r--_. r—
of
s
in' de .taken
bijeenverzameld uit de nederl. jaarboeken, de =s§lt;
Post van den Neder-Rijn en de Stukken op ^
het Stedelijk A-rchiep berustende.
sé
Mi
Wijk bij Duurstede Wed. M. S. VAN TUSSENBROEK. 1878.
-l^j-u-r-l^l—l
EENE VPiEEDZAIE COMMUNE.
of
in de jaren
bijeenverzameld uit de nedeel. jaarboeken, de Post van den Neder-Eijn en de Stukken op het Stedelijk A.rchief berustende.
Wijk bij Duurstede Wed. M. S. VAN TUSSENBROEK. 1878.
OP
IN DB JAKBN
-—
In de laatste jaren der 18de eeuw, was de eenmaal zoo machtige Eepubliek der Vereenigde Nederlanden, slechts eene schaduw van haar schitterend verleden. Bij eene tamelijk gevulde schatkist waren Land- en Zeemacht geheel verwaarloosd, en met het uitbreken van den oorlog met Brittanje, in het jaar 1780, verkeerde de Staat in eeu bijkans weerloozen toestand.
Een vreemdeling, de Dikke Hertog van Brunswgk, kreeg de schuld van alles. — In het jaar 1750 kwam hij, op voordracht van zijnen zwager Prins Willem IV tot Veldmaarschalk der Vereenigde Nederlanden be-
tene
W IJK
ooeiud, herwaarts en heerschznchtig van aard, ontzag hij in de 34 jaren, die hij hier te lande vertoefde, geene middelen, om zijnen wil als wette doen gelden. De dood van Prinwes Anna en zijne aanstelling tot voogd over den elfjarigen Prins Willem V was koren op zijn molen. — De opvoeding van den jongen Piins was thans aan hem toevertrouwd. Het beste er verstandigste was nn, die opvoeding zóó in te richten, dat de Prius ook meerderjarig zijnde, niet op eigen wieken Ion drijven, maar steeds bij hem om hulp en raad moest aankloppen.
De klachten over het veronachtzamen van 's Lands zaken, werden allengs luider, en wel beseffende waarom het te doen was, drong men met nadruk aan op de verwijdering van den Hertog.
Doch te vergeefs. Prins Willem V was niet Ie bewegen, zijn Tweedeu Vader (zooals hij hem noemde), het land te doen ontruimen. Zijn moedor. Prinses Anna, had hem deze nog op haar steifbed zoo zeer aanbevolen. En de Dikke Hertog ? Hij bleef en wilde liever den geheelen haat der Natie tarten dan zijne heeramp;chzuchtige plannen prijs geven. Thans was het zaak zich vaster in zijn zadel te zetten, en om zich op zijn ingenomen standpunt des te beter te handhaven, nam hij elke gelegenheid te baat, om den Prins in minachting te brengen en ongeschikt tot re-geereu te verklaren.
Prins Willem V was alzoo Stadhouder in naam en het was de Hertog van Brunswijk die het roer van den Staat in banden hield. Geen wonder ^at de gevolgen y..ii nJien toestand algemeen werden gevoeld, en de
3
onlevredenbeid, zoo wel in de groote steden, als ten platte lande, allengs toenam, en daar Prins Willem de V onwillig bleef zijn zoo gehaten voogd het land te doen ontruimen, beraamde men plannen om het gezag van den Stadhouder, hetwelk thans geheel bij d«n Hertog berustte, van lieverlede in te krimpen.
Wijk bij Duurstede was het, dat daartoe den eersten stoot gaf en spoedig daarna door andere steden gevolgd werd. En welke was de aanleiding? De beide Burgemeesters, Mr. P. J. Gurtiusen de Joncheere door den Prins Erfstadhouder aangesteld, hadden hunne woonplaats niet in deze stad, noch in devzelver vrijheidf Do eerste had zich gevestigd op het landgoed Oud Wulven onder Houten, en de ander hield zijn verblijf op Steeniswaard te Cothen. Wijt bij Duurstede, miste alzoo de voordeelen, welke een vast verblijf in deze stad zoude medebrengen ; immers zij deelden niet in de lasten, welke op de overige ingezetenen drukten en hunne afwezigheid werkte dikwerf belemmerend op den geregelden gang der zaken. Beide burgervaders trachtten wel daarin te gemoet te komen, door in de stad eene kamer te bekostigen, maar de burgerij achtte dit onvoldoende en als weinig tegemoetkomende in het geldelijk gemis der stad. Deze toestand, welken men ook aan den invloed van den Hertog van Brunswijk op den Prins Erfstadhouder meende te moeten toeschrijven, werd op den duur onhoudbaar geacht. Eenige burgers dienden deswege den 25 Sept. 1783 een verzoekschrift aan de Regeering dezer stad in, waarbij zij aandrongen op de afschaffing van Recommandatiën of aanprijzingen van den Prins Erfstadhouder bij het opmaken van
4
Nominatien, of het begeven van ambten dezer stad, en ten 2de de Eegeeringsleden te vei plichten hunne vaste woonplaats binnen deze stad of derzelver vrijheid te kiezen. De Vroedschap voldeed onmiddellijk aan de billijke wenschen der burgerij en de H.H. Burgemeester Ossebergh en Oud-Burgemeester Dubois vergezeld van den Secretaris L. van Schaik werden naar den Haag afgevaardigd, om den Prins Erfstadhouder behoorlijk kennis te geven van het genomen besluit
Thans de eerste steen voor het nieuwe gebouw-gelogd zijnde, moest men niet talmen met het verder op te trekken, waarom onmiddellijk aan de H.H. Burgemeesters, Verhel en Ossenberch, en Oud-Burgemeester Frijkenius en den Secretaris L. van Schaik het ontwerpen van een plan of reglement op het begeven van ambten door de Vroedschap werd opgedragen.
De Burgemeesters, Cnrtius en de Joncheere, ontvingen eene aanmaning van wege de Vroedschap zich in deze stad en of derzelver vrijheid te vestigen, zij weigerden standvastig; waarom in Februari 1784 hunne raadb-plaatsen in de Vroedschap vacant verklaard en de H H-Haeatjes en Tieleman Cornelis Beckeringh, in hunne plaats werden aangesteld. Door de Vroedschap werd aan den Prins Erfstadhouder van deze benoemingen met opgave van redenen kennis gegeven. Zooals men wel vermoedde, achtte de Prins zich in zijn recht gekienkt en verklaarde de afzetting der H.H. Cnrtius en de Joncheere en de benoeming der beide andere leden, van nul of geener waarde. Doch de Vroedschap stoorde er zich niet aan en de hooge ontevredenheid
5
van den Prins Erfstadhouder willende tarten, herkoos zij nit een opgemaakt viertal den 4 October 1784 de H.H. Haentjes an Tieleman Cornells Beckeringh tot Burgemeesters dezer stad.
De Staten van Utrecht konden evenmin als de Piins hunne goedkeuring aan deze handelingen hechten. De toelating van den heer Haentjes tot hunne vergadering aJs gewoon afgevaardigde moest geweigerd worden. Zij vonden daartoe eene geldige leden, toen de heer Haentjes verklaaide, bereid te zijn, het toenmaals nog vigeerende Provinciaal Eegeerings Reglement van 1674, slechts ten deele met zijnen eed te bevestigen. Waar dat Reglement in de Priviligien en Handvesten van den la*? de voorziet, was het hem goed »maar waar hetzelve het Stedelijke of Huishoudelijke raakt, daaraan wilde hij zich niet binden. (1)
Wijk bij Duurstede had thans haar eigen gekozen Vroedschap, het konde nu zelve besluiten, hoe het alles wilde geregeld hebben.
Op voorstel van den heer Haentjes werd den 23 Jan. 1785 dat gedeelte van het Regeerings Reglement van 1674, hetwelk hii weigerde met eede te bekrachtigen, afgeschaft, en het ontwerpen van een nieuw Reglement op het bestuur dezer stad aan de H.H. Haentjes en Ossenbergh en Verhel opgedragen.
Met den meesten spoed werd daarmede een aanvang gemaakt. Het was trouwens ook noodlg. Men had steeds weggeworpen en afgeschaft en niets in de plaats gesteld. De 7 Juli werd als de dag bestemd, waarop dit Reglement, de nieuwe Grondwet voor de Gemeente Wijk bij Duurstede, door de burgerij zoude bekrachtigd
6
wordeu. — Die betrachting zonde met alle mogeliike* plechtigheid geschieden; met klokkengelui werd de dag ingewijd.
Den Luitenant Kolonel 1). Brnijn Georgz. werd uit naam der Regeering de^er stud aangeschreven de geheele Schutterij op de been te brengen en de Burgerij met slaande trom op de Markt voor het Stadhuis bij elkander te roepen. Het weder wilde evenwel niet medewerken daar aanüoudend hevige regenbuien de burgers noodzaakten zich in de Groote Kerk te verzamelen. Er heerschte weldra eene diepe stilte; met gespannen veiwacbting verbeidde men de dingen die komen moesten. Eindelijk beklom een der Gecommitteerden, de heer H Schilge, het spreekgestoelte en leidde de Vergadering met de volgende kernachtige aanspraak in.
»Eindelijk is dan het lang gewenschte oogen-»blik gekomen, dat wij kunnen gezegd worden gt;onder de vrije lieden eene plaats te verdienen
»Te voron waren wij in schijn vrij maar inderdaad gt;krnipende slaven, des te meer te beklagen, daar wij gt;waanden niets te behoeven, indien wij slechts met gt;eene gematigde gestrengheid geregeerd worden.
tgt;Het heugt U nog Wijksche burgers! dat de kin-» deren wegliepen voor sommige Regenten, dat bejaarden gt; terugkeerden en een anderen weg insloegen, om den «vernederenden blik van eenen trotschen Aristokrati-* achen Stadhouderlijken afhangeling te ontwijken.
» Dat juk hebt gij met uwe harde vuisten verbrijzeld
7
gt;en die onwaardigon zijn tiw gezicht ontvloden er — »die onwaardigen zijn door geen even verachtelijken »en even trotsche Aristokraten die den Stadhouder, »tevens met het volk zouden wenfchen te vernederen som alles in te kunnen inzwelgen, Gode zij lof ver-»vangen. Neen Burgers! Uwe tegenwoordige Ee-»presentanten zijn voor het grootste deel waardige »lieden. — Mannen va,n eer en deugd — tot eeibie-»dige hoogachting — tot uwe gloeiende dankbaarheid » — tot de dankbaarheid uwer kinderen gerechtigd.
Na vervolgens het doel der Vergadering te hebben niteengezet, en bet spoor aangewezen dat zij te volgen hadden, besloot hij zijne rede aldus.
»'t Is onze plicht Wijksche burgers! om op den voet »voort te gaan zooals wij zijn begonnen. Wij »hebben hel is waar den eersten steen gelegd op welken »bet gebouw der Burgeiijke Vrijheid van deze Provin-» cie van deze Republiek zal moeten opgetrokken worden» »maar er blijft nog veel overig. Met stil te staan szouien wij eerlang achteruit deinzen — eerlang de »klem uit de vuist verliezen — eerlang dooi dienzelfden »doodelijken slaap, welke ons, haast voor altoos in de «armen eens willikeurigen monarchalen Stadhouders »zouden hebben doen nederstorten — worden over-f rompeld. Wij moeten voortgaan biave moedige Me-»deburgers! — wij moeten, ja, ik durve zeggen, wij gt; zullen onze best doen, om kundiger te woiden — jgt;onze best doen. om onze kinderen in hunne rechten »en plichten beter te onderwijzen, onze best doen om aden edelen wapenhandel meer en meer tot volkomen-shoid te brengen; ten cerhteu in staat te zjjn om onze
8
gt; vrijheid, onze rochten en bezittingen, onze vrouwen »en kinderen, des noods met de wapenen tegen elk »en een iegelijk te verdedigen. Ja, wij moeten, wij
gt; zullen ons best doen, om ons bestemmingen te verbe-»teren, om het gevoel van onze waardierheid als men-»schen, als vrije lieden, door onze afhankelijkheid van «anderen, niet te verdooven, niet uit te blusschen, «Medeburgers ! viert jaarlijks dezen heugelijken dag — gt;dult nimmer den minsten inbreuk op deze nu vast-»gestelde wet 1 — En God zal met ons zijn en blijven.
Daarna geschiedde de voorlezing van het nieuwe Eeglement en werd aan de geheele burgerij plechtig afgevraagd of iemand er eenige bedenking tegen had. Met een eenstemmig Neen, werd het Reglement bekrachtigd en aan de Gecommiteerden opgedragen, hetzelve in Naam des Volus te onderteek enen.
Ter herinnering aan dezen dag werd dien avond de Burger-Societeit (2) in de Ptperstiaat welke als zinspreuk voerde:
Van Kluisters wars en slavernij De zinspreuk hiei is Dood en Vrij
fraai geillumineerd.
Aldus ging de Eegeering der stad Wijk voort, om ia overleg met de burgerij haar inwendig bestuur te regelen, zonder de Staten van Utrecht, noch veel minder den Stadhouder daarin te kennen.
De Staten van Utrecht daarentegen zaten ook niet stil en weigerden don afgevaardigde van Wijk bij Duurstede van Ossenbergh tot de vergadering van 18 Juli 1785 toe te laten. Tevens werd aan eene Commissie bestaande uit de H.H. van Cockengen, van Wolphaartsdijk,
9
de Pesters, van ZnijW van Scbonaawen, twee H.H. Baigemeestcrs der stad ütrecbt, en den eersten Burgemeester van Amersfoort opgedragen, zich naar Wijk bij Duurstede te begeven, ten einde te trachten de Vroedschap op den rechten en wettelijken weg terug te brengen.
Maar het mocht wat. Op voorstel van den heer Haentjes werd den 26 Juli besloten te protesteeren tegen de uitzetting van den heer H. van Ossenbeigh uit de vergadering van do Staten van Utrecht, en tevens de bovengenoemde Commissie niet ten gehoore te ontvangen, met kennisgeving, dat men wel tot onderhandelen geneigil was, mits zij zich niet met de Stedelijke zaken bemoeiden. Aldus keerden deze heeren van Rome terug zonder den Paus gezien te hebben.
De Eegeering van Wijk bij Duurstede geen Opperbestuur boven zich willende erkennen, bleef op den ingeslagen weg voortgaan. Het nieuwe Eeglement werd dadelijk ingevoerd, en, 16 burgers als kiezers verkozen om den 15 October 1785 eene nominatie van een dubbel getal Burgemeesters op te maken Beleefdheidshalve weid eene naamlijst van Burgemeesters en Schepenen, vergezeld van een gedrukt net ingebonden exemplaar van het Nieuwe Reglement Z Hoogheid, den Prins Erfstadhouder, als kennisgeving aangeboden. Maar slechts voor ditmaal, daar bij het Nieuwe Reglement bet lecht van Z. Hoogheid tot het benoemen en ontslaan dei Raadsleden geheel was afgeschaft, en de Prins dus in de zaken, welke de stad betroffen, niets meer had te bevelen.
Den 20 October 1785 was de geheele burgerij op
10
dc Mui kt bij elkander geroepen. De brieven zo owe' van den Prins Erfstadhruder, als van de Staten van Utrecht worden van de pule van Let Stadhuis afgelezen. De vorgadeide menigte verklaarde daarop plechtig, het nieuwe Eeglemenl te zullen ondersteunen en handhaven tegeu alle inbreuk van Zijne Joogheid op de rechten dezer stad, te zullen piotcsteeien en des r.oods geweld met geweld te keer te gaan.
Thans was het zaak te zorgen op alle omstandigheden voorbereid te zijn. — Het Vrijkorps dezer stad was slechts 60 man sterk en legde dus, wanneer het op verdediging aankwam, zeer weinig gewicht in de schaal. Daarom zich tot het Genootschap van Wapenoefening te Utrecht gewend, tot het bekomen van gewapende hulp, ingeval van nood. — Doch te vergeefs. Het Genootschap kon in den toestand van gisting, welke ook te Utrecht heetschte, geen manschappen missen, doch zond 12166 patronen. Met betereu uitslag werd het aanzoek om gewapende hulp te Leiden herhaald, en aldaar werd in eene buitengewone vergadering van gewapende Burgercorpsen besloten, Wijk bij Duurstede te onderstfeunen, in geval die stad wierd aangevallen.
Men vergat ook niet, de stad in staat van tegenweer te brengen. Ruim f 17000,— werd daaraan ten koste gelegd. Ofschoon men hoopte, dat het nimmer zoo ver zoude komen, werd toch de proef genomen, in hoe verre, door het plaatsen van schotbalken aan de bruggen van den Krommen Eijn, het omliggende land, onder water konde gezet worden.
Hel alarmsein van al die maatregelen was het
11
inrukken van eenig krijgsvolk in de stad Amersfoort^ Een bedekte aanslag op Wijk bij Duurstede werd gevreesd, waarom de Gecommitteerden uit de burgerij eene Circulaire missive aan de Bondgenooten schreven, om de drie Provinciën Holland, Friesland en Overijsel te noodzaken, die troepen ten spoedigste terug te roepen.
De Staten van Utrecbt waren over die Circulaire, onderteekend door de H.H. A. N. de la Faille en Hendrik Schilge, ten uiterste verbolgen. Het waa een openbaar attentaat tegen de Hoogheid dezer Landen strekkende tot verstoringe van de publieke rust en veiligheid, en mitsdien werd aan den Procureur-Generaal dezer Provincie en den Raadsheer Munnichs opgedragen, een crimineel onderzoek naar de schrijvers in te stellen.
De Burgemeester Haentjes beweerde, dat die machtiging aandruischte tegen het Recht deze stad en der burgerij van ouds competerende; niet de Procureur-Generaal maar de Schepensbank dezer stad, neemt even als de stad ütiecht kennis van alle misdaden door burgers begaan. Alzoo niet aan den Procureur-Generaal, maar aan den Schout dezer stad, als daaitoe alleen bevoegd, had deze last moeten wo. den opgedragen. Regeerders dezer stad hadden bovenal te waken, dat de aloude rechten en voorrechten der burgers ongeschonden gehandhaafd werden.
Om nu die zaak aan Bargemeester Haentjes zeiven op te dragen, dat achtten de Staten van Utrecht gelijk, met bij den Duivel te biecht te gaan, en toch waren zij onwillig er gras over te laten groeien. De
12
heer Hoofd-Officier van Wijk bij Daursteile, Grave van Rechteren, deed daarom het voorstel om den Procrirenr-Generaal in hot onderzoek bij te staan. Doch thans werd er weder iets anders op gevonden, om met eenigen grond het aanzoek te knnnen weigeren en oordeelden de Gecommitteerden, dat het geene zaak was van het Gerecht, maar van het Terril oriaal Recht der stad, waarvan alleen de Magistraat bevoegd was kennis te nemen.
De Regeering van Wijk bij Duurstede bleef, in weerwil van dit verzet der Staten en de aanmaningen van den Prins Erfstadhouder hardnekkig op den eenmaal ingeslagen weg voortgaan. De Staten van Utrecht deden thans pogingen om tot een vergelijk te komen en sielden als punten van verzoening voor, in naam van den Erfstadhouder, de leeds gedane keuze der Raadsleden te zullen goedkeuren, mits in het vervolg aan het recht van Zijne Hoogheid niet wordt te kort gedaan, maar voegden daarby tevens welke bedreigingen, dat ze geenszins in den smaak, der burgerij vielen, en men beter vond zich daaraan niet te wagen.
Nu deed zich eene gelegenheid voor, om te beproeven of ook eenig millitair vertoon, vrees en schrik zoude aanjagen. De Kwartiermeester Generaal Bentinck, die met 600 man voetvolk in schepen te Ameide lag, moest naar Arnhem en verzocht doortocht door Wijk bij Duurstede in December 1785. De Regeerders van Wijk bij Duurstede weigerden in de tegenwoordige spanning met de Staten en den Prins Erf-etadnouder, doortocht te verleenen. — Zij zouden het
13
betreden van het grondgebied der stad of in de stad zelve, door krijgsvolk, in deze omstandigheden beschouwen , als eene daad van geweld, die zij verplicht zouden zijn met geweld te moeten afweren, en gaven den Kwartiermeester Generaal den raad, om den korteren afstand , over Vianen , Kuilenburg , Beusi-chem, Ingen, Wageningen te nemen. Aldus viel ook dit plan, door de geslepenheid van den Burgemeester Haentjes, die zich niet liet verschalken, in duigen.
Ten einde te toonen, dat het wettige gezag alleen bij de burgers berustte , zoo werd de meest mogelijke spoed gemaakt met het aanvullen der opengevallen plaatsen in de Regeering.
De oude Vroedschap, Dirk Bruijn Georgz , wenschte met het klimmen zijner jaren en zijne geknakte gezondheid, zijnen póót neder te leggen. Hij gevoelde zich niet meer in staat, het gewicht dier betrekking, zoo lang door hem bekleed, in deze onstuimige dagen nog langer te torschen. Den 18 Januari 1786 was juist de Vroedschap en het Gerecht buitengewoon vorgadeid. Met trommelslag werden de burgers opgeroepen en verzamelden zich in de Kerk. De G ecom-mitteerden dei burgerij verzochten toegang tot de vergadering der Vroedschap en stelden voor, staande de vergadering, de aanvulling van de vacante Raads-plaats van den heer D. Bruijn Georgz.; dat dit het verlangen was van de vergaderde burgerij, van het Collegie van Gecommitteerden en zij vertrouwden ook dat dit het verlangen van de Vroedschap zoude wezen. Onmiddellijk werd dit verzoek toegestaan en uit het tweetal, door de burgers opgemaakt, de heer H. Schilge
li
ak liil der Vro jdicbap veikozon, eu hiervan werd aan do verziimclJe bui^cry van de pcic van Let Stadhuis kennis gegeven.
Met vreugde werd alhier de tijding van het gesloten Bondgöi.ootschap met Frankrijk ontvangen. Het Bus Gonootschap, Dood of Vrij, vierde den 2 Februari 1786 deze heugelijke gebeurtenis door eene illuminatie ea besloot een b ief van adhesie aan den Franschen Gezant, Markies de Verac, te zenden.
Den 2de Maart 1786 vaardigden de Burgemeester en Regeerders der stad eene publicatie uit, ter regeling van het wettig recht der burgers, om in crimineele zaken voor geene andere Kechtbank dan voor dien van deze stad gedagvaard te kunnen worden. Verlies van het burgerschap en verbanning uit deze stad, werden daarbij bedreigd tegen een ieder, die aan do dagvaaiding voor eene andere Rechtbank gehoor gaf of niet onmiddellijk de Magistraat daarvan in kennis stelde.
Eindelijk naderde de dag, dat het Nieuwe Regee-rings-Regleraeut zoude worden ingevoerd. Evenals te Utrecht, dat in het jaar 1785 het voorbeeld van Wijk bij Duurstede gevolgd had, was don 20 Maart 1786 daartoe bestemd. Het geroffel der trommen en het gelui der klokken kondigden den hengelijken dag aan. De geheele burgerij kwam voor het Stadhuis ouder de wapenen. Do Magistraat en het Collegia van Gecommittejrden vergaderden. Doch de eensgezindheid liet veel te wenschen over. Zes leden verklaarden den eed op het nieuwe Reglement te ■willen doen, de overige zes weigerden standvastig.
15
Het aanbod der zes leden weid aangenomen en het nieuwe Reglement door hen bezworen. De geheele burgerij sloot daarna eonen kring en legde zelveu mrt ontbloote hoofden plechtig den eed af. Na afloop der plechtigheid wilde de burgerij niet huiswaarts keeren. Zij eischte de eedsaflegging der andere Zes leden of hun on'slag, doch te vergeefs en eerst na het ontvangen van de stellige verzekeiing van de aanwezige Raden om den volgenden dag op het Stadhuis te zullen verschijnen en de dringende vertoogen der Gecommitteerden, om in deze gespannen omstandigheden de Vroedschap niet te ontslaan, trok men af om des anderen daags weder terug te komen.
Alle pogingen om de weigerende Raadsleden tot andere gedachten te brengen bleven vruchteloos. Do gisting vermeerderde allengs, waartoe de onzekeiheid en het uitblijven van tijdingen uit Utrecht veel bijbracht.
Den 21 Maart vergaderden de schutters en wacht-vrije burgers op nieuw voor het Stadhuis. Zij eischten de eedsaflegging der weigerende leden of hunne afzetting uit de Vroedschap. Zij konden geen tweederlei Raadsleden dulden. Het rumoer nam allengs toe en dreigde tot geweld te zullen overslaan. Drie leden de H.H. Y. Bruin, de Ruiter en van Bern, verlieten daarop dadelijk de Raadzaal en werden ook onmiddellijk de overige 3 leden, de H.H. Frijkenius, v. Mierlo en Verhel, welke afwezig waren, ontslagen en in hunne plaats, Jan v. Wepel, J. v. Hoogveld, Dirk Volkmars en Cornells Sam, aangesteld enalzoo aan den uitdrukkel ijken wensch der burgerij voldaan.
De Staten van Utrecht eischten bij eene Publicatie
16
de herstelling der afgezette Raadsleden, onder bedreiging van de doodstraf aan hen, die hen het waarnemen hnnner ambten zonden beletten. De Uoofd-Offlcier van Wijk bij Dtrarstede, Grave v. Reehteren, vergezeld van den advocaat Gobius en een pander of deurwaarder van het Hof, kwam den 15 April om bovengenoemde Publicatie aan te plakken. Zoo als men wel kan denken, weigerde do Magistraat daartoe vergunning te verleenen, en keej de zij naar Utrecht terug zonder zich van den hun opgedragen last te hebben gekweten.
Den 17 April vertrok de Hoofd-Offlcier weder naar Wijk bij Duurstede. De Publicatie werd alstoen zonder assistentie van het Gerecht en zonder klokkengelui afgekondigd. Maar onmiddellijk na de afkondiging verscheen een tegen-Publicatie van den Magistraat waarbij een iegelgk op straffe van verlies van Burgei schapsrechten en verbanning uit de stad gewaarschuwd werd, zich aan de bedreigingen van den heer Hoofd-Officier niet te storen en geen anderen bevelen ah van den Magistraat te gehoorzamen.
Na de afkondiging van het nieuwe Regeerings-Reglement, het ontslaan der Raadsleden, welke weigerachtig bleven hetzelve met hunnen eed te bekrachtigen, en de bejegening, welke de heer Hoofd-Officier ondervond, was men hier verre van gerust. De Staten van Utrecht konden zich persoonlijk beleedigd achten.
Meer dan ooit werd thans gevreesd, dat de toevlucht tot de wapenen zonde worden genomen, om te trachten de burgerij van Wijk bij Duurstede tot andere inzichten te brengen. Nu was het zaak op tegenweer
17
beiliicht te zijn. Geschut, wapenen, kanonkogels, kruit ii patronen werden in massa de stad ingevoer i toegangen tot de stad werden op twee na versperd, en V' i r de twee andere poorten de bruggen afgebroken. De sluizen waren reeds vroeger zoodanig ingericht, dut zij in staat waren den omtrek der stad onder wa'.er te kunnen zetten.
De Staten van Utrecht, noch de Prins Erfstadhouder, konden het hardnekkig verzet der Eegeering van Wijk bij Duurstede niet langer gedoogen. De terugwerking er van werd reeds op andere plaatsen gevoeld en ook Utrecht had het voorbeeld van Wijk bi) Duurstede gevolgd.
Doch alvorens door het zenden eener krijgsmacht de Burgerij met geweld ie noodzaken, het gezag van den Prins Erfstadhouder te erkennen, wilden de Staten een ander middel beproeven, en wel door zich van de geheele Eegeering der stad te verzekeren dan zoude burgerij het ve:zet opgeven. Dien tengevolge werd den,quot;29 Mei een pander of Deurwaarder van het Hof van Utrecht, Johannes Valburg, vergezeld van een Gerechtsbode naar Wijk bij Duurstede gezonden, met last de H.H. Haentjes, Corn. Beckeringh, M. van Leeuwen, N. van Ossenbergh, H. Sehilge en E. Bee-renburg, als fungeerende Magistraats-personen, en de H.H. D. Volkmaars, Corn. Sam, Jan van Wepel en Jacob Hoogveld als onwettig gekozen leden der Vroedschap, crimineel voor bet Hof te dagvaarden. Doch die Heeren lieten zich zoo maar niet vangen. Zjjne eerste exploiten verrichte bij bij J. van Wepel en O. Beckeringh; tot zoo ver ging alles naarwensch,»aar
18
bij R. Beorenburg komende, gaf deze den Pander te Trfitinen, die dagvaarding niet te kannen aannemen , iider vergunning van zijne collega's. Bij stelde-Pander voor, met hem mede te gaan naar de woning van Bnrgem. Haentjes; de pander had voor dezen H eer toch ook zulk een stuk bij zich; zoo gezegd zoo-. ,:n Het scheen dat de Burgm. Haentjes reeds op ■lies voorbereid was, want toen de Pander de kamer binnentrad en de dagvaarding vertoonde, werd hij onnaiddellijk door een Deurwaarder van het Goiecht van Wijk bij Duurstede, bijgestaan door twee Ge-rechtsdipnaars, gevangen genomen. De bode liet men ongehinderd naar Utrecht vertrekken. Aan den Pander werd ten laste gelegd het schenden van het Tondgebied der stad Wijk bij Duurstede , door in - njd met de Publicatie van 2 Februari 1786, dag-.lüigen of exploiten te verrichten buiten voor-üius of toestemming van den Magistraat. Hij werd daarom voorloopig in verzekerende bewaring overge-gebracht naar de Stads-Herberg, de Keizerskroon, en aan den zorg van den Kastelein Corn. Agthoven, een Deurwaarder, en van het Gerecht, een Gerechtsdienaar en twee gewapende Burgers toevertrouwd.
Den 30 Mei kwam de Hoofd-Officier en eischte de invrijheidstelling van den Pander, en afgifte van zijne papieren. Doch te vergeefs. Het Gerecht van Wijk bij Danritede begreep, zonder nitdrukkelijken last van den Magistraat hieraan niet te kannen voldoen.
uua Hoofd-Olficier Graave van Rechteren werd lieu 2(1 ou Juni 1786 door de Regeering van Wijk bij DutiMédü per brief keunis gegevttu, zich binnen 24
19
uren in de stad te bevinden, om het Openbaai Ministerie tegen den gevangen Paoder waar te nemen, en zoo hij afwezig mocht blijven, dan zou de Bnrgemeester Haen-tjes zijne plaats vervullen. Doch zoo als het zich wel laat denken, Ged. Staten van Utrecht verboden den Hoofd-Officier een crimineel rechtsgeding tegen den Pander aan te vangen. Nogmaals werd den Hoofd-Officier aangesc.hroven binnen 2 maal 24 uren in de stad Wijk bij Duurstede zich te bevinden, onder bedreiging van bij niet voldoening aan dit bevel geacht te worden, zijnen post moedwillig te hebben verlaten.
De Staten van Utrecht deden thans het voorstel, Wijk bij Duurstede door militair» troepen te doen bezetten, en van dien maatregel vooraf aan de Bond-genooten kennis te gsven.
De Regeering van Wijk bjj Duurstede besloot in overleg met de Burgerij het geweld standvastig bet hoofd te zullen bieden en niet dan voor de overmacht te zwichten.
De bewoners der stadwijheid werden aangemaand» hunne have en goed intijds in de stad te bergen, waartoe de Groote Kerk of eene andere gelegenheid werd gereed gemaakt. Alle genootschappen van den Wapenhandel, ontvingen door rondgaande brieven van het Corps Vrijwillige Jagers alhier, onder de zinspreuk Pro-Pace en Belli, kennis van den kritieken toestand van Wijk bij Duurstede. Ook de Ro-geering der stad bleef niet achter en kondigde den 19 Juli 1786 eene Publicatie af, waaibij
»Een iegelijk die bereid is de stedelijke rocbten van »Wyk bjj Duurstede, tegen geweld en overlieersching
20
gt;te komen verdedigen zich ter dier zake herwaarts »naar deze stad zal Lebben te begeven, eu met alle »mogelijke protectie van den Magistraat zal worden »begunstigd. Dat hij het gewone bnrgerrectt dezer »stad zal ontvangen, van het noodigo logies en ouder-»hond zal worden voorzien, en de'j verlangende 10 »stuivers daags, daarboven zal genieten. Voorts zon-»den de gekwetsten, weduwen en weezen hun leven lang «van wege de stad behoorlijk worden onderhouden. (3)
Op Zondag den 22 Juli na Kerktijd werd hot Prov. Coips Vrijwilligers Jagers, Pro-Pace en Belli ook naar hunne uitmonstering (4) het groene Jagercorps genaamd, op de Markt bijeengeroepen. — Hoofd vooi Hoofd werd het toen door de Kapiteins van bet Corps T. A. van dei-Kemp (5) en Mr. P. P. Chastelain (6) afgevraasd, of zij genegen waren onder huune Officieren te blijven dienen en den Magistraat te verzoeken d?t Corps ais wettig te willen erkennen. Den volgenden dag ten 4 nre verscheen het Corps opnieuw op de ?Jarkt, waarop de Majoor de Nijs den eed aan hetzelve voorlas, luidende: » Dat dit Corps den EdelAchtb. Magistraat »en de goede Burgerij gehoutv en getrouw zal zijn, »en dezelve krachtdadig zal beschermen in de hand-»having van derzelver Privibgien en rechten.quot; Een algemeen eenstemmig Hoezee, vergezeld van het wuiven der hoeden, was het antwoord.
De uitnoodiging door het groene Jagercorps aan de genootschappen van den Wapenhandel en de Vrijcorpsen hiei te lande gericht, bewerkte, dat ruim 60 Amersfoorders en 10 Tielenaars, waaronder verscheidene Hoofd- en Onder-Officieren, hunne hulp in de verde-
21
iligiug van de rechten dezer stad aanboden. Ook veisohe'deno schepen bevracht met Ammnnitie en Oorlogsmaterieel werden naar Wijk bij Duurstede af» gezonden. (7) Hiermede kwamen ook uit Gorinchem en Heusden onder geleide van de H.H. de Kockjjpn Prob-sting, 21 manschappan.
In de plaats vau den heer Roncsse van Wilp, die zijn ontslag bad genomen, werd tot Overste van de Stadschutterij cn het groene Jagercorps aangesteld, de Majoor de Wijs, een gewezen O. I. Officier, en den 17 December werden door hot Jagercorps de Schutterij en de Hulptroepen, uit Amersfoort plechtig iugebaald.
Eene Commissie bestaande uit de H.H. Heldewier, Pompe van Meerdervoort en Cau, kwam nit naam van de algemeene Provinciale Vergadering van Gecomm. Schutterijen en Vrijcorpsen henvaarts, om de sterkte van Vijk bij Duurstede en het plan van verdediging der stad in loco te inspecteeren. Het daarvan uit-gebrachte rapport luidde alleszins gunstig.
Evenals of Hannibal thans voor de poorten van Kome stond, werden den G Sept. 1786 alle oude, gebrekkige lieden, vrouwen ou kinderen, bij Publicatie door de Eegeeiing aangemaand, de sta 1 te ontruimen, ten einde zich te vrijwaren voor de gevolgen en de gevaren, welke eene overrompeling door den inland-scben vijand zoude teweegbrengen. Men vreesde thans het ergste, en toch, hetzij door de betoonde vastberadenheid van de Regeeiing van Wijk bij Duurstede, eu de genomen maatregelen ter verdediging dor stad, hetzij ter voorkoming van meeidere geschillen, het voorstel van de Staten van Utrecht om lot, de wapenen
J /Zr// lt;ct
tyiy
/£ err/ï. ,
32
de toovlacht te nemen, werd veranderd in een besinït om den gang der zaken te Wijk bij Dnnrstede voor-' eerst nog eens aan te zien.
De eensgezindheid onder de leden der Eegeering Van Wijk bij Dnnrstede liet intusschen veel te weusohen over. Het despotieke gezag van den Bnrgemeeamp;ter Haentjes was zijne Collega's een doorn in het oog en deze wachtten slechts op eene gelegenheid ora hem den voet te lichten. Eene door hem voorgewende aan-honding door eene schildwacht te Amerongen en eene samenspreking met den Graaf van Athlone op het kasteel aldaar, welke bij onderzoek bleek geheel be ij-den de waarheid te zijn, verwekte eindelijk wantrouwen, en hij werd op expresse wil efi begeerte van de bnrgerij den 20 October 1786 ontslagen.
De Pander of Deurwaarder van het Hof van Utrecht Johan Valburg werd nog steeds gevangen gehouden. Men had gehoopt, dat die zaak door het Hof in der minne zoude worden bijgelegd, al ware het slechts door zijne dagvaardingen te Wijk bij Duurstede als onwettig te verklaren. Maar alle geduld was te vergeefsch eu toch moest een einde aan die zaak gemaakt worden. Het Geiecht van Wijk bij Duurstede velde daarom den 26 Februari 1787 het volgende vonnis:
»Dat do Pander Johan Valburg door het doen van T-exploiten en dagvaardingen in Wijk bij Duurstede op »den 29 Mei 1786 zonder toestemming quot;van det^ Ma» gt;gistraat, het grondgebied der stad had geschonden eni. »Dat daarom in het openbaar van de pnie van het »stadhuis, al de esploiten en dagvaardingen van den • Panden zouden verscheurd worden welke openbare
23
»fexecntie hij Pander veroordeeld wordt, om met ziine gt; tegenwoordigheid te moeten vereeren. Voorts wordt »hij voor immer van het groödgebied dezer stad gc-» bannen op poene van aan den lijve gestraft te worden »cn alle kosten zoowel van de Rechtspraak als van de »Gijzeling binnen vier weken te voldoen, ter voorko-»ming van zijne overbrenging, naar een werkhuis, »alwaar bij met zijne handen den kost moet verdienen.
Dit vonnis Werd den 28 Februari teü uitvoer gebracht en onmiddellijk daarna door den Pander f 600,— betaald, waarop hij dadelijk in vrijheid werd gesteld.
Het langdurig verzet der stad Wijk bij Duurstede tegen de Staten van Utrecht, thans te Amursfoort vergaderd, en den Prins Erfstadhouder, moest wat er ook mede gemoeid was worden bedwongen. Alle middelen van verzoening waren uitgeput; de Magistraat en de burgerij bleven steeds op den ingeslagen weg voorthollen en de stad in eenen geduchten staat vsn tegenweer brengen-. Met langer te dralen zoude het here tel Van het gezag van den Erfstadhouder stroomen bloeds kunnen kosten.
Aan den Kolonel von Quadt werd opgedragen Wijk bÜjDuurstede onverwijld met eene krijgsmacht te bezetten. In den nacht van 5 op 6 Juli 1787 verscheen voor de Veldpoort van deze stad^eene krijgsmacht, bestaande uit 2 bataillons Baden Durlach mot 4 com-pagniën van Stuart, onder het commando van quot;den Overste Bain javis, twaalf dragonders en een detachement ^artillerie met eenige stukken geschut en 2 bomketels.
Een expresse, voorzien vau eon brief aan den Com-
24
mandant de Nijs, verzocht den wacbthebbendeu officier Probsting om te worden binnengelaten. Dece van de wal eene groote Militaire macht met eenige stukken geachnt, op een geweerschot afstands van de poort bemerkende, weigerde den toegang. De bode diende te wachten, tot hij orders had bekomen, boe in deze omstandigheden te handelen. De Luitenant Ptob.sting rapporteerde dadelijk den Commandant de Sijs zijne bevinding. De Nijs gaf onmiddellijk order tot het slaan der alarmtrom, het versterken der Poort en alle maatregelen, welke strekken konden, om de st::d tot het uiterste te verdedigen.
Na eenige oogenblikken verscheen de CommanÖHnt de Nijs zelve aan de Veldpoort, welke gesloten biecf, had daar een onderhoud met den vijandelijken Officier en verzocht hem den bnef onder de deur der poort door te steken. Hieraan werd voldaan. De brief hield in, een bevel van Z. Hoogheid, den Prins Erfstadhouder, vergezeld van een schrijven der Amersfoortsclie Staatsleden, om den Kolonel von Qaadt met zijne manschappen te Wijk bij Duurstede in garnizoen te ontvangen, met de mondelinge bedreiging, dat indien de toegang geweigerd mocht worden, men wel gelegenheid zovele vinden om binnen te komen en dan niemand 'e sparen.
De Commandant de Nijs noodigde de Vroedschap ■nit onmiddellijk eene Vergadering te beleggen, om het bevel van den Prins Erfstadhouder in overweging te nemen. De Vroedschap vergaderde op bet stadhuis en na oene onstuimige beraadslaging besloot zij eene Commissie bestaande uit den Commandant de Njjs en de Secretaris der stad L. van Schaik naar
bniten tc zt'udcii, oib ilou Kolouel von Quadt af to vragen, op wat voet hij met zijne troepen in de stad wilde trekken
De Kolonel von Quadt gaf tot antw oord, dat bij zich daarmede niet kende inlaten, maar wel de verzekering kon geven, dat niemand eenig molest of overlast zonde worden aangeiaan; voorts stond hij een beraad van 15 minuten toe en dezen tijd verstreken en de poorten niet geopend zijnde, zoude hij met geweld zijn krijgsvolk in de stad voeren, on dan geen de minste mena-gementen gebruiken.
De Vroedschap bood aan te capituleeren en de stad over te geven op voorwaarde dat de Bnrgermilitie en Vrijcorpsen met hunne wapenen, vliegende vaandels en slaande trommen uit de stad zouden trekken. Dit werd geweigerd en ziende, dat allo tegenstand tegen d^ze groote overmacht nntteloos zoude wezen, besloot de Vroedschap eindelijk de poenen te doen openen, mits de Kolonel von Quadt voor de veiligheid der burgers ei hunne bezittingen instond.
De (Jommandaut de Nijs onderwierp zich niet dan boode a.in dit besluit, en verzocht afschrift der resolutie, ten einde in staat te zijn, zich ten alle tijde te kunnen verantwoorden.
De Schutters, Let Greene Jagercerpa en de Vrijwil* ligers waren gedurende de beraadslaging der Vroedschap op de markt voor het stadhuis verzameld geweest. Zij wachtten aldaar op de noodige bevelen, om de stad te verdedigen. Met verachting en ontroering vernamen zij het onverwacht besluit der Vroedschap, om de stad zonder slag of stoot over te geven. Waren zij
26
charvooï van heinde en verre in de stad gekomen, óffl thans die vernedering te ondergaan ? Hadden zij daarvoor hnnne gewapende hulp en handhaving der btedelijke rechten met eede bezworen ? Diep teleurgesteld en vertoornd wierpen zij hnnne geweren en wapenen voor het stadhuis en trachtten zich zoo veel mogelijk door de vlucht te redden.
De Kolonel von Quadt trok alzoo met zijne troepen zonder de minste tegenweer de stad binnen. De ruiterij rendo naar de poorten, ten einde door deze te bezetten het vluchten te verhinderen.
Te Commandant de Nijs en de Kapitein P. A. van der Kemp werden met den heer Delia Faille gevangen genomen. De Majoor der Amersfoortsche Schutterij, de Wijs, onderging hetzelfde lot, doch werd weldra op zijn woord vau eer ontelagen. De Burgemeester H. Schilge was gevlucht en de Eaden van Ossenbergh en E. Beercnburg kozen h»t hazenpad doch kwamen onverwachts in eene sloot terecht, waaruit tij spoedig werden gered.
Eenige dagbladen uit dien tijd vermelden, dat 4 burgers, welke uit de stad vluchtten, door de troepen zijn doodgeschoten en het zoontje van den heer van Kesteren oad 9 jaar bij het overklimmen van een muur het hoofd werd afgehouwen. De soort dier dagbladen doet evenwel aan do waarheid van deze berichten twijfelen.
Bij de inneming der stad zijn buitgemaakt 2'tneta-len en 8 ijzeren stukken geschut, veie patronen, druiven en blikkendoozen, 100 groote geweren en patroontas-schen, welke op hot stadhuis zijn gebracht. — Voorts
27
Werden nog in het EwonJ en Elisabeth Gastluus 256 geweren gevonden.
Drie Vaandels vielen de troepen in handen.
Eene Wit met 3 Lelien met het devies Pro his Morimur dat is, voor dezeti sterven wij.
2de Groen Devies Terror Tirannides d i. De schrik der dwingelanden
3de Eood met het devies Handvesten en Privilegiën Majestas Populi.
Aan de zich in de stad bevindende gewapende Bnr--gers en Schutters werden, zoo zij den rust niet verstoorden, eene maand so'dij als bolooning toegekend.
Vele ingezetenen gaven hunne vreugde te kennen over de inneming der stad en de terugkeer tot den vorigen toestand. Niet allen konden instemmen met hetgeen hier in de laatste jaren gebeurde en verlangden zeer naar rustiger dagen, maar moesten alles lijdelijk aanzien daar ze onmachtig waren zich tegen dj gewapende Burgerij, Schutters cn Vrijcorpsen te verzetten.
Den volgenden dag werd de Kegeering der stad door de Staatsleden van Amersfoort afgezet en in hunne plaats tot burgemeesters benoemd A. de Joncheere en Ysb. Bruin en tot Raden in de Vroedschap de H H. Verhel, Frijkenius, van Bern, de Ruijter en Mr, P. J. Curtins, welke allen vroeger door de burgerij waren ontslagen. — Tevens werd bij publicatie de burgerij aangemaand bovengenoemde personen als de wettige Magistraat te erkennen, met geheele afschaffing van het op 20 Oct. 1786 vastgesteld Regeer ings-Reglement.
I)e goede geziudlieid der burgerij iu aaumorking geuo-aien cutvingen al de inwoners volkomen kwijtschelding en gratie en werd deze uitgestrekt tot dij genen welke, uit vrees van rechterlijke vervolging waren gevlucht, mits zij binnen 14 dagen naar Wijk bij Dunrsleds terugkeerden.
Aldus was het einde van het vierjarig verzet der Eegeeiing en een groot gedeelte der burgerij van Wijk bij Duurstede tegen de wettige Overheid; hetwelk zoo siioedig daarna door andere steden gevolgd werd.
Bewondering verdient de standvastigheid, waarmede de Magistraat ds' vermeende rechten der stad Wijk bij Duurstede wist te handhaven, in weerwil van alle tegenkanting der Staten en van den Prins Erfstadhouder. Geen enkele schandaad, geen bloed bezoedelde dit vierjarig despotiek bestuur, en het vonnis aan den Pander van het Hof voltrokken, was eene vertooning veeleer, om van eene vermeende schending van het grondgebied te doen blijken, dan eene wraakoefening.
De belangen der ingezetenen, bet huishoudelijk bestuur der stad werd in die onstuimige dagen geenszins verwaarloosd. Integendeel uit de Magistraats notulen, in het Archief berustende, kan men opmaken, hoezeer in deze woelige dagen evenals in gewone tijden, de noodige zorg werd besteed aan het onderhoud van straten, stadsgebouwen, verlichting enz. in één woord aan alles, wat het welzijn der burgerij kan bevorderen.
Wellicht daarom was het, dat zoowel de Staten als de Prins Erfstadhouder, alle reden vonden om met lankmoedigheid in deze omstandigheden te werk te gaan en eene algemeene kwijtschelding te verleenen.
(1) (Lladz. 5) In de vergadering der Staten van Utrecht 14 Dec. 1733 werd besloten, dat aan dr burgerij van Wijk bi] Duurstede speciale macht wordt, gageven, hunne eigene Schepen en Raden te kiezen, en daarmede gehandhaafd bet Privilegie door Willem van Abcoude bij de herbouw der stad in het jaar 1300 geschonken. Het Prov Reglement van 167-t wns dus voor Wijk bij Duurstede uiet van toepaBsiog wat het Stedelijke betrof.
(2) (bladz. 8) Deze societeit werd gehouden in bet huis No. 228 thans bewoond door den bakker van Markehtijn. De kastelein heette Hendrik of Woeldrik Laponder.
(3) (bladz. 20) Aan deze oproeping gaf gehoor eeue zeker Hendrik Bergh, Lat. Predikant te Doeti-chein. Hij moest Gelderland verlaten, nam de armenkas van Doetichem met zich mede vestigde zich in Wijk bij Duurstede werd aldaar translacteur in de Hoogduitsche taal, en trad als vrijwiliiger in hot Jagerc.oips. Op de societeiten te Woerden en Gouda liet hij zich uit over de toestand der verdediging van Wijk bij Duurstede, en trad zelfs in briefwisseling daarover buiten voorkennis van den Magistraat, die daaromtrent de mees1- mogelijke geheimhouding had bevolen. Hg word daarom, en misschien ook wol om zijne vroegere ongunstige antecedenten, spoedig genoodzaakt Wijk bij Duurstede te verlaten. Hg was de schrjjver van het vlugschrift de Zwitsersche Patiiot dat des tijds zoo veel opgang maakte.
(4) (bladz. 20) De veldteekens of uitmonstering der Groene Jagers bestonden uit eene witte en roode cocarde op de hoed. Een groene en roode pluim of panache, en goud met zilver en rood gemengde dragems of troedels.
Later werden de Oranje echarpen door donker roodu veryangen.
(5) (bladi. 20) Fied. A. van der Kemp gewezen Doopsgezind Leeraar te Leiden was een groot voorstander der volksvrijheid. Niet alleen te Wijk bjj l)r. irslcde maar ook te Leiden en te Heusden heeft hij Zich als zoodanig doen kennen. Ofschoon een onversaagd dooidrijver, kan hem gene oneerlijkheid ten laste worden gelegd. Na de inneming van Wijk bij Dunrstede is hij op de Harenberg gevangen gehouden, en evenals de majoor de Nijs eerst in het laatst van 1787 ontslagen na f45000,— als schade vergoeding betaald te hebben. Hij werd evenwel voor immer nit de stad en de provincie verbannen, vertrok naar Noord-Amerlka, vatte aldaar het Predikambt weder op en overleed te Oldenbarneveld 8 Sept. 1829.
(6) (bladz. 20) Mr. C. P. Chastelain, was Schout van Leijerdorp, Secretaris der academische Vierschaar te Leiden en Kapitein van het Genootschap van den Wapenhandel in genoemd dorp. Hij werd Luitenant in het Jagercops te Wijk bij Duurstede. Wegens schulden was hij op de vlucht gegaan, en werden hwn misdadige handelingen ten laste gelegd. (Zie Dagblad van Leiden 28 Juli 1786.)
(7) (bladz. 21) Den 5 September 1786 werden uit Utrecht 400 snaphanen met bajonetten en port d'epees gezonden, onder guarantie van teruggave ingeval ze niet meer benoodigd waren. (Magistraat Notulen.)
1