Vak 88
HEILIGE
OFFERS DES HARTEli
VOOR
Kaïholieke Vrouwen en Maagden,
DOOK
A. H U N G A R I.
L'it het lloogduitscli vertaald.
-----
'S-BOSCH-ZWOLLE,
p-j | .VAN Gu L r C K.
W i J C j . S N S
AAN DK
DIE
IN ONZEN GODDELIJK.EN HEILAND
lEZUS CHRISTUS
DEN
zielevrcdft en liet heil der eeuwighoiil zoeken,
WORDT DI T BOKKJK OI 'G KI gt; H A G E N
DOOR
J
V.
VOOlillEUE VAN DEN EEKSTEN DllUK.
Men noemt met recht hem een goeden vriend, die door gezindheid, woord en daad ons tot een spiegel van Christelijke deugd strekt en in wiens zegenrijken omgang wij ons, naar het voorbeeld van den f4odmensch Jezus Christus, onzei Verlosser en Zaligmaker, dagelijks meer zedelijk volmaken en Gc leeren leven.
kan ons ook elk boek of
boekje tot een waarlijk goeden vriend worden, dat door zijne lessen of' gebeden ons tot getrouwe navolging van Jezus Christus opwekt en ons daardoor tot een vromen wandel in Zijne Kerk voert: want Christelijke heiligheid is het onderpand der eeuwige zaligheid.
Zulk een waarlijk goede vriend der laatstgenoemde soort moet ook wel (hetzij echter met alle bescheidenheid gezegd ï) het hierbij aangeboden gebedenboekje,getiteld: ..Heilige Offers des Harten,quot; reeds voor vele eerbare vrouwen en maagden geweest zijn, daar liet sedert eene lange reeks van jaren bij duizenden en duizenden exemplaren in Duitschland verspreid is, en er ook nog in den laatsten
tijd voortdurend eene sterke navraag naar blijft bestaan. Tot geheel deszelfs inhoud heelt dan ook het verheven, onfeilbare en alleenzaligmakende geloof onzer geestelijke Moeder, lt;le Eéne, Heilige, Apostolieke, Koomsch-lvatholieke Kerk den grondsteen geleverd.
J)it een en ander, en de overweging, dat in ons land nog geen gebedenboek bestond, bepaald voor vrouwen en maagden bestemd, heeft mij doen besluiten van dit werkelijk keurige werkje, nadat het in verschillende herdrukken in het oorspronkelijke veel verbeterd en vermeerderd was, eene Nederlandsche vertaling te doen vervaardigen en die in uitmuntenden druk en zeer smaakvolle prachtbanden aan mijne vereerde vrouwelijke ge-loofsgenooten aan te bieden.
Moge dus alles, wat iu den diepsten ootmoed in deze bladen is neergelegd, als een goed zaad in vrome harten vallen en voor de getrouwen in God tot vrucht des heils rijpen voor tijd en eeuwigheid! Daartoe schenke de Drieëenige Got. Zijn zegen op de voorbede der onbevlekt ontvangen, allerzaligste Maagd en .Moeder Gods Maria en aller heiligen.
Utrecht, December 1869.
DE UITGEVER.
r
p -
I
..
Gebed bij het ontwaken.
of en dank en aanbidding zij U, o allerheiligste Drievuldigheid! Dezen huidigen dag, welken Uwe genade, o God, mij schenkt, wil ik U in liefde wijden, en m.jn geheel leven, mijn lichaam en -mijne ziel, zullen U ten offer geheiliwl zijn en ook steeds geheiligd blijven! Amen.
Gebed, wanneer men het teeken des Kruises maakt.
n het teeken van Uw heilig kruis, o mijn Jezus, verhef ik mij! Onder dit teeken van mijne verlossing wil ik mijn pelgrimstocht beginnen, voortzetten en voleindigen! En dit teeken van mijn heil zij mijn geleide op al mijne wegen en mijne bescherming in elke verzoeking, en mijn licht in elke duisternis, en mijn troost in elke droefenis, en de verheffing van mijne ziel te allerure! Amen.
10
Gebed , wanneer men zich met het wijwater besprengt.
I ..I mijn Heer en Heihiud Jezus Cliris-tus, besprong mij met den dauw van Uwkostbaar bloeden reinig mij van al mijne zonden, over welke ik innig berouw gevoel, en onderhoud steeds in mij een reinen zin en een kuischen wil naar Uw welbehagen! Amen.
Gebed, wanneer men zich aankleedt.
j | mijn gekruisigde Verlosser, ik bidü U J van ganscher harte, wil mij door Uwe genade met het gewaad der onschuld bekleeden, en geef, dat de heiligheid, welke Gij van mij vordert, het onbevlekte gewaad van mijne ziel zij; opdat ik U steeds met de mèest getrouwe liefde huldigen en dienen, en U in alles gelijk-vormitr worden moe-e! Amen.
31
n den naam f des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes! Amen.
V.
11
O mijn God, allerheiligste Drievuldigheid, Vader, Zoem en heilige Geest, voor Ü zink ik in het stof terneer, om U in geest en in waarheid te aanbidden, en U den psalm van mijn dank te brengen voor alle reeds ontvangen weldaden, en U vol vertrouwen op nieuw om Uwe zegeningen te smeeken, zonder welke ik het goede niet beoetenen, het kwade vermijden, noch het zalige hemelrijk verwerven kan! O Heer, mijn God, verhoor mijn kinderlijk smeeken en wees mij genadig en barmhartig!
O mijn God, hemelsche Vader, ik dank U, dat Gij mij in het aanzijn geroepen, en mij tot hiertoe ook zoo vaderlijk behouden en tot de eeuwige gelukzaligheid bestemd hebt! Met de niil-lioenen, die U heden aanbidden, en in U juichen, en in U leven en wandelen, wil ook ik U aanbidden, en wil ook ik in U juichen, en wil ook ik in U leven en wandelen; opdat Uw evenbeeld in mij niet verduisterd worde, en opdat mijn hart Uw tempel blijve, en mijn werken tot Uwe eer, tot stichting van mijne medemenschen, en tot mijn heil verstrekke! Laat mij aan Uwe hand wandelen, en laat mij overal, waar ik
12
beu, enkel op de beschikkingen van Uwe wijze voorzienigheid letten, waaraan ik mij, wat zij ook ooit over mij moge brengen, in allen ootmoed onderwerp; en laat mij inde blijde, zoowel als in de treurige lotgevallen, die mij treffen zullen , Uwe welmeeuende liefde erkennen, welke met alles uiets anders bedoelt, dan den vrede van mijne ziel op aarde, en hare verheerlijking hiernamaals voor den troon van Uwe eeuwige heerlijkheid!
O mijn God, Jezus Christus, mijn heil en mijn al, die mij duur gekocht hebt met Uw bloed aau den stam van het heilige kruis, ook U dank ik voor het werk mijner verlossing, en ik bid U tevens, dat Gij mij heden, als altoos, recht getrouw in Uwe Eéne, Heilige, Apostolieke en Roomsch-Katholieke Kerk wilt doen volharden, opdat ik mij, in dezen voorhof des hemels, steeds het ontvangen van al lt;Uc genaden waardig make, welke Gij, ter verlossing en heiliging der geloovigen en tot hunne eeuwige zaligheid hier namaals, in dit heiligdom der eeuwige waarheid nedergelegd hebt! Overal, waar ik ben en werk, zij het oog mijner ziel slechts op Uw heilig kruis en oj) Uw kostbaar bloed, en op Uwe
13
heilbrengende wonden gericht; en alles wil ik zoo volbrengen, als geschiedde het op den heuvel Golgotha zelf, en wel onder Uwe doornen kroon! O ik wil U getrouw navolgen, in welke omstandigheden en in welke omgevingen ik mij ook bevinden moge, en mijne leuze blijve de zoete en mij wonderbaar gelukkig makende gelofte: „Leve Jezus in mijn hart!quot; — Ja, ieder woord en iedere daad van mij betoonc zich als het onbedriege-lijke getuigenis, dat ik leef in U, en dat ik de frissche rank ben aan ü, den wijnstok des waren levens!
O mijn God, heilige Geest, dievan alle eeuwigheid van den Vader en den Zoon te gelijk uitgaat, die de allerzaligste Maagd Maria overschaduwd hebt, die in de gedaante van eeu duif over Jezus, en in de gedaante van vurige tongen overde Apostelen des Heeren zichtbaar nedergedaald zijt, verneem ook Gij mijne bede, en schenk mij de hulp van Uwalmachtigen bijstand, opdat ik steeds het herkregen voorrecht als kind van God onbevlekt in mij beware, en opdat ik meer en meer naar de heiligheid streve, welke van U uitgaat en de zekerheid van het zalige leven voor mij in zich draagt! Kom,o
14
heilige Geest, met Uwe gaven: de wijsheid, liet verstand, den raad, de sterkte, do wetenschap, de vroomheid, de vreeze des Hoeren, — ook heden weer op mij neer, en doop mij met Uw vuur, en bestraal mij met Uw licht, en sterk mij met Uwe kracht tot alle goed. Breng ook in mij de vrucht van Uw werken voort: liefde, blijdschap, vrede, geduld, milddadigheid, goedheid, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, trouw, matigheid, onthouding, kuischheid; opdat al mijn denkon en willen in het hemelsche verheerlijkt worde, en opdat al mijn werken slechts in het heilige zijn grondslag hebbe, en opdat ik op lt;ien grooten dag des oogstes het veld van mijn leven zie schitteren in do glorie van den zegen, en ik dan op hot groote maal des Lams als uitverkorene ginds deel moge nemen in het gelukzaligste aanschouwen van God!
Heilige Maria, Moeder Gods, Koningin des hemels en der aarde, blijdschap dor geloovigen, lelie der onbevlektheid, roos der heiligheid, milde voorspraak bij God voor alle bedrukten ; gelijk Gij hier beueden tot op Zijne hemelvaart den Verlosser vol ontferming steeds navolgdet, zoo wensch ook
ik Hem heden niet alle aandacht der ziel na te volgen , opdat ik van Hem den zoeten groet ontvange: „Vrede zij met u!quot; O, bewerk door Kwe voorbede, dat ik volharde in Zijne liefde, eu ik mij, gelijk Gij, als een voorwerp van het welbehagen der heilige' Drievuldigheid be-tocne, eu ik mijn Jezus iu mijn hart herberge, opdat ik cene zichtbare woonplaats van mijn God moge worden, een tempel der allerheiligste Drievuldigheid!
En Gij, mijn heilige Beschermengel, wil Gij insgelijks mij heden op al mijne paden behoeden, opdat ik niet de minste neiging gevoele voor het hooze, en opdat ik elke verzoeking tot het kwaad zegerijk weersta, en opdat mijne ziel voortdurend den zoeten last en het lichte juk van de geboden Gods en Zijner heilige Kerk drage! Zegen mij overal met Uwe vrome inspraken en ik zal gewis niet vallen, maar mij als eene vlijtige arbeidster betoonen iu den wijnberg des Aller-hoogsten op al mijne wegen!
En Gij, mijnevereerenswaardigeNaani-patrones, heilige N., lichtende ster aan den hemel der Kerk van Jezus, die gedurende Uw pelgrimstocht in het stof een tempel sreweest zijt van de Christe-
■i
5 ;
É
IC
lijke wijsheid, een evenbeeld van den Verlosser en eene moedige strijderes tegen alles, wat niet uit God is; bid Gij ook bij den lieven God voor mij, opdat ik, gelijk Gij, eene heilige worde, die de wereld en hare valsehe lusten veracht en enkel naar liet eeuwige streeft!
O Gij, alle Heiligen Gods, neemt mij vriendelijk in de bescherming van Uwe voorbede op en beveelt mij aan in de genade van God, opdat zij mij nooit be-geve, en opdat ik mij dit allerbeste goed steeds meer waardig betoone, en destroom van mijn aardseh leven eenmaal moge uitloopen in de oneindige zee der eeuwige zaligheid!
O allerheiligste Drievuldigheid, Gij mijn innig geliefde God, aan U geef ik mij over in leven en in sterven, en voor alle eeuwigheid!
Leve Jezus, en Maria, en Jozef in mijn hart! Amen.
(Onze Vader. — Wees gegroet, Maria. De Apostolieke geloofsbelijdenis. —)
Daarop verrichte men met kinderlijke aandacht de hier volgende
ALGEMEKNE VOORBEDE.
V.
O mijn God, allergoedertierenste he-raelsche Vader, ik heb l!, in den uaam van Jezus, om zegen gesmeekt voor mij; laat mij II dan ook om Uwe ontferming bidden voor allen ■die haar bovenal noodig hebben. Bewaar door uwe bescherming de Eéne,Heilige, Roomsch-Katholieke Kerk, „die zuil en grondveste Ier waarheid,quot; opdat v.ij de aanvallen van hare vervolgers, alsmede de poorten der bel zegevierend weersta, en opdat alle volkeren zich verzamelen in haar schoot, onder de schaduw van het heilige kruis! Behoud haar zichtbaar opperhoofd, den lioomschen Paus N., opdat hij met vrome zorg en waakzaamheid de kudde van Christus be-stiere en in vrede leide! Zegen met de volheid Uwer genade ook onzen Bisschop N. en de geheele priesterschap; opdat altijd meer en meer het Evangelie van onze heilige Kerk uitgebreid en in aller harten bevestigd worde, en heilige liefde de hemelsche band zij, die in ons waar geloof de geheele menschheid vereenigt met Jezus Christus, Uw eeniggeboren Zoon! mijn God, allergoedertierenste he-raelsche Vader, ik heb l!, in den uaam van Jezus, om zegen gesmeekt voor mij; laat mij II dan ook om Uwe ontferming bidden voor allen ■die haar bovenal noodig hebben. Bewaar door uwe bescherming de Eéne,Heilige, Roomsch-Katholieke Kerk, „die zuil en grondveste Ier waarheid,quot; opdat v.ij de aanvallen van hare vervolgers, alsmede de poorten der bel zegevierend weersta, en opdat alle volkeren zich verzamelen in haar schoot, onder de schaduw van het heilige kruis! Behoud haar zichtbaar opperhoofd, den lioomschen Paus N., opdat hij met vrome zorg en waakzaamheid de kudde van Christus be-stiere en in vrede leide! Zegen met de volheid Uwer genade ook onzen Bisschop N. en de geheele priesterschap; opdat altijd meer en meer het Evangelie van onze heilige Kerk uitgebreid en in aller harten bevestigd worde, en heilige liefde de hemelsche band zij, die in ons waar geloof de geheele menschheid vereenigt met Jezus Christus, Uw eeniggeboren Zoon!
O mijn God, allergoedertierenste he-inelsche Vader, stort Uwe zegeningen ook
18
uit over allen, die in dit leven, op welke wijze ook, in nadere betrekking tot mij staan, en aan wie ik inuigen dank verschuldigd beu! Schenk alleu de geestelijke en tevens do aardsche gezondheid, en doe hunne geestelijke eu aardsche werken heilzaam gedijen! Behoud dus in Uw welbehagen allen, die mij dierbaar zijn; mijne ouders, broeders, zusters, bloedverwanten, vrienden, onderwijzers en weldoeners! Geef ook, dat ik hun al het goede niet goed vergelde, en dat ik mij Uwe eu hunne weldaden steeds waardig betoone! Doe zelfs voor mijne vijanden een rijk geluk bloeien; maar bestier hen en mij zoodanig, o mijn God, dat spoedig alle vijandschap in ware vriendschap verkeere, en alle haat zich in heilige liefde oplosse!
O mijn God, allergoedertierenste he-melsche Vader, aan Uwe goedheid en hulde wil ik ook de arme kruisdragers aanbevelen, die óf door Uwe wijze bezoekingen , óf misschien ook door hunne eigen schuld, zware lasten te torschen hebben, onder welke xij zullen bezwijken, indien Uwe sterke hand hun geen verlichting en hemelsche troost scheukt! Ontferm U over de bewoners
19
der gimsclie aarde, welke Jezus Christus met Zijn bloed verloste en de heilige Geest heiligde, en welke Gij tot erfgenamen van het eeuwig zalige leven hebt aangenomen! 0 hoeveel bedrukten, hoeveel zondaars, hoeveel weduwen en weezeu, hoeveel zieken en hoeveel stervenden zullen in dit morgenuur, reikhalzend naar hulp, Uw heilig aanschijn zoeken ! Ach, doe het hen genadig vinden! Ja, zie op hen allen neer met Uwe ver-schoonende en ontfevmende liefde; opdat de balsem van Uw iieil allen zacht ver-kwikke, verhefte en zalig in U doe berusten! Weiger Uw bijstand zelfs den verblinden zondaar niet, die aan U niet deukt, of die te trotsch is, in de laatdunkendheid van zijn verstand, om voor IJ zijne knieën te buigen! Scheuk, dat deze dag allen tot waarachtig heil ver-strekke! Laat, Almachtige, heden de bedroefden opgevroolijkt, de noodlijdenden ondersteund, de veriatenen verzorgd, de onderdrukten opgebeurd, de beproefden behouden, de zondaars verbeterd, de moedeloozen versterkt, de zieken mild gelaafd en de stervenden volmaakt met U vereenigd worden! Dat geheel de wereld geloovig U aanbidde en liefhebbend
20
1' luildige, en het gansche aardrijk vol zij van l'w roem en van gejuich in U! — O Heer, schenk ook, naar Uwe oneindige barmhartigheid, aan de zielen dei-Christelijk geloovigen, welke nog aan gene zijde des grafs in de pijnen des va-gevnurs gezuiverd worden, den eeuwigen vrede in 1'; Amen.
Eere zij God f den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest! Amen.
Indien u nu nog eenige tijd overblijft, hid dan de volgende
Vrome groet aan het Heilige Kruis in de woonkamer.
Wies met vereering gegroet, hei
lig kruis, gij boom van het bit-' terste lijden voor mijn Jezus, on boom des levens voor mijne arme, zondige ziel! De vrucht van den boom in het paradijs bracht het meusehdom ver-V. )
21
derf'en dood; maar fwe vrucht brengt het menschdom, thaus door het schulde-looze Lam Gods aan u verlost, genade boven genade, en den vrede in den tijd en het gelukzalige leven in de eeuwigheid! Gij zult dus het altaar zijn. waaraan ik te aller ure bidden wil, en Hem wil ik steeds met alle ÈHde aanbidden, die gemarteld aan u hangt, en die de zonden der wereld en de daarvoor verdiende straffen wegneemt! Gij zult de veilige plaats zijn, in welke mijne ziel steeds verwijlt, en gij zult haar schaduw bieden in den heetsten strijd tegen den verzoeker, en gij zult haar wandelstaf zijn op alle wegen, en hare zoetste verkwikking bij haar overgang in de eeuwigheid! Amen.
Vrome groet aan de heilige wonden van Jezus.
mijn Jezus, hoe zie ik V aan geheel liet hoogheilige lichaam gegeeseld en geslagen! Wreede spijkers doorboren Uwe heilige handen en voeten, en in stroomen vloeit Uw kostbaar bloed uit al Uwe gebenedijde
wonden I Ach, schenk mij toch deel aan deze Uwe wonden, en wel zoo, dat ik ze niet al hare pijnen geestelijk in mijne ziel diep gevoel, en dat mijne ziel door deze smarten, die Gij immers voor mij verdroegt, tot de meest kinderlijke overgave aan 11 gevoerd worde! O mijn gekrusigde Jezus, geef, dat ik deze Uwe wonden steeds voor oogen hebbe, opdat ik der wereld gekruisigd zij en mijn wil niets meer verlange, dan dat ik aan Uw kruis gehecht blijve, waar het voor mij eenig en waarachtig goed is te zijn 1 Bespreng mij met Uw bloed uit Uwe wonden, omijn Heer en Heiland, opdat mijne ziel, vrij van alle wonden der zonden, in U gelukzalig worde! () mijn Heer en Heiland Jezus Christus, door Uw heilig bloed en Uwe heilstroo-mende wonden ontferm U ook over alle arme zondaars en over de arme zielen in het vagevuur! Amen
23
Vrome groet aan het heilige hart van Jezus.
ees met de innigste liefde gegroet, o allerheiligst liart van mijn Heer en Heiland Jezus Christus! U heeft de vijandelijke lans mijner zonden doorboord, en, o wonder, nu is die wonde mij tot poort des heils geworden; want gij zijt de steeds ontsloten deur tot de ontfernfig van mijn Jezus! O zoete woonplaats der ware blijdschap in God, wees gij steeds de verheven tabernakel, in welke ik woon en den Heer wil dienen; wees gij mij steeds liet veilige dak, waaronder mij de stormen van deze snoode wereld nooit bereiken kunnen; wees gij steeds do heilige tent, in welke ik de werken van liet goede wil volbrengen; wees gij steeds de eerwaanligste tempel, waar ik de allerheiligste Drievuldigheid kan aanbidden en om Haar zegen smeeken! O liefderijkst hart van mijn gekruisigden Jezus, laat mijn hart steeds in uwe heilige wonde rusten, opdat het, met uw wil vereenigd, voortaan naar niets anders
24
streve, dan naar de verheerlijking vau God en het heil van mijne arme ziel In u, o allerzoetst hart van mijn Verlosser, wil ik mijn God in waarheid leeren beminnen, en in u wil ik altijd meer volkomen worden, naar het voorbeeld van alle heiligen, en in u zal mijne ziel verborgen blijven, totdat zij uit deze wereld scheidt! O wees gij alsdan de geopende deur, door welke ik mag ingaan in het land des eeuwigen vredes! Amen.
Tot uwen geeste 1 ij ken wandelstaf kies nog de volgende
Gebed om den toevloed van de genade Gods.
mijn God, Gij /.ijt mijn alles, en mijn heil is Uwe genade; maar vau nature ben ik ook arm en ellendig, wanneer Gij mij begeeft en wanneer Gij mij Uwe genade onttrekt! O Gij, licht
V._____J
mijner oogeu en kracht van mijn wil, Gij zoetheid van mijn hart en mijn eenig heil, ach, gelijk het uitgedroogde aardrijk naar regen en dauw, zoo dorst mijne ziel naar den stroom van Uwe genade! O Gij, Allergoedertierenste, die zeer rijk zijt aan volle bronnen van heil, drenk mij heden, en vul weer het ledige vat van mijn geest met t'w overvloed! Het is zeker, o mijn God, dat mij een onnoembaar verlangen naar Uwe zegeningen diep doorgloeit! Zou het U dan tot genoegen kunnen strekken, mijne ziel, die V boven alles bemint, en die U overal zoekt, zoo lang te laten wachten op de verhooring van haar gebed? O mijn God, mocht wellicht Uwe gerechtigheid t' verre van mij houden, om de grootheid van mijne tot nu toe steeds voortdurende zonden, dan buige Uwe onuitsprekelijke ontferming zich tot mij neer en helpe mij, de diep bedroefde! O God van mijn hart, zie met de oogen van Uwe goedheid op dit in rouw verzonken hart neer, en verhef en verfrisch het tot het leven in U — dooiden toevloed van Uwe genade! Zonder U ben ik toch tot niets heilzaams in staat, en met U vermag ik alles, wat
goed is! En ik wil tocli slechts het goede beoefenen, om U te eeren en te verheerlijken, en om V in alles genoegen te s;even! Amen.
Gebed om den bijstand van God.
Imachtig, eeuwig en albarmhar-tig God, U wil ik ook heden weer, en te aller ure, loven en prijzen! Ik dank 1', dat Gij mij in het ware geloof van I we Heilige, Aposto-lieke, Roomsch-Katholieke Kerk hebt laten onderwijzen, welke de zekere leidsvrouw is tot Uwe genademiddelen hier beneden, en tot het genot van Uwe eeuwige heerlijkheid in den hemel! Gij hebt mij in het rijk van Uwe hoogheilige liefde geplaatst, en dus bid ik U, voleindig nu ook het werk van Uwe liefde, dat Gij in Uwe oneindige genade aan mij begonnen hebt! Help mij met Uw genadigsten bijstand, opdat ik altoos denke, spreke en volbrenge, wat U welgevallig is, en opdat ik alles nalate, wat U mishagen en het heil mijner /.iel gewelddadig verwoesten kan! Bescherm
mij overal volgens Uwe goedheid, eu laat Tiiij, onwaardige, eenmaal daar aankomen, waar men Uw goddelijk aangezicht aanschouwt en in U jubelt door alle eeuwen! Amen.
Gebed om Gods leiding.
Imachtig God, Uw wil geschiede, gelijk in den Jiemel, alzoo op de aarde, en bovenal door mij! Uw wil is het toch, dat ik, zwak en arm mensch, op den weg van Uwe geboden voor Uw aanschijn zal wandelen! Maar hoe zal dit geschieden, indien Gij mij niet bestiert en leidt? Ach, lieve Vader, voer Gij zelf mij tot Ü, en laat mij niet aan mijn eigen raad over, en laat mij niet aan mijn eigen wil over! Trek mij tot U op, gelijk Gij wilt, hetzij door geluk of ongeluk, en door het gevoel van Uwe vaderlijke tegenwoordigheid of van Uw geweldigen arm! 0 mijn God, ik hoop met kinderlijk vertrouwen, dat Gij mij niet in bet booze zult laten verzinken, maar dat Gij in mij Uw beiligsten wil zult doen geschieden! Voer mij, ge-
T
1
( \ 28
lijk Gij wilt; ik weet toch, dat. ik tot het heil vooruitga aan de hand van Uwe alwijze voorzienigheid, die het geloo-vige hart nooit te schande doet worden! Amen.
Vroom verbond met God.
allerheiligste Drievuldigheid, mijn God en Heer, mijn Rechter en Zaligmaker, aan U geef ik voor heden, en voor geheel mijn leven, mijn lichaam en mijne ziel als Uw uitsluitend eigendom over! Neem, in Uwe oneindige harmhartighcid, dit mijn zeer armoedig otter genadig aan, en mijn wil losse zich geheel op in den Uwen, opdat slechts Üw wil in mij werke en handele! Uwe eer zij mijne eer, Uwe liefde zij mijn rijkdom, en Uwe genade zij mijne zaligheid! Ik wil dus mijn oor enkel openen, om de woorden van Uwe onderwijzingen te hooren; ik wil mijn hart enkel ontsluiten , om al het goede in mij op te nemen, dat tot uw roem en tot mijn heil strekt ; ik wil mijne oogen enkel opslaan, om op het voorbeeld van mijn gekrui-
2!»
siirdeu Verlosser te y ieu en het na te volgen ; en ik wil enkel mijne lippen opendoen, opdat zij U de psalmen der aan- j bidding en des jubels brengen! De wereld zal mij niet meer in hare met aardsche bloemen overdekte kringen trekken, waar de verzoeking tot het booze hare strikken spant; ik wil veelmeer, zelfs op mijn pad door de wereld, in den geest steeds bij Uwe heilige altaren verwijlen, om U te dienen en de reinheid van mijne ziel en mijn geheel vezen te bewaren I Elk nieuw uur worde mij een kostbaar akkerveld, waarop ik het zaad van het goed uitstrooi, en de geheele dag worde U in mijn doen en laten oen getuigenis van mijne innigste overgave aan Uw wil. o God, en ook een getuigenis van mijne geloovige liefde voor Uw zichtbaar rijk op aarde, mijne geestelijke moeder, de Katholieke Kerk! Schenk mij dus, o Allergoedertierenste, op dit verbond, hetwelk ik met U gesloten heb. Uw zegen, die mij bijstaat; opdat ik niet in trouweloosheid vervalle, maar opdat ik deze gelofte ongekrenkt boude tot op mijn overgang uit dezen aardschen pelgrimstocht! Amen.
30
Vrome opdracht aan Jezus, Maria en Jozef.
||ezus, Maria en Jozef, U scheuk ik mijn hart en mijne ziel!
Jezus, Maria en Jozef, staat mij bij in mijn laatsten doodstrijd!
Jezus, Maria en Jozef, Iaat mijne ziel in vrede met U verscheiden! Amen.
Vrome aanbeveling aan de Heiligen.
ok ii, o gebenedijde engelen en alle heiligen des hemels, kom ik de belangen mijner ziel aanbevelen; ik roep u aan, opdat gij deze genade over mij wilt afsmeeken, om welke ik voor den buidigen dag bid door het kostbare bloed van Jezus Christus: dat ik altoos den wil van God gehoorzame; dat ik volkomen niet God vereenigdleve; dat ik aan niets anders denke, dan enkel aan God; dat ik God alleen en boven alles liefhebbe: dat ik alles uit liefde tot God volbrenge; dat ik enkel en alleen de eer van God bedoele; dat ik mij
31
voor iiuju God tnuihte te heiligen, en dat ik mijue nietigheid erkenue; dat ik mij beijvere, den wil van God altijd blijmoediger uit te voeren, en de verzoeker mij niet overweldige, maar dat mijne ziel in de bescherming van den Allerhoogste beveiligd blijve! Amen.
Offergave.
eeds op deez'stillen feestdagniorgen Wil ik, o God, Uw offer zijn: Opdat mijn liefde voor TI bloeie. Voor U als ster uit 'tOosten schijn'! Ja, deze liefde geure en strale Altoos voor U alleen, o Heer;
Daal' dus de dauw van Uw genade. Uw zonneglans op haar ter neer!
O neem die bloem in Uwe hoede, — Opdat ik, zalig met V één.
Niet meer, in ongestild verlangen Xaar Uw gezegend aanschijn, ween'! Dun blijft mijn liefde voor U gloren. Niet door der zonden gift bevlekt; Dan wordt zij mij ten levensadem, Wanneer mij de eeuw'ge morgen wekt!
Psalmgebed tot den Hemelschen Veder.
±jof en aanbidding zij ü, o God, he-melsche Vader, Schepper des hemels en der aarde, en van alle wezens, zoowel levende als levenlooze, zoowel geestelijke als aardsche!
Lof en aanbidding zij U, oGod,he-melsche Vader, Onderhouder van alles, wat Gij geschapen hebt; want Uwe wijsheid regelt en formeert alles, en Uwe almacht bestiert alles, en Uwe goedheid zegent alles!
Lof en aanbidding zij U, o God,he-inelsche Vader; Gij zijt een afgrond van liefde; want Gij haat niets vau alles, wat Gij voortgebracht hebt, en Gij laat Uwe zon opgaan over goeden en boozen en Uw regen over rechtvaardigen en on-rechtvaardigen nederdalen!
n den naam f des Vaders, en des
Zoons, en des heiligen Geestes!
Lof eu aanbidding zij U, o God, he-melsche Vader, die de onmetelijke hoogte en de onnaspeurlijke diepte der barmhartigheid zijt; want den mensch hebt Gij niet geheel verstooten, toen hij dooiden verzoeker tot de zonde verviel, maar Gij beloofdet hem een Verlosser!
Lof en aanbidding zij U, o God, he-melsche Vader. Gij zijt de eeuwige waar-beid; want wat Gij in het Oude Testament door Uw heiligen Geest uit den mond der patriarchen en ptofeten aan de zondige menschheid beloofd hebt, dat deedt Gij in het Nieuwe Testament voor haar in zaligmakende vervulling overgaan !
Lof eu aanbidding zij TJ, o God, he-melsche Vader, barmhartige Schenker van alle goed; want toen de volheid des tijds gekomen was, toen zoudt Gij Uw eeniggeboren Zoon in de wereld, dien de onbevlekt ontvangen eu altijd onbevlekt gebleven Maagd Maria — door de overschaduwing van den heiligen Geest — in haren schoot ontving, opdat Hij, de God-mensch, de geheele menschheid zou verlossen van de zonde, de schuld en de eeuwige straf!
Lof en aanbidding zij II, o God, be-
34
melsche Vader, die ons, als zijnde met liet kostbare bloed vau Uw mensch geworden Zoon duur gekocht, weer genadig als Uwe kinderen aangenomen en tot erfgenamen des eeuwigen levens geroepen hebt!
Lof en aanbidding zij U, o God, he-nielsche Vader, in tijd en eeuwigheid! Met de Cherubim en Seraphim wil ik U huldigen mijn levenlang; waut U behoor ik toe en U wil ik blijven toebe-hooren, U, die mijn Schepper, mijn onderhouder, mijn God der eeuwige liefde en van het zalige leven zijt! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
Psalmgebed tot Jezus Christus.
of en aanbidding zij U, oHeerJe-zus Christus, eeniggeboren Zoon Gods van eeuwigheid, die in uen tijd mensch zijt geworden, om ons, arme zondaars, weer met den hemelschen Vader te verzoenen!
Lof en aanbidding zij L', o God, Jezus Christus die voor ons een weenend kind zijt geworden, om ons tot ware kinderen van God te vernieuwen!
r-]
ZUS
wd en pel wa
Ch Gij be ge AJ
zu de de de in dc
z\ lilt; sc O]
G 0] e(
Z1
Lof en aanbidding zij U, o C4od, Jezus Christus, die onze Verlosser zijt, welke met het heilige kruis den hemel en de aarde weer verbindt, en ons, de pelgrims in het stof, den hemel, als ons waar vaderland, getoond en ontsloten hebt!
Lof en aanbidding zij U,o God, Jezus Christus, die onze Heiland zijt, doordien Gij het heil van de genade Gods op dit benedenrond gebracht hebt, waarop vroeger, wegens onze zonden, de vloek des Allerhoogsten rustte!
Lof en aanbidding zij ü, o God, Jezus Christus, Lam Gods, dat de zouden der wereld wegneemt; Gij zijt de weg, de waarheid en het leven. Gij hebt aan den dood zijne verschrikkelijkheid ontnomen en den boozen vijand en de macht der hel voor immer overweldigd!
Lof en aanbidding zij U, o God, Jezus Christus, eeuwige Hoogepriester der liefde, die U zeiven voor ons den hemelsehen Vader ten zoenoffer aan het kruis opgedragen hebt, om voor ons den vrede Gods te verwerven, en die voortdurend onze Middelaar blijft, opdat wij eenmaal eeuwig gelukzalig worden!
Lof en aanbidding zij U, o God, Jezus Christus, goede Herder, zelfs nog
f
voor de afgedwaalclen, die do verstrooiden verzamelt, de gevallenen opbeurt en de reeds verlorenen tot hot heil in God terugvoert, de gevangenen uit de slavernij van den boezen vijand verlost, de vrome boetelingen rechtvaardigt, de zieken geneest, de lijdenden troost en de stervenden ten eeuwigen leven voert!
Lof en aanbidding zij U, o God, Jezus Christus, Koning (Ier geloovige zielen. Gezalfde des Heeren! Werk voortaan ook iu mijne ziel, en sterk haar tot den strijd voor Uw rijk en behoud haar in Uwe genade! Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, Maria.
Psalmgebed tot den Heiligen Geest.
Tj I of en aanbidding zij U, o God, l'/'j heilige Geest, die van eeuwigheid van den Vader en den Zoon tegelijk uitgaat, en die de zondige mensch-heid getroost hebt door l w liefdevol werken reeds in het Oude Verbond; doordien Gij spraakt uit de profeten en hun de heilige gebeurtenissen der toekomst ontvouwdet, door welke in Jezus Christus der geheele menschheidde verlossing
I
van zondenschuld en van eeuwige straf ten deel zou worden;
Lof on aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die, toen de volheid des tijds gekomen was voor het heil der wereld, de allerzaligste Maagd Maria overscha-duwdet, zoodat uit haar de Zoon des Al-lerhoogsten geboren werd, wien op den achtslen dag na Zijne geboorte do naam „Jezusquot; werd gegeven■
Lof en aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die, toen onze Heer en Heiland, Jezus Christus , in de rivier de Jordaan gedoopt werd, op Hem zichtbaar in de gedaante van eene duif neder-zweefdet, der menschhcid tot een getuigenis, dat de Gedoopte haar van de zonde zuivert en heiligt, en haar de onschuld, en hot voorrecht van kinderen Gods te zijn, alsmede het onderpand des eeuwig zaligen levens wedergeeft!
Lof en aanbidding zij U, o God heilige Geest, dien de Heiland bij Zijn afscheid van do wereld, toen het bloedige, maar volwaardige werk der verlossing op Golgotha volbracht was, den beschroom-den jongeren beloofde, om hen voor te lichten, te heiligen en to sterken voorde ; uitbreiding van Zijne heilige Kerk!
38
Lof' en aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die ouder het ruischen van den storm en de gedaante van vurige tongen ook werkelijk op de apostelen van Jezus nedevdaaldet, en hen vervuldet met het licht der waarheid, en hen vorm-det met den moed des geloof's tot het belijden van het Christelijk geloof, dat de wereld overwint, en hen met het woord des levens onder de volkeren der aarde voerdet, zoodat de godsdienst van het heilige kruis alom zegevierde, en nogaltijd zegevieren zal tot den jongsten dag!
Lof en aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die werkt in de Kerk van Jezus, en haar regeert in den zichtbaren plaats-bekleeder van Jezus Christus, het opperhoofd der Kerk; die werkt in de heilige kerkvergaderingen, opdat aldaar het ware geloof blijve staan en het dwaal-en waan-geloof van de laatdunkendheid des men-schelijken verstands vrille; die werkt in de harten der geloovige priesters, opdat zij aan de volkeren van het aardrijk de vrede-boodschap van het heilige kruis en van zijne genade mededeelen, en dat allen het ééne, het heilige, het A.postolieke, het Katholieke geloof ontvangen, hetwelk alleen zalig maakt!
39
Lof en aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die iu het heilige Sacrament des vormsels de geloovigen zalft tot zichtbare tempels ter eer van den drieëenigen God; die de rechtvaardigen behoudt op den weg des levens; die de zondaars in het hart schokt, zoodat zij tot den verlaten weg des levens terugkeeren, en die de oprechte boetelingen troost en geneest, en hen verblijdt met het vertrouwen op de oneindige liefdadigheid van den goddelij-ken Ontfermer, Jezus Christus!
Lof en aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die de zeven gaven van Uw heil zoo zegenrijkt hebt uitgedeeld; o! schenk ze ook mij in de rijkste volheid, opdat ik altoos met die gaven werke, als een wapentuig van God, en opdat ik steeds werkzaam blijve voor het Christelijk Katholieke geloof en voor een vrome wandel, totdat ik inga in de tabernakelen van het zalige vaderland, die mij Jezus Christus, mijn Zaligmaker, daarboven bereid heeft! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
V gt;
40
Vrome groet aan de allerzaligste Maagd Maria.
van mij in liefde
; ^ gegroet, Heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want Gij zijt de roem vau Jeruzalem, Gij de vreugde van Israël, Gij de eer van ons volk, want Gij zijt sterk van moed geweest, dewijl Gij de kuischheid hebt lief gehad; en Gij zijt de zegerijke vrouw, van wie God tot de slang zeide; „Zij zal u deu kop vermorselen!quot;
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want Gij zijt het, welke de profeet in zijne verheven liederen noemt: „DebergSion, die prijkt, met al de gaven des hemels verrijkt en getooid;quot; Gij zijt het. van wier schoot hij voorspeld heeft; .,De Heer heeft hem tot zijne woning gekozen en de Allerhoogste heeft zelf den grond tot Zijn heiligdom gelegd en Zijne hut geheiligd!quot;
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want Gij zijt de kuische bruid, die de Ziener zich voorstelde onder het beeld
41
van een schitterend morgenrood, van een gesloten tuin, van eene verzegelde bron en van een heilig huis, dal de eeuwige Wijsheid zich gebouwd heeft, en waar de barmhartigheid en de waarheid, de gerechtigheid en de vrede elkander op wonderbare wijze ontmoeten!
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want U zag Jesajas als den twijg uit den stam Jesse out kier.len, die eene goddelijke bloem zou voortbrengen; ook heeft hij U aangeduid als eene bruid, die God zelf door de onbevlekte ontvangenis met het gewaad der gerechtigheid bekleedt en met al Zijne kleinodiën der genade versiert!
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want Gij zijt het, die de engel des Heeren als de genadevolle en gebenedijde begroette, en die de heilige Geest overschaduwde; zoodat Gij ontvingt den eeniggeboren Zoon des Allerhoogsten, onzen Heiland, welke in U is vleesch geworden, en welke onder ons heelt gewoond!
Wees Gij van mij iu liefde gegroet; heilige Maagd Maria, Moeder Gods,
42
want van den oogenblik Uwer onbevlekte ontvangenis af zijt Gij de reinste onder alle heiligen, en als eene bloem des velds, als eene roos in de dalen, en als eene lelie onder de doornen, zoo zijt Gij onder de dochteren van Eva, en sedert Gij Jezus Christus zelven ontvangen hebt, zijt Gij hier beneden het aarden vat vol hemelsch manna, en de rondtrekkende arke des verbouds geweest, welke God met Zijne tegenwoordigheid vervulde!
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want ook sedert de verheven ure, waarin Gij den Godmensch, Jezus Christus, gebaard hebt, zijt Gij, niet alleen gelijk voor, zoo ook in en na de geboorte, volkomen Maagd gebleven, maar Gij werdt ook, als de Moeder van onzen God, de Moeder vau alle geloovigen! Ach, wees dan ook mijne lieve en goede Moeder, en bid bij Uw en mijn Jezus voor mij, dat Hij mij barmhartig en genadig zij in tijd en eeuwigheid! Amen.
Onze Vader. — quot;Wees gegroet, Maria.
Vrome bede tot den Heiligen Beschermengel.
gij heilige engel Gods, gij, mijn vriend en broeder uit liet liclit-rijk des hemels, dien de Heer tot mijn beschermer op aarde gesteld heett, wees gij heden en altoos mijn zachte en milde geleider, en verlicht en bestier mij, en richt de schreden van mij, arme bedevaartgangster; opdat ik enkel den weg van het heilige kruis bewandele, en God in alles en door alles de eere geve, welke der allerheiligste Drievuldigheid alleen toekomt! Amen.
Vrome bede tot de Heilige Naampatrones.
eilige N., gij vriendelijke leidsvrouw naar den hemel — door uwe verheven deugden, welke, als vrucht-rijke takken aan den stam van hun gezonden boom, aan uwe innigste eu meest kuische liefde voor Jezus Christus ontspruiten, — smeek voor mij om deze Uwe liefde tot Jezus; opdat zij de plant ook
44
van mijn hart worde, en daar de vruchten van waarachtig Christelijke deugden voortbrenge, wier kroon het eeuwige zalige leven zijn zal! Amen.
CHORAAL.
ooggeloofd en in tijd en eeuwigheid geprezen zij de allerheiligste Drievuldigheid!
Hooggeloofd zij God en Zijn heilige naam!
Hooggeloofd zij Jezus Christus, waar- | lijk God eu menseh!
Hooggeloofd zij Jezus Christus in het | allerheiligste Sacrament des altaars!
Hooggeloofd zij de Moeder Gods, de heilige Maagd Maria!
Hooggeloofd zij God en Zijne engelen en heiligen!
O Heer, schenk aan alle zielen dor in Christus geloovig gestorvenen de eeuwige rust!
En het eeuwige licht schijne over hen, Amen!
Eere zij God t den Vader, en deu Zoon, eu deu heiligeu Geest! Amen.
45
naam f des Vaders, eu des
is, eu des lieiligeu Geestes!
O iniju God, allerheiligste Drievuldigheid, U aanbiddende, werp ik mij voor U in het stof eu huldig U ook weer met blijdschap in dezen stillen tijd van den nacht, eu dank U uit het innigste van mijn hart voor al de zegeningen, met welke Gij mij heden zoo rijk bedeeld hebt! De feesturen zijn wel voorbij, maar de herinnering daaraan werkt nog levendig en zaligend in mij — als een engel des vredes! Ja, tot Uw vrede, dien de wereld niet geven kau, eu die alle meu-schelijk begrip te boven gaat, schonkt Gij mij heden door alles en in alles Uw vadei'lijk geleide! Groeten van Uw vrede brachten mij reeds de plechtige stemmen der klokken in de verheven morgenure; groeten van Uw vrede ademden mij tegen in het huis tot Uwe eer; groeten van
46
Uw vrede klonken om mij in het hoogheilige offer van Jezus Christus, dat Zijne genade op onbloedige wijze voortdurend op nieuw mededeelt: opdat de zielen van alle geloovigen zich laven aan Zijne verdiensten; groeten van Uw vrede brachten mij troost van het heilige kruis, dien altijd groenen stam des waren levens; groeten van Uw vrede verhieven mij bij het aanhooren van Uw woord, dat eene sterke koorde der liefde blijft, om de harten ten hemel op te trekken; eu groeten van Uw vrede zweefden zacht en zoet om mij bij eiken vromen blik, dien ik gedurende het gebed tot U verhief, of bij de peinzende aanschouwing van de beelden Uwer lieve heiligen, of op het gezicht van Uwe heerlijke scheppingen, of bij de overweging, hoe wonderbaar Gij de heilige Katholieke Kerk gegrond en uitgebreid hebt en onder alle stormen behoedt, of bij het bezoeken van de arme zieken en kruisdragers, welke ik trachtte te troosten door de geestelijke en lichamelijke werken der barmhartigheid! — O mijn God, ik kan U niet genoeg danken voor alle ontvangen weldaden; want de geheele nu verloopen feestdag deed mij op aarde reeds als inden hemel wonen!
47
4 .'f aar, o allerheiligste God, die in het licht van den dag, zoowel als iu de avondschemering, en ook bij het aanbreken van den nacht, allen menschen nabij zijt, hoezeer gevoel ik mij Uwe bestieringen en Uwe gave onwaardig, wanneer ik het doorloopen veld van den nu voomijgesiielden dag met een navorschend oog overzie! Alom was Uwe hand, o God, — vol van de geschenken Uwer goedheid voor mij, en ik lette daar bijna niet op, zeer dikwijls verzonken in de beslommeringen van de zondige wereld, die mij met hare lokkende netten in het zondags-gewaad omstrikten! Uw roep, die mij nitnoodigde om aan Uw allerzoetst hart te rusten, en die door Uw eeniggeboren Zoon luid vermanend tot mij kwam, werd dikwijls door mij veronachtzaamd, en ik gaf mij in vele oogcnblikken lichtzinnig aan de misleidingen van den wellust over, welke slechts liegt en verdooft, en de ziel ledig laat aan waarachtige stichting, en haar geheel en al vervult met de verwijten van het kwade geweten! V___________________________________________
48
Hoe gering schatte ik de wegwijzers tot mijn heil, die mij bij de gelegenhe-
| den tot Uwe vereering voor oogen stonden, en ik vergat Uwe liefde, die mij wilde verheerlijken tot Uw welbehagen! Ach, welk eene verblinding! Het waren toch Uwe wenken, o God, die het zwakke kiud op den weg van het heilige kruis staande wilden houden! Uw toedoen was het eveneens, o Algoedertierenste, dat ik gezond de heilige dienst tot Uwe eer kon bijwonen; dat ik mij verblijden kon in het ademen eu knielen in de geheimzinnige tegenwoordigheid van Jezus Christus in het hoogheilige offer des altaars ; dat ik ouder de geloovigen mede Uwe majesteit en heerlijkheid kon aanbidden ; dat ik U vurig kon danken voor de tallooze bewijzen van Uwe barmhartigheid; dat ik op nieuw kon smeeken om de gaven van Uwe genade; dat ik de woorden van Uw heilig Evangelie kon aanhooren, hetwelk mij als in een helderen spiegel toonde, hoe ik heilig moest zijn, en hoe ik het altijd nog niet ben; en dat ik in mijne nabijheid menig schitterend en oprecht voorbeeld kon opmerken van de reinste en bestendigste navolging van Jezus, hetweik in
V gt;
49
staat was, mijne ziel met de gioeiendste geestdrift te vervullen, opdat ook ik het-zelfdemocht doen;— en dat alles, o Heer, schonkt Gij mij, en ik schatte die zegeningen niet naar hare hooge waarde, en ik bleef er menigmaal ongevoelig voor, gelijk de afgestorven boom op het veld ongevoelig blijft voor het zachte waaien •der lentelucht! Ach, daarom, mijn God en Rechter, wil het ook in mijn binnenste niet stil worden; ja, het kan niet volkomen feestelijk stil in mij worden, ■want het geweten verheft telkens op nieuw zijne aanklachten in mij, die, helaas, maar al te gegrond zijn! - Neem dan, o Heer, Uw misnoegen van mij weg, en zie genadig neer op mijn berouw, dat mijne zonden bejammert, in het aandenken aan Uwe heiligheid en goedheid, die ik vol ondank beleedigd heb! Maar deze verheven ure van mijn gebed zij een getuigenis van mijn vernieuwd besluit en van mijne vernieuwde gelofte, dat ik voortaan slechts datgeen wil volbrengen, wat Uw heilig gebod mij voorschrijft! Doch, ook hiertoe verleen mij, Almachtige, Uw bijstand, opdat deze geloften spoedig tot werkelijkheid rijpen; want wat baten alle vrome voor-
i J
50
nemens, indien zij gelijken op de verwelkte bloesems aan den hoorn, die afvallen, zonder vrucht te geven? En wat is het berouw, indien het slechts door eene vluchtige aandoening wordt voortgebracht, die niet de naaste minuut reeds weer verdwenen is? En wat bereikt men met den traan des weemoeds,. indien de storm der eerste verzoeking hem weer opdroogt? Daarom werke thans in mij de ernst der heilige liefde, die ik U smeek, o God, mij te verlee-nen, en die ernst der heilige liefdevoor U zij de hoeder van mijn hart, en hij zal er dan gewis niets kwaads meer binnen laten!
Vrome aanbeveling in de bescherming van God.
allerheiligste Drievuldigheid, ik
geef in ootmoed en met kinderlijk vertrouwen ook in dezen nacht mijn lichaam en mijne ziel in Uwe genadigste bescherming over! Laat mij in den geest rusten onder het heilige kruis van Jezus, opdat geene verzoekingen van den boozen vijand mij tot zonde opwekken.
V.
Mogen mijne laatste gedachten vóór liet insluimeren rein zijn en moge do zoete rust mij in het gebed omvangen; zoodat ik met het gebed inslape en den volgenden morgen ook weer vroolijk met het gebed ontwake! Bewaar ook, o Heer, al de mijnen eu het mijne voorgevaren en vernietiging, en Iaat mij Uw vrede den komenden dag weer begroeten! Heilige Maria, Moeder Gods, Gij gezegende van mijn geslacht, bid ook Gij den lieven God, dat Hij in dezen nacht mijn goedertieren beschermer zij! En Gij, mijn heilige Beschermengel, en Gij, heilige N., mijne Naampatrones, waakt met de getrouwste zorg over mijne legerstede, en niets onheiligs zal mij ontwijden, noch mijne rust verstoren! Ja, onder de schaduw van het heilige kruis van Jezus wil ik rusten! Zegen, o God, dezen nacht tot mijn waarachtig heil! Amen.
(8
Doe nu nog met aandacht deze Algemeene voorbode.
I mijn God, vergeef mij, wanneer ik Uwe bescherming niet alleen voor mij zelve, arme zondares, inroep;
52
mfiav wanneer ik het ook waag, mijne mecleinenschen eveneens in Uwe vaderlijke goedheid aan te bevelen! Ik weet hot, dat Gij het gebed der nederigen niet versmaadt, en ik weet liet ook, dat Gij Uwe almachtige hand gaarne uitstrekt, om de Uwen gelukkig te maken; nog weet ik, dat door U den lijder de zachtste, troost, den bedreigde redding, den ter nedergedrukte verheffing, den hulpbehoevende een staf en den rustelooze de vrede des hemels geboden wordt, indien zij, in den zoeten naam van Jezus, op F vertrouwen! Dus bid ikU, oGod, om Uwe bescherming en hoede voor allen, die mij dierbaar zijn, en voor allen, die in het leven tot mij in nauwe betrekking staan! Ja, o Heer, schenk een goeden nacht aan alle gelukkigen; maar schenk ook allen vermoeiden en belade-nen Uw bijstand, opdat zij in U verkwikt worden en in t' den vrede der ziel bezitten! — Ja, Barmhartige, schenk een goeden nacht aan don armen, reiziger, die enkel den vrijen hemel tot dak heeft! Schenk een goeden nacht aan den schipper op de gevaarlijke baren dei-zee! Schenk een goeden nacht aan den sterk gekwelde, wien de boosheid dor
53
wereld op don vollen dag geene rust gunde! Schenk een goeden nacht aan deu door bange zorgen vermoeide, cn doe het licht des troostes stralen in de duisternis zijner treurige omstandigheden! Schenk een goeden nacht aan den kruisdrager, die den last van zijn jammer bijnc niet meer dragen kan. Schenk een goeden nacht aan do arme weezen en aan alle ondergeschikten opdat hun vertrouwen op de leidingen van Uwe wijsheid en goedheid nooit wankelen moge! Schonk een goeden nacht aan alle zieken, opdat hunne smart verzacht, hun geduld verhoogd, hunne tranen gedroogd en hunne zuchten gestild worden! Scheuk eindelijk een goeden nacht aan alle gevangenen en alle zondaars, opdat zij, getroffen door Uwe goedheid, zich voortaan beteren en U alleen dienen in vrome liefde!--O mijn God, zog Gij slechts op deze bede Uw Amen! en gewis zullen allen, die Uwe bescherming behoeven, zich in Uwe genade mogen verblijden!
Xu, o mijn God, wil ik dan ook de rust van den nacht opzoeken, en mijn lichaam en mijne ziel beveel ik nogmaals in Uwe hoede aan! Als droeg ik Uw hemel in mij, o lieer, zoo heilig en
54
zoo plechtig is het thans in mijn gemoed! In den naam van mijn Jezus leg ik mij neer! Eu Gij, mijn liefdevolle Heiland, die mij altijd beschermend nabij zijt, blijf dan ook bij mij, wanneer het in mijn leven hier beneden voor de laatste maal avond wordt! Verleen mij Uwe hulp. opdat ik alsdan niel te vreezen hebbe voor den morgen aan de overzijde des grafs! Amen.
Eere zij God j den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest! Amen.
op de Werkdagen.
Verheffing van het hart tot God.
jn den naam f des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes! Amen.
O Heer, mijn God, ik dank U met een innig geroerd hart voor het geschenk van dezen dag, tot welken Uwe genade
00
mij deed ontwaken, opdat hij mij tot een getuigenis van Uwe vaderlijke goedheid jegens mij worde, een frissche zaadkorrel tot Christelijke deugden en eene mij weer hooger voerende sport aan de ladder tot Uw zalig hemelrijk! Uit den nacht verrees de morgen, en uit de morgenschemering de dag, eu deze verspreidt alom zijne gouden stralen! Welk een beroep is dit op mijne ziel, dat ook zij zich moet verheffen uit den nacht van het booze, waarin zij zich zeer dikwijls hegroef, en dat zij in het licht des geloofs slechts naar het heilige moet streven, tot Uwe eer, mijn Schepper, mijn Onderhouder, mijn Rechter en mijn Zaligmaker! De nacht was het zinnebeeld vau ilen dood, cn de jonge dag schemert als het zinnebeeld van het leven, en terwijl door den nacht akelige verschrikkingen waarden, heerscht in de glorie van den helderen dag de blijdschap van het kinderlijke, Godgezegende vertrouwen! O, dat dan heden al mijn denken en al mijn willen, en al mijn spreken, en al mijn doen, en al mijn nalaten niet af-zigtig in Uw oog gemaakt worde door de giftige nachtschaduw der zonde; ach, dat het veelmeer doorscheuen zij van het
5G
licht der navolging van Jezus: dan zullen mijn handel en wandel mij ten borg verstrekken, dat deze huidige dag niet verloren is voor mijne eeuwigheid!
Maar, o mijn God, wat bun ik, en wat vermag mijn wil zonder Uw al-machtigen bijstand? Ik, deonmacht zelve,, ben zonder U het broze riet der vergankelijkheid, liet vat vol eigenzinnigheid, het offer der wereldsgezindheid; doch met U sta ik vast tegen elke verzoeking, Uw wil regeert en sterkt mijn wil, en mijn lichaam en mijne ziel zijn U ten offer gewijd, en mijne oogen hebben slechts-blikken voor het heilige kruis van Uw eeniggeboren Zoon, dat mij, langs de velden vol zondige pracht en vol bedrie-gclijken dwaallichtschijn, ten heiligen wegwijzer naar den hemel dient! Ach, mijn God, Gij, mijne liefde. Gij, mijn éénig heil, neem mij toch ook heden in het heiligdom van Uwe ontferming op„ en vergeet mij niet! Gedenk niet aan mijne ongerechtigheid en wees mij genadig! Strek Uwe hand beschuttend over mij uit, en ik ben behouden! Zegen mij, en mij zal niets ontbreken tot hot bereiken van mijn heil! Wandel met mij, en reeds op aarde beu ik, zelfs temid-
57
den van de bitterste verzoekingen, waarlijk gelukkig; omdat ik mijne bescherming en mijne rustplaats in Uw hart heb! Eu ik wanhoop niet, dat mijn smeeken verhoord zal worden; want ik troost mij met de uitspraak van koning David, die der geheele wereld toejuicht en toejubelt: „Zoo ver de hemelen uitgespannen zijn, en zoo ver de wolken gaan, zoo verreikt ook Gods genade!quot;
Met Ü vereenigd, o mijn God, wil ik er dan ook dezen dag naar streven, dat al mijne voornemens tot daden overgaan, die heden in den vrede van mijn geweten eene eerste belconing vinden! Thans, in deze plechtige stilte, gelijk ook later, wanneer ik mij te midden vau het ge-druisch der wereld bevind, en do men-scheii mij naderen met hunne verschillende eischen, en het aardsche dagwerk mij bezig houdt, wil ik steeds behartigen het woord van Uw heiligen apostel Paulus aan de geloovigen: „Hebt acht, dat niet iemand de genade verzuime!quot; Deze vermaning blijve in mijn binnenste levendig, en bewege, en verheffe, en beziele, en heilige mij onophoudelijk tot vromen ernst, tot levendigen ijver, om naar alle deugd te trachten, om ruste-
58
loos to werken ook in mijne tijdelijke zaken, en om eiken oogenblik van den liuidigen dag, alsmede van geheel mijn leven nauwgezet te besteden!
Ja, mijn goedertierenste God, ik wil altijd meer naar de Christelijke volkomenheid streven, opdat mij de onbezoedelde gelijkvormigheid met God niet outbroke! Mogen nooit de wereld en hare lusten en hare heerlijkheid hot doel van mijn streven zijn; maar enkel en alleen het rijk Gods! Overal wil ik met een vroo-lijk hart mijn geloof belijden, dat mij alleen kan zalig maken, gelijk hot leeft in de ééne, heilige, Apostolieke,Roomsch-Katholieke Kerk, de eenigeen ware Kerk van den Godmensch, Jezus Christus! En mijne belijdenis van dit geloof moge mijne omgeving tot dezelfde belijdenis trekken: opdat in ons aller harten de godsdienst van het heilige kruis tot de schoonste vrucht gedije; en moet ik met anderen ver-keeren, die met een ongeloovig gemoed en op den oppervlakkigen modetoon met het heiligste, mijne godsdienstige overtuiging, spotten en schertsen, dan wil ik met de verheven zachtmoedigheid van mijn gekruisigden Verlosser den spot dezer wereld van mij afwijzen en, onveranderlijk
ouder de spotters, naar do onbedilege-lijke bestiering van mijn geloof, God de eere geven, gelijk zij mijn God toekomt!
Ja, mijn goedertierenste God, slechts U wil ik huldigen, en niet den trots en niet het vergankelijke van deze wereld! De ootmoed geleide mij ook in den kring van het gezellige verkeer, on daar, waar reeds zoo menig vroege;: rein gemoed door niets beteekende vleierijen met de neiging tot ijdelheid vergiftigd werd, moge daalde nederige dienstmaagd des Hoeren, de onbevlekte Moeder van mijn Verlosser, de allerheiligste Maagd Maria, met hare ootmoedige bescheidenheid, mijne Leidsvrouw zijn, en moge zij mij uit dit dal der zelfzucht, en des eigenwaans, en der gevaren voor de zedelijkheid onder liet kruis van Christus voeren en tot de hoogte van een waarachtig Christelijken zielenadel! Nimmer wil ik luisteren naar de leugens van den verzoeker, en nimmer wil ik geloovcn aan het blanketsel dei-zondige vermaken! In mijne ziel ligt toch de wilskracht, dat ik met Uw bijstand alle onreine lusten kan overwinnen; en om die overwinning kampe en strijde ik tegen al het onechte, tegen al het mij
I
GO
ontwijdende, tegen al liet goddelooze.en gewis, voor mij zal de zege bloeien; want wat ik met den bijstand van God en met mijn verstand wil, dat ben ik zeker in staat te bereiken!
O mijn God, moge ook heden de verheven liefde tot den Gekruisigde in mij werken, welke zich openbaart in zachtmoedigheid en goedheid en — gelijk de barmhartige Samaritaan — in daden tot geluk der menschheid! Deze liefde heei-sche in mijn denken, spreken en handelen! Deze liefde geleide mij in den kring der mijnen en naar buiten tot mijne buren! Deze liefde geleide mij, waar ik leeren, prijzen of berispen moet! Deze liefde geleide mij, waar ik liet toonbeeld van echt Christelijk vrouwelijkheid moet ontwikkelen voor de jongeren; zoodat aan mij geenc huichelarij gevonden worde, die zich met geborgde voorrechten tooit! Deze liefde geleide mij waar mijne zorg voor het geestelijke en tijdelijke welzijn van anderen moet waken; opdat ik mij niet betoone als eene loongierige, of den arbeid schuwende of slaperige wachteres, maar opdat ik voor hen, die mij toevertrouwd zijn, een onoverwinnelijke muur tegen alle aanvechtingen zij, en een hand-
V ^
wijzer tot al het goede! Deze liefde geleide mij naar de treurige plaatsen van het mensehelijke wee en ongeluk, waaide nood mij tegenjammert en zijne klaagtonen tot mij verheft; opdat ik niet door koude, ofstootende hardheid den arme krenke en doe huiveren, welke wellicht enkel bij mij liet lange stilzwijgen verbrak en mij zijne ellende openbaarde! Het vrome medelijden der heilige liefde strale iiit mijne oogen, en de barmhartigheid zij kraclitig in werken, die den geestelijken en li [■hamel ij ken nood des armen lijders, zoo al niet geheel wegnemen, toch verzachten en hem verkwikken !
O mijn God, gelijk Uwe lieve heiligen, zoo wil ook ik mij in alles met kinderlijk vertrouwen voegen naar hetgeen Uwe wijze voorzienigheid heden over mij of de mijnen beschikken zal! Het geluk zal mij niet bedwelmen met den overmoed, die steeds vóór deu val komt, en het ongeluk zal mij niet zoo zeer neerbuigen , dat ik eene door den storm verpletterde plant gelijk, welke zich niet meer kan herstellen om te groeien en te bloeien! Ik wil in het stille dal der tevredenheid wonen, en wil niet toornig ________
C2
Avordeu, wanneer juist mijn naaste dat-geen ontvangt, waarnaar ik zelf gestreefd lieb; ik wil niet morren, wanneer mijn naaste dc rijkste zegeningen geniet, en wanneer mij de lasten der zwaarste zorgen bijna vernietigen; ja, ik wil innerlijk recht verheugd zijn, wanneer mijne buren deelneming en bescherming en beschutting vinden, terwijl toch mijn eigen nood grooter en kwellender geweest is dan do hunne; ik wil allen vangan-scher harten vergeven, die mij haten, en wil mijne vijanden kwaad met goed vergelden en op hunne haat de meest belovende zaadkorrels der verzoening strooien, en indien een geliefd wezen vau nabij of in dc verte mij door den dood ontrukt wordt, dan wil ik naar het graf van den Oppervorst, Jezus Christus, vluchten, en wil mij in het licht van Zijne opstanding geruststellen met de gedachte aan de troostvolle zekerheid, dat den afgestorvene het doodsuur hier beneden tot geboorteuur van het zalige leven daarboven geworden is! En mocht de ziel nog tot hare volkomen reiniging in het vagevuur moeten lijden, hetzij wegens de dagelijksche zonden, waarmede zij ten tijde van haar overgang is belast geweest,
C3
óf wegens de tijdelijke straffen, die zij hier beneden niet geheel heeft afgeboet, o, dan wil ik ook gaarne in het gebed en bij het heilige misoffer God vurig om genade voor haar sraeekenl
Ach, dat ook voor mij, indien deze huidige dag voor mij de sterfdag mocht zijn, het doodsuur hier beneden hetge-boorteuur tot het eeuwig zalige leven daarboven moge worden!
Help mij daartoe, drieëenigGod,met Uwe genade — door de voorbede van de allerzaligste Maagd Maria, den heiligen Jozef, mijn heiligen Beschermengel en mijne heilige Naampatrones N., en alle lieve heiligen! Amen.
Onze Vader. Wees gegroet Maria. — Apostolieke geloofsbelijdenis.
Bid nu nog met kinderlijke aandacht de volgende
oefening in gelijk.yormigheid met den wil. van god.
e rechtviiardigsle, de allerhoogste ^ eu beraiuueuswaardigste wil van God geschiede in alles en worde in alle eeuwigheid geloofd en geprezen.
verzuchting tot het allerheiligste hart van jezus.
zoetste hart van mijnen Jezus geef, Datik steeds meer in liefde totU leef. Onze Vader enz. - Wees gegroet, Maria enz. — Ik geloof in God, den Vader, enz.
opoffering van het kostbaarst e bloed van jezus christus.
eivwige Vader! ik ofïer TJ het kost-baarste bloed van Jezus Christus, ter verzoening voor mijne zonden en voor de belangen der heilige Kerk!
LOF AAN HËT ALLERHE; LIGSTE SACRAMENT.
quot;
of, eer en dauk /.ij nu en zonderend Het allerheiligst en het godd'lijk Sacrament!
OPOFFERING AAN HET ALLERHEILIGSTE
HART VAN JEZUS.
mijn beminnem; waardige Jezus! om U mijne dankbaarheid te betuigen, en tot vergoeding voor mijne veelvuldige ontrouw scheuk ik, N.N., U mijn hart en geef ik mij geheel uan U over als Uw eigendom, en ik vat met Uw bijstand het voornemen op, U nooit meer te beleedrgen I
SCHIETGEBED VAN DEN ZALIGEN LEONARDOS VAN PORTU MAURIZIO.
ijn Jezus, Barmhartigheid
O
G6
VURIG SMEEKLEN YAM DEN HEILIGEN HIERONYMUS AE MI LI ANUS TOT DEN GODDELIJKEN HEILAND
zoetste Jezus, wees niet mijn Rech-
ter, maar mijn Verlosser.
Oefening der drie Goddelijke deugden,.
Ijk geloof in U, den waren drieëeni-J|i gen God, Vader, Zoon en heiligen Geest, die alles geschapen hebt, alles onderhoudt en regeert, die het goede beloont en het kwade straft. Ik geloof, dat de Zoon Gods mensch geworden is, om ons door zijn dood aan het kruis te verlossen, en dat de heilige Geest door zijne genade ons heiligt. Ik geloof en belijd alles, wat Gij, o God,, geopenbaard hebt, wat Jezus Christus geleerd heeft, wat de Apostelen gepredikt hebben, en wat de heilige, Rcomsch-Katholieke Kerk ons voorstelt te ge-looven. Dit alles geloof ik, wijl Gij, o
V.
07
God, de eeuwige waarheid en de oneindige wijsheid zijt, welke noch bedriegen kan, noch bedrogen kan worden! O God! vermeerder mijn geloof'.
De Hoop.
jlk hoop en vertrouw op Uwe önein-'I dige goedheid en barmhartigheid, o God, dat Gij mij door dc oneindige verdiensten van Uw eeniggeboren Zoon, Jezus Christus, in dit leven de kennis, het ware berouw en de vergeving van mijne zonden zult schenken en na den dood de eeuwige zaligheid, en dat Gij mij verleenen zult, om U van aangezicht tot aangezicht te zien en te beminnen, en eindeloos te genieten. Ik hoop ook van U de noodige middelen tot dit alles te verkrijgen. Dat alles hoop ik, omdat Gij het beloofd hebt. Gij, die almachtig, getrouw, oneindig goedertieren en barmhartig zijt. O God! versterk mijne hoop.
J
De Liefde.
mijn God, ik heb II van ganscher harte on boven alles lief, wijl Gij j het hoogste goed zijt, wijl Gij oneindig volmaakt en aller liefde waar-dis» zijt! Ook daarom heb ik U lief', wijl gij jegens mij en alle schepselen hoogst goedertieren zijt. Ik wenschte van ganscher harte, dat ik U even zoo mocht liefhebben, als uwe getrouwste dienaars U liefhebben en liefgehad hebben; met hunne liefde vereenig ik mijne onvolmaakte liefde, vermeerder die altijd meer i en meer in mij, o goedertierenste Heer! Eu wijl ik 11 nu oprecht en innigst wensch lief te hebben, en ik er ernstig naar streef om dit te doen, zoo is het mij van harte leed, dat ik U, mijn hoogste goed, hetwelk ik van harte lief hel), U mijn Schepper, Verlosser en Heiligmaker, vertoornd heb. Ik vat het ernstige voornemen op, om alle zonden benevens alle gelegenheden tot kwaad te mijden, over de begane misdaden altijd meer berouw te gevoelen, en nimmer tegen Uw heiligen wil te handelen. Neem mij weer tot Uw kind aan en schenk mij de
69
genade om dit mijn voornemen te vervullen. Daardoor bid ik U door de oneindige verdiensten van Uw goddelijken Zoon, mijn Heer en Verlosser, Jezus Christus. Amen.
op de Werkdagen.
Psalmgebed tot God.
n den naam t des \ aders, en des Zoons, en des heiligen Geestes! Amen. De hemelen vermelden Gods eer, en het uitspansel verkondigt de werken Zijner handen! De eene dag zegt dit aan den anderen, eu de eene nacht aan den anderen!
De Heer is de groote God; in Zijne hand zijn alle grenzen der aarde, en de kruinen der bergen zijn Zijn eigendom! Zijn is de zee. Hij schiep ze; Zijne handen vormden het droge land!
Komt, laat ons neervallen en aanbidden
onzeu Heer en Seliepper! Wij zijn het volk van Zijne weide, wij de schapen, door Zijne hand geleid!
Gods wonderwerken zal het eenegeslaeht na het andere prijzen; zij zullen spreken van de pracht der heiligheid en der heerlijkheid; want de Heer is oneindig beminnelijk en Zijne grootheid is onmetelijk!
Zijn rijk is het rijk van alle eeuwigheden, Zijne heerschappij duurt van geslacht tot geslacht! De Heer doet de sterkte aan als een kleed!
De Heer is rechtvaardig op al Zijne wegen, en is hun nabij, die Hem aanroepen ! Hij vervult de wenschen van hen, die Hein vreezen; Hij verhoort hunne : gebeden en redt hen! De Heer beschermt allen, die Hem liefhebben!
De Heer maakt de blinden ziende, richt de gehogenen op en heeft de oprechten lief. Hij waakt beschermend over de vreemdelingen en trekt zich der weduwen en wezen aan!
De engel des Heeren legert zich om diegenen, die Hem vreezen; Hij n aakt hen vrij van alle droefenis; rijken verarmen en hongeren, maar hun, die God zoeken, ontbreekt niets!
Gij zijt mijn God, U wil ik danken,
U wil ik verheffen n.ijn leven lang! Gij zijt de stem van mijne jubeltoouen, de stem van mijn lofgezang!
Eeuwige Vader, ik offer U ook liet kostbaarste bloed van Jezus Christus — ter uitdelging van mijne zonden, en voor de behoeften der heilige Katholieke Kerk! Amen.
Groetgebed tot de alierzaligste Maagd Maria.
llerzaligste Maagd Maria, ik vereer U uit het diepste van mijn hart boven alle engelen en heiligen des hemels, - als de Dochter van den eeuwigen Vader; en ik wijdU mijne ziel, met al hare krachten! Ave Maria.
Allerzaligste Maagd Maria, ik vereer U uit het diepste van mijn hart boven alle engelen en heiligen des hemels,— als de Moeder van den Godraensch, Jezus Christus, en ik wijd U mijn lichaam met al zijne aandoeningen! Ave Maria.
Allerzaligste Maagd Maria, ik vereer U uit het diepste van mijn hart hoven
allo engelen en heiligen des hemels, --als de onbevlekte Bruid van den heiligen Geest; en ik wijd U mijn hart met a! zijne neigingen; terwijl ik U tevens bid,, van de allerheiligste Drievuldigheid hulprijk voor mij alle genaden te willen af-smeeken, die tot mijne zaligheid noodig zijn! Ave Maria.
eer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer!
Heer, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
God, Vader in den hemel, ontferm U onzer!
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer!
God, heilige Geest, ontferm Uonzer!
God, heilige Drievuldigheid, een eenig God, ontferm U onzer!
Heilige Maria, bid voor ons'
Heilige Moeder Gods, bid voor ons!
Heilige Maagd der maagden, bid voor ons!
73
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade, Allerreinste Moeder,
Allerkuisclite Moeder, Ongeschonden Moeder, Onbevlekte Moeder,
Zeer Hefdelijke Moeder,
Zeer wonderbare Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Verlossers,
Aller wijste Moeder,
Eerwaardige Moeder,
Lofwaardige Moeder,
Machtige Maagd,
Goedertieren Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der gerechtigheid,
Zetel der wijsheid.
Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat.
Verheven vat.
Eerwaardig vat.
Voortreffelijk vat van godsvrucht.
Geestelijke roos,
Toren van David,
Ivoren toren.
Gouden huis,
Arke des verbonds.
Poort des hemels.
f \ 74
Morgenster,
Heil der zieken,
Toevlucht der zondaars,
Troosteres der bedrukten.
Helpster der Christenen,
Koningin der engelen,
Koningin der patriarchen.
Koningin der profeten,
Koningin der apostelen.
Koningin der martelaars.
Koningin der belijders.
Koningin der maagden,
Koningin van alle heiligen.
Heiligen Maria, zonder zonde ontvangen ,
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, o Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, o Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer, oHeer! Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
Onze Vader. — quot;Wees gegroet, Maria. — Eere zij God enz.
Tot uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder Gods' Versmaad niet ons gebed in onze nr.oden, maar verlos ons ten allen tijde van alle
V gt;
gevaren! O roemwaardige eu gebenedijde Maagd, onze Koningin, onze Middelares, onze Voorspraak! Verzoen ons met Uw Zoon! Beveel ons bij Uw Zoon aan! Stel ons voor aan Uw Zoon!
Bid voor ons, o heilige Moeder Gods!
Opdat wij waardig worden de beloften van Christus!
Wij bidden U, o Heer, dat Gij Uwe genade in onze harten wilt uitstorten, opdat wij, die door de boodschap des engels do menschwording van Christus, U w Zoon, vernomen hebben, door zijn lijden eu kruis tot de heerlijkheid en de glorie dei-opstanding gevoerd worden - door denzelfden Christus, onzen Heer! Amen.
Het memorare van den Heiligen Bernard us.
ij ' edenk, o goedertierenste Maagd Ma-' ■ ,'4 * ria, dat het van eeuwigheid nieSge-hoord is, dat iemand, die totXJ zijne toevlucht nam, die Uw bijstand- inriep, die om Uwe voorbede smeekte, door U is verlaten geworden! Door dit vertrouwen aangemoedigd, neem ik i^ijöe toevlucht tot IT,'
76
Maria, Maagd boven alle maagden eu Moeder van Jezus Christus! tot Ukom ik, tot U snel ik, voor U sta ik als zondig mensch, zuchtende en sidderende! Heerscheres der wereld, Moeder van het. eeuwige Woord, wil toch mijne woorden niet versmaden, maar hoor mij genadig aan, en verhoor mij, nietswaardige, die tot U om hulp roep uit dit tranendal! Sta mij bij in al mijne nooden, nu en altoos, en liet allermeest in het uur van mijn dood, o goedertieren, o barmhartige, o zoete Maagd Maria! Amen.
Geloofd zij Jezus Christus en Maria!
In alle eeuwigheid! Amen.
O Heer, schenk aan allegeloovig afgestorvenen de eeuwige rust!
En heteeuwigeliehtbestralehen! Amen.
V_
li
op de Werkdagen.
Verheffing van het hart tot God.
li den naam j des Vaders, eu des . Zoons, eu des heiligen Geestesl Amen.
Wees welkom, lioog schatbareheilige avondstond, op weikeu ik nog eenmaal, gelijk de reiziger op de bergkruin den afgelegdeu weg in hetdal beneden overziet, 1 deu nu verloopeu dag beschouw, en ook alles, wat hij mij heilzaams uit de hand van den drieëenigen God gebracht heeft! Eigenaardig is het, dat nu boven de groeve van den dag de schemering zweelt, en uit haar de nacht weldra zijne lange, koele schaduwen uitbreid! Maar hoe geschikt zijn dit schemerlicht en deze nachtelijke duisternis, om mij ook van de buitenwereld geheel af te sluiten, en onderzoekend in de binnenste wereld mijner ziel te doeu inkeeren en God te danken voorden aangeboden rijkdom zijner genade! Eu daarbij, hoe waarschuwt mij het huiveringwekkende van deu nacht en de beperkte blik daarin, en de doodsche slaap
^ I
lt;8
en Je broosheid van mijn lichaam, om mij oj) nieuw recht dringend in de bescherming van den Allerhoogste aan te bevelen, opdatik in Zijn welbehagen kunne volharden, tot liet geluk en den vrede van mijne ziel!
O, mijn God, in deze plechtige avondstilte verheffen zich dan tot U mijn geest en mijn hart, uit welke al liet onheilige moet uitgescheiden zijn! O Gij aller-goedertierenste God, dat ik toch uitstorten kon de gansche volheid van mijne be-wondering voor Uwe hoogste wijsheid, die alles gedurende den dag geleid heeft tot nuttige doeleinden; dat ik voor U uitstorten kon de gansche volheid van een waardigen lofwegcnsaldeheerlijkheid, welke op dezen dag en indezen avondstond zoo wonderbaar aan mij geopenbaard is; dat ik voor U uitstorten kou de gansche volheid van mijn kinderlijken dank voor al den geestelijken zegen, die mij in Uw eeniggeboren Zoon en mijn Heiland Jezus Christus ten deel gevallen is, voor al den zegen, die, gelijk hemeldauw de vlakten, alzoo ook mijn werken en pogen deed gedijen! Tot eeu rijk veld van Uwe genade ontwikkelde zich voor mij de huidige dag, op welken ik terug-
79
staar! Geuade ontving ik in den lichtstraal van het geluk, genade ontving ik, waar het leven zelf of de gevolgen van mijn werken zich in schaduwen huldèn! Alles kwam van U, o God, en voerde totU; want helder staan de woorden van Jezus in mijne ziel: „Alle goede gave komt van boven!quot; Goed is, o mijn God en Vader, ook zelfs datgeen van U gezonden, wat in mijn kortzichtig oorr kwaad heeft geschenen; het voerde mij dikwijls tot beter inzicht, op betere wegen, op de zwakheid der menschelijke daden en tot het begrip, dat alles slechts in U zijn vasten, dimr-zamen grond heeft!
Maar ook onderzoekend moet ik in mijn binnenste inkeeren, — hoe ik gedurende den dag gedacht, gesproken en gehandeld heb. — Gij, o Heer, schonkt mij één grooten plicht, in welken alle andere vervat zijn, dat is de zaligende plicht om Jezus na te volgen! ] )e Verlosser is alleen de weg, de waarheid en het leven. Maar ben ik dien weg gegaan ? Maar spiegelde ik steeds de waarheid van Zijne lessen in mij af in datgeen, wat ik uitvoerde? Was ik te ieder ure van de innigste liefde tot Jezus doordrongen? Met schaamte moet ik bij deze vragen terugzien op mijne
schuld! Hoe zou mij het tegenwoordige ook blijdschap kunnen schenken, indien de vrede uiet uit het verledene tot mij overwaait, uit de stem van het oprechte Christelijk-reine geweten? Met een zelfonderzoek, dat naar geene verontschuldigingen luistert, wil ik de nuttelooze woorden en de slechte daden optellen; bij de oordeelspraak der zelfbeschuldiging voor U, o God,moetniijnhartdoordrongen worden met den innigsten afschuw van de zonden, ik wil den krans verscheuren, uit den schierling der boosheid gevlochten; ik wil uiet meer zijn onder hen, die de wereld en den valschen Mammon dienen; ik wil verder mijden de genietingen van den valschen lust, en ik wil slechts die genoegens zoeken, welke de zuiverheid der ziel niet bevlekken! Doch dit alles heb ik niet gedaan, en ik ben uiet waardig de liefde en goedheid en genade, welke Gij, o Heer, aan mij bewezen hebt: Hoe bang is het mij bij dezen terugblik! Ik heb gezondigd voor den hemel en voor U, en ik ben niet waardig. Uw kind te heeten! Ach, wek mijn berouw op en scherp er de smart van, opdat ik voortaan streve naar datgeen, wat mijne hemelsche roeping mij oplegt; opdat mijn wandel
81
worde een wandel in het licht van Jezus! O mijn God, laat aan de poorten van mijn hart treden Uwe gezanten uit den hooge: liet geloof aan den Heiland en de lief detot Zijnegeboden; dan gewis kunnen de booze geesten uit de woestijn niet wederkeeren en woning in mijne ziel nemen; want een sterkere woont daarin, Jezus Christus, de overwinnaar van de hel en den boozen geest, de opgang uit de hoogte, de heiligheid, het leven van het rechtvaardige leven 1 Ook in dezen avondstond, waarop de nacht weldra volgt, zij de Gekruisigde mijne gedachte, mijn verlangen, mijne ster der verlichting; alsdan breekt elke onstuimige hartstogt, en terwijl ik door Hem omvat ben, komt er heilige vrede over mij en in mij; heilige besluiten voor den nieuw ontwakenden dag worden in het binnenste des harten gezaaid, en Zijne genade waakt ook over mijn slaap!
Op U, mijn Vader vol ontferming wil ik ook vertrouwen gedurende de diep donkere uren der rust! Geen oog kan het zien, geen oor vernemen, wat de toekomst aanbrengt; maar dit weet mijne geloovige ziel; „Mijn God waakt, Zijne voorzorg houdt niet op!quot; Dit predikt mij de her-
82
inuering aan alle gebeurtenissen van deu dag; want velerlei gevaren trokken wellicht over mijn hoofd en over het hoofd dei-mijnen voorbij, zonder dat zij ons troffen, zonder dat wij ze opmerkten. Gods liefde beschermde mij, Gods liefde schonk mij vele blijde uren, Gods liefde schonk zelfs in de droefheid der ziel kostbare oogen-blikken, die aan blijdschap grensden! Aan deze Uwe liefde, aan deze Uwe genade, aan deze Uwe voorzienigheid beveel ik mijn leven en het leven (Ier mijnen! Doch slechts gelijk Gij wilt, o Heer! Moet ongeluk mij treffen, schenk mij dan kracht om zijne verschrikkingen te dragen, schenk mij dan licht, om zijne aanduidingen tot mijn best te begrijpen! Hebt Gij mij iets heilzaams toegedacht, dan worde het tot levendigeu prikkel, die mij tot het goede dringt, lot Uwe dienst! Doch ik vrees niet; immers zegt de H. Schrift zeer troostrijk ook tot mij: „De Heer zal Zijnen engelen bevelen geven, dat zij u hoeden!quot; Neemt mij, gij hemelsche wezens, in uwe bescherming, spreid uwe vleugelen over mij uit, zoodat zij mijner weerloosheid in den slaap ten schild worden, waardoor geen pijl van kwade droomen, van booze verzoekingen, noch van onge-
83
lukkeu heeudiiugt! Gij zalige geesten, licht mij voor met liet voorbeeld uwer heiligheid, opdat ook in den slaap mijne ziel rein blijve, even als de bloem des velds, en bij het ontwaken den Heer welgevallig zij op den nieuwen dag, en met krachten omgord tot eiken strijd en tegen alle gevaren!
Heilige Maria, Gij glorierijke Koningin der geloovigen, en Gij. heilige Jozef, en gij, mijnen Naampatroues, heilige N., en gij, lieve heiligen, bidt toch allen voor mij bij den lieven God; opdat Zijne goedheid mij niet alleen in dezen nacht genadig blijve, maar opdat zij mij op den nieuwen morgen ook opwekke tot het nieuwe dagwerk, dat enkel en alleen volbracht moet worden ter eere van de allerheiligste Drievuldigheid! Amen.
Verricht nu nog met aandacht de „A1-gemeene Voorbedequot;,—bladzijde 51.
V,
84 ^
HET GELOOF.
4 j j. oe gelukkig gevoel ik mij in het | heilige, Katholieke geloof aan U, o v drieëenig God, die mij enkel met zegeningen omringt voor tijd en eeuwigheid! Hoe gelukkig gevoel ik mij in dit geloof, een kind van God, den hemelscheu Vader te zijn, dal wandelt en rust onder de hoede van Zijne almacht en wij ze voorzienigheid I Hoe gelukkig gevoel ik mij in dit geloof, datjezus Christus, de eeniggeboren Zoon van God van eeuwigheid en tot in allo eeuwigheid, naar de diepten der zondige aarde afdaalde en de gedaante van een dienstknecht aannam, en ook mijn Verlosser geworden is, die mij vrijmaakt van zonden, schuld en eeuwige straf, en die mij op alle wegen onderricht met Zijne wijsheid, bestiert en leidt met Zijn voor beeld, en opwekt en versterkt met Zijne genade, en die aan de stille graven met liefderijke hand de hoop geplant heeft op
85
het eeuwig zalige leven en het wederzien der door den dood gescheidenen! Hoe gelukkig gevoel ik mij in dit geloof, dat ik door de werken der genade van den heiligen Geest een medelid ben van de éene, heilige, Apostolieke, Roomsch-Katholieke Kerk, waarin ik mede, door Zijne inwerking, aan de ware leer van Jezus en Zijne verdiensten deelachtig word, en welk zichtbaar rijk Gods op aarde de heilige Geest uitbreidt, opdat daarin alle menschen het heil Gods vinden! Hoe kenbaar wordt ook dit zaligend geloof aan zijne goede vruchten; hoe herken ik het aan zijn liefdevol-kinderlijken geest; hoe ondervind ik het aan dien onschatbaren vrede der ziel, welke enkel uit dat geloof opbloeit, en welken de wereld niet geven kan! Ja, dit hoogheilige geloof wil ik bewaren als eene goede gave van boven;
O O '
voor mij trouwens wordt het tot een groenen, lommerrijken boom op den levensweg, die mij, de moede gewordene, altoos opneemt; het is mij de zoetste levensbron, wanneer mijn geestelijk wezen naar liet heil dorst, en wie uit deze bron drinkt, die zal in eeuwigheid niet meer naar het aardsche dorsten; en het is ook de zaadkorrel van het betere leven, door
Uwe hand in mijn hart gezaaid, o allerheiligste Drievuldigheid! Het geloof is mij het vriendelijkste licht in mijn aardschen nacht, de vredelucht, die zoo zacht berusting in de kranke ziel strooit, de geleidende hand, die met engelengoedheid mij staande houdt en liet hemelrijk van Jezus om mij heen verbreidt!
Laat mij, o Heer, vaststaan in het geluk van dit geloof, dat kronen op de weegschaal houdt! Want hoeveel behoort er dikwijls niet toe, dat het hart voor dit geloof geopend blijve? Vele vooroor-deelen zijn daar uit te roeien, vele bedenkingen weg te nemen, vele twijfelingen te overwinnen, vele banden van het aardsche te verbreken, en vele rotsen van aanstoot uit den weg te ruimen! Doch, gelijk men zonder strijd nooit tot het doel komt, zoo moet ook het geloof strijden, opdat het in het hart recht geboren worde en daarin wortel schiete; dikwijls moeten in het hart vele hoogten van den trots geslecht, vele diepten, met onkruid beplant, moeten er van bevrijd, vele steenen van slechtegewoonten moeten verbrijzeld worden doorheiligebesluiten.— Was ik nu altoos sterk genoeg, om mij aan het heilige van het geloof aan te V_____
87
sluiten! Hoorde ik steeds naar zijne stem en volgde ik zijne vermaningen? Dat was niet altoos liet geval! Dikwijls heb ik in mijne verbijstering met uitvluchten en verontschuldigingen bliksemafleiders bedacht, om de bliksems van het geloof, zijne heilige eischen, van mij af te keeren! Doch het heeft mij niet aan oogenbiikken ontbroken, in welke het mij was, als riep de Gekruisigde: „Waarom vervolgt gij Mij?quot; Waarlijk, het heelt mij niet aan hoogheilige oogenbiikken ontbroken, waarop uit hetkoud geworden harteen heete traan in het oog steeg en het mij was, als moest ik vóór mijn Heiland neerzinken en genade voor mijne lauwheid, genade voor mijne afdwalingen en genade voor mijne zwakheid in den geloofsstrijd af smeeken!
O God, laat mij zegevieren, waar het te doen is om met Apostolieke vaslberadenheid voor het geloof te strijden! Het is toch uit U en overwint de wereld. Maar gelijk het de wereld overwint, zoo ook het hart der menschen, en ook het mijne. Het hart moet zich buigen of het moet breken, gelooven of vertwijfelen. Maar als het geloof de zege behaald heeft, dan volgt op de onrust de zalige vrede
in Jezus, en eene blijdscliap verkwikt de ziel, waarvan zij vroeger geen denkbeeld had; eene nieuwe, liefelijke taal spreekt dan liet geweten; de heilige aandrang tot dc deugd wordt den geest tot manna des levens; als tot hunne magneet worden tot U, mijn God, alle gedachten, alle wen-schen, alle verwachtingen heengetrokken. Waarom zou ik er nu voor beven, met de wereld eu hare lusten in het strijdperk te treden om de hemelsche parol van het geloof, die zooverre alle goud en edelgesteenten achter zich laat, als de gouden glans der zon den matten schijnderaterren overtreft? Wél, onuitsprekelijk wélwordt het in mijn hart, indien dit het geloof bewaart, en daarvoor den goeden strijd strijdt en de zege behaalt; dan is het mij gelijk de apostel zegt: „Stervend leelt het; getuchtigd is het niet gedood; in treurigheid verzonken, is het toch altijd vroolijk; arm en verlaten, is het rijker dan allen: want het bezit Jezus Christus eu mei Hem ook - den Vader en den heiligen Geest!quot;
En hoe rijk loont ook de winst van deze geloofszege! Geen koningskronen, geen machtige rijken, niet de schatten van gansche volkeren heb ik gewonnen; wat ik bevochten heb, is hooger en hei-
89
liger! Mijne ziel heeft nu een zwaard tot eiken strijd; wie zal haar nog overwinnen, daar in haar het geloof overwonnen heeft ? Mijne ziel heelt een staf voor eiken weg, en die is Jezus zelf; en wie zou dien staf kunnen verbreken, daar hij in de eeuwigheid geworteld is? Mijne ziel heeft eene vredehut, in welke zij uitrust, dat zijn de wouden van Jezus; wie zal deze hut verwoesten, daar zij in God zeifis opgebouwd? Mijne ziel heeft het kleed der gerechtigheid, wie zal het bevlekken, daar het met het bloed des lams is rein gewasschen?-En dan daar boven wenkt den trouw-geloovige het eeuwig zalige leven. Daar wordt helder, wat hier in nevelen gehuld was. Wat hier het geloof beloofd heeft, dat wordt daar tot aanschouwing. Op die onuitsprekelijke zaligheid wijst de Heiland zelf met de woorden: „Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het koningrijk der hemelen!quot; — „Zalig zijn zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen God aanschouwen!quot; Heerlijk lot der geloovigen! Als strijders van God streven zij naar het doel; zij bidden, en hun wordt gegeven: na volbrachten pelgrimstocht kloppen zij met de hand des geloofs, met de verdiensten van Jezus
90
Christus en met de milde voorspraak van Maria en alle heiligen aan de poort des hemels, en hun wordt opengedaan dooide hand der ontferming. Dan wordende boeken des levens geopend, en hun naam wordt daarin gelezen; dan zijn zij voor den troon van God eu dienen den Heer, en het licht is hun kleed, en de zaligheid hunne spijs, Hozannah hunne taal. Seraphim en Cherubim hunne geleiders, het aanschouwen van God hun alles. Hunne tranen zijn dan gedroogd, hunne zuchten dan verstomd , hunne klachten dan weggestorven. Zoo zij het geloof mijn geleide mijn leven lang, het beste kleinood van mijn hart, de vreugde van mijn leven, de drijfveer tot goede daden! Wanneer deze droom hier beneden eenmaal uitge-droomd zal zijn, dan zij liet de stem des geloofs, die nog roept: ,.Ik weet, dat mijn Verlosser leeft!quot; — O, dat ik door Hem en met Hem in het eeuwig zalige leven voortleefde! Amen.
DE LIEFDE.
li het geloof erken ik, o mijn God, Uwe almacht, Uwe wonderen. Uwe heerlijkheid! Zie ikophetgeestelijke
91
of op het aardsehe, zoo voel ik iu alles het levendigste welgevallen! Groot wordt de drang, om niet U yereenigd te worden, TJ te aanbidden, U te dienen! Ik zou geene andere gedachte willen hebben dan de heiligste, om in U te leven, in L'te blijven, in U als opgelost te worden! O dat is de liefde, die mij aangrijpt, die mij bezielt, die mij naar boven draagt tot U, boven alle heuvelen, boven alle bergen, boven alle wolkeu en sterren! Laat mij slechts dien druppel van zaligheid drinken, die vowr mij uit deze liefde opwelt! „Bemin God van ganscher harte!quot; roept het Evangelie, maar het voegt er ook bij: „Bemin uw naaste als u zelf!quot; Zoo moet dus die liefde tot eene dubbele vlam worden, die machtig ten hemel opstijgt en die mij ook wijst op mijne niedcge-nooten in het heil des Heeren, op de medepelgrims tot den opgang in het licht van Jezus.
„Al sprak ik met menscheu- en engelentongen, maar ik had deze liefdeniet, dan ware ik als een klinkend metaal of als eene luidende schel! En al kon ik pro-feteeren, en wist ik alle geheimen, en had ik alle kennis, en had ik alle geloof, zoodat ik bergen verzette, en ik had de
liefde niet, dan ware ik niets! En al gaf ik al mijn goed aan de armen en liet ik mijn lichaam verbranden, maar ik had de lietde niet, dan ware het mij tot niets nut!quot; Zoo is, naar de uitspraak van den heiligen Paulus, alles dood zonder de albezielende, heilige liefde! Zij is de hoofdsom van alle geboden, in haar worden vervuld Mozes en de profeten. Zij is de goddelijke wet des Verlossers. Zij is de koninklijke weg, die naar de hutten van den zaligen vrede voert. Zij is de band der volmaaktheid, dien geen scheiding in staat is te verscheuren, geen dood te scheiden, die de engelen met de mensehen vereenigt, de dooden aan de levenden hecht en ons aan U, o God, en aan den hemel verbindt. Zij is de koningin van alle deugden, de dochter van het geloof, de moeder van het heil, de portierster van den hemel. Zij komt van boven en trekt de ziel naar boven. Zij is de levende vonk van God, die in de ziel heilige vlammen doet ontgloeien, zoodat deze bereid is tot een heilig, opofferend leven, dat zij in het licht werkt en handelt, in God leeft en zich beweegt, op aarde reeds in den hemel woont en troont.
Schenk mij, o God, deze hemelsche
93
liefde. Gelijk ik met haar naar boven streef naar Uwe hoogten, rein op zich-zelve, laat haar ook zoo, naar deu wil ■van üwe heilige openbaringen, in mij opbloeien voor mijn naaste en, naar het voorbeeld van mijn Heiland, ook voor mijne vijanden!
Mijne liefde tot den naaste drukkezich uit in woord en daad door Christelijke zachtmoedigheid. Gelijk Uwe liefde, o God, in lankmoedigheid de gansche wereld omvat, zoo wil ik hen bejegenen, die in één huis met mij wonen, die tot mijn kring behooren en die in het leven met mij in nadere aanraking komen. „Richt niet, opdat gij niet gericht wordet; veroordeelt niet, opdat gij niet veroordeeld wordet!quot; zoo roept Christus. Volgens Hem oefent de liefde tot den naaste ook de zachtmoedigheid. Uit haar mond hoort men geene bittere verwijten, geene oordeelvellingen, geene veroordeelingen. Zij is altijd enkel de vriendin van den persoon, ook waar zij der zaak vijandig moet zijn. Zij richt den zondaar niet, maar de zonde; zij veroordeelt niet den dwalende en on-geloovige, maar de dwaling en het ongeloof. Zij veroorlooft zich geen verachtelijk woord over den naaste, waar hij misdeed;
94
maar bedekt met den mantel der Christelijke liefde, waar en zooveel zij kan, misslagen en zwakheden. Zij is, naar de uitspraak van den apostel Paulus, vriendelijk, zij is niet afgunstig, zij is niet opgeblazen, zij wordt niet verbitterd, zij tracht den naaste niet te benadeelen, zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
Ach! was ik altijd zachtmoedig? O Hoer, doordring mijne zwakheid met Uwe zachtmoedigheid, en sterk mij, opdat ik voortaan slechts iu zachtmoedigheidjegens mijn naaste handele, ten einde in Uw gericht te bestaan!
Maar ook medelijden ontspruit uit de liefde. Verheven toonbeeld in den Hooge-priester Jezus Christus! Vol medelijden verscheen Hij, de eeniggeboreu Zoon van God, in de volheid des tijds, als mensch onder demenschen. Vol medelijden schonk Hij den vermoeiden en beladenen aan zijn hart het veiligste toevluchtsoord. Vol medelijden offerde Hij zich zelveu als het Lam der verzoening, op het altaar van het kruis. Naar Zijn beeld moet ik mij vormen! Gelijk de liefde zich verblijdt
V-
95
met de blijden, zoo deelt het medelijden in het leed en weent met de weenenden. liet welzijn van anderen is voor de liefde eigen welzijn, maar de smart van anderen wordt voor het medelijden ook tot eigen smart. De liefde is rijk in den rijke en haar medelijden arm in den arme. Het medelijden stort troostenden balsem in verscheurde harten; want tranen drogen, zuchten stillen, wolken van kommer verdrijven, wonden verbinden, dat is zijne bezigheid. Met het medelijden wordt het Christenhart tot een tempel vau Christelijke ontferming, en gewis, kouder dan ijs is de ziel, harder dan steen is het hart, waarin de engel van het medelijden niet werkt en handelt
Ach! heb ik het altoos gevoeld? O mijn Heiland, schenk mij altijd sterkere liefde, opdat ik, waar het noodig is, tot ware priesteres van het heilige medelijden wurdel Maar het verheven gevoel van het medelijden moet geene voorbijgaande aandoening zijn, het moet tot weldadigheid worden, die den lijdende de best mogelijke hulp verschaft. Waar het niet tot daad wordt, daar is het slechts schijn, het masker van het medelijden. Hoe opwekkend roept dus de heilige Johannes: „Laat ons
96
niet lief hebben met woorden, noch met de tong, maar met de daad en in waarheid!quot; Wel keene treffen de toepassing geeft de Heiland met betrekking tot den barm-hartigen Samaritaan: „Ga heen en doe desgelijks!quot; Aan armen te geven maakt niet arm. „Wat gij aan den geringsten der broederen gedaan hebt, dat hebt gij aan mij gedaan!quot;- „Hebt gij veel, zoo geeft veel; hebt gij weinig, zoo geeft weiuig, maar met een goed hart!quot; roept reeds het gebod der liefde iu het Oude Testament. O, ik wil ook uit liefde en met medelijden weldadigheid oefenen, wil liever mijne vermaken matigen, wil mijne uitgaven beperken en wil zelfs zeer veel ontberen, enkel om naarvermogentekunnenhelpen!
O, dat ik weldoende onder de menschen kon verkeeren, gelijk Christus; maar ik wil het, zoo veel ik vermag, met Gods genade!
Mijne liefde moet ook den vij and verzoenend bejegenen. „Hebt uwe vijanden lief'! Zegent hen, die u vloeken! Doet wel dengenen, die u haten! Bidt voor hen, die u beleedigen; opdat gij kinderen zijt van uw Vader in den hemel!quot; Met deze woorden geeft mij de Heiland het derde gebod der 1 iefde, deliefdetotdenvija nd.
97
Daarbij roept de apostel: „Vergeeft, eu ii wordt vergeven! God laat Zijne zon opgaan over boezen en. over goeden; dus wil ik dan die zou nooit laten ondergaan over miju toorn! God welft Ziju hemel over de geheele wereld dus wil ik dan barmhartig ziju in het kleine, gelijk God in het groote; ik wil mij ook in liefde wenden tot hen , die van mij hun hart in vijandschap afwenden! God wordt niet moede, niet lankmoedigheid en genade en vergeving mij met mijne zonden te verdragen ; dus wil ik met mijne medemenschen niet langer twisten! Mijn Heiland leert mij bidden: „Vergeef ons onze schuld, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren!quot; Hij heeft mij een voorbeeld gelaten, opdat ik Zijne voetstappen zou navolgen: „Hij schold niet weer, toen men Hem schold. Hij dreigde niet, toen Hij leed!quot; zegt de heilige Petrus. En de heilige Evangelist Lukas schildert Zijn levenseinde zoo onuitsprekelijk roerend: „Hij weende om Jeruzalem, bloedde voor de wereld en bad stervende voor Zijne vijanden: „Vader, vergeef hun!quot; Ook ik wil (zoo spreekt het geloof met alvermogen en dringend tot de liefde), niet moede worden, de vijandschap met vriendschap.
98
den toorn met zachtmoedigheid, de belee-digingen met vergeten, den haat mot'vergeving, den laster met voorbode en krachtige hulp te bestrijden!
Schenk Gij mij dan, o drieëenig God. de innigste liefde tot U, en de zuiverste liefde tot mijn naaste; maar scheuk mij ook de kracht, de sterkte en de volharding, dal ikvurigerben;inne,daualmijiie vijanden mij haten kunnen! Schenk mij den moed, te strijden, tot ik buig den stijven nek, tot ik bewecgden vijandelijken zin, tot ik roer liet verharde hart, tot ik verwarm de koude borst, tot ik in liefde voor eeuwig win den zich tot nogtoe in bittere vijandschap van mij scheidenden mederaensch, den mede verloste! Zonder geloof is er £rcen liefde, zonder liefde geen vrede, zonder vrede geen hemel op aarde! Zalig de ziel, in welke de liefde tot God, tot den naaste, tot den vijand haar troon heeft opgericht! Zalig het huis, dat de liefde ten tempel gewijd heeft; daar waken beschermend de heilige engelen! Zoo be-hoore dan mijn harten mijn huis voortaan enkel r.an de heilige. Christelijke Helde! Amen.
90
„ ie mij volgen wil, die verloo-
chenezich zei ven'quot; Welk eeue diepte der wijsheid iu deze roepstem van Jezus! Wanneer het geloof deliefde opwekt, en die liefde zich in liet leven betoontiu een heiligen wandel door goe-dedadeu ter bevordering van het geluk dor menschheid, dan mag niet de roemzucht voor de wereld het Christelijke werk vergezellen, maarGod alleen komt deeertoe. Zoo was het leven van mijn Verlosser altijd een nederig wijzen op Zijn hemélsehen Vader in elk woord, in elk werk. Ik wil U navolgen en in dezen goddelijken zin werken; ik wil U voor de menschen belijden, o, dan zult Gij mij eenmaal daarboven belijden
Wat is ook de geringe gave des roenis' welke de eeue mensch van den anderen ontvangen kan!
De rocrn , dien de wereld geeft, is ijdel; hij gelijkt op de schaduw, die nooit iets wezenlijks is! De roem, dien de wereld geeft, is ook vergankelijk, gelijk de menschen zelven zijn; hij verandert met hunne luimen, met hunne begrippen en met hunne ervaringen. Zoo ging het, naar de
heilige geschiedenis verhaalt, den apostel Paulus, die, gewis in den geest des Verlossers wandelende, geene eer voor de meDschen zocht. Met de waardigheid, de kracht en het vunr van den heiligen Geest predikte hij den heidenen het Evangelie, en allen riepen verbaast en verrukt: „Zulk eenen hebben wij nog niet gehoord; de goden zijn iiit den hemel tot ons afgedaald!quot; Maar nauwelijks waren ereenige lasteraars bijgekomen, of zij waren spoedig van eene andere mééhing eu wierpen den geprezen, door hen tot halfgod verheven vreemdeling met steencn.Doch dat kan mij niet bevreemden, daar mijn Heiland zelf.die alles, wat Hij verrichtte, deed ter verheerlijking van Zijn Vader, aan deze veranderlijke begrippen der menigte onderworpen was. Sommigen zeiden: „Hij leert goed. Hij is werkelijk God!quot; Anderen veroor-deelen Hem als een verleider des volks. I )ie heden Hemhet„Hozannahden koning der Joden!quot; toeriepen, diezelfden riepen spoedig: „Kruisig, kruisig hem— Zoo vluchtig is de roem, dien de wereld schenkt. Heden kan zij mij tot den hemel der eer verheffen en morgen reeds weer mij in de diepste schande neerwerpen I
Maar de roem der wereld is ook ver-
101
derfelijk, — want liij oaart deuhoogmoed, die even volkomen tegen de Ch;istelijke zelfverloochening strijdt. A\'at is de hoogmoed anders, dan een overmatig pralen met ingebeelde voorrechten, of ook met werkelijke, maar waaraan men eene al te groote waarde hecht? Ook is toch alles, wat wij bezitten, slechts van God geleend, die niet de gaven, maar de daarmede verworven verdiensten beloont! De hoogmoedige gelijkt dus dikwijls opeen hoogen, kalen berg, doch niet in de verhevenheid van zijne ziel, maar in de dorheid en on-vruchtbaarheid van zijn gemoed; want gelijk de kale berghoogte geen vrucht draagt, zoo is ook de hoogmoedige onvruchtbaar in werken van Christelijke gezindheid en Christelijke Godsverheerlijking. — Ik wil met Gods genade steeds dien giftigeu uitwas der gedachten vlieden. Ik wil steeds bedenken, boe verderfelijk ik daardoor den menschen zou kunnen worden; ik wil nooit mij zelve verbeffeu O}) het altaar van den tijd, wil mij nooit laten vergoden door veile vleiers; maar ik wil ook nooit iemand met minachting behandelen, bevestigendede uitspraak van de Schrift: „Niemand beroeme zich op zijn aanzien, noch verachte hij een ander
102
wegens dieus geringer aauzieu! Ik wil bedenken, dat arme dienstboden dikwijls de onderhouders van hunne vroeger aanzienlijke en nu verarmde meesters geworden zijn; ik wil bedenken, dat menige arme knecht, reeds het leven van den vorst gered heeft; ik wil bedenken, dat dezelfde, dien heden de hoogmoed van zich stoot, i'ceds morgen op schitterende kruinen van eer en roem kan staan; ik wil bedenken, dat, indien ik werkelijk in het bezit van eenige voorrechten beu, de Heer mij die geschonken heeft en dat ook Zijne hand ze mij weer ontnemen kan, en Hem alleen ook daarvoor de eer toekomt; ik wil steeds in de ziel bewaren het woord van Zijn mond: ,,Ik ben de Heer en zal Mijne heerlijkheid aan geeu ander geven!quot; „Ik zou in het lot van den Ph.irizeër niet willen deeleu,lot wien Jezus sprak: „Die den roem der wereld zoeken, hebben reeds op aarde hun loon weg!quot; O, ik wil voortaan afwerpen die melaatschheid van den geest, want gelijk hoogmoed alval van God, het verderf der der ziel is, zoo is de heilige nederigheid aannadering van den geest tot God en leven van den geest in God!
Maria, de Gezegende van mijn geslacht,
103
hoe nederig bleef die bij deu groet van den engel, die verkondigde, dat Zij deu Heiland zou baren; nederig bleef zij, toen Elisabeth Haar met die zachte goedheid der vertrouwelijke vriendschap alles herhaalde, wat Haar van boven verhevens, geheimzinnigs, onbegrijpelijks was medegedeeld ; nederigbleef'Zij, toen Simeon d( ior goddelijke ingeving in Haar kind zag, wat zijne vaders niet gezien eu toch verwacht hadden, wat de voorzeggingen derproleten door de eeuwen hadden geroepen; nederig bleef Zij bij de overtuiging van Haar geloof, dat Jezus de Verlosser, de Middelaar, de Verzoener met God, deeenig-geboren Zoon van God is, dat Zijne lessen, almachtig de harten treffende, van hel Oosten 'tot het Westen zullen klinken; dat Zijn dood een wonderbaar leven voortbrengt eu de hoopder zalige onsterfelijkheid op de graven plant.
O Maria, Gij onbevlekt ontvangene. Gij gebenedijde. Gij Moeder van alle deugden. Gij hemelsch beeld, ik verwijl gaarne peinzend op Uwe trekken, zie U in Uwe godsvrucht, in Uwe nederigheid, in Uw vertrouwen; hoe Gij steeds eukil Gode de eer gaaft, die U zoo wonderbaar begenadigde! Strek mij tot leidsvrouw
voorgelijken daden in mijn huiselijk leven, in mijn openlijk verkeer met de menschen! lu stilte wil ik werken, en openlijk enkel clan, wanneer de gelegenheid mij luide opeischt en de wil van Jezus vervuld moet worden: „Laat uw licht schijnen, opdat de menschen uwe goede werken zien en die navolgen, en uw Vader in den hemel prijzen!quot; Openlijk wil ik met oprecht gemoed handelen; nederig als mijn binnenste, gelijk Hij, zij ook mijne uitwendige daad. Zonder tegeneisch moet zij geschieden; ik wil er mij niet om bekommeren, of mijne daad geprezen en beloond wordt of' niet. En zulke handelingen, die God verheerlijken, kunnen ook door menschen niet beloond worden evenmin, als menschen God kunnenhe-loonen; want het goede, in den naam van Jezus volbracht, is goddelijk, en eene edele daad loont zich op zich zelve goddelijk; want het is Gods aangezicht, dat mij uit de tranen van een mensch tegenlacht, dien ikinChristelijkeliefdebejegend heb, dien ik, wanneer zijne lippen zachte woorden van dank en van vreugde stamelen, met Jezus toeroep: „Zeg het niemand!quot; Moge de wereld dan over mij spotten, ik wil de wereld laten spotten,
.
en voortgaan, in nederigheid steeds Gode de eer te geven, die Hem alleen toekomt!
Ik herhaal kinderlijk en smeekend mijn gebed om den zegen der nederigheid! Doe haar, o allerheiligste Drievuldigheid, in mijne ziel gedijen! Waarlijk, geen weg is zoo lang, dat men niet ten laatste aan het einde komt, al gaat men ook eiken dag slechts eenige schreden daarop voort! Indien dus de gewone volharding zooveel vermag, wat zou ik dan niet vermogen, als Uwe genade, o Heer, mijn wil heiligt eu tot nederigheid leidt! Amen!
quot; k Sa ^ ('eu ^Tader!quot; met dezen ? r troost verhief Jezus eertijds het hart van Zijne discipelen en diei-pelinnen, toen Hij zegenend van deze aarde afscheid nam. Ook mij, als het medelid van Zijne Kerk, als de door Zijn bloed verloste als het kind van God, als de erfgename van het eeuwige heil, is door U, o Heer, deze troost geschonken, dat ook mijn weg tot den Vader gaat! Schoon uitzicht op de zware reize! Maar dikwijls drukt mij de
lOG
wereldsche last uaar de laagten der aarde neer; dikwijls, wanneer de neiging tot het kvade mij dringt en trekt tot de misdaad der zonde; dikwijls wanneer, in het bewustzijn van mijne zwakheden en mijne schuld, dood en graf en gericht voor mijne ziel verschijnen met al hunne huiveringen, met al hunne verschrikkingen. Wat is het dan, dat mij staande houdt, dat mij opbeurt?Dat is de hoop der godsdienst van het heilige kruis, die, als eene barmhartige zuster, mij troost en mij slechts op Eénen wijst, op ü, mijn Verlosser! In U wortelt die hoop! Met U erlang ik de hemelsche zekerheid, dat Uw en mijn Vader mij de zonden vergeeft, dat Uw en mijn Vader mij ginds de eeuwige zaligheid schenken zal, indien ik U navolg, indien ik U enkel zoek, ikdien ik Uw kruis draag, indien ik U liefheb, en indien ik in Uwe navolging getrouw volhard! Gij eeuwige Waarheid, die zelf dit gesproken hebt, ik verwacht met vertrouwen de vervulling van Uwe goddelijke beloften; en opdat deze vervulling door Uwe genade mij rijpe hier in den tijd en ginds in de eeuwigheid, zoo wil ik U dienen van ganscher harte!
Laat mij ook hopen, o Heer, op Uwe
hulp, indien hier mijn pelgrimstocht door doornen loopt 1 Ik ken genoegzaam de aardsche vergankelijkheid, ik ken de wisseling, het onbestendige van al het aardsche' Ik weet, dat mijn hemel betrekken kan. dat mijne vreugdefeesten ten einde kunnen loopen, dat elk uitzicht op een aangenaam verschiet verdwijnen kan: uit dien overvloed kan ik tot armoede vervallen, uit de eer tot smaad, uit de gezondheid tot jarenlang lijden! Acii! indien ik een vriend bezat, reiner dan goud, en ik moest dien verliezen; ach! indien elke staf brak, waarop ik steunde; ach! indien een donkere orkaan mijne blijde verwachtingen verpletterde, zou ik dau niet vertwijfelen? Ik kon tot heden het wee nog dragen, dat de eeuwige Voorzienigheid in mijn leven gemengd heeft; maar nu knelt demismoedigheid mijne ziel, de wereld heeft opgehouden voor mij schoon te zijn, mijn geloof begint op zijne grondslagen te wankelen, ik zie enkel afgronden van ellende vóór mij! — Weg, weg van mij, gij duistere gedachten! Nog blijft mij een lichtvolle, een troostrijke blik over op U, o liefdevolle Heiland, ik weet het toch, dat het goed is, bij U te zijn! Blijf Gij slechts
KIS
mijn geleider! wek Gij slechts miju moed op; doe Gij mij slechts hopen dat, ais ik U getrouw navolg, Gij mij eeuwige goederen aanbiedt voor alle aardsohe verliezen !
Laat mij ook hopen, o Heer, op Uwe hulp, indien ik het groote ongelidv mocht hebben, tot eene zonde te vervallen! Hoe dikwijls gebeurt liet, dat ik mijn binnenste — het geloof in U en de liefde tot U — als het ware sluit, dat de waarheid in mij insluimert, dat inijnegedaehten zich slechts tot het zinnelijke neigen, dat elk plichtgevoel in mij dreigt uit te dooven, wanneer de hartstochten in mijn binnenste eene diepdonkere gemoedsduisternis vormen: Hoe dikwijls gebeurt het dan, dat ik TJ, mijn Verlosser, niet recht meer erken, dat ik Uwe lessen en Uwe leiding vergeet, dat ik de plichten niet vervul, wier nakoming de godsdienst van mij kan eischen; dat de oogen, als met een blinddoek gesloten, de gevaarlijke wegen niet meer zien; dat mijne voeten struikelen en ik niet bemerk, hoe ik terugstort in het verderf!
Ik ben zoo niet op den rechren weg tot den hemelseheu Vader; ik ben zelfs op den weg naar den vreeselijken nacht
109
der eeuwige ellende! En hoe dikwijls reeds wende ik mij trouweloos van üafiHoe dikwijls reeds werd ik aan U, gelijk Judas, tot verradcres! Hoe dikwijls reeds trok ik de hand van Uw hemel terug en greep ik naar de hel! Hoe dikwijls reeds wierp ik door mijne zouden nieuwe steeuen op Ui Hoe dikwijls, ja bijna dagelijks en te ieder uur, heb ik U door mijne lichtzinnigheid diep gewond en aan het kruis gehecht! Hoe woedt nu in mij, hoe plaagt mij nu, hoe martelt mij nu het kwade geweten. Zwaar als lood valt het bewustzijn op mij, arme, dat ik l'we majesteit en liefde. Uw allervolmaaktst wezen be-leedigd heb; dat bewustzijn, dat donkere bewustzijn kan ik niet ontvlieden, en al snelde ik met arendsvlougelen tot in verre, vreemde landen, die smart zou mij volgen; en al hulde ik mij in de schaduwen der diepste bergkloven, ook daar zoudiesmart mij aangrijpen; en al besteeg ik met alle moeite de hoogste rots, ook daarheen zou die smart mij nastijgen! O mijn Jezus, ik wil omkeeren, wil mij verbeteren, wil met Maria Magdalena aan Uwe voeten knielen; ik bid L zoo innig, als ik sléchts vermag te bidden, scheuk mij de zoete hoop op vergeving van al mijne zonden
O, ik mag het hopen, als ik U navolg, en ik avü 1quot; navolgen, hoe ruw en steil de weg der boete en der versterving van het vleesch en der zelf kruisiging en der wereldverachting ook zijn moge!
Laat mij ook hopen, o Heer, op I'we hnlp, wanneer het uur slaat, dat ik scheiden moet van deze aarde! Eenmaal komt de tijd, wa.-'.rop het lichaam, deze leemen hut, begint te breken; waarop als het ware in het hart zich een gevoel als van den avond openbaart, en het vurigste verlangen naar een meer volmaakten toestand ontwaakt. De levensavond komt, waarop het koeler wordt, als zou er eene nachtelijke rijp vallen; voor het oog wordt het donkerder, de voeten wankelen, als vermoeid van de reis, en de handen vouwen zich tot het gebed om spoedigeontbinding. Hoe gaarne staart het zielenoog daarheen, waardoor T, mijn Heiland, mij de glorie van het doel geopenbaard is. Daar is het groote land der levenden! Hier is toch de vreemdelingschap, daar het vaderland; hier is de gevangenschap, daar de vrijheid; hier is de treurdag der lijdenden, daarliet eeuwige jubelfeest van alle heiligen!
O mijn Jezus, ik smeek ü, hein mij op den levensweg verder, help mij strijden,
Ill
help mij overwinnen, eu laat mij dan hopen op het zaligeaanschouwen vanGodi Laat mij eenmaal het groote liefdewoord hooren: „Vader, Ik wil dat, waar Ik ben, ook zij zijn, die Gij Mij geschonken hebt!quot; In quot;deze hoop leef ik, in deze hoop sterf ik; laat mij in deze hoop ook ingaan, o mijn God, daar boven in de gelukzalige gemeenschap met alle lieve heiligen ■' Amen.
Vertrouwen.
oge 't stormen, moge 't woeden, 'k/ie vertrouwend hemel waart; 'k Weet, dat God mij zal behoeden, Mij geleiden op deze aard'!
Als de zwartste nacht van 't leven Mij met zijnen sluier dekt.
Zal de Heer mij niet begeven. Die uit kommer vreugde wekt!
Moog die nacht geen hope schenken. Drijf ik cp een wilden vloed,
O, geen nood, Gods sterren wenken Mij in't duister troost en moed!
112
Kan 'k op aarde niets meer hopen, Bloeit geen vrede hier voor mij, Toch zie ik Uw hemel open,
Zuiver, reiu, van zorgen vrij!
Aan dien hemel, zoo begeerlijk, Waar de reinste zon aan staat. Blijft het helder, stil en heerlijk, Als op aarde 't doodsuur slaat!
DE VIERING VAN HET HOOGHEILIGE
Voorbereidingsgebed.
n den naam t des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes!
Amen.
O mijn God, zend mij Uw heiligen Geest! opdat Hij mij innerlijk en uiterlijk heilige, en in mij de ware, kinderlijke godsvrucht opwekke, die U welgevallig is en van Uwe zegeningen vergezeld gaat; ik wil toch, in vroom aandenken aan het bittere lijden en sterven van Jezus Christus, zijn gebenedijd offer bijwoi.en, dat Zijne goedheid hier op het altaar op onbloedige wijze op nieuw zijnen Vader
113
vuur uns aanbiedt, en dat Hij vroeger aan den stam van het heilige kruis op Golgotha op bloedige wijze vol hrachtheeft, ter verlossing van de zondige meusehheid. Doch wil mijne ziel zich de nooit volprezen verdiensten toeeigenen van dit offer, dat de zonden wegneemt, en alle wonden geneest, en den dood verslindt in het zalig-onstc rfelijke leven, dan moet zij ook waardig voorbereid zijn tot het verwijlen bij dit offer; en wie zon baar waardiger daartoe kunnen voorbereiden, dan de bijstand van Uw heiligen Geest, welken ik U smeek, o God, mij genadig te verleen en!
Ü mijn God, Uw heilige Geest geleide mij dus naar de zaal te Jeruzalem, waar de Heiland dit allerheiligste maal en offer op den avond vóór Zijn lijden ingesteld en het vieren en opdragen er van aan de apostelen en hunne rechtmatige opvolgers, de priesters, opgelegd heeft; opdat ik uit de hoogten en diepten daarvan eenigermate de liefde van Zijn goddelijk hart afmete, dat door alle tijden tot heil der geloovigen dit Testament der genade gesticht heeft!
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij ook naar buiten naar den Olijfberg, waar de Heiland in het stof knielt, en
s
bidt, en ia den doodsangst liet bloedige zweet vergiet, en waar Hij in het kille van den nacht door zijn jonger, Judas Iskariot, met een kus verraden wordt.
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij ook naar alle lijdensplaatsen, waar de Heiland valsch aangeklaagd, bespot, bespuwd en tresreeseld wordt; waar men Hem
denkoninklijken purperen mantel omhangt
en Hem, ten spot, met eene doornen kroon het heilige hooft omsluit, en waar men het ontzettende; „Kruisig, kruisig hem!quot; over Hem uitroept, en waar men Hem tot den afgrijzelijksten dood — den dood aan het kruis — veroordeelt!
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij ook, opdat ik met den kmisdragenden Heiland op den weg naar Golgotha al de statiën van zijn bitter leiden boude; opdat ik Hem met de innigste liefde den last van het kruis verlichte en Hem nimmer verlate, totdat Hij den berg des doods bereikt heeft!
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij ook onder het kruis van mijn Heiland, en wel daarheen, waar de smartelijk getroffen Moeder van Jezus staat, en zijn lievelingsjonger Johannes, en de eerwaardige boetelinge Maria Magdalena; daar
115
wil ik in mijn binnenste niet Jezus ge-kruisigil worden! opdat de Gekruisigde in mij geduante krijge en ik in waarheid Hem gelijkvormig worde! ]
U mijn God, Uw heilige Geest.doe mij ook volharden onder den boom der martelingen van Jezus, en iu het binnenste van mijn hart dringe Zijn roep: „Mij dorst!quot; — opdat ik mijn lichaam en mijne ziel ten offer brenge en Zijn dorst Haar mijn heil gestild worde; opdat ik, gelijk mijn Heiland vooi; mij sterft, zoo ook voor Hem der wereld en hare lusten afsterf; opdat ik, gelijk men Hem in een nieuw graf legt, mij in Zijne kostbare wonden verberg; en opdat, gelijk Hij het heilige Paaschieest hield, ook ik, tot Uwe eer, o allerheiligste Drievuldigheid, gesterkt door den zegen van dit hoogheilige offer, mij uit mijn vroeger zondig leven verheffe, en de irlorierijke opstanding tot eeu echt Christelijken wandel in den naam van Jezus vieren moge! Amen.
p, mijne ziel, en geef nu Gode, wat Godes is! Breng deu Allerhoogste de allerbeste gave, die
-N
gij bezit! Beveel u en de uweu en de gau-sclie Kerk, eu ;ilie levenden en alle gestorvenen iu de verdiensten i les hoogheiligen offers van den Godmensch Jezus Christus aan!
O mijn Golt;l, mijn Heer en schepper en Zaligmaker, zoo breng ik U dit otter des Nieuwen Verbonds als lofoffer - - ter verb eerl ij kin g van U we on ei n dige m aj es tei t 'ter uitdrukking van de erkenning Uwer almacht en wijsheid. Uwer mildheid c-n goedheid, Uwer gerechtigheid en Uwer barmhartigheid, ter ootmoedige aanbidding en vereering van Uwe lielde, die ook mij, arme zondares, den vrede uitde hoogte bracht door Jezus Christus, en met dien vrede licht in de duisternis, blijdschap in de smart, troost in elk wee, leven in den dood, en hot heerlijkst uitzicht op de eeuwigheid!
O mijn God, mijn fleer en Schepper en Zaligmaker, ik breng U dit otter des Nieuwen Verbonds ook — alsdankotter — voor al de geestelijke en aardsche weldaden, met wélke Gij mij op mijne reize tot nu toe zoo vaderlijk bedacht hebt, «n welke steeds tot luide stemmen worden, die verkondingen, hoeGij UwehamUlechts uitstrekt ten zegen, en hoe Uwe wijze
V-___J
117
voorzienigheid, nu eeus door de donkere afgronden van de zwaarste droefenis, dau weer langs heldere, door liet geluk bekranste wegen mij leidende, alles tot mijn best uitvoert, en dat Gij mij vele oogen-hlikken en gelegenheden aangeboden hebt, waarop ik mijne Christelijk-Katholieke geloofsbelijdenis voor de geheele wereld kon openbaren, en waarop ik ook mijn armen, behoeftigen, en zwaar beproefden medemenseh de Cnrislelijke liefde met de daad kon betuigen; en dat Gij de eenige bewaarderes van het onvervalschte en alleenzaligmakende geloof, en de opvoedster der mensebheid, en de leidsvrouw dei-zwakken,en de troosteres der bedrukten — de ééne, heilige, Apostolieke, onfeilbare, Roomscb-Katholieke Kerk, dien wijnberg van alle heil en alle deugden, veilig beschermd hebt tegen de dwaalbegrippen en de waanwijsheid der zelfzuchtige laatdunkendheid van het verstand, die haar van alle kanten en met elk wapen der boosheid bestrijdt; en dat Gij, door de almachtige onderhouding van dit Uw zichtbaar Godsrijk op aarde, tot heden de menschheid met den vrede des harten begiftigt, en dat zoo de hemel dos geloofsen des vertrouwens zich welft over tronen en hutten, en het
IIS
heilige kruis in de zielen der getrouwen geplant staat — als de altijd groene boom vnn het Paradijs — van het zalige leven!
O mijn God, mijn Heer en Schepper en Zaligmaker, ik breng U dit offer des Nieuwen Verboudsook—alssmeekoffer.—• om van ü te verkrijgen, dat Gij, om de verdiensten van Jezus Christus, mij wilt toewijzen de voortduring van Uwegenade; opdat ik altijd meer toeneme in de kennis van Uw hoogst verheven wezen en van de heilige godsdienst des kruises, en van al mijne plichten; en opdat zij het kuische vuur der liefde tot U in mij voortdurend onderhoude en voede; opdat zij mij blijve de veilige gids op elk pad; opdat zij mij het met zonden bevlekte hart reinige en het geweten gerust stelle; opdat zij mij niet verlate, noch bij dag, noch bij nacht, en ook in de beslissende ure niet, wanneer Gij, o Heer, mijne ziel oproept ten gerichte in de eeuwigheid! Maar schenk ook op dezelfde wijze, als mij, den zegen van ditotfergenadigaan alle hulpbehoevenden, en ook bijzonder aan mijne geliefde betrekkingen N. N. (eu aan den zieken — of de zieke N.)! Laat daarom dit offer strekken! Den zondaars tot bekeering, den bedrukten tot hulp, den ongelukkigen
tot troost, den sterveudeu tot zalige hoop, eu der arme zielen in het vagevuur (ook der ziel van N. of N.) tot verzachting en bevrijding! Ja, o Heer, schenk door dat offer aan alle zielen der geloovig afgestorvenen de eeuwige rust!
O mijn God, mijn Heer en Schepper en Zaligmaker, ik breng U dit offer des Nieuw en Verbonds nog — als zoenoffer — ter uitdelging van mijne zonden en van de daarvoor verdiende straffen! Ja, het strekke mij tot geestelijke opbeuring eu verzoening, wanneer ikrouwmoedigterug-zie op de keten van onrechtvaardige handelingen, op de dagen vol lichtzinnigheid, op de gedachten vol wereldsche wenschen, en op de zoo treurige oogenblikken, toen ik God vergeten had! O Heer, zie op de grootheid van de waarde, die dit offer in zich bevat, en zie niet op de grootheid van mijne zonden! Jezus' bloeden wonden, Jezus' martelingen en dood, Jezus'verdienste eu genade komen over mij — als ontferming, zuivering van de zoude en heiliging, en verwerven mij hier namaals de eeuwige zaligheid! Amen.
r
120
iider, ik lieh gezondigd tegen den hemel en voor U, ik verdien niet meer, Uw kind genoemd te
worden!
Ik erken mijne misslagen! — Wie schenkt aan mijne oogen eene tranenbron, opdat ik weeneu kunne dag en nacht over mijne zonden? —
O Heer, herinner U niet de misslagen, die Uwe dienares tegen U bedreven heeft; maar wees mij, arme zondares, genadig! Verstoot mij niet van Uw aangezicht! Zie vol medelijden op mij neer, en ontferm U mijner, en genees mijne arme ziel! O Heer Jezus Christus, wees mij genadig! Amen.
_|j^, .cre zij God in de hoogte en vrede zij op aardedenmenschen,die van goeden wil zijn.' Ik loof U. ik prijs U, ik aanbid U, ik roem U hoog,ik zeg U dank wegens Uwegrooteheerlijkheid Heer, God, Koning des hemels. God, almachtige
Vader! Heer Jezus Christus, Heer, God, Lam Gods, Zoon desV aders, die de zonden der wereld wegneemt, neem mijn snieekeu aan! Gij, die zit aan de rechterhand des Vaders, ontferm ü mijner! Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen de Heer, Gij alleen de hoogste, Jezus Christus, met den heiligen Geest in de heerlijkheid van God, den Vader! Amen.
Bij het Oremus.
Imaehtig, eeuwig God! Gij hebt mij, Uwe dienares, degenadege-schonken, dat ikin het licht van -het ware geloofde heerlijkheid der hoogheilige Drievuldigheid erken, en in de machtvolle majesteitder eenheid aanbid! Schenk mij ook, datik door de vastheid van dit geloof voor alle kwaadbeschut worde door Jezus Christus, Uw Zoon, mijn Heer, die met U leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest, door alle eeuwigheid! A men.
i
V.
e woorden vau den heiligen apostel Paulus aan de Ephesiërs moeten diep in mijne ziel staan, en ik wil ze vangansclierhartebewaren; mogen zij het licht zijn voor mijn voet en mijn wil leiden naar Gods wetten, en geene ongerechtigheid heersche in mij!
Wordt sterk door den Heer en door Zijne machtige kracht! Doet aan de wapenrusting Gods, opdat Gij bestaan kunt tegen de listen van den boozen Geest ■ Want wij hebben niet te strijden met vleesch en bloed, maar tegen de machten, tegen de overheden, tegen de beheerschers der duisternis, tegen de booze geesten onder den hemel! Doet dus aan de wapenrusting Gods, opdat Gij kunt weerstaan in den boozen tijd en, alles overwinnende, bet veld behouden! Staat dan, uwen lendenen omgord met de waarheid, gepantserd met gerechtigheid, de voeten geschroeid met de vastberadenheid voor hetEvangelie des vredes! Voor alle dingen grijpt het schild des geloofs, waarmede gij alle vurige pijlen des boozen kunt uitblusschen, en neemt den helm derzaligheidenhetzwaard
a
123
des geestes, hetwelk Gods woord is!quot;
O God, schenk mij de genade, zoo op alle levenswegen toegerust en onder Uwe bescherming krachtig te staan, opdat ik in den strijd t'w rijk winne, om hier den vrede en ginds de zaligheid deelachtig te kunnen worden. Amen.
Bij het Evangelie.
e dien tijde sprak Jezus tot Zijne „* discipelen: Mij isalle macht gegeven in den hemel en op aarde. Gaat dus heen, onderwijst alle volkeren, hen doopende in den naam des vaders en des Zoons en des heiligen Geestes, en leert hun alles onderhouden, wat Ik uge-boden heb. Ziet, Ik ben bij u tot aan de voleinding der wereld iquot;
Liefdevolle Verlosser, die, naar den wil van Uw hemelschen Vader, der wereld de blijde boodschap des heils verkondigd hebt, verlicht mijne ziel niet Uwe genade; opdat ik do heilige lessen van hetEvangelie bevatte, die in mij behartige en ze innig lief hebbe! Dat dan mijn leven een wandelen zij op den weg van het heilige kruis, en dat ik eenmaal na deze vreemdeling-
schap, op tien jongsteu dag, niet Uwe
uitverkorenen den zegeroep hoore: „Komt, gij gebenedijden!quot; Amen.
Bij het Credo.
k geloof in één God,den Vader, den „ al machtigen Schepper des hemels en der aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen, en in één Heer, Jezus Christus, den ééngeboren Zoon van God, uit den Vader geboren vóór alle eeuwen, God van God, licht van licht, waarachtig God van dei] waren God, geteeld, niet geschapen, één wezen met den Vader, door wien alles gemaakt isl Hij is uit liefde voor de menschen en tot onze zaligheid nedergedaald van den hemel, en heeft uit Maria, door overschaduwing van den bei^ ligen Geest, vleesch aangenomen en is mensch geworden. Hij werd voor ons gekruisigd en heeft geleden onder Pontius Pilatus, werd in liet graf gelegd en is ten derden dage opgestaan van dé dooden, gelijk in de heilige Boeken voorspeld was, en is opgevaren ten hemel. Thans zit Hij aan de rechterband van den Vader en Hij zal weerkomen in zijne heerlijkheid, om
_!____'
125
te rechten de levenden en de dooden, en aan zijn rijk zal geen einde zijn. Ik geloof ook in den heiligen Geest. Hij is de Heer en maakt levend. Hij komt voort van den Vader en den Zoon en weidt met den Vader en den Zoon tegelijk aangebeden en verheerlijkt. Hij heeft gesproken door de profeten. Ik geloof éêne heilige, Apostolieke en Katholieke kerk. Ik belijd één doop ter vergeving der zonden, verwacht eene opstanding der dooden en een eeuwig toekomstig even!quot; Amen.
Bij het offer des Broods.
eem, heilige Vader, almachtige eeuwig God! dit onbe vlekte offer aan, dat ik U breng,!' mijn waren, levenden God, tot vergiffenis mijner tal-looze zonden, en voor alle omstanders, en alle Christenen, die nabij en die verre zijn, nog levenden en reeds gestorvenen, opdat bet mij en allen gedije ten eeuwigen leven! Anien.
120
k ofier 1', o Heer, den beker des - ' hei 1?, en rielit mijne bede tot Uwe goedheid, dat dit ofier in het aangezicht van Uwe goddelijke majesteit — voor mijn heil en ten beste der gcheele wereld, in liefelij ken geur tot Uopstij^e!Kom heilige Geest, zegen dit otter en zegen ook mij, opdat geheel mijn leven een offer ter eere van God worde! Amen.
Heer, wees nu met mij en in mijn geest, opdat ik mijn hart waardig tot U verbetten en U waardig prijzen moge. Waarlijk, het is billijk en recht, en plichtmatig en heilzaam, dat ik U altijd en overal dankbaar prijze, U, den Heer, den almachtigen Vader, den eeuwigen God! die met Uw ééngeboren Zoon en den heiligen Geest één God, één Heer zijt, niet één in persoon, maar één in wezen; want wat ik van Uwe heerlijkheid, naar het licht Uwer openbaring, geloof, dat alles geloof ik ook van Uw Zoor., dat alles geloof ik ook van den heiligen (Jeest,
7
zonder eenig omlerscheid in de goddelijke nnluur aan te nemen. Mijne belijdenis van de eeuwige, ware Godheid is, dat ik iu de personen de verscheidenheid, in het wezen de eenheid en in de majesteit de volmaaktste gelijkheid aanbid. Juist deze Uwe majesteit, prijzen met mij ook alle engelen en aartsengelen, alle Clierabim en Seraphim. Onophoudelijk en eenstemmig is hun lofgezang, dat ik uit kinderlijk vrome borst waag ua te stamelt;i;.
„Heilig, heilig, heilig is de Heer (ïod Sabaothi Vol van Zijne heerlijkheid zijn de hemel en de aarde. Heil ü in de hoogte! Geloofd en geprezen zij Hij, die komt in den naam des 1 leereo ' Heil U in de hoogte!quot; Amen.
Bij de stille Mis.
, o liefderijkst Vader, bid ik door Uw Zoon Jezus Chris lus en den heiligen Geest, dat Gij dit offer genadig aanneemt; enopdat miju gebed inniger, krachtiger tot U opstijge, zoo smeek ik in ootmoed, dat de voorbede der allerheiligste Maagd Maria, der heilige apostelen en martelaars, belijders en maagden mijn
4
128
smeeken mogen oudersteuuen. Laat dit offer mij tot lieil strek ken. Ik bid ook, o Heer, ten beste van de heilige, Katholieke Kerk, dat Gij ze op den ganscheu aardbol wilt bevestigen, bewaren en regeeren. Zegen den oppersten herder der KerkN., mijn bisschop N. on alle zieleherders, opdat zij al de hun toevertrouwc len ter heiligheid leiden. Zegen onzen koning N. en zijne dienaren, opdat zij trachten, de eer van I'\v naam te bevorderen; zegen het gansehe land, deze gemeente, mijne ouders, onderwijzers, vrienden eu weldoeners (N. of N., den zieken jSt. de zieke IS.) en ook mijne vijanden; schenk hun de kennis van Uw wil, opdat zij U zoeken en liefhebben; geef, dat hunne aardsche zaken gedijen, opdat zij enkel op U vertrouwen; voer alle zondaars tot de ware boete en verbetering; sterk hen, die van rondom door verzoekingen bedreigd worden, opdat zij niet vallen; verlicht de ongeloovigen, opdat voor hen opya het ware hemellicht des geloofs; verkwik de arme ziekenen ellendigen; geleid de weduwen en weezen; schenk denstervenden een zaligscheidings-üur! Om dit alles smeek ik; doch Uw wil geschiede. Amen.
120
Onder de heilige Consecratie.
A\\ ees gegroet, mijn Heiland en ▼ Verlosser, Jezus Christus, Gij, mijne Zaligheid! Gij zijt hier tegenwoordig, Gij, het eeuwige Woord van den Vader, Gij, de Zoon van Maria, Gij, de Godmensch, mijn God en mijn alles. Wees gegroet, Brood des levens, dat van den hemel gekomen is tot mijne zaligheid! Gij, die U hebt opgeofferd aan den stam van liet heilige kruis, maak mij deelaehtigaan Uwe genade in dit onbloedige offer nu en in de ure van mijn dood!
AVees gegroet, o waarachtiglevend bloed, dat uit de heilige wonden van miju Heer Jezus Christus gevloeid en niet Zijn heilig lichaam hier in dit wondervolle Sacrament vereenigd is! Word mij ten bad van zegen voor de onsterfelijke ziel, wascb mij rein van alle vlekken der zonden, en word mij tot levensbron voor het betere leven hier namaals! Amen.
130
Na de heilige Consecratie.
Heei', /-io in genade neer op liet godsdienstig smeeken voor de arme zielen in het vagevuur, die nog verre zijn van liet aanschouwen Uwer heerlijkheid, die nog niet den zaligen vrede vau het eeuwige vaderland genieten. Laat haar, bid ikUiu den naam van Jezus, door de verdiensten van dit otter gereinigd en gerechtvaardigd ingaan in Uwnjk, waaralleellen-de, alle zondepijn niet meer is, waarde volmaakten staan hij Uw troon! Gedenk in Uwe oneindige ontferming aan Uwe dienaars en dienaressen N. N. en aan alle geloovigen, die hier in Jezus Christus ontslapen zijn, opdat zij daar ontvangen de kroon des levens, opdat hen daar de heerlijkheid omstrale, opdat zijniet Uwe engelen, zalig als zij, daar vieren Uwe eeuwige, nooit volprezen liefde!
Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij Uw naam! Uw rijk kome tot ons! Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook op aarde! Geef ons hedeu ons dagelijksch brood! Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren! Leid ons niet in bekoring—•
i
131
maar verlos ons v an den kwade ! Amen.
Met den blik op mijne schuld, die zwaar en zwaarder drukt, zou ik het niet moiren wagen, uit deze donkere diepten van mijne overtredingen tot IJ op te zien; ach, en ik zou toch zoo gaarne den vrede van Jezus deelachtig worden. Liefdevolle Heiland, ik kan niet anders, ik moet ü bidden, U toeroepen:
„O Gij Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U mijner! Wees mij genadig' Wees mij genadig! Wees mij genadig!quot; Amen.
BIj de Communie.
mijn Verlosser! kom ook iu mij, Jaat mijn binnenste voor U eene heilige plaats worden, waar Gij woont, opdat ik door al mijne pelgrimsdagen slechts ütoebehoor; dat ik slechts oogen hebbe om U te zien, dat mijne ooren enkel de woorden van Uw heil hooren, dat mijn mond enkel uitstorte de volheid van Uw roem, dat mijne handen enkel vroom werk beoefenen en mijne voeten enkel l) nawandelen op den weg van het kruis! Amen.
132
Bij het Oremus.
od, Gij, de sterkte van alleu, die op U bouwen, verhoor genadig mijn snieeken! Zonder IJ vermagdeon-macht der menschen niets! Schenk mij dus Uw bijstand, opdat in het vervullen Uwer geboden mijn willen en werken U welgevallig worde, door Jezus Christus, die met ü leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest door alle eeuwigheid! Amen.
Bij den zegen des Priesters.
Jj ii den naam van denDrieëenige word ik gezegend! Schenk mij, o Heer! de genade, dat de heilige gedachten, die het heilige offer van Jezus in mij wekte, mij ook naar buiten vergezellen in het leven, en dit ten allen t ijde voor het. hemelsche gewijd worde! Doe het offer van Jesusallen ten zegen strekken, diehier beneden Uwe kinderen zijn, opdat ons allen daarboven eenmaal geworde de eeuwige zegen der onverwelkelijke zaligheid! Amen.
Laatste Evangelie.
ii het begin was hot Woord,euhot Wooi ( 1 was bij God, eu het Woord was God; dit was in het begin bij God. Alle dingon /.ijn door hetzelve geschapen, en zonder hetzelve is niets geworden, dat geschapen is. In hetzelve was leven, en het leven was het licht der menscheu en het licht schijnt in de duisternis, eu de duisternis nam het niet op. Er was een monsch, van God gezonden, wiens naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem zouden gelooven. Hij was het licht niet, maar bij kwam om getuigenis to geven van het licht. Hot ware licht was dat, hetwelk alle menschen verlicht, die in do wereld komen. Hij was in do wereld en de wereld is door Hem geschapen, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam in Zijn eigendom, en de Zijnen nameu Hom niet aan; maar z iovolou Hem aangenomen bobben, bun hoeft Hij macht gegeven, kinderen Gods te worden; namelijk hun, die in Zijn naam gelooven, die niet uit blood, noch uit don wil des vloosches, noch uit don wil eens mans, maar uit
1
184
God geboren zijn. En het woord is vleescli geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd, eene heerlijkheid als des Een-geborenen van den Vader, vol van genade en waarheid!quot; Amen.
Vroom Besluit.
oe versterkt voel ik mij hier, om-^ ringd van de zegeningen Gods!
L Hoe nabij was ik den Heer; voor al het heilige bezield slaat mijn hart! Met Jezus Christus wil ik nu weer uitgaan in den kling der mijnen er; tot mijne beroepsbezigheden, en ik wil tot den laatsten oogenblik mijns levens Hem getrouw dienen! Amen.
V,
135
lt;) VERDENKING EN GEBEDEN VOOR DE HEILIGE BIECHT.
Vrome Overdenking.
Tgt;
ekeer u tot God van kanselier
luirte! Woixi volmaakt, gelijk mv Vader in den hemel volmaakt is!quot; Deze woorden der heilige Schril t, hoe zeer moeten die door mij, arme zondares, behartigd worden: want mij ontbreekt de heiligheid, en om mijne vele overtredingen is het noodig, dat ik mij bekeere; en langer verdraag ik het smartelijke bewustzijn niet meer, dat ik mijn God, het hoogste en beste en beininuelijkste Goed,belee-digdheb! Ach, in God vind ik alles, wat zalig maakt, en toch vergat ik mijn God, en zocht ik op den bodem van het onrecht mijn heil, hoewel daar enkel het onheil woekert en als giftige vrucht tijdelijk en eeuwig ver-derl voortbrengt! Maar ik mag en wil niet langer van God, den hoofdstam van
mijn leven, losgescheurd blijven! Jk wil den brecden weg van het kwaad verlaten on het smalle pad vau hot heilige kruis betreden! Ik wil in het diepste van mijne ' ziel berouw gevoelen over ai mijne zonden, | en oprecht biechten en de meest mogelijke 1 genoegdoening volbrengen! Ik wil opstaan i en tot den Vader gaan' Ik wil in het : vurigste gebed om genade aankloppen bij Hem, van wien ik mij tot heden zoo : lichtzinnig en tot mijne bitterste ellende j afgewend had!
Ma ar, o mijn God, eer ik mijn hart met ; al zijn onrecht in ootmoed voor U ontsluit, eer ik belijd, wat mi j voor U neerbuigt, wil ik het verledene overdenken, waarin ik zondigde, opdat ik, als eene ware boetelinge, den kruisweg van Jezus, mijn Middelaar, opzoeke en naar T'w eeuwigen wil ook betrede, opdat mijn binnenste rein en U welgevallig worde; dan weer zal I we genade met mij zijn; immers belooft liet Evangelie: „Wie degenadezoekt, die zal haar vinden; wie aanklopt, dien wordt open gedaan.quot;
„N\ ie meent vast te staan, zie wél toe, dat hij niet valle.quot; Had ik maar dit heilige woord beter in mij bewaard; zoodiepzou ik in het kwaad niet verzonken zijn. Ikgeloof-
de wel in Jezus, als in de eeuige zaligheid, eutoch lieb ik dik\vijls dat zaliarniakeiule geloof in mijne werken verloochend. Ik ging dikwijls ter kerk, maar helaas! niet altijd uit innig verlangen naar het brood des levens; ik ging veel meer dikwijls daarheen uit dwang, dikwijls uit luim, dikwijls om te zien en door anderen gezien te worden. Ik hei) ook gebeden, maar zonder aandacht, en mijne overdenkiugen werden dikwijls door den maalstroom van aardsche verstrooiingen medegesleept. Ik zag dikwijls de verzoekingindeschitteren-de gedaante der onschuld, en ofschoon ik kennis droeg van hare giftige vrucht, zoo liet ik mij toch door haar verlokken. Ik hoorde het geweten, boe het mij deed verstijven voor de booze stappen, en toch ben ik gegaan, waar het ongeoorloofd was. De tijd riep mij door vele gelegenheden tot goede werken, en ik hoorde niet. De Heiland zelf toonde mij dikwijlsZijn kruis, doch ik wilde het gezegende beeld niet verstaan. Ik hulde mij dikwijls in den sluier der huichelarij en dacht er niet aan, dat do adem van het wereldgericht elk vernis en elk blanketsel der leugen eenmaal van mij zou wegvagen. Velen hebben zich aan mij toevertrouwd, om hun den
amp;
138 ^
weg te wijzen tot de zaligheid in God, en ik zelve drong hen naar beneden, naar de modderpoelen van het boöze.
En van waar dit alles? Ach, het ontsproot uit het gebrek aan godsvrucht en ware vroomheid; het ontsproot uit het vergeten van God, dat elke betere neiging in mij bijna verstikte; het ontsproot uit de weelderige genotzucht, die lust en welgevallen vond in snoode zwijmelbekers; het ontsproot uit den omgang met lauwe en koele Christenen, die niet gaarne naar het strengge geweten luisterden; ja, het ontsproot uit de lichtzinnigheid, die niet bedacht, hoe snel het booze zich verbreidt. J)e zaadkorel tot alles is uiterst klein, maar wanneer hij wortel vat. zal hij haastig voortwoekeren. Zoo ook wordt de neiging, wanneer het spel met kleine boosaardige lusten herhaald wordt, tot eene teugellooze kracht, gelijk elke kracht toeneemt, hoe meer zij geoefend wordt. Ach, ik wist niet, of liever ik wilde niet weten, dat de zonde op den altijd meer om zich vre-tenden kanker gelijkt; ik overwoog niet hel inhoudrijke woord: „Donker is de weg der goddeloozen, en zij weten niet, waar zij zullen aankomen.quot; Ik overdacht niet, hoe groot het onrecht is, dat ik pleegde
door mijn zondigen tegen U, iiiijn hemel-seheu Vader, tegen mijn liefdevollen Verlosser en tegen den heiligen Geest, den Geest der waarheid en der genade. Hoe geheel anders is het thans in mij. Ik voel het, ik voel liet met smart, ik voel het in heilige schaamte, hoe ik mijne Christelijke waardigheid schond, hoe ik de heilmiddelen van het heilige Sacrament onaangewend liet, hoe ik den Hemel wapende ten gerichte over mij, hoe ik de met Jezus bloed duur, oneindig duur gekochte zaligheid goddeloos verspilde.
Mijn Heiland, „die gekomen zijt, om de zondaars tot boeten te roepen en de verlorenen zalig te maken,quot; zie mij, arme zondares, aan de voeten van Uw heilig kruis; ik wil mij losrukken van al het onheilige, wil terug, ja met ernst terug, wil boete doen en met Uw bijstand nog zalig worden. Gij zelf wijst mij op Uwe Kerk, in welke tot op den jongsten dag Uwe verlossing medegedeeld wordt. Naar de stem dier goede moeder wil ik dus hooren, ik wil naar haar onderricht den weg betreden, die tot vergeving der zonden en tot opneming in de liefde van God en tot het leven leidt.
Bovenal wil ik naar de eenzaamheid
V
140
vluchten en iUe eenzaaiuheicl zij — mijn binnenste, mijn hart. Behoor ik eennuial mij zelve toe, dan zal ik niet zoo licht naar de diepten der wereld terugkeeren, dan zal ik metden koningDavid uitroepen; „Heer, ik hen steeds bij IJ!quot; want het aardsche valt mij af als een valsche vriend, en ik adem slechts in het heilige. Maar zelfs hij mijne dagelijkschehezigheden wil ik naar die eenzaamheid vluchten, en wil mij nooit misleiden, als ware dat niet mogelijk, en als belemmerde dat het welslagen der beroepsbezigheden. Ik kan het, als het mij maar ernst is. Ik zie op den reiziger langs den ruwen weg naar het nog ver verwijderde doel. Reeds vermoeid en verzwakt neemt hij, ora hart en moed te verfrisschen, brood en wijn, en hoewel hij daarbij eene korte rust neemt, breekt hij toch de reis niet af, maar krijgt hij veel meer nieuwe kracht; hij stond slechts voor Dogen lil ik ken stil om daarna te snel Ier vooruit te gaan. Zoo kan ik niet tot een uitstekend deugdzamen wandel komen, indien ik niet gedurende den dag voor oogcnblikken in heilige overdenkingen mij zelve toebehoor. Kn in die eenzaamheid, in dat plechtige alleenzijn worden de ge-dachten vromer en doordringender, de ziel
141
ziet zich iu haar helderste licht, zij komt tot zelfkennis.
Zelfkennis is noodzakelijker tot de zaligheid, dan al het weten van de geheimen van vreemde familiën, vreemde menschen. O, ik wil nooit nieuwsgierig zijn, om in de afgronden der harten van anderen te staren; ik wil nooit naar de splinters in de oogen mijner medemenschen zien, ik wil niet nasporen den toestand hunner omstandigheden, wil hunne levenswijze niet rondbazuinen, verdraaien en veroordeel en, wil ook van anderen niets daarover aan-hooren, naar het voorschrift van den heiligen apostel Paulus: „Geeft den lasteraars geen ruimte.quot; Ik wil slechts biddenSchep mij een rein hart, o God.quot; Ik wil slechts op mij zelve zien, wil mij zelve leereii kennen, wil al mijnezwakkezijdennagaan, die mij ook later nog ten val kunnen breiiLen, wil de zondige plaatsen in mijn binnenste opzoeken, die genezen moeten worden. Verre zij van mij elke vleiende, mij misleidende gedachte, en vrij van alle veroordeel zie ik dan de zonde en erken ze als de vijandin van mijn heil en de vernietigster van mijn vrede. Gelijk de huisvader zijn vermogen nietgoed bestieren en vermeerderen kan, indien hij het aantal
142
en de waarde zijner bezittiugen niet kent, even zoo min ben ik in staat, inij te volmaken. mijn aanleg tot deugd aan te k wecken en mijne gebrekkige neigingen weg te nemeu, indien ik mij zelve niet ken. Gelijk het goud in het vuur slechts het onreine schuim afscheidt en er te kostelijkeruitkomt, zoo wil ik uit het vuur der zelfbeproeving komen: zij wordt mij dan de oefenschool en inwijding tot het zeldzame geluk den hemel en der aarde tevens te behagen.
Met dezen ernstigen blik op God en mijn ongoddelijk leven, o, boe moet dan het berouw ontwaken! Jk moet het betreuren. dat ik God, het allerhoogste goed, heleedigd en mij van God, de eeuwige lietde, losgescheurd heb. Deze dag worde mij teu aangenaamsten Paaschfeest der opstanding uit de zonden tot een Godgewijd leven. In boetvaardigheid wil ik weenen als Petrus, in boetvaardigheid wil bidden als de tollenaar, in boetvaardigheid wil ik als Maria Magdalenavoor de voeten van Jezus liggen, ja, in boetvaardigheid wil ik terugkeeren, als do verloren zoon. Jk wil boete doen, ik zalen ik moet het ook, opdat in mij een nieuw loven geboren worde. Ik wil den priester mijne zonden oprecht belijden, zonder bemauteling, als
143
lag ik voor ileu tvoou van God; ik wil alles belijden, wam Uw alziend oog, o Heer, doorschouwt hart eu nieren, Hoe dieper ik in het booze lag, des te hooger moet mijn geest opstijgen: het berouw moet mij reuzenkrachten schenken ter verbetering, gelijk de mensch reuzenkrachten verkrijgt, wanneer hij vreest, in den nood te vergaan. Ik wil wakenen vasten en naar vermogen aalmoezen uitdeelen, en volle vergoeding schenken voor alle gegeven ergenis, en bidden, wanneer op nieuw de ure der verzoeking slaat. Ik wil voortaan het kwaad van mij afstooten en wil met den kuischen Jozef roepen: ,,Hoe zou ik tegen mijn God kunnen zondigen.quot; Ik wil sterker zijn dan de verzoeking, ik wil naar het wapen des Evangelies grijpen, wil de wapenrusting Gods aandoen, w.l omgord staan met de waarheid, gepantserd met de gerechtigheid, bedekt met het schild des geloofs, beschut met den helm der zaligheid: strijden wil ik met het zwaard des geestes, en met Gods genade moet ik overwinnen. Dan vraag ik niet meer naar de wereld, die spot, wijl zij mij verouderd vindt; ik spreek met mijn Heiland Jezus Christus: „Gij zult God alleen dienen.quot; Indien het menschelijk
144
was, te vallen, zoo is het heiiielscli, zich tot God te verhetf'eu. Wél mij, zoo dan eenmaal in mij bewaarheid wordt de belofte van den heiligen apostel Jakobus: „Welgelukzalig, wie de verzoeking verdraagt; want nadat hij beproefd zal zijn, zal liij de kroon des levens verwerven.quot; Verleen mij daartoe, o Heer, Uwe genade. Amen.
Het onderzoek van het Geweten.
tl nat in der harten diepste spleten üw hemellicht mij schijnen Heer; Wek op destem van mijn geweten Opdat zij mij mijn feilen leer'.
Ontsluit Gij de geheimste vouwen Van 't hart, o Hemelheer, met kracht, En laat zich duidelijk ontvouwen, Wat diep omslooten was van nacht.
Beziel mij met berouw en smarte, Die onuitbluschlijk vlammen gloeit: Tot in het rein geworden harte De heil'ge ('hristusliefde vloeit.
Laat aan het diepst mijns harten teren De slang van 'tbitterste verwijt;
Opdat ik eind'lijk moge leeien,
Dat Gij alleen mijn toevlucht zijl.
Verscheur den sluier, Heer der heeren, Waardoor zoo vaak de zelfzucht staart; Dan leer ik reiner U vereeren,
Dan is ü\v dienst mij alles waard! Des boozen listen leer ik mijden,
Mijn voet richt zich naar Golgotha; In ootmoed leer ik U belijden.
Totdat ik voor Uw richtstoel sta!
O mijn God, heilige Geest, verlicht mijn verstand, opdat ik al mijne zonden recht belijde, en roer mijn wil, opdat ik oprecht berouw gevoele over de beleden zonden, zoodat mijne biecht zuiver zij en ik eene volkomen boete moge doen!
Het onderzoek van mijn geweten, het erkennen en belijden van mijne zonden voor U, o mijn God, is eene soort van zelfgericht, dat ik in mij en over mij houden moet voor Uw oog, hetwelk alles doorziet en heilig is! Dit zelfgericht wil ik dag en nacht, maar bijzor der nu, over mij laten gaan voor Uw oog. Vader, die mij tot boete roept, om mij zalig te kunnen maken; voor Uw oog, dat met welgevallen neerziet op allen, die U een ootmoedigen zin en een verbroken hart aanbieden! Ja, Vader! nadat Gij, naar de volheid Uwer ontferming, aan het zon-
140
(lige rnenschdora, in Uw eeuiggeboren Zoon, Christus Jezus, een Verlosser, ]\Ii(l(]claUr en Heiland geschouken hebt, is het zelfgericht, het belijden van mijne zonde voor U en den priester Uwer Kerk eone lichte, liefelijke zaak; zoet is de traan, die de vergeving der zonden afsmeekt; getroost roep ik met David, nadat zijn hart zich in berouw, zijn mond zich in den gloeienden boetpsalm opgelost had: „God, ontferm U mijner, naar Uwe groote barmhartigheid, en delg mijne zonden uit, naar de volheid Uwer ontferming! Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid en reinig mij van mijne zonden!quot; En niet de profeet Nathan, de Godmensch Jezus Christus zelf spreekt mij vrij van mijne zonden! Daarvoor dankt U, Vader, mijn verkwikt hart en geheel mijn wezen eeuwiglijk! Amen.
(Onderzoek nu uw geweten naar de tien geboden Gods en de vijf geboden dei-Kerk, en overweeg nauwkeurig, waardoor gij u wellicht, en hoe dikwijls, en onder welke verzwarende omstandigheden,tegen elk derzelve afzonderlijk, alsmede tegen de plichten van uw stand, bezondigd hebt.)
147
Boete-oefening.
Uit ilc diepte roep ik. Heer, tot U; Heer, hoor mijne stem! Ik ben, mijn Goti, uit Uwe genade gevallen eu heb Jezus Christus verloren! Hoe groot was de genade, die ik vroeger genoot! Hue zalig voelde ik mij toch, toen ik een kind van Uw huis en een lam van Uwe weide was! Nu hen ik afgedwaald! Door Uw heiligen Geest hebt gij mij mijne zonden recht doen kennen! Ik zie haar gruwel! De straf der wet drukt op mij! Ik ben als de dwaze maagden, die lam pen hebben maar geen olie. Mij ue godzaligheid is slechts schijn; want haar heilig wezen ontbreekt mijl O, dat ik bloedige tranen kon wee-nen over mijn berooiden toestand! Ik schaam mij, o mijn God, mijne oogen tot U o}) te heffen! Blijf ik van U terug, dan beu ik een kind des eeuwigen ver-deifs; treed ik voor Uw aangezicht, dan heb ik verdiend, dat Gij mij verstoot! Waar zal ik heen vlieden voor Uw aangezicht! Mijn God, ik weet geen raad en geen hulp, dan bij U alleen! O mijn Heiland en Verlosser Jezus Christus, voer Gij mij terug tot mijn Vader! Gij zijt de goede Herder, die negen en negentig
schapen in 'le woestijn laat, en heen gaat, om het verlorene te zoeken, tot dat Gij het vindt! Jezus, Gij mijn heil, ik weet mij niet te redden, zoo Gij mij niet redt! Ik weet geene vrijplaats, waarheen ik zou kunnen vluchten en die mij zou kunnen beschutten tegen den dood der ziel, indien Gij mij niet opneemt in Uwe heilige wouden! Ontferm Ü mijner en reinig mij, door üweoneindige verdiensten, van mijne zonden! Gij hebt voor onze zonden genoeg gedaan en Uw leven gegeven ten zoenoffer der verlossing! Verscheur dus het handschrift, dat tegen mij getuigt! Gij hebt allo straften op TI genomen; laat mij dus nu den vrede vinden! Gij hebt l wonden laten slaan; ach, heel dus mijn diep gewond geweten!. Gij hebt de vermoeiden en beladenen tot U geroepen; verkwik dus ook mij naar Uw woord en bezorg mij de genezing weer. Schenk mij thans, terwijl ik oprecht en boetvaardig al mijne zonden aan Uw plaatsvervanger op aarde, den priester, belijd, — genade en vergeving! Ik wil IJ daarvoor dienen al de dagen mijns levens Amen.
149
Innige Dankzegging.
e adem des vrede? vau eene betere wereld is over mij heengegaan! Licht, onuitsprekelijk licht is het mij. Hoe geheel veranderd is mijn binnenste wezen. Waar vlood de vroegere nacht van mijne droefheid heen? Waar is het schaamrood voor het oog van God ? Waar zijn de sidderingen van den angstvoorden eeuwigen dood. Helder en helderder is het in en om mij geworden. Ik beu als verjongd in geest- en wilskracht. Ik ben den hemel nader. Mijue ziel leeft, leeft nu een zalig leven in U, oGod! - Hooggeprezen, eeuwig aangebeden Heiland, het licht komt van U, dat mij verlicht en de donkere wolken om mij verdeelt; Gij schenkt de rust, die mijn hart verkwikt: Gij schenkt de kracht tot hooger streven, die nu mijn geest eu mijn wil doordringt en verheft! ik gevoel recht innig de milde leiding van Uwe genade. Gij hebt het hemelsche zegel van de vergeving der zouden op mijn vertrouwen
geflvukt; ik sta in de zekerheid, dat ik op nieuw een kind van God en erfgename der zaligheid geworden ben. Gods vader-bart is mij weer ontsloten. Ik ontving Zijne ontferming en vernam het groote woord: „Gij zult leven en niet sterven; wees getroost, uwe zonden zijn u vergeven.quot; O, hoort het allen, gij heiligen des hemels, mijn gejubel, en verheugt u met mij, dat ik genade gevonden heb en nu ingeschreven ben in het boek des levens.
ie kan doorgronden de diepten van Uwe liefde. Gij mijn staf, mijn toeverlaat, Jezus Christus. Gij kunt en wilt eener zondares zulk eene zaligheid bereiden. Gij hebt mij bekleed met hot bruilofsgewaad der reinheid van ziel, dat witter is dan de sneeuw. Gij hebt mij in Uwe gerechtigheid onttrokken aan de ellende en het onrecht mijner zonden. Even als l'w lievelingsjonger Johannes mag ik aan Uw hart rusten; even als de heilige Petrus mag ik U weer navolgen; even als de weder aangenomen zoon, die verloren was, ben ik door U aangenomen en ben ik gered. Achter mij licht in den afgrond der vergetelheid en der vergeving al mijne schuld, en in mij leeft Uwe genade; om mij bloeit een paradijs en vóór mij zie ik V______J
1 r
he F: br
quot;1 V(
01
st w dlt; al w In In
Z(
n: b d
G
a t( li ti ti v k \ (I
If)!
het betere vaderland, dat ik tegemoet ga. Frisscher groeit in mij het geloof', warnier brand mijne iiefde voor U, en mijne hoop op Uwe vaderlijke leidingen zal en kan voor mij nooit ondergaan. Ik moest reeds rijp worden voor het verderf, en /.ie. Gij opendet mij in den geest den hemel en gaaft mij een voorsmaak van de toekomstige zaligheid. Dus love mijne ziel en al wat in mij is, Lquot;w heiligen naam. Loof den Heer, mijne ziel, en vergeet door alle tijden en door alle eeuwigheid niet, wat Ilij u goeds gedaan heett. O Heer, hoe liefelijk moeten uwe woningen in den hemel zijn. Kan reeds de vergeving der zouden, welke mij Uwe genade schonk, mij zulk eene grooto verkwikking geven, hoe groot, hoe onbewolkt, hoe zalig moet dan wel mijne blijdschap zijn, wanneer Gij zeifin het allerheiligste .Sacramentdes altaars nog in mij inkeert. Konden u toch alle bloeddroppels in mij in kinderlijke dankbaarheid tegen juichen. Mochten toch alle schepselen met mij instemmen tot lquot;w roem. lt;), dat de menscben bet wisten, hoe goed het Uwe begenadigde kinderen bij U hebben, en dat dan allen U van ganscher harte zochten en liefhadden nu en altoos.
■
152
Wordt ten dank, alle gij opwellingen van mijn gemoed, den Heere, die mij liet putten uit de zoete bron des heil. Wordt ten Halleluja, alle mijne gedachten, den Heere, die mij deed opstaan uit den dood. Wordt ten lofgebed, alle mijne woorden, want iets onuitsprekelijks heeft de Heiland mij bewezen. Wordt ter schoonste vrucht der deugd, alle mijne werken, opdat den Heer behagelijk zij de nieuwe wandel Zijner dienares. Mijn gansche leven zij enkel Hein gewijd, die mij al mijne misdaden vergeeft, die al mijne gebreken geneest, die mij van het verderf verlost, die mij kroont met barmhartigheid. O, Hij handelt niet naar mijne overtredingen, Hij vergeldt mij niet naar mijnemisdaden; want zoo hoog de hemel is boven de aarde, zoo laat Hij Zijne genade gaan over allen, die hem vreezen. Zoover het oosten is van het westen, zoover doet Hij mijne zonden van mij. Gelijk zich een vader ontfermt over zijne kinderen, zoo ontfermt zich de Heer over ieder, die Hem vreest. En al gelijkt het leven van den mensch ook het gras, dat bloeit als de bloem des velds, maar waarvan men de plaats niet meer kent, zoodra de wind er over gaat; en al gelijkt het leven van den mensch
153
den vogel in de luel.t, die van zijue vlucht geen spoor achterlaat, zoo duurt toch de geuade des Heereu tot io eeuwigheid, ja vaii eeuwigheid tot eeuwigheid. Dus huidige mijne ziel den Heer van den morgenstond tot aan den avond, en houde Zijne geboden en de geboden Zijner heilige Kerk; o, dan laat Hij Zijn vader Oog over mij lichten, en Zijn heilige Geest zal niet van mij scheiden; die zal telkens op nieuw honger en dorst in mij verwekken naar de gerechtigheid, en Jezus Christus zal mij voeden. Mijn hartmoet Hem ten eigendom worden, ten tempel, en het geloof moet het beschutten tegen alle onreinheid. Amen.
Dat mijne ziel nu juiche En prijze God, den Heer.
De nacht is opgehelderd.
Ik vind den vrede weer;
Uit alle mijne wonden Verdween de zondensmart;
Want nu mag ik weer rusten Aan Godes vaderhart.
Mijn schuld ligt diep verzonken In de vergetelheid;
Gods liefde, vol erbarming, Is mij aan 't kruis bereid.
Niet langer ligt bedolven Het heil van mijne ziei, Nu 's Heevea gunst genadig Mij weer ten dcele viel.
Met 't bruilofskleed verwisseld Is 't zondenkleed voor mij;
Thans ruiseht, waar stormen woedden, De heilbron mild voorhij.
Als frissche wijngaarddranken Ontspiuit het groen der vreugd, En stort mij in het harte De zaligste geneugt'.
Heilig Besluit.
at de Heiland in zijne liefde vroeger den door Hem gerei-nigden zondaar sprak: „Zie, gij zijt gezond geworden, zondig voortaan niet meer, opdat u niet wat ergers overko-me.quot; dat moet, als eene waarschuwing, steeds helder in mijne ziel staan. Ook mij heeft Hij de zouden vergeven, ook mijne wonden heeft Hij genezen en den brand van mijn geweten gebluscht. Maar nu, daar de zware last der schuld van mij weggenomen is en de doornen der smarten door Zijne
1ÖÓ
zsiclitc hand uit mijn hart gerukt zijn, nu wil ik ook ernstig de zouderaijdeu. Kon ik weer lust krijgen in het kwaad, dan werd ik tot zondares uit gewoonte, en het laatste zon erger zijn dan het eerste. Neen, ik wil mij niet meer hij de verblinden voegen, wil mijnietweer na deze heilige biecht — met nieuwe ongehoorzaamheden bevlekken, wil niet op nieuw en nog sterker aan het juk der misdaden trekken. Dit mijn nu rein hart moet zich niet meer met een geluk bedriegen, dat het in den raad der goddeloozen zocht, en vergeefs zocht, terwijl het slechts onheil vond. Jezus Christus stichtte niet hot verbond der verzoening, opdat ik slechts des te veiliger aan mijne zondige neigingen zou kunnen voldoen; Jezus Christus stierf niet den Moedigen dood aan het kruis, opdat ik na voortdurende afdwalingen, wanneer ik overzadigd ben van het zondigen, alsdan licht en lichter overstelpt zou worden met de volheid van zijne verdiensten. Het hart moet de oude banden verbreken, het oog moet zich sluiten voor de oude aanlokselen, de voet moet terug van de met giftbloemen bezaaide helling, de hand moet zaad strooien, dat eenmaal als zaliidieid sreoogst wordt. Dan, slechts
_
«hui worden bet lijden eudedoodvau Jezus Christus, het lam Gods, mij heilzaam, als ik der valsche wereld afgestorven ben, als ik mij met Christus kruisig en verlang, met Hem ontbonden te zijn. Dat zou eenc ten hemel schreiende tegenstrijdighaic 1 zijn, indien ik mij beroemde,eenediscipelin van Jezus Christus te zijn, maar ik had geen lust, als standvastige discipelin van Jezus in zijne voetstappen te wandelen. Dan zuu mij toch die ontzettende vloek der veroordeeling uit zijn mond treffen: „AVic niet met Mij is, die is tegen ]\lij. Niet allen, die tot mij zeggen „Heere, Heere.quot; zullen ingaan in het rijk der hemelen, maar alleen zij, welke den wil doen mijns Vaders, die in de hemelen is. Zonder heiliging zal niemand het gelaat des Heeren aanschouwen.quot; Amen. Zoethart van Maria,weesmijneredding
'k Wil, o God, in vol vertrouwen Op I'w bijstand voorwaarts gaan, Wil geen rozen meer aanschouwen. Die op gift'gen bodem staan;
Slechts die bloemen wil ik plukken, Vrij van al het aardsch venijn,
Die mij aan de zonde ontrukken. Mij der deugd ten spoorslag zijn.
IDT
Niet naai' 'tijd'lewil ik streven, Dat vervalt in 'taardscli gewoel; In 't gebed, in 't offers geven Blijve 't hemelsche mijn doel.
Of de zonde uit woeste baren Lokkende gestalten weeft,
Trouw wil 'k Uw geloof bewaren. Dat iu 't luchtruim opwaarts zweeft.
Scheuk, o God, mij Uwen zegen. Die mij alles helder maakt;
Dat mijn harte niet op wegen Des verderfs genoegen smaakt.
Mogen dan ook stormen woeden,
Rustig glijdt mijn huikje voort;
Ginds toch wenkt mij 't doel der goeden Naar een heter, zalig oord.
Uwe rechter hand, o Heere,
Sterk' mij in den /.waren strijd;
Dat mij in dien kamp vermeere 't Zalig leven, U gewijd.
Slechts uit U ontspruit dat leven. Dat tot eeuw'gen vrede voert.
Als bij 't heilige opwaarts streven, 't Aardsche wee het hart beroert.
i
158 Gebed.
eiuidig God en Heer! onderhond dan in mij deoprechtegediichteaau de boete. Uwe kracht werkt machtig' in de zwakken. Daarom wil ik in den geest der Kerk, geiij k deze goede moeder mij leert bidden, tot tlspreken, — in kinderlijke toewijding aan U en in vrome aandacht.
O God, voor wien alle harten openstaan, tot wien al het willen, ook liet verbor-genste, hoorbaar spreekt en voor wien het verborgene openbaar is, zend mij den heiligen Geest en reinig door Hem alle gedachten van mijn hart, opdutikgeschikt worde, om U volmaakt lief te hebben en te prijzen.
God, die alles ten beste bestiert van diegenen, welke U liefhebbeu, laat mijn hart van de onwankelbaarste liefde tot tl doordrongen worden, opdat do besluiten, die ik door de ingeving van den heiligen Geest genomen heb, door geene verzoeking overwonnen worden.
God, die elk mensch verlicht, welke in de wereld komt, ik bid U, verlicht ook mijn hart met den glans van Uwe genade, opdat ik steeds enkel op datgene zinne,
-_______y
m
159
wat Uwer majesteit welgevallig i^, en ik U oprecht kunne liefhebbeu.
God, wiens macht en ontferming-oume-telijk zijn, zie met goedertieren oogen op mijn smeeken neer, en bevrijd mijn hart van allen aandrang der booze gedachten, opdat het de waardige woonplaats van den heiligen Geest blijve.
God, die de hoogmoedigen weerstaat en aan de nederigen genade schenkt, laat de ware nederigheid, van welke UwEenig-geborene mij het schoonste voorbeeldheeft gegeven, in mij krachtig worden, opdat ik niet door trotschen overmoed Uwe genade van mij boude; maar dat ik steeds, in stille verknochtheid, de heerlijke geschenken van Uwe genade ontvangen moge.
O God, doorgloei mijn hart en mijne nieren met bet vuur van Uw heiligen Geest; opdat ik met een kuisch lichaam U dienen en met een rein gemoed U welgevallig zijn moge.
O God, laat mij, die Gij tot Uwe dienst geroepen hebt, steeds in deugd en godsvrucht toenemen: opdat ik, in goede werken bevestigd. Uwer majesteit altijd meer welgevallig moge worden.
O God, laat Uw zegen, naar welken
]C0
ik in het geloof reikhals, op mij rusten; opdat ik, door U gesterkt. Uwe geboden nooit overtrede en ik mij steeds in Uwe weldaden verheuge.
God, Uwe ontfermingen zijn ontelbaar en de schatten van Uwe goedheid zonder maat. Gij schenkt den smeekenden, wat zij bidden, en (üj zijt allen nabij, die U aanroepen. Ik dank Uwe majesteit, die geheel liefde is, voor alle gaven, welke Gij mij verleend hebt, en ik bi-d onophoudelijk tot Uwe goedheid, die geheel wijsheid is, dat (iij mij wijs wilt voorbereiden cn geleiden tot de belooningen van het toekomende leven — door Jezus Christus, Uw Zoon, die met U, in eenheid met den heiligen Geest, leeft en regeert. God, in alle eeuwigheid. Amen.
Gebed tot den heiligen
Beschermengel.
vrome Heest des Heeren, Die mij ten goede wekt, Laat Uwe stem mij leereu, Wat mij van 't kwi.de trekt.
Kil
Uw roepstem wil ik hooreu,
Opdat mijn geest bedenkt,
Waar ilwaallichtschijnsels gloren, Kn booze lust mij wenkt!
Naar 't kruis voert Gij mijn wegen, Kn gaarne ben 'k bereid:
Want daar kan 'k overwegen. Wat dient ter zaligheid 1
Daar sla 'k de palmen gade,
(Door Uwe band bestierd.) Waarmede Gods genade Het pad der goeden siert I
Op U wil ik vertrouwen Tot in mijn laatsteu nacbt, Om zalig V te aanschouwen In 's Heeren hemelpracht1.
IC'i
gelijk zij te Rome in gebruilc zijn.
])E VEERTIEN STATIËN
van het Btïï]:i:i; i.ijdkn ex stkkvjc.v
oxze.s heeukx .le/.us lt;'ihustu.s.
(Meu wekke vooraf berouw op.)
Voor elke Statie:
V. ij aanbidden ü,o Heer Je
zus Christus! en zeggen U dank I
I!. Want door l'w heilig kruis hebt Gij de wereld verlost!
Na elke Statie: /£quot;* . , ... . . ...
lige Sacrament des altaars! Gekruisigde Heer Jezus Christus! ont
quot;ferm U onzer, en help de arme zielen in
103
Onze V ader enz. 1i Vees gegroet enz. — en
Moeder! druk de smart, de wonden, Die I w Zoon hoeft ondervonden Aan het kruis, mij diep in 't hart!
Eerste Statie.
Jezus wordt ter dood veroordeeld.
Jezus, door dit onrechtvaardige doodvonnis, dat ik reeds zoo menigmaal door mijne zonden onderteekend heb, bevrijd mij van het reeds zoo dikwijls verdiende vonnis des doods. Onze Vader, enz.
Tweede Static.
Jezus wordt met het kruis beladen.
ij, o Jezus, die vrijwillig liet zware, door mijne zonden U opgeladen kruis op U genomen hebt, geef, dat ik de zwaarte er van erken en die tot aan het einde van mijn leven beween. Onze Vader, enz.
104
Der (I f Statie.
Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
i' zware la^t mijner zonden heeft l (i Jezus, onder liet kruis op den grond uedrukt; ik liaaten verfoei die zonden, bid om vergeving en wil ze met Uwe genade niet meer plegen.
Onze Vader, enz.
Vierde Statie.
Jezus ontmoet zijne diep bedrukte moeder.
ie]) bedroefde Jezus! O diep bedroefde Moeder! 1 Sen ik tot nu toe door mijne zonden de oorzaak van Uwe smarten geweest, ditzal voortaan niet meer gebeuren. Met Uw bijstand zal ik U lief hebben en getrouw zijn tot in den dood.
Onze Vader, enz.
A
Vijfde Statie.
Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen.
oe gelukkig is Simon, dal hij l'o Jezus het kruis kun helpen dragen! 1 loe gelukkig zou ook ik zijn, indien ik U vooi taan hetkruishielpdrageu door geduld in alles, wat mij bejegent. O Jezus! schenk mij daartoe l we genade.
Onze Vader, enz.
Zesde Statie.
Jezus neemt van Veronica den zweetdoek aan.
. ... Jezus, die l verwaardigd heht, l w heilig gelaat in den hoot'd-sluier van Veronica te drukken, druk diep ook in mijne ziel het aandenken aan Uw hitter lijden en sterven.
Onze Vader. enz.
100
Zevende Statie.
Jezus valt ten tweeden male onder het kruis.
ijne lierhaalde zouden zijn de oorzaak, dat (jij weder onder het kruis valt. O liefste Jezus! hel]) mij die middelen aangrijpen, welka mij voor het terugvallen in de zonde kunnen behoeden.
Ouzc Vader, enz.
Achtste Statie.
Jezus troost de vrouwen van Jeruzalem.
ij, o Jezus, troost de overUw lijden bedroefde vrouwen van Jeruzalem. Troost ook mijne ziel niet l we bannhartigbeid, op welke ik vertrouw, en die ik mij ten nutte maken wil.
Onze Vader, enz.
Xe gcinle Stut ie.
Jezus vaitten derden malen onder het kruis.
oor de overmaat der uitgestane pij-• nen valt Gij, o Jezusl ten derdeu male onder den lasvvan hetkruis. Juist om dezer pijnen wil bid ik li allerootmoedigst, mij de genade te verleenen dat ik niet meer tot de zonden verval. O mijn Jezusl liever sterven, ran weer te zondigen.
Onze Vader, enz.
Tiende Statie.
Jezus wordt vati zijne kleederen beroofd, met gal en azijn gedrenkt.
ezus, die van l 'we kleederen berooid en met azijn en gal gedrenkt zijt, bevrijd mij van alle neiging tot het tijdelijke en bewerk, dat ik alles ver-| foeie, wat naar den geest der wereld is, of wat tot zonde leidt.
Onze Vader, enz.
V.
108
Elfde 8tiitie.
Jezus wordt aan het kruis genageld.
we vreesclijkc smarten, die Gijge-voeldet, toen nieu de spijkers door Uwe lieilige handen en voeten sloeg, schonk mij de genade, o Jezus, dat ik mijn vleesch door een Clmstolijk afsterven kruisige.
(Jiizc Vader, enz.
Twaalfde Statie.
Jezus sterft aan het kruis.
t : .. ij Jezus, die na een smartelijken
V 5 doodstrijd van drie uren aan het kruis gestorven zijt, laatmij liever sterven, dan in de zonden vallen. En moet ik langer leven, laat mij dar. leven, om 1! liet te hebben en l 'w trouw te dienen.
Onze Vader, enz.
Hi!)
Dertieude Statie.
Jezus wordt in de armen zijner maagdelijke IVIoeder gelegd.
; martelijk getroffen Moeder, welk sir'' eenzwaard drong erdoor l'w hart, toen Gij Uw geliefden Jezus dood in Uwe armen hieldt. Bid voor mij om dege-nade, dat ik de zonde, als de oorzaak van Zijn dood en van I've smarten, verfoeie, dat ik boetvaardig leve en boetvaardig in Uwe armen sterve.
Onze Vader, enz.
Veertiende Statie.
Jezus wordt in het graf gelegd,
k wil, o Jezus, alles afsterven en alleen in Uw leven. Zoo lang ik hier leven moet, wil ik in Uen met U leven, om eenmaal in den hemel eeuwig in U te leven en de vruchten van Uw bitter lijden en sterven daar eeuwig te genieten.
Onze Vader, enz.
170
Voorbereidingsgebed.
ijn God, nllerlieiligste en in eeuwigheid hoogweprezeii Drievuldigheid. met kinderlijk vertrouwen hoop ik van Uwe barmhartigheid, dat zij mij i loov het Sacrament van boetvaardigheid, hetwelk ik, naar de eischen I'werheilige Katholieke Kerk, in ootmoet ontvangen heb, zal bevrijd hebben van alle zonden en van hare schuld en de daarvoor verdiende strai; hoewel mij voor mijne overtredingen door t we recht vaardigheid nog tijdelijke straften tot vromeboetedoeningen zijn opgelegd. Ik weet, dat ik door het af-hoeten dier tijdelijke straften IJ eeniger-matc genoegdoening geven moet, wijl ik vroeger met voordracht en uit onophoudelijke gewoonte tegen U, o mijn goeder-tierendste God, gezondigd heb. Gaarne, zeer gaarne wilde ik ook II, o lieer, eene volkomen genoegdoening brengen. Maar wat is mijn werk, het werk van den zwakken menseh, in I'we heilige oogen? Het is, het kan sleclus arm en stukwerk zijn, —Doch ook hierdoor mag
171
mijn hart niet ontr.ioedigd worden, dat l* gaarne genoegen zougeven. Uweheilige kerk toont niij een oimit|iiittelijken schat, uit welken de gekovigen zich al het heilzame mogen toeëigenen. En die schat bestaat in deoneindige verdiensten van den Godmensch Jezus Christus en ( le rijke verdiensten van de allerzaligste Maagd Maria en van. alle lieve heiligen. O mijn God, deel mij dan met Uwe vaderlijke goedheid uit de volheid der verdiensten van den Gekruisigde en Zijne getrouwe volgelingen zooveel mede, dat dit het gebrek van mijn verdiensten voor U vergoedt en, hij mijne armoede aan goede werken, tot eenc U welgevallige genoegdoening sterkt. O mijn God, ik hen daarentegen dankbaar bereid tot alles, wat van mijne zijde verlangd wordt tot het verwerven van dat heil, naar het voorschrift van Uwe heilige Kerk! — O mijn God, ik kniel in den geest onder het heilige kruis van Jezus Christus opGolgo-tha! En om den wil van het bittere lijden en Sterven van Jezus Christus, maak mij, onwaardige, waardig om het genot van dezen volkomen aflaat deelachtig te worden.
Onze Vader.— Wees gegroet, Maria. Ik geloof.....
Gebedtot God den Vader omde verheffing van de heilige Katholieke Kerk.
cid. hemelsche Vader, zie iugeiiiulo neer op deu wijnberg tot Uwe eer, op de ééne, heilige, Apostolieke, Koonipeh-Katholieke Kerk! Bewaar deze Uwe Kerk, deze hmid van Uw eeuiggebo-ren Zoon -Jezus Gliristus, voor welke Hij Zijn bloed aan den stam van liet heilige kruis vergoten heeft! Verhef haar altijd meer en meer! Behoud haar in het sieraad barer heiligheid! Breid haaraltijdglorierij-ker uit over de wijde aarde! Doe haar onderwijs, de prediking Uwer waarheid, honderdvoudig gedijen. Bescherm baar tegen hare vijanden, opdat, gelijk sedert meer dan aehttien eeuwen, haar voortdurend, tot aan den jongsten dag, de zege en derzelver vrede verblijve, die de mensch-beid enkel en alleen gelukkig maken kan! Zie ook genadig neer op de leden van deze heilige Kerk, en versterk ben in het ware, alleenzaligmakende geloof en in de heilige liefde en in de blijde hoop; en geleid ben allen steeds op den weg van bet heilige kruis en zegen hen in hunne geestelijke en aardsche zakei met alles,
i:;-)
wat zij noodig hebben voor tijd en eeuwigheid. Breng ook alle volkeren in den schoot dezer moeder van het eenige heil; opdat allen U, o God Vader, belijden en vereeren, — door Jezus Christus, Uw eenisrgeboren Zoon, en in de gemeenschap met den heiligen Geest! Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, Maria.
Gebed tot Jezus Christus, den Zoon van God, om de uitroeiing van alle valsche godsdiensten.
eer Jezus Christus, Gij eeniggebo-i ren Zoon van God, die de weg, quot; de waarheid en het leven zijt. Gij licht der eenige ware kennis van God, ik bid U innig, bewerk toch, door de ofisehat-bare verdiensten van Uwe meuschwording in den stal te Bethlehem en van Uw bitter lijden en Uw dood aan het kruis, dat-overal de duisternis van het dwaal- en ongeloof' verdreven worde, dat l we leer overal in dat geloof worde begrepen, gelijk dil enkel en onvervalscht in l we heilige Kerk bewaard is. welke Kerk door den heiligen Geest beschermd en verlicht en
174
geleid wordt! Bewerk eveneens, Allergoe-dertiereuste, dat allen, die door l'we genade tot dit geloof gekomen zijn, ook naar lt;te verheven geboden van dit alleen zaligmakende geloof handelen, zoodat zij innerlijk — door de levendigste liefde tot l', en niterlijk — door een bestendig vroom werken getuigenis geven, hoe zeer dit geloof zijne belijders heiligt, die er zich door laten heiligen! Bewerk eveneens. Gij g( jede Herder, die Uw leven voor l'we schapen opoffert, dat l'we schapen steeds enkel de leiding van l'w heilig kruis volgen, dat zij zich niet laten verlokken door tie valsche profeten, die verscheurende wolven in schaapskleederen, en dat zij volharden op de gezonde weide l'wer Kerk, en dat zij allen slechts l', den éénen goeden Herder, navolgen; zoodat* gelijk er slechts één Herder is en één schaapstal, zoo ook spoedig de geheele nienschheid eene enkele, namelijk l'we kudde zijn moge ! Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, Maria.
Gebed tot den Heiligen Geest om eensgezindheidonder de christelijke vorsten.
OGod, heiliire Geest, Gij Geest van wetenschap, van liefde, van goeden raad en van vrede, die in de ééne Kerk van Je/, as zooveel volkereu verzameld hebt in de eenheid van het waregeloof', welks vrucht liefde en vrede is, he-schenk met de rijkdommen van l w licht en van de genade alle Christelijke vorsten eu hunne raadslieden, en vervul hunne harten met het nieuwe gebed der wederzijd-sche liefde, dat Jezus Christus, vóór Zijn terugkeer tot den Vader, Zijnen jongeren gegevien heeft; opdat allen daaruit erkennen, dat zij onder het getal der geroepenen opgenomen zijn, eu opdat zij zich ook steeds den Christelijken naam waardig betnonen. dien zij als eene geestelijke kroon dragen! Laat hen door geen hartstocht medege-sleept worden, iu welken zij op het een of ander zouden peinzen en er naar trachten, dat teyen l'we goddelijke eer, het welzijn der Katholieke Kerk, de eendracht onder de volkeren eu den algemeenen vrede zou strijden; maar verleen allen l w genade, opdat zij, iu het bezit der heilige liefdeGod, heiliire Geest, Gij Geest van wetenschap, van liefde, van goeden raad en van vrede, die in de ééne Kerk van Je/, as zooveel volkereu verzameld hebt in de eenheid van het waregeloof', welks vrucht liefde en vrede is, he-schenk met de rijkdommen van l w licht en van de genade alle Christelijke vorsten eu hunne raadslieden, en vervul hunne harten met het nieuwe gebed der wederzijd-sche liefde, dat Jezus Christus, vóór Zijn terugkeer tot den Vader, Zijnen jongeren gegevien heeft; opdat allen daaruit erkennen, dat zij onder het getal der geroepenen opgenomen zijn, eu opdat zij zich ook steeds den Christelijken naam waardig betnonen. dien zij als eene geestelijke kroon dragen! Laat hen door geen hartstocht medege-sleept worden, iu welken zij op het een of ander zouden peinzen en er naar trachten, dat teyen l'we goddelijke eer, het welzijn der Katholieke Kerk, de eendracht onder de volkeren eu den algemeenen vrede zou strijden; maar verleen allen l w genade, opdat zij, iu het bezit der heilige liefde
met vereende krachten daaruaar streven, om zich en hunne onderdanen in den vrede van Jezus gelukkig te maken, opdat zij zeiven en al hunne onderdanen eenmaal ook tot den eeuwigen vrede kunuenkomen in het aanschouwen van God, in het hetere leven daar hoven! Amen.
Onze Vader. — W ees gegroet, Maria.
Vrome opoffering van den aflaat.
(lt; iod,allerheiligsteDrievul(ligheid, neem al de werken van hoete, die ik in den diepsten ootmoed verricht heb, welgevallig aan, en vergoed genadig het daaraan nog ontbrekende of het gebrekkige, doordeverdiensten van Jezus Christus en Zijn kostbaar, voor het heil van mij en de geheele wereld vergoten bloed, en maak mij (en der ziel van N. en N. — der ziel van den overleden N., van de overleden X.) dezen volkomen aflaat deelachtig! Mijn 1' gewijd hart zij daarom steeds een altaar vol van gaven der dankbaarheid jegens 1', eu tot in dan dood wil ik 1 we goedheid en l'we genade prijzen! Amen.lt; iod,allerheiligsteDrievul(ligheid, neem al de werken van hoete, die ik in den diepsten ootmoed verricht heb, welgevallig aan, en vergoed genadig het daaraan nog ontbrekende of het gebrekkige, doordeverdiensten van Jezus Christus en Zijn kostbaar, voor het heil van mij en de geheele wereld vergoten bloed, en maak mij (en der ziel van N. en N. — der ziel van den overleden N., van de overleden X.) dezen volkomen aflaat deelachtig! Mijn 1' gewijd hart zij daarom steeds een altaar vol van gaven der dankbaarheid jegens 1', eu tot in dan dood wil ik 1 we goedheid en l'we genade prijzen! Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, Maria.
HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT DES ALTAARS.
OVJOUl'KIXZIXC EX GEBEDEX VOOR DE IIICILK;]; roMJirxiE.
Vrome Overpeinzing.
li ii hot paradijs bestond vroegereeue I I verboden spijs, wier gebruik de menschen van de gemeenschap met( Jod, alsmede van hun toestand als kinderen (101 Is on van Zijne genade en het erfdeel dor eeuwige zaligheid beroofde; dat was de spijs ten dood. In het Nieuwe Verbond bestaat er oene geboden spijs, wier gébruik ons weer met God, en wel op het innigste, vereenigt, en ons de volheid van (fods genade waarborgt met het onderpand van de zalige onsterfelijkheid dor ziel alsmede van de glorierijke opstanding iles lichaams op den jongston dag; en deze geheimzinnige spijs des heils is het allerheiligste Sacrament des altaars, dus eeno spijs ton leven.
ij
Van deze zielespijs, vau dit Godsgeuot, van dit levensbrood luidt de uitspraak der eeuwige waarheid, namelijk de uitspraak van den Godmensch Jezus Christus, die Hij iu de Synagoge te Capernaüm gedaan heeft: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, wie in Mij gelooft, die heeft het eeuwige leven! Ik ben het brood des levens, l'we | vaders hebben het manna in de woestijn gegeten en zijn gestorven. Maar dit is het brood, dat van den hemel nedergedaald is, opdat, wie daarvan eet, niet sterve. Ik ben het levende brood, dat van den hemel nedergedaald is. Wie van dit brood eet, die zal leven in eeuwigheid; en het brood, dat Ik hem geven zal, is Mijn vleesch voor het leven der wereld!quot; Toen twistten de Joden onder elkander en zeiden: „Hoe kan ons deze zijn vleesch te eten geven?quot; En Jezus sprak tot hen; „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, zoo hebt gij het leven niet in ul Wie Mijn vleesch eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage! Want Mijn vleesch is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank! Wie Mijn vleesch eet en Mijn bloed
179
drinkt, die lilijft in Mij en Ik in hein. Even als de levende Vader mij gezonden heeft en Ik om den wil des Vaders leef, zoo ook, wie Mij eet, die zal leven door Mij I Dit is liet brood, dat van den hemel nedergedaald is, niet gelijk het manna, dat uwe vaders' gegeten hebben en ziju gestorven! „Wie dit brood eet, zal eeuwig leven!quot; Joh. (1: 47- -'gt;!).
AV at nn kan meer geschikt zijn om de gansche liefde des harten voor den godde-lijken Verlosser op te wekken, dan de zekerheid, dat in Mem en door Hem ook de ziel haar geestelijk voedsel krijst; want zal zij voor hare verheven roeping gedijen, dan moet zij spijs nemen uit de volheid van het (Goddelijke, en deze wordt haar aangeboden door Jezus Christus in het wonderbare geheim des altaars. Op het altaar des Nieuwen Verbonds is de Heer, de Godmensch Jezus Christus zelf tegenwoordig, en daarom is ook de grond aldaar heilig, gelijk die was, op welken Mozes stond, toen hem Johova uit het brandende doornbosch toeriep: „Mozes, doe uwe schoenen uit, want de grond, waarop gij staat, is heilig land!quot; Inliet heiligdom des altaars troont Jezus in stilte, heilige nabijheid, en wil, als wij het aller-
f
____
heiligste Sacrament des altaars gebruiken,
waarin, ouder de gedaanten van brood en wijn, Zijn vleesch en Zijn bloed, Zijne (iodbeid en Zijne mensehheid ontvangen worden— met ons één worden, gelijk Hij met Zijn bemelscbeu Vader één is. Dus juiebe luide de ziel van den geloovige óver de genade, naar welke duizenden jaren gesmaebt is; dus worde de ziel des Cbristens doordrongen van de hoogste, gloeieudste macht des danks voor zulk eene onuilsprekelijke weldaad, en de stem der godsvrucht roepe: „Ik moet neervallen en aanbidden, want bier is mijn Heer en mijn God!quot;
Als op Zijn liefdemaal zijn allen door Jezus tot bet genot van dit levensbrood genoodigd. Het moet der ziel wM worden inde innigste vereeniging met haar Heiland ! Reeds voor de eerste Christenen was bet dus de plecbtigsteoogenblik van bunne godsdienst, wanneer het nachtmaal des 1 leer en gevierd werd, en ook in onze dagen — en zoo voort tot den jongsten dag—is er voor den trouwen Christen niets, waarbij bij eerbiediger stilstaat, waarbij bij vertrouwende!' gelooft, waarbij bij kinderlijker aanbidt, waarnaar bij met meer aandoening verlangt, dan het aller-
V. _________^___J
heiligste Sacnimeut des altaars; er is ook voor hem geen schooner feest, dan het ontvauiren van het allerheiligste lichaam en bloed van Jezus Christus, den (Jod-mensch, welk srenot reeds zulk een 011-eindigen zegen over de wereld verspreid, dat reeds zoo veel gedmkten opgebeurd, zoo veel zwakken versterkt, zoo veel huiwen verwarmd, zoo veel vermoeiden verkwikt, zoo veel stervenden op de zaligste hoop te rusten gelegd, en in de ure van het verscheiden voorgevoelens van het hetere leven in hen gewekt heeft!
De instelling geschiedde door den Heer op den avond vóór dien nacht, in welken de bloedige en vreeselijke passie, de gee-seling en de doornenkroon, het kruis op Golgotha en de dood, reeds huiveringwekkend dich t voor zijne ziel stonden. Teen de Verlosser dat allestcgemoetging,dac:ht llij niet aan zich, o neen, IIij dacht aan Zijne discipelen en aan alle menschen, die nog in de laatste toekomst door deze wereld naarhet eeuwige Vaderland zouden reizen, llij richtte een aandenken op, waarin voor hetgeloovige hartdehelderste genadester zou opgaan; toen gaf Hij gelijk Melchisedek, Koning van Salem en priester des Allerhoogsten, aan het volk V..................................J
wijn en gezegend brood uitdeelde - ook den Zijnen spijs en drank; maar Hij veranderde met Zijn ►Scheppers woord brood en wijn in Zijn eigen vleesch en in Zijn eigen bloed, om zich te vereenigen met lt;le ziel van den Christen, welke geloovig en liefhchhond nadert om deze hemelspijs te ontvaniren--opdat Hij in haar blijve, en zij in Hem!
Jezus Christus is dus werkelijk en waarachtig tegenwoordig in het allerheiligste Sacrament, met Zijne Godheid en Zijne nienschheid! Gelijk de zon over landen, steden en menschen schijnt, zoo deelt in de Kerken van de altaren Jezus Christus Zijne genade aan alle geloovigen uit; en gelijk de zon aan alle wezens warmte schenkt, zoo biedt ook Jezus Christus een voor het heilige verwarmend leven aan alle geloovigen; en gelijk Christus één is met Zijn Vader in den hernel, zoo wil Mij ook één worden met de geloovigen in het heilige avondmaal: want op eene geheimzinnige, voor ons onbegrijpelijke wijze is, onder de nederige gedaante des broods, het ware lichaam en het ware bloed van Jezus Christus aanwezig. Dr)ch om dit geheim der genade Gods te verstaan, mag men niet met het oog des lichaams willen
183
zieu: dit dringt vel tot de sterren door, maar niet verder; men mag ook nict willen zien met het oog van het scherpste nadenken: want om tot dit Godsgeheim op te stijgen, ontbreken erkrachtiger vleugels, hoogere beweegkracht; men moet veelmeer willen zien met het oog des geloofs, en in de ziel daagt de heldere morgen der kennis, onder haarligt het land der zinnen met ai zijne, misleidingen, en vóór haar bevindt zich tegenwoordig de Godmensch Jezus Christus, de goede Herder van Zijue geloovigen!
,,De natuurlijke mensch,quot; zegt de ! apostel Paiilns, „bemerkt niets van den heiligen Geest.quot; Daarom nu, wijl velen in de zinnelijkheid geheel besloten zijn, | gelijk de vlinder in zijne pop, gelijk de j vruchtkern in zijne schaal, gelijk de ziel in het lichaam, zoo vinden de huiten het I geloof .«taanden volstrekt niets in het allerheiligste Sacrament des altaars, dan 1 een bloot herinneringsfeest aan den dood van Jezus. Doch de instelling waarborgt het geloof voor de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus. „Neemt en eet,quot; sprak Hij, de eeuwige waarheid „dat is Mijn lichaam, dat voor u zal gegeven worden! Doet dit tot Mijne gedachtenis!quot; I
Toen mun Hij deu drinkbeker en sj)nik: „Drinkt allen daaruit, want dit is Mijn bloed, dat voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden! Doet dit, zoo dikwijls gij het drinkt, tot Mijne gedachtenis!quot; Zeer bepaald zijn dus hier ■ de woorden van den liefdevollen Heiland! Geen beeld, geene vluchtige schets, geen bloot herinneringsteeken is hier gegeven, maar het waarachtige vleesch en bloed van den Godmensch; het Nieuwe Verbond met het werk der verlossing werd ook niet met een beeld, maar in waarheid door het | bloed van Jezus en Zijn dood volbracht en bezegeld, gelijk ook de te verlossen menschen niet zinnebeeldig, maarwerkelijk gezondigd hebben, en ook werkelijk door God gestraft zijn. Het hoe in de verandering van het brood in het lichaam van Jezus, en van den wijn in het ware bloed van Jezus ligt wel verre boven de kortzichtigheid van het verstand; maar wie nu, omdat hij het geheim niet begrijpt, de werkelijke, wezenlijke tegenwoordigheid van den Heiland onder de gedaante van liet brood en den wijn zou willen ontkennen, die zou om dezelfde redenen i alle wonderen der geheeleopenbfiringkun-nen verdraaien of verwerpen, juist wijl
hij zc- niet begrijpt. Maai'dwaling is hier onmogelijk, daar de apostelen, de evangelisten , de kerkvaders en de Kerk zelve, van het eerste begin af, de woorden der instelling zoo verstaan hebben. Eu Jezus, die deze spijs gaf, en de woorden der instelling zelf klaar en duidelijk in de tegenwoordigheid van Zijne apostelen uitsprak, is de eeuwige waarheid Gods zelve, en het ware moeten wij gelooven, en zoo kunnen wij met den heiligen Petrus uitroepen: „Ó Heer, Gij hebt de woorden des eeuwigen leven^lquot;
Even duidelijk getuigen voor dit geloof aan de waarachtige; en werkelijke tegenwoordigheid van den (iodmensch ouder de gedaanten van het nrood en den wijn in het allerheiligste Sacrament des altaars ook de woorden van den apostel 1'aulus; „Wie onwaardig dit brood eet, of den drinkbeker des lleeren drinkt, die eet en drinkt zichzelven liet oordeel, wijl hij het lichaam des Moeren niet onderscheidt!quot; De heilige Paulus, wiens woorden scherp zijn als een zwaard, dat alles doorklieft, zwaar als een hamer, die rotsen verplettert, en dreigend als een bliksemstraal, die, oogenblikkelijk doodt, zou hier te sterk, te overdreven sprek.....— j. at—i.——
in liet liooglieiligé geheim met Zijne (iod-heid en meuschheid niet tegenwoordig. En is Christus werkelijk tegenwoordig, o dan ligt er oneindig veel in deze woorden! En liet ligt daarin, want wat de heilige schrift zegt, dat is hemelsche waarheid, kracht int de hoogte, het woord van (lod zelf, de waarheid — uit de eeuwige waarheid!
Welk een roerend gedenkteeken van Zijne liefde heeft dus de Verlosser voor de menschen opgericht ! Hij staat daar -als de eeuwige Hoogepriester der ontferming; want in dit hoogheiligegeheimoflert Hij zich op onbloedige wijze voortdurend voor ons op, en geeft Hij zich aan ons als de spijs ten eeuwigen leven, en blijft Hij bij ons tot aan het einde aller dagen. Hij is de goede Herder, die van den troon Zijns hemelschen Vaders nog altijd tot ons nederkomt; ja. Hij is ook de allerbeste Herder Zijner geloovigen;wantwelkHerdei' in de gausche wereld heeft ooit zijne kudde niet zijn eigen lichaam gevoed en met zijn eigen bloed gedrenkt!1 En Jezus geeft zich geheel eu al aan ons over, opdat wij ons met Hem vereenigen, en Hij in ons blijve en wij in Hem blijven! Ja, Hij is het allerbeste manna des hemels! Iets
r ' n*
oneindigs begeert «Ie onsterfelijke ziel, en enkel met. den oneiudigeu God kan zij verzadigd worden. Wie moet dus niet uitroepen, niet deu blik op dit hemelsche voedsel: „Booze wereld, behoud uwe gaven | voor u, zij kiiniieit mijn verlangen naar het eeuwige niet stillen; ik ontvang raijn i brood van boven, ik geniet mijn Heiland en Zaligmaker!quot;
Hoe gaarne moet dus de goede Christen zijne vurigste liefde, zijne innigste toewijding aan den Verlosser hetoonen, door dikwijls zich in de li. Communie met Jezus te vereenigen 1 Indien een aardsch koning tot ons zeide: „Komt, neemt deel aan mijn troon, neemt deel aan mijne rijkdommen.aan den glans van mijn purper, aan den feestkring mijner vermaken!quot; dan zou die uitnoodiging gewis onze gansche ziel treilen en doen trillen, om de onverwachte, om de hooge roeping, om de aangename beloften, en ieder zou voorzeker met blijdschap volgen. En toch moeten wij opmerken, dat alles, wat daar aangeboden werd, vergankelijk isalsdeschaduw, en vluchtig als de rook in de lucht! Maar hooger voert de uitnoodiging van Jezus tot Zijn altaar niet bet liefdemaal. Hij belooft ons niet iets tijdelijks, maar iets
i eeuwigs, niet iets nieoschelijks, niaiir iets goddelijks! Hot geuot dier guveu verheft uit de leugen tot de waarheid, uit den uaclit tot het licht, uit den dood tot het | leven eu uit de wereld tot (lod, ja tot de innigste gemeenschap met God 1 Wie i gevoelt niet den hemel der zaligheid; Jezus Christus, de eeniggeboreu Zoon van (iod, | de Koning aller koningen, onze Verlosser ■ en Zaligmaker, wil met den armen niensch I één worden! Waarlijk, gelijk de rots zich tot de wolken verheft, gelijk de boom zijue groene takken in de reine lucht uitbreidt, gelijk de arend lot het licht opstijgt, zoo zullen, zoo moeten de vleugelen van liet verlangen in ons binnenste groeien en onze ziel opwaarts voeren tot het heilige maal der liefde! Waarlijk, er is geen schooner weg op aarde, dien wij zouden kunnen gaan, dan de gang naar de Kerk; er wenkt en groet ons geen betere disch, dan de genadedisch des Heeren, gecne betere spijs verzadigt ons den honger des geestes, dan dit brood des eeuwigen levens! Ku ditmannabroodvindtmen voortdurend opliet altaar der Kerk, en achttien eeuwen door hebben zich met het zalig genot er van onze vaders, moeders, broeders en zusters in den Meer op de reize naar de
■ gt; 18!)
eeuwigheid gelaafd, en zich gesterkt voor deu doodstrijd; immers is het heilige avondinual ook het zekerste onderpand van het eeuwige leven , want: „zalig zijn alleu , die tot het maal des Lams geroepen zijn!quot; quot;Wie het gebruikt, die is op het innigste vereenigd met Jezus Christus, dus niet God zelf, die het eeuwige leven is. De Heilaud zegt toch zelf: „Wie Mijn vleesch eet en Mijn bloed dviukt, die lilijf't in Mij en Ik in liem!quot; En dan, welk eene groote hoop op gelukzalige onsterfelijkheid ligt er in de woorden van den Gekruisigde, die de opstanding en het leven is. „Wie van dit brood eet, die heeft het eeuwige leven 1quot;
De overtuigende gewaarwording, wat er al in dit allei-heiligste Sacrament verborgen ligt ter bevordering van ons zieleheil voor deze en gindsche betere wereld, moet ons gewis bet echt Christelijke besluit doen nemen om ons dikwijls met onzen goeden Herder in deze goddelijke spijs te vereenigen; ja, dit verlangen geleide ons overal, en er moet, als de bloem uit den lenteknop, uit onze ziel geen andere wensch opstijgen dan deze, in welken onze hemel reeds op aarde ligt: ..Mijn hart wil alleenimjnJezushebbeu rn met I lem vereenigd blijven!quot; Amen.
KM)
O mijn Jezus:
Gij zijt de Heer, die eeuwig leeft, Voor zielesmarteu balsem geeft;
Duld. dat ik aan Uw tafel ga, In 'tdiepst gevoel van l'w gena!
Dat daar Uw hemellaafuis mij Ten eeuwig zaal'gen leven zij:
Opdat ik, Jezus. U slechts dieu', En Gij mijn liefdegloed moogt zien!
Bevrijd mij van der zouden juk. Dat dit niet dood'lijk op mij drukk'; ' ieet, dat mijn hart, door Ü verkwikt, Steeds enkel naar Uw hemel hlikt!
it is nu de tijd der wijding van mijne ziel voor het hemelsehe. De oogenblik zal spoedig als een vriendelijk morgenrood iu mijn binnenste lichten en mij zegenen met de vereeni-ging van mijn Verlosser met mijne Hem minnende ziell Als hoorde ik het geruisch van engelen vleugelen in Zijne nabijheid, zoo is het mij; als hoorde ik uit Zijn eigen mond liefdevol en vergevend het zoete woord, „Kom, gij vermoeide en beladene,, V- _______
Ik wil u verkwikkenIquot; zoo is het mij! Mijne ziel. verhef n tot den Heer op de vleugelen der gods vrucht en der blijdschap-want spoedig, ja zeer spoedig zal de goddelijke Heiland tot u inkeeren, zal Hij zich met u verecnigen en zal Hij zich zelf u ten eigendom geven! Stort uit, gij hoog verheugd hart, uw Hosiannah voor Hem, die daar komt als uw Koning, en als uw Redder, als uwen Middelaar, en als uw Zaligmaker! O wél mij, ik mag het lichaam des Heeren genieten, ten onderpand van mijne verlossing, ten onderpand, dat ik een kind van God beu, ten onderpand van mijne vereeniging met lt;!oil. ten onderpand van het zalige leven ook eenmaal aan de andere zijde van het graf! O mijn geest, scheid van uaf alles, wattot het stof behoort en gevoel met verrukking de genade des Heeren, met welke Hij tot u komt, en doe met eerbeid uwe gelofte van aanbidding vóór Hem, belijd uw geheel vertrouwen op Hem; neig u ook in den diepsten ootmoed voor het 1 /ini (iods, voor wiens majesteit alle engelen des hemels hunne kronen neerleggen!
Mijne ziel,nader waardigdenhemelschen vriend! „Heilig! heilig! heilig! is onze God! De gansche aarde is vol van Zijne
102
eer!quot; zou juicht Hem steeds het koor «Ier zaligen toe, eu ook gij moet heden iustemmeu in dezen feestzang hier aan Zijn altaar: (ie voel slechts het imiigste verlangen naar lt;iod, en het zal vervuld worden I Bid, en het zal u gegeven worden! Belijd het ook: „Heer,ik ben niet waardig, dat (Jij tot mij komt!quot; en de Heer zal u reinigen! Zijne genade overtreft uwe onwaardigheid, Zijne ontferming delgt uwe ellende uit. Zijne vergeving verlost u van uwe zonden! Hoe rijk zal ik zijn, wanneer ik U bezit, o mijn zoetste Jezus! Hoe sterk zal ik zijn, wijl Ciij dan mijn wapen zijt! Hoe wél zal het mij zijn, wijl ik bij ü, mijn alleenzaligmakende Jezus, mijne hutten mag bouwen. Hoe hoog zal ik staan boven het aardsche, wijl Gij mij tot het hemelsche verheft. Hoe veilig zal ik over alle gevaren heenstappen, wijl ( iij hij mij zijt! Xiets meer zal mij verder van U scheiden; want U alleen wil ik zoeken, U wil ik liefhebben, ü wil ik volgen, met I wil ik vereenigd zijn, voor U wil ik leven en in U wil ik sterven!
De plechtige oogenblik is nu nader, dat ik tot 1quot; w heiligen disch kom, om de spijs des eeuwigen levens te genieten • Mijn hart siddert, mijn geweten verheft zich
nog coninaal, en mijn berouw smeekt om vergeving! Mag ik mijn oog tot ü opheffen ? Mag ik mi jne handen naar U uitstrekken? Mag ik tot l w altaar toetieclen? O Heer Jezus, mijne ziel smacht naar U, schenk mij den moed, aan Uwe genadetafel te gaan, om l , Eeuwige, Algoede, Albezielende, te ontvangeii! ^ Kom, mijn Jezus, ach, kom tot mij en vereenig ! genadig met mij , opdat van nu af mijne ziel steeds in U leve en in I w hemel wonel Amen.
Psaim der verheffing.
ezus wil mij voeden .^let hef hemelsch brood. Dat alleen kan stillen KIkeu aardsehen nood;
Jezus wekt zoo nieuwen,
Frisse.hen levenslust.
Tot dc ziel voor immer In den Uèere rust!
Sloeg ooit feest'lijke ure Rein, verheven, zoet,
't Is gewis clan deze Voor het vroom gemoed;
Waarin tot den zondaar Jezus zich begeeft,
_13 J
Eu zich zelf tot spijze En tot drank mij geeft!
Jezus, mijne ziele Glanst in hemelpracht. Nu Uw straal genadig Dringt door mijnen nacht, Xu de zoete laaf'nis, Mij door 1 bereid. Voorsmaak mij komt geven Van l wc eeuwigheid!
Opwekking tot de Goddelijke Deugden.
mijn Jezus, ik geloof vastelijk alles, wat Gij geopenbaard hehl; vooral geloof ik, dat( irij waarachtig tegenwoordig zijt in het heiligste Sacrament des altaars, wijl Gij, deeemvigeen onfeilbare waarheid, dit zelf gezegd hebt!
() mijn Jezus, ik hoop van 1quot;, krachtens dit heiligste Sacrament, de eeuwige zaligheid te erlangen, gelijk ook alles, wat mij daartoe noodig en nuttig is, w ijl ( Jij, barmliartiire en iretromve God, dit beloofd hebt!
O mijn Jezus, ik heb 1 lief van ganscher
harte en boven alies, wijl C4ij hot allerhoogste eu beiuiuuenswaardigste goed zijt!
O mijn Jezus, ik gevoel van ganscher harte berouw over al mijne zonden, wijl ik daardoor U, mijn goedertierensten ( rod, dien ik boven alles lief heb, vertoornd en beleedigd heb!
Ü mijn Jezus, ik aanbid U in bet iiller-heiligste .Sacrament als mijn lieer eu God, als mijn Verlosser en Zaligmaker!
O mijn Jezus, ik ben niet waardig, dat (rij onder mijn dak komt; maar spreek j slechts één woord, en mijne arme ziel wordt gezond!
O mijn Jezus, mijn Heiland en Verlos-i ser, mijn God en mijn alles, ik verlang naar l ; kom, bezoek mij en behoud mij in l we genade, o Jezus! Amen.
Lied.
, zoo heb ik, in mijn streven,
Xiet vergeefs op God gebouwd, Eu aan 't Leven van mijn leven Mij zoo innig toevertrouwd!
Jezus wil mijn ziel verblijden Met Zijn aanzijn. Hij, de Heer!
Ja, Hij wil mijn harte wijden Al^ een tempel tot Zijne eer!
Meiischentaal kan niet omvatten, Hoe verlangens, naamloos groot,
In niij gloeien naar de schatten Van het zalig hemelbrood!
Want heb ik dat brood genoten, 't Heilig brood, dat leven geeft,
Dan is me ook Gods vrede ontsloten. Wijl mijn Heiland in mij leeft!
GEBEDEN NA DE HEILIGE COMMUNIE.
Blijdschap in den Heer.
czus, voor U leef ik! Jezus, in U sterf ik! Jezus de Uwo ben ik in dood en in leven! Amen.
Engelen moeten van zulke zalige gewaarwordingen doordrongen zijn bij het aanschouwen van God, als ik ze gevoel, sedert den gewijden oogenblik, rlatde Heer in mijn hart inkeerde! Het is mij, als ; zag ik alle hemelen geopend, sedert de volheid van deze oneindige genade mij ten deel is gevallen! Jezus Christus leeft in
li IT
mij en ik iu Heir.! Wordt dun tot godsdienst al mijn zinnen en streven —• tot godsdienst van i lem, die mij met Zijne Helde verwaardigd heeft! fk heb liet genoten, het levensbrood, en dat genotstort mij voorgevoelens van zaligheid in het vroeger zoo bange en thans zoo blijde hart! Indien er reeds op aarde zulk een ademen in den hemel bestaat, doordien men in Christus ontbonden is, hoe zal het dan der ziel daar boven zijn, wsuir zij eenmaal den Heer en Heiland van aangezicht tot aangezicht zien zal, zittende ter rechter hand van don hemelscheri Vader! Dat bevleugelt het verhingen nog slechts meer, om te volharden in het geloof en in de liefde; dat voert het innerlijke leven van den geest op naar het heilige; dat doet alle droefenis vergeten, die maar al te dikwijls en zoo verwondend op bet menschenleven instormt!
Wees liooggeloofd nu en door alle eeuwigheid voor deze Uwe overgave aan mij. Gij liefdevolle Verlosser! Wees geprezen, mijn Jezus, voor al het heerlijke, dat (rij aan mij geopenbaard hebt! Blijf in mij wonen, mijn Jezus, en werk in mij, opdat ik U steeds welgevallig zij! Laat steeds dit dorsten, dit verlangen naar II in mij
blijven leven, ojidat liet tot ecne bron van lioogerc blijdschap worde, gelijk die de aardeniet al hare genoegens nooit kan aanwijzen'. Ik weet, dat ik verlost ben: ik weet, dat ik niet sterf, ook al sterf ik; ik weet, dat ik tot het Halleluja der verheerlijkten geroepen ben door LT, o Jezus, die de opstanding en het leven zijt! O, dat ik nog recht dikwijls de genade mocht smaken, l' we disehgeuoot hier te zijn! O, dat ik altijd recht waardeerde, wat onuitsprekelijks mij ten deel is ire-valien; hoe (iij, onze Verlosser en Zaligmaker, met l'we Godheiden mensch-heid mij wonderbaar gevoed, verkwikt en versterkt hebt op deze mijne pelgrimsreize naar de eeuwigheid!
Wees dus nu tevreden, mijne ziel, want de Heer heeft u goed gedaan; gij zijt vrij van den dood, in welken de zonde u gestort had; uweboetzuchten zijn gestild, en uw wezen is voor htt eeuwige geheiligd! Waar vroeger in u de zonde zoo machtig was, daar is de genade veel machtiger geworden! De Heer is uw deel, op Hem kunt gij in eeuwigheid bouwen! Jezus Christus zij van nu af het doel van al mijne liefde; met Hem vier ik toch het schoonste feest der opstanding tot het
] fit!
rochie leven! STet Mem wil ik nu den goeden strijd strijden, en niets, noch het tegenwoordige, noen het toekomende.nocli hethooge, noch het lage, noch verleidingen en geweld zullen mij van Hem scheiden! Doch daartoe, o Meer. schenk mij Uw heiligen (leest, opdat ik niet meerhezwijko. maar steeds zegeviere! Laat mij waken, bidden, U dienen, mijn God, en ook mijn naaste! Laat mij mijn hoofd en mijn hart dagelijks aan U allergoedertieremlst hart leggen! Laat mijne lendenen met Uwe waarheid omgord, ui het licht van l'w geloof in mij ontstoken zijn, opdat ik wandele op de wegen van l 'we geboden, en niet meer va 11e!
Met deze gedachten, die mij, als beschermengelen, overal vergezellen mogen, wil ik uitgaan in liet gewoel der wereld, en ik wil nooit dit heilige uur vergeten, met het genot, dat lt;iij, mijn Jezus, mij schenkt, en met de besluiten, die ik, go-nomen heb! (ielijk mijne ziel een nieuw kleed draagt, zoo moet ook mijn leven een nieuw, het Christelijk-heilige leven zijn! Ik wil mijne plichten jegens U beoefenen, o God, ik wil mijn naaste liefhebben, wil hun vergeven, die mij haten, en wil den mijnen tot een licht verstrekken
quot;ilKJ
tot al het g'oelt;le in Uwe getrouwe Jiavol-giug; o])(lat zij in mijn levens wam lel enkel Jezus Christus erkennen, en opdat /.ij ondervinden, hoe verheven en lief de heilvrueht is, die ik uit deze heilige Coin-munie verkregen heb! Moge de levensweg dan door bloemen loopen, of moet ik kruisdraagster worden, ik wil hetaardsche vergelen en zoowel in geluk als in ongeluk enkel mijn Heiland volden!
Scheuk mij, o mijn God, de genade van het waardige genot l'ws avondmaals ook in dien erustigen tijd, wanneer de lange nacht over mij aanbreekt waarop geen aardsehe morgen meer volgt; wanneer de stemmen aan de overzijde roepen en de scheidsmuur valt, welke mij thans nog verbergt de wonderen des eeuwigen levens en Uwer hemelsche heerlijkheid.' Amen.
Opoffering.
lies, wat mij toebehoort, Sta ik, Jezus, gaarne 1 af. Sedert mij L'w god'lijk woord Hemelspijs tot laafnis gaf;
Helder is het om mij heen,
Door geen zonden last ontsierd :
201
Willi t de duist're nacht vei'dweeu , Xu mijn ziel haar rustdag viert!
Zoet is mij dees' zaal'ge stond ,
(Koom' hij dikmaals tot mij weer I) Want liij voert mij tot den bond Met den Hoogsten Hemelheer ;
Voor mij bloeit (welk heerlijk lot!) 's Levens zaligheid alom ,
Sedert mij mijn Heer en lt;iod Viel ten deel ah eigendom 1
Wat is al het goerl van de aard', Dat met valsehei schijn slechts loont? God. mijn God is me alles waard, Xu Hij in mijn harte woont:
Stil, verstomd is elke klacht.
Alle leed is weggevaagd,
Daar mij, uit mijn aardschen nacht, llier het Paradijs reeds daagt!
Opwekking tot de goddelijke deugden.
ezus, voor 1 leef ik! Jezus, in 1' sterf ik!—Jezus, de Uwe ben ik in dood en leven!
2i )2
O mijn .Iczus, ik geloof in l', die lt;le eeuwige waarhekl zijti
O inijii Jezus, ik hoop op 1', die de oneindige barmhartigheid zijt!
O mijn Jezus, ik heb U van ganscher harte lief, omdat Gij het hoogste en beminnenswaardigste goed zijt!
O mijn Jezus, van waar komt mij dit, dat Gij, mijn God, IJ verwaardigd hebt, tot mij, arme zondares, te komen?
O mijn Jezus, ik zeg U oneindigen dank voor de groote genade, dat Gij U verwaardigd hebt, tot mij, arme zondares, in te keeren!
O mijn Jezus, ik otter U mijn lichaam en mijne ziel en alles, wat ik heb, tot Uwe. heilige dienst op!
O mijn Jezus, blijf bij mij met Uwe genade, en versterk mij door de kracht van l w heilig Sacrament thans en in het uur van mijn dood!
Lied van den heiligen Ignatius de Loyola.
e ziel van Christus heilige mij I Het lichaam van Christus ver-losse mij!
Het bloed van Christus dreuke mij!
I 2.03 '
Het water der quot;.ijde van Christus was- ! i sohe mij 1
Het iijdeu van (Jhristus versterke mij !
O goedertierenste Jezus, verhoor mij !
Verberg mij in Uwe wonden !
Laat mij nimmer van l scheiden !
Bescherm mij tegen den boozen vijand!
Roep mij in het uur van mijn dood !
En iaat mij dan tol 1' komen!
Opdat ik metalleheiligen 1' loven moge,
In alle eeuwigheid ! Amen.
De ziel van Christus, met alle gaven en genaden van den heiligen lt; ieest versierd, heilige mij door een levendig geloof, eene vaste hoop en eene volmaakte liefde, . die noch rampspoed , noch verdrukking, noch zelfs de dood kan oplossen. O ziel, die nog tot de natuur van Christ us behoort, wees ook de mijne door genadevolle ver-eeniging, eu heilig mij met godzalige gedachten en begeerten ! Wees Gij ziel en het leven van mijne ziel, want zonder l is alle leven dood !
Het lichaam van Christus, hetwelk niet slechts tot den bittersten dood voor mij is overgegeven , maar mij ook tot heilzame spijs van de ziel, tot artsenij der onsterfelijkheid en tot altoosdurend offer
2u4
gesehouken is —- het lichaam van Christus verlosse mij 1 O Gij goddelijk hoofd , met alle schatten der wijsheid van (iod gevuld, bestier mij 1 O ' iij goedertieren oogen, die zoo dikwijls voor mij van tranen overvloeiden, aanschouwt mij. (tij tong van den Heiland, die de woorden des eeuwigen levens hebt, leer mijl Gij machtige handen, door wier aanraking zieken genezen, blinden ziende, dooden opgewekt werden, neemt alle zwakheden en ziekten van mijn lichaam cu mijne ziel weg, verdrijft de blindheid en geeft mij het .leven der genade weer! O gij verheven voeten, gij vaderlijke knieën, die dergansche wereld zaligheid hebt gebracht, wie verleent mij de gunst, dat ik u met Magdalena omvatte en kusse en vergeving van mijne zouden bij u vindei' O milde borst, o schatkist der (iodheid, o altaar der liefde, neig u tot mijn hart, en ontsteek in mij uwe liefde, dan zal Christus mij het leven en het sterven mij gewin zijnl
liet bloed van Christus, geheel uit liefde tot mij vergoten, drenka mij ; opdat mijne ziel niet dorste naar de waterbronnen der vergankelijke genoegens en lusten van de wereld, opdat ik liefde met liefde vergelde en eerder mijn bloed ver-
■.'J l.l
giete, dan 1' met eeue zoude te beleedigen!
Het water der zijde van Christus, uit de open wonde der zijde gevloeid, was-sehe mij, en reinige (üi zuivere mij vau al mijne zonden; opdat ik door de opening van Uwe heilige zijde tot den kus van Uw liefelijk hart moge toegelaten worden !
Het lijden van Christus, dat krachtige lijden, dat al onze zonden gedragen heeft, sterke mij in alle wederwaardigheden en schenke mij kracht, om met moed en blijdschap smaad en onrecht voor mijn lieer Jezus Christus te verdragen!
O goedertieren Jezus, bron en oorsprong van alle goedheid, verhoor mij, ofschoon ik eene groote zondares ben; want l we mildheid en goedertierenheid verhoort ook de zondaars!
Verberg mij in Uwe wonden , bet toevluchtsoord van ellendige zondaars, opdat ik den vijand niet ten roof worde, of in de banden van den rechtvaardigen, door mij zoo dikwijls en zoo zwaar vertoornden Rechter valle! Daar zal ik veilig wonen en Uwe ontfermingen, o goedertierenste dezus, in eeuwigheid prijzen!
Laat mij nimmer van l scheidendoor de menigte en de zwaarte van mijne mis-
2lt; Ki
diulcu. Daarom bid ;k l door I'we heiligste wonden, dooi'Uw kostbaarst bloed, door Iw bitierst lijden en sterven. Want van l gescheiden zou ik spoedig geestelijk blind zijn, mijn wil voor het goede zou verlammen en mijne ziel te gronde gaanl Daarom smeek ik nogmaals tot 1', mijn Jezus, laat mij in eeuwigheid niet van L gescheiden worden. Bescherm mij tegen de grimmigheid van den vijand, die rondgaat als een briescliende leeuw, zoekende, wien hij zou kunnen verslinden; opdat nooit mijn vijand zich beroeme, dat hij mij overweldigd heeft!
In mijn doodsuur, wanneer mij alle schepselen verlaten zullen, wanneer ik sidderend uit deze vergankelijke wereld in de eeuwige woning zal ingaan, roep mij dan, l'w verloren schaap, dat zoo dikwijls naar l we stem niet gehoord heelt I Roep mij, ofschoon ik den naam van l w schaapje niet verdien; wanr i'we schapen volgen l' we stem. Roep mij toch, niet om mijne verdiensten , maar naar I'we goedertierenheid, opdat mijn laatste zucht nog om l w hemel smeeke !
En laat mij tot 1', mijn hoogste goed, ten, voor welks bezit ik geschapen ! Beveel mij, tot l' te konen. Gij
207
alleen zijt mij genoeg! Wuut wnt heb ik in den hemel, en wat zoek ik op aarde buiten 1quot;, lt;rij God van mijn harten mijn heil, o God, in eeuwigheid!
Verleen mij, dat ik met Fwe heiligen U, mijn (xod, mijn Heiland, door l. we oneindige barmhartigheid metUvereenigd, mijn Jezus, prij ze tot in eeuwigheid I Amen.
Ach, wanneer zal ik komen, o Jezus , en voor Uw aangezicht vcrsehijnen ?
Y. Heer, verhoor mijn gebed!
R. En laat mijn smeeken tot 1' komen !
Gebed.
God, t rij die onzichtbare goederen bereid hebt voor hen , die I' liefhebbeu, stort l we liefde iu mijn hart, opdat ik l in alles en boveii alles liefhebbe en Uwe beloften deelachtig worde, welke alle begeerten verre overtreffen'. Door onzen Heer, Jezus Christus, Uw Zoon, die met l en den heiligen Geest, gelijkelijk God, leeft en regeert in eeuwigheid! Amen.
Vurig smeeken.
k bid U, lt;i allerzoetste Heer Jezus Christus! laat Uw lijden mij tot ceiie kracht worden, waardoor ik beschut, beschermd en verdedigd word! Mogen l'we wonden mij spijs en drank zijn , waardoor ik gevoed , verzadigd en gezaligd word! De besprenging met Uw bloed zij mij de uitdelging van al mijne zonden, l'w dood zij mij lafenis, wellust, gezondheid, zoetheid van mijn hart! Gij, die leeft en regeert in alle eeuwigheid! Amen.
Litanie van het allerheiligste Sacrament des altaars.
eer, ontferm U onzer! Christus, ontferm 1* onzer! Christus, hoor ons! Christus, verhoor ons!
(iod. Vader in den hemel, God, Zoon, Verlosser der wereld, (iod , heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid,een eeniu' God ,
Jezus, die in het allerheiligste Sacrament des altaars als God en mensch tegenwoordig zijt,
Jezus, levend brood, dat van den hemel gekomen is,
Jezus, verborgen G-oden Heiland, Jezus, altoosdurend otter des Nieuwen Verhonds ,
Jezus, waardigste offer der aan- s bidding en dankzegging,
.lezns, waarachlig zoenoffer voor levenden en gestorvenen,
Jezus, onbevlekt Lam Gods, Jezus, brood der engelen,
Jezus, onze kostbaarstezielespijs, .Ic/.u-. band der liefde en des vredes,
Jezus, kracht en wellust van reine zich ii,
Jezus, bronwel van alle genade, Jezus, troost der bedroefden, Jezus, toevlucht der zondaars, Jezus, kracht der zwakken en vermoeiden ,
11
•210
Jezus, urtseuij der zieken,
Jezus, teerspijs der in den Meer stervenden,
Jezus, eeuwige zaligheid der uitverkorenen ,
Jezus, onderpand der glorierijke opstanding,
AVees ons genadig, spaar ons, o Jezus! Wees ons genadig, verhoor ons, o Jezus! Voor het onwaardig gebruik van Uw heilig vleesch en bloed.
Voor alle begeerlijkheid des vlee-sches,
Voor begeerlijkheid der oogen.
Voor alle hoovaardij des levens.
Voor alle gevaar en gelegenheid tot zonden
Voor alle lichtzinnigheid des har-ten, I |
Voor alle den naaste.
Voor alle zonden,
Voor den eeuwigen dood.
Door Uwe heilige mensehwor-ding.
Door Uw bitter lijden ei; sterven,
Door Uw vurig verlangen, waarmede Gij Uwen discipelen en ons
O
a
3 %
X i-
2 S
liefdeloosheid jegens ) -
O
ctgt;
l'w heilig vleescli tot spijs en Uw goddelijk bloed tot drank gegeven hebt,
Door den diepsten ootmoed, waurinede Gij vooraf Uwen dis- 0 cipelen de voeten gewassclien ^ hebt,
Door de vijf wouden van Uw allerheiligst lichaam, welke (lij voor ons ontvangen hebt,
Door Uw kostbaar bloed, dat Gij ons op het altaar nagelaten hebt,
Wij arme zondaars! — wij bidden U, verhoor ons!
Wil het geloof aan, deu eerbied ■
voor en de aanbiddingvan dit hoogheilige Sacrament in ons steeds behouden en vermeerderen.
Wil alles wat misdadig en l ongevallig is, in ons dooden en uitdelgen.
Wil ons in Uwe genade behouden en versterken.
Wil ons tegen alle vervolgingen van den boozen vijand beschermen.
Wil ons hart door Uwe genade reinigen en heiligen.
Wil ons de kostbare hemelsche
gquot;
ë
o g
c
S
g
V
212
■euwige, 'ii.
biudi
, verhoor
WIJ
/onden der wereld , o Jezus!
zonden der wereld
vruchten van ijit allerheiligste Sacrament rijkelijk raededeelen.
Wil in ons eene heilige begeerte opwekken, om l dikwijls in de heilige Coinmnnie te ontvangen.
\\;il ons de genade verleeneu, dat wij ons door ware Hoete waardig tot dit heilige maal voorbereiden.
Wil ons op ons stort bed van deze hemelsche teerspijs voorzien en er ons mede versterken.
Wil ons in den doodstrijd niet verlaten.
Wil ons een zalig sterfuur verleeneu.
• Wil (nis tot het eeuwisie. dorie-rijke leven opwekk
Zoon van lt; iod onsl
Lam lt; iods, dat de | wegneemt! Spaar om
Lam (iods, - dat- de
wegneemt! Verlos ontv o; Jezus!
Lam (iods, dat de zonden der wereld wesrneemt! Ontferm 1' onzer, o Jezus! ('hristus, hoor ons!'
Christus, verhoor ons!
O nujn; beminnenswaardigste, in het
allerheiligste Saerameiit verborgen Jezus, die uit liefde tot mij dag en nacht hier tegenwoordig zijt, trek, hid ik l , mijn hart geheel tot U, zoodat ik enkel aan V denk, en niets liefheh, niets wenseh, niets zoek, dan IJ alleen 1 Bewerk dit in mij, om l'ws bitteren lijdeus wil, door welk# verdienste ik op de vervulling van mijne bede hoop! Amen.
Onze Vader. - Wees gegroet, Maria.
Geloofd en met dankzegging geprezen zij in eeuwigheid het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars! A men.
/
FEESTEN en VEREERINGEN
VAN DEX
CHRISTEN
■i 1 i
ie, uw Koning komt tot u, bcmd dus deu weg des Heerealquot; zoo luidt de roe]) der Kerk tot elk ge-loovig hart in deze dagen, in welke zij het wachten der oudheid op de komst van den 1 [eiland viert. 1 let hooge, zalige geboortefeest van Jezus werjit reeds gouden stralen 0]gt; het aardrijk in de bijzondere morgen-godsdienstureu der Gulden Mis, en ons hart moet voorbereid worden tot de waardige ontvangst, tot de reine woonplaats, tot de gezegende kribbe van den (iod-mensch Jezus Christus, die nog al tijd komt, om ons te bezoeken met Zijne, genade.
De Heiland kwam eertijds reeds tot ons, tot onze verlossing. Het paradijs was door de zonde verloren, uit den inwendigen niensch waren de trekken van de goddelijke gelijkenis verdwenen, en de aarde lag losgerukt van den hemel. Zoo werd dan reeds van den beginne af, gelijk nog altoos, de nvensch de bewerker van zijn eigen lot; waar vroeger rozen voor hem
quot;
i
bloeiden, daar slingerden spoedig doornen om zijn weg; waar vroeger hemelvreugde zijn hart vervulde, daar knaagde nu reusachtig groot de smart der zonde; waar vroeger zijne reis tot de ware kennis van God bracht, daar voerde zijn weg nu naar den huiveringwekkenden doodsnacht. Doch in deze treurige woestijn der ellende schonk God, de Alerbarmer, den onge-lukkigen eene ster der verwachting, schonk huu een l'risschen boom der hoop, schonk hun het hoogste geluk: de belofte van een Verlosser! Jezus Christus, de Eenig-geborene van den Vader, zon nederdalen in de gedaante van een dienstknecht, in onze natuur, maar zonder zonde, als de eenige Heiland, die ons de zaligheid brengt door Zijne wonden, als de Verlosser, die ons losrukt van zonde, schuld en eeuwige straf'; als de verzoener, die voor onze overtredingen voldoet en ons verzoent met den hemelschen Vader; als de Plaatsvervanger, die voor ons datgeen deed, wat wij niet konden doen, die voor ons geleden heeft, wat wij verschuldigd waren; als de Middelaar, die zich tusschen den hemel en de aarde in het midden plaatst, die voor ous de weg wordt en de deur tot den rechten levensmorgen, die alleen het middel
V
219
heelt tot onze bevrijdiug, namelijk Zijne gerechtigheid, Zijne gehoorzaamheid, Zijn bloed, Zijn offerdood. Op de komst van Jezus wachtten vier duizend jaren : daarnaar verlangden allen vurig, naar dien gelukzaligen tijd, in welken de hemelen zich openden en hun dauw op de aarde deden nederdalen, zoodat de aarde den Rechtvaardige, den Godmensch voortbracht. — En gelijk toenmaals, zoo is nog heden het verlangen van alle geloovigeu naar Bethlehem gericht, daarheen, waar spoedig het grootste der wonderen zich vevtoont, dat de wereld ooit aanschouwd heeft; daarheen, waar Hij, die God is van eeuwigheid, zich tot de kindernutuur, tot de kindergedaante, tot de kinderlijke zwakheid vernederd heeft; daarheen, waar spoedig de nacht helder wordt, de geesten hunne vleugelen uitbreiden en engelen hun gejubel doen hooren, zoodat het dooide gausche lucht klinkt: „Eere zij (ïod in de hoogte cn vrede den inenschen op aarde, die van goeden wil zijn; heden is ii de Heiland geboren!quot;
De Heiland komt ook in ons! — Gelijk Hij eertijds op aarde kwam, zoo keert Hij
nog altijd in het hart der geloovigeu in. Aano-aande die komst van Jezus in ons
biociden, dauv slingerden spoedig doornen om zijn weg; waar vroeger hemelvreugde zijn hart vervulde, daar knaagde nu reusachtig groot de smart der zonde; waar vroeger zijne reis tot de ware kennis van God bracht, daar voerde zijn weg nu naar den huiveringwekkenden doodsnacht. Doch in deze treurige woestijn der ellende schonk God, de Alerbarmer, den onge-lukkigen eene ster der verwachting, schonk hun een f'risschen boom der hoop, schonk hun het hoogste geluk: de belofte van een Verlosser! Jezus Christus, de Eenig-geborene van den Vader, zou nederdalen in de gedaante van een dienstknecht, in onze natuur, maar zonder zonde, als de eenige Heiland, die ons dezaligheidbrengt door Zijne wonden, als de Verlosser, die ons losrukt van zonde, schuld en eeuwige straf; als de verzoener, die voor onze overtredingen voldoet en ons verzoent niet den hemelschen Vader; als de Plaats vervanger, die voor ons datgeen deed, wat wij niet konden doen, die voor ons geleden heeft, wat wij verschuldigd waren; als de Middelaar, die zich tusschen den hemel en de aarde in het midden plaatst, die voor ons de weg wordt en de deur tot den rechten levensmorgen, die alleen het middel
210
heelt tot onze bevrijding, namelijk Zijne gerechtigheid, Zijne gehoorzaamheid, Zijn bloed. Zijn offerdood. Op de komst van Jezus wachtten vier duizend jaren ; daarnaar verlangden allen vurig, naar dien gelukzaligen tijd, in welken de hemelen zich openden en hun dauw op de aarde deden nederdalen, zoodat de aarde den Rechtvaardige, den Godmensch voortbracht.— Kn gelijk toenmaals, zoo is nog heden het verlangen van alle geloovigen naar Bethlehem gericht, daarheen, waar spoedig het grootste der wonderen zich vertoont, dat de wereld ooit aanschouwd heeft; daarheen, waar Hij, die Godis van eeuwigheid, zich tot de kindernatuur, tot de kindergedaante, tot de kinderlijke zwakheid vernederd heeft; daarheen,waarspoe-dig de nacht helder wordt, de geesten hunne vleugelen uitbreiden en engelen hun gejubel doen hooren, zoodat het dooide gansche lucht klinkt; „Eere zij God in de hoogte en vrede den menschen op aarde, die van goeden wil zijn; heden is u de Heiland geboren!quot;
De Heiland komt ook in ons! — Gelijk Hij eertijds op aarde kwam, zoo keert Hij nog altijd in het hart der geloovigen in. Aangaande die komst van Jezus in op»
V
■221)
rijst geen twijfel op bij hem, wiens hurt óf reeds eene blijvende plaats van den Verlosser geworden is, óf wiens hart ten minste voor cogenblikken en nren de genadige tegenwoordiglieid vau Jezus gevoelde. Christus is in alles ons voorbeeld, wij zijn het afbeeldsel; Zijn leven hier beneden blijft voortduren: de ge volgen van Zijn werken hebben zich niet alleen te Bethlehem en te Jeruzalem vertoond, maar zij vernieuwen zich nog dagelijks in de ziel, die gelooft. Christus werd ontvangen van clen heiligen (leest, zoo is het ' ook dezelfde heilige (!eest, die ons hart 1 bereidt tot eene kribbe voor Hem; IIij werd in armoede geboren, zoo zijn ook wij arm aan kennis zonder Christus, maar rijk door Hem; Hij verkeerde dadelijk na zijne geboorte in doodsgevaar, zoo ook Christus in ons, want nauwelijks is met Hem een nieuw leven aangebroken, of o, dan dreigt meer dan één Herodes dit heilige leven den ondergang; maar dan waken ook (iods engelen over ons, en onder de beschutting van hunne vleugelen zal het gekreukte riet niet breken; Hij werd zwaar beproefd, zoo vervolgt ook ons de verzoeker, en al trokken wij ons ook terug in de huiveringwekkende woestenijen der eenzaamheid,
hij zou toch uudcmi, en :il staan wij in df wereld kuisch ais ijs en rein als sneeuw, liij komt toch ten tweeden male, en al i dragen wij in ons den Godsvrede der on-| schuld, gelijk de storm heldere water-i vlakten doorwoelt , zoo komt de verzoeker ten derden male, om alle hartsiochten op te wekken. Maar met Christus staan wij ! sterk als eene rots in zee, die door geen golfslag geschokt wordt; Hij is voor ons de vuurtoren, die licht verspreidt overde gevaarlijke draaikolken; wij staan met het zwaard van den goeden wil, en mot over-whmemle kracht, onderdrukken wij de verleidende boosheid. De 1 ïeiland neigde Zijn hoofd in don dood, zoo wil ook de Judasroep der zonde ons neertrekken in den dood der ziel, hij wil uit het hart uitroeien de doornen der boete, wil uit i het oog de boettrancn wcsriu-meii, wil ons | ver weglokken van den kruisweg des heils | e.n weel wie volgt; want in hem wordt i de lieer op nieuw gedood. Maar Jezus j stond ook op uil het graf, zoo zullen ook | wij opstaan, als wij naar de stem aan den | Jordaan hooien: ..Doet boete!quot; Ja, al | zijn wij ook nog zoo diep gevallen, wau-neei wij slechts do verdooviug aisehudden. t ivanneer wij ons, gelijk de plant naar het
licht, zoo ook naar do openbaring van den Heer wenden, wanneer wij Zijne banier volgen, dan blijft Jezus Christus in ons niet Zijn licht, Zijne genade. Zijne blijdschap. Zijn vrede!
De Heiland komt ook voor ons! De Christen, die zich zoo recht gedrukt gevoelt door de ellende en den nood der zonden, die enkel duistere uren in zijn leven kent, die weet het, hoe de Heer voor hem komt, dien word lt;le matte ziel gelaafd en de droeve geest verhelderd, aan dien wordt het troostwoord van het Evangelie bewaarheid: „In de droefenis riep ik den Heer aan, en de Heer verhoorde en troostte mij! De Heer is allen nabij, die Hem aanroepen!quot; De Heiland zelf schenkt ons deze zekerheid: „Bidt, en u wordt gegeven; zoekt, en gij znlt vinden; klopt, en u wordt opengedaan!quot; Ja, Hij komt met hulp voor ons in het gebed! „Christus is ter rechter hand Gods en vertegenwoordigt ons!quot; zegt de heilige Paulus. „Wij hebben een Voorspraak bij den Vader, namelijk Jezus Christus!quot; zoo heft de heilige Johannes den lofzang aan. Bidden wij dus in het geloof en met vertrouwen, dan gevoelen wij den adem Zijner genade; (te hemelen openen zich
v_ ^
V2:i
voor de ziel, want in haar is de Heiland met verhooring en borgstelling binnengetrokken. En dat is waar, want waar iemand op aarde in den naam van Jezus bidt, daar bidden er twee daar bid er nog een in den hemel mede: Jezus Christus! Jezus is ons ook nabij in hot lijden; God zelf voert ons wel dikwijls op ruwe wegen, wijl zij zegenrijk tot zelfkennis leiden; God steil ons gaarne in de drukkende vergankelijkheid vau aardsche betrekkingen, wijl zoo de ziel leert vluchten naar het onvergankelijke, naar het eeuwige, naar bet hemelsche; God laat ons voelen, boe zwak de staf van menschen-hnlp is, opdat wij boven slechts tien éénen Redder erkennen. Als dus onze schoonste verwachtingen falen, als alle wenschen onvervuld vervliegen, als de lippen van wreede menschen ons bespotten , omdat het bun gelukt is, ons door laster te drukken, als van ons genomen wordt, wat de hoogste vreugde van ons aanzijn was ; in zulke vreeselijke oogen-blikken is de Heer nabij, eu daar Hij dit zelf hier beneden ondervonden heeft, toen men Hem bloedige wouden sloeg, zoo weet Hij, boe de Zijnen te moede zijn. Daarom, waar de nood het hoogst
V -
is, diuir is Hij ons met Zijne hulp het naast. Zalitr zijn allen, die leed dragen, want /ij zullen getroost worden; het aard-sche wordl genomen , het hemelsche daarvoor gv'geven, en de tranenbron wordt tot bron van zalige vreugde. Wie dit heeft ondervonden, die ziet dus met dank en liefde op en roept in het geloof: „Waarlijk, de Heer heeft geholpen!quot;
O mijn Heiland! hoe kan ik l' genoeg i danken, dat (rij de zondaars op aarde i bezocht en hen verlost hebt met l' w bloed! \ ()ok ik heb den frissehen stroom ontvangen, uit welken ik putten mag genade | lt;ip genade! I)c geloite moot luiile worden. die deze heilige tijd in mij opwekt,
| dat l'we inkeeriug in mijn binnenste een i zegenrijk blij ven in mij worden zal. Ik wil toch voortaan enkel op 1 staren en naar l w wil goed zaad uitstrooien : maar ook met kinderlijke gèbeehtheid wil ik I bidden, zoo vertrouwend, als ik slechts vermag, dat 1 we genade met mij zij, dat ik l steeds zoeke op de heldere gangen en door de lentedagen van het geluk; .maar dattjij inlj ook ten leidsman blijvet, .wanneer ik geroepen word in .de school van bet lijden! Onder dat lijden lacht dan mijn oog, gelijk de zon tusschen
V__________J
regemvolkeu straalt; dan !)eii ik tevreden, iu 1 lieb ik toch alles; en wanneer'!ij eenmaal als Rechter l'w advent houdt, dan leef ik gelukzalig in l , mijn Verlosser! Amen.
Kerkgebeden.
ernieuw , smeek ik l , o lieer, vernieuw l we maciit en kom ; opdat ik door Uwe beschutting uit de dreigende gevaren der zonden gered en door i we redding zalig worde!
Wek, o Meer, mijne ziel op; opdat ik voor Uw Eengeborene Zijue wegen bereide, en ik door Zijne komst in mijn geest en mijn hart gereinigd en waardig worde om IJ te dienen !
Ik bid 1quot;, o Heer, neig l'w oor tot mijn smeeken , en laat den nacht van mijn hart door do genade van l'w bezoek verhelderd worden ! Amen.
zaligheid der zaligheden , Gezegend slaat iniju hart,() Hoer! J)e glans des heila sehijnr mij reeds heden, 't Verlangen drukt de ziel niet meer; Verwachting drijft, gelijk voor dezen,
Niet meer in donkren twijfelvloed : In quot;t oosten is de ster verrezen; Eu 't euglenheir komt met zijn groet I
Wie rijst daar uitliet nachtlijk duister , W ie is dat heldre wonderlicht.
Die de arme ziel in glans en luister. Zacht uit haar nacht naar boven richt? Wie hoort de klachten der verloren Geslachten, in den nacht verdwaald? Het is de Heer, Gods Eengehoreu , Die uit don hemel nederdaalt!
Hij schenkt onsglausrijkeochteudstonden. Hij brengt ons hart het heerlijkst lot; Hij delgt do schuld van onze zonden En schenkt, wat rust verschaft bij (iod! Die in 't gewoel van de aar.ische dreven Hem volgen, tot Zijn dienst bereid. Hun wil Hij hier een voorsmaak geven Van 't leven ginds in de eeuwigheid!
De boom dei- hoop, de laug beloofde , Staat nu zoo groen, zoo heerlijk daar, Eu 't heil. waaraan de ziel geloofde. Wordt in het einde god'lijk waar! Waar tranen van vertwijf'liug vloten , Wordt dubbel thans het wee vergoed; De heilbelofte houdt omsloten Met hemelrozen 't blij gemoed!
Psalm der dankzegging.
/| i| tier (iod lof en dank, mijne ziel; \l J- breng den Hoogste uwe geloften!
Doch waar, mijn (iod, zal ik beginnen, om Uwe goedheid. Uwe wijsheid, Uwe almacht, die uitstralingen van Uwe onmetelijke heerlijkheid , te roemeu? De wonderen van Uwe hand zijn oneindig, zijn talloos, eene zee van werelden! Onder alleu ben ik, wat ik ben; (iij hebt mij in de reeks van het geschapene geplaatst! Geloofd zijt Gij, mijn Schepper, dat Uwe hand mij geformeerd, Uw adem
■)-gt;s
mij heziekl, l'w wil mij eene zoo schit- de.
terende bestemming geschonken lioett! zei
Dat ik van het zichtbare tot het on- uit
zichtbare besluiten , mij boven de aarde op
tot l verhetfbn, mij het verledene herin- ko
neren, met wijsheid oordeelen, met vrijheid we
bet goede en rechte kiezen, het kwade uit
vlieden en 1quot; in Uwe schepping vinden, dil
bewonderen en aanbidden kan; datalles, vei
Vader, heb ik 1' te danken. Voorwien, dei
o (iod, hebt (gt;ij de aarde zoo wonder- iroi
baar schoon gevormd '! Boven mij welft vo
zich de blauwe hemel, onder mijne voeten on
staan lt;le velden frisch en groen, en de dei
dalen en de heuvelen prijken met den Ht
rijken zegen van den oogst; uit de zoele Za
lucht en in de schemering van bet wond ba
klinken en jubelen de liederen der voge- «ra;
len; in rivieren, meren eu zeeën wemelt mi
bet van nuttige schepselen! Aller oogeu Ni
wachten op l', opdat Gij him ten rechten U\
tijde spijze geeft; (Jij opent Uwe milde U\
hand en verzadigt alles met welgevallen ! gei
Smaakt en ziet, hoe vriendelijk de Heer doi
is! (Jroot en wonderbaar zijn de werken oj)
des ITeeren; Avie op dezelve let, heeft die
eeuwigen lust daaraan! Al Zijn doen is eet
wijs geregeld; wat Hij kiest, is steeds Va
het beste! De Heer is een steun der vreem- wa
lit- (leliugen, een vader en 1 iel jut der wee-
^lt! zen; de Heer breidt Zijne heseherming
du- uit over hen, die ïlem vreezen, en die
rde dp Hem vertrouwen. Hoe vele niij onbe-
in- kende gevaren lieeft i'ij van mij afge-
eid wend; hoe dikwijls boog de Heer zich
ide uit Zijne heilige hoogten tot mij neer; hoe
en, dikwijls heeft 1 lij in ziekten mijne smarten
es, verzacht; hoe vaderlijk toonde Hij mij
en, den weg tot niijntijdelijkoiiderhoud; welke
Ier- goede mensclien voerde Hij mij tegen, die
L'lft voor mij vrienden en verzorgers werden; hoe
ten oneindig is Zijne geuade, dat Hij ook mij
ile deel doet hebben aan Jezus Christus, den
ien Heer, den Koning, den Verlosser, den
iele Zaligmaker! Wat zou ik zijn, mijn Vader!
gt;nd badt (iij mij mijne eigen wegen laten
ge- gaan, en had de trouwe, goede Herder
lelt mij gezocht en tot Zijne kudde gebracht?
i'en jSTu dan, mijn (iod, voor de wonderen
ten Uwer daden aan mij, voor de stem van
1de Uw leerrijk woord, voor de rust van het
pn! geweten, voor den zoeten vrede met ü
eer door Jezus, voor het verheven uitzicht
ten op de eeuwigheid, voor alle zaligheden,
jeft die voor mij uit de zekere hoop op het
nis eeuwige heil voortvloeien, voor dit alles,
eds Vader, dank ik 1' thans en eenmaal nog
?ni- waardiger daar boven! Amen.
Gods vaderlijk bestier.
i'cils dikwijls zag quot;k in sturmeii Verbleekeu 't inonreiirood, \quot;aak voelde ik mij verlaten, Daar niemand hulp mij bood;
Toch was do kommer verre,
Toeh heb ik niet geklaagd;
Want 't heillicht van 't geloove Is om mij heen gedaagd!
Tevreden ga ik verder,
Met 't oog op God gericht; Waarheen mijn blikken staren Ontwaar ik hemellicht:
Jvondom het blauwe luchtruim In zorneschijn en pracht;
Terwijl in beemd en dalen (iods liefde ons tegenlacht!
'k Hoor 't luiden als eeu Paasehklok, Als waar de lente daar;
Xabij en in de verte Word ik (iods gunst gewaar;
Waar knop en bloesem stierven, Daar rijpt de gouden vrucht:
Zoodat de vlijt der inenschen (iebrek noch armoe ducht!
Kn treilen ramp en lijden
2-U
Mij op de levensbaan,
'k Weet, waarom (Jod die ure Der smart voor mij deed slaan:
Want Gods bestiering ken ik Op dit benedenrond.
Waar bloemen zich ontwikk'len.
Maar veel ook gaat te grond I
Zacht doet de ahvijze Hoeder Den pelgrim voorwaarts gaan, En houdt met vaderzorge De sterren in haar haan!
Beproeving en genade.
Hier storm, daar morgenrood,
't Strekt al tot heil der goeden Tn leven en in dood!
,,Jj| , et Woord is vleesch geworden! i De troostrijke belofte is ver-B \ vuld, die als een profetische engel door het geheele Oude Testament is gegaan! De liefde van (iod is openbaar! Jezus Christus is ons geboren, de Redder, de Verlosser en Zaligmaker! In den diensten nacht straalt het helderste
licht der blijdschap , in den winterrouw van het zondige hurt ontwaakt de lente der zalige hoop, de engelen des hemels verkondigen Gods eer, en vrede den men-schen op aarde, die van een goeden wil zijn! Te Bethlehem ligt het hoogste kleinood der verwachtingen; het Christuskind rust aan Maria's borst, en met liederen der aanbidding omzweven het de zalige geesten scharen! Wanneer er een mensch geboren is, dan heerscht er blijdschap in het huis, men wenscht zich geluk en dankt voor bet nieuwe leven; maar zooveel de hemel hooger is dan de aarde, zooveel hooger is de Kerstvreugde dan alle andere blijdschap, want de (ïodmensch Jezus Christus,'de Verlosser der wereld, is voor ons allen geboren! Maria bidt: „Mijne ziel verheft den Heer en verheugt zich in God, mijn Heiland 1quot; Zacharias juicht: „(ieloofd zij God, de lieer, want Hij heeft Zijn volk bezocht en verlost!quot; Eu de vrome Simeon roept het uit innig geroerde borst: „Mijne oogenhebben uwe zaligheid gezien; laat (lij nu. o Heer, l'w dienstknecht gaan in vrede!quot;
Kerstmis is bet feest der blijdschap! In de zekerheid der genadevan boven verheit zij zich in alle harten, Millioenen
1 1
w zielen verheugen zich met ons en loveu
te en prijzeu (ïod voori^èue en dezelfde red-
is ding; zoo ver de aardbol reikt, wordt
i- er Kerstfeest gevierd, op Kerstmis houdt il ulle onderscheid van talen op, want „Kerst-■i- vreugdequot; heet de ééne taal, die allege-id loovigeu tegelijk spreken en verstaan; üi bij de kribbe te Bethlehem omsluit één re band des iieils alle zielen des menschen; •h Kerstmis is het Ilosiannah der engelen, ip het Halleluja der (Christenen op aarde en ;n der volmaakten daar boven. Jezus Chris-el tus, do Verlosser, is geboren! Hij is het el levende brood, dat van den hemel kwam,
ii- het licht der kennis voor degeheeiewe-as reld, de palm des vredes, de balsem der ijr genade voor de wonden der ziel! (tod ie van God vereenigd zicii met ons! Do •h eeuwige liefde nam de menschelijkenatuur t: aan, zoodat nu weer de menschheid met lij de (rodheid verbonden is! Nu verheft ]n zich geen vreeselijke scheidsmuur meer; •e- te Bethlehem is hij ingestort! De eeuwige vo liefde is in den tijd verschenen en de r, oneindige is ons nabij gekomen! Nu bestaat weldra tusschen den Allerheiligste
p! en ons zondaars geeue scheidende klove
!r- meer: Bethlehem zal ze aanvullen! De
?n eeuwige liefde verwerft ons het eeuwige
Paradijs, de engelen zweven om Jlethle-heni, maar onder hen ir? «reen Cheruli niet het vlammende zwaard! De eeuwige liefde, die als arm kindin aardsehe pijnen weent, heeft tusschen hemel en aarde eene onvergankelijke brug gebouwd, het gelooi' noemt ze ,,genade en verlossing!quot; Daarom slaan alle harten zoo vroolijk; want door het Christuskind in de kribbe kwam voor voor ons waarheid zonder dwaling, wijsheid zonder misleiding, weten zonder eigen waan, kennis zonder twijfel, vrede zonder ophouden, leven zonder sterven. Wie kan ook in hare gansche vertwijfeling de huiveringwekkende gedachten ten einde deuken: mensch en zondaar te zijn -zonder Heiland, onsterfelijk te zijn en toch niet in het heil voort te leven! Waarlijk zonder Bethlehems helderen nacht ware ons gansch aanzijn hier een diepdonkere sterrelooze nacht; zonder Kerstmis ware er geen goede Vrijdag , zonder goede Vrijdag geen Pasehen, zonder verlossing geen hemel en zonder hemel geene zaligheid! Daarom verheugt zich de Christen; want de nacht is verdwenen, de morgen is aangebroken, de stormen zwijgen, de ziel rust, want .lezus Christus leeft in haar, en in haar is het geloof geboren!
Kerstmis is ook het feest der schoonste hoop! - Hoe hopen de kinderen op dit feest; want vader en moeder, dankbaar in de herinneringen aan de groote weldaad, die liet Christuskind hun in de verlossing gebracht heeft, betuigen hunne dankbaarheid in lieve geschenken, welke in den naam van Jezus aan de onschul-digen woulen uitgedeeld, om zoo als het ware reeds vroeg het kinderlijke gemoed, als met eene geestelijke slingerplant, tot ] het geloof aan ('hristus op te trekken. . Daar staat de Kerstboom geplant, tot i een liefelijk zinnebeeld ; gelijk de boom | in het paradijs tot boom des vloeks, zoo 1 is het kruishout op Golgotha tot boom I der zaligheid geworden, die met zijne tak- ! ken en twijgen den hemel aanraakt en ; de geheele aarde overschaduwt; de Kerst-lichten daaraan zijn het plechtige zinnebeeld, hoe het Jezuskind ons licht bracht, dat den nacht in ons, om ons en vóór ons doorschemert; en de gouden en zilveren vruchten zijn de sprekendste getuigen, dat de kruisboom der kennis ons volstrekt niet schadelijk is, maar veelmeer voor den geest liet zoetste manna des levens. In deze feestelijke oogenblikken omsluiten nieuwe banden van liefde het
hart vim ouders en kinderen. de aamia- g'
«lering tot Cod wordt in de teedere zie- le
len irewekt en heilige besluiten worden Ir
verlevendigd onr voortdurend lult ( liris- g)
tuskind liet'te hebben, dut zulke heerlijke Is
Kerstmis scheukt ook lioop aan den 0
ziindaar. Hoe treurig zou het in zijne in
/.iel zijn zonder Verlosser, daar de on- zf
schuld des harten verloren, het licht des 111
geloofs verflauwd is en in hem veelal is
het onkruid van het booze woekert, ilij m
ziet achter zich de werken der ongerech- te
tiuheid en vóór zich deu afgrond der di
straf, en in zich voelt hij den verteren- le
den gloed van het ontwaakte geweten; ui
doch, daar hoort hij de Kerstklokken, Ik
die tot Christus, naar de kerk, tot boete tu
roepen; de Heiland is gekomen, hij mag ee
hopen op verzoening! Hij hoort in ziju d(
irevoel van berouw het zoete woord: ,,l we di
zonden zijn u vergeven 1quot; Kerstmis brengt bi
hoop aan de armen, die verlaten staan , tn
nelijk Ismaël in de woestijn, in ellende tu als Job, vol jammer als Tobias, vol
ziekte als Lazarus. Ash, de meusehen en
hebben hen verstoeten; zij hebben geene ve
borst, waar zij hun verdriet kunnen uit- dr
weenen; zij staren door den nood als in- se
gesloten; maar aan de kribbe van Jezus leeren zij opwaarts zien tot den goikle-lijken Heiland, die alleen de treurige dagen kan opvroolijken, die den zwaarsten last van de ziel kan afwentelen en haar verkwikken met zalige hemelvreugde 1 Ook den aan de graven gebogene verheft cle Kerstmis. In menige familie is zoo veel veranderd! Hier ontbreekt de moeder, ot de vader, of het kind; daar
al is cle vriend en de vriendin niet meer;
lij maar de hoop groet ze, want Hij, die
h- te Bethlehem als «eenend kindje ligt, is
er de opstanding en het leven. lt; ielijk de
ii- lente uit den winterschoot verrijst, gelijk
a; uit de pop de gouden vlinder zich ver-
u, heft, evenzoo is aan het geloof in Chris-
ite tus ginds een heerlijk leven voorspeld en
air een gelukkiger wederzien Zoo verwijlt
iju de hoop des Ciiristens met den voet aan
we de kribbe te Bethlehem en voert ons naar
io-t boven , waar de Kerstboom van allen
ui, troost staat: de (iodmenseh Jesus C'hris-
ide tus. —
nd Maar Kerstmis verheft ook hare stem,
ien en roept elkeu Christen toe, dat hij zich
.„e verheuge in den Heer, en dat hij ook
lit- die vreugde verbreide, welke het geloof
in- selu-nkt. (ielijk de engelen aan de her-
IMS
liers, en gelijk doze alom de wonderbare gebeurtenis verkondigden, zoo moeten ook wij niet de onzen over het Jezuskind i spieken, en inoeten diegenen tot liefde voor den Heiland verwarmen, die tot ' uog toe slechts liefde voor de wereld en hare vergankelijkheid hadden. Wij moeten ons onze zonden herinneren en die : door vurige boetgebeden uit het hart uitroeien; wij moeten de kinderen verblijden, maar ook niet vergeten, de armen, eliendigen en zieken te verkwikken met milde gaven, gelijk Christus ons met Zijne genade verkwikt; waar de nood in dezen kouden, guren tijd verlaten jammert en klaagt, daar moeten wij toetreden als boden van zegen, met werken der liefde; want wat wij aan de geringsten zullen gedaan hebben, dat hebben wij aan lt; iod gedaan!
Liefdevolle Heiland! De gansche verloste wereld omringt I' in ootmoed! Koningen leggen hun sehepter neer, waar (rij heerscht. rijken hun goud, waar Uwe paradijzen bloeien, wijzen hunne wetenschap, waar het licht in Uw licht gezien wordt. O, neem dan ook genadig het offer mijner aanbidding aan! Voor lquot; buig ik mij, voor L' verhef ik den lofzang, U
moet en wil ik hoog roemen door mijn gansdien levenstijd! O, neem het offer van mijn druk aan voor l'we verlossing, die mijne blijdschap, mijn heil, mijn alles | is. O neem en zegen het offer van mijn besluit, dat ik naar de roepstem van het Kerstfeest wilhooren, haar diep iu de ziel wil hooreu, haar diep in de ziel wil bewaren en haar ook uitvoeren i in Uwer waardige daden! Zegen met Uw ; Kerstzegen alle overheden, onze vaders i en moeders, onze onderwijzers en weldoeners, onze jongelingen en maagden en den droom van den eersten levensmorgen j der onschuldige kinderen. Schenk ieder, als het beste Kerstgeschenk, l'wegena- i de hier en eenmaal ook hier namaals over i de graven'. Amen.
Kerkgebeden.
l ;.vod, die dezen heiligen nacht door \ X den glans van het ware licht hebt » opgehelderd, laat mij dc blijdschap in dat licht, welks geheimzinnige
verschijning ik op aarde herkend heb
24(1
(ieef', Alinuchtige. dat, gelijk mij hodcn het liclit van l'w woord, dat vlee?eh geworden is, met Zijne volheid doorstraalt, zoo ook, wat door het geloof in mij schijnt, door mijne werken aan mij weerscliijne!
Almachtig (fod, geef dat, daar ik door de oude dienstbaarheid gebonden, het zware juk der zonden draag, de geboorte van l w Zoon in het vleesch, welke heden weer gevierd wordt, mij bevrijde van het zware juk; verleen mij dat alles door lt;lenzelfden Jezus Christus, l'w Zoon, onzen lieer, die met l' en den heiligen (ieesi leeft en regeert in alle eeuwigheid! Amen.
Kerstvreugde.
oe sehittert l'w geboortedag, O Jezus, in zijn wonderschijn. Ontneemt, waar nacht en nevel lag.
Aan 't hart de felste smart en pijn; De stormwind woedt de vlakten door, (ieen bloem vertoont zich indien nacht! En toch verheit een Eng'lenkoor Zijn zang om 't heil ons toegedacht?
241
In 't hart van biunen ruischt debron Der blijdschap, die den Hemel prijst. Ku helder voor 't geloot de zon Van 't nieuwe Paradijs verrijst; De scheidsmuur is omver gehaald, Die ons van God gescheiden had, De liefdevlam is neergedaald.
Die in de krib verlicht ons pad!
Wat beil/.ang is dat? Hoort die stem! „Van uit den hemel komt (lods Zoon, Eu in den stal te Betlehem Slaat Hij y.icli op den Koningstroon! Hoort hemelen! (iij, aarde, hoor! Het Christuskind heeft vree gebracht!quot; Zoo klinkt de stem van 't Eiig'ienkoor /acht, lieflijk door den heil'gen nacht!
O Kerstmisvreugd! O Kerstmisster! l'w licht l)estrale ons dag en nacht, 't Zij van nabij ons of van ver Het reinst geluk of smarte wacht; In l' alleen wordt onze gang Naar 't doel verhelderd, dat ons wenkt, Totdat, na 't strijden, heet en bang. Ons God de kroon der zege schenkt!
Overpeinzing.
eder is er een jaiu-van den ge-1 nadetijd voorbij! Weder ben ik een jaar nader gekomen aau ileu dood, liet graf en het gericht! Nog leef ik, doch wie weet, hoe lang nog? Het einde van het jaar herinnert mij aan het einde des levens! Kerstmis met haar helderen glans ligt achter mij en vóór mij is de toekomst duister! Dat alles moet mij diep treffen, het wordt plechtig in mij, als stond ik onder mijne vroeg ontslapenen, en de overpeinzing verheit zich met stillen ernst:
Hoe broos, hoe vergankelijk is toch alles in het leven! Groot en onafzienbaar, als eene ruime vlakte, lag het jaar vóór mij in zijn begin. Het scheen zeerlanggeschikt tot het zaaien van Christelij ke werken; doch thans, nu het doorleefd is, is het dicht opeengedrongen en nauwelijks bemerkbaar want bijna slechts uren schijnen zijne dagen en nauwelijks dagen zijne maanden
243
geweest te ziju; en terwijl snel, als een morgeiidvooiu, alles daarheen ruischt, treedt de «rroote gofiacbtc voor mijne /iel: hoe gewichtig is de tijdruimte vaneen jaar! Veel kan ik in dat frissche beeld zien, wanneer de verloopen dagen, als het ware als levende wezens, zich nog eens in de herinnering voor mij verheffen, zoodat verjongd schijnt, wat in deze laatste uren verouderd en niet meer is. Menige goede daad, die ik verricht heb, ontluikt nu voor mij; maar ook het kwaad, ja bet kwaad vertoont zich in den spiegel van velerlei verzuimen, gedachten vol ligtziimig-beid, een hart, dat lauw was in de liefde tot God, een gevoel, dat dikwijls verkoelde voor de navolging van Jezus, eu eene ziel, die den adem van den heililt;reii (leest weerstond en zich aan de aanlokse-len van bet onrecht overgaf! En toch weer zie ik mij door eene boogere band gezegend, die niet moede wordt, ook de trouwe-loozen nog vast te houden, terwijl dit jaar veel deed ineenstorten, wat geene halve eeuw weer kan opbouwen. In dat wonderlijke mengsel zie ik mij bier gezegend, ginds weer gouden wenschen verijdeld; bier komt de heldere vreugdetraan in het oog, voor menig troostrijk uitzicht, en
ginds heen gewend, wordt het gevuld met tninen van vromen weemoedaiuidegraven der geliefden, ilie ik uit mijn kring verloren heh. Kii ter verbetering van datgeen, wat onrecht bleek te zijn, ik kon het niet ongedaan maken, do stroom des tijds snelt voort, voor alle schatten der aarde is ook geen oogenblik terug te koopen, die vervlogen is: wat uitgebloeid is, bloeit niet weer; dezelfde daden kan ik niet nog eenmaal verrichten, de gelegenheden herhalen zich niet meer, en zelfs de tijd, dien ik met moeite en zorgen, in nood en gevaren, met tranen en aan sterfbedden doorbracht, ook deze keert niet weer. Kn wat zal de toekomst geven? Deze Vraag dringt zich bij mij op en onzekerheid is het antwoord. Doodsiredachteii ontwaken in mijn binnenste: wellicht wordt in den naast aanstaanden tijd noir mijn aardsch geluk verwoest, wellicht vallen, als verwelkt herfstloof, de dierbaren, die door heilige handen met mij verhonden zijn; wellicht wordt ook voor mij het graf gedolven; want de middagzon des levens brandt spoedig verzengend boven mijn hoofd; dan komt de aardsche avond, en achter zijn avondrood sluipt de eeuwige nacht nader. Vergeefsch zijn depoginoen
(luu, inn don jranir der reis tc vertrajrcn; i Gods stem voopt: „ Ven lei'1quot; lietoogsluit zich, de pelgriinsi® is volhraclit, en liet Godsgericht wacht ons!
Doch in dezen ernst der overpeinzinir schemeren vriendelijke stralen (loor. De -herinnering heeft ook hloeinkraiisen van welvaart uit het vei ledene, en de Kerst- , groet der engelen en hot Christuskind in . de kribbe te liethlehem werpen de heldere i stralen der hoop totinhetoptraandeiiieiiwe jaar. Het einde des jaars wekt dus de gevoelens van dank jegens den Gever van alles goeds. Nu leef ik nog! Mijn lichaam heeft het tot heden niet aan voedsel en verzorging, den geest niet aan ontwikkc- \ lingsmiddelen tot Christelijke wijsheid en deugd, het hart niet aan heilzame beproevingen en verheven uren van genade ontbroken; ik hebberoepszegenentaniilie-vreugde ondervonden! De natuur heett mij hare verfrisschingen geboden, om mij te verkwik ken; heilige liefde en vriendschap hebben mij in hare kringen geroepen, om mij op te vroolijken; ziekten, die mij getroffen hebben, zijn overwonnen; bezwaren, die mij neerdrukten, zijn vei licht; dwaasheden en zonden hebben mij gestraft en verbeterd! Kn hoeveel kwalen, die mij
J
240
hadden kannen treffen, zijn schadeloos voorbijgegaan; hoeveel gevaren, die niet hunne afgronden dreigden, zijn zonder gevolg gebleven; hoeveel onweders, die zich 0111 niijne woning hadden kunnen zamentrekken, zijn voorbij, zonder mij te verontrusten ! Bij al deze zegeningen moet ik mijne blikken naar boven richten en : moet ik geroerd erkennen: „Alle «joode i gave komt van lT, o (Jod!quot;
Maar ook tot ernstig onderzoek van don toestand mijner ziel roept het laatste nnr. Ik ben een kind van tiod; heb ik Hem boven alles lief gehad, die mij het eerst lief heeft gehad? Heb ik steeds mijn geest naar Zijne wetten gevormd? Heb ik steeds de liefde tot mijn Verlosser beleden, in het geheim zoowel als in het openbaar? Heb ik steeds naar deroepstem der heilige Kerk gehoord en rijp bedacht het hooge geluk, dat ik haar medelid ben, en heb ik mij nooit over haar geschaamd? V, as ik voor mijne familie, wat ik voor haar van harte zijn moest; was de bevordering van haar wel/.ijn mijn streven, en heb ik allen door een vlekkeloozen wandel tot het goede ontvlamd en mijue roeping getrouw vervuld? Was ikjegenshuis-genooten en buren vreedzaam, toegevend,
247
gedienstig? I leb ik de vijamleu gezegend, die mij vloekten? Was ik bereid, de Imiul tot milde gaven te openen, waar hulp en : redding uoodig was ? Heb ik, waar ik zelve niet heipen kon, door raad en smeeken bij anderen, tot huipaan de ellende aangespoord? Heb ik zoo geleefd, als ik bij mijn sterven wenschen zou, geleefd te $ hebben? Deze blikken in inijn binnenste, | deze vragen, die dikwijls een pijnlijken ! toon hebben, ach, en op welke ik voor het alziend oog des 1 loeren in vele opzichten i niet zou kunnen bestaan, van heden af moeten zij de grond van heilige geloften worden. Mijn hart verlangt vurig terug j naar God, van wicn mij de verstrooiingen 1 des levens vervreemd hebben; ik wil mijne blikken boven het nietige verbetten en deze j bede moet mijn blijvend gebed zijn: „Heer, bewaar mij bij dit eene, dat ik 1' steeds boven alles iief'hebbel Amen.
248 ^
Blijde Pelgrimsmoed.
komen nu, wat komen wil, ■j I )(gt; woeste storin verhef' zich vrij, Ik sidder niet, mij hart hiijfrstil, Want Jezus Christus woont in mij!
ilij is 't, die alles etten maakt.
Die van üevangenschap bevrijdt, Die over vrome strijders waakt. De zege schenkt in eiken strijd I
Hij is't, die allen angst verdooft, Die op de graven 't kruis vertoont. En mij een vaderland belooft.
Waar smart, verdrietnoch kommer woont I
Overpeinzing.
¥oor de reis naar het hemelsche doel opene zich weer nieuwe dagen; want wij zijn hier beneden niet te huis, wij wonen slechts in pelgrimshuttenoor de reis naar het hemelsche doel opene zich weer nieuwe dagen; want wij zijn hier beneden niet te huis, wij wonen slechts in pelgrimshutten
on zijn, imiir de woordeu v:iu den heiligen Paulus, op aarde slechts gasten en vreemdelingen, die het toekomstige vaderland zoeken. De weg loopt over bergen dal, door regenen zonneschijn,door sin art en vreugde. : Maar te midden van die afwisseling denkt de goede Christen steeds aan de heilige verwijzing naar boven, en met die ge- i daehte gaat hij vrolijker over steile her- i gen en door brandende zandwoestijnen; hij kan lichter hitte en koude, honger en | smart, smaad en vervolging verdragen; , hij steunt te vaster op zijn pelgrimsstaf, j het geloof, en verlangt te vuriger naar i het land, waar men in Ood uitrust van moeiten en bezwaren. Hij bemoedigt zich j met den blik op de pelgriins, die vooi'tijds naar Jeruzalem zijn opgegaan, naar het heilige graf van onzen Verlosser, die blootsvoets gingen, zonder hoofdbedekking zonder geld, dikwijls zonder geleide; zij bestreden alle hinderpalen en overwonnen het ougeloofelijke. En waarom dit alles? 1 Zij wilden den grond zien, waar de Hei-! land gewandeld had! Nu dan, onze weg loopt ook naar ecu Jeruzalem, maar daarheem, waarin de stad (rods eeuwige heerlijkheid schittert, waar de engelen en gezaligdeu zijn, waar Jezus Christus zit ter j
2511
rechter ham! van den Vader en kronen des levens uitdeelt. En de Christen zou op de bezwaren kunnen letten, zou kunnen versagen in nacht en strijd, en zou kunnen blijven staan op den halven weg? O neen, de vreemdelingschap houdt hein niettegen, de reis maakt hem niet moede; het nieuwe jaar brengt nieuwe kracht, hij heeft eene mijl minder naar het vaderhuis!
Hij denkt aan de strijden, die hem wachten; want zonder storm wortelt de boom niet vast, zonder de school wordt niemand tot meester, zonder strijd volgt er geen overwinning, zonder overwinning geen triumf. Daar verheft zich de sluwe aanvechting en loert behendig op haar roof; daar wenkt de genotzucht met giftige genoegens op hare schaal; de geldgierigheid streeft naar winst en verspilt de rust der ziel gelijk Judas; de eigenwaan verkoopt zijn ongeloof als het licht des '■ Evangelies; de valsche roemzucht voert op sluipwegen, om (iod en menschente bedriegen; deijdelheid eischt den helscheu ! tol der vleierij, en de lichtzinnigheid roept 1 ter barer verontschuldiging: „Wie kan tegen den stroom opzwemmen zonder gevaar van te verdrinken ?quot; Wee, wie zich laat verleiden! De onschuld, eenmaal
•Jol
vei'loren, kan niei meer terug' bezworen worden, de ondermijude gezondheid bloeit niet meer op, en de vrede is zoo licht niet te herwinnen. Daarom laat de goedé Christen geene gedachten ontkiemen, wier vrucht het booze is; hij behoedt zijne lippen, dat zij slechts spreken, wat voor den eeuwigen Hechter verantwoord kan worden; hij bewaart zijne voeten, dat zij niet wandelen in den raad der spotters; hij bewaakt zijne leden, dat zij geen werktuigen der boosheid worden; hij houdt bovenal in het hart het kruisbeeld van den Verlosseren daarmede trekt hij eeneheilige grens om zich, welke de verzoeking niet waagt te doorbreken; en waar of wanneer hij ook stilstaat, spreekt uit hem bet vertrouwen ; „Tot hiertoe heeft de Heer geholpen!quot; En naar de overzijde moeten zal hem zijn geloof helpen, wanneer het stikdonker is ; aan het geloof houdt hij vast, wanneer de zorg hem kwelt, al worden in de aanstaande dagen allerlei beproevingen over hem gezonden; het geloof ontsteekt in hem een licht, wanneer de weg donker wordt; met het geloof vindt iiij den veiligen uitgang, wanneer de weg ruw en verward wordt; met (rod moot hij overviuueu!
VIcultc'Is en zweefknieht, om over dc utiLTonclen te komen, geett hem liet gebod. Hij denkt, waar gevaren dreigen, aan Daniël, die bad, eer hij in den leeuwenkuil ging; hij ziet op den herdersknaap David, die bad, eer hij den beteekenis-vollen steen naar den reus slingerde; hij volgt zijn Verlosser na, die bad, als Hij hel brood brak, als Hij zieken genas en dooden opwekte,en met gebed het bloedige werk der Verlossing op den Olijfberg begon en op ( rolgotha voltooide. Eu wél is hij met, recht arm te noemen, die niet meer bidden kan, al bezat hij ook al de schatten der aarde: wie niet meer bidden kan, is van (iod verlaten, al droegen hem ook de mensehen op de handen; wié niet meer bidden kan, is ellendig, zeer ellendig, al schitterden vorstenkronen op zijn hoofdl Met het gebed dalen alle begeerten van den mensch niet naar de laagte: zij stijgen hemelwaarts.
Maar ook tot nienigvu dig uitrusten van de gevaren is voor den vrome gezorgd. Als een gewoon reiziger een moeielijken weg gehad heeft, indien de zon heet brandde, of indien de storm hem verkleumden of de regen hem doornat maakte, hoe vroolijk snelt hij dan naar eene gastvrije
woninii', lt;lie hem stille avondrust belooft. Zoo begroet ook den Christen op den levensweg oene but om uit te rusten: bet (rodsbuis. Waarlijk, bier is bet goed zijn! Hier roept .Te/us elk diep gewond bart toe: „Komt, ai gij vermoeiden, ik wil u verkwikken!quot; 1 [oeveel kruisdragers hebber dat reeds ondervfniden, boe velen hebben enkel hij bet nederzitten in de
; kerk reeds een deel van bun lijden vergeten: want voor lt;iiin Heer is niemand te gering, niemand te ellendig, over allen komt Zijne genade! De Kerk wordt ook bet toevluchtsoord der ongelukkigen: voor wie anders üeene deur zich opent in het leven daar buiten, de Kerk neemt hen op in baar schoot; die hij menscben vergeefs troost zoeken, zij booren bier bet antwoord van den hemel; ben, die niet door de band van den broeder of de zuster, den vriend of de vriendin geholpen worden om den drukkenden last van den nood te drayen. hen helpt hem Jezus hier drairen; bun, die door de treurigste gedachten van berouw gekweld worden en die hunne overtredingen biechten en door-gloeid zijn van heilige besluiten tot vei- 1 betering, hun roept Christus toe: „l we zonden zijn u vereevenlquot;
Iloe getroost voel ik mij in de beschouwing van het Christelijke leven! In de iroddelijke openbaring is toeh alles ! aangeboden, wat opheldering schenkt, wat verheft en troost, en in haar licht verschijnt de toekomst als een vriendelijk dal, dat slechts soms door wolken : is ingesloten. Doch met het geloof wil ik mij op weg begeven, niet het gebed wil ik mij versterken,en in Uw huis, o (rod, in die vredehut, wil ik dikwijls rusten aan de altaren van Jezus; daar wil ik knielen, wil hooren naar het woord des heils en eten het brood des hemels; niets tijdelijks, maar ! het eeuwige, niets vergankelijks, maar het heilige wil ik zoeken! Eu moge de : tijd brengen, wat hij wil, en al staat er op don achtergrond eene doodkist, en al stond er op die doodkist mijn naam, of die mijner geliefden, ik houd vast aan Ü, o God, die de liefde zijt. Jezus Chris-I tus is mijn nieuwjaarswensch, voor mij en voor allen. Jezus Christus zij mijn • steun en mijn staf, mijn wapen en mijn bolweik, mijn licht en mija zegen. Het zal niet lang duren, of ook ik ga naar het huis, waar straalt en heerscht de eeuwige heerlijkheid! Amen.
v ;
Slechts naar boven!
■ /1 et den blik ten hemel
A\rorlt;lt uw heil voltooid, Dut bij 't iuivdsch gewemel, Heil'ge hope strooit I In uw iielgrimsstonden Houd ii aan uw (Jod;
Hij i# trouw bevonden, Hij bestiert uw lot!
't Hurt is üiet verwezen Tot verdriet in quot;t stut'; In 't geloof verrezen.
Jubelt bet Gods lof!
Hier reeds schenkt verblijden Elke goede daad;
Die aan God zich wijden, Oogsten boven 't zuud!
Zalig, die in liefde,
Die in hope leelt,
Wijl die, wat hem griefde. Kransen om hem weeft!
Licht blijft hem omgeven.
Want Gods zorge waakt, Tot hij, na dit leven,
't Zalige einddoel naakt!
r
V
250
Wil dus op Mem houwen, Midden in den nacht.
Daar, op uw vertrouwen, 1' zijn zegen wacht!
Blijf den fïeere loven,
Zelfs in 't bitterst lot; In 't gewest daar boven Zaliirt u uw God!
HET FEEST DER VERSCHIJNING VAN DEN HEER.
Overpeinzing.
ij heliben Zijne heerlijkheid aanschouwd, als de heerlijkheid des Keniirgehorenen van den N'adcr!quot; konden wel niet de drie wijzen uit liet Oosten met den heiligen Johannes uitroepen: een arm kind toch vonden zij slechts in de kribbe: maar Zijne aanstaande grootheid konden zij vermoeden, daarvan getuigde de ster, die hun verscheen, die hen uit hun geboorteland geleidde en daar bleef staan, waar bet kind des heils lasr. In dit vermoe-
lt;leij, eu getrott'eu door de liefelijkheid van het kind, en onder den invloed van den heiligen Geest, die om de heilige familie zweefde, vielen zij aanbiddend neer, openden hunne schatten en offerden goud, wierook en myrrhe. Beteekenisvolle zinnebeelden zijn die otters van de hooge meening, welke de wijzen van het Christuskindje hadden, wiens naam eenmaal genoemd zou worden op de geheele aarde, wiens onderwijs een naai allen hooren en in wiens kruis allen het eeuwige leven verwerven zouden. De gave des gouds was de hulde aan den Koning, de gave des wierooks was aan den (rodmensch, en de gave der invrrhe moest zinspelen op de latere pijnen van den Hoogepriester bij de verlossing. Heerlijke, verheven voorspellingen op het arme kind Jesus!
Indien nu vreemdelingen, die slechts aan de wieg van het Christuskind stonden, en die enkel volgens uitleggingen van de heerlijkheid des Middelaars wisten, indien deze reeds aan het kind otterden, waarom zou mijn binnenste dan niet tot eene vlam worden, zoodat ik den Heer van dood en leven ook gaarne mijn offer breng. Hem, file in het glorierijke licht der Godheid voor mij straalt, die het
1T
ennvige ^'oord is van deu Vader, en het eenige en uitsluitende heil der wereld!
Jesus Christus, Gij zijt mijn Koning, U otter ik het goud mijner li el de! Hoe treffend verschijnt Uw beeld voor mij, van de kribbe af' tot op Golgotha! Di'u'ir had Gij niets, waarop Gij L'w hoofd kondet neerleggen, en aan het kruis gaf men U, ten loon voor Uwe werken, de doornenkroon! De zonsopgang van Uwe leer was de zekere ondergang van het dwaalgeloof! Uw heil maakte de zieken naar geest en naar lichaam gezond, eu Uwe goddelijke stem wekte alles op, wat den doodslaap des verderfs sliep! Paradijzen des vredes bloeiden, waar Gij gewandeld hebt, en de storm der vijanden vermocht niets tegen de trouw der ge-loovigen I Gij neigdet Uw hoofd, het treurige, matte, bloedende hoofd, opdat de menschheid zich zou verheffen tot het leven der genade en der zaligheid! Zegenend naamt Gij afscheid van de wereld, en in dien zin zijn allen gelukkig, die U kennen! Dank U, ook ik heb de bron gevonden, uit welke de genade stroomt, ik heb het reeds dikwij.s gevoeld; wat (üj mij zijt; in U herken ik het aanzijn in zijne ware beteekenis, met U ver-
20!)
wacht ik de betere, gelukzalige toekomst. Neem, Genadige, dit hart met zijne liefde aan, neem mijn wil met zijne heilige neigingen aan, neem mijn leven aan! Goud is we] niet altijd gezuiverd: zoo heeft ook mijn hart vlekken van het aardsche; maar indien (iij mij l wc liefde schenkt, Heiland der wereld, dan moet ik door alle eeuwigheid God, den Vader, en den heiligen Geest door 1' welgevallig blijven!
Jesus Christus, Gij zijt mijn Koning, l otter ik den wierook mijner aanbidding! Gelijk de wierook zijne vlucht neemt naar de wolken, zoo verbette zich, even als hij, mijne vereering en aanbidding voor l , (rij Zoon van den levenden God! Aanbidding wil ik lT steeds wijden, wanneer de morgen aanbreekt, wanneer de middagzon gloeit, wanneer de avond van de bergen daalt! Aanbidding-wil ik 1' wijden, wanneer de klokketo-nen herinneren aan de geheimen I wer menschwording en wanneer uit die tonen de engelengroet aan Maria tot mij komt, wanneer zij roepen tot de kerkelijke hijeen-komst, wanneer zij de hare der ontslapenen begeleiden! Aanbidding wil ik U wijden, waar ik ook zijn moge in den onmetelijken tempel der natuur, in den
20(1
kring der mijueu, of in de eenzaiimheid der gesldten kamer! Aanbidding wil ik l wijden igt;ij elk werk, als het begint, als liet volbracht is, wanneer het geluk mij toelacht en wanneer het ongeluk zijne donkere wolken boven mij samentrekt, wanneer de verleiding op mij instormt en wanneer ik onder Uwe hoede het gevaar overwonnen heb! Laat, o Heer, gelijk reeds toenmaals, in de nederige hut, het wiel ookoti'er der wijzen l' welgevallig i was, dit U ook het mijne zijn! Gij doorgrondt toch de gedachten, geef, dat ik U eenmaal mede moge aanbidden onder de gezaligden!
Jesus Christus, lt;!ij zijt mijn Koning, l' offer ik de myrrhe mijner wereld-verloochening! - - Mvrrhe was hetpro-feteerende zinnebeeld, dar de bitterheid van l'w lijden verkondigde. O Heer, versterk in mij het verheven besluit, der wereld in alles af te sterven, waar zij tot zoude trekt, of in hare gaven, die zij aanbiedt, reeds zondig is! Laatmij, waarikomglansd sta van den lentetooi der vreugde, dadelijk herinnerd worden aan de donkere plaatsen van Uw lijden; opdat ik de hand terugtrekke, die naar het giftige verlangt, opdat mijne ziel slechts in zulke verma-
201
ken verkwikking wil vinden, die rein zijn als de spiegel vlakte des waters, door zonnestralen beschenen 1 Die genoegens wil ik bovenal zoeken, welke onder l'w kruis bloeien; welke hier dikwijls bitter zijn, maar mannazoet worden op den dag der vergelding. Laat mij in het vergankelijke hier zaad strooien voor het onvergankelijke! Laat mijn huis tot kerkje worden, en eiken dag tot eer Zondag van Christelijk leven! Lieve Heiland, word mij alles in alles! Oij, mijn Verlosser, zie op mij, de verloste, (iij, mijn Schepper, zie op Uw schepsel neer en laat mij geheel Uw eigen zijn op aarde, en laat mij eenmaal Uwe kroon dragen — in den hemel! Amen.
Kerkgebeden.
God, die op dezen dag l'w Eeniggebo-rene, door de wegwijzing van de ster, aan de heidenen geopenbaard bebt, schenk mij, die in het licht des geloofs U reeds heb erkend, dat ik door U daarheen geleid worde, waar ik I we heerlijkheid van aangezicht tot aangezicht aanschouwen kan!
God, wiens Eeniggeboreneinonsvleesch den heidenen verschenen is, schenk mij,
V
dat ik door Jlem, die mij uiterlijk gelijk geworden is cu dieu ik iu deze gelijkheid erkend hel), vau binnen veranderd en naar Zijn beeld vernieuwd worde, die niet U en den heilige Creest leeft en regeert, God, ; in alle eeuwigheid! Amen.
Overgave aan Jezus Christus.
mijn Jesus, l getrouw Zal mijn liefde bloeien,
Eu elk uur op nieuw voor U In mijn hart ontgloeien!
I we ster, die onbewolkt Licht voor alle vromen,
Heb ik, welk een heerlijk lot! Mij ten gids genomen!
Met U ga ik uit en in,
Houd mij ver van 't kwade;
Opdat des verzoekers stem Mij niet kwell' noch schade!
Met l' zie ik, welk een vreugd! Reeds den hemel open; De vervulling is nabij Van mijn vurig hopen!
HET FEEST VAN DEN HEILIGEN NAAM JEZy?.
.■ . eue vriendelijke leidster op dcreize door liet nieuwe jaar heeft ons de Kerk gegeven met den naam aller nanien, waarin zich allo knieën moeten huigen: want in 1 lem en met Hem heerscht in ons de zielevrede. wordt om ons eene heilige grens getrokken tegen het booze en vóór ons opent zich het uitzicht op het betere vaderland. Heilig en verheven is de naam des Heeren! Prijzenswaardig is Hij van den opgang tot den ondergang der zon! Wat wij in den naam van Jesus zullen bidden, dat zal de Vader ons geven! Welk eene volheid des heils in Hem, die alles in alles is! Jesus: „Verlosser, Zaligmaker, Middelaar, Verzoener!quot; dat zijn geene ijdele woorden, dat zijn engelen-stemmen, die luide en luider in ons gemoed roepen, wat de Heiland voor ons is, nu en tot in eeuwigheid! Aan Hem worden wij herinnerd, die den geloovigen hier de feestdagen der genade brengt en boven
eenmaal den eeuwigen morgen van ongestoorde zaligheid. Hij is het, die ons uit den nacht Voert tot het licht, uit den strijd tot de overwinning, uit het dal der beproeving tot de palmen der hemelsche volmaaktheid.
Reeds bij de apostelen betoonde zich de naam Jesus als de helderste leidster op hunne wegen. Die arme visschers waren het, welke in den naam van Jesus huil net in de vloeden van het menschenleven moesten uitwerpen, om alle menschenvoor den hemel te winnen. Doch hoe moeielijk waren de gangen door de wereld, hoe zwaar de strijd met harten, wier natuur soms zoo hard was als de rots, hoe groot de smaad, die hen soms trof, hoe dikwijls werden zij afgewezen en verstooten, waar zij met Christus het verlorene zochten! Maar de aposteleu kenden niets hoogers, dan dien heiligen naam van den Weldoener der gansche menschheid, en ook niets sterkers dan Hem, die hielp overwinnen; en de vijanden zijn gevallen, de afgodsbeelden omvergeworpen, de leer van Jesus groeit en bloeit altijd heerlijker, en de jongeren zijn ingegaan, om getuigen te zijn van de heerlijkheid van Jesus door alle eeuwigheid!
Wat de luiiun .Tesus voor de discijH'len des Heereu was, wa.t hij eeuwen laii^: voor de geloovigeu gebleven is, dat is hij ook altoos voor den goeden Christen, die schijn en misleiding achter zich laat en gaarne naar de lichtende en glansrijke hoogten der heilige godsdienst vlucht. 13e naam Jesus is voor hem de lentezon, die haar bevruchtenden straal werpt in de koude diepten der aarde, om de harten voor het heilige en hemelsche, voor God zelveu te doorgloeien. I)e naam Jesus is voor hem de zaadkorrel tot (! ode welgevallige daden, die de aarde verheugen en die van boven gezegend worden. Denaam Jesus is voor hem het zwaard, waarmede hij het onkruid van het booze nedervelt en alles verplettert, wat banden niet de hel knoopt. De naam Jesus schenkt hem den glorie-schijn om alle pelgrimsstonden en is voor hem de bron van allen zegen, alle heil en allen vrede.
Met den naam Jesus worden wij steeds op den Heiland, den eeniggeboren Zoon van God zeiven gewezen. Hebben wij een vast, levendig geloof in Hem, voelen wij, dat Hij in ons woont, heerschtChristus in ons en is Hij overal met ons, dan wordt ons aardsch leven eene hemelladder: want
2()()
wij volgen den wegwijzer, die naar boven oj) het eeuwige wijst. In alle gewichtige oogen blik ken des levens voelen wij dan den adem zijner heilige vei'mauingen. Op den gehoortendag zegt Hij tot ons, dat wij geboren zijn, om hier de zonde af te sterven en om ginds eeuwig te leven; opdat wij in liefde het zaad der weldaden uitstrooien voor de armen en zieken en veriatenen, wijl datgeen, wat den gering-sten onder de broederen gegeven is, aan (iod is gegeven; opdat wij zoo handelen, dat met den naam van Jesus ook de onze opgeschreven worde in lietgenadeboek der zaligheid en de engelen des hemels onzen geboortedag medevieren. - Op den naamdag vermaant Jezus, Gode welgevallige gezindheden te doen oprijzen, met bloemen der deugd den werkking, ook den kleinsten , op te sieren en moedig vast te staan in den lokkendsten oogenblik der verzoeking; wij moeten heilig worden, gelijk hij of zij het was, wiens of wier naam ons bij den heiligen doop gegeven werd. — Jesus vermaant ons, de dagen van lijden, met al hunne tranen en met al hunne smart, als de school tot wijsheid en tot wereldverloocheningte erkennen; wij moeten (iods vaderliefde vinden in de wonde, V_________________________ _________
die Zijue hand ons sluat, maar die Hij 1 ook weer genezen j-can en weer geneest , indien dit tot ons best dient! - Jesus i vermaant ons in den onbewolkten tijd der | vreugde, die als zegengave dikwijls den : levensweg verzoet, den voorsmaak van die zaligheid te gevoelen, welke den regtvaardige wacht voor Gods troon! — Jesus vermaant ons aan het sterfbed en wekt ons op, vroegtijdig heilig te leven en met i eiken rouwtoon der doodsklok aan het verscheiden te denken, aan graf en gericht, opdat wij in eeuwigheid niet meer zondi-i gen! Wie dit hoort en verstaat en opvolgt, j voor dien daalt do hemel als het ware j reeds in het aardsche stof neer, en zijne werken schieten wortel voor de zalige on-| sterfelijkheid. Daarheen verheft de ziel hare vleugels boven wereld en tijd! Met Jesus wordt dan den geloovige geen berg te steil, geen afgrond te diep , geen gang te smartelijk: de Heiland helpt er over, tot wien het hart met koning David spreekt: ,,Heer, ik hoop op F, aan 1 beveel ik mijne wegen!quot; De Heiland verleent hem de zaligheid, die ons allen enkel in Zijn naam geschonken wordt. Amen.
•2U8
Litanie van den allerheiligsten naam Jesus.
eer, ontferm l onzer! Christus, ontferm l' onzer Heer, ontferm U onzer! Jesus Christus, hoor ons!
Jesus Christus, verhoor ons! (rod, Vader in den hemel, (J od, Zoon, Verlosser der wereld, | God, heilige (ioest,
Heilige Drievuldigheid, eeneenig God,
Jesus, Gij Zoon van den levenden (!od,
Jesus, Gij Zoon van de Maagd Maria,
Allerheiligste Jesus,
Al machtigste Jesus,
Volmaaktste Jesus,
Sterkste Jezus,
Roemwaardigste Jesus, Goedertierenste Jesus,
Liefste Jesus,
Zoetste Jesus,
Wonderbare Jesus,
Minzaamste Jesus,
Eerwaardigste Jesus,
Allergeuadigste Jesus, Uitverkoren Jesus, Zachtmoedigste Jesus, Liefderijkste Jesus,
Jesus, Heiland der wereld, Jesus, Middelaar tussclien God en de menschen,
Jesus, goede Herder,
Jesus, onze toevlucht,
Jesus, vriend van reine zielen, Jesus, waarachtig licht der wereld ,
Jesus, eeuwige wijsheid,
Jesus, oneindige goedheid, Jesus, ij veraar der zielen, Jesus, kostbaar kleinood,
Jesus, spiegelder volmaaktheid, Jesus, voorbeeld van alle deugden, Jesus, vader der armen,
Jesus troost der bedroefden, Jesus, blijdschap der engelen, Jesus, koning der patriarchen, Jesus, voorlichter der profeten, Jesus, meester der apostelen, Jesus, leeraar der evangelisten, Jesus, sterkte der martelaren, Jesus, licht der belijders, Jesus, bruidegom der maagden Jesus, kroon van alle heiligen.
Wees ons genadig
\Vees onsgenatlig, verhoor ous,o Jesus! A an alle kwaad, verlos ons, o Jesus! \ an alle gevaar, verlos ons, o Jesus! \'an Uwen toorn,
\'an de vervolgingen des duivels, N au pest, hongersnood en oorlog. Van de overtreding Uwergebo-len,
Van den aanval van alle kwaad.
Door Uwe inenschwording,
Door Uwe aankomst.
Door Uwe geboorte.
Door Uwe smarten,
Door Uwe geeseling, ƒ
l w dood,
l we opstanding. Uwe hemelvaart. Uwe blijdschap. Uwe heerlijkheid in den
$
Uwe Moeder, de allerzaligste Maagd,
Door de voorbede van al Uwe heiligen,
Lam Gods, dat de zone,en der wereld wegneemt, spaar ons, o Jesus!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, o Jesus!
spaar ons, o Jesus!
Door Door Door Door Door hemel, Door
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer, o Jezus!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
Christus, ontferm U onzer!
De naam des Heereu zij geprezen! i
Van nu at tot in eeuwigheid !
O God, die den eerwaa.digen naam van onzen Heer Jesus Christus, I w eenig-geboren Zoon, voor de geloovigen zeer liefelijk en bevallig, maar voor de booze geesten vreeselijk en verschrikkelijk hebt gemaakt, verleen genadig, dat allen, die dezen naam Jesus op aarde godsdienstig vereeren, de zoetheid der heilige vertroosting in dit leven ontvangen, en ginds in het toekomende de eeuwige blijdschap en oneindige zaligheid in den hemel verwerven en genieten mogen — door denzelfden Jesus Christus, onzen Meer, Uw Zoon, die met U en den heiligen Geest als God leeft en regeert in eeuwigheid! Amen.
Jubelklanken op den naam Jesus.
oe zou ik, Jesus, imnicrU vergeten, U, die reeds hier mij 't heilrijkst lot bereidt,
272
Die mij in overmaat hebt toegemeten lTw gunst eu heil voor tijd en eeuwigheid, Toen ik, verdwaald, sleehts wegen ben
geguan,
Waar zonde en schuld mijdood'lijk grijnsden aan!
Uw balsem hebt ge in elke wond gegoten, Gij schonkt mij, arme, vrijheid uit de
smart,
quot;Waardoor ik vroeger pijnlijk was omsloten.
En die den vrede roofde van mijn hart; Gij riept mij toe, de duisternis verdween Zoodat de dag der dagen mij verscheen! Trouwloos was ik, maar Gij zijt trouw
gebleven,
1quot; zij mijn liefde en leven gansch gewijd. Al mijne zonden hebt Gij mij vergeven. Uw komst heeft mij van schuldenlast bevrijd ;
Dus zal ik. Heer, waar ik ooit ga of sta. Uw lof vermelden, roemen Uw gena!
Het boetkleed van onze heilige kerk.
S* •. e heilige vasten, die verheven, ernstige en troostrijke tijd is ge- i naderd! Hij is het, die met het i strooien der asch op ons hoofd aan de ! vergankelijkheid van al het aardsche herinnert. Hij is het, die ons allen voeren wil tot de overpeinzing van het hittere lijden en sterven van onzen goddelijken Verlosser. Hij is het, die ons een blik | doet werpen in de ellende van onze zouden | en in onze behoefte aan verlossing, en 1 die ons plechtig vermaant tot het aan- | grijpen van het heil in het Lam Gods | door de meest oprechte boetedoening en | door de opstanding tot de getrouwe na- | volging van Jesus Christus.
In deze dagen nu verschijnt de onbe- ! vlekte bruid van den Godniensch Jezus 1 Christus, de ééne, heilige, Apostolieke, Katholieke Kerk , onze geestelijke moeder, opvoedster en vormster voor God en de eeuwige zaligheid, niet aangedaan met
1'74
hare witte feestkleederen, die wijzen ei]) de liemelsche glorie van den Verlosser der wereld en van Zijne belijders; niet in purperen kleederen, die wijzen op de bloedige triumfen van hare voor het kruis bezielde geloofshelden; niet in groeiikleu- | rige kleederen, die wijzen op de zegeningen, welke uit alle daden van hare vrome | dienaars voor de wereld ontsproten; ook niet in zwarte kleederen, die wijzen op de smart wegens de lijdende zielen in het vagevuur, — zij stapt veelmeer voor ons 1 uit, onder den arm het kruis met de doornenkroon dragende, in het blauwe gewaad der boete.— Zij heeft zich niet, gelijk de wereld, gehuld in rozen vol ver-leidelijken geur; haar hoofd is met asch bestrooid, voor den menseh het zinnebeeld van zijne vergankelijkheid. Hare lippen weerkaatsen niet, gelijk die der wereld, van weelderige liederen; zij bidt vol weemoed en nederigheid in den naam van elk harer ontaarde kinderen tot God: „Ontferm U mijner, o God, naar Uwe groote barmhartigheid, en delg mijne overtredingen uit naar do volheid van Uwe erbarmingen!quot; Psalm 50:3. Haar gelaat schittert niet, als dat der wereld, over-togen van lichtzinnige lachjes; want zij
vertoont godsvruclit in do bekouimerde trekken en tranen indeoogen! Ja.deze onze geestelijke moeder staat vóór ons, de eene hand oj) het hart gelegd, en de andere hand naar den hemel gericht; en dit haar doen roept ons toe en verkondigt luide in den kring.der pelgrims op aarde: „Sursnm corda! Naar boven de harten!quot; hetgeen weer zeggen wil: Verheft thans uwe harten boetvaardig tot ( Jod, en laat alles beneden in de laagten des stofs, wat niet van den hemel is, en wat de ziel niet ten hemel leiden kan! Werkt aan uwe zaligheid, zoolang het dag is, de nacht komt, waarin niemand werken kan! Werkt thans zonder uitstel aan uwe zaligheid, want het kon door uw verzuim te laat worden! Ziet, thans is het de tijd der genade, thans zijn het de dagen der zaligheid!quot; 2 Kor. (i;
Wat bedoelt dus deze roerende verschijning van de Kerk Gods in het boetkleed onder de kinderen der wereld, die op hunne wijze zalig legeren iu de frissche dalen der zinnelijke genoegens, die zich tooien met de bonte beuzelarijen van het vergankelijke, en die zich laven aan het genot van alles, wat de zonde in gouden bekers te drinken geeft? O, zij wil, als
de zorgvuldigste inoetler, de ontuiirde kinderen wegrukken van alles, wat den kinderen ten eeuwigen verderve moet strekken I O zij wil de aardschgezinde kinderen, die zich aan hare leiding onttrekken en ,,als vijanden van het kruis van Christus wandelenquot; Phil. H:1 S, metde woorden : ..Gedenk,dat gij sterven moet! Gij zijt stof en tot stof' zult gij weerkeeren!quot; (ien. .'i: 1!), doen vernemen, hoe alle bloemen van zondige genoegens— koude doodsbloemen voor de onsterfelijke ziel zijn! O zij wil de Godvergeten kinderen uit de rustelooze afgronden der ondeugd tot den eenigen berg des levens voeren, tot den heuvel Golgotha bij Jeruzalem, waarop het kruis staat, met het bloed van den Godmenseh besprengd, opdat zij aldaar het alleenzaligmakende heil vinden, dat de arme ziel van den zondaar, wanneer hij in geest en in waarheid boete doet, bier in den tijd en eenmaal door alle eeuwigheid den vrede van lt; rod brengt! l)iis, tot boete onder het kruis wil zij ons voeren, om ons daar den vrede in Jesus ('hristus te ontsluiten! Zij wil onder het kruis op Golgotha tot vervulling brengen, wat de engelen vroeger in den heiligen Kerstnacht boven de kribbe te
Bethlehem gezongen hebben: „Eere zij God in de hoogte en vrede den niensehen op aarde, die van een goeden wil zijn!quot;
Eene korte predikatie bij het begin der vasten.
. i'ii ..lij het begin van de variten hield
; -P eens St. Augustimis eene zeer gepaste rede over „\ asten en onthouding in spijs on drank,quot; die aldus luidt: Heden beginnen wij weer de vasten van veertig dagen. Daartoe moet u eene openlijke vermaning inwijden, opdat het woord Gods, door ons gesproken, de ziel weide, terwijl het lichaam moet vasten, en opdat de inwendige menseh, eerst met Zijne spijs verkwikt, de tuchtiging van den uitwendigen met ernst kunne beginnen en met meer kracht volhouden. Het past ook onzer aandacht, dat wij voor ons als het ware een kruis maken ter kruisiging van de zinnelijke lusten, daar wij reeds op het punt staan, in de aanstaande dagen het lijden van onzen gekruisigden Heiland te vieren, gelijk de apostel zegt: „Die Christus toebehooren , hebben hun vleesch
beneveiis huiiuc hartstochteu eu lusteu gekruisigd.quot; Aan dit kruis moet echter do Christen gedurende zijn gauscheleven blijven hangen, wijl het tuschen enkel Aeizoekingen doorgaat. Want in geheel dit leven slaat nooit het uur, waarop men de spijkers van het kruis zou mogen losmaken, welke ons aan het kruis hechten, naar deze woorden: „Doorboor, o Heer, ons vleesch met de spijkers Uwer vreezeiquot; Wat hier „vleeschquot; heteekent, zijn de dierlijke lusten; wat .,spijkersquot; heteekent, zijn de geboden der gerechtigheid. Met deze geboden hecht ons de „vreeze des i 1 nerenquot; aan het kruis en maakt ons daardoor tot een Code welgevallig olier. Daarom roept de apostel: „Ik bid u, lieve broeders, door de ontfermingen Cods, dat gij uwe lichamen (iode als een levend, heilig, welgevallig offer brengt!quot; Dit kruis dus, waarover zich de Christen niet alleen niet schaamt, maar waarin hij zelfs roemt: „Verre zij het van mij, in iets anders te roemen, dan in het krui; van Christus, door wien de wereld voor mij gekruisigd is, en ik der wereldlquot; d:t kruis, zeg ik, bepaalt zich niet tot de veertig dagen, maar tot het sransche leven, dat door
---- quot;_______________ J
die veertig dagen enkel wordt afgebeeld. Daarom hebben ook Mozes en Éliasen onze Heer /elf veertig dagen gevast, opdat wij recht duidelijk mochten leeren inzien, dat er volgens Mozes, volgens ! Elias, volgens Christus, volgens de profe-| ten, A'olgens de wet eu het evangelie slechts ééne en dezelfde hoofdzaak voor ons bestaat, deze namelijk, dat wij ons 1 niet naar den geest der wereld laten misvormen, maar den ouden niensch aan ; het kruis slaan, niet levende in zwel-1 gerij, dronkenschap en ontucht, niet in haat en twist, maar dat wij den Heer Jesus aandoen als een nieuw gewaad der gerechtigheid.
Lieve Christenen', zoo moet gij steeds leven; nooit moet gij van dit kruis at-stijgen, indien gij niet in het slijk der aarde wilt verzinken!
Zoo wij dit nu in geheel ons leven moeten waarnemen, hoeveel te meer dan in de dagen der vasten, die ook dagen van ons leven zijn en het geheele leven moeten voorstellen? Op andere dagen mogen uwe harten nooit met overmatig genot beladen worden; op deze moet er ook vrijwillige onthouding, die men „vastenquot; noemt, betoond worden. En gij, die
2811
ook op andere dagen vast, doet hot in deze dagen des te meer. Ma: ir vertoont allen één zin, als geloovigen ééne trouw, als pelgrims één verlangen naar het vaderland, als broeders ééne liefde jegens elkander. Niemand mag de gave, die hem ontbreekt, in den andere, die ze heeft, met afgunstige oogen beschouwen, niemand mag die belachelijk maken. Beschouwt de gaven van den geest, die gij gaarne in anderen ziet, als de uwe, en wie u liefheeft, beschouwe als het zijne, wat gij hebt!
Maar dit zij verre van u, dat gij — ouder het voorwendsel van vasten,- de keurige tafel slechts met andere spijzen laat afwisselen, in plaats van ze weg te nemen, en dat gij kostbare spijzen uitzoekt, omdat gij geen vleesch eet, en zeldzame dranken, omdat gij geen wijn drinkt. Dat is toch niets anders, dan den zinne-lijken lust het masker der kruisiging van het vleesch voor te doen, en achter dat masker den lust van het vleesch te dienen. Alle spijzen zijn wel rein den reinen, maar de heerschende lust :s in het genot van geene enkele spijs rein. Doch bovenal volbreng uwe vasten in onthouding van tweedracht, twist en krakeel.
•^sl
„Vergeeft en u zal vergeven worden! Geeft en n zal gegeven worden !quot; Dit zijn de twee vleugels van het gebed, met welke het totGorl opstijgt: Vergeven den smeekenden, geven deu behoeftigen 1 -
Gebed tot Christus, den gekruisigde.
-^chrlj , o Heet Jes lis Christus, l'we heilige wonden in mijn hart met Uw kostbaarst bloed, opdat ik daarin Uwe smart en l'we liefde leze, om alle wederwaardigheden van dit sterfelijke leven gaarne voor l te verdragen! — Schenk mij, smeek ik l , aandeel aan Uw heilig lijden en aan de bitterste smart, die Gij verdroegt, toen (rij zoo lang aan het kruishout hiugt! AVant toen werden l'we gebenedijde handen door de goddeloozen met spijkers doorboord, l'we aanminnige voeten tegen den harden kruisboom gespijkerd, en l w geheel lichaam zoo uitgespannen, dat men al l'we beenderen kon tellen! Toen werd ook, nadat Gij Uwe heilige ziel aan Uw henielschen Vader hadt overgegeven, en haar uitgeademd, l we zijde zoo geweldig met eene speer doorboord, dat er dadelijk bloed en water uitvloeide ter
quot;verlossinsr vau de gansche inenscliheid!
O welk eeno onvergelijkelijke liefde! Om den veroordeelden dienstknecht te verlossen, gaaft Gij 1' zeiven aan zulke gruwzame kwalen prijs, en opdat ik niet eeuwig zou sterven, onderwierpt (üj Ü met de meest opofferendegehoorzaaniheid, schuldeloos, aan den pijnlijksten marteldood ! Ik o Heer, heb gezondigd, ik heb deze groote misdaad gepleegd, ik ben de oorzaak van al Uwe wouden I Waarmede dus zal ik U vergelden, wat (iij voor mij gedaan hebt! Al offerde ik ook mij en al het mijne, benevens al, wat ik ooit bezat en ooit bezitten kon, voor deze I'we ongemeen groote liefde, die (iij genadigst aan mij bewezen hebt, zoo ware dat alles als niets! Ja, al gaf ik mij als eeuwige slavin aan 1' over, zoo kon dit toch geen waardige prijs zijn! Al behoorde mij daarbij nog de geheele wereld en kon ik ze U aanbieden, zoo ware ook de geheele wereld nog geene waardige vergelding voor den kleinsten druppel van Uw kostbaar bloed, dat (iij voor mij aan het kruis vergoten hebt; want een enkele druppel van Uw kostbaar bloed had de geheele wereld kunnen reinigen!
J)o('b het is Uwer liefde niet genoeg,
2s;gt;
enkel voldoening te geven overeenkomstig de schuld; maar een ovenijk losgeld hebt fiij betaald, waarmede (iij besloten luult, de geheele wereld te verlossen, en waarin Gij ook mij mijne eenige hoop hebt nagelaten I Want uit de vijf wonden van l'w hoogheilig lichaam wildet Gij de zoetheid l'wer liefde doen opwellen, en bovenal openbaardet (iij die, toen (lij onder onuitsprekelijke pijnen aan het kruis gestorven zijt I
Daarom, o goedhartigste Jesus, dank ik 1' nu voor al l we smarten en de ondergane smadelijke vernederingen, alsmede voor al l we heilgevende wonden, met welke (!ij van den voetzool tot aan den schedel bedekt werdt voor mijne verzoening en terugvoering in l'we eeuwige glorie! En toch weet ik, o Heer, dat ik i' niet op eene waardige wijze kan danken! W ant zoo hoog verheven en zoo prijzenswaardig is l'w allerheiligst lijden, dat ik, al vereenigde ik ook in mij de krachten van alle schepselen, nog altijd niet in staat zou zijn, om U volkomen te danken! Want. dat overtreft de verdiensten en wenschen van alle menschenen is oneindig ver verheven boven de waardigheid van alle schepselen! Opdat ik echter niet geheel
oudiinkbiiur zij, verhiug ik l 'we zou grooto liefde en Uw zoo bitter lijden ten minste eenigszins te danken door woorden vim een vroom gébed en van heilige overpeinzing, welke ik 1 smeek, mij genadig in te geven en voor dezelve in mijn hart den heiligen gloed der godsvrucht op te wekken; opdat ook hieruit voor mijne ziel veelvuldige vrucht ontspruite en eindeloos de innigste liefde voor 1 en de hartelijkste dankzegging aan 1 verrijze! Gedenk mijner, o Jesus, in Uw rijk, Gij, die den moordenaar, welke U aan het kruis beleed, met oneindige ontferming antwoorddet: ,.I leden nog zult gij met Mij in het Paradijs zijn! Amen.
Innige Gelofte.
I i gekruisigde Jesus,
Gij leef'det voor mij,
I k sterf' voor l' 1 (gt;ij stierft voor mij,
Ik leef' voor U Xu en tot ill eeuwigheid!
--
Kerkciebeden.
od, wiens geiuide op hein rust, die voorl zich verootinoedigten wiens verzoening op de tranen der boete volgt, neig lTw oor genadig tot mijn smee-ken en stort over l we dienares een rijken zeiien Uwer genade uit: opdat ik van deu geest des herouws vervuld worde; opdat, wat ik van 1' ontvang, in mij op den duur bevestigd worde enik van allen adem iles kwaads bevrijd blijve!
(; od, die alle jaren ('we Kerk boorde vasten van veertig dagen reinigt, geef dat, wat ik door mijne onthouding zou willen afsineeken, in mijne goede werken zichtbaar worde!
(rod. Gij ziet, hoe krachteloos en onmachtig ik hen 1 Bewaar (I ij mij inwendig en uitwendig; opdat het lichaam van alle lijden vrij en de ziel van alle hoozegedachten gezuiverd worde!
AlinachtigGod! zie genadigop de gelofte der nederige neer; strek de rechter hand l'wei- majesteit uit en wees Gij mijn steun!
Almachtig God! ik bid U, geef dat,
o-elijk ik naar verdiensten onder den druk
der zonden lijd, ik alzoo ook door de vertroostingen van ('we genade verlichting : vindel — N'erleen mij dit door Jesus C hristus, l w Zoon, onzen Meer, die niet l en den heiligen Geest leeft en regeert, (rod, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
oorhet vrome,geloovige, den Heer innig liefhebbende hart heeftde huidige dag iets onuitsprekelijk roerends. Het is de dag vóór goeden Vrijdag, dus de laatste, op welken deaardenog jammert onder den vierduizendjarigen vloek! Deze dag herinnert aan de zonden der wereld, maar ook te gelijk aan het bloedige offer daarvoor! Nog is het Lam Gods niet beladen met den vreeseüjken last, gelijk er geen andere meer is; nog is op de hoofdscbedelplaats de galg van het kruis niet opgericht; nog heeft Jesus Christus dien kelk vol bitteren alsem nietaandelip-pen gebracht, dien de zonden der geheele
2s7
wereld hem volgesohoukeu hebben; nog is de Hoogei)i'iester niet in het iillerheiligste getreden niet de offerschaiil van Zijn bloed, dat tot verzoening voor de gevallen mensch-heid vergoten moet worden! Maar reeds vallen de schaduwen van den goeden Vrijdag op de aarde en in de ziel van Jesus, en altijd treuriger wordt het reeds \ voor het oog van den Zoon ties mensehen, . en de angst des doods werpt al zijne verschrikkingen op Hem ; doch de liefde wordt : niet moede, wordt niet afgeschrikt, wordt niet wankelmoedig, zij wil overwinnen, opdat het bloed aan het kruis ten hemel roepe: „Verzoening!quot; en in de diepten der aarde: „Verlossing!quot; Spoedig slaat het uur en het werk is volbracht!quot;
Ter viering van den goeden Vrijdag heefi, het geloof slechts oogen voor onzen Heer en Heiland, slechts op Hem zijn hart en zin gericht; de ziel kan niet ophouden, Hem beschouwend in aandacht te volgen, totdat het Lam valt in de handen der wreedaardige vijanden!
Heden is het de gelukzalige dag van de instelling van bet allerheiligste Sacrament des altaars, en wel in zijne drievoudige, voor ons zoo ongemeen heilzame betrekking, namelijk: de voortdurende
2 SS
tegenwoordigheid van deu Godmenseli Jesus Christus onder ons, krachtens Zijne belofte; „Ik blijf bij 1' alle de dagen tot aan de voleinding der wereld!quot; — Vervolgens de onbloedige vernieuwing van Zijn eenmaal aan het kruis op Golgotha op bloedige wijze volbracht offer der verzoening, krachtens Zijne laatste opdracht aan Zijne aposlelen: „Neemt eu eet, dit is Mijn lichaam, dat voorn gegeven wordt tot vergeving der zonden. Doet dit tot Mijne gedachtenis!quot; Eindelijk de ('oni-munie, krachtens Zijne plechtige uitspraak: „Mijn vleesch is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank; wie Mijn vleesch eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in mij en Ik in hem!quot; Het is dat hoogheilige maal van bet Godgenot voor ons met den borgtocht van de onsterfelijkheid onzer ziel en onzes lichaam?. Hst is dat hoogheilige maal, waarin tevens degedachtenis aan het bittere lijden en sterven van den I leer gevierd wordt. I Iet is dat hoogheilige maal, waartoe alle kinderen Gods geroepen zijn. Het is dat genademaal, waaraan allen welkome, gezegende gasten zijn : de hooge en de lage, de gelukkige eu ongelukkige, de rijke en de arme, de vrome en de boeteling, die den breeden weg der
zonde verlaten heeft, en die nu den kruisweg der wereldverlooehening gaat. Het is dat maal, waaruit de bron van alle heil stroomt, ter verkwikking der vermoeiden en beladen en, waaruit wij allen tioost in het leven putten, de laatste teerkost in het sterven en de glorie dei-eeuwige belooning! Dat is de goddelijke nalatenschap, die de Verlosser, in liefde en oneindige ontferming, allen geloovigen schenkt, dat Zijn lichaam zou worden tot spijs en zijn bloed tot drank voor hen, die Hem volgen, opdiitHij in ons blijve en wij in Hem en met Hem vereenigd eenmaal de eeuwige zaligheid ingaan. — Heden vierde ook, in het werk van den I leiland, de nederigheid haarroerendst feestuur. Hij, die aangebeden wordt dooide engelen des hemels, voor wiens naam allen zich buigen op de aarde en onder de aarde, die spoedig, na al de lijdensuren, ter rechterhand des eeuwigen Vaders troont Hij staat van de tafel op, legt zijn opperkleed, af, omgordt /.ieh met een linnen doek, giet water in een bekken en begint den discipelen de voeten te wasschen en ze weer af te drogen. De Hand des Al-machtigen verricht slavendiensten, de Schepper dient het geschapene, de Aller-
hoogste verlaat Zijue goddelijke hoogte eu daalt af tot de diepte der menscheu! Dat was de liefde weer, die zoo handelde, die zoo werkte! Dat dit beeld helder, als morgenrood, voor do ziel des Christens stonde, dat deszelfs kleuren gloeiend wierden en elke ziel aangrepen; opdat liet op nieuw leven wierde en zich voor altoos vloehte in aller werken en lijden. „De grootsten zullen de kleinsten zijn, en de geringsten de eersten in het hemelrijk!quot; Gij Woord des levens, wees ons altijd ten wegwijzer tot de zaligheid 1 Enkel de nederigheid des geloofs voert daarheen; want wie niet met het water der nederigheid rein gewasschen wordt van alle vlekken des hooginoeds, die heeft geen deel aan den Heer en aan de verdiensten der verlossing, -
Heden staat ook de liefde van Jesus tot Zijne discipelen heerlijk daar door al de troostwoorden, die de mond van den stervende tot afscheid spreekt. Gelijk de goede vader, gelijk de trouwe moeder tot de kinderen spreekt, zoo spreekt de Heer tot de Zijnen. De toekomst ligt open voor het oog van den Alwetende, als een wit kleed, nu eens door de zou bestraald, en dan weer door stormen geteisterd. In
de luisterende ziel der discipelen spi-eekt Hij van Zijn voorgang naar het land (les lichts, en Hij spreekt met eeno vriendelijkheid. gelijk enkel Johannes die schilderen kan. Hij geelr hnn, den vermoeiden, een staf, waaraan zij zich zullen verheffen boven alle moeiten, alle gevaren en alle tranen des tijds. Hij belooft hun op hun gebed in Zijn naam alle vervulling; deze zou hun zweefkrachc en vleugelen schenken naar het Godgewijde doel, over alle spelonken en afgronden. Hij belooft hun den heiligen (reesf der kracht, der wijsheid, des moeds, des goeden raads,diealniachtig in hen zal werken tot uitbreiding van het evangelie, opdat Zijne zaligmakende boodschap vliege over alle zeeën en bergen, en opdat de nienschen, die haar aannamen, van de zaligheid zeker zouden zijn. Hij vertoont hun in ernstige beelden en huiveringwekkende voorspellingen den haat der wereld, den vijandelijken weerstand en de hand der boosheid, welke vloek zou slingeren op hen, die Hem aanhingen, gelijk de druiven aan den wijnstok: maar ook, zacht als de lenteadem, gaf Hij hun de belofte van het weerzien in den hemel, en dat hun dan blijdschap boven blijdschap en
glorie boven glorie ten deel zou vallen, gelijk (lie de wereld nooit kan aanbieden, maar gelijk zij slechts volmaakt is in den hemel, voor den troon van God.
Heden gaat ook de Heiland Zijn doodsuur tegen, dat voor alle pelgrims oj) aarde eenmaal zal slaan. Hij heeft gebeden! Zijn hart werd tot altaar! Hij bad voor zich, voor Zijne discipelen en voor alle mensehen. jS'u vermaant de tijd tot voltooiing van het werk, de roep om verlossing, uit de borst der geheele zondige menschheid, dringt in Zijn oor, beweegt Zijn hart, treft zijn binnenste. Judas Iskariot telt reeds het bloedgeld, de vijanden rusten zich toe, het allerreinste offer moet geslacht worden. De nacht is somber. II ij rust als een beeld van schrik op de landstreek. De Olijfberg is huiveringwekkend stil. Enkel de boomeu ruischen inde eenzaamheid. Daar gaat Jesus heen! Jesus is het, omringd van de meest vertrouwde de leerlingen. Die moesten met hem waken en bidden; doch, toen de lijder bij hen kwam, vond hij hen slapende; wel ook konden zij nog niet recht waken voor de groote zaak der wereldverlossinlt;r: bet aards-be hield hen
nog altijd omstrikt en do heilige (reest moest die banden eerst los maken. Daar lag Jesus in het stof: zwaar drukte op Hem de schuld der gansche wereld! Daar lag de Heiland en staarde dour tranen: de zonde der gansche wereld deed ze Hem storten! Daar lag de Middelaar: in bloeddruppels viel het angstzweet op den grond. Het is de nood van (iod! Daar ligt Hij en bidt, en roept liet en steunt uit de diepste borst en toch in onderwerping aan God en met vertrouwen: „Vader, indien het mogelijk is, dan ga deze lijdenskelk voorbij; doch niet Mijn wil, del we geschiede!quot; Er kwam een engel van den hemel en versterkte Hem. Ilij staat op en gaat nu moedig Zijn martelaarschap tegen. Roerend beeld van den op God vertrouwenden strijder in den doodsnood 1 Schitterend bewijs, dat men het lijden en de smarten van dit leven, die door de hand uit de wolken on:; zijn opgelegd, en die door ons ook moeten gedragen worden, niet altijd kan afbidden, maar dat men de zielskracht tot het volharden, tot het dragen, tot het voleindigen kan afbidden!
Dat zijn de heilig-ernstige beelden van den witten Donderdag, die voor de be-
s('hoii\viiiLr zweven. Dat zijn de laatste trekken uit liet leven van Hem die, vrij van de zonde, ook de wereld er van wilde bevrijdenl Dat zijn de laatste handelingen van Hem, die kwam om der oude slang den kop te verpletteren! Dat grijpt levendig elk hart aan 1 De geloovige komt tot zich zelf', kan slechts staren op Jesus Christus, hij kan en moet in den naam van Jesus hidden:
Almachtig God! scheid? mij toch de genade, dat ik, van liefde tot UwEen-geboiene, Jesus Christus, den Verlosser en Zaligmaker, doordrongen, gedurende al do dagen mijns levens slechts in Hem en niet Hem het heil mijner zielzoeke; dat het vurigste verlangen naar het Avondmaal mij dikwijls naar de tafel voere, waar voor de hongerenden het brood des eeuwigen levens gebroken wordt; dat ik liet waardig ontvange en deel hebbe aan al de wonderbare genade van dit heilige Sacrament! Schenk mij, o (Jod, dien liemelschen zin der nederigheid, die al de droomen en verbeel-dingeu van den trots weerhoudt; opdat ik liever de stille hut der bescheidenheid zoeke, dan de gouden hoogten van de eer der wereld; opdat ik mijuganschen roem
enkel daarin vinde, om in al miju willen en werken U welgevallig te zijn ! Schenk mij, o (lod, die liefde, die de ellende van den naaste niet vergeet, maar die helpt, waar zij kan , en troost, waar niet meer te helpen is, gelijk Jesus, geheel liefde, dit den discipelen gedaan heeft! Schenk mij, o God, ook in alle lijdensuren de onderwerping en het vertrouwen van Jesus — op l , den goedertierenstei. Vader! Laat mij gesterkt worden door Zijn verheven voorbeeld, opdat ook ik eenmaal als over-winnares uit den strijd kome en scheidend nog roepe; —„Uw wil geschiede!'
Maar bovenal verwek, voed en versterk in mij de liefde tot Jesus Christus zeiven, zoodat ik slechts Hem navolg. Hem diene, Hem steeds innerlijk en uiterlijk huldig, en dat ik dikwijls, ja zeer dikwijls het innigste verlangen in mij gevoel naar het genot van het allerheiligste Sacrament des altaars, waardoor mijne ziel de levendigste vereeniging met Hem viert! Beu ik met mijn Jesus één reeds op aarde, dan zal ik het ook zijn gelukzalig door alle eeuwigheid! Amen.
29(5
OP DEN HEILIGEN GOEDEN VRIJDAG.
Overpeinzing.
ag van rouw, dag vau het lijden ■ en den dood van Jesus, hoe vervult gij mij de borst met smart! Aan het kruis sterft toch mijn Heiland en Verzoener! Dat is het, wat mij met onuitsprekelijken weemoed vervult! Tot mij ook waail; de voortijd zijne machtige verschrikkingen over, en mijne ziel wordt doordrongen van het beeld der liefde vau den Godmeusch Jesus Christus en van haar offer, haar strijd en haar lijden. Ver van de wereld, en tot het hemelsche verheven, wenschte ik hedeu zalige vruchten der aandacht te oogsten, om het doodsuur van den Heer waardig te vieren. En hoe zou ik dit beter kunnen, dan wanneer ik, met de genade Gods, in den geest optrek naar de lijdensplaats, waar al het bloedige en afschuwelijke volbracht werd. Op Golgotha wil ik ouder het kruis blijven staan, daar, waar Maria en Johannes staan. Ja, den henielschen lijde'-moeten mijne blikken en ook mijn har
zoeken, voor den vrede der ziel, ter vergeving der zonden , tot het vroolijk aanschouwen in de eeuwigheid!
Ondoorgrondelijk, gelijk lt;le diepte der zee, en onmetelijk, gelijk de hoogte des hemels, is het lijden van Jesus! Welk een nacht in Gethsemané, toen Hij knielde, met doodzweet bedekt, toen Hij Zijne discipelen zocht en hen slapend vond, toen het gedruisch der wapenen de plechtige stilte verbrak en Judas den Meester met een kus verried'. Eu het rot, hoe wreed is het, dat Hem voortsleept naar het rechthuis; ruwe krijgsknechten, val-sche getuigen en onrechtvaardige rechters zijn het, menschen, in wier borst het licht der openbaring niet is doorgedrongen, aan wie alle medegevoel vreemd is, wier hart niet groot genoeg is, om voor eeue zoo groote zaak te staan, ach! die veroordéelen, kwellen en vonnissen Hem. Nu brengen zij Hem naar buiten naar de hoofd.-chedelplaats; hoe onzacht zullen zij de leden van het onschuldige Lam hebben aangegrepèn, dat door de doornenkroon en de geeseling reeds oneindig gemarteld was! Welk een gang door die straten, waar Zijne stem zoo roerend het woord des heils verkondigd, waar Hij de
hamleu zoo giuirne ten zegen uitgestrekt had, waar Hij den zondaars en zieken, den vermoeiden en beladenen een veilig toevluchtsoord was! Geheel Jeruzalem is verzameld en verlustigt zich in de oneindige ellende van Hem. dien het voor weinig dagen nog met jubelkreten tegen-getrokken was. De last van onze misdaden drukt zwaar op Hem en, o God! Hij stort neer. Daar laden zij den last der schande Simon mede op, misschien wijl hij in stilte een aanhanger van Jc.'nts was, of wijl hij te nahij stond, of wijl hij met zichtbare deelneming naar den uitgeputte zag en men zoo den vromen traan in zijn oog wilde straffen!
Op (iolgotha, welk een smaad valt daar lt;gt;]) Hem! Jesus Christus, duizenden jaren lang door den mond der profeten voorspeld, door de engelen des hemels bij de kribbe begroet, de eengeboren Zoon van den levenden God, de Hechter over levenden en dooden, wordt gekruisigd tusschen roovers en moordenaars, het uitvaagsel der menscheid! Doch Hem treft niet de smaad. Hem niet,deuOnschuldige; Hij was toch deu Vader gejioorzaam tot in den dood. Welke smarten pijnigen Hem! Zij doornagelen de heilige handen
eu voeten, om Hem een (lood te doen ondergaan, die ouder :d!e soorten van dood tie smartelijkste is. God is onvergelijkelijk! Jesus dood is ook onvergelijkelijk! Met kruis is Zijn troon, doornen zijn Zijne kroon, liet bloed is Zijn purper! O, daar is geene gedaante eu geen schoonheid meer! Do oogon ziju verduisterd, de tong smacht van dorst, de doodsmart trekt in het verbleekende gelaat; Hij smaakt bitter de bezoldiging der zoude! Doch, in den dood nog vol liefde en outferiniug. bidt 11 ij voor alle vijanden: „Vader, vergeef hun, zij weten niet, wat zij doen!quot; Welk een gebed, en van welke lippen, in welk uur, voor welke menschen! Vervolgens ziet Hij neer op Johannes, den lieveligs-discipel, eu op Maria, die daar stond niet de tranen in de oogen, met het zwaard van zevenvoudige smarten in de ziel, en die als verlaten scheen van God en de menschen; Hij spreekt nog eenmaal tot Maar met de uitdrukking dei-meest kinderlijke liefde; „Vrouw, zie Uw Zoon!quot; en tot Johannes „Zieuwe Moeder!quot; Daarop wendde Hij zich tot den moordenaar, die berouw gevoelde, en goot ook balsem van troost in de wonde van dien stervende met de woorden: „Heden nog
Hl MI
y.ult gij met Mij in het Parailijs zijn!quot; —
Het wordt rondom duister, de middag gaat tot middernacht over, de aarde beeft, lt;le rotsen splijten, de graven openen zich. het voorhang des tempels scheurt. Hoe, zai het einde der wereld komen? Hoe, breekt reeds de jongste dag aan? Hoe, klinkt reeds de bazuin van het wereldgericht? Dood, is uw koker nog niet ledig? Dood, is uw pijl nog niet gebroken? Dood, is uw prikkel nog niet verstompt? Hei, trolsche hel, hebt gij gezegevierd? Heilig, eeuwig, rechtvaardig God, help Hem! Hoor! Jesus roept: „Het is volbracht! Vader, iu Uwe handen beveel ik mijn geest! De Heiland leeft niet meer, het bloedende hoofd rust op de ontzielde borst. - Hij is nu aan allen smaad ontrukt. In den tuin van Jozef van Arimathea wordt Hij begraven. Om het lijk staat de kring der geliefden; zij zien bedrukt, wijl het hart niet meer slaat, wijl de itogen gesloten en de lippen verstomd zijn. De steen wordt er voor gewenteld. Het vochtige oog der discipelen staart ten hemel; doch eene vredelucht waait om de plaats der ontbinding, en de Paaschhoop schijnt om het kruis op Golgotha.
Door Jesus' bloed kregen wij de ver-
Hdl
lossing! De scheidinnlU)■ tussclieu licincl en aarde, door de zonde opgericht, is ingestort; de weg is gebaand, die naar het hart van den hemelsclien Vader leidt uit de uaclitwoestijnen van den zondigen wandel; het licht des vredes is opgegaan over ons allen, die vroeger door de kwelling der hopeloosheid gedrukt werden; het kruis staat als de vruchtboom van het zalige leven, die door alle eeuwigheid niet meer verwelkt; want toen Jesus Christus aan het martelhout verhoogd werd, de armen ver uiteen gebreid, toen omsloot Hij, in den dood verlossende en verzoenende, de gansche menschheid, getrouw aan zijne belofte: „Wanneer Ik verhoogd word, dan zal Ik allenmetMij verhoogen!quot; Zijn dood is het algeuoegzame zoeuort'er voor de zonden der wereld; Hij is om onze misdaden verwond, de straf ligt op Hem, opdat wij door Hem gerechtigheid zouden vinden, die voor God bestaat; Hij is het Ham Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, dat het kleinoot brengt der vergeving van zonden, dat ons verheft tot kinderen Gods, dat ons het land aan de overzijde der graven verworven heelt, waar een eeuwige dag beerscht in Gods heerlijkheid I
Alles heeft de Heer voor on« gei.laan 1 Maar wat moeten wij nu voor Ilem doeu? Zien wij naar boven naar den groeten Voleinder aan hot kruis, en het schijnt, als wil Mij ons nog in liefde opheffen aan zijne bloedende borst, als wil Hij in den geest nog tot ons spreken; ja, Hij spreekt tot ons: „Ik was uw vriend en heb alles voor U gedaan; zijt gij hot nu ook Mij, en wat zult gij voor mij volbrengen? Ziet Mijne doorboorde handen, zij werkten voor uw welzijn; zult gij nu ook voor Mij werken ! Ziet Mijne doorboorde voeten, die zeer hebben gedaan, terwijl Ik u op den weg des heils voorging; zult gij Mij nu ook navolgen? Ziet Mijne borst doorstoken voor uwe verlossing; biedt gij nu do uwe aan voor Mijn wil? Ziet Mijn hoofd met de doornenkroon: wilt gij Mij voortaan door nieuwe zonden nieuwe doornen vlechten?quot; Welke woorden, zoet als balsemen scherp alseen zwaard! — Dat is de roej) van den goeden Vrijdag in de Christenziel ter overwinning van de wereld. Het geloof moet Christelijk leven worden I Het leven in den Verlosser is de aanbidding van den drieëenigen God in geest en in waarheid, en te gelijk ook de zegevierende verheffing boven alle zon-
dige laagten, welke het evenbeeld van God in ons benevelen en verduisteren; dat leven is de verliefling der ziel boven alle spel van het aardscheen vergankelijke tot den vrede van den geest, die dan iu den reine nooit ondergaat. En wat is eigenlijk wel alle klaterglans van valsche genietingen? Is de oogenblikkelijke verzadiging der zinnen voorbij, dan ontvliedt de droom spoedig als op vleugelen van den storm, men ontdekt aan de rozen eindelijk hare ontzettende doornen en aan do ongeoorloofde vermaken de smart van het berouw, gelijk aan het licht de schaduw. Dat is de treurige dwaalweg van velen, dat zij zich zeiven in hunne hooge bestemming, en het eeuwige verlangen in hunne borst niet verstaan, en altijd meer verloren gaan in de boosheid der zonde, in plaats van op de wereld slechts het goddelijke te genieten en zich tot het heilige te verbetten. Daarom roept de stem van het kruis: „Volgt Mij na, en gij hebt het leven!quot;
Dat is de roep van den goeden Vrijdag tot boete; want niemand is er hier beneden, die zonder zonde bevonden wordt, en dat wij genezing noodig hebben, daarvoor getuigt de dood van Jesus. Wij kunnen
;!(4
ons toch uiet zeiven de zonden vergeven! Daarom, opdat wij de verdiensten van den offerdood aan liet kruis deelachtig zouden worden, roept de Heiland allen toe: „Doet boete!quot; Jesus roept het nog van Golgotha in onuitsprekelijk lijden! En wij zouden zulke woorden kunnen weerstaan ? Wij zouden kunnen voortdwa-len en voortzondigen ? O, het hart zou harder zijn dan steen, het gevoel kouder dan ijs, de zin onbuigzamer dan ruw erts, die lt;loor de liefdestem van den Lijder niet ge-bogen, doordrongen en aangegrepen werd! O, dan wa;en wij wreeder dan de rotsen om de hoofdfchedelplaats, welke bij zijn verscheiden instortten! O, gaaji wij in dezen heiligen tijd onder het kruis van den Verlosser met tranen van boete, en zeggen wij niet, dat tranen het oog verdonkeren! De tranen der boete zijn het voor God, in welke liet oog verhelderd wordt. Jesus Christus heeft bloed-zaad gestrooid, opdat voor ons de boom des heils opgroeie. Zoo moeten wij nu aan de voeten van den Verlpsser tranen zaad der verbetering strooien, dat eenmaal boven tot paarlen zal worden, wanneer wij in het geloof wandelen, en wanneer wij mot Hein den goeden Vrijdag van c
HI 1')
aardsch lijden liebben doorgestaan, eu in de scheidende ziel de morgenlucht van den Paaschzondag uit de eeuwigheid waait!
Liefdevolle Heiland! laat mij dan de volheid van l'w lijden innigst in de ziel bewaren, opdat.het mij ten waarschuwend teeken worde tegen de zoude; opdat het mij versterke, waar het te doen is om de wereld met hare misleidingen te overwinnen; opdat het mij doorgloeie met levendig, vurig berouw, waar ik verre van l heb gewandeld! Laat mij streven naar het heil, dat Crij gebracht hebt; en wordt ook mijn aardsch aanzijn omvlochten met passiebloemen - in de onthouding, ik weet, dat de ware, de eeuwige zaligheid slechts in l' en met l te vinden is!
O (rod, stort ook een rijken, vollen goeden-Vrijdagzegen uit over Uwe Kerk in alle werelddeelen, over landen en volkeren , over vorsten en onderdanen, over dc geloovigen in paleizen en in hutten, over de jeugd in den bloeitijd des levens, en over den zwakken, zieken ouderdom aan den drempel van het graf! Stort l'w zegen uit over hen, die gelooven in Uw eeniggeboren Zoon, en over hen, die niet gelooven; tref allen, opdat zij met Christus leven, met Hem zalig sterven en ginds
een Paasclifesst vieren, dut zijn feest-glaus verjongd doet lichten in alle eeuwigheid! Amen.
De Verlossing,
haus verdwijnt de nacht der nacli-
ten ,
Die gedaald was om ons heen; \Vat door duist're boosheldsmuchten Opgebouwd was, stort ineen! De ijz'ren scheidsmuur is gevallen Door des Heeren sterke hand;
Jesus baant den weg voor allen Naar een heter vaderland!
Allen daagt, op hun verlangen, Heerlijk 't nieuwe morgenrood; Dc gevang'nis ligt gevangen.
En der zielen dood is dood!
Jesus' liefde, die wij loven,
Schonk ons weder (iods genu, Eu naar boven, slechts naar boven; Wijst het kruis op Golgotha!
Algenoegzaam en verheven Is het offer aan het kruis;
Eeuw'ge vreugde kan 't ons geven Boven in het vaderhuis!
307
Bloedig heeft het Lam geleden, Zoo vol goedheid, vol geduld,
Eu de strijd is uitgestreden, En vergeven onze schuld!
Jesus' bloed is ons geworden Eeuw'ge heibron, die ons heelt;
Want het roept tot heilige Orden, Die Zijn zoen den vromen deelt I Zijn we in Adam al gestorven, O, de dag des Heeren daagt; Christus heeft den palm verworven, Die ons levensvruchten draagt!
Drukte 't hart de last der zonden, 't Ademt nu weer blij te moe;
W ant het heeft Gods gunst gevonden, En de vrede lacht het toe!
Zie, de sleutel is geschonken Tot het hemelsch Paradijs:
Die in schulden lag verzonken.
Laaft zich thans aan hemelspijs!
Hi is
Overpeinzing.
hi'istus is vau de doodcn opge-„ staan 1quot; i[et dezen eugeleuroep i)ij lietgrafverdwijntderouw van den goeden Vrijdag, en de Paaschvreugde heei'scht in alle harten. Vuriger tranen der smart zijn wel op aarde nooitgeweeud, dan hij den dood van .lesus; maar ook hoogere verrukking is nooit door den mensch gevoeld, dan op den dag der opstanding van den Verlosser. Pasclien is het zegefeest van den Heiland, maar ook de goddelijke boodschap voor de latere glorierijke opstanding der in den Heer ontslapenen, en van het hemolsche wederzien!
Jesus' opstanding is de truimf van Zijn werken! Achter Hem ligt lt;iolgothamet al het lijden; uitgedronken is de kelk der smarte, in het licht der heerlijkheid schittert het graf! Do Middelaar staat aan Zijn doel; want overwonnen is de wereld, overwonnen zijn de zonde en de hel en de dood met do verschrikkingen van hel gericht. De Paaschkroon schittert op Zijn
Hl li»
hoofd, schooner dan al liet goud der aarde, heerlijker dan al le glans der edelgesteenten, helderder dan de bliksemstraal in den donkeren middernacht!
Christus heeft de wereld overwonnen. Hij kwam in Zijn eigendom en de Zijnen namen Hem niet opI Nauwelijks geboren als mensch, wil Herodes Hem dooden; nauwelijks opgetreden als leeraar, wil het volk Hem steenigen ; nauwelijks rondgegaan om wel te doeu, honden zij Hem voor een bezetene, en toch werd door Hem de tegenstanc. der aardschge/.inden overwonnen. (i een Judas wlt; j rot tot nieuwen verrader, geen Petrus verloochent deii Meester meer; geen Annas en Kajaphas, ja geen Pilatus en Herodes meer hebben thans nog macht over Hem. (leen onverstand der menschen kan Hem meer kwellen; de tong der boosheid kan niet meer roepen; „Kruisig, kruisig Hem!quot; en de hand der moordenaars kan Hem niet meer aan het kruis slaan; dat alles is nu volbracht, en de wereld is overwonnen !
Christus heeft de zonde overwonnen. — Ieder mensch is zoo lang in de gevangenschap van den hooze, als niet de wereld-verlossende Middelaar in zijn hart woont!
Zonder Christus boeit ous het verderf, want de zunde rukt ons los van den grondslag van alle leven, van God; maar niet den Verzoener bloeit voor ons de genade. Zonder Jesus Christus vervallen wij tot de eeuwige verdoemenis in de hel; maar met Jesus ('hristus rijpt voor ons de eeuwige znligheid in den hemel. Daarom, wijl door den Verlosser het hellerijk der zonde beefde, trachtte de geest van tegenspraak het zaad Gods te vernietigen; de hoop der zondige menschheid moestonder-gaan, haar Redder moest sterven. Doch Jesus nam de zonden der wereld op zich, zwaar als een berglast drukten zij Hem neer; zij persten Hem het bloedige doodzweet uit: maar uit liefde tot de menschheid ging bij den vreeselijken doodsgaug en stierf; en toen Hij stierf, juichte de hel. Doch Paschen kwam, de Heer is opgestaan. Hij bezegelde als volkomen geldig de verlossing, en de zoude ligt overweldigd ! J Iet kruis-altaar van de vergeving der zonden staat opgericht, het zwaard des kruises heeft den vorst des doods verslagen, de zegerijke banier van het kruis waait groeten van vrede in alle harten der geloovigen; Gods Zoon is mensch geworden, opdat Hij de eeuwige gevange-
nis gevangen zou ueuien, eu opdat Hij den vorst dev duisternis zou onttronen. Halleluja! de zoude is verzoend, de almachtige heelt gezegevierd!
Christus heeft den dood overwonnen. — Plet geloot vraagt thans; „Dood, waar is uw prikkel ? Dood, waar is uwe overwinning?quot; en het evangelie antwoordt: „De dood is verslonden in de zege van Jesus Christus!quot; De Heiland leeft, en ook wij zullen leven ! De verschrikkingen des doods zijn niet meer, de nacht van het graf is opgehelderd, uit de duisternis der vergankelijkheid verrijst een onsterfelijk leven. Jesus is de opslanding en het leven. Daarheen, waar Hij ons allen is voorgegaan, waar Hij zit ter rechter hand van God, zijn hemelschen Vader, waar Hij als onze Middelaar voor ons bidt en ons zegent, daarheen trekt Hij ons tot zich, indien wij kinderlijk in Hem gelooven, en in dat geloof getrouw wandelen en met Hem gaan den heiligen kruisweg, die op den hemel uitloopt.
Met de opstanding van Jesus werpt ook de Paaschzon haar vriendelijk licht op onze graven!
In aller menschen borst heeft God het verlangen naar onsterfelijkheid in het
liiiineiisto van unze gedachteu, wen^cheu en verwachtiugeu ingeweven. Eu aJ zou ook de verstokte zondaar voor immer weu-schcu te ■•dapeii onder bergen en heuvelen, hoe geheel anders staat de goede Christen met zijne verwachtingen, daar hij weet. dat hier slechts het begin, maar ginds de voleinding is. Hem staat het heilige voorgevoel der ziel voordeeeuwigevoortduring borg; dit voorgevoel wordt voor hem bevestigd door de goddelijke stem der heilige Schrift, en het hoogheilige Paasehfeest : bezegelt die belofte van de onsterfelijkheid i in de boeken der openbaring. Jesus | Christus heeft den dood de macht ontnomen en een onvergankelijk wezen aan het licht gebracht. De Kerstmis heeft dit in schemerende verte getoond, op den : goeden Vrijdag werd het bevochten, en 1 bevestigd werd het voor het kinderlijke ^ geloof ■ door de opstanding van den Heiland, Nu staat het op elke zerk ge- : schreven . „Slechts de wereld vergaat met hare lusten; maar wie den wil van God doet, die blijft in eeuwigheid!quot; Nu hoort men den roep uit elke groeve: „Ik leef en ook gij zult leven!quot; Nu is liet, zoo dikwijls de dood in liet leven treedt; „Twee sterfelijke oogeu sluiten zich hier,
H1H
twee oustert'elijke oogeu outshiiten zich ginds!quot; Wie zou geene heilige Paasch-vreugde in deze zekerheid gevoelen?
Wij gelooven aan de opstanding van het vleesch. Daarom zweeft ook, voor het ge-loovige oog zichtbaar, boven de graven een zoo lietelijke glans; daarom straalt in het oog, dat weent aan de groeve dei-gestorvenen, geen troostrijker licht, dan het onbewolkte licht der Paaschhope. De dooden, die slapen, ontwaken weer.Jesus verrees glorierijk uit het graf; ook het ontzielde, vergane hulsel der gestorvenen zal Hij eenmaal levend maken! En hoe dat geschieden zal? Wanneer de levensavond komt, is ons lichaam eene broze hut, een verouderd kleed, onze ziel is de kerkermuren moede en streeft naar boven naar het vrije van de gezaligden Gods. Het lichaam sterft en woidt met aarde bedekt. Maar hebt gij al gezien, hoe men den zaadkorrel in de vore legt, en hoe dikwijls de gouden bloem,degroene boom, de zoete vrucht zich daaruit ontwikkelt? Hebt gij gezien, hoe de winter zijn lijkkleed van ijs over veld en beemd uitbreidt, en hoe na lange koude dagen een verjongd, zoetgeurend lenteleven zich daaruit verheft? Hebt gij gezien, hoede
Hl 4
rups zich insluit in het donkerbruine hulsel der pop, en welk een schitterende vlinder spoedig- uit het verbroken omkleedsel uit-fladderd? Zoo, maar dan op geestelijke wijze verheft zich het vleesch uit de groeve in schooner natuur! Dat bevestigen ook de lessen van het evangelie: „Dit lichaam word gezaaid vergankelijk, en iiet zal opstaan onvergankelijk! Het wordt gezaaid in zwakheid, en bet zal opstaan in kracht! Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, en een geestelijk lichaam zal er opstaan!quot; En wanneer zal dit alles geschieden ? - Het zal plaats hebben op den grooten morgen der opstanding van den jongstcn dag! De heilige Paulus zegt: „Wij verwachten den Heiland Jesus Christus, den Heer, die ons nietig lichaam verheerlijken zal, opdat het gelijk worde aan Zijn verheerlijkt lichaam.quot; De ure komt, aan het einde der dagen, dat Jesus verschijnen zal in Zijne heerlijkheid en met Hem het heirleger Zijner engelen, en het geluid der bazuin zal in de grafgewelven doordringen, en de graven zullen zich openen, de slapers daarin zullen ontwaken, de lichamen zullen opstaan en met hunne zielen vereeuigd worden: die bier bet goede gedaan hebben, zullen uitkomen
Hl 5
tot ile opstanding des levens, maar die kwaad gedaan hebben, tot de opstaiuling des gericlits. O, dat in aller ziel de Verlosser woonde, dat aller lichaam een tempel van den heiligen (leest ware en bleve; dan kouden wij gerast zeggen; „Met deze mijne oogen zal ik den Heiland zien! Met deze mijne handen mag ik, als Thomas, de teekcus der spijkers in /ijne handen aanraken! Met deze mijne lippen zal ik door alle eeuwigheid uitroepen; „Mijn Heer cn mijn God! '
De opstanding van Jesus schenkt ons ook den troost van het wederzien. — Het evangelie zegt; „Zie, een engel, wiens aangezicht schitterde als de zou, en wiens kleed wit was als de sneeuw, zat aan het graf des Heeren, toen de vrome vrouwen zich des morgens opmaakten naar de heilige plaats.quot; Zulk een engel is voor nu ook de hope des Chris- , tens! Wanneer de dood een geliefd leven van ons wegneemt, wanneer de doodkist het aardsche hulsel omsluit , wanneer het graf het dierbare lijk bedekt, dan nadert zij ons en fluistert in de treurende ziel; „ Daar boven opent zich de hemel. de liefde eindigt nimmer, daar, ja daar is wederzien!quot; Dien zaligen troost schenkt
HI (J
ons (ie opgestane zelf, wanneer Hij zegt: quot;Vader, Ik wil dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt!
aar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn! (Jij hebt nu treurigheid, m;;ar Ik zal ii weerzien, en uw hart zal zieh verblijden, cn uwe vreugde zal niemand van u nemen!quot; - Wij zien elkander weer! — Dat is de verheven waarborg van het geloof, dat is het vaste vertrouwen van den stervende, dat is de schoonste hope van den weenende!
Moe heerlijk is de Paaschtroost: Door Jesus Christus, den Opgestane, wordt de aarde, deze onzer aller doodsakker, eenmaal het groote opstandingsveld tot een leven van eeuwigen, gelukzaligenduur! Amen.
Kerkgebed.
od, die op den huidigen dag, door l w Eengeborene, den dood overwonnen, en na de overwinning op den dood ons den ingang iu de eeuwigheid ontsloten hebt, laat mijne ge-lotteu, ilie door den adem Uwer voorkomende genade zijn opgewekt, door de
.517
macht van voortdureude hulp vervuld worden, - door denzelfdeu Jesus Christus, Uw Zoon, on::eu Heer, die met l leeft en regeert, in eenigheid met den heiligen Geest, (!od door ulle eeuwigheid! Amen.
Feesttenen.
acht was 't op (tolgotha, vun nurlit omgeven Lag de aarde, als in den zwart-sten rouw gekleed, Toen 't kruishout op den heuvel stond verheven
Ende Verlosser daar Zijn doodstrijd streed; Stil was 't, als in de donk're grafspelonken, Waar 't leven rust, bedolven in het stol; Natuur zelfs scheen in diepe smart verzonken, (leen vroom gezang verhief des Heeren lof!
ï\[aariiauw'lijk« was de Heiligs te, dien de aarde Gezien heeft, in de groeve neergedaald. Of zie, een heir van heilige eng'len waarde Om 't graf, van 't licht des vredes mild omstraald ;
Lang was 't van Hem voorspeld, die hier,
verborgen
In quot;t donker graf, den konden doodslaapsliep: „Weer opstaan zal Hij!quot; Daar verscheen
de morgen.
Die den Gekruisigde in het leven riep! De steen wordt vau den mond des grafs genomen ,
De wachten vlieden heen, bevreesd voor straf, De slaper komt in 't leven, komt naar boven, ïot gouden morgen wordt de nacht van 't graf'; Hij staat verheerlijkt daar; gelijk op (lieven ,
Door dauw bevocht, het zonlicht heldor glanst, /00 ziet men in Zijn blik een hemelseh leven. En is Zijn hoofd van glorieschijn omkranst!
Hoe blij heeft wis der jong'ren hart geslagen, Toen Hij voor 't eerst hun levend weer verscheen ,
Na zoo veel smart, in 't diepst der ziel gedragen ,
Toen ze enkel doodsnacht zagen om zich heen! Zij zonken biddend voor den Heiland neder ; Een hemelglans straalde uit van elke wond, Zij zagen 't hoofd, gekroond met doornen,
weder ,
Dat in het Paaschgcwaad der zege stond !
lt;) zoet aanschouwen! Moeden vreugde stralen Uit aller oog, verhefl'en aller borst. Zij snellen heen door Juda's vrnchtb'redalen. En elk verkondigt daar den Vredevorst; Verlossing voert den ruimsten zegen mede. Vliegt onvermoeid geheel de wereld rond, Zij plant alom 't olijfblad van den vrede , Strooit voor 't geloofde kiemen in den grond!
f
De diepste «maad is van het kruis geweken, Het prijkt op kronen thans en bidaltaar, En uit Zijn woord, als uit't genadeteeken, Bloeitheinelvrucht zoo zoet. zoo wonderbaar ! Xu ligt de macht des kerkers gansch verbroken ,
Die vroeger ?t oog met vreeze heeft aanschouwd;
Het troostwoord der belofte, thans gesproken, Is balsemgeur voor wie op God vertrouwt
Aan wieg en graf, waar immer 't licht komt
dagen ,
Straalt zoetehoopen schenktons moeden lust, Om tegen nood en dood den strijd te wagen, Totdat de lauwer om de slapen rust!
Als 't aardsche valt . door doodsorkaan be-
loopen ,
Als wild desmartin 't diepst van 't harte grijpt. Dan blijft de poort van 't licht voor ons
nog opei;,
Waar 't Paaschheil voor de zwaarste wonden rijpt!
p Golgotha werd vroeger het kruis met het Lam Gods verhoogd tot onze ontzoudiging, heiligingen
H2( I
eeuwige zaligheid. Eu tot een bestendig iuuideukeu aau het bloedige martelaars-eu zoenoffer van den Godrnensch Jesus Christus aau het kruis werd ook dit voonua-lige teeken vau deu vloek eu de diepste schande als de boom van ous w aarachtig heil iu de geheele Christelijke kerk ter vereeriug geplaatst. Het moet ons steeds herinneren aan de oneindige out-ferniing vau onzen Verlosser en moot ons steeds toeroepen: ,,Zie, dit. alles heeft de liefde van den goeden Herder geleden, om voor ons de genade te verdienen, dat wij weder als kinderen Gods worden aangenomen, en om zonde, dood, grafquot; en hel te overwinnon en ons den hemel te ontsluiten!quot; Waarheen moeten zich dus onze geest en ons hart in vrome overpeinzingen meer verheffen, dan tot dezen boom des heils! Aan het kruis vin-lt;len wij toch alles, wat onze ziel noodig heeft tot hare reiniging, heiliging en bevrediging hier beneden en tot hare eeuwige heerlijkheid hier narnaals. Wij moeten dus mede instemmen in de belijdenis van St. Paulus: „Het zij verre van mij, dat ik roemen zou, anders dan in hot kruis van onzen Heer Jesus Christus!quot; (lal. (i: 14.
Ouder opzien tor dit roerendste gedeuk-teeken van de liefde en de kracht des Heeren roept de vrome T h o m as a K em-pis uit:
O waarachtig zalig kruis, dat verwaardigd werdt, den Koning des hemels te dragen en der gansehe wereld de vreugde van het eeuwige heil te brengen! door u werden de booze geesten uitgedreven, de zieken genezen, de vreesachtigen gesterkt, de kwaaddoeners gereinigd, de tragen aangemoedigd, de trotschen vernederd, de verstokten vermurwd en de godvruchtigen tot zoete tranen geroerd. Zalig zij, die dagelijks aan het lijden van Christus denken en wier vurig verlangen is, .Testis Christus dagelijks het kruis na te dragen!
O waarachtig hoog te prijzen en ongemeen kostbare boom des levens, die tot artsenij der zielen midden in den tuin der Kerk geplant werdt! O gekruisigde Jezus van Nazareth, (iij lost de banden der zondaars, Gij bevrijdt de zielen der heiligen, (rij buigt de halzen der trotschen, verplettert de macht van den booze, versterkt de geloovigcn, verdrijft de onge-loovigen, onderwijst de vromen, geeselt de hardvochtigen, verlamt de tegenstanders, verheft de gevallenen, redt de onder-
rlruktou, slaat de wauguustigen, verdedigt de ouschuldigen, bemint de waar-achtigen, haat de leugenaars, veracht de vleeschelijken, ziet genadig neer op de geestelijken en neemt allen in Uwe be-scberming, die U liefhebbend zoeken! Gij verhoort hen, die LJ aanroepen, verblijdt hen, die U naderen, helpt hen, die op U hopen, versterkt hen, die tot U roepen, eert hen, die ü eeren, looft hen, die U loven, bemint hen, die U beminnen, verheerlijkt hen, die U aanbidden, zegent ben, die U pi-ijzen, verheft hen, die 1' verheffen, en voert allen, die zich laten vinden, in Uw hemelrijk!
Plant ook in den tuin van uw hart den boom van het heilige kruis, die eene heilzame artsenij voortbrengttegenalledoode-lijkeinfluisteringen van denboozen vijand! W ant de wortel van dezen hoogst edelen en zaliginakenden boom is nederigheid en armoede, zijne schors arbeiden boete, zijne takken barmhartigheid en gerechtigheid, zijne bladeren waarheid en onderrichting, zijne bloesems eerbaarheid en schaamachtigheid, zijn geur matigheid en onthouding, zijne bevalligheid kuisch-heid en gehoorzaamheid, zijne glorie waar
geloof en vaste hoop, zijne kracht grootmoedigheid en geduld, zijue lengte lankmoedigheid en volharding, zijne breedte goedaardigheid en eendracht, zijne hoogte liefde en wijsheid , zijne zoetheid vreugde en blijdschap, zijne vrucht heil en eeuwig leven. — lt; repast en waardig zingt dus Ie Kerk Gods van het heilige kruis, dat geen woud zulk een boom draagt, die zoo rijk aan takken, bloesems en vruchten is! Zelfs in Salomo's lusttuinen is geene zoo wonderbare specerij, noch eene zoo krachtige plant tot genezing van alle ziekten, als de boom van het heilige kruis, die mvrrhe en balsem van goddelijke kracht voortbrengt tor vernieuwing van der ruen-scheu heil!
Het heilige kruis, die hoogst vruchtbare boom, is boven allo boomen van het paradijs gebenedijd! Het is de God-dragende wijnstok, de genade-druipende olijfboom , de zoete vijgeboom, ruw van buiten, maar van binnen van honig vlooiende, die door de ontlerming in den tuin van (iod geplant werd, door de nederigheid wortels schoot, dooi- geduld beproefd, door gehoorzaamheid volmaakt en door liefde bevestigd werd, — Dit is do doorluchtige palm, die als vrucht Jesus Christus hooft
voortgebracht; die het Lam (ioils op zijne schouderen droeg; die op den hergCal-vnrië hoog verheven, door de Joden veroordeeld, door de heidenen veracht, door de goddeloozen bespot, door de trouwe-loozen verloochend werd: doch door de gcloovigen op het smartelijkst betreurd, door de vromen vurig aangeroepen, door de godvruchtigen teeder bemind en dooide godsdienstigen koninklijk vereerd wordt! Deze boom werd keizer Con-stantinus aan den hemel getoond; hem zocht de heilige Helena met zorg op, vond hem, onder (iods genadigen bijstand, met blijdschap, omarmde hem in de zoetste liefde, besproeide hem met hare tranen en kuste hem met den vnrigsten kus der godsvrucht! - Deze boom schittert door (iods wonderbare beschikking op vele plaatsen door wonderen eu teekenen! Zeer dikwijls vermurwt deze boom de godvruchtige ziel en roert haar tot de vroolijkste belijdenis van den Heer; zeer dikwijls perst hij haar tranen af, wanneer zij het beeld van den Gekruisigde beschouwt, eu wondt hij het hart van den minnende, wanneer deze bedenkt, dat Jesus Christus voor hem verwond werd.
Zalig de vrome, getrouwe Christen, die
de heilige en heilgeureiule teekeueu der wouden van Jesus Christus dag eu nacht in zijn hart draagt, en al de wederwaardigheden , die hem ooit treffen, van de hand Grods aanneemt en, even als de Gekruisigde, met onderwerping aan God verdraagt. Want hij is waardig, door Christus bezocht en verti'oost te worden , die er naar streett, Zijn lijden in leven en sterven zooveel mogelijk gelijkvormig te worden. — Dit is de weg van het heilige kruis, dit de leer van onzen Verlosser, dit de wijsheid der heiligen, dit de regel der monniken, dit het leven der goeden, dit de keuze der geestelijken, dit de overpeinzing der godvruehtigen: Christus nederig na te volgen; voor Christus smart te lijden; in plaats van zoet. bitter te kiezen, eer te versmaden, verachting gelijkmoedig op te nemen ; zich van booze lusten te ontdoen; de gelegenheid tot zondigen te ontvlieden; over eigen en vreemde misslagen boetvaardig te zuchten ; voor verzochten en bedrukten te bidden; voor de weldoeners te danken; voor de tegenstanders vurig te smeeken, dat zij zich bekeeren ; met hen zich te verheugen, die goed doen; met hen te treuren, die door het hun aangedaan on-
recht zwaar «redrukt worden; de belioef-tigon niet woovd en daad te hulp te snellen ; geen vreemden eigendom te verlangen; verootmoedigende zaken te kiezen, eenvoudige lief te hebben; overtollige weg te doen;'zich met weinig te vergenoegen; naar deugden te streven; dagelijks tegen slechte gew'jonteu of ondeugden te strijden ; liet vleesch door vasten te bedwingen; den geest door gebed en geestelijke lectuur te versterken; mensehelijken lof te weigeren; de heilige eenzaamheid te zoeken; van stilzwijgen te houden; God te dienen en op de bewijzen Zijner genade te wachten: naar het hemelsche vaderland te zuchten; al het aardsche van harte te verachten, en in niets — buiten fiod - troost te zoeken. - Zulk eeue zie! kan met den heiligen Paulus uitroepen: „Het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin!quot; Phil. 1 ; 21, en weder: „Het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan inliet kruis van onzen Heer Jesus Christus, door wien de wereld voor mij gekruisigd is, en ik der wereld!quot; (ral. (gt;:14.—
Kerkgebed,
tilr^
God, die bij bet vinden van het heilhren^oiide kruis de wonderen en genade van V w lijden O]) nieuw heerlijk geopenbaard hebt, schenk ons, dat wij door Uw dood aan dezen 1 evendragenden boom de genade des eeuwigen levens erlangen mogen! Verhoor ons, (!ij, die leeft en regeert met God, den Vader, in eonigheid met don heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Anion.
Zielsverheffing bij het kruis.
, p Golgotha verbeven.
Wenkt'tkruis ons troosten moed; Dat'kruis kan vrede geven, Hoe 's levens storm ook woedt! Dat is de boom van 't Eden, Die draagt de levensvrucht;
Welzalig bij, die heden Naar zijn verkwikking zucht!
Wien werd niet 't kruis ten zegen. Ten leven das aan dau'V
Hi's
11 et voert op zaal'ge wegen,
Wat in de zonden lag!
Moog 't lichaam hier bezwijken,
Vervallen weer tot stof:
Het kruis staat schoon te prijken,
Verkondigt 's Heeren lof'!
In 't ruw gewoel van de aarde Brak menig meuschenhart,
Eer dat het blij ontwaarde Den troost voor zijne smart;
Maar 't kruis schenkt kracht in't lijden Der ziel, die opwaarts stijgt,
Totdat, na 't moedig strijden,
En leed én kommer zwijgt!
Overpeinzing,
etschoone jaargetijde, de tijdvoor het zaaien in de aarde en voor de hoop van de menschen wenkt weer zoo vriendelijk van de bergen en uit de dalen! De gezondo verheugt zich en de wedergenezene voeJt zich verkwikt door den f'risscheu luchtstroom, het le-
32!)
veiidige groen roudoin en door de geuren en de kleuren en de liederen der verjongde landstreek. De bladeren en bloesems zwellen en kloppen, als met zoete vermaningen, aanlietliart van den meusch aan, als willen zij zeggen: ,Richt gij u ook zoo op tot Hem, wiens hand zegen en gedijen schenkt!quot; Waarom zou ik de beteekenisvolle taaldergeheele bloeiende natuur niet verstaan? Waarom zou ik niet peinzend de zalige hoogte «es hemels beschouwen en zoeken? Waarom zou uit mijne borst niet hot loflied tot den Heer uitstroomen,die almachtig werkt in de donkerste bergkloven en op de vrije vlakte, die de lentewereld, als het altaar der hoop op het dagelijksche brood, weer heeft opgebouwd, en die leven wekte, waar vroeger de koude woning des doods was ? Aanbidding U , o God! heilige vereering U, zoo lang het pelgrimshart nog slaat; innige liefde zij l'gewijd, zoolang deze borst goddelijk gevoelen en ondervinden kan!
De mensehen hebben de aarde bezaaid,, opdat zij groene, bloeie en vruchten voort-brenge, en allen voedsel schenke, die hier beneden leven en werken. Hopend zien wij op de nabij zijnde, rijk loonen-
de toekomst; voor onze oogen ontrolt zich het liefelijkste uitzicht op veelvuldigeu zegen; daar, waar de boom met bloesems getooid staat, zal spoedig de tak zwaar ziju van gerijpte vruchten; daar, waar thausnog de halmen golven in den weligen groei, zal het veld spoedig wit zijn en duizendvoudige schoven dragen; daar, waar ons thans de wijnstok toelacht met de ineengeslingerde ranken, zal spoedig de zoete druif wenken, om later des men-sclien hart te verheugen; er is niemand, die zijne beroepsplichten kent en die niet steeds de gunsten der fortuin, in het zweet zijns aanschijns, van het veld zou willen oogsten; er is niemand, die niet inden vroolijken groei Gods genade zou opmerken : want gelijk op het gelaat van den meusch de verborgen ziel zich zichtbaar uitdrukt, zich onbegrijpelijk mededeelt, zoo drukt alom, op het gelaat der onbezielde schepping, Gods goedheid zich ten duidelijkste uit en openbaart ons, wat de Psalmist zegt: .,De gansche aarde is vol van de goedheid des Heeren!quot; Want waar onze voet heengaat, daar heeft God gezorgd.
De goedheid des Heeren wordt dagelijks nieuw! Gelijk Jesus Christus, de
eeniggeboreu Zoon van God, eenmaal iu de woestiju het hougerende volk met weinig brooden en visschen verzadigde, zoo herhaalt God, onze Vader en Ouderhouder, dat wouder elk jaar. Enkele zaad-korreltjes vallen iu den grond, en na weinig maanden worden, met de duizendvoudige vrucht, geheels werelddeeleu gevoed. Dag en nacht gaat het groote werk der wereld voeding voort; alles werkt, en hulprijk komt het eene bij het andere. | Hoe overeenstemmend vergezellen zich tot het gezegende doel de groeiende plant, de voedende bodem en de verwarmende | zon, vervolgens de verfrisschende wind, ! de vruchtbare regen en de balsemdauw der nachten! En vragen wij: „Voor wien \ arbeiden de vele krachten en schepselen ?quot; j dan zegt ons de rede, en het wordt door j den heiligen Paulus bevestigd: „Alles in ; het ruime heelal is ten dienste van den mensch.quot; Voor ous dus spint de zijde- ; worm zijne zijde; voor ons draagt het lam zijne wol; voor ons schenkt de boom zijn loof en zijne vrucht; voor ons rijpende gouden aren tot het dagelijksche brood; voor ons is de wijnstok mild aan heerlijke gaven; voor ous welt de frissche bron op, en alles roept in hooge, maar
duidelijke ziimebeeldei): „U, lt;i meusch, heeft (iod op het oog, U wil Zijne goedheid eu barmhartigheid verkwikken !quot;
üaar wat is de menschelijke arbeid, bij al het vlijtige bebouwen der velden, zonder Gods zegen, waaraan alles gelegen is? -Stond bet ooit stil, dat onmetelijke drijven der krachten, welk een algemeene, plotselinge, vreeselijke dood zou er in de plaats van het zoo voorspoedige leven treden! Of indien de stormen woedden, onweders alles insloegen, watervloeden alles overdekten, of indien er ten ontijde overgroote hitte of doodende koude ontstond, welk een jammer, welk een nood, welk een doodsche schrik zou er over ons leven komen, en welk eene ongemeen zware ellende zou het drukken! Daarom moet cr gebeden worden tot den Heer der werelden, die de vogelen der lucht voedt en de leliën des velds zoo heerlijk bekleedt, dat Hij, in Zijne oneindige liefde, ook over het door ons gezaaide beschermend en zegenend wake, opdat alom vrede en zaligheid bloeie!
O Heer en God, in den naam van Jesus en onder inroeping der milde voorbeden van Maria eu alle heiligen, zoek ik Uwe genade! In den naam van Jesus
bid ik U, verleen aan het ootmoedig smeeken Uwer dienares een genadig oor. Hchenk toch Uw zegen aan al de veldvruchten en laat, op het gezicht daarvan, ook de harten der menschen tot U naar boven gericht worden en bij U voortaan zoeken, wat de wereld zich geven kan! Vertrouwend bid ik met Uw Eengebo-rene: „ Onze Vader, geef' ons onsdage-lijksch brood!quot; en Uwe genade, die ons aardsch voedsel zegent! O, verkwik ons ook eenmaal niet het nieuwe voedsel dei-eeuwige zaligheid daar boven! Amen.
Litanie aan alle Heiligen.
eer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer! lieer, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
God, Vader in den hemel, ontferm U onzer!
God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm 1' onzer!
God, heilige Geest, ontferm U onzer!
Heilige Drievuldigheid, een eenig (rod, ontferm 1' onzer!
334
Heilige Maria,
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd aller maagden, Heilige Michael,
Heilige Gabriel,
Heilige Raphael,
Alle heilige engelen en aartsengelen,
Alle heilige koren der zalige geesten.
Heilige Johannes de dooper, Heilige Jozef',
Alle heilige patriarchen en profeten.
Heilige Petrus,
Heilige Paulus,
Heilige Jakobus,
Heilige Johannes,
Heilige Thomas,
Heilige Philippus,
1 leilige Bartholomeus,
Heilige Mattheus,
Heilige Simon,
Heilige Mathias,
Heilige Barnabas,
Heilige Lukas,
Heilige Markus,
Alle heilige apostelen eu evange- ' listen,
335
Alle lieilige discipelen des Heereu, xVlle heilige oiuioozele kindereu, Heilige Stepbaiius,
Heilige Lauren dus,
Heilige Viucentius.
Heilige Fabiauusen Sebastiauus, Heilige Jobannes en Paulus, Heilige Cosmas en Datniaiius, Heilige Gervasius en Protasius. Alle heilige martelaars,
Heilige Sylvester,
Heilige Gregorms,
Heilige Ambrosias,
Heilige Augustimis,
Heilige Hieronymus,
Heilige Martinns,
Heilige Nikolaas,
Alle heilige bisschoppen en belijders.
Alle heilige kerkleeraars. Heilige Antonius,
Heilige Benedictus,
Heilige Bernardus,
Heilige Dominicus,
Heilige Frauciscus,
Alle heilige priesters en levieten,
Alle heilige monniken en kluizenaars.
834
Heilige Maria,
Heilige Moeder Goils, i
Heilige Maagd aller maagden, Heilige Michael,
Heilige Uabriël,
Heilige Raphael,
Alle heilige engelen en aartsengelen,
Alle heilige koren der zalige geesten.
Heilige Johannes de dooper. Heilige Jozef,
Alle heilige patriarchen en profeten.
Heilige Petrus,
Heilige Paulus,
Heilige Jakobus,
Heilige Johannes,
Heilige Thomas,
Heilige Philippus,
Heilige Bartholomeus,
Heilige Mattheus,
Heilige Simon,
Heilige Mathias,
Heilige Barnabas,
Heilige Lukas,
Heilige Markus,
Alle heilige apostelen en evangelisten.
Alle hei 1 ige iliscipeleu des Heereu, Alle heilige ouuoozele kindereu, Heilige Stepliauus,
Heilige Laurentius,
Heilige A'incentïus.
Heilige FabiauuseuSebastianus, Heilige Johannes en Paulus, Heilige Cosmas eii Damianus, Heilige Gervasius en Prota.sius. Alle heilige martelaars,
Heilige Sylvester,
Heilige Gregoriu.s,
Heilige Ambrosins,
Heilige Augustinus,
Heilige Hieronymus,
Heilige Martinus,
Heilige Ni kol aas,
Alle heilige bisschoppen en belijders,
Alle heilige kerkleeraars.
Heilige Antonius,
Heilige Benedictus,
Heilige Bernardus,
Heilige Dominicus,
Heilige Frauciscus,
Alle heilige priesters en levieten.
Alle heilige monniken en klnize- ' naars.
3 rif)
Heilige Maria Magdalena,
Heilige Agatha,
Heilige Lucia,
Heilige Agues,
Heilige Cecilia,
Heilige Kathariua,
Heilige Anastasia,
Alle heiligen Gods,
\\rees ous genadig, spaar ons, o Heer!
Wees ons genadig, verhoor ons, o Heer!
Van alle kwaad.
Van alle zonde.
Van 1' w toorn.
Van een plotselingen en onvoor-zienen dood.
Van de vervolgingen des duivels, Van toorn, haat en allen boezen wil,
Van den geest der onreinheid. Van bliksem en onweder,
Van pest, hongersnood en oorlog. Van den eeuwigen dood.
Door het geheim van Uwe heilige menschwording.
Door Uwe aankomst.
Door Uwe geboorte.
Door l'w doop en Uw heilig vasten,
Door Uw kruis eu lijden,
Door Uwdooden Uwehegi'afenis, Door Uwe heilige opstanding, Door Uwe wonderbare hemelvaart, Door «Ie nederdaling vim den heigen (leest, den Trooster,
Op den das des geriohts. Wij arme zondaars.
Wil ons sparen,
Wil ons vergeven.
Wil ons tot ware boete brengen. Wil Uwe heilig ' Kerk regeeren eu behoeden.
\Vil den oppersten Herder en alle standen der Kerk hij de ware godsvrucht behouden.
Wil de vijanden der ware Kerk vernederen.
Wil den Christelijkeu koningen en vorsten vrede en ware eendracht geven.
Wil het gansche Christelijke volk vrede en eensgezindheid scheuken.
Wil ons zeiven in Uw heiligen dienst versterken eu onderhouden.
Wil in onze gemoederen hemel-sehe begeerten opwekken.
Wil onze weldoeners met eeuwige goederen belooneu.
Wil de zielen van ons, onze broe-ders, vrienden en weldoeners voor de eeuwige verdoemenis bewaren.
Wil de vruchten der aarde geven en onderhouden.
Wil allen Christglijk-geloovig gestorvenen de eeuwige rust schenken.
Wil ons verhooren. Wij bidden U, verhoor ons!
Zoon van God, wij bidden U, verhoor ons!
Lam Gcds, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, o Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, o Heer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer, o Heer!
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ous!
Onze Vader. Wees gegroet, Maria.
Gebeden der Kerk.
od, het ligt in Uwe natuur, dat Gij l' steeds ontfermt en ons spaart. Neem genadig ons smeeken aan.
en los goedguustiglijk door de ontferming vim Uwe oneindige liefde, do boeien der zonden, die ons en al l'we dienaars omstrikken !
Wij bidden 1', o Heer, verhoor ons ootmoedig gebed eu spaar allen, die hunne zonden voor U belijden, opdat wij vergeving en tevens den vrede door l'we goedheid erlangen mogen!
Laat, o Heer, l'we onuitsprekelijke ontferming zich iu hare gansche heerlijkheid aan ons openbaren; opdat wij van alle zonden, die wij gepleegd hebben, gereinigd, en tevens van alle straffen, die wij daarvoor verdiend hebben, verlost mogen worden!
God, die door de zonde beleedigd, door de boete verzoend wordt, zie genadig neer op Uw nederig volk, en wend liefderijk den geesel van Uw toorn af, dien wij voor onze zonden wél verdiend hebben!
Almachtig, eeuwig God, ontferm 11 over Uw dienaar N., onzen oppersten herder, leid hem naar Uwe goedheid op den weg der eeuwige zaligheid; opdat hij door Uwe genade begeere en met alle kracht volbrenge, wat U welgevallig is!
God; van wien alle heilig verlangen, alle wijze raad en alle oprechte daden af-
komen, schenk ons, Uwe dienaars, den vrede, dien de wereld niet geven kan; opdat onze harten Uwen geboden steeds genegen en onze tijden, van allen vijandelijken sehrik bevrijd, onder Uwe he-scherming rustig blijven!
Laat, o Heer, het vuur van den heiligen Geest ons het hart en de nieren doorgloeien; opdat wij met een kuisch lichaam l dienen en met een rein hart U welgevallig zijn mogen!
O (iod, (;ij Schepperen Verlosser van alle geloovigen, schenk aan de zielen Uwer dienaars en dienaressen vergeving van alle zonden; opdat zij de genadige verlossing, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze liefdevolle voorbede mogen verwerven I
Voorkom ons, o Heer, met Uwe ge-nadein alles, wat wij doen, en help ons verder met l w machtigen zegen; opdat al onze gebeden eli handelingen uit L' hun aanvang nemen en door TJ hunne voleinding verkrijgen!
Almachtig, eeuwig God, die heevscht over levenden en dooden, en die U ontfermt over allen, welke Gij uit hun geloof en uit hunne werken voor de Uwen erkent , wij bidden lOotmoedig, dat zij.
H-l I
voor wie wijoiidcniomen hebben, ousgebed voor l' uit le storten, zij mogen nog in deze wereld leven, of reeds van deze a ir-de verscheiden zijn, op de voorbede van al l we lieve heiligen, door de genade l'wer goedertierenheid, vergeving van al hunne zonden ontvangen mogen door onzen Heer Jesus Christus, l'w Zoon, die met 1' leeft en regeert, in eenheid j met den heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
Lied van de liefde Gods.
aak wordt de hemel treurig. En menig weent en klaagt, Wijl hij niet kent Gods liefde. Die uit de wolken daagt;
Zij strooit de heldre sterren Door 't luchtruim inden nacht.
Doet daag'lijks voor ons schijnen De heldre morgen pracht!
Zij tooit met lentebloemen Den weg door t aard.-.ehe dal. Met liefelijke tonen Kn zangen overal;
Zij schenkt den diep geboog'ne,
V.
gt;42
Hoe zwaar het lijden drukk', Na kommervolle dagen Nog vrede, nog gelukI
Luid nieldeu het de beemden Met haren rozentint,
Zacht kahb'len het de beken, Dat God de Zijnon mint; Zoo wordt Gods liefde en goedheid Verkondigd vroeg en spa; In 't luchtruim en op de aarde Klinkt 't duizendvoudig na!
Het zacht gesuis der blad'ren, Ucr .sterren lichte schijn Kan enkel hij begrijpen,
Wiens wegen liefde zijn; 't Ontspruiten van de bloemen, Die geuren, waar men gaat. Kan enkel hij genieten.
Die zijnen God verstaat!
Wiens zin zoo is gelouterd,
Dien deert het noodlot niet.
Daar hij, in 't blijde streven. Slechts naar den hemel ziet! Al wordt de dag dan treurig.
Beef niet, word niet bevreesd. Vertrouw slechts op Gods liefde Mot kinderlijken geest!
34:!
r
HET FEEST DER HEMELVAAL , VAN JESÜS.
„ k ga tot den Vader!quot; Zoo sprak de Heiland dikwijls troostrijk en verheffend tot Zijne discipelen in die heilige uren, wanneer Hij op Zijn vertrek van deze aarde wees. De plechtige dag der opvaart van Jesus naar den hemel is nu weer aangebroken, op welken de heerlijkste voorspellingen vervuld werden! Moge deze dag ook voor mij gezegend worden; opdat mijn geloot' in Hem, den Verlosser, vaster sta, mijne liefde voor Hem vuriger, mijne hoop op Hem levendiger worde! Moge deze dag mij met zijne zegeningen vervullen; opdat mijn woonhuis worde tot eene kerk van Jesus, opdat mijn hart worde tot stille kamer des geheds en geheel mijn leven een heengaan met Christus tot den Vader! Moge deze dag mij opwekken om het schoonste kleinood van den Christen, den vrede Gods en de genade, niet te zoeken in mij zelve, want daar woont
344
maar al te dikwijls de zonde; niet om mij heen, want daar lokt de wereld met de netten der verleiding; niet ouder mij, waar de vergankelijke aarde is met hare graven: maar opdat ik het hoogste zoeke hij den Allerhoogste!
Jesus is heden ten hemel opgevaren!
r
De olijfberg, de lijdeusplaats werd tot plaats van Zijne verheerlijking. Zoo is ook dikwijls de plaats, waar een ongelukkige treurt, waar de tranen uit zijne oogen vloeien, wijl het hart aau zware wonden bloedt, spoedig, door Gods beschikking, de plaats van zalige blijdschap. „Zie, daar voerde Hem, voor de oogen van Zijne discipelen, eene wolk ten hemel op.quot; Hoe zal het den Verlosser geweest zijn, toen Hij nog eens neerzag op Judea, dat Plij leerende en weldoende had doorreisd; op den tempel te Jeruzalem, waar Hij zeer dikwijls het woord der waarheid had gesproken; op den olijfberg, waar Hij oneindig veel geleden had; op het rechthuis, waar over Hem het doodvonnis werd uitgesproken, en op Golgotha, waar Hij het bloedige, maar hernelsche werk des heils had volbracht! Wonderbaar, gelijk Zijne intrede in het leven, zoo was ook Zijn uitgang. Doch thans
omstraalde Hem heerlijkheid, de Paasch-kroou der opstauding omsloot Zijn heilig hoofd, eu Hij droeg deu palm der over-wiuuiug over dood en verderf. En liefdevol, gelijk iu het leven, zoo nam Hij ook afscheid; want nog eenmaal verhief Hij de handen en zegende de discipelen en hen allen, die in de laatste toekomst nog het dal des tijds als geloovigen doortrekken. Hij kon ook zoo alscheid nemen; want Hij had alles gedaan, om de verlorenen te zoeken en de gevvjiidcnen zalig te maken. Waar het vroeger nacht ; was, daar schijnt thans de aangename dag van de kennis (iods; waar het vroeger zoo koud was, daar brandt thans de gloed van heilige liefde tot Ciod en den naaste, en waar de smart vroeger troosteloos klaagde, daar wenkt nu van boven uit den hemel de hoop en reikt haar anker aan het Christelijke vertrouwen. Voor dit alles beloonde Hem, gelijk de apostel zegt, fle Vader in den hemel. Hij plaatste Hem aan Zijne rechter liaud over alles, in deze en in de toekomstige wereld; God maakte de engelen, de krachten en alle machten tot Zijne onderdanen; God heeft Hem verhoogd en Hem een naam gegeven, die hoven alle namen is. —
H4(i
Maar Hij liet teveus Zijue discipelen getroost achter; want toeu de Verlosser iu de hemelsehe glorie ■ verdween, stonden twee mannen in witte kleedereu vóór hen, die zeiden: ,,Gij mannen van Galilea, wat staat gij nog en ziet naar den hemel? Deze Jesus, die ten hemel verheven is, zal alzoo weerkomen, gelijk gij Hem teu hemel hebt zien varen!quot; De gedaante verdwenen en de apostelen vielen neer en aanbaden. Nu stond in hunne ziel, als een rijke vruchtboom , het geloof, dat Jesus Christus de eeniggcboren Zoon van (iod, de Verlosser der wereld, de eenige Zaligmaker was. En hoe veranderd is nu geheel hun binnenste!
Tijdens de koude grafsteen nog het lijk van het Lam Gods omsloot, joegen twijfelingen der wanhoop woeste beelden door hunne ziel, of Hij ook na drie dagen zou opstaan! Thans zagen zij den opgestane ten hemel verheven, en als eene lichtzuil zweefde vóór hen de waarschuwing, „Jeruzalem niet te verlaten, totdat de kracht van den heiligen Geest hen zou versterken , verlichten en opwekken om! door de uitbreiding der leer van Jesus, den hemel op aarde te doen neerdalen.quot; Reeds lichtte de Pinkstermorgen in hunne ziel.
347
Zij zochten toch slechts het hemelsche! -Door de opvaart vau Jesus is ook ons de hemel getooml, als de zalige hoogte, naar welke wij niet met half schuwe blikken moeten opzien, maar op welke wij, even als steeds de plant zich naar het licht wendt, en de boom zijne takken in de ruime lucht wiegt, en de arend zijne vleugels naar de zon richt, al ons zinnen en verlangen moeten zetten. Wie dezen wenk verstaat en met hem het heilige zoekt, dien opent zich hier de hemel reeds in liet licht des geloofs. Dat gaat hem op in liet hart, want dit wordt almachtig boven het aardsche verheven. - - Doch dit geschiedt niet, indien wij enkel aan ons zeiven welbehagen hebben , indien wij alle aanlagen van het lichaam en de ziel voor de tijdelijke behoeften ontwikkelen; indien al onze wen-schen slechts in het zinnelijke verstrikt zijn. De geest moet steeds meer en meer in de vrome overgave aan den Godmensch Jesus Christus zijne betrekking tot God erkennen; eu waar het leven zich zoo in God wortelt, dat de geloovige slechts licht der eeuwigheid in zijne gedachten, wij-
rdiug der eeuwigheid in zijne gevoelens, kracht tier eeuwigheid in zijn streven endiug der eeuwigheid in zijne gevoelens, kracht tier eeuwigheid in zijn streven en
vreugde der eeuwigheid in zijn hopen heeft, daar glanst vrefSen blijdschap in zijn gelaat, met vertrouwen legt hij de hand op de borst en roept; „Hier woont mijn geluk God is in mij!quot; En zoo viert de ziel reeds Voor-hemelvaart! —
Kerkgebed,
chcnk mij, almachtig (ïod, dat, gelijk ik geloof, dat op dezen dag Uw Eeniggebovene, onze Verlosser, ten hemel gevaren is, ik zoo ook met mijn gemoed ten hemel varen en in den hemel woning vinden moge, door Jesus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest door alle eeuwigheid! Amen.
Verlangen naar den heme!.
mijn goddelijke Heiland! als ik bedenk, hoe Gij heden zoo glorierijk onder deu jubel der engelen en de lof- en dankliederen der heilige oudvaders ten hemel voert en daar Uw plechtigen intocht deedt; wanneer ik be-
gt;4it
deuk, hoe Gij met Uwe heiligemeDsch-heid ter rechthand van L'w Vader op deu troon der eeuwige heerlijklieid ])laiits uaamt, en U lt;le Vader alle macht en heerlijkheid overgaf, dan wordt ook mijn hart wel vervuld van blijdschap en jubel wegens Uwe verheerlijking; maar ook treurigheid treft miju hart, wanneer ik mij nog hier beneden zie iu de verbanning en nog zoo ver verwijderd van den hemel, waar (lij woont! Ik zou heden ook met Uw heiligen apostel Paulus willen uitroepen: „Ik wensch ontbonden en bij Christus te zijn!quot; Ware ik bij U, dan was ik toch veilig, dan moest ik niet meer strijden tegen de vele hevige verzoekingen, dan behoefde ik niet meer te vreezen, dat ik zou zondigen en de kroon der eeuwige zaligheid verliezen! O mijn geliefdste Heiland, trek mij tot U op, trek mijn hart geheel tot U en doe mij toch walgen van de gansche weield, opdat ik den hemel niet vergete. en schenk mij de genade, dat ik trouw volharde in Uwe liefde en tot U kom in de woningen, welke (iij bereid hebt allen, die 1' liefhebbeu! Amen.
Opoffering.
'k ie de bergen opwaarts streven, Xaar den hemelboog gericht; Zoo zij ook mijn hart verheven Tot den Heer in 't eeuwig licht! 'k Zie den bloemengeur verrijzen, Ver ver.-'preid in reiner spheer; m:lt; )ge die den weg mij wijzen,
Vroom te trachten naar den Heer!
Al mijn doen en al mijn loven Zij ter eere van mijn God; Dan wacht eenmaal mij hier boven In Zijn hemel 't zaligst lot!
HET HOOGHEILIGE PINKSTERFEEST.
Overpeinzing.
inksteren, het genaderijke feest, is weer gekomen met zijne groote herinneringen aan dien dag, op welken zoo veel heerlijks voor het heil der wereld geschied is. De heilige Pinkstermorgen breekt aau en verkondigt den
geboorte- en uaamdag vau de Christelijke Kerk, Daarom verheugt zich ook alles zoo kinderlijk. Jong en oud, rijk en arm, hoogen en lagen en de Pinkstervreugde heerscht iu alle tempels, in alle huizen en diep iu het hart der vrome geloovigeu!
Nog was het niet lang geleden, dat op deu berg Golgotha het kruis stond, als oen teeken van de diepste schande, waaraan de Godmensch Jesus Christus gebloed had voor het heil der mensch-heid; nog was het niet langgeleden, dat Hij deu zegepalm wegdroeg over zouden , dood en graf; nog was het niet lang geleden, dat de Verlosser naar den hemel wedergekeerd was en Zijn zoo oneindig verheffend woord den eenzamen, hangen en verlangend uitzienden discipelen als Trooster den heiligen Geest beloofde, die hen zou heiligen, die hen zou vormen, die heu met ijver zou vervullen voor het ambt des Evangelies, die hen zou herinneren aan al de lessen van hun Meester, en die bij heu zou blijven tot aan het einde der wereld. Heden was het nu de hoogst plechtige dag, op welken de heilige Geest op de apostelen des Heeren neerdaalde en heu dooptemetZijuekracht, met Zijn vuur, met Zijne wijsheid. De V______________________________
Heilige öchrift verhaalt: „Zie, er verhief zich plotseling een geruisch, als van een geweldigen stormwind, eu vervulde het gehcele huis, waarin de discipelen verzameld waren, en in vurige tongen kwam de (ieest Gods over hen allen; nu traden zij openlijk op, verkondigden met zegevierende macht het Evangelie van.Tesus, eu drieduizend inensehen lieten zich doopen.quot; üit deze nu, die standvastig hieven in de leer der apostelen, in de gemeenscha]), in het breken des broods en in het gebed, vormde zich het Christendon) en breidde zich spoedig reuzengroot uit over de geheele aarde. De tempel van Jeruzalem stortte ineen en Christelijke bidkapellen werden gebouwd; de afgodsbeelden werden verbrijzeld en daardoor het beeld van den Gekruisigde geplant; Rome's heidensche keizers stegen, nadat zij driehonderd jaren lang met de wreedste folteringen de Christenen gepijnigd en de Kerk vruchteloos vervolgd hadden, van hun troon af en bogen zich, in geloof en ootmoed, voor den Godde-lijken Verlosser!
Door de kracht van den heiligen Geest vloog snel het zaligmakende bericht van het Evangelie over zeeën., rlalen en ber-
gen! En waarom openden zich daarvoor zeer spoedig de harten van Heidenen ! en Joden? Omdat het Christendom ons i den óénen , driepersoonlijkeu God verkondigt, gelijk Hem het menschelijke hart kan liefhebben; wijl het een Verlosser verkondigt, die de wonden der ziel kan genezen, de tranen des berouws drogen, de zonden vergeven, de ziel heiligen, deu , dood dooden en ons den hemel verwerven, zoo als bniten Hem dit niemand vermag; wijl het den heiligen Geest verkondigt, die met stormgeweld al het booze nedervelt, die op hemelvleugelen de ziel opvoert tot hare hooge bestemming, die door de genadewerkingen der heilige Sacramenten haar sterkt ten strijde, die in de verzoeking helpt overwinnen en ginds de kroon des eeuwigen trimnfs verwerven. Het Christendom moest zich uitbreiden, wijl het in de waarheid van boven wortelde. De twaalf apostelen waren de Sionswachters van de nieuwe leer, en zij kozen en wijdden zich nieuwe opvolgers, en blijde verkondigde men den (iod-mensch Jesus Christus, al bracht het ook schande voor eer, armoede voor rijkdom, strijd voor vrede, boeien voor vrijheid, dood voor leven. Den eersten martelaren
354
op de brandstapels, op de folterbaukeu en ouder de bijl des beuls kon de wreedheid fier niensclien wel het leven benemen, maar niet het geloof; het lichaam konden zij dooden, maar niet de ziel; uiterlijke altaren konden zij verbreken, maar niet het hoogaltaar der liefde tot den Heiland, dat de heilige (ieest in hunne harten had opgericht. Door de [ wereld trokken de boden des heils, en alles huldigde de glorierijke banier van het kruis; en toch trokken zij de lauden niet door als machtige heer voeders, niet met bloedige wapenen overwonnen zij de vorsten, niet met ijdele praal overwonnen zij de volken; o neen, de Geest Gods was hun gids, de genade des Heeren was hun woord en hun heilige wandel hun zegeteekeu. En zoo staat de ééne, heilige, Apostolieke, Katholieke Kerk, eene pyra-mide voor de eeuwigheid, in de wereld met al hare stormen, en de poorten der hel vermogen niets tegen haar, die op de rots van St. Petrus gebouwd is en, even als de schuimende zee onmachtig breekt tegen de steile rotsklippen, zoo ook tegen haar de toorn der vijanden. „Hemel en aarde zullen vergaan, maar de leer van Jesus zal niet vergaan!quot;
of);)
Door den udern van lt;len lieiligen Geest wordt ook voortdurend de leer van Jesus en Zijne Kerk uitgebreid; zij omsluit alle menschen, in de kindschheid zoowel als in den grijzen ouderdom; in haar is de koning op den troon, met de ster der heerschappij op de borst eu het zwaard der gerechtigheid in de hand , zoowel als de bedelaar in de ellendige hut, met het kleed der armoede en den nederigeu wandelstaf, te huis; in haar vindt de geest van den hoog beschaafde voedsel eu bevrediging voor zijne navorschingen, en ieder, die arm van geest is , vindt er troost in de zekerheid van het geloof; in haar bestaat geen onderscheid tusschen plaats en tijd, de geheele wereld, zoo verre zij ontdekt ;.s, moet geloovig en in het geloof zalig worden. Daarom, hoe verheffend is de gedachte: Pinkstervreugde heerscht over de wijde aarde. Pinkstervreugde bloeit in millioenen harten; waar heden slechts een Christelijk huis staat, waar slechts eene Christelijke gemeente is, waar zich slechts eene Christelijke kapel verheft, daar klinken en juichen Pinksterliederen ten hemel, en allo geloovigen zijn gelukkig onder de beschutting van den heiligen (reest, die zoo won-
(lei hiiiir in de apostelen werkte en voortdurend werkt voor liet glorierijke behoud en voor de altijd meer zegerijke uitbreiding van de Kerk. - Daar zal spoedig ook het Christendom gedijen , waar thans nog de koude nacht des Heidendonis legert, waar de ongelukkigeu nog niets weten van den hemelsehen Vader, niets van den zoeten en lichten last van Jesus Christus, niets van de verheven zegeningen van den heiligen (ieest; waar zij nog knielen voor zelfgemaakte afgoden en daaraan onnatuurlijke de binnenste ziel met huivering vervullende offers brengen ; die zonder rust en vrede in het leven zijn, en zonder vroolijk vertrouwen in het doodsuur! Ja, heerlijk zal het zijn, wanneer er slechts één Herder is en ééne kudde, en dan op de geheele wereld de Christelijke Kerk bestaat en overal Pinksteren gevierd wordt!
Door de werking van den heiligen (ieest blijft het Christendom ook voortdurend de bron van zegen en genade. In het Christendom komt de geest van den mensch tot de rechte kennis van (!od, en met het Pinkstervuur worden dewen-schen, begeerten en verwachtingen des harten gelouterd, en het brengt dien zin
... ______ J
eu dat werken eit dat veiiangeu voort, dat hier reeds ons aardsclie leven in het hemelsehe verheerlijkt. — In het Christendom is ons de hooge zekerheid van de vergeving der zonden gewaarborgd. Hoe velen zijn er, die, in plaats van het goddelijke te zoeken, tot de booze vervallen! Als dan de tijd der lichtzinnigheid voorhij is, als het deksel der verblinding van de oogen valt, als er snijdende aanklachten uit het verledene klinken, de angst van het ge'veten geen rust laat, noch bij dag noch bij nacht, en het gevoel der schuld drukt en pijnigtals gloeiende zonnebrand, ir dien nood, in dien beklagenswaardigen toestand, in welken de stem van Jesus zich doet hooren: „Doe boete, toon berouw en belijd uwe zonden, volg mij van nu af na en uwe zonden zijn u vergeven!quot; moeten wij luisteren; en wie volgt, voor dien is het Christus, die vergeeft, wat geen koning ons vergeven kan, die uitdelgt, wat anders geene hand in staat is uit te delgen, die voor God de zwaarste misdaad doet vergeten!
In het Christendom vloeit ook de bron van troost voor alie ougelukkigen. ,,Tn de wereld hebt gij angst en nood!quot; zeide
de Heiliind reeds tot de discipelen; en waar is, sedert de zonde in het paradijs, ook zelfs de weg van eeu enkel niensch zonder doornen 1 Zeer spoedig is de eerste, zalige droom der kiudschheid voobij; zeer spoedig vallen de zweef kracht en de vleugels, die de. jeugd over bedekte afgronden en klippen naar de beeldrijke toekomst overvoerden, en het aanbreken van den vollen levensdag stort ons neer in den draaikolk van schijn en misleiding, van moeiten en gevaren, van zorgen en wanne strijden. De vergankelijkheid trekt ons in hare alles vernietigende kringen, het juk van het tegenwoordige, de smart in hare verschillende gedaanten oji het ziek- j bed, het verdriet wegens mislukte wen-schen, wegens vernietigd geluk, wegens vervlogen hoop dat alles werpt dikwijls zwaar ter neer. Doch Jesus Christus troost de arme strijders, die in de wereld moeten bezwijken, en de vermoeide pelgrims, die geen moed meer hebben om verder te gaan, en de ongelukkigen, die met tranen den morgen en den avond begroeten, die halve nachten door weenen wegens den jammer, welke hen overstelpt. Ja, Jesus troost allen met uitzichten, met hulp, met verheffing, gelijk zij slech*quot;quot;
35!»
van God kan komen, en gelijk zij zeker komt voor hom, die tot God vlucht, den Gever van alles goeds. En zoo werpt ook het Christendom nog den glans der heerlijkheid om de laatste uren vau den ge-loovige, wanneer zijn Kerstavond daar is is op het oogstveld van den tijd, wanneer achter moet worden gelaten, wat de aarde geschonken heeft en de ziel den door God haar gereikten lijdenskelk uitgedronken heeft. In de oogenblikken van het verscheiden opent de godsdienst van Jesus j den stervende den sluier der toekomst, en als op een bloeiend landschap staart het reefis gebroken oog op die wereld, waar de Heiland zit ter rechterhand van den Vader, waar de levensboomen nii-schen, waar de gezaligden jubelen voor den troon van God. De engel des geloofs drukt den in den Heer ontslapene het vermoeide oog toe en draagt de ziel daarheen, waar alle wonden genezen, waar alle hoop vervuld wordt, waar eeuwig het leven is in de zalige aanschouwing vau God.
Hoe roerend en verheffend is het, bij dien dag te verwijlen, waarop do Heer zoo veel groots, heerlijks en wonderbaars gedaan heeft, om de uitverkorenen met
.H()i I
die oijeindige knicht te vervullen, dat /.ij met den koeusten moed de leer uitbreiden. welke hier vrede brengt en ginds ongestoorde blijdschap in het eeuwigeaan-schomven van God! Hoe gelukkig zijn \yij, dat wij vrij den tempel der Christelijke Kerk mogen betreden, dat wij vrij belijden den naam van den drieëenigen (nul, dat wij in de school van den Ge-ki uisigde tf)r de onstertelijke roeping worden opgeleid; dat nog altijd de bron van | zaligheid en van kracht en van troost vloeit in den schoot des Chtistendoms. I Daarom ontwake met alle vuur het Pink- I sterbcsluit^ vast te houden aan de Kerk; j daarom stijgc op, rein als de duive, de ] vrome bede om de leiding van den hei- 1 ligen freest, dat Hij ons met Zijn licht altijd (lieper in de geheimen van het gé- i loot invoere, dat Hij ons met Zijne ingevingen steeds tot getrouwe navolging van don goeden Herder opwekke, en dat Hij met Zijne genade beschermend en zegenend bij ons blijve, totdat het laatste huis, het graf, ons opneemt, welks bouw hlijlt bestaan tot ;.an den jong-sten dag! Amen.
;5()i
Kerkgebeden.
od, die op dezen dag de harten der geloovigen iloor de voorlichting van deu heiligen Geest ou-derwezeu hebt, iaat ook mij d or deu-zelfden Geest tot de rechte wijsheid komen en mij steeds in Zijn troost verheugen!
O Heer, iaat de uitstrooming van den heiligen Geest in mijn hart mij reinigen en het vruchtbaar maken voor alles goeds, door de rijkelijke besproeiing met Zijn genadedauw!
O Heer, ik hid 1 , dat de komst van Uw heiligen Geest in mijn hart het, door Zijne inwoning, tot een waardigen tempel van Zijne heerlijkheid veranderen moge door Jesus Christus, 1' w Zoon, onzen Heer, die met l en den heiligen Geest leeft en regeert. God, in alle eeuwigheid! Amen.
Pinksterlied,
ïj gt; inds op den gouden lentemorgen De Heer vertrok naar hooger oord, Verwijlt der jong'reu schaar verborgen ,
;j()2
In 't vast vertrouwen op Zijn woord! Plun blikken richten zich naar boveu, Of' haast de Geest des Heeren komt; Opdat zij reiner kunnen loven, Een lof, waarvoor de hel verstomt!
Mnog dan de buitenwereld woeden Met stormgeweld, niethelschekracht. Zijn jong'ren zal de Heer behoeden, Want liefdevol houdt Hij de wacht; Terwijl zij 's Heilands roem verbreiden, Zijn wonderen vermelden, zal De goede (Jeest hen trouw geleiden. Hun arbeid zeeg'nen overal!
Gewis, wat Jesus allen vromen Beloofde in 't licht der heerlijkheid: De kracht van boven, zij moest komen, 't Geloof moest worden uitgebreid! Xog nooit verliet de Heer de Zijnen, Zelfs 't scheiden laat hen onbevreesd, Want spoedig zal nu heerlijk schijnen Het troostlicht van den heil'gen Geest!
Hoor! welk gesuis, wat onweersvlagen Vervullen 't luchtruim, vullen't huis. En doen het harte diep versagen. Ontsteld van 't woeste stormgebruis! In vlammen en in vuur'ge tongen Is 't van den hemel neergedaald.
Eu in de wouiug doorgedroDgen, W aar het der joDg'reu hoofd omstraalt!
Die held're straleu, zij verkonden De komst des Troosters, die aan de aard' Van uit den hemel is gezonden, Dat 't waar geloove blijf gespaard; En 't hart der jong'reu, vroeger bloode, Verheft zich boven ruimte en tijd; Hun mond , hun prediking zijn Gode En Jesus' dierb'ren naam gewijd!
Nauw is de Geest op hen gekomen, Of zij treedt op, der jong'reu schaar. En zie, in alle talen stroomen Hun woorden god'lijk, wonderbaar; Wat zij vermeiden, wat zij spreken, Ter eere van den Vredevorst, Dat zal gewijde baan zich breken. Dat dringt in aller menschen borst!
Eu velen slaan die werking gade. De dorst naar Christus wordt gevoeld. Men zoekt de heilbron der genade, Die allen brand der zoude koelt. En ieder hoorder laat zich doopen. Die recht verstaat den Christusgroet, Ontwaart reeds, in geloove en hopen, De hemelvreugde in 't blij gemoed !
Overpeinzing.
„Drie zijn er iu den hemel, die getuigenis geven: de Vader, liet Woord en de heilige Geest, en deze drie zijn één!quot;
| i p dit getuigenis van het Evan-A gelie grondt zich het feest van heden, dat zich, als eene hemel-ladder, voor het oog van den geloovige verheft en de ziel opvoert in liet binnenste heiligdom van (rod. Eén ( rod ia drie personen, dat is de grondsteen, door welken het Christelijke geloof gedragen wordt; dat is de bron van zegen, welke alle heil over de menschheid uitstort; dat is de oneindige levensboom, van welken door alle tijden de vruchten dei-genade geplukt worden! En voortdurend openbaart zich God: de Vader als Schepper en Onderhouder van bet heelal, de eeniggeboren Zoon van lt; rod, die voor ons in de volheid des beloofden tijdsmenscb geworden is, Jezus Christus, als de Ver
losser, feu de lieilige Geest als de Heiligen Zaligmaker der menscheu!
Hoe groot is God, de hernelsche \ ader, in Zijne werken! De geheele natuur om ons heen is de liehtende spiegel van Zijne almacht, wijsheid en goedheid. Welk een vroolijk, bezig leven buiten in het groote heelal! In het zonlicht van den dag en in de schitterende sterren van den nacht, in de wolken der lucht en in de pracht des velds, in den f'risschen morgenwind-zoowel als in storm en onweder, in dauw en regen en de weldadige warmte, in de knoppen der lente, zoowel als in de graanschoven van den oogst, in den vogel, die met koene vlucht de lucht doorklieft, zoowel als in het geringste wormpje, dat in het stot kruipt, openbaart zich aan ons de heerlijkheid des Vaders! Wij vinden de grootheid des Heeren ook in den mensch; want lichaam en ziel, met ai hunne begaafdheden, prediken de grootheid van den Schepper. De reine genoegens van het leven, die dikwijls als een feestkrans onze dagen versieren, zijn genadegaven van de Voorzienigheid, zoowel als het bange lijden, dat zuchten uit de borst en tranen uit de oogen perst!
^A1 moeten wij in het zweet des aange-
,k
zicht ons brood verdienen, wij kunnen toch het met zweet bedekte gelaat ten hemel verheffen eu roepen: „Dit dagwerk heeft fiods hand ons opgelegd, zij helpt ook de moeiten dragen!quot; Al gevoelen wij ons hier beneden soms als de gevangene in zijne boeien, wij kunnen in hethooge gevoel van het onsterfelijke bewustzijn roepen: „Daar boven komt eenmaal de dag der ware en eeuwige vrijheid voor de kinderen Gods!quot; Al zien wij dikwijls onze schreden in nacht en nevel gehuld, en al ontvangen wij het eene bewijs na het andere, dat ons weten stukwerk is, wij blijven tevreden en, al is het niet met het oog, wij kunnen toch, met het geloof, de liefde en de hoop iu het hart, die verten hereiken, waar eenmaal alles helder wordt, wat hier in schemering gehuld was! - Wij vinden de grootheid van den Vader in de zending van Zijn ééngeboren Zoon en van den heiligen Geest, die van eeuwigheid af van den Vader en den Zoon te gelijk uitgaat. Schoon is de blik in de natuurwetten, die in het aardsche gelden, maar schooner de blik des Christens op de zedelijke wereld, tot welke de ziel nu langs den weg van het heilige kruis geleid wordt; schoon is de
r ' a
3 07
blik op de vmchtakkers, die aardsch voedsel aanbieden, maar schooner de blik dos Christens op liet Evangelie, dat brood der ziel; schoon is de blik op de wijnbergen , waar de wijn groeit. die der nien-| schen hart verheugt, doch ongemeen I schooner is de blik des Christens op den hemelschen wijnstok Jesus Christus, die, genaderijk én geest én hart verheugen-, de, /.ich uitbreidt over de geloovigen;
schoon is de blik in het blauwe hemel-I gewelf, doch heerlijker des Christens ontwikkelde blik naar boven in den hemel, in de glorie van den drieëenigen God, in de gemeenscha| aller heiligen, inde triumfeerende Kerk! Waarlijk, (i-od is groot en wonderbaar in Zijne werken!
O God, goedertierenste Vader, laat mij bij den aanblik van Uwe werken vervuld zijn van lof en dank, maar verwek ook in mij heilige besluiten, opdat ik,, in het klein. Uwe werken in het groot nastreve! Gelijk de vruchtdragende boom, zoo wil ik in den tuin der wereld daar staan en wil nuttig zijn voor de medepelgrims op alle wogen. Gelijk de vlijtige bij, wil ik goede werken verzamelen voor de cellen des hemels. Gelijk de verborgen bron, wil ik, waarheen mij
368
wandel voert, in stilte de barnihartigste weldaden verbreiden! Laat mij zfgeuend, gelijk de zou op- en ondergaat, leven eu eenmaal ook sterven! —
Hoe groot is de liefde van den God-mensch Jesus Christus tot de arme zondaars in Zijn werk der verlossing! Staren wij in de diepte der zee, het oog dringt niet tot den grond door; zien wij op naar de sterren des hemels, wij kunnen ze niet tellen; beschouwen wij ons zeiven, wij kunnen ons niet begrijpen. Is God al zoo hoog verheven in Zijne werken, zoo is Hij ons nog wonderbaarder in Zijne verlossing, welke de diepste diepte en te gelijk ook de hoogste hoogte der genade en der liefhebbende ontferming is. Naar Gods evenbeeld waren de menschen geschapen; geene onheilige lusten bevlekten hunne borst, geen onheilig woord ontwijdde hunne lippen, geene onheilige daad schudde het geweten wakker. Daarom ook welfde zich boven hen de hemel des vredes in de gemeenschap met God, als kinderen van God; daarom bloeide onder hunne voeten het paradijs der blijdschap; maar in lokkende gedaante naderde de verleider, i strooide het zaad van den eigenwaan eu
den twijfel iu de meuscheuborst; dauruit ontsproot het giftkruid der zouden, de meusch viel uit zijn hemel van reinheid, verloor de geuade des Allerhoogsten, werd slaaf van den boozen geest, en de zoude, dat veelhoofdige mouster, plantte zich voort van geslacht tot geslacht. De vloek rustte zwaar op de ziel der gevallenen, der afgedwaalden, der zwervelingen. Geen engel, geen meusch, geen geschapen wezen kon het werk rïer verlossing volbrengen, dat de gevallenen zou opheffen, de afgedwaalden op den rechten weg voeren en den verloren hemel weer openeu. Niemand onder de geschapeuen vermocht de door de zonde gekwetste majesteit van den oneiudigen en aliieiligen God een algeuoegzaam zoenoffer te brengen. God alleen kon tot God voeren, en zoo lief'had God de wereld, dat Hij Zijn eeuiggeboren Zoou niet spaarde. Jesus Christus werd mensch! Hij werd plaats-1 vervanger van allen, het Lam des heils! Hij heeft de genadebrug gebouwd, die den berouwhebbenden zondaar voert tot den verzoenden Vader, die in den hemel is. Ja, onder het kruis den blik tot Jesus, hoe valt die terug in ons hart en ^ ^ 1 m der innigste liefde, die
rgt;70
geen aarilsche storm verwoesten kan. Wa ar is een geest, die de liefde des Hei-lands kan doorgronden? Waar is een gemoed , dat volkomen gevoelen kan de zegeningen van Zijne ontferming? Ja, al spraken wij met engelentongen, wij konden toch niet verklaren, hoe groot en wonderbaar Jesus Christus is in Zijue verlossing der wereld!
Gekruisigde Heiland! schenk mij Uwe bescherming, opdat, gelijk ik op den morgen van mijn leven met U uitging op den levensweg, ik U ook volge op de kruiswegen in de warmte van den middag mijnor reize, en opdat Uwe genade, wanneer het hier avond wordt en ik verscheid, nog voor mij schijne als troost-licht in het doodsuur!
Hoe groot en ontelbaar zijn de zegeningen van den heiligen Geest in de heiliging dor menschen , die tot de eeuwige zaligheid geroepen zijn! Door Zijne bestiering verbleekt in het hurt het schrikbeeld der zonden, en het heilig-zachte beeld van Christus krijgt in de ziel de alles verheerlijkende trekken der heiligheid en der gerechtigheid. Op welke wijze dc heilige Geest de bekeering volbrengt, is ons wel onbegrijpelijk , even als ook
•ill
nieinaud begrijpen kan , hoe de dauw valt, hoe het zaad kiemt en de storm woedt; maar gelijk dc wind waait uit het oosten en uit het westen, uit het zuiden en uit het noorden, zoo ookwerkt de Geest Gods alzijdig in Zijne opwekkingen voor het hemelsche. Nu eens wijst Hij op het groote gevaar, waarin de onboetvaardige verkeert, en doet zoo in hem het besluit rijpen, om de gangen van het booze te ontvlieden, en zicb tot j den Vader te begeven, Dan roept Hij tol de vreedzame natuur, waar alles van Gods goedheid getuigt; daar wordt het heldere zonlicht als tot stralendeu blik-1 sem en het gefluister der bonmbladeren tot opwekkingsstem aan de ziel; de zondaar gevoelt het, hoe rustig alles is in de natuur , en hoe hem alleen de vrede des harten ontbreekt, hoe alles naar hoven streeft, de rots, en de boom, en de bloemen, en de vogels, en hoe voor hem alleen de boeien der zonde elk opwaarts strevend verlangen van den geest aan het stot gebonden houdt. Nu eens roept Hij naar het huis des Heeren; daar is het dan den zondaar, alsof het woord der prediking juist op zijn toestand gericht is; het i woord, door den adem Gods bezield, wordt
de Im/uiu tot opwekking uit deu slaap der zonde, en beeft ook zoeteu balsem voor de lijdende plaatsen van het geweten. Dan voert Hij naar het ziekbed en toont hein den rechtvaardige, met zijne kracht des geloofs, met de kinderlijke toe-wijdinguanden Verlosser, met zijn vroolijk vertrouwen op de barmhartigheid van God; maar Hij toont hem ook de laatste pijnigende oogenblikken van den ourechtvaur-(lige, die, ouder het gewicht van alle boosheden, vol wanhoopde gerechtigheid (iods tegensiddert. Dan weer voert Hij hem naar hetkruisbeeld van Jesusen zegt: „Diedaar de doornenkroon en de merk teekenen der wonden draagt, die stierf ook vooruen uwe redding; grijp ze aan, opdat gij zalig wor-det!quot; Zoo worden velen tot berouwen bekeering gevoerd, en de overpeinzing moet uitroepen: „Groot en wonderbaar is de Geest Gods in de heiliging der rneuschheid !■' Heilige Geest! laat mij steeds voelenden adem Uwer genade, opdat ik, doorhem aangegrepen, steeds mijde, wat zondig is, en slechts het heinelsche zoeke en de verzoeking overwinne, en door Uwe hulp eenmaal verwerve de kroon des eeuwigen levens! Amen.
Kerkgebeden.
liuachtig, eeuwig (iod, die mij de I' genade bewezen hebt, dat ik in de belijdenis van het ware geloof de heerlijkheid der eeuwige Drie-: ëenigheid kan erkennen en in de macht der majesteit dc éénheid aar bidden; laat mij nu de vastheid van dat geloof tot schild worden, (hit mij tegen alle vijandelijke aanvallen beschermtl
O God, die de kracht en sterkte zijt van allen, die op U vertrouwen, verhoor genadig mijn smeeken, en wijl do zwakheid der stervelingen zonder L'niets ver-mag, zoo steun ook mij door Uwe helpende genade; opdat ik in de vervulling . van l we geboden door mijn willen en door mijn werken l welgevallig worde dooronzen Heer JesusChristus! Amen.
Aanbidding van den drieëenige.
omt, buigen wij ons diepin 'tstof. Vermelden wij des Heerenlof, Die in den zoelen lentedauw En in de strengste winterkouw
v_
Met womleiiuuu'ste leven Aan de aarde heeft gegeven!
Den Heiland klinke ons dankbaar lied. Die in de zonde ons niet verliet, Die aan het kruis het werk volbracht, Dat opvoert uit den duist'ren nacht, Die 't land ons wilde ontsluiten, Waar vredeblocmen spruiten!
Aanbidding zij den heil'gen Geest, Die steedii ons is ten troost geweest. Die in 't geluk ons reikt de hand En bij den tocht door 't woeste zand. Die in tie doodsche kwalen Doet levenszonnen stralen!
Psalm der kerk.
eilig, heilig, heilig zijt (üj, Heer, God der legerscharen! De aarde is vol van Uwe heerlijkheid !
Eere zij God, den Vader!
Eere zij God, den Zoon!
Eere zij God, den heiligen Geest! Amen.
Overpeinzing.
. oe vriendelijk trekt deze feest-; dag het Christenhart van de A V aarde weg en heft het op tot aanbidding, tot liefde, tot verheerlijking van Jesus'. De lente zelve tooit hem met haar groen en hare geurige bloemen; de klokken juichen en klinken als jubelgroeten door de lucht; een heilig verlangen vervult aller borst, om den godde-lijkeu Heiland Jesus Christus in de nederigste gedaante des broods te zien, in Zijne zaligende nabijheid te zijn en diep-innig te gevoelen den adem Zijner genade, die tot ons kwam in den nood der zonden, om ons van haar juk te bevrijden ; die ons den staf des vertrouwens reikt in donkere uren; die onzen dorst naar het goddelijke stilt met Zijn heiligst bloed, dat op Golgotha vergoten is; die ons Zijn heiligst vleesch, dat ware man-nabrooddes hemels, ter zielevoedingbiedt: opdat wij hier niet versmachten, waar zoo menig hart beangst is voor zijn heil;
en die altijd bij ous blijft in bet aller-beiligste Sacrament des altaars tot aau den jongsteii dag. Ja, op V staren lieden alien, in wier borst het geloof U deu luiidigen troon gebouwd heeft; de koning legt Zijne kroon voor l'we voeten, en do behoeftige den nederigen staf! lT dient heden, U, o Heer Jesus, dekiudschheid in hare zalige onschuld, die slechts zin voor 1 heett, die dc hand naar lT uitstrekt, die van 1' met oneindige Helde spreekt; maar tot Uw lofstemtookmenige hoogbejanrde pelgrim in, die op het ver-ledeue als op een ruim veld terugziet en in heerlijke beelden de liefde Uwer leidingen, de wonderkracht Uwer leer, de zoete vertroostingen Uwer genade en de volheid l wer zegeningen met verbazing aanstaart! Voor l' buigt zich heden, wie ster en ordelint draagt, zoowel als hij, die zijne hut in de diepste verborgenheid bewoont! Met den jubel aller geloovigen op de wijde, wijde aarde vermengt zich het „Driemaal heilig!quot; der Cherubim en Seraphim, der engelen en zalige geesten. T)e hemel juicht, de aarde jubelt, het geloot viert triumf in zijne vrije, vroolijke belijdenis! Noch zwaard, noch brandstapel , noch pijnbank weerhoudt meer de ge-
loovigeu, om Hem voor de gausche wereld te huldigen, die kwam om de verlorenen te zoeken en de gevondenen zalis
O C
te maken door het Sacrament der nuttiging van en der vereenigiug met God!
Jesus Christus! Alles wat doorgloeid is van de innigste liefde voor U, brengt U, als heilige bloemen des danks, in aandacht en oplossing in het hemelsche, lof en eer! Zoo zij ook mijn hart lu-t hoogaltaar, waar geloof en liefde als heilig vuur branden, waar vertrouwen en verlangen kinderlijk aanbidden, waar innige toewijding aan l den kans van vrome j geloften gewonden heeft! Hoor den lof aan, die in stilte voor l nitsiroomt! Neem de gave der liefde van de zondares welgevallig aan, die in het stof ligt en in ootmoed tot U opziet; laat mijn zin en woord worden tot psalmen Uwer eer in eeuwigheid; laat het woord mijns monds steeds worden de feestzang van Uw roem! Ik wil met den heiligen Paulusjuichen: „Ik geloof, daarom spreek ik!quot;Den)en-scheuvrees zal aan deze belijdenis nooit perkeu stellen; want hoe treurig is het geloof, dat niet waagt over de lippen te komen! Waar licht is, daar schijnt het; waar vuur is, daar brand het; waar storm
is, daar waait het. Eu het geloof is een licht, liet moet schijnen ; het geloof is een vuur van God, het moet tot God opvlammen ; het geloof is een waaien van den heiligen Geest, het moet zichtbaar gemaakt en waargenomen woiden; daarom de uitspraak van het Evangelie: „Uit de volheid des harten spreekt de mond!quot;
Liefdevolle Heiland! maarnietdczedag alleen wekt mij op tot betuiging van mijn geloof in U, gelijk beden, zoo zij bet nu immer, in de stilte, zoowel als in bet openbaar. Elke gelegenheid zij mij welkom om o]) U te wijzen; over geen onderwerp wil ik zoo godsdienstig en met zulk een levendigen ijver spreken als van U, van Uwe ontferming en van Uwe goedheid in de tallooze bewijzen Uwer genade door bet allerheiligste Sacrament des altaars; op alle wegen wil ik zaad uitstrooien voorden grooten dag des oogstes, en ik wil als hoogste heiligdom bewaren Uw woord der belofte: „Wie Mij belijden zal voor de menschen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, die in den hemel is!quot; Mijn huis moet het tempelgebouw worden, waar Gij met Uwe wet woont; dan zal, op de reis in de buitenwereld, mijn wandel de heldere spiegel van den heiligen Geest
v..
zijn, die onder het dak van mijn huis heerscht en werkt. Eu dat alles winde zich 1' ten heiligen Sacraments-kraus der vereeriug, aanbidding, opott'ering en dankzegging. Ook onder spotters, onder onge-loovigen, ouder onverschilligen wil i k steeds met vrijen, Apostoliekeu moed verschijnen; want hoven de eer bij menschen staat mij de eer bij U, mijn Verlosser! Hoven de vijandschnp der wereld staat mij Uwe genade! Heer, help mij, dat mijn geloof steeds levendig blijve! Spreek (lij zelf daarop, o mijn Heiland, het allergena-digste „Amen!quot; Amen.
Antiphon: „o Sacrum Convivium,quot;
heilig gastmaal, waarin Christus genoten, het aandenken aan Zijn lijden gevierd, het hart met genade vervuld en ons een onderpand van de toekomstige heerlijkheid geschonken wordt!
Brood van den hemel hebt Gij hun gegeven, dat alle zoetigheid in zich bevat! — Halleluja!
Kerkgebed.
od! die eins het aandeukeu uiin l w lijden onder het wondervolle Siicrainent nagelaten hebt, laat mij de heilige geheimenissen van Uw lichaam en l w bloed naar waarde vereeren, opdat ik de vrucht van Uwe verlossing in mij voortdurend ondervinde,Gij, die leeft en regeert met God, den Vader, in eenheid met den heiligen Geest, God, van eeuwigheid toteeuwigheid! Amen.
Lied.
-A.
• et Zijne rijke wondergaven, Het lichaam, 't bloed van onzen Heer, Wil Godes liefde ons gaarne laven En ons versterken keer op keer;
Aan 't hart wil zij verkwikking schenken, Want altijd staat de discch bereid. Hij blijft ons naar den hemel wenken En naar den dag der zaligheid!
Vereend met Christus eens te leven Is 't geen der ziel het meest voldoet. Gelijk de ranken mild omgeven
Hsl
Den wijnstok, d.c hun sappen voedt! Naar Christus blijft 't verlangen vluchten, Gebonden noch door plaats noch tijd; Het wenscht 't genot der heraelvruehten, Het wenscht den kelk, den Heer gewijd!
En ieder, die naar dezen zegen In de aardsche pelgrimsvlakken dorst. Dien wordt hij mild, als zomerregen. Geschonken door den Hemelvorst; En ieder heeft haar ondervonden. De zaligheid van 't Paradijs,
Die in de vrome Paaschfeeststonden Zich voeden mocht met Jesus' spijs!
HET FEEST VAN HET ALLERHEILIGSTE HART VAN JESUS.
Gebedenkransje.
God! snel mij te hulp!
Heer, haast LT, mij te helpen! 1. Mijn liefderijkste Jesus! als ik over Uw allerheiligst hart nadenk en het vol ontferming en goedheid voor de zondaars zie, dan jubelt mijn harten
wordt vol vertromven, dut Gij liet gena-diir zult opnemen. Ach, hoe veel zouden heb ik bedreven! maar thans beween en verafschuw ik ze, irelijk Petrus,gelijkMag-dalena. wijl Gij, het hoogste goed, daardoor boleedigd wordt! O schenk mij vol- i komen vergeving! en laat mij eerder sterven -daarom bid ik 11 om den wil van Uw heiligste hart — ja, laat mij eerder sterven, dan dat ik U zou beleedigen, of laat mij toch enkel leven, om U weder te beminnen!
Spreek nu één Onze Vader enz, en vijf Eere zij den Vader enz. ter eere vau het goddelijke hart, en bid dan:
Uw zoete hart vermeei esteeds, kan't zijn. Mijn liefdegloed voor U, o Jesus mijn!
2. Ik prijs, o mijn Jesu^, U nederigst hart en dank U, dat Gij het mij ten voorbeeld hebt gegeven en mij daardoor niet alleen dringend tot zijne navolging aandrijft, maar mij ook door zoo veel ondergane vernederingen den weg daartoe aan- : wijst en effent. Hoe dwaas en ondankbaar was ik! Ach, hoe zeer bezondigde ik mij! Vergeef mij!—Geeuehovaardij, geene eerzucht meer! maar met een ootmoedig hart wil ik U onder veruederin-gen volgen en naar vrede en heii streven!
; 7
( 388
Sterk (Jij mij, en eeuwig wil ik Uw hart prijzen!
Eén Onze Vader enz. en vijf Eere zij deu Vader enz.
Uw zoete hart venneere steeds, kan 'tzijn, Mijn liefdegloed voor U, o Jesus mijn!
;■}. Ik bewonder, mijn Jesus, Uw geduldig hart en dank U voor zoo vele bewonderenswaardige voorbeelden van onbezweken geduld, waarmede Gij ons zijt voorgegaan. Het doet mij leed, dat ik wegens mijne zoo groote gevoeligheid nog altijd het verwijt verdien, dat ik niet het minste kan verdragen. Ach, liefste Jesus! stort in mijn hart eene gloeiende liefde voor het lijden, voor het kruis, voor de zelfdooding, voor de boete, opdat ik, U op den be'g Calvarië volgende, met ü ook in de heerlijkheid en de blijdschap van het Paradijs inga!
Eén Onze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz.
Uw zoete hart venneere steeds, kan 'tzijn,
Mijn liefdegloed voor I , o Jesus mijn!
4 Bij Üw allerzachtmoedigst hart, liefste Jesus! schrik ik voor het mijne, dat daaraan zoo ongelijk is. Maar al te zeer verontrust ik snij en klaag ik bij eene schaduw, bij een gebaar, bij een tegeuspre-
384
kend woord. Ach, vergeef mij de uitingen van mijn toorn en mijn ongeduld, en scheuk mij de genade, dat ik voortaan Uwe onwrikbare zachtmoedigheid bij elke tegenspraak navolge en zoo een eeuwigen, heilige vrede geniete!
Eén Onze Vader enz. en vijf Eere. zij den Vader enz.
Uw zoete hart venneeresteeds, kan't zijn, Mijn liefdegloed voor U, o Jesus mijn!
Voor Uw grootmoedigst hart, dat dood en hel overwon, o Jegus, moet onze lol klinken ; wantdaaraau komt, voorwaar, alle lof toe. Ik ben meer dan ooit be- i schaarnd, als ik mijn zoo kleinmoedig hart beschouw, dat alle gepraat, elk hard woord schuwt; maar zoo moet het niet meer zijn !-Dus bid ik U om moed en kracht, opdat ik, op aarde strijdende eu overwinnende, met U dan ook juichend in den hemel triumfeere!
Eén Onze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz.
I w zoete hart vermeere steeds, kan 't zijn. Mijn liefdegloed voor U, o Jesus mijn!
Wenden wij ons ook,tot Maria, wijden wij ons altijd meer en meer aan Haar», en spreken wij in verlrouiven op Haar moederlijk hart:
HSf)
Dour de hooge voorreehteu van Uw /.(jetste liai't smeek voor mij, o groote i Moeder Gods, mijne Moeder, Maria, om eeue ware en star.ifvastige godsvrucht voor het heiligste hart van Jesus, Uw Zoon; opdat ik, daarin niet mijne gedachten ei} neigingen opgesloten, al mijne plichten vervullen, en vooral op dezen dag Jesus gewillig en ijverig dienen moge!
O Jesus, ( w liart is vol liefde voor mij; j (reef, dat ik voor I' ook vol liefdevuur zij!
GEBED.
Heer, ik bid l , dat de heilige Geest mij niBt dat vuur ontbrande, hetwelkonze Heer Jesus Christus uit het heiligdom van Zijn hart op aarde zond en dat Hij zoo gaarne wilde zien branden, die met 1* leelten heerscht in eenheid met denzelfden heiligen (ieest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
HS(i
AlihKRllKILKiSlE .MAA(il) .MAKIA.
Prijs dep heilige Moeder Gods.
1. . ! , o heilige bisschop Am brosius wekt alle geloovigen op tot vroom opzien , tot vereeriug en tot navolging van do heilige Moeder God:?. Hij /.egt:
„Ziet op do maagdelijkheid eu deu wandel van Maria, als op het schoonste zedebeeld, waaruit, als uiteen spiegel,de I bevalligheid der kuischheid eu de liefelijkheid der deugd uitstraalt. ISeemt u daar een voorbeeld, waarnaar gij uw leven inrichten, en leert, wat gij naar het voorbeeld van deze Meesteres verbeteren, wat gij vermijden, wat gij volgen moet. Do voortreffelijkheid van den leeraar is toch het eerste, wat ijver tot het leeren inboezemt. En wie staat boven de Moeder Gods? Wie schittert stralender dan Zij, die door den afglans der eeuwige heerlijkheid uitverkoren is? Wie is kui-scher dan Zij, die een Zoon gebaard heeft, zonder kwetsing van Hare maagdelijke waardigheid? — En wat zal ik van Hare
I overige deugden zeggen? Eene Maagd i was Zij, niet .dleeii naai' het lichaam, maar ook naar deu geest en het gemoed, welke door geene dubbelzinnige of' be-driegelijke uitdrukking ooit de trouwge-1 meende genegenheid verzwakt heeft. Nederig was Zij van harte, ernstig in woor-keu, wijs en verstandig in Haar zin, : spaarzaam in het spreken, ijverig in het : lezen, niet op bedriogelijken rijkdom, I maar op het gebed van den arme vast | vertrouwende, zorgvuldig iu Haar ar-I beid, schaamachtig en zedig in het ge-| sprek, en gewoon in God, niet bij de ; mensehen den Rechter over de ziel te zoeken. Haar ijverigst streven was, niemand te beleedigen, allen met liefdeen welwillendheid t( omvatten, jegens ouderen zich eerbiedig te betoonen. Hare gelijken niet te benijden, de praalzucht te vlieden, aan de rede te gehoorzamen, de deugd boven alles te beminnen. -Wanneer heeft Zij ook slechts met één blik Hare ouders bcleedigd? Wanneer heeft Zij oneenigheid gehad met Hare bloedverwanten? Wanneer heeft Zij de geringen veracht , de zwakken bespot? Wanneer heeft Zij de armen ontweken? Enkel die gezelschappen van mannen placht
I'lSS
Zij te hezoekou , waar liet medelijden ji'cen slt;;liaiunro(Ml afperste eu bij welke de t'( i l):iarheid en tucht zich gaarne ophield. Zij iiad niets fiers in Hare blikken, niets vermetels in Hare woorden, niets onbeschaanids in Hare zeden, geen weekelijk gebaar, geen ougepasten gang, geene moedwillige, voorbarige stem. Op haar uiterlijk gedrag schitterde het beeld van Hare edele en heilige ziel, lag de uitdrukking der deugd!quot; -
'J. De heilige bisr-chop Kpiphanius zegt in zijne lofrede op de heilige Moeder ' ioils .Maria:
„A\ at zal ik zeggen? wat verkondigen? Op welke gepaste wijze zal ik den zaligen vuitel iler heerlijkheid, de oorzaak van onze vroolijkheid prijzen? Maria is hoven alle schepselen verheven; (J-odalleen staat hooger dan Zij; van nature is Zij heerlijker dan zelfs de Cherubini, Seraphim en het gausche heerleger der engelen; Haar miar waarde te roemen vermag geene mensehelijke stem, ja zelfs niet de tong der heilige engelen. Want ook die hebben Haar hvinnen, lof- en prijsliederen gezongen. De engelen verheugden zich, als waren/ij alleen in het bezit van (iod; maar boven hen allen
wfii'd deze heilige Maagd verheven. Want Zij ontving en droeg in haar schoot op aarde den in den hemel wonenden (iod; zoodat Hij op deze wijze het heerleger der engelen naar de aarde trok en met de menschen wandelde; want Zij is de Middelares tussehen den hemel en de aarde, Zij. welke deze wedervereeniging zekerlijk tol stand bracht.
O heili ge Ma agd, reine Duif en he-melsche Bruid Maria! hemel, tempelen troon der (iodheid, lt;lie de in den hemel en op de aarde schijnende zon, Christus, bezit; (lt;ij schitterende, lichtende wolk, die Christus, den alles verheerlijkenden bliksem, uit den hemel hebt getrokken, opdat Hij de aarde zou verlichten; (Jij hemelsche wolk, die den donder van den heiligen Geest, in l hesloten, iu de wereld invoerdet, en den regen des heiligen Geestes in geweldige stroomen op de gan-sehe aarde hebt neergelaten, om de vrucht van bet geloof voort te biengen. Wees gegroet, (üj genaderijke. Gij poort des hemels, van welke de profeet in deze woorden voorspeld heeft: ,,Zie, deze poort zal gesloten blijven, en niemand zal er door uit- noch ingaan, dan God de lieer alleen, en deze poort zal voor den vorst
■gesloten blijven, want Hij zal zelf de Vor.-t genoemd worden, en op Hem zullen alle geslachten der aarde hopen!quot; Van dezen Vorst spreekt ook de profeet in hot Hooglied in den loop zijner rede, als hij geheel open en duidelijk uitroept: „Een gesloten tuin zijt Gij, mijne zuster, mijne bruid, een gesloten tuin, eene ver- I zegelde bron!quot;
De engelen beklaagden Eva, maar nu i roemen en verheerlijken zij Maria, die | de zwakheid van het vrouwelijke geslacht i zoo glorierijk overwonnen, de gevallen j Eva opgericht, den uit het paradijs | verjaagden Adam naar den hemel terug j gevoerd, het gesloten paradijs geopend ! en door den moordenaar op nieuw Adam | er in binnengevoerd heeft. Want door T, j o Maagd, is de scheidsmuur tnssehen God j en de menschen neergerukt; door Uw | Zoon, onzen Middelaar en Verzoener, is de vijandschap weggenomen; door U is de hemelsche vrede aan de aarde geschonken; door I zijn de menschen engelen I geworden; door U zijn de mensehen vrien- i den, dienaars, kinderen van God; door ] U kregen de inenscheu het geluk, mede- I genooten en broeders en zusters, mede- ! dienaars van de heilige engelen tc zijn
in den dieust van God, en huu vertromve-lijken omgang te genieten; door U komt i de liomelsche kennis van de aarde tot den j hemel; doorUbebbende raenschen verirou- | wen en kinderlijk toeverzichtop den lieinel; : door U schitterde het kruis over degeheele | aarde, dat kruis, waaraan 1 w Zoon Chris- I tus, onze Heer en God, gebaugen heeft; door l' wordt do dood ter nedergeworpen, door U de hel van baar buit beroofd 1quot;
De heilige bisschop Thomas van | Valentia lieiijdt:
„De allerzaligste Maagd Maria heeft ' van God ecne heerlijkheid boven alle | maten ontvangen en Zij heeft er allen j van medegedeeld, allen wil Zij ermede zegenen, en gelijk Christus, onze God, j die Zon der gerechtigheid, een licht doet | opgaan over boozen en goeden, zoo doet ook deze allerzaligste Maagd, als het nimmer afnemende en ondergaande licht, de tallooze stralen van Hare barmhartigheid weldadig op allen werken; Zij toont zich jegens allen zonder uitzondering hoogst genegen om hunne beden aan te hooren, hoogst mild en deelnemend bij hunne wenschen en behoeften; Zij is voor allen alles geworden, eene schuldenares der wijzen en onwijzen in Hare overvloeien-
lt;le liefde; voor allen heeft Zij den schoot Haver genade en barmhartigheid outslo- j ten, zoodat allen uit Hare volheid kunnen putten: de geboudene verlossing, de j zieke genezing, de treurende troost, de I zondaar vergeving, de rechtvaardige genade, de engel blijdschap, eindelijk de heilige Drievuldigheid verheerlijking, de persoon van den Zoon (rods het wezen der raenschelijke natuur!
O helder schijnend Licht, hoe talloos zijn zij, die ( Jij verheugd hebt, toen Gij, door goddelijken glans verheerlijkt, iu den schoot 1 wer Moeder zonder vlek der i zonden verschenen zijt! Uwe ontvangenis, | o maagdelijke Moeder (rods, heeft aan de gansche wereld blijdschap verkondigd. Met volle recht zong reeds lang vóór | X we verschijning hier beneden de zan- | ger L \v geboortelied, toen hij verrukt ! uitriep: ,,\\ ie is Zij, die daar heengaat als het opkomende morgenrood, schoon j als de maan, uitverkoren als de zon, | schrikkelijk als een wel toegerust krijgs-legerl Gelijk het schemerend morgenrood ! zijt (iij, o Maria, in de wereld verschenen, toen (Jij, door den glans der ware zon bestraald, bij l we ontvangenis onbevlekt gebleven zijt; want Hij, de Zon der ge-
h;I:!
rcchtigheid, die uit 1' voortkomen zou, heeft Uwe geboorte als niet een niorgeu-rood bestraald, en heeft de stralen van 1 Zijn licht in de rijkste volheid over 1' uitgestort, waardoor Gij de machten der duisternis, die Eva had doen opdagen , op de vlucht hebt gedreven!
Gij wordt „schoon als de maanquot; genoemd en niet ten onrechte met haar vergeleken; want zij alleen van alle hemellichamen is het meest gelijkvormig met de zou, uitstekend door glansen schijn, en straalt onder duizend voor God staande sterren met een ongemeen rein licht heerlijk aau het firmament des hemels. Gij zijt dus schoon als de maan, ja, veel schooner nog dan de maan; want Gij zijt volmaakt schoon, en ook geone schaduw, noch van de erfelijke, noch van eene werkelijke zonde is aan l' te ontdekken. Gij zijt uitverkoren als de zon. Deze zou, namelijk de Schepper der zon. Hij is de uitverkorene uit duizend mannen, Gij de uitverkorende uit duizenden van het vrouwelijke geslacht. (I ij zijt schrikkelijk als een weltoegerust krijgs-leger. Of hoe? hebben niet de vorsten der duisternis gebeefd en gesidderd, toen zij, tegen alle vroegere verschijnselen, l
H'14
j onbevlekt ontvangen zagen en , toegerust met eene wapenrusting veel sterker dan de liunne, l tegen hen zagen uittrekken! Ja, wij voeden zelfs niet den minsten twijfel, of bij Uwe ontvangenis is een weltoegerust heerleger van tailooze heilige engeler; en krachten gezagvoerders afgezonden met het plan en het doel, dat zij de reinste legerstede vaii den god-delijken Salomo onbevlekt zouden bewaren. opdat geen vreemde, onheilige gast de herberg, tot woning van den eeuwigen Koning bestemd, zou betreden !quot;
Vrome zielsverheffing.
T'ees gegroet, Maria, vul van genade, de Heer is met 1quot;, lt; rij zijt gebenedijd boven alle vrouwen, en gebenedijd is de vrucht van Uw lichaam: Jesus!quot; O, in dezen groet aan U, lt;!ij meest gezegende van Uw geslacht, ligt de hemel Uwer zaligheid en is allen, en ook niij, de aankondiging des heils gedaan 1 Wat in het engelen-woord voorspellend klonk, is aan U op liet heerlijkst vervuld! Heilige Maria, (üj, de vruchtboom des levens. Gij, de Moeder van mijn Verlosser Jesus Chris-
tus. Gij, de liefdevolle Moeder vaudeu oneimliï liefdevollen Zoon, l prijzen alle geslachten zalig. Mijne ziel love Maria, aan wie Gods genade zich zoo heerlijk heeft betoond, die, als de nieuwe Eva, onbevlekt ontvangen is, die der slang den kop heeft vertreden, die het goddelijke kind der Verzoening op den arm draagt, die schittert, verlicht dooiden krans der deugden, die liefelijk prijkt als de lelie onder de rozen!
Uwe waardigheid wil ik prijzen! O, kon ik toch inel engelentongen den lof uitspreken, dien Gij in alle eeuwigheid waardig zijt, wijl Gij de genaderijke Moeder van mijn Verlosser, de nieuwe Eva des beteren levens zijt! Hij, die alles niet wijsheid regelc, verkoos U tot Moeder van Zijn Eéngeborene! I it cle schaduw Uwer nederigheid verhief Hij U v,ot de hoogten der grootste eer, voor de zalige geesten des hemels en voor het aangezicht van alle menscheu op de aarde! De Godmensch Jesus Christus zelf, gelijk Hij aan den wil van den eeuwigen Vader onderdanig was, zoo ook eerde Hij U, als liefhebbend Zoon,quot; in kinderlijke gehoorzaamheid ! Gij zijt de liefelijkste der vrouwen, de nederigste der nederigen, de
.Site,
heiligste der heiligen! Gij zijt het verblijf en de woonplaats van God, Gij de glans en het licht uit liet Oosten, (!ij de poort dos heils! (iij zijt de Koningin der geloovige harten, de bloeiende wijnstok van den Christelijkcn moed, 1' vereeren alle schepselen! U, het reinste heiligdom van den heiligen (leest, 1', de kracht der martelaars, 1' viert op den gauschen aardbol de heilige Kerk! i, ï*cem, wat de verrukte ziel in zwakke woorden stamelt, aan ais het otter der ; vereering, dat ik ü breng, T der Moeder van mijn heil, van mijn Middelaar, van mijn Verlosser en Zaligmaker!
I we voorrechten wil ik overpeinzen! I w leven was op aarde reeds heilig; Gij zocht boven, wat de geheele wereld ü niet kon aanbieden! Gij hadt het beste deel uitgekozen in de vrome navolging van Jesus! In het stof droogt Gij den hemel! Kijk in deugden waart Gij, hoog-gebenedijde! Rein, als Gods engelen, was Uw wandel in onbevlektheid voor het oog van den Alomtegenwoordige! Niet de schaduw der zonde kendet (iij, en zoo verstomt voor eeuwig aan 1' de arglist der lasteraars! Als de lentebloem inden morgendauw, door geen storm getrotten.
Hi gt;7
hloeidet Gij in ilou tuin van God tot de hetn in neus waardigste op!
Maagdelijk, /.edigen bescheideu, waart (iij het sieraad van Uwe medeinenscheu, do vreugde van Uwe bedaagde ouders! Zoo rein, als Gij stondt in de onschuld, zoo sterk waart Gij in het geloof! Gij hieldt vast aan de belofte van God, deu Almachtige, liij wien niets onmogelijk is; ( Jij gaaft Ü over aan de goddelijke leiding, die ook langs donkere wegen voort tot lie( uitzicht op de eeuwig zaligmakende toekomst; (rij zaagquot; in Jesus Christus reeds in het sluimerende kind den zaadkorrel des levens voor allen; (lij zaagt inden knaap, die toenam in genado on in wijsheid voor (iod, die den tempel van God
i het huis Zijns hemelscheii Vaders noemde, de wijding van hoven, die op Hem lag; in Uw goed hart bewaardet Gij de hemelsclie roepstem aan den Jordaan, toen de tijd kwam, waarop Christus als Gods Zoon in de wereld optrad; ( lij bewaardet aiie woorden van Uw goddelijken Zoon in U, opdat zij zouden ontkiemen en honderdvoudige vrucht dragen; aan al het aardselie ontheven, hingt Gij als aan Jesus goddelijken mond, die vol heilige lessen was. en Gij verzameldet den on-
Zijne werken! üij zaagt vóór ü den eeuwigen Hoogepriester der liefde, het Lam (iods, liet Woord van eeuwigheid, den , Verlosser der wereld! In dat geloof leefdet Gij! — En hoe liefelijk staat Gij in het j witte kleed der nederigheid! Door den Vader uitverkoren als de Moeder van den Verlosser — reeds duizenden jaren vooraf; der zondige menschheid als de zalige bron van allen troost beloofd; door den engel uit de hoogte bezocht; door den heiligen lt; ieest overschaduwd; met het kind aan de zoogende borst, wien uit het midden des volks de stem der overgelukkige, door Uw Zoon genezen vrouw toejuichte. „Zaligis het lichaam, dat U gedragen heeft, zalig zijn de horsten, die U gezoogd hebben!quot; ' Jesus Christus werd voor U op Tabor verheerlijki, de jubelende menigte begroette Hem als Koning der Joden. Aldatheer-lijke verduisterde nooit den reinen spiegel van l*we ziel, zelfs niet met den minsten zweem van ijdelheid! Trotschheid bleef verre van Ü voor de oogen van God en de menschen; als dienstmaagd van '!eu Allerhoogste preest Gij vol nederigheid Gods genade; nog meer, ais eigen zaligheid en eer verblijdde U hel heil, dat aan
H9i)
al het volk door Uw Zoon zou bereid worden! Eu daaibij was U whartdoorgloeid ; van liefde tot den naaste. Xaast deteedcre, ■ verstandige, gemoedelijke, opofierende moederliefde is trouwe zorg voor de armen Uwe eerep.irel; bij eigen armoede waart Gij iu (iod, gelijk Uw Zoon, gaarne tevreden; maar deelnemend zaagt Gij op het gebrek van anderen, voeldet Gij de stille bede der bittere tranen, vernaanit Gij den zucht uit de bezwaarde borst, eiv i gelijk gij openlijk, op de bruiloft te Kana— i tot lTw almachtigen Zoon Uwe vrome, j vriendelijke bede verhieft, o! hoe dikwijls zult Gij die ook in den sluier der ver- • borgenheid herhaald hebben ; want goedheid van hart was de nooit uitdrogende bron Uwer liefdeI
Uw voorbeeld sehijne voor mij als vriendelijke ster op alle wegen! Met Gods genade wil ik de reinheid van mijne ziel en mijn lichaam ernstig bewaren vooralleu giftadem van den booze; ik wil in reinheid wandelen, wil slechts reine genoegens verzamelen en met U het beste deel in de deugd zoeken. Kan ik ook niet altijd zoo vast staan, als Gij gestaan hebt; al moge ook, door zwakheid, menige vlek mijn hart en mijn werken verduisteren, toch
wil ik niet oplioudeu, deu weg van liet ! heilige kruis te bewandelen, en wil ik het geloof in Jesus Christus tot veiligen staf kiezen. Hij geleide mij, opdat ik niet van het smalle pad, dat naar boven voert, afdwale op den breeden weg des verderfs. Het geloof moet nooit voor mij in het hint slechts de gesloten kno]) blijven; het moet bloeien cn openbaar worden voor God en de mensohen! Enkel watde olijitak
1 des vredes in God, de allerheiligste Drie-vuldiirheid, brengt, zij mij het zoeken waardig, en het vertrouwende gebed ver-
: sterke mij in het bestendige zoeken naar hetgeen hemelsch is. Daarom zij ook de : nederigheid, het kinderlijke aansluiten aan God, de waardigheid van mijne ziel; de ijdele behaagzucht blijve verre van mij, \ welke zich tooit met voorrechten, die voor j Christus geene waaide hebben; welke , enkel behagen vindt op de vloeden van ijdele verstrooiingen, maar die voor (iod niet bestaan. Ik wil mijn oor sluiten voor de inblazingen van den lof der wereld, | en ik wil slechts op werken peinzen, wier lof van boven komt; ik wil den tabernakel voor mijne werkzaamheid in het dal der bescheidenheid opslaan: wan tde bergbewoners vallen, indien zij vallen, te diep,
401
en ik wil mij daarbij plaatsen in de schaduw j der zelfvernedering, opdat mijn oog gezond blijve, wijl het volle daglicht al te zeer verblindt! — Aan de vlam van Uwe j naastenliefde, heilige Maria, Moeder der bedrukten! moet ook mijn binnenste verwarmd blijven, opdat ik zegenend de hand uitstrekke waar ik kan, over de mijnen die zorgende liefde noodig hebben, en over hen, die buiten, uit gebrek, aan eene vreemde deur aankloppen, die het geluk in hun leven niet kennen, en wie enkel de Christelijke weldadigheid, in den naam van Jesus en Maria, deu traan in het oog droogt. Wees dus met mij. Gezegende, waar ik ook immer beu, opdat ik steeds waardiger worde het heil, dat Uw Zoon Jesus Christus voor ons allen ; verworven heeft!
Ook Uwe kracht in het lijden wil ik bewonderen! (iij hadt veel te lijden. Moeder van mijn Verlosser, maar Uw kinderlijk vertrouwen op God zag, naast de doornen, ook telkens bloemen van zalige genoegens rijpen. Hoe treurig waart Gij bij de armoedige kribbe te Bethlehem, en hoe verheven weer, toen de engelen uit de hoogte de geboorte van het Christuskind verkondigden, toen de herders de
4ii2
blijde boodschap brachten en de wijzen uit het Oosteu koninklijke geschenken voor het kind uitspreidden! Hoe werdt Gij door bange vrees gedrukt, toen de bloeddorst van koning Herodes den eeuwigen Koning van hemelen aardein Uwkind wilde vermoorden; doch de schikking van boven veranderde Uw angst in onuitsprekelijke moedervreugde, die Gij in de bemiu-nenswaunligheid van het Christuskind genoten hebt! Zwaar boog Udekomnu rBeer bij de terugreis uit Jeruzalem ; maar hij veranderde in hooge verbazing, toen Gij den knaap zaagl onderwijzen onder vergrijsde schriftgeleerden, die U Zijne wijsheid in de wet roemden! Hoe wee mag het U gedaan hebben, toen Gij den Heiligste, die ooit in liet stof gewandeld heeft, den Eeniggeboren Zoon van God, door het ondankbare, wreede, verblinde volk zoo miskend, zoo gelasterd, zoo vervolgd zaagt, en toch weer moest een hemelsch gevoel van wellust Uw versagend gemoed doortintelen, toen Jesus de boosheid met zachtmoedigheid, de vervolging met ver-schooneude vergeving en den vloek met zegen beantwoordde! Welk een scherp zwaard der smart doorboorde Uwe ziel, toen het Lam Gods, dat de zouden der
■m
wereld wegneemt, bloedend aan het kruis hing, toen Het stervend voor ü in liefde ; zorgde en Zijn hoofd in den dood neigde; maar de vleugelen der verrukking verhieven Uw geest uit den doodsrouw, toen I de Paaschtijding der opstanding Zijne voorspelling vervulde, toen de dood en het graf overwonnen waren en Hem de glorierijke kroon der overwinning sierde.
Zoo iieht Gij U altijd het lijden verzacht doiS' onvermengde blijdschap , door het vertrouwen op God, door de troostrijke hoop op een gelukkigen uitgangen door het heilwoord van Uw Zoon, dat Gij zoo diep in U bewaardet! Zoo bleven ook zelfs de uitverkorenen op aarde niet vrij van lijden, ook den Zoon van God en U spaarde het niet; zij moesten door den vuuroven der beproeving in de eeuwige heerlijkheid ingaan!
Met den blik op U, heilige Maria 1 wil ook ik alle beproevingen, die Gods hand over mij beschikt, met onderwerping en dank aannemen en tot mijn heil aanwenden. Wat de tijd ook moge brengen, ik wil niet morren, ook op harde wegen, ook als de beroepsbezigheden mij zoo vermoeien , dat ik bijna niet meer verder kan, ook wanneer elke steun breekt; ik wil het
V gt;
404
heilige kruis recht vast omklemmen, ik weet toch: „Wat God doet, dat is wél gedaan — dus tot miju best! O Moeder der smarten, help mij geduldig lijden!
Ook op Uwe verheerlijking wil ik steeds zien! De Heiland voer ten hemel en troont ter rechterhand van Zijn Vader; daar zijt Gij nu ook verheven boven alle leed en gelukzalig in het aanschouwen van God! Alle engelen en aartsengèleu, alle tronen en heerschappijen huldigen U in mini lende trouw! Alle machten en krachten der hemelen verheugen zich in U! Cherubim en Seraphim bezingen XI in feestelijken jubel. U looft het koor der apostelen als de altijdonbevlekteen maagdelijke Moeder van hun Heiland! U verheerlijkt de heilige schare der martelaars, der belijders, der heilige vrouwen en maagden, als de poort van het Paradijs! — En Gij, in Uwe volmaaktheid, ziet nog altijd met moederliefde neeropdeaardsche pelgrims, zijt hun de schenkster van zoeten troost, zijt het heil van hen, die U aanroepen, zijt de voorspraak der armen en de toevlucht der zondaars, de troosteres der bedroefden eu de zekere hulp der Christenen, Verwaardig allen hier beneden met Uwe voorbede, opdat nie-
405
mand, bedwelmd, tot zonde ver val le; bestier en behoed het geloovige volk; bewerk, teederste Maagd, dat ook de ontslapenen deel krijgen aan het erfdeel van Uw Zoon, opdat zij met alle heiligen ontvangen de kroon des levens in den hemel!
Verheerlijkte Moeder mijns Heeren! bid God ook voor mij, opdat ik met Zijne genade den weg ga, dien Gij mij zijt voorgegaan; opdat ik, gelijk Gij, eenmaal rustig op mijn leven kunne terugzien in de laatste oogenblikketi hier beneden! Dit, lieve, dierbare Moeder, is mijn verzoek ; draag het den liefdevollen Heiland, Uw Zoon, voor; gedenk mijner in het tranendal, waar ook Uwe tranen gevloeid hebben! Verlaat mij thans niet en vooral niet in het uur mijns doods! Amen.
De groet des engels.
riemaal daags luidt de Ave-Ma-riaklok en vermaant tot vrome herhaling van den engelengroet aan de Moeder van Jesus. I)c Maagd van Bethlehem moet het toonbeeld van mijn leven worden en mijne werken inoe-
V__
.................
4i Ki
ten hiiiir navolgen. Jk wil overpeinzen en aan mij beproeven het beteekenisvolle woord van den bode uit de hoogte! „Wees gegroet, Maria!quot; sprak de engel. \\ él groet mij do heerlijkheid der lente, de vreugde van het aardsche dal en het woord mijner dierbaren, door het leven zoo innig met mij verbonden. Maar de Meibloemen verwelken, de vreugde vervliegt met den golf des storms, en de minzame stemmen mijner omgeving, wie weet, hoe spoedig ook die verstommen! O. mochten de engelen mij groeten! Maar die reine geesten verlangen een stil. Godgewijd hart als altaar, waarop zij hunne groeten van heil willen neerleggen. Heb ik nu zulk een altaar bereid? Ben ik waardig, dat zij tot mij komen en zeggen: „Wees ook gij van ons gegroet!quot; —
„Gij zijt vol van genade!quot; sprak de engel verder. - Dat is de glorieschiju, die de liefelijkste Maagd omringde, dat Gods genade niet alleen met Haarwas, maar dat Zij ook die genade aangreep, met haar getrouw te ieder uur ter eere van God medewerkte en zoo het beste deel op aarde, het bemelsehe, gekozen had. Behoor ik nu ook tot diegenen van mijn geslacht, wier glorie niet i
407
dit stoffelijke hulsel, maar in de werken een er reine, Gode welgevallige en Gode getrouwe ziel doorstraalt? Ben ik er dagelijks en ieder uur op bedacht, meer mijn inwendig leven te tooien, dan dit vergankelijke aardsche lichaam Bloeit in mijn binnenste die eeuwige jeugd, wier schoonheid met de jaren meer toe- dan afneemt? Sluiten zich aan mij niet zoozeer diegenen, welke het geruisch van den dag met zijne vreugdebekers zoeken, maar veelmeer zij, die in het gedrang der wereld naar een stil, Gode en .Maria geofferd en daarom vreedzaam hart verlangen, ten einde steeds heilige werken voor de eeuwigheid te verrichten? Ben ik zoo, dat ik de genade des Heereu waardig zou zijn en de engel mij zou kunnen groeten; „Gij genadevolle!quot;
„De Heer is met U!quot; voegde de engel er bij. — Heb ik nu ook mijn binnenste gereinigd, en is het de weusch van mijn hart, datJesus Christus al meer in mij leve? Want dan slechts zal de Heer niet mij één worden, gelijk de wijnstok één is met de druif. En ik, in mijne zwakheid, heb ik niet bijzonder noodig, dat de Heiland in mij is en mij, zoo dikwijls I het mijn plicht vereischt, sterkt tot vroo-
lijk werken voor God, tot lijden en out-houdiug en tot zegerijke volharding? O, dat ik zoclite, wat Godes is, en ook de engel tot mij zeggen mocht: „De Heer is met ii!quot;
„Gij zijt gebenedijd onder de vrouwen!quot; i aldus besloot de engel de heerlijke begroeting. — Het zegenen brengt zegen, den rechten, waren, eenigen zegen uit God. O, dat ik als zegenende tot de ge-zegenden behoorde! Ik leef voor God in velerlei betrekkingen met mijne mede-menschen; getuigen mijne werken, dat ik al weldoende in woord en daad onder de menschen wandel? Vervul ik de beroepskring, waarin de Voorzienigheid mij geplaatst heeft? Doe ik hun waarlijk goed, aan wie ik dat moet en kan ? Mag ik verwachten, dat hier of daar een oog dankbaar op mij ziet, eene hand mij dankend groet, een getroost hart in trouwe toegenegenheid voor mij klopt? Heb ik een schat van zulke goede werken gezameld, die mij uit den tijd volgen in de eeuwigheid? En vooral, zou ik, in dit uur uit het leven op deze aarde, uit den kring mijner geliefden opgeroepen, kunnen hopen en gelooven, dat ik van
; den Rechter der werelden het woord zou
hooreu: „Kom, gezegeiule mijns Vaders!quot;
O, dat altijd mijne ziel zich in het leven van Maria spiegelde! Ik wil het goede werken, wil het hemelsche zoeken, om hier van Gods genade geleid en hierboven door haar gezegend te worden! Amen.
Ootmoedige bede.
ees met mij. Moeder vol genade.
Opdat U\v steun ten deel mij
vall';
Sla mij in teed're liefde gade,
O]) mijne reis door 't aardsehe dal!
Wat hier op aarde word' gevonden, Wat groeie, bloeie of wat verwelk', Met U scl mw ik den lust der zonden En haar versierden rozenkelk!
Met U leer ik blijmoedig dragen De felste smart, het zwaarste leed; Licht zijn die bij de bitt're plagen. Die Uwe moederborst eens leed!
Ja, zelfs de goeden-Vrijdagstondeu, Nog door geen meuschen ooit verlicht, Met U zijn zij van troost omwonden, In 'r, hemelsche Paasch-morgenli
r
41(gt;
Het Magnificaat van de allerzaligste Maagd.
Lukas 1; 46—
, oog prijst mijue ziel deu Heer!
„ Eu mijn geestjuichtin God mijn
Heihuid!
tint Hij heeft do nederigheid Zijner dienstmaagd aangezien; zie, nu zullen mij alle geslachten zalig noemen!
Want groute dingen heeft aan mij gedaan Hij, die machtig is en wiens naam heilig is!
Hij is barmhartig van geslacht tot geslacht over diegenen, die Hem vreezen!
Hij oefent macht met Zijn arm; Hij verstrooit hen, die hovaardig zijn in de gedachten hunner harten!
De machtigen stoot Hij van deu troon en Hij verhoogt de nederigen!
De hougerigen vervult Hij metgoedereu en de rijken laat Hij ledig heengaan!
Hij neemt Israël, Zijn knecht, aan, gedachtig aan Zijne barmhartigheid!
Gelijk Hij tot onze vaderen gesproken heeft, tot Abraham en zijne nakomelingen in eeuwigheid!quot; -
Eere zij deu Vader en den Zoon en den V---------^
411
heiligen Geest! — Gelijk van het begin af, zoo ook nu en altijd en in alle eeuwigheid! Amen.
Antiphoon: Zalig zijt Gij, Maria', Moeder Gods! onbevlektste ilaagd! tempel des Heeren, heiligdom van den heiligen Geest, eenig, zonder voorbeeld zijt Gij onzen Heer, Jesus Christus, welgevallig geweest! Halleluja!
Gebed.
God, die door de onbevlekte ontvangenis van de Maagd Maria Uwen Zoon eene waardige woonplaats bereid hebt, schenk mij op Hare voorbede, dat ik mijn hart en mijn lichaam U, die Haar voor elke smet behoed hebt, ongekrenkt en 1 getrouw beware - - doorden-zelfden Jesus Christus, onzen Meer, Uw Zoon, die met U leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest, (rod, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
412
HET FEEST DER HEILIGE BESCHERMENGELEN.
Overpeinzing.
ii het leven bemerken wij dikwijls de werkingen van demeesterstuk-ken der goddelijke Almacht, de heilige engelen, die hemelsche geesten, „welke uitgezonden zijn ten dienste van heu die de zaligheid beërven zullen.quot; Daarom doet in ernstige, heilige oogenblikken het hart de vraag: „Van waar het zaligende vermoeden in de eenzaamheid, dat ik niet alleen ben, maar hoogere wezens mij omzweven? Van waar de angst, die mij bekruipt, de vrees, die mij aangrijpt, het bange gevoel, dat mij doortintelt, wanneer mijn oog zich van den hemel atvvendt en naar de aarde zweeft? Van waar het hooge gevoel van blijdschap, dat rozen van tevredenheid voor mij doet bloeien, al windt ook de spot der wereld mij eene doornenkroon? Van waar de moed, die als op arendsvleugelen naar zijn doel streeft, als droeg eene onzichtbare hand mij verder
en verder naar den hemel op?—Dat al-
^______________________^
413
les bewerken de geesten uit flen hemel, die op Gods wenk en roep komen en gaan, hoeden en waken, ons beschermen en geleiden op de rei/.e door dit aardscKe leven!
De gansehe heilige Schrift is, van het eerste boek van Mozes, tot de openbaring van den heiligen Johannes, als het ware eene Jakobsladder, langs welke deengelen op- en afstijgen. Als horlen zond hen God tot de menschen en Hij schonk him eene gedaante, die lichtte als de zon e;i schitterde als de sneeuw. In het Oude Verbond staat een engel met een vurig zwaart aan den ingang van het paradijs, om den gevallenen den terugkeer te beletten. Daar j houdt een engel de hand van den zwaar 1 beproefden Abraham tegen, toen deze zijn eenigen zoon wilde offeren. Hier waait ; een engel den drie mannen in den vurigen oven verkoeling toe, die weigerden, het Baiilsbeeld als God te vereeren, en ginds j reist een zachte beschermengel niet den jongen Tobias in de verte. In bet Nieuwe Testament is Jesus Christus, dien de wereld zoo zeer vernederde, van Zijne engelen omringd. Hoe vriendlij k was hun groet voor het hart der arme herders op Betii-lehems vlakte in den hoogheiligen Kerstnacht ; „Heden is u do Heiland geboren !quot;
Dat was de mee.-'t gezegende nacht op aarde! Hoe bezorgd was de roep desoiisrels tot Jozet: „Vlucht met Maria en het kind naar Egyptenland !quot; Hoe schitterend was het heerleger der engelen, die den Ver- 1 losser op de handen droegen, nadat Hij den verzoeker in de woestijn weerstaan I had! Toen Christus op den Olijfberg knielde, toen Hij bad; „Vader, indien het mogelijk is, laat dezen lijdenskelk voorbijgaan; doch niet Mijn wil, maar de l we geschiede!quot; toen Hij neerzonk in de onuitsprekelijkste smart, hoe roerend was toen de verscliijniug van den engel, die kwam om Hem te versterken! Hoe troostrijk was op den hoogheiligen Paaschmorgen het engelen woord bij het graf des Heeren, tot de Hem zoekende vrouwen: „Vreest niet. Hij is opgestaan! Hij is niet meer hier! En de engelen, die Hem door het gansche leven hier beneden niet verlieten, omstraalden den grooten Voleinder ook bij Zijne hemelvaart. Op zulkedaadzaken, op zulke getuigenissen van God steunt het geloot' aan het bestaan der engelen. Zoo bereiden zij nog altoos voor de goeden de wegen, effenen voor hen de bergen en reiken hun den kelk van den frisschen moed ten zege in eiken strijd.
415
Wonderbaar verhelfend is het bericht der goddelijke openbaring; „De Heerheett Zijnen engelen bevel gegeven, dat zij ons behoeden op al on/.e wegen, opdat onze voet aan geen steen stoote en wij met hen veilig voortgaan over leeuwen en draken en al het boozc.quot; Welk eene diepte der wijsheid, der goedheid en der barmhartigheid van God blijkt uit deze bescherming der engelen over ons. Zij staan als boden van zegen reeds aan onze wieg, en als boden van hoop eenmaal aan ons sterfbed. Er is ook geen irensch op de wijde aarde, , die door de engelen Gods geheel verlaten is, en die onder hen niet een trouwen vriend en geleider en beschermer heeft,
Reedsdekinderen hebben hunneeugelen j in den hemel, die altijd het aangezicht van God zien! Dien troost geeft Jesus, de kindervriend, zelf, die vroeger ook de kinderen tot zich liet komen. De goede engelen beschutten de kinderen voor ge- i varen, in welke nu eens hunne gezondheid, dan hunne onschuld, dan weer hun leven zweeft. Geene vaderhand is dikwijls zorgend, geen moederoog waakzaam, geen toezicht van onderwijzers sterk genoeg om de afgronden te onthullen, die het geliefde kind met verderf bedreigen; ja, menig
kind staat voor ous wonderbaar gered; eeue hoogere hand heeft het van gevaarlijke plaatsen weggetrokken, eene liefderijke hand rukte het de giltige schierling uit lt;le vingers, die het met bloemen plukte; de engelenhand was niet het kind, die heeft het bewaard! De engelen beschutten ook de koen opwaarts strevende jeugd. Velen reeds gingen verloren, omdat zij niet naar de waarschuwende stem des engels in hun geweten luisterden, maar losstormden op genoegens die, minuten lang durende, dikwijls eeuwigen jammer ten gevolge hebben. Maar aan menigen jongeling en menige maagd werden de netten getoond, die door zielbedervers gespannen waren; hunne oogen, vroeger als geblinddoekt, werden geopend, zij ontdekten slangen- en adderengebroed, zij vluchtten, en de goede engel was het, die hen aan den dood der onschuld ontrukt had. ~ Zoo verheften zij ook den grijzen ouderdom nog tot de zege over alles, wat zijn levensadem zeer smartelijk zou kunnen bedroeven; zelfs in den laatsten en zwaarsten, d en doodstrijd zijn de hemellingen nabij, en als de adem wil ontwijken en het hart breken, dan versterken zij met den hemelschen adem uit
417
de andere wereld, dan verkwikken zij ten laatste het bange hart met den balsem van den troost des eeuwigen levens; ja zij geleiden de ziel van den rechtvaardige jubelend naar boven.
Dat is de genaderijke werkzaamheid der engelen voor den vromen Christen.
Wél der geloovige ziel, die, van de vroegste kiudschheid af, door de dagen der jeugd, tot aan den tijd des laatsten avonds, naar de stem van haar beschermengel in het geweten luisterde en ze niet veronachtzaamde, die hemelsche stem, die leert, vermaant, waarschuwt, troost en gelukkig maakt! O, zulk eene door Jesus Christus, den goeden Fierder, gewijde ziel wordt dan ook door de hand van een sterken beschermengel beschut in noodlottige oogenblikken van gevaren. Want er komen tijden, in welke wij het dierbare vaderhuis, dien tempel van ons geluk, verlaten, dat wij scheiden van onze opvoeders en zielzorgers, dat wij ontrukt worden aan onze vrienden en bekenden, dat het oog van dierbare ouders zich sluit, die van den eersten ademtocht af zoo getrouw voor ons gezorgd hebben! in die tijden, in welke wij het zichtbare geleide van onze geliefden ontberen moe-
418
ten, clan i«hcl,ilat (Icon zicht bare en gel over ons zijne licfchenneiule vleugelen uitbreidt; want de Heer des liemels en der aarde zegt: „Zie, ik zal mijn engel zenden, die voor u uitgaat, u op uwe wegen beschut en naar de plaats voert, welke ik voor u bereid heb!quot;
Wél dergeloovige ziel, die, gelijk Gods engelen ons omringen, ook haren mede-mensch in den Heer zichtbaar beschuttend ter zijde wil staan. Hoe dikwijls moet en kan onze hand het werktuig worden tot hulp en zegen, waar de verzoeking de onschuld vervolgt; want het leven gelijkt op een watervloed, die gevar.rlijke plaatsen heeft; het leven met zijne eischen en genietingen gelijkt op de plantenwereld, die onder zoet geurende bloemen ook giftige verbergt: het leven gelijkt op den beker, gevuld met wijn: gelijk deze, zoo biedt het genoegens aan, die bedwelmen en de betere bezinning verdooven! Wij moeten ook de beschermengelen van anderen worden, waar het onrecht het goede recht onderdrukt, waar de vervolging voor haar offer afgronden des ondergangs graaft, waar de laster ook het reinste gewaad der deugd bevlekt, dikwijls met brand-vlekken, die een geheel leven verwoes-
410
ten! Onrecht bestaat er op de aarde zooveel, dat hoeft menig hart reeds diepe, diepe wonden geslagen, dat heeft dikwijls tranen tot den laten middernacht doen vloeien, dat heelt vóór den tijd het arme leven van menigeen gebroken! Daar moeten wij beamp;chernieugcien zijn, al mogen wij ons dan ook vijanden verwekken wegens zulk een plichtmatig gedrag!
Wandelen wij zoo tot aan den levensavond, die eenmaal gewis boven onze hut zijne schemering uitbreidt, dan ligt de wolk des tijds achter ons versmolten, de grafheuvel wordt tot het vriendelijkste voorgebergte der zaligste hoop en de en-gelfii dragen de ziel, die met den kruisstaf van Jesus Christus verscheidt, naar het hemelrijk! Amen.
Kerkgebeden.
?od, die de diensten der engelen en der inenschen in wondervolle orde verdeelt, laat door hen, die, U dienende, in den hemel steeds voor Uw aangezicht staan, mijn wandel hier beneden beschermd worden! —od, die de diensten der engelen en der inenschen in wondervolle orde verdeelt, laat door hen, die, U dienende, in den hemel steeds voor Uw aangezicht staan, mijn wandel hier beneden beschermd worden! —
O Heer, schenk mij, dat ik door de
42(1
machtige bescherming van Uwe heilige engelen van alle verzoekingen mijner vij-anden bevrijd en door al het verkeerde onaangetast blijve!
O Heer, geef, dat ik door den bestendigen bijstand Uwer heilige engelen van de mij in dit leven dreigende gevaren verlost worde en tot het eeuwige leven in Uwe heerlijkheid inga!
O Heer, die lT verwaardigt, met bijzondere voorzienigheid, welke ik noch begrijpen, noch uitspreken kan. Uwe heilige engelen tot inijne bescherming uit te zenden, geet, dat ik steeds door hunne krachtige bescherming verdedigd worde en ik mij eenmaal in hun eeuwig gezelschap verheugen moge —door JesusChristus; Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenheid met den heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
Mijn heilige beschermengel.
Is mij verzoekingen omstrikken, » Wanneer de nood mij dwingt ten strijd.
Dan /.al die strijd mij niet verschrikken; Mijn engel troost mij te allen tijd!
Tot hulp komt liij van boven rukken
Met heraelschiju, mot hemellicht;
Dus moet de zege mij gelukken.
Dus valt mij de overwinning licht!
Als in don nacht zijn sterren wenken,
Ben ik bevri'd van allen nood;
rant spoedig zal de dag mij schenken
Het vvolkelooze morgenrood!
HET FEEST DER KRUISVERHEFFING.
Overpeinzing.
. amp;.etkruis op Golgotha werd het voorwerp van heiligen eerbied, - van de eerste tijden des Christendoms af, voor ieder, die gelukkig was in het geloof aan den goddelijken Heiland Jesus Christus. De blik op dat kruis, gelijk het zich verhief op de lijdensplaats, werd toch altijd een blik op het Lam Gods zelf, dat de zonden der wereld wegneemt. Met dien blik vlogen vrome herinneringen door de ziel. Het kruis was het gedenkteeken, dat luide sprak van
V___1_____________ __________________
422
de zoude der menschheid en haar verderf, waardoor de hemel gesloten werd on Gods evenbeeld in ons verdonkerde; het was het gedenkteeken, dat luide sprak van de liefde des Eéugeborencn van den Vader voor ons, gevallenen; het was het gedenkteeken, dat luide verkondigde, hoe oneindig veel de goddelijke Lijder verduurd hoeft, hoe Hij Zijn schuldeloos hoofd in den dood neigde, opdat wij, door verdiensten van Zijn zoenoffer, ons leven ton eeuwig zaligen leven kunnen oprichten. De Heiland vernederde zich zeiven en werd gehoorzaam tot in den dood, ja tot in den dood aan het kruis, om ons arme zondaars weer tot de genade als kinderen Gods te verhoogen! Aan het kruis zijn wij duur gekocht , daarop staat met het bloed van den Godmensch geschreven: „Gij zijt verlost!quot;.—
Gelijk voor de vrome Christenen, die niet het kruis hunne altaren, hunne groote wegen, hunne woningen en de kronen der vorsten versierden, zoo moet het ook voor ons steeds het toeken der vereering en des danks en der hoop blijven. Voor het kruis moet alles zich buigen in den hemel en op aarde: de engelen en de menschen, de koningen en de bedelaars!
Onder het kruis moet liet één Herder en ééne kudde worden, opdat allen tot eenerlei kennis van den Zoon Gods komen! Oj) liet gezicht van het kruis moeten wij aangemaand worden om ons den Heer | te offeren, gelijk Hij zich zei ven geofferd heeft ter verlossing der wereld, en dan zal ons leven van den rechten kruisze-gen vergezeld zijn I
Het kruis in de kerk, op het hoogaltaar, stelt den vruchtboom van alle heil voor. Velen hebben het ondervonden, die al lang niet meer onder ons zijn, en velen zullen het nog ondervinden, het wonder-1 voile der zegeningen, die van het heilige kruis komen. In onze eerste levensuren gaf het kruis ons reeds zijn zegen in den 1 heiligen doop; op de reize door de kronkelende wogen der wereld sterkt liet ons ten strijde; onder zijn teeken wordt ons ; de absolutie van onze zonden en het hoog-heilitre Sacrament des altaars bereid; niet het kruis wordt ons genade op genade geschonken. Daarom stort het licht in ons hart, zijne nabijheid verkwikt ons, het heft onze handen op bij het gebed tot den Heiland en wordt tot bron, uit welke zaligheid vloeit in heilige stroomen. Hoe eerwaardig is dus de plaats
42-t
zelve, waar in de kerk het kruis prijkt, en hoe zeer is het waardig, door hot vrome verlangen gezocht te worden, wijlenkei aan dezen boom de zoete, wondervolle maunavrucht te plukken is voor tijd eu eeuwigheid 1
Met 1 truis op de groote wegen verheit zich als de vriendelijke wegwijzer naar boven. Hoe velen, die onder zorgen en moeiten hun doel in de diepte zochten , werden, op het gezicht van dit tee-ken, met hun zoeken naar boven gericht, Hoe velen, 'die naar het vergankelijke streefden, werden door het kruis vermaand! zich bloemen der eeuwigheid in den krans der genoegens te vlechten! Hoe velen, die vroeger het booze navolgen, kozen, met den heiligen Paulus, bij het aanschouwen van het Christusbeeld, de lichtwegen der wereldverloochening! Hoe velen, die ouder het kruis rustten, verlangden van gan-scher harte uit de nevelachtige, zware, drukkende dallucht naar de vrije gouden hemelruimten, waarop de Verlosser wees! Hoe velen, die reeds op verboden genietingen losstormden, werden in den tui-melloop plotseling als tegengehouden; zij ontmoetten het kruis, wendden zich om en keerden in zich! Hoe velen, die haat
eu onverzoenlijkheid voedden, hoorden in den geest liet groote woord van Jesus aangaande Zijne doodvijanden: „Vader, vergeet hun, zij weten niet, wat zij doen !quot; Hoe velen, die aan de genade en de vergeving dér zonden wanhoopten, vernamen het troostvolle woord van den stervenden Heiland tot den boetvaardigen moordenaar: „ISTog heden zult gij bij Mij in het Paradijs zijn!quot;— Zoo leerrijk is het woord des kruises; o, dat het toch altijd verstaan wierde! —
Het kruis in de woonkamer is een toevluchtsoord in het ongeluk. Dat het toch overal als het schoonste, het gewijde sieraad stonde! Maar gelijk liet uit zeer veel zielen reeds verdwenen is, zoo ook uit do woonkamer der Christenen, en met het kruis elke zielsverheffing en elke troost in dagen van lijden. Doch de vrome houdt het vast omklemd en wil niets, dan slechts tot den Gekruisigde opzien. Kom tot Hem met uwe zonden, in berouwen heilige besluiten, en de genade van Jesus lost de schuld van uwe overtredingen en de verdiende straf; gij hoort het woord uit den hemel: „Uwe zonden zijn u vergeven!quot; — Kom tot Hem, ongelukkige, die onschuldig vervolgd wordt, gelijk een-
42G
maal de kuische Susanna door hare rechters; die vluchteu moet voor de vijanden , gelijk Maria met het Christuskind voor Herodes; die verraden wordt, gelijk de Heiland door Judas; ach, die door uwe vijanden zoudt vernietigd worden, indien zij konden en mochten: trek op naar het kruis en versterk u door Jesus' voorbeeld tot het lijden, en Hij zal u helpen overwinnen! Kom, gij arme, die niemand hebt, welke zich overuwschulde-loozen nood ontfermt, wanneer de smart 's morgens met u opstaat en 's avonds met u naar bed gaat; zie op tot het kruis van Jesus, opdat gij Zijn lijden ziet en hoort, hoe Hij bad, en verneemt, hoe Hem de Vader verhoorde; bid ook tot Hem, Hij hoort de Zijnen gaarne; waaide onmacht der menschen bezwijkt, daar begint Gods almacht; waar de aarde niets meer vermag, daar treedt de hemel op; waar de tranen zoo heet vloeien, als op den Olijfberg, daar komt een engel en koelt en droogt ze! — O toon den zieke en den stervende het kruis van Jesus; toon het aan het brekende oog, druk het op de bevende lip, roep het met het zege-gevoel der zaligste Christenhoopdenscheidende toe: „Jesus is het eeuwige leven;
427
sterf in Hem. opdat gij eeuwig levet!quot; PZn dat zal troost schenken nog in liet laatste uur, — zulketroostbloemengroeien aan het kruis in de Christenwoningen!
Plet kruis in het hart is een wapen in
de oogenblikken der verzoeking. Waar zou
er een hart zijn, dat door den geest van
het booze nog niet bekoord was; waar
een gemoed, waarin hij niet zijn onkruid
had willen planten; waar een oog, dat
hij niet getracht had te verblinden; waar
een voet, dien hij niet had heengetrokken
| naar de afschuwelijke afgronden van het
vergeten van God! De booze vijand gaat
i rond en zoekt, wien hij met zijne slan-
eenarmen zou kunnen omhelzen! De ver-i •
zoeking roept: „Doe maar, wat u lust, want deze en geene doen het ooiï! Doe maar, wat u lust, want wie zou de vreugde verstooten? Doe maar, wat u lust, want snel vervliegt de wenkende gelegenheid!quot; Maar dan roept de stem van het kruis: ,,lseen, doe het niet; wie zonde zaait, oogst verderf!quot; Deoogenblikkelijke vreugde jubelt, maar Gods engelen wijken van u terug! Luister naar de stem van den goeden Herder: „Volg mij na!quot; En wél den ge-loovige, die ooren heeft om te hooren! Zoolang het beeld van den Gekruisigde
L, ... ............................_
in de ziel leeft, zoolang gaat hij nog aan (iods hand; het woord van het kruis doet den hemel in zijn gemoeddalen; hetschenkt licht en kracht om te zien aan het oog; het leidt den voet, opdat hij niet strui-kele; het verdrijft alle booze gedachten, opdat zij den stervenden wil niet overwinnen, en het houdt hart en hand van al het onheilige terug, en laat ze vrij worden in God en in hemelsche werken. Zoo zegenrijk en heilzaam is de bescherming van het kruis voor hem, die het in het hart draagt als wapen voor de heilige zaak! —
Het kruis op de graven is het zege-teeken der zalige onsterfelijkheid. Hoe vreedzaam staat het op de heuvelen der ontslapenen! Het spreekt veelbeteekenen-de woorden. Hetzij van het morgen- of van het avondlicht omstraald, het wil als het ware zeggen, dat alle goeden, die daar rusten, zich eenmaal levend zullen oprichten inden straal der eeuwige heerlijkheid! Waar het geplant staat, wil het den voorbijgaanden reiziger verkondigen: „Enkel met Jesus Christus komt men tot het eeuwige licht en tot den eeuwigen vrede!quot; Het is te gelijk ook eene roepstem uit de hoogte, die ons de engelenboodschap
brengt van het hemelsche wederzien. Zoo wordt in zijne schaduw de smart der na-geblevenen verzacht, de traan gedroogd, de Paasch-zon n sschijn licht o ver de groeven door den gekruisigden en glorierijk opge-stanen Heiland, die ook voor ons is de opstandig en het leven.
Zoo bidt nu, in opzien tot den Verlosser, het geloof aan den voet van het kruis, en bij dat kruis vindt het rust, vrede en zegen hier beneden, en met het kruis worden eenmaal trouwe belijders met de eeuwige zaligheid gekroond. -
Kerkgebeden.
od, die de banier van het kruis met het bloed van Uw eeniggeboren Zoon wildet heiligen, ik bid U, schenk allen, die zich in de verheerlijking van Uw kruis verheugen, ook Uwaltoosdu-renden bijstand en beschermingdooronzen Heer Jesus Christus! —
Jesus Christus, ik aanbid U eu prijs U, wijl Gij stervend aan het kruis de wereld verlost! Ik vereer Uw heilig kruis en overdenk Uw glorierijk lijden! Ontferm U mijner. Gij, die ook voor mij geleden hebt! Amen.
V
430
choon staat liet daar, laat nu zijn lof weergalmou, Het hoinclteokcii, Jesus' lijdons-
troon;
Het staat gesierd met Gods genadepal men, De Paasehvreugd delgt de smarten van Gods
Zoon;
Het hout des vloeks, maar nu de boom van
't leven.
Het breidt beschennend /.ijn gebladerte uit, A'ooi' allen is 't ten toevluchtsoord gegeven. Besehut door 't kruis, verstomt het stormgeluid.
Daarom versaagt geen Christenhart noch i
zwicht:
Het heil van 't kruis voert uit deu uacht tot
Als vuurbaak staat het kruis in alle streken, Eu waar een boot verdwaalde op 's levenszee. Daar trekt het haar, op klippen haast bezweken,
Van uit den nacht naar zijne hoogten meê: Eu waar in 't harte scherpe wonden bloeden Eu slechts door tranen 't oog beangstigd ziet. Daar laaft zijn groet als lentelucht de goeden, Zoodat alle angst hun van de ziele vliedt. Daa •om versaagt geen Christenhart noch
zwicht;
431
Het heil vim 't kruis voert uit den micht tot
licht!
Als roepstem stiiiit het kruis op iille weggti. Die mi doorcliilcu, dan door woudnucht pum; JEct sterken arm houdt het den wand'laar
tegen,
Lokt valsche lust hem tot de zonden aan; Diep in het merg doet 't zijn vermaning zinkeu. Waar ooit lichtzinnigheid ten kwade helt; Als der verleiding too verstem men klinken, Sterkt het den zwakke, maakt hem totecn held. Daarom versaagt geen Christenhart noch
zwicht:
Het heil van 't kruis voert uit den nacht tot
licht!
Als milde troostbron staat het kruis verheven, Gaat ouder zondenlast de ziel geblikt.
Doen woeste schrik en vrees 't geweten beven. Wordt zwaarder steeds 't gemoed ter neergedrukt;
Zijn woord verbreekt de banden, die ons knelden,
Dat troostvol woord verzacht de grootste
smart,
En waar berouw en angst den zondaar kwelden.
Daar slaat, in God verheugd,'t bevrijde hart. Daarom versaagt geeu Christenhart noch
zwicht:
Het heil van 't kruis voert uit den nacht tot
licht!
T
.
432
Opgraven stiiiit liet kruis,een heerlijk toeken. En staart zoo lieflijk naar den hemeltrans, Als wilde't tot de ontslapenen nog spreken, J)at eenmaal voor hen daagt rle hemelglans; Als moest hot aarde en hemel vast omstrengelen,
Zoo wijst het hier op 't einde van den strijd En op 't aanschouwen Gods,'tgeluk derong'-
len.
Als vroom volbracht is onze pelgrimstijd. Daarom versaagt geen Christenhart noch
zwicht:
Hot heil van 't kruis voert uit den nacht tot
licht!
e ziel des Christens moet in deze feesturen opgeheven worden van de aarde, dit dal der moeite, der verzoekingen, der strijden en der tranen, tot den hemel der eeuwige zaligheid. Het geloof moet het hart treffen, opdat het 't tijdelijke vergete en levendiger sla voor het eeuwige. Jesus Christus houdt ons het rijk der heerlijkheid geopend, waar
488
voor de trouwe strijders eu lijders in Zijn naam de palm des loous nu groeit door de gansche eeuwigheid. Hoe nachtelijk duister is het dikwijls hier beneden, en hoe wonderbaar helder boven in het nieuwe Jeruzalem! Hoe moeielijk is de reis daarheen, hoe onuitsprekelijk schoon het goddelijke doell Hoe bang klinkt hier het woord der klacht, en hoog jubelend ruiseht daar liet Halleluja-lied der volmaakten! AVie kan de laagte zoeken, als de vleugelen van liet verlangen naar boven uitspruiten? Wie kan aan het stof blijven hangen, wanneer Gods glorie ons wenkt? W ie wil hier vreugde zoeken, welke de tijd reeds in hare bloesems ontbladert, daar eenmaal boven ons de verrukking der Cherubim en Seraphim doorstroomt! Ja de feestdag van alle heiligen doet ons duidelijk/.ien den opgang van het heil, waartoe wij allen, in Christus, geroepen zijn!
„Verheugt u en jubelt, wijl uw loon groot is in den hemel!quot; sprak Jesus, die de weg. de waarheid en het leven is, tot Zijne belijders. Duizenden en nogmaals duizenden dragen thans de kroon voor hun wandel op den weg des kruises, om Jesus' wil. De apostelen, de bloedgetuigen, de moedisre belijders, de heilige vrouwen
484
en maatrdcMi, wier pelijniiistijd tot akkerveld van alle Christelijke deugden geworden is, zij zijn daar gezegend niet de allemjkste schoven!
Daarom, als de geest des Christens blijde do vleugelen verheft naar de bergen zijner onsterfelijke bestennmng cn vraagt: „Wat moot ik doen om, gelijk de heiligen, zalig te worden?quot; dan moet hij op den wandel der beloonden zien en, uit aller werken, den roep verstaan: ..Volg den Heiland na en uw is het leven!quot; Wie zou kunnen twijfelen aan do waarheid van dit bericht, daar de broeders en zusters aan de overzijde toch /.wakkeen broze inenschen waren, gelijk wij dit zeiven nog zijn, en voor wie, niet Gods genade, toch het bewerken van hun heil mogelijkgewordenis!
Zoo wil de heilige feestdag dan zeggen: De heiligen waren, wat gij thans nog zijt, en gij moet en kunt worden, wat /.ij werkelijk zijn! Zij waren zwakke menscben, gelijk gij, cn moesten dikwijls, nog meer dan gij, strijden tegen allerlei verzoekingen. Zij waren aan dezelfde afgronden geplaatst, die de ondeugd met misleidingen bedekte, en toch bleef Abel vroom, Jozef kuiscb, Sasanna rein, en Jesus Christus sloeg alle bestormins van
485
den booze zegerijk af', en met Hein ook zijne belijders, - Zij gingen op den kruisweg vnu het jijden, dien armoede, hoon en spot met altoos scherpere doornen beplantte. Zoo staat Maria vóór ons als Moeder der sniarte op Golgotha, Ste-phanuö bezwijkt onder de steenworpen lt;ler vijanden, en tallooze merte la ars werden de offers van bloedige vervolging. — • De heiligen waren vroeger, eer hun binnenste zoo zeer in Christus gelouterd was en zij den hemel in zich droegen, zondaars als wij. Petrus heeft driemaal zijn Heer en .Meester verloochend, Paulus, de wereldapostel, woedde eerst als een getergde leeuw tegen de Kerk, en Maria Magdalena lag als boetelinge voor de voeten van den Verlosser der wereld. Zij hebben geene andere plichten vervuld dan die, welke ook ons tot wet gegeven zijn; in hun oog straalde geene andere deugd dan deChristelijke, waarnaar allen streven moeten; de tijd schonk hun menige roos van zoete genoegens en vulde dan ook al to bitter den lijdenskelk met alsem; maar bun weg L'ing, met de genade Gods, van het kruis tot het licht, uit kerkers en banden tot den dag der vrijbeid, en uit het dal der beproeving tot de hoog-V_____
-L-H)
te der volinaking. - Wat wij zijn, dat ook zijn de lieiligcu op aarde geweest! — Wat in den hemel de heiligen zijn, dat kunnen wij worden. Ook voor ons heett het woord van Christus geklonken, ook met ons werkt het kruis van Jesus, ook voor ons stroomt, ter sterking, de genadebron der heilige Sacramenten met hare wondervloeden. Ons hart kan tot tempel worden van den heiligen Geest, ons denken en werken de blijde erkenning van den Verlosser en onze pelgrimsdagen tot liefelijken, onafgeb.oken godsdienst. Nog dragen wij het kleed des stofs, maar eenmaal wordt het afgeschud; nog buigen ous zware pelgrhnslasten, maar die worden eenmaal afgelegd; het doel schemert in de verte en spoedig, zeer spoedigis het bereikt. Met den tijd slaat ook voorons hierbeneden het laatste uur, en de eeuwigheid hier iiamaals begint. De woestijn is spoedig doorgetrokken en een Thabor van heerlijkheid wacht der deugd. Do heiligen bobben het doel bereikt, waar het oog vrij is van nacht en nevel, waar geene smart, geene wonde, geen sterven meer is, waar armoede, hoon en spot hen niet omlegert; waar alle angst en alle vrees, on de zonde en de zonde en de verzoe-
IviT
king verdwenen zijn; waar zij Je hoogste zaligheden genieten; het eeuwige, onbenevelde aanschouwen van God.
Heilig te worden, dat is onze roeping! Alles moet ons hier heneden tot heiliging voeren: de Kerk met hare heilmiddelen en het leven met zijne wenken der Voorzienigheid; en uit het aardsche moet zich de vreeze van het hovenaardsche ontwikkelen. Den rijke moeten zijne goederen heilig maken, den l)ehoel'tige zijne armoede, den onderdrukte zijne onderdrukking, den verzochte de verzoeking, den dienende, het dienen, den gebieder het gebieden, den weenende het weeneu, den troostende het troosten, den oprechte de oprechtheid, en dan loont ginds ook de heerlijkheid!- /00 wil ik dan steeds u, heiligen, nastreven! Xaar den hemel wil ik zien bij mijn willen en volbrengen, opdat ik het hooge doel mijner loopbaan nooit uit het oog verlieze. Naar den hemel wil ik zien in den tijd van verzoeking, van nood en ■Iroefeni-, opdat van daar nieuwe kracht, :.icuwe troosten nieuwe moed in de versagende ziel kome! Naar den hemel wil ik nog zien in het bange afscheidsuur, opdat ik vroolijker overliet graf stare! En opdat de overgang voor
mijne ziel ten hemel worde, schenkt mij daartoe uwe voorbede voor den troon des Allerhooiisten! Amen.
Kerkgebed.
imachtig, eeuwig God 1 dieons bet aandenken aan al Uwe heiligen op één dag doet vieren, geef dat, gelijk Gij het aantal der voorspraken voor ons zoo groot gemaakt hebt, ik ook de grootheid van Uwe ontfermingen aan mij ondervinden moge, — door Jesus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met 1'leeft en regeert in eenheid met den heiligen Gecsi, God, in alle eeuwigheid! Amen.
■
ehoon is het opdit ruime wereldrond Met al zijn zoete woudergaven! Maar schooner is de blik nop op dien stond,
Maar 't manna Gods de ziel zal laven!
Verheven is de bli c in 't luchtazuur; Doch die in 't Godsrijk meer verheven, aar boven sterren troont het god'lijk vuur
Waar vromen wenkt het eeuwig leven!
_ ________________
4B!)
, aar de graven voert ons de Kerk! ... ï,l Wij moeten toetreden iia:;r de ó rustplaatsen der dooden! Wij moeten verwijlen bij de stille heuvelen, ook al bloedt op nieuw de wonde des harten ; want de graven geven gewichtige lessen aan den Christen, dat hij het aardsehe moet vergeten en het verlorene in de eeuwigheid zoeken. Bij de graven vloeien heilige bronnen van troost voorden weeueu-de; want om het kruis boven de mosbedekking straalt de hoop op het hemelsche wederzien. Ook de stomme groeven spreken, opdat wij tot ons heil hare taal vernemen !
Hier leeren wij liefhebben! — Voor onze ziel treedt het beeld der ontslapenen, dat nog. plechtig leeft in do treurende herinnering. Wisten wij ook in het leven hunne deugden te schatten, nu zien wij hen in een helderder licht. Wij voelen op nieuw hunne waarde. Onze liefde traclU door woord en daad de dierbaren te vereeren. Al is het ook waar, dat dikwijls
V -
de ijdelheid der nagebloveueii zich zelve eert in de pralende gedeukteekeuen voor den ontslapene, zoo zijn het toch meer dc liefde en de dankbaarheid van vrome harten, die de grafplaats met bloemen sieren en den gedenksteen plaatsen, of het eenvoudige kruis, om voor de nakomelingen de deugden 'des overledenen I onvergetelijk te maken. Maar ook in den s kring der levenden willen wij hen nog I behouden, doordien wij ons beijveren, hen in ons zeiven door Gode welgevallige j werken te vertoouen. Zoo tracht de zoon het beeld van den geliefden vader, zoo i de dochter het beeld van de vrome moedor, zoo de vriendin de trekken van de edele j vriendin in hun doen te vernieuwen, en ! het is de hoogste plicht der liefde, den laatsten wil der stervenden te vervullen, al ware dit ook met groote offers verbonden. Ook aan die nagelatenen wordt nog heilige zorg besteed, die bij den over-ledene in hooge waarde stonden. Ja, alle inenschen bejegenen wij met goedheid, met zachtmoedigheid en met zegeningen — wanneer wij de dooden gedenken. —
Wij worden ook aan het vergankelijke herinnerd! - - Zie, o pelgrim, dat is uwe loopbaan; geboren zijn, heet te moeten
sterven! De dood is het eindu des levens; daarvan redt geene kunst, geene wijsheid, geene deugd'. Hier vervalt alles tot stof. Hecht dus niet al te veel aan schoonheid: die bloem verwelkt; zoek uw heil niet in het aardsche: want de bepaalde, de don- | kere tijd komt, waarin het oog niet meer ziet, het oor niet meer hoort en het hart | heett opgehouden te slaan. Hier wordt i ook alles gelijk: het kind, in deu eersten
levensdroom, rust reeds naast den moede : ; geworden grijsaard; de jongeling slaapt aan de zijde vin gerijpte mannen; iüer | ligt de kroon des konings verpletterd, 1 zoowel als de stat van den armen bede- | laar. Hier wordt het schoonste geluk vernietigd, het kostbaarste vergaat. Ja, de smart maakt ons bekend met al hare bitterheden bij de groeve der geliefden, die vroeger, naast God, ons één en ons alles i geweest zijn, ach, en die nu niet meer zijn, die nu ten roof der ontbinding werden! -
Wij leeren opzien naar de eeuwig- . held!- Welk een stille vrede komt er in de ziel, wanneer wij de verlorenen zoeken en het woord van Jesus Christus ons ; verkondigt, dat het den gestorvenen wél is, die in God bun dagwerk volbracht
442
hebben. „Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven! Zij rusten van hun arbeid, want hunne werken volgen hen na! Zij streden den goeden strijd des geloofs en waren getrouw tot in den dood; daarom hebben zij mi de kroon ontvangen, die aan het doel den overwinnaar siert! Zij zi jn hier over weinig getrouw geweest, nu heeft God hen over veel gezet, en zij zij zijn ingegaan in de vreugde van hun Heer!quot; Hier geloofden zij, daar aanschouwen zij. Hier was hunne jtelgrimsreis, daar is hun vaderland. Hier was de strijd hunner deugd, daar is de prijs hunner worsteling. Hier gingen zij door het lijdensdal, daar verrukt hen de glorie Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hunne schoven waren hier rijp voor den hemel-schen oogst, toen kwam de doodsengel niet den oogstkrans en riep: „Hetis volbracht!quot; De zielen der overledenen zijn, gelijk aan deze zijde des grafs, zoo ook aan gene zijde, in Godshand, zij leven en werken nu in de lichtvelden der onsterfelijkheid. - - Zouden wij kunnen weenen, omdat de droom huns levens hier, waar toch slechts blijdschap met droefheid afwisselde, nu voorbij is? weenen, omdat zij nu volkomen verlosten zijn en vrij
443
van allen kommer? weenen, omdat zij in dat licht wandelen, hetwelk niet misleidt, niet verblindt, niet verduisterd wordt? weencn, omdat zij heiligen zijn, wier ziel zich nu verheft boven graf en scheiding en niHtig, gelijk het avondrood boven de plaats van een brand, boven de puin-hoopendervergankelijkheidzweeft! Wecue troosteloos, wie in Jesus Christus geene hope heeft!
Maar wij leeren ook hopen als Christenen!— Wij hebben eeu Verlosser. Dat is eene heilige hoop, die boven de graven staat en het kruis van Jesus in deu arm houdt. ,,Ik ben de opstanding en het leven!quot; sprak de Faaschvorst, cu verheffend, gelijk Zijne discipelen, zoo troost Hij ons nog altoos: „NVel hebt gij thans treurigheid, maar Ik zal u weerzien!quot; Hoe zalig maakt het woord van den Opgestane bij de stomme graven onzer geliefde, of wanneer ons zei ven eenmaal de dood wenkt en wij den weenenden de koude hand tot laatst waarwei reiken. Jesus Christus sterkt ons. Hij, die den dood de macht ontnomen heeft, die tot Lazarus en tot deu jongeling te Naïm sprak: „Ik zeg u, sta op!quot; — „Dood, waar is uw prikkel ? Graf, waar is uwe
444
overwinning?quot; Jesus Christus schenkt ous onze doodeu levend weer! Meer gelaten in God wordt onze smart, want 'op den Godsakker fluistert de hoop: „ Ween niet!quot; Op de zerken der dierbare dooden verwijlt een zachte engel, hij heet Onsterfelijkheid. Op de groeven verwijlt een vriendelijke engel, hij heet Opstanding. Op de rustplaatsen verwijlt oen stille engel, zijn naam is Wederzien!
Wij loeren ook hidden! — „Het is 1 eene heilige en heilzame gedachte, voor de overledenen te bidden, opdat zij verlost worden van hunne zouden!quot; De Allerzielendag, hoe voert die ons naar ver-| scheidene graven, waar rechtvaardigen : rusten, maar ook zondaars en zulke zie-i len, die wel in de liefde G()ds gestorven zijn, doch nog menigen penning ten zoen aan de gerechtigheid Gods te betalen hebben en zoo lang in de reinigingsplaats moeten boeten, totdat zij volkomen ge-louteid zijn. Het is waar, op menig graf I staat een Christelijk opschrift, en toch waren zij, wier stof daar ligt, in het leven geen Christenen! Menige graf heuvel is mot het kruis versierd, en toch was het kruis hun, die daar sluimeren, het meest vreemde teeken. Om elk graf zweeft
uiterlijke rust eu vrede; nch! en die daarin ligt, heeft wellicht den vrede Gods niet. Bijna is bet den aldaar weeneude, als zag hij menig graf open gaan, en als trachtte eene klagende stem daaruit te roepen: „Bid toch voor mijne ziel, dat zij tot rust kome!quot; Misschien hebben zij, die daar rusten, niemand meer op aarde, die voor hen bidden kan ; bidden wij dus een aandachtig .,Onze Vader!quot; en bet gebed desgeloofs en des vertrouwens dringt door de wolken, en wanneer wij innig, in den naam van Jesus, voor hot heil der arme zielen gesmeekt en bet hoogheilige offer des altaars voor haargebracht en in bare plaats aalmoezen aan de armen uitgereikt hebben, o! dan schenkt Gods ontferming baar genade, en ook voor ons bidden dan eenmaal zij, die engelen geworden zijn'. Amen.
Gebed voor alle Christelijk-gelooviq gestorvenen.
Imachtig God, Rechter overle-A- veilden en dooden, die de gerechtigheid zijt, maar ook vol ontferming op Uwe schepselen-neerziet,
V
446
— uit de diepten van het stof, in ootmoed eu onderwerpinir, roep ik Uwe vaderliefde in voor de zielen, welke inliet vagevuur teruggehouden worden van het volle genot der zaligheid, wegens losbare zonden, waarover zij geen berouwgetoond, of wegens tijdelijke straffen der zonden, die zij op aarde niet afgeboet hebben!
el ben ik zelve nog vol gebreken, en daarom onrein en strafwaardig. Ik moest sidderen en het niet wagen, tot U op te zien! Ook weet ik, dat zelfs de gestrengheid , waarmede Gij de reiniging der lijdenden bevordert, wijze liefde is. Verre zij het van mij. Uwe wijsheid vooruit te willen loopen! Maar Gij wilt ook, dat wij elkander hartelijk liefhebben en in deu naam van Jesus voor elkander bid-rlen. En zou door de scheiding des doods die liefde verdwijnen, haar gloed verdoo-ven ? Zult Gij ons dan minder verhooren en minder Vader zijn? O wij zijn immers allen Uwe kinderen, allen zijn wij leden van één lichaam, waarvan Jesus Christus het hoofd is; noch de dood, noch de eeuwigheid verbreekt den heiligen band der liefde, met welken natuur en godsdienst ons tot ééne familie verbonden hebben! Nog leven de volmaakte medeverlosten
447
bij ons in heilige herinnering; wij mogen hen niet koel en lichtzinnig vergeten; en : Gij, o God, die de eeuwige genade /.ijt, zult het gebed der smeekende liefde niet versmaden, dat gaarne de outslapenen in Uw hemel gelukzalig zou wenschen te weten!
Zij, die hier in de graven het pelgrims-kleed hebben afgelegd, zij hebben nu uitgestreden en uitgeleden op aarde. Zij zijn verre van allen prikkel der bekoring; zij zijn heengegaan in het geloof, in de zaligste hoop en in de hartelijke, godvruchtige belijdenis van de heilige godsdienst. Zij zijn nu nader bij U! Doe hun het stof licht worden, dat hen hierbeneden dekt, en schenk daarboven, Genadigste, verhooring aan hun oneindig verlangen! Reinig hen, verzacht het ontzettende wee, dat hen wellicht, ter loutering, nog kwelt, volmaak hen tot bet aanschouwen van Uwe heerlijkheid, en laat met Uwe nooit volprezen goedheid het getal der lijdenden altijd geringer en het getal der zaligen altijd grooter worden!
Voor U, o Heer, leg ik mijn smeekgebed neer voor alle arme zielen; overgeef haar alles, wat zij in haar wandel op aarde gezondigd hebben, en scheld
44.s
haar kwijt, wat zij aan tijdelijke straffen moeten af boeten, en laat haar in de zalige aanschouwingen Üwerhciligen eene plaats vinden! Schenk allen de eeuwige rust en het eeuwige licht schijne over hen! Amen.
Overpeinzing,
„ eer, ikheb lief de plaats van l'w i luns, waar Uwe eer woont!quot; zoo spreekt in eerbied, met den Psalmist, ook nu nog de goede Christen van de kerk, het huis Gods. Zij is hem eene eerwaardige plaats, waar hij zich met de kinderen van den drieëenigen (Jod vereenigt tot gelijke belijdenis des ge-looi's, om te besluiten tot een wandel in verheven deugd, tot gelijk gebed en tot gelijken dank, tot de aandachtigste viering van het heilige niisoffer en tot het ontvangen der heilige Sacramenten. Uier waar slechts vrome gevoelens gewekt worden, als in de werkplaats van den heiligen Geest; hier, waar de ziel voor de
44!)
zaligheid gevormd wordt, als iu den tabernakel des vredes; hier, waar liet hart slechts voor het eeuwige slaat, als in den voorhof des hemels: daar is het den ge-loovige zoo recht huiselijk wél. Hier vergeet hij alle schijngeluk der aarde, hier valt elke pelgrimslast van hem. af en met ' Christus is hij gaarne in het huis, dat 1 zijns Vaders is.
De kerk is ons dierbaar als he thuis, waar Gods eer woont! -Degansche natuur, het heilige Evangelie, het kruis j van Jesus Christus en alle heiligen roe- i | pen ons toe: „Geef God de eer! Waar j zouden wij dit beter kunnen doen dan j juist binnen deze muren? De goede Chis-| ten komt dus bijna nooit uit den tem-i pel. Doe gij dit ook! Is u een geluk ten j deel gevallen van boven, ga dan hier-I heen, den milden Gever ter eer! Hebt gij eene zware verzoeking weerstaan en i leidde Gods onzichtbare hand u van hare I strikken weg, ga dan in het Godshuis, | uw Helper ter eer! Vv erd eene hartkren- I kende beleediging weggenomen, vier dan hier liet gezegende uur der verzoening, den Vader der reinste liefde ter eer! Zijtgij j van eene zware ziekte genezen, ga dan in geens menschen huis, eer gij in Gods I
■iöO
huis geweest zijt, den genadige:! Redder ter eer! Scheiden trouwe vrienden van u, de een hierheen, de ander daarheen in de verte, ga mot hen nog eenmaal in Gods huis en wijd den heiligen bond, den trouwen Menschenhoeder ter eer! Eu verlaat gij het vaderhuis, de vroolijke plaatsen van de vermaken uwer jeugd, den kring uwer bekenden, vertrek niet, eer gij iu het Godshuis gegaan zijt, en verhef u tot God met vroom gebed, dat Zijne genade u beschorme en steune, en keert gij eenmaal gelukkig weer, vergeet dan niet te danken daar, waar gij vroeger verhoord zijt, den God der bescherming ter eer!
De kerk is ons dierbaar als hel huis der genade!—Hier is het goed te zijn! Dat hebben ook allen ondervonden, wier hart warm bleef voor het Christendom in de dagen van geluk, zoowel als in die van droefenis. De kerk gelijkt op de moeder, die hare kinderen zegent en allen telkens naar behoeften goede gaven schenkt. Onmeetbaar is de genade, waarmede zij ons reeds heaftgezegend! Alles herinnert daaraan. Aan de doopvont verdween de oude nacht der erfzonde, en de morgen van het welbehagen Gods is bo-
401
ven ons hoofd aangebrokeu. In den rechterstoel der boete is het, waar vrees en angst verdween, waar de tranen des heron ws, ook de bitterste, gedroogd eu de dwalende op het pad der gerechtigheid in Christus gevoerd worden. Op het altaar staat het beeld van den Gekruisigde, aan Zijne voeten wordt op de reli-quiën der heilige martelaars het misoffer opgedragen voor de levenden, voor de zielrust der overledenen; daar is het ook. waar de huwelijken, in het aangezicht van den Alomtegenwoordige^ voor den hemel gesloten worden; daar is het, waaide heerlijkste feesten worden gevierd, die zulk een rijken, verkwikkenden feestze-gen over de geloovigen uitstorten. De tafel des Heeren biedt de spijs «es levens aan, gelijk de wereld die nooit geven kan; zij blijft gedekt voor de gelukkigen en voor de ongelukkigen, voor de voornamen en geringen, voor de lijken en armen; zij schenkt zoete lafenis aan de zieken en zaligenden teerkost aan den stervende, die scheidt, door God geroepen. De leerstoel is het, waarop, met de zegemacht van Jesus, Gods woord verkondigd wordt, dat de geloovigen leert, bevestigt, aanmoedigt, waarschuwt, staande houdt
en troost. Hier vliegen, als zegenende geesten, heilige gedachten door de ziel, en menig vroom besluit schiet wortel tot spoedige vrucht der deugd! Hier ontsluiten zich ook de heerlijkste uitzichten boven de graven op de velden der zalige eeuwigheid. — Zoo ongemeen genaderijk is deze plaats des Heeren!
De kerk is ons ook dierbaar als het huis des gebed s. Heilige godsdienstigheid bouwde den tempel, de godsdienstigheid wijdde hem tot stille plaats des gebeds! De godsvrucht bezoekt hem gaarne en vlucht uit het gewoel der wereld naar zijne eenzaamheid. Gelijk voor ieder aardbewoner de morgen schijnt, gelijk voor ieder de schoone, vrije natuur is, gelijk na het avondrood voor ieder de nacht komt met zijne sluimeruren, zoo is ook voor allen de kerk tot het gebed geopend. Hier dragen allen aan God, den Almachtige, hunne belangen voor, en de scheidsmuur valt, die menschen van menschen scheidt: (lie buiten in hei leven elkander uit den weg gaan en nimmer elkander de hand in liefde bieden, in de kerk knielen zij naast elkander, gelijk eenmaal op het kerkhof hun graf naast elkander is; die in bun werkkring dikwijls oneindig
ver van elkander staan, /.ij ontmoeten elkander toch hierin het gemeenschappelijke gebed. Hier, waar liet Zondags verlangen eu de drang tot Godsvereering de geloovigen verzamelt, hier viert mende aanbidding van God in geest en iu waarheid. Gelijk de reiziger in de stormen van het nachtelijke onweer de avondklok hoort luiden, die hem do nabij zijnde rustplaats aankondigt, zoo herinneren hielde klokketonen, die tot het gebed roepen, het hart aan het eeuwige vaderland. Daar prijst de z:el den Heer in de wonderen Zijner grootheid, dankt Hem voor de mannagaveu Zijner lietde, bidt Hom om nieuwen verkwikkingsdauw der genade; hier wordt de aandacht des eenen vuriger door de aandacht des anderen, en de lieniel welft den olijftak des vre- , des over de biddenden! Allen gevoelen zich nabij den troon van God en smaken hier beneden reeds de genoegens der I eeuwige zaligheid! —
De kerk is ons ook dierbaar als iiet huis van troost. Hier wordt de be- • lotte Gods waar; „Indien gij Mij van gan-scher harte zoekt, zal Ik .Mij laten vinden, Ik zal tot u komen en u zegenen!quot; Ja, ile ongelukkigen onder de rijkenen
V __________J
454
armen zijn liet, die hier hun allerbesten Vriend zoeken, wijl zij weten, dat zij Hem in het allerheiligste Sacrament des altaars tegenwoordig vinden. Zij zijn het, die door het bewustzijn van hunne zonden zwaar worden neergebogen en die gerechtigheid zoeken in Jesus Christus, den uitdelger der zonden; zij zijn het, wie de kommer wegens de ellende van hun leven drukt; zij zijn het, wie ziekte kwelt, of die hunne geliefden op het harde leger der smarte zien; zij zijn het, om wie de nachtlucht des ouderdoms reeds waait, en die bij zicbzelven zeggen, dat hun kerkgaan spoedig ten einde zal zijn: voor wie anders geene deur geopend wordt, de Kerk neemt ze op in haar schoot; die bij menschen vergeefs aankloppen, zij krijgen hier antwoord van den hemel; wien niemand, van broeder en zuster, vriend en vriendin, den zwaren last helpt dragen , hier vinden zij verlichting, want Jcsus helpt moeiten en zorgen dragen. De Heiland zelf troost ons met hetgeen boven deu goede wacht, wiens weg hier door doornen liep; Hij stilt zuchten en klachten, als de winterstorm van bittere ervaringen elke bloem van blijdschap uit het hart rukt; Hij schenkt vrede aan den
455
ongelukkige, wie het dan te moede wordt als een raensch, die aan liet gewoel der markt ontvlucht is eu omringd wordt van plechtige avondstilte. De zoo getrooste voelt zich in Godgeestel ijk vernieuwd, versterkt en verheven; hij treedt frisseher, helderder, rustiger in zijn huis, in zijne familie, in zijne beroepsbezigheden, op zijn kruisweg terug en weet door alle toekomst al zijne hoop op God alleen te vestigen. God verlaat de Zijnen niet! — Zoo blijve ons dan de kerk dierbaar op aarde, waar Gods Alomtegenwoordigheid ons omzweeft, waar de Godmensch Jesus Christus onder het Sacrament verborgen woont en troont, waar de lentelucht der genade waait, waar de ziel in het gebed vleugels neemt tot het heil, waar de levensbron van allen troost vloeit. Gaan wij gaarne, gelijk de vogel naar zijn nestje, gelijk het lam naar zijn stal en het kind naar het lieve vaderhuis — naar de kerk; want wie zich in den aard-schen hemel niet verheugt, hoe zou zich die in den eeuwigen verheugen ? Wie hier vreemdeling is in den voorhof des hemels, hoe kan zich die eenmaal in den hemel zeiven te huis gevoelen? In de kerk rijpt uwe laatste aardsche hoop nog;
die u in het leven niet verliet, zij verlaat u ook in den dood niet, zij reikt uwer ziol nog tot den overgang het troostrijkste Viaticum in het heilige Sacrament der stervenden! Opdat ude lijksteen niet drukke, leer in de kerk het kruis van Jesus omvatten, en uit zijne passiebloe-nien zal ginds eenmaal ook voor u de levenskroon in de gemeenschap met alle heiligen gevlochten worden! Amen.
Kerkgebed.
God, die alle jaren den inwijdingsdag van Uw heiligen tempel onder de Christenen vernieuwt en allen, gelijk ook mij, in vroo-lijken welstand de heilige geheimen doet bijwonen, schenk Uw volk, en ook mij, dat allen, die in dezen tempel verschij-| nen, om Uwe weldaden af te smee-ken, met blijdschap de verhooriug van hunne wenschen mogen vinden, door Jesus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenheid met | den heiligen Geest, God, in alle eeuwig- . heden! Amen.
Gebed om feestdagzegen.
|| aat, o Heer, als de heerlijke fees-teu der godsdienst tot Uwe altaren roepen, in mij steeds die heilige geestdrift ontwaken, die met koning David zich verheugt in den schoo-nen godsdienst! Het geloof moet mij naar Uwe tempelen voeren, de liefde moet mij vleugels der aandacht geven, en de hoop moet mij nader brengen tot den adem van Uwe genade! Dan wordt geheel mijn binnenste feestelijk gestemd; de aarde 1 moet voor het vroeger lichtschuwe oog als verdwijnen; van mijn hart moet zich losmaken, wat onrein was en het verduisterde; elke boei moet verbroken liggen, die mij naar de laagte had getrokken, en gelijk mijn geestelijk leven eene omhelzing van Christus geworden is, zoo zal ook mijn uiterlijk leven een wandel in den zin van Jesus worden. De wijding des vredes is dan over mij uitgestort in de dagen van voorspoed zoowel als in die van droefenis! En de troostrijke gedachte zal mij nooit verlaten, dat ik een on vergankelijken, eeuwig gelukzaligma-i kenden feestdag te gemoet ga — aan de i overzijde der graven! Amen.
r—
r
\
HEILIGE aOGENBLIRKEN
IN HKT
LEVEN.
401
Gebed voor de Predikatie.
j mijii God, zie mij hier, hongerende naar het brood des levens, dat is. Uw hoogheilig woord, en neem op en verzadig het verlangen mijner ziel, en zeg tot haar: „Ik ben uw heil! : Schenk mij Uw woord als het licht, in hetwelk alleen ik U altijd helderder zie | en U bewonder in Uwe volmaaktheid, | en in hetwelk ik ook mijne onvolmaakt- \ héid opmerk, waarin ik echter niet mag ! voortgaan! Schenk mij Uw woord als veilig geleide, dat mij uit deze onvolmaaktheid tot die heiligheid voert, welke alleen U welgevallig i^l Schenk mij Uw woord milden balsem, die genezing brengt voorde vele wonden van mijne ziel door mijne zonden tot nu toe! Scheuk mij Uw woord j als waarschuwing om mij te verwijderen j van alle aanlokkende verzoekingen tot | het kwaad! Schenk mij üw woord als vruchtkorrel voor den groei aller Chris- j telijke deugden! Schenk mij Uw woord als eene sterke koorde, die mij steeds naar Uw hemel trekt, waar voor de getrouwen de eeuwige zaligheid bloeit. O schenk, mijn God, volle verzadiging aan
402
liet verlangen van mijn hart door Uw onderricht, tot mijne laving, verheffing en zaligheid! Amen
Gebed na de Predikatie.
mijn God, Gij hebt gesproken, ik heb geluisterd naarUw woord, en het is mij tot waarachtigbrood des geesten geworden, dat mijner ziel voedsel schenkt om voor heteeuwige leven te gedijen. Ik dank U innig voor al die vaderlijke onderwijzingen, opwekkingen en vertroostingen, welke mij heden geworden zijn! Maar mijn dank besta voornamelijk daarin, dat ik het gehoorde niet alleen in mij bewaren wil, maar dat het ook de honderdvoudige vrucht van het waarlijk Christelijke leven in mijn werken en mijn wandel voortbrengt! Sta Gij mij slechts bij, Albarmhartige, en ik weet dan, dat al mijn doen tot Uwe eer strekt en ook tot mijn eeuwig heil ? Amen.
403
Dagelijksohe berusting in God.
e dag heeit mij tot nieuw leveu geroepen! Wat mij heden bejegenen zal, ik weet het niet; maaide zekerheid troost mijn hart, dat mij niets overkomen kan, hetzij aangenaam of moeielijk en bitter, wat Gij, mijn Heer en God, niet beschrikt hebt! Gij houdt mij staande. Ik aanbid Uwe eeuwige, onnaspeurlijke wegen; ik berust van gan-scher harte, uit liefde tot U, in alles, wat Uwe hand mij zul toezenden. De blijdschap zal ik welkom heeten , eu ook op den weg door zware beproevingen zal ik vol vertrouwen tot Uwe hoogten opzien. Ik wil alles, ik ontvang met dank alles, wat mij van boven komt. Ik offer U alles en vereenig dit offer met dat van mijn goddelijken Verlosser, Jesus Christus, en ik smeek van U, o God, in ^ijn naam en om den wil van Zijne oneindige verdiensten, dat Gij mij genadig de kracht wilt schenken om verder te strijden in het goede, de genade om geduldig te volharden in het lijden, en de genade der berusting, die bidt, en steeds met kinderlijk vertrouwen bidt: „Uw wil geschiede!quot; Amen.
404
u den diepsten ootmoed aanbid ik
Aanbiddingen en zoenoffer voor Jesus in het hoogheilige Sacrament.
U, o Jesus! die hier in het Sacrament des altaars bij ons tegenwoordig zijt, ik erken U als waren God en warén mensch; ik wil door deze mijne aanbidding de koelheid van zoovele Christenen vergoeden, die in het voorbijga®! bij Uwe kerken en soms zelfs bij Uw tabernakel, waarin Gij elk uur in liefdevol verlangen U aan Uwe geloovigen wen sell t mede te deelen, U niet eens groeten en door hunne onverschilliglieid, gelijk de .loden in de woestijn, te kennen geven, dat hunne ziel walgt van dit he-melsche manna; en ik offer U het kostbaarste bloed, dat (Jij uit de wonde van L w rechter voet vergoten hebt, tot vergoeding voor zulk eene zondige lauwheid, en mij in deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizend-en nogmaals duizend-malen willen uitroepen; Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jesus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars!
Onze Vader euz. Wees gegroet Maria enz. — Eere zij God enz.
2. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o Jesus! en belijd, dat Gij in dit hoogheilige Sacrament aanwezig zijt, én met deze aanbidding wensch ikdeoner-kentelijkheid van zoovele Christenen te vergoeden, die, wanneer zij U'ndar de arme zieken zien dragen, om hun troost te zijn op de groote reis naar de'eeuwigheid, U niet vergezellen en U hamvelijks met eene uiterlijke aanbidding verwaardigen; en tot vergoeding voor eene zoo groote koelheid etter ik IJ het kostbaarste bloed, dat Gij uit de wonde van Uw linker voet vergoten hebt, en mij in deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizend- en nogmaals duizendmalen willen uitroepen: Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jesus Christus in het aller-heiligste en goddelijkste Sacrament des altaars!
Onze Vader enz. —■ Wees iregtoet. Ma-
O O '
na enz.—Eere zij God enz.
H. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o Jesus, Gij waarachtig brood des eeuwigen levens! Met deze aanbidding wensch ik 11 eenigzins voldoening te geven voor de wonden, die Uw harte dagelijks
V.
worden geslagen door de ontwijdingen dei-kerken, iu welke Gij U verwaardigt, onder de gedaanten van het Sacrament bij ons te wonen, om door Uwe geloovigen aangebeden en bemind te worden; en ik offer U, ter verzoening voor zooveel oneerbiedigheden, liet kostbaarste bloed, dat Gij uit de wonde van Uwe rechter hand vergoten hebt,en mij in deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizend- en nogmaals duizendmalen willen uitroepen; Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jesus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaar:;!
Onze Vader enz. — Wees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. —
4. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o mijn Jesii:-! Gij levend van den hemel neergekomen brood! eu met deze aanbidding bedoel ik, zooveel oneerbiedigheden weer goed te maken, die Uwe geloovigen dagelijks begaan, terwijl zij de heilige mis bijwonen, in welke Gij, hoewel op onbloedige wijze, hetzelfde offer vernieuwt, dat Gij vroeger op den berg Calvarië tot ons heil volbracht hebt; eu als afbede voor zooveel ondank offer ik U het kostbaarste bloed, dat Gij uit de wonde van Uwe linker hand vergoten
r ~ 4G7
hebt, en mij in dezo heilige woude ver-verdiepeude, zou ik duizend- en nogmaals duizeudraaleu willen uitroepen; Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jesus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Saerament des altaars!
Onze Vader enz. — Wees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. -
n. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o mijn Jesus! en breng ik U deze aanbidding ter vergoeding voor de groote beleedigingen, welke U door zoo vele ondankbare Christenen worden aangedaan, daar zij zich vermeten, U te naderen en, niet cenc doodzonde bevlekt, U in de heilige Comnniuie te ontvangen. Ter verzoening voor zulk een afschuwelijken Godsroof offer ik U do laatste druppels van Uw kostbaarst bloed, dat Gij uit Uwe heilige zijdewonde vergoten hebt; en mij in deze heilige wonde verdiepende, kom ik, om U te aanbidden, tc loven en te beminnen en met alle vrome aanbidders van het allerheiligste Sacrament uit te roepen: Gelooid en eeuwig dankbaar geprezen zij Jesus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars!
Onze Vader enz. Weesgegroet, Ma-
4G8
ria enz. — Eere zij God enz. — Erood van den hemel hebt Gij hun gegeven, Dat alle zoetigheid in zich bevat! . ..
Gebed.
God, die ons iu het wondervolle V /' Sacrament het aandenken aan Uw lijden hebt nagelaten, geef, bidden wij l', dat wij de heilige geheimenissen van Uw lichaam en bloed zóo vereeren, dat wij de vracht van Uwe verlossing eeuwig in ons mogen gevoelen; Gij, die leeft eu regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
Gebed voor een crucifix-beeld
o goedertierenste en zoetste Jesus! voor Uw aangezicht werp. ik mij oj) de knieën neer en biel en bezweer U met den diepsten eerbied, dat Gij in mijn hart een levendig gevoel van geloof, van hoop on van liefde wilt doen ontwaken, eeu oprecht berouw over mijne zonden en een vast voornemen om mij te verbeteren; terwijl ik, ond,er de
innigste dcclnoming aau Uwe smarten, Uwe vijf wonden aanschouw en bepeins, en mij datgeen vertegenwoordig, wat reeds de profeet David van U, o goedertieren-ste Jesus, gesproken heeft: „Zij hebben Mijne handen' en voeten doorboord en al Mijne beenderen geteld!quot; Ps. 21; 17. Amen.
Gebed om reinheid van ziel.
Heer, laat mij hier beneden in heiligheid wandelen, opdat ik niet valle in dezen beproevings-toestand op aarde, in welken zoo veel vijanden mij omringen 1 Daar lokt de machtige zinnelijkheid, de woeste hartstocht drijft voort, de'misleidende buitenwereld bekoort. Laat mij strijden met het wapen des Evangelies; laat mij, met den vromen blik op de betere wereld zegevierend staan en Uwe heilige nabijheid en Uw gericht niet vreezen. Enkel zóo zal ik mij in de hmgte des tijds een helder, licht uitzicht in de toekomst bewaren doot* de reinheid mijner ziel. Die vrede der zaligheid moet mij toch ten deel vallen en iu mij blijven, wanneer
V J
470
golicel mijn wezen in U tracht te rusten, o God der hoiligheifl! Zegen mij met die reinheid van ziel! Dan wordt het recht stil in inij! Moge ik dan verder de bittere waarneming doen van mijne zedelijke zwakheid en de onvolmaaktheid mijner deugd, zoo mag ik toch liopen, dat mijne ziel zich boven de verleidelijke zinnenwereld zal verheffen, om daar vrijer te werken, hooger te stijgen en altijd voort te groeien in al het goede! Moge in het geluk de vrees ook dikwijls mijne ziel bekruipen, dat hot aardsche spoedig voor mij verloren zal gaan; ik mag toch vasthouden aan de hoop, dat iets beters en hoogers ginds voor mij bewaard is! Moge zoo menig ongeluk over mij losbarsten, de smart der ziekte, do vijandschap der menschen en de last der zorgen voor het onderhoud mij neerbuigen; ik mag mij toch troosten, dat gewis do tijd zal komen, waarop de Heer liet onweersduister van mijne dagen zal ophelderen! Moge de dood ook mijne dierbaren van mij nomen en met hen mij elke blijdschap des harten ontrukken; ik ben rustig, onder het kruis van Jesus voor hen biddende, en mag vroolijk het homelschc wederzien afwachten! Blijf dus bij mij, o God, op-
471
dat reinheid vau ziel in mij woue, welke de aarde reeds tot hemel maakt, en ook aan mij eenmaal vervuld worden de woorden van Uw Zoon: „Zaligzijn dereinen van harte, want zij zullen God aanschouwen!quot; Ik weet hot toch. Gij zult ieder vergelden naar zijne werken! Amen.
Gebed der Maagd.
'W
„Vk og beu ik in den helderen mor-gen mijner pelgrimsreis! Hoe zou ik bij mijne zwakheid verder kunnen gaan door het leven niet zijne gevaren, zonder door U, o GodVader! gezegend, door Jesus Christus begenadigd en door den heiligen Geest bewoond, gesterkt, beveiligd te zijn? Ik ga de rekenschap tegemoet, ik weet het, en, naar zij afloopt — de zaligheid of het verderf. Zalig worden slechts zij, die hier beneden rein van harte zijn. En waar bestaat er een hooger geluk, dan hier de vrede des harten en ginds eenmaal de kroon der heerlijkheid? Doch hoe licht gaat de vrede verloren, hoe snel is het heil verbeurd, allerheiligste, reinste, goedertie-renste God! Daarom smeek ik U, boven
de bede van aardscheu voorspoed, vóór alle gaveu van tijdelijkeii zegen, om een rein hart Beschaamd zou ik mijn oog moeten neerslaan, ware mijn gemoed verduislerd; ik zou niet onbevangen en vrij mijn blik ten hemel kunnen richten, en niet met waarachtig kinderlijk vertrouwen Uw troon kunnen naderen! Behoud in mij de onschuld der ziel, het grootste, het kostelijkste goed van mijn aardsche leven, welks verlies mij zoo nameloos ongelukkig zou maken! Doe mij alles mijden, wat onedel is en voor de menschen en voor U geen waarde heeft! Gelijk de vogel zich 's morgens vrqolijk in de lucht verheft, zoo moeten ook al mijne gedachten rein cn naar Uwe bergen gericht zijn; helder, als het water der bergbron, blijve mijn gemoed • onoutwijd, als het hart van Maria, blijve mijn wandel; een kuische zin schittcre in mijn gedrag. Doch geen bedriegelijk blanketsel moet dat zijn, het moet waarheid in mij worden tot in eeuwigheid. Ik wil hen vlieden, die met den godsdienst en hare eischen slechts den spot drijven; ik wil verre zijn van den grond, idie slechts gift onder overigens lokkende bloemen draagt; ik wil de harten vlieden, in welke geen heilige Geest
473
gevonden wordt; ja, wat ik zou moeten vreezen, luide uit te spreken, dat wil ik ook vreezen te denken eu te gevoelen! Sta mij bij , o God! in uo uitvoering dezer heilige besluiten,, die mij als beschermengelen mogen vergezellen. En mocht het uur van gevaar slaan , dat de storm van den hartstocht mij de leliën der onschuld zou kunnen ontrukken, laat dan de levendigste gedachte aan Uwe alomtegenwoordigheid, aan het kruis van Jesus en aan den vloek des gerichts niet alle kracht, met alle overreding in mij ontwaken, opdat iilt; met zegemacht uit elke verzoeking trede! Wél mij, wijl ik mij dan met goed geweten in den hemel, in den ongestoorden bloei mijner onschuld, in Uwe Melde en Uw welbehagen mag verheugen! O, dat mijn binnenste onbewolkt bleve; onder Uw goddelijken zegen is het dan ook de heete middag eu mijn laatste avondstond hier op aarde! Schenk mij de. genade, drieëenig God, dat ik eenmaal zalig ontwake in de eeuwigheid! Amen.
474
Overpeinzing en gebed der huisvrouw.
; quot;et deu blik op dc heiiige plicli-ten, die aan mijn werkkring zoo nauw verbonden zlin, in het gevoel, hoe zwaar de Jasten dikwijls drukken, in het bewustzijn van mijne vergankelijkheid , die, al is ook de geest soms sterk, toch onder het vleesch bezwijkt, wend ik mij tot U, genadig God, Gever van alle genade, met altijd vrome besluiten en met de innigste bede om Uw zegen en bijstand!
Laat, alheilig God , mijn hart een rein vat zijn, dat. den schat der godsvrucht in zich draagt! Het geloof'in Jesus Christus zij de hoeksteen, op welken ik mijn alles bouw. Jesus Christus zij mijn huisvriend en het gebed, in Zijn naam, de dauw voor mijn werken! Zoo moeten ook de mijnen staan, altijd het oog naar deu hemel gericht, van waar het heil komt. Zonder geloof is er geen gedijen! Hoe zouden mijne ziel en de zielen der mij toevertrouwden kunnen rijpen voor de zaligheid, indien de hemelsche zaadkorrel van het geloof' geen wortel schoot in mijn en in hun hart? Hoe zou er deugd
V
47.quot;,
in mij en iu hen kunnen bloeien, zonder de heiligende wet van het geloof? In Jesusquot; naam worde alles begonnen en elk werk, het grootste zoowel als het kleinste, volbracht' In het bijzonder wil ik eerst mijn huis sieren met onvergankelijke goederen, welke noch dieven ons ontroovcn, noch roest eu motten verteren, en onze wandel zij steeds een enkel U, o Heer, geheiligde godsdienst!
Laat, almachtig God! ook Uw zegen rusten op het werk mijner handen. Laat mij recht verstaan de verheven opwekking: „Bid en werk!quot; Het eene wil ik doen, het andere niet nalaten; ik wil in het zweet mijns aangezichts het brood verdienen, dat ik eet, en de spreuk van den wijzen koning Salomo steeds in het oog honden: ,,Eeue deugdzame vrouwgaat met wol eu vlas om en werkt gaarne met hare handen.quot; Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar lediggang het begin van alle kwaad is? Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar alles in de natuur zich roert en beweegt in werkzame vlijt? Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar ook de apostelen werkten, zoo lang het dag was, voor de aardsche levensbehoeften? Hoe zou ik ledig zijn, daar allen om mij heen
474
Overpeinzing en gebed der huisvrouw.
et den hlik op de lieiiige plichten, die aan mijn werkkring zoo nauw verbonden zijn, in het gevoel, hoe zwaar de lasten dikwijls drukken , in het bewustzijn van mijne ver-gankelijkheid, die, al is ook de geest soms sterk, toch onder het vleesch bezwijkt, wend ik mij tot U, genadig God, Gever van alle genade, met altijd vrome besluiten en met de innigste bede om Uw zegen en bijstand!
Laat, nlheilig God, mijn hart een rein vat zijn, dat den schat der godsvrucht in zich draagt! Het geloof in Jesus Christus zij de hoeksteen, op welken ik mijn alles bouw. Jesus Christus zij mijn huisvriend en het gebed, in Zijn naam, de dauw voor mijnwerken! Zoo moeten ook de mijnen staan, altijd het oog naar den hemel gericht, van waar het heil komt. Zonder geloof is er geeu gedijen! Hoe zouden mijne ziel en de zielen der mij toevertrouwden kunnen rijpen voor de zaligheid, indien de hernelsche zaadkorrel van het geloof geeu wortel schoot in mijn en in hun hart? Hoe zou er deugd
in mij en in hen kunnen bloeien, zonder de heiligende wet van het geloof? In Jesus: naam worde alles begonnen en elk werk, het grootste zoowel als het kleinste, volbracht! In het bijzonder wil ik eerst mijn huis sieren met onvergankelijke goederen, welke noch dieven ons ontrooven, noch roest en motten verteren, en onze wandel zij steeds een enkel U, o Heer, geheiligde godsdienst!
Laat, almachtig God! ook Uw zegen rusten op het werk mijner handen. Laat mij recht verstaan de verheven opwekking: „Bid en werk!quot; Het eene wil ik doen, het andere niet nalaten; ik wil in het zweet mijns aangezichts het brood verdienen, dat ik eot, on de spreuk van den wijzen koning Salomo steeds in het oog houden: „Eene deugdzame vrouwgaat met wol en vlas om en werkt gaarne met hare handen.quot; Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar lediggang het begin van alle kwaad is? Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar alles in de natuur zich roert en beweegt in werkzame vlijt? Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar ook de apostelen werkten, zoo lang het dag was, voor de aardsche levensbehoeften? Hoe z.ai ik ledig zijn, daar allen om mij heen
zorgen en strijden om een gelukkig lot? Hoe zou ik ledig kunnen zijn, diiiir mijne geliefden brood van mij verwachten en het met recht eischen? Aan de vlijtige hand scheukt Gij, o God, zegen en gedijen; en om dit te verkrijgen, wil ik mij nooit schamen voor dc wijze, mij passende bezigheid! Schenk (Jij Uw zegen op mijn werk?
Laat, al wijs OrodI die alles ten beste van Uwe schepselen ingericht hebt, mij ook met huiselijkheid werken! Ordeliefde alleen bouwe, schelde en ontbinde, naardat de behoeften het telkens vereischen. Elk uur moet zijne bezigheid hebben, elk huisgenoot zijne plichten, elke zaak hare bepaalde plaats. Gelijk in het uurwerk alle raderen in elkander grijpen, zoo heb be in mijn huis alles de strengste betrekking op orde. Spaarzaamheid moet, gelijk Jesus iü de woestijn gebood, ook de overgebleven broodkruimels opnemen, opdat niets verloren ga. Doch deze deugd moet niet ten dekmantel dienen van do gierigheid en de hardvochtigste schraapzucht;'ik wil niet voor den Mammon der wereld knielen, die een-wortel van alle kwaad is, ik wil tot het geld niet zeggen! „Gij zijt mijn God!quot; opdat mij het
477
woord des apostels niettveffe: „Uw geld zij met, u ten verderve!quot; Ik wil voortgaan met verzamelen op den gulden middelweg — voer. het welzijn der mijnen. Daarbij zij tevredenheid mijne vriendin, die zich vergenoegt met hetgeen Uwe genade, o God, mij beschoren heeft, die het brood grooter €n de. - zorgen kleiner maakt. De overdreven, de verkwistende pronkzucht, zij verre van mij; o, dat ik veelmeer schittere door het kleed van heerlijke deugden. Vermaakzucht doe nooit mijne borst van hoogvliegend verlangen zwellen ; ik wil in den aangenamen kring der mijnen alles zoeken en vinden, en wil ook hun, zooveel in mij is, alles zijn! Ja, dan . staan eendracht, vrede en blijdschap 's morgens met ons op en schenken ons 's avonds zoete sluiinevuvenl Dan verheft zich geen misnoegen onder ons,' luimen zijn ons vreemd Jiekle helpt mede aan den arbeid, liefde gaat mede aan tafel en de stille vroolijkheid verhoogt den vrijen tijd van uitspanning. Ja, de huiselijkheid zij met mij, eu met haar wil ik alle doornen slechts voor mij be- | houden en wil ik, zoo mogelijk, steeds rozen schenken. Gij, o Heer, verlicht mijn zin, bestier mijn . wil ten goede!
Laat mij, barmliartig God, bij den overvloed aau aan Isehe goederen , of ook bij weinig, in de schitterende voetstappen van Jesns, Uw Eéngeborenc, treden, die weldoende langs de hntten der ellende voorbijging. Dat is toch geene echt Christelijke huishouding, waar niet ten minste één arme per week bedacht wordt; daar is Jesus niet de huisvi iend, waar men de deur sluit voor de bede en tranen van een behoeftige; daar bestaat geen Christelijke zin, waar men koud blijft, zonder ver-hooring, wanneer de jainmerende stem van het lijden steunt: „Help mij, ontferm u mijner!quot; Ik wil niet afwijzen, waar ik ondersteunen kan! Hoe zou ik mijn Heiland kunnen verstooten, daar ik Hem steeds gedaan heb, wat ik den geringste der men-schen heb bewezen ? Jesus zelf is het toch, die uit den hongerige roept: Spijs mij! uit den naakte: Kleed mij! uit den zwerveling: Herberg mij! en uit den verlatene: Troost mij! ik wil zegenen en ook de mijnen moeten barmhartigheid leereu oefenen, opdat wij ook Uwe eeuwige ontferming, Vader der liefde, eenmaal virden in de ure des doods, op den dag des gerielits!
Laat, o God, die de al bestierende goedheid en gerechtigheid zijt, mijn vertrouwen
V-______J
479
op U al coos sterker worden, wanneer zonneschijn mij omglanst en wanneer de passiebloemen Uwer bezoekingen mij omringen! Tot U roep ik met den psalmist: „Onze hulp komt van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft!quot; wanneer de helderheid mijner dagen verdonkert en het ongeluk bij mij aanklopt. Gij, die Mozes water uit lt;le dorre rots deedt slaan en hem inannabrood gaaft; Gij, die den eenzamen Klias door een raaf voedsel gezonden hebt; G;j, die de vaten der weduwe te Sarepta met olie vuldet; Gij, die de vogelen der lucht wonderbaar voedt, Gij zult ook mij en dc mijnen nooit verlaten! W anneer vijandschap, laster en boosheid steenen tegen ons opnemen, dan spreken wij koen met den apostel:„Wij vertrouwen op U, God der gerechtigheid, en vreezen niets! Zijt Gij vóór ons, wie zal tegen ons zijn?quot; 'Door U bleef Daniël behouden, de drie jongelingen in den vurigen oven ongedeerd, het onschuldige Christuskind be-schut; ja. Uwe rechter hand zal ook ons niet verlaten! En als ziekte in ons midden de dierbaarste panden nederwerpt en de dood binnenrukt, dan wil ik met de mijnen, geduldig in de droefenis, vast in het gebed en onveranderlijk in de hoop
48(1
op U vertrouwen, die het gebroken riet weet op te heffen en ook in de smart nog gelukkig te maken! —
Is zoo mijn huis besteld, wanneer ook voor mij het laatste uur slaat, moge Jesus Christus dan met den Golgotha-blik mij aanzien, moge Hij ook mij toeroepen : ,,Heden nog zult gij bij mij zijn in het Paradijs!quot; Groote God, schenk mij, den mijnen en allen'menschen zulk een gelukzalig sterfuur! Amen.
Gebed der Moeder, ,
od van liefde en ontferming! met innigen dank zie ik tot U op, wijl Gij mij zoo rijk gezegend hebt in de kinderen, die de vreugde van mijn leven zijn eu wellicht de steun van mijn ouderdom. In hen veel ik mij verjongden uit hunne, opvoeding tot het heilige moet voor mij eenmaal de quot;levens kroon bloeien! Ik gevoel,., o Heer, hoe zwaar de moederplichten zijn, indien Uwe genade/niet al de lasten helpt verlichten; Zegen mij. Heiligste, tot het volharden in de moeiten en zorgen, die ik heb, om mijne geliefden U naar de. ziel welgevallig op
------
te voeden en, naar het lichaam, hen gezond en rustig te zien voor het aardsche dagwerk. Zegen den arbeid mijner handen, opdat zij nooit gebrek aan voedsel hebben en hun leven gedije als de fris-sche olijftak! Zegen mijn wandel, opdat ik als waardig voorbeeld sta, dat mijne kinderen trachten na te volgen! Laat mij als een zegenende geest in hun midden werken, opdat gelijke moederliefde hen allen omvatte, opdat rechtvaardige liefde beloone en straffe, opdat mijn woord in zachtheid leert, berispe, vergeve en op-wekke. Laat mijn hart tot tabernakel dei-godsdienst worden, in welken Jesus Christus troont, opdat ik zelf op zijne wegen voorga, en ook mijne kinderen gaarne dezelfde wegen desheilsbewandelen! Laat in het lijden de zaligste Maagd Maria mij voor oogen zweven, opdat ik ook de zevenvoudige smarten der ontbering voor de mijnen verdrage, wanneer Uwe hand, o God, mij zware beproevingen toezendt. Wees dan ook mijnen kinderen nabij met Uwe bescherming, wanneer zij verre zijn van mijne leiding, opdat zij in de dagen des geluks nederig en in de uren van droefenis vol vertrouwen blijven; opdat zij in onbewolkte uren Jesus, den Ge-________-ü gt;
482
kruisigde, in zich dragen en in oogenblik-ken van verzoeking Hem niet vergeten, die wil, dat niemand verloren ga! Doe hen telkens rein uit het huis in de wereld treden en weer onbevlekt daaruit terugkeeren! Doe hen toenemen in genade en wijsheid voor ü en de menschen, opdat mijne kinderen hier getrouw werken, later eenmaal in vrede scheiden en ginds de eeuwige zaligheid beërven! Amen.
Gebed der weduwen.
Iraachtig God, Vader der weduwen en weezen! Ik wend mij tot U in mijn jammer! Ik moest bitter ondervinden, hoe vluchtia; alles is, wat de aarde aanbiedt; hoe snel elke band verscheurd wordt, dien de tijd heeftgeknoopt; hoe ieder oogenblik de vernietiging van menschelijke genoegens kan worden! Gelijk de moeder te Naïm bij de bare van haar zoon stond, weenend en smeekend, zoo ook ween ik om mijn verdwenen geluk en bid boven het graf van den dierbaren, vroeg gestorven echtgenoot ■—-voor de rust zijner ziel! God der barmhartigheid! schenk den verledene in gindsche weield genade, op-
dat hij vrede viude voor alle eeuwigheid! En scheuk mij krachtentroostinhetlijden, hoop op het weerzien nu deze scheiding! Jk buig mij in ootmoed ouder Uwe hand, Gij hebt het toch gegeven, Gij hebt het weergenomen; misschien dat ik des te meer het tijdelijke met al zijne misleidingen vergeet en slechts het eeuwige zoek! I )us wil ik vluchten ouder de vleugelen van Uw heiligen Geest, opdat Zijne beschutting mij bedekke in alle doen en laten, opdat ik in stille bescheidenheid wan Iele, opdat ik mij niet late verblinden door valsche aanlokselen, opdat mijn leven een wandel zij op den kruisweg van Jesus en mijn zinnen en trachten zich slechts aan het hemelsche houde. Jesus werke in mij, Jesus voere mij eenmaal tot het doel! Gij, o God, die de vogelen der lucht voedt en de leliën des velds bekleedt, die de helper der noodlijdenden zijt, totwien de vermoeiden en de beladenen geroepen zijn, laat ook mij Uwe lief hebbende vaderzorg ondervinden. Laat om mijne wegen Uwe goedheid bloeien, laat boven mijn hoofd Uwe bescherming heerscheu en op mijn werken Uw zegen rusten! Met vroolijk hart werp ik al mijne zorgen op U en roep voortdurend door mijn gan-
484
solie J even (jp aarde: „In den Heer heb ik gerechtiglieid en sterkte! God is mijn lieil! Ik hen veilig en vrees uiel;! Wat zullen de nienschen mij doen? God is mijn toeverlaat. Op Kem hoopt mijn hart en ik beu geholpen nu en altoos!quot; Amen.
Gebed der weeze,
mijn God, hoe zon ik moeten sidderen en versagen bij de gedachte: „Ik sta alleen in de wereld!quot; sedert l'we wijze voorzienigheid mijne ouders van mij wegnam in de eeuwigheid! Maar ik sidder en versaag niet; want Gij zijt mijn verzorger, Gijzijtmij tot vader en tot moeder eu vergoedt door l!\v genadig geleide hunne bescherming en hun steun, en voert mij ook tot goede nienschen, welke mij, zoo al niet geheel gevoelen, toch door hunne zorg voor mij eenigermate den hemel der vader- en moedergoedheid doen vermoeden ! Heer, maak mij dan tevreden met mijn lot eu schenk mij l'we genade endoor haar — vrome zielen, die het oprecht met mij meenen, wier handen bezig zijn en die bouwen aan den stillen tempel van mijn geeste-
lijk geluk, mijn zieleheill Diuikbaai-wil ik door gebeden en een vromen wandel het mij bewezen goede vergelden en steeds wil ik die hiumhartige Samaritanen in het gebed tot ü, o (iod, gedenken, opdat Crij hun Christelijken zin en hunne Christelijke daad moogt zegenen. Maar blijf (üj mijn gids en mijn raad en mijn schild op alle wegen, opdat ik eenmaal verwaardigd worde, mijne ouders, die bij U zijn, zalig te aanschouwen, door alle j eeuwigheid! Amen.
Gebed op den Geboortedag
. r- ■ e dag, waarop Uwe genade, o God! mij in het aardschcleven riep, bracht te gelijk ook mijne hooge roeping tot de zaligheid mede. Gij hebt mij geplaatst in den heerlijken dom Uwer werelden, gedurende mijne korte reize hier beneden, en Gij hebt ook mijner ziel, in het geloof' aan Jesus Christus, de hemelladder geschonken, langs welke zij opstijgt tot hare onsterfelijke bestemming. O onnaspeurlijke wijsheid in Uw bestier! Ik werd geboren om te sterven, en ik sterf om te leven! Ja, de tijd ver-
4!SG
vliegt, liot eeuwige blijft, liet aardsche hulsel vervalt., de ziel komt tot haar doel! Uwe hand voert mij altijd nader tot dat doel, nu langs heldere, dan langs smartelijke wegen, en toch altijd sta ik eu word door U staande gehouden, terwijl zoo velen kort na hun geboorteuur ontslapen ! Maar mij hebt Gij tijd gegeven om te werken, eene gouden gelegenheid om het goede te zaaien, en oogenblikken, die overrijk waren aan zegeningen! Daarom stijgt er een levendig dankgevoel uit mijne borst op voor genade op genade, voor blijdschap en geluk, hetgeen mij alles door Uwe goedheid is ten deel gevallen!
Maar zoo dikwijls deze dag weerkeert, wil ik ook vragen, hoe het met mij staat, wat ik gewonnen en verloren, wat ik voortaan te vermijden, waarop ik heter dan vroeger te letten heb? Ik wil bedenken, dat mijn leven eeue reis naar den hemel is, dat de aardsche betrekkingen slechts de grond zijn, waarop dehemel-sche zin het zaad van al het edele moet strooien, opdat des te meer geest en hart tot Gode welgevallige volmaaktheid rijpen;— maar dat ook door de zonde de vrucht kan opgroeien ten eeuwigen ver-
4S7
derve! ïen einde de zaligheid te verkrijgen en Uw vloek, o God, van mij af te houden, wil ik alles doen orn deze plaats, die Gij mij op aarde gegeven hebt, te verdienen en zoo mijne pelgrimsreis in zegen te besluiten! Mij moet het zoo wél ; worden als den goede, die zeggen kan: „Ik beu dit jaar een beter Christen geworden!quot; Daarop zij van heden afmijn zin gericht! Deze dag zij mij een dag der wedergeboorte ten leven, dat uit U is en tot U terugvoert! Leven wil ik, doch niet slechts als de plant, maar Christelijk leven wil ik, hetgeen beteekent: streven naar heiligheid en het bloeien der ziel in Christelijke gerechtigheid! Rijker wil ik worden in alles, wat in het hemelsche verheerlijkt! Dan zal ik eenmaal de schoonste vruchten oogsten van mijn pelgrimszaad, en eene winst hebben, met welke ik voor U, o God, besta — indien Gij mij met Uwe genade zegent! Amen.
aar boven, met Jesus Christus!quot; I Dat is het opschrift, dat eiken dag voorlicht, dat op de bla-
V,
488
den des Evangelies geschreven staat en dat, in het leveu der heiligen, sedert eeuwen zich verwezenlijkt heeft! De naam der verheerlijkte, der bewoneres van den hemel nu, die mij in den heiligen doop gegeven werd, moet slechts de herhaalde roep zijn, welke de ziel uit de donkere spelonken der vergankelijkheid wil optrekken naar de in zonlicht schitterende, eeuwige hoogten der Christelijke deugden, van welke de vlucht der ziel zoo licht wordt naar de eeuwigheid. Daar is het toch, waar de volmaakten in den Heer ook mij verwachten, waar weder-vinden is en ongestoorde blijdschap voor Gods troon! Daar is de schaar der juichende profeten! Daar jubelt in het licht de schare der martelaars, zich verheugende in den zegepalm, die hun ten deel is gevallen, in de heerlijkheid van hun strijd en hun lijden op aarde! Daar zijn de reinen, die hier beneden de valsche begeerten van het zinnelijke onder het juk hebben gebracht; zij zijn nu zalig in het geestelijke! Daar, waar de gezalig-den zijn, is ook mijn vaderland, daarheen wijst het kruis van Jesus, daarheen de naam der heilige, naar wie ik gedoopt ben! Geheel mijn leven worde de weg
daarheen! Gelijk de ster, die lt;le wijzen uit het Oosten naar de kribbe gevoerd heeft, gelijk de vuurzuil, die het volk van Israël heeft geleid, gelijk deengel, die den jongen Tobias vergezelde, zoo moet het leven der heilige, wier naam ik draag, mij steeds herinneren, dat mijn binnenste zich vormen moet tot een tempel van den heiligen Geest, en dat ik voor het hemelsche moet werken, zoo lang het dag is! Want den tijd is bevolen te vliegen; elke klokslag is de doodsklok der verdwenen uren, en ook de tegenwoordige zijn spoedig bij de jaren vóór den zondvloed. Dat is het teeken om haastig op te trekken; want de laatste nacht kon komen en, indien ik in zonden wandel, mij geen bericht voor den levensmorgen in den hemel brengen! Heilige dag, wees gij mij dus eene opwekking tot het heilige! Eu Gij, verheerlijkte; heilige X., wier naam mij als eene kroon siert, bid Gij voor mij bij God, dat Zijne genade mijne besluiten zegene, opdat hunne bloesems tot vruchtderdeugd rijpen en ik eenmaal met U medejuiche in het koor der zalige geesten! Amen.
J
490
Gebed in den tijd van geluk.
roolijk, o Heer, ziet niijn oog tot U op en mijn hart zegtU deiiiu-nigsteu dank voor de heerlijke wonderen Uwer weldaden aan mij. Gij hebt mij toch begenadigd met de kennis van Uw heil, in de lessen en de werken der verlossing van Uw Zoon JesusChristus.Ik weet, waar de bron vloeit, in welke de ziel rein wordt van alle vlekken; ik weet, waar het brood des levens gebroken wordt, als het manna voor den geest; ik hoor in de Kerk dikwijls in heilige woorden de stemmen der beschermengelen, die onderwijzen, tot het goede voeren, voor het kwaad waarschuwen en de veiligewegwijzersnaar den hemel zijn; ik weet, waar ik verwijlen kan in zalige rust, o! bij het kruis van Jesus, dat zegen schenkt voor allen, die den Heiland zoeken en hem liefhebben! God der genade, doe mij dit geluk hier beneden voor immer genieten! — Maar ook dankend ziet mijne ziel tot U op, want Gij hebt liefderijke zorg gedragen ook voor mijn aardsch welzijn! Gezond kan ik mij verheugen in de heldere mor-enuren, in den aangenamen dag en in
491
deu stillen avondtijd; ik kan mij verkwikken aan de bloemen van den struik, aan het groen der boomen en aan de volheid der vruchten in dalen en op bergen; ik beu tevreden niet de opbrengst van mijn dagwerk, en de nood is verre van mij gebleven; ik sta in den kring van vrome menschen, liefhebbende vrienden en edele weldoeners, die reeds vele doornen op den levensweg voor mij hebben uitgeroeid. Waarheen ik staar, o God, daar heeft Uwe vadergoedheid zegenend gewerkt! O, laat dit aardsch geluk voor mij ook eenmaal tor hemelschgeluk worden! Schenk mij den heiligen Geest, opdat ik steeds bedenke, hoe Gij alleen groot zijt en U de eer toekomt; opdat ik niet bedwelmd worde door de valsche lusten der aarde; opdat ik mij niet vol overmoed der armeren schame, opdat ik ook vreemden kommer niet vergete, maar met zusterlijke hand de tranen van den beangstigde droge, en helpe, waar ik slechts kan; opdat ik de mijnen enkel in liefde bejegene en den ondergeschikte nooit late gevoelen, dat hij dienen moet. Laat mij geluk verspreidend wandelen hier beneden, laat mij vroolijk opzien naar den avondhemel mijner dagen en, hebt Gij mij be
proeviugen toegedacht, laat dan liet vertrouwen op U in mij nooit wankelen; opdat ik niet op den schipbreukeling gelijke, die nergens een wenkenden oever ziet, nergens een reddend strand! Laat mij veelmeer door Uwe hulde gedragen worden door het tijdelijke naar het morgenlicht der zalige eeuwigheid! Amen.
Gebed in het ongeluk.
en Olijfberg van het lijden moest i ós ook ik bestijgen! Alle vreugde van mijn binnenste ligt verwelkt, de dag des geluks is gedaald, de smart doorwoelt mij de ziel! Zwaar, o Vader in den hemel, drukt Uwe hand op mij! Hoe veel was vroeger anders! Vele dierbare menschen stonden mij deelnemend ter zijde, doch die zijn thans niet meer, of hebben zich van mij gewend! Waar vroeger heldere tempel plaatsen van mijn vrede waren, daar zijn nu de grafplaatsen van mijne genoegens. Waar vroeger mijn naam met eer genoemd werd, daar houdt hem slechts smaad geboeid, overal liggen steenen van aanstoot, en mijn oog heeft slechts tranen om te weenen; velen
V
493
achten mij zelfs het lijden overwaard!^, dat mij getroffen heeft! Doch hoe arm ik ook aan aardsche goederen geworden ben — rijker dan vroeger hen ik geworden aan hoogere, hemelsche, onvergankelijke goederen! Ja, mijn hemelsche Vader! ik dank U voor al de smarten, die Uw raadsbesluit mij bereid en Uwe voorzienigheid mij gezonden heeft. Waarom zou ik klagen over dit lijden, daar üw Eenigge-borene zelf, Jesus Christus, op den Olijfberg het eerst geknield heeft; waarom zou ik hier enkel bloemkransen willen dragen, daar om het hoofd des Verlossers de boosheid den doornkrans gevlochten heeft; o waarom zou ik willen jammeren over het ongeluk, dat mij kastijdt, terwijl ik toch in zonden wandel, maar de Heiland zelfs door de schaduw van het booze niet eens bevlekt was! Op nieuw dank ik U, o (rod, dat het oog van mijn geest thans meer gereinigd, mijn hart moediger in het geloof, mijn streven niet meei naar het vergankelijke gericht en geheel mijn aanzijn aan innerlijke rust rijker geworden is. Ik dank U, dat de ondervinding mij leerde, hoe ijdel het is, op vergankelijke en dikwijls zulke dubbelzinnige menschen den grond van zijn geluk te bouwen, en hoe
■404
hoog boveu de aanlsche smarten de Christen staat, wanneer hij zijn kinderlijk vertrouwen alleen op U stelt en met U tracht te gaan, waarheen het ook zij! Ik weet, dat ginds eene betere schouwplaats zich opent, waarop ik aan deze smarten, en alle wee en alle droefenis ontrukt word en vrij ben in Uw licht! Daar zal mijn hart Uw hemelsch bestier, dat hier dikwijls niet verstaan wordt, eerst recht vereeren! Tot dien tijd onttrekke Uw Geest mij niet de kracht, die mij over de diepste afgronden doet komen; die mij heilige plichten doet vervullen en de ruwste wegen gaan! Doe mij steeds op U zien en doe dat opzien eenmaal gezegend worden met eeuwige blijdschap! Amen.
Dankzegging voor ontvangen hulp.
fUii
k wil U danken, mijn God! zoo lang ik leef, voor de grootheid Uwe weldaden. Van het begin der wereld af hebt Gij de treurige harten verkwikt, de neerslachtigen opgericht, en getroost, die jamnieren en weeklagen. Gij zijt aller hulp en steun! Ook ik was zoo verlangend naar troost; maar ik heb in
495
Jesus' uaam tot U geroepen en Gij hebt mij gehoord ic mijn uood! Gelijk een vader zich ontfermt over zijne kinderen, zoo gewerd ook mij de heraelbalsem van Uwe ontfermingen, de morgendauw van Uwe genade! Gij hebt het gebroken riet weer opgericht, Gij hebt eiken pelgrims-last verlicht, hebt mijne tranen gedroogd, hebt mijn werken gezegend, hebt het kleed mijner bevlekte eer rein gewasschen, hebt vrede geschonken aan de kwellingen van mijn geweten, hebt zuiver geestelijke bloemen van blijdschap op mijn weg gestrooid! Neem dus het ootmoedige lofoffer aan, dat ik U met geroerd hart breng! A.an Uwe oneindige goedheid wil ik dagelijks meer en meer gedenken; schenk mij voortaan altijd meer kracht, om U met goede werken te prijzen, en neem mij altijd ouder het getal dergenen op, die ginds U eeuwig roemen! Hallelujah! Amen.
ot U, o God, zieikop van hetleger 'i mijner smarten! Het bloeiende leven in mij is voorbij; de gloed der krachten is uitgedoofd, ziekte buigt
4!)G
mij en krankheid ligt drukkend op de leden van mijn lichaam! Hoe ledig is mij nu de wereld, hoe koud laten mij hare gaven, ik lijd dag en nacht onder de lasten, die Uwe hand mij oplegt! Doch mij troost Uwe wijsheid, die mij gewis slechts zoo veel oplaadt, als ik dragen kan, die tot mijn heil deze beproeving gezonden heeft, die mijne van de aarde omstrikte ziel doet scheiden van alles, wat aan de aarde boeit! Het lijden doet mij ook den blik in het hart slaan en ik zie daarin zoo veel onkruid woekeren, ik voel daarin zoo menig brand-maal van het geweten, ik hoor daarin zoo menige aanklacht, die mij luide zegt, hoe verdwaasd ik geweest ben en dat ik zeer dikwijls Uwe wegen verlaten heb. Ik zou voor Uw gericht niet kunnen bestaan! Maar toch, hoe heerlijk vind ik L we ontferming, dat Gij mij getuchtigd hebt en ik mijne ziel nog kan redden van het reeds zoo nabij zijnde verderf! Daarom moet geen misnoegen bittere tranen uit mijne oogen persen, ik wil met Jesus Christus bidden: „Vader, indien het mogeli jk is, dan ga deze lijdenskelk mij voorbij; doch niet mijn wil, maar de Uwe geschiede!quot; Hoe zou ik kunnen trei
ren, daar ook Uwe goedheid zichtbaar wordt in al de geliefden, die bij mij verwijlen, met zacht medelijden iu de blikken , troostwoorden op de lippen, teedere zorg in het hart en trouwe, verkwikkende oppassing van hunne handen? Verlaten ben ik niet, zoolang deze engelen-goedheid om de plaats van mijn lijden heerscht! Ja, Uwe vaderliefde is zegenend in het geven en in het nemen! Uw naam zij geprezen in eeuwigheid. Misschien is het in Uw raad besloten, dat ik mij gezond weer verhef en ik mij verheugen kan in de schoone aarde; o, dan wil ik U dienen met heilige werken; misschien is het ook door U bepaald, dat ik nog lange dagen moet voortsin achten, totdat mijne ziel bevrijd wordt van alle ellende; o, dan wil ik verdragen en volharden en Uwe hand in eerbied en liefde kussen, welke mij hier reeds loutert in den tijd, voor de eeuwigheid; misschien is het ook, dat ik het huis met de doodkist moet verwisselen: o, laat dan de genade van Jesus met mij zijn, opdat vroolijke Christenmoed mij de laatste uren helpe overwinnen! Ik ga gerust van hier, naar boven naar het vaderhuis, waar geene ! smart meer mij treft, waar rust is en
49S
volmaaktheid, waar het- loou des oogsles wenkt van het zaad der deugd Dankend ' voor de zegeningen van het lijden over ; mij, biil ik om Uwe vaderhuip uog voor de mijnen, en voor al de goeden, die mij zulk eeno innige deelneming hebben betoond; scheuk hun, voor de werken der liefde, aan mij geoelend. Uw heil hielen hier namaalsl Sterk alle zieken op de wijde aarde mot geduld, met geloof en vertrouwen, en doe hen hier genezen, ot eeuwig in Uw rijk daar boven gelukkig leven! — Eu zoo kome dan, wanneer het wil, het laatste uur van mijn aanwezen hier, het zweve zacht neer met Gods vrede! Gij, mijn hart, wees stil, wacht ; en hoop, de Heer zal het wél maken!
Met Jesus Christus gaat de weg naar | boven! Amen.
.__________J
Smeekbede tot de Allerzaligste Maagd Maria om haar bijstand in het doodsuur.
499
uur, met verdoen end en goedertieren oog en met het liefderijkste hart op mij wilt neerzien, mij iirUwe bescherming nemen en Uwe heiligste armen, waar ik ook immer wandelen moge, moederlijk over mij uitbreiden.
En verschijnt mijn laatste dag, die mij onbekend is, en het ongemeen vreeselijke uur, dat ik niet ontvlieden kan, dan,o mijne genaderijkste beheerscheres, mijn bijzonder vertrouwen in eiken nood, maar vooral in den doodsnood, gedenk mijner, woon bet einde van mijn leven bij en troost mijne versagende ziel! Bescherm haar tegen alle aanvechtingen van den boozen geest, en verwaardig mij, dat üij mij met Uwe genaderijke tegenwoordigheid en die der engelen en heiligen bezoekt !
Verzoen ook, eer ik nog uit dit leven scheid, door Uw volmaakt rein gebed het goddelijke aangezicht van Uw Zoon, dien ik zoo dikwijls en zoo zwaar door mijne zouden beleedigd hel)! En neem dan de arme ziel op, die dit tranendal ontvlucht, en voer haar door de poort des hemels in de geneugten van het Paradijs! Plaats mij naast U en spreek voor mij tot Uw Zoon, den Koning der eeuwigheid, dat
r
zachte en liefelijke woord, dat gebeue-dijde Ave, dat Gij vroeger uit den mond van den aartsengel Gabriël ontvangen hebt! Bewaar mij door de kracht van dit zoetste woord in leven en in sterven, en geef, dat ik het dikwijls in de diepste godsvrucht herhale tot lof en prijs van Uw genaderijken naam! Amen.
Gebed bij de herstelling uit eene ziekte.
„j ank zij U, hemelsehe Vader,iu-, ^ nigen dank zij U voor Uwe genade! Ik was niet alleen, want Gij hadt mij niet verlaten! Ik was ellendig, en Gij hebt mij gesterkt! Ik was zoo ziek, en door U beu ik gezond geworden ! Het gevoel des vernieuwden wel-zijns maakt mij gelukkig, het doffe oog ziet helder, ik kan mij weer opmaken en vroolijk zijn onder Uw hemel! O wél mij, dat ik in het lijden TJ als de goedheid erkende; want Gij hebt mijn geloo-vig roepen vernomen, want Gij hebt mijn smeeken gehoord en hebt het gebed mijner geliefden gezegend! Dank zij U, dank allen, die met mij waren! Dank den ver-
501
troostingen van den godsdienst van Jesus, die in den diepsten nood aan mijne ziel het reddingsanker reikte, die mij opgebeurd heeft met de macht vau het ver-trouweu en die den prikkel der smart deed verstompen door kinderlijke onderwerping! Ik wil nu ook het kruis van Jesus vast omklemd houden; ik wil met Johannesliefde den Heiland steeds navolgen; ik wil elk Zijner woorden tot mijn heil verstaan en in heilige werken voortgaan! Ik wil mij den menschen ook dankbaar betoouen en nooit vergeten, wat zij in den tijd der beproeving voor mij waren, en wil goed met goed loonen! O Heer, schenk mij kracht en gelegenheid om te vergelden , opdat openbaar worde, hoe ik de heilige wet van Uw Zoon in mij draag! Ik wil de vrome besluiten van mijn hart laten rijpen in steeds U welgevallige daden; ik wil slechts verzamelen, wat den geest adelt, en wil slechts beoefenen, wat mij levenskronen op de weegschaal des gerichts legt. Laat. o Heer, mijne ziel recht gezond worden, zoodat zij eiken band des bedrogs verscheurt, dat geene booze gedachten in haar woekeren, dat zij enkel de vlucht naar boven richt naar de eeuwige taber-
502
unkden! U! o God, beu ik in danken liefdeomlerworpeii! Zegen mijnenunieuwe rei ze niet Uw vaderzegen, opdat ik altoos de heilige stem van het Evangelie hoore, opdat ik den goeden strijd strijde en mijn verscheiden een vroolijke overgang worde tot IJ, met Jesus Christus! Amen.
Gebed voor de ouders.
od, (Üj Schepper en Vader van alle wezens, ook mij hebt Gij in het stof genadig bedacht! Gij schonkt mij in vrome ouders eene trouwe vaderhand en een edel moederhart. Door hen werd, van de wieg af tot op dezen tijd, mijn leven geleid, als door zichtbare beschermengelen; mijne ziel werd aan den boom des geloofs tot het hemelsche op1-gericht, mijn wil ten goede geleid en steeds ook de gezondheid van mijn lichaam ge-plecgd tot liet beste gedijen; de aanslagen van mijn geest werden tot de grootst mogelijke ontwikkeling gebracht, opdat ik ook zelve eenmaal zou kunnen voortbouwen aan mijn levensgeluk. Dat alles hebben mijne ouders uit liefde voor mij
gedaan; geen gang was lum te ver, geen werk te zwaar, geene zorg te lastig; zij kenden dag en nacht geen schooner streven, dan mij voor de aarde gelukkig en voor den hemel tot zaligheid op te voeden. Maar hoe zal ik hen danken voor al het ontvangen goede? O, ik wil naast de kinderlijke, innigste liefde, in welke j ik hun aardsch aanzijn steeds met hl tjd- i schap zou willen omringen, tot ü, o God, de stem des gebeds verheiïen, dat Gij, i mijn God, hen zegent gedurende alle voor | hen nog hestemde pelgrimsuren, met gees-i telijke en aardsche goederen, opdat Gij hun noch in welvaart, noch in donkere tijden van beproeving Uwe vaderhand onttrekt! Zegen hen met een lang leven, verzacht eiken last, die hen drukt; verminder alle lijden, dat hen kwelt, en onderhoud in mij het heilige besluit, om voor hen ,te strijden en te arbeiden, opdat zij door mijn toedoen, hun ouderdom door zonneblikken van genoegen verlicht zien, en opdat hun, door mijn gedrag, de toekomst geen kommer, maar vrede brenge, die hen vergezelt tot aan het late graf! Mochten zij, en ik met hen, daar boven eenmaal zalig worden door Uwe genade! Amen.
od van oneindige liefde en Va-dergoedheid, hoe wijs hebt Gij ook het hart der menschen ontvankelijk geschapen voor de hemelsche aandoeningen van medelijden en barmhartigheid! Hoe vele Christenen zijn, omringd van Uwe gaven, geroerd bij de ellende van anderen en sluiten hun oor niet voor het bange smeekeu der armoede; zij openen blijde de hand tot weldoen, spijzen de hongerigen, kleeden de naakten, geleiden de veriatenen, bevorderen heilzame pogingen, verheffen de onderdrukten eu wandelen zegenend onderhunne medemensehen.. — Hoe moet ik U uit de diepte des harten danken, dat Gij ook mij in de oogenblikken van droefenis Christelijke zielen deedt vinden, die mij op helderder wegen voerden, die mij een wolkeloos tegenwoordig bereidden, waardoor ik blijde staren kan op eene even helderen toekomst! Zij hebben mij hulp geboden, zekere, spoedige volkomen hulp; door hen ben ik geworden , wat ik thans ben, en tot nog toe kon ik allen de zoo heerlijke daden niet naar waarde vergel-
505
deu! O God, xegeu die goede menscheu, zegen hun huis en hunne kinderen, zegen al hunne ondernemingen, doe Uw aanschijn over hen lichten, verwijder elk hen drukkend ongeluk verre van hen, doe voor hen de weldaden, hier beneden gezaaid, rijpen tot looneude zaligheid in Uw hemel! Amen.
Gebed voor bloedverwanten en vrienden.
od, die eenmaal de gaven der liefde, door de genade van den heiligen Geest, in de harten der ge-loovigeu hebt uitgestort, schenk nu ook allen, die door reine liefde, door de innigste banden der natuur en des harten niet mij verbonden zijn. Uw zegen, opdat daarmede hun leven meer heldere dagen dan smartelijke bevatte, dat zij wandelen op de wegen van Jesus. en dat zij zoeken, wat Uwe eer en hun heil is! Ja schenk hun, wat hun heilzaam is naar lichaam en ziel, opdat zij steeds in blijde liefde volbrengen, wat U welgevallig is! Amen.
;')(IG
Gebed voor de vijanden.
j -jf- od, die de vriend eu hoeder vau i A vrede en liefde zijt! Schenk al mijnen vijanden waren vrede, ware liefde en allaat van hunne zonden en red mij van hunne vervolgingen! Verleen mij den stillen zin van Christelijke zachtmoedigheid, opdat ik hun kwaad met goed vergelde, opdat ik eropwerke om de tweedracht in eendracht te verkeeren en ons aller leven U zoo welgeval lig worde! Amen.
Gebed voor een zieke.
-| 1 eer van leven eu dood! Ik buig ■ - 6 mij in ootmoed voor U. In het 0 kinderlijke vertrouwen op Uwe almacht, die ook het gebroken riet weer kan opheffen, bid ik, dat Uwe genade wake over den geliefden zieke, dien ik met al zijne smarten, in der naam van Jesus, aan Uwe bescherming aanbeveel! Verkwik den lijdende in zijne zwakheid door de vertroostingen van den heiligen Geest; verzacht hem, door vergeving der
-___________J
507
zonden, Jen angst der ziel; doe hem met geduld overwinnen, wat hem zoo afmat; stort Uw hemelsehen zegen over hem uit; bevrijd hem van deze ziekte; richt hem op niet Uwe rechterhand; sterk hem met Uwe kracht, bescherm hem met Uwe macht; genees hem inwendig en uitwendig, en geef hem weder, met de gewenschte, gezondheid, aan Uwe heilige Kerk aan de Zijnen en allen terug, die hem liefhebhen. O dan, hoe bang ik nu beu, zal ik dadelijk blijde worden en iunigst dankbaar zijn voor de wonderen Uwer erbarming, die het kruis heeft opgelegd en het ook helpt dragen! Verheug met de herstelling des lijders te gelijk allen, die nog om hem treuren; opdat de engel des vredes onder hen ver wij le, opdat de tranen gedroogd, de zuchten gestild en de schoonste verwachtingen, die aan het ziekbed ingestort zijn; versch opgericht worden! Uwe Vadertrouw zie in genade neer op de legerstede des jammers en Uwe liefde verhoore het sraeekeu, dat in den naam van Jesus tot U opstijgt! God des levens, wees met den ziekeen met mij, nu en tot in eeuwigheid! Amen.
508
God vau alle goedheid, vau allen troost! Uw heilige wil is, dat geen dergenen verloren ga, die in U gelooven en op U hopen; zie genadig en naar de ganscbe volheid Uwer barmhartigheid op dezen lijder neer, dien het ware geloof en de Christelijke hoop aan Uwe Vaderliefde aanbevelen! Bezoek hem met Uwe heilbrengende kracht en schenk hem genadig, door het lijdenen den dood van Uw eeniggeboren Zoon, vergeving en aflaat van al zijne zouden; opdat zijne ziel, in de ure des scheidens uit dit leven, in U een ontfermenden Rechter vinde en, door het bloed van Uw goddelijken Zoon gereinigd, waardig worde, in het eeuwige leven in te gaan!
Wees, vrome ziel, bij uw verscheiden, aan de bescherming der hoogheilige Drievuldigheid aanbevolen! Ga in vrede! Een genadig gericht wachte u! Een beter leven bloeie voor u! De hemel opene zich voor u! Dat engelen u geleiden. Dat de palm des heils voor u groene. Dat de kroon der volmaaktheid u wenke! Dat het kleed der verheerlijking u omsluite!
V .
500
Dat de eeuwige rust u geworde en het eeuwige licht voor u schijne! Gij, heiligen, ontvaugt de van deze wereld scheidende ziel! God schenke haar genade in eeuwigheid !
Laat, o Heer, ook deze laatste oogen-blikken van den stervende mij tot school van vroomheid, van hemelschen zin worden, opdat ik het onrecht mijde, het booze vliede en de verheven wegen van Christus bewandele, tot ook voor mij de klok van den levensavond slaat en de stemmen aan de overzijde roepen; opdat ik geduldig eiken last der aarde drage, opdat ik den laatsten troost nog putte uit de heilige genadebronnen van Jesus, opdat ik zonder huivering tot over het graf zie eu boven ook voor mij strale de morgenzon des eeuwigen beteren levens! Amen.
Gebed voor levenden en gestorvenen.
. Imachtig, eeuwig God! die een •gt;'onbeperkt Heer zijt over levenden en doodeu en allen barmhartigheid doet ondervinden, van wie Gij weet, dat zij tot het getal Uwer door hun geloof' en hunne goede werken uit-
510
verkoreneu zullen behooren; — ik bid U in den diepsteu ootmoed, laat heu, voor wie ik mijn gebed offer, zij mosren óf nog met lum sterfelijk vleesch omkleed óf, reeds vau hun lichaam bevrijd, in een ander leven zijn overgegaan, door Uwe ontferming en de voorbede van al Uwe lieve heiligen, vergeving van hunne zonden vinden — door Jesus Christus, Uw Zoon, ouzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenheid met den heiligen Geest, God, in alle eeuwigheden! Amen.
Gebed voor Kerk en Staat.
God! die verbetert, wat gebrekkig, verzamelt, wat verstrooid, en behoudt, wat eensgezind is, zend de genade van Uwe eendracht over het Christelijke volk neer, opdat het, alle scheidingen versmadende, zich met den waren Herder Uwer Kerk kunne vereenigen en, in bestendige vereeniging, U naar Uw welbehagen dienen! Zegen den opperherder vau alle geloovigen en onzen bisschop, en doe hem zijnen ondergeschikten door woord en voorbeeld ten zegen strekken; opdat hij, met de hem
511
toevertrouwde kudde, in het eeuwige leven inga! Laat Uw dienaar, onzen vorst, wieu, naar Uwe beschikking, de leiding van het land opgedragen is, nu ook in alle vorstendeugden toenemen en gedijen, en die, als zijne onzichtbare kroon, hem sieren en sterken; opdat hij tot U, die de weg, de waarheid en het leven zljt, moge komen door de volheid van ü we genade! — Schonk, o Heer, ook allen meerderen en minderen. Uwe dienaars, | aflaat van hunne zonden, troost in hun lijden en kracht in de verzoeking; opdat | zij, in heiligen omgang met elkander, : met U levende en in trouwe liefde U dienende, waardig worden, het doel van Uwe ontferming en de kroon der gerechtigheid te bereiken! Amen.
Algemeene voorbede.
~v,
Imachtig God! ik bid U in den naam van Jesus, geef, dat wij, die wegens onze onmacht onder zoo veel wederwaardigheden bezwijken, door de bemiddeling van het lijden Uws één-geboren Zoons weer opgericht worden! — Ik bid U, reinig de wereld van alle
512
chvalingeu, neem de ziekten weg, wend eiken hongersnood af, open de kerkers, slaak de boeien der onschuld, scheuk den reizigers eeneveilige tehuiskomst, den zieken de gezondheid, den schepelingen de haven der redding! —Gij, de troost der bedroefden, de sterkte der lijdenden, laat de bede van allen die, in welken nood ook, tot U roepen, — ook tot U komen; opdat zij allen blijde roemen, dat Uwe barmhartigheid hen, in hunne noo-den, nabij was! Amen.
Rustdag.
;:.a verder zonder schroomen. Vertrouwend op Gods woord; Stap blij te moe Langs doornenpaden voort,
Eens moet de rustdag kernen.
De tijd drukt soms met plagen. Zwart als de donkere nacht;
Doch wie, in storm.
Op Gods bescherming wacht, Kan ied're smart verdragen!
i. i | |||
513 Ligt in het stof verzonken. Wat vrieiid'lijk u omgaf; Vertrouw op God: Zijn goedheid nam u af. Wat Zij u had geschonken ! |
i | ||
Uit duistere onweersvlagen Licht blijdschap iu 't verschiet; Doch is 't slechts schijn — Versaag en jammer niet: Uw feesttijd zal eens dagen! |
i i i 1 | ||
Al drukken zware zorgen En kommer hart en geest. Wie 't goede zaait, I )ieii wacht het schoonste feest Eens op den jongsten morgen! |
' | ||
Alles ter grootere eer van God! |
i | ||
v i!!! ^ | |||
Dagelijksche Godsdienstoffers.
01Cotcjeitc|e-Gc-ceii op Sou- en cireei'tcacj-c-tv.
BI adz.
Gebeil bij het ontwaken . . . , 9 Gebed, wanneer men het teeken des
Gebed, wanneer men zich met het
Gebed, wanneer men zich aankleedt 10
camp;iyamp;ondctc êioetg-amp;-6e9m-.
Vrome groet aan het heilige kruis in
Vrome groet aan de heilige wonden van Jesus........21
51.«
B1adz.
Vrome groet aan het heilige hart van Jesus........2H
cB-ij.;50H9cc£ öc-Geccir tot Öo?.
Gelieii om den toevloed van de genade Gods...........24
Gebed om deu -bijstand van God . quot;20
Vroom verbond met God . . . . 2S Vrome opdracht aan Jesus, Maria
Vrome aanbeveling aan de Heiligen 80
• 'V'N
.i'c- victincy -uan. cc.m naiivtecag. op •öon- c-n- .
Psalmgebed tot den hemelsehen Vader ...........32
Psalmgebed tot Jesus Christus . . 34 Psalmgebed tot den heiligen Geest . 30 Vrome groet aan de allerzaligste
Vrome bede tot den heiligen 15e-
Vrome bede tot de heilige Naampa-
Ctaoii^cj-ê-Cccj-n- op Soiv- en- cV^e.3t3acj^ii.
Jihulz.
Dankzegging........-I-H
Vrome opwekking tot berouw . . 47 Vrome aanbeveling in lt;le bescherming van God...... . quot;ill
Algemeene voorbede;.....öl
SlCorcj-cn^c-Cv?^ u op de ^Pocfi cacj iit,
Verheffing van liet hart tot God . 54
^Vczc-uc ft Miiaciv.
Oefening in gelijkvormigheid metden
Verzuchtingtot liet allerheiligste hart
Opoffering van liet kostbaarste bloed
Lof aan het allerheiligste Sacrament 05 Opoffering aan het allerheiligste liart
Schietgebed van den zaligen Leon;ir-
dus van Portu Maurizio . . . 05 X'urig smeeken van den heiligen Hierom mus Aemilianus tot den goddelijken Heiland . . . . • . 0G
Het geloof.........06
518
Illitdz,
Gi'oet'jcbed tot de allerzaligste Maagd
Do Lauretanisclic litanie .... 72 Het memorare van den heiligen Ber-
Verheffing van het hart tot God . 77 5)e- 3(.• l'ij fquot;:^
V rom e Overdenkingen.
l'i j : [nq üan lv/-i' Koo.tIic lficic SttboffM.
Bij liet begin der mis.....115
Bij liet Kyrie Eleison.....12(1
Bladz.
Bij het otfer des broods , . . . 12quot;) Bij het offer vau den kelk . . . 12(5
Onder de heilige cousecratie . . . 120 Na de heilige consecratie. . . . 1311
Bij deu zegen des Priesters . . .132
Boetgebeden.
t; iitcy ju Cjo Gj?cu -uóct 3^ fieiCiye-. •Gicc lit
Het onderzoek vau het geweten . . 144 Boete-oefening........147
tv a 3c iWi-Cia-a Gv.-c lit.
Gebed tot den heiligen Beschermengel 10( •
SttLitiswc.yyc.amp;zdan. Kladz. ^
De veertien statiën van het bittere lijden en sterven onzes Heereii Jesus Christus........1G2
faa ttjc Gcc cn-.
Voorbereidingsgebed. , . . . .170 Gebed tot God den Vader om de verheffing van de heilige Katholieke Kerk........172
Gebed tot Jesus Christus, den Zoon van God, om de uitroeiing van alle valsche godsdiensten . . .173 Gebed tot den heiligen Geest om eensgezindheid onder de Christelijke vorsten.......175
Vrome opoffering van den aflaat . 176
Het alierheiügste Sacrament des altaars.
Ov^pciiiiiïvcj eiv uóór da Tici-fii.jc
Goimn-u ivii.
Opwekking totde goddelijke deugden 194 Lied . . . . '...... . 195
rta 2e ■fiz-iC'uyc- (Eomtn-mtlc..
B'adz.
Blijdschap in den Heer . . . . l'JG
Opwekking tot de goddelijke deugden 201 Lied van den heiligen Ignatius de
Litanie van het allerheiligste Sacrament des altaars......208
Feesten en vereeringen van den Christen
§amp;bcdzn in 9j.h. advent
op j-cia zCiylucf* e
Gods vaderlijk bestier.....230
Overpeinzing......
Blijde pelgrinismoed....
^KAcmiv j aat.
JCamp;t ujr^ci'v'ijivin-C| -van dat dtczt.
Overgave aan Jesus Christus. . . 202
Jtzt oait damp;n fveii'Ujc-it- tvaanv
Litanie van den allerheiligsten naam
Jubelkhmken op den naam Jesus . 271
-iVoi ticj-a -uao tj vv.
Het boetkleed van onze heilige Kerk 273 Eene korte predikatie bij het begin
Gebed tot Christus, den Gekruisigde 281
öp 9ctv 3)on9c^3ag.,
Bladz.
. 242 . 248
Op (Vc-tflqcn LjoaS^ii ^ïij-Sag,
Bladz.
fvcll'uji
Kerkgebed....... . .316
'fvo.vt czz 'ktuisvindinty.
Zielsverheffing bij het kruis . . . 327
cJn- dc. titrt-is^aCJtMV.
Litauie aan alle heiligen .... 333
Lied van de liefde Gods . . . .341
JCst f c.iïi cc-t ii.'-m^ fu.'i aX t uan.
Verlangen naar den hemel . . . 348
3t'.i lquot; tVojLj é^i n fi.quot;) 1'j :
v___ , _ _
JCet fczzt -üan ?c- ciCCct kcilicj-o-te ©ritual-? icilvo i?.
Jihidz.
Aanbidding van den Drieëenige . 373 Psalm der kerk.......374
Iicil laSajc-antjii l-jcaij.
Antiphon: „O sacrnm conviviumquot;. 379
JCc-i jjt-uan iVct fvaxt-uait
op c ? j-v a [ l j üa 1 uj j t j
91Caaq? ^HCa^-ia.
Prijs der heilige Moeder Gods . . 386
j Ootmoedige bede ........ 409
| Het Magnificaat van de allerzaligste
1 Gebed...........411
3C,-t -fzeyt det cBe-jc (Vetiivj.itcj et'iiit.
Mijn heilige Beschermengel . . . 420
f . 625 , . 1 Jul- fajj 1' 'csz
Bludz.
Overpeinzing....., . . 421
Kerkgebeden.....■ . . 42!)
Het heil van het kruis .... 430
cKc t Clt'LcclVi i Ciycxi fezit,
5)3 QCCazziamp;Ccndciy.
Overpeinzing ....;.. 43!) | Gebed voor alle Christelijk-geloovig gestorvenen........445
JCj 1 [coat r ftot tï iigt;lj?i-ivc[.
Overpeinzing..... . . 44s
Gebed om feestdagzegen .... 457
Heilige oogenblikken in het leven.
Gebed voor de predikatie . . . 4G1 Gebed na de predikatie .... 41)2 Dagelijksche berusting in God . . 4G3 Aanbiddingen en zoenoffers voor Jesusin het hoogheilige Sacrament 4(14
Gebed . • ,.......4()S
Gebed voor een crucitix-beeld . . 408
iVifi
Bladz.
Goibed om reinheid van ziel . . . 409
Overpeinzing en gebed der huisvrouw 474
Gebed der moeder............480 :
Gebed op den geboortedag . . . 485
Gebed in deu tijd van geluk . . 490
Dankzegging voor ontvangen hul]) 494
Smeekbede totdeallerzaligsteMaagd Maria om Haar bijstand in het
Gebed bij de herstellinguiteene ziekte 50( I
Gebed voor bloedverwanten en
Gebed voor de vijanden .... 506
Gebed voor een stervende . . . 508
Gebed voor levenden en gestorvenen 500
Gebed voor kerk en staat. . . . 510