INST. V. GESCH.
i' * 1 11 m I I 11 .11
-•v
1 C Hi
N E E R LAN D'S H ELD END A DEN.
♦
(
1
IV.
VAN DE VROEGSTE TIJDEN AF TOT OP ONZE DAGEN \
DOOK
'gt;
HERZIENE EN VERBETERDE UITGAVE
J. BOSSCHA
VIERDE DEEL.
Bladz.
De vereeniging..............405
De tiendaagsche veldtocht..........515
De verdediging der citadel van Antwerpen.....579
Bijvoegselen en verbeteringen..........(343
Alfabetisch Register op het gelicele werk......665
i
I. DE VEREENIGING.
Gelijckheit niet van goct cn staat maar van gemoedt, Gelijckheit van gemoedt best vrede en vrientschap voedt,
Waer deze ontbreeckt moet vrede en vrientsehap oock outbreken, Waer buiten ick noch goet noch bloet noch afkomst reken.
Vondel, leeuwendalers.
In overoude tijden hadden zich Germaansche geslachten nedergezet op de landen door welke de Wezer, de IJsel, de Rijn, do Maas en de Schelde de Noordzee naderen, om er hare wateren in uit te storten. Deze geslachten en hunne afstammelingen waren van lieverlede zes stammen geworden, de Friezen en de Gelderschen, do Hollanders en de Zeeuwen, de Vlamingen en de Brabanders, uitmakende zes hoofdgroepen eener kleine Nederlandsche volkenwereld. Allen hadden zij door den gemeenschappelijken invloed van het klimaat, van de eigenaardige levensbehoeften op een dikwijls overstroomden en grootendeels aangeslijkten bodem, en van de nabijheid der zee, gelijkvormigheden aangenomen, waardoor zij van de groote Germaansche volkenwereld kennelijk waren onderscheiden geworden. 1) Een karakter, waarvan geduld, beradenheid en een practische geest de hoofdtrekken waren; een neiging tot samenwoning en gemeenschappelijke bedrijvigheid, waardoor terwijl de Duitscher het vrije levon zocht in open erven op het vlakke land, de Nederlanden al vroeg zijn bezaaid geworden met burgerlijke gemeenten, in muren, wallen en grachten besloten, met hare burger- en poorterrechten, hare costumen en keuren, hare vroedschappen en gilden, hare stadhuizen en schuttersdoelen; zeden, welke zich afspiegelden in zindelijkheid, kleederdrachten en een eigen beginsel van architectuur; een taal, die in Jolland, Zeeland en Vlaanderen vooral, zelfs door het vorschgckwaak un het geknjsch der zeevogelen door hooglanders daarin opgemerkt als ze gesproken werd, haren eigenaardigen oorsprong
1) Schrijver heeft een proeve van historisch onderzoek naar dit nationaliteitsverschil gegeven in zijne verhandeling; „De Duitschers en de Nederlanden vóór den Munster-schm Vrede, s Gravenh. 1847.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
verried: in dit alles was het, vooral sedert het midden der dertiende eeuw, zichtbaar geworden, dat er uit den schoot der eeuwen een Ne-deiiandsche natie was geboren. 1) Maar — plaatselijke omstandigheden hadden verschil van rechten, wetten, bestuur en gewoonten doen ontstaan; de taal had zich gesplitst in tongvallen; en een algemeene karaktertrek van den Grennaanschen stam, groote prijsstelling namelijk op zelfstandigheid, was oorzaak geworden, dat de deelen der Nederlandsche natie, wel is waar met overwegenden invloed van Holland, Zeeland en Vlaanderen, echter onafhankelijk van elkander waren opgegroeid, en dat er tusschen de bewoners van aangrenzende streken beleedigingen hadden plaats gehad en oorlogen, somtijds, gelijk het gaat onder verwante stammen, met groote verbittering gevoerd. 2) Zoo waren er bij al-gomeono gelijkvormigheid, gewestelijke eigenaardigheden ontstaan, en inzonderheid ook veeten en vijandschappen door duurzame herinneringen erfelijk voortgeplant.
Na de verdeeling van het rijk van Karei den Groote onder de zonen van Lodewijk den Vrome, zijn de andere Germaansche geslachten in de Rijnstreken of Duitschers geworden of Franschen, maar de Nederlandsche volksstammen, door den leenband hunner vorsten naar de eene of de andere zijde getrokken, zijn noch Duitschers noch Franschen geworden , maar in den loop der eeuwen gerijpt voor de vorming van een nationaal staatsgeheel. Doch, om de zoo verscheiden bestanddeelen eener volks-eenheid — en in de Nederlandsche zijn ook nog de Walen opgenomen — om die allen samen te smeden tot de eenheid van een machtigen Staat, daartoe was de werking noodig van een beginsel, sterker dan alle ingenomenheid met bijzondere rechten, plaatselijke belangen en gewestelijke eigenaardigheden. In de zestiende eeuw heeft oenheid van landsheerlijke oppermacht de duurzaamheid eener zoodanige vereeniging niet kunnen tot stand brengen: die oppermacht werd een vreemde overheersching waarvan de zetel te Madrid was, en de Landsheer gedroeg zich als een vijand zijner Nederlandsche onderdanen. Indien toen de strijd, gelijkelijk tegen Spanje en tegen Rome gevoerd, door al de stammen van het Nederlandsche volk gemeenschappelijk aangevangen, ook gemeenschappelijk ware ten einde gebracht , er zou toen een machtige Nederlandsche staats-eenheid hebben
1) „De Nederlandsche NATIE, — Wat is eene Natie? een stam of geslacht, door vermenigvuldiging, en na ook vreemden opgenomen en met zich vereenzelvigd te hebben, met behoud van eigenaardige trekken, ulleiigs tot volk aangegroeid.quot; Mr. O. Groen van Prinsterer llandioek der Gctch. van het Vaderland. Inl. § 2. — „Eene natie die het natuurlijk product is van het historische volksleven.quot; Dezelfde Nederlandsche gedachten van 9 Maart 1872.
2) „üdia proximorum ferme acerrinia sunt.quot; Tacitus.
406
I. DE VEREENIGING.
kunnen ontstaan. Doch een invloed, die zijn grond en steun vond in de Waalsche gewesten, kwam plotseling do ontkieming van een algemeen nationaal beginsel verstoren, en de Nederlandsche volks-cenheid werd in twee doelen gescheurd, waarvan het eene, de zuidelijke gewesten, zonder politieke zelfstandigheid, verknocht aan de Roomsche godsdienst, achtervolgens onder Spanje, Oostenrijk en Frankrijk aan 't kwijnen raakte, hot andere, bezield door de geloofsbeginselen der Horvorming, de staat der Vereenigde Nederlanden werd, vereeuwigd in do glorierijke herinneringen der Historie.
Deze staat was onder de leiding Gods het gewrocht geweest der gemeenschappelijke krachtsinspanning van het Huis van Oranje en hot Nederlandsche Volk: doch de rechten die zich beiden daardoor verworven hadden op het algemeen bestuur, waren niet behoorlijk geregeld geworden, omdat reeds dadelijk nadat hot vorstelijk gezag der Spaan-scho Koningen was weggevallen, elk gewest en elke stad uit zucht tot eigene onafhankelijkheid het algemeen staatsgezag op allo wijzen zocht te beknibbelen. Er was een republiek ontstaan, 1) die, met een gebrekki-gen staatsvorm en in weerwil van de belemmeringen, door het veel-hoofdendom van provinciale souvereiniteit en stedelijke aristokratie te weeg gebracht, in het beginsel dat haar had doen geboren worden do kracht vond om zich twee eeuwen — twee eeuwen van roem en van voorspoed — staande te houden. Gedurende dit tijdperk had men de diensten der Vorsten van hot Huis van Oranje gebruikt wanneer men die noodig oordeelde, en hen bekleed met zooveel gezag als men goed vond, uit een gevoel van dankbaarheid meer dan uit een besef van recht; en hunne onvervreemdbare aanspraak op een deel van het staatsbestuur was nooit uitdrukkelijk erkend. Doch toen eerst in het jaar 1795 de regeeringsvonn der republiek vernietigd was, vervolgens haar grondgebied in het Fransche Keizerrijk was ingelijfd, en ton jare 1813 de instellingen van don herboren Nederlandschen Staat op nieuw moesten geregeld worden, toen werden de rechten van het Huis van Oranje niet alleen stilzwijgend erkend, maar, door do ondervinding van vorige tijden wijs geworden, kwamen de mannen die de kluisters der Fransche overheorsching verbrijzeld hadden, en het hoofd van het Huis Oranje-Nassau Prins Willem Prederik overeen, en hun besluit werd door hot vreugdegejuich des volks bekrachtigd, om de regeerbovoegdheid van het Vorstenhuis en van hot Volk boidon, in oon grondwet uit to drukkon,
1) Dc gelioorte van de Nederlandsche Republiek is afzonderlijk beschreven in He staat der Vereenigde Nederlanden in de jaren zijner wording, 1572—-1594 door Dr. P. L. Muller (Haarl. 1872).
407
waarin het souverein gezag, met de macht van een constitutioneelen monarch aan dien Prins werd opgedragen erfelijk in zijn geslacht.
Tegelijkertijd dat de Oud-Nederlandsche staat herrees door zijne voormalige zelfstandigheid en onafhankelijkheid te hernemen, werden de gewesten die achtervolgens Spaansche, Oostenrijksche en Fransche Nederlanden geweest waren en nu laatstelijk een deel hadden uitgemaakt van Napoleons Keizerrijk, eerst feitelijk door de overwinnende wapenen van Oostenrijk, Groot-BrittanniÖ, Pruisen en Rusland in bezit genomen, en vervolgens door Frankrijk bij verdrag afgestaan, opdat daarover zou beschikt worden tot het vestigen van een staten-evenwicht, dat bevorderlijk zou kunnen zijn aan de duurzaamheid van een algemee-nen vrede in Europa. Op dien grond werden die gewesten, sedert veelal de Belgische genoemd, toegevoegd aan den herboren Oud-Nederlandschen staat tot een vergrooting van hot grondgebied dat vroeger de roemrijke republiek had uitgemaakt en nu, aldus uitgebreid, het Koninkrijk der Nederlanden zou heeten. Door deze vereeniging ontstond er alzoo een samenvoeging van nationale krachten, maar die verdeeld waren in twee volksmaatschappijen, waarin huiselijk leven en opvoeding, kerkelijk leven en godsdienst, wetenschappelijk leven en ouderwijs zoo geheel verschillend waren geworden, dat bij beiden het gevoel van onderlinge stamverwantschap geheel was uitgewischt. Gemeenschappelijke herinneringen van nationalen roem hadden zij niet; de Vlaming en de Brabander moesten ieder voor de zijne opklimmen tot de middel-eeuwen, terwijl in do gedachtenis der Noord-Nederlanders de middel-eeuwen niet meer dan een voorbereiding waren tot tijden van zelfstandige volkskracht on on-vergankclijken volksroem. Do taal alleen was een herkenningsteeken der Nederlandscho stamgenooten in het noorden en hot zuiden; maar die taal zelfs was in het zuiden een gesproken idioom gebleven, en in het noorden had zij de beschaving van den schrijfstijl ondergaan. Er ontstond ook door die politieke vereeniging eenheid van souverein gezag, maar in het noorden was dat gezag uit een recht der Dynastie voortgekomen en met goedvinden dos volks gevestigd, in het zuiden rustte het op geen ander recht dan op het recht dat de Diplomatie in 1814 mocht gehad hebben om de Belgische gewesten aan den Oud-Neder-laudschen staat te hechten. Indien echter do Noord- en dc Zuid-Nederlanders beiden, overtuigd waren geweest, dat zij in de samenvoeging der verschillende afdeelingen van hunnen volksstam tot éénen staat, ofschoon buiten hunne keuze geschied, hun heil en hunne kracht moesten zoeken; indien de Belgen do souvereiniteitsrechten van het Huis van Oranje over hunne gewesten niet als hun opgedrongen hadden beschouwd,
408
DE BELGISCHE KEVOLUTIE.
maar als wettig gevestigd hadden willen erkennen; indien Eoomschen en Protestanten, voor hunne geloofsverschillen en hun kerkelijk leven hadden kunnen komen tot een eerlijk compromis met het souverein gezag, en voor de verordeningen van hun politiek samenzijn zich hadden willen voegen tot de naleving van den eersten burgerplicht, dien hot staatsrecht dor negentiende eeuw voorschrijft — onderwerping van elke minderheid aan den wil der meerderheid; en indien eenig bezielend beginsel of eonige vormende kracht een algemeen volksleven ontwikkeld had: het Koninkrijk der Nederlanden had een machtige staat kunnen worden, een steunpunt voor vrijheid en recht tegen vorsten-willekeur of volks-razernij in andere staten, een niet licht te verwrikken hoeksteen op het vasteland van West-Europa. Doch al deze voorwaarden ontbraken; en de geschiedenis der vijftienjarige vereeniging is de geschiedenis van twee volksafdeelingen, naijverig jegens elkander door verschil van belang, van gemoedsbestaan en van godsdienst, onder een Regeering, die te worstelen had met de noodzakelijkheid tot zelfverdediging.
Het behoort tot de taak van den staatkundigen geschiedschrijver de verschijnselen van het volksleven, de richting van het staatsbestuur en de woeling der partijen in dat tijdperk te beschrijven. Hier, waar het alleen het voornemen is een tafereel te geven van den wapenstrijd, bij gelegenheid der ontbinding van het vereenigd koninkrijk door het noorden en het zuiden gevoerd, is het van meer gewicht op den aard van dien strijd dan op de oorzaken dier ontbinding de aandacht te vestigen. Daartoe echter moest vooraf de verhouding worden aangewezen, waarin de twee volksafdeelingen, ten gevolge van vroegere gebeurtenissen, tot elkander en tot den gemecnschappelijken souverein geplaatst waren. Die strijd, eerst gevoerd door de krijgsmacht van het Vereenigd Koninkrijk tot demping van een oproer, vervolgens door het noorden tegen het zuiden in een regelmatigen veldtocht, eindelijk door de enkele bezetting eener citadel tegen een Fransch leger, heeft in elk dezer drie tijdperken toestanden voor de strjjders doen geboren worden, tot wier juiste beoordeeling de herinnering noodig was van hot verledene der Nederlandsche gewesten.
409
Ondanckbre tijden I Ondunckbaer wel te recht voor veel genoten goot.
In pais, die neeringh baerde, en weelde, en overvloei; Die baerden hovaerdy, verwaent, en trots, eu smadigh; Zoo quam de tweedraght voort, te byster en baldadigh, In 't midden van het feejt — — — — —
Zoo dat men tot gevecht en messen (juam, van woorden. Hoe bulderde in dien storm het zuiden teghens 't noorden I Vondel, Leeuwendalers.
In den avond van den 25sten Augustus des jaars 1830 had er te Brussel een volksoploop plaats; de militaire gezaghebbers die er het bevel voerden, lieten de nachtelijke volksbeweging tot een oproer aangroeien ; de zuidelijke residentie werd het middelpunt van een opstand der Belgische gewesten; een poging om door de gewapende macht het koninklijk gezag in de oproerige stad te herstellen, mislukte; de ontbinding der krijgsmacht van het vereenigd koninkrijk volgde; de Ne-derlandsche staat werd na een vijftienjarig bestaan gescheurd in twee koninkrijken — en dien loop dor gebeurtenissen heeft het Nederland-sche leger niet kunnen, en de staatkunde die het Rijk gesticht had, niet willen verhinderen. Er is tusschen die onmacht en dien onwil een verband, dat niet moet uit het oog verloren worden.
Indien het Rijk der Nederlanden aan Europa de dienst zou kunnen bewijzen waartoe het gesticht was, de middelen om de ingezetenen tot gehoorzaamheid te dwingen en om oorlog te voeren naar buiten hadden er in een ontzagvvekkenden staat moeten gebracht worden. Ten gevolge van overeenkomsten tusschen de verbondene mogendheden, die na don tweeden Parjjschen vrede in 1815 den toestand van Europa geregeld hadden, was er, voor rekening van Groot-Brittannili die daarvoor de Nederlandsche koloniim Demerary, Essequebo en Berbice had verkregen, een keten van vestingen gebouwd, om tot een voormuur te dienon wanneer wederom de rust van Europa uit Frankrijk bedreigd werd; maar die vestingen zouden spoedig wapenplaatsen voor den ge-vreesden vijand zeiven kunnen worden, wanneer tot hare verdediging of de wil of de macht ontbrak; en zouden dezen niet ontbreken, dan
II. HET OPROER.
moest de Franschgezindheid, die in de hoogere standen der Zuid-Ne-derlandsohe bevolking heerschte, worden opgelost in prijsstelling op politieke zelfstandigheid; er had een krachtig leger moeten gevormd worden, zeer spoedig tot de vereischte sterkte en in strijdvaardigen toestand te brengen. Noch het een heeft men gezien, noch het ander; en zoodra het bleek, dat het Rijk der Nederlanden de vereischten niet bezat om de taak te vervullen waartoe liet gesticht was, kon zijn voortdurend bestaan geen belang meer inboezemen aan de Europeesche staatkunde.
Hoe ongelijksoortig de bestanddeelen waren, waaruit in 1814 een Nederlandsche krijgsmacht werd samengesteld, is vroeger aangewezen, en welken graad van strijdvaardigheid zij in één jaar verkregen had, heeft uit het verhaal van den veldtocht van het jaar 1815 kunnen blijken. 1) Maar ook toen werden in het leger van den nieuwen staat nog weder mannen opgenomen, die bij Ligny, Quatre-Bras of Waterloo tegen hun vaderland gestreden hadden; en zoo vertoonden nu de Nederlandsche legerrollen de namen van officieren, door hunne herinneringen en ondervindingen geneigd allerlei tegenovergestelde richtingen te volgen. De een was, na de beste levensjaren in vreedzame levensbetrekkingen te hebben doorgebracht, weder in dienst gesteld, omdat hij in 1795 uit Oranjegezindheid zijn ontslag had genomen; een ander had toen ter tijd de Pransche republikeinen geholpen het land te overweldigen en den Stadhouder te verdrijven; een derde, met het Huis van Oranje uitgeweken, had in Duitschland of Engeland zijn hoogere rangen bekomen. Er waren er, die nooit of eerst bij Waterloo, den vuurdoop ondergaan hadden, er waren er, die met titels en riddertee-kenen op vier verschillende tijden, naarmate de toekomst van hun vaderland glansrijker was geworden, uit de legers van Napoleon waren overgekomen. De hoogste rangen werden meest bekleed door officieren die niet in de Pransche legers gediend hadden, en dit wekte wrevel en bedilzucht in dc ondergeschikte rangen. Zwitsers en Nassauers waren er vreemde bestanddeelen komen bijvoegen. Uit deze hoofdstoffen is buiten het vaderland, in de overzeesche bezittingen van het Rijk, een Nederlandsch-Indisch leger ontstaan, dat in langdurige oorlogen op Celebes, Java en Sumatra aan Nederland onwaardeerlijke diensten heeft bewezen, en bovendien mannen gevormd heeft, die in het vaderland teruggekeerd, bij den Belgischen revolutie-strijd zich verdienstelijk ge-
!) Belangrijk voor een volledige Itcnnis der vorming van het Nederlandsche leger ia het Overzicht der voornaamste bepalingen, betreffende dc sterkte, samenstelling, betaling verzorging en verpleging van het Nederlandsche leger, sedert 1713 tot den tegenwoordig en tijd, van Generaal-Majoor TI. Hardcnberg, hoofd-intendant en secretaris-Generaal van het Departement van oorlog.
411
DE BELGISCHE REVOLUTIE
412
kweten hebben: maar binnenslands ontwikkelde zich het oorlogswezen niet zoo, als vereischt werd voor de handhaving der zelfstandigheid van don staat en voor de vervulling der taak door de diplomatie aan den Koning van het vereenigd Rijk der Nederlanden opgedragen.
Met den Isten April 1815 werd de Belgische krijgsmacht gerekend met de Noord-Nederlandsche tot één geheel vereenigd te zijn, en van toen af werden landsverdediging en legerorganisatie door eenparige verordeningen geregeld. Het militair gezag werd over het geheele Rijk territoriaal verdeeld in zes groote militaire kommandementen; de dienstaangelegenheden in de provinciën werden opgedragen aan provinciale bevelhebbers ; er werd oen Generale Staf gevormd, en een Topographisch Bureau hield zich bezig met het verzamelen van statistieke en terrein-kundige bescheiden, vereischt om eenheid te brengen in de werkzaamheden van het oorlogsbewind; de verpleging der troepen, de geneeskundige dienst, het geldelijk beheer werden aan eenparige voorschriften onderworpen. Maar eenvormigheid in alle dienstverrichtingen, door reglementen voorgeschreven en met gestrengheid gehandhaafd, mocht geschikt zijn om werktuiglijke orde te brengen in de veelsoortige hoofdstoffen waaruit het leger was samengesteld, een bezield geheel van levende strijdkrachten kon daardoor alleen niet gevormd worden. De Prins van Oranje, met het gezag van zijn vorstelijken rang, met den roem dien hij zich verworven had in het oorlogsveld, met de kennis die hij door ondervinding verkregen had van oorlogswerkzaamheden en oorlogsbehoeften, met de eigenschappen die hem den lieveling en het ideaal deden zijn van al wie in Nederland een krijgsmanshart in den boezem had — de Prins van Oranje zou de man geweest zijn, die, met een volmacht in de hand en een verantwoordelijkheid op het geweten, de strijdkrachten van het nieuwe Koninkrijk had kunnen brengen in 'tgeen, tijdens de oude Republiek, genoemd werd »een convenabel postuur.quot; Maar de Prins van Oranje, die Willem de Tweede geworden is, heeft, terwijl zijn broeder Frederik in hetzelfde tijdperk als Grootmeester dor artillerie aan dit wapen een zeldzame voortreffelijkheid heeft weten te geven , gesteund dooi de kennis en de ondervinding van Hendrik Rudolf Trip en door den ijver van Frederik Carel List, die in 1818 kommandant geworden van het korps rijdende artillerie het voorbeeld gaf van rustelooze oefening en doelmatige voorbereiding tot den oorlog — de Prins van Oranje heeft een gelijken invloed tot eenparige ontwikkeling van het Nederlandsche krijgswezen niet kunnen hebben, door omstandigheden, die behooren tot de geschiedenis van zijn leven. 1) Er werden wel van tijd tot tijd in legerkampen te Zeist,
1) Zie Het Leven van Willem den tweede (Amst 1852). B II. hoofdst. 3 en meer bijzonder hoofdst. 13.
in de Limburgsclie Kempen, bij Gorsel, Raevels en Turnhout, troepen-afdeelingeu vereenigd, om eenpariglijk te worden afgericht voor alle formation en bewegingen; maar door een zoo kortstondig veldleven alleen kon de geest niet gewekt worden uit de verdooving, door de rust eu de gemakkelijkheid van een veeljarig verblijf in dezelfde garnizoensplaats te weeg gebracht. 1) Naarmate de Ncderlandsche artillerie zich ontwikkelde, werd do behoefte aan een boter gehalte van soldaten, onderofficieren en officieren bij de inftinterie en de cavallerie levendiger gevoeld. Prins Frederik word geroepen om ook bij deze wapens een nieuw loven te bevorderen, en aanvaardde den Isten Juli 1818 debetrekking van commissaris-Generaal van Oorlog. 2) Van toen af werden pogingen aangewend om door inrichtingen van onderwijs bij de troepen, en vervolgens door de stichting eener militaire academie te Breda, de verstandelijke en zedelijke kracht van het leger te verhoogen. Doch de militaire geest bleef gedrukt door het stelsel van nationale wapening, volgens 'twelk eerst elk bataljon van het staande leger do kern was voor drie bataljons nationale militie, en sedert 1819 het staande leger in de nationale militie verdeeld werd. Dit stelsel, uit zuinigheid aangenomen, vermits mon daardoor een groot leger op de monsterrollen en weinige manschappen op de betaalsrollon kon hebben, bracht te weeg, dat de dionst verdrietig on vervelend was , voor de officieren door het aantal onvervulde plaatsen, voor de onderofficieren door het onophoudelijk drillen van nieuwelingen, en voor de oude soldaten door de diensten en werktoeren , die zij voor de jongere moesten verrichten. Nogtans hot denkbeeld om de hoofdlegermacht van don staat te doen bestaan in nationale militie, had een middel kunnen zijn om de twee volks-afdeelingen van den Nederlandschen staat, althans onder de wapenen te doen samensmelten. Maar do wijze, waarop het stolsel werd in werking gebracht, bevorderde de bereiking van een zoodanig oogmerk niet: de lotelingen van iedere provincie bleven bij elkander, en do zeventien Afdeelingon — dus worden do vereenigingen van vier bataljons infanterie genoemd — mochten hare nommors door elkander ontvangen hebben,
1) Nu lt;le eerste uitgaaf van dit werk is in liet tijdschrift de Nieuwe Militaire Spectator zevende jaargang (1853) een „Bijdrage tot dc krijgsgeschiedenisquot; geplaatst over den toestand van het Nederlandsche leger ua lbl5, waarvan de schrijver beweert, dat zoo hetgeen voor de artillerie van dat leger gedaan is, ook voor de overige wapens gedaan was, ons leger het beste van Europa zou zijn geweest. Wat de infanterie betreft kunnen daaromtrent thans geraadjilecgd worden de vroeger aangehaalde schrijvers der geschiedenis van het Zevende en het Vijfde regiment, dc Roo van Aldcrwerclt en Gou-driaan.
2) Hoe de Hertog van Wellington een getuigenis heeft afgelegd vau „the intelligence and spirit,quot; van Prins ïrcdcrik toen deze nog slechts 18 jaren oud was, is boven gemeld bladz. 401.
413
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
414
onverschillig of zij uit Noord- of Zuid-Nedorlanders bestonden, elke Af-deeliug had gewestgenooten tot hare miliciens, de Eerste alleen Zuid-Brabanders, de Tiende alleen Noord-Hollanders, de Twaalfde alleen Luxemburgers; en de depots der Afdeelingen, die in tijd van Oorlog in werking zouden treden, werden gevestigd in een der steden van do districten of arrondissementen, waaruit zij hare lotelingen trokken; van de Eerste te Leuven, van de Tiende te Hoorn, en op gelijke wijze van al de overige. Aldus vormde zich evenmin bij het leger eenheid van militairen geest, als bij de overige bevolking eenheid van nationalen geest; en toen liet oproer te Brussel uitbrak, was het leger dat de revolutie bedwingen moest, onder dezelfde invloeden, die haar deden ontstaan. Beu jaar vroeger zou er een neven-afdeeling van het leger geweest zijn, wier trouw aan soldaten plicht en krijgsmanseed niet door meeningen of inblazingen had kunnen ondermijnd worden: het waren vier regimenten Zwitsers, ten jare 1814 in dienst van den nieuwen staat genomen. Maar toen in 1828 do Unie tnsschen de hoofden der Belgische liberale en roomschgezinde partijen was tot stand gekomen, hadden zij, die een poging tot omverwerping van het bewind van Koning Willem I bedoelden, wetende hoe onwankelbaar de trouw der Zwitsers pleegt te zijn aan den Vorst in wiens dienst zij zijn getreden, op de afdanking dier troepen begonnen aan te dringen. Willem I had in 1829 gedaan, waartoe een jaar later Louis Philippe terstond na zijne troonsbeklimming gedwongen werd, en toegegeven aan dien aandrang, doch daarentegen het leger vermeerderd met een Achttiende Afdeeling, en, om door het uiterlijk voorkomen het aanzien te verhoogen, met een afdeeling grenadiers en twee bataljons jagers, die als keurtroepen werden aangemerkt. 1)
De toegeeflijkheid, door den Koning betoond in het afdanken der Zwitsers, had haren grond gehad in de hoop, dat, door vertrouwen te toonen in zijne onderdanen, hij het onweder zou kunnen afwenden, waarvan reods in het voorjaar van 1829 enkele donderslagen in de verte zich deden hooren. Na een oogenblik van rechtmatige verbolgenheid, waarvan de uiting vervat was in een boodschap, op den llden December van dat jaar aan de Staten-Gencraal gericht, was bij de regeering, in dezelfde hoop, gelijke, vrees teruggekeerd, de vrees van te schijnen de ontevredenen te willen uittarten. Op het tijdstip, waarop de revolutie uitbrak, bestond de bezetting van Brussel slechts uit het Tweede bataljon van de afdeeling grenadiers, het Tweede bataljon jagers, het Derde
1) Opgericht bij Kon. besl. van 7 Juli 1839. Landolt, Geschiedkundige herdenking nan het Vojarig bestaan van de grenadiers en jagers bl. 3 en 73.
of flankbataljon der Derde Afdeeling, 1) een escadr onlichte dragonders en een detachement marechaussée; twee kanonnen met voorwagens en vier stukken, waarmede bij plechtige gelegenheden de gehruikolijke salvo's gedaan werden, waren al het geschut. Deze wapenkrachten, nagenoeg 1500 hoofden en 6 vuurmonden 2) zouden voorzeker toereikend geweest zijn om een gewonen volksoploop uiteen te drijven, maarzij waren ongenoegzaam om ernstige gebeurtenissen te bedwingen. De mannen, wier taak het was met deze middelen het openbaar gezag te handhaven waren: de burgerlijke Gouverneur of Commissaris des Konings in Zuid-Brabant Baron van der Fosse, do militaire bevelhebber in die provincie de Generaal-Majoor Willem Graaf van Bylandt, de Kommandant van Brussel de Generaal-Majoor Guillaume Thëodore quot;Wauthier, en de Generaal-Majoor P. N. L. Aberson die het opperbevel voerde over do maróchaussée 3) het wapen dat uitsluitend bestemd is om te waken voor de openbare veiligheid. Als koninklijke zetelstad had Brussel behalve een plaatselijken kommandant, een militairen Gouverneur, zijnde de Generaal der infanterie Guillaume Anno Baron do Constant Rebecque de Villars. 4) Deze had zich onder de laatste verdedigers der voormalige republiek, aan welke zijn geslacht een reeks van verdienstelijke officieren heeft geschonken ter zee en te land, als een wakker aanvoerder en een getrouw vriend van het Huis van Oranje loffelijk doen opmerken; en voor den scherp-zienden blik van zijn ervaren verstand kon, in weerwil van een tachtigjarigen ouderdom, de dreigende loop der gebeurtenissen niet onopgemerkt blijven. Maar door lichaamslijden aan zijne legerstede gebonden, en door aanvallen van aamborstigheid en de hevigste smarten gekweld, was hij onmachtig zijne kloekheid en zijne trouw op nieuw te betoonon.
Er was reden genoeg geweest om betere voorzorgen te nemen voor de handhaving van het openbaar gezag in de hoofdstad van het zuiden. Sedert geruimen tijd was Brussel een verzamelplaats geworden van misnoegden, onruststokers en woelgeesten uit alle natifin. Medeplichtigen
1) Na de organisatie van de infanterie in 1829 Ijestondcn de Afdcelingen uit 8 veld-bataljons, een reserve-bataljon en een sehooleompagnie. De Derde bataljons droegen den naam van llank-bataljons omdat zij samengesteld waren uit de vroegere llankeurcompag-niën.
Ü) In het Verhaal van het oproer ie Brussel door quot;W. grave van llijkndt ('s Grav. 1831) wordt bet garnizoen waarover hij 't bevel had, opgegeven, als bestaan te hebben uit 54 officieren 107 onderofficieren en 1307 soldaten en dragonders. Volgens Landolt bl. 12 was de sterkte G2 officieren en 1482 manschappen, volgens een Daoverhaal (van pen ooggetuige) medegedeeld in Milit. bpect. Derde serie D. II. (1857) quot;bl. 570, 54 offie. en 1414 manschappen zonder artillerie.
3) Men zie over dezen naam D. I, bl. 38. In Frankrfjk heeft de marechaussee haren naam met dien van Gendarmerie verwisseld.
2) Zijne levenschets, door den artillerie overste J. C. van Rijneveldt geschreven, is te vinden in den Militairen Spectator, D. VII, no. 4.
DB BELGISCHE REVOLUTIE
aan het doodvonnis van Lodewijk XVI, verbannen dienaars van Napoleon, veroordeelde drijvers der bewegingspartij in Frankrijk, vervolgde Carbonari's, uitgeweken Polen, in ongenade vervallen Russen, Engelsche radicalen, Duitsche studenten, naar de zuidelijke hoofdstad van »het klassieke land der vrijheidquot; als het heette samengevloeid, hadden er allerlei gistende stoffen onder de bevolking gebracht. In die bevolking zelve waren bedenkelijke teekenen van onrust zichtbaar. Adel en Geestelijkheid hadden sedert lang blijken gegeven van weerspannigheid tegen de regeering. In de burgerij, was gedurende de laatste 15 jaren, door uitbreiding van kennis en welvaart, een levendiger gevoel van eigen waarde doorgedrongen, en men had haar geleerd al wat aan Hollands suprematie deed denken, te beschouwen als vernederend en krenkend; wat het herstel der grieven van het Belgische volk genoemd werd, was openlijk een leus geworden tot oproer en tegenstand tegen de regeering van Koning Willem I. In Augustus van 1830 lokte bovendien een Tentoonstelling van voortbrengselen der Nederlandsche nijverheid, waarbij vele openbare vermakelijkhoden werden aangekondigd, een groote menigte nieuwsgierigen naar Brussel, en de Koning zelf kwam uit zijne noordelijke residentie de met vreemdelingen vervulde stad bezoeken. Te midden van dit volksfeest werd de opgewondenheid der in ééne stad vereenigde menigte ten top gevoerd door de berichten, in tallooze dagbladen en vlugschriften verspreid, van de Juli-omwenteling, waardoor in Frankrijk de troon der Bourbons was omver geworpen. De bloedige straatgevechten werden geschilderd als roemrijke tooneelen van dapperheid eener burgerij tegen een gehaat bestuur; heethoofdige Franschen, uit Parijs overgekomen en met de driekleurige kokarde versierd, zongen op openbare plaatsen het nieuwere Parijssche en het oudere Marseillaansche revolutie-lied; de lof werd verkondigd van een volk, dat den moed had om een troon omver te stooten ton einde zich een nieuwe toekomst te scheppen; en terwijl alzoo de revolutionaire brandstoffen, die aanwezig waren, tot den uitersten graad van ontvlambaarheid werden gebracht, poogde men tegelijk de bluschmiddelen te verlammen en wankelmoedigheid bij de militaire gezagvoerders voor te bereiden, door in het openbaar lof toe te zwaaien aan de troepen van Karei X, die het eerst seweigerd hadden tegen de muitende Parij zenaars op te rukken.
In weerwil van deze gesteldheid der zuidelijke hoofdstad, en ofschoon op muren van straten en pleinen »Dood aan de Hollanders ' en dergelijke bedreigingen te lezen stonden, er werden geeue maatregelen van voorzorg genomen tegen de gebeurtenissen die gevolgd zijn en die, ofschoon zij de verwachting overschreden hebben van iedereen, eenigermate voor-
416
zien werden door velen. Integendeel was bij de regeering de zucht om geen argwaan te doen blijken zoo groot, dat nog op den 23sten Augustus van het Departement van Oorlog het bevel uitging aan don Generaal Van Bijlandt om het flankbataljon der Derde Afdeeling uit Brussel naar Mons bij den staf dier Afdeeling, te doen terugkoeren, vermits bij het einde der tentoonstelling vele wachtposten, tot wier bezetting het gediend had, zouden vervallen, Had de Koning, toen hij in het midden der maand Augustus Brussel bezocht, door de gesteltenis der gemoederen, door de ontvangen waarschuwingen en door hot voorbeeld van Parijs, waar een nieuwe troon uit barricaden was te voorschijn gerezen, zich laten bewegen de bezetting van Brussel te doen versterken en aan haar hoofd te stellen een Generaal van mannelijke kracht en bedachtzamen geest, van vasten wil en van beproefde trouw, met volmacht tot handelen, wellicht zetelde nog een vorst uit het Huis van Oranje in het Paleis van Brussel; zeker is het, dat de ontbinding van het koninkrijk der Nederlanden niet dien loop zou genomen hebben dien zij genomen heeft. De Belgische revolutie is door sommigen beschouwd als de uitvoering te zijn geweest van een vooraf beraamd plan om Belgie aan de regeering van het Huis van Oranje-Nassau te onttrekken: anderen hebben haar voorgesteld als het gevolg van de flauwhartigheid der gewapende macht, waardoor 'tgeen aanvankelijk oen onbesuisde volksbeweging was, aangegroeid tot een gewapenden opstand, zich ontwikkeld heeft tot een staatsomwenteling. Voor de beslechting van dit geschil gelijk voor de eer der Nederlandsche legermacht in die dagen, zal het noodig zijn eenigszins uitvoerig op te teekenen wat op de gewichtigste punten waar het oproer gezegevierd heeft, door do militaire gezagvoerders verricht is. Maar in de allereerste plaats moet herinnerd worden, dat dezen niet gerechtigd waren voorzorgen te nemen, die de Koning zelf niet raadzaam oordeelde; en noch de Generaal Chassé, die te Antwerpen het bevel voerde in het Groot-Kommando waaronder Brussel behoorde, noch de Directeur-Generaal, wien het dagelijksch bestuur der militaire aangelegenheden van het Rijk was opgedragen, de Luitenant-Generaal Dominique Jacques de Eerens, noch Prins Frederik der Nederlanden, die do opperdirectie van het Departement van Oorlog voerde, 1) kunnen er voor aansprakelijk gesteld worden, zoo de muitzucht, toen zij haren eersten stap deed, de strijdmiddelen van het openbaar gezag niet sterk genoeg en niet voorbereid vond. Of een gelijke vrijspraak aan al de bevelhebbers van het Nederlandsche leger kan
1) Over Jc veranderingen die het bestuur van het Departement van Oorlog ondergaan heeft, zie Leven van Willem II. 13. II. H. 13.
III. N. H. T. L. 27
417
418 DE BELGISCHE REVOLUTIE.
gegeven worden voor de wij zo waarop zij die middelen gebruikt hebben, zal hot volgende verhaal moeten leeren. 1)
De 2-Isto Augustus was de verjaardag des Konings. Behalve de vreugdebedrijven jaarlijks gebruikelijk, was ditmaal to Brussel tegen dien dag een buitengewone verlichting met een vuurwerk aangelcondigd, als om op een schitterende wijze te erkennen, bij gelegenheid der tentoonstelling harer voortbrengselen, dat de nijverheid in Nederland haren nieuwen luister verschuldigd was aan den Koning wiens geboortefeest men ging vieren. Reeds waren de toebereidselen daartoe in het Park bijeengebracht, toen dit buitengewoon vreugdebedrijf door de burgerlijke overheid werd afgezegd. Het ongunstige weder, als reden daarvan opgegeven, werd algemeen geoordeeld een voorwendsel te zijn waarachter zich de vrees verborg voor onlusten, die men zich to zwak voelde om door geweld te keer te gaan. De opgewondenheid der onruststokers en het gewoel in ■ de stad werden er te grooter door. De gewone verlichting van openbare gebouwen en van vele woonhuizen lokto, in den avond dien men sedert 15 jaren gewoon was vroolijk te vieren, de menigte, thans talrijker dan ooit, op de straten en, terwijl overal oproerig getier en revolutionair gezang gehoord werd, zag men van de talrijke volks-hoopen, die zingend rondkruisten, er eene, aangevoerd door wel-gekleede jongelieden, onder den kreet van »Weg met de Hollanders,quot; de glasruiten inwierpen van het huis van den Prins de Gavre, die Opperhofmaarschalk was van het Huis der Koningin en in het Park woonde, niet ver van 's Konings Paleis. Den volgenden morgen — het was Woensdag — hadden er aan de poorten samenrottingen plaats, waardoor do beambten voor de Stedelijke Accijnsen belet werden do binnenkomenden voor hetgeen zij inbrachten de verschuldigde rechten te doen betalen. Desniettegenstaande werd noch door den Directeur van Politie noch door den Burgemeester der stad, noch door den Gouverneur dei-Provincie de gewapende macht ingeroepen of zolfs gewaarschuwd om zich gereed te houden. Deze drie hoofden van het openbaar gezag te Brussel wisten echter, 't geen reeds sedert verscheiden dagen het alge-
1) Jiij liet te boek stellen van dit verhaal is, behalve hetgeen in druk versehenen is, een groot aantal geschrevene stukken geraadpleegd, die onder de charters van het Departement van Oorlog bewaard worden. Uit deze stukkeu zijn vele bijzonderheden meegedeeld, bij de eerste uitgaaf van dit werk in 1850 weinig of niet bekend. Beschrijver heeft toen de hoop te kennen gegeven, dat de lezer vertrouwen zou hebben in zijne waarheidsliefde, ofschoon hij niet telkens ieder stuk i» 't bijzonder aanhaalde. Voor deze herziene uitgaaf heeft hij zijn verhaal van het oproer, geschreven om de houding onzer Landmacht in die dagen te doen kennen, vergeleken met latere mededeelingen en daaronder een „Dagverhaalquot; opgenomen in het tijdschrift de Militaire Spectator hiervoor (bl. 415, aant. 2) vermeld, en het tweede deel van La Revolution Beige de 1830 d'apris des documents inédits par Thésdore Juste (La Haye 1872).
II. HET OPROER.
meen onderwerp der gesprekken was, dal er een voornemen bestond tot oproerigheden, voor wier aanvang do eerstvolgende tooneolvoorstel-ling van liet zangspel La Muettc de Portici het sein zon geven, en zij wisten dat die voorstelling, na vroeger door hen verboden te zijn, tegen den avond van den 25sten was toegestaan. Het oproer had do voelhorens uitgestoken: het ontwaarde nu, stouter te kunnen doortasten. In den loop van dien Woensdag werden de geruchten van hetgeen er broeide meer verontrustend, en in den namiddag ontvingen de bevelhebbers der bataljons grenadiers en jagers bevel van den Generaal Wauthier, om ieder een peloton van 24 man gereed te houden ter beschikking der Politie. Do Luitenant Kolonel Johan Philip Anthing, die reeds gedurende den vorigen winter een kleinen voorraad scherpe patronen steeds in do kazerne had bij de hand gohad, voorzag daarvan zijne grenadiers, en in den avond te half elf, toen hot gepeupel was samengerot op het Munt-plein rondom den schouwburg, waarin de Muette onder een koortsige opgewondenheid dor talrijke toeschouwers word ten toonoele gevoerd, stonden deze pelotons op het Munt-plein geschaard, alwaar zij door een Plaats-Majoor onder do bevelen worden gesteld der daar aanwezige Po-litie-beambten. Do bataljons-bevelhebbers echter, Jacob quot;Nicolaas Everts zoowel die de jagers onder zijne bevelen had 1), als Anthing, voorzagen dat krachtdadiger hulp noodig zou kunnen worden. Al hunne officieren in de kazerne om zich heen verzameld hebbende, deden zij hunne bataljons onder de wapenen komen; de grenadiers deelden van do scherpe patronen die zij ontvingen mede aan do jagers; ook de dragonders en de maréchaussée stegen te paard, en toen het gordijn in den schouwburg viel was de gewapende macht gereed, en ook gezind, om haren plicht te doen.
Het vallen van dat gordijn na het vierde bedrijf was inderdaad het sein voor het openen van bet lang voorspelde Belgische Revolutietooneel. Daar stroomen de verhitte toeschouwers door alle schouwburgdeuren uit onder de menigte op het Munt-plein saamgeschoold die, deels in groepen aangevoerd door wel-gokleedo lieden, deels gepeupel, 2) hun oproerig gejuich beantwoordt met kreten tot brand en plundering. Gehoor gevende aan den kreet, »NaarLibry,quot; rukt de oproerige volkshoop naar de drukkerij van het dagblad le National en van daar naar do Magdalena-straat, waar de woning van don gehaten dagbladschrijver geplunderd en vernield wordt. Het piket grenadiers en jagers trekt mede
1) Hij was kommandant van het tweede bataljon jagers, is Generaal-Majoor geworden 1 Jan. 1841 en overl. 2 Oct. 1846.
2) Juste Ia Rév. Beige. T. II. p. 12.
419
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
derwaarts, maar wordt gedwongen met het geweer in den arm de baldadigheden van het gemeen aan te zien en de verwijten van enkele welgezinden die zich ouder den hoop mengen te verduren: de Politie, onder wier hevelen het is gesteld, geeft geenerlei hevel om geweld te gebruiken, 1) en terwijl de hoofdmacht der troepen met hare officieren bij hare kazernen het bevel verbeiden om uit te rukken, koelt het gemeen zijn wraaklust aan de woningen eerst van den Directeur van Politie , toen van den Procureur-Generaal. Te twee uur wordt het nachtelijk duister boven Brussel verlicht door den rossen gloed die opstijgt uit het woonhuis van den Minister van Justitie van Maanen, door hot grauw in brand gestoken. Zelfverzaking is de roeping van den soldaat: zijn plicht gebiedt hem, in de dagelijksche dienst gelijk in het oorlogsveld , bet bevel tot handelen lijdelijk af te wachten gelijk stipt uit te voeren. Om elf uur deed de Generaal-Majoor Wauthier piketten vragen van vijftig man, die onverwijld onder zijne bevolen werden gesteld. Maar zij waren niet meer bij machte om de wild-bruisende volksstroomen te keeren, nu de opgewondenheid der menigte, door in de eerste oogen-blikken zich straft'eloos bot te vieren, spoedig tot razernij was aangegroeid, en de oproerlingen door het plunderen van twee wapen-winkels in het bezit waren van schietgeweer. Week de menigte terug voor het front der kleine kolonnen, uit zijstraten werden deze in de flanken overrompeld en enkele manschappen overweldigd en ontwapend. De onderscheidene wachtposten in do stad waren dien nacht bezet door flankeurs van de Derde Afdeeling, maar geen dier posten was van scherpe patronen voorzien; zij werden door talrijke volkshoopen oveivallen en ontwapend. Honderd-en-vijftig geweren zijn dien nacht in de handen gevallen der muitelingen. Te minder waren deze trocpenafdeelingen — al mochten zij hier en daar een volkshoop uiteen drijven tegen de woede dier barbaarsche horden bestand, omdat zij door degenen van wie hare officieren bevelen moesten ontvangen niet tot groote veerkracht werden aangezet. De Politie was uit het veld geslagen; Bylandt vei-toonde zich nog niet; Wauthier liet zich ongewroken door het gepeupel op de Groote markt het ridderkruis der Militaire Willems-Orde van de borst scheuren; den opperbevelhebber van de maréchaussée werd de degen van do zijde gerukt zonder dat de ruiters van zijn wapen last
1) Juste verhaalt, naar het bericht van een ooggetuige (Generaal Plehnclts) dat de commissaris van Politie, Wagoneer, die zich aan 't hoofd van liet piket had gesteld, op 't oogenblik dat hij de door de wet voorgeschreven sommatie zou doen, door een stuk hout quot;aan 't voorhoofd gekwetst op den grond is geworpen en dat__tocn eemge jongelieden den kommandant van het piket, Luitenant De Schepper, dien zij kenden, bezworen hebben om af te trekken.
420
II. HET OPROER.
421
kregen om op de muiters in te houwen. Na een eerste samenspreking in den voornacht, hielden tusschen drie en vier uur in den morgen de oppergezaghebbers, zijnde de Gouverneur of Commissaris dos Konings in Zuid-Brabant Van der Posse en de Generaal-Majoor Van Bylandt, die van den Generaal Constant de Villn.rs volmacht tot handelen bekomen had, op het stadhuis raad met den Wethouder, die bij afwezigheid van den Burgemeester aan 't hoofd was van het stadsbestuur en mot den Directeur van Politie. Ten gevolge hunner beraadslaging werd er een renbode afgezonden om een bevel tot onverwijlden aanmarsch te brengen aan een bataljon infanterie te Vilvoorde en aan twee esca-drons dragonders te Mechelen. Het was toen eerst, ofschoon de Gouverneur Van der Posse reeds oen uur na middernacht de Generaals Van Bylandt en Wauthier had uitgenoodigd om de goheole bezetting in het geweer te doen komen, het was toen de dag reeds was aangebroken dat de bevelhebbers der drie bataljons, dio don gohoelen nacht bij hunne kazernen onder de wapens hadden gestaan, last bekwamen om met hunne hoofdmacht uit te rukken en het openbaar gezag te hulp te komen. En evenwel werden toen nog, behalve do gebouwen die don eersten aanstoot hadden geloden, do woningen van allen in wier ambtsbetrekking do handhaving van wet en orde in de eerste plaats vertegenwoordigd werd, van den Minister van Justitie, van don Procureur des Konings, van den Gonverneur dor Provincie, van den Directeur van Politie en van den plaatselijken Kom-mandant, deels geplunderd, deels in de asch gelegd, on werden Koninklijke wapenborden afgerukt en onder de voeten getreden: het oproer had kracht gekregen door het gevoel van te triomfeeron. Een vast plan om hot met nadruk te bestrijden deed zich ook nu niet opmerken. In omstandigheden als deze werd een opperbevelhebber vereisoht, die aan de gewoonte van infanterie-bewegingon te besturen, eenige ondervinding, althans taktische kennis paarde van den straten-oorlog in don doolhof eoner groote stad. Beiden ontbraken don Generaal-Majoor Van Bylandt; hij gevoelde het, wantrouwde zich zelvon en gaf te gereedor gehoor aan zijn zachtzinnig gemoed, dat voor de gedachte van bloedstorting terug deinsde. Het bataljon dor Derde Afdeeling, bestaande uit Zuid-Neder-landsche manschappon waarover de Majoor Justus J. G. G. D. Hen-het bevel voerde, vatte eerst post vóór het stadhuis, maar werd reeds spoedig door den Generaal-Majoor Van Bylandt zelvon van daar geleid door de straten die naar het paleis van Justitie voerden, van welk gebouw de brand scheen zich uit te breiden. Aan den ingang van de Gasthuis-straat werd deze kolonne bekneld in den aandrang des volks, dat luidkeels schreeuwde: »Hier uwe geweren! Neder do wapens!quot; en
auderon »Leve hot derde bataljon Belgen.quot; Hen- gaf bevel met gevold geweer de menigte terug te dringen. Docli de officier die de eerste divisie aanvoerde, een Zuid-Nederlander, in plaats van aan dit kom-maudo gevolg te gevon, riep hem toe: »Majoor men volt do bajonetten niet, als men geen patronen in de tassen heeft.quot; 1) Een bestraffend antwoord volgde, maar kon den indruk van het gesprokene niet wegnemen, waardoor de menigte vernam, dat men uit kogelvrees voor deze inachtvertooning niet behoefde terug te deinzen. En het volk drong te stouter op, en Bylandt nu geen mogelijkheid ziende om met het bataljon door te dringen, deed het naar hot stadshuis-plein terug trekken, waar hot geheel omsingeld door oproerlingen die de soldaten poogden te ontwapenen, nog eenigen tijd stand heeft gehouden on toon, gebruik makende van oen gunstig oogenblik, naar zijne kazerne niet ver van do Allée Verte is teruggekeerd. 2) Hot bataljon jagers werd door Wauthier naar hot plein den Grooten Savel geleid, waar de grootste samenscholing van volk was, vermits in de nabijheid het paleis van Justitie stond te branden. De jagers maakten op bevel van hunnen Luitenant-Kolonel Everts zich ruimte, door in geslotene kolonne hot volk mot de bajonet uiteen te drijven en vattoden post op het plein. Het bataljon grenadiers ontving den last om zich te plaatsen voor hot paleis des Konings, ton einde dit togen een verwachten aanval te beveiligen, maar roods spoedig werd een vierde van dit bataljon naar den Grooten Savol gezonden om hot bataljon jagers te ondersteunen. Aldaar namen dezo troepen, geene andere bevelen hebbende, oen verdedigende houding aan en werden zij van tijd tot tijd handgemeen mot het volk. Met iedor oogenblik werd hot getal gewaponden onder do oproerlingen grooter, vermits ook de stads-soldaten, die bij brand gebruikt en pompiers genoemd worden, hunne geweren leenden om daarmede op do koninklijke krijgsmacht te vuren: hot nog verscho voorbeeld van Parijs, waar een maand geledon 12000 man keurtroepen tusschen barricaden bezweken waren, voerde do stoutheid der oproermakers en de schroomvalligheid der oppergezaghebbers ten top.
Waar drie hoofd-oflicieren van ondervinding en moed , gelijk Anthing Everts en Herr, met de hoofdtroep hunner bataljons genoodzaakt zijn
1) „Major, un nc croisc pas les baionncltos quaud on n'a pas de eartouches.quot; De Majoor llcrr had van den voorraad patronen van Anthing er 150 ontvangen en in de kazerne verborgen , waar zij bij het uitrukken van het bataljon gebleven waren. Het antwoord luidde: „Dans ee cas je n'ai plus besoin de vos services. Allez-vous-enquot;!
2) Toen in den avond van 9 Sept. het bataljon te Mons weder was binnengerukt, rapporteerden de Generaals George en Duvivier, dat het bataljon, ofschoon aan velerlei verleiding zijnde blootgesteld geweest, geen deserteurs had.
422
II. HET OPROER.
geworden zich tot verdediging te bepalen, is het niet te verwonderen dat de kleinere piketten en afgezonderde posten tegen hot oproer niet bestand zijn geweest. De omstandigheden waarin dezen verkeerd hebben, laten zich heter door de verbeelding schilderen dan uit de tegenstrijdige verhalen met zekerheid beschrijven; maar twee bijzonderheden kunnen nog dienen om den aard van den strijd in dien gedenkwaar-digen nacht te doen kennen.
Vooreerst hebben de troepen slechts tweemaal vuur gegeven om het opdringende volk terug te houden en hot bataljon der Derde Afdee-ling in 't geheel niet, omdat de soldaten geen patronen in hunne tassen hadden. De jagers en de grenadiers hebben, en op den Groeten Savel, ter verdrijving van het volk dat reeds een barricade begon op te werpen in de Savelstraat, en ter verdediging van do kazerne der Annon-tiades in de Leuvenstraat, waar de wapens der schutterij bewaard werden, eenige schoten gedaan; 1) maar, terwijl het aantal scherpe patronen, waarvan ieder grenadier en jager alleen door de voorbedachtzaam-heid van Authing voorzien was ,6 of 8 en dat in do kazerne van het bataljon der Derde Afdeeling niet meer dan 150 bedroeg, van die onvoldoend geoordeelde hoeveelheid zijn er slechts weinige gebruikt geworden. De opperbevelhebbers verkeerden in de meening en lieten zich daarin versterken, dat zij door vuur te doen geven do verbittering des volks sléchts zouden vergrooten en een worsteling doen ontstaan waarvan zij do bloedstorting niet voor hunne verantwoording durfden nemen.
In de tweede plaats kan de opgave der gekwetsten dienen, om de voorstelling aan te vullen van de toestanden, waarin zich de troepen in den oproernacht bevonden hebben. Daarop komt de Generaal Wau-thier voor als hebbende twee lichte wonden in het aangezicht bekomen door slagen met stokken; het paard door den Generaal Aberson bereden, door vier wonden met een puntig wapen getroffen; de Ritmeester Kenens van het escadron lichte dragonders aan het been gewond door oen bajonet-steek: een korporaal van het jager-bataljon door een geweerkogel zwaar gewond aan het hoofd, en voorts nog een grenadier, twee manschappen van het wapen der maréchaussee en een dragonder gekwetst.
423
Reeds ten negen uur in den voormiddag rukte het bataljon uit Vilvoorde te Brussel binnen, echter slechts 195 hoofden sterk. Het werd in den namiddag tussclien twee en drie uren gevolgd door de twee
1) Volgens het Dagverhaal hiervoor bl. 418 aant. aangehaald is dit wapcnmagazijii op Donderdag den 35stcn ua een hardnekkig gevechtdoor de opstandelingen genomen; volgens Dandolt hl. 10 zijn de aanvallers door het vuren van de wacht van grenadiers en jaaiers teruggedreven , maar zijn de wapens door de burgers weggehaald.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
escadrons dragonders uit Mechelen. Maar ofschoon nog in het middaguur de grenadiers met gevelde bajonet, bijgestaan door eenige dragonders, een oproerige samenscholing op het Koningsplein (Place Royale) uiteen dreven, ook aldus versterkt kregen al do troepen bevel om voor het paleis des Konings post te vatten in een verdedigende stelling.
De reden waarom de Koninklijke troepen, ofschoon zij — bevelhebbers en manschappen beiden — zich diep gegriefd voelden door den hoon dien men hen in den afgeloopen nacht had laten oudergaan en vurig wenschten dien te wreken, desniettemin reeds op Donderdag den 26sten zijn genoodzaakt geworden om lijdelijke aanschouwers te blijven van het wapperen der oude Brabantsche vlag van het stadhuis van Brussel, was daarin gelegen, dat haar opporbevolhebber de Generaal-Majoor Van Bylandt dien dag een soort van wapenstilstand sloot met een gezag, dat zich onder den naam van la Régence, eigener machte in de stad opwierp en waarin de kracht lag tot een revolutie. Reeds in den morgen namelijk van dien dag begonnen ingezetenen uit den fatsoenlijken stand vereenigd tot afdeelingen eener gewapende burgerwacht de stad te doorkruisen en overal post te vatten, wel is waar met het dool om het plunderen en verbranden hunner eigendommen te keer te gaan, maar terwijl de Brabantscho revolutie-vlag uit het Raadhuis werd gestoken onder het gejubel der volksmenigte en terwijl overal de teekenen der Koninklijke Nederlandsche regeering werden afgenomen. Desniettemin gaf de Generaal Van Bylandt zijn woord dat do koninklijke troepen, totdat hij andere bevelen ait 's Gravenhage zou ontvangen hebben, van hare wapenen geen gebruik zouden maken dan tot zelfverwering indien dit noodig mocht zijn. Deze belofte werd door het hoofd van het stadsbestuur terstond aan de bevolking bekend gemaakt in een afkondiging waarvan de aanhef dus luidde: »Aan de troepen is bevel gegeven om hare tusschenkomst in deze betreurenswaardige volksbeweging te staken.quot; Ten gevolge van deze belofte moesten de troepen op vrijdag den 27sten het lijdelijk aanzien dat de voorwerpen dio tot het vuurwerk en de verlichting in het Park waren samengebracht, door een op-roerigen hoop vernield en verbrand werden, en het overlaten aan de burgerwacht, die vuur gaf op een hoop plunderaars waardoor er eenigen sneuvelden, een einde te maken aan de baldadigheden van het muitend gepeupel. Alzoo gingen de teugels van het militair gezag in de oproerige stad uit de handen van 's Konings krijgsmacht over in de handen eener gewapende macht van burgers. De bevelen uit 's Gravenhage deden zich echter niet lang wachten. In den nacht na don 26sten kwam aldaar het bericht aan van 't geen in den vorigen nacht te Brussel was voor-
424
II. HET OPROER.
gevallen en reeds in 't volgend middernacht-uur, ua vrijdag den was de Majoor Alexander R. P. C. R. E. de Ceva, Adjudant Admiraal- en Kolonel-Generaal Prins Frederik, uit 's Grave Brussel met hot bericht dat van het Departement van oorlog waren uitgevaardigd, om een batterij rijdende artillerie van Bi-eda Brussel te doen oprukken, 2 escadrons huzaren uit Gend en versterking uit Antwerpen. Doch ijdel was deze toezegging: want den volgenden morgen, zaterdag den 28sten, deed Bylandt in overeenstemming met Wauthier en Aberson nog een stap verder, en kondigde hij in een bekendmaking van zijne eigene hand aan de bevolking van Brussel aan, » dat hij met de voornaamste hoofden der gewapende burgerij van Brussel was overeengekomen dat de troepen die verwacht werden niet in de stad zouden komen.quot; 1) De Generaals hadden geloof geslagen aan de bewering dat do gemoederen tot rust begonnen te komen, maar dat het binnenrukken van troepen het oproer op nieuw en met verdubbelde woede zou doen ontbranden.
Aldus zijn de koninklijke troepen te Brussel, aan zichzelven overgelaten, ouder oen opperbevelhebber die zich de handen gebonden had, gedurende acht dagen het Park en de toegangen tot de zich daar bevindende paleizen blijven bezet houden, aan vele ontberingen blootgesteld, de infanterie in bataille op de stoepen van het paleis des Koniugs bij beurtwisseling rustende of met geladen geweer in de hand, terwijl de cavallerie in den tuin van het paleis van den Prins van Oranje hare paarden steeds hield opgezadeld. Hoe zij uit dien neteligen toestand verlost zijn door de moedbetooning van den Prins van Oranje, die zich op den Isten September binnen Brussel begaf, slaat elders beschreven. 2)
1) Ecu tweede Dagverhaal opgenomen in de Militaire Spectator, Derde Serie. D. III, kan hier vergeleken worden. Bij verdere aanhalingen zullen eenvoudig Eerste en Tweede dagverhaal genoemd worden. Zie hiervoor hl. 415 aant. 2)
2) De intocht van den Prina van Oranje in het oproerige Brussel op den Uten Sept. 1830 is uitvoerig verhaald in het Leven van Willem II. B. II, hoofdst. 15. Een bijdrage over dien intoelit is geleverd door den Belgisehen Kolonel Iluybreeht in Za revolution Beige en 1830 geplaatst in de Revue Trimestrielle, en daaruit in het Tweede Dagverhaal. Bij de personen die den Prins op dien tocht vergezeld hebben moet nog gevoegd worden de Ritmeester van het regiment huzaren no. 6 Jan Jacob Nepven, Adjudant van Generaal Boreel. Een brief van dien officier, waarin hij den 20stcn September aan zijn broeder zijn wedervaren bij dien intocht verhaald heeft, is den schrijver bij afschrift meegedeeld door Mr. G. J. Nepveu tot Ameyde. Do Kitmeestcr Nepveu bevond zich te Brussel en zag daar de uitwerkselen der opgewondenheid vau het volk veroorzaakt door het gerucht dat de troepen Brussel zonden binnen trekken. 'sMorgens de Willcmspoort uitgereden had hij halverweg Vilvoorde den Prins ontmoet, die hem in zijn gevolg had opgenomen met de woorden „Ce sera un sabre de plus.quot; Andere bijzonderheden in dien brief vermeld bevestigen het breeder verhaal in het Leven van Willem II. Het bericht in de Notice et souvenirs biographiques du comte van der Duyn et du baron de Capellen par le baron Sirtema van Grovestins, (St. Germain 1852) pag. 128. hoe destijds geloofd werd, dat de Prins, had hij zich naar het stadshuis doen
In weinige dagen bekwam de Drusselsche volksbeweging reuzenkrachten, doordien zij een bazuin vond in de vrije werking der drukpers, kracht in de burgerwapening en overleg in de partijhoofden die de leiders werden eener staatsomwenteling. Re berichten van 'tgeen er te Brussel was voorgevallen, verspreidden zich spoedig op de vleugelen der dagbladen. Van den eersten dag aan verkondigden dezen onbewimpeld, dat nu voor de Belgen de tjjd gekomen was om het herstel van grieven, waarover men vijftien jaren lang zich vruchteloos beklaagd had, tot voorwaarde te stellen hunner gehoorzaamheid aan het bestaande gezag. De bekendmaking van het stedelijk bestuur van Brussel, terstond na den eersten oproernacht uitgevaardigd, waarin werd aangekondigd dat van nu voortaan de belasting op het gemaal voor altijd zou zijn afgeschaft zonder door eenige andere belasting te worden vervangen, werd een aanloksel op andere plaatsen om het voorbeeld van Brussel te volgen, een aanloksel te sterker, daar de hooge graanprijzen klem gaven aan do voorstelling dor volksmenners, alsof een belasting op de eerste levensbehoefte het werk was eener ondragelijke overheersching; en overal gaf de eerste dreigende houding van het gepeupel, terstond aanleiding aan de overige burgerij, om zich te vormen tot burgerwachten.
Het is een kloek besluit geweest, waarvan de eer toekomt aan een oud-officier van het Nederlandsch-Indische leger, Charles Pletinckx, toon in den morgen na den eersten oproernacht het gepeupel nog ongestraft voortging met het plunderen en verwoesten van woonhuizen, winkels en fabrieken, welgezinde ingezetenen tot een gewapende burgerwacht te vereenigon, om verdere gruwelen te beletten. Het militair gezag bleek niet in staat te zijn het oproer te bedwingen, en de schutterij, door's Eijks grondwet verplicht ten allen tijde de inwendige rust te bewaren , vertoonde zich in 't geheel niet. 's Konings landvoogd in Zuid-Brabant, do Gouverneur Van der Posse zelf schreef den lastbrief waarbij aan Pletinckx het onderbevel werd opgedragen over de nieuwe burgerwacht waarover baron Emmanuel d'Hooghvorst het opperbevel zou voeren. Voor Brussel in de gegeven omstandigheden is die maatregel heilzaam geweest, en van de zijde der burgerij was die daad in den vorm volkomen wettig. Doch het is een noodlottige dwaling geweest, dat deze burgerwachten door allo andere plaatselijke overheden en bevelhebbers ook door den Koning en zijne ministers in de eerste dagen zijn beschouwd geworden als steunsels van hot wettig gezag, en het is een daad ge-
brengen, tot hoofd van een nieuw gouvernement zou zijn uitgeroepen, is door Juste T. II. p. 42 eenvoudig als een „on litquot; overgenomen. De ontmoeting van den Prins met de dragonders in den tuin, verhaalt een ooggetuige Luit. Kol. toen Luit. Adjudant J. C. Fundter. Gesch. van het 4de reg. dragonders. (Nijm. 1853 )
426
II. HET OPROER.
427
weest van groote verantwoording, dat reeds op don 27sten, toen 'snachts de eerste tijding van 'tgeen er te Brussel was voorgevallen, te 's Gra-venhage, de zetel der regeering, was aangebracht, ou de Koning nog onbewust van het gebeurde zich op het Loo bevond, de minister van Binnenlandsche Zaken Edmund G. G. Ghislain de la Coste, eon Zuid-Nederlander, als een eerste maatregel tegen de uitbreiding van het oproer, op verzoek van den Directeur-Generaal van Oorlog, een aanschrijving \iit-vaardigende aan do Gouverneurs van sommige provinciën om do schutterijen in werkelijke dienst te stellen, op eigen gezag deze Gouverneurs daarenboven gemachtigd heeft om burgerwachten op te richten tot ondersteuning dor schutterijen in de handhaving van 's Konings gezag. Hierdoor won de meening veld en werd de schijn geboren, dat wie de oprichting van burgerwachten bevorderde, een dienst deed aan 's Konings regeering. De militaire bevelhebbers hadden ook de bevoegdheid niet om die oprichting tegen te gaan, wanneer zij door de burgerlijke overheden werd goedgekeurd, en dezen betoonden daartoe overal grooten ijver. Reeds in don avond van vrijdag den 27sten verklaarde zich te Leuven, te Luik en te Namen, toen aldaar het Brusselsche dagblad Le Courrier dos Pays-Bas was aangebracht, een groot aantal ingezetenenen, onder goedkeuring der stedelijke regeeringen bereid, om zich te wapenen en aan te sluiten aan de schutterij tot beteugeling van het gemeen. Den 28ston vuurde te Brugge de burgerwacht, die Generaal Daine tot Kommandant bekwam, op het volk, 'twelk een huis verwoestte van een daar woonachtig Lid van do Staten-Generaal. Sommige militaire gezagvoerders gingen verder. Te Mons word dien nacht op uitnoodiging van don Burgemeester een burgerwacht samengesteld en deze ontving geweren gedeeltelijk uit het wapen-magazijn der Derde Afdeeling, gedeeltelijk uit Gend, op een verzoek van don provincialen bevelhebber van Henogonwen. Te Doornik doelde de Plaatselijke Kommandant, almede op verzoek van hot stadsbestuur, geweren uit ter wapening der burgers; en ofschoon deze hoofd-officieren Zuid-Nederlanders waren, mogen zij echter niet verdacht worden gehouden van toen reeds den opstand te hebben willen begunstigen: Chassé zelfs had op Maandag den SOsten aan do burgerwacht te Antwerpen reeds 50Ü geweren en 4000 scherpe patronen uit de Citadel doen afgeven, en aan een verzoek vau den Burgemeester van Berchom om voor de ingezetenen dier gemeente, die zich wilden wapenen, geweren en patronen te ontvangen, was almede door dien Generaal voldaan. Hetzelfde had twee of drie dagen later te Brugge, to Ostendo, te IJperon on elders plaats. Enkele bevelhebbers zagen het gevaar in dat in deze burgerwapening gelegen was. De Lui-
428
tenent-Generaals Gerhard H. vou Heldring en Jozef Jacobus van Geen, die te Maastricht en te Namen in hot vijfde en zesde Öroot-Kommando het bevel voerden, weigerden, de eerste een verzoek van den Gouverneur van Limburg, die op grond der aanschrijving van don Minister de la Costc, 2000 geweren vroeg om de burgerwachten te Tongeren, St. Truyen, Hasselt, Maaseyk on Sittard to wapenen, de andere een dergelijk verzoek voor de burgerwacht van Dinant. Van Geen daarenboven, op den 5den September bericht zendende, dat de Gouverneur der provincie Namen aan do Burgemeesters ten plattelande last had gezonden om de opgezetenen te wapenen, verzocht gemachtigd te worden, om wanneer deze lieden naar Brussel mochten willen optrekken ter ondersteuning der opstandelingen, hun dit gewapenderhand te beletten. Die machtiging werd niet gegeven, maar op den Oden September door do regeering aan de burgerlijke overheden het oprichten van burgerwachten en aan de militaire gezaghebbers het afgeven van wapenen aan de burgerij verboden. Doch do goedkeuring vóór dat tijdstip aan deze burgerwapening gegeven, heeft in weinige dagen do kern der niet tot het leger bohoorende bevolking in 't geweer doen staan en een lichaam vormen, waarvan vole oud-soldaten en op pensioen gestelde officieren de stoun-sels uitmaakten of de aanvoerders waren, en dat gereed was om de eerste banier te volgen, die scheen te zullen voeren tot een toekomst waarvan de voordeelen aan do Belgen door velerlei demagogische kunstgrepen reeds oen geruimen tijd waren voorgespiegeld.
Die banier was de driekleurige leus van een nieuw staatsleven. Van Bylandt had, op de bewering dat er een vereenigingsteeken voor de gewapende burgerij voreischt werd, moeten toelaten niet alleen dat de Brabantsche vlag uit het Raadhuis van Brussel gestoken werd, maar ook dat do kleuren dier vlag door de leden der burgerwacht gedragen werden in rozen aan de hoeden en linten aan de blauwe kielen. Ln inderdaad, indien de bedoeling geweest was, door deze kleuren alleen die der Noord-Nederlandsche vlag te vervangen doch daarnevens het oranje van het regeerend stamhuis te dragen, er had in die verwisseling van kleuren niets kunnen gelezen worden, dan 't geen zich hooren deed in hot geroep, 'twelk reeds spoedig in het Noorden, gelijk in het Zuiden, zonder bedoeling eener verandering van dynastie werd aangeheven; «scheiding, scheiding!quot; Den wensch naar zulk een scheiding van het staatsbestuur had ook de Prins van Oranje beloofd bij don Koning zijn vader te ondersteunen. 1) Vele argelooze en aan de regeering van
2) Bij het merkwaardig tooneel in de /-aal van 's Prinsen paleis te Brussel, beschre' ven in het Leven van Willem II, B. II hoofdst. 15.
Koning Willem toegedane ingezetenen, die geen revolutie begeerden, zijn 0P gcl'jke wijze verschalkt geworden, als Bylandt te Brussel. Maaibij schier al do overige militaire gezagvoerders was de eerste gedachte, dat in do verwisseling der oranje-kleur met eonige andere een hoon gelegen was voor hunnen Koning, welken zij niet mochten aanzien al konden zij, als onderworpen aan do burgerlijke overheid, dien niet te keer gaan. De Generaal-Majoor Cornelis Gerardus Iman Baron van Boecop, die te Luik provinciaal bevelhebber was, vond daarin zelfs reden genoog om reeds op don 28sten Augustus zich met de bezetting in de citadel terug te trekken. 1) Doch nadat het bekend was geworden dat de Prins van Oranje gedurende zijn driedaagsch verblijf te Brussel (1 — 3 September) de Brabantsche kleuren — het mocht dan zijns ondanks geweest zijn — geduld had en bij zijn vertrek aan de burgerwacht die deze kleuren droeg, do paleizen ter bewaring had toevertrouwd, van toen aan werd hot voor de officieren moeielijk, daarin iets anders te vinden dan de zichtbare uiting van het verlangen naar een scheiding, die eerlang op een wettige wijze door den Koning mot overleg van de Staten-Generaal zou worden tot stand gebracht. 2) Toen was het — op den 7den September — dat de bevelhebber van Charleroi, ofschoon hij kort tevoren op zijne verantwoordelijkheid den eersten burger die zich met een rood- geel- en zwarte roos aan den hoed vertoond had in hechtenis had doen nemen, lijdelijk het bericht aanhoorde hem door een bezending uit de burgerij gegeven, dat de stad de Brabantsche kleuren had aangenomen. Toen was hot — op den 7 don — dat het stads-bestuur van Mens, na zich acht dagen vroeger met alle kracht en goed gevolg verzet te hebben tegon oen poging tot het opsteken der Brusselsche oproerleus, toeliet dat de burgerwacht aldaar op hot
1) C. G. J. van Boecop geb. in 17S1, 2de Luit. in 1799, was onder de gekwetsten in den slag bij Bergen. In opvolgende rangen heeft bij gediend bij het Hollandsche leger in Pruisen (1807) en in Zeeland (1829), bij het Fransche leger in Spanje, Rusland, Saksen en Frankrijk (1811 —1814), is als Luit-Kol. bij het Nederlandsche leger in dienst getreden 18 Oct. 1814; beeft als Kolonel de 18de afd. inf. gekommandeerd en is als Generaal Majoor provinciaal kommandant geweest van Zuid-Holland. Hij bekleedde deze betrekking te Luik sedert 1G Aug. 1829 tegelijk met het bevel over de 1ste brigade van de 4de divisie van het leger. Hij was ridder van het Legioen van Eer en van de beide Nederlandsche Orden.
2) Onder dit voorwendsel werden ook de troepen aangezocht, om de nieuwe kleuren aan te nemen in oen naamlooze Proclamatie „a I'Armee Beige,quot; op den 88ten en 9den September verspreid. Daarin werd als het doel der beweging voorgesteld een scheiding van de twee hoofddeelen des l^ijks „sous un même Roi, et sous 1c Iloi que vous servez.quot; Het slot luidde aldus: „venez avec nous, prenez ces couleurs que nos Peres nous out leguees sans taches, avec lesquelles la Liberté a tonjours vaincu: elles n'ont ricn de seditieux et elles ne sont pas plus hostiles a la cocarde que vous portez, que le pavilion Hollandais qui partout en Hollande s'allie a la couleur du Roi au quel nous restons fidèles, en servant la Pat^ie.',
429
raadhuis de Brabantsclie kleuren aannam, en dat hot zelf vijf dagen later vaandels van die kleuren uitdeelde. Toen was hot ook — op den 8sten September — dat Van Geen, die kort tevoren aan de burgerlijke overheid van Namen verklaard had geene oproerleuzen onder zijne oogen te zullen dulden, aan het dringend verzoek van het stads-bestuur in zooverre toegaf, dat hij beloofde zich tegen het hijschen der Namen-sche vlag niet te zullen verzetten, totdat hij deswege bevelen van zijne regeering zou bekomen hebben. In den beginne namelijk werden de verschillende wapenkleuren van gewesten of.steden tot vlaggen en veree-nigingsleuzen gekozen en het heeft verscheidene dagen geduurd, eer de Brabantsclie kleuren derwijze de overhand hadden gekregen, dat zij algemeen als de leus der onafhanklijkheid van Belgitl beschouwd werden. Gewestelijke naijver kon niet zoo dadelijk aan Brabant den voorrang gunnen. Te Luik hoeft niet alleen van alle openbare gebouwen vele dagen de tweekleurige provinciale vlag, rood en geel, gewaaid, maar er is ook in de eerste dagen van September een groot aantal dergelijke vlaggen in gereedheid gebracht om buiten de stad te worden verspreid. Doch naarmate het denkbeeld eener Belgische Staatseenheid rijpte, werd ook de behoefte gevoeld aan een algemeen herkenningsteeken, en daartoe verhief zich de Brusselsche oproerleus omdat zij het eerst als een voorbeeld voor geheel BelgiO strafieloos werd rondgedragen: leden van do Brusselsche burgerwacht of die voorgaven hot te wezen, vertoonden zich op vele plaatsen versierd met do door haar aangenomene kleuren en beriepen zich op de vergunning door het militair gezag te Brussel aan de burgerwacht aldaar gegeven. Op den lOden September deed nog het stedelijk bestuur van Doornik tegen dergelijke pogingen oen vlag hijschen van wit en rood — de kleuren der stad — maai' de meeste ingezetenen droegen reeds de Brabantsche kleuren, die toen ook door geheel Henegouwen op schier alle kerktorens woeien. In Vlaanderen was Gerardsbergen de eerste stad die zich daarmede tooide: het was op den lOden September. Brugge zou dit reeds vijf dagen vroeger gedaan hebben, indien niet de gedachte dat Vlamingen aan de leiband van Brabanders zouden gaan, de pogingen der overheden in het weren van onwettige kleuren ondersteund had.
Het schijnt hier do plaats te zijn het verhaal der verder voorgevallen gebeurtenissen door drie opmerkingen te doen voorafgaan.
Vooreerst behoort wie de handelingen van de hoofden der krijgsmacht in die dagen onpartijdig wil beoordeelen in 't oog te houden, dat do dienstreglementen hun niet verooi'loofden tot handhaving van wet en orde tusschen beide te treden, tenzij daartoe uitgenoodigd door de burgerlijke overheid — Gouverneur of Burgemeester; en niet anders
430
II. HET OPROER.
dan in overleg met dezen. Een martiale wet tegen volks-oploopen, zoo als in Frankrijk ten jare 1789 door do oersto toongevers der groote staatsomwenteling, Barnave, Petion, Mirabeau, tot beveiliging van het volk tegen oproerig gepeupel was doorgedreven, bestond in Nederland niet. De wetten die, in 1791 en 1797 in Frankrijk uitgevaardigd, aldaar vestingen en gemeenten in staat-van-beleg konden doen verklaren en aan een militairen bevelhebber tijdelijk binnen oen bepaalden omtrek een dictatoriale macht verleenen 1) — deze wetten waren in Nederland nooit van kracht geweest. Er bestond alleen een besluit van Napoleon waarbij bepaald werd dat in do plaatsen die door don Keizer, 't zij togen een aanval van buiten 't zij tegen oproer van binnen , in staat-van-beleg zouden verklaard zijn, de macht der burgerlijke rechtbanken overging aan het hoofd der krijgsmacht, wiens hoogste plicht daarbij verklaard werd te zijn, op zijne verantwoordelijkheid het dreigend geweld te keer te gaan met al de middelen waarover hij kon beschikken. Dit besluit was gedagteekend den 24sten December 1811 en alzoo op een tijdstip toen Nederland zich bevond onder do heerschappij des Keizers die het genomen had. Maar vermits dat besluit meer een reeks van voorschriften behelsde over do wijze waarop Fransche opperbevelhebbers in versterkte plaatsen de in Frankrijk bestaande wet van 1791 moesten ten uitvoer leggen, dan een op zich zelf staande verordening, dacht niemand er aan dat dit besluit in het Koninkrijk der Nederlanden eenige kracht van wet kon hebben. 2) 13ij het Departement van Justitie werd de bevoegdheid van den souverein, om, door vestingen of andere plaatsen in staat van beleg te verklaren, de ingezetenen aan don daaruit voortvloeienden dwang te onderwerpen, als niet wettig geregeld beschouwd. Het Departement van Oorlog was op een bijzondere wijze aan banden gelegd: het mocht het oorlogsrecht tegenover de burgerij niet in werking brengen zelfs al nam het oproer het karakter aan van een werkolijken oorlog. Te weten. Prins Frederik, met do opperdirectio der oorlogszaken belast, had, zoodra de mare van de Juli-revolutie uit Frankrijk tot hem gekomen was, begrepen dat het hier ook het Rijk zijns vaders gold, en aan den Koning
]) De „Loi Martiale contre les attroupementsquot; van 21 October 17S9 is weder afge-sehaft op voorstel van Bil laud Varennes onder voorzitterschap van Collot d'Hcrbois. Maar bij een „Loi conrernant Ia conservation et 1c claasement des places fortes et des postes militairesquot; van 8—10 Julij 1791 werden het eerst drie toestanden onderscheiden, staat van Vrede, staat van Oorlog, staat van Beleg, en een wet van 10 Frnctidor an V (37 Augustus 1797) strekte, ter gelegenheid van de onlusten in de Vendée, de bevoegdheid om een vesting in staat van oorlog of van beleg te verklaren uit tot de „Communes de rintérieur.quot;
2) Het droeg ten opschrift: „Decrct Imperial rélatif a 1'organisation et au service des etats majors des Places,quot; en was hier te lande schier alleen bekend uit het werk van Carnot, Defense des Places.
431
het voorstel gedaan om de Belgische vestingen in staat-van-beleg to verklaren. Maar tot dezen stap over te gaan zonder raadpleging met den Hertog van Wellington, hoofd van het Britsche Tory-ministene, zou een onstaatkundig bedrijf geweest zijn, en om den Hertog te polsen was do Generaal De Constant-Eebecque, door zijne kennis van personen en toestanden voor die missie beter dan iemand berekend, naar Engeland gezonden. Het antwoord was beslissend voor het slagen van het oproer. De voorzorgsmaatregel door den Prins verlangd met al wat in Frankrijk aanstoot zou kunnen geven, werd zoo kategorisch afgeraden, dat Koning Willem den raad van het onbevangen oordeel zijns jongeren zoons verwierp. Het was eerst toon de Nederlandsche Generaals verklaarden het wettig gezag in de hun toevertrouwde vestingen tegen het oproer niet te zullen kunnen handhaven tenzij hun gezag onafhankelijk wierd gemaakt van de burgerlijke overheid, dat de Koning door den drang der omstandigheden zich liet bewegen om den staat-van-oorlog en van-beleg, vroeger alleen in oorlog en tegen oen vijand mogelijk gedacht, toe te passen ter beteugeling zijner oproerige onderdanen. Alleen echter aan bevelhebbers in vestingen werd toegestaan een zelfstandig oppergezag als in staat-van-beleg te voeren, en er is tot den maatregel eerst overgegaan, toen het oproer meer dan drie weken tijd had gehad om aan te groeien tot een opstand, waarvan de klaarblijkelijke bedoeling de benamingen »Vijandquot; en «Oorlogquot; scheen te wettigen. Do Luitenant-Generaal Van Geen is do eerste geweest die op dezen maatregel met ernst heeft aangedrongen, en op den 17 den September ontving hij uit's Gravenhage de machtiging om de vesting Namen in staat-van-beleg te verklaren. Waar geen in-beleg-stelling vergund werd, bekwamen de militaire bevelhebbers den stelligsten last om wel een indrukwekkende houding aan te nemen, maar niet te vergeten dat zij zich in vrede bevonden en te midden van broeders.
Nog een andere omstandigheid moest in de hoofden der kiijgsmacht de vrije werking hunner wilskracht belemmeren. Zij waren of zelve Belgen of hadden een geruimen tijd in België doorgebracht, en zij kenden de gesteldheid der gemoederen genoeg om te gevoelen dat de regeering er op oen volkaan gezeteld was, waarvan het Brusselsche oproer licht de eerste uitbarsting kon zijn. Allen beschouwden zij het te Brussel gebeurde als van dien aard. De Luitenant-Generaal Charles Etienne Baron de Ghigny, 1) in het derde Groot-Kommando te Gend zijn hoofd-
n Dc Generaal Ghiirny, die bij Waterloo de eerste brigade liclite-cavalleric van de Nedcrlandsehe cavallerie-divme van Collaert aanvoerde m 1771 tcBrusselgeboren waa van 1792 bestendig in Franscbe dienst geweest, toen by 25 Maart 1815 b.j bet Neder-landschc leger overging met den rang van Kolonel. Heeds een maand latei werd hij Generaal-Majoor bevorderd en 20 Deo. 1826 tot Luitenant-Generaa .
II. HET OPROER.
433
kwartier hebbende, riep reeds op Donderdag den 26sten de daar aanwezige hoofd-officieren te zamen tot gemeen overleg en ontbood buskruit, waaraan volslagen gebrek was, uit Wettere en Dendermonde. De Generaal-Majoor Larabertus Josephus George, die te Mons het bevel voerde over de derde divisie infanterie trad op vrijdag den 27sten in overleg met den Generaal-Majoor Ignaco Louis Baron du Vivier, provincialen bevelhebber van Henegouwen en beiden stelden reeds dien dag aan de regeering van Mons maatregelen voor tot het behoud dei-rust. De Generaal-Majoor Bernardus Johannes Cornells Baron Dibbets deed dienzelfden dag een aanvraag van 30,000 patronen voor een afdee-ling dor vierde divisie waarover hij te Maastricht bevel voerde. Van Boecop te Luik deed do dienstdoende schutterij in 't geweer komen. Van Geen maakte toebereidselen om met geweld van wapenen te ver-Mndcren dat te Namen het voorbeeld van Brussel gevolgd wierd, en zond onverwijld om bevelen naar 's Gravenhage. Met ieder uur werden de bevelvoerende officieren in de overtuiging versterkt, dat wat zij deden zonder daartoe stellige bevelen te hebben de verantwoordelijkheid op hen zou brengen van een staatsomwenteling bevorderd of belemmerd te hebben. Dat de oproerige menigte te Brussel door politieke drijvers was aangehitst, werd spoedig algemeen verspreid. Er was ook niet veel doorzicht noodig in hen die zich in 't midden der beweging bevonden, om waar te nemen dat, zoo het eerste oproer nog geen plan tot een revolutie rijp had gevonden, de verschillende partijen echter bij de hand waren om aan de volksbeweging een richting daarheen te geven. Het uitsteken eener Fransche vlag uit het raadhuis van Brussel in de eerste uren des oproers was een veelbeteekenend verschijnsel geweest, ook al wist men niet, dat terwijl Franschen in Brussel hielpen do regeering van Koning Willem omver te werpen, er Belgen, leden van de Staten-Generaal, zich te Parijs bevonden om over eene aansluiting te onderhandelen van Belgiii aan Frankrijk. Terwijl in het Fransche dagblad Le Constitutionel van den 28sten Augustus een scheiding van Zuid- en Noord-Nederland als een wensch van aanzienlijke Belgische staatslieden werd voorgesteld, zagen de officieren der bezetting van Namen op zondag den 29sten een hoop volks den beruchten toongever der liberale partij, den Baron Goswin J. A. de Stassart, met do Na-mensche kleuren getooid in triomf rondvoeren, en waar zij zulk een man, van zoo grooten invloed in die streken, de ziel eener opkomende beweging zagen zijn, konden zij aan de bedoeling dier beweging niet twijfelen. Een dag later kreeg Heldring te Maastricht zoo zekere berichten dat verkleede lieden het platteland rondliepen om Limburg III. N. H. ï. L. 28
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
434
in opstand te brengen, dat liij geschut op den hoofdwal deed planten om de toegangen tot de vesting te bestrijken. Zelfs in de plaatsen die nog eenigon tijd rustig bleven, als in Vlaanderen, deed de houding der bevolking in verband met de bedrijvigheid van welbekende volksmenners en met de verschijning van velerlei zendelingen, zelfs uit Rijssel van de roomsche geestelijkheid in Frankrijk, bij de militaire bevelhebbers de meening grond winnen dat het Rijk dor Nederlanden een nieuwe toekomst te gemoet ging. Deze meening van de hoofden aan do mindere rangen medegedeeld had het gevolg, dat de Noord-Nederlandsche officieren spoedig wantrouwen begonnen op te vatten tegen hunne zuidelijke wapenbroeders, en dat onder dezen sommigen, met het oog op een verwachte scheiding, dobberden tusschen hun plicht om het oproer te bestrijden en de vrees dat hunne toekomstige meesters schuilden onder de oproerlingen. Deze stemming werd aangewakkerd door de verleidingsmiddelen in 't werk gesteld om de troepen of tot werkeloosheid of tot ontrouw te bewegen. Proclamatiën werden in 't geheim verspreid en in naamlooze brieven uit Brussel werden de Zuid-Nederlandsche officieren opgewekt om zich onverwijld te gaan scharen onder do nieuwe banier van een onafhankelijk België, waarvan als symbool een snipper van driekleurig lint ingesloten hun toegezonden werd. Er waren er die gevoel van eer haddon en deze stukken met verontwaardiging vertoonden, maar ten aanzien van anderen rezen vermoedens. Soldaten zoowel als officieren begonnen zich van elkander af te zonderen tot samenspre-king, de Noord- van do Zuid-Nederlandsche. Het geloof »er is verraad in de gelederenquot; maakt ook de beste troepen aan een boog gelijk waarvan de pees verlamd is, en zoodanig was de toestand van al de garnizoenen in België, hier wat vroeger daar wat later, maar oveial veei-tion dagen na het oproer. Wat dezen toestand verergerd heeft, was een omstandigheid waardoor hot oproer krachten verkregen heeft die aan de Koninklijke krijgsmacht onttrokken zijn nog voordat uit deze de Belgische bestanddeelen zijn begonnen te vcrloopen. Bij een Koninklijk besluit van den 24sten Juli was het in vredestijd gewone getal verlofgangers van do nationale-militie tegen de herfst-oefeningen opgeroepen: deze manschappon waren juist in de laatste dagen van Augustus op marsch naar hunne korpsen. En toen Koning Willem I in den morgen van zaterdag den 28sten met den Prins van Oranje, die zijn vader de tijdingen uit Brussel was gaan overbrengen en 's Konings bevelen vragen , van het Loo te 's Gravenhage was teruggekomen, was een zijner eerste maatregelen een besluit uit te vaardigen, waarbij al de verlofgangers van de nationale militie gelast werden onverwijM zich onder
II. HET OPROER. 435
de wapenen te begeven. In de zuidelijke gewesten werden de meeste dezer jonge soldaten een gemakkelijke prooi der opstandelingen. Zij werden of verleid om t'huis te blijven of reeds op marsch zijnde door lioopen gewapend volk verhinderd hunne bestemming te bereiken, en sommigen overgehaald om zich naar Brussol te begeven waar het militair gezag van Koning Willem had opgehouden te werken. Dit achterblijven, geheel of gedeeltelijk, dor verlofgangers van de nationale militie was een slecht voorbeeld voor de manschappen die zich onder de wapenen bevonden ; het bracht velerlei verwarring teweeg, en verzwakte de macht die tegen de opstandelingen kon gebruikt worden. 1)
Er valt in de derde plaats op te merken, dat de algemeene geest der regeering aan hen die door haar in eenig beheer of gezag geplaatst waren, een grooto schroomvalligheid had ingeprent ten aanzien van alles wat niet in de bestaande voorschriften stond uitgedrukt, of niet in bijzondere aanschrijvingen door hooger gezag 't zij bevolen 't zij toegestaan was. Toen dus het oproer onverhoeds hoogere en lagere officieren in buitengewone omstandigheden plaatste, moesten zij die in hun karakter moed en zelfstandigheid genoeg bezaten om zich verantwoordelijk te stellen voor een buitengewonen maatregel, het hoofd stooton bij anderen wier medewerking zij noodig hadden en die van oordeel waren niet te mogen treden buiten de voorschriften van de gewone dienst, wier ten-uit-voer-legging zij geleerd hadden te beschouwen als hun eenigen plicht. Het zetten van eenige palissaden, hot afleveren van eenig buskruit, het bruikbaar maken van een wachtkamer, het verplaatsen van eenige dragonders om de briefwisseling met de regeering te bespoedigen, soortgelijke maatregelen zijn voorafgegaan door een schrijven en weder schrijven waaraan het oproer de winst van kostbare oogcnblikken hoeft te danken gehad.
De lezer die deze drie bijzonderheden voor den geest houdt, zal zich tot onpartijdigheid kunnen stemmen tegenover den blaam van lafhartigheid, in alle geschriften over de Belgische revolutie geworpen op de Nedor-landsche krijgsmacht bij hare vruchtelooze pogingen tot stuiting van den opstand. 2) Het verhaal daarvan zal thans kunnen worden voortgezet.
1) Het aantal dier verlofganger was gemiddeld 400 op elk bataljon infanterie. Daarenboven moest in elke verzamelplaats van lotelingcn zeker aantal officieren, onderofficieren en manschappen afgezonderd gehouden worden, om hen naar de staven der Afdee-lingcn te geleiden. In zijne Geschiedenis van het zevende regiment infanterie schrijft Be Koo van Alderwerelt, hl. Ill, dat de bataljons der Zevende Afdeeling in plaats van 960 hoofden, slechts tussehen 050 en 700 manschappen lelden, en daaronder de verlofgangers, eerst don 28sten Augustus opgeroepen, de geheclc lichting van 1826 begrepen was en deze manschappen niet voor een paar weken later konden aankomen, de bataljons bij hunnen afmar»ch nog geringere sterkte hadden.
2) Bij het lezen dier geschriften, in de ïrausche taal uitgegeven, moet ook dit in't oog worden gehouden, dat daarin, als er van het Ncderlandsche leger gesproken wordt,
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Roeds vroeger is gemeld dat de Majoor de Ceva op den 27sten Augustus naar Brussel werd gezonden, om aan Bylandt versterking toe te zeggen. Deze officier bracht tevens een bevel om geschut en troepen naar Brussel te zendon over aan den bevel voerenden officier der rijdende artillerie te Breda, en te Antwerpen aan Chassé, die op de aanvrage van Bylandt, in den morgen van den 26sten tot hem gekomen, geantwoord had dat hij daaraan niet kon voldoen, zonder van hooger-hand daartoe last te hebben bekomen. Reeds op denzelfden 27sten trok een batterij rijdende artillerie uit Breda naar het tooncel des oproers, binnen weinige dagen door drie andere gevolgd, 1) en van nu aan begonnen alle beschikbare troepen met den meesten spoed, op wagens en karren, in schuiten en stoombooten, uit het noorden naar het zuiden vervoerd te worden in twee richtingen. Die naar Antwerpen en Brussel gezonden werden, 12590 hoofden, waren bestemd om onder het onmiddellijk bevel gesteld te worden van Prins Prederik, als Kolonel-Generaal der Landmacht, die zijn hoofdkwartier te Vilvoorde vestigde in den avond van maandag den SOsten Augustus. Aan den Luitenant-Generaal Cort-Heyligers, wiens naam vroeger met lof gemeld is bij de beschrijving van een roemrijk wapenfeit — het doorwaden der Schelde ter herneming van het fort Bath in 1809 — werd last gegeven om te Maastricht het bevel te aanvaarden over de troepen die in de richting van Luik op marsch gingen, ten getale van 8572 hoofden: deze Generaal aanvaardde dit opperbevel den 4dcn September. 2) Volgens de bevelen door het Departement van Oorlog uitgevaardigd zouden deze troepen op dien 4deu September de plaatsen hunner bestemming bereikt hebben.
de uitdrukkingen Gt'ncraux Hollandais, Ofliciers Hollandais, troupes Hollandaises gebruikt worden, waardoor de blaam van al wat men te berispen gevonden heeft op de Noord-Nederlandaclie officieren en soldaten wordt geworpen, en zoo wordt wel eens als laf hartigheid voorgesteld wat voorbedachte terughouding, ontrouw en verraad geweest is.
1) De samenstelling dezer batterijen en de diensten door de rijdende artillerie, onder het bevel van den Luitenant-Kolonel Petrus Rutgardus Falter, bewezen, door de troepen die te Antwerpen samentrokken van allerlei artillerie-behoeft en te voorzien, kan men leeren kennen uit Sijpestcyns Geschiedenis van het regiment Nederlandsche rijdende artillerie, hiervoor meermalen aangehaald.
2) Onder de opgegevene getallen zijn niet begrepen de opkomende lotelingen: wanneer deze hunne bataljons bereikt hadden, zou Prins Frederik over 19771 man te beschikken gehad bebbeu, en Cort-Heyligers over 12838. Volgens het eerste Dugverhaal was de sterkte van het leger van Prins Frederik den 9 Sept. 469 offie. en 12852 man, en 13 Sept. 477 offie. 13519 man. Volgens Goudriaan Oesch. van het zevende regiment infanterie bl. 61 waren te Antwerpen vereenigd 15000 man, te Maastrielit ruim 6000. Sijpesteyn Gesch. van de Nederlandsche rijdende artillerie, bl. 231 en 3/9 geeft de samenstelling van bet leger van Prins Frederik aldus op; 2 brigaden inf. onder de Ge-neraal-Majoors Schuurman en De Favauge, 1 brig, eavallerie onder Generaal-Majoor Post, een divisie artillerie onder Kolonel List, en 1447 man onder Kolonel van Balveren. Totaal; 14753 man met 5 batterijen, ieder van 6 kanonnen en 2 houwitsers. Volgens De Koo van Alderwerelt Gesch, van het zevende regiment bl. 118 en 119 was de sterkte der divisie Cort-Heyligers den 19 Sept. 5440 m. en 1150 paarden.
436
II. HET OPROER.
437
met uitzondering van 22C5 man, wier aantocht uit Friesland, Groningen, Drenthe en Ovenjsel drie of vier dagen langer zou aanhouden. Dan, eer zij nog op de twee hoofdtooneolen dor onlusten waren aangekomen, verlamde de regeering de veerkracht waarmode het leger naaide wapens greep en oprukte, door te weifelen en een terugtred te bevelen. De marsch der troepen van Prins Frederik werd te Vilvoorde gestaakt. Een voornomen, zoo het bestaan heeft, om in den avond van don laatsten Augustus tot voor do muren van Brussel op te rukken en de stad op te eischen, werd terzijde gezet ten gevolge der vertoogen van mannen van aanzien en twee buiten]andsche gezanten in bezending uit Brussel aan het hoofdkwartier gekomen. Do Prins van Oranje, steunende op hunne verzekering dat een vreedzame verschijning van 'sKo-nings zonen binnen de stad de orde terstond zou doen terugkoeren , waagde zich in den vuurpoel des oproers en keerde, na drie dagen daarin te hebben doorgebracht, terug met de betuiging van bevelhebbers der burgerwacht, leden van de Staten-Goneraal, hoofden der rechterlijke macht, vele andere ingezetenen van invloed, dat een algeheele scheiding tusschen de noordelijke en zuidelijke gewesten met behoud alleen der gemeenschap van hetzelfde regeerende stamhuis het uiterste was, waartoe zich de wenschen der onruststokers uitstrekten. Nu dus de Koning zelf tot het onderzoeken van dien wensch een buitengewone vergadering van de Staten-Generaal tegen den loden September had bijeen geroepen, scheen het minder noodig gewelddadig een stem te smoren, waarvan de grondtoon eerlang weerklank vinden zou bij de wettige volksvertegenwoordigers. Het oproer door bloedstorting te tuchtigen zou, meende men, het opgeruide gemeen tergen en de onruststokers tot buitensporige eischen brengen. De Koning vergoelijkte zelfs wat het doel der algemeene troepen-beweging geweest was door in oen proclamatie van den 5den September te verklaren, dat het aangerukte leger ter beschikking zijner zonen was gesteld om personen en eigendommen te beschermen: »onderzoeken en bevredigenquot; was de taak geweest die hij aan de beide Prinsen had opgedragen. Doch 's Koning woorden verloren den verzoenenden indruk dien zij moesten te weeg brengen door de hevigheid, waarmede do dagbladen in het noorden tegen de ontaarden van het zuiden uitvoeren in honende verwijten en bedreigingen, die de opstandelingen in hunne bladen opnamen om het volk te feller op te hitsen, 1) Op den 7den September begonnen de troepen te Vilvoorde hunnen terugtocht naar Mechelen: daags daaraan werd hot Hoofdkwartier van Prins
1) Juste T. II. p. 64.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Frederik uaar Antwerpen verlegd. Leze terugtred, gevolgd door drie weken van werkeloosheid na de opgewondenheid van den overhaasten opmarsch, deed een zeer ongunstige werking op de gemoedsstemming van officieren en soldaten. Van nog erger gevolgen was het dat die weifeling der regeering, zonder dat te Brussel het wettig gezag hersteld of de gemeenschap van do oproerige stad met geheel Bolgiü afgesloten was, aan de Waalsehe bevolking van Luikerland gelegenheid heeft gegeven om wederom haar gewicht te leggen in do schaal dor lotgevallen van Nederland en de geheele afscheuring der zuidelijke van de noordelijke gewesten te beslissen. De gebeurtenissen te Luik voorgevallen verdienen meer bijzonder de aandacht. Het verhaal daarvan kan doen zien, hoe van het tweeërlei gebod dat Koning Willem I aan zijn leger deed uitgaan, het eene »Neem ecu imposante houding aan onuitvoerbaar werd door het andere »Beschouw u te staan te midden van bloeders in vrede.quot;
Niet zoodra had zich te Luik in den morgen van vrijdag den 27sten Augustus de tijding van hot Brusselsche oproer meer algemeen verspreid, of er deden zich gegoede burgers op om tot een voorloopige commissie van veiliglieid zich te vormen en een stedelijke wacht te wapenen. De Gouverneur der provincie en de Burgemeester keurden dien maatregel goed: de veiligheids-commissie, bij wier eerste zitting de Gouverneui Sand-berg — de commissaris des Konings — het voorzitterschap bekleedde, zou de overheid, en de burgerwacht de schutterij die zij in 't geweer had doen komen, ondersteunen in het handhaven der rust. De Generaal-Majooi Van Boecop, die den vorigen avond de wachtposten had doen verdubbelen , werd door hen overgehaald om die posten in de stad door de schutterij te doen bezetten. Maar toen den volgenden morgen het dagblad Le Courner des Pays-Bas de gistende geesten was komen aanblazen, kondigde de commissie van veiligheid een proclamatie af, waarin zij gelastte dat de schutterij de oranje-kleur zou afleggen en de provinciale Luiksche kleuren, rood en geel, zou aannemen. Van Boecop begaf zich toen naar 't stadhuis en kwam in verzet tegen dien maatregel, doch vruchteloos: men wees hem op een ander gedeelte der afkondiging, waarin bevolen werd om de oranje-kleur, waar deze het heikonnings-teeken van 'sKonings krijgsmacht was, te eerbiedigen. 1) Intusschen was in de eerste vier-en-twintig uren de burgerwacht talrijk geworden; men zag er velen onder die vroeger in krijgsdienst geweest waren; er
1) Meer bijzonderheden van het oproer (e Luik zijn meegedeeld door een ooggetuige H J. van der Meulcn, Tweede Luitenant van de Elfde Afdeeling in het knjgs- en geschiedkundig tijdschrift de Nieuwe Spectator, achtste jaargang (1854) biz. Vtl.
438
II. HET OPROER.
wemelde reeds in do stad — stad vol werkplaatsen van velerlei metaalbereiding — een menigte lieden die allerlei wapenen vertoonden. Het werd ruchtbaar — hoe bedekt men 't ook gehouden had — dat den vorigen dag op de Citadel een aanvang gemaakt was met de eerste werkzaamheden om haar in verdedigbaren staat te brengen; hot sluitwerk was hersteld, men was aan het aanpunten van palissaden, borstweringen en banketten werden ouder behoorlijk profiel gebracht: de eisch deed zich hooren dat ook de posten op het kasteel door de burgerij zouden bezet worden. Van Boecop begreep de voldoening aan dien eisch het best te zullen voorkomen door zelf zich op het kasteel te vestigen: 'tgeen hij deed nog dienzelfden dag, den 28sten Augustus. Maar de opbruisching van het volk nam met snelheid toe door de spoedig aangebrachte verhalen van hetgeen er dien zaterdag te Verviers gebeurde. In den avond vormden zich daar samenscholingen; een wit-groen vaandel, vervolgens de Fransclie driekleurige vlag werden naar 't stadhuis gedragen, huizen van Rijksambtenaren geplunderd, een oranje-vaan werd in 't openbaar verbrand en de beeltenis dos Konings als van een misdadiger opgehangen. Bezetting van troepen was er te Verviers in 't geheel niet; de schutterij liet zich ontwapenen en een afdeeling maréchaussee onder het bevel van een Zuid-Nederlandschon Luitenant week voor het plunderend en brandstichtend gepeupel 's nachts uit de stad. Den volgenden dag werden de gewelddadigheden voortgezet: een burgerwacht werd opgericht en een wacht te paard, getooid met gele en roode linten. 1)
De bezetting van Luik bestond don 28sten Augustus uit twee veld-bataljons der Elfde Afdeeling infanterie op de citadel, en het reserve-bataljon dier Afdeeling, 2) gehuisvest in de kazerne genaamd St. Laurent, waar 1500 geweren van met verlof afwezige lotelingen bewaard werden, en het eerste bataljon artillerie-nationale-militie, zich bevindende met eonig geschut tot oefening en leering gebruikt en een voorraad geweren, iu een gebouw genaamd Les Ecoliers. Voorts 2 compagnieën artillerie-transporttrein en het grootste gedeelte eener compagnie maréchaussóe. Het was uit de houding die het gewapend volk in den namiddag van zaterdag begon aan te nemen, te berekenen dat ook al wilde men die geweren en dat geschut aan de onzekere hoede van schutterij en burgerwacht overlaten, de troepen op hunnen marsch naar het
]) Deela ontleend aan het tweede Dagverhaal.
2) Deze opgaaf is van den Luit. Van der Meulen in zijne hiervoor aangehaalde mede-dceling. Bevelhebber der Elfde Afd. was Kolonel H. D. T. de Favauge; van de 3 bataljons Luitenant-Kolonel J. li. Leichcr, en de Majoors H. 1'Olivier eu J. 1'. J. Devillers.
439
440 DE BELGISCHE REVOLUTIE.
kasteel niet ongemoeid zouden gelaten worden, en inzonderheid het bataljon artillerie, 't welk uit zijne kazerne het kasteel niet bereiken kon zonder de Maasbrug over te trekken, zich met geweld een weg zou hebben moeten banen. Door list derhalve, onopgemerkt, in de duisternis, slopen achtervolgens in de vier volgende dagen 8 artillerie-officieren en 114 onderofficieren on kanonniers in het kasteel binnen. De staf en de overige manschappen van dat bataljon kregen bevel in den nacht voor den 2den September, in stilte af te trekken naar Maastricht, gelijk zij deden, na het achterblijvend geschut door lichte vernageling en het wegnomen der stelschroeven, de geweren door verberging van sloten en bajonetten, voor den eersten aangreep onbruikbaar te hebben gemaakt. 1) Op het einde van dienzelfden nacht trok het bataljon dei-Elfde Afdeeling, dat steeds in 't oog werd gehouden door posten van gewapende burgers, toen dezen tegen den morgenstond deels verloopen deels minder waakzaam waren, de kazerne St. Laurent uit, na do geweren die daar in bewaring waren van hunne sloten ontdaan en de hanen bij zich genomen te hebben, den weg op naar Tongeren. Van Boecop had dit aldus bevolen, omdat hij bericht had dat twee bataljons van de Dertiende Afdeeling geleid door Majoor J. Sijbers in aantocht waren naar het kasteel, en hij berekende dat alzoo deze drie bataljons gelijktijdig zouden kunnen binnenrukken. Met beleid en vaardigheid werd deze onderneming in den nacht volbracht, en 's morgens te zes uur rukten de drie bataljons onder 't spelen van het Wilhelmus dooide muziek der Dertiende Afdeeling de citadel binnen. 2) Toen deze troepen zich daar vereenigd bevonden, waren op den hoofdwal van het kasteel met de minstmogelijke vertooning 24 vuurmonden geplaatst, waaronder 2 twaalfponders die de voorstad St. Walburg bestreken, 10 mortieren en 2 houwitsers; de noodige munitie voor dit geschut was, benevens een aantal handgranaten, in gereedheid gebracht, en men ging voort ook van het zwaardere geschut dat voorhanden was, bastions, ravelijnen en lunetten te voorzien. Aldus sterk genoeg ter verdediging van het kas-
1) De achtergebleven stukken met het daarbij behoorende gereedschap bestonden in: 4 ijzeren kanonnen van 12 pond, waarvan 2 op kust- en 2 op vcstingafl'aiten; 6 ijzeren kanonnen van G pond en 2 houwitsers van 20 duim op belegcringsaffuiten; 2 mortieren op ijzeren stoelen; 8 korte metalen kanonnen van Bpondskogels en 2 houwitsers van 15 duim op veldafl'uiten. Bij den aftocht heeft de bevc'voerenden officier, de Luitenant-Ko-lonel A. Petter, ten gevolge cener overeenkomst met de commissie van veiligheid, de kazernen en wat zich daarin bevond, als eigendom van het Rijk, ter bewaring overgegeven aan een wacht van een officicr en manschappen van de schutterij.
2) De Luitenant Van der Menlen, die in burgerklceding het bevel uit de citadel naar Devillers in de kazerne St. Laurent overbracht, en tweemaal dien tocht heeft moeten doen door de wachthoudende opstandelingen heen, heeft de bijzonderheden verhaald t. a. pl.
II. HET OPEOER.
teel tegen een hoop muitelingen, zou de bezetting, zoo zij daartoe geroepen ware, een krachtigen arm hebben kunnen leeneu aan het politiek gezag in de stad: zij werd daartoe niet geroepen. 1)
Dien zelfden tweeden September, merkwaardig ook door het verblijf des Prinsen van Oranje te Brussel, trad do volksbeweging te Luik een nieuw tijdperk in. Tot hiertoe had de onrustige menigte geen bepaald voornemen aan den dag gelegd, en begeerten om te plunderen waren in bedwang gehouden door schutterij en burgerwacht. Maar dien dag deden zich eenige volksleiders op, schrijvers in do dagbladen Le Courrier des Payi-Bas en Le Politique, en uit Brussel tot leiding dor beweging aangekomen, Edouard Ducpetiaux door bekwaamheid en philanthropischen ijver vermaard geworden, en een Franschman van geboorte Chazal, koopman te Brussel, later tot de hoogste militaire waardigheden in België opgeklommen. In hartstochtelijke aanspraken op het plein van St. Lambert riepen zij de menigte op om Brussel te hulp te snellen waar, zeiden zij, even als een maand geleden voor Frankrijk te Parijs, oen nieuwe toekomst voor Belgiü werd voorbereid. Hun taal, ondersteund door uitdeelingen van geld, deed de oproervlam uitslaan. Uit het magazijn van een aanzienlijk wapenfabrikant werd een buitengewoon groot aantal geweren, die daar als voor de dienst gereed stonden met de bajonnetten op do trompen en de vuursteenen op de sloten, minder geplunderd dan weggehaald als voorwerpen waarvan de betaling verzekerd was. Hot was in den avond van dien dag, ten 10 uur, dat een troep van 400 gewapende Luikenaars zich op weg begaf naar Brussel, met zich voerende, behalve eenige kisten met geweren, twee korte kanonnen van de stukken geschut die in de kazerne der artillerie waren achtergebleven en nu mot karropaarden bespannen werden; bij een daarvan bevond zich een oud soldaat, Charlior genaamd, die daarna een groote vermaardheid bij de Belgen verkregen heeft onder den bijnaam van Houtenbeen. Do weg van Luik naar Brussel kon zonder eenigen hinderpaal worden afgelegd: noch te St. Truyen noch te Thienen was eenige militaire bezetting, en te Leuven, wilde men al die stad niet omtrekken, hoerschte reeds de regeoringloosheid. 2) Maar de stoutheid
1) De Jieaumont Vassy, in zijne Bist. des Mats Européens, T. I, p. 118, vermeld hebbende dat Van Boecop de citadel betrok, voegt er bij: „Par cc seul fait l'autorite du gouverneur Sandberg fut tout ii fait aunulée.quot; Hoe onjuist deze voorstelling is, kan uit de medegedeelde feiten blijken.
2) Ch. White, in het 12de hoofdstuk zijner historie van dc Revolutie schrijft, dat de Luikenaars een weg hebben moeten doortrekken, bedekt met detachementen van 's Konings troepen, maar dat een nalatigheid der Hollandsehe Kommandanten dio hij onbegrijpelijk noemt, hen geen den minsten tegenstand heeft doen ontmoeten. Deze voorstelling is niet juist. Op den 3dea September heeft de Generaal Trip met detachemen-
441
waarmede deze vrijwilligers dien tocht ongestoord en ongestraft bebben volbracbt en als zegevierend den 4den September in Brussel zijn binnengetrokken, nadat daags te voren Generaal Van Bylandt, op last van den Prins van Oranje, met het garnizoen was afgetrokken naar Vilvoorde, 1) was een voorbeeld dat tot navolging wekte en beeft, in de verdere wenteling der gebeurtenissen, voor Belgiü nog een bijzonder gewicht gehad. Ue bende werd aangevoerd door Charles Rogier, te Valenciennes geboren, huisonderwijzer te Lnik, en nu door een burgerwacht van werklieden tot kommandant verkozen, die alzoo zijn eersten stap deed op het slaatstooneel en daarna met den Luikschen advocaat Jean Louis Joseph Lebeau in bet nieuwe staatsleven van het Belgisoiie volk aan het hoofd gestaan heeft van meer dan een ministerie en esner staatkundige partij.
Het was echter niet de inval van een enkel brein of de plotseling opgekomen gedachte van eenige loshoofden, waarvan de uiting op het plein van St. Lambert te Luik aan de saamgeschoolde menigte Brussel aanwees als do plaats, waar wederom een pleitgeding tusscheu een volk en een regeering stond beslecht te worden. Te Parijs waren op den 30sten Augustus, toen aldaar het bericht van hot uitbreken des oproers was bekend geworden, twee staatkundige veroordeelden, Louis de Potter eu Francois Tielemans, die door een vonnis van de bevoogde rechtsmacht uit de Nederlanden gebannen waren wegens samenzwering tegen de veiligheid van het Rijk, door een legioen van de nationale garde te Parijs tot een gastmaal genoodigd waarop Generaal La Fayette hun den broederkus had gegeven. Pransehen hadden zich daarbij gevoegd, mededrijvers der Juli-revolutie, welke naar hun oordeel te vroeg was blijven staan; men had eikanderen de hoofden verhit en Brussel aan-
(ca lansiers en dragonders, een bataljon infanterie en vier stukken geschut zich vertoond op de hoogten voor Leuven, daiir zijn deze troepen door het volk uit de stad, waar alles in oproer was, aangevallen, cn zoodra het gevaar ontstond dat zij met het volk handgemeen zouden worden, is cr bevel uit het hoofdkwanier te Vilvoorde gekomen, dat zij zouden terugtreliken, 't geen zij nog dienzelfden dag gedaan hebben. Een deta-ehement lansiers luid reeds te Cortoghcm een bezending wapenen uit Luik onderschept cn was tot ïervueren voortgerukt om het paleis te bezetten en zich tegen den doortocht van de Luikenaars te verzetten. Zie het tweede Dagverhaal hiervoor aangehaald op den datum 6 September.
1) Ia het rapport van Bylandt wordt dc sterkte van het garnizoen waarmede hij uit Hrussel is getrokken aldus opgegeven:
Twee bataljons grenadiers .... 495 man.
Reserve-bot. van de Eerste Afdeeling, 197 „
Flank bat. van de Derde Afdeeling . 410 „
Tweede bat. jagers.......617 „
Maréchaussee.........74 „
Eseadrons lichte dragonders 2, 3 en 4. 356 „
2140 en 400 paarden eu de stafvan 7 pcra.
II. HET OPROER.
gewezen als een nieuw strijdperk voor de bevrijding der volken, voor den roem van Frankrijk. 2) Den 5den September trok een gemengde bende van Belgen en Pransohen met een vaandeldrager aan hot hoofd, tusschen Philippeville en Charleroi door, over Montigny-sur-Sambre naar Brussel, de voorhoede, gelijk zij verkondigden, van een leger van vrijheidsvrienden. De Luikenaars waren deze Pransch-Belgisohe patriotten vóórgeweest, maar de verwachting van hulp uit Frankrijk was van den aanvang af opgewekt en gaf stoutmoedigheid om den strijd te aanvaarden, voor 'tgeen in de dagbladen de nationale zaak genoemd werd. Op het platteland vermeerderden nu met eiken dag de gewapende benden. In de steden werden oproepingen rondgedragen, waarin uitdrukkingen als deze gevonden werden: »Het kleinste gehucht wapent zich om Brussel te hulp te komen en gij slaapt!quot; Lijsten voor vrijwilligers werden geopend en inschrijvingen voor bijdragen in gold om hen van het noodige te voorzien. Met eiken dag groeide hot getal aan van bandon die bezigheid zochten, omdat, ten gevolge reeds der eerste onlusten, eigenaars van fabrieken en kolenmijnen den arbeid deden staken, en de ongelegenheden waarin de Brusselsche Bank zich plotseling gewikkeld zag, het schorsen van betalingen deed vreezen, waaruit velen hun bestaan vonden. Veertien dagen na den Brusselschen oproernacht werd het aantal landlieden en mijnwerkers, die rondom Charleroi op drie uren afstands gewapend omzwierven, bij duizenden berekend. Het was in de oogenblikken toen aldus de veeren om een gewapenden volksopstand in volle werking te brengen, tot het uiterste gespannen werden, dat de regeering besloot, elke nieuwe aanleiding tot verbittering der in gisting zijnde bevolking te blijven vermijden en de oproerige hoofdstad vooreerst aan haar lot over te laten: tegenover de meening van velen, dat door Brussel en Luik met troepen in te sluiten, men leeren zou hoe weinig algemeen in de zuidelijke gewesten een staatsverandering begeerd werd , had de bewering van vele anderen , dat elke militaire beweging tegen Brussel een gewapenden opstand over het gehcele land zou doen uitbarsten, de overhand gekregen in 's Konings kabinet. Dit besluit beperkte de taak van het leger tot waakzaamheid en zelfverdediging. De troepen, met geestdrift uit het noordon aangerukt, werden in garnizoen gelegd en gekantonneerd, die over Vilvoorde naar Brussel zouden getrokken hebben, te Mechelen, Antwerpen, Lier en in de daartusschen liggende plaatsen; die in de richting van Luik onder
1) Juste T. 11, p. 59 doet uitkomen, dat deze opgewondenheid ten gunste van den Belgischen opstand in Frankrijk wel bestond bij degenen die Louis Philippe gaarne den roi des barricades noemden, maar geenszins bij den Koning zeiven.
443
DB BELGISCHE REVOLUTIE
de bevelen van Cort-Heyligors waren gekomen, te Maastricht, langs de beide Maas-oevers en in do gemeenten langs den straatweg naar Hasselt.
Te Luik steeg middelerwijl de opgewondenheid die den uittocht dei-bende van Rogier had veroorzaakt, spoedig ten top. Toen daar do tijding was gekomen dat ook naar Luik troepen in aantocht waren, was er terstond uit naam van do aanzienlijkste ingezetenen een dringend verzoek om tegenbevel afgegaan: »de nadering van troepen zou ongetwijfeld ook te Luik een oproer doen uitbarsten.quot; Tengevolge van dit verzoek teekende Prins Frederik te Vilvoorde, op den dag toon's morgens de drie bovengemelde bataljons in hot kasteel waren binnengerukt, een bevel, waarbij de Dertiende Afdeeling gelast werd niet tot hare bestemmingsplaats voort te rukken. De officier die dit bevel overbracht, viel in handen van het gewapend volk; het bevelschrift werd geopend, de inhoud terstond door een der dagbladen bekend gemaakt, en den officier onder doodsbedreiging do belofte afgedwongen van den terugtocht der reeds binnengerukte bataljons van de Dertiende Afdeeling te zullen bewerken. De Gouverneur, 's Konings landvoogd in de Provincie, drong bij Van Boecop aan op de voldoening aan het verlangen der burgerij, en de twee bataljons van de Dertiende Afdeeling trokken daags nadat zij het kasteel waren binnengekomen daar weder uit: één daarvan bleef echter te Tongeren, om in de nabijheid te zijn wanneer daarvan de bezetting van het kasteel hulp mocht behoeven. Nu de vrees voor de troepen verdwenen was, verdween ook de laatste eerbied voor do wet. Regeeringloosheid verving het gezag der overheden. De Burgemeester legde zijn ambt neder; de commissie van veiligheid ontbond zich; de schutterij ontdeed zich van den Nederlandschen schuttersrok; de burgerwacht , waaruit de gezeten burgers zich terugtrokken, nu uit de lagere volksklassen door drink- en daggelden tot een getal van 3500 gebracht, verkoos zelve een bevelhebber, en nieuwe benden begaven zich op weg naar de stookplaats der revolutie.
444
De ontwikkeling der volksberoering te Luik bracht Van Boecop op het kasteel in een moeielijken toestand, omdat hij alle levensbehoeften uit de stad moest bekomen en onder de weinige troepen die hem waren overgebleven zich vele Luikenaars bevonden, wier stemming hem weinig goeds deed voorspollen voor het geval waarin hij geweld zou moeten gebruiken. 1) Het liet zich aanzien dat hij zich spoedig in dat geval
1) Ook bij de artillerie waren vele kanonniers die alleen in bedwang gehouden werden door het streng toezicht hunner ofTicieren cn onderofficieren. Toen het bataljon den 7den October aftrok naar Maastricht waren er 89 kanonuiers cm een korporaal, die weigerden te volgen en zich bij de opstandelingen gevoegd hebben.
II. HET OPROER.
zou bevinden. Het gewapend volk begon in de stad versperringen aan te leggen; een gewezen Luitenant-Ingenieur, wien een leerstoel in de mineralogie aan do Luiksche hoogeschool was gegeven, vormde een burger-artillerie en óefende manschappen in de bediening van het geschut: hot voornemen werd niet verbloemd om de geheele verwijdering van 'sKonings troepen door geweld te beproeven. Uitgezette posten 's nachts, en daags kleine troepen van de burgerwacht te paard ter verkenning zwervende in den omtrek, hielden een waakzaam oog dat de bezetting in het kasteel geenerlei toevoer erlangde. Desniettegenstaande gaven in don nacht voor den 13den September vier vuurpijlen een afgesproken toeken, en den volgendon morgen rukte de Majoor Menso aan 't hoofd van het bataljon der Dertiende Afdeeling, dat niet verder dan tot Tongeren was teruggetrokken, mot slaande trom het kasteel binnen. Ook de artillerie kreeg versterking van manschap. 1)
Tot op dat tijdstip had het gewapend volk 's Rijks gieterij van ijzeren geschut nog ongemoeid gelaten, en ook het afgezonderd fort La Chartreuse werd door een kleine wacht van het kasteel bezet gehouden. Doch toen deze gebouwen openlijk werden aangewezen als het doel van een voorgenomen aanval van het grauw, en de schriftelijke verzekering van den bevelhebber der Luiksche burgerwacht, die beloofde met al zijne middelen dien aanval te zullen verhoeden, geen vertrouwen inboezemde, toen naderde de Luitenant-Generaal Cort-Heyligers met zijne troepen Luik, en vestigde hij op den lOden September zijn hoofdkwartier te Tongeren, gereed om de oproerige stad binnen te rukken en een einde te maken aan de miskenning van 's Konings gezag.
Middelerwijl was de woeste geest der Walen begonnen ook op een andere wijze werkzaam te zijn ter ontbinding van het Koninkrijk der Nederlanden.
De Walen, een volk van raadselachtigen oorsprong, hebben in taal, lichaamsbouw en gemoedsbestaan te weinig overeenkomst met de hen omringende Duitschers, Franschen en Nederlanders, om hen niet als een eigenaardig volk te beschouwen. Hun uitzicht en hunne hartstochtelijkheid — waar de fijnere beschaving der hoogere standen de scherpe hoeken en sterke kleuren niet heeft afgeslepen — doen aan de Nervitirs denken of aan een ander dier aloude volksstammen, die door de Romeinen in de Neder-Rijn-landen bevochten zijn en door hen met de epitheten Trux en Pcrox beschreven werden. In de middeleeuwsche
1) Op den 17(Icn en 18den, telkens 15 kanonniers met een oflicier en een onderofficier, van het 's nachts voor deu 2den van Luik naar Maastricht getrokken gedeelte van het eerste bataljon Artillerie-Nationale-Militie.
445
oorlogsverhalen komen cle Walen voor als onstuimige en nietsontziende strijders. Voor de latere tijden heeft Grrétry, dien zijne vaderstad Luik door een standbeeld vereerd heeft, een karakterschets van zijne stam-genooten gegeven, waarin hij zegt dat de Luikerwaal een goed soldaat is, maar spoedig deserteur wordt, wanneer men hem niet erkent als den besten soldaat vau zijne compagnie. Deze tweeledige getuigenis van Grétrij bevat een tegenspraak met zich zelve, tenzij soldaat en vechter voor gelijkbeteekenende woorden gehouden worden; maar de beschuldiging die daarin besloten ligt heeft een bewijs gevonden in de Septemberdagen van 1880: volslagen ongevoeligheid voor trouw aan het vaandel heeft toen de Walen een kanker doen zijn voor het Nederland-sche leger. Toen nog op de trouw der overige troepen die uit de zuidelijke provinciën afkomstig waren kou gerekend worden, was bij de Walen die zich onder de bezettingen van Charleroi en der kasteelen van Luik en Namen bevonden, een geest van onwil en weerspannigheid zichtbaar, die hen tot bestrijding van het oproer onbruikbaar deed zijn. Inzonderheid begonnen do Waalsche bestanddeelen eener afdeeling kurassiers in hare kantonnementen te Lonaken en Vroonhoven zoo snel te vcrloopon, dat de geheele afdeeling op den 11 den September binnen Maastricht moest teruggebracht worden, waar zij grootendeels onbruikbaar werd, omdat men zich op de trouw der manschappen niet meei verlaten kon: 4 onderofficieren en 10 kurassiers waren dien dag met paarden, wapenen en kleeding naar de muitelingen overgeloopen en haddon een verklaring achtergelaten dat zij niet meer wilden dienon tegen hunne broeders te Luik. Een dag te voren waren van een detachement der Waalsche Elfde Afdeeling, 'twelk uit Leuven gekomen gekantonneerd was in het dorp Frére tusschen Tongeren en Luik, 32 soldaten met 4 onderofficieren met wapenen en al weggeloopen naar Luik. De snoodheid dezer trouwloozen was te aanstekelijke!' omdat zij ongestraft bleef. Van Boecop eischte van do regeering van Luik de uitlevering der deserteurs; die uitlevering werd geweigerd, en ook dit bewijs van do overheersching eener macht die noch wet noch Koning moei erkende, werd geen reden genoeg geacht om don gewapenden arm te gebruiken tot herstelling der erkenning van beide.
De vrees van iets te zullen doen dat de uitwerking zou kunnen hebben als van olie in een vuur dat dreigt te ontvlammen, zal wellicht de reden geweest zijn, dat noch in die oogenblikken noch terstond bij de eerste oproerige bewegingen een enkel woord van opwekking tot trouw en schandvlekking der eerloozen die hunnen soldatenplicht zouden kunnen vergeten, in algemeene dagorder of proclamatie door den Koning
446
II. HET OPROER.
aan liet leger is gericht geworden. Inderdaad werd ook elk nadrukkelijk woord en elke stap voorwaarts der regeering terstond te baat genomen om een opvlamming van hot oproer te doen volgen. Zoo werd door 's Konings proclamatie van den 5don September do oproerige volkswapening aangewakkerd, omdat de onruststokers den zin daarvan uitlegden als een bedoeling der regeering om tijd te winnen. Een poging om Charleroi voor 's Konings gezag te behouden kan inzonderheid tot een voorbeeld strekken.
Deze gewichtige vesting was aan de hoede toevertrouwd van een ziekelijken bevelhebber met een enkel bataljon van de Achttiende Ai'dee-ling, grootendeels uit Walen bestaande, die men gezien had dat bij het laden hunner geweren de kogels van de patronen hadden gebeten. De benedenstad was reeds in de eerste dagen van September door het garnizoen verlaten; een burgerwacht was daar meester en de Brabantsche vlag woei er van den toren. Wenschende den geest der bezetting en dor burgerij beide te verbeteren, had Van Geen, tot wiens Groot-Kom-mando Charleroi behoorde , om een Hollandsch officier die een tergenden toon gevoerd had te vervangen in het bevel over genoemd bataljon, derwaarts gezonden een Majoor die een Waal was en wiens trouw, later bezweken, I) toen nog boven verdenking was: deze had ook inderdaad in een warme toespraak zijn gewostgenooten tot getrouwe plichtsbetrachting aangespoord. Maar rondom de vesting zwierven gewapende benden, uitziende naar een oogenblik gunstig om de stad te overrompelen. Van Geen drong dus op versterking van het garnizoen aan en Cort-Heyligers ontving bevel om een bataljon van de Dertiende Afdecling derwaarts te zenden. Het tweede bataljon dier Afdeeling, aangevoerd door den Majoor Schneider, benevens detachementen dragonders en veld-ar-tillerie naar Gembloux getrokken, rukte van daar, geleid door den Kapitein van den Generalen Staf G. E. A. van Panhuys, te vijf uur in don morgen van den IGden September, na met de burgerwacht eenigo geweerschoten gewisseld te hebben, te Charleroi binnen. 2) Doch de tijding van dozen marach, volbracht in spijt van het gewapend landvolk, blies in den omtrek den ijver der volkswapening feller aan; in de dorpen maakte alles zich gereed om op hot eerste luiden der alarmklok te wapen te snellen en eiken marsch van troepen te keer te gaan; in Mons werd zij het sein tot een hevig oproer: hetgeen daar voorgevallen is, verdient hier ter plaatse eenige vermelding.
1) Hij is volgens besluit van 21 Dccembcr 1830, no. 11, van de Icgerrol afgevoerd als deserteur.
2) Het bataljon telde 727 hoofden, waaronder 31 officieren; de detachementen waren sterk 25 dragonders en 20 kanonniers, elk met een officier.
447
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Te Bergen in Henegouwen of Mons waren in den avond van den 3den September, op een verspreid gerucht dat do artillerie aldaar in bezetting zich gereed maakte om naar Brussel uit te rukken, de wachten aan, de vier poorten en de hoofdwacht door het gepeupel overrompeld en de wachthebbende soldaten ontwapend; de burgers tot stedelijke wacht gewapend hadden hot aangezien of modegoholpen, de schutterij had haar dienst geweigerd; de Burgemeester en Wethouders hadden de opeisching van den Gencraal-Majoor George, 1) bevelvoerende over de divisie waartoe de infanterie dor bezetting behoorde, beantwoord met de verklaring dat zij niet bij machte waren om het volk do overweldigde posten weder te doen ontruimen, en al do troepen, artillerie en infanterie, hadden in don nacht zich samengetrokken rondom het arsenaal om vandaar de verloren posten met geweld te hernomen. Inderdaad waren den volgenden morgen de poortwachten zonder veel moeite hernomen, en de straten derwaarts door palissaden cn hekken afgesloten. Maar sedert dien tijd was de gisting met eiken dag toegenomen en deed zich een bepaald plan vermoeden, om aan de volksbeweging oen vaste richting te geven. Do hoofd-officioren in de vesting aanwezig hadden zich vereonigd tot eon raad van verdediging, waarvan echter zelfverwering het eenig doel was: de toegangen tot het arsenaal waren door versperringen beveiligd, opdat dit gebouw eenigermate het gemis eener citadel zou vergoeden. In den avond van den 15den had het bekend worden van 'sKonings troonrede ter opening van de buitengewone zitting der Staten-Generaal waarin do eisch tot scheiding grondwettig zou beoordeeld worden, een volksoploop doen ontstaan gepaard met baldadigheden en scheldwoorden tegen de Hollanders, en in die stemming waren de gemoedoren to Mons, toen aldaar op don 17 den zich het bericht verspreidde dat te Charleroi troepen waren binnengerukt. Uit dit bericht ontleenden de onruststokers aanleiding tot het gerucht, dat ook naar Mons troepen in aantocht waren, en nu werd de opgewondenheid spoedig algemeen: straatsteenen worden opgenomen, volkshoopen trokken naar do Havreeschepoort en rukten palissaden uit om de poort te overweldigen; maar nog boezemde de houding der wacht aan dit gepeupel ontzag in — de bezetting niet meer aan de volksleiders. Het stadsbestuur was machteloos en liet zich op het stadhuis door wie wilde bevelen voorschrijven en schimp toewerpen ; de schutterij had de wapens neergelegd; do burgerwacht was verdeeld en werd door het gemeen met ontwapening bedreigd, en echter bleef in den raad van verdediging de vraag of het militair gezag niet
]) Kceds bovengenoemd bl. 433 en als Luitenant-Kolonel met lof vermeld in het verhaal van den Eussischen veldtocht bl. 292.
448
moest optreden nu het burgerlijk gezag geen teugels meer hield, zonder gevolg. Koning Willem had ook reeds noodig geoordeeld naar sommige vestingen Generaals te zonden met eenige meer dan gewone macht bekleed, en op den 15den September een zoodanige zending met den titel van Opper-Kommandant opgedragen voor Doornik aan den Generaal-Majooi-Baron de Wauthier, 1) voor IJperon aan den Generaal-Majoor George en voor Mons aan den Luitenant-Generaal Anton Baron do Howen. 2) Door deze benoeming van George verloor 's Konings gezag te Mons een steun van bijzonder gewicht, omdat het uitzicht op een nieuwe toekomst voor België hot gevoel van eer en plicht reeds ondermijnde bij den Generaal-Majoor die het provineiaal-militair-gezag in Henegouwen had, bij den Kolonel die plaatselijke bevelhebber in Mons was, bij den Kolonel die de Derde Afdoeling aldaar in bezetting aanvoerde, en alzoo bij de drie hoofdofficieren die het moest konden toebrengen om de krachten der bezetting tegenover hot oproer werkeloos te laten of te verlammen. 3) De benoeming van Howen daarentegen boezemde ontzag in, en bij zijne komst op don 19den September was er de opgewondenheid dor tegenstanders van de regeering tot het hoogste geklommen door een oorzaak, waardig om wat hooger opgehaald te worden, uithoofde van haar verband met don verderen loop der gebeurtenissen.
Als een eerste proeve van voorloopig bestuur had zich den Ssten September te Brussel uit don boezem der burgerwacht een Commission de süreté publique gevormd, doch toen de Zuid-Nederlandsche leden van de Staten-Generaal zich bijna allo tegen don 13den September naar de noordelijke residentie hadden begeven tor bijwoning van de buitengewone zitting van 's lands vertegenwoordiging, 4) maakte zich gedurende hunne afwezigheid eeu club van revolutionaire toongevers, zich noemend la reunion centrale, onder voorzitterschap van Ch. Rogier, on den IGden September zijn zetel vestigend in de zaal St. George to Brussel, geheel
1) Niet te verwarren met Wauthier, die vroeger is voorgekomen als Plaatskommandant van Brussel.
2) Uit eeu nanzicnli;k Russisch geslaeht te Rcval geboren (0 Maart 1774), maar in ongenade gevallen bij hooggeplaalste personen aan hel Keizerlijk Hof, was Howen, na reeds Kapitein in Russische dienst en Aide-de-Camp te zijn geweest, en de bestorming van Ismail en veldtochten in Polen te hebben bijgewoond, ten jare 1790 als kanonnier in dienst der Bataafsche Republiek gekomen. Reeds spoedig had hij, strijdende tegen zijne landgenooten en gekwetst in den slag bij Bergen (19 Seplember 17(.!9) zijne verbintenis aan een nieuw vaderland met zijn bloed bezegeld. Hij heeft in hooge achting gestaan bij Koning Lodewijk, bij Koning Willem 1 en diens zoon den Prins van Oranje en bij allen die den beschaafden krijgsman gekend hebben.
3) Bij de 3 bedoelde hoofdofficieren, Generaal I. L. baron Du Vivier, den Plaats-Kom-mandant Vincent Marie Constantin Du Vivier, en Kolonel Lambert Nypels, kan gevoegd worden de Luitenant-Kolonel Tabor die over een der bataljons van de Derde Afdeeling bevel voerde, en vernield is hiervoor bl. 20G.
4) Bijzonderheden daaromtrent heeft Juste T. II, p. G6 en volgg.
11 r. N. 11. T. Ti. 29
meester van de leiding der volksbeweging. Zoodra was niet 's Konings troonrede, standvastigheid ademende en vorstelijke waardigheid, bekend geworden, ol'twee dier toongevers, Nicolaï en Vleminckx, werden uit Brussel naar 's Gravonhage gezonden, om uit naam zoowel van de veiligheids-commissie als van de centrale vereeniging in do club, de Zuid-Nederlandsche afgevaardigden uit te noodigen onverwijld Holland te verlaten. Maar deze afgevaardigden, van nabij ziende de wapenkracht die het departement van oorlog ontwikkelde en de voorbeoldelooze geestdrift waarmede de noordelijke gewesten zich bereid toonden om hunnen Koning te helpen tegen den afval van hot zuiden, gaven in antwoord aan die afgezondenen den raad mede aan de Brusselsche vrijheidsvrienden om het hoofd in don schoot te leggen, de besluiten der Staten-Generaal af te wachten en van allen strijd tegen 's Konings krijgsmacht zich te onthouden. 1) Een hunner, reeds vroeger genoemd en in de geschiedenis van Nederland gedurende het Keizerrijk berucht geworden, de Baron de Stassart, was ter vergadering verschenen alleen omdat hij zijne medeafgevaardigden niet had kunnen overhalen daar ook niet te verschijnen en hierdoor te toonen dat zij Grondwet en Staten-Generaal reeds als vernietigd beschouwden: deze verliet wel 's Gravenhage, maar om zich naar zijne landgoederen in do nabijheid der Fransche grenzen te begeven, oordeelende dat do ondernomen poging om België aan de regeering van Koning Willem te onttrekken, geheel hopeloos stond. 2) Maar niet alzoo dachten daarover te Brussel de demagogen in de club van St. George. Toen Nicolaï en Vleminckx in den avond van den 18den met het antwoord der afgevaardigden bij hunne lastgevers terugkwamen, werd daarover met uiteenloopende gevoelens het woord gevoerd, maar intusschen waren dienzelfden dag eenige zoogenoemde patriotten op het stadhuis vergaderd geweest, en daar had zich Alexander Gen-debion, de bitterste vijand van al wat Hollandsch heette, nadat hij hot hem aangeboden dictator-schap had van do hand gewezen, met Sylvain van de Woijer en Graaf Felix do Merodo tot een driemanschap veree-nigd om tot verkrijging der onafhankelijkheid van Bolgiü een beroep te doen op het gohoele land. Gendeblen begaf zich nog dienzelfden avond naar Mons, deelde daar aan zijne vertrouwelingen het besluit dei-Belgische patriotten mede, en beraamde met hen het plan tot een beslissende beweging, waarvan do uitvoering tegen don 20stenwerd vast-
1) De reis der twee Brusselaren naar den Haag wordt in bijzonderheden meegedeeld, uit een relaas van Vleminckx door Juste T, II, p. 84. en volgg.
2) Ook de Brusselsche afgevaardigde ter Tweede Kamer Barthélcmy had tot IS'icolaï cn Vleminckx gezegd: „Tout est perdu, il n'y a plus ricn ii faire; et vous, suivez moi.quot; cn toen had hij zijne heide stadgenooten ijlings met een postrijtuig uit den Haag doen vertrekken.
450
II. HET OPROER.
gesteld. Doch de komst van Ho wen op den 19den deed reeds dien dag een oproer uitbreken, waarin Gendebien het raadzaam oordeelde de wijk te nemen naar Rijssel, en vele welgezeten burgers de stad verlioten. 1)
Do tijding der aankomst van den Hollandschen Generaal die gezonden was om een einde te maken aan do toegooflijkhoid tot hiertoe door de burgerlijke en militaire gezaghebbers betoond, deed in den namiddag een volkshoop samenrotten voor het huis waar hij zijn intrek had genomen. Men stormde naar binnen, tierend met een hartstochtelijkheid die tot het uiterste scheen in staat te zijn; doch de Generaal had zich reeds, zonder opgemerkt te zijn, naar hot arsenaal bij do troepen begeven. Woedend van zich hare prooi ontrukt te zien riep nu de oproerige menigte iedereen ten strijd tegen de troepen des Konings, en ontwapende drie posten van de burgerwacht die zich niet lieten modoslcepen; een andere hoop opgewonden door de verspreide tijding dat te Brussel een nieuwe regeering was ingesteld, overweldigde het stadhuis cn dreef de leden van het stadsbestuur uiteen; klok en trom deden het alarmsein hooren, de straatsteenen werden uitgebroken. Terstond rukten twee bataljons van de Derde Afdeeling uit, en nu rees de kreet dat de gemeenschap moest geopend worden met het platteland, waar door de gewapende boeren slechts op een sein gewacht werd om te hulp te snellen. Naar de poorten van Havre en van Nimy stroomden eerst verdeeld de grootste samenscholingen, maar weldra richtte zich alles naaide poort van Nimy. Deze poort was door een wacht bezet van een geheele compagnie onder het bevel van Kapitein Swartz, en met een gedeelte daarvan had de Eerste Luitenant Ernest Alexander d'Alcantara post gevat onder aan de straat van Nimy, nederwaarts loopende naaide lager gelegene poort van dien naam. Het volk, met geweren gewapend, kwam door die straat aanstormen; maar ziende d'Alcantara met een gedeelte van de wacht vóór dc poort gereed om te doen losbranden, werpen zich vele der oproerlingen in de nabij zijnde huizon. d'Alcan-tara doet vuur geven, maar hij heeft Walen in zijn peloton en niet
al zijne manschappon richten hun vuur om te treffen. 2j Ouder hot -- «
1) Bij de schriftelijke oirkondon cn in druk verschenen verhalen is hier ook nog gebruik gemaakt van de rede van Al. Gendebien zelven gehouden in de Chambre des liepreseutans te Brussel, den 28sten September 1881 en in dc Belgische dagbladen van dien tijd geplaatst. Volgens .luste T. 11, p. 88 had het vertrek van Gendebien ten doel Be Potter van Kijssel af te balen.
2) Volgens een mededeeling van den Hoofdofiieier — den boven (hl. 421) reeds genoemden Majoor 11 err — die toen het bevel voerde over het derde bataljon der Derde Aldeeling, waarmede hij den 9den September te Mons was teruggekeerd, bestond het eerste gelid van het peloton dat onder het bevel van d'Alcautara gevuurd heeft uit
451
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
volk daarentegen kiezen de geoefende schutters terstond tot hun doel al wie zich onder de soldaten doet opmerken door ijver en moed. Een kloek soldaat weert zich met de bajonet tegen de aanvallers die de omheining van palissaden pogen door te breken — en een geweerschot uit een venster brengt hem een zware verwonding toe. d'Alcantara bestuurt de verdediging mot zichtbaren ijver — en gevaarlijk getroffen zijgt hij neder: men wil hem wegdragen, maar hij weigert zijn post te verlaten zoolang hij niet zal afgelost zijn. 1) Een milicien wil in zichtbare verontwaardiging met de bajonet op de muiters toeloopen en een geweerkogel stelt hem buiten gevecht: hij wordt weggeleid naar het hospitaal en zoodra hot verband gelegd is keert hij terug naar het vuur, roepende: »Ik wil mijn Luitenant wreken.quot; 2) Maar intusschen is een bataljon met een stuk geschut aangerukt, en de muitelingen tusschen twee vuren gebracht, dooden en gekwetsten onder hen ziende vallen, geven den strijd op en verstrooien zich door de stad. De troepen bepaalden zich vooreerst tot een strijdvaardige houding bij hunne wachtposten, de kazernen en hot arsenaal: maar in den avond van den 21 sten deed Howen het stadhuis door twee bataljons, voerende twee veldstukken mede, in bezit nemen en de Brabantsche vlag verdwijnen. Den volgenden dag begaf hij zich met de hoofdofficieren der bezetting derwaarts en vestigde zijn hoofdkwartier op het stadhuis. Daar, terwijl de twee bataljons onder de wapenen op de markt stonden en de kanonniers met brandende lonten bij twee kanons met blikkedoozen geladen, ontving hij de dertig officieren der burgerwacht en haren aanvoerder bij zich, en kondigde hun aan dat het garnizoen in staat was om de orde te bewaren en hij de dienst der burgerij daartoe niet behoefde, »de wapenen uit het magazijn van het Rijk ten dienste der stedelijke wacht uitgereikt, moesten onverwijld teruggegeven worden.quot; Het ontbrak niet aan gemor en woorden van tegenstreving, maar op de verzekering dat den eerste die weigerde de kogel wachtte, werd aan hot bevel voldaan: op den 23sten September werd te Mons geen andere vlag gezien dan de Nederlandsche, geen gewapend man dan die tot de bezetting behoorde,
en 's Konings gezag, sedert drie weken miskend, was er volkomen hersteld.
........ •
Walen, die iu de lueht schoten. Men had er van hen gezien die hunne patronen door de palissaden heen aan de muiters toereikten, en omdat men hunne gezindheid kende, hud men gezorgd dat in het tweede en derde gelid soldaten stonden waarop men zich heter verlaten kou.
1) Reeds op den 22sten September werd d'Alctintara door don Koning benoemd tot llidder der Militaire Willemsorde, en deze spoed was gegrond op het verlangen, dat wanneer de gekwetste aan zijne wonden mocht overlijden, hem deze belooning nog voor zijn dood mocht te beurt vallen.
2) Hij heette Paul Joseph Moserman. De naam van den anderen gekwetsten soldaat, een plaatsvervanger, was Adolphe Duvinage.
452
II. HET OPROER.
453
Het besluit door de drijvers der revolutie in den avond van den 18den te Brussel genomen om den opstand door te zetten gaf ook aan de volksleiders te Luik nieuwe stoutheid. Allo weerbare mannen van 18 tot 50 jaren werden in de wapenen geroepen, en de bevelhebber der burgerwacht Graaf de Berlaimont, voor wiens onbekwame handen do schrijvers van het dagblad le Politique de pen voorden, deed op den 19den don Generaal Van Boecop vragen, of het waar was, 'tgeen zoo hot heette, grootc onrust bij de burgerij te weeg bracht, dat er op niouw troepen naar Luik in aantocht waren. Do Generaal gaf de verzekering dat zijns wetens dit gerucht onwaar was, doch toen dien dag het volk op het glacis samenschoolde, waar het volgens de gesloten overeenkomst niet komen mocht, en hot weigerde zich te verwijderen, deed hij voor 't eerst vuur geven, waardoor een burger doodelijk getroffen word. Toen werden in den nacht de toebereidselen gemaakt om het fort La Chartreuse bij verrassing in te nemen; hot geschiedde den volgenden morgen. Een sergeant van de Elfde Afdeeling met name An-thonie Gabriel had er de wacht met een korporaal en G man. Ofschoon hot fort omsingeld ziende, geeft dit achttal dapperen wakker vuur en houden zij de aanvallers op oen afstand, totdat zij met de laatste kogels in de loopen zich een weg door don vijand heen willende banen, van alle zijden door overmacht van allerlei volk besprongen, vastgegrepen en naar een gevangenis gesleept worden. De korporaal alleen ontsnapte naar het kasteel en bracht daar het bericht van het gebeurde. De gezagvoerders in de stad, zoowel de stedelijke Raad 1) als de bevelhebber der burgerwacht poogden terstond door schriftelijke betuigingen van leedwezen een daad te verontschuldigen, die, zeiden zij, door het laagste gemeen en tegen de bevelen van het hoofd der burgerwacht bedreven was. »De dappere verdedigers van het fort — dus heette hot vorder — waren om hen tegen de woede van het grauw te beveiligen in verzekerde bewaring gebracht.quot; Maar Van Boecop deed hun weten, dat de inneming van het fort een daad van vijandelijkheid was, die hij zich gerechtigd achtte met vijandelijkheden te beantwoorden, en tegelijk deelde hij aan Cort-Heyligers te Tongeren, met het bericht van het gebeurde, zijne overtuiging mede dat nu toch de werkeloosheid der troepen een einde moest nemen, en het oproer niet langer mocht stenneu op krachten , die het leger nog volkomen in staat was neder te vellen; zoo Cort-Heyligers, meende hij, met een gedeelte zijner divisie kon oprukken, zou, door de samenwerking van ettelijke bataljons en eenig veldgeschut met de strijd-
J) Le Conseil de Régeuce, en namens deïe, In premier Echevin présidant le Conseil.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
krachten van het kasteel de stad spoedig tot onderwerping te brengen zijn.
Er waren drie maatregelen, waartoe Cort-Heyligers zich door den aard van zijn bevelhebberschap gerechtigd oordeelde. Hij kou het fort op nieuw en sterker doen bezetten: hij kon ook 's Bijks geschutgieterij tegen het lot van La Chartreuse gaan beveiligen en te dien einde in de voorstad post vatten; hij kon eindelijk door de stad in te sluiten medewerken om haar tot gedweeheid te brengen. Doch de herneming van het fort zou voor de troepen die daartoe vereischt werden aan kansen onderhevig zijn die tegen het nut van het bezit niet konden opwegen: er was noch leeftocht, noch water, noch eenige krijgsvoorraad; de wegen waren op dat tijdstip voor wagens en geschut onbruikbaar, en van do bevolking was niets te wachten dan vijandige aanrandingen. Ook het bezetten der geschutgieterij zou, zonder groot voordeel op te leveren, weder een gedeelte van het leger in aanraking met het oproer brengen, waarvan de modelijkheden overal op eeu zoo pijnlijke wijze ondervonden werden. De uitgangen te vermeesteren eener stad, wier omliggend terrein geen onmiddelijke gemeenschap tusschen de onderscheiden aanvalskolonuen zou toelaten, zou een aanzienlijke krijgsmacht vorderen mot bevelhebbers, op wier wclgcziiulheid en moed niet alleen, maar ook op wier bekwaamheid om aan zich zclven overgelaten in zulk oen tijdsgewricht bij onvoorziene voorvallen raad te schaffen, de opperbevelhebber zich volkomen verlaten kon. Maar wat Boecop verlangde was ook een maatregel van meer beslissenden aard. In te dringen in do stad, alle posten te bezetten, alle wapenen te doen nederleggen en aan overheden en ambtenaren elk voorwendsel te ontnemen om de miskenning van het wettig gezag langer ongestraft toe te laten — deze zou de voorgestelde taak zijn, en om haar te vervullen, zou men niet moeten terugdeinzen voor het alleruiterste waartoe een hardnekkige wederstand zou kunnen noodzaken, een bloedige worsteling met de burgerij en een verwoestend vuur van hot kasteel. Doch zoo moge een veldheer zich kunnen veroorlooven een vijandelijke stad te veroveren, Cort-Heyligers had het stellig bevel ontvangen van »niet te vergeten dat hij zich in vrede en te midden van broeders bevond.quot; De kennis van deze begeerte zijns Konings bond ook den Generaal Boecop de handen, en de revolutie schoot te Luik met lederen dag nieuwe en diepere wortels.
Te Brussel bracht de stoutheid der volksleiders die besloten hadden Konings-gezag en legermacht te trotseeren, groote ontsteltenis in alle rustige huisgezinnen. In de eerste dagen van het oproer was aldaar
454
II. HET OPROER.
door den stedeljjken raad een commissie van openbare veiligheid aangesteld, aan welke een drieledige taak was opgedragen: hot behoud dei-dynastie te verzekeren, het beginsel eener splitsing van de twee Rijks-doelen te handhaven, en de noodige maatregelen te nemen tot bescherming van don koophandel, de volksvlijt on de publieke rust. Dit nieuwe bewind, omdat het was aangesteld door den stedelijken raad , wiens laatste handeling die benoeming geweest was, had nog een schijn van wettigheid; het had, ofschoon daarin verklaarde vijanden der regeering en der dynastie waren opgenomen, 1) een lastgeving ontvangen, die niet, rechtstreeks in strijd was met het wettig gezag des Konings, en daar hot ondersteund werd door do burgerwacht, boezemde het eenig vertrouwen in voor do veiligheid van de burgerij on hare eigendommen. Doch toen in de club van St. George, die zich de hoedanigheid van Centrale vereeniging van allo Belgische patriotten aanmatigde en waarin een taal gevoerd werd als onder de hevigste Jacobijnen, de leiding op zich genomen had der dagelijks aanstroomendo vrijwilligers; toen een der toongevers aldaar, Charles Niellon, een Straatsburger, die in de Fransche legers gediend had en na den val van het Keizerrijk de wijk genomen had naar België, een bataljon «deserteurs van het legerquot; had opgericht; 2) toen ouder het bestuur dezer club en met behulp van een menigte Franschen, beproefd in hot straatgevecht — hun aantal is op 4000 begroot — Brussel door nieuwe versperringen in verband met huisverschansingen naar eeu overlegd barricadenstelsel, als tot een versterkt slagveld gemaakt werd, waar een aangroeiende macht van revolutionaire vrij scharen gereed stond tegen 's Konings legermacht een strijd op leven en dood te voeren, toen klom op het hoogst de angst voor het lot dat de schoone stad boven 't hoofd hing. Gegoede , aanzienlijke, welmeenende ingezetenen vereenigden zich tot gemeenschappelijk beraad: brieven, bezendingen, enkele afgevaardigden vertrokken naar de bevelhebbers der troepen te Vilvoorde en Meche-len, naar het hoofdkwartier van Prins Frederik te Antwerpen, en naar mannen van onderscheiden invloed te 's Gravenhage met de uiting van den wensch dat 's Konings krijgsmacht spoedig de hand mocht komen
1) I)c coinmissic bestond uit Nicolas Jean liouppc, Charles Joseph Hertog d'Urscl. Ai. Geudebien, Eugène Lamoral Prins de Ligne, Fréde'ric de Secus, Sylvain van dc AVcijer, Graaf Mix dc Mérode en Ferdinand Mceas.
2} Te vergelijken Ilistoire des événements militaires etc. da la Revolution en Belgique d'apris les mémoires du General Niellon (Hruxell IRfiS). Niellon, die dit werk 88 jaren na het gebeurde heeft uitgegeven toen hij 74 jaren oud was, zegt in een voorbericht dat deze zijne Mémoires getrokken zijn uit zijn journaal dat hij gedurende do 2 eerste jaren der JSelgische revolutie heeft aangehouden, en laat hierop volgen : „si j'ai laissé se reproduire iei la vivaeité de mes sentiments telle que je 1'ai consignee dans mes premieres notes e'est que je n'ai rien trouvé a y changer aujourdhui sous le rapport dc la verité»
455
reiken aan de burgerwacht om de uiterste uitspattingen van het losgebroken gemeen te helpen voorkomen. Ook de Zuid-Nederlandsche leden van de Staten-Generaal, die zich in de noordelijke residentie bevonden, drongen er bij den Koning op aan, dat de troepen niet werkeloos mochten blijven bij de wanorde der regeeringloosheid; »terwijl hunne huisgezinnen en eigendommen onder de macht waren van een oproerigen hoop en Brussel ter prooi was aan allerlei vreemd gespuis, waren zij niet vrij in het uiten hunner gevoelens bij de beraadslagingen der volksvertegenwoordiging.quot; De Koning vond zich al zoo gedrongen tot het besluit, om zijno tot hiertoe gevolgde toegeeflijkheid te laten varen, en in den nacht voor den 21ston ontving Prins Frederik het bevel om naar Brussel op te rukken, en aan do vrienden van orde daalden sterken arm te bieden tot herstel van het wettig gezag. 1) In den loop van den dag begonnen de troepen, die sedert den Ssten September rustig in hunne kantonnementen hadden gelegen, samen te trekken naaide zijde van Vilvoorde; het hoofdkwartier verliet des voormiddags om elf uur Antwerpen, en Prins Frederik vaardigde een proclamatie uit aan de ingezetenen van Brussel, waarin nevens geruststellende verze-ringen omtrent de bedoelingen des konings, de redenen werden opengelegd waarom »de nationale krijgsbenden »iii Brussel zouden binnentrekken. »Wij komen — zeide de vorst — voor een staat van zaken die uwe stad vernielt en voor dezelve hoe langer zoo meer de mogelijkheid verwijdert om het verblijf te zijn van den monarch en van den erfgenaam des troons, het eenige ware en afdoend hulpmiddel aanbrengen, het herstel namelijk van orde en wet.quot; Dan — voor de hoop op die herstelling was het te laat. Den 19den hadden te Brussel weder hevige volksoploopen plaats gehad, die wel in den beginne bedwongen waren maar in den nacht met talrijker menigte hervat te weeg hadden gebracht, dat do burgerwacht, in vele afdeelingen gesplitst en verspreid door de straten der benedenstad om te beter het gepeupel in toom te houden, bij gedeelten ontwapend was: in den namiddag van den 20sten was de Commissie van veiligheid vervallen verklaard van haar gezag en de burgerwacht ontbonden; de voorzitter der Centrale vereeniging Rogier, het hoofd der Luiksche vrjj schaar, poogde vergeefs tot orde te bewegen en eendracht, — de oproerlingen waren meesters in Brussel. 2)
]) Kolonel Huybreclit deelt mede, dat voordat het gewichtig besluit genomen werd ton spijt van den Prins van Oranje, de Eerste Secrctaiis vau de Britsclie legatie in den Haag, Cartwright, op 's Konings verzoek zich naar Brussel heeft begeven, en van daar de verzekering heeft teruggebracht, dat alle respectabele burgers gereed waren de poorten voor den Prins te openen en hem de behulpzame hand te bieden.
2) Te vergelijken Juste T. II. p. 89 cn volgg.
456
II. HET OPROER.
Wanneer aan een leger de taak wordt opgedragen om tot eiken prijs een vijandelijke stad te veroveren waar een opgewondene bevolking een hardnekkigen tegenstand heeft voorbereid, dan heeft de veldheer, wien de voorbeelden van Saragossa en Buenos-Ayres bekend zijn, te kiezen tusschen twee middelen, het middel van verwoesting en het middel van uithongering. Doch naar do begeerte des Konings mocht tegen Brussel noch het een noch het ander worden aangewend, en moest alles vermeden worden wat aan het voornemen daartoe zou kunnen doen gelooven. Daarom voerde het leger geen grof geschut mede, ver-eischt om de gebouwen eener stad te vernielen, en daarom bleef ook de divisie van Cort-Heyligers, zonder wier medewerking de troepen niet toereikend waren om de stad rondom in te sluiten, hare standplaatsen in Limburg behouden. Alleen word deze Generaal gelast eenige krijgsmacht naar de zijde van Leuven te vertoonen, ten einde een deel van de strijdkrachten der opstandelingen derwaarts af te leiden. De zin van 's Konings lastbrief aan zijn jongsten zoon kwam hierop neder: Mijnen opperbewindhebber der zaken van Oorlog, tevens Kolonel-Generaal der landmacht, wordt de last opgedragen een sterke bezetting in mijne zuidelijke residentie te brengen, opdat hot wettig gezag, waarvan do werking door oproer gestoord is, zal kunnen hersteld worden. Uit deze bedoeling des Konings volgde, dat het oorlogsbeginsel volgens 'twelk men den vijand zooveel afbreuk mogelijk doen mag en pogen moet hom voor te komen en iedere kans af te winnen, vervangen werd door het voorschrift dat de wapenen alleen mochten gebruikt worden om de hinderpalen op te ruimen, 't zij dan levende of doode, die den marsch dei-troepen werkelijk zouden zijn in den weg gelegd. Wie bij de beschouwing der gebeurtenis, welke men ten onrechte een aanval op Brussel genoemd heeft, de verplichtingen heeft voorbijgezien die uit den verklaarden wil des Konings voortvloeiden voor de bevelhebbers van alle rangen, heeft tot onjuiste voorstellingen moeten vervallen en tot onbillijke oordeelvellingen.
Reeds voordat de troepen al de hun aangewezene plaatsen bereikt hadden werden zij aangevallen. Op den weg van Gend bij Zeilick, alwaar hare voorposten zich in den avond van den 21 sten in bivak legerden, 1) hadden deze gedurende eenige uren een verstrooid geweervuur te beantwoorden van een bende, die op do verschijning van eenige pelotons huzaren weder aftrok. Het is later gebleken een gedeelte geweest te zijn van een troep van 1500 vrijwilligers, die op de tijding dat de Konink-
1) Juste T. II. p. 109 schrijft dat dien nacht de poorten yan lirusscl door niet meer dan 10 of 12 man bezet waren, en de troepen gemakkelijk liaddenkunnen binnenrukken, maar dat de Prins officieel zijn intocht tegen den 233tcn had aangekondigd.
457
lijke troepen van drie zijden in beweging waren uit Vilvoorde, Aalst 1) en Tongeren, in drie ai'deelingen uit Brussel waren gerukt om, als door oen uitval, oen vei tooning van stoutheid te geven. Dienzelfden avond trok een eseadron dragonders het dorp Evere binnen om daar te overnachten, niet vermoedende dat de lieden, in kielen gekleed en schijnbaar ongewapend, die aan den ingang van het dorp hen stonden op te wachten, Luikenaars onder Ch. Rogier en Pranschen onder E. Grégoire waren; en eensklaps bevonden zij zich omringd van vijandelijke scherpschutters die uit sloten en achter heggen eon kogelbui afzonden, waardoor de twee officieren die aan het hoofd reden getroffen worden. 2) Deze verraderlijke uittarters van den burgeroorlog waren de twee andere gedeelten van den bovengemelden troep, die de Schaerbeeksche en de Leuvensche poorten waren uitgetrokken in de richting van Dieghem. De dragonders bepaalden zich met de plaats bestemd voor hun kantonnement van gewapende muiters te zuiveren, en daarvan een groot aantal gevankelijk weg te voeren. Don volgenden morgen kwam een duizendtal gewapenden met slaande trommen wederom in do richting van Dieghem opdagen: eenige góed-gerichte kogelschotcn uit oon batterij rijdende artillerie 3) en het toerennen van een peloton lansiers deed hen de vlucht nomen: die in (1q handen dor vervolgers violen werden naar het hoofdkwartier gezonden.
De stoutheid dezer bonden luid een waarschuwing kunnen zijn tegen een al te hooge gedachte van den goeden wil en van do macht dor Brusselsche burgerij ; doch men wist toen niet dat deze aanvallen samenhingen met een overlegd plan van verdediging — overal buiten de steden zwierven gewapende hoepen tot allerlei baldadigheden in staat — en uit de stad werden de aanvragen om de hulp der troepen met belofte van medewerking, dringender en menigvuldiger: van wege do burgerwacht zelve ontving Prins Proderik de verzekering, dat 500 barer
1) In de gedoukschriften van Niellon (zie 11, 455 aant. 2) wordt verkeerdelijk gezegd dat Brussel uit Aalst bedreigd werd door den Hertog van Saksen-Weimar. De Hertog was te Gend onder de orders van Ghigny en zonder bevelen om tot den tocht naar Brussel mede te werken, Ue troepen te Aalst verecnigd, hebben de kolonne gevormd van Kolonel Van Halveren, waarover later
'1) De Majoor C, F. E. de Thierry en de liitmecster P. Kenens.
3) De verriehtingen dev rijdende artillerie bij deze gelegenheid en bij de verdere ge-bcurtenisscu zijn uitvoerig te boek gesteld in het reeds meermalen aangehaalde werk van Jonkheer J, W. van Sijpesteyn Aan den wensch, bij de eerste uitgaaf van dit werk geuit, dat, op het voorbeeld van dien ijverigen navorscher der geschiedenis van het krijgswezen in Nederland, ook andere gedeelten daarvan een afzonderlijke behandeling moehten vinden , is gedeeltelijk voldaan, en in soortgelijke monographieën is de plaats voor taktische bijzonderheden waarvan de medcdeeling niet altijd met de bestemming van dit werk zouden overeenkomen. De rapporten van de verriehtingen van het leger dat onder Prins Frederik nanr Brussel is getrokken ontbraken aan de charters van het Departement vau Oorlog, toen den schrijver daarvan inzage vergund werd, als hiervoor gemeld is.
leden nog nlot ontwapend waren en zich op hot Koningsplein of in het palcis gorccd zouden houden, om voor de troepen het bezetten van de stiid gemakkelijk te maken.
Zoo stonden in den vroegen morgen van den 23sten de troepen op hunne verzamelplaatsen gereed tot den opmarsch, verwachtende geen anderen tegenstand te zullen ondervinden dan van een hoop muiters te midden oener burgerij die 's Konings krijgsmacht met open armen zou ontvangen. 1) Hunno standplaatsen vormden toen een cirkelboog tusschen de dorpen Zeilick aan den weg van Gend en Woluwe St. Etienne aan den Leuvenschen straatweg. De zuidelijke toegangen tot de stad waren opengelaten; langs deze derhalve hadden zoowel de vrijscharen dio, tot betere gedachten gekomen, mochten willen terugkoeren gelijk kwalijk-ondorrichte of kwalijk-gezinde Brusselaars verzekerd hadden dat velen doen zouden, gelegenheid om af te trekken, als nieuwe bonden om binnen te rukken gelijk werkelijk heeft plaats gehad.
In don nacht voor den opmarsch meldden zich twee afgevaardigden uit Brussel te Vilvoorde bij het hoofdkwartier aan, waarvan de een Evrard genaamd, do andere Ducpetiaux was, die weinige dagen tevoren het oproer te Luik had helpen aanstoken en een der toongevers in de club van St. George. Zonder eenige lastgeving te kunnen vertoonon eischten zij (lat do troepen onverwijld» zouden aftrekken en voerden een taal geheel overeenstemmende met die der meest oproerige dagbladen. Uit dien hoofde werden zij tot eon onderzoek hunner strafschuldigheid overgeleverd aan den burgerlijken rechter te Vilvoorde. Hunne grootspraak bracht geone verandering teweeg in don opmarsch, die 's morgens te zes uur een aanvang nam.
De troepen waren ten getale van 10,300 hoofden met zich voerende 26 smukken veldgeschut. Zij waren verdeeld in vier kolonnen, die door vier poorten in het noordelijk gedeelte der stad zouden binnentrekken, door de Willemspoort, de Schaerbeeksche poort, de Leuvensche poort en de Vlaamsche poort. Al de bevolen voor den opmarsch en den intocht gingen uit van Prins Prederik, die het opperbevel voerde 2) maar bij
1) Juslc verklaart, op grnml van omvraakliarc getuigenissen, dat aanzienlijke Hrusse-laren niet opgehouden hebben tot op het laalsle oogeublik bij het hoofdkwartier van den Prins de overtuiging to vestigen, dat de meerderheid der fatsoenlijke ingezetenen gemecnc znak met de troepen zou maken, zoodia dezen zieh op do boulevards vertoonden. T. II. p. 112'
3) Naar waarheid sehrijft Sijpesteyn als hij de samenstelling der troepen gaat opgeven : „Het leger waarover het opperbevel door Prins Fred er ik der Nederlanden werd gevoerd.quot; liet bericht van onderseheiden schrijvers, dat het opperbevel, in naam althans is opgedragen geweest aan den Luitenant-Generaal A. D. Trip, berust op een dwaline, veroorzaakt misschien door een geschrift; la lUvolu'.ion de la Belgique et les tvénements de Bruxelles (la Haye et Amsterdam [1830]), 'twelk wordt toegeschreven, ofschoon on-
459
458 DE BELGISCHE REVOLUTIE.
lijke troepen van drie zijden in beweging waren uit Vilvoorde, Aalst 1) en Tongeren, in drie afdeelingen uit Brussel waren gerukt om, als door oen uitval, een vei tooning van stoutheid te geven. Dienzelfden avond trok oen eseadron dragonders het dorp Evere binnen om daar te overnachten, niet vermoedende dat de lieden, in kielen gekleed en schijnbaar ongewapend, die aan den ingang van het dorp hen stonden op te wachten, Luikenaars onder Ch. Rogier en Pranschen onder E. Grögoire waren; en eensklaps bevonden zij zich omringd van vijandelijke scherpschutters die uit sloten en achter heggen een kogelbui afzonden, waardoor de twee officieren die aan het hoofd reden getroffen werden. 2) Deze verraderlijke uittarters van don burgeroorlog waren de twee andere gedeelten van den bovengomelden troep, die do Schaerbeoksche en de Leuvensche poorten waren uitgetrokken in de richting van Dieghom. Do dragonders bepaalden zich met de plaats bestemd voor hun kantonnoment van gewapende muiters te zuiveren, en daarvan een groot aantal gevankelijk weg te voeren. Den volgenden morgen kwam een duizendtal gowapenden met slaande trommen wederom in de richting van Dieghom opdagen: oenige goed-gerichte kogolschoton uit een batterij rijdende artillerie 3) en het toerennen van oen peloton lansiers deed hen do vlucht nemen: die in de handen der vervolgors violen werden naar het hoofdkwartier gezonden.
De stoutheid dozer benden had oen waarschuwing knnnon zijn tegen een al te hooge gedachte van don goeden wil en van de macht der Brussolscho burgerij: doch men wist toen niet dat deze aanvallen samenhingen met oen overlegd plan van verdediging — overal buiten de steden zwierven gewapende hoopen tot allerlei baldadigheden in staat — en uit do stad worden do aanvragen om de hulp der troepen met belofte van modewerking, dringender en monigvuldiger: van woge de burgerwacht zolvo ontving Prins Prodorik de verzekering, dat 500 barer
1) In dc geiieukscbriften van Niellon (zie bl, 455 aant. 2) wordt verkeerdelijk gezegd dat Brussel uit Aalst bedreigd werd door den Hertog van Saksen-Weimar. De Hertog was te Gend onder de orders van Gbigny en zonder bevelen om tot don tocht naar Brussel mede te werken. De troepen te Aalst vereenigd, hebben de kolonne gevormd van Kolonel Van Halveren, waarover later
2) Dc Majoor C. F. E. de Thierry en de liitmeester P. Kenens.
3) De verrichlingcn der rijdende artillerie bij deze gelegenheid en hij de verdere gebeurtenissen zijn uitvoerig te boek gesteld in het reeds meermalen aangehaalde werk van Jonkheer J. W. van Sijpesteyn. Aan den wenseh, bij de eerste uitgaaf van dit werk geuit, dat, op het voorbeeld van dien ijverigen navorseher der geschiedenis van het krijgswezen in Nederland, ook andere gedeelten daarvan een afzonderlijke behandeling mochten vinden, is gedeeltelijk voldaan, en in soortgelijke monographieën is de plaats voor taktiseho bijzonderheden waarvan de mededeclmg niet altijd met de bestemming van dit werk zonden overeenkomen. De rapporten van de verrichtingen van het leger dat onder Prins Frederik naar Brussel is getrokken ontbraken aan de charters van het Departement van Oorlog, toen den schrijver daarvan inzage vergund werd, als hiervoor gemeld is.
II. HET OPROER.
leden nog niet ontwapend waren en zicli op het Koningsplein of in liet paleis gereed zouden houden, om voor de troepen liet bezetten van do stad gemakkelijk te maken.
Zoo stonden in den vroegen morgen van den 2 3 sten de troepen op hunne verzamelplaatsen gereed tot den opmarsch, vorwachtonde geen anderen tegenstand te zullen ondervinden dan van een hoop muiters te midden eener burgerij die 's Konings krijgsmacht met open armen zou ontvangen. 1) Hunne standplaatsen vormden toen een cirkelboog tusschen de dorpen Zeilick aan den weg van Gend en Woluwe St. Etienne aan den Leuvenschen straatweg. De zuidelijke toegangen tot do stad waren opengelaten; langs deze derhalve hadden zoowel de vrijscharen die, tot betere gedachten gekomen, mochten willen terugkeoren gelijk kwalijk-onderrichte of kwalijk-gezinde Brusselaars verzekerd hadden dat velen doen zouden, gelegenheid om af te trekken, als nieuwe benden om binnen te rukken gelijk werkelijk heeft plaats gohad.
In den nacht voor don opmarsch meldden zich twee afgevaardigden uit Brussel te Vilvoorde bij het hoofdkwartier aau, waarvan de een Evrard genaamd, de andere Ducpetiaux was, die weinige dagen tevoren het oproer te Luik had helpen aanstoken en een der toongevers in de club van St. George. Zonder eenige lastgeving te kunnen vertoonen eischten zij dat de troepen onverwijld'zouden aftrokken en voerden een taal geheel overeenstemmende met die der meest oproerige dagbladen. Uit dien hoofde werden zij tot een onderzoek hunner strafschuldigheid overgeleverd aan den burgerlijken rechter te Vilvoorde. Hunne grootspraak bracht geone verandering teweeg in don opmarsch, die 's morgens te zes uur een aanvang nam.
De troepen waren ten getale van 10,300 hoofden met zich voerende 26 smukken veldgeschut. Zij waren verdeeld in vier kolonnen, die door vier poorten in het noordelijk gedeelte der stad zouden binnentrekken, door do Willemspoort, de Schaerbeeksche poort, de Leuvenscho poort en de Vlaamsche poort. Al do bevelen voor don opmarsch en den intocht gingen uit van Prins Frederik, die het opperbevel voerde 2) maar bij
1) Juslc verklaart, op grond van onwraakbare getuigenissen, dat aanzienlijke Dnisse-laren niet opgehouden hebben tot op het laatste oogenblik bij het hoofdkwartier van den Prins de overtuiging te vestigen, dat de meerderheid der fatsoenlijke ingezetenen gemeenc zaak niet de troepen zou maken, zoodia dezen zich op de boulevards vertoonden. T. II. p. 112'
?) Naar waarheid schrijft Sijpesteyn als hij de samenstelling der troepen gaat opgeven : „Het leger waarover het opperbevel door Prins Frederik der Nederlanden werd gevoerd.quot; Het bericht van onderscheiden schrijvers, dat het opperbevel, in naam althans is opgedragen geweest aan den Luitenant-Generaal A. D. Trip, berust op een dwaline, veroorzaakt misschien door een geschrift; la Revolution de la lielgiquc et les événements de Bruxelles (Ia Hayc et Amsterdam [1830]), 'twelk wordt toegeschreven, ofschoon on-
459
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
onvoorziene omstancligheden om bevelen zenden moest naar 's Graven-hage Twee Lnitenant-Generaals stonden den Prins ter zijde, Albertus Dominicus Trip, die opperbevelhebber was dor geheole ruiterij van het leger, en Jean Victor de Constant Rebecque, hoofd van den Geueralen staf. 1)
De toegangen tot de stad werden onbezet bevonden en de landlieden gaven de meening te kennen, dat de Luikenaars en brigands, gelijk zij de gewapende vrijwilligers noemden, weggetrokken waren en dat het voornemen om de stad te verdedigen was opgegeven. Doch toen Generaal Constant en eenige andere staf-officieren, vooruit gereden om noo-delooze vijandelijkheden voor te komen, genaderd waren tot bij do Schaer-beeksche poort, veranderde het tooneel plotseling. De toegang tot het gesloten poorthek was versperd door een dwarswal vóór welken een wijde en diepe insnijding in den weg gegraven was met friesche ruiters op den bodem: do losbranding eener menigte geweren van achter de versperringen en uit de nabij zijnde huizen, waardoor Constant een kogel-wond in den arm bekwam, was het sein dat de intocht niet dan door geweld zou kunnen plaats hebben, 't Was acht uur toen daar het gevecht een aanvang nam. De kolonne die achter deze stafofficieren over Evere en Schaerbeek opkwam, bestemd om door de Schaerbeeksche poort het park te gaan bezetten, bestond uit acht bataljons infanterie, twee escadrons dragonders en twee batterijen rijdende artillerie, tellende 5377 hoofden en IC vuurmonden, onder het opperbevel van den Generaal-Majoor Abraham Schuurman. De verdedigers der poort waren spoedig overwonnen. Terwijl de tirailleurs van de voorhoede ter wederzijde van den weg de muiters achter hunne bedekkingen poogden te treffen, beukten de kogels van twee stukkon eener batterij rijdende artillerie de voorwerpen die don doorgang belemmerden en openden eenige sap-peurs een bres in den muur van do droogo gracht ter zijde van de poort. Toen rukten de grenadiers voorwaarts. Tot dapperheid aangespoord door het woord van hunnen Kolonel Rijnholt Antonie Klerck, »Grenadiers
zeker met welk recht, aan ilea Luitenant-Kolonel de Gumoens, wic;i3 naam later zal voorkomen. Ue waarheid is dat vuur den toeht naar Bnisscl het opjierbevel alleen voor 2 of 3 dagen aan dien Generaal is opgedragen geweest, omdat ia den avond van den ]3den de Prins zieh uit Antwerpen naar den Haag moest begeven, om den lödenterng to komen, In den brief van opdraelit ouder de papieren van deu Generaal bij diens zoon bewaard, draagt de Prins hem tijdelijk het opperbevel op, „over de thans onder mijne onmid-delijke bevelen staande mobile troepen.quot; Juste T. II. p. 117 sehrijft nog allijd, den Generaal Trip noemend: „auquel était eonfie le eommandement de l'arméeactive.quot; Generaal Trip bevond zieh bij deu intocht in lii'iuael bij de kolonne die de Leuvenschc pooi t intrnl' 1) Men zie over den laatstgenoemde het Leven van Willem II, E. I, II. 3 en op vele andere plaatsen, en hiervoor bl. 339. Een levensschets en portret vindt men in het liiographisch Album reeds meermalen aangehaald.
460
II. HET OPROER.
vertrouwt op mij, ik vertrouw op uwe bajonettenquot; ruimden zij do friescho ruiters weg, openden het door de kanonkogels ontwrichte poorthok, en drongen do stnd binnen, zich richtende, een bataljon mot een omvvog langs do boulevards naar het Park, en de bovenbedoelde sectio artillerie waarvan de kanonniers te voet gingen tusschen twee kolonnen van do twee andere bataljons grenadiers de breede Koningsstraat in. 1) Hier werd het spoedig zichtbaar wat wederstand men te wachten bad. Twee barricaden moesten vermoestord en de artillerie herhaaldelijk in batterij gebracht worden om door haar vuur voor de troepen oen weg te banen; uit keldergaten, glasramen en dakvensters trof het lood van geoefende schutters, en er was geen middel om hen te bereiken dan door in de huizen te breken, waar wederom oen doodeljjk schot wachtte, dat bij menige worsteling niet ongewroken bleef. Toen men bet Park bereikte was van do compagnie die aan 't hoofd der kolonne geweest was de helft weerloos geschoten; 6 officieren van de twee eerste bataljons waren gekwetst, on daaronder twee doodeljjk. 2) In hot Park werden terstond de paleizen bezet, maar in plaats van de 500 leden der burgerwacht die daar voreenigd zouden zijn om hulp te bieden, waren or weinig moor dan oO, ontmoedigd zelve en don toestand der stad schilderende als hopeloos: »de hoofden dor vrijscharen waarmede do stad was opgevuld speelden do meesters, on het gepeupel zwoer den dood aan wie het verlangen naar de komst der troepen deed blijken.quot;
Om uit het Park verder in de stad te kunnen doordringen moest het Koningsplein bezet worden. De toegang van daar tot dit Plein is een opene ruimte tusschen twee hechte gebouwen, het een ingericht tot hot herbergen van vreemdelingen en Hotel Bollevue genaamd, hot ander een koffiehuis dat den naam droeg l'Amitió. Deze ruimte was door een sterk gebouwde barricade versperd en de beide gebouwen waren als blokhuizen met schietgaten doorboord. Hier streden vrijwilligers uit Doornik en Namen, en do Luiksche kanonnier Houtenbeen verwierf zich hier zijne vermaardheid. De tweo stukken licht geschut die mede dooide Schaerbeeksche poort en de Koningstraat in hot Park waren geko-
1) De ilrie bataljons grenadiers hadden Luitenant-Kolonels tot bevelhebbers, het Iste Eduard Etienno Joseph Brunfaut Mathon, het 2c Johan Philip Anthino;, het 3de dat langs den boulevard de l'obaervatoire naar het 1'ark trok Jean Theodor Serraris. De grenadiers die het eerst door do Schaerbceksche poort waren doorgedrongen, waren de 1ste compagnie van het 3de, onder het bevel van den Kapitein F. Hardy.
2) Meer bijzonderheden ian do moedbetooning der afdecling grenadiers zijn te vinden in Landolts Geschiedenis der grenadiers, liet schitterend doortrekken door de Rue Royalo ouder iict. moordend vuur uit de hui/iCii is ook besebreven in de iiijdrage tot de krijgs-gesehiedenis in het tijJscbrift de Nieuwe Militaire Spectator zevende jaargang bl. 331 cn volgg.
461
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
men, door den Majoor Carel Prederik Krahmer en don Tweeden Luitenant quot;Willem Ario Sodcnkamp tegenover het Hotel Bellevue in batterij gebracht, vermochten niets met hun vuur en, geplaatst op 150 passen van de huizen der Koningsstraat door opstandelingen bezet, werden zij door geweervuur in het front en inzonderheid in de rechterflank, waaide muiters op een hoog terras de tusschenruimten in een steenen leuning op een muur tot veilige schietgaten hadden, derwijze geteisterd dat van de 18 onderofficieren en manschappen 13 gekwetst en al de trekpaarden getroffen werden. Krahmer, staande met den wisscher in de hand om zelf de dienst van kanonnier te vervullen, werd door twee geweerkogels getroffen: twee kanonniers brachten den reeds zieltogendon Majoor in 's Konings paleis, waar hij den laatsten adem uitblies. 1) De opstandelingen, ziende do uitwerking van hun vuur, waagden zich buiten hunne schuilhoeken en naderden de stukken om ze te bemachtigen, toen Sodenkamp, mot vijf kanonniers nog ongedeerd, ofschoon zijne kleederen van kogels doorboord waren, door de losbranding van de twee laatste schoten die hem van de munitie overgebleven waren, de aanvallers doodde, kwetste of op de vlucht joeg. 2) Doch de vermeestering van hot Koningsplein moest vooreerst worden opgegeven.
Terwijl op deze wijze de hoofdkolonne door de Schaerbeeksche poort post vatte in het Park, trok op hare beide flanken er een naar de naastbij gelegene poorten. De Generaal-Majoor J. Post voerde de linker hoofdkolonne, sterk 2926 man, waarvan 1123 ruiters waren, met een batterij rijdende artillerie, door do voorstad St. Josse-ten-Noode do Leuvensche poort binnen zonder grooten tegenstand te ontmoeten, stelde zich in gemeenschap met de troepen van Schuurman, breidde zich uit langs de boulevards en bezette do Namensche poort.
Een kleinere kolonne — oen bataljon, twee veldstukken en een es-cadron dragonders, te zamen nog niet ten volle 1000 man — aangevoerd door den Generaal-Majoor Clement Alexander de Pavauge trok langs den straatweg van Vilvoorde over de Laekenbrug, naar de Wil-
1) Deze dappere en reclitseliapcn ol'ficicr is bl. 183 reeds vermeld. Later lieeft liij zich Krahmer de Blehiu genoemd en cene korte levensschets van hem vindt men in het Vaandel, Tijdschrift voor onderofficieren, Eerste Jaargang, No. 5.
2) Hoe de beide stukken, na den geheelen dag te zijn blijven staan, zonder dat een der beide partijen het waagde ze te genaken, in den nacht door de Luitenants Sodenkamp en C. II. Meijer mot een dertigtal grenadiers onder de bevelen \an twee hunner oflicioren G. van Iloeij-Schilthouwer van Oosteé en A. van Citters zijn weggehaald, staat te lezen in De Veteraan of de krijgsbedrijven der Hollanders in België, leesboek voor onderofficieren en manschappen door den Kolonel C. A. Geisweit van der Netten, bl. 90 in de
Gesch. der Rijd. Art. van Sijpesteyn, bl. 204, en bij Landolt. die, in overeenstemming met den schrijver der liijdrage in de Nieuwe Spectator melüi, dat 2 oompiigniccn bij de stukken geplaatst den vijand belet hebben ze weg te voeren.
462
11. HET OPROER,
lemspoort, in last hebbende deze poort te bezetten en aldaar nadere bevelen af te wachten. Reeds in de voorstad werd de voorwacht met geweerschoten ontvangen: doch, nadat do huizen doorzocht waren, trok men door, zonder dat iemand getroffen word, tot op vijftig schreden van de poort. Hetgeen toen de Willemspoort genoemd werd was een groot drievoudig ijzeren hek met een belendend wacht- en portiershuis, ton jare 1817 gesticht, met den naam van Koning Willem vereerd en mot oen allegorisch bas-relief versierd ter gedachtenis van het feestelijk onthaal, waarmede de stad Brussel haren nieuwen Souverein had ontvangen. Dit hek, waarop nu een Brabantsch driekleurig vlaggetje wapperde, was gesloten, van onderen met eenig houtwerk steviger tegen hot indringen bevestigd en do spijlen waren met een ijzeren ketting omwonden. Op het plein binnen de poort, ongeveer vijftig schreden van deze, hadden zich eenige muiters achter een borstwering van straatstccnen in den grond gegraven, en uit dit reduiet voegden zij hunne kogels bij het hevig geweervuur dat uit de huizen van het poortplein op de aankomende troepen gericht werd. Het paard door Favauge bereden werd doodelijk getroffen, en nauwelijks had de Generaal een tweede bestegen of het werd mede geveld; de Luitenant van den Generaion Stal' De Normandie 's Jacob bekwam een wonde; onderofficieren, manschappen en paarden werden gekwetst. Do oproervlag werd echter afgerukt en vaneen gescheurd , en er werd een poging gedaan om het groote poorthek te openen. Doch toen de sappeurs van het bataljon last kregen om de houten versperring voor het hek aangebracht op tc ruimen, ging een hunner voor met de woorden: »Wij hebben ons statie-gereedschap , daarmede kunnen wij niet werken; maar om te toonen dat ik niet bang ben zal ik het probeerenquot;, en te midden van zijn vruchteloos werk viel hij gekwetst neder. Eenige schoten met een zespondor vermochten even wéinig, en toen werd een der zijpoortjes van het hek opengebroken. Een Kapitein van de Negende Afdeeling ging voor en trachtte zijne soldaten, jong, onbedreven en zonder zelfvertrouwen, voorwaarts te brengen, om den vijand achter zijne straatsteenen borstweringen en uit do huizon, waaruit geschoten werd, te verdrijven; maar het bataljon word, zooveel mogelijk gedekt, aan de poort geposteerd , waar de Luitenant-Kolonel Ardosch die er het bevel over had, door een geweerkogel getroffen werd, en do artillerie kreeg bevel om niet meer te vuren. 1) Zoo bleef Favauge den loop der gebeurtenissen
1) l)c officieren der artillerie waren de Kapitein J. 1'. van Nieuwkuyk en de eerste Luitenant Y. C. W. vou Dassel, wier paarden mede gekweUt werden, liet ien met een zwaarder kogel dan van een geweer, het andere door een lialveu kogel.
463
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
en nadere bevelen afwachten, totdat hij in den avond begreep zijnen troep, die steeds blootgesteld bleef aan het vuur van een onziehtbaren en onbereikbaren vijand, aan de ontmoedigende indrukken van dien toestand te moeten onttrekken: hij deed haar toen een stelling nomen aan de Laekcnbrug ten einde het bezit van dit overgangspunt over het kanaal van Vilvoorde te beveiligen en de gemeenschap te behouden niet de overige troepen. 1)
Do vierde kolonne, die door de Vlaamsche poort zou binnentrekken, viel in oen verraderlijke hinderlaag. Zij word aangevoerd door den Kolonel Willem Elias Johan baron van Balvoren , en bestond uit drie escadrons huzaren, 2) het Eerste bataljon van de Vijfde Afdeeling infanterie , on 2 flankeurcompagniön van de Zeventiende, uitmakende te zamon 1420 hoofden. Op haren marsoli uit Aalst had zij den 22stcn to Zeilick een bende opstandelingen ontmoet en teruggedreven; na iu het veld voorwaarts van dit dorp overnacht te hebben, bereikte de kolonne 's morgens om acht uur Brussel. Aan do poort gekomen vond men daar schildwachten die de oproerkleuron hadden afgelegd en nommers droegon waarmede de soctitin der burgerwacht waren onderscheiden geweest, als behoorden zij tot deze. Eenig volk was bezig barricaden weg te ruimen om den doorgang voor do troepen gemakkelijk te maken; welkomstgroeten cn vreugdekreten werden aangohoven, ver-versohingon toegediend. Men kwam don Kolonel verzekeren dat het oproer gedempt was; in do voorstad bemerkte men niets dan blijken van goede gezindheid; van don aanval aan de andore zijde der stad werd niets vernomen, on Van Balvoren zond een peloton huzaren af om Prins Prederik te gaan borichton, dat hij moester was van de Vlaamsche poort en de stad zou binnentrekken. 3) Inderdaad vangt do tocht aan in deze orde: oen voorwacht van oon peloton huzaren mot een korporaal en 2 huzaren als spits, een peloton van de Vijfde Afdeoling onder
1) Waar dit, verhaal van 'tgeen bij Jeze kolonne is voorgevallen, in enkele bijzonderheden versehilt van 'tgeen elders gelezen wordt, met name in het Vaandel, Tijdschiift voor onderofficieren. Eerste Jaargang, no. 6, daar heet't de schrijver geput uit de berichten van ooggetuigen, door h^in geraadpleegd.
2) Een vierde escadron werd tot patrouillen cn andere dienst gebezigd.
3) De beschuldiging van Ch. White als of tegen alle regelen aan de huzaren het hoofd der kolonne hadden uitgemaakt, heeft een terechtwijzing gevonden, uit de medc-deelingen van ooggetuigen, in het Vaandel, Eerste Jaargang, No 6. In den Niemoen Spectator staat ook dat de ruiterij aan 't hoofd was. Sijpesteyn heeft in zijne Gesch.der rijdende artillerie M. 240 ook geschreven dat de cavallerie aan 't hoofd der kolonne was doch beter ingelicht met zijne gewone humaniteit den schrijver van Nccrlands Heldendaden intijds gewaarschuwd legen zijne verkeerde voorstelling, waardoor den Kolonel Van Balveren wordt te laste gelegd wat een grove onbehendigheid zou geweest zijn. Uit bel verhaal van Kolonel Van Tuyll blijkt, dat het twintigtal huzaren van do voorwacht tot het misverstand aanleiding heeft gegeven.
464
II. HET OPROER,
Luitenant J. Duim, de Kolonel en de Luitenant-Kolonel kommandant van liet bataljon infanterie, het bataljon zelf, en op behoorlijken afstand daarachter de escadrons huzaren. Zoo trekt men door tot in een nauwe en kronkelende straat die naar de binnenstad voert. Doch hier wordt het geschutgebulder gehoord, waaruit zich vermoeden laat dat in de bovenstad de troepen ernstigen tegenstand vinden. De Kolonel doet halthouden; lieden die zich als parlementairen voordoen, eischen dat de troepen niet verder doortrekken, dan na de wapenen te hebben afgelegd; een afwijzend antwoord wordt met woest geschreeuw begroet; er wordt een sein gegeven; er valt een geweerschot en plotseling verandert het geheele tooneel van gedaante. Een scherp vuur van alle zijden uit de huizen op het bataljon gericht, dat zich aan het hoofd der kolonne bevond , brengt eenige wanorde teweeg; de huzaren van de voorwacht geraken in 't gedrang, zijn hunne paarden niet meer meester en rennen terug door het achter hen in marsch zijnde bataljon; de straat die men vreedzaam is doorgetrokken, is op het gegeven sein veranderd als in een reeks van moordenaarsverblijven, waaruit kogels, steenen, dakpannen, ongcbluschte kalk, kokende vloeistoifen, gloeiende asch en keukenkachels mot vuur en al de troepen bestelpen. Het bataljon wordt in verwarring teruggeworpen op do escadrons huzaren; twee hoofdofficieren vielen in de handen der opstandelingen, de een, Majoor Francois van Borssele, in een zijstraat gereden, door het sneuvelen van zijn paard, de ander Luitenant-Kolonel J. D. Schenofsky, die het bataljon aanvoerde, overstelpt door straatsteenen: in groote wanorde werd de terugtocht voortgezet, en de kolonne op een uur buiten do stad eerst weder verzameld. 1) Ook het peloton naar Prins Prederik afgezonden keerde dooide voorstad, nu met zegevierende opstandelingen bezet, behouden bij den hoofdtroep terug. 2)
Zoo hadden voor het middag-uur de troepen vier poorten bezet, het park en de paleizen aldaar. 3) Maar de begoochelingen waren verdwenen en het bezit van het Koningsplein, den sleutel tot het overige dei-stad, werd door de opstandelingen verdedigd met groote hardnekkigheid. Do pogingen om daarvan meester te worden, strekten slechts om den moed der troepen te doen uitblinken, inzonderheid van een even kundig als dapper stafofficier.
]) ('Oudriaan, Gesch. van het vijfde reg. inf. bl. 69.
2) Bij dit peloton bevond zich de schrijver der acschiedkundigc schets De lichtblauwe huzaren, vroeger aangehaald. De Kolonel Van TuyII, toen kadet-wachtnuester, heeft den tocht der kolonne, en haar en zijn wedervaren omstandig medegedeeld.
3) „Senlement — schrijft Juste T. II. p. 114 — ils uégligèrent de s'emparer des posies et des maisons sur la droite , le long de Ia line Royale, du coté qui domine la ville basse.quot; Te vergelijken : Landolt, hl. 82 en volg.
III. N. 11. T. L. 30
465
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
466
Toen namelijk do kolonne die door de Leuvensche poort was binnengetrokken , van daar links zich uitbreidende, deels langs de boulevards, deels door de Hertogstraat, de Namensche poort met bet instructiebataljon infanterie bezet had, vatte de Majoor van den Gencralen Staf Charles Nepveu het voornemen op om met behulp van dit bataljon door de Nainen-straat zich een weg te banen naar het Koningsplein. Deze straat was door een barricade afgesloten, en voorbij de poort, op dat gedeelte van Brussels bolwerken dat den naam van Waterloo draagt, hadden de opstandelingen twee stukken geschut, waarmede zij nu eens vuur gaven, dan eens in de straten verdwenen om spoedig weder te komen opdagen. Niet zoodra is door het geschutvuur van twee stukken rijdende artillerie, die onder het bevel van den Eersten Luitenant Christoph Willem Voet in batterij gekomen waren op het plein voor de poort, de straatversperring eenigszins uit haar verband geschokt en het geweervuur uit de hoekhuizen tot zwijgen gebracht, of de Majoor Nepveu stijgt hot eerst met een geweer in de hand de barricade op; de Tweede Luitenant Herman Henri Creyghton volgt en gaat, ook een geweer in de hand, alzoo zijne soldaten voor, die vervolgens door de straat en in de huizen indringen, de opstandelingen voor zich uit drijvende. Middelerwijl zijn de twee stukken der opstandelingen weder op den boulevard verschenen: de Luitenant Voet richt het geschutvuur daarheen, en toen rende een escadron lansiers toe; het behoorde tot een regiment waaraan de Kolonel C. J. J. baron de Posson een hooge mate van voortreffelijkheid had gegeven, en had tot aanvoerder den Ritmeester J. B. H. Eschweiler. Dc lansiers worden, op een korten afstand genaderd, door een laatste losbranding begroet; doch ofschoon ook bestookt door geweervuur uit de nabijzijnde huizen, vermeesteren zij een der twee stukken niet zonder verlies aan dooden en gekwetsten. Nepveu maakt intusschen met de hem volgenden vorderingen en trekt nog twee barricaden over, maar aan het einde van de straat wordt de tegenstand zoo hardnekkig, dat de verdere tocht moet worden opgegeven: ook door de Groene-straat poogt men vruchteloos door te dringen. Toen begeeft Nepveu zich naar het park, waar het geschutvuur tegen de afsluiting van het Koningsplein, nadat de twee stukken van Sodenkamp tot zwijgen zijn gebracht, voortgezet wordt door twee andere stukken onder het bevel van den Eersten Luitenant Theodore Guillaume Thierry Victor de Constant Rebecque, zoon des Generaals die bij de Schaerbeeksche poort was gekwetst geworden. Het geweervuur der opstandelingen blijft daar moorddadig: bij een der stukken worden drie kanonniers gekwetst: drie officieren vervangen hunne plaatsen, Nepveu, Constant en de Eerste Lui-
tenant Carel Hendrik Meyer. Het baatte niet dat nog twee andere stukken — de Tweede Luitenant Manrits Theodoras Elout voerde er het bevel ovor — hun vuur daarbij kwamen voegen: het was alsof men een vesting voor zich had, waarin bres zou moeten geschoten worden met belegeringsgeschut. Toen besloot Nepvou de verrassing tc beproeven door een waagstuk. Tegen den avond vraagt hij vrijwilligers van de troepen die in hot park staan: zij bieden zich aan. Met eenigen hunner zoekt hij zich een weg door de kelders van 'sKonings paleis en eensklaps vfcrtoont hij zich op het plein. Den schrik, door deze onverwachte verschijning bij de opstandelingen tc weeg gebracht, moesten de overige vrijwilligers te baat nemen om uit het park in den looppas vooruit te rukken; maar do kogels die zonder ophouden de tusschenruimte bestrijken, houden hen terug, en het proefstuk van onverschrokkenheid blijft zonder gevolg: de opstandelingen behielden het bezit van den sleutel dor benedenstad.
Tn den namiddag werd aan Prins Frederik, die zijn hoofdkwartier aan de Schaerbeeksche poort gevestigd had in een huis achter den Bo-tanischen tuin, verslag gedaan van do moeielijkheden waarmede de troepen te kampen hadden. Het bleek uit al de berichten dat, zoo de uitvoering van liet bevel om de stad te bezetten zou worden doorgezet, straat voor straat al vechtende zou moeten vermeesterd en ieder blok huizen door bestorming of verwoesting veroverd worden. Men heeft beweerd, dat in dien stand van zaken slechts tweeërlei raad de keus van den opperbevolhebber had behooren te bepalen: of de troepen in de bovenstad een samenhangende en verschanste stelling te doen innemen en in allerijl Cort-Heyligers met nieuwe strijdkrachten uit Limburg en belegeringsgeschut uit Antwerpen te ontbieden, of zonder dralen af te trokken en de stad vooreerst aan haar lot over te laten. Doch, van een besluit om nu reeds onverrichter zake terug to trokken zou de verantwoording moeielijk zijn geweest, en voor een bevel waarvan de uitvoering de schoone hofstad onder een afgrijselijk bloedvergieten door vuur en kanonkogels zou doen ondergaan, deinsde het hart terug van den edelen Koningszoon. De Prins besloot oogenblikkelijk een middel van verzoening te beproeven en droog die taak op aan den Luitenant-Kolonel Nicolaas Emanuel Frederik von Gumoiins, een man van moed en beleid, officier van zijnen staf, die in soldatentaal en in de taal van het kabinet, in 't Hollandsch en in 't Pransch beide, met nadruk zich wist te uiten. 1) Met een witte vredevlag begaf Gumoiins zich te midden der
1) Hij is genoemd als lt;lo achrijver van twee brieven uit Londen geschreven in November 1830 en eenf maand daarna uitgegovcu ouder den titel, die boven bl. 459aant. ü) reeds opgegeven is. Een keurige srhets vau zijn leven en karakter vindt men, gesehre-
467
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
opstandelingen om onder hen een bevelvoerend of niet gezag bekleed persoon op te sporen en tot onderhandeling uit te noodigen; doch met levensgevaar do benedenstad hebbende bereikt, werd hij daar van zijn paard gescheurd, en zijn vlag beroofd, en het bloeddorstige gepeupel zou den onversaagden hoofdofficier vermoord hebben zonder tusschen-komst van oen magistraat-persoon en don Generaal Mellinet: hij werd in de kazerne der pompiers gevangen gehouden. 1) Deze mishandeling bracht echter in de stad een vergadering teweeg van meer bedachtzame volksleiders, door wie do noodzakelijkheid werd ingezien van niet langer de gewapende menigte teugelloos te laten voorthollen. Men sprak met Gumoüns en vernam dat Prins Frederik een einde van de worsteling wonschte. In den avond werd aan het volk bekend gemaakt, dat een vooiioopige commissie de leiding van het algemeen bestuur op zich zou nemen: den volgenden morgen benoemden zich tot leden dezer commissie Emanuel baron van der Linden d'Hooghvorst, die het opperbevel over de ontbonden burgerwacht had gevoerd, Charles Ilogier den aanvoerder der Luiksche vrijwilligers, en een gewezen Luitenant-Ingenieur Jolly. 2) Intusschen poogden d'Hooghvorst en andere notabelen in de eerste plaats de onderhandeling, door de zending van Gumoüns bedoeld, aan te knoopen, en het bericht daarvan, gestaafd door een brief van dien officier werd door een bode aan den Prins gezonden, die terstond aan de troepen bevel deed geven om de vijandelijkheden tot de volstrekte noodzakelijkheid van zelfverdediging te bepalen. In den nacht begaf d'Hooghvorst zich naar het hoofdkwartier met eenige andere personen, die allen bij don Prins werden toegelaten. Er had een langdurig onderhoud plaats, waarin de Brusselaars hunne schildering van den toestand der stad besloten met do verklaring, dat alle pogingen om het volk tot bedaren en een minnelijke schikking tot stand te brengen, vruchteloos zouden zijn, tenzij zonder dralen in een proclamatie aan hot volk deze drie punten werden toegezegd: een vol-komene amnestie zonder uitzonderingen, do zekerheid eener splitsing van het rijksbestuur en de aftocht dor troepen. Het antwoord van den Prins, uitgesproken op den bezadigden on minzamen toon hem eigen,
ven door Jlir. I\ A. Ridder vanliappard, destfjds Referendaris later Secretaris Gcneraal bij het departement van oorlog, in den Militairen Spectator, 1). I, 1)1. 2()7.
1) Naar do bedoeling misschien daar gebracht om hem aan de volkswoede te onttrekken, en toen gehouden als gijzelaar voor Evrard en Duepetiaux, zie hl. 459, Dc bijzonderheid van de tusbchenkomst vun den ongenoi mde en den Generaal Mellinet is ontleend nan Jus'e T. 11, p. 117.
2) Ecu puntige karakterteekening der personen die zich te Brussel aan 't hoofd der zaken stelden, geeft 1'. H. Huybrecht Histoire jfohti'iue et militaire de la Belghpie en 1830 — 1831 (Bnu. 1856) p. 5« et 51.
468
t
kwam hierop neder: »hij had de bovenstad bezet in de hoop van daardoor te zullen medewerken tot het herstel van de rust en de orde binnen Brussel, hij kon de stad door de troepen niet laten ontruimen zonder daartoe gemachtigd te zijn door den Koning: hij verlangde echter van zijne zijde do noodlottige gevolgen van een langer voortge-zetten strijd te voorkomen en zou daarom het tooneel van verwoostin(r
O '
dat door den onverwachten tegenstand geopend was, niet verder uitbreiden, maar de troepen gelasten de vijandelijkheden te bepalen tot zelfverdediging; wanneer nu van de zijde der burgerij een einde wierd gemaakt aan de rogeeringlooshcid, de burgerwacht op nieuw zou geordend en haar dienst gemeenschappelijk met die van 's Konings troepen geregeld zijn, dan zou het doel zijner komst bereikt wezen.quot; 1)
Uit deze onderhandeling laat zich verklaren waarom de nacht niet is te baat genomen tot het opwerpen van eenige verschansingen iu het park. Toen D'Hooghvorst en zijne vrienden met het aanbreken van het morgenlicht hot hoofdkwartier verlieten, riep de alarmklok reeds weder het volk ten strijd, en als den vorigen dag waren 's Konings troepen en geschut even ongedekt aan 't vijandelijk vuur blootgesteld. Van de zijde der opstandelingen daarentegen werd het gevecht met groote hevigheid hervat en met telkens vernieuwde woede. Want door de poorten van Hal, van Anderlecht, van Ninove rukten uit Heele, An-derlecht, Hal, Gosselies, Genappe, Waterloo, Nivelles, S ene fib, Charleroi versche benden binnen , 2) die met vreugdekreten en sterken drank ontvangen, opgewonden en verhit, ieder haar proefstuk van stoutheid moesten toonen, 't zij aan de Namensche poort, 't zij aan do Schaer-beeksche, 't zij in de Koningstraat, 't zij in het park.
Drie dagen hebben de troepen alzoo in gestadig gevaar onder velerlei ongemak en ontberingen, zich gehandhaafd in de stellingen die zij op den dag van den intocht bezet hadden, In dit noodlottig viertal pijn-
1) De schrijver van het Tweede Dagverhaal (MilH. Speet, jaarg. 185S hl. 114) teekent aan , dat die gedeelten van do stad door do troepen bezet waar niet gevochten is en waar de opstandelingen zich niet genesteld hadden, geheel onbeschadigd zijn gebleven, bij voorbeeld de Rue Ducale en de gcheelc uitgestrektheid der boulevards van de Schacrbeeksche poort tot die van Namen, waar alles onaangeroerd gebleven en geen enkele klacht gehoord is. Dat aan het eind der Koningstraat hij de Schaerbeeksehc poort huizen vernield zijn , is geschied omdat op geen andere wijze de tirailleurs terug te drijven waren die er telkens weder binnentrokken.
2) helix dc Merode, Van de Weyer, Alexander Gendcbien en eenige andere toongevers teekenden te Valenciennes, waarheen zij geweken waren om af te wachten of het volk te Brussel den strijd zou doorzetten, den 24sten dc navolgende proclamatie, die zij, teiugkeerende van Valenciennes naar Brussel, op hunnen weg verspreidden: „Auxarmes! Beiges, aux armesl — Les Hollandais ont attaque Bruxelles Tje peuple les a ancantis. Des troupes fiuichcs peuvent tenter une seconde attaque. Nous vous conjurons, au nom de votre pays, dc 1 honneur et de la liberté, de courir au secours des braves Bruxel-lois.quot;
lijkc dagen is door al de troepen een koelbloedigheid on een plichtgevoel aan den dag gelegd, waardig om op een roemrijker tooneel uit tc blinken. 1) Menige trek van persoonlijke moedbetooning is reeds elders te boek gesteld, waarvan de herhaling dit algemeen geschiedverhaal niet overladen mag, nu reeds het eigenaardige van den strijd genoegzaam voor de verbeelding van den lezer geschetst is. Voor allen was bet een school van militaire zelfbeheersching. De grenadiers, van wier afdoeling bet bataljon van Anthing zoo gaarne zich voldoening zou hebben verschaft voor de werkeloosheid waarin hot zijns ondanks op dezelfde plaatsen zeven dagen aan ontbering on versmading bad ten doel gestaan, hadden nu weder onder de dooden en gekwetsten die in deze vier dagen bij 's Konings troepen ten getale van 699 gevallen zijn, tien officieren en het grootste aantal manschappen, en echter zagen zij zich den weg niet geopend tot eenigen anderen roem dan dien eener onverschrokken bonding. 2) Dn rijdende artillerie bezield door den alles trotseer enden ijver van haren wakkeren aanvoerder, Kolonel Carel Fre-derik List, zich moetende bewogen op een terrein dat niet voor baai-bestemd is, had uit hare houwitsers, om den dood van dappere wapenbroeders te wreken en den boon haren Koning aangedaan, in één uur 400 granaten in de benedenstad kunnen werpen, en zij heeft er in vier dagen niet één in geworpen, maar zich bepaald met op het terrein van den aanval het vuur der aanranders tot zwijgen te brongen. De Prins die geen gevaar ontzag en eigene aanschouwing, ook daar waar het lood van onverlaten op den Koningszoon loerde, 3) voegde bij de be-richteu die van den stand der zaken tot hem kwamen in zijn hoofdkwartier aan de Schaerbeokscbc poort, bleef dc hoop voeden op een verzoening. Nog weder in den namiddag van den 25sten zond de Prins een verklaring, waarin zijne Hoogheid beloofde de troepen uit de stad terug te trekken, onder voorwaarde dat de vijandelijkheden oogenblik-
1) Over hetgeen in die 3 dagen (24, 25 en 20 Sept.) voorviel, zijn meer bijzonderheden te lezen bij Landolt bl. 35 en 83 en volgg. in de llistoire des événement), getrokken uit de papieren van Nielion, p. 48 en volgg., in Sijpestcyns Gesch. der rijd. art. bl. 246 en volgg. en in de Nieuwe Militaire Spectator, zevende jaarg., bl. 345 en
volgg-
2) Volgens de opgaaf van Landolt, bl. 39, hadden de grenadiers verloren 11 ollieiercn en 377 ouderollicieren en manschappen, waaronder 59 gevangenen of vermisten en waren bij al dc troepen gesneuveld en gekwetst 37 officieren en 699 onderofficieren en man-sehappcu, terwijl 7 officieren en 158 onderofficieren en manschappen gevangen of vermist waren.
3) Ch. White, een scherp berispcr van hetgeen dc Nederlandsehe krijgsmacht in die dagen verricht heeft, en die zijne berichten bij de opstandelingen heeft geput, getuigt van den Prins; „duizenden zijn er getuigen van geweest, dat hij zich meer blootgesteld heefi Jan in zijne betrekking voorzichtig was, en dat h\j het behoud van zijn leven aan de Voorzienigheid alleen te danken had: want behalve de gewone gevaren, heeft driemaal eene lafhartige en verborgene hand oen schot op hem gericht.quot;
kphjk gestaakt wierden en dat men zicli aanmeldde om te onderhandelen over do middelen om rust en orde te herstellen. 1) In den avond van dien dag scheen het einde der vijandelijkheden nabij te zijn. Met een opperhoofd der Luiksche vrijwilligers, Ponrbet geheeten, aan het hoofdkwartier ingeleid door personen van bekenden invloed, werd een overeenkomst gesloten volgens welke de Luikenaars de stad zouden verlaten: een amnestie en de vergoeding der door hen gemaakte onkosten zouden de voorwaarden zijn van hunnen aftocht. Doch niet deze onderhandelaars waren het die een overwegenden invloed luidden, en ook deze pogingen tot verzoening werden verijdeld. De algemeene commissie op het stadhuis wees den stap van toenadering in de verklaring van den Prins van de hand, en de aanvallen van het volk duurden tot den avond voort. Den volgenden morgen weigerden de Luikenaars af te trekken, op nieuw opgewonden, deels door revolutionairen hartstocht, deels door sterkendrank; de opstandelingen, van verdedigers aanvallers geworden, drongen op met vernieuwde stoutheid; deze hervatting van het vuur deed de noodzakelijkheid geboren worden om de troepen, waarvan de meeste nu reeds drie dagen geen andere rust hadden gehad dan op de opene straat, te doen aflossen, en uit dien hoofde werd haar in een dagorder, mot een opwekking tot volharding, aangekondigd, dat weldra versche troepen tot ondersteuning en aflossing zouden aanrukken. Prins Frederik zond tegelijkertijd bevel aan Cort-Heyligers te Tongeren om met zeven bataljons, oen batterij veldgeschut en een regiment dragonders, langs Thienen en Leuven om, over Cortonberg zich naar Brussel te spoeden. Voorts vaardigde de Prins den chef van zijn Generalen Staf, Generaal Constant, die de voortzetting van den strijd aanried, naar den Haag af, om na openlegging van den staat van zaken 's Konings goedvinden te vernemen , en in plaats van Generaal Schuurman, die gekwetst naar Antwerpen vervoerd was, werd Hertog Bernhard van Saksen-Weimar 2) naar het leger te velde geroepen. Hertog Bernhard, den rang hebbende van Generaal-Majoor, na de legerorganisatie van 1829 het bevel hebbende bekomen over de Tweede divisie infanterie, samengesteld uit vier Afdeelingen, in bezetting liggende in 19 verschillende steden, had sedert eenige jaren zijn kleine hofhouding te Gend. Zijne levensomstan-
1) Jusle T. II, p, 130 deelt de verklaring geteckcnd Frédéric, Prince des l'ays-Bas A la porte de Schaei'beek le 25 Septembve 1830 als een nog onuitgegeven stuk mede* Hij verhaalt, dat die brief om drie uur 's middags aan liet stadhuis werd gebraeht door^ „1 Abbe 1'elix, dont on n'a paa oublie le sermon en faveur du collége philosophi-que, gekleed iu priestergewaad, voorafgegaan door een erucifix in zwart krip gehuld; vergezeld door twee mannen in koorkleederen en gevolgd door eenige boeren.
2) Zie hiervoor hl. 339. aanl. 2.
471
DE BELOISCHE REVOLUTIE.
digheden en zijn tact van waarnoming, stelden hem in staat to doorzien wat er onder het oproer te Brussel verscholen lag, en hij had gewaarschuwd en raad gegeven voor de gisting die de Juli-revolutie te Parijs elders kon teweegbrengen. Vastberaden en onvervaard tegen bedreigingen zoowel als tegen gevaren, zou hij gewenscht hebben, als een den Koning getrouw soldaat, gelijk hij zich noemde, terstond het oproer onder de oogen te zien, en groot was zijn ongeduld geweest toen de troepen uit het noorden met zooveel spoed naar Antwerpen vervoerd, daar zooveel dagen werkeloos bleven. Te Gend, waar een Generaal van hoogeren rang met het provinciaal en plaatselijk kommandement was bekleed, vermocht hij niets dan raad te geven aan 's Konings Commissaris in Oostvlaanderen, Mr. Hendrik Jacob baron van Doorn van West-cappelle. Toen hem door Majoor Frederik Von Gagern 1), dienst doende bij den staf zijner divisie, dien hij naar Brussel gezonden had om eenig bericht van 'tgeen daar voorviel te erlangen, de order gebracht werd om Schuurman te komen vervangen en hij in den nacht na den 26sten September ijlings uit Gend vertrokken zich naar Brussel spoedde, wachtte den Hertog te Vilvoorde de teleurstellende tijding, dat het hoofdkwartier van Prins Frederik was teruggetrokken naar Dieghem. De terugkomst van Generaal Constant met bevelen des Konings was niet afgewacht om dit besluit te nemen. Er waren om naar den Haag bevelen te gaan vragen en te Brussel aantebrengen, zelfs voor een renbode toen ter tijd 48 uren noodig, en de toestand der troepen was met ieder uur bedenkelijker geworden. De stelling in het park waarin zij als belegerd werden, had drie steunpunten in drie paleizen die zij bezet hielden. Het paleis van den Prins van Oranje was voor den vijand ongenaakbaar, omdat de Leuvenscheen de Namensche poorten met de daartusschen gelegene boulevards en de Hertogstraat door de troepen bezet waren.
1) Dezelfde wiens naam bl. 341 gelezen wordt, en die later tot Generaal bevorderd, in 1848 in Badenscbe dienst overgegaan en bij Kandern gesneuveld is. Uit zijne aan-teckeningen heeft zijn broeder Hendrik, de banierdrager eener liberale staatshervorming in Zuid-Duitsehland en voorzitter van het Kraneforter parlement, in het lielit gegeven Das Leben des Generals Friedrich von Gagern (1856). Het tweede deel van dit werk bevat een beschouwing van de Belgische revolutie, waarin een zeer onvriendelijk oordeel over Hertog Bernhard wordt uitgesproken. Starklof is met kracht daartegen opgekomen in zijn Vierter Abschnitt van Das Leben des llerzogs liernhard. Bij de hulde den Hertog in zijn aangenomen vaderland gebracht (zie bl. 339 aant. 2) voegt hier ter plaatse het onpartijdig oordeel van den Belgischen Kolonel Huybrecht. In zijn werk hiervoor aangehaald, na van de Nederlandschc Generaals die in vestingen met den opstand te kampen hebben gehad, Dibbetz en Van Geen bij onderscheiding als mannen van energie te hebben genoemd, laat Huybrecht (pag. 52) den naam volgeu van den Hertog van Saksen-Weimar, met deze bijvoeging: „oflicier general intrépide, énergique, le seul des géne'raux hollandais qui pendant la revolution se soit montré amp; la hauteur de la situation , mals qui, toujours paralyse par une politique indécise, ne put jamais donner carrière a son energie.quot;
472
Maar het paleis des Konings kon worden aangevallen uit de gebouwen die het Koningsplein omgaven, en het paleis der Staten-Generaal uit dat gedeelte der stad 't welk doorsneden door de Leuvenstraat met de geheelo streek die gelegen is tusschen de Koningstraat, hot laatstgenoemde paleis en de boulevards, in de macht der opstandelingen gebleven was. Dezen hadden alzoo de gelegenheid gehad, de eigendommen dei bnigers in t minst niet ontziende, door ondergraving en bet doorbreken van kelders tot onder de beide paleizen te komen,0 ten einde door de vlammen do troepen daaruit te drijven, en werkelijk gelukte het hun dien dag brand te stichten in het paleis des Konings, waardoor dit gebouw moest ontruimd worden. Wanneer de verdediging zich zou moeten bepalen tot do Hertogstraat, dan zou de toestand dei-troepen hoogst gevaarlijk worden.
De verschijnselen waaruit het op dien dag. — den 26sten September — blijkbaar werd, dat de opstandelingen in hunnen strijd wilden volharden, erlangden een dubbel gewicht door een gelijktjjdigen stap hunner aanvoerders, waarmede dezen te kennen gaven dat die strijd niet meer alleen het herstel beoogde van grieven waarover men zich beklaagde, maar de zegepraal eener geheele staatsomwenteling. In den namiddag werd aan hot volk de vestiging aangekondigd van een » Voor-loopig Gouvernement van België,quot; en alzoo voor de zuidelijke gewesten van het Koninkrijk een nieuw gezag in de plaats gesteld van het Koninklijk gezag. 1) In dien stand der zaken oordeelde Prins Frederik, dat de volvoering van den hem opgedragen last — rustherstel en bescherming der vreedzamen — onmogelijk geworden en de tijd gekomen was om de troepen ofschoon dezen ook nog dien dag de tegen haar gerichte aanvallen 111 het park hadden afgeslagen, aan het gevaar van zwaardere verhezen en diepere vernedering te onttrekken. In den nacht worden de bevelen tot den aftocht gegeven, en toon bij het aanbreken van den sten Septemberdag de vijand nog schroomde zich in hot park te wagen, was het park met zijne gehavende boomen, zijne omgewoelde wandeldreven en aan gevels en glasramen misvormde prachtgebouwen, eenzaam geworden gelijk een verlaten slagveld. Drie uur na middernacht waren de troepen afgetrokken in de volkomenste orde, naar de standplaatsen waaruit zij in den morgen van den 23sten waren opgerukt en nu, na
1) Het nieuw gezag als Gouvernement Provisoire aangekondigd bij publicatie, cedag-teekend Bruxelles 26 Seplembre 1830, bestond uit E. baron van der Linden d'Hoogh-vorst, Ch. liogier, Felix graaf de Slérode, Sylvain van de Weyer, Jolly, Alex. Gende-bien, J. van der Linden tresoner, baron F. de Coppin en Nieolaï, secretarissen. Later
I a I /-V II1 O H r\ U i 4- „ ~ J___I •• ___1______
473
474 DE BELGISCHE EEVOLUTIE
nog twee dagen toevens, naar hunne kantonnementen tusschen Antwerpen en Vilvoorde terugkeerden.
Zoo eindigde de cnderneming waarvan de mislukking ten gevolge had dat het leger in weinige dagen tot een staat van geheele ontbinding overging. Alles liep te zamen om daartoe mede te werken. Doch er is hiervoor gemeld, dat een brigade der divisie van Cort-Heyligers, terwijl de krijgsmacht van Prins Prederik naar Brussel trok een afwending zou beproeven naar de zijde van Leuven: de afloop van dien tocht vereischt alzoo eerst eenige vermelding.
De onderneming was opgedragen aan den Generaal-Majoor Hendrikus Petrus Everts, 1) die twee bataljons van de Achtste Afdeeling, een half bataljon veld-artillerie en een escadron dragonders onder zijne bevolen had. In den nacht vóór don morgen tot den intocht in Brussel bepaald uit St. Truien getrokken, kwam de brigade in den voormiddag te half-elf voor Leuven aan. Leuven was sedert drie weken geheel in de macht der opstandelingen. Het garnizoen, bestaande in het Tweede bataljon van de Elfde Afdeeling, waarvan de meeste onderofficieren en manschappen en vele officieren Zuid-Nederlanders waren en Majoor Bat-taerd kommandant, was, na in den avond van den Isten September een oproerigeu volkshoop, die oen aanval op de kazerne deed, met geweerkogels begroet te hebben, waardoor 6 burgers doodehjk en 15 lichter gewond werden, in den nacht daarop uit Leuven afgetrokken naar Tongeren. 2) Voor de stad gekomen ontving Everts een uitnoodiging om met zijne kolonne de stad binnen te trekken, en tot ondersteuning van het verzoek was daarbij gevoegd een kennisgeving van de hoofden van het stadsbestuur, meldende dat reeds twee duizend man van 'sKonings troepen, van Sas van Canipenhout gekomen, de stad waren binnengerukt. Op dit bericht, bedriegolijk doch dat geloof kon vindon, vermits ook over Campenhout in de richting van Leuven een troepen-afdeeling uit Mechelen was afgezonden, zond Everts een officier met eenige ruiters naar de stad, om den intocht der brigade aan te kondigen. Maar toen deze ruiters tot bij de poort genaderd waren, vonden zij die
1) Deze Generaal, die eenige jaren provineiaal kommandant van Groningen en Drenthe geweest is, moet wel ouderseheiden worden van den als Generaal-Majoor in 1846 overleden jonkheer Jacob Nieolaas Everts, als bevelhebber van het tweede bataljon jagers, boven vermeld bl. 419.
2) Zie Herinneringen uit de dagen van den Belgischen opstand in 1830 geplaatst in hel Vaandel, Tweede reek», jaargang 1801, en ontleend aan de aauteekeningen in het dagboek van een offieier, door C. M. H. Pel. Daarin wordt verhaald, dat bij don aftocht van het bataljon do Kapitein van de Vierde compagnie J. Pel, met een detachement van 57 man op het achterplein der kazerne achtergelaten, een nieuwen aanval van het volk heeft door te staan gehad en daarbij een sehampsehot aau het been bekwam, doch behouden met zijn detachement naar Tongeren is afgetrokken.
II. HET OPROER.
gesloten eu versperd, en werden zij met geweerschoten begroet uit een hinderlaag. De kolonne trok echter voorwaarts tot op 300 schreden, alwaar zij zich blootgesteld vond aan geweervuur uit huizen eu uit houtgewas, dat zich tor wederzijde van den weg bevond. Dat vuur werd beantwoord en twee veldstukken werden op den weg geplaatst, doch nadat daaruit 25 schoten op de stad gedaan waren, trok de kolonne, die niet van voedingsmiddelen voorzien was, terug naar Thienen, voor welke stad zij bij het vallen van de duisternis aankwam. Hier had de burgerij zich intusschen tor verdediging tegen eiken intocht van troepen gereed gemaakt, en lokte men de kolonne door do belofte dat Z1J ongehinderd zou kunnen doortrekken mits zij elders ging overnachten, tot voor de poort, waar zij door een hevige losbranding van geweren werd overvallen. De veldstukken in batterij gebracht hadden nauwelijks hun vuur geopend of de stadsregeering meldde zich aan om te onderhandelen, on Everts liet zich door hare smeekingen overhalen om langs de stad heen door landwegen naar Visnaken af te trekken, alwaar de brigade in het midden van den nacht afgemat aankwam. Den volgenden morgen vervolgde zij over do heide van Diest haar terugtocht naar St. Truien, onophoudelijk bestookt door vijandelijke scherpschutters. Gekwetste manschappen en paarden, een veel grooter aantal vermisten en de ondermijning van moed, trouw en krijgstucht bij dit gedeelte des legers, waren een te dure prijs voor een onderneming die, al ware zij met grooter veerkracht doorgezet, tot geenerlei beslissende uitkomst zou geleid hebben. Zij bracht echter teweeg, dat de Leuvensche vrijwilligers die naar Brussel getrokken waren, op hot bericht dat hunne stad bedreigd werd, in allerijl derwaarts terugkeerden; doch daarentegen vond, tengevolge der maatregelen voor dezen tocht genomen, een nieuwe bende Luikenaars den weg naar Brussel open.
Er was namelijk te Oreye een militaire post geplaatst, bestemd om den weg door dit dorp te bewaken, langs welken men wist dat vroeger benden Luiksche vrijwilligers naar Brussel getrokken en nog anderen het voornemen hadden zich derwaarts te begeven. Die post had steun en reserve gehad in een bataljon dat te Borghloon was ingelegerd geweest, doch 'twelk ter vervanging der troepen die oen deel uitmaakten der brigade van Everts, naar St. Truien verlegd was, waar het volk aanstalto maakte om naar de wapenen te grijpen, zoodra de stad door s Konings krijgsmacht zou ontruimd zijn. Het gemis van dien steun had tot verdubbelde waakzaamheid moeten aansporen: het bracht het tegendeel tewoeg, en in den nacht waarin Everts op marsch ging naar Leuven en de troepen van Prins Frederik gereed stonden
475
DE BELGISCHE REVOLUTIE
tot den intocht in Brussel, liet de post te Oreyo zich overrompelen. Een bende Luikenaars namelijk aangevoerd door de kurassiers die uit de kautonnementen van Lonaken tot de opstandelingen waren overge-loopen en met zich voerende drie stukken geschut, waarvan de raderen met strco omwonden waren, trok in de stilte van den nacht, voorafgegaan door een groote snelwagen of dilligence opgevuld met gewapen-den, tot in de nabijheid van het dorp; en toen voerde, onder zweepgeklap en hoorngeblaas als ware 't een gewone postwagen, het rijtuig de voorhoede der kleine kolonne het dorp binnen. De oorlogsgeschiedenissen zijn vol voorbeelden van den schrik bij pas ontwaakte meusohen teweeg gebracht door de ontdekking van in levensgevaar te zijn: het gewone uitwerksel van dien schrik bleef ook hier niet achter, en al had de verbijstering tijd gelaten voor de gedachte van tegenweer, men wist dat het bataljon niet meer daar was om tot toevlucht te strekken. Eenige manschappen werden gekwetst, eenige gevangen genomen, de overige vloden heen in onderscheiden richtingen, en wederom deed eene bende Luiksche Patriotten haren zegepralenden intocht in de benedenstad van Brussel.
Het bevel aan Cort-Heyligers gezonden om met zijne divisie over Cortenberg naar Brussel zich te spoeden had, behalve dat het door de ontruiming van Brussel vruchteloos werd, ook nog een ongunstig gevolg door dezen Generaal te verplichten Tongeren te verlaten op een oogen-blik dat aldaar een konvooi gold en levensmiddelen van Maastricht was aangekomen bestemd voor het kasteel van Luik. De bezetting namelijk dezer sterkte was nog slechts voor weinige dagen van leeftocht voorzien, en zonder bedekking van troepen zou de toevoer niet kunnen geschieden. Op den 26sten was het konvooi te Tongeren gekomen, en van daar werd een vermomd persoon naar het kasteel gezonden die met Generaal Van Boecop overeenkwam, dat deze in den morgen van den 28steu, voor de afzending bepaald, 300 man op den weg van Tongeren het konvooi te gemoet zou doen trekken. Toen derhalve de morgen van dien dag aanbrak, zond Boecop den Majoor Menso met 300 man van het kasteel af, die echter, in de St. Walburgs-voorstad gekomen, zich door geweerkogels uit de huizen bestookt, door een onoverkomelijke barricade gestuit en daarteboven door een dikken mist overvallen zagen, zoodat Boecop bevel zond tot den terugtocht, doch terstond het kanonvuur deed openen om de ontdekte barricade te vernietigen. Ijlings verscheen nu de brenger van een brief van den graaf de Ber-laymont, behelzende de bedreiging, dat zoo het kanon niet oogenblikke-lijk ophield, de bezetting geenerlei genade te wachten had: 24 uren
476
II. HET OPROER. 477
werden tot beraad gegund »dan zal men uquot; - dus luidde hot - »tot in het kasteel aantasten, en door welk middel, dat zult gij dan leeren kennen. De bode keerde terug met een schrijven van dezen inhoud: »Ik ben krijgsman: de Eer alleen is mijn gids, en ik heb een dap-pei Garnizoen. Ziedaar mijn antwoord.quot; 1) Terwijl de voortzetting van het kanonvuur het zegel drukte op dit antwoord, beproefde Boecop kondschap te verkrijgen van hot verwachte konvooi. Het was vruchteloos, en de stoutheid waarmede do opstandelingen het kasteel haddon ingesloten en de fet. Walburgs-voorstad met geschut en gewapend volk bezet hadden deed het vermoeden ontstaan, dat Cort-Heyligers zijne stelling voor Tongoren verlaten had en er voor den bevelhebber van het kasteel van Luik niets overbleef dan den loop dor gebeurtenissen af te wachten. En zoo was hot: in den laten avond van den 27steu had Cort-Heyligers zijnon marsch aangevangen naar Cortenberg en het konvooi teruggezonden naar Maastricht.
Van deze vesting werd nu het opperbevel, tegelijk met dat in het vijfde Groot-Kommando, ingevolge een besluit des Konings van den 16den, gevoerd door den Generaal-Majoor Bernardus Johannes Cornells baron Dibbets, een man aan wiens onwankelbare trouw en vastberadenheid Nederland het behoud van Maastricht in die dagen van beroering te danken heeft. 2) Dibbets, die zijne zorgen niet tot den kring zijner vesting bepaalde, deed terstond het konvooi op nieuw in gereod-lieid brengen en droeg na rijp beraad, hot bevel daarover op aan den Generaal-Majoor Daine, provinciaal bevelhebber in Limburg, wiens langdurige ondervinding hij kende, wiens ijver voor 's Konings dienst hij geen reden had in twijfel te trekken, en die te kennen gaf groote waarde te hechten aan hot bewijs van vertrouwen dat hem zou gegeven worden, zoo aan hem de gewichtige taak wierd opgedragen, tot wier uitvoering ook op dat tijdstip daar tor plaatse alleen hoofdofficieren van minderen lang dan do zijne in aanmerking konden komen. In don avond van den 29sten waren tien karren mot levensmiddelen en een hoeveelheid gemunt geld ter waarde van 15,000 gulden, bestemd tot het betalen van soldijen, met de bedekkingstroopen te Maastricht voor de afreize gereed. Dezen bostonden uit oen bataljon waarover de Majoor Bokius het bevel voerde, twee stukken veldgeschut onder de bevelen gestold van don Luitenant Fr. Doorman, en een oscadron kurassiers dat to Ton-
1) Hot oorspronkelijke luidde: „Je suis militaire: je n'ai que 1'Hoaneur nour Ruide et une hrave garmson. C e t ma répouse quot;
2) e K.,lon. l l|uyl)rerht in 't aangehaalde werk p. 49 brengt hulde arm de „euemequot; van Uibbets en Van Geen. b
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
478
geren door eeu ander zou vervangen worden. Daine verklaarde dit geleide genoegzaam te oordeelen, zoo liet met 40 mineurs en sappeurs werd versterkt: zij werden er bijgevoegd, aangevoerd door verdienstelijke officieren, Kapitein Joseph Balthazar Hulet en Tweeden Luitenant Cornells Petrus Harting, onder de leiding van den Kapitein-Ingenieur C. D. Vaillant. Doch door den onwil van gewestelijke en stedelijke ambtenaren te Maastricht en te Tongeren in het voldoen aan den eisch tot het leveren van paarden ter bespanning, had de afinarsch, eerst te Maastricht, vervolgeus te Tongeren, eenige uren later plaats dan voorgeschreven was, een vertraging waardoor aan degenen die verstandhouding hielden met Luik de tijd gegeven werd om do opstandelingen aldaar te waarschuwen. Op het middag-uur van den 30 sten kwam Daine met zijne kolonne bij het dorp Rocoux aan. De berichten die tot hem waren gekomen hadden hem doen besluiten het escadron kurassiers dat hem van Maastricht vergezeld had, niet derwaarts terug te zenden en door een ander te vervangen, maar ter bezetting van Tongeren te bezigen, en de drie escadrons die zich aldaar bevonden met zich te nomen naar Luik. Deze afwijking van het hem gegeven bevel, volgens 't welk twee escadrons te Tongeren voor de Luiksche poort hadden moeten post houden, is overeen te brengen met de onderstelling eener begeerte om het konvooi tot eiken prijs zijne bestemming te doen bereiken. Doch ook in andere opzichten werden de bevelen door Dibbets gegeven, niet in acht genomen. Wanneer de kolonne op één uur afstands van de St. Walbnrgs-voorstad zou gekomen zijn, moesten, zoo het nacht was twee vuurpijlen en des daags twee kanonschoten aan Boeeop het sein geven waarop deze twee dagen te voren als de aankondiging der nadering van het konvooi te vergeefs gewacht had: dit sein werd niet gegeven, en Boeeop bleef onkundig van de nieuwe poging die er werd aangewend om hem vau leeftocht te voorzien. De opstandelingen daarentegen waren reeds vroegtijdig in beweging om zich in een sterke stelling te plaatsen vóór de St. Wal-burgs-voorstad, en vermits men van het kasteel de volkshoopen kon zien heen trekken en het kanon hooron rijden in die richting, zoo ontstond hierdoor bij Boeeop het vermoeden van voorgenomene vijandelijkheden. Hij dfifid uit dien hoofde een levendig kanonvuur onderhouden om het aftrekkende volk te verontrusten, totdat om twaalf uur zich een man te paard als vredebode vertoonde, overbrengende een papier waarop Daine met potlood een uitnoodiging had geschreven om het vuur te staken, vermits hij met levensmiddelen voor het kasteel was aangekomen en over den doortocht van het konvooi met »de Au-
II. HET OPROER.
toriteiten aan 't onderhandelen was. 1) Hetgeen tot dit schrijven van Daine aanleiding had gegeven, had zich aldus toegedragen.
Dibbets, onderstellende de mogelijkheid dat het konvooi door eene grootere macht zou bedreigd worden dan waarop bij de samenstelling van het geleide kon gerekend worden, had aan Daine bevolen om wau-neer dit geval zich voordeed hem daarvan onverwijld door een bode te viervoet bericht te zenden en het konvooi in een stelling te plaatsen bij het dorp Prère, waarheen hem dan langs de binnenwegen versterking zou worden toegezonden. Ook aan dit bevel werd niet voldaan. 2) Daine vond te Rocovix gekomen de Luiksche bonden in een uitgestrekte linie bij bataljons trapswijze achter elkander geschaard, alle hoogten vóór de St. Walburgs-voorstad bezettende tot bijna aan den weg naar Oreye, en gedekt door geschut, eenige stukken achter den rechtervleugel, zes vóór den ingang der voorstad en eenige vóór en ter zijde eener steenkolenmijn genaamd la Petite Hayo. Hij was door Dibbets voorzien van een geschrevene order, waarin hem do wijze van uitvoering dei-onderneming volledig was voorgeschreven en hem gelast werd »geene middelen onbeproefd te laten en al het mogelijke in 't werk te stellen, zonder iets in aanmerking te nemen, dan het behoorlijk en zoo spoedig doenlijk uitvoeren der expeditie, alzoo — dus luiden verder de woorden van het bevelschrift — »alzoo het van hot hoogste gewicht is tot behoud der citadel, binnen 24 uren levensmiddelen te bekomen.quot; Maar zelfs de gedachte was bij Dibbets niet opgekomen, dat een Generaal wien het opperbevel over een onderneming van dien aard wordt toevertrouwd, daarover met muiters in onderhandeling zou kunnen treden. Nogtans dit geschiedde. Doch Daine heeft steeds volgehouden, ter goeder trouw in een hinderlaag te zijn gevallen, waarin een onderhandeling nog het ecnig-mogolijke redmiddel voor het konvooi was, en dit middel mocht hij, ja moest hij aanwenden, omdat aan do officieren was voorgeschreven zich te beschouwen als te midden van broeders en in tijd van vrede te zijn. Toen de voorposteu zijner voorhoede ter hoogte van het dorp Rocoux achter een huis genaamd het Witte Huis stand hielden, naderde .een der hoofden van de opstandelingen en Daine trad met hem in gesprek. »Men was te Luik onderricht van den aanmarsch van het konvooi en van de sterkte van het geleide; alle middelen waren
1) De brief luidde dus: „Mon Cher General, Me trouvant devant le Faubourg avec un eonvoy de yivres pour votre citadelle et eu negotiation avec les autorite's pour epargner de verser ie sang ni de part ni de l'autre, veuillez cesser le feu de vos pieces de canon de la citadelle.quot;
2) Daine had derhalve geen recht tot zyne verontschuldiging onder de oorzaken van de mislukking der onderneming op te geven de gebrekkige samenstelling van het konvooi, als bestaande uit ongeschikte karren, slechte paarden en muitzieke voerlieden.
479
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
beraamd om aan de kolonne den doortocht te beletten: uit de citadel waren verscheiden huizen in de voorstad vernield of in brand geschoten ; men had vastelijk besloten voortaan allen toevoer van levensmiddelen voor het kasteel af te snijden.quot; Op deze verklaring verzocht Daine dat van het doel zijner komst aan den opperbevelhebber te Luik kennis gegeven en deze uitgenoodigd worden zou om met hem te komen onderhandelen — een verzoek dat werd toegestaan onder voorwaarde, dat Daine Boecop zou uitnoodigen om het geschutvuur van het kasteel te staken: en het was ten gevolge dezer overeenkomst dat Daine de bovengemelde uitnoodiging aan Boecop zond, nadat zijn Adjudant de Kapitein Umbgrove vruchteloos gepoogd had door de opstandelingen heen te dringen om in persoon zich naar het kasteel te begeven.
Toen verscheen de Graaf de Berlaymont als hoofd der Luiksche burgerscharen, en op de betuiging van Daine dat, zoo als de staat dei-zaken te Brussel geworden was, hier geen nieuwe vijandeljjkhoden moesten plaats hebben, werd spoedig een overeenkomst getroifen, inhoudende, dat het konvooi zou doorgelaten worden naar het kasteel alleen begeleid door Daine en zijn Adjudant met nog twee andere officieren, en door Berlaymont met oven zoovele officieren: Generaal Boecop zou worden uitgenoodigd zich voortaan te onthouden van op do stad te vuren, zoolang hij zich vrij van leeftocht kon voorzien: en oen uit den hoop dor opstandelingen - het was een zoon van een Nederlandschen Generaal-Majoor — bood zich aan als gijzelaar voor het stipt nakomen der overeenkomst; hij werd onder bewaring van het geleide gesteld. Men zal Daine moeten beschouwen als plotseling onnoozel geworden, indien men in hem het geloof wil onderstellen, dat in 't midden dei-gewapende volkshoopen, die hij daar voor zich zag, op belofte, borg of woordverpanding te rekenen viel. Desniettemin voerde hij don hom toevertrouwden schat onder liet bereik dier horden zonder krijgstucht, tot een weorloozen prooi. Met zijne drie officieren 1) plaatst hij zich aan 't hoofd van het konvooi dat op tien schreden volgt. Berlaymont vergezelt hem met eenige onbekende lieden, die gezegd worden officieren te zijn. Men trekt ongehinderd voorbij de hoopsvvijze geschaarde benden. Het geschut dat op den weg geplaatst stond wordt ter zijde getrokken. Doch gekomen zijnde tot aan den ingang der voorstad wordt de stoet overvallen door een verwoede menigte die daar uitstroomt schreeuwende »verraad! — een deel poogt met aangelegde geweren de officieren te omsingelen, een ander deel werpt zich op de geladen karren. De Ad-
1) Dc Kapitein Umbgrove, de Tweede Luitenant der maréchaussee Magonette en de Eerste Luitenant der Afdeeling kurassiers no. 1 Evers.
480
II. HET OPROER.
judant ümbgrove ontsnapt het eerst en brengt aan de koionne het bevel om aan te rukken. 1) Daine volgt hem met de twee andere officieren en voert zijne troepen aan als om de ontvoerde prooi te heroveren. Hij zelf wijst aan Doorman een standplaats voor de twee veldstukken aan op de helling eener hoogte nevens don straatweg, vanwaar het kanonvuur gericht wordt tegen de volkshoopen: het was onnoodig zes vuurmonden, daartegenover in batterij staande, tot zwijgen te brengen; zij waren onschadelijk door de onbehendigheid dergenen die er de bediening van bestuurden. De infanterie, ontwikkeld in twee halve bataljons ter wederzijde van den weg, rukt voorwaarts, en de Majoor Lucas Nijpels geeft bevel aan de drie escadrons kurassiers om toe te rennen op een hoop van ruim 2000 go edge wapen den, die in carré geschaard den toegang tot de voorstad afsloten. Dit alles geschiedt op de bevelen van Daine, en met groote geestdrift wordt de charge uitgevoerd: ümbgrove neemt er deel aan. Hot vijandelijk vuur werd hier echter uit vier stukken met meer bekwaamheid bediend: de opperwachtmeester 81ewagen en een kurassier sneuvelen door kanonkogels getroffen. Doch het donderen van den aanrid, de kreten Oranje boven! Leve de Koning! en het dreigen van den opgeheven sabel ontzetten de muitelingen; de schrik veroorlooft hun slechts één overhaaste losbranding; 4 kurassiers worden gewond, 10 paarden doodgeschoten: doch bij den eersten aanloop doorgebroken wordt de geheele volkshoop onder den voet gereden, neder-gehouwen of op de vlucht geslagen. Slechts enkele sporen van tegenstand lieten zij achter; den Luitenant Evers had oen bajonetsteek in het aangezicht getroffen en de Tweede Luitenant De Vallé werd door een kogel-wond in de linkerhand genoodzaakt een groot vaandel der vrijwilligers van Verviers, dat hij den drager uit de vuist had genikt, onder den arm te nemen om het als een overwinningsteeken te kunnen medevoeren. Terwijl de Ritmeester Van Golstein met zijn escadron het eerst aldus de muitelingen uit elkander sloeg, werden door de twoe andere escadrons vijf stukken geschut vermeesterd; de Ritmeester Morbotter voltooide de nederlaag der opstandelingen en drong met eenige kurassiers in do voorstad door, totdat hij gestuit werd door een hooge barricade en het vuur van zes stukken geschut. Ook de sappeurs van Vaillant drongen in de huizen der voorstad. Maar Daine scheen het onmogelijk te oor-
1) Kapitein Ümbgrove, dio verzekerd heeft dat Daine geene schuld heeft gehad aan het verlies van het konvooi, heeft onder anderen verklaard dat hem, aan den staart van het konvooi gekomen , Daine over de geheele lengte van den trein met forsche stem heeft toegeroepen; „Ümbgrove faites charger;quot; en Daine heeft aangevoerd, dat zoo hij verraad in den zin had gehad, hij zeer zeker dien aanval niet zou bevolen hebben.
UI. N. H. T. L. 31
481
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
doelen zijn doel te bereiken, hij liet de Luikenaars in 't bezit van hun prooi, en gaf bevel tot don terugtocht, die door de infanterie niet zonder eonige wanorde werd aangevangen; de kolonne kwam zonder eenigen strijd te Tongeren terug. Slechts één van de vuurmonden door de kurassiers veroverd kon worden medegevoerd: twee werden achtergelaten door gemis van bespanning, en van de drie overigen, aan de artillerie ter vervoering overgegeven doch door de onbedrevenheid der stukrijders en de woestheid van niet genoeg afgerichte paarden in een moeras geworpen, werd er slechts één met groote inspanning gered. Alzoo was de eenige vrucht van dezen strijd, dat de blauwe kiel geleerd had ontzag te hebben voor den sabel van den kurassier.
Aan de teleurstelling voor Generaal Van Boecop teweeg gebracht door het verlies van het konvooi, paarde zich zijn spijt over de mislukking eener poging door hem in 't werk gesteld om, door de voorstad hoon, aan Daine de hand te reiken. Het was hem namelijk op het kasteel niet ontgaan — twee uren nadat hij het geschrift van Daine ontvangen had — dat er aan den ingang der voorstad gevochten werd, en de beweging der kurassiers was er opgemerkt. Hij deed daarop het vuur zijner batterijen tegen de voorstad weder openen, en zond den Kolonel Henry Theodoov David do Favauge met een gedeelte der Elfde en 150 man van de Dertiende Afdoeling de voorstad in, om in 's vijands rug voor Daino een afwending te maken. Uit alle huizen bestookt trok deze kolonne met versnelden pas voorwaarts, de barricade over, de geheele voorstad door; verscheiden manschappen werden gekwetst, maar twee stukken geschut door wier vuur een officier en een soldaat den dood vonden, werden veroverd. 1) Doch op den Tongerschen weg was niets meer van bevriende troepen te bespeuren; daarentegen trokken de opstandelingen nu met vereende macht op den nieuwen vijand aan die hen in den rug was komen bestoken. Favauge, tot den terugtocht genoodzaakt, keerde langzaam naar het kasteel weder, medevoerende de twee veroverde stukken met 16 paarden en een groote hoeveelheid wapenen der opstandelingen. 2) Voor de bezetting van het kasteel van Luik was de laatste hoop op ontzet vervlogen. Den 2den October ondernam zij nog met goed gevolg een uitval ter bekoming van levensmiddelen, doch dit was hot laatste blijk van gehoorzaamheid door hare Zuid-Nederlandsche
1) Dc gesneuvelde oflieier was een Luitenant Longhienne geheeten.
2) Volgens Aran der Me uien, (zie bi. 438, aant. 1), waren deze stukken, paarden en wapenen veroverd door de 1ste eomp. 3de bat. van de Elfde Afd. onder de Eerste Luitenants A. van der Beek en S. Maekay, welke laatste de voorhoede aanvoerde, en den Tweeden Luit. H. W. G. A. Buff., en hebben zich bij die gelegenheid nog onderscheiden dc Sergeant-majoor Westenberg en de flankeurs Jansen, Dresse en Motard.
482
n. HET OPROER.
bostanddeeleu aan het gezag van Koning Willem betoond; toen lioe-cop daags daaraan zijne beschikking maakte tot een algemeenen uitval ter bekoming van leeftocht, voerden de officieren voldoende redenen aan voor hunne vrees, dat buiten het kasteel gekomen de soldaten der Elide Afdeoling vuur zouden geven op die der Dertiende — tot zulk een hevigheid was het smeulend vuur der tweedracht in volkshaat ontvlamd. Boecop stelde toen voor, dat al de Zuid-Nederland-sche soldaten met een zoogenoemd groot verlof' zouden aftrekken, maar ook deze poging om alleen met zijne getrouwen het kasteel voor zijn Koning te bewaren, mislukte door do tegenstreving van ontrouwe officieren en de weerspannigheid der soldaten. Met een onwillig garnizoen en zonder levensmiddelen vond hij zich verplicht in onderhandeling te treden met de hoofden van den opstand te Luik, en sloot hij den Gden October een overeenkomst, ingevolge waarvan hij met 900 getrouwe officieren en soldaten aftrok naar Maastricht: slechts twee Zuid-Neder-landsche officieren bevonden zich daarbij, dio verklaarden getrouw te willen blijven aan den eed dien zij gezworen hadden.
De verrichtingen van 's Konings troepen tot bedwinging der opgestane Luikenaars mochten een breeder verhaal en een ruimere plaats in dit geschiedwerk vinden, omdat het noodig is ter beoordeeling van het gedrag, door de Nederlandsche krijgsmacht in die dagen gehouden, door volledige proeven de toestanden te leeren kennen, in welke zij destijds overal in Belgiü is geplaatst geweest. Doch daarom moot ook nog het verhaal voltooid worden der zegepraal van het oproer te Mons.
De rust, door den Luitenant-Generaal Howcn te Mons hersteld, duurde voort: alle posten in de vesting werden door hot garnizoen bezet, het stedelijk regeeringsbestunr voerde het gezag weder, en de burgerij volgde op nieuw den gewonen loop dor samenleving, totdat het met zekerheid bekend werd hoe de troepen des Konings te Brussel het hoofd hadden gestooten. De gisting, veroorzaakt door deze tijding en door de gevolgti'ek-king lichtelijk daaruit af te leiden omtrent de kracht die het voorloopig bewind te Brussel aan het gebeurde ontleenen zou, deed Howcn op den 27sten September eenige maatregelen van voorzorg voorschrijven aan zijno hoofdofficieren die daaraan toen nog alle hunno goedkeuring schenen te hechten. Doch een der eerste handelingen van het bewind dat zich aan het hoofd eener nieuwe orde van zaken in Belgiü geplaatst had, was geweest aan Zuid-Nederlandscho officieren aanstellingen toe te zenden tot hoogere rangen in het Belgische leger 't welk bij de splitsing van het Rijk dor Nederlanden stond samengesteld te worden, en te Mons — er schijnt niet aan te kunnen getwijfeld worden hoe huiverig de pen ook is daden
483
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
van zoo groote eeiiooslieid op te teekenen — te Mons droegen op den 28steu hoofd-oftiuieren zoodanige aanstellingen bij zich die nog trouw huichelden aan Koning Willem. Doch met liet aanbreken van den 29sten stroomden de soldaten der Derde Afdeeling met geladene geweren onder dreigend geschreeuw uit hunne kazerne naar het stadhuisplein. Howen met eenige Hollandsche officieren zich daarheen hebbende gespoed, spreekt den oprocrigen hoop toe met kracht en waardigheid. Er volgt een oogen-blik van stilte, vervangen door nieuw getier, en onder het afschieten der geweren in de lucht verstrooien zich de meeste der muitende soldaten. De Zuid-Nederlandsche officieren aan 't hoofd hebbende den Kolonel die de Derde Afdeeling aanvoert, scholen te zamcn; men ziet hen van de soldaten die nog blijven staan de geladene geweren met beide handen afnemen en aan de omstaande burgers toereiken; het volk heeft nu geen vrees meer, en stroomt aan in talrijker menigte, en loopt dicht opeen gestuwd toe op Howen en de getrouwen die hom omringen, en dringt hen het stadhuisgebouw binnen. Tegelijkertijd is in de kazerne der artillerie ook dit gedeelte der bezetting in opstand geraakt; tot hiertoe was het bedwongen door het beleid en de zorgen van den bekwamen hoofd-officier die daarover het bevel had, den Kolonel James Albert Hendrik de la Sarraz. Den volgenden morgen werden Howen, De la Sarraz en eenige andere getrouw geblevene officieren naar Brussel gevoerd en aldaar opgesloten in de gevangenis Les Petits Cannes; de overigen werden te Mons in gevangenschap gehouden. Zij weigerden echter zich als krijgsgevangenen aan te merken en hunne degens af te geven, omdat zij niet overwonnen waren in don oorlog, maar slechts door hunne onderhoorigen verlaten. Zoo ontviel Bergen in Henegouwen aan het gezag van Koning Willem door de kracht van het oproer en de ontrouw van die het begunstigden.
Hetgeen Daine aan Berlaymont zeido dat zijne beweegreden was om de hem toevertrouwde wapenkracht niet te gebruiken tegen de opstandelingen te Luik, dat zelfde bewoog overal elders vele Zuid-Neder-landsche officieren tot de verklaring dat zij den Koning niet meer konden dienen ter bestrijding hunner volksgenooten. De mislukte poging om te Brussel do werking der regeering to horstellen was hun een teeken dat hot gezag van don Koning der Nederlanden niet meer in staat was zich tegen den opstand te handhaven, en uit do splitsing des Rijks zou ongetwijfeld de nieuwe samenstelling van een Belgisch leger volgen. Daarin zich een verhoogden rang te verwerven, was een natuurlijke begeerte. Zij die geen gevoel van eer en krijgsmansplicht bezaten of in wie het niet bestand was tegen de begeerte naar bevordering, heb-
484
ben met schending van den door hen afgelegden eed, terwijl zij nog den Nederlandschen wapenrok droegen, hunne dienst aangeboden aan het nieuwe gezag dat zich te Brussel had opgeworpen. Anderen zijn tot de nieuwe orde van zaken niet toegetreden dan als eerlijke krijgslieden, nadat zij hun ontslag van den Koning hadden bekomen. Er zijn er ook geweest die een zoo grooten afkeer hebben gevoeld van de wijze waarop hot schoone Koningrijk was vaneen gescheurd, dat zij van het aanbod hun gedaan om met eere te worden ontslagen uit de dienst van den Koning der Nederlanden geen gebruik hebben gemaakt, en die sieraden gebleven zijn van het Nederlandsche leger.
De troepen onder Prins Frederik die uit Brussel teruggekeerd ten zuiden van Antwerpen gekantonneerd waren, leden spoedig zware verliezen ten gevolge van den indruk der teleurstelling die /,ij ondergaan hadden. Tot aan het tijdstip waarop zij naar Brussel trokken was bij het Belgische gedeelte dezer troepen geen neiging tot afval bespeurd; tegen de voorbeelden van enkele overloopers stonden de voorbeelden over van officieren, die met verontwaardiging openlijk de middelen van verleiding, in 't geheim bij hen beproefd, hadden bekend gemaakt: bij vereenigingen van troepen versterkt zich de geest van kameraadschap en wordt de krijgstucht onderhouden door onderlinge schaamte voor het schenden van den soldatenplicht. Doch nadat het door de mislukte onderneming van het leger te Brussel en het gebeurde bij de Staten-Generaal te 's Gravenhage ontwijfelbaar was geworden, dat de verceni-ging van Zuid- en Noord-Nederlanders onder één bestuur zou ophouden, ontving reeds op den 30sten September de Luitenant-Generaal Trip, als opperbevelhebber der cavallerie te Mechelen van de Belgische officieren dor aldaar aanwezige regimenten lichte dragonders en kurassiers de schriftelijke verklaring, dat zij den Koning niet meer dienen konden tegen hunne opgestane landgenooten. Van nu aan verdwenen ook de Belgische soldaten, ruiters en kanonniers, bij geheele hoopen uit de gelederen: op den 2den October ontbraken op het middag-appèl te Mechelen 100 dragonders die niet weder bij hun vaandel zijn teruggekeerd. Zoo werden alle banden van krijgstucht geslaakt en het leger in al zijne deelen uiteen gerukt.
Daarentegen groeiden bij de opstandelingen de strijdkrachten met lederen dag aan en ontwikkelden zich uit de ongeregelde vrij scharen de beginselen van een nieuw leger: te Brussel werd door het voorloopig bestuur een oorlogsdepartement ingesteld. Baron d'Hooghvorst, bevelhebber van de burgerwacht en van de vrijwilligers te Brussel, was vervangen door Graaf van der Meere, gewezen Kapitein der infanterie die
485
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
zijn introk nam in 't gebouw van het Departement van Oorlog. Doch voor de verdediging van Brussel tegen 's Konings troepen bleek een aanvoerder van ondervinding noodig te zijn, en Don Juan van Halen, Spaansch hoofd-officier, wiens stoutheid beproefd was in den burgeroorlog tegen Koning Ferdinand VII, werd tot opperbevelhebber der Belgische strijdkrachten benoemd. 1) Na den aftocht van het leger van Prins Frederik werd de oud-Luitenant-ingenieur Jolly aan 't hoofd geplaatst van hot oorlogs-departement, terwijl de Generaalquot; Goethals zich ijverig betoonde met het samenstellen van een nieuw leger voor Belgie. Overgeloopeno officieren zag men benoemd om orde te brengen in de gewapende volkshoopen, en Lambert Nijpels, met den rang van Generaal in de plaats getreden van Van Halen als opperbevelhebber van de krijgsmacht der opstandelingen, voerde Fransche en Belgische vrijbuiters aan tegen de troepen van den Koning, aan wien hij veertien dagen tevoren als Kolonel-bevelhebber der Derde Afdeeling tc Mons nog trouw had betoond.
Onder den indruk van dit alles en in de moest ongunstige omstandigheden weken 's Konings troepen achtervolgens uit Vilvoorde en Me-chelen, om een stelling aan te nemen achter do Nethe. Onder de hier bedoelde troepen was ook begrepen het grootste deel der divisie van Cort-Heyligers. 2) Deze Generaal die, als vroeger gemeld is, op den 27sten September uit Brussel het bevel had ontvangen om uit Tongeren over Cortenberg zich derwaarts te spoeden, had op dien marsch weinig voorspoed gehad. In plaats van zijnen marsch over Diest en Aerschot te nemen, was hij, omdat hij die richting nemende schijnen kon door vrees gedreven te zijn te midden eener in opstand zijnde bevolking, over Hougarde naar Bossut getrokken, alwaar hij de tijding vernam dat de Koninklijke troepen Brussel ontruimd hadden. Hij had echter over Neer-IJscho en Leefdael zijnen weg vervolgd, van tijd tot tijd opgehouden door gewapend volk, waarbij men overgeloopene soldaten zag, kenbaar aan hunne uitrusting. De marsch was een geheelen dag vertraagd door dat het marschbevel aan een bataljon dat zich te Hasselt bevond, bij vergissing naar St. Truien was gezonden, en zoo kwam Cort-Heyligers eerst op den 2den October te Mcchelen, toen het hoofdkwartier van Prins Frederik reeds naar de zijde van Antwerpen was teruggetrokken.
1) Van zijne verrichtingen tc lirussel heeft hij in 1S31 aldaar het verhaal uitgegeven onder den titel van Les quatre journées de BruxeHes.
2) De plaatsing der troepen in deze stelling met het hoofdkwartier te Waelhcm, geeft de lioo van Aldenverelt Gesch. van het zevende re.g. hl. 132.
486
11. HET OPROER.
487
Ofschoon er in staatkundigen zin geen ooiiogstoestancl aanwezig was, maakten echter de koninklijke troepen die naar Antwerpen afzakten de bestanddeelen uit van een leger te velde, 'twelk, zooals de gebeurtenissen liepen, op een geregelden voet vau oorlog zou moeten gebracht worden. Het wei-d dus noodig dat daarover een Genei-aal als opperbevelhebber gesteld wierd: door velen was het reeds afgekeurd, dat de zoon des Konings was blootgesteld geworden aan de gevolgen van het bevel om in Brussel het wettig gezag te herstellen. Er waren twee Generaals van hooge jaren en in hoogo achting staande bij den Koning en bij het leger, die beide tijdens het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden een voornaam aandeel hadden gehad aan de eerste inrichting van het leger 'twelk zich nu in staat van ontbinding bevond; Jan Willem Janssens, die in 1811, ter vervanging van Daendels naar Indiö gezonden en in 1814 Commissaris-Generaal van oorlog was geweest, en Tindal, den voormaligen Generaal van Napoleons Garde, die met het bestuur der oorlogszaken in de zuidelijke gewesten was belast geweest. Beiden een eervolle rust genietende, hadden, terstond bij het uitbreken der onlusten, hunne diensten aan don Koning aangeboden. Zoo het waar is, 'tgeen verzekerd wordt, dan zou de zienswijze dezer beide Generaals omtrent de beginselen, die de Koning verlangde dat zij bij het aanvaarden van eenig opperbevel zouden volgen, hun aanbod zonder gevolg hebben gelaten. De keuze viel toen op een Luitenant-Generaal wiens houding tegenover het oproer de bijzondere goedkeuring der regeering had weggedragen. Doch het is hier de plaats te vermolden, onder welke omstandigheden het Koninklijk-Nederlandsch gezag in de overige steden van België, waarin zich bezettingen bevonden, voor het gewold van den opstand bezweken is.
Wanneer in die dagen de militaire bevelhebbers om bevelen vroegen voor de omstandigheden waarin zij door den opstand konden gebracht worden, deed de Koning, vermits voor ieder mogelijk geval geen voorschriften konden gegeven worden, hen inzonderheid als tot een voorbeeld wijzen op het gedrag van den Luitenant-Generaal Van Geen te Namen. 1) Reeds spoedig nadat op den 27sten Augustus te Namen de oproerigheden begonnen waren, werd Van Geen in een betrekking tot de onruststokers gebracht, waarin hij niet verplicht was, gelijk do bevelhebbers in andere steden lijdelijk te blijven, maar met nadruk tot handhaving van 's Konings gezag kon werkzaam zijn. Op den 30sten namelijk dier maand, toen het in den voorafgeganen nacht gebleken
1) Mea zie reeds blz. 428 eu volgg.
DE BELGISCHE REVOLUTIE..
was dat do schutterij, ofschoon versterkt door een gewapende burgerwacht, tegen de baldadigheden van het gepeupel niet bestand was, werd Van Geen in een vergadering van Burgemeester en Wethouders met den Gouverneur der Provincie, en vervolgens door dezen laatsten schriftelijk , uitgenoodigd om do handhaving der rust door middel van de militaire macht op zich te nomen. Hij heeft zich van die taak met veel beleid gekweten. Do room van zijne krijgsverrichtingen op Celebes en Java 1) tot handhaving van het Nederlandsch gezag, boezemde ontzag • n, zijne krachtdadige maatregelen vrees, en door, gelijk vroeger gemeld ^s, de stad in staat-van-beleg te verklaren, in weerwil van veel tegenkanting der burgerlijke overheid, gaf hij zich de macht om de verspreiding van oproerige dagbladen en andere middelen tot opruiing van het volk te beletten. Niet in de noodzakelijkheid gebracht om met de bezetting in het kasteel terug te trekken, deed hij integendeel stad en kasteel beiden in een geduchten staat van verdediging brengen. Behalve de gewone weg van gemeenschap met het kasteel, over de Sambre-brug die versterkt word, deed hij een tweede een groote gier- of trekbrug leggen, de gebouwen waarin troepen gehuisvest waren door palissaden en versperringen van de gemeenschap met de inwoners afzonderen, en al de straten die op de wallen uitkwamen door barricaden sluiten. Door krachtdadige maatregelen werd gedurende de gehoele maand September de onrustige bevolking van Namen in bedwang gehouden. Doch wat de Generaal niet vermocht te bedwingen, was de geest zijner troepen, die bijna allen bestonden uit Zuid-Nederlanders. Nogtans krachtige dagorders werden er uitgevaardigd; alle middelen werden er aangewend om de trouw en een welgezinde gemoedsstemming bij officieren en soldaten te onderhouden. Zoolang er uitzicht bestond dat de legermacht die onder Prins Prederik en Cort-Heyligers uit het Noorden was aangerukt den opstand te Brussel en te Luik zou dempen , was er wel is waar bij de Walen wrevel te bespeuren en ingenomenheid met de oproerigheden der Luikenaars, maar schenen de Luxemburgers en Vlamingen in die stemming niet te deelen. Doch het bericht van den strijd te Brussel kwam het lot beslissen der belangrijke vesting. In don avond van den 30sten September verlieten geheele sectiën en pelotons van do Twaalfde Afdeeling gewapend hare kazerne; bij de artillerie en de Achttiende Afdeeling werden mede onrustige bewegingen waargenomen, en al de bevelhebbers van troepen kwamen aan den opperbevelhebber verklaren, dat zij op hunne manschappen niet meer konden rekenen. In
2) Zie blz. 26'! aant. 1), en over Van Geens bedrijven in Indie Weitzel de Oorlog op Java van 1825—1830. (Breda 1852).
488
II. HET OPROER.
489
den raad van verdediging, terstond bij een geroepen, werd besloten, dat aan de lotelingen, dio van het vorlof opgekomen zich weerspannig mochten betoonen, de vrijheid zou gegeven worden om naar hunne haardsteden terug te keeren; de hoofdofficieren, ter uitvoering van dit besluit 's nachts zich in do kazerne bevindende, werden reeds met den dood bedreigd, en op een hunner uit den hoop der oproerige soldaten een schot gelost; met het aanbreken van den morgen werden meer dan 1000 onwillige soldaten buiten de stad geleid. Doch de onruststokers in de stad bespeurden spoedig, dat zij van do bezetting weinig meer te vreezen hadden. Onverhoeds kwamen er gewapende volkshoopen te voorschijn. Een daarvan, aangevoerd door een heelmeester, trekt aan op de hoofdwacht bij 't stadhuis en eischt, dat de soldaten hunne wapenen zullen overgeven. Een sergeant, die met een peloton vooruit staat, roept den bevelvoerenden Kapitein toe, of hij zal doen losbranden; de Kapitein is een Waal. Toen doet de sergeant op eigen gezag vuur geven, en de wacht, verlaten door haren ontrouwen bevelvoerder, trekt al vechtende, nu ook beschoten uit de huizen, niet zonder verlies aan manschappen, over de Sambre naar het kasteel in veiligheid. Doch van nu aan vermenigvuldigden de aanvallen des volks op alle punten der stad, en Van Geen achtte het raadzaam voor een wijl de stad te ontruimen en de geheelo bezetting in het kasteel samen te trekken. De barricaden, die hij had doen opwerpen, verhinderden de muitelingen van spoedig door te dringen naar de wallen; een der poorten werd dapper verdedigd door den Kapitein J. J. Muller, die een wond aan de hand bekwam; aan een andere poort handhaafde de Luitenant H. P. C. Stass met groote standvastigheid een geruimon tijd zijn wachtpost, en in den avond werd de ontruiming der stad geregeld volbracht, maar ten koste van vele menschenlevens. Bij het inrukken in het kasteel ontliepen weder vele soldaten in de duisternis, en den volgenden dag toonden de Vlamingen, wier getal ruim 1300 bedroeg, zich geneigd om het voorbeeld der Walen te volgen. Sedert veertien dagen was Van Geen van alle gemeenschap met het leger en de regeering afgesloten. De tot hem gekomen tijding, dat Cort-Heyligers tot Bossut voortgerukt, toen weder noordwaarts getrokken was, deed zijne laatste hoop verdwijnen op de ondersteuning van twee bataljons Hollandsche soldaten, om welke hij reeds in do eerste dagen van September met aandrang verzocht had; en het was in deze omstandigheden, dat hij in den namiddag van den 2den October het oor leende aan de voorstellen eener bezending van het stadsbestuur, die hem kwam verzoeken maatregelen te beramen om verdere bloedstorting voor te komen. De voorwaarden eener capi-
DE BELGISCHE REVOLUTIJi.
tulatie werden aan het oordeel van den raad van verdediging onderworpen, en Van Geen deed bovendien twee officieren van olk wapen voor zich komen en legde hun de vraag voor of zij een middel wisten om de verdediging van den hun toevertrouwden post langer te rekken. Aller gevoelen was eenstemmig. Terwijl de geslotene overeenkomst op de goedkeuring van het voorloopig bewind te Brussel wachtte, verspreidde zich een tijding dat ook de Vlaanderens in opstand waren, en de Vlamingen, officieren, onderofficieren en soldaten, verdwenen bij zwermen. De Luxemburgers volgden. In den morgen van den 5den October trok Van Geen aan 't hoofd zijner versmoltene krijgsmacht het kasteel van Namen uit met al de teekenen van een eervollen aftocht: 66 officieren met 180 onderofficieren en soldaten maakten het trouw gebleven overschot uit eoiier bezetting die 4000 man sterk was geweest. Acht aanzienlijke burgers, aldus had Van Geen bedongen, vergezelden hem als commissarissen van het regeeringsbestuur der stad Namen, om ter hunner verantwoording te zorgen voor de veiligheid, de voeding en de nachtelijke inlegering der aftrekkende kolonne. Zij hebben zich van die taak getrouw gekweten. Eerst brachten zij Van Geen terug van zijn voornemen om door Leuven te trekken, wetende hoe toomeloos de hartstochten blaakten in do stad, waar nog drie weken later, uit wraakzucht van het gemeen, do Majoor Gaillard vermoord is onder de afgrijselijkste martelingen. 1) Toen vervolgens de kleine troep nachtverblijf hield te Leefdael, werden de soldaten, terwijl zij in de schuren van het kasteel te slapen lagen, door eenige honderden vrijbuiters van een Pransch legioen, zoo 't heette, overvallen en geplunderd: door de tusschenkomst der commissarissen werden ergere tooneelen voorgekomen. In den voormiddag van den 7den October bereikte Van Geen met het overschot der bezetting van Namen de Nederlandsche voorposten te Campen-hout.
Op het tijdstip waarop Van Geen Namen verliet, het hoofdkwartier van zijn territoriaal opperbevelhebberschap, waren reeds al de plaatsen die daartoe behoorden, in de macht der opstandelingen.
ïe Charleroi, waar de bezetting in de bovenstad door wei-aangelegde
1) Gaillard was een Zuid-Nederlander en Plaatselijk Kommandant. Hij hail den laten September aan de leiders van den opstand onder eede verklaard, dat de soldaten niet van scherpe patronen voorzien waren, gelijk de waarheid was. Doeh toen den volgenden dag het voornemen van het volk om het bataljon te ontwapenen bij de officieren bekend werd, hadden dezen uit het kruitmagazijn scherpe patronen in hunne zakken en Isjako's medegenomen. Het volk denkende dat het bataljon de wapens zou neerleggen, vond zich deerlijk teleurgesteld (zie hiervoor bl. 474) en weet dit aan verraad van Gaillard. De onschuldige onderging den 2den November den marteldood en Justc schrijft T. II, p. 55: „l'assas sinat de l'infortuné Gaillard par la populace de Louvain, le 2 Novembre, fut 1c seul crime qui ait souillc la revolution beige.quot;
490
beveiligingswerken togen overrompeling en geweld gedekt, Ij maar ingesloten was door do krachtvolle bevolking der omstreken, sloot op dienzelfden 5den October de Plaatseljjke-Bevelhebber Majoor Eckhardt oen overeenkomst met een Kapitein, gemachtigde van een hoofd-officier die reeds in Henegouwen bevel voerde uit naam van het voorloopig Belgisch bestuur. Volgens die overeenkomst werd den volgenden dag do vesting met al haar oorlogsmaterieel overgegeven aan de nieuwe regeering vau Bolgiü. 2)
Nog voor dat Mons gevallen was op de wijze als boven verhaald is, zegevierde het oproer te Ath. Daar had do burgerij reeds op den 14den September in een oploop hare krachten leeren kennen tegenover de toegeeflijkheid van den Hollandschen Majoor die er hot plaatselijk bevel voerde; en na dien tijd waren er in 't geheim opruiende proclamation en wapenen in de stad gebracht. De be/.etting — een bataljon van de Vierde Afdeeling en een compagnie artilleristen — was reeds njp ten afval, toen de Kolonel Knotzer, als opperbevelhebber derwaarts gezonden, bij bet aanbreken van don 27steii September in de vesting aankwam. Zijne komst was terstond het sein tot een beslissend oproer. Geene dagorder, geone aanspraken aan officieren en soldaten konden moer baten. Een dor Kapiteins reikte don nieuwen opperbevelhebber voor het front zijner compagnie een schriftelijke verklaring toe, waarin hij te kennen gaf niet meer togen zijne landgenooten te willen dienon, en do overige officieren die Zuid-Nederlanders waren, toonden door hunne houding minder onbeschaamdheid maar denzolfden onwil; de onderofficieren vlamden reeds op den officiers-rang in hot Belgische leger hun toegezegd do soldaten verbroederden zich met de muitende ingezetenen en gaven hunne wapenen over aan de burgerwacht; en een menigte volks stormde van twee zij don de kazerne binnen waar de opperbevelhebber zijn hoofdkwartier had gevestigd. Daar ingesloten, alleen met zijn Adjudant, in een klein vertrek, had Knotzer geen andere keus dan den dood te ontvangen van do hand van muiters of zich te
1) Zie Ijovcn bladz. 429 en volgg. Ingenieurs te Charleroi waren de Majoor Th. Jacob Marius van der Wijok cn dc Tweede Luitenant P. J. do Waal.
2) Dc capitulatie was geteekend door den Majoor Eekbardt en den Kapitein Grendel gemachtigde van den Luitenant-Kolonel Buse, die Kotninaudant was van Henegouwen en van dc vesting Mons, waar bij kort te voren Adjudant geweest was van den Generaal üüvivier. Behalve dc overgaaf van het materieel was daarin bepaald, dat de Uel-gische officieren die het voorloopig bewind niet wilden erkennen, als ktijgsgCTaiigenen zouden beschouwd worden. De llollandschc soldaten moesten hunne geweren in het arsenaal arge\cn, doch de onderofficieren behielden hunne sabels, m het garnizoen werd aangemerkt als te zijn uitgetrokken „avee tons les honneurs dc la guerre comme s'ils avaient conserve' leurs armes.quot; De veilige terugtocht van officieren, onderofficieren en soldaten naar Holland werd nfimens het Belgisch bewind gewaarborgd.
491
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
laten geleiden naar de gevangenis. De artillerie-Kapiten Sierevelt, die zich met eenige artilleristen in het arsenaal bevond, rondom 't welk het volk begonnen was barricaden op te werpen, schoen aanstalte te maken om zich daar te weer te stellen: men dwong Knotzer in de gevangenis een order af, waarbij Sierevelt gelast werd het arsenaal te verlaten 1) — en zoo ontviel de vesting Ath met al de oorlogsbehoeften die zij bevatte aan de regeering van het Koninkrijk dor Nederlanden.
Te Doornik 2) stonden in de dagen van hot oproer achtervolgens twee Zuid-Nederlanders aan het hoofd der bezetting. De Generaal-Ma-joor baron de Wantier was den llden September in de vesting gekomen om er het opperbevel te voeren ter vervanging van den plaatselijken bevelhebber Dejardin. Daags te voren had het regiment blauwe huzaren no. 6, aldaar in garnizoen, onverwacht uit het hoofdkwartier van Prins Frederik last gekregen, zich onverwijld naar Oudenaarden, en van daar naar Aalst te begeven. De Kolonel Dejardin had toen verklaard door de toenemende gisting onder do burgerij buiten staat te zijn do tot dat vertrek vereischte transportmiddelen te verschaffen en zelfs to vreezen dat de aftocht van troepen, vermoedelijk bestemd om de Brusselaars te gaan bestrijden, door het volk niet zou worden toegelaten, en de Kolonel Van Balveren had met veel vastberadenheid de drie escadrons onverwijld doen opzitten en als tot een militaire wandeling doen uitrukken, met achterlating van den standaard van het regiment, de geldkist, administratieboeken , bagages en detachementen mot 6 officieren, onder de bevelen van den Luitenant-Kolonel Louis Robert de Guaita, oin voor het behoud van het achtergeblevene te zorgen. 3) Toen den volgenden dag Generaal Wautier te Doornik kwam, had hij zijne betrekking aanvaard met een aanspraak aan de officieren en onderofficieren, waarin hij de plechtige verklaring op zijn woord van eer aflegde, dat zoo zich de burgers mochten vermeten de rust te verstoren, hij uit het kasteel met eigen hand het eerste schot op de stad zou doen losbranden; en inderdaad had hij de wapening der citadel doen voortzetten en voltooien. Maar do zegepraal van het oproer te Brussel bracht bij Wautier een verandering van denkwijze en bij de burgerij een uitbarsting van nationaal eergevoel te weeg. Op den 27sten September des morgens to tien uur werden de wachten aan de poorten der stad overrompeld. Zij lieten zich alle ontwapenen, behalve aan de poort waar de Tweede Luitenant
1) Meer bijzonderheden uit een mededeeling van den Luitenant Bosch, geeft Van Kampens Gedenkboek, bl. 629.
2) Zie bl. 430.
3) Van ïuyll De Lichtblauwe huzaren van Willem Boreel, bl, 61 en volgg.
492
493
Eberhart hot bevel voerde: na zijn post kloekmoedig, maar vruchteloos, verdedigd te hebben, trok deze officier met zijne getrouwen naar de citadel terug. Vervolgens werden dc gebouwen waarin troepen gehuisvest waren door het volk aangevallen. In de kazerne genaamd St. Jean verdedigde zich de Majoor Kerst met zijn bataljon totdat de soldaten al hunne patronen hadden verschoten. Ook de huzaren, bij hot vertrek van het regiment op den lOden achtergebleven, weerden manmoedig de aanvallen af en de Luitenant Louis Papejans bekwam daarbij een kogelwond. De opperbevelhebber kreeg daarvan kennis, en hij zond noch versterking noch munitie. Uit de citadel kon gezien worden al wat er gebeurde, en geen schot werd er gedaan om de muitelingen uiteen te drijven. Do soldaten toen, ziende hoe het oproer de overhand kreeg, braken de deuren der kazerne van binnen open en mengden zich onder hot volk, en Kerst baande zich met 80 getrouwen een doortocht naar den bedekten weg van het kasteel. Een samenkomst van leden van het stadsbestuur met Wautier volgde; er kwamen gecommitteerden van het voorloopig bewind uit Brussel, en toen op den Isten October aan de nog overgeblevenen van het garnizoen een capitulatie, zoo 't heette, was voorgelezen, werd terstond de banier van Bolgie's onafhankelijkheid geheschen op hot kasteel dezer nieuw-versterkte grensvesting.
Te Dinant was alleen de citadel, op een steile rots aan de Maas gebouwd , door troepen bezet. Een compagnie van de Twaalfde Afdeeling — Walen en Luxemburgers — en een klein aantal artilleristen maakten de bezetting uit. De Majoor De Venne voerde er het opperbevel, en had, om de burgerij zoo hij meende tevreden te stellen, reeds op den 29sten Augustus alle wachtposten in de stad overgegeven aan do schutterij en een burgerwacht. 1) De leeftocht werd door aannemers uit de stad geleverd, en op den BOston September moest het kasteel op nieuw voor eenige dagen daarvan voorzien worden. Doch dien dag barstte in de stad het oproer los, en in den namiddag vervulden gewapende volkshoopen al de toegangen tot het kasteel. Er volgden onderhandelingen ; een officier naar Namen gezonden om bevelen te vragen werd teruggewezen; in den nacht meldden zich, onder geleide van drie leden van hot stadsbestuur twee afgevaardigden uit Brussel aan, overbrengende een bevelschrift waarin de bezetting van Dinant gelast werd binnen 24 uren zich te onderwerpen aan hot voorloopig bewind van Belgiü, wilde zij zich niet voor altijd de gelegenheid zien afgesneden
1) Vergelijk bladz. 428.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
om in hot Belgische leger te worden opgenomen, en op den Isten October werd door al de aanwezige officieren eerie capitulatie geteekend: die daaronder Noord-Nederlanders waren keerden terug naar hun vaderland: De Venne ging over in het Belgische leger. 1)
Meer zuidelijk dan Charleroi en Dinant ligt de kleine vesting Phi-lipstad. Om de zwakheid der weinig betrouwbare bezetting aldaar te vergoeden door de leiding van een bekwaam opperbevelhebber, had Van Geen in do laatste dagen van Augustus den Kolonel Van Teylin-gen derwaarts gezonden. Het gelukte dezen de rust te handhaven en de vorming eener burgerwacht te verhinderen totdat het bekend werd dat er te Brussel tegen 's Konings troepen gevochten werd. Toen trok, op den 28sten September, een bende gewapende burgers uit om Brussel te hulp te snellen, en op den SOston brak er een gruwzaam soldaten-oproer los. Kanonniers met uitgetogen sabels rukten dien dag, onder 't geroep »Vive les Beigesquot; op het arsenaal aan, en de wacht aldaar, gelast om vuur te geven, schoot hare geweren in dc lucht al. Van Teylingen deed daarop de bezetting op hot marktplein bijeen komen en de geweren met scherp laden. De oproerige kanonniers begaven zich ook derwaarts en richtten twee kanonnen, die zij uit hot tuighuis gehaald en met kartetsen geladen hadden, tegen de soldaten die daar geschaard stonden. De toestroomende volksmenigte dringt op, en tiert en raast, en Van Teylingen vindt zich gedrongen het bevelwoord »vvvnrquot; to doen hooren. Doch — de geweren worden in de lucht afgeschoten, de kreten der soldaten stemmen in met hot gejuich van burgers en kanonniers; die van de officieren Noord-Nederlanders zijn, aangevallen en mishandeld door hunne eigene manschap, ontkomen mot moeite aan de woede der soldaten. De Kapitein Van der Poel, door kolven van geweren aan 'thoofd gekwetst, zou don doodsteek niet ontgaan zijn, zoo de moedbetooning zijner gade den woesten aanvaller niet had doen terugdeinzen. Den Kapitein Van Steenhardt wordt het been door een steenworp verbrijzeld. Van Teylingen, te paard gezeten, tracht de orde te herstellen, ontziet geen gevaar en stelt zich dapper te weer tegen wie hem pogen aan te grijpen; door den slag van een geweerkolf bedwelmd en door ccn diepen bajonetsteek getroffen, heeft hij aan een Franschman, die hem uit het godrang voert, het behoud van zijn leven te danken. 2) Gevangensshap werd het deel der eedgetrouwen: de on-
1) Dc officieren die de capitulatie geteekend hebben, waveu de Majoors De Venne cn Spangenberg, de Kapitein Bernier, de Lnitcnants Schultz, Tack, Van Zntphen, Hultman cn de magazijnmeester Verger. Van dezen is behalve De Venne ook Tack overgegaan in het Belgische leger; Bertiier zieh daartoe niet genegen verklarende werd gevangen gehouden.
2) Het was een op pensioen gesteld Tweede Luitenant der eavallerie met name la Goane.
494
II. HET OPROER.
trouwen werden opgenomen in de samenvloeiing van strijdkrachten waaruit een Belgisch leger stond geboren te worden.
In het Groot-Hertogdom Luxemburg had reeds de eerste tijding der onluslen te Brussel een groote gisting te woeg gobracht. Doch do hoofdstad stond, als vesting van den Duitschen Bond, onder hot opperbevel van don Generaal-Majoor Du Moulin, en deze deed terstond de bezetting versteiken , eu kondigde aan, dat hij bij het eerste geweerschot 't welk op het grondgebied der vesting zou gelost worden, de stad in staat-van-beleg zou verklaren. In het geheele Groot-Hertogdom waren slechts twee plaatsen door Nederlandsche garnizoenen bezet, Arlon en Bouillon, elk door een zwak reserve-bataljon, het een van de Twaalfde het andere van de Achttiende Afdeeling. Het was den Majoor Boelen, wiens bataljon niet meer dan 160 hoofden kon monsteren, te Arlon gelukt de burgerij in ontzag te houden, totdat op den 26sten September postwagens met Brabantsche vlaggen getooid, de tijding brachten van den strjjd te Brussel. Toen werden de troepen uitgejouwd, gescholden en met steenen geworpen. De Generaal-Majoor Wilhelm Prederik Von Goe-decke, die zich als Commissaris des Konings en provinciaal-bevelhebber te Luxemburg bevond, begrijpende dat het garnizoen van Arlon niet in staat was op den duur weerstand te bieden aan do onrustige bewegingen der woeste menigte waardoor hot omgovon was, zond aan Boelen bovel om zich mot zijn bataljon naar Bouillon te begovon, waar het ook te vreezen was dat een enkel zwak bataljon alleen zich niet zou kunnen staande honden. Den 30sten September werd de marsch aangevangen. Een dertigtal ruiters van het wapen der maréchaussee zich buiten Arlon bevindend zou den marsch dokken, maar keerde, tot aan het dorp Heinsch gekomen, terug. Gekomen op een uur afstand van Neufchateau, waar men nachtverblijf zou houden, zond Boelen een Tweeden Luitenant, met name Timmermans, vooruit naar do stad. In den nacht voor den uitmarsch uit Arlon, was hem door een verkleeden marechaussé een brief gebracht van den fungeerenden burgemeester van Neufchateau, waarin deze zijne vrees te kennen gaf, dat do inwoners het binnentrekken van troepen in hun stadje niet zouden toelaten. De Majoor had door denzelfden bode geantwoord, dat de inwoners zich niet behoefden ongerust te maken, want dat zijn bataljon gohoel bestond uit Luxemburgers, allen ordentelijke en goed gedisciplineerde manschappen. De zonding van Luitenant Timmermans moest nu dienen, om zekerheid te erlangen van den invloed dien dit antwoord op do bevolking gehad had. Timmermans kwam terug met het bericht, dat do burgerij met den besten geest bezield was, en Boelen, in het dorp l'Egliso van
495
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
een offiicior dev marechaussée die aldaar zijn standplaats had, de bevestiging hebbende ontvangen van het bericht door Timmermans aangebracht, begreep nu gerust do stad te kunnen binnentrekken. Doch toen de soldaten zich 's nachts in hunne onderscheidene kwartieren hadden tor ruste gelegd, worden zij ontwapend en de officieren op hunne legersteden overvallen en gevangen genomen. De Zuid-Nederlanders, 200 in getal, werden vrijgelaten. De Noord-Nederlanders onder gewapend geleide gevankelijk naar St. Hubert gevoerd. 1) Op de tijding van het gebeurde to Neufchateau, geraakte de bevolking van Bouillon in opstand. Het bataljon aldaar in bezetting telde niet meer dan 210 strijdbare mannen, allen Walen, met uitzondering van elf Zwitsers. De Majoor De la Haye, ouder wiens bevelen het stond, oordeelde op den 2don October toen in den morgen de Brabantsche vlag op den toren was gehesclien en de soldaten onverholen het oor leenden aan de inblazingen van onruststokers, zich met liet geheele bataljon op het kasteel te moeten vestigen. Doch voor do poort dezer op een rots gelegene sterkte gekomen, weigerden de soldaten daar binnen te trekken. Met moeite verkregen de officieren, dat ongeveer 100 hen volgden. Maar ook dezen werden in den nacht oproerig, zoodat de bevelhebber door de trouw der elf Zwitsers alleen tegen mishandelingen beveiligd werd. Den volgenden morgen ontliepen al de Waalsche soldaten, en toen de burgerwacht zich voor het kasteel vertoonde om zich daarvan meester te maken, sloot Do la Haye een overeenkomst met liet stadsbestuur, volgens welke do vestingwerken en rijks eigendommen, benevens do weinige overgeblevene officieren on soldaten ouder de bescherming gesteld werden van de burgerlijke overheid, van de burgerwacht en van de ingezetenen der stad. 2)
In de beide Vlaanderens inzonderheid vielen de tijdingen van den strijd tegen 's Konings troepen te Brussel als kolen vuur op brandstoffen. 3) Tot op dat tijdstip was er in weerwil van gisting en spanning op het platteland en in plaatsen waar geen troepen waren, het gezag des Konings gehandhaafd: maar Brugge ging in afval de Vlaamsche steden voor. In die stad, omdat zij de hoofdplaats was van West-Vlaanderon, had de Generaal-Majoor Ch. baron Goethals als provinciaal bevelhebber zijn hoofdkwartier. Doch toen een oproer, in den avond
1) Drie officieren ontkwamen eu daaronder de Luitenant-kwartiermeester Koster: deze vervolgd en nagespoord door lieden te paard, die wisten dat hij geld bij zieli diocg, bracht , eerlijk en trouw, de kas van het bataljon met zijne verantwoording aan den Generaal Von Goedecke.
2) De ecnige aanwezige beambte der genie, J. J. Hannay verklaarde op zijn post te willen blijven en de hem toevertrouwde archieven onder zijne bewaring te willen houden,
3) Bladz. 430.
496
van den 25ston September begonnen en niet met kracht beteugeld, in den daarop gevolgden naelit het leven der officieren schoen in gevaar te brengen, gaf Goethals de stad prijs aan de opstandelingen en trok hij den 27sten met de drie bataljons die de bezetting van Brugge uitmaakten , van daar naar Ostende. De regeering van Koning Willem prees dezen maatregel en oordeelde die gewichtige zee-vesting door vier bataljons tellende 1800 man met eenige artillerie en de trouw van baron Goethals genoeg beveiligd. Kortstondig was hare begoocheling. Ook te Ostende holden volkshoopen van stadsgepeupel en arbeiders aan de vestingwerken langs de straten. De Generaal-Majoor Schepern had reeds twee dagen met goed gevolg tegen hen gekampt, toen de bezetting van Brugge te Ostende binnenrukte. Doch op den 29sten weigerden de soldaten naar de bevelen hunner officieren te luisteren en het geroep »weg met de Hollandersquot; bewoog Goethals om Schepern, zes andere hoofd-officieren, 27 officieren en 47 onderofficieren te gelasten zich veiligheidshalve in te schepen naar Vlissingen. Hij gaf hiervan aan de burgerij kennis door een proclamatie waarin hij berichtte, dat vermits de tegenwoordigheid van Hollanders de eenige oorzaak was der gepleegde ongeregeldheden, hij hen verwijderd had: »Gijlieden zijt nu — dus luidde het — onder het gezag van Belgen alleen.quot; Van toen af kou de revolutie ongestoord wortel schieten en de Brabantsche vlag vrij wapperen te Brugge en te Ostende. Goethals had in dezelfde proclamatie zijne hoop te kennen gegeven dat men niet verlangen zou »dat oude militairen, die altijd aan de eer getrouw zijn geweest, nu hunnen eed met voeten zouden trappen;quot; — maar toon weinige dagen daarna het voorloopig bewind te Brussel verklaarde allo Belgische officieren te beschouwen als ontslagen van den eed door hen aan Koning Willem gedaan, waren de eerste Generaal-Majoors die door deze verklaring zich lieten verlokken om den rang van Luitenant-Generaal bij hot ontluikende leger van België aan te nemen — Daine, De Wautier en Goethals.
De 30ste September was de dag waarop in Vlaanderen de oproer-vlammen overal uitsloegen. Te Nieuwpoort zag de plaatselijke bevelhebber, de Majoor Theodoor Maurits Guillaume van Rappard, zich toen van al zijne Belgische manschap verlaten; een zestigtal oude soldaten, op zijn bevel ontwapend, werd door drie officieren naar Vlissingen geleid. Te Meenen werd wel op dien dag oen volksoploop door den Kolonel Boelaart van Tuyl met zijn bataljon van de Zesde Afdeeling uiteen gedreven en een Brabantsch vaandel van papier dat er werd rondgedragen verscheurd, maar begonnen de soldaten, — allen Vlamingen, gelijk mede die van een bataljon der Zestiende Afdeeling, gekommandeerd
HL N. n. T. L. 32
497
door Majoor J. W. Weyland — aangespoord door de ingezetenen, daags daaraan bij talrijke hoopen de stad te verlaten waartoe hun verlof werd gegeven, mits zij wapenen en goederen inleverden, door den Kolonel Moltzberger, bevelvoerende over de Zesde Afdeeling, een Westfalinger, die daarna in Belgische dienst is overgegaan. De artilleristen volgden en er doolden op het middaguur alleen eenige officieren en onderofficieren door de verlatene kazernen. De kolonel die met het plaatselijk bevelhebberschap bekleed was, de Zuid-Nederlandsche baron van Rode de Schellenbrouck, deed toen door burgers de wapenen die de soldaten hadden achtergelaten, weghalen, de posten in de stad door een burgerwacht bezetten, en zich op grond van zijn oppergezag in de vesting de sleutels van allo tuighuizen, kruitmagazijnen en bergplaatsen geven: 1) hij heeft kort daarna zijn dienst aangeboden aan het voorloopig bewind te Brussel. Op denzelfden dag als te Meonen verliep het garnizoen vun Yperen. Noch do toespraken van den opperbevelhebber George, 2) noch hot edele voorbeeld eener standvastige getrouwheid aan plicht en eer door een Zuid-Nederlander den Luitenant-Kolonel L. de Stuers gegeven, 3) bewogen de gemoederen, en grendels noch ijzeren hekken weerhielden do weerspannigen, die de Nederlandsche regeering als opgeheven van hun vaderland, en hunne dienstplichtigheid als daardoor geëindigd beschouwden.
Doch de hoofdzetel van het militair gezag in de boido Vlaanderens was Gcnd, waar de Luitenant-Generaal De Ghigny hot bevel voerde in het Dorde Groot-Militair-Kommando waartoe de beide provinciën behoorden. In 'den avond van den 28sten September waren aldaar
1) Het materieel der artillerie was onder hel beliecr van don Majoor Brouerius van Nidek; ecu compagnie artillerie onder de bevelen van den Kapitein Van der Horn. De eerat-aanwe/emle Ingenuur, nadat de Kapitein Goblet zich verwijderd had, was de Tweede Kapitein Johannes Gerrit Willem Merkes van Gendt. Van het gebeurde te Mecnen in de 3 laatste dagen van September cu op den Istcn Ociober is door de otlicieren van het garnizoen opgemaakt een Proces- Verbaal inhoudende het voorgevallene in de vesting Meenen, en geplaatst in Ml lit. Speet., lide serie I). Ill (1858) bl. 282.
?) Zie bladz. 448.
3) De Stuers was Koinmandant van de Zestiende Afdeeling. Nadat hij naamloozo brieven en toezegging van hoogere betrekking met versmading had afgewezen, en terwijl hij, na het vertrek van George, met niet meer dan 40 onderofficieren en soldaten, 'sRijks eigendommen niet zonder levensgevaar tegen plunderzieke volkshoopen beveiligde, had er de volgende briefwisseling plaats; „Lc Gouvernement Provisoire de la Belgique, Comité Central. 1,0 l.ieutenant-Colonel Ue Stuers est maintonu dans scs fonetions. II a'occnpera immédiatement do la reorganisation de sa division. Bruxolles 3 Oct. 1830. (Union force.) De Potter, C. Felix de Merodo, Ch. Hogicr, Sylvain van de Weyer.quot; (Par ordonnance Van der Linde) Antwoord: „i\ M. Ernest Grégoire Commissaire du Gouvernement provisoire. Lie par serment et oblige par honneur a no point agir contre lo Souvorain a qui je l'ai prêté, j'ai l'honneur de vous renvoyer la nomination que vous m'avez remise au nom du Gouvernement provisoire. Jo no puis par la mcmc raison remplir les ordres qu'il vous a charge de me transmettre pour la reorganisation de la 16me division d'infanterie. Ypres lo 5 Oetobro 1830. Lo Lieut-Colonel Chef delal6me division d'infanterie L. De Stuers, officier de la Legion d'llonneur. Chevalier de St. Louis,quot;
498
II. HET OPROER.
de eerste ongeregeldheden begonnen, die den volgenden dag herhaald wol is waar door het garnizoen onderdrukt waren, maar die een zoo ernstig voorkomen hadden, dat Ghigny zich verplicht oordeelde de stad in staat-van-beleg te verklaren. Voordat hij echter hiertoe overging, hield hij op don 30sten een raadpleging met den burgerlijken Gouverneur van Oost-Vlaanderen Hendrik Jacob baron van Doorn van West-Capelle, den militairen bevelhebber in dat gewest den Generaal-Majoor G. A. J. baron van Oldenneel, don Burgemeester van Gend Jonkheer Josephus Joannes van Crombrugghe en den plaatselijken bevelhebber Kolonel Andreas Jan Jacob baron des Tombe. 1) Allen oordeelden het raadzamer, nu de opstand ook in Vlaanderen zoo groote vorderingen maakte, dat de stad door de troepen ontruimd en de gehcele kracht der bezetting in de nieuw gebouwde citadel — een meesterstuk van versterkingskunst — 2) voor de dienst des Konings bewaard wierd. Ten gevolge van deze overlegging betrok de bezetting, bestaande uit 1 bataljon van 610 man van de Vijfde Afdeeling, 3 van de Zeventiende te zamen 1920 man, bijna allen Zuid-Nederlanders, en 110 artilleristen te middernacht na den Isten October hot kasteel van Gend. Het regiment huzaren no. 6 uit Aalst gekomen, waarvoor aldaar geen plaats was, begaf zich over St. Nicolaas naar Antwerpen. Het opperbcvelheb-berschap in het kasteel voerde Des Tombe. Bij do troepen die met hem daarbinnen waren getrokken, voegde zich in den volgenden nacht de Luitenant-Kolonel Kenor mot een zestigtal huzaren en even zoovele onderofficieren en soldaten van de Zeventiende Afdeeling, door het beleid van dien hoofdofficier uit Oudenaarde gered, waar al de overige manschap van hot garnizoen de wapens had weggeworpen. Doch daarentegen versmolt de bezetting dagelijks door het wegloopen van honderden Vlamingen. 3) In de stad verkreeg de revolutie na weinige dagen de overhand door de komst van den Franschen Burggraaf de Pontécoulant, dien het voorloopig bewind te Brussel met Fransche en Belgische vrijwilligers naar Vlaanderen had gezonden tor beschikking van den tot Luitenant-Generaal bevorderden Generaal-Majoor Duvivier, die, weinige dagen vroeger Provinciaal bevelhebber van Henegouwen te
J) De Generaal-Majoor Bomhard Hertog van Saksen-Weimar, bevel voerende over de Tweede divisie infanterie, was juist van daar geroepen naar het leger van Prins Frederik. Zie bladz. 472.
2) In het Parijsehe Journal des Sciences Militair es (Maart 1841) wordt zij genoemd un chef d'oeuvre dart. Een beschrijving dezer sterkte, geschreven door den Nederland-schen ingenieur, ouder wiens opzicht zij gebouwd is, den Luitenant-Kolonel C, F, Gey van Pittius, is te vinden in den Militairen Spectator, D. XI, no. 1.
3) Op den 4den October waren er nog aanwezig in 't geheel 2215 hoofden.
499
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Mons ia dienst van Koning Willem, thans militair Gouverneur van de twee Vlaanderens was in dienst van De Potter en zijne medestanders. De gemeenschap van het kasteel met de stad waaruit de troepen van leeftocht moesten voorzien worden, werd daarop geheel afgesneden, en toen het zoogenoemde Belgisch-Parijsch legioen met een aanval dreigde, kreeg Des Tombe door de eenstemmige verklaring van al zijne officieren de zekerheid, dat, met uitzondering van het bataljon der Vijfde Afdee-ling uit Noord-Nederlanders bestaande, al de manschap niet alleen weigerde eenigen weerstand te bieden zoo het kasteel, gelijk ieder oogen-blik verwacht werd, uit do stad wierd aangevallen, maar ook niet toelaten zou dat er een enkel schot tegen eenigen zoodanigen aanvaller gedaan wierd. Deze weerspannigheid strekte zich ook tot de kanonniers uit en al de geschutskracht der citadel, deels in bastions, ravelijnen en kanonkelders in batterij gebracht, deels bovendien in voorraad, werd daardoor geheel onbruikbaar. Men had alzoo bij den eersten aanval uit de stad een soldaten-oproer te voorzien, en daarenboven legden de kwaadwilligen het er op toe om den bevelhebber tot de overgaaf te dwingen, door 's nachts de welputten onbruikbaar te maken ten einde het gebrek aan levensbehoeften nog te verhoogen. Het was dus ook onmogelijk den wensch te verwezenlijken, die bij Des Tombe was gerezen , om zich met het garnizoen door de blokkade heen te slaan naar de naastbij gelegerde troepen in de omstreken van Antwerpen: het zou bovendien een roekeloos waagstuk geweest zijn, vermits het nieuwe kasteel gelegen is aan den straatweg naar Kortrijk cn Oudenaarde, en men alzoo door de geheele stad hoon zich met geweld een doortocht zou hebben moeten banen. In dezen machtelozen toestand besloot de raad van verdediging 1) eenstemmig tot het aanknoopen van onderhandelingen met het opperhoofd der vijandige macht, waardoor 's Konings troepen waren ingesloten. In don namiddag van den 17den October word door den Luitenant-Kolonel Kenor en den Majoor De Haan, als gemachtigden van Des Tombe, met Pontécoulant uit naam van Duvivier, een overeenkomst gesloten, waarbij bedongen werd dat de Belgische troepen in het kasteel zouden blijven met uitzondering van de officieren die verlangen mochten mede daaruit te trekken: het kasteel zou worden overgegeven aan den Luitenant-Kolonel IJsebrand de Lendonck, een Zuid-Nederlander maar die zitting had in den raad van verdediging als hoofdofficier van den staf in het Derde Groot-Kommando; eerst na verloop van acht dagen
1) Do raad was aldus samengesteld: Kolonel Des Tombe opperbevelhebber, Luitenaut-Kolonel Groenia ouderbevelbebber, Kolonel Bagelaar (17de al'd), Kapitein Langeraek (5de Afd,), Kapitein Knypers (artillerie), Kapitein Delfosse (huzaren), Majoor Gey, (genie), Luitenant-Kolonel IJsebrand de Lendonck (stat)..
500
II. HET OPROER.
zou een der posten van het kasteel door de troepen van het voorloopig Belginch bewind worden bezet, en wanneer, wederom na een verloop van acht dagen, de gebeurtenissen geeue wending namen gunstig voor de regce-ring van Koning Willem, eerst dan zou het kasteel geacht worden aan de nieuwe regeering van Belgiü te zijn overgegaan; Des Tombe en al de officieren die verlangden hem te volgen, zouden aan 't hoofd der Noord-Nederlandsche manschap uittrekken met krijgseer, en vier veldstukken medevoeren volledig uitgerust, bediend en bespannen. Overeenkomstig deze voorwaarden had op den 19den October de uittocht plaats en de uitgetogene kolonne, ongeveer 700 hoofden sterk, zakte over St. Nico-laas af naar Antwerpen, met een gerust geweten.
Br was op dat tijdstip nog ééne stad van Vlaanderen in de macht dor Nederlandsche troepen — Dendermonde. Reeds van het begin af der onlusten was aldaar een toeleg op te merken om deze stad niet haren voorraad van oorlogsmiddelen in de handen der Brusselsche opstandelingen te spelen. Het garnizoen bestond alleen uit het reserve-bataljon der Zeventiende Afdeeling, sterk 200 man; maar de Majoor Goetz die het aanvoerde, paarde beleid aan vastberadenheid. Uit Antwerpen werden artilleristen en zeesoldaten van het op de Schelde liggende oorlogschip Sumatra derwaarts gezonden; eunige kanonneerbooten voeren de rivier op tot waar zij het water van de Dender ontvangt, en bij een oproer in den avond van den 18den October, aangestookt met het oogmerk om de troepen uit de stad te drijven, gaf de bezetting aan de oproerlingen een zoo geduchte les, ofschoon ook van hare zijde dooden en gekwetsten vielen, 1) dat de rust verder niet gestoord werd. Een bataljon van de Vijfde Afdeeling kwam nog tot versterking, maar nu geheel Vlaanderen in opstand was, zond Chassé , die op den 17den October van Prins Frederik het opperbevel over 't leger had overgenomen, aan Goetz bevel om onverwijld Dendermonde te verlaten en mede te voeren wat zich aldaar in de magazijnen van oorlog bevond. Het was echter onmogelijk aan het laatste gedeelte van dien last te voldoen , deels door het gemis van de daartoe vereischte schepen, deels vermits er meer dan veertien dagen zouden noodig geweest zijn, om buskruit on geschut ter verzending gereed te maken. 2) Goetz, wien was aanbevolen zijne troepen niet in de waagschaal te stellen voor het behoud Tan eenig materieel, deed derhalve al het vestinggesehut vernagelen; en op den 21 sten October trok hij de stad uit met het geheele garni-
1) Ue Kapitein Veenhuvzcn bekwam een wond; 2 soldaten snenveldcn; een onderol-fieier en een soldaat zijn aan wonden overleden, en een ander onderofficier met nog 5 soldaten werden gekwetst.
2) Al het buskruit was in bakken, en er waren geen tonnen voorhanden.
501
zoen 1) hobbendo de geweren geladen, en met vier veldstukken waarbij de lonten brandende waren, onder het geroep van »Leve de Koning!quot;
Nadat Dendermonde was ontruimd, waren de Belgische gewesten geheel ontwrongen aan den band van het Koninkrijk der Nederlanden met uitzondering van Antwerpen en de omgelegens streek, üe plaatsen, waarin geenerlei gewapende macht eonige vrees had behoeven in te boezemen, hadden van lieverleö de oproerige beweging gevolgd; kleine troepen-afdeelingen, gelijk in het kasteel van Hoei aan de Maas een twintigtal afgeleefde kanonniers, waren gemakkelijk ontwapend, en de wachtposten van hot wapen der maréehaussée op het platteland bestonden meest uit Zuid-Nederlanders en waren te zwak om ernstigen te-gonstund te bieden. Venlo, dat zonder verdedigbare buitenwerken door verraad van binnen en van buiten drie weken later in de handen viel van Daine, zich toen reeds noemende opperbevelhebber van het Belgische Maas-leger, — behoorde, gelijk Maastricht, tot het grondgebied van do voormalige Nederlandsche republiek. 2)
Bij het verhaal der vernederingen die het Nederlandsche leger in die kommervolle dagen ondergaan hoeft, moet de bijzonderheid niet onopgemerkt blijven, dat niet écu vaandel, niet één standaard, ook waar geheelo afdeelingen ontbonden werden, in de handen der opstandelingen is gevallen. Nu eens werd de loeuw van den vaandelstok genomen en het doek ouder de kleeding om het lijf gewonden, dan eens door andere kunstgrepen het kleinood gered, waarvan het verlies door den recht-geaarden krijgsman eene niet licht uit te wisschen schande wordt geacht. Zoo werden te Mons het vaandeldoek en de daarbij behoorende leeuw van de Derde Afdeeling, door de Kapiteins Geyer en Meister en den Tweeden Luitenant Sweemer geborgen toen zij op het stadhuis werden gevangen gehouden, en aan den aalmoezenier bij het leger Van Haren, die verlof bekomen had om naar Holland terug te keeren, toevertrouwd :
1) Het bestoml uit 86(5 hoofden, waaronder 70 artilleristen en 40 mariniera.
2) Desniettemin ontving het gemeentebestuur van Venlo den SSsien October van II. do Brouckèrc „Commissaire du Gouvernement provisoire de la Belgique pour 1'ar-rondissement de Ri.remomle,quot; een instructie voor de verkiezingen tot het nationaal congres te Brussel, en datzelfde gemeente-bestuur zond 2 dagen later aan 's Rijks ontvanger Van Wessem een aanschrijving van dien Helgischcn coininilt;saris, om voortaan alle stortingen te doen bij den Agent van de IBank te Roermond, NijpeU. Bij Koninklijk besluit van 11 October was Gencraal-Majoor Schepern benoemd tot opperkommandant van Venlo; den Isten November kreeg deze vesting in bezetting (iOO man van de Zevende en de Veertiende Afdeeling cn 30 artilleristen. Door wegzending van de Zuid-Nederlanders, verminderde het garnizoen tot 300 soldaten cn 15 kanoi niers. Den 9de verscheen Daine voor Venlo, met 1200 vrijwilligers te voet en te paard en eenige artillerie, als bevelhebber van het Belgische Maasleger de vesting upeischend. Het antwoord was afwijzend, doch toen in den nacht en den volgenden morgen eenige houwitser-granaten in de stad waren geworpen, en een bezending van de steilelijke overheid bij Schepern had aangedrongen om de stad te sparen, ging Venlo den lOden aan de opatandelingen over.
502
11. HET OPROER.
onder het kleed van den roomschen priester is het militair kleinood door de posten der Belgen heen aan den Directeur Generaal van oorlog te 's Gravenliage gebracht. 1) Zoo hoeft te Doornik de Luitenant-Kolonel De Guaita, door zijn geboorte te Hasselt een Zuid-Nederlander maar die niet verkoos ontrouw te worden aan zijn vaandel en zich als krijgsgevangene bij de opstandelingen beschouwde, den standaard van hot regiment huzaren van Boreel, hem door Kolonel van Balveren ter bewaring gegeven, weten te redden en uit Parijs aan het hoofd van het Depax-tement van oorlog van Koning Willem doen toekomen. 2)
Er blijft nog over te verhalen, hoe de laatste overblijfselen van het Koninklijk-Nederlandsche leger voor den opstand in de Belgische gewesten bezweken zijn te Antwerpen. 3)
De gewapende benden van het voorloopig bestuur, rukten nu naar de zijde van Antwerpen voort met een stoutheid gelijk aan die waarmede de nieuwe gezagvoerders te Brussel te werk gingen, een stoutheid alleen te vinden waar niets te verliezen en alles te winnen is. Toen hot oproer overal het hoofd opstak wijd en zijd om zich heen grijpend, was gelijk vroeger gemeld is, het leger van Prins Frederik van Vilvoorde naar Mechelen en van Mechelen achter de Nethe en do Rupel teruggetrokken. De beide uiterste punten waren Boom en Lier, en de bruggen te Duffel en te Waelhem do sleutels tot deze stelling. De plaatsen door do Koninklijke troepen verlaten, werden terstond door de opstandelingen bezet. Het opkomende Belgiü had uu een oorlogs-
1) De Aalmoezenier Van Haren is bij Koninklijk besluit van 11 Januari 1831 vereerd met de ridderorde van den Nederlandachen Leeuw. In de voordracht tot dat besluit is van het overbreugea van bet vaandel geen gewag gemaakt, maar als beweegreden opgegeven dat „genoemde geestelijke zich in de moeielijke omstandigheden in welke het garnizoen van Bergen heeft verkeerd, zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt door op de gemoederen der soldaten een gunstigen invloed uit te oefenen inet al de middelen die hij als geestelijke ouder zijn bereik had, waardoor hij zich den haat der muitelingen heeft berokkei.d en niet dan met levensgevaar en verlies van zijn goed en have aan hunne kwaadaardige vervolging is ontkomen.quot;
2) Den vaandelstok had Kapitein Geyer op de boveulijst of hemel van een hoog gestoelte geworpen, waar die langen tijd onopgemerkt kon blijven. De bedoeling was alleen te zorgen, dat de ontvoering niemands aandacht zou trekken. Het wezen van het Icger-teeken ligt niet in den stok, maar in het symbool van het doek en het kroonsieraad, leeuw, adelaar of elke andere emblematische figuur. Toen in den Franseh-Dnitschen oorlog van 1870 bij Vionville-Mars-la-ïour het vaandel van een bataljon van het 1 6de regiment Pruisische infanterie in twee stukken werd geschoten en uit het gevecht van man tegen man de Franscben het stuk met het doek en de Pruisen den halven stok tot aan den vaandelring hadden medegenomen, hadden de Fransehen volkomen recht het door hen veroverde gedeelte onder hunne zegeteckenen in het hotel der invallieden op te hangen, al hebben ook de Pruisen om het eergevoel hunner soldaten te sparen het behouden gebleven stuk van den ouden stok gebruikt voor een vaandel, aan het bataljon als beschadigd en hersteld uitgereikt.
3) Bij de herziening ook van dit gedeelte is gebruik gemaakt van de reeds vroeger aangehaalde werken van Kolonel Huybreeht, van Niellon en van De lloo van Alderwerclt.
503
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
departement te Brussel, en een opperbevelhebber in den voormaligen Kolonel der Dorde Afdeeling Generaal Nypels, en de troepen die tegen de stelling aan de Nethe oprukten , twee aanvoerders, Niollon en Mellinet, do een stout om alles te ondernemen, de ander bekend met de krachten van een leger. Charles Niellon, die in Spanje gediend had als onderofficier, 1) was den Telen October in den rang van Luitenant-Kolonel onder de bevelen van Nypels gesteld. Aan 't hoofd van omstreeks 2000 man en 2 zesponders met een houwitser onder een voormalig onderofficier der artillerie thans Majoor Kessels, 2) kwam Niellon eerst met kleine benden de troepen verontrusten die na hunnen terugtocht uit Brussel nog te Campenhout en in andere dorpen nabij Mechelen gekantonneerd lagen, en trok den 15den October den Demer over, met het voornemen om de stelling aan de Nethe op haren linkervleugel om te trekken. Tegelijkertijd zou de Fransche Generaal Mellinet, die gedurende de honderd dagen Napoleons jonge garde als hoofd van den staf had hervormd, en bij Waterloo in den rang van brigade-Generaal had gestreden, aan 'thoofd van een ander Belgisch korps trachten de Koninklijke troepen uit Mechelen te verdrijven en de brug te Waelhem te vermeesteren. Tot uitvoering van dit plan trok Niellon den Demer over. Vrijwilligers uit de Kempen, aangevoerd door Frederik de Mérode sloten zich bij hem aan, en werden tot een voorhoede gevormd. Dan volgden een bataljon waarvan do kern uit de deserteurs te Brussel was gevormd, de artillerie en een Belgisch-Parijsch legioen, terwijl verder aankomende benden zich aansloten als achterhoede. Op de linkerflank trok een troep vrijwilligers uit Aerschot op, op de rechter een vrijschaar uit Leuven. Zoo ging de kolonno den 16den naar Heyst-op-den-berg en van daar naar Lier het aanleuningspunt van den linkervleugel der stelling aan de Nethe en de Rupol. Het oprukken van Niellon en Mellinet had plaats op het tijdstip toen tengevolge van een besluit des Konings in het ge-heele leger door de Generaals Trip en Van Geen een schifting der Zuid-Nederlanders, die hun ontslag verlangden, van hunne noordelijke wapenbroeders werd voorbereid. Deze leger-splitsing had op den 23sten October plaats, en op dien dag heeft alzoo het leger van het vereenigd
1) Hij was te Straatsburg geboren, was door Jlarmont op het slagvelJ gedecoreerd, daarna tot zijn secretaris benoemd en had ook nog in 1813 in Uuitschland gediend, en was na den val van Napoleon naar België uitgeweken. ïoen het oproer te Brussel uitbrak, was Niellon een der ondernemers van den Schouwburg in het Park aldaar, en medewerker aan de Brusselsche bladen la Minerve en la Pallas.
2) Kessels had met het geraamte van een walviseh ter bezichtiging rondgereisd, en Koning Karei X hem bij die gelegenheid tot ridder van het Legioen van Eer benoemd.
504
II. HET OPROER.
Koninkrijk opgehouden to bestaan. 1) Het vooruitzicht op die scheiding bracht bij het eene deel dienstweigering to weeg, bij het andere mistrouwen , bij het geheel tweespalt en een toestand van verlamming, waarin alle bevelen met schroom gegeven en zonder zelfvertrouwen uitgevoerd werden. Hierbij voegden zich allerlei vermoedens en geruchten omtrent de bedoelingen van den Prins van Oranje die zich te Antwerpen bevond, genegen, naar het scheen, om de hand te reiken aan de opstandelingen. 2) Op den 17den October had Prins Prederik hot opperbevel overgedragen aan Chassé; daags daaraan had de Prins van Oranje in een dagorder aan het leger verkondigd, dat do Belgische troepen onder zijne bevelen zouden komen; op den 24sten droeg Chassé het opperbevel in de citadel van Antwerpen voor zich behoudend, de leiding van het leger tijdelijk over aan den Generaal-Majoor hertog van Saksen-Wehnar, ofschoon Cort-Heyligers en Trip, die beiden Luitenant-Generaals en beiden bij hot leger waren, de een over de infanterie, de andere over de ruiterij gesteld was; en op den 26sten aanvaardde Van Geen de betrekking van opperbevelhebber van het leger te velde, waartoe de keuze des Konings hem geroepen had. Bij deze wisseling van gezag, onzekerheid van toestanden on weifeling van inzichten bij de hoofden der regeering, was er bij 's Konings troepen noch plan van verdediging noch klem van handeling. Hoe groot die verlamming der beweegkrachten van het leger was, kan uit het verhaal blijken van 't geen hertog Bern-hard van Saksen-Weimar voor Lier wedervaren is. 3) Toen Niellon den 16den in aantocht was naar Lier, het steunpunt op den linkervleugel van de stelling aan de Nethe, ontving Generaal-Majoor hertog Bernhard van Saksen-Weimar, die zich als bevelhebber van de Tweede infanteriedivisie mot zijn hoofdkwartier te Antwerpen bevond, des avonds om zeven uur mondeling order om zich naar Lier te begeven met een bataljon eener afdee-ling koloniale troepen en 2 compagniën van de Tiende Afdeeling. Daaraan zouden zich onderweg aansluiten de Eerste afdeeling, een regiment kurassiers , het regiment huzaren no. 8 en 6 stukken rijdende artillerie. Een uur voor middernacht te Moorstel gekomen, vond de hertog daar 2 bataljons van do Vijftiende Afdeeling, en de Kolonel-kommandant dier afdeeling Graaf de Lens, een Gentenaar van geboorte, berichtte, dat hij Lier
1} Uuybrecht pag. 55, 56, 59 deelt cenige bijzonderheden mede over de verhouding van fle Noord- en Zuid-Nederlandsche bestanddeelen der krijgsmacht van het Koninkrijk der Nederlanden tot verklaring van hare snelle ontbinding.
2) Zie daarover het leven van Willem II B. II, H. 16.
3) Het onopgesmukt rapport van den hertoir heeft hierbij tot leiddraad gediend. Kapitein (roudri aan heeft het uit den Militairen Spectator meegedeeld in zijne Ges oh. van het vijfde reg. inf. bl, 78. Starklof sehijnt het niet gekend te hebben en is in dit gedeelte van de levensbeschrijving van zijn held niet gelukkig geweest.
505
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
waar hij het bevel voerde, had moeten ontruimen. Het bataljon zijner afdeeling waarmede hij de plaats bezette, bestond grootendeels uit Zuid-Nederlanders ; onder de ingezetenen had zich een oproerige geest geopenbaard ; verscheidene officieren en ruim 400 soldaten maakten met hen gemeeno zaak; het was hem onmogelijk geweest don aanval der opstandelingen af te wachten, en hij was met hen overeengekomen, zoo de Zuid-Nederlanders hem wildon verlaten zich daartegen niet te zullen verzetten. Terwijl de troepen den nacht in het veld doorbrachten tusschen Moorstel en Boekhout, ontving do hertog te drie uur in den morgen van den 17den een order van Generaal Cort-Heyligers, hem voorschrijvende den aanval op Lier niet te ondernemen vóór het aanbreken van den volgenden dag. De hertog gebruikte den 17den, terwijl do overige troepen dio hem waren toegezegd zich bij hem voegden, om zijne beschikkingen te nemen voor den aanval op Lier, waartoe hij nu 2230 man onder zijne bevelen had, 1) infanterie en ruiterij mot een halve rijdende batterij uit Antwerpen gekomen. De Kolonel De Lens zou met een kolonne infanterie, huzaren en vier stukken geschut aan de Lisperpoort trachten binnen to dringen; een tweede kolonne onder Kolonel De Hart zou de Antwerpsche poort aanvallen; de Kolonel Eeuther zou met troepen uit Mechelen op de poort naar deze stad genoemd aanrukken, en de Generaal Favauge zou do Louvensche poort trachten te bezetten. De bevelen waren uitgevaardigd en te half zes in den morgen van den 18den October zou de aanval der vier kolonnen tegelijkertijd plaats hebben, doch — te middernacht kwam oen renbode van Cort-Heyligers den hertog het bevel brengen om den aanval op Lier te staken: de proclamatie van daags te voren, waarbij do Prins van Oranje verklaarde zich te stellen »aan het hoofd der bewogingquot;, had te Mechelen en in het leger alles in rep en roer gebracht. Dit zal het oogenblik geweest zijn, waarvan verhaald wordt dat hertog Bern-hard aan zijne verbolgenheid over de voortgangen van den opstand met woord en gebaren heeft lucht gegeven. 2) Zoo echter Lier niet mocht hernomen worden, de toebereidselen tot don aanval dienden nog om het verder voortdringen der opstandelingen op de linkerflank van het leger tegen te gaan. In den morgen te zes uur van den 18deu October, kwam weder een andere order, waarin de hertog gelast werd de voorposten van Lier aan te vallen en terug te werpen. Niellon had den stilstand van den 17den ook niet ongebruikt gelaten, maar zich tot
1) Twee coinpagnicn van de Tiende Afdeeling 250 man, een bataljon kolonialen 300, een bat. de Vijftiende 450, een bat. van de Eerste Ö30, eavallerie C00, te zamen: 2230.
2) Huybrecht schrijft: „Ce fut la douleur dans l'amp;me que le due obéit: il voulut briser son épée.quot;
506
II. HET OPROER.
verdediging voorbereid, en nu een aanval uitbleef, sloten zich aan zijne voorposten om de stad zijne troepen meer en meer aan om op hunne beurt tot bewogingen van aanval over te gaan. De hertog deed zijne twee eerste kolonnen, zooals voor den aanval van den vorigen dag was voorgeschreven, voorwaarts trekken. Op do nadering der eerste kolonne ontruimden de opstandelingen Lisp , waar zij een vooruitgeschoven post haddon, en de hertog trok aan 't hoofd van hot bataljon kolonialen door dit dorp tot op nagenoeg 800 passen van de werken van Lier. 1) Er moest daar een kleine brug worden overgegaan, en op dit punt waren van den vestingwal met juistheid 2 vuurmonden gericht, waaruit mot kartetsen word geschoten. 2) Het bataljon ging een weinig terug achter heggen terzijde van den weg, en er ontstond toen een levendig tirailleurgevecht, waarbij de hertog zijne kolonialen voorging in onverschrokkenheid en de Kolonel De Lens door zijn voorbeeld de Zuid-Nederlandsche soldaten zijner afdeeling trouw aan hun plicht deed blijven. Op het oogen-blik dat het geweervuur het hevigst was, word den hertog de dagorder gebracht waarbij de Prins van Oranje aan het leger do scheiding van Noord- en Zuid-Nederland aankondigde, tegelijk met het bericht dat Prins Frederik het leger te velde had verlaten. Nu scheen verder bloedvergieten doelloos; de hertog gaf last het vuur te staken en bleef in zijne stelling tot don avond, toon Generaal Cort-Heyligers aankwam en bevel gaf dat do kolonne terug zou gaan. Hierdoor stouter geworden, kwamen de opstandelingen opdringen en met den stormpas en groot geschreeuw uit de poort van Lier aanrukken. De kolonel De Hart met de tweede kolonne van don Antwerpschen straatweg aankomende, zond tirailleurs op hen aan, deed een paar stukken geschut aanrukken en bracht alzoo den tierenden troep aan 't zwijgen en aan 't wijkon. Aan de zijde der opstandelingen liet de dichter van het Belgische volkslied La Braban-(jonno, het loven , een Eranschman, die onder den aangenomen naam van Jonneval toneelspeler zijnde te Brussel, in eon blauwe kiel met een jachtgeweer op schouder onder de vrijwilligers van Frederik de Mérode aangekomen en door Niellon a,au 'thoofd van zijn staf geplaatst was. 3j De hertog had bij zijne twee kolonnen in den loop van dien dag 12 gekwetsten. 4)
1) Te vergelijken de in 1878 te Lier enz. uitgegeven Geschiedenis der sUd Lier door Anton Bergmann bl. 570 en volgg.
2) „De 2 stukken geschut, schrijft de hertog, namen positie op den weg bij den uitgang van Lisp,quot; en verder; „De artillerie beantwoordde het vuur van den vijand geen enkele maal, daar zij het geschut, dat door de wallen gedekt was, niet met voordeel kon bevechten.quot;
2) Niellon schrijft in zijne Memoires dat hij medi-werker aan het tijdschrift La Minerve geweest is met Lamarche „broeder van Jenneval.quot; Lamarche zul dan ook een pseudonym geweest zijn. Jenneval heette Louis Hipp. Alex. Dechez en was geboren te Lyon. Zijn vader was Kapitein geweest onder Napoleon.
4) Niellon, die verhaalt dat de hertog op den 18den den aanval besturend in het
507
Nu de vijand te Lier vasten voet bleef houden, Mechelen in opstand niet moer kon behouden word én , Mellinet met zijn steeds aangroeiend korps naar Waelhem voortrnkte, Niellon den 19de langs den linkeroever van de Nethe tot Duffel zijne troepen zond, was de stelling achter de Nethe en de Duffel niet meer veilig. De maatregelen tot beveiliging van het aftrekkend leger werden reeds den IBden beraamd en in den nacht van den 21sten op den 22sten nam de hertog den terug-marsch aan in de richting van Berchem.
Vóór de brug van Waelhem hielden do Majoor A. N. baron van Aersen Beyeren van Voshol, en de tweede Luitenant Rudolphe Florence do Bruyn de troepen van Mellinet op een afstand, do een door de trouw van het tweede bataljon der Zevende Afdeeling en de wakkerheid van Kapitein J. F. Ditt, de andere door het doeltreffend kartetsvuur uit twee veldstukken. Gedurende den 19den 20ston en 21 sten handhaafden zij zich in het bezit van de brug, waarop reeds een Belgische vaan geplaatst was, die door den militiën J. Bavink werd weggenomen. 1) Toen werd ook aan do troepen te Waelhem bevel tot den aftocht gegeven, en het bevel om de brug te verbranden werd door den sergeant Van Heerde volbracht onder hot vuur der Belgen. De stelling aan de Nethe en de Eupel werd op allo punten verlaten; de bataljons die geheel of gedeeltelijk uit Noord-Nederlanders bestonden hadden hier hun plicht gedaan. 2) Mellinet en Niellon trokken hunne troepen te zamen bij Vieux-Dieu, waar do wogen van Waelhem en Lier elkander ontmoeten, en rukten den 24sten op naar Berchem. De ontmoeting dezer vereenigde macht — op 6 tot 8 duizend man begroot en (j of 8 stukken geschut — 3) met 2 bataljons van de Negende Afdeeling vóór Berchem geposteerd met een sectie artillerie, had denzelfden dag plaats en kwam de beide strijdende partijen op een gevoelig verlies te staan. De Kolonel Pieter Routher, kommandeerendo de Dertiende Afdeeling en nu ook de tweede brigade van de eerste divisie infanterie, werd zwaar gekwetst zoodat deze brave hoofd-officier den volgendon dag in het hospitaal te Antwerpen overleden is, en Frederik de Mérode, aan 'thoofd der Kom-
been gewond is, verhaalt mede dat de aanval den 19 den met veel meer macht hervat is, dat er bij de Lisperpoort bresgeschoten in stormgeloopen is, en dat twee bataljons kolonialen, uit vreemdelingen bestaande, aan wie beloofd was dat zij de stad zouden moe'en plunderen, daarbij veel geleden hebben. De opsmukking valt in 'toog.
1) Meer bijzonderheden geeft De Roo van Alderwerelt bl. 187 en volgg. Majoor Van Aerssen, Kapitein Ditt en de fuselier 13avink werden, zoodra hun moedig gedrag bekend werd, met het ridderkruis der Militaire Willemsorde vereerd.
2) De Koo bl. 141 noemt de 7de en 9de afdeelins de flank bataljons van de 5de en 13de en het instructie-bataljon.
3) Een vergelijking van het verhaal van De Roo met de Mémoires van Niellon, doet weder de grootspraak van den Franschman in 'toog vallen.
508
II. HET OPROER.
penaars strijdende voor het voorloopig bewind van Belgiü, waarvan zijn broeder lid was, bekwam een kogelwond in de heup waarvan een amputatie eu de dood de gevolgen waren. 1) Den volgenden dag werd de aanval op Berchem hervat, en de hertog van Saksen-Weimar die aan den ingang van het dorp onder 'svijands kartetsvuur het gevecht bestuurde, werd aan den voet gekwetst. De Nederlandsche troepen niet meer in staat het veld te houden, trokken in den nacht na den 25sten de stad Antwerpen binnen. Daags daaraan begon een gedeelte van het leger, de grenadiers, de jagers, de ruiterij, den afmarsch naar de grenzen van Noord-Brabant, waar de Luitenant-Generaal Van Geen op deu 28sten het hoofdkwartier van het Noord-Nederlandsche leger te velde vestigde voor de poort van Breda in het dorp Ginneke. Er bleven te Antwerpen en in de citadel nog achter 11000 man voetvolk, 50 lansiers en 3 batterijen veldartillerie.
Antwerpen, waar op den 17deii een poging om oproer te verwekken door het vermeesteren van de Mechelschc poort, verijdeld was door do manmoedige houding van den tweeden Luitenant Willem Pieter Hu-bert 2) — Antwerpen was den 19den door Chassé, die de citadel had betrokken, in staat-van-beleg verklaard. Deze maatregel, do nabijheid der troepen , de dreigende houding van een smaldeel oorlogs-vaartuigen op de Schelde , en de aanwezigheid van den Prins van Oranje, hielden de burgerij eenige dagen in bedwang. Doch toen de Prins, zijne verwachtingen verijdeld ziende, naar Holland vertrokken was, toen de troepen te velde zich dichter om Antwerpen in de dorpen Berchem, Burgerhout, Kiel en Merxem tezamentrokken, gaf Chassé, bedacht moetende zijn op de verdediging van de vesting waarvan hij het opperbevel voerde, den 23sten last de inundation ten noorden en ten zuiden der stad, vóór het Vlaamsche hoofd en de forten Lillo en Liefkenshoek, in werking te brengen en de huizen eu andere voorwerpen die den vijand bij het naderen tot de stad konden dekken, weg te ruimen. Aan dit bevel werd den 2isten voldaan, doch in den avond van dien dag vervoegden zich burgemeester en schepenen bij den opperbevelhebber op het kasteel, te
1) Hij was dc derde zoon van Cliailes de Mérode in Februari 1830 overleden, en woonde in Frankrijk nabij Cbartres, waar hij Mairc was van Saint-Luperee.
2) De poortwaelU werd aangevallen door een menigte volks, voorgegaan door stoute gasten gewapend met ijzeren stavcu eu steeneu. De Kapitein Adriaan Johan (Jatshoek die de poortwaebt kommaiideerde, gaf bevel vuur te geven; sleebts de fuselier Soeters gehoorzaamde, en een der belbamers viel door dat sebot. ïoen greep Hubert zelf een geweer en sehoot een tweeden neder, en bij greep op nieuw ecu geweer. Nu bracht zijn voorbeeld schaamte teweeg hij de oudcrofllcieren eu manschappen, tn een derde der belbamers viel door bet welgerichte schot van korporaal Staller. Toen liep dc volkshoop uiteen.
509
kennen gevende dat de genomen maatregel, inzonderheid het afbranden van eenige huizen buiten de vestingwerken, zoo groote verbittering teweeg bracht, dat indien hiermede werd voortgegaan het volk buiten allen twijfel tot oproerige handelingen zou overslaan. De Generaal verklaard hebbende verplicht te zijn alle gebouwen binnen den kring van 150 ellen van het glacis te doen afbreken, nam de burgemeester op zich te zullen zorgen dat dit geschiedde en den 25ston was er te Antwerpen niets waar te nemen, waaruit men zou kunnen opmaken dat er oproer te vreezen was : de stad was rustig toen dien dag de troepen begonnen binnen te trokken. Doch toen men het Koninklijke leger korps bij korps noordwaarts zag afdruipen, en men vernam dat een krijgsmacht in dienst eener eigene regeering over Belgiü in aantocht was, toen kwam in don morgen van den 26sten het grauw in beweging en wierp zich eerst op een vaartuig aan den Schelde-oever, waarin wapenen van het regiment lansiers worden geladen: de plunder-aanval werd gestuit door een gewapende barkas van een der oorlogsschepen. Daarna werden de hoofdwacht, de kazernen, de poort wachten, alle posten in do stad, — men had de troepen overal verspreid gelaten — aangevallen door volkshoopen uit het St. Andries-kwartier, en beschoten uit de huizen: sommige wachtposten bezweken; aan do hoofdwacht en op andere punten hielden de troepen zich staande. Op de groote markt dreef de hertog van Saksen-Weimar, in weerwil van zijne verwonding reeds vroeg weder te paard gezeten, een bende van eenige honderd gewapenden uiteen door zijn: »wcg canaille! of ik laat vurenen door de vertooning van een paar pelotons die mot gespannen hanen gereed stonden aan do bedreiging gevolg gegeven. 1) Zoo duurde de strijd voort tot diep in den nacht. Toen deze ten einde liep — het was nu woensdag de 27sten October — vervoegde zich 'smorgens te zeven uur bij Chassó oen bezending van aanzienlijke Antwerpenaren, 2) in haar gevolg hebbende den brenger van een brief door een gemachtigde van het voor-loopig bestuur, F. van den Herreweghe, geschreven. 3) Die brief behelsde
1) De lloo van Alderwerelt, de gescliiedschrijver van het zevende regiment, heeft een uitvoerig tafereel gegeven van de verdediging onzer troepen tegen de muitelingen binnen Antwerpen, Zijn verhaal van het bezetten der roode poort (bl. 106), waar een bataljon van de Vijfde Afdeeling zijn post verlaten had, dient de lezer aan te vullen met het oordeel van den gescliiedschrijver van het vijlde regiment Goudriaan bl. 87, waar ook het oordeel van Generaal Knoop wordt meegedeeld.
2) Aan haar hoofd was de President der Bank van Antwerpen, üsy.
3) Do blief' wordt in een bijlage hierachter medegedeeld. De lastbrief dien van Herreweghe had ontvangen luidde aldus; „Le Gouvernement Provisoire de la Belgique, comité Géneral, Autorise M. van den Herreweghe il prendre possession de la ville et de la citadelle d'Anvers et a les faire occnper au nom du peuple Beige. Bruxdles 20 October 1830 , (get.) de Mérode, de Potter enz.quot;
II. HET OPROER.
511
een voorstel, 't welk door Chassé in overeenstemming met de voornaamste hoofd-Ofticieren die hem omringden, werd aangenomen. »De vijandelijkheden zouden gestaakt worden, de troepen binnen de citadel en het aangrenzende stapel- en constructie-magazijn terugtrekken, afgevaardigden naar 's Gravenhage reizen om van den Koning te vorkrijgen, dat hot kasteel van Antwerpen door zijne troepen ontruimd wierd.quot; Na het vaststellen dezer afspraak zond Chassé, ten teeken zijner vredelievende gezindheid, door den portier van het kasteel do sleutels der stadspoorten aan Van den Herrewoghe, en tevens bevel aan al de troepen om zich over de wallen naar hot kasteel te begeven. l)ie terugtocht geschiedde niet mot volkomene orde, omdat de bevelen, of in overhaasting ontworpen of niet naar behooren volbracht werden: een geheel bataljon weigerde naar den aangewezen post bij de citadel zich te begeven. Ook hadden do Antworpsche notabelen don tijd niet gehad om zorg te dragen, dat do gesloten wapenstilstand van hunne zijde geüer-biodigd wierd door do ongeregelde vrij scharen, waarvan telkens nieuwe vol strijdlust aankwamen. De hertog van Saksen-Weimar was overal waar hij hulp kon verleenen, raad kon geven of moed inspreken. Een onophoudelijk geweervuur uit do huizon langs de wallen, en uit de straten die daarop uitliepen, trof nog menigen trouwen krijgsman mot dood of verwonding. Zoo had de Zevende Afdeeling alleen dien dag 245 dooden en vermisten en 62 gekwetsten. Zoo werd de Luitenant I. G. de Haan doodelijk gekwetst. 1) Zoo werd de Kolonel Caspar Hendrik Carol Ey-mael, bevel voerende over do Zevende Afdeeling, door een kogel en, terwijl hij op geweren werd voortgedragen, door oen tweede getroffen, wonden waaraan hij twee dagen later bezweken is.
Er was destijds aan het einde van het St. Andries-kwartier, waar de Kloosterstraat op de esplanade voor de citadel uitloopt, een constructie-werf aan de Schelde met magazijnen en werkplaatsen voor de artillerie, meestal genoemd hot Arsenaal, maar in ambtelijke stukken den naam dragende van Rijks-stapel- en constructie-magazijn. De hoofdingang was een poort in de bemuring aan de stadszijde, en een tweede poort was in een zijmuur naar de citadel gekeerd. Toen do troepen door de hoofdpoort binnen het constructie-magazijn waren teruggetrokken en er evenwel uit de naburige huizon nog geschoten werd, deed Chassé tot herinnering van den gesloten wapenstilstand een wit vaandel hijschen op een der bastions van de citadel. Doch zoodra de poorten der stad
1) Het sneuvelen van De Haan wordt in bijzonderheden verhaald in het „dagverhaalquot; Milit. Speet, jaarg. 1858 bl. 215, ook van Eymael, doch dit uitvoeriger bij De lloo.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
door de troepen verlaten waren, bad het volk ze geopend voor de benden van Niellon en Mellinet, die onder het gejuich der menigte waren binnengerukt. Niellon snelde nu met Kessels naar het kasteel. Kessels binnengelaten omdat hij met een witten dook aan den sabel zich voordoet als vrede-onderhandelaar, komt namens de militaire bevelhebbers dei-Belgische troepen de verklaring afleggen dat de gesloten wapenstilstand, als zijnde aangegaan door een burgerlijke overheid niet bevoegd om oorlogsovereenkomsten te sluiten, geen verbindende kracht heeft voor hunne troepen. Chassé verwijst hem eenvoudig naar den gemachtigde van het voorloopig bestuur. 1) Daarop wordt ten één uur op don middag een schriftelijk voorstel weder door Kessels aangebracht, geteekend door Mellinet, Niellon en Van den Herreweghe, en behelzende een beleedi-gende opeisching van citadel en flotilje, mot de tijdsbepaling van beraad tot vier uur. 2) Doch reeds te half twee wordt er op nieuw geschoten op de troepen in de opene plaatsen en gebouwen van het constructie-magazijn; het waren 3 bataljons van de Zevende Afdeeling, l i- van do Negende en 2 van de Dertieude: de Kolonel Johannes Petrus Sprenger 3) die er bevel voert, doet herhaaldelijk verlof vragen om geweld met geweld te keeron; Chassé weigert en laat ook uit het arsenaal eon witte vrede-vaan steken. IJdele waarschuwing, oven vruchteloos als de brief waarmede hij antwoordt op de gedane opeisching: 4) het St. Andries-kwartier is opgevuld mot gewapenden; de kogels die de wallen van 't kasteel en de troepen in 't arsonaal bereiken worden menigvuldiger; eindelijk wordt een zesponder aangebracht en geplant voor de hoofdpoort; door het beuken der kanonkogels springen de deuren open. De troepen op het binuonplein achter de nu opene poort geschaard, begrijpende niet veroordeeld to zijn om zich met het geweer in den arm aldus te laton doodschieten, terwijl het geschut op de wallen van het kasteel met eon paar schoten dien ganschen hoop uiteen kon doen stuiven, werpen zich in verwarring door do zijpoort om het kasteel te bereiken, terwijl onafzienbare stroomen van woeste horden aanrukken uit alle straten, en dreigen door do kracht der menigte alles te overrompelen, en mede binnen te stormen. Maar tegelijkertijd was ook de ilotilje, op stroom liggende voor het Vlaamsche hoofd, beschoten geworden uit
1) Niellon schijnt voor (leze aanmatiging van zijn militair gezag boven dal van het voorloopig Gouvernement van lielaië niet te hebben willen uitkomen. In zijne Mémoires eerst in 1868 uitgekomen geeft hij een geheel ander verhaal, waarin en van den gedelegeerde van Herreweghe eu vau huuue sommatie aan Chassé gezwegen wordt.
2) Deze sommatie naar het oorspronkelijke overgesehreven, wordt in ecne bijlage medegedeeld.
3) Als Kapitein vermeld bladz. 231).
4) Ook deze brief in eene bijlage.
512
II. HET OPROER.
geschut dat op de kaden der stad gebracht was, 1) en de Luitenant ter zee Jan Carel Josephus van Speyk, bevel voerende op een der ka-nonneerbooten, gaf antwoord op die vermetelheid door het losbranden van zijn scheepsgeschut. Het was toen — in den namiddag ten half vier uur — dat Chassé, toegevende aan do dringende voorstellingen van den hertog van Saksen-Weimar en van andere hoofd-officieren, de witte vrode-vaan door de vaan van Nederland deed vervangen op het bastion Toledo. 2) Het besluit, om de stad te beschieten word aan de schepen op de Schelde bekend gemaakt, ten einde daar het vuur te gelijkertijd zou geopend worden. Een detachement kolonialen met pekkransen gewapend, kreeg last het arsenaal in brand te steken, en te vier uur, het oogenblik waarop de tijd van den wapenstilstand verstreken was, begonnen bommen, granaten en brandkogels de lucht te doorkruisen, en voor de burgerij van Antwerpen vingen de schriktooneelen aan van den ontzettenden October-avond, waarvan do schildering hier niet behoeft herhaald te worden. Men zegt, dat telkens wanneer de Ne-derlandsche vaan op het kasteel en de vlaggen op de schepen uit de kruit-wolken te voorschijn kwamen, verlicht door den gloed der brandende gebouwen, op dat gezicht bij het Nederlandsche oorlogsvolk een uitbarsting van geestdrift is waargenomen. Een gelijken indruk bracht de tijding der gewichtige gebeurtenis teweeg overal in Nederland. Het oproer had gezegevierd in Belgiö, maar op den eisch der overwinnaars, die hun gebied dreigden uit te breiden over de grenzen van oud-Nederland, was antwoord gegeven door het bombardement van Antwerpen.
Misschien zullen er onder de lezers van dit werk zijn, die zouden gc-wenscht hebben dat vele bijzonderheden, in de hiervoor liggende bladzijden aan 'tlicht gebracht, niet waren te boek gesteld. »Over de gebeurtenissen van 1830, — heeft men hooren zeggen — moet zoo spoedig
1) Volzens Niellon waren liet de zcapoudcrs van Kessels.
513
2) Starklof verhaalt pa^. 30'J dat Chassé in zijne verlegenheid een krijgsraad bijeen riep, waarin de hertog het voorstel deed om het woordhrekend gespuis te tuchtigen en de stad te bombardeeren j en toen Chassé te kennen gaf de verantwoordelijkheid daarvan niet op zich te durven nemen, cn de vraag deed of de hertog dat durfde, deze daarop geantwoord heeft; „Oui, oui, je prends sur moi de bombarder la ville.quot; Volgens getuigenis van den kommandant der artillerie op de citadel Seelig, zou Chassé tot den laatsten oogenblik gezegd hebben; „hertog, het repugneert mij.quot; Opmerkelijk is de terughouding waarmede de Kolonel Hnybrecht het voorgevallene verhaalt, wiens werk in 185G verschenen hiervoor is aangehaald. De benden van Niellon en Mellinet, schrijft hij: „repoussè-rent la garnison dans la citadelle, s'embusquèrent dans les Mtiments environants et insultèrent les sentinelles. Le Général Chassé, poussé u bout, fit ouvrir Ie feu et bombarder la ville.quot;
33
III. N. H. T. L.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
5U
mogelijk een sluier worden geworpen: het belang der twee stamverwante volken, wier staatseenheid toen is vaneen gescheurd, vordert de onderlinge betooning der meest mogelijke welwillendheden van vriendschappelijke nageburen. Voorzcker, zoo is het. Maar liefde voor waarheid is een onverzoenlijke vijandin van alle verborgenheden, en de historie, door haar bezield, laat zich even weinig door vriendschap en volksbelang, als door wijsgeerige en theologische redenen terughouden van alle sluiers op te lichten, die hare onverbiddelijke hand bereiken kan. In het vonnis, 't welk de ontrouwen in het leger van 1830 niet ontgaan kunnen, moet het aanwezen erkend worden van verzachtende omstandigheden: ook de geschiedenis van Frankrijk heeft geleerd, dat de gewoonte van te gehoorzamen aan elk bevel van elke hoogere macht niet altijd standvastigheid van beginselen doet ontstaan in de mannen van oorlog, en dat de revolutiön die hen gisteren te bestrijden hadden, morgen de meest gedienstige dienaars in hen vinden: — het moet een los zijn voor de regeeringen, om te zorgen dat het hart van den jeugdigen krijgsman bovenal doortrokken worde met eergevoel, trouwhartigheid en vaderlandsliefde. Maar men heeft het aan de lafheid van de Noord-Nederlandsche oorlogsmannen van 1830 geweten, dat de Belgische volksopstand toen, niet alleen zijn eersten stap in den oproernacht te Brussel heeft zien gelukken, maar ook daarna zoo snelle voortgangen hoeft gemaakt door hot geheele land. Enkelen hunner zijn van dien blaam niet geheel vrij te pleiten. Doch de beschuldiging tegen allen gezamenlijk ingesteld, was door de geschriften over de Belgische staatsomwenteling nog niet in staat van wijzen gebracht. Het scheen den schrijver niet ontijdig toe, na een verloop van 22 jaren, toen dit gedeelte van zijn werk voor 't eerst is uitgegeven , door een meer volledig verhaal der daartoe betrekkelijke gebeurtenissen dan tot hiertoe gegeven was, do bewijsgronden te leveren voor het oordeel der nakomelingschap. Nu dit tafereel van het Belgische oproer , met nieuwe bijzonderheden aangevuld, op nieuw in 't licht verschijnt, zijn er weder 20 jaren voorbijgegaan, en in dat tijdsverloop zijn de volken die in getalsterkte niet tot den eersten rang behooren, in een onvoiligen toestand geraakt. Te meer grond is er om voor do vierschaar der geschiedenis de mannen te roepen, aan wie het in grootere of in kleinere mate te wijten is, dat de gemeenschap van volkskrachten in de Nederlanden voor do verdediging van het publiek-recht der beide deelen is verloren gegaan, door hot breken der staatseenheid in do Septemberdagen van 1830.
III. DE TIEND A A GSC HE VELDTOCHT.
Beschimp liet recht van Godt, Dat lijdt de Noordtzij niet.
Vondel , Leeuwendalers.
Do eerste tijding der Brussolscho oproerigheden gaf in Noord-Neder-land dien pijnlijken indruk, dien elk verzet tegen de rogeering daar pleegt te weeg te brengen. Zonder de handhaving van recht en orde is er geen veiligheid van eigendom, en daarom beseffen handelvolken, hoe begeerig anders om vrij te zijn in hunne bewegingen, meer dan andere do waarde eener krachtige werking van het wettig gezag. Do rustverstoring in het zuiden wekte terstond de zucht tot r.ustbewaring in het noorden. Overal waar in de laatste Augustusdagen van 1830 troepen opbraken naar het zuiden, traden de schutterijen bereidvaardig in hunne plaats, en boden zich terstond vrijwilligers aan om soldatendienst te doen: in de hofytad zag men do aanzienlijkste staatsambtenaren op schildwacht staan, in de koopsteden de hoofden der aanzienlijkste handelhuizen. Op den tweeden September begaf zich een bezending uit het stedelijk bestuur van Amsterdam naar Koning Willem, om bij liet verzoek dat het grondwettig gezag mocht gehandhaafd worden, do betuiging te voegen, dat de Koning daarbij op Amsterdam rekenen kon. Het was gevoel van recht en orde, waardoor de eerste vrijwilligers opgewekt werden om met vertrouwen aan de regeering hunne handen aan te bieden voor het geweer. Doch toen de berichten van het tooneel des oproers de boleedigingen deden kennen, die daar den Koning en den Hollandscheii naam werden aangedaan, en toen de Koning evenwel in een proclamatie van den vijfden September verklaarde, dat hij zijne beide zonen aan 't hoofd der troepen, die men met zooveel spoed en met zooveel ophef naar Brussel en Luik had zien trekken, alleen derwaarts had gezonden om personen en eigendommen te besehermen, en toon het bleek dat de regeering, in plaats van vóór alles de werking van haar gezag, waar die had opgehouden, te herstellen, met hare oproerige onderdanen tot een vergelijk wilde trachten te komen, toen groeide in het noorden het leedgevoel over 's Konings geschonden gezag tot een verontwaardiging aan, die niet wist tegen wie zij zich richten zou.
Onder de waarneming van die stemming, toen de regeering van Koning Willem op de verbazende ontwikkeling der volkskrachten die haar
later heeft teu dienst gestaan nog niet, en op de duurzame trouw van hare Belgische troepen niet meer kon rekenen — begon zij te pogen hare wapenkracht to versterken door wervingen in Duitschland. Hierdoor werd iu het leger een hoop vreemdelingen opgenomen, die aan den staat een aanzienlijken geldsohat en aan de militaire justitie veel werk gekost hebben. Do maatregel werd spoedig bevonden onnoodig te zijn geweest. Het ongeduld, waarmede men het oogenblik te gemoet zag, waarop de Koning zou doortasten en mot geweld van wapenen zijn geschonden gezag herstellen, wekte met eiken dag vrijwilligers op om in dienst te treden bij de onderscheiden deelen van het leger, bij de jagers inzonderheid, bij de grenadiers, bij de lansiers. Dat ongeduld klom, en de drift om naar de wapenen te grijpen werd algemeener op do tijding dat de Koninklijke troepen, onder hot opperbevel van's Ko-nings jongsten zoon, met bebloede wapenen en gehoonde vaandels uit Brussel waren teruggetrokken. Vrijkorpsen, maar met inroeping van 's Konings goedkeuring, begonnen zich te vormen, toen men vernam dat de opstand, aangroeiende tot een revolutie zich een voorloopig bestuur had gekozen , en dat dit bestuur dreigde zijne horden van blauw-kielon over do grenzen van oud-Nederland tot aan den Moerdijk voort te stuwen. Eindelijk richtte Koning Willem op den 5deii October een wapenroep tot zijn volk, waarin deze woorden voorkwamen; »Do toestand van dit Rijk vordert, bewoners der getrouwe gewesten, dat de zelfde veerkracht, die elders wordt aangewend tot vernieling, hier tot behoud van al wat u dierbaar en heilig is, in 't werk worde gesteld. Welaan, to wapen! op de dringende bede van uwen Vorst; te wapen voor de zaak van orde en recht!quot; Van toen aan klonk hot door geheel Nederland, uit de monden van aanzienlijken en geringen, langs straten en akkers, on stroomen en stranden: »geef wapens, de Koning roept, het land is in gevaar!quot; Het gezond verstand des volks wees spoedig, zonder dat de regoering eenigo richting aan de verlangde volkswapening behoefde te geven, aan ieder do gelegenheid tot die soort van wapen-dienst, die met zijn aard of zijne maatschappelijke betrekking het meest overeenkwam. Do een trad in de gelederen van het staande leger, een ander in de bataljons schutterij voor do velddienst bestemd, weder andere in die van do rustende schutterij; er waren er van aanzienlijke huizen die voor eigen rekening bij do cavallerie in dienst traden. 1) Al do houtvesters, beambten en opzieners van het jachtwezen boden
1) Dc Kolonel van Tuyll ia zijne Lichthlaauwe hussaren bl. 68 noemt dc drie gebroeders Scbwartzenberg tlioe Holienlansberg, Seheltinga, Van Hoorn en de barons van Pal-landt.
516
I
J w,rtdr rA-IJtbya/rts.. amp;--gt;%%
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
zich aan om, in compagnieën vereenigcl, hunne bedrevenheid met het jachtwapen aan de dienst des lands te wijden. Lieden, gewoon en geschikt om met het geweer om te gaan, werden door wakkere mannen — als de volksvertegenwoordigers Edmond Willem van Dam van Isselt en Willem Anne baron Schimmelpenninck van der Oye tot de Pollen, de buiten werkelijke dienst zijnde cavalloric-overste Lotus Antoine van Oyen 1) en Hendrik Rookmaakor uit Haarlem — in dienst genomen en tot afzonderlijke compagnieën scherpschutters vereenigd. Do heer van Petten Sandenbergh Mathlessen wapende en kleedde 15 ingezetenen zijner heerlijkheid, nam het onderhoud hunner huisgezinnen voor zijne rekening en trok zelf als vrijwilliger te velde. De studenten der hoogescholen van Leiden en Utrecht vormden zich tot twee jagerkorpsen; die van Groningen sloten zich als een compagnie vrijwillige fiankeurs aan Lij do Achtste Afdeeling; die van Amsterdam en Deventer voegden zich meest in de gelederen der schutterij. Wie namen noemt loopt gevaar onrecht te doen aan anderen die aan zijne aandacht ontsnapt zijn. Niet licht echter zal er iemand gevonden worden die het zal mogen wraken, hielden naam te vinden eener edele weduwe die, na reeds ongaarne twee van hare zes zonen naar het leger te velde te hebben zien trekken, toen op 's Konings wapenkreet door hare vier overige zonen de goedkeuring der geüerbiedigde moeder werd gevraagd van hun verlangen om mede de wapenen op te vatten, ten antwoord gaf: »het doet mij leed niet meer dan zes zonen te hebben, die het vaderland kunnen verdedigen.quot; Deze vaderlandslievende vrouw was Johanna S. B. A. van der Merwedo, douairière van Lodewijk Arend baron van Ittersum; en in den tiendaagschen veldtocht hadden een escadron kurassiers, een bataljon jagers, een bataljon der Arnhemsche en twee der Utrechtsche schutterij en de compagnie jagers der Utrechtsche hoogeschool, elk een der gebroeders Ittersum in hunne gelederen. Onder de steden mogen Amsterdam, 's Gravenhage, Rotterdam, Schiedam , Vlaardingon, Dordrecht, liriellc, Gouda, de Helder, Middelburg, Zierikzee, Utrecht, Zwol, Leeuwarden en Groningen vermeld worden als plaatsen, waar de vrijwillige dienstneming spoedig en menigvuldig was, en aan 't hoofd der plattelandsgemeenten die daarin hebben uitgemunt, komt de eereplaats toe aan het dorp Woudsend in Friesland. Het bleef niet bij aanbiedingen van persoonlijke diensten. Delfshaven gaf het voorbeeld van inschrijvingen tot het samenbrengen van middelen om de huisgezinnen te ondersteunen, wier hoofden naar het leger trokken. Giften in geld , in voedingsmiddelen,
1) Bevorderd tot Luitenant-Kolonel bij het regiment lansiers no. 10 in 1820, was hij ia 1822 op nonactiviteit gesteld.
517
in kleedingstukken, in voorwerpen van allerlei aard stroomden toe ia overgrooten getale. 1)
Do werking van het nationaal gevoel in die dagen, voorboeldoloos in algemeenheid, was het ook in duurzaamheid. Toen het eerste veld-bataljon schutterij op den ISden October uit 's Gravenhago naar de grenzen trok, dacht men daar weinig, dat uit die volkswapening een leger zou geboren worden, dat negen jaren lang zijn Koning zou steunen tegen hot welbehagen der Europesche mogendheden. Immers , het doel dier wapening scheen spoedig te zullen bereikt worden. Zoodra eenmaal de bloem der strijdbare manschap op de grenzen stond, was er voor de veiligheid van den vaderlandschen grond niet meer te vreezen. Viel ook Venlo nog op den llden November in de macht der opstandelingen, die val werd veroorzaakt door den invloed dor ontmoedigende omstandigheden, waarin 's Konings krijgsmacht door den opstand was gebracht geworden. Staats-Vlaanderen daarentegen leerde in de laatste dagen van October, wat kloek beleid en vaderlandsliefde vermochten tegen drieste vermetelheid; en de nieuwelingen in het oorlogsveld kregen zelfvertrouwen door een onderneming van Van Geen (21 November) tegen een hoop opstandelingen, die uit het dorp Esschen de westelijke streken van Noord-Brabant onveilig maakte. 2) Had Koning Willem den vrijen loop kunnen laten aan de geestdrift zijner getrouwen, hij zou wellicht reeds toen een perk hebben kunnen stellen aan de ver-ongelijkingen hem aangedaan. Doch de mogendheden, wier hulp hij, op grond der traktaten van 1815, had ingeroepen, logden hem door hare
1) De opgaven daarvan in de Staatscouranten besloegen vele kolommen, en bij H. iloolenijzer te Amsleidam is een geheel boekdeel uitgekomen; Naauwkenrige opgave, bevattende de giften en geldelijke bijdragen door de ingezetenen van de Noord-Neder-landsche provinciën ingezonden gedurende den opstand in België. Treffend, onder vele trekken vau edele vaderlandsliefde, was de volgende. Een correspondent van directeuren der Associatic-cassa te Amsterdam gaf ƒ5000 aan 't land ten geschenke, en verlangde, ofschoon onbekend willende blijven, daarvoor een kwitantie, om met deze namaals zijne kinderen te doen kennen, wat zij in zorgvolle oogcnblikkcn aan het vaderland verschuldigd zijn.
2) Het gebeurde in Staats-Vlaanderen, waarbij de moed en het beleid hebben uitgeblonken van den burgemeester van Oostburg, Callenfels, van den advokaat Risseeuw, van den Kapitein Oroeneveld. Luitenaiit-Kolonel Lcdel en anderen, staat verhaald in Veteraan van den Kolonel C. A. Geisweit van der Netten, bl. 181 en volgg., en bij Mr. J. van Leiinep, de voornaamste geschiedenissen van Noord-Nederland-, éde afd. 3de St. bl. 131. De tocht naar Esschen is beschreven in de Veteraan, bl. 210. Tot aanvulling van het verhaal diene dit: de kolonne uit Groot-Zundcrt bestond uit het 2de bataljon jagers, het 2de bat. der Zevende Afd., het 3de bat. der Vijfde, een regiment lansiers en een sectie artillerie, te zamen 1951 man. De kolonne uit Etten was samengesteld uit en afdoaling grenadiers, het Isle bataljon der Zevende Afd., de afdecling kurassiers no. 0 en drie seetieu rijdende artillerie, te zamen 1595 man; bij deze kolonne sloten zich te Etten 300 's Gravenhaagsche schutters vrijwillig aan. De troepen op de voorposten, voor deze kolouneu gebruikt, werden te liijsbergen afgelost door Rotterdamscho schutters, te Ginnekcn cn Prinseuhage door de Lcidsche studenten.
518
I»
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
gevolmachtigden, te Londen in conferentie vergaderd, een wapenstilstand op, waardoor hij gedwongen werd de grensscheiding van oud-Nederland als de lijn te eerbiedigen, buiten welke hij den opstand zijner onderdanen niet mocht bedwingen. 1) Wel heeft 's Konings re-georing van deze rust meesterlijk partij getrokken om het land in weerbaren staat te brengen: doch deze verplichte staking van alle vijandelijkheden verhinderde zelfs de herneming van Venlo. Hertog Bernhard van Sak-sen-Weimar, mot een kolonne van 3350 man — 6 bataljons, 5 escadrons kurassiers en huzaren en een rijdende batterij — uit Breda over Tilburg, Eindhovon, Valkenswaard en Hechtel door de Kempen getogen om Maastricht van versterking te voorzien, was den 21 sten November 1830 in die vesting binnen gerukt. Aldaar vernemende dat bij Venlo Belgische troepen samentrokken, waarmede Daine voornemens was over Bree en Weerd op te rukken, was de hertog, te Maastricht achterlatende nagenoeg 1700 man en van daar medenemende een groot aantal paarden en een bataljon mineurs, den 24sten van daar langs den linker-oever van de Maas op marsch gegaan, om deze samenscholing van muiters uiteen te drijven en te trachten Venlo te hernomen, toen te Bree hot bevel tot hem kwam om den wapenstilstand te eerbiedigen, waarin de Koning bewilligd had. Dientengevolge werd de kolonne den 26sten te Achol ontbonden. Zoo liep deze tocht af zonder vijandelijke ontmoeting. Maar de schrik door het verrassende der verschijning van den hertog in 't hart van Limburg en door deze nieuwe proeve van zijn krachtvol optreden teweeg gebracht, was zichtbaar bij allen die bekend stonden als gezind om zich bjj den Belgischen opstand aan te sluiten. 2) De wapenschorsing van 17 November 1830 en de pennestrijd der diplomatie die daarop gevolgd is, en in ontelbare protokollen, nota's en memorandums maanden lang geduurd heeft, moesten wol de geestdrift doen bekoelen van zoo velen uit alle standen, die huisgezin, bedrijf, studie, maatschappelijke betrekking hadden verlaten om het vaderland te beschermen, maar niet om een zoogenoemd status quo te onderhouden tot beslechting van een politiek vraagstuk. Nogtans was de overtuiging, dat het belang van
1) Het protokol vnn dese waiicnschorsing, gcdagtcekend 17 November 1830, is met de daartoe betrekkelijke bescheiden te vinden in Recueil de pieces diplomatiques relatives aux affaires de la Ilollande et de la Belgiqiie. La Haye 1831.
2) Van der Netten, de Veteraan, bl. 202 en volgg. Starklof D. I. pag. 312 en volgg. en van Tnyll Oeseh. der blaamce hussaren bl. 57 en volgg. In het tweede dagverhaal Milit. Speet. 1858 bl. 220 wordt de instructie voor den hertog medegedeeld, van den 19den November, waarin reeds van een staat van wapenstilstand gewag wordt gemaakt, maar met de herinnering aan de onzekerheid of „de muitelingenquot; dien zouden erkennen. Het nationaal congres te Brussel heeft den 203tcn den wapenstilstand aangenomen. Men zal dit te Maastricht wel geweten hebben toen de kolonne den 24sten vandaar op marsch ging; doch de hertog mocht een bericht afwachten, ambtshalve tot hem gericht.
519
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
vaderland en Koning niet kon gescheiden worden, zoo levendig, dat de ontberingen en ongemakken van veld- en garnizoensdienst in het ruwe weder van een langdurigen winter zonder morren werden doorgestaan, uit liefde voor het land en uit trouw aan den Koning; 1) en toen het nationaal plichtbesef in gevaar van kwijning kwam, wierp het heldenfeit van Van Speyk vonken in de gemoederen en deed een gloed ontstaan van volks-eergevoel, waarvan tien Augustusdagen in 1831 roemrijke getuigen zijn geweest. 2) Het verhaal van den veldtocht dier dagen dient vooraf te worden gegaan door een kort verslag van 'tgeen er aanleiding toe heeft gegeven.
Op den 18den Februari 1831 was er, in den vorm van een protokol, tusschen Koning Willem en de gevolmachtigden van Oostenrijk , Frankrijk, Engeland, Pruisen en Rusland een overeenkomst tot stand gekomen over de grondslagen eener scheiding van Belgiü en Nederland. 3) De nieuwe bewindvoerders in Belgiö weigerden zich daaraan te onderwerpen en de conferentie had hun den Isten Juni tot een termijn gesteld, vóór welke zij van die weigering zouden mogen terugkomen. Toen dat tijdstip naderde, deed Koning Willem door zijne gevolmachtigden Anton Reinhard Falck en Hugo baron van Zuylen van Nyevelt verklaren, dat, indien de Belgen op den gestelden termijn niet zouden zijn toegetreden tot do grondslagen van scheiding, waarover hij met de conferentie was overeengekomen, hij zich zou »vrij achten om voor zijn eigene rekening te handelen, ten einde die langdurige onzekerheid te doen ophouden, die voor de belangen zijner getrouwe onderdanen zoo hoogstnadeelig was.quot; De 1ste Juni verliep zonder dat de Belgen de verlangde verklaring aflegden, en Prins Leopold van Saksen-Coburg en Gotha werd dooiden invloed der Engelsche staatsministers verkozen tot Souverein van de Belgische gewesten, die door Koning Willem beschouwd werden als onder zijn gebied behoorende »in opstand zijnde gewesten.quot; De Neder-landsche gevolmachtigden gaven daarop (22 Juni) aan de conferentie te kennen, dat de Koning hun meester, zich houdende aan de acte van
1) Eenige bijzonderheden van het kantonnementsleven gedurende den winter en 't voorjaar van 1831 vindt men onder den titel van „1831 uit de nagelaten papieren van een kunstenaarquot; (C. Kruseman) in den 31ston jaargang van de Kunstkronijk bl. 51, waaide geschiedenis verhaald wordt van de schilderij voorstellende den Prins van Oranje te Eautersem.
2) Enkele trekken van bijzondere moedbetooning dienden mede, door de vereering die er aan te beurt viel, om de geestdrift gaande te houden, als van den soldaat Clausse (19 Januari), aan de Maas, van den matroos Jacob Hobeiu (39 Maart), beide verhaald in de Veteraan, bl. 224 en 225, en van den Utrechtschen vrijwilligen jager Jan Hendrik Perenboom, medegedeeld in het Gedenkboek der Vtreohtsche schutterij, door L. E. Bosch, 2e stuk, bl. 132.
3) Het protokol is te vinden in het Reoueil boven aangehaald, p. 138.
520
III. DE T1ENDAAGSCHE VELDTOCHT.
521
scheiding, waarover hij met haar was overeengekomen, den persoon, die de souvereiuiteit van België aannam zonder vooraf die acte onderteekend te hebben, even-daardoor zou moeten beschouwen als zijn vijand , en dat, wanneer de conferentie nalatig bleef van, overeenkomstig hare stellig aangegane verbintenis, middelen aan te wenden, om do bestaande overeenkomst door Belgifi te doen eerbiedigen, de Koning zich verplicht zon rekenen »do toevlucht tot zijne eigene middelen te nemen en de toegevendheden te doen ophouden, die niet meer zouden kunnen overeenkomen met do in- en uitwendige zekerheid van den staat, noch met de belangen zijner getrouwe onderdanen.quot; Als ter beantwoording dezer voorwaardelijke oorlogsaankondiging steldo de conferentie achttien artikelen op, waarin de voorwaarden vervat waren waarop zij verlangde, dat er vrede zou zijn tusschen de beide Nederlandsche staten. Ten einde Koning Willem tot het aannemen dier voorwaarden te bewegen, belastte een der twee gevolmachtigden van Oostenrijk, de baron Wessenberg, een man algemeen geacht als rechtschapen staatsman, zich mot het overbrengen van het protokol der achttien artikelen naar 's Gravenhage. Doch in de gestelde voorwaarden waren de rechten van Koning Willem en de belangen van Nederland zoo geheel ten offer gebracht aan de eischen van Belgiü, dat zij bij do Nederlandsche regeering nauwelijks eenige overweging verdienden. 1) Uit aanmerking van hare ernstige bezwaren, hadden do souvereinen van Rusland, Oostenrijk en Pruisen de achttien artikelen door de conferentie ontworpen, nog niet bekrachtigd, toen tot overmaat van beleediging Prins Leopold den 21sten Juli zijne intrede te Brussel deed als Koning van België en een grondwet bezwoer, waarin do belofto van den nieuwen vorst vervat was van aan de Belgen het duurzaam bezit te zullen verzekeren van Limburg eu alzoo van een deel van het oud-Nederlandsch gebied.
Toen oordeelde de Koning zich gerechtigd zijne strijdkrachten in de schaal te werpen en aldus het evenwicht te herstellen van de ongelijke balans, waarvan de diplomatie zich bediende; en gelijk de Koning begreep het zwaard te moeten trekken voor zijn recht, het leger verlangde het voor zijne eer, en het volk reikhalsde naar een beslissing, die aan den uitputtenden oorlogstoestand een einde zou kunnen maken. Het leger, dat door hot uitvallen der Belgische bestanddeeleu als een geraamte geworden was, had door de vrijwillige wapening en de bekwaamheid der nu tot vastberadenheid gekomen regeering, nieuw bloed en kracht-
1) De bezwaren tegen de 18 artikelen zijn met nadruk en waardigheid uit-een-gezet in dc nota van den Minister Verstolk van Soelen, te vinden, gelijk mede de 18 artikelen zelve en de daartoe betrekkelijke stukken, in het boven aangehaalde Recueil.
volle spieren gekregen. Gekweekt met beleid door de onvermoeide zorgen van Prins Frederik der Nederlanden, telde op het einde van Juli 1831 's Konings legermacht in 't geheel 86,725 man, waarvan 4017 de bezetting uitmaakten van 't kasteel van Antwerpen en van de forten aan de Schelde, 5753 die van Maastricht, 17334 die der meer achterwaarts gelegene vestingen, terwijl 8446 man ter verdediging der Zeeuwscho oevers van de Schelde in Staats-Vlaanderen ten strijde gereed stonden, en 15277 in hot binnenland de wacht hielden. Het overig deel droeg den naam van leger-te-velde, en vertoonde zich als een voortreffelijk geheel, toen op den 23sten Juli Koning Willem I, vergezeld van zijne twee zonen en drie kleinzonen, het kwam in oogenschouw nemen op de heidevlakten bij Rijen, Eindhoven, Best, Oirschot en te 's Hertogenbosch. Doch, hoe eerbiedwaardig dat leger ook was, waarin de bloem der strijdbare manschap van Nederland zich had geschaard ten einde het hoofd van den staat, als een middelpunt van wet en orde, te steunen tegen het onrecht, — zonde daarmede een veldtocht ondernomen worden in de hoop op overwinning, dan behoefde het een aanvoerder die aller vertrouwen bezat. Er was, vooral bij do schutterijen, die er nooit ernstig aan gedacht hadden dat zij zouden kunnen geroepen worden om het land tegen oorlogsgeweld te verdedigen, een groot aantal officieren, zelfs hoofd-officieren, die nooit bewegingen van troepen gezien hadden, dan op drilveld en paradeplaats. 1) Do manschappen wisten hot, en do bezadigden, die ondervinding en begrip van den oorlog hadden, beseften de grootheid van de ramp die het vaderland zou kunnen treffen, wanneer dit kostbare leger zonder de overtuiging van met bekwaamheid te worden aangevoerd, aan de kansen van den oorlog wierd blootgesteld. De eenige man, die door zijne militaire vermaardheid vertrouwen kon inboezemen aan allen, was de Prins van Oranje. Tot Generaal gevormd in don oorlog op het Spaansche schiereiland, had hij bij Quatre-Bras aan het hoofd van een handvol Nederlandsche burgerzonen de smetvlok afgewasschen, die de Fransche overheersching op ons volk had doen kleven, en op de lijst der legerhoofden , die bij Waterloo Napoleon hadden doen vallen, was zijn naam
1) In het tweede dagverhaal van den Militairen Spectator (jaarg. 1838 bl. 223) leest men onder dagtcekening van 2 Maart 1831: „De opperbevelhebber klaagt in zijn rapport aan Oorlog, dat de kaders der bataljons schutterijen slecht zijn, en stelt derhalve voor, bij ieder bataljon 3 of 3 Officiereu te doen detachecren en voornamelijk de dienst van adjudant en adjudant-onderutlioier door militairen te doen waarnemen.quot; Zeer ongunstig is het oordeel over onze schutterijen in die dagen door Niellon, die te Turnhout lag, uit ingewonnen berichten opgumaukt en iu een rapport aan Kuning Leopold meegedeeld. „II n'existe — schrijft hij pag. 188 — que pen ou point do discipline dans ee corps; leur ardeur belliqueuse n'est pas trés grande; apres tout ce que j'ai entendu dire, je suis persuade qu'au premier echec ils jetteraient tons leurs armes pour retourner chez eux.quot;
522
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
bovenaan geplaatst door den hertog van Wellington. De vermoedens, die zijne houding jegens België had opgewekt, waren verdwenen, eu bij de gedenkwaardige wapenschouw in Noord-Brabant, zoo even vermeld, deed het leger blijken, dat het in den veldtocht, waartoe het 's Konings bevel verbeidde, geen anderen veldheer begeerde, dan den Prins van Oranje. 1)
Toen Koning Willem besloot zijn leger in BelgiG te doen rukken, ten einde de nieuwe regeering aldaar te dwingen de voorwaarden van scheiding aan te nemen, waarover hij met de conferentie te Londen was overeengekomen , kon hij vertrouwen, dat drie van de vijf mogendheden , wier gevolmachtigden die conferentie uitmaakten, Oostenrijk, Pruisen en Rusland, hem vrijelijk zijne oorlogskrachten zouden laten gebruiken, zonder zich in den strijd te mengen. Maar op Engeland en Frankrijk kon hij dat vertrouwen niet stellen. Daarom moest het voornemen tot den veldtocht zoo lang mogelijk geheim worden gehouden. Op den 23sten Juli, toen de wapenschouw in hot kamp bij Rijen was afgeloopen, deed Prins Frederik de hoofd-officieren om zich heen verzamelen in een kring voor de tent van den hertog van Saksen-Weimar, en daar kondigde bij hun aan, dat het tijdstip misschien zeer nabij was, waarop de Koning van de geestdrift, die de troepen dien dag hadden doen blijken, zou moeten gebruik maken, om met het zwaard in de vuist de rechten van oud-Nederland te doen gelden, en dil bericht word door al de aanwezigen, voorgegaan door den Luitenant-Generaal Van Geen, beantwoord in een plechtigen eed van trouw en plichtsbetrachting , afgelegd met ontdekte hoofden en uitgestrekte handen op den toon van het levendigst gevoel. Desniettemin bleef de bedoeling des Konings, door de trouw van allen die er kennis van droegen, een geheim voorde vreemde gezanten die te 's Gravenhago gevestigd waren, totdat op den Isten Augustus 's Konings gevolmachtigde Hugo baron van Zuylon van Nyevelt uit 's Gravenhago naar Londen vertrok met een staatsstuk, waarin van het voornemen des Konings aan de conferentie werd kennis gegeven. 2) Dienzelfden dag kondigde de Prins van Oranje uit zijn hoofdkwartier te Breda door een dagorder aan, dat de Koning zijn vader hem tot opperbevelhebber van het leger benoemden het »voorwaarts!quot;
1) Hetgeen betrekkelijk den Prins van Oranje hiei kort vermeld is, heeft Je schrijver uitvoeriger te hoek gesteld in zijn Leven van Willem den tweede.
2) In den morgen van den 2den Augustus overhandigde van Zuylen dit stuk te Londen aan Engclanda minister voor de huitcnlaadschc zaken Lord PalmcMton, cr bijvoegende: „Myloid, gij zult zien, dat wij in oorlog zijn mot Leopold.quot; Palmerston stak het stuk ongeopend bij zich, en zoo verliepen weder eenige uren zonder dat de conferentie kennis kreeg van 's Konings voornemen.
523
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
uitgesproken had. De uitgelaten blijdschap waarmede de inhoud dezer dagorder in al de garnizoenen en kantonnementen nog dienzelfden dag vernomen werd, was blijkbaar de uitdrukking van een algemeen vertrouwen in den Prins opperbevelhebber, die door de kracht zijner geestvervoerende persoonlijkheid het geheele leger bezielde. 1) Zoo werd in den vroegen morgen van den 2den Augustus de veldtocht geopend, waarvan het doel was aan 's Konings rechtsvorderingen bij de Londen-scho conferentie kracht bij te zetten met de wapenen en dio aan den Nederlandschen naam voldoening zou schenken voor de ondergane miskenning en den geleden hoon.
Niemand kon do sterkte berekenen der strijdkrachten, die het leger zou te bevechten hebben. De ondervinding van de Septemberdagen des vorigen jaars had geleerd, de wapenkracht die België in korten tijd kon ontwikkelen niet gering te achten, en het was te verwachten, gelijk inderdaad geschied is, dat, zoodra het besluit van Koning Willem hem zou bekend worden, Leopold het geheele volk zou te wapen roepen om de eer en de onafhankelijkheid van België te verdedigen: het Nederlandsclie leger, eenmaal de grenzen overgetrokken, zou zich in den gevaarlijksten toestand bevinden waarin een leger verkeeren kan , omgeven door een vijandelijke volkswapening. Men wist alleen, dat in de eerste maanden van den opstand de toeleg der Belgen om zich meester te maken van Antwerpen en van Maastricht, het samentrekken hunner troepen naar de zijde van deze twee gewichtige punten had tengevolge gehad, en hierdoor nu hunne hoofdmacht in twee legers gesplitst was: het eene hebbende het hoofdkwartier te Hasselt, leger van de Maas geheeten, onder Luitenant-Generaal Daine.
Nicolas Joseph Daiue was een Belg, geboren in het Waalsche gewest Namen, ileeds als dertienjarige knaap onder de vrijwilligers dor eerste Fransche republiek in dienst getreden bij het leger van Pichegru, was hij bij de oprichting van het koninkrijk der Nederlanden in het nieuwe leger opgenomen met den rang van Gene-raal-majoor. Zijn staat van dienst vermeldde zijne deelneming aan Napoleons veldtochten in Duitschland en Rusland, zijn dienst onder Poniatowski in Gallicië en zijne vermeestering van Zamosc aan 't hoofd van een bataljon Polen, ten laatste zijne medewerking aan de verdediging van Dantzig onder Rapp, zes verwondingen op even zoovele slagvelden, en ontvangen eereblijken. Hij had dus recht waardig gekeurd
ij Jjieu indruk door de dagorder en do toespraken van den Prins in zijn hoofdkwartier to Breda teweeggebracht, heeft de schrijver uit eigen aanhooren en waarneming met do dagorder zelve medegedeeld in zijn Leven van Willem II. De verschijning van den Prins in het kamp bij Rijen dien dag, onder een algemeen gejubel, verhaalt Max von Gagern, aangehaald bij Slarklof Th. I. pag. 334.
524
III. DE TIEXDAAGSCHE VELDTOCHT.
te worden het bevel over een brigade te voeren. In de 15 jaren der vereeniging van Nederland en BelgiJi had zijn werkkring zich bepaald tot een provinciaal kommandement. Hoe hij in do eerste dagen van het oproer een konvooi heeft geleid, dat voor de citadel van Luik bestemd in do handen der opstandelingen is gevallen, is hiervoor verhaald. Zijn rapport van deze handeling wekte vermoeden van plichtverzuim, en krachtens oen besluit des Konings van den 11 den October, werd aan Daine bevel gezonden om zich naar Utrecht te begeven ter beschikking van hot departement van oorlog. In de keuze dezer plaats het voornemen vermoedende hem ter verantwoording te dagen voor het hoog-militair gerechtshof, en ten doel aan opruiïngen en verleidelijke aanzoeken, ging hij over in Belgische dienst. Nogtans nadat van Generaal Dibbetz nadere inlichtingen waren ingekomen, werd aan Daine bij Koninklijk besluit van den 7den November »op zijn verzoek een eervol ontslag uit de dienst verleend;quot; doch den 11 den werd dit besluit ingetrokken op grond van »sedert ingekomen berichten omtrent de gedragingen van den Generaal-majoor Daine.quot; Inderdaad, dienzelfden dag maakte Daine zich meester van Venlo en vaardigde hij als opperbevelhebber van een korps troepen dat hij het Belgische leger van de Maas noemde, een proclamatie uit aan de ingezetenen van Limburg, waarin zij werden aangespoord om zich vrij te maken »van dïe verwaande Hollanders die sedert 15 jaren het schoone land uitzuigen als een kolonie en de inwoners als slaven behandelen.quot; 1) Toen volgde den 14den November 's Konings besluit, »dat Daine zal geroyeerd worden als deserteur uit de kaders van het leger.quot; Door de vermeestering van Venlo, in Belgiti de held van den dag geworden en tot Luitenant-Generaal bevorderd, voerde hij nu het legerkorps aan, dat de rechtervleugel zou uitmaken van het Belgische leger te velde.
Het leger dat don linkervleugel vormde, leger van de Schelde geheeten, bezette Mechelen en Antwerpen, en lag gekantonnoerd deels in de landstreek tusschen do Schelde, Gheol en Turnhout, deels naar de zijde van Leuven. Dit leger werd aangevoerd door Maria Michael Balthazar baron de Ticken de Terhove, vroeger cscadrons-bevelhebber bij het regiment roode lansiers van de garde van Napoleon, die hem altijd bij voorkeur tot bevelhebber van zijn persoonlijk escorte verlangde. 2) Doch hoe schitterend ook de staat-van-dienst was, dien hij als cavallerie-offi-
1) De eigen woorden waren: „de ses Hollandais arrogans qui exploitent depuis 15 ans votre bean pays commc une colonie et vous traitent en esclavc.quot;
2) Over de roode lansiers zie hiervoor bl, 297 en volgg. waar TiecJcen staat: Ticken schijnt de ware spelling.
525
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
cier kon toonen, zijne bevordering tot Luitenant-Generaal had hij aan de revolutie te danken: de organisatie van een legerkorps, de tactiek van den groeten oorlog, strategische berekeningen waren hem vreemd gebleven.
De sterkte van het Maasleger bedroeg ruim 9000 man infanterie, 800 ruiters en 24 bespannen vuurmonden, waaronder een batterij twaalfponders; het Scheldeleger 15000 met 12 stukken geschut. Op den Isten Augustus telde de Belgische krijgsmacht 57900 man in werkelijke dienst. 1) Doch zoodra de opmarsch van het Nederlandsche leger bekend werd en Koning Leopold alle Belgen »wien hun vaderland , de eer en de vrijheid lief wasquot; ten strijde riep, werden alle wegen vervuld met gewapende benden, die naar de meest bedreigde punten stroomden, en alzoo is het met geen mogelijkheid te berekenen hoe groot de vijandelijke macht geweest is, die het Nederlandsche leger tegenover zich gehad heeft in de tien Augustusdagen van 1831. Even onberekenbaar is het overwicht van zedelijke kracht waarmede dit leger ten aanval is opgetreden. De Belgische krijgsmacht, uit oproer en revolutie geboren, had hare eerste vorming bekomen onder het bestuur van voorloopige regeerings-commissiün, die voor de behoeften van het oogenblik hadden te zorgen, doch waarin de talenten ontbraken vereischt om een nieuw leger te scheppen. Sedert den 24:sten Februari 1831 zou do Regent Surlet-de-Chokier eenheid in het bestuur brengen, maar het organiseeren van een leger werd tegengewerkt door voorstanders van de republiek en door aanhangers van het huis van Oranje. 2) Onder deze laatsten waren in de hoogere rangen officieren die geheugonis hadden van Quatre-Bras en Waterloo, en met leedwezen de verwijdering uit hun land zagen van den Prins die daar het Nederlandsche leger met zijn heldengeest bezield had. Nu zouden do strijdmiddelen van den nieuwen staat moeten bestuurd worden door een Koning, pas ten troon verheven, die een vreemdeling was in het land, schrander voor overleggingen in het kabinet, maar die onder zijne nieuwe onderdanen geen enkol eminent legerhoofd vond waarop hij zich verlaten kou. Dat er aldus een overwicht van zedelijke kracht geweest is bij het Nederlandsche leger, waardoor do overwinning gemakkelijk is geweest, valt niet te ontkennen.
]) Deze opgaaf is afkomstig van i:en Fransclien Generaal Evain, later minister vau oorlog in België. Die tot den 4deu Augustus 1831 minister van oorlog was baron 'du Failly heeft de sterkte op den Utea dier maand begroot op 02011 man. Andere getallen geeft Niellon Mémoires p. 193 en in de bijlagen vau zijn werk; weder andere Huybreeht, die achter zijn werk de sterktestaten mededeelt van het Scheldeleger op den 13den Augustus gevende 473 officieren en 10-400 manschappen, en van het Maasleger op den 7dcn Juli 12320 officieren en manschappen.
2) Niellon pag. 175, Huybreeht pag. 101,104, 116, 135 en volgg.
526
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
Het loger, onder liet opperbevel van den Prins van Oranje geplaatst, wien zijn broeder Prins Frederik als Kolonel-Generaal der landmacht ter zijde stond, telde, toen liet den 2den Augustus de oud-Nederlandsclie grenzen overtrok, 36407 officieren, onderofficieren en manschappen in werkelijke dienst en 6570 paarden. 1) Het materiöol der artillerie, uitmakende 3-12 voertuigen, waaronder 78 vuurmonden, was in een voortreffelijken staat gebracht onder het opperbeleid van Genoraal-Ma-joor Hendrik Rudolf Trip. De administratieve dienst had een bnitenge-wone zorg vereischt voor do levering van vivres, fourrages, kampeiiieiits-benoodigdheden en allerlei velduitrusting van een leger dat zich ging bewegen in een land, waar niet te rekenen viel op tegemoetkoming van de in- eu opgezetenon; en de sterkte van het korps militaire intendanten, wier dienst bij voortduring binnenslands zou gevorderd worden, was niet berekend naar de behoeften van de gewichtige dienst bij een leger moetende manoeuvreeren in een vreemd land: 2) nogtans was er voor alle oorlogsbehoeften zorg gedragen. Het leger, op de flanken en in den rug naar behooren gedekt, had een open oorlogsterrein voor zich waar het geen hinderpalen zou aantreffen door de versterkingskunst opgericht. Hot eerste doelpunt van den marsch was Diest. Meester van deze stad zou het logor zich tiisschcn de beide vijandelijke hoofdmachten vinden ingeschoven; Daine kon worden omvleugeld, Ticken afgesneden, ieder afzonderlijk verslagen en dan was over Leuven de weg open naar Brussel, do hartader der revolutie en van het nieuwe Koninkrijk. Om dit doel te bereiken stelden zich in den vroegen morgen van Dinsdag den 2deii Augustus, de vier division, waarin de infanterie van het leger te velde verdeeld was, gelijktijdig in beweging. Het optrekken van een leger ten oorlog zoo doelmatig in zijne organisatie, zoo nationaal in zijne bestanddeelen en zoo eenstemmig in den grondtoon van zijn algemeenen geest, is een gedenkwaardig verschijnsel in het leven van het Nederlaudsche volk. Hier — in hot geschiedboek zijner landmacht — mocht de Nederlander niet vruchteloos zoeken naar
1) Afwezigen iu de hospitalen, verlofgangers cn achterblijvers, maken het verschil uit met opgaven die elders gevonden worden. De getallen hier en in 't vervolg voor ieder korps in 't bijzonder opgegeven, kunnen als de werkelijk presente sterkte van het leger bij het openen van den veldtocht worden aangenomen, zijnde vergeleken met de oorspronkelijke Icgerstatcn, door de welwillendheid van den heer Gcncraal-majoor H. Har-denlierg Secretaris-Generaal van het departement van Oorlog.
2) Bij Koninklijk besluit van 29 Juni 1828, ten uitvoer gelegd in Juli 1830, was een korps militaire intendanten opgericht, waarvan de sterkte bestond uit 1 hoofdintendant (Generaal-majoor) 2 intendanten 1ste kl. (Kolonels), G intendanten 2de kl. (Luit. Kolon.), 4 onder-intendanten 1ste kl. (Majoors), 4 2de kl. (Kapiteins), 4 adjuncten en 4 adspiranten (1ste en 2de luitenants).
527
528 DE BELGISCHE REVOLUTIE.
een tafereel van den optocht zijner voorzaten van 1831, toen zij mot Oranje tot een gewapend verzet kwamen tegen coalition van mogendheden om zwakkere staten tot haren wil te dwingen.
De Eerste divisie dan verzamelde zich op do heidevlakte bij Chaam, trok van daar op Baarlo-Nassan en Baarle-Hertog, wierp, onder het wisselen van eenige geweerschoten de Belgische voorposten terug tot Merxplas, en bezette Sondereygen, Baarle-brug en Blokmeer. 1) De divisie had tot opperbevelhebber den Luitenant-Generaal Van Geen en aan 't hoofd van haren staf een officier, die mede de Nederland-sche ridderteekenen in de oorlogen op Java verworven had, Kolonel I. B. Gleerens: dozen was toegevoegd oen eerste Luitenant, zoon van Generaal Schuurman, en om de dienst van intendant bij deze divisie waar te nemen, was de Kapitein-kwartiermeester Brink in haren staf opgenomen. Van de twee brigaden der Eerste divisie had de eerste tot bevelhebber Generaal-majoor Abraham Schuurman, en deze had Kapitein Muller tot Chef van zijn brigade-staf. Do brigade Schuurman was aldus samengesteld: de flank-compagnie Groninger studenten, — 129 man 2) aangevoerd door Kapitein Van der Brugghen, cn waarbij twee hoogleeraren, do anatoom en zoöloog Willem Vrolik en do theoloog Joan Frederik van Oordt JWzn. den degen voerden; bataljon schutterij uit de Noord-Hollandsche steden buiten Amsterdam (Majoor Van Pabst Rutgers) 901 man; oen bataljon 's Gravenhaagsche schutterij (Majoor O. L. Boreel) 895 man; 3) een bataljon jagers (Luit. Kolonel W. H. Baron van Heerdt) 10G3 man, twee bataljons grenadiers (Luitenants-Kolonels Anthing on Serraris) 1353 man. De brigade Schuurman had alzoo een sterkte van 4341 man. De tweede brigade van Van Geens divisie had tot aanvoerder Generaal-Majoor H. D. T. de Favauge, wiens staf bestuurd werd door Kapitein Van Panhuys. Do brigade bestond uit de jagers van Van Dam 233 man, een bataljon Gelderscho schutterij (Majoor Van Rechteren) 945 man, twee bataljons
1) 4 Vrijwillige jagers en een fuselier werden daarbij gekwetst. I. Olivier Jz. Merk' waardigheden uit den Tiendaagschen veldtocht, bl. ö5. Landolt's Grenadiers en Jagers, bl. 95. In het Fransohe tijdschrift te Speetateur militaire van 15 Augustus 1855 vindt men een beknopt verhaal van do marsehen en manoeuvres van het Nederlandschc leger gedurende den Tieudaagsclien veldtocht, welk relaas met een daarbij behoorende schetskaart vertaald is opgenomeu in liet Nederlaudsclic tijdschrift de Militaire Spectator Sept. 1855.
2) Hieronder waren ook Friezen van hot Athenaeum tc Fraueker, ressorteerende onder de hoogeschool tc Groningen; gelijk de studenten van Amsterdam en Deventer, wanneer zij niet aan de dienst bij ecnig ander wapen de voorkeur gaven, hij het jagerkorps der Lcidsehe hoogeschool zijn ingetreden
3) Bij dit bataljon, gelijk bij sommige andere mobiele schutterij-bataljons, behoorde een compagnie artillerie. Doch de compagnieën scliutterij-artillerie zijn niet mede te velde getrokken.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
Zuid-Hollandsche schutterij uit Rotterdam, Delft en Schiedam te zamen onder kommando van Kolonel 's Jacob, en daarvan een onder Kapitein Van Daalen 721 man, het andere onder Majoor Oudemans-Havelaar 751 man; een bataljon jagers (Luitenant-Kolonel J. N. Everts) 911 man; twee bataljons van de derde afdeeling infanterie (Majoors J. W. Auff-morth en J. J, liehr) 16G4 man en een batteqj artillerie te voet (kapitein Meyl) 162 mau. De brigade Pavauge telde alzoT 5387 man en de gezamenlijke sterkte der twee brigaden van de eerste divisie van het leger bedroeg 9728 man.
Het algemeene hoofdkwartier, zich bij den opmarsch bevindende iu het gevolg der Eerste divisie, vestigde zich in den avond van den eersten marschdag te Baerle-Hertog. Een talrijk personeel: de twee Koninklijke Prinsen met beider adjudanten, ordonnans-officieren en gevolg, en de Generaals hoofden van diensten, den opperbevelhebber steeds nabij moetende zijn om in al de voorkomende behoeften van het oorlogsveld te voorzien of raad te schaffen. De Luitenant-Generaal Constant had het voorrecht thans voor 't eerst zich aan 't hoofd te bevinden van den algemeenen staf van een leger, waarover zijn voormalige kweekeling het opperbevel had: hem was de Luitenant-Kolonel Ch. Nepveu toegevoegd. De administratieve dienst van het leger werd bestuurd door Generaal-Majoor I. P. Eeuther, wien de adjunctintendant Kesman en 2 adspiranten waren toegevoegd, terwijl de intendant Van Haeften belast was met de algemeene comptabiliteit van het leger te velde. De Generaal-Majoors H. R. Trip en P. S. R. Van Hooff behoorden tot den grooten staf van het leger te velde, de eerste als bevelhebber der artillerie, de andere als hoofd van het bestuur van alle fortificatie-werken. De zorg voor de geneeskundige dienst bij het leger was opgedragen aan den dirigeerenden chirurgijn-majoor W. J. Brink.
De Tweede divisie verliet te vier uur iu den morgen van den 2dcn Augustus het kamp bij Rijen en de omgelegene kantonnementen en trok langs Gilzen en Alphen op Poppel: Hertog Bernhard van Saksen-Weimar was de opperbevelhebber; Majoor Max von Gagern Chef van den staf, wien de Luitenant De Normandie 's Jacob was toegevoegd. De onder-intendant Majoor Palck was voor de administratieve dienst der Tweede divisie bij haren staf ingedeeld. De Eerste brigade der divisie Saksen-Weimar, gekommandeerd door Generaal-Majoor Andries Jan Jacob baron Des Tombe, en waarvan de stafdienst bestuurd werd door Kapitein De Petit, was aldus samengesteld: de jager-compagnie Utrechtsclie studenten (Kapitein Wilhelmi) 246 man; een bataljon Geldersche schut-
III. n. h. t. t.. 34
529
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
terij (Majoor W. A. Baron Scliimmelpeniiinck van der Oye van do Poll) 982 man; twee bataljons van de Zevende Afdeeling (Majoors Jhr. J. T. van Spenglor) 907 man (en A. N. Baron van Aerasen) 855 man; twee bataljons van de Twaalfde Afdeeling (Majoors Van der Bussen) 841 man (en Van der Boom) 830 man: gevende voor de brigade Des Tombe een sterkte van 4661 man. De Tweede brigade der divisie Saksen-Weimar had tot aanvoerder Kolonel Daniül Otto Bagelaar, wiens brigade-staf werd bestuurd door Kapitein H. F. C. Baron Forstner van Dambenoy: zij bestond uit de compagnie Koninklijke jagers (Kapitein Buchner) 245 man; een bataljon schutterij uit Dordrecht (Luitenant-Kolonel Holle) 818 man; twee bataljons van de Tweede Afdeeling (Majoors Senn van Bazel) 877 man (en Van den Heuvel) 855 man; twee bataljons van de Achttiende Afdeeling (Majoors Schoch en Hendrik Tegelaar) 1699 man; een batterij artillerie te voet (Kapitein Van der Beek) 65 man. De brigade Bagelaar telde alzoo 4659 man en de geheele divisie Saksen-Weimar 9320 man.
De hertog had, als een onderwerp zijner studie, de dagen geteld waarin hot Nederlandsche leger langs de richtlijn van een heldendegen Brussel zegevierend zou kunnen binnentrekken; maar in hot veld streng krijgsman, is hij geheel divisie-Generaal gebleven. In den voormiddag te elf uur met zijne divisie te Peppel aangekomen, deed hij zijne Tweede brigade doortrekken naar den Eel om te Raevels zijne voorposten uit te zetten. Doch op den weg tusschen dat gehucht en dit dorp hield een troop vijandelijke jagers stand, ondersteund door eenige ruiters; het bataljon van Tegelaar stiet hier op een voorhoede van het Scholde-leger onder Niellon. Deze opgewondone, maar niet van militair talent ontbloote aanvoerder der opstandelingen, had Raevels bezet met 3 bataljons, tollende nog niet ten volle 2000 man, een regiment ruiterij on 2 vuurmonden. De vijandelijke voorpost tusschen den Eol en Raevels werd wol teruggeworpen, maar dit dorp en het aangrenzend kreupelbosch zoo hardnekkig verdedigd, dat de hertog en de Majoor Tegolaar, van hunne paarden gestegen het bataljon moesten voorgaan, om het dorp binnen te stormen. Hot geschiedde te 4 uur in den namiddag, met slaande trommen en geveld geweer, in tegenwoordigheid van de Prinsen van Oranje en Frederik. Uit de eerste huizen door geweervuur begroet, lood het bataljon een verlies van 3 dooden en 18 gekwetsten; het drong echter door tot in de dorpstraat, zoover het raadzaam was, terwijl do vijand, wiens sterkte men niet kende, in het zeer doorsneden en houtrijk terrein zich staande hield. De hertog, om hem tot wijken te dwingen, deed de compagnie Koninklijke jagers en een compagnie
530
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
van de Achttiende Afdeeling een omtrekkende beweging uitvoeren : Niellon bemerkte het en trok te 9 uur s'avonds af naar do zijde van Turnhout.
De Derde divisie, uit hare kantonnementen rondom Eindhoven opgebroken , had tot taak voor dien eersten marschdag Eerzei en Bergeik to bezetten; hiermede was echter de aansluiting van het leger niet tot stand gebracht. Eerst den 7den Augustus, toen de Derde divisie ook Arendonck en Eethy bezet had, was de gemeenschap tusschon de di-visifin van den rechter- en van den 'linkervleugel volbracht. Do Lui-tenant-Generaal Adriaan Frans Meyer voerde het bevel over de Derde divisie, waarvan de staf bestond behalve het gewoon personeel van minderen rang, uit Luitenant-Kolonel Van Ekstein, Eersten Luitenant Van Utenhove en, belast met de dienst van onder-intendant. Kapitein Slotemaker. De Eerste brigade had tot aanvoerder Kolonel Carel Frederik Stoecker, en tot Chef van don staf Jhr. J. Mock, die, vroeger als ingenieur uit de militaire dienst getreden, zijn dienst bij hot leger vrijwillig had aangeboden. De brigade Stoecker was aldus samengesteld: het jagerkorps vnn studenten der Leidsche Universiteit (Kapitein Van Boecop) 230 man; een bataljon landelijke 1) schutterij uit Friesland (Majoor Kirchner) 830 man; een bataljon schutterij uit do provincie Groningen (Majoor Van Calcar) 588 man: een bataljon van do Achtste afdeeling (Luitenant-Kolonel Van Spongier) 905 man; twee bataljons van de Dertiende Afdeeling (Majoors Laasman) 807 man (en Voigt) 834 man, bedragende alzoo het totaal dezer brigade 419-1 man.
In de Tweede brigade, waarvan het kommando was opgedragen aan Kolonel J. P. Sprenger en het bestuur van de stafdienst aan don eersten Luitenant Hoofd van Iddekinge, waren ingedeeld: 't vrijwillig korps Noord-Hollandsche jagers (Kapitein Bookmaker) 112 man; 't vrijwillig korps Groninger jagers (Luitenant-Kolonel Valkenburg) 120 man: een bataljon Noord-Hollandscho schutterij (Majoor Van Wickevoort Crommelin) 578 man; een bataljon Utrechtsche schutterij (Majoor Glenewinkel) G30 man; twee bataljons van de Zeventiende Afdeeling (Majoors Do Haan) 794 man (en Gootz) 814 man, mot eon batterij artillerie te voet (Kapt. Van de Wall) 162 man, uitmakend een geheel van 3210 man, waardoor de oorspronkelijke sterkte dor divisie Meyer gebracht werd tot 7404 man. Doch op den eersten marschdag werd bij deze divisie nog gevoegd de brigade lichte cavallerie.
531
De goheele cavallerie, onder het opperbevel gesteld van den Luit.-Genoraal Albertus Dominions Trip, was gesplitst in twee brigaden. Do
1) Een klein gedeelte van de eerste compagnie was uit de steden.
DE BELCtISCHE REVOLUTIE.
brigade lichte cavallerie had tot aanvoerder Qeneraal-Majoor Willem Boreel, en bestond uit twee regimenten dragonders (Luitenant-Kolonels Van Campen en Van Bronckhorst) 346 en 321 man, een regiment huzaren (Luitenant-Kolonel De Lenne, tijdelijk voor Kolonel Van Balveren) 512 man, met een halve batterij rijdende artillerie (Kapitein Bentinek) 90 man. De brigade lichte cavallerie was in den avond van den eersten marschdag met de divisie Meyer vereenigd te Eerzol.
De reserve-divisie, waarvan het opperbevel aan den Luitenant-Gene-raal Cort-Heyligers was opgedragen, schijnbaar bestemd om de verbindingswegen te beveiligen, die de andere divisiön in 't voorwaarts trekken zouden achterlaten, bezette den 2den Augustus Valkenswaard, Heeze, Riethoven, Waalre, Aalst, Geldrop, Stratum, Veldhoven en Eindhoven. Bij de brigaden dezer divisie waren geen staf-Officieren ingedeeld , maar om de staf-dienst bij de divisie te vervullen, aangesteld Kapitein Walther, gelijk om de administratieve dienst te besturen de intendant Donker van den Hoff. De Eerste brigade van de reserve-divisie werd aangevoerd door Generaal-Majoor Fredorik Knotzer. Zij was aldus samengesteld: een bataljon schutterij uit de steden van Gelderland (Luitenant-Kolonel Lulofs) 770 man; een bataljon Amsterdamsche schutterij (Luitenant-Kolonel J. W. Kerkhoven) 931 man; een bataljon Noord-Hollandsche schutterij (Majoor Gastrop) 463 man; het eerste marsch-bataljon 1) (Majoor T. A. A. van der Brugghen) 732 man. Alzoo telde de brigade Knotzer 2902 man. De Tweede brigade werd aangevoerd dooiden Kolonel der Groninger schutterij Marcus Busch, en bestond uit: een bataljon Zuid-Hollandsche schutterij (Majoor Seeuwen) 601 man; een bataljon Priesche schutterij (Luitenant-Kolonel Tjallingii) 699 man; een bataljon uit de stad Groningen (Luitenant-Kolonel Wim-mer) 459 man; het tweede marsch-bataljon (Majoor Van Waningen) 559 man. De sterkte van de brigade Busch was derhalve van 2318 man, en de oorspronkelijke sterkte van de reserve-divisie 5220 man. Doch bij de reserve-divisie waren nog ingedeeld twee escadrons kurassiers , 260 man; een detachement treinsoldaten , 29 man , en een batterij artillerie te voet (Kapitein C. D. F. Singendonck) 159 man.
532
Het overige van de cavallerie-divisie van Generaal A. D. Trip, die zijne Tweede brigade, de lichte ruiterij, als vroeger gemeld is, aan de divisie Meyer had moeten afstaan, was de Eerste brigade, aangevoerd
1) In de maand Juni waren 2 compagnieën van liet reserve-bataljon der vijfde afdeeling met 3 compagnieën Amsterdamsche schutterij en eeae van 's Hortogenbosch vereenigd tot een eerste marsch-bataljon. Op gelijke wijze is vervolgens uit een bataljon schutterij Friezen een tweede marsch-bataljon gevormd.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
door Generaal Post, in den avond van den 2den Augustus met de reserve-artillerie vereenigd te Alphen. Generaal Post had toen nog onder zijne bevelen 2 afdeolingen kurassiers (Luitenant-Kolonel Bouwens van der Boyen en Kolonel Gaillières) 550 en 540 man, een regiment lansiers (Kolonel De Posson) 6G2 man, met een halve batterij rijdende artillerie (Eerste Luitenant Ed. van der Oudermeulen) 08 man.
De reserve-artillerie bestond uit den staf' van Kolonel List, 24 man, drie batterijen rijdende artillerie (Kapiteins Dinaux, Van Coehoorn en Kops) 162, 164 en 156 man, en een batterij twaalfponders (Kapitein Altinckj 193 man, voorts een reserve-park (Kapitein Van Deventer) 158 man, een compagnie mineurs en sappeurs (Kapitein Van Herff) 157 man, een escadron maréchaussée (Majoor Brumel) 120 man, een compagnie werklieden en hospitaalsoldaten 111 man, de reserve-parken van de divisiün 269 man en de transport-trein 132 man. Voegt men deze opgaven en getallen te zamen, dan verkrijgt men voor het leger te volde bij het openen van den tiendaagschen veldtocht 38 bataljons, 7 korpsen van vrijwilligers, 26 escadrons en 9 batterijen, tellende 36407 officieren, onderofficieren en manschappen en 6570 paarden.
533
De bewogingen van dit aanvallend leger hadden zich op den eersten dag bepaald tot een omzichtig overschrijden van do grenzen, door de groote mogendheden vastgesteld voor oud-Nederland en den nieuwen Belgischen staat. Op den tweeden dag, don 3den Augustus, zette de Tweede divisie zich 's morgens te 5 uur in beweging om Niellon te verdrijven, die standhield in een stelling tussehen Eaovels en Turnhout. De Eerste brigade, aan 't hoofd der kolonne, vond oen steenen brug over de beek de Aar afgebroken, en terwijl do bataljons-sappours den overgang door mastboomen herstelden, zoodat ook artillerie daarover kon trekken, werd de divisie uit 2 vijandelijke vuurmonden bestookt, waardoor de jonge soldaten voor 't eerst onder hot bereik van kanonkogels kwamen. Twee hunner 1) werden gekwetst, oen trompetterpaard gedood en de leeuw van do vaandelstok der Twaafde Afdeeling weggerukt. Een uur na don middag trok Niellon af naar Turnhout; uit eenige huizen werden bij dc aankomst der Eerste brigade geweerschoten gelost; maar Niellon vervolgde zijn terugtocht over Casterló en Thielen en
1) Dc Roo van Alderwerelt spreekt van 2 gekwetsten. Alleen dc fuselier Van Weerd van liet 2do bataljon der 7de afdeeling, wordt met name genoemd, en van zijne koelbloedigheid gewaagd: zijn been door een kanonskogel verbrijzeld werd afgezet, en bet afgezette stuk bedaard beschouwende had hij geroepen „Leve de Koning!quot; Starklof, zonder hem te noemen, verhaalt uit de papieren van hertog Bernhard, dat hij bij het beschouwen van zijn verminkte ledematen zou geroepen hebben: „Ik heb nog een been om aan Koning en Vaderland ten olfer tc brengen.quot;
DE BELGISCHE EEVOLÜTIE.
Lille-St.-Piorre in de richting van Schilde, waar Ticken zijn hootd-kwartior van hot Scheldeleger had. Saksen-Weimar legerde de Tweede divisie voor den nacht in en rondom Turnhout, wcrwaarts ook het hoofdkwartier van de Prinsen den 3den Augustus van Baerle-Hertog werd overgebracht. 1)
Gedurende deze beweging van de Tweede divisie richtte de Eerste haren marsch over Mcrxplas op Vosselaer, en legerde zich daar in 't open veld rechthoekig op don straatweg die naar Antwerpen voort, on alzoo tegenover het vijandelijk leger, welks hoofdkwartier Schilde aan denzelfden weg gelegen was. Deze stelling word door een brigade dor Eerste divisie ook nog oon geheelen volgenden dag, den 4don Augustus , behouden, en ook de opperbevelhebber vertoofdo met het algemeen hoofdkwartier to Turnhout, terwijl de Tweede divisie haren marsch voortzette over Casterlé naar Gheol, de Derde over Arendonck en Rethij naar Moll aan do Nothe. Gelijk Ticken mot zijne hoofdmacht moest worden schaak gezet rondom Antwerpen , zoo moest Daino gedwongen worden zich niet van de Maas te verwijderen. Te dien einde rukte Cort-Heyligers den 3don Augustus van Eindhoven de grenzen over naar Lommei op don weg naar Hasselt, en had Dibbetz in last door uitvallen uit Maastricht het Maasleger bezig te houden. Deze terughouding van don rechtervleugel en van het algemeen hoofdkwartier des legers hing dus te zamen niet het beraamde plan om de Belgische gezagvoerders in den waan te brengen, dat de aanval in de eerste plaats eon handreiking aan de bezetting der Citadel van Antwerpen en een herovering dier stad beoogde. 2) Doch het was ecu ongunstige omstandigheid, dat Chassé, bij eon wapenstilstand den 5den November 1830 met den bevelhebber der stad gesloten, zich een voorwaarde had laten welgevallen, waardoor hij verplicht was het hervatten van vijandelijkheden driemaal 24 uren tevoren aan te kondigen. Deze opzegging der wapenschorsing kon echter niet eer dan in don avond van don Iston Augustus gedaan worden, zou niet het voornemen tot een gewapenden inval te vroeg kenbaar worden. Ten einde
1) Niollon verUaalt in zijuc Mémoires, dat hij lalor Jen hertog van Sakaen-Weimai-tc Aken ontmoet had en deze hem gezegd had, eerst '3 morgens van den 3den Augnstns vernomen te hebben, dat Niellou niet meer dan 200() min en 2 vuurmonden tot zijne beschikking had. Men had gemeend het gehcele Schelde-lcger tegenover zich te hebben , en toen de waarheid bekend weid, had Van Geen bevel gekregen op te rukken, om liet dorp Gierle te gaan bezetten, waardoor Niellou zou zijn afgeanedi.-n, 't geen hem bewogen had Turuhiout te outruimen.
2) Mag men Niellon geloovcn (Mémoires pag. 216J, dan hoeft hij reeds in den avond van den 4den ingezien en Ticken gewaarschuwd, dat de toeleg van den Prins van Oranje was, het Schelde leger onder Antwerpen cn Daine naar de Maas terug te dringen om zich ecu vrijen doorlosht naar Leuren en Brussel te banen.
534
III. DE TIENDAAÖSCHE VELDTOCHT.
nu gedurende het tijdsverloop dat Chassó verplicht was de krachten dor Citadel in rust te houden, de aandacht des vijands evenwel naar Antwerpen af te leiden, werden naar die zijde onderscheidene aanvallen ondernomen. In don wapenstilstand der Citadel was wel begrepen de divisie der scheepsmacht op de Schelde gestationeerd vóór Antwerpen, maar niet die, welke de rivier beneden de stad bezette. Door deze werd nu den 3den Augustus, terwijl het leger post ging vatten op den weg van Turnhout naar Antwerpen, het fort St. Marie bezet en met geschut beplant, het dorp Callo onder veel bloedvergieten door matrozen en soldaten vermeesterd, en het fort Pijp-Tabak bemachtigd en de Schelde-dijk aldaar doorgestoken. 1) Op dienzelfden dag trokken langs de wegen, die uit het westelijke deel van Noord-Brabant naar Antwerpen voeren, drie kolonnen voorwaarts: eene uit groot-Zundert, aan den straatweg van Breda naar Antwerpen, aangevoerd door den Luitenant-Kolonel Theo-dorus Conradus Casparus Veeren, 2) en bestaande uit 10 compagniën schutterij — van Zuid-Hollandsche steden eu het platteland van Gelderland — en een compagnie van de tweede afdeeling infanterie, benevens een halve batterij artillerie en eenige kurassiers. Een andere, onder de bevelen van den Kolonel Jan Daniel Cornelis Carol Willem d'Ablaing van Giessenburg, zijnde van gelijke sterkte, doch zonder geschut, en bestaande uit compagniön schutterij van Zuid-Holland, Overijsel en Utrecht, trok van Rozendaal naar Calmpthout en Zilverhoekje. Een derde van 8 compagniün, waarvan er twee van de Utrecht-sche schutterij waren, trok onder de bevelen van den Majoor Paulus Cornelis de Bosson over Putten naar Capelle. De kolonne van Veeren had op vrijdag den 5den twee ontmoetingen met den vijand, te Goring en aan het bosch van Brascaet, en dreef hem, met overleg en waakzaamheid , overal uit huizen en bosschen, zonder zelve eenig verlies te lijden. Ook de schutters van d'Ablaing dreven de gewapende Belgen die zij ontmoetten voor zich uit, doch ten koste van eenigo gekwetsten. Met beleid onderhielden Veeren en d'Ablaing de gemeenschap tusschen hunne kolonnen. Daarentegen werd de kolonne van Bosson, door gebrek aan waakzaamheid, bij Capelle in een gevecht gewikkeld, waarbij de Majoor Gunther Jean van Kinschot doodelijk gekwetst werd, 3) en offi-
1) Over het doel dezer doorgraving zie J. C. Koopman, zijner majesteits zeemacht vóór Antwerpen, bl. 61.
2) In 1815 Kapitein der infanterie, was hy gekwetst bij Waterloo, gepensioueerd als Majoor, toen militie-commissaris te Arnhem geworden, en tot Luitenant-Kolonel bevorderd 7 Februari 1831, benoemd tot kommandaut der tweede afdeeling mobiele schutterij van Gelderland.
3) Kapitein der infanterie was hij in Maart 1831 met deu rang van Majoor benoemd tot kommaudant van het 2de bataljon dor derde afdeeling Zuid-Holiandsche schutterij.
535
eieren en schutters wonden bekwamen, 't geen ten gevolge had, dat de geheele kolonne in verwarring den terugweg insloeg. 1) De taak, die deze drie kolonnen te verrichten hadden, was geene andere, dan den vijand aan de zijde van Antwerpen te verontrusten en hem daardoor te misleiden ten aanzien van den marsch, dien de Prins van Oranje met het leger to velde voorhad te nemen. Daartoe werkte de bezetting dei-Citadel mede door een uitval op den 5den Augustus, waarvan later zal verhaald worden. Tegelijkertijd voeren de oorlogsschepen op de Schelde do rivier op, en Koning Leopold in ernst vreezende dat Antwerpen omsingeld en belegerd zou worden, ging dien dag met zijn hoofdkwartier naar Mechelen. Doch Veeren ontving in den namiddag bevel terug te keeren: de taak der aanvalsvertooning naar de zijde van Antwerpen was volbracht; de Prins van Oranje was van Turnhout op marsch naar Diest; zijn oogmerk om tusschen de legers van Ticken eu Daine in te dringen moest nu metterdaad volvoerd worden. 2)
Te dien einde deed op vrijdag den 5den Augustus het geheele leger een beweging voorwaarts, langs de tot hiertoe geheim gebleven operatie-lijn : de Tweede divisie, over de brug van Oosterlo de Nethe zijnde overgegaan, bezette in den namiddag Diest. 3) De gewapende opstandelingen waren kort to voren uit de stad geweken naar de zijde van Hasselt, en zoo niet een Zuid-Hollandsch schutter-officier, Jan van
1) Bijzouderheden over de kolonnen van d'Ablaing en Bosson zijn te lezen bij L. E. Bosch, Gedenkboek der Vtrechtsche schutterij, 2de stuk, bl. 160 en volgg.
3) Onder de papieren van Hertog Bernhard van Saksen-Weimar zijn 3 meinoriim gevonden voor het geval, dat Nederland in 1831 oorlog zon moeten voeren; een, voor de verdediging van Holland en Zesland tegen een aanval eener Engelsehe vloot; een, over het beste middel om de overzeesche bezittingen te behouden; eu een, voor een offensieven veldtocht op het operatie-terrein tusschen Maas en Schelde. Uit deze laatste memorie deelt Starklof, Th. I pag. 329 en volgg., de vier operatie-lijnen mede, door den hertog in overweging genomen, waarvan die van Baerle-hcrtog over Diest en Leuven, overeenkomt met de lijn door den Prins van Oranje gevolgd. Uit de beschouwingen van den hertog neemt zijn levensbeschrijver aanleiding om te beweren, dat het Hollandsche leger reeds op den vierden murschdag voor Brussel had kunnen zijn, in welk geval de Franschc interventie zou zijn voorgtekomen. Deze bewering is niet door Starklof uitgedacht: er was reeds melding van gemaakt, en de groote verdienste van den Prins van Oranje daar tegenovergesteld in het Lwen van Willem II, B. II, h, 18, uitgegeven in 1852. Starklof beroept zich op een Nederlandschen Generaal door te verklaren in te stemmen met „het verwijt,quot; (dem Vorwürfe) tegen den voorzichtigen opmarsch van het Hollandsche leger door Generaal Knoop ingebracht. De Duitsche ritmeester schijnt niet begrepen te hebben, wat Knoop in de Tiendaagsche veldtocht, overgedrukt uit de Gid». (Amst. 1857) bl. 38 geschreven heeft, eindigend met zijn oordeel uit te spreken, dat de Prins van Oranje de taak hem opgelegd „op meesterlijke wijze heeft vervuld.quot;
3) De stelling der Derde divisie rondom Diest was deze; 2 bataljons en een escadron lansiers met een batterij artillerie in de stad, alwaar voor do Lenvensche poort een houten tamboer en op-elk der straatwegen batterijen worden aangelegd; 2 bataljons en een compagnie ter wederzijde van den straatweg naar Leuven; 1 bataljon op den straatweg naar Aerschot; 2 bataljons op de hoogte tusschen den Leuvenschen straatweg en het dorp Webbecom, alwaar bij den molen een redoute werd opgeworpen; de Koninklijke jagers in het dorp Webbecom; 1 bataljon en 1 compagnie bij Schaffen.
536
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
Waas, door een verraderlijk treffen gesneuveld ware, -wiens dood ongewroken bleef, de divisie zou zonder eenige bloedstorting de belangrijke onderneming volbracht hebben. Zonder eenige ontmoeting met den vijand bracht de Eerste divisie, uit hare stelling te Turnhout en op den straatweg vandaar naar Antwerpen opgebroken, het hoofdkwartier der Prinsen naar Gheel. Maar bij de Derde onderging dezen dag de jongelingschap der Leidsche hoogeschool den vuurdoop. Deze divisie trok van Moll op Beeringen; doch een verkennings-troep van Leidsche jagers en eenige huzaren vond den vijand, sterk 200 man, bij Oostham, viel hem aan en dreef hem terug naar Qnaed-Mechelen: bij dezen aanval werd de student Theodore Guillaume Huët gekwetst. De vluchtenden, door het kreupelhout aan de vervolging der huzaren ontkomen, ziende hoe klein do troep was voor welke zij hot veld hadden geruimd, hielden stand te Beeringen en vonden steun in een bataljon van het tiende regiment Belgische infanterie, dat zich daar bevond. Hier werd de strijd hervat door de Leidsche jagers, ondersteund door het flank-bataljon der Dertiende Afdeeling. Hun aanval was hevig en had 's vyands vlucht ten gevolge. Maar do student C. E. Stolló bekwam in 't heetst van 't gevecht een zware verwonding, en de student Lodewijk Justinus Wilhelmus Beeckman, oprijzende achter een hoogte om op den vijand los te branden, werd door een kogel in 't voorhoofd getroffen en zeeg dood ter aarde. 1) Zoo werd het zegel gedrukt op de edelaardige deelneming van Neêrlands studeerende jeugd aan de krachtige uiting van den volksgeest in die dagen. Maar de heldendood en de wonden van zooveelbeloovende jongelingen, waren voor den opperbevelhebber oen waarschuwing tot behoedzaamheid , en herinnerden hem hoe duur to grooto stoutmoedigheid aan het vaderland zou kunnen to staan komen, indien hij het hem toevertrouwde leger, uit do bloem des volks samengesteld, aan groote verliezen blootstelde, uit zucht naar schitterende oorlogsfeiten. Die behoedzaamheid en do berekeningen waarop het veldtochts-ontwerp gegrond was, bewogen den Prins van Oranje zijne gewone voortvarendheid in te houden en de drio divisiün van zijn leger op den 6den Augustus te doen rust houden, terwijl de reserve-divisie in de front-lijn der overigo zou oprukken.
Middelerwijl zorgden de troepen in Staats-Vlaanderen, dat een vij-
1) Hij was 19 jaren oud en te Kampen gcl)oren. Zijue medestudenten hebben hem een gedenkteeken opgericht in de St. Pieterskerk te Leiden. Een rede, door Van der Palm bij de inwijding van dat gedenkteeken gehouden en in der tijd met het daarbij gevoegd verhaal afzonderlijk uitgegeven, is later opgenomen in het vijfde deel xijner Redevoeringen, Verhandelingen en losse Geschriften, Leeuwarden 1840. Men zie voorts J. Koemer Gt-denkschrift van den uittocht der studenten van Leiden,
637
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
audelijke macht van 8000 gewapendeu, die zich in Brugge, Gend, Ostende en de omliggende plaatsen bevond, bezig gehouden en alzoo belet wierd het Belgische Schelde-leger te gaan versterken. Het bevel over de troepen in Staats- of Zoeuwsch-Vlaanderen voerde de Luitenant-Generaal Hendrik baron Merkus de Koek, die met onderscheidene officieren onder zijne bevelen, Do Stuers, Ledel, Le Bron de Vexela, even als bij het leger te velde Van Geen, de vader en de zoon, en vele anderen, tot die officieren behoorden, die de rangen waarin zij dienden verworven hadden in de oorlogen op Java, Celebes en Sumatra. Ook nu kweten zij zich met eere van de min schitterende taak hun opgedragen. Door dreigende bewegingen op de grenzen, waaruit vinnige schermutselingen ontstonden, en door kleine gevechten om het bezit van dezen of genen post bereikten zij het gewenschte doel. Een enkele bijzonderheid mag hier een plaats vinden, ware het ook alleen opdat in 't verhaal van 't geen in 1831 de landmacht verricht heeft, do erkentenis niet ontbreko van do diensten door de zeemacht bewezen, diensten die bestaan hebben in krachtdadige samenwerking, waar deze gevorderd werd, en in het onderhouden van den opgevvekten volksgeest door bij elke gelegenheid een alles-opofferende prijsstelling te toonen op de eer van de vlag, als van het symbool der nationaliteit.
Hot bezit van twee sluizen was voor de Belgen van het uiterste gewicht, de eene aan den Kapitalen Dam om den waterstand in Oost-Vlaanderen, de andere aan het Hazegras om dien in West-Vlaanderen te dwingen. Uit dien hoofde zou op den 5deu Augustus de eerstgenoemde sluis door een scliijnvertooning bedreigd en die van het Hazegras werkelijk aangevallen worden door twee kanonneerbooten onder het bevel van den eersten Luitenant ter zee Jan Frederik Daniel Bouricius: de onderneming zou ondersteund worden door een aanval van de landzijde. De aanval van do landzijde echter bleef achterwege en de twee kanonneerbooten , door het wegvallen van het water op het drooge geraakt, hadden uren achtereen een schroot- en geweerkogel-vuur door te staan, waarbij de zeelieden, die de bemanning uitmaakten, 40 in getal, aangevoerd door Bouricius en den tweeden Luitenant H. J. van Maldeghem, te Gend geboren, met zeldzame onverschrokkenheid het vijandelijk vuur beantwoordden: 22 hunner werden buiten gevecht gesteld. In den namiddag to half zes snelde de Kapitein Bernardus Jacobus Henricus van Hopbergen, op hot bericht van het wanhopig gevecht waarin de kanonneerbooten gewikkeld waren, met een vijftigtal soldaten te hulp: 1)
1) Volgens liet rapport van den Generaal De Koek 50, volgens het in de volg. aant. aangehaalde verhaal van L. G. Bouricius 35.
538
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
maar niet in staat een meer dan tiendubbelen vijand tot een geheelen aftocht te dwingen, gelukte het hem eerst in den avond bij een hernieuwden aanval, versterkt door een compagnie Zeeuwsche schutters , onder het bevel van den Kapitein Pieter Isaiic Spaan, op wagens van Oostburg aangebracht, den vijand op de vlucht te drijven. 1) Deze macht was echter te gering om de sluis aan het Hazegras bezet te houden, en de naburige stad Sluis, van alle troepen ontbloot, lag open voor den vijand. Nadat Van Hopbergen, die voor het behoud van Sluis verantwoordelijk was, derwaarts was afgetrokken en do opstandelingen waren teruggekeerd, zeilde van Maldeghem mot de eene kanonneerboot af tot buiten het bereik van hun vuur; maar de pogingen om de andere weder vlot te krijgen waren vruchteloos. Toen stak Bouricius, na de vlag en zijne gekwetsten in veiligheid te hebben doen brengen, 's nachts den brand in de op 't drooge zittende kanonneerboot, opdat het vaartuig , waarop zooeven de Nedcrlandsche vlag had gewaaid, nu het voor 's lands dienst niet kon behouden worden, voor de schande zou bewaard blijven van een oproervlag te dragen.
De 6den Augustus was, gelijk gezegd is, voor drie division van het leger in de Kempen een rustdag. Niet alleen had zich de ondervinding reeds bevestigd, inzonderheid bij de groote hitte op den 4den, dat troepen, ook wanneer zij in stevige gestalten oen groote kracht tot verdediging vertoonen, tot het doen van snelle bewegingen langzamerhand moeten gewend worden, maar ook oordeelde de Prins van Oranje het noodig, dat aan de reserve-divisie onder Cort-Heyligors, aanvankelijk bestemd om de verbindingswegen en de linkerflank van het leger te beveiligen, een meer werkzaam deel wierd gegeven aan de strategische manoeuvre , waardoor het Belgische Maas-leger moest omvleugeld worden. Aan deze divisie derhalve, welke in Limburg niet verder dan tot Neder-en Over-Pelt was doorgetrokken, moest de tijd gegeven worden om verder op den weg naar Hasselt voort te rukken. Bij dit optreden van de reserve-divisie in den hoofdaanval van het leger, hebben de bataljons schutterij, waaruit zij was samengesteld, 2) doen zien hoe in tijden van oorlog een gewapende burgermacht, behoorlijk ingericht, genoegzaam geoefend en met bekwaamheid aangevoerd, een kern van strijdkrachten kan doen aangroeien tot een legerkorps dat ontzag inboezemt.
De Eerste brigade door Generaal Knotzer aangevoerd, had don vorigen
1) De toedracht dezer gcheele zaak is in 't licht gesteld in het Verhaal van het gevecht der kanonneer boot en no. 41 en 43 hij het Hazegras enz. f Leeuwarden 1832. De schrijver is L. G. Bouricius , broeder van den Luitenant ter zee, in den tekst genoemd.
2) Zie de samenstelling hierroor bl. 532.
539
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
avond — vrijdag den 5clen Augustus — den vijand verdreven uit Hechtel aan den straatweg van Eindhoven naar Hasselt. Daine, die zich met zijne hoofdmacht te Hasselt bevond, had Hechtel doen bezetten door 7 of 8 honderd vrijwilligers, tot een korps gevormd en Tirailleurs de la Meuse genoemd, aangevoerd door een Majoor Lecharliér, een ondernemend kampvechter, die zich later bij de beslechting van den broederoorlog in Portugal onder de bevelhebbers der vrijscharen van Don Pedro, den Generaals-rang verworven heeft. Knotzer deed van zijne kolonne het Zuid-Hollandsche schutter-bataljon in den stormmarsch op Hechtel aanrukken, terwijl het Geldersch bataljon westwaarts en een Noord-Ho 11 andsch oostwaarts het dorp zou omtrekken. De vijand weerstond dien aanval niet en trok af met achterlating van eenige dooden; doch het bataljon Noord-Hollandsche schutterij , oostwaarts getrokken ten einde voor de bezetting van Hechtel den terugtocht af te snijden, vond zich gestuit tegen een moeras en kwam te laat: de Scherpschutters van de Maas ontsnapten naar Helchteren, Cort-Heyligers ver-eenigde toen zijne divisie te Hechtel. Het nachtverblijf van 4450 schutters in het dorpje, waar zij onder on weder en stortregen waren aangekomen met doorweekt ledergoed en ontreinigd wapentuig, was, bij gebrek aan voeding en inlegering, weinig geschikt om nieuwelingen in het oorlogsveld te sterken tot hun eerste proef van moed en bekwaamheid. Nogtans stond te vier uur in den morgen de divisie marsch-vaardig. Lecharlier en zijne vrijwilligers hadden te Helchteren weder post gevat; zij ontruimden ook dit dorp en trokken vervolgd dooide schutterbrigado — het was in den voormiddag te elf uur — ook uit Houthalen terug. Knotzer toen een voorpostenketen willende uitzetten achter een moeras bij het gehucht Berckenin, vond de tirailleurs van Lecharlier weder in stelling, nu versterkt door aanzienlijker macht van infanterie , ter wederzijde van 2 stukken geschut, aan een hoek van den straatweg bij Berckenin, achter oen borstwering geplaatst. Tegelijkertijd vertoonde zich oostwaarts op den hoogen grond bij Win-terslag de hoofdmacht van het Maasleger, de heide intrekkend en zich in slagorde scharend met den rechtervleugel bij het gehucht Hingel-hoof, en den linker naar Zonhoven: het was een defensieve stelling van groote sterkte, in een natuurlijke veldverschansing, gevormd door een aaneenschakeling van vier-voeten-hooge wallen met heggen beplant en door drooge sloten doorsneden.
Cort-Heyligers gaf toen aan de bataljons zijne Eerste brigade, en vervolgens aan die van de Tweede toen deze van Helchteren was aangekomen, een doelmatige plaatsing tegenover den vijand die, naar
540
III. DE TIENDAAGrSCHE VELDTOCHT.
het scheen daardoor in ontzag gehouden, onbeweeglijk bleef. Terwijl aldus de beide hoofdmachten elkander in 't oog bielden, werd in de dennebosschen en het dichte kreupelhout der heuvelachtige omstreken van Houthalen, een levendig tirailleurgevecht den geheelen dag voortgezet. Tegen het vallen van den avond drongen de schutters van Cort-Heyligers, die in de voorhoede waren langs den straatweg voorwaarts tot op 50 passen van de 2 vijandelijke vuurmonden; doch toen kwam een nieuwe versterking van Daine's hoofdmacht over de heide, met het blijkbaar doel om de divisie op haren linkervleugel te omsingelen en tot don terugtocht te noodzaken, en een ruiterkorps stond gereed toe te rennen, wanneer de kans gunstig wierd om in te houwen. Op den straatweg week nu alles terug tot aan de kapel van Notre Dame. Een compagnie Noord-Hollandsche schutters werd teruggedrongen. De Groningers zagen hunnen aanvoerder Philip Willem Wimmer 1) terwijl hij zich aan 't hoofd zijner tirailleurs bevond, sneuvelen en weken mede terug: de vijand nestelde zich reeds in de eerste huizen van Houtbalen aan den heikant. 2) In dit hachelijk oogenblik — het was zes uur — hoorde men Knotzer roepen: »Op staanden voet een compagnie Gelder-schen!quot; — »Welkequot;? is de vraag van zijn Adjudant. — »De Eerstequot; is het antwoord. Maar hier wordt meer dan gewone moed vereispht, en het oog van den Generaal valt op Kapitein J. W. C. Baron van Ittersum, kommandeerende de Tweede compagnie. »Hebt gij er lust aan?quot; is nu de vraag — en het antwoord: »llc verwacht uwe ordersquot;; en als op een oogwenk staat de Tweede compagnie schutterij van de stad Arnhem voor den Generaal. De Kapitein ontvangt zijne orders, de schutters verlof om de randsels af te leggen; de troep wordt tot grootere frontvertooning door Ittersum en zijn even dapperen Eersten Luitenant Fischer op eene linie geschaard, en trekt onder een luid
1) Wimmer, kommandant vau hel Eerste bataljon der Tiende Afd. was sedert kort bij de schutterij van Groningen Kedetaeheerd.
3) Daine heeft van dit door zijne troepen behaalde voordeel partij getrokken in zijn verweerschrift tegen zijne beschuldigers, getiteld Mémoire adressé au Hoi sur les operations de l'armée de la Meuse (Bruiell. 1831). Met overdreven ophef schrijft hij daarin: „de sa charge a la baionnette a la tête de tont son corps.quot; Niellon in zijne Mémoires stelt daartegen over „qu'il n'a bongo do place que lorsque l'atfaire a été fuiie et que l'ennemi cüt. masqué sa retraite par 1'incendie de Houthalen.quot; Ook Huyhreeht schrijft pag. 174: „II (Daine) garde l'attitude d'un general chargé de défendre la neu-tralité de son pays, en face de deux armées belligérantes.quot; lie Kapitein-ingenieur Jlerkes, later Jhr. J. G. W. Merkes van Gendt en Erlecum en adjudant van Koning Willem II, belast door Generaal Van Hooff om aanteekening te houden van de bewegingen der Reservedivisie, heeft aan zijn relaas de verklaring toegevoegd, dat het wijkeu van het veel talrijktr Maasleger, uit de sehoonc defensieve stelling die hij bij Houthalen gezien en verkend heeft, alleen kan veroorzaakt zijn door de manhafte houding van de divisie Cort-Heyligers en de betoonde wakkerheid van chefs en manschappen.
541
542 DE BELGISCHE REVOLUTIE.
«Oranje boven! hoera!quot; den vijand te gemoet. Gedurende twee uren hebben deze Geldersche schutters, waaronder zich geoefende jagers bevonden, de voorhoede van het Maasleger in het doorsneden en met hout bewassen terrein door een levendig tirailleurvuur in haar voort-dringen tot staan gebracht. Een vijandelijke kolonne over de heide aanrukkende werd door eenige welgerichte schoten van het veldgeschut van Singendonck verstrooid; het tirailleur- en twee gelederenvuur van het bataljon van Majoor Van der Brugglien en van dc schutterba-taljons deed het overige om de aanvallers op allo punten te doen wijken. Dc duisternis maakte een einde aan het gevecht, en de divisie legerde zicli, bij het licht der vlammen van eenige in brand geschoten huizen van Houthalen, in bivak. Behalve Wimmer vond ook de Luitenant Luderus don dood op het slagveld. Veertien schutters trof hetzelfde lot, en 77 hadden wonden bekomen. 1) In den laten avond kwam Kolonel Van Balveren zijn regiment huzaren met een sectie rijdende artillerie tot versterking aanbrengen. Het regiment had te Beverloo overnacht en op den middag last bekomen met den meesten spoed naar Hechtel te trekken en zich ouder de bevelen te stellen van Generaal Cort-Hcyligers. Het vond de divisie te Houthalen, toen daar het gevecht een eind had genomen. De Reserve-divisie had last bekomen , na het bezetten van Helchteren en Houthalen zich westwaarts op hot dorp Hcusden to richten. Na gedurende den nacht in de onmiddellijke nabijheid van den vijand weinig rust te hebben genoten, volvoerde zij die beweging in den morgenstond: Daine trok toen ook af naar Hasselt. De gevechten bij Helchteren en Houthalen brachten den naam van schutter in eerc bij den soldaat, en het volk was er trotsch op, in het legerbericht 'twelk de Prins van Oranje den volgenden dag aan den Koning schroef, bij de vermelding dier gevechten te lezen van »den voorbeeldigsten krijgsmoedquot;, waardoor de schutterijen zich daarbij onderscheiden hadden. 2)
1) Urt heldhaftig gedrag van de Tweede compagnie, 1ste bataljon, 1ste afd. mobiele Geldersche schutterij , wordt gestaafd door een schrijven van Generaal Knotzer, verklarende dat zoo Ittersnm met zijne schutters de hun aangewezene positie niet zoo manmoedig verdedigd hadden, hij tot den terugtocht zou hebben moeien besluiten. Cort-Hcyligers stelde den Oden Augustus bij Hasselt de eompagn'e voor aan de beide Prinsen, met dc verklaring dat deze compagnie geheel alleen den veel talrijker vijand bij Houthalen had staande gehouden. Burgemeester en Wethouders van Arnhem zonden Ittersum een brief van gelukwensching voor zijn onverschrokken en beleidvol gedrag; hij werd vereerd met de Militaire Willemsorde.
2) De legerberichten van den Prins van Oranje zijn opgenomen in het Leven van Willem II, B. II, h. 18. Over het gevecht bij Houthalen kunnen nog vergeleken worden Verhaal der belangrijkste ontmoetingen en krijgsbedrijven der Amsterdamsche schutterij door J. H. van Ingen, en Kort Overzicht enz., met een plan van het gevecht als aanhangsel gevoegd achter de Merkwaardigheden van den Tiendaagschen Veldtocht, door J. Olivier Jz.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
543
Toen Daine zijne tirailleurs van de Maas, uit Hochiel, Helchteren en Houthalen teruggeworpen, moest to hulp komen, heeft hij dit niet gedaan met zijne geheele macht, die hij te Hasselt vercenigd had , en het is hem door zijne landgenooten ten kwade geduid. 1) Ten onrechte. Hij had te verwachten, dat do vijand die zijne voorhoede te Houthalen had tot staan gebracht, moetende zwichten voor overmacht, met evenveel bedaarde koelbloedigheid zou terugtrekken en alzoo het Maasleger in een richting brengen, waar het zich bevinden zou te midden der division van het Nederlandsche leger. Daine had ook andere bevelen. Reeds in den vroegen morgen was hij in het bezit van een order van den Belgischen Minister van Oorlog D'Hane de Steenhuyze, hem gezonden uit hot hoofdkwartier van Koning Leopold, dat den vorigen dag uit Antwerpen naar Mechelen was overgebracht. Bij die order werd do bevelhebber van het Maasleger gelast onverwijld tot een beweging op zijn linkerflank over te gaan en zich nog dienzelfden dag, don 6den Augustus, zoo mogelijk op marsch te begeven naar Diest en Sichem, en den volgenden dag naar Wes-terloo, ton einde zijne vereeniging tot stand te brengen met den Generaal Ticken. Daine wist dat Diest reeds den vorigen avond door den Prins van Oranje bezet was: een detachement zijner ruiterij, aldaar geposteerd , was op het naderen der kolonno van Saksen-W ei-mar naar Hasselt geweken. Dit verplichtte hem te meer zijne krachten te sparen om zich een weg te kunnen banen tot aansluiting aan het Schelde-legor, en werkelijk deed hij daartoe een poging, door uit de stelling bij Winterslag op zijn linkerflank af te trekken, zoodra hij niet meer bedreigd werd door Cort-Heyligers te Houthalen. Dat Leopold de samentrekking der twee Belgische legers durfde beproeven en Daine daartoe zijne order ontving, was het gevolg der bemoeiing van een vreemden diplomaat. Belgiü heeft van hare onmacht om door eigen kracht hare zelfstandigheid te grondvesten, zelve een gedenkteeken opgericht in liet standbeeld van den Pranschen Generaal Belliard to Brussel.
Augustin Daniel Belliard was een Generaal die zijne verdiensten had doen opmerken in al do oorlogen door Prankrijk gevoerd sedert het begin der groote revolutie. Bij Napoleon stond hij hoog aangeschreven; Lodewijk XVIII had hem tot Pair verheven, en hij had zich een voorstander betoond van de Juli-revolutie. Behendig diplomaat was hij door Lodewijk Philips als gevolmachtigd Minister naar Brussel gezonden.
1) Huybrecht png. 174.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
544
Toen in de maand Mei de Belgen, door toebereidselen tot een aanval op de citadel van Antwerpen, onbeschaamd den wapenstilstand van den 5den November 1830 geschonden hadden, en het beklag van Chassé bij de Ministers van den Regent van Belgi'5 geen gehoor vond, was het door bemiddeling van Belliard geweest, dat de Antwerpenaars van hunnen angst voor oen tweede bombardement waren verlost geworden. De opperbevelhebber der citadel was toen door den Franschen Generaal hemelhoog geprezen van door zijne menschenliefde en grootmoedigheid het weder uitbarsten van vijandelijkheden en een Europesohen oorlog te hebben voorgekomen. Na dien tijd toonde zich de Hollandsohe generaal-bajonnot als belezen door den Franschen generaal-diplomaat. Werd hem door zijne hoofdofficieren, bekend met de eischen der verdediging van versterkte plaatsen, klaarblijkelijk aangetoond, dat inderdaad rondom de citadel aanvalswerken werden aangelegd en voltooid, dan was het antwoord: »Dat heeft niets te béteekenenquot;, of »Ik zal er Belliard over schrijven.quot; Nu, in de ontroering door geheel Belgiü ontstaan op de tijding dat de Prins van Oranje aan 't hoofd van het Xedor-landsche leger werkelijk de grenzen was overgetrokken, zocht ook de nieuwe souverein van Belgiü bij Belliard voorziening in don nood van het oogenblik.
Op den 1 sten Augustus had Prins Leopold, zich te Luik bevindende, onkundig van het opkomend onweer, een afschrift ontvangen van den brief waarbij Cbassé aankondigde, dat hij op last zijns Konings de witte vlag, teeken van den wapenstilstand van 5 November, dien avond iou inhalen en overeenkomstig do conventie 1) zich het recht voorbehield de vijandelijkheden te hervatten in den avond van Donderdag den 4den. Den 2den naar Brussel teruggekeerd en daar door een rapport van Ticken den opmarsch van het Hollandsche leger hebbende vernomen, had de nieuwe Koning zonder dralen den Belgischen gezant te Parijs doen aanschrijven om de hulp dor Fransche regeering in te roepen: en onverwijld had de telegraaf de bevelen overgebracht tot samentrekking van het leger onder Maarschalk Gerard, in 't Noorden van Frankrijk ingelegerd. Tegelijker tijd berichtte de Belgische opperbevelhebber in Antwerpen Generaal Tabor, dat hij den Hollandschen opperbevelhebber in de citadel had voorgesteld de onzijdigheid van de stad
1) „La reprise dej hostilite's sera annoucée de part et d'autre trois jours d'avance.quot; Conventie van 6 Nov. 1830 get. „Ie parlementaire fondé de pouvoirs, ordonnateur en chef de l'armee b^lge F. Chazalquot; cn „le Lieutenant-Général baron Chasse'.quot; Gecontrasigneerd voor „approuvé „doorquot; le commissaire delégué membre du gouvernement provisoire, Ch. Rogier.quot;
Ill, DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
te erkenuen: dit was van de haud gewezen. Te Antwerpen werd liet ergste gevreesd en Leopold besloot zijn proclamatie van 4 Augustus, waarbij hij alle Belgen te wapen riep, met de woorden: »Ik begeef mij op mijn post: ik wacht er alle Belgen wien het vaderland, de eer en de vrijheid lief zijn.quot; 1) Het bedoelde vereenigingspunt was Antwerpen: Leopold snelde er heen en kwam er te middernacht aan; de tijd van den wapenstilstand was juist verstreken; men was in de stad ijverig bezig met batterijen en barricaden te voltooien en van munitie te voorzien ; de scheepsmacht op de rivier voor de stad kon ieder oogenblik haar geschutvuur openen, de citadel hare strijdkrachten loslaten, het Schelde-leger op Antwerpen teruggeworpen worden: het was daar de plaats niet voor 's Konings hoofdkwartier. Belliard was Leopold naar Antwerpen gevolgd en vergezelde hem ook, toen hot- Belgische hoofdkwartier op vrijdag den 5den te Mechelen werd gevestigd. De nacht was voorbijgegaan en de citadel in rust gebleven. Doch bij het aanbreken van het daglicht, voeren gewapende stoomschepen en kanon-neerbooten de rivier op, en brachten den schrik in het dorp Burcht; in den voormiddag rukten twee kolonnen de citadel uit, den straatweg naar Boom over, en vermeesterden do Belgische batterijen, vernagelden geschut en vernielden munitie. Dit nadrukkelijk begin der vijandelijkheden brachten Leopolds raadslieden in verband mot oen gelijktijdigen aaumarsch van den Prins van Oranje. Men was aan 't Belgische hoofdkwartier nog in den waan, dat Antwerpen hot werkelijk object was van den aanval van het Nederlandsche leger. Bij Leopolds aankomst te Antwerpen in den nacht, had zijn Minister van oorlog D'Hane terstond daarvan bericht gezonden aan Ticken te Schilde, met aanbeveling om te waken dat alle wegen, waarlangs de vijand op Antwerpen zou kunnen trekken, behoorlijk verdedigd werden. Deze bevelen werden in den loop van den dag uit Mechelen en Berchem herhaald, 2) en Belliard, die den indruk zijner overredingskracht op den afgeleefden bevelhebber der citadel bad leeren kennen, nam op zich hem te dwingen zijne oorlogs-krachten in rust te laten, door do verklaring, dat Antwerpen onder do bescherming werd gesteld van Frankrijk en dat de Generaal Ohassé verantwoordelijk zou zijn voor de gevolgen, die het binnenrukken van een Fransch leger in België zou kunnen na zich sleepen. Toen werd in den avond de Generaal Du Failly, den vorigen dag afgetreden als Minister
1) Deze proclamatie, uitgevaardigd den 4deii Augustus te Brussel, draagt het contraseign van Generaal D'Hane de Steenhuyze, dien dag tot Minister van Oorlog benoemd, ter vervanging van Du Faillj', door de algemeene verontwaardiging in België getroffen, wegens den onvoldoenden staat waarin alle deelen van de legerdienst gevonden werden.
2) Huybcecht, in zijn vroeger aangehaald werk pag. 31C.
III. N. II. T. L. 35
545
DE BELGISCHE REVOLUTIE
54ö
van Oorlog , naar Daine afgezonden met last om den 6den naar Diest op to rukken, gelijk hiervoor gemeld is. In den daarop gevolgden nacht-te half twee, werd aan de voorpost voor de hoofdpoort van de citadel een brief uit hot Belgische hoofdkwartier afgegeven; te half vijf in den morgen van zaterdag den 6den volgde een tweede brief; te zes uur werd de Generaal Belliard bij den opperbevelhebber toegelaten, en te zeven uur gaf Chassé aan do hoofdofficieren zijner bezetting kennis, dat hij met don Generaal Belliard een wapenschorsing gesloten had, en dat alle vijandelijkheden oogenblikkelijk moesten ophouden. Nu do Hol-landsche leeuw op hot kasteel van Antwerpen gemuilband lag, kon het Schelde-leger zijne verdedigende stelling verlaten. Dien zelfden dag kreeg Ticken last op to rukken in de richting van Diest, waar hij te Westermeerbeek moest post vatten, terwijl Daine zich den 7den bij hem zou aansluiten te Westerloo, en 's Konings hoofdkwartier volgen zou naar Aerschot. 3)
Voor wie een oordeel wil uitspreken over het strategisch beleid van den Prins van Oranje in den Tiendaagschen veldtocht, was hot noodig in deze bijzonderheden te treden van 'tgeen er buiten het bewegingsterrein van het Nederlandsche leger omging. Wat er te Brussel voorviel en hoe de Fransche gezant daar zijn rol vervulde, moest spoedig bij het Nederlandsche hoofdkwartier bekend worden. Het was een gevolg van de mislukte ondernemingen en samenspanningen der Oranje-partij tot verheffing van den Prins op den troon van België, dat er Belgische hoofd-officio-ren waren die zich bij het leger van Koning Leopold in een dubbelzinnige houding geplaatst gevoelden. Het laat zich vermoeden, dat er onder hen gedionstigo berichtgevers geweest zijn, die aan het hoofdkwartier van den Prins van Oranje het gemis zullen vergoed hebben van een geordend spionnen-personeel. De beide Prinsen kenden den toestand in België genoeg om te weten, dat de hulp van een Pransch leger, door Leopold tot veler ergernis ingeroepen, zou worden tegengehouden tot in den uitersten nood, en wat een geheim was voor ieder ander, wisten toen reeds do vorstelijke broeders, dat zij naar den bepaalden wil van den Koning hun vader, met het leger zouden moeten terugtrekken, aoodra zij een Pransch leger zouden ontmoeten. Bij elke bewoging die hij verordende, had de opperbevelhebber twee strijdige problemen op te lossen: zoo spoedig mogelijk tot een beslissing te komen.
1) Huybrecht deelt onder zijne Pieces Justificatives de instructie voor Ticken en de bevelen aan Daine gezonden mede, in de Bijlagen no. XXIV3 XII en XIII. Daine wordt daarin aangeschreven „de se porter sur Diest et le jour suivant, 7 du mois, sur Westerloo.quot; Zie ook de Mémoires van Niellon, pag. 232.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
en zoo lang mogelijk aan zijn tegenstander de hoop te laten van mot zijne Belgen alleen zich, zooal niet zonder schade, toch zonder schande, uit den strijd te zullen redden.
De Prinsen, in den morgen van Zondag don 7den met hun hoofdkwartier te Diest gekomen, vonden het stadje, toen voor hun leger oen belangrijk strategisch punt, tegen een vijandelijken aanval genoegzaam openliggend , en het Belgische hoofdkwartier te Mechelen was hot aantrekkingspunt geworden van de gewapende burgerscharen die allo wegen vervulden en do lucht deden weergalmen van oorlogskreten en schimpliedoren togen do Hollanders. Een verkenning van de plaatselijke gesteldheid van Diest, onmiddellijk door Generaal Van Hooft' cn Majoor Gey verricht, leidde tot het besluit om de volgende werkzaamheden te verrichten. Voor do Sichemscho poort op een hoogte waarop een gewijde kapel gelegen was een batterij op te werpen , aan de poort versperringen aan te brengen en de kapel door palissadeering aan de stad te verbinden; de Leuvensche poort door een tamboer te dekken en tot bestrijking van twee daar uitloopende straatwegen een borstwering voor geschut aan te leggen; don hoogen wal tusschen de beide poorten door verhakkingen onbeklimbaar te maken, en door ingraving te voorzien van borstwering voor infanterie; de overige poorten en alle opene toegangen door palissaden en andere houten versperringen te sluiten; een dam in den Demer te leggen ten einde door inundatie de stad aan de oostzijde te dekken en de uitgedroogde grachten tot aan de Antwerpsche poort onwaadbaar te maken; eindelijk, een hoogte mot boomen beplant en door een muur omgeven, de warande genoemd, in een algemeen reduict te herscheppen. Tot hot verrichten dezer werkzaamheden , bleef de veld-compagnie mineurs en sappeurs en het park der Genie met de Eerste Luitenant-ingenieurs Van der Goes en Andró de la Porte te Diest, ook toen den volgenden dag het hoofdkwartier verder trok. 1) Diest, aldus tegen een vijandelijken aanloop versterkt cn door een brigade van Van Geens divisie bezet, was een noodig steunpunt bij het verder voortrukken van het leger: Ticken was met 13 duizend man reeds tot Westermeerbeek genaderd en Leopolds hoofdkwartier te Aerschot, om in de richting van Diest een weg tot aansluiting to banen voor het Maasleger.
1) Deze ingenieurs, en de Luitenant Feith behoorden tot het korps voor de fortificatie-werken, onder Generaal Van Hoof!' hij liet algemeen hoofdkwartier geplaatst, terwijl hij het hoofdkwartier van elke divisie een Kapitein-Ingenieur gedetacheerd was. Uit de dagelijks genomen nota's van al de ingenieurs, heeft de Generaal Van Ilootl' opgemaakt een „liagverhaal der krijgsverrichtingen van het Nederlandsche leger gedurende de maand Augustus 1831.quot; Dit Dagverhaal hehoort tot de stukken vermeld hladz. 418 aant. 1).
547
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Gedurende dcu nacht op hot gevecht bij Houthalen gevolgd of in den zeer vroegen morgen vau Zondag don 7 den, vingen de drie divisiün, voor wie do vorige dag een rustdag geweest was, hare marschen aan die Daine's nederlaag moesten voorbereiden. Do hertog van Saksen-Weimar ging te vier uur niet de Tweede divisie op marsch naar St. Truyon, en bezette, zonder vijand te ontmoeten, de stad en de omliggende dorpen in diervooge, dat do wegen naar drie zijden bewaakt waren, naar Thienen, Tongeren en Hasselt. De divisie van Van Geen, een urn-na middernacht op marsch gegaan, nam de plaats der Tweede divisie in, en zond bataljons af naar Siehem en Scherpenheuvel. 1) Generaal Meyer ging met de Derde divisie op den linker-oever van don Demer Herck, Decrenbrock en Kermpt bezetten. Aan deze divisie was de brigade lichte cavallerie toegevoegd, en de escadrons huzaren van Boreel onder Kolonel Van Balveren, die den nacht in de open lucht bij Houthalen hadden doorgebracht, na vervolgens met verkenningen en andere verrichtingen van de velddienst onder de orders van Cort-Heyligers onophoudelijk in beweging te zijn geweest, rukten 's namiddags om drie uur met de sectie artillerie van Singendonck, te Kermpt weder in, bij de divisie van Generaal Meyer. De reserve-divisie van het slagveld bij Houthalen over Solder teruggetrokken, bleef op Zondag den 7den in hare stelling met het hoofdkwartier te Heusden. Aldus was dien dag het leger te zamengotrokkon in het rivierdal door den Demer, de Herck en de beide Gceten besproeid.
Daine, gelijk hiervoor verhaald is, moest, om aan de bevelen uit het hoofdkwartier te Mecheleh te voldoen, uit zijne stelling bij Winterslag in de richting van Diest oprukken, en dan was een ontmoeting van het Maasleger met de hoofdmacht van het Nederlandsche leger tusschen Diest en Hasselt onvermijdelijk. Mocht men onderstellen dat Daine niet zou durven ondernemen, do overmacht die hij langs den Demer zou aantreffen te gemoet te trekken, men moest daarentegen aannemen dat hij er op rekenen zou zijnen Koning, thans opperbevelhebber van do Belgische legers, die hem do order gezonden had, met het Schelde-leger te zullen zien toesnellen om aan het leger van de Maas de hand te reiken, zoodra hem de marsch van don Prins van Oranje naai' Diest bekend zou zijn geworden. Het was dus te vermoeden dat erbij den vijand ernstige voornemens voor dezen dag bestonden. Doch de voormiddag-uren gingen voorbij zonder dat er eenige vijandelijke
1) Bij het verlransclicu der Zuidelijke Nederlanden zijn de meeste plaatsen in een franseh kleed gestoken; Scherpenheuvel is Montaigu, St. ïi-uyen is Saint-Trond, Thienen is Tirlcmont geworden, en vele andere op gelijke wijze.
548
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
549
beweging werd waargenomen, en de beide Prinsen het geheelo terrein waarop hunne divisiön manoeuvreerden hebbende bezocht met een escorte van 40 dragonders, gekommandeerd door den Eersten Luitenant J. G. Happé, strekten hunne verkenning uit tot St. Truyen: want ook langs dien weg en over Scherpenheuvel kon het zijn, dat Tickon en Daine hunne vereeniging zouden willen beproeven.
Het was een uur na den middag toen onder aanvoering van den Belgischen Kolonel Bouchez een kolonne van 3 bataljons met 200 jagers te paard en 2 stukken geschut van Curinghen uitkwam, in welk dorp, aan don straatweg tusschen Hasselt en Diest gelegen, Daine zijne voorhoede geplaatst had, toen hij 's morgens van de heide bij Winterslag naar Hasselt was afgetrokken. De Generaal Meyer met de Dorde divisie, volgens de hem voorgeschrevene marschorder Herck, Beerenhroek en Kermpt aan denzelfden straatweg gelegen, bezet hebbende, bevond zich in laatstgenoemd dorp niet meer dan een half uur gaans van Curinghen. Het terrein op zijn rechterflank, tusschen den straatweg en het riviertje de Herck, was bezet door twee wouden, van elkander gescheiden door oen landweg van Kermpt naar Steevoort. Het naast bij Bcerebroek en Herck gelegene, heette de bosschen van de Abtdy van Herckenrode; het andere voorwaarts van dien landweg naar do zijde van Curinghen zich uitbreidende, het bosch van Stéevoort. 1) Do beide bosschen werden door tirailleurs van de Dorde divisie bezet, en voorwaarts van Steevoort in een open vlakte een korps voor. de veiligheid en verken-ningsdienst geposteerd, bestaande uit een compagnie van de Zeventiende Afdeeling, de dragonders van Kolonel Van Campen, met de halve bat-terij rijdende artillerie van Kapitein Bentinck en de Groninger jagers. De vastberadenheid waarmede de voorhoede van het Maas-leger uit Curinghen voorwaarts rukte , deed spoedig zien , dat men hier mot andere strijders te doen had dan de blauvvkielen, die, als zij in handen vielen, ontwapend en met een schop of een woord van verachting de wijde wereld ingezonden werden : de tirailleurs van de Derde divisie ontruimden de bosschen, en do verkennings-patrouillon weken terug naar Kermpt. Hier waren de huzaren van Boreel, die meer dan 24 uren in beweging waren geweest, bezig de afgematte paarden te voederen en te drenken,
1) In de verhalen van het gebeurde op dezen dag, heeft de naam Herckenrode veroorzaakt, dat men zich het bosch van de Abtdy van Herckenrode heeft voorgesteld als gelegen te zijn bij het dorp Herckenrode, dicht bij Curinghen aan den Demer. Ook de schrijver van N. Heldendaden heeft bij de eerste uitgaaf van zijn werk, door verzuim van topographisch onderzoek, vruchteloos in de verwarde en strijdige berichten naar een duidelijke voorstelling gezocht van het gevecht bij Kermpt. Hij meent daartoe thans gekomen te zijn.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
toon het geweervuur in do verte zich deed hooren, en terstond het bevel om weder op te stijgen. Het regiment reed, met de halve batterij rij-dende artillerie onder Luitenant Jakob Wicherlinck, don weg op naar Curinghen. Het stiet daar spoedig op de voorposten van den vijand, en op de rechterflank deed Bouchez zijne troepen, die do tirailleurs uit de bosschon van Stoovoort en Herckenrodo verdreven hadden, togen do uit Kermpt gekomen kolonne manoeuvreoren. Doch hot terrein, door geboomte, struikgewas, aardwallen, sloten en heggen voor cavallerie-bowegingon onbruikbaar, verplichtte Kolonel Van Halveren zijn regiment op den straatweg in pelotons-kolonne opgesteld te houden. Het gehikte wel aan hot peloton tirailleurs van het regiment, aangevoerd door Luitenant A. A. König, met hun altijd vaardig karabijnvuur, en aan eenige vlug en juist aangebrachte kartets-schoten van Wicherlinck, do Belgische scherpschutters, overal waar zij uit terrein-bedekkingen te voorschijn kwamen, terug te drijven: doch in dichter drom kwamen do aanvallers opdringen; een onversaagd artillerie-Kapitein Blondeau bracht hun geschut in werking, 1) en toen zij ontwaarden alleen eenige ruiterij voor zich te hebben, begonnen zjj een omtrekking te beproeven, om don terugtocht naar Kermpt at' te snijden. Inmiddels was de tweede hoofd-officier van het regiment, Luitenant-Kolonel Do Lenne terrugge-roden, om hulp van infanterie te zoeken, doch do naastbij gelegerde was drie kwartier verwijderd, en van Balveren besloot tot don terugtocht. Vruchteloos beproefde de vijand zich van het geschut meester te maken, ziende dat van een der stukkeu bij hot aanbrengen van don voorwagen op den ongelijken grond de disselboom brak en 4 van de trekpaarden sneuvolden. Doch de huzaren spanden hunne eigene paarden voor de stukken en hielpen de artillerie uit het vuur, en volbrachten toen hunnen aftocht naar Kermpt, waarbij de Luitenant H. R. A. Ram-bonnet door een geweerkogel doodelijk getroffen werd 2) en eenige huzaren sneuvelden of gekwetst worden.
Do Kolonel Stoecker bevond zich met het hoofdkwartier zijner brigade te Beerobroek. Op de onverwachte tijding van den vijandelij ken aanval, met een bataljon van de Dertiende Afdeeling eu hot bataljon schutterij van Friesland waarvan Majoor Kirchner bevelhebber was, 3) terstond op marsch gegaan, tiad Stoecker zijne bataljons ter wederzijden van den straatweg geschaard, terwijl de huzaren zich weder in front tegen den vijand herstelden, en rukte daarmede voorwaarts uit Kermpt, toon
1) Volgens Huybrecht cn Niellun 2 stukken. Van Tuyll spreekt van een gelicele batterij.
2) Sijpcsteyn Gesch. dir rijdende artillerie cn Van ïuyü de Licht-blaauvie hussaren.
3) liet was het 2cle batailjon van de 1ste Afd. Friesehe sehutterij. De eerste compagnie bestond uit stedelijke, do 5 overigen uit landelijke schutterij.
550
III. DE TIENDA.AGSCHE VELDTOCHT.
daar eeu verward gevecht ontstond, waarin zicli do onversclirokkenheid der Friezen deed kennen, maar tevens op een ijzingwekkende wij/.e de bitterheid, waarmede van beide zijden gevochten werd. Geweerkolven en messen vermorselden en verminkten waar de gewone wapenen niet voldoende werden bevonden, en zoo ver ging do verwoedheid, dat een Fries en een Belg, met bloedende wonden elkanderen toegebracht ter aarde gestort, hunne laatste levenskrachten gebruikten in oen moorddadige worsteling om elkander te verworgen, totdat zij bezweken zijn. Dapper voerde hier zijne schutters aan de Kapitein-Kommandant der Eerste compagnie Friezen, een oud-officier. Jan Adama, totdat hij door oen kogel-wond in den arm buiten gevecht werd gesteld. Hoe velen op hunne gevaarlijke plaats in de tirailleur-linie gewond zijn nedergestort, wordt niet vermeld. Een Luitenant van de Dertiende Afdeeling, baron Van Till, hoeft een onderscheidende vermelding gevonden, omdat hij doodclijk gekwetst uit hot vuur is gedragen door een jong korporaal, zijn broeder, die oogenblikkelijk weder in de linie trad, en de trouwe jonker daarop met de Militaire Willemsorde vereerd is en tot officier bevorderd. Maar onder dezen hardnekkigen strijd wonnen do Delgen veld, on met zoo veel stoutmoedigheid drongen zij door Kermpt heen, dat, terwijl de huzaren langzaam terugtrekkende een oogenblik halt hielden op den straatweg, 4 Belgische jagers te paard doorronden tot aan het tweede escadron waar Van Balveren zich bevond, en een hunner, een wachtmeester, 1) den Kolonel een sabelhouw op het hoofd toebracht, zoodat De Lenne het kommandement moest overnemen. Deze stoutheid werd wel gewroken, maar de Belgen drongen voorwaarts tot Spalbeek, waar zij tot middernacht stand hielden. Uit Kermpt trokken zij niet voor 2 uren na middernacht terug naar Curinghen , toen zich onder hen do tijding verspreid had, dat zij omsingeld worden door Cort-Heyligers uit Houthalen, en door Saksen-Weimar uit St. Truyen. 2)
De zevende Augustus behoort niet tot de roemrijke dagen van den
1) Huybrecht heeft den naam van den wachtmeester medegedeeld; hij heette Coureux. Van Tuyll verhaalt, dat een der officieren, dien hij niet noemeu wil, op het zien dei-verwonding van zijn chef, den dader, uadat deze reeds was afgestegen, ecu zwaren sabelhouw heeft toegebracht. De overige officieren betreurden deze wraak aan eeu weer-loozen, die met zijne kameraden reeds krijgsgevangen was. De officier van gezondheid Van Leersum heeft voor Coureux zoo goed gezorgd, dat hij hem daarna geheel hersteld te Gend heeft teruggezien.
2) Medegedeeld aan Kolonel H. N. C. Van Tuyll door Generaal Capiaumout, die ia 't leger van Daiue bij Hasselt eeu bataljon gekommandeerd heeft. Volgens Huybrecht pag. 184 is Daine, toen hij zijuc voorhoede uit Curinghen zond den weg op naar Biest, te Hasselt gebleven, en eerst 's avonds tnsschen 6 en 7 uur, met Generaal Du Failly tot Beerebroek gekomen, en heeft hij toen bevel gegeven de voorwaartsche beweging te staken eu gereed te zijn om bij het vallen vau den nacht op Hasselt terug te trekken.
551
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Tiondaagschen veldtocht. Het legerbericht aan den Koning in den avond van dien dag te Diest door den Prins opperbevelhebber geteekend, meldt ook eenvoudig, dat de Tweede divisie naar St. Truyen voorwaarts gerukt is, dat de Derde divisie positie heeft genomen te Herck, dat het korps van Cort-Heyligers gevestigd is te Hetisden, sluitende met do getuigenis van »den voorbeeldigen krijgsmoed der schutterijen,quot; hiervoor reeds vermeld. De tijding eener nederlaag van een gedeelte van 's Konings troepen mocht in het land niet vernomen worden, zonder het gelijktijdig bericht van een stap voorwaarts op den weg der overwinning. Zoodra do tijding van het gebeurde te Kermpt in den laten avond bij het hoofdkwartier te Diest was aangebracht, besloot de Prins van Oranje, zonder dralen het leger van Daino door oen beslissende nederlaag te beletten, zich aan de Belgische hoofdmacht onder Leopold en Ticken aan te sluiten. De noodige bevelen daartoe werden in den nacht uitgevaardigd, te vijf uur in den morgen van maandag den 8sten Augustus uit Diest getrokken, bevonden de beide Prinsen te zevon uur zich tusschen Beerebroek en Kermpt aan 't hoofd der troepen tot den aanval bestemd. De lijken der gesneuvelden van den vorigen dag lagen nog overal op do wegen, en zoo in de eerste oogenblikken niet do gehoelc waarheid aan de Prinsen was meegedeeld ; zij moesten hier tot de overtuiging komen, dat hunne troepen die daar in gevecht geweest waren, veel geleden hadden.
Ten einde het Maasleger te Hasselt te omvleugelon, kreeg Cort-Hey-ligors last mot do roservo-divisie uit hare kantonnementen te Heusden over Zonhoven op Daine's rechterflank uit te komen, en de Hertog van Saksen-Weimar met de Tweede divisio uit St. Truyen op te broken, en over Herck St.-Lambert, in geval Daino te Hasselt mocht stand houden, hem in de linkerflank aan te vallen. Voor den front-aanval had de Prins, altijd iu de onderstelling dat Daine te Hasselt een be-slissenden slag zou wagen, in den nacht en vroegen morgen een korps doen samentrekken tusschen Diest, Herck-la-ville, Haelen on Beerebroek, bestaande uit de goheelo Derde divisie onder Generaal Meyer, met de haar vergezellende brigade lichte cavallerie van Boreel, en voorts de brigade kurassiers onder Generaal Post en de vier reserve-batterijen veldartillerie, terwijl nog de Generaal Schuurman met de Eerste brigade der Eerste divisie, waarbij ook Generaal Van Geen zich bevond, in aanmarsch was van Diest, welke plaats door do Tweede brigade bezet bleef.
Door hot gebeurde van den vorigen dag tot de onderstelling gebracht dat Daine voornemens was door het Nederlandsche leger heen zich een
552
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT. 553 | |
m avond |
weg te banen, 1) werd de Prins opperbevelhebber in die meening be |
eekend, |
vestigd, toen hij in den vroegen morgen bij zijne voorhoede gekomen, |
Drwaarts |
vernam dat het Maasleger in den na-nacht zich bad saamgetrokken |
fck, dat |
buiten Hasselt voor de Curingher-poort en het dorp Curinghen sterk |
nde mot |
bezet hield. Met de hem eigene onverschrokkenheid vooraan zijnde bij |
;erijeii,quot; |
do tirailleurs, deed de Prins Curinghen aantasten door het jagerkorps |
gedoelte |
Leidsche studenten, door do Noord-Hollanclsoho en door do Groninger |
, zonder |
jagers. Doch Daine's voorhoede, waarbij zich Lecharlier met zijne scherp |
er o ver |
schutters bevond, ving den strijd aan, meer aanvallend dan verdedi |
en laten |
gend , en breidde haar linkervleugel uit naar hot bosch van Steevoort. |
de Prins |
De Prins achtte het dus noodig zijne troepen rechts en links van den |
gt;lissende |
straatweg in linie te ontwikkelen. Op de uiterste vleugels werd rechts |
Leopold |
het bosch van Stoovoort door een bataljon van de Dertiende afdeeling |
in den |
bezot, ondersteund door oen sectio rijdende artillerie; links rukten twee |
en 8 sten |
schutter-bataljons, een van Groningen on een van Utrecht, naar het |
Bven uur |
dorp Horckonrode 't welk door hen bezet word. Evenwijdig met de |
tot den |
frontlijn van den vijand werd een bataljon schutterij van Groningen in |
ag lagen |
een hollen weg geplaatst, vóór zich hebbende de Leidsche studenten |
niet de |
als tirailleurs. In een veld rechts werd een halve batterij artillerie ge |
liier tot |
plaatst, ondersteund door oen bataljon van de Dertiende Afdeeling en |
geweest |
door de Noord-Hollaiulsche jagers. Op den grooten weg eindelijk stond een schuttor-bataljon Friezen in goslotene kolonne gereed ten aanval, |
n't-Hey- |
en de overige troepen volgden. |
Heusden |
Het valt licht te begrijpen dat, nu gedurende den nacht de tijding |
rtog van |
der omtrekkende bewoging van hot leger der Prinsen den schrik onder |
breken, |
de troepen te Hasselt gebracht had, Daine, die reeds in den morgen |
it stand |
tusschen 4 en 5 uur tot Jen aftocht naar Tongeren besloten had, maar |
t-aanval |
nog aarzelde daaraan uitvoering te geven, op hot gezicht der uitne |
een be |
mende gevechtsstelling van don Prins van Oranje, te half acht uur het |
en korps |
oogonblik gekomen dacht om naar een good heenkomen om te zien. |
rebroek, |
Zoodra dus de Prins don algemeenen marscli voorwaarts deed horvatton. |
mot de |
trok Daine's voorhoede uit Curinghen terug: zonder slag of stoot namen |
Dorts de |
onzo troepen een stelling op de hoogten tusschen Curinghen en Hasselt, |
itterijen |
en daar vernam men dat het goheele Maasleger, grootendeels om Hasselt |
Eerste |
heen, gedeeltelijk door de stad, in ijlende vlucht den wog naar Tongeren |
zich be- |
was ingeslagen. De Prins opporbovelheLber zond onverwijld een zijner |
Tweede gebracht zich een |
1) „Ik had redenen om te gelooven, dat de Armee dn la Meuso ons te Hasselt wilde afwachten, of misschien zelfs ons in de richting vnn Diest aanvallen.quot; Leger-bericht uit het hoofdkwartier Curinghen S Augustus des avonds ten 8 uur. In dit rapport maakt de Prins, als ter loops en om zijne meening te staven omtrent Daine's voornemens, eenige melding van het terugwijken zijner troepen uit Kermpt op den 7dea. |
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
adjudanten, den Liütenan-Kolonel Vincent baron van Tuyll, als parlementair naar de stad, ton einde de ingezetenen te sparen voor het lot eener met geweld veroverde plaats. Op hetzelfde oogenblik verlieten de laatste troepen der achterhoede van het leger van de Maas de stad; en nu kwamen burgemeester en wethouderen, vergezeld van leden van de geestelijkheid, den Prins buiten de poort te gemoet en boden den Vorst op een zilveren schotel de slontels der stad aan, veiligheid voor hunne burgerij afsmeekendc. üeze werd hun toegezegd , en toen ging uit den mond van den veldheer, terwijl hij met zijn broeder Prins Frederik stond voor zijne brigade lichte ruiterij in het gezicht van Hasselt, het bevel aan Boreel om, do stad door, den vijand na te zetten. De huzaren trokken onmiddellijk door Hasselt. Toen was de beurt aan do dragonders. Terwijl dezen kwamen oprijden, ontdekte naar 't schijnt do overste van den Generalen staf Nepveu, dat een detachement van de Belgische lansiers die om de stad heen in aftocht waren, zich plotseling in front-herstelde. De eerste Luitenant W. G. van Noord die met zijn peloton dragonders de voorhoede had, kreeg last dien troep aan te vallen, en kweet zich daarvan bijgestaan door den wakkeren wachtmeester L. Vonck, met zooveel kracht, dat na een korte handgemeenschap 40 lansiers zich krijgsgevangen gaven, de overigen do vlucht namen, en daarvan oen twaalftal de stad in. 1) Toen nu de twee veldescadrons van het Vierde regiment dragonders, aangevoerd door den Luitenant-Kolonel Abraham Theodorus van Campen met een sectie rijdende artillerie, gevolgd door het vijfde regiment , door de Curingher poort Hasselt in den draf binnentrokken, kwamen de trompetters die een te snellen gang genomen hadden, toen zij de Tongerensche straat zouden inrijden, op hot vallen van eenige schoten, ijlings terugrijden omringd door Belgische lansiers: het waren do lansiers die aan de vervolging der dragonders van Van Noord ontsnapt waren. Spoedig werd aan deze ontmoeting een einde gemaakt. Zonder oponthoud trok de vervolgende ruiter-koloune Hasselt in den draf door, en achterhaalde niet ver buiten de Tongerensche poort de vijandelijke achterhoede, bestaande uit do scherpschutters van Locharlier, een regiment infanterie, een regiment lansiers, en oen batterij artillerie ge-kommandoord door Kessels. 2) Toen zag Daine zijn leger van do Maas
1) De wachtmeester Vonck was kort voor den veldtocht met de Militaire Willemsorde gedecoreerd. Ken oogenblik na het verslaan va» de Belgische lansiers kwam Prins Frederik hein een vleiend woord toesprekea over zijn daarbij betoonden moed en bekwaamheid. De bijzonderheden van dit ruiter-gevccht zijn ontleend aan I. C. Fundter Gesch. van het ide regiment dragonders, bl. 70 en 71.
2) Zie over hem bl. 504. Onder de voorwerpen door de vluehteaden achtergelaten, heeft men ook bladen gevonden uit het dagboek van Kessels.
554
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
in tweoürlei tooneel van ontbinding te gronde gaan. Hot minst gedisciplineerd gedeelte op de hielen gereden door de ruiter-massa uit de poort van Hasselt uitkomende, en al spoedig door eenige kanonkogels der haar vergezellende artillerie en door het inhouwen der dragon-dors met schrik getroffen, zocht naar alle zijden een uitweg. Daar vervolgden de huzaren de vluchtenden hor- en derwaarts, zoodat het angstgeschrei der getroffenen of van die het vreesden te worden, zich voortplantte tot do goheele kolonne. Hetgeen Daine zijn corps d'armóe noemde, bleef ongedeerd van lood en staal, maar verloor samenhang en kracht door volslagen gemis van kommandement. Brigade-bevelhebbers had hij niet: te vergeefs had hij er om gevraagd. Kolonels en oversten van bataljons logden hun bevelhebberschap neder: een hunner, na aldus zijn ontslag genomen te hebben, plaatste zich weder aan 't hoofd van zijn bataljon en trok er mode af, zonder zich om Daine's goedvinden te bekreunen, den weg op naar Luik. Na dit gebeurde, zegt men, begreep Daine, die te Cortessem nog in beraad nam om met den troep die hij om zich had over St. Truyen naar Thienen voort te rukken, dat hij op geen zijner officieren meer rekenen kon on zag hij zijn corps d'armóe zich oplossen in eene vluchtende massa. Hij zelf ijlde in galop met oen paar stukken licht geschut, ouder geleide van do Kozakken van de Maas — dus noemde men zijne lansiers — naar Tongeren om zijn behoud te gaan zoeken te Luik, waar achtervolgens het overschot van zijn leger — ongeveer 4000 man — in de grootste wanorde binnenkwam.
Hot standhouden van een paar bataljons van het Maasleger te Cortessem, tot nabij vier uur in den namiddag toon zij don terugtocht naar Tongeren aannamen, elke 200 pas front makende naar don vijand, die hen niet vervolgde 1), bracht teweeg, dat het voor den Prins van Oranje verborgen bleef, hoe het Maasleger zich bevond in een toestand, waarvóór alleen de Pransche taal een eigen woord heeft, in een staat van déroute. Do beide Prinsen, terwijl do voorhoede dor Derde divisie door de Curingher poort Hasselt binnentrok, hunne brigade lichte ca-vallerie nagesneld, stonden op het middag-uur van don 8sten Augustus bij het dorp Wiinmertingen, te midden van een rijken buit van krijgsmateriüel 2), do akkers in don omtrek overdekt ziende met ransels,
1) Mcdedeeling van den Belgischen Generaal Capiauinont.
2) Een opgave van al het krijgsmaterieel, in en bij Hasselt buitgemaakt, vindt men bij Jhr. J. W. van Sijpesteyn, Gesch, van het rog. Nederlandschc als bijlage no. 9. Van de vijf stukken metalen geschut zijn er door den Koning twee aan den Prins van Oranje geschonken om te Soestdijk geplaatst te worden; de overigen zijn bij besluit van den 12den Sepleinber 1831 bestemd geworden ter vervaardiging der metalen
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
wapenen en kleedingstukken, door do vluchtenden weggeworpen om to sneller te kunnen voortkomen; hunne ruiterij en rijdende artillerie vervolgde nog den vijand naar Cortessem: Do Prins van Oranje gaf toen last de vervolging te staken. Had do Prins de vervolging met kracht willen doorzetten, tot geheelo vernieling van het Maasleger, een meer algomoene beweging in do richting van Luik zou daartoe noodig zijn geweest. Bedenkt men echter dat de nieuwe Koning der Belgen zijn dagelijks aangroeiend hoofdleger te Westormeorbeek en te Aerschot had, met het Pranscho leger achter zich 't welk hij ieder uur door oen een-voudigen brief aan Bolliard te Brussel tot hulp kon ontbieden, dan zal men moeten erkennen dat een verdelgingstooht tegen de vluchtende kolonno van Daine een onvorgecflijke roekeloosheid zou zijn geweest. Had de Hertog van Saksen-Weimar mot de Tweede divisie tijdig genoeg Wimmertingen kunnen bereiken, in het bloedbad van een veldslag zouden nog duizenden menschonlevens zijn ondergegaan: voor het lot van don veldtocht zou die slachting nutteloos zijn geweest. Hot is gebleken, dat het Maasleger voor goed uit het veld was geslagen, en dat de Belgische hoofdmacht onder Leopold van nu aan het eenig object kon zijn der verrichtingen van het Nederlandsche loger. Die uitkomst is hot vaderland op slechts weinig menschonlevens te staan gekomen, omdat Daine den weg naar Tongeren open vond; door welk beloop der bewegingen is wel waard opgoteekend te worden.
Hertog Bernhard had te St. Truyon zijne divisie in wijd uiteen verspreide kantonnementen gelegerd om naar alle zijden waakzaam te kunnen zijn, 1) en toen, na het gebeurde te Kennpt in den nacht uit Diest het bevel kwam om onverwijld op te breken, was de divisie mot de meeste marschvaardig-heid niet in staat voor zeven txur den marsch te aanvaarden. In de onderstelling dat er te Hasselt slag zou geleverd worden, had het marschbevel voor de Tweede divisie Herck St.-Lambert als eerste doelpunt aangewezen, een dorp aan den straatweg tusschen Hasselt en St. Truyen, waar de overbrugging over het riviertje de Herck een defile vormt. Voor den marsch van St. Truyen naar dit punt, had infanterie onder de gunstigste omstandigheden twee-en-een half uur noodig, en de aftocht van het
kruisen, bij dat besluit toegewezen aan ieder, die gedurende den veldtocht in militaire betrekking tot liet leger gestaan had.
1) Van de Eerste brigade de Koninklijke jagers, 2 bataljons, 1 escadron lansiers, met een halve batterij te Brusthem en Ordiagen om de wegen naar Luik en Tongeren te bewaken; I bataljon met een peloton lansiers te Meiver op den weg naar Hasselt; een sterke infanterie-post met een peloton lansiers op den weg naar Thienen, pntrouil-leerende tot Orsmael; het overige der brigade met het hoofdkwartier in de stad St. Truyen. De Tweede brigade in de dorpen Binderveld, Nonnemielen, Nieuwerkerken,. Eunkelen, Gorssum en Duras.
556
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
Maasleger uit- eu om Hasselt was reeds te halfacht begonnen. Toen dus de Prinsen tusschen Curinglien en Hasselt de zekerheid bekwamen, dat het Maasleger in vollen aftocht was naar Tongeren, werd wel in allerijl een officier van den staf den Hertog te gemoet gezonden, met last om zich nu te richten naar Wimmertingen, waar de overbrugging over de Herek een gelijk défilé vormt op den Tongerenschen weg: doch hoewel de Hertog nu zijne divisie in de aangewezen richting over Alken deed voortspoeden, Daine's achterhoede was reeds iu hare vlucht Wimmertingen doorgetrokken. Van de vluchtenden die langs dwarswegen poogden to ontkomen, vielen 3 officieren en 200 manschappen in handen van den Hertog; een bataljon van de Zevende Afdeeling en oen compagnie van de Twaalfde onder Kapitein Momberg geraakten nu in een kort gevecht: maar toen do Tweede divisie den Tongerenschen straatweg bereikte, was het leger van de Maas reeds op de vlucht. Het schijnt dat het krijgsmanshart van Hertog Bernhard, toen hom do bijzonderheden van Daine's ordoloozen aftocht zijn bekend geworden, eeni-gen spijt heeft gevoeld van niet zijne 2 escadrons lansiers vooruit to hebben doen snollen, en de manoeuvreer-vaardigheid zijner batterij voet-artillerie niet te hebben op de proef gesteld, of zij wellicht do lansiers genoeg van nabij had kunnen volgen om met dezen het défilé van Wimmertingen nog tijdig te bezetten. 1) Doch het was niet vooruit te berekenen, dat een zoo geringe wapenkracht iets beslissends zou hebben kunnen uitrichten tegen een legerkorps, dat zich het onoverwinlijke genoemd had.
Hoe meer de verrichtingen dor Nederlandsche en Belgische troepen rondom Hasselt op den 7den en den Sston Augustus in het licht zijn gesteld, hoe moer het gebleken is, dat daaraan de naam van slag bij Hasselt niet mag gegeven worden. De Prins van Oranje heeft ook, in den avond van den Sston aan den Koning zijn vader verslag gevende van het gebeurde, de verrichtingen van zijn leger eenvoudig en naar waarheid genoemd »een belangrijke operaticquot;, waardoor bet leger van de Maas gedwongen is geworden Hasselt te ontruimen. »Uwe Majesteit — schrijft de Prins — zal voorzeker al het gewicht gevoelen van het bezetten van Hasselt. Dit punt toch opent ons gemakkelijke communi-catiën met Maastricht en 's Hertogenbosch.quot; Evenwel hebben de bewegingen ter bereiking van dit doel, onderscheidene ontmoetingen van kleinere troepen-afdeelingen, en het beslissend achterhoede-gevecht op den weg naar Tongeren, de nederlaag van een der twee legers, dio
1) Starklof Herzog Bernh v. S. W. I. pag. 343.
557
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
het jeugdige Belgiti in het veld had gebracht, bewerkt, met dat gevolg, dat het andere leger spoedig zijne minderheid heeft moeten erkennen: zoo mag, zonder voorbecldelooze grootspraak, do geschiedpen in de jaarboeken van Neörlands landmacht een eervolle molding maken van de overwinning bij Hasselt.
In het licht der historie verdwijnt ook elke schijii van grond voor het vermoeden, als zon het behaalde voordeel gemakkèlijker verkregen zijn door verstandhouding van het hoofdkwartier der Prinsen met den deserteur Daine. Het is toen niet voor 't eerst, en ook niet voor 't laatst geweest, dat een geslagene oorlogspartij de vernedering van hare nederlaag heeft zoeken te bemantelen en ministers de schuld hunner tekortkomingen hebben zoeken te ontduiken, door vermoedens van verraad op te werpen. Daine is een zondebok voor velen geweest, 1) maar zijn Memorie aan den Koning ter bestrijding der tegen hem ingebrachte beschuldigingen, is bij de nieuwe regeering van België als een voldingend verweerschrift aangemerkt: met het officiers-kruis der Leopoldsorde vereerd, en in zijn Generaals-rang bij het Belgische leger is Nicolas Daine in 1843 to Charleroi overleden. 2)
De Prinsen van don weg naar Tongeren te Hasselt teruggekeerd, waar intusschen Generaal Meyer het hoofdkwartier van de Dorde divisie vestigde, werden op het stadhuis door eeuige leden van bet stadsbestuur — de meesten hadden de vlucht genomen — verwelkomd. Het groote hoofdkwartier word van Diest naar Curinghen overgebracht cn aan Generaal Van Hooff werd opgedragen, Hasselt in staat van verdediging te brengen. Uit de berichten der tot vervolging en op verkenning rondzwervende huzaren was nog niet te vermoeden, dat de ontbinding van het geheele Maasleger hot gevolg was geweest van het verslaan der achterhoede. Men waande Daine met zijne hoofdmacht te Tongeren, en de Prins van Oranje, voornemens hem daar aan te tasten, zond terstond den Majoor van den staf Eoloff naar Maastricht met uitnoodiging aan Generaal Dibbets om den volgenden dag een uitval op Tongeren te doen. Dib-
1) In een brief, door Du Failly uit Luik daags ua Daiue's nederlaag geschreven cu door Huybrccht meegedeeld, leest men dat vele officieren „ont montré taut d'impéritie, de mollesse, de nonebalanee, pour me servir d'un mot beaucoup trop doux, que, eraignant un juste blSme, et peut-être quelque etiose de pis, ils trouvent commode de rejeter ee revers sur leur chef.quot;
2) Daine heeft nog in 't zelfde jaar zijn Mémoire adressé cm Uoi sur les operations de l'armée de la Mcuse te Brussel uitgegeven. Ch. White heeft er in zijne geschiedenis van de Belgische revolutie uittreksels uit rneêgedecld. Twee bezwaarschriften tegen den Generaal van het Maasleger na zijn dood in 'tlicht verschenen, zijn Huybrecht's Ilistoire, vroeger aangehaald cn Niellon's Gedenksehriltcn, waarover zie bl. 453 aant. 2). Ook bij deze schrijvers is geen enkel feit te vinden van eenige bewijskracht om de aanklacht van verraad aan de Belgische revolutie, tegen Daine ingebracht, te staven.
558
TIT. DE TTENDAAGSCHE VELDTOCHT,
bets had do troepen dov bezetting van Maastricht niet werkeloos gelaten gedurende den opmarsch van liet leger. Sedert don 2den Augustus waren dagelijks kleine kolonncn met sectiën veld-artillerie do vesting uitgerukt, en den 5den bij De Lindeboom en den 7den bij Riempst met Belgische troepen slaags geweest. 1) Er was steeds oen gedeelte van het garnizoen en een veld-batterij marschvaardig. Toon dus to zeven uur in den avond van den 8sten do Majoor Roloff do tijding bracht van 'tgeen dien voormiddag bij Hasselt gebeurd was, rukte reeds te negen uur Generaal Van Boecop, dezelfde die bij hot begin van den opstand te Luik het bevel had gevoerd, met een bataljon infanterie, twee eseadrons kurassiers en oen batterij veld-artillerie don weg op naar Tongeren, s Nachts om twee uur aldaar aangekomen, vond hij do stad door de Belgische troepen ontruimd, en bezette hij haar met zijne ko-lonne. Hot bericht hiervan don volgenden morgen door Majoor Roloft' aan het hoofdkwartier der Prinsen, toen to Hasselt, gebracht, bespaarde aan hot leger de bewegingen, waarmede de Prins van Oranje voornemens was Daino te Tongeren aan te tasten. Nadat de zekerheid was verkregen, dat het Maasleger geheel verloopon was en de gemeenschap met Maastricht was geopend, kon do aandacht onverdeeld gevestigd worden op het andere Belgische leger.
Dit leger was don Ssten tot Wostormeerboek voortgorukt. De nieuwe Koning der Belgen aanvaardde nu het werkelijk kommandement zijner krijgsmacht. Dien dag uit Aerschot te Westenneorbeek gekomen, bemoedigd door de ontvangen tijding van Daine's inval in het Denierdal, was opgetogen over de geestdrift waarmede hij door do troepen van Tickeu ontvangen werd. Het vooruitzicht van den volgenden dag aan hot hoofd van 17000 man met 20 vuurmonden door Scherpenlieuvel door te dringen, en zijne beide legers to vereenigen, gaf hora, in zijn hoofdkwartier te Aerschot teruggekeerd, een brief aan Bolliard in do pen, waarin hij zijne vaste overtuiging uitdrukte, dat de sterkte en de geest van zijn leger dringend vorderden do bewegingen van den Maarschalk Gérard tegen te houden: »het gevoel van zonder vreemde hulp te inooten strijden, was bij de Belgen to levendig, en do goede verstandhouding der mogendheden onderling maakte hot raadzaam, het Fransche leger niet te doen voortrukken dan in don uitersten drang dor omstandigheden. loon vorst Leopold dit schreef, was voor hem die
1) De rapporten door Generaal VerkontereUj kommandeerend de artillerie in Maastricht, aan hot departement van den Grootmeester gezonden, behelzen bijzonderheden over deze vijandelijke ontmoetingen. Met name worden daarin vermeld de artillerie-offleieren Majoor Aarts, Luitenants B, F. J. A. Baron van Verschuer, (zie D. II, bl. 253 aant. 2) I. A. Leelercq en E, C, C', Steinmetz,
559
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
dringende toestand reeds daar. In dezelfde middaguren toen hij zijn Schelde-leger te Westermeerbeek onder het gejuich der troepen in oogen-schouw nam, vluchtte zijn Maasleger uit Hasselt over Tongeren naar Luik.
Gelijk in het Nederlandscho hoofdkwartier, zoo bleef ook in het Belgische de omvang der nederlaag die Daiue getroffen had, tot op den 9den onbekend. Dien dag trok Leopold zijne troepen to Aerschot te zamen, en aanvaardde daarmede den voorgenomen marsch om zijne vereeniging met het leger van Daine tot stand te brengen; doch gekomen te halverwege tusschen Aerschot en Scherpenheuvel, vernam hij dat het Maasleger het ooiiogstooneel ontvloden was. Twee maatregelen door Vorst Leopold genomen hebben toen den afloop van den veldtocht beslist. De overblijfselen van het leger van de Maas kon hij niet beschouwen als hopeloos verloren: hij zond dus zijn adjudant, den Limburgschen volksvertegenwoordiger van 1828, thans Kolonel Charles de Brouckère, een man van doortasting die niet licht het hoofd verloor, naar Luik mot onbeperkte volmacht om de troepen van Daine, versterkt met de van overal toestroomende vrijwilligers, opnieuw te organiseeren en zoo spoedig mogelijk op het tooneel der operatiën terug te brengen. In verband met het uitzicht van op die wijze nog ziine twee hoofdmachten te vereenigen, staakte hij zijn marsch in de richting van Diest, en trok met de troepen onder zijn bereik naar Leuven. Het is daarna gebleken, dat die hoop op het spoedig weder optreden van het Maasleger geen ongerijmde verwachting geweest is. Vijf dagen daarna was de Kolonel Do Brouckère aan 't hoofd van 12,000 man en 0 batterijen artillerie in opmarsch naar Thienen. 1) Het was drie dagen te laat, gelijk uit het vervolg blijken zal; doch mocht voor den beslissenden slag dat gedeelte van Bolgië's strijdkrachten nog ontbreken, ook daartegen had Leopold gezorgd. Op de tijding van Daine's nederlaag was zijn eerste werk geweest een renbode naar Maarschalk Gérard te zenden, om de onverwijlde tusschenkomst van het Pransche leger in te roepen. Een tweede maatregel was zijn besluit om terug te trekken naar Leuven, en vóór de stad stelling te nemen met het front naar do zijde vanwaar het herrezen Maasleger zou kunnen opdagen. Zijn leger kwam nog in den avond van den 9den voor Leuven
1) „Parti du quartier general du roi 1c 10 le colonel Dc Brouckère déboucha le 15 Aout sur Tirlemout a, la tête de 12000 hommes suivis de 0 batteries.quot; Huybreelit. Werkelijk overviel op deu 15den, 's namiddags te twee uur, een troep Belgische kurassiers de Ne-derlaudsche wacht aan de Tongerensche poort te Thieuen, waarvan 3 man gewond werden. Be Kolonel De Lübcl tot wiens korps dc kurassiers behoorden, bracht bij den Prins van Oranje in tot verontsehuldigine, dat zijn korps tot de troepen van Daine behoorde en nog niet van den wapenstilstand onderricht was.
560
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
aan. 1) Het Nederlandsche toonde geen voornemen om snel door te tasten: misschien kon liet voor Leuven zoolang worden opgehouden, dat de Franschen tijd vonden om aan te komen. Inderdaad bleven gedurende dien dag de vier Nederlandsche division in de standplaatsen waarin zij den vorigen dag geweest waren. Alleen ging een bataljon van de divisie Saksen-Weimar Looz bezetten op de hoogte van Bom-mershoven nader bij Tongeren, on de reserve-divisie, gelegerd op do St. Quinteus heide, ton noord-oosten van Hasselt, waar zij gebrek had aan voedsel en drinkwater, door de Prinsen aldaar in oogenschouw genomen, ging kantonneeren te Zonhoven, Houthalen, Helchteren en Solder. Hasselt, waar de Prinsen dien dag hun hoofdkwartier namen, werd door de ingenieurs tegon een overval in staat van verdediging gebracht : de poorten versterkt, de wallen van borstweringen voorzien, in de grachten waar zij droog of doorwaadbaar waren verhakkingeu gebracht , en gepalisadeerde redouten aangelegd op de straatwegen naar St. Truyen en Tongeren. Doch de tijdingen van :s vijands strijdkrachten en bewogingen, in den loop van dien 9don Augustus opgedaan, brachten den Prins-opperbevelhebber tot het besluit, het Belgische leger te Leuven in te sluiten, en met het aanbreken van het eerstvolgende daglicht zijn leger voor deze beslissende operatie in beweging te brengen.
Het was woensdag de lOden Augustus. Het Belgische leger had den nacht vóór en binnen do muren van Leuven doorgebracht. 2) De marsch-orde was dus bepaald, dat Van Geen met de Eerste divisie langs den weg van Diest naar Leuven zou uitkomen, Hertog Bernhard met de Tweede van St. Truyen over Thienen ten zuiden van Leuven zou omtrekken : de beide Prinsen zouden met de divisie Meyer uit Thienen over Bautersem don front-aanval beproeven. Om tot de voorgeschrevone manoeuvre te kunnen medewerken, moest de brigade Schuurman van de Eerste divisie uit de omstreken van Hasselt naar Diest terugkeeren. Des morgens te drie uur op marsch gegaan, trok zij, te Diest gekomen door, en bezette met hare voorhoede — het bataljon jagers van Kolonel W. H. baron van Heerdt tot Eversberg, met een peloton lansiers en een sectie rijdende artillerie, — het dorp Beeckvoort aan den straatweg naar Leuven een uur gaans van Diest. Hier werd deze voorhoede 's namiddags te zes uur aangevallen door een vijandelijk korps van 600
1) Uit het verhaal van Niellon , die bij den terugtocht van het Schelde-leger van Aerschot naav Leuven de achterhoede kommandeerde, blijkt dat die terugtocht den Uden volbracht is: 's avonds om acht uur van dien dag is hij met de achterhoede te Leuven aangekomen.
2) Hnybrecht schat de sterkte op 10000 man geregelde troepen en 2000 burgerwachten.
HI. N. H. T. L. 36
561
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
562
man. Na oen kort maar scherp gevecht, waarbij van de jagers 16 gekwetsten vielen, worden de Belgen teruggeslagen. Hertog Bernhard trok dien dag door tot Thionen, en nadat een der huizen aan den ingang der stad, waaruit vuur was gegeven, door een paar houwitsorgranateu was in brand geschoten, trok de vijandelijke bezetting af, op de wallen en in do straten vervolgd door de Koninklijke jagers: do hertog bozotte do stad. Do Prinsgn vestigden hun hoofdkwartier te St. Truyen: de Dorde divisie bezette deze stad en hare omstreken: Hasssolt, aldus van troepen ontbloot, werd bezet door de Eerste brigade der reserve-divisie, terwijl do andere brigade te Helchteren postvatte om den gemeen-schapsweg van Eindhoven te beveiligen. Deze voorzorg was noodig: een Belgisch korps- van ten minste 1500 man — het werd op tweemaal zoo sterk begroot — onder een Kolonel Van den Broecke, van Venlo, Roermond en Weert gekomen, vertoonde zich dien dag te Hoes-en-Leendo, en trok zelfs door tot in de nabijheid van Eindhoven. Doch hier werd het door de kloekmoedige houding van den plaatselijken bevelhebber. Eersten Luitenant C. A. Bosch, in ontzag gehouden en genoopt weder af te trokken. 1)
Ter volbrenging der manoeuvre, waardoor hot Belgische leger te Leuven moest worden ingesloten, had de divisie Saksen-Weimar van Thionen uit een vermoeionden marsch af te loggen. Aan dezo divisie waren twee escadrons lansiers toegevoegd: dezen rukten weder in bij het gros der cavallerie. Daarentegen werd de divisie versterkt mot de gc-heole brigade lichte cavallerie benevens de daarbij behoorende halve batterij en met de gohoele batterij rijdende artillerie van Kapitein T. E. Dinaux. Dicht aaneengesloten, met zijtroepen en voorhoede op korten afstand om 's vijands aandacht niet te trokken, volbracht dezo meesterlijk saam-gestolde kolonne, op donderdag den 11 den, in den gloed eener buitengewone zomerhitte , don haar voorgeschreven flankmarsch in de heuvelachtige landstreek ten zuiden van Leuven over Oirbeek, Meldert en Nodebais. Het landvolk in de dorpen en gehuchten waar men doortrok zagen den doortocht zwijgend aan, maar gisten te vergeefs naar do beteokenis dezer militaire verschijning. Hot was eerst laat in den avond eer Leopold to Leuven kennis kreeg van de omtrekkende beweging van den hertog. De kolonne bereikte in den avond Bossut en Nethene: hare voorhoede rukte voort tot St. Agathen-rode en St. Joris-Weert, alwaar zij zich don overgang verzekerde van de Dijle, door de vaardigheid der sappenrs in het leggen en herstellen van bruggen. Reeds voor het aan-
1) Gedenkschrift der Vlrechtsche schutterij, dooi' L. E. Bosch Sde at, bl. 201.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
broken van den dag brak zij weder op uit haar bivak, om post te gaan vatten op de westelijke toegangen naar Leuven.
Toen de Tweede divisie hare omtrekkende beweging begon, verliet de divisie Meyor do omstreken van St. Truyen, en terwijl hare Eerste brigade Cumptich en Roosbeek ging bezetten, bleef de Eerste te Thie-nen waar de beide Prinsen 's morgens te negen uur met het hoofdkwartier aankwamen. De brigade zware cavallerie en de reserve-artillerie werd nu aan de divisie Meyer toegevoegd, en de Prins van Oranje nam persoonlijk de aanvoering dezer vereonigde macht op zich: aan het leger werden eenigo maatregelen ten aanzien van den veldtros voorgeschreven in een dagorder, waarin de waarschijnlijkheid werd kenbaar gemaakt dat den volgenden dag een hoofdtreffen zou plaats hebben. In den namiddag geraakten do voorposten dezer divisie nabij liautersem slaags met den vijand, die een veerkracht ontwikkelde waaruit zich het voornomen liet vermoeden tot een ernstigen strijd: een Belgisch regiment verloor 250 man aan dooden en gekwetsten, een vijfde van zijn sterkte. Behalve dit aanmerkelijk verlies bij den vijand, kon do divisie Meyer zich niet beroemen in dit gevecht eenig voordeel behaald te hebben: de Luitenant-Kolonel C. van Valkenburg sneuvelde, aan 't hoofd zijner vrijwillige Groninger jagers zich dapper kwijtende van zijn plicht; de voorposten worden teruggedrongen en de voorhoede moest zich dicht bij Roosbeek en Cumptich samentrokken.
De divisie Van Geen, 's morgens om vier uur in drie kolonnen van Beekvoort opgebroken, trok dien dag niet verder dan St. Joris-Winghe, bezettende met hare voorposten den weg van Aerschot naar Thienen. De bedoeling van den Prins opperbevelhebber was, dat deze divisie, voortrukkende tot op de hoogten naar het dorp Pellenberg genoemd, vandaar het vijandelijk leger, terwijl het door do Prinsen in het front werd aangetast, in de flank of in den rug zou aanvallen, en tevens een sterke verkenning doen of een geheele brigade afzenden naar den weg die langs do vaart van Leuven naar Mechelen loopt; dan waren, gelukte hot aan dc divisie Saksen-Weimar den TJzer-berg to bezetten, alle uitwegen uit Leuven gesloten.
Kort voordat de divisie Saksen-Weimar op haren flankmarsch in den avond van den 11 den het punt aan de Dijlo bereikte, waar zij gelegerd in het open veld don nacht zou doorbrengen, verscheen daar eensklaps de Prins van Oranje, alleen vergezeld van oen rijknecht. Na een kort onderhoud met den hertog verdween de vlugge ruiter, van wien men zeide dat hij overal was. Wat dreef den opperbevelhebber tot dezen eenzamen tocht zoover van zijn hoofdkwartier aan den voor-avond van den
563
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
boslissonclon dag? — GJ-ehool vervuld mot de gedachte aan hetgeen voor zijn leger nog oen geheim was, 's Konings wil die hem gebood met zijn leger terug te trekken, zoodra er een Fransch leger zou opdagen, verontrustte don Prins liet vermoeden dat zijn tegenstander daarom te Leuven standhield , omdat liem de zekerheid gegeven was van de hulp der Fransehen zoo hij hun slechts den volstrekt noodigen tijd gaf om aan te komen, waartoe het voldoende zou zijn het Nederlaudsche leger eerst vóór en vervolgens achter de stad op don IJzer-berg eenigc uren op te houden. Het was dus voor den Prins van Oranje een hoofdvraag, of hij de insluiting van het Belgische leger binnen Leuven zou kunnen volbrengen, voordat de Franschen, die met gestrekte marschen aanrukten, zouden kunnen tusschenbeide treden. Daarvoor had hij noodig te weten, hoever het Fransche leger do Belgische grenzen genaderd was of reeds overschreden had, en daar het te berekenen was, dat do kolonne die te Wavre zou uitkomen hot eerst het toon cel van den strijd te Leuven zou bereiken, zoo was do Prins naar de streek gereden waar zijne Tweede divisie zou overnachten, gelegen te halverwege tusschen Leuven en Wavre. Alle ingewonnen berichten en verkenningspatrouillen getuigden dat het stil was in de omstreken van Wavre, en geen bewegingen van troepen aan-die zijde waren opgemerkt. Doze gerustheid op eigen onderzoek gegrond, was van gewicht, toen de Prins in zijn hoofdkwartier te Thienen teruggekeerd, in don voornacht uit 's Gravenhage de formeele aanschrijving van den Koning zijn vader ontving, houdende het bevel om de vijandelijkheden te staken, wanneer het Franscho leger, 't welk men nu zeker wist dat in aantocht was, kwam opdagen: hij had er zich van overtuigd, de voorwaarde zonder welke hij niet vermocht de veldheors-degen in de schede te steken, was niet vervuld; nergens binnen den kring zijner waarneming vertoonde zich een Fransch leger. Met een ruim hart kon hij in hot logerbericht van dien avond aan den Koning zijn vader zijne beschikkingen voor den volgenden dag opgeven en er bijvoegen: »Deze vereeniging van de krachten des legers heeft tot oogmerk om morgen een aanval op Leuven to beproeven.quot;
Het was halfzeven in den morgen van don 12don Augustus, terwijl de divisie Meyer, do ruiterij en de reserve-artillerie in slagorde go-schaard stonden on oen dikke mist den omtrek overdekte, dat do Prins van Oranje bij Cumptich, aan de voorhoede der troepen die hij tot don hoofd-aanval onder zijne persoonlijke leiding vereenigd had, het bevel gaf om haar vuur te openen. Deze voorhoede bestond uit een bataljon van do Dertiende en een van de Zeventiende Afdeeling, de Leidsche studenten, do vrijwillige jagers van Noord-Holland, twee escadrons lansiers niet
564
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
hunne halve batterij, en een batterij veld-artillerie. Uit Roosbeek enNeer-butzcl werd de vijand teruggeworpen. Voor Bautersem, waar hij standhield, werden op den linker-oevor van de Velpe, welk riviertje den straatweg onder een steenen brug doorsnijdt, de troepen in slagorde geschaard, het dorp in het front beschoten, en vervolgens de tirailleurs daarin en rechts en links achter de huizen ten aanval vooruit gezonden. De mist was intusschen opgetrokken en de zon doorgebroken. De Prins van Oranje, bespeurend dat do aanval door het dorp zelf weinig vorderde, reed met zijn staf, ten einde de oorzaak dier vertraging te ontdekken, het dorp door, den straatweg op, en het was toen dat van het paard van den Prins door oen kanonkogel een der voorbeenen werd weggeschoten , en het nederzinkeu van de veldbeerspluim een oogenblik van schrik teweeg bracht bij de troepen. 1) Bij hot uitkomen van Bautersem liep de weg naar Leuven over een hoogte waarachter de vijand een voordeelige plaatsing zijner troepen bedekt hield: zijn geschut bestreek den straatweg om het uitkomen uit het dorp te beletten. Toen besloot de Prins, willende, gelijk in don geheelen veldtocht zoo ook in ieder bedrijf daarvan, elke gelegenheid tot noodeloos bloedvergieten vermijden, ook hier door omvleugeling de vijanden te verdrijven. Een geruimen tijd hielden de Belgen stand, maar, ontwarende hoe op hun linkerflank de vrijwillige jagerkorpsen de hoogten met wakkere scherpschutters bekroonden , namen zij, op het hooren van de eerste kanonschoten der rijdende-artillerie, waarvan op last van Kolonel List twee stukken ter linkerzijde, en twee andere mot een houwitser ter rechterzijde om het dorp Bautersem heen tol. op een kleinen afstand van den straatweg waren voortgerukt, 2) ijlings de vlucht en spoedden zich om in 't menigvuldig kreupelhout aan de vervolging der lansiers te ontkomen. Aan dezen had de Prins van Oranje juist tot die vervolging het bevel gegeven , en het leger trok al vechtende voorwaarts tot aan het dorp Lovenjoul, vanwaar men de vijandelijke kolonnen in een voordeelige stelling geplaatst zag op de heuvelen van Pellenberg en bij Corbeek-Loo, toen het door een onverwachte verschijning werd gestuit.
Het was Lord William Russell, die in 1815 adjudant van den Prins van Oranje geweest was en nu, vergezeld door een Engelschen kabi-nets-koerier en een Belgischen staf-officier, den Prins over den straatweg te gemoet reed, overbrengende een brief van Sir Robert Adair die te
1) Dc bijzondeilieden, die den Prins van Oranje meer bijzonder betreffen , zijn te vinden in het Leven van Willem den Ttoeede, B. II, H. 18.
2) Jhr. J. W. van Sijpesteyn, Gesch. van het regim. rijd. artillerie, bl. 315, in welk werk men over 't geen door dit wapen in den Tiondangsclicn vcldtoeht verricht is meerdere bijzonderden kan aangeteekend vinden.
565
DE BELGISCHE EEVOLÜTIE.
Brussel de Britsohe regeeriug vertegenwoordigde. Deze brief behelsde de aankondiging dat de regeeringen van Groot-Brittanniö en Frankrijk het staken der vijandelijkheden verlangden en dat een Pransoh leger, welks voorhoede reeds tot Wavre gevorderd was, aanrukte om aan dat verlangen klem bij to zetten, weshalve elk schot 'twolk, nadat dit bericht zou ontvangen zijn, mocht gedaan worden, als eon oorlogsverklaring tegen die twee mogendheden zou beschouwd worden. Het antwoord, waarmede Russell terugkeerde luidde, dat de Nedcrlandsche troepen hun vuur zouden schorsen maar de standplaatsen moesten innemen hun voor dien dag aangewezen, en dat hot staken der vijandelijkheden afhankelijk werd gesteld van twee voorwaarden: vooreerst, dat Leuven door Leopolds troepen ontruimd wierd, en ten andere, dat de zekerheid wierd verkregen van het aanwezen van een Fransch leger op Belgischen bodem. Om deze zekerheid te verkrijgen vertrok een der adjudanten van Prins Prederik, de Luitenant-Kolonel De Cova, naar de zijde van Brussel: hij had tevens in last den hertog van Saksen-Weimar op te dragen in elk geval post te gaan vatten in de hem aangewezene s telling.
Ue Prins van Oranje zette nu zijne beweging voort: maar vermits de Belgen hun tirailleur-vuur togen de voortrukkende troepen weder openden, worden zij al vechtende, waarbij de rijdende batterij van Kapitein Kops zich met nadruk deed geldon, teruggedreven tot achter het dorp Corbeek-Loo, een half uur van Leuven. Hier ontdekte do Prins, dat zich een aanzienlijke Belgische macht, gebruik hebbende gemaakt van den korten stilstand van hot Nedcrlandsche leger, in een voordee-lige stelling had geplaatst op de heuvelen die met don algemeenen naam van Pellenberg worden aangeduid , 1) en besloot hij die vandaar te verdrijven mot behulp der Eerste divisie, wier bewegingen thans eenige vermolding verdienen.
566
Do Eerste divisie was reeds voor drie uur met stillen trom op marsch gegaan uit do dorpen ïhielt-notre-dame, Ïhielt-St.-Martin en St. Joris-Winghe, het laatste twee uren van Leuven gelegen; de voorhoede uit het gehucht De Drie-haringen een half uur verder. De voorhoede bestond thans uit hot Tweede bataljon jagers , de jagers van Van Dam, de halve batterij rijdende artillerie onder Luitenant Ed, van der Oudermoulen on een compagnie lansiers: zij werd aangevoerd
1) Hiertoe zal ook behoord hebben de hoogte „mameion en face do Louvainquot; waarvan Niellou j), 249 verhaalt, dat hij alvorens Leuven binnen te trekken nog standhield met zijn jagers en een bataljon van het Negende, en waar zich ook de burgerwacht van Brussel en een batterij bevonden.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT,
door den Luitenant-Kolonel van de Indische artillerie A. R. W. Gey. 1) Toen de mist begon te vallen , welke dien morgen gedurende eenigen tijd den omtrek van Leuven overdekt heeft, sloeg de voorhoede na een halfuur te zijn voortgetrokken links van den Diester straatweg een zijweg in, voerende door een heuvelachtige streek naar het dorp Lubbeek, waar zij spoedig met do voorposten van het korps van Niellon in gevecht geraakte. De marsch-kolonne der divisie zelve, met de Tweede brigade aan M hoofd, verliet reeds vroeger den straatweg, en na een korten tijd over bebouwde heuvelen in een schuinsche richting te zijn voortgetrokken, staakte zij wegens den zwaren mist een uur lang hare beweging, terwijl de voorhoede in gevecht bleef zonder voel grond te winnen. Toen de mist was opgetrokken en de kolonne zich weder in beweging had gezet, weken de Belgen uit Lubbeek voor den aanmarsch van twee compagniën jagers, een compagnie grenadiers en de Groninger studenten, die hot dorp innamen. Do Luitenant Van der Oudermeulen mot zijne halve batterij en de lansiers van de voorhoede in den draf door het dorp gereden, vond bij het uitkomen uit een hollen wog drie vijandelijke carrés, bracht deze door eenige juistaangebrachte blikke-doosschoten in verwarring, en reed tot driemaal toe in don draf vooruit, telkens het vuur herhalend. Toen sloeg do troep op do vlucht, een aantal gekwetsten achterlatend en vervolgd door de lansiers: 80 krijgsgevangenen, waaronder tweo officieren, vielen in handen der vervolgers, die hunno vervolging voortzettende onder het vuur van vijandelijke tirailleurs in de graanvelden, boschjes en heggen verscholen, en van het geschut uit Leuven, daardoor oenig verlies leden aan manschappen en paarden. 2) Aldus drong de voorhoede van Van Geons divisie vooruit naar den Thiener straatweg. Hare Tweede brigade, 3) halthoudend op do heuvelen tusschen Lubbeek en Pellenberg, ontving bevel om in de richting van Pellenberg voort te rukken, en van het hoogvlak waarop dit dorp gelegen is , in de linkerflank van het Belgische leger te vallen. Tor voldoening aan dien last, trok de brigade de hoogte over, daalde bij den Looberg weder af, en plaatste zich in een stelling, waar zij met do Derde divisie in gemeenschap kon komen.
Na een kortstondige kanonnade van de artillerie der beide division, vond de vijand zich gedrongen »deze ongemeen sterke militaire positie tc ontruimen en spoedig op Leuven terug te trekken.quot; 4) Aan den
1) Over dezen offieier kan men lezen aant. 2 hiervoor bl. 401.
2) Tc vergelijken Iluybrecht p. 232 en Niellon p. 249 en volgg.
3) Twee bataljons van deze brigade -tfaren door Van Geen in dieust gesteld bij het reserve-park en tot dekking van de reehterllank zijner divisie.
4) Woorden van den Prins in het legerbericht aan den Koning.
5G7
DE BELGISCHE REVOLUTIE,
brigade-Generaal Favauge viel de eer te beurt van in het legerbericht van dien dag genoemd te worden, als hebbende tot die uitkomst geleid door de beweging zijner brigade met veel beleid en goed gevolg uit te voeren. De stelling werd terstond door den Prins van Oranje ingenomen , die zich alzoo in den voormiddag omstreeks elf uur met zijne troepen in gemeenschap met de Eerste divisie op een kanonschot van Leuven bevond, gereed den beslissenden slag toe te brengen. Terwijl Van Geen met zijne Eerste brigade de heuvelen langs den Diester straatweg bezette tusschen Leuven en het gehucht De Heiblom, had de brigade Favauge iu haar vooruitgeschoven stelling, van den Chef van den algemee-nen staf', Generaal Constant, juist bevel gekregen, om de Derde divisie in haren aanval te volgen, toen een tweede vrede-bode het zwaard kwam afwenden, dreigend met een wissen slag boven het Belgische leger opgeheven.
Deze medewerking van de Eerste divisie tot den front-aanval op Leuven, voorkwam een gebeurtenis, welke onberekenbare gevolgen zou gehad hebben. De richting welke nu aan die divisie gegeven werd om van de zijde van Pellenberg den Thiener straatweg te naderen, verwijderde haar van de richting waarin zij het kanaal van Leuven moest bereiken. De smalle straatweg naar Mechelen, de eenige uitweg om gedurende den strijd uit Leuven te ontkomen, bleef dus open; aan dit gedeelte der beschikking van den opperveldheer werd niet voldaan, en daardoor vond Leopold gelegenheid uit de insluiting van zijn leger naar Mechelen te ontsnappen. Had Van Geen de bedoeling eener afzending naar den Mechelenschen weg niet begrepen? of was er weifeling in zijn kommandement ontstaan door de verhouding waarin de divisie-Generaal moest geraken, als hem in 't midden der bewegingen een zijner twee brigaden ontnomen wierd om een andere divisie te helpen de overwinning te bevechten ? Wat hiervan zij, en of wellicht bij de divisie de taktische kracht ontbroken heeft, die ontstaat door stipte samenwerking van allen en alles, 1) de geschiedpen mag niet verzuimen op te teekenen, hoe aan Van Geens divisie bij Leuven den 12den Augustus de gelegenheid ontgaan is van een allerbijzonderst gewicht te leggen in de uitkomst van dien dag.
5C8
De tweede onderhandelaar die den beslissenden slag kwam verhoeden, terwijl de Prins van Oranje voortging aan 't hoofd der tirailleurs de
]) Bijzondei'heden hiervan bevat het Dagverhaal vau den Kapitein-Ingenieur I. C. Biben, in 1865 als gepensioneerd Luitenant-Kolonel overleden. In den veldtocht van 1831 was hij gedetacheerd bij de Eerste divisie. Zijn rapport behoort tot de stukken waaruit Generaal Van Hooff heeft saamgesteld zijn Dagverhaal hiervoor vermeld bl., 547 aant. 1) De Journalen der ingenieurs worden met dat van Generaal Van Hooff bewaard in het Archief der Genie bij het departement van oorlog.
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT. 569
beweging zijner troepen te besturen, was Sir Kobert Adair zelf, do Britsche gezant te Brussel. De ijverige diplomaat had reeds den vorigcn avond laat zich naar het hoofdkwartier van vorst Leopold begeven met de tijding van het binnenrukken van het Pransche leger in België, en het bevel 't welk de Prins van Oranje ontvangen zou om op de verschijning der Franschen terug te trekken. Doch op het bericht dat het Nederlandsche leger, ook na do zending van llussell zijne beweging voortzette, had hij zich door de volgepropte straten van Leuven, te paard met een witte vredevlag een weg weten te banen, en kwam hij aansnellen in de hevigste gemoedsbeweging den Prins in de Engelsche taal smeekende de stad te sparen. De Prins ontving den Engelschman, een oud bekende, met zijne gewone hartelijkheid. Het antwoord luidde, dat Leuven dien dag niet zou bestormd worden, mits men zich verbond den volgenden dag vóór twaalf uur de stad aan de Nederlandsche troepen over te geven: middelerwijl zou men zich aan beide zijden van vijandelijkheden onthouden. Toen, nadat Adair op zich genomen had de voorgestelde voorwaarden van de Belgische bevelhebbers te bedingen, plaatsten de Prinsen met hunne staven zich op de hoogte van Contreman, aan den Thiener straatweg, waar de voorhoede der Eerste divisie geposteerd stond, en de troepen die de opperveldheer onder zijne .persoonlijke aanvoering had genomen, ter wederzijden van de barrière van dien naam op 900 ellen van do wallen van Leuven, 1) in kolonnen in rust. De Eerste divisie deed, op daartoe bekomen bevel, hetzelfde op den weg van Diest. 2) Nadat de troepen ongeveer drie kwartier aldus — de rijdende kanonniers afgestegen en de infanterie met gekoppelde geweren — in rust hadden gestaan — het was toen tusschen halfdrie en drie uur in den namiddag — zag men eenige Belgische officieren te paard zich buiten de stad begeven en hunne tirailleurs, die op de vlakte vóór de wallen nu en dan nog eenige schoten deden, verzamelen en naar binnen voeren. Die het zagen meenden dat de vijandelijke bevelhebbers zich tot den aftocht gereed maakten of de aanleiding tot het hervatten der vijandelijkheden wilden voorkomen: het
1) Dc Barrière Contreman is op lt;le kaart van Ferraris te vinden, gelijk ook andere plaatsen in dei) tekst genoemd op topographisehe kaarten moeten gezoeht worden,
2) Hnybreeht pag. 233 beweert, dat de Eerste divisie liaar vuur niet gestaakt heeft. Ticken, wien Leopold 't opperbevel had overgegeven, zon toen een oflicier naar den Prins van Oranje gezonden hebben met de boudsehop, dat als het vuur aanhield, het kanon zou antwoorden, en het antwoord van dm Prins zou geweest zijn: „Eh bien, si l'on canonne nous eanonnerons.quot; Volgens de rapporten echter van Kapitein Biben en Generaal Van HoofT, is het bevel tot rust bij de Eerste divisie terstond en stipt opgevolgd. Indien er dus eenig btklag daaromtrent van Belgische zijde gedaan is, dan zullen de tirailleurs der voorhoede van den overste Gey daartoe aanleiding gegeven hebben, die het vuur der belgisehe tirailleurs niet onbeantwoord konden laten.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
bleek weldra dat een trouweloos voornemen de beweegreden was van dien maatregel. 1) Want nauwelijks waren de Belgische tirailleurs ingetrokken , of uit een groot aantal vuurmonden, in de stad geplaatst, barstte plotseling een zoo geweldig vuur los, dat, zoo het met meer bekwaamheid ware gericht geweest, een ontzettend verlies het Neder-landsche leger had kunnen treffen. Vijftig dooden en gekwetsten vielen ten gevolge van dien aanslag; den verdienstelijken kurassier-overste Gallières werd door een kanonkogel het linkerbeen weggenomen, en diens zoon trof hetzelfde onheil, door denzolfden kogel. Bij de troepen langs den straatweg van Thienen geschaard, ontstond door dit onver-hoedsch geschnt-vuur eenigc verwarring, en de Eerste divisie langs den Diester straatweg bij de gekoppelde geweren in rust liggende, geraakte mede in ontsteltenis en wcok, niet in volmaakte orde, een eind wegs terug. Doch do beide Prinsen snelden toe en zonden naar alle zijden hunne staf-officieren, waardoor spoedig een einde werd gemaakt aan de verwarring. Een rijdende houwitser-batterij, aangevoerd door Kapitein I. 1'. baron de Miellet de Girard van Coehoorn opende daarop haar vuur tegen het zwaar geschut des vijands, terwijl een bataljon Priesche schutters, onder het bevel van den Majoor Tjailing Minne Watze Baron van Asbeck, de vijandelijke tirailleurs, die weder tot zeer nabij waren vooruitgedrongen, terugdreef; de Luitenant Jan Jacob Prinsen, die zijne sectio houwitsers mot de grootste kalmte en juistheid had in werking gebracht, werd door oen kanonkogel doodelijk in de borst getroffen. De nadruk echter waarmede op deze aanranding geantwoord werd, inzonderheid door de artillerie der Dorde divisie — een batterij te voet aangevoerd door Kapitein K. E. van do Wall — en de geheele houding van het Nederlandsche leger, deden de bevelhebbers in de stad bevreesd zijn voor do gevolgen der gepleegde trouwloosheid. Althans toen hot wederzij dsch vuren in een bestorming van Lenven schoen te zullen overgaan, kwam een Belgisch officier van den Generalen staf. Kapitein Baudry, de verzekering geven, dat de hervatting der vijandelijkheden tegen de bedoeling van den bevelhebber der Belgische
1) Iü het Jegerbericht vau den Prins van Oranje wordt het een „schijnbaar verraderlijke llandelwijze,, genoemd en bericht, dat een staf-officier naar de stad gezonden om den bevelhebber rekenschap te vragen, een Belgisch officier heeft medegebracht om dc verzekering te geven, dat het gebeurde geheel strijdig was met de bevelen door den opperbevelhebber aan de troepen gegeven. Naar de letter opgevat is dit zeer wel te gelooven: om echter aan te nemen dat deze gelijktijdige losbranding langs een linie van 40 vuurmonden door een misverstand heeft plaats gehad, dient de aard van dat misverstand gekend te worden. Dat de bedoeling zou geweest zijn eenigc oogenblikken van verwarring te doen ontstaan om het ontkomen van Leopold uit de stad te bevorderen, is een vermoeden dat licht kan opkomen wanneer men leest hoe zich die ontkoming heeft toegedragen.
570
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT,
troepen had plaats gehad: de Prins van Oranje werd nu verzocht, de voorwaarden tot ontruiming der stad te willen opgeven. Die voorwaarden, werd er bijgevoegd, zouden dan tor goedkeuring worden voorgelegd aan Koning Leopold. Op dit woord volgde eerst een levendig wederwoord van deu Prins: zoodanigen Koning kende hij niet, en met zijne goedkeuring had hij niets te maken ; en toen op de vraag: »Wie is uw kommandeereude Generaal?quot; de Delg, ofschoon staf-officier, verklaarde daarop niet met zekerheid te kunnen antwoorden, gaf de Prins aan den Chef van zijn staf Generaal Constant last, zijne voorwaarden op papier te stellen, 't geen geschiedde in drie artikelen: Leuven moest op het middag-uur van den 13den door do Belgische troepen ontruimd zijn; vóór dat tijdstip moesten de poorten en voornaamste posten aan de llollandsche troepen zijn overgegeven; de vijandelijkheden moesten tot op dat tijdstip geschorst blijven. Het opstel door Constant als op last van den Prins van Oranje onderteekend , werd aan den parlementair ter overbrenging overhandigd met de bijvoeging, dat onmiddellijk antwoord gcüischt werd. Na een uur werd het door een ander officier aangebracht 1) en droeg het onderschrift: »Accepté par le general de brigade, diefde l'état major ad interim A. Goblet.quot; 2) Er mocht aan den vorm iets ontbroken door den drang van het oogenblik, de Prins hield de eenvoudige verklaring voor een ratificatie van den opperbevelhebber van het vijandelijk leger, wie hij ook zijn mocht. 3)
Het bevel tot hel. staken der vijandelijkheden, ten gevolge dezer overeenkomst gegeven, op het oogenblik dat buiten allen twijfel een volkomene overwinning het eergevoel van het Nederlandsche leger zou gaan bevredigen eu don weg naar Brussel openen voor den Prins van Oranje, bracht een teleurstelling te weeg, waarover de spijt zich uitte in woorden eu gebaren bij officieren eu soldaten. Diep griefde zij inzonderheid het levendig krijgsmansgevoel van den hertog van Saksen-Weimar, wiens verrichtingen nog eenige vermelding verdienen.
De Tweede divisie, te drie uur in den morgen opgebroken uit het bivak te Bossut, vereenigde zich te zeven uur op de hoogte van Neer-Ysche,
1) Huybrecht deelt in zijne bijlagen no. XXIX bet stuk mede met het opschrift: „Au Pellenberg devant Louvain le 12 aout 1831quot; on geteekend ..iiav ordre do S. A. R, lo prinee d'Örange; le lieutenant géneral ehef de l'état major general Baron Constant de Rebecquo,quot; met het „aeeeptéquot; van Goblet. Goblet was een voormalig olfieier der genie in het Nederlandsche leger. Hij is later herhaaldelijk Minister van linitcnlandsche Zaken in België geweest en don 5don Mei 1873 in 83jarigen leeftijd overleden. Zijn levensloop heeft Th. Juste geschetst in zijne 1'ondatcnrs de la monarchie Beige.
2) Vroeger teckenaar op bot topographiseh bureau lo Gend.
3) De Prins schreef in zijn bulletin van den dag; „Ik ontving het (antwoord) ook terstond geratificeerd door den Belgischen brigade-Generaal en chef van den staf ad interim A. Goblct. Zoodra deze overeenkomst gcslotim was, heb ik enz.quot;
571
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
572
na getrokken te zijn door hcxivelpassen en over bruggen van de Dijle door de sappeurs gelegd of hersteld. De liertog moest nu, om het doel van zijnen tocht te bereiken, derwijze manoeuvreeren dat hij drie straatwegen in 't oog hield om ieder oogenblik een daarvan met genoegzame macht te kunnen versperren: de twee straatwegen van Brussel, waarvan de een liep met een bocht door het bosch van Soignies over Tervueren naar Leuven, de andere langs Nosseghem en Cortenberg over den IJzer-berg, en den weg van Mechelen. Deze drie wegen liepen straalswijze naar do westzijde van Leuven te zaraen, en de hertog had grond om te hopen, door het dorp Berthem als steunpunt van zijn rechtervleugel te nemen, den IJzer-berg als centrum te bezetten, en zijn rechtervleugel uit te strekken tot het dorp Herent tusschen den Mechelenschen weg en het kanaal van Leuven, als het tien uur zou geworden zijn de insluiting van het Belgische leger te zullen kunnen voltooien. Twee misrekeningen hebben het gelukken dezer meesterlijk bestuurde krijgsverrichting verhinderd. De hertog had er op gerekend dat de Eerste divisie hem tot het versperren van den Mechelenschen straatweg de hand zou reiken; 1) doch de Eerste divisie bevond zich aan gene zijde van het kanaal en van de Dijle, en had 12 uren doorgebracht met manoeuvreeren naar de zijde van den straatweg van Thienen, zonder ander gevolg te geven aan de uitvoering eener afzending naar den weg van Mechelen, dan dat bij den afmarsch in den vroegen morgen do aanvoerder van het detachement sappeurs en mineurs last had bekomen, zich altijd aan te sluiten bij de brigade die zich hot meest ter rechterzijde bewoog. Toen het gewicht van het verzuim ontdekt werd, was het te laat om hot te herstellen. Men vernam eerst in het uur van rust, op het bevel tot staking der vijandelijkheden gevolgd, dat al de bruggen van het dorp Thildonck tot aan de stad waren afgebroken, en beweerde dat er een marsch van drie uren zou noodig zijn, om het kanaal over te komen. Het gevolg hiervan is geweest, dat toen de ongeregelde troepen van het Belgische leger, die te voet en te paard bij kolonnen langs den weg naar Mechelen oen goed heenkomen zochten, alleen de huzaren-patrouillen van den hertog vonden, die niets vermochten dan voor den stroom der gewapende benden terzijde te wijkon. Grievender nog dan deze teleurstelling was de tusschenkomst van vreemde diplomaten, wier bevel om den strijd te staken do hertog verplicht was te gehoorzamen. Een eerste verschijning had hij nog met waardigheid kunnen terugwijzen. Bij den opmarsch van Neer-Ysche naar de twee Brusselsche straat-
1) Starklof Leien des Herzogs B'.rnhard enz. Th. 1. pag. 348.
III. DE TIENDAAÖSCHE VELDTOCHT.
wegen werd bij liet uitkomen op den weg van Tervueren uit den hollen weg bij Leefdael door den Eersten Luitenant Antonie Petrus Sandberg, die met een peloton huzaren de voorwacht had, 1) oen reisrijtuig aangehouden , dat zijn weg naar Leuven wilde vervolgen. Hot bleek dat zich daarin de Fransche Generaal Belliard bevond, die ook hier, gelijk te Antwerpen, 2) een titel van aanspraak kwam verwerven op den eernaam van redder van Belgiü. Bij den hertog gebracht, die op den straatweg van het paard steeg om te vernemen wat hij kwam brengen, gaf de Generaal to kennen als bemiddelaar in den strijd tusschenbeide te komen, verklarende dat ieder schot op Leuven gedaan als een vijandelijke daad tegen Frankrijk zou beschouwd worden en eischendo, dat de divisie hare beweging zou staken: om zijne bevoegdheid te bewijzen van met deze zending in 't bijzonder tot den hertog in persoon te komen, vertoonde hij een ambtelijk schrijven van den Franschen gezant te 's Gravenhage, Durand de Marieul. — »Ik ben hier gekomen om te vechten, niet om to onderhandelenquot; was het nadrukkelijk antwoord, en het werd bekrachtigd door het bevel aan Generaal Boreel, om met de brigade lichte ruiterij, die in het bouwland langs den weg geschaard stond, en met twee stukken rijdende artillerie op te rukken en Cortenberg te gaan berennen: 't geen geschiedde. De woorden-wisseling werd nu levendiger. »Gij hebt Pruisen,quot; duwde Belliard den Hertog toe, en do hertog wees hem een bataljon schutters van het platteland van Gelderland, door tongval en kleeding onderscheiden van die der steden: zij waren voor vreemdelingen aangezien; althans men had den Franschen gevolmachtigde verzekerd, dat er Pruisen in het Nederlandsche leger waren om hem te oor te bewegen, den Maarschalk Gerard uit te noodigen met het Fransche leger aan te rukken. 3) Belliard verlangde zijn weg naar Leuven te vervolgen of naar den Prins van Oranje gebracht te worden, doch de hertog deed don ongonooden gast ouder gewapend geleide een eindwegs terugbrengen op den weg naar Tervueren.
Do dreigende houding van den Franschen Generaal verloor den bedoelden indruk door het kanongebulder in de verte, dat allen twijfel wegnam aan de werkelijkheid van het begin van een slag die op de bestorming van Leuven moest uitloopeu. De eerste kanonschoten van
1) F li lult er, Gesch, van het 'ide reg. dragonders 1)1. 72.
2) Zie hiervoor bl. 514 en volg.
3) Von Gngern, door den hertog als ordonnans-officier den Franschen Generaal toegevoegd, schildert (II. pag. 131) dc wijze waarop deze de gehecle divisie in oogensehoiuv nam, over haar voorkomen zijne bijzondere goedkeuring te kennen gaf, met bewondering de Geldersche schutters beschouwde, eu met moeite van zijne mcening terug te brengen was, dat het Pruisen waren.
573
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
do andere zijde dor stad gehoord toen de divisie op haren marsch voorbij Meerbeek gekomen was, brachten den hertog en zijne troepen in een opgewonden staat van strijdlust, en in het middaguur vatto de divisie, zonder andere vrees dan van te laat te zullen komen, post in een stelling aan den straatweg van Brussel, zoodat zij den straatweg van Tervueren met haar geschut bestreek en dien van Mechelen mot hare voorposten bereikte. — Een batterij rijdende artillerie , bestuurd door Majoor Pieter Antonie Eamaer, den Ijzerborg opgereden, opende haar vuur in do richting van Leuven, tot een signaal dat de Tweede divisie haren flankmarsch volbracht had en op haren post stond, gereed om tot de beslissing van den dag mede te werken. Doch hot word twee uur, en het bevel tot den algemeenen aanval bleef uit. Het ongeduld steeg ten top, en reeds werden do beschikkingen genomen om zonder hooger bevel af te wachten naar Leuven op te rukken, toen een adjudant van Prins Frederik kwam aanrennen, geleidende Lord William Russell. Uitnaam van de Britsche regeering vertegenwoordigd te Brussel in Sir Robert Adair, kwam deze parlementair het staken van den strijd eischen op grond van don wapenstilstand met den Prins van Oranje gesloten. De verbolgenheid waarmede de hertog zijne verontwaardiging tegen den Engolschen edelman uitdrukte, 1) dood don heldhaftigen krijgsman do verantwoordelijkheid niet vergeten, die op den divisie-Generaal rustte: de bewoging werd gestaakt, de staat van rust aangenomen, de geweren gekoppeld. Doch na verloop van drie kwartier uur, in kwalijk verbeten spijt doorgebracht door zoovelen als er eenig krijgsmansgevoel hadden, deed het kanon op nieuw zich hooren aan de andere zijde der stad, langs een uitgebreide linie; hot scheen ontwijfelbaar dat de strijd hervat werd. Wat men op den weg naar Mechelen zag begon te gelijken naar een leger in ordeloozon aftocht, en de hertog was volkomen gerechtigd de vijandelijkheden te hervatten, toen de aftrekkende Belgische troopon een aanvallende poging deden om hunne terugtochtslijn te beveiligen.
Het was omstreeks vier uur na den middag, toon do hertog op 500 ellen van de stad oen vijandelijke kolonnc zag naderen: 't was Niollon die mot zijne brigade bij de Mechelonscho poort langs den stadsmuur geslopen, op 't onverwachtst eon tirailleurvuur opende tegen de troepen die den Ijzerberg bezet hielden. 2) Zonder dralen deed hij een compagnie van de Achttiende Afdeoling, de Koninklijke jagers en twee sectiën rijdende artillerie voorwaarts rukken: na oen kortstondig maar vinnig
]) Ch. White, Von Gagern, Starldof.
2) De brigade van Niellon bestond uit het 2de regiment jagers te voet en hel 9de van linie.
574
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT. 575
gevecht werd do vijand, die een halve batterij artillerie 1) in werking gebracht en in een hollen weg had postgevat, uit zijne stelling geworpen, en 'twas alsof de hertog, nu hij geen lucht kon geven aan zijn verlangen om mot zijno divisie in het vuur te schitteren, zijn bloed moest koelen in de slagen van zijn ruitersabel. Zich stellend aan 't hoofd van een gedetacheerd escadron dragonders, hieuw hij dapper met de ruiters in op de muitelingen, cn dreef dozen naar de zijde van den Mechelonschen weg, waar een veertigtal in handen viel van de pelotons dragonders met don rcgiments-bevelhebbel■ Van Campen daarheen gesneld. 2) Aan dezen strijd werd een einde gemaakt door do komst van Kolonel Otto J. H. Graaf van Limburg Stirum, hot bevel van den Prins van Oranje brengend, dat hot zwaard in do schede moest gestoken worden: do Prins had bij het sluiten van den wapenstilstand zijn woord gegeven, dat de Belgische troepen Leuven zouden mogen ontruimen met wapenen bagage en al hun materiëel. 3) Deze toezegging berustte op de onderstelling dat al de uitwegen uit den kring van insluiting in de macht van den overwinnaar waren: zoo had de Prins van Oranje de insluiting van Leuven bedoeld toen hij de bewegingen van don dag verordende, maar zij was niet volbracht, en de bevelhebbers der Belgische troepen zijn in geenen dcele te misprijzen, toen zij den weg naar Mechelon open vonden, dien weg gekozen te hebben om Leuven te ontruimen. Tic-ken is ook met het gros van het leger — do brigaden Clump, Lescailles en Koekelberg — langs dien weg afgetrokken zonder eenigen tegenstand to ontmoeten. Wat den Koning-opperbevelhebber betreft, nadien morgen bange uren te hebben doorgebracht in het vooruitzicht van mot zjjno troepen als overwonnenen voorbij het Nederlandsehe leger te moeten trekken, 4) van dergelijke vernedering ieder blijk willende vermijden, gaf hij, toen het bleek dat in de linie van omsingeling der stad nog een weg was opengebleven, zijn kommandement over aan Tickon, en haastte
1) De geheele artillerie iler Belgen te Leuven onder Majoor Dupont, bestond uit de batterijeu van Lawreys, Rigano, Dupont, Bonnam de Rijekholt en Benens.
2) Starklof pag. 352 Fundter Geselt, van 'tide retj. dragonders, pag. 73.
3) Het legerberieht van den dag sluit met deze woorden: „hij (de Hertog) moet met den vijand handgemeen geworden zijn, want ik hoorde het vuur van zijn korps aan den anderen kant der stad. Ik heb er nog geene nadere berichten van, doch zond hem mijnen adjudant. Graaf van Limburg Stirum, om hem van den getroffen wapenstilstand kennis te geven.quot; Het moet ter gelegenheid van deze zending geweest zijn, dat Kolonel Van Stirum, zijn weg door de stad nemende, tot geruststelling van de Belgen, bevreesd geworden voor de vorderingen der Tweede divisie op den Ijzerberg, do verklaring heeft geschreven dooi UuyDieeht medegedeeld cu uus iiudeuuc; ,,.Iquot;e suis guraut gt;iuc 1c X\iuoe d Oi'tingo u donné sa parole que les troupes beiges penvent évacuer la place avec armes et bagages et tout son materiel. Le Colonel aide-de-camp, de S. A. R. le Prince d'Orange, Cte v. L. Stirum.quot;
4) Van Belgische zijde wordt verzekerd, dat een dubbele vrees den Vorst beangstte, voorbij het Nederlandsehe leger te moeten defilceren cn eenige overeenkomst te moeten ondertcekenen omtrent de overgaaf van Leuven.
zich uit de stad te komen. Niellon ontving toen van Ticken den last zich mot zijne brigade naar de Meehelensche poort te begeven. Daar vond hij den Koning met de cavallerie. 1) Van den Koning zeiven ontving Niellon het bevel om de Nederlandsche troepen op den Ijzerberg aan te vallen, en terwijl de Hertog van Saksen-Weimar met den sabel in de vuist wraak nam over deze schennis van de gesloten overeenkomst, reed vorst Leopold met een handvol ruiters in gestrekten draf den weg naar Mechelen op. In een boerenhut vond zijn getrouwe Stockmar don gunsteling van machtige mogendheden die de kroon van lielgiii had aanvaard op een bos stroo, een liedje neuriënd. 2) Het zal oen ironische uiting van zelfbehagen geweest zijn: de Koninklijke Majesteit had zich behendig weten te onttrekken aan elke handeling waarin men de bekentenis zou kunnen lezen van zijn persoonlijk aandeel in de nederlaag zijner onderdanen.
De overgaaf van Leuven moest de bekentenis zijn van Belgiö , dat het Nederlandsche leger had gezegevierd. Do uitvoering dezer overgaaf moest met Niellon geregeld worden. Leopold had, uit de stad vertrekkend, aan een staf-officier don last achtergelaten, aan Niellon die toen nog aan den Ijzerberg in gevecht was, in 's Konings naam het plaatselijk kommandement van Leuven op te dragen. Op den dertienden Augustus te twaalf uur had de overgaaf plaats aan de Eerste brigade van Meyers divisie, en werd de stad door de Nederlandsche troepen bezet. Binnen Leuven zelve schreef de Prins van Oranje het bericht aan den Koning zijn vader, dat de stad door hem in bezit genomen en alzoo, voor zoover 's Konings inzichten het gedoogden, de kroon gezet was op den veldtocht. Het was ook te Leuven dat een dagorder van don opperbevelhebber aan het leger word uitgevaardigd, waarin gewezen werd op de volkomenheid der overwinning: »na een veldtocht van tien dagen, stonden de voorposten op twee uren afstands van de vijandelijke hoofdstad, zonder dat er een Belgisch leger meer aanwezig was om den intocht binnen hare muren te beletten.quot; Bij die zelfde dagorder werd het voornemen aangekondigd tot den terugtocht naar de grenzen van Oud-Nederland, als het gevolg eener schikking tusschen den Nederlandschen Sonverein en den Koning der Franschen. Deze aankondiging bracht opnieuw teleurstelling teweeg bij velen, die oordeeldon, dat deze inschikkelijkheid des Konings te ver ging. Had het
1) Do Belgische cavallerie te Lcuveu was de brigade Jlarneffe, bestaande uit jagers en lansiers. tgt; t.
3) Denkwürdigheiten aus deu Papieren des Freihern Christian von Stockmar (Braunschweig 1872).
576
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
leger, meenden zij en hebben velen in later tijd gemeend, in een versterkte stelling post gevat aan den Demer, de Koning had met meer klem zijne eischen kunnen doen gelden; niet nog jaren zouden zijn voorbijgegaan in ongegronde verwachtingen op de rechtvaardigheid der diplomatie, eu niet eerst in 1839 zou de regeling der betrekkingen tussohen de twee deelen van het vaneen gescheurde koninkrijk der Nederlanden tot een beslissing zijn gekomen. De voorspoed waarmede mon in zoo korten tijd twee Belgische legers uit het veld had geslagen, bracht een zelfvertrouwen te weeg 't welk de strijdlustigen deed verlangen, dat het Nederlandsche leger zich ook met het Eransche mocht meten, al ware dit ook, gelijk men zeide, vijftig of zestig duizend man sterk. 1) Zoo die strijdlust ook in het kabinet des Konings de overhand had gekregen, een botsing tusschen hoofd-mogendheden en een verstoring van den algemeenen vrede ware niet te vermijden geweest. Voor Nederland zou ook de gunstigste uitkomst van een strijd tegen de vereenigde macht van Frankrijk en Belgiü op kostbare men-schenlevens zijn to staan gekomen. Nu was de overwinning gekocht voor niet meer dan 119 dooden en 572 gekwetsten. Ook het verlies aan de zijde van de Belgen beantwoordde aan het verlangen van Koning Willem, naar een bevredigende uitkomst met de minst mogeljjke opoffering van menschenlevens voor de beide partijen: het verlies der Belgen in de tien dagen wordt opgegeven als volgt: gesneuvelden 91 , gekwetsten 453, krijgsgevangenen 400 en 81 oflicieren. Het valt niet te berekenen wat het zou geweest zijn, zoo de Prins van Oranje hot bloedbad niet had voorgekomen eener bestorming van Leuven.
Op den 20sten Augustus was het hoofdkwartier van hot leger, in do vaart zijner overwinning gestuit, binnen de oud-Nederlandsche grenzen wedergekeerd. Deze terugtreding, door Koning Willem bevolen zonder eenige gezindheid om van rechtmatige eischen afstand te doen, de vernedering door België geleden, de onvriendelijke tusschenkomst van Frankrijk en Groot-Brittannië, de lijdelijke houding der overige mogendheden — dit alles vormde een weefsel van omstandigheden, waaruit niemand een spoedig einde voorspellen kon van den toestand die zoo groote opofferingen vorderde. Des te opmerkelijker was de vreugde die het geheele land vervulde en in waarheid geestdrift kan genoemd worden.
1) Het Franschc leger, 't welk ter hulp van de Belgen over de grenzen trok, bestond uit 4 division infanterie, uitmakende 10 regimenten; een divisie cavallerie of 4 regi-racuten; 2 brigaden of 4 regimenten lichte cavalleriej 3 brigaden of 4 regimenten re-serve-cavallerie; 11 batterijen artillerie en 4 compagnieën sappenrs. Het opperbevel voerde de Maarschalk Etiemie Jlanrice Graaf Gerard, en tivec zonen van Louis Philippe, de Hertogen van Orleans en van Nemours , voerden onderdeden van het leger aan.
III. N. H. T. L. 37
577
DE BELGISCHE EEVOLUTIE.
Het volk, hot geheele volk als eon eenig man, was opgetogen over den afloop van den roemrijken veldtocht. Die blijdschap sproot voort uit een nationaal gevoel, overeenkomende met hot gevoel van den man die een beleediging heeft gewroken, en zijne eer heeft gehandhaafd, en zijne kracht heeft loeren kennen. 1) Was het volk mild in toejuichingen, de Koning was hot in 't boloonon van de diensten door het leger bewezen. Het eerste blijk van veroeriug viel aan Prins Frederik ten deel: het bestond in het groot-kruis der Militaire Willems-Orde, en moer nog hierin, dat de Prins van Oranje aan dit eereblijk oen onvergankelijke waarde schonk, door in de leger-orde waarbij hij kennis gaf van deze eerste botooning van 's Konings erkentelijkheid, de verklaring af te leggen, dat op zijne voordracht de Koning tot deze vereeronde onderscheiding zijns broeders besloten had, omdat het leger aan de onvermoeide zorgen van don Admiraal en Kolonel-Generaal de verdienste te danken had, van op éónen wenk marschvaardig te zijn geweest en krijgstucht en wapenhandel gekend te hebben. De verheffing van den Prins van Oranje tot veldmaarschalk volgde. Maar bovenal was het oen gelukkig denkbeeld 't wolk Koning Willem I tot het besluit bracht, niet alleen mildelijk ridder-versierselen eu eeretitelen te schenken aan hen, die zich onderscheiden hadden, maar ook herinhoringsteekenon, van het te Hasselt veroverde geschut vervaardigd, aan allen zonder onderscheid die bij de land- of de zeemacht middellijk of rechtstreeks hadden medegewerkt tot een voorspoedigen afloop van den Tiendaagschon veldtocht. 2) Hierdoor zal, nevens de gedenkschi-iften der historie, niet alleen na vijf-en-twintig of vijftig jaren, al wie dan nog leeft van zoo velen als zich de borst hebben mogen versieren met dit bronzen getuigschrift van bewezen Trouw aan Koning eu Vaderland, maar ook nog lang nadat do laatste hunner zal zijn ten grave gebracht, menig metalen kruis van een afgestorven bloedverwant bewaard, bij volgende geslachten de herinnering levendig houden van een tijd waarin het gevoel van volkswaarde zich als een nationale kracht hooft doen kennen, en het volk van Nederland en hot Huis van Oranje op nieuw geleerd hebben hoo zeer beiden elkander behoeven, zoo zij niet geheel afhankelijk willen zijn van het welbehagen van machtiger mogendheden.
1) Eenige trekken van de opgetogenheid des volks, voor zoover de Prins van Oranje daarvan liet voorwerp was, zijn te vinden in het Leven van Willem den Tweede, B. II, H. 19.
2) Het herinneringsteeken bestaande in een kruis, vervaardigd uit geschut bij Hasselt veroverd, is ingesteld bij Koninklijk besluit van 12 September 1831. Naar aanleiding daarvan is de vereeniging hel Metalen Kruis opgericht den löiien April lb5S, tot bevordering van vaderlandschen zin bij de jongere geslachten.
578
IV. DE VERDEDIGING DER CITADEL VAN ANTWERPEN.
Nu dient men noch by tydts het quaetste te verhoeden, Opdat geen boozer lucht zich in dees pleitkoorts mcEgh', En Zuidt- en Noordtrij beide om hals en have brengh.
Vondel, Leeuwendalers.
Wat in ouden tijd voor Griekenland de akropolen geweest zijn, dat heeft men later in Europa citadellen genoemd — burchten aan steden gehecht, in welke het openbaar gezag veilig zou kunnen zijn tegen aanrandingen van buiten en van binnen; vestingen ook voor tijden van oorlog, maar tevens dwangtuigen in de handen der regeeringen om weerbarstige onderdanen te beteugelen. Wie dus in het gezag dat daar bevelvoert zijn heil en zijn hoop ziet, zal een citadel met een ander oog beschouwen, dan wie haar een bolwerk meent te zijn van dwingelandij en overheersching. Het gezicht der citadel van Warschau zal geheel andere gewaarwordingen teweeg brengen bij den vriend der onafhankelijkheid van Polen, dan bij den voorstander van de politiek dor tsaren van Rusland. Zoo is het heden, zoo was het voorheen. Toen in do zestiende eeuw het landsheerlijk gezag der Koningen van Spanje in de Nederlanden, ontaard was in een dwingelandij, waartegen de burgerlijke en godsdienstige vrijheid bescherming moest zoeken, waren de stads-kanalen — de naam van citadel was toen hier te lande nog niet in gebruik 1) — voor den Spanjaard en den Spaanschgezinde voorwerpen van vertrouwen op de handhaving van het wettig gezag: het volk noemde ze »nesten der tirannijquot; en »muylbanden der borghers.quot;
Va,n al de citadellen van Europa is er geene geweest wier aanwezen een zoo beslissende werking gehad heeft in den loop van gewichtige staats-gebeurtenissen, als die van Antwerpen. Tien jaren nadat Alva, op den 27sten October 15G7 , aangevangen had haar te doen bouwen 2) lot, groole ergernis van het Nederlandsche volk, heeft de verwoesting
1) Kasteel van Castellum betcckent eigenlijk een vestingje, en citadel of civitadella, een stadje.
2) Gewoonlijk wordt het jaar 15G8 als het jaar der stichting opgegeven. Dit ia in zooverre waar, dat de zoogenoemde eerste steen gewijd en plechtig golegd is op zaterdag 22 Mei 1508. Maar de eerste werkzaauiheden der fondcering zijn begonnen op den 27sten October 1507. quot;
harer werken aau de stadszijde, aangeraden door Prins Willem I, toegestaan door de staten, volbracht door do burgerij van Antwerpen, en als een oorlogsverklaring opgenomen door Koning Filips, de staatsver-deeling dor Nederlandsche volkseenheid in hare gevolgen gehad en de verheffing van het Huis aau Oranje in het noorden: 1) en het bombardement uit het geschut dierzelfde citadel op deu 27sten October 1830, is het voorwendsel en het middel geweest om een tweede scheuring van hot Nederlandsche volk te voltooien door de onttrooning van het Huis van Oranje in het zuiden. Haro verdediging tegen de uitvoerders van wederrechtelijke besluiten der diplomatie in de laatste dagen van 1832, is het derde bedrijf geweest van den wapenstrijd, gevoerd bij gelegenheid dor ontbinding van het in 1815 gestichte koninkrijk der Nederlanden. Een uitvoerige beschrijving van dio verdediging zou een gelijke studio dor werken en middelen van aanval vorderen, en tot een werk van poliorcetische kritiek wordt de veder veroischt van een meer bevoegde, dan do schrijver is. 2) Uit dien hoofde zal alloon een overzicht
1) De bedoelde verwoesting heeft plaats gehad 28 Augustus 1577. De bewijzen vooi' het iu den tekst gestelde kan men vinden in den bricl' van Willem i. aau Marnix in de Archives de la Maison d' Orange, T. VI. p. 140, in de aanteekeningen van Mr. Groeu van Prinsterer ibid. p. 101, vergeleken met het uittreksel uit de resolutieu der Staten-Generaal, medegedeeld ibid. p. 532, en het schrijven van Granvnlle ibid. p. 204, vergeleken met de aantcekening ibid. p. 112, waarbij men voegen kan wat de heer Groen, in de prolegomena voor dat deel der Archives, p. VII, als verplaatsende zich in dien tijd, schrijft: „la defiance envers D. Juan produit la guerre; Ia guerre amèue Ie triomphc de la Jiéforme; le triomphe de la Réforme causa la scission des l'ays-Bas.,,
2) Een rijke bron voor dergelijk werk ligt nog iu de papieren nagelaten door den bevelhebber der artillerie op de citadel, toen Majoor later Generaal Seelig. Uit die papieren hoeft de Generaal W. J. Knoop wat hem belangrijk en wetenswaardig voorkwam, en daaronder Seeligs dagboek, verrijkt met zijne eigene beschouwingen, uitgegeven onder den titel Seelig op de citadel van Antwerpen 1830—1832, uitmakende het üde en het 6de deel van Knoops Krijgs- en Geschiedletmdige geschriften, (Schiedam 1867), en ook afzonderlijk verkrijgbaar gesteld. Na die uitgaaf is het niet waarschijnlijk dat een werk als iu den tekst bedoeld is , nog een bewerker zal vinden. Toen schrijver dezes ziju werk N. Heldendaden te Land ging besluiten, hoopte hij dat Seelig, die er de bekwaamheid en de bouwstoffen voor bezat, eenmaal een eritische beschrijving van het beleg zou geven. Doch in een brief vau 12 April 1855 ontving hij de volgende verklaring; „zoo dikwijls als mij de lust bekroop mijne aanteekeningen uit de citadel van Antwerpen in een geregeld verhaal zamen te trekken, werd ik van die onderneming afgeschrikt, en de tijd heeft dit luttel verbeterd. Waartoe zal het dienen en zal het goeds bewerken? do overweging van het antwoord daarop gaf gewoonlijk oen ongunstig resultaat. Voorts werd ik afgeschrikt door bet onvermijdbare dat ik van mijn eigen bestuur en handelingen zou moeten spreken, van wat er gedaan is eu wat er gedaan had kannen eu moeten worden, en waarom dit laatste niet geschied is, en eindelijk van het staken van don strijd midden in de handeling.quot; Dezelfde bescheidenheid weerhield hem ook inzage van zijn papieren te vergunnen; maar voor deu tekst van dit werk is gebruik gemaakt van wenken en bijzonderheden uit den mond van Seelig opgetcckend. Wat van buitcnlandsche geschriften is uitgegeven, eenstemmig in lof van de verdediging der Nederlandsche artillerie, behandelt meer bijzonder den aanval. In het werk van Louis Napoleon (later Keizer Napoleon J11) Manuel d'artillerie (Paris 1836), wordt de belegering voorgedragen als een voorbeeld der moderne wijze van aanval, met een plan van attaque voor het vervolg tot regel aan te nemen. Dit oordeel is in strijd met hetgeen ecu kundig Fransch Genic-oflieier geschreven had in le Specta-leur Militaire, (Paris ïebr. 1833), wiens ouguustip uitspraak over de artillerie-werken der
580
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
van den algemeenen loop der gedenkwaardige gebeurtenis, zoo mogelijk geschikt om de verdediging in hare eigenaardige waarde te doen kennen, dit werk beshüten.
Toen in het begin van den tachtigjarigen oorlog de citadellen in de Nederlanden het voorwerp werden van den haat des volks, werd de verwoesting waaraan zij dien ten gevolge ten doel stonden, gericht tegen de fronten die naar de stad waren gekeerd. Slechts enkelen werden geheel afgebroken, gelijk het Vreeburg te Utrecht, 'twelk ook nooit weder is opgebouwd. 1) Maar toen de steden in de zuidelijke gewesten weder in handen der Spanjaarden vielen, zijn daar de afgebrokene gedeelten weder hersteld, en zoo is ook Alva's stichting op last van Parma weder opgebouwd. Indien het hier de plaats ware de geschiedenis van dit kasteel te geven, dan zouden de veranderingen die de vestingwerken in verschillende tijden ondergaan hebben, moeten beschreven, en de belegeringen die het heeft door te staan gehad, inzonderheid die van 1746 en 1792, verhaald worden. Nu zal het genoeg zijn do bedoeling te kennen, waarmede de citadel, gedurende de vereeniging van
Franschen tegen de citadel ter wederlegging beantwoord is door een adjudant van den Generaal Neigre die deze artillerie gekorainandeerd heeft. Generaal Knoop heeft dit antwoord medegedeeld aan het slot van zijn aangehaald werk, en daaraan toegevoegd een l'lan des travaux de l'artillerie commandée par M. Ie Lieut.-Gen. Neigre enz.
Van Nederlanders zijn de volgende geschriften uitgegeven; i\. J. Lastdrager, Belec/e-ring en verdediging des kasteels van Antwerpen, (Arnst. 1S40), met een kaart, aanwijzende de standplaatsen van de Fransche en Belgische legers in December 1832, en een plan van de belegering. Een oogïetuige, die een werkzaam deel aan de verdediging heeft genomen, de Eerste Luitenant der infanterie F. L. Staats, heeft een aantal feiten cn daden medegedeeld in: Herinneringen aan het kasteel van Antwerpen in de maanden November en December 1832, (Groningen 1843), waarin ook iiaarnlijsten voorkomen van de olücieren der bezetting tijdens de belegering, van al de gesneuvelden en gekwetsten, van de otlicieren die zich als vrijwilligers heblien aangeboden voor buitengewone dienstverrichtingen, en een opgave van de samenstelling van het Fransche leger. Een gewezen Nederlandsch genie-oflieier J. W. ï. (Themmen) heeft te Brussel in 1833 in 't licht gegeven lielation du siege de la eitadelle d'Anvers, in 't zelfde jaar ook in 't Nederduitsoh te Zalt-Bommel verschenen; Verhaal van de belegering van het kasteel van Antwerpen. Voorts: Belegering der citadel van Antwerpen in December 1832. Dagboek van den Luitenant-Kolonel Jhr. 11. JS. de Boer en historisch verhaal van den Generaal Baron D. H. C/iassé, (Breda 1864). In het tijdschrift de Militaire Spectator vindt men in den jaargang 1851—1852, een Dagverhaal van de maatregelen van verdediging der citadel van Antwerpen, getrokken uit de Agenda van eenen daarbij tegemvoordig gevieest zijn-den onder-officier, in den jaargang 18G3 verschillende bijzonderheden en in de Nieuwe Spectator van 1870 , nog iets over de citadel van Antwerpen.
1) Het Vreeburg is reeds in 't voorjaar van 1577 afgebroken. Een oud schrijver het feit vermeldende, laat zich dus uit: „Godt geve dat het don vyand der kereke Godts ende onses lieven Vaderlandts synen eersten sone coste als hy de grondt daervan legt, ende wanneer hy de poorten settet, dat coste hem synen jonghsten soue, ghelyck Josua toegewenseht heeft dengenc die Jericho herbouwen sonde.quot; Afbeeldinghe ende Beschrij-vinghe van alle de Veldslagen enz. (Amst. 1615). Na de afbraak vfcn het kasteel vau Antwerpen op 28 Augustus van dat jaar, heeft spoedig hetzelfde plaats gehad te Gend, te Rijssel, te Valenciennes en elders. In Friesland, te Leeuwarden, te llarlingen, te Stavoren, zijn in 158Ü de kasteden aan de stadszijde ontmanteld.
581
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
al do Nederlanden tot ócn koninkrijk, gebracht is in den staat waarin de Belgische revolutie ten jare 1830 haar gevonden heeft.
Het voornemen van Napoleon om Antwerpen te maken tot een versterkte zeestad, verdubbeld door aanbouwing op den linker Schelde-oover, ingericht om oorlogsvloten uit te rusten, en beveiligd tegen een bombardement door den wijden omvang barer verdedigingswerken, dit voornemen, zoo het geheel ware verwezenlijkt, zou de citadel in een nieuw verband van uitgebreide fortificatie werken gebracht hebben. De, voltooiing echter dier werken, reeds in 1805 begonnen, bleef achter, en de citadel was gebleven in den staat waarin zij door Carnot gebracht was, toen de val van het eerste Napoleontische keizerrijk plaats had. De stichting van het Koninkrijk der Nederlanden gaf toen aan de strategische bestemming van Antwerpen een tegenovergestelde richting. In plaats van een uitganspunt van oorlogskrachten te zijn tegen overzee-sche vijanden van Frankrijk, werd Antwerpen bestemd een wapenplaats te zijn tegen Frankrijk, deels als een steunpunt bij leger-operatiën wanneer wederom een Fransche oorlogsmacht de Nederlanden mocht bedreigen, deels als een stapelplaats voor de vestingen die aan Neörlands zuidelijk frontier op aandrang der Engelsche bewindslieden zouden gebouwd worden, opdat het nieuwe koninkrijk een verdedigbaar bolwerk zijn zou voor de veiligheid van Europa tegen Frankrijk.
Toen door deze veranderde bestemming van Antwerpen de inrichting der vestingwerken van de stad gewijzigd werd, onderging natuurlijk de citadel in haren samenhang met die werken oen wijziging, doch haar lichaam zelf bleef onveranderd. Het was een ruimte ingesloten door vijf vestingfronten, vormende aldus een regelmatigen vijfhoek. De vijf bastions, Fernando, Toledo, Alba, Duce en Pacciotto geheeten, met hooge en lage flanken , en met onderaardsche kazematten door galerijen verbonden, waren even als de tusschenliggende cortinen bekleed met stevig metselwerk, en deze bekleedingsmuren waren laag genoeg om voor het oog van buiten onzichtbaar te zijn door de kruin van het glacis, en hoog genoeg om niet door stormladders te kunnen beklommen worden, wegens de diepte van den grachtsbodem. In de grachten ontbrak het nooit aan een genoegzame hoeveelheid water, en door twee sluizen kon uit de Schelde een strooming of waterspoeling worden teweeg gebracht. Do binnenruimte van den vijfhoek, een oppervlakte hebbende van 25,000 vierkante ellen of meters, en waarvan de doorsnede, genomen van de punt van het bastion dat naar de stad en de rivier gekeerd was (Duce) tot aan de tegenoverliggende cortine, een lijn uitmaakt van nagenoeg 490 ellen, bevatte onderscheidene gebouwen tot huisvesting van troepen,
582
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
woning van officieren, berging van oorlogsmaterieel en een kerk die hare oorspronkelijke bestemming verloren had. De ligging dezer gebouwen, in een strekking evenwijdig aan de cortinen, liet een midden-plein open tot verzameling van troepen en het verrichten van allerlei werkzaamheden. De hoofdpoort, uitkomende aan de Esplanade, was door een ravelijn gedekt, gelijk mede de IJzeren- of Waterpoort voerende naar de Schelde, de hulppoort in het zuidelijk front, en de cortine van het zuid-westelijk front. Een bekleede contrescarp, een bedekte weg en een glacis omringden het geheel, en voor de gemeenschap tusschen de onderscheiden deelen was door poternen en gemetselde galerijen gezorgd.
In dezeu toestand was de citadel na 1815 onderhouden als een deel der vestingwerken van de stad, maar aan hare zuid-zijde werd zij geoordeeld te gemakkelijk voor een vijand te naderen te zjjn, en uit dien hoofde werden daar twee lunetten gebouwd, waarvan de eene St. Laurent geheeten, vóór het ravelijn van do hulppoort een aanval op het zuidelijk front, de andere, naar het dorp Kiel genoemd, de nadering tot het zuid-westelijk front eenigen tijd zou kunnen tegenhouden. De stad Antwerpen was voorts aangewezen tot het hoofdkwartier van den bevelhebber in het vierde der groote militaire commando's in welke het rijk verdeeld was, en in die hoedanigheid voerde de Luitenant-Géneraal Chassé daar het bevel toen de Belgische omwenteling in 1830 uitbrak.
De gebeurtenissen welke Chassé bewogen hebben op den 18den October van dat jaar zijn hoofdkwartier uit de stad naar de citadel te verplaatsen, en die welke negen dagen later door een bombardement een perk hebben gesteld aan de voortgangen van het oproer, zijn vroeger geschetst. Reeds toen de eerste berichten uit Brussel waren aangekomen, op den 26sten Augustus, was men begonnen de citadel tegen een onverhoedscheu overval in staat van verdediging te stellen, en het front naar de stad gekeerd met geschut te beplanten. In October werden de polders ter zijde van het Vlaamsche hoofd en de omstreken van Lillo en Liefkenshoek onder water gezet en gaf Chassé bevel dat tot op 150 schreden afstands van de teen van het glacis alles opgeruimd en zijn eigen buitenverblijf, in de nabijheid liggende, niet gespaard worden zou; maar al ware ook alles omgehakt en afgebrand, een vrij uitzicht tot op 150 schreden was niet voldoende voor den verdediger tegen een ernstigen aanval, do twee voorliggende lunetten bleven onbezet, en vermits de toekomstige loop der gebeurtenissen buiten ieders berekening iel, werden er geen maatregelen bevolen om een geregeld beleg te kunnen doorstaan, dan toen de opstand rondom had gezegevierd en
583
de Schelde de eenige weg was, waarlangs al wat men noodig had uit Holland moest worden aangevoerd.
Zoo was het eerst toen de wintervorst inviel en nieuwe belemmering teweeg bracht, dat met den arbeid van belangrijke verdedigingswerken door de ingenieurs een aanvang kon gemaakt worden. In de aanwezige kazematten en galerijen konden van do bezetting, die niet veel minder dan 4000 man sterk was, slechts 800 man zoo gelegerd worden, dat zij tegen vijandelijke bommen veilig zouden zijn: verblijven tot huisvesting van troepen, bewaarplaatsen van levensmiddelen, localen tot berging van oorlogsgereedschap, kruitmagazijnen, artillerie-laboratorium, hospitaal, keukens, waterputten, moesten hersteld, vernieuwd, en in bomvrijen toestand worden gebracht. Overal waar het te berekenen was dat een aanvallende vijand zou kunnen binnendringen of kogels, granaten en bommen verwoestingen aanrichten, moesten de hindernissen en blindeeringen worden aangebracht, waarvan de ondervinding der belegeringen de noodzakelijkheid had leeren kennen; en gedurende de lange reeks van jaren, waarin geene vesting een geregelde belegering had doorgestaan, waren er door de beoefenaars der versterkingskunst nieuwe maatregelen van verdediging uitgedacht, welke, ofschoon nog niet beproefd, niet mochten verzuimd worden. Van het bedoelde tjjdstip in December 1830 is gedurende twee jaren aan de verdedigingswerken der citadel kunnen gearbeid worden, maar de waarschijnlijkheid eener belegering heeft zich in dat tijdsverloop meermalen, nadat zij zich vertoond had, weder verre verwijderd, en het gevolg hiervan is geweest, dat de ongelijkmatige bevelen tot het voortzetten dier werken en de ongeregelde aanvoeren der daartoe noodigo materialen, verhinderd hebben, dat do bevestiging van den Antwerpschen vijfhoek tot die volkomenheid is gebracht, welke daaraan zou gegeven zijn indien het mogelijk ware geweest steeds en overal de grondbeginselen der versterkingskunst stipt in acht te nemen. De vindingsgeest der ingenieurs — het waren de Kapiteins C. Alewijn, I. P. Delprat, de Luitenants C. W. Vollenhoven en C. M. Mounier — wier werkzaamheden werden bestuurd door den Majoor Jacob Marius van der Wijck, kwam, zooveel het mogelijk was, tegemoet aan 't geen er niet zelden aan de bouwstoffen ontbrak, en het was een voordeel van de instelling der nationale militie, dat onder de soldaten zich lieden bevonden van allerlei ambacht, zoudat een bekwaam onder-officier aan wien eenig werk werd opgedragen spoedig de manschappen gevonden had geoefend in den arbeid die er te verrichten was. Een volkomene gewilligheid tot allerlei werkzaamheid is een der eigenschappen geweest, welke den Nederlandschen sol-
58é
daat op het kasteel van Antwerpen tot eer hebben verstrekt. 1) Bij de maatregelen van voorbereiding tot een verdediging tegen eiken mogelijken aanval, heeft een klein detachement mineurs en sappeurs onder 't bevel van den Luitenant A. C. Camerlingh groote diensten bewezen, zoowel door 't geen zij zelve verricht hebben, als door de handleiding die zij gaven aan do soldaten in 't vervaardigen on gebruiken van schanskorven, faschinen en allerlei verdedigings-materieel. 2) Grooleren omvang kregen deze verdedigings-maatregelen -toen in het voorjaar van 1831 ook de lunet St. Laurent bezet on de lunet Kiel in beteren staat gebracht werd. Dezelfde toegeeflijkheid waarmede Chassé had toegelaten dat do Belgen in 't begin van Januari het fort Fernando, ten noorden van de stad gelegen en van daar Noorderfort genoemd, gewapend', en dat zij dijk- en kaai-batterijen aau de Schelde hadden aangelegd om aan Ne-derlandsche schepen het opvaren van de rivier te betwisten, diezelfde toegeeflijkheid had gedurende den winter het bezetten tegengehouden van de lunet St. Laurent, die van de citadel gescheiden was door den straatweg naar Boom, langs welken Belgische troepen vrijelijk heen en weder trokken als om de Nederlandsche bezetting te braveeren en uit te tarten. Eindelijk werd zij op den 15den Mei bezet, met de werken der citadel door oen caponnière of gepalissadeerdeu gang vereenigd en tot een goede verdediging ingericht. 3)
De omvang van de taak welke de artillerie te vervullen heeft in een belegerde sterkte en van hetgeen er te regelen en te verrichten is om daaraan te voldoen, gaf aan het gedeelte der bezetting 'twelk tot dit wapen behoorde dagelijks -gelegenheid in de voorbereidselen tot een krachtdadige verdediging een middel te vinden om den moed levendig te houden. Wakkere kanonniers, werkende onder het oog van ijverige onder-officieren, te zamen 718 man, aangevoerd door 22 bekwame officieren , onder het bevel van een man van kennis en heldenmoed, den
1) Een dier gedienstige manscbappen, die eens onder 't werken aan den oiienbaren weg op een hoop ongewapend volk is toegeloopen en een oproer-vaantje 't welk het aan een boom had vastgemaakt, verontwaardigd dat men de lielgisclie kleuren durfde ver-toonen onder 't bereik van Hollandsche soldaten, afgerukt heeft en vertrapt, heeft daardoor meer vermaardheid verkregen dan hij zelf erkent heeft verdiend te hebben, maar hij mag evenwel als de vertegenwoordiger van den loft'elijken soldatengeest zijner kameraden wel genoemd worden; het was Hendrik van Leuven, soldaat van de Tiende Afdeeling. Het gebeurde bovenaangehaald wordt onder (indelen verhaald in het Dagverhaal van den onder-ollieier in de Milit. Speet. Van Leuven is Ridder van de Militaire Willems-Orde geworden en tot korporaal bevorderd, in welke betrekking hij zieh vervolgens zeer loffelijk gedragen heeft.
2) l)e werkzaamheden van dit detaehemeut gedurende de geheele verdediging kan men opgegeven vinden in de Geschiedenis van het korps Nederlandsche mineurs en sappeurs, door den Kapitein P. F. H. Mascheck, bl. 176 en verder bl. 184.
3) De bijzonderheden bij Mascheek bl. 177 en in het Dagverhaal van den onder-officier.
585
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Majoor Hendrik Gerard Seelig, was de artillerie der bezetting tegen eiken onverhoedschen aanval strijdvaardig op haar post, 1) en toen liet uur van den strijd daar was, lagen al de werken der citadel gewapend niet kanonnen, houwitsers en mortieren, in de richting van alle bereikbare punten geplaatst en waar het noodig scheen tegen vijandelijk werpgeschut gedekt door blindeeringen; daarenboven was er gezorgd dat overal een hoeveelheid van allerlei munitie bestendig voorhanden kon zijn, genoegzaam om do verdediging tot zelfs over de uiterste grens van eer en plicht te verlengen.
De infanterie, veel talrijker dan in een belegerde sterkte van dien geringen omvang noodig wordt geoordeeld, miste die dagelijksche opwekking van den geest, welke door nuttigen arbeid wordt teweeg gebracht. Hoe een aanzienlijk aantal manschappen tot werkdadigheid in den strijd tegen de aanvallers gebruikt, zich verdienstelijk gekweten hebben, zal later worden verhaald. Maar het overige gedeelte der infanterie leed inzonderheid onder den indruk der ontmoedigende omstandigheden waarin allen zich bevonden. Onloochenbare bewijzen zijn er geweest van de voortreffelijke gezindheid der soldaten, teweeg gebracht bij den een door wezenlijke liefde voor zijn land en zijn Koning, bij een ander door godvruchtige nauwgezetheid, bij een derde door militair eergevoel: maar door niets werd die gezindheid aangekweekt dan door do brieven die uit hot vaderland ontvangen werden, waaronder men er gevonden heeft van moeders aan hare zonen, evenarende het Spartaansche: »Met dit, of op dit.quot; Wanneer men in de kunsttaal van het oorlogswezen het moreel roemt van den troop, dan stolt men zich de meerderheid voor in dien zielstoestand, waarin ieder de bewustheid heeft zijner krachten en de lust om die in te spannen; don soldaat beide te doen ontvallen noemt men met een nieuwerwetsch woord, hem demoraliseeren; en nu is er geen zekerder middel om de werking, door dit woord uitgedrukt, te volbrengen aan een krijgsman in wien eenig eergevoel is, dan hem onophoudelijk bloot te stellen aan beleedigingen die hij niet beletten kan en niet straffen mag. Aan die werking is de bezetting dor citadel onderworpen geweest in het tweejarig tijdperk 'twelk de belegering is voorafgegaan. Niet zelden wanneer men zich vertoonde op de borstwering, gaven de Belgische schildwachton aan den voet van het glacis geplaatst, vuur en men mocht niet antwoorden. Beklaagde zich officier of soldaat dat hij op de plaats waar dienstverrichtingen hem riepen ten doel had gestaan aan Belgische kogels, dan werd dit geweten aan zijne onvoor-
1) Bijzonderheden van de bewapening uit bet Journaal vau Seelig zijn te vinden bij Knoop U. V bi. 235.
586
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
587
zichtigheid. Men ontwaarde, hoe de Belgen langzamerhand met loopgraven en batterijen naderden; men zag hen de lunetMontebello, gelegen aan de oostzijde der citadel, tegen de bestaande overeenkomsten aan, bezetten; men vernam hoe langs de stadskaden batterijen werden opgeworpen tegen de Nederlandsche flotielje die de gemeenschap langs de Schelde onderhield, en tegen het Vlaamsche hoofd waarvan het bezit zoo gewichtig was; men hoorde gedurig hoe vaartuigen met levensvoorraad en andere benoodigdheden door kogels getroffen waren, en verbeet zich van spijt bij 't verhaal van hetgeen aanleiding gegeven had tot den heldendood van Van Speyk; en had men dan in do dagbladen gelezen de brieven, waarin do Generaal Chassé met waardigheid en nadruk opkwam tegen deze inbreuken op den toestand dien verdragen en protokollen hadden gewaarborgd, men ontdekte ras, wanneer do indruk der bedreigingen verdwenen was, dat alles weder ging als te voren. Men had de vreugdelichten in Antwerpen zien flikkeren tor eere van den nieuwen Koning der Belgen, en op den verjaardag van Koning Willem mocht men zijn hart niet ophalen aan vreugdeschoten en vlag-gewapper; en, terwijl men de middelen in handen had om geheel Antwerpen tot een puinhoop te schieten, moest men het lijdelijk gedoogen dat, gedurende don wapenstilstand dien men zelf eerbiedigde, door de Belgen tot 270 vuurmonden werden aangebracht, wier kogels, granaten of bommen de citadel zouden kunnen bereiken. Toen het symbool dier lijdzaamheid, de witte vlag op een hooge kat van een der bastions geplant, in den avond van den Isten Augustus 1831, tot aller verrassing werd nedergehaald, was de geestdrift groot waarmede de bezetting door een dagorder de reden daarvan vernam , 't was een fikkering welke slechts éénen dag voedsel kreeg, en toon weder gedoofd word. Te half tien in den avond van dien dag werd door den Nederlandschen bevelhebber op de citadel aan den Belgischen bevelhebber in de stad de wapenstilstand opgezegd, maar volgens de bestaande overeenkomst moesten er drie dagen verloopen eer de vijandelijkheden mochten begonnen worden. In don avond van den 4den was het tijdstip daar, met verlangen verbeid. Den volgenden dag (5 Aug.) in den voormiddag te tien uur, werd er inderdaad onder de algemeene leiding van Kolonel de Grumoüns, behoorende tot den generalen staf, een uitval gedaan door twee kolonnen infanterie, de eene van 500 man onder den Luitenant-Kolonel Jean Jurrien Volkhemer geleid door don Kapitein-Ingenieur Alewijn, de andere van 380 man onder den Luitenant-Kolonel Frans Xaverius Nandascher geleid door den Luitenant-ingenieur Vollenhoven: bij beide kolonnen bevond zich een gedeelte der mineurs en
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
sappeurs onder den Luitenant Camerlingh, en Soelig ondersteunde de onderneming met het geschut van het kasteel en van de lunet Kiel, Men drong in de werken tegen de citadel door de Belgen aangelegd, verdreef hunne posten, vernagelde hun geschut, verbrijzelde de affuiten en het laadgereedschap, maakte de munitie onbruikbaar, en liet een wacht in het Melkhuis, waaruit de Belgische wacht do vlucht had genomen. 1) Maar reeds bij het aanbreken van den volgenden dag (den 6den Augustus) werd den Generaal Chassé de gelegenheid aangeboden om op nieuw den weg van onderhandeling te betreden. Uit ons verhaal van den Tiendaagschen veldtocht heeft de lezer reeds vernomen, hoe de diplomatieke bedrijvigheid van den Pranschen Generaal Belliard ten voordeele van de Belgen, bedreigd door het Nederlandsche leger te velde, in dit voor hen beslissend oogenblik gewerkt heeft. Te zes uur in den morgen werd Generaal Belliard, uit het hoofdkwartier te Mechelen gekomen, in het kasteel toegelaten tot een onderhoud met den Neder-landschen opperbevelhebber, eu ruim een half uur later werd er een wapenschorsing gesloten, op grond van de zekerheid der tijding dat een Pransch leger in aantocht was naar België om een worsteling tusschen Noord- en Zuid-Nederland te beletten. Van toen af begonnen weder dezelfde tergingen van do zijde der Belgen en dezelfde beproevingen voor de Nederlanders in de citadel, vermeerderd door hevige ziekten die velen ten grave sleepten. Dit tijdperk van ontmoediging heeft voortgeduurd totdat de loop der onderhandelingen van de conferentie te London een Pransch leger voor Antwerpen heeft gebracht. Tot verklaring der gebeurtenis welke aan deze geduldsbeproeving een einde heeft gemaakt, moet de loop dier onderhandelingen hier met weinige trokken geschetst worden.
Koning Willem I had den 5den October 1830 de tusschenkomst der regeeringen van Groot-Brittannië, Prankrijk, Ruslaud, Oostenrijk en Pruisen ingeroepen tot herstelling van zijn geschonden gezag in de oproerige gewesten van zijn rijk, omdat die mogendheden ten jare 1814, de samenstelling van dat rijk voor de rust van Europa noodzakelijk hadden geoordeeld en aan hem met den titel van Koning der Nederlanden, de souvereiniteitsrechten hadden opgedragen. Maar de gevolmachtigden dier mogendheden, te London in conferentie vereenigd, hadden integendeel den 20sten December 1830 de staatseenheid van al de Nederlanden
1) Meer bijzonderheden geeft het Journaal van Scelig bij Knoop bl. 121, en volgg. Ook de Roo van Alderwerelt Gesch. van het Zevende reg. inf. bl. 192 volgens wien de tweede kolonne slechts bestond uit 250 man infanterie en 50 kanonniers en mineurs. Het verlies bij de beide kolonnen was 5 dooden en 37 gewonden, onder de laatste Ka-itein J. Herbig eu Luitenant J. C. C. Horion de Corby.
588
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
vervallen verklaard, en op den 27sten Januari 1831 1) de grondslagen geregeld eener splitsing van het rijk in twee staten. Koning Willem had die regeling aangenomen en, na alzoo voldaan te hebben aan de eischen van den Europeeschen areopagus, beschouwde hij van dat tijdstip af, nu het gold de vaststelling der grenzen van de twee staten, de verdeeling der staatsschulden en do schikking van andere binnenland-sche aangelegenheden, het geschil tusschen Zuid- en Noord-Nederland als een zaak waaromtrent de diplomatie het recht niet had hem de wet te stellen. Toen nu de overeenkomst, tusschen den Koning en de vijf mogendheden aangegaan, tegenstand vond bij de Belgen, keerde de conferentie zich geheel ten hunnen voordeele tegen den Koning. De gevolgen hiervan waren het voorstel der 18 artikelen, de erkenning van Prins Leopold als Koning van Belgiü, de tusschenkomst van oen Pransch leger toen de Prins van Oranje met het zijne reeds tot op twee uren afstands van Brussel zegevierend was voortgerukt, en — in weerwil der verklaring van Koning Willem dat hij als souverein vorst bot recht had oorlog te voeren tegen zijne vijanden — een gedwongen wapenstilstand hem onder bedreiging van geweld opgelegd. Toen traden den 14den October 1831 de onderhandelingen een nieuw tijdperk in door een besluit der conferentie in 24 artikelen vervat. Deze artikelen, niet meer voorstellen, maar beslissende uitspraken behelzende, ontvingen den 15den November den vorm van een tractaat, waaraan de Koning van Belgiü zijne bekrachtiging gaf den 22sten November, do Koning der Pranschen twee dagen later, en de Koning van Groot-Brittanniü den 6denDecember. Dit tractaat, door twee der vijf mogendheden gesloten met België, deed de overeenkomst van den 27sten Januari, door Koning Willem aangegaan met de vijf mogendheden, feitelijk vervallen. Doch in weerwil van de ongunstige verhouding, waarin Koning Willem zich aldus gebracht zag tegenover zijne voormalige onderdanen, naderde in het jaar 1832 door nieuwe onderhandelingen het vraagstuk, dat reeds twee jaren de kabinetten van Europa bezighield, zijne beslissing, toen het bewind van Groot-Brittannië, welks inblazingen de verkiezing van Prins Leopold tot Koning van België hadden bewerkt, nieuwe zwarigheden opwierp. Ook deze schenen vatbaar voor een vreedzame oplossing ten gevolge van een tegenvoorstel van het hof van Berlijn, in overeenstemming met Rusland en Oostenrijk aan Koning Willem medegedeeld en door hem niet onaannemelijk geacht. Maar toen het Pruisische ontwerp
1) Boven 1)1. 520 is de dagteckening vermeld van 18 Febr., omdat op dien dag bij een nieuw protokol de adhesie van Koning Willem aan het protokol van 27 Januari als ontvangen is verklaard.
589
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
ter overweging in de conferentie werd gebracht, onttrokken de gevolmachtigden van Groot-Brittanniö en Frankrijk zich aan het onderzoek met een noodlottig: jgt;Het is te laat.quot; Vier dagen te voren, den 22steu October 1832 hadden zij onderling een overeenkomst getrotfen, volgens welke de ontruiming der citadel van Antwerpen als een voorwaarde werd gesteld, welke allo verdere onderhandelingen met Koning Willem moest voorafgaan en tevens het besluit genomen om onverwijld, met al de middelen welko de regeeringen van Groot-Brittannië en Frankrijk tot hare beschikking hadden, den Koning der Nederlanden te dwingen, om het geheelo grondgebied te ontruimen 't welk zij niet meer tot het Koninkrijk der Nederlanden rekenden, omdat zij het tractaat wilden doen gelden door de twee Westerscho mogendheden met België op den 15den Nov. 1831 gesloten, maar door do drie Oostersche alleen onder verschillend voorbehoud bekrachtigd, en door Koning Willem standvastig om inhoud en vorm van do hand gewezen. 1)
In dezen loop der zaken was do houding door hot hoofdkwartier op de citadel aangenomen en onveranderlijk gehandhaafd, voor de Noord-Nederlandsche regeering de meest gewenschto: het bezit der sterkte bleef een voldoend onderpand tegen overdrevone eischen van de Belgen, zoo zij aan zich zolven worden overgelaten; eu bij de bestaande vrees, dat eenige daad van vijandelijkheid, hoe ook op zich zelve staande, door haren nasleep een tusschenkomst mocht uitlokken waardoor de vrede van Europa zou kunnen verstoord worden, maakte men, door volkomene lijdzaamheid, zich verdienstelijk bij de mogendheden met welke men onderhandelde. Wanneer dus iemand naar do oorzaak zoekt eener lankmoedigjicid, welke men niet zou verwacht hebben in een Generaal, die wel is waar 66 jaren oud was, maar die altijd licht gereed was geweest om den dogen te trekken 2) en die in het oorlogsveld zich den naam had verworven van gaarne naar een beslissing te streven door te troffen liever dan door to dreigen, dan behoeft de uitkomst van dat onderzoek geen schaduw to werpen op de glansrijke loopbaan van den Generaal Chassé, wiens nagedachtenis gedekt is door de omstandigheid, dat in al den tijd van meer dan twee jaren gedurende welken hem het opperbevel over het gewichtig punt is toevertrouwd gebleven, ook na
1) De Iczev die den loop der onderliandelingen voet voor voet wil volgen, wordt verwezen naar het Recueil de Pieces diplomatiques, reeds vroeger aangehaald, en in 3 deelen bijeenverzameld, gerangschikt en in verband gebracht door Mr. J. van 's Gravenweert.
2) Hierop doelde de Prins van Oranje, later Willem II, toen hij den ï'Jsten Sept. 1831 de citadel bezocht, en na een wapenschouw van het garnizoen, bemerkende dat Chsssc niet gemakkelijk den degen in de schede bracht, hem te gemoet voerde: „Hij gaat er beter uit dan in, Generaal.quot; Het Leven van Chassé, door W. J. del Campo genaamd Camp, bl, SM.
590
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
den noodlottigen wapenstilstand van 6 Augustus 1831 dien hij op last des Konings twee dagen later weder moest opzeggen, hem van wege den Koning en diens raadslieden bij voortduring getuigenissen van goedkeuring en blijken van tevredenheid zijn ten deel gevallen.
Tegen den ongunstigen invloed echter der werkeloosheid waarin de bezetting twee jaren verkeerd had, was de opgeruimdheid van den soldaat, zijn ijver, zijn moed en de trouw aan zijn vaandel volkomen bestand geweest, en na den beproevingstijd van geduld te hebben doorgestaan, zijn zij ook tegen de gevaren en het lijden der belegering bestand gebleven tot aan het einde. Maar bij do meeste officieren had de toegeeflijkheid waarmede allerlei boleedigingen ongewroken en de Belgische aanvals-werken onverhinderd en ongeslecht waren gelaten, de meening doen ontstaan, dat het tot een ernstige verdediging tegen een geregelden aanval nimmer zou komen. En deze meening vond telkens nieuwe gronden om zich to bevestigen. Toen men zeker wist dat een Fransch leger met een volledigen belegeringstrein in aantocht was, met het aangekondigd voornemen om de Nederlanders uit 'den kleinen vijfhoek en de aanhoorige forten aan de Schelde te verdrijven, vernam men tevens dat het leger to volde, 't welk onder don Prins van Oranje strijdvaardig in Noord-Brabant stond, geen stap zou doen om den aanrukkenden belegeraar oen enkelen voet gronds te betwisten. Nogtans dat leger, na den Tien-daagschen veldtocht gekantonneerd langs de grenzen, had door gestadige wapenoefeningen, door do dagelijksche ondervinding van de velddienst, en door de bezielende tegenwoordigheid van den Prins veld-raaarschalk in zijn hoofdkwartier te Tilburg, eigenschappen verkregen waardoor het zich meten kon met de beste der toenmalige legers, on voor de veiligheid van het binnenland mocht men rekenen op de 20,000 schuttors die mobiel verklaard maar nog niet te velde geroepen waren. 1) Desniettemin werd de Prins veroordeeld tot de pijnlijke verplichting van zijn leger met het geweer in den arm binnen do grenzen te houden. Verder nog ging de lijdzaamheid. Zij die kennis hadden van don gang eener belegering en van het terrein nabij do citadel, zagen het nadeel in, 't welk een belegeraar zou moeten ondervinden indien de Scheldedijk bij het Melkhuis wierd doorgestoken: het werd niet gedaan. Een ieder gevoelde van hoe groot gewicht het was dat de gemeenschap langs de benoden-Scheldo wierd onderhouden: en echter werden do forten St. Marie, Prederik-Hondrik, de Kruisschans, de Porei en St. Philippe onbezet
1) In het leger te velde bij het openen van den veldtocht vau Augustus 1831 bevonden zich 13667 schutters, maar de geheele sterkte der mobiele schutterijen, in de tien noordelijke provinciën bedroeg op dat tijdstip 35280 man.
591
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
gelaten. Bij zijne voorbereidende werkzaamheden werd den aanstaanden belegeraar niet één stap moeielijk gemaakt. Voorzorgen bij de berenning had hij niet te nemen. Men wilde dezerzijds die berenning niet andera beschouwd hebben dan als een beweging van troepen eener mogendheid, waarmede men niet in oorlog was, op een terrein waarover men niet te gebieden had. Zoo zag men het Fransche leger, in 'tgeheel 90,000 man sterk, waarover de Maarschalk Gérard het opperbevel voerde en waarvan de voorhoede werd aangevoerd door den Hertog van Orleans, oudsten zoon van den Koning der Franschen, tusschen den 18den en 21sten November 1832 ongehinderd rondom Antwerpen post vatten, op den linker Schelde-oever doordringen om de gemeenschap met Holland af te snijden, en op den weg naar Breda voortrukken tot Brascaet. Al wat men zag gebeuren, wekte de meening op of versterkte die, dat hier een politieke vertooning plaats vond meer dan een ernstig oorlogsbedrijf. In de citadel werd op den dag toen het Fransche leger den Belgischen bodem betrad, een Raad van Defensie ingesteld, bestaande, onder het voorzitterschap van den opperbevelhebber, uit den Generaal-Majoor Clement Alexander de Pavauge, bevelhebber der infanterie, den Kolonel van de Tiende Afdeeling Graaf ven Quadt Wijkerath en Isnij, den Kapitein ter zee Jan Coenraad Koopman, bevelhebber van de flotielje voor Antwerpen, de Majoors Johan Hendrik Voet, plaatselijk kommandant. Van der Wijck en Seelig, bevelhebbers der genie en der artillerie, 1) en de aanschrijving van wege den Koning, waarbij werd kennis gegeven dat men den vijand te wachten had, in de eerste bijeenkomst van dien raad voorgelezen, behelsde de bijvoeging dat de eer der natie oen dappere verdediging vorderde, maar dat men zich wachten moest voor uitersten. 2) Deze bijvoeging, hoezeer wellicht alleen voor Chassé bestemd, 3) die zich had uitgelaten des noods met de citadel het voorbeeld van Van Speijk te willen volgen, was voor de bevelvoerenden even belemmerend als het gebod, 't welk bij het begin van den Belgischen opstand gegeven werd: »Neem een imposante houding aan, maar beschouw u te zijn in vrede.quot; Do leden van den verdedigings-raad waren nu ontheven van de verantwoordelijkheid voor elk oogenblik dat de overgaaf der vesting vroeger mocht geschieden dan het laatste
1) Als secretaris werd den Kaad de adjunct-intendant S. F. Muller toegevoegd.
2) De brief was door den Directeur-Generaal van oorlog De Eerens den 15den Nov. aau den Generaal Chassé gesclireven.
3) „De Koning vreest — luidde liet in dien brief — dat het aan boogstdenzclven zoo wel bekend manmoedig karakter van uwe excellentie u in die verdediging soms buiten het geval van volstrekte noodzakelijkheid nog verder zou kunnen leiden, dan de bepalingen der inslrnetie voor de iilaatsclijke commandanten, in 1815 vastgesteld medebrengen.quot;
592
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEK.
verdedigingsmiddel zou gebruikt zijn, en ontvingen daarvoor in de plaatü de bevoegdheid om ieder voor zich te beslissen wanneer het tijdstip zou gekomen zijn dat er voor de eer der natie genoeg was gedaan. De maatregelen waardoor de verdediging tot het alleruiterste zou kunnen gerekt worden, wérden dan ook niet door eenheid van overleg bestuurd, maar wat de bevelhebbers der verschillende wapenen te verrichten hadden, dat werd aan ieders inzicht en beleid overgelaten, en wanneer do bevelen van den opperbevelhebber beslissend waren, dan was het alsof eenig staatkuudig geheim daaraan het karakter gaf meer van terughouding dan van doorzetting. Het begin der belegering gaf daarvan reeds een voorbeeld.
Op den 17den November was door een dagorder van den opperbevelhebber , 1) waarin het oogmerk van het aanrukken van een Fransch leger werd aangekondigd, de bezetting aangespoord om met mannenmoed tot het uiterste vol te houden. De troepen betrokken toon hunne bomvrije holen; de goede geest vain den soldaat kreeg een nieuw leven; ijver en welwillendheid werden verdubbeld; het getal werkers werd vermeerderd, het vermoedelijk front van aanval door nieuwe werken beschermd, al wat dienen kon tot beschutting, schanskorven, planken, ribben, balken, aarde, allerlei voorwerpen werden in stevige verbinding gebracht overal waar rechtstreeksche kogels of stukken van springende bommen zouden kunnen treffen; 2) de verdeeling en de standplaatsen van het geschut, de zorg voor de munitie, do blindeering der batterijen, alles werd geregeld en gereed gemaakt voor een krachtdadig bqgin eener nabij zijnde verdediging tegen een ernstigen aanval. Maar toen die aanval verwacht werd, en ieder op zijn post was en de lont brandende bij de stukken, toen liet men den belegeraar zijne eerste werkzaamheden beginnen, zonder dat er eenige poging werd gedaan om die te belemmeren of te vertragen. In den avond van den 29sten November werden de Belgische posten voor de citadel afgelost door Fransche; de berennings-troepen namen hunne standplaatsen in en staken de rivier over naar Burght onder 't bereik van het vuur der Nederlandsche kanonneerbooten, even ongestoord alsof er een oefeningsmanoeuvre plaats had. Nog denzelfden avond opende de belegeraar zijne loopgraven, en den geheelen nacht werkte hij door met 3500 arbeiders, zoodat hij reeds 'erstond tot het bouwen zijner batterijen kon overgaan. Het bespiedend oog van den een en ander die met belegeringswerken bekend was, ontdekte wel
1) Men vindt deze in de Staats-Courant van 22 Nov. en bij Mascheek bl. 186.
2) De bijzonderheden zijn te lezen in liet Dagverhaal uit de Agenda van een onderofficier, vroeger aangehaald.
III. n. ir. t ij. 38'
593
wat er gaande was, cu het bericht daarvan kwam ook wel tot het hoofdkwartier, maar ofschoon men in de vorige nachten den omtrek van tijd tot tijd door lichtkogels vorkend had, thans volgde er van daar noch vergunning noch bevel om door eenigcrlei verkenningsmiddol zich van de waarheid te overtuigen. 1) Bij een arbeid, zoo gewichtig en gewoonlijk geacht voor den belegeraar zeer gevaarlijk te kunnen zijn, vond hij dus hier geen andere belemmering dan de regen die gedurende den geheelen nacht uit de wolken viel. Toen het dag was geworden, zag men de Franschen reeds overal gedekt door hunne ingravingen , en hunne arbeiders bij voortduring ijverig aan het werk: de eerste parallel was reeds voorzien van voldoende gemeenschapswegen naar achteren, do loopgravenwacht was op haar post, de bouw van 9 kanon-en 4 mortierbatterijen was begonnen.
De Generaal Ghassó namelijk was van oordeel, dat, ofschoon de Koning der Franschen door zijnen gevolmachtigde te Londen en door zijn gezant te 's Gravenhage op een stellige wijze het voornomen had aangekondigd waarmede een Fransch leger naar Antwerpen oprukte, evenwel, vermits de regeeringen van Frankrijk en Nederland niet met elkander in oorlog waren, er tnsscheu hare troepen geen vijandelijke daad mocht gepleegd worden, voordat de wederzijdsche aanvoerders dier troepen elkander als vijanden zouden hebben erkend. Die erkenning — het was naar deze opvatting van den algemeenen toestand dat de Generaal Chassé te werk ging — zou eerst plaats hebben wanneer de Fransche bevelhebber van den Nederlandschen bovelhobbor de ontruiming zou hebben goüischt van den post, waarvan de bewaring hem door zijnen Koning was opgedragen. Er was dus naar deze wijze van beschouwing geone reden om vijandelijkheden te beginnen togen do belegeraars, tot dat in den morgen van den 30sten November een Fransch staf-officier een brief was komen aanbrengen van den Maarschalk Gérard, waarin de overgaaf werd geëischt van do citadel en de daarbij behoorende forten op de beide oevers van de Schelde, met de bijvoeging, dat in geval van weigering, oen aanval met belegeringswerken zou geschieden; een aanval — dus word er nog bijgevoegd — welke alleen gericht zou zijn tegen de buiten-forten ingeval do Ncdorlandsche Generaal zich wilde
1) Ue Luitenant-ingenicui C. W. Mounier heeft in het handschrift van zijn Journaal waarvan ccn afschrift onder de papieren van Scelig gevonden is (zie Knoop; Seeliy op de citadel van Antwerpen D. V hl. 181) aangeteekend, dat hij een overeenkomst na het afloopen van den Tiendaagsehcn veldtocht getroffen, aan de bezetting der citadel was afgestaan het terrein bevat binnen een rayon van 300 ellen gemeten uit den voet van het glacis. Men had dus ten allen tijde recht om binnen dien kring verkenningen tc doen; doch men had daarvan nooit gebruik gemaakt, en wilde het ook nu niet door het uitzenden van patrouillen, om geen opzien te verwekken.
594
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
onthouden van vijandelijkhecleii tegen de stad. Op dezen eisoh gaf'Chassé in een geschreven antwoord, met do verklaring dat hij zijn post niet zou overgeven dan na al de verdedigingsmiddelen te hebben uitgeput die te zijner beschikking stonden, zijne bevreemding te kennen dat de Maarschalk, terwijl hij onderhandelingen opende, reeds de vijandelijkheden had begonnen door onder 't bereik van het vuur der vesting aan-valswcrken op te richten. Het bepaalde zich verder tot deze bedreiging: »Ik heb de eer U te verwittigen dat, indien men heden op den middag niet opgehouden heeft aan deze werken te arbeiden, ik mij in de noodzakelijkheid zal bevinden, om dit door geweld te beletten.quot; Indien de Fransche Maarschalk, 't geen moeieljjk te gelooven is, inderdaad gemeend heeft recht te hebben gehad tot de bewering — gelijk hij dit in zijn weder-antwoord beweerd heeft — dat in hot openen van loopgraven en het opwerpen van batterijen nog geen daad van vijandelijkheid gelegen is, was het echter een onedelmoedige handelwijze, waardoor hij zich het voordeel verzekerde van reeds het derde tijdvak eener gewone belegering genaderd te zijn, eer de verdediger de zekerheid had dat hij in een toestand van oorlog verkeerde.
Hot was dan eerst te 12 uur op den middag van den 30sten Nov. toen het eerste kanonschot uit het bastion Pacciotto 1) verkondigde, dat de verdediging een aanvang had genomen. Doch de Franschen die ook nog gedurende den geheelcn morgen, zelfs voor het oog der belegerden, ongehinderd hadden voortgewerkt, waren met hunne ingravingon reeds genoeg gevorderd om achter den opgeworpen grond zich te kunnen beveiligen. Het vuur van dezen eersten dag had daar do or geen andere uitwerking, dan den aanvaller te doen gevoelen dat het met de verdediging der citadel ernst was. Ten aanzien van hot Vlaamsche hoofd en de daartoe behoorende forten, waar Kolonel Koopman dienzelfden morgen door een Fransch officier een opeisching had ontvangen namens Generaal Sebastiani Fransch bevelhebber in de beide Vlaanderen, gaf do ontploffing van een mijn vóór het fort Burght, waardoor de Scholde-dijk werd vaneen gescheurd, het teeken dat de nadering des vijands niet verder ongestoord zou worden toegelaten. 2) Doch wat tot afwering van den aanval der Franschen aan de oevers van do Schelde buiten de citadel is verricht, is meer bijzonder de taak geweest der zeemacht: 3)
1) Op de nieuwere plans genoemlt;l bastion no. lil gelijk Fernando I, Toledo II, Alba IV en Due, Duce, Duca, of Diujiie V. i)it eerste schot werd gelost door den Kapitein J. H. van Deventer.
2) Deze mijn was aangelegd en werd ontstoken door den ijverigen Tweeden Luitenant-Ingenicnr C. M. Mounier.
3) Men zie daarover J. C. Koopman, Zijner Majesteits Zemaoht vóór Antwerpen.
595
daarom wordt het daar gebeurde buiten het bestek van dit tafereel gelaten. Alleen mag hier de getuigenis niet ontbreken van hot lofwaaidig geduld door de bezetting der citadel ook buiten haren omtrek aan de oevers van de Schelde betoond, 1) waar hare officieren, onder-officieren en manschappen, bij voortduring al de posten bezettende, onverdroten de grootste ongemakken en ontberingen hebben verduurd in kleine, door den hoogen stand van het inundatie-water onbewoonbare fortjes, waar zij gewoonlijk een maand lang zonder afgelost te worden de dienst
hebben moeten verrichten.
Er verliepen vier etmalen tusschon hot tijdstip waarop het eerste schot tegen de werken der belegeraars was gelost, en dat waarop de eerste kanonkogels van daar tegen de belegerde sterkte werden gericht: de Franschen openden hun geschutvuur eerst te half twaalf in den voormiddag van don 4den December. Gedurende dit tijdsverloop werd van de citadel alleen dan gevuurd op de vijandelijke naderingswerken, wanneer deze tusschen de huizon en tuinen, waarmede de omtrek bezet was, zichtbaar werden, of de hoofdwerkpunten met zekerheid bekend waren. Do bevelhebber der artillerie wist wel, dat dc vijand dien hij tegen zich over had, niet door ijdol gedruisch te verjagen was, en hij begreep te moeten vermijden, dat door het noodeloos verspillen van kogels en bommen het vooruitzicht van gebrek aan munitie ooit oen reden kon worden tot een vervroegde overgaaf. Doch naarmate de sap-penhoofden naderden en meer te zien kwamen, werd het geschutvuur van de citadel levendiger, en waar 's vijands werkers of soldaten zich bloot gaven, verraste hen onverwijld een schot met schroot. De gedachte van zich nu werkelijk te bevinden in het midden van een strijd waarop het vaderland niet alleen maar Europa do oogen gevestigd had, ontvlamde elk hart waarin een vonk was van militair eergevoel. Acht-en-dertig officieren der infanterie. Kapiteins en Luitenants, 2) boden zich aan bij geschrift als vrijwilligers tot alle gevaarlijke ondernemingen, en de góede geest der manschappen — ongeveer 4000 infanteris-
1) Die eeti vroolijk en met levendige kleuren geteekend tafereel verlangt van het nu-litaire leven onder cle ongemakken en ontberingen in de forten aan de Sclieldc geleden, leze hel fort Liefkenshoek in het Tijdsehrift hel Vaandel van den derden jaargang uo. 7 en van den vierden no. 5 en 10. . .
2) Hunne namen, zoo als zij doorStaats worden opgegeven, zijn; C. G. W. H. Kumei ,
A. P. van Alphen', A. R. Fischer, P. C. dc Wiese, A. Q. de Petit, A. G. RoCquot; loffzen, W. L. Scheepens, K. H. Glimmerveen, K. M. Palm, M. G. Ampt, R. Ie Boullanger, C. Logeman, J. C. de Raadt, D. A. van Langen, . ■ ei 10 ,
B. Sutherland, L. A. van Koetsveld, P. L. Staats, A. P. Miltenburg, .T L. Souman, W. J. C. Rammelman Elsevier, W. A. Carré, J. G. Pex, P. A. Kempces, O. N. Mulert, I. van Uden, C. J. van Deventer, J. H. Dcrks, C. J. Heyhgers, J. Schwcisguth, J. N. Pisnisse, B. D. Deufferwiel, C. G. A. van Essen, G. van Dooren, S. P. Jeltea, J. O. Houthuijzen, A. A. E. H. Bachman, J. Hoffman.
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN. 597
ton 1) — openbaarde zich luide genoeg om de zekerheid te geven, dat er veeleer vergunning dan hevel noodig was, om hen te doen uitrukken tegen de belegeraars. Doch uitvallen op groote schaal lagen niet in het plan der verdediging. Vier kleine, gedurende de eerste vier dagen ondernomen , hadden alleen ton doel don belegeringsarbeid te verkennen en het uitzicht eenigszins te verruimen doorhet vernielen dor hindernissen. Zoo gelukte hot den Tweedon Luitenant-Ingenieur C. W. van Vollenhoven den Iston December tegenover de lunetten Kiel en St. Laurent aan het hoofd eener afdeeling ongewapende werkers een boschje te kappen en eonige huizon in brand te steken, achter welke de vijand batterijen opwierp. Een dag later geleidde dezelfde officier een afdeeling van 66 vrijwilligers, onder de bevelen van de Luitenants C. Logeman, C. Gr. W. H. Reimer en C. J. van Deventer, ter verkenning uit don bedekten weg van do lunet Kiel togen de vijandolijko werken; doch het hevig geweervuur der talrijke loopgravenwacht deed hen terugtrekken. In don laten avond van dienzelfden dag gelukte het don Luitenant A. P. van Alphen met 25 vrijwilligers, onder een levendig geweervuur van do loopgraven-wacht, een houten huis aan den straatweg naar Boom, 't welk hot gezicht op den vijand belemmerde, in brand te stoken. Een vierde uitval — zoo oen eenvoudige verkenning dien naam verdient — word in den avond van don 3den December volbracht door 30 of 40 manschappen onder do Luitenants J. C. de Raadt en A. Q. de Petit eu had goen andere uitkomst dan hot wisselen van eenige geweerschoten. Leze kleine uitvallen kwamen der bezetting te staan op don dood van twee soldaten, de verwonding van twee andore, en het verlies van een onder-officier die gekwetst zijnde krijgsgevangen word. 2)
Het was dan togen het middag-uur van den 4don December dat het geschutvuur der Franschen een aanvang nam uit 82 vuurmonden, kanons , houwitsers en mortieren verdeeld over 12 batterijen , waarbij des avonds en in don nacht nog andere gevoegd worden tot een getal van 104 stukken. Velen in het Pransche leger meenden, dat onder zulk een
1) Volgens een staat van Je sterkte der troepen in garnizoen op de eitadel den 30sten November 1832, telde de bezetting present onder de wapenen 4560 hoofden, te weten; het derde of llank-bataillon der Zevende Afdeeling infanterie (Luitenant-Kolonel P. Oudendijk) = 693. Van de Negende Afdeeling het Tweede bat, (Kapitein 1', van Teutem) en het Derde (Luitenant-Kolonel F. X. Naudaseher) te zamen = lüüG. Van de Tiende Afdeeling (Kolonel von Quadt) drie bataljons (de Majoors G. J. J. Kocliel, J. H. Voet en L. A. Jleyer) te zamen = 2415. De artillerie telde 430 hoofden, namelijk 387 van het Derde bat. artillerie-nationale-militie (Majoor H. G. Seelig), 27 van het Zesde bat. (Kapit. J. li. van Deventer) eu 16 man met 37 paarden van de artillerie trans-port-troin (Tweede Luitenant P. Gorissen).
2) Het was de sergeant Heino, wiens stilzwijgendheid jegens den vijand geroemd wordt door Lastdrager, Bijlage no. 28, alwaar ook het loffelijk gedrag wordt gemeld van den korporaal A. J. Carabain—Mourant.
daaiom wordt het daar gebeurde buiten het bestek van dit tafeieel gelaten. Alleen mag hier de getuigenis niet ontbreken van het lofwaaidig geduld door de bezetting der citadel ook buiten haren omtrek aan de oevers van de Schelde betoond, 1) waar hare officieren, onder-officieren en manschappen, bij voortduring al de posten bezettende, onverdroten de grootste ongemakken en ontberingen hebben verduurd in kleine, door den hoogen stand van het inundatie-water onbewoonbare fortjes, waar zij gewoonlijk een maand lang zonder afgelost te worden de dienst
hebben moeten verrichten.
Er verliepen vier etmalen tusschen hot tijdstip waarop het eerste schot tegen do werken dor belegeraars was gelost, en dat waarop de eerste kanonkogels van daar tegen de belegerde sterkte werden gericht: de Franschen openden hun geschutvuur eerst te half twaali in den voormiddag van don 4den December. Gedurende dit tijdsverloop werd van de citadel alleen dan gevuurd op do vijandelijke naderingswerken, wanneer deze tusschen de huizen en tuinen, waarmede de omtrek bezet was, zichtbaar werden, of de hoofdwerkpunten met zekerheid bekend waren. De bevelhebber der artillerie wist wel, dat de vijand dien hij tegen zich over had, niet door ij dol gedruisch te verjagen was, en hij begreep te moeten vermijden, dat door het noodeloos verspillen van kogels en bommen het vooruitzicht van gebrek aan munitie ooit een reden kon worden tot een vervroegde overgaaf. Doch naarmate de sap-penhoofden naderden en meer te zien kwamen, werd het geschutvuur van do citadel levendiger, en waar 's vijands werkers of soldaten zich bloot gaven, verraste hen onverwijld een schot met schroot. De gedachte van zich nu werkelijk te bevinden in het midden van een strijd waarop het vaderland niet alleen maar Europa do oogen gevestigd had, ontvlamde elk hart waarin oen vonk was van militair oergevoel. Acht-en-dertig officieren der infanterie, Kapiteins en Luitenants, 2) boden zich aan bij geschrift als vrijwilligers tot alle gevaarlijke ondernemingen, en de góede geest der manschappen — ongeveer 4000 infanteris-
1) Die co» vroolijk en met levendige kleuren getookend tafereel verlangt van het militaire leven onder de ongemakken en ontberingen m de forten aan de Schelde geleden, leze het fort Liefkenshoek in het Tijdschrift het Vaandel van deu derden jaargang no. 7
en van den vierden no. 5 en 10. n r w II Tii.imm-
2) Hunne namen, zoo als zij doorStaats worden opgegeven, ziJQ- C. '- W. U. Itumei,
A. F. van Alphen!. A. R. Fischer. P. C. de Wiese, A. Q de ^, A. G. M. Roe-lofïzen. W. L. Scheepens, K. H. Glimmerveen, K. M. Palm, M. G. Arapt, R. 1c Boullanger, C. Logeman, .T. C. de Raadt, D. A. van Langen, . • . ■ o ' '
B. Sutherland. L. A. van Koetsveld. F. L. Staats A. P Miltenburg. J L So. man. W. J. C. Rammelman Elsevier. W. A. Carre. J. G. Pex , P. A. Tsempces, O. N. Mulert. I. van Uden, C. J. van Deventer, J. H. Derks, C. J. Heyhgers. J' f ?[• Pisuisse, B. D. Dcufferwiel, C. G, A. van Essen, G. van Dooien, » • • e , Houthuijzen, A. A. E. H. Bachman, J. Hoffman.
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
ten 1) — openbaarde zich luide genoeg om de zekerheid te geven, dat er veeleer vergunning dan bevel noodig was, om hen te doen uitrukken tegen de belegeraars. Doch uitvallen op groote schaal lagen niet in het plan der verdediging. Vier kleine, gedurende de eerste vier dagen ondernomen , hadden alleen ten doel den belegeringsarboid te verkennen en het uitzicht eenigszins te verruimen doorliet vernielen der hindernissen. Zoo gelukte het den Tweeden Luitenant-Ingenieur C. W. van Vollenhoven den Isten December tegenover de lunetten Kiel en St. Laurent aan het hoofd een er afdeeling ongewapende werkers een boschje te kappen en eenige huizen in brand te steken, achter welke de vijand batterijen opwierp. Een dag later geleidde dezelfde officier een afdeeling van Gö vrijwilligers, onder de bevolen van de Luitenants C. Logeman, C. G. W. H. Reimer en C. J. van Deventer, ter verkenning uit den bedekten weg van de lunet Kiel tegen do vijandelijke werken; doch het hevig geweervuur der talrijke loopgravenwacht deed hen terugtrekken. In den laten avond van dienzelfden dag gelukte het den Luitenant A. P. van Alphen met 25 vrijwilligers, onder een levendig geweervuur van de loopgraven-wacht, een houten huis aan den straatweg naar Boom, 't welk het gezicht op den vijand belemmerde, in brand te steken. Een vierde uitval — zoo een eenvoudige verkenning dien naam verdient — werd in den avond van don 3den December volbracht door 30 of ,40 manschappen onder de Luitenants J. O. de Raadt en A. Q. de Petit en had geen andere uitkomst dan het wisselen van eenige geweerschoten. Deze kleine uitvallen kwamen der bezetting te staan op den dood van twee soldaten, de verwonding van twee andere, en het verlies van een onder-officier die gekwetst zijnde krijgsgevangen werd. 2)
Het was dan tegen het middag-uur van den éden December ilat het geschutvuur der Pranschen een aanvang nam uit 82 vuurmonden, kanons, houwitsers en mortieren verdeeld over 12 batterijen, waarbij des avonds en in den nacht nog andere gevoegd werden tot een getal van 104 stukken. Velen in het Pransche leger meenden, dat onder zulk een
597
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
geweld van kogels, granaten en bommen, het vuur der vesting binnen 24 uren zou gedoofd zijn en de overgaaf dan zou moeten volgen. 1) Zij vonden zich teleurgesteld. Er ving een tweekamp aan van geschutvuur met moed en bekwaamheid van beide zijden gevoerd, welke 19 dagen en nachten heeft voortgeduurd. Een keerpunt in dien strijd is do iunoming geweest der lunet St. Laurent. Zoolang de belegeraar niets meer kon uitrichten dan op de meest omzichtige wijze van aanval voet voor voot on zeer langzaam te naderen, was het Pransche leger onder den indruk eener teleurgestelde verwachting: bij de belegerden daarentegen won, door het voorbeeld hunner artillerie, de overtuiging veld dat de citadel krachten bezat om geruim en tijd ontzag in te boezemen. De inneming van St. Laurent keerde die verhouding der wederzijdsche gemoedsstemming ten voordeele van den aanvaller: zij heeft zich op de volgende wijze toegedragen.
De Franschen hadden hunnen aanval gericht tegen het bastion Toledo, en om dit te bemachtigen moesten zij meester zijn van de lunet St. Laurent. Zij hadden hunne eerste batterij geplaatst in de lunet Monte-bello gelegen voor de stadspoort die op de esplanade uitkomt, en een sappe geopend in een contragarde zhih uitstrekkende vóór den stadswal tusschen die poort en de citadel. Vruchteloos had Chassé beweerd dat die werken tot de stad behoorden en dus voor don aanval niet konden gebezigd worden zonder hein het recht te geven de stad to beschieten. Een briefwisseling daarover mot den Franschen opperbevelhebber gevoerd, had geen andere uitwerking dan dat de onzijdigheid der stad stilzwijgend van beide zijden erkend werd, door Gérard om de stad voor verwoesting te behoeden, door Chassó om den aanval verwijderd te houden van het front naar de stadzijde gekeerd, het zwakste van de citadel. Aan de Franschen echter werd het voordeel gelaten hunner aanvalswerken in Montebello en der contragarde, waaruit zij in staat waren het geheele front voor hunnen aanval gekozen te bestrijken; aan de belegerden bleef het nadeel, dat van de torens en hooge gebouwen der stad do beweging van troepen in de citadel, de uitwerking van hot bombardement, en de maatregelen van tegenweer voortdurend bespied werden.
Daags nadat het bombardement een aanvang had genomen, den 5den December, had Gérard aan den Minister van Oorlog te Parijs, Soult, Hertog van DahnatiO, geschreven: »Morgen, denk ik, zullen wij de lunet St. Laurent bemachtigen.quot; Al tc groot zelfvertrouwen! Nogtans,
1) Getuigenis van den FrauaaheD schrijver der Relation Sominaire in Ket militaire tijdschrift Spectateur Militaire (aSste Livraison), ook afzonderlijk uitgegeven (Paris 1833).
598
IV, DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
inderdaad word op dou 6don een gedeelte van den koelmuur van dat werk weggeschoten. Maar een bestorming werd niet beproefd: de ondervinding der laatstverloopene 24 uren, waarin geweer- en kanonvuur beide levendiger waren geworden, had de Pranschen geleerd de kracht der belegerden niet gering te achten, 1) en zij vreesden voor sterkeren tegenstand dan zij geloofden te zullen kunnen overwinnen. 2) Wel poogden in den nacht de Pransche ingenieurs met hunne werkers onder bedekking van do loopgraven-wacht met de vliegende sappe het punt te bereiken waar zij hoopten door den geopenden koelmuur het doordringen mogelijk te maken: maar de wacht in do lunet, onder de bevelen van den infanterie-kapitein A. C. van Well Groeneveld, was op hare hoede, en dwong door een goed onderhouden geweervuur de aanvallers naar hunne loopgraven terug te keeren. Van nu af begonnen de belegeraars er op bedacht te zijn, door mijnen de linker-face der lunet tot oen bestormbare bres te openen, en te dien einde de voorliggende gracht met een geblindeerd vlot over te trekken op een punt waar, door een gebrek in den vestingbouw, het kanon van de citadel hen niet kon bereiken. Dit voornemen bleef verborgen voor de belegerden , die meenden dat de aanvaller het er op bleef toeleggen door het kanon zich een weg tot de lunet te lianen en dat hij te dien einde aan een bresbatterij arbeidde. De dwaling, eens opgevat, bleef verscheidene dagen voortduren, omdat het onmogelijk was van de citadel den loop dor vijandelijke werkzaamheden met juistheid waar te nemen: het zijn juist de dagen geweest, waarin het geschut van beide zijden met de grootste felheid gewoed heeft. Op den 7den December was dat des vijands ontzettend: 800 bommen, 1050 houwitser-granaten en 2200 kogels werden dien dag ter vernieling van den beperkten vijfhoek daarheen geslingerd. Een dier granaten drong door de aarden bedekking tusschen de schuinsstaande blindeerings-stijlen iu een werkplaats binnen bestemd tot het vullen van bommen en waarin meer dan 1500 granaten en oen menigte bommen met eeuige vaten kruit geborgen waren, en ontstak dien ontplofbaren voorraad, zoodat verwulf en zijmuren en alles werd uiteen geslagen, een sergeant-Majoor-vuurwerker Jeuk, en drie kanonniers jammerlijk het leven verloren, en zeven andere gekwetst werden. Deze ramp , waardoor een kostbare voorraad projectielen voor de verdediging
1) Onder den Kapiteia R. Ie lioullaiiger van de Negende Afdceliug was dien dag met 100 man een uitval op de loupg-aven gedaan, waarbij de Tweede Luitenant W. A. Carré zieh dapper had gekweten cu de Luitenant P, A. Lammerts van Buren van de Tiende Afdeeling eeu dood-wonde had bekomen.
2) Getuigenis van olficieren van het belcgerings-korpsf'' waarvan een zijne mceaing aldus heeft nitgedrukt; „Notts votis croyions des diables.quot;
599
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
600
verloren ging, was reeds door andere verwoestingen voorafgegaan. Kelders en bergplaatsen waren ingeslagen; in het hospitaal waren herhaaldelijk bommen doorgedrongen en daarin door stukken ijzer en splinters drie gekwetsten gedood; een hoofdmagazijn van levensmiddelen was den 6den in den namiddag te vijf uur door het vuur van een groot aantal bommen en granaten in brand geraakt, en bij een poging tot blussching werd de Luitenant-ingenieur M. D. Graaf van Limburg Stirum door een granaat aan den voet derwijze gekwetst, dat een amputatie heeft moeten volgen. 1) De artillerie der citadel van hare zijde, in het tijdperk der belegering 't welk het verlies van St. Laurent is voorafgegaan , zette hare werking uit met toenemende kracht, en scheen, door trapswijze haar vuur nadrukkelijker te doen gevoelen, den belegeraar in gestadige vrees te willen houden voor de ontwikkeling harer uiterste krachten. Van den nacht na den 7den December getuigt de Fransche Generaal Haxo, die don loopgraven-arbeid bestuurde, in zijn dagboek, dat de werkzaamheden waarvan hij de uitvoering bevolen had, binnen den bepaalden tijd niet hadden kunnen volbracht worden ten gevolge van het vuur der belegerden, en van een nacht later schrijft hij: » Nooit is het vuur der citadel zoo levendig geweest; kogels, bommen, granaten, schroot en geweervuur hebben het onze sappenhoofden zeer moeielijk gemaakt.quot; Het was de sappe in het glacis der lunet St. Laurent waarvan de Generaal Haxo in deze woorden gewaagt, en inderdaad werden de schanskorven dezer sappe in dien nacht tienmaal omver geschoten en kostte de volharding van den belegeraar om die weder op te richten menigen Franschen soldaat het leven.
De vermelding van geweervuur in de aangehaalde getuigenis van den Franschen Generaal strekt ten bewijze, dat het vuur der tirailleurs in den bedekten weg van St. Laurent dien nacht voor den vijand gevoelig geweest is: de infanterie-Luitenant S. P. Jeltes die het bestuurde, werd daarbij gekwetst. Maar dat er goede wil ook bij de infanterie der bezetting werd gevonden, waar die opgewekt en geleid werd, bleek inzonderheid bij een uitval in den avond van den lOden December, toen 60 tiankeurs van de Tiende Afdeeling, aangevoerd door den Kapitein P. Morre en de Luitenants M. Nantzing en J. A. Derks , gevolgd door oen dertigtal mineurs en werkers onder den Luitenant Camerlingh, zich op de vijandelijke loopgraven wierpen en na een scherp gevecht met de bajonet do loopgraven-wacht op de vlucht joegen, 20 ellen sappen vernielden en 5 of 6 Coehoorns-mortieren in 't water wierpen. Deze
1) Hetzelfde lot trof denzelfden avond (6 Dcc.) den moedigen fortiticatie-opzichter J. llogcr, terwijl hij bezig was op een geblindeerd locaal de bomgaten te dichten.
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
uitval, waarbij Morre eon doodelijke kogelvvoucl bekwam cn Nantzing sneuvelde, 1) had een verkenning der belegeringswerken ten doel, maar do toeleg van den vijand tegen St. Laurent werd er niet door opgehelderd. Want vermits men nog altijd iu do dwaling verkeerde, 2) dat de belegeraars aan een bresbatterij tegen die lunet arbeidden, was de aandacht meer gericht op dat gedeelte der loopgraven waar men dacht die te zullen vinden uitgaande van den bedekten weg vóór de linker-face van het bastion Toledo: men ontdekte dus niet, dat reeds op dat tijdstip de vijand bezig was in de gracht nabij den uitspringenden hoek der lunet St. Laurent een daartoe vervaardigd vlot te water te laten, waarmede nog dieuzelfden nacht een officier cn eenige mineurs overstaken om een gedeelte van den bekleedingsmuur der lunet uit te breken ten einde daarin een mijn aan te leggen en aldus een bres te openen. De uitvoering echter van dit voornemen der aanvallers werd vertraagd door de omzichtigheid waarmede zij te werk gingen om hunnen arbeid aan de opmerkzaamheid der belegerden te onttrekken, tot welk einde zij ook een levendig geweervuur uit de loopgraven onderhielden , om te bedreigen al wie het wagen mocht hen te bespieden. Het was eerst in den nacht na den 13den December, den vijftienden nacht der belegering, dat de bres-mijn tot ontploffing en alles tot do bestorming gereed was.
De wacht in de lunet, die eiken morgen werd afgelost, bestond, behalve 3 kanonniers en 2 handlangers ter bewaking van een houwitser, van een kanon en van twee kleine mortieren — het eenige geschut dat er zich bevond — uit 100 man onder twee infanterie-officieren. Dien dag was deze post te beurt gevallen aan den Kapitein A. C. van Well Groenevold en den Tweeden Luitenant B. Deufterwiel, beboerende gelijk de manschappen tot de Tiende Afdeeling. Aan deze officieren bracht de Majoor Voet, die de dienst van plaats-kommandant verrichtte en reeds tweemaal dien dag de lunet bezocht had, in den avond hot bericht van de zekere verwachting waarin men aan het hoofdkwartier verkeerde, dat een ernstige gebeurtenis de lunet bedreigde: men had reeds den vorigen dag waargenomen, dat de vijand oen vlot of ponton te water bracht alsof hij een brug wilde slaan over de gracht van de lunet, en nu had men stormladders in de loopgraven gezien. Overeen-
1) Morre kort daarna aan zijne wond overleden, werd vervangen door den Kapitein J. C. Anemaet. Van de onder-officieren en manschappen worden met lof vermeld de sergeanten Verheyden en Van Suehtelen, de korporaals Van Veen en Prevost, de flan-keurs Tennissen, Rnifrok, Eisenbergen, Donwe, de mineur Vossen en de genie-werker Boaman.
2) Een uitval in den nacht na den 7den onder bevel van den Kapitein M. G. Ampt ondernomen, had, uithoofde van het heldere maanlicht, de verlangde uitkomst niet gehad.
601
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
002
komstig deze verwachting werden de bevelen gegeven zoowel aan Kapitein Groeneveld als aan den hoofd-officier van dienst, zijnde de Lui-tenant-Kolonol P. X. Naudascher, die met een piket van 100 man in de caponière, welke de lunet aan de citadel verbond, zich strijdvaardig hield in afwachting van hetgeen gebeuren zou. Dat reeds drie mijnkamers in den wal der lunet met eenige honderden kilo's buskruit geladen waren, voldoende om aarde en metselwerk tot een gapende bres in de lucht te slingeren, en dat men een belegerings-manoeuvre te wachten had welke sints langen tijd niet was aangewend, daarop was men in 't minst niet bedacht. Nogtans bij het ingaan van den nacht werd door de twee genoemde officieren die in de lunet de wacht hadden, do ontdekking gedaan, dat een arbeider op oen vlot in de gracht bezig was met eenig werk aan den bekleedingsmuur te verrichten. Zij gaven van deze ontdekking kennis aan den Luitenant-Kolonel Naudascher. Doch Kapitein Groeneveld, een geweer hebbende genomen en daarmede in een embrasure naar voren zijnde gekropen, had niet zoodra zijn schot gelost, of hij werd met een jacht van geweerkogels beantwoord en door een dubbele verwonding getroffen, zoodat hij moest worden afgelost: de Eerste Luitenant L. A. Boers kwam hem vervangen. Welk soort van werk die vijandelijke arbeider daar verrichtte en dat hij een mineur was die een mijn sloot en de lont aanbracht, bleef weder onbekend. Het is niet gebleken, dat iemand van de verdedigers eenig vermoeden gehad heeft van den aard van hot gevaar 't welk de lunet bedreigde, totdat te half vier uur in den morgen de uitbarsting plaats had, waardoor een bres geslagen werd, zoo bestormbaar als een belegeraar er eenige wenschen kan. Er verliep echter bijna een uur tusschen hot springen dor mijn en de verschijning van bestormers op de bres: do uitbarsting had de faschinen-brug, tot het overgaan van de gracht gelegd, onbruikbaar gemaakt. Do infanterie-bezotting dor lunet, manschappen van hot Tweede bataljon der Tiende Afdeeling, verschrikt door de onverwachte gebeurtenis en tengevolge eener tweede ontploffing bevangen door do vrees voor meerdere, wierp zich door de poort en over don keelmuur in de caponière op het piket dat zich daar bevond, maar een gedeelte werd spoedig door do officieren bewogen het vuur tegen den vijand te hervatten. Hierdoor ontstond bij de aanvallers, die van de veerkracht dei-verdediging een hoogo gedachte hadden gekregen, een oogenblik de meening dat zij een hardnekkige bresverdodiging te wachten hadden en werden hunne werkers, die rijsbossen aandroegen om de gracht op nieuw te dempen, tot weifelen gebracht. Doch, terwijl de Franschen hunne uiterste krachten inspanden om tot de bres te kunnen genaken, ontving
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
Boers de zekerheid dat hij van het piket in de caponière vooreerst geen hulp te wachten had, en niet meer dan 56 man hebbende behouden, oordeelde hij het een nuttelooze opoffering van menschenlevens te zijn, den vijand het binnendringen in de lunet te betwisten. Toen do grachtsovergang hersteld was, werd de bres verkend door een officier en een onder-officier en — op het geroep: »En avant! en avant! c'est gagné,quot; rukt de voorhoede der bestormers aan en trokken twee troepen grenadiers met stormladders aan beide zijden de lunet om, ten einde die aan de keel te beklimmen; bajonet-steken en sabelhouwen schijnen het begin te zullen zijn van een bloedbad, maar Boers reikt zijn degen over aan den officier die de Franschen aanvoert, en met de woorden: »Vous ferez de moi co que vous voudrez, mais ópargnez ces hommes,quot; geeft hij zich en zijne manschappen krijgsgevangen: de Tweede Luitenant ontsnapt door de vlucht en een sprong. Voordat de dag aanbrak was de vijand, behoorlijk gedekt, in St. Laurent genesteld: het kanon van de citadel, 't welk het binnenste der lunet bestreek, had vruchteloos gepoogd hem te beletten aldaar zijne overwinning te bevestigen.
De goschiedpen heeft te vermelden wat gedaan of gebeurd is, en de krijgskundige critiek aan te wijzen , wat er anders had moeten gedaan zijn: den schrijver echter zal deze uiting zijner meening wel mogen ten goede gehouden worden, dat noch do Franschen deze bros-verovering, noch do Nederlanders de verdediging van St. Laurent, onder hunne roemwaardige wapenfeiten mogen rangschikken. 1) Dat echter de beide officieren die binnen de lunet hot bevel voerden, door uitersten te vermijden, zich gedragen hadden overeenkomstig de inzichten van den opperbevelhebber, is daaruit gebleken, dat beiden, de een vroeger de andere later, door Chassc, ten gevolge van de macht om ridderteekenen uit te reiken hem door den Koning verleend, met het ridderkruis der Militaire Willems-Ordo zijn vereerd.
De pogingen dor Franschen, om meester te worden van St. Laurent, hadden noch het bombardement doen verflauwen, noch de werken vertraagd waarmede zij het doel van hun hoofd-aanval naderden — de linker-face van het bastion Toledo. Na den val der lunet werd de ge-
1) Deze mecniag heeft bij do herziening van dit werk noch gewijzigd noch nader toegelicht behoeven te worden. Uit dc Papieren van Seelig heeft Knoop Seelig op de citadel van Antwerpen D V bl. 107 en volgg. al de berichten over de inneming van St. Laurent meêgedeeld, ten einde zijn oordeel te staven, dat de vermeestering der lunet — het eerste voorwerk door de belegeraars genomen en ook het eenige — op den vijftienden dag van dc tranchée ouverte, nadat de Maarschalk Gerard in een bulletin van den 5dcn verzekerd had het binnen 24 uren te zullen vermeesteren, geen wapenfeit is waarop do Franschen zich mogen verhovaardigen, en dat het gedrag der verdedigers, de persoonlijke moedbetooniug van ecnigen uitgezonderd, veel te weuschen heeft overgelaten.
603
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
604
moedsstemming der belegerden met ieder uur op zwaarder proef gesteld. Zij die onder den indruk waren der meening dat een uiterste verdediging niet gevorderd noch bedoeld werd, vonden in het gebeurde geen spoorslag om hunne onderhoorigen met een voorbeeld van veerkracht voor te gaan. De ontberingen werden dagelijks grooter, de oogenblikken van rust zeldzamer. Koude regens met sneeuwjacht, die op eenige dagen van vriezend weör volgden, verzwaarden de dienst in de open lucht, inzonderheid gedurende do lange nachten; en het verwarmend voedsel werd schaarscher ten gevolge der vernieling van het meeste kookgc-reedschap. Terwijl er grootere waakzaamheid vereischt werd nadat do Pranschen het middel gevonden hadden, om het water in de grachten telkens te doen afloopen, kwam het vijandelijk geschut naderbij en daai-door trof het menigvuldige!': in de walgangen moesten loopgraven worden ingesneden om er de gemeenschap veilig te houden. De gebouwen boven den beganen grond werden spoedig in brand of tot puin geschoten. Ofschoon het gebleken is, dat het houtwerk, waardoor men getracht had de gebouwen tegen het indringen van vijandelijke projectielen te vrijwaren, zijn kracht had verloren door twee jaren lang met vochtige aarde overdekt te staan, hadden echter zelfs zij die bekend waren met het wederstandsvermogen van blindeeringswerken, gedacht dat die der citadel niet zoo spoedig zouden bezweken zijn. De herhaalde ongelukken in de bomvrij gewaande localen, gevoegd bij het aanhoudend kraken en doorbuigen en verzakken, en do noodzakelijkheid om gedurig nieuwe schooren aan te brengen en geknakte balken te stutten, maakten op de troepen, die meer en meer in onderaardsche verbljjven zich moesten samendringen, te dieper indruk, omdat de pogingen der ingenieurs tot herstelling van het beschadigde moesten falen onder een onophoudelijk geschutvuur, waarbij de vijand, door elkander gerekend, 100 schoten in het uur deed tegen een zoo klein bestek van werken. Daags nadat de bovengemelde ramp aan hot bommen-magazijn was voorgevallen, werd de kazerne in brand geschoten, en van toen af was de geheele bezetting opgehoopt in kazematten, poternen, gangen en galeiijen, waar zelfs van do manschappen die van de dienst afgelost, soms na uren onder 's vijands vuur in regen en sneeuw te hebben doorgebracht, hun beurt hadden van rusten, een gedeelte overeind moest blijven staan, en het indringen van verwoestende projectielen dagelijks menig-vuldiger werd. Voegt men daarbij de bedorven lucht en de onreinheden in deze volgestuwde holen, den walm van kaarsen en lampen bij gemis van daglicht, en de rook toen ook de keukens vernield waren en in de kazematten moest gekookt worden, dan zal men moeten erkennen dat
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
er een loffelijke soldaten-geest moet geweest zijn in de manschappen die dat alles geleden hebben zonder ontmoediging, zonder morren, en als de dienst hen riep op de werken, trouw hunnen plicht hebben betracht. 1) Ja, dat een zoo talrijk garnizoen, onder zooveel lijden en een zoo verwoestend bombardement, geduldig gebleven is zonder eenige poging te doen tot muiterij om de overgaaf te verhaasten, is geoordeeld een verschijnsel te zijn, zeldzaam genoeg om daarvan de oorzaak te zoeken in het Hollandsche flegma: 2) die zoo oordeelt zal moeten erkennen , dat het Hollandsche flegma in den soldaat een kostbare eigenschap, of liever voor den soldaat die altijd zijn plicht zal betrachten, onmisbaar is. Zoo de lof van goeden wil en lijdelijken moed aan de geheele bezetting toekomt, vierderlei keurlingen van de infanterie, uit de sleur van hun gewone dienst tot een werkelijken strijd met den vijand geroepen, hebben ook tot den roem der verdediging bijgedragen. Zestig scherpschutters, een sergeant en een korporaal, met buksen gewapend, onder bestuur van den Luitenant J. Schweisguth van de Tiende Afdeeling, hebben , bij beurtelingsche aflossing, elke gelegenheid tot een zeker schot bespiedend, de Fransche legerberichten er van doen gewagen, hoe de arbeiders in de loopgraven, de mineurs met helm en kuras gedekt niet uitgezonderd, gedurig door buksenkogels getroffen werden, waardoor zij tot diepere ingraving genoodzaakt werden en de voortgang van het belegeringswerk vertraagd werd. Een andere verdienstelijke troep waren 50 infanteristen met 2 sergeanten en 2 korporaals, onder het bestuur van den Luitenant Broers van do Negende tot een brandpiket gevormd. Nacht en dag hebben deze dapperen onvermoeid en onverschrokken zich beijverd tot het blusschen der branden door de vijandelijke projectielen veroorzaakt, en do belegeraars hebben wel eens verwonderd gevraagd hoe het mogelijk was, als zij een groot gebouw onder de stortbuien hunner bommen en granaten niet in de vlammen zagen nederstorten. Een derde troep was tot werkers bij do Genie georganiseerd: 246 manschappen uit al de compagnieën der 5 bataljons genomen, lieden van allerlei ambacht, met een adjudant onder-officier, 7 sergeanten en 8 korporaals tot opzichters waren aan de poorten verdeeld, vanwaar zij onder de leiding van officieren der Genie gingen horstellen wat verwoest werd, en welke taak hier de ingenieurs en hunne helpers te verrichten
1) Dc Ijezetting heeft maar één deserteur gehad, een flankeur van de Negende AfJ., met name Caset, die den lOden December van zijn post in het afgebrande arsenaal aan de Schelde tot den vijand overliep. De Luitenant der artillerie P. A. Bonvy, die, met medeneming van plans en teckeningen van dc citadel is gedeserteerd, had zijn euveldaad reeds den 14deii November gepleegd.
2) Zoo oordeelt onder anderen de schrijver van de Relation Sommaire in de Fransche Spectateur Militaire, hiervoor aangehaald.
C05
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
hadden, laat zich begrijpen wanneer men zich de verwoestingen kan voorstellen aan de aardewerken en de gebouwen, aan de blindeeringen en palissaden veroorzaakt door 2500 schoten in een etmaal gericht op een zoo klein bestek als het kasteel van Antwerpen. De hoogste lof komt toe aan de kanonniers en hunne handlangers. Voorgegaan door hunne onder-officieren en officieren, 1) volbrachten zij do bevelen van hun hoofd, den Majoor Seelig, met onvermoeiden ijver en onverschrokken vaardigheid, 2) en do handlangers die alzoo hun deel hadden aan den lof van volhardenden moed aan de mannen van het geschut op de citadel door vriend en vijand gegeven, waren 2 compagniën infanteristen van de Negende Afdeeling die meer dan twee jaren door krachtdadigen dienstijver de artillerie hunne hulp hebben verleend, en in den heeten strijd gedurende het beleg zich als onverschrokken artilleristen onderscheiden hebben. 3) Het is algemeen erkend, dat de werking van het geschut der citadel onovertrefbaar geweest is in juistheid. Wat de rechtstreeksche vuren betreft, heeft tot het verkrijgen van die juistheid in het richten medegewerkt een eenvoudig bedacht middel om oen onvolkomenheid van het geschut te verholpen, door voor het oog van hem die het richten moet een vizierlijn te doen ontstaan evenwijdig aan de as van het stuk. 4)
1) De oflicieren zijn geweest: de Majoor II. G. Seelig; de Kapiteins C. D. A. Schutter, Van Hocy Schilthonwer van Oostee, 11. Verschoor, J. U. van Deventer en J. K. van Kappardj de Eerste Luitenants W. H. Doorman, J. F. Klcrck, C. König, P. Opdam en Brandon Mondolpho; de Tweede Luitenants \V. A. Kuyck, E. van Ingen, D. A. Hendriks, F. van Enter, L. van Driel van Goudswaard, J. F. J. A. Battaerd, L. F. N. Driiher, J. M. van Klinkenberg Dozy eu A. F. de Raadt, welke laatste op den 4den December door ziekte belet is geworden verder dienst te doen. De artillerie-transporttrein werd gekommandeerd door den Tweeden Luitenant P. Gorissen.
2) Ten aanzien van de Nederlaudsehe artillerie getuigt de Engelsehc schrijver iu The United Service Journal no. 52, Maart 1833: „The Dutch artillery, during the whole siege, allied the most dariug courage and ceaseless activity to a precision of practice not to be surpassed.quot; Op een andere plaats zegt dezelfde schrijver: „wc venture boldly to assert that there is no praise or reeompense that Lieutenant-Colonel Seelig (toen nog Majoor) and his men do not deserve.quot; En dc Fransche in de Spectaieur Militaire; „Quant aux assiégés nous louerons leur artillerie presque sans restriction. On a pn blflmcr l'espèce dc mollesse dc son action dans les prémiers jours, lorsquc nous-mcmes ne tirions pas encore. Mais on n'cut pins ensuite de faute a remarquer. Cette artillerie sut, avec habileté et perseverance, profiter, pour rcparer ses batteries, des interruptions dc notre feu. Elle parvint ainsi i\ conserve!' Ie sien, et ii soutenir jusqu' ii la fin une luttc dans la quelle, d'ordinaire, 1'assiégé suceombe des le commencement.quot;
3) De dagorder waarbij Seelig, als kommandant der artillerie den 25sten December afscheid neemt van dit korps, deelt Knoop mede D. VI bl. 300.
4) Deze bijzonderheid is aan de aandacht niet ontsnapt van een bekwaam artillerieofficier bij de Engelsche Marine, die gedurende het bombardement zich in het Fransche leger begeven heeft, om dea gang der belegering gade te slaan, en zijne opmerkingen heeft medegedeeld In het no. 54 van The Semce{May 1833). Na gezegd te hebben dat men bij de bediening van het geschut van de citadel een opmerkelijke nauwkeurigheid heeft waargenomen en te hebben toegestemd dat de juistheid van het vuur der Nederlandsche artilleristen door geene andere had kunnen overtroffen worden, vervolgd hij aldus: „Being an advocate for dispart sights on landservice as well as naval ordnance, I was naturally anxious to remark whether the guns in the citadel were
606
TV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
Niet minder juist echter troffen de grootere en kleinere projectielen van het Nederlandsohe werpgeschut. 1) Bedenkt men voorts dat er gedurende de belegering 30 stukken en 39 affuiten achtervolgens onbruikbaar zijn geschoten en 5 hulpmagazijnen voor buskruit in de lucht gesprongen, dan zal men zich van de rustelooze dienst der artillerie, van de mineurs en de werkers bij de Genie, een denkbeeld kunnen vormen, wanneer men zich kan voorstellen, welke moeielijke en gevaarlijke arbeid er dagelijks vereischt werd, om te zorgen voor de munitie, om de schade te herstellen aan velerlei materieel, om de weggeschoten embrasuur-wanden telkens weder aan te vullen, om de ontredderde stukken te doen vervangen door andere, die moesten gesleept worden over een omgewoelden en met puinhoopen bedekten grond en door diepe met slijk gevulde bomgaten, en dat alles onder een gestadigen bommenregen. Het zou onmogelijk geweest zijn do dienst op de wallen onafgebroken vol te houden, indien het vijandelijk ricochet-schot door het verontrustend en doodend rondspringen van kogels iedere plek onveilig had kunnen maken. Maar ook hierin had de wetenschap zich in de jaren van vrede de ondervinding van vroegere belegeringen ten nutte gemaakt, en geleerd traversen en verhoogingen van de borstweringen zoo aan te brengen, dat de Franschen, terwijl zij alle gebouwen op de citadel vernielden, verbaasd waren over de vruchteloosheid hunner pogingen, om het geschut op de wallen tot zwijgen te brengen.
Desniettegenstaande zag men langzamerhand uit de bekroning van den bedekten weg voor het bastion Toledo de vijandelijke bresbatterij te voorschijn komen. De artillerie der citadel, hoe naderbij hare Fransche mededingster haar onder de oogen zag, hoe wisser zij trof en hoe grootere kracht zij ontwikkelde. Het kostte den belegeraar, die wel de lange nachten in zijn voordeel, maar van regen, sneeuw en slijk niet minder dan de belegerden te lijden had, de inspanning zijner uiterste krachten, dien hoofd-arbeid eener belegering te voltooien. Uit het aangevallen bastion bewierp een mortier hem onophoudelijk met bommen, een houwit-
(itted with them, and I was delighted to iind that they were, though certainly of the rudest construction possible; they consisted of a piece or lump of wood, the requisite height of (he dispart, buckled round the gun at the muzzle astragal bij a leather strap. As the French artillery men had nothing to guide the eye between the line of metal (that from the. biecch to the muzzle, about l'/.2 degree) and point blank (i. e. line parallel to the bore) I was no longer at a loss to account for the superior correctness of the Dutch fire.quot;
1) De schiijvir van the Siege of Antwerp, in T/ie Vnited Service Journal, no. 52, zegt onder anderen, sprekende van een poging der Franschen, om twee afdalingen door de contrescarp naar de gracht te maken: „Some idea may be formed of the accuracy of the Dutch mortar fire, when it is stated that the work was obliged to be abandoned three times during the night.quot;
607
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
zer met granaten, en door het schrander beleid der verdedigers mislukten al zijne pogingen om een twaalfponder tot zwijgen te brengen die, toen reeds de bekleedingsmuur van het bastion aan het wegzinken was, vuur heeft blijven geven tot aan het einde der belegering. Doch waar het doelpunt was van den aanval, was ook het gevaar het grootst: daar — in het bastion Toledo — sneuvelde den 13den de artillerie-Kapitein Van Hoey Schilthouwer van Oostée, daar'trof den 19den hetzelfde lot den artillerie-Kapitein C. D. A. Schutter; daar werkten de ingenieurs met levensgevaar aan een reduiet, waarin de verdediging tot het uiterste zou kunnen gerekt worden. 1) De aangrenzende bastions Fernando en Pacciotto (I en III) ondersteunden met mortier- en flankvuren de verdediging van Toledo, en de wakkere scherpschutters loerende langs de walgangen lieten geen enkel hoofd ongemoeid, dat zich kwam vertoonen boven de borstwering der loopgraven.
Ook do vijandelijke contra-batterij, bestemd om de bresbatterij te beschermen en te ondersteunen, verrees niet dan met langzame voort-gangen uit den bedekten weg voor de rechter-face van het aangevallen bastion. Het was om deze batterij daar te kunnen tot stand brengen, dat het bezit van St. Laurent voor de belegeraars noodzakelijk was geweest. Doch nu werd de voltooiing van dien arbeid hun moeielijk gemaakt door het vuur der belegerden uit het ravelijn voor de Hulppoort. Zij besloten daarom het ravelijn door een storm-aanval te vermeesteren, en hier vond de infanterie der bezetting weder een taak voor hare werkzaamheid. Na den val van St. Laurent was, door de richting die de Franschen aan hunne naderingswerken hadden gegeven, het doen van uitvallen onmogelijk en nutteloos geworden: maar de verdediging van het ravelijn voor de Hulppoort heeft doen zien, dat de infanterie verdiend had een grooter aandeel te erlangen in den strijd, waarop de militaire wereld zoowel als de diplomatie de oogen gevestigd hield.
608
Het was namelijk aan de Franschen gelukt in den nacht na den 17den vasten voet te krijgen in den bedekten weg van het ravelijn, en van daaruit slopen in den avond van den IBden, na een allerhevigst vuur van de belegeringswerken, twee hoopen werkers, voorafgegaan door sappeurs en allen van de noodige gereedschappen voorzien, en aangevoerd door een ingenieur-hoofd-officier, naar de ravelijusgracht om die te dempen. Zij hoopten dat hun werken door het loeien van
1) Met lof wordt melding gemaakt van de sergeanten Oldenbroek en Horreman die, vrijwillig zich daartoe hebbende aangeboden, des nachts uit de lage flank van het bastion Toledo zich in dc gracht lieten nederzakken, om den staat van het muurwerk van dat bastion te onderzoeken.
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
609
den storm on hot kletteren van den regen onopgemerkt zou blijven, en als de grachtsovergang volbracht was, zou de aarden wal zonder be-kleedingsmuur en zonder groote steilte van glooiing geen anderen hinderpaal ter beklimming opleveren, dan een eenvoudige fraiseering. Doch in het ravelijn had de Kapitein A. E. van Krieken van de Negende Afdeeliug de wacht, eu deze ontdekte door een korporaal — ziju naam was Koog — die zich vrijwillig had aangeboden om een verkenning langs de berm te doen, dat twee Pransche werkers de gracht reeds overgekomen en bezig waren met het uitbreken van de palissaden der fraiseering. Bericht van deze ontdekking naar het kasteel te zenden, maar tevens zonder dralen alles aan to grijpen tot afwending van het gevaar; zijne manschappen, 100 in getal, met oordeel te verdoelen en te plaatsen; twee handmortieren en een houwitser die in 't ravelijn waren te doen werken; met lichtkogels den arbeid der aanvallers telkens in 't licht te brengen en alzoo gelegenheid tot treffen te geven aan zijne tirailleurs , die zich wakker van hun plicht kweten; deze waren de eerste middelen in 't werk gesteld om het ravelijn te redden. Ofschoon de twee vijandelijke werkers, in 't ravelijn gevonden, ook weder door de vlucht hadden weten te ontsnappen, hadden echter de Pranschen met hot leggen van oen overgangsdam door de gracht nog alleen een begin gemaakt. Toen zij ontdekt waren eu tegenstand vonden, deden zij een nieuwen toevoer van werkers aanrukken en kwamen de hoofden der Genie on van den Algemeenen Staf, de Luitenant-Generaals Haxo en St. Cyr Nugues, den toestand in oogenschouw nemen, en in weerwil van do dooden en gekwetsten die reeds gevallen waren, besloten zij den aanval door te zotten: de Pranschman in den oorlog geeft niet licht den strijd gewonnen, waar hij eens heeft doen blijken te willen meester worden. Maar ook de verdedigers van het ravelijn ontvingen een versterking van 50 man, onder den Luitenant M. do Ravallet, en een twintigtal buksen-schieters. Daarenboven kon do ravelijnsgracht, 't geen voor St. Laurent hot geval niet was geweest, bestreken worden door liet geschut uit de rechter-face van het bastion Toledo. Daar was, toen 's avonds ontdekt werd dat de vijandelijke sappe tot den grachtsboord genaderd was, de reeds vermelde twaalfponder, die verzakt was door het wegslaan van de bedding bij het springen van een kruitmagazijntje, schietvaardig gemaakt, en deze teisterde, terwijl telkens de vijandelijke arbeid door lichtballen verlicht en het geweervuur dapper onderhouden werd, achtervolgens door 68 schoten, beurtelings met schroot en kogels, derwijze de werkers en hun werk, dat ten vier uur in den morgen, toen nog een vierde van den dam onvoltooid was, de Pransche bevelhebbers den arbeid III. N. H. T. h. 39
deden staken, om dion in den volgenden nacht te horvatten. Het bleek toen een noodelooze voorzorg van den opperbevelhebber te zijn geweest, terstond na het verlies van de lunet St. Laurent last te hebben gegeven , de groote brug van de Hulppoort naar het ravelijn af te breken, 't geen op herhaald bevel den IGden volbracht was. 1) St. Laurent zou het eenige voorwerk zijn door de Eranschen te bcmaehtigon: voor het ravelijn Hulppoort zouden zij het hoofd stooton. In den volgenden nacht, den nacht na den 19den, nadat zij zich tot een beslissenden aanval hadden voorbereid, hernieuwden zij luinue poging om do ravelijnsgracht tot den overgang van een stormtroep te dempen; en wederom was de geduchte twaalfponder daar in het bastion Toledo, wederom vonden zij het ravelijn bezet door wakkere verdedigers, en wederom was de nacht voorbij eer zij hun voornemen hadden ten uitvoer gebracht. Nog eeu derden nacht, de nacht na den 20sten, duurde dezelfde strijd voort: do vijand arbeidde vruchteloos om door de gracht te komen; 2) in het ravelijn bracht elke aflossing van wachten en piketten officieren, onderofficieren en manschappen die voorgingen met moedige plichtsbetrachting — de Kapiteins I. Herbig, D. van Tol en J. van Driel van de Zevende Afdeeling, de Luitenants J. K. Hinlopen, van Overstraten, Francke en — C. G. A. Van Essen, die vrijwillig den gekwetsten Luitenant J. Hoffman verving, nadat hij reeds 24 uren in de verdediging van hot ravelijn door voorbeoldigen dienstijver zich onderscheiden had. Hunne manschappen, flankeurs, beurtelings van de Zevende en do Tiende Afdeeling, waagden zich, 5 aan 5, voorgegaan door do sergeanten Lu-borti en Koning, boven op en aan den buitenkant der borstwering, om hun schot doeltreffend aan te brengen, terwijl eon derdedeel gereed stond met de bajonet den vijand zoo hij binnendrong af te weren. Toen gaven de belegeraars het voornemen op, om het ravelijn voor de Hulppoort te bemachtigen. 3) De hardnekkige tegenstand, dien zij hier ondervonden, kan er toe hebben medegewerkt, dat toen juist in die oogenblikken voor de bestorming van de bres in den hoofdwal vrijwilligers werden gevraagd, hot gehoele Franscho leger er niet meer dan 200 heeft opgeleverd. Aan de infanterie der bezetting had hare wakkerheid , met een zoo gunstigen uitslag bekroond, zelfvertrouwen kunnen
1) Er bleof voor de aflossing der wachten en piketten alleen een kleinen: brug; over uit een inspringende wapenplaats, op het hierachter gevoegde plan zichtbaar.
2) In een Journaal bij Knoop D. II b!. 243 leest men op 21 December: „De dam is nog 6 voet van de escarpe verwijderd.quot;
3) Knoop D. VI hl, 239 en volgg. doet uitkomen hoe dc l'ranschen de mislukking van hunnen aanslag hebben verbloemd, door zich tc honden alsof zij dien niet ernstig beproefd hebben.
610
inboezemen voor het uiu- van den beslissenclen strijd: doch dat uur is voor haar niet aangebroken.
Met langzame schreden naderde intusschen de belegering hare ontknooping. Het bouwen vau de bres-batterij was in den nacht na den 14den December, en een onderaardsche afdaling om door de contrescarp de gracht te bereiken, reeds vroeger begonnen: eerst in den nacht nu den 19deu — het was do 21ste der belegering — was de bres-batterij, onophoudelijk bestookt uit de citadel, door een hardnekkige inspanning van alle krachten, voltooid; maar mon durfde haar vuur niet openen, voordat een*contra-batterij dit gelijktijdig zou kunnen doen. Deze, een nacht later begonneu, was ook een nacht later gereed, eu toen ving, op den 21sten December, ongeveer een uur voor don middag, het beslissend vuur aan, tegen de citadel gericht uit 130 vuurmonden van allerlei soort en kaliber. Do Belgen voogden daarbij, met oen onverschoonbare schennis der onzijdigheid welke zij verplicht waren in acht te nemen, een te Luik gegoten mortier, door Belgische artilleristen bediend, waaruit 15 monsterachtige bommen geworpen zijn, die alleen daarom geen schade te weeg brachten, omdat schier alles vernield was en zij het groote kruitmagazijn niet troffen. 1) Voor deze beslissende uren had de artillerie der citadel versche krachten bespaard. De rechterflank van het bastion Fernando en de linker van Pacciotto openden ieder uit vijf zware stukken een vuur gelijk do belegeraars nog niet gevoeld hadden, en eer drie uren verloopen waren, nadat de vijandelijke contra-batterij met vijf vier-en-twintig-ponders was begonnen te werken , moesten twee daarvan hun vuur staken: de Fransche artilleristen, die deze batterij bedienden, poogden vruchteloos stukken en emtaisureu weder in bruikbaren staat te herstellen; het gelukte hun niet, dan toon hot kanon op de wallen door de duisternis vau don nacht zeldzamer treffen kon.
Aan de bres-batterij word ook geen rust gelaten: uit het bastion Toledo doden kogel- en steen-mortier er lading op lading nederstorten, en een der kanon-kogels vandaar geschoten, na het rijs- en aardewerk waarmede de batterij bekroond was doorboord te hebben, doodde er twee officieren en oen kanonnier en kwetste een hoofd-officier. Voornamelijk echter moest de bres-batterij door verticaal geworpen projectielen bestookt worden , en ongestoord in de werking van haai' geschut, ging zij voort op 60 schreden afstands den bekleedingsmuur der linker-
1) The United Service Journal bevat een afbeelding en beschrijving van het Belgische monster-mortier, vertaald overgenomen door Lastdrager iu de Bijlage tot zijn werk, no. 36. Later heeft Generaal Knoop uit de papieren van Seelig nog eenige bijzonderheden over deze monster-bommen medegedeeld 1). VI hl. 244 en volgg.
611
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
face van Toledo te beuken totdat de duisternis van den nacht eenige verpoozing aanbracht. Reeds toen verwekte de toestand van dieu muur in de citadel eenige ongerustheid, omdat het afbrokkelen van enkele gedeelten deed onderstellen dat het metselwerk minder hecht was dan men geloofd had. De bewering van den Majoor Seelig, die oordeelde dat er nog vele dagen zouden kunnen verloopen, eer de belegeraar een bresbestorming zou kunnen ondernemen, vond op dieu grond tegenspraak. Opdat de Generaal Chassó het oordeel kennen mocht van een man in wiens kunde hij ecu bijzonder vertrouwen stelde, ging in den morgen van don 22steu December de Kolonel Von Gumoüns do f orderingen van het belogeringsgoschut op het bedreigde punt in oogenschouw nomen. Deze officier, ua gedurende meer dan een jaar bij den staf van den opperbevelhebber der citadel te zijn werkzaam geweest, was in do maand Maart van daar teruggeroepen, maar op zijn bijzonder verlangen om met zijne voormalige wapenbroeders de gevaren van het beleg tc mogen deelen, te middernacht van den 4den December teruggekeerd. Hij was het en de Majoor Voet, die wedijverende in onverschrokkenheid het hoofdkwartier als 't ware vertegenwoordigden op de plaatsen waar gevaar was of een welwillend woord den geest van den soldaat moest opbeuren. Gumoüns stond in de rechterflank van het bastion Fernando onder de blindeering, met het oog naar Toledo, de werking van het we-derzijdsoh geschut tu beschouwen, toon een kanonskogel van 24 pond door de embrasure de atluit van 't kanon waarachter hij zich geplaatst had, kwam aanstukken slaan, zoodat de spaanders en splinters hem negen zware wouden toebrachten, die hem oogenblikkelijk buiten dienst gesteld en zjju dood ten gevolge gehad hebben. 1) Doch terwijl in den loop van dien dag vreoselijker dan ooit de citadel onder bommen, granaten, kogels ou steenen als begraven werd, werden do vorderingen die de bres-batterij maakte duidelijker merkbaar, en des avonds te zes uur stortte de muur over eeu lengte van 40 tot 50 voeten in de gracht: nochtans steunde nog een contrafort, in 't midden staande gebleven, grootendeels do aarden glooiing, zoodat het niet dan met moeite mogelijk zou ziju geweest daar tegen op te klimmen, terwijl de borstwering boven uog twee derden van hare volle breedte had behouden, en het geschut op den bedreigden wal bleef doorvuren. 2)
1) Zijn lijk eerst naar Bergen-op-Zoom vervoerd en daar bijgezet, is later naar's Gra-vcuhage overgebraebt, waar op de algcineenc burgerlijke begraafplaats ten noordwesten van de stad een ijzeren gedenkteeken, door de officieren van den Generaleu Staf opge-riebt, zijn graf aanwijst.
2) De bier opgegevene breedte eu toestand van de bres zijn ontleend aau de opgaven van deskundige ooggetuigen.
612
613
Maar nu — te 6 uur in den avond van den 22sten December — vergadert op de citadel de Raad-van-defensie om de vraag te behandelen, of de tijd niet gekomen is voor de verklaring, dat Koning en natie geacht moeten worden zich voldaan te kunnen rekenen: de bres zal weldra voltooid en genaakbaar zijn; de ingenieurs werken reeds sedert verscheidene dagen met levensgevaar maar vruchteloos aan een laatste reduiet in het bedreigde bastion ; het drinkwater begint te ontbreken ; is men niet aan de grens gekomen waarvan het overschrijden een uiterste wezen zal, 't welk de Koning verlangt vermeden te zien ? eu waartoe, bij do zekerheid van eenmaal te moeten bezwijken, na een zoo eervollen strijd, nog het bloedblad eener bestorming te verlangen V Maar Seelig betoogt met klem van redenen, dat de bres nog verre van bestorm baar en dan nog door de ondermijning, waaraan de ingenieurs arbeiden, voor de bestormers zelve noodlottig te maken is, dat de belegeraars, om tot de bres te komen, den grachts-overgang, die door den waterstroom te bemoeielijken is, nog niet hebben begonnen, dat zijn geschut uog in volle kracht en de moed zijner officiereu, onder-officieren en manschappen nog onverflauwd is, en in het verbaal der handelingen van den Raad-van-defensie doet hij opteekenen, dat hij in zijne artillerie nog alle middelen heeft om een storm af te slaan en het nog 14 dagen denkt te kunnen uithouden. Doch, ofschoon aldus de bevelhebber der artillerie van oordeel was, dat er nog niet aan mocht gedacht worden den strijd gewonnen te geven, ten laatste zou de bres-verdediging de taak moeten worden der mannen van de bajonet. Toen dus de Generaal-Majoor De Favauge, onder wiens bevel de geheele infanterie der bezetting geplaatst was, een tegen-overgesteld gevoelen uitte, en toen er van ieder der hoofd-officieren, die over eenig gedeelte van dit wapen op de citadel liet bevel voerde, een geschrevene verklaring werd ter tafel gebracht, waarin zij beweerden dat hunne troepen door ontberingen en ontmoediging buiten staat waren gebracht, om met eer en roem oen storm af te wachten, toen bleef er voor de leden der vergadering niet anders over dan den opperbevelhebber te raden, aan de verdediging een einde to maken, en voor den opperbevelhebber dan dien raad te volgen. 1)
1) Nadat het bovenstaande in de eerste uitgave van dit werk gcschrcven was, heeft Generaal Knoop met een extract uit het register der deliberation van den raad van verdediging in de eitadel van Antwerpen., gehouden den 22aten December 1832, de rapporten medegedeeld der hoofd-oflicieren van de infanterie, Von Quadt, kommandecrende de Tiende Afdeeling, Naudascher de Negende, Oudendijk het flank-bataljon der Zevende, Meyer, Voet en Koehell bataljons-kommandanteu van de Tiende. Deze rapporten waren door Generaal Favauge aan den opperbevelhebber gezonden met de verklaring, dat zij leiden moesten lot het resultaat, dat van de infanterie op geene ernstige kraclits-ont-wikkeling kon worden gerekend.
DE BELGISCHE REVOLUTIE.
Te zeven uur in den morgen van den 23ston December, nadat de nacht nog weder aan beide zijden was doorgebracht met nieuwe toebereidselen tot den strijd, en het vuur als naar gewoonte horvat was, bugaven do Majoors Seelig en Van der Wijck, op bevel van den opperbevelhebber, zich naar hot hoofd-kwartier van don Maarschalk Gerard te Berchem, om over de ontruiming der citadel te ondorhaudelen: en nauwelijks was aan beide zijden het bevel uitgevaardigd om het vuur te staken en de roden van dat bevel bokend geworden , of Franschon en Nederlanders, officieren en soldaten, klommen verblijd op de borstweringen eu wisselden op soldaten-trant blijken en betuigingen van achting, gelijk het aan rechtschapen krijgslieden voegt , die weten hun plicht te doen en aan eon vijand recht te laten wedervaren. Górard verwierp echter do voorwaarden van capitulatie door de onderhandelaars aangeboden, en zijn govolmachtigde, de Luitenant-Generaal St. Cyr Nugues, stelde daarvoor andere in de plaats. Toen de gevolmachtigde Noderlandsche officieren bedenkingen inbrachten tegen de voorgestelde bepalingen en do uitdrukking waarin zij vervat waren, werd de Prausche Kolonel Auvray, een man met een gladde tong, met het Fransche ver-drags-outwerp naai' de citadel gezonden. Na eenige onderhandeling nam de Generaal Chassó deze voorwaarden aan, en, nadat de Fransche Maarschalk, vergezeld door de twee oudste zonen van don Koning der Franschon eu door een stoot van genei'aals en hoofd-officieren, aan Chassó in zijn kazemat de hulde zijner hoogachting was' koftien brengen voor do glorierijke verdediging van do hem toevertrouwde sterkte, legden in den namiddag van dien dag de troepen der bezetting 1) op hot glacis do wapenen neder; do officieren — dus was bepaald in de overeenkomst — behielden hunne degens.
Du geslotene capitulatie behelsde eon bepaling, volgens welke de bezetting hare wapenen terug zou bekomen on naar Nederland mogen aftrekken, wanneer »de Koning van Hollandquot; — dus stond er geschreven 2) — zou gelast hebben dat de forten Lillo en Liefkenshook door
1) De jj'eheele bezeltiug beJvoog toen nog 111 officicren oa 3863 omler-otlioiercn en manschappen. Het getal der in den loop van liet beleg gesneuvelden was H7, der ge-Vwetstcn 303. Hiorvan telde ile artillerie 23 gesneuvelden en 44 gekwetsten, van welke laatsten daarna nog 7 overleden zijn. Behalve de reeds vroeger genoemde oöiciercn is nog gesneuveld de Kapitein bij de Tiende Afdeeling L. M. van Onselea, en zijn nog gekwetst de Kapitein H. Schouten en de Luitenants J. C. Korkhofï, P. A. Kcrapees en A. A. Miltenburg van de Negende Afdceling, de Tweede Luitenants K. .f. van Deventer en K. W. E. vau Dongen Fran.(ikon van de Tiende Afdceling en de Kapitein-ingenieur P. H. van der Kemp. Een nominative Staat van al de gesncuveldea en gekwetsten is te vindon in de Herinneringen van Staats en bij Lastdrager in de Bijlagen.
2) Er had over deze uitdrukking een levendige woordenwisseling tusschen den Generaal St. Cyr en de bovengenoemde gevolmachtigde Ncderlandsche oiticieron plaats gehad. Toen de Frinsehc Generaal op het betoog van de onjuistheid der gekozene titulatuur
614
III. DE TIENDAAGSCHE VELDTOCHT.
615
de aldaar bevclvoereudo officieren aan de Pranschen wierden overgegeven. Chassé, de capitulatie met een berichtschrift van zijn hand naar 's Gravenhage hebbende gezonden aan den Directeur-generaal-van-oorlog, ontving van dezen de verzekering, dat zijn gedrag voor 's Konings vol-komene tevredenheid niets te wenschen had overgelaten en ten blijke daarvan, met zijne benoeming tot Ridder-Groot-Kruis der Militaire Wil-lems-Orde, de insignifin dier waardigheid, welke de Koning zelf tot hiertoe gedragen had; maar tevens de kennisgeving, dat de Koning de bevrijding zijner dapperen tegen den gestelden prijs niet mocht koopen. Willem I oordeelde liet Koninkrijk dei- Nederlanden niet ontbonden te zijn, zoolang er geen tractaat bestond door hem en de mogendheden die het rijk gesticht hadden bekrachtigd, en hij kon dus noch rechtstreeks noch zijdelings oenige goedkeuring schenken aan een verdrag, waarin hem de titel gegeven werd van Koning van Holland. Hij beschouwde daarenboven den aanval van oen Fransch leger op een grondgebied door zijne troepen bezet, zonder dat de regeeringen van Frankrijk en Nederland in oorlog waren, als een daad van onrechtmatig geweld, welker uitvoerder uit dien hoofde meer het karakter had van het hoofd eener rooverbende, dan van hot hoofd eener oorlogvoerende legermacht, en hij moest het dus beneden zijne waardigheid achten, ook zelfs te antwoorden op oen vordering gelijk hem door den Franschen maarschalk gedaan werd. »De Koning treedt niet in do capitulatie als zoodanigquot; was dns het antwoord door den Directeur-generaal-van-oorlog aan Chassó gegeven; cn een adjudant van Gérard naar 's Gravenhage gezonden om over de wijze der ontruiming van Lillo en Liefkenshoek een overeenkomst te treffen, werd aan de grenzen teruggewezen. De bezetting zou derhalve door den Franschen opperbevelhebber als krijgsgevangene moeten behandeld worden. Doch met het oog op den aard van den strijd die gestreden was, moest het kwetsend zijn voor het gevoel van een edelmoedig overwinnaar, troepen die in zoo hooge mate zijn achting hadden verworven, door de steden van België gevankelijk naar Frankrijk te voeren. Gerard bood derhalve aan Chassé een vrijen aftocht aan, voor hem en al zijne officieren en soldaten, en voor deze laatsten de teruggave hunner wapenen, onder deze voorwaarde, dat zij zich zouden verbinden noch tegen Frankrijk noch tegen België zoolang een eind-schikking tusschen Nederland en België niet zou zijn tot stand gebracht,
hnd geantwoord dat hij niet gekomen was om een historische les aan te hooren, was hein tot wederantwoord aangemerkt, dat de Nederlandsche olticieren niet waren gekomen om hunnea Koning zijnen rechtmatigen titel te hooren betwisten. Doch het opstel door Aiwray naar de citadel gebracht, was onveranderd gebleven.
616 DE BELGISCHE REVOLUTIE.
de wapenen te dragen. Dit aanbod, voorgesteld aan de hoofd-officiercn, die den Raad-van-defensie hadden uitgemaakt, werd eenstemmig door allen verworpen; en zoo ving den 29sten December de aftocht aan dei-krijgsgevangene bezetting, welke vervolgens door Gend, Kortrijk en Yperen naar St. Omer en de daar nabij gelegene plaatsen geleid is. Zij is van daar in het Vaderland eerst terruggekeerd nadat de regeeringen van Nederland en Belgiü door het tractaat, den 21 sten Mei daaraanvolgende gesloten, en door de overeenkomst van Zonhoven zich verbonden hadden, van vijandelijkheden zich te onthouden tot op het sluiten van een eindverdrag.
Gerard trok met zijn leger naar Frankrijk terug, zoodra hij op den eersten dag van het jaar 1833 de puinhoopen der citadel aan do Belgen had overgegeven, en zoo verdween het gevaar waarvoor ernstige vrees word gekoesterd, dat de bedoelingen der Fransche regeering zich verder uitstrekten dan tot de vermeestering van don kleinen vijfhoek. Had de regeering van Louis-Philippe behoefte gehad aan eenige schittering van wapenroem, aan die behoefte was voldaan; zij kou onder do zogetee-konen der Fransche legers te Parijs een regimcnts-vaandel, het vaandel van de Tiende Afdeeling, en zes kanonnen ten toon stellen, en in do jaarboeken van Frankrjjks heldendaden doen schrijven; »Hot kasteel van Antwerpen veroverd.quot; 1)
Wat de overwonnenen betreft, eer en lof is hun in ruime mate ten deel gevallen van hunne landgenooten en in het buitenland. Een bresbestorming afgeslagen en de belegeraars gedwongen te hebben het beleg op te breken, zou voorzeker hun roem ten top gevoerd en de stof geleverd hebben tot een der moest schitterende bladzijden in do oorlogsgeschiedenissen der volken. Maar ook nu heeft de verdediging dor citadel van Antwerpen aan de Franschou kunnen leeren, dat zij, ofschoon met Engeland in verbond getreden en verzekerd dat alle mogendheden hun de handen vrij zouden laten, niet zonder slag of stoot, gelijk in
1) Toen du Tiende Afdeeling met de andere troepen uit de krijgsgevangenseliai) in Frankrijk ontslagen werd, ontvingen allen hunne wapens terug, maar de Franscheu hielden het vaandel van de Tiende terug, bewerende dat dit geen wapen was. Knoop Igt;. VI bl. 310—313, verdedigt Kolonel Von Quadt tegen bet verwijt, als hebbende deu 23sten December, voordat de bezetting der eitadel de wapens heeft nedergelegd, verzuimd te zorgen dat het vaandel niet in de handen der Fransehen viel. Wat de groote Nederlandsehe vlag betreft, die gedurende het beleg op een aardhoogte bij het bastion Alba gewaaid heeft, daarvan was den 15den December de lijn door een kogel getroffen, zoodat de vlag was nedergestort. Maar de matroos Israël Robert, te midden der kogels die de i'ranschc scherpschutters op hem afschoten, tegen de vlaggestok opgeklouterd, had de lijn weder in orde gebracht, en de banier weder opgeheschen. In een der laatste uren van het bombardement is de vlaggestok aan stukken geschoten. Toen is de vlag geborgen en, terwijl het gerucht verspreid is, dat zij verbrand was, ia 't geheim naar het vaderland gebracht.
IV. DE CITADEL VAN ANTWERPEN.
617
1795, hunne vanen hadden kunnen planten in Nederland; en zulk ecu les gegeven te hebben, heeft voor een kleinen staat meestal grooter nut dan een overwinning.
Met het eindigen van den wapenstrijd, dien de Belgische opstand had doen ontstaan, was de pcnnestnjd der diplomaten niet geëindigd. Eerst in het jaar 1839, op den 9den April, werd het verdrag gesloten, door 't welk de staats-eenheid dor twee Ncderlandsche volksgroepen rechtens ophield, nadat zij bijna negen jaren met-der-daad niet meer bestaan had. Het grondgebied van Nederland werd daardoor van Frankrijk gescheiden door een zelfstandigen staat, welks onzijdigheid voortaan moest worden aangemerkt als een artikel van publiek recht voor de regeerin-geu in Europa. Hierdoor zou, indien dat recht nooit geschonden wierd, het Koninkrijk België voor zijn noordelijken buurstaat een voormuur zijn tegen die Mogendheid, wier staatkunde de moeder geweest is van bijna al de oorlogen te land, waarin Nederland gedurende de jongste twee eeuwen is gewikkeld geweest. Doch veler meening toen en later gekoesterd, als ware do tijd der oorlogen voorbij, omdat de volken wijs genoeg zouden zijn om die te beletten, zoo do regeeringen niet wijs genoeg waren om ze te voorkomen, is gebleken een verslandsbegoocheling te zijn. De komst der tijden is niet te voorzien, zoo zo ooit komen zullen, waarin geschillen over staatsrechtelijke overeenkomsten zonder oorlogen zullen beslecht worden, en waarin de veiligheid van eiken kleinen staat niet meer afhankelijk zal zijn van de vermenigvuldiging en de volmaking zijner legerkrachten. Al mocht ook Europa rijp zijn geworden voor een politieke samenleving, waarin do geschillen der regeeringen zonder bloedvergieten zullen worden beslecht naar de uitspraken van een wetboek van volkenrecht door allen geëerbiedigd, nog zullen vele volgende geslachten het moeten beleven, dat de oorlog moet worden te baat genomen om het vrije volkenverkeer te verdedigen tegen barbaarschc stammen, en tegen sultans of andere despoten. Ook het boek der oorlogsgeschiedenissen van Nederland zal nog niet ter zijde kunnen gelegd worden. Do lessen, wenken en waarschuwingen uit het verledene die het bevat, zullen voorzeker nog te stado komen, en een toekomstig schrijver zal nog wel stof vinden om er nieuwe bladzijden bij te voegen. Moge hetgeen hij zal te verhalen vinden van do regeering en het volk van Nederland, getuigen van doorzicht en beleid, van nationale kracht, en van de bescherming Gods.
Zie bladz. 139 (aaut. 2).
Nominative Lijst der officieren gesneuveld, gekwetst ot' vermist in do actie van den 19den Sopt. 1799. Aquot;. 5.
DIVISIE VANquot; DEN LIEUTENANT-GENERAL D AENDELS.
BRIGADE van don General Major van Zuylen van Nyevelt.
Gesneuvelde officieren.
Vierde li a 1 v e-b r i g a d e dorde T)ataljon.
Adjudant J(olian) 1) P(eter) de Boy.
Gapt. Adjoint Grübuer.
Gekwetsten.
Vierde halve-brigade derde bataljon,
Capitein (Jacobus Henricus) Gross.
» (Jacob Tonning) Menger.
Eerste Lieutenant (Adriaan Johan) Fruitier.
Tweede » (Reinier Paschasius) van Stapelen. » » (Johan Frederik) Woeber.
» » (Philip Lodowijk Frederik) Lotichius.
1) Al wat tussclicu () geplaatst is, staat niut iu het oorspronkelijke, maar is van elders opgespoord.
2) Er waren tweo Eerste Luitenants Smit (of Snüth), Johan Karei Hendrik en Menno.
Vjjfde halve-brigade tweede bataljon.
Capitein Dijkman.
» (Jacobus) van Alphen.
Eerste Lieutenant (Hermanns Paulus) Sehneidor.
Tweede » Drapier.
Vijfde halve-brigade derde bataljon.
Eerste Lieutenant, (Pieter Cornelia) Baerken (of Baarko). Tweede » (Derk) Smit.
Vermisten.
Vierde halve-brigade derde bataljon.
Lieutenant Collonel (Adrianus) Seis.
Capitein A(lexander) F(rederik) Fisseher.
» G(en'it) M(aurits) Dolleman.
» J(an) Battailje.
Eerste Lieutenant R(utgor) Blom.
» • » Smith. 1)
Tweede » Hillarius.
» » (Johannes Remis Petrus) Lambrechts.
Vjjfde halve-brigade tweede bataljon.
Lieut. Collonel (Librecht Alexander) Paura.
Capitein (Berend Willem) Papet.
Eerste Lieutenant J(ohan) J(akob) Ehl.
Tweede » (August Gottlob) Strenge. » » Rielman.
Vijfde halve-brigade derde bataljon.
Major (ülbo Matheus Aug. van) Lobregt.
Capitein (Pieter) Oudendijk.
» (Daniül Cornelis) Sieverts.
Eerste Lieutenant (George) Hillers.
» » (Bernhard Theod.) Stronk.
Tweede » (Alexander Pierre Frederik Otto de) Matha; » » (Johan Christiaan) Marbaeh.
» » (Theodorus) Claassen.
» » J(ohan Andries) Notten.
BRIGADE Colonel (Jaoobus Gijsbertus) Rietve 11.
Gesneuvelde Officieren.
Jagers eerste bataljon.
Major (Jean von) Stamford.
1) Zie vorige blad*, (aant. 2),
619
620 B IJ L A G B N.
Capitcin (Prederik Christ.) Herlitz.
Eerste Lieutenant (Joh. Joseph v.) Weijcnhorst.
Lie\it. Sobbe.
Gekwetste.
Jagers eerste betaljon.
Capitcin (Johan Christ.) Mugge.
Eerste Lieutenant (Ralph Dundas) Tindal.
Lieut. (Johan Jacob) Schneiter.
» Soinmer.
» (Antoine Francois Serière du) Bisournet. f. Sclmurnmn.
Vermiste.
Jagers eerste bataljon.
Capitein (Petrus) Monhoff.
» (Jean Theodore) Mathot.
» (Fred. Hend.) Wagner.
Lieutenant Elsbroek,
» (Paulus Annes v.) Beeresteyn. » la Maison.
» (Jean George) Caron.
» P. A. du Bisournet.
i/ van den Capelle.
» Leedel.
» Winkel.
Jagers tweede bataljon.
Capitoin (Jan Willem) Boellaardt.
Lieut. Lemmink.
» van Duyne.
Vierde halv e-brigade comp. grenadiers.
Lieut, Rukkart.
» P(ieter) F(ranciscns) Battaerd.
DIVISIE VAN DEN LIEUTENANT-GENERAL DUMONCEAÜ, gecommandeerd door den General-Major Bonhomme.
BRIGADE v a n d e n G e n e r a 1-M a j o r B o n h o m m e.
Gesneuvelde Officieren.
Zesde h al v e-b r i g ad e eerste betaljon.
Capitein (Joseph) du Pont.
B IJ L A a E N.
Z-e v e n d e li a 1 v e-b r i g a d e.
Adjudant Major (Tennis Kragt) Visscher. Jagers vierde bataljon.
Lieut, van der Bank.
» Meisner.
Geblesseerde.
Lieutenant General Dumonooau.
Adjoint Nahuys.
» Suden.
Zesde halve-brigade eerste bataljon.
Lieut. (Iman) van Boeoop.
Zesde h alve-brigade dorde bataljon.
Capitein (Willem) Reine.
» (Klaas Jans) de Bildt. » (H. C. van) Voltelen.
Lieut. (J. B. L.) Oraals (of Kraals). Zevende halve-brigade.
Collonel (Hermen Jan) Gilquin.
Jagers vierde bataljon.
Lieut. Rejjers.
R ij d e n d e artillerie.
Lieut. (Pietor Josephus) Straube.
Vermisten.
Zesde hal ve-brig ade eerste bataljon.
Lieut. Verster.
Zesde hal ve-brigade tweede bataljon.
Capitein (Pioter) van der Heide (of Heyde). Lieut. Hamboch.
Lieut. Collonel (Justinus) Verborst.
Major (David) Bruce.
Zevende halve-brigade eerste bataljon.
Capitein (P. J.) Stemborn.
» (Pietor) van der Wiele. » (Albortus) van Riet. » (C. H.) Pavauge. » (R. H.) Luykel.
» (J. J.) van Geen.
B IJ L A G E N.
Lieutenant (Is.) Fullmgs. » (J. J.) Nipkens.
» (J. B.) Bispink.
jgt; (H. A.) Menkema.
xgt; (F. N. L.) Aberson.
» (Joh.) Pluyler.
Lieut. Adjnd. (Georg) Zwaan.
Zevende halve-brigade tweede bataljon.
Lieut. Collonel (Jan Baptist) Lambrechts.
Major (Charles Prederik) Broman.
Capitein (Martinus Dirk) van Knoll. » B(eruardus Henricus) de Groot. » (Herruanus Martinus) Kuypers. » (Johannes) Pijpers.
» (Nicolaas) Muller.
Lieutenant (Alphons Arnold) Caillion. » (Johan Daniel) Musquetier.
» C. P. Booy.
» H. Middendorp.
» Bfartol. Joh.) Morks.
Jagers vierde bataljon.
Lieutenant (Christoff.) Emondt.
» (Karei Jurrien Jan) van Ingen. » Ambos.
BRIGADE van den Collonel B r u c h. Gesneuvelde officieren.
Jagers derde bataljon.
Capitein (Eobertus Reynard) toe Laer.
Zesde halv e-b r i g a de tweede bataljon.
(Augustin) Comuiartin.
Gekwetste.
Zesde halv e-b r i g a d e tweede bataljon.
(Johannes Cornelis) Waffelaer (of Waei'elaer). Tweede halv e-b r i g a d e grenadiers.
(Hendrik Joh.) Cannaerts.
Vermisten.
Tweede halv e-b r i g a d e eerste bataljon.
Lieut. (Jan Adam) Hack (of Haack).
622
Zesde halv e-b r i g a d e tweede bataljon.
Lieut. (Michiel) Dorfelaer (of Dörfflcr).
Officiers van de artillerie.
Vermisten.
Tweede Capitcin (Alexander) van Leuveuing.
Lieutenant Hetman.
» (Melchior van) Glansbeek.
» (Casimir Fredorik van) Guldener. » Meyling.
» Martius.
» (A. P.) van Alphen.
Conform aan de Lijsten der differente Corpsen van de beijde Division. Hoofdquartier te Alkmaer den 22 September 1799. Aquot;. 5.
De Generael Major Chef van den Etal Major General der Bataefsche Armee
DIVISIE Lieut. General Daendels.
Geaneu- Geblcs. Vermist. Vermiste veld. seerd. paarden.
Onder-officieren en 73.
Gemeenen .... 20. 95. 1314.
Totaal 25. 114. 1356. 73. LIVISIE Lieut. General Dumonceau.
Gesueu- Gebles- Vermist. Gesn. Gebl. Verin,
veld. seerd. paard, paard, paard.
Oliicieren ..... 6. 12. 39.
Onder-officieren en 6. 3. '2,
623
Gemeenen .... 66. 216. 1013.
72. 228. 1052. 6. 3. 2.
B IJ L A G E N.
Gesneu- Gubles- Vermist. Gosu. Gebl. Verm.
veld. seprd. paard, paard, paard.
Divisie Liout. Gcuev.
Daendels..... 25. 114. 1356. » » 73.
Divisie Licut Genei-.
Dumonceau . . . 72. 228. 1052. G. 3. 2.
Park Artillerie Officieren ......
Onder-officieren en Gemeenen ....
50.
Totaal General 97. 342. 2466. 6. 3. 125.
Conform aan de Lijsten der Corpsen van de heide Dwisien. Hoofdquartier te Alkmaer den 22 September 1799. A . 5.
De Generael Major Chef van den Etal Major Oenerad der Bataefsche Armee
van BOECOP.
Zie bladz. 333.
Staat van Sterkte en Indeeling van het Engelsch-Nederlandscbe leger in de eerste dagen der maand Juni 1815.
I1 LEGERKORPS. Z. K. Tl. de Prins VAN ORANJE.
Eerste Eng. Divisie. Generaal-Majoor Cooke.
Eerste Eng. Brigade. Generaal-Majoor Maitland.
Sterkte. Aantal
Batj. Esk. Hatt.
2e bataljon le regiment garde...... 1004|
3e » » » .......i066-)
Tweede Eng. Brigade. Generaal-Majoor Byng. 2e bataljon 2e regiment garde......817quot;)
2e » 3e » »......
Batterij artillerie è 9 pond, Kapt. Sandbam . 234 ____1
Totaal der eerste Engelsche Divisie 3989 4 1
624
3.
B IJ L A G E N. 625
Derde Eng. Divisie. Luitenant-Generaal Alten.
Vijfde Eng. Brigade. Generaal-Majoor Colin Halkett.
Sterkte. Aantol
Balj. Esk. Datt.
2e bataljon 30o regiment infanterie . . . , 628^ le » 33e » » .... 622r
2e » 69e » » .... 553f ^
2e » 73e » » .... 589^
Tweede Brigade Duitscb Legioen. Kolonel Van Ompteda. 5e linie-bataljon van het Duitsch Legioen . . 512^ 8e » » » » » . . G09f
le lichte inf. » » » » . . 526? ^
2e » » » » » . . 4861
Eerste Hann. Brigade. Generaal-Majoor Van Kielmansegge.
le bataljon regiment van York.....619
batterij artillerie a 9 pond, Kapt. Cleven . . 290 1
Totaal der derde Engelsche divisie 8158 14 1
Tweede Nederlandsche Divisie. Luitenant-Generaal Baron de Perponcher.
(te Nivelles.) 1)
Eerste Brigade. Generaal-Majoor Graaf van Bylandt. (te Nivelles.)
Luitenant-Kolonel Grunenbosch, (bat. Jagers no.
27, te Nivelles).......... 809 1
Luitenant-Kolonel Van den Sande, (bat, inf. van
linie no. 7, te Felny)........701 1
Luitenant-Kolonel Westenberg, (bat. inf. Nat.
Mil. no. 5, te Beuzet)........ 482 1
Luitenant-Kolonel Singendonek, (bat. inf. Nat.
Mil. no. 7, te Beaulers)....... 675 1
Luitenant-Kolonel De Jong, (bat. inf. Nat. Mil.
no. 8, te Bornival)........566 1
____ __Totaal der eerste brigade . 3233 5
_ 1) ^Nederlandsche troepen zijn de kantonnemeotspiaatsen opgegeven, zooals zij waren tijdens liet uitbreken der vijandelijkheden.
626 B IJ L A G E N.
i. Kolonel Von God van Saksen-Weimai (te Hautain-le-Val.)
Sterkte Aantal
Batj. Esk. B att
Majoor Sattler, (le bat. van Nassau, te Hau-
Majoor Van Nermann, (2e bat. van Nassau, te
Majoor Hegmann, (3e bat. van Nassau, te Bezy) 899 1 Kolonel Hertog van Saksen-Weimar, (Rog. Oranje-
Nassau, te Gcnappes) 1)........893 1_
Totaal der tweede brigade . 3602 4
Artillerie. Majoor Van Opstall.
(te Nivelles.)
Kapitein Stevenaert, (batterij voet-artillerie a 6
Kapitein Bijleveld, (batterij rijdende artillerie a 6
pond , te Frasnes)..........^19_1
Totaal der artillerie . . . 477 2
Totaal der tweede Nederlandsche divisie 7312 9
Dorde Nederlandsche Divisie. Luitenant-Generaal Baron Chassé. (te Haine St. Pierre.)
Eerste Brigade. Kolonel Detmers.
(te Haine St. Pierre.)
Luitenant-Kolonel d'Arnould, (bat. Jagers no. 35,
te Haine St. Paul)..........
Luitenant-Kolonel Speelman, (bat. inf. van linie
Luitenant-Kolonel Van Heeckeren, (bat. inf. nat.
mil. no. 4, te Haine St. Pierre).....519
Luitenant-Kolonel Van Tbielen, (bat. inf. nat. mil.
no. 6, to Triviere en Strepy)......492
Luitenant-Kolonel Wielig, (bat. inf. nat. mil. no.
Majoor Boelaard, (bat. N. M. no. 19 , te St. Vast; 467
Totaal der eerste brigade . 3088 6
1) Hul tweede bataljon Oranjc-Namu, ofschoon den 12 .Tnni. toen deze itaat, wat de Nedcrlandsehc troepen betreft, is opgemnaltt, bij het leger aangekomen, was toen nog niet in de sterkte opgenomen. Door die bijvoeging verkreeg dit regiment een versterking van 716 man. waarvan een compagnie vrijwilligers.
Tweede Brigade. Kolonel Von Godecke, later de Hertog van Saksen-Weimar.
B IJ L A G E N. 627
Tweede Brigade. Genoraal-Majoor d'Aubremé. (te Morlanwels.)
Sterkte Aantal
Batj. Esk, Batt.
Luitenant-kolonel Goethals, (bat. jagers no. 36, to
Luitenant-Kolonel rHonneux, (bat inf. van linie
no. 3, te ch. Herlaymont)....... 629 1
Luitenant-Kolonel Bagelaar, (bat. inf. van linie no.
12, te Bois d'Haine).........431
Luitenant-Kolonel Aberson, (bat. inf. van linie no.
13, te Pamilloreux).......... 664
Luitenant-Kolonel V. Pabst, (bat. inf. nat. mil. no.
Luitenant-Kolonel Brade, (bat. nat. mil. no. 10, te Peronne)............632
Totaal der tweede brigade . 3581 6 Artillerie, Majoor Van der Smissen.
(te Senof)
Kapitein Lux, (batterij voet-artillerie [\ 6 pond,
Ie Hestre)..........................262 1
Kapitein Krahmer, (batterij rijdende artillerie a 6 pond, te Sonef)..........210 1
Totaal der artillerie ... 472
Het totaal der tweede brigade 3581 6
Het totaal der eerste brigade 3088 6
Totaal der derde Nederlandsebe divisie 7141 12 2
Cavallerie-divisie. Luitenant-Generaal Collaert. (te Bussort sur Haine.)
Zware cavallerie. Generaal-Majoor A, D. Trip.
(te Roeulx.)
Luitenant-Kolonel Coenegracht, (reg. karabin no.
1, te Hoedeng en Goegnies)....... 446 3
Kolonel De Bruin, (reg. karabin. no, 2, te Goegnies) ............... 399 3
Luitenant-Kolonel Lecbleitner, (reg. karabin. no. 3,
Totaal der zware cavallerie 1237 9
528 B IJ L A Gr E N.
Eerste Brigade lichte cavallerie, Goneraal-Majoor De Ghigny.
(te Havró.)
Sterkte Aantal
Batj. Esk. Batt.
Luitenant-Kolonel Eenno, (rog. lichte dragonders
no. 4, te Havré)...........^47 4
Luitenant-Kolonel Duvivier, (rog. huzaren no. 8,
Totaal der eerste brigade lichte kav. 1086 7
Tweede Brigade lichte cavallerie. Goneraal-Majoor Van Merlen. (te St. Symphorien.)
Luitenant-Kolonel De Merx, (rcg. lichte dragonders
no. 5, te Harveng enz.)........441 3
Luitenant-Kolonel Boreel, (reg. huzaren no. 6 , te
Estienne-au-Val)...........__-_
Totaal dor tweedo brigade lichte kav. 1082
Totaal der drie brigaden . 3405 23
Twee halve rijdende batterijen artillerie a 0 pond.
Kapitein Potter, (te Villc sur Haine). . . .7 241 Kap. Gey van Pittius, (te St. Symphorien). . . . J
Totaal der cavallerie. . . 3046 23
Recapitulatie der sterkte van het eerste legerkorps.
Eerste Engelsehe divisie.............3989 4
Derde Engelsehe divisie.........8158 14
Tweede Noderlandsche divisie.......7312 9
Derde Noderlandsche divisie........7141 12
Nederlandsehe cavallerie-divisie............3646 » 23 1
Totaal van het eerste legerkorps 30246 39 23 7
2c LEGERKORPS. Luitenant-Generaal Lord HILL.
Tweede Eng. Divisie. Luitenant-Generaal Clinton.
Derde Eng. Brigade. Generaal-Majoor Adam.
Ie bataljon 52o regiment........1135-j
le » 71e » ....... 888 , 3
.......SSSj
le » 95e
B IJ L A G E N. 629
Eerste Brigade Duitsche leg. Luitenant-Kolonel Duplat.
Sterkte Aantal
Batj. Esk. Batt.
Ie, 2e, 3e, 4e bataljon derde D. leg.....2161 4
Derde Hann. Brigade. Kolonel Hugh Halkett.
2e bataljon landweer van Hannover . . . .1 2147 4
2o, 3o bataljon. Hertog van York.....i
batterij artillerie a 9 p. Kapitein Napier. . . 212 1
Totaal der tweede divisie . 7701 11 l
Vierde Eng. Divisie. Luitenant-Generaal Colville.
Vierde Eng. Brigade. Kolonel Mitchell.
3e bataljon 14e regiment........617quot;)
3e » 23e » ........673
3e » 51e » .......
3
673 r
596 3
Zesde Eng. Brigade. Generaal-Majoor Johnstone.
2e bataljon 35e regiment........ 589^
2e » 59e » ........618( ^
le » 91e » ................870J
Zesde Hann. Brigade. Generaal-Majoor Lyon.
4 Hann. bataljons landweer........2515 4
batterij artillerie a 9 pond, Majoor Broon . . 269 1 cavallerie. Kolonel Estorff.
3 regimenten Hann. huzaren..............1877 12
Totaal der vierde divisie . 9220 11 12 1
Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden.
Nederlandseh Indische Brigade. Luitenant-Generaal Anthing.
(te Baambrugge.)
Generaal-Majoor Busman, (rog. inf. van linie no.
5, te Baambrugge)..........1541 2
2e Kolonel Schenk , (bat. flankeurs no. 1, te Erpe) 536 1
Kolonel Ranke, (bat. jagers no. 10, te Meire) . 704 1 Luitenant-Kolonel Knotzer, (bat, jagers no. 11,
te Vlierzeele)............718 1
Totaal der infanterie . . . 3499 5
630
Sterkte Aantal
Batj. Esk. Batt.
Kapitein Eiesz, (batterij voet-artillerie a 6 pond,
trein te Brirst)...........239
490 548 431 555 586 659
798
682
591
582
515^ 3168quot;
225
Totaal der Ind. brigade . . 3738 5
Eerste Divisie. Luitenant-Generaal Stedman. (te Oosterzeelen.)
Eerste Brigade. Geucraal-Majoor d'Hauw. (te Landskauter.)
Luitenant-Kolonel Hulstein, (bat. jagers no. 16,
te Moorzolen)...........
Luitenant-Kolonel De Man, (bat. inf. van linie no.
4, te Oordeghem)..........
Luitenant-Kolonel Twent, (bat. inf. van linie no.
6, te Oosterzeelen).........
Luitenant-Kolonel Simons, (bat. nat. mil. no. 9,
te Scholdevviudeke)..........
Luitenant-Kolonel Poolman, (bat. inf. nat. mil. no.
14 , te Velsique)..........
Luitenant-Kolonel Coltholl', (bat. nat. mil. no. 15,
te Baeleghem)..........................
Totaal der eerste brigade . 3269 6
Tweede Brigade. Generaal-Majoor de Eerens. (te Leeuweghem.)
2e Kolonel Everts, (bat. jagers no. 18, te St
Lieveuskauter)..........
Luitenant-Kolonel Kuyck, (bat. inf. van linie no
1, te Borsbekc).........
Luitenant-Kolonel Guicherit, (bat. nat.mil.no. 1
te Leeuweghem).........
Luitenant-Kolonel Van Bazel, (bat. nat. mil. no
2, te Sotteghem).........
Luitenant-Kolonel Van Ommering, (bat. nat. mil
no. 18, te Hilleghem).......
Totaal der tweede brigade
ARTILLERIE.
Kapitein Wijnands, (bat. voet-artillerie a 6 pond,
te Oosterzeelen)........... ......
Totaal der eerste divisie . 6662 11
Sterkte Aantal
Batj. Esk. Batt. Recapitulatie der sterkte van het tweede legerkorps.
Tweede Engelsche divisie........7701 11 » 1
Vierde Engelsche divisie..............9220 11 12 1
Korps van Prins Frederik................10400 16 » 2
Totaal van het tweede legerkorps 27321 38 12 4
Algemeene Reserve onder den Hertog VAN WELLINGTON.
Vijfde Divisie. Luitenant-Generaal Picton.
Achtste Eng. Brigade. Generaal-Majoor Kempt.
Ie bataljon 28e regiment................567^
le » 32e » ................689r 4
Negende Eng. Brigade. Generaal-Majoor Pack.
3e bataljon le regiment................627^
le » 42e » ................572^
2e » 44e » ................455^ 4
Vijfde Hann. Brigade. Kolonel Von Vinke,
4 bataljons landweer van Hannover..... 2505 4
batterij voet-artillerie il 9 pond, Majoor Rogers . 1
Totaal der vijfde divisie . 7282 12 1
Zesde Divisie. Luitenant-Generaal Cole.
Tiende Eng. Brigade. Generaal-Majoor Lambert,
le bataljon 4e regiment................638'
le » 27e » ................698/
le » 40e » ................675?quot; 4
Vierde Hann. Brigade. Kolonel Best.
4 bataljons landweer van Hannover..... 2345 4
battery artillerie a 9 pond, Majoor Unett. . . 1
Totaal der zesde divisie . 4757 8 1
632 B IJ L A G E N.
Tweede Hann. Brigade. Kolonel Beaulieu.
Sterkte Aantal
Batj. Esk. Batt.
3 bataljons landweer van Hannover.....'2151 4
Contingent van Brunswijk. Z. D, H. Plertog van Brunswijk.
5 bataljons lichte infanterie..............3360quot;) g
3 » inf. van linie . . ,.....2016j
1 regiment huzaren....................590 4
uhlanon............................232 1
1 batt. rijdende artillerie, 1 batt. voet-artillerie 460 _____2
Totaal van het contingent van Brunswijk 6658 8 5 2
Contingent van Nassau. Generaal-Majoor Van Kruze.
1 regiment infanterie.......... 2900_3____
Totaal van de reserve . . 23748 35 5 4
Cavallerie. Luitenant-Generaal Lord UXBRIDGE.
Eerste Eng. Divisie. Generaal-Majoor Sommerset.
Ie, 2e regiment lijfgarden........ 535quot;)
regiment garde te paard........ 277 r 13
Tweede Eng. Divisie. Generaal-Majoor Ponsonby.
le, 2e en 6e regiment dragonders.....1183 9
Vijfde Eng. Divisie. Generaal-Majoor Grant. 2o, 7e en 15e regiment huzaren Duitsch legioen 1555 10
Zesde Divisie Duitsch legioen. Generaal-Majoor Vivian.
le regiment huzaren Duitsch legioen..... 576quot;)
10e en 18e regiment dragonders Duitsch legioen 9103
Zevende Eng. Divisie. Kolonel Arendschild. 3e regiment huzaren Duitsch legioen .... 850| ^
13c ? dragonders Duitsch legioen . . . 456j _
Totaal der cavallerie . . 9913 69
B IJ L A G E N. 633
Sterkte Aantal
Batj. Esk. Balt.
Reserve-artillerie. Kolonel WOOD.
3 batt. rijdende artillerie a 9 pond, Luitenant-
Kolonels Macdonald, Gardner en Smith . . 3
1 batt. rijdende artillerie a 9 pond, Majoor Bull 1
1 » vuurpijlen (raket-batterij) Kapitein Whinghate 1 3 batt. rijdende artillerie Duitscli legioen Majoors
Kuhlman en Symphen..................2
2 batt. voet-artillerie a. 2 pond, Eng. Majoors
Ducanon en Eodgcrs..................2
2 batterijen voet-artillerie a 6 pond van Hannover
Kapiteins Heizer en Jasper..............2
Verder wordt er gesproken van 9 compagnietin artillerie van Hannover, zonder dat het blijkt of die ook batterijen bedienden.
Totaal der Eng. Hann. reserve-artillerie 12
ALGEMEEN OVERZICHT.
Eerste legerkorps................30246 39 23 7
Tweede legerkorps..............27321 38 12 4
Algemeen reserve................23748 35 5 4
Cavallerie onder üxbridge.....9913 » 69 »
Reserve-artillerie................» » »12
Totaal generaal van het Eng. Nederl.
Hannoversehe leger te velde 1) 91228, 112. 109. 27.
1) De getallen in dezen staat zijn ontleend uit het werk van Lüben-Sels. De sterktestaat, voorkomende in de bijlagen achter het eerste deel van Siborne's werk, geeft een totaal van 105,(J50 man en 1(J6 vuurmonden, doeh daarin is opgenomen een Hannoversch reserve-korps onder den Luitcuant-Geueraal Von der Doeken, sterk 'JOOO man, 't welk in den hierboven gegeven staat niet is vermeld; en neemt men in 'talgemeen in aanmerking, dat de sterkte-staat bij Siborne eenige dagen later is opgemaakt, dan zal men ook het overige verschil lichtelijk verklaren.
Zie bladz. 395.
Brief door don Luitenant-Generaal Baron Chassé, bevelhebber van do Nederlandscbc derde divisie, geschreven te Boergot op den 5den Juli 1815 aan den Luitenant-Generaal Lord Hill, en antwoord van dezen.
»Co n'est que depuis hier que j'ai lu lo rapport que S. Exc. lo duo de Wellington a fait au sujet de la bataille du 18 passé. Ce jour-lil j'avois l'honneur de servir avec ma division sous les ordres de Votre Exc. Gomme il n'y est fait aucune mention de cetto division, je dols prcsumer que sa conduite doit avoir entièrement échappé a l'attention de Votre Exc., en faisant son rapport au due de Wellington. Je me trouve done dans la dure nócessitó d'exposer raoi mOme a Votre Exc., Ie fait tel qu'il a ou lieu, et la part que je crois que ma division a eue dans lo succes du jour.
Vers le soir, voyant que le feu de l'artillerie de droito ralentissait, je m'y portai pour en savoir la cause; je fus informó quo les munitions y manquaient, je voyais tres distinctemont que la garde frangaise faisait un mouvement vers ces pièces; prévoyant les consequences, jo fis avancor mon artillerie jusque sur la hauteur, et ordonnai de soutenir un feu des plus vifs; en möme tems laissant la 2me brigade commandée par le génóral major d'Aubremé en réserve, ayant formé deux quarrés places en échellons, je formal la Ire brigade commandée par lo colonel Det-mers en colonnes serrées et chargeai la garde franoaise. J'eus lo bonheur de la voir replier devant moi.
Par délicatesse je ne fis pas rapport de ce fait, entièrement persuadé que Votre Exc. en ferait mention dans le sien, et cela avec d'autant plus de confiance que Votre Exc. m'a honoré, deux jours après la ba-taille (étant alors a Nivelles) du témoignage de son contentement tant de la conduite do mon artillerie que de celle de mon infanterie; mais voyant mon errour je croirais manquer a mon devoir, onvers les braves que j'ai eu la satisfaction do commander et möme a toute ma nation, si je ne tachais pas de remédier a cette omission en priant Votre Exc. de vouloir bien rondre a cos braves troupes la justice, que je suis persuadé qu'ellos ent meritéos; olies attachout trop de prix, ct sont trop sonsibles a l'honneur d'avoir contribué ii une si glorieuse victoire.quot; etc. etc.
B IJ L A G E N.
635
A Paris le 11 Juillet 1815.
Monsieur le Gé nor al.
J'ai l'honneur d'accusor la reception de votre lettre du 5 ce mois, laquelle ue m'est parvenue que hier. Dans le rapport que j'eus rhou-neur de faire a sou Excellence le Due de Wellington do la bataille du 18 Juin, je fis mention particuliere de la conduite de votre division pendant cette jouruée, ot je ne manquai pas de remarquer qu'elle se mit en mouvement pour repousser l'attaque do la garde impériale frau-caise. Malheureusement le rapport de S. Exc. le Due de Wellington était déja emoyé a Londres avant Varrivée du mien; cependant je suis bien assuré quo S. Exc. est informée de la bolle conduite des troupes sous vos ordres dans cette glorieuse journée, et je vous prio, monsieur le general, d'ötre persuadé qu'il me fera toujours grand plaisir de témoigner comme j'en suis sensible.
Agréez, monsieur le general, les assurances de la haute consideration avec laquelle j'ai l'honneur d'ótro
Votre trés obéissaut serviteur
(Signé) Hill. Général.
Zie bladz. 400.
Staat der verliezen van het Nederlandsche legev in de dagen 15 — 18 Juni 1815.
Geaneuveldon Gekwetsten, en Vernisten.
Offic. Mansch. Oflic. Mansch.
1 ')
5
»
Generale staf.
Tweede Divisie. DE PERPONCHER.
staf...... |
bataljon jagers no. 27 . . 1 3) » 2 ») . . 1 3) 170 5 c) 172 |
636 B IJ L A G E N.
Gekwetsten.
Gesneuvelden en Vermisten. Offic. Manseh. Offic. Manseh. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
637
Gesneuvelden Gekwetsten, en Vermisten.
Onie. Mansch. Olllo. Manseh.
regiment huzaren no. 6 . rijdende artillerie en trein 3 *2) » |
616 38 596
2042 122
1886
2068
1) Gcncraal-JIajoor Jean Baptiste baron van Merlen,
2) Z. K. H. do Prins van Oranje, Majoor-Adjudant Van Limburg Stiruna, Luitenant-Generaal Marie Antoine baron Collaej't (later aan de gevolgen zijner verwonding bezweken), Generaal-Majoor Van Bjlandt, Majoor J. J, N, de Paravieini.
3) Luitenant Van Haren.
4) Kolonel P. Tl. van Zuylen van Nyevelt, Kapitein von Gagern.
5) Kapitein Nave.
0) Luitenant-Kolouel Grunenboseli, Kapiteins Eiehboltz, Van Heeekeren van Waliën, Luitenants F. van Hijlckama, l1'. H. de Croes.
7) Luitenants Carondel, Barlou.
8) Luitenant-Kolonel van den Sande, Kapiteins Olivier, Polis, Luitenants Gerards, Simon.
9) Luitenants De Haan, Bolljens, Wynoldi.
10) Luitenant-Kolonel Westenberg, Kapiteins Van Gorkum, Van Tol, F. R. Mollinger, Forsten, Luiténants Vos, Klein.
11) Luitenant Jonquière.
12) Luitenant-Kolonel Singcndonck, Kapiteins Van der Bruggen van Croy, Sausin, Luitenants Heil, Van Santen, A'an Borck, Waldsebmidt.
13) Luitenant-Kolonel De Jongli, Kapitein Thompson, Luitenants Werner, La Ros, Cautzlaar.
14) Luitenant Hardt.
15) Luitenants Stumavel, Humbol, Hergenhabu, Pllug, Schuman.
16) Luitenant Van Trodt.
17) Kapiteins Reiohman, Muller, Weilburg, Wirths, Luitenants Wagner, Fuehs, Luter, Cramer, Hack.
18) Majoor Hechman, Kapiteins Gödeokc, Trapp, Luitenants Ilartz, Wettieh, Neuf-ville, Pairtzgen, AVitb.
19) Luitenant Eugel.
20) Kapitein Götze, Luitenants Scblarbaumt Volpreebt.
4076
21) Kapitein Hartman, Luitenants Eberhard, Muller, Conradi.
22) Kapitein Emmanuel Joseph Stevenaert.
23) Majoor Van Opstall, luitenants Ruysch van Coever.len, Van de Wall, Alfred Henri Wasserot de 'Vincy, Fredorik Wilhelm Dibbetz, Van Galen.
24) Kapiteins Do Boer, Dollard.
25) Kapitein Guyot, luitenant Roberti.
26) Kapitein T. C. C. Veeren, luitenant-Adjudant Smit, luitenants K. A. Akersloot van Houten, J. B. 1. van ITassolt.
27) luitenant-Kolonel Van Thielen.
28) luitenant Conradi.
29) luitenant J. van der Plaat.
30) luitenant Janssen.
31) luitenant-Kolonel l'Houneux, Kapitein Meyer.
32) luitenant-Kolonel lainbertus Paulus Coenegraeht, Majoor Bisdom, luitenant Nobert.
33) Ritmeester W. Guerin, luitenanls J. C. Boonen, F. 1, F. Kreitzig, Van Coeverden, De Groot, Toelaar, W. R. J. W. van Heeekeren, J. Methorst.
34) luitenant Henry.
35) Majoor De Brias, luitenants Arnould, J. B. S. Delobel, J. J. Majoye.
30) luitenant-Kolonel Christiaan lechleitner, aan zijne wouden overleden. Majoor De Gallièris.
37) Ritmeesters Kreitzig, Mascheek, Van Pallandt tot Eerde, luitenant Stratenus.
38) luitenant-Kolonel Johan Christiaan Kenno, ritmeester C. J. Krayenhoff, luitenants Van Zuilekom, Sehmit, Van Aldewerelt, Haak, Daay, Muyser.
39) Ritmeester Duehatel.
40) Majoors De Villers, De Chasteler, ritmeester Houbache, luitenants Gerard, Brillet, De Villers, Dufosse.
41) luitenant-Kolonel De Merckx, ritmeester Van Remoortere.
42) Ritmeesters Fredcrik Maurits van Heiden, Willem lodewijk van Wijnbergen, luitenant Willem Adrianus Verhellonw.
43) Majoor Frederik Joachim de Jaeoby, luitenants Nieolaas Zwanebeek Pauw, Johannes Joseph Deebets, Jacob Rendorp, Fredcrik Christiaan Hendrik baron van Uten-hove, Willem Wolf.
44) Luitenant Sprengers van den trein.
De brief van Van den Hevreweghe waarvan een afdruk volgt moet zeer vroeg in den morgen van den 27sten geschreven zijn. Volgens het rapport aan Zijne Koninhlijke Hoogheid Prins Frederik der Nederlanden Admiraal en Kolonel-Generaal der zee- en landmacht iveyens het voorgevallene te Antwerpen sedert den listen October 1880 van den Kolonel directeur
638
B IJ L A G E N.
der fortificatiën Van der Wijck geplaatst in do Staatscourant van 4 November 1830, was het 's morgens ten zeven uur toen de commissie van notabelen zich bij Chassé aanmeldde, vergezeld van een inwoner der stad die op zich had genomen den brief aan den Generaal ter hand te stellen:
» Général!
Vous voyez que la force des circonstances a oblige le peuple de se déclarer s'il voulait sauver son honneur vis-a-vis les provinces méridio-nales de la Belgique; cettc ville ou vous avez reside si longtems, oü vous etes estimé et dont vous avez pu apprécier l'excellent esprit, vous demande avec instance d'épargner le sang qui coule de part et d'autre, et soyez persuade que la Hollande ainsi que nous en aura de l'obligation; donnez ordre aux troupes Hollandaises de rentrer dans la citadelle et que la ville soit occupée par nous, et une députation se rendra de suite k la Haye afin d'obtenir do Sa Majesté 1'évacuation de cette forteresse et en attendant cette réponse, nous vous proposons une suspension.
Le Délégué du Gouvernement Provisoire P. van den HERREWEGHE.quot;
»A Monsieur le General Commandant do la forteresse
a Anvers Anvers le 27 Octobre 1830.quot;
Zie bladz. 512.
Het document waarvan een afdruk volgt bevindt zich in het Archief van liet Departement van Oorlog te 's Gravenhage. Het draagt in zijn schrift de blijken van de verwarring, waarin het geschreven is. Tot gemak van den lezer zijn bij het overschrijven de verwaarloosde lees-teekens aangebracht.
»La séparation de la Belgique et de la Hollande est une proposition faite par le Roi d'Hollande seulement; dans ce moment la citadelle représente la puissance ennemie. Les droits politiques de chacun sont done incontestables; ils sont basés sur des intéréts reciproques.
II n'est pas moins vrai que le droit des vainqueurs doit-être respecté.
639
B IJ L A G E N.
Ce fait est de tous les tems et surtout dans cette circonstance dans la-quelle la nation Beige vient de reconquérir sou indépondancc,
Ses citoyens armés ont partout satisfait a la foi des traïtós, ils sont entrés de vive force dans les murs d'Anvers avec cette garantie. Cette armée de citoyens Beiges pourrait róclamer contre la non-execution de la capitulation de Charleroi et de Lierre, par la quelle il étoit stipulé que la Garnison dont la sortie etoit accordóe pour rentrer dans lours foyers, ont repris les amies et sont en co moment armés contre nous dans l'arsenal, Rue du Couvent. 1) Des citoyens soldats stipulants pour la patrio no peuvent abuser (sic) de tous les droits que leur donnent (sic) la Victoire. L'armée Beige constamment victorieuse, entree dans Anvers secondée par les braves habitans qui les secondörent proposent les conditions suivantes;
1°. révacuation do la citadelle et do l'arsenal do la Rue du Couvent par les troupes hollandaises qui occupent l'un et l'autre lieu;
2°. tout le materiel existant dans la citadelle, arsenal et autres en-droits de la villo doivent roster en leurs lieux et places ce n'est qu'une faiblo compensation de tout ce qui dója a étó enlevé; 2)
3°. les naviros de guerre qui se trouvent en rade devant la ville sont aussi incontestablement une proprióté nationale;
4°. les officiers conserveront leurs épéos; mais les soldats laisseront lours armos sur lo glacis de la citadelle, et los troupes hollandaises ne pourront sortir quo par cent hommes a la fois, et par la porte de Se-cours ou mieux encore ils pourront s'embarquer sur des navires au nom du Gouvernement provisoire dans l'espaco de deux jours a dater du jour de 1'acception do la présente stipulation;
1) Deze gebrekkige zin laat in 't midden wat er bij die capitulatiëa gestipuleerd was. In die van Charleroi (zie bl. 491, aant. 2) is alles wat er omtrent het Hollandsch gedeelte van het garnizoen bedongen is vervat in Art. 4, hetwelk dus luidt: „Les sous» officiers et soldats Hollandais dóposeront suooessivement leurs armes dans rarscnal, après qnoi ils seront diriges par voles d'étappiis au moyen d'escortc snfflsante, pour assurer leur libre retour clans leurs foyers, et serout senses sorüs avec tons les honneurs de la guerre comme s'ils avaient conserve leurs armes. Les sous-officiers conserveront les sabres.quot; En in Art. 5; „Messieurs les Officiers pourront immediatement après la signature de la présente capitulation retourner dans leurs foyers ou rctarder de quelques jours leur depart, si quelque circonstance leur fesait désircr ce retard; ils rccevront les suretés qui seront jugées nécessaires pour garantir la liberté de leur retour, et seront renvoyés d'après les rcglcments et tarifs en vigeur dans l'armée, dont le payement sera effeetüc par le Gouvernement provisoire.quot; Tc Lier hoeft liet getrouw gebleven gedeelte van het quot;arnizoen dn Belgische Kolonel Tie Lens met eenitre offloieren en weinige manschappen^ de stad eenvoudig ontruimd, zonder dat er ecnigo voorwaarde aan hun aftocht is verbonden gewoest.
2) Dit doelt op ccne groote hoeveelheid metalen geschut, geweren en ander oorlogs-gcreedschap, even te voren door den Luitenant-Kolonel Directeur der Artillerie Riesz naar Holland afgescheept.
640
B IJ L A G- E N.
5°. les présentes propositions devrout ötre acceptéea a quatre heures de l'après midi ou seront consideröes comme non avenues.
Fait au quartier général a Anvers le 27 8brci 1830 A midi ont signé avec nous les chefs 1) commandant la force nationale et le dólégué du gouvernement provisoire.
Approuvé les ratures au nombre de douze.
Le délégué du Gouv'. Le Général Commandant
F. VAN DEN HERREWEGHE. Lieut. Colonel MELLINET.
NIELLON.
Messieurs Kessels l'un des Commandants de l'artillerie et
Mr van den Herheiveghe sont envoyés peur remettre les présentes.
MELLINET.
NIELLON.
Zie bladz. 512.
Anvers 27 Oct. 1830.
Messieurs!
Je suis extrèmement surpris qu'après avoir accepté, d'après la proposition d'un déléguó du gouvernement provisoire, un trève, jusqu'i ce que Sa Majesté notre auguste Souverain aurait decidé si les troupes devront abandonner la citadelle oui ou non, de recevoir une sommation de la rendre et de me decider a eet égard avant les quatre heures de l'après midi. J'avais accepté la première capitulation seulement pour arréter l'effusion du sang, et cela sur la sollicitation des députés de la Regence de la ville d'Anvers, ainsi que pour éviter aux liabitans parmi lesquels j'ai vécu pendant plusieurs années, des désastres terri-bles et incalculables.
641
J'ai dft. croire, Messieurs, que cette capitulation aurait été religieu-sement observée de votre coté; c'est avec douleur que je vois que je
1) In plaats van les Chefs was eerst geschreven Général. Boven de volgende woorden et le dêlégué heeft een onleesbaar geworden woord gestaan, dat weder doorgehaald is. Het schijnt dat terwijl deze alinea gedicteerd werd, er eenige woordenwisseling heeft plaats gehad over de personen die het stuk zouden onderteekeuen.
41
B IJ L A G E N.
me suis trompó et quo vous avez pu prendre sur voua de l'enfreindre contre toutes les lois de la guerre. Je vous ronds responsables, Messieurs, de ce manque do foi, conduite odieuso qui sera jugc comme tel par 1'Europe ontière, et dont jo donnerai connaissance a notre au-gusto Souvorain.
Jo vous declare enfin, Messieurs, que je n'accepte point les conditions humiliantes que vous avez osc me faire, et que je tacherai de défendrc jusqu' a la dornière extrcmitó la forterosse, dont le commandement m'a étó confié, et que je n'accepterai jamais des conditions qui souilleraient mon honneur, qui a 6té jusqu'iei sans la moindre tacho.
Le Lieutenant-Général, Commandant A do la forteresse cVAnvers
Messieurs le Dólégué et Com- Baron CHASSE.
mandants Militaircs du gouvernornont provisoire de la Belgique.
a Anvers.
642
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
BI. 5 reg. 2 v, b. staat: Kanifaten, lees: Kaninefaten.
— 19 rog. 21 v. b. moet achter »uitstrektenquot; een punt staan.
— 25 reg. 2 v. b. Bcijma's lees: Boyma's. — Ook meermalou verder in dit werk, hetzij eens voor al gezegd, is de y niet in haar recht hersteld tegenover do ij. De lezer zal Aijlva vinden en De Hoijde en Maij on Schuijlonburch en eenige andore namen, waarin do ij plaats had moeten maken voor de y.
— 40 staat voor de noot: 2), moet zijn; 1).
— 43 rog. G v. o. staat; Ploris van Kijfhoek — moordenaar — van Albrecht Boiling.quot; De geschiedenis van Boiling is, nadat dit gedrukt stond, een onderwerp van oritisch onderzoek geworden. Prof. R. Fruin had het verschil doen opmerken tusschen het gebeurde met Boiling zooals de kronieken het voorstellen, en de legende van latere geschiedschrijvers en dichters. Bij het doen van onderzoekingen over dit verschil in het Rijks-archief kwam Mr. J. K. J. de Jonge tot twijfeling aan do waarheid van hot geheelo verhaal van het levend begraven. Het daarop gevolgd nader onderzoek van Prof. R. Fruin heeft dozen geschiedvorscher tot de uitspraak geleid, dat Boiling werkelijk levend begraven is, dat er nog iets raadselachtigs ligt in de berichten van hetgeen aanleiding hooft gegeven tot dezen moord, maar dat op Ploris van Kijfhoek do verdenking rust van tot do hoofdbewerkers behoord te hebben. Do gronden van het debat zijn te lezen in de Nieuwe Reeks der Bijdragen voor de Vaderlandsche Geschiedenis van Mr. Is. An. en P. .Nijhoff, later Prof Dr.'R. Pruin, D. VI, VII en VIII.
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
BI. 95 en 125. Herman de Ruyter, zijn handeling met Bombergen en zijn dood, zijn later het onderwerp geworden van een afzonderlijk geschrift gt; Herman de Ruyter, naar uitgegeven on onuitgegeven authentieke documenten, door Dr. J. G. R. Acquoy ('s Hertogenb. 1870).quot; Daarin is to vinden de commissie, instructie en open brief door Prins Willem van Oranje aan de Ruyter afgegeven om zich meester te maken van Loevestoin, gedagteekend uit Dillenburg 25 Nov. 1570.
— 116 rog. 17 v. b. staat: onstokon, lees: ontstoken.
— 151 reg. 13 v. b. moet achter »namelijkquot; een komma staan.
— 165 wordt het getal schansen rondom Leiden op 60 begroot. Dr. J. van Vloten in noot 1) aangehaald, heeft aangewezen dat er slechts 22 geweest zijn en de Heer Stieltjes heeft dit bevestigd, blijkens het Verslag der bijeenkomst van do Vereeniging tot beoefening der Krijgswetenschap van 23 Pebr. 1871, bij welk verslag een plan is gevoegd van de belegering van Leiden en oen kaart van Holland zoo als het was in dien tijd.
— 179 reg. 8 v. b. staat: Baldes, lees: Valdes,
— 192 staat voor de tweede noot 3), moet zijn: 2); en in reg. 1 staat: Engelsehman, lees: Engelschman.
— 262 noot 2) regel 2 staat: boven bl., lees : boven bl. 260.
— 278 noot 2) reg. 1 v. o. »van hot bestaan van dit boek (Vere's Commentaries) is Motley onkundig gebleven.quot; — Wel geeft Motley bij de opgaaf dor bronnen waaruit hij geput heeft een aantoekening over Vere's geschrift la hataüle de Nieupoort, doch daarmede wordt bedoeld de door Bor ia 't licht gegeven Fransche vertaling van Vere's discourse over den slag bij Nieuwpoort. Door de lezing van dit verhaal alleen is Motley gekomen tot een juist oordeel over de waarde van Vere's berichten: hij noemt dat work een partij schrift, hetwelk don stempel draagt van onverbloemde vijandschap tegen de Nassaus en do Hollanders en van gekwetst gevoel van eigenwaarde. Geen volkstrots van Engolsche schrijvers heeft den genialen Americaan kunnen beletten van aan Maurits do eer te geven die hem toekomt.
— 304 reg. 8 staat: Jakob van Loon, lees: Johan van Loon.
— 313 reg. 5 v. o. staat: getoond hebben, lees: getoond te hebben.
— 314 reg. 12 v. b. staat: opverrichter, lees: onverrichter.
— 32G noot 2) staat: Aitsema, lees en waar do naam verder mocht voorkomen: Aitzema.
— 328 reg. 4 v. o. »Gedenkschriften — door Prederik Hendrik wel niet zeiven te boek gesteld, maar — door hem nagezien en ontdaan van de lofspraken welke zijn schrijver daarin had gelascht.quot; — Nadat
644
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
645
dit, met do daarbij bchoorende noot 3) godrukt was, is de vraag, wie do schrijver geweest is der Mémoires de Frederic //enr/, behandeld door den oordeelkundige!! navorscher onzer gescliiedonis I). Veegens in de Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, van de Nij-hoffs nieuwe reeks van Prof, li. Pruin D. VII, 3'le stuk 1872. De schrijver toont aan uit de, in 's Konings huis-archief berustende, verzameling brieven van Huygens aan do Prinses Amalia, dat Huygens, dien sommigen voor don opsteller of medewerker van het gedenkschrift van Predorik Hendrik gehouden hebben, noch schrijver, noch medewerker kan geweest zijn van het handschrift, waarvan door klerken of secrctarisson do twee afschriften vervaardigd zijn, het oeno naar 't welk Beausobre in 1733 do Mémoires de Frederic Henri heeft uitgegeven , het andere gelijkluidend bewaard in 's Konings huis-archief te 's Gravenhage. Ook Veegens achtte het waarschijnlijk, dat Prederik Hendrik niet zelf do opsteller was geweest, maar het werk van een ander door den Prins was nagezien. Dit betoog van Veegens is ook voor de beoefenaars onzer krijgsgeschiedenis lezenswaardig. Met do brieven van Huygens vóór zich — eonige honderden over de jaren 1633 —1645, deelt hij daaruit bijzonderheden mede door Huygens, dio den Prins op allo veldtochten overal ter zijde was, aan Prinses Amalia beschreven. Hot medegedeelde betreft den veldtocht van 1635, het sneuvelen van Hendrik Casimir in Staats-Vlaandoren en do verovering van Sas van Gend, gebeurtenissen in ons werk slechts vluchtig aangestipt, bl. 375, 377 on 378. Huygens brengt in zijne brieven aan de krijgs- en staatkundige verdiensten van Hendrik Casimir een hulde die sterk afsteekt bij de wijze waarop van dien Prieschen stadhouder gewaagd wordt in de Mémoires. Er wordt voorts door Huygens een heldhaftig bedrijf verhaald van het innemen van een fort door het overzwemmen van de Leye ter vermeestering van Sas van Goud, waarbij zich onderscheiden hebben een Boetzelaar, een d'Aumale, een Grovestins en Do Buat. Nog na deze studie van Veegens, is het onderzoek der vraag wie de schrijver geweest is van hot oorspronkelijk opstel der Mémoires de Frederic Henri, een stap verder gekomen. In Mei 1872 is in do bibliotheek der Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam door twee harer leden, don ondervoorzitter Prof. W. Moll, en den Secretaris Prof. J. C. G. Boot, een tiental folio-deelen met handschriften van Huygens teruggevonden. Uit dezen letterschat heeft Prof. ïheod. Jorissen tien opstellen in 't licht gegeven onder den titel van Mémoires de Constantin Huygens (La Haye 1872). Daaronder is oen Pranscho voorrede door Huygens in 't jaar 1649 geschreven.
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
waaruit blijkt dat F mierik Hendrik werkelijk een verhaal van zijuo krijgsverrichtingen eigenhandig geschreven hoeft on dat de voorrede van Huygens bestemd was voor een pracht-nitgave van 's Prinsen werk, welke uitgave na voor de pers gereed to zijn gemaakt, geen voortgang gehad heeft. De meening derhalve dat Prederik Hendrik in eens anders handschrift woorden tot zijn lof zou hebben doorgehaald, is nu bevonden ongegrond te zijn. Het blijkt voorts uit de mededeeling van Prof Joris-een (in zijne introductie pag. 32 en volgg.) dat Huygens in overleg met de vorstin-weduwe Arnulia, die in 't bezit van 's Prinsen handschrift was, eenige veranderingen heeft aangebracht noodzakelijk geoordeeld om redenen van staat of persoonlijke consideratiün. Daar het oorspronkelijk schrift van den Prins tot hiertoe niet is teruggevonden, heeft de cri-tiok haar laatste woord nog niet gesproken. De Preface van Huygens is door Jorissen meegedeeld pag. G5 en volgg. Men vindt daarin een met warm gevoel geschilderde voorstelling van 's Prinsen veldheerstalent en zijne »soings ponctuelsquot; bij het voorbereiden zijner veldtochten, bij do bewegingen zijner troepen, en bij de belegeringen van dien gilt;ootbr. Poliorceet — gelijk Huygens hem noemt (cc grand Poliorcete).
BI. 329 reg. 4 van do noot staat: aver, lees: avec.
— 340 noot 3) reg. 9 staat: Hermanns, lees: Hermans.
— 360 reg. 2 v. b. wordt gewezen op het voorbeeld van Pieter van den Broek voor Jacatra: het sedert verschenen Vierde deel van De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië door Mr. J. K. J. de Jonge, heeft een ander licht over dezen Van den Broek doen opgaan. Zie aldaar de voorrede bl. CV.
— 372 reg. 1 v. b. staat: Straaten , lees: Straelen.
— 376 reg. 1 v. o. Een poging om den Prins te bewegen de belegering van Breda te staken, deed de Kardinaal-Infant door naar de Maas te trekken. Hij heroverde den 25sten Augustus 1037 Venlo dat zich zonder slag of stoot overgaf, en Roermond na een flauwe verdediging onder den Majoor Carpentier, 9 dagen later. De verdediging van Roermond is het onderwerp van Narratio de ohsidione et expugnatione Ruremondac 1637 Medegedeeld donr T B. Sivré, Archivaris tc Roermond,
— 379 noot 1) reg. 1 moet »B1. 399quot; wegvallen.
— 380 noot 2) moet wegvallen, zijnde de inhoud reeds begrepen in noot 3) bl. 331.
— 380 noot 3) rog. 1 moeten de woorden gt;in den jare 1651quot; wegvallen, en reg. 3 achter »toen hijquot; worden ingevoegd: den SI8'611 Juli 1642. Rog. 2 v. o. staat: Braunsfeld, lees: Braunfela.
646
BI. 10 reg. 1. De heor Leupo Iste Luit. in hot korps mariniers heeft een episode uit dozen oorlog herdacht in Milit. Speet. 2do serie D. II. no. 7 (Jan. 1850). Do Ruyter met do vloot voor Koppenhage gekomen, terwijl do stad van de landzijde door do Zweden was ingesloten, had daar 1100 man landtroepen doen ontschepen, die de werken aan do Oosterpoort bezet hielden, toen in don nacht van den Sisten Februari do Zweden een algemeenon storm beproefden. De Zweden met stormladders, ij «bruggen en andere toestellen aanstormende, worden door do Hollanders afgeslagen en lieten op dat punt van hun aanval 28 gesnouvcldon achter, waaronder een Generaal en andore hoofdofftcioren benevens gekwetsten on krijgsgevangenen. Bij Aitzema en in het lOde deol van do Ilollandsche Mernurtus, is van dit foit waarbij de Hollanders » zich dapper onde cou-ragieus hebben betoont,quot; reeds gewag gemaakt, doch de heer Loupe doolt uit het stedelijk archief te Modenblik den brief mede van den Kolonel B. Puchler die do troepen kommandeerde, waarin hij aan do Staten van Holland bericht geeft van het gebeurde.
Blz. 11, noot 1, regel 3 v, o. staat:/Sfehimmelpenningh, lees : Schim-
mclpenningk.
— 14, regel 13 v. b. staat: 22ste, lees: 22ston.
— 21, regel 12 v. b. staat; Huyghens, lees: Huygens.
— 22, regel 2 v. b. en 2 v. o. staat; Monsquetaires, leos: Mous-
qnotaires.
— 32, regel 4 v. o. Zie bijzonderheden omtrent de leefwijze, het uiteinde on de begraafplaats van Paulus Wirtz of Würz, Zcitschrift dei Vereins für Ilambürgische Geschichte II. Th. 3e Hoft, blz. 479, 480.
— 38, regel 12 v. o. moet voor »zooquot; oen punt staan.
— 43, regel 4 en 5 v. o. staat: van Luxemburg, loos: de Luxem
bourg.
— 50, noot 1 regel 3 v. b. staat: Hollandsehe, lees: Ilollandsche.
— 58, noot 2 en op meer plaatsen staat bajonnet, lees: bajonet.
— 70, regol 20 v. b. staat: bortwering, lees: borstwering.
— 71, regel 18 v. b. staat; Prinsemarsch, lees; Prinsenmarsch.
— 76, noot 1 regol 1 v. b. staat: vorkeerdoiijk, loos: verkeerdelijk.
— 97, rogel 12 v. b. Toen in 1870 dit gedeelte dor herziene uit-
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
gaaf van ons werk in 't licht verscheen in de lOdo aflevering, is te Halle uitgegeven H. Peter, Der Krieg des Grossen Kurfürsten gegen Frankreich (1672 — 1075) waarin de verrichtingen van den Groeten Keurvorst Prederik Wilhelm van Brandenburg in dezen oorlog, uit een schat van historische bescheiden zijn te boek gesteld.
Blz, 144. Voor de derde noot staat verkeerd 1) moet z|jn; 3).
In regel 1 van die noot te voegen, achter »bl, 125quot;; en 129.
— 150, noot 2 worden aangehaald »bl. 128 en 146quot; moet zijn bl, 111 en 126.
— 153, onderste regel staat: Piétton, lees: Pióton.
— 156, regel 20 v. b. staat: voltooing, lees: voltooiing.
— 166, regel 5 v. b. staat: nederlagen een, lees: nederlaag en een.
— 169, »do veldtocht van 1677.quot; — Dr. P. L. Muller heeft in de Bijdragen tot de Vaderlandscho Geschiedenis D. VIII, 2do st. uit hot Waldecksch archief te Arolsen een briefwisseling medegedeeld tusschen den Raadpensionaris Gaspar Pagol en den Veldmaarschalk Vorst van Waldeck, betrekkelijk drie voorvallen in de geschiedenis van 1677: een geschil met den Bisschop van Munster over de kwartieren zijner troepen, een twist tusschen Gecommitteerde Raden en den kommandant der Garde van den Prins over het geven van hot wachtwoord, en het beproefd ontzet van St. Ghislain. — Onder het verzamelen dezer bijvoegselen en verbeteringen ziet het licht een werk van onzen evengenoemden landgenoot Dr. P. L. Muller: Wilhelm von Oranten nnd Georg Friedrich von Waldeck, ein Beitrag zur Geschichte des Kampfes urn das Europni-sche Gleichgewicht. (Haag 1873). Dit werk is bestemd om do diensten in 't licht te stollen door Georg Prederik van Waldeck, als vertrouwd vriend en medewerker van Willem III, aan Nederland en Duitschland bewezen in den strijd tegen do vcroverings-politiek van Lodewijk XIV. Hiertoe stonden den schrijver ten dienste brieven tusschen Willem III en Waldeck gewisseld, mot andere documenten berustende in het Vorstelijk Archief te Arolsen. Vooraf gaat een verhaal van de levenslotgevallen van dozen Vorst van Waldeck, voordat hij den 17den Sept. 1672 in handen van Willem III, in diens hoofdkwartier te Bodegraven, den eed aflegde als Veldmaarschalk in Nederlandsche dienst.
— 184, de noot welke achter 2) volgt moet achter 3) en die welko achter 3) volgt, achter 2) gelezen worden.
— 189, reg. 5 v. o. staat scher, lees: scherp.
— 191, reg. 5 v. b. staat: houdcen, lees: houden.
— » reg. 9 en 16 v. b, en elders staat: Weijbnum, lees: Weyb-num. Hij heette Johan Theobald de Weybnum baron de Brethof. Zijn
648
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
dood wordt vermeld bladz. 204 noot 1). Do daar genoemde rentmeester Schuilenburg zal wel Adr. van Schuylenburg geweest zijn, die een lijkrede op zijn patroon heeft uitgegeven met een titelplaat van Romeyn de Hooghe.
Blz. 195, iu noot 7, laatste regel, staat; bl. 432, lees: 43, noot 2.
— 204, noot 2, laatste regel, staat: bl. 581, lees: bl. 58, noot 1.
— 200, regel 3 v. o. achter »heeftquot; moot hot sluittooken der aanhaling uit Macaulay staan.
» noot 3 regel 1 staat: soldaten, lees: gesneuvelden.
— 214, regelt 2 en 16 v. b. staat: Ditmer, lees: Ditmar.
— 216, regel 10 v. o. staat: Mógrigny, lees: Mérigny.
— 220, regel 6 v. b staat: Dedem, lees: Van Dedein.
— 238, reg. 7 v. o. staat: reedo, lees: reeds.
— 244, reg. 13 v. b. staat: Yssel, lees: IJsel.
— 245, noot 1 en elders, staat: Seijdel, lees: Seydel.
aldaar staat: Qnincy, lees: Quinoy.
— 253, regels 2 en 7 v. b. staat: Schuijlenburch, lees: Sehuylcnburch
— » gt; 2 en 7 v. b. staat: Muijsbroek, lees: Muysbroek.
— 254, noot, regel 7, staat: Huij, lees: Huy.
— 256, in de noot, regel 2 v. o. moet dus gelezen worden: Sype-steyn, geeft in het Ltven van Coehoorn uit het verhaal van Hop de volgende cijfers: van de 13 bataljons infanterie gesn. 38 off. en serg. t 517 mansch.; gekw. 118 olf. en serg. 754 mansoh.; vermist 18 off. en serg. , 616 mansch. Van de 26 oscadrons (en wat er volgt in de noot blz. 257).
— 257 reg. 11 v. o. Baron van Priesheim wordt ook wel Preisheim genoemd, zie Groen van Prinsterer Archives de la m. dor. 2quot;ic Ser-Avant-propos p. 37 .
— 264, regel 17 v. b. staat: Stolhoveu, lees: Stollhofen.
— 268, noot 2 staat: Gallowaij, lees: Galloway. — Achter dien naam is een haakje ( weggevallen.
— 270, noot 1 regel 4 v. o. staat: gebourtenie, lees: gebeurtenis.
— 277, noot 3 regel 3 v. b. staat: ia, lees: in.
— — noot 5, den laatsten regel op blz. 278, staat: den 30, lees: don 30sten.
— 281, bij noot 2 te voegen; vergelijk blz. 262 hiervoor.
— 284, regel 15 v. b. staat: 1736, lees: 1706.
— 286, noot 1 eerste regel, staat: compaigns, loos; campaigns.
— 296, regel 13 v. o. staat: vooringenomenhid, lees: vooringenomenheid.
64Ö
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
Blz. 300. Het plan van den slag bij Eamelles is voor dit werk met zorg opgemaakt. Beoefenaars der krijgsgeschiedenis die zich met een bijzondere studie van dien slag willen bezighouden, zullen wel doen daarmede te vergelijken het plan in dc Atlas de la guerre de la succession d' Espagne, behoorende bij het werk van Pelet. Dat plan is in 1844 op verzoek van het Franscho gouvernement door tusschenkomst van het Belgische op nieuw ontworpen, naar nieuwe opmetingen. Enkele terrein-bij zonderheden verschillen; bij Pelet is de afstand tusschen Geest-Gérompont en Offus kleiner en ligt Ofïus veel dichter bij het takje van de Kleine-Geete, dat ruisseau d' Off as heet. Foulz heet Folx-les-Caves, en de loop van sommige beken vei'sclült hier en daar een weinig met dien op onze kaart.
— 306, » 13 v. b. staat: Herfflngen, lees: Herfflingen,
— 307, regel 13 v. b. is vóór »hetquot; het woord » achterquot; uitgevallen.
— 316, gt; 9 v. b. staat; moni tie wagens, lees: munitiewagens.
— 319, » 18 v. b. staat: herrinnering, lees: herinnering.
— 323, » 8 v. o. staat een komma in plaats van een punt.
— » 6 v. s. staat; gallerij, lees: galerij.
— 324 » 3 v. b. staat; haddden, lees; hadden.
— 326, noot 1 regel 1 staat: Brigadiers, lees; grenadiers.
— » regel 3 staat: orde, lees; order.
— 342, „ 8 v. o. staat; »Tilly die in plaats van Ouwerkerk tot Veldmaarschalk van het Nederlandsche leger was bevorderd,quot; lees: »Tilly wien het opperbevel over het Nederlandsche leger was opgedragen.quot; — Jhr. J. W. van Sijpestoyn omtrent de benoeming van Tilly tot Veldmaarschalk oen onderzoek hebbende ingesteld voor zijne opgaaf der Veldmaarschalken die sedert hot afzweren der Spaansche heerschappij bij het Nederlandsche leger zijn geplaatst geworden, is tot de ontdekking gekomen dat die benoeming niet hoeft plaats gehad. De lijst der Veldmaarschalken van dien onvermoeiden navorscher onzer militaire geschiedenis, is opgenomen in den Militairen Spectator 'yMïg. 1848—49 bl. 440 en 485 en daarin komt de naam van Tilly niet voor, maar de volgende aanteekening:
»Na het overlijden van den Graaf van Nassau-Ouwerkerk, 1708, is er geen Veldmaarschalk in zijne plaats aangesteld. De Graaf van Tilly, die sedert dat overlijden tot 1713 hot Nederlandsche leger en chef kommandeerde, verzocht aan de Staten-Gencraal do aanstelling tot Veldmaarschalk, hetgeen niet werd toegestaan, blijkens de Res. Staten-Generaal, 2 Nov. 1713. Tilly verzocht daarop in het volgende jaar eene bonoeming van Generaal en chef van de troepen van den Staat, welk
650
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
verzoek eerst door de meeste provinciën ondersteund word, doch na een daarop uitgebracht rapport van de Gedeputeerden van Friesland en Stad en Laude, bij resolutie van don 21sten Augustus 1714, insgelijks werd afgewezen,quot;
Blz, 348, ,, 14 v. o. staat: grootte, lees: groote.
— 350, noot, regel 1 staat V. A. lees: Ulbe A.
— 368, noot 1 regel 4, staat; vertrouwen stelden. Maar, lees: vertrouwen stelden, maar.
— 370, noot 1 regel 3, staat; Landsberg. . . hadden, lees; Lands-bei-g's. . . had.
— ,, ,, 3 ., 2 v. b. tusschen Ortgies en Cluvert is de komma weggevallen.
— 371, regel 6 v. b. staat: Sluizen, lees: sluizen.
— 371, voor noot 2 staat verkeerdelijk. 1.
— gt; noot 2 regel 1 staat: vaartuigen, lees; voertuigen.
— 375, regel 6 v. o. vóór talrijke, een komma te plaatsen.
— 390, reg. 1 en 6 v. b. Een Journaal van ï. M. Juynbol wegens het belegeren van Marchiennes en Quesnoy in 1712 en 1713 is opgenomen in de Algemeens Kunst- en Letterbode van 7 Maart 1845 no. 10.
— 394, reg. 2 v. o. staat: Seijdlitz, lees; Seydlitz.
— 410, reg. 2 v. o. l)o titel van Waldeck was: Generaal-en-chof over de troepen van don Staat in do Nederlanden gedestineerd tot secours der Koninginne van Hongarije en Boheeme; die van Cumberland: Commandant honorair en titulair van de ganscho geconfoedereerde Arméc inde. Nederlanden; die van Konigsogg : Commandant-on-chef ad latua.
— 412, reg. 9 v. b. staat; Campbel, lees; Campbell.
— 414, noot 1 in den aanvang aldus te lezen: In de Mém. sur les camp. des Pays-Bas, p. 55, vindt men, dat den Kolonel Appius te Groningen door zijne vrouw hot huls ontzegd werd en hij mot moeite aan do woede des volks ontkwam. Dit ontzoggon van hot huis door zijne vrouw is echter niet waarschijnlijk. Wol is te Amsterdam, bij Appius' door-reize naar Groningen, hot volk samengerot en heeft hij gevaar goloopen hot slachtoffer te worden van do woede der menigte. Maar zijne vrouw Geer-truida Brunsvelt hoeft den 27sten December 1745 een verzoekschrift aangeboden om voor haren man een Memorie van Suggestie te mogen indienen. Do gehoole zaak is uitvoerig verhaald in de JVederlandsche Jaarboeken van October 1748. Appius word, met don Majoor Sikkinga — vorder zooals in de noot.
— 418, reg. 13 v. o. In het verhaal der bresverdediging van hot hoornwerk voor Doornik in don nacht van den lödon Mei 1745 had de
651
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
naam van Louis de Malleprade wel een plaats verdiend. Onder de papieren der familie Batenburg, berustende bij den oud-artillerie-officier baron van Versohuer (zie III bl. 559 in de noot) bevindt zich een getuigsclirift door Generaal Van Dortli te 's Gravenliago goteekend den 12den Juli 1745. Daarin wordt verklaard dat Malleprade Kapitein-Luitenant in het regiment van Vilattes in den avond van den ICden tot het pikot op den hoofdwal gekommandeerd, toen do vijand op het hoornwerk kwam aanstormen, zich vrijwillig hoeft aangeboden om tot ondersteuning daarheen te trokken. Beladen mot hand-granaten onder de poort des Sept-Fontaines doorgetrokken en op de brug gekomen zijnde, werd Malleprade door oen stuk van oen bom op de borst getroffen en op den grond geworpen. Desniettemin trok hij naar de bres, verdedigde die allerdapperst mot de zijnen, die een vijandelijk officier in de bres zelve gevangen namen. Toen de storm was afgeslagen, bood hij zich tot verdere dienst aan, bracht vervolgens, nadat hij daarvoor bedankt was, zijn volk in goede orde terug, en na het op do gewone wijze te hebben afgedankt, deed hij eerst toon zijne wonde verbinden, in weerwil van welko hij zijne dienst heeft waargenomen tot aan het einde van hot beleg.
— 424, rog. 3 v. o. Hot gebeurde mot het briefje door Waldeck aan Van der Duyn geschreven, verhaalt Waldeck zelf aldus: Op den 18den werd in een krijgsraad bij Waldeck te Antwerpen gehouden, besloten tot eene onderneming tegen Leuven. En dan vervolgt hij: »Me confiant sur la constance et la capacitó do Mr. lo Lt. Genl. Van der Duyn et la valeuv do sa garnison, je renvoyai l'exócutiou de co projet jusqu'après l'arrivée do toutes les troupes Impériales et écrivit a ce Genl. par un paisan anquel jo promis do grosses recompenses s'il pouvoit entrer dans Bruxelles, quo j'espórois pouvoir Ctro a lui lo 20, attendant lo secours vers ce temps lil, qui ne put arriver a cause des glacés. Lo 19 je reijus en reponse par le méme paisan un billet do Mr. Ie Genl. Van der Duyn, dans loquel il me marquoit qu'il alloit arborer le drapeau blanc ce mémo jour, mais qu'il foroit son possible do trainer la capitulation en longueur, aussi longtcms qu'il pourroit. Jo communiquai eet avis a Mrs. los Gónóraux, ct fis los dispositions pour marcher lo londemain selon ceqai avoit óté concerté.quot; Dien volgenden dag, den 20sten bracht Waldeck zijn hoofdkwartier over naar Mecholen, Van de verwachte Keizerlijke troepen waren de drie eerste kolonnon toen te Westerloo gekomen, en dan vervolgt hij weder: »le 21 j'appris quo la capitulation avoit été siguée. Elle me fut apportée par le major de mon 3mo Regiment, duquel j'eus la satisfaction d'apprendro que touto la garnison a
652
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
l'exemple de leur Géneral avoit tumoignu toute la valeur et la bonne volontó possible et que cette ville, qui n'étoit pas place dc guerre, ne s'étoit renduo qu'après avoir en bröche a la eapitale.quot;
Blz. 424, reg. 15 staat: op den 27sten, lees: op den 20sten.
— 425, aant. 1) reg. 7. Uit een Journal de la Campagne de Flandre de Van 1746, in handschrift voorhanden en door Waldeck gesteld, blijkt ook niet dat hij aan Van der Duyn bevel zou gegeven hebben, Brussel te ontruimen. Alleen leest men daarin te dier zake het volgende: »Lorsqu'il eut été convenu dans la conférence tenu a Anvers le 16 Janvier dernier qu'au cas que l'Ennemi fit quelques raouvemens pour nous venir attacquer, toutes les troupes qui avoient leurs quartiers a Anvers, Malines, Louvain et environs devoient se poster derrière le canal, aussi bien qu'une grande partie de la garnison de Bruxelles. Mr. le Général Van der Duyn étant sortie lo 29 avec buit battaillons le regiment de carabiuiers avec celui de Nassau pour aller joindre les autrcs troupes sur le canal selon le convenu, il envoya un officier pour reconnoitre si elles y étoient, lequel n'ayant trouvé personno, puisque les troupes Hanovriennes étoient marché droit a Anvers, il fit rentrer les troupes dans la place. Cette manoeuvre exécutée auroit probablernent sauvé cette ville; puisque l'ennemi n'avoit autour de cette place, dont la circonfé-rence est fort étendue, que 25 hommes par compagnie de 25 batts. ce qui avec la cavallerie ne formoit au plu=: qu'un corps de 25 a 30 mille hommes.quot;
— 426, noot 1 regel 6, staat: karabiners, lees: karabiniers.
— 430, regel 4 v. o. staat: var, lees: von.
— 430, reg. 4 v. o. staat: de Oostennjksche Graaf var Leiningeu , lees: de Oostennjksche Graaf Emich Ludwig van Leiningen. — Hij was Kolonel in Nederlandsche dienst, en dezelfde, wiens regiment blz. 431 aant. 1) voorkomt onder den naam van Linange d'Isembourg.
— 431, regel 12 v. b. staal; gevangenen, lees; gevangenis.
— » noot 1 staat; Graaf de Linange d'Isembourg, lees: Graaf van Leiningen Isenburg.
— 433, noot 3). In de achttiende uitgave van Moréri's Grand Dictionaire Historique, in 1740 verschenen, is een afzonderlijk artikel d'Au-male opgenomen, waaruit blijkt dat de D'Aumales in Nederlandsche dienst niet behoord hebben tot dat geslacht der Graven van dien naam, waarvan het graafschap in de 1 udc eeuw door het huwelijk eenor erfdochter in de bezittingen van het huis van Lotharingen overgegaan, in 1547 tot Hertogdom is verheven. In 20 uitgaven die het werk, in 1674 uit do handen van Moreri ter perse gegaan, gehad heeft tot 1759 — toen do
653
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
Edition nouvelle et derniere verscheen, — heeft hot zoovele veranderingen ondergaan, dat men het een telkens nieuwe stad genoemd heeft naar oen oud plan gebouwd. Zoo is de plaats aan de D'Aumales in Nederlandsche dienst gegund door do bewerkers der oditie van 1740, hun weder ontnomen in die van 1759, waar alleen die uit het huis van Lotharingen voorkomen. Uit het artikel over den tak der D'Aumales in Nederland blijkt, dat de stamvader van dezen Guy de Neelle geweest is, die in do 13 de eeuw den titel van Graaf d'Aumale heeft aangenomen, dien zijne nakomelingen behouden hebben. Van hem stamde Daniel af die uit zijn huwelijk met Prangoise de St. Pol 6 kinderen heeft nagelaten, waaronder 3 dochters en voorts: Henri Comte d'Aumale Seigneur de Rieux, voor 's Hertogenbosch gesneuveld zonder kinderen na te laten; Charles Kolonel in Nederlandsche dienst (waarschijnlijk die in 't verhaal van Huygens voorkomt, zie hiervoor bl. 045, reg. 11 v. o.) overleden in 1654; Philippe Nicolas Comte d'Aumale Marquis de Haucourt, gehuwd met Anna van Cuyk-Mierop dochter van Joachim, Intendant-der-financi'Jn van Holland. Uit dit huwelijk liet Philippe Nicolas bij zijn dood (hij stierf in 1061 in Picardifi) 5 zoons en 2 dochters na, on hij zal dus do stamvader zijn der D'Aumales wier namen later hier te lande voorkomen, waaronder Jacques en zijn zoon Charles Duko in 174G bij Rocoux gesneuveld. Andere leden van dit geslacht, uitgestorven in de mannelijke lijn, hebben zich hier te lande geen historischen naam verworven. Volgens een mededeeling van den heer Bibliothecaris Campbell zijn don 23sten April 1787 op de Grooto Zaal in den Haag de boeken verkocht nagelaten door de douairière van Jacob Paulus Grave van Au-male.
— 433, noot 6 bij te voegen: Een gelijke getuigenis, als die van Waldeck over de dapperheid door do Nederlandscho troepen betoond in den slag bij Rocoux, behelst, ten aanzien van een bijzonder gedeelte, ocu blief van Prins Willem IV, waarvan het orgineel berust bij de familie Rengers. Deze brief geschreven uit Leeuwarden den 20sten October 1746 aan Hans Willem Baron Rengers, »Majoor van Oranje-Vries-landt Cavallerij in 't geallieerde leogcr,quot; is van den volgenden inhoud: Hoog-Wel-Geboren Heor, Ik antwoord UHWGeb. in het Nederduits, opdat alle do Officieren en Onder-Officieren en Gemeenen mijne brief mogen verstaan, en Ghij zult haar uit mijne naam allen hebben te bedanken voor haar betoonde bravoure en standvastigheid so onder de canonade, als in het ageeren en retireeren bij de actie van den Elfden. Ik ben ten uiterste gevoelig en voldaan dat zij te samen do oude roem en goede naam en dapperheid, die mijn loffelijk lijfregiment Cavallerio altoos in
654
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
vorige oorlogen gehad heeft, hebben opgehouden en bij vernieuwing gemeri-teert en vorkregen. Ik zal zulks bij do avancemonten die van mij dependeren in allo trappen na mogelijkheid volgens verdiensten trachten te erkennen. Ik zoude te kort doen aau üHWGeb. eigen getoonde bravoure, praesentie en mannelijk gedrag, zoo ik deze sloot zonder dezelve daarvoor in het bijzonder en in tegenwoordigheid van de andere Officiereu mijno tevredenheid en voldoening te betuigen. Ik hoop dat de quetsuuren van de brave Ritmeester Kempenaer geen zwarigheid hebben zullen, en UHWGeb. Onderd. Dienaar
Pr. d'Orange et Nassau.quot;
Blz. 438, vóór de noot staat 2), moet zijn 1).
— 439, bij noot 1 te voegen;
De »Mémoires historiques, politiques et militaires, de m. Ie Cic de Hordt, suédois, et lieutenant-gónéral des armées prussiennes, rédigés par m. Borrellyquot;, zijn uitgegeven in 2 deelen 8U, te Parijs in 1805. In 1788 waren zij , insgelijks in 't Pransch, verschenen bij Samuel Pitra.
— 440, reg. 11. Het hier medegedeelde omtrent de lofwaardige wijze waarop de Kolonel Roeland van Kinschot zijne troepen don IGden Juli 1747 uit het door de Pranschen hevig beschoten Zandvliet behouden heeft teruggevoerd naar Bergen op Zoom, wordt in alle doelen bevestigd door de bescheiden, bij de familie van Kinschot berustende, waaronder het rapport van den Kolonel Roeland. Daarvan gelijk van eenige andere stukken, tot dit voorval betrekking hebbende, zijn den Schrijver afschriften medegedeeld door Jonkheer G. L. F. van Kinschot, Kapitein der infanterie. Het blijkt uit die stukken, dat de Kolonel den 8ston met 500 man van verschillende regimenten uit Zuid-Beveland te scheep overgevoerd, met moeite over de slikken en schorren te Zandvliet aangekomen is en het bevel aldaar heeft overgenomen van don Luitenant-Kolonel Graaf von Seckendorff. Na allo mogelijke voorzorgen tegen een overrompeling te hebben genomen, ontdekte men ton zeven uur in den morgen van den 1 Oden dat de vijand bijna van alle kanten in grooten getale aanrukte. Kinschot deed door de batterijen op de bastions Oranje en Haaren terstond vuur geven. De Pransche Kolonel De Lalli verscheen als parlementair en werd verre buiten de werken tegengehouden, waarop Kinschot on Seckendorff tot hem gingen. Hij verklaarde met 3000 man de voorhoede uit te maken van een Pransch legnr van 40,000, dat Bergen-op-Zoom ging belegeren en eischto dat Zandvliet zou worden overgegeven, er bij voegende, dat zoo men genoodzaakt wierd storm te loopen, het garnizoen over de kling
655
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
zou worden gejaagd. Het antwoord was zooals men verwachten kon en toen begon het vuur van beide zijden. Gedekt door boerenhuizen en korenvelden hadden de Pranschen twee batterijen elk van twee twaalfponders, maar reeds om elf uur was daarvan eene door het vuur uit het bastion Oranjo gedemonteerd. Ook met 6 of 7 mortieren beantwoordde men uit Zandvliet het vuur van den vijand, en gebruikte handmortieren, waarvan echter velen sprongen. De Franschen werkten aan moer batterijen en brachten door hun bombardement veel schade toe aan de huizen van Zandvliet, en tegen den avond ontdekte Kinschot dat zijne munitie ten einde liep. Hij had reeds in den loop van den dag om kruit en kogels naar het fort Prederik Hendrik gezonden, maar alleen kruit ontvangen. Ook wist hij dat de Franschen toebereidselen maakten tot het doorsnijden van den Ossendrechtschen dijk, en volbrachten zij dit voornemen, dan zou hij afgesneden zijn, en de bevelen niet kunnen volbrengen die hem gegeven waren om zoo de vijand met een groote overmacht mocht aanvallen, den terugtocht aan te nemen. Zoo begon hij, na overleg met zijne officieren, om half tien 's avonds de retraite met zooveel beleid, dat hij niet alleen niet uón man verloor, behalve de twee die gedurende den dag te Zandvliet gesneuveld en twee anderen die gekwetst waren, maar dat hij ook het hem toegezonden buskruit weder terugbracht op het fort Frederik Hendrik, vanwaar hij eerst met 100 man in twee schepen bij het einde van den nacht naar Bergen-op-Zoom is gevaren, terwijl het overig gedeelte zijner troepen in den avond van den 11 don behouden aldaar is aangekomen.
Het is oen van die kleine wapenfeiten die daarom vooral verdienen verhaald te worden, omdat zij meer dan de grootere, waarbij bevelhebbers van den hoogsten rang inzonderheid als handelende personen te voorschijn treden, voor velen tot een spiegel kunnen zijn.
Blz. 471, reg. 6 v. o. bij aanteckening 24, omtrent Hendrik van Weede, bij te voegen; vergelijk bl. 142 en 162 noot 2.
— 473, reg. 12 v. o. staat: Zoete en, lees: Zoete De.
— 478, bij aant. 27, omtrent Karei Evertsen, bij te voegen: zie blz. 150 noot 3.
— 478, aant. 31, staat: Schwarzenberg, lees: Schwartzenberg en Schwart-zenbergen. De Kolonel Schwartzenberg komt reeds voor blz. 126, zijn regiment bl. 142 en zijn dood bij Senef blz. 143.
— 479, aant. 11, staat tweemalen Solm, lees: Salm.
— 484, regel 17 moet achter Heiden oen haakje (staan.
— reg. 22 staat: Erbach, lees: Erpach.
— reg. 23 staat: A.remkorsberg, lees: Aremberg.
656
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN. 657
Blz. 484. reg. 24, staat: onbekend, lees: onbekend: want
— reg. 25, achter «gesneuveldquot; moet een haakje ) staan.
— reg. 2 v. o. staat; Kazenbroot, bij te voegen: waarschijnlijk Casembroot.
Aan den voet van blz. 419 behoort nog de volgende aanteekcning: Het besluit dat het kasteel van Doornik moest verdedigd worden, was genomen door graaf Königsegg, wien de Algemeene Staten de beslissing hadden overgelaten. Zie Van Wijn, Bijv. en aanm. op Wagenaar D. XX bl. 10.
Blz. 4, reg. 5 v. o. »uit een mensch- en staatkundig oogpunt beschouwenquot;. — Tot doze beschouwing behoort ook de geestdrift onder do patriotten van dien tijd om niet alleen door exercitie-genootschappen het behandelen van de wapenen meer algemeen te maken, maar ook begrippen van krijgswetenschap onder het volk te verspreidon. Vele geschriften daartoe bestemd zijn in vergetelheid geraakt. Het genootschap Pro Patria et Libertate te Utrecht heeft zich inzonderheid beijverd om dat streven te bevorderen. In 1785 had do Luitenant Johan Georg Herbig (zie blz. 116) den eersten prijs van 40 ducaten behaald bij een Maatschappij van Vrije Friezen voor de beantwoording der vraag: Hoe wordt een nationaal burger-krijgswezen bedoeld bij het 8ste artikel dei-Unie van Utrecht, met betrekking tot ons Vaderlandsch Gemeen ebest en Friesland in 't bijzonder? Het genootschap Pro Patria ot Libertate vereerde hem daarvoor met een gouden medaille. De secretaris van dit genootschap Jacob van Manen Adriaansz. heeft uitgegeven een Algemeen Nationaal Handboek voor Nederlands burger- en landmilitie met platen door J. v. M. Az. Doch do militaire litteratuur van dien tijd behoorde niet tot het bestek van ons werk, hetgeen hier herinnerd wordt omdat bij zijne eerste verschijning nog enkele Patriotten uit don strijd van 1787 in leven waren, die zich beklaagd hebben dat de militaire verdiensten der antistadhouderlijke partij van die dagen niet genoeg in 't licht zijn gesteld. Wat hiervan zij, de daden der krijgsbevelhebbers die, uit deze school voortgekomen, zich in volgende oorlogen onderscheiden hebben, zijn in ons geschiedwerk niet onvermeld gelaten.
Blz. 5, reg. 10: »toegangen naar Amsterdam door de Patriotten ver-
III. N. H. T. L. 42
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
dedigdquot;. — Tijdgenooten hebben verzekerd, dat het aantal lijken van gesneuvelde Pruisen die op de verschillende punten van aanval voor Amsterdam begraven zijn, mot do achtergebleven gekwetsten, 4000 heeft bedragen. De voorname geschiedschrijver van den Pruisischen veldtocht in 1787, Pfau, wordt voor geloofwaardig gehouden, maar was een Pruis; hij kan dus wel bij sommige gevechten omtrent de verliezen zijner landgenooten de geheele waarheid niet geschreven hebben.
Biz. 2G, regel 1G staat: Wilemstad, lees: Willemstad.
— 27, » 3 moet het jaartal 1793 van regel 4 aan den aanvang geplaatst worden.
— 30, reg. J3, v. b. staat: Keilerman, lees: Kellermann.
— 32, reg. 6, staat: sneuvelde, lees: werd zwaar gekwetst. (Spree overleed veel later als gepensioneerd hoofdofficier.)
— 32, reg, 14, v. o. staat: van der Duijn, lees: van der Duyn.
— 33, reg. 11, v. o. achter had is uitgevallen: deze do zware artillerie, waarmede Valenciennes en Condé beschoten werden, had geleverd, en dat,
— reg. 8, v. o. staat: hebben, lees: hadden,
— 36, reg. 7 staat: de la Tour, lees; de Latour.
— 38, reg. 14 staat: Custine nog niet aangekomen kon, enz. lees: Custine kon, toen hij was aangekomen,
— 42, reg. 1 en 2 moeten vervallen. Niet Lodewijk van Waldeck, maar zijn broeder in Oostenrijksche dienst had voor Thionville een arm verloren.
— 43, reg. 10 v. o. Het verlies der Franschen bij Poperingen den 12den Augustus 1793 bestond in 200 dooden, waaronder 10 officieren, en als krijgsgovaiigencn een Kolonel, 4 andere officieren en 92 onderofficieren en manschappen. Dit verlies was voornamelijk veroorzaakt door het inhouwen der Hollandsche huzaren. Het verlies dezerzijds was slechts 3 dooden en eenige gekwetsten.
— 43, reg. 7 v. o. staat: A. Koos, lees: A. Roos of gelijk deze vaandrig in hot rapport van den Erfprins van Oranje genoemd wordt De Roos. Dit rapport in den vorm eener Missive aan de Hoogmogende Hoeren Staten-Generaal uit Meenen den loden Augustus 1793, is, behalve in de Gazette de Leide vertaald, ook in Hollandsche couranten van dien tijd opgenomen, onder anderen in de Hotterdamsche van 17 Aug. 1793 no. 99.
— 47, reg 9 staat: Hendrik Jakob, lees: Vincent Maximiliaan.
— 60, reg. 10 v. o. staat: Jacob Hendrik, lees: Vincent Maximiliaan,
658
BIJVOEGSELEN EN VEEBETERINGEN.
Blz. Gl, noot 1 reg 3 staat: langs, lees: onlangs
— Gl, reg. 1G staat: Alvinezrj, lees: Alvinczy.
— 77, onder aan, moet noot 1) noot 2), en noot 2) noot 1) worden.
— 93, noot 1 staat: Hohv, lees: Mohr.
— 95, in noot 2) eerste reg. staat: verdedging, lees: verdediging.
— 121, in noot 1) reg. 3 staat: »Favaucoquot; en »deaquot;, lees: »Ea-vaugequot; en »der.quot;
— 131, reg. 2 v. o. staat: Antoine Marie, lees: Marie Antoine.
— 132, » G v. o. staat: Stuart, leos: Stewart.
— 134, noot 3). Do Rotterdamsche vrijwilligers, tot een compagnie jagers gevormd, werden aangevoerd door do burgers Kapitein M. Thjjssen en eersten Luitenant Aria Vermeer. De burger-artillerie van Rotterdam bestond uit drieponders.
— 156, noot 2) reg. 2 staat: Chasob, loos: Chasot.
— 156, reg. 19 v. b. staat: »te kampquot;, loos: op het dorp Kamp.
— 157, reg. 16 v. b. staat: »opgebondenquot;, moet zijn: »opgehoudenquot;.
— 157, noot 1) reg. 1 staat: »eisehquot;, lees: »eischquot;.
— 158, reg. 6 v. b. staat: »dequot;, lees: »denquot;.
— 162, in noot 1 wordt verwezen naar bl. 55 en 56, voeg bij: bl. 130.
— 164, staat vóór de noot 4, moot zijn: 1.
— 178, rog. 21 v. b. staat: Hond. Fred., lees: Christian Ludwig.
— 180, noot 1). De genoemde Fransche Generaal Fririon was Francois Nicolas baron Fririon, ook als schrijver bekend en van 1832 tot 1840 kommandant van hot hotel der Invaliden te Parijs. Zijn broeder, zoon en neef zijn insgelijks door militaire verdiensten tot Generaals opgeklommen.
— 184, noot 1 staat: »vsnquot;, leos: »vanquot;.
— 188, reg. 5. v. o. Kapitein Jan Duuring te Hillogaerdsberg geboren, vroeg wees, verkoos de krijgsdienst, werd soldaat en verhief zich door zijn uitmuntend gedrag tot kapitein. Hij verwierf voor zijn dapper gedrag te Straalsund eer, maar goeno rangverhooging. Zijne fraaie militaire gestalte verschafte hem op een bal door de stad Zwolle aan koning Lodewijk en koningin Hortense gegeven, de eer van mot de koningin te dansen. Toen werd hij tot hoofd-officier bevorderd en bij 's konings garde geplaatst. In den Russischen veldtocht komman-deerde hij een bataljon van het Hollandsche regiment van Napoleons Oude Garde (zie III bl. 292 noot 2). Duuring behoorde tot die officieren, die ook na do verheffing van het Huis van Oranje in 1814 don Franschen Keizer getrouw waren gebleven, (zie III bl. 325) en uit dien hoofde werden zijne aanzoeken om in Nederlandsche dienst go-plaatst te worden, van de hand gewezen.
659
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
Blz. 189, noot 1 aan het einde staat: »bl. 203quot;, lees: gt;bl. 140quot;.
— 192, noot 1 reg. 6, staat: »en do wachtmeesterquot;, loes: »en de wachtmeestersquot;.
— 219, reg. 20 v. b. staat: Parafox lees: Palafox.
— 217, reg. 21 blz. 222 noot 1) en 232 noot 1) staat: Lijcklama, lees: Lycklama.
— 219, reg. 21 staat: Castaons, lees: Castahos.
— 226, reg. 2G staat: gt;dequot;, lees: »denquot;.
— 229, rog. 8 staat: »teegquot;, lees: »toogquot;.
— 232, reg. 3 v. b. staat: Vilatte, lees; Villatte.
— 232, noot 1 2de reg. v. o. staat: »Horquot;, lees: »Iborquot;.
— 235, reg. 7 v. o. staat: P. H. Ramaer, leos: P. A. Ramaer.
— 237, rog. 12 staat: »W. A. Stormquot;, lees: »A. W. Stormquot;.
— 237, reg. 15 staat: »en Medellinquot;, lees: »en van Medollinquot;.
— 289, noot 2 laatste reg. staat; pnrfaite, lees: parfaite.
— 258, reg. 3 v. b. staat: der, lees: de.
— 260, reg. 21 v. b. achter »dwingenquot; een komma te plaatsen.
— 264, reg. 15 v. b. staat: Spaanjaarden, lees: Spanjaarden.
— 265, noot 2 (op bl. 266, eerste rog.) staat: H. H. E. do Boer, lees: H. E. de Boer.
— 266, Do punt achter don eersten regel van noot 2 op te schuiven tot achter den laatsten rog. van noot 1.
— 270, reg. 13 v. b. staat: Essling, lees: Elchingen.
— 272, voor noot 2 staat: verkeerd 1.
— 278, reg. 8 v. b. achter vesting, een komma te plaatsen.
— 280, noot 1). De huzaren-luitenant Jacob van Sijposteyn was een oom van Jhr. J. W. van Sijpesteyn, wiens militair-historische geschriften meermalen in dit werk zijn aangehaald. Deze mstolooze na-vorscher van al wat tot militaire zaken en personen behoort, heeft uit do charters van de Fransche en Nederlandsche Ministoriën van oorlog en particuliere brieven do bijzondorheden van de loopbaan van zijn oom verzameld, en zijn gedenkschrift, berustende in de papieren van de familie Sijpesteyn , doet zien dat de Luitenant Jacob van Sijpesteyn den Hollandschen naam bij het Fransch-keizerlijke leger in alle opzichten in oere heeft gehouden.
— 287, noot 2) staat: A, B. H. Gey, lees: A. R. W. Gey.
— 289, rog. 7 v. o. staat: »regimentquot;, lees: »regiment grenadiersquot;.
— 294, noot 3, reg. 4 op bl. 295, staat: Muolen, lees: Meulon,
— 296, reg. 2 v. o. staat: Muolen, lees: Meulen.
— 302, noot 2 staat; Schehl, lees: Schehle.
660
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
Blz. 306, noot 1 reg. 4 v. b. staat: infanteristen, lees: cavaleristen.
— 315, reg. 8 v. b. en 10 v. o. staat: IJorck, lees: York.
— 318, noot l) reg. 3 staat: precis, lees: précis.
— 326, reg. 9 v. o. staat: hij, lees: bij.
— 330, noot 1 reg. 1 staat: Do la Martine, lees: de Lamartine.
— 347, reg. 5 een punt te stollen achter »afgezondenquot;.
— 371, reg. 2 v. o. staat: La Hay een, lees: La Haye en.
— 377, reg. 3 v. o. staat: Guyot, lees: Qniot.
— 391, noot 1) reg. 4 staat: 73jarigen, lees: 78jarigen
— 402, reg. 3 v. b. van de noot, staat: Honshorledijk, lees: Hons-liolredijk.
— 403. In de noot 1) staat tweemaal: Dumonriei', lees: Dumouriez. Wie Théophile Fornig en de lotgevallen barer familie nader wenscht te loeren kennen, raadplege Honoró Bonhomme Corrcspondanco inédite de Mademoiselle Théophile de Fernig, aide de camp du General Dumouriez — d apres les manuscrits autographes originaux, avec introduction et notes. Van dit werk, te Parijs uitgegeven, vindt men een beknopt en in verband met bet Gids-artikel van Prof. W. Moll zaakrijk verslag, getee-kend M. C. (ampbell) in liet weekblad do Nederlandsche Spectator jaarg., 1872 bl. 378.
— 415, onder aan do bladzij is do noot verkeerdelijk 2 in plaats van 4 genoemd.
— 418, noot 1 onderste rog., staat: Thésdore, lees: Theodore.
— 425, noot 2 onderste reg., staat: Stadshuis, lees: Stadhuis.
— 428, voor de noot staat: 2 in plaats van 1.
— 440, laatste reg. moet achter »voorzienquot; een punt staan; noot 1 eerste reg., staat: stnkkon lees: stukken.
— 443, reg. 2 v. b. staat: 2) moet zijn: 1).
— 446, reg. 7 v. b. staat: Grétrij, lees: Grétry.
— 449, reg. 6 staat: Wauthier, lees: Wautier.
— 482, reg. 20 staat: Henrij Theodoor David de Favauge, lees: Henry David Theodoor.
488, staat voor de noot: 2), moet zijn: 1).
— 490, noot 1 reg. 2 v. o. staat: gt;assas sinatquot;, lees: assassinat.
494) noot 1, eerste reg. staat: capitulatie, lees: capitulatie.
— 504, reg. 8 v. b. » voormalig onder-officier dor artillerie thans Majoor Kessels » — Onder het afdrukken der laatste vellen van dit werk verschijnt Histoire de la revolution Beige de J 830 ;i«r Charles Victor dcBavmj, Procureur général honoraire a Bruxelles, Alemhre de la Societé de littérature a Leide. (Bruxell. 1873). Ook deze schrijver noemt Kessels » ancien sergent et ancien
661
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
marin.quot; Doch hij schetst zijn levensloop aldus: »Herman Kessols, né a Bruxellesle 2 Mai 1794, avait servi en Hollande de 1807 a 1808, dans le 7e régiment do ligne; de 1809 a 1813 a bord de la flotte commandée par l'amiral Verhuel, et, de 1814 a 1815, en qualitó de lieutenant au 2e bataillon d'artillcrie do milice. Après avoir ensuito appartenu a l'administration des finances jusqu'en 1828 , il s'ctait mis a par-courir les capitales de l'Europe pour y exhiber la carcasse d'une baleinc échouéo a Ostende. 11 avait möino obtcnu a cotte occasion en 1829, la croix de chevalier de la Lógion d'honneur.quot;
— 504, reg. 14 v. b. »de Fransche Generaal Mellinet, die gedurende de honderd dagen Napoleons Jonge Garde had hervormdquot; enz. — De Generaal Mellinet die onder Napoleon bij Waterloo gestreden heeft, heette Antoine Francois Mellinet. Volgons De Bavay heette het hoofd der Belgische vrijscharen Anne Francois Mellinet, was deze wel een voormalig Fransch officier, maar niet door hot Voorloopig Bestuur aangesteld had hij zich aan 't hoofd eener kolonne vrijwilligers geplaatst, is hij bij besluit van 3 November 1830 tot Generaal Majoor in Belgische dienst bevorderd, doch met Augustus 1831 op non activiteit gesteld, waarop hij in 1848, zich gemengd hebbende in den Juni-opstand te Parijs, als medeplichtig aan den gowapenden inval in Belgiö te Ris-quons-Tout, ter dood is veroordeeld. Ten onrechte dus is in den tokst van ons werk aan dezen woelgeest toegeschreven, wat aan Napoleons Brigade-Generaal toekomt.
— 507, staat voor noot 3) verkeerdelijk 2).
— 508, reg. 10 v. b. staat; Aersen, lees: Aerssen.
— 518, reg. 2 v. b. staat: Speyk, lees: Spoyck. Evenzoo blz. 520 reg. 6 v. b.
—. 513, noot 2). Ook de Belgische schrijver hierboven aangehaald, oordeelt het bombardement van Antwerpen, zoowel door het kasteel als door de schepen, gerechtvaardigd. De Bavay doet de trouwlooze handelwijze van Mellinet en Kessols uitkomen door het verhaal der volgende bijzonderheden. Van den Herreweghe heeft zelf verklaard de sleutels van do stadspoorten te 9 uur van den portier der Citadel ontvangen te hebben, en te 10 uur deed Generaal Ghassu in een proclamatie afkondigen, dat krachtens een wapenschorsing, door hem met genoemden gedelegeerde van het Voorloopig Gouvernement van Belgiii aangegaan, zijne troepen onverwijld zouden terugtrokken in de citadel en in hot arsenaal, en dat al de poorten open waren. Mellinet en Niellon konden dus zonder slag of stoot de stad binnentrekken en hun intocht in Antwerpen was geen inneming »de vive forcequot; gelijk in de opeisching, door Mellinet
G62
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
te 12 uur geredigeerd en door Van den Herreweghe mede ondertee-kend, geschreven staat (zie hiervoor bladz. 640). Do aanval op de troepen in het arsenaal te half twee, terwijl de witte vlag op de citadel woei, was derhalve, gelijk door De Bavay wordt uiteen gezet, een schaamtelooze schending van de 's morgens gesloten overeenkomst.
Blz. 513, In de »studiën en schetsen over Vaderlandsche Geschiedenis enz. door R. C- Bakhuizen van den Brinkquot;, uitgegeven door E. J. Potgieter, schetst deze op hlz. CXLII en volg. den toestand van Antwerpen vóór en tijdens het bombardement naar eigen aanschouwing. Zie in dat zelfde werk ook blz. CXXVIII en volg,
- 514, reg. 4 v. b, achter: nageburen, moeten de guillemets gesloten worden,
Blz, 525, noot 2, staat: »blz. 297 en volgg., waarquot; enz. Dit moet zijn: »bl, 297 en bl. 294 noot 3, waarquot; enz.
Blz, 533, staat: Gailliöres, lees: Gallièris,
— 537, Over Huöt zie men het hierboven aangehaalde werk van Bakhuizen door Potgieter uitgegeven, waar bl, CCXV1II en volg. uitvoerig over Huöt gehandeld wordt.
— 554, rog, 1 v, b, staat: Luitenan, lees: Luitenant.
— 558, reg, 8 »verstandhouding van het hoofdkwartier des Prinsen met don deserteur Daine,quot; — Ook de Procureur Generaal te Brussel De Bavay houdt Daine voor schuldig aan landverraad, als hebbend geheuld met den vijand dien hij bestrijden moest en daardoor te Hasselt de nederlaag berokkend van het Maas-leger, Het feit dat koning Leopold en zijne Ministers, na van Daines verdediging tegen zijne beschuldigers kennis te hebben genomen, hom onder do officieren der Leopoldsorde opgenomen en hem een der grooto territoriale kommandementen, dat van Mons, toevertrouwd hebben, wordt door De Bavay noch ontkend noch verklaard: evenwel komt hij van deze vrijspraak in hooger beroep voor de rechtbank der Geschiedenis, Do bewijsvoering voor zijnen eisch tot veroordeeliug steunt alleen op onderstellingen en een presumtie: zij komt hierop neder, Daine had, zoo hij het gewild had, bij Houthalen de divisie Cort-Heyligers kunnen vernietigen (anéantir, e'craser); dan zouden zijne soldaten, opgewonden door de overwinning , de divisie Meyer op het lijf gevallen en verslagen hebben (passt: sur le corps); vervolgens zou hij zich te Gheel bij ïicken hebben kunnen aansluiten en hunne vereenigde legers de beide andere Hollandsche divisiön overhoop hebben kunnen werpen (culhuter). Daine heeft dat niet gedaan, ergo — hij had zich verstaan met den Prins van Oranje die tot uit-
663
BIJVOEGSELEN EN VERBETERINGEN.
voering van dit afgesproken plan te Turnhout drie dagen werkeloos was gebleven. Deze hypothetische redeneering wordt dan ondersteund door de verzekering, gegrond op enkele getuigenissen die eerst na den dood van Daine zijn publiek gemaakt, dat de Belgische Generaal Daine gedurende 10 jaren, van Januari 1831 tot aan de veroor-deeling van Van der Meere en Van de Smissen, in 't geheim heeft deelgenomen aan een permanente samenzwering van de Belgische Oranjepartij. De Bavay heeft voor de »phase militaire de la revolution beigequot; gebruik gemaakt van den eersten druk van Neer lands Heldendaden. Wellicht zal de kennismaking met deze herziene uitgave, gevoegd bij de lezing van een vroeger geschreven verhaal van den ïiendaag-schen Veldtocht, waarin de persoonlijkheid van den Prins van Oranje duidelijker op den voorgrond treedt, in het Leven van Willem den Tweede (Amst. 1ste uitg. 1852, 2do uitg. 1854, 3de nitg. 1865), den Belgischen geschiedschrijver tot de overtuiging loiden, dat de onderstelde verstandhouding even ongelooflijk als onbewezen is.
— 570, reg. 8 staat: Gallières, lees: De Gallièris. In vroeger gedrukte stukken staat de naam verschillend gespeld: Gaillères, do Gai-lières en Gallières. In hot stamboek van het Departement van Oorlog staat de naam van don Kolonel geschreven: Nicolaas Cornolis de Gallièris, en van den zoon: Christiaan Gerardus de Gallièris.
— 570, reg. 17 staat: J. P. baron de Miellet de Girard van Coe-hoorn, lees: Jan Philip baron de Girard de Mielet van Coehoorn.
— 571, noot 1) moet 2) en 2) moot 1) worden. De officier die het antwoord aanbracht, doch wiens naam niet genoemd wordt, was oen voormalige teekenaar op het topographisch bureau te Gend.
— 572. Bij de noot te voegen: Men herleze de tweede alinea van bladz. 568 hiervoor.
Blz. 579, reg. 9 v. o. staat; Stadskanalen, lees: Stads-kasteelen.
— 582, reg, 14 v. o. staat: uitganspunt, lees: uitgangspunt.
— 583, reg. 2 v. o. staat: flkkering, lees: flikkering,
Blz. 600, reg. 5 v. o. staat: J. A. Derks, lees: J. H. Derks.
— 606, noot 4 reg. 2 v. o. staat: vervolgd, lees: vervolgt.
— 607, noot, staat: degree, lees: degree, en Dntch, lees: Dutch.
— 614, noot 1), staat: I. C. Kerkhoft', lees: R. J. C. Kerkhoff, en A. A, Miltenburg, lees: A. P. Miltenburg.
— 620, reg, 5 v. b. en reg. 2 v. o. staat: beteljon, lees: bataljon.
664
Verkortingen:
I, II, III beteekent: Eerste, Tweede, Derde deel; — aid. beteekent: do laatst aangewezen bladzijde; — en ve. beteekent: en volgende bladzijden; — B. en V. beteekent: bijvoegselen en verbeteringen.
Aa A a (Heeren van der), in betrekking met den Prins van Oranje, 1. 176. A a (Adolf van der), sneuvelt bij .lemmingen, I. 176. A a (Pilips van der), vriend van Oranje en Raad van Sonoy, I. 176. A a (van der), kapitein, sneuvelt, I. 237, noot 1. A a (Nikolaas van der), kolonel, dient onder prins Willem van Oranje, I. 237 noot 1. A a (Nikolaas van Randerode van der), luitenant der musketiers bij Turnhout, I. 237. Kapitein bij Nieuwpoort, 251, 269. A a (Willem Pinsen van dor), kolonel bij 't beleg van 's Hertogen-bosch, I. 345. Van Maastricht, 371 noot 2. Aalder s, korporaal bij Oca na, III. 258. Aalst (van), korporaal, dient in Rusland, III. 299. Aardenburg, verdedigd tegen de Franschen , II. 67 — 73. Gevolgen van die verdediging, 73, 74. Aarts, majoor der artillerie, strijdt bij Tongeren, III. 559 noot I. Abbe (van der), luitenant-kolonel, |
Ab sneuvelt bij Steenkerke, II. 200, noot 1. Abcoude (Heeren van), I. 33. Aborcrombio (Ralph), engelscb generaal, zijn manifest aan hot ba-taafsche volk, III. 112. Voert de eerste divisie van het engelsch-russische leger bij de landing in Noord-Holland aan, 112,114. Overwint bij Calantsoog do holland-schc troepen onder Daendels, 116 en ve. Zet zijn aanval niet door, 125. Strijdt in do Zijp, 133. In den slag bij Bergen, 136, 145. In het volgend gevecht, 148. Bij Castricum, 153. Sneuvelt in Egypte, 115 noot 3. Aberson (Colsou), luitenant, strijdt in Spanje, III. 2G5 noot 2. Aberson (F. N. L.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Zijn beleid bij Mesa de Ibor, 231. Gekwetst, 232. Zijn edelmoedigheid jegens den spaanschen generaal de Prias, 234, noot 3. Onderscheidt zich bij Talavera, 247, 248 noot 1. Luitenant-kolonel bij Ocaïïa, 257 en noot 1 aid. In de Sierra-Morena, 265. In 1815, |
1) Bewerkt door A. Ising.
Ad
Ab
627. Is in 1830 te Brussel geno-raal-majoor en bevelbobbor der Maréohaussée, 415, 420, 423. A b 1 a i n g van Giessenburg (Jan Daniel Cornells Oarel Willem D'), kolonel, neemt deel aan den tieudaag-schen veldtocht, III. 535. A c b e in of Atcbin (gezantschap van den sultan van) bij prins Maurits, I. 311. Achenbach (Bernard Philip), majoor in den slag bij Castricum, III. 152. Bij't Niedorper-verlaat, 156. Achterblijvers, III, 293. Acht hove (van), kapitein, woont het beleg van Ostendo bij, I. 304. A d a i r (Sir Robert), engelsch gezant te Brussel, III. 565. Smeekt den Prins van Oranje om Leuven te sparen, 569. Adam, engelsch generaal-majoor bij Waterloo, III. 397, 628. A dam a (Jan), sclmtter-kapitein, gewond bij Kermpt, III. 551. Adel in Holland, zijn dwingelandij en fnuiking, I. 18, 19, 42, 48. A. (erfelijke), in Friesland, 22. Strijdt buiten 's lands, 24. A. (stand van den) 34, 42. A. (de) in de 16e eeuw, 174, 178. A. (Leen-), 28. Zie Ridders. Adelaar, kapitein, I. 219 noot 1. A d e 1 b o 1 d , bisschop , strij dt tegen de hollandsche en geldersche graven, I. 29. Adelborsten (de), keurkorps van koning Lodewijk, III. 235 noot 1. Adjudanten, II. 455. Adjudant-generaal, in 1745, II. 413. A d m i r a n t, oorsprong van dat woord, I. 244, noot 1. Zie:Mendoza. Adolf van Nassau, broeder van Willem I, I. 102. Vereenigt zich met graaf Lodewijk, 106. Sneuvelt, 109, 111. Adolf van Nassau, kleinzoon van Jan den Oude, sneuvelt, I. 319 noot 1. |
Adriani, kapitein, I. 219 noot 1. A d u a r d e r z ij 1 (schans), door Willem Lodewijk genomen, I. 231. A er schot (Hertog vau), opperbevelhebber van 't nederlandsche leger in 1576, I. 185, noot 3. A e r s s e ii, kapitein, sneuvelt bij Se-nef, II. 473. Aersscn Beyeren van Voshol (A. N. baron van), majoor, strijdt bij Waolhem, III. 508, noot 1 aid. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 530. Afdeelingen (do) van 1815 tot 1830, III. 413, 414, 415 noot 1. De Elfde bij Luik in 1830, 482, 483. De Zevende bij Waelhem, 508; in Antwerpen, 511; op de citadel, 610. Do Dertiende bij Kermpt, 551. De Negende en Tiende op de citadel van Antwerpen, 601, 605, 606, 609, 610. Agrim (slag bij) 1691, II. 185. Aire of Ariön, ingenomen, II. 369. Aken, Vrede aldaar tusschen Frankrijk en Spanje. II. 341. Vredesonderhandelingen met Lodewijk XV, 465, 467, 468. Gevolgen van den vrede, III, 1. Akersloot van Houten (Gerard Hendrik), luitenant, sneuvelt in Rusland, III. 292. Akersloot van Houten (K. A.), luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Akkerman (Hendrik Janszoon), hoofdman der Amsterdamsche poorters, I. 76. Akropolen, citadellen, HL 579. AIbaneezen, lichte ruiters van Alva, I. 99 noot 6, 189, 192. Albemarle (graaf van), zie: Keppel. Albergotti, verdedigt Douay tegen de Bondgenooten, II. 366. Is bij de onderneming tegen Dc-nain, 385. Alberti (C. P. A.), kapitein, helpt Willemstad verdedigen. III. 20 noot 1. |
A1 bei-
667
Alex
Albert! (L.), luitenant-kolonel, komt met troepen in Spanje, III. 225. Strijdt bij Mesa de Ibor, 231. Albertine van Oranje, weduwe van den frieschen Stadhouder Willem Frederik, spoort de Staten van Friesland tot verdediging tegen do Munsterschen, II. 61. A 1 b e r t u s, aartshertog van Oostenrijk , spaansch landvoogd in de Nederlanden, I. 235. Verzamelt een leger bij Turnhout, aid. Sterkte van zijn leger in 1597, 243. Trekt in 1600 oen leger bijeen, 257. Rukt naar Nieuwpoort, 258, 261 tot 264. Houdt krijgsraad, 264. Trekt Maurits te gemoet, 265. Aanvaardt den slag bij Nieuwpoort, 274. Verlaat het slagveld, 283. Trekt naar Brugge, aid. Besluit tot het beleg van Ostende, 289. Tot de bestorming er van, 296 tot 298. Wordt belemmerd door zijne muitende soldaten, 312. Meent dat Maurits op Ostende aantrekt, 313. Albertus (fort), bezet door de Staatsoliën, I. 256, 263, 264. Albignac (d'), fransch generaal, strijdt in Duitschland, III. 186. Albini, oostenrijksch generaal, ontruimt Aschaffenburg, III. 162. A1 b r e o h t (hertog), strijdt tegen do Friezen. I, 19, 20, 22, 80 noot 3. Beschrijft heervaart tegen de stad Delft, 67, 80. Albrecht van Oostenrijk, keizer, valt in Holland, I. 49, 50. Alcantara (Ernest Alexander D') luitenant, in 1830 te Mons. III. 451. Oekwetst, 452 cn noot 1 aid. Aldenhovon (nederlaag dor Fran-sohen bij) in 1793, III. 23. Hun overwinning aldaar in 1794, 84. Aldewerelt (van), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. A1 o w ij n (Cornelis), kapitein-ingenieur, neemt deel aan het versterken der citadel van Antwerpen, |
III. 584. Is bij een uitval op de vijandelijke werken, 587. Alexander, keizer van Rusland, zijn strijd togen Napoleon, III. 271, 275 en ve. Alings (Arnoldus), luitenant, sneuvelt, III. 122 noot 6. A1 k m a a r te vorgeefs door de Spanjaarden belegerd, I. 161—164. Garnizoen, 162. Bestorming, aid. Bevelhebbers, 178, 179. (Slag van) in 1799, III. 149. A11 a g 1 i o (D'), geeft Wurtzburg aan Dumonceau over, III. 163. Allebrantswaart (heer van), zie Bye. Alleman (George de L'), (de Crocq), majoor, gekwetst bij Senef, II. 471. Allix, fransch generaal, is niet bij Waterloo, IH. 375. Al man sa (slag bij) in 1707, II. 303. Almelo, door do Munsterschen genomen, 11. 16. Door do Franschen bezet, 43. Alm en a ra, in Spanje (ruitergevecht bij) in 1710, II. 394 en noot 2 aid. Almonacid (slag bij) 1809, III. 250. A lp hen (A. P. van), onderluitenant, ondersclieidt zich bij Bergen, III. 145. Krijgsgevangen, 623. A1 p h e n (A. P. van), officier, neemt deel aan de verdediging van do citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2, 597. A1 p h e n (Jacobus van) kapitein, bij • Bergen gekwetst, III. 619. Alten, hannoversch generaal, strijdt bij Quatre-Bras, III. 358. Bij Waterloo, 377, 383, 384 noot 1, 390. Gekwetst 392. Zie 625. Alt buy sen (Robert), luitenant-ko-lonel, helpt 's Hertogonbosch verdedigen, III. 81 noot 3. A11 i n c k, kapitein bij den tiendaag-schen veldtocht, III. 533. A1 v a (Ferdinand Alvares de Toledo, |
A m
668
Al
hertog van). Zijn oordeel over de Nederlanders, I. 86. Heft den Xden penning, 91. Zijn karakter, 97. Zijn haat tegen Egmond, 98. Zijn leger, 99. Komt in Nederland, 101. Laat edelen te Brussel onthoofden, 112. Trekt naar 's Her-togenbosch, 113. Komt te Groningen, aid. Slaat Lodewijk van Nassau bij Jemraingen, 114 en ve. Trekt over Utrecht en Maastricht, 120. Weigert den prins van Oranje slag te leveren, 121. Verschanst zich bij de Maas, 122. Volgt het leger van Oranje, aid. Doet zich een standbeeld oprichten, 124. Herneemt Mons, 127 —129. Zijn fier antwoord aan zijn zoon, 153. Zijn schrijven aan Filips over de dappere verdediging van Haarlem, 160. Tast Noord-Holland aan, 161. Verlaat Nederland, 133, 164. Zijn plan tot een groote onderneming tegen Engeland, 86, noot 1, 98 noot 1, 387 en ve. Duk D'Alvs uitluiding (dronk), 172. Doet het kasteel van Antwerpen bouwen. Hl. 579. Zie zijn zoons op: Toledo. Alvinczy (von), oostenrijksch generaal, III. 61, 94, 95. Amama (Gcrrit van), bij Senef, II. 472, 478. Ambos (Joannes Stephanus), luitenant, sneuvelt in Rusland, III. 292. Krijgsgevangen bij Bergen, 622. Ambulance bij 't bataafsche leger (slechte toestand van de) in 1799, III. 124 noot 2. Ameliswaerdt (hot regiment), helpt Namen winnen, II. 219. Amersfoort, belegerd in 1428, I. 65. In 1579 door Jan van Nassau, 142. Bemachtigd door Mon-tecuculi, 358. Door de Franschen bezet, H. 59, 82. Amiens, vrede aldaar in 1802, III. 4, 167. |
Am ma ma (Joachim van), generaal-majoor, bij Malplaquet, II. 347. Helpt Douay winnen, 365. A m munitie (commissaris-generaal over de), I. 183. A.-meester, 231 noot 1. Ampt (M. G.), kapitein, neemt deel aan de verdediging dor citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2, 601 noot 2. Amstel (het Huis van), 1.19, noot 1, 33, 41. Amstel (Gijsbrecht van), hoofd der Kennomers, I. 19. Ontzet en verbannen, 41. Amstel (Jan van), stolt zich in 't bezit van Amsterdam, I. 54. Amstel (Bloos van), schutter-kapi-tein, II. 57 noot 1. Amsterdam, oorsprong der stad, I. 41. Kleeding van poorters en schutters in 1475, 76. Voert een rijkskroon boven het wapen, 77. Zijn dappere schutters, 76, 77. Noordhollandsche schepen bij de stad uit het ijs gered. 145. De regeering biedt Haarlem haar goede diensten bij Alva aan, aid. Het spaansche leger in Noordholland van do stad uit versterkt, 164. Gaat in 1578 bij verdrag aan do Staten over, 169. Aanslag op de stad in 1578 door van Helling en Ruychaver, 179. Blander Franschen om de stad te overrompelen in 1672, II. 82, 101. De regeering besluit alle onderhandelingen mot den vijand af te snijden, 84. Versterking der stad, 86, 102. Levert een aantal vrijwilligers, 103. Do burgerven-delen, hun oprichting enz. 103 noot 1. Do regeering zendt admiraal Sweers met matrozen naaide Nieuwerbrug, 108. Bedreigd door de Bruisen in 1787, III. 5 en B. en V. 658. Pichegru trekt de stad in, 95. Door de En-gelschen bedreigd in 1799, 123. In staat van tegenweer te stellen, aid., 150. Voorstel van Kraijenhoff |
669
An
An
om de stad tegen do Pranschen te verdedigen, 211 en noot 1 aid. Houding in 1830, III. 515. André de la Porte, luitonant-inge-nieur in den tieudaagschen veldtocht, III. 547. Andreas van Oostenrijk, kardinaal , waarnemend landvoogd in de spaausclie Nederlanden, richt de schans St. Andrios op, I. 245. A n d r i e s (fort St.), opgericht, I. 245. Door Maurits veroverd, 246. Ontruimd en op de Pranschen hernomen, III. 87. Valt in handen der Pranschen 94. A n d r é o s s i, chef van den franschen generalen staf in 1800, III. 166. Anemaet (J. C.), kapitein, neemt deel aan de verdediging der citadel van Antwerpen, III. 601 noot 1. Anguerand (P. P. I.) luitenant, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Anguerand (Nicolaas Pran^ois D'j, kapitein der rijdende artillerie, strijdt tegen de Engelschen bij de landing in Noord-Holland. III. 119. Anhalt (Johan Ernst, vorst van) strijdt bij Nieuwpoort, I. 273. Anhalt-Dessau (prins van), prui-siesch generaal, helpt Douay winnen, II. 365. Belegert en neemt Aire, 369. Sluit Landrecies in, 384. Anhalt-Schaumburg (Carl Ludvvig prins von), majoor, bij de verdediging van Bergen-op-Zoom in 1747, II. 462 noot 1. An jou, zie: Pilips. Anjou (Karei van), komt in de Nederlanden, I. 185. Is onbekwaam tot groote krijgsverrichtingen, aid. An thing (C. H. W.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Onderscheidt zich als generaal-majoor bij de vermeestering van Straalsund, 192 noot 1. A n t h i n g (Johan Philip), luitenantkolonel, in 1830 in Brussel, III. 419 en ve, 461 noot 1. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 528. |
A nt h i n g (Karei), luitenant-kolonel, strijdt in de Zijpc, III. 133. Bij Bergen, 140 en ve. In Duitsch-land, 312. Luitenant-generaal in 1815, 629. Anthonieszoon (Adriaan), ingenieur en raad der fortificatiön, versterkt Alkmaar, I. 161. En Koevorden, 186. Enkhuizen, enz. 187 en noot 1 aid. Geacht door Maurits, 197. Zijn plan tot versterking van Gelderland, 243. Antonie (Ridderorde van St.) ingesteld, I. 35. Antwerpen, de burgerij wil Jan van Marnix helpen, I. 96. Willem van Oranje belet dit, aid, Door Parma veroverd, 139. Aanslag op de stad in 1574, 179. Mislukte aanslagen: van Maurits, 316, 320; van Prederik Hendrik, 377, 379; van Marlborough, II. 250. Congres in 1793, Hl. 29. Onderneming van do Engelschen tegen de stad, 198, 202. Blijft het langst in de macht van Noord-Nederland in 1830 , 502. Do Belgon rukken op do stad aan, 503. Een deel van 't noderland-sche loger blijft er; do stad in staat van beleg, 509. Oproerige bewegingen, 510. Gebombardeerd, 513, 580, B. on V. GG2, 663. Voor oen tweede bombardement gespaard, 544, 545. Bestemming in 1815, 582. Antwerpen (Citadel van), in 1746 door de Pranschen gebombardeerd en ingenomen. II. 428. Hare geschiedenis, IH. 579 en vo. Beschrijving, 582, 595 noot 1. Door Chassé betrokken. 509, 534, 536, 583, 638, 641. Mot een aanval door de Belgon bedreigd, 544, 587. Uitval, 545, 587, Versterkt, 583 en vo. Door oen franscli leger belegerd, 592, 595 en vo. Lunet St. |
Ar
670
Laurent genomen, 598. Overgegeven 614 — 616. Beteekenis van de verdediging 616, 617. Appeldoorn, korporaal, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Appingadam, door graaf Lode-wijk bemachtigd, I. 106. Appius (Matthias Hayko), kolonel, lafhartig in don slag bij Pontenoi, II. 413, 414 noot 1. III. B. en V. 651. Approchen (directeur der), II. 321. (hoofddirecteur) 337. (directeurs) 355 noot 1, 367, 369 noot 1. Apronius, door de Priezen geslagen, I. 5, 14. Archers bij de spaansche ruiterij, I. 307 noot 4. A r c o (graaf), beiersch generaal, overwonnen bij den Schellenberg, II. 266. A r 9 o n (Jean Claude Eleonore Le-miceaud D'), frausch generaal, belegert Breda, III. 9. Neemt Geertruidenberg, 16 noot 1. A r d e s c h, luitenant-kolonel, te Brussel gekwetst, III. 463. A r e i z a g a (Don Juan de), spaansch generaal, geslagen bij Ocana, III. 256. Ar ember g (Jean de Ligno, hertog van), stadhouder van Priesland en Overijssel, I. 94. Houdt de partij der Landvoogdes, aid. Verlaat Priesland 106. Strijdt in Prank-rijk, aid. Wordt door Alva gelast tegen graaf Lodewijk op te trekken, aid. Ziek en in moeilijken toestand, 107. Sneuvelt bij Hei-ligerlee, 110. Ar em borg (George Philip, hertog van) voert het bevel over de krijgsmacht in de oostenrijksche Nederlanden, II. 404, 408. Aremberg (hertog van), gekwetst bij Malplaquet, II. 484. Ar eiiacum. De Romeinen verschansen er zich, I. 10 noot 1. A rends, wachtmeester, strijdt in Rusland, III. 287. |
Arendschild , engelsch kolonel, in 1815, III. 632. Arensma (T. C.), luitenant, go-kwetst bij Talavera, III. 248 Ar ent z (G. P.), luitenant, bij de ontruiming van den Helder, III. 121, noot 1. Arentz (Johan Georg), bevelhebber van Zutphen, weigert den Erfprins van Oranje om zich onder zijne bevelen te stellen, III. 126. Ar ge n son (D'), schepper der fran-sche policie, II. 334. Argylo (hertog D'), is bij den slag van Malplaquet, II. 358 noot 1. Ariaans, voltigeur, gekwetst bij Ocana, III. 257. Arkelsche oorlog, I. 42 en noot 1 aid. Ark el (Hoeren van), I. 41, 42. Ar kei (weduwe van). Vrouwe van Waardenburg, verdedigt haar slot tegen prins Willem I, I. 135. Ar Ion, opstand in 1830, III. 495. Armborst of arbalesto, I. 74. Arnhem, geeft zich aan de Pran-schen over, II. 55. Arnold, keizer, overwint do Noormannen, I. 16. Ar nou d, graaf van Holland, I. 40. Sneuvelt, 17. Arnould, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. A r n o u 1 d (D'), luitenant-kolonel, bij Waterloo, III. 395, 626. A r t a g ii an (D'), luitenant-generaal, zie Montesquiou. Artillerie, eerste gebruik van dien naam, I. 69, 70. Bij eene spaansche expeditie in 1585, 389. A (nederlandsche Veld-) in 1746, II. 444 noot 5; in 1809, III. 252 noot 1; in 1812, 270, 279; in 1815, 846, 349, 350, 354, 401 ; in 1831, 542,570. A (nederlandsche rijdende) in 1794, III. 58 noot 2; in 1799, 118, 119, 131, 148; in 1800, 163; in 1806, 177, 178 ; in 1807 bij Priod- |
671
Ar
land, 180, voor Straalsund, 186, 188; in 1808 in Spanje, 217, 220. Hare voortreffelijkheid, 220 noot 1, 225, 236 noot 1. In verval, 225. Bij de Guadiana, 235; bij Talavera, 245 ; bij Almonacid, 251, 252; bij Ocana, 255, 258. In 1812 in Eusland, 270, 287 ; in Duitseh-land, 340 noot i. In 1815, 340, 349, 350, 353, 357, 372, 375, 382, 393, 394, 395, 401. Voortreffelijk geoefend onder List, 412. Kukt naar Belgiü in 1830, 436, noot 2 aid,, 458, noot 3 aid., in Brussel, 460, 461,462,466,470. Bij Kermpt, 549 en ve. Bij Leuven, 562, 565, 566, 567, 570, 574. Artillerie-meester, I. 217,221. A.-generaal, I. 336, II. 45 noot 2. Zie verder Grescliut. Articnlbrief of militaire ordonnantie, II. 108 noot 3. Asbeck (Tjalling Minne Watze baron van), majoor der schutterij, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 570. A s c li a f f e n b ii r g, door de Oostenrijkers aan de Gallo-Bataven ontruimd, III. 162. Asp eren (Matthijs van), heer van Heeswijk, brigadier, strijdt bij Senef, II. 142, 473. Aspern (slag bij) in 1809, III. 184. Assendelft, hoofdkwartier dor Spanjaarden, I. 164. Assentar (Markies D'), spaansch ruiterbevelhebber, sneuvelt bij Senef, II. 144. Atchin, zie: Achem. A th, ingenomen door de Franschen, II. 227. Hernomen door do Bond-genooten, 296. Wedergenomen door de Franschen, 421. Valt in handen der belgische opstandelingen, III. 491. Athlone ingenomen, II. 184. A t li 1 o n e (graven van), zie: Rheede Ginckel. |
Attaquen bij belegeringen, I. 336 noot 3, 365, 376 noot 2,11.317, 335, 365, 368. A tt en hoven (J. E. N. van), luitenant, strijdt bij Castricum, III. 154 noot 1. Aubertier (ü'), mineur-kapitein, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, H. 467 noot 1. A u b é ry (Louis), zijne Memoires, II. 477. Aubóry (Maurice), Seigneur de la Villaumière, sneuvelt bij Senef, II. 471, 477. A u b r o m ó (Alexander Karei Joseph Gislain D'), generaal-majoor, strijdt bij Waterloo, III. 393, 627. Aubry, fransch generaal, dient in Rusland, IH. 303, 306. A u c k 1 an d (lord), gezant van Groot-Brittanje in den Haag, neemt deel aan het congres te Antwerpen, UI. 29. A u f f m o r t li (J. W.), majoor, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 529. A u g e r e a u, fransch generaal, bevelhebber in den winterveldtocht aan den Mein, III. 161 en ve. Als maarschalk en hertog van Casti-glione aanvoerder van 't elfde korps van 't Groote Leger, 269. August II, keurvorst van Saksen en koning van Polen, bij do belegering van Rijssel, II. 313. Augustijns, opperwachtmeester, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, III. 192 noot 1. In Rusland, 287. A u ma 1 e (Jacques graaf D'), kolonel, II. 433 noot 3. A u in a 1 e (Henri graaf D') heer van Rieux, sneuvelt voor don Bosch, III. B. en V. 654. A u m a 1 e (Karei Duco graaf I)') majoor, sneuvelt bij Rocoux, II. 433. A u in a 1 e (Philippe Nicolas graaf D'), II. 433 noot 3. III. B. en V. 653 en v. A u m a 1 e (D'), onderscheidt zich bij |
Ayl
672
A u s
de verovering van Sas van Gend, III. B. en V. G45, 654. Austerlitz (slag bij) in 1805, III. 169, 172. A u s t r ij n, ingenieur, gekwetst voor Douai, II. 367 noot 1. Auvergne (PraiKjois Egon de la Tour d'Auvergne, prins van), kolonel bij de hollandsche kavalle-rie bij Malplaquet, 343, 352. Auvray, fransch kolonel, onderhandelt mej; Chassé omtrent de overgaaf van de citadel van Antwerpen, III. 614 en noot 2 aid. Auzon do Boisminart (W. P. D'), tweede luitenant in Rusland, schrijft gedenkschriften, III. 299 noot 1. Zjjn staat van dienst, 311 noot 2. Avanturiers, I. 81. Avaux (graaf D'), gezant van Lo-dewijk XIV bij de Staten-Gene-raal, II. 232. Avenues (Jan van), zie: Jan. A v i 1 a (Sancho D'), dient onder Alva, I. 100. Overwint bij Dael-hem, 105. Beproeft hot ontzet van Middelburg, 131. Trekt naar Maastricht om graaf Lodewijk te bestrijden, 133, 134. Overwint op de Mookerheide, 137 — 140. Beraamt een tocht in Zeeland, 167. Aylva's (de), I. 25. Aylva (Ernst van), kolonel, neemt deel aan den slag bij Nyborg, II. 11. Aylva (Hans Willem baron van), helpt de Dylerschans hernemen, II. 14 noot 2. Voert bevel in Overijssel, 49. Beschermt Friesland, 55, 62. Gereed om Groniu-gen te ontzetten, 80. Luitenant-generaal der infanterie, 92 noot 5. Slaat de Munsterschen bij Staphorst, 118. Zijn aanslag op Zwartsluis mislukt, 118. Strijdt bij Senef, 142, 470. Gekwetst, 143. Helpt Keizerswaard en Bonn op do Franschen veroveren, 189. Strijdt |
bij Wal court, 190. Bij Pleurus, 194, 195, Sterft, 195 noot 3, 476. Zijn regiment verdedigt den overtocht van den Rijn tegen de Franschen, 49, 50. Aylva (Hessel van), kolonel, II. 476. Aylva (Hobbe), kapitein, gekwetst en gevangen genomen bij Senef, II. 472. Aylva (Hobbe baron van), luitenant-generaal , verdedigt Maastricht, II. 466, 467. Aylva, kolonel, gekwetst bij Steen-kerke, II. 200 noot 1. Bij Neerwinden, 206 noot 3. Aylva (het regiment) té Brussel iu 1745, II. 426 noot 1. Axel, door prins Maurits veroverd, I. 20). Door de Franschen, II. 436. Baanrits, baanrots, baanderheer, I. 35, 37, 39, 75. Baar tot den Slangenburgh, zie : Slangenburgh. Ba ar le (van), korporaal, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, III. 192 noot 1. Baarlo (gevecht bij) in 1672, II. 109. Baars (Dirk), lid der gedeputeerdc-staten van Friesland, strijdt met de Munsterschen bij Baarlo, II. 109. Baars (Michiel Anthony), luitenant, vermist bij Castricum, III. 151 noot 2. B a c h e 1 u, fransch gen oraal, strij dt bij Quatre-Bras, III. 338, 346. Bij Waterloo, 389. Bachmau (A. A, B. H,), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Backer, kapitein uit Haarlem, I. 320 noot 1. Baduhenna, woud der Friezen, ! I. 13. Baerken (Pieter Cornells), luito-j nant, bij Bergen gekwetst, III. 619. Bag el a ar (Daniël Otto), luitenant in Rusland, III. 293 noot 2. Kolo- |
B a
Ba
nel op do citadel van Gent, 500 noot 1. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 530.
Baden (Markgraafvan), zie: Lode-vvijk.
B a g e 1 a a r , luitenant-kolonel, in 1815, III. 627.
Bag ration (prins), russisch generaal, strijdt tegen de Pranschen, III. 276,278, 279, 281, sneuvelt. 287.
Bahn, sergeant-majoor, dient in Rusland, III. 299.
Bajonet, invoering daarvan, II. 58 noot 1, 204 noot 2. Aanvallen der Pranschen met de bajonet, reeds in 1746, 432. III. B. en V. 647.
Bakkerijen bij het leger medegevoerd, I. 70 noot 3.
B a 1 b o i s, fransch artillerie-kolonel, bij Priedland, III, 181.
Balen (Godard van), ruiterbevel-hebber bij den tocht naar Vlaanderen in 1600, I. 252. Slaat bij Nieuwpoort door den vijand heen, 268 noot 1, 281, 282.
Balkon, wachtmeester, redt den prins van Oranje bij Waterloo, III. 391 noot 1.
Ballingen, vinden een wijkplaats in Vlaanderen, I. 50.
Ballymore ingenomen, II. 184.
Balnea vis (Hendrik), luitenant-kolonel , bij de verdediging van Nijmegen, III. 91. Zijne tegenwoordigheid van geest, aid.
Balveren (Walraven Élias Johan ' baron van), kapitein in Rusland, III. 294 noot 3. Kolonel bij den tocht naar Brussel in 1830, 436 noot 2, 458 noot 1. Valt in een hinderlaag met zijn troepen, 464 en ve. Rukt uit Doornik naar Aalst, 492. Neemt deel aan don tien- j daagsehen veldtocht, 542, 548. Wordt gekwetst bij Kermpt, 551.
Bamphield, kolonel, bevelhebber van Rijnberk, wil de Pranschen tegenhouden, II. 122.
III. N. H. T. L.
| Ban van den Leenheer, I. 28. Heerban, 29.
Bandeliers der muskettiers, II. 56 noot 2.
Banieren, I. 35, 39, 75, 76.
Bank (van der), luitenant, sneuvelt bij Bergen, Hl. 621.
Banket, oorsprong van dit woord, I. 345 noot 5.
Banklok, I. 39. Banslaan , 28, noot 1.
Bar ban lt;j on (prins de), verdedigt Namen tegen de Pranschen, II. 210, 214.
Barclay de ïolly, russisch generaal, strijdt tegen do Pranschen, III. 276, 278, 279, 281.
Baring, hannoversch majoor bij Waterloo, HI. 377, 381.
Barlaimont (Claude van), heer van Hautepenne, in Alva's leger, I. 122. Neemt Breda, 203, noot 1. Sneuvelt, 202, noot 1.
Bar Ion, luitenant, sneuvelt in 1815, III. 637.
Bar lotto (Claude la), kolonel van een waalsch regiment in spaan-schen dienst, raadt aan Maurits aan te tasten bij Nieuwpoort, I. 264. Woont den slag van Nieuwpoort bij, 274.
Bar o ui ay, oostenrijksch generaal, ondersteunt do verdediging van Bergen-op-Zoom, II. 447.
Barriöre-tractaat, II. 393, 398, 403.
Barrièro-vestingen (do) in België, door Lodowijk XIV bezet, II. 232, door de Republiek bezet, 398 noot 1, door Jozef II opgeheven, III. 2.
Barthólemy, lid dor 2de Kamer in 1830, III. 450 noot 2.
Bartholomeus-nacht, 128, 129.
Bassen, klein geschut, 1.154, noot 4.
Bas sum, ritmeester, sneuvelt bij den IJssel, I. 354.
Bas sum (Johan van), gouverneur van Rijnberk, H. 53.
43
Ba
B a
Batenburg (P. van) , luitenant, onderscheidt zich in de verdediging van Doornik, 111. B. en V. G52.
Bath ('t fort), aan de Engelschen overgegeven. Hl. 200, 205. Door hen versterkt, 203. De Pranschen pogen het te hernomen, 204. Door de Hollanders genomen, 204—207.
Bathiani, oostenrijksch generaal, bevelhebber van 't leger dor Bondgenooten in Belgiti, 11. 427. Trekt achter Breda terug, aid. Marcheert naar do Maas, 429. Bij den slag van Lafeld, 438. Voert bevel over de oostenrij ksche troepen bij Maastricht, 448.
Battaerd, majoor, in 1830 te Leuven, Hl. 474.
Battaerdt (J. F. J. A.), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, lil. (JOG noot 1.
Battaerd (Pieter Franciscus), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, Hl. 620.
Battailj e (Jan), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, 111. 619.
Batterijen, bij een boleg, I. 151, 169 noot 1, 242 (van 26 stukken), 346, 378 noot 3 (van 5 of 6 stukken). Zie verder; Bresbatterijen, Ricochet-batterijen, Geschut.
i Batterij-meesters, II. 456.
, Baudry, belgisch stafofficier in Leuven, Hl. 570.
Baut (de), kolonel en directeur der ingenieurs in Brussel, II. 425 noot 1.
Bautersem (gevechten bij),1831, UI. 563, 565, 520 noot 1.
Bautzen (slag bij), 1813,111.316.
Ba vink (J.), iniliciün, neemt een belgischo vlag. Hl. 508, noot 1 aid.
Bax (Marcelis), zijn moed te Ber-gen-op-Zoom, I. 205. Voor Steen-wijk, 219 noot 1. Strijdt bij Turnhout, 228, 236, 237-240. Woont den tocht naar Vlaandoren in 1600 bij, 252. Slaat bij Nieuwpoort
Basta (George), commissaris-generaal der spaansohe ruiterij en schrijver, I. 100.
Basta (Nicolos), dient onder Alva, I. 100. Aanvoerder der spaansche ruiterij bij Turnhout, 238 — 240. Bastions, I. 187. II. 57 noot 1, 317. Bastious-facen, II. 418. Bataafsclie Republiek, III. 107. Moet hare troepen aan Frankrijk leenen, 161, 167. Wordt ontbonden, 173.
Bataglia of bataljon, I. 99, noot 1. Bataljons, sterkte, II. 202 noot
I, 482, 109, noot 1. Batavieren, voorgeslacht van het
nederlandsche volk, 1. 3 , 11. Bondgenooten der Romeinen 4—6. Geacht door do romeinsche bevelhebbers, 6. Hun uiterlijk, 6. Hun ruiterij, 6. Vijanden der Romeinen , 7. Vechten in het water, 9 noot 2. Leveren hulpbenden voor het romeinsche leger,
II. Verliezen hun veldstandaard,
II, noot 1. Strijden in Brittan-i nië, 11. Aan den Donau, aid. Lijfwachten der romeinsche keizers,aid.
Batavodorum, de Romeinen verschansen zich aldaar, I. 10, noot 1. Batenburg, kapitein, woont hot
beleg van Ostende bij, I. 304. Batenburg (baron van) , tracht Haarlem te ontzetten, I. 157, 158. Sneuvelt, 159.
Batenburg (B. A.), luitenant-kolonel, sneuvelt, III. 191. Batenburg (C. J. Imbyze van), luitenant, helpt Willemstad verdedigen, Hl. 20 noot 1. Batenburg (J. W. van Imbyze van), kapitein der artillerie, heeft het bevel bij het opwerpen van batterijen voor Geertruidenberg,
III. 31 noot 2, 32. Zijn dagverhaal van den posten-oorlog in Vlaanderen, 31 noot 2, 38 noot 2 en vo. Zijn beleid, 53 en noot 5 aid.
Bo
door den vijand heen, 268 noot 1, 277. Ontzet Prederik Hendrik bij iiruok, 325. Sterft in 1617, 335 noot 4 Bux (Paulus), /.ijn moed te Borgen-op-Zoom, I. 205. Bidder geslagen, 206. Voor Geortruidenberg, 226. Strijdt bij Turnhout, 236 — 238. Slaat bij Niouwpoort door den vijand, 268 noot 1. Trekt naar Bilsen, 311. Verdedigt Bergen-op-Zoom , 316, Sterft in 1606, 335 noot 4. 15 a x (Willem Maurits), ruiter-vaan-drig, strijdt bij Bruck in 1605, 1. 325. Woont liet beleg van Grol bij, 335. 15 a/. el (van), luitenant-kolonel in 1815, 111 630. Beam de Been (Francois Prederik), emigrant, strijdt aan de Sani-bre. 111. 63. Zijn korps is inden Bosch, 82. Beaufort (graaf van), geeft Charleroi aan de Franschen over in 1746, IJ. 420 noot I. Beauharnais (Eugène), stiefzoon van Napoleon, onderkoning te Milaan, III. 183. Aanvoerder van het vierde legerkorps van hot groote leger in Rusland, 269 en ve., 291, 297. Aan de Elbe, 3 13. B e a u 1 i e u, oostenrijksch generaal, zjjn aandeel in don postenoorlog in Vlaanderen, III. 49, 50 noot I, 52 en noot 1 aid., 53, werkt mco tot ontzet van Charleroi, 63. Neemt dool aan den slag bjj Fleu-rus, 70. Bij Gembloux, 71. Bea ii lieu, hannoversch kolonel in 1815, III 632. Beaumont (Jan van), I. 42. Be au rain (Ilidder do), beschrijft den veldslag bij Senef, II. 139 noot 1. 1!eauvais (Bisschop van), I. 32, 33 noot J. B ebb er (Nellis van), overste, helpt Koevorden hernomen, II. 111. |
Bock (Hieronymus), kapitein, onderscheidt zich bij Poperingen, 111. 43. Becker (H ), sergeant, onderscheidt zich bij Mesa de lbor, III. 232, noot 1. Becqeur (H. A.;, kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Bodaulx (Johan Hendrik), luitenant-generaal, bevelhebber van Geertruidenberg, 111. 15, 95. Bedekte straat, I. il2 noot 2. B. weg, 217, 5J18, II. 163 en noot 2 aid., 238, 294, 295, 320, 330, 331, 446. Boden der Craven, I. 79. Be dm ar (Markies van), fransch bevelhebber, 11. 250, 251. Beeckman (Lodewijk Justinus Wilhelmus), student, sneuvelt in den tiend, veldtocht, III. 537. Beeckvoort (gevecht bij), 1831, III. 561, 562. Beek (A. van der), eerste luitenant, strijdt bij Luik, IH. 482 noot 2. Beek (van der), kapitein indentien-daagschen veldtocht. III. 530. Beekman (Elias), vaandrig, helpt Aardenburg verdedigen, IJ. 68 — 73. Boekman, burger-kapitein binnen Nijmegen, II, 240. Beeldenstorm, I. 93. Beerestoyn (Paulus Amies van), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. Boerin gen (gevoohl bij), in 1831, 111. 537. Beest van Renoy (van), kapitein, verdedigt hot fort van Middelburg tegen de Pranschen, II. 241. Behr (Frodorik Lodewijk}, kapitein, helpt • Sluis verdedigen, 111. 75. Zijn woorden tot generaal Moreau, aid. Sterft, 75 noot 4. Behr (.f. J.), majoor in den tien-daagschen veldtocht, III. 529. B o h r (J. M.), kolonel bij de vermeestering van Straalsund, lil. |
676
Bo
Be
188, 192 noot 1. Generaal in 1815, 340. B e i e r o n (keurvorst van), zie: Maxi-miliaan Emanuel. Boiling (Albrecht), I. 43, III. B. en V. 643. B e k - a f, bastion to Breda en lunet te Bergen-op-Zoom, oorsprong van die benaming, I. 202 noot 1. B e k i u s, luitenant, bij de vermeestering van Straalsund, 111. 192 nootl. Bekius, majoor, helpt een konvooi dekken in 1830, III. 477. Bekkeneel, stormhoed, I. 76. Bokloedingsmuren, II. 318. Bol air (Leger-), fransch generaal, strijdt in Spanje, III. 245 en noot 2 aid. Beleg (Staat van), in 1830 in Bel-gio al dan niet toegepast, III, 431, j' 432, 488, 499, 509. Belegering van kasteelen, 1. 30, 60, 66, 67, 68 noot 3, 80 noot 3. I Belegering van steden, I. 65—68, ' 76, 80, 128, 148-153, 160 -165, 167, 168, noot 3,169-171, 190, noot 2, 193, 204, 207, 209, 214; 217 en 218 (verschil tus-schen de artillerie en genie), 222 ; 227 (het romeinsche beleg van Geertruidenberg); 242 (op-eisching na drie volécs uit 't geschut, aanbesteding van galerijen); 288 (vestingwerken van Ostende), 1 290 noot 2 (nieuwe middelen tot aanval), 291 (geretranclieerdkamp), 293 (inundatiën), 295 (geschut), 301 (afsnjjdingen), noot 3 aid. (ca-1 pitulatie); 305, 306 noot 2 en 310 (circumvalatie-linie), 313, 314 noot 3 (schotvrije brug), 316 noot 2 (petarden, werktuig om de valbrug neer te krijgen), 319 noot 2 (bo-kleeding van keisteenen); 320 noot 1 (merkwaardig beleg van Bergen-op-Zoom in 1622); 321 nootl (van Breda in 1625); 331 (van Olden-zaal in 1626); 334 (van Grol in 1627, faussebrayen aldaar); 339 |
en ve. (merkwaardig beleg van 's Hortogenbosch in 1629), 341 (inundatiën en werken om die stad), 345 (belegeringswerken tegen die stad), 348, 364 (loopgraven); 373 (merkwaardig beleg van Maastricht in 1632, onderaardsche gang), 376 noot 2 (twee attaquen); aid. noot 3 (beleg van Breda in 1637); 377 noot 1 (van 't kasteel van Gennip in 1641, pontons); 378 noot 2 en 3 (beleg van Sas van Gend en Hulst in 1644 en 1645). 11. 44 (beleg van Grol in 1672, bombardement); 56 en 57 (beleg van Nijmegen in 1672); 77 (van Groningen), 7ö en 77 (inmmdatie van die vesting), 79 (geen grachtsovergang ondernomen), 80 (werpgeschut door de belegerden gebruikt); 122 (beleg van Maastricht in 1673 door Vauban); 154 (van Oudenaarden in 1674); 155 (merkwaardig beleg van Grave), 160 (Coe-hoorn-mortiertjes), 162 (heldendaden bij dat beleg); 170 nootl (draagbare schuiten), 177 (bommen uit schepen), 188 noot 1 (ricochet-batterijen), 189 (vernieling der vestingwerken, niet van de stad); 197 noot 1 (inundatiën van Mons), 201 (idem van Veurne), 209 (van Namen in 1692); 209, noot 4 (ob-servatieleger), 211 noot 1 (ver-eisehte sterkte van een belegeringsleger); 217 (beleg van Namen in 1695); 238 (van Keizersweerd in 1702); 242 (van Venlo in 1702); 269 (van Gibraltar in 1704); 293 (van Ostende in 1706); 294 (van Menen, zie ook 371 noot 1); 296 (beleg van Ath in 1706, handmor-tieren; 312 (van Eijssel in 1708, onregelmatige aanval), 320 (verdediging van den bedekten weg), 323 (wapenstilstand gevraagd voor 't begraven van gesneuvelden), 324, 325 (aanvoer van munitie), 331 (aanval op het kasteel, kosten |
der aanvalswerken); 335 (beleg van Doornik in 1709, verbeterde loop-gravendienst.), 336 (mijnenoorlog); 355 (Mons); 365 (Dotiai, dubbele grachtsverdediging), 366 noot 1 (bouwstoffen voor de beschrijving van 't beleg van Douai), 366 (menigvuldige uitvallen); 368 (beleg van Uethune), 369 en noot 2 aid. (nadeel van verdeeld opperbevel bij belegeringen), 369 noot 1 (bouwstoffen voor do beschrijving van 't beleg van Bethune); 370 (belegering van Aire); 375 (moeielijk beleg van Bouchain in 1711), 376 (oud gebruik bij 't overgeven gevolgd); 417 (hardnekkig beleg van Doornik), 418 (bedreiging met krijgsgevangenschap van 't garnizoen, keus om af te trekken of het kasteel te verdedigen, verraad van een ingenieur), 419 (Staten-Generaal geven bevel om het kasteel te verdedigen, zie III. B. en V. 657), 430 (garnizoen met eerbewijzen uit het kasteel getrokken); 421 (de Franschen zeer ervaren in den belegeringsoorlog); 422 noot 2, 423 — 425 (Brussel onverdedigbaar), 425 (bestorming van een bres in 't hoomwei'k); 428 (bombardement van de citadel van Antwerpen in 1746); 441 (beleg van Bergen-op-Zoom in 1747), 449 en ve. (lunetten), 453 (overvloed in de vesting), 454 (gebrek aan krijgstucht, godsdienstoefeningen), 455, 464 (plichtverzuim bij de officieren), 461 en ve. (de stad met storm veroverd); 466 (beleg van Maastricht in 1 748), 476 (uittocht der bezetting met geschut). III. 9 (beleg van Breda in 1793), 10 (schotdeuren in de poorten), 1 2 (slechte verdediging), 13 (bombardement); 18 (beleg van de Willemstad), 20 (watergemcenschap, gloeiende kogels); 21 (beleg van Maastricht), 22 (hulp door burgers en vrouwen verleend); 72 (beleg |
Van Sluis in 1794), 73 (gebrek aan artilleristen), 74 (ziekte), 75 (bombardement); 84 (beleg van Maastricht in 1794), 86 (bombardement, belegeringswerken van Marescot); 92 (beleg van Grave), 93 (bombardement); 100 (beleg van Kehl, bruggehoofd voor Straatsbrug); 179 (van Kolberg in 1807); 592 (beleg van de citadel van Antwerpen). Zie ook: Bestormen, Bres, Bruggen, Geschut, Grauadiers, Ingenieurs, Inundatiön, Mijnen, Versterkingen. Bclegerings-werktuigen, I. 60 noot 1, 61, 65, 66, 68, noot 3 aid., 70,73. B elf o u r, bevelhebber van Engelschen en Schotten, I. 226. Belgen, in het nederlandsche leger van 1815 tot 1830, zie; Leger. Bolgiü, met Noordnederland ver-eenigd, III. 408. Scheidt zich af, 410 en ve. Krijgt een voorloopig bewind, 473, 483, 484. Door de nederlandsche troepen verlaten, 502. Oordeel over de scheiding, 514. Onderhandelt over de grondslagen der scheiding, 520,577. Eoept oen koning uit, 521. Sluit een wapenstilstand en een tractaat mot Nederland, 616, 617. Wordt onzijdig verklaard, 617. Zie: Nederlanden (spaansche en oostonrijksche). Bellamy de Gallatin (J. R.), onderluitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Bellange (E. L. A. do), kapitein, onderscheidt zich bij Pasewalk III. 178. Bij Talavera, 248 noot 1. Bij Ocana, 256, 257. Zie 265 noot 2. Bellefonds (markies de), fransch maarschalk, vereenigt zich met Conde bij Maastricht, II. 136. Beliefroid (Jacobus I'hilippus de), luitenant, dient in Rusland, 111. 294 noot 3. Bellemak er (Johan dc), kapitein, sneuvelt bij do verdediging van Ostende, I. 304. |
678
Bo
Be
B e 11 i a r d (Augustin Daniel graaf), fransch generaal, strijdt in Rnsland, III, 284. Luitenant-generaal en gevolmachtigde van den koning der Pransclien te Brussel, 543, 556, 559. OndorliandeltmetChassc, 544, 545, 546, 588. Ontmoet den hertog van Saksen-Weimar bij Leuven, 573. Bellingwolderschans opgericht, I. 187 noot 1. IJelsanse (David), luitenant-kolonel, bij Senef gekwetst II. 471. B e m o n d, kapitein, strij dt tegen de Engelsohen in Zeeland, III. 208. Menden van Ordonnantie, neder-landsche ruiterij, I. 88. De Alge-meeno Staten willen hen betalen, 92. Zijn in onderscheidene gewesten verdeeld, 93. Filips 11 wil hen naar Frankrijk zenden, aid. Blijven in het land, aid. Benningsen, russisch generaal, strijdt bij Friedland, III. 180. B e n s c o o p (Arnoud van), vlaamsch-gezind, I. 54, verdrinkt, 62. Ben th ion (George Diederik of Daniel), kapitein der hollandsche pontonniers in den russischon veldtocht, III. 270. Aan de Duna en de Beresina, 299 en ve., 306, 311. Noemt deel aan do verdediging van Torgau, 313. Sterft als majoor, 299 noot 2. Bentin c k (ChristofFel), sneuvelt bij Ranielies, II. 290 noot 2. Bent.inck (Hendrik), graaf van Portland, neomt doel aan den slag bij de Boyne, II. 182, bij Agrim, 185, bij Neerwinden, 205. Aan't beleg van Namen, 222. Zie ver-dor 470, 475. Bentinck (graaf Volkior Rudolf), neemt deel aan hot congres te Antwerpen, III. 29. Adjudant van prins Willem van Oranje, 33. Hen t hick, kapitein dor artillerie in den ticndaagschen veldtocht, III. 532, 549. |
Bentinck (het regiment) te Namen in 1746, II. 431 noot 1. Te Nijmegen in 1794, III. 90, 91. B e n t i n c k - R o o n (Hendrik graaf van), adjudant van prins Fredo-rik van Oranje, III. 33. Bentinck van Diepenheim (cavalerie-rogiment van), II. 205, noot 2. Bentingh, kapitein, I. 243 noot 2. Beon, zie: Bearn de Boon. Boron, I. 73 noot 3. B eren d ro c li t (Jakob van), gouverneur van Ostendo, I. 304. Berennen oener vesting, I. 62, Boronstein (Marcus Albert van), kapitein, helpt 's I lertogenbosch verdedigen, III. 81 noot 3. Berezina (overtocht van de), III. 299, 304 en ve. Berg, luitenant, bij do vermeestering van Straalsund, III. 189, 192 noot 1. Berg (T. J. A.), ingenieur, helpt . Willemstad verdedigen. 111. 20 noot 1. Borg (van den), burger-kapitein binnen Nijmegen, II. 240. Berg (Jan van don), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Berg (graaf Wilhelm van den), zie: Bergh. Berge (Rutger ten), luitenant der studenten te Groningen tijdens het beleg, II. 79 Bergen (Adriaan van), turfschipper op Breda, 1. 207. Bergen (slag bij), in 1799, III. 135 en ve., 270, 618 en ve. Bergen, zie: Mens. Bergen op Zoom, aan do zijde van den prins van Oranje, I. 168. J Belegerd en ontzet, 203 — 20(5. Strooptochten van hot garnizoen, 203. Trouw der burgerij, 204. Hc-volhebbers en uitvallen, 205. Aftocht van Parma, 206. Mislukte aanslagen der Spanjaarden op de |
679
Be
Be
stad, 316. Mislukt, boleg door Spi-nola, 319, 327. Door forten beveiligd, 337. Belegerd door de Fransohen in 1747, II. 405, 440. Vestingwerken van Coehoorn, 441. Mot storm genomen, 462 en ve. Door de Pranschen versterkt, 465. Afgesneden van Antwerpen, aid. Gaat over aan de Fransohen, 111. 9 5. Hergli (Prederik Oodefroi van), kapitein, helpt Kolberg belegeren, III. 179. Bergh (graaf Frederik van den) trekt met Verdugo naar Groningen, I. 212. Bevelhebber in Koe-vorden, 222, in Lingon, 242. Bergh (graaf Hendrik van den), te Erkelens overrompeld door Frederik Hendrik, I. 326. Bezet de Rijn-gewesten, aid. Tracht Grol te ontzetten, 335. Volgt Spinolaop, ö43. Wordt misleid door den tocht van Frederik Hendrik, 344. Poogt 's Hertogenbosch te ontzetten, 344, 350. Trekt naar en over den IJssel, 354. Sluit zich aan bij Montecu-cnli, 355. Zijn tocht in de Veluwe, 359 noot 2. Trekt terug, 364. Opent xützicht aan de Staten omtrent den afval van de zuidelijke Nederlanden van Spanje, 371. Bergh (graaf Herman van den), bevelhebber van Deventer I, 210. Bergh (J. van den), burgemeester van Leiden, gedeputeerde te Brussel, bij den aanval der Fransohen, II. 330. Ii ergh (graaf Willem van den), zwager van den prins van Oranje, belast de Ruyter met een aanslag op hot kasteel Loevestein, I. 125 noot 4. Verlaat zijn post in Gelderland, 144. Zijne zwakheid, 184. Gaat naar Parma over, aid. Berghes (prins de), bevelhebber van Mens, II. 197. Bergverkoopers (verraders van Geertruidenberg), I. 225 noot 3. B er ij de n eener vesting, I. 62 noot 3. |
Berlaimont (graal' do), bovolheb-ber der burgerwacht te Luik in 1830, III. 453. Bedreigt generaal van Boecop, 476. Onderhandelt met generaal Daine over een konvooi, 480. Berlo (graaf van), kolonel der dragonders onder Waldeck, sneuvelt bij Pleurus, II. 191. Bernadotte, fransch generaal, neemt deel aan den tweeden slag bij Pleurus, III. 69. Krijgt het opperbevel over de fransche troepen in Zeeland, 204. Bomer, kolonel in het gevecht bij Ekeren, II. 257. B e r n e r o n, fransch generaal, trekt naar de Willemstad, III. 9. Eischt die vesting op, 18. Bernhard, zie: Saksen-Weimar. B e r n i e r, kapitein, teekent de capitulatie van Dinant, III. 494, noot 1. Wordt gevangen gehouden, aid. Bern is se (rivier), 1. 62 noot 1. Bernsouw, luitenant, helpt Koe-vorden winnen, II. 114 noot. 1. Bert hier (Alexandre), fransch generaal, bestuurt den overtocht van hot fra ische leger over de Al.peu, III. 161. Is minister van oorlog, 166. Bert r a n d, (Henri Gratiën), fransch generaal, bij Bautzen, III. 316. Bij i Waterloo, 397. .Berwick (James Fitzjames, hertog van), fransch maarschalk, natuurlijke zoon van koning Jacob II van Engeland, zijn oordeel over den slag bij Stoonkorke, II. 199. Over het te-rugkeeren van Lode wijk XIV naar Versailles in 1693, 202. Krijgsgevangen bij Neerwinden, 206, noot 3. Aanvoerder van een fransch-spaansch leger in Spanje, 269 ; in Duitschland, 304. Trekt naar Douay en Condé, 316. Tracht Bijssel te ontzetten, 319. Zijne mémoires, 305 noot 1. |
680
Be
Bi
Berwouts, kapitein der Amster-damsche schutters, II. 44 noot 2. Beschuit voor het leger in 1632, I. 371 noot 2. Bessières (Jean Baptiste), hertog van Istriü, fransch maarschalk, dient in Spanje, III. 218. Best, hannoversch kolonel, in 1815, III. 631. Bestallen, zie: berijden. Bestand (Twaalfjarig), I. 316, 318, 319 noot 1, 326, 329. Besten (W. van), gekwetst voor Koevorden, II. 113 noot 1. Bestormen van den bedekten weg, II. 295, 296, 320,321,330,446; van tenaillons, 323, 324; van bressen bij dag, 328 en noot 4 aid., 418, 425; van een reduiet, 450; van bressen, 457, 462. Bestorming eener vesting, I. 80, 170, 217, 218. Van Bergen-op-Zoom in 1747, II. 462, 463. Bethune, (slag bij), in 1487,1. 81. Door de Bondgenooten ingenomen, II. 368. Betuwe (de Franschen in de), II. 55. Beuningen (van), gezant der Staten, brengt het drievoudig verbond aan 't fransche hof over, II. 34. B e u r man, brigade-generaal, strijdt in Rusland, III. 280 noot 1. Bensichem (Jan van), trekt op tegen Jan van Renesse, I. 62. Be ver en (Johan van), sergeantmajoor, bij den aanslag op Pu-non, II. 11 noot 1. B e v e r n i ngh, II. 25. B e v e rw e e r t (van), kapitein, helpt 's Hertogenbosch winnen, I 368. Bever y, Buveri of Bièvry, kapitein, zijne dapperheid voor Geertruidenberg, I. 229. Bewind (voorloopig) te Brussel, zie: Gouvernement provisoire. Beyer, vaandrig, sneuvelt, II. 447. Beyma's (de), I. 25, III. B. enV. 643. |
Bezetting (uittrekken eener) met witte stokjes, I. 212 noot 2. B i b e n (J. C.), kapitein-ingenieur in den tiendaagschen veldtocht, III. 568 noot 1, 569 noot 2. Bidet, I. 382 noot 1, 407. Bidstond in het leger der Bondgenooten bij Malplaquet vóór den slag, II. 344. Biel, kapitein, verdedigt het kasteel Carpen, I. 179, zijn dood, 180. Bier, oorlogsbehoefte in de 15 de eeuw, I. 66 noot 1. Biest (M.), is bij de verrassing van Wezel, I. 405. B ij 1 e v e 1 d (Adriaan), onderscheidt zich als luitenant bij Pasewalk, III. 178. Bij Priedland, 182. Kapitein bij Prasnes in 1815, 340. Zijn staat van dienst, 340 noot I. Bij Quatre-Bras, 849, 350, 352, 355. Bij Waterloo, 372, 376, 626, Bil der dijk (W.), zijn extempore op de herneming van het fort Bath, III. 208, Zijn wapenkreet bij de landing der Engelschen, aid. noot 1. Bildt (Klaas Jan de), kapitein, bij Bergen gekwetst, III. 148 noot 3, 621. Billy (Robles de), stadhouder van Friesland voor den koning van Spanje, I, 145 noot 2, 177. B i n c h, door Willem III ingenomen, 11, 165. B ir ckc fel t (Johan Karei, prins Pa-latijn zu), bij Senef gekwetst, 11. 471, 477. Bisdom, majoor, sneuvelt bij Waterloo, III. 385, 638. Biskajer of biscaïen, walgeweer, Til. 138 noot 3. Bisournet (Antoine Framjois Se-rière du), luitenant, gekwetst bij Bergen, III. 620. Bisournet (P. A. du), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III, 620. Bis pink (J. B.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, Til. 622, |
681
Bi
BI
Bisschop (Steins), zie: Steins. Blaauwvoet, veroorzaakt de nederlaag der Zeeuwen bij Vere, I. 50. B1 a i n v i 11 e (de), fransch bevelhebber van Keizersweerd, II. 239. Blake (Joachim), generaal, strijdt in Spanje legen do Pranschen, 111. 219, 223. itlau (Laurentius do), luitenant, sneuvelt voor Grave, II. 164. B1 au (Quiryn de), kapitein voor Steen-wijk, I. 219 noot 1. Bij Nieuw-poort en voor Ostende, II. 104 noot 1. B1 a u w g a r e n (redoute), aangelegd in 1627, I. 337. B1 a u w k i e 1 e n , scheldnaam gegeven aan de Belgen in 1830, III. 516, 549. Blazoen, I. 37. Blenheim (slag bij), zie: Hoch-stlldt. Blijde, belegerings-werptuig, I. 61, 73 noot 3. Blijenburg (Adriaan van), heer van Noord wijk, gedeputeerde te velde, redt de krijgskas in den slag bij Senef, II. 330 noot 2. Blikken d o o z en, het eerst voor Ostende gebruikt, I. 298. Zie vorder ; Geschut. Blinde (de), sergeant-majoor, beloond voor zijn gedrag bij Straal-sund, III. 192 noot 1. Blinden voor en tegen geschut, I. 216 noot 3, 288 noot 2, 290 noot 2. Blitterswijk, zie: Lyndon (van). Block, ingenieur, bij het beleg van den Bosch, I. 348. Blocq van Houricius (Daniel de), majoor, sneuvelt bij Eocoux, II. 433. Bloedraad (de), I. 101 noot 2. Blokhuis eener stadspoort, I. 151 noot 2. Blokzijl, bevrijdt zich van de Mun-sterschen, II. 109 III. N. H. T. J;. |
Blom (van), luitenant, gekwetst. III. 132 noot 2. Blom (Rutger), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Blom van Assendelft (J.), kapitein, strijdt bij Waterloo, lli. 379. Blomberg (Hendrik van), luitenant, gekwetst te Straalsund, 111. 191 noot 1. Blom mort, kapitein, sneuvelt te Ostende, I. 304. Blondeau, belgisch artillerie-kapi-tein, strijdt bij Kempt, 111. 550. Bloys van Treslong, gewond bij Jemmingen, I. 118,178. DoetPa-clieco in Vlissingen ophangen, 144. B1 ü c h e r (Gebhard Loberecht von) vorst van Wahlstadt , pruisisch veldmaarschalk, strijdt bij Lutzen, III. 314. Bij Bautzen, 316. Staat in Belgiü in 1815, 331. Wordt door de Pranschen aangevallen en waarschuwt Wellington, 336 noot 2, 337, 342. Strijdt bij Ligny, 344, 347. Ontmoet Wellington, 347. Trekt terug op Wavre 364, 365, 370. Belooft Wellington te hulp te komen, 365. Doet dit, 372, 374, 387. Ontmoet Wellington, 398. Vervolgt de Pranschen, 398. Rukt naar Parijs, 401, 402, 403. Böcher (Bartel Sytses), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Bockmulder (Corn.), kapitein, gekwetst in de Zijp, III. 134 noot 1. B ode (David Plias), kolonel, bij de vormeestering van Straalsund, III. 186, 192 noot 1. In Rusland, 279. Bodegraven, I. 29. Door de Pranschen geplunderd, II. 105. Ho dek, kapitein, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, II. 123. Boden-bus, oorsprong daarvan, I. 80 noot 1. Boübel (Willem Prederik) kapitein, sneuvelt in Rusland, 111 292. Boecop (van), kapitein der Leidsche studenten in don tiendaagschen veldtocht. 111. 531. 44 |
682
Bo
Bo
B o e o o p (Cornelis Gerardus Iraan baron van), goneraal-majoor, provinciaal bevelhebber van Luik, 111. 49. Zijn staat van dienst, 429 noot i. Roept de schutterij op, 433, 438. Betrekt de citadel, 439, 440, 441 noot 1,444,453. Eischt de uitlevering van deserteurs, 446. Zijn poging om een konvooi te ontvangen mislukt, 476 en ve. Trekt af naar Maastricht, 482, 483. Neemt doel aan don tiendaagschen veldtocht, 559. Als luitenant bij Bergen gekwetst, 621. Boe cop (Hendrik Justus Michiel van), majoor-ingenieur, bij de verdediging van Breda in 1793, 111. 14 noot 1. Boe cop (Louis Theodore Johannes van), generaal-majoor in dienst der Bataafsche republiek, dringt aan op maatregelen tegen den vijand, 111. 146. Chef van den generalen staf, 623, 624. Boekholt, burgemeester van Deventer, poogt die stad te behouden, II. 59. Boelaart, zie: Tuyl. Boellaard, majoor bij Waterloo, III. 395, 626. ' Boellaardt (Jan Willem), kapitein, gekwetst, III. 122 noot 6. Krijgsgevangen bij Bergen, 620. Boelen, majoor, bevelhebber van Arlon in 1830, wordt gevangen genomen, III. 495, 496. Boelen (F. R.), luitenant, gekwetst bij Talavera, 111. 248, bij Pan-Corbo, 265 noot 2. Boer (do), kapitein, gekwetst, in 1815, III. 638. Boer (Hybo Kverdes de), sergeant, redt den overste Trip, III. 139 noot 2. Zwaar gekwetst, 152 noot 3 Zijn dapperheid bij Klooster-Bberach, 163, Dient als luitenant in Spanje en wordt gekwetst, 228, 230. Nogmaals gekwetst, 263. Zie 265 noot 2. Luitenant-kolonel op |
de citadel van Antwerpen, 580 noot 2. Boeren (gewapende), verdedigen hei land, II. 18, 19, 76, 77, 86, 105, 121, 128 noot 1. Boers (L. A.), luitenant, neemt deel aan de verdediging van de lunet St. Laurent op do citadel van Antwerpen, III. 602. Wordt krijgsgevangen, 603. Boetselaar van Leeuwen, kolonel, helpt Grave winnen, II. 162 noot 2. Boetselaer-Langerak (Frederik Hendrik, baron van den), kolonel, sneuvelt bij Senef, II. 470, 475. Bootzelaar, onderscheidt zich bij do verovering van Sas van Gent, III. B. en V. 645. Boetzelaer (Vijf heeren van), teekenon het Verbond der Edelen,!. 175. (Wessel van), sneuvelt, 175. Boetzelaer (Karei van), luitenant-kolonel, sneuvelt bij Pontenei, 11. 416. Boetzelaer (Karei baron van), gouverneur van de Willemstad, verdedigt die vesting tegen de Fran-schen, III. 18 en ve. B o g a e r t, luitenant-kolonel, verdedigt Veerc, III. 198. Bogaert (don Adriaan van don), nederlandsch ritmeester in spaan-schen dienst, gekwetst bij Los Bannos, II. 133 noot 2. Bois (O. W. J. du), kapitein, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Bois (Werner du) zie: Houte (van den). Boise vin et (A. P. S. du) kapitein, bij do herneming van Bath, 111. 208 noot 1. Boisminart (de), zie: Auzon. Boisot (Jonkheer Karei van), levert hot ontwerp tot versterking van Alkmaar, I. 161. Boisot (Loys van), slaat do Spanjaarden op de Ooster-Schelde, l. 131. Ontzet Leiden, 165. |
683
Bo
Bo
Bokjcen, I. 73 noot 3. Bolcraen, soovt van vlaggedoek, I. 35 noot 4. Bolingbroke (St, John), minister in Engeland, II. 379 Bol tj ens (K.), luitenant, sneuvelt bij Quatre-liras, III. 353, 637. Bolts (Jurriön), vuurwerkmaker , komt om te Ostende, I. 298 noot ]. Bolwerken, I. 151, 288. Bombardeergaljoten, IT 177 noot 1, 293. B o m 1) a r d e m o n t, van Bergen-op-Zoom in 174:7, II. 453 ; van Breda in 1 793, II I. 13 ; van de Klundert, 16; van Maastricht, 21; van Sluis in 1794, 75; van Maastricht, 86 ; van Grave, 93; van Vlissingcn in 1809, 202; van Antwerpen in 1830, 513, B. en V. 662, 663. Bomb erg en (Antonie van), te s' Hertogenbosch , I. 94, 95, 340, III. B en V. 644. Hommel, door Maurits versterkt in 1599, 1. 244. Door do Franschen ingenomen, II. 58, 75. Bommel (van), kapitein, I 181. Bommel (van), ingenieur, gekwetst voor Rijssel, II. 319. B o m m e 1 e r vv aard, door d e Fran ■ schen bemachtigd, 111. 93, 94. Bommen, I. 68 noot 1. II. 177, 314 noot 1, 323, 445. Bommen cn granaten, 1. 232 noot 3. Zie verder: Granaten cn Geschut. H o in m e n e d o, dooi- Mondragon genomen, I. 168. Dapperheid der bezetting, aid. Bonga (Jan), bij Jemmingen, I. 177, wint Friesland voor den prins, aid. Bon ho in me, fransch generaal-ma-joor, strijdt tegen de Engelschen in do Zijp, III. 130 noot 1, 131. Zijn aandeel in den slag bij liergen on bij Castricum, 138 en ve , 144, 148; 151, 620. Bonn, ingenomen door Panna. I. 206. Door Willem 111, 11. 130. Op de Franschen veroverd, 189. |
Door hen bezet, 233, 238. Dooide Bondgenooten ingenomen, 247. Bons (Andreas de), generaal-majoor, verdedigt Grave, III. 92 en ve. Bontokraaien, spotnaam aan de schutters gegeven, I. 76. Bonteman, kapitein, I. 181. Boog en pijlen, I. 39, 73, 74. Voetbogen met ijzeren pijlen, 89, noot 3. Boogmans, uitgeweken neder-landsch kapitein, doodt den bevelhebber van de Klundert, III. 17. Boogschutters, I. 40, 73. Boom (van der), majoor in den tiendaagschen veldtocht, 111. 530. B o o m (Thomas van der), Initenant, sneuvelt in Noordholland, III. 132 noot 3. Boonacker (Adrianus),majoor,helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Boonebakker (J. H.), wachtmeester, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, 111. 192 noot 1. Boon en (J. O.), luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Boot, majoor, tracht bij 't beleg van Grave, het eilandje Middel-weert in de Maas te bezetten, II, 156, 157, Boots ma, kapitein, 1,330, Strijdt te Emmen tegen de Munsterschen, II. 23. Bootsvolk, bedient hot geschut, 1. 68, 210, 243, 251, 295. Booy (C. P.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, lil. 622. B o r , kolonel, bij de verdediging van Gibraltar, II. 270 noot 1. Borck (van), luitenant, gekwetst in 1815, III. 637. 15 o re ulo, geschil omtrent de heerlijkheid mot den bisschop van Munster, II. 13, 15. Door de Munsterschen genomen, 16, 43. B o reel, nederlandsch gezant in Frankrijk, II. 31. Boroel (Johan), heer van Uvendijke, |
684
Bo
Bo
Stooland enz., krijgsgevangen bij Senef, II. 472, 478. Boroel (O. L.), majoor bij de schutterij, neomt deel aan den tiendaag-sclien veldtocht, III. 528. Bore el (Jonkh. Willem), luitenant-kolonel, strijdt bij Quatre-Bras, III. 353. Bij Waterloo, 396, 628. Ge-neraal-majoor in den tiendaagschen veldtocht, 532, 552, 554, 573. Borg (Klaas Adriaansz. Ten), sergeant , helpt Koevorden innemen, II. 113 noot 2. Borg (Ter), oud burgemeester van Deventer, II. 59. B o r g o (graaf Pozzo di), ijvert te Weenen tegen Napoleon, III. 183. Borodino (slag bij), 1812, III. 281 en ve. Borssele (Francois van), majoor, gevangen geraakt te Brussel in 1830, III. 465. Borssele (Wolford van),tegen Floris V, I. 47. Regent van Holland, 48. Zijn dood en karakter, 49. Borstkussens voor het stoeten der musketten, I. 320 noot 1. Borstwering, I. 151. Bosc do la Calmotte (het In-fanterie-regiment van), III. 16 noot 2, 20 noot 1. Bosch, luitenant te Ath, III. 492 noot 1. Bosch (O. A.), luitenant der schutterij, te Eindhoven, III. 562. Bosch (Jacob), ingenieur, II. 42. Bosch (Jakob van den), ingenieur, sneuvelt voor Grave, I. 310 noot 2. Bosch (Jan van den), kapitein en ingenieur bij het beleg van Grol, I. 336. Van 's Hertogenbosch, 348, 351. Bosch ra an (Nic.), luitenant, onderscheidt zich bij Pasewalk, 111. 178. Bosscha (mr. H.), III. 173 noot 1, 324 noot 1, 326 noot 1. Bosscha (mr. J.), secretaris van Buitenlandsche Zaken, IH. 204 noot 1. |
Bossche (Hendrik van den), ingenieur, heeft het toezicht over 't beleg van Aire, II. 370. 15 o s s o n (Paulus Cornelis de), majoor, noemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 535. B o s s u (Maximiliaan de Hennin , graaf van), zijn scheepstrijd op de Haarlemmermeer, I. 157. Zijn nederlaag op de Zuiderzee, 164. Wordt opperbevelhebber van het nederlandscho leger, na 't verlaten der spaansche zijde, 184. Zijn dood, 185 noot 1. Bossy (A.), vuurwerkmaker, onderscheidt zich bij Priedland, III. 182 noot 1. Both mar, brigadier, zijn oordeel over de stelling der Franschen bij Overijsche, II. 281 en noot 1. aid. Is als generaal-majoor bij de verdediging van Denain, 386, 387. Botnia's (de), I. 24. B o u c h a i n, door de Franschen ingenomen, II. 105. Door Marlborough heruomen, 375. Andermaal door de Franschen, 391. Bouchez, belgisch kolonel, strijdt bij Kermpt, III. 549 en ve. B o u d e t, fransch genoraal in den slag bij Castricum, III. 151. B o u f f 1 o r s of B o u f 1 e r s (Louis Francois, hertog de), fransch bevelhebber, strijdt bij de Groven-brug, II. 95. Bij Fleurus, 190. Luitonant-generaal bij Stoenkerke, 200. Neemt Veurne, 201. Wordt maarschalk, aid. Vereenigt zich met Luxembourg, 202, 207. Staat aan de Sambre, 216. Verdedigt Namen tegen de Bondgenooten, 216 — 223. Wordt door Willem III gevangen gehouden, 225 noot 4. Voert bevel over oen fransch leger in 1702,237. Bedreigt het gebied der Republiek, 238, 239. Trekt naar Kleef, 239. Stolt zich ouder don hertog de Bourgogne, aid. Rukt naar Ekeren, 252, 260, 262 |
685
Bo
Bo
Verdedigt Rijssel, 312 enve. Trekt terug in't kasteel, 329. Geeft dat over, 331. Kan Gent niet ontzetten, 332. Strijdt bij Malplaquet, 339, 343, 351 — 353. Durft Mons niet ontzetten, 354. Bouillon, oproer in 1830 aldaar, III. 495, 496. Bouillon (hertog van), woont het beleg van Maastricht bij, I. 371 noot 8. B o u 1 c, fransch kapitein, uitvinder der mijnputten bij het beleg van Bergen-op-Zoom, II. 449. Boullanger (R. Ie), officier op de citadel van Antwerpen gedurende het beleg III. 596, noot 2, 599. Bouman, kapitein, geeft het slot Kronenburg aan do Franschen over, II. 88. Bouman, genie-werker op do citadel van Antwerpen, III. 601 noot 1. Bourgeois, fransch generaal bij Waterloo, III. 375. Bourgogne (Louis, hertog van) , oudste kleinzoon van Lodewijk XIV, heeft het bevel over een fransch leger, II. 237, 239. Trekt aan op Nijmegen, 239. Valt in de Nederlanden, 304. Is het oneens met Vendome, 305 — 308, 315. Zijn krijgsplan, 305. Verrast Gant, 306. Neemt deel aan den slag bij Oudenaarden, 307 en ve. Tracht te vergeefs Rijssel te ontzetten, 319. Sterft, 379. B our go is (J. B.), kapitein, sneuvelt, III. 191. Bouricius (Jan Prederik Daniel), luitenant ter zee, valt do sluis van hot Hazegras aan, III. 538. B o u r mo nt, fransch generaal, loopt over naar de Pruisen, III. 342, 368. B our q u i n, 1 uitcnant-kolonel van do mineurs in Maastricht, sneuvelt, 11. 467 noot 1. B our tan ge (de) versterkt, I. 187, noot 1 aid. |
Bourtanger-moeras (Tocht der Munsterschen door het), II. 16. B o u r t a n g e r-S c h an s opgeworpen, I. 230. Verdedigd tegen de Munsterschen, II. 63. Bout (Ewout den), kapitein, !. 243 noot 2. Bouvier (meester Jan), vuurwerkmaker onder Maurits, I. 241 noot 3. Bon vines (slag bij), 1214, I. 32, 40. Bouvy (P. A), luitenant der artillerie, deserteert van de citadel van Antwerpen, III. 605 noot 1. Bouw ons van der Boyen(Gijs-bert Leonard Constantijn), als luitenant bij de huzaren in Rusland, III. 287. Komt als ritmeester in 1814 uit Frankrijk terug, 321 noot 1, Luitenant-kolonel in den tiendaagsehen veldtocht, 533. Bouwensch (Johan) , kapitein, strijdt tegen de Frauschen bij Ruinpt, II. 56. Gekwetst, aid. B o v a e, kapitein , sneuvelt voor Grave, 11. 162 noot 3. Boy (Johan Poter de), adjudant, sneuvelt bij Bergen III. 618. Boyne (slag aan de), 1G90, II. 180. BrabanQonne (la), III. 507. De dichter van dit belgische volkslied sneuvelt, 668. Brabant (Noord-), aan de zijde van den prins van Oranje, I. 169. Brabantse he kleuren in België, 1830, III. 424, 428 — 430. Brabeok, deken van Munster, 11. 14. Braccamonte (Gonsalvo de), spaansch veldoverste, I. 99. Wordt naar Amsterdam en Harlingen gezonden, 107. Vluchtbij Heiligerlee, 110. Braconier (do), dragouderluite-nant, in Noordholland bij de landing der Engelschen, IIJ. 121. Brade, luitenant-kolonel in 1815, III. 627. B r a k e 1 (Jacob baron van), generaal- |
686
Er
Br
majoor, verdedigt het kasteel van Doornik, II. 420. Brak el (Jan van), brander-kom-raandant, kommandeert matrozen in de Hollandsche-linie, II, 86. Brand (Wouter van den), ingenieur, I. 300. Brandenburg (keurvorst van), zie; Frederik Wilhelm. Brandenburgers nemen deel aan het beleg van Namen, II. 217, 218. B r a n d i e r, fransch kapitein, in Rusland, III. 311 noot 2. Brandkogels, T. 394, II. 44. Brandon Mondolpho, luitenant dor artillerie, op do citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. B ran d p ij 1 e n, I. 61. Brandschattingen door de Fran-schen, II. 155. Brandt (Hendrik van den), luitenant, dient in Rusland, 111. 292 noot 2. Brant (Alexander), luitenant-kolonel, sneuvelt bij Senef, 11.471. Brants wart, zie: Bye (de). Braskamp (Wolter Jan), chirur-gijn-aide-majoor, dient in Rusland, III. 292 noot 2. I? r a s s e r t, ritmeester, stroopt tot bij Munster, II. 26. Brauw (C. J. de), officier, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Breda, aan 's Prinsen zijde, 1. 169. Verdedigd tegen Parma in 1581, 172. Door de Spanjaarden genomen, 203 noot 1. Door een turfschip verrast, 207, 397. Door Spinola bemachtigd, 321, 330. Door Frederik Hendrik hor-nomen, 376. Door Dumouriez belegerd en ingenomen, III. 9 en vo. Bronnon voor de geschiedenis van dat beleg, 9 noot 3. Bombardement, 13. Uitval der Franschen, 31. Berend door den Erfprins en door den franschen generaal de Fiers overgegeven, 31 en 32. Pi-chegru kan do vesting niet bemachtigen, 79. Zij wordt aan de Franschen overgegeven, 95. |
Bred erode (Heer van), I. 41. Br e dor o d e, overste, I. 219 noot 1. Brede rode (regiment van) bij hot beleg van Geertruidenberg, I. 226. Bred er ode (Floris van), dient onder Maurits, I. 243. Bred erode (Frans van), 1.68,77. Brede rode (Gysbrecht van), bisschop van Utrecht, I. 49. Brederode (Hendrik van), versterkt zijn sloten, I. 94. Volgt den raad van Oranje, aid. Werft krijgsvolk aan, aid. Zendt Antonie van Bombergon naar den Bosch, 94. Zijn krijgsvolk verloopt, 97. Br oderode (Johan of Hans Wolford van), woont het beleg van Grol bij, I. 335. Dat van 's Hor-togenbosch, 345, 348. Voert bevel over 't leger in Utrecht in 1629, 356. Bij het beleg van Maastricht, 371 noot 2. Zijn leven en karakter, 380 noot 3, III. B. en V. 646. Wordt veldmaarschalk, II. 7. Sterft, aid. Breder o do (Lancelot van), bij het innemen van don Briel en het beleg van Haarlem; wordt onthoofd, I. 178 en noot 1 aid. Brederode (Nicolaas van), geeft Venlo over I. 380 noot 3. Brederodo (Wolford van), met zijn regiment bij Senef, II. 472, 478. Breevoort, door prins Maurits genomen, I. 242. Door Frederik Hendrik ontzet, 326. Door do munsterscho troepen ingenomen, II. 44. lirogt (van), ritmeester, bericht de overwinning bij Hochstüdtte 's Gra-venhage, II. 267 noot 2. Bromer (Jurrien Diderik), ingenieur, voor Douai gekwetst, II. 67 noot 1. Br on del of B reudel (J. A.), kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. |
Br
Bi-
Ur eu dor a Br an dis (Lod. Adv. •Sim.), luitenant, onderscheidt zicli bij Mesa de Ibor, IIF. 23^ noot 1. Bij Ocaiia, 257. Brenger, ingenieur, sneuvelt voor Bijssel, li. 319. Br en nier, frausch generaal, dient in Spanje, III, 2G2. Ilrepools (Matthias Jacobus), luitenant, dient in Rusland, 111. 291: noot 3. B r e p o c 1 s (W.), luitenant-kolonel, strijdt in Duitschland, III. 179. Bres. Merkwaardige verdediging, I. 162. Verschil over bresschieten en loopgraven, 217. Gevecht hi do B. 337 noot 1. Bestorming van de B. 3GG, 375 noot 1. Groote Bressen te Bonn, II. 248. Aftocht met krijgseer door do B., aid. Innemen van de coutragarde voor de B., 296. Bresbatterijen, 295,318, 319, 329, 417, 452, III. 611. Bestorming van een B. in een ravelijn, II. 328; in een hoornwerk, 418, 425. Bressen te Bergen-op-Zoom, 457 en noot 1 aid. Bij de belegering van do citadel van Ant- i werpen, III. 602, 603,607,610 — 613. Br ess é (baron de), gaat uit spaan-schen in franschen dienst en is bij de inneming van Namen, II. 211. ISrougel (Jacques Fabrice van), ka- : pitein, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Urougel (Johan Festus van), majoor, bij de verdediging van Breda, III. 14 noot 1, en bij die van Sluis, 76 noot 1. Breugel Douglas (B. van), vrijwilliger in 1815, III. 402, noot 2. Breyll (Winandt van), wil Maastricht verrassen voor graal' Lode-wijk van Nassau, I. 132. Brias (do), majoor, gekwetst in 1815, III. 638. 13 ri dorp, capituleert mot den utrechtschen bisschop Guy, I, 53. |
Br iel (den), ingenomen, [. 125, 177, 178 noot 1, 179, 396. Brionen (van), vaandrig, I. 219 noot 1. Brionen van Oost erom (F. W. van), kapitein, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178, bij Fried-land, 180, 181. Helpt Straalsund nemen, 186. Sterft te Madrid, 340 noot 1. Brière, marketentster bij de huzaren, III. 289 noot 1. Brigades, I. 371 noot 2. Brigands, I. 81, III. 126 noot 2, 234 noot 2, 460. E r i 11 o t, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. 15 ring nes (de), luitenant-kolonel, verdedigt het fort van Middelburg tegen de Franschen, II. 241. B r inio, opperhoofd der Kauinefaten, I. 7 en 8. Brink, kapitein-kwartiermeester , neemt deel aan den tieudaagschen veldtocht, III. 528. Brink (W. J.), chirurgijn-majoor, neemt dool aan don tiendaagschen veldtocht, III. 529. Brink W e o r t s (Jacob Wolter ten), luitenant, dient in Rusland, III, 294 noot 3. Broek (ridder Calistenes), strijdt bij Nieuwpoort en woont het beleg vau Grol by, 1. 336 noot 1. liroecke (van don), kolonel in bel-gischen dienst, rukt naar Eindhoven, III. 562. Br oec khuysen, kapitein, gekwetst bij Senef, II. 474, B r o e c k h u y s e n, vaandrig, sneuvelt bij Senef, II, 474. 15 r o e c k h u y s e ii of Broekhuizen (het regiment), te Namen in 1746, II. 431 noot 1. Broek (Jau Joseph Leonard van den), kapitein, dient in Rusland, III, 292 noot 2, Broek (Pieter van den) voor Ja-catra, I, 363, III, B, en V, 646, |
688
Br
Br
Broekhuysen (Willem van), kapi- j tein, sneuvelt bij Senef, II. 471. 1 Broers, luitenant op de citadel van 1 Antwerpen, III. 605. Broers (Pieter Rutger), luitenant, slaat een landing der Engelschen op Schiermonnikoog af, III. 111. Broersma (Wigbold), kolonel, hem wordt de overgaaf van Deventer in 1672 geweten, II CO.. Broglie (graaf de), bij de onderneming tegen Denain, II. 385. Broman (Charles Frederik), majoor, neemt deel aan den slag bij Hergen, III. 138. Wordt krijgsgevangen, aid., 622. Bron, emigrant, helpt tot het ontzet van Charleroi, III. 63. B r o n c k h or st, generaal-majoor, een bataljon van zijn regiment in 1746 in Mons, II. 428 noot 2. Bronckhorst (van), luitenant-ko-lonel in den tiendaagschen veldtocht, III. 532. Bronkhorst, kapitein, woont het beleg van Ostendo bij, I. 304. Bronkhorst (van), luitenant, strijdt bij Mesa de Ibor. III. 231. Bronkhorst (A. van), kapitein bij Waterloo, III. 379. Bronkhorst (Jan Maarten van), strijdt bij Quatre-Bras, III. 354 noot 1. Broon, hannoversch majoor, III. 629. Brouckère (Charles de), kolonel in belgischen dienst, reorganiseert te Luik het legerkorps van Daine en rukt naar Thienen, 111. 560. Brouckère (H. de), belgisch com missaris in Roermond, III. 502 noot 2. Br o u e r i u s van N i d e k, majoor, in 1830 te Menen, III. 498 noot 1. Bronx (E.), kolonel, strijdt in Duitschland III. 170 noot 1. Bruce (David), majoor, bij de ontruiming van den Helder, III. 121 noot 1. Strijdt bij Bergen, 138. |
Krijgsgevangen, 139, 621. Strijdt bij Salamanca, 264. Bruce (Johan Anton Willem), kapitein, zijn dapperheid bij Rening-elst. III. 43. Bruce ^Stewart Jean), kolonel in dienst der Bataafsche republiek, strijdt tegen de Engelschen in de Zijp, III. 130 noot 1, 132. Neemt deel aan den slag bij Bergen, 137. Brengt de veroverde vaandels naar 's Gravenhage, 146 noot 1. Vermeestert Dirkshorn, 156. Luitenant-generaal en bevelhebber van Walcheren, 195. Zijn gedrag bij de landing der Engelschen op dat eiland, 198 en ve. Wordt van zijn militaire waardigheden ontzet, 200, 205. Bruck (moord op het slot van), I. 244 noot 2. Bruck (gevecht bij) in 1605,1. 325. Bruen of Bruyn (Willem de), directeur der approchen bij 't beleg van Bethune, II. 369 noot 1. Bij dat van St. Venant, 371. Bruges, luitenant-kolonel, krijgt in 1600 last het fort Breedene te bezetten, I. 255. Brugge, gebombardeerd, II. 268. Door de Franschen ingenomen, 306. Door hen ontruimd, 332. Weder bezet, 420. Oproer in 1830, III. 496. Bruggen. Bij belegeringen, 1.149 (van tonnen), 210, 214, 229, 366 (van biezen), 232, 241, 242 (van kurk), 244 (schipbr.), 244, noot 3 (brugmeesters). Schuitenbrug over do haven van Nieuwpoort, 267, 272. Brugleggers, 307 noot 1. Brug over een gracht, rolbrug, 378 en noot 2 aid. Biesbrnggen, II. 111, 112, 161. Blikken pontons, 217, 368 en noot 3 aid. Bruggenhoofd voor pontonbruggen, 383. Bruggen over de Schelde, 386, 389, 411. Aftocht over en vernieling van een schipbrug over de Waal bij Nijmegen, III. 89. |
689
Br
Br
B. over de Duna, 300, de Ula en de Beresina in 1812, 303 en ve. Zie verder: Pontons. Bruggen van Croy (van der), kapitein, gewond bij Waterloo, 111. 379, 637. Bruggen (ter), luitenant-kolonel, gekwetst bij Senef, II. 473, 479. Brugghen (van der) , kapitein, voert de Groninger studenten in den tiendaagschen veldtocht aan. III. 528. B r u g g h e n (George Tammo Theo-door Adriaan van der), luitenant, dient in Rusland, 111. 294 noot 3. Brugghen (T. A. A. van der), majoor, in den tiendaagschen veldtocht, III. 532. Neemt deel aan het gevecht bij Houthalen, 542. Brug mans (S. J.), directeur-generaal van den geneeskundigen dienst, III. 190 noot 4, 192 noot 2. J? ruig om (Gorrit), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Bruin (de), kolonel in 1815, III. 627. Bruin (de), wachtmeester, in Rusland, III. 287. Bruin (ridder Lodewijk Alexander Cornells de), luitenant, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178 en noot 1 aid. Sneuvelt in Spanje, 249. B r u i n i n g a, wachtmeester, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Zie: Bruyninga. Brum el, majoor in den tiendaagschen veldtocht, III. 533. Brum se, luitenant-kolonel, bij Senef gekwetst, II. 473. Brum stede (B.), sergeant-majoor, onderscheidt zich bij Mesa de Ibor, 111. 232 noot 1. Bij Ocana, 258. Brune (Guillaume Marie Anno), fransch generaal, opperbevelhebber van het nederlandsche leger in 1799, 111. 109, 110. Zijn karakter, 109, 134, 149. Zijn oordeel over Daendels, 123. Vestigt zijn hoofdkwartier te Alkmaar, 124, 129. Wil het gold uit de bank te III. n. ir. t. l. |
Amsterdam lichten, 125 noot 1. Valt de Engelschen aan in de Zijp, 130 en ve. Neemt persoonlijk geen deel aan den slag bij Bergen, 136, 140. Breekt uit Alkmaar op, 149. Zijn overmoed, 149. Komt te Beverwijk, aid. Wint den slag bij Castricum, 151. Sluit een overeenkomst met den hertog van York, 157. Beoordeeling daarvan, aid. B r u n i k h u i z e n , majoor, sneuvelt bij Malplaquet, II. 484. Brunnow (von), luitenant, ontsnapt uit Straalsund na de nederlaag van Schill, III. 190. Zijn dood, aid. noot 3. Bruno (A.), generaal, in Noordbrabant in 1809, III. 203 noot 1. Brunswijk (beleg van) in 1615, 1. 326 noot 1, 398. ! Brunswijk (hertog van), in dienst van Nederland in 1622, 1. 326. Brunswijk (Erik hertog van\ I. 93. Ontmantelt Vianen, 97. Trekt op Alva's last tegen Lodewijk van Nassau in Friesland op, 112. 15 runs w ij k-L unenburg (hertog van), in oorlog met de Republiek, II. 37. B r u n s w ij k-0 e 1 s (Frederik August hertog van), bevelhebber van een pruisisch leger in 1793 , bozet Venlo, III. 23. Trekt naar den Bosch, 24. B r u n s w ij k-W o 1 f e n b u 11 e 1 (Frederik Wilhelm, hertog van), te Brussel in 1815, III. 336. Sneuvelt bij Quatre-Bras, 356 noot I, 358, 632. Brussel, door Parma ingenomen, I. 397. Door Villeroi gebombardeerd, II, 226. Mislukte aanslag op die stad, 330. Door den maarschalk van Saksen ingenomen, 422. In 1830 in opstand. III. 410, 414 en ve , 442 en ve., 449 en ve., 454 en vo. De nederlandsche troepen trekken in de stad en strijden er, 457 en ve. Oorlogs-depai'te-ment aldaar ingesteld, 485, 486. |
45
690
Bu
Br
Bruyn (David van Mollom), strijdt III. 424, 426, 429, 430, 449, 455, aan de Sambre, III. 63. 456, 458, 461. Elders in l'elgiö,
Bruyn (Rudolphe Florence de), lui- 426, 427, 428, 447, 448, 451, tenant, verdedigt de brug van 452. Te Luik, 438, 441, 444, Waelhem, 111. 508. 445, 453.
Bruyninga (Jelle), luitenant in Burgli (de), engelsch generaal, zijn Rusland, lit. 281. Zie: Bruininga. aandeel in de verdediging van Nij-Buat, ritmeester, neemt deel aan megen, III. 88 en ve.
den aanslag op Funen, II. 10, HI. Bur ik of Buderich, door de Fran-B. en V. 645. sohen ingenomen, II. 42.
Bube (J. A.), vaandrig, helpt Wil- Burleux (F. de), kapitein bij
lemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Quatre-Bras, III. 350.
Bucbel (C. F.), vaandrig, helpt Bur mania's (de), 1. 23, 24.
Willemstad, verdedigen, III. 20 Burmania (Epo Idzard van), ma-noot 1. joor, II. 430 noot 1.
Bachner, kapitein in den tiendaag- Burmania (Gemmo Onuphrius van), schen veldtocht, HI. 5C0. kolonel en brigadier, kant zich
Buddeubroek (regiment van) bij tegen de overgave van Namen in Foutenoi, II. 416 noot 2. 1746, If. 430. Zijn voorstel om
Buff (H, W. G. A.), tweede luite- Bergen-op-Zoom te ontzetten, 447. nant, strijdt bij Luik, UI. 483! Burmania (Jan Frederik en Doeo noot; 2. Martena), kolonels, (Laas), generaal-
Bull, majoor. III. 633. majoor, 11. 480 noot 1.
Bulow, generaal, m den slag bij Burmania (Laas Ulbe van), luite-
Malplaquet, II. 352. nant-kolonel, II. 430 noot 1.
Bulow (von), pruisisch generaal, Burmania (Watze Julius van), ma-komt Wellington bij Waterloo te joor, II. 430 noot 1.
hulp, III. 386, 387, 395, 396. Burmania (Watzo, Poppo, Gerold, Buonaparte, zie: Napoleon. Tuckemar en Taco), II. 471, 477,
Buren (Maximilacn van), veldheer 478, 480.
in de 16de eeuw, 1.90. Zijn dood, ] Burmania (bataljons van) iu 1746 noot 4 aid. ' bij Rocoux, 11. 432.
Buren (P. A. Lammerts van), lui- Busch, kapitein der pontonniers, tenant op de citadel van Antwer- dient in Rusland, III. 301 en ve., pon, doodelijk gekwetst, III. 599, 306.
1100t i Busch (Marcus), kolonel der schut-
Bur gerij en: hun opkomst, I. 23, terij, neemt deel aan den tiendaag-26, 29, 42, 47, 48, 56, 72, 75, schen veldtocht, III. 532. 77! 78, 79, 83, 178. Hun moed, Buschman (Jacobus Petrus), luite-
14;'}_174, 316, 320 noot 1, 11. nant, sneuvelt in Noordholland, III.
57, 58 noot 1, 63, 73, 86, 103,; 134 noot 1.
109, 110, 119, 128 noot 1. Keeren Buschman (Joost), luitenant, ge-don Orangistischen inval in 1799, kwetst in Noordholland, 111. 132 111. 127. Uien der Pruisen in noot 2.
1787, B. en V. 658. Zie: Schutters. Buse, luitenant-kolonel in belgi-Burger-vendelen of burger-oom- schen dienst, III. 491 noot 2. pagniön, I. 74, II. 86, 103 en! Bus eek (Louis van), luitenant-ko-noot 1 aid. lonel, strijdt aan de Sambre, III.
Burgerwacht te Brussel in 1830,1 63. Vergelijk 50.
691
Ca
Bu
Busgen, kapitein, 111. 374 noot 1. Cabeliau of Cabeljauw (jonk-Bus kruit. Uitvinding, 1. 64, 65, heer Jacob), gouverneur van Alk-66. Eerste gebruik hier te lande, maar, I. 162, 178, IT. 480. 66. Molens, 67. Cabeljauw (Dominicus en Apollo-
Busman, generaal-majoor, in 1815, nius), majoors bij Senef, II. 473,
111. 629. 479.
Busman (Goorge), kapitein, ge- Cabelliau, ritmeester, strijdt bij
kwetst, III. 134 noot 1. Turnhout, I. 236.
Bu s s eb 1 et er s (eerste bende), I. 70. Cabiljau of Kabeljaauw (Jo-B assen, zie: Donderbussen, Haak- ban), ruiter-kapitein, II. 56 noot
bussen. Handbussen, Knipbussen. 1, 479.
Buys, pensionaris van Amsterdam, Cadogan (William), engelsch geil. 333. Zijn houding tegenover neraal-majoor, helpt den slag bij Frankrijk en de Bondgenooton, 362. Oudenaarden winnen, II. 307. Staat Bye fJohande), heer van Allebrants- in België, 326. Komt bij Wijnon-waert, met zijn regiment bij Senef, daal, 3 28 noot 2 en ï. Wordt 473, 480. als kwartiermeester-generaal door
Bylandt, officier, sneuvelt voor Marlborough geraadpleegd, 374.
Charleroi in 1672, II. 99 noot 1. C ad zand ^het land van), door de Bylandt (graaf van), sneuvelt bij Franschen bemachtigd, Hl. 73. de herneming van Ath, 11. 296 Caillion (Alphons Arnold), luite-noot 1. nant, krijsgevangen bij Borgen,
Bylandt (Alexander graaf van), Hl. 622.
generaal-majoor, bevelhebber van Cairo (Lukas), stadvoogd van Lin-Breda in 17.93, Hl. 10. Zijn von- gen, krijgt last den Ussel over te nis, 14 noot 1. trekken, i. 354. Slaat van Sti-
Bylandt (Christiaan Rijnold van), rum, 354.
kolonel, zijn aandeel in den posten- Calcar (van), majoor bij de Gro-oorlog in Vlaanderen, 111. 48. ningsche schutterij in den tieu-
Bylandt (Frederik van), generaal, daagschen veldtocht, III. 531. adjudant van prins Willem van Calf, kapitein, sneuvelt bij de ver-Oranje in 1793, Hl. 33. dediging van Ostende, 1. 304.
Fylandt (Jakob Christoffel Otto Calf (Nicolaas), uitvinder van een van), strijdt aan de Sambre, Hl. soort van telegraaf, I. 191 noot 1. 63. Cal ff, hopman, voor Geertruiden-
Bylrtndt (Willem graaf van), ge- berg, I. 230.
neraal-majoor, strijdt bij Quatrc- Caligula, Batavieren wreken zijn Bras, 111. 339, 346 en ve. Bij moord, I. 5.
Waterloo, 372, 375, 376. Gekwetst, Cal koen (Abraham), kapitein, dient. 378. Militair bevelhebber van Zuid- in Rusland, 111. 294 noot 3. Brabant in 1830, 415, 420, 421 Callantsoog (gevecht bij), in 1799, en ve. Sluit oen wapenstilstand, 424, HL 116 en ve.
425, 428, 429, 436. Trekt naar Callenfels, zie; Stein (van). Vilvoorde, 442. Zie 625, 637. Call en f els, burgemeester van Oost-Bylandt tot Palsterkamp, ba- burg in 1830, III. 518 noot 2. ron van Riet (vrijheer van), ko- Callo (dorp), in 1831 door dc Ne-lonel bij Senef, II. 473, 479. derlanders genomen, III. 535.
Byng, engelsch generaal-majoor, bij Camaze, kolonel, gekwetst, H. 327 Waterloo, 111. 624. noot 1.
692
Ca
Ca
Cambroiine, franschgeneraal,strijdt bij Dresden, III. 318. Bij Waterloo, 396, 397 noot 1. Gekwetst, 399 noot 1. Camerlingh, ingenieur, versterkt Noordholland in 1799, III. 123 noot 2. Camerlingh (Anthony Cato), luitenant, neemt deel aan de versterking dor citadel van Antwerpen, III. 5S5. Aan uitvallen op de vijandelijke werken, 588, 600. Camisade bij hot beleg van Mons, I. 129. Bij het beleg van Haarlem, 151 noot 5. Bij het beleg van Koe-vorden, 222. Camp, dorp in Noordholland, vernield in 1799, III. 134 en noot 2 aid. Camp (Willem), kapitein der artillerie, verdedigt Sluis, III. 72 en ve. Vergelijk 72 noot 1 on 2. Campbell (George), luitenant, onderscheidt zich bij do belegering van het kasteel Mariënburg, III. 164. Dient in Spanje, 265 noot 2. Campbell, engolsch luitenant-generaal, noemt doel aan den slag bij Pontenoi, II. 412. C a m p e n (Abraham Theodorus van), luitenant-kolonel in don tiendaag-schen veldtocht, III. 532, 549. Strijdt bjj Hasselt, 554. Bij Leuven, 575. Camps, korporaal, gekwetst bij Ocana, IH. 257. Canerin (C. van), dragonder-luite-nant bij den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 39. Can dale (hertog de), bij het beleg van Grol, I. 335. Van 's Hertogenbosch, 351 noot 2. Van Maastricht, 371 noot 2. Cannaerts (Hendrik Joh.), bij Borgen gekwetst, III. 622. Cantzlaar, luitenant, gekwetst in 1815, III. 637. C ap e 11 e (van don), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. |
Capelle (gevecht bij), 1831, III. 535. a p en a, spaansch bevelhebber, raadt aan Maurits' terugtocht te versperren, I. 264. Gevangen en gewond bij Nieuwpoort, 274 noot 2, 278 noot 1. Zijn piekeniers, 279. Capiaumont, bolgisch majoor, bij Hasselt, HL 551 noot 2, 555 noot 1. Caponuière, II. 443. 458. Cappollo (J. P. van), hoogleoraar, schrijft over Parma, I. 140 noot 2. C a p r o o n of hoed dor schutters I. 7 5. Carabain-Mourant (A. J.), korporaal op de citadel van Antwerpen, III. 597 noot 2. Car a man (de), fransch luitenant-generaal, verdedigt Menen tegen de Bondgenooten, II. 294. Carbonari's, in Brussel na 1815, III. 416. Carnot, fransch minister van oorlog, zijn lof, III. 55, 57, 59. Versterkt Antwerpen, 582. Car on (Joan George), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Krijgsgevangen bij Bergen, 620. Carondel, luitenant, sneuvelt in 1815, III. 637. Car pon (kasteel) bij Gulik, verdedigd door kapitein Biel, I. 179. Car pen tier, majoor, geeft Roermond over in 1637, III. B. en V. 646. Carré (W. A.), officier op de citadel van Antwerpen bij het beleg, III. 596 noot 2. Kwijt zich dapper, 599 noot 1. Carré, in den veldslag bij Fleurus, II. 193, 194, 195. Zie verder: Voetvolk. Carroye (de), wagentrein, I. 267. Cartel (generaal), over hot loslaten van krijgsgevangenen, II. 225 noot 4. Carteret (Antony Benedict), luito-nant-kolonol, helpt do Eusson bij Bergen verslaan, III. 140 en ve. Neemt deel aan den slag bij Cas- |
tricum, 153 noot 1, Is als generaal bij de inneming van Straalsund en sneuvelt, 188, 189 en noot 1 aid., 193 noot 1. Carteret (Jan Samuel Enemond), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Carto-ajal, spaansch bevelhebber, strijdt tegen deFranschen, III. 235. Cartwright, secretaris van de brit-sehe legatie in den Haag, komt te Brussel, III. 456 noot ]. Casembroot, luitenant-kolonel, sneuvelt bij Malplaquet, II 484 III. B. en V. 657. Casembroot (Leonard), kapitein, bij Senef gekwetst, II. 471. Caset, flankeur, deserteert van de citadel van Antwerpen, III. 605 noot 1. C a s i m i r, poolsoh vorst, komt met een bulpkorps in de Nederlanden, I. 185. Cassel (slag bij Mont-), 1677, II. 166 en ve. C as si op ij n (Thomas), kolonel, gekwetst en gevangen bij Senef, II 142, 472, 478. Castarios, strijdt in Spanje tegen Napoleon, III. 219, 224. Cast ra-Vete ra, door Civilis belegerd, I. 8. Castricum (slag bij), 1799, III 150 — 155. Ca strop (van), majoor, neemt doel aan den tiendaagschen veldtocht III. 532. Cathulle (Louis van), heer van Rijhoven, zijn tweegevecht met een Albanees, I. 211 noot 1. Catinat, generaal onder Lodewijk XIV, neemt Ath, II. 227. Voert het bevel aan den Boven-Rijn, 237. Ca trice, maltre de camp, voor Ostende, I. 299 noot 1. Catshoek (Adriaan Johan), kapitein, te Antwerpen, III. 509 noot 2. Cau (Cornells), kapitein, helpt 's Hertogenbosch verdedigen, III. 81 noot 3. |
693 i Cavalier ie, zie: Ruiterij. 'Cecil (Sir Edward), strijc poort, I. 280 noot 1 aid. Woont het 1 336 noot 1. C e r c e a u (du \ lli i^ei^lSn aar Jan Willem FrisoV Cerialis, bevelhebt meinscbe leger, door^TWtÏÏsT bij Trier aangetast, 1. 9. Overwint hem bij Vetera, aid. Onderhandelt met Civilis, 11. Cesar, wordt door de Batavieren bijgestaan, I. 4 en ve. Ceva (Alexander R. P. C. R. E. de), majoor, adjudant van prins Prede-rik, komt te Brussel in 1830, III. 425, 436. Luitenant-kolonel in den tiendaagschen veldtocht, 566. Chalons (Rene van), prins van Oranje, voert een nederlandsch leger tegen de Franschen aan, I. 88. Sneuvelt voor St. Disier, aid. Maakt zijn neef Willem erfgenaam, aid. noot 1. Is 's keizers stadhouder over Holland, 90. Chamade (slaan van de), teeken tot de overgaaf eener stad, II. 220 noot 4, 355 noot 1, 424, 430. Cham illy (Bouton graaf de), een der aanvoerders van het fransche leger in 1672, II. 41. Trekt van Maaseyk naar den Bosch, 75. Verdedigt Grave, 156 en ve. Chammillard, minister van Lodewijk XIV, naar de fransche legerhoofden gezonden, voor het ontzet van Rijssel, II. 319. Zie verder 325. C li a m p i o n net, fransch generaal, neemt deel aan den slag bij Pleu-rus, III. 70. Ghanclos, oostenrijksch generaal, verdedigt Ostende tegen de Franschen, TI. 421. Ondersteunt de verdediging van Bergen-op-Zooin, 448, 449, 462 noot 2. Werpt bezetting in Maastricht, 466 noot 1. C bandeliers, bedekkingsmiddel in do loopgraven, I. 290 noot 2. |
694
Ch
Ch
Chan tel, frausch luitenant-kolonel, dient in Spanje, III. 230 noot 1, 252 noot 1. C h a r b o n n i e r, fransch generaal, bevelhebber van het Ardennenleger in 1794, III. 59, 60. Charleroi, mislukte aanslagen van Willem III op die stad, II. 98, 99, 169. Idem van do Franschen, 200. Ingenomen door Villeroi en Vau-ban, 207. Door de Franschen, 429. Ontzet door prins Willem in 1794, III. 61, 63 — 65. Door Jourdan genomen, 62, 67 — 69. In 1830, 447. Overgegeven aan de nieuwe bel-gisohe regeering, 491, 640, noot 1 aid. C h ar 1 i e r, bijgenaamd Houtenbeen, kanonnier, trekt met de Luikenaars naar Brussel, III. 441. Strijdt aldaar, 461. Chartres (hertog van), zie; Lode-wijk Philips. C h a s s ó (David Hendrik baron). Bijzonderheden uit zijn leven, III.. 116 noot 3. Luitenant-kolonel in bataafsehen dienst, bij de landing der Engelschen in Noordholland, 116. Is bij 't beleg van 't kasteel Mariiin-burg, 164, 165. Strijdt aan don Donau, 172. Bevelhebber der hol-landsche brigade in Spanje, 216. Strijdt bij Durango, 220, 221. Wordt ridder van 't eerelegioen, 222. Te Bilbao, 223. Naar Madrid, 224. Te Arzo-Bispo, 227. Te Mesa-de-Ibor, 231. Bevolhebbor van Truxillo, 283, 237. Vernielt de werken van die stad en verlaat ze, 242. Trekt over do Tietar, 243 noot 1. Strijdt bij Almonacid, 250 en ve. Bij Oeana, 255 — 258. Brengt krijgsgevangenen tot Bayon-nc, 259. Strijdt tegen de Guerrilla's, 259. Zijn verdere bedrijven in Spanje, 263. Zijn bijnaam, 263, 544, 590. Strijdt in Frankrijk in 1814, 324. Luitenant-generaal bij 't engelsch-nederlandsche leger in 1815, 333,626. Staat to Fay, 340, Strijdt bij Waterloo, 371 en ve., 386, 393, 394, 395 noot 1, 634, 635. Rukt naar Parijs, 401. Voert bevel te Antwerpen, 417, 436, 583. Geeft wapens aan de burgerwacht, 427. Neemt het bevel van 't legerover van prins Frederik, 501, 505. Draagt het weer over, 505. Verklaart Antwerpen in staat van beleg en betrekt de citadel, 509, 583. Onderhandelt met Antwerpenaars, 510, 638, 641. Geeft last aan de troepen om naar do citadel te trekken, 511, B. en V. 662. Weigert te vuren op de Belgen, die 't arsenaal beschieten, 512. Bombardeert de stad en doet het arsenaal verbranden, 513, noot 2 aid. Sluit een wapenstilstand met den bevelhebber van Antwerpen, 534. Zegt dien op, 534, 536, 544, |
587. Laat een uitval doen, 536, 545, 587. Is onder den invloed van generaal Belliard, 544—546, 588. Weigert de onzijdigheid dei-stad te erkennen, 545. Sluit een wapenschorsing te kwader uur, 546, 588, 591. Doet do citadel versterken, 583, 584. Zijne toegeeflijkheid jegens do Belgen, 585. Protesteert tegen hun vijandelijkheden, 587. Oorzaak zijner lijdzaamheid, 590. Voorzitter van een raad van defensie, 592. Ontvangt het bevel tot verdediging van de citadel, aid. Laat de Franschen ongestoord hun loopgraven openen, 593, 594. Weigert de overgaaf, 595. Erkent de onzijdigheid van de stad, 598. Wil uitersten vermeden hebben, 603, 604, 612, 613, Geeft de citadel over, 614—616, Chasseloup, fransch generaal, dient in Rusland, III. 305. Ch as teler (do), majoor, gekwetst in 1815, III. 638. Chatham (lord), hevelhebber der Engelschen bij hun landing tegen |
695
Ch
• Cl
Vlissiugen en Antwerpen in 1809, C h ft t i 11 o n (Henry de Coligny, graaf de), woont don slag bij Nieuwpoort bij, I. 273. Komt in Ostende en sneuvelt, 291, 335 noot 5. C li a t i 11 o n (Jan van), graaf van Blois, maakt aanspraak op Gelder en Zutfen, I. 70. C h a t i 11 o n (Gaspard de), later maarschalk van Frankrijk, dient als kolonel in de Nederlanden, 1. 335 noot 5, 371 noot 2. Chaussé, luitenant, gekwetst, 111. 122 noot 6. Chavagnac (Gaspard, graaf de), aanvoerder der keizerlijke ruiterij in den slag bij Senef, II. 14G. Chazal (P.), te Luik in 1830, 111. 441. Slu' 'j een wapenstilstand met Chassé, 544 noot 1. Chiton, kapitein, helpt Koovorden winnen, II. 114 noot 1. Chomel (Frederic Guillaume), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Christiaan II., koning van Denemarken, valt in Holland, I. 88. Christiaan III., koning van Denemarken, tegen Friesland, I. 89 noot 1. Christoffel van de Paltz (hertog), sneuvelt op de Mookerhei, 1. 139. Chuard (J. F. V. de), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Churchill, zie: Marlborough. Cijferschrift (brieven in),1.191, noot 1. Cir cum val 1 atie-1 i uie , I. 128, 209 .Met bolwerken, 227, 228 noot 2, 229, 321 noot 1,345, 346 noot 3. II. 211, 316. Citadel, beteokenis van dat woord, III. 579 noot 1. Citadel van Antwerpen, zie ; Antwerpen. Citters (A. van), luitenant, strijdt in Brussel, III. 462 noot 2. |
Ciudad Keal (gevecht bij), 1809, III. 235. Claassen (Theodorus), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Clairfait, oostennjksch generaal, neemt deel in den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 36. Staat in Vlaanderen, 66. Ontzet Nijmegen niet, 88, 89. Claut (Adolf), kolonel, helpt de Dij-lerschans hernemen, II. 14, noot 2. Clant, luitenant, slaat do munster-sche troepen in het dorp Sellingen, II. 16. Clant (Otto), sneuvelt, I. 147. Clant (Beynt), kapitein, bij de verdediging van Groningen, II. 77 noot 2. Clarion (Adriaan Hendrik), luitenant, aide de camp van Chassé in Spanje, IH. 217. Gekwetst bij Du-rango, 221. Ridder van de orde der Unie, 222 noot 1. Strijdt bij de Ibor, 230 noot 2. Gekwetst bij Almonacid, 253. Kapitein in Spanje, 265 noot 2. Clarke, hertog van Feltre, fransch minister van oorlog, III. 264 noot 3, 265 noot 2, Claudius Civilis, vijand der Ko-meinen, I. 7. Overwint hen, 8. Belegert Castra Vetera en neemt die sterkte in, aid. Buit de Galliërs op, 9. Levert slagen tegen de Romeinen, 9. Trekt terug over de Waal, aid. Over den Rijn, 10. Geraakt in ongenade bij het volk, aid. Houdt een mondgesprek met Cerialis, 11. Verder lot onbekend, 11, 12. C1 a u s s e, soldaat, zijn moed aan de Maas, III. 520 noot 3. Cleerens (I. B.), kolonel, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 528. Cloven, hannovorsch kapitein, 111. 625. Clinton, engelsch luitenant-generaal, bij Waterloo, IH. 628. Cloet (Joost Wyerick), ritmeester, |
Co
Cl
ontzet Lodewijk Gunther bij Nieuw poort, I. 277. (J1 o e t i n lt;r h e n, kapitein, strii dt bij Turnhout, I. 236. Clump, belgisoh brigade-komman-dant te Leuven in 1831, III. 575. Cluvert, ingenieur, gekwetst voor Aire, II. 370 noot 3. Coalitie der europeesche mogendheden tegen Frankrijk, III. 56. Co burg (prins), zie: Saksen-Coburg. Cock (J.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Cock van Oyen, (L. A.), kapitein, gekwetst, III. 191 noot 1. Cocq van Ne rijnen (Daniël de), luitenant-kolonel, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Coequeville (de), fransch edelman, aanvoerder van een bende tegen Alva, I. 104. Wordt gevangen en gedood, aid. Coehoorn (Jan Philip baron de Girard de Mieiet van), kapitein, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 533, 570, B. en V. 664. Coehoorn (Menno baron van), als kapitein bij de verdediging van Maastricht, II. 124. Gekwetst, aid. Kolonel ter belooning zijner dapperheid bij Senef, 150. Is bij het beleg van Grave, 160 en brengt draagbare mortieren in gebruik, aid. Neemt deel aan de belegeringen van Keizersweerd en Bonn, 189. Onderscheidt zich bij Fleu-rus, 195. Is bij het heroveren van Huy, 207. Neemt deel aan de verdediging van Namen, 208, 210, 212, 214, noot 2 aid. Krijgt een regiment, 210. Versterkt Namen, 210, 212, 227. Zwaar gekwetst, |
213. Helpt Namen heroveren, 220—224. Luitenant-generaal der infanterie en opper-vestiug-bouw-meester der republiek, 227. Verwoest Givet, aid. Zijn raad omtrent het aanvallen van Keizersweerd, 239. Verdedigt Staats-Vlaanderen tegen de Franschen, 241. Belegert Venlo, 242. Neemt die vesting in, 243. Wint Luik en de Karthuizer schans, aid. Zijn geschil met den heer van Geldermal-sem, aid. Neemt Bonn, 247. Verovert de fransche liniën in het land van Waas, 250, 251 noot 1, 256 noot 1, 261, 262 noot 1. Verbetert de bajonet, 58 noot 1, 204 noot 2. Zijn lof, 249. Sterft, 250. Zijn geschil met Slangenburgh, 263 noot 1. Vindt de handmortier uit, 296. Werkt met Tullenius, 302 noot 1. Zorgt voor de munitie, 324. Vormt geen school, 370. Verbetert de liniën van Ter Hey-den, 427. Versterkt Bergen-op-Zoom, 440, 449, 450. Coehoorn (Gosewijn Theodoor baron van), woont den terugtocht van Athlone op Nijmegen bij, II. 240. Beschrijft het leven van zijn vader Menno, aid. noot 1. Zijn ontmoeting te Breda met Obdam, na den slag bij Ekeren, 258 noot 1. C o e n d e r s, luitenant-generaal, neemt deel aan den slag bij Fontenoi, II. 412. Coenegracht, (Lambertus Paulus), luitenant-kolonel der huzaren, komt in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321. In 1815, 627. Doodelijk gewond bij Waterloo, 385, 638. Coenen (A. M. J. W.), luitenant, sneuvelt in Spanje, III. 249. Coenraads, officier, dient in Rusland, III. 311 noot 2. C o e ve r d e n (van), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Coevordcn (Wolter Cidonius van), luitenant-kolonel, bij de verdediging van Nijmegen, III. 90. C o e v o r d e n, zie: Koevorden. Coigny (graaf de), bij de onderneming togen Denain, II. 386. Coingners, ritmeester, helpt Wezel bemachtigen, I. 361. |
697
Co
Co
Colbert (Ed.), fransoh generaal, client in Rusland, III. 294, 297 noot 2. Cole, engelsoli luitenant-generaal, Viij Waterloo, III. 377 noot 1, 631. Coligny, admiraal, doet eon voorstel om het leger van Alva tegen te houden, I. 101. Strijdt bij Mont-contour, 124. Wordt vermoord, 128. Zijn zoon en kleinzoons, 335 noot 5. Zie verder; Ch a til Ion. Coligny (Louise de), moeder van Frederik Hendrik, I. 323. Colin 11 a Ik o tt., generaal-majoor, zie: Halkett. Collaert (Marie Antoine baron), luitenant-kolonel der huzaren, strijdt tegen do Engelsehen in de Zijp, III. 131, 132, en bij Castrieura, 154. Vervolgt den vluchtenden vijand, 155. Zijne dapperheid en verwonding bij Aschaffenburg, 102. Luitenant-generaal onder Wellington in 1815, 334. Zijn staat van dienst, noot 2 aid. Strijdt bij Waterloo, 371. Doodelijk gekwetst, 396, 627, 637. Collaert (Marie Josephus Gerar-dus), ritmeester, onderscheidt zich bij Castricum en wordt gekwetst, lil. 154 noot 1, 155 noot 2. Kolonel der huzaren in Rusland, 277 noot 1, 282. Gepensioneerd te Mos-kau, 334 noot 2. Colle (van), majoor, sneuvelt bij Pontenoi, 11. 416. Collenfels, burgemeester van Oostburg, zijn moed en beleid, III. 079. C o 11 h o ff, luitenant-kolonel, in 1815, III. 630. Colthoff (C. P.), vaandrig, bij de verdediging van do Willemstad, 111. 20. Colthoff (P.), luitenant, helpt de Klundert verdedigen en wordt gevangen, III. 16. Colthofi' (P. P.), onder-luitenant, bij de verdediging van de Willemstad, III. 19, 20 noot 1. III. N. U. ï. L, |
Colvillo, ongelsch luitenant-gene-raal, III. 629. Co mingu es-bom men, 11. 419 en noot 2 aid. Com mar tin (Augustin), sneuvelt bij Bergen, III. 622, C o m m e r s t o y n , luitenant-kolonel, sneuvelt in Maastricht, II. 124 noot 2. Commissaris van de approchos , II. 150 noot 4. C. bij de monstering, onder graaf Lodewijk van Nassau, I. 107. C.-generaal van do monstering, over de vivres, over de ammunitie, 183. C.-generaal bij de spaansche ruiterij, 99; bij de nederlandscho, 11. 92 noot 5, 470. C o m mission de süreté publique in Brussel in 1830, III. 449, 455, 456. Compagnie, afleiding van het woord, I. 30 noot 3. Groote com-pagniën, 81. Bij de spaansche infanterie, 99. Com pans, fransoh generaal, in Rusland, III. 282, 283. Conipocassi, ingenieur, sneuvelt bij 't beleg van Haarlem, I. 150 en noot 2 aki. Con dé (prins van), stelt voor het leger van Alva tegen te houden, I. 101. Con dó (Lodewijk II, prins van) »de groote Condóquot;, bevelhebber bij het. fransche leger in 1672, II. 40. Neemt Wezel en andere steden, 41, 42. Trekt over den Rijn, 48, 49, Wordt gekwetst, 50. Zijn plan om Amsterdam te veroveren mislukt, 54. Staat bij den Rijn, 99. Is gereed Holland in te rukken, 115. Wordt daarin door Willem III verhinderd, 119, 121. Valt uit Utrecht Muiden aan, 125. Rukt naar Noordbrabant, aid. Verlaat de Republiek, aid. Is tegen plundering en brandstichting, 131 noot 1. Voert bevel in Vlaanderen in 46 |
C98
C o
Co
IG74, 133. Legert Lij Charleroi, 136. Bij Fontaine l'Bvöque, 137, 138. Valt Willem UT aan bij So-nef, 138 en ve. Prijst liem, 152. Trekt naar la Bussière, 154. Tracht Oudenaarden te ontzetten, 154. Het gelukt hem, aid. Con dé (Henri Jules prins van), tot 1686 hertog van Enghien, strijdt bij Senel', II. 147, 149 noot '2. Bij Neerwinden, 204. C o n d é , vesting, door de Franschen genomen, II. 165. Door den hertog van Saksen-Coburg ingesloten, III. 30, 34, en ingenomen, 42. Condottieri, I. 81. Cones tab Ie, I. 38 noot 3. Conferentie te Londen, tijdens en na don belgischen opstand, III. 519 en ve. Congres (nationaal) te Brussel in 1830, III. 502 noot 2. C onrad i, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Constant (de), generaal, in 1794 te Tiel, III. 94, Constant li e b e e q u e (Jean Victor baron do), strijdt bij Vittoria, III. 348 noot 1. Greneraal-majoor en kwartiermeester-generaal in 1815, 337, 339. Bij Waterloo, 397. Naar Engeland gezonden, 432. Neemt als luitenant-generaal doel aan den tocht naar Brussel eu wordt gekwetst, 460. Naar 's Gravenhage gezonden, 471, 472. Chef van den staf in den tiendaagschen veldtocht, 529. Voor Leuven, 568, 571. Constant Rebecque (Theodore Guillaume Thierry Victor do), luitenant, strijdt in Brussel, III. 46(3. Constant Rebecque (hot zwit-sersche regiment), neemt deel aan don slag bij Fontenoi. II. 413. Te Brussel in 1745, 426 noot l. Constant Rebecque de Vi1 -lars (Guillaume Anne baron de), kolonel, neemt deel in den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 44, 49. |
Generaal en militair gouverneur van Brussel in 1830, 415, 421. Sterft, 44 noot 1. Constant Rebecque de Vi 1 -lars (Jules de), kapitein, bij Waterloo, III. 391. Contoier, ritmeester, bij Turnhout, I. 236. Contra-garde, 11. 317 noot 3. Contravallatie-linie , I. 321 noot 1, 345, 346 en noot 3 aid. II. 294. Contre-approche, door belegeraars als loopgraaf gebruikt, I. 378 noot 2. Contrescarp, I. 168 noot 3, 217, 218, II. 317, 331, 371 noot 1, 452. C o o k e , engelsch generaal, strijdt bij Quatre-Eras, 111. 359. Bij Waterloo, 624. Coo te, engelsch gencraal-majoor, neemt deel aan den slag bij Bergen, III. 143. Cop, kapitein, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, II. 124 noot 2. Cop pin (baron F. do), neemt deel aan do belgische revolutie, III. 473 noot 1. Coqiiel (Antonie), bevelhebber voor Spanje van Steen wijk, I. 216. Gorbineau, fransch generaal, in Rusland, III. 304. Cor de (la), kapitein, strijdt bij Turnhout, I. 236. Cord os (H. F.), luitenant der rijdende artillerie, bij Castricum, III. 153. Kapitein in Duitschland, 163. Coren, burgemeester van Alkmaar, afgevaardigde der Staten-Generaal bij Nieuwpoort en binnen Ostende, I. 303. C o r nab é, adjudant-generaal, neemt deel aan den slag bij Fontenoi, II. 413. Corn a be, adjudant-generaal, neemt deel aan den slag bij Fontenoi, II. 413. Cornabé (Francois Daniel Vincent |
600
Co
Co
kolonel in den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 38. Cornelius (Johannes Coenraad), onderluitenant, onderscheidt y.icli bij de vermeestering van Dirks-horn, III. 156. Corn p u t (Jan van don), ingenieur, I. 168 noot 3. Tast Groningen aan, 186. Bezet en ontruimt Koevorden, 189. Verdedigt Steonwijk, 100, Zijne uitvindingen om zicli op vor-ren afstand te doen verstaan, 101 noot 1. Studeert met Willem Lo-dewijk van Nassau in de taktiek, 198 noot 1. Vindt een stormtoren uit, 218. Verdedigt Koevorden, 231. Cort Heyligors (G. M,), gene-raal-majoor, staat in Noordbrabant, III. 203 noot 1. Zijne verdiensten, 205. Tiezet het fort Eath, 206 en vc. Doet Ellewoutsdijk nemen, 208. quot;Wordt beloond, 208, noot 1. Bezet Walcheren, 210. Luitenant-generaal , opperbevelhebber van troepen in 1830, 4-3(), 444. Rukt aan op Luik, 445, 447, 453,454. Zendt troepen naar Leuven, 457, 474. Krijgt bevel om naar Brussel te rukken, 471, 476, 477, 486. Komt te Mechelen, 486, 489. Bevelhebber der infanterie bij Antwerpen, 505,506,507. Noemt deel aan den tiendaagscheu veldtocht, 532, 534, 530, 540, 548, 552. Strijdt bij Houthalen, 5!0 en ve. Cortinen of gordijnen, I. 151, 364. C o r u a 1 (hot regiment van) bij Se-uef, 11. 474. Cost (Johannes), luitenant-ingenieur, helpt Willemstad verdedigen, TIL 20 noot 1. En Sluis, 76 noot 1. Coste (Edmund C. G. Ghislain de la), minister van binnenlandsche zaken m 1830, machtigt op eigen gezag tot het oprichten vau burgerwachten, III. 427. Coti (Jean Francois),kapitein, strijdt bij Ciudad Real, III. 236. Dient in Rusland, 294 noot 3. |
Coucourt (Justinus Thood.), kapitein, gekwetst, III. 122 noot 6, Co uiman (Jan), wil Zutphen tegen de Pranschen verdedigen, II, 58 noot 1. Coumont (Arnould do), markies de Mompoulian, commissaris-generaal in don slag bij Senef, II, 470, 475, 478. Coureux, belgisch wachtmeester, wondt kolonel van Balveren bij Kermpt, III. 551, noot 1 aid. Courtbuisson :de), fransch brigadier, bij do bestorming van Ber-gen-op-Zoom, II. 458. C o u r t m an s (Alexander), chirurgijn to Ostende, I. 302. Courtommé, woont hot beleg van Grol bij, I. 335. Courville (de), fransch kolonel, krijgsgevangen bij Ekeron, II. 256 noot 1. Couvre-faco, II. 317 noot 3. Craals of Kraals (J. B. L.), luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 621. C r a d o c k, engelsch generaal, strijdt in Portugal tegen do Franschen, III. 242. Cramer, luitenant, gekwetst in 1815, III, 637. Crass (Christiaan Louis), kolonel, strijdt tegen de Engelschen in Noordholland, III. 118 —120,131. Neemt deel aan don slag bij Bergen, 142. Onderscheidt zich in Duitschland, 166 noot 3; 176 noot 1. Crassier (L. G. J. de), kapitein bij Quatre-Bras, III. 349, Crecy (slag bij), 1346, f, 42, Crevecoeu r (fort), naamsoorsprong, 1, 202 noot 1, Door Maurits bemachtigd, 208 noot 3, 246. Door iMansfelt te vergeefs bedreigd, 230. Door de Franschen ingenomen, 11. 58, 75. Door Pichegru bemachtigd, III. 80. Creyghton (Herman Henri), luitc- |
700
Cr
Or
nant, strijdt in 1830 in Brussel, III. 466. Crocs (P. 11.), luitenant, bjj Quatro-Bras gekwetst, III. 360, 637. Crombrugghe (Jonkh. Josephus Joannes van), burgemeester van Gent, III. 499. Crommelin (Benjamin), luitenant-generaal, verdedigt Namen slap togen de Franschen in 1746, II. 430. Zijn regiment aldaar, 431 noot 1. Crommelin, vaandrig, zijne dapperheid, III. 41. Crommelin (van Wiokevoort), majoor bij do schutterij in don tiend, veldtocht, III. 531. Cronström (Daniel Isaak von), luitenant-kolonel, helpt Bergen-op-Zoom verdedigen, II. 460, en Maastricht, 466 noot 1. Cronström (Isaak baron von), generaal , gekwetst bij Malplaquet, II. 484. Zijne dapperheid voor Quesnoi, 381. Neemt deel aan don slag bij Pontenoi, 413. Zijn regiment te Brussel, 426 noot 1. Is gouverneur van Bergen-op-Zoora tijdens 't beleg van die vesting, 443, 445 noot 3, 447 noot 4, 448, 449, 455, 458 noot 1 en 2, 460, 461, 462. Sterft, 484. Croonoman, luitenant-kolonel, bij .Seuef gevangen genomen, 11. 471, 476. Crooy (L. A. J.), ritmeester, gekwetst in Rusland, 111. 280 noot 1. Cros sard (baron de), neemt deel aan den postcn-oorlog in Vlaanderen, 111. 50. Zijne mémoires, 50 noot 1, 64 noot 2, 65 noot 2, 99 noot 1 tot 105 noot 2. Crousa, te Brussel bij 't beleg, 11. 425 noot 1. Croy (Hertog de), zijn oordeel over den slag bij Nieuwpoort, I. 284 noot 2, 285 noot 2. Over 't beleg van Ostende, 290 noot 1, 296 noot 4. Over do inneming van Rijnberk, |
305 noot 3. Over de spaausche ruiterij, 307 noot 4. Cruininghon (Jan van), verdedigt Zierikzee, I. 60. C ruyninge n (Maximiliaan van), gouverneur van Ostonde, I. 302. Cuesta (don Gregorio de la), strijdt in Spanje tegen de Franschen, III. 227, 242, 243. Cuilenburg (heer van), trekt op tegen Jan van Renesse, 1. 62. Cumberland (hertog van), tweede zoon van Georgo 11, bevelhebber der Bondgenooten in den oosten-rijkschen successie-oorlog, II. 410, III. B. en V. 651. Zijn nederlaag bij Fontenoi, II. 411 — 420. Zijn gedrag na den slag tegenover het fransche leger, 420, 421. Trekt naar Engeland terug, 422. Aanvaardt op nieuw het opperbevel over 't leger der Bondgenooten, 435. Zijne besluiteloosheid, 437. Rukt op om Maastricht te dekken, 437. Zijne nederlaag bij Lafeld, 438. Komt te laat om Maastricht te ontzetten, 466. C u m b e r 1 a n d, kol onel van een hannoversch huzaren-regiment, vlucht bij Waterloo, III. 386, noot 1. Cunette, II. 458. C u s t i n 3 , fransch generaal, aan den Rijn door de Pruisen verjaagd, lil. 30 Bevelhebber in Vlaanderen, 38. Geguillotineerd, 39. Cutts (John), bijgenaamd de Salamander, bij 't beleg van Namen, II. 223. jCuyck, kolonel, noemt deel aan den slag bij Nijborg, II. 11. Cyr (Gouvion Saint-), zie: Saint-Cyr. Cyr (Nugües Saint-), zie: Saint-C y r. Ü aaien (van), kapitein, neemt deel aan den tiend, veldtocht. 111. 529. D aam, hopman bij het innemen van den Briel, I. 177. |
701
Daay, luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Daolhem (slag bij) in 1568, I. 105. Dapper verdedigd in 1578, 180, 181. Daendals (Herman Willem), kan als kolonel in franschon dienst den overtocht naar Dordt niet volbrengen, III. 9. Valt in den Bomme-lerwaard, 93, 94. Brigade-generaal, 94 Luitenant-generaal en bevelhebber van de 1ste divisie der ba-taafsche krijgsmacht in Noordholland, 110, 113. Zijn karakter en bekwaamheden, 113, 121, 124, 272, 273. Zijn plan van aanval, 115, noot 4 aid., 116, 117, 118, 120 noot 3. Zijn moed, 119, 121. Vat post aan de Schagerbrug, 122. Wijkt naar Schermerhorn en doet Amsterdam versterken, 123. Zijn terugtocht beoordeeld, 123 noot 3. Heeft in last om in den Schermer-polder te blijven, 124, noot 1 aid. Krijgt laat hulp, 124. Zijn ontwerp tot redding der Republiek, 125. Strijdt in do Zijp, 130 en ve. Bij Bergen, 136, 142, 145, 618,623. Zijn oordeel over den toestand, 146. Zijn stelling in den Heer-Hugowaard, 148. Te Purmerend, 149, 150. Vervolgt de Engelschen, 155. Op zjjn verzoek ontslagen, 168 noot 1. Weer in dienst, 175. Bezet Oostfriesland, aid. Gouverneur-generaal te Munster, aid. Maarschalk en gouverneur-generaal in Indiö, 272. Door Napoleon teruggeroepen, 274. Divisie-generaal iu 't Groote Leger bij den russi-schen veldtocht, aid. Strijdt aan de Berezina, 309. Verdedigt do vesting Modlin, 312. In Indiö vervangen door Janssens, 487. Dagge (lange), I. 74. |
Da ine (Nicolas Joseph), geueraal-majoor, kommandant van de burgerwacht te Brugge, III. 427. Bevelhebber van oen konvooi naar do citadel van Luik, 477. Valt in een hinderlaag, 479 en ve. Gaat iu belgischen dienst over, 497. Neemt Venlo, 502, Is bevelhebber van het leger van de Maas, 502, 519, 524. Zijn staat van dienst, 524. Eechtvaardiging van zijn gedrag bij do overbrenging van het konvooi, aid. Staat te Hasselt, 540. Vat post te Winterslag, 540. Trekt terug, 541 noot 2, 542. Krijgt last om zidh met Ticken te ver-cenigen, 543,546,548. Rukt naar Hasselt, 549, 551 noot 2, 552. Trekt af naar Tongeren, 558. Vlucht naar Luik, 555. Zijn leger verloopt, 555, 556. Beoordoeling van zijn houding, 555, 558, B. en V. 663. Sterft, 558. Zijn mémoire, 541 noot 2, 558, noot 2 aid. Dam (Willem van), burgemeester van Amersfoort in 1629,1 358 noot 1. Dam van I s s e 11 (Edmond Willem van), neemt dool aan de burgerwapening in Nederland, III. 517, 528, 566. 1)amas (Charles Etienne de), fransch emigrant, strijdt aan de Sambro, III. 63. Damiato, veroverd, I. 43. Bamme (van), zie: Van da mme. Dampier re (Jan van), I. 45. D a m p i e r r e, opperhevolbebber van het fransche leger, sneuvelt, III. 38. Dankdag voor behaalde overwinningen, T. 233, 240. Dantzig, door de Pranschen belegerd, 111. 179. D a r d e n n e, adjudant-generaal in Noordholland, 111. 134 noot 3. Neemt deel aan den slag bij Bergen, 140 noot 1. Das (Antoon), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Dassel (Y. C. W. von), luitenant, strijdt in Brussel, III. 463 noot 1. Daurier, fransch generaal, neemt deel aan den slag bij Fleurus, III. 68. |
D a
De
Davaux, fransch kolonel, cischt, Breda op, III. 13. D a v c n a y, fransch generaal, dient j in Spanje, III. 225. David, fransch generaal, doodelijk j gekwetst in Noordhollaud, TIL 134. Davidant (Ant.), brigadier, sneu-! volt bij Ocean a, III. 259 noot 1. D a v o ii t, prins van Eekmtihl, fransch maarschalk, aanvoerder van het 1 eerste korps van 't Groote Leger ' in Rusland, III. 2G9, 271, 270,; 278, 280, 283, 288 noot 1, 291, ; 293. Gekwetst, 283. Opperbevel- i hebber van het leger om Parijs, 403. Decher, kapitein, III. 608. Dechez (Louis Hipp. Alex.), dichter van La BrabanQonne, sneuvelt | onder den naam van Jenneval, bij Lier, III. 507 en noot 3 aid. Deck on (von der), luitenant-generaal in 1815, III. 633 noot 1. Do dom (Johan van), majoor, sneuvelt bij Senef, II. 471. Dedem (Koenraad Willem van), brigadier, helpt Namen winnen, 11. 220, on Keizersweord, 238. Verdedigt Hulst, 241. Neomt deel aan 't beleg van Bonn, 247. Aan het gevecht bij Ekeren, 257. Neemt Leeuw, 280. Helpt als luitenant-: generaal Ath hernemen, 296. Is bij de belegering van Doornik, 337. Noemt deel aan den slag bij Mal-plaquet, 338 en ve. Dedem van de Gelder (Antonie Boudowijn Gijsbort graaf van), brigade-generaal in hot Groote Leger, zijn vroegere lotgevallen, HL 270, 271. Kommandant van Wis-mar, 272. Onder Murat, 276. Gewond voor Smolensk, 278. Bij de Moskowa, 284, 285. Gewond, 286. Bij Krimskoie, 288 en noot 1 aid. Rukt Moskau binnen, aid. Strijdt bij Lutzcn, 314,315. Bij Bautzen, 316. Wordt divisie-generaal, aid. Dokt don aftocht van 't fransche leger uit Leipzig, 317. Strijdt in |
1814 in Italië, 325. Blijft in fran-schen dienst en sterft, 325 noot 1. Boebet z (J. J.), luitenant, in 1815 gekwetst, HL 638, 1) e e n s c h e troepen, nemen doel aan den slag bij Kamelies, H, 284, 287. D e j a r d i n, kolonel, plaats-bevel -hebber van Doornik, HL 492. D e k e m a (Juw), I. 24. Deken of Ouderman van do schut-ters-broederschappen, I. 74. Dekkleeden der ridderpaardeu, I. 38. Delaizement (PranQois Honri), luitenant, dient in liusland, HL 294 noot 3. Dolcambre, fransch generaal, bij Quatre-Bras, UI, 362. Dolden, door de Munsterschen genomen, 11. 15, 43. Delfosso, kapitein op de citadel van Gent, HL 500 noot 1. Delft, belegerd, I. 67, 80. 's Lands magazijn van daar overgebracht naar Amsterdam, H. 65 noot 1. D e 1 f /. ij 1, vesting, op last van Alva togen Embden aangelegd, door Pac-ciotto, I. 118. Door Maurits vor-meestord, 212. Delia Bella (markgraaf), verslagen, I. 312 noot 4. D e 1 m a s, fransch generaal, neemt hot fort Crevecoeur, Hl. 80 noot 2. Dolobel (1). B. S,), luitenant, in 1815 gekwetst, HL 638. De lp rat (J, P.), kapitein-ingenieur, noemt doel aan de versterking dor citadel van Antwerpen, HL 584. Zijn oordeel over 't beleg van 's Hertogonbosch, 1. 339. Donain (gevecht bij), in 1712, II. 382 en ve., 392. D e n d e r m o n d o, door do houdge-nooten ingenomen, II. 295. Dooide Franscheu 421. Opstand in 1830, HL 501. Denis (slag bij St.), in 1678, 11, 171 en ve, Derks (J. H.), luitenant op de ci- |
703
De
De
tadul van Antwerpen tijdens liet beleg, UI. 596 noot 2. Is bij een uitval op do vijandelijke werken, G00. Desaix, fransch bevelhebber, holpt Kehl verdedigen, III. 101. Strijdt bij Marengo, 161. üescaIIar, officier, kant zich tegen de overgaaf van Namen, 11. 430. Descartes, de wijsgeer, dient in het leger van Maurits, I. 382, II. 68 noot 1. Desperaten (de), I. 187. Dessolles, fransch generaal, bij Alinonacid, III, 253. D et m e r s (Hendrik), kolonel, bij Waterloo, III 393, 305, 397, 026. Dettingen (slag bij), in 1743, II. 402. Deufferwiel (13. D.), luitenant op do citadel van Antwerpen tijdens het beleg, III, 596 noot 2. Neemt deel aan de verdediging van de lunet St, Laurent, 601, 603, Deuticbein, door de Munsterscben ingenomen, II, 1G, Door de Fran-schen, 43, Deutz (Gideon Salomon), kolonel, bij de verdediging van Bergen-op Zoom, II, 461, Deventer (stad), koopt geschut, I, 66, Door Rennenberg genomen, 168. Merkwaardig beleg, aid. noot 3, 179. Door Maurits hernomen, 210. Aan de Munsterschon overgegeven, II. 59, 60. Deventer (C. J. van), luitenant op de citadel van Antwerpen tijdens het beleg. III, 59G noot 2, 597. Gekwetst, 614 noot 1. Deventer (van), kapitein ilor artillerie in den tiendaagschen vold-tocht, III, 533, Deventer (J, H. van), kapitein der artillerie, doet hot eersto schot uit do citadel van Antwerpen op de Pranschen, III. 595, 597 noot 1, 60G noot 1. Devillers (J. P. J.), majoor, in |
1830 te Luik, III. 439 noot 2, 440 noot 2, De vol ut ie-recht, II, 33. Dexter, vestingbouwkundige, te Ostondo, 1 300. Deylerschans aan de Eems, door den bisschop van Munster bemachtigd, II. 13. Door Willem Prede-rik, stadhouder van Priesland, hernomen, 14, Deynse, aan de Pranschen overgegeven, 11. 225. D h o n a (graaf van), generaal-majoor, in het gevecht bij Ekeren, II. 257. Neemt deel aan den slag bij Mal-plaquet, 347, 348. Verdrinkt bij Denain, 388. Dibbetz (Bernardus Johannes Cor-nelis baron), generaal-majoor, te Maastricht in 1830, TIL 433, Zijn karakter, 472 noot 1, 477. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 534, 558, 559, Dibbetz (Dirk), burgemeester van Arnhem, zijne dappere verdediging van Useloord, I. 381, Dibbetz (P. W.), luitenant, bij Quatre-bras, III. 349 noot 5. Gekwetst, 350, 638, Dibbetz (hot regiment) te Brussel in 1745, 11. 42G noot 1. D i ed e n (heer van), zie: Gent (van). D i eden zu Purstenstoin (Libo-rius baron van), koinmandeert het regiment van Waldeck in 1747, 11. 462 noot 1, Diemermeer (het), I. 157. Dienstmannen, I. 39. Dienstplichtigheid onder Karei de Groote, I. 27. Diep e n hei m, door de Munsterscben genomen, II. 16, Dierkens (S,), te Brussel, bij't beleg, 11, 425 noot 1. Dierklaauw (Erich), majoor, onthoofd om zijne lafhartigheid bij Senof, II. 476. Diest, kapitein, holpt Wezel bemachtigen, I. 361. |
704
Di
Do
Dies t (stad), versterkt on bezet door de Nederlanders in den tiendaag-schon veldtocht, III. 547. Dieudonnu, chirurgijn, gekwetst bij Oeana, III. 257. Dieven bach, sergeant, onderscheidt zich bij Oeana, III. 258. D ij k door het verdronken land voor 's Hertogenbosch, I. 347. D ij k (van), sergeant, onderscheidt zich bij de inneming van Straal-sund, 'lil. 101. D ij k m a n, kapitein, gekwetst bij Bergen, III. G19. D ij 1 c (de), Marlborough poogt die rivier over te trekken in 1705, II. 276. Hoe dit mislukt, 277, 278. Dinant, door de Franschen ingenomen. II. 165. Opstand in 1830, HL 493. Dinaux, kapitein der artillerie in den tiendaagschen veldtocht, Hl. 533, 5G2. Dirk IH, graaf van Holland, strijdt tegen don bisschop van Utrecht, I. 29. Dirk IV, graaf van Holland, strijdt tegen don bisschop van Utrecht, I. 29. Strijdt om Zeeland, 45. Dirk V, graaf van Holland, belegert en neemt het slot IJsselmonde, I. 30. Dirk VI, graaf van Holland, belegert Utrecht, I. 31. Dirk VIT, graaf van Holland, I. 40. Dirks (Johannes), sergeant, onderscheidt zich bij 't Niedorper-ver-laat. III. 15G. Ditt (J. P.), kapitein, strijdt bij Waelhem, III. 508, noot'1 aid. D i x m u i d o n, door de Franschen genomen, II. 177. Door do Engel-schen, 201. Aan de Franschen overgegeven, 225. Doedesz (Adriaan), I. 187 noot 1. Doe ff (Hendrik), handhaaft do eer der nedei'landsche vlag op Docima, III. 268. Dool (het fort ton), door do Franschen ingenomen, II. 436. |
Doelen voor schutterijen, I. 75. Doelroer, I. 155, 162. Does (Jacob van der), verdedigt Leiden, I. 165, 178. Does (Jan van der), verdedigt Leiden, I. 165, 178. Houdt het toezicht over de studiön van Frede-derik Hendrik, 323. Does (Pieter van der), vicc-admiraal van Holland en generaal der artillerie, gekwetst, I. 232. Doesburg, door de Franschen bemachtigd, 11. 58. Doesburg (van), fourier, onderscheidt zich bij do bestorming van Dömitz, HL 187 noot 1. D o e s b u rg h (Willem van), luitenant, bij 't beleg van Kolberg, III. 179. Doesburgsche Waard (de) be-schanst, I. 319 noot 3. Dogger sbank (zeeslag bij), III. 2. Dohna, zie: Dhona. Dol, luitenant, gekwetst, HL 134 noot 1. Dolken, I. 32. Do Hard, kapitein, in 1815 gekwetst, HL 638. Dolleman (Bartholomeus), luitenant-kolonel, sneuvelt, HL 191. Dolleman (Gerrit Maurits), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, lil. 619. Dolman (Thomas), kapitein, sneuvelt bij Senef, 11. 471. Dombrowski, poolsch generaal, iient in Rusland, HL 307. Dömitz (het fort), ingenomen, III. 187. Dommer vi 11e, luitenant-kolonel, woont den tocht naar Vlaanderen in 1600 bij, I. 252. Strijdt bij Nieuwpoort, 280. Dompré, generaal in nederland-schon dienst, strijdt bij Waterloo in 1705, HL 279. D o m p r é (het kavalerie-regiment van), bij Neerwinden, II. 205. Donau (veldtocht aan den) in 1805 , HL 167 en ve. |
705
Do
Do
Donck, ritmoester, strijdt bij Turnhout, I. 236, 238. Donderbussen, zie: Donrebussen. Dongen (van), luitenant-kolonel, Orangist, bozet Enschedé, III. 126. Dongen Franc ken (R. W. R. van), luitenant, gekwetst op de citadel van Antwerpen, III. 614 noot 1. Donia, kapitein, I. 330. Donia (Tjaerd), I. 24. Donker van den Ho ff, intendant bij den tiendaagschen veldtocht, III. 532. Donrebussen of Donderbussen, I. 66, 70, 72. Donzelot, f'ransch generaal bij Wa-terloo, IIF. 375, 390. Do or en (G. van), luitenant, op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Doorman (Fr.), luitenant, helpt een konvooi dekken in 1830, III. 477, 481. Doorman (W. H.), luitenant der artillerie op do citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Doorn van Westcapelle (Hendrik Jacob baron van), burgerlijk gouverneur van Oost-Vlaanderen, III. 472, 499. Doornik, door do Bondgenooten ingenomen, II. 335. Door de Fran-schen berend, 410, en ingenomen, 417 en ve., III. B. en V. 651. Opstand in 1830, 430, 492, 503. Dopf, generaal, vervoert materieel voor 't beleg van Rijssel, II. 315. Hooft het opperbevel over eene legerafdeeling bij Soignies, 364. Als generaal-kwartiermeester door Marlborough geraadpleegd, 374. Dopff van Neder kamp, kapitein , is bij de verdediging van Mons in 1746, II. 428 noot 2. Dordrecht gesticht en verdedigd, I. 29. Belegerd door de Brabanders, 57. Geïllumineerd, 61. He-nogouwsch gezind, 48 en 61. III. n. ii. t. l. |
D orfelaer of Dörffler (Michiel), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 623. Dörnberg (von), overste, te Kassei aan 't hoofd van een opstand tegen de Franschen, III. 184. Generaal bij Quatre-Bras, 357 noot 2. Bij Waterloo, 384, 632. Dorp (van), admiraal, met gewapende sloepen op den Rijn, I. 356. Dorp (jonkheer Arend van), bevelhebber in Zierikzee, I. 168, 178. Dorp (Frederik van), gouverneur van Ostende, I. 303. Zijn familie-bijbel, 381 noot 2, 396. Strijdt bij Hei-ligerlee, woont de inneming van den Briel bij, 396. Helpt Leiden ontzetten, wordt kapitein, is in Maastricht tijdens het beleg in 1579, helpt Breda innemen, gaat als kolonel naar Frankrijk, 397. Wordt ridder, is in Hulst en in Ostende, wordt generaal van de artillerie van don hertog van Brunswijk, 398. Dorp (Pieter van), kapitein, sneuvelt, I. 219 noot 1. Dorp (Tertullianus van), zijn laffe verdediging van Amersfoort, I. 358, 396 noot 1. Dorp (Willem van), overste, I. 219 noot 1. Dors enne Ie Paige, fransch generaal, strijdt in Spanje, III. 264 noot 2. Dorth (regiment van van), bij Fon-tenoi, II. 416 noot 2. Dorth (bataljons van van), bij Ro-coux in 1746, II. 432. D o rt h, Heer van Dorth, (Seyno van), kwartiermeester-generaal bij don tocht naar Vlaanderen in 1600, I. 252. Is in Ostende tijdens 't beleg, 303. Als kolonel bij het boleg van Sluis, 314. Dorth (Johan Adolf baron van), generaal, verdedigt Doornik, II, 418. Wordt ziek, 420. Zie: III. B. en V. 652. Dotichant, geümigreerd fransch 47 |
706
Dr
Do
generaal, helpt Maastricht verde-digeu, III. 22. Douay, door de Bondgenooteu ingenomen, II. 364 — 367. Door do Fransohen hernomen, 390. Douglas (graaf), kapitein, sneuvelt bij Senef, II. 471. Douglas (James), kolonel, neemt deel aan den slag bij Malplaquet, II. 347. D o u m e r c, fransch generaal, in Rusland, III. 308. D o u w e, flankeur op de citadel van Antwerpen, III. 601 noot 1. Do ver en (schans), op do Franschen hernomen door prins Fredorik van Oranje, III. 31. Down (engelsche brigade), strijdt bij Bergen, III. 142. Doyen (Johannes), luitenant, dient in Rusland, 111. 294 noot 3. Doyley, engolsch generaal-majoor, bij do landing in Noordholland, III. 119. Dozy Klinkenborg, zie: Klinkenberg. Dragonders, II. 54 noot 1, 199, 252, 386, 388, 390. D. te voet, 246 noot 2 , 287, 425. Voldoen niet, 287; vergelijk 388. D. van Eppinger, 185, 200; van Opdam en Dopff, 288. Garde-D., 439, III. 10 noot 1, 32. D. bij belegeringen, II. 450 en noot 3 aid., 467. Regiment Walscho D. III. 14 noot 1. D. van van Bylandt, 32, 63, 71. D. van Latour-Maubourg, 181. D. iu Hasselt, 1831, 554, Bij Leuven, 575. Dragt (van), luitenant, in Spanje gekwetst, III. 232. D rapier, luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 619. Drenthe, onder do utrechtscho bisschoppen, 1. 31, 33. Verklaart zich voor den prins van Oranje, 127. Overvallen door de Munster-schen, 11. 61. Dresse, flankeur, strijdt bij Luik, III. 482 noot 2. |
D r e v e r s, luitenant-kolonel der Han-noveranen, helpt Sluis verdedigen en sterft, III. 76 noot 1. Driehuizen, luitenant, sneuvelt in Bergen-op-Zoom, II. 452. Driel (J. van), kapitein op do citadel van Antwerpen, III. 610. Driel van G o u d s w a a r d (L. van), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Drievoudig Verbond gesloten, II. 33, 34. Verbroken, 36. Dröher (L. F. N.), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Dros (Andries), luitenant, gekwetst, III. 132 noot 2. Drost, luitenant-kolonel, sneuvelt bij do verdediging van Maastricht, li. 123. D r o u e t d' E r 1 on, zio; E r 1 o n. D r o u o t, fransch generaal bij Wat er-loo, III. 397. Drury (William), ridder, gouverneur van Bergen-op-Zoom, I 205. D r u s u s , bouwt het kasteel Flevum, 1. 13, Onderwerpt de Friezen, 14. Dubbelhaken, I. 99 en noot 5 aid. Dubbelsolders, I. 218 noot 2. Dubois of D u B o i s, ritmeester, zie: Houte (Werner van den). Dubois (Charles Marie Joseph) , fransch kolonel, dient in Rusland, III. 294. Generaal-majoor, chef der lanciers, aid. noot 2. Bij Waterloo, 378. Dubois, fransch generaal, strij dt bij Mont St. Jean in 1794, III. 71. Dn canon, engolsch majoor, III. B. en V. 633. Duchand (A.), fransch chefd'esca-dron der rijdende artillerie, bij Al-monacid, III. 351. Zijn rapport, 252 noot 1. Due hat el, ritmeester, sneuvelt in 1815, III. 638. Duck (Jan), voltigeur, strijdt in Spanje, III. 264 noot 3. Ducpetiaux (Edouard), bevordert |
707
Du
Du
den opstand to Luik, III. 441. Komt als afgevaardigde uit Brussel te Vilvoorde, 459, 468 noot 1. Dufosse, luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Duf our, fransch generaal in Eus-land, III. 285, 288, noot 1 aid. Duh es me, fransch generaal, neemt deel aan den slag bij Pleurus, III. 70. Aan de verovering van Maastricht in 1794, 84. Strijdt in Duitschland, 163. In Spanje, 215 noot 1. Bij Waterloo, 388. Duim (J.), luitenant, in 1830 te Brussel, III. 465. Duinkerken, om zijn kapers gevreesd door Holland en Zeeland, I. 247. Plan tot vermeestering, aid. Mislukte tocht er tegen in 1631, 370, In Prankrjjks bezit, II. 32. Mislukte aanslag dor Bngelschcn, 201. Belegerd door de Engelschen in 1793, III. 42, 43, 45, 47, 48. Duits, do Jonge, luitenant-kolonel, sneuvelt bjj Malplaquet, II. 484. Duits, de Oude, luitenant-kolonel, gekwetst bij Malplaquet, II. 484. Duitschers, in nederlandschen dienst, I. J43, noot 2 aid. (hun muitzucht), II. 17. Duitschland (keizer van), in 1629 in openbare vijandschap met de Staten, I. 355. Duiveland (slag op), in 1304,1. 53. Duiven, tot brievenpost gebruikt in 't beleg van Haarlem, I. 155, 159. Duivenvoorde (Gijsbrecht van), heer van Obdam, commissaris-generaal van de monstering, I. 183. Duivenvoorde (jonkh. Jan van), kolonel dor schutterij in Haarlem, onthoofd, I. 160, 178. Duivenvoorde, Heer van Warmond (Johan van), admiraal van Holland, voert bevel over do scheepsmacht die Ostendo voorziet, I. 252, 294. Duivenvoorde, zie ook: Duven-voorde en Duyvenvoorde. |
Duiken, kapitein, I. 243 noot 2. Dumonccau (Jean Baptiste), ontwerper van het plan tot verovering der Nederlanden in 1794, III. 55, 56. Luitenant-generaal bij hetBa-taafsche leger, 110. Strijdt tegen de Engelschen in de Zijp, 130 —134. Levensbijzonderheden, 130. Zijn aandeel in den slag bij Bergen, 130 en vc , G20 — (523. Wordt gekwetst, 1158, 141, 148. Vervolgt den vluchtenden vijand in Noord-holland, 156. Aanvoerder der ba-taafsche krijgsmacht bij den win-ter-veldtocht aan den Mein, 162. Borent en neemt Wurtzburg, 162. Belegert het kasteel Mariiinburg, 164. Zijn vereering en lof, 166, 172. Wordt opperbevelhebber, 168 noot 1. Strijdt aan den Donau, 168, 170, 171, 172. Neemt Ha-meln en Nienburg in, 175, 176. Krijgt het bevel over do holland-sche troepen in Zeeland, 205. Bezet Zuid-Boveland, 208. Wordt maarschalk van Holland, 216. Strijdt bij Dresden, 319. Ontkomt aan don vijand te Kulm, 320. Wordt gekwetst, aid. Blijft in 1814 in franschen dienst, 325 noot 1. Dumonceau (Joan Francois), kapitein, dient in Rusland, III. 294 noot 3. D u m o n t, woont den slag van Malplaquet bij cn beschrijft dien, 11. 342, 344 noot 1. D u m o u r i e z (Charles Francois), fransch generaal, verovert Bolgio, III. 6. Zijn plan om Noordnederland te vermeesteren, 8. Beproeft een aanslag op Breda, 9. Noemt die stad, 14, en Geortruidenberg, 16. Moet zijne onderneming tegen Holland staken, 23. Bij Neerwinden geslagen, 24, 27. Waarom niet over den Moerdijk getrokken, 24, 25, 26. Zijn plan om do Nationale Conventie te Parijs omver te werpen, 27, 28. Zijn onderhandeling met en over- |
708
Du
Du
gang tot de Boudgonooten, 28. Zijn adjudanten, 403 noot 1, 13. en V. 661. Dumourtier (graaf), fransch generaal, in Dresden, III. 318. Gekwetst, 319. Dundas, eugelsch generaal, in don slag bij Bergen, 111. 136, 139. Dupas, gouverneur van Naardeniu 1673, II. 126 noot 2, 127 noot 3. Dupas, fransch generaal, strijdt tegen de Zweden bij Straalsund, III. 176. Duplat, luitenant-kolonel, in 1815, III. 629. Dupont, belgisch majoor der artillerie in Leuven, III. 575 noot 1. Dupont (Joseph), kapitein, sneuvelt bij Bergen, III. 620. Dupont (Willom), kolonel, voert bevel over het veldgeschut in hot nederlandsohe leger, III. 32. Dupont d o 1' E t a u g (Pierre graaf), fransch generaal, strijdt in Duitsch-land, III. 171. In Spanje, 215 noot 1 eu 2. Capituleert bij Baylen, 215, 216. Zijn verder lot, 215 noot 2. D u p u y d e V a u b a n, hoofd-inge-nieur bij de verdediging van Rijs-sel, II. 320. Verdedigt Bethuue tegen de Bondgenooton, 368. Durand de Marieul, fransch gezant in den Haag in 1831, III. 573. Duraugo (gevecht bij), 1808, III. 220 en ve. Duranti (Willem), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Duras (graaf de), fransch bevelhebber aan de Roer, II. 98. Durutte, fransch generaal, neemt deel aan den slag bij Bergen, III. 142. Bij Waterloo, 375, 380, 386, 395. Dussen (van der), burgemeester van Gouda, II. 333. Zijn houding tegenover Frankrijk en de Bondgenoo-ten, 362. |
Dus sen (van der), majoor in den tiendaagschen veldtocht, III. 530. Dus sen (Paulus van dor), schoutbij-nacht, holpt Gibraltar ontzetten, II. 271 noot 1. D u ii ring (Jan), kapitein, bij de vermeestering van Straalsund, III. 188. Gekwetst, 191 noot 1. Luitenant-kolonel in Rusland, 292 noot 2, B. en V. 659. Du venvoor de (de hoer van), kolonel, bij de herneming vau de Deylerschans, II. 14 noot 2. Du vivier, zie op de V. Dux (J. P.), luitenant, holpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Duyek (Anthonis), advokaat-fiskaal bij den raad van State, zijn journaal, I. 201 noot 1 en ve. Zijn oordeel over den tocht naar Vlaanderen, 248 noot 1, 257 noot 1. Over den slag bij Nieuwpoort, 270 noot 2. Raadpensionaris in 1626, 332 noot 2. Duyn (Adam van der), heer van 's Gravemoor, kolonel, helpt Gravo winnen, II. 162 noot 2. Is bij Se-nef, 470, 475. Strijdt aan de Boyne, 182 en 422 noot 3, bij Noerwiu-den, 205. Krijgsgevangen in den slag bij Ramelies, 287. Duyn (Adam Adriaan van der), II. 422 noot 3, 476. Duyn (A. F. baron van dor), heer van 's Gravemoor, kolonel der ka-vallorie, III. 32. Zijn aandeel in den posten-oorlog in Vlaanderen, 41, 60, 51, Wordt gekwetst en gevangen, 51. Duyn (Arnold Joost baron van der), luitenant-kolonel, sneuvelt bij La-feld, II. 439. Duyn (Nicolaas van der), generaal-majoor, II. 422 noot 3, 476. Duyn (Philip baron van der), luitenant-generaal, voert bevel over de troepen te Brussel, bij 't beleg door de Pranschen, II. 422, noot 1 en 3 aid,, 423 en ve. Recht- |
Du
vaardiging van zijn gedrag, 424 noot 1, 425 noot 1. III. B. en V. 652, 653. Duyn (Willem Hendrik baron van der), generaal, neemt deel aan don posten-oorlog in Vlaanderen, III. 39. Verdedigt Sluis, 72 on ve. Duyne (van), luitenant, krijsgevangen bij Bergen, III. 620. Duyvonvoordo (jonker Arend van), luitenant-kolonel, I. 226, 243. Ebbe (buitengewone) op 21 Juli 1672, II. 54 en noot 2 aid. E b e r h a r t, luitenant, strijdt te Doornik, III. 493. In 1815 gekwetst, 638. Bblé (Jean Baptiste), fransch generaal der genie, in Rusland, III. 303, 305, 307, 310. Sterft, 310 noot 1. Echten tot Echten (Johan baron van), luitenant-generaal, verdedigt Menen tegen de Prauschen, IJ. 406. Eek (van), vaandrig, verdedigt het kasteel van Borculo in 1665, II. 16. E ck (van), luitenant, gekwetst bij 't beleg van Namen, II. 219. Eek, luitenant-kolonel, sneuvelt bij Malplaquet, II. 484, Eek (Casper van), kapitein, gekwetst voor Grave, II. 157 noot 1. Eek (Gerard van), ridder uit het geslacht Panthaleon, I. 34. Eckliardt, majoor, geeft Charleroi aan do nieuwe regeering van België over, III. 491. Edelen, zie: Adel, Nederlaudsche E., Ridders. Edelluiden van het gesehut, 1.69. Edmond of Edmund (Ridder William), ritmeester bij Turnhout, I. 236, 240. Kolonel bij den tocht naar Vlaanderen, 251. Ontkomt aan een slachting, 263. Wreekt zich voor Ostende op de vluchtende Spanjaarden, 283. Is to Ostende tijdens 't beleg, 303. Eduard I, koning van Engeland, I. 24. |
Eeckhout (L. A. J.), kapitein, onderscheidt zich in Duitschland, III. 166 noot 3. E e m s (verschausingen aangelegd langs de), I. 338. Gewapende schepen op die rivier, 357. E e n e n s , belgisch artillerie-officier te Leuven, III. 575 noot 1. Eer, oorsprong van dat woord, I, 15 noot 2. E e r e b 1 ij k o n of teekenon : Gouden dogen en stok met gouden knop in 1793 gegeven, III. 21. Eeredegen, 74. Medailles en geborduurde sabels, 188 noot 2 , 191, 192 noot 1, 208. Dubbele veldtocht, 253. Legioen van Eer, 286. Militaire Willemsorde, 355 noot 2. Eer ens (Dominicus Jacobus de), verwerft zich als kadet den rang van officier, III. 165. Is directeur-generaal van oorlog, 417. Generaal-majoor in 1815, 630. E g a 1 i t ó , generaal, zie: L o d e w ij k Philip s. E g g e r s, beschrijft de belegering van Bergen-op-Zoom in 1747, 11. 464 noot 1. Egmond van Kenenberg (jonkheer Jakob van), gewond, I. 223 noot 1. Egmond, zie: Lamoraal. Egmond (slag bij), in 1799, III. 150. Ehl (Johan Jakob), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Eichholtz (A.), kapitein, bijQuatro-Bras, III. 349 noot 4. Eichholtz (II. W.), kapitein, bij Quatro-Bras, III. 349. Gekwetst, 360 noot 2, 637. Eichstorff (Bochardus Hartwig Priederich von), luitenant-kolonel, neemt deel aan de verdediging van Breda, III. 14 noot 1. Eilerschans (de), zie: Dey 1 er-schans. Eisenbergen, flankour op de citadel van Antwerpen, 111. 601 noot 1. E keren (gevocht bij), in 1702, II. 251 en vo., III. B. en V. 649. |
Em
710
Ek
Ekstein (van), luitenant-kolonel in don tiendaagschcn veldtocht, 111. 531. Eibers, luitenant, gekwetst, 111. 132 noot 2. E1 b u r g, door de Munsterschen genomen, II. 61. E1 e c t o, opperhoofd bij de muitende spaansoho soldaten, I. 258, 312. Eli as (het regiment) te Brussel in 1745, II. 426 noot 1. Elisabeth, koningin van Engeland, haar hulp aan de Staten, I. 200, 221. Neigt tot vrede met Spanje, 247. Haar blijdschap over de zege bij Nieuwpoort, 285. Ziet Ostende ongaarne in Spanje's macht, 289. Zendt hulptroepen naar die vesting, 291. Dringt aan op een tocht door Brabant tot ontzet van O., 306, 309. Haar naijver tegenover Frankrijk, 309. Haar dood, 311. Ellenberger, deensch generaal-majoor, om de overgaaf van Dix-muiden onthoofd, 11. 225 noot 4. Ellewoutsdijk, hernomen op de Engelschen, 111. 209. E1 o u t (Maurits Theodorus), luitenant, strijdt in Brussel, III. 467. Elsbrook, luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. Elsevier (W. J. C. Rammelman), officier op do citadel van Antwerpen tijdens het beleg, III. 596 noot 2. El shout (schans te), door Maurits genomen, I. 208 noot 3. Elver volt (Frans Sigismund van), generaal-majoor, in het gevecht bij Ekoren, II. 257. Elzevier (J. H.), kapitein, helpt Willemstad verdedigen. III. 20 noot 1. E m e n t i 1 (schans), door Maurits genomen, I. 212. Emigranten (Bataafsche), in het fransche leger in 1794, 111. 93. Beproeven een inval in Nederland uit Duitschland, 126 en ve. Zijn in Noordholland en op het eiland |
Wight, 128 en noot 1 aid. E. (fransche), in Maastricht in 1793, 22, 23. In het leger dor Bondgenoo-ten in 1794 aan de Sambre, 63 noot 1. In den Bosch, 80 noot 1, 81 noot 2, 82 en noot 1 aid. In Menen, 82. E m m e n (gevecht te) tegen do Munsterschen in 1665, II. 23. Em m e r i c (d'), ingenieur, voor Mons gekwetst, II. 355 noot 1. Emmerik, ontruimd in 1672, II. 43. E m o n d t (Christoff.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. E n d e (van den), schoolmeester, spant samen met de Rohan, II. 134. Enderlein, majoor, sneuvelt bij Pontenoi, II. 416. Engel, luitenant, sneuvelt in 1815, III. 637. Engeland (scheepvaart der Batavieren op), I. 5. In oorlog met de Republiek, 1665, II. 14. In 1672, 115. Sluit vrede, 132. Verbindt zich met de Republiek tegen Frankrijk, 170. Roept Willem III, 179. Verklaart den oorlog aan Frankrijk, 188, 232. Wil afzonderlijken vrede sluiten met Frankrijk, 364, 372, 379, 380. Zet in schijn den oorlog voort, 380. Bezorgt aan de Republiek hare Barrière, 393. In oorlog met Frankrijk, 1744, 403. Met Nederland, 1781, III. 2. Doet een inval in Noordholland, 108. In Zeeland, 194. Steunt den opstand der Spanjaarden tegen Napoleon, 216, 237. Zijn houding tegenover de belgische revolutie en Nederland, 432, 456 noot 1, 566, 577, 589, 590, 616. Zie: Eduard, Elizabeth, Engelsch leger, Willem III. Engelbcrt van der Mark, bisschop van Luik, I. 34. Engelen (fort), wordt Crevecoeur genoemd, I. 202 noot 1. Engel hardt (J. H.), officier, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. |
711
En
Er
Engelseh leger, moet onder York de Republiek beschermen, III. 76, 78. Wijkt terug, 78, 81, 87, 88. Geeft zich aan buitensporigheden over, 87, 92, 95. Laat de neder-landsche troepen in Nijmegen aan hun lot over, 90 en nooteu 1 en 2. Trekt af, 95. I)oet oen landing in Noordholland, 107enve. Versterkt zijn stelling achter den Zijperdijk, 128. In haehelijken toestand na den slag bij Castricum, 15G. Ontruimt Holland, 157. Doet oen mislukten aanval op Zeeland, 194 en ve. Strijdt in Portugal en Spanje onder Wellington, 237 en ve. In Belgie in 1815,331, 333 en ve., 35G. E n g e 1 s c h e n, in nedorlandschen dienst, I. 143, 221,243,252,271, 280. Hun uniform, 291 noot 1. Weggezonden in 1665, II. 15. Enghien (hertog van), zie: Con dé (Henri Jules). Enkhuizen, geeft een fier antwoord aan Kampen, I. 145 noot 1. Wordt versterkt, 187 noot 1. Enk huizen (van), ruiter-bcvelheb-ber in het belegerde Haarlem, I. 154. Enschede, door Maurits gewonnen, I. 242. Door de Munsterschen genomen, II. 15. Door do Franschen bezet, 43. Door de Orangisten, III. 126. Weer verlaten, 127. Enter (P. van), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Elites van Menteda (Barthold), strijdt bij Jemmingen, I. 118, 178. Zijne krijgsverrichtingen voor Groningen, 186. Zijn dood, 188. Eppe (liana Jakob van), bij Senef, II. 472. Eppinger (dragonders van), inden slag bij Agrim, II. 185. Veroveren een franschen standaard bij Steen-kerke, 200. Erkelens, door Prederik Hendrik overrompeld, I. 326. |
Er Ion (Drouet d'), fransch generaal, dient in Spanje, III. 263. In 1815 in Belgie, 338, 343 noot 1, 348. Neemt geen deel aan 't gevecht bij Quatre-Bras, 361. Ook niet aan dat bij Ligny, 362. Strijdt bij Waterloo, 375, 376, 390, 394. Ernst Casimir, graaf van Nassau-Diotz, krijgsgevangen aan de Lippe, I. 234 noot 1. Neemt als generaal deel aan den tocht naar Vlaanderen, 250, 251. Komt voor Nieuw-poort en bezet het fort Nienwen-dam, 257. Met zijn troepen gescheiden van 't overige leger, 261. Krijgt last den vijand op te houden, aid, 262. Hukt op naar Ma-riönkerke, aid. Zijn nederlaag, 263. Beoordeeling van zijn gedrag, aid. en 265. Komt in Ostende, 295 noot 1. Divisie-generaal in 1604 bij den tocht naar Vlaanderen, 312, 313 noot 3. Trekt in 1605 met Prederik Hendrik naar den Rijn, 325. Neemt Üldenzaal in 1626, 331. Voor Grave in 1603 en gewond in 1604, 331 noot 2. Vormt jonge officieren, aid. Woont 't beleg van Grol bij, 33G. Belast met de bescherming van Priesland en Drenthe, als stadhouder van Priesland, 338. Is bij hot beleg van den Bosch, 345, 348. Belast met de verdediging van do Betuwe, 356. Woont hot beleg van Maastricht, bij, 371 noot 2. Sneuvelt voor Roermond, 372. Erpach (Pilips Bodewijk graaf van), luitenant-generaal in nedorlandschen dienst, II. 480. Erpach (George graaf van), brigadier, strijdt bij Senef, II. 142, 473, 480. Erpach (het regiment van), bij Mal-plaquet, II. 484. Erpt (Willem van), legt de bies-bruggen bij do belegering van Grave, 11. 161. Esau (T. C.), onder-luitenant, helpt |
Es
Willemstad verdedigen, III. 19 en 20 nooten 1. Eschweiier (J. B. H.),ritmeester, strijdt in Brussel, III. 466. Esclainvilliers (ridder d'), strijdt met Willem III bij St. Denis, II. 172. Eskadrons (sterkte van), II. 202 noot 1, 482. E spin as se (de 1'), ingenieur-gene-raal, doodelijk gewond bij 't beleg van Namen, II. 218 noot 1. Esschen (tocht naar). III. 518 en noot 2 aid. Essen (A. van), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Essen (C. Gr. A. van), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 59G noot 2, 610. Essen, generaal in russischeu dienst, neemt deel aan den slag bij Borgen, III. 140. Aan dien bjj Cas-tricum, 151. Es tor ff, hannoversch kolonel, III. 629. Estrades (graaf d'), fransch gezant , stelt Lode wijk XIV voor om Maastricht, Groningen, Friesland en Overijssel in bezit to nemen, II. 21. Amsterdam te overrompelen, 82. Heeft een agent-spion bij Willem III, 147 noot 2 en 150 noot 3. Eugène Beauharnais, zie: Beau-harnais. |
Eu genius van Savooio (prins), krijgt van keizer Leopold 1 bet bevel over een leger in Italië, II. 237. Vereenigt zich te Ulm mot Marlborough, 265. Ontzet Turin, 283, 297. Moet het beleg van Toulon opbreken, 303. Raadpleegt met Marlbourough en Heinsius, 304. Rukt van Coblentz naar de Nederlanden, 305. Is bij den slag van Oudenaerden, 307 en ve. Zijn krijgslist in dien slag, 311. Zijn beleid in hot transport van materieel voor 't beleg van Rijssel, 315. Krijgt het hevel over dat beleg, 316. Doet de werken der stad verkennen, 317. Wordt gekwetst, 323 noot 2. Zorgt niet voor't materieel, 324. Helpt Doornik winnen, 335. Zijn aandeel in den slag bij Malplaquet, 839 en ve., 361. Trekt te velde in 1710, 364, 368. Is tegen 't beleg van Aire en keert naar Duitschland, 372. Wordt aanvoerder der legermacht in de Ne derlanden, 380. Neemt Quesuoi, 381-Doet Denain versterken, 382. Le-. gort zich bij en belegert Landre-cies, 384. Wordt verschalkt door Villars, 386, 387. Rukt naar Denain, 387. Kan niet over de Schelde, 389. Zijn oordeel over 't gevecht bij Denain, 391. Zijn misslag, 392. Evain, fransch generaal, minister van oorlog in Belgie, III. 526 noot 1. Even hoog, belegeringswerktuig, I. 60 noot 1. Evers, luitenant, helpt een konvooi voor do citadel van Luik dekken, TIL 480 noot 1. Wordt gekwetst, 481. Kverts (Everard), luitenant-ingeni-nieur, sneuvelt in Noordholland, III. 139. Everts (Hendrikus Petrus), gene-raal-majoor, zijne onderneming tegen Leuven mislukt, IH. 474 en ve. Kolonel in 1815, 630. Everts (Hitze), luitenant der huzaren, keert in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321 noot 1. Everts (Jacob Nicolaas), strijdt als kapitein in Spanje, III. 264. Als luitenant-kolonel in 1830 te Brussel, 419, 422 , vergelijk 474 noot 1. Neemt deel aan den tiendaag-daagschen veldtocht, 529. Evertsen (regiment van Cornelis). bij de verdediging van Bergen-op-Zoom, II. 462. Evertsen (Karei), gewond bij Se-nef, II. 150 noot 3, 478. Sneuvelt, 478. |
713
Pa
E v r a r d, neemt deel aan do bel-gische revolutie, III. 459, 468 noot 1. Ewald, deensch generaal, strijdt iu Duitschland, III. 187. Excelraans, fransch generaal, in 1815 in Belgie, III. 343 noot 2. Exercitie-reglement, door Maurits ingevoerd, I. 198. E y b e r g e n (Frederik van), luitenant-kolonel, verjaagt de munstersche troepen om Groningen, II. 81. Helpt Koevorden hernemen, 111 en ve. Sneuvelt als kolonel bij Senef', 150, 474. Eylbracht (Kasper), predikant, helpt de Pransohen voor Nijmegen bestrijden, II. 240. Eymael, luitenant, dient in Spanje, III. 217. Eymael, (Caspar Hendrik Carol), kolonel, doodelijk gekwetst in Antwerpen, III. 511. Eymann (A.), Initenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Eymann (P.), luitenant, helpt Willemstad verdedigen. III. 20 noot 1. E y s i n g a (.1 ulius van), kapitein, voor Steemvijk, I. 219 noot 1; voor Sluis, 314; in Friesland, 330 ; voor Grol, 33G. Eysinga (Tjalling), dient onder graaf Lodewijk van Nassau, I. 107, 177. Paber (S. A,), kapitein dor artillerie, III. 210 noot 1. F a b v i e r, fransch kapitein, komt uit Spanje in Rusland, III. 282. Fa gel (Francois Nicolaas), als kapitein gevangen in den slag bij Senef, II. 471. Kolonel in liet belegerde Mons, 197. Brigadier bij Steonkerke, 199, 200. Bij Noor-winden, 204. Als goneraal-majoor gekwetst bij het beleg van Nam en, 217. Helpt Venlo en Luik winnen, 243, 244. En Bonn, 247. Wordt bij Ekeren tweemaal gekwetst, 255, 257. Veldmaarschalk bij het leger III. N. II. T. L. |
van den aartshertog van Oostenrijk, in Portugal, 268. Verovert Valencia de Alcantara, aid. Helpt Ostende winnen, 293. Zijn regiment in het gevecht bij Wijnen-daal, 327. Helpt Doornik innemen, 335. Zijn aandeel in den slag bij Malplaquet, 347, en in't beleg van Bethune, 868. Hoeft het opperbevel over de belegering van Bouchain, 37G. Versterkt zich langs de Schelde, 380. Bemachtigt Quesnoi, 381. Wordt Grande, 394. Pag el (Gaspar), raadpensionaris, II. 115, 178, 235. In briefwisseling met veldmaarschalk von Waldeck, III. B. en V. 648. Pag cl (graaf Robert), adjudant van prins Willem, III. 33. Pag el (W. H. .1.), kornet, onderscheidt zich bij Roncq, Hl. 48 noot 1. F a illy (baron du), generaal en minister van oorlog in Belgie, III. 526 noot 1. Treedt af, 545 noot 1. Naar Daine gezonden, 545, 551 noot 2, 558 noot 1. Fairfax, kapitein, bij Nieuwpoort, I. 280. Falek, majoor, als onder-intendant bij den tiendaagschen veldtocht, III. 529. Falck (Anton Reinhard), zijn aandeel aan de couferentiöu te Londen, III. 520. Falckestein (graaf Johan Philip van), sneuvelt, I. 210. Falckestein (graaf van), op het slot van Bruck, I. 244, noot 2. Falkenstein (graaf van), zie: Jozef II. Palkonetten, soort van slangstukken, I. 119. Fallot (George), luitenant onderadjudant-majoor, dient in Rusland, III. 294 noot 1. Fallot (Laurillard dit), zie: Lau-rillard. Falter (Petrus Rutgardus), luite. nant-kolonel, bevelhebber der rij_ |
48
714
Fe
Pa
dende artillerie te Antwerpen, III. 436. Pa mars, kolonel, zie: Levin. Pargue (Jan Willem David Emanuel do la), kapitein-adjudant-majoor, dient in Rusland, III, 294 noot 3. Pariaux (Jacques de). Heer van Mande, kolonel in Staatsehen dienst, verdedigt Maastricht tegen Lode-vvijk XIV, II. 122. Wordt generaal-majoor, 123 noot 2. Strijdt bij Senef, 142, 470, 476. P a r n è s e (Alexander), zie: F a r m a. Pascliienen, I. 242, 347, II. 317 noot I, 355 noot 1. P a u con, fransoh brigadier, bij de bestorming van Bergen-op-Zoom, II. 459. F au re (Librecht Alexander), luitenant-kolonel, wordt krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Faussebraie of onderwal, 1. 334, 886 noot 3, 351, 307 noot 3, II. 44 noot I, 79. Pa v au ge (Clement Alexander de), generaal-majoor bij den tocht naar Brussel in 1830, III. 436 noot 2. Strijdt in Brussel, 462 en ve. Neemt deel aan de verdediging van de citadel van Antwerpen, 592 en ve. Raadt tot overgaaf, 613, noot I aid. Pa van ge (C. H.), kapitein, bij de ontruiming van den Helder, III. 121 noot 1, B. en V. 659. Wordt gekwetst, 132 noot 2. Krijgsgevangen bij Bergen, G21. F a v a u g e (Henry David Theodoor de), als kapitein in Rusland gekwetst, III. 292. Als kolonel in 1830 te Luik, 439 noot 2, 482. Als gene-raal-majoor bij Lier, 506. Neemt doel aan den tiendaagschen veldtocht, 528. Strijdt bij Leuven, 568. Pay (dorp), terrein aldaar, IT. 145. Gevecht er omheen, in 1674,146, 147. Feisser (Joannes), vaandrig, bij de |
verdediging van Maastricht, IH. 22 noot 1. Feisser (Joannes Elias), kapiteinkwartiermeester, bij de verdediging van Maastricht, HL 22 noot 1. Peith, luitenant-ingenieur in den tiendaagschen veldtocht, IH. 547 noot 1. ; F el in (Daniel de Gemmes), kolonel, helpt de Deylerscbans hernemen, II. 14 noot 2. Felix (abbé), in 1830 in Brussel, Hl. 471 noot 1. Peltre, zie: Clarke. F enne ma (A. C.), kapitein, onderscheidt zich in Duitschland, 111. 166 noot 3. F e r d i n a n d (infant-kardinaal), landvoogd der spaansche Nederlanden, 1. 375. F e r d in a n d, oostenrjjksch aartshertog, trekt uit Ulm, HL 170. F e r d i n a n d VH, koning van Spanje, tegenover Napoleon, Hl. 213,214. Fernig (Pélicitó en Thuophile de), ordonnans-officieren van Dnmou-riez, IH. 403 noot I. Hare zuster Aimóe huwt te Amsterdam met Guilleminot, aid. Zie verder B. en V. 661. F en g e n (J. C.), luitenant, baant zich een weg door do belegeraars van Sluis, IH. 74. Sterft, aid. F e u q u i è r o a, strij dt 1 )ij de Gra-venbrug bij Woerden, 11. 95. Gewond bij Senef, 149 noot 2. Zijne mémoires, 150 noot 1,214 noot 2. Pèvre de Montigny (G. J. Ie), kapitein-ingenieur, versterkt Noordholland, IH. 123 noot 2. Pèvre de Montigny (F. A. Ie), luitenant, onderscheidt zich in Duitschland, 111. 166 noot 3. Pèvre d'Or val (Ie), raadsheer, beraamt de onderneming tegen De-nain, li. 385 noot I. Picher (A. IL), ofticior op de citadel van Antwerpen tijdens het beleg, Hl. 596 noot 2. |
715
Pi
PI
Piguerroa (Don Lope/, de), strijdt bij Jemmingen, I. 117. Pilips de Goede, I. 33. Pilips van don Blzas, regent van Vlaanderen, I. 45. Pilips II, koning van Spanje, tegenover do Nederlanders, I. 91. Wordt afgezworen door do Staten-Generaal, 172 noot 3. Pilips van Anjou, zijne aanspraken op Spanje, II. 231. Wordt koning van Spanje als Pilips V, 232. Verlaat den troon, 333. Pilips van Nassau (graaf), zoon van Jan van Nassau, met krijgsvolk naar Frankrijk gezonden, I, 216, Stroopt in Luxemburg, 22(), 234. Stormt op Groningen, 233. Sneuvelt, 23-1. Zijn karakter, 234 noot I, Pilips August, koning van Frank- rijk, I. 32, 40. Pinden (van), majoor, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. Fischer (Frederik) , luitenant in Rusland, III. 294 noot 3. Fischer, eerste luitenant bij de schutterij, strijdt te Houthalen, lil, 541. Pisscher (Alexander Frederik), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. F ladder mij nen, I. 227, Flahaut, fransch generaal bij Waterloo, lil, 397. F loches, in inspringende hoeken, II, 331, Fiers (de), fransch generaal, breekt liet beleg van de Willemstad op, III. 24, Trekt uit Breda, 32, Pleur us (slag bij), in 1622,1, 327, In 1690, II, 191 en ve, In 1794, 111, 64, 66, 68 en ve. Plevo, rivier, I. 13. Plevum, kasteel, I. 13. Flick, wachtmeester, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178, Plodroff (Adriaan Gnstaaf graaf van), ruiterbevelhebber bij Fleurus, II. 191. Bij Senef, 470, 475. |
F1 o r e n c o u r t (Frederik Chasol de), kapitein, gekwetst in Noordholland, III. 156, F1 o r i s I , graaf van Holland, strijdt tegen don bisschop van Utrecht, 1, 30, Sneuvelt, 40, F lor i s 111, graaf van Holland, strijdt tegen do West-Friezen, I, 17, Gevangen, 40. Strijdt tegen Vlaanderen, 45. Flo ris TV, graaf van Holland, I, 33, Sterft, 36. Flor is V, graaf van Holland, overwint de Friezen, I. 18, Woont don slag bij Wooringon bij, 40 noot I, Huwt, 47. Strijdt met Guy van Vlaanderen, 47, Wordt vermoord, 41, 48, PI oris do Voogd, slaat hot loger van Margaroet van Vlaanderen te Wost-kappol, I, 45, 78, Sluit vrede mot haar, 46, Hooft bezoldigde vreemdelingen in dienst, 78, Sterft, 36, Folard (ridder), ontwerpt oen plan tot ontzet van Mons, II, 354. Pol kens, predikant in Bergen-op-Zoom bij 't beleg, II. 454 noot 5, 459 noot 3. Door de Franschen mishandeld, 463, Pontenoi (slag bij), in 1745, 11. 410—420. Verboden moordtuig in dien slag gebruikt, 417, F o r b i n - J a n s o n, fransch kolonel, bij Quatre-Bras, IIL 362 noot 1, Forsten (H,), kapitein, gekwetst bij Quatre-Bras, III, 353 noot I, 637. Porstnor van Dambenoy (H. F. O. baron), kapitein in don tiendaag-schen veldtocht. 111. 530. Forten, I, 169, Halve F,, 346. Port mans (Geslacht dor), I, 24, Posse (baron van dor), gouverneur van Zuidbrabant in 1830, 111, 415, 418, Noemt maatregelen bij den opstand, 421, 426, Pon gassen, 11, 368, Pour ill os (markies de), bij Senef, II, 140, 143, 144, |
Fo 7 F o urn eau (de), fransch generaal, gekwetst, II. 89. Foy, fransch generaal, strijdt bij Quatre-Brag, III. 348 enve., 357. Bij Waterloo, 389. Foyert, kapitein, gekwetst bij de verdediging van Maastricht, II. 123. Fraiseoring, II. 57 noot 1. Francke, luitenant op de citadel van Antwerpen, III. (UO. Frank (Albert), luitenant in Rusland, III. 294 noot 3. Franken (de), komen uit Nederland, I. 12, 16. Franke n b e r g, ingenieur, gekwetst in Maastricht, 4G8 noot. F r a n k r ij k, onderhandelt met do Nassau's, I. 12f), 128. Belooft hulp aan Frederik Hendrik, 370 — 372, 375, 379. Voert oorlog tegen de Republiek, II. 1. Sluit een overeenkomst met Willem II, 5 en noot 1 aid. Oorsprong van do oorlogen met de Republiek, 27. Verhouding met do Republiek tot 1 (148, aid. Poogt de spaansche Nederlanden te verkrijgen, 28. Wrokt over den munster-schen vrede en over den holland-schen handel, 30. Breidt zijn macht in de spaansche Nederlanden uit, 33. Geraakt in oorlog mot Spanje, 34. Ontwikkelt zijne macht en hulpbronnen, 30, 175. Sluit vredo met de Republiek, 171. Op nieuw met haar in oorlog, 188. Zijne zeemacht bij la Hogue gefnuikt, 228. Sluit vrede, aid. Ontruimt de spaansche Nederlanden, 292, 382. Verovert ze, 434. Verliest zijn zeemacht en koloniën, aid. Tast de Republiek der Vereenigde Nederlanden aan, aid. Sluit vrede in 1 748 en verliest al zijn veroveringen, 4(18. Omwenteling, III. 3, 7. Verovert do oostennjksche Nedor-landen, 07, 70. Verklaart den oorlog aan den koning van Engeland en den stadhouder van Holland, 7. Onder do Conventie, 30, |
6 F r a 54, 56. Verovert Holland, 77. Voert oorlog tegen half Europa, 99,103, 108, 161, 168, 194. Onder Napoleon, als consul, 159, als keizer, 168, 183, 266, 312, 317, 321, 324. De honderd dagen, 329 en ve., 400. Einde daarvan, 402, 403. De restauratie, 403. De Juli-om-wenteling, 416. Onder Louis Philippe, 432, 433, 442. Tegenover Nederland in 1830 en 1831, 543, 544, 556, 566, 573, 576, 577, 589, 590. In 1832,594,616, 617. Zie verder: Fransch en Franschen, Filips August, Lodewijk XIV en XV, Napoleon, Lodewijk Philips. Frans, keizer van Oostenrijk, vestigt zijn hoofdkwartier te Angle-fontaine, III. 57. Trekt in Charleroi, 62. Keert naar Weenen terug, 66. Verklaart aan Napoleon den oorlog, 183. Fransche vloot op de Maas, L 62. Fransche leger (hot), te Utrecht, blijft werkeloos tegenover de verde-digings-linie van Muiden tot Gor-kum, II. 83, 87, 88. Slecht de vestingwerken van vele nederland-sehe steden, 127. Ontruimt de Republiek, 130, 135. Verovert Noordbrabant in 1793, III. 0 en ve. Ontruimt dat gewest, 32. Samenstelling in 1793, 42, 54,55. Trekt over Waal en Maas in 1794, 94. In 1831 onder Gérard gereed om do Belgen te hulp te komen, 544, 546, 550, 559, 500, 504, 566, 569, Trekt de grenzen over, 577 noot 1, 588, 589. Rukt aan op de citadel van Antwerpen, 591, 592. Keert naar Frankrijk, 616. Zie verder op Lege r. Fransche tirannie in Holland, in 1672, II. 105. In 1673, 131. Fransche gruwelen in de Palts, 11. 188, 189; in Bergen-op-Zoom in 1747, 463. Franschen, in dienst van Margareet van Vlaanderen, 1. 45. In neder- |
Pr a
717
landschen dienst, 143, IJ. 5, 6 on noot 1 aid., 20, 21. Hunne buitensporigheid, 22. Hunne revolutionaire beginselen winnen veld in de Nederlanden. III. 2 en 3. In Brussel in 1830, 41(gt;, 433,443, 455, 458. Elders in Belgiö, 434. Fransen (Willem), vuurwerkmaker in Ostende, I. 298 noot 1. Pr as er (A. M.), engelsch generaal, bij de landing in Zeeland, eischt Veere op, HI. 1D8. Prederik Barbarossa, I. 24. P r e d o r i k Hendrik, prins van Oranje, is erfmaarsclialk van Holland, 1. 38. Zijn regiment voor Geertruidenberg, 220. Zijn eerste veldtocht, 241, 324. Wordt kolonel over het waalsohe regiment de Nieuwe Geuzen, 246 noot 3, 324 en noot 2 aid. Vergezelt Man-rits naar Vlaanderen, 249. Strijdt bij Eieuwpoort, 273, 324. Generaal der kavalerie bij den tocht naar Vlaanderen in 1604,312. In gevaar van te vergaan voor Antwerpen, 320. Komt aan het hoofd der krijgsmacht, 322. Zijne opleiding en karakter, aid., 327, 328. Studeert te Leiden, 323. Aanslag op zijn leven, aid. Graaf Hendrik genoemd, aid. Oefent zich in Parijs, aid. Woont den tocht naar Brabant in 1602 bij, 324. Wordt gesteld onder Willem Bodewijk, aid. Is bij het beleg van Grave, aid. Zijne dapperheid voor Sluis in 1604, aid. Wordt gouverneur van Sluis, aid. Generaal der ruiterij , 325. Naar don Rijn gezonden in 1605, aki. In levensgevaar in 't gevecht bij Bruck, aid. Herneemt Breevoort, helpt Rijnberk, overrompelt Erke-lons, neemt deel in den Gulikschen oorlog, 326. Trekt in 1620 naar de Palts, aid. Boet een strooptocht in Brabant in 1622, aid. Helpt Bergen-op-Zoom ontzetten, 327. Zijne krijgskundige school, 328. |
Zijne gedenkschriften, 328, 380, III. B. en V. 644. Tegen veldslagen gestemd, I. 329. Wint negen steden, 330. Zijn mislukte aanslag op Hulst, 332. Neemt Grol 334 — 337. Versterkt Zeeland, 337. Belegert 's Hertogenbosch, 341. Overwint allo moeilijkheden daarbij, 343, 349. Legt reusachtige werken aan, 345, 365, damt den Dommel en de Aa af, 346, logt oen dijk door het verdronken land, 347. 's Lands Staten bezorgd voor zijn leven, 349. Doet het inundatie-water wegmalen, 352. Neemt maatregelen tot beveiliging van het land tegen 't spaansche leger, 353, en tegen 't duitsche, 355. Weigert het beleg van den Bosch op te breken, aid. Beraamt do verrassing van Wezel, 360. Boet bressen bestormen met weinig troepen, 366. Trekt den Bosch in, 368. Wil niet te volde trekken zonder waarborg van Holland voor do betaling, 369. Zijne houding tegenover de Staten, 369, 370. Rukt in Vlaanderen in 1631, 370. Belegert Maastricht, 372. Tegenover Richelieu, 372, 375, 379. Tegenover den hertog van Niouburg, 373. Zijn voeteuvel, 374. Verjaagt Pappenheim, 074. Voert bevel over een fransen hulpleger, 375. Zijn vruchtelooze krijgstocht in Brabant in 1635, 376. Neemt Rijnberk, 376, Breda, aid., HI, li. en V. 646, hot kasteel van Gennip, 1.377. Zijn mislukte aanslag op Antwerpen in 1638, aid. Neemt Sas van Gent en Hulst, 378. Spaart zijne troepen, aid. Zijn vruchtelooze laatste veldtocht tegen Antwerpen, 379. Zijn houding bij de aangevangen vredesonderhandelingen, aid.. If. 29. Zijn geestvermogens verzwakken, I. 380. Zijn lof, aid., HI. B. en V. 646. Be Oranjezaal, I. 380. Vreemden die onder hem dienen, 382, II. |
P ro
718
182 noot 1. Handhaaft do krijgstucht, TT. 108 noot 3. Pre der ik Hendrik (fort), aangelegd in 1()27, T. 3-gt;7. Door de Pranschen ingenomen, TT. 465. P red er ik van Nassau (prins), mot zijn regiment bij Senef, TT. 473, 479. Fred or ik van Nassau, heer van Zuyïestein, generaal der infanterie, strijdt bij Woerden, II. 92. Sneuvelt, 05.quot; P r e d e r i k der N e d c r1 ando n (prins Willem Prederik Karei), werkt mee tot het begraven van Schill, TTT. 192 noot 2. Ts bij Lutzen, 320, bij KuTm, aid. Revol-hebber van een nederlandsch leger in 1815, 331. Komt onder Wellington, 332, 334, 629. Vat post te Hal, 365, 370, 371. Krijgt het opperbevel over do nederlandsche troepen en rukt naar de Sambre, 401. Noemt le Quesnoy enz., 401 en noot 1 aid. Grootmeester der artillerie, 412. Commissaris-generaal van oorlog, 413, 417. Stelt voor, de belgische vestingen in staat van beleg te verklaren, 431, 432. Kolonel-generaal te Vilvoorde in 1830, 436, 437,444. Trekt terug naar Antwerpen, 438, 443. Wordt uit Brussel aangezocht om naar die stad te rukken, 455, 459 noot 1, Doet dit, 456 en ve. Hoeft het opperbevel, 459, nopt 2 aid. Beproeft verzoening, 467, 468, 471. In gevaar, 470. Zendt last aan Cort-Hoyligors, om op Brussel aan te rukken, 471. Trekt terug op Dieghem, 472, 473. Ligt bij Antwerpen, 485, 503. Zijn leger ontbindt zich, 485, 486, 487. Geeft het bevel over aan Chassé, 501, 505. Verlaat het leger to velde, 507. Hervormt het leger, 522. Kondigt den veldtocht aan, 523. Kolonel-generaal in 1831, 527. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 530. Komt te Diest, 547. Voor Hasselt, 554 en noot 1 aid. Te Wimmertingen, 555. Te Hasselt, 558. Voor Leuven, 563, 570. Heeft het leger marschvaardig gemaakt, 578. |
Prederik van Oranje (prins Willem George Prederik), tweede zoon van Willem V, getroffen dooide overgaaf van Breda, TTT. 23 en 24 noot 1. Poogt met hertog Brunswijk-Oels de Pranschen tegen te houden, 24. Ageert in Noord-brabant, 31, 32. Noemt doel aan den posten-oorlog in Vlaanderen, 33 en ve. Zwaar gekwetst, 51. Neemt deel aan den tweedon slag bij Fleurus, 69. Verdedigt Staats-Vlaanderen, 72, 73. Komt te Utrecht, 94. Vlucht met zijn vader naar Engeland, 95. Zijn oordeel over do franscho revolutie, 97. Vriend van aartshertog Karei, 98. Bestuurt de samenstelling van oen Orangistisch leger te Osnabruck cn moet dit opgeven, 98. Treedt in oostenrijkschen dienst als gonoraal-majoor, 99. Strijdt in Duitsch-land, 100 en ve. Ontvangt de orde van Maria Therosia, 102. Luitenant-veldmaarschalk , 103. Trekt naar Italië, 104. Sterft, 105. Zijn lof, 96—98, 104 en ve. Fr od er ik 111, keurvorst van Brandenburg (later koning Prederik 1 van Pruisen), opperbevelhebber van een leger der Bondgonooten in 1689, 11. 188. Verovert Keizorswaard en Bonn op de Pranschen, 189. Prederik TI of de Groote, koning van Pruisen, prijst de nederlandsche troepen, TT. 235. Zijn oordeel over krijgslieden, 313. Erft zjjns vaders soldaten, 396. Valt in Si-leziö, 399; in Bohomen, 409. Prederik, keurvorst van do Palts, door Maurits geholpen, I. 326. P r e d o r i k W i 1 h e 1 m, keurvorst van Brandenburg (de Grooto |
Fre
719
Pri
Keurvorst), leerling van Frede-rik Hendrik, I. 328, 382. Helpt de Republiek, II. 97, 133. Sluit vrede met Frankrijk, 115, 11 (i, 129. Zio over zijn oorlog tegen Frankrijk, HI. IJ. en V. 618. Frederik Wilhel m, koning van Pruisen, sluit vrede met de fran-sche republiek. Hl. 98. Freisheim, zie: Friesheim. Fr emery (D. A. de), luitenant, onderscheidt zich bij Talavera, Hl. 218 noot 1. Kapitein bij Pan-Oorbo, 265 noot 2. F r e n s (Willem Elias van), luitenant, helpt Kolberg belegeren, Hl. 179. Fréselière (do la), artillerie-generaal, helpt Eijssel verdedigen, H. 314, 321. F r e s n e 1, artillerie-officier bij Nieuvv-poort, I. 280 noot 1. F riant, fransch generaal bezet Pommeren, Hl. 271, 272. In Rusland, 276, 278, 284. Zijn zoon gekwetst, 284. Hij zelf, 285. Strijdt bij Waterloo, 390. Zijn lof door Napoleon, uld. Gekwetst, 393, 394 noot 2. Pri as, spaansch generaal, strijdt bij Medollin, Hl. 232 noot 3. Friederichs, fransch generaal, strjjdt in Rusland, IH. 293. Friedland (slagbij), 1807, Hl. 180. Friese he ruiters, T. 312. Friesheim (Johan Theodoor baron van), generaal-majoor, bij het gevecht van Ekeren, II. 257. Zio: HI. B. en V. 649. Friesland, oude toestand, I. 13. Landweer, 14. Zijn koning Radboud, 14. Verklaart zich voor den prins van Oranje, 127, 177. Terug onder koning Filips, 145. In gevaar in 1622, 330. Door keizerlijke troepen overstroomd in 1629, 359. lüedt hot hoofd aan do Munster-schen in 1672, H. 01. Maatregelen tor verdediging, 62, 63. Inval van de Munsterschen; do Staten van |
F. belommeren do inundatie, 119. Zie vorder: Friezen. i Friesland (prins van), zie: Hendrik Casimir. Friesland (do graaf van Oost-j, generaal-majoor, in het gevecht bij Ekeren, H. 257. Friezen, voorgeslacht van het ne-derlandsche volk, I. 3,22. Strijden tegen Apronius, 5 ; togen de Romeinen, onder Brinio, 8. Schatplichtig, 13. Dienen bij de Romeinen, 14. Breiden zich uit benoorden den Rijn, 14. Verbinden zich mot de Saksers, 14, 15, 22. Dienen in 'tleger van Karei den Grooto, 15. Hun strijd niet de Noormannon, I 5. Worden overheard on bevrijden zich, IG. Hun strijd met do Graven van Holland, 16 — 22. Hun moed, 16, 20, 24, 25. Kruistocht tegen hen onder hertog Albrecht, 20, 80 noot 3. Willem van Oostervant onderwerpt hen, 22. Hun binnen-landsche oorlogen, 22. Hun aandeel aan do Kruistochton, 24. Hun rechten en vrijheden door graaf Willem II bevestigd, 24. Hun Edelen, 24, 25, 177. Hun strijd onder Karei V, 87; togen Holstein, 89 noot 1. Nemen dienst onder vreemde vorston, 89. In het leger van graaf Lodowijk van Nassau, 177. Platte-lands-schutterjj in 1831, Hl. 517, 550, 551, 570. Friezen (West), in Noordholland, 1. 13, In oorlog met do holland-scho Graven, 17. Worden onderworpen, 18. Voreonigen zich mot de Keunomers, 18. F r ij 1 i n k (Willem), kapitein , gekwetst, III. 148 noot 3. Fririon (Francois Nicolas baron), fransch generaal, noemt deel aan 't bolog van Kolberg, IH. 180 noot 1 , B. en V. 659. Fris o, zie: Fullonius en Jan Willem. Front van aanval bjj oen bologo-ring, II. 31 7, 322, 367 noot 1, 450. |
F ru
Ga
720
Fruitier (Adriaan Johan), luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 618. Fuchs, luitenant, gekwetst in 1815, III. 637. F u 11 e n i u s, vader on noon, vestingbouwkundigen , onderwijzen Coe-hoorn en Jan Willem Friso, II. 320 on noot I aid. Fullings (Is.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, 111. 622. Fullings (Jan), kapitein, gekwetst, III. 17!) noot 1. F u n d t o r (J. C.), luitenant, in 1830 to Brussel, 111. 425 noot 2. Punen (veldslag op), 1659, 11.10 — 12, 476. Purquet, zie: gafïol. F u r s t e m b erg (prins Willem vau), aanvoerder der keulsche troepen bij het beleg van Groningen, II. 76 noot 1. Fusiliers, II. 320. Fyennos (Guislain de), graaf van Chaumont, hoer van Lumbres, wil Maastricht verrassen, I. 132. Gabert, grenadier, gekwetst bij Ocana, III. 257. Gabion- of Wolzak-zetters (compagnie), II. 355 noot 1. Gabriel Antonio, sergeant, verdedigt het fort la Chartreuse bij Luik, lil. 453. Gaffel, 1. 09 noot 5. Gagern (Prederik von), officier bij den generalen staf in 1815, III. 341. Majoor in 1830, 472. Sneuvelt als generaal in badenschen dienst, 472 noot 1. Door Saksen Weimar als ordonnans-officier aan generaal Bolhard toogevoegd, 573 noot 3. Gagern (Max von), majoor, neemt deel aan don ticndaagsclien veldtocht, 111. 529. Gagern (von), kapitein, gekwetst bij Quatre-Bras, III. 360 noot 2, 637. Gaillard, majoor, vermoord in Leuven, III. 490 en noot 1 aid. |
I Galama (Hartman), te Brussel onthoofd, I. 177. Galama (Seerp), strijdt bij Jem-mingen, I. 177. Galen (Christoffel Bernard van), bisschop vau Munster, in geschil met zijn stad, II. 12. Met do Staten, 13. Bemachtigt do Deyler-schans, 13. Sluit een verdrag met Karei II, koning van Engeland, 15. Verklaart don oorlog aan de Staten, aid. Zijne troepen bemachtigen en plunderen steden in Twente en 't graafschap Zutphen, aid. Zoeken te vergeefs bij Sellingen door te dringen, I 6. Dringen in Drenthe en tot Winschoten, 19. Hij trekt terug, 23. Zijno troepen plunderen in Overijssel en Drenthe, aid. Werft in Brabant en Vlaanderen krijgsvolk, dat het kasteel van Wouw neemt, 24, en te Oudenbosch verslagen wordt, aid. Sluit vrede met de Staten, aid. Helpt Lode wijk XIV in don oorlog togen do Ee-publiek, 37. Zijno troepen belegeren Grol, 41. Nemen plaatsen in Overijssel, 43, 59. Belegeren Deventer, 59. Vallen in de Veluwe en in Drenthe, 61. Hij poogt te vergeefs in Friesland door te dringen en trekt naar Groningen, 63. Slaat hot beleg voor Groningen, 76. Trekt af, 80. Zijn troepen uit Blokzijl verdreven, 109. Uit Koe-vorden, 110—114. Poogt Koe-vorden te hernemen, 117,118. Legt een dijk aan in Drenthe, 117. Die dijk breekt door, 118. Hij ontruimt Nederland, aid. Sluit vrede met de Republiek, 133. Geschil over het inkwartieren, HI. B. en V. 648. Galen (van), luitenant, by Quatre-Bras gekwetst, III. 354, 638. Galerij, naar do bres, I. 168 noot 3. Door de grachten, 229 , 232, 336. Aanbesteed, 242 noot 4, 378 noot 2. Wapenplaatsen, 351. Groote galerij, 365, 366 noot 5. |
Gal 7 Voor grachtsovorgang, II, 323, 3CG noot 1. Galichet (baron), fransch hoofd-oflicior, strijdt bij do Moskowa, III. 285. G aljoton, zie: Bombardeor-galjotcn. G a 11 i 6 r i s (Nicolaas Cornelis do), kolonel in don tiondaagschen vold-toclit, III. 533. Gekwetst voor Leuven even als zijn zoon Chris-tiaau Gerardus, 570. Als majoor in 1815 gekwetst, (338. Zie 13. en V. (iG3, 0G4. Gallitzin (prins), strijdt in Rusland tegen Napoleon, III. 291. (! a 11 o w a y , zie : Ruvigny. G a 1 w a y, ingenomen , 11. 180. Gar bon (C.), luitenant, gekwetst, 111. 122 noot 0. Gar do. Van den prins van Oranje, strijdt bij Nienwpoort, 1. 251, 208; voor 's Hortogenbosoh, 308; 371 noot 2, II. 5; strijdt bij Senef, II. 147, 471, 470; bij St. Denis, 172; twist tnsschen don kommandant on Gecommitteerde Raden over 't wachtwoord, III. 13. en V. 048. G. (friesclie), bij Fleurus, 11.195, 190 noot 1; bij Ramolies, 280. G. (hollandscho), bij Neerwinden, 205; bij 't beleg van Rijssol, 818; bij Malplaqnet, 349, 484; bij 't !,gt;elcg van Quesnoi, 381 ; bij Fon-tenoi, 413; te Brussel in 1745, 426 noot 1; bij Roncq in 1793; 111. 40; bij Worwick, 50, 51; (blauwe hollandscho), bij Malplaqnet, 11. 348; Kadetten-compagnie van de hollandscho G., bij Luik, 245; bij Malplaqnet, 349 , 354. Gardes te paard (hollandsche), bij Agrim, 185; bij Ramilies, 288; zie vorder: 111. 32, 30, 48 noot 1. Zie op: Oranje-Friesland. Garde-Dragonders (hollandsche) , hun snollo marsch, II. 338. Gardegrenadiers (regiment hollandsche), III. 289 en noot 1 aid; in Rusland, 290, 291-293, 13. en V. 059. 111. N. II. ï. L. |
1 Gar Garde fran^aiso, zie: M ais on du Roi. Garde suisse bij Scnciquot;, II. 148. Garde (fransch keizerlijke), 111. 209, 280, 284, 290, 293; haar ontstaan, 290; bij Lntzon (de oude garde), 315; in Dresden, 318; in België in 1815, 343 noot 3; ka-vallerie, 383; infanterie bij Waterloo, 380, (do jongo garde) 388, (do oude) 389, noot 1 aid., 390, 392 , 394, 390 , 397, 034, 035. Gardc-to-Paard van Koning Lode-wijk (regiment hollandsche), latei-in Rusland als lansiers van de keizerlijke garde, 111. 294. Garde (ongelsche) bij Quatre-Bras, lil. 359. Bij Waterloo, 374, 380, 392, 024. Gardner, ongolsch luitenant-kolonel in 1815, 111. 033. G a u v a i n, generaal, bij Malplaqnet, 11. 358. Gavro (prins de), zijn huis in Brussel geschonden, 111. 418. G a z a n, fransch generaal,. strijdt in Duitschland, 111. 1 71. Gazelle (J.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen. III. 20 noot I. Gebed vóór den slag, I. 189. G e c o m m i t e e r d e n to volde, zie; Gedeputeerden on Staten. Gedeputeerden te veldo, hunne soms belemraerondo tegenwoordigheid bij 't leger, 1. 1 08 noot 3, 211 noot 3, 219, 218, 250, 370. II. 18, 19, 21, 155, 172, 243, 279, 280, 331 noot 4, 330 noot 2, 374, 375, 389 noot 2. Voorbeelden dat dio tegenwoordigheid goed werkte, 11. 107, 250, 258, 284, 307, 309, 330 en noot 2 aid., 349, 374, 375, 381, 445. Twist over 't wachtwoord mot den kommandant dor garde van den prins, 111. li. on V. 048. O e d e p u t e e r d o n tot do militai re zaken, II. 408 noot. Geelvink, kapitein der amstor-damscho schutters, II. 44 noot 2. 49 |
Geen (Jozef Jacobus baron van), kapitein in dienst der bataafsche republiek, bij du ontruiming van deu Helder, III. 121 noot 1, 122. Levensbijzonderliedcn, 122 noot 4. Wordt gekwetst in Noordholland, 132 noot 2. Neemt deel aan don slag bij Bergen, 138. Wordt krijgsgevangen aldaar, G21. Dient in Spanje als kolonel, 263. Weigert als luitenant-generaal te Namen wapens aan de burgerwacht van Dinant, 428. Gedoogt het hij-schen der namensehc vlag, 430. Verklaart Namen in staat van beleg, 432, 433, 488. Neemt maatregelen te Charleroi, 447. Zijn karakter, 472 noot 1, 477 noot 2 , 488 , 538. Handhaaft do rust in Namen, 487 en ve. Trekt naar de citadel terug, 489. Verlaat de stad en het kasteel, 490. Neemt maatregelen to Philipstad, 494. Opperbevelhebber van hot neder-landsohe leger, 504, 505. Trekt terug op Breda, 509. Zijn tocht naar Essehen, 518 en uoot 2 aid. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 523, 528, 534 noot 1, 548, 552, 501, 563, 567, 568. Geen (van), luitenant, gekwetst, III. 132 noot 2. Geortruidenberg, verraden, T 203 noot 1, 225. Door Maurits belegerd en ingenomen, 196 noot 1 en 2,225—230. Door de Fran-schen bemachtigd, III. 15, en weder verloren, 31. Op nieuw bemachtigd, 95. Vredesonderhandelingen aldaar in 1709, 11. 362. Geestelijken in 't harnas, 1. 29, 31 , 32.' Geevelaar (Matthias), luitenant, sneuvelt, III. 122 noot 6. G eis we it van der Netten (C. A.), als ritmeester in Rusland, 111. 277 noot 1, 282, 287. Zijn werk en aanteekeningen, 277 noot 1, 278 noot 1, 287 noot 1. |
2 Gel Gelder, door de Pruisen bemachtigd, H. 263. Gelder, kapitein, woont het beleg van Ostende bij, I. 304. Gelder (Karei van), zie: Karei van Egmond. Gelderland, zijn Graven, I. 29. Onder Karei van Egmond, 82. Komt onder Karei V, 83. Verklaart zich voor den prins van Oranje, 127. Krijg in 1598 en 1599, 244. Inval van de spaau-sche en duitsche legers in 1629, 355, 359, 860, 361. Overvallen in 1672, 11. 56, 58, 60. G e 1 d e r m a 1 s e m (Adriaan van Bor-sele van der Hoogo, heer van), gedeputeerde te velde, zijn geschil met Coehoorn voor Luik, II. 243. G e mb 1 o u r s (slag bij) 1578,1. 141, 182. Gemeenten (ontstaan der), I. 29. Gommes Pel in (Daniel de), zie: F e 1 i n. G e n d (stad), zie : Gent. Gend (van), kolonel, sneuvelt in 't beleg van Nijmegen in 1672, II. 58. Gend (van), luitenant-admiraal, sneuvelt bij Solebay, II. 58. Gend (baron van), luitenant-kolonel, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, II. 124. Gendebien (Alexander), lid van een driemanschap, in 1830, komt to Mons, III. 450. Begeeft zich naar Kijssel, 451 en noot I aid. Lid dor commissie van openbare veiligheid te Brussel, 455 noot 1. Zijn verder aandeel in den belgi-schen opstand, 469 noot 2, 473 noot 1. G e n d t (van), zie: Merkes. Geneeskundige dienst, bij 't leger van Maurits, I. 201 noot 1, 223 noot 1 , 240 noot 1. Bij eene spaansche expeditie, 388, 391. Generaal, wat dio titel beteekent, I. 295 noot 2. Der kavallerie. |
Go ii
723
Gcr
380 noot 3, II. 92 noot 5. Der artillerio, aid. en zio: Geschut. Der infanterie, 92 noot 5. G. du jour in een vesting, 455 noot 1. Generaliteit der geünieerde provinciën (de), gevestigd, 1. 142. Gen er x (les), of sappeurs, II. 481. Gennip (kasteel van), ingenomen, I. 377. Genoux (H. A.), officier van gezondheid, woont de inneming van Straalsund bij, III. 190 noot 4. Gens d'armes, I. 83. Gent, door de Pranschen ingenomen, II. 169, 306. Door Marlborough hernomen, 293, 332. Gaat aan de Pranschen over, 420, III. 72. Oproer aldaar in 1830, 498 eu vo. De citadel gaat aan de Belgen over, 499. Pacificatie van Gent, I. 164, 168. Geut (Walraven van) , hoer van Dioden en Oyen, ritmeester, gewond bij Nieuwpoort, I. 279 noot 2. Gent en Oyen (Otto van), heer van Dieden, bij liet beleg van 's Hortogenbosch, I. 351. Bemachtigt Wezel, 360 — 364, 401 en ve. Bij hot beleg van Maastricht, 371 noot 2. Genua, gebombardeerd, 11. 177. George II, zie: Hannover (prins van). O oor ge (Lambertus Josophus), als luitenant-kolonel in Rusland, III. 292. Gekwetst, aid. Generaal-ma-joor te Mons in 1830, 433, 448. Opperbevelhebber te Yperen, 449. Vermag niets tegen den onwil dei-bezetting aldaar, 498. George (club van St.), zio: Reunion centrale. George C h r i s t i a a n, vorst van Oost-Priesland, in geschil met den bisschop van Munster, II. 13. |
Górard (Etienne Maurice graaf), f'ransch generaal, in 1815 in België, III. 343 noot 2. Maarschalk van Frankrijk, bevelhebber van hot fransche leger tot hulp der Belgen afgezonden, 544, 559, 560. Rukt op belgisch grondgebied, 564, 566, 569, 577. Belegert do citadel van Antwerpen, 592, 598. Eischt haar op, 594. Do citadel gaat aan hem over, hij trekt met zijn loger naar Frankrijk terug, 614—-016. G e r a r d. luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Gerards, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 637. Germanic us. De Batavieren strijden onder hom, I. 4 en 5. G e r v i n u s (C.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, 111. 20 noot 1. Ges an (de), gouverneur van Geer-trnidenborg, I. 230. Geschut, I. 66. Op de schepen, 68. Oud G. 73. Veel stukken bij een belegering, 97. Veldstukjes bij Heiligorlee, 109,110. Aantal stukken bij een loger in 1568, 113, 120. Soort van stukken, 119. G. bij Jemmingen, 115. Acht schoten in 't uur, aid. noot 2. G. bij 't beleg van Mons in 1572, 128. Aantal schoten bij belegeringen, 129 noot 4. G. bij 't beleg van Haarlem in 1572, 148, 149, 153. Aantal schoten, 154. Artillerie op ijsslcden, 154 noot 4. G. bij 't beleg van Alkmaar in 1573, 162. Bij dat van Bommenede verhit, 1575, 168 noot I. Bij dat van Maastricht in 1579, 169, 170. Gloeiende kogels bij dat van Steen-wijk in 1581, 190; door wie en waar het eerst gebruikt, aid. noot 1 ; bij 't beleg van Groningen, 232, van Grol 241. G. in gevochten, 192 noot 3. Hij belegeringen in 1591, 209, 210, 214; in 1592, 216, 217; in 1593, 227; aantal schoten, 230. G. bij 't beleg van Groningen in 1594, 231, noot 1 aid., 232, noten 2 en 3 aid. Granaten en bommen, aid. G. in 't |
GrOS govocht bij Turnhout, 236. Bij 't beleg van Rijnberk, 241. V o 1 é e s, 242 noot 1. Good bediend door bootsvolk, 243, 295. Groot aantal en kaliber in 1599, 244. Trekpaarden, aki. noot 3. Verordeningen op artillerie-dienst en trein, 245. G. voor den tocht naar Vlaanderen in 1600, 249, 251 (veldgeschut), 252. Dammen voor 't vervoer, 256, 260, 262 noot 2. Do zes stukken bij Nieuwpoort, 270, 271, 274, 276, 280, noot 1 aid., 281. G. bij 't beleg van Ostende, 295, 296, 300 noot 3. Kogels, 295 noot 3, 296. Granaten, 296. Kartetsvuur, 298. Domonteeren, 303. Geschut voor den tocht door Brabant in 1602, 307 noot 1. Gebrek aan G. in 1603, 312. G. in Sluis gevonden, 314 noot 3. G. bij Gulik, 319 noot 2. Tc Bergen-op-Zoom in 1622, 320 noot 1. G. voor Brunswijk, kogels van 90 pond, in 1015, 326 noot 1. Nieuw veldgeschut in 1622, 327 noot 1. G. bij het beleg van Grol, 336 en noot 3 en 4 aid. Bij 't beleg van 's Hertogenbosch, 342 noot 5, 34(5, 347, 448, 365, 366, 367. G. in 't spaansche leger in 1629, 350 noot 1, en in 't keizerlijke, 357. Aantal schoten op den Bosch gedaan, 368 noot 1. G. bij 't beleg van Maastricht, 371, 372, 374 noot 3, bij dat van Sas van Gent, 378 noot 2. Aantal schoten uit een batterij op Hulst, 378 noot 3. Geschut on kogels bij een spaansche expeditie in 1585, 391, 392. G. in Wezel gevonden in 1629, 406. Aantal schoten op de Deylorschans in 1664, IT. 14 noot 2. G. van don bisschop van Munster, 18. Gebrekkig geschut in Burik in 1672, 42 noot 2. Geducht geschut der Munsterschen, mot brandkogels en karkassen, 44 en noot 1 aid. G. bij 't beleg van Nijmegen in 1672, 724 |
Ges 56. Bommen daarbij gebezigd, aid. noot 3. Krijgsvoorraad in de Repu-bliok iu 1672, 65. Schroot en lonten , 69 — 71. Geschut, bommen, granaten, steenen en brandkogels bij 't beleg van Groningen, 77, 78, 80. Mortieren door de belegerden gebruikt, 80. Geschut te Amsterdam, 102. Veldstukken op ijssleden, 102. G. bij 't beleg van Maastricht in 1673, 122. Door Hollanders aan den vijand verkocht, 135 noot 1. G. bij Senef, 136 en noot 2 aid., 145. Voor Oudenaarden, 154. Voor Grave, 159 noot 1, 160. Coelioorumor-tiortjes, KSO en noot 1 aid. G. bij Mont-Cassel, 167. Bommen uit schepen geworpen, 177 en noot 1 aid. G. in Ierland in 1691 bij belegeringen gebruikt, 184. Handgranaten, aid. noot 2. Ricochet-battorijen, 188 noot 1, 227 noot 4, 296, 319. Geschutvuur op do vestingwerken, 189. Gloeiende kogels bij 't beleg van Mons in 1691, 197 noot 1. Artillerie bij Steen-kerko in 1692, 199 noot 1; bij Neerwinden, 203. G. bij do belegering van Namen in 1692, 211 en noot 2 aid. G. met de wapenen der Stateu-Gencraal, 214 noot 1. Bresbatterij van 12 stukken voor Namen, 219. Bresbatterijen voor het kasteel aldaar, 222 en noot 1 aid., 224. Fransehe magazijnen te Givot mot bommen en gloeiende kogels vernield, 227. Geschut bij 't beleg vau Venlo, 243 en noot 1 aid. Bij 't beschieten van het fort Stevensweerd, 243. Bij 't beleg van Luik, 244 en 245 noot 1. Bij dat van Bonn, 247, 248 en noot 2 aid. Veldgeschut bij Eke-ren, 253, 254. Nedorlandsche artillerie bjj 't beleg van Landau, 267. G. in don slag bij Ramelies, 287, 288, 290. Bij 't beleg van Ostende in 1706, mortieren en houwitsers. |
293. Piij dat van Meuen, 294. Hand-mortieron, 295, 290, 319. Bres-batterijen, 295. G. in don slag bij Oudenaarden, 30G, 308 on noot 2 aid. Ricochet-schoten mot bom-men, 314 noot 1. G. bij 't beleg van Eijsamp;cl, 315, 310, 318, 320, 329. Stolling van bresbatterijcn, 319. Bombardement, 323. G. bij 't beleg van Doornik, 336. Bij Malplaquct, 341, 342, 343, 344, 348 ,351, 356, 481, 482 (getal artilleristen). G. bij't beleg van Donai in 1710, 366. Bij dat van Bou-chain, 376. Batterij van 8 mortieren voor Menen in 1744, 406. Machtiging van den Raad van State door do Staten-Goneraal tot afzonding van belegeringsgeschut, 409. G. dor Franschen in 1745, 410; bij Fontenoi, 411, 412, 416. Met steenon, glas en vergif in dien slag door do Franschen gevuurd, 417. G. bij 't beleg van 't kasteel van Doornik, 419. Comingu es-bom-men, 419 on noot 2 aid. Bekwaamheid dor fransche artilleristen, 421. G. tegen Namen in I 746, 430. Bij Rocoux, batterijen bij do aanvalko-lonnes, 432 ; geschut door de Franschen veroverd, 434. G. voor on in Zandvliet, 440, III. B. on V. 656. Voor en in Borgon-op-Zoom, 11.444. Snelheid van do nedorlandsche artillerie in het vuren, 444. Nedor-landsche vold-artillerie, aantal stukken in 1748, aid. noot 5. G. bjj't bcleg van Bergon-op-Zooni in 1747, 452, 453; versierde bommen en battorjjen aldaar, 454; artillorie-bediendon en kanonniers in die vesting, 455 ; geschut aldaar, 464. G. tegen do forten Lillo en Fre-dorik Hendrik,. 465. G. uit een overgegeven vesting door do bezetting meegevoerd en aan den bevelhebber geschonken, 4(')7. G. bij 't beleg van Breda in 1793, 111. 9j 12, 13; bij dat van do Willem- 725 |
Ge s stad, 18 en 19, noot 1 aid.; bij dat van Maastricht, 22. G. bij het nedorlandsche leger in ] 793, 32. Nedorlandsche artillerie bij 't leger der Bondgenooten, 33, 36, 39, B. en V. 658. G. bij do nederlandsche troepen in Vlaanderen, 44, 53 en noot 2 aid. Een batterij van 11 stukkon gered, 53 en noot 5 aid. Veranderd gebruik van veldgeschut door de Franschen, 54. Eerste nederl. rijdende artillerie in 1794, 58 noot 2. Fransche artillerie toen georganiseerd door Ebló, 303. Geschut tegen Landrecies, 59 noot 2. G. veroverd bij Flourus iu 1794,65. G. in den slag van Fleurus, 68. Weinig artilleristen in Sluis tijdens 't beleg, 73. Bombardement en vuur uit do vesting, 75 en noot 1 en 3 aid. G. in hot fort Crevecoeur veroverd, 80 noot 2, 81 en noot 1 aid. Klein fransch geschut tegen Venlo, 83 noot 3. Belegeringsgeschut tegen Maastricht, 86. Bombardement van Grave en vuur uit do vesting, 93. Rijdende artillerie in Noordholland, 1799, 118, 119, 131. Vuur uit schepen bij landing, 119. Bewapening van den Holder in 1799, 120. Voet-artillerie, 131 noot 1. Voortreffelijkheid der bataafsche on hollandscho artillerie, 143, 163, 177, 178, 180, noot 2 aid., 188, 220 noot 1, 225, 236 noot 1, 252 noot 1. Samenstelling eener rijdende batterij in 1800, 163 noot 2. In 1808, 217 noot 4. Gesehut tegen Vlissingen in 1809, 202. G. in het Groote Leger, 1812, 269; togen Smolensk, 279, bij do Mos-kowa, 283, 286, 287,' over do Beresina, 309. Bij Lutzon, 316. Bij do legers in 1815, 331, 332, 343. Bij Quatro-Bras, 349, 352, 360 noot 3. Bij Waterloo, 370, 371, 375, 381, 382, 624 on ve.; in carré's, 383; rijdende artillerie, 385. Veroverd geschut bij Water- |
Ges 7 loo, 400. (t. to Luik in 1830, 440 on noot 1 aid. Bij den tocht naai' Brussel, 459, 4ti0. Hjj den tiendaagschen veldtocht, 527, 533. Van do vijf stukken bij Hasselt genomen, dienen er drie voor de metalen kruisen, 555 noot 2. Belgische artillerie te Leuven, 575 noot 1. Franscho artillerie in Bel-giü in 1831, 577 noot 1. Artillerie in en tegen de citadel van Antwerpen in 1832, 580 noot 2, 585, 586, 587, 593, 594, 596, 597, noot 1 aid., 598, 599, 600, 603, 604, 606, 607, 609, 611, 612, 613, 616. Vizierlijn aan het nederlandsch geschut, 606 cn noot 4 aid. Geduchtheid er van, 606, 607, 611. Geschut (Generaal van het), T. 181, 232, 245 noot 1, 295 noot 2. (Luitenant van hot), 295 noot 2. Geschut-gieter ij, door Karei V te Utrecht gesticht, I. 84 noot 2. Geschutmoester, zie: Schut-meester. Geslachtwapens, zie; Wapens. Geube 1 s (Johan), luitenant, in Rusland, III. 294 noot 3. Ge us au (Karei van), kolonel, III. 32. In don posten-oorlog in Vlaandoren, 39, 40, 46, 47. Opperbevelhebber van Breda, 79. Krijgt last om zich aan de Franschen te onderwerpen, 95. Geuzen, I. 107, 126. Geuzen (het regiment Nieuwe), I. 246 noot 3, 271, 324 en noot 2 aid. Gevecht bij: zie op do namen der plaatsen enz., waarbij de gevochten voorvielen. Gevolmachtigden te velde, zie: Gedoputoerdcn en Staten. Geweer, handgrepen daarmee, door Maurits ingevoerd, I. 198 en noot 5 aid. Met radsloten in 1641, 377 noot 1. Musketten, stoeten , bij het vuren, II. 56 noot 2. Met j |
bajonetten voorzien, 58. noot 1, 204 noot 2. Vuursteengeweren vervangen de lontmusketten, 201 noot 1. Aantal geweerschoten in den slag bij Malplaquet, 353. Gey (A.), luitenant-kolonel, strijdt in Duitschland, III. 17(gt; noot 1. G e y, majoor, op de citadel van Gont,' III. 500 noot 1. In den tiendaagschen veldtocht, 547. Gey van Pit tins (Adrianus Ru-dolf Willem), strijdt als luitenant bij de Moskowa, III. 287 noot 2. Kapitein bij Quatre-Bras, 353, 357. Bij Waterloo, 382, 628. In Frankrijk, 401. Zijn staat van dienst, 401 noot 2. Luitenant-kolonel in den tiendaagschen veldtocht, 567, 569 noot 2. Gey van Pittius (C. P.), luitenant-kolonel , onder zijn opzicht wordt de citadel van Gont gebouwd, III. 499 noot 2. G e y e r, kapitein, redt het vaandel te Mens, III. 502, 503 en noot 2 aki. Gezellen, I. 30 noot 3. Ghigny (Charles Etionne baron de), strijdt als kolonel bij Waterloo, III. 379, 396, 401, 628. Luitenant-generaal te Gont in 1830, 432, 458 noot 1. Zijn staat van dienst, 432 noot 1. Verklaart Gent in staat van beleg, 498, 499. Ghislain (St.), door de Bondgenoo-ten bemachtigd, II. 340. Zie III. B. en V. 648. Ghistellos (Pilips van), kolonel, woont den veldtocht naar Vlaanderen in 1600 bij, I. 252. Gouverneur van Ostende en sneuvelt, 304. Gianibelli (Fredorik), verdediger van Antwerpen, I. 194. Gibraltar, ingenomen, II. 269, en verdedigd, aid. Blijft in 't bezit van Engeland, 271. Gibson, engelsch generaal, verdedigt Mouwpoort slecht, 11. 421. Gijsbrecht van Amstel, zie: Am stel. |
Gi 7 Gijsb recht van B r e d e r o cl e , bisschop van Utrecht, I. 33. (lijselaar, kapitein, I. 243 noot 2. Gijzelaars, door do Eranschon in Grave gehouden voor betaling van brandschatting, II, l'iö, 157 noot 3, 158 noot 1, 159, 1G3. Bij do ka-pitulatie van een vesting, 369, 37C. Gilden, I. 43. Gilqnin (Herman Jan), kolonel, geeft den Helder aan do Engel-schen over, III. 120, 121, 122. Strijdt togen de Engelschen in du Zijp, 130 noot 1. Wordt bij Uei--gen gekwetst, 021. Gilqnin (P. W.), luitenant, gekwetst, 111. 122 noot 6. Ginckel (Godard van Rhoede), zie: R h e e d e. G i r a r d (Jean Baptiste), fransch generaal in Rusland , lil. 274, 309. Strijdt bij Lutzen, 314. Bij Bautzen, 31G. Girod, fransch generaal, jaagt de Orangisten over do oostelijke grenzen van Nederland terug. III. 128. Giustiniano, bij 't beleg van Sluis, I. 314 noten 2 en 3. Glabbeeck (Sebastiaan), kolonel der artillerie, 11. 450 noot 3. Glacis, 11. 319, 331. Glansbeek (Melchior van), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 623. Glavie, I. 39. Glenewinkel, majoor bjj de schutterij in don tiendaagschen veldtocht, III. 531. Glimmerveen (K. H.), officier op do citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Glinstra (het regiment) in 1746 te Namen, II. 431 noot 1. Gneisenau (Aug. graaf Neidhardt von), bevelhebber van Kolberg, 111. 179. De raadsman van Blucher, 363, 365. Luitenant-generaal bij Waterloo, 398. Goblet, kapitein. III. 498 noot 1. |
27 Go G o b 1 o t (A.), generaal in belgischen dienst, toekent de voorwaarden van de ontruiming van Leuven, lil. 571 on de nooten aid. Gockinga (Arend Ludolf van), zijn regiment bij Senef, II, 474. Gockinga (Scato), vaandrig der studenten te Groningen tijdens 't beleg, II. 79, Helpt Koovorden winnen, 114 noot 1. Gödecke (von), kapitein, gekwetst in 1815, III. 637. Godfrey (Michaül), gedood bij 't beleg van Namen, II. 219. Godfried v a n R h e en e n, bisschop van Utrecht, bouwt do sloten Ter Horst, Montfoort, Woerden cn Vollenhove, 1. 31. Godoy (Don Manuel de), hertog van Alcudia, III. 213. Godsdienstoefeningen iu het leger in 1632, I. 373 noot 2. In een pas veroverde stad, II. 161. In een belegerde stad, 454. Go o deck e (Wilhelm Frederik von), dient als kapitein in Spanje, III. 230. Kan als kolonel in 1815 zijne brigade niet aanvoeren, 339 noot 2, zie: 026. Als generaal-majoor, provinciaal bevelhebber van Luxemburg, 495, Goedendags, 1. 58 noot 1. Go ons (O. F. van), brigade-bevelhebber in Noordbrabant, III. 203 noot 1. Goens (Rjjklof Jan Cornelius van), luitenant, doodgeschoten in Spanje, III. 205 noot 1. Goes, mislukte aanval der Spanjaarden op die plaats, I. 337, Goes (P. E. van), kolonel bij de hollandsche brigade in Spanje, IH. 217. Wordt gekwetst en keert naar Nederland terug, 225. Goes (van der), luitenant-ingenieur in den tiendaagschen veldtocht, III. 547. Goethals (Oh, baron), generaal-majoor, provinciaal bevelhebber van |
Goo
728
West-Vlaanderen, geeft Brugge aan de opstandelingen uver, IIF. 490. Gaat in bolgischon dienst over, 480, 497. In 1815 luitenant-kolonel, G27. Goetz, majoor, in Dendormoncle, III. 501. liij den tiendaagsclien veldtoclit, 531. G o i d s e n h o v e en Thienen (gevecht bij), 1793, III. 24. G o i g n i e s (Antonie de), eerste netlcr-landsclie veldmaarschalk, I. 185 noot 3. Go low kin (Gabriel graaf van), go-neraal-majoor in den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 49. Golstein, kolonel, helpt Grave winnen, II. 1G2 noot 2. Golstein (van), ritmeester, strijdt bij Luik, III. 481. Goltz (graaf van), adjudant van prins Willem, III. 33. Wordt gekwetst, 44. 1) G o m e z, oostonrijkscli kolonel, noemt doel aan den postenoorlog in Vlaanderen, III. 50. Gonno (la), gepensioneerd luitenant, redt kolonel van Toylingon te l'hi-lipstad, III. 494. G o n z a g a , spaansch overste, verovert liet kasteel Carpen, I. 180. G oor, door Maurits genomen, 1. 241. Door do Munsterschen, II. 10, 43. Goor of Goot, generaal, gekwetst bij Malplaquet, II. 484. Goor (Jan Wijnand van), generaal-majoor, helpt de liniën der Bond-genooten bij Stollhofen verdedigen, II. 204. Strijdt bij don Schellenberg, 200. Sneuvelt, aid. Goor (regiment van van), bij 't beleg van Namen, 11. 219. Goos, kolonel, sneuvelt bij Stoen-kerke, II. 200 noot 1. Goosens (Frans), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. 1) Waarschijnlijk Fmlcrik Adriaan graaf werd en oommissaris-goncraal vim oorlog, Oranje don laten September 1830 in Hruss uitgave vau het Leven van Willem II, door . |
G o o s s e n s (Jae. Anton), officier van gezondheid, sneuvelt in Spanje, III. 225. Gord(5n (ü.), vaandrig, zijn dapperheid bij do verdediging van Sluis, III, 73. Gordon (J. M.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. G or gas, generaal-majoor der Mun-sterschen, poogt den Ussel over te steken, plundert Ommen, deinst voor Ommerschans, II. 18. Go ris sen (P.), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 597 noot 1, OOG noot 1. G o r k u ra, aan do Franschen overgegeven, III. 95. G o r k u m (J. van), kapitein, gekwetst bij Quatre-Bras, III. 353 noot 1, 037. Gort (van der), ingenieur, sneuvelt voor Menen, II. 295. Go sl in ga (Sicco van), gedeputeerde le velde, bij Ramilies, fl. 285 noot 1. Zijn oordeel over Marlborough, 291 noot 1, 331 noot 4, 358. Is in den slag bij Oudenaarden, 309, 311 noot 3. Voor Rijssel, 328 noot 3. Bij den tocht over do Schelde, 331 noot 4, Bij Malplaquet, 844, 349, 350. Poogt Marlborough tot oen veldslag te bo-wegen, 373, 374. Zijne Mémoires, 349 noot 2. Gosselios, door don erfprins ingenomen, III. Gl. Gotto (J.), luitonant, gekwetst, 111. 122 noot 0. Götze, kapitein, gekwetst in 1815, III. 037. Goudoever (Hendrik van), kapitein, jaagt de Engelsohen uit Warmen-huizon, III. 135. Onderscheidt zich in Duitsohland, 100 noot 3. an der Goltz, die in 181fi luitenant-generaal n wiens zoon Willem Jan met den prins van jl kwam , zooals vermeld wordt in de tweede . Bosscha. |
Go u
729
G o u r g a u d, ff.insch generaal bij Waterloo, III. 397. G ou v o riio}ii oiit Provisoire te Brussel in 1830 , 111. 473 , 483 , 484, 485, 491 noot 2, 493, 497, 498 noot 3, 499, 503, 510 en noot 3 aid., 516, 039, 641. Neemt eon wapenstilstand aan, 519 noot 2. Verwerpt de grondslagen der scheiding van Nederland, 520. Gouverneurs van steden, krijgs- waardigheid, II. 92 noot 5. Gouvion, fransch generaal, neemt dool aan den slag bij Bergen, III, 140. Aan dien bij Castricum, 153. Gouvion 8t. Cyr (Louis markies do), franscli generaal, aanvoerder van liet Oo korps van 't groote leger in Rusland, III. 209, 279. Gouwe (sclieepstrijd op liet), 1304, Gouwenborg, kapitein, I. 181. G o v aert den Bultenaar, I. 30. Valt in Holland, aid. Slaat Robert de Fries bij Leiden en dringt in West-Friesland, aid. Graaf (de), onderscheidt zich bij do inneming van Reinbacb, 11. 130. G ra an s feit, kapitein, sneuvelt te Ostendo, I. 304. G r il li n e r, kapitein-adjudant, sneuvelt bij Bergen, III. 618. Gracht (dubbele) eener vesting, 11. 365. Grafelijke Rekening on, 1, 27. Gramsbergen (Luis te), door den bisschop van Munster ingenomen, II. 117. Dijk daarbij aangelegd, aid. Gr ana diers zie: Grenadiers. Granaten en bommen, I. 232 noot 3. 't Eerst bij Ostende geworpen, 296; bij Grol, 336 noot 4. Afleiding van hot woord granaat, aid. Zie verder 367, noot 2 aid., II. 56 noot 3, 184 noot 2, 318. Houwitser-granaten, 424 noot 2. Handgranaten, 444, 445, 451. Orancy (Charles de), majoor, lielpt Breda verdedigen, III. 14 noot 1. III. N, II. T. L, |
G ran dj o an, franscli generaal,strijdt togen de Zweden bij Straalsund, Hl. 176, 177. G r a n d m a i s o n, luitenant-kolonel, bij do landing op Martinique, II. 134 noot 1. Grant, engelscli generaal-majoor, in 1815, Hl. 632. Gr an vel le, kardinaal, I. 91, 93 noot 2. Gratiën, fransch generaal, strijdt, bjj Straalsund, Hl. 177 noot 1. Bevelhebber van het hollandscho leger tusschen den Rijn en de Elbe, 184. Rukt tegen Schill op, 186. Belegert en neemt Straalsund, 187 en ve. Grauw (het), oorsprong van dien naam, I. 39 noot 1. Grave, verrast in 1568, en overgegeven in 1586, I. 203 noot 1. Boor Maurits ingenomen, 309, 310. Boor Rabenhaupt belegerd en door Willem III, II. 155 en ve. Door de Fransehen ingenomen, I II. 92 eu ve. Gr avemoe r (do hoeren van 's), zie : Buyn (van dor). Grave ii h age (aanslag op 's), door Valdès, opgehouden, I. 179. Het Landskantoor overgebracht naar Amsterdam in 1072, 11. 65. Do stad met boomen versperd, 102. Gravers, bij een beleg, II. 317. Gravesloot (gevocht bij 's) in 1072, II. 94. Grobbe-linio (verdediging der) in 1701, li. 240 noot 1, Grebendorf, brigadier, in hot go-vocht bij Ékoren, H. 257. Grógoire (E.), noemt deel aan do bolgische revolutie. III. 458. Grenadiers, 11. 134 noot 2, 184 noot 2, 218, 219, 220 en noot 1 aid., 221 noot 3, 223, 238, 244, 247, 270 noot 1, 295, 318, 320, 321, 347, 356, 388, 418, 425, 443, 445 noot 2, 446, 450 en noot 3 aid., 457 noot 1, 458, 459, 407, 480, Hl. 33, 49, 50, 63, 50 |
G vo 7 1G4, ICG noot 3, 231, 289, 392, 394, 396, 414, 419, 4G0, 470, (gt;03. Grenadiers te paard (fransche), II. 349. Grenadier-garde-dragon-ders, III. 44. G r ende 1, belgiscli kapitein, III. 491. Grevelingen (slag bij), in 1558, I. 88, 98. Grey de Wilton (Lord), in den slag bij Nieuw poort, I. 273. Grioksch vuur, I. G5. Griessheym (A. F. W. von), onderluitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 30 noot 1. Griessheym (A. W. C. von), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot I. Gr ijs bach (Willem), wachtmeester, in den slag bij Talavera, III. 245. Gekwetst bij Almonacid, 251, 253 noot 3. G rim (Pieter), luitenant, onderscheidt /.ich bij Friedland, III. 182 noot 1. Grimaldi, bevelhebber eener fransche vloot in de Maas, 1. Gl. Grimaldi, fransch generaal, neemt deel aan den slag bij Oudenaarden, II. 308. G r i n ii e s, de Konieinen verschansen er zich, I. 10 noot 1. G r o b b e ii d o n c k (Anton baron van), bevelhebber van 's Hertogenbosch, gedurende de belegering in 1629, tegenover den trompetter van Frc-derik Hendrik, I. 340 noot 4. Zijn lot', 343, 367. Groeneveld, kapitein, zijn moed en beleid in 1830, III. 518 noot 2. Groen cvelt, o verste, voor Steen- wijk, I. 219 noot 1. G r o e n i a, luitenant-kolonel, op de citadel te Gent in 1830, III. 500 noot 1. Gr oen ia (Petrus), kapitein, onderscheidt zich bij Pasewalk, lil. 178. Bjj Mesa dc lbor, 231. Gekwetst bij Talavera, 247. Luitenant-kolonel in den slag bij Ocana, 256 noot 1, 257. In de Sierra Morena, 265. |
SO Gro Groin (Johan Bruno Bruinis van), kapitein, gekwetst. III. 148 noot 3. Groin (Johan G'ornelis van), majoor, bij do verdediging van Breda, III. 14 noot 1. Grol, mislukte aanslagen door Mau-rits, I. 234, 317. Door hem genomen, 241. Door Spinola, 317. Roofnest van de Spanjaarden, 330. Door Frederik Hendrik hernomen, 334 — 337. Door do munstersche troepen belegerd, 11. 41, en ingenomen, 44. Gr oud (Hendrik), luitenant, gekwetst, III. 132 noot 2. Groningen (provincie), onder de utrechtsche bisschoppen, I. 31. Door keizerlijke troepen overstroomd, 359. G r o n i n g cii (stad), krijgt spaansche bezetting in, I. 105. Door graaf Lodowijk belegerd, 111. Door Ren-nenberg's afval weer spaansch, 186. Ingesloten door Cornput, aid. Verlaten, 190. Door Verdugo tegen Maurits gedekt, 212. Door Maurits ingenomen, 231 — 233. Door de Munsterschen bedreigd, 11. 20. Door keulsche on munstersche troepen belegerd, 75 — 81. Groningen (Arend van), zijne dapperheid, I. 191 noot 2. Groot (de), luitenant, gekwetst in 1815, III. G38. Groot (Bemardus Henricus de), kapitein, krjjgsgovangen bij Bergen, III. 622. Groot (Gualterus Cornelis de), kapitein, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Groot (Hugo de), beschrijft het beleg van Grol, I. 334 en noot 2 aid. Groot (Pieter de), moet Lodewijk XIV den vrede aanbieden, II. 84. Groot-privilegie, 1. 84. Groot Stiffry (J. A. do), luite-nant-adelaardrager, gewond in Rusland, III. 298. Gedecoreerd, 302. Groote alliantie (de), II. 129. |
U r ii
Gr o
731
G i' o o t e n (1 o r s t, oen buitenwerk van Ostencle, waarom zoo genoemd, I. 202 noot 1. Grootenray (hotregiment), in 1746 ie Namen, II, 481 noot 1. Grootmeester dor artillerie,!. 69, 99, 380 noot 3. Gross (A. G. von), majoor, noemt deel aan de verdediging van Grave, III. 92 on ve. Gross (Jacobus Henricus), kapitein, gekwetst bij Bergen, III. 618. Grotenray (Hendrik van), kolonel, helpt Maastricht verdedigen, II. 46G noot 1. Zie: Grootenray. Grouchy (Emanuel, markies do), fransch maarschalk, bij Priodland, III. 181. Aanvoerder van het derde korps kavallerie van het groote leger in Rusland, 269 en ve. Krijgt last om tot Sombref door te dringen, 342. Bericht aan Napoleon don aftocht van hot prui-sische leger, 370. Zet de vervolging van dat leger niet krachtig door, 387 en ve. Rukt na den slag bij Waterloo naar Rhoims, 400. Grove n b r u g (gevecht bij de), in October 1672, II. 94 en 95. Groves tins (baron van), luitenant-kolonel, sneuvelt in Vlaanderen, III. 53. G rove stins (Douwe van), kapitein, sneuvelt, I. 210. Gro vos tins (Frederik van), in go-vecht mot do Franschen bij het j dorp Waterloo, 1705, II. 279. Go-noraal-majoor in den slag bij Mal-plaqnot, 352. Zijn merkwaardige' strooptocht door Champagne, 390, 391. Verliest Bouchain en wordt door do Franschen gevangen, 391 en noot 2 aid. Verbetert de vecht-wjj/.e dor kavallerie, 394 en noot 3 aid. Gro vos tins (Oene van), kapitein, I. 381, III. B. en V. 645. Grunenbosch (Jan Willem), lui-tenant-kolonel, strijdt bij Quatre- |
Bras, lil. 342, 346, 349 en ve. Gokwotst, 355. Zie 625, 637. Grunhoff, luitenant, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Gruys, kapitein, helpt Koevorden winnen, II. I I 4 noot 1. Guaita (Louis Robert de), luitenant-kolonel bij do huzaren, te Doornik in 1830, III. 492. Redt den standaard, 503. Gudin, fransch generaal in Rusland, III. 276. G neb riant (do), verdedigt Aire tegen de Bondgenooton, 11. 370. Guoricke (David van), generaal-majoor, bevelhebber van don rechtervleugel der bataafsche krijgsmacht in Noordholland, III. 113. Strijdt aldaar togen de Engelschen, 117, 118, 121. Guorin (W.), ritmeoster, gekwetst in 1815, III. 638. Guerrillas, 111. 226, 260, 261. Guicho (Armand de Gramont, graaf de), zijne Mémoires, ,11. 18 noot I, 48 noot I. Woont als vrijwilliger het boleg van Lochem bij, 22 noot 2. Is bij den overtocht van den Eijn, 48, 49. Sterft, 48 noot 1. G u i c h o r i t, luitenant-kolonel, in 1815, Hl, 630. G u i 11 e m i n o t (Armand Charles graaf), fransch generaal, bij Quatre-Bras, III, 357, 358, Bij Waterloo, 373. Onderhandelt, met de Bondgenooton voor Parijs, 403. Zijn levensloop, 403 noot I. Guiscard (graaf), verdedigt Namen, II. 217. Gui slain (St.), door de Franschen bemachtigd, II, 197 noot I, Gul doner (Casimir Frederik van), luitenant, krijgsgevangen bij Borgen, III. 623. G u 1 d e n s t i e r n (baron N icolaas), luitenant-kolonel, bij Senefgekwetst, II. 474. G u 1 i e 1 m o (don), zoon van Verdugo. |
732
Gu
uit Brcevoovt door Froderik Hendrik verjaagd, f. 326, Gul ik sch o oorlog in 1615, T. 326. Gumocins (Nicolaas von), bcvelhcb-ber van een regiment Zwitsers, neemt Eaamsdonk, III. 81. Zijn aandeel en dat van zijn regiment in den posten-oorlog in Vlaanderen, 37, 50. Onderscheidt zich bij Landrecy, 58. Gu in o tins (Nicolaas Emanuel Froderik von), kleinzoon van den vorige, luitenant-kolonel, een geschrift over den bclgischen opstand hem toegeschreven. III. 459 noot '2, 467 noot 1. Tracht in Brussel te onderhandelen en wordt gevangen genomen, 467. Als kolonel op de citadel van Antwerpen, 587. Doodolijk gewond, 31 noot 1, 612. Monument op zijn graf, 612 noot 1. G u n d e h o 1 d, opperhoofd dor Friezen, I. 15. Gussenklo (Dirk), luitenant, gekwetst, III. 134 noot 1. Guy, bisschop van Utrecht, oom van Willem van Oostervant, I. 52. Helpt dezen tegen de Vlamingen, 53. Krijgsgevangen, aid. Guy van Dampierre, I. 45. Wordt geslagen bij Westkappel, 46. Guy van Vlaanderen, belegert Middelburg, T. 47. Valt op nieuw in Zeeland, aid. Guy van Vlaanderen, de zoon, steekt met een vloot naar Zeeland over, I. 50. Sluit oen verdrag met Jan II van Holland, 51. Verklaart hem don oorlog, aid. Zeilt naar Geervliet, 53. Hollandsche steden zworen hem trouw, 54. Geheel Holland valt hom in handen, en Utrecht, aid. Wijkt naar Vlaanderen, 59. 'Belegert Ziorikzce, 61. Wordt gevangen genomen, 62. Guy (het regiment de), to Brussel in 1745, II. 426 noot 1. |
Guyn, sergeant-majoor, ondcrscheidu zich in den slag bij Ocana, HL 258. G u y o t, kapitein, gekwetst in 1815, III. 638. Haack (Jan Adam), luitenant, gekwetst, III. 134 noot I. Krijgsgevangen bij Bergen, 622. Haak, luitenant, gekwetst in 1815, Hl. 638. Haakbussen, I. 72, 74 noot. 4, 99 noot 5. Haake (George von), genoraal-ma-joor, verdedigt Nijmegen togen do Franschen, IH. 88 en ve. Is genoodzaakt in 't open veld te kapi-tuleeren, 94 noot 2. Haak schutters', I. 149, 152. Haan (Coenraad), adjudant, te Brussel, H. 425 noot 1. Haan (de), luitenant, sneuvelt in 1815, III. 637. Haan (de), majoor op de citadel van Gent, III. 500. Bij den tiendaag-schon veldtocht, 531. Haan (J. G. de), luitenant, in Antwerpen doodolijk gekwetst, III. 511. Haar (van der), luitenant-kolonel, geeft het fort Liofkenshook aan do Franschen over, II. 436 noot 1. Haarlem, schutters van dio stad te Mecholen bekroond, 1.77. Door do Spanjaarden belegerd, 130, 132, 133, 145. Zendt afgevaardigden naar Amsterdam om te onderhandelen, 145. Slecht versterkt, 146. Toch niet af te sluiten, 147. Front van aanval, 148. Bestorming, 149, 152. Mijnen, 150. Bezetting, 153 noot 1, 159. Dapperheid dor burgers, 153. Uitvallen, 1 54. Vee, 154 noot 5. Hongersnood, 158. De stad geeft zich over, 160, 178. Beleidvolle verdediging en bevelhebbers, 160. Gaat weer over tot don prins, 164. Haarlemmermeer, I. 147, 153, 156, 157. Schoepstrijd op dat meer in 1573, 157. |
H a m
733
Ha
Hack, luitenant, gekwetst in 1815, HF. 637. Had dick, oostonrijkseh generaal, verslaat een fransch konvooi, 11. 4()5 noot 3. Hadel (l).), te Brussel bij 't beleg, li. 425 noot 1. Ha eek, kapitein, T. 219 noot 1. Haeften (van), kapitein, sneuvelt te Ostondo, 1. 304, Haeften (van), intendant, in den tiendaagschen veldtocht. 111. 529. Haek (Pieter), baljuw van Middelburg, T. 9t). Mae n, kapitein, voor Geertruidon-berg, I. 220. H aer sm a (Haring en Hartman van), I. 177. Haersma (Wessel van), I. 245. Haersolto (van), kapitein, sneuvelt bij Senef, II. 471, 477. Haersolto (Antonio van), kolonel, helpt de Deylcrschans herncmon, II. 14 noot 2. Haersolto (Arend Jurrien van), luitenant-kolonel, neemt deel aan den aanslag op Puncu, 11. 11 noot 1. Haersolto (Gerrit Godard Antonio Zwier van), luitenant, dient in Rusland, UT. 294 noot 3. llagedoorn (Francois do Ram van), majoor, sneuvelt bij Senef, H. 471. Hagen (Jacob Schultz van), zie op do S. Hageproekon, I. 89 noot 3. Halen (don Juan van), opperbevol-hebber der belgische strijdkrachten. Hl. 486. Halkott (Colin), ongelsch generaal-majoor, strijdt bij Qnatre-Bras, Hf. 358. Bij Waterloo, 383,390. Gekwetst, 392. Zie 625. Halkett (Hugh), ongelsch kolonel in 1815, III. 629. Halve maan, 1.1 51,152,218,227. Halvemaanblazers, ill. 209. Ham, kapitein, sti'ijdt mot de Mun-storschon, II. 16. |
Ha mbo oh, luitenant, krijgsgevangen bij Borgen, 111. 621. Hamer (ü. F. do), luitenant, gekwetst, III. 191 noot 1. H a m i 110 n , generaal-inajoor, strijdt bij Malplaquot, 11.347. Sneuvelt, 348. Hamilton, generaal-majoor, noemt dool aan 't beleg van Douay, H. 365. H a m in e r s 10 i n (von), hannovorsch generaal, staat in Noordbrabant, III. 78. Slaat zich door de belegeraars van Meenen heon, 82. Be-zot bet verschanste kamp van Nijmegen, 87 en 88. Verlaat Nijmegen, aid. Han (Henry du), ingenieur, sneuvelt bij 't beleg van Bergen-op-Zoom, II. 451. Hanau (graaf van), neef van Fre-dorik Hendrik, bij hot beleg van Maastricht, I. 371 noot 2. Hand- of Flitzboog, zio: Boog. Hand bussen, I. 84 noot 2. Handgoweor met buskruit, I. 71. H a n d g r a 11 a 10 n, zio: Granaten. Hand mor tieren, II. 295, 2!)6. Hane do Steenhuyzo (d'), generaal, belgisch minister van oorlog, III. 543, 545 noot I. Hani a (Albert Christoffol van), kapitein, slaat de Munsterschen bij Baarlo, II. 109. Hani a (Johannes Lambertus), luitenant, gekwetst. III. 122 noot 6. Als luitenant-kolonel in Rusland gekwetst, III. 302 noot 2. H an nay (.1. J.), beambte dor genie te Bouillon in 1830, 111. 496 noot 2. H a nnover (prins van), later George II, bij den slag van Oudenaarden en bij 't beleg van Rijssel, II. 313. Hans wijk (Jan Anne van), luitenant, bjj Friedland gekwetst, III. 1 82 noot 1. Happé (J. G.), luitenant in den tiendaagschen veldtocht, 111. 549. Har court (markies d'), komt het franscho leger bij Neerwinden te hulp, II. 204. |
Har
734
Har
Har tl en bo r g (gevecht bij), in 1580, T. 188, H ar d en b r ook (van), majoor, helpt Naardcn winnen, II. 126, Harderwijk, opgeöischt in 1629, I. 359. Door de Munsterschon go-nomen, II. 61. Hardt, luitenant, sneuvelt in 1815, TIL 637. Hardt man (Bpo), I. 24. Hardy (F.), kapitein, rukt moo in Brussel in 1830, III. 461 noot 1. Hardy an (Alexis Jacques), kolonel, III. 297. In Rusland gewond, 298, Sneuvelt, 302. Har el (E. J.), luitenant-kolonel, in don posten-oorlog in Vlaanderen, III. 46, Haren (van), aalmoezenier, redt het vaandel uit Mons on wordt beloond, III. 502, 503 noot 1. Haren (Adam van), bij do inneming van den Briel, I, 177, Haren (Jan Poppe André van), kapitein, helpt Goortruidcnberg verdedigen, III, 16 noot 1. Haren (K. F, S. van), luitenant, sneuvelt bij Waterloo, III. 379, 637. H a r e n (Karei quot;Willem van), kapitein-luitenant , helpt Geertruidenberg verdedigen, III. 16 noot 1. Sneu-volt als ritmeester bij Meenon, 379 noot 1, H a r e n (Willem van), waarschuwt togen Frankrijk, II. 401, Bij de verdediging van Bergen-op-Zoom als gevolmachtigde der Staten, 445, 462 noot 2. Haring (Jan), zijn heldendaden, I. 156. Sneuvelt, aid. noot 1, Harkebnsiers, I, 99, te paard, 267 noot 2, 307 noot 4, to voet, 274, Harlingen versterkt, 1, 187 noot 1. Harnassen, I. 38. Hart (de), kolonel, trekt naar Lier, | III, 506, Strijdt bij die stad, 507. Hartaing (Daniel do), heer van Marquette, kolonel, woont don veld-; |
tocht naar Vlaanderen in 1600 bij, 252. Doet zijne Walen aan Mau-rits trouw zworen, 271. Komt te Ostende, 303. Is er de laatste gouverneur, 304. Har ting (Cornells Petrus), luitenant, helpt oon konvooi dekken in 1830, III, 478, Hartman, kapitein, gekwetst in 1815, Hl, 638, Hartman (L,), uitgeweken luitenant-kolonel , sneuvelt, HI, 17 noot 2, Hartz, luitenant, gekwetst in 1815, 111, 637, Har wood, woont hot beleg van Grol bij, I, 335, Dat van Maastricht, 371 noot 2, Hasselaar (Kenau Simons), I, 152, 171, Hasselaar (Pietor Dirkszoon), vaandrig, I, 155, Hasselt, ontruimd door Daine in 1831, III. 552 en ve. Beteekenis van het gebeurde aldaar, 557, 558, 560. Hasselt (J. 11. L. van), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Hasselt (Jan Hendrik Carol van), majoor, dient in Rusland, III, 294 noot 3. Sterft, 297 noot 1. Hasselt (Joh, Hendr. Corn, van), luitenant, in Noordholland gekwetst, III, 134 noot 1, Hasselt (Johan Koenraad van), go-neraal-majoor, strijdt in Duitscli-land. III. 176 noot 1; bij Straal-sund, 176. Is bij 't beleg van Kolberg, 179. H a 11 e m , mislukte aanval op die stad in 1629, 1. 358. Door do Munsterschon genomen, II. 61. Haul tain, zie: Zoete (de). H a u t e r i v o (Claude do Chastellard, dit), woont hot beleg van Grol bij, 1. 335. Dat van don Bosch, 355. Dat van Maastricht, 371 noot 2. Hauw (d'), genoraal-majoor in 1815, III, 630, |
Hax
735
He
Haxhuisen, overste, bemachtigt St. Ghislain, II. 340. H a x o, fransch generaal, neemt deel aan 't beleg van de citadel van Antwerpen, III. (gt;00, G09. Hay, luitenant-kolonel, chef der genie bij het engelscho leger, sneuvelt in Noordholland, III. 119. Hay o (de la), majoor, bevelhebber van Bouillon in 1830, III. 496. Hazegras (gevecht bij het), 1831, ill. 538. H a z e 1 e n (van), brigadier, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, IH. 192 noot 1. Mo eek eren (baron van), kolonel, sneuvelt bij het beleg van Namen, II. 223. Kapitein bij Senef, 471. Heeckeren (van), luitenant-kolonel bij Waterloo, III. 395, 020. Heeckeren (Otto Rooda van), heer van Pekkendam, verdedigt Burik tegen de Franschen, II. 42. Heeckeren (W. 11. J. W. van), luitenant, in 1815 gekwetst, IH. 638. Heeckeren van Suyderas (A. B. van), Orangist, III. 120. Heeckeren van W a 1 i ö n (W. van), kapitein bij Quatre-Bras, III. 349. Gekwetst, 300 noot 2, 037. Heekerens en Bronkhorsten, I. 43. Heel (^huis te), door Maurits genomen, I. 208 noot 3. Heelmeesters (militaire), in het leger der Staten, I. 223 noot 1. Heemskerck (van) , ritmeester, sneuvelt bij Emmenes in 1073, II. 127. Heemskerk, zijn zeetochten, I. 235. Heemskerk (slot te), gesticht door graaf Willem II, I. 17. Heemskerk (de heer van), gedeputeerde te velde in 1705, II. 279. Heemstra (Feyo van), luitenantkolonel, gekwetst bij Stekene, II. 251 noot 2. Heemstra (Feyo Johannes van), kapitein, II. 451 noot 3. |
Heer (titel van), I. 39 noot 2. Heerban, I. 29. Heer de (van), sergeant, verbrandt de brug bij Waelhem, Hl. 508. lieer dt tot Eversberg (Willem Hendrik baron van), luitenant-kolonel, bij Waterloo, HI. 391. Neemt als kolonel deel aan den tiendaagschen veldtocht, 528, 561. He ere (Lieve), zijn onverschrokkenheid en dood, I. 168. Heermans, onderscheidt zich bij de inneming van Reinbach, I I. 130. Heervaart in Holland beschreven, I. 61, 80. Hee swijk (van), zie: Asperen. He gin aim, majoor in 1815, Hl. 026. Gekwetst, 637. Heide (Pieter van der), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, Hl. 621. Heidelberg, door de Fvanschen ingenomen, H. 187. H eiden, zie: Heyde (de). Heiden (Frederik Maurits van), ritmeester, sneuvelt bij Waterloo, III. 396, 638. Heil, luitenant, gekwetst in 1815, IH. 637. Heiligerlee (slag bij), 1568, I. 108 —111, 193 noot 1, 396. Eeuwfeest van dien slag in 1868, 110 noot 1. Heilisheim (gevecht bij), in 1705, H. 273. Heil man (van), ritmeester der dragonders, strijdt tegen de Engelschen in Noordholland, III. 119. Heimstra (Feyo van), kapitein, bij do verdediging van Bergen-op-Zoom, II. 451. Heiiio, sergeant op de citadel van Antwerpen, gekwetst en krijgsgevangen, III. 597 en noot 2 aid. H e i n s i u s (Antonie), raadpensionaris van Holland, stelt Marlborough voor tot opperbevelhebber der verbondene legers, II. 235. Zijn aandeel in den successie-oorlog, 236. Zijn beleid, 298. Zijn invloed, 298, |
Hen
73G
Hoi
304, 333. Ontevreden over Marlborough in 1711, 374. Heizer, kapitein in 1815, III. (gt;33. Holcliteron (gevecht bij), 1831, III. 540, 542. Helder (den), bewapening in 1799, ontruimd aan do Engelschen, III. 120. Hol dewier, vaandrig, verdedigt het kerkhof te Heerlen tegen Mun-sterschen, II. 20. Heldring (von), gencraal-raajoor, gonverneur te Hanau, III. 175, i7(5 noot 1. Heldring (Gerhard H. von), Inite-nant-generaal, weigert wapens aan do burgerwachten in Limburg, ITT. 428. Brengt geschut op de wallen van Maastricht, 433, 434. Hellebaarden, T. 99. Hollebaertsen, I. 84 noot 2. Hellewich (Tsaak), kapitein, sneuvelt in Noordholland, lil. 122 noot (gt;. 11o 11 i u g (van), kolonel, zjjn aanslag op Amsterdam en dood, T. 179. 11 o 1 m (de), op de knoopeu van de genie-uniform, van waar ontleend, II. 370 noot 3. Helm (van den), schntter-kapitein, II. 57 noot T. Hol m o r s' »Ilollandsche Natio'', lil. 268. Helt (Matthijs), zijn zelfopoifeving bjj de verrassing van Breda, 1. 207. Verdedigt de schans Noord-dam, aid. Helpt do schans Aduar-derzijl bestormen, 232. Sneuvelt, 241. ITcmert (huis te), door Maurits genomen, 1. 208 noot 3. H e in in e m a , kapitein, sneuvelt bij Nijborg, II. 12. Hendrik Vil, keizer, I. 25. H en dr i k IV, koning van Frankrijk, door de Staten ondersteund, 1.21(3. Hoop op zijn wcderhulp, 247. Verheugt zich over de zege bij Nieuw-poort, 285. Mistrouwt Elizabeth, 309. Ontvangt een brief van Maurits, 311. Zegt dezen hulp toe tot verovering van Vlaanderen, 312. Keurt Maurits' gedrag in 1605 af, 317. |
Hendrik Casimir, zoon van Ernst Casimir, sneuvelt, I. 378, Hl. B. en V. 645. TI e n d r i k 0 a s i m i r, zoon van Willem Frederik, TT. 62. Strijdt bij Senef, 144, 147, 473, 479. Zijn verder lot, 145 noot 1, 301 noot 2. Neemt deel aan den slag bij Fleu-rus, 194, 195, aan dien bij Neerwinden, 206. Wordt niet benoemd tot oorsten veldmaarschalk, 207 noot 2. Hendrik van Nassau, broeder van Willem I, T. 102. Met zijn broeder Lodewijk in Frankrijk, 124. Gedraagt zich dapper voor Mons, 128. Trekt met Lodewijk over den Rijn, 132. Sneuvelt op de Mookerhei, 139. Hendrik van Nas san, heer van Ouwerkork, bij Senef gekwetst, 11. 147, 150. Strijdt bij Mont-Cassel, 168. Redt Willem Hl bij St. De-nis, 172. Zijn dapperheid bij Neerwinden, 204. Is bij den aftocht van den prins de Vandemont, 225, 470, 475. Bevelhebber van een leger dor Bondgonooten, 250. Wordt veldmaarschalk, 260. Tegen hot plan van Marlborough om de fransche liniën door te breken, 263. Later er vnnv, 273. Met oen leger in den omtrek van Maastricht, 265. Bombardeert Namen, 268. Trekt naar Bourdines, 273. Vereenigt zich met Marlborough, 274. Tast do Franschen aan bij Ovcr-IJsche, 279. Onderhandelt mot Pasqnier, 282. Hoeft deel aan do overwinning bij Ramelies, 284 en vo. Zijn lof, 291. Loopt gevaar vermoord to worden, 292. Noemt Ostemle in, 293. Ath, 290. Vestigt zijn hoofdkwartier to Brussel, 297. |
Hen
737
H e r
lleoft dool aan do overwinnning bij Oudenaarden, 30Ü. Zijn dood, 309, 328. Hendriks (D. A.), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. GOG noot 1. H endriks (Pieter), sergeant-majoor, onderscheidt zich bij Mesa do Ibor, III. 232 noot 1. H enne quin (Pieter), luitenant-ingenieur, helpt Sluis verdedigen. Hl. 7G noot 1. Hennige (Proderik Augustus), chi-rurgiju-majoor, dient in Rusland, III. 294 noot 3. H e n n i n (Maximiliaan van), zie: Bossu. Henri Cher if, zoon van don keizer van Marokko, dient iu het leger dor Staten, I, 382. Henry, luitenant, sneuvelt in 1815, III. (538. Hens borg (Pieter Hend. van), luitenant, gekwetst, III. 148 noot 3. Heraldiek, I. 37. Heraugières, bevelhebber van Breda, strijdt bjj Turnhout, I. 231). Heraut, f. 31, 37. Herbert, bisschop van Utrecht, spreekt don ban nit over graaf Dirk VI, I. 31. Herbig (Johan Georg), luitenant-kolonel, sneuvelt in Noordholland, III. UC, 117. Zie; B. en V. 657. Herbig (J.), kapitein, op de citadel van Antwerpen, gewond, III. 588 noot 1, 010. H er eken rath, (P. A. W.), luitenant, helpt hot fort Morida verdedigen, Hl. 239 noot 1. Wordt gekwetst, 2G4. Strijdt bij Pan Corbo, 2G5, noot 2 aid. Here kon rode. III. 549 noot 1. Zio verder: Kermpt. Her ff (van), kapitein in don tion-daagschen veldtocht. III. 533. Hergenhahn, luitenant, in 1815 gekwetst. III. G37. IH. N. II. T. L. |
Horkenningsleuzen, 11. 111. 11 er li tz (Proderik Christ.), kapitein, sneuvelt bij Borgen, III. G20. Hermann, luitenant-generaal in russischen dienst, strijdt bij Bergen, 111. 135. Wordt krijgsgevangen, 110. Herman slag (do), I. 5. Herr (David), adjudant-majoor, in Rusland gekwetst, 111. 302 noot 2. Herr (Justus J. G. G. D.), majoor, in 1830 te Brussel, 111, 421, 422. Te Mons, 451 noot 2. Herrowogho (P. van don), gemachtigde van het voorloopig bol-gisch bewind te Antwerpen, in 1830, III. 510, 512 en. noot 1 aid., G38, G41, B. en V. 002. Hertel (Christiaan Proderik), ingenieur-generaal, II. 450 noot 3. Hertog, aanvoerderstitol bij dc Priczon, I. 13. 's Hertogenbosch, opstand der Hervormden aldaar, I. 94, 95,111. B. en V. G44. Aan do zijde van don Prins, I. 109. Aan de zijde van Spanje, 203 noot 1. Te vergeefs door Maurits belegerd, 30G, 312. Overzicht van do geschiedenis der stad, 340. Door Proderik Hendrik belegerd eu ingenomen, 339 en ve. Beschrijving der vestingwerken, 341, 442. Voorraad, geschut, kruit, 342 on noot 5 aid. Bezetting, 343. Het beleg, 345— 352, 304—367. Gaat bij verdrag over, 367, 381. Aanslag op de stad door Lodowijk XIV, II. 75. Door Pichegru genomen, III. 79. Hertog h (George do), hoer van Valkenburg, aanvoerder der staatsche dragonders, noemt Reinbach, II. 130. Bij Senef gekwetst en gevangen, 472, 478. Hess, adjudant-onderofficier, onderscheidt zich by Ocana, III. 257. Sneuvelt, 260, 261. Heshuison (Adolf Jan), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. 51 |
Hes
7:58
II o s h u s i u s (Everardus ITonricus), Initenant-onderadjud.-majoor, dient, in Rnslanil, III. 294 noot 3. II ossen- Darmstadt (Christiaan Lodewijk prins van), genomal-ma-joor in het nederlandsche leger, in I7!)3, III. 32. Zijn aandeel in den posten-oorlog in Vlaanderen, 40, 49. Gekwetst, 49. I I o s s e n - D a rm s t a d t (George prins van), met Willem III aan do l'io^yiio, 11. 181. Neemt Gibraltar in, 21)9. /iijno dappere verdediging van die stad, aid. I I e s s e n - D a r m s t a d t (Hendrik prins van), wordt gekwetst in Gibraltar, II. 270 noot 1. H e s s e n - H o m b u r g (Prederik .) a-cob graaf van), brigadier in hot gevecht, bjj Ekeren, II. 257. Hessen-Kassei (Frederik prins van), luitemint-genoraal, verdedigt Maastricht, III. 22. Strijdt aan do Sambre, G3. Geeft Maastricht over, 813 en vo. Hessen-Kassei (Willem prins van), kolonel, neemt deel aan de belegering van Bonn, II. 248. Schrijft aan de Staten over don slag bij llochstildt, 2(gt;7, nooten 1 en 2. Rnkt van Orchios naar Jemappes, 338. Is bij don slag bij Malpla-((uet, 342, 347, 352. Is voor het aantasten van Villars, 374. H e s s o n - 1' h i 1 i p p s t h a I (Ernst van), luitenant-kolonel, helpt 's Hertogenbosch verdedigen, 111.81 noot 3. Sneuvelt, aid. II e s b o ii - 1* hi 1 i p p s t h a 1 (Prodorik prins van), sneuvelt. III. 71. II e s s e n - F h i 1 i p p s t h a 1 (Willem landgraaf van), gouverneur van 's Hertogenbosch hij de belegering door Pichegru, III. 81 en vc. Hossen- P h i I i p p s t h a 1 (Willem Lodewijk prins van), verdedigt Yperen tegen do Pranschen, II. 407, ou Mons, 428. Helpt Bergen-op-Zoom verdedigen, 442, 449, 455, 458 noot 2, 461, 462. Wordt gekwetst, 462. |
H e s s e n - P hi 1 i p p s t h a 1 (ruiters van), in 1793 in Vlaanderen, III. 50. In 1794, 64. Hessische dames, bij 't beleg van Groningen, 11. 78. Iletman, luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, HL 623. Hettinga's (do), I. 25, 177. Hottinga (Hommo), zijn vrijheidszucht, I. 177. (Tako), strijdt bij Nieuwpoort, aid. noot 2, 243 noot 2, 252, 268. (Tiete), strijdt bij Wormer, 177 noot 2. Hetzelaer (Antony Pilip), luite-nant-kolonel, sneuvelt bij Malpla-quet, II. 184. Heukelom ol' Heuckelum (Willem van), wordt generaal-majoor on helpt Namen winnen, II. 217, 218. Zijne dapperheid bij het overtrekken van de Hijle te Ncer-Usche, 276, 277, 303. Helpt als luitenant-generaal Ath hernemen, 296. Zijn regiment bij het gevocht bjj Wijnon-daal, 326. Henkolom (Martin van), kolonel, gewond in 1747, H. 436 noot 2. II e u s d e n, strooptochten van hel. garnizoen, I. 203. Door Mansfeit belegerd, 206. Aan de Pranschen overgegeven, IH. 95. He us den (slot te), belegerd, 1.80 noot 3. Hout (.1. G. 11.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Heuvel (van den), majoor in den tiondaagschen veldtocht, III. 530. Heuvel (A. van don), luitenant, gekwetst, IH. 191 noot 1. Heuvel (G. A. van), ritmeester in den posten-oorlog in Vlaanderen. III. 37. Heuvel (Isaak van den), ingenieur, sneuvelt voor Aire, 11. 370 noot 3. Heuvel (Joh. Justinus van den), luitenant, gekwetst, IH. 122 noot 6. |
Hou
Hil
730
II envoi (van (Ier), luitenant, gekwetst, III. .134 noot 1. lleycle (de), brigarlier, helpt Namen winnen, II. ÜI'J. lloyde (de), majoor, strijdt bij Woerden, 11. !)5. Vergelijk 470. Ileyde (Hartman baron de), gonc!-raal, gekwetst bij Plenrus, 11. 195. Jiij 't beleg van Namen, 214 noot 1. Berent Namen, 216. Woont don tocht naar Martinique bij, 47U. Ileyde (Johan Frederik baron de), kapitein, sneuvelt bij Send', i 1. 471, 476. Ileyde (Maximiliaan ol' Pietor Otto baron de), sneuvelt bij Senel', 11. 471, 476. H e y d e tot O o t m a r s u m (baron de), luitenant-generaal, neemt deel aan den slag van Malplaquet, 11. 347. Wordt gekwetst, 484. Helpt Douai nemen, 365. Ileyde (van der), wachtmeester, beloond voor zijn gedrag bij Straal-sund. III. 192 noot 1. Heydo (ter), door Mansfeit versterkt en door Maurits genomen, 1. 208 noot 3. Heyclen (Frederik Maurits van), luitenant, dient in Kusland, 111. 294 noot 3. Heydenhauson (H. Cr.), onderluitenant, helpt Willemstad verdedigen, Hl. 20 noot 1. Heydenreich (W. K.), artillerieofficier, bij 't beleg van Straalsund, Hl. 180. Heydkamp (Christiaan), luitenant, dient in Rusland, lil. 292 noot 2. Hey li gors (C. .).), officier op do citadel van Antwerpen, 111. 596 noot 2. Hey mes, fransoh kolonel, bij Waterloo, HI. 382 noot 2. Hier ges, gouverneur van Gelderland , belet het doorstoken van den Lekdijk, 1. 158. Valt als gouverneur van Utrecht in Noordhol-land, 164. Neemt Oudewater, 167 |
Hill (sir Rowland), strijdt in Spanje tegen de Pranschen, III. 263, Als lord en luitenant-generaal aanvoerder van het 2o legerkorps onder Wellington, 332, 334,365. St rijdt bij Waterloo, 371, 62 634. Hill ar ius, luitenant, krijgsgevangen bij Borgen, lil. 619. Hi Hors (George), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, lil. 019. 11 inlopen (J. K.), luitenant op do citadel van Antwerpen, lil. Hinübor (Ernst August von), ritmeester, onderscheidt /.ich hij Cas-stricum, lil. 154 noot I. In Duitsch-land, 166 noot 3. Hinyossa (d'), kapitein, wil Wezel overgeven, 11.42. Wordt onthoofd, 43 noot 1. H o b o i n (Jacob), matroos, zijn heldendaad, UI. 520 noot 2. Hocho, fransch generaal. 111. 54. Hom wordt de eer betwist van het ontzet van Landau, 77. Hochstiidt (slag bij), in 1704, II. 266. H oden p y 1, stalmeester van Frederik Hendrik, redt den prins, 1. 325. Hoef (Walter van dor), luitenant, dient in Rusland, lil. 292 noot 2. Ho off (Hugo van der), kapitein, geeft het fort Nieuw-Rees over in 1672, 11. 43. Hoeffve (Poter van der), hopman in Alkmaar, I. 162. H o e k e r, vaartuig, oorsprong van dien naam, 1. 387 noot 3. Hookschen en Kabcljauw-schen, 1. 41, 13, 87. 't Hoon, zijn stout hodrijf, I. 156. Hoestelle, schiettuig voor pijlen, I. 73 noot 3. Hooufft van Oyen (Mattheus), brigadier, gekwetst bij Roeoux, II. 433. Hooufft van Oyen en Onsenoord (Mattheus), luiten an t-gono-raal, 11. 433 noot 4. |
Hob
740
Hoo
II o o v o 1 a k e n, brigadior, onderscheidt zich bij Straalsund, III. 177.
Hoevenaar (N. L.), adjudant-majoor, redt kolonel Roest van Al-kemade bij Ciudad-Real, III. 236.
H o e y Schilthonwer v a u O o s -teo (Adolf van), artillerie-kapitein, III. 32, 58 noot 2. Zijn dapperheid, 41. Neemt doel aan de verdediging van Nijmegen, 8!)—91, 01 noot 2.
H o e y Sohilthouwer v a n O o s -toe (G. van), kapitein der artillerie, strijdt in Brussel, III. 4(52 noot 2. Ts op do citadel van Antwerpen, 606 noot t. Sneuvelt, 008.
Hof (van 't), luitenant, bij de inneming van Koevorden, II. 114 noot 1.
Ho ff (George Willem Fred, von), luitenant, gekwetst, III. 180 noot 1.
Ho ff (J.), adjudant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1.
Hof f m a n (J.), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. j Gekwetst, 610.
Hoffman (J.M.),luitenant,gekwetst. Hl. 191 noot 1.
Hofhoudingen on ridderfeesten, I. 36.
Hofraeister (Jean Henry), majoor, helpt Geertruidenberg verdedigen, ITT. 16 noot 1.
Hogendorp (Car. Ser. Will, van), luitenant, onderscheidt zich bij Friedland, TH. 182 noot 1.
Hoger waard (C. E. J.), kapitein, helpt Straalsund nomen. III. 186. Sneuvelt in Rusland, 287.
Hohonlo (Filips graaf van), zijn karakter, I. 184, 198. Wordt bevelhebber in Friesland en Groningen, neomt Oldenzaal, 187. Strijdt tegen Schenck bij Hardenberg, 188. Vlucht naar Oldenzaal, 189. Neemt Koevorden aid. noot 2. Neomt het fort Engelen of Crevecoeur, 202. Strijdt voor Koevorden, 222. Bij Turnhout, 236 — 239. Beschermt i
Gelderland, 247. Komt in Ostende, 295 noot 1. Neemt bezit van 's Hertogenbosch, 340. Doet een aanslag op die stad in 1587, aki. noot 3.
Hohenloho (graaf van), luitenant-kolonel, wordt gevangen genomen bij den posten-oorlog in Vlaanderen, Hl. 52.
Hol, luitenant, gekwetst in het gevecht op Middel weert, II. 157 noot 1 en 3.
Holland, komt onder een hene-gouwsch vorstenhuis, I. 48. — Vestingen, grensplaatsen, kusten en zeegaten in de 16e eeuw in staat van tegenweer gebracht, 90. — Steden van Noordholland verklaren zich voor den prins van Oranje, 126. — Steden van Zuidholland volgen dat voorbeeld, 127. — Noordholland dringt bij den prins van Oranje aan op een verbond, 131. Aangevallen in 1573,161. In kaart gebracht, aid. Kenncmerland en Waterland geteisterd, 164, 179. Komt tot rust in 1577, 164. — Zuidhollands radelooze toestand in 1574, 132. Gered, 166, 168. -Handel en rijkdom van Holland in de 16e eeuw, 193. — Toegang naar Holland verdedigd, 357. — Schuld van Holland in 1629 en 1646, 369 noot 2. — Boeren uit Holland werken aan de verschansingen om den Bosch, 347,348. — Vei'dodiging van Holland en de hollandsche linie, in 1672, H. 55, 87, 88, 102, 104, 119, 120, 127, 128, noot 1 aid. In 1701, 240 noot 1. — Steden in Holland, in den winter van 1672 op 1673 versterkt, H. 102, 119. — Zeestrand van Holland gedekt tegen een landing, 11.1 20. — Verdediging van Holland in 1793, Hl. 25. In 1799, 108 envo., 147, 149. — Het koningrijk Holland, 173. Zie verder: Staten van Hol-
i land op do S.
Hoc
Hol
741
Holland (Graven van), I. 16, 19, 29, 34. Hun schildteoken, 37. Hun Opperstalmoestor, 38. Hun lot in don strijd, 40. Hun fnuiken van , den grooten adel, 41, 48. Hol lands die tuin, zie: tuin. Holle, luitenant-kolonel dor schutterij bij don tiendaagsohon veldtocht, Hl. 530. Hols te in (hertog van), strijdt bij Nieuwpoort, I. 273. Bezoekt Os-tonde, 295 noot 1. Holstein (Rudolf Frederik, hertog van), zijn regiment bij Senef, TT. 473. H o 1 s t o in -1' 1 e u n (Hans Adolf, hertog van), wordt eerste veldmaarschalk by hot staatsche leger en verovert Huy, TI. 207 en noot 2 aid. Holtius-Lans (H.), luitenant, in Spanje vermoord, III. 234. Holzappel of Holzapfel, gene-raal-majoor, sneuvelt bij Agrim, II, 186'. Hommes d' a r m e s, bij de spaan-sche ruiterij, I. 307 noot 4. H o m p e s c h (Eeinhart Vincent baron van), generaal-majoor der ka-vallerio, neemt deel aan het gevecht bij Ekeren, II. 255, 258. En aan den slag bij Hochstildt, 267. Gezonden naar 'sGravenhago door Marlborough, 273, 276 noot 1, 279. Munt uit in den slag bij Ramelies, 288. Verdedigt Douay tegen de Franschen en wordt met de bezetting gevangen, 390. Homposch (V. W. graaf van), kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Honard (van den), ingenieur, go-kwetst voor Douai, II. 367 noot 1. Hondschoten (gevecht bij), in 1793, III. 35. Tweede gevocht aldaar, 47. Honnoux (Ph. 1'), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Honnoux (1'), luitenant-kolonel in 1815, III. 627. Gekwetst, 638. |
Hoofdwal van een vesting, verdedigd, II. 329. Ho o ff (C. O. van), kapitein-Ingenieur, dient in Spanje, ITT. 217. Helpt Madrid versterken, 226. Hooff (Paulus Statius Reinier van), generaal-majoor, noemt doel aan den tiendaagsohon veldtocht, III. 529, 541 noot 2, 547, noot 1 aid., 558. Zijn dagverhaal, 547 noot 1, 568 noot 1, 569 noot 2. Hooft (H. S. 't), luitenant, gekwetst, ITT. 122 noot 6. TT o o g e n h u i.z e n , vaandrig, sneuvelt, ITT. 41. Hooghvorst (Emanuel baron van der Linden d1), bevelhebber dei-burgerwacht te Brussel, ITT. 426. Lid eener regeering-commissie, 468, 469. Van het voorloopig Bewind van BelgUi, 473 noot 1, 485. Hoogstraten (graaf van), zie: L a-laing. — (Graafschap), goederen daarvan in Noordbrabant bohoeren aan het Huis van Montmorency, T. 123 noot 2. TT ooi werf (Dirk van), kolonel, helpt Maastricht verdedigen, TL 466 noot 1. TT oorenbergh (J ohan Roinhart van), is met zijn regiment bij Senef, TL 470. Hoorn (schutters van), bij het beleg van Nuis, I. 76. Hoorn (graaf van), sneuvelt bij Sluis in 1626, I. 333 noot 5. Hoorn (van), neemt dienst in 1830, III. 516 noot 1. Ho ome (graaf van), op last van Alva te Brussel onthoofd, I. 112. Hoornwerken, I. 346, TI. 317, 322, 417, 425. Tl o p (Cornells), gedeputeerde te volde in 1672, TL 107. Hop, thesaurier-generaal, bij het gevecht bij Ekeron, 256,257,258. TT opbergen (Bernardus Jacobus Henricus van), kapitein, noemt doel aan het gevecht bij het Hazegras, TH. 538. |
Hop
Hou
742
Hopmans, ho mans of li oof-man f, van do schnttcrs, T. 74. Hordt (graaf van), is bij den slag van Lafeld, TT. 4311. Zijne gedenkschriften, aid. noot I , HI. Ü. en V. 655. Horion de Corby (J. C. C.), luitenant op de citadel van Antwerpen, gewond, HI. 588 noot I. Horn (van der), kapitein, te Menen in 1830, ITT. 498 noot 1. H o rn (Westerdijks), kapitein der am-sterdamsche schutters, TI. 44 noot 2. Hornes (graaf do), heer van Lokeren, generaal-meestcr der artillerie, staat aan den IJsscl, TT. 45. Is bij de onderneming op de engcl-sche kust in 1667, 45 noot 2. Herneemt Oudewater op de Fran-schen, 87. Komt voor Woerden, 03. Neemt stelling voor die stad, 95. Ts bevelhebber van Oudowater, 119. Overvalt fransche plunderaars, aid. Voert bevel over een expeditie naar de fransche kolonicn, 133. Landt op Belle-Isle, 134. Verovert 't eiland Noirmantiors, 135. Strijdt bij Mont-Cassel, 167. Bij St. De-nis, 172. Verliest Veurno, 201. Bij 't beleg van Namen, 222. Wordt gekwetst, 223. Hornes (graaf Johan do), bij de lauding op Martinique, Tl. 134 noot 1. Ho r r e m a n , sergeant, op de citadel van Antwerpen, III. 608 noot 1. Horst (slot ter), 1. 31 Hostal (do) of Hoostello, T. 73 noot 3. Houbache, ritmeester, in 1815 gekwetst. Hl. 638. Houchard, fransch generaal, slaat do Engolschen bij Hondschoten, ITT. 48. Hou gar dy (Nicolaas), gesteld over do mijnen in Maastricht, Tl. 468 noot 1. H o u r a h, oorlogskreet dor Russen, TTT. 301. |
Hout (van), verdedigt Leiden, I. 1(55. Ho ut o (Werner van den), genaamd Du Bois, ritmeester, strijdt bij Turnhout, I. 236, 238. Woont den tocht naar Vlaanderen in 1600 bij, 252. Adjudant van Maurits bij Nieuwpoort, 281 noot 2. Doet een tocht naar Bilsen in 1602, 311. H o u t e n (Akersloot van), zie: A k e r-sloot. Houtenbeen, zie: Charlier. Houthalen (gevecht bij), 1831, III. 540 en ve. Houthnyzen (J. C.), ollicier op do citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Hout man's zeetochten, T. 235. Houwitsers, TT. 293, 294, 316, 376, 424 noot 2 (houwitser-granaten). Ho wen (Anton baron do), Tuitonant-generaal, opperkommandant te Mons, TTT. 449. Zijn stnat van dienst, 449 noot 2. Neemt maatregelen tot demping van het oproer te Mons, 451 en ve., 483. Wordt gevangen naar Brussel ge-voord, 484. H o y n e k van Papondrecht (A. J.), luitenant, onderscheidt zich in Duitschland, TTT. 166 noot 3. Tn Rusland, 281. Ritmeester in Duitschland, 313. Hoynck van Papendrecht (Joh. Cornells), majoor, gekwetst in Noordholland, IIT. 132 noot 2. H o y n c k van Papendrecht (Tie-leman Evert), luitenant-kolonel, bevelhebber van Koovorden, weigert zich te stollen onder de bevelen van den Erfprins van Oranje, ITT. 126. I Hub er (Picter Frederik), kapitein, gekwetst in Noordholland, 111. 134 noot 1. Huber (U. H.), ritmeester, gekwetst in RusTand, TTT. 282. Hubert (Willem Pieter), luitenant, in Antwerpen, III. 509 eu noot j 2 aid. |
IT ii m
743
Hub
Hubnor (Jan Willem), luitenant, gekwetst, lil. 180 noot 1. n ucht (Albortus van dor), kapitein, gekwetst in Noordholland, ill. lo4-noot 1. II u c h t e n b r o o k (jonker Job an van), woont als kolonel den toebt naar Vlaanderen in 1GÜ0 bij, I. 252. Is bevelliubber van krijgsvolk in Ostende, 2!)l. Opperbevelhebber der artillerie aldaar, 295, 304 noot 3. Sneuvelt, 295. 11 u ü t (Theodore Guillaumc), student, gekwetst in den tiendaagsehen veldtocht, lil. 537, li. en V. (J63. 11 u g o ii o o t e u in Frankrijk, do Nassau's strijden met hen, I. 123 eu 124. Onderhandelen met hen, I2G. Hugo (Hormannus), zijn werk over de belegering van Breda dooi' Spi-nola, F. 321 noot I. Ilugon, fransch kapitein, helpt het fort Merida verdedigen, 111. 239 noot 1. Iluguenin (ülrich), kapitein, helpt Geertruiden berg verdedigen, 111. 15. Voert bevel over oono brigade rijdende artillerie, 58 noot 2. II u in ga, zie: lluninga. Hu lot (Joseph Balthazar), kapitein, helpt een konvooi dekken in 1830, III. 478. Hulpbenden (vreemde), in hot leger van hertog Albrecbt, f. 20. Hulst, door Maurits ingenomen, I. 214. In I59G door de Spanjaarden genomen, 398. Beleg door Frede-rik Hendrik te vergeefs beproefd, 332. De stad door hem bemachtigd, 378. Door de Franschen te vergeefs belegerd, II. 241; door hen ingenomen, 43(i. H ul s t ein, luitenant-kolonel in 1815, HI. (J30. 11 u I s t e y n (van), kapitein, helpt 's Hertogenbosch verdedigen, III. 81 noot 3. H u 11 in a n, luitenant, teokent do capitulatie van Dinant, 111. 494 noot 1. |
Humbel, luitenant, in 1815 gekwetst, 111. (»37. II u m i è r e s (d'), fransch maarschalk, wordt bij Walcourt geslagen en valt in ongenade, H. 190. Hundobeek, kolonel, helpt Grave winnen, 11. 162 noot 2. 11 u n e r m a n, trompetter-majoor, redt kolonel Itoest vau Alkemade bij Ciudad Real, 111. 230. Huninga (Arnoud), luitenant-kolonel, sneuvelt bij Senef, II. 474. Huurtroepen, 1.29,78,81. Groote kostbaarheid daarvan, 82. In dienst van de Republiek, 143, 144. Van 't Koningrijk, 111. 327, 332. 11 ii y, door de Franschen ingenomen, II. IG5, 203. Door do Boudgenoo-ten hernomen, 207, 215. Ingenomen door Marlborough, 263. Door maarschalk Yilleroi, 272. Door generaal Schultz, aid. Door von Löwonthall, 429. 11 u y ge ns (Abraham Jan), luitenant, dient in Rusland, 111. 292 noot 2. Huygens (Constantijn), vertaalt de gedenkschriften van Sir Francis Vere, I. 246 noot 1. Ontvangt de fransche hulptroepen to Arnhem, 11. 21. Vergezelt Frederik Hendrik op al zijn veldtochten. III. B. en V. 645. Schrijft een voorrede voor de Gedenkschriften van Frederik Hendrik, aid. Huygens (Jan), kapitein, helpt Wezel bemachtigen, I. 361,362,405. Hylckama (O. F. F.), luitenant, bij Quatre-Bras gekwetst. Hl. 360 noot 2, 637. II u za r e n, oorsprong van dien naam, I. 99 noot 6. Duitsche zwarte H. in spaanschen dienst, 138. II. in patrouilles, I 712, H. 385. Op strooptochten, 390, 447. H. van van Heeckeren, III. 32, 37, 49, 50, 63, B. on V. 658. Van Quaita, 148, 154, 163. Vau Collaert, 162. Van Renno, 177. Hollandsche H., 178,179. H. van van der Goes |
744
Us
Id
in Spanje, 217,225,235. Van van Morlen, 252, 253. Elfdo regiment H. in Rusland, 277, 278, 280 — 282, 280,287,289. Overschot van het huzaren-regiment uit Spanje in Rusland, 2(JG. Elfde regiment 11. in Duitschland, 313, 320. Weigeren Fransch te worden, 321. Keeren naar Holland, aid. Regiment huzaren no. 0 van lloreel of lichtblauwe H., bij Quatre-Bras, 353, 354; bij Waterloo, 385, 396 ; te Brussel, 464 en ve.; te Doornik, 492, 493. Do standaard gered, 503. Te Houthalen, 542; te Kermpt, 548 cn ve.; te Hasselt, 554. ld de kin ge (Hoofd van), le luitenant bij don tiendaagschen veldtocht, III. 531. I d d i c k i u g h e (Hieronimus), majoor, gekwetst bij Senef, III. 473, 479. Idsinga (Matthijs Arend van), majoor, helpt Breda verdedigen, 111. 14 noot 1. Ierland, door Willem Hl veroverd, 11. 180. IJ peren, door de Pranschen genomen, II. 169. In 1744, 407. Opstand in 1830, III. 498. IJ s , in do inundation, het openhakken daarvan, II. 102. IJsbrekers, sleden, sporen en schaatsen bij de verdediging van do hollaudsche linie in 1672, 102, 119. IJsbijten, hot overtrekken daarvan, 112. IJsspo-ren bij het belog van Haarlem, I. 151. IJ s s e 1, (de), de linkerzijde versterkt in 1622, 1. 319 noot 3. Verdiept, 338. Gewapend schip op die rivier, 354. Verdediging cr van, 381, II. 18, 38. In 1672, 44 en ve. In 1701, 240 noot 1. IJ s s n 1, luitenant-kolonel, helpt Luik beschieten, II. 244. Als kolonel der artillerie bij 't beleg van Ostende, 293. Bij dat van Menen, 294. IJssel (van), luitenant-kolonel der artillerie bij Fontenoi, II. 412. |
IJ ss cl (C.), in Brussel bij 't beleg, II. 425 noot 1. IJ ss el monde (slot te), gesticht, I. 30. Belegerd, aid. IJ ss el stein (Heeren van), I. 33. (Berta van), 43. IJsselstein, ritmeester, helpt Wezel bemachtigen, 1.361. Slaat Jan van Nassau bij Rosenroy, 369 noot 3. IJzendoorn (Hendrik van), heer van Kannenburgh, sneuvelt bij Eke-ren, II. 255. IJ z e r e n kogels, 1. 69 noot I. IIten, hannoversch generaal, ligt te Leuven, 11. 423. Imbyzo van Batenburg, zie: Batenbur g. Indische brigade, in 1815, III. 629. Zie ook: Kolonialen. Infant ado (Hertog van), strijdt in Spanje tegen de Pranschen, 111. 227. Infanterie, zie: Voetvolk. In gen (Ant. Lod. van), kapitein, gekwetst, III. 122 noot 6. Ingen (E. van), luitenant dor artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Ingen (G. J. J. van), kapitein, bij de horneming van Bath, III. 208 noot 1. Ingen (Karol Jurrien Jan van), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, Hl. 622. Ingenieurs. Eerste ncdorlandsche 1., I. 70. Oorsprong van den naam, aid. noot 1. Bekwaam I. in 1572, 150 en noot 2 aid. Antonieszoon, 186, 197. Cursus aan de leidsche hoogeschool voor I., 197. Zie verder: I. 217, 219. 220, 243, 245 noot 1, 294, 300, H. 64, 163, noot 3 aid. Bij het beleg van Namen, II. 218 en noot 1 aid. Zio verder: 267, 295, 317, 318 noot 3, 319, 320, 321, 355 noot 1, 367, 368 noot 3, 370, noot 3 aid., 418, III. 9. Worden weinig geacht |
745
In
Is
in 't loger der Bondgonooten, IT. •U17 noot 2. Meer in 't fransoho leger, !gt;7.'5. Zijn daar zeer bekwaam, 421, III. 86, noot 1 aid. Ingenieur-generaal, II. 307, 450 noot 3. Dragen harnas en helm, !370 noot ;i. Hoofd-L, 370. Te Brussel in 1745, 425 noot 1. In Bergen-op-Zoom, 440, 451. Te velde in 1799, III. 123. Op de citadel van Antwerpen na 1830, 584, 605, 000, 607, 608, 013. In go Is by, ongelsch generaal, helpt de fransche liniön in Brabant overweldigen, 11. 273. Is bij de lier-neming van Ath, 290. Zijn laf gedrag bij Pontenoi, 417. I ngolstadt, door de Boiulgenooten ingenomen, II. 207. Intendance bij het nederlandsche leger in 1831, 111. 527, noot 2 aid., 529. Inundatie van Holland in 1574, I. 100, 107. In 1072, II. 55, 74 noot 2, 87, 119, 120; bij vorst, 101, 102, 104. In 1793, III. 25. In 1799, 147, 149. Van Utrecht in 1029, I. 357. Van Groningen in 1072, II. 70, 77, 115. Van Amsterdam, 80. Van Frisland, 119. Van Mons, 197 noot I. Van Veurne, 201. Van Nederland in 1701,240 noot 1. Van Menen in 1700,294. Tusschen Menen en Ostende in 1708, 325. Van Bethune, 308. Van Aire, 309. Van St. Venant, 371. Bij Landrecies, 384. Van Bergen-op-Zoom, 442; in 1809, III. 203. Van Breda, III. 10. Van Geertruidcnberg, 15. Van do Willemstad, 18, 19. Isabella, aartsheiiogln van Oostenrijk, brengt de oproerige soldaten te Diest tot hun plicht, I. 258. Ontevreden als zij te Nieuwpoort het kanon voor Ostendo niet hoort, 295. Brengt een leger bijeen in 1029, 343. Isenburg (het regiment),, in 1740 N. H. T. i„ |
te Namen, II. 431 noot 1. Zie ook: Leiningen. 1 ss acq (Pieter), luitenant-kolonel, gekwetst bij Malplaquot, II. 484. Isselmuyden (Gorlach van), kapitein, sneuvelt bij Senef, II. 473. Ittersum (Ernst), kolonel, helpt de Dijlerschans hernemen, II. 14 noot 2. 11tor sum (baron van), luitenant, in den slag bij Medellin, 111. 284 noot 3. I Iter su m (douairière van), heeft in 1830 zes zoons in dienst, III. 517. 111 e r s u m (Hendrik, Wijnand Koen-raad , Barend, Johan Barthold en Dirk Adolf van), kapiteins, II. 194 noot 3. Zie ook: 157 noot 1. Ittersum (J. W. C. baron van), kapitein bij de schutterij, strijdt bij Houthalen, III. 541. 'Krijgt de Willemsorde, 542 noot 1. Ittersum (Jasper Gerrit viin), luitenant-kolonel, bij de verdediging van Breda, III. 14 noot i. Ittersum (Zcger van), brigadier, bij Pleurus, II. 194. Zijn cavalerieregiment bij Neerwinden, 205. Izak. Zie: Issacq. Jachten (vrijbuiters-), I. 155. Jachtgeweer, I. 72 noot 2. Jacob II, koning van Engeland, II. 179. Wijkt naar Frankrijk, 180. Landt in Ierland, belegert vruchteloos Londonderry, verliest den slag aan de Boyne en keert naai' Frankrijk, 180 en vc. Sterft, 232, Jacob ('s), kolonel dor schutterij, neemt deel aan don tiendaagschen veldtocht, III. 529. Jacob (de Normandie's), luitenant, gekwetst te Brussel, III. 403. Jacob (de Normandie's), luitenant, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, UI. 529. J a c o b a van B e i o r e n , schutter-koningin to Goes, I. 77. Jacobsen, chirurgijn, sneuvelt bij Ocana, III. 257. |
52
Ja 7' J a c o b s e ii (Jacob), burgomoester vau Bergen-op-Zoora, I. 310. Jacob'y (P. J. de), majoor, in 1815 gekwetst, UT. (5o8. Jacquinot, fransch generaal bij Waterloo, 111. 380. Jagers, 111. 110 — 118, 102. 105, 100 noot 3, 217, 293, 340, 349, 414, 41!), 501, 502. Vrijwillige, in 1830, 517. Jagers van van Dam, 528, 500. Jakob (Ridderorde van St.), I. 35 noot 2. Jambol (Prederik), zie: Gianibelli. J a mé, Initenant-kolonel-ingenieur bij de verdediging van Mons, in 1740, 11. 428.' Jan I, graaf van Holland, ondor-werpt West-Friesland, I. 18. Benoemt Wolford van Horsselo tot regent, 48. Jan III, hertog van Brabant, 1.34. Jan Vtin Beaumont, 1. 42. Jan van Dampierre, 1. 45. Jan van Avenues, gra:i f van Henegouwen, mot zijne moeder in oorlog, 1. 45. Dingt nanr de hol-landscho Gravenkroon, 48. Wordt rogent, 49. Graaf van Holland als Jan II, 49. Vertrekt naar Henegouwen, 52. Sluit verbond met Frankrijk, 02. Sterft, aid. Jan zonder genade, zoon van Jan II., 1.50. Sneuvelt, 52 noot 1. Jan v a ii Brabant (hertog), in den slag bij Weeringen, I. 40. Doet een inval in Zuidliolland, 54. Trekt terug, 58. J a n v a n Nassau, broeder van prins Willem I, I. 102. Stamvader van het koninklijke huis, aid. noot 2. Verpandt zijne goederen, 103. De vorderingen zijner erfgenamen wegens do veldtochten van 1508 tot 1574, door do Staten van Holland voldaan, 103 noot 2. Trekt met zijn broeder Lede wijk over den Rijn, 132. Gaat naar Keulen, 130. Werkt mee tot de Unie van Utrecht, 142. Zijn |
0 Jan lof, aid. Belegert Amersfoort, aid. Heeft hot opperbestuur der krijgszaken, aid. Zijn zonen, 142 noot 3. Jan van Nassau, in keizerlijken dienst, houdt stand tusschen Zut-fen en Doesburg, I. 304. Wordt in een ruitergevecht geslagen en gevangen genomen, 309 noot 3. Hij zonderheden omtrent hem, aid. Jan Willem Priso, opleiding tot zijn krijgskundige loopbaan, II. 301. Wordt stadhouder van Friesland en Groningen eu generaal der infanterie van den Staat, 302, 303. Zijne houding in den slag bjj Oudenaarden, 307, 310, 31 2. Herent Rijs-sel, 313, 310, 318. Is bij hot stormen, 324, 328. Zijn kamerdienaar sneuvelt, 310. Helpt Doornik winnen, 335. Zijn aandeel in den slag bij Malplaquet, 842, 343, 344 noot 1, 340, noot 2 aid., 347, 348, 351, 353, 350, 301. Neemt Mons in, 354. Helpt Douai innemen, 305. Heeft het bevel over 't beleg van St. Venant, 371. Verdrinkt, 378. Zijn lof, aid. Jansen, flankeur, strijdt bij Luik, Til. 482 noot 2. Jansen (Pieter), vaandrig, hij het beleg van 's Hertogenbosch, I. 381. Janssen, predikant te Bergen-op-Zoom bij 't beleg, II. 454 noot 5, 458 noot 2. Janssen, luitenant, gekwetst in , 1815, Hl. 038. Janssen (Johannes Hubertus), chi-rurgijn-ondcr-aido, dient in Rusland, HL 292 noot 2. Jan ss ens (Jan Willem), oudcommissaris-generaal van oorlog, biedt in 1830 den koning zijne diensten aan, IH. 487. Jan s zo o n (Joost), toekenaar, landmeter en vestingbouwkundige, krijgt van Alvalast eene kaart van Nuord-holland te vervaardigen, I. 101. Jasper, kapitein in 1815, 111,633. Jassaud of Jassieu (Pierre), in- |
747
Jo
gonieur, heeft het oppertoezicht over '(.beleg van Aire, IF. 870 en noot 2 aid. Jauroguy, wondt prins Willem 1, T. 195. J a v e 1 ij n o n, vuurrooron, 1. 162. Jaymaort (de), te Brussel bij 't beleg, II. 425 noot 1. Joltes (S. P.), luitenant op do citadel van Antwerpen, ill. 5!)(') noot 2. Gekwetst, GOO. Jemmingen (slag bij), in 1508, T. 114—I 18, 177. Jena (veldslag bij), in 1806, III. 175, 17«. J e ii k , sergeant-inajoor-vuurwcrkci' op de citadel van Antwerpen, komt om. III. 599. J e n n e v a 1, y.io: I) o c h e z. T é r ó m e, broeder van Napoleon, koning van Westfalen, 111. 183. Bij Waterloo, o7o. Joh a n (Aartshertog), strijdt aan de Kcdnitz in 1800, III. 10G. J o li a n E r n st, vorst van Anhalt, zie: Anhalt. J o h a n M a u r i t s van Nassau (graaf), gezegd do Amerikaan, I. 345 noot 3. Zijne wakkerheid voor Maastricht, 374. Wordt opperhe-velliebber in den mnnsterschen oorlog, II. 17. Vat post bij Zwol, 18. Verdedigt don pas te Uoovoen niet, 19. Gaat naar Groningen, aid. Keert naar don Ussol, 20. Te Arnhem, 21. Neemt Lochem, 22. Rukt naar Breevoort, 23. Doet zijn leger de winterkwartieren be-trekken, aid. Zijn dapperheid, 25. Wordt veldmaarschalk, 37. Staat in 1672 aan don IJssel, 45. Voert bevel over don linkervleugel van 't nederlandschc leger bij den inval der Franschen, 55. Verdedigt Muiden, 82 en ve. Zet Abcoude onder water, 80, Verdedigt Auke-veen, aid. Beproeft oen aanslag op Maarden, 91. Handhaaft zich in do afwezigheid van Willem III |
| tegenover Luxembourg, 100. Komt in den Haag om don veldtocht voor 1G73 te beramen, 115. Zijne verhouding tegenover Willem III, 116. Zijn karakter, aki. en noot 1. Wordt bovelhebber in de noorde-Ijjko gewesten, 116. Slaat de Mnnsterschen te Staphorst, 118. Aarzelt om troepen naar Naardon to zenden, 126. Vraagt verlof wegens ziekte, 129 en noot 2 aid. Strijdt bij Senef, 146,470,474. Sterft, 474. Joh an van Oostenrijk, I. 140. Zijn dood, 179. Johnstone, engelsch generaal-ma-joor, 111. 629. Jolly, gewezen luitenant-ingenieur, neemt deel aan do belgische revolutie, III. 468, 473 noot 1, 486. Jomini (Henri, baron), fransch generaal, in dienst der Bondgenooton bij Dresden in 1813, III. 319. Jong (de), korporaal, gekwetst bij Ocana, III. 257. Jong (do), luitenant-kolonel, in 1815, III. 625. Gekwetst, 637. Jonge (Gerrit de), verdedigt hol. fort Knodscuburg, I. 213. Vergel. 181. Jongh (do), luitenant-kolonel bij Quatro-Bras, III. 351. Jongh (II. W. C. de), kapitein, dient in Spanje, 111. 260. Bij Waterloo, 378'. Jonker- Fran sen-oorlog, 1. 68, 77. Jonkheer (titel van), 1. 39 noot 2. Jonkheere (Johan de), wagon-meester-genoraal, in don slag bij Senef, 11. 1 19 noot 1. Jonquièro, luitenant, sneuvelt in 1815, III. 637. Joost Mattheusz., ingenieur. Zie: Matheeusz. Jorman, kolonel, verjaagt do mun-storscho troepen om Groningen, II. 81. Helpt een bendo Franschen in Holland verslaan, 119. Jouan, officier, doodgeschoten in Spanje, 111. 265 noot 1. |
Jou
748
J o u b or t (Barthélomy Cathérine), fransch generaal, dringt door in Tyrol on strijdt togen aartshertog Karei, III. 103. Joulsma (Watzo), I. 24. Jour dan (Joan Baptisto, graaf), fransch generaal, ontzet Manbeuge, III. 53. Zijn lof, 54. Voort bovcl over 't Moezollegor, 60. Trekt over do Maas, Gl, G2. Sluit Charleroi in, 02. Neemt dio vesting en slaat do Bondgenooten bij Pleurns, 68 en ve. Verovert do oostenrijk-seho Nederlanden, 70, 71, 76 — 78. Slaat de Oostenrijkers bij Aldon-hovon, 84. Strijdt in Duitsoh-land, 99. In Spanje, 244, 255. Joustooren, I. 36. Jouy (Julien), luitenant, dient in Rusland, III. 392 noot 2. Jozef I, keizer van Duitschland, sterft, II. 379. Jozofll, keizer van Duitschland, vernietigt do Barrière, III. 2. Jozef, broeder van Napoleon, koning van Spanje, III. 183, 214. Moet Madrid verlaten, 216, 218. Levert don Spanjaarden slag bij Talavora, 243. Bij Ocana, 256. J u c h o m (van), bevelhebber van Wezel, II. 42. J u n o t (Andooho), hertog van Abran-tès, fransch generaal, bezet Portugal, III. 215. Wordt verslagen, 216, 237. J u r r i ii n Bolts, vuurvverkmaker, zie: Bolts. Jus vexilli (hot), I. 35. Just (St.), commissaris van het Comitó de Salut Public, neemt dool aau don veldtocht aan dc Sambro, III. 62, 76. Justinus van Nassau, admiraal van Zeeland, woont den veldtocht naar Vlaanderen in 1600 bij, I. 252. J u w i n g a (Juw.), potestaat van Friesland, 1. 21. Sneuvelt, aid. Kaart (topographische) van Noordholland in 1573, I. 161. Van don |
tocht door Vlaanderen in 1600, 254 noot 1. Kaboljaauw, zie: Caboliau. Kaliber, 1. 68 noot 1, 74 noot4. K a m e r ij k, door do Pranschen veroverd, II. 166. Kamminga's (do), I. 23, 24. Kamp (gerotrancheord), bij Ostendo aangelegd, I. 291. Kamp (Jan Rutger van don), luitenant , helpt Koevorden winnen, II. 113. K a m pon, onderwerpt zich aan de Spanjaarden, 1. 145 noot 1. Zoekt Enkhuizen over te halen, aid. Door Rennenberg ingenomen, 168. Goeft zich aan de munstersche troepen ovor, II. 61. K ampen (van), ingenieur, gekwetst voor üouai, II. 367 noot 1. Kampgevecht, I. 37. Kamps, sergeant, onderscheidt zich bij do bestorming van het fort DÖmitz, 111. 187 noot 1. Kano, engelsch generaal, in don slag bij Ramelies, II. 286 noot 1. Kaninofaten, hot voorgeslacht, van het nederlajidscho volk, 1. 3, 11. Doelen in do nederlaag van Apro-nius, 5. Verzotten zich onder Brinio togen do Romeinen, 8. Waar zij wonen, 8 noot 1. Kannonbnrgh, kolonel, snouvelt bij Ekeren, II. 257. Kanon, zie: Geschut. Kanonneerboot in de 14o eeuw, 1. 69. K a u o n n i o r s (bedrevenheid van hollandsche), II. 78. Zie vorder: Geschut. Kapiteins, beschouwen hun ven-dol als hun eigendom, IE. 8. Kapitein-generaal, I. 380 noot 3, II. 6, 37, 38, 39. Karabijnen, I. 138, 236.11.394. Karabiniors, I. 138, 236 noot 2, 267, 274. Karei Martel, strijdt tegen de Priozen, I. 14. |
Kar
Kar
711)
Karol do Gvoote, ï. 15, 24, 27. Ka rol van Anjou, I. 46. Karei do Stoute, voor Nuis, I. ?(!. Eicht oen staand leger op, 8;5. Karol van Eg mond, hertog van Gelderland, zijn lovenslooi), l. 81—83, 87. II. BOL Karei Grttstaaf, koning van Zvvo-dcn, leerling van Proderik Hendrik, I. 328, 382. In oorlog met Denemarken, II. 10. Karei van Lotharingen (prins), gouverneur-generaal der oostcn-Wjksche Nederlanden, valt in den Neder-Elzas, II. 407. Genoodzaakt terug te trokken, 409. Poogt vruchteloos Charleroi te ontzetten, 420, en Namen, aid. en ve. Zijn nederlaag bij lloeoux, 431 en vo. Karei V, koning van Spanje en keizer van Dnitschland, vereenigt Utrecht met Holland, 1. 33, en Gelderland, 83. Verbetert het krijgs-on staatswezen hier to lande, 84. Karei VI, keizer van Dnitschland. Als aartshertog van Oostenrijk aangewezen als koning van Spanjo, H. 208. Trekt uit Nederland naar Portugal, aid. Erkend als vorst dor spaansche Nederlanden, 293. De spaansche kroon door Pilips van Anjou aan hem afgestaan, 333. Wordt erfgenaam dor oostenrijk-scho Staten en keizer, 379. Sterft on laat zijn dochter Maria Theresia als erfgename na, 399. Karei van Oosten rijk (aartshertog), staat aan dc grenzen tus-schon Nederland en Frankrijk, III. •ri8. Zijne overwinningen op do Pransohen, 98 en vo. Moot het opperbevel nedorleggon, 100. K a r e 1 IX, koning van Prankrijk, wil Alva niet tegenhouden, 1. 101. Karol 11, koning van Engeland, sluit een verdrag mot den bisschop van Munster togen do Staten, II. 15. Mot dezen tegen do Pranschen, 170. |
Karei II, koning van Spanjo, zijn dood veroorzaakt den spaanschen succcssio-ooilog, II. 229 en ve. Karei I V, koning van Spanje, ver-droven van don troon. Hl. 213 en ve. K a r i o w a 1 d, opperhoofd dor Batavieren, 1. 4. Karkassen, hot eerst gebruikt Lij een bombardement, II. 44 noot 1. Zie ook: 454 noot 5. Karonnades, III. 141. K ars so bo om (J.), luitenant, gekwetst, III. 148 noot 3. Kartomunde, ingenomen, II. 10, 11. Kartets- of blikken d o o z e n -v u u r, liet eerst voor Osteude, I. 298. Kartouwen, I. 119 noot 2. Kasteel, wat dat is. Hl. 579 en noot 1 aid. Van Koevorden, 1. 221, 223. Zie: Sloten. Kat, belegeringswerktuig, I. 60 en noot 1 aid. Platte kat, om goscluit op te planten, 151 noot 3. Kats (Nikolaas van), Imzet met zijn zoon de sloten te Schoonhoven en te Gouda, 1. 57. Zijne bedrijven, 59. Wordt met zijn zoon gevangen genomen, 60. K a 11, pruisisch oflicior, poogt in West falen tegen de Pranschen op te staan. Hl. 184. Kaunitz (von), oostenrjjksseh generaal, staat aan de nederlaudscho grenzen in 1794, III. 60. Zijne werkeloosheid, 61 .Wordt verplaatst, aid. Neemt deel aan den slag bij Plourus, 70. K a v a l o r i e, zie: Ruiterij. K a z o n b r o o t, zie: Casembroot. Keer (W. J.), luitenant, onderscheidt zich bij do bestorming van hut fort Dömitz, Hl. 187 nool 1. Keorsenmaker. (Lieven), bevol-hebbor dor schutterij van Zierikzee, 1. 178. Koeten (gevecht bij de) in Noordholland, in 1 799, Hl. 116. |
K c ]i
750
Ko
K c li 1, door prins Freclerik ingenomen, Til. 1(*0 en ve. Keizer, luitenant-kolonel, dient in Rusland, IIT. 299. Keizerswecrd, op de Fransehen veroverd, II. 189. Door hen bezet, 233, 238. Door de Bondgeuooton ingenomen, 238 en ve. Keiler (graaf von), gezant van Pruisen, noemt dool aan liet congres tc Antwerpen, III. 29. Keller (L.), chirurgijn-majoor, bij de verdediging van Willemstad, IIF. 20 noot 1. Keller m a n n (Francois Christophe), liortog van Valmy, fransch generaal on maarschalk, 111. 30, 348 noot 2. Keller m a n n (Francois Etienne), graaf van Valmy, fransch generaal, strijdt bij Marengo, III. 101. Bij Quatre-Bras, 3-13 noot 1, 348 en noot 2 aid., 359. Bij Waterloo, 383. Komp (Jakob), ingenieur, 1. 220. Kemp (P. II. van der), kapitoin-in-goniour, op do citadel van Antwerpen gekwetst, 111. 614 nootl. Kom pees (P. A.), luitenant op do citadel van Antwerpen, III. 590 noot 2. Gekwetst, 614 noot 1. K e m pen (A. B.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. K e m p e n a e r, ritmeester, bij Ro-coux gekwetst. III. B. en V. 655. K e m p t, engelsch generaal-majoor, bij Waterloo, III. 377, 631. Ken ens (P.), ritmeester, tc Brussel gekwetst in 1830, III. 423. Andermaal gekwetst, 458 noot 2. Ken nemers (de), staan op tegen do Edelen, I. 18. Kenor, luitenant-kolonel, op de citadel van Gent, III. 499, 500. Koppel (huis), door do Munster-schen genomen, II. 16. Koppel (Adriaan van), verdedigt I5roovoort in 1672, II. 44. K e p p e 1 (Joost baron van), graaf van Albemarle, luitenant-generaal der kavalorio, wordt bevelhebber van |
Doornik, 11. 337. Is bij Malpla-qnot, 343, 484. Verbrandt de fransche magazijnen to Arras, 3SO. Versterkt Denain, 382. Zijn relaas van 't gevecht aldaar, 382 noot 1. Zijne bedenking tegen 't afgeven van pontons, 384. Dool een paal-brug over do Schelde leggen, 386. Wordt verschalkt en aangetast door Villars, 387. Raakt krijgsgevangen, 389. Zijn gedrag door Eugenius verdedigd, 391, 392. Koppel (hot kavalorio-rogiment en hot hollandsche infanterie-regiment van), bij Malplaqnot, 11. 184. Kerclchoff (F. van don), kapitein, kommandaut dor artillerie in Grave, III. 93. Kerkhoff, jagerluitenant, gekwetst in Noordholland, 111. 122 noot 6. Kerkhoff (R. J. C.), luitenant op do citadel van Antwerpen, 111. 596 noot 2. Gekwetst, 611 noot 1. Kerkhoven (J. W.), luitenant-kolonel, neemt deel aan don tion-daagschen veldtocht, 111. 582. Kerkwijk (Gilles de Kok van), majoor, sneuvelt bij Stekono, 11. 251 noot 2. Kormpt (gevocht bij), 1831, lil. 549 en ve. Korprecht, korporaal, onderscheidt zich bij Mesa do lbor, lil. 232 noot 1. Korst, majoor, strijdt te Doornik, III. 493. ' K e s m a n , adjunct-intendant, bij den tiondaagschon veldtocht, 111. 529. K os man (J. 11.), generaal-majoor, bij do verdediging van 'sHertogon-bosch in 1794, III. 80 noot 1. Zijno Herinneringen, aid., S3. Kessols, majoor bij het bolgisclio leger. III. 504, noot 2 aid. In Antwerpen, 512, 51.3 noot 1,641. Strijdt bij Hasselt, 554. Vergelijk 15. on V. 661. Kossor (J. J.), luitenant, gekwetst, 111. 122 noot 6. |
Kot
Kii
751
K o tel hood, I. 70. Keteltrommon, bij do legors in gebruik, li. 255. K (itsky, ritmeester, helpt Wezel bemachtigen, F. 3G1. Kottvvicb (Christian), kapitein, go-kwetst, 111. 122 noot G. Keulen (keurvorst van), zie: Maxi-miliaan Hendrik. K i e 1 man s egge, hannoversch go-neraal-majoor bij Waterloo, III. 378, 390.' Zio 625. K jj f h o e k (Ploris van), hooldbewer-ker van don moord van Albrecht Boiling, I. 43, 111. IJ. en V. (j-UJ. Kijk in don pot, lunet to llorgen-op-Zoom, I. 202 noot 1. Stormtoren, 21 8 noot 4. K i 11 e g r e e u w, kolonel, verovert Kartemunde, II. lü. Neemt deol aan den slag bij Nyliorg, I I, 47(), 479. Kingma, overste, te Muiden, II. 83. Kingma (Ignatius van), met zijn regiment bij Souel', II. 473, 479. Kins berg en (J. H. van), vico-ad-miraal, brengt do waterverdediging van Holland in geduehten staat, III. 25. Neemt deel aan do verdediging van Sluis, 73. Kinschot (van), genoraal-majoor, zijn regiment bij de verdediging van Ostonde tegen do Franschon, II. 421, en bij die van Mons, 428 noot 2. Kinschot (Gunther Joan van), majoor dor schutterij, te Capellc doo-delijk gekwetst, 111. 535. Kinschot (Roeland van), kolonel, verdedigt Zandvliet, 11. 440, 111. B. on V. 655. Kinsky (Carol Prod, van), kapitein, gekwetst. III. 122 noot 6. Kirchner, majoor bij do friescho schutterij in den tiendaagschen veldtocht, 111.531. Strijdt bij Kcrmpt, ')1. 550. K i r c k p a t r i c k, kolonel, helpt Grave winnen, II. 162 noot 2. |
Kiss ener (A.), sergeant, onderscheidt zich bij Mesa dc Ibor, III. 232 noot 1. Klapp (Karei Alexander), luitenant, bij Durango gekwetst en gedecoreerd, III. 222 en noot I aid. Klapp (Louis), kapitein, doedel ijk gewond bij Mesa de Ibor, III. 232 en noot I aid. K 1 o b e c k, oostenrij ksch generaal, kant zich tegen de verdediging van Maastricht, III. 85. KI eb er (Joan Baptisto), fransch generaal, helpt Charleroi insluiten, III. 62, 63. Neemt deel aan don slag bij Pleurus, 67, 68 cn ve. liolegcrt en neemt Maastricht, 84 en ve. Strijdt bij Aldenhovon, 84. K lood in g dor Schutters, 1.75,76. Kleerhage (van), kapitein, doei een aanslag op den Bosch in 1585, I. 340 noot 3. Klein, luitenant, in 1815 gekwetst, 111. 637. Klein (J. L.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Kleist von Nollondorf (Emil Priedr. graaf), pruisisch generaal, strijdt bij Kulm, III. 320. Kien au, strijdt tegen Augereau bij Neurenberg, III. 163. Klencke (von), overste bij Waterloo, III. 377. Klorck (J. P.), luitenant der artillerie op do citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Klerek (Jhr. Rjjnholl. Antonie), kolonel der grenadiers, rukt Brussel in, in 1830, III. 460. Kleyner (Joh. Jac.), fuselier, onderscheidt zich bij Mesa do Ibor, III. 232 noot 1. K lingo, kapitein, helpt Koevorden winnen, IL. 113. Klinkenberg Dozy (J. M. van), luitenant der artillerie op de cita-dol van Antwerpen, Hl. 606 noot 1. Klooster, kolonel, helpt Grave winnen, 11. 162 noot 2, |
Koo
752
KI
Kluitboog, I. 74. KIundort (de), door do Franschon gebombardeerd en ingonomon, 111. IG. Door hen ontruimd, 32. Kluys (Gorrit van der), luitenani-, snouvolt, III. 134 noot I. Knapen der Ridders, I. 39. Knechten der Bidders, f. 39. Knip bus son, I. 72. Knobolsdorff (von), pruisisch generaal, Til. 24 noot I. Neemt deel aan hot congres to Antwerpen, 20. Aan den posten-oorlog in Vlaanderen, 36. Knock (fort), aangelegd door do Fransohen bij Yperen, II. 300 noot 2. Verrast door La Rue, 300. Genomen door do Pransclien, 407. Knodsenburg (fort), gesticht, I. 208. Door Farma belegerd en door Maurits ontzet, 213. Door de Fran-schen ingenomen, 11. öii. K n o 11 (Martinus Dirk van), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Knoll (Pieter Izak), kapitein, dient in Rusland, III. 202 noot 2. Knoop, dragonder-luitenant, strijdt bij Bergen, III. 143. Knotsen of strijdkolven, gebruik, I. 32. Verschillende vorm en benaming, 58 noot 1. Knotzer (Frederik), als kolonel te Ath, III. 401. Gevangen aldaar, 402. Noemt als generaal-majooi-deel aan den tiendaagscben veldtocht, 532, 539 en ve. Strijdt bij Houthalen, 541. Luiteuant-kolonel in 1815, 629. Knuppel, kolf, kuize en kodde, I. 73. Koek (Hendrik baron Merkus do), luitenant-generaal, voort in 1831 bevel over de noderlandscho troepen in Zceuwsch-Vlaanderen, 111. 538. Koek (Johannes Petrus do), kapitein, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Koekolborg, belgiscli brigade-kom-mandant te Leuven in 1831,111. 575. Koendcrs, kapitein, helpt Koovor-den winnen, II. 112. |
Koenen (A. J. M. van), luitenant, gekwetst, III. 122 noot ti. Koonraad, bisschop van Utrecht, geeft zich over aan Dirk V, 1. 30. Koerland (prins Frederik Casimir, hertog van), strijdt bij Senef,11.470. Koetsveld (L. A. van), officier op de citadcl van Antwerpen, III. 596 noot 2. Koever don (slag bij), in 1226, 1. 31, 33. De stad versterkt, 187. Door van den Cornput bezet, 180. Door Maarten Schenk ingenomen, aid. Verschil over het belegeren tusschen Maurits en de Gedeputeerden te velde, 211 noot 3. Het kasteel door Maurits genonien, 221 — 224. Door Verdugo belegerd en door Maurits ontzet, 231. Door de Munsterschen ingenomen, 11. 61. Hernomen, 110 — II4. De omtrek onder water gezet, 117. Aanslag der Munsterschen mislukt, aid. Kogels , I. 66,68 noot 1., 100. Voor brieven gebruikt, 101 noot 1. Gekapt of doorgehakt, 11. 69, 70. Zie verder: Geschut. Kolberg, belegerd. III. 179, B. en V. 659. Kolder, I. 39, 75. Kolen, sergeant, zijne dapperheid, 111. 43. Kolf bus of roer, I. 74 noot 4. Kolonialen, in 1830 bij 'tneder-landsche leger in Belgiü, 111. 505, 507, noot 4 aid., 513, 620. Koluvryn, vuurroer, I. 74. Kolven, I. 32, 58 noot 1, 73. Kompagniön bij de infanterie, zie op do C. König (A. A.), luitenant bij do huzaren, strijdt bij Kermpt, 111. 550. König (O.), luitenant der artillerie op do citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Königsegg (graaf von), krijgt het opperbevel ovor hot leger der Bond-genooten, in 1745, 11. 410. Zijn |
K«ii
753
Ko I
nederlaag bij Pontenoi, 413—420, III. 15. on V. 657. Königsmarok (graaf van), luitenant-generaal dor infanterie, II. 92 noot 5. Opperbevelhobbcr bij Bodegi-avon, 100. Zijn afkomst, dood en kinderen, noot 3 aid., 130. Wijkt mot zijn leger naar den kant van Leiden, 107. K on i ii g (Jan George), luitenniit, gekwetst, lil. 122 noot G. Koning, sergeant op do citadel van Antwerpen, lil. 610. Konings (J. J. G.), luitenant, bij 't liornemen van Hatli, III. 21*8 noot I. Konstabels, I. 70. Konvooien, bij 't beleg van Eijs-sol, II. 315, 325, 328. Overbrenging van Marehionnes naar Denain in 1712, 383. Huil, gemaakt, 388. Verslagen, 465 en noot 3 aid. Naar de citadel van Luik gezonden, 111. 476 en ve. Koog, korporaal op do citadel van Antwerpen, III. 60',). Koopman (Jan Coenraad), kapitein ter zee, neemt deel aan do verdediging van de citadel van Antwerpen, lil. 592, 595. Koopman (W.), luitenant, is bij Quatre-Bras, III. 529. Koos (A.), vaandrig, onderscheidt zich. 111. 43. Kopes (Willem), luitenant-kolonel in Wezel, wordt gestraft, II. 43 noot 1. K o p p o nh a g e, door hollandsche troepen verdedigd. III. I!, en V. 647. Kops, kapitein der artillerie inden tiendaagselien veldtocht. 111. 533, 566. Kornetten, bij de ruiterij, 1. 99. K o r s a k o w, russisch generaal, fin Zwitserland door Massena geslagen, III. 160. Kort (C, de), wachtmeester, bij Al-monacid, III. 252. K o r t e g u a r d e n , wapenplaatsen in loopgraven, I. 232 noot 1. III. N. H. T. L, |
Kort rijk (slag bij) in 1304, 1. 30 noot 2. Do stad door do Fransehen ingenomen, TL 177, 406. III. 72. Koster, luitenant-kwartiermeester, to Arlon in 1830, III. 49öquot;noot 1. K o u t o u z o f, russisch generaal, strijdt in Duitsehland, 111. 170 172. In Rusland tegen Napoleon, III. 281, 290, 291, 304. Kozakkeu, UI. 280, 282, 291, 295, 301. Kozakken van tie Maas, bclgische lansiers. III. 555. Kraals, luitenant, zie: Oraals. (K ra bin er de Bi chin (Karei Fre-derik), luitenant in den slag bij Priedland, III. I8:ï. Kapitein bij Waterloo, 393 enve., 627. Strijdt als majoor in llrussel en sneuvelt, 462, noot I aid. Kray, oostenrijksch generaal, neemt deol aan don posten-oorlog in Vlaanderen, III. 50 en noot 1 aid., 51, 52. Krayenhoff (0. J.), ritmeester, in 181T) gekwetst. III. 63S. K r a ij en ho ff (Cornelis liudolphus Theodorus baron), zijn work. 111. 109 noot 4, 115 noot 2 — 4. Moet als luitenant-kolonel-ingenieur Amsterdam in staat van tegenweer brengen, 123, 150. Stelt voor, Amsterdam tegen de Franschen te verdedigen, 211 en noot 1 aid. Kreitzig (F. L. F.), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. K r e i t z i g, ri tmeoste r, sneu ve It bij Waterloo, III. 379, 638. Kretschmar (W. G.), Initenant, krijgsgevangen in Rusland, 111. 282. Kriogcr (Ferdinand Vermeulen), onderscheidt zich als sergeant bij de inneming van Straalsund, 1II. 188. Krieken (A. E. van), kapitein, op de citadel van Antwerpen, III. 609. K r ij g s d i e n s t (Veni a aetatis om te treden in), I. 189 noot 1. K r ij g s g e v a n g e n e n , I osprjj s, I. 40. liij 't overgeven van oen vesting, 11. 376, :,.77. |
Koo
752
KI
Kluitboog, T. 74. Klundert (do), door do Franschen gebombardeerd en ingenomen, ITT. 16. Door hen ontruimd, 32. Kluys (Gorrit van der), luitenant, sneuvelt, III. 134 noot 1. Knapen der Ridders, T. 39. Knechten der Ridders, I. 30. Knip bus sen, I. 72. Kno bel s dorf f (von), pruisisch ge-noraal, 11 1. 24 noot 1. Neemt deel aan bot congres te Antwerpen, 29. Aan den posten-oorlog in Vlaan-doren, 36. Knock (fort), aangelegd door de Franschen bij Yperen, II. 390 noot 2. Verrast door La Rue, 390. Genomen door de Franscben, 407. K n o d s en b u r g (fort), gesticht, 1. 208. Door Panna belegerd on door Maurits ontzet, 213. Door de Franschen ingenomen, IT. 5(5. K n o 11 (Martinus Dirk van), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Knoll (Pieter Izak), kapitein, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Knoop, dragonder-luitenant, strijdt bij Bergen, 111. 143. Knotsen of strijdkolven, gebruik, I. 32. Verschillende vorm en benaming, 58 noot 1. K n o tz o r (Froderik), als kolonel tc Ath, III. 491. Gevangen aldaar, 492. Neemt als genoraal-majoor deel aan don tiendaagschen veldtocht, 532, 539 cn vo. Strijdt bij Houthalen, 541. Luitenant-kolonel in 1815, 629. K n u p p e 1, kolf, kuize en kodde, I. 73. Koek (Hendrik baron Morkus do), luitenant-generaal, voert in 1831 bevel over de noderlandsche troepen in Zeouwsch-Vlaandoren, Hl. 538. Koek (Johannes Petrus de), kapitein, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Koekolberg, belgisch brigade-kom-mandant te Leuven in 1831, III. 575. Koendors, kapitein, helpt Koovor-den winnen, II. 112. |
Koenen (A. J. M. van), luitenant, gekwetst. III. 122 noot 6. Koonraad, bisschop van Utrecht, geoft zich over aan Dirk V, 1. 30. Koerland (prins Froderik Casimir, hertog van), strijdt bij Senof, 11.470. Koetsveld (L. A. van), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Koevorden (slag bij), in 1226, I. 31, 33. Do stad versterkt, 187. Door van don Gornput bezet, 1 89. Door Maarten Schenk ingenomen, aid. Verschil over het belegeren tusschen Maurits en de Gedeputeerden te velde, 211 noot 3. Het kasteel door Maurits genomen, 221 224. Door Verdugo belegerd en door Maurits ontzet, 231. Door do Munsterschen ingenomen, II. 61. Hernomen, 110 —114. Do omtrek onder water gezet, 117. Aanslag der Munsterschen mislukt, aid. Kogels, I. 66,68 noot 1., 190. Voor brieven gebruikt, 191 noot 1. Go-kapt of doorgehakt, II. 69, 70. Zie verder: Geschut. Kolberg, belegerd, III. 179, B. en V. 659. Kolder, I. 39, 75. Kolen, sergeant, zijne dapperheid, III. 43. Kolf bus of roer, I. 74 noot 4. Kolonialen, in 1830 bij 'tneder-landsche logor in Belgiü, III. 505, 507, noot 4 aid., 513, 629. Koluvryn, vuurroer, I. 74. Kolven, I. 32, 58 noot 1, 73. Koinpagniün bij de infanterie, zie op de C. König (A. A.), luitenant bij de huzaren, strijdt bij Kormpt, III. 550. König (C.), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, UI. 606 noot 1. Königsegg (graaf von), krijgt bot opperbevel over bot leger der Bond-gonooten, in 1745, II. 410. Zijn |
K ö ii
753
nederlaag hij Pontenoi, 413—420, lil. ii. en V. G57. K ö n i g s m are k (graaf van), luitenant-generaal der infanterie, II. 92 noot 5. Opperbevellicbber bij Bodegraven, 100. Zjjn afkomst, dood en kinderen, noot 3 aid., 130. Wijkt met zijn leger naar den kant van Leiden, 107. Koning (Jan George), luitenant, gekwetst, HF. 122 noot G. Koning, sergeant op de citadel van Antwerpen, III. 610. Konings (J. .1. G.), luitenant, bij 't lierilehicn van Bath, III. 208 noot 1. Konstabels, I. 70. Konvooien, bij 't beleg van Rijs-sel, II. 315, 325, 328. Overbrenging van Marehiennes naar Denain in 1712, 383. Buit gemaakt, 388. Verslagen, 405 en noot 3 aid. Naar de citadel van Luik gezonden, III. 47() en ve. Koog, korporaal op de citadel van Antwerpen, 111. OOü. Koopman (Jan Ooenraad), kapitein ter zee, neemt deel aan do verdediging van de citadel van Antwerpen, 111. 592, 595. Koopman (W.), luitenant, is bij Quatre-Bras, lil. 529. Koos (A.), vaandrig, onderscheidt zich. III. 43. K o p e s (Willem), luitenant-kolonel iu Wezel, wordt gestraft, 11. 43 noot 1. K o p p e nh ag o, door hollandsche troepen verdedigd. III. B. en V. (547. Kops, kapitein der artillerie inden tiendaagschen veldtocht, 111. 533, 566. Kornetten, bij do ruiterij, I. 99. Korsakow, rnssisch generaal, fin Zwitserland door Massena geslagen, III. 160. Kort (O. de), wachtmeester, bij Al-monacid. 111. 252. K o r t c g n a r don, wapenplaatsen in loopgraven, I. 232 noot 1. III. N. II. T. I. |
Kort rijk (slag bij) in I3U4, I. 39 noot 2. De stad door de Franschen ingenomen, II. 177, 406. III. 72. K o s t o r, luitenant-kwartiermeester, te Arlon in 1830, 111. 496 iioot 1. K o u t o u z of, russisch generaal, strijdt in Duitschland, 111. 170 — 172. In Rusland tegen Napoleon, III. 281, 290, 291, 304. Kozakken, III. 280, 282, 291, 295, 301. Kozakken van de Maas, belgische lansiers, III. 555. Kraals, luitenant, zie: Oraals. Krahmer de Bi chin (Karei [quot;'re-dörik), luitenant in den slag bij Friedland, lil. 182. Kapitein bij Waterloo, 393 enve., 627. Strijdt als majoor in Brussel en sneuvelt, 462, noot I aid. Kr ay, oostenrijksch generaal, neemt deel aan den posten-oorlogin Vlaanderen, III. 50 en noot 1 aid., 51, 52. Krayenhoff (O. J.j, ritmeester, in 1815 gekwetst, 111. 638. Kraijonhoff (Cornclis lindolphus Theodorns baron), zijn werk, lil. 109 noot 4, 115 noot 2 — 4. Moet als luitenant-kolonel-ingenieur Am-sterdam in staat van tegenweer brengen, 123, 150. Stelt voor, Amsterdam tegen do Pranschen ie verdedigen, 211 en noot I aid. Kroitzig (F. L. P.), luitenant, in 1815 gekwetst, lil. 638. Kroitzig, ritmeester, sneuvelt bij Waterloo, III. 379, 638. Krotschmar (W. G.), luitenant, krijgsgevangen in Rusland, (II. 282. Krioger (Perdinand Vermeulen), onderscheidt zich als sergeant bij de inneming van Straalsund, III. 188. Krieken (A. E. van), kapitein, op de citadel van Antwerpen, 111. 609. Krijgsdienst (Venia aetatis om te treden in), I. 189 noot 1. Krijgsgevangenen, losprijs, I. 40. ISij 't overgeven van oen vesting, 11. 376, :'.77. |
Ku
Kr
Krijgskunst, zio: Leger en Oorlogvoeren. Krijgslist, van Eugenius bij Oudenaarden, II. 311. Van de Tin-gry bij llijssel, 324. Van Maurits van Saksen bij 't beleg van Brussel, 423. Van do Pruisen bij Waterloo, Til. 308, Van de Luikenaars te Oreye, 470. Krijgsmacht, zie: Leger. Krijgsraden, 11. 374, 384, 4(10 noot 2, 401 noot 1, 402 noot 2. Te Breda, in 1793, III. 12, 13, 14. Te öeertruidenberg, 10. Te Maastricht, 85. Krijgsroep of kreot, II. 311, 425 noot 2, III. 220, 350, 355, 373, 377, 378, 383, 481, 502, 542. Krijgstucht, zie; Leger. Krijg s we zen, zie: Leger. Krippen dor ff (von), artillerio-of-ficier, helpt Grave verdedigen, III. 93 noot 1. Kroaten, plunderen tot voor Naarden, I. 359, 300, 364. Zie verder II. 437, 447, 448. Kronenberger (Willem), luite-naant-adelaardrager, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Kronenburg ('t regiment van), bij den slag van Senef, II. 470. Kronenburg (slot), door Luxembourg genomen, II. 88. Kroon (J.), kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Kropf (J. M. baron von), kapitein, verdedigt de Klundert, UI. 10. Sneuvelt, 17. Kruisboog, I. 74. Kruit, zie Buskruit. K r u i n i n g e n (Jakob van), sneuvelt bij Bremen, I. 88. Kruisscha ns (de), aan de Schelde, door de Franschen ingenomen, 11. 405. Kruistochten (de), I. 24, 34, 37, 42 en 43. |
Kr use (von), nassausche genera al-majoor, strijdt bij Waterloo, III. 391, 032. Ku h 1 o w e in (Prederik Hendrik), kapitein, gekwetst. III. 122 noot 0. Kuhlman, majoor in 1815, 111. 033. Kurassiers, I. 274, 307 noot 4, Hollandsche, 111. 180, 181, 299, 308. Pransche, 359, 375, 377, 382, 383. Nederlandsche, 481. Kuster (Johan Philip), chirurgijnmajoor, dient in Rusland, 111. 292 noot 2. Kustverdediging van Zeeland en Holland in 1799, III. 108, 115 noot 3. K u y c k, luitenant-kolonel in 1815, IH. 630. Kuyck (Wouter), kapitein, dient in Rusland, Hl. 292 noot 2. Kuyck (W. A.), luitenant dor artillerie op do citadel van Aid,werpen, III. 606 noot 1. Kuyper (A.), 1ste luitenant, gekwetst, IH. 148 noot 3. Sneuvelt voor het kasteel Mariünburg, 104, 100 noot 3. K u y p e r, pijper, onderscheidt zich bij Ocana, IH. 258. K u y p e r s (Hermanns Martinus), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, Hl. 022. Kuypers, kapitein op de citadel van Gent, III. 500 noot 1. Kwartieren (verdeeling in), van het spaansche leger voor Haarlem, 1. 148. Van 't nederlandsche voor den Bosch, 345. Kwartier-houden, 225. Kwartiermeester- Generaal , I. 197 noot 3, 252, 259. II. 369 noot 1, 374, 382, 476. Kwartiermeesters, I. 345. Laad sc hop pen, I. 393. Laar (Huis te), dijk daarbij aangelegd door de Munsterschen, 11.117 Laas man, majoor, bij den tiend, veldtocht, IH. 531. L a b é d o y 0 r e, fransch generaal, |
Lam
La
755
bij Quatre-Bras, III. 3G2, Bij Waterloo, 397. Labontó, luitcnanl., verdedigt don post to Rousbrugge, Til. 35. Sterft, noot 2 aid. ijaddor, kapitein, sneuvelt voor Naarden, II. 126. Ladder, kolonel, gekwetst bij Steen-kerke, II. 200 noot 1. Laegh (huis te), roofnest der Spanjaarden, 1. 330. Ingenomen, 332. L a o r (Robertus Reynard too), kapitein, sneuvelt bij Bergen, III. 622. La fel d (slag bij), 1747, II. 438. Ij al a i u (George van), graaf van Rennenberg, wordt stadhouder van Groningen, Friesland en Overijssel, I. 168. Noemt Kampen en Deventer in, aid. Zijn afval, 185. Vereenigt zich met Schenk, 190. Belegert te vergeefs Steenwijk, 190. Zijn dood, 192. Lalaing (Antonio van), graaf van Hoogstraten, I. 95. Bewaart Antwerpen voor een bloedbad, 96. Trekt oen legerkorps samen tus-schen Maas en Rijn, 104. Sneu-velt, 123. Lalli (do), fransch kolonel, III. B. en V. 655. La mar re, fransch kapitein, dient in Spanje, UI. 233 noot 2. Lambert (Gulielmus), kapitein van de mineurs en sappenrs, in Spanje, 111. 217. Versterkt Burgos, 261, Vernielt do werken van Almeida, 262. Zie 265 noot 2. Lam b e r t, engelsch goneraal-majoor bij Waterloo, 111. 377, 386, 631. Lamb rechts (Jan Baptist), luitenant-kolonel, krijgsgevangen bij Bergen, 111. 622. Lamb rechts (J. B.), luitenant, gekwetst, III. 191 noot 1. Lamb roe hts (Johannes Remis Petrus), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. |
Lamb rechts (Cornclis Theodorus), luitenant, sneuvelt in Rusland, 111. 280 noot 1. Lambrcgts (Karei), luitenant-kolonel, geeft Sluis aan do Pran-sohen over, 11. 435. Lamoraal, graaf van Egmond, bij St. Quontiu en Grevelingen, I. 88. Zijn lof door den Pranschen gezant te Brussel, 90. Weigert het bevel over do spaansche troepen, 92. Wil niet dat do nedorlandsche ruiterij naar Prankrjjk gezonden wordt, 93. Verlaat den prins v. Oranje, 97. Wordt to Brussel onthoofd, 112. Lanciers, zie: Lansiers. Land (Harmon), vaandrig, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. L a n d a u , belegerd en ingenomen door de Bondgeuooten, II. 267. Lande (de la), ingenieur, holpt Rjjs-sel verdedigen, II. 314. Landen (slag bij), zie: Neerwinden. Landing der Nederlanders op Panen, II. 10. Oji fransche eilanden, 134. Der Engelseheu en Russen in Holland in 1799, III. 110 en v. Patrouilles langs do kust, 115. Vuur van do vijandelijke vloot, 115. Landing der Engelseheu in Zeeland, 196. L a n d i n g s t r o e p e n, onder do Ruy-ter naar do Oostzee gezonden, II. 10 en noot 1 aid. Zio verder: Landing. L a ii d macht, zio: Leger. L a n d in a n, grenadier, redt bij Straal-sund een officier het loven, lil. 191, 192 noot 1. Landrocies, door Eugcnius ingesloten en door Villars ontzet, II. 38-1 en vc., 390. Door do Bondgenooten veroverd in 1794, III. 57 en v'!. Landsborg, ingenieur, neemt deel aan 't beleg van Rjjssel, II. 318 noot 3, 321. Gispt des Rocques, 367 noot 2. Is bij 't beleg van Be-thuno, 368 noot 3, 369 en noot 1 aid. Wordt gekwetst voor Aire, 370 |
L an
Lat
75(5
noot 3. Zijn oordeel over hetretran-choraent van üenain, :!8!) noot !!. Landtman (Jan), kapitein, sneuvelt in 1747, II. -147. Landwoei1, I. 14, 20. Lang, plaatmuajoor, helpt Willemstad verdodigen, lil. 20 noot I. Langakkersohans', gebouwd in 1028, I. 338. Door Rabenhanpt ingeiionien, II. 118. Lang al Ier ie (markies de), bij den overtocht over den Ilijn, II. 49. Langen (D. A. van), ollioierop do citadel van Antwerpen, III. 506 noot 2. Langen (Jeronimns van), luitenantkolonel, onderscheidt zich bij Pried-land, III. 182 noot 1. L angen ecker, pijper, onderscheidt zich bij Ocana, III. 258. Langerack, kapitein op do cita-tadel van Oont, III. 500 noot I. Langerak (baron van), zie: Boctse-laer. Langer a k (heer Jan van), de eerste artillorie-generaal en ingenieur, I. 70. Langeroc, kapitein, lil. G(53. Lannes (Joan), fransch generaal, helpt don slag bg Marengo winnen, III. lül. Is als maarschalk bij Ulm, 170. Hij Priedland, 180. Lannoy, fransch brigadier, in don slag bij Malplaquet, II. 340. Lannoy (graaf van), gouverneur van Brussel bij 't beleg door do Pranschen, II. 423. Lansen, 1. 32 noot 2, 3G, 38,39 noot 4. Groeten met de L. 307 noot 4. Lansiers of Lanciors, I. 138, 274. III. 294 noot 2. Van de garde (2c regiment), UI. 294 — 207,207 noot 2. Te Brussel in 1830, 4(J(). Bij Bautersem in 1831, 505; bij Leuven, 567. L a s s o, spaansch overste, gevangen genomen door graaf Lodewijk, I. 136. L a s t r o w, luitenant-kolonel, bij Sc-nef gekwetst, II. 471. |
| La tour (Baillet graaf do), oostcn-rijksch generaal, neemt dool aan den postenoorlog in Vlaanderen, III. 30. Helpt Laudrecies veroveren, 58. Strijdt aan de Sainbre, 63. Noemt deel aan don slag bij Plen-rus, 69, 70. Helpt Kohl winnen, 101 noot 4. L ato ur-Maubo urg, (Marie Victor do Pay, markies do), fransch generaal, bij Priedland, III. LSI. Uiont in Spanje, 241. Aanvoerder van hot viordo korps kavalorie van hot groote leger in Rusland, 269 on vo. L a vi d o ii, oostenrijksch generaal, strijdt bij Neumarkt, III. 103. Laurens, ritmeester, bij Turnhout, 1. 236, 239. Laurent (lunet St.), zio: Antwerpen, citadel. Laurent, luitenant, dient in Rusland, III. 299. L a u r i o, schotsch dragonder, gekwetst bij Waterloo, 111. 399. Laurillard dit Fallot (K. VV. A.), luitenant, dient in Spanje, lil 226. La u wik, kapitein, helpt Wozel bo-machtigen, I. 361.. Lauw ik, kapitein, drost van Hroe-voort, helpt Wozel boni ach tigon , 1. 361, 405. L a v c r d ure, vaandrig, helpt Sluis verdodigen, 111. 76 noot 1. Lave r ii ó ('t regiment van), bij Se-nef, 11. 474. Lawroys, bolgisch artillerio-olli-eier, te Ijoiivoh, UI. 575 noot I. Leboau (.lean Louis Joseph), advo-kaat, zijn aandeel in do belgische revolutie. III. 442. Lochar li er, majoor in belgischon dienst, strijdt bij Houthalen, Hf. 540. Bij Curinghon, 553. Bij Hasselt, 554. L o c h 1 e i t n o r (Jau), luitonant-kwar-tiermeoster, sneu veil. III. 118 noot 3. |
Lo
757
Lechleituer (0), luitenant, strijdt bij Castricum lil. 154 noot 1. Onderscheidt /.icli iu Duitscldand, KKi noot 3. Als luitenant-kolouel doo-delijk gekwetst bij Waterloo, o85, 0^7, (138. li ook o (heer van dor) zie: Maurits Lodovvijk en Lodewijk; verder II. 475. Ijoeloroq (J. A.), hüteniiiit dor artillerie, strijdt bij Tongeren, III 550 noot I.' Leeonrbo, Iransth bevelhebber, helpt Kohl verdedigen. III. 101. Lode (Jan van der), vlaamschge-zind, I. 54, 57. Verdrinkt, 62. L e dol, luitenant-kolonel, zijn moed en beleid in 1830, III. 518 noot 2. Dient in Zoeuwsch-Vlaanderen, 538. Lederach (l1.), luitenant, gekwetst, III. 132 noot 2. boedel, luitenant, krijgsgevangen bjj Borgen, lil. 020. beog h wa te r (Jan Adriaans/,.), stolt watermolens voor 's Hertogenbosch, I. 352. Leen dor ff (Ahasverus van), kolonel, gekwetst bij Sonef, 11, 474, Loenheeron en Leenmannen, I. 34, 30, 41, zie: Ridders. Leen rog coring (Nederland onder de), I. 16, 22, 25 — 44. L o o r s (B.), sergeant, onderscheidt zich bij Mesa de lbor. 111. 232 noot 1. liij Ocana, 257. L o o r s u m (van), ollioier van gezondheid iu den tiend, veldtocht. III. 551 noot 1. Leeuw, door generaal van Dedem ingenomen, II. 280. Leeuw Mo), kapitein, I. 181. Leeuwarden (Pietor van), kapitein, I. 210, 243 noot 2. Leeuwen (van), burgerkapitein in Njjmogen, II. 240. Leeuwen, door de Franschen bemachtigd, II. 160. Lee uwen wapens, I. 37. |
Lefebvre, fransch ingenieur, verkont Borgen op Zoom, II. 441, L o f o b v r o (Francois Josephe), fransch maarschalk, hertog van Dantzig, dient in Spanje, 111. -18, 210onvo. L o f c b v r o, fransch generaal, neemt dool aan den slag bij Flourus, lil. 68. Lo fob vro-1)csnoü ttes, fransch generaal, bjj Quatre-Bras, III. 343 noot I, 3-18. liij Waterloo, 382. Lef f i n g h e n , mol een vaste brug over do Yperlco, van gewicht bij den tocht door Vlaanderen in 1600, I. 256, 260, 262 noot 2. Legal, fransch luitenant-generaal bij Malplaqnet, II, 353. Ijoger. Inrichting in 1398, I. 21 noot 1. In de Middoleeuwen, 27 on v, 30 noot 3, 31, 32, 40. Groot L. van graaf Willom 111, 63. Van graaf Willem IV, 70. Inrichting met de schutterijen en staande krijgsmacht, 78, 83. Onder Karei don Stoute on Karol V, 84 noot 2. L. van Karol den Sknite, 83. L. van Spanje, 86, 08. Eerste vorming van een staand nedor-landsch leger uit ingezetenen in 1578, 181. Nederlandsche soldatenstand, aid. Sterkte van hot leger in 1579, 182. Slechte toestand van do soldaten gedurende do Ro-publiek, 183. Collogie van Edelen tot regeling van 't krijgswezen, aid. Gebrek aan gold, aid. Opporbovel-hebbers en Veldmaarschalken, 184, 185. Hoe vóór Maurits, 105, 108 noot 5, 200. Hoe onder hem, 106. Krijgstucht en reglementen, aki. Goldolijk boboer, aid. Handgrepen en exercitie, 108, Behoor, samen-stolling, inrichting, monstering, betaling on verpleging onder Maurits, 201, noot 1. Snollo marsohon, 215. Krijgstucht door Maurits gehandhaafd, 212 noot 2, 214 noot 1, 228, 242, Sterkte van hot leger in 1501, 213. In 1502, 216, Sa- |
Leg 7 monstolling, 210 noot I. Namon (lev regimenten, 2'2(). Sterkte in 1503, 228. In 1504, 231. Bij Tvivnhout, 23(5. Samenstelling in 1507, 243. Manoeuver-oorlog in Gelderland in 1508, 244. Sterkte der legers in 1500, aid. Verordeningen op schanswerken, brnggen, artillerie on trein in 1599, 245. Leger voor don veldtocht in Vlaanderen in 1000, 249, 251. Verdeeling van hel leger in avant-garde, biitaille en arriöre-garde, 202 noot 1. Do wagentrein of carroye, 207. Sterkte van het spaansche leger bij Nienwpoort, 274. Sterkte van het loger van Manrits in 1002, 307. In 1G04, 312. In 1005,317. Sterkte van het leger van Fredo-rik Hendrik in 1027, 335. In 1029, 344 en noot 1 aid. Van 't spaansche leger in 1029, 350. Van het nedorlandschc, 356, 309, 407. Van het keizerlijke, 357, 350 noot 2. Van het nedorlandschc in 1032, 371, noot 2 aid. Van het spaansche en dnitsche, 372, 373. Godsdienstoefeningen in het Staatache leger, 373 noot 2. Sterkte van het leger van Frederik Hendrik in 1035, 375. Spaansch expeditieleger in 1585, 388 en v. Staande legers worden grootcr, II. 1, 2. Het leger der Republiek in verval, 3, 0, 26. Sterkte van dat leger bij den Mnnsterschen vrede, 5. In 1650 en 1658, 6 noot 2. In 1665, 15, 17. Sterkte van het leger van den bisschop van Munster, 16, 18. Hoe hot opperbevel over 't leger der Staten word gevoerd, 17, 27, 37, 38, 30. Sterkte van het fransehe leger in 1667, 34. Het nederland-sche leger versterkt in 1670, 37. Patenten of niarschbevelen, 30. Sterkte van het fransehe leger in 1072, 40. Leger tot verdediging van den IJssel, 44. Slechte toestand van het leger in 1072, 64. |
'8 Leg Gebrek aan ingenieurs, aid. Leger door Willem 111 gevormd, 86 en 87. Generaals, 92 noot 5. Sterkte van bot loger van Willem III in November 1672, 98. Handhaving van krjjgstucht door Willem Hl, 108 noot 3. Sterkte van het Staat-sche leger in 1674, 133 noot 3. Slagorde bij ocno landing, 134 noot 2. Leger van Willem III in 1674, 136 en noot 2 aid. Kamp van Condé bij Senof, 138. Opmarsch van het loger van Willem III aldaar, 138. Stelling, 141 noot 2, 142. Stelling na don slag, 148, Legertrein, bij Senef door de Pran-schen bemachtigd, 149 en noot 1 aid. Slechte regeling van 't opperbevel in 't loger der Bondgenooten in 1674, 155. Lijst van het no-derlandsche leger in 1674, Bjjla-gen 469 en vo. Slechte toestand van dat leger in 1075 en volgende jaren, 165. Formatie in 1689, 188. 'in 1690, 196. In 1603, 202. Talrijk fransch loger in 1693, 202. Verschansing bij Neerwinden, 203, 204 noot 1. Sterkte der fransehe legers in 1602, 200 noot 3. Observatie-leger tot dekking van een beleg, 209 noot 4. Sterkte van het fransehe L. tot ontzet van Namen, 226. Krijgskunst van het ne-derlandsche L, in de 18e eeuw, 235. Zorg voor het L. te dragen door den Raad van State, 236. Officieren bjj hot ncderlandsche L. ontbreken, aid. on noot 2. Sterkte van dat L. gedurende den Successie-oorlog, 237. Van do fransehe legers, aid. Van do legers der Bondgenooten, 237, 238, 242. Van het ncderlandsche leger in 1703, 246. Bagage bij het L., 254. Verlof door do Staton-Goneraal aan den opperbcvelhobber om marsehen te doen zonder krijgsraad, 279. Sterkte en slagorde der legers in don slag bij Ramelies (1706), 284, |
Log
759
285. Legertros van do Franschon aldaar, 285, 289, 290. Eendracht tusschon de Bondgonooten aldaar, 288, 290. Sterkte van do legers in 1708, 304, 319 on noot laid. In 1709, 334, 335. Snelle marscli van 't nederlandscho logor, 338. Stolling en sterkte van liet fran-sche L. bij Malplaquet, 341, 342, 481. Van do Bondgonooten, 342, 343, 344 480, 481. Bidstond vóór den slag, 344. Snelle, merkwaardige marscli van 't logor van Marlborough in 1711, 373 on noot 2 aid. Leger van do Republiek vervalt na den Utroehtschon vrede in 1713, 378, 397. Is zeer talrijk in 1712, 380. Sterkte van 't leger der Bondgonooten, aid. Marseh van liet fransche L. ouder Villars naar Donain, 385 on ve. L. der Republiek van 1701—1713, 393 en noot 1 aldaar. Vele vreemde troepen in dienst, 394. Kosten van liet leger, 390. Sterkte van hot L. dor Republiek in 1717, 397. In 1727, 399. In 173G, aid. In 1740, 400. In 1741, 401. Ongelukkige toestand van dat logor, 104, 405, 400. Vergelijking met 1072, 405 noot 2. Sterkte van liet L. dor Bondgonooten (pragmatieke leger) in 1744, 400, 408 noot 1. Van bot noderlandsche, 410 en noot 2 aid. Van het fransche in 1745, 410. Van het pragmatieke in 1745. 410. Het fransche bij Ponteuoi, 411. Do Bondgonooten aldaar, 412. Sterkte van de legers van Lodewijk XV in 174(1, 427. Van die der Bondgonooten, 429. Bij Rocoux, 431. Sterkte van de legers in 1747, 435. In 1748, 4C5. Sterkte dor fransche legers tot verovering van do Republiek in 1793, III. 8. Van het leger der Bondgenooten, 30. Formatie van het noderlandsche leger in April 1793, 32, 33 noot 2. Oefening van hot L. in don postonoorlog, 34, 39, 50. Samenstelling van liet fransche L. in 1793, 42, 54, 55. Taak van de nedorlandsche troepen in 1793 in Vlaanderen, 30, 48. Fransche legers in 1794, 50 noot 2, GO noot 1, 02, 203. Die dor Bondgenooten, 57. Sterkte van do legers in don slag van Fleurus in 1794, 08. Voldwerkon, slagorde en wijze van aanval, aid. Treurige toestand van het nederl. leger, 70, 80, 92. Aftocht van troepen ovor de Waal bij Nijmegen, 89. Sterkte van de legers in Duitschland in 1790, 99, 100. Toestand en sterkte van het nu .Li-laiidscho L. in 1799, 108, 109. Ongunstig oordeel van Daendels over hot Bataafscho L. in 1799, 124 noot 2. Sterkte der legers in Noordholland, 135, 140, 147. Inrichting van 't noderlandsche, 018 en vo. Bataafscho leger-afdeoling in Duitschland in 1800, 101, 106 noot 2. In 1805, 108 en noot 1 aid.; in 1800, 174. Snelle marseh van het leger vau Marmont van Zeist naar den Do-nau, 108. Pogingen van koning Lodewijk om het hollandsche leger te roorganiseeren, 173, 174. Dat leger geheel afhankelijk van den staf van 't fransche, 175 en noot 1 aid. Hoe verspreid iu 1809, 190. Hoe samengesteld in Zeeland en bij Antwerpen , 203 en noot 1 aid. De hollandsche brigade iu Spanje, 212, 210, 217, 219, 220, 222, 225, 227, 230, 231, 243 noot 1, 245, 249, 253, 258, 259. Het nederlandscho leger smelt iu-eon met de fransche legers, 201. Het »groote legerquot;' in Rusland (1812), 208, 275, 277, 279, 281, 283, 296, 304, 309; Noderlandors daarbjj, 209, 275, 286 en vgt;-', 311. Verplaatsing van officieren, 279, 280. Achterblijvers, 293; straf daarvoor opgelegd, aid. Pranseh leger |
li O s*
760
in 1813, 312; Ncdorlandors daarbij, 313. Horstel van hot noderlandsclio legor in 1814, nadoolige invlood van do Orangistiscli- on Napoleontiscli-gezindo officieren, 325, 32(). Huur van vreemde troepen, 327, 332. Slechte organisatie, 327, 332. Legers van Napoleon on van de I iondgonooten in 1815, 330, 331, 343. Do nederlandscho troepen, 332, 333. Het engelsch-nederlandscho leger, 333, 624 en ve. Het legerkorps van Ney bij Quatre-Bras, 360 noot 3. De legers bij Waterloo, 308, 370, 372, 375. I lumie verliezen, 100, Nederlandsch loger in Frankrijk verliest in krijgstucht, 401, 402 noot 1. Neder-landsclio vrijwilligers, 402. Neder-landsch leger na 1815, 411 en v'. Militaire academie, 413. Zwitsers afgedankt, 414. Grenadiers on jagers, aid. Dienstreglementen in Nederland in 1830 omtrent oproei', 430, 431. Belgen in het ne-dorlandsche leger, 432, 434, 135 noot 2, 444, 446, 447,451,483 — 485, 488, 491, i: gt;ot 2 aid., 494 en ve. Die «tschrijvcrij, '135. heger naar .1 .dgië in 1830 gezonden, 436, 43/, 443. Sterkte daarvan, 436 noot 2, 459. Rukt naar en in Brussel, 457 en ve., 470, 472. Ontbinding van hot nedorlandselie leger, 47 I, 475, 483 ■ 486, -188, 505, 506, 5 18. Ontwikkeling vaneenbel-giseli leger, 485, 495, 497, 504. Splitsing van liet nederlandscho legor, afscheiding tusschen Noorden Zuidnederlanders, 504, 50-quot;!, 507. Nederlandsch L. trekt België uit, 509. Volkswapening in Nederland, 516, 517. Het nedorlandselie leger hersteld, 521, 522. Sterkto en sa-menstolling in 1831, 522, 527, 528 en vc. Het bolgiscli legor, 524—526, 555, 559, 560, 561 noot 2, 575 noot 1, 575, 576 noot 1. Hot fransche L. in België in |
1831, 577 noot l. Gewilligheid van de nederlandscho soldaten op de citadel van Antwerpen, 585. Hun domoralisoorende toestand, 586 en ve., 588, 591, 604. Hun goede geest, 593, 596, 597, 605. Hun sterkte, 597 noot 1. Gunstige toestand van hot nederlandscho legor in 1832, 591. Sterkte van hot fransche voor de citadel van Antwerpen, 592. Zie: Arlillerie, Dragonders, Garde, Geschut, Grenadiers, Huzaren, Jagers, Uuitenj, Voetvolk. Leger hutten en teuten, 1. 68. Leicester (Robert Dudley graaf van), zijn bestuur, 1. 200. Ijoichner (J. 11.), Iiiitenanl-kolo nel, in 1830 te Luik, 111. 430 noot 2. Leiden, belegerd in 1420, I. 67 nooton 1 en 5. Tn 1574, 132, 133, 165. Ontzet, 165, 166, 397. Volharding der burgers, 165. Hun noodmunten, aid. noot 2. Hooge-school, 173. Jan van Renesse woont het beleg bij, 183. Aantal schansen door de Spanjaarden aangelegd, III. I!, en V.' 644. Leiningen Isenbnrg (Emich Ludwig graaf ven), kolonel in ne-derlandschen dienst, kant zich tegen do overgave van Namen, II. 430. Zjjn regiment in Namen, 431 noot 1. III. Igt;. en V. 653. Leiningen (graaf van), majoor, sneuvelt in Vlaanderen, 111. 53. Lek, oorsprong van die rivier, I 9 noot 3. Loly, luitenant-generaal bij de verdediging van Bergen op Zoom, II 460, 461, 462. Lemkor (Douwe Edsar), majoor-in geuieur, helpt Sluis verdedigen, 111. 76 noot I. Lommink, luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, 1H. ('gt;20. Lendenck (Ysebrand de), luitenant-kolonel, hom wordt de citadel van |
n e u 7 ( Gent ovei'gcgevon, III. 500 cn noot 1 aid. hen no (do), UiitonanI-kolonel dor huzaren in den tiendaagschcn veldtocht, lil. 532, 550, 551. Ije ii o i r, fransch kolonel, in Rusland, III. 292. Lens (graaf do), kolonel, ontruimt Lier in 1830, III. 505, 500. Strijdt hij Lier togon do Belgen, 507. Zie 040 noot 1. Loon, guerrilla-hoofd in Spanje, sneuvelt, III. 2G1. 1 j e o p o 1 d , prins van Saksen-Coburg en Gotha, wordt souverein der hcl-gischo gewesten. 111. 520, 589. Doet zijne intrede te Brussel als koning der Belgen, 521. Koopt de Belgen ten strjjde, 520, 545. Trekt van Antwerpen naar Meeholen, 530, 543, 545. Roept fransche hulp in, 544, 546. Komt te Aersehot, 547, 550. Aanvaardt te Westor-meerbeek hot bevel over hot leger van Tiokoii, 559. Wil zonder fransche hulp strijden, aid. Vernoemt don aftocht van Uaino, trekt naar Ijouven en roept do hulp van maarschalk Gérard in, 500. Hoe hij den weg naar Meeholen open vindt, 568, 572. Geeft 't bevel over aan Tickon, 569 noot 2, 575. Verlaat Leuven, 570 noot 1, 571, 575, 576. Neemt de 24 artikelen aan, 589. Leopold I, keizer van Duitschland sluit een verbond met de Republiek tegen Frankrijk, II . 129. Sluit vrede met Lodewijk XIV, 175. Maakt aanspraak op do spaansche successie, 231. Verklaart den oorlog aan Frankrijk, 233. Lory, fransch generaal, dient in Spanje, III 261. Loscailles, belgisch brigade-kom-mandant te Leuven in 1831, III. 575. Lesueur (Picter Ludovicus), luitenant, onderscheidt zich bij Ciudad III. N. ir. T. L, |
I L o 1 Real, 111. 236. Dient in Rusland, 21)4 noot 3. Ij o tt e rb or t, schans bij Delfzijl, door Maurits genomen, 1. 212 noot 2. Lour (Nikolaas van de), bevelhebber der artillerie in Ostendo, sneuvelt, f. 295. Lensden (11.), bij 't beleg te Brussel, 11. 425 noot 1. Loutnor (Gregorius Frederik), luitenant, dient in Rusland, III. 291 noot 3. Leuven, in 1830 in opstand. 111. 441, 474, 490. Koning Leopold trekt or mot zijn leger heen, 560. Do prins van Oranje besluit dat leger daar in te sluiten, 561, De weg naar Mechelon blijft open, 568, 572, 575. De stad door do Belgen ontruimd, 571, 574, 575, noot 3 aid. Bezet door den prins van Oranje, 576. Ijou ven (Hendrik van), soldaat op de citadel van Antwerpen, lil. 585 noot 1. Ij ou veiling (Alexander van), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, lil. 623. Ij e val, fransch generaal, dient in Spanje, III. 219 en ve. Neemt deel aan den slag bij Talavera, 246. Aan dien bij Almonacid 250 en ve. Aan dien bij Ocana 255 noot 1, 256. Gekwetst, 258. Zie verder 324. »Levo de Koning!quot; 111. 481, 502. Levin (Charles do), hoer van Fa-mars, artilleriemeester in het beleg van Steen wijk, I. 217. Sneuvelt, 221. Levin (Filips de), I. 221 noot I. Levin (Willem de), heer van Fa-mars, kolonel, 1.221 noot 1. Krijgt de schuld van don mislukten aanslag op Hulst, 382. Woont het beleg van Grol bij , 385. Lewe tot Middelstum (jonkhr. Bve-rard), verdedigt bruggen in de nabijheid van Groningen, II. 77 noot 2. 54 |
Ley
Li
762
Ley don (hot rogimont van) in 1746 in Namen, II. 431 noot 1. Li au ka in a iSikko), I. 24. Li bo, luitenant, in hot belegerde Mons, II. 197 noot 1. Libry, dagbladschrijver te Brussel in 1830, III. 419. Lichtenberg (Philip Julius van), luitonant-kolonel, gekwetst bij Se-uef, 11. 473. Lichtkogels, II. 294. Lioborgen (J. A. van), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Liebergen (J. W. van;, kapitein, helpt het fort Merida verdedigen, III. 239 noot 1. Sterft aan zijn wonden, 241 noot 1. Lied, op het innemen van Zutfen en Deventer in 1591. I. 210 noot 3, 211 noot 1. Op hot innemen van Geertruidenborg, 230 noot 1. Liefkenshoek (fort), door de Fran-schen ingenomen, II. 436. Verdedigd in 1832, III. 596 en noot 1 aid. Niet overgegeven aan de Fran-schen, 614. Lit gard (J. B.), fransch-huzaren-kolonel, strijdt in Duitsohland, III, 313. Lier, valt in handen der Belgen, III. 505, 640 en noot 1 aid. Door den hertog van Saksen-Weimar ingesloten, 506. Liewerens (G. H.), luitenant der huzaren, komt in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321 noot 1. Ligno (prins do), bevelhebber van een leger in do spaansche Nederlanden in 1667, II. 34. Ligno (Eugène Latnoral prins do), lid der commissie van openbare veiligheid in Brussel, III. 455 noot 1. Ligny (slag bij), 1815, III. 344, 347', 362, 365. Lillo, fort, door de Franschon ingenomen, II. 465. Niet aan hen overgeleverd, III. 614. Limburg, genomen door Parma, |
I. 181. Door de Franschen, II. 165. Door Marlborough hernomen, 263. Limburg S t i r u m (graven van), zie: Stirum. Limerick, door Godard van Rheede Ginokel ingenomen, II. 186. L i n a n g e, zie; Leiningen. Lincelles (gevecht bij), 1793, III. 44, 45. L i n d a u , kolonel, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 2. Lindeboom, overste, helpt Grave winnen, II. 162 noot 2. Wordt generaal-majoor en is bij 't beleg van Namen, 217, 220. Linden (Arnoldus Johannes), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Linden (Barend Jan baron van), kolonel, bij Malplaquet, II. 484. Linden (Charles van), graaf van Aspremont, adjudant bij Malplaquet, II. 484. Linden (Godard Filip baron van), kolonel-titulair bij Malplaquet, II. 484. Linden (van der), sergeant-majoor, sneuvelt, III. 179. Linden (J. van der), neemt deel aan den belgischen opstand, III. 473 noot 1. Linden, (W. H. M. van der), officier der artillerie, helpt Grave verdedigen, III. 93 noot 1. Linde naar, ritmeester, helpt Wezel bemachtigen, I. 361. L in d tin an (Karei Hendrik), gene-raal-majoor, in 1746 in Mons, II. 428 noot 2. Linon (van), korporaal, onderscheidt zich bij Ocana, III. 258. Lin gen, versterkt, I. 187 noot 1. Door Maurits genomen, 242. Door Spinola, 316. Roofnest van de Spanjaarden, 330. Linie (infanterie van), III. 319 noot 3, 351. Liniün, zie: Versterkingen. |
Lin
763
Lo
L i n i (i n van oontvavallatie on cir-cumvallatie, I. 128. Zio vordor op: Circumvallatie. Lin schot on, zijne zootochton, I. 235. Lin tol o (B. P.), Initenant, bij 't hovneraon van Bath, III. 208 noot 1. Van Ellcwoutsdijk, 209. Van Walcheren, 210. Lin tele (Willem Tijmen baron van), luitenant-kolonel, in Doornik bij het beleg, II. 418. Lippe (La), luitenant-generaal, in 1746 bij Kocoux gekwetst, II. 433. Zijn bataljons aldaar, 432. Lip pers boy (Hans), uitvinder van verrekykors, I. 197 noot 1. L i p s i u s , geoft Tacitus' Annalen uit, I. 173. Zijn werk over de Militia Bomana, 196 noot 3, Zijn oordeel over Maurits' krijgskunde, 198 noot 3. Liques (baron de), woont hot beleg van Haarlem bij, I. 156 noot 1. List (Frederik Carol), dient als luitenant in Rusland en wordt kapitein, III. 311 noot 2. Kolonel der rijdende artillerie, 412, 436 noot 2. Te Brussel bij 't oproer, 470. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 533, 565. Litthauers (Strijd tegen de on-geloovige), I. 43. Liverijen, I. 39, 75, 76. Livingston (Alexander Jacobus), kapitein, zijne kloekmoedigheid bij 't Niedorper-verlaat, III. 156. Lob au (graaf van), zie; Mo ut on. Lobboregt, officier, dient in Rusland, Hl. 311 noot 2. Lob el (de), belgisch kolonel der kurassiers. Hl. 560 noot 1. Lobitb (Huis te), zie: Tolhuis. Lobregt (Ulbo Mattheus Aug. van), majoor, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Lobry, luitenant-ingenieur, versterkt Noordholland, IH. 123 noot 2. |
L o c h e m, door de Munsterschen bemaohtigd, II. 16 Hernomen, 22, 25 noot 3. Weder door de Munsterschen bezet, 59. L o d e w ij k van Nassau, wapent zich, I. 94. Zijn lof, 102, J40. Zoekt steun in Frankrijk nn Duitsch-land, 103. Zijn officieren dragen de roede sjerp des konings, 104. Spreuken op zijn vaandels, 106. Bemachtigt het huis te Wedde en Appingadam, aid. Slaat de Spanjaarden bij Heiligorlee, 108—110. Belegert Groningen, 111. Trekt voor Alva terug, 113.Wordt met den rijksban bedreigd, 114, Wacht oorlogschepen uit Engeland, aid. Wordt bij Jouimingen verslagen, 114 en ve. Trekt naar het klooster Roinors-dorf, 119. Noemt Aremberg in, 120. Stijdt in Frankrijk onder de Co-ligny bij Montcontour, 124. Sluit een overeenkomst met Frankrijk, 126. Neemt Mons bij verrassing, 126. Geeft die stad bij verdrag aan Alva over, 129. Zijn brief aan Philips van der Aa, 131. Werft nieuwe troepen en slaat zich tus-schen Aken en Maastricht neder, 132. Zijn plan om Maastricht te verrassen mislukt, 133. Evenzoo dat tegen Roermond, 134. Zijne brieven aan prins Willem, 133, 135. Strijdt op de Mookorheide, 137 — 139, 165. Sneuvelt, 140. Lode wijk van Nassau, heer van der Leek, Beverweerd en Odijk, zoon van prins Manrits, II. 475. Lode wijk Gunth er van Nas-sau (graaf), gekwetst in een ruitergevecht aan do Lippe, I. 234 noot 1. Strijdt bij Kadix, 252. Neemt als luitenant-generaal der ruiterij deel aan den tocht in Vlaanderen in 1600, aid., 261. Trekt over de haven van Nicuwpoort, 267. Schaart zijn ruiterij inslagorde, aid. Begint den strijd, 268. Sluit zich bij Vore aan, 269. Tracht de spaansche ruiterij tot een charge |
764
Lo
to lokken, 271. Stolt zijn rultorij op achter do tluinon, 276; cliar-geert do spaanscho ruiterij, aid. Door Cloet ontzet, 277. Zjjn twoede on derde charge, 271), 2S0, 282. Bewaker van den Admirant, 282. Ho-machtigt den strijdhengst van don Aartshertog, 285. Doot een strooptocht tot voor Luxemburg, 311. Is bevelhebber dor ruiterij bij den tocht naar Vlaanderen in 1604, 312. Lot, v ij k (prins), markgraaf van Baden, aanvoerder van een duitsch leger, vereenigt zich to Ulm mot Marlborough, 11. 265. Komt in 1705 niet opdagen, 272. Lode wijk, broeder van keizer Napoleon I, wordt koning van Holland, III. 173, 183. Aanvaardt hot bevel over 't Noorderlegor, 175. Legt dat bovol neder, aid. Neemt maatregelen tegen de landing der Engelschen in Zeeland, 1Ü6, 202. Moot het opperbevel op last van den keizer overgeven, 204. Beloont do hollandsche troepen in Spanje, 253. Benoemt Daendels tot gouverneur-generaal in Oostinditi, 273. Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, zjjne ondernemingen en plannen, 11. 2, 6, 28 en ve., 175, 176, 178, 187, 230, 231. Ondersteunt de Republiek togen Munster, 20. Verklaart oorlog aan Spanje en valt in do spaansche Nederlanden, 34, 35. Sluit vrede met Spanje, 35. Verklaart oorlog aan de Staten, 40. Zijn oorlogsplan en leger, aid. Trekt over den Rijn, bij Wezel, 44; bij Lobith, 46, 50; door Gelderland naar Utrecht, 58. Houdt verblijf te Zeist, 74. Trekt naar Noordbrabant, aid. Zijn vruchte-looze aanslag op den Bosch, 75. Stelt vredesvoorwaarden te Utrecht, 84. Keert naar Frankrijk, 75, 87. Zijn oordeel over den tocht van Willem 1I I naar Charleroi, 97 noot 2, 100. Rukt in Vlaanderen, 121. |
Woont de inneming van Maastricht bij, 122. Doet al do ingenomen nederlandsche steden bezetten, 127. Verliest zijn bondgonootcn, 132. Voert bevel over hot leger in Pranche-Comté, 133. Tracht Willem 111 te bewegen do spaansche Nederlanden los te laten, 153, 164. Zijn gelukkige veldtochten iu 1677 en 1678, 169. Neemt Gent en Ypcren, aid. Sluit vrede met de Republiek, 171. üok met Spanje, Duitschland en Lotharingen, 175. Bezet vestingen in Luxemburg on ook Straatsburg, 176. Noemt Kort-rijk, Uixmuidon en Luxemburg, 177. Sluit mot Duitschland en Spanje wapenstilstand, 177. Verklaart het prinsdom Oranje verbeurd, 179. Herroept het edict van Nantes, aid. Verklaart oorlog aan Duitschland, Spanje, den Paus en do Republiek, 187, 188. Belegert Namen, 197, 209, 214 noot 1. Is aan het hoofd van een talrijk leger in de Nederlanden, 202, 20!). Koert naar Frankrijk terug, 202, 215, Neigt tot vrede, 228. Erkent Willem 111 als koning van Groot-Brit-tanie, aid. Zijn plannen op Spanje, aid., 22!) en ve. Sluit hot verdee-lings-tractaat, 230. Verheft zijn kleinzoon op den spaanschen troon, 232. Geraakt in oorlog, aid. Zijn glorie taant, 267, 283, 320. Hij erkent dit, 297. Besluit weer aan te vallen, 303. Zendt Chamillard naar 't leger, 319. Beveelt do winterkwartieren te betrekkon, 332. Vraagt om vrede, 333. Zijn grootheid in tegenspoed, aid. Weigert de vredesvoorwaarden der Bondgonootcn, 362, 363. Sluit geheimen vrede met Engeland, 380, 381. Gelast Villars Landrecies te dekken, 381, 384. Verontrust door Grove-stins' strooptocht, 391. Bemoedigd door do overwinning bij Denain, 392. Sluit den utrechtschen vredo, 393 |
Log
765
Jj o dew ijk XV, koning van Frankrijk, verbindt 7.ich tegen Maria The-resia. If. 400, 402. Verklaart oorlog aan Engeland en valt in de oos-tenrijksdie Nederlanden, 403, 404. üemaclitigt Menen, 406; Ypcren, 407. Trekt op tegen prins Karei van Lotharingen, 40S. Laat Doornik belegeren, 418. Verovert Vlaandoren, 421. Zijn plan mot Brussel, 422 noot 1. Verovert de oosten-rij ksche Nederlanden, 427. Zijn tegenspoed in Italic, 434. Geeft bevel om het grondgebied der Republiek aan te tasten, 435. Komt bij zijn leger te Tongeren, 438. Besluit tot do belegering van Maastricht, 466. 1 gt; o d e w ij k XVJII, koning van Prank-rjjk, UI. 325, 32!). Verlaat Parijs, 320. Keert terug, 403. L ode wijk Philips van Orleans, hertog van Chartres (generaal Ega-litó), later koning van Frankrijk, strijdt bij Jemmapes, III. 27. Du-mouriez' plannen omtrent hem, aki. on noot l, 29 noot 1. Heeft een samenkomst met Dumouriez en Mack, 28. Wordt koning, 414, 416, 417. Zijn houding tegenover liol-gie, 44'3 noot 1, 543, 544. Sluit een schikking met den koning dor Nederlanden omtrent den terugtocht van 't nederlandsche leger uit Bel-gie, 576, Lodron (Albericus do), veroenigt zich mot het leger van Alva, 1. 100. Loon er sloot (kastool) , door do Franschon veroverd, 11. 88. Loevestein, door Horman do Ruiter verrast, I. 125, III. B. en V 644. Aan de Franschen overgegeven, 111. 95. Löffler (Johan Hendrik), luitenant, dient in Rusland, Hl. 292 noot 2. Logo man (C.), officier op do citadel van Antwerpen, II1. 596 noot 2, 597. Logementen, bij belegeringen, H. |
163 noot 3. Bij een bestorming, 320, 322, 324. Logi osgeld, I. 182. Lokeren (Philips Ado li'baron van), artillerie-generaal, voor Grol, 1. 336. Sterft, 11. 45 noot 2. Zijn zoon, zio: Hornes (de). Londensche Conforentie, III. 519 en ve. Londonderry, door Jacob 11 belegerd, H. 180. Londono (Sancho de), spaansch veldoverste, 1. 99. Strijdt bij üael-hom, 105. Longh ien n o , luitenant, sneuvelt bij Luik, III. 482 noot 1. Longuoval (graaf Bucquoy Charles Bonaventure de), woont den slag van Nieuwpoort in spaanschon dienst bij, 1. 275. Longueville (Charles-Paris d'Orleans, hertog do), sneuvelt bij den overtocht over den Rijn, H. 50, 53. Lont, gebruik daarvan, 1. 116. Spreekwijzen daaraan ontleend, aid. noot 1, Voor haakbussen, 392, Loockeron (regiment van), voor Geertruidenberg, I. 226. Zie: Lokoren. Lood voor kogels, 1. 66, 67 noot 6, 392. Loon (van), ingenieur, gok wets t voor Menen, II. 295 noot 1. Loon (Antony van), raad in hot hof van Utrecht, I. 304 noot 1. Loon (Gijsbert van), eerste raad van prins Maurits, I. 304 noot 1. Loon (Johan van), kolonel, gouverneur van Ostendo, sneuvelt, 1. 301, Hl. 13. en V. 644. Loon (Pieter Jakobus van), kapitein, onderscheidt zich bij 't beleg van Kolberg, UI. 179, Loopgraven, 1,148,151, 162, 217, 232 noot I, 290. Wapenplaatsen in L , 305 noot 2. Door het water aangelegd, 364. Dicht bij do legerplaats, 374 noot 1. Diepo L., H. 79 noot 3. Onbespied gemaakt. |
Loos
76G
Low
238, 294, 317. Verbeterde loop-i gravendienst, 335. Geöufileerde L., 367 noot 1. Diclit bij de eontres-carpe, 371 noot 1. Loopgraaf-katten, II. 417, 440. Loosbergen, onder-luitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Lorges (graaf de), met eono afdeo-ling Franschen in do Betuwe, II. 55. Gekwetst, 56. Lor me (de), fransch mineur-officier, bij 't beleg van Bergen-op-Zoom , II. 450. L o s a n o (Francisco), bevelhebber van Wezel, Irnjgsgevangen, I. 362, 363 noot 1 en 2, 402, 404. Losecaet, kapitein, zijn dapperheid voor Koevorden, II. 112. Lotelingen, III. 413, 414,434,435. Lotharingen (hertog van), Karei V, neemt deel aan den oorlog tegen Frankrijk, II. 120. Sluit vrede met Lodewijk XfV, 175. Bevelhebber van een leger der Bond-genooten tegen do Franschen, 188. Lotichius (Philip Lodewijk Frede-rik), luitenant, gekwetst bij Bergen, III. 618. Lottum (graaf von), generaal, bevelhebber der Pruisen, helpt Venlo winnen, II. 243. Neemt doel aan hot gevecht bij Wijnendaal, 326. Helpt Doornik winnen, 335. Zijn aandeel in den slag bij Malplaquet, 342, 345. Louvignies (markies de), aanvoerder der ruiterij, door den landvoogd der spaansche Nederlanden tot hulp der Republiek gezonden, doet een aanval op Vreeswijk, II. 92. Gewond voor Charleroi, 99 noot ]. L o u v o i s, minister van oorlog onder Lodewijk XIV, II. 57 noot 2, 68 noot 2, 74 noot 2, 96 noot J, 97 noot 1, 100 noot 1 en 2, 101 noot 2 en 3, 103 noot 4, 106 noot 1, 127, 169, 196. |
Lowell, luitenant-kolonel, strijdt bij Nieuwpoort, I. 280. Löwendal (Ulrich Friedr. Wol Je-mar, graaf von), woont den slag bij Fontenoi bij, II. 415. Neemt Ostende, 421; Huy, 429. Bemachtigt Staats-Vlaanderen, 435, 436. Dekt Antwerpen, 437. Belegert en neemt Bergen-op-Zoom, 440, 447, 463, 464 noot 1. Wordt maarschalk, 464. Helpt Maastricht innemen, 466. Luberti, sergeant, op de citadel van Antwerpen, III. 610. Luchtbal, voor verkenning gebruikt, III. 69 en noot 1 aid. Luck (Georg Willem), luitenant-kolonel, sneuvelt bij de landing der Engelschcn in Noordholland, III. 116, 117. Luderus (Willem), luitenant, sneuvelt bij Houthalen, III. 542. Luide, fransch-majoor, bij Zwara-merdam, II. 105. Luik, ingenomen door Coehoorn, II. 243. Opstand aldaar in 1830, III. 438 en ve., 444 en ve., 453, 476 en ve., 483. Luik el, kapitein, krijgsgevangen in Zeeland, III. 200. Luiker walen, leggen mijnen aan voor Haarlem, I. 150. Graven voor Oudewater, 167; voor Maastricht, 169. Trekken naar Brussel in 1830, IH. 441, 442, 444, 458, 460,471, 475. Zie ook; Walen. Luiringa (Ivo Sybrandus), kapitein, helpt 's Hertogenbosch verdedigen, HL 81 noot 3. Luisbos, fort te Ostende, I. 202 noot 1. Luitenant, wat die titel beteekent, I. 295 noot 2. Lui t en aïit-gen eraals, II. 92 noot 5. L u 1 o f s , luitenant-kolonel bij de schutterij, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 111. 532. Lu mei (Willem van), graaf van der |
Lun
767
Lux
Mark, in hot leger van den Prins van Oranje, I. 119. Zijn wreedheden, 130. Zijn nederlaag by Haarlem, 147. Lunetten, II. 443, 449, 450 — 452, III. 598. Luneville, vrede aldaar in 1801, III. 165, 167. Lu ter, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 637. Lutzen (slag bij), 1813, III. 314. L u t z o u w , kolonel, helpt Grave winnen , II. 162 noot 2. Lux, kapitein in 1815, III. 627. Luxembourg (Francois Henri do Montmorency, hertog de), zijn bult, I. 30. Valt in Overijssel, H. 43. Blijft met krijgsvolk in Utrecht, 75, noot 2 aid.; 87. Mag den prins van Oranje niet aanvallen, 88. Neemt hot slot Kronenburg, aid. Valt Johan Maurits te Muiden aan, 89. Versterkt Naarden, -91. Ontzet Woerden, 93. Plundert dorpen, 101. Hoopt dat het ijs hem een weg zal banen naar Amsterdam, 101. Wil den Haag verbranden, 103. Zijn aanslag mislukt, 104— 106. Schimpnaam hem gegeven, 106. Zijn karakter, aid. Trekt uit Utrecht naar Tiel, 125. Komt terug in Utrecht tot ontzet van Naarden, 126. Dit mislukt, 127. Verlaat de Republiek, 130. Neemt deel aan den slag bij Senef, 138, 143, 146, 149 noot 2. Strijdt bij Mont-Cassel, 167. Ontzet Charleroi, 169, Sluit Mons in, 171. Strijdt tegen Willem 111 bij St. Denis, 171 en ve. Komt weder aan het hoofd van hot fransche leger in de Nederlanden, 190. Wint don slag bij Fleurus, 191 en ve. Zijn eernaam, 196 noot 1. Levert Willem Hl slag bij Steenkerke, 197 enve., 215. Trekt naar Kortnjk, 201. Wint den slag bij Neerwinden, 202 en ve., 215. Zijn lof door Macaulay, 206. Doet Charleroi nemen, 207. Zijn aandeel in de verovering van Namen, 209 — 215. Sterft en wordt opgevolgd door maarschalk Villoroi, 216. |
Luxembourg, zie: Tingry. Luxemburg, door do Franschen ingnnomen, 11. 177. Blijft in 1830 rustig. Hl. 495. Luykel (R. H,), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, Hl. 621. Lycklama a Nye holt (Albertus), kolonel, onderscheidt zich bij Straal-sund, IH. 177. Behoort tot de hollandsche brigade in Spanje, 217. Wordt ridder van het legioen van eer 222 nootl. Zio ook 232 noot 1. Lyna (Gerard Marcus), majoor, helpt Sluis verdedigen, IH. 76 noot 1. Lynden tot Hoevelaken (Derk Wolter van), kolonel, in den posten-oorlog in Vlaanderen, IH. 48 en noot 1 aid. Lyndon vanBlittersvvijk (van), kolonel der kavalerie, sneuvelt bij Fontenoi, H. 416. Lyon, ongelsch genoraal-majoor, Hl. 629. Maan (halvo), zie op de H. Ma an en (van), minister van justitie, zijn huis te Brussel verbrand, HL 420 en ve. Maarschalk, titel, I. 38. Van Holland, aid. Maasbergen, kapitein, sneuvelt voor Grave, H. 162 noot 3. Maastricht. Plan tot verrassing in 1574, I. 133. Belegerd en in-genomen door Panna, 169—171, 397. Vendelen vrouwen nomen aan de verdediging doel, 172. Belegerd en ingenomen door Frederik Hendrik, 371-375. Door do Franschen geobserveerd in 1672, II. 41 ; bemachtigd, 121—124. Vergeefs aangevallen door Willem IH, 165. Komt weer aan de Republiek, 175. Bedreigd door den maarschalk van Saksen, 437. Nogmaals door do Franschen ingenomen, 466. Te vergeefs door hen |
Mac
M a e
belegerd, III. 8, 21, 22, 2G uoot 2 ; [ eindelijk bemachtigd, 83 en ve. Voor Noordnedorland behouden, 477, 519. Macdonald, engelsoh bevelhebber, neemt deel aan den aanval op Noordholland in 170!*, III. 133. Macdonald, engelsch luitenant-kolonel in 18IT), III. 638. Macdonald (Etienno Jacques Jo-seph Alexandre), hertog van Tarente, fransch maarrschalk, aanvoerder van hot tiende korps van het groote leger in Rusland, III. 269 en ve., 297. M ac h p ers o n (Alexander Daniël), kapitein, gekwetst en krijgsgevangen in Noordholland, lil. 134 noot I. Machtbrieven, tegen de Friezen uitgegeven, 1. 20. Mach wits (Melclnor), luitenantkolonel, sneuvelt, II. 471, 470. Mack, oostenrijksch kolonel, onderhandelt met Dumouriez, III. 28. Neemt deel aan hot congres te Antwerpen, 29. Wordt generaal-majoor en ontwerpt in 1794 hot plan tot den veldtocht tegen Frankrijk, 57. G«eft zich do oer van eene over inning aan de Sambre, 65 noot 2. Zijne capitulatie als generaal te UI. u, 169, 170. Mackay (Andrew), generaal, bij de bestorming van Athlone, 11. 184; bij Agrim, 186. Siu uvelt bij Stoen-kerke, 199. Mackay (Hugh), generaal, niet do uitvinder der bajonetten, 11. 58 noot 1. Mackay (Pietcr), luitenant, helpt Kolberg belegeren, III. 179. Mackay (S.), eerste luitenant, strijdt bij Luik, 111. 482 noot 2. Milder, (W. O. F.), onder-luitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Madrid, door Napoleon ingenomen, 111. 224. |
Maes (.Foh. Uenedictus), luitenantadjudant, gekwetst, III. 132 noot 3. Maeswael, ingenieur, sneuvelt voor Mons, 11. 355 noot 1. Maffei (markies), in den slag bij Ramelies gevangen genomen, 11. 289. Magneol of Manganneol, werptuig, I. 73 noot 3. Magonette, luitenant, helpt een konvooi voor do citadel van Luik dekken, III. 480 noot I. M ahieu (Everhard), luitenant, sneu-volt, III. 122 noot (gt;. M ai son (Ia), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 020. Mai son du Roi (la), de kavalorio van do koninklijke fransche garde, bij den overtocht over don Rijn, II. 49. liij Senof, 140, .144, 147. Bij Fleurus, waar zij vaandels verliest, 195, 190 noot I. Bij Ramelies, 287. Hij Oudenaarden, 310. Hij Malplaquet, 352. Hij Kontonoi, 414. Hij Neerwinden (de gardes l'ran-lt;;aises), 204 noot 2. Zie; Mous-quetaire s. M a i 11 a n d, engelsch goneraal-majoor bij Waterloo, III. 392, 394, 395, 624. Neemt Peronne, 402. Majoors-generaal, II. 92 noot 5, 162 noot 2. Majoribancqs (Alexander), zijn schotsch regiment liij de verdediging van Bergen-op-Zoom, 11. 462. Ma joy o (.1. J.) luitenant, in 1815 gekwetst. III. 638. Makhuo (do), oostenrijksch luitenant-kolonel, lafhartige verdediger van Oudenaarden, II. 421. Makkum (gevecht bij), in 1572, 1. 145. Maldeghem (II. J. van), luitenant ter zoo, strijdt bij dc sluis aan het Hazegras, III. 538. Mal lep ra do (Louis do), kapitoin-luitenant, onderscheidt zich bij do verdediging van Doornik, in 1745, III. H. v. 652. Malplaquet (slag bij), ook genaamd |
Mar
Man
slag bij Taisnières, 170!), IT. 3!]i) | on vo. Goringo gevolgen van dien slag, 355. Plan van don slag, 358. Zio vorder: 480, 481, 483. Man (de), luitenant-kolonel in 1815, lU. 630. Man (Maximiliaan Jacob do), ingenieur, bij do verdediging van Grave, 111. 93. Storft, 93 noot 2. Man on A/,. (Jacob van), gooft nit eon handbook voor do militie, HI. li. on V. 657. Manger, kolonel. Kant zich tegen do overgave van Deventer, 11. 60. M a n n o r s, generaal-inajoor in ongol-schon dienst, strijdt bij Borgen, III. 135 en vo. Mannheim ingenomen, II. 187. M a ii o o u v r o e r o n, door Maurits ingevoerd, I. 198. Manpad (strijd bij hot), 1304, I. 56. 1573, 159. Mansfeit (graaf van), krijgsgevangen bij Turnhout, I. 240 noot 1. Mansfeit (graaf van), in dienst der Staten overgegaan, I. 327. Strijdt bij Flourus, aid. Zijn nederlaag aan ,do Dessauer-brug in 1626, 333. Mansfolt (Karei graaf van), belegert Heusden, I. 206. Krijgt last om Breda te hernomen, 207. Trekt mot zijn leger naar Nijmegen, 208. Storft, 234. Mansfolt (Pioter Ernst graaf van), volgt Panna als landvoogd op, 1. 225. Zendt troepen naar Zuidbrabant tegen Pilips van Nassau, 226. Poogt Geortruidenborg te ontzetten, 228, 229, en Grovecoeur to nomen, 230. Mansfolt (Wolrad graaf van), strjjdt hij Montcontour, I. 124. Mantua, door Napoleon ingenomen, III. 99, 102. M a r li a c h (Johan Christiaan), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Marceau, fransch generaal, in den slag bij Flourus, 111. 68, 70. Hl. N. U. T. L. |
M a r c h (lord), adjudant van den prins van Oranje bij Waterloo, III. 391. Marchal (Johan Christoph baron von), helpt Maastricht verdedigen in 1748, II. 466 noot 1. Marc hand, fransch generaal, vrijgesproken in 1815, III. 325 noot 1, 329. March an t (M.), luitenant, dient in Spanje, 111. 265 noot 2. M a r chant, fransch ritmeester bij do hollandscho huzaren in Rusland, krijgsgevangen. III. 282. M a r c h c (Louis Alexander de la), majoor bij de verdediging van Breda, III. 14 noot 1. Luitenant-kolonel bij de verdediging van Sluis, 76 noot 1. M a r c h o e r e n, zie: Marsch. M a r c li i e n n e s, door de Pranschen bemachtigd, II. 390. 111. B. en V. 651. Marek (de la), fransch bevelhebber van Woerden in 1672, II. 93. Brandt dorpen af in Holland, 101 noot 2. Marck (Karei Albert van dor), kapitein, snouvolt, HL 134 noot 1. Marcognet, fransch generaal bij Waterloo, HI. 375. Mar coif (Matth.), voltigeur, onderscheidt zich in Spanje, HL 264 noot 3. Mare, paard, 1. 38 noot 3. Mare chal van 't leger, I. 380 noot 3. Zie ook 38 noot 3. Maréchaussóo, I. 38 noot 3, HL 415 en noot 3 aid.; in liolgiü, 495, 502. Marengo (slag bij), 1800, HL 161. M a r o s c o t, fransch kapitein-ingenieur, bij 't beleg van do Willemstad, TH. 21 noot 1. Bij dat van Maastricht als ingenieur-generaal, 86. Zjjn beleid bij don tocht der Pranschen over de Alpen, in 1800, 161. Maretz (des), ingenieur, TT. 425 noot I. Mar ga roet, gravin van Vlaande- |
Ma r
770
M a v
ren, mot haar zoon Jan van Avenues in oorlog, T. 4.riI 4(i. Sluit vrede met Ploris ile Voogd, 46. M a r g a r o t h a, lt;lo frioscbe Amazone, I. 172 noot I. Margaretha van Panna, landvoogdes der Nederlanden, I. 92. Noemt duitsche troepen iu dienst, 93. Maria Louisa van Hessen-Kassei (Mieke-Moei), IT. ;il2. M a r i a T h e r e s i a, keizerin van Dnitsehlaiid. Haar recht op de oos-tenrijksche Nederlanden betwist, II. 3!)!). De Staten besluiten haar Imlp te bieden, 402, 403. /ij blijft na den dood van keizer Karei Vil in oorlog met Frankrijk, 410. Maritin kerke (gevecht bij), in 1(100, I. 202, 203, 283, 284. Marignano (slag bij;, in 151.'), 1.82. Mariniers of Zeesoldaten, doen dienst te lande in 1C72, II. 80. Strijden bij Woerden, 95. Op schaatsen, 102 noot 2. Naar Nien-werhrug gezonden, 108, 120. Strijden bij Scnef, 142, 144, 147, 472. 473. Mario (Johan Hendrik van), zijn regiment bij Scnef, II. 473. Mark (graaf van der), zie: Lumey. Marketentsters, III. 289 noot 1. Marlborough (John Churchill, hertog van), leerling van Turenne, 1. 382. Als kapitein in 't fransche leger in 1G72, 11.41. Komt in de Nederlanden, 188. Wordt opperbevelhebber van do nederlandscho en engelschc troepen, 235, 242. Trekt te Grave de Maas over, 242. Neemt do vestingen langs die rivier, aid.; Luik, 243, on Bonn, 247. Vcreenigt zich met Omver-kerk en beraamt een aanslag op Antwerpen, 250, 201. Zendt geen hulp aan Ohdam te Ekeren, 200, 261. Zijn plan, 261, 262. Wil Villoroi aantasten, 203. Neemt Huy, Limburg en Gelder, aid. Wil het opperbevel neerleggen, 204. |
Trekt naar Duitschland, 265. Overwint bij den Schellenberg, 206 ; bij HochstUdt, 207. Keert naar Nederland, 268. Poogt in Prankrjjk te vallen, 272. Wil de fransche liiitón in Brabant overweldigen, 272. Rukt niet voort naar de Dijle, 274. Zijn verhouding tegenover do nederlandscho generaals, 202, 263, 201-, 271, 273, 274, 275, 270 noot I, 277, 278, 279, 281. Legert bjj Leuven, 276. Trekt terug, 277. Legert bij Pischermont, 278. Moot verlof bekomen van de Staten-Genoraal om marschen te doen zonder een krijgsraad te raadplegen, 279. Tast de Pranschen te Ovor-IJsche aan, aid. Trekt terug, 280. Onderhandelt met Pasquier over een aanslag op Namen, 382. Slaat Villeroi liij Karno-lies, 284 en ve Zijn lof, 291,298. Zijn oordeel over den slag bij Ua-melies, 292. Zijn verdere krijgsbewegingen in 1706, 297. Doet de belgischo vestingen door Nederlanders bezetten en wijst de landvoogdij over do zuidelijke Nederlanden af, 297, 398. Raadpleegt over den veldtocht van 1708 met Hein-sins en Eugenius, 304. Zijn marsch van Hallo naar Leuven, 305. Trekt de Dender over, 300. Wil Oudenaarden dekken, aid. Slaat de Pranschen bij die stad, 307 en ve. Neemt Rijssel, 315 en ve. Woont een bestorming bij, 324. Trekt over de Schelde en ontzet Brussel, 331. Neemt Gent, 332. Belegert en neemt Doornik, 335. Rukt op naar Mens en overwint Villars bij Malplaquet, 339 en ve. Zijn karakter, 351,358. Spaart zijn engelsche troepen, aid. en 357. Zijne houding tegonover Johan Willem Priso, 350. Is prins van Mindelheim, 357 noot 1. Zijn vermoedelijke handelwijze bij Mal-■plaquet tegenover hot nederlandscho leger, 357, 361. Zjjne houding tegenover den hertog van Argyle, |
M a r
771
Mar
358 noot 2. Oo raakt in on gonad o, aki. on 372. Trokt te voldo in 1710, 3G4. Dokt hot bolog van Donai, 3(17 on noot 3 aid. Zijn plan om Amis on Kamorijk to nomen mis-lukt, 3GiS. Noojnt Bothnno, aid. ; Airo on St. Vonant, 372. Wil goon veldslag wagon, aid., 373,377. I'oogt Villars to dwingen zjjn li-niön te verlaten on doet oen inerk-waardigen marscli, 373 on noot 2 aid. Roept een krijgsraad bij oen om zijn ontwijken van oen veldslag te dekken, 374. Neemt ISouoluiin, 375. Eisclit dat do bezetting zicli krijgsgevangen goei't, 37(), 377. Wordt van zijne waardigheden ontzet, 377. Marmont (Augnste Prédéric Louis Viesse do), hertog van llagnsa, fransoh generaal, helpt den slag bij Marengo winnen. III. 101. Betrekt hot kamp b|j Zoist, 1(57. Rukt naar Ulra, 168, 169. Strijdt als maarschalk bij Bautzen, 316. Marneffe, bolgisoh brigade-kom-mandant der kavalorie, to Leuven in 1831, III. 576 noot 1. Ma mix (Filips van), heer van St. Aldogondc, zijn „Wilhelmus van Nassouwonquot;, I. 124. Verdedigt Ant-vvorpon, 1 94. Zijn houding on lof, aid. Marnix (Jan van), lieer van Thou-louse, tracht Zeeland voor don oji-stand to winnen, I. 95, noot 2 aid. Sneuvelt, 96, 175. M a mout, zie: Mauregnault. M a r o k k o (zoon van den keizer van), dient onder Maurits, F. 382. Marquette, kapitein, holpt Wezel bemachtigen, I. 361. M a r q u e 11 e (heer van), kolonel, holpt Namen nemen, 11. 221. Marquette (huis van), gsticht door graaf Willem II, I. 17. Marquette (heer van), zie; Har-taing. |
Marscli. Maurits voert het mar-ehoeren in, I. Ii)8 noot 5. Buitengewoon snollo M., 11. 338, 373. (jrewone dunr van een M., 338 noot 3. Merkwaardige M. van Villars naar Donain, 385 en vo. Snollo M. van Cumberland naar Lonakon, 437; van Marmont naar den Donau in 1805, III. 168. Moeilijke M. van Saksen-Weimar van Thienen naar do IHjle in 1831, 562. Mar sch bevel on van provineialo Staten, niet erkend door prins Willem HF, IF. 83. Vergelijk 279. Mar sin (graaf do), bevelhebber van oen leger in de spaansche Nederlanden, in 1667, 11. 34. Mart (It. van der), lid van den krijsraad te Brussel, II. 590. Martena, zie: Burmania. Mar te na's (de), I. 24. Martens (Jakob), sneuvelt roemrijk, I. 147. Mart ons z. (Pieter Adr,), kapitein, in Noordholland gekwetst, III. 132 noot 2. Martiale wot. III. 431, Mar tig (Bartolo), luitenant, helpt Kolberg belegeren. 111. 179. M a r t i n o t, fransch generaal, sneuvelt voor Doesburg, II. 58 noot I. Martini, ingenieur, voor Menen gekwetst, II. 295 noot 1. Martinique (tocht naar), 1674, II. 134. Martins, 1 ui tenant, krijgsgevangen bij Borgen, III. 623. M ar t u s c h e w i t z (George A.), strijdt als luitenant-kolonel in Noordholland, 111.131 noot 1. Onderscheidt zich in den slag bij Borgen, 141,142. Brengt do veroverde vaandels naar 'amp; Gravenhage, 146 noot 1. Strjjdt in Duitschland als kolonel, 170, 180 noot 2. Brigade-generaal bij het groote leger in Rusland, 270. Martnschewitz (J. Pram;,eis), luitenant, bij Almonacid, Hf. 252. (1) |
(1) Hczu Francois, ceuigo zoon van George, maaMc ala luilcnaut den loclit naar Kus-land mco cn geraakte daar vermist.
M a u
772
Mas
Maschock, ritmoester, sneuvelt, in 1815, III. 638. Mas check (Oh.), luitenant, onderscheidt zich hij Pasewalk, 111. 178. Maschock (Karei), generaal-majoor, onderscheidt zich in Dnitschland, ITI. 170 noot 1. Bij Straalsund, 177. Mass au (Dragonder-regiment van), to Brussel in 1745, 11. 426 noot 1. Masso, knots, I. 32 noot 2. Masséna (Andró), hertog van Ri-voli, prins van Esling, fransch go-neraal, overwint de Russen hij Zurich, III. 160. Strijdt als maarschalk in Portugal, 262. Mast (R. van der), te Brussel hij 't beleg, II. 425 noot 1. M a t h a (Alexander Pierre Prederik Otto de), luitenant, krijgsgevangen bij Borgen, Til. 619. Mathoeusz van Aelst (Joost), ingenieur bij 't beleg van Steen-wijk, I. 290. Math on (E. E. J. B.), luitenantkolonel, rukt mee in Brussel, lil. 461 noot 1. Mathot (Jean Theodore), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. Mathourne (Johau), majoor, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. M a t i 1 e (Hond.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Matrozen, bij het beleg van Haarlem, I. 152. Bij hot leger in 1629, 408, In de hollandsche linie, II. 86, 108. Mattha (Johan Alexander baron van), luitenant-generaal, tweo esca-drons van zijn regiment in 1746 in Mons, II. *428 noot 2. Matthieu, kapitein, zijn aandeel in den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 44, 49. M a u bongo, door de Bondgenooton belegerd, III. 53. Maucune, fransch generaal, strijdt in 1814 in Italië, III. 325. Maurognault (Caspar de), (Mar-nout), kolonel, strijdt bij Senef en bij Mont-Cassol gekwetst, II. 472, 478. |
Maurognault (Grilles de), sneuvelt bjj Mont-Cassol, II. 478. Maurits, graaf van Nassau, zoon van graaf Willem, sneuvelt, l. 377. Maurits, prins van Oranje, zjjnc bedaardheid bjj het wonden zijns vaders, I. 195. Zijne verdiensten in hot verbeteren van het krijgswezen, 195-199, 244, 245, 311, 313. Zijne studiën over de remein-sche legers en in de wiskunde, 196, 327. Weet knappe menschon te gebruiken, 197. Krijgt europeoscho vermaardheid als krijgskundige, 19S en 199, 211, 215, quot;228, 243, 319. Wordt hoofd van den Raad van State, 200. Stadhouder enz., 201. Overrompelt Axel, 201. Maakt eeu afwending naar den kant van 's Hertogenbosch om Sluis te behouden, 202. Verdedigt Bergen-op-Zoom, 205. De Staten doen hom vermanen zijn loven te sparen, 206. Sticht het fort Knodsenburg, 208. Zijne overwinningen in Noordbrabant, 208. Neemt Zutfon, 209, Deventer, 210, Delfzijl on drie schansen in de Ommelanden, 212. Geeft hel beleg van Steenwijk op, 212. Ontzet het fort Knodsenberg, door Panna belegerd, 213. Neemt Hulst, 214 ; Nijmegen, 214 en Steenwijk, 216 — 220. Wordt tweemaal gekwetst, 220. Geschil met de Staten van Holland over 't voortzotten van den veldtocht, 220. Bemachtigt Ootmarsum, 221, Koovordon, 222, Geertruidenborg, 196 noot 1 en 2, 226 — 230 en Groningen, 231 —233. Ontkomt den dood, 233. Zijn aanslag op Grol mislukt, 234. Geeft een nieuwe order van wapening aan do ruiterij, 236. Zjjn overwinning bij Turnhout, 236. Zijn aanslag op Vonlo mislukt, 241. Neemt Rijnberk en andere steden, 241 —242. Hulde hem uit den |
M au
773
M a a
vreemde gebracht, 243. Genoemd als opperbevolliobbor over do koi-zerlijke legers tegen do Turken, 243. Zijne krijgsbedrijven in Gelderland tcgon Mendoza, 243 — 245. Zijn toolit naar Vlaandoren en overwinning lijj Nieuwpoort, 24C — 288. Zijn vrijheid van handelen door do Staten beleinmerd, 247, 248, 306, 314, 317, 318. Zijn brief aan do Gecommitteerden te Ostende, 260. Houdt krijgsraad vóór don slag, 2G9. Doet do brug over de haven vernielen on de vaartuigen vertrokken, 272, 273. .longe Edelen aan zijne leiding too-vortrouwd, 273. Verandert zijn slagorde, 275. Stuit zijn vluchtende ruiterij, 280. Ziet do Engolschon torugkeeren ton strijd, 280 en noot 2 aid. Doet zijn reserve-ruiterij charge oren, 281. Dankt God voor do overwinning, 283. Overnacht op het slagveld, aid. Komt in Ostende, aid. Zijn gedrag beoordeeld, 286, 287. lielegort Nieuwpoort te ver-geofs, 287. Herneemt Rijnberk, 289, 305. Zendt troepen naar Os-tonde, 291. Gelast die vesting te inundeeren, 293. Zendt or zijn ingenieur heen, 300. Raadt Vore als bevelhebber aan, 303. Doet Rijnberk bevestigen, 305 noot 3. I3c-legort 's llortogonbosch te vergeefs, 306. Is togon eon tocht door Brabant tot ontzet van Ostende, aid. Volvoert dien tocht, 307. Daagt te vergeefs hot spaanscho leger ten strijd, 308, 309. Trekt terug, 308. Heeft het oog op Antwerpen, 309. Noemt Grave, 310. Ontvangt een gezantschap van don sultan van Achem (Atsjin), 311. Voorziet het verlies van Ostende, aid. Schrijft aan Hendrik IV, aid. Belegert den liosch om den vijand af te leiden, 312. Zijn troepen verslaan don markgraaf Delia Holla, aki. noot 4. Belooft Vlaanderen voor Hendrik |
IV to veroveren, 312. Trekt naar Vlaanderen tot ontzet van Ostende, 313. Noemt Sluis, 314. Is voor het verlaten van Ostende, aid. Ontvangt do bezetting dezer stad, 315. Zijn aanslag op Antwerpen mislukt, 31 6. Weert Spinola uit Overijssel on Gelderland, 317. Poogt Grol te herwinnen en Rijnberk to ontzetten, aid. Beoordeoling van zijn gedrag te dier gelegenheid, aid. en 318. Tegenover Spinola, 318; hij ontmoet hem in don Haag, aid. Verovert Gulik, 319. Legt do Papenmuts aan, 319 noot 3. Doet Spinola hot beleg van Borgon-op-Zooni opbreken, 320. Zijn mislukte aanslagen op Antwerpen, 320. In gevaar van te vergaan, aid. Sterft, 321. Zijn lof, 194, 195, 211,215, 235, 319, 322, 327. Zijn natuurlijke zoons, 337 noot 2, 11. 475. Vreemden die onder hem dienen, 1. 382. Zie verder; Willem Lo-dowijk van Nassau. M a u r i t s L o d o w ij k van Nassau, hoer van der Locke, brigadier, in den slag bij Senef, II. 470, 475. M a u r i t s van Saksen, als knaap bij 't beleg van Rijssol, II. 313. Neemt dool aan den slag bij Mal-plaquet, 344 noot 2. Bevelhebber van een fransch leger in do oos-tenrijkscho Nederlanden, 408. Overwint do Bondgenooten in don slag bij Fontenoi, 411 — 420. Verovert Brussel, 422 en vo. Ligt bij Vilvoorden, 427. Noemt Namen, 130. Zijne overwinning bij Rocoux, 431 en vo. Krijgt bevel om hot grondgebied der Republiek aan te tasten, 435. Wordt maarschalk-generaal, 437. Zijn plan om Maastricht te bemachtigen mislukt, 437. Zjjno overwinning bij Lafold, 437. Besluit Bergon-op-Zoom te belegeren, 439. Noemt Maastricht, 466—467. M a ur i t s (prins), zi o: J o h a n M a u-rits van Nassau. |
M ax
774
M cc
Mauri ts, tlo .Tongo, zio: Will om M a u r i t s van Nassau. Maximiliaan van Egm ond , graaf van Buren, trekt mot eou ncdorlandsch leger uaar Duitsch-land, T. 88. Sterft, 90. Maximiliaan Emanuel, keurvorst van Beieren, landvoogd der spaansclie Nederlanden, IT. 20!). Srijdt bij Neerwinden, 204. Helpt Namen winnen, 218,221. Kiest de partij van Lodowijk XTV, 232. Neemt deel aan de inneming van Hui en Luik, 272; aan de verdediging van de fransche liniön in Brabant, 279; aan den slag bij Ramelies, 285 en vo. Beraamt oen inval in do Nederlanden, :i04. Zijn aanval op Brussel mislukt, 330, Maximiliaan Hendrik, keurvorst van Keulen, helpt Lodowijk XIV in zijn oorlog tegen do Staten, 11. 37. Zijne troepen trekken van Groningen af, 80. Zijn gebied veroverd, 180. Sluit vrede, 133. May, brigadier der Zwitsers, bij Malplaquet gekwetst, II. 349. May, onder-luitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Mazarin, zijne staatkunde, II. 28. Zijn wrok over den munsterschen vrede, 30; over het aantasten van fransche vrijbuiters, 31. Mazel (de), fransch bevelhebber van Naarden, door Johan Maurits tegengehouden, II. 83. M och el en, door den prins van Oranje ingenomen, I. 128. Hernomen en geplunderd door do Spanjaarden, 130. Door do Franschon bezet, II. 427. Gaat over tot de Belgen, III. 508. Modellin (slag bij), 1809, III. 234 en noot 3 aid. M e d c n b 1 i k (slot te), tegen de West-Priezon opgericht, 1. 18. De bezetting van de stad in oproer, 203. Mee (Lucas du), ingenieur, voor Menen gekwetst, II. 295 noot 1. Helpt lljjssel belegeren, 321. Sneuvelt voor Doornik, 337. |
Mc en en, zie; Menen. Moerbeek (Bern. van), luitenant, helpt Kolberg belegeren, ill. 179. Me ore (graaf van der), bevelhebber van de burgerwacht en vrijwilligers te Brussel, Hl. 485. M oesters, zio: S c h u t m e o s t o r s. Mee us (Ferdinand), lid dor commissie van openbare veiligheid to Brussel, HL 455 noot 1. Moge n (Karei van Brioneu, graaf van), stadhouder van Gelderland en Zut-fen, logt oen blokhuis aan te Vreeswijk over Vianen, I. 94. Bezet 's Hertogenbosch, 95. Krijgt bevel tegen graaf Lodowijk op te trokken, 10G. Komt mot troepen in Groningen, 111. Mc in (wintorvcldtocht aan den), in 1800, 111. 159 en ve. Meisner, luitenant, sneuvelt bij Bergen, IH. 621. Meister, kapitein, helpt te Mons het vaandel redden, III. 502. Mólac (de), fransch ritmeester, te Woerden, II. 94, 104. Meier, ingenieur, gekwetst voor Menen, II. 295 noot 1. Mellinet (Anne Francois), fransch officier, aanvoerder van belgische opstandelingen in Brussel, HL 468, 504. Rukt naar Waelhem, 504, 508. Naar Berchcm, 508. In Antwerpen, 512. Eischt de citadel op, aid., 513 noot 2, 641. Zie B. en V. 662. M o 11 i n o t (Antoine Francois), fransch generaal, strijdt b|j Waterloo, HI. B. on V. 662. M e 1 v i 11, schout-bij-nacht, bevelhebber eener flotieljo aan den mond dor Dordsche Kil, Hl. 25. Mendoza (Bernardino de), slaat de troepen van graaf Lodowijk bij Roermond, I. 134. Is bij het beleg van Haarlem, 153. Mendoza (don Francisco de), admi-rant van Arragon, zijn krijgsbe- |
Mon
775
M o r
drijven in Gelderland tegen Mau-rits, I. 243 — 245. Fs bij het leger van Albertus in Vlaanderen, 265. Woont don slag van Nieuwpoort bij, 274, 275. Wordt gevangen genomen, 282. Met Maurits aan don velddisch, 283. Voort bevel ovor 't spaanseho loger, 307, 308. Tracht Grave te ontzetten, 310. Mo non, door de Bondgonooten in-gonomon, II. 294; door Lodewijk XVquot;, 406. Gevoolit bij de stad in 1793, III. 51, 52. Door de Fran-sehon bomaelitigd, 82. Oproer in 1830, 497. Meng (.lob.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Monger (Jacob Tonning), kapitein, bij Borgen gekwetst. III. 618. Menier, engolsch kapitein, HL 633. Menkoma (H. A.), luitenant, krijgsgevangen lijj Bergen, III. (i22. M e n n i n g, sergeant, onderscheidt zich bij Ocana, III. 258. Men so, majoor, op hot kasteel van Luik, in 1830, lil. 445, 476. Men so (Johan Hendrik), kapitein-titulair, bij de verdediging van Breda, Hl. 14 noot 1. Mentz, door do Pruisen bemachtigd, III. 42. M o r g e 11 (Carol George Eduard), chirurgijn-majoor, dient in Eusland, 111. 294 noot 3. M o lid a ('t fort van), dapper verdedigd door Storm de Grave, 111. 238 en ve. Mórigny (de), fransch luitenant-ge-noraal, verdedigt Namen, 11.216; bet kasteel vau Doornik, 336. Zie III. B. en V. 648. Merkes (G. W.), officier, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Merkes van G e nd t en E r1e -c um (Jhr. JohannesGerritWillem), kapitein-ingenieur, te Menen, lil. 498 noot I. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 541 noot 2. Merlen (Jean Baptiste baron van). |
onderscheidt zich als ritmeester in Duitsehland, III. 166 noot 3. Kolonel bij Almonacid, 252, 253 noot 2. Generaal-majoor bij Quatre-Bras, 353. Sneuvelt bij Waterloo, 385, 628, 637. Zijn staat van dienst, 385 noot 2. Merode (Heeren van), staan in betrekking tot prins Willem van Oranje, 1. 176. Merodo (Bernart van), luitenantstadhouder in Friesland, (Willem van), (Robbrecht van), 1. 176. M e r o d e, neemt deel aan de bemachtiging van Wezel, I. 363 noot 3, 402, 405. M o r ode (Charles do), 111, 509 noot 1. Merodo (graaf Felix de), lid van een driemanschap in 1830, lil. 450; van de commissie van openbare veiligheid te Brussel, 455 noot 1. Zijn verder aandeel in de belgische revolutie, 46!) noot 2, 473 noot 1, 509, 510 noot 3. Merodo (Frederik de), aanvoerder van vrijwilligers in het belgische leger, 111.504,507. Sneuvelt, 508, 509 noot 1. Merodo (Jan van), heer van Pe-teghem, gevolmachtigde der landvoogdes Margaretba, I. 95. Merwedo, kolonel, met een regiment door de Staten gezonden aan den koning van Denemarken, sterft, I. 333, noot 3 aid. M e r wen, ritmeester bij Turnhout, I. 236. Merx (E. A. do), luitenant-kolonel strijdt bij Quatre-Bras, III. 353. Gekwetst, 355, 628, 638. Zjjn dragonders bij Waterloo, 385. Mesa de Ibor (gevecht bij), 1809, III. 230. Messagiers of renboden, I. 80, II. 39 noot 4. Metalen kruis (het), vervaardigd van te Hasselt op do Belgen veroverd geschut, III. 555 noot 2, 578 en noot 2 aid. |
Mc y
776
M c t
Motoren (van), kolonel, neomt dool aan den slag bij Nijborg, II. 11. Strijdt mot do Mimstorschon, 10. Mothorst (J.), luitenant, in 1815 gekwetst, III. ()38. Mothorst (J. A.)i vaandrig, holpt Willemstad verdedigen. III. 20 noot 1. Motius (Adriaan), wiskundige, in dienst van prins Maurits, I. 197. Motius (Jacob), uitvinder der brandspiegels on verrekijkers, in dienst van prins Maurits, I. 197. M o 11 e r n i o h (graaf von), noemt dool aan 't congres to Antwerpen in 1793, 111.29. Oostonrijkscb gezant to Brussel, 54, 07. Mottornich (prins), neemt doel aan 't congres te Antwerpen in 1793, 111. 29 noot 3. Me uien (H. J. van dor), luitenant, te Luik in 1830, III. 138 noot 1, 439 noot 2, 440 noot 2, 482 noot 2. Mo uien (Karei van der), ritmeester, dient in Rusland, III. 294 noot 3, 290. M e u r s, door M aurits i ngenomen, 1. 241. Mouse (tirailleurs do la), III. 540, 553, 554. Mey boom (Jan Adolf), ingenieur, sneuvelt voor Aire, II. 370 noot. 3. M oyer (Adriaan Frans), als luitenant gekwetst, III. 122 noot 0. Onder-scboidt zich als adjudant-majoor bij do vormoestoring van Dirks-horn, 156. Luitenant-generaal bij don tiondaagschen veldtocht, 531, 518, 549, 552,558,501,563,576. Moyor (15. C.), luitenant, sneuvelt bij Talavera, III. 248. Meyer (Carol Hendrik), luitenant, strijdt in Brussel, III. 462 noot 2, 467. Moyor (Jan Jakob), luitenant-kolonel, helpt Greertruidonberg vor-dedigen, dl, 16 noot 1. |
Meyer (Johannes van der), ingenieur, voor Uouai gekwetst, II. 307 noot 1. Moyor (L. A.), majoor op de citadel van Antwerpen, III. 597 noot 1, 613 noot 1. Kapitein in 1815, 638. Moyor (de), vaandrig, gekwetst op Middelweert, II. 157 noot 1. Meyers (J. E. O. van), luitenant, sneuvelt, III. 191. Moyl, kapitein, noemt dool aan don lOd. veldtocht, HF. 529. Mey ling, luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III 623. Moylink (J.), kapitein, sneuvelt, III. 191. Moynokerk, kapitein en bovol-hobbor der artillerie in l5ergen-op-Zoom in 1622, I. 320 noot 1. Michaud, fransch generaal in Nederland, trekt naar Wezel, lil. 175. M i c h o 1, fransch generaal, sneuvelt bjj Waterloo, III. 393, 397 noot I. Michel in, adjudant, onderscheidt zich bij de vermeestering van Straal-sund, III. 192 noot 1. Michiel, kapitein, I. 219 noot i. M i d d o 1 b u r g, belegerd in 1290, I. 47; in 1303, 50. Geeft zich over aan do Watergeuzen, 131 ; aan don prins, 166. Verkoop dor stadsklokken voor kanonnen tot ontzet van Leiden, 1 66. Gaat aan do En-gelsclien over, III. 198. Middeleeuwen (hot krijgswezen in do), I. 26, 27, 84. M i d d o 1 w e o r t (eilandj o), gevecht aldaar, 1674, II. 150—157. M i d d e n d o r p (H.), luitenant, krijgs-govangen bij Bergen, III. 622. M i e 1 i e f f (b'ranciscus), luitenant, diont in Rusland, III. '292 noot 2. M i g eon, adj udant, onderscheidt zich bij de vermeestering van Straal-sund, III. 192 noot 1. Mijl (van der), kolonel der artillerie, verdedigt Hulst, II. 241, Mijlo (van dor), luitenant-generaal dor artillerie, bij do herneming van do Üijlerschans, II. 14 noot 2. |
M i n
777
50
Mon
778
Mol
M o 11 e r u s, ingenieur, sneuvelt voor Rijssel, II. 319. Mollinger (P. R.), kapitein, bij Quatre-Bras gekwetst, III. 352, (537. Mol the, oostenvijksch generaal, zijn gedrag In deu slag bij Fontenoi, II. 417. Moltzbergen (C), eerste luitenant, onderscheidt zich in Duitschland, III. 166 noot 3. Moltzberger, kolonel te Menen in 1830, gaat over in belgischen dienst, III. 498. Mom (jonker), gekwetst voor Koe- vorden, II. 113 noot 1. M o m b e r g, kapitein, strij dt bij H as- selt, III. 557. Mompoulian (markies de), zie; Coumont. M o n c e au (du), zie: Dumonceau. Moncey (Bon Adrien Jeannot), hertog van Conegliano, aanvoerder van een fransch leger in Spanje, III. 215 noot 1, 218. Mondragon, dient onder Alva, I. 100. Verdedigt Middelburg, 131. Strijdt op de Mookerhoide, 137. Is bij het beleg van Haarlem, 151. Zijn merkwaardige tocht in Zeeland, 167. Neemt Bommenede en Zierik-zee in, 108. Verovert het kasteel Carpen, 180. Strijdt bij Antwerpen, 193. Zijn lof op Willem I, 194. Doet den aanslag van Maurits op Grol mislukken, 234. Sterft, 234. Monhoff (Petrus), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. Monier (O. M.), luitenant-ingenieur, neemt deel aan do verdediging van de citadel van Antwerpen en houdt een journaal, III. 594 noot 1. Doet oen mijn springen voor het fort Burght, 595 en noot 2 aid. Monmouth (hertog van), aanvoerder van engelsche hulptroepen in den oorlog met de Republiek, 11. 41; met Frankrijk, 172,1 73 noot 3. Monnet (L.), fransch generaal, bevelhebber van Vlissingen, III. 195. Verdedigt die vesting tegen de En-gelschen, 202. Geeft zich over en wordt ter dood veroordeeld, aid. noot 1. |
M o n s, ingenomen door graaf Lode-wijk van Nassau, I. 126. Dour Alva, 128. Door deu hertog van Luxembourg ingesloten, II. 171. Ingenomen door de Fransohen, 196. De Bondgenooten beramen een aanslag op de stad, 338. Nemen haar, 354. Hernomen door de Franschen, 428. In opstand in 1830, III. 447 en ve., 451 en ve. Valt in handen der opstandelingen, 483 en ve., 502. Monster (Frederik Unico baron van), luitenant-genernal, zijn aandeel in deu posten-oorlog in Vlaanderen, III. 36, 41. Monstering, I. 84 noot 1. (Com-missarissen-generaal van de), 183. M. van vendels, II. 8. Montagne (Joh. Will.), luitenant, sneuvelt, III. 134 noot 1. Montaigu, fransch generaal, neemt deel aan den tweedon slag bij Fleu-rus, III. 68, 69. M o n t a 1 (markies de), gouverneur van Charleroi, verdedigt die stad tegen Willem III, II. 99. Strijdt bij Senef, 140, 141, 149 noot 2. M o n t b a s (Joan Barton Bret, markies de), commissaris-generaal der ruiterij, bij den Usel, II. 45. Wordt tot bescherming van don neder-Riju afgezonden, 47. Ter dood veroordeeld , maar ontsnapt, 47 en noot 1 aid. Strijdt bij do Groven-brug, 95. Doodt vermoedelijk Zuy-lestein, aid. noot 2. Montbrun, fransch generaal, aanvoerder van het tweede korps ka-valerie in het groote leger in Rusland, III. 269. Gewond, 286. Mont-Cassel, zie: Cassel. M on t con tour (slag bij), 1569, I. 124, 193 noot 1. Mon te (del), apaansch ritmeester, |
Mon
779
strijdt op de Mookerheide, I. 138. Montecuculi (-Ernst graaf van), duitsch keizerlijk veldheer, valt met een leger in Gelderland, T. 355. Neemt Amersfoort, 357. Montecuculi (Raimond graaf van), duitsoh-keizerlijk veldheer, komt do Republiek te hulp, II. 97, noot 3 aid. Doet weinig, 99, 129. Ver-eenigt zich met Willem III voor Bonn, 130. Monterey (graaf de), landvoogd over de spaansche Nederlanden, is tegen een plan tot ontzet van Maastricht, II. 124. Zendt hulptroepen aan Willem III, die Naar-den helpen innemen, 127, en Bonn, 130. Stelt zich in verband met de Rohan, 134. Zendt hulptroepen aan Willem HI, die strijden bij Senef, 136. Tracht hem in de spaansche Nederlanden te houden, 155. Montesquio u (maarschalk de), (d'Artagnan), zijn aandeel als luitenant-generaal in den slag bij Malplaquet, II. 348. Trekt terug in 1710, 365. Ontwerpt de onderneming tegen Denain, 385 en noot 1 aid. Montfoort (slot te), I. 31. (Hoeren van), 33. De stad door de Franschen bezet, II. 87. Montfort, fransch generaal, strijdt in Frankrijk, 1814, III. 324 noot 3. Montigny (Jan van), heer van Villers, geslagen bij Daelhem, valt in 's vijands handen, verraadt do plannen van prins Willem van Oranje en te Brussel ter dood gebracht, I. 105. Montreal, kolonel, bevelhebber to Bouchain, II. 387. Mookerheide (slag op do), in 1574, I. 136 —140. Spreekwoord daarvan afkomstig, 139 noot I. Moor (Joost de), vice-admiraal van Zeeland, brengt do transportschepen naar Vlaanderen in 1600, I. |
252. Komt voor de kust bij Nieuw-poort en deinst af, 275. Moor, kolonel, sneuvelt bij Steen-korke, II. 200 noot 1. Moor (de), luitenant, sneuvelt voor Rijssel, II. 318. Moor be e eken, chirurgijn te Os-tonde, I. 302. M o r a n d, fransch generaal, strijdt in Rusland, III. 276, 283, 287. Bij Waterloo, 389. Moraquin (P. H. J.), kapitein, zijn tocht uit het belegerde Breda, III. 12. Mor botter (C. F. of P. C.), strijdt als wachtmeester bij de huzaren in Rusland, Til. 280. Als luitenant in Duitschland, 313. Komt in 1814 uit Frankrijk terug, 321 noot 1. Strijdt als ritmeester in 1830 bij Luik, 481. More (Juan), agent van Filips II, I. 225 noot 1. Mo re au (Jean Victor), fransch generaal, belegert en neemt Sluis, III. 72 en ve. Neemt de vlaamsche vestingen en rukt op Nijmegen, 88. Voert bevel over een leger in Duitschland, 99. Zijn beroemde terugtocht, 100. Voert in 1800 bevel over liet leger van den Rijn, 161. Overwint bij Hohenlinden, 163. In dienst der Bondgenooten bij Dresden in 1813, 319. Morgan (ridder), bevelhebber in Bergen-op-Zoom, zijn twist met generaal Willughby, I. 205. Strijdt bij Nieuwpoort, 280. Mor gen tb al (Wilhelm), kapitein, helpt Sluis verdedigen, lil. 76 noot 1. Mor iacq (de), kolonel, helpt de Dei-lorschans hernemen, II. 14 noot 2. M o r k s (Bartol. Joh.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Morlot, ritmeester, helpt Wezel bemachtigen, I. 361. Morlot, fransch generaal, neemt doel aan den slag bij Fleurus, III. 68. |
Mou
780
Mor
Morre (P.), kapitein, bij een uitval I uit de citadel van Antwerpen, III. 600. Doodelijk gekwetst, 601, noot 1 aid. Mortepaaien, oorsprong van dien naam, II. 8 en noot 4 aid. Mortier (Edouard Adolpho Casimir Josophe), hertog van Treviso, franseh maarschalk, strijdt bij Dirnstein, III. 171. In 't noordwesten van Duitsehland tegen do Zweden, 175, 176. Bij Priodland, 180. lijj Ocana, 25G. In de Sierra Morona, 265. In Rusland, 307. Bij Bautzen, 316. Mortier (du), officier dor artillerie bij Niouwpoort, I. 280 noot 1. Mortieren, I. 68 noot 1, 320 noot 1. II. 78 noot 1, 80, 203, 291, 315, 316. Coehoorn-M., 381. Batterij van M., 336, 419. Mortier-tjes a la Hollandaise, TIL 75 noot 3. Monster-mortier togen do citadel van Antwerpen, 611. Moskau, III. 279, 281, 288, 289. Moskowa (slag aan de), 1812, II, 482, III. 281 on ve. Motard, flankeur, strijdt bij Luik, III. 482 noot 2. Mo the (graaf do la), franseh bovel-hebber, verdedigt Ostende tegen de Bondgenooten, 11. 293. Staat met een leger in Vlaanderen, 261, 304. Neemt Brugge, 306. Zijne nederlaag bij Wijnendaal, 325. Geeft Gent aan Marlborough over, 332. Motté, franseh luitenant-kolonel bij do hollandscho huzaren in Ruslaud, lil. 280. Motte (do la), franseh luitenant-kolonel bij de hollandscho huzaren in Rusland, III. 277, 280, 282. Motte (La), spaansch bevclhobbcr, sterft, I. 234. Mouchin (gevocht bij), in 1793, TIL 36. Moulier (Pieter), korporaal, zijne dapperheid, TT. 26. Moulin (C. D. du), luitenant-generaal, brengt do waterverdodiging van |
Holland in geduchten staat, HL 25. Moulin (Du), generaal-majoor, bevelhebber van Luxemburg, in 1830, III. 495. M o u n i e r (C. M.), luitenant-inge-nieur, neemt doel aan de versterking dor citadel van Antwerpen, ITT. 584. Mouriez (baron), franseh generaal in Rusland, TIL 277, 286. Mo usque t air e s du Roi (de fran-sche), in Overijssel, TI. 22. Bij den overtoclit van don Rijn, 49. Bij Mont-Cassel, 168. Mo ut on (Georges), graaf van Lo-bau, franseh maarschalk, in 1815 in Bolgiü, IIT. 343 noot 3. Strijdt bij Waterloo, 388, 389, 396. Muffling, duitsch generaal, bij Quatre-Bras, ITT. 357 noot 2, Mugge (Johan Christ.), kapitein, bij Borgen gekwetst, ITT. 620. Mühlberg (slag bij), in 1547, door Al va gewonnen, 1. 97, 100. Mui don, met zjjno sluizen, voorpost van Amsterdam, tegon do Pranschcn verdedigd, door Johan Maurits, TT. 82 en ve.; door graaf van Waldeck, 125. Muider, ingenieur, gekwetst voor Mons, TL 355 noot 1. Mulder (H.), onder-luitenant der artillerie, helpt de Willemstad verdedigen, III. 20 en noot 1 aid. Mulder (Pieter), helpt Wezel bo-machtigen, I. 362, 363, 403. Mulort (Herman Willem), generaal-majoor, een bataljon van zijn regiment in Mens, in 1746, Tl. 428 noot 2. Mulort (O. N.), oflicier op de citadel van Antwerpen, TIL 596 noot 2. Muller, majoor, sneuvelt bij Liu-cellos, TH. 45. Muller, een kapitein en een luitenant, in 1815 gekwetst, III. 637, 638. Muller, kapitein, neemt doel aan |
Mui-
Mul
781
| Murray (John), luitenant, in Noordholland gekwetst, III. 132 noot 2.
Mus kot ton, soort van pijlen, I. 73 noot 3. Vuurroeren, aid., 99, 320 noot 1. Zie Muskettiers.
Muskettiers, I. 109, 110, 274. Als tirailleurs, door ruiters meegenomen, in 't gevecht bij Turnhout, 237, 238. Hoeveel man met musketten gewapend, 394 en noot 2 aid. Hoeveel schoten zij kunnen doen, II. 56 noot 2. Zie verder: Geweer.
Musquetior (Johan Daniel), luitenant ter zee, helpt Sluis verdedigen, III. 73.
Musquetior (Johan Daniel), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622.
Muyser, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638.
Mylius, oostenrijksch kolonel, bjj don posten-oorlog in Vlaanderen, HF. 35 noot 3, 38.
Naaldwijk (Heeren van), 1. 38.
Naar don, door do Spanjaarden ingenomen en geplunderd, 1. 130, 145. Door do Pranschen bezet, II. 59, 82. Een aanslag van Willoiu HI op die plaats inislukt, 90, 91. Een tweede gelukt, 126.
Nadornissen, I. 365. Zie verder: A ttaquon.
Nagel, stormram, I. 73 noot 3.
Nagol (van), kapitein, sneuvelt, III. 41.
Nagell (Paul David Sigismund Maurice van), kolonel, helpt Goertrui-denberg verdedigen. Hl. 16 noot I.
Naglor (Hendrik Willem), kapitein, gekwetst, III. 122 noot 6.
Nahuys, adjudant, gekwetst bij Bergen, III. 621.
N anion, aanslag door prins Willom I, I. 1 11. Door Bodewijk XIV belegerd en ingenomen, II. 197,209, 212. Zijn vestingwerken, 21 0, 211, 217, 218, 221. Aanvallen op het kasteel en de forten, 212 — 214,
den tiendaagschen veldtocht, III. | 528.
Muller (H.), vaandrig, bij do verdediging van Willemstad, III. 20 noot 1.
Muller (J. A.), kapitein, dient in Rusland, 111. 299.
Muller (J. J.), kapitein, gewond te Namen, III. 489.
Muller (Johan), ingenieur, sneuvelt voor Douai, II. 367 noot 1.
Muller (Karei), trompetter, onderscheidt zich bjj Pasewalk, 111. 178.
Muller (Nicolaas), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, IIF. 022.
Muller (S. P.), adjunct-intendant, secretaris van don raad van defensie op de citadel van Antwerpen, III. 592 noot 1.
Mull or (T. C.), luitenant, dient in Spanje, III. 265 noot 2.
Munitiovo orraad , II. 324.
Munitiewagens, II. 316.
Munu ich, russisch veldheer, neemt dool aan 't beleg van Uijssol, II. 313, en aan don slag bij Malpla-quot, 344 noot 2.
M u n ii i c k (Andreas Zeger de), majoor, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1.
M u n n o t (don Vincent), noderlandsch ritmeester in spaanschon dienst, gekwetst bij Los Bannos, II. 133 noot 2.
Munster (bisschop van), zie: Galon (van).
Mun s tor (vrede van), 1648,1.379, 383, II. 4, 30.
Munstorsohe oorlog,II. 9,12 — 27.
M u u s t e r s o h e n, zie: G a 1 o n (van).
M u u t e r s, vaandrig, helpt Kocvorden innemen, II. 112.
Murat (Joachim), zwager van Napoleon, is bij Ulm, III. 170. Wordt groothertog van Kloet' en Berg, I 74. Koning van Napels, I 83, 325. la Rusland, 276, 281, 282, 283, 285 noot 1, 286, 288, noot 1 aid.
Muronbrckers, I. 73 noot 3.
782
Nan
220 en ve. Door Willem III hernomen, 216 — 224. Gebombardeerd door Ouwerkerk, 268. Door de Franscheu genomen, 430. In staat van beleg verklaard, III. 432. De rust wordt er door van Geen gehandhaafd, 488. Hot garnizoen verloopt, 488 en ve. Nan er ó (graaf de), fransch luitenant-generaal, zijn aanslag op Aardenburg mislukt, II. 68 — 73. N a n s o u t y, fransch generaal, aanvoerder van hot eerste korps ka-valorie van het groote leger in Rusland, Til. 269. Nantzing (M.), luitenant, bij een uitval uit de citadel van Antwerpen, III. 600. Sneuvelt, 601. Napier, engelseh kapitein, III. 629. Napoleon Bonaparte. Zijn wijs van oorlogvoeren, III. 30, Zijn lof, 98, 99, 160, 172. Zijn beroemde veldtocht in Italië, 99. Verovert Mantua, 99, 102. Rukt aan op Weenen, 103. Sluit den vrede van Campo Pormio, aid. Is in Egypte, 108. Keert terug naar Frankrijk, 159. Wordt eerste consul, 160. Verovert Italië in 1800, 161. Zijn politiek jegons Engeland, 167, 183, 194. Zijn aanspraak tot het leger van Marmont, 169. Ontbindt de bataafsche Republiek, 173. Valt Pruisen aan, 174. Is bij Friedland, 181. Zijn politiek jegens Pruisen, 183. Zijn macht, aid. on 194. Zijn intocht in Woonen, 183. ïeWagram, 184. Zijn belangstelling in den aanval dor Engelschen op Zeeland, 200 noot 1, 202 noot 1, 204 noot 3. Annexeert Zeeland en geheel Nederland, 211. Zijn politiek tegenover Spanje, 213 en vo. Gevaar daarvan, 214, 216, 266. Zijn invloed op de soldaten, 220. Hij komt in Spanje, 218, 222. Rukt in Madrid, 224. Verlaat Spanje, 226. Zijn last aan Soult, 244. Lijft Holland bij Frankrijk in, 261, 262. |
Zijne legers uit Spanje verdreven, 266. Is in Holland, aid. en 294. Zijn oorlog tegen Rusland, 268, 271, 275, 276, 278, 279, 281. Bij de Moskowa, 282, 284, 287. In Moskau, 288, 289. Zijne garde, 290. Trekt uit Moskau, 290. Bij Krasnoë, 291. Vlucht naar Wilna, 296. Aan de Beresina, 303, 306, 308. Aan de Elbe in 1813, 312, 313. Bij Lutzen, 314. Bij Bautzen, 316. Zet den oorlog voort, 317. Bij Dresden, 318, 319. Bij Leipzig, 317. Weigert de onafhankelijkheid van Holland te erkennen, 321. Stelt Frankrijk bloot aan invasie, aid. Strijdt in Frankrijk, 324, 325. Doet afstand te Fon-tainebleau, 324. Verlaat Elba en komt te Parijs, 329, 380. Rust zich uit ten strijd, 330. Vogelvrij verklaard, aid. Valt in België, 334, 335 noot 1, 336, 338. Tast de Pruisen aan en wil Quatre-Bras doen bezetten, 342. Wil op Brussel aanrukken, 343. Strijdt bij Ligny, 344, 347, 364. Zijn oordeel over Quatre-Bras, 364 noot 1, 403. Komt aldaar, 366. Stelt den aanval op Wellington uit, 366 — 368. Besluit er toe, 369, 370, 372. Zijn slagplan, 375. Zijn standplaats, 380. Doet zijn garde oprukken, 386, 389, 894. Heeft Grouchy belast de Pruisen te vervolgen, 387. Ziet hen Waterloo naderen 388. Vlucht, 396, 397. Te Parijs, 400, 402. Doet afstand van de kroon, 400, 403. Op St. Helena, 403. Wil Antwerpen versterken, 582. N a p o I o o n i s t o n, in Brussel na 1815, III. 416. Nassau (het geslacht), wapenteoken, I. 37. Zie de voornaamste vorsten uit dit huis op hunne voornamen en verder hieronder. Nassau (Francjois van), tweede zoon van Ouwerkerk, sneuvelt bij Al-menara in Spanje, II. 394 |
Nav
Nas
783
Nassau (J. van), ritmeester, helpt Wezel bemachtigen, I. 3G1. Nassau en Oranje-Nas san, twee regimenten Duitschers in ne-derlandschen dienst, III. 327, 332. Bij Quatre-Bras, 340, 349, 351, 359. Bij Waterloo, 372, 374, 380. Zie 626. N a s s a u-F r i e s 1 a n d (regiment van), bij Fontenoi, II. 416 noot 2. Nassau - Saarb ruc k, zie: Walraven van Nassau-Usingen, en ook II. 474. Nassau-Siegen, II. 474, 477. Nassau-Usingen (regiment van), in 1793, III. 32. Nassau-Weilburg (erfprins van), bij Quatre-Bras, III. 357 noot 2. Nassau-Woudenberg (Cornelis graaf van), zoon van Ouwerkerk, strijdt bij Oudenaarden, II. 309. Overwint bij Wijnendaal, 325. Bij 't beleg van Doornik, 337. Gekwetst bij Malplaquet, 484. Verdrinkt bij Denain, 388. Nassausche Laurencran3e(cle), hoe uitgegeven en herdrukt, I. 204 noot 2, 230 noot 1. N a t li (graaf van der), kolonel in het gevecht bij Bkeren, II. 257. Nationale Militie (bataljons), III. 349 noot 3, 351, 352, 376, 379, 395, 413, 414, 434, 625 en ve. Voordeel er van bij 't aanleggen van werken enz,, 584, 605. Natten (Heer van der), in mun-sterschen dienst, neemt het kasteel van Wouw, II. 24. Naudascher (Frans Xaverius), luitenant-kolonel, doet een uitval uit de citadel van Antwerpen, III. 587, 597 noot 1. Is bij de verdediging van de lunet St. Laurent, 602. Zie ook: 613 noot 1. Na va (graaf de), oostenrijksch luitenant-generaal, kommandant van Mons bij 't beleg door de Fran-schen in 1746, II. 428. |
Navailles (hertog de), neemt deel aan den slag bij Senef, II. 146 en noot 1 aid. Nave (B. D. J. de), kapitein, bij Quatre-Bras, III. 349. Sneuvelt, noot 4 aid., 637. Nederland, zijn wording, I. 3 en 4. Vestiging der Republiek, 22, 33, 142, 174. Toestand bij den opstand tegen Spanje, 87. Sententie der spaansche inquisitie, 101. Verhouding tusschen de oostelijke provinciën en Holland en Zeeland, 193. Scheuring tusschen noord-en zuidnederland, 141, 193, Hl. 406, 407. Toestand bij den dood van prins Willem I, I. 199, IH. 407. Vrijgevochten, I. 383. Toestand na den munsterschen vrede, H. 4. In 1672, 66, 67. Gered, 67. Na den vrede te Aken, HI. 1. Zijn handel vervalt, 2. Fransche vrijheidszin, 3. De Pruisen handhaven Willem V, 3, 5. De patriotten oefenen zich in wapenhandel en krijgskunde, B. en V. 657. Nederland als bataafsche Republiek, 107. Als koninkrijk Holland, 173. Natuurlijk sterk tegen een landing, 197. Ingelijfd bij Frankrijk, 211, 261, 262, 266, 267, 321. Zijne onafhankelijkheid hersteld, 321 — 323, 326. Als koninkrijk der Nederlanden, 323, 329, 408, 410. Steden, zeden en taal, 405. Ver-doeling en hereeniging, 406—409. Scheiding van Belgiü, 410 en ve., 577. Geestdrift in het noorden, 450, 513, 518, 519, 529. Oordeel over de scheiding, 514. Verontwaardiging in het noorden, 515. Volkswapening, 516 en ve. Geldelijke bijdragen, 517, 511, noot 1 aid. In weerbaren staat gebracht, 519. Geestdrift over den afloop van den tiendaagschen veldtocht, 578. Sluit een wapenstilstand en een tractaat met Belgiü, 616, 617. Zie verder: Staten-Generaal, Bataafsche Republiek, Holland (koninkrijk). |
Ned
Ned
784
Nederlanden (spaansche), plannen van Frankrijk daaromtrent, IT. 28, 153, 1G4, 165, 208,209,228, 231, 233. Invallen van Lodewijk XIV, in 1G67, 34; in 1675, 165; in 1078, 1G9; in 1683, 177; in 1692, 209. Ontruimd door de Fran-sclien in 1706, 292. Onder Karel III van Oostenrijk, 292, 293. Niet onder Engeland gekomen, 298. De Raad van State in zijn gezag hersteld, 299. Invallen van de Fran-scLen, in 1708, 304; in 1709, 334. Gaan over onder 't Huis van Oostenrijk, 393, 398. Neder 1 anden (Oos tenrijksche), plannen van Lodewijk XV tot verovering, II. 400, 402—404, 410. Vlaanderen door hem veroverd, 420, 421, en al de overige gewesten, 427, 434. Onder Jozef II, III. 2. Gaan voor Oostenrijk te loor, 2. Door Dumouriez veroverd, 6. Ontruimd door de Oostenrijkers, 66, 67, 70. Bij Noordnederland gevoegd, 408. Zie vorder: BolgiO. Nederlanders, zij oorlogen in Frankrijk en Duitschland, f. 88. Goed gewapend en geoefend, 89. Niet weerloos in de eerste helft der 16e eeuw, 91. Hun haat tegen de Spanjaarden, 91. Proscriptie in 1567, 101. In hot leger van Alva, 121. Wars van 't soldaat-zijn, III. 327. Oefenen zich in wapenhandel en krijgskunde, B. en V. 657. N e d e r 1 a n d s c h o B u r g e r ij e n, zie op de B. Nederlaiidscho Edelen, zijn kolonels van het voetvolk, I. 92. Worden als zoodanig ontzet, aid. Dienen hun smeekschrift in, 93. 94. Stellen zich onder Hendrik van Brederode, 94. Hun verbond gaat te niet, 97. Velen wijken uit het land, 97, 103. Geven geld aan den prins van Oranje, 103. Zijn in zijn leger, 119. Wie hunner tegen Spanje strijden, 175, 178, 304. Hun drinkgelagen en naijver, 182. Zomcr-h e e r e n, aid. Hmi gevolg te velde, 189 noot 1. |
Nederlandse he steden, geven geld aan den prins van Oranje, I. 103. N c d e r1 a n d s c h e vorsten, hun schildtcekens, I. 37. Nederlandsch krijgsvolk, I. 219 noot 1, 224, 243, 292, 304. Ruiterij onder Karei V vermaard, 88. Hun dapperheid, I. 381, 382, II. 26, 123, 150, 157, 162, 163, 171, 172, 183, 195, 205, 238 en 239 noot 1, 245, 255, 256, 207, 270, 278, 286,288,290,330,337, 338, 343, 347, 350, 353, 354, 357, 381, 394, 405 en noot 2 aki., 433, 436, III. 20, 36 noot 1,38, 41, 43, 45 noot 1, 46, 51, 54, 59 en noot 1 en 2 aid., 69 en noot 2 aid., 73, 74, 83 en noot 1 aid., 134, 141, 152, 154, 159. 166 en noot 3 aid., 171, 175 — 177, 179, 180, 201, 211, 221, 231, 236-238, 242, 248, 251, 257, 265, 289, 292, 294, 294, 298, 302, 307, 310, 315, 316, 352, 461, 466, 520, 537, 596, 597, 599 noot 2, 605, 610. III. B. en V. 654. Hun lof als leermeesters der krijgskunst, II. 235, 394 en noot 3 aid. In minachting, III. 66. Neerwinden, Neerhespen of Landen (slag bij), in 1693, II. 203. In 1793, III. 24, 26, 28. N o i g r e, fransch generaal, komman-dant dor artillerie tegen de citadel van Antwerpen in 1832, III. 580 noot 2. Nemours (Louis Charles Philippe Rafael van Orlóans, hertog van), onderbevelhebber van 't fransche leger in Belgiii in 1831, III. 577 noot 1. Nep ven (Charles), majoor, strijdt in 1830 in Brussel, III. 466. Noemt als luitenant-kolonel bij den staf |
785
Nid
deel aan deu tleudaagscheu veldtocht, 529, 554. Nepveu (Jan Jacob), ritmeester, te Brussel in 1830, III. 425 noot 2. Nero, door do Batavieren tegen de Galliörs geholpen, I. 5. Netten (van der), zie: Geisweit. Neuforn (Johan Frederik Stockar de), kolonel, strijdt aan do Sambre, III. 64. Neufville, luitenant, gekwetst in 1815, III. 037. Neurenberg (slag bij), in 1800, III. 163. Neuzen (Ter), fort, door de Pran-schen genomen, II. 436. Neveroffskoi, russisch generaal, strijdt tegen de Pranschen, 111. 277. Ney (Michel), hertog van Elchingen, prins van de Moskowa, fransch maarschalk, bij Ulna, III. 170. Bij Pried-land, 181. In Spanje, 218. Aanvoerder vau 't derde korps van 't groote leger in Rusland, 209, 270,277, 278, 280, 281, 283, 285 noot 1, 291. Prins van de Moskowa, 313. Strijdt in Duitschland, aid. Bij Lutzen, 314. Zijn persoonlijkheid, 314, 382. Bij Bautzen, 316. Hervindt zijn keizer, 330. Krijgt bevel om Quatre-Bras te bezetten, 838, 339 noot 1, 342. Staakt zijn marsch te Pras-nes, 339, 340. Kan niet doordringen tot Quatre-Bras, 344, 346. Strijdt aldaar, 348 en ve. Geeft den strijd op, 359. Zijn houding bij Quatre-Bras, 361, 366. Strijdt bij Waterloo, 375, 376, 381, 382, 386, 389, 390, 393. Zijn dood, 390. N i c e 11 i (Petro Prancisco), spaansch ritmeester, krijgsgevangen, I. 213. Nicolaï, te Brussel in 1830, III. 450 en noot 2 aid. Secretaris van het voorloopig bewind in Belgiü, 473 noot 1. N i c o 1 s o n (James), luitenant-kolonel in bataafschen dienst, neemt deel III. N. H. T. L. |
aan den slag bij Bergen, III. 144. Aan dien bij Castricum, 151. Nidek (van), zie: Brouerius. Niellon (Charles), zijn aandeel in don opstand te Brussel in 1830, III. 455. Zijn journaal of mémoires, noot 2 aid., 458 noot 1, 470 noot 1, 503 noot 3, 507 noot 3 en 4, 508 noot 3, 512 noot 1, 534 noot 1, 541 noot 2, 558 noot 2. Zijn levensloop, 504, noot 1 aid., 507 noot 3. Rukt als luitenant-kolonel bij 't belgische leger op de Nethe aan, 504, 505. Strijdt bij Lisp en Lier, 507. Nadert Duffel, 508. Vereenigt zich met Mollinot en strijdt bij Ber-chem, 508. Rukt in Antwerpen, 512. Eischt de citadel op, aid., 513 noot 2, 641, B. on V. 662. Voert bevel over do voorhoede van het Schelde-leger en strijdt bij Raevels, 530. Bij Turnhout, 533. Trekt terug op Schilde, 534, noot 1 en 2 aid. Voert bevel over de achterhoede van Leopolds leger bij den terugtocht naar Leuven, 561 noot 1. Strijdt bjj Leuven, 566 noot 1, 567. Dekt deu aftocht, 574, 576. Regelt als plaatselijk kommandant de overgaaf van Leuven, 576. Nienburgh (Rudolph van), ingenieur, gekwetst voor Douai, II. 367 noot 1. Ni er op (Willem), luitenant, zijn dapperheid, II. 16. Nieuburg (hertog van), tracht Pre-derik Hendrik van 't beleg van Maastricht af te trekken, I. 373. Nieuland, kolonel, helpt Grave winnen, II. 162 noot 2. Niouwenheim (Wolter van), heer van Driesbergen, majoor, in het gevecht bjj Ekeren, II. 257. Nieuwenheym, adjudant, bij de verdediging van Bergen-op-Zoom, n. 460. Nieuwer brug, ontruimd door Pain-et-Vin, II. 107. Op nieuw versterkt, 108. |
Nin
786
Nie
Nieuwkoop (de baljuw van), slaat mot zijn boeren de Pranschon terug, II. 105. Nieuwkuyk (J. F. van), kapitein, strijdt te Brussel, III. 463 noot 1. Nieuwpoort (slag bij), in 1600, I. 246 noot 1. Geoefende troepen van Mauvits, 198 noot 5, 251, 278. Kaartje vau het terrein, 254 noot I. Do stad bedreigd, 257. De slag, 266, 276 — 284. Brug over de haven, 266, 272. Het terrein, 269. De schepen, 273. De legers, 274. Flankmanoeuvre der Spanjaarden, 275. Charges, 276, 279. Duingevecht tusschen 't voetvolk, 277. Crisis, 279. Gesneuvelden en gekwetsten, 284. Krijgsgevangenen en vaandels, 284, 285. Voordeelen van do overwinning, 285, 286. Beoordceling van Maurits' gedrag, 286. De stad te vergeefs door Maurits belegerd, 287. Door do Pranschon genomen, II. 421. Oproer aldaar in 1830, HL 497. Nie velt (P. van), majoor, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Nij borg (slag bij), in ]()59, II. 9, II. Do stad genomen, 12. Nijenheim enz., zie hierachter op : Ny. N ij m e g e u , mislukte aanval op die stad door Maarten Schenck, 1. 206. Door Mansfeit bezet, 208. Door Maurits ingenomen, 214. Door Tu-renne belegerd en ingenomen, II. 56 — 57. Door Athlone bezet, 239. Gevecht tegen de Pranschon aldaar, 240. Door hen genomen in 1794, III. 88 en ve. Nederlandsche troepen trekken over de Waal, 89. Vrede te N. gesloten, II. 165, 170, 171, 173—175. Nijvonheim (C. F. van), kapitein, helpt het fort Merida verdedigen, III. 239 noot 1. Gekwetst bij Ta-lavera, 248. |
Ninaber (J. C.), kapitein-ingenieur, onderscheidt zich bij de vermeestering van Straalsund, III. 192 noot 1. Ninab er (Jan Dirk), luitenant, sneuvelt in Rusland, III. 292. Nipkens (J. J.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Nitschwitz (G. H. von), majoor, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. N o b e r t, luitenant, sneuvelt in 1815, III. 638. Nogues (G.), kapitein, onderscheidt zich bij Talavera, III. 248 noot 1. Noircarnies (de heer van), stadhouder van Henegouwen, vermeestert Valenciennes, 1. 97. Noirmantiers of Normoutier, eiland, door de Hornes in 1674 veroverd, II. 135. Nol et (M.), luitenant, in Kusland, III. 287. Noord (van), zijn zeetochten, I. 235. Noord (W. G. van), luitenant der dragonders, strijdt bij HaSselt, Hl. 554. N o o r d d a m , schans, door Helt verdedigd, I. 207. Noordhorn (gevecht bij), in 1581, I. 192. Noormannen (de), I. 15. N o o rt b orgh (J.), onder-luitenant, helpt Willemstad verdedigen. Hl. 20 noot 1. Noot, ingenieur, bij het beleg van Mons, II. 355 noot 1. Noot (Karei van der), kapitein van 's prinsen lijfwacht, strijdt bij Turnhout, I. 23G. Kolonel bij den veldtocht naar Vlaanderen, 251, 263, 264. Gouverneur van Ostende, 292. Zijne dochter, 337 noot 2. Noot (Lamoraal van der), heer van Risoir, ruiter-bevelhebber bij den tocht naar Vlaanderen in 1600, I. 252, 262. Gouverneur van Ostende, 303, 304. Nor man n, majoor, strijdt bij Quatre-Bras, III. 340, 626. |
N or
787
Of
Norrits (John), overste, tot ontzet van Steenwijk afgezonden, I. 191. Zijne overwinning bij Munnokezijl, 192. Zijne dapperheid bij Noovd-horn, 192. Notten (Johan Andries), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. N o u e (Frangois de la), ij z e r e n arm, veldmaarschalk van het ne-derlandsche leger, I. 185. Nu is (beleg van), in 1-175, I. 76. Nyenheim (Wolter Godofried van), kapitein, IF. 460 noot 1. Nyenoort (heer van), vermeestert het huis te Laegh, I. 332. N y h o f, luitenant-kolonel, sneuvelt, I. 383. Nypels (Lambert), kolonel, te Mons in 1830, III. 449 noot 3. Opperbevelhebber van het leger der bel-gische opstandelingen, 48G, 504. Nypels (Lucas), majoor, helpt bij Luik een konvooi dekken, III. 481. Obdam (heer van), zie: Duivenvoorde. Ob dam (Jacob van Wassenaar), heer van Voorschoten, is met zijn regiment bij Senef, IE. 470, 475. Neenit deel aan den slag bij Neerwinden, 205. Als luitenant-generaal bij de belegering van Bonn, 247. Zijn gedrag in het gevecht bij Ekeren, 251 en ve., 258, 260, 261, 262. Zijn brief aan Coehoorn, 255 noot 1. Zijn brief aan Marlborough, 259. Neemt ontslag uit den dienst, Observatieloger, het eerste van dien naam, II. 209 noot 4. O ca na (slag bij), 1809, III. 254. Ockeloen(Joilnn),vuurwerker, sneuvelt bij Ocanu, III. 259 noot 1. O c k i n g a, luitenant-kolonel, sneuvelt bij Steenkerke, II. 200 noot 1. O d ij k (heer van), zie: Lodewijk van Nassau, en verder II. 475. O e s t a 1, schiettuig voor pijlen, I. 73 noot 3. |
Of fan cl (Fergus d'), schotsch kolonel, gestraft om de overgave van Ueynse, If. 225 noot 4. Officieren, onder-officieren eu korporaals onder dien naam begrepen, I. 274 noot 2. Door wie benoemd, II. 7 en noot 2 aid. O.-plaatsen verkocht, 8, Als schadevergoeding gegeven, aid. Dragen ronde hoeden en groene pluimen, 81 noot 1. Hun onbekwaamheid. III. 140 noot 1. Tweestrijd der nederlandsche O. in 1813, 324, 325, B. en V. 659. Herstel van O. van vóór 1795, 326. Keuze van luitenants en kapiteins door do manschappen, 327. Houden zich goed bij Waterloo, 376 noot 2. Van allerlei richtingen na 1815, 411. Belgische O. in 't nederlandsche leger, 483 en ve., 507. O g 1 o (John), luitenant-kolonel, woont den slag bij Nieuwpoort bij en beschrijft dien, I. 278 noot 2, 280 en noot 2 aid. Is in Ostende, 297. Woderlegt van Meteren omtrent het gebeurde bij 't beleg, noot 3 aid. 0 j e n s, kapitein der amsterdamsche schutterij, II. 44 noot 2. Oldonbarneveld (Johanvan), vrijwilliger in het leger tot ontzet van Haarlem, I. 159. Wordt geraadpleegd bij krijgsondernomingen, 215. Dringt aan op de vermeestering van Duinkerken, 247. Vergezelt Mauri ts als Gecommitteerde naar Vlaanderen, 248. Zijn onverzettelijkheid, 250 noot I. Zijn houding tegenover Maurits, 287, 288. Oldonborgh (Pieter van), secretaris van de Willemstad, beschrijft het beleg, III. 21 noot 1. Oldenbroek, sergeant, op de citadel van Antwerpen, III. 608 noot 1. Oldenburg (Johan van), kapitein, helpt Aardenburg verdedigen, II. 71. Oldenneel (G. A. J. baron van), generaal-majoor, bevelhebber van Oost-Vlaanderen, III. 499. 01 den zaal, door Hohenlo ingeno- |
788
On
01
men, I. 187. Door Maurits, 242.1 Door Spinola, 31C. Roofnest van de Spanjaarden, 330. Door Ernst Casimir vermeesterd en ontmanteld, 331. Door de Munsterschen genomen, II. 16. Door de Franschen bezet, 43. Olivier, kapitein, in 1815 gekwetst, III. 637. Olivier (P.), wachtmeester, dient in Spanje, III. 253 noot 3, 255. Olivier (H. 1'), majoor, in 1830 te Luik, III. 439 noot 2. Olivier a (Antonio), commissaris-generaal der spaansclie ruiterij, I. 99. Olthof, kapitein, sneuvelt, F. 219 noot 1. Omer (St.), belegerd en ingenomen, II. 166, 169. Om ra elanden, 400 gezinnen daaruit gaan buitenlands in 1580,1.190. Ommen (gevecht bij), 1622,1.330. Geplunderd door de Munsterschen. O m m o r i n g (van), luitenant-kolonel, in 1815, III. 630. Om mor schans, gesticht in 1622, I. 319 noot 3. Door Struyck verdedigd tegen de Munsterschen, II. 18. Aan hen overgegeven, 61. Omphal (van), kapitein-adjudant, bij Waterloo, III. 397. Omphal (Antonie Frederik Jan Plo-ris Jacob baron van), luitenant, onderscheidt zich bij Ciudad Real, TIL 236. Dient in Rusland, 294 noot 3, 297 noot 2. O rapte da (van), kolonel bij Waterloo, III. 377, 390. Sneuvelt, 392. Zie 625. Onager of magneel, werptuig, I. 73 noot 3. Onderwal, zie: Faussebraie. Onderwater (Pompcjus), ritmeester, helpt Doornik verdedigen, 11. 418. Ongevallige man (de), overbrenger van eene uitdaging ten strijd, 1. 31. |
Onselen (L. M. van), kapitein, op de citadel van Antwerpen, sneuvelt, III. 614 noot 1. Oom Kees, ingenieur, I. 331. Oordt JWz. (Joan Frederik van), hoogleeraar te Groningen, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 528. Oorlogvoeren (wijze van), in de 17e eeuw, I. 344, 11. 1. Verandering door Turenne daarin gebracht, 40. In het begin der 18e eeuw, 304, 305 noot 1, 480, 481. In het midden dier eeuw, 409, 410, 420, 421. In den posten-oorlog in 1793, III. 34, 39. Onder de eerste fransche republiek, 54, 55, 68, 79, 80 noot 2, 83 noot 3. Oorlogskreet, der Hollanders in Spanje, III. 220. Zie: Krijgskreet. Oor logs petitie, van den Raad van State onder Frederik Hendrik, I. 369 noot 2. Oorlogswet, afgekondigd in do bataafsche Republiek in 1799, III. 112, Oorth (van), kolonel, sneuvelt bij Malplaquet, TI. 350. O o s t é e (van Hoey Schilthouwer van), zie: Hoey. Oostenrijk, onder Jozef II, vernietigt de Barrière, III. 2. Verliest T5elgiij, aid. Oostenrijksche successie-oorlog, TI. 399. Zio de personen uit het Huis van O. op hunne voornamen. Oostzee (vaart op de), door Nederlanders, II. 9. Ootraarsura, door Maurits bemachtigd, 1. 221, 242. Door de Munsterschen, 11. 16. Door de Franschen, 43. Opdam (P.), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Opperbevelhebber, bij 't staat-sche leger, I. 184, 185. Opslag, schans, door Maurits genomen, I. 212 en noot 2 aid. |
789
Or
Opstall (Cornelis van), majoor, strijdt bij Quatre-Bras, III. 349. Gekwetst, 354, 62G, 638. Orangisten, in Holland in 1799, III. 109, 112, noot 2 aid., 123. Vallen uit Duitschland in Drenthe, Gelderland, Overijssel, 125 en ve. Leveren de bataafsche vloot aan de Engelschen over, 111, 123, 127 noot 1. Trachten het volk te bewerken in Noordholland, 129, 145 noot 3, 158; elders, 147. Houden zich stil in Zeeland, 204. Na 1830 in Belgiü, 526, 546, B. en V. 664. Orangistisch leger teOsnabruck in 1795, III. 98. Oranje (de mannen van), I. 174. Oranje (het Huis van), met groot gezag bekleed. III. 1. Zijn val, 2. Zijn herstel, 4, 107, 322, 325, 326, 329, 407. Zie de personen op hun voornamen ; ook: Chalons. Oranje (het prinsdom), door Lode-wijk XIV verbeurd verklaard, II. 179. Oranje, blanje, bleu, I. 121 noot 1. Oranje-Friesland (hetbataljon), in 1747 in Bergen-op Zoom, II. 451 noot 3 ; (hot regiment kava-lerie), strijdt bij Rocoux, III. B. en V. 654. O. - Geld erlan d (het regiment), III. 14 noot 1, 32, 63. O.-Nassau (het 2e regiment), III. 14 noot 1; zie verder; Nassau. O.-Stad-en-Lande (een bataljon van het regiment), in 1746 in Mons, II. 428 noot 2. »0 r anj e-b oven!quot; III.373, 878,481, 452. O.-kleur in België door de brabantsche kleuren vervangen, III. 428, 429, 438. Ordonnantie, omtrent de defensie van 1527, I. 67 noot 6, 90. Benden van O., 311. Militaire, O., H. 108 noot 3. Orkney (lord), engelsch luitenant-generaal, helpt Menen winnen, II. 295. Poogt te vergeefs St. Ghislain j te overrompelen, 338. Neemt deel aan den slag bij Malplaquet, 342, 345, 351. |
Orleans (hertog van), broeder van Bodewijk XIV, belegert en neemt St. Omer, II. 166, 169. Voert het fransche leger aan bij Mont-Cassel, 1G8. In Spanje, 304. Orleans (David van), ingenieur, maakt een kanaal te Ostende, I. 294. Leidt de verdedigingswerken aldaar, 300. Orleans (Ferdinand Philippe Joseph Louis Charles, hertog van), onderbevelhebber in 't fransche leger in BelgiB in 1831 en 1832, III. 577 noot 1, 592. Or mond (hertog van), wordt bevelhebber der britsche troepen in de Nederlanden, ter vervanging van Marlborough, II. 380. De Staten dragen hem het bevel niot op, aid. Deelt aan prins Eugenius zijn last om de vijandelijkheden te staken mee, en voert met Villars geheime briefwisseling, 381 en 382. Trekt af met zijne troepen, 382. Orsen of rossen, ridderhengsten, I. 38. Orsoy, ingenomen, I. 376. Door de Franschen vermeesterd, II. 41. Ortgies, ingenieur, voor Aire gekwetst, H. 370 noot 3. O s n a b r a g (bisschop van), oorlogt tegon de Republiek, 11. 37. Ossenbroek of Ha z eb roek, kwetst Condé, II. 50. Ossory (d'), generaal, bemachtigt het dorp Rooveen voor den bisschop van Munster, II. 19. Laat het onbezet, aid. Dringt door naar Groningen, aid. Zie: 42 noot 1. Ossory (Danitil baron d'), kolonel in Staatschen dienst, geeft Rijnberk bij verraad aan de Franschen over, II. 42. Onthalsd, noot 1 aid. 0 stagiers, gijzelaars, II. 369. O s t e n, fransch generaal, strijdt met de Engelschen op Walcheren, III. |
790
Ou
Os
198. Doet een uitval uit Vlissin-gen, 202. O s t e n d e. Kolonel Edmund valt bij die stad de vluclitende Spanjaarden aan, na den slag bij Nieuw-poort, 1.283. Dankstond voor Mau-rits gehouden, aid. Beschrijving en gewicht der vesting, 288, 289. Aartshertog Albert besluit tot hot beleg, 289. Groote toerustingen tot de verdediging, 289, 300, 301. Duur van 't beleg, 289, 291, 301. Verlies door de Spanjaarden in 't beleg geleden, 290. Geretrancheerd kamp aangelegd, 291, 292. De bezetting, 291, 295, 300 noot 3. De Engelscheu plunderen, 291, 292. Uitvallen, 292. Inundatiën, 29 5. Gemeenschap met de zee, 293, 294. Vreemde vorsten nomen liet beleg in oogonschouw, 295 noot 1. Aantal schoten op Ostendo gedaan, aid. noot 3. Onderhandeling met den vijand, 290. Gisting tegen Vere, 297. Bestorming der buitenwerken afgeslagen, 298, Do buitenwerken genomen, 299, 311. De Zand-Hil genomen, 300, 315. Nieuwe werken aangelegd, 301. Capitulatie, 301 noot 3, 315. Verschillende bevelhebbers en kapiteins, 302 — 304. Pogingen tot ontzet, 305 — 310. Post in de stad, 312. Vruchten van de verdediging, 316. Frederik van Dorp gouverneur, 398. Door Ouwerkerk ingenomen, 11. 293. Oostindische Handelmaatschappij aldaar opgericht, 399. Door Löwenthal genomen, 421. Oproer in 1830, III. 497. O s y, president der bank van Antwerpen, onderhandelt aan het hoofd van aanzienlijke Antwerpenaren met Chassé, III. 510 en noot 2 aid. Otto van der Lippe, bisschop van Utrecht, I. 33. Otto II, graaf van Gelderland, I. 33, 42. 011 o IV, duitsch keizer, in den slag bij Bouvines, I. 32, 40. |
Oude mans H avelaar, majoor, neemt dee laan den tiendaagsohen veldtocht, III. 529. Oudenaarden, door den prins van Oranje ingenomen, I. 128. Door Panna belegerd, 218 noot 1. Door Willem III te vergeefs belegerd, II. 154. Door de Pranschen ingenomen, 420. (Slag bij), in 1708, II. 306 en ve. Oudendijk (Pieter), kapitein, krijgsgevangen te Borgen, III. 619. Oudendijk (Pieter), luitenant-kolonel op do citadel van Antwerpen bij het beleg, III. 597 noot 1, 613 noot 1. Ouder me u 1 en (Ed. van der), eerste luitenant dor artillerie in den tien-daagschen veldtocht, III. 533. Strijdt bij Leuven, 566, 567. Oude-Schans (de), op de Mun-sterschen heroverd, II. 81. O ii d o w a t e r, door de Spanjaarden veroverd, I. 166. Door de Pranschen bezet, II. 59, 87. Hernomen, 87. Oudheusdon (W. van), kapitein-ingenieur, dient in Spanje, III. 217. Helpt Madrid versterken, 226. Oudinot (Charles Nicolas), hertog van Eeggio, fransch maarschalk, aanvoerder van het tweede korps van hot groote leger in Rusland, III. 2G9, 270, 279, 297, 300, 304, 307. Wordt gekwetst, 298. Strijdt bij Bautzen, 316. Oudshoorn (van), burgemeester van Amsterdam , bereid om met de schutters tegen de Pranschen uit te trekken, II. 103. Ouwerkerk (heer van), zie: Hendrik en Willem van Nassau, en verder II. 475. Ouwerkerk (zoons van den hoer van), zie op: Nassau. Ovens, tot bakken van brood, in 't leger voor Grol, I. 335 noot 3. Over (Ton), vaandrig, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. |
Paa
Ov
791
Overijsche (aanval op), in 1705, II. 279. Waarom niet doorgezet, 280, 281. O v e r ij s s e 1, verklaart zich voor den prins van Oranje, I. 127. Voor don Frederik van Toledo, 145. Door de Munsterschen en Pran-schen bezet, II. 43, 61. Partij aldaar die zich scheiden wil van de Eepubliek, 60, 61. Overreith (Lodewijk Otto Antho-nie), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Overste van de Militaire Justitie, I, 252. Overste-luitenant, I. 187. Overstraten (van), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 610. O verveld (A. N.), luitenant, go-kwetst bij Ocana, III. 259 noot 1. Overveldt (Adrianus Nicolaas Ger-brand van), kapitein, sneuvelt, III. 134 noot 1. Owen, commodore, bij de landing der Engelschen in Zeeland, III. 198. Oxenstiern (Benedictus graaf van), bij den overtocht over de Dijlo in 1705, II. 276. Zijn gedrag wordt berispt, 277. Helpt Ostende winnen, 293. Neemt deel aan den slag bij Oudenaarden, 309; aan dien bij Malplaquet, en sneuvelt, 347. Oyen (Jan Hendrik), heer van Drakenburg, majoor, gekwetst te Namen, in 1746, II. 430 noot 2. Oyen (het regiment van), in 1746 in Namen, II. 431 noot 1. Oyen, zie: Hoeufft. Oyen (Adriaan Leopold van), kolonel, neemt doel aan den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 51. Geeft als generaal-majoor Gorkum, Wou-drichem en Loevestein aan de Pran-schen over, 95. Oyen (Louis Antoine van), kolonel, kant zich tegen de overgave van Namen, II. 430. Oyen (Louis Antoine van), oud-ka-valerie-overste, neemt deel aan de |
burgerwapening in Nederland, III. 517. Paadjes der Ridders, I. 39. Paalwerk, in grachten, 1.212 noot 2, 221, 227. Paarden der Ridders, I. 38. Paardendekens, I. 37. Paats van Wygchel (Adriaan Pieter), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3, 295. Pabst (van), luitenant-kolonel in 1815, III. 627. Pacciotto (Francisco),vestingbouwkundige, in dienst van Alva, I. 100. Ontwerpt de plannen der vesting Delfzijl, 118. P a c h e c o (Pedro Alvarez), bevelhebber van Deventer, I. 100 noot 1. Te Vlissingen opgehangen, 144. Pack, engelsch generaal-maioor, bii Waterloo, III. 631. Paequo (Johan Antonio), majoor, helpt Sluis verdedigen. III. 76 noot 1. P a c t h o d, fransch generaal, in don slag bij Castricum, III. 151. Paets (A. J.), kapitein, dient in Spanje, 111. 255, 265 noot 2. Bij Ocana, 258. Paets (Wolter Hendrik), luitenant, dient in Rusland, III. 292 n^ot 2. P a e n, ingenieur, sneuvelt op Martinique, II. 134 noot 1. P a e u w (Johan Casper), majoor, sneuvelt bij Malplaquet, II. 350. Paffenrode, kapitein, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. Paffenrode, luitenant-kolonel, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, II. 124. P a g n i e, kolonel van de hollandsche garde, bij 't overgeven van Bou-chain, II. 376 noot 1. Pain et Vin (Moyses), kolonel in staatschen dienst, ontruimt Nieuwer brug, 11. 107. Wordt onthoofd, 108. Zie III. 200. Pairtzgen, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 637. |
Pan
792
Pai
Paissières (A. J. J. de la), luite-nant-kolonel, strijdt in Duitsch-land, III. 176 noot 1. Pajol, fransch generaal, in 1815 in Belgiü, III. 343 noot 2. Palafox (Jozef), spaansch bevelhebber, striidt tegen de Franschen, III. 219, 224. Palice (la), zijne heldhaftigheid, I. 363. Palissaden, I. 342 noot 4, II. 57 noot 1, 294 noot 2. P a 11 an d t (barons van), nemen dienst in 1830, III. 516 noot 1. Pallandt (Johan Warnard baron van), helpt als kolonel Bonn nomen, II. 247. Strijdt bij Ekeren, 257. Generaal-majoor bij 't beleg van Menen, 295. Pallandt (Karei Willem van), ge-neraal-majoor bij Malplaquet, II. 347, 350. Gekwetst, 484. Pallandt tot Eerde (W.A.van), ritmeester, sneuvelt bij Waterloo, III. 379, 380, 638. Palm (K. M.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Palm (Francois), als luitenant-kolo-nel voor Woerden, II. 95. Bij 't beleg van Naar den gekwetst, 126. Sneuvelt als kolonel bij Senef, 150, 473, 480. Palmerston (lord), ontvangt de kennisgeving van de oorlogsverklaring van koning Willem I aan Leopold, III. 523 en noot 2 aid. Pal sterk amp, zie; Bylandt (van). Paltz (de), door de Franschen verwoest, II. 188. P a 1 u e r e, van de schutters, 1.75,7 6. Pandoeren, II. 447. Panhuys (G. E. A. van), kapitein, in 1830 te Charleroi, III. 447. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 528. Panhuys (Willem Benjamin van), werkt mee tot ontzet van Charleroi, III. 63. |
Panier (Pierre), zijn ruiters nemen den Admirant bij Nieuwpoort go-vangen, I. 282. Panoenen, pinjoenen enz.,tweepuntige riddervaandels, I. 35 noot 4. Panser der schutters, I. 75. Papegaai-schieten, I. 77. Papejans (Louis), luitenant bij de huzaren, gewond te Doornik, III. 493. P a p e n d r e c h t, zie: Hoynck, Papenmuts, vierhoekig werk, waarom zoo genoemd. I. 202 noot 1. Papenmuts (de), in den Rijn aangelegd, I. 319 noot 3. Papet (Berend Willem), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Sneuvelt in Duitschland, 166 noot 3. Pappen hei m (Gottfr. Heinr. graaf von), tracht Maastricht te ontzetten, I. 372, 373. Zijn nederlaag en aftocht, 374. Doodelijk gewond bij Lutzen, aid. Parallellen, van Vauban, II. 122 noot 3, 294, 296, 317, 335 noot 1, 444. Paravicini di Capelli (Barthold Eduard), kolonel, heeft deel aan de overwinning bij Landrecies, III. 58. Paravicini (J. J. N. de), majoor, in 1815 gekwetst, III. 637. Parel ('t fort de), aan de Schelde, door de Franschen ingenomen, II. 436. Parker, ritmeester, bij Turnhout, I. 236, 239. Parlementair van den prins van Oranje, op last van Alva opgehangen, I. 144. Panna (Alexander Farnese, prins van), verheft de spaansche heerschappij in de Nederlanden weder, I. 140. Overwint bij Gemblours, 141. Wordt landvoogd in 1578, 179. Poogt Deventer to ontzetten, aid. Belegert en verovert Maastricht, 169 — 171, 179. Verovert Limburg, 181. Zijn lof, 183. Brengt de bel-gische gewesten onder Spanje terug, 193. Vermeestert Antwerpen, |
Pa v
Par
793
193. Belegert Nuys, 201. Zendt troepen om Axel te hernemen, aid. Verovert Sluis, 202. Belegert Ber-gen-op-Zoom, 203—206; breekt het beleg op, 206. Neemt Bonn en Wachtendonk in, 206. Doet Heusden belegeren, aid. Wordt ziek en gaat naar Frankrijk, 207. Belegert het fort Knodsenburg, 212. Zijn meesterlijke aftocht, 213. Sterft, 224. Doet het kasteel van Antwerpen weer opbouwen. III. 581. Parma (Margaretha van), zie: Mar-gar eth a. Parte uneaux, fransch generaal, dient in Eusland, III. 274, 308. Paschal, verdedigt Brussel tegen de Franschcn, II. 330. Pasewalk (gevecht bij), 1806, III. 177. Pasquö (L. P.), kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Pasquier (Remy), kapitein der burgerij van Namen, veroorzaakt den slag bij Ramelies, II. 282. Pass au (stad), ontleent haar naam van de Batavieren, I. 11. Passevolanten, bij monsteringen, II. 8. Pasteur (Jacques), fransch partij-ganger, stroopt in Noordbrabant, II. 891. Patenten of marschbevelen, 11.39 noot 4. Patot (Jean de), luitenant-kolonel, sneuvelt bij Malplaquet, II. 484. Patrick (John Kirck), kolonel, helpt do Deilerschans hernemen, II. 14 noot 2. Patriotten (de), oefenen zich in wapenhandel en krijgskunde, III. B. en V. 657. Verdedigen de toegangen naar Amsterdam, aid. Patronen (maken van), duur betaald, II. 453 noot 4. Patrouilles, tot het verhinderen van verkenningen, II. 385, 387; van eene landing. III. 115. |
Pauw (Nicolaas Zwanebeek), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Pa via (slag bij), 1525,1. 98, II. 426. Pekken dam (heer van), zie: H e e c-keren. Pel (J.), kapitein, in 1830 te Leuven gewond, III. 474 noot 2. Pels (Jozef), tamboer, gekwetst, III. 146. Penningen (leg- en gedenk-). Op de spaansche tirannie, I. 172. Geslagen op last dor Staten in 1590, 207, 209. Op de inneming van Geertruidenberg, 230 noot 1. In 1594, 233. In 1507, 243. Op den overtocht dor Franschen over den Eijn in 1672, II. 51. Pennons, I. 35 noot 4. Perceval, ingenieur, bij het beleg van Grol, I. 336. Van 's Hertogenbosch, 348, 351 noot 2. Percevall (Meyndert de), luitenantkolonel, gekwetst bij Senef, II. 472. Perenboom (Jan Hendrik), vrijwillige jager, zijn moed, III. 520 noot 2. Périé, luitenant der huzaren, keert in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321 noot 1. P e r p o n c h e r (de), luitenant-kolonel, herneemt 't kasteel van Wouw in 1666, II. 24. Perponcher (Ferdinand de), vrijheer tot Sedlnitsky, is met zijn regiment bij Senef, II. 473, 479. Perponcher Sedlnitsky (Hendrik Georg baron de), adjudant van prins Frederik van Oranje, III. 33. Gekwetst bij Kehl, 101. Is te Padua, 105. Luitenant-generaal bij het engelsch-nederlandsch leger in 1815, 333, 339, 341, 625. Zijn moeilijke toestand, 341, 363. Strijdt bij Quatro-Bras, 311 en vc. Bij Waterloo, 378, 386. Gezant te Berlijn, 33 noot 1, 333 noot 2. Gedecoreerd, 363 noot 2. P e t a r d e n of springers, I. 316 noot 2, 333 noot 5. Petersen (Jan), der Franschen gids door den Rijn, II. 48, 49. |
794
Pi
Petit (de), kapitein, noemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 529. Petit (A. Q. de), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2, 597. Petten (heer van), zie: S an den-berg h. Petter (A.), luitenant-kolonel, iu 1830 te Luik, III. 440 noot 2. Potter (R. A,), artillerie-kapitein, bij Waterloo, III. 382, (')28. Helpt Peronne nemen, 401. Peursens (Anthonie), burgemeester van Aardenburg, verdedigt die plaats, II. 73. Geeft een verhaal van 't beleg, aid. noot 1. Pex (J. G.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. P f a f f e n r a t h (1) (Carl Wilhelm von), kapitein, onderscheidt zich bij Pa-sewalk, III. 178. Pfaffenrath (Christian Lndwig von), luitenant-kolonel bij do hol-landsche brigade in Spanje, III. 217. Strijdt bij Durango, 221 en ve. Bij Mesa de Ibor, 231. Bij Ta-lavera, 246, 248 noot 1. Bij Ocana als kolonel, 257. Zie ook 264 noot 3. Pfeiffer, vaandrig, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Pfeiffer (Joh. Pieter), luitenant, gekwetst, III. 134 noot 1. P f i s t e r, generaal, geeft Venlo over, III. 83. Pflug, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 637. Philippe ('t fort St.), door de Fran-schen ingenomen, II. 435. Philippine (landing van het staat-sche leger bij de schans), I. 250, 251. Philipsburg, door do Franschen ingenomen, II. 187. Philipstad, opstand in 1830,III. 494 |
Pichegru (Charles), fransch generaal, III. 54. Opperbevelhebber van het noordorleger, 57, 59. Verovert Vlaanderen, 72, 76. Moet Holland veroveren, 77. Zijn levensloop en karakter, aid. Legert in Noordbrabant en noodzaakt den hertog van York terug te trekken, 78. Zijn aanslag op Breda mislukt, 79. Neemt 's Hertogenbosch, 79 en ve. Koert ziek . naar Brussel, 88. Komt in Noordbrabant terug, 93. Zijn intocht in Amsterdam, 95. P i c k h a r d t (Balthasar), luitenantkolonel, bij do verdediging van Breda in 1793, III. 14 noot 1. Pieten (Thomas), engelsch generaal, onder Wellington in 1815, III. 334. Strijdt bij Quatre-Bras, 356, 358; en bij Waterloo, 371, 377, 386, 631. Sneuvelt, 377. Pieken, bij de lichte ruiterij, I. 99 noot 6. Handgrepen, 198 noot 5. Slepen, 283. Bij de verdediging van belegeringswerken, 374 noot 1. Nog gebruikt in 1659, II. 11. Door de bajonetten vervangen, 58 noot 1. Het laatst gebruikt in 1692, 201 noot 1. Zie verder; Piekeniers, Piekeniers, I. 84 noot 2, 99, 109, 110, 189, 274, 394. Bij Turnhout, 238. Piet Hein, neemt de zilvervloot, I. 339, 341. Piet er in a at (Pieter), kapitein-luitenant, helpt Geertruidenberg verdedigen, III. 1G noot 1. Piéton (de), rivier, II. 153, III. B. en V. 648. Pijlen mot brandwerk, I. 30. Schiettuig daarvoor, 73 noot 3. Pijman, agent van oorlog in 1799, 111. 111 noot 1. Zijne Bijdragen, 114 noot 1, 120 noot 3. Draalt |
1) De voornamen vau dezen kapitein zijn op blz. 178 verkeerd o|igcgevcn aU Hendrik F rede rik, terwijl op bh. 217 noot 2 eveneens onjuist is vermeld, dat deze kapitein de zelfde zou geweest zijn als de hütenant-kolouel Christian Ludwig. De verbetering, op blz. 059 opgegeven, moet alzoo insgelijks vervallen.
Plet
795
om Daendels hulp te zenden, 124.1 Pijman (Prederik Adrianus Ludolf), majoor, gekwetst in Noordholland, III. 122 noot C, Pijman (Michel Louis), luitenant, onderscheidt zich bjj Pasewalk, lil. 178. Pijpers (Johannes), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Piket, bij belegeringen, 11. 450 noot 3. Pikpotten, 's nachts tot verlichting op vestingwerken, II. 162. Pin sen ('t fort), gebouwd, I. 338 noot 1. Pioniers, I. 307 noot 1. Pipe r (S. G.), luitenant, bij Ocana gekwetst, III. 259 noot 1. Pirch, pruisisch generaal, bij Waterloo, III. 389, 390. Piré, fransch generaal, strijdt bij Quatre-Bras, III. 338, 346, 352, 358. Piron (Jan), kolonel bij don veldtocht naar Vlaanderen, I. 251. Bezet Oudenburg en Snaaskcrke, 255. Geeft zich over, 258. Pistolen, bij de ruiterij ingevoerd, I. 230 noot 2. Pistoliers, I. 230 noot 2. Pis nis se (J. N.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 590 noot 2. Pithaen (Prederik), hopman, zwaar gewond bij Nieuwpoort, I. 284. Plaatsmajoor te Ostende, noot 1 aid. Pittius (Gey van), zie: Gey. Piza (de), verdedigt liet kasteel van Antwerpen, in 1740, II. 428. Plaat (J. van der), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. P1 a n t a (zwitsersch regiment van) , te Brussel in 1745, II. 426 noot 1. Planta (J. B.), bij 't beleg te Brussel, II. 425 noot 1. Pletinckx (Charles), belgisch generaal, is in 1830 in Brussel, III. 420 noot 1. Vormt de burgerwacht aldaar, 426. |
Plettenberg (Lodewijk van), kolonel, neemt deel aan de verdediging van Breda, III. 14 noot 1. Komt als Orangist in Drenthe, 126. Plettenb ergh, kapitein, sneuvelt bij Senef, II. 471. P1 e y e 1, voltigeur, onderscheidt zich bij Mesa de Ibor, III. 232 noot 1. Pluyler (Johan), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 622. Poederooien (kasteel), door Wirtz genomen en verwoest, II. 88. Pool (van dor), kapitein, te Philip-stad gekwetst. III. 494. Poelgeest (Gerrit van), commissaris-generaal over de vivres, I. 183, 304 noot 4. Poelgeest (Kaspar van), I. 183, 304 noot 4. Poelgeest (Jonkheer Otto van), I. 183. Sneuvelt te Ostende, 304 noot 4. Poitron, voltigeur, onderscheidt zich • bij Mesa do lbor, III, 232 noot 1. Polakken, in dienst der Staten, II. 112 noot 3. Polents, vaandrig, gekwetst bij Senef, II. 473. Polents (Willem), kolonel, sneuvelt bij Senef, II. 473. P o 1 i g n a c (kardinaal de), gezant van Lode wijk XIV bij den vrede van Utrecht, II. 392. Polis, kapitein, in 1815 gekwetst, III. 637. Polotzk (gevechtbij), 1812, 111. 297, 298, 300 en ve. Polsstokken, als wapen, I. 155, II. 77 noot 2, 105. Poniatowski (Jozef Antoni, prins), fransch generaal, aanvoerder van liet vijfde korps van het groote leger in Rusland, III. 269, 278, 283. Pons on by (William), engelsch ge-neraal-majoor bij Waterloo, III. 378, 386 noot 1, 632. Doodelijk gekwetst, 380. Pont (du), zie : D u p o n t. 1 Pontócoulant (burggraaf de), in |
Pon
Pot
796
belgischen dienst, te Gent, III. é99, 500. Pontons, in 1632, I. 371 noot 2. In 1641, 377 nootl. In 1672, II. 50. In 1695, blikken P., 217. In 1705, 276, 278. In 1711, 373 noot 2. In 1712, 383-385. In 1812, III. 269, 299, 300, 303, 305. Pontonniers, III. 109 noot 1. Hollandsche in Rusland, 270, 299, 303, 305, 307, 309, 311. Pontontreinen, van Alva, I. 113. Van het Grooto fransche leger, 269, 303. Pool, ingenieur, II. 10 noot 1. Poolman, luitenant-kolonel in 1815, III. 630. Poorters (ontstaan der), I. 29, 72. Hun privilegiën, verplichtingen en wapens, 72. Poperingen (gevecht bij), in 1793, III. 43, B. en V. 658. Popham, engelsch kapitein, voort bevel op do schipbrug bij Nijmegen, III. 89. Poppo, veldheer der Friezen. I. 15. Por beck (von), strijdt in Spanje, III. 246. P o r c i u s, ingenieur bij 't beleg van den Bosch, I. 365 noot 1. Portland (graaf van), zie: Ben-tinck. Pos son (C. J. J. baron de), kolonel der lansiers, III. 466. Neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, 533. Post, generaal der Munsterschen, gewond en gevangen, II. 118. Post (Jan), als kapitein in Rusland, III. 294 noot 3. Generaal-majoor bij den tocht naar Brussel in 1830, 436 noot 2. Strijdt in Brussel, 462. Neemt deel aan den tiendaagschen vcldtocht, 533, 552. P o st e n-o o r 1 o g in Vlaanderen, 1793, III. 27 en ve-. Poterne, II. 443, 459. Potter, kapitein, dient onder Mau-rits, I. 243 noot 2. |
Potter (Louis de), staatkundige banneling, te Parijs, III. 442, 451 noot 1. Lid van het voorloopig bewind in Belgie, 473 noot 1, 498 noot 3, 500, 510 noot 3. Pouget, fransch generaal in Rusland, III. 298. Pour bet, opperhoofd der luiksche vrijwilligers in Brussel, III. 471. Poursillot, luitenant, dientin Rusland, III. 299. Pr ad el, bevelhebber van fransche hulptroepen, 11. 20. Helpt Locliem bemachtigen, 22. Weigert Boeck-holt to belegeren, 23. Prempart (Jeaccpies),ingenieur, zijn werk over de belegering van 's Hertogenbosch, 1. 346 noot 2. Presburg (vrede te), in 1805, III. 172. Pr 0 tr e (Sebastien Ie), ridder de Vau-ban, II. 36. In 1672 in Limburg, 41. Voert de bajonet in bij de fransche infanterie, 58 nootl. Zijn aandeel in 't beleg van Maastricht, 122. Zijn leermeester do Vos, 124 noot 3. Helpt Oudenaarden verdedigen, 154; en Valenciennes winnen, 166. Versterkt Straatsburg, 177. Beproeft ricochet-batterijen, 188 noot 1 en 227 noot 4. Neemt Charleroi in, 207. Zijn aandeel in do verovering van Namen, 211 — 214, 214 noot 2. Versterkt die plaats, 217, 218, 220. Neemt Ath, 227. Tracht Hulst te bemachtigen, 241, Versterkt Rijssel, 314, 320. Voert een verbeterde stelling van batterijen in, 319. Sterft, 320. Zijn school, 370, 373. Zie: Parallellen en Ricochet-batterijen van Vauban. P r e v o s t, ingenieur, gekwetst in Maastricht, II. 468 de noot. P r e v o s t, korporaal op de citadel van Antwerpen, 111. 601 noot 1. Prins, luitenant, gekwetst in Spanje, 111. 253 noot 3. Prinsen (Jan Jacob), luitenant, sneuvelt voor Leuven, III. 570. |
Prin
797
Qu
Prinsenmarsch, II. 71, 112,111. B. eu V. 647. Probstin g (Jan Hendr.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Prot, kapitein, bevelhebber van de Bourtagne, 11. 63. Pruis, gekwetst voor Koevorden, II. 113 noot 1. Pruisen, beproeven Amsterdam aan te vallen in 1787. III. 5, B. en V. 658. Puchler, kapitein, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, II. 123. Puchler (B.), kolonel, kommandeert hollandsche troepen, die Koppen-hage tegen de Zweden helpen verdedigen, III. B. en V. 647. Pulten ey, luitenant-generaal in ongelschen dienst, neemt deel aan den slag bij Bergen, III. 136 en ve., 142. Putten (Nikolaas van), wordt Bidder, I. 57 noot 3. Verdedigt Dordt, 57. Verslaat de Brabanders, 58, 59. Pypers, zie: Pijpers. Pyrenees che vrede, tusschen Frankrijk en Spanje in 1659, gevolgen daarvan, II. 33. Quadt (von), kolonel, III. 32, gekwetst, 37. Quadt van Wichrait (Wyke-rath), kolonel, helpt Wezel nemen, I. 361, Quadt Wykerath en Isny (graaf von), kolonel, neemt deel aan de verdediging der citadel van Antwerpen, III. 592, 597 noot 1, 613 noot 1, 616 noot 1. Quaita (Francis), kolonel der huzaren, strijdt in Noordholland, III. 132 noot 1, 148. Zijn wapenfeit in den slag bij Castricum, 154. Zijn beleid in Duitschland, 163,164. Qu are el en of bouten, I. 73 noot 3. Quasdanowich, oostcnrijksch generaal, werpt bezetting in Charleroi, III. 62. Strijdt aan de Sambre, 63 en ve. Quatre Bras (gevecht bij), 1815, |
III. 333 en ve. Beschrijving van het terrein, 345. Beteekenis van de stelling, 363. Quay (Carel Joseph Rudolph de), kapitein-adjudant-majoor, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Quay (J. P. I. de), luitenant, gekwetst, III. 191 doot 1. Quay (Petrus Pranciscus Gerardus de), majoor, gekwetst, III. 122 noot 6. Q u e n t i n (bestorming van St.), I. 99. (Slag bij), 1557, 88, 102. Q u e s ne (du), fransch admiraal, bombardeert Genua, II. 177. Q u e s n o y (le), door Pagel genomen, II. 381. Door de Pranschen hernomen, 390, III. B. en V. 650. Door Coburg ingenomen, III. 43,49. Quiot, fransch generaal bij Waterloo, III. 375. Raad (de), soldaat, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Raad van defensie, op do citadel van Antwerpen in 1832, III. 592, 613, noot 1 aid., 616. Raad van State, belast met het beleid van den oorlog of de krijgszaken, I. 200, 248, II. 4, 468 de noot. Invloed van Holland in dien raad, 4. Zorgt voor het voltallig houden, de voeding enz. van 't leger, 23G. Raadt (A. F. de), luitenant der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Raadt (J. C. de), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2, 597. Raadt (W. de), krijgsgevangen in Bergen-op-Zoom in 1747, II. 463 noot 1. Raai (vrouw van), marketentster bij de huzaren, III. 289 noot 1. Rabenhaupt (Karei), baron van Sucha, gouverneur van Groningen, II. 76. Zijn dappere verdediging van die vesting, 78 en ve. Zuivert het platte land van vijanden, 81. |
Rap
798
Rad
Helpt Koevorden heroveren, 110 en ve. Komt onder Johan Maurits, 116. Zet den omtrek van Koevorden onder water, 117. Neemt de Langakkerschans, 118. Belegert Grave, 155 en ve. Radboud, koning der Friezen, slaat Karei Martel, I. 14. Zelf verslagen, aid. R a d e t, fransch generaal, neemt Pius VIT gevangen en wordt veroordeeld in 1815, III. 325 noot 1. R a o s f e 1 d (Dirk Joachim Willem Jan van), luitenant-kolonel, strijdt aan de Sambre, 1IT. 63. Raevels (gevecht bij), in 1831, III. 530, 533. Raketten (Congrevische), uitgevonden, III. 194, 199. Raketbatterij bij Waterloo, 381, 633. Rakoczy (prins Frans Leopold), aan 't hoofd van den opstand in Hongarije, in 1704, II. 265. Ramaor (Pieter Antonie), strijdt als luitenant der artillerie bij Ciudad Real, HI. 235. Bij Almonacid, 251, 252 noot 1. Bij Ocana, 258. Zie 265 noot 2. Als majoor in don tiendaagschen veldtocht, 574. Rambonnet (H. R. A.), luitenant der huzaren, doodelijk gewond bij Kermpt, Hl. 550. Ramelies (slag bij), 1706, H. 282 en ve. Plan van dien slag, 300, III. B. en V. 650. Ra mm ekens (fort), wordt Fransch, Hl. 210 en noot 1 aid. Ranck (Koenraad), generaal-majoor, in den slag bij Malplaquet, H. 347. Randwijck, kolonel, overwint bij Ommen, I. 330. Randwijck (regiment), te Namen in 1746, II. 431 noot 1. Bij den tocht over de Waal, in 1794, Hl. 90. Ranke, kolonel in 1815, Hl. 629. Rantsoen, door gevangenen aangeboden, 1. 282, 283. |
R a n t z a u, luitenant-generaal der deensche hulptroepen, helpt Ath hernemen, 11. 296. Is in den slag bij Oudenaarden, 307. In dien bij Malplaquet, 351. Rapp (Jean, graaf), fransch generaal, bevelhebber van Dantzig, Hl. 313. Rapp ar d (Everhard), kapitein, gekwetst, Hl. 148 noot 3. Rapp ar d (J. K. van), kapitein der artillerie op de citadel van Antwerpen, Hl. 606 noot 1. Rapp ar d (Theodoor Maurits Guil-laume van), majoor, bevelhebber van Nieuwpoort, III. 497. Rapparocs, ierscho vrijschutters, H. 185. Ras (de), kapitein-kwartiermeester der huzaren, keert in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321 noot 1. Ras ink (Gerr. Godfr.), luitenant, gekwetst. Hl. 134 noot 1. Rass emblem emit, te Osnabruck in 1795, Hl. 98. Ravallet (M. de), luitenant op de citadel van Antwerpen, Hl. 609. Ravelijn, I. 148, 170, 230, 233, 347, 366, H. 317, 328, 366. HL 608. Ravignan (do), fransch officier, verdedigt Bouchain togen do Bondge-nooten, H. 376. Raymaker, kapitein, helpt Grave winnen, II. 162 noot 3. Rebec que (do Constant), zie; Constant. Roc liter en (van), majoor bij de schutterij, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, HL 528. Ree liter en (Adolf Hendrik van), kavallerie-kolonel in 1793, HL 32. Rechte ren (Adolf Hendrik graaf van), zijn twist mot Wratislaw in Hongarije, H. 298. Recht ere u (Leopold Casimir graaf van), kolonel bij de verdediging van Bergen-op-Zoom, H. 462. Rechte ren (Reint van), kolonel, bij de belegering van Doornik, H. 337. Recht er en Limpurg (Frederik Lodewijk Christiaan graaf van), bij |
Rei
Re
799
de verdediging van 's Hertogen-bosch, III. 81 noot 3. Rederijkers, bij schietspelen, 1.77. Redouten, I. 165, 346 noot 1, 347, II. 466. Redui'ten, I. 153, 346 noot 1, 11. 450-452, III. 608. R e o s , door de Pranschon ingenomen, II. 43. Regemortor, ritmeester, bij Turnhout, I. 236. Ré ge n co (la), te Brussel in 1830, III. 424. R e g e n s b u r g, door de Bondgenooton ingenomen, II. 267. Regiment van prins Willem, II. 381. Regiment du roi (le), fransche infanterie, bij Ramclies over wonnon, II. 289. R e g i m e n t o n (1), bij de infanterie, I. 99. Zie verder: Voetvolk. R e i c h a r d t (Johan Carel Hartman), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Reich m a n, kapitein, gekwetst in 1815, III. 637. R o i d t (Everhard van), raadsman van den frieschen stadhouder Willem Bodewijk van Nassau, I. 198 noot 1. Reille, fransch generaal, strijdt bij Quatre-Bras, III. 338, 343 noot 1, 348, 3(51. Bij Waterloo, 373 en ve., 389. Roimcr (C. Gr. W. II.), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2, 597. Reimerswaal (scheepsgevecht bij), 1574, I. 131. R ei n al d III, hertog van (lelro, I. 34. Rein aid, graaf van Gelderland, I. 40 noot 1. Reine (Willem), kapitein, bij Bergen gekwetst, III. 621. R e i n o c k (von), majoor, dient in Spanje, III. 260. |
Reitsenstein (van), generaal-ma-joor, neemt deel aan den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 53 noot 5. Reitzenstein (von), adjudant, bij de verdediging van Nijmegen, III. 90, 91. Rekeningen (grafelijke), belangrijk voor de kennis van 't krijgswezen in de middoneouwen, I. 27. R e m brants (Trijn), alkmaarsche Kenau, I. 172 noot 1. Re mo or tere (van), ritmeester, bij Quatre-Bras gekwetst, III. 355,638. R o n d o r p (J.), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Ronó van Chalons, prins van Oranje, zie: Chalons. Rones se (Jan van), biedt Guy van Vlaanderen een deel van Zeeland aan en verzoent zich weder met Floris V, I. 47, 48. Poogt zich bij Jan II te zuiveren, 49. Verzoent zich met de familie van Wolford van Borsselo, verwekt oproer in Zeeland, neemt weder bezit van zijn goederen, aid. Beweegt keizer Albrecht van Oostenrijk tot een inval in Holland, aid. Wijkt naar Vlaanderen, 50. Zijn deel aan de overwinning op de Pranschen in den Sporenslag, 50. Redt Willem van Oostervant, 51. Leidt do Vlamingen naar Zeeland, 53. Werkt in Holland en Utrecht voor Guy van Vlaanderen, 54. Verdrinkt, 62. R e n e s s e (Jan van), commissaris-generaal over de ammunitie, I. 183. R o n g e r s, luitenant, helpt Koevorden winnen, II. 112, 114 noot 1. R o n g e r s (Hans Willem baron), majoor, strijdt bij Rocoux, HI. B. en V. 654, 655. Rennenberg (graaf van), zie: La-1 ain. R e n n o (Johan Christiaan), luitenant- |
1) Zio over de samenatclling van regimenten bij Let leger «Ier nepubliek, een voor du krijgsgeschiedenis van ons land belangrijken brief van O. Z. van Haren aan zijn jongsten zoon, te vinden in: „Leven en Werken van W. en O. Z. van Haren, door Dr. J. van Vloten,quot; blz. 453 en ve.
Rh
800
kolonel, onderscheidt zich ijb Straal-sund, III. 177. Dient in Rusland, 279. In 1815 gekwetst, 628, 638. Republiek der Vereenigde Nederlanden, onder een Staten-regeering gevestigd, I. 201. Vermeerdering van haar schuld van 1701 —1713, II. 393. Demokratische woelingen en verval, 468. Ondergang, III. 77, 86, 94, 95. Zie; Nederland en Staten. Republiek (Bataafsche), zie; Ne-derland en op de B. Requesens, volgt Al va op als landvoogd, I. 133. Doet het beleg van Leiden opbreken en tegen graaf Lodewijk oprukken, 133, 165. Retranchementon, zie: V e r-sterkingen. Reunion centrale, club te Brussel in 1830, III. 449, 455, 456, 459. Reut her (I. P.), generaal-majoor, neemt als chef van den administratieven dienst deel aan den tien-daagschen veldtocht, III. 529. Reut her (Pieter), eerste luitenant, gekwetst in Noordholland, III. 156 noot 2. Als kolonel bij Lier, 506. Doodelijk gekwetst bij Berchem, 508. R e y e r s, luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 621. Reynard, ingenieur bij 't beleg van Namen, II. 218 noot 1. Reynier (Jean Louis Ebenezer, graaf), fransch generaal, ontwerper van het oorlogsplan tegen de Nederlanden in 1794, III. 55. Aanvoerder van het zevende korps van 't groote leger in Rusland, 269, 279, 297. Reynst, onderscheidt zich bij de inneming van Reinbach, II. 130. Rheede Grinckcl (Godard van), brigadier in den slag bij Senef, wordt gekwetst, II. 150. Strijdt bij de Boyne, 182. Voert het opperbevel in Ierland, 184. Neemt Bally-more en Athlone, aid. Overwint bij |
Agrim, 185. Neemt Galway, Sligo en Limerick en krijgt den titel van graaf van Athlone en baron van Agrim, 186, 187. Strijdt bij Neerwinden, 205. Berent Namen, 216. Belet Villeroi Namen te ontzetten, 225, 226. Belegert Dinant, 227. Komt in aanmerking voor het opperbevel over 't nederlandsche leger, 235. Staat in 't Kleefsche en trekt terug op Nijmegen, 239. Strijdt daar togen de Pranschen, 240. Is bij 't beleg van Luik, 244. Zie verder 470, 475. Wordt veldmaarschalk en sterft, 246. Zijn lof, aid. Rheede Grinckel (Frederik Chris-tiaan van), graaf van Athlone, oudste zoon van Godard, strijdt bij Ramelies, 11.288. Wordt gevangen genomen, 371 noot 2. Rheede Ginckel (van), jongere zoon van Godard, kapitein, sneuvelt bij Menen, 11. 295. Rheede van Oudshoorn (Barend Cornelis van), kolonel, helpt Maastricht verdedigen, II. 466 noot 1. Rheede van Renswoude (Frederik Adriaan van), gedeputeerde te Brussel, bij den aanval dor Pranschen, II. 330. Rhe enen (Godfried van), zie : Godfried. Rh en en, door do Pranschen bezet, II. 59. Ricard, fransch generaal, strijdt in Rusland, III. 293. R i c a r d o s, spaansch generaal. III. 56. Richard (Christiaan), korporaal, onderscheidt zich bij Mesa de Ibor, III. 232 noot 1. Richard (J. G.), wachtmeester, onderscheidt zich bij Friedland, III. 182 noot 1. Richelieu (kardinaal de), belooft hulp aan Frederik Hendrik, I. 371. Zendt die niet, 372. Zijn staatkunde, II. 28. Ricochet-batterijen van Vau- |
Rij ii
Rid
801
ban, II. 188, 227 noot 4, 29G, 314 noot 1, 444. Riil der (de), uiajoor, gekwetst bij Steenkerke, II. 200 noot 1. Ridderfeesten, I, 36. Ridderh engs ton, I, 88. Ridderorden, oorsprong, I. 35. Ridders en edelen,!. 34. Wijding tot ridder, aid. Ridderslag, aid. en 53, noot 1. Hun wapenschilden, 36, 37. Hun wapens en paarden, 82, noot 2, 38. Hun vaandels, 35. Hun livereien, 39. Hun gevolg, aid. Hun manier van strijden, 40. Hun sloten eu veeten, 41. Zijn niet meer verplicht op eigen kosten te dienen, 52 noot 8. In verval, 64, 71, 75, 77, 78, 79,88. Zie: Sloten. R i e 1 m a n, luitenant, krijgegevangen bij Bergen, III, 619. Riemsdijk (Gervit van), vaandrig, verdedigt liet huis te Gramsbergen, H, 117. Riesz (Charles Joan), kapitein bij de artillerie, beschiet Le Qnesnoy, IH, 401, Zijn staat van dienst, 401 noot 2. In 1815, 630. Luite-nant-kolonel in 1830, 640 noot 2. Riet (Albertus van), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, IH. 621. R i e t v e 11 (Jacobus Gijsbertus), kolonel, strijdt in Noordholland, III. 131. Neemt deel aan den slag bij Hergen en brengt de veroverde vaandels naar 's Gravenhage, 146 noot 1. Riga no, belgiscli artillerie-officier, te Leuven, III. 575 noot 1. Rij ekens, kapitein, I. 181. Rijckholt (Boniiam de), belgiscli artillerie-officier te Leuven, III. 575 noot 1. R ij li o v e n (heer van), zie: C a t h u 11 e. Rijn (gewapende sloepen op den), in 1629, I. 356. Tocht der Fran-schen over den), II. 46, 51. Verheerlijking van dien tocht, 51, 52. R ij ii b e r k, genomen door Maurits, I. 241, 289, 305. Door Mendoza, IH. N. h. T. r.. |
805. Op nieuw bevestigd, 305 noot 3. Door Spinola genomen, 817. Door Frederik Hendrik ontzet, 326. Ingenomen, 376. Door de Franschen ingenomen in 1672, II. 42. Door hen bezet, 233, 238. Door de Pruisen ingenomen, 246. R ij n d e r s , grenadier, gekwetst bij Ocana, IH. 257. R ij n e (W.), kapitein, onderscheidt zich in Duitschland, IH. 166 noot 3. Rij nevelt (C. P. de Vooght van), majoor, woont bij en beschrijft den oorlog in Spanje in 1702 en ve., II. 393 noot 1. Rij n graaf (de groote), Frederik Magnus, graaf van Salm, gouverneur van Maastricht, verdedigt den overtocht over den IJssel, H. 18. Zie verder: 91 noot 1 en 479. Sterft, 91 noot 1. Ziju zoon Carel Florens belast met een aanval op Naarden, 91. Generaal-luitenant bij Senef, en aldaar gekwetst, 473, 479. Sterft, 91 noot 1 en 479. Rijngraven (het geslacht der), II, 479. R ij s s e 1, belegerd en ingenomen in 1708, II. 312 en ve. Rij ss el (van), kolonel, sneuvelt bij Fontenoi, II. 410. Rij ss el (van), kolonel, strijdt in Duitschland in 1818, III. 812. Rijswijk (vrede van), in 1697, II. 228. Rijx, luitenant der huzaren, keert in 1814 uit Frankrijk terug, III. 821 noot 1. R i p p e r d a, kapitein, onderscheidt zich bij de verdediging van Groningen, II. 77 noot 2. Ripperda (Wybout), bevelhebber van Haarlem, wekt de burgers op, I. 145. Onthoofd, 160, 178. Ri ss eeuw, advokaat, zijn moed en beleid in 1880, III. 518 noot 2. R i v a s, spaansch bevelhebber, bij Sluis in 1600, I. 255. Voor Ost-ende, 296. 58 |
Ri v
Ko
802
Rive (la), directeur der mijnen, JI. 468 de noot. Rivera (graaf de), beiersch gone-raal-majoor, sneuvelt bij 't beleg van Namen, II. '223. Rivieren (gewapende vaartuigen ter verdediging van Nederlands), II. 55. Overtocht van E., I. 122, II. 46, 51, 181, 184, III. 89, 94, 243 noot 1, 256. Zie: Pontons. Rivière (Francois Alexander de la), kolonel, helpt Maastricht verdedigen, II. 466 noot 1. Rivière (Hendrik Charles de la), majoor, sneuvelt bij Sonef, 11.471. Ro b b e r t s e n (J. H.), te Brussel bij 't beleg, II. 425 noot 1. Robert de Fries, geslagen bij Leiden, I. 30. Robert (Israël), matroos, hijscht de vlag weer op de citadel van Antwerpen, Til. 616 noot 1 . R o b e r t i, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Rochefort (lord), zoon van Frederik van Nassau, heer van Zuylestein, sneuvelt in Spanje, II. 394 noot 2. Rochefort (markies de), trekt van de Veluwe op ter overrompeling van Amsterdam, II. 82. Gewond bij Sonef, 149 noot 2. Rochel (G. J. •!.), majoor op do citadel van Antwerpen, 111. 597 noot I, 613 noot 1. Rochotte (la), te Brussel bij 't beleg, II. 425 noot 1. Roeoux (slag bij), in 1746, II. 431 en ve., TIF. B. en V. 654. Roc que (Pieter do la), luitenant-generaal, geeft lafhartig Hulst aan de Franschen over, II. 436. Rocques (Guillaume Vasseur des), ingenieur, bij 't beleg van Rijssel, II, 322. Bij dat van Doornik, 337 noot 4. Bestuurt het belog van Douai en dat van Bethuno, 367. In ongenade bij do Staten, gaat in dienst van den koning van Polen over, aid. en noot 2. |
Ilocroy (slag bij), in 1(543, 11. 195 en noot 1 aid. Rode de Schellanbrouck (baron van), kolonel, bevelhebber van Menen, gaat in belgischen dienst over, IH. 498. R o d g er s, engelsch majoor, III. 633. Roede, luitenant, sneuvelt bij de verdediging van Bergen-op-Zooni, II. 451. Roelof!'zen (A. G. M.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Koelvinck (JanAntonie), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Roer, vuurwapen, I. 155. Roermond, door don prins van Oranje vermeesterd, I. 128. Door Frederik Hendrik ingenomen, 372. Heroverd door de Spanjaarden, Hl. B. en V. 646. Door do Bondge-nooteu ingenomen, II. 243. Door do Franschen ontruimd, IH. 23. R o e r o o rd (schermutseling bij), I. 317. Roe sink, luitenant, helpt Koevor-den winnen, H. 113 noot 1. Roest v an A1 k e m a d c (A. M. J. Jj, kolonel der huzaren, gewond bij Ciudad Real, III. 235. Zijn staat van dienst, noot 1 aid. Roger (J.), fortificatie-op/ichter op de citadel van Antwerpen, gekwetst, III. 600 noot 1. Rogers, hannoversch majoor. Hl. 631. Rogier (Charles), zijn aandeel in de belgische revolutie. Hl. 442, 449, 456, 458, 468, 473 noot 1, 544 noot 1. Rohan (ridder Louis dej, tracht de Hollanders in 't bezit te stellen van Harlleur, II. 134. Roi (du), ingenieur, gekwetst voor Rijssel, H. 319. Roland, I. 15. R o 11 o, kapitein, sneuvelt te Ostende, I. 304. Rol off, majoor van den staf, in |
Ro m
803
Roo
den tiondaagschen veldtocht, III 558, 559. Roman, president-schepen van Aardenburg, 11. 70,71. Zijne vrouw, 70. Roman a (markies de la), ontsnapt met zijne spaansche divisie uit Denemarken en landt in Spanje, TH. 219. Strijdt aldaar, 224. Romeinen, hun invloed op het eiland der Batavieren, I. 5. Verlaten deze landen, 8. Inrichting hunner legioenen, 8 noot 8. Verschansen zich op het bataafsche gebied, I 0. Ruien hot volk op tegen Oivilis, aid. Hun belegeringswerktuigen, 73 noot 3. Romero (Juliaan), spaansch veldoverste, strijdt bij St. Quentin, 1. 99. Begint den aanval bij Jemmin-gen, 115. Strijdt voor Mons, 129. W ordt op de Oosterschelde geslagen, 131. Verliest een oog in het boleg van Haarlem, 150. Ron an (baron do), aanvoerder der Groningers tegen do Munsterschen, 11. 10. Rondas of schild, uitgevonden door Maurits, I. 233 noot 1. Rondassiers, onder Maurits, I. 233 noot 1. Ronde (de), vaandrig, zijne dapper-beid, III. 43 en noot 3 aid. Roodekerken (J.), laitonant-adju-dant, onderscheidt zich bij Ciudad Real, III. 23(5. K o o k e, engelsch admiraal, bevelhebber van een engelsch-nederlandsche vloot op de spaansche kusten, 11. 269. Rook m a a k e r (Hendrik), neemt deel aan de burgerwapening in Nederland, III. 517, en aan den tiondaagschen veldtocht, 531. Roorda's (de), 1. 24. Roos (A.), vaandrig, zijne dapperheid, III. 43, B. en V. 058. Roos (P.), luitenant, gekwetst. III. 122 noot 0. Onderscheidt zich als adjudant-majoor in Dnitschland, 16G noot 3. |
Rooveon (de pas bij het dorp), door de Munsterschen bemachtigd, II. 19. Rooversfort (het), gesticht, I. 338 noot 1. Rooy (van), majoor, gekwetst bij Steenkerke, 11. 200 noot 1. R o o y (Lamb, de), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Ros (la), luitenant, gekwetst in 1815, III. 037. Rosemeyor, kapitein , gekwetst voor Koevorden, II. 114 noot 1. Rosen (Jan), geschutmeester, I. 69. Roskamp (Jan Harmen), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Rossom (Maarten van), plundert 's Gravenhage, I. 82. Bedreigt Holland, 90. Rost (J. C.), vaandrig, verdedigt de Willemstad, III. 19, 20. Rostollant, fransoh adjudant-generaal, neemt deel aan don slag bij Bergen, III. 136, 140. Aandien ! van Castricum, 155 noot 2. ^ Rotten (geopende), bij quot;t bestormen van eene bres, I. 170. Rottiers van D u y v e 1 a n d e , woont den veldtocht in Holland van 1799 bij, III. 109 noot 4. Zijn plan om Delfzijl voor den Erfprins te verrassen, 147. Ro u 11 and , bevelhebber van Lan-drecies, III 59. R o up p o (Nicolas Jean), lid der commissie van openbare veiligheid te Brussel, III. 455 noot 1. Roussel (Charles), majoor bij do jagers, in Noordholland gekwetst, III. 122 noot 6. Luitenant-kolonel bij Pasewalk, 178. R o u s s e t, geschiedschrijver, bij Mal-plaquet gekwetst, 11. 337. R o u v e e n s e h e moeras, door Maurits overgetrokken, I. 213. R o u w o n o o r t, gedeputeerde te velde in 1705, II. 279. Rouwenoort (Herman van), kom-mandant van een regiment infan- |
Roy
Rui
801-
terie, gekwetst bij Malplaquct, II. 484. Roy (Andries de), ingenieur te Os-tende, I. 300. Sneuvelt voor Grave, 310 noot 2. Roy (H. de), hofprediker van Willem III, houdt een dankrede in Grave, II. 161. Roy van Wie hem (de), officier, dient in Rusland, III. 311 noot 2. Roy en (Hondrikus), luitenant, dient: in Rusland, 111 294 noot 3. Rozenburg (slot), door kruit verbrand in 1348, I. 66. R o -r. c n d a a 1, door Maurits genomen, I. 208 noot 3. Rudolf I, duitsch keizer, I. 24. Rudolf, wachtmeester, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, III. 192 noot 1. Rue (la), luitenant, verrast het fort Knock, II. 390. Ru ff in, fransch generaal, dient in! Spanje, UI. 228. R u i c h a v e r (Nicolaas), kapitein, j zijne krijgsbedrijven, I. 178. Zijn | dood in Amsterdam, 179. R u i f r o k , flankeur op do citadel van j Antwerpen, III. 601 noot 1. Ruiter (de), korporaal, zijne dapperheid, III. 41. Ruiterij, krijgslist daartegen, 1.30 noot 2. Nedorlandsche onder Karei V, 88. Zware en lichte van Alva, 99, 189, 192. Van graaf Lode wijk, hoe gewapend, 138. Bus- en zink-roerruiters, speerruiters of lansiers, aid., 156, 236 noot 2. Bij het beleg van Haarlem, ii'4. Rechtwijze in de 16e eeuw, 138, 189, 192. Wiskunstige toornen van Maurits, 196, 198. strooptochten, 203. Ritmeesters Bax, 206, 236. Gevechten, 213, 239. Reserve, 239. Vervan-! ging der lansen door sabels, kara-1 bijnen en pistolen, 236 noot 2, 276. Overtocht naar Vlaanderen j in vaartuigen, 250. Harkebusiers te paard, 267 noot 2. Slagorde in I |
vijf gelederen, 267 en 268 noot 1. Slagorde bij Nieuwpoort, 274. Ruitergevechten aldaar, 276-—277, 279 — 280, 283. Samenstelling der spaansche ruiterij in 1602, 307 noot 4. Ruitertocht in 1602, 311. Ruitergevecht bij Bruck in 1605, 325. Bij Kalkar in 1626, 333. Optrekken van ruiters in bataille, 362, 404. Verdeeling in brigades, 371 noot 2. Ruiterij bij eene spaansche expeditie in 1585, 389. Waarde eener compagnie ruiterij in 16.gt;0, II. 9. Fransche ruiterij trekt over den Rijn, 49. La maison du Roi, aid. Ruiters nemen voetvolk en croupe, 54 noot 1, III. 306 noot 1. Oprichting van Dragonders, 11. 54. Ruiters in een belegerde vesting, 57 noot 2. Moeten dienst doen als voetknechten, 83. De hollandsche ruiters gewend te voet te vechten, 98, 113. Strijden moedig tegon de Franschen, 127. Ruiterij (staat-sche, spaansche, keizerlijke en fransche) bij Senef, 139—^141, 143, 141, 146. Ruiterij dekt den aftocht bij Mont-Cassel, 168. Trekt door een moeras, 186. Bij Fleur us, 193 en noot 2 aid. Sterkte van eskadrons, 202 noot 1, 482. Ca-valerie-regimenten van Ittersum bij Neerwinden, 205; van Ruvigny, 206; van Hompesch bij Hochstadt, 267 en noot 1 aid. In den slag bij Ramelies, 287, 289. Wijze van strijden van de fransche en neder-landsche ruiterij, 288. Nazetten van vluchtelingen, 311. Fransche ruiters brengen munitie in 't belegerde Rijssel, 324. Snelle marsch, 338. Nederlandsche ruiterij bij Malplaquct, 342, 481, 482, 484. Ruitergevecht aldaar, 3;)2. Huzaren voor patrouilles gebezigd, 385. Huzaren, dragonders en ruiters op strooptocht, 390. Ruiter-officieren tot gouverneurs van veroverde steden aangesteld , 391 noot 1. |
Ruk
805
Rus
Verbeterde maniev van strijden, kracht in de sabel in plaats van in de karabijnen, 394 en noot 3 aid. Ruiterij bij Fontenoi (het regiment Hessen-Homburg), 41!!, (de fransche), 415. Adam van der Duyn, uitmuntend kavallerie-gene-raal, 422 noot 3 en 476. Holland-sehe ruiterij bij Rocotix in 1746, 432, 111. B. en V. 654, 655. Ruiterij bij het nederlandsche leger in 1793, III. 32, 33 noot 2. Dappere ruiter-aanval bij Tourcoing, 37, 46. Bij Lannoy, 47. Ruitergevecht bij Worwick, 50, 51. Bij Beaumont, 60. Bij Waterloo in 1 794, 71. In Noordholland, 1799, 148, 154. Bij Priedland, 180. Charge van de hollandsche huzaren bij Ciudad-Real, 236. Bij Krasnoë, 277. Nederlandsche lansiers in Rusland, 294 en ve. Bij Reichenbach, 297, 316 noot 2. Nederlandsche kurassiers in Rusland, 299. Ruitergevecht bij Quatre-Bras, 354, 355. Charges van kurassiers, 359, 377. Ruiteraanvallen bij Waterloo, 378, 379, 382, 388, 385, 396, 628. Nederlandsche ruiterij in den tien-daagschen veldtocht, 531 — 533, 548 — 551, 554. Zie verder: Dragonders, Gardes, Huzaren, Kurassiers, Lansiers. Ruk kart, luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. Rumpf (W.j, gcneraal-majoor, bij 't beleg in Brussel, II. 425 noot 1. Rusland, begint zich in de euro-peesche zaken te mengen, 11.465. Veldtocht in 1812, III. 267. Zie: Russen. Russel (lord William), brengt den prins van Oranje bij Leuven het bericht van 't aanrukken van een fransch leger, III. 565. Kondigt den hertog van Saksen-Weimar het staken van den strijd aan, 574. Russen, doen een inval in Noordholland, III. 135. |
Rustenburg, schans bij Haarlem, I. 154. R u t g e n s, tamboer, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, Hl. 192 noot 1. Rutgers (van Pabst), majoor, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 528. Ruth (do Saint), luitenant-generaal, opperbevelhebber van het iersch-transchc leger, II. 184. Zijn nederlaag bij Agrim, 186. Sneuvelt, aid. Rut ten (Johannes), majoor, bij de verdediging van Breda, Hl. 14 noot 1. Ruvigny (Henri de Massue, marquis de), strijdt bij Agrim onder Rheede Ginckel en wordt graaf van Galloway, II. 185. Strijdt bij Neerwinden, 206. In Spanje, 268 noot 2. Ruysch van Co ever den (G. F.), luitenant, bij Quatre-Bras gekwetst, III. 354, 638. R u y t e n b u r g h (Aelbrecht van), majoor, gekwetst en gevangen bij Se-nef, II. 472, 478. Ruyter (Herman de), helpt de hervormden te 's Hertogenbosch, 1. 95. Doet een aanslag op 't kasteel Loevestein en sneuvelt, 125, III. B. en V. 644. Ruyter (M. A. de), admiraal, mot een vloot en landingstroepen naaide Sond, II. 9, 10. Landt op Fu-nen, 10, HI. B. en V. 647. Tegen de fransche vrijbuiters uitgezonden, II. 31. Weerstaat de fransche en engelscho vloten, 39, 67. Woont een krijgsraad bij te Gouda in 1672, 97. Ontvangt een brief van Willem IH, 121. Redt Holland van een aanval aan den zeekant, 125. Doet een expeditie naar do fransche koloniën, 133, 134. Ry (Gerard du), generaal, in den slag bij Friedland, III. 180. Sabels (kromme), bij de lichte ruiterij, I. 99 noot 6. (Stoot-), bij de |
Sak
Sad
806
ruiterij ingevoerd, 236. Kracht in de sabels gevonden, II. 394. Sady (Holut), oostersch ingenieur in Ostende, I. 300. Sage m a n, kapitein, 1. 219 noot 1. S a i n t - C y r (Grouvion), fransoh generaal, dient in Rusland, III. 297, 298, 299. Verdedigt Dresden, 317. Wordt maarschalk, 338 noot 3. S aint-Cyr Nu g u e s, hütenant-generaal, noemt deel aan 't beleg der citadel van Antwerpen, 111. 609, 614. Handelt over de overgaaf', 614 en noot 2 aid. Saint-Denis, zie: Denis. Saint-Hilaire, kommandant van de fransche artillerie bij Ramelies en beschrijver van dien slag, II. 290 noot 1. Bij Oudenaarden, 308 noot 2. Zijn opgaven over 't beleg van Rijssel, 323 in do nooten. Bij Malplaquet, 341 noot 1, 353 noot 2, 354 noot 3. Zijn oordeel over 't beleg van Douai, 367 noot I en 3. Over 't gevecht bij Denain, 389 noot 2. Saint-Quentin, zie: Q non tin. Saint-Ruth, zie; Ruth. Saksen (krijgsvolk van den hertog van), plundert in 1515, l. 81. Saksen (maarschalk van), zie: M a u-r i t s van Saksen. Sak sen- Cob u r g (prins Prederik Josias van), opperbevelhebber van het oostenrijksche leger, vormt hot plan om Maastricht te ontzetten, III. 23. Slaat de Pranschen bij Aldeuhoven, 23, en bij Neerwinden, 24, 26, 28. Onderhandelt met Du-mouriez, 28. Neemt deel aan het congres te Antwerpen, 29. Onderneemt niets tegen het fransche leger, 30. Sluit Condé in, 30. Neemt deel aan den posten-oorlog in Vlaanderen, 36 en ve Bezet de neder-landsche grenzen, 57, 58. Wordt bij Pleurus geslagen, 66 en ve. Verlaat de oostenrijksche Nederlanden, 70, 71. |
Saksen- Got ha (batalj on van) bij Rocoux in 1746, II. 432. In de Willemstad in 1793, III. 20 noot 1. Saksen- Hildburg (prins van), kolonel in het gevecht bij Eke-ren, II. 257. Saksen-Hildburghausen (prins Lode wijk Prederik van), werkt mee tot verdediging van Bergen-op-Zoora in 1747, II. 442, 449. Saksen- Wei mar (Bernard hertog van), strijdt in dienst der Staten bij Pleurus in 1622, I. 327. Leerling van Prederik Hendrik, 328. Saksen- W e i m a r (hertog Karei Bernhard van), kolonel, strijdt bij Quatre-Bras, III. 339, 340, 341, 349 en ve., 357 noot 2. Zijn levensloop, 339 noot 2. Gewond, 351 noot 1. Strijdt bij Waterloo, 371, 380, 386, 895. Is in 1830 als generaal-majoor te Gent, 458 noot 1, 471. Krijgt bevel naar Brussel te komen, 471, 472, 499 noot 1. Zijn karakter, 472 en noot 1 aid. Tijdelijk opperbevelhebber, 505. Trekt naar Lier, aid. Krijgt tegenbevel, zijne teleurstelling, 506 en noot 2 aid. Strijdt bij Lisp en Lier, 507. Trekt terug op Berchem, 508. Gekwetst, 509. Houdt het volk in Antwerpen in bedwang, 510, 511. Beweegt Chassé tot het bombardeeren van Antwerpen, 513, noot 2 aid. Rukt in Maastricht en wil Venlo hernemen, 519. Neemt deel aan den tiendaag-schen veldtocht, 523, 529, 530. Te Turnhout, 534, noot 1 aid. Te Diest, 543. Bezet St. Truien, 548. Rukt naar Hasselt, 551, 552, 556. Komt te laat te Wimtnertingen om Daine's korps aan te tasten, 557. Trekt ten zuiden van Leuven om, 561. Bezet Thienen en trekt over de Dijle, 562, 563. Vat post aan de westzijde van Leuven en op den Ijzerberg, 566, 572, 574. Zijne ontmoeting met den franschen ge- |
San
807
S a k
neraal Belliard, 57o. Zijn verout-waardigiug over den wapenstilstand, 571 — 574. Staakt en horvat den strijd, 574. Neemt daar persoonlijk deel aan, 575, 576. Krijgt bevel om de vijandelijkheden te staken, 575 en noot o aid. Zie 02(3. Saksers, I. 14, 15, 22. S alas ar (graaf van), tracht Hattum te bemachtigen, 1. 358, 359. Sales (de), majoor bij Waterloo, III, 397. Sal is (de), generaal-majoor, helpt Namen winnen, II. 218. Met zijn regiment in den slag bij Fontenoi, 413. Sneuvelt daar, 416. Salisch (Ernst Willem van), luitenant-generaal en gouverneur van Breda, helpt Keizersweerd innemen, li. 238. Neemt de stelling derFran-schen te Overijsche op, 280, 281. In den slag bij Kamelies, 28G noot 2. Neemt Menen in, 294. Salisch (Nicolaas Ernst van), sergeant-majoor, gekwetst, II. 327 noot 1. Salm (graaf van), zie: Rijn graaf. S a m b r e (prins Willem stuit de Pranschen aan de), III. 57 en ve. Sandberg (het fort de), bij Hulst, dapper verdedigd in I 747, II. 430. Sandberg, gouverneur der provincie Luik in 1830, III. 438, 441 noot 1, 444. Sandberg (Antonie Petrus), luitenant in den tiendaagscheu veldtocht, Hl. 573. Sand en (van der), luitenant-kolonel bij Quatre-Bras, III, 351,625. Gekwetst, 637. Sandenbergh Mathiessen (van Petten), neemt deel aan do burgerwapening in Nederland, III. 51 7. Sander van Welle (het regiment) strijdt bij Senef, 11. 472. Sanderson (Nicolaas), majoor, bij Senef gekwetst, II. 473. Sand ham, engelscli kapitein, bij Waterloo, III. 624. |
S a n d h e u v e 1 (Johan Adolf van den), luitenant-kolonel, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Sandick (Oimo Zwier van), luitenant-kolonel, gekwetst, III. 122 noot 6. Sandra (Margaretha), haar dapper gedrag bij de verdediging van Aardenburg, II. 70. Santen (van), luitenant, in 1815 gekwetst, ill. 037. Santen (Johan van), kolonel, geeft Wezel over in 1072,11.42. Wordt verbannen, 43 noot 1. Sappe (bedekte), eerst aangewend in 1572, I. 151. (Vluchtige), eerst gebruikt in 1001, 290 noot 2. Aanbesteed in 1004, II. 14 noot 2. Zie verder: II. 306 en noot laid. Sappenhoofden, II. 103. 319. Sappeurs, op het slagveld bij Oudenaarden, II. 310. Bij 't beleg van Rijssel, 319. Met harnas en helm gewapend, 370 noot 3. Bij Malplaquet, 481. In Brussel, III. 403. Saragossa, door de Pranschen belegerd en ingenomen, III. 189, 210, 219, 224, 229. Sar an (J.), kolonel, doodelijk gewond bij de verdediging van Brussel tegen de Pranschen, II. 425. Sarraz (James Albert Henri de la), als luitenant in Rusland, IH, 311 noot 2. Als kolonel bij den opstand in Mons, 484. Gevangen naar Brussel gevoerd, aid. S a r s fi e 1 d, iersch generaal, zijn twist mot generaal de St. Ruth voor Agrim, H. 184. Onderhandelt over de overgaaf van Limerick, 187. Sas (Hagoortscho), op de Pranschen heroverd, III, 31. Sas van Gent, doorPrederik Hendrik genomen, I. 378, 381, III. B. en V. 645. Door de Pranschen ingenomen, II. 435. Sattler, majoor, strijdt bij Waterloo, III. 374 noot 1. Zie 626. |
Scha
S a u
808
S a u m a i s e majoor, sneuvelt bij Ro-coux, II. 433. Sausin, kapitein, gekwetst inl815, III. 637. S au vegar de, vijandelijke bezetting door steden ingenomen, II. 56. S a v e ix s e (de), fransch officier, strijdt bij de Grovenbrug, II. 95. Noemt Zuylestein gevangen, aid. noot 2. Schrijft een relaas over den inval in Holland, 87 noot 2 en 95 noot 2. S a v o o i e (hertog van), zie : Victor A m ad eu s. Saxen, zie: Saksen. Sayn nnd Wittgenstein (Philip Ernst zu), brigadier, bij Senef, II. 472, 478. Sayn Wittgenstein (Willem von), II. 478. Scaliger (Jozef), gewaardeerd door Maurits, I. 197. Schaap (jonkheer), strijdt tegen de Franschen bij Turnhout, II. 98. Schaatsen (vrijbuiters op), 1.155. Compagniën schaatsenrijders, II. 102, 119. Sehack (graaf Hans), deensch veldmaarschalk, wint den slag bij Nij-borg, II. 11. Schaef, kapitein, voor Koevorden, T. 223. Om zijn dapperheid benoemd tot bevelhebber van Rijnberk, 241. Schaep, ritmeester, II. 60. Schaffelaar (Jan van), I. 48. Sc hagen (N. van), gedeputeerde te velde, II. 279. Schakel (Jilles), kapitein, sneuvelt, I. 219 noot 1. Schalk, bediende, I. 38 noot 3. Schalk, kapitein, sneuvelt, I. 241. Schalk (Cornelis Jan), kapitein, helpt Kolberg belegeren, III. 179. Schalkwijk (Wouter), karabinier, redt den prins van Oranje bij Waterloo, III. 391 noot 1. Schansdelvers, onder de bezetting van Haarlem, I. 149, 167. Schansen, I. 153, 154, 157, 165. Schanskorven, I. 229, (dubbele) |
365, II. 317 noot 1, (slechte) 321. Schar ff (Johan George), kapitein, bij de bestorming van het fort Dömitz, III. 187. Scharp (Jacobus), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Schar re-zee (de), 1. 62 noot 1. Schatkist (grafelijke), I. 79. Scheepens (W. L.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Scheer, sergeant, onderscheidt zich bij Ocana, III. 258. Scheffer (vonj, generaal, strijdt bij Almonacid, 111. 250 noot 2. Schehle (Ludolf), adjudant-majoor, dient in Rusland, III. 299. Gekwetst 302 noot 2. Schelde (sluiting van de) bij den vrede van Munster, I. 383. In 1790, III. 2, 6. (Nederlandsche scheepsmacht op dej in 1830 en 1831, 512, 513, 535, 536, 538, 545, 587. In 1832, 592, 593, 595. S c h e 11 (F.), luitenant, gekwetst, IH. 122 noot 6. Schellart (het regiment van den graaf van), strijdt bij Senef, 11. 473. Schellen (J. D. van), luitenant-ingenieur, dient in Spanje, III. 228, 265 noot 2. Gekwetst, 232. Schellenberg (gevecht bij den) in 1704, II. 266. S c h e 11 e n b r o u c k (baron van Rode de), zie: Rode. Scheltinga, neemt dienst in 1830, III. 516 noot 1. Schenk (George), vrijheer van Tau-tenburg, stadhouder van Friesland, strijdt tegen de Holsteiners, I. 89. Schenk, kolonel in 1^15, III. 629. Schonk v a n N i d e c k (Maarten), aanvoerder van spaansche ruiterij in den slag op de Mooker-heide, 1. 138. Zijn karakter, 188. Rukt in Overijssel, aid. Zijne overwinning bij Hardenberg, aid. Bezet Koevorden, 189. Vereenigt zich met Rennenberg, 190. |
S che
809
S c h i
Schenken (A.), luitenant • bij de hollandsche pontonniers in Rusland, III. 300 en ve., ü07. Sterft, 311. Schenkenschans, opgericht, I. 187 noot 1. Door verraad aan de Franschen overgegeven, 11. 54. Schenofsky (J. D.), luitenant-kolonel, geraakt gevangen te Brussel in 1830, III. 405. Schepen, gewapende, in de Waal, I. 208, 213. Bij 't beleg van Geer-truidenberg, 229. Inschepen en ontschepen van troepen, wimpels daarbij gebruikt, 31 3 noot I. Bij den aanslag op Antwerpen in IG23, 320 en noot 2 aid. In de Mije, II. 105. Zie: Uitleggers. Schepern, generaal-majoor, tracht het oproer te Ostende te fnuiken, III. 497. Bevelhebber van Venlo, 502 noot 2. Sc he pern (J. L. E.), kolonel, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Schepper (de), luitenant, in 1830 te Brussel, III. 420 noot 1. Schepper (B. do), te Brussel bij 't beleg, II. 425 noot 1. Sc hér er (Barthélémi Louis Joseph), fransch generaal, staat aan de Sam-bre. III. (J3. Herovert de vestingen iu fransch Vlaanderen, 77, 78. Voegt zich bij Jourdan, 78. Scherpschutters (compagiiu:u) in 1830, III. 517. Schetter, hopman in Alkmaar, I. 162. Scheyfve (Jan), kanselier van Brabant, gevolmachtigde van landvoogdes Margaretha, I. 95. Tracht te vergeefs Nijmegen te vermeesteren en sneuvelt, 200. S c h i c k h a r d t (Johan Alexander), luitenant-kolonel, bij de verdediging van Breda in 1793, III. 14 noot l. Schiedam, do vrouwen uit die stad helpen de Vlamingen verjagen, I. 56. |
Schieringers en Vetkoopers, 1. 23. Schiermonnikoog, landing der Engelschen aldaar, lil. 110. Schietspelen der Schutters, I. 70. Schilde (Hendrik van der), burger van Arnhem, zijne stoutmoedigheid tegen de Orangisten, III. 127. Schilden der ridders, I. 30, 37. Der dienstmannen, 39. Schilders, majoor, sneuvelt bij Steenkerke, II. 200 noot 1. Schildknapen, I. 39. S childteeken, I. 37. S c h i 1 d w a c h t e r, oorsprong van die benaming, I. 437. Schill (Ferdinand von), pruisisch dragonder-luitenant, wordt majoor. Hl. 184. Onderneemt een strooptocht en maakt zich meester van Straalsund, 185 en ve. Sneuvelt aldaar, 187 en ve. Zijn hoofd naar Holland gebracht, 190. Zijn karakter, 182, 185. Hem wordt een monument opgericht bij Brunswijk en zijn hoofd bijgezet, 192. Schiller (J. C.), onder-luitenant, helpt do Willemstad verdedigen, lil. 20 noot I. S c h i m m e 1 p e n n i n c k , raadpensionaris der bataafsche republiek, prijst do uit Oostenrijk teruggekeerde bataafsche troepen, III. 172. Zijne bemoeiïngen bij do vredesonderhandelingen te Amiens, 173. Schimmel penni nek van der O y e, sergeant-majoor bij den aanslag op Funen, II. 11. Schim m elpenninck van der O y e tot d e n P o 11 (Willem Anne baron), neemt deel aan de burger-wapening in Nederland, III. 517. Majoor bij de schutterij in den tiendaagschen veldtocht, 530. S ch i n d 1 e r (B.), luitenant, onderscheidt zich bij Talavera, TH. 248 noot 1. Zijn wapenfeit als kapitein, 204. S chin dier (P.), luitenant, sneuvelt bij Ocana, Hl. 259. |
S c h o
8] O
S c h i
Schink, fuselier, bij Ocaiui gekwetst, III. 257. S c h i n t z (J. Cl.), sergeant, zijne dapperheid, III. 41. Schiphorst (J.), kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Schiphorst (Jak. Herm.), kapitein, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Dient in Spanje, 265 noot 2. Schlarbaum, luitenant, gekwetst in 1815, III. 637. Schlessel (J. S.), luitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Schmelsinck, kolonel, strijdt te Ommen, I. ;330. S m e 1 s i n g (Nikolaas), woont het beleg van Grol bij, I. 335. S c h mi d (L.), luitenant, onderscheidt zich bij Talavera, III. 248 noot 1. 8 c hmid (Philippe Henry), luitenant-kolonel, helpt Geertruidenberg verdedigen, III. 16 noot 1. Schmidt (J. C.), onderscheidt zich als kapitein in Duitschland, III. 166 noot 3. Brigade-generaal in Noordbrabant in 1809, 203 noot 1. Schmidt (Johan Christiaan Prede-rik), luitenant-generaal, werkt mee tot ontzet van Charleroi, III. 63. S c h m i d t (Wilhelm), luitenant, dient in Rusland, III. 202 noot 2. Schmidt auf Altenstadt (Johan Hendrik Adolf von), officier bij de rijdende artillerie, 111. 58 noot 2. S c h m i t, luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Schneider (Hermanns Paulus), luitenant, bij Bergen gekwetst, 111. 619. Schneider, majoor, in 1830 te Charleroi, III. 447. Schneider , wachtmeester, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Schneither (Johan Jacob), luitenant, dient in Rusland, IH. 294 noot 3. Gekwetst bij Bergen, |
Schobbejak, oorsprong van dien naam, I. 39. S c h o b e r (C. H.), vaandrig, helpt Willemstad verdedigen, lil. 20 noot I. Strijdt als kapitein tegen de Engelschen in Noordholland, 121. Sch och, majoor bij den tiendaag-schen veldtocht, III. 530. Sch om Ij erg (hertog Prederik van), aanvoerder van een fransch leger aan de zijde dor Pyreneün, II. 133. Komt in engelschen dienst en sneuvelt, 180 — 182. S c h o m b e r g (hertog Meinhart van), noemt deel aan den slag bij de Boyne, IT. 181. Schönstildt (Willi.), adjudant-majoor, onderscheidt zich bij Mesa de Ibor, III. 232 noot 1. Helpt het fort Merida verdedigen, 239 noot 1. Gekwetst bij Talavera, 248. Schoonhoven (het slot), belegerd, I. 60. De stad door de Spanjaarden ingenomen, 167. Schoonman (D.), kolonel der burgerwacht te Arnhem, keert den inval van den Erfprins van Oranje, 111. 127. Wordt beloond, aid. Schotdeuren, in poorten, III. 10 en noot 1 aid. Schoterzijl (slag bij), 1396,1,21. Schotten, in nederlandschen dienst, I. 143. Hun hardnekkigheid, aid. noot 2. Zie verder 243, 251,11.6. Weggezonden in 1665, 1 5. Bij Mal-plaquet, 347-349. In 1747, 449, 462. Schouster (Johan Prederik), kolonel-ingenieur, bestuurt dc onderwaterzetting van Breda, IH. 9. Is tegen de overgaaf van die vesting aan de Franschen, 13, 14 noot 1. Schouten (H.), kapitein, op do citadel van Antwerpen gekwetst, III. 614 noot 1. Schouwenberg (graaf van), voert namens den prins van Oranje het bevel in Priesland, wordt bij Mak-kum verslagen, I. 145. |
S c h u
S c hr
811
S c li r ö dor , adjudant, onderscheidt zich bij de vermeestering van Straal-sund, [IF. 192 noot 1. S c h r o e d e r (A.), sergeant-majoor bij de pontonniers, in Rusland, III. 300, 307, 311. Schrot er (J. C.), luitenant, helpt Willemstad verdedigen, 111. 20 noot 1. S c h r u mp f f (Nicolaus Fredrich), luitenant, sneuvelt, III. 122 noot fi. S c hui 1 e nb u r g (Joan), in munster-. schen dienst bij 't beleg van Groningen, 11. 76. Schuiten (draagbare), bij een beleg, II. 170 noot 1. S c h u 1 e n b u r g (Johann Mathias baron von der), generaal, neemt deel aan den slag bij Oudenaarden, II. 305 noot 1. Zijn oordeel over het plan der fransche legerhoofden, 305 noot 1. Is bij 't beleg vanRijssel, 317 noot 2. Helpt Doornik winnen, 335. Voert het bevel onder prins Eugenius bij Malplaquet, 312, 3-10, 349 noot 1. Zijn oordeel over Marlborough, 351 ; over den slag bij Malplaquet, 856, 357, 360. Helpt Bethune nemen, 368. Zijn oordeel over dat beleg, 369 noot 2. Schultz, luitenant, teekent de capitulatie van Dinant, III. 194 noot 1, Schultz, kapitein, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Schultz van Hagen (Jakob), generaal, neemt Stevenswoerd, II. 243. Herovert Huy, 272. Bemachtigt Neerwinden en Neerhespen, 273. Neemt doel aan den slag bij Ra-melies, 286, 288, 292. Zijn verdere lotgevallen, 286 noot 3. Helpt Menen winnen, 295. Schuman, luitenant, gekwetst in 1815, 111. 637. S c li u m a n n (Proderik Lodevvijk Willem), kapitein, in Rusland gedeco- : reerd en gekwetst, 111. 302 en noot 2 aid. |
Schutkovel, stormhoed, I. 76. Sc hut meesters, I. 67 noot 6, 69. Sc hutsbogaard, I. 75. Schutter (C. D. A.), kapitein der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. Sneuvelt, 608. Schutter (Willem Emanuel), kapitein, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Schutters en S c h u 11 e r jj e n, am-sterdamsche onder hertog Albrecht, 1. 20 noot 3. Hun ontstaan, 29. Inrichting der schutterijen, 72, 73 — 78. Schuttershof, 75. Feesten, 76, 89. Maaltijden, 77. Koning en keizer, 77. Schutterij van Haarlem keurt het verdrag tot overgaaf van de stad goed, 160 noot 1. Schutter- of burgorvendelen als garnizoen, 200 noot 1. Hun soldij, aid. Schutterijen trekken in 1621 uit om de grenssteden te beschermen, 319; in 1622,1624, 1629 en 1632, 381 en noot 3 aid.; in 1672, II. 44, 57, 119. De groningsche in 1672, 76 noot 2, 79, 103 noot 1. De amsterdamsche, 103 en noot I aid. De delftsche en rotterdam-schc in 1 799, III. 134 en noot 3 aid., B. en V. 659. In 1830, 515 en ve., 518, noot 2 aid. Slechte kaders, 522 en noot I aid. In den tiendaagschen veldtocht, 528 en ve., 539 en ve., 542, 550, 551, 570, 573, noot 3 aid., 591 noot 1. S c h uu r m an (Abraham), als kapitein bij de herneming van 't fort Bath, III. 206. Wordt luitenant-kolonel, 208 noot I. Goneraal-ma-joor bij den tocht naar Brussel in 1830, 436 noot 2, 460. Gekwetst naar Antwerpen vervoerd, 471. Neemt deel aan don tiendaagschen veldtocht, 528, 552, 561. Als luitenant gekwetst bij Bergen, 620. Schuurman, luitenant, zoon van den vorige, neemt doel aan don tiendaagschen veldtocht. Hl. 528. |
S c h u
Sec
812
Schuylonburgh (baron van), bri-gadier, iu het gevecht bij Ekcreu, 11. 253. Scbwarz (Barthold), genoemd als uitvinder van het buskruit, 1. G5, 60. Schwartz en borg (Georg Wolfgang vrijheer tot), kolonel, door Willem III aan Johan Maurits gezonden, II. 126. Strijdt bij Senef', 142. Sneuvelt, 1-13, -172, 478. Zie III. li. en V. 650. Sch war t zen b er g (Johan Sicco baron van), luitenant-generaal, verliest Veurne aan de Franschen, II. 107. Een bataljon van zijn regiment te Mons, 428 noot 2. Werkt mee tot verdediging van Bergen-op-Zoom, 343, 440, 447. Schwartzenberg en Ho henlandsberg (W. J. I). J. thoe), brigade-majoor, sneuvelt. III. 30. Schwartzenberg thoe Hohen-1 a n d s b e rg (gebroeders), nemen dienst in 183Ö, III. 516 noot 1. Schwartzenberg van Heerlen (Melchior van), bevelhebber van Maastricht, 1. 170. Schwarzenberg, fransch bevelhebber, dient in Rusland, III. 297. Schweisgut. (J.), luitenant op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2, 605. Schwerin, neemt deel aan't beleg van Eijssel, II. 313. Aan den slag bij Malplaquet, 344 noot 2. Sebastian! (Horace Francois de la Porte, graaf), fransch generaal, neemt deel aan den oorlog in Spanje, III. 219, 225, 235, 236 noot 1, 243, 244, 265. Zijne over-winning bij Almonacid, 250. Voert de ruiterij aan bij Ocana, 255, 250 en ve. Sebastiani (Tiburce), fransch generaal, eiseht het vlaamsche Hoofd op in 1832, III. 195. Sebel (Gr.), chirurgijn-majoor, dient in Spanje, III. 234 noot 3. |
Seckendorff (graaf von), luitenantkolonel, te Zandvliet in 1747, IH. B. en V. 055. Seckingh (baron von), duitsch lui-tenant-generaal, bij Denain gevangen, 11. 389 noot 1. Sécus (Frédéric de), lid der commissie van openbare veiligheid te Brussel, Hl. 455 noot 1. Sedeney (Robbert), kolonel, helpt de Deilerschans hernemen, II. 14 noot 2. S e d 1 n i t z k i, zie; P e r p o n c h e r (de). Sedlnitzki, baron van Goltis (Peter vrijheer van), sergeant-majoor-generaal bij den tocht naar Vlaanderen in 1000, I. 252. S e d m o r a t z k y, rnssisch generaal, in den slag bij Bergen, lil. 136. Seegwijk, majoor, sneuvelt bij Senef, 11. 471. Seelig (Hendrik Gerard), majoor-kommandant der artillerie op de citadel van Antwerpen, IH. 513 noot 2, 580 noot 2, 586, 588, 592, 597 noot 1. Zijn aandeel in de verdediging, 590, 606, 612. IJvert tegen do overgave, 613. Handelt met maarschalk Gérard, 614. Zijn lof, 600 en noot 2 aid. S e e u w e n, majoor in den tiendaag-schen veldtocht, III. 582, S ellingen (dorp), door do Munster-schen bezet, H. 16. Zij worden er uit verjaagd, aid. Seis (Adrianus), luitenant-kolonel, in Noordbrabant in 1809, IH. 203 noot 1. Krijgsgevangen bij Bergen, 619. Solve (de), fransch bevelhebber van St. Venant, II. 371. S é m é n é , fransch generaal, dient in Spanje, IH. 233 noot 1. Sonarclens (Charles de), luitenant-kolonel, bij de verdediging van Breda in 1793, III. 14 noot 1. Sonarmont, fransch generaal, bij Ocana, III. 256, 258. Senef (slag bij), in 1074,11. 132 en |
Sen
Sic
ve. Dooden on gewonden, ]4(J. Vreugde op de vloot voor Cadix over don uitslag, 151. Zie verder: 330 noot 2. Staat van het neder-landsche leger in dien slag, 409 en ve. S é n e r m out, fransch kapitein-inge-genieur, bij 't beleg van Breda in 1793, III. 9 noot 3. Senn van Bazel, majoor bij den tiondaagsehen veldtocht, III. 530. Serhelloni (Gahriel), ridder van Maltha, grootmeester der artillerie in 't spaansche leger van Alva, I. 99. Als ingenieur-generaal hij 't beleg van Maastricht, 109, 171. Beroemd vestingbouwer, 171. Serge a n t, oorsprong van die be-iiaining, I. 39 noot 5. S e r g e a n t - m a j o o r s van hot leger, (Sergeants de Bataille), il. 92 noot 5. Semiet (L. F. do), kapitein-ingenieur te Brussel, II. 425 noot 1. S erp entij uen, I. 74 noot 4. Serraris (J. T.), luitenant-kolonel, rukt mee in Brussel, III. 401 noot 1. Noemt deel aan don tiendaag-schon veldtocht, 528. Servicegold, I. 182. Sorvienten, I. 39. S oyer Ion (J. F.), ritmeester, gekwetst, III. 148 noot 3. Seyff (de), opperwachtmeester bij Ocaria, III. 258. Soyffert (C. B.), luitenant,gekwetst, III. 191 noot 1. Sicking he (Jan), majoor, helpt Koevorden lieniemen, 11. 112, 113. Sicking he (Roelof', Hendrik en Feije), bij de bestorming van Koevorden, II. 113, 114 noot 1. Siderius (Johan George), kapitein-ingenieur, helpt Sluis verdedigen, III. 70 noot 1. S i d n ey (Pilips), staatsman en schrijver, gouvorneur van Vlissingen, helpt Axel innemen, I. 201. Sneuvelt bij Warns void, 271. Sidney (Robert), gouverneur van |
Vlissingen, strijdt bij Turnhout, I. 237, 239. Verlaat het leger bij Niouwpoort vóór den slag, 271, 273 noot 1. Zie: Sedeney. S i e g 1 e r, dragonder-luitenant, strijdt bij Bergen, III. 143. Sier e velt, kapitein, te Ath, III. 492. S i e v e r s, dragonder-luitenant, strijdt bij Bergen, III. 143. Sic verts (Daniel Cornelis), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, III. 019. Sieverts (J. H. C.), luitenant, strijdt bij Pan-Corbo, III. 205 noot 2. Sijbors (J.), majoor, in 1830 te quot;Luik, III. 440. ' S i k a m her, eerste merovingische koning, I. 12. S ikk in ga, majoor , gestraft voor zijn gedrag bij Fontenoi, II. 414 noot 1. Sillonius (Johan Francois), ingenieur, bij 't beleg van Mons gekwetst, II. 355 noot 1. En bij dat van Aire, 370 noot 3. Simon, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 037. Sinioni, ingenieur, voor Aire gekwetst, II. 370 noot 3. Simons, luiteuant-kolonel in 1815, III. 030. S i m ons, voltigeur, onderscheidt zich bij Mesa de lbor. 111. 232 nootl. Sindael, zijden stof', 1. 35 noot 4. Singcndonck (C. I). P.), kapitein, noemt deel aan den tiondaagschon veldtocht, III. 532, 548. Aan het gevecht bij Houthalen, 542. Si n gen do nek (H.), luitenant-kolonel, bij Quatre-Bras, III. 351. Gekwetst bij Waterloo, 37!', Zie: 025, 637. Sissingh (J. H. G.), kapitein, bij Quatre-Bras, III. 349. Sittert (Joachim van), hopman in Alkmaar, I. 102. Sjerpen (roode) der ofliciercn van graaf Lodcwijk, I. 104. |
Ska 8 Skalden (de), I. 16. Slaak (overwinning op het), 1631 I. 369 noot 3, 371. Slag bij: zie de veldslagen op de namen der plaatsen enz., waarbij zij voorvielen. Slag leveren (manier van), in de middeleeuwen, I. 32,40. In de 16e eenw, 189. In de 17e, II. 172, 203. In de 18e, 341 en ve., 354, III. 54, 55, 68. Slagorde, van graaf Lode wijk bij Heiligerlee, I. 109. OpdeMooker-heide, \ol. Van de Spanjaarden en van Maurits bij Turnhout, 238. Bij Nieuwpoort, 269, 272, 273, 274. Van de Fransohen en de Bond-genooten bij Malplaquet, II. 339, 341, 342, 480. Bij Fontenoi, 411, 412, 414. Bij Eocoux, 432. Bij Fleurus in 1794, III. 68. Bij Waterloo in 1815, 371, 375, 386. Slagveld, het vertoeven daarop, I. 111, 117. Slangen b u r g h (Prederik Johan van Baar tot den), als luitenant-kolonel gekwetst bij Senef, II. 471. Generaal-majoor bij Walcourt, 190. Wordt luitenant-generaal, noot 2 aid. Strijdt bij Ekeren, 252, 256, 257. Zijn houding tegenover Obdam, 260 nootl; tegenover Mai'lborough, 260, 262, 263 noot 2, 271, 274, 277, 279, 280, 281. Krijgt zijn ontslag, 262, 281. Zijn laatste krijgsverrichtingen, 263. Is tegen een aanval op de fransche liniön, 273, 280, 281. Zijn karakter, 281. S1 an g stu k k en, I. 74 noot 4. Slewagen, opper-wachtmeester , sneuvelt bij Luik, III. 481. Sligo ingenomen, II. 186, Slingelandt (Simon vau), secretaris van don Raad van State, zijne oorlogs-petitiün, 11. 236. Zijn oordeel over den slag bij Malplaquet, 356. Slingeraars, I. 40. Sloet van Grimbergen, kornet, sneuvelt, III. 40. |
4 SI Sloet v a ii Twee N y e n h u i z e n (A.), luitenant, onderscheidt zich bij de bestorming van het fort Dömitz, III. 187 noot 1. S1 o t e m a k e r, kapitein, onder-intendant bij den tiendaagschen veldtocht, III. 531. Sloten, in Noordholland, 1. 18. In Friesland, 23. In Zuidholland, 30, 31. In Utrecht, 31. In Gelderland, 31. In Overijssel, 31. S. der Bidders, 39, noot 2 aid., 41. Sloterdijk (Willem Frederik), kapitein. bij do verdediging van Ber-gen-op-Zoon; gekwetst, II. 451 en noot 3 aid. Sluis, door Panna genomen, I. 202. Door Maurits, 314. Door de Fransohen ingenomen, II. 435, III. 72 en ve. Mislukte aanval der Spanjaarden op een schans bij Sluis, 1. 333. Smeden, bedienen het eerste geschut, I. 69. Smissaert (het regiment), te Brussel in 1745, II. 426 noot 1. Te Namen in 1746, 431 noot 1. Smissaert (JohanKarei),luitenant-generaal, trekt met troepen naar Engeland, 11. 403. Gekwetst bij Rocoux, 432, 433. Moet Zeeland verdedigen, 437. Smissen (Jacobus Lambertus van der), luitenant bij Waterloo, III. 394. 5 m i s s en (van der), majoor in 1 SI5, III. 627. Smit, sergeant, zijne dapperheid bij Ellewoutswijk, III. 209. Smit, luitenant-adjudant, gekwetst in 1815, III. 638. Smit (Derk), luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 619. Smit of Smith (Johan Karei Hendrik en Menno), luitenants, nemen deel aan den slag bij Bergen, Til. 618 en noot 2 aid., 619. Smith, engelsch luitenant-kolonel, III. 633. Snaphaan, oorsprong van dien naam, I. 116 noot 1. |
Snij
815
So
Snijder (Johannes Willem), sergeant, beloond voor zijn gedrag bij Straulsnnd, III. 192 noot 1. S n o ok, sergeant-majoor, onderscheidt zich bij Ocana, 111. 258. Snouckaert van S c h a u b u r g (Frederik), kapitein, gekwetst bij de verdediging van Bergen-op-Zoom, en vermoord, II. 463. Sob be, luitenant, sneuvelt bij Bergen, III. 620. Sodonkamp (Willem Arie), luitenant, strijdt in Brussel, II1.462,466. S o e t e r s , fuselier, in Antwerpen, HF. 509 noot 2. Soldaten of Sondenieren, I. 78, 83. Opkomst der nederland-sche, 83, 181, 182. In de 16e eeuw ruw, 182. Hun straften; stokslagen en galg, 182. Hun voeding, soldij, huisvesting, loven op den boer, aid. Worden door Maurits aan krijgstucht onderworpen, 196 — 199. Moeten hun eigen kruit koo-pen, 200 noot 1. Arbeiden aan de schanswerken, 217. Soldij voor de manschappen aan de kapiteins betaald, IF. 8. Zie verder: Leger. Soldij, ingevoerd, I. 78 — 84. Bedrag voor schutters, 200 noot 1. Zie: Soldaten. Solier, fransch luitenant, dient in Rusland, III. 307. Soliiigen (Nicolaas van), lid van de utrechtsche vroedschap, ziju ontwerp tot volkswapening, II. 102. Sol nis (het geslacht van), II. 476. Sol ra s (het regiment van) voor Geer-truidenberg, I. 226. Solnis (George Everard, graaf van), strijdt bij Turnhout, I. 236, 237. Woont den veldtocht naar Vlaanderen in 1600 bij, 251. ïast het fort Albertus aan en bezet het, 254 — 256. Trekt naar Nieuwpoort, 256. Neemt deel aan den slag, 269. Solms (graaf Frederik van), ruiter-bevelhebber bij den tocht naar Vlaanderen in 1600, I. 252. |
| Solms (graaf Albert Otto van), woont den slag bij Nieuwpoort bij, I. 273. Solms (graaf Hendrik Willem van), woont don slag bij Nieuwpoort bij, I. 273. Solms (graaf Joris van), bevelhebber van Hulst in 1596, I. 398. Solms (Johan Albert graaf van), luitenant-kolonel, bij het beleg van den Bosch, I. 345. Van Maastricht, 371 noot 2. Gouverneur van die stad, II. 182 noot 2. Solms (Hendrik Maastricht graaf van), zoon van den vorige, II. 182 noot 2. Strijdt als brigadier bij Senef, 142. Bij de Boyne, 182. Sneuvelt als generaal bij Neerwinden, 182 noot 2, 206 noot 3. Zie verder: 471, 476. So nieren (Antonis van), luitenant, zijn kloek bedrijf, I. 338. S o m e r e n, kapitein, sneuvelt in Maastricht, II. 124 noot 2. Somerfeld, generaal, helpt Luik winnen, II. 244. Som er set (Lord Edward), eugelsch generaal, strijdt bij Waterloo, III. 378, 384, 386 noot 1, 632. Somnier, luitenant, gekwetst bij Bergen, III. 620. Sommerlatto (Willem Bodewijk von), kapitein, bij de verdediging van Nijmegen, lil. 90. Sonhaville (Jacobus Josephus de), kapitein, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Sonnenberch (Willem van), lid van het verbond der Edelen en bevelhebber in Alkmaar, I. 178. Sonoy (Diderik van), belast met een aankoop van vuurroeren te Wezel, I. 106, 113. Mot zijn Watergeuzen op den Dollard, 114. Voorziet het leger van graaf Lodewijk van leeftocht, aid. Zijn wreedheden 130. Gouverneur van wege den prins in Noordholland, 146. Zeilt met een scheepsmacht naar den |
Spaa
81G
Diomerdijk, 150, 157. Zijn verdiensten ten aanzien van de verdediging van Noordholland, 164. Zijn lof, 17(5. Trekt naar Drenthe, 1SG. Richt daar versterkingen op, aid., 187. S o r tie - poortj e, II. 459 noot 3. Souches (graaf Louis Eattuit de), bevelhebber van het keizerlijke leger in den slag bij Senef, 11. 136, 141, 142, 148. Zijn oordeel over Willem III, 152. Zijn gedrag voor Oudenaarden, 1 54. Wordt door den keizer teruggeroepen, 155. Souham, franscli generaal, neemt Nijmegen in 1794, III. 88 en ve., 91. Souham (Joseph), fransch generaal, strijdt bij Lutzcn, 111. 314. Bij Bautzen, 316. Soult (Nic. Jean de Uien), hertog van DalmatiU, fransch maarschalk, is bij Ulm, III. 170. In Spanje, 218 en ve., 236, 242, 244, 263. Heeft het opperbevel bij Ocana, 255, 256. Chef van den generalen staf in 1815, 338. Bij en na Waterloo, 397, 400. Minister van oorlog, 598. Souman (J. L.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 59G noot 2. Souterius (Daniel), schrijft over 't beleg van 's Hertogeuboscb, I. 345. Over de inneming van Wezel, 359. Uittreksel daaruit, 401 en ve. S p a a n (Pieter Isaitc), kapitein, neemt deel aan het gevecht bij liet Ha-zegras, III. 539. Spaansch krijgsvolk, in de Nederlanden, I. 92. Verzoek om liet te doen vertrekken, 92. Vertrekt, aid. Onder Alva, 98. Sterft van honger bij 't beleg van Haarlem, 147. Krijgstucht verslapt, 164. Aan 't muiten onder Panna, 206. Naar Frankrijk gezonden, 214. Muiterij in 1600, 247, 258; in 1603, 312. Strooptochlou iu Overijssel, Drenthe en Friesland in 1622, 330. lluiter-regimenten ondersteu-non Willem 111, II. 98. |
Spaansche dwingelandij, haat daartegen in Nederland aangewak-kkerd in scholen enkerkeu, I. 172. S p a a n s c he Nederlanden, zie op de N. Spa au sc he Successie-oorlog, II. 229 en ve. Spangenberg, majoor, teekent de capitulatie van Dinant, III. 494 noot 1. Spanje, in. oorlog met de Nederlanders, 1. 85 en ve. Toestand bij den aanvang van dien oorlog, 86. Oorzaken van den opstand, 91. In oorlog met Frankrijk, 1673, II. 128. Sluit vrede, 175, 228. Toestand in 't laatst der 18e cn't begin der 19e eeuw, III. 213. Verzet togen Napoleon I, 213. Zie: Spaan sch en s paan sc lie. Spar en dam, door de Spanjaarden genomen, I. 147. Spar re (Karei Willem baron van), generaal, bemachtigt do fransohe liniën bij Stekeno, II. 251. Gekwetst, 251 noot 2. Zijn opdracht, 261. Beschiet Brugge, 268. Overweldigt do fransche liuiön in Staatsvlaan-deren, 278. Bij 't beleg van Ostende, 293. Als brigadier bij Malplaquet, 347. Sneuvelt, 348. Speel m a n (Adrianus), kapitein, sneuvelt in Rusland, III. 298. Speelman (Joh.), luitenant, in Noordholland gekwetst, III. 134 noot 1. Luitenant-kolonel bij Waterloo, 395, 626. Speer, kapitein, helpt Koovorden winnen, H. 114 noot 1. Spencer, engelsch kolonel, strijdt bij Bergen, III. 144. S pen gier (van), luitenant-kolonel, bij den tiendaagschen veldtocht, III. 531. Spongier (J. G.), luitenant-kolonel. Orangist, bezet Westervoort, III. 127. |
Spe 8 Spengler (Jhr. J. T. van), majoor, neemt deel aan den tiondaagschen veldtocht, 111. 530. Spengler (Laur), schout-bij-nacht, helpt Sluis verdedigen, III. 73. Speren, mannen van wapenen, I. 83. Speyk (1) (Jan CarelJosephus van), luitenant-ter-zee, beantwoordt met het geschut van zijn kanonneerboot voor Antwerpen het vuur dor Belgen, III. 513. Zijn heldenfeit vei--hoogt het volksoergevoel, 520. Zie 587. Spiegel (van de), raadpensionaris, III. 33. Spiering (F. B.), te Brussel bij 't beleg, II. 425 noot 1. Spiering van Belois (W.), kolonel, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. Spies, wapen, I. 156. Spies (Johan Christiaan), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Spies (Johan Frederik), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Spies (Johan Werner Carel), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. S p i n d 1 e r (Albert), kolonel, helpt Aardenburg verdedigen, II. 71. Spiuola (Ambrosius), spaansch bevelhebber, aanvaardt het bevel over 't beleg van Ostende, I. 299. Ver-eenigt zich met Mendoza, 307 noot 5. Offert geld op tot verovering van Ostende, 299, 310. Tracht Maurits bij Brugge tegen te houden, J13, en Sluis te ontzetten, 314. Zot het beleg van Ostende door, 315. Doet hulde aan do bezetting, 315. Neigt tot vrede, 310. Neemt Oldenzaal en Lingen, 310; Grol en Rijnberk, 317. Noodzaakt Maurits 't beleg voor Grol op te breken, 317. Ontmoet Maurits in den Haag, 318. Belegert vruchteloos Bergen- 1) Dc niuim moet zijn; van Speyk en vervallen. III. N. H. T. L. |
7 Spi op-Zoom, 319. Neemt Breda, 321, 330. Treedt af van 't oorlogstoo-neel, 330. Spionnen, door patrouilles afgesloten, II. 385, 387. Spitswagons, tegen ruiterij aangewend, II. 134 noot 2. Sporenslag (de; in 1304,1. 30 noot 2, 50. Sprangh (Johannes Jacobus van), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Sprecker (H.), te Brussel bij't beleg, II. 425 noot 1. Spree (11.), kapitein, gekwetst bij Breda, III. 32, B. en V. 658. Spreekwoorden en spreekwijzen, aan de geschiedenis ontleend: Als een Banjert gekleed zijn, den Banjerheer uithangen, I. 35 noot 3. Het te bont maken; het grauw, 39 noot 1. Hij heeft het met het londrecht gehaald; hij steekt de lont aan weerszijden op; hjj is hot afblazen van de lont niet waard; lontruiken, 110 noot 1. Hij is met den prins over de Maas geweest, 122 noot 1. Ik wou dat je op de Mookerhei zat, 139 noot 1. Het is er schotsch toegegaan; het ziet er spaansch uit, 143 noot 2. Een half ei is boter dan een leege dop, 187 noot 3. Den bek breken, bek afspelen, bek af zijn, 202 noot 1. Zijn piek schuren, 283 noot 1. Zijn biozen pakken, 360 noot 1. Sprong er (Johannes Petrus), onderscheidt zich als luitenant bij Talavera, III. 247 noot 2, 248 noot 1. Als kapitein gekwetst, 259. Als kolonel te Antwerpen in 1830, 512. Neemt deel aan den tiendaag-schen veldtocht, 531. S p r e n g e r s, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. S prin ga el of Springhel, wcrp- alzoo tie verbetering op biz. G02 aangegeven, 59 |
Squ tuig voor bouten cn pijlen, I. 73 noot 3. Squadra's, I. 109. Staande krijgsmacht, 1.83,84. Zio verder: Leger. Staats (F. L.), luitenant, neemt deel aan de verdediging van de citadel van Antwerpen en schrijft daarover, III. 580 noot 2, 59G noot 2. S t a a t s -13 o o n e n (Jacob), luitenant der huzaren, komt in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321 noot 1. S t a a t s - V1 a a n d e r e n , zie op do V. Stadhouders, I. 79. Sta hl van Holstein (Gr. W.), luitenant, helpt Willemstad verdedigen, III. 19 en 20, nooten 1. Staken broek (Thomas van), rui-terbevclhebber bij den tocht naar Vlaanderen in löOO, I. 252. Lui-tenant-goncraal dor ruiterij, berent Oldenzaal, 331. Zijn leven, aid. noot 3, 380, noot 2 aid. Woont het beleg van Grol bij, 335. Dat van 's Hertogenbosch, 355. Dat van Maastricht, 371 noot 2. Stalgraaf, I. 38. S t a 11 e r, korporaal, in Antwerpen, III. 509 noot 2. Stamford (Jean von), majoor, sneuvelt bij Bergen, III. 619. Standaarden. Groeten er mee, I. 307 noot 4. Veroverd bij Ekeren, II. 255, 257. Bij Ramelies, 28C noot 3, 290. Bij Oudenaarden, 311. Te Brussel, 42G. Standaard van Frans I, aid. Stapelen (C. van), kapitein, dient in Spanje, III. 249 noot I. Stapelen (Paschasius Keinier van), kapitein in Rusland, III. 298. Als luitenant bij Borgen gekwetst, 018. Starhomberg (graaf von), gezant van Oostenrijk in don Haag, noemt deel aan het congres te Antwerpen, III. 29. Stark, kwartiermeester-generaal, zijn oordeel over de stolling dor Pran- |
S ta schen bij Ovorijsche, 11. 281 noot 1. S t a r k e n b ix r g, ritmeester, helpt Wezel nemen, I. 361. Stass (H. P. C.), luitenant, strijdt te Namen, III. 489. Stassart (baron Gos win J. A. de), te Namen in triomf rondgevoerd, III. 433. Beschouwt de belgischo revolutie als hopeloos, 450. Staten van Holland en Zeeland, dringen aan op de vermeestering van Duinkerken, I. 247, 250, 287. Staten van Holland, moedigen de wetenschap aan, 1. 173. Verschillen met Prederik Hendrik over krijgszaken, 369. Dringen tot vermindering van 't leger, H. 4. Danken eigendunkelijk krijgsvolk af, 5. Geraken daarover in twist mot Willem II, aid. Ontwerpen het Eeuwig Edict, 38. Stichten een fonds tot betaling der volkswapening, 103. Raadplegen over 't gebeurde te Ovorijsche in 1705, 281. Staten (provinciale), behouden het gezag over de troepen, door hen betaald, 11. 1 7. Staten boden, brengen do patenten of marschbovelen over, II. 39 noot 4. Staten-Generaal, hun strijd om do souvereino macht met Leicester, I. 200. Ondersteunen Hendrik IV van Frankrijk, 216. Zooken het bestuur der oorlogszaken in handen te krijgen, 248. Hunne gecommitteerden vergozellen Maurits naar Vlaandoren, aid.; schrijven brandbrieven uit, 253, 2-')9; vestigen zich te Ostende, 254, 284. Richten een plakkaat tot do Staten dor spaansche Nederlanden, 306. Verschillen met Maurits omtrent het ontzet van Ostende, 314,315. Besluiten zich te bepalen tot verdediging der grenzen te land, 317. Nemen een resolutie betreffende het overgeven van vestingen, 317 noot 1. Vergunnen Maurits slag te leveren, 318. Verbittering tusschen 818 |
hen en den keizer van Duitschland in 1028,338. Vredebreuk in 1629, 355. Raden Frederik Hendrik het beleg van den Bosch op te breken, aid. Brengen hun zetel naar Utrecht over, 857. Hunne houding tegenover Frederik Hendrik, 369, 370. Hunne gevolmachtigden te velde, aid. Ondersteunen de stad Munster tegen den Bisschop, II. 12. Geraken met dezen in oorlog, 13. Sluiten vrede met hem, 24, 25. Convention met duitsche vorsten tot hot leveren van hulptroepen, aid. Hunne verhouding tegenover Frankrijk, 28. Pogen de spaansche Nederlanden uit Frankrijks macht te houden, 29. Sluiten het drievoudig verbond met Engeland en Zweden, 34. In oorlog met Engeland, Frankrijk enz. in 1072, 37. Versterken het leger, aid. Nemen maatregelen tot verdediging van den IJssel, 44. Gelasten den prins van Oranje zich tot de verdediging van Holland te bepalen, 55. Verklaren vorderen tegenstand vruchteloos en vragen Lodewijk XIV om vrede, 84. Besluiten de onderhandelingen af te breken, 85. Sluiten een verbond met Spanje, 128; don keizer van Duitschland en den hertog van Lotharingen, 129, Vrede met Engeland, Munster en Keulen, 132, 133. Verbond met Brandenburg enz., 133; met Engeland, 170. Vrede met Franknj k, 171, 175. Viervoudig Verbond in 1083 tegen Frankrijk, 177, 178. Steunen Willem III in zijno verheffing op don ongolschen troon, 179. Weder in oorlog met Frankrijk in 1088, sluiten hot Groot-Verbond, 188. Vrede mot Frankrijk in 1697, 228. Hun han-dolsgrieven togen Frankrijk, 229. Verdrag met Lodewijk XIV omtrent de vordeeling der spaansche erflanden, aid. en 231. Verklaren den oorlog aan Frankrijk, 231, 233. |
9 Sta Besluiten de politiek van Willem III te volgen, 234 en 235. Handhaven een talrijk leger, 236 en 237. Hunne verhouding tot Marlborough, 279, 281, 291, 297. Zijn bevreesd voor een engelsche heerschappij in België, 297. Weten dit te voorkomen, 298, 299. Hun hoog aanzien, 333. Volharden in den oorlog met Frankrijk na den slag bij Malplaquet, 363. Treden niet op als scheidsrechters, 303. Willen den hertog van Ormond het bevel over de nederlandsche krijgsmacht niet opdragen, 380; wel aan prins Eu-genius, aid. Bewerken dat de duitsche troepen, door Engeland betaald, niet aftrekken met Ormond, 382. Gelasten een strooptocht door Champagne om te dwingen tot betaling van contribution, 390, Sluiten den utrechtschen vrede en bekomen een Barrière togen Frankrijk, 393, 395. Gaan hechten aan tractaten, 396. Willen vrede • bovenal on danken krijgsvolk af, 397, 404. Laten de vestingen vervallen, 898. Besluiten Maria Theresia te ondersteunen, 400 — 402. Zenden hulptroepen naar Engeland, 408. Sluiten vrede met Frankrijk in 1748,408. Verklaren prins Willem IV erfelijk stadhouder, aid. Ei-kennen Aylva's verdiensten, aid. in de noot. Buitengewone Vergadering in 1830, III. 449. S t o c k e m b org, fransch brigadier, sneuvelt bij Malplaquet, II. 349, 350. Steden (nederlandsche). Keuren en Handvesten daaraan verleend, I. 29. Waarom Kaboljauwsch, 41. Haar oorsprong, 72; opkomst, 79, 84; stoutheid, 80. Haar gezag over de bezoldigde krijgsmacht, 84. Schudden het spaansche juk af, 143. Stodman (Jan Andries), ondor-lui-tonant-adjudant, onderscheidt zich bij Castricum, III. 154 noot 1. Kolonel bij de vermeestering van Straal-sund en met lof vermeld. III. 190, |
192 noot 1. Luitenant-generaal in 1815, 630. Steekspelen, I. 3(5, 38, 76. In verval, 77. Steelandt, luitenant-kolonel bij de landing op Martinique, gekwetst en sterft, II. 134 noot 1. Steelhoven, fort bij Geertruiden-berg, door Maurits genomon, 1. 226. Steen (van der), kapitein, sneuvelt in Maastricht, II. 12-1 noot 2. Steenbaoh, kapitein, helpt Haarlem verdedigen, I. 149. Steenbergen, door Maurits genomen, 1. 208 noot 8. Door Jacob Pasteur geplunderd, II. 391. Steenbergen (do linie van), II. 442, 454, 456 noot 2, 462. Steenbergen, oud-burgemeester van Deventer, II. 59. S t e e n c n, bij belegeringen geworpen, I. 61, noot 2 aid., 66, 73 noot 3, II. 78 noot 1. S t e e n h a r d t (van), kapitein, te Phi-lipstad gekwetst, III. 494. Steenhouwer (Erlandus Bernardus van), luitenant-kolonel, sneuvelt bij Malplaquet, II. 350. Steenhuysen (Ludolph van), heer van Heumen, luitenant-generaal bij Senef, II. 142, 472. Steenkerke (slagbij),inl 692,11.198. Steenwijck (Coenraad van), hopman in Alkmaar, I. 162. Steen wijk, heldhaftig verdedigd, I. 190. Bedreigd met een beleg door Maurits, 212. Door Maurits genomen, 216 —220. Aanslag dor Spanjaarden mislukt, 240. Steen wijk (van), kapitein, I. 181. Stein (Koenraad), sergeant, onderscheidt zich bij Mesa-de-Ibor, IIF. 232 noot I. Stein- Gallenfels (Lodewijk Hartman van), luitenant-kolonel, gekwetst bij Malplaquet, II. 484. Stein me tz (E. P. C.), luitenant der artillerie, strijdt bij Tongeren, III. 559 noot 1. |
0 Ste S t e i n m e t z (F. F. C.), majoor, dient in Spanje, III. 234. Neemt deel aan den slag bjj Medellin, noot 3 aid. Sneuvelt bij Talavera, 246. S te ins-Bis sc hop (J. A. P.), kapitein, bij 't beleg van het kasteel Mariönburg, III. I 64. Bij Talavera gekwetst, 248. Luitenant-kolonel bij Ücana, 257. S t e k o n e (gevecht bij de liniön van) in 1702, II. 251. Stekke, kolonel, bevelhebber van Deventer in 1672, II. 59. Stem born (P. J.), kapitein, krijgsgevangen bij Bergen, UI. 621. Stenis (Cornelis Johannes van), chirurgijn, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Stephenson (M.), luitenant, onderscheidt zich bij Talavera, III. 248 noot 1. Sterke (Lambertus Evcrardus), kapitein, dient in Rusland, III. 294 noot 3. S t o u r s, zie: S t u e r s. Sterktebouwmeester der Ver-eenigde Nederlanden, I. 187. Steven (Simon), leermeester van Maurits, zijne werken, I. 196 noot 3 en 5, 197. Wordt kwartiermeester-generaal van der Staten legers en eerste opzichter van 's lands waterbouwkundige werken, 197 noot 3. Stevenaert (Emmanuel Joseph), kapitein, strijdt bij Quatre-Bras, III. 346, 349, 350. Sneuvelt, 350. Zie 376 noot 1, 626, 638. Stevens (J. A. P.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Stevensweerd ('tfort),ingenomen, II. 243. Stinzen in Priesland, I. 23. Stirum (graaf van), strijdt bij Turnhout in 1672, TL 98. Gekwetst bij do landing op Martinique in 1674, 134 noot 1. Stirum (graaf van Limburg), dooide Staten in het bezit van de heer- |
Sti
Sti
821
lijkheid Borculo gehandhaafd, IF. 13. Zie hierachter: Otto graaf van L. S. Stirum (Adolf Gelricus graaf van Limburg), sneuvelt bij 't beleg van Maastricht, 11. 477, S t i r u m (Prederik Wilhelm graaf van Limburg), IF. 477. Stirum (George Albrecht graaf van Liraburg), sneuvelt bij Pleurus, FF. 195, 477. Stirum (Herman Otto graaf van), luitenant-generaai der nederland-sche ruiterij, strijdt bij Pleurus, F. 327. Wordt Commissaris-GeneraaF der kavallerie, 33] noot 3. F^rijgs-gevangen, 333. Woont het beleg van Grol bij, 335. Zijn karakter, 353. Krijgt in last de Waal te dekken, aFd. Trekt naar den Us^eF, 354. Wordt door Cairo geslagen, aFd. Woont het beleg van Maastricht bij, 371 noot 2. Stirum (M. ]). graaf van Limburg), luitenant-ingenieur, op do citadeF van Antwerpen gekwetst, F FI. üüO. F l Stirum (Otto graaf van Limburg-Bronkhorst), heer van Borculo, als sergeant-majoor bjj den IJssel, TF. 45. Bij Senef, 471, 477. Stirum (Otto Christotfel graaf van Limburg), IF. 477. S t i r u m (Otto Jan Herbert graaf van Limburg), luitenant, wordt in Spanje gekwetst, HF. 232. Neemt deeF aan den slag bij Medellin, 234 noot 3. Als majoor bij Quatre-Bras gekwetst, 353, 637. Brengt bij Leuven als kolonel den hertog van Saksen-Wei-mar bevel om do vijandelijkheden te staken, 575, noot 3 aid. 1) Als generaal waa deze graaf van Limburj van een gedenkteeken op het kerkhof te Om sneuvelden op de citadel, wier stoffelijk o* Augustus 1871 door koning Leopold II vai Willem III naar dat kerkhof overgebracht v 30 November 1874 sprak generaal v;u Stir JRotterdamsche Courant meegedeeld, waarin i tadel vermeld werden Hij liroese en f'o te getiteld; „het Citadelmonument te Ginneken' |
Stirum (W. B. graaf van Limburg), luitenant-kolonel, sneuvelt. III. 53. Stirum (W. A. W. graaf van Limburg), luitenant, neemt dool aan den slag bij MedeFIin, HF. 234 noot 3. Stock (J. P.), luitenant, in Noord-holland gekwetst. Hl. 132 noot 2. Stockheym (Balthasar van 1 Fassel-holt tot), ritmeester, II. 471, 477. Stockheym (Christiaan van Has-selliolt tot), kapitein, sneuvelt bij Senef, H. 471, 477. Stockheym (Johan van), kolonel, verjaagt de Pranschen uitNieuwer-sluis, FF. 1F9. Sneuvelt bij Senef, 471, 477. Stock ra a r (Christiaan von), ontmoet koning Leopold van IBelgiö na zijn vlucht uit Leuven, FH. 570, noot 2 aFd. Stoecker (P.), Fuitenant, onder-scFieidt zicii bij Mesa do Fbor, Hl. 232 noot 1. Gekwetst bij Talavera, 247. Generaal, noot I aid. Stoecker (Carel Prederik), kolonel, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 531. Strijdt bij Kermpt, 550, 551. Stoke (Melis), henegouvvsch-gezind, I. ül noot 1. Stokjes (uittrekken van 't garnizoen uit een ovorgegeveu vesting met witte), H. 376. S t o k k u m (Adrianus van), kanonnier, gekwetst bij Bergen, IFF. 146 noot F. StoFberg (Duitschera van), voor Geertruidenberg, 1. 226. Stolló (C. E ), student, in den tiendaagschen veldtocht gewond, HL 537. Stollhofen (gevocht bij) in 1703, ^ Stirum lid der Commissie voor de oprichting nek en, ter eere van de nagedaehtenis der ge-erschot, voor het sloopen van die sterkte, in i België teruggegeven en op last van koning 'erd. Hij de onthulling van het monument op um eene redevoering uit, o. a. in de Nieuwe log eenige bijzonderheden uit het beleg der ei-Breda zal in 1875 een werk worden uitgegeven door M. A. Perk. |
Sti
822
Sto
II. 264. (Lhiiün van), 303. Zie III. B. en V. 649. Storm do Grave (A. J. P.), luitenant, neemt rleol aan den slag bij Medellin, III. 234 noot 3. Zijn werk over don spaanschen veldtocht, aid., 242 noot 1. Onderscheidt zich bij Talavera, 248 noot 1 Zie 205 noot 2. Storm do Grave (Adriaan Willem), majoor, neemt deel aan den slag bij Bergen, III. 144, 145. Onderscheidt zich als luitenant-kolonel bij Pasewalk, 178. Dient in Spanje, 217. Zijn aandeel in het gevecht bij Durango, 220,221. Wordt ridder van het legioen van eer en kolonel, 222 noot 1. Zijn dappere verdediging van het fort Merida, 237 en ve. Onderscheidt zich in den slag bij Talavera, 246, 248 noot 1. Stormbruggen, I. 163 noot 1. Stormen, zie: Bestorming. Stormhoed, I. 76. S to r in palen , I. 342. Stormrammen, I. 73 noot 3. Stormtoren, I. 218. Story, schout-bij-nacht, bevelhebber van de zeemacht der Republiek, III. 120. Ontruimt de reede van Texel, 122. Sto up pa, fransch plaatselijk kom-mandant van Utrecht, zijn schrijven over 't gebeurde aan de Nieuwer-brug enz., II. 108 noot 2; over 't beleg van Waarden, 127 noot 2. Zijn afscheid van Utrecht, 131. Stont, luitenant ter zee, in Noordholland bij de landing der Engel-schen, III. 115 noot 2. Straalsund, door de Franschen ingenomen, III. 176, 180. Uoor Schill hernomen, 186. Gaat andermaal aan de Franschen over, 187 en ve. Straatsburg, door Bodewijk XIV ingenomen, II. 176. Door Vauban versterkt, 177. Straatgevecht in Straalsund, III. |
189. In Brussel, 421 en ve., 461 en ve. Straelen, door Frederik Hendrik ingenomen, I. 372, III. B. en V. 646. Stranden, in Holland verdedigd, in 1552, I. 90. Zie verder: Holland. Strategische werken, van aartshertog Karei, III. 98 noot 1. Str aten oor log, III. 421. Str at anus, luitenant, sneuvelt in 1815, III. 688. Str au be (Pieter Josephus), luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 621. Str a vers (Frans), huzaar, gekwetst, III. 146 noot 1. Strenge (August Gottlob), luitenant, bij Bergen vermist, III. 619. Strenger (Coenraad), wachtmeester van de huzaren, redt prins Frederik bij Werwick, III. 51. Strijdkolven, zie Knotsen. S t r ij t h o r s t, hopman, woont den tocht naar Vlaanderen in 1600 bij, I. 251. Stronk (Bernhard Theod.), luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 619. Strooptochten, door huurbenden, I. 81, 82. Door de staatsche garnizoenen in Brabant, 203, 235, 338, 339. Door Grovestins in Champagne, II. 390. Door Pasteur in Noordbrabant, 391. S t r u y c k , secretaris der stad Assen, verdedigt de Ommerschans togen do Munstorschen, II. 18. Stuart, overste, onderscheidt zich bij do verdediging van Groningen, H. 77 noot 2. Stuart (regiment van), III. 91. Studenten (groningscho) in 1672, II. 76 noot 2, 79. Helpen Koevor-den hernemen. 111. In 1830, III. 517, 518 noot 2. In den tiendaag-schen veldtocht, 528 en ve., 537, 553, 567. Stuors (Hubert Joseph Jean Lambert, ridder de), luitenant-adjudant, bij de vermeestering van Straal- |
t u 8; suncl, III. 189, 190, 191 noot 1, 192 nooi 1. Wordt bevelhebber van het nederlandsclie leger in Oostindiö, 193 noot 1. Zie; 269 noot 1. Dient in Rusland, 294 noot 3; in Zeenvvsch-Vlaanderen, 538. Stuers (Lambertus .Tosephus Cor-neille Autoine Marie de), als luitenant in Rusland gekwetst, III. 292. Blijft als luitenant-kolonel te Menen trouw aan eer en plicht, 498 en noot 3 aid. S tuin ave, luitenant, gekwetst in 1815, III. C87. Sturler (L. S.), te Brussel bij 't 't beleg, 11. 425 noot 1. Sturler (het zwitsersche regiment), in den slag bij Fontenoi, II. 413. Is te Brussel, 42G noot 1. Sturler (de compagnie grenadiers van) bij de verdediging van Ber-gen-op-Zoom, II. 459 noot 1. Stutterhoim (Gerardus Petrus), chirurgijn, dient in Rusland, III, 294 noot 3. Successie-oorlog, zie: Spaan-sche en O ostenrij ksche. Such telen (van), sergeant, op de citadel van Antwerpen, III. 601 noot 1. Suden, adjudant, gekwetst bij Bergen, III. 621. Suden (L.), kapitein, onderscheidt zich in Duitschland, III. 166 noot 3. Surlet-de-Chokier, regent van België, III. 526. S n r v i 11 e , verdedigt Doornik togen de Bondgenooten, II. 336. Sutherland (E. B.), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. Sutherland (George), luitenant, gekwetst bij Castricum, III. 155 noot 2. Sutton (Henry), kapitein, strijdt bij Nieuwpoort, I. 280. Suurmondt (Dirk), dapper ruiter, 11. 26. |
3 Sn S n w a r o w , russisch bevelhebber, trekt met oen leger door Oostenrijk naar Frankrijk, III. 108. S w a e n, kapitein, I. 181. Swanonburg (Karei Diderik van), kolonel, een bataljon van zijn regiment in 1746 in Mons, II. 428 noot 2. Swartz, kapitein, te Mons in 1830, III. 451. S w e e ra er, tweede luitenant, helpt te Mons hot vaandel redden, III. 502. Sweers (Isaac), luitenant-admiraal, met matrozen en mariniers naar de Nieuwerbrug gezonden, II. 108. S wiet en (Adriaan van), bij het innemen van don Briel, Gouda enz. I. 178. Swindon (J. H. van), hoogleeraar, III. 165 noot 1. Sy mp bon, engolschmajoor, III. 633. Sypostoyn (Jacob van), luitenant, sneuvelt in Rusland, III. 280 noot I, B. on V. 660. Tabor, kapitein, bij de herneming van hot fort Bath, III. 206. Wordt luitenant-kolonel, 206 noot 3, 208 noot 1. Te Mons in 1830, 449 noot 3. Generaal in belgischen dienst, opperbevelhebber te Antwerpen, 544. Tacitus, zijn getuigenis omtrent de Batavieren, I. 6. Tack, luitenant, teekent de capitulatie van Dinant en gaat in belgischen dienst over, III. 494 noot 1. Tactische bewegingen, bij Fleu-rus, II. 194; bij Steonkerke, 199 noot 1. Taisnières (slag bij), zie: Mal-p 1 a q u e t. Talavera (slag bij), 1809, III. 243. Ta Hart (graaf de), fransch veldheer, strijdt bij do Grovenbrug, II. 95. Poogt Keizersweerd te ontzetten, 239. Moet zich mot het fransche leger hereonigen, aid. Trekt als maarschalk naar Duitschland, 266. Verliest den slag bij Hoch-stildt, 267. |
Ten
Tal
824
Talmash (Thomas), engelsch hoofdofficier, bij Neerwinden, II. 205. T a m m i u g a, luitenant-kolonel, kant zich tegen do overgaaf van Deventer, II. 60. Neemt de Laugakkor-schans, 118. Helpt als kolonel Grave winnen, 162 noot 2. Tantara blazen, I. 362, 404. Tap en Pied, I. 362, 404. Tappin (Sebastiaan), fransch vestingbouwkundige binnen Maastricht, I. 170. Tarente (prins van), zie: T r e m o u i 11 e. Tarrayre, generaal, staat in Noordbrabant in 1809, III. 203 noot 1. T a u e n t z i e n (graaf von), pruisisch majoor, neemt deel aan het congres te Antwerpen, III. 29. Tautenburg (vrijheer van), zie: Schonk. T c h ap 1 i t z, russisch generaal, strijdt tegen Napoleon, III, 308. Tchitchagof, russisch generaal, strijdt tegen Napoleon, III. 299, 304, 308. Tegelaar (Hendrik), majoor, neemt deel aau den tiendaagschen veldtocht, III. 53. Teister bant (graaf van), I. 16. Telegraaf (uitvinding van de), I. 191 noot 1. T e 11 i c h t (Alexander van), commissaris-generaal van de monstering, I. 183. T e 11 o (Michel), spaansch ritmeester, ontzet den aartshertog bij Nieuw-poort, I. 283. Tempel (Olivier van den), heer van Corbeque, overste van de Militaire Justitie bij den tocht naar Vlaanderen in 1600, I. 252, 267, 272. Temple (William), sluit het Drievoudig Verbond, II. 34. Zijn oordeel over Willem III, 151. Tenaillen of Tenaillons, in belegeringswerken, I. 346, 366, II. 317 en noot 3 aid., 323, 328. Tondel, luitenant, helpt Wezel bemachtigen, I. 361. |
T e n g n a g o 1, kapitein, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. Tengnagel (A. G. baron van), neemt doel aan den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 50, 5:{. Sneuvelt, 53. Tengnagell (baron van), luitenant, neemt deel aan den slag bij Me-dellin, UI. 234 noot 3. Tengnagel tot B r o n k h o r s t (Jan Louis Thimon van), helpt 's Hertogonbosch verdedigen. III. 81 noot 3. Ter Apol (klooster), door de Mun-sterschen bezet, II. 16, 18. Ter Heyden (liniün van), door Coe-hoorn verbeterd en in 1746 hersteld, 11. 427. Terrein (kennis van het oorlogs-), in de 17o eeuw nog zeer onvoldoende, II. 167. Terzio, regiment, I. 99. Test au (Julius Ernst van), generaal der nederlandsche artillerie bij 't beleg van Namen, II. 218. Ten nissen, flankeur op de citadel van Antwerpen, IH. 601 noot 1. Teutem (P. van), kapitein op de citadel van Antwerpen, III. 597 noot 1. Teutscher von Lis veld (C. L.), luitenant-kolonel, helpt Willemstad verdedigen, III. 20 noot 1. T ey lin ge n, kapitein, I. 243 noot 2. Teylingen (van), kolonel, bevol-hobber van Philipstad, III. 494. Gekwetst, aid. Thiol en (van), vaandrig, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Thielen (Arnoud van), luitenant-kolonel , bij Waterloo, HI. 395. Sneuvelt, aid., 626, 638. Thielen (Joh. Fred. Thomas van), luitenant, gekwetst. Hl. 134 noot 1. T h i e 1 m a n (von), pruisisch generaal, strijdt tegen Grouchy, lil. 388. Thie ne n (de stad), geplunderd door oen sergeant uit Bergen-op-Zoom, I. 204. In 1830, IH. 475. |
T h i
825
ïie
Thieneu (Philips van), luitenantkolonel, krijgt het bevel over de bezetting van 's Hertogenbosch, I. 368. Thieuen (van), luitenant-kolonel, bij de verdediging van Maastricht, II. 124. Thierry (C. F. E. de), majoor, in 1830 gekwetst,. III. 458 noot 2, Thierry (Willem), kolonel, zijn moed bij 't fort do Sandberg, II. 486. Wordt generaal-majoor, aid. Helpt Bergen-op-Zoom verdedigen, 459 noot 1, 462. Krijgsgevangen, 465. Thije (Abraham van), ingenieur bij 't beleg van den Bosch, I. 348, 398. Naar Grave gezonden, 399. Geprezen door Fredorik Hendrik, aid. Bevestigt Hamm, 400. Luitenant-kolonel en sterft, aid. Thijnen (Meindert van der), schoolmeester, herovert Koevorden, H. 110 en ve. Zijn journaal, 114 noot I. Wordt beloond, aid. Th ij ss en (M.), burger-kapitein bij rotterdamscho vrijwilligers, strijdt in Noordholland, III. 134 noot 3, B. en V. 659. Thole (Ant.), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. T h o 1 e n, door Pasteur geplunderd, II. 391. Zie: Tolen. Thomas, aanvoerder der Albanee- zen in 't gevecht bij Noordhoorn, I. 192 noot 3. T h o m p s o n, kapitein, in 1815 gekwetst, III. 637. Thomson (Jan Jacob), luitenant, bij 't beleg van Kolberg, III. 179. T h o n i s z (Adriaan), zie: A u t o n i e s- zoon (Adriaan). Thouars, generaal in uederland-schen dienst in 't laatst der 18e eeuw, 11. 478. T h o u a r s (markies), zie: V a s s e u r. Ti eken de Ter hove (Maria Mi-chaül Balthazar baron de), eska-drons-kommandant bij de roode |
i lansiers van de fransche garde, dient in Rusland, III. 294 noot 3, 297, noot 2 aki. Wordt luitenaut-generaal in belgischen dienst en bevelhebber van het leger van de Schelde, 525. Ligt te Schilde, 534, 545. Moet zich met Daine voreenigen, 543, 546, 547. Geeft het bevel over aan koning Leopold, 559. Voert bevel te Leuven, 569 noot 2, 570,575. Verlaat die stad, 575. Tieboel (Nicolaas Cornelis), kolonel-ingenieur, geeft het fort Cre-vecoeur aan de Franschen over, III. 80 en noot 2 aid. Tiel (slag bij), 1361, 1. 43. Ti el eraan (August Balthasar), kolonel, helpt Sluis verdedigen. 111. 76 noot 1. T i e 1 o m a n s (Francois), als staatkundige banneling te Parijs, III. 442. Tienen (Jhr. Andries van), zijne dapperheid, I. 189 noot 1. T i e r e n s (Seeger), kapitein-ingenieur, helpt Geertruidonberg verdedigen, III. 15. Tij men (Willem), zie: Lintelo. Till (baron van), luitenant, doode-lijk gewond bij Kermpt, III. 551. Till (baron van), korporaal, strijdt bij Kermpt, 111. 551. Til lot (Andre), fransch jager, zijn stoutheid in Spanje, III. 262. Tilli, generaal, III. 134 noot 3. Tilly (Claude Tserclaas, graaf van), bevelhebber der keizerlijke troepen, trekt terug van Kleef, II. 239. Neemt doel aan het gevecht bij Ekeren, 252, 256. Aan dat bij Overijsche, 280. Aan den slag bij Ramelics, 288. Aan 'dien bij Oudenaarden, 809. Wordt opperbevelhebber van het nodorlandsche leger, 342, HI. B. en V. 650. Zijn aandeel in den slag bij Malplaquet, II. 342, noot 1 aid., 345, 846. Tilly, (Joh. Tserclaas, graaf van), bevelhebber der duitsch-keizerlijke troepen, als jongeling krijgsgevan- |
Til
To
826
geu gedurende den slag by Nieuw-poort, T. ti38. Bedreigt de grenzen der Republiek, aid, Tilly, franscli kolonel, geeft Geer-truidenberg over, III. 31. Tilsit, vrede aldaar in 1807, III. 182. T i m m e r m a n (Johan Theodorus), kapitein, dient in Rusland, III. 294 noot 3, 296. Tim m o rm an (Pieter Jozef), majoor, neemt deel aan den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 47. Timmermans, luitenant, in 1830 te Arlon, III. 495. Tin dal (Barend Georgo), kapitein-adjud.-majoor, gekwetst in Rusland, 111. 292. ' T i n d a 1 (Ralph Dundas), als kolonel in Rusland, TIL 289 en vo. Zijn staat van dienst, 289 noot 2, 318, 487, 620. Generaal, 292. Strijdt bij Lutzen, 315. Bij Dresden, 318; aldaar gekwetst en bevorderd tot divisie-generaal, 319. Biedt in 1830 zijn diensten den koning aan, 487. Als luitenant bij Bergen gekwetst, 620, Tin gr y (ridder de Luxembourg, prins de), fransch maréohal de camp, brengt munitie in Rijssel, 11. 324. Tiost, tweestrijd der ridders, 1.40. Tirailleurs, in 1568, 1. 109. In 't gevecht bij Turnhout, 237, 238 en noot 1 aid. Tjallingii, luitenant-kolonel bij de schutterij, neemt deel aan den tien-daagschen veldtocht, III. 532. Tja ss ens, luitenant, onderscheidt zich bij Pasewalk, III. 178. Is bij het innemen van Straalsund, 190. Tjebbinga (Antje Tjebbes), vrouw van luitenant de Blau, hare onverschrokkenheid voor Grave, II. 164. T o e 1 a a r, luitenant, gekwetst in 1815, III. G38. Tol (D. van), kapitein, bij Quatro-Bras gekwetst. III. 352. Tol (D. van), kapitein op de citadel van Antwerpen, III. 610. |
Toledo (Ferdinand Alvares de), zie : A1 v a. Toledo (Fernando de), zoon van Alva, spaansch veldoverste, I. 99. Toledo (Frederik de), zoon van Alva, berent Mons, I. 128. Beleefd jegens Lodewijk van Nassau, 130. Neemt Zutphen, 144. De overijsselsche steden onderwerpen zich aan hem, aid. Belegert Haarlem, 145 — 160. Vraagt zijn vader 't beleg te mogen opbreken, 153. Belegert Alkmaar, 161—164. Verlaat het land, 164. Tolen ('t land van ter), versterkt in 1627, I. 337. Tolhuis (bet), bij Lobith, II. 46. Tombe (Andreas Jan Jacob baron des), als luitenant in Spanje gekwetst, III. 232. Neemt deel aan den slag bij Medellin, 234 noot 3. Kolonel en bevelhebber van Gent, 499; geeft de citadel over, 499 en ve. Neemt als generaal-majoor deel aan den tiendaagschen veldtocht, 529. T o n d u, fransch brigadier, bij de bestorming van Bergen-op-Zoom, II. 459. Torek (Hendrik), kolonel, sneuvelt bij Seuef, II. 471. Torcy (de), minister van Lodewijk XIV, vraagt Heinsius om vrede, 11. 333. Torken, toortsen, oorlogsbehoefte in de middeneeuwen, I. 65. Tormazoff, russisch generaal, strijdt togen Napoleon, III. 279, 293. Tornaco, generaal, ondersteunt de verdediging van Bergen-op-Zoom, 11. 448. Tornooien, I. 37. Tornooiveld, te 's Gravenhage, I. 36. Tors ten son, leerling van Frederik Hendrik, I. 328, 382. Toulieu, ingenieur, sneuvelt voor Menen, 11. 295. Toulon, door prins Eugenins bele- |
T o u
827
Tri
gerd en door de Pranscheu ontzet, II. 303. Tovilouse (heervan), zie: Marnix. Tourcoing (gevecht bij) in 1793, III. 37. Tweede gevecht aldaar, 40. De Engelschen aldaar door Pi-chegru geslagen, 72. Tour d'Auvergne (de la), zie: A u v e r g n e. Transport van munitie, II. 325, 383. Zie verder: Konvooien. Trapp, kapitein, gekwetst in 1815, III. 037. Travers, fransch generaal, in Noordbrabant in 1809, TIL 203 noot 1. Bij Waterloo, 380. T r a v e r s e n , achter bressen, I. 149. In een loopgraaf, 365. In vestingwerken, 305 — 307. Achter tenail-lons, II. 328. Op de citadel van Antwerpen, III. 607. T re bra (Prederik Wilhelm von), kolonel, III. 32. Trein (leger-), I. 307 noot 1. Trekbrug, 1. 229. Treslong, kapitein, woont hot beleg van Ostende bij, I. 304. Treslong (liloys van), gewond bij .lemmingen, I. 118. Doet Pacheco te Vlissingen ophangen, 144. Trier (slag bij), door Civilis verloren, I. 9. De stad ontmanteld dooide Pransohen, II. 177. Trimouille (Henri Charles de la), prins van Tarente, bevelhebber der ruiterij bij 't hernemen van de Dei-Ierschans, II. 14 noot 2. De Staten van Holland willem hem tot bevelhebber van 'slands krijgsmacht, 17. Hij verslaat bij Oudenbosch troepen van den bisschop van Munster, 24. Trip (Albertus Dominicus), als kolonel bij de vermeestering van Straalsund, Hl. 180, 192 noot 1. Dient in Rusland, 299, 308. Als generaal-majoor bij Waterloo, 384, 385 noot 1, 396, 401, 627. Als luitenant-generaal bij Leuven dooide Belgen aangevallen, 441 noot 2. Rukt mode naar Brussel, 459 noot 2, 460. Als bevelhebber dei-ruiterij van 't nederlandsche leger te Mechelen, 485; bij Antwerpen, 504, 505; in den tiendaagschon veldtocht, 531. |
Trip (Hendrik Rudolf), dient als kapitein in Spanje, III. 217. Strijdt bij Ciudad Real, 235. Gewond bij Talavera, 245. Luitenant-kolonel, 245 noot 2. Strijdt bij Almonacid, 251, 252 noot 1. Als luitenant-kolonel bij Ocana, 255, 257, 258, 259 noot 1. Bij Lutzon, 31 5. Verbetert de nederlandsche artillerie 412, 527. Generaal-majoor, 527. Bevelhebber der artillerie in don tiendaagschon veldtocht, 529. Trip (Scato Hendrik Burs), luitenant-kolonel in den slag bij Borgen, HL 138, 139 noot 2. Tri vul oio (graaf), spaansch ruiter-bevelhebber, I. 325. T r o d t (van), luitenant, sneuvelt in 1815, HL 637. Troeg (Joseph), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Trom, oorsprong, 1. 70 noot 3. Uittrekken met stille trom, 168. Driemalen roffelen als sein dat do verdediging eener vesting opgegeven wordt, 230. Tromp (Cornelis). bestookt met oen eskader de westkust van Frankrijk, II. 134. Trompetten, I. 238, 239, 362. Troxel von Sauersberg (L. J. von), luitenant-kolonel, onderscheidt zich bij de bestorming van het fort Dömitz, III. 187 noot 1. Tseeraerts (Hoeren), staan in betrekking tot Prins Willem I, 1.170. Tseeraerts (Jerome), stalmeester bij Prins Willem 1, strijdt bij Zoute-lando, I. 176. Grewond bij Haarlem en sneuvelt in Geortruidonberg, 176 noot 2. iTserelaas, zie: Tilly. |
Tur
828
Tse
ïserclaos, brabantsch edelman, dient als generaal in Vlaanderen, II. 252 noot 1. Tuin (hollandsche), oorsprong van dit zinnebeeld, I. 68 noot 3. Tuin (ridderorde van den), I. 35 noot 2. Tuinenburgen, omheining van eeno belegerde stad, T. 68. Tuilekon (Daniel), majoor, strijdt tegen do Engelscheu in de Zijp, III. 130 noot 1. Sneuvelt, 133. Tulleken (Francois Oswald), kapitein, onderscheidt zich bij Ciudad Real, III. 236. Dient in Rusland, 294 noot 3. Tul li bar dine (markies de), aanvoerder der llergschotten bij Mal-plaquet, sneuvelt, II. 349. Tulp, kapitein der amstcrdamsebe schutters, II. 44 noot 2. Tulp (Nieolaas), burgemeester van Amsterdam, II. 84, 120. Tunderfeld, oostenrijksch generaal, verdedigt Dendermonde, II. 421. Tun gel (Gustaff), luitonant-kolonel, verdedigt Grol in 1672, II. 44. Turck (Alexander), verrast Grave, I. 203 noot 1. Turck (Lubbert), heer van Hemert, geeft Grave over en wordt onthoofd, I. 203 noot 1. Tur enne (Henri de la Tourd'Au-vergne, burggraaf van), zijn lof op Maurits, I. 211. Zijn zoon, 211. T u r enne (do groote- Henri de la Tour d' Auvergne, burggraaf van), leerling van Frederik Hendrik, I. 328, 382. Woont het beleg van den Bosch bij, 348. Geleidt hulptroepen naar Nederland, II. 20. Oorlogt in de spaansche Nederlanden in 1667, 34. Ontwerpt een andere wijze van oorlogvoeren, 40. Is een der aanvoerders van'tfran-sche leger in 1672, 41. Zijn lof, aid. Belegert Nijmegen, 56. Prijst de verdedigers, 57 noot 2. Trekt op Holland aan, 58. Vereenigt zich voor den Bosch met Lodewijk XIV, 75. Keert naar de Betuwe terug en neemt Bommel, aid. Vereenigt zich met de Duras boven Bonn, 98. Bestookt den Keurvorst, 116. Poogt Bonn te ontzetten, 130. Voert het bevel aan den Rijn in 1674, 133. |
Turfschip van Breda, I. 207. T u r k , luitenant-kolonel, sneuvelt, II. 264 noot 1. Turksche ambo sat en, palissaden, I. 227, noot 4 aid. Turnhout (gevecht bij), 1597, I. 236 — 240. Kasteel ingenomen, 240. Schermutseling aldaar in 1672, II. 98. Tuyl (Boelaart van), kolonel, drijft te Menen een volksoploop uiteen, III. 497. Tuyll (van), kadet-wachtmeester, te Brussel in 1830, Hl. 464 noot 3, 465 noot 2. Tuyll (Vincent, baron van), luite-nant-kolonel, adjudant bij den prins van Oranje in den tiendaagschen veldtocht, III. 554. Tuyll van Serooskerken (Vincent Maximiliaan van), kolonel, zijn aandeel in den posten-Oorlog in Vlaanderen, III. 47. Zijne onversaagdheid, 60, 61 noot 1. Zie B. en V. 658. Tweegevecht voor Deventer, tus-schen Louis van Cathnlle en oen Albanees, 1. 211 noot 1. Twent, luitenant-kolonel in 1815, III. 630. Twickel (Huis), door de Munster-schen genomen, 11. 16. Tyrconnel (graaf), onderkoning van Ierland, II. 180. üchelen (Hendrikus W. J. A. van), dient als wachtmeester in Rusland, III. 311 noot 2. Zijn staat van dienst, aid. Uden (J. van), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. |
829
Ut
Uitdaging tot een slag, I. 32. Ui t ei' wij k , kapitein, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. Uitleggers, platboomde vaartuigen, op de rivieren, II. 92. Sloepen voor de walvischvangst daartoe gebruikt, 102. In de Mije bij Zwammerdam, 104. Uitvallen, door belegerden, I. 154, II. 366, 445. Ukrorair, overste der Batavieren, I. 5 noot 1. UIf-Spar (Gustaaf), zijn regiment bij Senef, II. 474. Ulloa (Alfonso d'), spaanscb veldoverste, I. 99. Zijn tocht van Tho-len naar Scliouvven, 167, III. 208. UIm, door do Bondgenooten ingenomen, II. 267. Capitulatie aldaar in 1805, III. 169, 170, Umbgrove (Gerard Johan), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Kapitein-adjudant van generaal Daine voor Luik, 480, 481. Unett, majoor in 1815, III. 631. Unie van Utrecht, zie: Utrecht. Uniformen (oorsprong der), I. 39 noot 1. Up wier (slag bij), in 1536, I. 89 noot 1. Ursel (Charles Joseph hertog d'), lid der commissie van openbare veiligheid te Brussel, I II. 455 noot 1. Uslar (van), adjudant-generaal bij Daendels in Noordholland, III. 121. Utenhove (van), kolonel, gouverneur van Ostende, I. 304. Utenhove (van), eerste luitenant in den tiendaagschen veldtocht, III. 531. Utenhove (Frederik Christiaan Hendrik baron van), luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Utrecht (bisschoppen van), I. 17, 20, 29, 31, 33. De stad door Dirk VI belegerd, 31. De Unie van Utrecht, 142. Do stad door de Pranschen bezet, II. 55, 59, 82, 84; door hen ontruimd, 130,131. |
Vrede aldaar gesloten in 1713, 364, 380, 392, 393, 395. Ut rechtse he linie, verdediging in 1701, II. 240 noot 1. U x b r i d g o (graaf), luitenant-generaal, opperbevelhebber der ruiterij bij het engelsch-nederlandsch leger onder Wellington in 1815, UI. 334, 367. Bij Waterloo, 378 en ve., 632. Uyttenhove, kolonel, doet een landing op Martinique, II. 134. Vaan speerruiters, sterkte, I. 156. Zie: Vanen. Vaandel. Een vaandel gecxecu-teerd, I. 160. Veroverde vaandels: bij Turnhout, 240; bij Nieuw-poort, 285; bij Woerden, II. 95; bij Fleurus, 195, 196 noot 1; bij Steenkerke, 200 en noot 1 aid.; bij Ekeren, 257 ; bij Albuquerque, 268 noot 2; bij Ilamelies, 290; bij Oudenaarden, 311; bij Malpla-quet, 348, 353; te Brussel, 426; bij Borgen, III. 140, 145, 146 noot 1 ; te Hamcln en Nienburer, 176 en noot 2 aid. Hollandsche vaandels hernomen bij Talavera, 247. Pransche adelaar herwonnen bij Salamanca, 263. Vaandel dei-vrij wil ligers van Verviers veroverd, 481. Nederlandsche vaandels vallen in 1830 niet in handen der bol-gischo opstandelingen, 502, 503. Belgisch vaandel genomen bij Wael-honi, 508; bij de citadel van Antwerpen, 585 noot 1. Nederlandsch regiments-vaandel op do citadel verloren, 616 en noot 1 aid. De vlag van de citadel gered, 616 noot 1. Strijd om oen vaandel: bij Schoorldam, 141; bij Polotzk, 298; bij Waterloo, 377, 378, 379. Groene vaandels, 11. 81 noot i. Uitsteken van het witte vaandel, 295. 369, 421. Het regiment Thierry mag twee witte vaandelen voeren, 436. Vaandrigs, willen niet vluchten, I. 147. |
Van
830
Va
Vaartuigen (gewapende) in de Wester-schelde, II. 437. Zie: Uitleggers. V a d a, de Romeinen verschansen er zich, I. 10 en noot 1 aid. Vahne (Walter), generaal-majoor, sneuvelt bij Senef, II. 473, 479. V a i 11 ant (C. U.), kapitein-ingenieur, III. 478, 481. Val (de), kapitein, beschermt Roermond tegen graaf Lodowijk, I. 134. Valdès (don Francisco de), bevelhebber van 't spaansche leger, I. 164. Belegert Leiden, l()5. Wil don Haag vermeesteren, 179. Valencia de Alcantara, door Fagel veroverd, II. 208. Valenciennes, door Noircarmes belegerd, geeft zich over, I. 96. Door de Pranschen veroverd, II. 166. Door do Bondgenooten belegerd en ingenomen, III. 30, 34, 35, 38, 39. Valk (Cornelis), brigadier, onderscheidt zich bij Straalsund, III. 177. Valkenburg (kasteel van), door Willem III genomen, II. 98. Valkenburg (C. van), luitenantkolonel, in den tiendaagschen veldtocht, III. 531. Sneuvelt bij Bau-tersem, 563. Valkenburgh (hoer van). zie: Hertogb. Vallö (de), luitenant, gekwetst, UI. 481. Van dam me (Dominique René), generaal in franschon dienst, strijdt tegen de Engelschcn aan de Zijp, III. 129, 131. Bij Bergen, 136. Bij Castrieum, 152, 154 noot 1. Aanvoerder van het 8sto korps van 't Groote Leger in Rusland 269 en vo. Strijdt in Duitschland, in 1818, 319. Wordt krijgsgevangen, 320. In 1815 in Belgici, 343 noot 2. Vandeleur, duitsch generaal-majoor, strijdt bij Waterloo, III. 379, 380, 395, 632. |
Vanen, vandera, vendels of kom-pagniön, bij de spaansche infanterie, I. 99, 106 noot 2. Sterkte in het staatsche leger, 142, noot 1 aid., 319 noot 3. Zie: Vendels. Vaneveld, vaandrig, helpt Aardenburg verdedigen, II. 71. Varas (graaf van), heer van Balansen, bevelhebber van oen spaansch leger, I. 235. Strijdt bij Turnhout, 237. Vargas, president van den Bloedraad, I. 101 noot 2. V a r i c k, woont het beleg van Maastricht bij, I. 371 noot 2. Vasal, I. 41. V as sour (George lo), seigneur de Huile et Thouars, strijdt bij Senef, II. 142. Gekwetst aldaar, 472, 478. Vassy (Evert Jan do), luitenantkolonel, sneuvelt in 't fort Frodc-rik Hendrik, II. 465. Vassy (Johan de), kolonel, sneuvelt bij Stekene, II. 251 noot 2. V a u b a n (ridder de), zie: P r 61 r e (le), en Dupuy. V a u cl e m out (Karei Hendrik prins de), neemt deel aan den slag bij Senef, H. 139, 140. Komt te laat bij Fleurus, 192 noot 1. Houdt het fransche leger in 't ontzetten van Namen tegen, 224, 226. Zijn meesterlijke aftocht, 225. Verdedigt Brussel, 226. Vecht wijze, zie: Oorlogvoeren. Veen (van), korporaal op do citadel van Antwerpen, III. 601 noot 1. Veen (van der), kapitein, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, H. 123. Veen (Lcendort Dirk van der), luitenant, gekwetst, III. 122 noot 6. Veenhuyzen, kapitein, te Dender-monde gekwetst, III. 501 noot 1. Veere, gevecht aldaar in 1302, I. 50. Verklaart zich voor don prins van Oranje, 125. Door hem beloond voor diensten bij 't beleg van Middelburg, 106. Door de En-gelschen ingenomen, III. 198. |
Vee
831
Vel
Veer en (Hendrik Arnold), kapitein, iu Rusland gekwetst, III. 302 noot 2. Veer en (Thcodorus Conradus Cas-parus), als kapitein bij Waterloo gekwetst, III. 535 noot 2, 638. Luitenant-kolonel der schutterij in den tiendaagschen veldtocht, 535. Veers en, zie: Vierssen. Voeten, I. 22. Vege 1 in van Claarbergen (Pra-dorik), gekwetst bij Stekene, II. 251 on noot 2 aid. Neomt als ge-neraal-majoor deel aan 't beleg van Doornik, 337. V o g e z a k, kapitein, sneuvelt bij do inneming van Koevorden, II. 114 noot 1. Vel as co (don Luys de), rukt van Maastricht naar Antwerpen en naar Gent, I. 258. Houdt Ostende in 't oog, 2G5, 274, noot 1 aid. Voert bevel te Sas van Gent, 313. Strijdt bij Bruck, 325. Velden (Jan van den), hütenant-ter-zee, baant zich een weg door de belegeraars van Sluis, HL 74. Wordt kapitein-luitenant en krijgt een eeredegon, aid. V eld maar schalk- gen er aal bij 't spaanscho leger, I. 100. Veldmaarschalk bij 't Staatsche leger, 185, 193, noot 1, 380 noot 3, II. 7, 92 noot 5, 207 noot 2, 342, III. B. en V. G50. Veldteoken (groene tak als), II. 258. Veldtman-Muntinghe (O. Gr.), adjudant-majoor, in Rusland gekwetst, III. 298. Veldtocht (tiendaagsche), 1831, HF. 515 en ve. Plan, 527, 534, 536 noot 2, 539, 545, 548, 552. Veldwerken, zie: Versterkingen. V o 11 o d a, waarzegster, spreekt ten nadeele van Civilis, I. 10, noot 2 aki. |
Velt man (Otto Goorg), geueraal-inajoor, sneuvelt bij Rocoux, II. 432, 4 33. V e 11 m a n , sergeant, dipnt in Spanje, HL 234. Vein we (de Munsterschen vallen in do), H. 61. V o 1 z e n, kapitein, sneuvelt bij de verdediging van Maastricht, TI, 124 noot 2. Vel zen (Heeren van), I. 38. Vcnant (St.), door Jan Willem Friso ingenomen, H. 371. Vendels, sterkte, I. 142 noot 1, 319 noot 3. Door do kapiteins als eigendom beschouwd, 11. 8. Zie; V an en. Ven dóme (Louis Joseph, hertog van), voert bovel over een fransch leger in Italiü, II. 237. Wordt opperbevelhebber der fransche troepen in de Nederlanden, 297. Stuit de Bondgenooten, 303. Valt in de Nederlanden, 304. Is het oneens mot Bourgogne, 305, 300, 315. Zijn karakter, 307. Verliest den slag bij Oudenaarden, 307. Trachtte vergeefs Rjjssel te ontzetten, 315, 310, 319. Wil zich in Belgiü handhaven, 332. V o n e g a s, spaansch generaal, strijdt tegen de Franschen, HL 243, 248, 249. Zijn nederlaag bij Almonacid, 250. V e n 1 o, mislukte aanslag op die stad door Manrits, I. 241. Door Frederik Hendrik ingenomen, 372. Ilerno-men door do Spanjaarden, HL B. on V. 646, Door de Bondgenooten bemachtigd, H. 242. Door de Pruisen bezet, IH. 23. Door de Franschen vermeesterd, 83. Valt in handen der Belgen, 502 en noot 2 aid., 518. Vruchtelooze poging om do stad te hernemen, 519. Venne (de), majoor, bevelhebber van Dinant, geeft dio vesting aan de Belgen over en treedt in belgischen dienst, HL 493. Verbond dor nederlandsche edelen, 1. 97. |
Ver
832
Ver
Verbond (drievoudig-), zie op de D. Verboon, luitenant der huzaren, keert in 1814 uit Frankrijk terug, III. 321 noot 1. Vercly, kapitein, helpt Willemstad verdedigen, III. 19 noot 1. Verdediging van Nederland, zie: Holland, Utrechtsche-, LIssel- en Grebbe-linie; Inundation. Verdedigingsmiddelen (natuurlijke), III. 197. V e r d i e r, fransch generaal in Rusland, III. 298. Ver door en, luitenant, strijdt in Spanje, III, 265 noot 2. Verdugo (Francisco), dient onder Al va, I. 100. Teistert Kennomer-land en Waterland, IGi. Volgt Rennenberg in Friesland op, 192, 200. Overwint bij Noordhorn, 192. Dekt Groningen tegen Maurits, 212. Tracht Koevorden te ontzetten, 222. In gevecht met graaf Willem Lodewijk van Nassau, 230. Belegert Koevorden te vergeefs, 231. Sterft, 234. Zjjn zoon Gulielmo, 326. Vere (stad), zie: Vee re. Vore (Francis), engelsch generaal, wordt door Maurits naar Doesburg gezonden, I. 209. Helpt Steenwijk bemachtigen, 219 noot 1. Strijdt bij Turnhout, 237, 239. Zijn gedenkschriften, dood en nakomelingen, 246 noot 1, 257 noot 2, 336 noot 1. Neemt deel aan den veldtocht in Vlaanderen, 1600, 252. Zjjn karakter, 252, 260 noot 2, III. B. en V. 644. Komt voor Nieuwpoort, I. 257. Raadt aan terug te trekken voor 't spaansche leger, 260. Trekt door de haven van Nieuwpoort, 267. Schaart zijn troepen, 268, 269. Raadt don aanval af te wachten, 269, 270. Wil retrancheeren, 270. Wordt gewond en trekt terug, 278, 279 noot 2. Komt als opperbevelhebber in Osten-de, 291. Onderhandelt met don vijand, 296. Zijn gedrag in Ostonde, 297, 298, 303. Verlaat die stad. |
303. Woont don tocht door Brabant in 1602 bij, 307. Gekwetst voor Grave, 310, 324. Zijn verdere lotgevallen, 310. Vere (Horace), is kolonel bij den veldtocht in Vlaanderen in 1600, 1. 252. Strijdt bij Nieuwpoort, 280. Is in Ostende, 296, 298. Strijdt bij Bruck, 325. Woont't beleg van Grol bij, 386. Dat van 's Herto-genbosch, 355. V e r e 1 s t, gedeputeerde van den raad van State te Bergen-op-Zoom, H. 445. V e r e 1 y, zie : V i r u 1 y. Vergennes (graaf de), fransch gezant in Nederland, 111. 3. Verger, magazij n-meester, teekent de capitulatie van Diuant, III. 494 noot 1. Verhaegon (Jan Willem), luitenant, onderscheidt zich bij Ciupad Real, III. 236. Dient in Rusland, 294 noot 3, 297. V e r h e 11 o u w (Willem Adrianus), luitenant, sneuvelt bij Waterloo, III. 396, 638. Verheyden, sergeant op de citadel van Antwerpen, HI. G01 noot 1. Verhoeven, schutter-kapitein, H. 57 noot 1. Ver horst (Justinus), luitenant-ko-lonel, bij de ontruiming van den Helder, III. 121 noot 1. Neemt doel aan den slag bij Borgen, 138. 139. Krijgsgevangen, 139, 140, 621. Bij do bestorming van Straal-sund en met lof vermeld, 189, 192 noot 1. Verken, luitenant-kolonel, helpt Grave winnen, II. 162 noot 2. Verkenningen, door patrouilles verhinderd, II. 385, 387. V o r k o u t e r e n, generaal der artillerie in Maastricht tij dons den tien-daagschen veldtocht, lil. 559 noot 1. V e r 1 o u w (J.), luitenant-ter-zee, helpt Sluis verdedigen, HL 76 noot 1. |
Ver
Ver
833
Vermaesen (George), luitenant, dient in Ensland, III. 294 noot 3. Vermeer (Arie), burger-luitenant bij vrijwilligers uit Rotterdam, strijdt in Noordholland, III. 134 noot 3, 13. en V. 659. V e r m e e r e , bestuurder van Aardenburg bij 't beleg door de Fran-schen, II. 73. Vermeulen (C. P.), luitenant-kolo-nel, dient in Spanje, III. 217. Vermeulen (Joh. van Spijk), kapitein, in Noordholland gekwetst, III. 132 noot 2. Vermeulen (Petrus C.), luitenant, strijdt bij Castricum, III. 154 noot I. Onderscheidt zich in Üuitsch-land, IWi noot 3. Vermorst, ingenieur, sneuvelt voor Menen, II. 295. Verrejager, polderstok der vrijbuiters, I. 155. Zie verder: Polsstokken. Verrekijkers, uitgevonden, I. 197. Versailles. De tocht over den Ilijn wordt daar verheerlijkt, 11. 52, 53. De omwenteling begint aldaar, III. 3. Verschansingen, door Grobben-donck in den Bosch aangelegd, I. 367. Zie verder: Versterkingen. Verschoor, kapitein, verdedigt het fort Knodsenburg, II. 56. Sneuvelt voor Grave, 162 noot 3. Verschoor (R.), kapitein der artillerie op de citadel van Antwerpen, III. 606 noot 1. V e r s c h u e r (Bernard Dieudonné van), kapitein der artillerie, III. 32, 58 noot 2. Verschuer (B. P. J. A. baron van), luitenant der artillerie, strijdt bij Tongeren, III. 559 noot 1. V e r s c h u e r (Karei Frederik baron van), majoor, voert bevel over do artillerie in Bergen-op-Zoom, II. 456 en noot 1 aid. In Maastricht, 467 noot 1. Verschuer (Otto Christoph baron III. N. It. T. L. |
van), zijn militaire levensloop, II. 253 noot 2. Zijne heldhaftigheid bij Ekeren, 254, 258. Verschuer (Philip Willem baron van), kapitein der artillerie, II. 253 noot 2, 270 nootl. Als luitenant-kolonel bij 't beleg van Doornik gekwetst, 338. Neemt deel aan den slag bij Malplaquet, 349. Verschuer (Wolf Diedrich baron van), kapitein bij de dragonders, II. 254 de noot. Versteeg, voltigeur, beloond voor zijn gedrag bij Straalsund, III. 192 noot I. Verster (A. Hendr.), luitenant, in Noordholland gekwetst. III. 132 noot 2. Krijgsgevangen bij Bergen, 621. Versterkingen in 't open veld (retranchementen, veldwerken, ver-sterkings-liniën): bij St. Denis, 11. 172. Bij Agrim, 185. Bij Neerwinden, 203, 204 noot 1. In Vlaanderen door de Pranschen aangelegd, 216, 241, 278. Bij Haer-sele, 225. Tusschen de Schelde en de Maas, 233, 271, 282. Bij 't beleg van Rijssel, 319. Door Vil-lars aangelegd: bij Lens, 334; tusschen de Scarpe en de Schelde, 338 ; langs de Trouille, 338 ; bij Malplaquet, 340-342, 343, 345, 347, 354, 481 ; tusschen de zee en de Maas in 1711, 372. Om Denain door de Bondgenooten, 382, 383, 387, 388, 389 noot 3, 392. Bij Pontenoi, 411, 413. VanTerHey-den, 427. In den slag bij Pleurus in 1794, III. 68. In Noordholland, 137, 143, 144. Bij do Moskowa, 282. Versterking van Diost in 1831, 547. Van Hasselt, 561. Verstolk van So el en, minister, zet do bezwaren tegen de achttien artikelen uiteen, III. 521 noot 1. Verviers, in 1830, III. 439. Vestingen, in Holland in 1527 en 1537, I. 90. In Nederland van 1580 — 1595,187; inl701,II. 240 |
60
Ves
Vio
834
noot 1 ; in 1713, 398. Vestingen van het zuidelijk frontier, op do grenzen van Frankrijk na 1815, III. 410, 582. Vestingwerken, I. 94,noot 1 aid., 186, 187, noot i aki., 212 noot 2, 217, 221, 233, noot 1 aid., 242 (ontmanteling), 244, 288,301, 305 en noot 3 aid. Nieuwe, van 1620- 1622 op de grenzen, 319 en noot 3 aid. Van Grol, 334, noot 4 aid. In Zeeland en tusschen Steenbergen en Bergen-op-Zoom, 837. Aan de noordoostelijke grenzen, 338. Aan den Eijn en den IJssel, II. 38, 39. Van Nijmegen, 57 noot 1. Slechte toestand in 1672, 64. Nieuw stelsel onder Vauban en Coehoorn, 124. Van Namen in 1692, 210-212, 218, 221. Van lijjssel in 1708, 314. Van het kasteel aldaar, 331. Onderaardsche om Doornik, Sf), 337. Van Horgen-op-Zoom in 1747, 441—443,449, 450. Vetera, door Claudius (Jivilis genomen, I. 8. Verloren, 9. Vetkoopers, zie: Sehieringers. V e u r n e, door de Pranschen genomen, II. 201. V e x e 1 a (le Bron de), dient in Zeeuwseh Vlaanderen, Til. 538. Veye (de), luitenant, zijne dapperheid in den posien-oorlog in V laanderen, III. 39. Veye (F. S. de;, ingenieur, gekwetst voor Mons, II. 355 noot 1. Acht Brussel onverdedigbaar, 425 noot 1. Vezier (L. J. X.), kolonel, bij de bestorming van Straalsund, III. 188, 192 noot I. V i a n e n, naar den raad van Willem van Oranje versterkt, I. 94. Door Erik van Brunswijk genomen en ontmanteld, 97. Vichery, adjudant-generaal, strijdt tegen de Engelsehen in do Zijp, III. 133, en bij Bergen, 141. |
Victor A made us, hertog van Sa-vooie, wordt opperbevelhebber in het leger van Lodewijk XIV, II. 228. Maakt aanspraak op de spaan-sche successie, 231. Aanvoerder van een leger bestemd om in den Elzas te dringen, 304. V ictor-Perrin (Claude), hertog van Belluno, fransch maarschalk, bij Marengo, 111. 161. Dient in Spanje, 218. Verslaat de Spanjaarden bij Espinosa de los Mon-teros, 223, en by ücles, 227. Zijn verder aandeel in den oorlog in Spanje, 227 en ve., 237, 242, 244, 265. Aanvoerder van het negende korps van het groote leger in Rusland, 269, 274 en ve., 297, 301, 308, 309. Vierssen (Arnout en Bruno van), bij Senef, II. 474, 480. Viütor (P. G.), luitenant, gevangen in Spanje, III. 234. Vieux-Pont (marquis de), bij de onderneming tegen Denain, 11. 385. Vijgh (Adriaan), bevelhebber van Gorkum, wil Haarlem ontzetten, I. 157. Vilattes (Henry de), kolonel, helpt Maastricht verdedigen, II. 466 noot 1. Zijn regiment bij 't beleg van Doornik, III. B. en V. 652. Zie: Villattes. Villadarias (markies de), tracht Gibraltar te hernemen, 11. 269. Villars (Louis Claude, hertog van), fransch maarschalk, zijn vruchte-looze aanval op de linitin der Bond-genooten bij Stollhofen, II. 264. Breekt die door, 303. Verydolt de ontwerpen van Marlborough, 272. Trekt naar den Boven-Rijn om Frankrijk te dekken, 304. Wordt opperbevelhebber van het fransche leger bij de nederlandsche grenzen, 334. Versterkt zijn legerplaats tusschen de Scarpe en de Schelde, 338. Rukt tot ontzet van Mons naar Malplaquet, 338. Versterkt zich aldaar, 340 en ve. Wordt gewond, |
Vin
Vil
835
353. Tracht te vergeefs Douai te ontzetten, 367 en noot 1 aid. Dekt Arras, 368., Manoeuvreert met beleid, 372, 375. Versterkt zich tus-schen Bouchain en Arras, aid. Kan Bouchain niet ontzetten, 376. Zijne onderneming tegen en overwinning bij Denain, 384—390. Bemachtigt Quesnoi enz., 390. Villatte, fransch generaal, dient in Spanje, 111. 219. V i 11 a 11 e s (de), generaal-mnj oor, helpt Menen winnen, II. 295. Villanmière (seigneur de la), zie: A u b é r y. Villeneuve (Josias Elion de), kapitein, gekwetst, III. 151 noot 2, V i 11 e r o i (Francois de Kenville, hertog van), fransch maarschalk, neemt Huy, II. 203; Charleroi, 207. Opperbevelhebber in de spaansche Nederlanden, 216. Tracht Namen te ontzetten, 225. Bombardeert Brussel, 226. Trekt do Sambre over, 227. Van Tongeren naar Diest, 250, 252. Naar 't Goor, 263. Verbrandt zijn legerplaats, 263. Herneemt Huy, 272. Meesterlijke terugtocht op Leuven, 273. Verijdelt Marlborough's aanslag op de fran-sche liniOn in Brabant, 1705,277, 279. Misleid door Pasquier, 282. Verliest den slag bij Eamelies, 283 en ve. 't Opperbevel hem ontnomen, 297. V i 11 e r s, ingenieur, sneuvelt voor Aire, II. 370 noot 3. Villers (de), luitenant, gekwetst in 1815, HL 638. Vil Iers (de), majoor, gekwetst in 1815, III. 638. Villers (Alexander Zoete de Loewe van), majoor, sneuvelt bij Senef, II. 472. Villers (Willem Zoete de Loewe van), kapitein, sneuvelt bij Senef, II. 473. Vincy (A. H. Wasserot de), luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. |
Vinke (von), hannoversch kolonel in 1815, IH. 631. Vinkenstein, luitenant-kolonel,gekwetst bij Steenkerke, 11. 200 nootl. V i o 1 a i n e , verdedigt Luik tegen de Bondgenooten, H. 243. Krijgsgevangen, 244. Violette, kamerdienaar van den heer van Ouwerkerk, redt zijn meester het leven, II. 292. Virieu (Willem Cornelis de), kapitein, sneuvelt. Til. 73. V i r u 1 y, artillerie-officier, helpt Grave verdedigen. III. 93 noot 1. Vis schor, schutter-luitenant, H. 57 noot 1. Visscher (E. S.), adjudant-majoor, bij do ontruiming van den Helder, HL 121 noot 1. Visscher (Teunis Kragt), adjudantmajoor, zijne dapperheid in den slag bij Bergen, HL 141. Sneuvelt, 141, 621. Vitelli (Chiapin), veldmaarschalk-generaal van het spaansche leger, f. 100. Wordt door Alva togen graaf Lode wijk in Friesland vooruitgezonden, 112. »Vivat Oranje!quot; krjjgsroep van de nederlandsohe troepen, 11. 461. »Vive l'Empereur!quot; krjjgsroep van do Franschen, HL 355, 372,383. »\ive le Koi!quot; krjjgsroep van de Franschen, 11. 425 noot 2, 461. Vivian, duitsch generaal-majoor bij Waterloo, HL 395, (532. Vivier (Ignace Louis baron du), generaal-majoor te Mons in 1830, HL 433, 449 noot 3. Luitenant-generaal in belgischen dienst, 499. fn 1815 luitenant-kolonel, B. en V. 628, Vivier (Viiiuent Marie Constantin du), kolonel, plaatskommandant te Mons in 1830, 111. 449 noot 3. Vivros (commissaris-generaal over de), I, 183. Vlaamse he h o o f d (het), verdedigd in 1832, IH. 595. |
Vla
83t)
Vlaanderen, in strij d met Holland onder de Graven, I. 44 — 03. Zeer machtig, 50 — 52, 63. Tocht van Maurits derwaarts, 246 noot 1, 247 en ve. De Staten van V. zeggen den Aartshertog geld toe voor de inneming van Ostende, 289. Linie van verschansing aldaar door do Pranschen aangelegd in 1695, II. 210. Door de Pranschen veroverd in 1745, 420; in 1794,111. 72 en ve. Westvlaanderen door nederlandsche troepen verdedigd in I 793, 34. Postonoorlog, 27 en ve. Valt van Noordnederland af, 496, 497. Vlaanderen (Staats-), door de Republiek veroverd, I. 310, 377, 378. Door de Franschen veroverd in 1747, II. 435 en ve. In 1794, Hl. 72 en ve. In 1830 verdedigd, 518. In 1831, 538. Vlaanderen (Grui van), zie: Guy. Vlag, oorsprong dor nederlandsche, 1. 121 en noot 1 aid. Oranje-vlag, ontrold van den toren eener ingenomen vesting, 308. Wappert op fransch grondgebied, II. 135. Bra-bantsche vlag te Brussel uitgestoken, III. 424, 428; elders in Bel-giü, 430, 497. Zie verder op V aandels. Vlamingen, bij Kortrijk, I. 30 noot 2. Bij Haarlem, 56. Vlamingstraten, oorsprong van dien naam, I. 57 noot 1. Vleertman (Willem), als vaandrig in den slag bij Senef, II. 150. Ingenieur bij 't beleg van Bonn, 248. In gevaar, noot 1 aid. Verkent den grond bij Hochstiidt, 266. Brengt tijding van de overwinning naar den Haag, aid. noot 2. Zijn aandeel in 't beleg van Landau, 207. Brengt bericht van den slag bij Ramelies, 292.Is bij 't beleg van Ostende, 293. Voor Menen gekwetst, 295. Neemt deel aan 't beleg van Doornik, 337. Aan dat van Mons, 355 noot 1. |
Vleminckx, een der toongevers te Brussel in 1830, III. 450, noot 1 en 2 aid. Vleugel, ingenieur, bij de belegering van Namen, II. 218 noot 1. Vlies (het Gulden-), ridderorde, ingesteld, 1. 35. V lissin gen, verklaart zich voor den prins van Oranje, I. 125. Ontvangt belooning van den prins voor diensten bij 't beleg van Middelburg, 166. Aan Frankrijk afgestaan, III. 195. Door de Engelschen gebombardeerd en ingenomen, 202. Vlist (van der), luitenant-kolonel in Zeeland bij de landing der Engelschen, III. 200. Vloot, spaansche, in 1585 tegen Engeland uitgerust, I. 86 noot 1, 387. Do Onoverwinnelijke, vernield, 203. Nederlandsche, voor den tocht naar Vlaanderen in 1600, 249, 200. Voet (Christoph Willem), luitenant, strijdt in 1830 in Brussel, III. 400. Voet (Johan Hendrik), majoor, neemt deel aan de verdediging van de citadel van Antwerpen, III. 592, 597 noot 1, 001, 013 noot 1. Zijn lof, 012. Voetangels, I. 227. Voet- of kruisboog, zie: Boog. Voetvolk, oorsprong, I. 39, 71. Aanstelling van kolonels en kapiteins, 92. Spaansch, 98. Spaansch en Staatsch bij Nieuwpoort, 274, 277, 278, 281 noot 3, 282. Ne-derlandsch, vaardig in de exercitie met musket en piek, II. 12 noot 1. Overbrenging door ruiters, 54 en noot 1 aid., 155, 157. Neder-landsch, bij Senef, 140, 147,150, 469 en ve.; bij St. Denis, 171, 172; bij Fleurus, 193 — 195; vormt carrés, 193 noot 3 — 5, 195 noot 1; bij Steenkerke, 198 en noot 1 aid. Het Blauwe regiment, 182. Bewapening, 201 noot 1. Sterkte van bataljons, 202 noot 1, 482. Nederlandsoh, bij Neerwinden, 205 ; |
Von
Vo
837
bij Malplaquet, 480, 488, 484. Snelle marsoh, 338. Bij Fontenoi, hot Isto bataljon Oranje-Friesland, 414 noot 1. Kolonne aldaar, 414, 415. Formatie in 1793, III. 32. Bij Ocana, 257. Russisch, hardnekkig, 283. Nederlandsch, in Rusland, 292, 294, 297, 301, 302. Bij Quatre-Bras, 350, 352. Carrés bij Waterloo, 383, 385, 390, 391, 396. Dat van de oude garde, 394, 390, 397 en noot 1 aid. Voetvolk der Bondgenooten rukt op, 390. Nederlandsch voetvolk van 1815 tot 1830, 413, 414. Op de citadel van Antwerpen, 586 en ve., 597, 600, 605, 606, 608, 610, 613. Zie: Garde, Grenadiers, Jagers, Musket-tiers, Pikeniers, Regiment du Roi, Regimenten, Soldaten, Vendels. Vogel (B. C.), adjudant-majoor, onderscheidt zich bij Mesa-de-Ibor, III. 232 noot 1. Bij Talavera, 248 noot 1. Bij Ocana, 257. Vognetz (Johan Godefroy), kapitein, zijn kloeke houding in Deventer tegen de Orangisten, III. 127. V o i g t, majoor in den tiendaagschen veldtocht, III. 531. V o 1 é e s, uitliet geschut, 1. 242 noot 1. Volkershoven (Johan Leonard van), kolonel, gokwetst bij Malplaquet, II. 484. V o 1 k h e m o r (Jean Jurrien), Inite-nant-kolonel, doet een uitval uit de citadel van Antwerpen, UI. 587. Volkswapening, in Holland in 1672, II. 102. In Zeeland, 121. In Nederland in 1830, III. 516, 51 7. Vol len hove (slot te), I. 31. Vollen hoven (Gornelis AVillem van), luitenant-ingenieur, neemt deel aan de versterking der citadel van Antwerpen, III. 584. Is bij uitvallen op de vijandelijke werken, 587, 597. Volprecht, luitenant, gekwetst in 1815, III. 637. Voltelen (H. C. van), kapitein, bij Bergen gekwetst, III, 621. |
V o n c k (L.), wachtmeester bij de dragonders, strijdt bij Hasselt, III. 554, noot 1 aid. V oud el (Joost van den), bezingt de verovering van Grol, 1. 335 en noot 2 aid. V o o g h t van R ij n e v e 11 (C. P. de), zie: Rij nevelt. Voor bedekten weg, 11. 365, 366. Voor gr acht, II. 365, 368. Voorpostengevechten, bij een beleg, II. 318. Voorst (Jozef Johannes Matthijs van), kapitein, bij de verdediging van Nijmegen, 111. 91. Voort (Matthijs van), ingenieur bij de belegering van 's Hertogenbosch, I. 348, 364. Vos, luitenant, gekwetst in 1815, 111. 637. Vos (Gijsbertus), sergeant-majoor-vaandeldrager, sneuvelt bij ïala-vera, III. 247. Vos (de), leermeester van Vauban in de waterbouwkunde, II, 124 noot 3. Vos (de), luitenant, helpt Maastricht verdedigen, II. 124. Vossen, mineur op de citadel van Antwerpen, III, 601 noot 1. Vree (F. J. do), luitenant, strijdt togen do Eugelschen in Zeelanti, III, 201. In Rusland gekwetst, 298. Vreeburg, kasteel, te Utrecht al-gebroken, III. 581. Vreeswijk, mislukte poging om die plaats te bezetten, II. 92, Vries (J. de), luitenant, krijgsgevangen in Duitschland, III. 166 noot 3. Vries (Martiuus de), luitenant, go-kwetst, bevorderd en gestorven in Rusland, III. 311 noot 2, V r ij b u i t e r s, noordhollandsche, hun stoutheid tijdens het beleg van Haarlem, I. 155. Vrjjkorpsen, in 1830, UI. 516. V rij man (dienstplichtigheid van den), |
Wa
838
Vrijwilligers, 1. 22, 61, Tl. 86, 103, 130. In 1815, 111. 402. In 1830, 516 en ve. V rol ik (Willem), hoogleeraar te Groningen, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht. III. 528. Vroom (H.), zijn kaartje van de vloot voor Philippine, I. 249 noot 1. Vrouwen (heldhaftige), I. 149, 152, 163, 171, 11. 70, 79, 163, 164. Zie: Marketentsters. Vuren (zijdelingsche), bestrijken een bres, I. 170. Vuurballen, bij een beleg, 1.154 noot 8, 232, 241. Vuur boet of' vierboet, vuurtoren of kustlicht, I. 267 noot 1. Vuurpijlen, bij een beleg, 1.296, 394. Vuurpotten, bij een beleg, III. 75 noot 3. Vuurroeren, I. 71, 84. Hoe met lont ingericht, 116, 155, 162. Zie verder: Geweren. Vuurwapenen, I. 29, 64,66,71, 84. Oorlogvoeren daarmede, door Maurits geregeld, 196, 199. V u u r w c r k, bij eene spaansche expeditie, 1585, I. 394. Vuurwerkmakers, I. 298 noot 1. Vye (F. S. de), zie: Veye. Waal (de), rivier, afgedamd door do Romeinen, I. 9. Tocht van Panna daarover, 213. Van nederlandsche troepen in 1794, III. 80. Waal (P. J. de), luitenant-ingenieur te Charleroi, III. 491 noot 1. Waalwijk (slag bij), 1304, I. 58. Waar den burg (slot), door prins Willem I ingenomen, I. 135. Waar dg elders, I. 83, 200 noot 1, 307. \V a a s (land van), aanval op do fransche liniëu aldaar door Coehoorn. II. 250. Waas (Jan van), schutter-officier, sneuvelt in den tiendaagschen veldtocht, III. 537. Wabbers (Sebastiaan), brandschat de Ommelanden, I. 108. |
Wachtendonk, door Parma ingenomen, I. 206. Wacht meester- gen er aal van 't veldleger, I. 252, 259, 335 noot 2. Wachtwoord (twist over 't geven van het), III. 13. en V. 648. W a c k e r van Zon (George ïheo-door Zeeger Constant de), luitenant in Rusland, III. 294 noot 3. Wackerbart, generaal, zijn aandeel aan en oordeel over don slag bjj Malplaquet, II. 360. Wade, generaal, voert bevel over de engelsche troepen in den oostcn-rijkschen successie-oorlog, II. 406. Waffelaer (Johannes Cornells), gekwetst bij Bergen, III. 622. W a g e m a n s, ritmeester bij Turnhout, I. 236. Brengt te Ostcudo en aan Maurits bericht van 't spaansche leger, 259. Wagenaar (Jacobus), luitenant, dient in Rusland, III. 292 noot 2. Later generaal-majoor, aid. Wagenburg, opgeslagen, II. 330 noot 2. Wageneer, commissaris van poli-cie te Brussel in 1830, III. 420 noot 1. Wagen hei m, kolonel, snewvelt voor Grave, II. 162 noot 2. W a g e n i n g e u , door de Franschen bezet, II. 59. Wageningen (van), kapitein, I. 181. W a g e n m e e s t e r - g e n e r a a 1, II. 149 noot 1. Wage vier (C. J.), kapitein, dient iu Rusland en schrijft daarover, III. 309 noot 1. Wagner, luitenant, in 1815 gekwetst, III. 637. Wagner (Frederik Hendrik), kapitein , krijgsgevangen bij Bergen, III. 620. Wagram (slag bij), in 1809, H. 482, III. 184. i W a ij e n (van der), kapitein der am- I sterdamsche schutterij, II. 44 noot 2. |
Wal
839
Walcheren (eiland), al dan uiet aan de Graven van Vlaanderen gegeven, I. 44 en noot 2 aid. Wordt Geus, 132; engelsch, III. 202, 204 ; fransch, 210, 211. Wal court (gevecht bij), in 1689, II. 190. Waldeck (Frederik vorst van), luitenant-generaal bij den posten-oor-log in Vlaanderen, III. 44, 52. Aan 't hoofd van den staf der Bondgenooten, G8. Waldeck (George Frederik graaf van), bevelhebber in de Muider-linie in 1673, II. 125. Zendt troepen naar Oud-Loosdrecht, aid. Wordt opperbevelhebber van de troepen die in 1073 in Nederland blijven, 129, zie ook noot 2 aid. Strijdt als veldmaarschalk bij Se-nef, 144. Wordt er gewond, aid. eu noot 3, 472. Strijdt bij Mont-Cassel, 168. Opperbevelhebber van duitsche, nederlandsche en engel-sche troepen in 1689, 188. Deze troepen strijden bij Walcourt, 190. Neemt in 1690 stelling bij Tra-signies, aid. Verliest den slag bij Fleurus, 191 en ve. Bekwaam in veldverschansing, 204 noot 1. Sterft, aid. In briefwisseling met raadpensionaris Fagel, III. li. en V. 648. Vertrouwd vriend van Willem III, aid. Waldeck (Karei August Frederik vorst van), generaal der artillerie in oostenrijkschen dienst, wordt bevelhebber van de nederlandsche troepen in 1745, 11. 410, 412 noot 2, III. B. en V. 651. Strijdt bij Fontenoi, II. 412—420. Dekt den terugtocht met hollandsche regimenten, 416. Zijn houding omtrent Brussel en van der üuyn, 424, III. B. en V. 652, 11. 424 noot 1, 425, UI. B. en V. 653. Zijn deel aan 't gevecht bij Rocoux, II. 432 ; aan dat by Lafeld, 438. Trekt naar Oudenbosch, krijgt tegenbevel van |
Willem IV en verlaat zijn post, 443. Waldeck (Lodewijk prins van), ge-neraal-majoor bij den posten-oorlog in Vlaanderen, III. 41. Sneuvelt, aid. Zie B. en V. 658. Waldeck (het regiment), te Brussel in 1745, II. 426 noot 1; to Bergen-op-Zoom in 1747, 462 en noot I aid. In 1793, III. 32, 44. In 1794, 63. W a 1 d s c h m i d t, luitenant, gekwetst, III. 637. Walef (slag bij), 1347, 1. 34, 35. Walen, in nederlaudschen dienst, I. 143, 246 noot 3. Hun karakter, III. 406, 445. Hun aandeel in don belgischen opstand, 438,447,451. Walen (het regiment Oude), I. 324 noot 2. Walker, predikant, verdediger van Londonderry, sneuvelt aan de Boyne, II. 183 noot I. Wall (K. E. van de), luitenant, bij Quatre-Bras gekwetst, III. 354, 638. Kapitein in den tiendaagschen veldtocht, 531, 570. Wallenstein (Albr. Wenzel Euse-bius von Waldstein of), hertog van Friedland enz., 1. 333, 338, 343. W a 1 m o d e n (von). generaal der han-noversche troepen, moet Nijmegen dekken, III. 87. Verlaat die stad, 88. Krijgt het bevel over hot en-gelsche leger, 94. Wal musket, II. 450. Walraven van Nassau- Usin-gen, staat als luitenant-generaal der ruiterij bij den IJssel, II. 45. Strijdt en wordt gekwetst in den slag bij Fleurus, 192,194. Neemt deel aan quot;t beleg van Namen, 226. Komt in aanmerking als opperbevelhebber, 235. Belegert en neemt Keizerswcerd, 238. Sterft, 245. Zie verder 470, 474. Walteling (Gerhard), majoor, bij de verdediging van Breda in 1793, III. 14 noot 1. W a 11 h e r. kapitein, noemt deel aan |
Wan
Was
«40
den ticndaagschen veldtocht, III. | 532. Waning en (van), majoor, neemt deel aan den tiendaagschen veldtocht, III. 532. Wapenhelmen, vleugels daarop, I. 80. Wapen hu ven, I. 67 noot 4. Wapenplaatsen, bij galerijen, I. 351. Uitspringende, bekroond, II. 446. Lunetten in inspringende, 449. Wapenrok, van poorters en schutters, I. 76. Wapenrusting, I. 38, 40. Wapens (heraldische), op banieren, I. 35 noot 4. Op schilden, 36, 37. 68 noot 3. Wapens, wapentuig, in de middeleeuwen, I. 30, 32, 36, 38, 39, noot 4 aid., 58, noot 1 aid., 65, 73, 74. Groote voorraad in Nederland omtrent 1566, 89. Van Alva's krijgsknechten, 99. Zie verder: Geschut, geweren, musketten, pieken, pistolen, ruiterij, voetvolk, vuurwapenen. Warfu sé (graaf van), opperbewind-hebber der geldmiddelen in de spaansche Nederlanden, onderhandelt met de Staten der Republiek, I. 371. Warmond (heer van), zie; Duy-venvoorde. Wartensleben (Karei Louis van), generaal, strijdt aan de Sambre, III. 63. Zwaar gekwetst, 65. Strijdt in Duitschland, 100. Wartum (van), kadet, sneuvelt, III. 141. W a s o, bisschop van Luik, I. 29 noot 1. Wassenaar (Karei baron van), brengt bericht naar 's Gravenhage van de overwinning bij Ramelies, II. 292. Wassenaar (Willem van), brigadier, in den slag bij Oudenaarden, II. 309. Voor Rijssel gekwetst, 328. Als generaal-majoor bij de belegering van Doornik, 337. Bij Mal-plaquet gekwetst, 484. Helpt Douai innemen, 365. |
Wassenaar Obdam (Jakob van), zie; Obdam. Wassenaar Twikkel (graaf van), in 1744 buitengewoon gezant naar het fransche hof, II. 403. Wassenaer van St. Pancras (W. H. J. van), luitenant bij Qua-tre-Bras, III. 353. Wasserot de Vincy (A. H.), luitenant bij Quatre-Bras, III. 349 noot 5. Watergeuzen, onder Sonoy op den Dollard, 1. 114. Op de Noordzee, 125. Onder Boisot op de Schelde, 131. Waterloo (slag bij), 1815,111. 364 en ve. Beschrijving van het slagveld, 369, 399. Werken over dien slag, 398 noot 3. Wauthier (Guillaume Theodore), generaal-majoor, kommandant van Brussel in 1830, III. 415, 419, 420 en ve. Gekwetst, 423. Wauthier (baron de), generaal-ma-joor, opperkommandant van Doornik, III. 449, 492. Gaat in belgi-schen dienst over, 497. Waye (van der), helpt Keizersweerd innemen, II. 238. Way 1, majoor, sneuvelt voor Grave, II. 162 noot 3. Webb, generaal-majoor, zijne overwinningbij Wijnendaal, II. 325, 328. W e b b e n u m (van), zie; W ey b nu m. Weber (Johan Korn.), luitenant, in Noordholland gekwetst en krijgsgevangen, III. 134 noot 1. Webster, engelsch kapitein, brengt bericht in Brussel van den aanval der Pranschen te Quatre-Bras, III. 337. Weck (Koenraad), generaal-majoor in den slag bij Oudenaarden, II. 309. Sneuvelt bij Malplaquet, 349. Wedde (huis te), door graaf Lode-wijk bemachtigd, I. 106. Wederspan, hopman, verliest zijn |
Wee
841
Wol
vaandel voor Steenwijk, 1,219 noot 2. W e o b o r (Johan Prederik), luitenant, bij Bergen gekwetst, III. 618. W cede (Hendrik van), kolonel, helpt Grave winnen, 11. 1(52 noot 2. Zie verder 477. W e c d o van D ij k v o 1 d, gedeputeerde te velde, bij het beleg van Namen, 11. 217 noot 2. We ede van Walenburg (George Johan van), generaal, strijdt bij Senef, II. 142,471,477; bij Fleu-rus, 195. Weelevelt, luitenant-kolonel, sneuvelt in 't beleg van Namon, 11. 219. Weeneii (hot Congres to) in 1815, III. 329 — 331. Weer, schans, 1. 58. Woerd (van), fuselier, gewond bij Raevels, III. 533 noot I. Weeskinderen, hun tweekleurige kleediug, I. 7G noot 1. W e i 1 b u rg, kapitein, in 1815 gekwetst, III. (537. Weiman (W.), voltigeur, onderscheidt zich bij Mesa de Ibor, III. 232 noot I. Weinerts (VV.j, sergeant, onderscheidt zich bij Mesa de Ibor, III. 232 noot 1. Weitzel (J. P.), als onder-lnitenant-adjudant bij Castricnm, lil. 154 noot I. Als luitenant in Duitsch-land, 166 noot 3. Als kapitein bij Cindad Real, 236. Wel der en (van), brigadier, raakt krijgsgevangen in Spanje, II. 268. Wel doren (baron van), neemt doel aan het doorbreken der franscho liniön in Brabant in 1705, II. 275. Welder en (graaf van), helpt Maastricht verdedigen in 1793, 111. 22. Wel doren (het gelderschc infante-rie-regiment van) bij Malplaquct, II. 484, In 1793, Il'l. 32. We 1deren (Gijsbort van), kolonel, gekwetst bij Wijnendaal, II. 327. We ld eren (Jan van), luitenant-generaal, verdedigt Nijmegen tegen III. N. II. T. L. |
de Pranschen, 11. 57, noot 2 aid. Wel doren (Steven van), brigadier, sneuvelt bij Stekeno, II. 251 noot 2. Wel deren (Stoven van), kolonel, II. 327 noot 1. Is als brigadier bij 't beleg van Doornik, 337. Als luitenant-generaal in den slag bij Malplaquet, 347. Zijn bataljon bij Denain bijna vernield, 388. W e 1 d e r e n (Wolraad Lamoraal Ba-tavus van), kolonel, neemt deel aan den tweeden slag bij Pleurus, FII. 69. Helpt Maastricht verdedigen, 85. W e 1 e v e 11, ritmeester, zijne dapperheid, II. 25. Well Gro one veld (A. C. van), kapitein, slaat een aanval op do lunet St. Laurent van do citadel van Antwerpen af. 111. 599. Wordt gekwetst, 601, 602. Wellington (Sir Athur Wellesley, hertog van), komt in Spanje, 111. 237, 242. Bevelhebber van hot spaansch-engelsch leger in den slag bjj Talavera, 243. Keert naar Portugal, 254, 262. Strijdt weer in Spanje, 263 noot 2. Opperbevelhebber van de spaansche legers, 266. Van het leger der Bondge-nootcn in 1815,331. Nederlandsch veldmaarschalk, 332. Gelooft niet aan oeu spocdigen aanval van Napoleon, 335, 336. Krijgt bericht van dien aanval, 337. Is bij Quatre-Bras, 347, 356, 357 noot 2. Ontmoet BlUcber, 347. Verneemt zijn terugtocht naar Wavre, 365. Trekt naar Mont St. Jean, aid., 367. Vestigt zijn hoofdkwartier bij Waterloo, 369, 631. Laat prins Prederik te Hal, 370, 371. Zijn slagorde, 371. Zijn standplaats, 374. Komt bij den prins van Oranje, 384. Zijn hachelijke toestand, 386, 392. Blllchcr komt hem te hulp, 387 en ve. Rukt voorwaarts, 395, 397. Ontmoet Blücher, 398. Rukt naar Parijs, 401, 403. Hoofd van het Tory-ininisterie, 432. |
W en
Wes
842
Westovholt (baron van), kapitein,
gekwetst bij Sonef, IE. 474. Westerman (P. J.), kolonel in franschen dienst, bezet de dorpen om Breda, 11 f. 9.
Wester voort, door de Orangisten
bezet, UI. 127. Ontruimd, aid. W est k a p p e 1 (slag bij), 1253,1. 4-V Wcstzanen (boer uit), redt zijne
moeder, I. 165. 2) Wetenschappen en letteren,
in den spaanschen tijd, 1. 17-i. Wettich, luitenant, gekwetst in
1815, III. 037.
Wev e 1 inckho von (Hendrik Balthazar van), luitenant-kolonel, helpt Breda verdedigen, 111. 14 noot 1. Wey buum (Johan Theobald do) baron de Brethof, luitenant-generaal, ruiter-aanvoerder bij Fleurus, II. 191 en vo., 194. Sterft als gouverneur van Breda, 204 noot 1. Is bij Senef, 472, 478. Zie III. B. en V. 048.
Woyonhorst (Johan Joseph van), luitenant, sneuvelt bij Borgen, III. G20.
Wc y or (Sylvain van do), lid van oen driomanschap in 1830, III. 450; van de Commissie van oponbaro veiligheid te Brussel, 455 noot 1. Zijn verder aandeel in de belgisolie revolutie, 4(59 noot 2, 473 noot 1. Weygandt (B. C.), chirurgijn-majoor, verpleegt prins Fredorik, III. 51 en noot 2 aid.
Woyland (J. W.), majoor, to Menen in 1830, III. 498.
W o y m a n (Willem), kapitein, gewond bij Duvaugo en gedecoreerd, lil. 222 on noot 1 aid.
W o z o 1, wapenplaats en magazijn van 't spaansche leger onder van
1) Bij gelegenheid van de SOOjavige viering in 187 van het heleg en ontzet van Leidt n, zijn nieuw bewerkte verhalen er van in 'l licht verschonen, o. a van prof. It. I'Vuiu „hel, beleg en ontzet der stad Leiden in 157'1quot;. In de aanleekeningen, daarbij gevoegd, vindt men alle bronnen opgegeven.
2) Te naam van dezen boer was: Lambert Meliszoon. Trijn Isaaks, eene boerin mede uit Weatzanen, redde op soortgelijke wijze haar kindje over het ijs in 1574.
Wenckebach, kapitein, helpt Maastricht verdedigen. 111. 22.
W e p p e r m a n , lui tenant, sneuvelt, III. 122 noot G.
Werf!' (Pietor Adriaanszoon van der), brengt leeftocht in Haarlem, I. 157. Verdedigt Leiden, 1(35. 1)
W o r k e n , bij 't overtrekken oener rivier, I. 213 noot 1. Bij 't bevos-tigen van eon legerplaats, 227. Bij 't belegeren van steden, 213. Tot versterking van steden, 244. Zie verder: Verstorkingon en Vestingwerken.
W e r n e c k, oostenrijkseh generaal in 1805, III. 170.
Werner, luitenant, in 1815 gekwetst, Hl. 037.
Werptuigen, zie Belegering.
W ertmuller, kolonel, neemt deel aan den slag bij Ramelies, II. 286 cn vo.
Werving, van soldaten, I. 84. In 1830, III. 516.
Werwiek (gevecht bij), in 1793, III. 41,42. Tweede gevecht aldaar, 49, 50.
Wcssem (van), adjudant-onderofll-cior, onderscheidt zich bij Mesa do lbor. III. 232 noot 1. Bij Tala-vera, 248 noot 1.
W e h s e n b e r g (baron), brengt het protokol der achttien artikelen naar 's Gravenhage, Hl. 521.
Westenberg, sergeant-majoor, strijdt bij Luik, Hl. 482 uoot 2.
Westenberg (Gijsbert), kapitein, gekwetst, III. 148 noot 3.
Westenberg (Jan Josias), luito-nant-kolonel, strijdt bij Quatre-Bras, 111. 349 cu vo. Gekwetst bij Waterloo, 379. Zie 025, 637.
Wester heide, sergeant in den slag bij Bergen, Hl. 141.
Whin
843
Wijn
den Bergh, I. 360. Aanslag op die vosting beraamd, aid., 401 on vo. Ingonomen, 363. Ocwiclitige gevolgen, 364, 406. Blijft na 1648 door Staatsolie troepen bezet, 11. 23 noot 2. Door Oondó ingenomen, 42. Whinghato, engelsch kapitein, bij Waterloo, III. 633. Wichem (J. van), houdt ecu Journaal van het beleg van Grave, II. 158 noot 1. W ioh er 1 i u c k (Jacob), luitenant der artillerie, in het gevecht bij Kormpt, III. 550. Wichers (Wieher), kapitein dor studenten bij 't beleg van Groningen, II. 71gt;. Wied, bevelhebber van het kasteel van Antwerpen, gcci't dat over, in 1746, II. 428. Wie donk oil er (Laurens Lodevvijk von), luitenant, sneuvelt in Ilus-land, III. 280 noot 1. Wielo (Pieter van dor), kapitein, bij do ontruiming van den Holder, III. 121 noot I. Krijgsgevangen bij Borgen, 621. W i elig, luitenant-kolonel, bij Waterloo, III. 395, 626. Wiers (Adriaan), kapitein, helpt Sluis verdedigen, III. 76 noot 1. Wie se (P. C. do), officier op de citadel van Antwerpen, III. 596 noot 2. AV ij k - b ij -1) u u r s t e d e , door de Fransohen bezet, II. 59. Wij Ier, majoor, helpt Koevorden hernemen, 11. 112. VVij nb er g en , kadet, strijdt bij Qua-tro-Bras, UI. 355. Wij nbergou (Ditmar van), vrijheer van Horssen, verdedigt Kees als luitenant-kolonel in 1672, II. 43. Wordt kolonel, gouverneur van Bergen-op-Zoom, enz., en is in Namen gedurende 't beleg in 1092, 43 noot 2. Bij 't bolcg van Naaiden in 1673, 126. Strijdt als brigade-generaal bij Fleurus, 195. Als generaal-majoor in Namen, 214, 43 noot 2. Zie III. B. en V. G49. |
Wijnbergen (Johan van), vrijheer van Horssen, bij 't beleg van Maastricht, I. 371 noot 2. Ziju leven, 381 noot 1. W ij n b e r g e n (Willem Lodowjjk van), ritmeester, sneuvelt bij Quatre-Bras, III. 354, 638. Wij non daal (gevecht bij), 1708, II. 325 en ve. Wijngaer den , kapitein, voor Koevorden, I. 223. Wijngaert (van), kapitein en luitenant dor artillerie in Ostendc, I. 295 noot 2, 304. W ij s (de), voltigeur, dient in Rusland, III. 209.' Wijts (Jacob), wachtmeester van 't leger, I. 335 en noot 2 aid. W11 d o (do), kolonel, gekwetst bij Steenkerke, II. 200 noot 1. W i 1 d o (G. do), kapitein, gekwetst, III. 122 noot 6. W i 1 denborgh (Huis), door do llun-sterschen genomen, II. 16. Wilholmi, neemt als kapitein bij do utrechtsoho studenten deel aan dou tiendaagschen veldtocht, III. 629. Wilhelmus (het), I. 124, 402, If. 113, HI. 440. Will o m , proost van Maastricht, aanvoerder der Vlamingen, I. 30 noot 2. Wille m, bisschop van Utrecht, strijdt tegen do hollandscho Graven, I. 29, 30. Wille m, hertog van Gelderland, I. 32, Willem I, graaf van Holland, 1. 40. Willem 11, graaf van Holland, bestrijdt do Westfriezen 1.17. Neemt Aken, 24, 45. Wordt als Eoomsch-koning gekroond, 2 I. Wordt ridder, 34. Verleent vrijheden aan de steden, 42. Strijdt tegen Vlaanderen, 45. Landt te Arneinuiden, 46. |
844
Wil
Daagt Karol van Anjou tot een veldslag nit, 4(5. Sneuvelt, 17. Willem III, graaf van Holland. Als Willem van Oostervant in Zeeland geslagen, I. 50. Komt aan liet bostuur, ^2. Trekt naar Zeeland, aid. Houdt een ridderfeest, 53. Wordt op Duiveland geslagen, 53. Komt in Holland terug, 60. Overwint do Vlamingen, 62. Wordt graaf, 62. Houdt een praelitig steekspel, 36. Zijn lof, 42, 52. Vindt soms geen steun in Holland en Zeeland, 63, 79. Valt met de Fran-sehen in Vlaanderen, 63. Sluit vrede met Vlaanderen, aid. Willem IV, graaf van Holland, trekt op togen de Friezen, I. 19. Houdt steekspelen, 36. Zijn oorlogszucht, 43, 78. Sneuvelt, 20. Zijn leger in 1345, 79. Willem V, graaf van Holland, lieeft vreemde Hoeren in soldij, 1. 79. Willem van Oostervant (graaf), zoon van hertog Albrecht, bestrijdt de Friezen, I. 21. Willem van Oostervant (graaf), zoon van graaf Jan II, zie: Willem III (graaf), Willem I, prins van Oranje, zijn eerste veldtochten in Frankrijk, I. 88, 102. Weigert liet bevel over de spaansehe troepen, 92. Wil de nederlandsche ruiterij niet naar Frankrijk gezonden hebben, 93. Is vestingbouwkundige en versterkt Vianen, 94 noot 1. Als gouverneur te Antwerpen, 95, 96. Bewaart die stad voor een bloedbad, 96, Vlucht naar zijne duitsohc Staten, 97. De Nederlanders hopen op hem, 102, Zijn karakter en jeugd, aid. Gaat verbindtenissen aan en werft volle in Duitschland, 103. Verkoopt zijne kostbaarheden, aid. Blijft aansprakelijk voor de opgenomen golden, aid. noot 2. Verleent machtbrioven, 104. Zijn plan voor den veldtocht, die mislukt, 104. Trekt een nieuw |
leger samen, 119. Wanorde in dat leger, aid. Is er mee tusschon Maas en Rijn, 120. Munt het op Luik, aki. Zijn overtocht over do Maas, 122. Spreekwoord daarvan afkomstig, aid, noot 1. Tracht Al va tot strijd te lokken, 123. Behaalt een voordeel bij Quesnoi, 123 noot 3. Moet zijn leger afdanken, 123. Is bij hot gevecht bij Roche 1' Abeille en 't beleg vim Poitiers, aid. Weer naar Duitschland, 124. Rust kapers nit, 125. Zijn aanslag op Deventer mislukt, aid. (leeft commissie tot vermeestering van Loevestein, 111. B. en V. 644. Onderhandelt met Frankrijk, I. 126. Trekt met een nieuw leger nit Duitschland, 128. Vermeestert Roermond, Mechelen, enz., aid. Tracht Mens te ontzetten, aid. Ontkomt aan eene nachtelijke overrompeling, 129. Trekt terug en dankt zijn leger af, aid. Begeeft zich naar Holland, 130, 144. Zijn antwoord aan Sonoy, 131, Tracht zijn brooder Lodewijk een leger te doen werven, 132, Spoort hem tot op-nikken aan, 133. Wil hem van Gorkum te hulp komen, 135. Trekt de nederlandsche gewesten, op twee na, van Spanje af, 140. Zijne krijgsplannen verijdeld, 141. Brengt de Unie van Utrecht tot stand, aid. Bestuurt Zuidholland, 1-16. Poogt Haarlem te doen ontzetten, 147. Wil Noordholland onder water zetten, 164. De Middelburgers tegen hem, 166. Raadt den omtrek van Oudewater te innndeeren, 167. Keurt de voorwaarden van overgaaf van Zierikzee goed, 168. Kan zich niet stollen aan 't hoofd van 't leger, 184. Beveelt Bossu als opperbevelhebber aan, aid. Poogt de zuidelijke Nederlanden tegen Panna te verdedigen, 193. Zijn lof en laatste woorden, 142, 153 158, 199. Zijn lof door Mondragon' |
Wil
845
194. Gewond door Jauroguy, 195. Te Doum bij zijn dood in den Bosch, 341. Raadt de slooping dor werken van 't kasteel van Antwerpen aan do stadszjjde aan, III. 580. Willem II, prins, van Oranje wordt generaal der ruiterij, I. 370. Zijn aanslag op Amsterdam, II. 5. Zijn plan tot een verbond met Frankrijk, 5. Sterft, 5, G. Zijn karakter, ti en noot 3 aid. Zijn gouverneur Schomberg, 182 noot 1. Willem III, prins van Oranje, ontvangt te Arnhem de fransche hulptroepen, 11.21. Groeit op tot groote daden, 35, 38. Beraadslagingen over zijne benoeming tot kapitein-en admiraal-generaal der Unie, 37, 38. Neemt zitting in den Raad van State, 38. Inspectie der vestingen hem opgedragen, aid. Wordt kapitein-generaal, 39. Zal de IJssel verdedigen, 45. Bezet een gevaarlijken post, aid. Houdt krijgsraad, aid. Doet een schipbrug leggen over den Rijn bij Arnhem, 46. Neemt maatregelen om 't overtrekken van die rivier aan de Fran-schen te beletten, 47. Trekt met zijn leger naar Utrecht en naar Bodegraven, 55. Zendt versterking naar 's Hertogenbosch, 75. Doet Muiden bezetten, 82. Laat ruiters als voetknechten dienst doen, 83. Erkent geen marschbevelen van provinciale Staten, 83. Wekt de Algemeone Staten tot weerstand tegen de Franschen op, 85. Wordt stadhouder van Holland en opperbevelhebber van de krijgsmacht dei-Unie, 85. Betreurt niet onder Condé gediend to hebben, 8G. Zijn geestkracht eu ijver, aid., 90, 120. Behaalt zelden cene overwinning, 87. Doet een aanval op Woerden, 87, 88, 90 en ve. Zijn plan om Luxembourg te Utrecht aan te vallen en een aanslag te doen tegen Naardon, 90. Zijn aanval op |
Woerden mislukt, 9G. Zijn plan om aan het fransche leger te Utrecht de gemeenschap met Frankrijk te beletten, 97. Houdt krijgsraad te Gouda, aid. Zijn aanslag op Charleroi, 98. Komt in het leger bij Rozendaal, aid. Rukt naar Maastricht, aid. Neemt het kasteel van Valkenburg, aid. Kan zich niet met zijne duitsche bondgonooten vereenigen, 99. Breekt het beleg van Charleroi op, aid. Verovert Binch, aid. Komt in Holland terug, aid. Indruk door zijn tocht teweeggebracht, 100. Zijne bevelen aan Königsmarck, 107. Veroordeelt kolonel Pain-et-Vin ter dood, 108 noot 3. Beoordeeling van die daad, aid. Is voor het doorzetten van den oorlog, 115. Zijne verhouding tegenover Johan Maurits, 11G. Benoemt hem tot bevelhebber in de noordelijke gewesten, aid. Spoort hein aan zich niet te storen aan den tegenstand der friesche Staten tot inundatie, 119 noot 1. Dekt het hollandsche zeestrand en Zeeland tegen eene landing, 120. Schrijft aan de Ruyter, 121. Wil Maastricht ontzetten, 124. Trekt naar Geertruidenberg ter bescherming van de noordbrabantsehe vestingen tegen Condé, 125. Belegert Naarden, aid. Vraagt hulp vau Johan Maurits, 126. Trekt met een leger naar Bonn en neemt die stad, 130. Maakt zich meester van 't keurvorstendom Keulen, aid. Tegenstander van Bodewijk XIV, 132. Voor en bij Senef, 136 en ve. Zijn persoonlijke moed bij Senef, 147, 151, 152. Wil den strijd horvatten, 148. Trekt naar Mons, 149. Wordt geprezen door do Souches en CondtS, 1 52. Door de Staten geluk gewenscht, aid. Laat zich niet door Lodewijk XIV overhalen om de bescherming der spaansche Nederlanden op te geven, 153, 164. |
uc-
Wil
Trekt naar Qaiévrain, 153. Bolc-gert vruchteloos Oudenaarden, 154. Ilijdt naar Grave, 155. Neemt het bovel over 't beleg van die stad over, 159. Zijn werkzaamheid en voortvarendheid, 155, 161, noot 1 aid., 162, 169. Neemt Grave, 161. Verovert Binch, 165. Kan Bou-eliain niet ontzetten, aid. Moot het beleg van Maastricht opbreken en wordt gewond, aid. Kan Valen-ciennos en Kamerijk niet redden, 166. Rukt op tot ontzet van St. Omer, aid. Strijdt bij Mont-Cassel, aki. Zijn stoutmoedigheid, 168; roemrijke terugtocht, 169. Slaat hot beleg voor Charleroi, 169. Doorgrondt de franscho diplomaten, 171, Strijdt bij St. Denis, 171. Tu groot gevaar aldaar, 172. Ontvangt do tijding van den Nijmeegschen vrede, 173. Dringt aan op weerstand tegen Lodewijk XIV, 178. Zijn huwelijk met de dochter van don hertog van York, 178. Zijne verheffing op don engelscheu troon, 179 en ve. Verovering van Ierland, 180. Gewond aan do Boyne, 181. Wint den slag aldaar, 181 —183. Zijn omgang met soldaten en officieren, 183. Is in gevaar bij Goeroe, aid. Medaille op zijn behoud, 184 noot 1. Doet een voorstel voor don aanval op Bonn, 189 en noot 2 aki. Zijn smart over den slag bij Pleurns, 196. Poogt te vergeefs Mens te ontzetten, 197; en Namen, aid., 210, 215. Strijdt tegen Luxembourg bij Steenkerke, 198 en ve. Zijn krijgslist, 198 noot 3. Zendt oen doel van zijn leger naar Vlaanderen om do franscho linitin te slechten, 202. Strijdt tegen Luxembourg bij Neerwinden, 203 en ve. Zijn dapperheid aldaar, 205. Gewond, 206. Luxembourg vergelijkt hom bij Turenne, aki. Zijn lof door Macaulay, aid. Zijn schrijven aan Hoinsius, 207. Keert naar Holland, aid. Doet de landvoogdij over de spaansche Nederlanden opdragen aan den keurvorst van Beieren, 209. Zendt Coehoorn om Namen te versterken, 210. Ontwikkelt grooto kracht togen de Franschen, 215, 216. Verliest zijne vrouw, 216. Belegert Namen, aid. en vo. Bij bestormingen, 218, 219, 221. Zijn moed en beleid, 224 en noot 2 aid, 226 en noot 2 aid. Doet Villeroi beletten Namen te helpen, 225. Zijn brief aan den prins do Vaudemont over zijn aftocht, aid. Beschermt het beleg van Namen togen Villeroi, 226, 227. Indruk door de inneming van die plaats te weeggebracht, 227. Samenzweringen togen zijn leven, aid. Zendt troepen naar Engeland, aid. Door Bodewijk XIV erkend als koning van Engeland, 228. Zijn lof, aid., 229, 234. Zijn politiek ten opzichte van de erfopvolging in Spanje, 229, 230. Zijn dood, 234. Zijn briefwisseling met G. P. von Waldeck, III. B. en V. 648. |
Wille m IV, prins van Oranje, wordt stadhouder, kapitein- en admiraal-generaal der Unie, II. 436. In Zeeland bij de troepen, aid. Stelt Cron-strom in do plaats van Waldeck, 443. Dringt tot ontzet van Bergen-op-Zoom, 448. Wordt in do voor-vadorlijke ambten eu waardigheden hersteid, 453, 468. Zie ook 467. Zijn brief aan baron Eengers, III. B. en V. 654. Willem V, prins van Oranje, voorkomt do uitvoering van het operatie-plan van Dumouriez, III. 8. Zijn merkwaardig schrijven aan den bo-velhobber van Breda, 10,11. Neemt dool aan het congres te Antwerpen, 29. Doet pogingen om Sluis en Walcheren te behouden, 76; en Nijmegen, 87, 88. Dringt aan bij de liondgonooten om Holland te beschermen, 94. Vlucht naar En- |
Wil
847
Wil
geland, 95. Vaardigt con manifest uit aan 't Bataafsche volle, 112. Willem, prins van Oranjo, /.ie: Jan Will om Friso. Willem (bataljons van prins), in 1710 bij Rocoux, II. 432. Willem I, koning dor Nederlanden (Willem Erederik, prins van Oranje, oudste zoon van prins Willem V, erfprins), is buitenslands in ITO-ï, Iff. 10. Aanvaardt liet opperbevel over do hollandsche troepen, 25. Neemt deel aan het congres te Antwerpen, 29. Ageert togen de Franschen in Noordbrabant, 31, 32. Zijn aandeel in den postcn-oorlog in Vlaanderen, 33 cn ve. Zjjn duidelijke rapporten, 36 noot i. Is in gevaar, 44. Eisclit Mau-beuge op, 53, 54. Slaat de Franschen bij cn verovert Landrecics, 57 cn ve. Strijdt aan de Sambre, 01. Neemt Gosselics, 01. Ontzet Charleroi, 01, 63 — 65. Rukt aan het hoofd van een regiment togen den vijand op, 04. Neemt deel aan don tweedon slag bij Pleurus, 06 en ve., 69. Raakt bij Mont St. Jean slaags met do Franschen, 71. Keert in Noordnederland terug, aid. Verdeelt zijn troepen in de vestingen, 70, 80. Zijn gedrag bij den hache-lijken toestand van de Republiek, 80, 94. Vlucht naar Engeland, 95. Werkt mee tot hot rassemblement te Osnabruck, 98. Richt proclamation tot de Bataven, 112 noot 1, 120. Beproeft oen inval aan de oosteljjko grenzen der Republiek, 120 en ve. Begeeft zich naar't cn-golsche leger in Noordholland, 128. Komt in Alkmaar, 149. Is veldmaarschalk bij 't oostenrijksche leger, 194. Koert als souvercin-vorst naar Nederland, 320. Wordt te Amsterdam als koning gehuldigd, 330. Neemt maatregelen tot bescherming van het land, 331. Geeft een grondwet, 407. Wordt koning dor Nederlanden, 408. Zijn houding tegenover Bolgiü, 414, 410, 417, 420, 432, 434, 437, 438, 443, 440, 449, 450, 454, 487, 515, 577, 58S. Geeft bevol om naar Brussel op te rukken, 450, 457, 515. Roept het nederlandscho volk te wapen, 516. De Conferentie te Londen legt hem een wapenstilstand op, 519, 589. Handelt met de gevolmachtigden der groote mogendheden over de scheiding van Jjol-giti en Nederland, 520, 589. Weigert do aanneming der achttien artikelen, 521, 589. Besluit Belgiö aan te vallen, 521, 523. Houdt een wapenschouwing in Noordbrabant, 522, 523. Wil dat hot leger uit Belgiö zal terugtrekken bij 't opdagen van een transcb leger, 546, 504, 577. Stelt het Metalen kruis in, 555 noot 2, 578. Sluit een schikking met don koning der Franschen, 570. Onderhandelt over de vierentwintig artikelen, 589. Wil de citadel van Antwerpen niet ontruimen, 590. Gelast haar te verdedigen, 592. Weigert met maarschalk Gérard in onderhandeling to treden over de overgaaf der citadel van Antwerpen, 015. Zijn karakter en moed, 10, 59 noot 2, 04 en noot 2 aid., 09 noot 2, 70 noot 1. |
Willem II, koning der Nederlanden (W i 11e m George F r e d e r i k Lode wijk, prins van Oranje), oudste zoon van koning Willem I. Opdracht aan hem van dit werk. Naar wicn Lodevvijk genoemd, l. 140 noot 1. Strijdt onder Wellington in Spanje, III. 203 noot 2, 200. Aan 't hoofd van een leger in Belgiö, 331. Komt daaronder Wellington, 332. Is tc Brussel, 330,337. Strijdt bij Qua-tre-Bras, 337,342, 344, 340 enve. I) |
1) Over Q ii ut re-Br as is in 1875 nog vcrsclioncu ccne Ijeschouwing door kapitciu J. 1'. Jonxis onder den titel; „Quatrc-Brasquot;.
848
Wil
Zijn beleid aldaar, 3G1, 3G4-. Is j in gevaar, 353 en 352 noot 2. Beoordeeld door Napoleon, 3G4 noot 1. Trekt naar Mont St. Jean, 365. Bevelvoerder van het centrum bij Waterloo, 371, 377, 378 en ve., C24:. Hoe gekleed, 379 noot 2. Onderscheidt zich, 383, 384. en noot I aid., 523. Wordt gekwetst, 391, C37. Heeft geen invloed op het krijgsbestuur na 1815, 412. Komt in Brussel in 1830, 425 en noot 2 aid., 429, 437, 441. Belooft don wensch naar scheiding van bestuur bij den koning te steunen, 428, 434, 437. Te Vilvoorde, 437, 442. Is tegen het oprukken naar Brussel, 450 noot 1. Is te Antwerpen en wordt verdacht den opstandelingen de hand te reiken, 505. Verklaart zich aan 't hoofd vnn do belgischc troepen te stollen, aid. Stelt zich aan't hoofd der beweging, 50(5, 507. Vertrekt naar Holland, 509. Wordt opperbevelhebber van 't nederlandschc leger, 522 — 524. Bij Raevels, 580. Rukt van Turnhout naar Diest, 53»), noot 2 aid. Waarom hij niet sneller voortrukt, 537, 539, 505, 577. Bezet Diest, 543, 547. Zijne instruction omtrent een franseh leger, 546, 504. Besluit Daine te Hasselt aan te vallen, 552. Tast Curinghen aan, 553. De sleutels van Hasselt hem aangeboden, 554, Te Wimmertingen, 555. Waarom hij 't leger van Daine niet vervolgt, 555, 556, 559, B. en V. 663. Te Hasselt, 558. Besluit het belgischo leger te Leuven in te sluiten, 561. Stelt zich aan het hoofd der divisie Meijer, 563. Vergewist zich of hot fransohe leger Leuven nog niet nadert, 463, 564. Goeft bevel tot den aanval, 564. Bij Bautersem, 565, 520 noot 1. Ontvangt bericht van 't aanrukken van 't fransche leger, 560, 568. |
Schorst de vijandelijkheden, 509. Vraagt rekenschap over 't hervatten van 't vuur, 570 noot 1. Bepaalt de voorwaarden tot ontruiming der stad, 571. Beveelt de vijandelijkheden te staken, 571, 575, noot 3 aid. Bezet Leuven en kondigt den terugtocht van hot nederlandschc leger aan, 576. Voorkomt een bestorming van Leuven, 577. Geestdrift voor hem in Nederland, 578 noot 1. Wordt veldmaarschalk, 578. Houdt ziju hoofdkwartier te Tilburg, 591. Willem F re de rik (prins), stadhouder van Friesland, neemt de Deilerschans, 11. 14. Sterft, 17. Zijn weduwe Albertine, 61. Wille m P r e d e r i k Karei, tweede zoon van koning Willem I, zie: Fr ederik der Nederlanden (prins). Willem George F r e d e r i k, prins van Oranje, tweede zoon van prins Willem V, zie: Fr ederik van O r a n j e. Willem Lode wij k van Nas sau, stadhouder van Friesland, gekwetst, 1. 142 noot 3, 189. Zijn dapperheid bij Noordhorn, 192. Raadgever van Maurits, 196, noot 1 en 2, 197,318. Zijn verdiensten, 198, 216. Tacticus, 198 noot I. Port tot aanvallend oorlogvoeren, 208. Helpt Nijmegen winnen, 214 ; en Steenwijk, 216 — 220. Gekwetst, 220, 223. Helpt Koevorden winnen, 222. Werpt do Bourtanger-schans op, 230. Strijdt in Friesland tegen Verdugo, 231. Helpt Groningen winnen, 231; Rijnberk, 241; Bree-voort, 242; Lingen, aid. Zijne bezwaren togen een tocht naar Duinkerken, 247. Beschermt Friesland, aid. Raadt hot beleg van den Bosch op to breken, 300. Ts tegen een tocht door Brabant tot ontzet van Ostende, aid. Woont dien tocht bij, 307. Evenzoo oen tocht naar Vlaanderen in 1604, 312, 313 noot |
Wim
Wil
849
3. Is bij het beleg van Sluis, 314. Is voor het verlaten van Ostencle, aid. en noot 4. Prederik Hendrik komt onder zijn leiding, 324. Willem M a u r i t s, zoon van Hendrik vau Nassau, gekwetst bij Senef, H. 140, 141, 471, 477. Willem van Nassau, heer van dor L e c k, luitenant-admiraal van de Unie, zoon van Maurits, sneuvelt bij Grol, I. 337. Is in Oost-Indie geweest, aid. noot 2. Willem van Nassau- Siege n (graaf), kleinzoon van Jan van Nassau den Oude, bij 't beleg van 's Hertogcnbosch, I. 345; van Maastricht, 371 noot 2, 377. Herent Orsoy, 37(1 noot 2. Trekt in Vlaanderen en vlucht, 377. Zijne verdere lotgevallen, 345 noot 3, 377. Willem van Nassau, heer van Zuylestoin tot Leorsum, zijn ka-valerie-regimont bij Neerwinden, II. 205. Willem Maurits van Nassau-0 u w e r k e r k (graaf), II. 394. Krijgt het opperbevel over een leger ter beschikking van Maria The-resia, 402. Hoeft het bevel in de oosteurijksche Nederlanden, 400. Kan niets tegen de Franschen uitrichten, 408, 409. Vertrekt met een leger naar Engeland, 422. Willem s d ori' (Willem Prederik van), majoor, sneuvelt bij Senef, 11. 473. Willemstad, te vergeefs door de Franschen belegerd, Hl. 18 en vo. Gevolgen daarvan, 21. Gaat aan do Franschen over, 95. Wille m s z. (Willem), kapitein, sneuvelt voor Steenwijk, 1. 219 noot 1. W i 1 li am van G1 o u c e s to r (prins), neemt deel aan den slag bij l!er-gen, III. 139. Wil high by, generaal, bevelhebber te Bergen-op-Zoom, zijn twist met ridder Morgan, I. 205. Wilson (Eobert), eugelsch generaal, strijdt in Spanje, III. 243 en vc. | Hl. n. ir. T. L. |
Wimmer (C. H.), luitenant, onderscheidt zich bij de bestorming van het fort Dömitz, III. 187 noot I. Wimmer (Philip Willem), luitenantkolonel, neemt deel aan don tien-daagschen veldtocht. Hl. 532. Sneu-volt bjj Houthalen, 541. Winkel, luitenant, krijgsgevangen bij Bergen, III. 020. Winschoten, de schans door de Munsterschen bezet, II. 19. Dapper tegen hen verdedigd, 2G. De Koulsch-Munstevschen uit hun verschansingen verjaagd, 81. Winsheym, luitenant, zijn dapperheid, Hl. 41. Winter (de), admiraal, wordt uitgewisseld als krijgsgevangene, III. 157 noot 1. Winter (de), sergeant, onderscheidt zich bij ïalavera, III, 248 noot 1. W into r (strenge) van 1708 op 1709, II, 332, 333. Wintershovon (P. J. van), luitenant, onderscheidt zicli bij Tala-vera, Hl. 248 noot I. Strijdt bij Pan-Corbo, 265 noot 2. Winzinger (L.), luitenant bij Qua-tre-Bras, 111. 349. Bij Waterloo, 370 noot 1. W i r t h s, kapitein, gekwetst in 1815, Hl. 637. Wirtz (Paulus), wordt veldmaarschalk, TI, 37. Staat aan den IJssel, 45. Verdedigt den overtocht over don Pijn togen de Franschen, 48,49. Vestigt zijn hoofdkwartier te Gor-kuin, 55. Weert oen aanslag der Franschen af, 88, Neemt Poederooien, 88. Trekt naar Zeeland, 120, Lovons-bijzonderheden. Hl. 13. on V. 647, Wit (de), kapitein, gekwetst voor Naarden, II, 126, Wit (do), luitenant-kolonel, sneuvelt bij Malplaqnet, H, 481, Wit (Jan do), zijn regiment voor Goortruidenborg, 1. 226, With, luitenant, gekwetst in 1815, III. 637, |
62
Woe
850
Wit
Withers, luitenant-generaal, neemt deel aan den slag bij Malplaquet, II. 343, 34G, 359-361. Helpt Douai winnen, 3G5. W i t s e n, kapitein, verdedigt hot slot Kronenburg, II. 88. Wit sen (Cornelis Cornelisz.), kapitein, strijdt bij Scnef, II. 151. Witt (Cornelis do), gedeputeerde te velde, II. 18, noot 1,21, 25 noot 4. Witt (Jan de), raadpensionaris, zijn bestuur, II. G. Zijn gevoelen over een legerhoofd, 17, 21, 27. Zijn buiteulandsehe staatkunde, 32, 34, 35. Sluit bet Drievoudig Verbond, 34. Zijn gevoelen over het krijgswezen, 37. Wil Amsterdam versterken, 8G ; Holland bovenal verdedigen, 127, 128, noot 1 aid. Witte (Oer. Hendr.), majoor, in Noordbolland gekwetst, III. 132 noot 2. Witte van Haamstede, zoon van Moris V, I. 49. Brengt geheel Zeeland onder hot gezag van graaf Jan H terug, 50. Wordt Ridder geslagen, 55 noot 1. Verlost Holland van de Vlamingen, 55 — 57, GO. Gedenknaald voor hem opgericht, 5G noot 1. Wittgenstein (prins), russiseb be-velhehbor, strijdt tegen Napoleon in Rusland, Hl. 279, 298, 299, 301,303, 308, 310. Bij Lutzen, 314. Wittgenstein (Bernhard graaf von), in nedorlandscben dienst in 1670, II. 479. Wittgenstein (Lodewij k von), vriend van prins Willem I, H. 478. Wittgenstein, zie: Sayn. Woensol (J. P. van), luitenant, dient in Spanje, Hl. 226. Woerden (slot te), I. 31. (Heeren van), 33. (Stad), te vergeefs dooide Spanjaarden belegerd, 1. 1G7. Door de Franschen bezet, H. 59, 87. Mislukte aanslag van den prins van Oranje, 88. Woeringen (slag bij), 1288,1.40,47. |
Woestenberg, kapitein-ingenieur, versterkt Noordholland, Hl. 123 noot 2. Woldringb (O.), kapitein, helpt Sluis verdedigen. Hl. 76 noot 1. Woldringb (Jac.), kapitein, gekwetst, IH. 122 noot 6. Wolf, kapitein, bevelhebber van Breevoort, helpt Wezel bemachtigen, I. 361, 363. Wolf (Willem), luitenant, gekwetst in 1815, III. 638. Wolff (O. C. J. de), luitenant, strijdt in üuitschland, III. 170 noot 1. Wolff (Johan Martin), majoor, gekwetst, Hl. 122 noot G. Wolff v a ii Wester ode (H. O. de), luitenant bij de herneming van het fort Bath, HI. 207. Wordt kapitein, 208, Wolfs en, luitenant-kolonel, bij Se-nef gekwetst, II. 471. Wolfskuilen, I. 227. Wolk (Ant. van der), luitenant, gekwetst, Hl. 134 noot 1. Wolzakken, TI. 320. Wolzak-zetters (compagnie), TI. 35 5 noot 1. Wood, engelseh generaal, helpt den slag bij Ramolies winnen, TT. 289. Is bij Malplaquet, 352. Wood, engelseh kolonel, TH. 633. W or bert (L. J.), luitenant, onderscheidt zich bij Pascwalk, TH. 178. Wormer (gevecht bij), 1573, T. 177. Worsten, bij belegeringen gebruikt, I. 290 noot 2. W o u d o n b e r g, zie: N a s s a u. W o u d r i e h e m , aan de Franschen overgeven, III. 95. Wouw (kasteel van), door de Mun-stersehen genomen en verloren, TI. 24. Wratislaw (graaf van), zijn twist met van Rechteren, TI. 298. Wtenbogaert (Johannes), houdt een dankstond voor Maurits te Ostende, 1. 283. Wurmb (P. van), eerste luitenant. |
Wur
851
Yo
onderscheidt zich in Duitschland, III. 16(3 noot 3. W u r mb r and, oostonrij ksch generaal, verdedigt Ath tegen de Fran-schen, II. 421. W u r t e m berg (Prederik Karei, hertog van), bij Steenkerke, II. 198. Gevangen bij Eidesheim, 198 noot 2. Verdedigt Vlaanderen, 22G. Bij het overtrekken van do Dijle in 1705, 276, 277. Bevelhebber over do deensche troepen bij Kamelies, 28'3 en vo. Is voor het aantasten van Villars in zijne liniën in 1711, 374. Würtz, zie: AVirtz. W ii r t z b n r g, door Dumonceau ingenomen , III. 162. Wybe (Johan), majoor, gekwetst in den slag bij Senef, II. 474. Brigadier in het gevecht bij Ekeren, 257. Wyck (van dor), majoor, bij do ontruiming van den Helder, III. 121 noot 1. Wyck (Jacob Marius van dor), majoor-ingenieur, versterkt de citadel van Antwerpen, III. 584. Neemt deel aan de verdediging, 592. Handelt over de ontruiming, 614. Kolonel, zie 639, 640. Wyck (Th. Jacob Marius van der), majoor-ingenieur te Charleroi, III. 491 noot 1. W y 1 e r s, overste-wachtmeester, slaat munstersche troepen, II. 81. Wynands, kapitein, helpt Le Ques-noy nemen, Hl. 401. Zie 630. Wynoldy (A.), luitenant, sneuvelt bij Quatre-Bras, III. 352, 637. Yer seko (Boudewjjn van), verdedigt Zierikzeo, I. 60. |
York (Prederik, hertog van), komt met een engelsch leger de Republiek te hulp, III. 25, Neemt deel aan 't Congres te Antwerpen, 29. Is te Dordt, 31. Bij den poston-oorlog in Vlaanderen, 35 en ve. Belegert Duinkerken, 42, 43. Breekt het beleg op, 47, 48. Geslagen te Hondschoten, 47, 48. Staat aan do fransche grenzen in 1794, 58. In Vlaanderen, 66, 67, 70. Trekt naar Noordbrabant, 71, 73. Staat te Oosterhout, 76. Wijkt terug voor Pichegru, 78, 81. Naar Arnhem, 87. Komt te Nijmegen, 88. Draagt het bevel over aan generaal Wal-moden, 94. Aanvoerder van het Anglo-Russische leger, in Noord-Holland geland, 108, 135. Trekt te Bergen ai', 140. Zijn intocht in Alkmaar, 149. Zijn nederlaag bij Castricum, 150. Trekt terug, 155. Sluit een overeenkomst met Brune, 157. York von Wartenburg (Hans D. L., graaf), pruisisch veldmaarschalk, bij Lutzen, III. 315. Y p e r e n , zie : IJ p e r e n. Y v o y (baron d'), kwartiermeester-generaal, neemt deel aan het gevecht bij Ekeren, II. 252, 253 noot 1. Zijn lof, 258. Zijn journaal, 335 noot 1, 337 noot 3, 369 noot 1, 370 noot 1, 480. Helpt Denain versterken, 382. Verdedigt en verliest Quesnoi, 390. Zand kor ven, bij belegeringen, I. 336 noot 3. Zandvliet, door de Bondgenooten ingenomen, 11. 280. Door de Pran-schen, 440, TH. B, on V. 655. Zandzakken, bij belegeringen, I. 233. Zanten, bij Kleef, schermutseling aldaar in 1608, 1. 319 noot 1. Zas, schutter-kapitein, II. 57 noot 1. Z ay a s (Josef de), spaansch generaal, cischt het fort Merida op, 111. 239 noot 2. Zeeland, ontstaan, 1. 44. Twist om 't bezit, 45. Gedeeltelijk aan Holland afgestaan, 46. Inval der Vlamingen, 50. Bevrijd, 62, 63. Belangstelling voor landmacht ver-ilauwt er, 89, 90. Voor den prins gewonnen, 166,168. Welvaart, 193. Aanslag der Spanjaarden in 1627, 337. Versterkt, 337. Verdedigd te- |
Zoo
852
Zoo
gen do Franschen in I 747, 11. 437 ; in 1793, III. 25 noot 1; togen do Engelsohen in 1809, 194 en ve. Ingelijfd bij 't franscho kui/.orrijk, 205, 210, 211. Zie: Zeelieden en Zoenwen. Z o e 1 i e d o n, hollandscho on zeenw-sche, 1. 89, 90. Zeeuwen, ontzetten Leiden, I. 160. Zegels, der ridders, I. 37. Zieglor (Arend Jansen), lniteiiiint, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Zieglor (Fioter Arend), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Zierikzeo (Gillis van), bij do verovering van Damiate, 1. 43. Zie rik/.oo (stad), alleen buiten de macht der Vlamingon gebleven, I. 51. Do poorters nemen 't slot Flo-donbiiL'g, 52. Belegerd door Guy van Vlaanderen, 61. Bevrijd en beloond, 62. Door Mondragon in-gonoinen, 167, 397. Weder verlaten, 168. Verdedigd door van Dorp, 178. Schutterij onder Keerseuma-kor bestrijdt do Spanjaarden, 178. Aan de Engelschen overgogovon, III. 197. Ziothon (Hans Ernst Karl, graaf von), pruisisch generaal, staat bij Fleurus in 1815, III. 343. Rukt naar Waterloo, 389, 395. Z ij p (strijd in do), 1799, III. 130 onvo. Zi In hardt (Aug. Rud. von), kolonel in den posten-oorlog in Vlaandoren, III. 37. Zinckgraeff (J. M. von), chirurgijn-majoor bij de huzaren, in Rusland, III. 286. Ridder van 't legioen van oer, aid. Zijn staat van dienst, noot 1. Keert in 1814 uit Frankrijk terug, 321 noot 1. Zoo to (Antonio do), strijdt bij Hei-ligerloo, I. 193 noot 1. Zoo to (Filips do), een der verbonden Edelen, zijn dood bij Antwerpen, I. 193. Zoete (Joost do), veldmaarschalk, 1. 193 noot 1. |
Zoete van Haultain (Filips de), overwint do Spanjaarden bij Sluis, I. 333. Wordt gouverneur van die plaats, 356. Krijgt bovel om Vreeswijk, Wij k-bij-Duurstedo en Wage-ningen te bezetten, aid. Zoetolaarsters, III. 289 noot 1. Z o e t o r s (Adriaan), voltigeur, onderscheidt zich in Spanje, 111. 264 noot 3. Z o m e r h e e r e n, Edelen dio 's winters niet in 't veld gaan, I. 182. Z o n d ag'(vieren van den), I. 32. Zorroth (Johan Michiel), luitenant-kolonel, helpt Sluis verdedigen, III. 76 uoot 1. Zoute (Gideon), generaal-majoor, zijn standvastigheid te Axel in 1747, IL 436. Zoutelande (gevecht bij), 1572, I. 176. Zoutelande (het regiment van) bij Malplaquet, II. 481. Zoutelande (Johannes van), sneuvelt bij de verdediging van Borgon-op-Zoom, II. 451. Zuiderzee (slag op de) in 1573, I. 157 noot 1, 164, 179. De En-schen meester van de Z. in 1799, III. 123, 128, 147. Zuidholland, zie: Holland. Zuid hollandscho Waard, I. 54 noot 2, 58. Zuilekom (van), luitenant, in 1815 gekwetst, III. 638. Zuilen (Heeren van), f. 38. Zie: Z u y 1 o n. Zulokom. (Otto van), kapitein, dient in Rusland, Hl. 302, noot 3. Z u I e k o m (Willein van), kapitein, dient in Rusland, III. 302, noot 3. Zutfen (stad), door do Spanjaarden ingenomen en geplunderd, 1. 130, 144. Door Maurits hernomen, 209. Door de Franschen bemachtigd, li. 58. Zutphon (van), luitenant, teokont do kapitulatio van Dinant, Hl. 94 noot |
Zuy
Zuy
853
Zuylen van Nyevelt (jlu-. Adam van), kapitein, f. 188. Znylon van Nyovolt (A. J. van), luitenant, dient in Rusland, III. 294 noot 3. Wordt overvallen, 295. Zuylen van Nyovelt (Hugo baron van), zijn aandeel in do Conferentie to Londen, 111. 520 en vo. Zuylen van Ny eve 11 (P. H. van), ritmeester, dient in Spanje, III. 217, 265 noot 2. Gekwetst, 232. In Madrid, 249 noot 1. Strijdt als kolonel bij Quatre-Bras, 35 9. Bij Waterloo, 37(5. Gekwetst, 378, 637. Zuylen van Nyevelt (P. J. van), gonevaal-majoor, bevelhebber van den linkervleugel der bataafsche krijgsmacht in Noordholland, III. 113. Strijdt aldaar, 118, 131. Neemt deel aan den slag bij Bergen, 143, 618. Zuylen van Nyevelt (R. H. van), eerste luitenant-ingenieur, strijdt in Duitsehland, III. 170 noot 1. |
Zuylen van Nyevelt (jonkh. Willem van), vaandrager, zijn dood, 1. 188. Zuylestein (heoren van), zie: Fre-derik en Willem van Nassau, op de F. en W. Zwaan (Georg), luitenant-adjudant, vermist bij Bergen, III. 622. Zwaarden, I. 32 noot 2, 74. Z w a m m e r d a m, door de Fransohen geplunderd, II. 105. Zwarte hoop, krijgsvolk van den hertog van Saksen, I. 81. Zwartsluis, mislukte aanslag door graaf Maurits en van Aylva, II. 118. Zwitsers, strijden in dienst der Republiek, I. 252, II. 348, 349, 413, 426 noot 1, III. 16 noot 1, 31, 32, 44, 58, 63, 64. In 1829 afgedankt, 414. Zwol, door de Mimsterschcn ingenomen, II. 61. |
Het artikel Baden op blz. 673 kolom 1, behoort op blz. 672 kolom 2, na het artikel B acker.
De naam Bagelaar moet dan op blz. 673 kolom 1, niet weder herhaald worden, maar hot »Luitenant-kolonel in 1815, 627quot;, aansluiten achter «veldtocht, 530quot;.
Voeg bij hot artikel Boiling (Albrecht), blz. 676 kolom 1, deze aan-teekening: De discussie over Beiling is te vinden in do Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, nieuwe reeks, deel VI blz. 1 on 145 , deel VII blz. 14 en deel VIII blz. 169.
Bij hot artikel Duitsehland, blz. 707 kolom 1, te voegen: Oorlog in D. in 1605, I. 325; in 1620, 326; in 1703, II. 261; in 1704, 265 cuve.; in 1800, Hl. 159 en ve.; in 1805, 167 en ve.; in 1806, 173 en vo.; in 1807, 176 en ve.; in 1809, 183 en ve.; in 1813, 313 on ve. Zie verder: Jozel, Karei, Leopold, Maria-Theresia, Montecuculi, Otto, Rudolf, Tilly, Wallenstein.
Op blz. 720 eerste kolom, staat; Gabriel Anton ie, lees; Gabriel (Antonie).
854
In tc vullen op biz. 774 kolom 2: Moliszoon, zie: Wcstzanen Zie bij bot artikel Antwerpen (citadel van) op biz. G69, noot 1 op
^bii het artikel Leger op blz. 760, noot 1 op blz. 799;
bij bet artikel Leiden op blz. 7G0, noot 1 op blz. 842;
bij bet artikel Quatre-Bras (gevecht bij) op blz. lt;J7, noot 1 op
blz.' 847.
Op blz. 520 kan bij het in noot 1 aangehaald stukje als naam van don schrijver ingevuld worden; A, Ising.