quot;
■
p
EN
KN
De raad van administratie van de Hollandsche ijzeren spoorweg-Maatschappij heeft de concessie aangevraagd en verkregen tot aanleg van een spoorweg van Amsterdam over Hilversum en Amersfoort naar Zutphen, met zijtak van Hilversum naar Utrecht.
De vergadering van aandeelhouders, gehouden te Amsterdam den oOe Maart 11. heeft de Concessie aanvaard en den raad van administratie gemagtigd de noodige finantieele maatregelen te nemen ter uitvoering van het werk. De verwezenlijking van het ontwerp mag nu met vertrouwen worden te gemoet gezien, naardien het niet te betwijfelen valt of aan de gevestigde en goed geaccrediteerde Spoorweg-Maatschappij , die dit jaar ruim 7 percent op de aandeelen kon uitdeelen, zal het even als vroeger ook nu niet moeijelijk vallen de noodige gelden te krijgen voor een werk, waarvan een ieder de hooge
4
wenschelijkheid inziet, en dat, volgens de verklaring van het bestuur, strekken moet om den voortduren-den bloei der Maatschappij voor goed te -waarborgen.
Ook voor Utrecht zal de Ooster spoorweg ^ zooals de concessionnarissen den ontworpen weg noemen, van groot belang wezen.
Tot nu toe werd dit belang te Utrecht weinig erkend, waarschijnlijk ten gevolge van mindere bekendheid met de voordeelen, die de Ooster-Spoorweg zal aanbrengen en tengevolge van bezwaren van plaatselijken aard, die, bij de oppervlakkige kennismaking met de plannen, in de gedachten opkwamen.
Ten einde Utrechts ingezetenen in de gelegenheid te stellen een juist oordeel te vellen over het belang , dat Utrecht heeft bij den Ooster-spoorweg, zooals hij is ontworpen, en om onnoodige vrees te doen verdwijnen, zijn de volgende regelen toegewijd aan;
1. De beschrijving van den ontworpen spoorweg bij Utrecht.
2. De wederlegging van geopperde bezwaren.
3. De opsomming der voordeelen voor de gemeente.
*
Beschrijving van den ontworpen spoorweg bij Utrecht.
Higting. De spoorweg, uitgaande van het station Hilversum, zal loopen door Maartensdijk, ten westen van Blaauw-kapel, zich buigen tusschen de gasfabriek en de cellulaire gevangenis en zich voorts rigten over de Wittevrouwen brug, voor langs het Suikerhuis, dooide Singelgracht van de Nobelstraat tot bij Lepelenburg, achter langs Lepelenburg en voorbij de Malie-brug, die niet wordt geraakt, langs den waterkant van den Maliesingel, tot tegenover Zonnenburg waar de Maliesingel dwars wordt overgegaan. In bijna dezelfde rigting wordt Abstede doorgegaan tot voorbij den Koningsweg, waarna de lijn zich oostwaarts buigt, ten einde, na den Rhijnspoorweg te hebben gekruist, aan te sluiten aan den Staatsspoorweg tusschen het Houtensche pad en de Lunetten.
Demping. Voor den aanleg van den spoorweg in de bovenbeschreven rigting te Utrecht is eene demping van een gedeelte der singel grachten noodig. Die demping bepaalt zich echter, wat den spoorweg betreft, slechts tot een gedeelte van de gracht tusschen de
G
gasfabriek en de quot;VVittcvrouweribrug, tot de gracht bij het Hyronimusplein en tot een strook van de gracht voorbij de Maliebrug.
Het zou evenwel aanbeveling verdienen de demping eenigzins verder uit te strekken, waartoe tijdens den aanleg van den spoorweg de gelegenheid beter bestaat dan later, ten einde bij gewenscht overleg tus-schen spoorweg- en gemeente-bestuur de wandelingen met elkander te verbinden en uitbreiding aan het plantsoen te geven. Een in kleuren gedrukte kaart, waarop dit denkbeeld is uitgewerkt, doet zien hoe daardoor bij het bolwerk St. Lucas, bij de Nachtegaalsteeg, bij Lepelenburg en bij Zonnenburg verbindingswegen kunnen ontstaan, die in eene sedert lang gevoelde behoefte zouden voorzien.
De schoone waterpartijen, die bij Lepelenburg en het St. Lucas bolwerk in ieder geval behouden blijven, zouden bij de verandering niet verliezen.
lioogie. De hoogte van den bovenkant der spoorstaven zal, van de gasfabriek tot bij Zonnenburg, niet meer dan 2.50 M. boven AP bedragen.
De spoorweg zal dus geen hoogen dijk vormen, die liet uitzigt belemmert, maar slechts weinig boven het terrein, waar dit laag ligt, uitsteken; bij sommige punten gelijk met het terrein en bij enkele zelfs er beneden liggen.
Dit laatste zal b. v. het geval wezen bij de Witte-vrouwenbrug, die met hare opridden kan geëffend worden, en bij Lepelenburg, waarde Spoorweg met eene kleine ingraving zal langs gaan.
7
Overwegen. Voor de gemeenschap ook met rij tuigen zullen overwegen gemaakt worden in den singel bij de gasfabriek, bij de Wittevronwenstraat, bij deNobel-straat in de rigting van de Eachtegaalsteeg, bij de Maliebrug en voor de Maliesingel bij Zonnenburg.
Afsnijding van gemeen schapswegen heeft derhalve niet plaats; integendeel wordt hun aantal door den aanteleggen weg van de Nobelstraat naar de Nachte-gaalsteeg met een vermeerderd.
Afsluitiug. Ten einde het terrein, dat voor den spoorweg moet worden ingenomen, tot de kleinste breedte te bepalen zal de spoorweg van het aangrenzend terrein niet door slooten maar door hekwerk worden afgescheiden en ook door eene beplanting overal waar deze, bijvoorbeeld langs de rijwegen, wenschelijk zal zijn.
Riolen. De afgesneden gedeelten der singelgracht worden met elkander door een wijd riool verbonden, ten einde nergens stilstaand water te verkrijgen. Voor zoover door de demping de uitmonding van tegenwoordige riolen mogt worden gedigt en de uitloop in het Stadswater gevorderd mogt worden, biedt het genoemde hoofdriool tot opvanging alle gelegenheid aan.
Halte. Bij het Hyronimusplein is eene Halte ontworpen
van weinig omvang, omdat zij alleen dient tot gerief van het reizend publiek en niet voor goederenvervoer.
De dienst van het goederenvervoer blijft aan het station van den Staat, alwaar de aan die zijde der
8
stad wonende ingezetenen ook gelegenheid zullen vinden plaats te nemen in de treinen, die van het station van den Staat naar Hilversum enz. zullen vertrekken.
Ook het rangeren der treinen zal op het station van den Staat of bij de aansluiting achter de Lunetten geschieden, ten einde de halte bij het Hyronimusplein uitsluitend tot het opnemen van reizigers in de voorbijtrekkende treinen te doen strekken.
Aansluitingen. De Oosterspoorweg zal aansluiten:
Te Amsterdam aan den Staatsspoorweg en aan den Holiandschen ijzeren spoorweg, die beiden zamenkomen in het nieuwe station aan bet open havenfront ;
Te Utrecht aan den Staatsspoorweg achter de Lunetten, alwaar een rangeerterrein zal worden aangelegd; aan den Nedeiiandschen Centraalspoorweg, bij het kruispunt achter het fort Elaauwkapel;
Te Amersfoort aan den Centraalspoorweg;
Te Zutphen aan den Staatsspoorweg.
Het zoo even genoemd rangeerterrein bij de aansluiting aan den Staatsspoorweg achter de Lunetten heeft ten doel treinen te vormen en personen en andere rijtuigen over te geven aan of over te nemen van de treinen van den Staatsspoorweg, of welligt vau den eenen trein in den andere reizigers te laten overstappen aan wie het station aan het Hyronimusplein tot aankomst of vertrek verkies-
selijk voorkomt.
Wederlegging van geopperde bezwaren.
De bezwaren, die men te Utrecht tegen den spoorweg hoort te berde brengen, komen alle op twee hoofdgedachten neder. Men vreest namelijk het bederf van de wandelingen en eene belemmering van het verkeer.
Ontsiering ]3e eerstgenoemde vrees zal zeker verdwiinen bij
van de _ 0 J J
wandelingen, eene inzage van de voorgestelde wijze, waarop het plantsoen kan worden aangelegd. Men ziet dan dat bij goed overleg de wandelingen niet verkleind maar vergroot zouden worden; dat gemakkelijk te begrijpen is, wanneer men nagaat, dat terrein kan wor-worden gewonnen door de demping van een gedeelte der grachten en door de inrigting van het bolwerk St. Lucas tot openbare wandelplaats, terwijl men voor den spoorweg met minder dan het aangewonnen terrein volstaan kan.
Tegen de beweering dat door de demping de schoone waterpartijen worden weggenomen, kan worden aangevoerd, dat de bevalligheid der wandelingen weinig behoeft te verliezen, daar de schoonste waterpartij, namelijk die bij Lepelenburg, in wezen blijft.
10
en dat daarentegen die bij het St. Lucas bolwerk zeer kan winnen door de slechting der hoogten van dat bolwerk, waardoor dit punt een even aanvallig aanzien kan verkrijgen als Lepelenburg.
De spoorweg zal de wandelingen niet ontsieren door groote hoogte boven het terrein; want, zooals reeds hiervoor werd opgemerkt, zullen de spoorstaven ongeveer te gelijker hoogte van het terrein komen te liggen. Alleen bij zeer lage gedeelten van het terrein, zooals b. v. in de kuil tusschen de Nobelstraat en de Knuppelbrug zal eene aanvulling plaats hebben; dat wel door niemand zal worden afgekeurd, evenmin als het vervangen van de Knuppelbrug door een rijweg, die van de Nobel-straat regt op de Nachtegaalsteeg aanloopt.
De demping schenkt ook aan de wandelaars meer punten van gemeenschap tusschen den buiten- en binnensingel; een gerief, dat niet mag worden voorbijgezien en geenzins kan gezegd worden een bederf van de wandelwegen te zijn.
Belemmc- De tweede vrees, namelijk die voor belemmering verkeer.311 van het verkeer is vermoedelijk ontstaan door den last, dien men ondervindt bij den overweg van den Leijd-schen weg, waar de passage door de treinen van den Ehijnspoorweg zeer dikwijls en langdurig is gestremd.
Men mag echter dien overweg niet tot maatstaf van beoordeeling nemen; want hij verkeert in een bijzonder geval. Hij ligt op zeer korten afstand van het stationsgebouw, waar drie treinen tegelijker tijd aankomen, en nog wel aan de zijde, waar de
11
beide takken van den Ehijnspoorweg van Amsterdam en Eotterdam zamenloopen. De overweg valt geheel binnen het rangeergebied van het station, op een afstand van slechts 130 M. uit het midden van het gebouw.
De overwegen ter wederzijde van de halte aan het Hyronimusplein liggen niet binnen het rangeergebied en ook op veel grooter afstand uit het midden van het ontworpen gebouw; de overweg naar de Nachtegaal steeg ligt namelijk op een afstand van 200 M., en die naar de Maliebrug op 265 M. uit het gebouw.
Zij zullen dus geen meer belemmering geven dan een overweg elders over den spoorweg, waar men weinige minuten vóór het voorbijrijden de hekken gesloten vindt.
Men bedenke daarbij dat voor het rangeeren van treinen een afzonderlijk emplacement zal worden ingerigt bij het aansluitingspunt aan den Staatsspoorweg achter de Lunetten, alwaar de reizigers van en naar 's Bosch enz. worden overgenomen, zoodat het stilhouden der treinen aan de halte bij het Hyronimusplein alleen dient voor het opnemen en uitlaten van reizigers, en dus de beweging van de treinen aldaar van de eenvoudigste soort zal zijn.
Voor zoover onder gemeenschap ook de scheepvaart bedoeld wordt, mag te dezer plaatse worden opgemerkt, dat de ontworpen rigting van den spoorweg de Keulsche vaart geheel vrij laat, rakende haar door geene nieuwe overbrugging van den Vaartschen Rijn of van de Vecht.
12
Hoe meer het spoorwegvervoer boven het vervoer met schuiten en diligences wordt voorgetrokken , des te meer worden de voordeelen gevoeld van een station in de nabijheid te hebben en des te minder zwaar wegen de kleine ongeriefelijkheden, die aan een voorbijtrekkenden trein verbonden zijn.
Bij overweging van het bovenstaande zullen de gerezen bedenkingen gewis veel van haar gewigt verliezen, en zal men alligt om de voordeelen, die er tegenover staan, willen heenstappen over hetgeen bij een eerste kennisneming minder wen-schelijk scheen.
Men zal ten minste wel willen toestemmen, dat de hierboven weersproken bezwaren niet van ernstigen aard zijn.
Nieuwe Uit de opgaaf van de aansluitingen van den \erbindingen. Qosterspoorweg aan andere spoorwegen heeft men reeds kunnen ontwaren, dat men, van het station aan het Hyronimusplein, uit Utrecht per spoor zal kunnen vervoerd worden;
in noordelijke rigting naar Hilversum, Baarn, Soest-dijk, Weesp, Amsterdam (aan het IJ), Haarlem, Zaandam, Alkmaar, den Helder;
in oostelijke rigting naar Amersfoort, Apeldoorn, het Loo, Zutphen, Deventer, Enschedé, Salzhergen, Bentheim en Noord Duitschland;
in zuidelijke rigting naar Kuilenburg, Bommel, 's Bosch en verder aan den Staatsspoorweg in Noord-Brabant, Limburg en Zeeland gelegen plaatsen ; naar België en Frankrijk.
Gemak voor Bij de belangrijke aanwinst van gemeenschap ingezetenen v00r Utrecht komt nog het gemak, dat den be-
14
•woners van een groot deel der stad wordt geschonken door de plaatsing van een halte aan het Hyro-nimusplein.
Dit gemak strekt zich over grooter deel der stad uit dan men oppervlakkig zou denken. Ten einde het met een oogopslag te overzien, trekke men op den platten grond der stad een lijn, die overal even ver ligt van het stationsgebouw aan het Hyronimus-plein en van dat van den E hij n spoorweg.
Men bespeurt dan dat een veel grooter gedeelte van de stad dan men zou vermoed hebben gelegen is aan den kant van het Hyronimusplein.
De onderstaande tabel geeft eene verdeeling van de belangrijkste straten en grachten naar gelang van hare ligging ten aanzien van een der beide stations.
Digter bij het Hyronymus-plein. |
Digter bij het Station van den Rhijn-Spoorweg. | |
Kromme Nieuwegracht. |
De helft van den Steenweg. | |
Pieterstraat. |
Donkerstraat. |
\ |
St. Pieters Kerkhof. |
Lauwersteegje. | |
Achter St. Pieter. |
Bakkersteeg. |
1 |
Paus Dam, |
Mariastraat. | |
Domsteeg. |
Voor en Achter Klaren- | |
Trans. |
burg. | |
Munster Kerkhof. |
Rijn kade | |
Het Wed. |
„ Straat. | |
Donkere Gaard. |
Mariaplaats. |
15
Digter bij het Hyronymus-plein. Lijnmarkt. Zadelstraat. Buurtkerkhof. Choorstraat, Yischmarkt. De helft ATan den Steenweg. De Oude Gracht van de Bezembrug tot de iStad-huisbrug. De Oude Gracht vaa de Lijnmarkt tot de Tolsteeg barrière. Schoutesteeg. Neude. Ganzenmarkt. ilinnebroederstraat. Oud Kerkhof. Korte Jansstraat. Jansdam. Keistraat. Ambachtstraat. Muntstraat. Nobelstraat. Jufferstraat. Wittevrouwenstraat. Drift. Plompetoren. |
Digter bij het Station van den Khijn-Spoorweg. Een gedeelte van den Springweg. Hoek van St. Maria. Elisabethstraat. Vredenburg. Drieharingsteegje. Lange Viesteeg. Korte „ Pottestraat. Vinkenburgsteeg. Oude Gracht van de Be-zembrng tot de quot;VVeerd-barriëre. Predikheeren-Kerkhof. Een klein gedeelte van de Lange Lauwerstraat en van de van Wijckskade. Koestraat. Bergstraat. Varkenmarkt. Eozestraat. Willemstraat. Florasteeg. Jacobiekerkhof. Oranjestraat vroeger het Zand en Zandstraat. Groenesteeg. |
16
Digter bij het Hyronimus- |
Digter bij het statica van een |
plein. |
Rhijnspoorweg. |
Bagijne bolwerk. |
Nieuwekade. |
Het grootste gedeelte van | |
de van Wijkskade. | |
Lauwerstraat. | |
Breedstraat. | |
Bagijnenhof. | |
Predikheerenstraat. | |
Voorstraat. | |
Achter het vleeschhuis. | |
Lange Jansstraat. | |
De Hoogt. | |
St. Jans Kerkhof. | |
Boothstraat. | |
Het grootste gedeelte van | |
den Springweg. | |
Lange Smeesteeg. | |
Geertesteeg. | |
Lange Kozendaal. | |
Tweijestraat. | |
Achter Tweijestraat. | |
Plantsoen van de Lange | |
Smeesteeg tot de Tol- | |
steeg-barrière. | |
Nicolaas Kerkhof. | |
Vrouw Juttestraat. | |
Groenesteeg. | |
Schalkwijksteeg. |
17
Digter bij het Hyronimiis-plein. |
Digter bij het station van den Rhijnspoorvveg. |
Zuilenstraat.
Korte Smeesteeg. Lange Nieuwstraat. Korte „ Nieuwe Kamp. Oude „ Brigittestraat. Nieuwe gracht. Ridder hofstad Heerenstraat,
Hamb urger straa t. Jeruzalemsteeg. Kunnebaan.
Men heeft, bij deze beschouwing, slechts de oude stad binnen de singels in aanmerking genomen.
Toeneming Het spreekt van zelf dat de geheele bevolking ^ van verkeer. 2^ aan (Jg Oostzijde van den ontworpen weg zal bevinden, door de halte bij het Hyronimusplein in hooge mate zoude gebaat wezen. De voortdurende aanbouw van woningen aan de Maliebaan, Bildtstraat, Nachtegaalsteeg, Zonsteeg enz. doet ook daar aan een toeneming van bevolking denken, die voor de opbrengst van den spoorweg niet is te versmaden.
Er bestaat geen reden om die inwoners van Utrecht van het reizend publiek uittesluiten; alleen de groote
18
afstand van de tegenwoordige stations is voor hen een bezwaar , dat door het nieuwe station grooten-deels zou worden uit den weg geruimd.
Is het gerief groot, dat een halte aan het Ilyro-nimusplein aan het grootste deel van Utrechts ingezetenen zal aanbieden; niet minder belangrijk is wederkeerig het genot, dat vreemdelingen smaken zullen, wanneer zij te Utrecht aankomen aan een bevallig stationsgebouw gelegen te midden van een met smaak aangelegd plantsoen , dat zij reeds voor een gedeelte uit den spoorwagen in het voorbij rijden hebben kunnen gadeslaan, en dat tot een vertoeven uitlokt.
Gemeenschap Het gemakkelijke punt van aankomst en vertrek A ui sterdam. te Utrecht in verband met de nieuwe verbinding aan het IJ te Amsterdam zal ongetwijfeld menigeen uit Amsterdam, Haarlem en van de Zaan en van de andere door den nieuwen spoorweg met Utrecht verbonden plaatsen tot een bezoek van Utrecht nopen , waartoe hij vroeger teveel tijdnoodighad. Niemand zal het voor een gemeente nadeelig noemen indien het bezoek toeneemt; dit voordeel van den ontworpen spoorweg mag dus bij de beoordeeling van zijn belang voor Utrecht niet worden uit het oog verloren.
De afstand van het Hyronimusplein naar Amsterdam zal bedragen 42,800 M., gerekend tot aan het station in het IJ, dat op weinige minuten van den Dam zal gelegen zijn.
Die afstand komt overeen met die, welke men in den iaatsten tijd per Ehijnspoorweg door den om-
19
■weg over Ilarmelen aflegde. Men zal dus met den nieuwen spoorweg in tijd winnen niet alleen door het aansluiten aan andere lijnen te Amsterdam, maar ook door dat de stations meer in het midden van Amsterdam en van Utrecht zullen zijn gelegen.
Verbetering Eenige voordeelen van materieelen aard, die de
der gemeen- 0 1
schai) tuz- uitvoering der plaimen zou met zich brengen zooals o.a. de verbetering der gemeenschap tusschen de ter wederzijde van de sic gel-gracht gelegen gedeelten zijn reeds in het voorgaande ter loops aangestipt en behoeven niet te worden herhaald.
Men zou hier nog kunnen bijvoegen het voordeel, dat voor de gasfabriek ligt in de gelegenheid, die de daar langs loopende spoorweg zal aanbieden van de steenkolen, direct uit de kolenmijn of uit de zeeschepen gelost, in spoorwagens op het terrein der fabriek aangevoerd te krijgen.
Bate voor de Ook is niet te versmaden de geldelijke opbrengst stedelijke kas. ^ stedelijke kas van de strook grond en water, die aan de Spoorwegmaatschappij zou worden verkocht. Voor een ander doel zou een dergelijke opbrengst nooit denkbaar zijn.
Stijging der De stijging der waarde van de perceelen , die in
pereeeien!quot; d® nabijheid van het station gelegen zijn, zal even zeer een gevolg zijn van den aanleg. Die stijging zal zich ook uitstrekken tot de straten en grachten, die toegang geven tot de halte en in levendigheid zullen winnen.