-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

/5/

a

DE

EERSTE COMMUNIE

01-

VERZAMELING VAN SERMONEN

OVER DE EERSTE COMMUNIE

VRIJ NAAR HET FRANSCH VERTAALD .

1*. IKr.. LAM««EClIrrS

«c

MINDERBROEDER

1 bbliotheek der

|i Kij/sSUNIVERSlTElT

UTRECHT

COLL. THOMAASSE

'S BOSCH — ZWOLLE

W. VAN GULICK, BOEKHANDELAAR 1873

-ocr page 6-

GOEDKEURINGEN.

Utiliter imprimi potesf. servatis servandis. Trudonopoli hac 16 feb. 1872.

Fr. Archangelds Vendriokx, Min. Provincialis.

IMPRIMATUR.

Mechlinise, 10 Maji 1872.

J. B. Lauwers, Vic. Gen,

-ocr page 7-

Op den dag der eerste Communie.

VOOR DE COMMUNIE.

Ecce rex tuus vcnit tibi mansuetus.

Ziet, uwen koning komt tot u met goedheid.

Matth. ixi-5.

Het zijn geene beloften meer die wij u doen, lieve kinderen, neen, het oogenblik van genieten is daar. Ja, het gelukkig oogenblik naar hetwelk gij zoo lang verzucht hebt, het oogenblik op welk gij uwen Zaligmaker, uwen God gaat ontvangen is genaderd. Gij hebt er naar getracht, maar Jesus heelt er met veel meer drift naar verlangd dan gij. O! indien gij in zijn hart kondet leaen, welke vurigheid om zich met u te vereenigen zoudt gij er niet zien! Kondet gij daarenboven getuigen zijn van de nieuwe vreugd die deze dag in den hemel veroorzaakt! Met welke naarstigheid houden uwe Engelen bewaarders zich aan uwe zijde om zelf u tot de

-ocr page 8-

VOOR DE COMMUNIE.

heilige tafel te geleiden! Wat vreugd geniet ik ook niet op dit oogenblik! Ik kan het u getuigen, deze dag is voor mij een der gelukkigste, omdat het de dag is op welken ik u voor de eerste maal het aanbiddelijk lichaam en bloed van uwen goddelijken Zaligmaker ga toereiken! Gij ziet ook met welk belang uwe ouders en geheel de parochie getuigen komen zijn van deze heilige plechtigheid, en welke zoete en heilige verrukking uw aanschouwen hun veroorzaakt! Doch, mijne lieve kinderen, gij moet eens eenen oogslag en eenen aandachligen oogslag werpen op u zeiven. Gij zijt nu versierd met schoonere kleederen dan naar gewoonte; dit buitengewoon kleedsel is u gegeven om u in de gedachten te brengen de zuiverheid van geweten die u noodig is om den God van alle heiligheid te ontvangen ; hoe reiner gij zult zijn, hoe volmaakter gij zult gesteld zijn, hoe meer gunsten zal Jesus, in uw hart nederdalende, er in verspreiden. Tracht hem dus uwe harten te bereiden en in de gesteltenissen te treden die zijn bezoek vereischt.

O heilige Geest! zonder u zullen alle onze pogingen vruchteloos zijn; gewaardig u dan zelf de harten dezer kinderen te bereiden op dezelfde wijze op welke gij eertijds het hart van Maria bereiddet om er Jesus in te ontvangen.

Uwe eerste plicht op dezen dag, lieve kinderen, is van liefde en dankbaarheid in u te ontsteken. Hier toe

2

-ocr page 9-

VOOR DE COMMUNIE.

is er niets anders noodig dan u de onlelbare weldaden, die God u tot op dit oogenblik bewezen heeft, te herinneren.

Hij is het, die almachtige God, die u het leven ge geven heeft. Nauwelijks hadt gij het licht aanschouwd, of hij heeft u door de gratie van het heilig doopsel onder het getal zijner teergeliefde kinderen gesteld, gratie die hij aan velen niet gedaan heeft. Van dit oogenblik af heeft hij u niet meer uit het oog verloren. Met wat tederheid heeft hij over u gewaakt! Met wat zorg heeft hij u gevoed ! Met wat zorgvuldigheid heeft hij de klippen, die voor de jonkheid zoo menigvuldig en zoo gevaarlijk zijn, van u verwijderd! Heeft hij u zelf niet ais met de hand geleid lot op dit oogenblik ? Is hij het niet die, door eene gansch bijzondere gratie, u zoo veel gemak verschaft heeft om u te onderrichten, en zoo vele middelen om in zijne kennis en in zijne liefde toe te nemen? Wat al voorrechten, mijne lieve kinderen! Gevoelt gij er de kostelijkheid van ?

Bij deze komt hij er u nog eene andere te verleenen die niet min kostelijk is. Helaas! even als de verloren zoon hadt gij dien goeden Vader verlaten om uwe driften in te volgen; en tot welken ongelukkigen staat waart gij niet gekomen ! Die goede Vader heeft uwe ondankbaarheid vergeten, hij heeft u uwe ongetrou-wigheden vergeven, en door het heilig Sakrament van boetvaardigheid heeft hij u de onnoozelheid van uw

3

-ocr page 10-

rv

VOOll DE COMMÜNIK.

doopsel terug gegeven. O wat eene weldaad, mijne lieve kinderen! en welke dankbaarheid vereischt dit van u niet !

Nogllians durf ik zeggen dat dit alles nog maar het begin is van de barmhartigheden des Heeren jegens u. Hij beeft u iets verhevener te geven : het is zich zeiven, liet is zijn aanbiddelijk lichaam, het is zijn duurbaar bloed : ziel daar wat hij u vandaag wil schenken. Hij kent uwe zwakheid, bij weet dat, hoewel bij u kwijtschelding gegeven heeft, gij toch uitnemend zwak zijt, en dat, indien hij zelf in u niet verblijft, gij welhaast in zonden zult hervallen, omdat de duivel zijne pogingen zal verdubbelen om u in het verderf te werpen. Ten andere de liefde toont zich niet volmaaktelijk dan door de vereeniging des harten. Nu, om u te overtuigen hoe zeer hij u bemint, wil Jesus uw hart met het zijne op de innigste wijze vereenigen. Maar, lieve kinderen, zal bij hier voor geen groot mirakel moeten doen? Ja, en hij zal het doen. Luistert eens, en bewondert de grootte zijner almacht en de uitgestrektheid zijner liefde. Hij zal bet brood, dat nu op het altaar is, in zijn vleesch veranderen, en daarna zal hij het u geven om het te nullen. Aldus zal hij maar één met u worden, en gij maar één met hem; en om deze vereeniging te kunnen uitvoeren zal hij de gedaante van brood behouden. En waarom? Omdat gij niet zoudt vreezen u er mede te voeden, O wonderbare uitvinding van de

4

-ocr page 11-

VOOll DE COMMUNIE.

liefde! Uw God onldoet zich van den luister zijner majesteit, en zelf van hel uitwendige zijner inenschheid om uw voedsel te worden? Had hij den schitterenden glans die hem omringt behoudeu, dan zouden uwe oogen hem niet kunnen aanschouwd hebben; en had bij zijne menschelijke gedaante bewaard, boe zoudt gij bera dan hebben kunnen nutten 9 Wat zal hij doen om zijne liefde te bevredigen en om aan uw verlangen te voldoen? Hij zal de gedaante van brood aannemen en aldus zal hij zich gemakkelijk met u kunnen vereenigen. Hij zal vooreerst in uwen mond komen en van daar in uw hart nederdalen; van dit oogenblik zal uw vleescb zich met hel zijne vereenigen, zijn bloed zal zich met het uwe vermengen, zijne ziel zal als maar een worden met de uwe; ja gij zult in zijne godheid mededeelen, in voegen dat gij, volgens de uitdrukking van het heilig Schrift, als goden zijn zult: dn est is et filii ex-reki omnes. O overmaat, o wonder van liefde !

Wal zult gij doen, mijne kinderen, om aan die liefde te beantwoorden? De heilige apostel Paulus gebied aan hem die wilt communiceren van zich zeiven te beproeven, dit wilt zeggen van met naarstigheid te onderzoeken of hij aan geene doodzonde plichlig is. God zij gelooid, gij hebt door de biecht deze plicht vervuld. Keert nogthans nog eens in u zeiven, en onderzoekt nog eens of er soms niets meer in uw hart is wal aan den goeden Meester, dien gij gaat ontvangen zou kun-

-ocr page 12-

VOOR DE COMMUNIE.

6

nen mishagen; ziet of er alles in regel is, of het versierd is zoo als het betaamt. Hebt gij eene oprechte droefheid over al de misdaden die gij bedreven hebt, en bijzonderlijk over alle de doodzonden? Zijt gij hier over bedroefd omdat God, dien gij vergramd hebt, oneindig goed is, en dat de zonde hem mishaagt? Hebt gij het oprecht voornemen gemaakt niets meer te doen wat aan God zon kunnen mishagen? Wilt gij ook door waardige vruchten van boetvaardigheid aan zijne rechtvaardigheid voldoen ? Hebt gij waarlijk besloten van zoo veel mogelijk al de gelegenheden van zonden te vluchten, bij voorbeeld, van nooit meer die slechte gezelschappen die de oorzaek van uw kwaad geweest zijn, bij te wonen? Dit is alreeds veel, mijne kinderen, doch Jesus vraagt nog eene andere beproeving van u. Vergeeft gij waarlijk en uit er harte aan al die van welke gij eenige reden van ontevredenheid ontvangen hebt? Zijt gij niet bereid om hun goed te doen of het hun te wenschen? Vraagt gij ook vergilTenis aan al diegene die gij beledigd hebt, bijzonderlijk aan uwe vaders en moeders? Zijt gij bedroefd over het verdriet dat gij hun tot hiertoe aangedaan hebt? En hebt gij nu ook het voornemen gemaakt van hun in het toekomende onderdanig en eerbiedig te zijn? Zoudt gij niet willen kunnen voldoen aan al degene aan wie gij eenig onrecht aangedaan hebt, het zij in hunne goederen, door schade die gij veroorzaakt hebt; het zij in hunne eer,

-ocr page 13-

VOOR DE COMMUNIE,

door achterklap en kwaadspreken; heizij in hunnen persoon, door beledigingen of slechle behandelingen ? O ja, ik geloof gaarne dat dit ook uwe gevoelens zijn. Daarom zou ik nu voor u in het algemeen doen wat te lang zou zijn om u elk in het bijzonder toe te laten. Vaders en moeders, ik vraag n in den naam van uwe kinderen, vergiffenis voor al het verdriet dat zij u aangedaan hebben; en aan u allen, mijne broeders, wie gij ook zijL bid ik van aan deze kinderen al het ongelijk, dat zij u hebben kunnen aandoen, te vergeven.

Laat ons nu tot eene andere beproeving overgaan.

Indien, lieve kinderen. God u in dit oogenblik vroeg, gelijk hij het eertijds aan Petrus deed, mijn kind, bemint gij mij? Bemint gij mij meer als alle andere zaken? l'emint gij mij uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel, uit al uwe krachten? Zoudt gij hem met waarheid, even als dezen apostel, kunnen antwoorden : Heer, gij weet dat ik u bemin? Mijne kinderen, er is een middel dat ons zeker doet weten of men iemand bemint, en dat is van te doen al wat hem aangenaam is. Is dat uw verlangen ? Wilt gij doen al wat God gebiedt? Wilt gij zijne geboden getrouwelijk onderhouden? Indien gij hiertoe niet bereid zijt, dan bemint gij hem niet en gij zijt ook onwaardig hem te ontvangen.

Weet gij nu, mijne kinderen, wat gij in de heilige Communie gaat ontvangen ? Gelooft gij vastelijk dat dit

7

-ocr page 14-

VOOU Uli COMMUNIE.

8

het waar lichaam en het waar bloed is van uwen god-delijken Zaligmaker? O mijne kinderen, laat u niet bedriegen door de oogen des lichaams; opent de oogen des geloofs, en aangemoedigd door dit levendig geloof dat den heiligen Thomas bezielde, roept met hem : o mijn God, onder den sluier van het heilig Sacrament verborgen, ik herken u, gij zijt mijn Heer en mijn God : het is waar, mijne oogen zien niets anders dan een weinig brood, maar het geloof zegt mij, en ik geloof het ook vastelijk, dat van het oogenblik dat de woorden der heilige consecralie uitgesproken zijn, het geen brood meer is, maar uw lichaam, uw bloed, uwe ziel, uwe godheid; ik geloof dat gij het zijt, o Jesus, mijn verlosser, mijn God. Ja in deze heilige hostie herken ik den almachtigen God die hemel en aarde geschapen heeft, den eenigen Zoon van God, gelijk aan zijnen Vader, eeuwig gelijk hij, even groot, even machtig gelijk hij : van het brood blijft hier niets anders dan den schijn om tot deksel te dienen aan zijne oneindige majesteit. O die groote God vernedert zich zoo zeer in dit Sacrament, en dit alleenlijk om mij blijken te geven van zijne liefde, om mijn hart te winnen en om mij tot hem te verheffen ! Het geloof ontdekt mij in die heilige hostie den God die voor mij mensch geworden is, den God die, om mij te redden, een lichaam aangenomen heeft dat aan het mijne gelijk is, onderworpen aan den honger, aan den dorst, aan de

-ocr page 15-

VOOU DE COMMUNIE.

vermoeienissen, aan liet lijden en aan de dood. Het is hier dus dezelfde Jesus die gevormd is geweest van het bloed van de heilige maagd Maria, die aan het kruis gehecht is en voor onze zaligheid gestorven is. Het is dezelfde Jesus die luisterlijk verrezen is, die ten hemel opgeklommen is, waar hij zit aan de rechter hand zijns Vaders, schilferend van luister, en die op het einde der wereld in den glans zijner majesteit de levenden en de dooden zal komen oordeelen. Het is die zelfde God-mensch dien ik in de heilige Communie ga ontvangen. Ja, ik geloof het, almachtige God, ik aanbid in de heilige hostie uwe verborgene godheid. Ik geloof vastelijk dat de heilige hostie, die ik op hel punt ben te gaan ontvangen, dezelfde God is welke de engelen en de heiligen aanschijn aan aanschijn aanschouwen en welken ik ook in de eeuwigheid hoop te aanschouwen.

Indien gij het aldus gelooft, mijne kinderen, hoe durft gij dan tot'de heilige Tafel naderen en dien driemaal heiligen God, zoo machtig en zoo verheven, in uw hart ontvangen! Gij, stof en asch, u vereenigen met den God wiens grootheid en majesteit oneindig zijn ! Gij, ellende en zonde, naderen tot den driemaal heiligen God! Gij, afgrond van zwakheid en bedorvenheid, eenen God ontvangen die de heiligheid zelve is! Weihoe! de hemelen kunnen hem niet bevatten, en gij zoudt hem in uw hart willen bevatten ! Duizend millioenen engelen die hem omringen zijn nog niet

9

-ocr page 16-

VOOR DE COMMUNIE^

waardig van zijn gevolg, van zijne hovelingen te zijn, en gij zoudt willen vorderen dat uw hart zijnen troon worde ! Maar zal hij in zoo koud en zoo klein hart willen intreden ? Zal hij niet verontwaardigd zijn van zich zoo slecht ontvangen en zoo slecht gehuisvest te zien ? O zoudt gij in plaats van tot hem te durven naderen integendeel met den apostel, en met veel meer rede dan hij, niet moeten zeggen : ga van mij weg, o Heer, want ik hen een zondaar, en dus niet waardig dat gij bij mij binnen treedt; gij ziet het, o Heer, mijn hart is helaas niet anders dan een hoop kwaadaardigheid en ongetrouwigheid.

Dusdanig, mijne kinderen, zijn de gevoelens van welke gij moest doordrongen zijn. Hebt nogthans betrouwen, want uw God is oneindig goed. Zegt hem daarom met den man van het heilig Evangelie : het is waar, o Heer, mijne ziel is aan alle slag van ondeugden onderworpen, doch, mijn God, uwe macht is zoo groot dat het genoeg is dat gij maar een enkel woordeke spreket opdat mijne ziel teenemaal gezuiverd zij, en uwe goedheid is zoo groot, dat ik niet twijfel of gij zult het doen. O mijn God, spreek dan dit hcihaam woord uit; zeg mij, even als aan de zondares : uw geloof heeft u gered, uwe zonden zijn u vergeven; zeg mij, even als aan hem die met eene geraaktheid aangedaan was, heb betrouwen, mijn kind, uwe zonden zijn u vergeven.

10

-ocr page 17-

vooii dp: communie.

11

Doch, lieve kinderen, wat gevoel ontstaat er in mijne ziel! Welke droeve bemerking komt mijne vreugd storen! Jesus zelf heeft de eerste van al de Communie aan zijne apostelen uitgereikt; vooraleer hun zijn lichaam te geven was hij bezorgd geweest hen te onderwijzen, hen te zuiveren, en hen de goddelijke liefde in te boezemen. Er waren er maar twaalf, en nogthans wat zegde hij hun als hij op het punt was hun de heilige Communie uit te deelen ? Gij zijt zuiver, zegde hij, doch niet allen ; want, voegt er het heilig Schrift bij, Judas had het voornemen van hem te verraden. Helaas, zou er onder u, die zoo groot in getal zijt, ook geen Judas zijn, die eenige zonde in den biechtstoel verzwegen heeft, of die geene ware droefheid over zijne zonden heeft, of die het vast voornemen niet gehad heeft van de zonde te laten? O Heer, indien er hier zoo eenen ware, houd hem tegen, verstoot hem van uwe heilige Tafel, laat niet toe dat hij u kome verraden en dat hij zijn oordeel vinde daar waar hij niet moest vinden dan zaligheid en leven. Indien ik u ooit een gebed met vurigheid toegestuurd heb, o Heer, dan overtreft dees het toch nog : het is, o mijn God, dat gij dezen misdadiger zoudt verlichten en dat gij hem zoudt beletten van voort te gaan; het is dat gij al deze jonge harten zoudet zuiveren, en dat gij ze waardig zoudet maken om u te ontvangen. Het is waar, ik heb hun in uwen naam gezegd dat zij mochten gerust zijn,

-ocr page 18-

VOOR UK COMMUNIE.

dat hunne zonden hun vergeven zijn en dat zij hun met hel brood der engelen mochten gaan voeden; maar, o Heer, hebt gij deze absolutie bekrachtigd in den hemel? Helaas, ik ben toch maar een mensch, ik kan niet zien dan het uitwendige, zijn zij allen openhartig geweest? O onderzoeker der harten, gij alleen kent ze, gij alleen weet of zij waardig zijn u te ontvangen; doet het hun in dees oogenblik ook kennen, en indien er onder hen iemand ware die het onwaardig is, laat hem niet toe. Heer, de grouwelijkste aller misdaden te voltrekken.

Door die vrees doordrongen, mijne kinderen, roept lot God met den koning David : wascli mij meer en meer, o mijn God, zuiver mij teenemaal, laat niet toe dat er het minste vlekske in mij blijve. O indien ik nog een enkel vlek in mij vond, o Heer, ik verklaar het, in de tegenwoordigheid van hemel en aarde, ik zou zoo ongelukkig niet zijn van tot uwe heilige Tafel te durven naderen.

Indien zulks uwe gesteltenis is, lieve kinderen, nadert met betrouwen; Jesus roept u, komt, mijne kinderen, zegt hij u, komt met betrouwen, vreest niet-

Gaat dan, mijne kinderen, gaat waar gij geroepen wordt, gaat tot dien zoo barmliartigen God die zich aan u wilt geven.

Ja, Heer, ik loop tot u, kom tot mij, kom, o mijn welbeminde, mijn hart heeft geene rust meer; even als

12

-ocr page 19-

VOOll DU COMMUNIE.

een dorstig hert verzucht naar eene bron, zoo ook verzucht mijne ziel naar u, o mijn Jesus, mijne sterkte, mijne liefde en mijn leven Mijne ziel kwijnt van verlangen om zich met haren God te vereenigen. Mijn harten mijn vleesch branden van vurigheid voor den levenden God. Gelukkig diegene die dit hemelsch brood zullen eten, zij zullen in eeuwigheid leven. Geef mij dan dit brood des levens, Heer. opdat ik leve. Kom, goddelijke Jesus, kom aan mijne verlangens voldoen, kom mijne wenschen vervullen, kom mijn geluk voltrekken.

Gelukkig, mijne lieve kinderen, gelukkig indien het daar uwe gesteltenis is : o dan zal Jesus gaarne tot u komen, hij zal zijn wellust vinden om in uwe harten te wonen.

Vaders en moeders, welke zullen uwe overdenkingen zijn bij het aandoenlijk tooneel dat gij gaat bijwonen ! Voorzeker zult gij eene groote vreugd gevoelen van uwe kinderen in zoo goede gesteltenis te zien en op het punt van hunnen God voor de eerste maal te ontvangen; er is ook inderdaad geen grooter geluk dan dit. Maar als gij nu in u zelve gaat, welke droeve bemerking zult gij dan niet moeten doen! Gij ook, gij hebt eens met vurigheid uwe eerste Communie gedaan, dan was uw verlangen tot het nutten van Jesus in zijn heilig Sacrament zoo groot, en helaas, welken walg hebt gij sedert lang voor de heiligs Communie niet!

13

-ocr page 20-

VOOR DE COMMUNIE.

0 konde de vurigheid die gij vandaag in uwe kinderen bespeurt, de uwe doen herleven ! Konde het vurig verlangen, dat zij tot de heilige Communie hebben, in u overgaan, en u ook met vurigheid tot dit heilig voedsel doen verzuchten! O mijne broeders, laat ons vandaag allen uit onze slaperachtigheid opstaan, dat deze dag het tijdstip zij van onze terugkomst tot God, van onze toewijding aan zijnen dienst . vereenigen wij onze gebeden om aan God te vragen dat hij ons allen tot hem bekeere; sturen wij ook onze wenschen ten hemel om op deze kinderen de gratiën die hun in dit oogen-blik noodig zijn te doen nederdalen.

Heer, wij hebben gedaan wat wij konden om u de harten dezer kinderen te bereiden : voltrek gij uw werk ; dat uwe hulp onze en hunne onmogelijkheid vervulle, en kom hun dan bezoeken, kom uwe woning in hun vestigen voor den lijd en voor de eeuwigheid. Amen.

Bonnardel.

14

-ocr page 21-

OP HET OOGENBLIK DER COMMUNIE, ALS DE PRIESTER DE HEILIGE HOSTIE IN DE HANDEN HEEET.

Ziet hier het lam Gods, ziet hier diengenen die de zonde der wereld weg neemt. Aanbidt hem eerbiedig-lijk, en zegt hem . Heer ik ben niet waardig dat gij in mijn hart komet, maar zeg alleenlijk een woord en mijne ziel zal gezond worden. De verloren zoon was de omhelzing zijns vaders onwaardig, en niet tegenstaande gewaardigde die goede vader hem met tederheid te omhelzen en hem den naam van kind terug te geven. O mijn Jesus heeft veel meer liefde jegens mij, hij wil mijn voedsel worden. Ziet hem hier, hij komt tot mij. Ja mijn God, gij zijt in deze heilige hostie, ik geloof het vastelijk; kom, de welbeminde van mijn hart, ik hemin u uit geheel mijne ziel. Nu erken ik hoe zeer gij de kinderen bemint, mits gij noch mijne nederigheid, noch mijne ellende, noch de zwakheid mijner jaren versmaad. Wat zal ik dan doen om u mijne dankbaarheid te beloonen? O mijn God, ik heb u niets aan te bieden dan een hart : ik geef het u heel en

-ocr page 22-

NA DE COMMUNIE.

16

ganseli. Gcwaardig het te aanvaarden, o mijn Zaligmaker en mijn God, neem er bezit van, vestig er uwe woning in, en dit voor altijd; dat uw aanbiddelijk lichaam, welk ik ga ontvangen, voor mij hot onderpand zij van het eeuwig leven. Amen.

Bonnardel.

NA DE COMMUNIE.

O kostelijk oogenblik, mijne lieve kinderen, welk geluk! Welke vréugd gevoelt gij nu niet! Gij zijt dan met Jesus vereenigd; gij draagt hem in uw hart; gij hebt de zoetheid van zijne tegenwoordigheid gevoeld. Hebt gij in de overmaat uwer blijdschap niet moeten uitroepen dat de aarde voor u een hemel geworden is? O Heer, hoe groot is het geluk van dien die u bezit! Mijn hart heeft van vreugd opgesprongen als gij tot mij naderdet. O levende Godl Wat kan ik op aarde nog verlangen? Neen, er is geen geluk dat kan vergeleken worden aan dit welk ik op dees oogenblik smaak : met den ouden Simeon mag ik zeggen, nu Heer, moogt gij uwen dienaar, uwe dienares tot u

-ocr page 23-

NA DE COMMUNIE.

roepen; ik zal in vrede sterven om dat mijne oogen mijnen Zaligmaker aanschouwd hebben. En daarna in de gevoelens tredende welke de heilige maagd Maria bezielde als zij hel onuitsprekelijk wonder overdacht dal God in haar uitwerkte, hebt gij dan met haar niet uitgeroepen : mijne ziel looft den Heer, en mijn geest is van blijdschap verrukt als hij op de goedheid van God mijnen Zaligmaker denkt, want hij heeft gewaar-digd zijne oogen op mijne nederigheid te laten vallen. Weihoe, de Allerhoogste, die God wiens naam oneindig heilig is, die God wiens barmhartigheid zich van geslacht tot geslacht uitbreidt over allen die hem vreezen, heeft de grootste wonderen in mij uitgewerkt.

Ja, mijne lieve kinderen. God heeft de verbazendste wonderen in u uitgewerkt. Hij heeft zich aan u gegeven, hij rust nu in het binnenste van u. O welke gunst! Hoewel hij almachtig is, hoewel hij God is, kon hij voor u meer doen, kon hij u meer geven? Ik wil u, lieve kinderen, van de uitmuntendheid van de gift die gij ontvangen hebt niet langer spreken : hetgeen gij-zelf gevoelt overtreft al wat ik er u zou kunnen van zeggen. Doch hoe verhevener die gift is, hoe meer ook moet ik u aanwakkeren ze zorgvuldiglijk te bewaren. O mijne lieve kinderen, vergeet nooit dat de God die zich aan u gegeven heeft een jaloersche God is, die uw hart geheel en gansch wilt hebben. Hij heeft er bezit van genomen en hij verlangt er ten allen

17

-ocr page 24-

NA DE COMMUNIE.

18

tijde in te blijven. Bewaart het hem dan voor altijd, en daarom bemint hem in het toekomende boven alles, bemint niets dan hem, bemint niets tenzij ten zijnen in-zichte; gedoogt niet dat er in dit hart, dat nu de woonplaats van God geworden is, iets inkome wat deze woning ook in het minste zou kunnen bezoedelen, iets wat er God zou kunnen uitjagen. Gedenkt dat God heilig is en dat gij hem dus niet kunt bewaren tenzij door een heilig leven. De tempel van God is heilig, zegt de heilige Paulus, en gij zelve zijt nu die tempel. Indien men in de oude wet aan de leviten, bestemd om de gewijde vaten van den tempel te dragen, gedurig zegde : weest heilig, gij die de vaten des Heeren draagt, welke heiligheid, welke reinheid moet ik u dan niet aanbevelen, mijne kinderen, gij die nu zelve de vaten des Heeren zijt, waarin zijn vleesch en zijn bloed, zijne ziel en zijne godheid besloten zijn! Zoudt gij ooit kunnen toestemmen dat de zonde deze waardige en heilige vaten zou komen bezoedelen? Zoudt gij ooit aan uwe oogen, die het geluk gehad hebben van den heiligen der heiligen te aanschouwen, kunnen toelaten zich door onkuische oogslagen te besmetten? of aan uwe tong, waar het lam zonder vlek op gerust heeft, zich nog over te geven aan vloeken, aan leugenen, aan acliterklaps aan oneerbare woorden? Zoudt gij uw hart, dat nu het tabernakel van den levenden God is de schuilplaats laten worden van slechte gedachten.

-ocr page 25-

NA DE COMMUNIE.

19

van bedorveii vtrlangens of van eenige zonde welke het ook mogen wezen? O ver van u zulke heiligschen-derij! Vlucht, tot den schijn zeiven van het kwaad; hebt eenen afschrik van allen slag van zonden; dit is het zekerste middel om Jesus in uw hart te bewaren. Vreest boven al van den kostelijken schat dien gij nu bezit ooit te verliezen. Ilerrinnert u, mijne lieve kinderen, met wat zorg en waakzaamheid de engelen het heilig graf na de verrijssenis van Jesus bewaarden : herrinnert u welke de schoonheid en den glans hunner kleederen was, en met welke zedigheid zij aan de heilige vrouwen verschenen. Dit is het voorbeeld van de waakzaamheid en van de zorg die gij moet aanwenden om uw hart vlekkeloos te bewaren; dit is het voorbeeld van de zuiverheid van geweten die gij moet bewaren, en van de zedigheid met welke gij onder de menschen moet verschijnen. Indien gij Jesus wilt bewaren, dan is het noodig dat gij uw geweten zuiver houdet, dat uw gedrag blinke door de oefening van christelijke deugden, en dat men eene groote zedigheid in u bemerke. Deze verplichting betreft u in het bijzonder, christelijke dochters; uwe zedigheid moet zoodanig zijn, zegt de heilige Paulus, dat zij van allen bemerkt worde. Vergeet niet dat Jesus zijn welbehagen niet schept dan in het midden van leliën, dat wil zeggen, in het midden van een zuiver hart : gebruikt zulke omzichtigheid in heel uw uitwendige, dat

-ocr page 26-

NA DE COJBnjNIE.

gij al die u zullen zien dwinget u te eerbiedigen. Dit is de voornaamste vrucht die gij uit de heilige Communie moet trekken. De heilige maagd Maria, die Jesus in haren zuiveren schoot gedragen heeft, was zoo zedig dat zij aan allen die haar zagen de heilige deugd van zuiverheid inboezemde. Gij hebt vandaag dezelfde eer ontvangen als Maria, gij draagt Jesus in uw hart even als zij, verkondigt hem dan ook aan alle menschen door uwe heiligheid en door uwe zedigheid. Vertoont in u de deugden van hem die u lot zijn wonderbaar licht geroepen heeft, en die u zijne godheid medegedeeld heeft. Herkent uwe waardigheid, en mits gij nu aan de goddelijke natuur mededeelt, wordt ook de navolgers van Jesus. Wilt niet ontaarden en van dien hoogen graad van eer tol de nederigheid van een misdadig gedrag vervallen. Er is nogthans niet anders dan .eene doodzonde noodig om van broeders en zusters van Jesus, die gij nu zijl, de leelijke slaven van satan te worden. Ah wal schroom moet gij dan niet hebben van de doodzonden! Met wat zorg moet gij ze niet vluchten! Wat al voorzorgen moet gij niel aanwenden om u in de onnoozelheid le bewaren!

Hoort Jesus die u, even als eertijds aan zijne apostelen, zegt ; voorlaan zal ik u niet meer aanzien als dienaren en dienaressen, maar als mijne vrienden; voor u zal ik niets meer verborgen houden, al wat ik heb is vooru; mijn persoon, mijn paradijs, mijn geluk,

20

-ocr page 27-

NA DE COMMUNIE.

alles is voor u indien gij mij getrouw blijft. O vrienden van God, bewaart u in die kostbare vriendschap, vermijdt al wat ze zou kunnen verbreken, ik wil zeggen, alle zonden, alle gelegenheid tot zonden. Hier toe is u eene goddelijke hulp, eene bovennatuurlijke sterkte noodig. Die hulp, die sterkte, lieve kinderen, zult gij vinden in het menigvuldig gebruik van het heilig Sacrament dal gij komt te ontvangen. De zaal van het gastmaal is u geopend, het zal maar van u afhangen van er binnen te komen als gij wilt; gij zult aan de tafel des Hoeren mogen nederzilten en er u met het brood der sterken voeden zoo dikwijls als gij het zult verlangen. Nadert er dan zoo dikwijls mogelijk, gebruikt dit kostbaar voedsel als iets wat u toehoort; laat ten minsten nooit meer dan eene maand voorbij gaan zonder te communiceren; als gij langer zoudt uitstellen dan zonden uwe krachten verzwakken en gij zoudt in zonden vallen.

Doch, mijne kinderen, gij moet niet alleen het hervallen in de zonden vermijden, gij moet ook nog dagelijks in rechtvaardigheid en heiligheid toenemen, want de Heer heeft gezegd : « dat hij die rechtvaardig is nog rechtvaardiger worde, en dat hij die heilig is poogenog heiliger te worden. » Nu, het middel om in deugd toetenemen is wederom de menigvuldige Communie, mits deze ons in Jesus verandert. Hebt gij licht noodig om uwe plichten te kennen, nadert tot God, zegt

31

-ocr page 28-

NA DE COMMUNIE.

de propheet, en gij zult verlicht worden. Hebt gij sterkte noodig om aan de bekoring te wederstaan, om door het slecht voorbeeld niet verleid te worden, en om de deugd te oeflenen, gaat tot de heilige Tafel, daar zult gij sterkte, moed en getrouwigheid vinden. Is het aan de heilige Tafel niet dat de martelaren dien bovennatuurlijken moed puiteden die hen sterk maakte als leeuwen, die hen met vreugd tot de martelie deed loopen, die hem met kloekmoedigheid de schrikkelijkste tormenten deed onderstaan? Kloekmoedigheid die de beulen vermoeide en de dood deed verachten? Is het in de heilige Communie niet dat al de heiligen de gratie gevonden hebben om hunne driften te overwinnen en de heldhaftigste deugdeu te oefenen? Gaat er dan ook, lieve kinderen, en gij zult er dezelfde voordeden vinden.

Doch om deze kostbare voordeelen in de heilige Communie te vinden, moet gij er altijd met eene heilige gesteltenis naderen. Vergeet nooit dat de heilige zaken alleenlijk voor heiligen zijn. Leeft dus heiliglijk om waardig te zijn van menigmaal te communiceren. Leeft het leven van Jesus, dit wilt zeggen, leeft volgens zijnen geest en volgens zijne grondregelen. Aanschouwt u als menschen die aan u zeiven niet meer toehoort, maar aan God die bezit genomen heeft van uw hart. Verheerlijkt hem altijd door een heilig en onberispelijk gedrag.

22

-ocr page 29-

NA DE COMMUNIE.

23

Vaders en moeders, meesters en meesteressen, en gij allen van wie deze kinderen afhangen, begrijpt hun geluk, en acht den rijkelijken schat dien zij in hun hart bezitten. Waakt over hen opdat zij hem bewaren. Wij hebben van onzen kant alle pogingen aangewend om aan uwe inzichten te beantwoorden, wij hebben hun God leeren kennen, wij hebben hem leeren beminnen, wij hebben hen in de plichten die zij jegens u hebben, onderwezen. Nu weten zij dat zij u moeten beminnen, gehoorzamen en eerbiedigen; zij weten welke hunne verplichtingen zijn jegens zich zeiven en jegens hunnen naasten; zij zijn nu in de gelukkigste gesteltenis : besteedt gij nu al uwe zorg om hen er in te bewaren en hen er in te bevestigen : gij zijt er toe verplicht. Beeldt u niet in dat gij van hen na hunne eerste Communie ontlast zijt : o neon, gij zijt integendeel nu meer dan ooit verplicht van hen te bewaken en hen te slichten, omdat gij aan God zult moeten verantwoorden over de gunsten die hij hun vandaag gedaan heeft. Zij gaan uit onze handen, maar zij gaan lot de uwe over. En ze u terug gevende zeg ik u wat eertijds een propheet tot den koning van Israël zegde als hij hem eenen mensch toeverlrouwde : bewaar dezen menscli zorgvuldiglijk, zegde hij hem, want indien hij u ontsnapt zal het uw leven kosten. Bewaart gij ook deze kinderen die ik u toevertrouw, waakt over hen opdat zij den God, dien zij in hun hart dragen, bewaren, want

-ocr page 30-

NA T)E COMMUNIE.

indien zij hem door uwe schuld verliezen, helaas, dan zult gij met hen vergaan. O welk zou uw ongeluk zijn indien gij hen, door een laffe toegevendheid, gevaarlijke bijeenkomsten liet bijwonen, hen liet leven volgens hun welbehagen, hen van de heilige Sacramenten liet verwijderen! Welk zou bijzonderlijk uw ongeluk zijn indien gij in plaats van ben te stichten, bun slechte voorbeelden gavet, met zelve lot de heilige Sacs amen-ten niet te naderen, met zelve de goddelijke diensten niet bijtewonen, met zelve weinig christelijk te leven! Helaas! op weinig tijds zouden zij leven gelijk gij, en gij zoudt u te zamen met hen in de eeuwige afgronden neerwerpen.

O mijn God! behoedt de ouders en de kinderen van zoo een groot ongeluk. Hemelsche Vader, bewaar hen in de onnoozelheid : gij hadt mij niet hen belast, ik heb gedaan al wat van mij afhing om aan uwe inzichten te beantwoorden : ik heb hun de waarheden, die ik van u ontvangen heb, medegedeeld, zij hebben ze ontvangen en gesmaakt: verleen hun de gratie van ze getrouwelijk in bet werk te stellen. Ik vraag u niet dat gij ze nu uit de wereld halet, hoewel dat het hun misschien zeer voordeelig zou zijn, wanneer immers zouden zij beter kunnen gesteld zijn om voor u te verschijnen dan op dezen gelukkigen dag? Maar zij moeten den hemel koopen, hiertoe moeten zij hun kruis dragen en hier op aarde uwen goddelijken wil volbrengen :

24

-ocr page 31-

VERNIEUWING DER BELOFTEN. 25

voer dan over hen uwe inzichten uit. Al wat ik u vraag, o mijn God, is dat gij hen zoudt bewaren van de zonden die men heiaas zooveel ontmoet, van de grondregelen en van de verergernissen der wereld; dat gij hen door uwe gratie zoudt ondersteunen in het middee der gevaren die zij in de wereld, en misschien in het midden van hunne nabestaanden loopen. Ik smeek er u toe, Heer, opd tzij tot het einde toe in uwe liefde volharden, en dat zij de eeuwige kroon bekomen waar zij vandaag den kostelijken onder|)and van ontvangen hebben. O heilige maagd! o Maria! ik stel deze kinderen onder uwe moederlijke bescherming, wees hun eene tedere moeder : zij dragen uwen goddelijken zoon in hun hart, dat deze rede u aanmoedige om hun altijd als uwe kinderen te beminnen en hun de gratie te bekomen van getrouw aan hunne voornemens te leven en te sterven. Amen.

Bonnardel.

Yernieuwing der beloften lt;les doopsels.

Als God zijn volk uit de wreede slavernij van Pha-rao verlost had, deed hij hun door Moijses zeggen dat die dag voor hen een gedenkteeken moest zijn van

-ocr page 32-

VERNIEUWING DER BE LOETEN.

zijne barmbarligheden, en dat zij hem alle jaren als een plechtige feestdag tot glorie van hunnen God moesten vieren.

Dit bevel gaat meer u aan, lieve kinderen; als de Israëliten. Zonder twijfel waren de wonderheden die de Heer uitgewerkt had om hen uit de harde slavernij, in welke zij zuchteden, te verlossen, zeergroot: hij bevrijde hen van het zwaard van den verdelgenden engel, hij opende hun eenen doorgang door de roode zee, in welke al hunne vijanden versmoord werden, en na hen aan de handen van hunne verdrukkers onttrokken te hebben, spijsde hij hen in de wildernis met het manna. Doch hoeveel grooter zijn de barmhartigheden des Heeren niet ten uwen opzichte? Door het doopsel, en daarna door de heilige absolutie, heeft hij u vrij gemaakt van de slavernij van den duivel, hij heeft u aan het vuur der hel onttrokken, hij heeft al uwe zonden in de roode zee van zijn bloed verdronken, eindelijk heeft hij u met zijn eigen vleesch gespijsd.

O gelukkige dag! Voorzeker de schoonste dag van uw leven! Zoudt gij hem ooit kunnen vergeten? Moet gij hem elk jaar van uw leven niet vieren door eene vernieuwing van dankbaarheid en van liefde? Deze dag brengt u drie onuitsprekelijke weldaden te binnen :uwe toewijding aan God door het doopsel, uwe verzoening met God door het Sacrament van boetvaardigheid en uwe vereeniging met God door de heilige Communie,

26

-ocr page 33-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

Laat ons op elk dezer weldaden eenige lieraerking maken. Om ze u des te beter le doen vallen, zullen wij, na u van het doopsel gesproken le hebben, le za-men na de doopvont gaan, waar gij het ontvangen hebt, van daar zullen wij lot den biechtstoel overgaan, waar God u de onnoozelheid van het doopsel, die gij door de zonde verloren hadl, terug gegeven heeft, en eindelijk zullen wij lot het altaar terugkeeren, waar Jesus zich aan u gegeven heeft, en waar hij gedurig verblijft om u onophoudelijk nieuwe gunsten te verschafien.

Om de gunst te verstaan die God u door het heilig doopsel gedaan heeft, mijne kinderen, moet gij eens denken in welken slaat gij waart vooraleer gij het ontvangen hadl. Helaas! gij waart in de algemeene verderfenis ingewikkeld ; gij waart in zonde ontvangen en in zonde geboren. Gij waart dus de vijanden van God, voorwerpen van gruwel in zijne oogen, kinderen van gramschap, slaven van den duivel, beroofd van het recht dat gij op den hemel hadl; gij waart slachtoffers, bestemd om eeuwiglijk in de hel le branden. O hoe droevig, hoe ongelukkig was dus uw lot!

Doch wat gebeurde er door het doopsel? Door dit heilig Sacrament heeft God u uit dien ellendigen slaat gelrokken. Op het gelukkig oogenblik dat gij door het water herboren werd heeft de God van alle heiligheid de zonde in u vernietigd, hij heefl u van de slavernij des duivels verlosl, hij heeft u een nieuw beslaan, en

27

-ocr page 34-

VEENlETTWING DEU BELOFTEN.

goddelijk leven gegeven, en hij heeft uwe ziel met de schatten zijner gratiën verrijkt. Op dit oogenblik zijt gij een nieuw schepsel geworden in Christus Jesus, en die God-Zaligmaker heeft allen slag van geestelijke zegeningen over u doen nederdalen. Gij zijt geworden de kinderen des hemelschen vaders, de broeders van Jesus, de tempel en het heiligdom van den heiligen Geest. Eindelijk heeft God u, lot overmaat van geluk, het recht en de hoop gegeven van eens in zijn luister-lijk en onsterfelijk leven deel Ie hebben.

O mijne kinderen, welke dankbaarheid kan zulke gunst evenaren? Moet gij met den propheet niet uitroepen : wat zal ik den Heer voor deze onwaardeerbare weldaden wedergeven? O mijne ziel, looft den Heer, en dat al wat in mij is zijnen heiligen naam love. O mijne ziel, looft den Heer en vergeet nooit de gunsten die g j van hem ontvangen hebt. Hoe komt het dat ik in den schoot mijner moeder niet gestorven ben gelijk zoo vele anderen, of dat ik onder de ongeloo-vigen niet geboren ben? Waarom, o Heer, hebt^ij mij lalen geboren worden in den schoot uwer Kerk ? liet is een uitwerksel van uwe vrijwillige barmhartigheid. Wees er eeuwig over gezegend, o mijn God!

Doch, mijne kinderen, weet dat het maar op eene voorwaarde is dat God u deze uitstekende gunst gedaan heeft. In uw doopsel is er tusschen u en God een verbond gemaakt, door hetwelk gij jegens elkan-

28

-ocr page 35-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

29

der verpliclilingen aangegaan hebt. God heeft u beloofd van zich eeuwiglijk aan u te geven, en gij hebt aan God beloofd hem altijd toe te hooren, hem getrouw te zijn en zijne heilige wet ongeschonden te onderhouden. Niets is uitdrukkelijker noch wonderbaarder dan de verzekering welke die God van goedheid u ten dezen opzichte gegeven heeft; niets is zekerder noch wettiger dan de beloften die gij hem gedaan hebt. Deze beloften hebt gij gedaan aan den voet des altaars, in de tegenwoordigheid van den hemel en van de aarde, van Jesus, van de engelen en van de heiligen. En wat hebt gij den Heer dan beloofd? Gij hebt hem beloofd te verzaken aan satan, aan al zijne werken, aan al zijne pompereiën. Gij hebt verzaakt aan satan, het is te zeggen, gij hebt beloofd niet te luisteren naar zijne trouwlooze bekoringen. Gij hebt verzaakt aan zijne pompereiën, dat wil zeggen aan den bedriegenden glans der wereld, aan deszelfs grondregelen, aan deszelfs ijdelheden, aan deszelfs onzedige modens, aan deszelfs schouwspelen en dansvergaderingen. Gij hebt verzaakt aan de werken van satan, dat wil zeggen, aan de zonden. Nog meer, gij hebt betuigd dat gij u gavet, dat gij u toewijdet aan de heilige Drievuldigheid, één God in drie personen; dat gij u aan zijne bestiering onder-wierpet, dat gij u voor altijd aan zijnen dienst toewijdet. Gij hebt beloofd u aan Jesus vast te kleven; zijne leering te volgen, zijne voorbeelden na te gaan ;

-ocr page 36-

VERNIEUWING DER BELOFTEN,

eindelijk gij hebt gezworen van te leven en te slervsn in het geloof der heilige Kerk, in de getrouwigheid aan hare geboden, om in de geestelijke goederen die zij hare kinderen belooft kunnen mede te deelen.

Ziet daar wat gij verzaakt hebt, wat gij belooft hebt, wat gij gezworen hebt. Zijt gij er altijd getrouw aan geweest? Het is waar, dal gij het gebruik der rede niet hadt als gij ze gedaan hebt, en da! gij de aangelegenheid van deze verbinding niet kondet kennen; maar uw peter en uw meter waren voor u borg gebleven en zij hadden beloofd dat gij er zoudt getrouw aan gebleven zijn. Gewichtige dienst die zij u bewezen hebben, want zonder dit zoudt gij slaven van den duivel gebleven zijn. vijanden van God en slachtoffers der hel. Later hebt gij deze zelf bekrachtigd eiken keer dat gij eene openbare belijdenis van onzen heiligen godsdienst gedaan hebt. Gij bekrachtigt ze nog alle dagen als gij het teeken des kruises maakt, als gij hel gebed des Heeren leest, als gij de mis bijwoont. En ik ben overtuigd dat, al hadden hel uwen peter en uwe meter voor u niet gedaan, dat gij nu, den ellendigen staat kennende van iemand die niet gedoopt is, en hel onuitsprekelijk geluk van dien die hel ontvangen heeft, gij het met aanhouding zoudt vragen, en gij geenszins zoudt aarzelen al de verplichtingen die het doopsel oplegt te aanvaarden, om u dit geluk te verschaffen. En is het dit ook niet wat gij vandaag verlanget te

30

-ocr page 37-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

31

doen, vandaag dat God u de onnoozelheid des doopsels terug gegeven heeft, vandaag dat hij zich zelf aan u gegeven heeft om voor altijd uw deel en uw erfenis te zijn? Maar zorgt wel, mijne kinderen, van het op-rechtelijk en met een goed hart te doen, met eenen vasten wil er al de dagen uws levens getrouw aan te zijn. Indien dit uwe gevoelens zijn, zegt dan allen met mij : o mijn God! als gij mij de gunst van mijn doopsel gedaan hebt, dan was ik niet in staat de grootheid van die weldaad te bevatten, noch er u over te bedanken : Heer, gij hebt mij met den overvloed uwer barmhartigheid voorkomen in den lijd waar ik ze niet kon verlangen noch ze begrijpen. Nu ken ik de onwaardeerbare gift die gij mij gedaan hebt, en stuur er u ook mijne ootmoedige dankbaarheid voor toe. Maar, mijn God, welke schaamte voor mij op het aanschouwen van het slecht gebruik en van de onteering die ik van mijn doopsel gemaakt heb! Wat is er van mijne beloften geworden? Waar zijn de goederen die gij mij dan gegeven hebt? Gij hebt mij van de erfzonde ge-wasschen, en ik heb mij door eigene zonden bezoedeld : ik had aan satan, aan zijne pompereiën en aan zijne werken verzaakt, en ik heb deze verzaking vergeten, ik heb mijn hart aan de stem der wereld, aan de ijdel-heden der wereld, en aan de werken van dien geest van duisternis geopend. Ik heb u verlaten, u mijn Heer en mijn God, om mij aan uwen vijand en aan den

-ocr page 38-

VERNIEUWING DEK BELOFTEN.

33

vijand mijner ziel, aan den duivel te geven; ik heb uwe heilige geboden veracht, ik heb den hemel verloren, ik heb mij op nieuw in de hel gestort ; zie daar mijne ondankbaarheid, ziedaar den afgrond dien ik mij zelve gegraven heb. O Heer, vergeet mijne ongerechtigheden, zie aan uwe voeten eenen misdadiger die u barmhartigheid vraagt, en die zijne voorledene on--dankbaarheid wenscht te herstellen, en zich door nieuwe beloften aan u wilt verbinden, om er tot het einde toe getrouw aan te zijn. Ja Fleer, uit geheel mijn hart verzaak ik aan satan, ik verlaat dien doodelijken vijand van uwe glorie en van mijne zaligheid, en ik verlaat zijnen aanhang voor altijd. Ik wil naar zijne bekoringen niet luisteren, noch eenige gemeenschap hebben met de zondaren en hunne ministers. Ik verzaak aan de wereld, aan hare porapereiën, aan den bedriegelijken schijn en aan den valschen glans van hare eertitels, van hare vermaken en van hare rijk-. domraen,- aan hare ijdellieden, aan hare verderfelijke! gewoonten en aan hare bedorvene grondregels. Ik' verzaak aan den duivel en aan al zijne werken ; aan de leugentaal waar hij de vader van is, aan de hoovaar-digheid, aan den haat, aan de nijdigheid, aan de on-kuischheid, aan de onmatigheid, aan den achterklap, aan allen slag van zonden en aan al wat mij tot dezelve kan geleiden, aan de arglistigheid en aan de bedorvenheid van mijn hart, aan de slechte gezellen en aan de

-ocr page 39-

VERNIEUWING DEE BELOFTEN.

33

gevaarlijke gezelschappen. Aan u, heilige en aanbiddelijke Drievuldigheid, Vader, Zoon en heilige Geest, één God in drie personen, offer ik mij en wijde ik mij toe als aan mijnen Schepper en aan mijnen oppersten Heer. Hemelsche Vader, ik ben uw kind, ik wil u al den eerbied, de liefde, de gehoorzaamheid en den dienst bewijzen dien ik u schuldig ben en dien gij van mij vraagt. O Jesus, die de weg, de waarheid en iiet leven zijt, ik hechte mij aan u; ik ben voornemens van uwe voorbeelden na te volgen, van mij volgens uwe grondregels te schikken, vaa uwe geboden le onderhouden. Heilige Geest, ik geel' mij aan u en ik onderkin mij aan uwe bestiering : leef en heersch in mijn ^•art... O wat ben ik gelukkig in den schoot der katholieke Kerk geboren en er in opgebracht te zijn! Maak, o Heer, dat ik als een waar kind van die Kerk leve, opdat ik aan hare voordeelen deelachtig zij, te weten, dat ik de vergiffenis van mijne zonden moge verwerven, eene zalige dood moge sterven, een gunstig oordeel, eene luisterrijke verryzenis en eene gelukzalige eeuwigheid moge bekomen. Ik geloof al wat de heilige Kerk leert; ik wil, met de hulp uwer gratiën, o mijn God, al wat zij gebiedt oefenen. In een woord, ik verzaak aan satan, aan zijne pomperijen en aen zijne werken, en ik verkies u, o mijn God, lot mijnen Heer en mijnen meester; ik wil, met de hulp

-ocr page 40-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

uwer gratie, getrouwelijk al uwe geboden onderhouden.

Mijne lieve kinderen, wat hebt gij gezegd, waartoe hebt gij u verbonden? Denkt er aan : van dit oogen-blik af hoort gij u zeiven niet meer toe, gij hoort toe aan God. Uw geest, uw hart, uw lichaam, heel uw persoon is aan God. Al wat in u is moet voorlaan lot zijne eer en tot zijnen dienst gebezigd worden. De, pomperijen der wereld beminnen, de grondregels der wereld volgen, de ijdelheden der wereld najagen, zou cenc verzaking zijn aan uwe hoedanigheid van christenen, en de schending van het heilig verbond uws doopsels, dat gij zoo even vernieuwd hebt. U aan de zonden overgeven zou van nu af eene ontheiliging, cene heiligschending zijn; het zou hel bloed van Jesus, door hetwelk gij nu geheiligd zijl, mei de voeten treden zijn ; het zou een smaad zijn aangedaan aan den Geest vol gralie en heiligheid, dien gij ontvangen hebt; het zou hem schandelijk uit uw hart verjagen zijn, om u onder het rijk van den duivel te herstellen. Ver van u zoo een groot ongeluk!

Daarom herinnert u menigmaal de beloften welke gij aan God in uw doopsel gedaan hebt en die gij nu vernieuwd hebt; vergeet nooit de heilige verbintenissen die gij er aangegaan hebt. Hel onuitwischbaar merkteeken van het doopsel maakt dit verbond eeuwig en onwederroepelijk : uwe beloften zijn geschreven in het boek des levens, God bewaart ze in den hemel;

u

-ocr page 41-

TEllNIEOWINCl DER BELOFTEN.

het is over die beloften dat hij u in het oogenhlik uwer dood zal oordeelen, uwe zaligheid hangt volstrekt af van uwe getcouwigheid in ze te volbrengen. Om ze des te dieper in uw hart te printen, zullen wij tot do doopvont gaan en eenieder van u, zijne hand tot dit heiligmakende water uitstekende, zal die plechtige beloften vernieuwen. Daarna zult gij eene kaars in do hand nemen, en ik zal de woorden herhalen die men u terstond na den doop toestuurde : ontvang deze brandende kaars, bewaar uw doopsel door een zuiver en onberispelijk leven, en door het onderhouden van de geboden Gods, opdat gij met al de heiligen den bruidegom te gemoet moget gaan, en dat gij het eeuwig leven hebbet. Vergeet nooit die woorden, mijne kinderen, zijt getrouw aan die waarschouwingen, en God, altijd getrouw aan zijne beloften, zal u den hemel tot belooning geven.

En gij, mijne lieve parochianen, welke vrucht zult gij uit deze plechtigheid trekken? Hebt gij de onnoo-zelheid van uw doopsel bewaard? Zijt gij getrouw geweest aan de beloften die gij dan gedaan hebt? Helaas, hebt gij ze integendeel niet verbroken? Door de doodzonde hebt gij aan God verzaakt en zijt gij tot den dienst van den duivel teruggegaan : en hoe menigvuldige doodzonden hebt gij niet bedreven? Wat moet gij dan gedurende deze plechtigheid doen? Gij

-ocr page 42-

86 VERNIEUWING DER BELOFTEN.

moet uwe ondankbaarheid, uwe ongetrouwigheden, uwe mijneedigheid beweenen. Vraagt er rechtzinnig vergiffenis over aan God; smeekt hem van u nog tot zijnen dienst aantenemen; vernieuwt de beloften welke gij in uw heilig doopsel uitgesproken hebt, maar doet het met een oprecht v jornemen van er al de dagen uws levens getrouw aan te zijn. Zeggen wij dan allen uit den grond van ons hart : wij verzaken aan satan, aan zijne pomperijen, aan zijne werken. Wij willen geenen anderen meester dan God, al de dagen van ons leven willen wij hem dienen en getrouw zijne geboden onderhouden.

BIJ DE VONT.

Dat iedereen van u zegge : ik verzaak aan satan, aan zijne pomperijen en aan zijne werken. Ik herken God alleen voor mijnen Heer en meester.

De priester geeft iedereen eene kaars in de hand zeggende : ontvang deze brandende kaars, en bewaar uw doopsel door een onberispelijk gedrag; onderhoudt de geboden van God, en geef goede voorbeelden aan allen, opdat zij die ziende, uwen vader die in den hemel is, verheerlijken.

-ocr page 43-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

BIJ DSN BIECHTSTOEL.

Ziet hier, mijne kinderen, den biechtstoel in welken de goedertierenheid van God de zond.en, die gij na het doopsel gedaan had, vergeven heeft. Helaas! gij hadt die kostbare onnoozelheid, die u in het doopsel gegeven was, verloren! Hier is zij u teruggegeven, en dat door de verdiensten van Jesus Christus. Wat eene weldaad! Vergeet het nooit; maar vergeet ook nooit de beloften die gij daar gedaan hebt. Gij hebt beloofd van in de zonden niet meer te hervallen, van derzelver gelegenheden te schouwen en van dagelijks in de deugd voort-tegaan. Vernieuwt nog eens die voornemens, en om te toonen dat gij ze met een oprecht gemoed gemaakt hebt, komt de eene na de andere uwe hand op den biechtstoel leggen en zegt: Heer, gij hebt in hel sacrament van boetvaardigheid mijne zonden willen vergeven, ik beloof u in de zelve, door uwe heilige gratie, nooit meer te hervallen.

BIJ IIET ALTAAR.

Het is op dit altaar, mijne kinderen, dat ik vandaag de hostiën, die gij het geluk gehad hebt te ontvangen, geconsacreerd heb, en het is door die consecratie dat zij het waar lichaam en het waar bloed van Jesus-Chris-

37

-ocr page 44-

SS TERNIËÜWING DEU BELOFTEN.

tus geworden zijn. Het is van dit altaar dat ik u dat aanbiddelijk lichaam te nullen gegeven heb. In dit heiligdom zal het heilig Sacrament des Altaars bewaard worden opdat het u zou kunnen gebracht 'worden als gij zoudt ziek worden, en gij het dan als reispenning zoudt kunnen ontvangen. Ja, mijne kinderen, Jesus-Christus verblijft gedurig in dit heiligdom om altijd in ons midden te zijn. Komt hem dus menigmaal bezoeken; maar dat het aanschouwen van dit heiligdom u met eene heilige vrees vervulle! nadert het niet ten zij met een levend geloof, eene diepe ootmoedigheid, en aanbidt al bevende den levenden God die het met zijne tegenwoordigheid vervult. Om eene openbare getuigenis te geven van uw geloof en van uwen eerbied jegens dit voortreffelijk sacrament, werpt u voor het zelve neder, en zegt met een hart vol van de teederste godsvrucht : o mijn Heer en mijn God! ik geloof vas-telijk dat gij zoo wezentlijk tegenwoordig zijt in het heilig sacrament als in den hemel; ik geloof dat gij er tegenwoordig zijt met ziel en lichaam, als God en als mensch. Geloofd en aanbeden zij ten allen tijde het heilig Sacrament des Altaars. Amen.

Slaat op, mijne kinderen, en vergeet nooit de tederheid die Jesus u vandaag bewezen heeft; vergeel ook nooit de zoete gevoelens van liefde die gij aan den voet des altaars genoten hebt. Eene andere zaak die ik u

-ocr page 45-

VERNIEUWING DER BELOFTEN. 39

ook aanbeveel nooit te vergeten is dat gij vandaag de lidmaten geworden zijt van Jesus-Christus en dat gij hem als ingelijfd zijt. O verhevene waardigheid! Ontheiligt ze toch nooit; blijft in Jesus en hij zal in u blijven. Vlucht, mijne kinderen, vlucht de schaduwe zelve van het kwaad, en bewaart uwe ziel in de heilig-makende gratie, opdat Jesus u van zijn aanschijn niet verwerpe als hij u zal komen oordeelen. Vreest God, eert uwe ouders, bemint alle menschen. Volgt Jesus, uw goddelijk voorbeeld. Didt voor mij, mijne lieve kinderen, opdat ik, u op den weg des hemels stellende, ook mijne zaligheid bewerke; opdat ik mijne loopbaan heiliglijk voltrekke, en dat ik met u vereenigd zij in den hemel. Naar het voorbeeld van mijnen Zaligmaker wil ik u nog mijne handen opleggen en u mijnen zegen geven. Nadert lot mij. Gij zijl mijne kinderen, en ik wil uwen vader zijn; ik zal zorgen u op eene christelijke wijze oplebrengen en u le spijzen met hel lichaam en het bloed van Jesus-Christus; nooit, mijne kinderen, zal ik u verlaten, noch in het leven, noch in de dood. Weest gezegend van den almachligen God, den Vader, f den Zoon, en den heiligen Geest. Amen. Gaat in vrede.

Bonxardel.

-ocr page 46-

Aanwakkering aan de ouders en aan de parochie.

Gelukkige ouders, nu zijn uwe kinderen geheiligd, zij zijn de lidmaten van Jesus-Christus, zijne levende tempels en de woning van den heiligen Geest. Ik geet ze in uwe handen terug, maar als kostelijke panden, van u eischende dal gij met de grootste zorgvuldigheid over hen waket; lot wel op dat niet eene van hen door uwe schuld aan de armen van Jesus ontrukt worde. Wee aan u, indien gij, het zij door onachtzaamheid, het zij door slechte voorbeelden, het zij door valsche toegevendheid, aan hun verderf medewerktet, hun verlies zou op u terug vallen! Jesus zou u rekening vragen van zijn lichaam, van zijn bloed, van hunne ziel, van de onnoozelheid huns doopsels en van al de weldaden welke hij hun nu verschaft heeft. Denkt niet dat hij aan hun verlies onverschillig zal zijn, neen, hij wil dat gij ze hem teruggevet in den slaat van heiligheid die hij hun gegeven heeft met hen door zijn bloed te reinigen, en dat eischt hij zoo zeer, dat hij u met meerdere strengheid zou straffen dan den vreeden Caïn om zijne, broedermoord, indien gij daaraan durfdet ontbreken.

-ocr page 47-

AAN DE OUDERS.

Hoe lichtelijk, evenwel, mijne broeders, dwaalt een kind van den weg der zaligheid af! Hoe broos is het vat in het welk het de kostelijke gratie der onnoozelheid draagt! Daarenboven hoe vele vijanden werken samen tol zijn verderf! Wat al gevaar loopt het, bijzonderlijk in den ongelukkigen tijd die wij beleven! Is dit geene rede die u moet aanzetten om hen met meer zorg te bewaken? Gij zijt hunne zienlijke engelen-bewaarders, Jesus heeft ze aan uwe macht toevertrouwd, en weet dat zij hem oneindig duurbaar zijn. Waakt dan over hen als er moetende rekening over geven aan hem die ze u toevertrouwd heeft. Slaat u zeiven gade in hunne tegenwoordigheid ; zijl zoo voorzichtig in uwe woorden en werken dat zij in u niets ontwaren dat hen tot zonden zou kunnen brengen; geeft hun goeden raad, en ondersteunt dien raad door uwe goede voorbeelden.

Daarbij hoe meer zij in jaren zullen voorderen, hoe meer ook zij aan het verderf zullen blootgesteld zijn; het is dus ook dan dat gij hen met meer nauwkeurigheid moet bewaken. Zijt aan die plicht getrouw, vaders en moeders, ik smeek er u om door uw eigen geluk, door dat van uwe kinderen, en door het bloed van Jesus dat nu in hunne aderen vloeit.

Het is niet genoeg van zorg te dragen dat zij de gratie die zij vandaag ontvangen hebben niet verliezen, gij moet daarenboven nog alle zorg aanwenden om ze er

41

-ocr page 48-

AAN DE OUDERS.

van dag1 tot dag te doen in toenemen. Zij hebben de wijsste en de heilzaamste voornemens gemaakt, doch gij weet hoe gemakkelijk wij zelfs onze beste voornemens vergeten. Herrinnert hun dan menigmaal de beloften die zij in uwe tegenwoordigheid gedaan hebben, het zij bij de doopvont, het zij voor de vierschaar van boetvaardigheid, het zij aan den voet des altaars. Gelukkig, duizendmaal gelukkig indien gij geluktet hen onschendbaar met Jesus vereenigd te houden en hen in den staat van heiligmakende gratie te bewaren; zij zullen uwe vreugd en uw troost zijn in dit leven, uw luister en uwe kroon in het andere.

En gij allen, mijne broeders, wie gij moget zijn, aanhoort mij, bid ik u, of beter aanhoort Jesus zeiven : vreest te misdoen aan de achting die aan deze kinderen toekomt; vreest van er ook maar éen van te verergeren; hunne engelen, die onophoudelijk voor het aanschijn van God zijn, zouden bij hem uwe beschuldigers zijn in den groolen dag zijner wraakneming. Wee hem die door slechte voorbeelden, door gesprekken, of op welke wijze hel ook zij, „de onschuld van een dezer kinderen zou ontrooven : beter zou het zijn dat men hem eenen zwaren steen aan den hals hong en hem aldus in de zee wierp. Het is bijzonder in het oordeel van God, mijne broeders, dat gij de gruweiijk-hertl van die verergernis zoudt herkennen : daar zou

4a

-ocr page 49-

AAN DE OÜDEKS.

God u rekening vragen van die ziel welke gij zoudt verdoemd hebben; Jesus zou van u het bloed terug eisehen dat hij voor hen gestort heeft en dat hij hun vandaag le nulten gegeven heelt. Die kinderen verergeren is niet alleen hunne ziel aanvallen om haar to dooden, het is ook nog Jesus aanvallen die in hen leeft en aan wien zij toehooren.

Ik smeek u dan, lieve broeders, stelt u niet in gevaar van de vrucht van zoo vele moeite, die ik mij sedert zoo langen tijd voor die kinderen gegeven heb, op een enkel oogenblik te vernietigen; stelt u niet in gevaar van op een enkel oogenblik le vernietigen hetgeen meer dan dertig jaren lang aan Jesus tranen, moeiëlijkheden en tormenten, ja wat hem zelf zijn leven gekost heeft. Toont hun integendeel, door een christelijk leven, wat zij moeten doen om aan God aangenaam te zijn en om standvastig met hunnen Jesus vereenigd te blijven. Dan zullen zij voor u bidden, en de gratiën die zij over u uit den hemel zullen doen nederdalen, zullen u overvloedig beloonen voor de zorg die gij u ten hunnen opzichte zult geven. O dan zullen wij allen den troost hebben van in gerechtigheid voor de oogen van God te wandelen, tot dat wij het geluk zullen hebben zijne tegenwoordigheid voor eeuwig te genieten.

Gij ziet het dan, mijne broeders, de Heer heeft

43

-ocr page 50-

AAN DE OUDERS.

vandaag de uilstekendste weldaden bewezen aan deze kinderen en aan heel de parochie; het is nu ook aan ons hem er dankbaar over te zijn. Te dien einde zullen wij het Te Deum zingen en den zegen geven met het heilig Sacrament. Daarna zult gij in vrede weg gaan; doch vergeet nooit de zoete indrukkingen die de plechtigheden van dezen dag in u te weeg gebracht hebben. Als wij in don hemel zullen gekomen zijn zal deze dag ons nog een aangenaam nadenken veroorzaken. God gave dat deze dag voor ons allen een dag van zaligheid zij. Amen.

Bonnardel.

44

-ocr page 51-

Op den dag der eerste Communie.

VOOR DE COMMUNIE.

Nollte timere, pusillus gr ex, qaia complacuit Patri vcstro dare vobis regnum.

Vreest niet, kleine kudde, want het heeft aan den hemelschen Vader behaagt u zijn rijk te gevon.

Luo. xix-32.

O gij die nog eenvoudig zijt, komt, nut het brood dat ik u aanbied, drinkt den kelk dien ik u bereid heb. Doch zegt vaarwel aan de gedachten der kindsheid en oordeelt ais volmaakte menschen over de zaak die gij gaat verrichten, het is maar op die voorwaarde dat ik u in het huis, weik de wijsheid zich gebouwd heeft, heb mogen opnemen, en u, volgens uw verlangen, aan zijne tafel heb mogen toelaten.

Wat een dag, mijne kinderen, voor u en voor mijl Voor u die eene gunst vordert welke de engelen

-ocr page 52-

VOOR DE COMMUNIE.

zelven zeker onwaardig zijn; voor mij, die, op mijne ziel verantwoordelijk over de uitdeeling der heilige zaken, zoo voordeeiig over uwe gesteltenissen geoordeeld heb. Voor u, die God in zijn eerste bezoek niet al zijne gratiën gaat vervullen,of wel gaat bestempelen met den zegel van heiligschenders en verraders; voor mij, voor wien uw gedrag in he', toekomende of een zegepraal of eene schande zijn zal. Welk oo-genblik, te zeiver lijd vervaarlijk en schrikkelijk, op het welk gij in tranen smeltende mij aandringt om u de gunst die ik u beloofd heb te laten genieten, en op het welk ook, tusschen u en God geplaatst, verdeeld door hoop en vrees, gedreven door liefde, tegengehouden door eerbied, ik uwe onverduldige vurigheid prijs en nogthans beef om ze te voldoen.

O mijne lieve kinderen. God is getuige van de tederheid met welke ik u allen in de ingewanden van Jesus bemin, welke offeranden ik zou bereid zijn te doen om u volgens hem gelukkig te maken, en hoe ver het van mij is uwe godsvrucht door ijdele vrees te willen storen. Maar gij zijl hier voor de heilige tafel ; het is noodig dat gij met aandacht nadenket wat u aangeboden wordt ; ons algemeen belangen eischt dat ik u in dit beslissend oogenblik herhaal hetgeen ik u van het begin af gezegd heb, dat het brood welk wij breken de gemeenschap is met het lichaam van Jesus, en de

46

-ocr page 53-

VOOU DE COMMUNIE.

47

kelk van zegening dien wij consacreren de mededeeling is aan hel bloed van den Zaligmaker. Nu, het is onmogelijk den kelk des Heeren en den kelk des duivels te drinken, medetedeelen aan de tafel van Jesus en aan die van den duivel. Aanhoort mij dan met grootere aandacht dan ooit. Hel is vooreerst noodig, mijne kinderen, dat gij u onderzoeket : gij moet zien of geene ongeregeldheid des harten u van den levenden God gescheiden heeft, of u nog van hem scheidt, want in dien staat zoudl gij dit heilig brood op eene onwaardige wijze nullen, en al die hel onwaardig nut eet zijne eigene veroordeeling, omdat hij hel onderscheid niet maakt dal hij zou moeten maken van hel lichaam des lleeren. O indien de wet eertijds onvergeeflijk met de dood strafte den goddeloozen die hel vleesch der offeranden, die aan den Heer opgedragen geweest waren, voor de honden wierp, als ook den ongodsdiensligen die er dierf van elen zonder zich vooraf van alle besmetting gezuiverd le hebben, welke onwaardigheid zou ik dan niet bedrijven met duivels aan hel gastmaal der engelen te aanvaarden! Welke verschrikkelijke straffen zoudl gij zelven niet verdienen met slecht gebruik le maken van den slaat tot welken de liefde Jesus gebracht heeft, om hem le verplichten van in onzuivere harten te moeten nederdalen, met zijn aanbiddelijk bloed door hetwelk hij Je wereld geheiligd heeft, als

-ocr page 54-

VOOll DE COMMUNIE.

eene verachtelijke zaak te behandelen! Het heilig Sacrament is niet alleen eene heilige zaak, maar de God van alle heiligheid schuilt onder die heilige gedaenten. Oordeelt nu hieruit of gij ook niet moet heilig zijn om tot hem te naderen, om hem in u te ontvangen.

Het zou zeker betamen dat hij u zoodanig vond als op het oogenblik dat gij van hel doopsel afkwaamt, versierd met hel kleed van onnoozelheid, rijk aan de kostelijke gaven van de gralie. Doch, indien gij reeds in uwe ziel de trekken van uwe hemelsche afkomst uitgewischt hadt, indien gij den heiligen Geest bedroeid en zijnen tempel ontheiligd hadt met uw lichaam te onteeren, indien gij, met uw hart aan de boosheid te openen, ongodsdienstige, ongehoorzame, godslasterende, oploopige, onzedige kinderen geworden warct, in een woord, indien gij door de doodzonde in de ongenade van God reeds gevallen waret, zoudt gij, ja ook maar enkel de oogen tot hem durven verheffen? Zoudt gij hem uw vader durven noemen? Zoudt gij ook maar de brokkelingskens die van zijne tafel vallen, durven verzamelen? Met wat nauwkeurige zorgvuldigheid hebt gij ten minsten al die beledigingen, die u zijne verontwaardiging hebben doen inloopen, moeten opzoeken! Met wat afschrik hebt gij ze opgeteld ! Met wal schaamte hebt gij er u niet over beschuldigd ! Met wal bitterheid hebt gij ze niet beweend!

48

-ocr page 55-

VOOR DE COMMUNIE.

Hoe zeer moet gij ze niet verfoeiën en welk vast voornemen moet gij niet hebben van ze ten allen tijde te verfoeien en van ze, door eene standvastige getrou-wigheid aan alle uwe pliclilen, te herstellen !

Aldus is het dat zondaren zich in het bloed van het lam moeten zuiveren vooraleer zij zijn vleesch nut-ten. De boetvaardigheid en eene oprechte boetvaardigheid alleen kan hun het bruiloftskleed teruggeven met het welk de bruidegom der maagden wilt versierd zien al die welke hij tol zijne bruiloftstafel aanvaardt. O mijne lieve kinderen, indien de poogingen van den iever altijd gelukkig uitvielen, indien de uitwendige schijn nooit bedroog, dan dunkt mij dat ik mij wegens dat punt zou kunnen gerust stellen. Ik heb gedaan al wat zoete, verduldige, medelijdende liefde mij ingeboezemd heeft : ik moet u ook bekennen dat uwe openhartigheid, uw voornemen, uwe betuigingen, uwe beloften mij aangemoedigd, getroost en gelroffen hebben : nogtans heb ik zoo veel voor uwe heiligmaking niet gedaan noch kunnen doen als Jesus gedaan heeft om de apostelen lot het ontvangen van de heilige communie te bereiden, en niellegenslaande dit was er onder de apostelen een onwaardige, een trouwlooze; en die Irouwlooze, die onwaardige bedekte zijn slecht inzicht met de bewijzingen van eenen oprechten eerbied, hij gaf al de teekenen, al de beluigingen van de tederste vriendschap.

49

-ocr page 56-

VOOR DE COMMUNIE.

Die bemerking bezwaart mij. O ver van u toch, mijne kinderen, zulke verfoeielijke misdaad! Indien uw geweten u ook de minste ongetrouwigheid verweet, werpt u aan de voeten van den Zaligmaker, doet hem herstelling in de tegenwoordigheid van hemel en aarde : smeekt zijne goedertierenheid af: smeekt hem dat hij door zijne gratie in u herstclle al wat er de zonde zou in vernietigd hebben. Vergenoegt u niet dat hij u slechts de voeten wassche om met hem deel te hebben, maar vraagt hem, even als Petrus, dat hij u de handen en het hoofd wassche, dat wil zeggen, dat hij u zoo volmaaktelijk zuivere, dat hij zijn welbehagen vinde van in uw hart te wonen, en dat gij uwe zaligheid vindel mol hem in uw hart te ontvangen. Dat iedereen van u met mij zegge : vergiffenis, o mijn God, barmhartigheid! gij hebt niet opgehouden mijn vader te zijn, dan zelf als ik niet meer waardig was uw kind genoemd te worden : vergeet wat ik gedaan heb : geef mij terug wat ik verloren heb. Ik verfoei mijne zonden; ik verlang uwe liefde; en indien er meer noodig is om uwe gratie te verdienen, geef mij dan wat mij ontbreekt : mijne ellende en de gevoeligheid die ik erover heb moeten uw medelijden verwekken; een enkel uwer oogslagen zal van eenen onwaardigen zondaar eenen boetvaardigen volgens uw hart maken.

Zelfs ook, mijne kinderen, al hadt gij uwe eerste

50

-ocr page 57-

VOOR DE COMMUNIE.

onnoozelheid zonder vlek bewaard, of hadden ook bittere tranen, met het bloed van uwen Zaligmaker in het bad van boedvaardigheid vermengd, u, na schandelijke vlekken, witter gemaakt dan sneeuw; al wist gij, het geen niemand geweten heeft, dat gij meer de liefde van God waardig zijt dan zijnen haat, toch zoudt gij tot zijn aanbiddelijk Sacrament niet moeten naderen dan met gevoelens van eene diepe ootmoedigheid. Want het is voor geenen mensch dat gij eene woning moet bereiden, het is voor eenen God. Die zelfde God die u geschapen heeft, die zelfde God die u afgekocht heeft, die zelfde God die u eens zal oordeelen, die God dien de engelen aanbidden en onder wiens macht zelfs diegene plooien die de wereld dragen, die zelfde God om zich volgens uwe krankheid te schikken ontdoetzich van eene glorie welker glansgij niet zoudt kunnen onderstaan; hij vergeet zijne majesteit, in zoo ver, dat hij zich verbergt onder de gedaante van dagelijksch brood om door zijne eigene zelfstandigheid zoo kranke schepselen te bezoeken en te voeden.

Dat wonder van zijne liefde verbaast mij meer dan de mirakelen zijner almacht. Dat God door de macht van zijn woord de zelfstandigheid van het brood en van den wijn in zijn vleesch en bloed verandere; dat dit vleesch en bloed onafscheidelijk vereenigd zijn in de hostie en in den kelk; dat zij ter zeiver tijd zijn in den

51

-ocr page 58-

VOOU DE COMMUNIE.

52

hemel en in elke geconsakreerde hostie; dat de schijn van het brood en van den wijn hunne kleur, hunnen smaak blijft behouden dan wanneer het geen brood of geenen wijn meer is; dat het lichaam van Jesus toch nooit verbroken wordt al wordt de heilige hostie gebroken, ziedaar wonderheden die het den mensch niet gegeven is uitteleggen of te verstaan. Nogtans zegt mij de rechte rede dat er niets onmogelijk is aan God, en ik begrijp k!aarlijk dat hij veel meer zaken kan dan ik zou kunnen begrijpen. Maar dat God zich aan mij geve, dat hij mij geve zijn vleesch en zijn bloed, zijne ziel, zijne godheid, zijne verdiensten, zijne deugden; dat hij van het allaar, waar ik hem aanbid, in mijn hart kome om mij te bezoeken; dat hij mij tot voedsel diene en zich op de innigste wijze met mij vereenige, dat maakt mij verstomd, en het schilt maar weinig dat ik, van het gedacht mijner ellenden overtuigd, hem niet smeeke van zich van mij te verwijderen. Zekerlijk zou ik tot hem niet durven naderen indien zijn woord min dwingend, zijne uitnoodigingen min teder en zijne dreigingen min schrikkelijk waren, ik gevoel dat, indien hij verheven is en op eene behoorlijke wijze niet kan vereerd worden dan van de ootmoedigen, het bijzonder in dit mysterie is dat hij groot is door zijne liefde, en dat ik hem door de ootmoedigheid en de vernedering moet verheerlijken.

-ocr page 59-

VOOR DE COMMUNIE.

Om de twee sfeenen tafelen, op welke de haamp;d Gods zijne tien geboden geschreven had, te bewaren, was er cene ark noodig, gemaakt uit onbederfelijk hout, dat met zuiver goud bekleed was. Om die ark op eene behoorlijke plaats le stellen, was er niet min noodig dan een tempel, tot welks opbouwing de wijze, de rijke en machtige koning Salomon zeven jaren besteedde. De onvergelijkelijke Esther moest een gansch jaar in dienstbaarheid en moeite overbrengen om As-suerus aangeboden te worden; en gij, mijne kinderen, die uwe nederigheid, de armoede uwer ziel en de bedorvenheid uws harten niet kunt loochenen, gij gaat ontvangen diengenen die de wet maakt en die aan de propheten zijne inspraken geeft; diengenen die de uitgebreidheid van gansch de aarde niet kan bevatten, diengenen van wien de hemelen hunnen luister ont-leenen! Gij gaat ontvangen dit goddelijk woord dat in den hemel, op de aarde en onder de aarde aanbeden wordt, aanroepen wordt, gevreesd wordt als de Koning der koningen en de Heer der heeren! O deelt hier in mijne gevoelens : op uwe knien neergebogen en het hart vervuld van cenen heiligen eerbied, roept met mij : van waar komt mij toch het geluk dat mijn Heer en mijn God zich gewaardige mij te bezoeken? Waar door heb ik zoo eene uitstekende gunst toch kunnen verdienen? De hemelen kunnen u niet

-ocr page 60-

VOOR DE COMMUNIE.

bevatten, o mijn God, hoe zult gij dan in mijn hart eenen troon vinden waardig van u? Is het geloofbaar dat gij lot zoo ver vergetet wat gij zijt en wat ik ben?

Ja, mijne kinderen, de Heiligen van Israël gaat uw deel worden. Nog een oogenblik en de hoop die ik u gegeven heb gaat volbracht worden, de goederen die ik u beloofd heb zullen u verrijken, de God, wiens bezoeking ik u aangekondigd heb, zal in u treden om u te genezen, om u te voeden, om u te verlichten, om u te verdedigen, om u het eeuwig leven te verschaffen, om u de verzekering te geven van eene gelukkige verrijs-senis in den laatster, dag, om u met zijne weldaden te overladen. En in dat alles vergeet hij noch wat hij is, noch wat wij zijn. Hij bedekt de menigte uwer beledigingen met de menigvuldigheid zijner barmhartigheden ; hij bestrijdt uwe ongeloovigheid door de nitstekenste zijner weldaden; hij daalt neder tot u om u te verheffen tot hem. Wij denken als menschen, bij bemint, hij gaat te werk als God. Zijt gij ondankbaar geweest, hij heeft niet opgehouden uw vader te zijn. Gij liept in uw verderf, en hij stelt zijne glorie in u te redden. Zonder hem zoudt gij ten hoogste ongelukkig zijn; om u gelukkig te maken doel hij, om zoo te zeggen, te kort aan zijn zeiven.

O afgrond van verhevenheid en van goedheid! O schat, o bron van al de gratiën! Kostbaar uitwerkse

54,

-ocr page 61-

VOOR DE COMMUNIE.

van de edelmoedigste liefde! Heilige band die mij met God vereenigt! Onderpand en gedenkstuk van zijne tederheid tot de menschenl Brood des levens! Aangenaam voedsel! Zaad van onsterfelijkheid! Heilig gastmaal, wat zijt gij wonderenswaardig! Wat zijt gij wenschbaar! Onder welke minzame betrekkingen biedt gij mij den Heer Jesus aan! In alle andere geheimen verdient Jesus al mijnen eerbied, al mijne aanbidding, al mijne hulde, maar ik gevoel dat ik liein vooral in dit mysterie moet beminnen en op zijne goedheid moet betrouwen; ik gevoel dat hij in dit mysterie op eene bijzondere wijze mijn vader, mijn vriend, mijn beschermer, de steun van mijne krankheid, de God mijner zaligheid is.

Verlangt dus naar hem, mijne lieve kinderen, even als een dorstig hert verzucht naar eene waterbron. Dat er niets meer zij, noch in den hemel noch op do aarde, dat u behage zonder hem; opent uwe harten, hij zal ze vervullen; laat hem toe dat hij u met de vlammen zijner liefde ontsteke, en gij zult ondervinden welke de invloed der onuitsprekelijke zoetigheden is die hij verborgen en bewaard heeft voor die hem vreezen. Stelt geene grootere palen aan uw betrouwen en aan uwe dankbaarheid dan hij er in stelt aan zijne tederheid, en uwe verlangens, hoe groot zij ook mogen zijn, zullen minder zijn dan het geen hij u vandaag geeft, üe

-ocr page 62-

VOOR DE COMMUNIE.

vrede, de vreugd, de wijsheid, het geluk en ontelbare goederen zullen u toekomen door hem en met hem.

Het aanschouwen van de eerste Communie, lieve christenen, brengt gewoonlijk aan diegene die er bij tegenwoordig zijn heilzame overwegingen te binnen, het herrinnert hun kostbare gedachtenissen, het ontsteekt in hen hevigen rouw. Dat aanschouwen beweegt altijd, het beweegt de goddeloozen zeiven; meer als eens heeft het hun tranen uit de oogen geperst. Zoudt gij er ongevoelig aan zijn, lieve christenen, gij die ik voorzeker als geene goddeloozen aanzie? Op het zien dan van deze kinderen, voor hel eerste maal aan de tafel des Ilce-ren toegelaten, herinnert u den gelukkigen dag op welken u eene gelijke gunst verleend wierd. Wat waart gij dan? Wat gevoeldet gij dan? Wal verlang-del gij dan? Welke waren dan uwe beloften? Gij waart eenvoudig en onplichtig als eene duif; de misdaad had u ten minste niet bedorven, of indien eenige vlekken den glans van de schoone en kostbare onschuld, die gij in het doopsel ontvangen hadt, reeds verdoofd hadden,gij vatte er schaamte over op,gij kon-det uwe misdaden niet ontveinzen, gij biechtet ze met rechtzinnigheid, met droefheid, en gij vreesdet zoodanig van eene slechte communie te doen dat de dienaar van Jesus u moest gerust stellen. In een woord, gij hadt al uwe misdaden uitgewasschen in het bloed van Jesus en in uwe tranen.

50

-ocr page 63-

VOOR DJi COMMUNIE.

57

O hoe zoet waren u die tranen! Welken vrede genoot gij in het midden van uwe godvruchtige vreesachtigheid! Welke vurige verlangens, welke heilige onverduldigheid om Jesus te ontvangen ! Dat eerste bezoek van uwen Zaligmaker verschafte u meer dan gij zoudt durven verlangen hebben; het overlaadde uwe ziel met troost en vervulde uw hart met wellusten die gij niet kendet. Gij waart met God, en gij waart van hein te vrede; gij genoot het vermaak van hem te beminnen en van hem bemind te worden. Welke was dan ook uwe erkentenis, welke uwe aanbidding, welke uwe dankbaarheid! Welke voornemens van u onverbrekelijk aan hem vast te kleven, van hem geheel uw leven te gehoorzamen, van hem eeuwig te beminnen! Even als de heilige Paulus durfdet gij al de schepselen en al wat op aarde is uitdagen om u ooit te scheiden van de liefde die u met Jesus vereenigde. En, herinnert het u eens wel, die gelukkige vervoering van eene tedere en oprechte godsvrucht hebt gij geproefd zoo lang gij de vrees des Heeren bewaard hebt, en dat gij getrouw gebleven zijt in het onvan-gen der heilige sacramenten. Voorzeker hebt gij niet opgehouden de zoetigheden die God bewaart voor die hem dienen te gevoelen, dan van het oogenblik dat uw hart, ophoudende van rein te zijn, ook ophield hem te beminnen. O hoe is het goed toch verduisterd! Gij

-ocr page 64-

VOOR DE COMMUNIE.

58

die voorheen de welbeminde des Heeren waart, waarom zijt gij het nu niet meer? Waarom vergaat gij nu van honger, gij die u dan met het brood der engelen spijsde? Waarom zie ik u, die, met het bruiloftskleed versierd, u aan zijne tafel voedde, nu met slechte en vuile kleederen omhangen, genoodzaakt om u met on-rcinigheden te verzadigen? O het kan niet anders zijn dan omdat God, die de vreugd uwer jongheid was, u veracht heeft, en u aan de macht v n de vijanden uwer zaligheid overgelaten heeft. Er is u niets meer overgebleven van de oprechtheid, van de leerzaamheid, van de zedigheid uwer jeugd. Het geloof bestuurt u niet meer, de hoop vertroost u niet meer, de vrees weder-houdt u niet meer. Valsche grondregelen hebben uwen geest doen dolen, valsche vermaken hebben uw hart verleidt, valsche goederen en valsche aantrekkelijkheden hebben uwen wil veranderd; de christelijke eenvoudigheid is teenemaal in u verdwenen. Eigenzinnigheid, eigenliefde, neiging tot oenen schandigen drift hebben de plaats vervangen der wijsheid, en bestieren u. Gij toont noch verduldigheid in uwe bezigheden, noch onderwerping in uw lijden, noch betamelijkheid in uwe uitspanningen. Zwichtend onder het gewicht van een slecht geweien, bezield met ondeugende nelgingen, geketend door cene ingewortelde gewoonte, vol walg voor God en voor zijnen dienst, vijand van

-ocr page 65-

VOOR DE COMMUNIE.

alle moeielijkheid en geweld, onbekwaam lot de minste opoffering, zonder anderen regel in uwe zeden dan de baatzucht en het vermaak, zonder godsdienst in de oefeningen van den godsdienst zelven, zonder verlangen, zonder voornemen, zonder wil om van leven te veranderen, zonder vrees misschien voor de eeuwige bestemming van uwe ziel, brengt gij mij in de gedachten den verloren zoon, die, na zottelijk zijn erfdeel ver van zijn vaderlijk huis verkwist te hebben, tot zoo ver gebracht werd dat hij het lot der dienstknechten, die in zijn vaderlijk huis waren, benijdde, en dat hij aan de verkens onttrok een deel van de schellen die men hun te eten gaf, om den honger die hem kwelde te stillen.

Helaas, gij schijnt levend en gij leeft niet; het leven der gratie is in u uitgedoofd, gij zijt dood in de oogen van God.

De overmaat van het kwaad zou zijn indien gij dacht dat gij nog leefdet, indien gij uwe ellende bemindet. Ik ken van die menschen die met drift de vuiligheid der zonden eten na dat zij zich met het brood der engelen gespijsd hadden, en die, na met liefde op de borst van Jesus gerust te hebben, hunne wellust vinden zich in de overdaad en in de ongebondenheid te wentelen.

God zij geloofd, zoo ver zijt gij niet gekomen, mijne broeders, wat ffij ook doet, heimelijke bitterheden ver-

59

-ocr page 66-

VOOK DE COMMUNIE.

gifligen uwe plichlige vermaken. Neen, gij hebt geenen vrede; de wroeging, de onsteltenis, de vrees bevangen nog uw hart, en ondanks u gevoelt gij wat kwaad het is voor u en hoe bitter het is den Heer uwen God verlaten te hebben.

Doch aan wie zult gij die verwijdering, die verge-tenheid van God, de wanorders an de kwalen die er het beweenlijk gevolg van zijn, aan wie zult gij dit toeschrijven? God verrechtvaardigt zich en vraagt u door den mond van eenen propheet wat hij u gedaan had, waarin hij u bedroefd had, en welke rede van klagen hij u gegeven had. Hij verwondert er zich zeiven over, en zegt aan den hemel van er over te beven en van er ontroostbaar over te zijn ; zij hebben mij verlaten, zegt hij, mij die de bron van de levende wateren ben, om lot de slijkachtige wateren van de ondeugd over te gaan. God klaagt er over als over eene monsterachtige ondankbaarheid : indien die gene die mij haatte, zegt hij, mij aldus behandeld had, ik had het misschien verdragen, maar gij zijt het, die mijn vriend waart, gij dien ik aan mijne tafel liet zitten, gij dien ik met mijn eigen vleesch voedde, en die er zoo veel zoetigheid in vond! Het is het kleed van Joseph, riep Jacob, als men hem het bebloed kleed van zijnBji ongelukkigen zoon aanbood, een wild dier heeft Joseph verslonden!

Op u ook, lieven broeder, 1 eve zusier, herken ik de

60

-ocr page 67-

VOOU DE COMMUNIE.

droevige flarden van het schoon kleed welk uw he-melsche Vader u in hel heilig doopsel aangegeven had, en daar onder ontdek ik de schriklijke wonden die u deze wilde beest gedaan heeft, wiens landen, zegt het Heilig Schrift, de zielen dooden. Ik herken in u ook christenen, maar christenen die de zonde aan de gratie heefl doen sterven. Ik hoop nogtans dat ik u niet zal moeten beweenen tot dat ik in hel graf zal nederdalen; ik hoop dat gij tol God zult lenig keen.n en dal gij het leven zult terug krijgen.

O zondaren, mijne broeders, ik smeek u, komt toch eindelijk tol uwen God terug; scheidt u toch af van de zonden, de eenige bron uwer kwalen; komt loch uwe ziel in hel bloed van den Zaligmaker wasschen; er is geene wond, hoe diep zij ook moge zijn, die hij niet zou kunnen genezen. Vlucht daarna de zonde als een serpent, en nadert lot hel zelve niet meer, uil vrees dal het u vast grijpc en u dezen keer wonden toe-brenge die ongeneesbaar zouden zijn. Komt in de oprechtheid van uw hart terug tol den vriend uwer jongheid, lot dien God wiens liefde de troost, hel welbehagen uwer eerste jaren was. Hij heeft beloofd dal hij u zou ontvangen, en zelfs dal hij u dc vruchten van die jaren die, in zijne ongenade doorgebracht, lot uwe veroordeeling zouden strekken, terug zou geven.

Cl

-ocr page 68-

VOOll DE COMMUNIE.

En gij, mijne kinderen, wordt wijs door het ongeluk van», die het niet altijd geweest zijn, en bewaart de gratie, die u vandaag geschonken wordt, zoodanig, dat gij er nooit het misbruik moet van beweenen.

Wat u betreft die ons het voorleden jaar gesticht hebt door de gesteltenis die u bezielde ten tijde der plechtigheid welke wij vandaag vernieuwen, gij die voor het meestendeel gedurende den loop van dit jaar mijnen troost en mijne vreugd uitgemaakt hebt, door uw goed gedrag en door uwe nauwkeurigheid in alle maanden lot de heilige Sacramenten te naderen, vernieuwt vandaag de gevoelens die u het eerste maal tot de heilige tafel geleidden : gaat voort met er u alle maanden aante-bieden, en gij zult er de zaligheid en het leven vinden.

Vaders en moeders van deze gelukkige kinderen, en gij allen, mijne lieve parochianen, neemt deel in deze stichtende plechtigheid, stelt uw belang in deze kinderen, vereenigt uwe gebeden met de onze, om over hen de gratie aftetrekken die zij in dit oogenblik noodig hebben; zeggen wij allen te zamen met eene oprechte godvrucht en tedere liefde : heilige Vader, gewaardig u het gebed te aanhooren dat wij u voor onze kinderen toesturen. Maar wat zeg ik, onze kinderen; neen het zijn uwe kinderen, vermits gij het zijl die ze naar uw beeld geschapen hebt. Goddelijke Zaligmaker, zij hooren u loe, rails gij ze ten prijze van uw bloed afgekocht

-ocr page 69-

NA DE COMMUNIE.

03

hebt. Heilige Geest, zij zijn uwe woning, uw tempel, mits gij ze geheiligd hebt. llemelsche Vader, gelief hen te zegenen ; Zaligmaker der wereld, zuiver hen ; heilige Geest, versier hen met uwe gaven, opdat zij waardiglijk het brood des levens nullen, en dat dit geheiligd brood voor hen de zegepraal zij van het eeuwig leven. O goddelijke Jesus, de kinderen waren op eene bijzondere wijze het voorwerp van uwe voorliefde; gij wildet dal men ze u aanbood om hun uwen zegen le geven : zie hier de onze, gewaardig ze te zegenen; bereid hen om u le ontvangen; kom in hen uwe woning vestigen; leef in hun hart, leef er voor altijd, opdat zij het geluk hebben in u le leven in de eeuwigheid. Amen.

Bonnardel.

NA DE COMMUNIE.

Wat is hij verheven, wat is hij heerlijk in zijne giften, wat is hij rijk in barmhartigheid, de God dien wij dienen! Hij is de opperste meesler van het heelal : geheel de aardbodem kan hem niet bevallen, en dat niet tegenstaande gewaardigt hij zich in uwe harten op te

-ocr page 70-

NA DE COMMUNIE.

sluiten! O onverslaanbaar wonder! O overmaat van liefde en van tederheid die God alleen kan uitwerken, en die de mensch nooit zal kunnen begrijpen! Mijtie lieve kinderen, geeft u over aan verrukkingen van erkentenis en van liefde, üit wonder overwegende, zegt met den propheet ; wat zal ik u terug geven, o mijn God, voor de onschatbare gift die gij mij nu gedaan hebt? of wel, van uw onvermogen doordrongen, noo-digt al de schepselen uit om den Heer te loven, om dat hij in u zijne barmhartigheid onderscheiden heeft.

Lieve christenen, vereenigen wij onze stem om de barmhartigheid des Heeren te openbaren. Gij bijzonder, vaders en moeders, getuigen van de gunsten die hij aan uwe kinderen komt te bewijzen, stort u uit in erkentenis en dankbaarheid. De Allerhoogste heeft zijnen troon in hun hart gevestigd, hij berust er als in zijn tabernakel. De Zoon van God heeft zich in uwe kinderen ingelijfd, met uw bloed vloeit ook zijn bloed in hunne aders. O overmaat van liefde! O mijn God, wat is de mensch dat gij hem aldus gedachtig zijt? Hij verdient alleenlijk niet een enkele uwer oogslagen, en gij gewaardigt uwe woning in zijn hart le maken! Heilige Maria, engelen des hemels, heilige apostelen, luisterrijke belijders, onoverwinbare martelaren, zuivere maagden, rechtvaardige zielen, heiligen des hemels en der aarde, doet het gewelfsel des hemels

64

-ocr page 71-

NA DE COMMUNIE.

van heilige lofzangen weergalmen : herhaalt gedurig, herzegt zonder einde : wat is God toch goed, wat is hij wonderbaar? zijne barmhartigheid is zonder palen!

O mijne ziel, gij zijt met God vereenigd; gij maakt met hem maar eene en de zelve zelfstandigheid meer uit! Een nieuwe hemel, eene nieuwe aarde zijn dus voor u geschapen. Ja, Heer, al wat u in den hemel aanbidt, aanbidt u nu in mijn binnenste : al wat in mij is vereenigt zich met de welluidendheid der engelen en der heiligen om u hulde te bewijzen. Mijne beenderen springen op van vreugd, al wat ik ben roept : o God wie is er aan u gelijk! Wijn hart en mijn vleesch herkennen met verrukking dat het de levende God is die in hen woont. Het dunkt mij dat alle schepselen mij, om mij geluk te wenschen, op dit oogenblik zeggen : de heilige van Israël is in uw binnenste. O onbegrijpelijke vereeniging! Het is mij onmogelijk ze uittedruk-ken, doch ik gevoel ze. O roemwaardig verbond! Mijn God is aan mij, en ik ben aan hem; hij verblijft in mij, en ik in hem. O mijne ziel, proef en zie hoe zoet de Heer is. O wat is zijne barmhartigheid toch onuitsprekelijk!

Ja, mijne lieve kinderen, proeft en ziet hoe zoet de Heer is, doch bevredigt u niet het voor eenige ooge-blikken te gevoelen. Helaas, het afgnjsselijkste der ongelukken zou zijn een zoo heilig verbond te schenden, eene zoo nauwe eenheid te verbreken! Dit gedacht alleen doet mij sidderen. 3

65

-ocr page 72-

NA DE COMMUNIE.

cc.

O indien wij xy, na uwe eersle communie, verstrooid zien, weinig ingetogen in hel gebed, ongetrouw aan de oefeningen van onzen heiligen godsdienst en aan de plichten van uwen staat, wederspannig aan uwe ouders, dan zouden wij met droefheid vermoeden dat de Heer in u niet meer woont, want het uitwerksel van eene goede communie moet zoo klaarblijkelijk zijn als de godsvrucht van welke gij ons vandaag zoo gevoelijke teekenen geeft. O nu dat gij Jesus in uw hart bezit, smeekt hem met nadruk dat hij u in zijne liefde late volharden, vertoont hem uwe zwakheid, legt hem uwe noodwendigheden uit, hij zal zich haasten u te verhoeren. Weihoe, zou hij u eenige gunst kunnen weigeren op het oogeblik dat hij zich zeiven aan u gegeven heeft? Zegt hem dan met het levendigste betrouwen : o mijn God, wees mijne sterkte; laat niet toe dat ik mij ooit van u verwijdere. Ah 1 de vijanden van mijne ziel gaan alle geweld gebruiken om mij tot hen te trekken. Zij verwachten mij na deze heilige communie om mij van uwen dienst alterukken. Lven als die zondaren waar in het schrift van gesproken wordt, zullen zij mij zeggen : vervoeg u met ons. O mijn God, verwijder ze van mij; dat ik toch nooit aan hunne aanlokkingen gehoor geve; dat ik hun altijd kunne antwoorden met den apostel : tot wie zou ik gaan, en in wie anders zou ik de zaligheid en het leven vinden dan in mijnen God. Hecht mij aan u, mijn

-ocr page 73-

NA DE COMMUNIE,

minnelijke Jesus; hecht mij aan u door de banden van liefde, die sterker zijn dan de dood, en bind mij zoodanig aan u, dat ik den duivel en al zijne arglistigheid, de wereld en al hare aantrekkelijkheden, de dood zelf met al wat zij schrikverwekkend heeft kunne uitdagen van mij nooit van u, o mijn Heer en God, te kunnen scheiden. Verwijder van mij alle gelegenheid, alle gevaar van u te vergrammen, en versterk mij in mijne krankheid. Maak dat ik u nooit een enkel oogenblik uit het oog verlieze; houd mijnen geest, mijn hart en mijne zinnen altijd aan u vereenigd. Bestier al mijne werken tot het goede, en dat ik nooit iets verrichte dan wat u kan behagen. Mijn God, mijn God! de eenigste wensch mijner ziel, het vurigste verlangen mijns harten is dat gij altijd met mij blijvet. Ik ben nu verheven tot de waardigheid van lidmaat van uw lichaam; maak dat ik ze nooit verlieze, houd nooit op mijn leven te zijn, behoud mij zuiver en vlekkeloos zoo lang ik op aarde zal zijn; en als ik op het punt zal zijn de aarde te verlaten, in het oogeblik mijner dood, gewaardig u dan tot mij te komen, goddelijke Zaligmaker; geef mij dan uw heilig lichaam, op dat ik uit deze aarde van ballingschap niet verlrekke dan om mij met u gaan te veree-nigert in mijn hemelsch vaderland, in de gelukzalige eeuwigheid.

Wat zou er ons meer te verlangen overblijven, mijne lieve kinderen, indien wij u allijd in deze gesteltenis

67

-ocr page 74-

NA DE COMMUNIE.

zagen? Hoe gelukkig zouden wij zijn indien wij, tot loon van onze werken, u voor altijd aan Jesus getrouw gemaakt hadden! Leert ten minsten vandaag, dat gij de zoetigheid der deugd proeft, de deugd beminnen; proeft en ziet hoe goed de Heer is; bekent dat er niets zoo zoet is dan met hem vereenigd te zijn. Zegt mij eens, mijne lieve kinderen, hebt gij ooit eene zuiverdere, eene wellustigere vreugd genoten dan in deze oogenbltk-ken? Antwoordt mij eens. — Gij weent... oja weent, mijne lieve kinderen, misschien zult gij nooit in uw leven zoetere tranen storten, en misschien zal ik ook nooit zoeteren troost genieten. Als ik u deugdzaam zal zien, dan zal ik aan 'mij zeiven zeggen : zie daar kinderen die ik voor Jesus gewonnen heb, indien zij in do deugd volharden dan zullen zij mijne vreugd en mijne kroon zijn. Daarom ook zal ik niet ophouden u aante-wakkeren om te volharden, dit zal in het toekomende het einde zijn van de onderwijzingen en van den raad die ik u zal geven.

Waar zult gij ook volharden? Helaas dit is het voorwerp van mijne vrees. Ik heb zoo vele kinderen gezien die zoo wel gesteld schenen als gij het nu zijt, die mij de schoonste beloften gedaan hadden, en die nu losban-digen zijn, zonder godsvrucht, zonder gedrag. Zult gij niet doen gelijk zij? Ah wat eene achterdocht voor mij! Gij gaat zoo vele hinderpalen ontmoeten! Gij zult zoo menigvuldige slechte voorbeelden rond u zien! Die

68

-ocr page 75-

NA DE C0JI1IDNIE.

slechte voorbeelden, die hinderpalen zult gij misschien vinden in uwe bloedverwanten, in uwe vrienden : hun slap en weinig christelijk leven zal voor u eene gedurige opwekking zijn tot de verslapping. Er is moed noodig, mijne kinderen, er is sterkte van doen om aan deze voorbeelden te wederstaan. Wel nu, die sterkte zult gij pulten in het gebed, in de heilige Communie en in de verwijdering dor wereldsche vermaken. Gedenkt dat de weg die naar de hel geleidt breed is en dat het getal van die dezen bewandelen groot is; ge'denkt dat integendeel de weg die naar den hemel geleidt smal is, en dat het getal van die dezen volgen klein is. Volgt dan het groot getal niet dat verloren loopt, volgt het klein getal van de goede christenen die de deugd oefenen. Ziet daar den eersten vijand dien gij te bevechten en te vluchten hebt, de wereld.

Er is nog een ander, gevaarlijker en schriklijker, te weten, uwe driften.

Helaas, mijne kinderen, deze gaan met de jaren toenemen. Die bron van bedorvenheid die gij in u draagt, zal zich van dag tot dag versterken. Misschien hebt gij hem alreeds maar al te veel gevolgd. O indien de beginselen reeds zoo bedorven zijn, oordeelt dan welke de gevolgen zullen zijn! Indien uwe driften, die maar even ontstaan, reeds zoo sterk zijn, wat zult gij dan doen als zij tot het hoogste punt van hunne sterkte zullen gekomen zijn? Luistert eens, mijne kinderen, naar

69

-ocr page 76-

NA DE COMMUNIE'.

den raad die de beste uwer vrienden u gaat geven. Wederstaat van het begin af aan de bekoring, dit is het zekerste middel van ze te overwinnen; maakt u van nu af gewoon uwe driften te bevechten, en zij zullen altijd slap zijn. Dit eerste geweld zal overvloedige zegeningen voor gansch het overige van uw leven over u trekken; God zal daar door meer genegen zijn om u te bewaren, gij zult in hel midden van de bedorvenheid der wereld leven zonder er door bezoedeld te worden, gij zult gelijk zijn aan de drij hebreeuwsche kinderen die de Heer in het midden der vlammen bewaarde omdat zij hunne jonge jaren in de godsvrucht en in de onnoozelheid overgebracht hadden. Alles hangt van het begin af, mijne kinderen, indien uwe jonkheid wijs en geregeld is, de deugd en de vrees des Heeren zullen u atijd bijblijven. Als gij in zegening zult gezaaid hebben, zegt de heilige Paulus, zult gij overvloedige zegeningen plukken.

Bijzonderlijk, mijne kinderen, gaat menigmaal terug lot de heilige communie; laat nooit meer dan eene maand verloopen zonder lot de zelve te naderen. Zij zal u van de zonden behoeden, zij zal u in het midden van al de bekoringen van hel leven ondersteunen, zij zal u tegen de aanvallen van den duivel, van de wereld en van hel vleesch versterken. Immers als gij Jesus in uw hart draagt, welke zal dan uwe sterkte niet zijn tegen den duivel? Als hij u komt bekoren, zult gij hem, even

70

-ocr page 77-

NA DE COMMUNIE.

aJs de heilige Martinus, met verzekering antwoorden ; vertrek, o wreed dier, er is niets in mij wat u toehoort; vlucht in het vuur tot het welk gij en al degene die u volgen veroordeeld zijn. Wat mij aangaat, ik hoor aan God toe, ik bezit Jesus in mijn hart : wat een kostbare schat! Neen, neen, ik wil hem niet verliezen.

En, gelooft mij, mijne kinderen, de duivel kan aan Jesus niet wederstaan; op de tegenwoordigheid van Jesus is hij gedwongen de vlucht te nemen. Gij zult dus over zijne aanvallen zegepralen. Ziet daar de vrucht, het uitwerksel van het dikwijls naderen tot de heilige tafel. Als gij er maar zeer zelden zoudt toe naderen, zullen ook uwe krachten verslappen, gij zult allengskens verflauwen, en die verflauwing zal u tot de zonden brengen. Dan zal de duivel, Jesus in uw hart niet meer vindende, in u ook niets meer vinden wat hem wederstand biedt, gij zult zijnen speelbal worden, en hij zal u meer en meer in de zonden neder-storten. Na mate gij in jaren toeneemt, zult gij ook toenemen in de misdaad; gij zult beginnen met God te vergeten en gij zult eindigen met hem te verachten : aldus bereidt gij u ongelukkige en misdadige dagen, een leven heel onrustig en vol driften, eenen droeven en verlaten ouderdom, eene afgrijsselijke dood. O mijn God! behoedt deze kinderen van zoo een afgrijsselijk ongeluk.

71

-ocr page 78-

NA DE COMMUNIE.

Gelukkig, mijne kinderen, die van zijne jonkheid af het juk des Ileeren draagt. God zal hem zegenen; zijne driften, vroeg beteugeld, zullen hem meer onderworpen zijn, de deugd zal hem min kosten, zijne neigingen, naar de wet van God en naar zijne plichten gericht, zullen er hem als toe dwingen, zijne dagen zullen rustig zijn, zijn ouderdom verheerlijkt en zijne dood kostelijk in de oogen van God.

Ziet daar, vaders en moeders, wat gij menigmaal aan uwe kinderen moet herhalen; zegt hun, met den wijzen man, dat, die God van zijne jonkheid af dient, van God zal gezegend worden, dat zij maar ééne zaak te verrichten hebben. God dienen en hem beminnen. Wij geven u uwe kinderen terug onplichtig en zuiver, het is aan u van ze in deze onplichtigheid en in de gevoelens met welke gij ze nu bejield ziet, te bewaren. Aan u zal God rekening vragen van de gratiën die hij hun geschonken heeft. Vandaag gaat gij eene nieuwe verplichting aan met God en met uwe kinderen, te weten van over hun gedrag met meerdere zorg dan ooit te waken, van hun menigmaal tot de heilige sacramenten te doen naderen, en bijzonderlijk van er hun het voorbeeld van te geven. Wee aan u indien zij door uwe schuld verloren gaan! gelukkig, integendeel, indien zij door uwe zorg en door uwe goede voorbeelden in de deugd volharden, dan zult gij allen in den hemel vereenigd zijn.

7-Z

-ocr page 79-

NA DE COMMUNIE.

73

Almachtige God! Gij alleen kunt de volharding geven; o, ik smeek er u om, geef ze aan deze kinderen. Hemelsche vader, gij hadt ze mij toevertrouwd, ik heb getracht hun uwen naam en uwe liefde kenbaar te maken; voltrek door uwe gratie het werk dat gij door mij gewaardigd hebt te beginnen. Ik vraag u niet van ze uit de wereld te trekken, zij moeten strijden, zij moeten de kroon, die gij niet belooft dan aan deze die kloekmoediglijk zullen gestreden hebben,-verdienen; maar ik smeek u dat gij hen van de aansteking der wereld en der zonden zoudt bewaren ; ik smeek u, door de liefde die gij uwen goddeljken Zoon toedraagt, ja u, o Jesus, smeek ik door uw vleesch en bloed met welke gij hen vandaag gespijsd hebt, hen in uwe liefde te bewaren. O Maria, o onze tedere moeder, ik beveel u deze kinderen aan. Neem ze onder uwe moederlijke bescherming, verdedig hen tegen de aanvallen des duivels, bewaar hen in de onnoozelheid, bevestig hen in het voornemen dat zij vandaag gemaakt hebben van altijd aan God getrouw te blijven, opdat zij zamen vereenigd zouden zijn in de eeuwigheid. Amen.

Bonnardel.

-ocr page 80-

Vernieuwing van de beloften des doopsels.

Salvos nos fecit Deus per lavacrum regencratlonis. God heeft ons gered door het Tfater des doopsels.

Tit. 111-6.

Als God u de gunst van het doopsel verleende, mijne kinderen, dan waart gij niet in staat de grootheid van die weldaad te kennen, noch hem er over te bedanken. Hij heeft u met cene overmaat van barmhartigheid voorkomen dan wanneer gij ze niet kondet verlangen of niet kondet kennen. Maar vandaag dat gij die onuitsprekelijke weldaad kent, vandaag dat hij, tot onderpand van de gratie u in het heilig doopsel gegeven, zijn eigen zeiven aan u heeft willen mededeelen, is het vandaag ook uwe plicht niet hem er op eene plechtige wijze uwe dankbaarheid over te betoonen en door uwen eigen mond en uit eigen wil de beloften te vernieuwen die uw peter en uwe meter voor u en in uwen naam gedaan hebben ?

Denkt er wel op, mijne kinderen, gij waart in zonden ontvangen, door het doopsel zijt gij er van ontslagen geworden. Door uwe geboorte waart gij slaven van den duivel, door het doopsel heeft God u voor zijne

-ocr page 81-

VERNIEÜWIXG DER BELOFTEN.

kinderen aangenomen. Gij hadt van uwe ouders een vergankelijk leven ontvangen, door het doopsel heeft God u een goddelijk leven medegedeeld. Wat eene weldaad! Welk eene gunst! Vereischt zij van u de levendigste dankbaarheid niet? De doopregisters getuigen dat gij dit kostelijk sacrament hebt ontvangen, maar wat hebt gij er ontvangen? Hoe hebt gij het ontvangen? Wat deed gij in dit belangrijk oogenblik? en wat moet gij vandaag doen om uwe dankbaarheid over zoo een groot weldaad te betoonen? Ziet daar eenige vragen op welke het noodig is dat ik u onderrichte.

Aanhoort mij dan aandachtiglijk, mijne kinderen, en vraagt den heiligen Geest dat hij uw hart opene om er zoo gewichtige waarheden in te ontvangen.

Zou een schuldenaar, die zijne schulden niet kan betalen en voor wie een ander betaald heeft, zou een ongelukige, die van zijne straf vrijgesproken is, zouden zij lichtelijk de gruvvelheid in de welke zij te voren waren, kunnen vergeten? Zouden zij zich in gevaar stellen van zich in dien afgrond terug neêr te storten met te ontbreken aan de verbintenissen die zij aangegaan hebben of die hun door hunnen verlosser opgelegd zijn geweest. Zonder twijfel, neen. En nogthans de christenen, door het doopsel aan de slavernij der hel ontrukt, verlost van de erfzonde, die hen voor alle eeuwen verloren wierpen; verheven lot de uitstekende

75

-ocr page 82-

VERNIEUWING DER BELOVTEN.

waardigheid van kinderen Gods, bestemd om hem eeu-wiglijk te bezitten, vergeten, misachten, schenden hunne beloften, hunnen eed. Die eed heeft nogthans wel plechtig geweest; de engelen des Heeren waren er de getuigen van; Jesus, op het altaar tegenwoordig, heeft hem ontvangen en geheiligd; de heilige kerk heeft die aanneming beschreven. Welke straf verdient zulken afval niet!

Komt terug op uwe stappen, mijne lieve kinderen, en komt er terug met een oprecht hart. Herrinnert u de verbindingen voor dewelke de gunst van het doopsel u toegestaan is geweest. Zonder twijfel zult gij van schrik getroffen zijn op het aanschouwen van den afgrond die gij u bereidet; zonder twijfel ook zult gij verzekerde maatregelen nemen om u te bevrijden van de gevaren die uwe ziel voor alle eeuwigheid zouden verloren werpen.

Als gij op aarde verscheent, uwe ouders, vol angst over uwe zwakheid en over de onzekerheid van uw leven, en door het geloof verzekerd dat gij in zonden geboren waart, en dat gij in den hemel niet kunt komen tenzij door het doopsel, wilden hen van uwe vergiffenis verzekeren en in uwe zaligheid voorzien. Men liep dan tot de kerk; maar de kerk was voor u gesloten. Uw peter en uwe meter bewilligden den minister van God om het smeekschrift, dat zij hun in uwen naam zouden aanbieden, te aanhooren. Zij stelden hun

76

i

-ocr page 83-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

77

boig voor u; zij verzekerden dat zij u eens zouden doen bekrachtigen dit gene wat zij in uwe plaats gingen beloven. De priester dan vroeg u, want het was altijd aan u dat hij sprak, en gij antwoordet door den mond van uw peter en uwe'meter, de priester zegde u dan : wat vraagt gij? Ik vraag het heilig doopsel. — Maar zijt gij bereid te leven en te sterven in het catholijk, apostelijk en roorasch geloof, en de geboden van God en van de Kerk te onderhouden? Gij betuigdet dat het daar uw inzicht was. Dan, als minister van den levenden God, geboodt hij aan den duivel van uit u te vertrekken en van in uw hart plaats te maken aan den heiligen Geest. Hij maakte op uw voorhoofd het heilzaam teeken des heiligen kruises, hij deed het ook op uw hart als om te zeggen dat gij voor altijd Jesus en het kruis moest beminnen, en u geheel uw leven moest roemen den leerling van eenen gekruisten God geworden te zijn. Hij legde in uwen mond gewijd zout, zinnebeeld van de wijsheid die ten allen tijde uwe werken moest bezielen. Eindelijk nadat gij de belijdenis van het geloof opgezegd hadt, werd u de deur der kerk geopend, en de priester geleidde u tot de vont. Daar, ver van u de verbintenissen, die gij op het punt waart aantegaan, te verbergen, eischte hij van u den heiligsten aller eeden. Verzaakt gij, zegde hij, aan Satan? Verzaakt gij aan zijne pomperijen? Verzaakt gij aan zijne werken? Deze woorden zijn uitdrukke-

-ocr page 84-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

lijk, en tot driemaal toe ook verzaaktet gij er plecbtig-lijk aan; en het was maar ten aanzien van dien eed dat hij toestemde om aan uwe beloften te voldoen. Dan, door de instelling van Jesus die aan zijne bedienaars zegde : gaat, doopt alle volkeren in den naam des Vaders, des Zoons en des heiligen Geestes, leert hun onderhouden al wat ik u bevolen heb, stortte de priester het levendmakende water op uw hoofd, hij doopte u in den naam des Vaders, des Zoons en des heiligen Geestes. O welke wonderbare verandering had er in dit oogenblik in u plaats! Nauwelijks had dit water over u' gevloeid, of uwe ziel werd uit de macht van den duivel verlost, de zonde verdween, de gerechtigheid heerschte in uw hart. Op dit oogenblik werd gij van het huisgezin van Adam overgebracht in de familie van Jesus, van de vergadering der zondaren in die van den Zoon Gods, van de macht der duisternis in het rijk van liefde, van de eeuwige dood tot het eeuwig leven. Op dit oogenblik werd gij de kinderen van den hemelschen Vader, de broeders van God den Zoon, de levende tempels van God den heiligen Geest.

Groote God, hoe verbazend zijn de uitwerkselen uwer almacht in het doopsel, in hetwelk een weinig water, met eenige woorden vervoegd, zoo eene wondere verandering in de ziel te weeg brengt! Aan u alleen, o almachtige God, is behouden op zulke wijze de grootste wonderen uit te werken.

78

-ocr page 85-

VERNIEUWING DER BELOFTEN. 79

lot teeken van uwe toewijding aan het geloof en aan Jesus, zalfde de priester uw hoofd met het heilig chrsraa; daarna bekleedde hij u met een wit kleed, zinnebeeld van de onnoozelheid die gij zoo even bekomen hadt. Dan zegde hij u : biedt dat kleed heilig en zonner vlek in het oogenblik uwer dood aan God aan indien gij eeuwiglijk met hem wilt leven.... Eindelijk gaf hij u eene brandende waskeers in de hand, om den glans te verbeelden dien gij alom moest verspreiden door uwe deugden en door uwe goede werken.

Wat al gebeden door den priester, gedurende deze heilige plechtigheid, tot den lieer gestuurd, om over u de gaaf van geloof en van volharding in de deugden die hij van u eischt, te doen nederdalen! Het is ook nog daarom dat de Kerk u eenen heiligen lot patroon, tot voorspreker bij den oppersten rechter gaf.

Ziet daar, mijne kinderen, de kostelijke en onwaardeerbare gratie die gij in uw heilig doopsel ontvangen hebt. Hebt gij ze bewaard? O hoe gelukkig is hij die de gunst van zoo eene heilige toewijding bewaard heeft! Waar is hij, o mijn God, en wij zullen hem loven, want gij hebt uwe barmhartigheid jegens hem doen uitschijnen. Stort aan de vaders en moeders eenen krachtdadigen wil in van gedurig te waken tot behoudenis van den kostelijken schat der onnoozelheid van hunne kinderen, en aan deze den wil van liever te sterven dan ze ooit te bevlekken.

-ocr page 86-

TERNIEUWING DER BELOFTEN.

Gij weet, mijne kinderen, op welke voorwaarde jod u die zoo schoone onnoozelheid gegeven had, er. op welke voorwaarde hij ze u nu terug geeft. Het is om de beloften die gij gedaan hebt van aan Satan, aan zijne pomperijen, aan zijne werken te verzaken; het is om de verbinding die gij aangegaan hebt van al de dagen uws levens aan God getrouw te blijven, en zijne geboden te onderhouden. Ziet daar uwe verbinding met God, ziet daar uwen eed, uwe beloften, zij zullen uwen troost of uwe wanhoop uitmaken in de eeuwigheid. Over deze beloften zult gij in het uur des doods geoordeeld worden. Indien gij ze getrouwelijk zult onderhouden hebben, dan zal de opperste rechter tot u zeggen : staat op, goede en getrouwe dienaren, ik ook zal aan mijne beloften getrouw zijn. Komt nu, de gebenedijde mijns Vaders, komt, bezit nemen van het rijk dat u van het begin der wereld bereid was; daar geene bekoring meer, geene droefheden, geen lijden meer : treedt binnen in de vreugd des Heeren : voor alle eeuwen zult gij mij zien, mij beminnen, mij bezitten.

Doch, lieve kinderen, indien gij in het uur des doods bevonden wordt ongetrouw geweest te zijn aan de beloften van uw doopsel, de Heer dien gij zult veracht hebben en zoo onwaardiglijk versmaad hebben, zal in zijne gramschap u zeggen : vertrekt van mij vervloekte, gij hebt de beloften die gij mij gedaan hadt geschon-

80

-ocr page 87-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

den, gij hebt mij verlaten om de gezindheid van den duivel te volgen; wel nu, gij zult hem ook volgen in den afgrond : gaat met hem in het eeuwig vuur : nooit zult gij mij zien, eeuwig zult gij in het vuur branden. Dan, zich tot de uitwerkers zijner wraakneming sturende, zal hij hun zeggen : bindt dezen ontrouwen dienaar en werpt hem in de uiterste duisternis; daar zullen tranen en knerzeling der tanden zijn. En terstond zullen duivelen zich op u werpen, en u met hen in de hel medeslepen.

Verstaat dan vandaag, mijne kinderen, van welke aangelegenheid het voor u is aan de beloften van uw doopsel getrouw te zijn. Als uw peter en uwe meter ze in uwe plaats deden, dan kondet gij niet weten waar toe ze u verplichtten, noch het geluk kennen welk u de getrouwigheid aan derzelver verbintenis moest verschaffen. Maar zoudt gij vandaag, dat gij er den prijs van kent, ze zelf niet willen bekrachtigen? En hebt gij nu ook niet vast besloten van er, met de gratie Gods aan getrouw te blijven? Ja, ik zie het, dit is uw inzicht. Eh wel, mijne kinderen, zet u op uwe kniën, en zegt uit ganscher harte : o, mijn God, mijn Vader! Ik heb dan het geluk uw kind te zijn. O Jesus! Door het heilig doopsel heb ik het recht tot uw eeuwig erfdeel bekomen. Ja, ik verzaak op nieuw aan Satan, aan zijne pomperijen en aan zijne werken; ik verzaak aan alle zonden. Aanbiddelijke Zaligmaker, print in mijn hart

81

-ocr page 88-

\

82. VERNIEUWING DER BELOFTEN.

uwe liefde en uwe vrees, opdat ik u altijd getrouw blijve. Amen.

Staat nu op, mijne kinderen, en trekt de beloften die gij nu gedaan hebt, nooit meer in. Gaat op den verjaardag van uw doopsel altijd te biechten, hoort dan de heilige mis, stelt u in staat van dan tot de heilige tafel te naderen; gaat daarna tot de doopvont, brengt u daar, in de tegenwoordigheid van God uwe ongetrouwigheden te binnen, en neemt er nieuwe voornemens voor het toekomende; vernieuwt dan uwe beloften gelijk gij het vandaag gedaan hebt. Wat meer is, laat niet eenen zon- of feestdag, niet eenen Communiedag voorbijgaan zonder ze te vernieuwen, en vergeet nooit dat, mits gij u verhonden hebt God te dienen en aan de zonden te verzaken, God ook, van zijnen kant, zich verbonden heeft u den hemel te geven. Geeft u dan over aan de vreugd want uwe namen zijn geschreven in het boek des levens.

Doch, opdat de vernieuwing van uwe beloften meer indruk op uw hart zou maken, zullen wij zamen naar de doopvont gaan. Gij zult uwe hand tot de doopvont uitsteken en de beloften uws doopsels uitspreken. Yan daar zullen wij naar den biechtstoel gaan, waar God u door het sacrament van boetvaardigheid de gratie van het doopsel, die de zonden u had doen verliezen, terug gegeven heeft, en daar ook zult gij vernieuwen wat gij er aan God beloofd hebt, te weten van in de

-ocr page 89-

TBBNIECWINe DER BELOFTEN.

doodzonden niet meer te hervallen. Eindelijk zal ik u aan den voet des altaars geleiden, waar Jesus zich aan u gegeven heeft in de heilige communie. Daar zult gij hem uit geheel uw hart aanbidden, hem bedanken over de onwaardeerbare gift die hij u vandaag gedaan heeft, en gij zult er hem beloven van hem menigmaal in het Sacrament zijner liefde komen te bezoeken en te ontvangen. O mijn God, gewaardig u deze kinderen in elke dezer plechtigheden te geleiden; stort in hen de gevoelens die hen moeten bezielen, en maak hen getrouw aan al de beloften die zij gaan uitspreken.

En wat zult gij, mijne lieve parochianen, gedurende deze zielroerende plechtigheid doen? Gaat in u zeiven, overweegt of gij de gratie van uw heilig doopsel bewaard hebt. Hebt gij ze verloren, o geeft u dan aan de bitterste droefheid over. Helaas gij hebt dit kleed van onnoozelheid en gerechtigheid, met welk gij voor God moest verschijnen, met zonden bezoedeld! Gij hebt die keers, het licht van het geloof, dat u roet de liefde bezielde, door uwe ongetrouwigheden, uitgedoofd 1 Gij hebt de zoo wonderbare schoonheid uwer ziel beklad, ja, gij hebt er een voorwerp van gruwelheid in de oogen van God van gemaakt. O kunt gij een dusdanig ongeluk genoeg beweenen'? Dat het overwegen van zoo eenen beweenenswaardigen staat u dan opwekke van door eene oprechte biecht in lielde met God te treden, van uwe ziel in het bloed des lams en in uwe tranen

-ocr page 90-

VERNIEUWING DEIl BELOFTEN.

84

af te wasschen. Spaart noch gebeden, noch goede werken, noch ware boetvaardigheid, opdat gij, het voordeel van eene bewaarde onnoozellieid niet meer hebbende, toch het voordeel van eene terug herstelde onnoozellieid moget genieten. Dit is de gratie die ik u wensch.

-ocr page 91-

Na de vernieuwing der befoften-

AAN DE OUDERS.

Vaders en moeders, wij geven u nu uwe kinderen terug. Gij hadt ze ons de eerste maal aangeboden aan de deur der kerk om hun het doopsel toe te dienen, en wij hebben ze u terug gegeven. Gij hebt ze ons nog eens gezonden in deze omstandigheid; wij geven ze u wederom terug : bewaart ze met zorg tot den dag des oordeels. In dit tweede doopsel hebben zij hunne onnoozelheid terug gekregen; gebruikt al de noodige maatregelen om ze in hen te bewaren.

Maar wat doe ik? In welke handen stel ik deze nieuwe schepselen? Zou het misschien niet zijn in handen van moordenaers hunner zielen? Zijt gij het, voor het meestendeel, niet, die hen van God, die in het doopsel hun deel geworden was, ontrukt hebt? Zult gij hen nog niet op nieuw ontrukken aan Jesus dien zij nu in hun hart beztten? Zijt gij het niet die deze jonge zielen overgeleverd hebt aan den duivel, aan satan, aan wien zij in het doopsel verzaakt hadden?

-ocr page 92-

VOOR DE COMMUNIE.

86

Zijt gij het niet die hen bedorven hadt door uwe slechte voorbeelden, en die ze misschien nog zult bederven? Wilt gij nu van gedrag niet veranderen, hun goede voorbeelden geven, een christelijk leven leiden, nauwkeurig zijn in het bijwonen der goddelijke diensten en het ontvangen der heilige Sacramenten? Dit is het eenigste middel om Jesus in de harten van die kinderen te bewaren. Vaders en moeders, ik smeek u, zijt aan dit punt getrouw; uwe kinderen, hunne onschuld bewarende, zullen uw troost en uwe vreugd zijn op aarde, en uw luister, uwe kroon in de andere wereld. Dit wensch ik u in den naam des Vaders, des Zoons en des heiligen Geestes. Amen.

Bonnardel.

VOOE DE COMMUNIE.

Welk is dan dit nieuw geslacht dat in eens in het midden van ons ontstaat? Van waar die kinderen die zich rond de heilige tafel scharen? O men kan ze herkennen aan hunnen heiligen drift en aan de verrukkingen hunner liefde. Het zijn kinderen welke de wijsheid zelve zorg gehad heeft van alle kanten te verzamelen,

-ocr page 93-

TOOB DE COMMUNIE.

en aan wie zij die zoo tedervolle uitnoodiging toegestuurd had : «Komt u spijzen met het brood dat ik u bestem, komt u verzadigen met den hemelschen wijn dien ik u bereid heb : komt in mijne school den Heer leeren vreezen en het pad der gerechtigheid volgen.»

Gij hebt zijne slem gehoord, mijne lieve kinderen, en sedert lang, leerzaam aan zijne lessen, bewandeldet gij met zorg den weg dien hij u aantoonde, en gij be-reidet u, door uwe getrouwigheid, om u waardig te maken van deze groote plechtigheid. Het is waar, het aanschouwen van uwe onvolmaaktheden en de heiligheid van God die zich aan de ziel geeft, het gedacht van uwe nederigheid en van zijne oneindige majesteit vervulde u met vrees, en gij durft dit geluk niet verhopen. Niet te min verlangdet gij er naar, en dit inwendig verlangen verhaastte de komst van dien groeten dag op welken God, zich met u vereenigende, u den kostelijksten onderpand zijner tederheid moest geven. Die groote dag is dan voor u verschenen. Die God, naar wien gij reeds zoo lang verzuchttet, heeft uwe verlangen aanhoord, hij heeft aan uwe prijsbare uitnoodigingen beantwoord. Jesus is reeds voor u op het altaar nedergedaald, en het gelukkig oogenblik is daar op welk hij van het altaar in uw hart zal overgaan, welk hij tot tabernakel gaat verkiezen. Het is dezelfde Jesus die, geboren uit de maagd Maria, eertijds de aarde met zijne gevoellijke tegenwoordigheid vereerde.

87

-ocr page 94-

88

VOOR DE COMMUNIE,

de menschen door zijne goddelijke leeringen onderwees, voor hen den dood onderstond, en die nu, in het hoogste des hemels verheven, er de aanbidding der engelen ontvangt. Het is diezelfde Jesus die nu toestemt zich om zoo te zeggen le bedekken met den schijn van stoffelijk brood om aan zijne liefde tot u te kunnen voldoen met uw voedsel te worden.

Gij gelooft het, mijne lieve kinderen, om dat gij steunt op bet onfeilbaar woord van God;'om dat gij weet dat er hem niets onmogelijk is, verstoot gij de ontrouwe betrekking van deze waarheid met uwe zinnen, en uw hart, de wolken die hem aan uwe oogen verbergen doordringende, herkent onder deze ootmoedige gedaante uwen meester, uwen Zaligmaker, uwen God : of om beter te zeggen, uw hart overtuigt u zelfs van zijne tegenwoordigheid, gij gevoelt dat Jesus kort bij u is, en gij gevoelt btt door een heilig vuur dat u bezielt, door eene bemelsche vreugd die uwe ziel overstroomt. Is het niet waar dat, van het oogenblik op welk gij deze teerbeminde bidplaats, die welhaast getuigen gaat zijn van uw geluk, intreedt; is het bijzonder niet waar dat als gij korter bij de tafel des Heeren naderdet, uw hart verrukkingen gevoeldet die u tot dan toe onbekend waren, dat gij dan eenen troost genoten hebt welkers onuitsprekelijke zoetigheden gij vooraf niet kondet begrijpen? Dit is Jesus, die u door deze wonderbare uitwerkselen wilt doen gevoelen dat

-ocr page 95-

VOOK HE COMMUNIE.

hij waarlijk op dit altaar tegenwoordig is om zich aan u te geven ; dit is die zon van gerechtigheid die door de wolken van duisternisj die hem aan onze oogen bedekken, eenige stralen van vuur laat glinsteren die uw hart omvangen.

Doch, hoe levendiger uw geloof is, hoe meer ook gevoelt gij in u vrees en schrik ontstaan. Weihoe! De God van hemel en aarde vernedert zich om zijn schepsel komen te bezoeken! Degene welken de engelen loven, welken de heerschappijen aanbidden, voor welken de hemelsche heirkrachten beven, verlaat den troon zijner glorie en bevredigt zich met uwe eerbewij-zingen'! Diegene dien de hemelen niet kunnen bevatten, gewaardigt zich uw hart tot zijnen tempel te kiezen! Ah! waarom heeft hem dit hart ook kunnen ongetrouw zijn? Maar waarom moet het herdenken aan uwe onverschilligheid en aan uwe lafhartigheid in zijnen dienst de vreugd van dezen dag komen storen? Zoo vele dagen overgebracht hebben van God verwijderd ! Zoo dikwijls zijne heilige wet vergeten hebben, zijne geboden veracht hebben, zijne inspraken verdoofd hebben, en, in nog zoo tederen ouderdom, reeds zoo groote zondaar zijn! Ah! welke rede van droefheid en van hartzeer! Doch, mijne lieve kinderen, verwijdert uit uw geheugen deze smartvolle herinnering : de tijd van klachten en van droelheid is voorbij, en indien in dit oogenblik tranen uit uwe oogen rollen, dat het tranen zijn van vreugd en

89

-ocr page 96-

VOOR DE COMMUNIE.

00

van dankbaarheid. God heeft uwe zuchten gehoord, hij heeft medelijden gehad met uwe ellenden, hij heeft de dwalingen uwer jonkheid vergeten, en uwe zonden zijn in zijne oogen al of zij nooit geweest waren. Aan de voeten van Jesus neèrgeknield, hebt gij ze, even als de zondares, met tranen besproeid; hij heeft zorg gehad die tranen af te droogen, hij heeft zijne almachtige hand over u uitgestoken, en hij heeft u gezegd : ga, mijn kind, uwe zonden zijn u vergeven, uwe ketens zijn verbroken; hij heeft aan uw hart den vrede zijner eerste onnoozelheid terug gegeven. Verwerp dan van nu af eene vrees die aan de barmhartigheid van God smadelijk zou zijn; nadert tot hem met betrdUwen; komt bij den geneesheer van uwe ziel een hulpmiddel halen tegen uwe lauwheid, komt bij dien God van sterkte eenen onderstand halen tegen uwe zwakheid, komt uwe harten verwarmen bij het goddelijk vuur uwer liefde. Want hoe zou het kunnen zijn dat uw hart lafhartig en walgend zou kunnen zijn nu dat het heel omringd is van Gods weldaden, nu op het zien van het mirakel van liefde dat hij voor u op het altaar uitwerkt, waar hij zich voor u, die voor zijne heilige tafel neèrgeknield zijt, geslachtofferd heeft en waar hij uw voedsel gaat worden? O neen, mijn God, een ander verwijt zou hier beter passen als dit van onverschilligheid ; ik ben vervuld van onvolmaaktheden, ik ben niet dan ellenden, doch mij dunkt niet dat ik ongevoelig

-ocr page 97-

VOOR DE COMMUNIE.

ben aan uwe weldaden en aan uwe liefde. Mij dunkt, ik hoor u aan mij vragen, even als eertijds aan den prins der apostelen, bemint gij mij? O mijn goddelijke meester, gij alleen weet wat in het binnenste van mijn hart omgaat; toch ik denk dat het u bemint; ik denk ten minste dat het vurig verlangt u te beminnen. En hoe zou het mogelijk zijn dat het u niet zou beminnen, u, zijn oprecht, zijn eeuwig geluk, u, de machtigste beschermer, de edelmoedigste der vrienden, de tederste der vaders; u, die van sedert mijne tederste jonkheid uw welbehagen geschept hebt mij met weldaden te overladen, en die in dit oogenblik mij het kostelijkste bereid dat ik zou kunnen verlangen. Sedert lang kwijn ik in verwachting van den schoonen dag die mij met u moest vereenigen; sedert lang roep ik naar u, verzucht ik tot u; kom dan eindelijk, o mijn minnelijke Zaligmaker, kom aan mijn verlangen voldoen, kom mijne verwachting vervullen. Lang genoeg hebt gij mij onderwezen door den mond van uwe dienaren, kom gij zelf met mij in onderhandeling, kom inniger aan mijn hart spreken, geef u heel en gansch aan mij en dat in het toekomende niets meer bekwaam zij mij van u te scheiden.

Borderies.

91

-ocr page 98-

NA DE COMMUNIE,

NA DE COMMUNIE.

Mijne lieve kinderen, gij hebt eindelijk gevonden diengene dien uwe ziel sedert zoo langen tijd zocht! Uw welbeminde is aan u, en gij zijt aan hem, nu kunt gij met hem in het geheim spreken gelijk een vriend zich onderhoudt met eenen vriend. Sluit uwe oogen voor alle uitwendige voorwerpen, gaat in u zeiven, en vestigt uwe blikken op den bruidegom uwer zielen alleen ; spreekt met hem van uwe liefde, spreekt hem van uwe dankbaarheid, ja ondervraagt hem, hij zal zich ge-waardigen u te antwoorden : zeg hem even als Samuël, nevens het heilig der heiligen opgebracht, spreek Heer, want uwen dienaar, uwe dienares luistert; of wel, u zoo kort bij uwen God bevindende, doet gelijk Magdalena; vervuld van vreugd en van troost, even als zij, blijft eenige oogenblikken in verrukkingen van ingetogenheid en van liefde, en uwe oogen als op de zijne geslagen, aanhoort en verzamelt met zorg de woorden des levens die hij u zal toesturen.

O kinderen, welke rede heeft dan toch uwen God kunnen bewegen om zich aldus aan u te geven? Hoe heeft hij de zorg van zijne glorie in zoo verre kunnen vergeten van zijne verhevene grootheid met zoo groote ellende, en zijne uitstekende macht met zoo groote

92

-ocr page 99-

NA DE COMMUNIE.

93

zwakheid te vereenigen? Ontbrak er dan zonder u iets aan zijne glorie? Waart gij noodig tot zijn geluk? Neen het is zijne liefde, en zijne liefde alleen die hem den oneindigen afstand die tusschen u en hem bestond heeft doen doorbreken; het is zijne liefde, die hem reeds zoo lang uw hart vroeg, die hem heeft doen besluiten zich er zelf meester van te maken en het hem aldus te verzekerea. Het was hem niet genoeg voor u geleefd te hebben en gestorven te zijn, hij wilde nog in u wonen, hij wilde dat, door zijn aanbiddelijk vleesch gespijsd, uw leven niet meer kon zijn dan het zijne zei ven. O het is nu in het toekomende aan de engelen niet meer dat hij zal toevertrouwen van uwe jonkheid gade te slaan, van haar te bevrijden tegen de gevaren die haar zouden kunnen bedreigen; deze voorzorgen voldoen aan zijne tederheid niet; hij komt zelve tot uwe behoudenis waken, hij wil zelve den ingang van uw hart tegen het geweld uwer vijanden verdedigen. Hoe zult gij zulke liefde kunnen erkennen, hoe er aan beantwoorden? En waarom hebt ge maar een hart om hem op te dragen, waarom maar eenen mond om zijnen heiligen naam te loven en zijne lofzangen te zingen? Ah dit hart zal ten minste voortaan heel aan hem zijn : hij heeft te veel gedaan om het niet te hebben, hij koopt het te duur om het hem nog ooit te ontrukken; dat uw mond, die het geluk gehad heeft hem te onlvan« gen, alleen gebruikt worde, alleen toegewijd zij om zijne weldaden te loven en uwe dankbaarheid te toonen.

-ocr page 100-

NA DE COMMUNIE.

0 mijne ziel, looft den Heer, dat al wat in mij is voor altijd zijnen heiligen naam love. Looft den Heer, o mijne ziel, en vergeet nooit de gunsten die hij u vandaag in overvloed schenkt. Hij vergeeft u al uwe misdaden, hij geneest u van al uwe kwijningen : de zonde had u gedood, God heeft u het leven gegeven, en, met u de kostelijkste aller gunsten toe te staan, heeft hij aan uwe verlangens voldaan, en heeft hij u de sterkte uwer eerste jeugd terug gegeven.

Doch, mijne lieve kinderen, bepaalt u niet God gevoelens van liefde toetestaan, maakt hem ook uwe noodwendigheden, uwe ellenden bekend, vraagt hem dat hij uwe koudheid door de kracht zijner liefde verwarme, dat hij uwe verblindheid door het licht zijner tegenwoordigheid wegneme, dat hij u doe verstaan hoe zeer deze vergankelijke wereld uwe verachting verdient en hoe de eeuwige goederen uwe genegenheid waardig zijn. Vraagt hem geene rijkdommen, gij weet hoe veiachtelijk zij zijn : vraagt hem geene verhevenheden, gij kent er de ijdelheid van : vraagt hem geene gezondheid, God slaat en geneest volgens zijn welbehagen, en welkdanig zijne schikkingen ook zijn, het is voor ons eene plicht er ons altijd met vreugd aan te onderwerpen ; vraagt hem zelfs ook het leven niet, het leven zou eene ongelukkige gift zijn indien gij het moest gebruiken om God te vergrammen; maar vraagt hem dal hij in u beware het

94

-ocr page 101-

NA DE COMMUNIE.

95

geheugen van de kostelijke weldaad de hij u nu bewezen heeft : vraagt hem dat hij uw geloof gedurig meer en meer verlevendige, uwe hoop versterke, uwe liefde ontsteke; dat hij u verdedige tegen de stormen die u de vijand uwer zaligheid bereidt, en bijzonderlijk dat hij ii beware van de onstandvastigheid en van de verleiding van uw eigen hart. Bidt ook, mijne lieve kinderen, de eene voor de andere : gij zijt broeders onder elkander, broeders in Jesus-Christus, doch de liefde --ereenigt u zamen door eenen nieuwen band sedert dat gij zamen aan de tafel van den vader des huisgezins zijt toegelaten geweest. Bidt ook voor de Kerk, gij zijl hare kinderen, en welke moeder had voor u meer tederheid dan zij'? Hare pijnen moeten ook de uwe zijn, gij moet in hare droefheden mededeelen; bidt Jesus dat hij die verzachte, dat hij toch eindelijk de tranen van zijne neèrslacbtige bruid kome afdroegen : bidt voor uwe ouders op dat God hen beloone voor de zorg die zij in uwe jonkheid voor u gehad hebben, en bijzonderlijk over de zorg die zij gehad hebben om u de liefde tot de deugd, de getrouwigheid aan den godsdienst uwer vaderen in te planten; en als gij voor deze uwe gebeden zult gestort hebben, o bidt dan ook voor mij ^ ik smeek er u om uit liefde van Jesus, vraagt hem dat hij mij eenen priester make volgens zijn hart, dat hij mij den geest van gebed en den geest van ingetogenheid geve, dat hij mij de wereld leere

-ocr page 102-

VOOR DE COMMUNIE.

96

versmaden, doch vooral dat hij mij leere mij zelven versmaden, eindelijk, dat hij mij de deugden geve die het ontzaggelijk ministerie, dat hij gewaardigd heeft mij toetevertrouwen, van mij eischen. O mijn God, zoudt gij de gebeden kunnen verstoeten die gedaan worden door monden die voor het eerste maal met het Moed van Jesus geverwd zijn geweest. Gewaardig ze dan te aanbooren, mijn God, aanhoor ook die welke wij u vandaag voor hen toesturen. Wij vragen u voor hen de ijdele of gevaarlijke goederen niet die de wereld verlangt, neen, maar vermeerder in hen uwe heilige liefde, leer hun uwen hei'igen godsdienst eerbiedigen en beminnen, geef hun de sterkte dat zij nooit verergerd zijn in uw kruis, behoed hen tegen de ontelbare gevaren die hun te verwachten staan, maak dat zij alle beletselen trotserende met moed van deugd tot deugd overgaan, tot zij komen tot de gelukzalige onsterfelijkheid van welke gij zelf hunnen onderpand geworden zijt. Amen.

Bordeiues.

TOOK DE COMMUUIE.

Welke zijn die gelukkige kinderen die de godsdienst met zoo vele ontroering beschouwt, die de ministers des Heeren met zoo veel bezorgdheid en tederheid in

-ocr page 103-

VOOR DE COMMUNIE.

07

dezen heiligen tempel omringen? Het is gemakkelijk te begrijpen op het zien van hunne diepe ingetogenheid, van hunne vurige godsvrucht, van de gerustheid die op hun voorhoofd glinstert, op het aanschouwen van hunne blikken, die nu eons geslagen zijn op de aarde, dan eens gevestigd zijn op het altaar om ten gelijken tijd en het vurig verlangen tot de kostelijkste aller goederen en het ootmoedig mistrouwen dat vreest hem te ontvangen, uitdrukken. Het zijn kinderen reeds lang gevormd door de godvruchtigheid, bestraald door het licht des geloofs, die nu nog klein en zwak, het goddelijk voedsel dat den moed ondersteunt, en in do deugd doet groeijën, komen zoeken. Voor hen vallen eindelijk de muren die hun den toegang der engelen, en het voordeel van aan het gastmaal der goddelijke liefde deel te nemen zoo lang belet hadden. Het oogenblik, mijne lieve kinderen, waarvan de hoop alleen u zoo menigmaal van heilige vreugd deed opspringen, het oogenblik tot welk uw hart door zoo vurige verlangens henen gedreven werd, is eindelijk verschenen. Ziet daar de tafel aan welke de goddelijke Voorzienigheid u eene plaats bestemd heeft : ziet daar het altaar waar hel uitmuntendste wonder van macht en van liefde voor u geschied isl Het is daar dat uw meester, uw vriend, uw verlosser, uw God, de aarde als in eenen hemel veranderende, en den glans zijner majesteit met eenen slnijer omtrekkende, komt nederdalen en verblijven. 4-

-ocr page 104-

VOOR DE COMMUNIE.

ik Iiurkcn u, o Jesus, onder die wolken van duisternis die u omringen, en mijn geloof, hel onlrouwig verslag mijner zinnen versmadende, ontdekt onder die nederige gedaanle den menscligeworden Zoon van God, hel voorwerp mijner aanbidding, mijner dankbaarheid en mijner liefde. Gij zijl die gezegd hebt dat die welken uw vleescli niet eet hel leven niet zal genieten. Gij zijt het die op het punt van te sterven, gezegd hebt : dit is mijn lichaam. Heeft een vriend op zijn sterfuur ooit zijne vrienden bedrogen? Gij zijl het die gezegd hebl : doet dit tot mijner gedachtenis. Uwe kerk heeft deze gelukkige uitdrukking ontvangen en heeft ze, als haren kostelijken schat, van eeuw tot eeuw aan hare kinderen overgeleverd. Doch bijzonderlijk zijl gij hel die op deze uur uwe tegenwoordigheid aan mijn hart openbaart; mijn hart gevoelt dal het nabij u is en dat hel er welhaast nog meer zal nabij zijn; het gevoelt hel aan den schrik die het bevangt, aan de vreugd die het vervult, aan den troost en aan de tranen van welke hel voor hel eerste maal de onuil-sprekelijksle zoetigheden smaakte.

Eene geheime vrees komt nogthans deze gelukkige verrukking sloren, en de hoop van welhaast uwen God te bezitten zelfs is met bitterheid vermengd. Waarbij koml het dat gij de weinige jaren die gij overgebracht hebl in uw geheugen brengende, gij er reeds maar al te billijke reden vindt van droefheid, en dat de eerste

OS

-ocr page 105-

VOOIl DE COMMÜ.NIK.

stappen die gij in de levensbaan gesleld hebt reeds geteekend zijn door tranen van rouw. Afstammelingen van eenen plichligen vader, waarbij komt het dat gij aan uwe driften, aan uwe krankheden, aan uwe vallen mischien zoo haast uwen beweenlijken oorsprong herkend hebt? Ah Heer, dit wreed geheugen vervult mij met beschaamdheid en vrees : ik ben maar even geboren, en ik heb u alreeds vergramd; ik ben nog maar een kind, en reeds ben ik een grootc zondaar'. Dat men mij niet meer zegge dat ik in de jaren der onnoozelheid leef, dit woord vernieuwt mijne wroeging en verlevendigt meer en meer mijne droefheid! Is men onnoozel, o mijn God, als men aan uwe stem geen gehoor gaf, als men uwe inspraken versmaadde, als men uw hart bedroefde! Is men onnoozel als men ja maar een enkel oogeblik uitstelde u te beminnen!

Het is waar, lieve kinderen, de zuiverste ziel beeft op het naderen tot den driemaal heiligen God, en de hemelsche geesten zeiven beven ter oorzaak van zijne aanbiddelijke tegenwoordigheid; maar deze schrik, indien hij alleen was, zou u in den staal der dood lalen met u voor altijd van den oorsprong, van de bron des levens te verwijderen. De God van de nieuwe wet wil zich niet te vreden houden met schrik in tc boezemen, hij wil ook een heilig betrouwen inboezemen, of beter dit tweevuldig gevoel moet u aan zijne tafel vergezellen. Vreest, want gij zijt krank, maar

-ocr page 106-

VOOR DE COMMU-N'lK.

stelt ii gerust, Iiij is de steiie God. Vreest want gij zijt niet dan kinderen, maar stelt u gerust, want hij bemint de kindscheid. Vreest, want gij zijt zondaren, doch stelt u gerust want hij is vervuld van barmhartigheid. Vreest eindelijk als gij heel uw leven overdenkt, doch dal liet gedacht van het gelukkig oogenblik dat u in de rechtbank van verzoening zoo eensklaps de slavernij met de vrijheid heeft zien verwisselen u gerust stellen, dat het gedacht aan de hand die, boven uw hoofd uitgestrekt, u onder het rijk van God hersteld heeft, dat het gedacht aan het krachtdadig woord dat •Qver uw bedroefd hart al den luister, al de voorrechten der onnoozelheid heeft doen nederdalen, u bevredige.

Nadert dan, het is lijd, uw meester wil het, hij is hier, hij roept u : magister adest et vocat te. Mijn meester! wat aangename titel voor mijn hart? hij verdobbelt mijne liefde voor Jesus. O aanbiddelijke meester, die mij, nog zoo jong, in uwe school aanvaard hebt, die mij zoo menigmaal uwe zoele slem hebt laten hooren, ïiwe geboden hebt uitgelegd en al uwe geheimen veropenbaard hebt, hoe kostbaar al deze goederen ook zijn, zij bevredigen toch mijne liefde niet; er is mij een ander brood noodig dan dit van uw woord. Gij zijt op hel altaar tegenwoordig, ik weet het, en sedert lang heeft men mij geleerd u daar mijne diepe eerbieding te bewijzen; doch uwe liefde heeft u die onwaardeerbare weldaad voor mij gemeenzamer

100

-ocr page 107-

NA DE COMMUNIE.

gemaakt : gij verlangt een ander altaar, uwe tederheid wil aanbidders die u meer nabij zijn. Verwezentlijkt dan ten mijnen voordeele die inzichten uwer barmhartigheid, en dat mijn hart moge uitroepen : hij is in mij tegenwoordig, ik bezit hem, bij is in het midden van mij : magister adest. Gij roept mij, gij zijt de bruidegom mijner ziel, en gij zegt haar : kom tot mij. O mijne ziel is ook uwe bruid, en zij ook roept op hare beurt : veni. Gij roept mij door uwe milddadigheid, en ik roep u door mijne armoede : gij roept mij door uw medelijden, en ik roep u door mijne noodwendigheden : gij roept mij door uwe liefde, en ik roep u door de mijne.

Hij komt, mijne kinderen, hij nadert. O onbegrijpelijke toegevendheid van eenen God! O onwaardeerbaar voorrecht van den mensch! o aarde, bemerk in stilte zoo eene ongeloofbare eer! Engelen bewaarders van deze kinderen, geleid hen tot die tafel waar zij het geluk hebben te gaan nutten den God dien gij niet moogt doen als aanschouwen.

101

Borderies.

NA DE COMMUNIE.

Mijne lieve kinderen, zou ik de diepe ingetogenheid in welke de verwondering en de dankbaarheid u ver.

-ocr page 108-

NA DE COMMUNIE.

102

slonden heeft niet moeten eerbiedigen? Ais God zelf lot u spreekt, zou ik dan zijne onuitsprekelijke mede-deeling en de aangenaamheid van die eerste onderhandelingen durven stooren? O verheft gij zelve nu liever uwe stem en verkondigt ons de wonderheden van Gods almacht en van zijne barmhartigheid : zegt ons hoe de meester van het heelal, hij die door eenen enkelen oogslag de aarde kan verschrikken, hij wiens glans de engelen niet kunnen uitstaan, hoe hij toegestaan heeft zijnen luister voor u aftestaan; zegt ons hoe hij zijne majesteit met eene ondoordringbare wolk bedekkende, zijne ontzaggelijkheid voor uwe zwakheid met de toegevendheid voor uwe liefde heeft kunnen doen zamen gaan. Gij bezit hem dan, hij is met uwe ziel vereenigd. Jesus, de eeuwige zoon des vaders, maakt met u maar een meer uit; gij bezit hem door de heilige communie. Welke gevoelens ontstaan er in mijn hart als ik u aanschouw, en hoe zal ik u noemen? O levende tempels van de godheid, welke eerbied doordringt mij om dat ik mij zoo dicht bij u bevind! O tabernakels van Jesus! Ik eerbiedig hem, ik aanbid hem in dit heiligdom dat hij zich gewaardigd heeft te verkiezen! Welbeminde discipelen, heeft uw goddelijke meester voor u min gedaan dan hij voor zijne tederste vrienden gedaan heeft? De oude Simeon ontving hem op zijne armen, aan u heeft hij eene innigere gemeenzaamheid toegelaten : Zacheus ontving

-ocr page 109-

NA DB COMMUNIE.

hem in zijn. huis, van u heeft hij eene tedere woning gevraagd : de heilige Joannes rustte op zijn hart, en Jesus rust in het uwe!

O Heer, welke zijn mijne gevoelens en mijne dankbaarheid niet op het aanschouwen van zulke barmhartigheid en van zulke liefde! Mijn hart is te klein breid het uit opdat het bekwaam zij zoo vele weldaden, te bevatten; mijne tong is in de onmogelijkheid om de uitvindingen uwer liefde te verkondigen; dat deze mijne bekentenis u genoeg zij, wees met mijn stilzwijgen te vreden. Na zoo lang en zoo vurig naar u verlangd te hebben, bezit ik u eindelijk, o mijn God; dat het voor altijd zij, laat ons toch altijd zamen blijven en nooit van elkander scheiden; laat ons ons elkander alles mededeelen, gij aan mij uwe rijkdommen, en ik aan u mijne armoede, gij uwe macht en ik mijne zwakheid, gij uwe toegevendheid en ik mijn berouw. Gij alleen weet welke gevaren mij bedreigen en wat al vijanden u mijne liefde gaan betwisten; gij weet wat al listen de aanlokselen der wereld, de betoovering der driften en bijzonderlijk de broosheid van mijn eigen hart aan mijne jonkheid bereiden ! O Heer, behoed mij van ongetrouwigheid ; print in mijn hart eene eeuwigdurende gedachtenis van den eed dien ik doe van u altijd getrouw te zijn; herinner mij altijd dafhet beter zou zijn te sterven dan u ondankbaar te worden.

Evenwel, mijne kinderen, vergeet gedurende de

103

-ocr page 110-

NA DE COMMUNIE.

verrukkingen van zoo levendige vurigheid niet eenige andere belangen die de iever des godsdiensts en uwe dankbaarheid u duurbaar moeten maken. Vergeet de kerk, uwe moeder, niet, vergeel niet haar zienlijk hoofd, de Paus, wiens wijsheid en onbeschroomdheid haar in het midden der hevigste tempeesten en van de afgi ijsselijkstc klippen met zoo veel wijsheid bestuurt. Bidt voor zijne Doorluchtige Hoogheid den Bisschop van ons diocees; bidt voor de priesters die de hemel u als zicnbare engelen gegeven heeft, die niet waken, met bezi? zijn, niet ademen dan voor u, en die de lessen die

DJ'

zij u geven, door eene moederlijke liefde met zoo veel bevalligheid vermengen, en het pad der deugd als met bloemen bestrooien. Doch dat uwe ouders het voorwerp zijn van uwe vurigste smeekingen. O mijn God, aanhoor de wenschen die deze kinderen u toesturen voor hen die hun niet alleenlijk het leven geschonken hebben, maar die hun daarenboven door hunne lessen en onderwijzingen de vrees van uwen naam, de onderwerping aan uwe kerk, den eerbied voor uwe wet ingeboezemd hebben, vergeld hun vandaag voor hunne goede zorgvuldigheid. Dat deze kinderen, hun vaderljk huis inkomende, er al de gunsten inbrengen welkers oorsprong en bron zij komen te ontvangen : dat hunne tegenwoordigheid er de bedroefde harten trooste, de neerslachtige harten verlevendige, de zieke harten geneze. Doch bijzonderlijk indien er onder hel groot

104.

-ocr page 111-

VOOR DE COMMUNIE.

gelal ouders die hier door een aangenaam belang vereenigd zijn, er zich een bevond op wien het geloof niets meer vermag, of wiens ziel sedert lang onvruchtbare wroegingen gevoelt, geef hem, o God, ten aanzien van zijn kind, voor de eerste maal aan uwe tafel toegelaten, eene heilzame vermorzeling : dat hij, zijn kind omhelzende en zoo veel godsvrucht, zoo veel onnoozel-heid~ en zuiverheid tegen zijn hart drukkende, er eene heimelijke macht in gevoele, die het ontsteke en hem lot berouw brerge. Amen.

Bordeiues.

VOOR DE COMMUNIE.

Sinite parvulos venire ad me, talium est onim rcgnum coclorum.

Laat de kinderen tot mij komen, aan hen immers hoort het rijk der hemelen toi.

Matth. xix-Mj.

Hoe troostelijk is bet te zien dat Jesus dc kinderen liefkoost, dat hij hun zijne heilige handen op het hoofd legt, en hen met eene vaderlijke tederheid omhelst. Doch hoe wonderbaar zal het zijn vandaag in deze kerk de minnelijke Zaligmaker zich zeiven te zien geven aan kinderen die tot de eerste communie bestemd zijn, hen met zijne gunsten te zien overladen, en zich

105

-ocr page 112-

VOOll DE COMMUNIE.

met de banden van de tederste en nauwste innigheid met hen te zien vereenigen !

Kadert dus, lieve kinderen, nadert tot den minnelijken Zaligmaker, nadert lot dien die uit liefde van u een klein kind geworden is en die u zoodanig bemind heeft dat hij zijn leven voor u geslachtofferd heeft. Maar zijne liefde heeft zich hierbij niet bepaald; hij wilt u onder de gedaante van brood, in de heilige communie zijn lichaam en zijn bloed, zijne ziel en zijne godheid geven. O lieer, deze kinderen verzuchten naar u even als een dorstige hert verzucht naar eene bron van water, zij verlangen naar u met vurigheid, zij smachten naar u alleen, geef u aan hen en scheid nooit meer van hen.

Doch, lieve kinderen, weet gij wel wat gij vandaag gaat doen? Hebt gij er met aandacht op nagepeist? Welke is uwe gesteltenis voor zoo eene heilige zaak ? Wie is het die gij gaat ontvangen? In welken staal gaat gij hem ontvangen?

Gij gaat het brood der engelen eten; gij gaat aan het grootste, aan het waardigste, aan hetonlzaggelijkste onzer geheimen deelachtig worden; gij gaat met God zeiven vereenigd worden ! Hij die aan de rechter hand des eeuwigen Vaders gezeten is, zal in u komen rusten, quot;ij voor wien de machten des hemels beven, zal in u komen wonen. Welk wonder! De schepper daalt neder tot het schepsel, de opperheer komt tot zijnen slaaf,

106

-ocr page 113-

VOOll DE COMMUNIE.

de almachtige vernedert zich eenigzms tot den niet! Een God, oneindig in volmaaktheden, vernedert zich zoo zeer dat hij zich aan den mensch, aan kinderen mededeelt! En ter zeiver lijd verheft zich de mensch tot God. God wordt het geestelijk voedsel van den mensch, en de mensch is als in God veranderd. O Sacrament van lielde! O onbegrijpelijk mysterie! O oneindige liefde! O onbegrijpelijk wonder!

Mijne lieve kinderen, gij gaat dan Jesus-Christus ontvangen. Maar wie zijt gij? Zijn er onder u geene die ongehoorzaam, die wedecspannig zijn aan hunne ouders en aan hunne meesters, die noch liefde noch eerbied voor hen hebben? Zijn er soms onder u geene ongebondenen, geene kinderen zonder godsdienst, zonder vrees des Heeren, die 's morgends en 's avonds niet bidden, of die het niet doen dan uit dwang en zonder aandacht; die in het huis des Heeren niet tegenwoordig zijn op eene behoorlijke wijze, die er Mappen en lachen als of zij niet geloofden dat Jesus er tegenwoordig is? Zijn er onder u geene die zonder schaamte liegen, die God lasteren, die onder elkander vechten met eene stoutmoedigheid die hunne jaren overtreft? Zijn er onder u misschien geene wier stoutmoedigheid zoo ver gaat van zaken te zeggen en te doen die ik niet zou durven noemen?

O mijne kinderen, in welken staat gaat gij communiceren? Men heeft u geleerd dat gij, om niet

107

-ocr page 114-

VOOR DE COMMUNIE.

onwaardiglijk tot de lalel des Heeren te naderen, of wel den weg der onnoozelheid oiquot; dien der boetvaardigheid moest wandelen. Welken bewandelt gij? O hoe gelukkig zijt gij die de onschuld uws doopsels bewaard hebt, die het luisterlijk kleed, dat gij aan de doopvont ontvangen hebt, nooit verscheurd hebt, en die het geluk hebt het nu op de bruiloft van het lam nog te dragen. Hoe liefderijk is het lot van u die in de wanorders der wereld niet ingewikkeld zijt geworden, en die de verleiënde wegen der boosheid niet kent! Verheugt u, want gij zijt het voorwerp van het welbehagen des hemels, omdat Jesus in uw hart is als op zijnen troon van liefde, omdat gij de levende tempels zift van den heiligen Geest. Ik ben er met u over verblijd, ik wensch er u geluk over en ik smeek u van kloekmoediglijk voor te gaan, van altijd den zelfden weg te bewandelen. Indien gij deze onschuld tot de dood toe bewaart, zult gij het geluk hebben eens naast den'troon van het lam geplaatst te worden en er den verrukkenden lofzang van welken in het boek apoca-lypsis gesproken is te mogen zingen, lofzang die maar deze alleen zullen mogen zingen, die even als gij hen nooit zullen bezoedeld hebben.

En gij die het ongeluk gehad hebt deze minzame onnoozelheid te verliezen, dit kostelijk kleed te verscheuren, zucht en weent, want nooit zult gij dit verlies heel en gansch kunnen herstellen. Indien gij

108

-ocr page 115-

VOOR DJS COMMUNIE,

100

nu met vrucht aan dit goddelijk geheim wilt mcdc-deelen, moet gij de boetvaardigheid ten deel nemen, gij moet afstand gedaan hebben van uwe zonden en van uwe slechte gewoonten, gij moet waarlijk bekeerd zijn, gij moet eene goede biecht gesproken hebben en het vast voornemen hebben liever te sterven dan in uwe zonden te hervallen. Is deze nu uwe gesteltenis? Zoo ja, dan zult gij vandaag het grootste geluk bekomen dat een christen op aarde kan genieten, gij zult met Jesus vereenigd worden, gij zult zijne gunsten ontvangen, gij zult den onderpand van het eeuwig leven ontvangen : de lieer Jesus zal in u zijn en gij in hem. Maar indien gij de gesteltenis waar ik van sprak niet hebt, dan zult gij met tot de heilige tafel te naderen de onwaardigste, de gruwelijkste van al de daden doen, dan zult gij door de verfoeiëlijkste van al de misdaden, welke een sacrilegie is, aan den duivel verbonden zijn, gij zult uw eigen oordeel eten, gij zult Jesus kruisen gelijk het de joden gedaan hebben, gij zult hem verraden gelijk Judas, gij zult hem kaakslagen geven, gij zult in zijn aangezicht spuwen, gij zult hem eene doornen kroon op het hoofd zetten, gij zult hem geesselen, in een woord, gij zuil al de tormenten van zijn lijden vernieuwen en misschien zult gij uwe eeuwige verworpenheid bestempelen. O afgrijsselijke misdaad! O gruwel! Is er iemand onder u, mijne lieve kinderen, die een duivel, een Judas zou zijn, die zoo

-ocr page 116-

VOOll DE COMMUNIE.

s'oMtmoedig zou zijn van Jesus op de communie bank 1-' komen verscheuren, van er le durven naderen met een bezoedeld geweien, na zijne zonden in den biechtstoel verzwegen le hebben? Is er iemand onder u aan wien de goddelijke Zaligmaker vandaag inlezen tempel dezelfde verwijtingen zou kunnen doen die hij eertijds aan zijnen trouwloozen apostel, in den hof van Oliveten deed, aan wie hij, even als aan hem zou zeggen ; mijn vriend, mijn kind, wat komt gij hier doen? Weihoe, bel eerste maal dat gij lot de heilige tafel nadert komt gij mij verraden, mij aan den duivel overleveren, mijn aanbiddelijk vlcesch, mijn duurbaar bloed ontheiligen en met de voelen treden! Wat heb ik u gedaan dal gij mij aldus behandelt? Ik had u als eene plant in mijnen hof geplant, en de eerste vrucht die gij voortbrengt is eene vrucht der dood; ik heb u doen bewerken als een wijngaard mijner kerk, en gij brengt mij niets voort dan billerheid en gal; ik had u met mijne gratie, met mijne loering bevochtigd, en gij geeft mij niets anders leiusr dan distels en doornen! Wal moet ik in het

toekomende van u verwachten, mils het begin reeds zoo slecht is?

Indien er zich iemand van u, mijne kinderen, in slechten slaat bevond, dat hij toch zoo vermetel niet zij lol de tafel des Heeren te naderen, dat hij weg ga en zijne zonden ga beweenen. Dal hij zich herrinnere wat er eerlijds aan de losbandige kinderen gebeurde, die

110

-ocr page 117-

VOOR DE COMMUNIE. 111

door beeren verslonden werden omdat zij eenen propheet bespot hadden; dat hij ook indachtig zij het' betreurenswaardig einde van een kind dat God lasterde, en dat op dit oogenblik duivelen zag naderen om het in den afgrond der eeuwige verderfenis mede-teslepen. Want hier immers wordt niet gehandeld van eenen propheet, of van God met woorden te lasteren, maar hier wordt gehandeld van het lichaam en bloed van Jesus, waren God en mensch, te ontheiligen en met de voeten te trappen. Vreest, mijne kinderen, want indien gij het waagdet voor het eerste maal eene heiligschendende communie te doen, zij zou u zeer waarschijnlijk tot de versteendheid des harten brengen, en wie weet of gij er ooit zoudt uit opstaan.

Dat het mij toegelaten zij, vaders en moedors die hier tegenwoordig zijt, u duizendmaal gelukkig fe noemen omdat uwe kinderen tot de bruiloft van den eeuwigen koning uitgenoodigd zijn, omdat zij bestemd zijn, niet om in het hof van eenen prins der aarde verheven te worden, maar om de vrienden, de kinderen Ie zijn van den koning van het heelal; omdat zij uitverkoren zijn niet. om de tafeldienaars le zijn van eenen oppervorst, maar om zeiven aan de tafel des lleeren met een heilig en goddelijk vleesch bediend te worden.

Dat het mij toegelaten zij, christelijke vaders, brave moeders, die met onvermoeiëlijke zorg gewerkt hebt om het bruiloftskleed, met welk zij in dezen brui-

-ocr page 118-

1 12 VOOR DE COJIXIUNIK.

lofszaal versierd zijn, in uwe Iedere kinderen te bereiden. Gij hebt ze door uwe onderwijzingen gevormd, gij hebt ze door uwe berispingen verbeterd , gij hebt ze door uwe voorbeelden ondersteund, en gij biedt ze vandaag aan God als eene offerande van liefde en dankbaarheid. Door uwe goede zorg zult gij in het toekomende de gratie die zij nu in hunne eerste communie zullen ontvangen in hen bewaren, en na hen op aarde de navolgers van uwe deugden gehad te hebben, zult gij hen als gezellen van uwen zegenpraal hebben in den hemel.

Doch wee aan die wreede en ongodsdienstige vaders en moeders, (God gave dat er hier zulke niet tegenwoordig waren) die, na een natuurlijk leven aan hunne kinderen gegeven te hebben, hun het leven der gratie ontnomen hebben door hunne vleierijen, door hunne nalatigheid en door hun slecht gedrag. Wee aan die vaders en moeders die door hunne onbeschoftheid en door hun kwaad leven aan hunne arme kinderen de gratie die zij in de eerste communie gaan ontvangen, zullen doen verliezen, en ze met hen in het eeuwig verderf zullen doen neêrstorten!

Lieve christenen, laat ons allen voor deze kinderen, het voorwerp van mijne en van uwe tederheid, den Heer bidden. Werpen wij ons met hart en geest voor den troon van Gods barmhartigheid neder om hem ten hunnen voordeele te smeeken : sturen wij ons tot Jesus m^t al h et betrouwen en al de vurigheid die in ons is

-ocr page 119-

TOOB, DU COMMUNIE.

en zeggen wij hem : o Heer, werp de oogen uwer vaderlijke goedheid neder op deze kinderen die voor uw heilig altaar neergeknield zijn, en op het punt zijn u in het verheven Sacrament uwer liefde te ontvangen; vergeef hun al waar zij aan plicht ia; zijn, wasch hen van al hunne vlekken in uw duurbaar bloed; de tranen in de oogen smeeken zij u met een vermorzeld hart om barmhartigheid; het is hun ten uiterste leed dat zij u vergramd hebben, en zij hebben het vast voornemen van, met uwe gratie, liever te sterven dan u nog ooit te vergrammen. O Jesus, o minnelijke verlosser, laat toch niet toe dat een dezer kinderen in slechten slaat tot u nadere; indien er onder hen een ware die het ongeluk gehad had in den biechtstoel eenige zonden te verzwijgen of te bewimpelen, of die nu in slechten staat zou zijn, doordring zijn hart door uwe gratie, opdat hij de misdaad die hij gedaan heeft en den el-lendigen staat in welken hij is bitterlijk beweene. Maak dat allen u toehooren zonder verdeeling, dat zij zich nooit van u scheiden, dat zij nooit den weg der ondeugd inslaan en losbandigen, goddeloozen, verergerenden en verworpelingen worden.

Aan u ook, vaders en moeders, vragen uwe kinderen vergiffenis van al hunne ongehoorzaamheden en van al de redenen van ontevredenheid die zij u gegeven hebben : zij beloven u openhartiglijk dat gij in het toekomende over hun gedrag zult te vreden zijn, en dat zij

113

-ocr page 120-

NA DE COMMUNIE.

niets zullen veronachtzamen om aan uwe zorg en aan uwe tederheid te beantwoorden.

Akt van Geloof, van Hoop, enz.

NA DE COMMUNIE.

Zegt nu, mijne kinderen, even als de heilige Petrus : o Heer, het is goed hier te zijn. O zoele Jesus, welk geluk van met u te zijn, van u te bezitten, laat niet toe dat wij het ooit verliezen! Hoe minzaam zijn uwe tabernakelen! Hoe heilig en wellustig is uw huis! Hoe gelukkig zouden wij zijn indien wij het gedurig konden bewonen, en dat wij geene andere bezigheid moesten hebben dan u te loven en uwe barmhartigheid te zingen.

Hier leest men de afeten na de communie.

Bidt met mij, mijne lieve kinderen, en zegt uitter harten : minnelijke Zaligmaker, Jesus Christus, wij smeeken u de gratie van allijd met u vereenigd te blijven, en nooit door eenige zonde van u gescheiden te worden : wij smeeken u de gratie om van nu af een gansch nieuw leven te beginnen, een waar christelijk en heilig leven. Wij bidden u voor onzen heiligen vader de Paus, voor gansch de heilige Kerk, voor onzen bisschop, voor onzen herder en voor die welke

114

-ocr page 121-

VOOR DE COMMUNIE.

115

ons onderwezen hebben. Wij bidden u voor onze vader en moeder, voor ons maagschap, voor onze vrienden en weldoeners. Wij bidden u lot volharding der deugdzaraen en lol bekeering der zondaren. Wij doen u eenen aki van eerboel voor al de oneerbiedigheden en heiligschendingen die aan uwe Godheid in het heilig Sacrament des Altaars zijn aangedaan geweest. Wij vernieuwen de beloften die wij u in ons heilig doopsel gedaan hebben : wij gelooven vaslelijk al de waarheden die de heilige Kerk ons voorhoudt, en wij zijn bereid ons bloed te vergieten om ze te belijden : wij verzaken aan den duivel, aan zijne werken, aan zijne pomperijen : wij verfoeien de wereld metal hare grondregelen, en wij willen met u alleen deel hebben.

God gave, mijne lieve kinderen, dal deze communie voor u den onderpand ware van uwe eeuwige gelukzaligheid. Amen. GiiUrd.

VOOR DE COMMUNIE.

Ziel hier eindelijk, lieve kinderen, de uur na welke gij zoo lang gewacht hebt, ziet hier het lang ge-wenschl oogenblik op welk gij uwe bereidingen en uwe verzuchtingen gaat gekroond zien. Deze is dan voor u de gelukzalige dag die Abraham met zoo veel

-ocr page 122-

VOOR DE C01I3IUNIE.

vurigheid verlangt heeft te zien en niet gezien heeft dan in verbeelding : deze is de dag die aan den heiligen ouderling Simeon beloofd was geweest, op welken hij in zijne armen ontvangen heeft dien welken gij nu in uw hart gaat ontvangen. Ja, mijne zeer lieve kinderen, gelukkiger dan Abraham en dan Simeon gaat gij den schepper van hemel „i'i aarde wezentlijk in u ontvangen; gij gaat ontvangen dezen die de heilige Maagd in haren zuiveren schoot ontvangen heeft, dezen voor wien de koningen hunne scepters en hunne kroo-nen neergelegd hebben, dezen die den heiligen Joannes Baptista geheiligd heeft, die de heilige Maria Magda-lena bekeerd heeft, die de apostelen onderwezen heeft, en die zoo menigvuldige mirakelen gedurende zijn leven gedaan heeft, dezen die het geluk van de heilige in den hemel uitmaakt. Hoe acht ik u gelukkig, lieve kinderen, omdat gij zoo nabij zijt van zoo een groot gelukte genieten, omdat gij op het punt zijt van tot zoo hoogen trap van glorie verheven te worden, omdat een God van zoo oneindige majesteit zich wille vernederen om tot u te komen!

En in welke hoedanigheid komt hij tot u? Hij komt als vader, als meester, als bruidegom.

Hij komt tot u als vader, zich niet bevredigende u door zijn bloed op het kruis als voortgebracht te hebben, maar u nog met zijn eigen vleesch willende spijzen. Kooit heeft men moeders ontmoet die de liefde

116

-ocr page 123-

VOOR DE COMMUNIE.

zoo ver gedreyen heeft van hunne kinderen met hun eigen vleesch te spijzen; zij voeden ze wel Biet hunne eigene zelfstandigheid, maar geene heeft hun zich zelve tot spijs gegeven. Jesus alleen is zoo ver gegaan; die goede vader alleen, na ons voor den hemel gewonnen te hebben, voedt ons met zijn eigen vleesch.

Hij komt tot u als meester. Zoo lang hij op aarde gewandeld heeft, heeft hij u onderwezen; gansch het leven van Jesus, zegt de heilige Augustinus, is de onderwijzing der christenen, doch het is bijzonderlijk in het Sacrament welk gij gaat ontvangen, dat hij u in al de christelijke deugden, in de ootmoedigheid, in de verduldigheid, in de liefde enz. komt onderwijzen.

Hij komt als bruidegom, om zich innig met u te vereenigen, om u al zijne verdiensten, al zijne goederen, al zijne voordeelen deelachtig te maken en om al onze schulden en al onze krankheden op zich te nemen.

Nu, indien Jesus lot u komt als vader, als meester, als bruidegom, dan moet gij ook tot hem gaan als kinderen, als leerlingen, als bruiden.

Als kinderen moet gij aan uwen vader vergiffenis vragen van hem vergramd te hebben, als leerlingen moet gij gelooven wat uwen meester u leert, en als bruiden moet gij uwen bruidegom vuriglijk beminnen.

In het Sacrament des Doopsels zijt gij kinderen van God geworden, daar hebt gij door den mond van

117

-ocr page 124-

VOOR DE COMMUNIE.

118

uwen peter en uwe meier beloofd den goeden vader die u onder het getal van uwe kinderen aannam nooit te vergrammen. Zijl gij aan deze belofte getrouw geweest? Heilige doopvont die deze kinderen ontvangen liebt, geheiligd bad dat hen van al hunne vlekken gezuiverd hebt, heilzame waterbak in welken zij van hunne krankheden genezen zijn geweest, gij zijl getuigen geweest van de beloften die in hunnen naam gedaan geweest zijn, gij hebt de plechtige verklaring gehoord die zij door den mond van die in hunne plaats sprak gedaan hebben van aan Satan, aan al zijne pompereiën en aan al zijne werken te verzaken. Maar helaas, hoe zeer vrees ik dat zij hunne belofte verbroken hebben, dat zij niet volbracht hebben wat zij beloofd hebben! In uwe eerste communie, lieve kinderen, die voor u als een tweede doopsel is, moet gij de betuigingen die gij in uw eerste doopsel gedaan hebt, vernieuwen, maar op eene andere wijze; mits gij voor uw doopsel door den wil van een ander gezondigd hadt, was het ook genoeg dal een ander voor u sprak : gij kondel ook niet verder; maar nu dal gij God uwen vader door uwen eigen wil vergramd hebt, en dal gij zelf kunt spreken moet gij ook zelf antwoorden aan de vragen die ik u ga doen; maar gij moet antwoorden zonder geveinsdheid, dat wil zeggen dat gij niet moogt anders spreken dan gelijk gij het in uw hart denkt. Welnu dan , mijne lieve kinderen , bekent

-ocr page 125-

VOOR DE COMMUNIE.

gij niet oolmoediglijk dat gij uwen liernelschen vader vergramd hebl? A. Ja. Erkent gij dus voor God niet dat gij een groot getal zonden bedreven hebt? A. Ja. Erkent gij u dus ook niet onwaardig van de gratie van God, en van de heilige communie. A. Ja. Zijt gij niet uitter harten bedroefd over al de zonden die gij bedreven hebt? A. Ja. Vraagt gij er niet ootmoedig-lijk vergiffenis van? A. Ja. Verzaakt gij niet op nieuw aan Satan en aan zijne werken? A. Ja. Belooft gij aan God niet van, met zijne heilige gratie, nooit meer tot de zonden lerug Ie gaan? A. Ja. Hebt gij het voornemen niet van in het toekomende een gansch ander leven te leiden dan dit welk gij tot hier toe geleden hebt? A. Ja.

O Heer geef dan aan deze kinderen de vergiffenis hunner zonden welke zij u afsmeeken. Gij hebt aan uwen hemelschen Vader, ais gij hem spraakt ten voordeele van die u kruisten, gczegt ; dimitte illis non enim scmnt quid faciunt; deze tedere kinderen, die hier neergeknield zijn, hebben u vergramd, maar ah, zij wisten niet al te goed wat zij deden, zij volgden het gedrag der anderen, zij hadden noch de jaren, noch het versland om het goed van het kwaad te onderscheiden \nonenim scmntqiiidfachint dan voor hen, Heer, barmhartigheid : ik vraag u die voor hen uit geheel mijn hart, en al die hier tegenwoordig zijn vervoegen hunne smeekingen met de mijnen om die te bekomen.

119

-ocr page 126-

VOOR UE COMMUNIE.

Wel nu, mijne kinderen, mits gij uit ganscher harten aan God vergiffenis gevraagd hebt, en dat wij allen ze ook voor u gevraagd hebben, heb ik het vast betrouwen dat die goede Vader u barmhartig geweest is en u uwe zonden vergeven heeft.

Maar dit is niet alles, gij hebt niet alleenlijk den hemelschen Vader vergramd, maar gij hebt ook uwen vader en uwe moeder, die op aarde zijn, vergramd. O mijne lieve kinderen, wat al moeite heeft uw vader niet gehad om u optebrengen! Hoeveel zorg, hoe veel achterdocht, waken, reizen, werkzaamheden heeft hij niet ondernomen om u een weinig goed te bezorgen en te bewaren! En uwe moeder wat heeft zij voor u niet gedaan en geleden! Hoeveel waken, slechte nachten, vermoeidheden en verdriet heeft zij niet gehad om u optebrengen! En niettegenstaande uwen vader en moeder u zoo tedere blijken van genegenheid gegeven hebben, zijl gij ondankbaar genoeg geweest om deze niet te herkennen; door uwe ongehoorzaamheden, door uwe wederspannigheden en door uw slecht gedrag hebt gij hun vele redenen gegeven van stoornis, hebt gij misschien oorzaak geweest van godslasteringen, en, wie weet het, misschien van vermaledijdingen. Het nadenken van zulke zwarte ondankbaarheid, mijne kinderen, zou uw hart voorzeker moeten doorgrieven van spijt. Wel nu, mijne kinderen, erkent gij niet dat gij misdaan hebt met uwen vader en uwe moeder te ver-

120

-ocr page 127-

VOOE DE COMMUNIE.

grammen? A. Ja. Hebt gij daar geen spijt van en vraagt gij hun daar uit ganscher harten geen vergiffenis van. A, Ja. Belooft gij hun ook met van uw best le doen om bun nooit meer oorzaak van ontevredenheid te geven?... A... Ja.

Wat u betreft vaders en moeders, gij ziet uwe kinderen die bekennen dat zij gezondigd hebben tegen God, en die ter zeiver tijd, met de tranen in de oogen belijden dat zij tegen u misdaan hebben. God heeft hun alles vergeven, ik heb er het vast betrouwen van, zult gij het ook niet doen. Gij hebt gehoord hoe zij u meer met hunne tranen als met hunne woorden om vergiffenis gesmeekt hebben, geeft hun dan den troost dat zij hier van ook verzekerd zijn; en bijzonderlijk herroept vandaag de verwenschingon die gij hun misschien gedaan hebt. Uw gelaat zegt mij dat gij mijn gezegde bekrachtigt, dat gij hun de vergiffenis, die ik u voor hen vraag gaarne geeft.

Mijne lieve kinderen, nu zijl gij verzoend met uwen hemelschen Vader en met uwe ouders. I!ct zou kunnen gebeuren dat er eenige afgekcerdheid bestond onder u, de eene tegen de andere; ik hoop dat die teenemaal uitgedoofd is geworden vooraleer gij u hier aangeboden hebt, want er is u geleerd geworden dat het Sacrament, dat gij gaat ontvangen, een Sacrament van vereeniging is en dat het zich communie noemt, omdat diegene die het ontvangen met er harten met elkander moeten

121

-ocr page 128-

VOOR DE C03IMÜNIE.

vereenigd zijn. Het is noglhans goed dat deze verzoening met elkander opentlijk blijke, en dat gij nu, door teekenen eener volmaakte vriendschap zoo veel te meer stichte dan gij misschien door uwe vijandschappen reden van ontstichting gegeven hebt. Omhelst dan elkander, doch dat het meer met het hart dan met de armen zij.

O gij, die deze verzoening aanschouwt en die misschien in uw hart eenen haat en nijd draagt die gij niet wilt afleggen; o hoe zeer veroordeelen u nu deze kinderen! Indien gij het voorbeeld dat zij u vandaag geven niet navolgt, zal het eene schrikkelijke veroordeeling voor u zijn. Gij hebt uwen lof doen verkondigen, Heer, door den mond der kinderen : ex ore infanlium et lactentium perfecisti laudern. Ps. viii-3. Wat eene schrikkelijke veroordeeling zal het voorbeeld dier kinderen niet trekken over die versteende harten die in hunne ongevoeligheid gedurig schijnen te willen volharden! Hoe zou dit voorbeeld dat zij niet volgen hen in den dag des oordeels beschaamd maken. Ah! indien er zich dusdanigen in deze vergadering bevinden, hoe nadeelig is het voor u vandaag in deze kerk getreden te zijn om er te zien hetgeen zal strekken om u meer en meer te veroordeelen. Keert de oogen af van hetgeen deze kinderen nu doen; om er de veroordeeling van uwe hardheid en het voorwerp uwer veroordeeling niet in te zien.

122

-ocr page 129-

VOOR DE COMMUNIE.

Maar neen, ik denk niet dat er iemand is die door dit voorbeeld niet zal getroffen zijn, en die in hun hart niet doen, wat zij deze kinderen metter daad zien doen.

Mijne lieve kinderen, nu zie ik dat gij teenemaal met elkander verzoend zijt. Gedenkt dat ik u straks gezegd heb dat Jesus in het heilig Sacrament des altaars niet alleen Vader, maar ook meester is, en dus moet gij niet alleen zijne kinderen, maar ook zijne leerlingen zijn, en in deze hoedanigheid moet gij gelooven al wat hij u zegt. De staat in welken hij zich in dit heilig Sacrament bevindt leert u met welke gesteltenis gij er toe moet naderen. Hij komt tot u verborgen, gij moet tot hem gaan met geloof. Hij komt lot u vernederd, gij moet lot hem gaan met ootmoedigheid. Gij moet dan nu akten van geloof jegens dit heilig Sacrament verwekken, maar aklen die sterk en levendig zijn. Sluurl de oogen tot het altaar. Jesus uw mijn goddelijke Zaligmaker is er waarlijk en wezentlijk tegenwoordig. Gelooft gij het, lieve kinderen? Geloolt gij dat die welken gij nu verlangt te ontvangen, en dien men bereid is u te gaan geven, onze Heer Jesus-Christus zelf en in eigen persoon is, dit wil zeggen, zijn eigen lichaam, zijne ziel, zijne godheid? A. Ja. Gelooft gij dat het die is die in de heilige ingewanden van Maria ontvangen is en voor ons geboren is in eenen slal? Ja. Gelooft gij dat het de zelfde is die

123

-ocr page 130-

VOOU DE COMMUNIE.

geleden heeft aan het kruis, die gestorven en verrezen is, en die nu in den hemel is aan de rechter hand zijns Vaders? Ja.

Dan zijt gij ware leerlingen van Jesus, mits gij gelooft wat hij u onderwezen heeft.

Jesus komt nog tot u als bruidegom, en in deze hoedanigheid zijt gij hem wederlielde verschuldigd en te zamen een groot verlangen van u met hem te vereenigen.

Als Jesus het bestier zijner kerk aan den apostel Petrus wilde geven, vroeg hij hem tot driemaal : Petre amas me (Jois xxi-17), Petrus bemint gij mij? Jesus wil zich zeiven aan u geven, doch eerst vraagt hij u door mijnen mond ; mijn kind, bemint gij mij? Bemint gij mij waarlijk? Antwoordt hem, even als de heilige Petrus, maar dat het uil den grond uws harten zij, Heer, gij die alles weet, gij weet dat ik u bemin. O mijne kinderen, ziet hier de zoetste vraag, maar gij moet mij oprechlelijk antwoorden. Bemint gij dien goeden, dien zoeten, dien liefelijken Jesus uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel, uit al uwe krachten? Ja. Wilt gij niet leven en sterven in de liefde van hem die u zoo zeer bemint, en verlangt gij niet dat den laatsten zucht uws levens eenen akt van liefde zij jegens den zoeten Jesus? Ja.

Kom dan, o liefdevolle Jesus, kom de bezitting nemen van deze onnoozele harten. Altijd hebt gij eene

134

-ocr page 131-

VOOR DE COMMUNIE.

bijzondere genegenheid beloond voor de kinderen, gij hebt ze niet tederheid omhelsd en gij wilde dat men ze tol u liet naderen; doch vandaag wilt gij verder gaan : niet alleen laat gij toe dat zij tot u komen, maar gij wilt zelf tot hen komen. Kom dan, liefelijke Zaligmaker, kom en vervul hen niet alleen met uwe gunsten en uwe zegeningen, maar met uwe tegenwoor-nigheid zeiven. Zij verwachten u met ongeduld, en zij zijn bereid om u le ontvangen.

Ja, zeer lieve kinderen, uwe hoop gaat vervuld worden, gij gaat het geluk, naar hetwelk gij reeds zoo lang tracht, declachlig worden.

Confiteor.... Ecce agnus Dei...

Ja, lieve kinderen, ziet hier het lam Gods, ziet hier diengenen die de zonden der wereld wegneemt, en die de uwe vandaag ook wil wegnemen. Herkent gij hem als dusdanige? Vervoegt, mijne kinderen, uw hart met mijne slem, en zegt in uw zelven heigeen ik luid op zal zeggen. Ja Heer, in den naam van allen, ik geloof vaslelijk aan de wezenlijke tegenwoordigheid van uwe heilige menscheid vereenigd met uwe godheid in dit aanbiddelijk Sacrament. Ja, mijn Zaligmaker, die de eeuwige en goddelijke wijsheid zijt, vermits gij zegt dat uw aanbiddelijk lichaam in deze heilige Hostie rust, ik geloof het zoo vastelijk dan al of ik het met mijne eigene oogen zag, en met uwe heilige gratie wil ik in dit geloof leven en sterven. Uit het diepste mijns harten

125

-ocr page 132-

VOOR DE COMJIONIE.

126

en met de grootste ootmoedigheid aanbid ik uwe verborgene majesteit en uwe onder deze gedaante vernederde verhevenheid. In deze vernedering herken ik u voor mijnen opperheer en mijnen eigenen verlosser; en ik wil niet meer leven dan in de vernedering en in de onderwerping die ik u verschuldigd ben. Doch wie zijt, gij, mijn goddelijke Zaligmaker, en wie ben ik bij u vergeleken? Gij zijt eene opperste en oneindige majesteit, en ik ben een weinig stof, eene nietigheid. Gij zijt mijn schepper, en ik ben het werk uwer handen. Gij zijt de heilige der heiligen, en ik ben een onwaardige zondaar. Ah! Heer, ik beken het met den honderdsten man, en ik zeg het openllijk, niet uit gewoonte, maar door een oprecht gevoel van mijne onwaardigheid : Domine non suum dignus : Heer ik ben niet waardig u te ontvangen, zoo Ier oorzaak van mijne nietigheid als ter oorzaak van den weinigen dienst dien ik u bewezen heb, en ter oorzaak van de grootheid mijner zonden, en van de weinige gesteltenis die ik heb om zoo verhevene eer te ontvangen. Neen zeker. Heer, ik ben het niet waardig : al had ik ook zoo vele Heide als al de seraphienen, al had ik u ock zoo veel dienst bewezen als al de heiligen, al was ik bezield met de heiligheid der engelen, nog zou ik onwaardig zijn om u te ontvangen en zelfs om in uwe tegenwoordigheid te verschijnen. Doch, o mijn God, mits gij mij uitnoodigt om tot u te gaan, zal ik ook met betrouwen tot u

-ocr page 133-

NA DE COMMUNIE.

naderen zoo als ik ben, of eerder zal ik u bidden van tot mij te komen. Kom, o mijn minnelijke Jesus, kom, o mijn God, mijn schepper, mijn opperste koning, mijn Zaligmaker, mijn leven, mijne zaligheid, mijne liefde, mijn schat en mijn al : kom, o Jesus, de overmaat van mijne verlangens, het eenig voorwerp van mijn hart, de volkomene verzadiging mijner geneigdheden, mijn laatste einde, kom in mij, o Jesus, dat uw goddelijk lichaam mijn lichaam zuivere, dat uw hart mijn hart bezitte, dat uw geest mijnen geest regele, dat uw ziel mijne ziel vervulle, en dat al wat in u is al wat in mij is heilige. Met dit inzicht en tot dit einde, o mijn God, verlang ik u te ontvangen. Loriot.

NA DE COMMUNIE.

Gij bezit nu, mijne lieve kinderen, den schat naar welken gij met zoo veel vurigheid verzuchtet. Nu zijt gij op eene nieuwe en gansch bijzondere wijze de lid-malen van Jesus, mits gij hem in uw binnenste ontvangen hebt. O wat een groot geluk! o merkwaardig voordeel! Hoe zeer moet gij op uwe hoede zijn om aan zoo eene groote weldaad niet ondankbaar te zijn! Be-nedic anima mm Domino (ps. ci-l),o mijne ziel stort u uit in lofzangen en dankzeggingen om, zoo veel als het

127

-ocr page 134-

NA DE COMMUNIE.

128

u mogelijk is, eenen zoo raildadigen Heer te bedanken! Et omnia qua intra me sunt nomini sancto ejus; dat al wat in mij is zich van deze plicht kwijte en zamenspanne om zijnen heiligen en aanbiddelijken naam te zingen; dat mijn hart hem onophoudelijk be-minne; dat mijnen wil niet zij dan voor hem; dat mijn verstand zich met hem alleen bezige; dat mijn geheugen hem alleen gedenke; dat mijne uitwendige zinnen zich mei de inwendige vervoegen om den Heer, die allen slag van lot'tuigingen verdient, op hunne wijze te loven. Dat mijne oogen zich voortaan niet meer vestigen dan op zaken die mij lot hem kunnen geleiden; dat mijne ooren niet meer luisteren dan naar heigeen hem aangenaam is; dat mijne tong nooit iels uitspreke wat tul zijne eer en glorie niet slrekke; eindelijk dat al wat in mij is dien minnelijken Zaligmaker love, et omnia qua intra me sunt nomini sancto ejus O mijne zinnen, met welke andere zaak zoudl gij u kunnen bezig houden dan met hem te loven en te danken! Zoudt gij ooit zoo ongelukkig kunnen worden van hem nog le vergrammen! O mijne handen, die nu de eer hebt aan God toetehooren, zoudl gij hierna u nog durven bezoedelen! O voeten, die mij tot de kerk geleid hebt om er het aanbiddelijk lichaam van Jesus le ontvangen, zou het mogelijk zijn dat gij nog eenigen misdadigen stap zoudt kunnen zeilen, en dat gij u tot springen ol' dansen zoudt kunnen bezigen! O mijne oogen die in

-ocr page 135-

NA DE COMMUNIE.

de handen des priesters dien welke de engelen niet dan als bevende beschouwen, gezien hebt, zoudt gij de vermetelheid hebben u nog aan eenige oneerbare oogslagen plichtig te maken! O mijne tong die u uitgestoken hebt om het eeuwig woord des Vaders te ontvangen, zoudt gij na dit nog beuzelingen en vuile woorden kunnen uitspreken! En gij o mijn mond, die de eer gehad hebt dit aanbiddelijk lichaam, dat duizendmaal zuiverder is dan de sterren en de zon, te omhelzen, ah! hoe zoudt gij ooit onkuische omhelzingen kunnen geven of ontvangen!

Met deze gevoelens, mijne kinderen, moet gij dezen dag overbrengen. Bedankt God gedurende het overige van deze mis over de weldaad die hij u vandaag gedaan heeft, stort hem uw hart uit, ontdekt hem al uwe kleine noodwendigheden en vraagt hem al de gratiën die gij noodig hebt. Vraagt hem licht om de listen van den duivel, waar ik u zoo even van gesproken heb, te kunnen ontdekken; vraagt hem de sterkte, den moed om aan de aanvallen van uw vleesch en van de begeerlijkheid te wederstaan; vraagt hem eene getrouwe standvastigheid om aan de grondregelen der wereld en aan den stroom derzelvers gewoontens niet overtege-ven; doch vraagt hem bijzonderlijk met vurigheid, door de verdienste van deze eerste communie, de grootste gratie die hij u kan toestaan, te weten van nooit eene onwaardigequot; communie te doen. En als gij

5

129

-ocr page 136-

NA DJi COaiMUNlE.

de kerk zult uitgetreden zijn, verkwist dan den koste-lijken balsem niet met welken gij besproeid zijt, dit wil zeggen, behoudt u zedig en in God opgetogen, onllioudt ii van het 'spel en van uye gewoonelijke lichtigheden, en brengt heel den dag, of het grootste deel deszelfs over in het gebed, in het oefenen van goer'e werken. Men moet u door uwe zedigheid van de andere kunnen onderscheiden, zoo dat men in het uitkomen der kerk, in uw huis of elders van u kan zeggen dat gij van het getal zijl diergene die te communie geweest zijt. Eindelijk moet gij dezen dag aanschouwen als een dag van gratiën en van zegeningen, als een der gewichtigste dagen van uw leven.

Doch uwe godvrucht en uwe goede voornemens mogen voor dezen dag alleen niet zijn, zij moeten u al de dagen nws levens bijblijven. Zoo lang als gij zult leven, moet gij deze eerste communie indachtig zijn : alle jaren moet deze dag voor u een bijzondere feestdag zijn die gij door eene biecht en door eene communie zuil heiligen omquot; de gratie die gij vandaag ontvangen hebt in u op nieuw te ontsteken en om de goede voornemens en de beloften die gij nu gedaan hebt te vernieuwen. Hier moet gij bijzonderlijk op werken, om de beloften, die gij vandaag zoo plechtiglijk in de tegenwoordigheid van iedereen gedaan hebt te onderhouden. Indien gij voorlaan zoo ongelukkig waret God te vergrammen, dan zullen al die hier zijn u getuigen

130

-ocr page 137-

NA DE COMMUNIE.

wat gij nu beloofd hebt, en zullen u in bet oordeel van God van trouwloosheid en verraderij beschuldigen.

Vaders en moeders, die hier tegenwoordig zijt, gij moet zeer bezorgd zijn era in uwe kinderen de gratie van de eerste communie die zij nu gedaan hebben, te bewaren : zij zijn panden die God u toebetrouwt, en waar hij u rekenschap zal van vragen : hij had ze u reeds toevertrouwd na hun doopsel opdat gij er zoudt voor gezorgd hebben als voor iets wat hem toehoort : vandaag heeft hij ze op nieuw in bezitting genomen en betrouwt hij ze ü ook toe. Even als de heilige l'aulus aan Timotheus, zegt hij u : depositmn cmtodi: 1 Tim. vi-20; bewaart mij getrouwelijk dezen schat, en weet dat gij er mij eene schrikkelijke rekening zult over geven indien hij door uwe schuld verloren gaat. Bewaart dan dien schat, vaders en moeders, en gebruikt hier toe uwe woorden en uwe voorbeelden. Uwe woorden met hen te onderwijzen, hun dikwils van God te spreken, hen optewekken de\s morgens en des avonds op hunne kniën te bidden, met te zorgen dat zij ten minsten eens op het jaar zouden biechten, met te beletten dat zij slechte gezelschappen bijwonen, bijzonderlijk de herbergen en de dansvergaderingen, en vooral met hun indachtig te maken wat hun vandaag is gezegd geweest en wal zij vandaag aan God beloofd hebben. Gebruikt hier toe ook uwe voorbeelden met eerst te doen wat gij zoudt willen dat zij doen, zoo

131

-ocr page 138-

NA DE COMMUNIE.

als het morgend- en het avondgebed, met in hunne tegenwoordigheid nooit iets te zeggen of te doen wat niet goed is; in een woord met u op zulke wijze in uwe woorden en in uwe werken te gedragen dat zij u, zonder God te vergrammen, mogen navolgen. Indien zij integendeel u hooren God lasteren, vuile woorden hooren spreken, in opstand zien, welk voorbeeld zou dit zijn voor die tedere planten, en welke veroordeeling voor u 1 En wilden zij soms naar uwe woorden niet luisteren, noch uwe goede voorbeelden navolgen, berispt hen dan, kastijdt hen, maar verwenscht hen daarom niet; eerbiedigt Jesus in hen, en wacht u wel van aan den duivel te geven die van welke Jesus vandaag bezit genomen heeft; overvalt niet met verwenschingen die welke hij met zijne zegeningen vervuld heeft, en zijt zoo vermetel niet van dit wat God zelf geheiligd heeft als iels ongewijds te behandelen. Qnod Deus purifi-cavil, la commune ne dixeris. Act. x-15.

Ik keer tot u terug, mijne lieve kinderen, want ik kan niet lang van u verwijderd blijven, en vooraleer u te verlaten, verlang ik dat gij de betuigingen die gij reeds gedaan hebt, nog eens vernieuwet; doch gij moet het doen met gevoel, uitler harten en met den vasten wil die te volbrengen : nu dat gij van Jesus doordrongen zijt en dat uw mond met zijn bloed ge-verwd is, nu moet gij deze vernieuwing ook heel anders doen dan ooit.

132

-ocr page 139-

NA DE COMMUNIE.

Wel nu, herkent gij niet dat het voor u eene allergrootste eer en eene uitstekende gunst is vandaag tot de tafel des Heeren aanveerd geweest te zijn? Antwoord. Ja.

Bedankt gij God over deze gunst, en belooft gij hem deze groote gratie nooit te vergeten? Antw. Ja.

Ingevolge van deze gratie hebt gij nu ook het vast voornemen niet van de geboden van God en die van de heilige kerk getrouwelijk te onderhouden? Antw. Ja.

Belooft gij nu ook plechtiglijk en in de tegenwoordigheid van allen dat gij liever duizendmaal zoudt sterven, liever alle mogelijke tormenten zoudt onderstaan dan dien grooten God ooit met eene doodzonde te vergrammen? Antw. Ja.

O wat schoon voornemen dat allen met u zouden moeten maken! Ja, lieve kinderen, liever sterven dan God ooit met eene doodzonde te vergrammen : dit is de vurigste wensch die ik ooit zou kunnen doen. Bij dezen voeg ik voor u de zegeningen welke de broeders van Bebecca haar op het oogenblik van haar vertrek toestuurden. Soror nostra es, crescas in mille millia : gij zijt mijne broeders en zusters in Jesus-Christus, dat de hemel zijne zegeningen over u uit-storte; groeit al de dagen uws levens in gratiën en in geestelijke rijkdommen; blijft altijd standvastig in de gratie die gij vandaag ontvangen hebt, en groeit er gedurig in. Crescatis in mille millia. Engelen bewaarders van deze kinderen en van deze stad, ik aanroep u even

183

-ocr page 140-

NA DE COMMUNIE.

als ik het in het begin gedaan heb, neemt deze kinderen onder uwe bijzondere bescherming; waakt voor hunne behoudenis en voor hunne verdediging, behoedt hen van de listen des duivels en van de bekoorlijkheden der zonden.

En gij aanbiddelijk Sacrament onzer altaren, dat het voorwerp van deze plechtigheid geweest zijt, wees de sterkte en de steun van deze kinderen. Gij zijt het licht dat ons verstand verlicht, het vuur dal onzen wil ontsteekt, hel tegenvergif voor de bedorvenheid van ons vleesch. Gij zijt het levendmakende brood dat uit den hemel gekomen zijt om het leven onzer ziel te onderhouden; gij zijt dit aangenaam brood dat de wellust van de koningstafel uitmaakt; gij zijt het brood der engelen, het waar voedsel des christen; gij zijt de zuivere tarwe der uitverkorenen en de wijn die maagden voortbrengt. Gij zijt die verborgen God die zich ondanks den mantel die u bedekt, doet gevoelen. O heilig Sacrament, gij maakt dat de aarde ons in eenen hemel verandert, mils gij ons het middel geeft u te zien, u te voelen, en te nullen wal het kostelijkste in den hemel is, te welen het lichaam van den koning der engelen. Welke eerbewijzingen, welke dankbaarheid zijn wij u niet verplicht voor al het goed dal gij ons mededeelt! Zouden wij er u eene genoegzame kunnen voor geven, al waren wij ook heel den dag voor uwen troon neêrgeknield. Al besteden wij heel ons leven in

134

-ocr page 141-

VOOR, DE C0MMUN1IS.

gedurige dankbetuigingen, hoe ver zouden wij nog blijven van hetgeen gij verdient! O heilig Sacrament, houdt den invloed uwer gratiën niet tegen : laat uwe heilige zegeningen gedurig op onze hoofden nederdalen!

Dit gaat hij doen, lieve kinderen, en dit zal hij in der eeuwigheid blijven doen. Amen.

Loiuot.

VOOR DE COMMUNIE.

Honcdictus qui vcnit in nomine Domini, Matth. xxi-9.

Is de tempel van Jerusalem in uwe harten bereid, mijne kinderen? Zijn uwe zielen versierd met de christelijke deugden die kostelijker zijn aan God dan het goud met hetwelk de cherubinen van het heiligdom bekleed waren? Hebt gij eene ware droefheid over uwe zonden opgevat? Heeft de heiligmakende gratie uwe harten geheiligd? Ziet hier Jesus-Ghristus. Gij die zuiver van harte zijt, werpt eenen oogslag van verwondering, van dankbaarheid en van liefde op den oorsprong van alle natuurlijke en bovennatuurlijke volmaaktheden; maar gij, zondaren, verwijdert u, of komt uwe ijskoude harten smilten bij het naderen van een vuur dat de sterkste rotsen kan maken gelijk was. Ziet hier Jesus. Gij die lauw zijt in den dienst van God, die, hoewel gij God niet haat, nogthans leeft zonder

135

-ocr page 142-

VOOR DE COMMUNIE.

136

hem le beminnen, zonder hem te dienen en te vreezen, zonder zijne gunsten te achten, ziet hier Jesus. Dat de kinderen der Hebreeuwen hunne kleederen openspreiden om zijnen doortocht te verheerlijken, dat het volk palmtakken strooië op de aarde die hij betreedt, dat de lucht wedergalme van zegenpralende gezangen, dat groeten en kleinen hem bij zijne inkomst in Jerusalemte gemoet gaan, dat duizend stemmen zamen vereenigd, hetzelfde eere gezang tot zijnen lof uitgalmen, en diengenen zegenen die komt in den naam des Heeren, dit is het uitwerksel van eene algemeene vreugd, en ter zeiver tijd een onbetwistbaar bewijs van eerbied.' Nog maar onlangs had de Zaligmaker den reeds vier dagen begraven Lazarus van de dood verwekt, eene groote menigte volks, dit wonder kennende, volgde hem overal: mnndus lotus post eumabüt.(Sols \\i-18). Doch wat zouden die kinderen der Hebreuwen niet gedaan hebben, wat zou al het volk niet gedaan hebben, indien zij, door het geloof verlicht, de onuitsprekelijkheid van de weldaden der goddelijke liefde gekend hadden! Zouden hunne harten er niet door ontsteken geweest zijn? Zou er wel iets bekwaam geweest zijn hunnen iever en hunne vurigheid te beletten? Wat moet gij dan doen, mijne kinderen, welk vuur moet in u niet ontstaan? Levendig gemaakt, even als Lazarus, door het heilig Sacrament van boetvaardigheid; getrokken uit het graf in hetwelk de arglistigheid en de

-ocr page 143-

VOOR DE COMMUNIE.

137

aantrekkelijkheid van den duivel u door de zonden begraven hadden, weet gij dat uwe harten aan Jesus toe-hooren door weldaden die u personelijk aangaan. Tot hier toe hebt gij de goddelijke majesteit maar flauwe-lijk aanbeden; tot hier toe hebt gij uwen God niet goed gekend, gij kendet ook de kostbaarheid uwer ziel niet, noch het einde tot welk gij geschapen waart; doch nu gaat gij ware aanbidders worden in den geest en in de waarheid; nu gaat gij den overheerscher van gansch de natuur kennen; gij gaat weten dat gij het uitwerksel van zijnen wil en van zijne barmhartigheid zijl, wat Jesus voor u gedaan heeft en wal gij voor hem moet doen. Tot nu heeft de heiligmakende gratie gewerkt om u heilig te maken, om u aan de gunsten, u tot het oeflenen van uwe zaligheid geschonken, getrouwelijk te doen beantwoorden, om u van de aarde Ie onthechten en u ten hemel te verheffen; nu moet gij heilig zijn, dit is het verlangen van God : haec est voluntas Bei sanctificatio veslva. (Thess.iv-3 ) Het hart van Jesus is de schuilplaats die zijne barmhartigheid u opent om u Ie versterken, om u aantemoedigen, om u het leven te doen leven welk den heiligen Paulus bezielde als hij uitriep : ik ben het niet die leef, het is Jesus die in mij leeft : jam non eyo vivo, vivit in me Christus (Gal. ii-20 ) Eene gratie wordt u oogenblik-kelijk gegeven, gij moet er ook al de bewegingen van volgen, en heel aan God zijn. Vandaag moet gij een

-ocr page 144-

VOOR DE COMMÜNIK.

verbond aangaan, of heter het verbond dat uwe ouders, uwe peters en meters in uwe plaats met Jesus aangegaan hebben als gij door het doopsel kinderen van God geworden zijt, vernieuwen. Vandaag, in weinige ooge-blikken, zal de oorsprong aller gratiën zijn welbehagen nemen van met u te zijn : delieiae rneae esse cum filius hominum (Prov. vm 31). O ongehoorde zaak! O almacht van God! O onuitsprekelijke goedheid! De Messias, het mensch geworden woord, de zoon Gods, dien Joannes, nog in den school zijner moeder besloten, ging bezoeken, komt vandaag ook tot u, doch met dit verschil dat hij in Joannes niet intrad, dat hij zich aan hem niet inlijfde, terwijl hij in u wilt intreden, zich met u wil vereeningen, cn maar eóne zaak met u wil worden! De hemel is er over verblijd, de christene geloovigeH zijn er in gesticht, de goddeloozen zijn er door beschaamd gemaakt, en de hel beeft.

Doch neemt wel acht, lieve kinderen, want misschien hangen al de communiën die gij ooit zult doen, van deze af. Indien gij tot de heilige Communie nadert met de zuiverheid van den heiligen Joannes, met het geloof van den heiligen Petrus, indien gij dit aanbiddelijk Sacrament ontvangt met de heiligheid met welke de apostelen het op den dag zijner instelling ontvingen, dan zult gij ook voor altijd gelukkig zijn even als zij, dan zult gij aan de schatten der kerk deelachtig worden, aan hare Sacramenten, aan hare

188

-ocr page 145-

VOOll DE COMMUNIE.

gebeden, aan hare goede werken, aan hare boetple-gingen, aan hare aflaten. Dan zult gij schrikverwekkend zijn aan de vijanden van uwe zaligheid : uw vleesch zal aan den geest onderdanig zijn, en de deugd zal niets raoeiëlijks voor u hebben. De tijdelijke kwalen, de kwellingen der aarde, de kruissen der wereld, de armoede, de verachting, de ongunst, de vervolgingen, niets zal u ter neêrslaan : de wateren der zee zullen het vuur der liefde in u niet kunnen uitdooven, noch derzelver stralen verminderen; de bekoringen zullen tot uw voordeel strekken, gij zult er nut uit trekken : uwe droefheden zullen in vreugd veranderen : de zonde alleen, de zonde zal het voorwerp zijn van uwe afge-keerdheid, van uwe verontwaardiging en van uwe vrees. Eene communie wel gedaan is genoeg om u teenemaal te veranderen, om u de genoegten des hemels te leeren, om u teenemaal aan God te geven, u in zijne liefde te ontsteken, u met zijne gratie te vervullen, u aangenaam aan hem te maken. Doch nog eens, ziet wel toe, want waart gij zoo ongelukkig van te communiceren gelijk Judas, van eene onwaardige communie te doen en den God-mensch in staat van doodzonde te ontvangen, dan zult gij even als Judas vergaan; even als Judas zoudt gij afschuwelijk zijn bij God, even als hij zoudt gij de vermaledijding van God niet ontgaan. In eens gezegd, gij zoudt ongelukkig zijn.

Ah! mijn lief kind, wat heeft u Jesus gedaan dat gij

139

-ocr page 146-

VOOR DE COMMUNIE.

140

hem in het Sacrament zijner liefde zoudt komen honen? David is niet waardig gevonden om eenen tempel voor den Heer te Jerusalem opterechten; met een hart volgens het hart van God, wierd hij van God tot dit werk afgewezen; en gij, mijn kind, zoudt gij u eigen zeiven eenen tempel aan God willen oprechten in een hart dat het zijne tegenstrijdig is? Zoudt gij tot den ootmoedigen Jesus naderen met eenen hoevaardigen geest, tot de heiligheid zeiven met een bedorven hart? Zoudt gij Jesus door eene onwaardige communie opnieuw durven kruisen? Zoudt gij u met Jesus durven vereenigen, tot hem naderen met een geweten dat bezoedeld is met zonden? Wat heb ik voor u kunnen doen, zegt de Heer, dat ik niet gedaan heb? Ik heb goede vruchten verwacht en gij biedt er mij geene aan dan slechte! Ik heb u bemind, zult gij mij, uwen Heer en uwen God niet beminnen? Ik heb u door den mond van mijnen dienaar, uwen pastoor, onderwezen, zoudt gij uit mijne lessen geene vrucht getrokken hebben? Ik heb u den lijd gegeven om boetvaardigheid te doen, waarom hebt gij ze niet gedaan? Mijne rechtvaardigheid heeft de wederspannige engelen na eene enkele zonde uit den hemel verbannen, mijne barmhartigheid gedoogt u sedert lang : ik heb aan de deur van uw hart geklopt, zou het versteend zijn? In mijne dood zijn de graven geopend, de aarde heeft gebeefd, het voorhangsel des tempels is gescheurd,

-ocr page 147-

VOOll DE COMMUNIE,

de maan is verduisterd, en uw hart zou het jegens mijne liefde als een gesloten graf zijn? O mijn schaapke, mijn kind, mijne armen zijn voor u uitgestrekt aan het kruis, keer er de oogen niet af; uit de wonden van mijne voeten, uit de wonden van mijne zijde komen gratiën van zaligheid, put ze, ontvang ze, mijn hart is als een oceaan van barmhartigheid, hot is een forneis van liefde, de barmhartigheid zelve : nader met betrouwen. Ik heb u afgekocht door het storten van mijn bloed, maak het niet vruchteloos.

Maar wat zeg ik? Neen, lieve kinderen, neen, uwe godvrucht verzekert mij, mijne vrees verdwijnt; die iever dien gij aangewend hebt om u met de kennis van den godsdienst te doordringen, de vurigheid die u naar het oogenblik uwer eerste communie deed verzuchten, de goede gesteltenis d e gij van den God der bermhartigheden ontvangen hebt, de bekwaamheid die ik in u ken, uwe gestichtigheid die mijnen iever ontstoken heeft, het geloof dat u verlicht, de lioop die u bezielt, de liefde die u ontsteekt, uwe ingetogenheid, laten mij geen den minsten twijfel of ik fieb wel gedaan met u tot uwe eerste communie loetelaten. Gij hebt op u doen komen den zegen van uwen vader en van uwe moeder die mij eene voordeelige getuigenis gegeven hebben van uw gedrag, zij zijn uwe gebreken niet meer indachtig, zij laten zich nu door de tederheid die hun eigen is beheerschen, met de zoete hoop dat gij in het

141

-ocr page 148-

VOOll DE COMMUNIE.

vervolg hunne vreugd, hun luister en hun troost zult zijn. Gij hebt hun om vergiffenis gesmeekt over al het verdriet dat gij hun aangedaan hadt, over al de kwellingen die gij hun veroorzaakt hadt, en gij hebt hun beloofd al wat de godsdienst, de liefde, de dankbaarheid van u eisschen : gaan wij d-m met betrouwen tot den Gever aller gratiën, tot Jesus onzen God.

F lexis rjenibus coram eanctissimo.

O mijn God, mijn Heer, mijn toevlucht, mijne liefde, mijn al, ik smeek u om vergiffenis voor de kinderen die gij mij toevertrouwd hebt! Eeuwige Vader, vergeef hun al de zonden die zij bedreven hebben. O God, Schepper van al wat bestaat, vergeel' aan uwe schepselen die gij naar uw eigen beeld gemaakt hebt, neem in dank aan het gebed dat ik, voor het aanbiddelijk lichaam van uwen zoon neergeknield tot u stuur. Jesus, Davids Zoon, herken uwe gelijkenis verstoot geene bedroefde en diepvernederde harten, luister naar hunne zuchten, ziet naar hunne tranen, geef ons ingang in uw hart. O heilig hart van Jesus, ontvang mij met deze kinderen die ik u aanbied; ontvang al die hier met een rouwmoedig hart tegenwoordig zijn; doet de dooden volgens de ziel verrijzen; plaats gij zelf ons daar waar wij in ons leven en in de eeuwigheid wen-schen te zijn; maak ons geloof zoodanig dat het vruchten van liefde jegens u voortbrenge; ondersteun

-ocr page 149-

VOOR DE COMMUNIE.

ome hoop door werken die haar voeden, werken gelijkvormig aan ons geloof; verteer onze harten in het uwe verslonden door het vuur van eene liefde die in ons vernietige al wat eene hinderpaal kan zijn aan ons geluk. Heilige Geest, verlicht ons, versterk ons, heilig ons! Heilige en onbegrijpelijke Drievuldigheid, wij wijden u onze aanbidding, onze dankbaarheid en onze gehoorzaamheid toe. Vergiffenis,, o mijn God, voor het verledene 1 Toon dal gij een God van barmhartigheid zijt; dat gij het misdaad kunt vergeven en ons heiligen kunt maken.

Corpore erecto.

Schept jnoed, lieve kinderen, schept moed, de hemel is de onze. De God van hemel en aarde is ons gunstig : hemel en aarde, al de harten, al de verzuchtingen en opofferingen der geloovigen verzekeren ons er van, zij stellen alle belang in ons.

Lieve kinderen, verwekt nu met mij de akten van geloof, van ootmoedigheid, van berouw, van liefde cn van verlangen. Werpt u op uwe kniün, herkent dat gij de heilige communie die gij gaat doen, onwaardig zijt; maar hebt terzelver tijd het betrouwen van den honderdsten man. Ontsteekt in u eene ware droefheid over uwe zonden; dat de heilige Geest de gevoelens van een waar berouw in u ontsteke.

Mijn Zaligmaker, Jesus-Christus, ik geloof zoo

143

-ocr page 150-

VOOll DE COMMUNIE.

vaslelijk als of ik bet met de oogen des lichaams zag, dat het gij zijt dien ik ga ontvangen in het heilig Sacrament des altaars.

Ik ben niet waardij, o lieer, dat gij bij mij intredet, doch zeg een enkel woord en mijne ziel zal gezond worden.

Uil den grond mijns harten ben ik bedroefd, o Heer, dat ik u ooit vergramd bib, omdat gij oneindig goed, oneindig beminnenswaardig zijt, en dal de zonden u mishagen; ik maak ook het vast voornemen nooit meer Ie zondigen door uwe heiligmakende gratie.

Staal op, lieve kinderen, toont uwe liefde aan God, dat uwe harten als gesmolten zijn in hel hart van Jesus; geeft hem gcene woorden meer alleen, geeft hem uwe harten.

O mijn God, ik bemin u uil geheel mijn hart, ik geef u mijn hart, hel is uw werk. Ik bemin u hoven al wal ik duurbaar op de wereld heb.

Kom, mijn Jesus, kom in mijn hart : kom er bezit nemen van hetgeen gij door den prijs van uw bloed gewonnen hebt, van dit waar gij door uwe weldaden en door uwe barmhartigheden meester van geworden zijt : mijn hart verlangt vuriglijk u te ontvangen.

Confiteor etc.

Ribier.

144

-ocr page 151-

NA DE COMMUNIE,

NA DE COMMUNIE.

Gestorven zijn aan de wereld, gestorven zijn aan de zonden, leven voor Jesus, dit noemt men volmaakte Christen zijn. Deze kinderen zijn dood aan de zonden, o mijn God, zij leven niet meer, gij zijt liet, o mijn Jesus, die in hun leeft. Hun leven is dit van den apostel Paulus, consummatum esl. (Jois xix-30), de zaak is volbracht; de nutting van Jesus vleesch en bloed is gedaan : Jesus is in u, mijne kinderen, en gij zijt in hem; uw vleesch is maar een met dit van Jesus : aanbidt hem, bedankt hem, stelt met betrouwen al uwe noodwendigheden aan hem voor. Biedt u zonder behoudenis aan hem die zich heel en gansch aan u geslachtoflerd hcefl; onderwerpt u aan zijnen wil, neemt goede voornemens voor heel den lijd van uw leven om te leven en te sterven in dc liefde van hem die ons geschapen heeft. Vergeet ook niet die voor welke gij verplicht zijt te bidden.

O mijn Zaligmaker, ik aanbid u als mijnen Schepper, ik vereenig mij met de aanbidding die de engelen en de heiligen u aandoen in den hemel, en ik offer aan de heilige Drievuldigheid al die welke gij haar in het heilig Sacrament aandoet.

Minnelijke Zaligmaker, ik bedank u uit geheel mijn hart voor al de gunsten die gij mij bewezen hebt, en wel bijzonderlijk voor de goedheid met welke gij tot zoo armen zondaar, zondares als ik ben, genaderd zijt.

145

-ocr page 152-

NA DE COMMUNIE.

0 mijn God, mijn Schepper, mijn Zaligmaker, ik ben leenemaal onwaardig van u eenige, ook de minste gunst te vragen, doch mits gij het mij toelaat, bid ik u mij al de gunsten te geven die mij in mijnen staat noodig zijn, bijzonderlijk den zegenpraal over mijne driften, de ootmoedigheid, de verduldigheid, de zuiverheid, het geloof, de hoop, de liefde. Ik vraag u ook al wal noodig is aan uwe kerk, aan mijne ouders, aan mijne vrienden, aan mijne vijanden, aan mijne weldoeners en aan den pastoor dezer parochie.

Mijn Zaligmaker, ontvang de offerande die ik u doe van al wat ik ben, van al wat ik kan, van al wat ik bezit; schik er over volgens uw welbehagen, en gedoog dat ik mij aan u opdragende, ik u zeiven aan u, aan den Vader en aan den heiligen Geest opdrage tot boeting van mijne zonden en van die van alle menschen.

Lieve kinderen, maakt nu ook heilzame voornemens voor heel den tijd uws levens. Vernieuwt de opdracht van u zeiven aan het opperwezen, aan den eeuwigen Vader die u geschapen heeft; bedankt hem over de weldaad uwer schepping. Geeft hulde aan Jesus die u afgekocht heeft, bedankt hem over de weldaad uwer verlossing. Zingt de barmhartigheden en de wonderen van den heiligen Geest die u geheiligd heeft : bid' hom dat hij zijn werk voltrekke, dat hij uw verstand verlichte, uwe harten ontvlammc; dat hij u zoodanig met zijne gratie en met zijne liefde vemille, dat niets

146

-ocr page 153-

NA DE COMMUNIE.

bekwaam zij uw geloof, uwe Iioop, uwe liefde te ver-breke. Door u, o mijn God, zal ik volharden, door u zal ik ii altijd beminnen, omdat gij mij nooit aan mij zeiven, aan mijne eigenliefde, aan de zonden, aan de schepselen, aan de wereld zult overlaten. Door u, o mijn God, zal ik wonderheden begrijpen die mij, aan de zaken der aarde onttrekkende, mij zullen aanzetten om mij aan uwen dienst toetewijden, om met u in de gelukzalige eeuwigheid te heerschen. Amen.

Benedictio Dei omnipotentis......

147

-ocr page 154-

Vernieuwing der doopbcloftcns.

Deze doopvont, lieve kinderen, is het gedenkteeken van uwe verzoening met God. Zij brengt u in de gedachten uwen oorsprong en het verbond dat gij met God hebt aangegaan. In zonden ontvangen, zijn wij allen slaaf geweest van hem wiens werken onze eerste vader bedreef wanneer hij aan den Schepper ongehoorzaam was. In deze wateren herboren zijt gij de kinderen van God en van de kerk geworden, en hebt gij verplichtingen op u genomen door uw peter en uwe meter, die u aan God toewijdende, in uwe plaats aan Satan, aan zijne werken en aan zijne pomperijen verzaakt hebben.

Nu bekwaam van zelf te handelen, van de voorschriften uwer deelneming te bekrachtigen, vraagt u de hemel dat gij zelf het verbond dat tusschen u en uwen God gemaakt is, zoudt uitspreken. Uw peter en uwe meter hebben aan de heilige kerk het geloof gevraagd dat u moet verlichten : de bedienaar des altaars vroeg u wat gij van de kerk verlangdet, en zij hebben in

-ocr page 155-

VEENIEÜW1NG DEE BELOFTEN.

uwe plaats geantwoord : het geloof. Dat wil zeggen, al wat het geloof aangaat, de herboring in Christus Jesus, het licht des hemels, de gratie die tot het eeuwig leven geleid. En wij, bewaarders der schatten des hemels, wij hebben u dit licht, die gratie, dit leven gegeven. Door verschillige zegeningen, door de zalving met de heilige olie, uitwendige teekenen door Jesus tot de heiligmaking onzer zielen vastgesteld, hebben wij u lot het getal der geloovigen aanvaard, en hebt gij het onuitwischbaar teeken ontvangen dat hij tot de liefde en tot het erfdeel van den insteller der heilige Sacramenten recht geeft.

Ik uw herder, priester des Allerhoogsten, gesteld om voor u te bidden, ik ondervraag u vandaag ook, mijne kinderen, wat wilt gij dat ik vandaag aan den Allerhoogsten die u geschapen heeft voor u vrage ? (De kinderen antwoorden : het geloof).

Dat do hemel naar uw verlangen luistere, doch luistert gij ook naar de middelen uwer zaligheid. Er staat geschreven : gij zult den Heer uwen God beminnen uit heel uw hart, uit heel uwe ziel, uit al uwe krachten, en uwen evenmensch gelijk u zeiven. Ziet daar het gebod.

Satan zal alle middelen inspannen om u tegen het volbrengen van dit gebod op te hitsen, om u alzoo den weg der zaligheid ie ontnemen, om u zijne pomperijen en de grondregels der wereld in te boezemen.

149

-ocr page 156-

VERNIEUWING BEK, BELOFTEN.

om u gelijk te maken aan inwoners van parochiën die tegenstrijdig zijn aan den geest van hunne herders, en die even als Coré, Dathan en Abiron die bedorven wereld uitmaken die u reeds toelacht en u reeds tot hare buitensporigheden uitlokt.

Wat antwoordt gij aan Satan, aan de bedorvene wereld, aan het wederspannig vleesch? (Antwoord, ik verzaak).

Gelooft gij dat de almachtige God, dat de Schepper van hemel en aarde het begin en het einde moet zijn van al de bezigheden uws levens? (Antwoord, ik geloof).

Gelooft gij dat gij volgens awe werken zult geoordeeld worden door Jesus, de Zoon Gods, die voor ons geboren is en geleden heeft? (ik geloof).

Vergeet nooit dat gij de gratie van den heiligen Geest nauwkeuriglijk moet bewaren, dat gij in de heilige Kerk moet gelooven, de gemeenschap der heiligen moet verdienen, in die gemeenschap moet leven, dat gij de vergiffenis der zonden moet verhopen, dat gij de verrijsenis des vleesches moet belijden en uit a' de uitgestrektheid uws harten het eeuwig leven moet verlangen? (Ik geloof).

Zegt in uw hart wat ik luid op zal zeggen : O mijn God, in uwe tegenwoordigheid aan deze doopvont neergeknield, vraag ik u vergiffenis over de misdaden die ik tegen de beloften die ik u in mijn doopsel gedaan had, bedreven heb. Ik vernieuw vandaag die

150

-ocr page 157-

VOOU DE COMMUNIE.

151

beloften met het vast voornemen ze in het vervolg- ge-trouwlijk te volbrengen. Ik verzaak op nieuw aan den duivel om mij aan Jesus en aan zijn Evangelie alleen vast te kleven. Ik verzaak aan de pomperijen van den duivel en aan de ijdelheden der wereld, om de goederen des hemels alleen te behartigen. Ik verzaak aan de werken van den duivel, aan de zonden, om u nooit meer te vergrammen, o mijn God, en om gansch mijn leven in het volbrengen van uwe heilige geboden over te brengen. Amen. Ribier.

VOOR DE COMMUNIE.

Quis patas pueriste erit.

(Luc. I-G6f.

Uitgelezene kinderen, wilt niet vreezen, want het heeft aan uwen Vader behaagd u zijn rijk te geven. Komt, gij die nog eenvoudig zijt, eet het brood dat ik u aanbied, drinkt den wijn dien ik u bereid heb. Hoe wel nog jong, ontdoet u vandaag van alle kinderlijke gedachten om wel te vatten den stap dien gij gaat doen. Het is maar op die voorwaarde dat ik u het huis, dal de eeuwige wijsheid gebouwd heeft, heb

-ocr page 158-

VOOR DK COMMUNIE.

kunnen openen, en u volgens uw verlangen aan zijne tafel heb mogen toelaten.

Welke merkwaardige dag, mijne kinderen, zoo voor u als voor mij! Voor u die staal naar eene gunst welke de zuiverste der engelen niet waardig is : voor mij die, verantwoordelijk voor de geheiligde zaken, u tot dezelve bekwaam geacht heb. Voor u die God in dit zijn eerste bezoek of wel met al zijne weldaden gaat vervullen, of wel met den zegel van onteerders of verraders gaat leekenen : voor mij voor wien uw gedrag voortaan of lot mijnen zegenpraal of lot mijne schaamte zal strekken. Welk oogenblik, lerzelver tijd troostend en verschrikkend, op hetwelk gij mij smeekt u de weldaad, dat ik u beloofd had, te schenken, en op welk ik, lusschen u en God geplaatst, door hoop en vrees bezield, door liefde gepraamd, en door eerbied wederhouden, aan uw lang beproefd geduld toejuich en nogthans niet zonder vrees.

O mijne kinderen, God is getuige van de lederheid die ik u toedraag, en lol welke opofferingen ik zou bereid zijn om u gelukkig le maken; hij weet ook hoe ver van mij is uwe godsvrucht door eene heilige vrees te sloren : doch gij zijl hier neergezeten om met den prins le eten; hel is dan noodig dat gij met aandacht lettel op hetgeen u opgediend wordt. Het brood dat wij breken is liet lichaam van Jesus, en de Kelk van zegening dien wij gebenedijden is de nutting van

152

-ocr page 159-

VOOR DE COMMUNIE.

153

zijn bloed. Nu, gij kunt te zamen den kelk des Hoeren en den kelk des duivels niet drinken; gij kunt niet te zamen aan de tafel des Heoren en aan die des duivels zitten. Het is dus noodig dat gij u vooreerst onder-zoeket of er geene ongeregeldheid des harten u van den levenden God afgescheiden heeft, ol nu in dit oogenblik nog afscheidt, want in zulken staat zoudt gij dit heilig brood op eene ongeheiligde wijze eten, en aan dien geheiligden kelk op eene onwaardige wijze drinken; en alwie het onwaardiglijk eet of drinkt, eet en drinkt zijn eigen oordeel. Indien de oude wet on-wederroepelijk met de dood strafte den goddeloozen die van het vleesch der slachtoffers, aan God opgedragen, durfde eten zonder zich vooreerst van alle vlekken gezuiverd te hebben, welke onwaardige daad zoudt gij dan bedrijven, en welke schrikkelijke straffen zoudt gij niet verdienen met den staal tot welken de liefde Jesus gebracht heeft te misbruiken om hem te dwingen van in ongezuiverde harten te treden en met het duurbaar bloed des verbonds, door welks storting de wereld zalig gemaakt is als iets verachtelijks te behandelen ! Het heilig Sacrament is niet alleen eene heilige zaak, maar het is de heiligste van alle de zaken. Onder die ootmoedige gedaante van brood schuilt de God der heiligheid zeiven, de God dien de heiligen in den hemel gedurig aanbidden : heilig, heilig,heilig! Oordeelt hier uit of gij ook niet heilig moet zijn om tot hem te

-ocr page 160-

VOOll DE COMMUNIE.

154

naderen, om hem in u te ontvangen. Het zou zonder twijfel betamen dat hij u vondt zoo gelijk gij van den doop kwaamt, versierd met het kleed van onnoozelheid, verrijkt door de gaven der gratie, waardig om onder de kinderen van voorbeschikking geteld te worden. Maar indien gij het dom dier gevolgd hebt dat na gewasschen geweest te zijn, zich op nieuw in de vuiligheid gaat wentelen, indien gij de trekken van uwen hemelschen oorsprong uilgewischt hadt om het schan-dig teeken van het beest in u te printen, indien gij den heiligen Geest bedroefd hadt en zijnen tempel onteerd hadt met uw lichaam niet te eerbiedigen, indien uw hart, aan de boosheid geopend, gij kinderen van Babel geworden waart, kinderen zonder jok, zonder toom, ongehoorzaam, ongewillig, godslasteraar, grammoedig, onzedig, in een woord, indien gij door grove zonden in de ongunst van God gevallen waart, zoudt gij dan zelf de oogen lot hem durven verheffen ? Zoudt gij hem dan uwen Vader durven noemen? Met welke nauwkeurigheid hebt gij de misdaden die u zijne verontwaardiging hadden doen inloopen niet moeien naspeuren ! Met welke droefheid hebt gij ze niet moeien beweenen ! Hoe zeer moei gij ze nu nog niet verfoeien ! Welk moot u voornemen niet zijn van ze altijd te verfoeien en van ze door eene getrouwigheid aan uwe plichten te herstellen! liet is op deze wijze dal de zondaren zich in het bloed van het lam moeten zuiveren vooraleer zij

-ocr page 161-

VOOR DE COMMUNIE.

deszelfs vleesch elen. De boetvaardigheid, en de boetvaardigheid alleen kan hun het bruiloflkleed terug geven met welk de bruidegom der maagden diegene wilt versierd zien die hij tot hel gastmaal der bruiloft aanveerdt.

O mijne kinderen, indien de uitwerkselen van den lever altijd heilzaam waren of dal de uitwendige schijn nooit bedroog, dan dunkt mij over u gerust te mogen zijn. Ik heb in het werk gelegd al de middelen die eene goedertieren, eene geduldige en medelijdende liefde mij ingegeven heeft. Ik beken ook dat uwe onschuld, uwe openhartigheid, uwe voornemens, uwe beloften mij aangemoedigd, getroost en bewogen hebben. Doch ik heb tot uwe heiligmaking niet gedaan of niet kunnen doen wat Jesus gedaan heeft om zijne apostelen tot het nutten van zijn vleesch en bloed te bereiden, en onder deze apostelen was er nogthans een onwaardige, een trouwlooze, en deze onwaardige bedekte zijn snood inzicht met het uitwendige van eenen oprechten eerbied, hij gaf al de blijken van eene tedere vriendschap. Deze overdenking bezwaart mij en als ik door het gedacht alleen van sene heiligschendende communie zien beven, dan beef ik ook uit vrees dat uw angst misschien geveinsd zij even als die van Judas, en dat gij even als hij maar godvruchtig schijnt om des te beter den bitlersten smaad aan Jesus aan te doen.

155

-ocr page 162-

VOOR DE COMMUNII.

O mijn God, indien iemand het voornemen van zulke misdaad gemaakt hadt, laat toch niet toe dat het voltrokken worde! Het is reeds te veel dat uwe liefde eens verraden geweest is! Doet het zwaard uwer rechtvaardigheid voor zijne oogen flikkeren, opdat hij zich van het heiligdom verwijdere : of eerder, o mijn God, tref hem, vermorzel hem, keer u tot hem en hij zal zich tot u keeren; druk het berouw, het leedwezen in zijn hart, doe uwe gratie overstroomen daar waar de boosheid groot zou geweest zijn; dit is eigen aan uwe bermhaitigheid, en die barmhartigheid boezemt mij betrouwen genoeg in om u zulk mirakel te durven vragen.

En gij, mijne kinderen, werpt u aan de voeten van Jesus neder, smeekt zijne goedertierenheid af, bidt hem dat hij door zijne gratie in u herstelle al wat er de zonden in vernietigd had. Zijt niet alleenlijk te vreden dat hij u de voelen wassche om met hem deel te hebben, maar smeekt hem met den heiligen Petrus dat hij u de handen en de voelen wassche, dit wil zeggen dat hij u zoodanig zuivere, dat hij zijn welbe-hage vinde in uw hart te wonen, en dat gij uwe zaligheid vindet met hem er in' te ontvangen. Dat iedereen van u met mij dus zegge : o mijn God, mijn Zaligmaker, ik smeek u om vergiffenis. Gij hebt niet opgehouden mijn Vader te zijn ook dan als ik niet verdiende uw zoon genoemd te worden. Vergeet al wat

156

-ocr page 163-

VOOE DE COMMUNIE.

ik u misdaan heb; geef mij terug wat ik verloren heb; ik haat en verfoei mijne zonden, ik verlang u te beminnen; en is er nog iets meer noodig om mijne heiligmakende gratie te bekomen, geef mij wat mij ontbreekt. Mijne ellende en het gevoel dat ik er over heb, moeten uwe barmhartighetd bewegen : een enkele oogslag zal van den onwaardigsten zondaar eenen boetvaardigen volgens uw hart maken.

En toch, lieve kinderen, al hadt gij ook uwe eerste onschuld zonder vlekken bewaard, of hadden tranen van leedwezen in het heilig Sacrament der biecht u schooner gemaakt al sneeuw; al wist gij wat nooit iemand geweten heeft, dat gij meer de liefde van God verdient dan zijnen haat, dan nog zou eene diepe ootmoedigheid het billijkste gevoelen zijn bij het naderen tot dit aanbiddelijk Sacrament; want het is voor geenen mensch dat gij eene verblijflplaats moet bereiden, maar voor eenen God. Voor den zelfden God die n geschapen heeft, voor den zelfden God die u afgekocht heeft, voor den zelfden God die u zal oor-deelen. De God dien de engelen aanbidden ontdoet zich, om zich na onze ellende te schikken, van eenen luister wiens glans gij niet zoudt kunnen uitstaan, hij vergeet zijne verhevenheid in zoo ver dat hij zich onder eene nederige gedaante verbergt om door zijne eigene zelfstandigheid zoo nederige schepselen te kunnen voeden. EHt wonder van liefde verbaast mij

157

-ocr page 164-

VOOR DE COMMUNIE.

158

meer dan al de wonderen zijner almacht. Dat God door de kracht van het woord des priesters de zell-slandigheid van het brood en van den wijn verandere in zijn lichaam en in zijn bloed; dat dit vleesch en dit bloed met elkander vereenigd zij zoo in de heilige hostie als in den kelk; dat zij ter zeiver tijd zij in den hemel en in elke geconsakreerde hostie; dat zij eiken dag genui worde op ontelbare plaatsen zonder ooit verslonden te worden; dat de uitwendige schijn van brood en wijn besla hoewel er noch brood noch wijn meer is; dat nooit hot lichaam van Jesus gebroken wordt hoewel men de heilige Hostie breekt, ziet daar wonderheden die niel kunnen begrepen en veel min kunnen uitgelegd worden; doch de rede alieen zegt mij dat er aan God niets onmogelijk is, en ik zie dat er aan God niets onmogelijk is, en ik zie openllijk dat God meer kan doen dan ik zou kunnen begrijpen... Maar dat God zich aan mij geve, dat hij mij zijn lichaam, zijn bloed, zijne ziel, zijne godheid, zijne deugden, zijne verdiensten geve; dat hij van op het altaar, waar ik hem aanbid, in mijn hart nederdale om mij te bezoeken, dat hij mijn voedsel wille zijn en zich met mij op de innigste wijze wille vereenigen, dit bedwelmt mij, en het scheelt weinig dat ik, door het gedacht mijner ellenden overtuigd, hem niet smeeke zich van mij te verwijderen; en indien zijn woord zoo uitdrukkelijk en zijne uitnoodigingen zoo teder niet

-ocr page 165-

VOOR DK COMMUNIE.

waren, indien zijn gebod min dringend en zijne bedreigingen min schrikkelijk waren, dan zou ik vreezen dat de hoogmoed eene list legde aan mijn geloof.

Om de steenen tafels op welke de vinger des Heeren de tien geboden geschreven had te bewaren was er eene ark noodig, gemaakt van onbederfelijk hout dat met het fijnste goud bekleed was. Om deze ark op eene behoorlijke wijze te plaatsen was er een tempel noodig wiens bouwen aan den wijzen en machtigen Salomon zeven jaren gekost heeft. De onvergelijkelijke Esther moest een heel jaar lang bereid worden vooraleer zij in de tegenwoordigheid van As-suerus mocht verschijnen, een koning die niet verheven was dan door zijnen hoogmoed en door zijne vleiers, en gij, mijne kinderen, die u uwe geestelijke armoede, uwe nietigheid en de bedorvenheid uws harten niet kunt ontveinzen, gij gaat ontvangen hem die de wet maakt en die de propheten verlicht, hem wiens onmeetbaarheid gansch de uitgestrektheid der aarde niet kan bevatten, hem van wien de hemelen al hunnen glans onllecnen, den wonderbare, den raadgever, den sterke, den vader van het eeuwig leven, den prins des vredes, dit woord Gods dal men in den hemel, op de aarde en onder de aarde aanbidt, aanroept en vreest als den koning der koningen, als den lieer der heeren.

O mijne kinderen, deelt vandaag, dat gij vervuld zijl van eene heilige verrukking en van eerbied, mijne

159

-ocr page 166-

VOOR DE COMMUNIE.

gevoelens mede : roept met mij : waar van komt mij toch het geluk dat mijn Heer en mijn God mij ge-waardige te bezoeken9 Waardoor hebt ik zoo uitstekende gunst verdiend? De hemelen kunnen u niet bevatten, hoe zult gij dan in mijn hart eenen troon vinden die u waardig is?

Is het bevatbaar dat gij tot zoo ver vergeet wat gij zijt en wat ik ben ?

Ja, mijne kinderen, het is geloofbaar, het is zeker dat al wat in Israël het kostbaarste bestaat het uwe zal zijn, dat de hoop die ik u gegeven heb, binnen eenige oogeblikken gaat verwezentlijkt worden, dat de goederen die ik u beloofd heb u zullen verrijken. De God, wiens bezoek ik u aangekondigd heb, zal binnen u intreden om u te genezen, om u te voeden, om u te verlichten, om u te heiligen, om u te beschermen, om u het eeuwig leven te geven, om u van de verrijssenis op den laatsten dag te verzekeren, en u met zijne gunsten te verrijken. En in dit alles vergeet hij niet wat hij i«, noch ook wat gij zijt. Hij bedekt de menigte uwer overtredingen door de grootheid zijner barmhartigheden, hij daalt neder tot u om u tot hem te verheffen. Oordeelen wij van zijn hart niet volgens het onze ; wij denken als menschen, hij bemint en handelt als God. Zijt gij ondankbaar geweest, hij heeft niet opgehouden uw Vader te zijn; liept gij tot uw verderf, hij stelde zijne eer in u te redden. Zonder hem

160

-ocr page 167-

VOOR DB COMMUNIE.

zoudt gij ten uitterste ellendig zijn, om u gelukkig te maken geeft hij u zich zeiven.

O onwaardeerbare schat, bron van alle gratiën, kostbaar uitwerksel van eene edelinoèdige liefde! O heilige band die mij met God vereenigt! O brood des levens, kostbaar gastmaal, zaad van onsterfelijkheid, hoe wonderbaar zijt gij 1 hoe wenschelijk zijt gij! onder welke minnelijke gedaante biedt gij mij Jesus aan! Ah in alle andere geheimen der godsdienst verdient Jesus mijne eer, mijne aanbidding, mijne hulde, doch ik gevoel dat ik hem in dees geheim op eene gansch bijzondere wijze moet beminnen en mij aan zijne goedheid moet toevertrouwen : ik gevoel dat hij in dees geheim bij uitstekendheid mijn vader, mijn beschermer, de steun mijner zwakheid, de God mijns harten is.

Verlangt dan naar hem, lieve kinderen, even als een dorstig hert verzucht naar eene waterbron.

Aanschouwt op aarde of in den hemel niets meer wat u behage zonder hem. Dat uwe harten zich openen, hij zal ze vervullen ; dat het vuur zijner liefde u omvange, en gij zult ondervinden welken de invloed van liefde is die hij behouden heeft voor die hem vreezen. Stelt geene mindere palen aan uw betrouwen en aan uwe dankbaarheid dan hij er stelt aan zijne tederheid, en uwe verlangens, hoe groot zij ook zijn mogen, zullen altijd minder zijn dan zijne giften; de

6

161

-ocr page 168-

DES AVONDS.

162

vrede, de vreugd, de wijsheid en ontelbare andere goederen zullen u door hem en met hem geworden. Amen.

Robinot.

ÜES AVONDS.

Quis putas puer iste erit. (Ltrc. 1-66). Wat dunkt u dat dit kind eens zal zyn?

Kon men, lieve Christenen, op liet hooren der wonderen die de geboorte van Joannes-Baptista gekenmerkt hadden, van hem geene verhevene gedachten opvatten? Hij was op eene wondere wijze ontvangen en aan zijne ouders gegeven wanneer zij reeds zeer vervoorderd waren in jaren; hij was geheiligd en van den heiligen Geest vervuld geweest reeds in den schoot zijner moeder, en God zeil' had aangeduid welken naam men hem na zijne geboorte moest geven. Daarenboven, zijn vader die op de beloften des engels do spraak verloren had, omdat hij hem terstond niet geloofd had, kreeg de spraak terug zoo haast Joannes geboren werd. Wie, dit alles vernemende, zou er God niet over gezegend hebben ? Wie, door verwondering

-ocr page 169-

DES AV0ND3,

verrukt, zou voor dit kind van Zacharias en Elis. de luisterlijkste toekomst niet voorzien hebben?

daad ook bewaarheidde, ja overtrof de gedachten diemen van dit kind gevormd had. Joannes verwonderde de wereld door de strengheid zijner boetvaardigheid, hij stichtte haar door de heiligheid van zijn leven. Hij was bezield met een iever, met de deugd en met de onbeschroomdheid van Elias : hij bekeerde eene menigte kinderen van Israël tot den Heer hunnen God, hij bracht de ongewilligen tot onderwerping, hij bereidde een volmaakt volk en had bijzonderlijk de eer van het lam Gods, dat de zonden der wereld wegneenU aan de volkeren aan te toonen en te doen kennen. Door hem werd Jesus in de Jordaan gedoopt, en de Zaligmaker bekende dat er onder de geborenen geen verhevender was als Joannes quot;• non surrexit major. (Matth. XI-11).

Hoe wel, lieve kinderen, uwe geboorte door geene wonderheden gekenmerkt is, en dat zij niets schijnt te hebben wat haar van de geboorte van andere onderscheidde, het blijft toch altijd waar dat de goede en machtige God groote zaken in u gedaan heeft, zaken voor welke gij hem gedurig nioet dankbaar zijn, zaken die ons zouden toelaten te voorzien en te verzekeren dat gij hem zult toehooren, dat gij hem zult beminnen, dat niets u van zijnen dienst zal aftrekken.

Werpt de oogen op de doopvont, het is daar da

-ocr page 170-

DES AVONDS.

God, door eene gunst die gij niet verdiendet, die gij niet kondet verdienen, u met zijne zoeiste zegeningen voorkwam. Het is daar dat de gratie zoo wonderlijk het ongeluk van uwen oorsprong herstelde; het is daar dat gij van vijanden van God, van slaven van Satan, van slachtoffers tot de hel veroordeeld, een heilig geslacht, een uitverkoren volk, de kinderen van God, de erfgenamen van zijn rijk, de broeders van Jesus en de levende tempels geworden zijn van den heiligen Geest, die in uwe harten nederdaalde.

Denk daar bij aan die gunstige vierschaar, waar, door een wonder van bermhartigheid, God u al uwe misdaden vergeven heeft, al uwe schulden kwijtgescholden heeft en u hersteld heeft in al de rechten die gij zoo ongelukkiglijk verloren hadt.

Overpeist dat God vandaag, door eene liefde die men overmatig kan noemen, u tot zijne tafel toegelaten heeft, dat hij er u met zijn eigen vleesch gespijsd heeft, dat hij er met u de voordeeligste, de luisterrijkste veree-niging heeft aangegaan, dat hij verblijft in u en gij in hem.

Wat al reden voor u om hem altijd getrouw te blijven! Wat al reden voor ons te denken dat wij u gedurig in wijsheid en in deugd zullen zien aangroeiën naarmate gij in jaren zult toenemen.

Mij dunkt dat ik, vandaag elkeen van u aan zijne ouders terug gevende, hun. zou kunnen toeroepen :

1C4

-ocr page 171-

DES AVONDS.

quis putas, wat peist gij dat eens dit kind zal zijnf vermits de hand des Heeren op zoo zichtbare wijze met hem is? Doch ver dat mijn hart zich hier aan de blijdschap zou mogen overgeven, gevoel ik op dit oogeblik allen slag van ongerustheden, al den angst van eenen goeden herder die verplicht is zijne schapen te laten weiden in een bosch dat door de wolven bewoond is. Wat al gevaren, lieve kinderen, voor uwe onschuld! Wat al dieven die zich bereiden u den schat dien gij draagt te ontnemen! En ik, uw herder, ik zal niet altijd kunnen bij u zijn, ik zal u niet altijd kunnen verdedigen... Aanhoort ten minste nog eens uwen tederen vriend, ik zal u de gevaarlijkste uwer vijanden leeren kennen, en u de middelen aanduiden om er u van te wachten.

De lichtvaardigheid, het gebrek van ondervinding, de onwilligheid, de uitgestortheid, de liefde tot de vermaken, de geest van onafhankelijkheid, zijn gebreken die aan uwe jaren eigen zijn en die gij misschien reeds in u versterkt hebt met ze intevolgen. Is dit reeds niet genoeg om voor uwe volharding in het goede bevreesd te zijn ? Niemand wordt wijs zonder moeite; ten allen tijde heeft het rijk der hemelen geweld gekost : men verkrijgt de deugd niet tenzij ten prijze van zegenpralen die men over zichzelven behaald heeft met zich te verloochenen, met aan allen slag van begeerlijkheden te wederstaan. Gij hebt zoo schoone gesteltenissen ge-

165

-ocr page 172-

DES AVONDS.

166

toond, lieve kinderen, dat ik vol betrouwen zou zijn voor u indien gij niet te strijden hadt dan legen u zeiven: Gij zoudt heilig zijn met de heiligen; gij zoudt zijn wat gij moet zijn, zoo gelijk de godsdienst u wil indien gij aangemoedigd en ondersteund waart door het voorbeeld van die met wie gij moet gaan leven. Doch hetgeen Jeremias vreesde voor die van Juda die gevangen na Babiloniën geleid werden, dat vrees ik voor u in uw eigen land, in uwe eigene familie. Ik vrees nog meer. Indien gij hier geene gouden of zilveren, geene steenen of houten beelden hebt die aanbeden worden, gij zult er menschen vinden die het geloof verloren hebben en den godsdienst verlaten hebben, menschen die geene plichten meer kennen en die met de heiligste oelïeningen spotten; menschen die noch de schijnheiligheid, noch de onteering, noch de godslastering vreezen; menschen die zullen trachten u van het gebed, van de goddelijke oefeningen, van de heilige Sacramenten te verwijderen, of die u het helsch bedrog zullen leeren van met een godvruchtig uitwendige de buitensporigheden van een losbandig leven te bedekken. Zult gij, lieve kinderen, deze slechte christenen genoeg kunnen onderscheiden om hen te vluchten en hen te achten voor hetgeen zij zijn? Zullen hunne woorden, hunne voorbeelden op u geenen invloed hebben? Zijt gij genoeg onderwezen opdat er uw geloof niet door lijde? Zijt gij genoeg in de godsvrucht ver-

-ocr page 173-

DES AVONDS.

sterkt opdat zij u niet ongodvruchtig, ongodsdienstig of goddeloos maken? En indien soms zulke slechte voorbeelden u gegeven werden door uwe ouders, door uwe meesters, zult gij dan rael de gehoorzaamheid, de onderwerping en de liefde die gij hun schuldig zijt, aan God getrouw blijven? Zoudtgij u dan altijd kunnen herinneren dat het beter is te gehoorzamen aan God dan aan de menschen ?

Ontaarde ouders en bloedverwanten! Onvoorzichtige meesters! Is het noodig dat uwe al te vrijö gesprekken, dat uw slecht gedrag zulke waarschouwingen van mijnen kant veroorzaken, en dat ik uwe eigene kinderen, uwe onderdanen van u moet wantrouwig maken en jegens u moet doen op hunne hoede zijn! Van welken kant, mijne kinderen, de verergernissen die uw geloof aanranden ook zouden mogen komen, gedenkt altijd dat de getuigenis van God grooter is dan die der menschen, dat al wie tegen den godsdienst spreekt zich onwaardig acht van de belooning die deze hun belooft, en dat hij schrikt voor de kastijding met welke hij de ondeugenden bedreigt, omdat hij denkt ze verdiend te hebben; let bijzonderlijk dat uwe zeden altijd gelijkvormig zijn met hetgeen gij gelooft. De kwade gevoelens tegen den godsdienst komen altijd voort uit de bedorvenheid des harten. Hoe beter gij de plichten van den godsdienst zult onderhouden, hoe beter ook zult gij er de waarheid, de schoonheid, de noodzakelijkheid, de godheid van gevoelen.

167

-ocr page 174-

DES AVONDS.

„ Doch om uwe godsdienst te onderhouden, om volgens zijnen geest te leven, om uwe zeden gelijkvormig te houden aan hetgeen gij gelooft, moet gij u nog tegen andere veel menigvuldige en gevaarlijkere stellen. Hoe zeer zou ik verlangen dat de voorzichtigheid mij oplegde in dit vak te zwijgen, want immers de onwetendheid van het kwaad is de eerste beschermer der onschuld. Maar kan ik deze onwetendheid in u veronderstellen als men u langs allen kant het kwaad op het allerklaarste voorhoudt? Zou ik u geen tegen-vergift doen kennen wanneer gij gedurig in het midden van vergift zijl? Uw bloed zou op mij vallen als ik, als een schildwacht voor u gesteld, en den vijand die u zou aanranden ziende aankomen, ik niet zou roepen om u te vermanen. Ik zal dan nog eens tot u spreken.

De godsdienst leert u dat gij eene ziel hebt, geschapen naar het beeld van God, door het bloed van zijnen zoon vrijgekocht en lot het eeuwig leven van geluk bestemd, eene ziel die al uwe zorg verdient, die gij zuiver moet bewaren, die gij moet zalig maken, kost wat het ook mogen kosten. De godsdienst wil dat gij uwe lichamen zoudt eerbiedigen als de lidmaten van Jesus, als den levenden tempel van den heiligen Geest, en dat gij al wat uw lichaam besmet zoudt aanzien als eene eerloosheid die u onleert, als een misdaad dat het vuur verdient. Daar door alleen verbiedt u de

168

-ocr page 175-

DES AVONDS.

godsdienst strengelijk alle oneerbare vermaken, en ter zeiver tijd al wat er toe geleidt. Even als andere menschen, draagt gij in u eenen wortel van bedorvenheid, en gij gaat de jaren intreden op welke de oorlog gaat beginnen van het vleesch tegen den geest, van de driften tegen de plichten, de jaren op welke het gebrek van aandacht en van ondervinding, een woord, een niet de verbeelding kan ontsteken, het hart kan ontvlammen, de rede kan verduisteren en de rampzaligste verwoesting kan te weêg brengen.

Met welke omzichtigheid zouden dus in uwe tegenwoordigheid moeten spreken en handelen al die met welke gij zult moeten omgaan! Wat schrik moesten zij u inboezemen zoo van allen oneerbaren drift als van het noodlottig einde tot welk hij de mensch brengt! Hoe zorgvuldig zouden zij moeten zijn om van u te verwijderen al wat u kan bederven! Hoe streng om u allen verdachten zamenhandel, alle gevaarlijke vermaken, allen omgang met ondeugende te verbieden! Die ongelukkigen zelve, wier boosheid hun het kostelijkste gekost heeft dat'zij bezaten, den schat der zuiverheid, zouden de eerste moeten zijn om u den afgrond aan te duiden die onder de bloemen, die hun bedrogen hebben, schuilt; maar ach, lieve kinderen, niets van dit alles zal gebeuren ; het tegenovergestelde zal plaats hebben, en gij zult langs allen kant verergernissen ontmoeten. Zorgelooze ouders of meesters

169

-ocr page 176-

DES AVONDS.

zullen eischen dat gij hun gehoommet; onzedige personen zullen u de aangenaamheid der wellust voor oogen stellen.... Arme kinderen! Aan welkers willekeurigheid gaat gij toevertrouwd worden? Ondeugen-den zullen uwe eenvoudigheid misbruiken om u zoo slecht te maken als zij zijn. Ah, vlucht uit het midden van dit Babiion, vlucht, maakt uwe ziel zalig, en ware er ook op aarde geene schuilplaats voor de onschuld, vermijdt dan zoo veel mogelijk de gemeenzaamheid en den omgang met de zondaren, laat u nooit vinden in hunne bijeenkomsten, en als gij u in het midden van verergernissen bevindt, zegt dan in het binnenste van uw hart ; «Gij, o mijn God, moet aanbeden en gediend worden.» Wat zij doen of niet, mijne kinderen, wacht u van ze na te volgen, hun gedrag zou het uwe niet verschoonen, want het is een ontwijfelbare grondregel dat men, om regelmatig te leven, -niet moet volgen den weg die het meest betreden wordt, maar wel den zekersten : non qua itur, sed qiuc eundurn est.

Wilt gij hier een voorbeeld van? Ik weet er een dat met uwe jaren overeenkomt en dat uwe aandacht waardig is, het is Tobias. Hoewel hij de jongste was van al die van zijnen stam, deed hij nogthans niets kinderachtigs in zijne handelwijze uitschijnen. Als de anderen het gouden kalf gingen aanbidden dat Joro-boam, koning van Israël, gemaakt had, vluchtte hij

170

-ocr page 177-

DES AVONDS.

het gezelschap van de andere en ging in den tempel des Heeren waar hij den God van Israël aanbad. Deze en diergelijke geboden die de wet van God voorschreven, onderhield hij, en hij was nogthans maar een kind. Handelt gelijk hij, hebt de zelfde voorzorgen als hij, toont de zelfde getrouwigheid, en God zal voor u zijn; met David zult gij dan kunnen zeggen : de Heer is mijn licht en mijne zaligheid, wie zou kunnen vreezen? De Heer is de beschermer van mijne onschuld, wie zal mij kunnen doen beven? Als diegene die mij zouden willen verderven bereid zouden staan om op mij te vallen en mijn vleesch te verslinden, zal ik mijne oogen tot den Heer sturen, en de vijanden die mij het meest vervolgen zullen verzwakt worden en vallen. Dat legers tegen mij in slagorde gesteld worden, toch zal ik niet schrikken : dat zij mij slag leveren, toch zal ik den moed niet verliezen, omdat God met mij is en mij zal doen zegenpralen.

Ja, mijne kinderen, stelt uw betrouwen op God in de gevaren die ik u gemeld heb; God zal u niet verlaten voor aleer gij zelve hem het eerst verlatet : handelt dan met moed, vat eene nieuwe sterkte op : van vandaag af moet gij op eene blijkbare wijze met de zondaren afbreken : zij moeten kunnen zien dat al hunne poogingen om u te verderven, tot hunne eigene schand zullen strekken. Komt, volgt mij naar de doopvont : dat hemel en aarde getuigen zijn van hel ver-

171

-ocr page 178-

VOOE DE COMMUNIE.

173

bond dat wij er aangaan van aan de zonden te verzaken en aan Jesus toetehooren. Verklaart aan al die ons willen aanhooren dat indien zij ook allen de banden die hen met den Heer vereenigen wilden breken, wij, ik en gij, ten allen tijde aan de wet des Heeren zullen getrouw blijven.

Robinot.

VOOR DE COMMUNIE.

Ecce rex tuus venit tibi mansuctus. Ziet, uw koning komt tot u yol goedheid.

Het uur' der genieting is geslagen, mijne lieve kinderen, de dag naar welken gij zoo vurig verlangd hebt en tot welken gij u zoo zorgvuldiglijk bereid hebt, is verschenen : het is vandaag de dag uwer eerste communie, dag die de grootste, de schoonste, de kostbaarste is van heel uw leven. Want immers wie gaat gij vandaag ontvangen; Gij gaat eenenGod ontvangen. Is het mogelijk! Zult gij zijne heilige tegenwoordigheid kunnen uitstaan? Zult gij van schrik niet bevangen zijn op den zoo doordringenden oogslag van God die de engelen zeiven doen beven? Zult gij niet

-ocr page 179-

VOOR DE COMMUNIE.

verbrijzeld worden door die machtige stem die de rotsen verbrijzelt en wier weerga genoeg zou zijn om de aarde in eenen puinhoop te veranderen? Zult gij op het aanschouwen van zijne goddelijke aantrekkelijkheden u kunnen wederhouden van in verrukking vervoerd te worden en van liefde te sterven? Doch neen, lieve kinderen, vreest niet. Die God is zelf tot ons gekomen, hij is uit het hooge des hemels nêerge-daald en hij heeft zich op aarde met onze ellendige natuur bekleed. Niet te vrede van zijne godheid in in een menschelijk lichaam veranderd te hebben, heeft hij zich nog meer veranderd : hij heeft zich, om zoo te zeggen vernietigd. Getuigen hier van het brood en de wijn die in het aanbiddelijk sacrificie der mis gebezigd worden. Op het krachtvermogend woord des priesters daalt Jesus op het altaar neder, en de consecratie heeft het verhevenste aller wonderen te wêeg gebracht.

Verlevendigt het geloof in uwe jonge harten, mijne kinderen, gelooft vastelijk het woord van God, de onfaalbare verzekering der kerk, de onverwmbare overtuiging van al de lijden. Bewondert eene dusdanige uitvinding; looft den machtigen arm van God die ze heeft voortgebracht, en ontsteekt in u een kinderlijk betrouwen. Ziet op welke toegenegene wijze God zich naar uwe zwakheid wil schikken.

Eene moeder die haar kind bemint schept haar

173

-ocr page 180-

VOOR DE COMMUNIE.

behagen het tegen haar hart te drukken, het iiefdevoie woorden toe te sturen, zij zou zich niet alleen in den geest, maar ook lichamelijk met het zelve willen ver-eenigen. Welnu, lieve kinderen, hetgeen die moeder niet kan doen, dit gaat Jesus doen ten uwen opzichten. Luistert wat hij eens zegde. «Ik ben de wijngaard, zegde hij, en gij zijt de ranken. O mijn vader, zegde hij ook, dat zij maar één zijn gelijk wij.» Wat eene vraag, mijne lieve kinderen, en wat eene gelijkenis! Doch ziet er hier de voltrekking van. Neemt en eet, zegt hij, dit is mijn lichaam : neemt en drinkt, dit is mijn bloed. Mijn vleesch is eene ware spijs, mijn bloed is waarlijk een drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt blijft in mij en ik in hem.

Ziet daar zijne eigene woorden. O welke wonderbare uitdrukkingen! Jesus, onze God, zich voorstellen als spijs en als drank! Begrijpt gij dit, mijne kinderen? Dit is zijn bloed vermengen met het uwe, zijn vleesch met het uwe! Volgens de uitdrukking van eenen heiligen zijt gij dan geverzelfstandigd met hem even als twee druppelen water die in een loopen, even als het voedsel dat wij nutten in onze zelfstandigheid verandert. Gij zult dus als andere Christussen zijn, hij zal in u leven, gij zult aan zijn goddelijk wezen deelachtig zijn, gij zult eenigzins op zekere wijze aan God gelijken. O verrukkende vereeniging! O wonderbare ineensmelting! O kostelijk bezoek, bijzonder kostelijk

174

-ocr page 181-

VOOR DE COMMUNIE.

dcor zijne uitwerkselen. Want immers dit bezoek brengt de wonderbaarste gemeenscbap met zich, bet veroorzaakt den onuitsprekelijksten invloed, bet geeft u de verbevenste voorrechten. Op aarde zult gij meer-dsr zijn voor de zaaienleving, zij zal op u bare hoop vestigen, gij zult bet voorwerp worden van bare ernstigste vooringenomenheid. Daarenboven zuil gij verrijkt zijn in beiligmakende gratie. Ik zie al uwe woorden, al uwe werken, al uw gedachten als vergoddelijkt, .in mijne oogen zijt gij als eene onuitputbare mijn, een onwaardcerbaren scbat voor de eeuwigheid.

Niet alleen verzekert die innige vereeniging uw geluk in dit leven, de heilige communie verbrijzelt ook de macht van de dood. Op dit uiterste oogenblik zal uwe ziel bare banden met bel lichaam breken, dit lichaam zal in bet graf gedolven worden en zal vernederende veranderingen ondergaan. Maar dit alles zal voor bet lichaam zijn zoo als een verkwikkende slaap op welken eene troostelijke ontwaking zal volgen. Dit lichaam zal ten allen tijde aan de verrotting niet onderworpen zijn, neen, de heilige communie heeft er bet zaad der onsterfelijkheid ingeplant, het zal op den uitersten dag verrijzen. Dit is de belofte, dit is bet woord van den Zaligmaker die niet liegt, die zelfs van de dooden is opgestaan, die ons uit den niet getrokken beeft en die met veel meer gemak onze koude asch zal kunnen verlevendigen.

175

-ocr page 182-

VOOa DK COMMÜJIIE.

Ziet daar, lieve kinderen, het uitwerksel van het bezoek van God. Ik vraag het u, kunt gij ergens aar-doenlijkere zaken vinden, kunt gij wonderbaarder bezoek ontvangen?

Hoe schoon is dan voor u de dag van heden! Ho3 zal ik er de uitmuntendheid kunnen van uitdrukken? O zonder twijfel zult gij nog aan de tafel des Heeren komen nederknielen : hoe zou het kunnen zijn dat gij u niet zoudt beneerstigen waar te maken die aanmerkelijke woorden die aan het aanbiddelijk Sacrament zoo toepasselijk zijn : cc die mij eten zullen nog hongerig zijn, en die mij drinken zullen nog dorst hebben. » Hoe zou het u mogelijk zijn te wederstaan aan Jesus die u zal aandringen u menigmaal met zijn lichaam en met zijn bloed te voeden? Ja voor u zullen er nog andere communiën zijn, doch nooit geene meer gelijk aan die van dezen dag.

Ondervraagt hierover de deugdzame menschen die u met verwondering aanschouwen; vraagt hun wat zij in de omstandigheden, in welke gij nu zijt, gevoelden? Zijt er verzekert van, hunne ziel genoot dan eenen onmeetbaren vrede; eene onuitsprekelijke vreugd schitterde op hun voorhoofd, misschien rolden er eenige tranen van hunne wangen, het waren gelukkige tranen. Dat zij ook spreken die de heilige tafel verlaten hebben. Zij zeggen ons dat van dan af hunne ziel vreede-ijk is verscheurd geworden, en dat nu de nalatigheid.

176

-ocr page 183-

TOOK DE COMMUNIE.

de gewoonte en het slaafsch menschelijk opzicht hen nog geboeid houdt onder de schandige ketenen der zonden. God gave dat het schouwspel dat gij hun vandaag geeft hen trof en hen bekeerde met hun de zoetste herrinnering van heel hun leven te veroorzaken.

Vermeerdert ten dezen opzichte, lieve kinderen, de edelmoedige gevoelens die u bezielen. Dat uw geloof vermeerdere, dat uwe heilige verlangens aangroeën, da' uwe liefde ontvlamme. Vat de levendigste droefheid op over het voorledene dat reeds door de heilige absolutie vernietigd is. Gaat tot Jesus, gaat er stoutmoedig, gaat er met betrouwen, hij verwacht u, hij opent u zijn hart, hij vraagt u dat gij er in zoudt schuilen. Uwe engelen bewaarders, uwe heilige patronen, Maria, uwe goede en tedere moeder, hebben van uit het hoogste des hemels de oogen op u gevestigd, zij bereiden zich, om zoo te zeggen om uwe voetstappen te geleiden. En wij allen, uwe ouders, uwe vrienden, uw herder, wij gaan God smeeken dat deze dag voor u zonder onheil zij; wij gaan voor u bidden, opdat na op aarde uwen God in dit mysterie ontvangen te hebben, gij hem eens aanschijn aan aanschijn moget bezitten in zijne heerlijkheid. Amen. Hebert.

177

-ocr page 184-

NA DE COMMUNIE.

NA DE COMMUNIE.

Quam dilecta tabernacula tua Domine. Iloe liefelijk z\jn uwe tenten, o Heer der heirkraehten. Ps. lxxxiii-1).

Nu gevoelt gij in hel binnenst van uw hart, mijne kinderen, iioe zoet de Heer is, hoe zijn tabernakel alle aanbidding waardig is. Nu bevat gij hoe verheven, hoe onuitspreekbaar de zuivere genoegtens zijn die eene ziel, welke Jesus op eene behoorlijke wijze ontvangt, overstrooraen. Geniet nu dien vrede; vergeet al het overige om niet meer te hooren dan de stem des Heeren die u inwendiglijk toespreekt, en om uwe hulde aan zijne goddelijke majesteit te betoonen. Hiertoe moet gij u met de gedachten niet ten hemel verheffen, noch ook het tabernakel doordringen, gij moet maar alleenlijk in u zeiven gaan, met de gedachten in uw hart nederdalen, daar zult gij uwen minnelijken Jesus vinden, want hij heeft het lot zijn paleis verkoren.

Neergebogen in zijne tegenwoordigheid en als verrukt door uw gebed en door uw geluk, offert hem uwe dankzegging en uwe aanbidding. Naar het voorbeeld van den koninklijken propheet, noodigt al de schepselen des hemels en der aarde uit om hen met u te ver-

178

-ocr page 185-

NA DE COMMUNIE.

voegen, ora met u den Heer te bedanken over de onwaar-deerbaare weldaad welke hij u bewezen heeft. iNoodigt heel de vergadering der heiligen uit, heel de schaar der engelen die u in ditoogenblik omringen omdat gij de tempels van Jesns geworden zijt : noodigt hen en bijzonderlijk noodigt de allerheiligste Maagd Maria, de koningin der engelen, van in uwe plaats den grooten God, die zich gevvaardigd heeft zich aan u te geven, op eene behoorlijke wijze te loven en te danken. Ontleent het woord van den propheet en zegt, even als hij, in de verrukking van uwe dankbaarheid ; « wat zal ik den Heer wedergeven voor al de gunsten die hij mij bewezen heeft? Ik zal den kelk van zegening in de hand nemen en den naam des Ueeren aanroepen. »

Ja, lieve kinderen, gij bezit nu Jesus in uw hart, biedt hem aan den hemelschen Vader aan, daardoor zult gij hem eene waardige dankbaarheid betoonen voor de gift die bij u gedaan heeft van zijnen aanbid-delijken zoon. Ivomt welhaast tot de heilige tafel terug, en Jesus zal zich vergolden vinden van zich vandaag voor de eerste maal aan u gegeven te hebben; want eene waardige dankbaarheid over de voorgaande communie is de beste bereiding voor de volgende.

Gij hebt dan den welbeminden uws harten gevonden; gij hebt gevonden dien naar welken uw hart zoo vurig verlangde; voorzeker zult gij hem nu altijd getrouw blijven en hem zorgvuldiglijk bewaren. Gij moet,

179

-ocr page 186-

TJA DE COMMUNIE.

even als de heilige Paulus, al de geschapene zaken kunnen uitdagen dat zij u nooit van de liefde van Jesus, uwen welbeminden, zullen kunnen ontrukken. Waar anders als bij Jesus zoudt gij het waar geluk, de zuivere wellust die gij nu bezit kunnen vinden? Hij heeft zich heel en gansch aan u gegeven , geef u ook heel en gansch aan hem, wijdt hem uwe ziel en uw lichaam toe, wijdt hem bijzonderlijk uw hart toe met al deszelfs genegenheden, dat het voortaan noch tederheid noch liefde in zich voede dan voor God, voor de deugd, voor de godvrucht; wijdt aan den minnelijken Zaligmaker heel uw leven toe; hebt geene genegenheden, geene gedachten meer dan die van het hart van Jesus. Geeft het leven van Jesus, of liever dat het Jesus zij die in u leve.

Verheugt u nu, lieve kinderen, maar dat het zij op eene zuivere en heilige wijze; neemt al de omstandigheden van dezen gelukvollen dag waar; houdt uw hart gedurig open om de gunsten te ontvangen die de Heer u vandaag overvloediglijk zal schenken, want na zich zeiven aan u gegeven te hebben zal hij u niets anders meer kunnen weigeren.

Vraagt hem dan met betrouwen al wat gij noodig hebt; vraagt, bidt voor u zeiven, bidt de eene voor de andere op dat geene van u ooit aan God ongetrouw worde als de wereld u door hare goederen of hare vermaken zou zoeken te verleiden, als de machten der

180

-ocr page 187-

NA DE COMMUNIE.

hel tegen u zouden opstaan of als uwe eigene driften u den oorlog zouden aandoen. Gedenkt in die oogen-blikken het geluk dat gij op den dag uwer eerste Communie genoten hebt, komt dan, na uwe ziel door eene heilige biecht gezuiverd te hebben, aan de tafel des Heeren nederzitten, gij zult er de sterkte putten om de vijanden uwer zaligheid te overwinnen, gij zult er op nieuw met de onuitsprekelijke genoegtens die gij nu smaakt, verzadigd worden. Bidt voor uwe teergeliefde ouders op dat God hen vergelde voor al de moeiten, opofferingen en zorg die zij voor u gehad hebben. Hier tegenwoordig en getuigen van uw geluk, hebben zij voor u hunne wenschen ten hemel gestuurd, zij hebben u uit bet oog niet verloren, het verrukkend schouwspel van uwe godvrucht zal voorzeker hun geloof verlevendigd hebben. Ridt voor hen, bidt voor uwe familie en de Heer zal ten uwen opzichte zijnen zegen over hen laten nedervallen.

Vermits ik het woord familie uitgesproken heb, mijne kinderen, spreek ik met meer nadruk : het dunkt mij dat het voor u eene verplichtiug is voortkomende uit liefde, uit rechtvaardigheid en uit dankbaarheid, die gij voorzeker zult volbrengen. Zonder twijfel zult gij vandaag, wijl het een dag van vurigheid is, voor uwe teêrgeliefde ouders bidden, op dat God hen zou zegenen voor al het goed dat gij van hen ontvangen hebt. Nooit zijt gij hun zoo duurbaar geweest dan

181

-ocr page 188-

NA DE COMMUNIE.

vandaag, nooit zijn zij zoo fier geweest over u en over uw geluk. Die vader en moeder wier namen u zoo veel zorg en zoo veel tederheid te binnen brengen, die u met zoo vele ingetogenheid en met zoo veel vreugd tot de heilige tafel ziende naderen, zullen eene stem in hun geweten hebben hooren wederklinken en een aangenaam nadenken in hen hebben zien herleven; want zij ook zijn in hunne jonkheid eens voor het eerste maal tot die goddelijke maaltijd genaderd. Zij zijn hier tegenwoordig, zij hebben de oogen op u gevestigd, zij zijn bewogen. Zij beven en niet zonder rede voor den aangelegen stap die gij gedaan hebt, stap dien op eene onwederroepelijke wijze aan den dienst van God toewijdt. Ik hoop dat zij zich niet zullen beklagen in uwe blijdschap deel genomen te hebben; zij zullen geen spijt hebben dat zij u zeiven zijn komen halen en de waarborg van uwe getrouwigheid geworden zijn.

Mijne lieve kinderen, gaat ook met de gedachten naar het ander leven. Is er niemand onder u die de afwezigheid van de eene of de andere der familie moet beweenen? Eene vroegtijdige dood heeft ze aan uwe tederheid ontrukt. Het is misschien een broeder die met u onder hetzelfde dak is opgebracht, aan dezelfde tafel gevoed is, met wien gij uwe speeluren overbracht. Ifet is misschien eene zuster die u een engel scheen, hare onschuld behaagde u, gij vertrouwde haar al uwe verlangens, a! uwe voornemens, al uwe geheimen toe.

182

-ocr page 189-

NA DE COMMUNIE.

Indien eene pijnelijke ziekte haar aan uwe liefde niet onttrokken had zou zij nu aan uwe zijde zijn en uwe vreugd zou haar geluk uitmaken. Het is misschien een vader die zoo vele moeilijkheden voor u onderstaan heeft, niet alleen om u het onderhoud te verschaffen, maar ook om u eene schoone toekomst te verzekeren. Het is misschien eene moeder die u zoo dikwils in hare armen gewiegd heeft, die al uwe noodwendigheden zoo zeer in acht nam, die u de eerste gebeden geleerd heeft, en die aan de plechtigheid uwer eerste communie ontbreekt.

Ah ! dit zijn herinneringen die het hart verscheuren en tranen uit de oogen persen. Dat die tranen niet vruchteloos zijn, dat zij in gebed veranderen. Sluit het oor niet aan hunne stem, vandaag, in de beweeglijkste omstandigheid van heel uw leven; vergeel de plicht niet die de kinderlijke liefde en de dankbaarheid u opleggen. Bidt voor uwe ouders die gij door de dood verloren hebt. En indien de strenge rechtvaardigheid van God hen in hel vagevuur nog gesloten houdt, dan zullen zij den hemel verschuldigd zijn aan die welke aan hen het leven verschuldigd zijn ; van het hooge des hemels zullen zij hunne kinderen, die hunne verlossers geworden zijn, beschermen, zij zullen hun belangen stellen in uwe volharding, opdal gij met hun voor altijd vereenigd zijt in de gelukzalige eeuwigheid. Amen.

Hébert.

183

-ocr page 190-

TOEWIJDING.

TOEWIJDING AAIV MARIA

Na eene eeuwige getrouwigheid aan uwen God beloofd le hebben, lieve kinderen, na met hem een verbond aangegaan te hebben dat u tot eer strekt; blijft er u nog iets te doen om deze aandoenlijke plechtigheid te sluiten en dezen schoonen,dag te kroonen.

Vermits gij alles te vreezen hebtjvan uwe zwakheid en van uwe ongetrouwigheid, van de verleidingen en van de verergernissen der wereld, van de arglistigheid en van de poogingen van den duivel; vermits de kostelijke schat van uwe onnoozelheid en van uw geluk voortaan aan zoo menigvuldige gevaren zal blootgesteld zijn, is er u ook eene krachtige tusschenkomst, een sterke arm noodig die u ondersteune en u verdedige.

Onder de hulpmiddelen die Jesus u verschaft heeft is er een die uwe aandacht bijzonder verdient. Men heeft u alreeds gesproken van de macht, van de barmhartigheid van eene hemelsche Maagd; men heeft u de zoetheid van haren naam, de volheid harer gratiën verteld, en terzelver tijd de onuitsprekelijke wonderen van hare liefde tot de menschen. De engelen bewonderen haar en werpen zich, vol aandoening, voor haar neder : de propheten hebben haar van verre aan-

184

-ocr page 191-

TOEWIJDING.

schouwd en hebben haar in hunne luisterrijke gezangen verheven : heel de schaar der heiligen is door den glans van haren luister verrukt : de aarde, door tederheid en dankbaarheid bewogen, noemt haar gelukkig. En waarom dan al die voorrechten van eer en van betrouwen? Omdat zij het verhevenste, het vol-maakste van aide schepselen is; omdat zij het woord Gods ontvangen en gebaard heeft, omdat zij op het aanbevelen van den Zaligmaker, stervende aan het kruis, ondanks de biltere droefheden die haar moederhart doorsneden, ons met edelmoedigheid aangenomen heeft; omdat zij nu, in de glansrijke pracht des hemels op eenen luisterrijken troon gezeten, niet ophoudt van de zoete bediening van moeder ten onzen opzichte te vervullen.

Dnsdanig is Maria, dusdanig is onze Moeder. Die haar aanroept en zich aan haren dienst toewijdt, zal nooit vergaan. Altijd ontvangt zij en verhoort zij onze smeekingen. Komt dan, mijne lieve kinderen, komt voer u hare weldadige oogslagen inroepen; komt haar uwe onschuld en uw geluk toevertrouwen; vraagt, ja vraagt aan deze aan wie God niets weigert. Zij is de bewaardster der deugden, der verdiensten en der gunsten van deze die zich onder hare beschermingstellen; zij is het die hare kinderen op de onstuimige zee dezer wereld van alle gevaar bevrijdt, en hen tot de have der zaligheid geleid. Haar machtige naam dooft

185

-ocr page 192-

TOEWIJDING.

de woede van den duivel uit en jaagt henijVol schaamte, op de vlucht. Verzekerde toevlucht der zondaren, troosteres der bedrukten, opent zij haar hart voor alle ellenden, voor alle benauwdheid, voor alle smeeking. Als gij tot het kwaad zult aangelokt worden, denkt dan aan haar, mijne kinderen, en zegt haar dan al smeekende : « O mijne moeder, sta mij bij.» Als gij zult in droefheid zijn, weent dan aan hare voeten, zij zal uwe tranen afdroegen en uwe ziel zal troost vinden. Volgt hare deugden na, smeekt haar dat zij u zuiver en ootmoedig make gelijk zij. Maakt u waardig van haar uwe moeder te mogen noemen; verlangt dat zij de liefde tot haar in u ontsteke. Aldus zal zij op de laatste uur van uw leven voor u den doortocht naar de eeuwigheid verzachten, zij zal dan uw geloof en uwe hoop verlevendigen, zij zal uitdrukkingen van liefde in uwen stervenden mond stellen en zal hare moederhand op uw hart leggen, wiens laatste kloppingen voor haar en voor Jesus zullen zijn.

Gedenkt vooraleer gij dees altaar verlaat, dat nooit iemand den bijstand van Maria vruchteloos afgesmeekt heeft, dat nooit iemand harer getrouwe dienaren van hare bescherming is beroofd geweest. Ik beloof het u, mijne kinderen, gij zult in haar altijd eene moeder vol barmhartigheid en vol tederheid vinden; zij bewaart u onuitputbare middelen voor al nwe noodwendigheden. O kinderen, ik raag het u niet verbergen, gij zult op

180

-ocr page 193-

TOEWIJDING.

deze aarde van ballingschap, in dit dal van tranen op bijna eiken stap stronkelsteenen ontmoeten : gij zult tot het einde van uwe pelgrimagie niet komen dan door moeilijkheden en tegenstrijdigheden; gij zult uwe driften, uwe ondeugende neigingen moeten bestrijden en legen de verraderijen van uw eigen hart moeten voorzorg nemen. In éón woord, gij moet een waar christelijk leven overbrengen, een leven gelijkvormig aan de grondregelen en aan de wetten van het Evangelie. Dit hebt gij dezen dag voorgenomen te doen : gij hebt eenen goeden wil getoond.

Vereert Maria, vertrouwt de beloften die gij gedaan hebt aan hare zorg toe, en zij zal u sterkte geven om uwe krankheid te overwinnen; zij zal de gelegenheid tot het kwaad en deszelfs trouwlooze aanlokselen van u verwijderen; zij zal u den zegenpraal in de bekoringen, het geduld in het lijden, den voortgang in de deugd, de vermeerdering van de heiligmakende gratie en de eindelijke volharding bekomen.

U dan aan Maria toewijdende, mijne kinderen, zult gij u verbinden van altijd hare getrouwe dienaren en dienaressen te zijn, en van al de dagen van uw leven ware leerlingen van Jesus te blijven.

O heilige Maagd, gewaardig, bid ik u, een goed-gunstigen oogslag te werpen op deze onschuldige kinderen die uw beeld met liefde aanschouwen; ziet hoe zij hun betrouwen in uwen naam stellen, hoe eene

187

-ocr page 194-

AAN DE OÜDEES.

188

zoete heilige godsvrucht hen bezielt. Ziet ze geverwd met het bloed van uwen goddelijken Zoon, gespijsd met zijn heilig 1 chaam! Aanvaard ze met goedheid, verwerp hunne offerande niet; bewaar in hunne ziel de vrucht en het zoet nagedacht hunner eerste communie. Zij hooren u nu toe, o Maria, het zijn nu uwe teêrgeliefde kinderen. Dehoed hen voor alle gevaar; dat zij gedurig door u geholpen, ook gedurig in deugden aangroeiën, dat zij in uwe liefde leven en sterven. Ziedaar wat ik u smeek, o goede en tedere Moeder, hopende dat gij ons allen ten hemel zult geleiden, in die plaats van geluk en verrukkingen, waar wij u zullen gebenedijden en verheerlijken, waar wij u in gansch de eeuwigheid gelukkig zullen uitroepen. Amen. Hébert.

AAN DE OUDERS.

Vaders en moeders, ik gevoel mij verplicht van aan u ook eenige woorden toe te sturen. Gij hebt zonder twijfel de aandoenlijke plechtigheid der eerste communie van uwe kinderen niet onverschillig kunnen bijwonen : gij hebt het geloof en de godvrucht die

-ocr page 195-

AAN DE O OBERS.

hen bezielden ook niet kunnen aanschouwen zonder bewogen geweest te zijn. Bewaart in uwe harten de zoete indrukking die dit alles in u gemaakt heeft, luistert naar de goede gevoelens die het in u veroorzaakt heeft. Neemt den pand dien gij ons toevertrouwd hadt terug : Wij hebben hunne jonge harten tot de deugd gevormd. Zij zijn in hunne plichten onderwezen, zij zijn met de schatten des hemels verrijkt. Onze taak is geëindigd, de uwe begint, doch uwe verantwoordelijkheid is groot. Laat mij dus toe dat ik, vooraleer wij scheiden, u de stem des godsdienstes nog eens toesture en u zijne vrees, maar ook zijne hoop uit-drukke, en u terzelver tijd uilnoodige hare laatste aanbevelingen in acht te nemen.

De godsdienst zegt u vandaag wat de dochter van Pharao aan de moeder van Moeses zegde nadat zij dat klein kind uit de wateren gered had : ziedaar een kind, zegde zij haar, dat ik verlost heb uit het gevaar van te verdrinken : in zijnen ongelukkigen staat neem ik het aan voor mijn kind; ik vertrouw het u toe, neem het met u en breng het voor mij op.

Dit zegt u ook de godsdienst. O christene ouders, deze aanbeveling is ernstig. Uwe kinderen hebben gezworen van op eene onwederroepelijke wijze aan God Gód toetehooren; gjj zijt getuigen geweest van de verbindtenis die zij aangegaan hebben. Indien zij hun woord niet houden, dan moet gij hen als misdadigen,

189

-ocr page 196-

AAN DE OUDERS.

als meineedigen aanschouwen; wat meer is, dan zult gij van God als getuigen legen hen geroepen worden, en gij zult noodzakelijk hunne beschuldigers worden : doch ik bid en ik smeek u, wordt toch hunne medeplichtigen niet. Waakt over hen, verwijdert hen van het kwaad, tracht hen tegen de gevaren der wereld te wapenen en hen in hunne goede gesteltenissen te versterken. Herinnert hun de beloften die zij in uwe tegenwoordigheid uilgesproken hebben, en indien zij ze ooit kwamen te vergeten, geleidt hen dan in dezen tempel wiens muren tegen hen zouden getuigen; toont hun den weg die tot den biechtstoel geleid, en dien die geleidt tot het allaar van Jesus. Dit eischt van u het belang van uwe kinderen en het uwe : hunne zaligheid en de uwe hangt er van af : gij moet te zamen met hen deze groole en aangelegene zaak bewerken.

Doch waarom moet een droef en neerslachtig gedacht de zoete vreugd van deze plechtigheid komen stooren! Groole God, verwijder onze vrees en ons voorgevoelen ! Helaas, als wij over het toekomende moeten oordeelen door hetgeen voorbij is dan schijnt ons achterdenken maar al te gegrond. Wat is er immers geworden van zoo vele, die, nog maar eenigc jaren geleden, even als deze kinderen, hunne eerste communie gedaan hebben, die hen in den dienst van God ingelijfd hadden en eene slipte onderhouding van zijne

190

-ocr page 197-

AAN DE OUDERS.

191

geboden gezworen hadden ! Hoevele zijn er niet onder hen die, door de stormen medegeslept, de godsdienstplechtigheden bijna nooit meer bijwonen, die de zondagen ontheiligen, die aan de biecht verzaakt hebben, die men zoo zelden aan de Heilige Tafel ontmoet? Wat zijn zij geworden? Velen hebben de onverschilligheid van hunne ouders, en misschien derzelver verderfelijken raad gevolgd! Droeve en ongelukkige slachtoffers van het menschelijk opzicht en van de verleiding, smaken zij het onuitsprekelijk genoegen van de godvrucht cn van de deugd niet meer; zij denken niet meer dan aan de vermakelijkheden der wereld. En zijn de ouders hier doorgaans de schuld niet van? Ja, de oorsprong van het kwaad, de gewoonelijke oorzaak van de ongetrouwigheid der jongheid is omdat zij aan zich zeiven, aan hare neigingen, aan hare onachtzaamheden overgelaten is; het is omdat de ouders hun niet meer kunnen gebieden, want zij geven hun geen voorbeeld; het is omdat de ouders denken na de eerste communie niet meer verplicht te zijn hunne kinderen aan te zetten om hunne christelijke plichten te volbrengen; het is omdat zij peizen de ongeregelde handelwijze van hunne kinderen met onverschilligheid te mogen aanzien; terwijl integendeel elk huisgezin een heiligdom zou moeten zijn. Misschien is hel soms omdat de kinderen in hunne ouders den grootsten tegenstand vinden voor hunne godsvrucht, voor het uitoefenen van hunne

-ocr page 198-

aan de oudees.

christelijke plichten. Men ontmoet ouders die alles in het werk leggen om hunne kinderen te bederven, om aan hunne kinderen de gevoelens in te boezemen die zij zelve hebben; zij hebben aan hunne kinderen het leven des vleesches gegeven, en zij benemen hun het leven hunner ziel. De moeder die de vrucht haars lichaams verlaat is wreed, die welke hare vrucht doodt is een wanschepsel, die welke ze zonder godvrucht laat kan in geen taal genoemd worden.

Vaders en moeders, zullen wij dan altijd verplicht zijn aan uwe kinderen te zeggen : gij hebt misschien eenen vader, eene moeder die nooit den naam des Heeren aanroept, die zich des avonds of des morgens nooit op hunne kniën zetten, die nooit bidden : bemin hen, eerbiedig hen, bidt voor hen, maar volgt hun voorbeeld niet na ; gij hebt misschien eenen vader, eene moeder die de geboden van God en van de heilige Kerk versmaden; bemin hen, eerbiedig hen, bidt voor hen, doch volgt hunne voorbeelden niet na. Neen, christenen, aldus mag het niet zijn. Deze kinderen, de hoop van deze parochie, in uwe handen stellende, smeek ik u in den naam van het bloed dat Jesus voor hen aan het kruis gestort heeft, in den naam van den God dien zij ontvangen hebben, dat gij hun geluk zoudt bewerken. Ondersteunt hen door uwen raad en door uwe voorbeelden, in den weg dien zij voorgenomen hebben te volgen, en die hen ten hemel moet geleiden;

192

-ocr page 199-

VOOR DE COMMUNIE.

zijl hunne engelen bewaarders; de heilige Kerk vraagt het u en gebiedt het u; port hen aan tol de deugd met hen voor te gaan, want men mag gerustelijk zeggen dat het gedrag der ouders het evangelie is der kinderen.

Op deze wijze, lieve ouders, zullen uwe kinderen na tien jaren, na twintig jaren nog zijn wat zij nu zijn; lot hunnen laalsten adem toe zullen zij in het goede volharden, en na de dood zult gij voortgaan van met hen te zamea een en hetzelfde huisgezin uittemaken in de gelukzalige eeuwigheid. Amen. Hébeut.

VOOR DE COMMUNIE.

Omnia aunt parata. Alles is bereid.

Ja, mijne kinderen, alles is bereid. Ik zal u dus nu niet meer zeggen dat het binnen eenige maanden, binnen eenige weken of binnen eenige dagen is dat gij aan het gastmaal van uwen God zult toegelaten worden en dat gij de verhevenste, de heiligste zaak gaat verrichten van heel uw leven. Neen, verheugt u en verblijdt

7

193

-ocr page 200-

VOOU DE COMMUNIE.

u, vandaag zelf gaat dit oogenbük van zegening verschijnen.

Ja, mijne kinderen, dit gelukkig oogenblik, naar hetwelk gij sedert lang verzucht, is verschenen; hel aangelegen oogenblik op welk de hemel zich voor u gaat openen, op welk Jesus in uwe harten gaat nederdalen en u, voor de eerste maal van zijn lichaam en bloed, van zijne ziel en van zijne godheid gaat deelachtig maken is aanstaande.

Sedert lang verzuchtet gij naar dien gelukkigen dag, gij verwachtet hem met een heilig ongeduld. Doch gij alleen verzuchtet er niet na, neen, die groote God die uit den hemel gaat nederdalen en zich van al zijnen luister gaat ontdoen om zich volgens uwe krankheid te schikken, verlangde er ook na, en dit met veel meer vurigheid dan gij. Laat die kinderen tot mij komen, zegde hij, laat ze komen, wederhoudt hen niet meer; dat ik, even als eertijds den troost hebbe hen rond mij te scharen, hun de handen op het hoofd te leggen en hen te zegenen. Mij dunkt, ik hoor die liefderijke Jesus al klagende uitroepen : « helaas, te vergeefs heb ik dit Sacrament mijner liefde ingesteld; te vergeefs verblijf ik alle dagen op het altaar, om tot het einde des tijds met de menschen te zijn; te vergeefs roep ik met nadruk : komt tot mij gij allen die in druk zijt en die onder den last bezwijkt, komt en ik zal het verdriet van uw ballingschap verzoeten, ik zal de trooster zijn van

194

-ocr page 201-

VOOR DE COMMUNIE.

uwe zielen. Hoe vele onlkennen mijne stem! mijn geroep treft hunne ooren niet en doordringt nog minder hun hart. Zij laten mij alleen in den tempel, zij bieden zich aan mijne tafel niet aan : laat dan toch deze kinderen tot mij komen, schik ze rond mij, ik verlang hen bij mij te hebben, ik verlang aan hunne jonge harten te spreken, ik verlang hun te toonen hoe zeer ik hen bemin. Sinite parvulos ad me venire.

Lieve kinderen, ik wil aan de stem van Jesus niet wederstaan, ik wil u niet langer meer wederhouden. Gaat tot uwen God, nadert tot den goeden Jesus, hij wacht naar u en alles is bereid om u te ontvangen. Omnia sunt parata. Alles is bereid : het gezegend brood is reeds op het altaar; reeds zijn de engelen, door uwen engel bewaarder uitgenoodigd, aan uwe zijde om u tot de heilige Tafel te geleiden; de gezanten des hemels omringen reeds het tabernakel om er hunnen God te aanbidden; reeds is de hemel geopend om zoo vele gunsten en zegeningen over u te laten nederdalen als gij er kunt bevatten; de heiligen des hemels hebben reeds de oogen op dezen tempel gevestigd om het wonder dal er gaat plaats hebben te aanschouwen. Komt dan tot uwen God, lieve kinderen, komt, alles is van zijnen kant bereid.

Maar is ook alles bereid van uwen kant? Ik zie u ingetogen en zedig, ik zie u met schoone kleederen versierd. Die schoone kleederen brengen mij in de

195

-ocr page 202-

VOOB DE COMMUNIE.

gedachten de onbezoedelde witheid der kleederen met welke in eeuwigheid zullen pralen die welke het vlekkeloos lam in het verblijf der gelukzaligen zullen volgen, en zijn mij eene waarborg van de onschuld van uw hart. Doch, mijne kinderen, begrijpt gij de grootheid en de aangelegenheid van de daad die gij gaat verrichten ? Begrijpt gij de uitgestrektheid van de goedheden van God jegens u? Begrijpt gij uw geluk? Verlangt gij den liefdevollen Jesus met een dankbaar en van liefde brandend hart? Indien hij u in dit oo-genblik, even als eertijds aan Petrus, vroeg : bemint gij mij ? Bemint gij mij uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel, uit alle uwe krachten, zoudt gij even als deze apostel kunnen zeggen : gij weet, Heer, dat ik u bemin.

Doch welke ook de vurigheid uwer gevoelens zij, blijft er u nogthans vooraleer gij u aan de tafel des Heeren nederzette, nog eene groote plicht te volbrengen over.

De confiteor, die het heilig sacrificie der mis begonnen heeft, heeft u verwittigd dat gij u diep moet vernederen zoo voor God die gij gaat ontvangen, en dien gij het ongeluk gehad hebt te vergrammen, als voor uwe ouders, die gij al te dikwijls bedroefd hebt. En vermits velen kennis hebben van uwe gebreken, is het ook schoon dat zij kennis hebben van uw leedwezen. Zegt dan aan God met een van droefheid doordrongen hart : o mijn God, in de tegenwoordig-

196

-ocr page 203-

VOOR DE COMMUNIE.

heid van al deze menschen, beksn ik dat ik onwaardig ben u te ontvangen. Helaas! Nog zoo jong als ik ben, heb ik mijne ziel met zoo vele misdaden bezoedeld : ik beken het voor den hemel en voor de aarde. Nog-thans, hoe misdadig ik ook zij, gij blijft toch mijn vader, en gij zelf hebt mij ingeboezemd u vergiffenis te vragen. Zie mij hier aan uwe voeten als de verloren zoon. Even als hij heb ik de ontelbare gunsten die gij mij geschonken hadt misbruikt, maar even als hij smeek ik u ook om barmhartigheid. Heb medelijden met mijne ellenden, vergeef mij mijne misdaden, ontvang mij in uw huis, opdat ik het brood der heiligen met uwe andere kinderen moge nulten. O heilige, o rechtvaardige God! Altijd waart gij gevoelig aan de stem der kinderen, zie hier voor uwe voeten kinderen die u erkennen door de openbare belijdenis van hunne misdaden, door de rechtzinnigheid van hunne droefheid en door hunne tranen. O mijn God, vergeef hun hunne misdaden. Het is waar, zij hebben misdaan, hunne droefheid en hunne tranen zeggen het u; doch gedenk, Heer, dat zij eerder gezondigd hebben uit krankheid en uit onwetendheid dan uit boosheid : als zij zondigden wisten zij niet wat zij deden.

Buiten uwen hemelschen vader, lieve kinderen, hebt gij nog op aarde uw vader en uwe moeder. O wat al weldaden, wat al tederheid herinneren ons deze twee namen! Die goede vader die u zoo tederlijk

197

-ocr page 204-

VOOR DB COMMUNIE.

bemint, die met zoo vele zorg in uwe noodwendigheden, aan uwe vermaken zelf voorziet, die gansch den dag de moeielijkheden van den arbeid onderstaat om u een gelukkig bestaan te bezorgen. Die tedere moeder aan wie uw minste lijden zoo vele tranen onttrokken heeft; die zoo tedere moeder die zoo menigmaal hare nachtrust onderbroken heeft om u hare moederlijke tederheid te bewijzen : dien goeden vader, die tedere moeder hebt gij zoo dikwils bedroefd. Hoe zoudt gij, zonder hunnen zegen ontvangen te hebben, u durven nederzetten aan de tafel van dien God die u door zijn eigen voorbeeld geleerd heeft vader en moeder te eerbiedigen, aan de tafel van dien God die de beledigingen aan de ouders aangedaan vroeg of laat straft. Uw vader en uwe moeder zijn hier tegenwoordig, zij hebben de oogen op u geslagen, zij zijn tot in het binnenst van hun hart bewogen op het zien van den aangelegen stap dien gij gaat doen. Hebt gij hun niets te zeggen, lieve kinderen? Hebt gij geen spijt dat gij hen zoo menigmaal en op zoo vele ver-schillige wijzen mishaagd hebt? Belooft gij nu niet hen in het toekomende te beminnen.

Gij hoort het, vaders en moeders, hoe deze uwe kinderen u vergiffenis vragen, meer door hunne tranen dan door hunne woorden : vergeet het verledene, schenkt hun op nieuw uwe liefde, vergeeft hun al wat zij tegen u misdaan hebben, opdat zij de zegeningen

198

-ocr page 205-

VOOR DE COMMUNIE.

199

die de goede God bereid, in volheid kunnen ontvangen.

Vertroost u nu, lieve kinderen, uwe ouders, door uw spijt en door uwe beloften getroffen, hebben u vergiffenis geschonken : komt nu vrij, alles is bereid, komt en ontvangt voor het eerste maal Jesus de koning uws harten, opdat gij in hem en hij in u zij voor alle eeuwen. Amen.

Tribune sacrce.

-ocr page 206-

Veruicuwiiig der beloftcu van het doopsel.

Nedergeknield aan uwe voelen, o mijn aanbiddelijke Zaligmaker, breng ik mij heden, op den schoenen dag mijner eerste communie, den dag van mijn heilig doopsel te binnen. Dan heb ik de verplichting op mij genomen het geloof te belijden in éénen God, drievuldig in personen, te verzaken aan den duivel en zijnen aanhang, mij te onderwerpen aan uwe heilige wet; vol eerbied te zijn voor onze moeder de heilige, de catholijke, apostelijke, roomsche kerk, en de middelen van zaligheid die zij alléén bezit, vlijtig te gebruiken. En gij, o mijn God, gij hebt mij van de erfzonde gezuiverd, gij hebt mijne ziel met uwe kostelijke gaven versierd, gij hebt haar bezegeld met het merkteeken uwer kinderen, gij hebt mij onder liet getal van°uwe leerlingen en van de erfgenamen van uw rijk aangenomen. Dusdanig is het goddelijk verbond waarvan gij, o mijn lieve Zaligmaker, de middelaar geweest zijt: het is met uw dierbaar bloed bezegeld, en het heilig doopsel levert er het bewijs van door het altijddurend

-ocr page 207-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

merkleeken dat het in mijne ziel print, merktceken dat in de uitverkorenen met eenen eeuwigen glans zal schitteren.

Welke dankbaarheid ben ik u dan niet schuldig, o mijn God, voor zoovele weldaden, bijzonderlijk vandaag dat gij er de maat van vervult met u zeiven voor de eerste maal aan mij te geven. Hemelsche geesten vereenigt u met mij om den Heer eene ware dankbaarheid te betoenen. Doch, o mijne ziel, terwijl gij den Heer dankt en looft, herrinner u ook met schaamte uwe menigvuldige ongetrouwigheden. Ja, mijn God, al te dikwils heb ik de beloften mijns doopsels door verge-tenheid, door verzuimenis of door eene plichtige onwetendheid geschonden en verbroken, ik beken het en ik vraag er u op nieuw ootmoediglijk vergiffenis over, en nu met het brood der sterken gespijsd, neem ik het vast besluit voortaan de vijanden mijner zaligheid met meer moed te bestrijden. Het is in uwe tegenwoordigheid, o God, die hier waarlijk in het allerheiligste Sacrament verblijft, en in de tegenwoordigheid van uwe gezegende Moeder, der allerzaligste Maagd Maria, van mijnen engel bewaarder, van mijne heilige patronen en van geheel het hemelsch hof dat ik de beloften, weleer in mijnen naam door mijnen peter en mijne meter aan den voet des altaars gedaan, vandaag koom goedkeuren, bekrachtigen en vernieuwen. Ik verzaak op nieuw aan den duivel ; gij alleen, o Heer, zult

201

-ocr page 208-

202 OPDRACHT AAN MAEIA.

mijn koning zijn, u alleen zal ik dienen. Ik verzaak aan de pomperijen des duivels : ver van mij de ijdel-heden, de valsche vermaken, de valsche goederen, de valsche grondregels der wereld : uwe gratie en uwe liefde zijn mij genoeg. Heer. Ik verzaak aan de werken des duivels, dit is aan de zonden : liever sterven, o Heer, dan eene doodzonde te bedrijven : uwe heilige wet zal voortaan de eenige regel van mijn gedrag zijn, met uwe hulp zal ik ze onderhouden zonder het oordeel der menschen te vreczen : nooit zal ik mij schamen, noch over u, noch over mijne moeder de heilige Kerk : ik zal mijne eer stellen in u te dienen cn in aan de Kerk te gehoorzamen. Zegen, o Heer, deze heilige voornemens op dat ik ze tot er dood getrouw blijve. Amen.

Statuten van het bisdom van Luik.

OPDRACHT .1/4 X M/IRIA.

Heilige Maagd, moeder van God, koningin van hemel en aarde, op den plechtigen dag mijner eerste communie kom ik u mijnen eerbied, mijne liefde en dankbaarheid betoonen. Ik herken dat al de gunsten die

-ocr page 209-

OPDBACHT AAN MARIA.

de Heer mij sedert mijn heilig doopsel geschonken heeft, en die de vrucht zijn der oneindige verdiensten van uwen goddelijken Zoon, mij door uwe machtige en genadige voorspraak zijn toegekomen. En is het wederom aan uwe moederlijke bezorgheid niet dat ik vandaag het geluk te danken heb van voor de eerste maal het kostbaar vleesch en bloed van dien aanbiddelijken zoon ontvangen te hebben? Wat zal ik u wedergeven, o beminnelijke moeder, voor zoovele weldaden? Gedoog dat ik mij uit wederliefde ook geheel aan u toe-wijde. Ik kies u vandaag, op eene bijzondere wijze tot mijne moeder, tot mijne patronesse. Onder uwe bescherming stel ik mijne ziel met al hare vermogens, mijn lichaam met al zijne zintuigen. Bekom mij de ge nade dat ik mijne ziel en mijn lichaam zuiver moge bewaren, opdat zij altijd de waardige verblijfplaats zouden mogen zijn^an Hem dien ik vandaag ontvangen heb. Bescherm mij in al de voorvallen des levens, opdat ik zoo in tegenspoed als in voorspoed aan de beloften mijns doopsels getrouw blijve. Zegen mij, o heilige moeder, zegen uw kind op dezen schoonen dag, zegen mij, o heilige Moeder! Zegen uw kind op dezen schoonen dag, zegen mij al de dagen mijns levens, en bid voor mij voornamenlijk in de uur van mijne dood. Amen. Statuten van het bisdom van Luik.

-ocr page 210-

VOOR DE COMMUNIE.

VOOR DE COMMUNIE.

Dicito filhf? Sion : cccc Rcx tuus vcnit tibi mansnctus.

Zeg aan dc dochter van Sion : zie uw koning komt tut u vol goedheid. Mattu. xxi,

Dit is, lieve kinderen, het wonder dat eertijds de propheet aan Jerusalem verkondigde om haar te bereiden tot het ontvangen van eenen meester wiens macht en sterkte in de zachtmoedigheid bestond. Trotsch en hoovaardig volk, zegde hij, dat denkt uit de slavernij niet te kunnen opslaan dan door de macht en door den zegenpraal van eenen overwinnaar, leert uwen overwinnaar, uwen koning aan de teekenen van eene onbepaalde zachtmoedigheid herkennen. Ecce rex tuus vcnit tibi mansuetus.

Doch Jerusalem nam deze waarschouwing niet in acht, zij ontkende haren meester.

Hetzelfde wonder koom ik u vandaag aankondigen, lieve kinderen. Die welke zich uw koning noemt, omdat hij u ten prijze van zijn bloed gewonnen heeft, komt voor de eerste maal tot u, niet met de pracht -van een machtigen monark, maar met de klaarblijke-lijkste teekenen van zachtmoedigheid; niet in het

-ocr page 211-

VOOll DE COMMUNIE.

midden van donder en bliksem, maar omringd met de bevalligheid zijns koningsdoms.

De gelukkige dag op welken gij het voorrecht hebt om het heiligste onzer mysteriën voor de eerste maal te ontvangen, is dan gekomen. Reeds hebt gij de aangelegenheid van deze groote daad begrepen, want gij hebt niets veronachtzaamd om er u toe te bereiden. Toch is het mijne plicht, lieve kinderen, u vandaag eenige woorden toetesturen om u nog beter de aangelegenheid en de verbintenissen van eene eerste oom* munie te doen bevatten. Ik zal u dan in het kort zeggen wat de minnelijke Zaligmaker vandaag voor u doet, en wat gij in het toekomende voor hem moet doen.

Eens dat Jesus zijn heilig evangelie verkondigde, was er, volgens gewoonte, eene groote menigte volks zamen gekomen, die met verwondering de werken zijner almacht beschouwde : elkeen beïeverde zich om het naatste bij hem te zijn. En ziet, op eens ontstond er een buitengewoon gewoel onder hen, het zijn kinderen die men tot aan de voetea van Jesus poogt te dringen op dat hij hun zijne almachtige hand zou opleggen en hen zou zegenen. Weihoe! kinderen! en dit in het midden van zijn sermoon! dit scheen aan de aanhoorders onbehoorlijk. De apostelen waren van het zelfde gedacht en bereidden zich om die kinderen te verwijderen en te verstoeten. Maar zij kenden het

205

-ocr page 212-

VOOR DE COMMUNIE.

gedacht en het hart van hnnnen goeden meester niet goed. Wat doet gij, zegde hun die goede Zaligmaker, laat de kinderen tot mij komen : sinite parvulos venire ad me (Marc. x-l-i), ik draag hun eene bijzondere genegenheid toe : voorwaar, ik zeg het u, aan hen is het rijk mijns Vaders bestemd, talium est enim regnum codorum. Jesus spreekt, en de kinderen naderen : hij ontvangt hen met goedheid, hij werpt op hen eenen welbehagelijken oogslag, streelt hen, omhelst hen en laat hen niet weg gaan ten zij na hen met gunsten en met zijne zegening verrijkt te hebben : et complexans cos et imponens manns benedicebat.

O hoe schoon is deze plaats van het heilig Schrift! hoe beweeglijk is zij voor u, mijne kinderen! hoe aanmoedigend voor deze die u vandaag tot dien Jesus geleiden! Zij ook zij zouden kunnen zeggen dat het geheim van het aanbiddelijk lichaam van God zoo verheven is, en dat gij nog zoo jong zijt; dat uw verstand nog zoo weinig ontwikkeld is, en dat gij de verhevenheid van dit waardig Sacrament niet kunt bevallen. Doch Jesus heeft reeds vooraf deze ongerustheden geslilt : laat deze kinderen tot mij komen, zegt hij, sinite parvulos venire ad me. Hij bemint op eene bijzondere wijze de kinderen als zij tot hem willen komen en van hem willen bemind worden, als hij in hen een zuiver hart, eenen goeden wil ziet, als hij in hen die oprechtheid des harten, die christelijke een-

206

-ocr page 213-

VOOR DE COMMUNIE.

voudigheid bespeurt aan welke liet rijk des hemels beloofd is.

Docli, lieve kinderen, de goedheid van Jesus tot u verschilt zeer van die welke hij voor de kinderen van Israel had. Deze streelt hij en zegent hij, dit was reeds oneindig duurbaar, doch aan u wil hij zich zeiven geven in persoon, hij wil in uwe harten intreden en er den oorsprong, do bron van gratiën on zegeningen laten in nederdalen..lesus zeiven ontvangen! het lichaam en bloed, de ziel en de godheid van den Zaligmaker ontvangen! O wat al schatten in eene heilige Hostie! Het lichaam van Jesus ontvangen, dit wil zeggen, dit heilig lichaam, dit volmaakt lichaam dat eertijds in het midden der menschen gewandeld heeft, dat de steden, de dorpen, de velden van Judëen doorkruist heeft, dat zoo vele lastigheden in zijne reizen en in zijn prediken onderstaan heeft. Dit lichaam nu geheel glansrijk in den hemel, geheel schitterend door den glans der heiligen; dit glorierijk lichaam van den zoon van God gaat door de heilige communie het voedsel van uw hart worden en maar een en hetzelfde lichaam met u uitmaken, unum corpus efjicimur.

Het bloed van Jesus ontvangen, dit is ontvangen dit bloed van oneindige waarde, welkers vloeïng op Calvarie heel de wereld gered heeft; dit is ontvangen dit bloed waarvan een enkel druppel genoeg zou geweest zijn om duizende werelden te redden; dit is ontvangen

207

-ocr page 214-

VOOll DB COMMUNIS.

dit bloed dat ten allen tijde maagden voortgebracht heeft, martelaren en heiligen. Dit kostelijk en aanbiddelijk bloed gaat, door de heilige communie, in uwe aderen vloeiën en maar eene en dezelve zelfstandigheid met u uitmaken, unum corpus efficimur et consan-guinei Chrisli.

De ziel van Jesus ontvangen, die ziel, het meesterstuk der handen van God! Die ziel die de waarheid, de weg en het leven is! Die ziel ver boven de duisterheden der onwetendheid en den opstand der begeerlijkheid verheven! Die ziel wiens inzichten zoo verheven waren, wiens wil zoo zuiver was; die zoo verhevene, die zoo schoone ziel gaat door de heilige communie zich aan uwe ziel geven en met haar maar een worden.

De godheid van Jesus ontvangen, dit wil zeggen, ontvangen het eeuwig woord Gods door hetwelk alles gemaakt is, de heilige der heiligen, die al het geluk der engelen en der heiligen in den hemel uitmaakt, de koning der koningen, bij welken al de koningen der aarde vergeleken, niet dan stof en asch zijn. De godheid van Jesus ontvangen, dit wil zeggen, ontvangen den oppermeester van al wal er bestaat, die door eenen enkelen blaas alles kan verdelgen even als hij alles geschapen heeft; hem die aan den lijd en aan de eeuwigheid gebiedt, den opperrechter van levenden en dooden, die eens, op schitterende wolken gezeten, de

208

-ocr page 215-

VOOR DB COMMUNIS.

monschcn oq do engelen, den hemel, de aarde en de hel voor hem zal doen verschijnen.

O welke uilstekende gunst, mijne kinderen! Kan 's menschen gedacht zich eene grootere weldaad, eene innigere vereeniging verbeelden 1 Voorzeker mogen wij, bij het overdenken van dit onuitsprekelijk wonder, met veel meer rede als de wetgever der Hebreeuwen uitroepen : neen er is op aarde geen volk dat meer bevoorrecht is dan gij (Jos. xxiv-14), er is geen volk dat met hunne goden eene innigere betrekking kunne aangaan dan die welke wij met den Heer onzen God aangegaan hebben. Gij hebt het bevat, mijne kinderen, en het schijnt mij dat gij mij reeds vraagt wat gij moet doen om uwe dankbaarheid aan den Heer te betoenen. Aanhoort mij nog eenige oogenblikken, ik zal trachten u een duurzaam en bondig middel voor te schrijven.

Als Josué het volk van Israël in het beloofde land gebracht had, dan had hij de inzichten van den Heer volbracht. Gevoelende dat zijne loopbaan ten einde ging, gevoelde hij eene groote onrust in het verlaten van een volk dat hij in zijn hart droeg en dat hij zoo lang op het pad hunner plicht en hunner getrouwigheid bewaard had. Hij verzamelde dan al de geslachten van Israël, en om ze op eene onverbreekbare wijze aan de wet van God te verbinden, beroept hij hen op de dankbaarheid. Na hun voor oogen gesteld te hebben een verbazend tafereel van de ontelbare weldaden die

209

-ocr page 216-

VOOU DE COMMUNIE.

God hun ruimscholos geschonken had, verhief de heilige ouderling zijne gcbrokene slera met eene vurigheid die de indrukking van Gods ingevingen kenmerkte : kinderen van Jacob, riep hij hun, wat blijft u nu over te doen, ten zij den Heer uwen God te bedanken, hem te vreezen en hem uit ganscher hart te dienen : nune. ergo timete Dominum r.t servite ei corde perfedo (Jos. xxiv-14). Indien gij nogthans zijnen dienst onaangenaam en slecht vindt, kiest onder de heidenen eene godheid die u dunkt uwen wierook te verdienen : maar weet toch dat wat gij ook moget doen, noch ik, noch die van mijn huis nooit den God onzer voorvaderen zullen verlaten.

Van gelijke is de eerste communie het oogenblik dat onze heilige godsdienst verkiest om aan hare kinderen den vrijen keus te geven tusschen twee meesters die hun hart en hunne hulde gedurig betwisten. Ja, mijne kinderen, van sedert de overtreding van Adam is de wereld in twee volkeren en in twee koningrijken verdeeld : van den eenen kant hebt gij de volkeren der aarde, de kinderen der wereld of de slechten : van den anderen kant hebt gij de volkeren des hemels, de kinderen van God, vol geloof, vol zeden en deugden; de eerste ontvangen hunne bevelen van Satan, Jesus is het hoofd van de anderen.

Het bevel, de oorlogskreet van Satan is wellust, vrijheid, losbandigheid, het geluk van dit leven be-

210

-ocr page 217-

VOOR DE COMMUNIE.

minnen, zonder zich met andere te bekommeren, gedurig de neiging onzer bedorven natuur involgen, de wereld en hare gevaren najagen, gedurig verlangen naar rijkdommen, naar eer, nasr vermaken, en niets nalaten om die te bekomen, de godsdienst die ons moeiëlijk valt uitlachen, ons de lastige wet van God niet aantrekken. Ziet daar de leering van Satan.

Jesus, integendeel, leert ons onderworpenheid aan den Allerhoogsten, uitdooving der driften, offerande van het hart en van den wil. Verre van den mensch in zijne verlangens en in zijne neigingen toe te geven, gebiedt hij hem deze te bestrijden en aan zich zeiven te verzaken : ver van hem door rijkdommen of eerambten bezig te houden, verwijst hij ze en predikt hij hun de onthechting en de ootmoedigheid. Ziet daar in het kort de zedeleer van Jesus, zedeleer die op het eerste aanschouwen zoo verschrikkend voorkomt dan de leer van de wereld vleiend en aantrekkelijk schijnt.

Maar de stem van Satan is eene stem die bedriegt. Zijne ketenen, hoe schoon zij ook schijnen, zijn verschrikkend. Hij biedt het vermaak der zonden aan, dit vermaak gaat voorbij, het verdwijnt welhaast en laat na zich de scheurende knagingen des gewetens en de woede der onboetvaardigheid.

Integendeel de stem van Jesus is die van eenen vriend, van eenen vader, die ons waar welzijn kent en het ons voorstelt. Als hij het verlangen van onze

211

-ocr page 218-

VOOll DE COMMUNIE.

neigingen tegengaat, het is dat hij weet dat zij bedorven zijn : als hij gebiedt den oorlog aan onze driften aan te doen, het is omdat hij hunne trouwloosheid kent. Jesus volgen kost ons maar den eersten stap te doen, eenen vasten wil te hebben de verleidende wegen der wereld te verlaten. Eens dat men het pad der gerechtigheid heeft beginnen te bewandelen, is men verwonderd er zoetigheden te ontmoeten die duizendmaal grooter zijn dan die der zonden. Men zou gezegd hebben dat men alles moest verlaten om het te kunnen volgen, en men ondervindt dat men natuurlijk niets verlaten heeft.

Om tot u terug te komen, mijne kinderen, vandaag moet gij op eene plechtige wijze uw besluit nemen aan welke van deze twee volkeren en van deze twee koningrijken gij wilt toehooren. Met Josué zal ik u niet roepen : o kinderen van Jacob, gij zult, helaas, den moed niet hebben van op de wegen des Heeren te volharden! Een geheim voorgevoel verlichtte hem van de krankheid en van de onstandvastigheid van dit volk. Doch bevangen door eene vrees die mij tegen mijnen dank overvalt, vraag ik u, mijne kinderen, zult gij het jok van het heilig evangelie getrouwelijk en kloekmoediglijk blijven dragen? Vandaag dat het verheven uitwerksel van het heilig Sacrament u met het vuur der goddelijke liefde ontstoken heeft, schijnt u niets te lastig om den hemel te winnen : doch indien

212

-ocr page 219-

VOOU DE COMMUNIE.

dc werking van dit Sacrament, door eene al te grootc uitgestortheid in u verzwakte of ophield; indien dc lichtzinnigheid, die aan de jonkheid maar al te gemeen is, u de verhevene waarheden van het geloof uit de gedachten deden verdwijnen; indien eene lafhartigheid, die aan allen ouderdom eigen is, u kwelling en afge-keerdheid voor de oeffeningen van godvruchtigheid kwam in te boezemen; als gij daarenboven dc ver-leiënde streeliogen van de wereld meer van nabij zult zien, o mijne kinderen, zult gij dan aan de bekoring niet bezwijken? Zult gij dan de weldaden die Jesus u gedaan heeft niet vergeten? Zult gij dan tot het leger zijner vijanden niet overgaan?

Neen, neen, zult gij mij, even als de kinderen van Israël tot Josué met ongeduld uitroepen : neen, het zal niet zijn gelijk gij het zegt, nooit, neen nooit zullen wij onzen God verlaten. Welnu, mijne kinderen, het is juist dat wat God in dit oogenblik van u vraagt; vandaag moet gij Jesus tot uw erfdeel kiezen om hem nooit meer te verlaten.

Maar ik vrees het gelukkig oogenblik dat u met God gaat vereenigen te vertragen; daar om zal ik deze onderwijzing eindigen. Zijt langen tijd uwe eerste communie indachtig, volbrengt getrouwelijk de plichten die zij u oplegt, vergeet ook niet uwe achtbare ouders wier tegenwoordigheid een blijk is van de tederheid die zij u toedragen; zijt ook indachtig diegene die

213

-ocr page 220-

voor de commünib.

too veel iever aangelegd hebben om u te onderwijzen. Nadert menigmaal tot het heilig Sacrament des Altaars. God gave dat uwe laatste communie zoo vurig ware als deze eerste, en dat zij u in de armen van Jesus geleidde om met hem in alle eeuwen te leven en te heerschen.

Thimister, kanonik.

214

-ocr page 221-

Vernieuwing der doopbeloflcu.

Quim bonus Israel Dous!

IIoc goed is God jegens Isrnël!

(Ps.lxxh-I).

Hoe goed is God? Ziet daar het eenig woord dat ons overblijft, mijne kinderen, ziet daar het woord dat uit ons hart ontsnapt als wij denken aan de wonderen van gratiën die gisteren en bijzonderlijk dezen morgen in u plaats gehad hebben. O ja, hoe goed is God jegens ons allen : quam bonus Israël Deus. Noch uwe ouders die de afgezonderde plaats in welke gij gerangschikt zijt omringen, noch de dienaars des Heeren die ik bij u vervoegd zie, noch ik, van op dezen predikstoel, wij kunnen onze oogen op u niet slaan zonder eene diepe en oprechte indrukking te gevoelen. Wat al gelukkige, wat al wonderbare veranderingen hebben in u niet plaats gehad! Wat waart gij gisteren? Wat zijt gij nu? Gisteren en de voorledene dagen waart gij plichtigekinderen; ik aanschouwde u vandaag, en gij waart onplichtig, gerechtvaardigd, zuiver als engelen des Heeren. Gister waren

-ocr page 222-

216 VERNIEUWING DER BELOFTEN.

het kinderen welke eene inwendige stem van knaging bevreesde en ontstelde, vandaag zijn zij schoon, vol hoop. Gisteren waren het weenende kinderen, indien zij vandaag weenen, o dan is het van vreugd, van geluk, van liefde. O hoe zeer wordt bewaarheid dat de dag der eerste communie de schoonste, de zuiverste, de beste dag is van geheel ons leven! Het is op dien dag dat God en de mensch zich voor de eerste maal vereenigen, dat de zelfstandigheid van de eene zich met die van de andere vereenigt, en hun leven als in een smilten. Op dit oogenblik ziet een arm schepsel zijnen God aanschijn aan aanschijn en vebergt hij hem in zijn hart. En op dit oogenblik is zoo eene overvloedige uitstorting van gratiën, zoo een rijkdom van zegeningen, zoo een diep, zoo een zuiver, zoo een kostbaar gevoel, dat de ziel, als verrukt, moet zeggen en herhalen : o mijn God hoe goed zijt gij! quam bonus Israël Deus.

Alles behaagt, alles is bevallig op den dag der eerste communie. Het huis des Heeren glinstert met een buitengewoonen glans. Ziet hoe hare uitgestrektheid vervuld is van volk; hoort hoe de stemmen van onze teergeliefde kinderen zich met welluidendheid vermengen en zamen onze heilige lofzangen zingen; hoe schoon en bevallig ons de reinheid van hunne kleederen voorkomt! Vandaag is er geen onderscheid meer tusschen het kind van den rijken en dit van

-ocr page 223-

VERNIEUWING DEB BELOFTEN. 217

den armen; allen zijn gelijkelijk gekleed, allen hebben den zelfden God, den zelfden Zaligmaker in hun hart ontvangen. O hoe beweeglijk is het aanschouwen van deze vergadering! Vandaag ziet men in den tempel noch onverschilligen, noch nieuwsgierigen, het zijn al vaders, moeders, broeders, zusters, gansche huisgezinnen toegeloopen om hunne afstammelingen te zien zegenen. De vreemdeling, die God in den tempel geleidt, laat zijn hart geworden, en wordt welhaast als iemand van het huisgezin. Heeft hij het geluk van aan God getrouw gebleven te zijn, dan bidt hij te zamen met de ouders en de kinderen, hij herinnert ïich zijne eerste communie en hij bedankt God over zijne volharding. Is het een arme zondaar, hij bidt God, hij herinnert zich ook zijne eerste communie, en, o wonder der gratie! soms gevoelt hij zich zoetelijk maar met kracht getrokken tot den God zijner jeugd, en van zondaar wordt hij boetvaardige.

Alle jaren zien wij vaders en moeders de plechtigheid der eerste communie hunner kinderen bijwonen, en dan bevatten zij dat zij zich moeten bekeeren. Hoe schoon zijt gij, o kerk van Jesus, als gij u aan ons vertoont omringd van de jonge kinderen, hen onderwijzende, hen zuiverende, en met al den luister uwer plechtigheden de heilige vereeniging van hunne ziel met het lichaam, met het bloed, met de ziel en de godheid van Jesus viert! O heilige Kerk! Gij zijt die

-ocr page 224-

218 VEllNIEUWING DER BELOFTEN.

gelukkige moeder van weike in de gezangen gesproken wordt : uwe kinderen, menigvuidiger en verrukkender dan de vruchten van eenen jongen olijfboom, dringen met vurigheid aan uwe tafel. Filii lui sicut novella, olivarum (B. cxxvii-4).

Indien ik de genegenheid mijns harten alleen te raden ging, mijne kinderen. Jan zou ik mij gedurende geheel dit sermoon bezig hoaden met u al de omstandigheden van dezen morgen te overloopen; maar er blijven ons nog twee aangelegene plechtigheden te verrichten, de vernieuwing van de beloften uws doopsels, en uwe toewijding aan de allerheiligste Maagd Maria. De heilige Kerk legt mij in dit oogenblik op u tol de vernieuwing uwer doopbeloften te bereiden. Ik zal eenvoudiglijk in het kort den zin van deze schoone plechtigheid uitleggen.

Met de beloften te vernieuwen geeft gij aan God eene allergrootste eer, en gij verzekert u zeiven van onvergelijkelijke voordeden.

Ik zeg vooreerst dat gij God grootelijks vereer!, dal gij de grootste godsdienstoeffening gaat vericliten die de mensch kan doen. Ik spreek hier niet van liet heilig sacrificie der Mis, dit is eene eer aan God bewezen door eenen God, en dus met niets kan in vergelijkenis treden : doch na het sacrificie der mis, welken grooteren akt van godsdienst kan de mensch jegens God plegen dan met zich aan hem te geven?

-ocr page 225-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

Welnu, dit is het wat gij in de vernieuwing van uwe doopbeloften gaat doen : gij gaat aan God geven al wat gij zijt en dit gaat gij hera geven het eene na het andere. Vooreerst zult gij hem geven uwen geest, verklarende dat gij gelooft in hem en in zijne leering; daarna zult gij hem uw hart en uw lichaam geven, met te verzaken aan de zonden, aan alle verlangens, aan alle gedachten van zonde; en eindelijk zult gij al deze gedeeltelijke toewijdingen in één verzamelen met te betuigen dat gij voor altijd aan Jesus wilt toehooren. Ziet daar den zin van deze schoone en aangelegene plechtigheid die wij gaan verrichten.

Doch bemerkt de bijzondere eigenschappen van uwe toewijding. Voor eerst het is eene toewijding die gij zelf gaat doen met volle kennis van zaken, daarenboven is het eene toewijding die voor altijd is, en eindelijk is het eene toewijding die gij doet in het openbaar en op eene luisterrijke wijze.

Vooreerst het is eene toewijding die gij zelf vernieuwt en dat met volle kennis der zaak. Op den dag des doopsels, lieve kinderen, zijn uw peter en uwe meter voor u borg gebleven, zij hebben in uwe plaats gesproken, en hun woord heeft u bij God verplicht; doch het is ook waar dat die toewijding door andere gedaan, in alles zoo glorierijk niet is bij God. Welnu, vandaag gaat gij aan God geven de uitwendige glorie die hij van u ontvangen heeft. Het

219

-ocr page 226-

VERNIEUWING DER BELOFTEN.

is als of gij hem gingt zeggen : nu dat ik mijn yolle verstand bezit, nu dat ik vrij ben te kiezen tusschen u, o mijn God, en tusschen de wereld, nu bevat ik vol-maaktelijk de verplichtingen van heigeen ik aanga : welnu dan, o mijn God, ik verkies u vandaag door mij zclven, met mijnen eigen wil, na het wel nagedacht te hebben, voor mijnen meester; voor de tweede maal verzaak ik aan Satan, verfoei ik zijne pomperijën, zijne werken.

Indien het daar het gedacht is dezer plechtigheid, gelijk het inderdaad ook is, had ik dan geen rede van te zeggen dat gij aan God eene eer gingt geven die hem glorierijk is?

Uwe toewijding is daarenboven eeuwig.Ik zal u straks ondervragen, en onder andere zal er eene vraag zijn op welke ik uwe aandacht inroep. Voor hoe lang, zal ik u vragen, wilt gij Jesus toehooren? Gij zult mij voorzeker met eenparige stem antwoorden, voor altijd. Begrijpt goed de aangelegenheid van dit antwoord.Voor altijd : dit wil zeggen voor geheel uw leven.

Dus zullen aan God zijn de dagen uwer jonkheid. Helaas, andere leveren zich over aan de wereld en aan het vermaak; er bestaat zelfs eenen grondregel, door de wereld aangenomen, dat de jonkheid de lijd der vermaken is, en hier door stelt men zich met list voor dat het eenen jongeling toegelaten is de wet van God te verlaten en zijn hart en zinnen aan de wereld

220

-ocr page 227-

VERNIEUWING DEK BELOFTEN. '2 21

te verslaven. Ver van dezen verderfelijken grondregel aan te nemen, zult gij u tegen den zeiven verzetten. Omdat gij aan God zult gezegd hebben : «voor altijdd, zult gij jonge personen zijn die in deugd zult aangroeien even als in jaren. O hoe schoon, hoe gelukkig zullen dan uwe jonge jaren zijn! omdat gij zult gezegd hebben : ik wil den goeden God voor altijd toehooren, zult gij de vermaken der wereld niet kennen, noch de wanorders die men er ontmoet, noch de schrikkelijke nietigheid die zij in de ziel nalaten; gij zult de driften niet kennen, mijne kinderen, gij zult niet anders kennen dan de verhevene verrukkingen van de liefde Gods, dan het aangenaam genot der kinderlijke en broederlijke liefde. Na de jonkheid zal den rijpen ouderdom volgen, en omdat gij vandaag zult gezegd hebben : « voor altijd », zal deze ouderdom ook God toehooren ; gij zult hem getrouw zijn in het midden der bekommernissen van uwe wereldsche bezigheden, zoo in den voorspoed als in den tegenspoed, zoo in de vernedering als in de verheffing. Gij zult verstandige christenen zijn, eerlijke kooplieden, rechtschapene en godvruchtige ambachtslieden, menschen gansch voor God en voor hunne plichten, en dit voor altijd. Dus, lieve kinderen, aan God ook de oude jaren, indien het hem belieft ze u te vergunnen. Voor altijd. Begrijpt gij dit woord gelijk ik het u uitleg? Het wil zeggen : aan God tot mijne laatste ademhaling, tot de uur

-ocr page 228-

S22 VERNIEUWING DEE BELOITEN.

mijner dood. Ja, dit woord gaat verder dan de dood, want voor altijd wil zeggen tot in der eeuwigheid.

De derde eigenschap aan do toewijding die gij welhaast gaat doen is dat zij plechtiglijk gedaan wordt en in de tegenwoordigheid van allen. Op den dag van uw doopsel heeft men u aan den ingang van den tempel tegengehouden, gij waart niet waardig er in te treden. Ziet nu eens, mijne kinderen, waar gij u nu bevindt. Gij bevindt u omtrent het heiligdom. In het midden van u zie ik het boek van het heilig evangelie, de heilige olie, levendmakend water; ik zie er ook uwen herder, bekleed met het heilig gewaad, daarbij zie ik uwe priesters, uwe biechtvaders, misschien ook dien die u gedoopt heeft. Uond u zie ik uwe ouders, uwe familie; en indien de oogen van ons lichaam zoo bepaald niet waren, dan zouden wij den tempel vervuld zien van engelen, van uwe engelen bewaarders, en de engelen bewaarders van al die van uwe familie, den engel van deze parochie. Gevoelt gij hunne tegenwoordigheid niet, hoewel gij ze niet ziet? Zij zijn hier tegenwoordig, mijne kinderen, en zij bereiden zich om uwe beloften, uwen eed te ontvangen. Welnu, het is in de tegenwoordigheid van deze achtbare vergadering dat gij in eenige oogenblikken in het bijzonder en hard op gaat spreken 1 O mijn God, hoe zeer gaat gij door deze geliefde kinderen verheerlijkt worden!

Ik zie u reeds ongeduldig, mijne kinderen, om

-ocr page 229-

VEBNIEdWINS DEU 3SLOFTEN. 223

dezen plechtigen akt te volbrengen, doch iaat mij toe dat ik hem nog een oogenbiik vertrage, gij zult hem met des te meer gelooi' en godvrucht verrichten nadat gij zult gezien hebben dat deze plechtigheid u oubevatbare voordeden verschaft. Door de vernieuwing van de beloften van uw doopsel verzekert gij u een recht tot bijzondere gratiën bij God, en brengt gij eenen nood-lottigen slag toe aan den vijand vaa uwe zaligheid.

En vooreerst, gij bekomt daar door een recht tot bijzondere gratiën. Na de vernieuwing van uwe beloften zult gij God door eenen tweevoudigen titel toe-hooren, ten eerste als kinderen die hunnen vader toe-hooren, ten tweede als schepselen die zich uit vrijen wil aan hem opgedragen hebben.

God is u dus zijne kostbaarste gunsten verschuldigd. En denkt niet dat wij hier aan God zouden schijnen wetten voorteschrijven. Neen, God is u deze gunsten verschuldigd, vooreerst omdat hij zich in milddadigheid nooit laat overtreffen, en daarbij, zou hij die ons zoekt als wij zondaren zijn, zou hij die ons dan met zoo veel vooringenomenheid voorkomt, hij, de vader van den verloren zoon, zou hij van liefde en tederheid niet bewogen zijn als hij een teder kind, op den dag zijner eerste communie, mot een zuiver en onschuldig gemoed hem zou hooren zeggen : o mijn God, ik vind u zoo zoet, ik bevind mij zoo goed bij u, dat ik er voor altijd wil verblijven ; ik veracht de we-

-ocr page 230-

VEKNIEUWINö DER BELOFTEN.

reld, ik werp mij in uwe armen, verberg mij in uw heilig hart, het is daar dat ik voor altijd wil rusten. Op die stem is God voorzeker getroffen, hij ontvangt dit kind, dat zijnen lieveling wordt.

Ik zou u hier nog moeten bijvoegen, lieve kinderen, dat God verplicht is van u bijtestaan tot belang van zijne eigene glorie; want door de vernieuwing uwer doopbeloften gaat er tusschen u en God eene onderlinge eer bestaan even als die welke tusschen eenen vader en zijne kinderen bestaat.

Nu verstaat gij dat God aangepord is zoo door do goedheid zijns harten als door de zorg van zijne eigene glorie, u na deze plechtigheid op eene bijzondere wijze te begunstigen.

Ik heb u ook gezegd dat gij daardoor eenen nood-lottigen slag toebrengt aan den vijand van uwe ziel. Hij gaat de drievoudige verzaking aanhooren die gij gaat doen van zijnen persoon, van zijne pomperijën en van zijne werken, en dit zal voor hem eene bittervolle vernedering zijn. Doch, verwacht er u aan, morgen, overmorgen, de volgende dagen, zal de duivel rond u zwerven om u te bekoren; want helaas! lieve kinderen, zoo lang wij op aarde zullen zijn, zullen wij lot het kwaad aangehitst worden; maar wilt gij hem tol in zijnen afgrond doen terug vluchten, zegt hem ; a ik verzaak u, Satan, ik hoor Jesus toe, en dit voor altijd,® en ik verzeker het u, mijne kinderen, al omringden u

•2U

-ocr page 231-

VERNIEUWING DER BELOFTEN. 225

al dc duivels der hel, al waart gij maar twee vingeren van den eeuwigen afgrond verwijderd, en gij spreekt deze zegenpralende woorden met geloof uit, ik verzeker het u, nooit zult gij bezwijken.

Hoe voordeelig is dan de plechtigheid van de vernieuwing der beloften van het doopsel! Hoe beantwoordt zij vandaag schoon aan de verlangens onzer harten, aan de gesteltenis onzer ziel! Welnu, lieve kinderen, ik wil dit gelukkig oogenblik niet meer vertragen. Dat uw geloof herleve. Vaders en moeders, zijt aandachtig, engelen des hemels, komt en zijt hier tot meerdere eer en glorie van God en tot luister zijner kerk tegenwoordig.

Staat op, kinderen, maar blijft naar den predikstoel gekeerd : legt de rechter hand op uw hart en antwoordt met eenen geest van geloof, denkende dat Jesus daar in zijn tabernakel tegenwoordig is, dat hij u ziet en dat hij iedereen van u gaat hooren.

Gelooft gij in God den Vader almachtig, schepper des hemels en der aarde?... Ik geloof.,. Gelooft gij in Jesus-Christus, zijn eenigen Zoon, die gekruist, gestorven en verrezen is?... Ik geloof... Gelooft gij in den heiligen Geest, in de heilige catholijke kerk, in de vergiffemis der zonden en in het eeuwig leven?... Ik geloof.;.

Ziet daar, lieve kinderen, geheel uw verstand aan God toegewijd door het geloof. Laat ons nu overgaan

8

-ocr page 232-

VERNIEUWING DEK BELOFTEN.

tot het hart en tot de zinnen, en er den duivel van verwijderen. Antwoordt mij nogmaals met gevoelen. Verzaakt gij aan Satan? Ik verzaak. En aan zijne pomperijen? Ik verzaak... En aan zijne werken? Ik verzaak...

O lieve kinderen, laat ons nu deze kostbare toewijding voltrekken. Aan wie,, lieve kinderen, wilt gij voortaan toehooren? Aan Jesus-Christus... En voor hoe lang? Voor altijd.

Wat treffend vertoog geeft gij mij, mijne kinderen, waarom is gansch de wereld er geen getuigen van! Gij moet deze schoone belofte nog eens herhalen. Vaders en moeders, werpt het oog op uw zoon, op uwe dochter, tracht hunne stem onder die der andere te onderscheiden, om hun later die belofte te herhalen.

O goddelijke Zaligmaker, het dunkt mij u in uw tabernakel te zien, glansrijk van liefde en van gratiën, en deze kinderen met liefde aansprekende! Maar, lieve kinderen, als gij den tempel zult verlaten, zal zich iemand anders aan u vertoonen en u aanspreken, het zal de duivel zijn die u tot de wereld zal uitnoo-digen en u de zonden zal voor oogen stellen; zegt mij, mijne kinderen, aan wie wilt gij toehooren, aan Jesus of aan den duivel? Aan Jesus, aan Jesus... Maar anderen hebben dit ook gezegd vóór u, en helaas, twee, driejaren daarna waren het geene kinderen van Jesus meer, maar gij, voor hoe lang zult gij aan Jesus zijn? Voor altijd...

226

-ocr page 233-

VEKNIEÜWING DER BELOFTEN. 227

Zit nu neder, mijne kinderen, wij kunnen u geene genoegzame gelukwenschingen doen, wij zijn in de onmogelijkheid u te beminnen zoo als gij het verdient.

De heilige Chrijsostomus zegde in diergelijke omstandigheid, neemt wel acht op het volk onder welk gij u gerangschikt hebt, het heeft God voor leidsman en de engelen tot verdedigers; de soldalen van dit volk hebben het geloof voor schild, de hoop voor helm, de rechtvaardigheid voor harnas, het gebed en het woord van God voor zwaard. Vergeet nooit, mijne kinderen, de beloften die gij uitgesproken hebt in deze kerk, in de tegenwoordigheid van Jesus. Deze belofte heeft u gebonden. Indien gij de godsdienst verlaat, dan zou ik, die getuigen geweest ben van uwe beloften, u met recht moeten zeggen dat gij lafhartigen, dat gij mijneedigen zijt. Eerbiedigt de beloften, bijzonder die welke God tol voorwerp hebben. Vergeel nooit dit woord : «Mijn God, ik hoor u toe, ik verzaak aan Satan.» Dit woord zal als de slok zijn die u zal ondersteunen, als eeu zwaard die u zal verdedigen, als eene sterkte die u zal beschermen.

Christelijke ouders, goede vaders, deugdzame moeders, aan u ook moet ik eenige woorden toesturen. Ik moet u vooreerst overvloediglijk bedanken voor het betrouwen dat gij in ons gesteld hebt met ons uwe kinderen toe te vertrouwen, en voor den iever met welken gij onze pogingen bekrachtigd hebt. Onze

-ocr page 234-

238 VERNIEUWING DEK BELOiTEN.

taak is volbracht. De taak was groot, wij hebben ze gelukkiglijk voleind. Uwe taak is nog grooter, uwe verantwoording is overgroot. Hoort de godsdienst u met aandoening zeggen wat de dochter van Pharao aan de moeder van Moyses zegde : accipe puerum istum, neemt dit Wein kind, ik heb het in de wateren gevonden en het er uit verlost. Het. was reeds verleid, misschien bedorven, ten minste door de wereld verzwakt; wij geven het u terug geheel gezuiverd, schoon als een engel des Heeren. Welnu, ontvangt dit kind, zegt u de godsdienst, et nutritemiki, en breng het voor mij op. Voor mij, begrijpt dit wel, ouders, niet voor de wereldsche zaken, niet voor de vermaken, niet voor de wereld, maar voor God, voor de deugd, voor de eeuwigheid. Op deze wijze zult gij hem ook voor u opbrengen. Vaders en moeders, maakt u een christelijk huisgezin, en uwe vreugd zal groot zijn. Zonder twijfel zullen er onder u onvermijdelijke scheid ngen plaats hebben, maar al de leden des huis-gezins zullen na de dood op nieuw vereenigd worden, en omdat gij getrouw zult geweest zijn, zult gij u allen in den hemel hervinden om er u voor altijd te beminnen en er nooit meer van elkander gescheiden te worden. Amen.

Thimister. kanonik.

-ocr page 235-

Vernienwing der beloften.

O mijn aanbiddelijke Zaligmaker, aan uwe voeten neergeworpen, koom ik op dezen schoonen dag mijner eerste communie, mij den dag mijns doopsels te binnen brengen. Welke dankbaarheid ben ik u niet verschuldigd voor al de gunsten met welke gij mij van de eerste oogenblikken van mijn bestaan overladen hebt! Het is door uwe almacht dat ik uit den niet getrokken ben, het is door uwe oneindige barmhartigheid dat ik op de heilige vont herboren ben, dat ik onder het getal van uwe kinderen en van die der heilige Kerk aanvaard ben, dat ik er de hoop en het onderpand van het eeuwig erfdeel, dat gij bereid voor die u getrouwelijk dienen, ontvangen heb.

Wees geloofd, o mijn God, omdat gij, zonder eenige de minste verdiensten van mijnen kant, mij aan de macht der duisternis hebt willen onttrukken, en mij in het wonder licht van uw rijk hebt willen stellen. Doch, o mijn God, kan ik mij uwe weldaden herinneren zonder mij ter zeiver tijde het ongeluk te verwijten dat ik gehad heb van er misbruik van gemaakt

-ocr page 236-

VERNIEUWING DEll BELOFTEN.

te hebben? Ik beken het, Heer, in de bitterheid mijns harten, ik ben niet- getrouw geweest aan het zoo heilig en zoo voordeelig verbond dat gij met mij hebt ge-waardigd aan te gaan. Op verschiliige wijzen heb ik die verbintenissen, die solemnele beloften die u in mijnen naam gedaan geweest waren, verbroken. Almachtige en barmhartige God, gij hebt mij al deze ongelrou-wigheden vergeven, gij hebt mijne verzoening en mijne vrijstelling gezegeld met mij het lichaam en het bloed van Jesus, mijnen verlosser, te schenken. Wat zal ik u voor die weldaad, bij zoo vele andere gevoegd, wedergeven! O mijn God, in de tegenwoordigheid van uw volk zal ik de beloften, door welke ik u toegewijd ben, vernieuwen, en uit ganscher hart bekrachtigen, ik zal ze met eene onverbrokene getrouwigheid onderhouden. Ja, Heer, op nieuw en voor altijd verzaak ik aan Satan, aan zijne pomperijen en aan zijne werken; ik aanvaard de bevelen en do grondregelen van het heilig evangelie voor den eenigen regel van mijn gedrag, ik wil u beminnen en u dienen al de dagen van mijn leven.

Doch, mijn God, ik reken op mijne eigene krachten niet om dit nieuw verbond te onderhouden. Maar al te dikwils heb ik ondervonden dat ik van mij zeiven niet ben dan krankheid. Al mijne sterkte, o God, is op de hulp van uwe gratie gevestigd : schenk ze mij door de oneindige verdiensten van Jesus; doe mij volharden

230

-ocr page 237-

VERNIEUWING DEE BELOFTEN. 231

in de heilige voornemens die uwe gratie mij ingeboezemd heeft, opdat i';, na u getrouwelijk gediend te hebben op aarde, u moge zien, loven en bezitten gedurende gansch de eeuwigheid. Amen.

Geuy.

-ocr page 238-
-ocr page 239-

TAFEL.

Voor de communie............ j

Na de communie...............

Vernieuwing der beloften........26

Aan de ouders..............

Voor de communie.............

Na de communie...............

Vernieuwing der belofien........74

Aan de ouders............85

Voor de communie.............

Na de communie..............

Voor de communie.............

Na de communie............j01

Voor de communie.......■ . , , 105

Na de communie....................;q4

Voor de communie........

Na de^communie........... 227

Voor de communie.......... 235

Na de communie....................245

Vernieuwing der beloften....... 2'lt'

Voor de communie..................251

Des avonds......................ig2

Voor de communie..................272

Na de communie................273

Toewijding aan maria........ISi

Aan de ouders...............188

Voor de communie..............204

Vernieuwing dek beloften.....■ 200

opdracm aan maeia................202

Voor de communie..................204

Vernieuwing dek beloften....... 215

-ocr page 240-
-ocr page 241-
-ocr page 242-
-ocr page 243-