JFjSUH ome liefde.
VOO R
Pastoor tc Delden (elijke goedkeuring.
Vierde veel vermeerderde nit^ave.
A L M E L O,
Neemt het geloot' ouder de Katiiolieken van Nederland met eiken dag op ecne in t oog loopende wijze toe: krijgt het aanhoudend nieuwen gloed, nieuw leven, dat zich in de edelste offers, niet slechts van geld en goed , maar vun bloed en leven zelfs voor de belangen der Kerk en van het Pausschap openbaart; ziet men overal in ons vaderland de heerlijkste kerkgebouwen verrijzen en daarbinnen de indrukwekkendste geheimen van onze heilige Godsdienst vie-ren met eene plechtigheid en luister niet alleen, maar ook met een eerbied en stichting, die \\ el doen aan het Katholieke hart, die luide getuigen van het geloof, waaruit zij ontspruiten; zien wij overal inzonderheid het veelvuldig gebruik der H. Sacramenten, het geloof, de liefde en godsvrucht tot Jesus in het aanbidd lijk Altaarsacramon', dm G(hcim zijner liefde, h/'f middenpunt van ach po! onze If. Godsdienst mat eiken dag nog toenemen ; geen wonder dan, dat het vrome hart telkens nieuw voedsel, nieuwe opwekking vraagt voor die godsvrucht tot Jesus in dit aanbiddelijk Geheim. Dit nu : nieuw voedsei voor hen, die Jesus in het IT. Altaarsacrament vurig wenschen lief te hebben, te eeren en te aanbidden , heeft de bewerker door dit Xienw Commnvieboekje aan Neerlands vrome Katholieken willen aanbrengen. Ik zeg nieuw voedsel, omdat men de gebeden hierin voorkomende, behoudens misschien enkele uitzonderingen, te vergeefs in andere Nederlandsche Oebeden-vn Communie-boeken zal zoeken IJehalve uit de schriften van den H. Franciscus van Sales en andere geestelijke schrijvers zijn deze gebeden voor het grootste gedeelte getrokken uit een Iloogduitsch werkje van G. Ott, dat in Duitschland in betrekkelijk korten tijd tot negen malen herdrukt werd en waarvan een Duitsch Recensent zegt : . Wij begroeten de verschijning van dit Communieboekje « met vreugde; want het leert ons in den geest op eene • nuttige en heilige wijze met Jesus verkeeren en in 't t algemeen den Communiedag goed doorbrengen De gebe-
VOORBEUICHT.
• den en gevoelens komen uit het hart van een vroom priester « en j'.ullen daarom ook gemakkelijk wéér den weg tot het « hart vinden.quot; — Moge dus ook dit boekje onderons iets medewerken tot vermeerdering van het geloof, de liefde en godsvrucht jegens Hem, die, eeuwig God, in dit aanbiddelijk Geheim van liefde de spijze onzer zielen zijn wil, dan mag ik mijn vurigsten wenseh en hartelijkste bede vervuld zien.
BERICHT BIJ 1)E VIERDE UITGAVE.
Bij de versehijning van deze vierde uitgave acht de schrijver zich verplicht , een woord van hartelijken dank te brengen aan de vrome lezers en lezeressen, die binnen zoo korten tijd de derde uitgave, waarvan verscheidene duizenden exemplaren gedrukt waren , gretig wegnamen en eene vierde noodzakelijk maakten. Maar tevens moest die dankbaarheid het mij ten plicht stellen, om het boekje zoo geschikt mogelijk te maken, het te verbeteren en met verscheidene nieuwe oefeningen te verrijken. Immers hoe dikwerf hoort men vrpme zielen klagen, over koudheid en ongevoeligheid bij de H. Communie, over de weinige vruchten, die men daaruit wegdraagt. Laat daarom , godvruchtige zielen, de H. Communie niet achter, maar verlevendigt veeleer uwen ijver, en overweegt daarbij de verschillende titels, waaronder Jesus zich in de 11. Commuuie aan u wegschenkt. Die overwegingen worden u in deze vierde uitgave aangeboden.
Die overweging zal uw geloot'opwekken, uw vertrouwen verlevendigen, uwe liefde meer ontsteken, u inniger met Christus vereenigen en ruimer vruchten van de H. Communie doen wegdragen. Mocht ik in deze oefeningen daartoe iets bijbrengen , dan zij de nederige bede niet te vergeefs tot u gericht om een onkel wees gegroetje voor het zielenheil van
don Soma iVF.R
VI
Dkldkn , II. Sacramentsdag 1870.
Goddelijk Hart van Jesus, mogen wij U meer en meer beminnen.
OVER DE WONDERVOLLE UITWERKSELEN
VAN Hfc/r
AANBIDDELIJK ALTAAR-SACRAMZNT.
Dv II. Communie ol' liot werkelijk nuttigen van liet allerheiligste Licliaam en Bloed des Heeren brengt in eene wel voorbereide ziel de wondervolste uitwerkselen voort. — Met weinige woorden wil ik u, vrome ziel, mede-deelen , wat de 11 Kerkvaders en godvruchtige schrijvers daarover zeafgen, opdat gij de oneindige liefde van uw goddelijken Verlosser en de genaden, die Hij bij 't naderen tot zijne 11. Tafel u wil mededeelen , wel moogt erkennen.
Het eeiste uitwerksel der 11. Communie is, dat zij u het leven geeft. Jesus zegt dit zelf ; Wie mijn rleesch eet en myn bloed drinli, heeft hei eeuwig leven. Hel hrooi, dat Jl: n geven zal, is mijn vleesch voor het leren der wereld. Zoo als de levende Vader Mjgezonden heeften ik door den Vader leef ^ zoo zal ooi h j, die M j eet, door Mij leven. (Joan. VI.) Hij ontneemt ons het leven, dat wij van Adam hebben geërfd, het leven van hoogmoed, van eerzucht, van gehechtheid en liefde voor de geschapene dingen , van zelfzucht en booze lust, kortom het leven van alle hartstochten , die in 's menschen hart wonen, en deelt ons zijn leven mede, een leven van zachtmoedigheid, ootmoed, geduld, heilige liefde en zelfverloochening; kortom een leven van alle deunden en goede werken. In de Heiligen is dit wonderbaar uitwerksel der II. Communie duidelijk zichtbaar. Hun heeft Jesus door de H. Communie zijn heilig leven ingestort,
de volheid zijner deugden meegedeeld, zoodat zij zijn levendig afbeeldsel geworden zijn.
Met tweede uitwerksel der H. Communie is, dat zij ons op de innigste wijze met Jesus vereenigt. Wie mjn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mj en Lie in htm. (Joan. VI.) Deze wondervolle vereeniging omvat lichaam en ziel. Het vleesch des Heeren wordt één niet uw vleesch,zijn heilig bloed vermengt zich met uw bloed. Zijne ziel trekt de uwe aan zich ; gij wordt een geest met Hem en komt in gemeenschap mef. de goddelijke natuur. (11. Petr. 1. 4-.) Geene menschelijke tong is in staat om deze vereeniging te schetsen. Zooals het voedsel, dat gij neemt, door uwe ziel bezield wordt, leven krijgt, evenzoo begint ook de geest van Christus u te bezielen, zoodra gij door de H. Communie zijn lidmaat wordt. Jesus wordt dan de ziel van uwe ziel, het leven van uw leven : Hij donkt. spreekt, bemint, handelt in u, zoodat gij zeggen kunt . Christus is de mijne, en ik ben de zijne, Christus leeft in mij!
Het derde uitwerksel is, dat zij uwe ziel reinigt van dagelijksche zonden en voor doodzonde bewaart. Zij is, zegt de. H. Kerkvergadering van Trente, ecu tegengift, waardoor wij van dagelijksche zonden gezuiverd en voor doodzonde bewaard worden , weshalve ook de H. Ambro-sius zegt : Tk moet dasrelijks het bloed des Heeren ontvangen, opdat ik dagelijks vergiffenis krijge van mijne zonden; wijl ik dagelijks zondig, moet ik ook dagelijks het geneesmiddel tegen de zonde gebruiken.
Het vierde uitwerksel is, dat zij de booze neigingen en de drift der hartstochten in ons verzwakt en meer uitdooft. Jesus, de heiligheid zelve, duldt geene bezoedeling naast zich. Het vuur drijft alle vochtigheid uit het hout en zet het eindelijk zelf ook in vlammer , zoo ook drijft Jesus de booze neigingen uit ons bedorven vleesch. Hij verstompt den prikkel der zonde, die in ons is en bestrijdt en matigt het vuur onzer hartstochten en driften. ,, Zoo iemand van u,quot; zegt de H. Bernard us tot zijne Ordebroeders, „ niet zoo erg meer wordt aangevallen door toorn, nijd, wellust en andece zorden, dan
9
heeft hij dit a.m 't vlpesch rn bloed van onzen Heer en Meester te danken.quot;
Het vijfde uitwerksel is, dat /ij de ziel versterkt en veredelt. Zij jjeelt u kracht., ijver en moed, om alles wat God behaagt te volbrengen. Daarom wordt ook het ^ allerheilierste Altaar-Sacrament het brood der
sterken, de tarwe der uitverkorenen uenoemd. Alle vrome en heilige zielen schrijven de verhevene en heldhaftige deugden, die zij beoefenden en de H. Martelaren hunne heerlijke zegepraal over de woede der dwingelanden aan de H. Communie toe. De H. Communie veredelt ook de ziel, vermeerdert in u de heilig-makende genade. . Het goddelijk bloed, zegt de H. Joannes Chrys : geelt der ziele schoonheid en adel, en belet door zijne voedingskracht, dat zij in afmatting vervalt. Dit bloed is haar heil, het heiligt en veredelt haar, het ontvlamt haar en maakt haar helderder, dan goud en vuur.quot;
Het zesde uitwerksel is, dat zij in uw lichaam de kiem legt der onsterllijkheid en er het onderpand eener heerlijke verrijzenis aan geeft. H Zij, die deze spijs en dezen drank nuttigen, zegt de H. Augustinus, worden onstertlijk en onbederflijk.quot; Jesus zelf getuigt dit, als Hij zegt : Wie mjn vleesch eet en mijn bloed drinkt , heeft het eeuwig Leven , 11: zal hem opveilen ten jongst en dage.'''' (Joan. VI.) Zoo is dus waarlijk, volgens de uitspraak der II. Kerkvergadering van Trente, de H. Communie een onderpand onzer toekomstige heerlijkheid en eeuwige zaligheid. Ziedaar, vrome ziel . de voornaamste uitwerkselen, welke de H. Communie in
lt;li een welvoorbereid hart te weeg brengt. Nader dus zoo
dikwerf mogelijk — maar altijd met verlot van uw biechtvader, — tot Jesus in dit Geheim zijner liefde , want Jesus zelf wil het, de H. Kerk verlangt het, het heil uwer ziel vordert het ten dringendste; laat n dus door alle ijdele en dwaze voorwendselen van de li. Communie nimmer terughouden ; maar nader immer met een brandend verlangen, met een levendig geloof, met eene kinderlijke, liefde, immer met steeds grooter alkeer
1 *
10
van de zonde en vaster voornemen om in de deuord , in de liefdé van God toe te nemen ; in één woord : nader steeds met de vereischfe voorbereiding en wijl van die voorbereiding de meerdere of mindere vrucht der H. Communie afhangt, daarom hier nog een enkel woord over de
VOORBEREIDING TOT DR II. COMMUNIE.
In het boek der Navolging van Christ us spreekt de Heer tot zijnen dienaar : „ Ik ben de minnaar der zui-„ verheid en de gever van alle heiligheid. Ik zoek een „rein hart, daar is de plaats mijner ruste.... Wilt gij, „ dat Ik tot u kome en bij u blijve, verwijder dan het n oude zuurdeeg en reinig de woning uws harten..,; a want al wie bemint, bereidt voor zijn gelipfden vriend „ de beste en schoonste plaats , wijl men daaruit de
liefde van dengene, die zijnen vriend ontvangt, leert „ kennen.quot;
Het hoofdvereischte der voorbereiding tot de H Communie is Op het oogenblik, waarop men het aanbiddelijk lichaam des Heeren ontvangt , moet onze ziel zuiver zijn van doodzonde. Zelfs moet men trachten, zooveel in ons is, alle kleinere zonden, welke de ziel bezoedelen, uit te wisschen. Het zou een allersnoodst vergrijp en afschuwelijk verraad zijn jejens uw goddelijken Heiland, wanneer gij het zoudt durven wagen, het allerzuiverst lichaam des Heeren in eene met zware zonde besmeurde ziel te ontvangen. Dan zoudt gij in uw hart een kruis oprichten, om er den Heiland op nieuw aan te klinken. En vreeselijk zouden daarvan de gevolgen zijn. Gij waart dan aan 's Heeren oordeel vervallen. Door eene geheime toelating van God zou eene verschrikkelijke verlatenheid, eene doodelijke onverschilligheid voor al wat heilig is en voor uw eigen zieleheil uw lot wezen; uw hart zou meer en meer verharden en uw einde aan de wanhoop en het verderf
11
van Judas .cclijk 7.ijn, maar neen, sodminnende ziel, aan zulk venjrijp /uli s;ij n niet schuldig maken ; dat ware al te afgrijselijk.
Echter bestaat er nog eene andere reinheid des harten, waardoor men uit eerbied voorde heiligheid Godszijne ziel van de geringste zonde reinigt, de gehecht lipid aan de zonde in zich bestrijdt en de booze neigingen en hartstochten tracht te onderdrukken en in te toornen. AVij moeten liet stof ook van de voeten wisschen . even als de Zaligmaker voorliet Avondmaal zijnen leerlingen deed. Het allerheiligste Sacrament toch is het brood der Engelen : daarom moet gij u beijveren met Engelen reinheid terII. Communie te naderen. Ik zeg : u beijveren, ernstig er u op toeleggen , om door Gods genade gesteund, uwe gewone fou-t»'n te verbeteren èn naar hooger volmaakt lieid te streven, want oj) eene volmaakt waardigewijze de H.Communie te ontvangen, is voor den zwakken mensch onmogelijk.
Wilt gij dus, godminnende ziel, die reinheid erlangen , maak u dan de laatste dagen vóór de H. Communie ten nutte en bereid u daarop voor. zooals de H. Aloysius dit immer gedaan heeft. Wees in die dagen aandachtiger in het gebed, trouwer en ijveriger in de vervulling der plichten van uwen staat. Wees waakzamer en oplettender op u-zelve. Maak 's morgens bij uw morgengebed een bepaald voornemen, om uw hoofdgebrek te verbeteren, de zonde , waarin gij telkens hervalt, te vermijden en vernieuw dit voornemen op den dag. Denk meermalen aan den dag der 11. Communie en zeg dan: o mijne ziel, uw Jesus noodigt u uit, weldra komt Hij tot u. Ach, Heer I ik beloof lietU, dat ik uiet meer zoo dikwerf in mijne oude fouten zal hervallen. Hoe vurig wenschte ik in 't geheel niet meer te zondigen, maar Heer, ik ben zoo zwak ; lieve Jesus, help en versterk mij!
Komt nu de dag der H. Communie, beijver u dan, om zooveel mogelijk met de gewenschfe voorbereiding, in de heiligste gemoedsstemming tot de tafel des ITeeren te naderen. Tracht daarom gevoelens van hei levenduj-slc geloof, van dr.n diepst en ooi moed en eerbied, van dr, vuriqsie liefde en Jtei qrooisie verironwen en van een
13
brandend verlangen naar dit henielsch brood in u op te wekken.
Wat het ^lt;•/00/'betreft, bedenk datjesus, de eeuwige waarheid , jre/egd heeft, dat Hij zijn vleeseh eu bloed tot spijs en drank nwer ziel zou ffeven en dat zij zonder die spijze niet zou kunnen leven. Stel u levendig voor, Jesus vóór u te zien, terwijl Hij u ze^t ; Kom, o ziel , onder den last der kwelling neergedrukt. Ik zal u verkwikken; ot wel, stel u Jesus \oor, alsof Hij zelf u zijn allerheiligst lichaam toereikte. Zesj met den Apostel Petrus: Heer! tot wien zullen wij gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens; ik geloof alles, wat Gij ons geopenbaard hebt en uwe heilige Kerk ons leert.
Ootmoed en eerbied zult gij in u opwekken door te overwegen , dat Hij, die tot u komt, is de Heer, de Almachtige God, die alleen door zijn wil Hemel en aarde in het aanzijn riep, onderhoudt en bestiert en in 't niet kan doen teruerzinken : dezelfde, voor wien de Engelen des Hemels uit eerbied hun aangezicht bedekken en op wiens wenk de zuilen des hemels sidderen en beven. Sla daarbij dan tevens de oogen op u-zelve, om uwe nering-hei ;. uwe nietigheid, al uwe: lnuten en ellende te erken nen en nader zóó tot de H. Tafel des Heeren met de gevoelens van den tollenaar, die 's Heeren altaar niet waande te naderen, maar van verre staan bleef, op de borst sloe? en uitriep : God ! wees mij, armen zon-daar, genadig; of met de woorden van den verloren Zoon : Vader! ik heb gezondigd tenen den Hemel en legen u; ofwel besproei met Magdalena .Jesus' voeten met uwe tranen en roep met de H.Elisabeth uit: Vanwaar komt mij dat geluk, dat de moeder des Heeren, — de Heer zelf— tot mij komt?
Om liefte en vertrouwen in u op te wekken, moet nij u de oneindige barmhartigheid en liefde des Heeren voor oogen stellen, die vooral in dit allerheiligst. Sacrament uitscliiJteren. Want wie zou Hem niet liefhebben, die ons /,00 zeer heeft liefgehad ? Wie op Hem niet vertrouwen , die ons zooveel goed» bewees ? Welk herder voedt zijn schapen met zijn eigen vleesehP Ja, welke
13
moeder {jeeft haar eieren bloed te drinken aan hnar kind, om liet te voeden en te versterken? Dat de Zoon (-rods, om den mensch te verlossen, de mcnsclielijkn natuur aannam . was een wondervol werk van liefde, maar grooter nog wondervoller is zijne liefde in de H. Communie, waar Hij zelf spijs en drank wordt onzer ziel. En als alleen de aanraking van zijn kleed de vrouw van 't Evangelie van eene zware ziekte genas, moet srij dan niet veel meer hopen en vertrouwen, dat Hij al uwe zielekwalen zal genezen, als Hij zelf bezit wil nemen van uw li art ?
Eindelijk moet men tot de H. Communie naderen met een vurig verlangen. Overweeg, om dat verlangen in u op te wekken van de eene zijde uw grooten nood, uwe ellende, uwe gebreken, de behoefte aan de goddelijke hulp, uwe zwakheid , onstandvastigheid , verblindheid eu zondigheid, en van den anderen kant de wonderbare uitwerkselen van dit H. Sacrament, de groote liefde, waarmede Jesus bereid is u te zuiveren, te versterken, te verlichten en te genezen.
Die overweging zal ongetwijfeld een vurig verlangen in u opwekken om tot Jesus te naderen , zooals een dorstige naar de waterbron, een hongerige naar spijs, een zieke naar den geneesheer verlangt. En wanneer gij dat bran-d'nd verlangen, dien honger en dorst naar Jesus in n niet gewaar wordt, o verlang dan ten minste vurig om het te hebben en Jesus zal met uw goeden wil tevreden zijn , zooals Hij aan de IT. Meehtildis leerde : Wanneer gij tot de H. Communie nadert, verlang dan tot mijne eer al de begeerte en liefde te hebben, waarvan het gloeiendste hart ooit naar mij is ontstoken geweest, en op deze wijze mooet gij tot Mij komen; want Ik zal mijmt oogen op die liefde slaan en haar aannemen , nadat gij verlangt, om ze ook zelve te bezitte i. Daarom zou het eene goede voorbereiding zijn , vóór de II. Communie recht hartelijk te verzuchten. „ O zoetste
Jesus! met geheel mijne ziel verlang en begeer ik „ met dien geestelijken honger, dat brandend verlangen
tot uwe H. Tafel te naderen, waarmede uwe Heili-
14
v ?en TJ steeds naderden en van die lieiUge liefde te „ gloeien, waarvan liet liart. uwer allerlieiligste Moeder „ en van uwe 11. Apostelen steeds brandde.quot;
Ook zou liet eene nuttiere wijze van voorbereiding zijn vóór de H. Communie, wanneer srij, volgens den raad van den H. Bonaventura, telkens eene plaats uit de levens- ot lijdensgeschiedenis des Heeren overwoogt.
Immers de 11. Communie is ook een gedenkt eek en van 's Heeren bitter lijden. De H. Chrvsostomus zegt: Wie te communie gaat, zal, zoo dikwerf hij communiceert, zich voorstellen als legde hij den mond op die kostbare wonde van Jesus' zijde, om daar zijn heilig bloed te drinken en zich deelachtijr te maken aan alles , wat Jesus daarmede voor ons verdund heelr. Eindelijk raad ik ü aan , om vóór de H. Communie , u eenige oogenblikken met de overweging der volgende punten bezig te houden : 1«», Jfrie lomt ioi mij? 2°. Tot tcien lomt lij? 3quot;. TFanrom lomt Hj? welke aan elke conimunie-oeieniinj voorafgaan , die gij niet slechts lezen , maar overwegen, ontwikkelen en op u-zelve zult toepassen en die, als gij. God daarbij vurig om ware godsvrucht bidt, ongetwijfeld voor u van het grootste nut zijn /.uilen.
TEil VOOKIiEKElDlNG
VOOR DE H. COMMUNIE.
I. OVERWEG] \'G.*
VDOIiHF.IlEI l)IN(iSC. KliF.I) VOO II IKÜF.ÜE OVKI! WEGING.
O goedertieren .lesiLs, die Oj) narde zijt ^'e-komen, nm nlle meusolien te verlichten, open de oogen van mijne ziel en laat mij de oneindige liefde erkennen, waarmede Gij het allerheiligst Sacrament des .Vltaars hebt ingesteld, laat mij de onbegrijpelijke goedheid en gunst inzien, waarmede Gij tot ons hebt willen afdalen, om bij ons, arme menschenkin-deren, nw intrek te nemen, ons met uw allerzuiverst vleesch te spijzen en met uw allerheiligst bloed te drenken ; maar laat mij ook mijne armoede, mijne nietswaardigheid en zondigheid inzien en erkennen, hoe rein ei\
* TV/.r overwesinjren kan men op den vooravond of' ook 's morgens op d'-n Communie-da# verrichten,
16
heilig mijne ziel moet wezen, om U, den liei-ligen Gotl, te ontvangen, opdat ik idle zorg bestede,om door eene waardige voorbereiding 1' welgevallig en de groote genade deelachtig te worden van mij met IJ te vereenigen, met U, mijn goddelijken Heiland Jesns Christus, die met den Vader en den H. Geest leeft en heerseht in alle eeuwigheid. Amen.
I.) JVic komt, tot mij? Christus, de Zoon van den levenden God, de beminde Zoon, in wien de Hemelsclie Vader zijn welbehagen gonomeu heeft; Christus komt tot mij, het Woord, waardoor God alles gemaakt heeft, wat er gemaakt is. — Christus, de eeniggebo-ren Zoon Gods, de afglans zijner heerlijkheid en zijn zelfstandig evenbeeld, die één van wezen met den Vaderen den II. Geest, in alles aan hen gelijk is, — Christus, de Zoon Gods, wiens rijk geen einde heeft, wiens troon de Hemel, en wiens voetbank de aarde is en voor wien de gansehe wereld is als een druppeltje aan den wateremmer, die gewaardigt zieh tot mij te komen. - Christus, de Zoon Gods, voor wiens ontzaehlijke Majesteit de Cherubs en Seraphs hun aangezicht in diepen eerbied bedekken, wien tallooze koren van Engelen dienen en lofziugen; Christus, de eeuwige God, de I leer der lieerscharenkomt tot mij en gewaardigt zich mij te komen bezoeken.
17
2.) Tot vim l'nud Hij? Tot mij, nietig' sterveling, door xijnc liiimt uil liet stol der aarde gemaakt en gevormd. Tot mij, arm menseiienkind,datiuiakt, hulpeloos, van alles ontbloot , met zondebevlekt ter wereld kwarn, dat van mij-zelven niets heb en niets kan, dan — zondigen! — Bij mij wil de Zoon des Aller-hoogsten zijn intrek nemen, di(! een afgrond van ellende, misschien van boosheid ben!.. Tot mij wil de Zoon Gods, do afglans des eeuwigen Vaders komen, tot mij , die van alle kanten van de melaatsehlieiil der zonde overdekt, bezoedeld.ben van den moederschoot al' aan! — O, onbesehi'ijlelijke vernedering van mijn God en Heer! lgt;e almachtig*! Schepper wil zijn arm schepsel, de Heer des Hemels en der aarde een armen bedelaar bezoeken!...
3.) Waarom, komt Hij? Om dien armen bedelaar uit het slof op te hellen en don behoeftige uit het slijk te beuren, (ps. 113.) Om mij, het armzaligst mensehenkind, met de schatten zijner liefde te verrijken. Om mij, arm schepsel, van zijn goddelijk leven, van zijne volmaaktheid mede te. deelen, opdat ik, o wonderbare, onuitsprekelijke genade, aan zijne goddelijke natnnr zon deelachtig worden! — Gods Zoon wordtdc spijze mijner ziel; mijne ziel wordt door God met zijn vleesch en bloed gevoed! O verbazingwek-
18
kende, onbegrijpelijke gunst van mijn God en Heer! O ziel! wat geeft gij Hem voor zoo oneindige liefde en goedheid weder?.....
Bede. O Zoon van den levenden God! lioe is 't mogelijk, dat Gij zoo diep wilt afdalen, om mij, verachtelijke aardworm, te bezoeken? — Mag ik gelooven, dat uwe eeuwige godheid, welke de Hemelen niet kunnen omvatten, mijn hart tot woonstede wil uitverkiezen? O ja, dat geloof ik, wijl Gij zelf het gezegd hebt, maar begrijpen kan ik het niet. Te groot is de afstand, tusselien ü en mij; te diep lig ik in het slijk der zonde neer, zoodat ik het zelt niet wagen durf, mijne oogen tot uwe ontzaglijke Majesteit op te hellen!.... Maar Gij zijt God en een God van eeuwige liefde!Die liefde, die geene palen kent,sterkt mijn geloof en wekt mijn vertrouwen op. O kom dan, lieve Jesus ! en kom spoedig; mijne ziel verlangt, smacht naar uwe komst; zonder U verkwijnt zij, zonder U kan zij niet leven, O kom dan, lieve .lesus ,en toef niet langer! —
11. OVKRWWilNG VOOIlHEIlETDlNGSGEBHI) (als 1)1. 15.)
1.) // iclcuu/i' lol iii 'ij'! .1 i'sns, de Zoon Gods, die zich ook een Zoon Davids, een mensehen-
19
zoon noemt .... Jesus komt tot mij, die in den schoot der onbevlekte Moedermïiagxl de menselielijke natuur heeft aangenomen, om de menschen, door de zonde van God geseliei-den, weer met God te kunnen vereenigen,— diezelfde Jesus, dien de allerzaligste Maagd onder haar hart, in hare armen droeg, . .. die aan Maria en Joseph tijdens zijn verborgen leven in alles gehoorzaamde,... die drie en dertig jaren in armoede, ellende en verachting op aarde wandelde, om allen goed te doen, allen te redden, om op te zoeken en zalig te maken wat verloren was. .lesus komt tot mij, die om mijnentwil de gedaante van een dienstknecht heeft aangenomen en gehoorzaam was aan zijn hemelschen A ader tot aan den dood di - kruizes!... Diezelfde Jesus komt met godheid en mensehheid tol mij!
2.) Tot in en kond Hij? Tot mij, arm mcn-sehenkind, die repds bij mijne ontvangenis en bij mijne geboorte met de? ertzoude besmet, een voorwerp was van gramschap en afsehuw voor den driewerf heiligen God!... Tot mij, die door het bloed van Jesus in de wateren des Doopsels gereinigd en tot kind van God gemaakt, echter dat kleed der onschuld weder bezoedêld en mij onwaardig gemaakt heb, om een kind van God te heeten en te zijn! . . . Tot mij, een nieusch, die den adel
20
der men sell el ij ke natunr dikwerf zoo weinig ffcnolit, iiiijn lielifüim /,00 vaak onteerd en aan zinnelijk genot heb overgegeven! . , . Tot mij, die dikwerf'als een arme knecht mijne liarts-toehten gediend en mij tot slaaf vernederd liel) van mijne lagere diiften! ....
3.) Waarom komt Hij? Om mijne meuscli-neiddoorden adelzijnerverlieerlijkte menscli-neid te verlielfen; om in mij te liewerkeu, wat ilij gezegd lieeft : „zoo gij niet wordt als kinderen, zult gij liet rijk der Hemelen niet ingaan!... om mij vromen kinderzin, kinderlijken eenvoud, kinderlijken ootmoed, kinderlijke zaelitmoedigheid, reinheid en onschuld, kinderlijke liefde teleeren!... Om in mij de lage driften te onderdrukken, van mij de gezindheid van een dienstknecht weg te nemen, mij vrij te maken van de handen mijner hooze neigingen en mij de vrijheid der kinderen Gods te sehenljen! . . . Om het kleed der onschuld mijner ziel te reinigen, dat ik door de zonde bezoedeld lieh, en het schoon en heerlijk te maken in zijn heilig bloed! . . .
Jicrh'. (), mijn .iesus! sehoonste onder de ineiisclienkinderen,reinste, heiligste Zoon der altijd onbevlekte, lieilige Maagd Maria! Gij wilt tot mij komen, een mensch reeds in
31
zonde ontvangen, en die va.i de dagen mijner geboorte af onder liet juk van booze neigingen en driften verzuchtte. Gij wilt tot mij komen, mijn hart wilt Gij tot uwe woonstede uitkiezen, mijn hart, dat door zoovele zonden bevlekt, U nog zoo weinig bemint! Is het mogelijk, dat uwe liefde zoo ver gaat? En toch hebt Gij gezegd : Zoo gij mijn vleesch niet zult eten en mijn hloed niet zult drinken, zult gij het leven in 11 niet hehhen. Ja, ik wil leven, leven voor U, leven volgens uw wil en voorbeeld. Zoo kom dan, o •lesusl neem bij mij uw intrek en deel mij uw hemelsch leven mede. Help mij, dat ik in ootmoed en zachtmoedigheid, in reinheid , barmhartigheid en gehoorzaamheid U navolge en zóó uw hemelsehen Vader behage en zalig worde. Amen.
VOORUEKEIIHNGSüKBEI) (als bl. 15.)
1.) Wie komt tot mij? Jesus , die in de hooge Hemelen heerscht, wien alle macht gegeven is in den Hemel en op aarde. Jesus, de Koning, op loienu schouderen de heerxchappij rust en op wiens Meed staat geschreven : ko-NING1)Kil KON] NGEN, HEERBER. HEERSCHAREN. Jesus, die gebied voert op aarde, aan wien
32
de Hemclsclir Vader sezcgd heeft : Verlang van mij, en i-k zal U de Heidenen tot erfdeel (/even en tot uw eigendorn de uiteinden der narde, .lesus, in wiens nnain alle kuiocu zich buigen in lt;len Hemel, op en onder de aarde , Jesns die ook door zijne wrekende gereelitig-lieid in de Ivel lieerselit, voor wiens naam de liellegeesten beven; de Koning der koningen komt tot mij ! . . ..
2.) Tot/rieu kond Hij ? Tot mij, zijn arm schepsel, dat Hij nit stof heeft gevormd ! — Tot mij, zijn armzaligen onderdaan komt de koning van Hemel en aarde! — Mijn Heer en Koning gewaardigt zich mij te komen bezoeken! Is 't mogelijk, dat een koning zich zoo diep vernedert, om bij een armen , zieken bedelaar zijn intrek te nemen, wiens hut niets dan nood, armoede en ellende vertoont!! En als die arme bedelaar nu dien koning niet geëerd, niet gehoorzaamd, maar integendeel zijne geboden onbeschaamd overtreden, zelfs veracht heeft, als hij tegen hem opgestaan, met zijne vijanden saamgespannen en hem meermalen zwaar en schamper belee-digd heeft, en die koning komt dan toch tot hem vol medelijden, vol liefde, vol erbar-ming en geeft hem, opdat hij in zijne ellende en nood niet omkome, niet goud of zilver , maar zijn eigen vieesch en bloed : is er dan
■2Z
wel ccne grootero a('dalinquot;- en vevnedering , groot,er liefde, genade eti goedheid denkbaar?! — En toeli, zoo is 't ; tot mij, dien ellendigen, belioeftigen, zondigen en ondankbaren bedelaar wil Jesns, mijn God en Heer naderen, mij wil Hij met zijn allerheiligst vleesch en bloed spijzen, genezen en versterken ten eeuwigen leven ! . ..
3.) Waarom, komt Hij ? Xiet om dien ellendigen , ontrouwen en boozen kneeht te straffen, niet om hem te binden en in den kerker te werpen, totdat hij den laatsteu penning zijner schuld betaald heeft. Waar-•' mede toch zou die arme bedelaar al zijne schuld knnneu afdoen? Christus, miju Heer en Koning geeft mij zijn allerheiligst vleeseh en kostbaarst bloed als offer voor mijne zonden, opdat ik daardoor de goddelijke gerechtigheid bevredige en mijne schuld bij God betale. — Christus komt tot mij, om mijne ziel uit de macht van Satan te bevrijden, haar als met ecu muur tegen zijne aanvallen te omgeven, om haar te versterken en overal hare booze neigingen te doen zegevieren. Christus komt, om mij uit te noodigen, Hem op den koninklijken weg des krnises te volgen, en voortaan de zonde af te stei'ven en alleen voor Hem te leven ! . . .
34
Bede. Ach! mijn .Tesus, mijn Heer en Konina;! lioe groot is tooli mve liefde en a:e-niide, daar gij een armen, t romvloozen kneclit, die zoo diep in liet slijk der zonde verzonken ligt, wel wilt bezoeken! Met den 11. Petrus moest ik uitroepen : «Ga weg van mij, Heer ! want ik beu een zondig mensch.quot; Ik ben zoo veel goedheid, liefde en erbarming niet waardig ! — Ach, hoeveel wanorde heerscht er niet in mijne ziel, die nog zoo bezoedeld, zoo weinig los is van de wereld en de schepselen ! Hoe toch kunt Gij, allerschoonste en beminnelijkste Heer, welgevallen in haar hebben en haar met uwe zoete tegenwoordigheid verblijden ? Maar neen, — mijn Jesus ! uwe eindclooze liefde versmaadt ook een armen en ellendigen bedelaar niet. Zonder U toch zou hij nooit vrij worden van de banden der zonde en hartstochten, die zijne ziel nog geboeid honden; zonder U zon hij nimmer zijne schuld kunnen betalen. O, kom dan , goedertieren Heer en Koning! Wil mijne groote boosheid, waarmede ik U beleedigde, vergeten, om slechts te denken aan de groote behoefte, die ik hel), aan uwe goddelijke hulp. Kom, o Jesus! neem bezit van uw eigendom , heersch en regeer over mij, geleid en bestier mij, opdat ik den weg bewandele. waarop Gij mij zijt voorgegaan, den weg des krnises , die voert tot eeuwige vreugde. Amen.
35
IV. OV EU WEGING.
VOORUUllEIDINGSGEBEÜ (ids 1)1. 15.)
1.) Wie komt tol vüj? Jesus, de hemelsclie Leermeester, wiens woord geen mensclieu-woord, maar het woord Gods is; die slechts waarheid leert en nimmer kan dwalen, wijl Hij de waarheid zelve is; — Jesus, de goddelijke Meester, die in alle goed onderricht, tot wien Petrus gesproken heeft ; w Gij held ii de woorden des eemoigeu levem.quot; — Jesus , de Meester, die alleen mij den rechten weg aanwijst en mij geleidt; die mij niet slechts leert, wat ik doen moet om zalig te worden, maar die mij ook door zijn heilig voorbeeld voorgaat en mij liefdevol uitnoodigt, om Hem na te volgen; — Jesus, de goddelijke Meester, die elke deugd, welke Hij leert, eerst zelf beoefend heeft; die mij gebiedt barmhartig, zachtmoedig, gehoorzaam, kuisch en rein te zijn en het zelf geweest is, — Jesus komt tot mij, die niets van mij verlangt, wat boven mijne krachten is , die mijne zwakheid kent, en mij gaarne kracht en genade wil geven, om datgene, wat Hij mij gebiedt, te volbrengen I .. . .
2.) Tot wien komt Hij ? Tot een onwetenden
2
36
menscli, die niet. kent, wat liein tot vrede strekt; tot een blinde, die zonder geleider den reeliten weg ninuner vinden kan ; tot mij komt dieg'oddelijkeMeester, /onderwiens genade ik niet eens in staat ben, om zell's eene enkele goede gedachte te vennen; tot mij, die nog zoo traag ben, om naar zijne goddelijke leer te luisteren en die zoo spoedig weer vergeet, wat ik gehoord lieb ; tot mij, die nog zoo gaarne aan de vleitaal der wereld, de stem der liartstocliten, de inblazingen van Satan gelioor geel, in plaats van aclit te slaan op de leer des Hemels, die alleen waarheid is en zalig maakt! Tot mij komt degoddelijkeMeester, wiens heilige woorden uit den mond des priesters zoo vaak aan mijne ooren en aan mijn hart klonken , zonder dat ik ze daarin opnam en vruchten liet dragen! — Tot mij komt die goddelijke Meester, wiens leer ik dikwerf zelfs veracht en aan de valsche grondbeginselen eener bedorven wereld heb achtergesteld!
3.) Waarom komt Hij? — Om als een minuend vriend tot mijn hart te spreken; om mij te zeggen, hoe verkeerd ik geleefd heb ; om mij voor de bekoorlijke stem der verleiding te waarschuwen ; om mij de dwaalwegen te iaten zien, waarop zij geraken, die naar zijne stem en die zijner dienaren niet luis-
37
teren! Om mij te zeggen, wat ik te doen lieb, om volmaakt te worden en zijn hemel-selien Vader te behagen! Om aan mijne zwaklieid te liulp te. komen en mij te bemoedigen, om den weg te bewandelen, dien Hij mij heeft aangetoond en waarop Hij mij is voorgegaan. - Om mij de selioonheid en be-minuelijkbeid dier hemelsehe (lengden te too-nen, die Hij geleerd eu beoefend heeft en om mij aan te sporen. Hem daarin na te volgen. — Om mij te bewegen voortaan mijne oogen alleen te slaan op Hem : dc.it oorsprmtg m voltooier van. mg» gtloof—, opdat ik onder het getal van diegenen behoore, van wie Hij sprak : ZalUj zijn zij, dn- hut woord Gods aanhooren en Iwt ouderhoudeii. (Lue. xi.)
Bede. O Jesus, mijn Heer en Meester! Zoo dikwerf reeds hebt Gij tot mijn hart gesproken en uw licht mij laten verlichten ; maar, helaas! tot hiertoe nog /.00 vruchteloos ! Hoe komt het, dat Gij in weerwil daarvan ü toch gewaardigt tot mij te komen en mijne ziel te bezoeken'? Gij vindt in mij slechtsonwetendheid,blindheid en duisternis, en toch komt Gij tot mij, om mij te onderrichten en uwe wegen te leeren, die ten Hemel voeren! Ik erken mijne blindheid, waarmede ik tol hiertoe uw heilig woord niet behartigd eu nageleefd heb, waarmede
38
ik mijne ooren voov uwe hemelsclie woorden gesloten, en voor de bedriegelijke stem der wereld en van liet bedorven vleescl» geopend luïb, en bid U uit den grond mijns liaften , gelieve mij mijne boosheid te vergeven. -■ Kom, o Jesus! mijn luirt is bereid, om U te ontvangen ; spreek tot mij, Heer! uw diemnn (dienares) boort. Zeg mij, wat ik doen moet, om liet eeuwig leven te bezitten! ik zal mijne ooren neigen naar uwe stem; zwijg niet. Heer! maar spreek. spreek luid tot mijne ziel; nw woord is waarheid, uw woord is leven ^ Acli, hoe ongelukkig zou ik zijn, als Gij uwe stem met meer liet liooren! Wel ik dit
verdiend, maar ach! waarheen zou ik gaan ; want Gij alleen hebt woorden des eeuwigen levens! Amen.
V. OVERWEGING.
VOORBEllEIDINGSGBBED ( als bl. 15.)
1.) W'iel-omt lot mij?— Jesus, de liemel-sehe Geneesheer, die gezegd heeft; de (jezon-(h'ii hnhhen dan (jenecslu'W uivt noochf/, mcicm u rl de zieken. — Jesus, de barmhartige Samaritaan, die de olie zijner genade en den wijn zijner liefde uitstort in de wonden van hem, die in de handen van roovers gevallen is , om ze daardoor te genezen! — Jesus , de goddelijke Geiieeslieer, die onze krankheden
en wonden kent en ze genezen wil en kan! — ■lesiis, die liefdevolle Geneesheer, die van ons niets verlangt, dan dat wij Hem onze wonden vertrouwvol openbaren en Hem ootmoedig bidden, dat liij ze geneze I — Jesns , die zijn allerheiligst bloed tot red- en geneesmiddel gaf voor onze zouden en die door zijne wondende wonden onzer zielen geneest ! die Jesns, die door zijn almaelitig woord alle soorten van ziekten genas en door de aanraking alleen van zijn kleed aan die ongelukkige vrouw de gezondheid wedergaf ; deze alvermogende., liefdevolle geneesheer gewaar-digt zich tot mij te komen !
2.) Tot wien kond Hij' Tot mij, die helaas! zoo ziek, zoo zwak, zoo wankelmoedig en ellendig ben, wijl mijne ziel met de me-laatsehheid der zonde geslagen is! lot mij, die dooi' mijne eigenliefde, mijn eergevoel , mijne opgeblazenheid en liehtzinnigheid, door mijne, onbestendigheid en wankelmoedigheid mijne ziel zoo dikwerf vreeselijk verwond heb; tot mij komt die hemelsehe geneesheer, wiens voorsehritten ik veraeht, wiens geneesmiddelen ik versmaad heb. — Tot mij, wiens ziel door zwak beid geslagen, neergedrukt ligt ouder hare bonze neigingen, die haar zoo maehteloos maken om te doen, wat (Jod van baar verlangt. Tot mij, wiens ziel door de
30
sleolite vnorbeclileii fier bedorven wereld aangestoken, reeds walgelijk was doorde zonden. Tot mij kond .lesns, tot mij, armen, zieken, macliteloozenbedelaar, die(legrootheid mijner kwalen, de menigte mijner wonden, liet gevaarlijke van mijne krankheid nog niet eens ken !
3.) Waarom kond Hij? Hij komt tot mij, die liefdevolle geneesheer, om aan mijne kranke ziel het allerbeste geneesmiddel, zijn allerheiligst vleeseh en bloed toe te reiken ! I lij kent al mijne gebreken, al mijne wouden. Hij kent mijne kwaal geheel en al en kan die genezen. Toen Hij eertijds zieh het kruis liet op de sehonderen leggen, toen heett Hij al onze krankheden op zieh genomen en daarvoor in zijn bloed het geneesmiddel bereid. Hij komt met eindelooze liefde en hartelijk medelijden, om in zijn eigen bloed mijne ziel te zuiveren van de melaatsehheid der zonde en haar nieuwe levenskraeht in te storten, op-dal zij niet bederve. Hij komt in zijne goddelijke kraeht, om mijne zwakheid weg te nemen, opdat ik opsta en moedig voortaan den weg zijner goddelijke geboden bewmdele. Hij komt, om mijne ziel te reinigen en met het kleed der heiligmakende genade te versieren! Hij kond, om haar voor't bederf te bewaren en haar een verweermiddel tcgeven tegen al zijne vijanden; ja, de goddelijke ge-
31
neeslieer, Jesus, mijn Verlosser, vril de redding;, de genezing', liet lieil mijner arme ziel zijn ! —
Bede. O mijn Jcsus, Gij liebt gezegd ; ;,//■ ben mo heil! (ps. 3-k), zie tocli hoe zwak en ziek ik ben, verwond en met melautsclilieid overdekt! Wie kan mij genezen, mij gezond maken, wie mij uit mijne zwakheid opbeuren en mij kracht geven, om den weg, die ten leven leidt, te bewandelen : wie anders, dan Gij, mijn God! Gij zijt de geneesheer, die het eenig afdoend middel weet en bezit om mijne «iel te genezen; Gij kent al hare gebreken en kunt ze verhelpen. Gij zijt het leven zcK ; hoe zou bij dus kunnen sterven, die 1 ontvangt, ,du; met uw levenge vend vleeseli en bloed gevoed wordt! — O kom dan, lieve .Tesus, mij bezoeken. AVel is waai'. ik ben dat geluk iiiet waardig, wijl ik zelf door mijne lichtzinnigheid en overmoed mij verwond en mij. zonder op mijne zwakheid te letten, aan het gevaar van zonde heb blootgesteld. Maar goedertieren Heiland, hoe zal ik van al mijne kwalen verlost worden, tenzij Gij, in Uwe barmhartigheid, in uw medelijden, mij ter hulpe snelt? O kom dan, zoete Jesus! mijne ziel smacht van verlangen naar uwe komst, kom, o .lesus! haar genezen, haar reinigen, haar versterken, kom haar gezond en schoon ,
32
vlekkeloos en zuiver innken, opdat zij weder we!l)eliagelijk worde voor de oogeu uws Vaders, die in den Hemel is. Amen.
VOOIIHEItKI DINfiSCI-liF.I) (als 1)1. 15.)
1.) Wie l.-onil lol, mij? Jesns, de Bruidegom der godminnende zielen, die door den Proleet heeft gesproken: VU verloof wij aan n voor eemmff, eu verloof Mij can n door fferecMiffheid, door ffcuadc en erharminff, Ik verloof Mij aan n door !row; en uij ztdt erkennen ., dat ik de Heer heu.quot; {Osei-, If, 19, 20.) .Jesns, die mij ten einde toe. bemind heelt en niet ophoudt mij lief te helilicn, - .lesns, die op zoo bloedige wijze mijn Rrnidegom geworden is, wijl Hij voor mij aan 't kruis stierl en al zijn bloed vergoot , - Jesus, die ter liefde van mij zijn heilisi' harl liet doorboren, opdat ik daarin een toevlnehtsoord zou vinden. - Jesns komt lot mij. Hij wiens hart geheel ontstoken is van liefde tot mij. Hij komt en staat aan de deur van mijn hart en klopt en roept : „ Doe open, mijn geliel'de, mijue vriendin, mijne bruid.quot; Jesns, de sehoonste der ineuseluui-k inderen , wieu» vermaak het in met de knal ren der m.enneheu te zijn, komt zelf tot mij ! —
33
2.) Tot wiw- kmid JU]? Hij komt tot mii , die liet vcrboiul van liciVli' eu trouw, dut llij in liet H. Doopsel met mij o-esloten lieett, zoo dikwerf verbroken, zijne trouw zoo dikwerf gesclionden heb; — tot mij, ontrouwe ziel, die igt;v.eii woord ii'elioudeu. Mem nooit wnaraclitig' bemind heb. — Hij komt tot mij, die mijn liart ami duizend ijdele dingen g'e-lieclit, mijne liefde aan vergankelijke scliep-selen gesclionken, mijii vermaak in zondige o-eiiietingen gezoidit lieb! Hij komt tot mij zoo liefdevol, nederig, vriendelijk en goedig, en wil mij bezoeken, die llnn dikwert ont-vluelit, liein den rug gekeen en met zijne vijanden geheuld lieb! - Hij komt tot mij, die liet bruiloftskleed geselieurd en bezoedeld lieb; tot mij, die niets aan mij lieb, wat Hem behagen of welgevallig zijn kan, die Hem niets heb aan te bieden, dan een zwak, bezoedeld harte! ~
3.) IFaarom hnni Hij? Niet, om mij te veroordee.len, om die trouwlooze ziel te bestraffen, niet, om mij zijne trouw op te zeggen, zijne belofte bij het 11. Doopsel gedaan terug te nemen ; neen, zijne onbegrensde liefde, zijne eiudelooze barmhartigheid wil mij mijne ontrouw vergeven: zijne lietde is niét verkoeld; nog klopt zijn Hart voor mij nog heeft Hij zieh niet van mij verwijderd
34
Tllj wil mijn kond luirt op niciiw in liefde vevgi
outstcki'ii en nnii zicli vcvbindpn, mijne /.iel bc/.oi
op nieuw beldecden met het bruiloftskleed zond
der liei'de en met de schatten zijner genude Gij ''
verrijken, hanr met de str.den van zijn god- en h
(lelijk licht verlichten, om haarhai'e armoede, alles
hare ellenden en hare zondevlekken te doen ham
erkennen, haar te doen zien wat het is. Hem, hoo
de bron der reinste vreugde te verlaten, om brei
de bedriegelijke hersenschimmen der wereld trek
na te jagen. .Tesus , mijn heilige Bruidegom van komt. O mijne ziel! zijt gij bereid? is uwe lamp gevuld met de olie van goede werken?
of ledig, als die der dwaze maagden, tot wie de Bruidegom sprak : H Ik ken u nietquot;? —
/Wc. — Ach ja! mijn .Testis, beminnenswaardige Heiland, ook ik heb verdiend uit »»/ uw mond te hooren : „ Ik ken u niet.quot; Ook z\\ ik heb harde verwijten, liet strengste oordeel de over mijne ontrouw verdiend. Hoe heb ik U dt toeli kunnen vergeten, nwc zoo grootc liefde vlt; met koudheid kunnen beantwoorden en U at het schoonste, aanliiddenswaardigste wezen zi kunnen achterstellen achter de armzaligste si schepselen? Voor uwe voeten in 't stof neer- a geknield erken en belijde ik, o .iesns! mijne e ontrouw,mijne liefdeloosheid, mijne ovdank- t' baarheid en bid lT uit het diepste mijns liar- 1 ten, wil mij om nwe oneindige liefde nog I
85
vergiffenis solienlcen en nief weigeren, mij te lie/.oekcn. () .lesns! /.onder I ik ten g'rondc, zonder U versmaelit en verdort mijne ziel. Gij zijt lü'.ar leven, Iniar voedsel, haar steun en liaar staf', haar heil, hare vreugde, haar alles. O kom dan, lieve Jesus! reik mij uwe hand, trek mij tot U, want ü wil ik toehe-hooren, mij nooit meer van U afwenden, U breng ik mijn hart ten otter; neem het aan en trek het zoo sterk tot U, dat het in eeuwigheid van ü niet meer gescheiden worde. Amen.
YIl. OVERWEGING.
VOOBliKllTiimXGSGEBET) (als 1)1. 15.)
1.) Wie 1'omt tot mij? Jesus de man- van Hmarti'u die weet, wat lijden is, die al onze zwakheden en gebreken op zich genomen, den kelk van bitter lijden tot den laatsten druppel gelecdigd heeft! — Jesus, de man van smarten, die van den dag zijner geboorte af het kruis immer voor oogen had en geheel zijn aardsch leven geen enkel uur zonder smarte was, die van zijne kindsheid af bittere armoede en ellende, honger en dorst, koude
en hitte verdragen heeft;____de Zoon Gods,
die met al onze zonden en ongerechtigheden beladen, oenen melaatsche geleek, door de hand van God geslagen en vernederd.
3fi
Jesus, dp man vnn smarten, die smaad en vcrachtin»' lot zijn deel lieel't verkozen, die /icli ;i js een misdadiger ter dood liet veroor-dcelcn, die liet kruis zelf op zijne selumde-ren nam, aan 't kruis zijn bloeil vergoot en stievl'; diezelfde Jesus wil mijne arme ziel komen bezoeken!
2.) Tot n-ifu kout Hij? Helaas! tot eene wekelijke, zinnelijke ziel;tlie van geeue boetvaardigheid , versterving en zelfverloochening wil hooren! Tot eene ziel, die voor kruis en lijden terug schrikt, die van geen vasten en waken, van geeue kruisiging desvleesches, van geeue versterving derzinnen weten wil; — die geene wederwaardigheden, geenekwelling of smart kan verdragen ;diegeene vernedering, geene achterstelling, geene verachting of smaad wil dulden, die bij de geringste tegenspraak verbitterd wordt. — Tot eene ziel die het vleesch niet kastijden, goede dagen hebben, en met Jesus uit den lijdensbeker niet drinken wil; die zich met rozen omkranst, terwijl de Heer met doornen gekroond is, op den breeden weg wandelt, terwijl haar Meester met het kruis op de schouderen den Calvarie-berg bestijgt, die naar vrergde en genoegens haakt, terwijl haar Heiland aan 't kruis van dorst versmacht!
37
en 8.) Waarom leond Hij? Hi,; komt, om mij
:lio te l)c\\regei\, mijn roem en mijne eer slechts
ir- in zijn kruis te stellen; om mij te tooneu,
le- lioe liet der ware liefde eigen is, voor den
en geliefde te lijden!.... om mij uit te noodi-
iel gen, liet kruis met Hem te dragen, om eens
met Hem verheerlijkt te worden! — liij komt, om mij op te wekken, voor mijne iie zonden te boeten, en der wereld, die niets
:t- is dan ijdelheid en bedrog, af te sterven;
tg om mijne zwakheid te ondersteunen, en mij
■n Inst en moed en kracht voor de versterving
■n in te storten; om mij vriendelijk uit te noo-
= , disen, zijne voetstappen te drukkenen den
weg des kruises, die alleen ten Hemel voert, g te bewandelen! — Hij komt om mij in den
f, strijd tegen het vleescli bij te staan en de
)f' zegepraal gemakkelijk te maken; om mij aan
te moedigen, het mij tot eene eer te reke-e neu, als ik miskend en veracht word , ja
Hij komt mij aankondigen, dat ik nimmer t zaldeelen in zijne heerlijkheid, zoo ik op aarde
, niet geleden, verdragen en ten bloede toe
, gestreden heb.
Hide. - O goede .lesus. Koning met doornen gekroond, die. eenmaal het kruis tot troon, een rietstok tot rijkstai. een spotmantel tot koninklijk gewaad, smaad en verachting tot spijze, gal en azijn tot drank hadt,
38
die niet '/.oaw rl luult, dut Gij er n\v hoofd op kondct iiederleti.-ij.-cii! Gij wilt tot mij komen, iiieti.quot;- en z«:ik meuseli, die iif'sehrik lie!) vnn krui^ en lijden, die de zinnelijklieid toegegeven en mijne hi sten zoo weinig verstorven heb , — tot mij, die haak naar zoe-tiglieden en troost, maar den kelk van lijden verafschuw, — tot mij, armen zondaar, die gerechte straften verdiend heb, en er toch niet voor boeten wil. Ach! thans zie ik het in, hoe verkeerd ik gehandeld, hoe weinig ik Ij bemind heb. Volgaarne wil ik mijn leven verbeteren, en den weg bewandelen, waarop Gtj mij zijl voorgegaan, en uwe lieve Moeder en :ille Heiligen ü gevolgd zijn, — den koninklijken weg des kruises!... Ja, ik volg Ij , o .lesus! kom en sterk mij, geef mij moed en kracht, opdat ik het ook vermoge; want zoo groot is mijne zwakheid, dat ik zonder U mijn kruis niet dragen, der wereld niet afgestorven zijn kan. O, kom dan, lieve Jesus! versterk mijn goeden wil en stort mij een brandend verlangen in, om voor U te lijden, voor ij te strijden, voor en met TJ te sterven. Amen.
VIII. OVKRWKGING.
VOOIMiEllKI DINCSORIiKI) (als 1)1. 15.1
I.) W-ie kond Lol, mij? Jesus! het voorbeeld aller deugden,de heiligheid en reinheid zelve.
39
Jesus, die geze.gd heeft; „ wie van u kini Mij van zoude overtuigen?quot; Loert v.iu Mij, (lal; ik /.aehtmoedig eu ootmoedig van harte beu het geduldige Lam, dat z'.vijg.-ud ter slncht-hanlv ging'; Jesus, in wiens liart slechts lieide woont, die aan al zijne vijaTidcn vergitfenis schonk en voor hen aan het kruis nog bad!., die gehoorzaam was tot aan den dood, jr., tot den dood des kruises! - .lesns, die aan allen weldeed en alle eer eu lof verachtte en ontvluchtte! — Jesns, de barmhartige, wiens hart van medelijden bewogen was bij den aanblik van armen en zieken! - Jesns, de vredevorst, die den vrede bemint en gaarne vertoeft, waar vrede woont! Jesns, die in den hof van Olijven bad ; Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede!quot; die voor de zondaren stierf, wijl zijn hemelsche Vader het zoo wilde!
2.) Tol wi-m komt Hij' Tot een mensch, door God wel is waar naar zijn evenbeeld geschapen , maar die dat beeld in zich bezoedeld heeft! Tot eenc ziel, die zoo weinig goeds en schoons in zich ontdekken kan, die aan ecu hof gelijkt waarin slechts onkruid en disteli-n sjroeien! die zoo weinig gclijk-vonniglieid . zoo weinige gelijkcns h.'el'l met haar goddelijk toonbeeld Jesns Christus , niet zuiver, niet zachtmoedig, niet ootmoedig van
40
hnrte is, maar dikwerf vol liongmoed eu op-gclilazcnluïid. - Tot eeue ziel, die, niet ge-lKgt;oi'Z'iam,iiiet geduldig'is, die voor elk lijden tc.riigsclmkt en bij elk kruisje, bij elke wederwaardigheid in moedelooslieid vervalt. Tot eeue ziel, die altijd liefde in den mond lieeft en liaar weinig beoefent, die weinig goed doet eu traag is in werken van barmliartiglieid! — Tot eeue ziel, die allen liaat en nijd en afgunst nog niet overwonnen beeft en haar eigen wil nog zoo dikwerf boven den wil van God stelt! - Ja, Jesns, dat toonbeeld van alle deugden, komt tot eeue ziel, waarin zijn oog schier niets dan zoude ontdekken kan!
3.) Waarom komt Wv] komt, om dat evenbeeld, dat ik in mij misvormd, bezoedeld had, te reinigen en te herstellen! Mij komt, om de trekken van zijn heilig voorbeeld in mijn hart in te drukken, om mij de schoouheid en glans der deugden, die Hij beoefend heeft, voor te stellen en mij uit te uoodigen en op te wekken, om die na te vol-jgt;-en. Hij komt om mij te zeggen, dat ik aan Hem gelijkvormi»'moet worden, zal de 11e-melselu; \ ader mij als zijn kind aannemen en mij het erfrecht met zijn eeniggeborei Zoon geven. .lesus komt, om mij ie versterken, opdat ik die sehoone deugden ook moge beoefenen en er mijn hart mede versieren, opdat
41
Hij (Inarin ga.'inic ver» ijle; in órn woord, om mij aan Hem gclijkvonnif' llt;, inakcn! —
Blt; th\ O .lesus! (Jij v ill ilnn uw intrek nemen in mijn arm, ellendig, onrein hart, en toeli weet Gij, dat in dit hart geen bloempje eener schoone deugd bloeit, geene vrucht van eenig goed werk te vinden is. Helaas! mijn hart is zoo woest en ledig; zoo gaarne zon ik het Iquot; aanbieden; zoo gaarne zon ik uitroepen ; ach! lieve .lesu.s, kom! kom en blijl' hij mij! maar mag ik het wel wagen , TT, de heiligheid zelve, bij mij tenoodigeu? — Maar, goede Jesus! hoe ellendig en arm ik ook beu aan deugden en goede werken, toeli wil ik niet moedeloos worden. De liefde , waarmede Oij bij arme zondaren uw intrek genomen, waarmede Gij arme zondaren Uliebt aangetrokken,doet mij kinderlijk vertrouwen, dat Gij ook mijn arm en ellendig hart niet zult versmaden. Ach ! wat beu, wat vermagik zonder U? Maar met de hulp uwer goddelijke genade ben ik bereid uw voorbeeld na te streven, de deugden, die (ï ij ons geleerd hebt, te beoefenen. Kom dan. lieve .iesus, en help mij, opdat ik dit voornemen ook werkelijk in beoefening brenge, dat ik aan U gelijkvormig en zóó een waar kind van uwen hemel-seheu Vader en eens deelgenoot worde van uw rijk van glorie. Amen.
Ilt'l heiliir Sacrameut der Biecht, godminnende ziel, is een kostbaar genade,«re-clienk der oneindige liefde van Christus. —Jesus, de Zoon Gods. slierf' aan 't kruis, om voor de zonden van alle menseh.m te hoeten en zijn allei hlt; ili:rst en kostbaarst bloed stelde Rij als 't ware in de handen zijner priesters, opdat zij allen, die in ware verm or/.eling des harten tot hen komen , hun de meiaatsehheid hunner zonden openharen, dat is, die hunne /on ten oprecht en rauwmoedi? belijden, met dit «lle.rheiii^it bloed zouden afwasschen, reiniiren en hunne ziel weer schoon en aanirenaam maken voor Gods oosren —Echter is't niet génoes:, godminnende ziel, uwe zonden hartelijk te betreuren en oprecht te belijden, maar gij moet ook den ernstitren en vasten wil hebben, om het booze in u . vooral uw hoofdgeibrek, uwe zonde van jrewomte, met wortel en al uit te roeien en Jesus ('liristus waarlijk na te volden. Juist aandien uoeden , vasten en ernstigen wil -Mitbreekt het dikwerf bij d ' biecht en /.00 komt tiet, dat me i altijd weder in de oude zonden terugvalt. Maar ook de wil alleen is iMjg niet riMioeg; gij moet ook inderdaad de aanden aan het werk slaan, in-, Is \üór de biecht en no:* meer na de biecht alle middelen gebruiken, om over uwe b »oze neigingen te zegevieren, zeer waak/.aam zijn, ij eriif bidden, u zei e versterven en Jesus, uw voorbeeld,-reen enkel oogenhlik uit itet. ooj vcriie. tM,. Dan zal elke biecht u nutti - cu heilzaam zijn, dan wordt irij mét elke biecht reiner, schooner en meer welbevallig aan God, dan woiden al uwe communiën ook rijker
43
in vruchten on zult met Jesus alliju innijrer ver-eeni'^d worden. — Toch kan liet ircheuren, dat «jij in weerwil van de zorirvuldiifste en oprechtste biecht en hrl beste voDrnenien nosj weer valt 'Vorit daarom vul-slrekt niet nioedeloos, maar vertrouw op Gods goedheid en barmhartigheiil, v» ro(itmoeditr n «m\ verdubbel uwen ij* er. Door ii-eennaleu i;oed te b'»*c!nen, wordt de sr(;-nade lods in u vermeerderd, ontvangt meer iiclit en kracht en zal het u van lieverlede srelnkken, om uwe fouten uit fp roeien en a tijd volmaakter te wor-dquot;!i. Stel u, zoo dikwijls yij te biechten raat, v ior alsof het de laatste biecht uws levens ware,, en bereid ii dus zoo ifO'-:! moQ^lijk, maar zonder an^st ol schroomvalligheid Heb s!:'ciits een ffoede:i wil en Jesus zal met u tevreden zijn,
OM ZIJ NIC ZONDEN W EL TE LKF.UKN KENNKN.
O goddelijk',',lieilige Geest! bron van licht, van alle kennis en waarheid; onmogelijk is het. mij, zonder nwen hijstand, zonder uwe goddelijke veiiiehting alle vlekken, die mijne ziel bezoedelen, te erkennen , alle zonden, die mijn hart misvormen, in Ie zien en den grond, de, wortelen op te sporen, waaruit het onkruid der z inde voortspruit: o, zend daarom een straal van uw hemelseh licht in hot dieplte mijns harten at', opdat ik alles erksnne, wat aan de. oogen van mijnen Jcsns, die bij mij zijn intrek wil nemen, mishaagt en wat. zijn hemelsche Vader veral'sclinwtl — O, laat mij
44
alle zelfsinijne vcvlioniTii^lc tn'elirelcen,:i] mijne zondige gediicliten, woorden en werken, eik verzuim mijner plicliten , elke ergernis, die ik misseliien gegeven liel), duidelijk inzien en erkennen. Laat niet toe, dat ik mij zeiven be-driege, dat de eigenliefde mij verblinde of de hoogmoed mij misleide, zooals hij den i'lia-risee in den Tempel misleid beeft. Open mijne oogen, toon mij al mijne overtredingen en hare sehnld; ontdek mij elke wonde, die ik mijner ziele geslagen heb en doe mij tevens de boosheid van elke zonde inzien, opdat ik ze verafseliuwe en van harte betreure. — Allerheiligste Maagd Maria. Moeder van genade en kennis! bid voor mij den H. Geest, die n zoo bij uitstek gezegend heeft, dat Hij ook voor mij zijn licht late schijnen, opdat mij iets ontga bij het nauwkeurig onderzoek mijner zonden, die ik gaarne alle oprecht wil biechten, om daarvan gereinigd in het bloed van Christus, mijnen lieer en God weer welgevallig te worden. Amen.
ledijïh
Zeker lichte! niet o stand
buoze op de dnyel Heli eili het l leere trelijl Het bijzc j ireda Het ajaat i zond valt noei
lt;Tew
trac sto(
out
; srij
alv eu
ho
VB
ONDKIIZOKK DF.S (iKWKTKKS.
Zondor twijfel verlaiiirt uij, godminnende ziel, eeno /eer oprechte en volledige belijdenis te doen nwer zonden. Onderzoek daarom zoo nanwkenricr moirelijk nw ireweten, d. i. denk ernstie: en bedaard na over uwe zonden, het getal en de omstandigheden, wijl de vol-
45
ledigheid en de geldigheid der biecht daarvan afhangen. Zeker zal de H. Geest u in deze gewichtige zaak verlichten, maai Hij wil ook, dat gij zelve het daarbij niet aan ijver laat ontbreken. Wilt gij das uw zieletoe-stand, de zonden, gebleken, fouten, nalatigheden en booze neigingen uwer ziel «reed leeren kennen en tot op den wortel uwer zonden doordringen, onderzoek dan (layel'jüs, alvorens n ter ruste te begeven, uw geweten. lie1 dayelijl'sch onderzoek des gewetens hebben de Heiligen ijverig beoefend en dringend aanbevolen als het krachtigste middel, niet alleen om de zonden te leeren kennen , maar ook om ze uit te roeien. Dat da-gelijksch gewetensonderzoek is ol' alycmeen olt; bijzonder. Het alqemeen gewetensonderzoek doet men dagelijks en bijzonder vóór de Biecht over alle fouten, die men door •redachten , woorden, werken en verzuim begaan heeft. Het b'jzonder onderzoek, dat men daarmede verbindt, gaat meer over eene bepaalde zonde, vooral over die zonde, waarin men het meeste en sfemakkelijkste vervalt, die daarom onze hoofdfout, ons hoofdgebrek cre-noenul wordt. Op die hoofdfout moet men bij hetdagelijkscli gewetens-onderzoek bijzonder letten, dat gebrek vooral trachten te verbetereu en zich daarover in den biechtstoel bijzonder aanklagen.
Wanneer gij dus, godminnende ziel, uw geweten onderzoekt, stel u dan levendig voor den geest, alsof gij op uw sterfbed laagt voor het aanschijn van den alwetenden Rechter: onderzoek dan, wat gij verkeerd en zondig gedacht, gesproken en gedaan hebt en vraag u zelve ook af waarom, waar, met wien , hoe dïlwerf gij iets gezondigd hebt. Doorloop oplettend de tien geboden Gods, de vijf geboden der H. Kerk, de /.even hoofdzonden, de negen vreemde zonden en de plichten van uwen staat.
GKAVtTKNS-ONDEKZOliK VOOR IIKN, Dit' DfKAVKliF KI1CCHTEN KN CüM.MUNIC'Kfclth'N.
( NAAR Lodkwuk VAK GKH.nada )
Velen van hen, die zich ernstig op ]gt; cjodsvruchr toelegden er» gewoon /.ij'i dikwerf te biechten . worden meenmilen door «rewetciisangsten irekw-jld, wijl het imn niet zelden gebeurt, dat zij, na een nauwkeurig: onderzoek des gewetens, nog niets weten te biechten. Daar zij nn van den eenen kant meenen en ook in gemoede zicli verzekerd honden dat zij niet geheel vrij zijn vnn zonden en Toch van den anderen kant geeue zonden of overtredingen in hun ge wet er. vinden, vorden zij beangst ei\ untüteld en meenen, d'it zij missclu-n nooit eene goede biecht doen.
Twee «ronden kan men hiervoor aangeven : de eerste is, dat de mensch zich niet gemakkelijk leert kennen; want niet Te vergeefs zegt de proleet : „ Wie erkent zijne overtredingen? Reinig mij. Heer, van mijne ver borgene zonden.quot; Ps. 18 De tweede oorzaak is, dat ile zonden der n chtvaardigen dikwerf niet zoo zeer zonden niet de daad als wel zonden van ver/.nim zijn, die men dikwerl zeer moeielijk kan leeren kennen. Eene waarlijk godmiinende ziel,die ernstisquot; naar de volmaakt-heid, naar nauwere wreenigimr met haar Jesus streeft , zal zich lichtelijk wachten, om vrijwillie en met bewustzijn eene booze daad te bedrijven; maar daarentegen zal het liaar meermalen overkomen dat zij verzuimt hare plichten te vervullen, of een goed werk, eei e deugd te beoefenen. Juist deze zonden van verzuim ziet men niet zoo gemakkelijk in; vandaar dat zulke personen bij het biechten dikwerf verward en beamrst zijn, wijl zij niet weten, waarovrr zij zich te beschuldiffen hebben. Voor dezen kan het volgend onderzoek dienen, waarin vooral zouden van verzuim vermeld worden.
47
Vóór alles zullen zij zich afvnitren :
Heb ik mij voor de biecht, behoorlij': voorbpreid ? Heb ik erooteuijver besteed iu het daselijksch onderzoek mijns «rewetens? Heb ik werkelijk getracht, een hartelijk berouw over mijne zonden te verwekken? \\ ms mijn voornemen vast en oprecht?Een ik met (Je meest mogelijke irorls-vrucht ter H. Communie gegaan ? Heb ik vóór de H. (quot;om-munie de oefeningen van geloot', vun hoop en liefde, van ootmoed en verlangen met hartelijke godsvrucht verricht? Heb ik sedert mijne laatste biecht werkelijk getracht mijne goede voornemens in beoefening te brengen? Heb ik mijzelve moeite gegeven, om mij te beteren, om mijn hoofdgebrek te bestrijden?
Onderzoek u verbolgens over uwe plichten : 1. jegens Gtd, '2, jegens n zelven, 3. jegens uwe naasten.
Jegens god zijn wij verplicht lt;lo drie goddelijke deugden vim üvloot', hoop en liefde met allen ijver te beoefenen. Vraag' u dns :
1. In. hetrel'Jmuj tot de Iwfde. I[e1) ik God van ganselier harte, uit geheel mijne ziel bemind, of misschien de .schepselen, de ijdelheden der wereld, ijdele eer, mijn eigen zin meer bemind, honger gescjint en de voorkeur gegeven? Hel) ik all;4s ter liefde Gods gedaan en verdragen ?
2. Ju, hdreMinrj tot liet (jeloof. Heb ik uit menschelijk opzicht mij in niets voor het geloof, voor de dengd en godsvrnclil geschaamd? die, waar liet te pas kwam, onverschrokken verdedigd? Heb ik mij in alles
48
■
naar don geest der Kerk gericht, voor haar gevolj
heil gebeden, en naar en uit het geloof | wil g
ook geleefd? Heb ik mijn hart bij God hoor
gehad of bij andere, ijdele, dikwerf gevaar- waart
lijke en zondige dingen? Heb ik mijn hart uitvf
dikwerf tot God verheven, vooral in ge- zuim
varen en bekoringen en in vrome liefdezneh- mijn;
ten en gebeden mij tot Hem gewend? ik zr
3. In heirekiiug lol de huo/i. Heb ik in (\.ule voorkomende kwellingen en angsten mijne a
toe\'lneht tot God genomen of mij aan kleinmoedigheid overgegeven? Heb ik in ^Vj wederwaardigheden en lijden troost gezocht , bij de mensehen, in plaats van ze te zoeken bij God? Heb ik bij kwelling en vervolging -j. ^ mij niet al te zeer aan droefgeestigheid over-gegeven? Heb ik wel berust in den hcili-gen wil Gods? 0^e
-I . Lu bctn-kkluy tot tic t/uede nicmhiy. He;!) hoo
ik eiken arbeid, elk werk met eene zuivere and
meening, alleen ter liefde Gods gedaan? Of ^ heb ik mijne werken slechts uit gewoonte, of wijl het mij beviel, o!' om gezien en ge-prezen te worden, verricht? Of heb ik daarbij
misschien alleen tijdelijk voordeel beoogd? ^C!
Heb ik ook aan de inspraken der goddelijke genade gehoor gegeven, eu die op- 1
49
gevolgd? Of misschien slechts mijn eigen wil gevolgd en de stem der eigenliefde gehoor gegeven? Heb ik de goede werken, waartoe de H. Geest mij aandreef, misschien uit vadzigheid, traagheid en gemakzucht verzuimd? Heb ik de wenken en vermaningen mijns biechtvaders stiptelijk opgevolgd? Heb ik zijn raad behartigd, of misschien zijn wil wederstreefd ? V\ ns ik dankbaar voor de weldaden en genadegaven Gods? Heb ik daaruit aanleiding genomen, om God nog ijveriger en trouwer te dienen?
Heb ik allen tegenspoed tevreden van Gods hand aangenomen en geduldig verdragen ? Heb ik God voor die kruisjes bedankt ? Heb ik mijne gebeden en overwegingen met eerbied eu aandacht verricht? Hoe heb ik mij bij morgen- en avondgebed, bij het H. Mis-olïer, bij de godsdienstoefeningen en 't aan-hooren van Gods woord gedragen, daarbij anderen gesticht ?
Jegens lquot; zelven zijt gij verplicht uwe zintuigen, uwe zielskrachten en neigingen naar den wil Gods te gebruiken en te regelen en uw vleesch onderworpen te maken aan den geest. Vraag u dus af ;
Heb ik mijn lichaam met behoorlijke streng-
3
50
lieid en boptviiardiglieid beliandold ? Heb ik mij •/,elven in het eten en drinken, in het slapen en dergelijke zaken eenige afbreuk gedaan? Heb ik mijne oogen, mijne tong, mijne ooren wel beteugeld? Heb ik mijne verbeeldingskraelit den vrijen loop gelaten ? Zweefde ik misschien met mijne gedachten in allerlei ijdele, gevaarlijke dingen rond ? 1 leb ik wel oogenblikkelijk weerstand geboden aan mijne booze neigingen en begeerten? Of misschien de bewegingen van het vleesch toegegeven? Heb ik mij in ootmoed en zachtmoedigheid, in gehoorzaamheid en stilzwijgen en in geduld geoefend? Was ik niet eigenzinnig, norsch, wederspannig, slijlhoofdig en twistziek? Was ik toegeeflijk, vredelievend, goedaardig en barmhartig? quot;Was ik niet afgunstig, achterdochtig? Had ik geen geheim genoegen in het leed vaneen ander?
Was ik in het gebed niet koud en onverschillig; in den arbeid niet traag en slordig en nalatig? Heb ik alle bevelen mijner oversten gewillig en trouw volbracht ? Was ik dienstvaardig ?
.Ieoens den naaste is de Christen verplicht , hem lief te hebben als zich zeiven. Vraag u dus af :
51
Hel) ik mijn evenmensch, wie hij ook ware, van ganselier harte bemind? Was ik van hem niet al'keerig ? Heb ik hem misschien ook haat, of kwaden wil toegedragen? Heb ik hem alle goed toegewenseht en gegund? Of hem missehieu benijd? Heb ik hem in nood gaarne, met liefde geholpen? Heb ik deelgenomen in zijn lijden en kwellingen en medelijden met hem gehad? Heb ik zieken bezoeht. getroost, verpleegd en verkwikt? Heb ik voor mijn evenmensch ook gebeden? Zijne misstappen en zonden betreurd en gebeden voor zijne bekeering ? Heb ik aan de armen gaarne iets medegedeeld? Ging ik gaarne met de armen en geringen om ? Is mijne vriendschap oprecht, niet zinnelijk of zondig of baatzuchtig? Meen ik het van harte goed met alle mensehen ? Heb ik mijn evenmensch op zijne fouten oplettend gemaakt, of daarbij uit mensehe-lijk opzicht gezwegen? Heb ik een goed voorbeeld of misschien ergernis gegeven ? Heb ik mijn naaste tot het goede opgewekt ? Met hem gecne ijdele, gevaarlijke gesprekken gevoerd ? Heb ik zijne eer en goeden naam niet aangetast, maar verdedigd? Heb ik zijne fouten en gebreken bekend gemaakt, ongun-
52
stig en liefdeloos over hem geoordeeld en over zijne gebreken misscbien gesproken ? Heb ik alle plleliten van mijnen staat getrouw vervuld !J
Na hot onderzoek des gewetens tracht meu een levendig: berouw in zicli op te wekken : dit moet nit het hart voortkomen, uit de liefde tot God ontspringen en met haat en afkeer tegen de zonde verbonden zijn. Een waar berouw, eeue ware vermorzeling des harten wegens de zouden is echter in de eerste plaats eene gave Gods, even als de liefde, waaruit het voortspruit; daarom moet gij, godminnende ziel, den goeden God ijverig en vurig smeeken, om de genade van een hartelijk en innig berouw.
GEBED OM EEN WAAR BEROUW.
Mijn God en Vader, zie met zonden beladen werp ik mij voor uw goddelijk aanschijn op de knieën neder, om uweeindelooze bann-liartio'lieid in te roepen en uit den diepsten grond mijns liarten om vergiffenis voor mijne lonten, gebreken en misdaden te smeeken. Maar zal uwe barmliartigheid tot mij nog at-dalen, mag ik nog liopen op vergiffenis? Aeli! zoo dikwerf reeds lieb ik uwe heilige geboden overtreden, zoo dikwerf reeds uwe liefde en goedheid misbruikt, zoo dikwerf reeds uw heiligen wil wederstreefd en veracht! — Met den grootsten oudank heb ik uwe goedheid vergolden. Nauwelijks had ik die troosv,volle
53
woorden gehoord: ga lieen , uwe zonden zijn ii vergeven,quot; of ik dacht niet meer aan die liefdevolle barmhartigheid en heb andermaal gezondigd en mve eeuwige goedheid beleedigd. Neen, zoo innig, zoo hartelijk heb ik mijne zonden en misdaden niet betreurd en verfoeid, als uwe gerechtigheid dit vorderde. Ik was niet doordrongen van leedgevoel en smart over mijne lichtzinnigheid en boosheid, waarmede ik zonde op zonde stapelde; ik was niet vaste-lijk besloten voor immer met de zonde te breken en U alleen, mijn hoogste goed, van ganscherharte te beminnen. Helaas! ook nu is mijn hart nog koud en gevoelloos! Ik erken wel, dat ik gezondigd, dikwerf en veel gezondigd, dat ik U, de hoogste en beminlijkste Majesteit, veracht, bedroefd, vertoornd heb; ik erken wel, dat ik verdiend heb van 1 ver-stooton te worden, en toch is mijn hart nog niet verteederd, niet gevoelig gotrotfen, niet met smart en bitterheiden droefheid vervuld. Ach, beste der Vaderen, ontferm Udus mijner, heb medelijden met de ellende van uw zwak en ellendig kind, verteederen vermorzel mijn ongevoelig hart, om het van innig leedgevoel, van waarachtig berouw over mijne zonden te doordringen. Verleen mij die smart. die droefheid des harten, die aan uwe goddelijke liefde ontspruit, welke gij weleer aan Petrus, aan Maffdalena, aan den ootmoediajen tollenaar in
50
en lioetvaardiglieid behandeld? Heb ik mij zeiven in liet eten en drinken, in liet slapen en dergelijke zaken eenige afbreuk gedaan ? Heb ik mijne oogen, mijne tong, mijne ooren wel beteugeld? Heb ik mijne vevbeeldingskraclit den vrijen loop gelaten? Zweefde Ik misscliien met mijne gedachten in allerlei ijdele, gevaarlijke dingen rond y Neb ik wel oogenblikkelijk weerstand geboden aan mijne booze neigingen en begeerten? Of misschien de bewegingen van het vleesch toegegeven? Heb ik mij in ootmoed en zachtmoedigheid, in gehoorzaamheid en stilzwijgen en in geduld geoefend? Was ik niet eigenzinnig, norsch , wederspauuig, stijfhoofdig en twistziek? Was ik toegeeflijk, vredelievend, goedaardig en barmhartig? Was ik niet afgunstig, achterdochtig? Had ik geen o-eheim genoegen in het leed van een ander ?
W as ik in het gebed niet koud en onverschillig; in den arbeid niet traag en slordig en nalatig? Heb ik alle bevelen mijner oversten gewillig eu trouw volbracht? Was ik dienstvaardig ?
Jegens dks naaste is de Christen verplicht , hem lief te hebben als zich zei ven. Vraag u dus af :
51
Heb ik mijn evenmenscli, wie hij ook ware, van gausclier linrte beniiml? Was ik van hein niet al'keerig ? Heb ik hem misschien ook haat ot'kwaden wil toegedragen y Heb ik hem alle goed toegewenseht en gegund'? Ol' hem missehien benijd? Heb ik liem in nood gaarne, met liefde geholpen ? Heb ik deelgenomen in zijn lijden en kwellingen en medelijden met hem gehad ? 1 leb ik zieken bezocht, getroost, verpleegd en verkwikt ? Heb ik voor mijn evenmenscli nok gebeden? Zijne misstappen en zonden betreurd en gebeden voor zijne bekeering ? Heb ik aan de armen gaarne iets medegedeeld? Ging ik gaarne met de armen en geringen om? Is mijne vriendschap oprecht , niet zinnelijk of zondig of baatzuchtig? Meen ik het van harte goed met alle menschen ? Heb ik mijn evenmenscli op zijne fouten oplettend gemaakt, of daarbij uit mensche-lijk opzicht gezwegen? Heb ik een goed voorbeeld of misschien ergernis gegeven? Ileb ik mijn naaste tot het goede opgewekt ? Met-hem geene ijdele, gevaarlijke gesprekken gevoerd ? Hel) ik zijne eer en goeden naam niet aangetast, maar verdedigd? Heb ik zijne fouten en gebreken bekend gemaakt, ongun-
52
stig on liefdeloos over hem geoordeeld en over zijne gebreken misscliien gesproken ? Heb ik alle plieliten van mijnen staat getrouw vervuld ?
Na het onderzoek des gewetens tracht men een leven-dis: berouw in zich op te wekken: dit moet uit het hart voortkomen, uit de liefde tot God ontspringen en met haat en afkeer tegen de zonde verhouden zijn. Een waar berouw, eene ware vermorzeling des harten wegens de zonden is echter in de eerste plaats eene gave Gods, even als de liefde, waaruit het voortspruit; daarom moet gij, godminnende ziel, den goeden God ijverig en vurig smeeken, om de genade van een hartelijk en innig berouw.
GEBED OM EEX WAAR BEROUW.
Mijn God en Vader, /.ie met zonden beladen werp ik mij voor uw goddelijk aanseliijn op de knieën neder, om uweeindelooze barm-liartiglieid in te roepen en uit den diepsten grond mijns harten om vergiffenis voor mijne l'outen, gebreken en misdaden te smeeken. Maar/.nl uwe barmharliglieid tot mij nog afdalen. mag ik nog li open op vergiffenis? Aeli! zoo dikwerf reeds lieb ik uwe heilige ge loden overtreden, zoo dikwerf reeds uwe liefde en goedheid misbruikt, zoo dikwerf reees uw heiligen wil wederstreefd en veracht! — Met den grootsten ondank heb ik uwe goedheid vergolden. Nauwelijks had ik die troostvolle
53
woorden gehoord; H ga licon , uwe zonden zijn u vergeven,quot; of'ik diiclii. niet meer aan die liefdevolle barmliartiglieid en heb andermaal gezondigd en mve eeuwige goedheid beleedigd. Neen, zoo innig, zoo hartelijk heb ik mijne zonden en misdaden niet betreurd en verfoeid, als uwe gerechtigheid dit vorderde. Tk was niet doordrongen van leedgevoel en smart over mijne lichtzinnigheid en booslieid, waarmede ik zonde op zonde stapelde; ik was niet vaste-lijk besloten voor immer met de zonde te breken en U alleen, mijn hoogste goed, van ganscher harte te beminnen. Helaas! ook nu is mijn hart nog koud en gevoelloos I Ik erken wel, dat ik gezondigd, dikwerf en veel gezondigd, dat ik TI, dehoogste en beminlijkste Majesteit, veracht, bedroefd, vertoornd heb; ik erken wel, dat ik verdiend heb van 1 ver-stooten te worden, en toch is mijn luirt nog niet verteederd, niet gevoelig getroffen, niet niet smart en bitterheiden droefheid vervuld. Ach, beste der Vaderen, ontferm U dusmijner, heb medelijden met de ellende van uw zwak en ellendig kind, verteeder en vermorzel mijn ongevoelig hart, om het van innig leedgevoel, van waarachtig berouw over mijne zonden te doordringen. Verleen mij die smart. die droefheid des harten, die aan uwe goddelijke liefde ontspruit, welke gij weleer aan Petrus, aan Magdalena, aan den ootmoedigen tollenaar in
54
den Tempel verleend hebt. Van U tocli, bavmlmrtige Vader! komen alle goede gaven ,
en Gij weigert die aan niemand, die er ootmoedig, vertronwvol om vraagt. O verteeder dus mijn hart, laathet van waarachtig berouw,
van bittere droefheid overzijne misdaden weg- op 1 smelten, van haat en afschuw tegen de zonde en van de teederste liefde jegens U ontstoken worden, opdat ik de vergiffenis, die Gij aan alle rouwmoedige zondaren beloofd hebt, door warme liefdetranen waardig worde. Amen.
Aeh! mijn Jesus, Koning der Koningen en Heerderheerseharen! als een misdadiger staat Gij geboeid voor een heidensch landvoogd en laat Gij U vonnissen. Gij, de reinste en on-se.luddigste voordesehnldigen!! Ik moest uwe plaats innemen, ik geboeid voor de rechtbank staan, want ik heb gezondigd, ik heb uwe heilige geboden overtreden, ik was oproerig tegen uwe opperste Majesteit, ik heb den dood verdiend!! - Aeh, mijn Jesus ! hoever heeft uwe liefde voor mij U vervoerd ! Ik moest veroordeeld worden, en Gij naamt mijne sehnld en mijn vonnis op U. Ontferm
55
'li , U mijner en vergeef mij al mijne misdaden, n . , Uit het diepste mijner ziel grieft het mij ,
nt- innig doet liet mij leed, mv liemelsclien Vader
Ier /,00 dikwerf, zoo bitter bedroefd te nebbeu.
ir, Lieve Jesus! een zwaar kruis legt mcu L
g- op de schouderen, en met dat kruis neemt
de Gij den ontzettend zwaren last der zonden
;n van de gansche wereld, ook mijne zouden op m • U. Met touwen gebonden, als een goddeloos
ir l)oosdoener sleept men IT naar de strafplaats.
Als een hun, dat men ter slachtbank voert, legt Gij dieu smartvolleu weg af; Gij wankelten siddert eu valt eindelijk onder het kruishout plat ter aarde neder. Helaas! het zijn mijnezondeu, mijne vele en zware overtredingen, die T ten gronde werpen. Ku («ij valt , mijn Jesus! Gij lijdt die verschrikkelijke pijn, om mij van den val op te heffen; ach! ver-j gitfeuis en ontferming over mijne zoo dikwerf herhaalde zouden. Helaas! hoe dikwerl heb ik ze reeds gebiecht, hoe dikwerf ze reeds betreurd eu telkens ben ik weder hervallen. Zóó groot was mijne onvergeeflijke lichtzinnigheid, zóó spoedig vergat ik de heiligste voornemens, de plechtigste belolten ! \\at stralfen zonden over mij reeds gekomen zijn , zoo (lij in uwe eindelooze barmhartigheid l over mij niet ontfermd hadt! Acli! vergeel mij dan mijne onbegrijpelijke lichtziuuiglund, versterk mij in den strijd; met berouw en
5fi
leedwezen werp ik mij vonr uwe voeten neder en bid U vurig, lielp mij om van den val op te staan, U na te volgen en mij nimmermeer van U te scheiden. Ach, mijn Jesns! hoe vreeselijk verscheurd, met stof en bloed bedekt zijt Gi j op den Calvarieberg aangekomen ! Zelfs de gedaante van een mensch hebt Gij verloren, en nog laten die beulsknechten ü niet met rnst. Zij scheuren ü de kleederen van hetliehaam, rukken al uwe wonden weer open, werpen U op het kruis neder, om U daaraan te nagelen. Als een lam, zacht en zwijgend duldt Gij die marteling. Zelf strekt Gij uwe handen en voeten uit, om Ü voor mij te olferen. Ach ! daar slaan zij die wreede nagels door uwe teederc handen eu voeten. O, afgrijselijke foltering, ontzettend martelaarschap! En toch klaagt Gij niet, neeu , Gij bidt en bidt voormij, armen zondaar! I lelaas ! mijn Jesus! ik ongelukkige, ik zelf heb TJ aan dat kruis gehecht. Mijne zonden waren de nagelen, die uwe heilige handen en voeten doorboorden. O, vergeef mij toch mijne verregaande boosheid. Met diepe droefheid betreur ik mijne zonden. Ach! om die teedere liefde, waarmede Gij de smarten der kruisiging voor mij verdragen hebt, vergeef mij mijne zonden, die ik beween, die ik verfoei en verafschuw en nimmermeer wil bedrijven.
Allerbeminnelijkste Jesns! ik zie U pijnlijk
57
uitgestrekt nan liet kriiisliiniaten. Wat bloeden uwe smartelijke wonden! Wat is uw aan-geziclit verbleekt, geheel uw lieliaam verscheurd, wat zijt Gij een man van smarten, verzonken in eene zee van lijden! En al die pijn en al dat lijden heb ik door mijne misdaden U veroorzaakt.... Ach, vergeef mij, lieve •lesus! zooals Gij den goeden moordenaar vergeven hebt, zooals Gij de boetvaardige Mag-dalena weêr in genade hebt aangenomen. O! ter liefde uwer bedroefde Moeder, die vau lijden en smart doorboord onder uw kruis staat en die Gij zoo teeder lief hebt, delg al mijne misdaden uit, verzoen mij met uw hemelsehen Vader en geef mij de genade, dat ik mij weder zijn kind mag noemen , en zijn kind mag zijn en blijven iu eeuwigheid. Amen.
OEFENING VAN BEROUW UIT WAKE LIEFDE.
ü goedertieren en barmhartig Vader in den Hemel! hoeonuitspreeklijk groot is uwe liefde jegens mij, nietig schepsel! In weerwil van alle lichtzinnigheid, waarmede ik uwe goedheid en liefde heb uit het oog verloren; iu weerwil vau alle boosheid, waarmede ik uwe zoo nuttige en heilige geboden heb overtreden; in weerwil vau allé verachting, waarmede ik uwe genaden verkwist heb, hebt (iij
3 *
5S
tocli niet npuvlioudeu mij lief te hebben en mij met alle soorten van weldaden te overladen! Aan lr, o Alwetende, is bot bekend, boe dikwerf ik U reeds beleedigde door mijne zonden, ontelbaar missebien als de zandkorrels aan de oever der zee. O! boe menigmaEl beb ik U reeds beloofd, niet meer te zullen zondigen en uw heiligen wil nauwgezet te vervullen, en zie, na weinige dagen bedreef ik al weder de oude zonden. Hoe dikwerf beb ik in den biechtstoel mijne gebreken en zouden rouwmoedig beleden, met den vasten wil van ze niet meer te bedrijven; maar hoe kort duurde het, of onachtzaam en lichtzinnig vergat ik weder mijne voornemens en uwe barmhartigheid, waarmede Cxij mij zoo liefdevol hadt vergeven. — De verloren zoon verliet zijn vader niet meer, de arme tollenaar bleef na zijne bekeering getrouw, de zondares Magdalena volhardde in uwe genade; maar ik, ik beb U weêr vergeten, mijn woord weer gebroken, uw heiligen wil weer versmaad en aan de verleiding der wereld en van mijne booze neigingen weêr gehoor gegeven ! — Ach, wien zal ik van deze boosheid de schuld geven? Wien anders dan mij zeiven, mijne lichtzinnigheid, onachtzaamheid. lauwheid en hoogmoed! O, mijn God en lieer! treed met mij niet in 't gerecht; hoe zou ik dan vcor ü kunnen bestaan? Zie, met de grootste
59
schaamte, met liet diepste leedwezen over mijne ondankliiiarlicid enbonslicid werp ik mij voor uwevocton neder en belijde mijneseliuld. Ja, uit liet diepste mijner ziel oetrenv ik al mijne zonden, niet uit vrees voor uwe gereoli-te straften, maar alleen uit liefde, zuivere liefde tot U, mijn God, die liet hoogste, het opperste gquot;oed, die alleen alle liefde waardig zijt. Ach, lieve Vader! vergeef mij dan, ter liefde van Jesus, uwen Zoon, al mijne zouden en mijne ondankbaarheid en scheuk mij uwe liefdeen genade weder. Ik beloof 'J met mond en hart, U van nu af getrouw te dienen, zorgvuldig over mij zeiven en mijne zinnen Ie waken, elke gelegenheid, elke aanleiding tot zoude te vluchten, mijue booze neigingen te onderdrukken en de zonde als het grootste kwaad te verfoeien en te vermijden. — Geef mij slechts, lieve Vader, uwe genade om dit te vermogen, sta mij bij in den strijd en voelen leid mij op uwe wegen. Ik ben zwak, hulpeloos en ellendig; zonder uwe alvermogende hulp zou ik weder vallen. Verlaat mij dus niet, steun en geleid mij met uwe machtige hand, opdat ik in uwe liefde en genade tot hef einde toe volharde. Amen.
Wanacfir u naar den biechtstoel begeeft, stel u dan in den geest voor, alsof gij u met de boetvaardige Magda-lena voor Jesns voeten nedenvierpt om uwe zonden , even als zij, te beweenen en te belijden : ol wel, alsof gij als een melaatsehe voor Jesus stondt, Hem smeekende om i'
fïO
le reinigen , of wel verheeld u met, den verloren zoon voor de voelen zijns vaders te knielen of niet Magdalena den voet van het kruis te omvatten , opdat het bloed des Heilands op u ncderdruppele en verzucht dan gedurende die korte overweging ;
O Jcsiis, Davids Zoon, ontferm U Tnijner!
Jesus! reinig mijne ziel van de melaatscli-lieid der zonde! O Jesus! laat sleclits een enkel druppeltje van uw allerheiligst bloed neervallen op mijne ziel, en zij zal van alle zondesmet gezuiverd worden ! Lieve Vader! ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen U! aeh! vergeef mij al mijne zonden! O Jesus! laat mij die troostvolle woorden hooren ; „Tk wil, word gereinigd!quot; — «Ga lieeu, uwe zonden zijn U vergeven! —
DANKZEGGING VOOR DE VERGIFFENIS DER ZONDEN.
O God en lieer! lioe goed zijt (iij, hoe groot is uwe barmhartigheid, hoe grenzeloos uwe liefde! Wegens de lichtzinnigheid, waarmede ik uwe heilige geboden overtrad, had ik verdiend van U verstooten te worden, en Gij neemt mij weder opals uw kind. Ik had verdiend in de banden der zonden, waarin ik mij vrijwillig verstrikt had, te blijven liggen, en vol goedheid en medelijden hebt Gij
61
(Heilanden veHivoken. Ik line! verdiend, .-ds die troiiwlooze kneelit, wegens mijne overgroote sclinld in den kerker geworpen Ie worden,en Gi] scheldt mij die sclmld kwijt. Tk lieb mijne ziel bezoedeld, liet kleed der lieiligma-kende genade besmeurd, en Gij wasclit en reinigt baar in bet bloed nws goddelijken Zoons. — O! wat zijt Gij eindeloos goed, onbegrijpelijk barmliartig jegens de arme zondaren! Wat wondervolle genade hebt Gij mij weder bewezen! Hoe kan, hoe zal ik U danken en loven voor zoo groote ontferming en medelijdende liefde! Met de woorden van den boetvaardigen David roep ik uit; loof, nüjuu ziel, den Heer, en alles wat in mij is, loof zijn Ueïligen Naam. Loof, mijne ziel, den Heer, en vergeet al zijne weldaden idet, want Hij heeft al uwe zwakheden genezen , Hij heeft uw leven van den ondergang gered en u met genade en barmhartigheid gekroond. Hij heeft u niet behandeld naar uwe zonden en ii niet vergolden naar uwe misdaden! Looft den lieer, al zijne Engelen, looft Hem al zijne machten, looft Hem al zijne werken, op alle plaatsen zijnerheerscliappij ,loof, mijne ziel, den Heer! — Ja, ik wil niet ophouden l: te loven, o mijn (iod! nooit zal bet gevoel van dankbaarheid vertlanwen in mijne ziel voor alle genaden , welke Gij in liet H. Sacrament der Biecht mij hebt bewezen.
O .Marin, mijne allerliefste en gezegende Moeder, zeg gij voormij den goeden Goddank voor zijne groote Imrmliartiglieid, waarmede II ij mij weer in liefde en genade lieeft aangenomen. Mijn heilige Engelbewaarder, mijne licilig'e Patronen en alle Heiligen des Hemels, looft en prijst den Heer en zijne eindelooze liefde in alle eeuwigheid. Amen.
C.EIiKD VOOR H UT TOLBRESGEN DKR BOETE.
Alet onbegrijpelijke liefde hebt (iij, o lievo .Tesns! mijne ziel in nw allerheiligst bloed weer afgewassehen en uwe oneindige verdiensten in de weegseliaal der goddelijke gereeh-tigheid gelegd en de sehuld en de eeuwige straf mij kwijt gescholden, die ik voor mijne zonden reeds lang had verdiend. Ja, ik gevoel het in het binnenste mijner ziel, mijne zonden zijn mij vergeven; ik mag mij weder een kind van God noemen. Maar ook weet ik, dat ik, zooveel ik vermag, boeten moet voor mijne misstappen, dat ik der goddelijke gerechtigheid voldoening moet geven voor mijne zonden; want ik heb straften verdiend voormijne boosheid en ondankbaarheid. Maar hoe kan, hoe zal ik afboeten , wat ik mi^-dreven heb; wat zal ik doen, om eenigermat? de schuld te betalen, die ik op mijne ziel heb geladen, om weer goed te maken, wat ik der goddelijke liefde heb aangedaan? Aeh, lieve
63
Jesus! ik ben zwak, ellendig en arm, ik kan niet vollediii' al'boeten wat ik misdaan lieh. Gaarne wil ik do boete volbvengen, welke de priester in den naam der II. Kerk mij heelt opgelegd; maar ik lieb veel grooter straH'en verdiend. Vergoed Gij dus, goedertieren Jesus! wat mijne zwakheid niet vermag. Gedoog, dat ik al de kostbare, oneindige verdiensten, die Gij door uw leven, lijden en sterven verworven hebt, en alle verdiensten van uwe allerheiligste Moeder en van allé 11 iligen, al de boetwerken van alle heilige boetelingen, van Adam af tot nn toe, aan uw hemelsehen Vader opoffere tot voldoening voor mijne zonden. In vereeniging met deze oneindige voldoening en met alle goede werken, die ooit in uwe H. Kerk verricht zijn, wil ik nu met vermorzeld harte mijne boete volbrengen en zooveel ik vermag niet nalaten, de zonden in mij te straften. Neem, o -lesns! dit verlangen mijns harten genadig aan en verleen mij de genade om immer iu den geest van boetvaardigheid te leven tot aan mijnen dood. Amen.
Volbrenff nu nauwkeurig en aandaehtisr tie opgelegde boete en verzuim niet, zoo de priester u dadelijks eeni^e boete mocht hebbeu voorgeschreven, die getrouw te vervullen.
VERXIKl.WfXO VAX IIKT (iOKI)K VOOIÏ.XF.M i;gt; .
O, mijn lleei' en mijn fjod! zoo dikwerf
reods heb ik beloofd niet meer te zondigen, zoodikwerl'i'mlslu't; vooniemen gcniniikt, om liever te sterven, dan U ooit weêr te belee-digen; zoo dikn erf reeds mij vastelijk voorgenomen, om mij tot de volgende biecht geheel zuiver te honden van elke vrijwillige zonde. Maar nog altijd heb ik mij door mijne kwade neigingen en de gelegenheden laten medeslepen en ben weder in de oude zonden hervallen. Toch wil ik nu, o mijn God! U weer oprecht en vastelijk beloven, ü met onwrikbare trouw te dienen , uwe liefde niet meer te vergeten en elke overtreding van uwe heilige geboden zorgvuldig te vermijden. In uwe heilige tegenwoordigheid maak ik het vaste besluit, om liever te sterven, dan met opzet eene enkele zonde te bedrijven. Ik wil elke aanleiding tot zonde, el ke gelegenheid, die mij tot hiertoe tot zonde bracht, zorgvuldig vermijden, met allen ijver over mijne zinnen en neigingen waken en vurig bidden, om in de bekoringniettebezwijken. — Maar, mijn Ocd, en Heer! ik weet hoe zwak cn onstandvastig ik ben, daarom vrees ik, dat ik weêr vallen zal, zoo Gij, algoede God, U over mij niet ontfennt en mij door uwe genade voor den val niet bewaart. Daarom bid ik U, teeden, liefdevolle Vader! mei al den gloed mijns harten, kom mij met nwe goddelijke genade te. hulp en sta mij bij in het uur der bekoring.
65
Bestraal mij met mv goddelijk lielvt, opdat ik de aanlokselen van satan erkenne; versterk mij, wanneer zwakheid en moedelooslieid mij overvalt, beur mij op, wanneer ik struikel; geel' mij een levendigen liaat en afkeer van elke zonde en ontsteek in mij het vuur uwer goddelijke liefde, opdat ik ijverig aan mijne verbetering arbeide en niet ophonde vóór dat ik met uwe genade de volledige zegepraal verworven heb.
O allerliefste,gezegende Moeder Maria! ook tot u wendt zieh nw arm en zwak kind en smeekt n vurig om uwe voorbede en hulp. Gij zijt immers mijne lieve Moeder en kunt toch niet toelaten, dat ik weer bet ongeluk zou hebben van in zonden te vallen en uw goddelijken Zoon op nieuw te kruisigen. O, verberg mij dus onder den mantel uwer moedei'lijke beselierming en bewaar mij voor het grootste kwaad, de zonde. Ik zal niet nalaten, bij elke bekoring tot u mijne toe-vluebt te nemen, zoo als een kind bij elk gevaar zijne moeder te hulpe roept. Verleen mij dus uwe moederlijke beselierming en sta mij bij in den strijd. ü. Heiligen Gods, gij vooral mijne riesehermbeiligen en mijn Engelbewaarder: bidt voor mij om de genade van trouw en volharding ten einde toe, opdat ik eenmaal in uw gezelsehap wonen en met u in den Hemel, ver van
66
alle zonde, Gods liee7'lijke Majesteit aan-sctumwcii, loven en prijzen moge in alle eeuwigheid. Amen.
V F. KK F Elquot; WI X(i DEK UOOl'BELfflïEN.
Goddelijke Heiland, ,lesus Christus! de liefde, waarmede Gij mij, armen zondaar, weder in genade hebt aangenomen , geeft mij den moed, om het verbond weder te vernieuwen, hetwelk Gij met mij en ik met Ü bij het H. Doopsel gesloten, maar dat ik helaas! zoo dikwerf geschonden en verbroken heb. Gij hebt, o God, uwe belofte trouw vervuld. Gij hebt mij altijd bemind, mij geroepen, als ik mij van IT verwijderde, aan mijn hart geklopt, als ik het wilde sluiten voor uwe goddelijke genade, en mij nimmer verlaten. Maar hoe trouwloos heb ik ondankbare met ü gehandeld! Ik ben over-geloopen naar uw vijand en tegen TJ in opstand gekomen, en toeh hebt Gij l van mij niet afgekeerd en mij in den afgrond, dien de zonde voor mij opende, niet laten vallen. Nu zie ik mijne boosheid, mijne ondankbaarheid en mijne trouwloosheid in en erken ik de ellende, waarin ik verviel, toen ik mij van TJ verwijderde. En in deze erkenning ijl illt; tot F terug, tot ü, bij wien alleen ware vrede, ware rust en zaligheid te
67
vinden is. — Vastelijk a;p]oof' ik nlles, wat Gij geopenbaard liebt en uwe II. Kerk mij te gelooven voorstelt. Ik geloof, dat Gij, Zoon van den levenden God, in den tijd zijl inenseh geworden en aan het kruis gestorven , om mij te verlossen en zalig te maken. Ik geloof eene heilige Katholieke Kerk, gemeenschap der Heiligen , vergiffenis der zonden, verrijzenis des vleesehes en het eenwig leven. Ik verzaak den duivel met al zijne werken en al zijne hoovaardij. Ik verzaak de wereld met al hare ijdelheid en vergankelijke lust. Ik verzaak alles, wac zonde is en tot zonde voert. Ik offer U op en wijd aan U toe, o mijn God, mijn lichaam en ziel, vrijheid en wil, alles wat ik ben en wat ik heb. Ik zweer Ü trouw tot aan den dood. Geef mij dus, lieve Jesus! kracht en sterkte, om mijne belofte te houden en in tijd en eeuwigheid van uwe liefde niet meer af te wijken. Amen.
OEFENINGEN OP DEN DAG DER H. COMMUNIE.
VOORBEREIDING.
Indien men noodzakelijk bekennen moet, ze};t de H. Kerkverjjaderiuff van Trente, dat er op aarde sreen heiliger, geen goddelijker werk geschiedt,dan het II. Misoffer
— en voor den leek dus, dan de H. Communie, waardoor hij oj) de innigste,wijze aan dat H.Offer deelneemt,
— dan volgt daaruit middagklaar .dat men al de zorg en al den ijver, waartoe men in staat is, moet aanwenden om die handeling met de grootste zuiverheid des harten en met de volmaaktste zoowel in- als uitwendige godsvrucht, die maar mogelijk is, te verrichten. Genoeg ten bewijze, dat hier eene ernstige voorbereiding allernoodzakelijkst is, en geene voorbereidins is beter dan die, waarvan Jesus zeil' ons het voorbeeld gal'. Geheel het leven toch van onzen goddelijken Zaligmaker was slechts eene onalgebrokene voorbereiding voor zijn II. Offer. Daarmede hield zijn geest en zijn hart zich zonder ophouden bezig. ])eaiderio desideravi hoe pascha mandu-care vobiscnm, brandend heb ik verlangd dit paaschlam met u te eten. Geheel ons leven, onze gebeden, ons gewetensonderzoek, onze goede werken, vasten, aalmoeien, liefdediensten, alles moeten wij in betrekking brengen, alles doen dienen tot voorbereiding voor de H. Commuaie.
Eeeds daags te voren moeten wij vol zijn van het geluk, dat ons den volirenden dag wacht; reeds daags te voren inslapen met die zoete gedachte: Morgen weer zal ik aanzitten aan de tafel va7i den groot en Koning I) — 's morgens terstond bij ons ontwaken moeten wij elke
1} Cras etiam cum rege pransurus sum. Esth. 5 : 12.
gedachte, die vreemd is aan de H. Communie van ons verwijderen, om met den psalmist uit te roepen : O God, mijn God f voor Uwaak ïJc bij het eerste daglicht; 1) en vervolgens een vurig verlangen naar vereeniging met Jesns den geliefde onzes harten in ons opwekken, — De dag der H. Communie moet ons een feestdag onzer zielen zijn. Jesns, de hoogste Koning wil haar bezoeken en met den rijkdom zijner liefde begunstigen.Wijden wij Hem daarom de eerste gevoelens van ons hart toe : roepen wij met den profeet uit: „ Dit is de dag . dien de Heer gemaald heeft quot; de dag, waarop mijne ziel bruiloft viert met het Lam Gods. — Kleeden wij ons in de grootste zedigheid, om cns vervolgens op de knieën neer te werpen, ons voorstellende, als lagen wij vóór het H. Tabernakel, om met ootmoed en liefde ons morgengebed te bidden.
MOE GEN GEBED.
O mijn Heer en mijn God, mijn lielit en mijn heil, met liet eerste daglicht waak ik voor Ü! — Naar U dorst mijne ziel, naar I , o, eeuwige schoonheid en goedheid verlangt mijn hart. Stijge, dierbare Verlosser! van
Lof, dank. zea'en envcrlieeiinlaua; zij
zoete Jesns! toegebracht voor de grooteliefde, waarmede Gij mij dezen nacht zoo goedgunstig bewaard en beschermd hebt. Thans is de zalige dag voor mij aangebroken, waarop mij de hoogste genade zal ton deel vallen, waarop mijn Koning en Heer, mijn Bedder en A er-losser bij mij zijn intrek nemen, waarop Hij
1) Deus, Deus meus, ad te de luce vigilo, Ps. 6, 2.
mijne arme ziel met zijn allerheiligst vleesch en bloed spijzen wil ten eeuwigen leven. 0 zoetste Josns! wolk een gelukkigen, welk een zaligen dag laat Tlij lieden voor mij aauluv-ken ; hoe kan ik TJ voor deze gave genoegzaam danken, hoe Ü daarvoor loven en prijzen? Ach! hoe gaarne zou ik U, mijn Heer en mijn God, daarvoor eenig offer tot teeken mijner dankbaarheid en liefde aanbieden; maar wat heb ik, dat ik van ü niet heb ontvangen? Zie, al wat ik ben en wat ik heb is het uwe. Mijn lichaam, mijn leven, mijne ziel is uw werk; iedere ademtocht komt van l . fiij hebt mij geschapen. Gij onderhoudt mij. Gij hebt mij voor den duren prijs van uw kostbaar bloed vrijgekocht; ik ben uw eigendom. Wat zal ik U dan aanbieden?
Maar Gij hebt mij een hart gegeven, dat TJ kan lief hebben; dat hart is eene gave van 1;; dat hart verlangt Gij van mij. Zie, dat wijd ik I ten offer. Neem het aan tot uw voortdurend eigendom, en ontvlam het door het vuur uwer liefde, opdat het niets anders meer beminne dan U alleen, nergens anders meer vreugde en rust in zoekc dan in U alleen , en naar niets anders meer hake en ver-lange, dan naar U alleen. Elke klopping van dat hart, elke beweging en aandoening zij IJ gewijd. O trek dit, hart geheel tot U, maak het één met uw allerheiligst Hart en deel het
71
al die genadeu mede, die het noodig heeft, om die deugden te beoefenen en die goede werken te veniehten, welke aan nn hemel-sehen Vader zoo welbehagelijk zijn!
Dezen blijden en gelukkigen dag. waarop Gij in ounitsprekelijkegoedheid tot mij, arm schepsel, wilt afdalen, om mij te bezoeken, dien zaligen dag wijd ik geheel aan uwe verheerlijking. Met mijn hart olïer ik U al mijne gedachten, woorden en werken, al mijne geileden en godsvruchtoefeningen; ik neem mij vastelijk voor, om elke neiging tot zonde te onderdrukken, aan elke bekoring tot kwaad te wederstaau, en ieder oogenblik van dezen dag door de herinnering aan U, mijn .Fesus! en aan uwe liefde te heiligen. —
Verleen mij slechts eene hartelijke, vurige, godsvrucht bij al mijne gebeden en overwegingen; bewaar mij voor elke verstrooiing en laat niet toe, dat ik Ü door de geringste zonde bedroevc. Geef mij een levendig geloof aan U en uw heilig woord, een innig vertrouwen op uwen bijstand, eene teedere innige, kinderlijke liefde. Ja, zoo Gij, goedertieren Jesus! mij deze genade verleent, dan hoop ik, dat de dag van lieden de gelukkigste mijns levens en eenmaal mijne vreugde en mijn troost op mijn sterfbed zijn zal. Amen.
73
aanroeping der ai.leuheiligste maagd
MARIA.
Wees 0)1 den dag van lieden gegroet, duizendmaal gegroet, o allerreinste Maagd en Moeder Gods Maria. Van n toeli heeft Hij, die het heil mijner ziel is, het mensehelijk vleeseh aangenomen en deze uw goddelijke, inniggeliefde Zoon wil met zijn allerheiligst vleeseh eu bloed heden mijne ziel spijzen ten eeuwigen leven. O wees duizendmaal gelootd en geprezen voor het woord, dat gij gesproken heht, toen de Engel u de boodschap bracht, dat gij den Zoon Gods van den H. Geest zondt ontvangen. O mocht ik ook een zoo zuiver, rein en onbevlekt hart hebben als gij, om uw allerheiligsten Zoon daarin zoo waardig op ie nemen, als gij er Hem in ontvangen hebt. Helaas! ik voel mij zeiven zoo vol ellende en vlekken en niet waardig, om uw goddelijken Zoon in zijn H. Tabernakel te groeten, veelminder om zelt heden eene woning voor Hem te worden. O allerheiligste Moeder! ik bid u uit het binnenste mijns harten, smeek voor mij bij uw goddelijken Zoon. dat Hij niet lette op mijne onwaardigheid ,maarop zijne eigene grenzelooze liefde, die Hem beweegt bij een arm men-scheukind zijn intrek te nemen. Deel mij, liefdevolle Moeder, iets mede van de lietde
73
van uw lieilig luivt, en liid voor mij dien geest van godsvniclit , van vevmorzelingen ootmoed af, waarmede Gods lieve Heiligen tot de tafel mvs goddelijken Zoons naderen, om Hem in hunne liarten ie ontvangen. O nllergezegend-ste Moeder! neem mij dezen gelieelen dag onder uwe bijzondere beselierming, opdat ik de groote en kostbare genade, die mij heden zal ten deele vallen, onverlet beware, uw goddelijken Zoon .mijn lieven Jesus doorgeene enkele zonde bedroeve, maar in liefde met Hem vereenigd blijve in eeuwigheid. Amen.
GEURT) TOT ONZEN UESCIIE HM HEILIGE EN ONZEN ENGELBEWAAIIDEB,.
O mijn heilige Patroon (N.), die door dien goeden Vader in den Hemel mij tot een voorbeeld en bijzondere Besehermer gegeven zijt: ik zal dan heden naderen tot dien hemelselien maaltijd, waaraan ook gij gedurende uw aardsehe leven zoo dikwerf met innige liefde hebt aangezeten , waar ook gij de krachten geput hebt, om de wereld en de zonde te overwinnen en een Heilige des Hemels te worden. O smeek dan voor mij bij den troon Gods om de genade, dat ik met de vurigste liefde, met de innigste godsvrucht, met den diepsten ootmoed cn het hartelijkst vertrouwen tot de tafel des Heeren nadere en waardig Densene
74
ontvauge, (lieu mijne ziel Hei' heeft. Bewaar mij, door uwe voorbede. voor alle verstrooiiiig' en lauwheid l)ij de H. Communie en help mij, oni dezen dag (inde zeer welbehagelijk dooi te breugim.- Mijn hedige Kngelbewaardei 1 gij aauseïiouwt in den Hemel met de ontelbare schare van Hemelgeesten het aanschijn van Hem, die heden tot mij wil komen en zijne woonstede bij mij nemen. Smeek voor mij de U'cnade af, dat ik zonder t nigen twijlel onwrikbaar geloove, wat gij iu den Hemel het geluk hebt te zien eu help mij, dat geene bekoring van den boozen vijand mij schade, dat mijneViel zuiveren rein lilijve van alle zon-dcsnietten. opdat Jesuser zijn welbehagen in vinde, wanneer Hij haar komt bezoeken en met zijn heilig vlee'sch eu bloed komt spijzen ten eeuwigen leven. Amen.
1 jl BE1!) KV BBZXJGHTINGKN op den wetj naai- de Kerk.
Geloofd, gezegend en verheerlijkt zij nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen het allerheiligst Sacrament des Altaars!
O Jesus! hoe omütsprekelijk groot is uwe liefde, en hcc weinig bemin ik U nog!
O Jesus! zonder tJ kan ik niet leven; ik ijl totU, bron des levens, als een dorstige naar de waterbron.
75
Jesus, mijn Jesus! iielt! ik verin no-U van gansclicr harte liet'te hebben; o, ik veriauï U te beininneu met den liefdegloed der En-gelen.
ü, mijn God, mijn lieve Jesus! welk eene quot;•roote genade wilt (-iij mij heden bewijzen, en hoe weinig ben ik die waard! Gij wilt mij heden komen bezoeken. Gij, de Heer van Hemel en aarde; wie had het kunnen gelooven?
/ie, ik ben niets; ik ben arm en ellendig; maar toeh kan ik L' beminnen, en beminnen wil ik U; ja ik bemin U, ik bemin U uit geheel mijne ziel, mijne ziel verlangt naar Ui
Mijne ziel, het uur is daar, waarop uw Bruidegom komt, om zich met U te veree-nigen. Sta op, ijl hem te gemoet op de vleugelen der lietde.
O Jesus! mijn hart is zoo koud, ontvlam het door het vuur uwer goddelijke liefde. O Jesus! mijn hart is woest en ledig, vei-vul en versier het met uwe hemelsehe deugden.
O Jesus! Gij roept ons toe ; Komt tot mij die belast en beladen zijt; zie ik kom, om verkwikking en rust bij U te vinden.
O mijne ziel, verheug u en jubel van vreugde! zie uw koning komt tot u vol zachtmoedigheid, vol liefde, rijk aan alle genaden en Hij wil de uwe worden; hoe gelukkig, hoe zalig zult gij dan zijn!
Mijn geliefde Jesus! mijn hart verlangt één
met IT te worden. Buiten TJ is er geen troost; Gij /-ijl de zoetste liifenis mijner ziel; line getroost en gelukkig /.nl ik zijn, iils ik U liel) ontvangen! lleeds nu omhels ik ü met de armen der liefde en druk ik U aan mijn liart. AVec.s duizendmaal gegroet!
O mijn H. Engelbewaarder! gij gaal mij ter zijde en treedt met mij binnen in liet Imis des Heeren; o help mij .les\is, dien gij aanselumwt, reclit teeder liefhebben, help mij als ik bid, opdat ik de oneindige liefde mijns Verlossers, zijne goedheid, zijne erbarming, zijne vernedering en goedgunstigheid jegens mij in eerbiedige stilte, maar met gloeiende godsvrneht ovenvege, bewon-derc en prijze. Amen.
BIJ HET BINNENTREDEN HER KERK.
Ziedaar de woning van den Heer der heerscharen; hoe lieflijk, Heer! is uwe woning, waar Gij op een troon van liefde zetelt, waar Gij, lieve Tesus! met godheiden menseh-heid, met vleeseh en bloed wezenlijk, waarlijk en zelfstandig tegenwoordig zijl!
O God! wat zijt Gij goed, wat zijt Gij zoet! Gij wijst niemand van ü af, zelfs den armen zondaar, zelfs mij niet.
Maar, mijn God! ben ik dan waardig voor U te verschijnen? De heilige Engelen zweven knielend om uw H. Tabernakel eu bedekken
77
nit eerbied voor uwe Majesteit Imn aange-zielit; eu ik, wat zal ik (Iodu? Mij verootmoedigen, iiederkiiielen, bewonderen, aanbidden en beminnen.
Zie, ik sta hier als de. arme tollenaar in den Tempel; ik dnrt' mijne oogen tot U niet opheffen. Aeh , ontferm IJ mijner en wees mij genadig.
Aeh, mijn Heer en God! in den diepsten ootmoed aanbid ik TJ; ja lieve Jesus! Gij zijt mijn Heer en mijn God, (iij zijt mij alles.
Yoor nw aansehijn, innig geliefde! moeten Hemel en aarde, en al hnnne praeht eu heerlijkheid zwijgen, want wat zij ook schoons en lieflijks bezitten, dat komt van TJ, en haalt niet bij de heerlijkheid van uwen Naam. (üj zijt de bron der schoonlieid, (iij zijt de bron der waarheid, der goedheid en der barmhartigheid, (iij wiens wijsheid zonder tal en wiens heerlijkheid eu zaligheid /,onder maat is!
TER VOOIÏ HERF.T DING VOOIi. I)K 11, COJIMUXTK.
St,« 1 u voor, prodminnende ziel, alsof de aroddolijke Heiland met zijn van liefde vlammfnd harte voor u stond en met u sprak. Smeek TTeni vuris;, om oplettend naar ITem tf mosren Inisteren en verder om alle ijhnaden , welke uij bij deze heilige handeling: noodijr hebr. Gedurende he.i 11. Misoller stroomt de bron der oneindige
78
verdiensten van Jesus Christus, den Heiland der wereld, in rijken overvloed. Alles kunt crij door Jesus verkrijgen, /00 uw jreloof'maar levendig, uw vertrouwen ffroot, uwe liefde gloeiend, uw gebed ootmoedig en overgegeven is.
VOO UB E REIDING.
Christus. .Mijn zoon, (mijne (locliter!)Groot oneindig groot was en is nog nltijd mijne liefde tot 11. Voor de znliglieid van alle men-selien, ook voorn, lieb Tk den sclioot mijns Vaders verlaten, ben Ik op aarde neergedaald, ben Ik menseli , een klein kind geworden. Om uwentwille bel) Ik van kindsbeen at' in armoede, geleefd, om uwentwille smaad en vervolging en eindelijk den bitteren dood des kruises geleden, ü wilde. Ik redden uit de banden der zonde en des doods: 11 wilde Ik den Hemel openen en den weg daarheen door leer en voorbeeld aanwijzen. Voor u lieb Ik het werk der verlossing volbraelit, maar nog niet voleind. Wat ik eenmaal op aarde in leven en sterven verworven lieb, mijne oneindige verdiensten zullen uw eigendom worden, door Mij zult gij vereenigd worden met den Vader in den Hemel. Aan 't kruis lieb Ik mijn bloed voor 11 vergoten; luer, in de H. .Misse wordt het in uwe handen gesteld, opdat gij 11 zoudt wassehen en reinigen; aan het kruis heb Ik doormijn dood het losgeld verdiend, waarmede gij mve schuld kunt afdoen; aan het kruis heb Ik u het recht, de
79
aanspraak vBrworven , om eer kiiifl te wovtlen van mijn kemelschcii Vader; in tic II. Misse wil ik door middel der 11. Communie mij met, u vereenigen, o^idat gij door ^!ij één wordet met mijn Vader, die in den Hemel is. Daarom daal Ik dagelijks van den Hemel _ af op liet H. Altaar, en noodig Ik n lieden uit, om de oneindige sehatten van genade, die Ik voorn verworven liel), in ontvangst te nemen. — quot;Waarmede toeli zult gij anders uwe scliulden betalen, dan door Mij? Iloe /.nil igt;-ii vergiffenis erlangen, dan door Mij? Hoe zult gij Hem genoegzaam 1 rmm, prijzen, aanbidden, dan door Mij? Sleelits door Mij komt gij tot den Vader, slechts door Mij kunt ü'ii één met Hem worden. O, erken dan toeli de Itooge gunst, die u te beurt \:iit, van mijn allerheiligst Offer te mogen bijwonen en'Mij door de H. Communie in uw hart te kunnen opnemen! Zie, het Altaar is de Calvarieberg, waar Ik op onbloedige wijze vernieuw, wat daar op bloedige wijze geschied is. Begeef u in den geest naar dien berg, plaats u daar met mijne geliefde Moeder Maria onder het kruis en olfer n zeiven met Mij aan mijn hemelschen \ ader op.
'[),■ leerlivf/. O mijn Jesus, mijn Heer en mijn Crod! hoe zou ik dlt;^ grenzelooze lietde niet erkennen, waarmede (iij mij, arm schepsel, wilt redden en heiligen! Vol medelijden
80
en erbarming liebt Gij voor mij wel willen sterven, en nu vernieuwt Gij voor mijne oogen uw offerdood ;mii 't kruis en noodigt Gij mij met onuitsprekelijke goedheid uit, om dat offer bij te woneu en in de gemule-rijke vnuditen daarvan te deelen. Van gan-soher liarte zeg ik U dank voor die groote genade. Geef mij sleclits een levendig geloof en den geest van ware godsvrnelit, van oprecht berouw en heilige liefde, opdat de rijke, zegen, welke uit dit heilig Offer over de gansehe wereld uitstroomt, ook mijne arme ziel tot heil verstrekke. - - Door dit heilig Offer wil ik de allerheiligste Drievuldigheid op de volmaaktste wijze aanbidden; door U den hemelscheu Vader op waardige wijze dank zeggen voor alle gaven, die Hij in zijne goddelijke barmhartigheid aan de gansehe wereld en aan mij in 't bijzonder bewezen heeft. Gij. o goddelijk Lam! wilt thans op het Altaar het slachtoffer zijn voorde schuld mijner zonden; dnld dus, dat ik, arme zondaar, de verdiensten van uw geheimzinnigen offerdood aan de goddelijke gerechtigiieid tot verzoening en nitdelging mijner groote schuld aanbiede.—Al mijn bidden en smeekcn en roepen om genade en barmhartigheid is niet waard verhoord te worden, zoo Gij mijn voorspreker niet zijt bij den hemelsch n Vader. O allerliefste Jesus! Gij kent het ver-
81
langen en de vevznelitingen mijns liartcn. Ik lieb geene andcro begeerte, dan znivcr te zijn van alle zondesmet, uw lieinelsclie Vader te beliagen en eeuwig met Hem vereenigd te worden. O laat dan toe, goedertieren ■lesus! dat ik alle wcnselien van mijn arm hart op liet Altaar legge, om ze door uwe handen aan den hemelsclien Vader op te dragen, opdat zij in genade worden aangenomen en verhoorii g vinden. Amen.
DE PHIESTEB VEllSCUIJNT AAN HET ALTAAR.
Christus. Ziet gij mijn plaatsbekleeder , den priester in mijnen Xaam het altaar naderen niet het kruis op zijn gewaad, om het allerheiligst Offer te beginnen? Zóó ben Ik eenmaal zuehtende onder den zwaren last des kruises, beladen met de zondeschuld der gau-sche wereld den Calvarieberg opgestegen. Ook uwe zonden droeg Ik op hel kruis, ook uwe misdaden drukten loodzwaar op mijne ziel. Ach! hoe smartelijk was voor Mij die weg, hoe dikwerf ben Ik onder den last des kruises en der zonden bezweken! De liefde alleen gal'.Mij de kracht, om van pijn en smart niet te sterven, vóór dat men Mij aan het kruis klonk. O ziel, erken toeh de grootheid mijner liefde en herinner u, wat uwe zonden mij berokkend hebben. Ik heb niet opgehouden
4 *
ii liet'te hebben, mijn priester bidt in mijnen N:i;im voor u om vergiftenis en die '/.uit gij vim mijn hemelselien Vnder verkrijgen, zoo gij maar in ootmoed en leedwezen uwe seluikl erkent en vermorzeld van liarte zijt.
De Iccrlnu/. Aeli, goedertieren .Tesns ! lioe groot toe1! is uw medelijden met mij, armen zondaar! Gij naamt den last mijner zonden op U en gingt voor mij ter dood, opdat ik niet zou verloren gaan, en stelt mij heden uw bitteren kruisweg voor oogen, opdat ik uiet zou vergeten, wat uwe liefde voor mij gedaan heeft. O allerliefste .lesus! hoe bitter heb ik misdaan toen ik zondigde en hoe groot was mijne boosheid, toen ik uwe liefde met zoo zwarte ondankbaarheid vergolden heb. O druk uw heilig kruis diep in mijn hart en Inat mij ten minste iets voelen van de smart, die Gij voor mijne zonden geleden hebt. Laat mij de misstappen en zonden, die ik van mijne kindsheid af bedreven heb, erkennen, de grootheid van mijne schuld begrijpen en geef mij tranen van het hartelijkste en volmaaktste berouw, opdat ik ze heel mijn leven lang beweene. Amen.
DE PlUF.STF.Ii AAN DEN VOET DES Al/I'AAIIS.
Chrktm. Beschouw mijn dienaar, hoe liij 'zich diep ter aarde nederbuigt en rouwmoedig
83
op de borst slaande openlijk zijne schulrt lie-lijdt. Zoo lag Ik, de waarachtige Hoogepries-ter, in liet hofje van Olijven plat ter aarde ; angst eu smart over uwe zondsn persten .\iij liet bloedig zweet uit de aderen en in heldere druppels stroomde mijn bloed op den grond. — I)e handen wringend, in onuitsprekelijk liartzeer bad Ik mijn liemelsehen Vader , dat Hij den kelk, dien de menschen door den gruwel der zonde Mij tot den rand toe gevuld hadden, zon laten voorbijgaan: maar het was de wil des Vaders, dat ik dien bitteren kelk zou drinken, en Ik deed het uit liefde, ook ter liefde van u. — Erken dus, hoezeer Ik n beminde! — Men boud Mij met koorden, als een boosdoener sleepte men Mij voor het gerecht. Ik verdroeg dien smaad, opdat gij zoudt verlost worden. — Zóó groot was mijn medelijden met u! — En dat medcliiden heb Ik nog; mijn Vader in den Hemel weet het; om den bitteren doodsangst , dien Ik in het hofje heb doorgestaan, zal Hij u niet verstootcn, wanneer gij uwe schuld bekent en Hem rouwmoedig te voeten valt.
De lecrUnr/. Vader in den Hemel ! ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen lr; ik ben niel meer waardig uw kind te heeten. i)e angst en de doodssmarten van uw geliefden Zoon drukken zwaar op mijne ziel, want om mijne misdaden beeft IIij zich vrijwillig aan-
84
•jeboflen, om (Ion ktlk (les lijflens te drinken, dien uwe goddelijke a;ei*eclitigliei(l Hem lieelt toegereikt. Ter wille van mijne arme ziel heeft Hij zich vernederd tot het stot en zich door verachtelijke touwen laten binden. O, zijne vernedering, zijne smart en zijn angst toonen mij de geheele grootheid van mijne schuld. Ach . lieve Vader! mocht mijn hart van droefheid over mijne zonden barsten ! Acli! om de pijnen en kwellingen van uw goddclijken Zoon, die TTij iu het hofje heeff moeten verduren, smeek ik U uit de diepte mijns harten, ontferm 1 mijner, vergeef mij mijne schuld en verwerp mij niet voor uw aanschijn. Neen, nooit meer znl ik zondigen, neen, nooit meer! O Maria, geze-gendste Moeder mijns Heeren! ach, bid voor mij om genade en barmhartigheid , dat ik vergiffenis mijner zonden verkrijge. Amen.
nmiEDEN DEH KF.iiK, EPISTEL EN EVANGELIE.
Chridm. Drie zaken zijn voor het ware zieicleven noodzakelijk, zonder welke de ziel verkwijnt en bederft; mijn woord , de genade en mijn vlcesch en bloed. v/oord
moet ü'ij aanhooreu, in uw hart opneme n en vnichteu laten voortbrengen, en om de genade moet gij bidden. Mijn woord verkondigt u mijne H. Kerk; aan haar heb ik het zuiver
85
en onverviilscht toevertrouwd; hare stem is mijne stem; in iedere li. Misse wordt liet in de Lessen en Evangeliën voorgedragen. Luister naar dat woord en volg her, op en gij zult leven. — Maar gij moet ook bidden om genade. Uit u-zelven zijt gij te zwak, te ellendig, om dien weg te bewandelen door mijn woord u afgebakend en waarop ik u ben voorgegaan, zoo de genade u daarin niet ondersteunt en lielpt en leidt en naar liet ge-wenschte doel voert. Zie, alle dagen verzucht mijne IL Kerk door den mond des priesters om deze genade tot den hemelselien Vader. — Haar gebed in mijnen Xaam dringt door tot voor den troon mijns Vaders ei vindt altijd verhooring. Vareenig uwe gebeden en ver-zuclitingen met liare gebeden, en ook gij zult verboord worden.
De leerliiiff. Mijn Heer en Meester ! Gij hebt de woorden des eeuwigen levens; gaarne wil ik ze liooren. O, spreek tot mijne ziel en zeg mij, wat ik doen moet, om bet eeuwig leven te verwerven. Zoo dikwert' hebt Gij door den mond der II. Kerk tot mijn liart gesproken, maar belaas! lioe dikwerf heb ik naar die woorden niet geluisterd, ze in mijn liart niet opgenomen en er mijn leven niet naar ingerielit. Ach! vergeef mij mijne lichtzinnigheid en zwijg niet. Heer! Want zoo (rij /.weegten tot mijn hart niet meer
86
spvnal\t, (Inn was ik de nng'elukkiji'ste fier men«clien. O neen, zwijg niet, maar spreek; ik zal ü liooreu. Maar kom ook mijne zwakheid te hulp, wanneer ik n\v heiligwoord wil in beoefening brengen. Ik heb behoefte aan de goddelijke genade als aan het dage-lijksch brood; mij-zelven kan ik niet helpen, [k zou zoo gaarne IJ navolgen, den weg bewandelen, waarop Gij mij zijt voorgegaan, maar ach! ik bezwijk, ik sterf op den weg, zoo Gij mij niet ondersteunt en bijstaat. Door den mond der H. Kerk roep ik met een kinderlijk hart tot U, deel mij uit nw goddelijk Hart die genade mede, welke ik noo-dig heb en die Gij zoo overvloedig voor alle mensehen hebt verdiend. Vooral smeek ik U, verleen mij de genade, dat ik U nimmermeer door eenige zonde beleedige, nimmermeer van U gescheiden worde, opdat ik eens moge ingaan in het rijk nws Vaders. Amen.
Chrislus. Reeds op den eersten dag, dat gij het levenslicht aansehouwdet, heb Tk u, mijn zoon (mijne dochter), zonder uwe verdiensten eene hooge, onschatbare genade bewezen. ()p den dag van uw li. Doopsel heb Ik u in mijne 11. Kerk opgenomen en n het ware, katholieke
geloof gesclionlcen. Wanrdccrt gij die genade van Katlioliek te zijn, kind te zijn van die II. Kerk, die Ik tot mijne imiid heb uitverkoren, waaraan Ik al de seliatten mijner genade en verdiensten lieh toevertrouwd, buiten welke geene zaligheid te vinden is? Gij wilt mijn allerlieiligst vleesch en bloed ontvangen tot voedsel uwer ziele. Sleelits in de H. Ka-tlioliekeKerk vindt gij deze spijze des Hemels, in baar alleen dit allerheiligst Sacrament; slechts hare priesters hebben de macht, om het brood en den wijn in mijn lichaam en bloed te veranderen. Ohoevele duizenden (looiden geest der leugen bedrogen, tasten buiten mijne Kerk in de duisternissen van ongeloof en dwaling rond. ü heb ik in genade in mijne H. Kerk opgenomen, waar gij mijne leer, mijne Sacramenten, licht voor uw verstand, troost voor uw hart, redding voor uwe ziele vindt. En gij, zoudt gij niet dankbaar zijn voor die groote genade; dat heilig geloot', dat de Kerk u leert, met geheel uwe ziel niet aanhangen; dat licht op uw levensweg door den nacht van dwaling niet volgen; zoudt gij geheel uw leven volgens dat heilig geloof niet inrichten en zelfs bereid zijn, zoo noodig, er uw leven voor te geven ? —
feeHwy. Ja, mijn .{(«us! ik erken deze genade als de grootste mijns levens. Wat toch
88
zfii ik zijn zoiulerdatlicilig' Kntliolifk geloof ? Als een kind Vim dwaling ciulnisteniis, zou ik in den blinde rondtasten eu vevsmaeliten op den weg, die ten leven voert en dien ik zonder liet licht, dat in uwe H. Kerk straalt, niet zou vinden. Te vergeefs zou ik verlangen naar de spijze des Hemels, die Gij ons bereid lielit , om mijne ziel te verkwikken en te versterken. — Eeuwige dank zij ü daarom gebracht, dat Gij mij terstond na mijne geboorte in uwe li. Kerk liebt opgenomen en mij de onseliatbare genade des geloots verleend hebt. Wat uw priester op dit oogen-blik aan het H. Altaar luide in naam dei-Kerk bidt, dat bid ik ook, met hart en mond uitroepende ; Credo, Dom ine ! .Fa, Heer! ik geloot', met onwrikbare en innige overtuiging neem ik alles aan, wat Gij, mijn God, die de waarheid zelve zijt, geopenbaard hebt eu uwe H. Kerk mij te gelooven voorstelt. Eu naar dit heilig geloot'wil ik ook mijn leven in-richten. Wat toeh zou mij mijn geloof baten, zoo ik het door de werken weer ver'ioo-ehende? Geef mij daarom, lieve .leans , met de gave des geloofs ook de genade, om altijd volgens dat heilig geloof te leven , daarin immer trouw te volharden, liet overal onverschrokken te belijden en liever te sterven , dan er ooit in 't minste ontrouw aan te worden. Amen.
89
O P O F F K I! I NO.
Chrislm. zoon! (mijiu; (lochtcr!) Alles zijt gij aan den Heer, n\v üod vevseliuldigd. Mijn Vader heeft \i geschapen ; Ik hel) u verlost en door miju bloed vrijgekocht ; de II. (ieest heeft n in het Doopsel geheiligd en tot zijn tempel gemaakt. Alles wat gij voor het leven uws lichaams noodig hebt, hebt gij van uw God en Heer ontvangen en talloos zijn de gaven door Hem n geschonken. Wat gij dus hebt en wat gij zijt is zijn eigendom. En wat verlangt Hij nn van u? Niets anders dan uw hart, uwe liefde en uw wil. Alle neigingen van uw hart zult gij Hem dus ten offer brengen. Hem toewijden. Hem alleen in trouw en volledige overgeving aanhangen. - Paai' aan hel altaar staat mijn dienaar met de offergaven van brood en wijn in de handen, die ik weldra door mijne almacht in mijn vleescb en bloed zal veranderen , om ze ii tot eene goddelijke spijze in de H. Communie aan te bieden. - Leg uw hart bij deze offergaven, breng u zelven daarbij aan de goddelijke .Majesteit volledig ten offer; want zoo gij in woord en daad u zelven geheel aan den Heer uwen God overgeeft en toewijdt, o dan zal Hij zieh zeker door u in vrijgevigheid en mildheid niel laten overwinnen, dan zal Hij u met schatten van
90
genade vewijlven en penis zelfs uw overgioot loon /.ijn.
Dr UerUnff. O' mijn Jesus ! gaarne en met vreugde wil'ik uw woord opvolgen, want diep voel ik er de waarheid van. tk erken, dat ik verdiend liad als een slaelitoffer voor t aan-ccliijn der goddelijke Majesteit te sterven. Maar Gij, o God! verlangt mijn dood niet; Gij wilt slechts, 'dat ik de wereld en mijne booze neigingen al'stervr en voor I leve. /ie 111(4, de olïergave des priesters wijd ik U toe en oll'er ik alle gevoel(Mis en bewegingen, alle neigingen eu wcnselnni en al de lietde mijns harten3aan 1T op. Ik leg in de handen van uwen dienaar aan het Altaar mijne vrijheid en mijn wil, alle krachten eu vermogens mijner ziel, de zintuigen en ledematen mijns liohaams, en breng U dit alles ten offer met de lieiligste belofte, (lat ik ze alleen tot verheerlijking eu welbeliagen der goddelijke Majesteit zal gebruiken. - Gij, mijn Jesus, wilt heden Ü zeiven voor mij ten offer brengen ; en zou ik dan niet alles, wat ik heb en wat ik ben aan U opdragen? Gij wilt heden in de H. Communie [J zeiven gebeel aan mij geven; en zou ik dan mij zeiven niet geheel aan l ' toewijden? Neen, geen enkelen dag zal ik verzuimen , dil mijn offer plechtig te vernieuwen. Klken dag zal ik op nieuw de booze neigingen en (Ivilten mijns harten beteugelen en versier-
91
ven , eiken dag mijn weerbarstigen wil met alle kracht naar uwgoddelijk Arel oehagen richten, eiken dag door een nieuw offer van versterving mijner eigenliefde U toewijden. 'Zegen , o God! mijn voornemen en versterk mijn goeden wil door uwe krachtige gsuade. Lieve Moeder Maria! gij die onder het kruis van uw goddelijken Zoon het grootste, reinste en heiligste otter, het leven van uw goddelijken lieveling aan den hemelschen Vader hebt opgedragen , o verwerf mij door uwe machtige voorbede, dat ook ik een volmaakt offer van liefde worde, opdat ik eens aan het einde mijner dagen zal kunnen zeggen: ik heb gedaan, wat ik beloofd heb; miju olfcr is volbracht. Amen.
1' li .K I' A T T E.
Christus. Mijn zoon ! (mijne dochter!) hoort gij, hoc do priester aan het altaar roept: SÜUSÜSI COIIDA! HF.I'T DE IIAIWEN OMHOOG! hef dan ook uw hart omhoog naar den Hemd, die ook. yoov li bestemd is. Laat nu alle gedachten aan de aarde met al haar streven en drijven varen, om slechts te dénken aan hetgeen hier plaats heeft, de lofprijzing en dank der heilige, zegevierende en strijdende Kerk. lief uwe blikken ten hemel en beschouw daar die scharen van zalige geesten, die vóór
93
den troon van Gods ontzac.lilijkc Majesteit eerbiedig nedcrkiiielen en liet driewerf iikilig, dat eenwig in liet hemelscli Jerusalem weerklinkt, in blijde akkoorden lierlialen. — Met dezen lofzang derliemelsclie geesten vereenigt de Kerk op aarde liare stem, terwijl de priester aan het altaar luide liet driewerf HElLlfi uitroept. O, stem dns ook in niet dit blijde dank- en loflied (les Hemels, tot gij liet eens met de Engelen daarboven eenwig lierlialen moogf. Vergeet niet, dat gij hier zijt, om de goddelijke Majesteit te verheerlijken; vergeet dit niet vooral in deze oogenblikken , waarop Ik op liet punt sta op dit altaar af te dalen , om Mij voor de glorie mijns Vaders en ter verzoening voor n op te dragen. Toen ik in hel .stalletje te Bethlehem als klein kind ter wereld kwam , zongen de Engelen des Hemels hun : Glorie zij God in den hoogm ; toen ik op Palmzondagzegepralend .lernsalem binnentrok, om als oll'erlam voor het heil der wereld weldra mijn bloed te storten, toen zong het volk : Hoianna-, en nu, nu Ik op liet altaar wil nederdalen, om mijn offer voor het heil der wereld, ook voor n, te vernieuwen, nu weerklinkt in den Hemel en op aarde het driewerf//cvY/i/; en zondt gij u dan met dat verheven dank- en lollied tot verheerlijking van uwen God niet vereenigen ?
De Iw.rlmij. () mijn Heer en God! hoe zal
93
ik, — een ineiisdi mot onreine lippen, — U waardig-prijzen, I' volkomen danken ; prijzen n«e boven alles verlievene goddelijke Majesteit , danken uwe oneindige liel'de en goedheid? Hoe kan ik in deze oogenhlikken aan iets anders denken dan aan het verheven, heilig Offer, dal Gij voor mij wilt opdragen en waarvan ik de vruchten zal gaan deel-nehtig worden. O volgaarne wil ik met hart en mond instemmen in den lofzang der Engelen , in het glorievol danklied derlT. Kerk en mei den Priester juichend uitroepen : Jh-ilig, l/cilif/, Jmhjf is de lieer, de God der heerscharen; Hemelen aarde zijn vol van de Majesteil zijnw glorie! Maai', mijn God! dit smeek ik T' met aandrang en liefde : laat niet toe, dat ik ooit aan dat ondankbare volk gelijke, dat op Palmzondag uitriep : Hosanna den Zoon Davids, en na weinige dagen het ; Kruisig Hem in blinde verwoedheid uitbraakte. O . laat niet toe, dat ik U ooit op nieuw krui-sige door mijne zonden. Neen, dat nooit meer, immer wil ik U loven, 1 prijzen, U danken en verheerlijken, altijd en-eeuwig; voor T;, voor uwe eer en glorie wil ik leven, wil ik sterven. Amen.
VÓÓR DE COXSECRATJE.
Chrislns. Bemerk mijn zoon! (mijne dochter!) lioe miju dienaar in feestelijke, eerbie-
90
gennde verrijken en eens zelfs uw overgroot loon /.iju.
])(■ ïnrlin!/. O'mijn .Tesns! g-iiarne en met vreugde wil ik uw woord opvolgen, want tliep voel ik er de wnarlieid van. Ik erken, dat ik verdiend liad als een slachtoffer voor 't aan-scliijn der goddelijke Majesteit te sterven. Maar Gij , o God ! verlangt mijn dood niet; Gij wilt'slechts, 'dat ik de wereld en mijne hoo/.e neigingen afsterve en voor U leve. Zie met de offergave des priestei's wijd ik 1 toe en offer ik alle gevoelens en bewegingen, alle neigingen en wensehen en al de liefde mijns harten aan U op. Ik leg in de handen van uwen dienaar aan het Altaar mijne vrijheid en mijn wil, alle krachten en vermogens mijner ziel, de zintuigen en ledematen mijns lichaams, en breng IJ dit alles ten offer met de heiligste belofte, dat ik ze alleen tot verheerlijking en wclbeliagen der goddelijke Majesteit zal gebruiken. - Gij, mijn Jesus, wilt heden U zeiven voor mij ten offer brengen ; en zon ik dan niet alles , wat ik heb en wat ik ben aan U opdragen? Gij wilt heden in de H. Communie IJ zeiven geheel aan mij geven ; en zou ik dan mij zeiven niet geheel aan 1 toewijden? Neen, geen enkelen dag zal ik verzuimen, dit mijn offer plechtig te vernieuwen. Klken dag zal ik op nieuw de booze neigingen en driften mijns harten beteugelen en versier-
91
ven , eiken dan' mijn weerbarstigen aa II met alle kraclitnmir uw goddelijk welbehagen richten , eiken dag door een nieuw ofter van versterving mijner eigenliefde U toewijden. 'Zegen , o God! mijn voornemen en versterk mijn goeden wil door uwe krachtige genade. Lieve Moeder Maria! gij die onder het kruis van uw goddelijken Zoon het grootste, reinste en heiligste otter, het leven van uw goddelijken lieveling aan den hemelseben Vader hebt opgedragen, o verwerf mij door uwe machtige voorbede, dat ook ik een volmaakt offer van liefde worde, opdat ik eens aan het einde mijner dagen zal kunnen zeggen : ik heb gedaan, wat ik beloofd heb; mijn otter is volbracht. Amen.
T R .'E F A T i E.
Christus. Mijn zoon! (mijne dochter!) hoort U-ij, hoe ile priester aan bet altaar roept : SÜBStJM COllOA! IIEKT DE ItAUTRN OMHOOG! hef dan ook uw hart omhoog naar den Hemel, die ook voor u bestemd is. Laat nu alle gedachten aan de aarde met al haar streven en drijven varen, om slechts te deuken aan hetgeen hier plaats heeft, de lofprijzing en dank der heilige, zegevierende en strijdende Kerk. Hef uwe blikken ten hemel en beschouw daar die scharen van zalige geesten, die vóór
92
den troon van Gods ontznoldijkc Majesteit eerbiedig- nedorknielen en liet driewerf u F.ll.lG, dat eeuwig in liet hemelsei) .lernsalem weerklinkt, in blijde akkoorden herhalen.— Met deze)) lol'/.anir derhemelsehe geesten vereenigt di^ Kerk op aarde hare stem, terwijl de priester aan het altaar luide liet driewerf' heilig uitroept. O, stem dus ook in met dit blijde dank- en lollied des Hemels, tot gij het eens met de Kngelen daarboven eeuwig herhalen moogf. Vergeet niet, dat gij hier zijt, om de goddelijke Majesteit te verheerlijken ; vergeet dit tiiel vooral in deze oogeublikken , waarop Ik o]i het punt sta op dit altaar af' te dalen , om Mij voor de glorie mijns Vaders en ter verzoening voor u op te dragen. Toen Ik in iiel .stalletje te Bethlehem als klein kind ter wereld kwam , zongen de Engelen des Hemels hun : Glorie zij God in ilea hoogm ; toen ik op Pahnzoudagzegepralend Jerusalem binnentrok, om als offerlam voor het heil dei-wereld weldra mijn bloed te storten, toen zong het volk : Hosanna-, en nu, nu Ik op het altaar wil nederdalen, om mijn offer voor het heil der wereld, ook voor u, te vernieuwen, nu weerklinkt in den Hemel en op aarde het driewerf//WZ/y; en zondt gij u ean met dat verheven dank- en lollied tot verheerlijking van uwen (tod niet vereenigen ?
De h-crlin.g. () mijn Heer en God! hoe zal
93
ik, — een iiionsc.li met. onreine lippen, — 1' waardig-prijzen, ( volkomen danken; prijzen uwe boven alles verlievene goddelijke Majesteit, danken uwe oneindige, liel'de en goedheid? Hoe kan ik in deze oogenblikken aan iets anders denken dan aan het verheven, heilig Offer, dat Gij voor mij wilt opdragen en waarvan ik de vruchten zal gaan deelachtig worden. O volgaarne wil ik met hart en mond instemmen in den lofzang der Engelen , in het glorievol danklied der H. Kerk en met den Priester juichend uitroepen Jlciliy , Ueiliy, Jieilifi is de lieer, de God der heerschci-ren; Hemelen aarde zijn vul van. de Majesteit zijner glorie! Maar, mijn God! dit smeek ik TJ met aandrang en liefde : laat niet toe, dat ik ooit. aan dat ondankbare, volk gelijke, dat. op Palmzondag uitriep ; Hnsanna den Zoon Davids, en na weinige dagen het : Kmisif/ Hem. in blinde verwoedheid uitbraakte. O , laat niet toe, dat ik U ooit op nieuw krui-sige door mijne zonden. Neen, dat nooit meer, immer wil ik U loven, I prijzen, U danken en verheerlijken, altijd en eeuwig; voor U, voor uwe eer en glorie wil ik leven, wil ik sterven. Amen.
VÓÓR DE CONSECRATIE.
Christus. Bemerk mijn zoon! (mijne dochter!) hoe mijn dienaar iu feestelijke, eerbie-
94
dlg'e stilte iinn het Altaar liidt. Hij staat (liiiir door een heilig ontzag aangegrepen voor het aange/ieht van den Drieëenigen God. Heilig, hoogheilig is 't, wat hij spreett, wat hij verricht. O)) geheimvolle wijze vernieuwt hij mijn lijden en dood. - Plaats u nu in den geest op Calvarie's kruin onder mijn kruis ; dring met gelooi' en liefde in het groote geheim van het Offer, dat Ik weldra voor geheel het menschelijk geslacht, voor mijne H. Kerk en voorn ga opdragen. Weldra ga Ik afdalen op het Altaar, en in mijne almacht door mijn heiligwoord het brood in mijn lichaam en den wijn in mijn bloed veranderen en mij zeiven voor uw heil aan den hemelsehen Vader als een offerlam opdragen. gt;\n nadert het oogenblik, waarop gij door Mij alles kunt verkrijgen, waar gij om bidt. O, bid dan voor het heil uwer ziel, leg uwe wenschenen verlangens op het Altaar neer , bid voor alle geloovigeu, voor rechtvaardigen en zondaren, voor rijken en armen, voor lijdenden en bedroefden, voor levenden en overledenen. Ik zal uwe beden opvoeren voor den troon mijns Vaders.
Deleerliug. O mijn Heereu mijn God ! Ontzag en vreeze grijpt mij aan , wanneer ik bedenk , welk een hoogheilig werk thans op het Altaar voltrokken wordt. Ja, zooals weleer in de eerste tijden der Kerk zou ik thans met de boe-
95
telingen duar buiten dn deur der kerk iu rouw en boete, weenend en klagend moeten nederliggen. Neen, ik ben niet waard dit allerlieiligst Offer bij te wonen. Maai' Gij ziet niet op mijne onwaardigheid, Gij liebt medelijden met mijne ellende en daarom staat Gij mij toe in uw Imis te verwijlen en aan liet heiligste geheim uwer liefde deel te nemen. Ach, lieve .iesus! hos gaarne zou ik in dit oogenblik met een levendig geloot', met een hartelijk vertrouwen, met den diepsten ootmoed , met waarachtig berouw, vurige godsvrucht- en gloeiende liefde willen bidden en verzuchten! En toch is mijn hart nog koud. Ach, Heer! trek mijn hart tot U, verruim het, maak het los van al het aardsche en geef mij de genade, dat ik, als uwe li. Engelen, U met een vurigen gloed van godsvrucht begroete, aanbidde, love en prijze, war neer Gij dit heilig geheim voltrekt. Neem ook het gebed genadig aan , dat ik door U tot den liemelschen Vader opzend; verhef en verheerlijk uwe Kerk , breid haar uit over de gansche aarde en wil hare vijanden vernederen en bekeereu. Vervul de harten uwer ge-loovigen doorliet vuur uwer goddelijke liefde, sterk hen in het geloof, bevestig hen in do hoop en geef hun uwen vrede. Verlicht de ongeloovigen, breng de harten der afgedwaal-den tot U terug en verteeder de verharde
/oiulavon. Bestuur on geleid don Paus, do bissolioppon en priesters opden weg dos lioils, 1 roost do ontroostbnroii, liolp do armen en noodlijdenden, verkwik de anno zielen in liet vagevuur niet liemolselie vertroosting en bevrijd ze van liare pijnen. Geef ons allen dool aan uwe oneindige verdiensten , verzoen ons met den Vader en voreonig ons met Hem door TT, mijn Jesus! die op aarde gekomen zijl, om te zoeken en zalig te maken wat verloren was on die thans weder op dit Altaar afdaalt , om den Hemel met de aarde te verzoenen. Amen.
XA J)r, CONSKCUATIE.
Clmdm. Nu ziet gij Mij met de oogon des geloofs o]) dit Altaar. Hoe diop hel) Ik mij vernederd ter liefde van u. Den glans mijnor goddelijke Majesteit hol) Ik afgelegd; onder de nederige gedaanten van brood en wijn l)en Ik waarlijk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig op dit heilig Altaar. Uw liolia-nielijk oog /iet Mij niet en kan Mij niet zien; maar het geloof erkent Mij en do liefde voelt mijne tegenwoordigheid. Voor u heb Ik Mijzelven als vernietigd, voor u lieb Ik Al ij ten offer gebracht; erken dus de grootheid mijnor liefde. Opdat gij zult leven, vernieuw Ik op geheimzinnige wijze mijnen dood ; opdat aan U genade en barmhartig-lieid, vergiffenis en verzoening tended vallen,
97
leg Ik al mijne verdiensten aan .le voeten mijns Vaders neder. Opdat gij u met Mij zoudt kunnen vereenigen, veranderde Tk brood en wijn in mijn vleescli en bloed tot spijsmverziele; erkendusdegrootheid mijner liefde.— Ja, ik wil Mij over u ontfermen, mve znnk bepleiten bij mijn liemelsehen Vader; Ik leg al mijne verdiensten in uwe handen , ter voldoening voor hetgeen gij schuldig /.ijt. Door Mij kunt gij alles voor het heil uwer ziel verwerven. Heb slechts geloof en vertrouwen, en in uw nood zal voorzien worden. Zelf heb Ik u de beste wijze van bidden geleerd; wanneer gij in mijnen Naam en met mijne woorden bidt, hoe zou mijn Vader u dan niet verhooren ?
De leerling. O hoe onuitsprekelijk groot, o Heer! is uwe vernederingen goedheid, hoe grenzeloos uwe liefde jegens ons, arme zondaren! Te recht staan Hemel en aarde verbaasd over de wonderen van liefde, die Gij dagelijks in uwe H. Kerk verricht. Thans /.ijt Gij op dit Altaar tegenwoordig; dit geloof ik zoo vast en zeker, als wanneer ik met den Apostel Thomas U met mijne oogen zien en met mijne handen mocht aanraken. Geheel doordrongen van dit geloof breng ik U , o Godmenseh Jesusflhristus! mijne eerbiedigste hulde, ik aanbid U, ik loof en zegen U met alle Engelen en Heiligen. Van harte dankikü
6
98
voor de oneindige liefde, die Ü weer in de handen des priesters heeft doen nederdalen, om ons oJfer en onze zielespijze te zijn. Ik vereenigthansmijngebed met dat derH.Kerk en bid U, dat Gij een gunstig voorspreker voor mij bij uw hemelschen Vader gelievet te zijn. Door U toch kan ik alles verkrijgen; met l' heeft de hemelsehe Vader mij alles geschonken. Maar vóór alles bid ikU, gelieve mij genadig de vergiffenis van al mijne zonden en de genade te verwerven van een zuiver leven te leiden in gerechtigheid en heiligheid. Deel mij uit uw van liefde vlammend Hart slechts eenige vonken mede van die oneindige liefde, waarvan uw allerheiligst Hart geheel ontstoken is. — Gij weet. Heer! dat ik met brandend verlangen naar het genot van uw allerheiligst lichaam en bloed haak. Ik kniel hier neder, als een arme, hongerige bedelaar en verzucht nnar Ü , het brood des levens. Ach! hoe zou het IJ mishagen, zoo ik zonder liefde tot ü kwam en U ontving! Geef mij dus liefde, groote liefde, vurige liefde; laat mij één worden in liefde met U. Gij zijt de geliefde mijner ziel, hare vreugde, haar leven, haar vrede, hare rust, haar troost, hare verkwikking, hare zaligheid! - O! hoezeer verheng ik mij reeds in het oogenblik, waarop ik tot uwe heilige Tafel zal mogen naderen en met U het liefdemaal zal mogen houden, waar
99
ik U bezitten, gelieel mijn hart \nor ü uit-storten en met U nis een vriend tot zijn vriend zal mogen spreken. — Neem reeds vooruit, lieve Jesns! mijn hart ten offer aan, ruk het | geheel los van alle banden, die het nog aan de wereld geboeid houden; ik wil U alleen liefhebben, U alleen dienen, de uwe zijn in tijd en eeuwigheid. Amen.
AGNUS BEI EN COMMUNIE.
Chrialmt. Als een zachtmoedig lam, dat men ter slachtbank voert, heb ik Alij zwijgend op het kruis laten uitstrekken en niet nagelen daaraan laten vastklinken, beu Ik geduldig daaraan gestorven. Dat deed Ik ook om uwe zonden, die Ik op mij had genomen eu die Ik door mijn bloed van uwe ziel wilde afwas-schen. - Hoort gij mijn dienaar aan het Altaar niet roepen ; Ecce Agvm Bei! ziedaar het Lam Gods! Ziet gij niet, hoe hij rouwmoedig op de borst slaat? Ja! Ik wil Mij over u ontfermen en al uwe zouden wegnemen, wanneer gij ze ootmoedig belijdt en betreurt. — Zie tk beu bereid u den kus des vredes te geven en u tot bewijs daarvan met mijn vleesch en bloed te spijzigen. Ik heb het gezegd, dat hef mijn vermaak is met de kinderen der memcheu te zijn. Ik wil ook bij ii, met u en in u zijn. Uwe ziel wil Ik tot
100
mijne woning nemen; zorg dus, dat zij bereid zij, gereinigd en met deugden versierd, wanneer ik, uw Koning en Heer, met de volheid mijner genaden lot u kom. Neem Mij in ootmoed des harten op, want een ootmoedig hart versmaad Ik niet. Zijt gij ook ellendig en arm, ziek en zwak, vrees daarom niet; want juist daarom wil Ik tot u komen , om in uwe armoede te voorzien , om u te genezen en te versterken. Krken slechts, dat gij zonder Mij niets doen kunt, dat mijn arm u moet staande houden, mijne hand u geleiden, mijn licht u verlichten en mijn vleesch en bloed u voeden moet ten eeuwigen leven. Is die vrouw van het EvaiEgelie door het aanraken van mijn kleed reeds gezond geworden, wat zal dan uwe ziel niet ten deel vallen, wanneer Ik haar kom bezoeken en hare spijs zal worden! Bedenk dit wel en bereid u voor op mijne komst.
De leerling. O mijn Jesus ! waar vind ik woorden genoeg, om te zeggen, wat mijn hart thans gevoelt? Wanneer ik mij voorstel, dat Gij als een offerlam op het kruis ligt, de handen uitgestrekt, om genade en erbarming ten Hemel roepend, o, dan grijpt mij de bitterste smart aan over mijne zonden, want zij waren het, die U zoo bitter hebben doen lijden. — En wanneer ik U op hut Altaar zie in de handen des priesters, onder
101
de gedaante van brood verborgen en TJ daar op gelicimzinnige wijze zie vernieuwen, wat Gij eenmaal ami liet kruis volbracht hebt, dan zou ik met luider stemme willen uitroe-peu : mijn Jesus! Gij zijt geheel liefde! .Maar wat zal ik dan zeggen, wanneer ik bedenk , dat uwe liefde nog veel verder gaat, dat Gij zelf het voedsel en de lafenis mijner ziele wilt wezen en mijn hart tot uwe woning wilt maken? .la, dat is waarlijk eene overmaat van liefde; zóó kan een (iod, zoo kunt slechts (lij, mijn Jesus, beminnen, zoover kan slechts uwe liefde gaan ! — En wat zal ik L voor al die liefde wedergeven? Aeh, ik lieb niets dan een arm hart, en dat behoort U reeds, dat heb ik ü reeds toegewijd. W al lieb ik nog meer? Niets dan het verlangen om mij zóó nauw, zóó innig met l te vereenigen, dal ik met den Apostel kau uitroepen : lli'hfj meer, maar ChristnH leeft in mij! - Maar wie ben ik. dat ik zoo hooge genade durf verlangen? Gij zijt de hoogste lieer,de oulzaehlijke Majesteit,mijn Schepper en A erlosser, en ik ben een arm schepsel, stof en aseb ! Gij zijt de Koning der koningen, de lieer der heerscharen , en ik uw dienstknecht (uwe dienstmaagd)! Gij zijt de Allerheiligste en Allerreinste en ik een arme zondaar! (üj zijt de goedheid, de liefde zelve, en ik een ondankbaar mensch, die uwe goedheid
103
zoo dikwerf misbruikt, uwe liefde zoo vaak vcrsniiiad lieb! O! hoe durf ik lie,t dan wagen tot U te naderen? — Maar Gij zelf, mijn Jesus, noemt n liet Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, en Gij hebt immers ook gezegd, dat Gij niet voor de rechtvaardigen maar voor de zondaren op aarde zijt gekomen. O, keer U dan van mij niet af, mijn Jesus, wanneer ik aan uwe uitnoodi-ging voldoe en toetrede tot uwe heilige Tafel. .Reeds lang verlangt mijne ziel naar die spijze des Hemels, die alle zoetigheid in zich bevat. Ik kan het oogenblik schier niet afwachten, waarop ik ü, mijn Jesus, wezenlijk in mijn hart zal ontvangen. O! uw priester geniet reeds uw allerheiligst lichaam, uw allerheiligst bloed. O kom intusschen reeds geestelij kenvijze in mijne ziel, reinig en heilig haar, opdat ik waardig zij, L' weldra werkelijk met vleesch en bloed, met godheid en inenschheid te ontvangen, mij met U te vereenigen en in deze vereeniging te leven en te sterven. Amen.
ZEdKN EN LAATSTE RVANCKBUK.
C/irislm. Mijn onbloedig olfer heb Ik volbracht, weêr hel) ik 1 een bewijs mijner liefde gegeven. De verheerlijking van den Drieceni-gen God, uw heil,de redding uwer onsterf-
103
ak i lijke ziel en hare vereeniging met Mij en met
en mijn hemelsBjen Vader is lu^t doel van alle
ju werken, die Ik verricht. Groote gen uien wer-
n- den tl reeds aangeboden, nog grootore zidlen
rs u ten deel vallen. Ik wil aan het verlangen
r- uws harten voldoen; ik wil komen en zeil'
Ijt u bezoeken en den maaltijd met n houden,
t', Maar vergeet nooit, wie Ik ben en wie gij
i- zijt. Niet zonder beteekenis leest mijn dienaar
•1. aan het heilig Altaar het Evangelie van mijn
!e Apostel Joannes. Ik beu het Woore (j'ods ,
t. God zelf, het Woord des Vaders, dat in den
i , beginne, van eeuwigheid bij Hem was. Door
n Mij is alles gemaakt, wat er gemaakt is; ook
it gij zijt het werk mijner handen. Ik Den hel
r- ware licht, en ben gekomen om alle menschen
5- te verlichten. Ik ben het leven; niemand kan
g waarlijk leven, tenzij door Mij en in Mij.
Allen die Mij in liefde aannemen, geel' Ik
(1 de macht om kinderen Gods te worden. Ook
c u wil Ik tot kind mijns Vaders verheffen ,
i wanneer gij Mij met een geheel toegewijd,
ootmoedig, rein hart aanneemt. V\ eesgetronw aan de belofte, die gij gedurende het heilig Offer gedaan hebt, en Ik zal volbrengen, wat Ik beloofd heb. Dezegen, dien de priester in mijnen Naam uitspreekt, koine met zijn gan-sehe volheid over n; hij heilige en wijde uwe ziel en uw liehaam en make u waardig om mijne woonstede te, zijn; want Ik herhaal liet :
104
Ik moet tot u komen en u bezoeken, «raiit zonder Mij kunt li'ij niet leven, zonder Mij zult gij niet glorievol verrijzen, zonder Mij zult gij niet ingaan iu liet rijk mijns Vaders, die in den Hemel is.
Bf leerling. Mijn God en mijn alles! duizendmaal zij U dank gebracht voor de liooge genade, dat Gij mij uw heilig Offer hebt laten bijwonen en voorde onsehal bare genadegaven , die daarbij aan mijne ziel ten deel werden. Gij wordt niet moede, mij met velerhande gaven te overladen, mij uwe oneindige liefde te toonen en ik?... ach! ik maak mij die gaven zoo weinig ten nutte en erken zoo weinig nwe grenzelooze liefde. Ach! wanneer zal ik toch eens beginnen 1 van ganscher harte lief te hebben en met onwrikbare trouw te dienen, U eeuwig nieuwe schoonheid, en bronwel van alle barmhartigheid en genade! Zie van daag, nu ik op het punt sta tot nwe heilige Tafel te naderen; van daag, nu Gij mij veroorlooft mijne ziel met uw allerheiligst vleeseh en bloed te spijzigen; van daag nu ik U in mijn hart wil ontvangen, U het brood der Engelen, U de vreugde en lust der uitverkorenen, U den Zoon van den levenden God; van daag, nu Gij, de Koning der koningen , in grenzelooze goedheid, l vernedert, om mij armen zondaar te komen bezoeken; van daag maak ik het heiligste eu
105
ut vaste voornemen, doe ik TJ de pleclitigste
lij belofte, om mij geheel aan uwe dienst toe
ij te wijden en mij voor eeuwig in liefde en
s, trouw geheel en al aan ü over te geven.
O! let niet op mijne onwaardigheid, op de i- vele gebreken, die aan mijne ziei kleven; je let niet op mijne armoede en mijn volslagen ■ii gemis aan deugden en goede werken; maar i, denk aan uw bloed, dat Gij voor mij ver-i. goten, waarmede Gij mij verlost en vrijge-le kocht hebt. Kom ter wille van di't heilig ie bloed mijne ziel bezoeken en haar hef leven ie der genade mededeelen. Hier aan den voet i- van Uw Altaar, waar Gij in het heilig Tail bernakel rust, betuig en verzeker ik 1 nog ;e eens, (lat al mijne zonden mij leed doen uit e geheel mijne /.iel; dat ik ze allen verfoei en ii verafschuw en voor niets ter wereld ooit :! uwe heilige geboden meer wil overtreden, e Zegen, o God! deze mijne plechtige belofte, ij en help mij door uwe genade, dat ik daaraan t getrouw blijve tot aan mijnon dood. Amen.
—ïwaxt—
5 *
DeH. .Franc isca Romana, die van liefde gloeiende bruid van den goddelijken Heiland, had eens, zoo verhaalt ons hare levensfresehiedenis, na de H. Communie het vol-eende hemelsciie gezicht. Zij zag de H. Engelen een kostbaar altaar bereiden, waarop Jesns Christus in Engelengedaante nederdaalde. Uit alle wonden, die de liefde en de gehoorzaamheid Hem geslagen had, stroomde eene kostbare vloeistof. De H. Petrus in priesterlijk gewaad gehuld deelde van deze vloeistof ouder de aanwezigen uit. Ook Erancisca kreeg er van mede. — Daarop hoorde zij Jesus Christus tot haar spreken : „ Ik ben het vuur, dat ontsteekt, maar zonder de harten, die Mij beminnen, te verbranden. Ik daal af van mijn troon , om mij met de ziel, die Mij lief heeft, te vereenigen; maar zij moet rein zijn, want mijne goedheid kan in een onrein oord niet wonen— Ik zoek, Ik verhef, Ik spijs en versterk de zielen in de H. Communie; de vereischteu van ware en reine liefde zijn: de ootmoed, het vertrouwen en de gehoorzaamheid.quot; — Op H. Sacramentsdag knielde Frau-* cisca in geestvervoering aan den voet van den troon der allerheiligste Drievuldigheid neder. De troon rustte op eene reine vuurvlam , en daarvoor stond eeue rijke tafel, waarop zicli brood en wijn bevond. Zij zag dat beide in het lichaam en het bloed des Heeren veranderd werden , maar het geheim kon zij niet begrijpen. Rondom de tafel bevonden zich ontelbare scharen van Engelen, die zich geestelijker wij ze aan die goddelijke spijze verzadigden, Maria, de Koningin des Hemels, zag l'rancisca vol liefde aan en sprak: „ Francisea, neem deiïl aan den maaltijd, waarop mijn Zoon zich ouder de gedaanten van spijs en drank aan het menschelijk geslacht mededeelt , om het in alle volheid te verzadigen. Voor deze verhevene gave
verlangt mijn Zoon slechts — liefde; bewaar Hem eene schoone en reine ziel, wees sterk en ootmoedig, bescheiden en vast in het geloof.... Verneder u voor God met berouw, met geloof, hoop en liefde.quot;
Zie, godminnende ziel, wat deze Heilige in den geest zag en hoorde, dat gaat u ook aan. Brood en wijn is in het lichaam en bloed van Jesus Christus, uw goddelijken Heiland veranderd. Het hemelsche gastmaal is bereid. Ook u noodigt Maria, de Koningin des Hemels , tot die kostbare Tafel uit, opdat gij in alle volheid verzadigd wordet. Maar zuiver, zegt Jesus, moet uw hart zijn; oprechten ootmoed , een vast geloof, onwrikbaar vertrouwen, vurige liefde vordert Hij van u; dan zal Hij uwe ziel ver-heflen, spijzen en versterken met het brood dei Hemels, dat alle zoetigheid in zich bevat. O, verwek dan nu in u de goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde, een hartelijk en innig berouw ; verneder u zoo diep mogelijk voor God, en nader dan tot-de H. Tafel met een kinderlijk vertrouwen en een brandend verlangen, en gij zult die-save des Hemels tot uw eeuwig heil ontvangen.
KORTE OEFENINGEN EX SCHIETGEBEDEN VOO 11 DE IT. COMMUNIE.
Oefening van (/doof. — O Jesus, mijn God en Heer! Tk geloof zonder eenigen twijfel al wat Gij ons geopenbaard iiebt en door uwe H. Kerk ons te gelooven voorstelt; inzonderheid geloof ik, dat Gij in liet allerheiligste Sacrament des Altaars waarlijk wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijt tot eene geestelijke spijs onzer ziel, dat Gij in uwe onbegrijpelijke, allesoverl reffcmle liefde
108
liier een gedetiMeehoi van (tl wee wonderen liM opgericht, U zelven tot spijs gevende aan diegenen, die U vreezen. (Ps. 110: 4.) Dit geloof ik vastelijk, o God! want \nv woord is onbedriegelijk, uw woord is waarheid. In dit heilig gelooi' wil ik leven en sterven.
Oefening van hoop. — O liefdevolle Verlosser! uwe barmhartigheid is zonder grenzen, uwe waarachtigheid is onveranderlijk en eeuwig, uwe belofte onverbrekelijk. Gij wilt mij zalig maken , en daarom wilt Gij heden tot mij komen, uwe woonstede oprichten in mijne ziel, om haar te zuiveren, te heiligen en voor een eeuwig zalig leven te bekwamen. Ik nader dus, lieve Jesus ! met liet kinderlijkst vertrouwen in uwe goddelijke barmhartigheid, in uwe onbegrijpelijke goedheid. Wasch mij meer en meer van alle zonden , zuiver mijn hart, vervul het met uwe goddelijke genade, opdat het minder onwaardig worde, U, o God van Majesteit en liefde, in zich op te nemen.
Oefening van liefde. — O God van liefde, dierbare Heiland Jesus Christus! Gij hebt alles, zelfs uw laatsten druppel bloed voor mij gegeven; vandaag wilt Gij U zelven tot voedsel mijnor ziel aan mij wegschenken. Hoe zal ik ooit uwe onbegrijpelijke liefde kunnen vergelden? Ach! mocht ik U toch beminnen, zooals Gij het verdient, zooals Gij het ver-
109
langt! Mooht ik ü tooli lici'liplilipii met den liel'dcglopd, wannnode uwe glorierijke bloeder, al uwe Engelen en Heiligen U l)emii;npn ! .la, lieve Jesns! Ik bemin U, ik bemin Ü nit geheel mijne ziel: maar ik bemin U nog te weinig; vuriger wenseh ik U lief te hebben. Ontsteek in mijn hart het vuur uwer goddelijke liefde, want in uwe liefde wil ik leven en sterven.
Oufminy van heroim. — Ach! miju (lod en lieer! hoe smart het mij op dit oogenblik, hoe bitter doet liet mij leed, dat ik uwe liefde zoo dikwerf veracht, uwe goedheid zoo dikwerf beleedigd en bedroefd heb. O, kon ik met miju bloed de zondesmetten afwasschen van mijne ziel, kon ik met mijne tranen de laatste sporen mijner zonden uitwisschen ! Ja, ik verzaak en verfoei ze van gauselier harte uit liefde tot U, en vernieuw hier plechtig mijne belofte, dat ik voortaan U alleen dienen en uw .heiligen wil altijd en overal volbrengen wil.
Oefminr/ vauootmoed. — Wie ben ik, o God! dat ik tot U durf naderen, ik arme. ellendige, nietige zondaar, tot U, bron van heiligheid en reinheid, ontzaehlijke Majesteit! Neen, ik ben niet waardig U in miju hart te ontvangen. Maar (lij kent mijne armoede en mijne ellende, en toch noodigt (üj mij uit. O! spreek dan slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden.
Oi\fenhuj vmiaanhidding. - O Jesus, Koning van onsterflijke glorie! In vereeniging met alle Engelen en Zaligen in den Hemel, met alle vrome en godminnende zielen op aarde aanbid ik IJ in liet gelieiin nwer liefde, in liet allerheiligste Sacrament des Altaars. Eer en lof en dank, zegen en aanbidding zij U in alle eemviglieid! Ik aanbid U als mijn Heer en God, mijn Schepper en Verlosser, mijn hoogste goed. In alles onderwerp ik mij steeds aan uw heiligen wil.
Oefeniny van opoffering. — O goddelijke Heiland! Gij hebt het grootste, het volmaaktste, maar ook het smartelijkste offer voor mij gebracht; zie thans breng ik mij zeiven, al wat ik heb, en wat ik ben, volledig aan U ten offer. Ieder druppel van mijn bloed, elke klopping van mijn hart, elk oogenblik van mijn leven zij aan U gewijd. Ik ben de uwe voor tijd en eeuwigheid.
Oi'fenbui van verlauyen. — O! kom dan, o .leslid! kom en bezoek mijne ziel. O, ilie ziel, zij verlangt, zij smacht naar U, zij kan zonder ü niet leven. Toef niet langer, o God, neem bezit van mijn hart; het zal aan U slechts tochehooren. Waar zal dat harte troost en rusten sterkteen zaligheid vinden buiten L'? O kom dan, mijn Jesus ! maak mij één mei U. Gij zijl mijn leven. Gij het licht en di- vreugde mijner ziel , Gij zij(
mijn God en mijn alles. O, kom dar en toef niet langer. Amen.
L1EFDK-VERZUC UTINREN TOT .IK SUS.
ALS DE TRIESTER HET TABERNAKEL Ol'ENT.
O oneindig sclioone, oneindig goede, oneindig heilige God! allerhoogste goed, eenig-ste goed, waarachtige goed mijner ziel! Ik aanbid U; geloofd en gezegend zijt Gij in alle eeuwigheid !
O mijn Jesns! zend nu een liefdestraal van uw van liefde gloeiend Hart in mijn hart en ontsteek en ontvlam het, opdat ik niets anders meer beminne dan U alleen.
O mijn God, levensvolle vreugde eener reine ziele ! zie mij aan met de oogen uwer barmhartigheid en verwond mijn hart met de pijlen uwer heilige en goddelijke liefde. O liefde, gij brandt zonder ooit uit te gaan; aeh! ontsteek ook mij. God van liefde!
O, kostbare vreugde mijner ziel ouder de gedaante van brood verborgen; leven van mijne ziel, leven aller zielen, leven van het leven! Gij, volheid en onuitputtelijke bron eener hemrlsehe en onvergankelijke gelukzaligheid! o kom, kom tot mij en sla voor im-iner uwe woning in mij op. () eeuwige schoonheid! vleesehelijke oogen zien ü niet, maar de ooiren des ireestes en een zuiver hart.
113
O, wanneertncliznl de(lagaanhreken, waarop ik U van aanscliijn tot aaiiscliijn aauscliouwen en uwe grenzolooze liefde volkomen begrijpen zal? Gij, o Jesus! zijt liet lirlil van mijnen geest, de spijze van mijn hart, de steun mijns levens! HoezouikU niet liefhebben, TI,mijn leven, U, de bronwel van alle goedheid, van alle vreugde en zaligheid! Beziel en ontvlam mij, o God! opdat ik U opzoeke en vinde, opdat ik met al den gloed mijner liefde U omhelze. Ik ken geene andere zaligheid, o God ! dan U toe te behooren !
O Maria! onbevlekte Maagd en allerreinste en zaligste Moeder! Uw Jesus, uw Zoon wil tot mij komen en in mijn hart zijn intrek nemen. O stem Hem gunstig voor mij, opdat Hij mijne armzaligheid niet versmade, maar bid Hem, dat hij mijne arme ziel reinige, heilige en volmake!
VERZUCUÏIXGFA ON DKIÏ. 'ï HEENGAAN NAAR DE TAFEL DES HEEHKX.
O Jesus! is '1 mogelijk, dat ik stof en asch nadere tot 11, den Koning van onsterflijke glorie?! Maar (lij roept. Gij noodigt mij uit; Kom! tot mij (tic hi-latt, en hel aden zijt. Zie ik kom, gedrukt onder het juk mijner booze neigingen, zueiitende onderden last mijner zonden.
113
0 Jesus! wees mij een Jesus, Kedder en Zaligmaker, neem mij genadi»* aan. Keer U niet af van een ellendigen bedelaar, van een armen dien sik neem;, (van eene arme dienstmaagd. )
O Heilige Engelen, inzonderlieid gij, mijn Engelbewaarder, alle Zaligen des Hemels! helpt mij door uwe gebeden, stnat mij terzijde en begeleidt mij naar de Tafel des Heeren.
O, Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt; mnar spreek sleelits een woord en mijne ziel zal gezond worden.
HEILIGE GEVOELENS EN OEFENINGEN
NA DE 11. COMMUNIE.
Zijt pij zoo gelukkig, godniinnende ziel, hel allerheiligst lichaam des Heeren ontvangen te hebben, begeef' u dan in godvruchtigen ernst naar uwe plaats, werp u daar op de knieën en sluit oogen en ooren en al uwe zintuigen. •—Weg van hier alle gedachten aan het aardsche! Sluit u in den geest niet uw zoo minnenswaardigen, liefdevollen Jesus in de kamer van uw hart op, om zijne zalige, vreugdevolle tegenwoordiglieid te genieten. Stel u voor, alsoi'uw hart zijn troon is , werp u daar aan zijne voeten , druk ze aan uw hart en kus ze niet de hartelijkste teeder-heid,ais de 11. Magdalena- ü , de tijd, waarop Jesus in uw hart is, ib de kostbaarste , de rijkste aan genade van geheel uw leven; zorg dus dien tijd wel te besteden. Spreek met Jesas als een kind tot zijn vader, als een vriend tot zijn vriend. Aanbid Hem, bewonder zijne almacht, zijne goedheid, zijne liefde; loof en prijs en dank Hem , en vraag Hem dan alles, wat gij noodig hebt
Ill
voor u, voor de «wen, voor de Kerk, voor rechtvaardigen en zondaren, voor levenden en overledenen,
Oi'feniuri van geloof. Zoo hob ik dim U, mijn Josiis! dien mijne ziel liefheeft, in mijn hart! Ja, ik wist het wel, mijn (iod, dat Gij werkelijk met lichaam en /.iel in dit goddelijk Sacrament tegenwoordig waart. De vreugde, de zalige blijdschap, die mijne ziel doortintelt, geeft mij de stellige zekerheid, dat Gij in uwe goddelijke goedheid uw intrek in mij genomen hebt. Ja, Heer! ik geloof, dat Gij met lichaam en ziel in mijn hart zijt, dat uw lichaam, het schoonste van die der menschen-kinderen, dat uwe heilige ziel en uwe aan-biddenswaardige godheid in deze oogenblik-ken in mij wonen en op de innigste wijze met mij vereenigd zijn.
Oefening ran hen'onderhuj. - O goddelijke Heiland en Meester ! U ie zou het hebben durven denken, wie het hebben kunnen ge-looven , dat Gij tot mij zoudt komen, zoo Gij, God van eeuwige waarheid, het niet ten stelligste hadt verzekerd! Hoe is 't mogelijk , dat Gij, allerhoogste Koning van glorie, mijn Schepper en Verlosser, het geringste uwer schepselen met een bezoek wilt vcreeren en in uwe ontzaehlijke, oneindige Majesteit tot mij, nietig, zondig aardworm wilt afdalen! Indendiepsten ootmoed aanbidden l ('lierubs en Seraphs en verhullen, verbaasd van uwe
115
ontzachwekkende heerlijkheid, hunne aangezichten en Gij komt tot mij? Ifoe is 'r mogelijk, hoogste, onbegrijpelijke Majesteit, dat (Jij in mij woont, (lat ik U in mijn aim hart aanschouw! {rij hebt het grootst mogelijke wonder van liefde gewerkt, — een gedenk-teeken van al uwe wonderdaden opgericht, — om in mijn hart te komen wonen, Ja, God van liefde, zoo is het. — Eene heilige siddering grijpt mij aan, — kod in jiij !!
O God! wie ben ik en wie zijt Gij?! Liefde, eeuwige liefde! ik kan U slechts bewonderen en aanbidden.
Oeftidiui van aanbidding. — O! had ik nu de stem aller Heiligen en Engelen, om U, allerhoogste .Majesteit, waardig te kunnen loven en prijzen! In vereeniging met de ge-heele zegevierende , strijdende en lijdende Kerk aanbid ik Ü; ik geloof 1 , ik prijs U, ik verheerlijk U. (lij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt groot , Gij alleen zijt de Heer. Alleluja! — Alle schepselen der aarde noo-dig ik uit, dat zij met mij IJ, almachtig God, loven en verheerlijken, die alle aanbidding , alle eer en lof waardig zijt. O Maria, Koningin des Hemels! ik bid u, gelieve met geheel uw hemelsch hof mijn god-delijkcn Jesus, dieu gij gebaard hebt, te loven en te prijzen. Liefdevolle Heiland! neem mijne diepste hulde en aanbidding
116
genadig aan. Ik zal niet ophouden, U met grooten eerbied on diepen ootmoed ie vereeren en te zegenen.
Oefeniny van dankzegging. — O mijn goede, mijn oneindig liefdevolle Heer en Meester! l\oe zal ik 1' naar waarde danken voor de onscliatbare genade, die Gij mij bewezen liebt? Neem voor mij, o (iod, alle dankgebeden genadig aan, die van liet begin der wereld tot op dit oogenblik tol nw troon zijn opgezonden; alle dankgebeden der Heiligen en Engelen; alle dankzeggingen, die aan U, o God! bij al de II. Misofl'ers, bij al de ][. Commnniën zijn opgedragen. Neem geheel mijn wezen, al mijne handelingen, al mijn lijden en kwellingen als een dankoller aan. Nooit zal ik ophouden nwe goedheid te danken, ja, geheel mijn leven zal een voortdurend dankgebed zijn.
Bade. - O mijn God en Heer, die gezegd hebt; uojjdfn tijd der i/ciiiidczal J /: n verhooreu, au up den dag de* heik zal Ik quot; helpev.quot; (Isai: 49); nu is '1 voor mij de dag des heils, nu is 't de tijd van genade voor mijne ziel. Met den rijkdom uwer goddelijke genadesehatten zijt Gij thans bij mij, zijl (iij thans bereid, om al mijne verzuehlingen, al mijne beden te verhooren. Zeil' hebt (iij gezegd; Bidt en gij zutt verkrijgen. Kn hoeveel, o God ! lieb ik U niet te vragen r Yó()r alles bid ik Ü , met al
117
den aandrang mijner ziel, wil mij al de zonden, waarmede ik U van mijne jeugd afbe-leedigde, genadig vergeven, mij reinigen van elke zondesmet en mijne ziel bewaren in liet vlekkelooze kleed der lieiligmakende genade. Met liet kinderlijkst vertrouwen smeek ik U, trek mijn liart metal zijne neigingen zoo sterk tot U , bind bet zoo vast aan Ü , dat het nooit meer bet geringste verlangen koestere naar iets, wat U misliagelijk is. Moclif ik de zonden zoo baten en verafselvuwen, a^s Gij, o beilige God! ze zelf baat en verafschuwt 1 Geef mij verder, dit bid ik U uit den diep-sten grond mijns barten, eene waarlijk innige , bestendige liefde tot T . Zelf immers hebt Gij gezegd ; Ik hen gekotum om het vuur op aarde fe hrengen, en wat wil tk anders, dan dat het ontbrande? Ontsteek dan, ontvlam mijn koud hart door het vuur uwer eindelooze liefde. Doof daarin alle aardsche liefde en elke andere liefde, die met de uwe in strijd is, uit, en wees Gij, o God! voor eeuwig bet eenig voorwerp van mijne liefde en teederbeid. O Jesus , rijkste bron der zuivere, heilige liefde! schenk mij toch uwe goddelijke liefde. O , zoo de liefde tot Ü mijn hart geheel vervulde, hoe gelukkig, boe zalig zou ik dan niet zijn ' Dan zou ik U niet meer kunnen beleedigen. Want datalleen vreesik, o mijn God ! dat ik IJ nog ooit weer zou kunnen bedroeven. Daarom bid
118
ik U, lie.ve .Testis, geef mij de genade van volharding. Zeil'zegt (l ij : zmtder Mij kimt Gij niets doen. Hoe zou ik dan uit mij zeiven in de liefde tot U volharden, hoe alle bekoringen kunnen wederstaaii, die mijne arme ziel opnieuw zullen bedreigen? Gij kent mijne zwakheid en mijne onstandvastigheid, maar Gij kent ook mijn goeden wil. Steun mij dus, lieve Jesus! sterke, heilige, almachtige God! houd mij mei uw machtigen arm vast, opdat ik niet valle; geleid en bestier mij, Gij, helder een wigstra lend licht, opdat ik niet afdwale; bescherm mij. Gij leeuw van .Tnda, opdat de vijanden mij niet overwinnen , en help mij , opdat ik de eeuwige trouw, die ik Ü thans op nieuw zweer, ongeschonden beware, dat ik U trouw blijve tot in den dood.
Nog eene bede heb ik, lieve Jesus! op het harte. Gij hebt gezegd, dat het een kenteeken is, dat wij uwe leerlingen zijn, als wij onze naasten hartelijk liefhebben. O, leer mij beminnen, zooals Gij 't ons bevolenhebt, zooals Gij zelf hebt liefgehad. Allen naderen wij tot dezelfde heilige Tafel, allen nuttigen wij van die hemelsche spijze, allen noemen wij U onzen God en Vader; de band van liefde omsluit ons allen. Geef mij dus ecu hart, dat allen waarachtig liefheeft, zooals Gij hebt liefgehad: neem alle afgekeerdheid, alle vijandige gezindheid jegens mijn evenmensch nit mijn
119
hart weg on stort daarin die barmhartige, werkdadige liefde, waarvan uw heilig Hart vervuld was. Volgaarne wil ik al 't onaangename van de hand mijner medemensehen aannemen en elke beleediging mij aangedaan vergeven en vergeten. O! laat uw heerlijk voorbeeld mij altijd voor oogen zweven, en zoodra toorn of misnoegen in mijn hart opwelt , laat dan uwe bede aan 't kruis in mijne oorcu klinken : Vader! vergeef het Inni. want zij weten niet icat zij doen. Verder bid ik TJ uit den grond mijns harten, gelieve allen , die mij ooit wel gedaan hebben, met uw rijksten zegen te vergelden. Zegen mijne ouders en bloedverwanten; zegen de Kerk, baar dierbaar Opperhoofd den Paus;zegen mijn biechtvader en alle priesters; bewaar hen, die in onschuld wandelen, versterk de braven en bekeer de arme zondaren. Troost de zieken , help de weduwen en weezen en allen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen en voor wie ik beloofd heb of verplicht ben te bidden , en verkwik, vertroost en verlos de arme zielen in het vagevuur. Help alle menschen in hunnen nood, en leid hunne harten tot U, de bron van allen vrede en zaligheid. Amen.
OIPENIKG VAN ONDF.EWERPtXG EN OPOFFFKIXC.
Neen, lieve Jesns! niet genoeg was't voor uwe liefde, dat Gij U voor ons, arme zouda-
120
reu, nis een liim ter slachtbank liet voeren en uw dierbaar leven prijs gaaft, om ons van den eeuwigen dood te redden ;uwe onbegrijpelijke liefde ging nog verder. Tot het einde toe, zooals Gij zelf'zegt, /icht Gij onsliefgehad, daar Gij ons U zeiven, uw allerheiligst vleescli en bloed totspijs endrank hebt nagelaten. Heden hebt Gij mij alles gegeven; uwe liefde, uw leven, uwe oneindige verdiensten, alles wat Gij hebt en wat Gij zijt. Gij woont thans in mijn hart : ik bezit U geheel en al. O oneindige liefde, o overmaat van liefde , o grenzelooze goedheid en genade! — En wat zal, wat kan ik ü geven voor zooveel liefde ? Ach ! nu eerst erken en gevoel ik de gansehe grootte van mijne armoede en van mijn niets. Ach! wat kan een arme bedelaar U geven? Maar Gij, goedertieren Heer, troost mij met de woorden : m r j n zlt; )on , (mijne dochter,) geef mfj uw hart. Mijn hart alleen verlangt Gij ; met mijn hart zijt Gij tevreden. Zie, met vreugde otfer ik het aan U op, wijd ik het U geheel toe; o neem het genadig aan, aanvaard het als uw eigendom en handel er mede naar uw welbehagen. Ik offer het U op met al zijne gevoelens en neigingen, met al zijne liefde. O hecht het aan U , of liever sluit het in uw goddelijk hart op en laat het U nooit meer ontnemen. O! mocht toch mijn hart zoo innig, zoo onafscheidelijk met het
131
uwe vcreeuigxl zijn en blijven, dat het zieli nimmermeer van U kon verwijderen! Zie, o •iesus ! ik leg mijn hart tot een volkomen hramloll'er voor uwe voeten , verander het geheel en al, en bewerk dat het slechts van liefde tot U brande. Maar niet alleen mijn hart wijd ik U toe, maar ook mijne ziel met al hare vermogens, mijn verstand , mijn geheugen, mijn vrijen wil, mijn liehaam met al zijne ledematen; ik wil geheel 1 toebehooren, geheel de uwe zijn, voor 1' slechts leven en sterven. O ! kon ik ah de
J
1
vergieten
s'l
Mi
li 1
T
5
H. Martelaren voor U miin bloed
dan ging ik gaarne voor U in den dood. Maar wijl ik dit niet kan, wil ik een mar-telnar van liefde worden. Ik wil mij zeiven en der wereld afsterven, mij alle genoegens en vreugde der wereld ontzeggen, aan mijne zinnen en neigingen niets toestaan, wat mij van Ü zou kunnen aftrekken. Ik wil al mijne hartstochten voortaan bestrijden en slechts U, mijn Jesus, met liefde volgen op den weg des kruises, met uwe allerheiligste Moeder en al uwe lieve Heiligen. — Zegen , o fleer ! mijn offer, zegen mijne goede voornemens , en help mij, dat ook ik eens op mijn sterfbed getroost moge uitroepen : het is volbracht 1
133
TOKAVTJOINO 'AAN DU GODDELIJKE LIEFDE.
Liefde, die in mij de beeltnis
Uwer godheid hebt gedrukt; Liel'de, die mij zoo goedgunstig Ami de zonde heht ontrnkt; Liefde, steeds blijf 'k U gewijd, Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die als menscli geboren
Ons gelijk sclieent op deze aard; Liefde, die mij hebt verkoren,
Eer ik 't leven had aanvaard; Tjiefde, steeds blijf 'k l' gewijd. Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die hebt willen strijden
Tegen Satans hellemaebt,
Liefde, die door strijd mij 't leven.
Zaliglieid hebt aangebracht;
Liefde, steeds blijf 'k U gewijd.
Zonder paal of perk van tijd. (
gt; Mc
Liefde, die mij altoos liefhebt, gij
llnstloos voor mijn ziele s rijdt, om
Liefde, die door dood en lijden o-el
Van het kwaad mij hebt bevrijd; he1
Liefde, steeds blijf 'k ü gewijd, is i
Zonder paal of perk van tijd. en
133
Liefde, die mij hebt ge ioiirleu Aim uw juk, dien vreugdetroon;
Liefde, die mijn nietig liavte Hebt verkoren tot uw woon; Liefde, steeds blijf 'k U gewijd, Zonder pnal of perk van tijd.
Liefde, die U zelv' tot spijze
Wegschenkt op mijn pelgrimsbaan;
Liefde, die aan 't eind (Ier reize Mc opvoert , waar uw Englen staan; Liefde, steeds blijf 'k 1' gewijd, Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die mij eens onsterHijk Doet verrijzen uit liet graf;
Liefde, liefde, doe mij erven 'tEijk, dat I de Vader gaf; liefde, steeds blijf 'k U gewijd, Zonder paal of perk van tijd.
Toewijding aan Maria.
O Maria, onbevlekte Maagd en gezegende Moeder mijns Heeren! Zie, ik beb Hem, dien gij van den II. Geest ontvangen , dien gij onder uw hart gedragen, dien gij gebaard, gekoesterd, aan uw hart gedrukt en gevoed hebt, thans iu mijn binnenste ontvangen. Hij is mijn gast, de spijze, het leven, de vreugde en zaligheid mijuer ziel. Uitu, zuiverste der
124
maagden, heeft Hij vleesch eu bloed aang-e-iiomen, opdat Hij mij zou kunnen verlossen eu de spijze worden mijner ziel. En zou ik u dan niet danken voor uwe toestemming- in liet geheim der meusehwordiug van mijn godde-lijkeu Heiland, en zou ik n niet loven als de Moeder mijns Heereu, die mij lieden zoo bij uitstek begunstigd en met zijne zoete tegenwoordigheid vertroost en vereerd heett. O allerliefste Moeder van mijnen Jesus en ook mijne Moeder! verheug u met mij over het onmetelijk geluk, dat mij heden ten deel viel en help mij met geheel uw hemelsoh hof uwen en mijnen Jesus loven en prijzen , die mij zoo groote barmhartigheid heeft bewezen. O allerzoetste Moeder! gij kent het verlangen mijns harten, om mij geheel en al aan de dienst van uw goddelijken Zoon toe te wijden. Op nieuw heb ik Hem onschendbare trouw o-ezworen, en ik wil voor Hem leven en sterven. Maar ach! ik ben zwak en ellendig, arm en onvermogend; zonder hulp, zonder krach-tigeu bijstand zal ik mijne belofte niet kunnen gestand doen. Daarom kom ik met kinderlijk vertrouwen tot u, en bid u met aandrang en liefde, mij ouderuwe moederlijke bescherming te nemen en mijne lieve Moeder te willen zijn en blijven. O, vergun mij naast het lieve kindje Jesus een plaatsje aan uw liefderijk moederhart, en sta mij toe, dat ik mijne eenige,
125
mijne onsterflijke ziel in uwe lianden stelle en mijn arm hart aan n overgeve. O, hoe goed lien ik bewaard, wanneer ik in uwe armen rust, lioe veilig wandel ik voorwaarts onder uwe bescherming. O, toon dan dat ijij mijne moeder zijt; ik wil uw kind zijn (■u blijven, u bemiunen en dienen mijn leven lang. Werp een liefderijken blik op mij als ik wankel. hond mij vast als ik vallen mocht, geleid en bestier mij als ik mooht afwijken , bescherm mij als de. bekoorder nadert, en versterk mij in alle gevaren mijner ziel. Gij hebt uw goddelijken Zoon tot aan zijn dood aan 't kruis niet verlaten, verlaat ook mij, uw kind, niet tot aan mijnen dood, opdat ik de genade verwerve eenmaal u met uw lieven Zoon .lesus in den Hemel te aausehouwen, te loven en te prijzen in eeuwigheid. Amen.
BEDE TOT JESXJS.
Ter uitroeiing van het hoofdgebrek.
Ook jjij, godminnende ziel, hebt zonder twijfel liet pen of under gebrek, waarin gij, in weerwil van uwe goede voornemens, zoo dikwerf terugvalt; eene hoofdfout, een hoofdgebrek, waarvan gij zoo gaarne zoudt willen bevrijd zijn. Leg die font in oprechtheid des har-len aan nw goddelijken Heiland bloot, toon Hem de geheime wonde uwer ziel, en Jesus zal n genezen , wanneer gij Hem vo! vertrouwen smeekt.
O mijn .lesus! goddelijke Cjleneesheer, die alle ook de zwaarste wonden kan genezen :
136
zie, de ziel, welke Gij liet' hebt, is ziek, zij ligt (liiar overdekt met wouden, die haar al-matten en onbekwaam maken, om zicli geheel met U te vereenigen. Gij kent die fonten , waarin ik zoo dikwerf verval; Gij kent die ongeregelde neigingen, waaraan ik zoo dikwerf'toegeef. O. hoe vaak heb ik ze reeds betreurd , hoe vaak mij reeds voorgenomen ze voortaan te zullen vermijden, en nog altijd bega ik ze op nieuw. Aeh! wat ben ik toeh zwak; hoe groot is het verderf, dat in mij heerseht; iioe zwaar is de strijd! Ik ben arm en ellendig, o Heer, help mij! — Ja, mijn Heer en mijn God, help mij, opdat ik over-winue. Uit den diepsten grond mijns harten wensch ik zuiver van elke zondevlek voor uw aangeziehl te wandelen ; hartelijk Verlang ik elke fout te vermijden, die, aan uw zuiver oog mishaagt; maar ik vermag dal niet, zoo (üj mij niet kraehtig bijstaat. () .lesus'Al-maehtige God! (lij zijl thans in mijn hart. Ik laat l van mij niet weggaan, vóór dat (üj mij zegent en mij de genade geeft, om mijn hoofdgebrek (//ww, hri hier h. r. u/ij/ie Uefdelooihcld, ufyniml, cii/eiiHc.fdi;) te overwinnen. Mei uwe genade kan ik alles; zonder I vermag ik niets. Ik zal niet ophouden over mijn hart en zijne neigingen Ie waken , mijne zintuigen, inzonderheid mijne oogenen mijne tong te beteugelen; ik zal alles, wat
127
inij aanleiding tot zonde geven kan , ont-vhicliten ; maar Gij, lieve .lesns, verlaat mij niet, sta mij bij in den strijd en lielp mij tot uwe glorie de zege belialen. Amen.
BEDE TOT .1 ES US OM YE1U.IITENIS
voor de fouten bij de heilige Communie begaan,
O mijn liei'devolle Jesus! Gij liebt groote dingen aan mij gedaan, heilig God! ja, een wonder van liefde hebt Gij aan mij voltrokken door uw genadevol bezoek. Heden is mijner ziele het grootste heil \v •dervaren. Gij, de Koning der koningen, hebt ( heden ge-waardigd tot haar af te dalen en haar met uwe zoete tegenwoordigheid te verblijden. O , hoe onbegrijpelijk groot is uwe liefde ! Maar hoe heb ik T deze liefde vergolden ? welke ontvangst heb ik U in mijn hart bereid ? Helaas! met groote droefheid en diepen ootmoed moest ik mijzelven zoo menige nalatigheid verwijten, waaraan ik mij bij uw genadevol bezoek schuldig maakte. Zoo lauw en koud was mijn hart, zoo gering mijne godsvrucht, zoo verstrooid mijn geest. Ik had ü met de vurigste hartelijkheid moeten omhelzen en in de overweging van uwe onuitsprekelijke goedgunstigheid jegens mij geheel verzonken moeten zijn, en ik was daarentegen zoo onverschillig en mijn hart ont-
stiik niet in helle lierdevlammeu en lilecf ongeroerd en koud. Ach, Jesus! lieve Jesus! besehouw mijne ongevoeligheid en mijn 011-diink niet met de oogen uwer gerechtigheid . in.iar heb veeleer medelijden met mijne /.wakheid. Vergeef mij genadig de fouten, die ik bij het uuttigen van uw allerheiligst liehaam begaan heb, en herstel en maak door uwe liefdevolle erbarming en door uwe oneindige verdiensten weer goed, wat ik hel) misdreven. Vergeef mij den smaad I aangedaan , door 1 in eeu hart, dat nog zoo vol was van gebreken, te ontvangen en verleen mij de genade, dat ik in de toekomst met betere voorbereiding en vuriger godsvrucht nadere tot uwe heilige Tafel, om mij met U te vereenigen , die met den Vader en den heiligen Geest geloofd en geprezen zij in alle eeuwigheid. Amen.
M1SGEBEDKN NA DE II. COM MIX IK.
VOOlUii;itEII)I\OS-GK1!ED.
Almachtige, eeuwige God! in diepen ootmoed werp ik mij voor uwe goddelijke .Majesteit neder, om I met den versehnldigden eerbied te aanbidden en het onbloedig Offer bij te wonen, dat uw eeniggeboren Zoon eenmaal op eene bloedige wijze op den Galvarie-
129
berg ten lieile der gimselie menselilieid en ook voor mij .mn uwe strenge en heilige gereclitigheid lieel't opgedragen.
O goede Vader in den Hemel! Zoozeer hebt Gij de wereld bemind, dat Gij mr eenig-geboren Zoon voor ons zondaren hebt overgeleverd, en mv veelgeliefde, goddelijke Zoon heeft ons, arme mensehenkinderen, zoo lief gehad, dat Hij vrijwillig onze schuld op zich nnm, den troon zijner heerlijkheid verliet en zich met onze menschelijke natuur bekleedde, om voor ons het bitterste lijdea en den smar-telijksten dood te ondergaan en onze schuld uit te delgen. O goedertieren God en Vader! wat kan ik ü voor zoo groote liefde en genade wedergeven? welken dank zal ik U brengen? Zie, dat groote werk van eindelooze liefde, dat in dit H. OH'cr tot uwe eer en tot voortdurend aandenken aan Jesns Christus, uw Zoon en onzen Verlosser, vernieuwd wordt, dat otter ik U als een waardig dankoffer op voor alle mij verleende genaden en weldaden, inzonderheid voor de allergrootste genade, dat ik heden het allerheiligst \ icesch en bloed van uw goddelijken Zoon, die mij zoo liefdevol is komen bezoeken . heb mogen ontvangen. .Neem dit dankoffer uit de handen van uw eeniggeboreu. Zoon, in wien Gij uw welbehagen hebt, goedgunstig aan cn verleen mij de genade, dat ik zijn allerheiligst Offer toi
'6 *
180
licil mijner ziel met de hartelijkste en vurigste godsvruelit moge bijwonen. Amen.
VAN HET BE«IS TOT AAX DE OFFERANDE,
Ach, bannhnrtige Vader! het bewustzijn mijner sehuld en de last mijner ellende drukt zwaar o)) mijne ziel; nanwlijks durf ik het wagen van verre de oogen naar nw heiligdom op te heffen; daarom sla ik met den tollenaar rouwmoedig op de borst en roep met hem uit: Heer God, wees mij armeit gondaar yenadig! Jesus, nw goddelijke Zoon offert zich voor mij op. Hij, het Offer en de Hoogepriester zelf bidt voor mij, zooals Hij eenmaal aan 't kruis voor zijne moordenaars en vooralle zondaren gebeden heeft. Laat U daarom, he-melsehe Vader, verzoenen en oordeel mij niet volgens mijne werken; geef mij den geest van boetvaardigheid, endelg ter wille van uw Naam en van dit heilig Offer al mijne misdaden uit. Verheerlijk aan mij uwe eindeloozc barmhartigheid, en laat hetü, wijl ik volstrekt geene verdienste heb, wegens uwegrenzetooze goedheid welhehagelijk zijn, dat ik U de verdiensten van uw geliefden Zoon Jesus, die voor mij aan 't kruis zijn hloed vergoot, voor mij opdraag.
(ioddel ijke Hei land .lesus Christus! onze Middelaar bij den hemelsehen Vader, onze leer-
131
meester, onze geneeuliecr en herder: Gij hebt gezegd ; //■ hru ffekonu-u om Ir zoeken wat verloren was, om die vermorzeld van, harte zijn, te gemzen. Ja, nwe goedheid is nog altijd dezelfde, als toen Gij op aarde rondwandel-det. Goddelijke Geneesheer! genees mijne zieke ziel; genees haar van hare droefheid, opdat zij uw woord moge hooren en begrijpen; genees hare blindheid, opdat zij erkenne, wat baar tot vrede strekt. O goede Herder Jesus Christus! onvermoeid hebt Gij mij na-geloopen, mij bezoeht en met uw eigen bloed gevoed, aeh! ik bid U, laat mij immer uw getrouw seliaapje blijven; laat mij nimmer aan uwe handen ontrukken en een roof worden mijner vijanden. Weid mij met uwe genade, voer en geleid mij met uw herderstaf, spijs en voed mij met uw hemelseh brood. O eeuwig trouwe Herder mijner ziel! hoeveel heeft het U gekost, om mij van het eeuwig verderf te redden, en wat doet Gij nog altijd , om mij niet verloren te laten gaan ! Innig bedank ik ü voor alle genade en liefde, die Gij mij bewezen hebt.
O Jesus , eeuwig licht der-waarheid 1 hoe helderlicht Gij mij voor door uw woord en voorbeeld! Ach, had ik [J, hst ware licht, immer gevolgd ! (), vergeef mij mijne lichtzinnigheid , waarmede ik de duisternis der wereld meer bemind heb dan liet licht, dat
133
van U uitgaat en in de li. Kerk altijd schijnt. Geef dat ik voortaan dat lieilia; lieht immer getrouw volge.
O .Tesns, goede Heer eu Meester, Heer vol liefde en erbarming, rijke en maehtige Heer! /.ie, uw arme knecht (nwe arme dienstmaagd) ligt vol eerbied voor uwe voeten neder en stemt blijde in met het lof- eu danklied, dat de Engeien en Heiligen in den Hemel en de strijdende Kerk op aarde aanheffen en voortdurend in den Hemel en op aarde laten weergalmen. Ja, ü zij eer en dank en lof en aanbidding en kracht cn macht en heerlijkheid iu alle eeuwigheid! O! mochten toch alle mensehen U als hun Koningen Heer erkennen, huldigen eu vereeren! Ja Jesus, (lij zijt mijn Heer; ik reken het mij tot de hoogste eer en gunst en tot het grootste geluk uw dienstknecht (uwe dienstmaagd) te zijn. ü wil ik dienen-, altijd; U alleen, U offer ik mijn wil, mijne vrijheid, alles, wat ik ben en wat ik heli. O, wees eeuwig geloofd en geprezen, dat Gij mij tot uw dienst hebt willen roepen; want een heer zoo goed, zoo liefderijk, zoo barmhartig als Gij, lieve Jesus, is nergens te vinden. Waar is een heer, die. voor zijn trouwloozen knecht, den veraehtelijksten cn smartelijksten dood sterft; waar is een heer, die zijn knecht met zijn eigen vlecseh en bloed spijst, zooals Gij, mijn Jesus, mijn
133
Heer en mijn God! — O, duizeiulmiml ilnnk voor zooveel geuade, voor zooveel Helde eu goedheid, waarvan ik niets verdiend had!
O mijn Jesus! laat mij toeli nooit uw dienst vaarwel zeggen; laat toeli nooit toe, dat ik de trouw verbreke, die ik U in liet H. Doopsel beloofd lieb. Ouder uw kruisvaan, waarbij ik gezworen lieb, wil ik strijden tot den dood, eu door U hoop ik ook te zegevieren en de kroon te ontvangen, die Gij aan uwe trouwe dienaren beloofd hebt. Amen.
VAN DE OFFERANDE TOT AAN HET SANCTIS.
Heer, almachtige God! zie met een genadig oog van uw verbeven troon op dit zuiver Offer neer, dat de priester U thans opdraagt. Met deze offergave van brood en wijn vereenig ik alles wat ik ben, wat ik heb, vooral mijn liart. In ootmoed en berouw leg ik het op het, Altaar neder. Helaas, het is nietswaardig, met zonden bevlekt; Gij kunt er geen waar welbehagen in vinden. Daarom wil ik het in den kelk des heils indompelen , opdat het gereinigd worde door de kracht der goddelijke licfdebrou van lid bloed mijns Verlossers, dat tot vergiffenis der zonde is vergoten.
O Jesus! wat is het offer van mij zeiven,
184
wat is liet leven, wat zijn de gaven aller inrnifihc.ii legen liet Offer, dat (lij aan het kruis volbrnelit hebt en nog dagelijks op het Altaar vernieuwt! Gij zijt God en menscli te gelijk; uw Offer is van oneindige waarde, het zuiverste en heiligste en rijkste aan genade. O wat zou ik, wat zou de gansche wereld zijn zonder dat Offer? Daarom dank, o God, eeuwige dank, dat Gij U voor ons aan het kruis zoo liefdevol hebt opgeofferd en dit Offer van liefde tot aan het einde der dagen in de 11. Misse voortzet. Ik mag dus nu hopen, dat uw hemelsclie\ader om uwentwille ook het offer van mijn hart niet versmaadt; ik mag nu hopen, dat mijn zuchten en smeeken om genade en barmhartigheid, om vergiffenis en verzoening niet te vergeefs zijn zal. Dat alles klimt door ü tot den Vader op; G ij zijt mijn alvermogende voorspreker bij zijnen troon; (rij toont Hem de heilige wonden, die Gij voor ons heil hebt ontvangen, en nw hemelsehe Vader laat daarop dat troostvolle woord hooren : vergiffenis !
O Jesns! welk een troost ligt in dit geloof aan uw middelaarsehnp opgesloten! Ach! zoo ikU niet had, zoo Gij mijn Jesns niet waart, hoe ellendig en vol jammer zou ik dan niet zijn ! Ja waarlijk, met U heeft, de hemelsehe Vader onsallesgesehoiiken : genade op gei iade, en door U, door uwe lianden noemt Dij ook
135
alios, zelfs liet kleinste offer met welgevallen aan. Maar, lieve Jesus! help mij dim ook, dat mijn leven voortdurend een leven van opoffering zij, dat ik elk nnr van mijn leven in liet geloof aan U en in de liefde tot L , als een offer aan den lunnelselieu \ ader op-drau'e, dat il: niet moede worde, mijne verkeerde neigingen, mijne gelieelitlieid aan de wereld, de'tiitspattingen mijner/.innen en de hegeerlijklieid van mijn liart te vcrslcrven cn allirenk te doen. Help mij, dat ik mijn vleescb. met zijne hooze lusten krnisige, dat cr geen dag voorbijga, waarop ik niet zeggen kan ; ik lieb mijn God en li 'er een oller gebraelit. - Dezen mijn opreelüen wil, om mij volkomen aan nw liemelselien \ ader ten offer te t)rengen, leg ik thans op het 11. Altaar in de handen des priesters neder , die hier uwe plaats bekleedt, en ik smeek l zoo vurig en hartelijk mogelijk, dat Gij uw liemelseheu Vader gelievet te bewegen, om mijn goeden wil in genade aan te nemen. Amen.
VAN HET SANCT I'S TOT A.VN DK CO NS EC KA TI K.
Almachtige, eeuwige, barmhartige God! ik ellendig en nietig sehepsrl werp mij zwijgend voor uwe voeten neder; ik aanbid l in diepen eerbied met de menigte uwer II . Engelen
cm breng uwe oneindige Miijcsteit de luilde mijns li.irten en mijn innigsten dank vooralle genaden, die Gij mij van mijne kindslieid af, maar bijzonder lieden in deH. Communie licht bewezen. ^Fet uwe IT. Kerk roep ik luide: ja, het is billijk en lieilzaam U dank te zeggen voor alles, wat Gij in eindelooze goedheid mij geschonken hebt. Helaas! ik kan geene ■woorden vinden, om U naar waarde te danken, en had ik ook duizend tongen,dan nog zon ik ü, heilige, almachtige, eenwige God! niet genoeg kunnen loven en prijzen. Maar hoe arm mijne taal ook is, toch wil ik instemmen met den lofzang der H. Engelen en nit den (liepsten grond mijns harten roepen :
Geprezen zijt Gij lieer. God, onze Vader! U zij lof en glorie in eeuwigheid !
Mu geprezen de naam nwer heerlijkheid, die heilig is en waaraan lof toekomt in een-wigheid !
Geprezen zijt Gij in den heiligen tempel uwer Majesteil ! U komt lof en glorie toe in eeuwigheid!
Geprezen zijt (iij op den heiligen troon van uw rijk! 1' komt lof en glorie 10e in eeuwigheid!
Geprezen zijt (Jij in de bnrehte des Hemels! I komt lof en glorie toe in eeuwigheid:
Dat al uwe Engelen en Heiligen U prijzen;
137
did /.ij TT loven cu vcrliecrlijkiiii in «nnviglieid!
]):it de Hemel, de iiavde, de zee en alles wat er in is, U p rij ze m I love en verlieer-lijke in eeuwijjlieid!
Heilig', Heilig, IleSEg is de Heer, God der lieerscluiren ; ilemel en aardezijn vol van zijne heerlijkheid!
O ziel, verheugquot; n enjnbel; zie Gods heerlijkheid openbaart zieh. De Hemelen openen zieh en de Gezeg'ende, die komt in den naam des I leeren, daalt op hel All aar neder. 11 ij daalt neder van zijn troon, de Kenig'geborene des Vaders, vol van genade en waarheid, om het Offer van liefde voor ute voltrekken. Hosanna den Koning der koningen, den Koning van heerlijkheid: Hosanna het Lam, dat van den beginne geslaeht werd voor de zonden der wereld. Lof en dank en eer en glorie voor zijne liefde in alle eeuwigheid!
OSDKIl DE II. COXS1-X'iïATIK.
O mijn Jesns! hoe groot is nwe liefde en goedheid! Welk verstand kan haar begrijpen, welk hart haar gevoelen 'r Gij, de eenwig heilige, almachtige God . Gij verandert liet brood in nw allerheiligst lichaam en den wijn in n\v allerheiligst bloed ; Gij legt al nwe goddelijke schoonheid en heerlijkheid af en offert U voor mij onder de gedaanten van brood en wijn op.
138
O liefde, onlx^Tijprlijki- liefde van mijnen (iod , wal /.ijl gij onuitsprekelijk groot! —
O .lesus, wiiiinielitig God en menseli, dilt;' iian liet kruis zijt opgeheven: ik geloof in U, ik Mimliid l als mijn God en Heiland, waarachtig tegenwoordig in het allerheiligste Sacrament des Altaars!
O .lesus! voor U leef ik, voor IJ sterf ik; in dood en leven ben ik de nwe.
O allerheiligst bloed mijns Verlossers, dat eenmaal van den stam des kruises voor alle zondaren gestroomd heeft: o, ik aanbid U en smeek IJ met vermorzeld harte, wasch en reinig mijne ziel van alle zonden!
O .lesus! voorUlecfik ;o Jesns! voorTJ sterf ik: o .lesus! iu dood en leven ben ik de uwe!
NA DK rONSECIS ATTK TOT AA.N DE COM M l'XI K.
O (ieliefde mijns harten, .lesus, goddelijke, üruidegoni mijner ziel! Gij zijt dus wezenlijk, waarlijk en zelfst.'iudig tegenwoordig op dit II. Altaar onder de gedaanten van brood en wijn. Met de oogen des geloofs zie ik Ü op onbloedige wijze het geheimvolle Olfer voltrekken; ik zie l als Offerlam op het Altaar en hoor I ten Hemel roepen om genad ;, ver-gilfenis en verzoening, ifet bloed van den reelitvaardigen Abelrie)) om wraak ten I lemel; maar inval lerlieiligst l'loed roept om (ü'banning
139
tot den lieinclschen Vader. O, line oneindig groot toeh is nwe liefde! .Maar, lieve Jesus! (iij zijt niet alleen een verzoeningsoffer, maar ook een dankoffer op dit Altaar. 0 troostvolle waarheid! Aeli! lioe zon ik toeh uw hem el-schen Vader op eene waardige wijze kunnen dankzeggen vooral de ontelbare genadegaven, die Hij van het eerste oogenhlik mijns levens toto]) dit uur mij bewezen lieel't: Zijne oneindige goedheid lieel't mij steeds omgeven, mij op de handen gedragen en mij geen oogenblik verlaten. Maar de allergrootste genade, het rijkste geschenk zijner goddelijke almacht en liefde heeft Hij mij in V , mijn .iesus! zeiven geschonken. Hij heeft Ü op aarde gezonden, heeft l' menach laten worden en l , zijn teer geliefden Zoon, aan den smartelijksten dood overgegeven, en dat alles deed 11 ij voor mij ! Maar zijne liefde ging nog verder. Hij wilde mijne ziel met Hem vereenigen; z.j zon één met Hem worden, zooals (lij met Hem één zijt. Kn om dit wondervollegeheim te voltrekken , wilde Hij, dat uw allerheiligst vlecseh en bloed de spijze mijner ziel zon w orden. O oneindige goedheid, o genade boven alle genade! lieden, lieve .lesns! hebt (iij mv intrek bij mij genomen ;h(ul(!n heeft uv, bemel-sche Vader l geheel aan mij geschonken; lieden heeft Hij mij met nw allerheiligst vlecseh en bloed gespijzigd! ü, hoe troostvol is het
140
nu voor mij , (Uil ik uw licmclsclu ii Vilder door l', o Jcsiis! lu^t volma.iktste clfinkoll'ci-k:iii opdragen, dat de dank van mijn onwaardig liart door n tot den troon mijns Vaders kan opstijgen.
O! zie dan , goedertieren Vader, genadig neder op liet OH'er van uw eeniggehoren Zoon, en gewaardig U, in vereeniging met de dankzeggingen , die Hij l op dit Altaar opdraagt, mijn gcringen en onwaardigen dank goedgunstig aan te nemen. Ik gevoel, dat ik alles wat ik ben en wat ik lieb, aan 1' ben verscliul-digd ; dat wanneer ik ook duizend levens liad, ik ze aan U zon moeten ten offer brengen. .Maar ik weet, dat het leven van uw eeniggehoren Zoon alleen een volmaakt toereikend offer is, om uwe goddelijke gerechtigheid te bevredigen, en dat Gij ter wille van dit heilig Offer uws goddelijken Zoons ook mijn goeden wil niet versmaadt. O! geet'mij dan, hemel-selie Vader, om Jesus uws Zoons wille, de genade van 1' altijd boven alles te beminnen, alles uit liefde voor l te doen en te lijden en in deze liefde te leven en te sterven. Amen.
VAN l)R COMMrXIE TOT AAN' HUT ElXIIK DER.
II. MISSE.
O goedertieren, liefderijke Jesus! V-il van genade en goedheid hebt Gij bezit genomen
141
van liet liart des priesters en hem gespijsd ten eeuwigen leven. Ook aan mij lielgt;t Gij heden diezelfde liooge genade bewezen, ook mij liebt Gij lieden willen bezoeken. Ik kan niet oplioiuien 1 voor die liefdevolle zeltver-nedering te danken, U daarvoor te loven eu te prijzen. Ik weet niet, boe ik het gevoel der innigste dankbaarheid, dat mijn hart thans bezielt, zal uitdrukken, hoe ik U mijn opreehten dank zal bewijzen. Maar toch, mijn .Tesus, dit weet ik, dat ik U geen aangenamer dank kan betooiien, dan door denwiluws hemelschen Vaders in alles te volbrengen , U getrouw te dienen eu uw heilig voorbeeld ua te volgen. En dat wil ik doen . lieve .Tesus, daartoe ben ik gaarne bereid. Van nu af wil ik uwe heilige voetstappen drukken, al die heerlijke deugden , die Gij op aarde beoefend hebt, wil ik naar mijne zwakke krachten ook in beoefening brengen. Ik wil in ootmoed wandelen voor uw aanschijn; ik wil zachtmoedig en vredelievend zijn jegens alle inenschen; elk leed, elke wederwaardigheid geduldig verdragen, allemeuschen zonder uitzondering liefhebben en barmhartigheid bewijzen, waar ik slechts kan. Gij , lieve .fesus, zult mij voorlichten ; welaan, ik volg ü. — Bij al mijne gedachten , woorden eu werken wil ik mij zelven afvragen : zou mijn Jesus dit deuken, zou Hij zoo spreken, zou
Hij zoo liandelen? Uwe heilige inspraken wil ik dus bereidvnavdip; opvolgen en 7.óigt; nw heiligen wil vollirengen. Maar (rij, mijn Jesus, kenl mijne zwakheid, mijne onstandvastigheid en mijne liehtzinnigheid. O kom mij dus met nwe kraehtige genade te hulp. Zegen mijne goede voornemens, die ik liij de TI. Communie reeds gemaakt hel) en thans nog plechtig vernieuw, en help mij, om ze tot uwe eer en mijne zaligheid nauwgezet te volbrengen. Amen.
01' DE COMMUNIEDACiEX.
Gij moet u,godminnende ziel, niet tevreden stellen met terstond na de 11. Communie uw goddelijker! Heiland behoorlijk dank gebracht en de verschuldigde aanbidding en verheerlijking bewezen te hebben; maar de liefde moet u ook drincren , om nog na den middag uw lieven Jesus in her. Allerheiligste Sak ra ment te gaan bezoeken en Hem uwe liefde, hulde en vereering te brengen. O, de Heiligen Gods verwijlden zoo gaarne vóór het IT. Tabernakel: hoe velen van hen brachten daar niet gansche nachten door, om hun hart in He vurigste liefdebetuigingen voot Jesus uit te storten ! Dringend wekt de H. Alphonsus de Ligu-orio daartoe op, als hij zegt: „ Weet, dat de tijd , dien gij , in godsvrnchtoefeningen voor het FI, Sacrament door-ii brengt, nooit beter kan besteed worden en u in het ster-„ vensuur, ja de gansche eeuwigheid door, het meeste zal a vertroosten.quot; — Verzuim dus niet deze devotie, cie God zoo aangenaam is , ijverig te behartigen; bezoek uw Jesus in zijn H. Tabernakel en smaak en zie , hoe zoet de Jleer is!— Kunt gij naar de kerk niet gaan, vereenig u dan te huis in den geest met alle Heiligen en vrome
113
zielen; trok u in eene stille plaats een reinig terug en houd u, met liet gezicht naar de kerk gekeerd, eenige oogenblikken in aanbidding van uw lieven Verlosser, in bewondering en liefde, in gebed en overweging bezig. Verricht deze oefening van aanbidding cok meermalen daags op andere dagen van de week, door vrome liefdeverzuchtingen en schietgebeden, of ook d?s nachts zoo gij ontwaakt, en verbind daarmede immer eene geestelijke communie.
De geestelijke Communie bestaat volgens de leer van den H. Thomas van Aquinen , in een brandend verlangen , om Jesus in het allerheiligst Sacrament des Altaars te ontvangen en in eene liefdevolle vereeniging niet Hem, alsof men Hem werkelijk had ontvangen. — Deze godvruchtige oefening der geeslelijle Communie wordt door alle leeraars van het geestelijk le\en en door de H. Kerkvergadering van Trente bijzonder aanbevolen. Zij deelt ons schier gelijksoortige genade mede als de weikelijke Communie en is een zeer goed middel, om ons daartoe voor te bereiden. Vandaar dat heilige zielen haar altijd vlijtig beoefend en er vele en groote eenaden door verworven hebben. De H. Catharina van Siena— zoo lezen wij in hare levensbeschrijving — kou eens wegens ziekte niet com-municeeren ; maar door brandend verlangen vervoerd woonde ïij het H. Misoffer van 1 aren biechtvader llay-mundusbij, zonder dat deze zulks wist. Toen deze nu communiceerde , bemerkte hij dat eene kleine partikel der II. Hostie verdween. Te vergeefs zocht hij daarnaar en werd daarover zeer outüteld. In een gesprek nu , dat hij kort hierop met de H. Catharina veerde, bekende deze hem, dat Christus haar verlangen naar de H. Communie bevredigd en zelf haar de heilige partikel had toegereikt. — Leer hieruit, godvruchtige ziel, hoe welgevallig aan Jesus het verlangen is naar de II. Communie. Volg dus den raad van den H. Alphonsus, die wil, dat men bij ieder bezoek aan het allerheiligst Sakrament, alsook bij iedere II. Misse, en ten minste eenmaal daags geestelijkerwijze zal communiceeren. De II. Teresia zegt: „ de geestelijke
144
„Communie is zeer voordeelig; vetzuim die niet, want „ daaruit leert de Heer kennen, hoezeer gij Hem lief „ hebt.quot;
GEBEDEN EN UITSTOUTINGEN DES HARTEN TOT JKSUS IN' ilKT ALLKlllIETLtfiSTE SACUAMENT.
Ecmviu; o-oloofd, gednnkt on ïcpvozcii zij Jesus in liet allerheiligste Sakvament des Altaars !
EEUSTE ÜITSTOUTING BES HAllTEN VOOR JESUS.
Dat alle vleesch zwijge voor liet aanschijn des Heeren, want Hij is opgestaan van zijne heilige wooustede.
ZiOH. TI : 13.
Voor TT, almaclitige God! inliet stol neergebogen en van den diepsten eerbied doordrongen , aanbid ik ü en ik smeek U, II-Geest Gods, mijn liart te willen reinigen en heiligen, en mij de gaven van gods-vrnclit, van liefde en vreeze te verleenen. Wees geprezen, Vader van onzen Heer •Tesns Christus, dat Gij mij dezen dag liebt laten beleven, waarop in uw goddelijk lietde-maal aan mijne arme ziel zoo groote dingen zijn te beurt gevallen. O bevrijd mij in deze oogenblikken van godsvrueht van alle aard-
145
schegehechtheden, opdat mijn geest ongehinderd naar TJ opzweve; gebied aan al mijne gedachten en aan mijne verbeelding rnst en stilte, opdat ik in vereeniging met alle zidige Geesten U met ingetogen hart love en vcrheerlijke. Wees geprezen, liefderijke Verlosser Jesus Christus, in het allerheiligste Sacrament des Altaars! Zegen mij bij den aanvang van mijn gebed en laat de uitstorting van mijn hart, dat U bemint en U boven alles weuscht lief te hebben, U welgevallig zijn. — O, gij troost en laatste einde mijner pelgrimstocht op aarde, die zoo vol is van kwellingen en lijden; ach, mijn hart verlangt naar U, zonder TJ is de wereld eene woestenij. Verre verwijderd van mijn waaraehdg vaderland , wandel ik rond in een oord van ballingschap voor elke ziel, dieü, o Heer, lief heeft. Zonder U, o Jesus! levend brood des Hemels, moet ik versmachten op den weg, die voert naar het vaderland, waar Gij in eeuwigen luister en heerlijkheid troont. — O! hoezeer dorst mijne ziel naar Ü, o God! ach, wanneer toeh zal zij eens voor eeuwig met TJ veree-nigd zijn? — O Jesus, Koning des Hemels! zie, ik klop vol vertrouwen aan de deur van uw liefdevol Hart, dat van medelijden en er-harmiug overvloeit. Gij hebt ons immers beloofd , dat al wie klopt zal worden opengedaan. Gij bemindet mij immers reeds vóór ik gebo-
146
ren was. Gij viept mij in het leven en hobt mij tot hiertoe aan nwe genaderijke vaderhand geleid. Als een barmhartig Herder daaldcl (lij af van den Hemel, om mij, het verloren schaapje, op te zoeken en op goede weide tn voeren. En de spijze, die Gij mij sehenkt, is nw allerheiligst vleesch; de drank, waarmede Gij mij laait, is uw allerheiligst bloed. En opdat ik altijd van deze hemelspijze eten en van dezen hemeldrank zon kunnen drinken, verwijlt Gij dag en nacht in het H. Tabernakel en noodigt Gij mij uit, om tot U te komen en hel liefdemaal met ( te honden.— O liefde van mijnen God, wees eenwig geprezen ! Met de H. Engelen, die IT hier in hot H. Sacrament onzichtbaar omzweven en wier eeuwige vreugde Gij zijt, breng ik IJ, God j van eeuwige ontferming, mijne diepste luilde I en verecring. O, geef tranen aan mijne oogen, om, als zoovele vrome zielen, van berouw en liefde, van aandoening en heilige vreugde j over uwe heilige tegenwoordigheid te wee- 1-.: nen. Geef mij, als aan haar, vleugelen der ^ reinste godsvrucht en der vurigste liefde, om '' al het aardsche te vergeten en naar ü, de eeuwige, eenige liefde op te zweven.
Ach, mijn Jesus! mijne ziel is voor U als eene dorre aarde, die door geen water besproeid wordt. Ik zucht onder den last mijner menigvuldige gebreken, die mijn zwakken wil
147
niet laten werken volgens mv heiligen wil. Tnllooze gedaehten , ongeregelde neigingen en driften wellen uit den grond mijns harten op en verdooven en verwarren mijne :del, zoodat zij uwe stem niet kan hooren. O mijn Verlosser! sta op van uw H. Tabernakel en kom mv arm schepsel te ludp. Spreek slechts één woord en er zul stilte heerschen. mijn vleesch en mijne lusten zullen zwijgen, en de kwalen die mij omgeven, zullen verdwijnen.O,zuiver de oogen mijns harten, opdat zij zien en smaken, hoe zoeten aangenaam Gij zijt, mijn God en Heiland! TVant daarom verwijlt Gij, mijn God en mijn Al, in dit H. Sacrament, om het verlangen en zuchten der zielen, die tot U, haar goddelijken Heiland, hare loe-vlucht nemen, te verhooren, om ze te troosten, op te beuren, te versterken en te genezen, om zo met een heilig verlangen naar hare waarachtige bestemming, - de vereeni-ging met ü en met uwen Vader en den H. Geest in den Hemel, — te vervullen en ze met uw licht voor te lichten , opdat zij den weg mogen vinden door het duistere tranendal dezes levens naar het licht uwer heerlijkheid en uwer zalige aanschouwing in het hemelsch vaderland.
Zie, liefste Jesus! in diepen ootmoed en hartelijke liefde kniel ik voor U liederen bid U, neem mijne hulde eu mijn zuchten genadig
I !
148
op in uw lieilig- en goddelijk Hart en laat mij zonder een woord van troost van U niet weggaan, ü levendige afglans en zelfstandig evenbeeld des eeuwigen Vaders! verlicht de oogen van mijnen geest, opdat ik I? moge kennen, U liefhebben en TT naar waarde moge danken. O eeuwige liefdegloed van mijnen Jesus! tref en verwond mijn hart, verteer daarin alle aardsche liefde, en maak, dat alles wat van deze wereld is, mij walge. Naar U alleen verlang ik, o Jesus, naar ü, den al-lerschoonsten, den beminnelijksten Heer, de zoetste vreugde van vrome en goede harten, U begeer ik, naar U verzueht ik, tot dat ik eenmaal onafseheidelijk met U vereeuigd worde en blijve in eeuwige liefde. Amen.
TWEEDE UITSTOIITING DES HARTEN VOOllJESUS.
lis uwe godheid en menschheid, oin
Zie, Ik beu met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. Matte. 28 : 20.
Met eerbiedvolle verbazing zie ik aanbiddend tot u oj), allerheiligst Sacrament, de kroon van Gods grootste wonderdaden. Verbazingwekkende wonderen heeft uwe a macht o God! weleer uitgewerkt, om uw goddelijk wezen aan de mensehen te openbaren Maar door een nog veel grooter wonder verbergt onder den sluier van de diepste
149
de verdiensten van ons gelonfte vermeerderen, om ons alle vrees voor nweontzaclilijke grootheid te ontnemen en onze harten met heilige liefde en kinderlijk vertrouwen te vervullen. — Wie toch zou tot U, o Heer! durven naderen, wanneer Gij op dit H. Altaar in de volheid uwer goddelijke Majesteit, in al den glans uwer heerlijkheid zichtbaar waart? Wie zou dan uwe aanschouwing kunnen verdragen ? wie zou van vrees voor uwe oneindige glorie niet vergaan? wie zou het durven wagen met kinderlijk vertrouwen tot U te komen ^ Daarom heht Gij, onze zwakheid kennende, de schitterende Majesteit uwer godheid afgelegd en verblijft Gij onder ons in het II. Tabernakel onder de geringe gedaante van brood, opdat geene enkele ziel voor I vreeze, maar allen, groot en klein, arm en rijk , met kinderlijk vertrouwen tot U zouden komen, om T' hun nood te klagen, hunne liefde te betuigen eu hunne hulde en aanbidding te bewijzen.
O liefdevolle Verlosser! op hoevelerlei wijze openbaart zich uwe liefde, en hoe kan men deze oneindige liefde overwegen, zonder buiten zich zeiven te geraken van verbazing eu bewondering (in van de warmste wederliefde, jegens Ü ontstoken te worden? Wat zoekt Gij dan toch, mijn God! in dit tranendal, waaide ondankbare menschen ü bij uwe geboorte een ellendigen stal en eene krib met stroo
150
tnt verblijf aanboden, waar Gij veracht, vervolgd, beschimpt, geboeid, gegeeseld en gekruist werd cn tussclien twee moordenaars aan een schandhout hangende den laatsten adem moest uitblazen? Hoe kunt Gij, nu Gij eenmaal in uwe heerlijkheid zijt ingegaan, nog onder zondaren verblijven, die T dag en nacht beleedigen? Hoe kunt Gij onder verblinden verwijlen, die uwe woldaden niet willen erkennen, en die geen verlangen hebben, om de wonderen uwer liefde te zien; onder dooven, die hunne ooren sluiten voor uwe stem en uw heilig woord verachten; onder trageen laI1V knechten, die U meer bedroeven eu beleedigen, dan zij ü dienen? Gij kent onzen ondank, onze liefdeloosheid, onze verhardheid en boosheid, onze zonden zonder tal, onze armoede eu gebrekkelijkheid, en toch verblijft Gij nacht cn dag onder ous, en juist onze ellende , onze zwakheid en zondigheid dringt uwe liefde, om ten einde toe bij ons te blijven, opdat toeli hier of daar eene enkele ziel zich tot ü bekeere , en door hare liefde en hare tranen U eeuige vergoeding gev e voor zooveel hoon cn smaad, die U door de zondaren, welke uwe liefde ontkennen eu lasteren, zoo kwistig wordt aangedaan. O goddelijke, alles overtreffende liefde, wat kan met LT ooit in vergelijking komen !
O nadert dan, gij alle door het bloed van
151
■Tpsiis zoo duur o-rkoclite zielen, ijii overweegt (leoiniitpiittelijkc liefde van uwen God. Hoort lioc Hij, de oneindig goede, de biirmluirtige, de almachtige vol teederlieid en liefde u toeroept: „Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijten Ik zal u verkwikken.quot; Hoort, hoe de goddelijke wijsheid spreekt : » Komt en eet van het levengevend brood, dat Ik u bereid en drinkt van den wijn, dien Ik u gemengd heb.quot; Ziet, boe de eeuwige liefde dringt en roept en bet eeuwige leven belooft aan allen, die aan baren goddelijken maaltijd aanzitten! O hoe diep doordrong die lieftallige stem de harten uwer Heiligen, o mijn God! Zooals een dorstig hert naar ce frissche waterbron, zoo ijlden zij naar uw heilig gastmaal. — Maar wat beklaag ik nog anderen, terwijl ik zelf zoo traag en onversehillig, zoo koud ben jegens uwe liefde, o mijn .lesus! terwijl ik zelf nu en dan aarzel of ik uwe stem wel zal gehoorzamen. — Gij roept zoo luide, o Heer! Gij klopt aan mijn hart en noodigt mij uit, om U te bezoeken en genade op genade uit uwe band te ontvangen, en ik aarzel nog te komen. Een uur is-mij iu uwe lieflijke tegenwoordigheid reeds te lang en op dit oogenblik is mijne liefde reeds uitgeput, mijne godsvrucht al vervlogen. Ach! Iioe armzalig is toch het menscheubart!
Ontijn Heer en mijn God! ontferm U mijner
153
en kom mijnen nood Ie hulp. Verander mijne zwakheid in sterkte, mijne lauwheid in heiligen ijver, mijne onversehilligheid in vurige liefde. O tref mijn hart door de pijlen uwer liefde, zooals gij eenmaal het hart van uwe heilige dienares Theresia getroffen hebt, opdat het voor U slechts gloeïe, naar U alleen verzuchte en ik in levendige, vurige godsvrucht mij aan U volkomen toewijde en overgeve. Amen.
DERDE UITSTORTING DES HARTEN VOOR JESLS.
Zie, mijn geliefde staat acliter den wand. Hij ziet door de vensters en schouwt door de traliën.
Hoogl. II : 9.
Wondervol, o mijn Jesus! zijn de wegen van barmhartigheid , waarop (jij zoo rijk aan zegeningen tot onze harten wilt doordringen, die tot U trekken, aan ü verbinden en ze met de gaven uwer liefde verrijken en tot het hoogste geluk wilt opvoeren. Bij den troon nws hemelschen Vaders zijl (jij de machtigste voorspreker en middelaar voor ons; maardiuir in den Hemel zijt Gij voor nwe liefde te ver van ons verwijderd, die hier op aarde in jammeren nood en in allerlei ellende ronddwalen. Daarom daalt Gij in oneindige liefde eiken dag, ja op elk uur van den dag en den nacht op onze altaren af, orr. ons
153
nabij te zijn en om liet offer van verzoening, van iianbidding, liet dank-en smeckoH'er voor ons te wezen. Maar ook deze grenzelooze zelfvernedering is voor uwe liefde niet genoeg. Gij wilt voortdurend, elk oogenblik bij ons zijn, midden onder ons wonen, als een vader onder zijne kinderen, als een vriend onder zijne vrienden. Gij wilt, dat wij U geheel zullen bezitten, metgodlieid en menscliheid, met ziel en licliaam, met al uwe verdiensten , met den gansclieu rijkdom uwer liefde, met al de schatten uwer genade, in het allerheiligst Sacrament des Altaars. Als een gevangene in de banden der liefde gekluisterd, verwijlt Gij in het H. Tabernakel. Terwijl de Bruid van het Hooglied, uwe H. Kerk, ü daar ziet, roept zij in verbazing uit: „ zie, mijn geliefde staat achter den wand, Hij ziet door de vensters en schouwt door de traliën.quot; Wat anders is deze wand, waarachter Gij schuilt, lieve Tesus! dan bet IL Tabernakel, het moge dan van hout, of van goud of zilver zijn, en wat is dat venster, wat zijn die traliën , waardoor Gij ziet, dan de gedaante des broods, waaronder Gij uwe godheid en mensehheid verbergt en op ons neder/.iot? Uwe oogen slaan nauwkeurig gade of ik [ liefheb, met lioeveel trouw ik U zoek en voor Ü wandel. Gij ziet tot in den diepsten grond mijns harten en kent al mijne neigingen. Maar ik
154
zin U niet, uwe lieflijke schoonheifl is voor mijne oögen verborgen, de gedaante des broods hondt haar voor mijne oogen omsluierd. Maar ot'selioou ik U ook met mijne lieliamelijkc oogen niet zie, leert mij toeli liet geloof, dat Gij daar in liet Tabernakel rust; ik gevoel uwe tegenwoordigheid. Gij zijt daar zoo rustig; heilige stilte heersclit in de plaats uwer woning; Gij sehijnt daar als dood te zijn, mijn Jesns! Gij beweegt en verroert U niet, en toch zijt Gij het leven en stroomt alle leven van U uit, en zonder ü leeft er uiets en beweegt zich uiets. In U leven wij, bewegen wij ons en zijn wij.
Midden onder de kinderen der mensehen verblijvende hoort Gij onze gesprekken, zijt Oij getuige van onzen wandel, van onzen arbeid , ouze zorgen en kommernis, van ons lijden en onze kwellingen, van onzen strijd en onze bekoringen. Gij ziet, hoe dezen met innige godsvrueht bidden en genen U lasteren : hoe sommigen alles ter uwer eer doen eu anderen U geheel vergeten ; hoe de eenen IJ danken voor elke genade en de anderen met onversehilligheid uwe gaven gebruiken en dikwerf zelfsmisbruiken, om ü te beleedigen. Gij ziet, hoe sommigen in de kerk komen en tol uwe heilige Tafel nadereumet eeneheilige vurigheid en geestdrift, anderen met lauwheid en een zekeren weerzin, en weêr anderen
155
met een bezoedeld geweten en met zonden en schulden beladen. En Gij, o wondervolle God! woont in heilige rust on stilte in het Tabernakel en geeft door geen enkel teeken noch uw welbehagen in de liefde van dezen, noch uw mishagen in den ondank van genen te kennen. Niets vermag den vrede en de stilte van uw Heiligdom te storen. De liefde, alléén de liefde houdt II gevangen, de liefde is het, die U, levengevend leven . als dood maakt, tot een slachtoffer voor ons, arme zondaren !
O wondervolle Cod , o eeuwige wijsheid! luide roept uw stilzwijgen, uwe onbewegelijke rust mijne ziel toe, dat zij van ü moet leeren sterven. .Ta, sterven moet ik aan de wereld ; als een doode moet ik worden, onverschillig voor de vreugden, voor de vergankelijke goederen der aarde , voor alle eer en lof, afkeuring en verwijt van de kinderen der wereld. Hoe meer ik U in de H. Communie ontvange, des te meer zal dat heilig afsterven, die verstorvenheid toenemen. — Slechts voor U moetik leven, zooals Gij slechts voor mij leeft in het Tabernakel, om het leven mijner ziel te zijn. Mijne oogen moeten gesloten zijn voor alle pracht en aanloksclen der wereld; ik moet doof worden voor de verleidelijke stem der zinnelijkheid en wellust; stom voor nntteloo/.e, liefdelooze en zedeloo7,e
i
'tl ' !;i
i
r
1'
156
taal, voor vleitaal en leugen; onbewegelijk voor alle ziunclijke aantrekkelijkheid en alle ijdelheid; sterven moet ik voor de zonde, der zonde afsterven en dood zijn voor alles, wat tot zonde voert en .voor U alleen sleclits leven, U dienen, U liefhebben, mij aan U geheel overgeven met al de kraeht mijner ziel, aan U, den zoetsten Meester, den al-lersehoonsten God , het allerhoogste goed , de bronwel aller zaligheid !
Dit leert mij uw verborgen leven in dit H. Sacrament. Ik zie U daar den diepsten ootmoed, de grootste zachtmoedigheid, het on-overvvinnelijkst geduld, de stiptste gehoorzaamheid, de liefderijkste barmhartigheid, de gloeïendste liefde beoefenen , zonder nogtans een enkel woord te spreken. Maar uw zwijgen spreekt luider dan de helklinkendste leerrede. - - O eeuwig Woord des Vaders! geef mij kracht, om te volbrengen, wat uw zwijgen mij toeroept; geef mij kracht, om tedoen, wat uw voorbeeld mij leert. Want helaas! nog leeft in mij de zondige menseh; nog verheft hij zich tegen den geest en stoort hij door voort-durenden strijd mijn inwendigen vrede. Versterk mij daarom, o Brood des levens; verlicht mij, bronwel van alle licht; ontsteek en ontvlam mij, schitterend vuur der liefde, en geleid mij, hemelsehe wegwijzer, opdat ik een hemelsch leven leide en door mij meer-
157
malen met TT in liet H. Sacratiient te ver-eenigeu, eindelijk een nieuwe, meuseli worde, die naar nw welgevallen geseliapen is. Amen.
GEESTELIJKE COilJIUN' IE.
Mijn Jesns, Zoon van den levenden (lod ! ik geloof vast en zonder eenigen twijfel, dat Gij liier in liet allerheiligste Sacrament waarlijk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijt. Dit leert mij de H. Kerk volgens uw goddelijk en onbedricgelijk woord, waaraan ik met verstand en liart vasthoud, terwijl ik in eu voor dit lieilig geloof' immer wil leven en sterven. O mijn goddelijke Heiland, eenige hoop mijner ziel! op uwe barmhartigheid , goedheid en liefde stel ik al mijn vertrouwen en hoop vastelijk van U al die genaden te verkrijgen, welke ik noodig heb, om heilig te leven en zalig te sterven. Mijn God en mijn Alles in dit heilig geheim van liefde ! ik bemin U, maar ik bemin U niet genoeg : ik wenseh U veel meer, veel hartelijker en vuriger lief te hebben, ja 1 eindeloos, eeuwig te beminnen. Gij, o God! zult het eenig voorwerp mijner liefdeen vau mijn verlangen zijn.
Uit liefde tof 1 betreur ik al mijne zonden, waardoor ik l ooit bedroefd heb. Zij zijn mij leed, hartelijk leed, o mijn God! omdat zij ü, mijn grootsten Weldoener, mijn besten
15S
Vader, mijn hoogste goed beleedigden. Ik wenschte ze met mijne tranen, ja, met mijn bloed te kunnen uitwissclien. Liever sterven wil ik, goede .Tesns! dan U ooit weer met eene enkele zonde vergrammen !
Mijne ziel, o Jesns! hongert en dorst naar T'. O kom dan, neem bij mij nw intrek, kom en neem bezit van mijn hart, o kom dan en spijs mijne arme ziel met het brood des levens en drenk haar met den wijn, die maagden kweekt, die bron van levende wateren, die vloeit ten eeuwigen leven. Kom, o.lesus, kom geestelijker wij ze in mijn hart, kom met uwe liefde, met uwe goddelijke genade en blijf bij mij, trek mij tot U, maak mij één met U! — Zonder ü, o Jesns ! kan mijne ziel niet leven! ü kom dan en beziel mij; kom en red mij van den dood; kom en maak mij zalig.
Vraag hier uw lieven Jesns alles wat uw hart verlangt, wat ïij voor u zeiven of anderen, naar ziel ol' lichaam noodig hebt, en vraag dit met het hartelijkst en kin-deriijkst vertrouwen.
LITANIE VAN 11 RT ALLRilH KILIGSTE SAC RAM ENT.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Oliristns, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm TJ onzer,
159
God Zoon , Verlosser der wereld , ontf. U onzei God, [leilige Geest,
lli'i!isgt;'o Drieviddigheid, écu God, T.ovendbrood,uitden Hemel nedergedaald. Verborgen God, onder zichtbare gedaanten
schuilende.
Tarwe der uitverkorenen.
Wijn, die maagden kweekt.
Voortreffelijk brood en wellust der koningen,
Gedurig offer,
Allerreinste Tafel,
Gedenkteeken van Gods wonderen, Bovennatuurlijk brood, ;
Vleesehgeworden Woord, onder ons wo- -
nende.
Heilig offer,
Kelk der zegening.
Troostvolle verborgenheid van ons geloof, Hoogwaardig en uitmnntend Sacrament, Allerheiligste Offerande,
Zoenoffer voor levenden en dooden, Ilemelsch behoedmiddel tegfn ds zonde, Wonder van Gods wonderen ,
Allerheiligste gedaehlenis van hel lijden des Heeren ,
160
Gesclienk, dat nllc volheid ie, boven gaat, X'oorlredelijk gedeiiktooken der goddelijke liefde,
Overvloeiende bron van Gods milddadigheid, Doorluchtig en hoogheilig geheim , Krachtige spijs ter onsterflijkheid. Levendmakend, aanbiddelijk Sacrament, Brood, dat door de almacht des Woords C
zijt vleesch geworden,
Onbloedig Ofter des nieuwen Verbonds, 3 Spijs en gastheer,
Allerzoetste maaltijd, waarbij de Engelen ^ tegenwoordig zijn en dienen, o
lloogepriester, die zelf het Offer zijt. Geestelijke zoetheid en verkwikking der
heilige zielen.
Teerspijze dergenen, die in den Heer sterven ,
Onderpand der toekomstige glorie,
Wees genadig, spaar ons. Heer!
Wees genadig, verhoor ons. Heer! ^ \ an het onwaardig nuttigen uws liehaams
en bloeds, verlos ons. Heer! gquot;
Van de begeerlijkheid des vleesches.
Van de begeerlijkheid der oogen, ^
Van de hoovaardij des levens,
Van alle gelegenheid tot zonde, ïquot;1
Door de groote begeerte, die Gij hadt, ^
161
om dit Pascha met uwe leerlingen eten, verlos ons, lieer.
Door den diepen ootmoed, waarmede Gij de voeten uwer leerlingen gewusschen hebt.
Door de onuitsprekelijke liefde, waarmede Gij dit hoogheilig Sacrament hebt ingesteld ,
Door uw dierbaar bloed, dat Gij voor
ons op het altaar hebt nagelaten, Doorde vijf wouden, dieGij voorons iuuw
allerheiligst lichaam hebt ontvangen. Wij zondaren, wij bidden U, verhoor c Dat het U hehage, het geloof, den eerbied en de godsvrucht jegens dit wonderbaar Sacrament in ons te onderliou-den en te vermeerderen.
Dat het 1 behage, ons door eene oprechte belijdenis onzer zonden tot het dikwijls nuttigen dezer geestelijke spijze voor te bereiden.
Dat Gij ons van alle ketterij, ongeloo-vigheid en verblindheid des harten wilt bevrijden.
Dat het U behage, de onschatbare hemel-sche vrucliteu van dit allcrheiligsl Sacrament in ons overvloedig uit te storten. Dat het l' behage, ons in het uur des doods met deze hemelspijze voor de reis naar de eeuwigheid te versterken.
162
Zoon Gnrls, wij hielden U, verhoor ons. Tgt;:ini Gods, dut wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, lieer!
Lam Gods, dal wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons, lieer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld , ontferm LT onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Gliristns, ontferm U onzer.
Heer, ontferm TJ onzer.
\ . lieer! verhoor mijn gebed.
11. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
O God, die ons in dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : geef, bidden wij U, dat wij de heilige geheimenissen van uw lichaam en bloed zoo godvruchtig vereeren, dat wij de heilzame vruehten uwer verlossing onophoudelijk in ons mogen ontwaren. Gij die met God den Vader in de eenheid des II. Geestes leeft en heerseht. God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O Jesus! het nuttigen van uw allerheiligst lichaam en bloed is een voorsmaak der eeuwige, allerzaligste vereeniging met L! ir, den Hemel; geef mij dus, dat ook ik door een heiiiaald en heilig gebruik van deze goddelijke spijze eenmaal tot die blijde en zoete
163
vereeniging gerake en U, dien ik thans onder de gedaante van brood selimlende in lie( Tabernakel a;fiisrlioiuv, eeumanl van aanschijn tot aanschijn in den schoonen Hemel aanschouwen, bezitten en genieten moge. Amen.
GKBKD TOT DE ALLERHEILIGSTE EX ONHK-VLEKTE MOHDERMAAGD, IN BETREKKING TOT HET ALLEIIHEILIOSTE SACRAMENT.
Weesgegroet, o glorierijke Maagd en Moeder des Allerhoogsten, die van eeuwigheidzijt uitverkoren , om onzen Heer .1 esus Christus, het brood der Engelen en der menschen, het Offerlam voor de zaligheid der wereld, den Koning des Hemels en der aarde en overwinnaar van dood en hel in uwen schoot te ontvangen en te baren. Wie kan n, uitverkorene Maagden maagdelijke Moeder iles lleeren, waardig loven euprijzen? Groote dingen heeft God aan u gedaan. Hij heeft u onbevlekt bewaard voor alle erfsmet, opdat Gij eene waardige .Moeder zondt worden van zijneeniggeboren Zoon, dien ik hier met alle Engelen onder de gedaante van brood aanlnd. Met heiligen eerbied en liefde vereer ik u, machtige Koningin des Hemels, die eenmaal, als eene nederige dienstmaagd des lleeren, zijne teederste kindsheid verzorgdet en als de reinste Maagd en gelukkigste Moeder in ootmoed.
164
armoede en vurige liefde Hem diendet. Geheel uw leven was een zuiver liemelscli loflied, een geurige wierook voor den Heer, die ile volheid zijner genade in uw hart uitstor-te. Den grootsten seliat van zijn vaderlijk hart heeft Hij u toevertrouwd. O help mij dus, lieve Moeder, dat ook mijn leven voor liet aanscliijn nws goddelijken Zoons een welriekende wierook en mijn hart Hem altoos eene waardige woning zij, wanneer Hij in het allerheiligst Sacrament mij komt bezoeken.
O Maria ! hulp der Christenen, trouwevoor-spraak uwer geloovige kinderen, die uw Zoon met uw kostbaar bloed heeft vrijgekocht, troostvolle toe,vlucht der rouwmoedige zondaren ! Zie neêr op mijne diepe armoede en verkrijg voormijbij uwen Zoon de gave der liefde, die uw hart, dat geheel aan God was toegewijd, vervulde en al uwe handelingen bezielde; vraag voor mij, dat ook ik, even als gij, door volmaakte gehoorzaamheid den wil Gods moge volbrengen en eeusde kroon des eeuwigen levens verwerven. O Moeder van mijnen Jesus! gij aanschouwt met uwe zuivere oogeu het lieflijkst aanschijn van uw goddelijken Zoon; gij zijt iu eeuwigheid met Hen ver-eenigd en bezit en geniet Hem in de zaligste liefde. Ik zie Hem nog slechts schuilende onder de gedaante van brood iu het 11. Ta -belnakel en mag Hem slechts nu en dan in
1(15
mijn hart ontvangen en zijne goddelijke tegen-wooi'digheid genieten; o kelp mij clan, lieve Moeder, door uwe maclttige voorbede, dat ook mij eenmaal liet hoogste geluk . de grootste genade te beurt valle, van uw glorierijken Zoon met u in den Hemel te aanschouwen en voor eeuwig met Hem vereeuigd te worden. Amen.
VOLMAAKTE TOEWIJ I)1N(1 AAK GOD IN MAAGPELIJKE ZÜIVERITEII1
'k AVijd ü. God, mijn hart en zinnen; Hoor, ach, hoor mijn kinderhecn; Voor den tijd en eeuwigheên
God, mijn God! wil 'k T beminnen, 1' beminnen, I alleen.
'k Wil ü dienen al mijn dagen.
Heer, wat wilt Gij dat ik doe?
Is het mooglijk? staal (üj 't toe?
God, mijn God! 'k wil U behagen ; Leer mij, Heere, leer mij, hoe?
God, mijn God! ik wil U loven,
Altijd loven, altijd aan.
Van mijn sombren levensbaan
Stijg' voor 1' mijn geest naar boven, lilijv' voor L mijn harte slaan.
166
God, mijn God! 'k wil voor t lijden, Smarten lijden zwaar en fel.
Zoo 't uw wil is, is 't mij wel. (Jod, mijn God! '1lt; wil moedig strijden Tegen wereld, vleescli en liel.
Lieve God! 'k wil alles derven. Om steeds maag'd en rein te zijn; Zend mij armoe, smaad oi' pijn.
Laat mij leven, laat mij sterven,
Maar bewaar mij maagdelijn.
'k Wil mijn .Tesns, 1 beliooren, U beliooren, niet aan mij:
Tot ik van het aardselie xrij Staan zal in uw Hemelkoren.
Amen! amen! dat 't zoo zij!
GEBEDEN TOT HET ALLERHEILIGSTE ALTAARSACRAMENT EN HET GODDELIJK HART VAN JESUS.
WAARA/IN AFLATEN VERBONUEN ZIJN,
OOTMOEDIG SMUK KOK HE O VOOll HET H. SACRAMENT.
Met den diepsten eerbied, dien het geloof mij inboezemt, o mijn God en Heiland .lesns Christus, waarlijk God en waarlijk irenseh, aanbid ik I en ik bemin U van ganseher harte hier in het hoogwaardigste Sacrament
107
des Altnars, om eeiiigennate te lerstellen al die oneerbieclig'lieden, outeering en ontlieili-ging, waaraan ik mij tot mijn ongeluk ooitliel) schuldig gemaakt, o(' die ik nog op (lit oogen-blik moeht begaan ot'in detoekomst watfiij, (i mijn God, verhoede, mocbt kunnen begaan. Ik aanbid U dus, o mijn God! weliswaar, niet zooals Gij dit waardig zijt of ik dit zou moeten doen, maar ten minste zooveel ik vermag; en ik wensebte bet met die vol-maaktbeid te kunnen, waartoe alls met rode begaafde sebepselen slechts in star t zijn. In-tusschen wil ik ü aanbidden nu en altijd, niet slechts voor die Katholieken, die 1 niet aanbidden en beminnen, maar ook tot vergoeding en ter bekeering van alle dwalenden, afvalligen, Godslasteraars, Mahomedanen, Joden en Heidenen. Ach ja, mijn Jesns! mogen allen [ kennen, aanbidden en,elk oogenblik in het allerheiligste Sacrament met dankbaarheid beminnen, loven en prijzen. Amen.
l'aus Pius VII verleendo den 21 Jan. 1815 een aflaat van 200 dagen, die ook aan de geloovige zielen in het vagevuur kan worden toegevoegd, aan elk. die met berouw over zijne zonden , bovenstaand ootmoedig smeekgebed vóór het allerheiligste Sacrament zou bidden.
GEBET) TOT HET ALLEIIHEILIGSTE SACRAMENT EN HET H. HART VAN JESÜS.
Zie, o mijn beminnelijke Jesns, hoe ver
(1lt;gt; overmaat uwer liefde voor mij gegaan is. Om T' geheel aan mij te schenken, hebt Gij mij uil uw heilig vleesch en hloed eene goddelijke tafel bereid. Wat heeft U toch tot zulk een overmaat van liefde voor mij kunnen vervoeren? Zeker niets anders dan uw liefdevol, goddelijk Hart. O aanbiddenswaardig Hart van mijnen Jesus, gloeiende oven der goddelijke liefde! neem mijne ziel in uwe heilige wonde op, opdat ik in die school van liefde leere, dien God lief te hebben en te beminnen, die mij zoo bewonderenswaardige bewijzen zijner liefde gegeven heelt. Amen.
Pans Pius VT verleende den 7 Nov, 1787 een aflaat van 100 dagen, die ook aan de geloovige zielen in het vagevuur kan worden toegevoegd, aan elk, die bovenstaand gebed godvruchtig zou hidden.
OPDUACUÏ VAX HET KOSTBAAR MLOBI) VAN JESUS 051 GODS ZEGEN.
Eeuwige Vader! wij offeren U het allerkostbaarst bloed van onzen lieer Jesus Christus op, dat Hij met zooveel liefde zoo smartelijk lijdende uit de wonde zijner reeiiterhand vergoten heeft, en door de kracht en de verdiensten van dit kostbaar bloed smeeken wij ootmoedigst uwe goddelijke Majesteit, ons uwe heilige vaderzegen te willen ve.'leencn, opdat wij daardoor tegen onze vijanden be-
109
soliermd en van alle kwalen mogen bevrijd worden.
T)at de zegen van den almaclitigen God des Vaders f des Zoons f en des Heiligen Gees-tes f over ons afdale en altijd bij ons blijve. Amen.
Paus Leo X1T verleende den 25 Oct. 1835 voor altijd een aflaat van 100 dagen aan alle geloovigen. die bovenstaand gebed tot den eeuwigen Vader ter verkrijging van zijn hemelschen zegen met bijvoeging van één onzf Vader en één Jfees gegroet met Glorie zij tien Vader, enz. tot de Allerbeiligste Drievnldigbeid, godviuchtig zouden bidden tot dankzegging voor alle ontvangene weldaden. Aan beu, die dit gebed eeue maand lang dagelijks verrichten, verleent hij een vollen ajlaat op een dag naar verkiezing, ua gebiecht ea gecommuniceerd en volgens de meening des H. Vaders gebeden te hebben, welke aflaten ook aan de geloovige zielen kunnen worden toegevoegd
VKRZLCUTIXGEX TOT J ESIS IN HET II. SACRAMENT.
Ik aanbid U, mijn Heiland Jesns Gliristus,
Die liet ware brood des levens zijt.
O Hart van mijn Jesns en van Maria,
O zegen de smart, het berouw mijner ziel.
Ik scheuk U mijn hart, o .Tesus Christus!
IJ, die, heilig God, mijn Heiland zijt.
Moge de Heiland Jesns Christus in het grootste geheim zijner liefde door allen erkend en gedankt en zonder einde aanbeden worden. Amen.
8
17quot;
Paus I.eo XTI verlernt 100 dagen aflaat, die ook aan de geloovige zielen kan worden toegevoegd, aan allen, die bovenstaande verzuchtingen met een rouwmoedig hart uitspreken.
O PDHACin' AAN HET II. IIA UT VAN MAIITA.
O mijn beminnenswaardige .Tesns! ikN.N. schenk l' mijn luirt, om V mijne dankbaar-
heid ie toonen en mijn ontvouw te lievstellen ; ik wijd mij gelieel aan ( toe, en neem mij voor met uwe hulp niet meer te zondigen.
Pans Pins VII verleent aan alle geloovigen, die bovenstaand gebed dagelijks voor een beeld van bet H. Hart van Jesus bidden, een vollen aflaat eens in de maand, als zij waardig bieebten en eommuniceeren, en een aflaat van 100 dagen, zoo dikwerf zij het godvruchtig bidden.
SCHIETGEBED.
O allerzoetst Hart van .fesus! geel', dat ik U altijd meer en meer beminne.
Onze Vader. Wees gegroet. Ik geloof in God den Vader.
Aan elk, die dit schietgebed dagelijks bidt, heeft Z. H. Pi us VII vergund;
1quot;. vollen aflaat op den eersten Vrijdag van de maand, of den daarop volgenden Zondag, op de gewone voor-
quot;quot;qo. vollen aflaat op het feest van het tl. Hart, of den daaropvolgenden Zondag.
3» zeven jaren en zeven quadragenen up de vier Zondagen, die het feest van het H, Hart voorafgaan.
171
4°. zestig dagen voor elk goed werk, ter vereering van het H. Hart verricht.
5°. vollen aflaat in het uur des doods, mits men rouwmoedig, althans met het hart, den zoeten Naam van Jesns aanroepe.
GEBED VüÓU HET ALLEUITEILIOSTE SACRAMENT.
Zie neder, o Heer! van uit uw heilig'dom, nansehouw van de hoogte uwer liemelselie woniiig deze aanbiddelijke offerande, die U onze Hoogepriester, mv heilige Zoon Jesus, voor de zonden zijner broeders opdraagt, en laat U daardoor bevredigen ondanks onze menigvuldige boosheid. Zie, de snieekstem van het bloed van Jesus onzen broeder roept van het kruis tot ü. Verhoor dan, o Heer! Laat o Heer, U verbidden, aanhoor en geef; om uwentwil, o mijn God! stel niet uit; want uw Naam is aangeroepen over deze stad en over uw volk, en handel met ons naar uwe barmhartigheid. Amen.
Pius VI heeft vollen aflaat verleend aan de geloo-vigen, die na waardig gebiecht en gecommuniceerd te hebben, op den eersten Donderdag van elke maand, dit gebed op de knieën zullen bidden vóór het allerheiligste Sakrament. — Verder ouder dezellde voorwaarden zeven jaren en zeven quadrasrenen op al de andere Donderdagen. — Eindelijk 100 dagen op al de andere dagen van het jaar. Deze aflaten kunnen ook aan de zielen in het vagevuur worden toegevoegd. (17 Oct. 179G.)
172
TEEDERK VEHZUCHTINGEN TOT JESUS.
Ziel vau Christus, heilig mij.
Lichaam van Christus, maak mij zalig. Bloed van Christus, maak mij dronken. Water der zijde van Christus, wasch mij. Lijden van Christus, versterk mij.
In uwe heilige wonden verberg mij.
Laat niet toe, dat ik vau IJ gescheiden worde.
{Vit verzucht men driemaal mei eene vurige liefde.)
Tegen den boozen vijand bescherm mij. In het uur van mijnen dood roep mij. En laat mij tot I komen.
Opdat ik met uwe Heiligen U love In de eeuwen der eeuwen. Amen.
ONUKI! 4ANROKPING VAN HKT U. HART VAN JESUS.
OKKKSIXO VAN Cl KLOOF.
fn de onmetelijke liefde van uw goddelijk Hart, zijt Gij, lieve Jesus, zoo diep tot mij afgedaald, dat ik de grootlicid uwei' goddelijke Majesteit bijna vergeten zon. Hoe is het mogelijk, dat Gij onder de gedaante van brood en wijn tot ons wilt komen! Immers toen Gij als een arme dienstkneelit op aarde rondwandeldet, werdt Gij iir weerwil van den glans uwer wonderen door de meesten veracht en bespot. Kn nn, in het allerheiligst Sacrament vernedert Gij U nog dieper, dan bij uwe menscliwording! Ach, Heer, zal onze oneerbiedigheid dan nog toenemen, naarmate Gij in uwe eindelooze ontferming meer tot ons afdaalt? Helaas! hoe dikwerf vergeet ik, wat ik aan uwe goddelijke .Majesteit verschuldigd ben en nader ik tot U met eene koude onverschilligheid! Ik klop, wel is waar, op mijne borst en zeg met den Hootd-man ; Heer, ik hen niet icaardiy; maar ik
174
gevoel mijne onwaardigheid niet en lieb een gering besef van de groote gunst , die Gij mij bewijst.
Goede Jesus! verlevendig mijn gelooi', toon mij uwe ontzaelilijke Majesteit, opdat ik met den Apostel Thomas nitroepe : Mijn Heer en mijn God! Dan zal ik mijn hoold voor TT buigen en nog dieper mijn geest; ik zal nit de diepte mijns harten erkennen, dat ik niet waardig ben om tot U te spreken, veel minder om U te ontvangen.
Tk geloot', lieve .Tesus, dat Gij liier in het allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt; ofschoon mijne oogen U niet aanschouwen , aanbid ik U in de volste overtuiging van mijn geloof. Ik verheng mij, dat ik aan uwe oneindige Majesteit dit oH'er van mijn geloof kan aanbieden; vcrvnl aan mij het woord, dat Gij eens gesproken hebt: Zalig zij, die niet gezien en toch geloofd hebben.
OHFENIXO VAN NUDBaiGIIHIl).
Ik belijd van ganscher harte, dat ik onwaardig ben U te ontvangen , omdat (iij mijn Schepper zijt en ik een nietig onwaardig schepsel, meer nog, een ondankbare zondaar ben. Ja, ondankbaar, meer dan anderen, die U niet beminnen, wijl zij ü niet kennen; maar ik kende het volle licht der waarheid;
175
ik kende de liefde van uw goddelijk Hart, ik ontving uwe kostbaarste gaven, en toch ik beminde U niet, ik dankte 1' niet voor zooveel liefde, voor zoovele weldaden; ik naderde tot uwe H. Tafel met eene scliaam-telooze onverseliilliglieid, waaraan ik geen naam weet te geven. Nog dezen morgen sprak mijn Engelbewaarder: verheug u , mijn kind, want ik verkondig u eene blijde tijding ; heden zult gij den Verlosser ontvangen, die Christus de Heer is. En mijn hart bleef nog koud, nog onverschillig, nog hield ik mij met aardsche beuzelingen bezig, en ijlde ik niet vol vreugde naar uw Heiligdom, ü, allerzoetst Hart van .lesus! neem uwe ontferming van mij niet weg; blijl' in barmhartigheid nederzieu op uw zwak en krank schepsel en beur mij op uit het slijk mijner ellende.
onrnNiNo VAX vu UT ROUW UK.
Vanwaar komt het, lieve Jesns, dat mijn-hart zich verruimt, wanneer ik l de atzieh-teliikheid mijner zielewonden bloot leg? Omdat Gij, barmhartige Samaritaan, daarin den olie en wijn uwer ontfermingen giet. O, hoe zoet is het, zijne schuld te belijden aan uw goddelijk Hart! Ik zal mij verheugen inden Heer en mij verblijden in God,
176
mijn Jesus, want zijne barmhartigheid kent geenc grenzen. Hij wil al onze wonden genezen, al onze misstappen vergeven. Ja, hoe goed, hoe ontfermend zijl Gij voor mij, daar Gij niet een Engel zendt, maar zelf komt, om mij te versterken, te heiligen, te volmaken door uw iieilig vleesch en bloed.
Toen de grijze Simeon TJ op zijne armen droeg, riep hij in heilige vervoering uit : Laat nu. Heer, uw dienaar in vrede gaan, want mijne oogen hebben uw heil aanschouwd. Wat zou die vrome grijsaard wel gezegd hebben, als hij die gunst had ontvangen, die Gij mij dezen morgen bereidt? O, laat mijn hart zieh dan verruimen, mijne /.iel branden van verlangen, dorsten naar uwe komst. Kom, lieve Jesns, vereenig U met mij, opdat ik in eeuwigheid de ontferming prijze van uw goddelijk Hart.
OEFENING VAN LTEFDE.
Gij toont mij, lieve Jesus, uw minnend Harten vraagt: bemint gij Mij? Heer, als ik de onmetelijke liefde van uw goddelijk Hart besehouw, durf ik ( niet antwoorden, want mijne liefde is nog zoo gering, zoo koud. Maar toch, ik verlang U te beminnen; ik bid U door den liefdegloed van uw goddelijk Hart, ontsteek in mij het vuur uwer
177
goddelijke lieFde. Geef, goede .Tesus, dat ik voortaan in U alleen mij verlieuge, dat ik in niets anders roeme, dan in de glorie, de majesteit, de volmaaktheid en onttevming van mijnen God. Dat niets mijne ziel meer boeïe, niets mij smake buiten TJ. Dat ik niets begeere, dan TJ te behagen, met blijdschap al mijne lotgevallen in mve handen stelle en nauwgezet mijne plichten vervulle. Dat ik geen ander verlangen koestere, dan in mve liefde te arbeiden en te lijden, te leven en te sterven. O, Jesns! Gij zijt de God mijns harten, mijne liefde in eeuwigheid !
OEFENING VAN BEROUW.
In ootmoed voor U neergeknield belijd ik, lieve Jesns, andermaal mijne zonden en misstappen. Wel hoop ik door de liefde van mv goddelijk Hart er reeds in liet H. Sakrament der Biecht de vergiffenis van bekomen te hebben. Maar nu ik U, God van lieiligheid, zal gaan ontvangen, moet ik op nieuw mijne zonden betreuren, die tallooze fouten en gebreken, waardoor ik uw liefdevol Hart zoo vaak, zoo bitter bedroefd heb. Ja, ik verfoei mijne boosheid en smeek TI, wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheden en zuiver mij van mijne zonden. Ach! konde ik tot U naderen in dat kleed der onschuld, dat Gij
8*
178
mij in Viet IT. Doopsel ajeschonkon liebt. Helaas! ik kail liet. bedreveue niet ougetlaan maken; maar Gij, Heer, kunt mij volkomen zuiveren, neem alles weg, wat in mij aan mv goddelijk Hart mishaagt; door nwe genade gesterkt zal ik een gelieel ander leven gaan leiden. Ik ken mij zeiven nog niet, maar zeg mij, lieve Jesns, waarin ik te kort selioot; mijn hart is bereid, om voortaan alles te doen, wat U behaagt. Neen, niet meer zondigen, geen zonde meer, lieve Jesns! neen, geen zonde meer!
OEPKKTSO VAN VERLANGEN.
Kom dan, dierbare Verlosser, kom. Welbeminde mijner ziel, kom, neem bezit van mijn hart. Ontsteek dat hart door het vuur uwer goddelijke liefde. Mijn hart verlangt naar ü, het brandt van verlangen naar uwe komst; met U vereenigd, door den gloed van uw goddelijk Hart ontstoken, zal het voortaan voor IJ sleehts kloppen, niets wenseheu, niets verlangen, niets beminnen op aarde buiten U. O, kom dan, lieve Jesns, kom dan en toet' niet langer. Amen.
Als de Priester de II. Hostie toont, /.eestende ; Zie het Lam Gods, dat de. zonden der wereld w-ejueemt, vestig dan de ooïen uwer ziel op het goddelijk Hart, betuig nogmaals nwe onwaardigheid, en ga dan tot Jesns met een onbeperkt vertrouwen en een brandend verlangeu.
179
GEBEDEN NA DE H. COMMUNIE.
OUFEXIXG VAX AANBIDDING.
Wat zal ilc zeggen tot U, lieve Jesns, die thans in mijn binnenste woont? Hoe zal ik, arm schepsel, U mijne hulde bieden? Allerzaligste Maagd Maria, alle Engelen en Heiligen! ziet wat groote dingen de Heer aan mij heeft gedaan, vereenigt IJ met mij om de ontferming van mijn Jesns te prijzen en zijne oneindige Majesteit te verheerlijken.
O Jesns! Gij zijt mijii God; met blijdschap erken ik uwe heerschappij over al liet geschapene en mijne algelieele afhankelijkheid. Met innige onderwerping zal ik steeds naar n\v woord luisteren en mij verheugen, dat ik mijn verstand aan uwe uitspraak mag onderwerpen; spreek, Heer, uw dienaar luistert naar elk woord, dat van uwe goddelijke lippen vloeit. Ik erken al de macht, die Gij over mij hebt, en ik zal uw gezag eerbiedigen, zoo dikwijls de H Kerk, die in uwen naam onderwijst en bestuurt, tot mij zal spreken.
Op U stel ik al mijn vertrouwen. Laat de wereld op hare ijdelheden roemen, ik zal mij verblijden in ü en in de ontferming van uw goddelijk Hart. Gij zijt het licht mijner ziel, de sterkte mijns harten, de troost in mijn
180
lijden; met U ben ik rijker clan de vorsten der aarde.
U bemin ik boven al; moeht ik steeds zoo innig met U vereenigd zijn, aan U altijd kunnen deuken, met U zonder opbonden kunnen spreken, altijd met U en voor U alleen kunnen bezig zijn! Maar ik leef te midden van aardsclie zorgen en verstrooiende bezigheden. Geef toch, dat ik daarom U niet uit het oog verlicze, dat ik zoo dikwijls mogelijk aan U denke, tot ü verznehte, dat ik steeds mijn arbeid verrichte ter liefde van U en ter verheerlijking van mv goddelijk Harte.
OEFENING VAN DANKBAARHEID.
Tu dit plechtige oogenblik gevoel ik, lieve Jesns, op eene geheel bijzondere wijze mijne volslagene onmacht. Ik zoek of ik niets kan vinden, om U met een dankbaar hart aan te bieden ; maar ik zoek te vergeefs. Alles wat ik ben, alles wat ik heb behoort reeds lang aan Ü. Gij hebt mij geschapen, en hebt dus mijne toestemming niet noodig, om over mij en het mijne naar welgevallen te kunnen beseliikkeu ; (rij hebt mij daarenboven vrijgekocht; ik behoor ü dus geheel en al toe. En welk nut is er ook voor U in mijne dienst en in mijne dankbare liefde gelegen? Ik kan uwe glorie niet vermeerderen, noch uw geluk
181
vergrooten; Gij zijt mijn God en liolgt;t mijne gaven niet noodig.
Maar ook liier ondervind ik weder de gSl-lieid van uw goddelijk Hart. Ofschoon Gij geen behoefte aan mij licht, wilt Gij mij toch de verdiensten en de vreugde der dankbaarheid schenken.Waar ik niets kan vinden, geeft Gij mij uwe goederen, opdat ik ze terug geve met een dankbaar hart. Ofschoon Gij mij niet noodig hebt, vraagt Gij toch, alsof Gij mij noodig hadt, en zegt : mijn kind , geef Mij mv hart.
Lieve Jesus! gaarne en met vreugde schenk ik hetU, het is mijn vurigste wensch, dat het alleen voor U moge kloppen en dat het U nooit ontrouw worde. Gij kent al de zwakheid en onbestendigheid van dit hart; bevestig het in uwe liefde, herinner mij dagelijks aan de ontferming van uw goddelijk Hart over mij, opdat ik nooit ophoude uit al de krachten mijner ziel U te danken en uwe onuitputtelijke liefde met wederliefde te vergelden.
O Maria, lieve Moeder! Engelen en Heiligen des Hemels! verecnigt U met mij, om den Heer te danken, want zijne liefde kent geen grenzen, zijne barmhartigheid is zonder maat.
li
- ;
178
mij in het IT. Doopsel geschonken hebt. Holiias! ik kim liet hedrevene niet oiigedaan maken; maar Gij, Heer, kunt mij volkomen zuiveren, neem alles weg, wat in mij aan nw goddelijk Hart mishaagt ; door uwe genade gesterkt zal ik een geheel ander leven gaan leiden. Tk ken mij /.elven nog niet, maar zeg mij, lieve .lesns, waarin ik te kort selioot; mijn hart is bereid, om voortaan alles te doen, wat U behaagt. Neen, niet meer zondigen, geen zonde meer, lieve .lesns! neen, geen zonde meer!
OEFENING VAN VERLANGEN.
Kom dan, dierbare Verlosser, kom. Welbeminde mijner ziel, kom, neem bezit van mijn hart. Ontsteek dat hart door het vuur uwer goddelijke liefde. Mijn hart verlangt naar (J, het brandt van verlangen naar uwe komst; met U vereenigd, door den gloed van uw goddelijk Hart ontstoken, zal het voortaan voorü slechts kloppen, niets wenschen, niets verlangen, niets beminnen op aarde buiten U. O, kom dan, lieve Jesus, kom dan en toef niet langer. Amen.
Als dc Priester de II. Hostie toont, zegende.: Zie het Lam Gods, dat. de zouden der wereld wegneemt, vestig dan de oogen uwer ziel op het goddelijk Hart, betuig nogmaals uwe otiwaardiglieid, en ga dan t3t Jesus met een onbeperkt vertrouwen cn een braudend verlangen,
179
GEBEDEN NA DE H. COMMUNIE.
OEFENING VAX AANBIDDING.
Wat zal ik zeggen tot U, lieve Jesus, (lie llians in mijn binnenste woont? Hoe zal ik, arm schepsel, U mijne hulde bieden? Allerzaligste Maagd Maria, alle Engelen en Heiligen ! ziet wat groote dingen ds Heer aan mij heeft gedaan, vereenigt ü met mij om de ontferming van mijn Jesns te prijzen en zijne oneindige Majesteit te verheerlijken.
O Jesus! Gij zijt mijn God; me' blijdschap erken ik uwe heerschappij over al het geschapene en mijne algeheele afhankelijkheid. Met innige onderwerping zal ik steeds naar uw woord luisteren en mij verheugen, dat ik mijn verstand aan uwe uitspraak mag onderwerpen; spreek, Heer, uw dienaar luistert naar elk woord, dat van uwe goddelijke lippen vloeit. Ik erken al de macht, die Gij over mij hebt, en ik zal uw gezag eerbiedigen, zoo dikwijls de H. Kerk, die in uwen naam onderwijst en bestuurt, tot mij zal spreken.
Op U stel ik al mijn vertrouwen. Laat de wereld op hare ijdelheden roemen, ik zal mij verblijden in ü en in de ontferming van uw goddelijk Hart. Gij zijt het licht mijner ziel, de sterkte mijns harten, de troost in mijn
180
lijden; met U ben ik rijker dan de vorsten der aarde.
U bemin ik boven al; mocht ik steeds zoo innig met U vereenigd zijn, aan U altijd kunnen denken, met ü zonder ophouden kunnen spreken, altijd met U en voor U alleen kunnen bezig zijn! Maar ik leef te midden van aardsehe zorgen en verstrooiende bezigheden. Geef toch, dat ik daarom U niet uit het oog verlieze, dat ik zoo dikwijls mogelijk aan U denke, tot U verzuchte, dat ik steeds mijn arbeid verrichte ter liefde van ü en ter verheerlijking van uw goddelijk Harte.
OEFENING VAN DANICBAAUHEID.
in dit plechtige oogenblik gevoel ik, lieve Jesus, op ecne geheel bijzondere wijze mijne volslagene onmacht. Ik zoek of ik niets kan vinden, om U met een dankbaar hart aan tc bieden ; maar ik zoek te vergeefs. Alles wat ik ben, alles wat ik heb behoort reeds lang aan U. Gij hebt mij geschapen, en hebt dus mijne toestemming niet noodig, om over mij cn het mijne naar welgevallen te kunnen beschikken ; Gij hebt mij daarenboven vrijgekocht; ik behoor U dus geheel en al toe. Én welk nut is er ook voor U in mijne dienst en in mijne dankbare liefde gelegen? Ik kan uwe glorie niet vermeerderen, noch uw geluk
181
vergrooten; Gij zijt mijn God cn lifibt mijne gaven niet noodig.
Maar ook hier ondervind ik veder de goedheid van nw goddelijk Hart. Ofschoon Gij geen behoefte aan mij hebt, wilt Gij mij toeli de verdiensten en de vreugde der dankbaarheid schenken. Waar ik niets kan vinden, geeft Gij mij uwe goederen , opdat ik ze terug geve met een dankbaar hart. Ofschoon Gij mij niet noodig hebt, vraagt Gij toch, alsof Gij mij noodig hadt, en zegt : mijn kind, geef Mij uw hart.
Lieve Jesus! gaarne en met vreugde schenk ik hetU, het is mijn vurigste wensch, dat het alleen voor U moge kloppen en dat het U nooit ontrouw worde. Gij kent al de zwakheid en onbestendigheid van dit hart; bevestig het in uwe liefde, herinner mij dagelijks aan de ontferming van uw goddelijk Hart over mij, opdat ik nooit ophoude uit al de krachten mijner ziel U te danken en uwe onuitputtelijke liefde met wederliefde te vergelden.
O Maria, lieve Moeder! Engelen cn Heiligen des Hemels! vereenigt U met mij, om den Heer te danken, want zijne liefde kent geen grenzen, zijne barmhartigheid is zonder maat.
183
IIEIlNIEinVING O Ell GOEDE VOORNEMENS.
Scliaamtc overtlukt mij, als ik er aan denk, line dikwerf ik reeds mijne goede voornemens hernieuwd hel), en ze, helaas, even dikwerf weêr heb verbroken. N'ogtans vertrouwende op lt;le g'oedheid van uw goddelijk Hart waag ik het op nieuw, om mijne voornemens aan uwe voeten neêr te leggen. Heer! mocht Gij vooruit zien, dat ik U ooit grootelijks zou vergrammen, neem mij liever uit deze wereld weg. Is het voor mij noodig, dat tegenspoeden , lijden, armoede, ziekteen verlatenheid mij treffen, laat ze. Heer, over mij komen, zend ze mij toe in uwe oneindige barmhartigheid; maar laat nooit toe, dat ik van U gescheiden worde.
Ik stel mij geheel in uwe handen ; alles wat mij overkomt zal ik besehonwen als een geschenk uwer ontfermende liefde. Door uwe genade geholpen, zal ik met ijver waken en bidden. Dikwijls hebt Gij mij gewezen op mijne gebreken; ik zal ze bestrijden. Inzonderheid neem ik mij vastelijk voor, lieve Jesus, om mijn hoofdgebrek te bestrijden, om deze bepaalde zonde.... niet meer te bedrijven, lederen morgen zal ik dit voornemen hernieuwen en iederen avond zal ik onderzoeken of ik daaraan ben getrouw gebleven,
183
Zegen, lieve Jesus, door de goedheid van uw allerlieiligst Hart, deze heilige voornemens, versterk ze door uwe goddelijke geluide , geef dat ik daaraan getrouw blijve alle dagen tot aan liet einde van mijn leven.
SMEEKGEBED.
Maar de liefde vordert, dat ik ook bidde voor anderen. Wie zou dat kunnen vergeten in deze kostbare oogenblikken? Zegen daarom, lieve Jesus, mijne dierbare ouders, zegen hen voor al het goede mij bewezen, beloon hen met de eeuwige zaligheid; zegen mijne broeders en zusters, mijne naastbestaanden, vrienden en weldoeners ; zegen allen , die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen , allen , aan wie ik beloofd heb en voor wie ik verplicht ben, te hidden.
üewaar de onschuldigen , bevestig en versterk de rechtvaardigen, bekeer de ongeloo-vigen , dwalenden en zondaren.
Ontferm IJ over de zielen in liet vagevuur, inzonderheid smeek ik I' voorde meest verlatene en voor X. N.
Zegen onzen H. Vader den Fans, ondersteun hem in den zwaren strijd, dien hij in onze dagen van ongeloof tegen de vijanden der II. Kerk te voeren heeft, en voer hem met de hem toevertrouwde kudde tot de
184
eeuwige zaligheid. Zegen den Opperlterdpr van dit bisdom en alle zielenherders, opdat zij met ijver arbeiden aan de zaligheid dei-zielen. Zegen, lieve Jcsus, de ganselie heilige Kerk; neem de dwalingen, ergernissen en scheuringen weg, verbreid haar meer en meer over de ganselie aarde, en verhaast door de liefde van uw goddelijk Hart het oogenblik, waaropzij over al hare vijanden zal zegevieren, bloeien en rijke vruchten dragen in alle deelen der aarde.
Bid vervolfrens de Litanie van liet allerheiligst Hart van Jcsus en de gebeden om den atlaat te verdienen.
flls men de H. Misse niet kan bijwonen.
OVERWKOTNOEN EN GEBEDEN VÓdli, J)E II. COMMUNIE.
EERSTE OVERWEGING EN GE BEL'. — Wie zijt Gij, mijn Heiland Jesus ('lirist is! dien ik heden in de 11. Communie zal mogen ontvangen ? O mijn God! Gij zijt de eeuwige, de eeniggeboren Zoon des Vaders , de afglans zijner heerlijkheid en zijn zeUstandig evenbeeld. Gij zijt almachtig, eeuwig, heilig, oneindig goed en rechtvaardig, als de Vader. Ofschoon Hemel en aarde U niet bevatten kunnen, was het nogtans voor uwlt; liefde niet genoeg onze menschelijke natuur aan te nemen , om het werk onzer verlossing te kunnen volbrengen; maar Gij wildet (J zeiven nog veel dieper vernederen, door middel van dit allerheiligst Sacrament in ons hart uw intrek nemen en daar uwe woonstede oprichten. Het was niet genoeg voor nwc liefde, drie en dertigjaren op aarde te verblijven, om voor ons te lijden en te sterven, maar Gij wildet nog den troon uwer genade zichtbaar op onze Altaren opslaan, om voortdurend onder ons te
186
wonen , opdat wij ten allen tijde daarheen onze toevlucht nemen, daar hulpen troost,
raad en Injstand zouden vinden____
() eeuwig Woord des Vaders! \\ at heeft 1 bewogen, om uwe oneindige glorie te verlaten, om onder de nederige gedaante van brood op onze Altaren al' te dalen? Wat heel't U , Koning van glorie, die hoog boven alle Hemelen in oneindige Majesteit zetelt, wat lieet't 1 bewogen, om ook op aarde op een zoo nederigen troon in het Tabernakel uwe woonstede te vestigen? Wat drijft U aan, mij, nietig aardworm, te bezoeken en de spijze mijner ziel te willen zijn? O, uwe liefde, uwe oneindige liefde heeft ü tot die diepe zelfvernedering gebracht. Zóó diep wilt Gij U vernederen, om mij tot U te kunnen opheffen. Door zóó groote liefde wilt Gij mij bewegen, om U mijne wederliefde te toonen. O mocht ik U kunnen beminnen, zoo als Gij mij bemint! Mocht ik ü kunnen eeren en verheerlijken , zooals Gij liet verdient! Mocht ik U zoo waardig kunnen ontvangen, als uwe oneindige heiligheid en grootheid zulks zou vorderen I Maar helaas! hoe bezoedeld, hoe ellendig, ja, afschuwelijk is nog mijn hart, waarin Gij uw intrek wilt nemen ! Ach goedertieren, genaderijke Verlosser! wil zelf mijn arm liart waardig voorbi-reiden, opdat het U welbehagclijk worde. Zie, ik betreur mijne zonden, zij zijn
187
mij vim gansclier harte leed, ik wenscli ze met rle vurigste liefdetraneu uit te vvissehen en U nimmermeer te bedroeven. O, mijn hart verlangt naar U. Tot U moet ik naderen, U moet ik ontvangen, zoo ik waarachtig leven en hulp vinden wil in mijnen nood. O, gewaar-dig ü dan, liefste Jesus I door een enkel woord mijne ziel te zuiveren en mijn hart te bereiden volgens uw goddelijk welbehagen. Amen.
TWEEDE OVE1UVEGING K\ (IKHKI) — O mijn Jesus! minnaar en vriend der zuivere zielen , hebt Gij negen maanden lang ouder het hart van Maria gerust en hare ziel niet de heerlijkste genadegaven versierd,____hebt Gij bij
de komst uwer Moeder in het huis van Zaeha-rias, den H. Joannes den Dooper geheiligd en moeder en kind met den 11. Geest vervuld, zult Gij dan, daar uwe macht ri: goedheid nog altijd dezelfde is, bij uwe komst in mijn hart, ook mijne ziel niet met de grootste genadegaven verrijken? En toen Gij later als hulpeloos kindje in de kribbe haagt en door herders en wijzen aanbeden werdt, hoe rijk hebt Gij toen die dienst van godsvrucht beloond, en zult Gij dan ook mij, zoo ik ü met een levendig geloof in dat 11. Sacrament aanbid, uwe rijke gaven niet schenken? In uw openbaar leven liebl (üj al weldoende .Indea's velden doorwandeld en iu steden cu dorpen
186
wonen , opdat wij ten allen tijde daarheen onze toevlucht nemen, daar Indp en troost,
raad en bijstaud zouden vinden____
O eeuwig Woord des Vaders! Wat heelt 1 bewogen, om uwe oneindige glorie te verlaten , om onder de nederige gedaante van brood op onze Altaren af te dalen ? Wat heeft U , Koning van glorie, die hoog boven alle Hemelen in oneindige Majesteit zetelt, wat heeft i bewogen, om ook op aarde op een zoo nederigen troon in het Tabernakel uwe woonstede te vestigen? Wat drijft ü aan, mij, nietig aardworm, te bezoeken en de spijze mijner ziel te willen zijn? O, uwe liefde, uwe oneindige liefde heeft U tot die diepe zelfvernedering gebraeht. Zoo diep wilt Gij U vernederen, om mij tot U te kunnen opheffen. Door zóó groote liefde wilt (iij mij bewegen, om U mijne wederliefde te toonen. O mocht ik U kunnen beminnen, zoo als Gij mij bemint! Mocht ik U kunnen eeren en verheerlijken , zooals Gij het verdient! Mocht ik U zoo waardig kunnen ontvangen, als uwe oneindige heiligheid en grootheid zulks zou vorderen ! Maar helaas! hoe bezoedeld, hoe ellendig, ja, afschuwelijk is nog mijn hart, waarin Gij uw intrek wilt nemen ! Ach goedertieren, genaderijke Verlosser! wil zelf mijn arm hart waardig voorbereiden, opdat hel U welbehagelijk worde. Zie, ik betreur mijne zonden, zij zijn
187
mij van ganscher harte leed, ik wenscli ze met de vurigste liefdclraiien uitte wissehen en U iiimiiiermeer te Ijedroevou. O, mijn hart verlangt naar U. Tot U moet ik naderen, U moetik ontvangen, zoo ik waarachtig leven en hulp vinden wil in mijnen nood. O, gewaar-rlig U dan, liei'ste Jesus! door een enkel woord mijne ziel te zuiveren en mijn hart te bereiden volgens uw goddelijk welbehagen. Amen.
TVVEETn; OVEUWEGISG EN GEWvl). — O mijn Jesus! minnaar en vriend der zuivere zielen , hebt Gij negen maanden lang onder het hart van Maria gerust en hare ziel met do heerlijkste genadegaven versierd,.... hebt Gij bij de komst uwer Moeder in hel huis van Zaeha-rias, den H. Joannes den Dooper geheiligd en moederen kind mei den II.Geest vervuld, zult Gij dan, daar uwe maeht en goedheid nog altijd dezelfde is, bij uwe komst in mijn hart, ook mijne ziel niet met de grootste genadegaven verrijken? En toen Gij later als hulpeloos kindje in de kribbe laagt en door herders en wijzen aanbeden werdt, hoe rijk hebt Gij toen die dienst van godsvrucht beloond, en zult (rij dan ook mij, zoo ik U met een levendig geloof in dat II. Sacrament aanbid, uwe rijke gaven niet sehenken ? In uw openbaar leven liebttiij al weldoende Jndea's velden doorwandeld en in steden en dorpen
188
aan allen wel gedaan, de zieken genezen en dooden zcll's ten leven opgewekt, en zondt Gij mij dan in mijne diepe ellende laten versmachten, mijne ziel niet genezen, niet opwekken tot het leven der liefde en genade? Zijt Gij, om mij te verlossen, gevangen genomen , gebonden, gegeeseld, met doornen gekroond, bespot en aan het kruis genageld; hebt Gij aan het kruis voor uwe vijanden gebeden , den moordenaar vergiffenis geschonken en hem met ongehoorde goedgunstigheid het Paradijs beloofd; zult Gij dan, wanneer Gij mij komt bezoeken, ook mij mijne zonden niet vergeven, ook mij niet met gunsten overladen en aan de verdiensten van uw lijden en sterven deelachtig maken?' En hier in dit H. Sacrament zijt Gij nog altijd dezelfde, die Gij op aarde waart, dezelfde, die aan het kruis de hel overwonnen hebt, die glorievol van den dood opstondt, ten Hemel voert en daaraan dc rechterhand des Vaders troont, van waar Gij eens zult wederkomen om levenden en dooden te oordeelen. Dezelfde bediening als Hoo-gepriesteraan hetkruis, als verzoener van onze zonden, als middelaar bij den hemeUehen Vader, als rechter over de gansche wereld blijft U ook in het allerheiligste Sacrament bij. Kn Gij verlangt van ons, lieve Jesus! dat wij met hetzelfde geloof en met hetzelfde vertrouwen tot U zullen naderen, als wanneer wij
189
U met onze eigene oog-en zagen, U,o verborgen Goil, onder de gedaante van brood schuilende!....
Ja, mijn Jesus! ik geloof, dat Gij in liet nllerheiligste Saki'ament des Altaars waarlijk cn wezenlijk tegenwoordig zijt. Xcen, niets ter wereld zal mij ooit in dit heilig gelooi' doen wankelen , terwijl ikkinderlijk vertrouw van Ü al die genade te verkrijgen, welke ik bij zoo heilige handeling dringend noodigheb. Ik aanbid , ik geloof en prijs U als mijn Heer en God, en val in den geest met de H. Magdalena voor uwe voeten neder , om U ontferming en vergiffenis voor al mijne zonden nf te smeeken. Met die zieke vrouw raak ik den boord van uw kleed aan, opdat Gij mijne ziele moogt genezen; met den H. Thomas leg ik mijne hand in uwe heilige wonden, opdat Gij mijn verstand moogt verlichten, mijn geloof versterken, mijne liefde ontvlammen, opdat ik uit het diepste mijns harten ü kunne toeroepen; mijn Heek en mijn god! Amen.
derde overweging en gebed.— Met hoeveel liefde en verlangen zijt Gij, mijn .lesus ! niet opgetrokken naar de zaal van het laatste Avondmaal te Jerusalem, om daar hetpaasch-lam met uwe leerlingen te eten en vervolgens liet allerheiligste Sacrament des Altaars in te stellen! Hoe ernstig, plechtig en liefdevol
190
zeidct Gij toen aan nwc Apostelen : vnmj hé Ik vcrltuif/d, dit paazcldniu met u te eten voor dat U- lijde. O! met datzelfde verlangen, met diezelfde liefde, wilt Gij nog lieden dien god-delijken maaltijd met mij lionden, zelf nog liet paaselilam zijn, waarvan ik mag eten.—Maar hoe groot was niet nw ootmoed, o mijn .Tesns. toen Gij, alvorens dit Gelieim van liefde in te
stellen,ïn onbegrijpelijke zelfvernedering voor uwe Apostelen nederknieldet, om Imn de voeten te wasselien, lien te reinigen en te zni\e-ren. Die zuiverheid des liarten, die reinheid der ziele vordert Gij ook van ons, lieve Jesns! om aan dien godde'lijken diseli te mogen aanzitten; maar ook ons wilt Gij reinigen, onze
zielen van alle zoudesmetten afwasschen, wanneer wij maar in ootmoed en met waarachtig berouw U om vergiffenis bidden van onze zonden, en ze van ganscher harte betreuren.
Eindelijk naderde dan dit heilig oogenblik. Met heiligen en pleehtigen ernst naamt Gij het brood iu uwe heilige en eerbiedwaardige handen, en uw hemelschen Vader dankende zaagt Gij op ten Hemel, en nadat Gij het gezegend eu gebroken hadt, gaatt Gij het aan uwe leerlingen, zeggende ; Neemt en eet, dit is mijn lichaam. Insgelijks naamt Gij den kelk, i en dank zeggende zegendet Gij hem en gaalt | hem over aan uwe leerlingen zeggende : Neemt en drinU allen daaruit, want dit is mijn bloed,.—
191
Evenzoo, linvc .Tesus! wilt Gij lieden onder de gedaante van brood waarlijk tot mij komen, indringen in mijne zielen daar met mij liet heilig liefdemaal vieren. Geef tocli, goede God, dat ik met den diepston ootmoed, met een brandend verlangen, met vurige liefde tot U nadere. Hoe is quot;t toch mogelijk, mijn God, dat Gij verlangen kunteene zoo innige vereenigingaante gaan met eene ziel zoo arm , zoo ellendig als de mijne. Weet Gij dan niet, alwetend God ! dat ik zoo vol ben van onreinheden en zonden? En tocli liebt Gij mij geleerd, hoe zuiver en rein ik wezen moet om U te ontvangen, toen Gij zelfde voeten uwer leerlingen gewasschen hebt! Ach 1 ik sidder en beef, om tot U te naderen, als ik aan uwe ontzachelijke Majesteit en aan mijne ellende en zoude denk. Maar juist de liefde , waarmede Gij uwen leerlingen de voeten gewasschen hebt, wekt in mij het vertrouwen op, dat Gij ook mijne ziel van al bare zon-devlekken zult zuiveren, heiligen en versieren. Met waarachtige vermorzeling des harten werp ik mij voor uwe voeten neder, en bid U, Heer! ook tot mij die troostvolle woorden te willen spreken : Ik wil, word gereinigd-, ja Heer, spreek slechts één woord eu mijne ziel zal gezond worden.
Maar wanneer Gij mijn Jesus, vurig verlangt dit goddelijk Liefdemaal met mij te
192
honden, met welk iiniia; en vurig verlangen, met wclkcljrandonde begeerte moet dan mijne ziel niet vervuld zijn, om ziel) met U te vereenigen! Als een dorstige naar de Irissclir waterbron, als een hongerige naar eene welvoorziene tafel, zoo moet ik haken naar ( , mijn Heer en mijn God! Zie, met dat heilig', dat brandend verlangen van zoovele vrome en rechtvaardige zielen wensehte ook ik heden tot uwe H. Tafel te naderen, verlangt thans mijne ziel naar U, o mijn God, de bron der levende wateren. — Met de hartelijkste liefde gaaft Gij U zeiven in het H. Avondmaal uwen leerlingen tot spijs; met de hartelijkste liefde wilt Gij U ook heden op de innigste wijzr niet mij vereenigen, het geestelijke voedsel worden mijner ziel. Ach, mijn Jesus! hoe kan mijn hart dan nog zoo koud, zoo onverschillig, zoo gevoelloos zijn voor uwe onbegrijpelijke liefde? Ach, mijn Jesus! ontsteek Gij dan mijn hart door het vuur uwer goddelijke liefde, en geef, dat ikmet dat liefdevuur, waarmede zoovele Heiligen U in de H. Communie hebben ontvangen, ook heden tot U moge naderen. O! kom dan, lieve Jesus! en toef niet langer; kom neem bezit van mijn hart;'t behoort aanU, het zal voor U slechts kloppen; kom en verecnig U met mij op de innigste wijze; kom,mijn hoogste Goed, mijn God en mijn Al! Amen.
193
VERZUCHTINGEN VÓull DE H. COMMUNIE.
Van den H. Franciscus van Sales.
O mijn Jesus, mijue liefde, mijn ware en volmaakte liefde! wat onbegrijpelijke goedheid, dat Gij tot mij ellendige wilt komen ! 0! kom dan, ja, kom, verlangen mijns harten, mijne ziel verzucht naar U. — Ik draag U, mijn God, deze H. Communie op, om te voldoen aan uw verlangen, om tot mij te komen en mij met U te vereenigen, met 1 , mijn God en mijn Al. — O wonder! om mijnentwille wil een God uit den Hemel dalen en zijne Majesteit onder deu nietigen sluier van brood en wijn verbergen. Hoe waar is 't, dat Gij, mijn Jesus! de uwen bemind, ja, tot het einde toe bemind hebt door de instelling van dit goddelijk Saoramei11!
O mijn God! Gij zijt de goedheid, de liefde zelve; hoe is 't dus mogelijk, dat ik iets anders zou kunnen beminnen dan U ? Ach , Heer! trek mij meer en meer tot U, verberg mij in liet diepste uws harten. Aan uwe liefde, aan uwe goedheid geef ik du voorkeur boven alles, wat er in de wereld is. Gij zijt het eenig voorwerp mijner liefde en van al mijne verlangens. Ik wil alles verlaten, om U te leminnen. Geef mij mve genade om dit ten uitvoertebrengen, want zonder ü kan ik niets.
9
191.
Ach, mijn Geliefde! daar Gij wilt, dat ik U nimmermeer verlieze, bewaar mij dan voor U en trek mij door uwe genade sterk tot l , Ik ben niets, ik kan niets, uit mijzelveu ben ik tot niets in staat; maar laat mij intnssclien niet ondankbaar zijn voor zoovele genaden, die (jij mij reeds liebt gelieven te bewijzen. Ik bied mij aan, om ter liefde van U geheel beroofd te zijn van alle soort van gevoelige vertroostingen , en alle kwellingen te lijden , welke het U mocht behagen mij over te zenden, ik ben en zal geheel de uwe zijn en ik brand van verlangen om niet slechts uwe gaven, maar ook U zeiven af te smeeken. Ik verlang Ute ontvangen, om mij meer met ü te vereenigen.
() eeuwige Vader! ik draag U het lijden van uwen Zoon op tot mijne zaligheid en die der ganscho wereld. Zie niet op mijne zonden, maar op de liefde van uw beminden Zoon jegens ons, waardoor Hij zich in dit II. Sacrament heeft tegenwoordig gesteld. Om deze liefde bid ik U, o mijn God, medelijden met mij te hebben.
Ik ben overtuigd, lieve .fesus, dat ik al-leronwaardigst ben om tot U te naderen en U te ontvangen, zoowel wegens de menigte mijner zonden als wegens de onreinheid mijns harten; daarom roep ik tot U : ach, lieer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak
195
komt. En had ik ook lt;d de liefde der Seru-fijiien, nog zou ik onwaardig zijn om U te ontvangen; daarom herhaal ik het : Heer, ik ben niet waardig. Maar kom juist daarom, God van liefde, beminnelijke God, en bewerk in mijn hart datgene wat Gij van mij verlangt. Ik ben een ellendige ; maar uwe goedheid slaat geen aeht op mijne ellende. Kom in mijne ziel en reinig, heilig en versier haar met deugden; neem bezit van mijn hart en ontruk daaruit alles wat U mishaagt; neem bezit van mijn lichaam en bewaar liet voorü, en laat mij nimmer van uwe liefde meer scheiden.
O verslindend vuur! verbrand en verteer alles in mij, wat uwer goddelijke tegenwoordigheid onwaardig is en wat een beletsel zou kunnen zijn voor uwe liefde en genade.
O Moeder van mijn Verlosser! heb medelijden met mij, armen zondaar; bid voor mij, opdat ik met eene volmaakte liefde uwen Zoon ontvange, en een hart, eene ziel worde naar zijn hart. Amen,
Na de H. Communie.
Zoo mag ik dan eindelijk mijn Jesus, den Geliefde mijner ziel, mijn God en mijn Heer, aan mijn hart drukken! Zoo zijt Gij dan in
19(1
mij, liefdevolle. Verlosser! en woont (iij werkelijk in mijn liart!.....Vanwaiir komt mij die
genade, dat mijn God en mijn Heiland mij bezoekt! () mogen de Engelen en Aartsengelen, de ('lierubs en Serafs Ü met mij en voor mij aanbidden, loven en prijzen en danken, dat (iij ü gewaardigd liebt bij een zondaar uw intrek te nemen en zijn gast te worden! ja , mogen alle Maeliten (les Hemels Ü prijzen en lumlofgezangaanlieffen ; Heilig, heilig, heilig is de Heer, God der heerscharen! Met David wil ik uitroepen ; Loof den Heer, mijne ziel, en al wat in mij is, loof zijn heiligen Naam ! -O Maria, maehtige Koningin des Hemels! help mij met de reien der maagden uwen en mijnen Jesus loven en danken. — O , gij heilige Aartsvaders en Profeten, roem waardigi' Apostelen en Martelaren! looft den Heer, die zieli gewaardigd heeft mij. arm schepsel, te bezoeken. O! hoe gelukkig ben ik thans; de allergrootste genade is mij heden te beurt gevallen. Gij, mijn Jesus, de Koning van onsterflijke glorie woont thans in mijn hart. O Hemelen, staat verbaasd! Hij, die de hoogste van allen is, heeft ziel; met den geringste van allen vereenigd, de Schepper zijn arm schepsel bezoelitl— Ach, mijn Heer en mijn God! hoe gaarne zon ik U nu alle mogelijke eer bewijzen; maar ik ben zoo arm en ellendig. Welke hulde zal ik ü aanbieden.
107
wat zal ik U ^even? Gij liebt alles; Hemel en aarde is het uwe; de Engelen dienen U , de elementen siehnorzamen IJ en verknndigen de heerlijkheid van uwen Naam. Ik heb niets dan woorden, om Umijne dankbaarheid en liefde, mijne aanbidding, hulde en veree-riug te bewijzen; niets dan een arm hart, om dit geheel aan uwe liefde , aan uwe dienst tne te wijden. O neem dat hart , bind en keten het geheel aan ü vast, opdat het nooit meer van U, het hoogste goed , verwijderd worde; neem bet aau als een oiler van dank vooralle genaden, die Gij mij bewezen hebt, en laat nimmer toe, dat er ooit eene andere liefde in wone dan de liefde tot TI , mijn besten en zoeten Heer en Meester.
O, laat ik U toch beminnen , beminnen met grlieel mijne ziel, beminnen boven alles! 1 we liefde is bet leven der ziel; zonder liefde blijt ik in den dood. Maar die lie'.de, die ware, heilige liefde komt slechts van U, die de bron van idle liefde, zijt. O! geef mij dus liefde, goede .lesus! verwond mijn hart met de pijlen uwer liefde, zooals 'iij het hart uwer heilige dienares Teresia verwond hebt. Laat het verslindend vuur van nw van liefde vlammend llarl mijn hart ontsteken en het geheel in liefdegloed verteeren. Ja, lieve Josus! ik bemin Ü, lr alleen; in deze liefde wil ik leven en sterven. Maar nog andere gena-
198
den heb Lie noodig voor mijne arme ziel. Gij zijl immers thans bij mij met. al de schatten uwer genade, om mij in alles te verrijken. Gij kent mijne armoede, mijne behoefte, mijnen nood. Gij weet, hoe zwak ik ben, hoe-vele goede voornemens ik reeds gemaakt, hoe-vele plechtige beloften ik U dikwerf gedaan en helaas! zoo spoedig weer verbroken heb. Meermalen was eene kleine bekoring, eene nietige aanleiding genoeg, om mij weêr ontrouw te maken. O , almachtige God ! geef mij dus kracht en sterkte om te overwinnen ; help mij, om mijne oogen en mijne tong te beteugelen, sta mij bij, om toch niets toe te stemmen, wat IJ mishaagt. Geef mij een goeden wil en kracht om dien te volbrengen.
O, mocht ik LT altijd bij mij hebben, lieve Jesuslwat zou mijne ziel dan nog kunnen schaden? Oblijfdnsbij mij en verlaat mij niet. Help mij, om geen enkelen dag te verzuimen, uw heerlijk voorbeeld na te streven. Leer mij zachtmoedig en ootmoedig van harte zijn. Sta mij bij, om in alles te gehoorzamen, om de engelachtige deugd van zuiverheid nooit in 't geringste te kwetsen. Stort, in mijn hart eene werkdadige liefde tot den eveumenseh en bestier al mijne gedachten, woorden ou werken zoodanig, dat zij slechts tot uwe eer en tot mijne zaligheid verstrekken. Amen.
199
LIEFDEZUCHTEN NA DE H. COMMUNIE.
VAN DEN Tl. FKANCISCUS VAN SALES.
ü overmaat van liefde! allerheiligste Hostie! ik aanbid U in mijn binnenste. Mijn Jesus! één liart is te weinig, om U te beminnen, ééne tong niet voldoende, om uwe goedheid te loven. Wat ben ik, o mijn Verlosser! U niet verschuldigd, lat Gij mij, arm schepsel, hebt willen bezoeken?Tot dankbaarheid voor eene zoo groote weldaad, offer ik mij geheel aan U op.
Neen, ik leef voortaan niet voor mij zel-J . ven; .lesns alleen zal in mij leven. Hij is de mijne, ik ben de zijne in eeuwigheid. — O liefde, liefde, neen, geene zonden meer! Nimmer zal ik de goedheid en barmhartigheid van
IJesns, mijn Verlosser en mijn gast, vergeten. Ja, mijn God! ik geloof'zonder eenigen twijfel , dat Gij met ziel en lichaam in mijn binnenste zijt. Met godheid en mensehheid zijt Gij op dit oogenblik in mij en met mij op 't innigste vereenigd.Jesns, mijn Verlosser en mijn gast, vergeten. Ja, mijn God! ik geloof'zonder eenigen twijfel , dat Gij met ziel en lichaam in mijn binnenste zijt. Met godheid en mensehheid zijt Gij op dit oogenblik in mij en met mij op 't innigste vereenigd.
-Mijn zoete Zaligmaker! met een verteederd hart zeg ik IJ dank voor deze groote weldaad. Wees daarvoor (hiizenilmaal gezegend; geef, mijn God, dat ik U dankbaar zij zoo-veelGij het verdient, ten minste zooveel ik vermag. Mogen uwe allerheiligste Moederen alle
-
200
Engelen en Heiligen (les Hemels ü voor mij diinken, loven en prijzen! Al den lof en dank, welke U ooit door nlle schepselen bewezen zijn ol' nog bewezen zullen worden, draag ik U voor mij op.
O mijn God! Gij komt om U met mij te vereenigen, om de, verdiensten van nw lijden overvloedig op mij toe te passen en mij te heiligen. Bewerk dns in mij al hetgeen waarom (tij komt. Al wijze, almachtige God! laat de vrnoht van nwe komst voor mij niet verloren zijn. Vereenig U met mij en mij met U dooreene onafscheidelijke vereeniging en eene volmaakte liefde, en maak dat ik een geheel goddelijk leven leidc.
O mijn Jesns! Gij weet wat mij ontbreekt; Gij kent mijne zwakheid; Gij weet, dat ik zonder TJ tot niets in staat ben. Heb dan medelijden met mij; geef mij nederigheid, zuiverheid des harten, liefde en o\ereenstem-ming met nw heiligen wil, sterkte tegen de kwade gewoonte, vergiffenis mijner zonden en de genade om er niet meer te bedrijven; geef mij eene volledige verachting van alle goederen dezer wereld, opdat ik niets andersbemin-ne dan IJ. Geef mij geduld, om nit liefde tot U alles te lijden, wat mij zal overkomen. Ik hoop alles van nwe goddelijke goedheid en liefde, O allerheiligste Maagd, vnijne lieve Moeder! bid nwen Zoon, om de liefde, die Hij
3(11
u toedrangt, dat Hij mij datgene geve, waarom ik Hem vraag.
O mijn God, mijn eenig goed! ik verliong mij over mve oneindige volmaaktlieden, meer dan dat ze de mijnen waren; en ik verheug mij, dat niets tor wereld ze U kan ontnemen of verminderen. Kom dan op dit gelukkig uur, lieve Tesus, die altijd volmaakt en oneindig zijt; mijne liefde en mijn God, kom, om mij geheel den uwe tquot; maken.
O God mijner ziel, die )oven alle scliep-selen verdient bemind te worden: ik verklaar, dat Gij het eenig voorwerp van mijne verlangens, van al mijne neigingen zijt, dat ik aan I de voorkeur geef boven alle goederen (lezer wereld en hoven mij zeiven. Ik wil ü getrouw zijn en nimmermeer van IJ gescheiden worden.
ik verlaat mij geheel op U, ik berust geheel in uw goddelijk welbehagen, door met allen eerbied en liefde al wat Gij over mij zult willen besluiten volgaarne te omhelzen. En ik bid IJ, dat alles vervuld worde, wat Gij in tijd en eeuwigheid over mij beschikt hebt; maar ik hoop eenm:ial uw goddelijk aanschijn en uwe oneindige schoonheid te aanschonwcn. O God ! trek mij tot LT, opdat ik 1 bemiiine, opdat ik braude van liefde tot U; welke liefde ik wensch, dal mij geheel moge verteeren. Verberg mij geheel in ü,
303
opdat de schepselen mij voortaan niet meer vinden knnnen.
O eeuwige Vader! vervul uit liefde tot uwen Zoon mijn gelumgeu met heilige gedacli-teu , die liet noodzaken, om steeds aan U en aan uwen Zoon te deuken. Maak , dat ik altijd wete en doe, wat Gij van mij verlangt. En (Jij, Heilige Geest! vervul mijn wil met heilige begeerten eu neigingen, en laat die vruehteu van genade en liefde voortbrengen.
.Mijn God en mijn Al! ik wil niets meer zoeken buiten U, omdat ik alles iu U kan vinden. O beminnelijkste Vader! maak dat ik de grootste zorg liebbe voor uwe heilige dienst, zooals Gij die hebt voor mijne volmaaktheid. Ik wensehte, dat al mijne gedachten zich daarheen richtten, om verschillende wijzen uit te denken, om U te behagen, en mij zeiven voor zonde te bewaren, opdat ik U toch nooit meer bedroeve.
O vleesch geworden Woord! maak, dat ik U bemiune en niets anders beminne dan U. Verwijder van mij alle gelegenheden, die mij van uwe liefde zouden kunnen scheiden. Neem mijn hart geheel in bezit , dat Gij door uw bloed hebt vrijgekocht; zie neer op mijne behoeften, verlicht en ontvlam mij en maak mij geheel bereid, om iu alles uw heiligen wil te volbrengen.
Almachtige Jesus! neem alles van mij weg,
203
wat in mij een beletsel zou kunnen zijn, om uwe almacht en goudlieid in mij te doen werken, fk wijd U geheel mijne vrijheid toe. Hel) medelijden met mij wegens het misbruik, dat Ik er van gemaakt heb, en genees mij van alle onzuiverheden en ongetrouwheden, en vervul mij weder met uwe genade en wijs-lieid. Ik verlaat mij geheel op IJ, o mijn .Jesus! ik wil geheel de uwe zijn; ik wil met ijver arbeiden ter uwer verheerlijking en met geduld alle kwellingen lijden; geef dat ik mij alleen bezig houde met datgene, wat U tot genoegen kan verstrekken.
Mijn God! geef dat ik U zien moge door een levendig geloof, om U te leereu kennen en beminnen; dat ik uw wil zie en erkeune, om dien ten uitvoer te brengen ; dat ik mij zeiven zie, om te erkennen, hoe mismaakt ik ben, om een afschuw van mij zeiven te krijgen en mij diep te vernederen, en dat ik eindelijk in de eeuwigheid uw heerlijk aanschijn moge aanschouwen. — Heer! ik heb, als de verloren zoon, mijn goed verkwist, maar' uwe barmhartigheid heb ik gelukkig niet kunnen verspillen. Vergitfeuis dus en genade, o mijn God! en geef, dat ik voortaan uw wil tot ecnig richtsnoer van mijn leveu neme, en niet mijne zinnen of het mensche-lijk opzicht. Schrijf in mijn hart de wet uwer liefde, opdat ik daarvan nimmermeer afwijke.
304
Neen, Heer! geef mij nooit over aan de niaelit mijner vijanden, aan de kracht mijner ondeugden; vergeet niet dat ik het werk uwer ïiandeu ben; laat niet toe dat ik de prooi dor duivelen worde. Ik ben een zondaar, ja, maar ik ben door uw goddelijk bloed vrijgekocht. Eeuwige Vader! beschouw het lijden van uwen Zoon, wiens verdiensten voor mij oin genade en barmhartigheidroepen. Die verdiensten ort'er ik U op, en uit kracht daarvan bid ik U, onthecht mij aan al het aardsche, ontsteek iu mij het vuur uwer goddelijke liefde, geef dat ik leve en sterve in volledige overgeving aan uw goddelijken wil met een levendig geloof, eene vaste hoop en eene volmaakte liefde.
O mijn .Icsus! geef, door de eeuwige liefde, die Gij mij steeds hebt toegedragen , dat ik U voortdurend en hartelijk beminne al den tijd, die mij op aarde nog te leven overblijft, opdat ik U eens eeuwig kunne beminnen in den Hemel. O (iod van liefde! maak dat ik alleen voor U leve. Wanneer zal ik toch eens gehéél aan U toebehooren, zooals Gij geheel de mijne zijl? Wanneer zal ik mij zeiven eens geheel afsterven, om geheel voor uwe liefde ie leven ? Ik kan mij niet geheel aan I' geven, zooals ik liet zon moeten doen; neem mij daarom zelf, o mijn God, en maak dat ik geheel de uwe zij.
205
Mijn God! ik wil het gezicht niet gebruiken, dan om U en uwe heerlijke werken te aanschouwen en te bewonderen; mijne tong-niet, dan om van U te spreken, IJ te loven en te prijzen; mijn hart niet, dan om U te beminnen; mijn lichaam niet, dan om het U ten offer op te dragen; mijn leven niet, dan om het U toe te wijden. O God van liefde! **eef mij uwe liefde. Oneindige almacht! kom mijne zwakheid te hulp. Eeuwige wijsheid! verlicht de duisternis van mijnen geest. Onmetelijke goedheid, vergeef mij mijne boosheid. U altijd oude, en immer nieuwe schoonheid ! te laat heb ik U gekend, te laat heb ik U bemind. Doe nu met mij wat 1' behaagt, ik wil niets anders dan wat Gij wilt.
0 heilige Maagd en teedere Moeder! ik verheug mij met u, dat gij genade gevonden hebt bij God, dat gij het hart van uwen God gewonnen hebt; o, vereenig mij geheel met uwen Zoon, bid Hem voor mij en maak dat Hij mij de genade geve, om datgene te volbrengen, wat Hij mij zal gelieven in te geven. Leer mij die deugden beoefenen, welke gij op aarde zoo heerlijk beoefend hebt; onthecht mij door uwe krachtige voorbede aan alles buiten God, opdat ik met al de krachten mijner ziel Hem aanhalige, ITemdiene, Rem liefhebbe in tijd en eeuwigheid. Amen.
306
TOEWIJDING AAN MA1ÏIA.
O allerheiligste Maagd en Moeder Gods Mavia, mijnelieve Moederen groote Koningin! Zie hier voor uw troon een ondankbaar kind, dat gij altijd liebt liefgehad, ofselioou ik liet niet verdiende, daar ik mv lieven Zoon menigmaal door vele en zware zonden beleedigd heb. Maar gij hebt voor mij gebeden, omdat gij mij beraindet; gij hebt mij in den staat van zonde niet laten sterven, maar bij uw lieven Zoon genade, barmhartigheid en ver-giftenis voor mij verworven. Ach, Moeder! zie dan met een oog van medelijden op uw arm en zwak kind neder. ïk kan u niets geven uwer waardig, maar al wat ik geven kan, dat scheuk ik u van daag : geheel mij zolven, met al mijne vermogens en krachten, met al mijne neigingen en verlangens. Ik offer u mijn lichaam, door de H. Communie geheiligd, om u in kinderlijke liefde en trouw te dienen. Ik offer u mijne oogen, opdat zij niets dan u en uw goddelijken Zoon aanschouwen. Ik offer u mijne ooren, opdat zij immer naar Jesus woorden luisteren. Ik offer u mijne tong, om steeds uw zoeten naam en dien van Jesus met liefde uit te spreken. Ik offer u mijne lianden, opdat zij voortaan slechts werken van deugd en liefde verrichten. Ik offer M mijne voeten, opdat, zij imme;' den weg
207
der gerechtigheid bewandelen. Ik offer u mijne ziel, mijne wenschen en verlnngens, geheel mijzolveu tot uwe heilige dienst; ik beloof ii eeuwige liefde en trouw.... Eu om deze mijne plechtige belofte te vervullen, geel' ik u mijn hart en smeek u het iu het Hart van .'lesus te verbergen eu mij uwen zegen tc scheuken. Ik stel mij vau daag geheel ouder uwe moederlijke beichcrmiiig. Onder die heilige hoede wil ik levn eii sterven, en stervende wil ik nog uw zoeten naam, met dien van uw goddelijken Zoon en vau uw heiligen Bruidegom vereenigd , iu kinderlijke, liefde aanroepen: Leve .Tesiis! leve Maria! leve Joseph! — Jesus! Maria! Joseph ! ik geef it mijn hart eu mijne ziel, in tijd en eeuwigheid. Amen.
VIERDE COMMUNIE-OEFENING
OP DE FEESTEN DEll H. MAAGD MARIA.
GEBEDEN VÓÓll DE H. CO^EMUNIE.
1. Op lid feest van Maria s onhevlekte ontvangenis.
O mijne gloriorijke Koningin en gezegende Moeder! hoezeer verheugt het mij, heden met de lotzangen der gansehe Kerk te mogen instemmen , die aan het verheven geheim uwer onhevlekte ontvangenis gewijd zijn. Met de gansehe TT. Kerk geloot en belijde ik. dat gij van het eerste oogenhlik uwer ontvangenis voor alle erismet gevrijwaard,geheel rein en zuiver, zonder de geringste zondesmet geweest zijt; dat de erfzonde uwe reinste ziel nooit in 't geringste bezoedeld heett en gij aan de schuld van den zondigen Adam nooit het minste deel gehad, nooit een enkel oogenblik onder Satans macht ver/ueht hebt. O verhevene Maagd en Koningin! hoe is het toch mogelijk, dat iemand, die n als de heiligste. Moederdes Verlossers erkent, denken kan, dat de vlek der erlzonde ooil een enkel oogenblik aan uwe reine ziel zon liel»-ben kunnen kleven? Neen, nwe waardigheid
209
als Mocdci Gods laat die gedachte niet toe. — Jesus, de Zoon Gods, die uit u zijne menschelijke natuur aannemen, die van nw vleesch en uw bloed zijn vleeseli eu zijn !)loed ontvangen zou, kon en mocht nietdulden, dat aan u ooit de geringste smet van zonde of schuld gekleefd had. Éeiner, heiliger, onschuldiger, vlekkeloozer dan de Engelen voor den troon Gods moest gij, zijne hoog gezegende Moeder, wezen. In niet te malen schoonheid, in onuitsprekelijke zuiverheid, in stralendeu glans der hoogste onschuld staat gij heden voor mijne oogen, o allerzaligste, allerreinste Maagd! en ik kan de vi'eugde niet uitdrukken, die thans mijn hart gevoelt, eene zoo geheel schoone, onbevlekte,smettelooze Moeder en Meesteres in den Memel te bezitten en mij haar kind te mogen noemen. Maar hoezeer het mij ook verheugt, dat gij zoo rein en vlekkeloos zijt van den geringsten adem der zonde, wordt nogtans deze vreugde in mij gestoord door de gedachte, dat ik, uw kind, van die vlekkelooze reinheid zooverre verwijderd ben; dat ik op u, mijne allerzuiverste Moeder, zoo weinig gelijk. Toen uw goddelijke Zoon menscli werd en iu uw schoot, onder nw hart rustte en van u zijn vleesch en bloed aannam, toen vond Hij geene schaduw van zonde in u , toen vond Hij alles zoo schoon, zoo geregeld, zoo rein en schul-
310
deloos, dat Hij van vreugde uirii. p • aij zijl gehucl schuuu, mijtte vriendin, en er is jeene vlek in u. Maar ach! hoe ziet liet er metmij uit? .Mij zal lieden de onuitsprekelijke gunst en genade te beurt vallen , uw godde-lijken Zoon in de H. Communie te ontvangen. Hij wil bij mij zijn intrek nemen en mij spijzen met zijn allerheiligst vleesch en bloed. T)e Allerheiligste, voor wien de Engelen niet zonder vlekken zijn, wil mij heden bezoeken, en ik, helaas! nog zoo onrein, zoo vol smetten en gebreken, zoo beladen met schuld, nog zoo bezoedeld! . . . O onbevlekte, reinste Moeder! mag ik het wagen tot de H. Tafel van uw goddelijken Zoon te naderen? Om u te vereeren, liefdevolle Moeder, wensehte ik heden de H. Communie te ontvangen , om /,00 goed mij slechts mogelijk is liet feest uwer onbevlekte Ontvangenis te vieren. O, wanneer ik zoo zuiver zoo vlekkeloos was als gij , dan zou ik met vreugde , zonder vreeze tot de H. Tafel naderen; maar nu.... wat zal ik doen ? Ik weet, wat ik doen zid; ik neem tot u, liefsteen zuiverste Moeder , mijne toevlucht en bid u met. al den gloed mijns harten, mijne voorspreekster te willen zijn bij uwen goddelijkeu Zoon. Van daag, nu Hij aan 11 de groove genade der onbevlekte ontvangenis bewezen heeft, nu Hij u door zijne oneindige verdiensten voor
211
de erfsmet heeft gevrijwaard, van daag weigert Jesus, uw lieve Zoon, u geene enkele bede. Niets smart mij meer, dan dat ik ooit zoo ongelukkig geweest ben , dien goeden Jesus door mijne zonden te bedroeven ; o smeek Hem dus, dat Hij mijne ziel van alle zondevlekken reinige, dat Hij alles uit mijne ziel wegneme , wat I tem mishaagt en mijn harttoteenel [cm waardige woonstede bereide. Het kost Hem immers sleehts één woord, en mijne ziel zal gezuiverd worden. Eén druppeltje van zijn kostbaar bloed is voldoende, om aller zondesmetten af' te wasselien. — Maar uw Goddelijke Zoon verlangt niet slechts een zuiver hart, maar ook een hart, dat Hem innig lief heeft en met schoone deugden versierd is. O Maria, Moeder der schoone liefde! deel mij, door uwe maehtige voorbede , van die liefde mede, waarvan uw heilig hart immer geheel ontstoken is. Ik verlang toch uw lieven Jesus boven alles te beminnen ; o kom dus mijn verlangen te hulp en sta mij bij, om met de vurigste hartelijkheid tot de Tafel des lleeren te naderen en met de teederste liefde zijn allerheiligst vleesch en bloed te nuttigeu. Verkrijg voor mij die hemelsche deugden, welke mijne ziel bij de komst van haren goddelijken bruidegom moeten versieren; bid , dat ik aan alle vruchten eener waardiü'e II. Communiedeelaelitisr worde
en daaruit kvaolit en sterkte putte om heilig: te leven en zalig* te sterven. Amen.
2. Op lu-t feed van Maria-znwvriny.
O allcrheilisi'ste.Maagd engczeg'eudeMoeder mijns Heeren! ilc zie n lieden met de bereidwilligste gelioorzaamheid den tempel to Jerusalem lunnentredeu en daar de ^et der zuivering in diepen ootmoed ver\uilen. Gij waart geheel zuiver en onschuldig, geheel onbevlekt onder allen van uw geslacht, en toch vertoondet gij u in den tempel voor den priester, om eene wet, die n niet kou verplichten, te volbrengen en u voor zuiver te laten verklaren. Alleen ootmoed en gehoor-zaamheid kou u liiertoc aandrijven. Ach , mijne liefdevolle Moeder! mocht ik zoo onschuldig, zoo zuiver, maar ook zoo ootmoedig, zoo gehoorzaam zijn, als gij! Ik ben heden in den Tempel des Heeren verschenen, om uw goddelijken Zoon niet alleen te aanbidden en te vereeren, maar ook, om aan dien goddelijken maaltijd , dien 11 ij voor allen, welke naar Hem verlangen, bereid heelt, deel te nemen en mijne ziel met zijn xleesch en bloed te spijzen. Uw lieve Zoon zeil uoodigt mij daartoe uit; maar ik weet, dat Hij slee hts met de kleinen, met die waarlijk ootmoedig van harte zijn , gemeenschap wil hebben. Hij
313
zei f üegt : zoo iemand klein is, dat hij tot Mij kome. Maar hoezeer ontbreekt mij nog die sclioone deng'd van ootmoed, van kinderlijke eenvondiglieid en zelfvernedering. Nog altijd lieerselien in mij hoogmoed en trotsehheid, eerzucht, eigenliefde en eigenzinnigheid. Ik moest mij zeiven verachten, en veracht anderen; ik moest mij zeiven veroordeelen , en veroordeel anderen; ik mo-ast mij zeiven ver achter anderen stellen, en wil voor anderen worden voorgetrokken. Aeli, liefste Moeder en leermeesteresse der nederigheid! leer mij toch die schoone deugd, welke aan uw godde-lijken Zoon zoo welbehagelijk is. Toen op den dag van heden de grijze Simeon het goddelijk Kind uit uwe handen ontving, riep hij in geestverrukking uit, dat dit Kind een licht zou zijn tot verlichting der Heidenen. Zelf noemt zich Jesus het licht der wereld , dat alle mensehen verlicht. O bid dan, goedertieren Maagd, dat Jesus mij verlichte, mij de oogen opene en mij mijne ellende, mijne zondigheid , mijne onreinheid duidelijk moge leeren inzien. Ja , bid Hem , dat Hij een straal van zijn hemelseh licht moge afzenden in mijn hart, opdat ik de fouten, gebreken en vlekken inzie, die mij nog aankleven; dat ik daardoor mij zeiven (liep leere vernederen en verachten , en in het gevoel mijner armoede en ellende tot Hem nadere, die de bron van
214
alle genaden is. Gij, o vlekkelooze Maagd, liadt geene reiniging noodig, maar ik zooveel te meer. O bid dus, lieve Moeder, uw goddelijke» Zoon , dat 11 ij ook, als weleer tot den melaatsclie, tot mijne /.iel zegge ; He wil, word gtreinigd! dan zal ook mijne ziel gezuiverd worden; want uwe bede slaat Hij niet af, u boort en verboort Hij immer, U, goedertieren Maagden Moeder Maria! Amen.
3. O/i hei feest van Maria-hoodachap.
O zalige dag, waarop de liemelscbe Vader u,o glorierijke Maagd! tot Moeder van zijn eeniggeboren Zoon verbeven beeft, waarop de 11. Geest bet onbegrijpelijk gebeim der menscli wording van Gods Zoon in u beeft voltrokken , waarop Jesus, de Zoon vau den levenden (iod, in u br-t menselielijk vleescb beeft aangenomen! — Welke bemelsebe vreugde , welke onuitsprekelijke zaligheid moet uw bart, o wondervolle Moeder! op dieoogenblik-ken niet doorstroomd hebben, toen datgene geschiedde, watu door den Aartsengel Gabriël werd aangekondigd, en gij van den H. Geest uw goddeliiken Zoon hebt ontvangen. — Hoe groot was toeh uw verlangen naar de komst (les Verlossers; hoe vurig hebt gij Hem van den Hemel afgebeden, opdat Hij bet arme mensebengeslaeht uit de bandïn derzonde en des verderfs zou komen bevrijden! In uw
215
diepen ootmoed dnoht gij er niet aan, dat gij zelve die uitverkorene maagd xoudt wezen , uit wie de atgehedcn lloilrnd moest geboren worden. En zie , de Hoe.' heeft neergezien op u, nederige dienstmaagd des Heereu ; zijn heilige Engel brengt n de groet des Aller-lioogsten en kondigt u aan , dat gij die uitverkorene , die hooggezegendc maagd zijt. Maar gij ontstelt, g'ij acht u zelve die hooge genade niet waardig. Eerst nadat de Engel u gerust gesteld en u verzekerd heeft, dat het geheim der menschwording van Gods Zoon zonder kwetsing uwer maagdelijkheid in ii zal voltrokken worden , durft gij uw mond tot toestemming' openen: unj r/eschiede nciav momoord! — () Maria, hooggezegeud(\ Moeder ! hoe zal ik uw diepen ootmoed , uwe maagdelijke zedigheid en Jjeseheidenheid, maar ook de hooge genade , die God u heeft hewezen, de hooge waardigheid, waartoe Hij u verheven heeft, naar waarde loven, prijzen en verheerlijken? De Kngel noemt u vol mm genade; gij hebt genade gevonden hij God, zegt hij , en die genade vindt gij nog altijd bij Hem. O laat dan toe, dat ik uwe genadevolle voorbede voor mij afsmeeke. Zie, goede Moeder, ik wenscli heden uw goddel ijken Zoon, die uit ii het vleeseh heeft aangenomen, in mijn hart te ontvangen en mijne arme ziel met zijn allerheiligst vleeseh en bloed te spijzigen.
316
Zonder die spijze des Hemels kan mijne ziel nietleven.Mam-ik ben, helaas! die onuitsprekelijke genade niet waardig. Zoo gij u niet waardig acliltet, de Moeder te worden van den Zoon Gods, hoe zal ik dan waardig zijn den Allerhoogste in mijn hart te ontvangen? Met sidderingen vreeze nader ik tot de 11. Tafel des Hoeren. Maar gij, lieve Moeder, hebt genade gevonden bij God. Verwerf mij dus door uwe machtige voorbede, dat God mij reinige, zuivere eu heilige, opdat ik Hem in het Geheim zijner liefde niet geheel onwaardig ont-vange. Deel mij iets mede van die schoone deugden, die gij iu al hare volheid bezeten hebt, om daarmede mijne arme ziel te versieren. Deel mij iets mede van uw levendig geloof, uw kinderlijk en vast vertrouwen, uwe brandende liefde eu uw vurig verlangen naar den Heiland der wereld; iets van uw diepen ooi-moed , uwe eerbiedige vreeze en innige godsvrucht, opdat uw goddelijke Zoon om uwentwille mij niet versmade, maar tot mij kome, mij met zijne overvloedige genade verrijke en mijne ziel met zijn allerheiligst vleesch en bloed spijze ten eeuwigen leven. Amen.
4. Op hd feed van de ten Hemel opneming xxm Maria.
O roemwaardige Maagd en verhevene Koningin ! hoezeer moet gij u niet verheugd heb-
317
ben, toen het oogeublikjiiaderde, waarop gij voor eeuwig met uw teergeliefden Zoon zoudt vereenigd worden, oin in eeuwige liefde de onuitsprekelijke zaliglieid des Hemels met Hem te deelen. Hoe heerlijk , hoe zoet en lieflijk was uw dood, hoe glorievol en schitterend uw zegepralende intocht in den Hemel ! O wie is in staat de, heerlijkheid te t)eschrijven, waarmede de allerheiligste Drie-ëenheid u gekroond heefi , toen gij daar plaats naamt op dien troon van glorie, dien uw goddelijke Zoon voor TJ bereid had, en de Engelen eu Heiligen n als hunne Koningin huldigden! O, duld, dat ik heden mede instemme in den jubel der geheele H. Kerk en u mijne hulde eu vereering aaubiede. Wees geloofd, geprezen eu verheerlijkt, hoogverhevene Vrouwe en Kouinginue des Hemels, mijne Meesteresse eu Moeder ! Ik beu uw dienstknecht, (uwe dienstmaagd). Ik reken liet mij tot eene groote eer , tot een groot geluk, u te mogen dienen, mij uw dienstknecht, (uwe dienstmaagd) te mogen noemen. Maar zie, ik beu arm, behoeftig eu ellendig, genaderijke Vrouwe! Van daag vooral, op het feest uwer plechtige opneming ten Hemel, voel ik dubbel mijne armoede en ellende. Zie, mij zal heden de onbegrijpelijke hooge genade te beurt vallen, uw goddelijken Zoon in de H. Communie te ontvangen; ik
10
318
znl mij mei Hem, met wien gij lieden voor eeuwig vereenigd werdt, in het Gein iin zijner liel'de mogen vereenigeu; miuif mijne machtige Koningin 01 lieve Moeder! hoezeer beu ik die hooge genade nog onwaardig; hoe dnrl ik het wagen, den allerhoogsten Koning van Hemel en aarde in mijn ellendig, gebrekkig en onrein hart te ontvangen? Ach! ik vertrouw op uwe machtige voorbede; uw goddelijke Zoon verhoort heden zonder twijfel al uwe beden. Daarom bid ik u met een heiligen aandrang, o Koningin des Hemels, gelieve uw allerliefsten Zoon voor mij te bidden, dat Hij om uwentwille mijn hart zuivere, heilige en door het vuur zijner goddelijke liefde ontsteke, eu daaruit alles wegneme wat Hem nog mishaagt. Tot uwe eer, nllersclioon-ste en machtige Vrouwe, wenseh ik heden deze H. Communie met de heiligste gesteltenis te ontvangen. O bereid dus mijne ziel, versier haar met die deugden, die u zoo welgevallig maakten aan God; bewaar mij voor alle verstrooiing en lauwheid en help mij , dat ik met een brandend verlangen, met eene vurige liefde en met diepen ootmoed nadere tot de H. Tafel des Heeren, en mij op de innigste wijze vereenige met Hem, bij wien gij thans voor eeuwig troont in den Hemel. Amen.
3]!)
5. Op hel feest Ban Maria s yeboórte.
O allerheiligste en verhevene Maagd ! nwe heilige geboorte heeft der gansche wereld den zoetsten troost, de grootste vreugde aangebracht. Want even als het morgenrood de komst der zon, den helderen dag aankondigt, zoo heett uwe geboorte aan de in de duisternis van zonde en ongeloof liggende mensch-heid dc naderende komst van de Zon der gereehtigheid, den Verlosser der wereld aangekondigd. Kj uwe heilige geboorte, o allerzoetste Maagd! hebben de Engelen des Hemels gejuicht, die in u reeds bij voorbaat hunne glorievolle Koningin begroetten. Naar uwe geboorte hebben de mensehen vurig verlangd, want zij zouden in u eene lieve Moeder en machtige \ oorspreekster bezitten. Bij uwe geboorte heeft de hel gesidderd, want door u zou hare macht verbroken, door nw godde-lijken Zoon zon satan verwonnen en de wereld aan zijne slavernij ontrukt worden. Met recht noemt u daarom de H. Kerk ; oorzaak onzer blijdschap; want nu kan ieder, die op u vertrouwt, die tot n zijne toevlucht neemt en volhardend uwe voorbede inroept, troost in lijden, bescherming in gevaar, redding in nood, verlossing uit de zondebanden, en de eeuwige vreugde des Hemels verwerven. Daarom, lieve Moeder, gevoel ik mij heden
J
--T—-'7f-ir
330
ook zoo verheugd en n'elukkiü; en meen ik mijne vreugde en dimklumvlieid aan (iod voor uwe Genaderijke geboorte niet beter te kunnen toonen, dan door mij in de II. Communie op de innigste wijze met uw godde-lijkeu Zoon te vereenigen. Maar, liefderijke Moeder, ik voel mij zeiven die liooge genade zoo quot;'elieel onwaardig; mijne ziel verlangt wel naar die spijze des Hemels, ja, uw lieve Jesns noodigt mij zeil' uit; maar hoe zal ik , nog altijd zoo vol van gebreken en ibuten , voor ziju goddelijk aanseliijn durven naderen? hoe zal ik, die in mij zeiven niets dan onreinheid vind, den Allerheiligste in mijn hart durven ontvangen? Ach, lieve Moeder! kom mij te hulp, help mij in mijuen nood en mijne ellende en bid uw goddelijken Zoon, dat-Hij bamihartig neerzie op mijne onwaardigheid , en diegenen, die het meest belast en beladen zijn, gelieve te verkwikken, te troosten, te bemoedigen en te versterken. Slechts in vertrouwen op uwe machtige voorspraak zal ik dus tot de H. Tafel des Heeren naderen. Sta mij dan bij en verkrijg voor ir..ij,dat ik met vurige liefde en innige godsvrucht dit aanbiddelijk Sacrament outvange en deelachtig worde aan alle genaden, welke Jesus, uw geliefde Zoon, aan diegenen beloofd heeft, die met vertrouwen en liefde tot Hem naderen en zich dooide H. Communie met Hem vereenigen. Amen.
321
Na een van deze gebeden verwekke men de volgende oefeningen van geloof, ootmoed, berouw, liefde en verlangen :
geloof. — O, ziedaar dan dien godddijken Verlosser, die voor mij nog altijd lirnndt van hetzelfde; liefdevuur, waarvan Hij eenmaal op liet kruis ontstoken was ; voor mij daalde Hij van den Hemel op aarde at'; voor mij verbergt Hij /ieh nog altijd onder de uitwendige teekenen van liet H. Saerameut ; Hij heelt, op dit oogenblik, waarop ik mij voor-bei'eid, om Hem in mijn liart te ontvangen , zijne goddelijke blikken op mij gevestigd , en slaat naauwkenrig gade, wat ik bemin, wat ik verlang, welk oll'er ik Hem zal aanbieden. O mijne ziel! beraid u dus, om dien grooten, edelmoeiligen God waardig te ontvangen , en /.eg Hem met de gevoelens van het levendigst geloot': o mijn Welbeminde ! van daag nog, binnen weinige oogenblik ken wilt Gij tot mij komen! O verborgen God, door zoo vele. .mensehen zoo schandelijk miskend : ik geloot', dat (lij bier wezenlijk tegenwoordig zijt, ik aanbid 1' als mijn Heer en inijn God, en voor de verdediging van deze waarheid, zon ik al mijn bloed willen ver-lt;i-ieteii. Vermeerder mijn geloot', dierbare Verlosser, en geel' dat ik tot mijn laatsten snik daarin volharde.
ooTJior.i). O mijn God! ik zal dan nade-
332
ren tot uwe II. Tafel. Is liet mogelijk, dat Gij, opperste Majesteit, de heiligheid zelve, wel wilt Innncu gaan in eenc zoo ondankbare ziel! Ter oorzake van mijne onwaardigheid, moest ik, o.lesns! mij veeleer van U verwijderen; maar tot wien zal ik gaan, zoo ik mij van U, die mijn leven zijt, verwijder, en wat zal dan mijn lot in de toekomst-zijn? Neen, neen! ik wil, ik mag mij van U niet verwijderen; integendeel, in weerwil van mijne onwaardigheid wil ik mij des te nauwer aan U aansluiten, wijl Gij er roem in stelt, om mij uit mijne geringheid en nietigheid op te heffen en alles wat aan mij ontbreekt, aan te vullen, ik kom dan tot U, o mijn Jesus! geheel beschaamd cm vernederd over mijne gebreken, maar vol van vertrouwen op uwe oneindige barmhartigheid. Ik weet en ik beken, dat ik de onuitsprekelijke genade, die Gij mij bereidt, niet verdien; maar Gij zult, hoop ik. medelijden hebben met eene ziel, die hiire ellende kent en er over zueht.
liKü.oi w. — O mijn God ! wat smart het mij, wat doet het mij innig leed, dat ik ü niet altijd bemind, dat ik U daarenboven door mijne zonden zoo dikwerf zelfs vergramd heb! Zou ik zonder bitterhrid des harten mij zoo vele ondankbaarheden kunnen herinneren? O neen, lieer! en daarom, wijl ze
333
T
mij heden levend voor den geest, staan en ik ze uit geheel mijn hart verfoei, daarom zou ik duizend levens willen geven, om ze uit te wisschen en te herstellen. Daar (rij toch het Lam Gods zijt, dat de zonden der !* wereld wegneemt, o delg dus al de mijnen uit en maak dat ik ze verfoei en betreur tot mijnen laatsten levenssnik. hngeleu des Hemels, die onzichtbaar dit Altaar omgeeft en die weet, welke gevoelens van berouw en liefde diegenen bezielen moeten, die het H. Tabernakel naderen ; verwerft voor mij de genade, waarmede weleer de profeet Isaïas begnnstigd werd ; reinigt en zuivert door eene vurige kool mijne lippen, (lie weldra Dengene, die gij slechts bevende aanschouwt, moeten aanraken, en maakt, dat ik ook gloeien moge van een vuur zoo levendig en brandend als datgene, waarvan gij immer ontstoken zijt.
liefde. - O mijn beminnelijke Verlosser ! wat kondet Gij meer doen , om door mij bemind te worden ? Was het niet genoeg , dat Gij mij, in weerwil van mijne onverschilligheid en'ondankbanrheid, voortdurend met uwe genadegaven beguustigdet? Moet Gij de overmaat uwer liefde nog zoo ver drijven , dat ( rij mij heden aan uw liemelseh gastmaal toelaat, oin mij met uw goddelijk vleesch en bloed te voedeii? O onmetelijke, onbegrijpe-
224
lijkeliefde! Ja, ik zou do ondankbaarste der schepselen zijn en al uw toorn verdienen, zoo ik IJ na zoo vele en zoo treffende bewijzen uwer goedheid niet beminde. Ja, Heer! ik bemin ü, ik bemin U uit geheel mijn hart , ik bemin U boven alles, ik wil Ü voortaan beminnen tot aan mijnen dood; niets dunkt mij, zal mij voortaan van uwe liefde kunnen scheiden, want zonder ü te beminnen zou ik voortaan niet meer kunnen leven.
vi'.iii.AXfiFA'.— O, het gelukkig oogenblik , waarop Gij mij tot uwe H. Tafel roept, is gekomen, fiod mijner ziel en mijn grootste weldoener! Kom dan, goede Meester, aanbiddelijke Zaligmaker! Kom in mijne ziel , die naar U haakt en verlangt, als een dorstig hert naar de frissche waterbron. Kom, o mijn Jesus! en stel mijn geluk niet langer uit. Ik zon U met. al dat liefdevuur willen ontvangen, dat de heiligsteen vurigste zielen aan den voet uwer Altaren verteert: maar zoo ik al die gevoelens, die TJ zoo aangenaam zijn, niet heb, (iij weet ten minste, hoe gaarne ik ze zon willen hebben. O mijn God ! laten mijne onvolmaaktheden ü dan niet weerhouden; ik verlang naar U, ik ben ongeduldig om U tc ontvangen, ik haak naar uwe komst! o kom toch, Jesus! lieve Jesus! kom toch en toef niet langer. Amen.
O Jesus, eeiiiggiiboron Zoon des Allcrhoou;-sten , Koning (lev Koningen! hoe he'rt Gij U tocli zoo diep kunnen vernederen, om bij een arm seliepsel, als ik beu. uw intrek te nemen en mijn Gast en spijze tevens te worden. Groot was het wonder uwer liefde, toen Gij van den Hemel nederdaaldet en in het heiligste en zuiverste hart uwer gezegende Moeder van haar vleeseh en bloed uw allerheiligst Hehaain gevormd hebt. Toen hebt Gij iu Maria de onbevlekte Maagd, de schoonste en reinste ziel, het vlckkelooste met alle deugden versierde hart gevonden. Met de vloeiendste liefde, met heilige geestvervoering, met onbesehrijfelijkeu ootmoed en eerbied heeft Maria U opgcMiomen en /.ieh geheel aan TJ toegewijd, — maar nu komt Gij in de H. Communie tot mij met godheid en mensehheid, met ziel en lichaam ; en wat vindt Gij in mij, o hemelsche Gast en Koning van glorie? Aeh! niets dan eene arme van deugden ontbloote ziel, een hart tot liet kwade geneigd, lauw en koud, zonder liefde, onrein en nog te gehecht aan de wereld,
JLU *
224
lijke liefde! Ja, ik zou de ondankbaarste der sc,hepseleii zijn en al uw toorn verdienen, zoo ik U na zoo vele en zoo treffende bewijzen uwer goedheid niet beminde. Ja, Heer! ik bemin U, ik bemin U uit gelieel mijn hart , ik bemin U boven alles, ik wil U voortaan beminnen tot aan mijnen dood; niets dunkt mij, zal mij voortaan van uwe liefde kunnen scheiden, want zonder U te beminnen zou ik voortaan niet meer kunnen leven.
verlangen. O, het gelukkig oogenblik , waarop Gij mij tot uwe H. Tafel roept, is gekomen. God mijner ziel en mijn grootste weldoener! Kom dan, goede Meester, aanbiddelijke Zaligmaker! Kom in mijne ziel , die naar U haakt en verlangt, als een dorstig hert naar de frissche waterbron. Kom , o mijn Jesus! en stel mijn geluk niet langer uit. Ik zou U met al dat liefdevuur willen ontvangen, dat de heiligsteen vurigste zielen aan den voet uwer Altaren verteert; maar zoo ik al die gevoelens, die U zoo aangenaam zijn, niet heb. Gij weet ten minste, hoe gaarne ik ze zou willen hebben. O mijn God ! laten mijne onvolmaaktheden U dan niet weerhouden: ik verlang naai-U, ik ben ongeduldig om U te ontvangen, ik haak naar uwe komst! o kom toeh, Jesus! lieve Jesus! kom toeh en toef niet langer. Amen.
O Tesus, eeuiggehonüi Zoon des Allcrlioou;-sten, Koning (lev Koningen ! hoe hebt fiij L toch 7.00 diep kunnen vernederen, om 'oij een üi'ni schepsel, :ds ik ben, nw intrek te nemen en mijn Gast en spijze tevens te worden. Groot was liet wonder uwer liefde, toen Gij viin den Hemel nederdaaldet en in het heiligste en zuiverste hart uwer gezegende Moeder van haar vleesch en bloed uw allerheiligst lichaam gevormd hebt. Toen hebt (Jij in Maria de onbevlekte Maagd, de schoonste en reinste ziel, het vleickélooste met alle deugden versierde hart gevonden. Met de gloeiendste liefde, met heilige geestvervoering, met onbeschrijfelijken ootmoed en eerbied heel't Maria U opgenomen en zich geheel aan TJ toegewijd, maar nu komt Gij in de H. Communie tot mij met godheid en menschheid, met ziel en lichaam ; en wat vindt (iij in mij, o hemclsehc (iasl en Koning van glorie? Ach! niets dan eene arme van deugden ontblrtote ziel, een hart tot het kwade geneigd, lauw en kond, zonder 1 ie!' 1 e, onrein en nog te gehecht aan de. wereld
336
Helaas! Gij vindt daarin niets, wat TJ zou knnncn behagen. — En (och weigert Gij niet, dit hart te bezoeken, die arme ziel door uwe zoete tegenwoordigheid gelukkig te maken en haar uwe genade mede te doelen. — In diepen ootmoed, lieve Jesus, werp ik mij voor U neder; ik aanbid U, ik looi' en prijs U met alle Engelen en Heiligen. O! zoo gaarne zou ik U het een of ander gesehenk ten teeken mijner innigste liefde en van mijn diepsten eerbied aanbieden; maar Gij weet, goede Jesus! dat ik niets heb, wat U niet reeds toebehoort. O laat dan uwe allerheiligste Moeder, die ook mijne goede Moeder is, voor mij goed maken , wat ik niet vermag. Ik offer U al hare liefde op, die zij ü toedroeg, toen Gij onder haar hart of op hare armen rusttet en /.ij U als klein kind voedde en verpleegde, ik offer U alle aanbidding en dankzegging van haar liefderijk hart op, hare zorgen en bekommeringen om uwentwege, hare trouw, waarmede zij IJ diende, hare goede werken, die zij in overvloed beoefende, haar lijden, flat zij ouder uw kruis doorstond, hare over1 geving aan uw heiligen wil en de liefde , waarmede zij U thans eeuwig in den Heme) geniet. Ik offer U al hare verdiensten np , die zij zich hier op aarde verworven heeft, en al liare beden, al hare traiun . al kaar
quot;27
vurig verzuchten voor liet lieil der mcuschen en ook voor mij, armen zondaar.
O goedertieren Jesus, die thans in mijn arm hart verblijft en geneigd /.ijt, om mijne smeekingen te verhooren en mij uwe genade mede te deelen: zie, ik bid IJ niet om aardseli goed, niet om rijkdom of eer, niet om gezondheid ol een lang leven, neen, maar hartelijk smeek ik TJ, geef' mij eene zoo gloeiende liefde, nis die, welke Maria's harte verteerde; geet mij de genade, da; ik zoo ootmoedig, zoo zachtmoedig, zoo geduldig, zoo gehoorzaam, zoo rein en vlekkeloos voor TJ vvan-dele als zij; geef mij dat ik , als zij, in onverbreekbare trouw U aanliange, en verleen mij zulk een ijver voor uwe eer en voor alles , wat U behaagt , als liet hart uwer gezegende Moeder immer jegens U koesterde. Trek mijn hart, lieve Jesus! tot . stort mij een vurig verlangen in naar de hemelsehe goederen en help mij, opdat ik, even als Maria, de ijdel-lieid fier wereld inzie en veraehte. — Maar bijzonder bid ik IJ, lieve Jesus! geef mij een on verwin lij ken afsehuw van elke zoude; versterk mij, om mijne booze neigingen te overwinnen; help mij, om in de bekoringen niet te bezwijken en sta mij bij, om die schoone deugden te beoelenen, die in uwe heilige Moeder uilsehilterdcn. Aeli! mijn .Tesns, IJ wil ik toebehooren, U alleen, geheel en al.
228
n verlaat mij dan niet, voor dat Gij liet offer mijns harten aangenomen en gezegend en mijne smeekingeu verhoord hebt.
O lieve Moeder Maria! wegens mijne herhaalde ontrouw vrees ik nog altijd , dat mijne beden niet zullen verhoord worden; maar gij vindt altijd verhooring; onmogelijk kan uw geliefde Zoon u eene bede weigeren. O, bid Hem dan, beste Moeder, voor uw kind, om de genaden, die ik zoo even reeds gevraagd heb en om alles, wat gij weet, dat tot mijn heil en tot eer van uwen goddelijken Zoon verstrekt. Mijn nood is u hekend , vol vertrouwen leg ik al mijne verlangens in uwe handen, terwijl ik vastelijk hoop alles door u te zullen verkrijgen. Amen.
andere oefeningen na de u. communie.
dankzegging. — Ik heb dan eindelijk het geluk, o God mijner ziel, U in mijn binnenste te bezitten! Wat zal ik ü, lieve Jesus! voor eene /,00 onschatbare gunst wedergeven ? Helaas! wat kan ik, zwak en onvermogend schepsel, voor U doen, dan zegenen, U bedanken, uwe goedheden verkondigen en uwe barmhartigheden lol'zingei ? Zegen dus, o mijne ziel, den Heer, en dat alles wat in mij is, zijn heiligen Naam prijze! Zegent Hem, zalige Geesten (les Hemels, dat het gausche
heeliil weerga I me van zijn lof; ja liever sterf ik, dan ooit ecue zoo grootc weidaad te vergeten !
|,TKi'ük. — Hoe zon liet mogelijk' zijn, dat ik een God zoo vol goedheid niet beminde, die mij eene zoo tecdere, vurige en edelmoedige liefde komt bewijzen ? Ja,'God van goedheid, God van barrnhnrtiglieid! ik bemin U, ik bemin U nit geheel mijn hart, uit al de krachten mijner ziel, uit al het vermogen van geheel mijn wezen. Ac i! waarom heb ik geen duizend en nogmaals duizend harten brandende van het volmaaktste liefdevuur, om U volgens al de uitgestrektheid mijner begeerten te kunnen beminnen !
OVEROBVINGEN TOEWIJDING. — O mijn tee-dere Vader! (rij hebt 1 geheel aan mij gegeven; ik geef mij ook geheel aan U; ik'wijd II mijn lichaam, mijne ziel, al mijne krachten en vermogens, mijn leven, mijne gedachten, mijue begeerten, alles wat ik heb en wat ik ben geheel en al toe, om het uitsluitend voor uwe glorie te gebruiken. Beschik daarover volgens uw goddelijk welbehagen; Gij zijt er volstrekt Heer en meester van; ik stel mij geheel iu uwe handen, ik geef mij geheel aan ( over. Bewerk iu mij wat tiij goedvindt! breng iu mij uwe heilige raadsbesluiten ten uitvoer, cu volg in alles met mij uw aanbiddelijke]! wil.
330
bede. — O mijn goddelijke Verlosser! wat kunt Gij mij weigeren, na ü zc?,v^quot;
aan mij te lieblien weggesclionkenr Zekei niets van alles, wat tot nwe glorie en mijne zalin-heid kan bijdragen. Met een grenzeloos ver-t,rouwen smeek ik U dus om de genade van TT lief te hebben en in uwe liefde te voUiai-den ten einde toe. Maar wijl ik in deze zoo gc-
bikkin-c en troostvolle oogenblikken niemand
wil vergeten, vraag ik U ook met liet grootste. vertrouwen de bekeering der oiigeluk-ki.re zondaren, en in liet bijzonder alle tijdelijke en geestelijke weldaden voor mijne ouders, bloedverwanten en vrienden, de volliai-ding voor de reebtvaardigeu, de verlossing der zielen in bet Vagevuur en de verheiting
van onze Moeder, deH. Kerk. Al deze genaden
vraag ik U door de kraelit van liet kostbaai bloed, dat Gij voor alle menselien vergoten lu-bt, en waarmede Gij heden mijne ziel hebt willen voeden. Ik vraag bet U door al uwe verdiensten en die van uwe heilige Moeder en van alle Heiligen; door de belde, welke Gij uw bemelsehen Vader toedraagt en die Gij ook voor mij koestert. Ja, ik lioop zelts, dat Gij mij nog meer zult geven, dauik U vraag, wijl ik weet, dal Gij oneindig goed zijt en dat Gij al onze belioei'ten vee,l beter Kent, dan ik ze zelf kan kennen. Daarom vertrouw ik, lieve Jesus! van uwe goedheid eu barm-
231
hartiffheicl, dat Gij ons ivaiiraohtis; gelukkig zult maken voor tijd en eeuwigheid. Amen.
LIEFUKVERZUCMTINGFA N V DE H. COMMUNIE.
VA!V DEN II. fRANCISCUS VAN SALES.
O mijn Jesus! daar Gij nu tot mij srijt gekomen, Gij, die het waaraehtige leven zijt, geef' uu ook, dat ik der wereld afsterve, om alleen voor U te leven. Verteer, o mijn Verlosser, door de vlammen iwer liefde, alles, wat U in mij nog mishaagt, en geef'mij een vurig verlangen, om U in alles te hehagen.
Geef'mij eene ware nederigheid; leer mij de verachting en versmading van mij zeiven heminnen, en neem van mij elke znelif weg, om iets te willen schijnen. Geef'mij den geest van versterving, opdat ik mij alles ontzegge wat tot uwe eer niet kan strekken en alles gaarne aanneme, wat aan de eigenliefde en de zinnen misvalt.
Geef' mij eene volmaakte overgeving aan mv heiligen wil, door de pijnen en zwakheden, het verlies van goederen of bloedverwanten , mistroostigheden, vervolging en alles gelaten en tevreden aan te nemen, wat mij uit uwe handen zal overkomen. Ik offer mij zeiven geheel en al aan 1 op, opdat Gij naar uw welbehagen over mij moogt beschikken. Verleen mij de genade, om dat volle-
333
dia: offer van mij zeiven altijd te vernieuwen, vooral op het oog-enlilik van mijnen dood; iïeeiquot;, dat ik U alsdan mijn leven met al mijne neigingen opoffere, in vereeuiging met liet offer van uw leven, dat Gij voor mij den hemelsehen Vader liebt opgedragen. O mijn Jesus! verlielit mij, opdat ik nwe goedheid leere kennen en de verplieliting, die ik lieb, om Ü lief te lieblien, vooral wegens de onliegvijpelijke liefde, die Gij mij bewezen hebt, door voor mij te sterven en n zeiven in liet allerheiligst Sakrament tot spijze mijner ziel achter te laten.
O verlicht ook, bid ik U, die groote menigte van ongeloovigen, die U niet kennen , van afgedwaalden , die huiten de H. Kerk en van zondaren , die van uwe genade beroofd voortleven. Ook beveel ik tl al de zielen in het Vagevuur, voornamelijk N. N. Ver-de pijnen, die zij lijden en verkort den barer ballingschap, waarin zij verstoken zijn van nwe volzalige aanschouwing. Doe dit, lieve Jesns, door nwe verdiensten en die dei-allerheiligste .Maagd Maria en van alle andere Heiligen.
O mijn God! ontsteek mij g'heel van uwe heilige liefde,, opdat ik niets mders zoeke, dan ü te behagen, en verwijder uit mijn hart alles, wat U niet aangenaam is. Geef dat ik altijd met een oprecht hart moge zeggen :
333
mijn God, mijn God! ik wil T.1 idleen en niets meer. ü Jesus! geel' mij eenc groote liefde voor uw heilig lijden , opdat uwe smarten en uw dood mij zonder opliouden voor oogen zweven, om de liefde tot TJ in mijn liart te ontsteken en mij tot dankbaarlieid voor zooveel liefde op te wekken. Geef mij daarenboven eene groote liefde voor het allerheiligste Saerament des Altaars, waarin Gij uwe groote liefde jegens ons ten toon spreidt. Gelieve mij verder eene teedere godsvmelit jegens nwe allerheiligste Aioeder in te storten; geef mij de genade, dat ik haar altijd beminne endiene, altijd niijnetoevluelit neme tot hare maehtige voorspraak en ook anderen aan spore haar te vereeren en te beminnen. Geef aan mij en allen steeds een groot vertrouwen in de verdiensten van mv lijden eu in de voorbede van uwe lieve Moeder.
Eindelijk smeek ik 1 , dat Gij mij een zaligen dood gelievet te verlecnen , dat ik I dan met eene groote lielde in de H. 1 eer-spijze moge ontvangen , opdat ik in uwe armen gekneld, brandende van heiliglietde-vnnr en met een groot verlangen om U te zien, uit dit leven seheide, om uwe voeten te omhelzen, wanneer ik het eerst het geluk zal hebl)en van U te aaiisehonwen. O mijn Koning! kom en heerseh (gt;ij alleen in mijne ziel; neem geheel bezit van haar, opdat zij
234
niets anders dic-ne cn gehoorzame dan uwe liefde.
O Lam Gods , dat op liet kruis geslacht zijt : vergeet niet, dat ik eene dier zielen hen , die Gij met zooveel kommer en zoo hevige smarten hebt vrijgekocht. Gij hel)t U geheel aan mij gegeven; geef, dat ik TJ nimmer verlieze, dat ik geheel aan ü zij en geen ander verlangen hehbe, dan U te behagen, ik bemin U, oneindig goed, om U genoegen te geven, ik bemin U, omdat Gij het verdient. Mijne grootste straf is te zien, dat ik zoo langen tijd in de wereld geweest ben , zonder ü te beminnen.
O mijn lieve Verlosser! maak mij aan de smarten deelachtig, die Gij om mijne zonden in het hofje van Gethsemaue geleden hebt. Ach, mijn .Tesus! ware ik dan maar vroeger gestorven, of hadde ik U ten minste nooit iieleedigd! O liefde van Jesus! Gij zijt mijne liefde en mijne hoop, mijn vertrouwen. Ik wil veelliever mijn leven, ja duizend levens verliezen, dan uwe genade.
Mijn God! was ik gestorven, toen ik in zonde leefde, dan zou ik ü niet meer kun- ƒ nen beminnen. Ik bedank U, dat Gj mij nog tijd geeft en mij roept om 1' liel te hebben. Rn nu ik kan, wil ik U ook li^min-ncn uit geheel mijne ziel. Daarom hebt (-rij zoolang geduld met mij gehad, opdat ik U
235
nog- zou beminnen. Ja, mijr. God, ik wil U beminnen. Ach! om liet bloed, dat Gij voor mij vergoten liebt, bid ik U, duld nieit dat ik ü nog- ooit weer vernde. Op U, o Heer! heb ik gehoopt en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. Wat' wereld ! Wat rijkdommen! Wat goederen! Wat eer! Neen, God, (rod alleen wil ik. Mijn God! (iij idleen zijt mij genoeg. Gij, die het oneindige goed zijt.
O mijn .Tesns! bind mij geheel aan uwe liefde en trek al mijne neigingen tot IJ, opdat ik niets anders dan U beminne. Maak dat ik geheel aan U toebehoore vóór dat ik sterf.
Ach, mijn God! Zoolang ik leef ben ik in gevaar van IT te verliezen. Aeh! wanneer zal het oogenblik aanbreken, waarop ik tot U zal kunnen zeggen: mijn .lesus! ik kan U niet meer verliezen.
O eeuwige Vader! om de liefde, van .lesus bid ik U, verstoot mij niet, neem mij aan, opdat ik Ü liefhebbe, geef mij uwe liefde. Ik wil U veel beminnen in dit leven, om U ook veel te beminnen in het andere.
O oneindig goed ! ik bemin U . maar leer mij het groote goed, dat ik bemin, kennen, en geet mij zulk eene liefde als (lij van mij vordert . Maak dat ik alles öyerwinne , om L1 genoegen te-geven.
O Maria! gij die zoo vurig verlangt uw
336
Zoon bemind te. zien, zie hier de gunst, die ik van ii vnuis; : maak dat ik Hem beminne, zoo lai)!gt;' mij nog leven overbiiji't en ik verlang niets meer. O Koningin, mijne .Moeder! ik hoop op U, gij verkrijgt alles wat gij van God vraagt, gij bidt voor allen, die ii genegen zijn; bid Hem dan ook voor mij , nu en in liet uur van mijnen dood. Amen.
OKBBI) TOT BK ONBEVLEKTE MAAGD MARIA XA DE II. COMMUNIE.
O mijne goedertierene Moeder Maria! uw goddelijke Zoon heeft zieli heden zoo oneindig goedgunstig vernederd en mij met zijne zoete tegenwoordigheid bezoelit. Hij, de lie-melselie (ïast, is lot mij gekomen, om mij zeer vele en grooto genaden mede te dee-len. Ik lieb Hem ook om vele en velerhande genaden gebeden; maar, ofschoon Hij zelf gezegd heeft: dichidt, zal verhrijncu, vrees ik nogtans wegenS mijne onwaardigheid freene verhooring te zullen vinden, want ik ben een arme zondaar , ik heb reeds zoo veel kwaad gedaan, mijn hart en mijne tong meermalen bezoedeld. Maargij zijl mijne Moeder, u kan Hij niets weigeren. Gij verlangt zoo vurig naar ons geluk en hebt innig medelijden met onze ellende. Daarom wend ik mij vertronwvol tot u en smeek u, areiieve nu
337
allei'liefsten Zoon voor mij tlt;; bidden , dat Hij mij voor alles eenfi innige, vurige liefde tot Hem in liet hart storte. Gij heet (h moeder der Hclwoue liefde. Wil die selioone , zuivere, heilige lietde voor mij afsmeeken. Gij heet de moeder der vreest. Die heilige vrees voor de zonde, voor elke beleediging het hoogste Goed aangedaan , o, vraag die voor mij van uw lieven Jesus. Men noemt u ook machüye Maagd. Smeek dus voor mij kracht en sterkte at, om in de bekoringen niette bezwijken en over al mijne verkeerde neigingen te zegevieren. Ook spiegel der c/e-recldu/heid heet men n. Alle deugden van uw goddelijken Zoon spiegelden zich inu met den heldersten glans at. Smeek dus voor mij de genade af, dat ik die schoone deugden'van uwen Jesns, vooral zijn ootmoed, zachtmoedigheid, gehoorzaamheid, geduld en medelijdende lietde jegens alle menschen met ijver navolg'e. O lieve Moeder! gij weet, hoezeer ik verlang Hem te dienen en tc beminnen. Help mij dus, om Hem getrouw te blijven tot aan mijn dood, opdat ik mij eens in die zaligheid, welke gij thans reeds bij Hem geniet, eeuwig moge verheugen. Amen.
liKHUI) TOT HUT (LUIT VAN ÏIAIIIA.
() Hart van Maria, Moeder van (iod eu ouzej Moeder, inimielijkstHart, voorwerp van liet welbeliag'en deraanhiddelijkeDrieëenheid, waardig van de Engelen en mensclien geëerd en bemind te worden ! Hart liet meest gelijkvormig aan dat van Jesns, waarvan gij het volmaakste afbeeldsel zijt! Hart vol goedheid en zoo medelijdend met onze ellenden: gewaardig u onze koude harten to verwarmen; bewerk dat zij alleen met het Hart van hun goddelijken Zaligmaker zich bezig houden; stort daarin de liefde uwer deugden , ontsteek ze door dat zalig vuur, waar-. door het uwe onophoudelijk gebrand heeft. Waak over de H. Kerk, verdedig haar, wees hare toevlucht en bescherming tegen alle aanvallen harer vijanden. Wees onze weg, om tot Jesns te gaan, als de bronader, waardoor wij al de genaden, die ter zaligheid noodig zijn, moeten ontvangen. Wees onze bijstand in onze noodwendigheden, onze steun in onze kwellingen, onze sterkte in de bekoringen, onze toevlucht in de vervolgingen , onze hulp in al de gevaren, maar bijzonder in den laatsten strijd onzes levens, het uur des doods, als de gansche hel, als ontketend, onze zielen zal trachten te rooveu, dat vree-
339
■ selijk oogeiililik, waarvan onze eeuwigheid afhangt! Ach! laat ons dan, o medelijdende Maagd, de goedheid van uw moederlijk hart I en en de kracht van uw vermogen op het Hart van van Jesus gewaar worden, met ons in de eid bron van barmhartigheid eene heilige red-ëenl dingsplaats te openen, opdat wij tot Hem lijk- mogen komen en Hem met n in den Hemel het zegenen in alle eeuwen der eeuwen. Amen. )e(|- Gekend, geloofd, bemind, geëerd en ver-[en; ■ heerlijkt zij altijd en overal het goddelijk mr- Hart van Jesus en het onbevlekt Hart van [art ■ Maria. Amen.
•zig Pins Vil heeft bij rescript van 18 Autr. 1807 en 1 liquot;- ïebr. 1816 verleend 100 dagen aflaat eenmaal daags aan ar- li en, die dit gebed godvruchtig zullen bidden; toepasse-lijk aan de geloovige zjelen in liet Vagevuur.
ees ille im ir-;i(l
mi o-1,
er ur 1,
VIJFDE COMMUNIE-OEFENING.
OM EENE BIJZONDERE GluNST VA.N GOD TE VERKRIJGEN.
GEBEDEN VOOK. DE H. COMMUNIE.
O milddmliu- I leer eu Verlosser Jesus Chris-tus!Gij noodig-tiilleelleiicligeii, iille doorkruis en lijden, door kwelling en bekoringen be-zochten zoo liefdevol uit. om tot U te komen , dut ik uwe liefde en goedheid werkelijk zou beleedigeu, zoo ik aan uwe zoo liefdevolle uituoodiging geen gelioor gaf.— En al riept Gij mij ook idet, zou ik immers tocli tot IJ moeten komen; want er is ons geen andere naam gegeven, waarin wij kunnen zalig worden, dan de uwe; er is immers in den Hemel en op aarde niemand, die ons beter helpen kan, dan Gij, goddelijke Helper in allen nood, dan Gij, Verlosser uit alle gevaar en kwelling!— Gij zijt de allerbeste vriend, de zoetste vertrooster, de zekerste geneesheer; Gij zijt het lieht voor de blinden, de sterkte voor de zwakken, het heil voor de zieken,de weg voor de afgedwaalden , het brood des le'-eus , de deur des Hemels, de rijkste gast, de reis-spijze voor den afgematten wandelaar, het
341
onderpand der verrijzenis, het erfdeel der uitverkorenen, de bron aller genaden. Met den H, Petlus moet ik uitroepen : //fc/'/ tof iciffi zal ihgaan, Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Slechts één woord uit uw allerheilio-sten mond en ik ben geholpen. Wel ben ik niet waardig om tot U te naderen, want Gij zijt de Allerheiligste, de Koning van glorie, de Rechter van levendenen dooden, en ik'ben een arm zondig menschenkind, stof en asch , behoeftig en ellendig, naar ziel en lichaam vol gebreken; maar uwe oneindige liefde , waarmede Gij het allerheiligste Sacrament \ooi de arme, zwakke en ellendige menschen-kinderen hebt ingesteld, geelt mij moed, om tot uwe heilige Tafel te' naderen en U in de H. Communie te. ontvangen.
Ik geloof, dat Gij iu het allerheiligste Sacrament waarachtig tegenwoordig zijt; ik o-e-loof, dat Gij mijn God, mijn Heiland en Verlosser, het lieht en het leven mijner ziel zijt.
Ik hoop van uwe almacht en oneindige goedheid al die genaden, die mijne ziel noodïg heelt, om het rijk der Hemelen te verwerven ; ik hoop door U ook zekere hulp in mijnen nood te erlangen en die bepaalde gunst, waarvoor ik deze H. Communie bijzonder opdraag, van U te verkrijgen; want Gij hebt gezegd : Die hidt, zal verkrijgen, en Gij zijt getrouw in uwe belofte.
11
243
Tk bemin U, o mijn beminnens^aardigo God en Heer ! Ik bemin U uit geheel mijne ziel boven nllos, omdat Gij in U zeiven het hoogste, oneindig volmaakte goed zijt. O, kon ik IJ toch liefhebben met den liefdegloed uwer allerheiligste Moeder en van alle Engelen en Heiligen ! O, laat toch mijn verlangen , om U van ganseher harte, boven alles Hef te hebben, U welbehagclijk zijn !
Mijne ziel verlangt, dorst naar U, zoetste Jesvis, als een hert naarde waterbron.Gij hebt, gezegd: Optu uwett mond, en ik zal dien vervullen. O, bevredig dus mijn vurig verlangen, kom toch en neem geheel mijn hart in bezit.
Maar ach ! hoe dnrf ik het wagen , U , den allerschoonsten en besten gast, in mijn ellendig en gebrekkig hart te ontvangen ; hoe durft een arm aardwormpje liet wagen zijn Schepper en Heer uit te noodigen , om tot hem te komen? Maar Gij hebt U immers gewaardigd de arme bedelaars tot uw gastmaal tc roepen, ja, zelfs gedrongen om te komen en aan uw goddelijk liefdemaal deel te nemen. Ik nader dus met vertrouwen op nw woord. Neen, Gij zult dus ook mij, terwijl ik vrijwillig met vurig verlangen tot U kom, niet afwijzen, maar mij van de volheid uwer genaden, die Gij den armen van geest beloofd hebt, rijkelijk mededeelen. Amen.
243
ANDERE OEFENINGEN vdoli. UE II. COMMUNIE.
Oefening van Geloof.
Ik geloof, o mijn God, dat Gij wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijl' onder de sacvamenteele gedaanten. Ik aanbid U, o verborgen God, uit geheel mijn hart. Mijne zintiiigeu en mijne rede begrijpen dit aan-buldelijk geheim niet; maar 'tis genneo- dat Gij, o eeuwige waarheid, gesproken'hebt iWipi verstand onderwerpt zieh geheel en al aan uw waarachtig woord.
Aan het kruis verborgt Gij alleen uwe god-heid; hier verbergt Gij ons ook uwe mensch-neid; ik geloof ze beide tegenwoordig in dit H. Sacrament; geet mij de genade, dat ik ze eenmaal in den Hemel aanschouwe.
Ik vraagL niet, als de H. Thomas, om uwe wonden te zien en aan te raken. Ik geloof ook zonder te zien, dat Gij Jesus Christus ' waarlijk God eu waarlijk mensch zijt. Wanneer, o mijn Verlosser! zal ik U ontvangen? Wanneer zal ik U in mijn hart bezitten ; quot;wanneer uwe zoete tegenwoordigheid genieten s Het oogenblik nadert, o mijn God! ik verlang er naar en ik vrees. Ik verlang, want met U komen alle genaden over diegenen die U beminnen; ik vrees, want die U omvaardio-durven ontvangen, eten en drinken hunne
veronrfleeliiig. Wie zijn wij, o almachtige God! dat Gij U gewaanligt in ons te komen wonen? De Hemel en de Hemelen der Hemelen kunnen U niet omvatten , en toeli komt Gij tot ons.
Wees dus eemvia; geprezen over uwe ein-delooze goedheid; bereid 1T in mijn hart eene U aangename woonstede; zuiver mijn hart door een levendig geloof, eene vurige liefde en een oprecht berouw. Ja, Heer! ik geloof. Kom mijne ongeloovigheid te hulp, versterk mij, zoo ik mocht wankelen, en help mij, om volgens mijn geloof te leven. Kom, Heer Jesus! kom, mijn hart verlangt naar U; kom en overlaad mij met uwe weldaden.
Oefening van Hoop.
Mijn God en Heer! Op ü zal ik hopen, en ik zal niet beschaamd worden. Eens zal ik U zien, U bezitten in den Hemel; met de zaligste vreugde zult Gij mij vervullen door '( zien van uw goddelijk aanschijn; in U zal ik alle goed zien en genieten in eeuwigheid. Dit is mijne lioop, mijn troost en mijn leven.
O God! welk onderpand hebt Gij mij gegeven , om mij van uwe goedheid en van mijn eeuwig geluk te verzekeren? Uw woord, uwe belofte, uwe waarheid. Maar hier is nog een ander onderpand : uw lichaam en bloed, o
245
Heer W Christus! Hoe zou ik er nn„ kun-
iieu tu i)lc en, dierbare Verlosser, ol'Gij U in
(.en Hemel aan mij wilt geven, daar ik ü reeds
;rl,5i',ll-dr fit? O inijne ziel! z teu d Heer, en dat al wat in mij is, zij,,
ISaam We. Gij behoort aan mij, lieve .Tesus '
W;mt G;J geei't U geheel en al hi dit H S .'
ziel'1' ' Uquot;'lK'.,iamn' uw Woed, „we heilige
; ! , ;)[e C,;mv,S-e gO'llieid, geheel uw aan-
........
Maar Heer! zoo ik U in dit ballingsoord verborgen bezit, in den Hemel zal ik ü o ' gesluierd l.ezitten. Kom dan, Heer Jesu ' kom. A ervul mij geheel en al. Laat mij reeds vor,rl'a»t' e zoetigheden van dat liemelseh g- stmaal smaken, waar Gij het eeuwig voed-
••ei' •der Equot;geIe11 nei P 6quot;.quot;'1-1 V6-1quot; ^ ili,rde toch te lio-pen. Alles gaat voorbij; alles verdwijnt, niets
1) t; onze dagen zijn als eene schaduw op ' 01!ze 1.Illele vermaken snellen henen en onze glorie vervliegt in een enkel oogenblik O mijne ziel! kom dan met Jesus eene betere hoop smaken. Ja, Heer! eens zal ik met U leven en heerschen ; mijne ziel zal o-e|ukkio-
Hel'' ^'1 nw lieht aanseh()uwen; mijn
bohaam zal verheerlijkt en vol leven weien want iiw liehaam, dat ik zal ontvangen zal /■yne kracht op mij uitoelenen. Die' U eet
346
sterft niet eeuwig; maar Gij zult Hem opwekken ten jonu-sten dage. En wanneer eenmaal de dood nadert, zult Gij zelf, lieve Jesus! mijne zoete reisspijze zijn; dan zal ik te midden der doodschaduwen zeiven niet vreezen, wijl Gij met mij zijn zidt. Mijn vleeseh zal in vrede rusten, het bederf zal mij ftiiet terughouden, Gij zult mij den wegdes Hemels wijzen, mij door uw heerlijk aanschijn met vreugde vervullen, en ik zal eeuwig overladen zijn van hemelsehe geueuchten.
Oefening van Liefde.
Kom, Heer Jesus! kom, de langverwachte der volkeren , het licht der wereld, de vreugde des eeuwigen Vaders en het voorwerp van zijn goddelijk welbehagen. Gij wilt, dat wij bij het vieren uwer heilige geheimen aan ü zullen denken. Ja, mijn God! wie zou aan U niet denken, wie zou uwe weldaden eu de onmetelijke liefde, die Gij ons toedraagt, kunnen vergeten? Neen, nooit zal ik het vergeten, flat Gij ter liefde van ons den schoot nws Vaders verlaten en het menschclijk vleeseh hebt aangenomen; dat Gij ter liefde van ons U zeiven aan het kruis hebt opgeofferd cn in het aanbiddelijk Sacrament U nog geheel aan ons geeft, en die wegschenking van U zeiven is een zeker onderpand, dat Gij U ook in de
347
lt;emu'ge glorie nan ons zult geven, om ons lil d e eeuwigheid gelukkig te maken. O mijn
■i II quot; 3 k'.)Slt;,'mr(; bi-wijnen uwer liefrle .n n™)lt quot;it mijn geheugen gewischt «orden; ik zal ze mij steeds herinneren en Jiijne ziel zal bij het herdenken van zooveel
stóS'isrenl ei1 vai1 we(ii;j-iiefdcoquot;t-
s J.;!' ik b.emiquot; U' lieve Jesus ! die mijne steiktc, mijne hoop, mijn hoogste goed en mijn leven, mijn steun en mijne kroon ziit ^elzahg z,j die in uwe woning verblijven ^ ^ij zullen U prijzen m de eeuwen der eeuwen Gij vergeeft mij al mijne zonden; Gij geneest '1 mijne kwalen; Gij bevrijdt mij van den lood; Gij kroont mij door uwe eeuwige barmhartigheid en zult mij eindelijk op 'den da., fier opstanding vernieuwen en eene eeuwio-quot;. jeugd hergeven. Mijne ziel! zegen den Heer
ii'arSÏ quot;lmmer eil,del00Ze
Ach, mijn God! Waarom heb ik al den Ijver al het liefdevuur niet, waarvan alle E gelen en zalige zielen voor U ontstoken
W '.11 waquot;n®ei',?ok quot;He levende en onbezielde wezens in liefde veranderden, zoudt Gij nog niet zoo veel bemind worden als (tij goed en beminnelijk zijt
Ach, mijn God ! zou ik tl'nog ooit wocr n beleed,gen, U nog ooit weer kuniuii
248
bedroeven mi deze H.Communie? Neen, dan liever sterven, mijn Jesus! dan liever sterven!
Ach, mijn God! zou ik zoo bedorven van smaak zijn, dat ik na U gesmaakt te hebben, nog smaak en genoegen vond in andere zaken? O mijn Jesus! geef mij dan de genade, dat ik, na de zoetigheden van deze heme^che spijze geproefd te hebben, door geene andere zoetheid ooit weer bedrogen worde. O, kom dan en trek mij tot ü; laat ik U beminnen, o mijn God! en dat allen, die mij dierbaar zijn, U beminnen; dat de geheele wereld ü liefhebbe en dat ik U geheel en al toebehoore en liever sterve, dan U ooit te mishagen.
GEBEDEN ONMIDDELIJK VÓÓR DE II. COMMUNIE.
Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt; maarspreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.
Kom, Heer Jesus, kom.
Heer , ik ben niet waardig! Kom, Heer Jesus, kom; ik ben niet waardig, want ik ben slechts een zondaar, een nietig aardworm; maar kom, Heer Jesus, kom; want Gij zijtgekomen, om de zondaren op te zoeken en zalig te maken. Gij zijt de eonigc steun mijner zwakheid, het eenige geneesmiddel voor mijne kwalen; Gij zijt het brood en het voedsel, dat mijne uitgeputte krachten herstelt;
249
Gij zijt mijn leven en mijne hoop; Gij zijt eindelijk mijn eenig, mijn hoogste goed in dit leven en in het andere.
O Heer, ik ben niet waardig! Kom, lieer Jesus, kom. Wie ben ik. Heer! Wie zijt Gij? Wat, mijn God en Heer! Gij wilt tót mij-komen? O kom. Heer .Fesns, kom.
O Heer! zou ik nog ooit zoo ongelukkig, zoo ondankbaar zijn, van U nog weer te lu'leedigcn? liever dood dan, mijn God! liever dood!
O lieve Jesns! Gij zijt dan eindelijk de mijne. Gij sehenktü geheel aan mij. O.Tesus! ik geef mij geheel aan U. Ik wil geheel en onverdeeld de uwe zijn. (Bossnet.)
GEBEDEN NA DE II. COMMUNIE.
Zie, mijne ziel! de Heer en bestierder van alles, uw God en Koning is met al den rijkdom zijner genadesehatten tot n gekomen. Gezegend, ja duizendmaal gezegend zij Hij, die komt in den naam des Herren, die reeds in mijn harte woont. O wees gegroet, wees gezegend. Gij, zon van gereehtigheid en genade, schoonste, beste en heiligste gast! Laat het vuur uwer liefde mij ontsteken, het lieht uwer genade mij verlieliten ,lt;le stralen nwer liefde mij verwarmen en in mij alles, wat U mishaagt, verteren. Vanwaar komt
350
mij toch de genade, dat niet de Moeder des Hoeren, maar de Heer zelf', mijn Schepper, mijn Verlosser en mijn God tot mij komt! De Hemelen der Hemelen kunnen U niet omvatten, veel minder het huis mijner ziel en van mijn lichaam. — Zoo hebt Gij dan,
0 Heer! uw woord gehouden eu mij, belaste en beladene, mij armen bedelaar aan uwe heilige Tafel laten aanzitten. Ja , zoo diep hebt Gij U vernederd, dat Gij zelf tot mij gekomen en in het diepste mijns harten zijt afgedaald, om mij metnw allerheiligst vleesch en bloed te spijzen! Gij hebt m'jne armoede, mijnen nood, mijn behoeftigen en gebrekke-
1 ijken toestand niet versmaad en hebt in de armzalige hut mijns harten uw intrek genomen. O wees dan duizendmaal gegroet; heb dank , duizendmaal dank voor uwe zoo diepe vernedering en overgroote goedgunstigheid! Nu kan ik met uwen heiligen dienaar Francis-cus in waarheid uitroepen ; o mijn god en mijn alles ! Gij hebt U in mijne macht gegeven, milddadige .Testis! ik bezit U in mijn hart, ik kan en zal U niet loslaten , vóór dat Gij mijne beden verhoord hebt. Gij hebt toch gezegd, dat Gij de armen altijd verhoort. Thans is hetkostbare oogenblik aangebroken.
en verlangen voor Lmag; bloot leggen
Gij kent mijne behoeften, Gij weet, Heer!
251
wat mij ontbreekt, Gij kent mijnen nood, nog vóór ik dien openbaar. O Helper in allen nood, o Vader van troost, o beste Vriend, Jesus! help mij en verhoor mijne dringende bede. (Noem, hier de gunst, welke gij vooral verlangt.) ü toch is alle mneht gegeven in den Hemel en op de aarde; Gij kimt mij helpen , voor U is alles mogelijk ! — Maar toch, goede Jesns! niet mijn, maar uw wil geschiede! Moet ik den quot;kelk des Iijdensdrinken,mijn krnis nog langer dragen , nw wil geschiede! Gij weet het beste, wat mij tot vrede, tot 'heil verstrekt. Slechts eene zaak vraag ik U, en deze zidt Gij mij niet weigeren, red toeh mijm- arme ziel. — Deze bede kunt Gij niet afslaan, want uw bloed, uw kruis, uw dood en oneindige verdiensten zijn mij tot borg, dat Gij mij zult verhooren. Het moge mij dan gaan', zoo het wil, als Gij mijne ziel maar niet laat verloren gaan. Leid mij (his , Heer ! opdat zij niet verloren ga, op den rechten weg, die Gij zelf zijt; onderstenn mij, versterk mij, drijf mij aan en breng mij tot het ge-wenschte einde. — O, laat mijne ziel nooit meer door eeue enkele zonde gewond of' bezoedeld worden; trek en bind en hecht mijn hart geheel aan U vast; maak inij los van al hel aardsehe en rigt mijn verlangen naar den Hemel, waar (Jij in luisteren zalig-
252
hcid troont en (leu armen wandelaar, die het ware doel bereikt heeft, met eeuwige vreugde en zaligheid vervult. Amen.
DANKZEGGING NA DK H. COMMUNIE.
Wie zal mij een hart geven, om uwe ein-delooze barmhartigheid te gevoelen, en een mond, om haar naar waarde te loven en te prijzen? O heilig Geheim, waar de liei'dc zich verbergt, om zuiverder gezocht te worden! (3 wonderbaar geheim der liefde van mijn God! Wat heb ik toch gedaan, om U te verdienen? Brood der Engelen! Gij geeft Ü aan hen, die de grootste zondaren waren; wat zal ik doen, om mij geheel aan U te geven? Alles ontbreekt mij, om zooveel genade dankbaar te erkennen. Ik belijd mijne onmacht en mijne onwaardigheid; mij ontbreken de gevoelens voor een zoo beminnelijk geheim. Maar, o liefde! Gij hebt er behagen in, om iu ons slijk te schitteren; laat dan uwe wonderen iu dit bedorven hart uitblinken; bemin U zelve in mij en dompel uw schepsel, om het te vernieuwen, in de liefdevlammen des H. Geéste.s! O God, o liefde! ik verneder mij voor U, ikdmik ü ,ik bemin U
253
GEVOELENS VAN LIEFDE.
O God mijns harten! O God, mijn erfdeel in eeuwiglieicl! Wie kan L kennen, zonder U liet' te hebben, U, die in schoonheid, in deugd, in grootheid, in macht, in goedheid, in milddadigheid, in heerlijkheid, in allesoor-ten van volmaaktheden en wat mij van meer nabij aangaat, in liefde voor mij alles overtreft, wat de geschapene geesten kunnen begrijpen? De eerbied en de ongelijkheid tusschen ü en mij moesten, naar het schijnt, mij terughouden, maar Gij veroorlooft mij, wat zeg ik. Gij beveelt mij, U te beminnen. O God! ik ken mij zeiven, ik bezit mij zel-ven niet meer.
O heilige liefde! kom mij ten spoedigste genezen; kom de wond, die Gij mij geslagen hebt, nog dieperen levendiger maken; ontruk mij aan alle schepselen; zij hinderen mij en zijn mij lastig; Gij alleen zijt mij voldoende en ik wil niets meer dan 1 .
Wat! de dwaze minnaars der wereld zouden hunne dwaze hartstochten tot de uiterste gevoeligheid drijven, en men zon U maar tot eene zekere hoogte, met zekere lauwheid beminnen ! Neen, neen, mijn God! de liefde der wereld mag het van de liefde tol God niet winnen.
ïoon dus wat Gij vermoogt op een hart,
354
dat nan U a:elirpl toebelioort; de toegang is voor (J geopend, de weg daarheen is U l)e-kend; Gij weet, wat de genade in staat is daarin op te wekken en uit te werken. Gij waelit slechts op mijne toestemming , op de toetreding van mijn vrijen wil. Een en ander geel'ik U duizend en duizendmaal. Neem alles ; handel als God; ontvlam mij; verteer mij, zwak en onmaehtig schepsel als ik ben ; ik kan U niets geven dan mijne liefde. Vermeerder die, Heer! en maak die Uwer meer waardig.
O, ware ik toch in staat, om groote dingen voor U te doen! O, kon ik toch veel voor U opofferen! Maar alles, wat ik kan, is niets. NaarU verzuchten, kwijnen van verlangen naar U, U beminnen en sterven, om U meer te beminnen, dat is alles wat ik voortaan wil, dat is mijn eenigst verlangen.
GEBED VAN KENE ZIEL , DIE ZICH ZONDEEl VOORBEHOUD AAN GOD WENSCHT TOE TE WIJDEN.
Mijn God! ik wil mij aan U toewijden; geef mij daartoe den moed, versterk mijn zwakken wil, die naar ü toeneigt; ik reik U de hand toe, wil die aannemen. Zoo ik geene kracht genoeg heb, om mij ami U weg te schenken, trek niij dan tot U door de zoetighed® uwer genade; sleep mij dan mede aan de banden
355
uwer liefde. Heer! aan wien zal ik tneli toe-behooren, zon ik lt;le uwe metljen? Wat harde slavernij, aan ziehzelvenen aan zijnehartstoeli-ten te zijn prijs gegeven! O ware vrijheid der kinderen Gods, men kent n niet. Gelukkig degene, die ontdekt heeft waar zij te vinden is, en die haar niet meer zoekt, waarzij niet is !
Duizendwerf gelukkig hij, die iu alles van God afhangt, om voortaan van Hem alleen afhankelijk te zijn.
Maar hoe komt het dan, dat men nog bevreesd is, om zijne ketenen te verbreken? Zijn dan de vluchtige ijdelheden meer waard , dan uwe eeuwige waarheid, dan Gijzelt'? Kan men nog vrcezen , zich aan If over te geven ? O monsterachtige dwaasheid! men zon dan bevreesd zijn, om gelukkig te worden; men zou vreezen Egypte te verlaten, om het beloofde land in te gaan, morren in de woestijn en walging hebben van het Manna bij de gedachte aan de vlecschpotten van Egypte !
En eigenlijk ben ik het niet, die mij aan U geef, maar Gij, o mijne liefde. Gij geeft IJ geheel aan mij; ik aarzel dan ook niet langer U mijn hart te schenken. Welk geluk, aan L' toe te belmoren en niets meer te hoorei i en te zeggen, wat ijdel en nietig is, om naar U slechts te luisteren ! O oneindige wijsheid! Zult (Jij mij niet over betere zaken spreken, dan die ijdelcmenschen? Gij, o mijn
356
God, zult U met mij omTerlioncleu; Gij zult mij onderrichte)), inij doijdelheideu het bedrog doe)) vluchten, mij voeden met U zelve» en in mij nlle ijdele nieuwsgierigheid tegenhouden. Heer! wanueer ik uw juk beschouw, dan schijnt het mij zelf? te zoet toe, al moet ik Ij dan ook alle dagen van mijn leven uw kruis nadragen. Behoef ik geen bitterder kelk van lijden tot de)) bodem toe te ledige))? Ts dat al de boete, die ik voor mijne zonde)) verdiend heb? O liefde! Gij doet niets dan beminnen, Gij slaat niet. Gij spaart mijne zwakheid. Zal ik na dat alles nog aarzelen, om tot l te naderen? Zouden de kruisen mij kunnen afschrikken? Alleen die, welke de wereld oplegt, moeten ons schrik aanjagen; hoe dwaas is 't niet, die niet te vreezen!
O eindelooze ellende, die slechts door uwe barmhartigheid kon overtroffen worden ! Hoe minder licht eu moed ik had, des te meer was ik uw medelijden waardig. O God! ik heb mij Uwer onwaardig gemaakt; maar ik ka)) eeu wonder uwer genade worden. Geef mij alles wat mij ontbreekt, en alles, wat in mij is, zal uwe gaven verhellen en uw heiligen Naam loven eu prijzen. Amen.
O K r UN I XR VÓÓR 1) F. I!. COMMUNIE.
Gebed om eene waardige voorbereiding.
TAN HEP, H. AKSELMUS.
Mijn God, aan wiens goddelijk liefdemaal ik lieden zal aanzitten : ontt'enn U over mijne ellende, verwerp mij niet om mijne stoutheid, waarmede ik liet waag, U den almaelitigeu en ontzaggelijken God, zonder genoegzaam l)e-ronw en l)oetvaardiglicid te loven en te aanbidden.. Wanneer de Hngelen des Hemels voor U sidderen, lioe zal ik, zondaar, U dan naderen, zonder van sclirik te ontstellen en tranen van berouw te weenen ? Maar ach, mijn God! dit kan ik niet. Wat ben ik toch ellendig en armzalig, dat mijne ziel nog niet eens bewogen wordt, als zij voor God staat en tot Hem zal naderen ; wat ben ik toeli ellendig, dat mijn hart nog zoo kond, mijn oog nog zoo droog blijft, terwijl ik mij niet mijn (iod ga vereenigen, het schepsel
258
met den Schepper, liet stof' mot de eeuwige almacht!
Zir, Heer! ik stel mij hier vonr uw goddelijk aanschijn en wil mijne geheimste gedachten over mij-zelven voor U niet verbergen. (iij zijt rijk in érbarming en goedertieren en milddadig; schenk mij uwe genadegaven, opdat ik daarmede uitgerust, U oprechtdiene. Vervul mij met uwe vreeze en verblijd mijn hart in uwen Naam. Geef mij, o gever van alle goed! reinheid des harten en opgeruimdheid des gemoeds, opdat ik met waardigen lof en in volmaakte liefde U ontvangen en ondervinden moge, hoe zoet Gij zijt, o Heer ! Geef mij de zoetheid der hoop, opdat ik mij in U verblijde; laat mij al mijn vertrouwen stellen op ü, opdat ik in dit tranendal bij U hulpe vinde. Schenk mij een knisch hart, opdat ik de zaligheid der zuiveren venverve en eens in uwe hemelsche woning ü eeuwig love. Amen.
GELOOF, HOOP EN LIEFDE.
VAN DEK H. AUGUSTIMUS.
Heer.Tesus Christus! ik bid U. doo ■ het. vergieten van uw kostbaar bloed, waardoor wij verlost zijn , schenk mij een hartelijk berouw en tranen van boetvaardigheid, inzon-
259
fierheid wanneer ik Umijne gebeden opdraag', wanneer ik uw lol' zing of verkondig, wanneer ik de heilige Geheimen, schitterende bewijzen uwer liefde, bijwocn, en wanneer ik uw altaar nader, met een vurig verlangen om dit goddelijk geheim van liefde met allen eerbied en godsvrucht te ontvangen, dat Gij , onze Heer, ter herinnering aan uw lijden en sterven, tot ons heil enter verbetering onzer dagelijksehe zwakheden hebt ingesteld. Laat mijne ziel zieh sterken door uwe tegenwoordigheid in dit H. Sacrament; laat zij uwe aanwezigheid gevoelen en zieh in Ü verheugen. O .lesns! eeuwig onveranderlijk licht; vuur, dat immer brandt; licht, dat altijd schijnt; brood des levens, dat ons voedt en in zich nimmer afneemt; dat dagelijks genoten eu nimmer verteerd wordt; verlicht, ontsteek, ontvlam en heilig mij; verlos mij van het kwaad, vervul mij met nwe genade, opdat ik thans tot heil mijner ziel nw allerheiligst lichaam geniete, en door dit genot voor U leve, tot U kome en eeuwig in U ruste. Amen.
Mijn Jesus ! ik geloof en belijde met den mond, dat de Eeuwige Vader, die in zich zeiven hoogst zalig, machtig, volmaakt is en aan niemand behoefte heeft, ons nogtans volgens zijne eindrlooze barmhartigheid zoozeer beminde, dat Hij U, ziju eeniggeboren
260
Zoon, ons tot Verlosser gaf; ik geloof ook, dat Gij-zelf, in alles aan den Vader gelijk,
door nwc onbegrensde liefde van den schoot uws Vaders in den schoot der Allerheiligste Maagd zijt neergedaald en mensch gewor-den; dat Gij uit lietde tot ons dit heilig Sacrament in het laatste Avondmaal ingesteld , en daarin uw waarachtig vleesch en bloed ons tot spijs hebt nagelaten , en dat Gij eindelijk, aan uw hemelschen Vader gehoorzaam tot den dood, Ü-zelven aan 't kruis voor ons hebt opgeofferd.
Daarom, o Heer! stel ik op U al mijne hoop en kom ik met het grootste vertrouwen tot Ü, die om mijnentwil zoo groot een wonder hebt willen verrichten, en /.00 bitter hebt willen lijden. En zoudt Gij mi] wel iets kunnen weigeren, nu Gij ü-zelven uit liefde voor mij hebt weggeschonken?
Ik bemin U ook, zoete Jesus! met de ge-heele liefde mijns harten, en wil U ook immer en eeuwig met uwe genade liefhebben. Wat zal ik U echter geveu, o Heer! voor alles , wat Gij mij gegeven hebt ? Zie , ik 4 geef mij-zelven met lichaam cn ziel aan de leiding van uw heiligen wil over ; en hebt Gij eenmaal mijn hart in bezit genomm, o ! heerscli daarin dan als de eenige heer en meester; beschouw mij :ils uweu dienaar, en laat niet toe, dat ik andere Goden nevens 1'
261
stelle; want U-alleen wil ik dienen; voov ü-alleeu leven en sterven. Amen.
OPDRACHT.
VAN J1EN H. FRANCISCUS VAN SALES.
Mijn Heer en mijn Trod, één in wezen, drievuldig' in personen! ik brengI! eeuwigen dank voorde instelling van liet aanbiddelijk Altaarsacrament, voor het lijden en sterven, voor de glorievolle A errijzenis van onzen Heer en Verlosser Jesns Christus, voor liet vol-braclite Verlossingswerk, voor onze bevrijding uit. de slavernij van Satan, en voor de veilige en zekere hoop van ons hersteld heil. Evenzoo, eeuwige Vader, zeg ik L dank voorde onuitsprekelijke vreugde, waarmede Hij, gedurende veertig dagen, door zijne herbaalde verschijningen, zijne allerheiligste Aioeder, zijne Apostelen en leerlingen, de II. Maria Magdalena en anderen vervulde. Dit alles draag ik TJ op, om de genade te verkrijgen eener waardige heilige Communie; ik loof en prijs U in eeuwigheid en bid ü, door liet geheim der heilige Verrijzenis, mij te helpen om den ouden mensch met al zijne kwade begeerlijkheden af te sterven en tot een nieuw, vroom en heilig leven te verrijzen.
Met dezelfde meeniug dank ik U voor de
wniulerbnrc Hemplvaiirt van onzen goddc-lijkcii Heiland; voor de eer en glorie, waar-niede Gij Hem aan uwe recliterzi.ide geplaatst hebt; voor de liooo-ste macht, die O tl Hem verleend hebt, om alle schepselen ui den Hemel, op en onder de aarde te oordeelen, en eindeliik voor de zending van den H. (■eest over de Apostelen. Voor dit alles dank en prijs ik U in alle eeuwigheid en bid ik U om de genade, om aan al het aardsche te verzaken en met geheel mijn hart naar het eeuwige te streven, opdat ik eene waardige woiling worde van den H. Geest en zijne gaven tot mijn eenwig heil steeds aanwende. Amen.
VERLANGEN NAAK JESUS.
jv aar den h. augustus us.
Jesus, mijn Verlosser! Gij die mijn hart doorschouwt, laat ook ik U leeren kennen ; toon U aan mij, mijn Vertrooster, opdat iK U het licht mijner oogen, zie. Kom, vreugde mijner ziel, verkwikking mijns harten, dat ik U beminne, Gij leven van mijnen geest. Verschijn toch aan mij, mijn grootste genoegen, mijn zoetste troost, mijn leven, mijn God en'mijn Heer! Laat mij U vinden, (tij verlangen mijns harten , en mij aan U vasthouden, Gij, leven mijner ziel! L omlxels ik,
?R3
mijn hemelschp Bruidcgoin pn mijn alles; U wil ik in mijn hart bezitten, Gij, zalig leven, hoogste vreugde mijner ziel! U wil ik liefliebben, o Heer! wees mijne kracht, mijne sterkte , mijne toevlucht en mijn Verlosser, mijn helper, een sterke toren en de zoetste hoop in eiken nood. Mijn hoogste goed, zonder 't welk niets goed is : open mijn oor voor uw woord, dat scherper is dan een zwaard, opdat ik uwe stem hoore; verlicht mijn oog, opdat het zich niet naar de wereld en het aardsehe keere. O eeuwig licht ! verhelder mijn blik, opdat ik U-alleen zien moge; geef mij dien geestelijken reuk, dat ik alleen naar den geur uwer zalvingen hake, en dien smaak, waardoor ik proeve en er-kenne, hoe zoet Gij zijt, o Heer! voor diegenen die U liefliebben. Geel' mij een hart , dat voor U klopt, eene ziel, die U bemint, oeu zin, die U vereert, een verstand, dat U erkent, een wil, die naar U verlangt. O leven, dat mij doet leven, zonder 't welk ik sterf, waar toeft gij? Waar vind ik U, dat ik voor mij-zelven sterve, om slechts voor U te leven? O kom, vervul mijn hart en mijne ziel; ik bemin U en zal U eeuwig beminnen! Trek mij tot U, mijne vreugde; mijn hart springt op, als ik aan TJ denk. Voed en versterk mij als de spijs mijner ziel, geleid mij als mijn leidsman, wees mijn licht.
264
mijne vreugde, mijne verziidiging. Kom in mijne ziel, opdat ik in U ruste, U erkenue en beminne. Verdrijf de dmsternissen van mijnen geest, opdat ik mij zeiven vergete en U lietliebbe, mij-zelven verlate en sleehts in U mij zalig voele.
Heer, God des Hemels en der aarde. Koning der eenwiglieid! neig nw oor naar mijne smeekingen en vergeet'mij, wat ik als menscli door zwakheid misdreven heb. Verhoor, o Heer, dat hart, dat rouwmoedig U aanroept; zie niet op mijne zonden, maar op de smart mijner ziel. Verlos mij van mijne booze werken en vergeld mij niet naar mijne daden. Ik werp mij voor uwe goddelijke milddadigheid neder; erbarm U over mij, zuchtende onder den last mijner boosheid; bevrijd mij van hare banden en genees mijne verborgene wouden, die U-alleen bekend zijn, aan U, die traag zijt in het straffen, maar gereed tot erbarming. Reik mij uwe weldadige hand en trek mij uit het slijk der zonden, Gij, die het ongeluk der menschen niet wilt en niemand verwerpt, die tot U zijne toevlucht neemt. Verhoor, o Heer! mijn smeeken tot U, verlicht mij door uwe komst in mijn hart. verander mijne angsten in vreugden, verscheur het kleed mijner droefheid, stort uw geluk en uwe zaligheid in mij uit, opdat ik, met U vereend, alles bezitte, en Ü met den Vader
265
cu den heiligen (ieest eeuwig love en prijze. Amen,
GEBED
TOT DB ALLEUIIEILIGSTE MAAGD, OM DKN HEER WAARDIG TE ONTVANGEN.
Van den H Ildephonsus.
Ik werp mij voor uwe voeten neder, o allerzaligste Maagd eu Moeder Gods Maria! gij die zoo voortreffelijk hebt medegewerkt met de menseliwording van Jesus, opdat gij mij de vergiffenis mijner zonden, de bevrijding van al mijne boosheden en een vast vertrouwen op uwe macht verwervet. Leer mij, hoe zoet uw goddelijke Zoon is en bewaar in mij het onwrikbaar geloof aan Hem. Verkrijg voor mij, dat ik aan Hem en aan u steeds onderworpen zij, dat ik Hem en u steeds getrouw diene; Hem als mijn Schepper, u als zijne Moeder; Hem als mijn God, u als de Moeder Gods; Hem als mijn Verlosser, u als zijne medewerkster der verlossing, wijl zijne menschelijke natuur uit u genomen is. Tk smeek u dus, heilige Maagd, help mij mi, om uw goddelijken Zoon met dien geest te ontvangen, waarmede ook gij waardig waart Hem te ontvangen. Verwerf mij de genade, dat mijne ziel Hem met dien
12
geest opncivu', '.vaiinnwlc uw allcvzuiverste schooi Hem ontving en dat, zooals gij .lesns erkend, ontvangen eu gebaard hebt, ik ook Hem in liefde erkennen, iu dit Sacrament Hem waardig ontvangen en in eeuwige trouw immer met Hem vereenigd blijven moge. Amen.
O E V E NIN G E N NA DE H. COMMUNIE.
OUBKl) oil IlK ZALIGE UITWERKSELEN DER II. COMMUNIE TE ERLANOEN.
Van den H. Thomas van Acjuinen.
Lof en eer cn dank zij U, heilige Heer, nlmaehtige Vader, eeuwige God! dat Gij mij, armen zondaar, uw onwaardigen dienaar, zonder eenige verdiensten van mijnen kant, alleen door de overmaat uwer barmhartigheid , met het kostbaar Lichaam en Bloed van uwen Zoon, onzen Heer, .Tesus Christus hebt willen voeden.
Ik bid IT, laat deze heilige Communie mij geene oorzaak van straf, maar een heilzaam middel ter vergiffenis zijn. Laat zij mij strekken tot een wapen des geloofs, tot een sehihl van goeden wil, tot uitroeiing mijner gebre-
267
ken tot onderdrukking mijner kwade lusten en begeerten, tot venaeeidering vim liefde en geduld van ootmoed e;i gehoorzaamheid gt; en van alle deugden , tot eene sterke bescherming tegen alle hinderlagen mijner zichtbare en onzichtbare vijanden , tot volmaakte rust van al mijne' vleesclielijke en lichamelijke bewegingen , tot onwrikbare trouw aan U, den eenen eu waren God, en tot een gelukkig en zalig uiteinde mijns levens. Verder smeek ik ü. dat Gij mij zom aar eenmaal daarboven tot dien 'onuit-sprekelijken maaltijd gelievet toe te laten waar Gij, met uw Zoon en den li. Geest' voor uwe Heiligen het ware licht, de volledige bevrediging, de eeuwige vreugde, het voltooide geluk eu de volmaakte zalisheid zijt. Door denzelfden Christus onzen Heer Amen.
OPDRACHT VAN JESUS' VERDIENSTEN AAN 1)EN IIEMELSCHEN VA DE II.
Van den H. Augustinus.
Almachtige God en Vader! zie, nu heb ik mv geliefden Zoon ontvangen; Hem drang ik U als het dierbaarste en kostbaarste offer op. Niets behoud ik mij zeiven voor, wat ik aan uwe eeuwige Majesteit niet opdraag;
niets lieb ik (laar nog' lüj te voegen, want Hij is mijn Al. Neem uw goddelijken Zoon als' mijn Voorspreker bij 1; aan; Mem stel ik als 'Middelaar tusschen U en mij; ik neem Hem tot voorspraak, door wien ik hoop op de vergiffenis mijner zonden en lierinnei l daarom aanzijn allersmartelijkst lijden, dat Hij voor mij beeft doorgestaan. Ik geloof, dat uw goddelijke Zoon onze menselielijke natnur beeft aangenomen, waarin Mij voor geene slagen en boeien, boon en bespotting, kruis 611° nagelen is teruggedeinsd. Deze menselielijke natuur, waarin Hij als kind weende, in windselen liiii', in arbeid zweette, zieb door vasten verstierf, door waken boete deed, op reis zieb vermoeide, door_ geesel-slagen ontvleeseht werd, aan t kruis stiert en heerlijk weêr verrees, — die menschelijke natuur beeft Hij in de vreugde des Hemels binnengevoerd en aan de rechterhand uw ei heerlijkheid ten troon verbeven. Zie dus. Heer! welk een Zoon Gij voortgebraebt en welk een dienstknecht Gij verlost hebt. Sla nwe oogen op den Schepper en veracht bet schepsel niet. Omhels den Herdei en zn het sehaapjen genadig aan, dat Hij op zijne schouderen draagt. Zie, mijn Heer en mijn God, de goede Herder brengt U terug, wat
/~i • • TT ____ 1. .1.4- 4-v/~»l l iitI 1 )r\OV I I Wf.l'M
r
269
TTij mij Efrrciinsrd aan U ternp;; Hij brengt tol dun sclianpstal we lor, wat de movers daarvan ontvreemd hadden. Door Hem kom ik tot U teriiii', nadat ik door de zonde van U was weggevlucht, en hel) ik al straften verdiend, zoo hoop ik door Hem op genade en vergittvnis. Van mij-zelven, o Vader, kon ik U wel lieleedigen, maar mij met U niet verzoenen; daarom i? uw lieve Zoon mijn helper geworden en heelt Hij mijne natnnr aangenomen, om mijne zwakheid te genezen. Wat dus hij mij de oorzaak is, dat ik U he-leedigde, is voor Hem reden, om mij met TJ te verzoenen. .Moet Gij mij al verwerpen wegens mijne zonden, wees mij dan genadig wegens de liefde nws Zoons. Zie neer op den Zoon en geef den knecht vergiffenis; zoo dikwerf de wonden nws Zoons hlinken, verdwijnen ook mijne mistappen; zoo dikwerf het hlocd van zijn hart stroomt, worden mijne zonden uitgewischt. Daar mijn vleesch U tot toorn opwekte, laat zijn vleesch U om erbarmii'g smeekeu, opdat, wijl mijn vleesch mij bracht tot schnld , zijn vleesch mij brenge tot genade. Vee! heb ik door mijne boosheid verdiend, maar nog veel meer wordt door de liefde mijns Verlossers vergeven. O, vergeef mij dus om uws Zoons wille; ik verberg mijne koudheid iu zijne liefde, mijne trouwloosheid in zijne trouw, mijne drift in
270
zijne zachtmoediglieid. Verbeter door zijn ootmoed mijne trotschVieid, door zijne goedheid mijne hardvochtigheid , door zijn vrede mijne onrust, door zijne zachtheid en vredelievendheid mijne afgekeerdheid en haat. O, laat mij mijnen Verlosser gelijkvormig worden, Hem liefhebben, zooals Hij mij Hei-heeft, en van nu af immer zijn leerling zijn en blijven. Amen.
GEBUl) OM ERNE BRANDENDE LIEFDE TOT JESUS.
Van den H. Bonaventura.
Doorgloei, o allerzoetste Heer .lesus, het binnenste mijner ziel met het vuur uwer teederste en heilzaamste toegenegenheid en met eene ware, oprechte en krachtdadig heilige liefde tot U, opdat mijne ziel alleen uit smaclitverlangeu naar U als verteere en van bovennatuurlijke begeerten ontvlamd, in uwe voorhoven als wegkwijne van verlangen, om ontbonden te worden en met U te zijn. Geef, dat mijne ziel slechts honger.' naar U, die het brood der Engelen, de verkwikking der heilige zielen, ons dagelijksch geestelijk brood zijt, dat alle zoetheid van geur en smaak en alle lieflijkheid in zich bevat; dat mijn hart steeds naar U hake en U, wien
de Eiigelon zoo vurig wenschen ü; aanschouwen, geniete en mijn binnenste door uw zoeten geur vervuld worde; laat mijne ziel steeds dorsten naar TJ , de bron des levens, de bron van wijsheid en wetenschap , de bron van 't eeuwig lieht, den stroom van het hemelseh genot, den overvloed van het huis Gods; laat zij naar U steeds verlangen, U zoeken, U vinden, naar U streven, tot U komen, aan U denken, van ü spreken en alles verrriehten tot lol' en glorie van uwen Naam, met ootmoed en bescheidenheid, met liefde en behagen, mot opgeruimdheid en ijver, met volharding ten einde toe, en wees Gij en Gij-alleen altijd mijne hoop, mijn heil en mijn vertrouwen, mijn rijkdom, mijn genot, mijn vermaak, mijne vreugde, mijne kalmte en rust, mijn vrede, mijne zoetheid, mijn behagen; mijue spijze, mijne verkwikking, mijn toevlucht, mijne hulp, mijne wijsheid, mijn erfdeel, mijne bezitting en mijn schat, waarin mijn hart en mijne ziel immer vast en onwrikbaar geworteld en bevestigd blijven. Amen.
272
XTITSTOKTING DER VURIGSTE LIEF DE VOOR DEK OEKUUISÏEN GODMENSCH.
Van den H. Franciscus Xaverius.
O God! ik miu U teeder;
J)it niet zoozeer, opdat Gij mij zoudt zaligen, Of niet, omdat Gij hen, die U niet minnen, In 't eeuwig hel-vuur strait;
Maar Gij, mijn Jesus, hebt aan t kruis Mij heel en al omvat;
Gij hebt de nagels en dc lans En allen smaad en schande En peilloos leed en zweet en angst. Den dood zelfs aangenomen.
En dat om mij, en voor mij , armen zondaar. Waarom dan zou ik l niet minnen, O allerliefste Jesus, uit heel mijn hart en
[ zinnen r
Juist niet, opdat Gij me eens ten Hemel
[op doet varen, Of niet, opdat Ge mij voor 't hellevuur zult
[sparen,
Of niet op hoop van eenig loon;
Maar zóó Gij-zelf mij hebt bemind, Zóó min ik L en wil ik Ü steeds minnen : Alléén wijl Gij mijn Konhui zijt.
En wijl Gij God mij alles- /.ijt.
273
GEBED TOT DE .U.LKKII KtLIOSTE MAAGD.
Van den zaligen Petrus Canisius.
Allerheiligste ou verhevene Mnnsrd Miirin, die, na lt;leii Sehepper en Heer van alles, dien ik 7,00 even mocht nuttigen, in uw maagde-lijken schoot ontvangen en gehaard te hehhen, uwe dankbaarheid in de heerlijkste geestvervoeringquot; helit uitgestort, en die daarna nog zuiverder in de oogen der menschen , nog heiliger en hehagelijker zijt geworden aan (jod ; o, hewerk toch, dat ik, door de kracht van Hem, die zich aan mij geschonken heeft, mij-zelven geheel mijn leven lang van alle vlek van doodzonde heware, en dat ik, wel verre van mij ondankhaar te tooneu jegens een zoo milddadig Verlosser, mij voortaan hierop alleen (oei egge . om liem in alles mijne onwrikbare trouw te bewijzen. Amen.
12 ♦
ZEVENDE COMMUNIEOEFENING.
JUS US, M 1.1 N VAD Kil.
I. Hij bemint mij. 2. Hij is oneindig beminnenswaardig. 3. Wordt Hij door mij bemind?
GEMOEDSAANDOENINGEN.
.Mijn Vader! o zoete naam, wie voelt niet niet een zali«: genoegen dien zoeten naam op zijne lippen komen?— Wat lier-iniievt liij mij al niet? Zeg ik ; mijn God, dan vnel ik mij van ontzaeli en eerbied vervuld. Zeg ik : mijn Schepper, dan dunkt mij, dat die oneindige Almacht, die mij uit liet niet getrokken heeft, mij ook om mijne zonden zou kunnen verpletteren en vernietigen. M aar zeg ik : mijn Vader, hoor ik dien God, dien Schepper tot mij zeggen : mijn kind ! Ach, Vader! wat heb ik dan nog te vreezen ? Dan werp ik mij aan zijne voeten neder, niet met siddering en vreeze, maar met een kinderlijk vertrouwen. O liefdevolle Vader! heb medelijden mot mijne ellenden... fk ben een kind, helaas! zoo schuldig, zoo
onstandvastig, zoo ontrouw; maar een vader vergeeft— Ik vraag dus vóór alles, dat Gij mij mijne ondankbaarlieid wilt vergeven , mijne ontrouw vergeten. Ach! waarom kan ik ze niet door mijn bloed iiitwisschen!,.. Gij doordringt mijn hart... Is het oprecht? Ik moet bekennen, dat ik er zelf aan twijfel. Inderdaad, hoevele beloften zonder daden, hoeveel koudheid, onverscliilligheid, hoeveel ontrouw aan mijne ernstig gemaakte voornemens ! Nogtans werp ik- mij vol vertrouwen in uwe vaderlijke irmen. Zou eeu zoo goede Vader mij afwijzen, mij verstooten'? Neen, dat kan ik niet gelooven. Zie mij dus aan met een liefdevol vaderoog; laat mij in uwe blikken lezen, dat Gij mij vergiffenis schenkt____ Geef aan mijne ziel de
vreugde des geestes weder, die alléén van U komt en het aandeel is van uwe welbeminde kinderen. Maar zoo Gij voor mij zulk een goede Vader zijt, waarom ben ik niet een kind Uwer waardigquot;?,.. Een kind bemint... Hoe bemin ik IJ?... Een kind gehoorzaamt... Hoe gehoorzaam ik U?... Een kind hoopten verwacht alles van zijn vader... Wat hoop, wat verwacht ik van U, o mijn God? Heeft een kind wel angst voor zijn vader?... Ben ik een kind vol liefde, vol vertrouwen op I , mijn God en Vader -' Ach ! zoo ik ten minste (e midden der
276
verstrooidlieden, waarmede ik mijne werken verricht, nu en dan uwe blikken mooht ont-moeten, wat zou mij dat een troost en verkwikking zijn li ij mijn arbeid! Hoe komt het dat ik mij zoo vaak van L verwijderd o-evoel? Ach! laat dit tooh geen gevolg zijn van uw weerzin, van uwe ongenade. Piel) medelijden met een schuldig kind welks hart is vermorzeld... Toon mij, dat Gij nog miin Vader zijn wilt; kom nwe woning in mij vestigen. 'Kom door de H. Communie
in mijn hart. ... . , ,
O, mocht ik den lieilzameii invloed uwer goddelijke tegenwoordigheid gevoelen ; mocht ?k weten of ik genade bij TJ gevonden heb; mocht mijne Oommunie waaraelitig tot I we eer, tot mijn geluk verstrekken ! Ach! «aar-om is het'mij niet gegeven in de 11. Lom-munie de zoetheid uwer bekoorlijkheden te, smaken ? Wat zijn niet de gevoelens vau liefde, waarvan de godvruchtige zielen die U ontvangen, als verteerd worden! Wat o-aat er om tnssclien 1T en haar, o mijn God .... O mijn Jesus! Hoe ver hen ik daarvan nog verwijderd? Ts dit eene beproeving?... Ik aanbid uwe goddelijke inzichten. Is het eene straf? Ach, ik onderwerp mij daaraan ; want ik verdien nog meer gestraft te worden. Door welke tranen zal ik U kunnen bewegen?,,. O, ik beroep mij op uw vaderhart.
277
Tseen. mijn God! Gij wijst mij niet af; Gij /.nlt mijn liart binnengnan, om mij den vredekus te geven. Ik koester dit zoete vertrouwen... Maria, toevluelit der zondaren! toon, dat gij mijne Moeder zijt. Ik offer aan mijn'God al uwe verdiensten, en nw allerheiligst Hart tot voldoening voor mijne zouden op.
OPDILVCUT DEK If. COMMUXIR.
Doe telkens als gij tot du H. Commume nadert de volgende opdracht.
Heere Jesns! Ik drang U deze H. Communie op met het oogmerk om uwe liefde te behagen. Ik offer mij alzoo met U vereenigd aan uw hemelseheu Vader op, vol verlangen om Hem te eeren. zooals Hij door U vereerd wordt. Zoo zullen wij, ons slachtofferende, aan God in ons eeu dankoffer, een zoeuoPer, een offer van kinderlijke verkleefdheid — aanbieden.
Tk offer Tr deze H. Commume op in yeree-uio-ing met die dor Heiligen, die U m dit Hquot;Geheim he,t meest bemind hebben, vooral met die der allerheiligste Maagd Maria. Ik offer U hunne gesteltenis, hunne liefde en o-odsvrucht op, om mijne ellende en armoede te vergoeden. Ik verlang deze H Communie ti verriohtcn, om al de genaden , die (quot;ij daaraan verbonden hebt, te ontvangen,
278
Geef n Ond, dnf zij niet alleen voor mij, niiiiir ook voor fjeheel de 11. Kerk nuttig zij : voor onzen H. Vader den Paus, voor oilze Bisselioppen en priesters , voor al mijne Oversten, zoo geestelijke als wereldlijke. Moge zij ook den zegen aftrekken over alle leden mijner familie, over al diegenen, die aan mijne zorgen zijn toevertrouwd, en aan wie ik beloofd heb, of voor wie ik verpliclit ben te bidden. Mogen onk de arme zielen in liet vagevuur daardoor geholpen worden, terwijl ik U bid om den aflaat, dien ik wenseh te verdienen, aan haar te willen toevoegen. Geef o mijn God, dat dit heden de vrucht van deze H. Communie zij....
Bepaal liier de deusd, die pij wenscht te beoefenen, de ondeugd, die gij verlangt te vermijden, de bijzondere gunst, die gij door deze Communie wenscbt te verkrijgen.
VÓÓr DK II. COMMUMR,
Mijn God, mijn Vader!.,. Gelukkig oogen-blik, dat mij met Hem zal vereenigen! Zoete Naam, die mij met vertrouwen bezielt! Mijn God komt in mijn hart en Hij noemt zich mijn Vader! O Jesus, opperste Goed ! wat is er meer noodig, om mijn hart te treffen? Ik gevoel dat het ruimrr wordt, blijder klopt bij dien zoeten naam van Vader! Ja, ik geloof, o mijn God, dat Gij, als een teedere Vader,
279
U met mij wilt verecmgcn... Gij noodio-t mij uit, Gij roept en dringt mij om tot U te na-deren... Ik »'ii dan tot de H. .Tafel, beschaamd over mijne ellende, maar tevens vol genegenheid voor uwe oneindige liefde.... O teerhartige en liefdevolle Vader! het oogenblik is daar, om mij als uw kind te behandelen.... En wijl (Jij in mijn liart wilt biiinengaiin, versier het volgens uw goddelijk welbehagen, stort er de diepste nederigheid in uit en vereenig met het levendigst berouw het kinder-lijkst vertrouwen eu de vurigste liefde. O beminnenswaardige Vader! kom, laat mij U omhelzen, nadat ik mij aan uwe voeten heb geworpen, om vergilfei is van al mijne /.ouden te verkrijgen. Kom die schandelijke vlekken door uw kostbaar bloed iiitwisschen. Bat goddelijk bloed geeft mij immers tevens de verzekering, dat Gij mij op nieuw als uw kind wilt aanzien. Wat zou mij dan nog kunnen afschrikken, nu ik U mijn Vader mag noemen? O heilige vereeniging, die door de H. Communie iu mij bewerkt wordt. Nog weinige oogenblikken en geheel de Hemel zal iu mijne ziel ziju.... Naar U verzucht ik, ik verlang naar U, miju opperste Goed! O zalig oogenblik, mijn hart opent zieh voor deu gloed der liefde. VV.it reden heb ik niet, om mij te verheugen! Welk geluk kan aan het mijne nahij komen! Deze dag moet geheel
380
nan de liefde zijn toegewijd.... Tk znl den vrede in het harte hehhen, omdat mijn Vader daarin woont.... ^ at behoef ik nogte vreezen.',, wat kwaad zon mij nog kunnen treffen? Wat zal mij lastig vallen in de levende tegenwoordigheid van den teederste der Vaders? Aehl toef niet, o mijn Heer en mijn God! Gij zijt geheel mijn troost in dit tranendal. O kom, mijn God! mijn Vader, lieve Jesus, kom!
Mijn God! ik geloof.... versterk mij...
Tk hoop... vertroost mij...
(k bemin IJ..; vermeerder mijne lielde...
Ik verzueht naar IJ..., bevredig mijn verlangen...
Ik vrees en gevoel sehaamte.... ondersteun en versterk mij...
Ik betrenr mijne zonden.... heb medelijden met mij en vergeef mij....
Ik bén koud... verwarm mij...
Ik neem tot U mijne toevlucht... neem mij aan in liefde en genade...
Mijn God! hier ben ik, kom binnen in mijn hart.
H. Moeder Gods, mijn H. Engelbewaarder, mijne H. Patronen, alle Heiligen des Hemels! vergezelt mij, om mijn (rod te gemoet te gaan: aanbidt Hem, prijst en looft en zegent Hem voor mij. O God! ik oiler T hunne deugden en hunne liefde, om mijne onwaardigheid
381
en mijne ellende te vergoeden... Kom dan, mijne liefde, kom, o mijn God! kom en toef niet langer.
NA l)K. H. COJIML'XIK.
Lieve Jesus, mijn God en Vader! ik bezit U dan in mijn binnenste, Gij zijt geheel de mijne... Ik aanbid tj, ik omhels Ü , ik bemin Ü van gansehev harte. Lieve Vader! bewerk in mij datgene, waartoe (iij gekomen zijt. Ontvlam mijn hart, verteer het door uw goddelijk liefdevuur, wil het geheel en al reinigen en zuiveren... liefde, mijn God, mijn \ader; waarlijk 't is te veel.... ik druk ( aan mijn hart. Neen, nooit zal ik l meer loslaten.
Gij, mijn God, dien ik aanbid, dien ik bemin,... Gij woont in mijn hart! Dat al wat m mij is zich voor U vernedere en vernietige! Niets heeft U belet mij te bezoeken, ach ! dat dan ook nu niets IJ alschrikke.... Gij wist, o Heer, in welken staat uw kind zich bevond... Gij zijt gekomen... Welnu, zie mij thans als een verloren zoon aan uwe voeten.
Ik hel) gezondigd tegen den Hemel en tegen U, ik ben niet waardig uw kind genoemd te worden... behandel mij slechtsals den geringste uwer dienstknechten; zoo ik maar aan uw hart mag rusten, zal dit mijne hoogste verwachting nosr verre te boven gaan.
283
V-. inrneeii, mijn God, Gij licht meer £gt;'0-(liüiii, Gij hebt mij eene tal'ul bereid en U daar geheel eu al aan mij geschonken... Aan deze tafel kwam ik aanzitten, ik heb mij met nw
vleesch en bloed gevoed..... O geheim van
liefde! Nn mag ik met de uitstorting der teederste genegenheid in waarheid zeggen :
O mijn \ ader, die in mijn hart zijt, verblijf er immer.... Uw aanbiddelijke naam zij er gezegend,, geheiligd, geëerd door al de kraehten mijner ziel, heden en in alle eeuwigheid.... Heersch in mijn hart en moge ik weldra het hemelseh llijk, waartoe Gij al uwe kinderen roept, binnengaan. Maar zoo Gij mijn geluk nog wilt uitstellen, uw heilige wil geschiede, o mijn God! voor alles en in alles wil ik mij daaraan ondenverpen.... Waarom kan ik niet alle menschen bewegen, om uw heiligen wil te volbrengen en [J in alles te zoeken; want wie voor alles uw rijk en uw wil zoekt, hem
zal al het overige worden toegegeven____ Gij,
die de vogelen des Hemels spijst, die de leliën der velden kleedt. Gij zult voorzeker, o mijn God, uwe kinderen niet vergeten. Gij bemint ons voortdurend, niettegenstaande wij U met ondankbaarheid beloonen. Gij schenkt ons vergiffenis, zoo wij ook van 'harte vergeven, .la, van harte, o Heer, vergeef ik aan allen , die mij door woorden of daden beleedigd hebben... Wees hun barmhartig, o mijn God, en
283
mij zelvMi genadig, door voortnan alle zonden en bekoringen van mij af te weren; ziedaar liet eenige kwaad, waarvan ik ü smeek mij te willen bevrijden, lieden en alle dagen mijns levens.
Zegen, o Heer, al diegenen,die mij dierbaar zijn en stort uwe genade over hen uit, over mijne familie, mijne vrienden, mijne weldoeners en al diegenen, die zieli iu mijne gebeden hebben aanbevolen. Ik bid U, sta onzen li. Vaderden Paus, onzen Bissebop, onzen Herder in alle omstandiglieden door uwe krachtige hulp ter zijde. Geleid al diegenen, die Gij met gezag bekleed hebt, op den weg der reehtvaardigheid, opdat zij lumne macht slechts tot uwe meerdere eer gebruiken. Help de armen, de gevangenen, de bedrukten, de reizenden, de zieken en stervcudeu; geef de volharding aan de rechtvaardigen, de bekee-ring aan de zondaars , de ongeloovigen en (1 walenden, en zegen de pogingen van hen, die aan lumne bekeering arbeiden. Heb ook medelijden met de arme zielen in het vagevuur, vooral met degenen, aan wie ik de grootste verplichting heb of met wie ik het nauwste ben verbonden. Ook degenen, die het vurigst verhingen U te zien , en die bef meest verlaten zijn worden II ten zeerste aanbevolen. Troost haar, mijn God, en geef ze de eeuwige rust, en dat het eeuwig licht lia.ir verlichte. Am.
384
ZEGEN NA 1)F. H. ('OMMTXTK.
Gij giiiit mij cllt;m wcêr verlaten, n mijne liefdé!.... Namvlijks ben ik in uw bezit.... Waar zijn ze gebleven, die kostbare ontren-blikken? Wat zal ik U nog meer zeggen? Nog een woord... nog één verlangen.... nog ééne liel'deznelit... Tot wanneer, o mijn God, tot
wanneer?.....Voli! waarom kan ik l niet we-
derhonden..... T' zeggen, 1 lierbalen mijne
smart, mijne liefde.... O mijn God! uw \\il geschiede lieden en immer... laat ik mij altijd naar dien lieiligen wil regelen. Dat nwe genade al mijne werken heilige, opdat ze steeds tot nwe meerdere glorie, alleen nit lietde tot U verricht worden. Zegen ze allen.... o mijn oneindig Goed! verlaat mij (lus niet... waarom kan ik Ü niet immer in mijn hart bewaren..,, maar daar dit niet kan, verlaat mij niet vóórdat Gij mij gezegend hebt.... Zegen mij en bewaar mij voor alle ontrouw. Zegen mij, opdat ik r niets weigere van hetgeen Gij van mij
verlangt..... Zegen mij, opdat ik mijne lieilige
voornemens standvastig nakome... Zegen mij, opdat ik al diegenen, die met mij omgaan, moge stichten en tot IJ brengen.... Roep mij dikwerf gedurende dezen dagin het heiligdom van mijn hart lenig____ Want ils lu-n nw tempel, o verborgen God! Maak, dat ik steeds in uwe tegenwoordigheid waudele, naar uwestem
285
luistere, mve raiidgevinu.'eii volge.... Het (loet mij leed, dat ik Ü nog '.oo weinig bemin; maar het troost mij, dat ik gclieel eu al bezit, om ( /elven aan don liemelsclien \ ader te knnnen ojiotleren en daardoor te vergoeden, al wat aan mij ontbreekt, fiij liebt nit liefde voor mij zooveel gedaan, dat ik mij geheel aan l geve voor den tijd en voor de eeuwigheid. Amen.
ACHTSTE COMMUNIEOEFENING.
JESUS, MIJN BRUID EROM.
I. Hij wil voor mij leven. 2. met mij leven.
3. in mij leven.
GEMOEDSAANDOENINGEN.
O Jesus, mijn God! U, maar ook U alleen heeft mijn linrt uitverkoren... Geen ander mag het ooit bezitten... Gij zijt onder duizend uitgekozen. O zalige vereeniging! o liefde! o Jesus! mijn Bruidegom, wat zoetigheden vervullen geheel mijne ziel, welke teederheid, welke verrukkelijke htikkeu, wat verrukking in mijn hart! O Jesus! hoe zorgvuldig bewaart Gij de geheimen der heilige liefde met TJ alzoo iu het heilig tabernakel op te sluiten! Elk uur van den dag, elke stonde van den nacht zelfs zijt Gij daar te vinden.... Hoe vertrouwelijk mag ik hier met U verkeeren; hoe zoet is hier uwe tegenwoordigheiil, wanneer hart aan hart mag rusten, het eene in het andere opgesloten... () mijn Bruidegom, ik behoor l geheel en al.... wees Gij ook geheel de mijne....
287
De vereBiiigiiig om oprcRht te zijn moet wederkeerig en nuatgebvokcii wezen. Moge de onze zoo zijn !... Wat ontbreekt U , o vurige Minnaar onzer zielen? Ach! mag ik het zeggen?... Gij tooiulet U niet aan de oogen mijns licliaams maar aan die mijner ziel.... Moge het mij heden gegeven zijn in de H. Communie de tegenwoordigheid van mijn Bruidegom te gevoelen,... Hem aan mijn hart te drukken ... U toch, mijn God, bemint men altijd te weinig.... Er is geen' grens aan de liefde van een oneindig beminnelijken en oneindig beminnenswaardigen Bruidegom.... Nooit te groote teederheid.. Nooit te veel blijken van liefde.... Ik verlang ook niets andêrs, dan mij met IJ, hemelsche Bruidegom, te vereenigen. Maar mag ik het wagen? ben ik van Uwe liefde verzekerd? Ja... maar ben ik genoeg overtuigd, dat ik ü lief heb, dat ik U behaag ?... Droevige onzekerheid door den dood eerst te beslissen. O, mijn Bruidegom! ziedaar mijne eenige kwelling. Zal ik bij het verlaten van dit ballingsoord ter bruiloft binnengaan? Zal ik U dan zien, U bezitten, U genieten? .... Ach! hoe gaarne zou ik mijn leven in tranen en boetvaardigheid willen doorbrengen , om dit verwezenlijkt te zien!... Zoo het noodig is, Heer, snijd, kerf, brand, verbrijzel, verneder, beproef, handel naar uw welbehagen, spaar
288
mij niet... zoo ik U in eeuwigheid maar rang bezitten Hier beneden omgeven mij duisternissen en angsten... Maar, lioe verzacht de IT Communie deze pijnen met! O .lesus . zoete Bruidegom! hoe spoedig vergeet men bij ü het bittere des levens, vooral mdien Gij uwe stem laat hooren.... één woord slechts is'voldoende. Dit woord nogtans wordt dikwijls met ongeduld afgewaeht. Men is verstrooid ü-eweest, erger nog, vaak heelt men den hemelselien Bruidegom bedroeid. Ziedaar. lieve Jesus, hoe het dikwijls met mi] gesteld is... .la, ik beken liet, dikwijls ben ik helaas! sehuldig, en den naam, dien bi] mij o'even wilt, onwaardig. Hoe menigmaal misschien waart Gij op het punt om mi] te verstooten!... Maar, daar Gij my bewaart m het leven, mij toelaat heden tot ü te naderen, is dit bewijs genoeg, dat Gij tot hiertoe ba vin-hartiquot;' jegens mij wilt zijn... Doch, zult Gi] m de toekomst hetzelfde geduld nog hebben, o mijn God? Ach! zoo ik TJ nog ooit weer ou-tronw werd!... ja, liever zou ik op dit oogen-blik willen sterven. Hoe! zou ik zulk een be-minnelijken, goeden, ouemdigen, alle lietde waardigeu Bruidegom nog ooit weer durven bedroeven?.... Duld het niet, o mijn God . Wees immer mijn Bruidegom; dat alles in mij zich bevlijtige, om U te behagen; dat al mijue handelingen naar l alleen genelit
389
zijn... Wees Gij mijne eenige liefde op aarde.
Maria, Moeder van Je.siis en mijne Moeder! leer mij aan uw goddelijke)! Bruidegom behagen, bid voor mij uu verwerf mij de genade van liever te sterven dan Hem nog ooit weer ontrouw te worden. Amen.
Opdracht der H. Communie, l»l. 277-VÓÓR DE 11. COMMUNIE.
O God van liefde! Heden komt Gij als Bruidegom in mijn liart. Welke teederheid! Waarom kan ik in mijne ziel geen liefdevuur ontsteken! Hoe, eeu God noemt zich, en met recht, den Bruidegom mijner ziel. Ja, ik geloof, lieve Jesus, dat Gij geheel en al tegenwoordig zijt onder de gedaante van brood en wijn. Bruidegom mijns harten, wat heb ik van zulk eene vereauiging niet te wachten! Gij, mijne vreugde en mijne hoop, mijn eenig geluk, mijn hart is geheel voor U... Neem bezit van uw eigendom... Gij zult er Heer eu Meester van zijn, want ondanks mijne onwaardigheid wilt Gij er de Bruidegom van wezen.... Do overgroote liefde, die Gij mij in dit wonderbaar Sacrament bewijst, schijnt mij te zeggen, dat Gij mijne onwaardigheid vergeet.... maar ben ik daarom wel minder' onwaardig, minder ellendig?... Een God van liefde... ziedaar de reden, waarom Hij geeue
13
390
palen stelt aan onze vereeniging.... O liefde! waartoe zult Gij iiosgt;' overgaan?
O Jesns! uwe liefde, uwe teederlieid is to groot.... Wat zal ik voor U doen?.... wat U aanbieden?... wat U zeggen?.... Ik ben niet in staat te beseffen al wat Gij voor mij doet, vooral iu dit aanbiddelijke Sacrament, den korten inhoud van al uwe wonderwerken. Gij bemint mij met eene goddelijke en oneindige liefde... en'ik weet Uwe liefde niet door waar-aelitige wederliefde te beantwoorden. egeus mijne ongevoeliglieid zou ik uit eerbied uwe tegenwoovdiglieid willen ontvluchten ; maai mag ik mij aan uwe beminnelijke uitnoodi-gingen onttrekken? O neen, viwe liefde .roept mij, om met vertrouwen tot U te naderen.... Ik'kom dan tot U, o mijn God, die mijn Rruidegom wilt worden... Gij zijt mijne Heide... O kostbaar oogenblik, waarin ik hoop Hem te bezitten, laat ü niet langer wachten.... O mijn oneindig Goed... mijn Heer en mijn God!'Gij zijt waarlijk mijn Bruidegom; maak dat ik geheel liefde zij.....
Mijn God, ik gelooi', enz. bl. 280.
X.V DE H. COMMUNIE.
O mijn hemelsche Bruidegom! Waarom brand ik niet van liefde voorU! Hoe, Gij zijt in mijn hart.... Ik bezit U geheel en al....
291
Mijn zoete Jesus, dien ik boven alles bemin... Gij zijt nu in mijn hart!... Gij, mijn waarachtig goed... mijne eeuige liefde!... O zalige genoegens der H. Communie, wat zijt gij weinig bekend!... Kortstondige oogenblik-ken, waarom blijft gij niet langer voortduren! Hoe spoedig zal ik mii moeten losscheuren aan uwe omhelzingen en mij mengen met het slyk der aarde?... Ach, mijn God! Gij vraagt mij een offer, en zou ik het U kunnen weigeren? Zal ik ooit genoeg voor U kunnen doen, o mijn goddelijke Meester, die zooveel voor mij gedaan hebt? Hoe zou mijn hart aan uwe liefde kunnen wederstaan? Maar hoe kan ik het wonder, dat in mij plaats heeft, aanschouwen, zonder van lietde te verkwijnen!...
O .fcsiis! ik aanbid U uit den grond mijns harten.... Gij zijt de God van hemelen aarde, en Gij neemt mijne ziel tor, uwe bruid.... eene ziel zonder deugden,... zonder verdiensten,... zonder bekoorlijkheden.—Waarom? Omdat Gij, o mijn God, slechts liefde zijt... Gij bemint mij enkel, om mij te beminnen... Gij let niet op mijne zonden, noch op mijne ellende, noch op mijne onwetendheid, noch op mijne verachtelijkheid.... Gij bemint mij, en ziedaar, wntU beweegt om mijne ziel binnen te gaan... Werp nu dan ook op mij een blik van medelijden, zie wat ellenden mij ter neerdrukken, wat zonden mij beschamen! Gal-
392
maclitige Bruidegom! verlaat mij lieden niet a Ivoren sin ij de nitwerkselen uwer beminnelijke almacht te doen gevoelen... Ik vraag U noeb rijkdommen, nocli eerbetuigingen, noeb genoegens; integendeel, ik zou mij gelukkig achten, zoo ik , o mijn Jesus, de armoede, de vernederingen en de smarten, die Gij ter liefde van mij gedurende uw sterfelijk leven hebt geleden, zou kunnen navolgen.... O,hoegaarne zou ik U willen gelijken! Nogtans deze gunst zou ik 11 nietdurvenvragen;zij behoort slechts aan de uitverkorene zielen: en wie weet of fiij
mijne vermetelheid niet zoudt bestraffen.....
Maar, wat zeg ik? het is uw uitdrukkelijke wil, dat wij aan U gelijkvormig worden. O, maak dat ik uit liefde tot U wegkwijne.... Gij zijt mijn welbeminde Bruidegom.... Gij zijl mijne eenige vreugde,.... mijn eenige rijkdom, mijn waarachtig geluk.... Met U bezit ik alles'.... Van U verhoop ik alles... Ach ! waarom bel) ik niet al de harten der Heiligen om U te beminnen? Maar Gij vraagt mij slechts één hart, en wel het hart , waarin Gijü thans bevindt.... O, ik schenk het TL... ik draag het U op... ik wijd het ü toe... beschik er over, woon en heerseh daarin in alle eeuwigheid.
Zegen, o Heer, enz. bl. 283.
NEGENDE COMMUNIE OEFENING.
,1 F. S U S M IJ X E V II E U G 1) E.
I. Jesus de ware vreugde 2. Mijne waarachtige vreugde 3 Mijne eeuwige vreugde
GEMOEDSAANDOENINGEN.
O Jesus, vreugde div Rngelenl hoe zoudt Gij niet de mijne wezen? Uwe schoouheid verheugt ;il de Heiligen... Gij overstelpt hunne harten van vreugde... O, wanneer zal ik daarin deelen? Maar wanneer zal ik die vreugde verdienen? Over wien heb ik te klagen, zoo niet over mij zeiven?... Wanneer mijn hart met droefheid vervuld is, wanneer een vloed van bitterheid mijne ziel schijnt te overstelpen, ach, ik weet het, dan moet ik liet alleen aan mijne ondankbaarheid toeschrijven. Wat vreugde kan ik genieten, na U , mijne vreugde, door mijne zonden te hebben beleedigd?... Heer! maak een einde aan mijne misstappen; dit zijn mijne eenige, mijne wan; smarten... Vergeel' mij mijne ontelbare/.ouden en ongel rouwheden en bewaar mij voor 'tongeluk van ü op nieuw te beleedigen. Al liet overige zal mij
294
niet bedroeven; ik zal mij gelukkig achten door dc wereld vergeten, veracht, verlaten te worden. Gij alleen knntmijne ziel met vreugde vervullen; Gij alleen mijne tranen afdroegen, want in weerwil van mij zeiven zullen zij mijne oogen ontschieten... Een enkel woord aan uwe lippen ontschoten zal mij een onuitsprekelijk genoegen veroorzaken.... Xeen , ik verlang geen wereldseh vermaak , geene voldoening mijner zinnen en lusten... Verre van mij, o mijn God! al wat mij tot lichtzinnigheid en verstrooidheid zou kunnen voeren... Moge ik mijn naasteoveral stichten doorhemde deugd in al haar beminnelijkheid voor te stellen.... Geef mij, o Heer, de vreugde uwer kinderen, die U in alles zoeken te behagen door uw heiligen wil immer te volbrengen. Geef, dat ik mij verheuge, wanneer ik zoo gelukkig ben U in iets te gelijken, o Jesus, in uwe armoede,... in uwe vernederingen,... in uw lijden,,.. in uwe verguizingen,... in de vergetelheid, waarin Gij geleefd hebt, o mijn Zaligmaker, en waarin Gij ü nog bevindt in dit Sacrament van liefde.... Ik verzaak aan alle andere vreugde en offer IJ al mijne genoegens op.... Ik verzaak aan elke geoorloofde voldoening; ik wil geen ander geluk, geene andere vreugde dan [J alleen, o mijn God! Mij aan uwe voeten te bevinden,... Lr te aanbidden in het H. Tabernakel , waar Gij dag en nacht ter
295
liefde viin mij verblijft... ü lof te zingen.... uwen üegen over mij en alle menschen at' te smeeken,.... uwe woorden aan te hooren, wanneer ik door de H. Communie U in mijn hart bezit,... dat zij mijne eenige vreugde, mijn eenig vermaak gedurende mijn kortstondig, aardscli leven!... En wanneer het zoo lang verbeide oogenblik, waarop ik Uvoor eeuwig zal bezitten en beminnen, voor mij zal aanbreken,.... wanneer mijn laatste uur hier beneden zal geslagen ziju, wees dan, lieve Jesus, mijne vreugde... Intusschen spaar mij niet,.... zoo het noodig is, ontneem mij alle troost , maar verlaat mij niet, o mijn God, en geef mij de kracht om te lijden op eene wijze die Uwer waardig en voor mij heilzaam is.
Maria, mijne goede Moeder, gij die nooit eene andere vreugde hebt gehad dan nwen Jesvis: bid voor mij, opdat Hij alleen mijne vreugde zij. Aan Jesus en Maria toe te be-hooren, dat zij immer mijne grootste, mijne eenige vreugde! Amen.
Opdracht der II. Commuuie. bl. 277.
VÓÓIl DE H. COMMUNIK.
Jesus, mijne vreugde! O liefhebbende Jesus! onder welke benaming komt (iij heden iu mijn hart?.... Is dat hart bereid IJ in deze hoedanigheid, zoo rijk aan bekoorlijk-
396
heden, te ontvangen?... O hemelsclie vreugde vol van zoetigheid! de wereld kent U niet.... O mijne vreugde, o Jesns! wie zal mij een hart ruim genoeg, wie mij eene onbegrensde liefde geven?...altijd aan Jesustoebehooren,... immer ter zijner beschikking zijn.... O mijne vreugde! reeds maakt Gij U bereid, om mijn hart binnen te gaan, ... welke gevoelens moeten mij thans bezielen, welke verzuchtingen moet mijn hart thans slaken? ... Ach! zij moeten zacht geweldig zijn, zonder uitstorting naar buiten. Maar hoe zal ik ze in de enge ruimte van mijn boezem houden opgesloten, o mijn God?...
Hij, die het geluk der Engelen en der Heiligen uitmaakt in mijn hart ! O vreugde , o zaligheid, hoe dit te begrijpen? of liever, hoe te leven, zonder zich verteerd te gevoelen? O mijne vreugde, o mijn Jesns! Gij komt,... nog eenigc oogenblikken... .la, ik geloof... Gij zult mij de vreugde uws geestes schenken, die mij met berouw, liefde en dankbaarheid zal vervullen.... Haar is Hij.... Hij nadert tot zijn onwaardig en toch zoo bevoorrecht, zoo bemind schepsel. Ik geloof het, o Heer; ik geloof, dat Gij het zijt.... Ja, ik hoor Hem.... Hij roept mij.... Welke liefde! Zie, hier ben ik, o mijn God! ik gevoel hoezeer ik U noodig hel). Kom mijne verlangens voldoen... Kom, Gij alleen kunt
397
mij gelukkig maken... Tk wil geen ander... Maar zijt Gij mijne vreugde, dan moet ik nok de uwe zijn, dan moet ik zorgen, U nooit in iets te mishagen,.. O Jesus! zou ik U na zoo veel liefde nog iets kunnen weigeren'? Neen, mijn God , kom mijne getrouwheid en mijn geluk verzekeren,... o Jesus, o mijne vreugde! kom.... ziedaar mijne ziel...
Mijn God ! ik geloot', enz. bl. 280.
NA DE H. COMMUNIE.
Mijn God! Gij zijt mij ie vreugde: hoe zou 't anders kunnen zijn? Zijt Gij niet alles, wijl Gij mijn God zijt? O, ik bezit ü, ik omhels U... In waarheid mag ik zeggen, dat Gij mijne eenigc liefde zijt en ik ü boven alles de voorkeur geef. .Gij zijt mijn eeuig geluk; zonder IJ wil ik geen ander genieten... O mijn God, mijne vreugde! Gij daalt af tot mij !.... O oneindige Majesteit! ik aanbid U. voor U zink ik in mijne nietigheid terug... Wees gezegend, geprezen door al wat leeft... Mijne stem heffe een nieuwen lofzang aan in dit oogenhlik van vreugdeen reine wellust!... De God van hemel en aarde is in mijn hart!... o zalige stonde, gelukkig oogenhlik ! ... o Jesus, mijne liefde !
O God, dien ik met liefde aanbid; wees immer mijne vreugde; ik geloof, dat Gij
13 *
tliiuis in mijn hart y.ijt... Ik lioop , dat Gij over mij rle n;aveii van mven Geest zult nit-storten, die een geest is van liefde, vreugde, vrede, geduld, goedertierenheid, goedheid, langmoedigheid, zachtheid, getrouwheid, zedigheid, onthouding eu zuiverheid.
Bewerk in mij, o Heer! deze heilzame vruchten; geef dat ik medewerke met uwe genade, om ze in mijne ziel te doen werken.
Wanneer ik mij weer aan mijne bezigheden overgeef, maak dan, o mijne vreugde, dat ik niet meer toegankelijk zij voor eenige andere vreugde of voor verstrooidheid. O mijn Jesus! waarom kan ik mij niet , ten minste van tijd tot tijd, tot U wenden , o mijne liefde, mijne vreugde, mijn heil! Moge ik mij den geheelen dag herinneren, dat ik mijn God in mijn hart draag.... Waar zou mijne dankbaarheid blijven, zoo ik vergat U meermalen te aanbidden , U ten minste een enkel woord te zeggen, U te verzekeren, dat Gij, mijne liefde, het eenig voorwerp mijner liefde zijt. Jesus is vol liefde en goedheid jegens mij... O mijn God! wees gezegend om uwe overgroots teederheid... Gij zegt mij, dat het uw vermaak is bij ons te verblijven. O het is ook mijn geluk bij U te zijn... O mijn opperste goed! welke gevoelens moet zulk een overmaat van liefde in mijne ziel niet opwekken? Wat vervoering
30!)
moet mij niet bezielen ? Mijn God! waarom verkwijn ik niet van liefde en dankbaarheid? Neen, dat wilt Gij niet. Maar verlangt Gij dus, dat ik leve en niet sterve, dan wil ik leven uit dankbaarheid en liefde. Ik zal alles als uit uwe hand voortkomende aannemen , dus in vrede en met vreugde. Alles beschikt Gij tot welzijn van diegenen, die U liefhebben; ik moet mij dus ook over alles ver-hengen.
Wat kan ik nog verlangen, o Heer, na de eer, die Gij mij heden hebt aangedaan ? Ja, nog iets, mijn Jesus! blijf mijne vreugde in alle eeuwigheid, zooals Gij het op dit oogenblik zijt,.., mijne eeuwige vreugde, wanneer ik voor uw aanschijn mij zal verheugen zonder vrees van ü ooit weêr te verliezen. Maar in dien tusschentijd verlaat mij niet, want ik beu zwak en bevreesd. Ach ! ik bid U, verlaat mij geen oogenblik, want zonder U zou ik vergaan... Wees alles voor mij, o .Testis, in dit leven en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Zegen, o Heer! enz. hl.-283.
TIENDE COMMUNIE-OEFENING.
JESUS, MUN VRIEND.
I. Jesus, een ware vriend. 2. een getrouwe vriend.
3. een standvastige vriend.
GEltOE DS A ANDOEN INGEN.
Welke titels zult Gij nolt;gt;' aannemen, o Jesus, om onze harten te winnen? O liefde! Gij verlangt niet alleen, dat wij uwe kinderen, maar ook inve vrienden genoemd worden. Maar vrienden, o Heer, moeten elkander gelijken... en welke gelijkenis hel) ik met U, o mijn God? Gij zijt de heiligheid zelve, en ik.... mag ik zeggen, dat ik waarlijk aan mijne heiligwording arbeid?... Nogtans in weerwil van dit verschil zijt Gij nog altijd vol liefde. Men zon zeggen,,o mijn God, dat niets in mij U afschrikt; ja het schijnt zelfs, dat Gij mijne vriendschap meer en meer zoekt, wijl Gij U op nieuw met mij, arm, ellendig schepsel, wilt vereenigen. Een bewijs, dat Gij niet alleen in naam maar in waarheid ile vriend mijner ziel zijt.... Bij de geringste
301
smart, die mij kwelt, Koort Gij mijne klaehten, lenigt Gij mijne drcefhcid, doelt Gij mijne pijnen... ÏToe verblind zon ik zijn, zoo ik tot li' niet liet eerst mijne toevlnelit nam , o tee-dere vriend mijns harten! Gij beijvert Tj meer om mij te helpen, dan ik om uwe hulp in te roepen... O, lioe zoêt is 't niet, zulk een vriend te bezitten, een vriend wonende onder hetzelfde dak, een vriend altijd toegankelijk , en wat alle verbeelding te. boven gaat, een vriend , die in de ziel van zijn vriend wil binnengaan !... een vriend, die leeft in zijn vriend, die slechts één hart met hem uitmaakt,... o liefde, o zaligheid! Waar zal men zulk eene vereeniging vinden *. waar woorden vinden, om het innige dier vereeniging uit te drukken?... Hart aan hart, saamgesmolten als was.... o Jesus, mijn eenige vriend! zou ik bij zulk eene overmaat van Helde I niet hoven alles beminnen? Geel dit, o mijn God, mijn opperste goed! En Gij, die in weerwil van mijne ontrouw altijd getrouw bl ij 11, wanneer zal mijne trouw aan de uwe gelijken? O mijne liefde! hecht mijn harl aan het uwe door zulke sterke ketenen, dat niets ter wereld in staat zij, om dit' te verbreken.... Wees immer mijn eenige vriend... Lant immer het H. Pa-bernakel en de II. Communie de plaatsen onzer hijeenkomst zijn. Laai ik U daar immer blootleggen al wat er in mijn hart omgaat :
302
mijn verdriet, mijne ellende, mijne bekommernissen, mijne verlangens, mijne voornemens .....mijn eenig verlangen , om U te beminnen zonder vrees van U ooit. weer te verliezen. O mijn Jesns! waarom blijf ik hieromtrent nog altijd in het onzekere? ... Wanneer zal ik kunnen zeggen : mijn God, Gij behoort geheel en al aan mij, en ik behoor ook geheel en al aan U, voortaan zal ik U niet meer beleedigen.... Tk bezit ü, nooit wil
ik meer van U scheiden ____ o mijn hoogste
goed! Heb medelijden met mij en laat nimmer toe, dat zooveel liefde voor uw arm schepsel ooit verloren ga. Waartoe zon al uwe teeder-heid mij dienen, indien ik U niet gedurende alle eeuwigheid liefde voor liefde kon wedergeven ? O mijn God! verwijder dus van mij alles wat die liefde, die ik U verschuldigd ben, en U in eeuwigheid verlang te bewijzen, zou kunnen verhinderen. Liefdevolle vriend ! spreek tot mijn hart; zeg, wat Gij van mij begeert; laat mij uwe ingevingen nauwkeurig opvolgen; laat mij steeds getrouw blijven aan mijne goede voornemens; laat mij altijd, overal, in alles aan U aangenaam zijn.
O Maria, trouwe Maagd! bid voor mij, opdat ik, na .Testis hier op aarde bemind te hebben, eens waardig worde Hem te zien, te beminnen in alle eeuwigheid. Amen.
Opdracht dor H. Comtnuuie, blz. 277.
303
VÓüll DE H. COMMUNIE.
De ziel. Wien zal ik heden in mijn hart ontvangen ?
CImstm. Mij-zelveu : Ik ben immers de vriend uws harten.
T)e ziel. Hoe, groote God, Gij wilt mijn vriend zijn. Gij de Almachtige, de Schepper van hemel en aarde, de Koning der koningen ?....
Christus. Vergeet voor een oogenblik deze grootheid, welke ik voor U verborgen hond , om slechts te denken aan de liefde waarmede ik in uw hart wil binnen gaan.
Be ziel. Maar Heer, zoo Gij als koning tot mij kwaamt, was dan nwe vernedering al niet diep genoeg? ... maar als vriend .... Wat is er in mij, dat eenige overeenkomst heeft met Uquot;? Welke zijn uwe gevoelens?... Welke de mijne?....
Christus, 't Is genoeg, dat Gij mijne uitverkorene zijt.
I)e ziel. Ik ... o mijn God! ik ben die liefde niet waardig....
Christus. En zoo gij die waardig waart, zou dat mijne glorie verhoogen?
De ziel. O God Van liefde ! \\ at kan ik liij zidke blijken van teederheid antwoorden? Hoe grooter schaamte en berouw mijn hart
304
ven7ulI, rtos te grooter is de liefde, wanr-mede Gij mij bejegent... Jk gevoel mij dat gastmaal der Engelen geheel en ai onwaardig.
C/iristus. Beantwoord aan mijne liefde, beminde ziel, open uw hart tot vreugde en vertrouwen, kom u met mij vereenigen ____
De zid. Vergeef mij dan, o Heer, vooraf al mijne zonden, die ik van barte betreur.
Chriüm. Ik lieb al uwe zonden op mij genomen ....
De zirl. En zoovele driften... zoovele kwade neigingen, die aanhoudend in mijn hart opwellen .... zijn dit geene vedeuen gewichtig genoeg, o Heer, om mij van de heilige Tafel verwijderd te houden?...
Chriihis. .la, misschien zondt Gij u van mij verwijderen, zoo Ik Mij in mijne glorie en majesteit vertoonde; maar Ik noodig u uit als vriend ... Wat hebt gij van een vriend te vreezen ?
l)r ziel. Heer! Gij hebt mijn hart gewonnen. Ik wedersta niet langer aan zooveel liefde...
Chmim. Kom mij dan als een teederen vriend onthalen; ik tel de oogenblikken, die mij van n scheiden, om iu uw hart binnen te gaan.
Dr zid. O God! wijl uwe liefde zoo groot is, waag ik liet uwe liefdevolle uituoodiging aau te nemen... Kom, Gij die de l'efde zelve
305
zijt, kom mij met liefde vervullen, opdat ik op mijne beurt alleen liefde worde...
Chriitus. Deze moeten nwe gevoelens zijn... Nader thans tot uw vriend... Ik ben liet...
Mijn God! ik geloof enz. 1)1. 280.
NA ])R H. COMMLNIi:.
Be ziel. O God van liefde! ik werp mij aan uwe voeten... ik aanbid Lr... ik prijs U... ik dank U voor de uitstekende eer, welke Gij mij komt te bewijzen.
Christus. Als vriend ben ik gekomen, ziedaar liet uur der liefde...
Be ziel. Hoe! mijn Heer en God... Aan mij is 't, dat Gij zooveel teederlieid bewijst?...
Christus. Ja, aan n, en ik ben gekomen, om geheel uw hart te bezitten.
Be ziel. Hoe gelukkig voel ik mij, o mijn God! Niet alleen verstoot Gij mij niet, maar Gij vraagt zelfs mijn hart.
Christus. Wat heb Ik voor u kunnen doen, dat ik niet gedaan heb?... Op mijne beurt vraag Ik slechts uw liart.
Be ziel. Ach! Gij hebt te veel gedaan voor ellendige en ondankbare schepselen, en voor zooveel goedheid vraagt Gij slechts een nietig
Christus. Ik stel er mij mede tevreden, en nogtans hoevele zielen, die liet mij weigeren !...
306
Be ziel. O die verblinden! Gij tocli iilleer., o 11 eer, kunt ze gelukkig maken.
GJtristus. Met rcolit zegt gij : die verblinden. .Maar juist daarom verdienen zij nog ver-ontsclmldiging. Wat mij eeliter bijzonder leed doet, is, dat er zielen gevonden worden door het licht der waarheid verlicht, met genaden overladen, zoo dikwerf door mijn vlceseh cn bloed gespijsd, wier hart verdeeld is onder duizend nietigheden, die zij zich schamen te bekennen...
:id. O mijn Jesus! verwijder zulk onheil van mij.... Ik geef U geheel mijn hart, ik bied het U aan, ik wijd het geheel aan U toe, om het voor U te slachtofferen... Vestig er uwe woning in en verlaat het nooit weer.
Chridm. Ik bon de getrouwste vriend der harten, die Mij geheel zijn toegewijd....
De ziel. Ach! Ben ik wel geheel en al aan U gehecht? lie kent Gij mij onder het getal dier uitverkorene zielen ?
Chris lus. Uw hart moet U hierop antwoorden.... Het is Mij toegewijd, zoo het niet verdeeld is.
De ziel. Verre van mij, o mijn God! een hart dat reeds zoo klein is, nog te willen verdeelen... Ik acht mij te gelukkig, dat Gij liet wilt aannemen. Hoe zal ik uwe over-groote liefde genoegzaam erkennen? Waar-
307
om heb ik niet duizend harten om TJ te beminnen, duizend monden om U te loven?... (k wil U geheel toebehooren.... handel met mij naar uw welbehagen,... zoo ik U maar nooit meer bedroeve , o God 1
Christus. Ik zal uwe sterkte zijn.... Ik zal bij u blijven.... blijf gij ook bij Mij.... Gij weet, 't is mijn vermaak met de kinderen der menschen te zijn.
De ziel. O God! wat geef ik U voor zooveel liefde weder? Helaas! waarom kan ik niet dag en nacht de onverschilligheid be-weenen , waarmede wij U behandelen? Gij zijt geheel liefde, wij daarentegen koudheid... Gij sleelits goedheid, wij ondankbaarheid... Ach! zóó kan ik niet langer leven, door U aanhoudend met genaden overladen, en U toch telkens weer ontrouw worden. Waarlijk, ik verdiende wegens mijne ondankbaarheid niet langer te leven; hoe menig ander verdient veel meer dan ik de plaats in te nemen , die ik zoo nutteloos bekleed! Maar zoo Gij wilt dat ik leve, verzeker dan mijne getrouwheid... laat mij U vurig beminnen... I r nooit meer beleedigen... Bewaak mijn hart zoo zorgvuldig, dat het U nooit meer ontrouw worde, liefdevolle Meester! Hoe! dit hart, waarin Gij uwe woonplaats vestigt, dal Gij zoo dikwerf uitgenoodigd, zoo edel-moediir bemind en met trenaden overladen
308
hebt,... moclit dit hart écr vernietigd worden , vóór düt het U nog ooit weer zou verlaten, of' uwe liefde en weldaden vergeten !... Ik behoor ü toe, goede God, ik ben de uwe, tot aan den dood wil ik niet anders trachten dan U in alles te behagen... O, dan zullen mijne anrdsche banden verbroken worden, maar de band, die mij aan U hecht, o Heer, zal nog nanwer worden toegehaald, en het toppunt van mijn gelnk zal wezen, Dengene te zien, te bezitten, te genieten, die mij zoo feeder bemind heeft... In dit zoete vertrouwen rust en leef ik....
Zegen, o Heer. enz. bl. 383.
ELFDE COMMUNIE-OEFENING.
JESUS, MIJN 1! li O El) EK.
I, Jesus is mijn broeder door natuur. 2. door aanneming. 3. door overeenkomst.
GEMOEDSAANDOENINGEN.
O Jesvis! ja, Gij zijt mijn broeder. Uw lio-melsche Vader is mijn Vader... Gij zeil'hebt liet gezegd. Van U, beminde Leermeester, heb ik geleerd te zeggen : Onze Vader, die in de Hemelen zijt. Ik ben dus de broeder van Jesus Christus... Kan uwe vernedering, o mijn God, nog verder gaan? Waarlijk, lieve .Tesus, te groot is uwe liefde. Overvloedig bewijst Gij mij, dat Gij in mijn hart geen vrees, vooral die slat'elijke en ontmoedigende vrees niet verlangt, welke mij te zeer beangstigt voorde toekomst. O, Gij die slechts liefde zijt, en mij in 't bijzonder zoovele blijken uwer liefde geeft, zult Gij mij in mijn laatste uur verwerpen?... Zou uw hart alsdan voor mij gesloten zijn? Zal ik in U slechts een schrikverwekkenden God moeten
310
zien , wiens majesteit en rechtvaardiglieid den g'rootsten angst inboezemen, nadat Gij als liet nare inve liefde hebt uitgeput, en zulke zoete namen van \ader, bruidegom, vriend en broeder hebt aangenomen! O mijn Jesus, die dit alles voor mij zijt ; wek mijn vertrouwen op... Gij hebt voor mij geleefd en altijd de grootste barmhartigheid voor rouwmoedige zondaren getoond... Gij hebt Ü aan mij gelijk gemaakt... U niet hetzelfde vleesch bekleed, opdat ik in U een broeder zou zien; en om mij dit nog duidelijker te maken, hebt Gij de gedaante van een kim! aangenomen... Gij liet U door Maria in de armen nemen, op haren schoot zetten, die Gij tot uwe moeder hebt uitverkoren. O kleine Jesus! Gij zijt het kind van Maria, maar ik immers ook.... Teedere Moeder! kom uw goddelijk Kind in mijn hart plaatsen... Kom geef mij mijn kleinen broeder. Ik wil aan Hem gelijken. Ik wil beminnen, wat Hij bemind heeft... Ik wil zoeken, wat Hij gezocht heeft. Ik wil altijd met Hem vereenigd zijn, slechts écu met Hem uitmaken... O heilige Communie, waar mijn opperste Goed zich op eene zoo liefdevolle wijze aan mij geeft: o Jesus, o mijn Broeder! weldra, ja, weldra komt Gij mijne ziel vervullen... Ach! stel niet uit... spreek tot mijn hart. Laat uit het H. Tabernakel deze zoete taal aan
311
mijne ziel hooren : (mijn broeder) mijne zuster. O Jesns, vrengde der zielen, Gij deelt alles niet mij... uw Vader, uwe Moeder, uw erfdeel, uwe verdiensten.... Neen, nooit zal het mistrouwen ingang vinden in mijn hart. Maar, Heer, van uwe zijde vrees ik niets , maar wel van de mijne. Ach! zou ik ooit zoo ongelukkig kunnen zijn, U nogmaals met ondankbaarheid te behandelen, ach! laat mij dan liever op dit oogenblik sterven... O Jesus! al wat Gij nu reeds voor mij zijt, is mij nog niet genoeg... \\ ees eeuwig voor mij, wat Gij immer gedurende uw sterfelijk leven geweest zijt... Mijne arme ziel zij uwe zuster, Maria zij immer mijne moeder, gelijk zij de uwe geweest is op de aarde en de uwe blijft in den Hemel.
Moeder van Jesus! wees immer mijne moeder, en moge ik door een gedrag dat U en uwen goddelijken Zoon waardig is immer uw kind genoemd worden.
Opdracht der H. Commuoie. bl. 377.
VOOll DE H. COMMUNIE.
O mijne ziel! verban alle vrees; uw Jesus komt heden als een teedere broeder in u wonen...
C) Maria, beminde Moeder van Jesns en mijne moeder! ik werp mij aan uwe voeten en
313
smeek u mij te willen voorbereiden, om .lesils in mijn hart te ontvangen. O mijne o-oede Moeder! lioe zal ik mijn broeder ontlialen ? Gij, die Hem zoo zeer bemint, leer mij Hem beminnen. O mijn God! ik geloof dat ik U zeiven zal ontvangen, ü, o Jesns, die door de mensehelijke natuur aan te nemen, aan ons hebt willen gelijk worden... U, o Jesus, die meer dan drie en dertig jaren onder ons hebt gewoond en om bij ons te blijven het wondervolste der geheimen hebt uitgevonden. God zijn! mensoh worden... God zijn, en de spijs worden onzer zielen... 't is onbegrijpelijk; toeh geloof' ik het, o Heer, op uw woord; ik aanbid TJ, ik dank U, en hoe onwaardig ik ook zij, durf ik er bijvoegen : ik bemin U, want Gij wilt door mij bemind worden. Nu zal ik in mijn hart uwe heilige menschheid ontvangen; wat zeg ik? Uwe Godheid ,* geheel U zeiven, o mijn God!... Maar wie ben ik, om zulk een gast te ontvangen? Ik gevoel mijne onwaardigheid zoo zeer, dat ik er over besehaamd ben... Nog-tans, wanneer ik overweeg, dat Gij mijn broeder zijt, dan herleeft mijn vertrouwen, dan o-evoel ik mij verlicht ei ik begrijp, dat Gij van mij de innigste, de hartelijkste liefde verlangt... Een God wordt mijn broeder! en ik zou niet kinderlijk vertrouwen, Hem niet uit geheel mijne ziel beminnen?... Ver-
313
vnld niL-t (111 levendigste gevoelens vim liefde en vertrouwen roep ik uit: lieve Jesus, Gij in mijne ziel. Gij zijt geheel mijne liefde en geheel mijn verlangen! Zoo ik met U maar in tijd en eeuwigheid vereenigd ben, is al het overige mij onverschillig.... Mijn God bezitten.... met Hem leven als met een teederen broeder... wat geluk, wat zaligheid! Kom, mijn God en mijn broeder, kom en help mij op de glibberige paden des levens. Kom mij zeggen, wat Gij voor mij zijt... wat ik voor ü wezen moet.... Kom mijne ziel omhelzen, zoodat zij uit de innigste en teederste vereeniging met U niet meer worde losgerukt; kom, wij zullen voortaan elkanders gedachten, gevoelens en verlangen» doelen... O mijne ziel, nader tot .Testis; Hij is uw broeder, gij zijt zijne zuster....
Mijn God, ik geloof, euz. bl. 28U.
NA UK H. COMMUNIE.
Lieve Jesus! als een broeder zijt Gij in mijn hart gekomen, welke vernedering! Wat doet (iij al niet, o mijn God! om tot den mensch al te dalen? Een afgrond houdt U waarlijk van mij gescheiden, o Heer, maar uwe liefde roept uwe almacht te hulp, om dien afgrond te vullen.... en terwijl zij alleen luistert naar uwe oneindige teederheid, dringt zii door de
quot; lé'
314
uitgestrekte hemelen, om in mijn liavt te komen wonen... .la, iu mijn hart: een hart, helaas ! (lat U zoo ondankbaar is geweest... N een, nooit zal ik uwe goedheid vergeten , en hoemeer liel'de Gij mij bewijst, des te dieper smart het mij, Ü te hebben beleecligd... Maar, ziedaar voor mijne ziel het oogenblik van liefde,... het uur der innigste mededee-Ungen... Jesus en mijne ziel ... Broeder en zuster... hart aan hart.
O Jesus! wees eeuwig gezegend voor deze overmaat van goedheid... Ik aanbid U .ds mijn God... Ik zegen U als mijn weldoener en'bemin U tevens als mijn broeder ... ja, als
mijn teerbeminden broeder..... A-olv!^ maak
dat mijne ziel uwe waardige zuster zij... Gij hebt reeds zooveel voor baar gedaan !...
O mijn beminde Verlosser, alles wat Gij bezit, wilt Gij met mij deelen... ZeK'suw \ adelen uwe Moeder hebt Go mij .geschonken... er blijft slechts over, mij uwe gaven waardig te maken en ze te bewaren... Ik smeek IJ, maak mij oplettend en gehoorzaam aan uwe ingevingen... nederig en overgegeven aan alle beschikkingen uwer goddelijke Voorzienigheid. Gij bemint mij... Gij bewaakt mij... Niets overkomt mij zonder uw goddelijken wil of toelating... O, hoe gelukkig voeHk mij onder uw geleide, dat louter goedheid en liefde is. Laat uwe heerschappij over mij geen einde
315
nemen... Wees immer mijn Jesus... mijn eeni-ge soli at.... mijne eenige liefde... Gïj kent mijne innigste gedachten, mijne geheimste verlangens... Voor wien ymI ik mijn hart ontsluiten, zoo niet voor ü, o welbeminde mijner ziel... voor U, wien ik liefheb... voorÜ, die met mij vereenigd zijt... voor U, die in mijn hart woont... Ja, ik bezit U,... blijf immer bij mij... Laat ons voortaan onafscheidelijk met elkander vereenigd zijn en laat weldra voor mij den dag aanbreken, waarop ik U zonder sluier mag aanschouwen.... O mijn Jesus! zal die dag zich nog lang laten wachten ? O God! U te braitten in de H. Communie, o, 't is veel, onbegrijpelijk veel... maar U te bezitten in den Hemel, mij in uwe goddelijke aanschouwing te verlustigen, o God ! wanneer? wanneer ?... Ik onderwerp mij aan uwe goddelijke besluiten... Ik leef te midden van gevaren,..,, neem mij weg, bid ik ü, uit deze wereld, voor dat ik bezwijke... Mijne zwakheid is U bekend,... heb medelijden met mij, geleid en ondersteun mij... want Gij zijt mijne toevlucht, mijn Jesus, van ü moei mij hulpe komen... Neen, laat het nooit gezegd kunnen worden, dat ik te vergeefs op ü heb gehoopt... neen, neen, uw woord is onfeilbaar, dat is mijn troost : wie op U hoopt, zal in eeuwigheid niet beschaamd worden. Gij zijt immers mijn beminde broeder; alles verwacht
316
ik van U,... vol liefde, vol goedheid /-ijt Gij jegens mij... ik vrees dus niets; alles, alles hoop ik van U, mijn God!
Zegen , o lieer, eiii. blz. 283.
GEBED
TB 11 VBRNIF.invjKG VAK ONZE GOKDK VOOilXEM F.NS.
De tmlere liefde, waarmede Gij mij immer hebt bejegend, o mijn God, de ontelbare genaden, welke Gij zoo rnimsclioots over mij licbt uitgestort, de teederlieid, waarmede Gij mij tot uw heiligen dienst liebt geroepen, de goedheid, welke ik van U zoo onverdiend ondervonden heb, de lankmoedigheid , waarmede Gij mij verdrager., de edelmoedigheid, waarmede Gij mij zoo vaak vergiffenis gesehon-ken hebt; dat alles boezemt mij, ik weetniet welke schaamte, maar ook tevens welk vertrouwen in... Wat kan mij weerhouden tot U weder te keeren, o Heer! wijl Gij bereid zijt, mij met het grootste geduld , de meeste liefde in uwe vriendsehap op te nemen? Immers is mijne boosheid groot. uwe barmhartigheid is toch oneindig grooter.
Aeh! mijn God! ik heb gezondigd ...ja, ik beken het uit den grond mijns harten, ik heb gezondigd ... tegen den Hemel en tegen I',... tegen IJ, die mij van alle eeuwigheid bemind hebt, tegen Ü, die mij met zooveel teederheid
319
behaiuleld, tegen U, die mij zoovele liefdeblijken gegeven liol)t...Tk heb gezondigd ondanks mijne beloften, mijne zoo dikwerf vernieuwde voornemens... Was't noodig mij zooveel genade te sclienken , om die toeli telkens te misbruiken ?... moest Gij mij zoovele goede voornemens inboezemen, om die toeh zoo slecht te volbrengen?... moest ik U zoo dikwerf de verzekering mijner liefde herinneren, om toch zoo ondankbaar te blijven?.. Ach. ik belijd mijne schuld ... mijn hart is vermorzelden ontsteld... nu dunkt mij, dat mijn berouw toch oprecht is... En heeft de profeet niet gezegd, dat Gij een vermorzelden vernederd hart niet zult ver-stooten?... Zoudt Gij mij dan verstooten, o mijnGod! Neen, wel ben ik ontrouw,ondank-haar, maartoch. ik wanhoop niet... ik ben een afgrond van ellende, maar Gij... van barmhartigheid. Daarom smeek ik U nogmaals om vergiffenis en schenk mij tevens de genade, om U in de toekomst nooit meer te beleedigen ... Ik hernieuw aan uwe voeten, o Heer, de heilige voornemens, die GijUgewaardigd hebt mij te willen ingeven ... (Hier herhaalt men zijne voornemens, vooral die, welke men tot hiertoe niet volbracht heeft, om zich-oprecht te verbeteren.) Ik erken, o Heer, dat ikzonderU die voornemens niet kon maken,... dat ik ze ook zonder uwe hulp niet kan volbrengen. Gij weet, dat ik niets ben dan onstandvastig-
319
lieid , zwaklieid en cllerdc... ik lieb dit, lic.laas! maar al te dikwerf ondervonden. Maar zal ik daarom wanhopen?... Gij weet immers, Heer, nit welk slijk ik gevormd ben .... Heb medelijden met mij, en door deze eindelooze barmhartigheid, welke ik eeuwig hoop te loven en te prijzen, maak mij getrouw aan al mijne goede voornemens, aan al de plichten van mijn staat... O Jesns! o Maria! in uwe harten wil ik die getrouwheid putten en door de barmhartige liefde dier heilige harten hoop ik te volharden tot den dood toe. H. Engelbewaarder, die zoo getrouw zijt aan God , zoo getrouw ook jegens mij, verwerf mij de genade. om aan Hem en aan u ook immer getrouw te blijven. Amen.
GEBED TOT DEN EEUWIGEN VADER NA DE H. COMMUNIE.
Eeuwige Vader! werp uwe blikken op uw welbeminden Zoon, het voorwerp van uw welbehagen. Voor mij draagt Hij Ü zijn bloed, zijn leven, zijn hart ten offer op... Beschouw dat Hart, dat ü zoo zeer bemind, dat zooveel geleden heeft... Op nieuw biedt Hij het U aan , olfert Hij het 1' op als een zoenoffer voor de zonden der menschen, vooral voor de mijne... Ontvang dit Hart, U zoo waardig, o eeuwige Vader! maar neem ook mij aan, om-
S20
dnt ik /,nn innig met Hem verbonden ben. Mijn liiirtis het zijne... Zijn hart is bet mijne... Terwijl Gij het eene aanueemt, krijgt Gij het andere van zelf... Nooit zult Gij het Hart van Jcsus afstooten; maar daarom ook het mijne niet. Tk heb wel is waar geen recht op uwe barmhartigheid, o mijn God, maar .lesus , mijn Verlosser, heeft mijn hart wel willen aannemen. Hij heeft er zijn heiligdom , zijn Tabernakel in gevestigd; Hij heeft U voor mij om vergiffenis gevraagd; Hij heeft U zijne tranen, zijne zuehten, zijne werken en verdiensten toegewijd; heb daarom medelijden met zoovele ongelukkigen , die U niet beminnen, terwijl Gij nogtans alle liefde en lof waardig zijt. Wees bemind door al wat leeft, wees geloofd en gezegend, wees verheerlijkt op de aarde en in den Hemel, in den tijd en in alle eeuwigheid. Amen.
fiRUKI) TOT HFN II. KNdULIiRWAA II DKI! , NA UK 11. COMMUNIE.
Ü mijn beminde Engel, die mij immer ter zijde staat: wat zult gij u gelukkig gevoelen, nu ik uw God en mijn God in mijn hart he-zit! Gij aanschouwt Hem, gij aanbidt Hem dan voor mij, en uwe vurigheid vergoedt dan mijne koelheid.
) k zeg er u dank voor, evenals voor al de zor-
Sen,die igt;'ij voor mij steeds koestert. Wannpor ik bid, verecuigtgij u met mij; wanneer ik werk, draagt gij mijn werk aan God op; wanneer ik slaap, waakt gij over mij... O mijn Engelbewaarder! ga voort mij uwe liefdevolle hulp te verleenen, bewaak mijn lichaam en mijne ziel; verwijder van mij al wat mij tot nadeel zou kunnen strekken. Verlicht mij door uwe ingevingen tegen de valstrikken van Satan.... Sta mij bij in twijfel door uw goeden raad, help mij in mijne werken, ondersteun mij in mijne vermoeienissen, stel mij gerustin vrees, troost mij in smarten, help mij in de ure des doods, en wanneer ik den laatsten snik zal gegeven hebben, moge ik u dan zien, o mijn Engelbewaarder, en op uwe vleugelen gedragen worden tot voor den troon des Allerhoog-sten in den schoonen Hemel, waar ik hoop met u den Heer te danken cn te prijzen in de eeuwen der eeuwen. Amen.
VOO 11BEREI DING TOT DEN DOOD.
Niets is in staat een dieperen indruk op het 's menschen hart te maken, dan de gedachte aan den dood... Maar helaas! die indruk is vaak zoo kort van duur. De vijand onzer ziel traelit dien zoo spoedig mogelijk weg te nemen. Hoe toch zou eene ziel, die een weinig geloof bezit, in zonde kunnen voortleven, zoo
14 *
323
'/a] dikwerf aan den dood dacht? Zon zij dan de piiehten van haven staat verwaarloozen? Moet de gedachte aan den dood ons niet met verachting doen neerzien op de vermaken dezer wereld , en ons onthechten aan de goederen der aarde? Ja : deze gedachte zal ons tot eene heilzame onverschilligheid vooral het aardsche stemmen, ons met den H. Aloysius doen uitroepen ; Quid hoc ad eeternitatm ? Wat baat dit ot'dat mij voor de eeuwigheid?
Do gedachte aan den dood moet ons dage-lijkseh voedsel zijn. Zoo vaak wij tot God zeggen : ons toekome uw rijk, moesten wij eene acte van verlangen doen naar den dood, die ons het rijk des Hemels moet binnen leiden. Alvorens ons ter rnste te begeven, moesten wij steeds aan onzen dood denken, waarvan de slaap het sprekende afbeeldsel is, en ons afvragen ; zoo deze nacht voor mij de laatste is, ben ik dan bereid met een gerust hart voor mijn Schepper te verschijnen?... Wij moeten nooit inslapen, zonder een oprecht berouw te hebben verricht met het vaste voornemen van beterschap.
Wat de dood verschrikkelijk maakt, dat is de onzekerheid van het oogenblik, waarop hij ons zal verrassen. Zal ik in staat van genade zijn?.... in goede stemming?.... voorzien van de IT. Sacramenten?... of zal de dood mij onverwachts overvallen, op straat, aan tafel, in
\
323
spel of vermaak?.... tc midden onzer bloedverwanten en vrienden, gesteund door de gebeden der Kerk?... of te midden van bekoringen , van grievende smarten , beroofd van alle kennis?... Ziedaar zoovele vragen, ernstige, verschrikkelijke vragen, die als even zoovele raadselen voor mij onopgelost blijven. Deze onzekerlieid verplielit mij om alle mogelijke voorzorgen te nemen, om niet onverhoeds te worden overvallen. Gelukkig de knecht, wien zijn meester wakend vindt! En wat is die waakzaamheid anders, dau eene herhaalde ernstige overweging van den dood?
De dood is de straf der zonde, moet dus smartelijk zijn; als eene welverdiende boete moeten wij dien dus in den geest van boetvaardigheid aannemen. Ja, mijn God! van dit oogenblik af', neem ik den dood bereidwillig uit uwe hand aan als eene straf, die ik duizendmaal verdiend heb... Maar met één keer stelt Gij U tevreden, wees daarvoor gezegend, o God, mits ik s'erve den dood der rechtvaardigen....
Wonder is 't, dat de (lood zoo belangrijk , zoo gewichtig is, en toch zoo weinig overwogen wordt. Men leert alles, men oefent zich in alles , behalve in een zaligen dood te sterven; men denkt er niet ernstig over na. O mijn God, ik verbeeld mij daar uitgéstrekt te liggen op mijn sterfbed, bedrukt, uitgeput van krach-
324.
ten, vol vnn smarten, omgeven van treurende vrienden, terwijl do wereld mij gaat ontzinken en de eeuwigheid voor mij begint. Wat zal dan mijne spijt, wat mijn verlangen zijn? Van alle eigenliefde ontdaan, zal ik dan mij zelven leeren kennen, uwe weldaden, oGod! begrij-pen, mijne verplichtingen inzien en eindelijk erkennen, wat ik gedaan heb, en wat ik had moeten doen.... Waarom zie ik dit thans niet in? Verlicht mij, o mijn God! opdat ik mij betere, en datgene aflegge, wat ik op mijn sterfbed zou moeten betreuren. Laat ik U zóó beminnen , dat ik verlang te sterven , om buiten gevaar te zijn van U nog ooit weer te bedroeven, om voor eeuwig met U ver-eenigd te zijn.
Wat is de dood voor den waren Christen? De slag van 't zwaard, die het slachtoffer eindelijk uit zijn lijden verlost. Wat is de dood ? De verlossing van den gevangene uit zijn kerker van lijden, rampen en ellende..... Wat is
de dood? Het weerzien van den balling van zijn dierbaar vaderland, het weerkeeren van een kind tot zijn vader, de ineenstorting van een uit slijk gevormd lichaam, de blijde ontmoeting van hen, die men in zijn leven heelt bemind, het begin der zuivere liefde tot God... O dood, wat zijt gij dan wensehelijk! Waarom verlangen wij niet naar n met alle krachten nzer ziel r Waarrni sterven wij niet ven ffi't,
35S
rlnt wij dit. nni-flsdie noa; mot, iict liemplsolie leven niet knnnen verwisselen? Zoo wij uoif vreezen, nog beven en angst gevoelen voor den dood, dan is de natuur i\i ons nog te levendig, het geloof nog te zwak, liet vertrouwen op God nog te gering. N erstorvene zielen, die haar vleeseh met zijne begeerlijkheden hebben gekruisigd, versehrikken niet hij de gedachte aan wormen en bederf, die haar deel zullen worden. Zij, die de gevaren der wereld kennen, verlangen naar den dood, om uit die gevaren verlost te worden, om God niet meer te knnnen beleedigen. Zij, die God voor hun erfdeel gekozen hebben, verhengen zich bij de gedachte aan den dood, omdat deze voor hen het begin is der volmaakte liefde... Zoo gij dus den dood nog vreest, onderzoek dan hier ol uwe vrees voortkomt uit uwe gehechtheid aan de gemakken van dit leven ot uit uwe lielde voor een lichaam, dat gij in alles zocht te koesteren en te strecleu. Zie toe ol uw hart nog verkleefd is aan de schatten der aarde, misschien aan nietigheden.... Zijl gij wel bereid olïers te brengen aan God ?.... Laffe ziel! gij voedt de beulen, die u zullen pijnigen bij uwen dood, die van nu al uwe levensdagen reeds verbitteren en vergiftigen. Bid ; het gebed alleen kau u de oogen openen; God alleen kan uw hart bewegen en u den moed schenken , om al
dp ijdcllu'dcn van dit loven tr. verachten.
Men zegt doorgaans; zoo liet leven is, zoo is de dood. De dood is de eelio des levens. De rechtvaardige bekroont door een goeden dood het heilig leven, dat hij leidde. Ziedaar hoogst gewichtige lessen, die moeten onderrichten , terwijl het nog tijd js. Een dag zal aanbreken , waarop ik rekenschap moet afleggen ; die rekenschap vreezen alle zielen. Mijn God! zeggen zij; wat zal er dan van ons geworden? Wilt gij het weten? Vraag dan n zeiven : zoo ik op dit oogenblik, op de plaats, waar ik mij bevind , uit het leven moest scheiden, wat zou ik den goddelijken Hechter antwoorden, als Hij mij vroeg, hoe ik mijne kindsheid, mijne jeugd. mijne jongelingsjaren had doorgebracht?.... Elke leeftijd bracht andere plichten mede, maar ook de genade, om die te vervullen: welk voordeel hebt gij daaruit getrokken ? Zonder twijfel zoudt gij antwoorden : ik heb mijne misstappen beleden, ik heb ze betreurd en hot verlangen gekoesterd om ze te verbeteren; ik heb mijn vertrouwen gesteld op de kracht van uw goddelijk bloed voor mij vergoten , en uw bedienaar heeft mij gerust gesteld. Goed, maar zoo Jesus dit oordeel voortzette en n vroeg; hos is 'top dit oogenblik mei mve geestelijke oefeningen gesteld? hoe en in welken geest kwijt gij eru van?... Welke zijn uwe gevoelens jegens uw
337
iwiaste?... Zondert gij niemand van uwe liefde uit?... Strekken al uwe werken, geheel mv gedrag tot stichting va i uw evenmeusch?...
Wat uwe oversten betreft, laat gij hen vrij, om u hunne bevelen en verlangens op te leggen , zonder uwe gesteltenis te moeten raadplegen ? Zijn gehoorzaamheid en eerbied de twee armen, die gij steeds tot hen houdt uitgestrekt ?
En uwe ondergesehikten, bejegent gij die steeds zoo, als gij dit voor u zeiven zoudt verlangen ? Kwijt gij n van uwe plichten jegens hen met al den ijver en zorg, waartoe gij in staat zijt?
En wat u zeiven betreft, ontzegt gij u niet alleen elke nadeelige, maar ook nu en dan eene onsehadelijke voldoening? Neemt gij de werkzaamlieden, de kruisen, de vermoeïenis-sen van eiken dag in den geest van boetvaardigheid aan? Welk is uwe meeuing, uw doel bij al uwe werken? welk gebruik maakt gij van uw tijd, van uwe goederen, van uwe talenten, van de goddelijke inspraken?...
Welk is de gesteltenis van uwe ziel omtrent de nederigheid? Zijt gij bereid n minder dan elk ander te achten bij de herinnering aan uwe ellende en zoude, bij de onzekerheid uwer toekomst? Neemt gij de vernederingen, die zich voordoen, bereidwillig aan ? Dankt gij er God voor, in plaats van te klagen, te
morren , u io vcrdrinteu cn te ontmoedigen?... Wiiar koestert uw hart de meeste liefde voor? Waaraan is nwe y.i^l liet meest verkleefd? Bezit gij niets onnoodigs, niets overvloedigs? Is er niemand uwer omgeving, die eene te groote plaats in uw hart inneemt?... Knutgij in waarheid zeggen; dat alles mij verlate, alles voor mij sterve; ik verlies niets en kan niets verliezen, omdat mijn hart aan God alleen gehecht is ?...
Welke vruchten trekt gij uit de H. Sacramenten? Zijt gij bij de biecht meer bezorgd, om in uwe ziel een oprecht berouw en een vast voornemen van beterschap op te wekken, dan u aan haarkloverij bij het onderzoek en de belijdenisover te geven? Nadert gij waarlijk in den geest des geloofs, stelt gij den mensch ter zijde, om alleen te denken aan God, voor wicn gij schuldig zijt en van wien gij vergiffenis moet erlangen?
Zoekt gij in do II. Communie de vertroostingen van God, of den God van alle vertroosting? Neemt gij van de heilige Tafel eene bijzondere vrucht mede voor uw persoonlijk gedrag? Is uw hart ledig genoeg, om er de genade in hare volheid in te bewaren? Is nw leven eene ziel waardig, die dikwerf haren (iod in de 1 f. Oonimnnie ont vangt? Verspreidt gij overal den goeden geur der deugden van Jesns'goddelijk Hart, waarmede ir.v hart zich zoo menigmaal vereenigt?
329
TToc (Ip.nVt o-ij over uwen SrJicpncr? Traclit sij tliigclijks in lt;lr kc iuis nu lict'dc van Ciod te. vorderen? Dit zijn de twee voeten, die ons met vertrouwen den lt;iood te gem net voeren.
Zijt gij dan wel onderwezen over uwe plieh-ten, oordeel dan u zclven en gij zult niet veroordeeld worden; veroordeel uw evenmensch niet, zoo gij zelt' niet wilt veroordeeld worden. Hieruit moet gij besluiten, hoe gewiehtig het voorn is, de oogen altijd op u zeiven gevestigd te honden en n zeiven niets te vergeven, opdat God u alles vergeve , en aan anderen alles te vergeven, opdat gij zelt' barmhartigheid verwervet.... Bedeuk.dat (fod geen twee malen dezelfde zonde za' wreken. Voldoe dus reeds hierop aarde al hetgeen gij aan de goddelijke reehtvaardigheid versehuldigd zijt, en herinner u dan dat troostend woord van een grooten Heilige.; hoop weinig, en gij zult weinig verkrijgen; lump veel, en veel zal u geworden; hoop alles, en alles zal 11 ten deel vallen.
Geen kunst kan zonder oefening geleerd worden. \\ ilt gij dan de kunst leeren om goed testerven , oefen er udau in, zoo vaak het uwe bezigheden toelaten ; laat ten minste tjeene maand voorbijgaan, zonder uw gedrag te onderzoeken, uwe. zaken in orde te brengen, opdat de dood u niet onverwaehts overval Ie. Begeef 11 daartoe in volstrekte eenzaamheid,
330
ga dan uw levenswandel nauwlceurig na, en onderzoek of gij uwe besluiten en goede voornemens getrouw volbracht hebt; stel u ten slotte voor, dat ge op nw sterfbed ligt uitgestrekt, en lees dan langzaam , aandachtig en eerbiedig de schoone gebeden der Kerk voor de stervenden.
AAKNEMING VAN BEN MOOT).
O God, die mij geschapen hebt! werp van nit den hoogen Hemel een barmhartigen blik op mij. In (le onzekerheid omtrent mijn stervensuur, waarin ik verkeer, wil ik thans zoo volmaakt mogelijk de oefeningen doen, die ik in dat gewichtig oogenblik zoo gaarne zon wenschen te verrichten. Ik aanbid, o mijn God, uwe besluiten aangaande den tijd en de wijze van mijn sterven. Van dit oogenblik af neem ik den dood aan, zooals Gij dien voor mij hebt bestemd, terwijl ik mij in alles schik naar nw allerheiligsten wil en nw goddelijk welbehagen. Ik stel in uwe handen mijne ziel, mijn lichaam, mijne gezondheid en mijn leven: mijne ziel met verstand, geheugen en vrijen wil, waarmede Gij haar hebt uitgerust; mijn lichaam met mijne zintuigen, die mij als zoovele werktuigen dienen om het goede te doen; mijne gezondheid, waarbij ik mij un reeds bereidvaardig onderwerp aan alle ziek-
ten, lijden en smarten, die Gij zult goedvinden mij over te zenden; mijn leven met al wat het zoet en aangenaams bezit. Ik offer U geheel mijn wezen op, o God en Heer! Gij hebt het mij gesehonken; het is dus billijk, dat ik het U geheel wedergeve, opdat Gij er volgens uw heiligen wil in vrijheid over moogt beschikken.
Ik neem den dood aan tot straf voor mijne ontelbare zonden en ongetrouwheden, en ik vereeuig dien met den dood van Jesus Christus, mijn Verlosser, die mijne zonden op zich genomen en door zijn lijden heeft afgeboet. O kostbaar bloed van mijn zoeten Jesus, U offer ik op aan den eeuwigen Vf der tot uitdelging van alle zonden en misstappen mijns levens.
Ik neem dm dood aan tot voldoening voor het misbruik, dat ik van het leven gemaakt heb, tot voldoening voor de nalatigheid en de onverschilligheid in het vervullen van mijne plichten jegens U, o mijn God ! Ik neem al het schrikwekkende van het graf aan, de wormen, de verrotting, om de uitspattingen mijns levens en het slechte gebruik, datik van mijne ledematen en van mijne geestvermogens quot;•e-maakt heb, uit te boeten.
Ik neem den dood aan, iu vereeniging met den dood van den II. Joseph, die tot overmaat van geluk in de armen van Jesus en Maria mocht sterven.
O .Tosiis ! o ! n Josepli ! Inat ik in
uw iiciliu' gezelscliti]) in vmdc sterven. Begeleidt mij met mijn lieilig'en Eno-eJ-liewanrder voor den troon van den Opperreoliter, opdat zijn vonnis mij genadiu: zij. Ik stel in ü al mijn vertrouwen. Aeli! verlaat mij niet in dal gewiclitig: oogenblik. Laat liet nooit kunnen gezegd worden, dat ik te vergeefs op tl gehoopt heli !....
Ik neem den dood aan, niet alleen om mij naar uw lieiligen wil te seliikken , o mijn God; niet alleen om mijne zonden at' te boeten , maar ook omdat ile dood alleen mij liet geluk kan aanbrengen van U te zien en U onvoorwaardelijk zonder einde te beminnen. Zoo de dood mij met U vereenigt, o mijn opperste Goed ! moet liij dan niet liet eeuigst voorwerp wezen van al mijne verlangens ? Kan dat uur voor mij te vroeg aanbreken ? Geef, o God van goedheid, dat ik, terwijl ik dit tranendal verlaat, liet gelukkige vaderland moge binnengaan, waarvoor Gij ons hebt ge-schapen. En moet ik dan ook door liet zui-veringsvnur gelouterd worden , uw heilige wil geschiede, ollcer! Daar immers blijft ifieu Ij beminnen, o mijn opperste Goed, daar loopt men geen gevaar meer van Uwe opperste Majesteit nog te beleedigen. Zoo hoop ik, dat de dood voor mij eene winst zal wezen... Amen.
333
KENIfiK MINUTEN bij het allerheiligste Sacrament doorgebracht.
Mijn kind, om mij to behagen is het niet noodii; veel fe weten, liet is tjetioe}; mij veel te beminnen.
Spreek eenvoudig met mij, zooals gij met uw besten vriend zoudt spreken.
Hebt pij niemand aan te bevelen? — Noem mij uwe ouders, uwe broeders, uwe zusters, uwe vrienden; voeg achter ieder van die namen, wat dj verlangt, dat
ik voor die personen doen zal..... Vraag veel, zeer
veel; ik hond van edelmoedige harten, van harten, die zich zeiven vergeten , om voor anderen te vragen. Spreek mij over de armen, die gij zoudt willen ondersteunen , — over de zieken, wier lijden u getrollen heeft, — over de zondaars, wier bekeering gij wenscht, — over de personen, die met u in onmin zijn, en wier genegenheid gij gaarne terug zoudet bekomen. Bid vurig voor die allen. Herinner mij, lat ik beloofd heb elk gebed, dat uit het hart opstijgt, te zullen verhooren, en zeker bidt het hart, als men gebeden stort voor hen , die men bemint en door wie men bemind wordt.
Hebt gij mij geene genaden te vragen voor u zeiven ? Schrijf, als ge wilt al de behoeften uwer ziel op, maak er eene groote lijst van en kom mij die voorlezen met vertrouwen, met liefde-
Zeg mij eenvoudig, hoe zinnelijk gij nog zijt, hoe dikwerf ge u nog schuldig maakquot; aan hoogmoed, lichtgeraaktheid, baatzucht, lafhartigheid en traagheid, aan onvoorzichtigheid iu woorden en werken en vraag mij om te hulp te komen, om de pogingen te ondersteunen, die gij ter uwer verbeterinsr aanwendt.
Arm kind ! bloos niet: er zijn in den hemel een aantal uitverkorenen, die uwe gebreken hadden; — zij hebben tot mij hunne toevlucht genomen en langzamerhand hebben zij zich verbeterd.
Vraao: mij ook gerust tijdelijke zaken; — gaven voor het lichaam, voor den geest; gezondheid, een goed ge
334
lieufren, liet welslagen uwer ondernemingen, - ..Ik kan alles geven, en ik geef altijd, wanneer datgene, wat men mij vraast. strekken kan, om de zielen heiliger te maken. Wat wilt gij, dat ik n van dang zal geven , mijn kind? — Wist gij eens, hoezeer ik verlang u wel te doen! Vormt ge geene plannen? Vertel mij, wat gj
bij n zeiven overlegt, in al zijne bijzonderheden......
waarmede houden zich uwe gedachten bezig? Wat wenscht ge? Zoudt tre gaarne eenia: genoegen verschallen aan een broeder, aan eene zuster, aan een vriend of vriendin, aan diegenen, onder wie a:ij staat? Wat wilt ee voor hen doen ?
Zijt ge er ook niet op bedacht , om iets te doen uit ijver voor mijne eer, voor den luister der godsdienst? Wilt gij niet een weinig het zielenheil bevorderen van uwe vrienden, van diegenen, die gij bemint en die mij wellicht vergeten?
Zeg mij, in wie gij belang stelt, welke beweegreden
u aandrijft, welke middelen gij wilt gebruiken?.....
Vertel mij, waarin gij niet geslaafd zijt, en ik zal er u de oorzaak van aanwijzen. Wiens medewerking wilt gij inroepen ?
Tk ben de meester aller harten, en ik voer ze zachtjes daarheen, waar ik ze hebben wil.... ik zal u de medehelpers geven, die u noodig zijn; wees gerust, verlaat n op mij.
Hebt gij geene moeielijkheden? O, mijn kind, vertel mij die moeielijkheden in haar geheelen omvang; — wie heeft u leed veroorzaakt? wie u gehinderd? wie heeft u minachting getoond ?
Zee mij alles, en voeg er ten slotte bij, dat gij vergeeft, dat {rij vergeven zult.....en dan zal ik u zegenen.
Vreest gij iets onaansrenaams? Zijt gij ook bezield met eene ongegronde vrees, met eene vrees, die wel onredelijk is, maar die toch de ziel kan kwellen ? Vertrouw ten volle op mijne Voorzienigheid. Ik ben bij u, ik zie al'es en zal u niet verlaten.
Zijn erom u heen harten, die u niet meer zoo genegen schijnen als vroeger, die u door hunne onver-
schilligheid bedroeven, zonder dal inj u bewust xijt, daartoe aanleiding te iiebben gegeven, bid voor ben , en ik zal ze beter stemmen jegens n , als u dit ter zaligheid voordeelig is.
Is er niets, waarover gij u verheugt? Waarom: laat gij mij niet deelen in uw geluk? Vertel mij alles, wat u sedert an «teren vertroosting, blijdschap, vreugde verschaft heeft. Was het een onverwacht bezoek, dat- n goeddeed, — eene vrees, die eensklaps verdween, — een blijk van welwillendheid, dat lt;re ontvingt, — eene beproeving, waarin ge sterker waart, dan ge verondersteld hadt.....
Dat alles had ik voor u beschikt: waarom zoudt ge er u niet dankbaar voor toonen, waarom niet nog eens hartelijk herhalen : ik dank U, mijn God?
De dankbaarheid verkrijgt nieuwe gunsten; een weldoener heeft gaarne, dat men hem zijne weldaden herinnert ..........*
Hebt Gij mij nifts te beloven ? Ik doorgrond , gij weet hel , de geheimen des harten, men kan de men-schen bedriegen, doch God ni^t, wees dus oprecht.
Hebt sfij besloten, u niet meer aan die gelegenheid tot zondigen bloot te stellen ? — u te ontdoen van dat voorwerp, wat u tot zonde brengt, — dat boek nipt meer te lezen, hetwelk op uwe verbeelding een verkeerden indruk maakt, die vriendschap te verbreken, die u den vrede der ziel ontrooft, dat gezelschap te vermijden . wat voor u zoo nadeelig is ?
Zult gij u voortaan aanstonds minzaam , voorkomend gedragen jegens degenen, die u gehinderd mochten hebben ?
Dan is het goed,... ?a nu, ga uw dagelijksch werk hervatten; bemin de stilzwijgendheid, wees zedig, onderare-schikt, lieiderijk, tevreden met de beschikkinsren mijner Voorzienigheid; bemin van ganscher harte de H.Maagd , mijne Moeder; beveel u daeelijks aan den H.Joseph. En kom dan morgen tot mij met een hart nog meer vervuld van ijver en liefde.
Morgen zal ik u ook nieuwe genaden, nieuwe gunsten schenken.
336
L I T A N 1 E
VAN
HET II. MA RT VAN JESÜS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Cliristns, hoor ons.
Christus, verhoor ons,
(iod, hemelsohe Vader, ontferm IJ onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, Heilige (feest, ontferm IT onzer. H. Drievuldigheid , één God , ontferm U onzer.
Kart van Jesus, met het Woord Gods zelfstandig vereenigd, ontferm ü onzer. Heiligdom der Godheid,
Tempel der Drieëeuheid,
2 Afgrond van wijsheid, 2 g Oceaan van goedheid, 5, ~ Troon van barmhartigheid,
3 Nooit uitgeputte schat,
_ Wiens overvloed ons allen verrijkt, ^ Onze vrede en onze verzoening, 2 ^ Toonbeeld van alle deugden, g
0\ieindig beminnend en oneindig lie- ^
minnenswaan lig.
Springader iles eeuwigen levens,
337
Waarin de Vader zijn behagen schept, Verzoeningsaltaar voor onze zonden, Voor ons met bitterheid gelaafd, In Gethsemaue tot stervens toe benauwd ,
Met verguizingen verzadigd,
Van liefde gewond.
Dat al uw bloed aan het kruis vergoot., „ Verbrijzeld om onze snoodheden, 0 = Dat nog dagelijks in het Geheim uwer 5-liefde door de ondankbaarheid der ^ _ zondaren getrotlen wordt, 3
Volharding der rechtvaardigen, f-
Heilbron van die op U vertrouwen. Plechtanker voor die iu ü sterven, Troostvolle bescherming voor uwe vereerders ,
Zaligheid van alle Heiligen,
Onze hulp in overstelpenden nood, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U ouzer, Jesus. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
15
338
Hurt vim Jesusbnnuleude van liefde voor ons, Ontvlum in ons hart eeiie brandende liefde.
voor TJ.
laat ons bidden.
Almachtige God! wij bidden U , verleen ons, dat wij, die in het allerheiligst Hart mvs geliefden Zoons al onzen roem stellen en daaraan de voornaamste weldaden van zijne liefde dank weten, ook in de werking en vruchten daarvan ons mogen verblijden. Door deuzelf-den Christus, onzen Heer. Amen.
toewijding aan het 11. hart van jesl's.
ü aanbiddelijk Hart van mijn Jesus! het teederste, het beminnelijkste en edelmoedigste van alle harten ; doordrongen van dankbaar ' held bij de overdenking uwer weldaden, kom ik mij geheel im voor altijd aan U toewijdej» Ik wil al mijue krachten inspannen, om uhlt; vereering uit te breiden en om, zoo zulk:, mogelijk is, alle harten voor ü te winnen. O Jesus! ontvang heden mijn hart, of liever neem Gij het zelf, verander het, zuiver het, om het Uwer meer en meer waardig te doen worden, en maak mijn hart gelijk aan het uwe, ootmoedig, zachtzinnig, geduldig, vol
389
van heilig-e, V!U] edelmoedm-e liefdo V,.,.), mijn luirt met ;il d.gt; l.nrtei, di Trt •
tenigneme. Ja, ik wil liever stem', , «gt;■ aanbiddelijk H,,,
ri'lj f I ' ivr''1quot;^'quot; mijns hiiTteti is u-ii
o Hart yau Jesus, naamloos zoet Voor mij een ware liefdegloed
Voor U .l?11 00^gl0eie ;ils «j. *ooi u als vuur van liefde zij !
ACTE VAN EERHERSTELLING.
en nog dagelijks aangedaan worden rquot;! Z'in
beminnelijkste aller hartêi, wat UebtPiquot; gedaan, om van ons bemind te worden? Voor
340
ons, o goddelijke Verlosser! hebt Gij U vim den glans uwer goddelijke M.ijesteit oiitdnmi; voor ons zijt Gij menscli, zijt gij een klein kind geworden; voor ons liebt Gij idles verinten, alles ten otter gebraolit; voor ons hebt Gij U met geeselslaten verschenren, met doornen laten kroonen; voor ons hebt Gij U laten nagelen aan het kruis, om daar, te midden van de onbegrijpelijkste smarten, ons ter zaligheid den iaa'tsten druppel van uw bloed te vergieten. En dit was nog weinig voor uwe liefde. Door eene krachtige poging uwer almacht en door eene onbegrijpelijke uitvinding uwer goedheid hebt Gij eeu middel gevonden om, ofschoon tot uwen Vader teruggekeerd, tot de voleinding' der eeuwen in ons midden te wonen, om ons in deze woestijn des levens tot troost, tot, beschutting, tot lichtbaak, tot voedsel te verstrekken. Mijn God, kon uwe almacht meer voor ons doen, dan Gij gedaan hebt? — En wij, wat hebben wij gedaan, om aan zooveel liefde te beantwoorden? Engelen des Hemels! staat verbaasd.... en gij, Machten desHemels! siddert van verontwaardiging. In plaats van liefde met wederliefde te vergelden, houden wij niet op Hem te vergrammen. Jegens elk ander weldoener willen wij dankbaar zijn , doch wanneer het U geldt, o aanbiddelijke Heiland, dan is het, alsol men het zich tot eer rekent, om ondankbaar te
541
wezen, om de grootste weldaden met den grootsten ondank te vergelden. — Vergiffenis dan, o .Tesus, vergiffenis! Vergiffenis, o vrij-maehtig Heer der wcr ld! Vergiffenis voor al de heleedigingen uwer opperste Majesteit aangedaan ! Vergiffenis, o onsterfelijke Koning! voor al de verguizingen, waaraan zoo vele god-delooze wereldslaven zicli jegens U selmldig maken. Vergiffenis voor de vermetelen, die U zell's aan den voet van uw heiligen troon durven trotsceren. Vergiffenis, oGod van hei-ligheid! vergiffenis voor zoo vele lieiligselien-nissen, voor zoovele onwaardige Communiën. Vergiffenis, o goedertieren Herder, die niets kent dan beminnen ei lijden. O vergiffenis ook voor ons, vergiffenis voor de bitterheid, waarmede wij ook uw heilig Hart laven : vergiffenis vooronze onverschilligheid jegens U, voor onze koele en lauwe Cominnniën, voor onze oneerbiedigheid in de kerk .voor het verzuim der H. Missen; vergiffenis voor ons zinnelijk , onverstorven en wereldseh leven.
Getrouwe zielen, die over de ongetrouwheden van Israël zucht, vercenigt n met mij; koml, werpen wij ons neder voor den troon der oneindige barmhartigheid , verzuchten wij samen over de wonden aan liet heilig en liei-devol Hart van .lesus toegebracht, betreuren wij het, dat wij een zoo teeder en beminnelijk Hart hebben bedroefd.
■
tri
0 Jesus, Lam Gods! dat de zonden der wereld wegneemt, vergeet id onze ondankbaarheid, al onze misdaden, al onze snoodheid. O laat nog eens uw heilig bloed ter gunste van ons spreken, liet zal luider roepen dan al onze boosheden.
Mocht de reehtvaardigheid van uw hemelsehen Vader voldoening vorderen; wij, die hier voor uwe voeten liggen, zijn bereid die te geven. O konden wij met onze harten de harten van alle mensehen vereenigeu en in het hijzonder al de harten van de bewoners van dit huis, van deze plaats, van dit rijk, om die allen op het altaar der liefde ten offer te brengen.
Liefderijke Jesus! het gelukke ons hierdoor de straffen, die wij zoozeer verdiend hebben, van ons af te wenden, en verzoend met uwen Vader, eenmaal waardig geacht te worden, om met U in den Hemel gelukkig te leven. Amen.
GHBEJJ MET VOLLEN AFLAAT.
Al wie, na gebiecht en fjecommuniceerd te hebben, liet volgende gebed godvruchtig voor eenig beeld van hen gekruiste leest en daarenboven eenigen tijd naar de meening van Z. H. den Paus bidt, verdient een vollen aflaat, welke ook aan de zielen in het Vagevuur kan worden toegevoegd. (Door l'aus Piun IX bekrachtigd, 31 Juli 1858.)
G E 1) E i).
Zie, o goede en allerzoetste Jesns, ik werp mij voor uw aangeziclit op mijne knieën neder en bid en smeek 1 met al den gloed mijner ziel, dat Gij levendige gevoelens van geloot', lioop en liefde, een waar berouw over mijne zonden en een vasten wil, om ze te verbeteren, in mijn hart wilt drukken; terwijl ik met groote aandoening en smart uwe vijf wonden bij mij zeiven overdenk en in den geest besehouw, voor oogen hebbende, wat reeds de profeet David van U, o goede Jesns, iu den mond nam : Zij hebben mijne handen en mijne voeten doorboord, zij hebben al mijne beenderen geteld. (I's. XX1, 17 - 18.)
AFLAAT-GEBEDEN. ^
VOORBEHFl DEND GEBED.
Almachtige en eeuwige God; ik betrouw dat mijne zonden mij in het Sacrament van boetvaardigheid zijn vergeven, wat de schuld en de eeuwige straften betreft. Maar daar ik aan uwe rechtvaardigheid wellicht nog door tijdelijke straffen voldoeningmoetgeven, neem ik mijne toevlucht tot den schat der overvloedige voldoeningen van onzen Heer Jesns Christus, de H. Maagd en de Heiligen. Uwe Kerk, die daarvan de uitdeelster is, veroorlooft mij heden uit die onuitputtelijke bron te genieten , om aan te vullen, wat aan mijne werken ontbreekt. Laat mij deelen, o barmhartige God, in dien kostbaren aflaat, welken ik afsmeek. Ik verfoei op nieuw mijne zonden, en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade, daarin niet meer te hervallen. 4
GEBET) TOT GOT) DEN VADER.
VOOR DE VERHEFFING DER H. KÜRK.
Gedenk, o eeuwige Vader, uwe Kerk, welke Gij van den beginne hebt bezeten. Ver-
345
heerlijk lianrals deBniirl van Jesus Christus, uw eenigen Zoon, die al zijn i)loe(l voor haar gestort heeft. Wil, bid ik U, haar verhef-tVn, met zulk een glans van heiligheid doen schitteren en met zulk een overvloed van genade vervullen, dat zij in haar strijden en lijden steeds overvvinne en meer en meer haren gnddelijken Bruidegom gelijkvormig worde. Geel', dat al hare kinderen U door een levendig geloof kennen, U met een vast betrouwen aanroepen en met altijd toenemende liefde beminnen.
Ou se Vader; TFees gegroet; Glorie zij den Vader.
Gr BED TOT GOD DEN ZOON.
VOOR DE UITROEIÏNG DEK KETTERIJEM.
O Jesus, waarachtig licht dat allen mensch, die in deze wereld komt, verlicht: ik smeek U de duisternis, de dwaling en de scheuring te doen verdwijnen. Geef, dat allen het licht der waarheid volgen en zich haasten, in den schoot der Kerk terug te keeren. O goede Herder! breng de verdwaalde schapen tot den schaapstal terug, opdat er maar eene kudde en een Herder zij.
Onze Vader: Ween net/roet; Glorie zij den Vader.
15 ♦
340
GTVBEI) TOT DEN II. GEEST.
VOOR DEN VREDE TUSSCHEN DE CHRISTEN VORSTEN.
O goddelijke Geest, Geest, van liefde en vrede, die zoo vele volken in de eenheid des geloofs hebt vereenigd; stort de volheid nvver genade uit over de vorsten en hunne dienaren. Vervul hunne harten met dien geest van liefde, welken Gij op deze aarde gebracht hebt. Geef', dat zij zieh nooit door eenigen hartstoelit laten vervoeren; dat zij nimmer iets ondernemen tegen uwe glorie en de oensgezindheid uwer Kerk, maar zich integendeel beijveren, om de volken, die Gij hun hebt toevertrouwd, naar de vreugde des eeuwigen levens te geleiden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
GEBED TOT T)E H. DRJEVULIHGHETD.
VOOR DE VERBREIUIN» DES GELOOFS.
H. Drievuldigheid, Vader, Zoon en H. Geest! gedenk, dat de zielen der ongeloovi-p'eu het werk uwer handen zijn en Gij zo naar uw beeld hebt geschapen. Dat uwe rechtvaardige toorn bevredigd worde door de gebeden der godvruchtige zielen en derH. Kerk. Maak een einde aan hunne blindheid, zend tot de heidensehe volken apostolische mannen, die
347
zicli in uwe liefde beijveren, om liet geloof onder hen te verbreiden, U te doen aanbidden en beminnen.
. Qnzv Vader; Wees gegroet; Glorie zij den t Vader.
OF.BKD VOOR ONZEN H. VADER, DEN PAUS.
O God, Herder en Bestuurder van alle ge-loovigen! zie op uwen dienaar X, dien Gij tot Herder uwer Kerk liebt willen aanstellen, genadig neder; geef bem, bidden wij TJ, dengenen over wie hij gesteld is, door woord eu voorbeeld tot heil te verstrekken, opdat hij samen met de hem toevertrouwde kudde tot het eeuwig leven moge geraken. Door onzen Heer, Jesus Christus, uwen Zoon. j Ouze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
—-ÊWSWS—
348
TOT INTENTIE VAN Z. H. DEN PAUS,
OM DEN VOLLEN AFLAAT TE VERWERVEN.
O Jesus, mijn Heer en mijn God! doordrongen van het levendigst berouw over mijne zonden, draag ik TJ deze zwakke en ootmoedige gebeden op voor uwe eer en verheerlijking en voor het welzijn der Kerk. Heilig dit gebed, geef dat het door uwe genade eenige waarde erlangs.
Tk verlangmij in algeheele overeenstemming te brengen met de inzichten van Zijne Heiligheid den Pans, die dezen aflaat voor het heil der geloovigen heeft toegestaan. Op uwe oneindige goedheid mij beroepende, durf ik U smeeken, dat Gij de ketterijen van de aarde gelieft weg te nemen, een duurzamen vrede en ware eendracht tusschen de Christen vorsten te onderhonden, opdat én vorst én volk U dienen in zuiverheid des harten, in onderlinge liefde en heilige eensgezindheid.
Vervul Z. H. den Paus met uwen geest, wend van hem alle lagen en listen af, bewaar hem lange jaren.
Gewaardig U, minnelijke H ;uland, dooide verdiensten dor allerheiligste Maagd Maria en van alle Heiligen des Hemels, mij deel te
349
geven in den scliat, waarmede Gij uwe Kerk verrijkt hebt, door voor haar uw dierbaar bloed te vergieten; verleen mij heden de vrucht van dezen heiligen aflaat.
Geef, o mijn God, dat de straften, die ik voor mijne zonden verdiend heb en in dit of in het andere leven moet boeten , mij dooruwe eindelooze barmhartigheid worden kwijtgescholden.Ik maak een vast voornemen ,om van dit oogenblik af, met de hulp uwer genade, een boetvaardig en verstorven leven te leiden. Ik neem het besluit, om, zooveel in mijn vermogen ligt, aan uwe rechtvaardigheid te voldoen , de zonde met afschrik te vermijden eu boven alles als de grootste aller rampen te verafschuwen, daar zij een God beleedigt, die oneindig beminnelijk is en dien ik nu ook hartelijk lief heb en immer boven alles zal beminnen. Amen.
AVONDGEBED OP DEN GOlllfflUNIEDAG.
Verbeet toch niet alvorens u ter rust te begeven, den lieven Jesus voor al het goede, maar hijzonder voor de genade, n in de H. Communie verleend, hartelijk te bedanken. Onderzoek ook uw geweten over de fouten van dezen dag en doe zulks verder dagelijks. Verwek een oprecht en hartelijk berouw over uwe zonden, beveel uwe ziel en uw lichaam in het allerheiligste Hart van Jesus aan , stel u onder de bescherming der allerzaligste Maagd Maria en bid ook nog in uw bed, totdat gij inslaapt.
Werp u dus 's avonds op de knieën neder, verplaats u in den geest voor het II. Tabernakel, waar Jesus woont en doe het volgende gebed.
Mijn God en Heer, zoetste Jesus! de dag zoo rijk aan genade spoedt ten einde, de feestdag mijner ziel is voorbij, de naclit breekt aan. Hoe zal ik ü op liet einde van dezen dag, waarop Gij mij met de grootste genaden hel)t overladen, naar waarde danken? Hoe zon ik ooit kunnen vergeten de oneindige liefde, waarmede Gij mij tot uwe H. Tafel genoodigd, de buitengewone barmliartiglieid , waarmede Gij mij bezocht,de onuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij mijne ziel met het brood ( les levens gespijsd hebt! Ik val ü te voeten, o Jesus! en zeg [I in den diepsten ootmoed den hartelijksten dank voor uwe onbegrijpelijke vernedering, uwe goedheid en
351
genade. Wat ik U lieden beloofd heb, wil ik met onschendbare trouw volbrengen. Almijne goede voornemens vernieuw ik nog eens en ^ ik bid U, verleen mij ook de genade om ze te volbrengen. Tk beloof ü nog eens , dat ik den ouden, zondigen mensch wil afleggen, om den nieuwen mensoli naar uw voorbeeld aan te trekken. Zegen dit mijn voornemen door uwe goddelijke genadekraclit. Ik otter U mijn hart op; zoo dikwerf het dezen nacht zal kloppen, zal iedere klopping eene acte van liefde, van dank en verheerlijking zijn jegens U, o allerhoogste Majesteit!
Vergeef mij, barnriartige God en Heer, de zonden, gebreken en nalatigheden, waaraan ik mij heb schuldig gemaakt. Helaas! geen dag gaat er voorbij, zonder dat ik in eenè of andere zaak overtrede. Ik beken U in diepen ootmoed mijne zwakheid en ellende en ik gevoel, o God, dat ik zonder ü, zonder den bijstand uwer genade, onmogelijk mij zeiven overwinnen en geheel aan de zonde ontrukken kan. Ach! wanneer zal toch eens de dag aanbreken, waarop ik ü met volko-menc trouw zal dienen? Lieve God en Heer! met het innigst en levendigst berouw betreur ik al mijne zonden, die ik ooit heb • bedreven, inzonderheid alles, wat ik heden
weêr door gedachten , woorden en werken misdaan heb en ik bid U, wil het mij om de
i'v?
• i'i.
oneindige verdiensten van .Tesns Christus goedgunstig vergeven. O bewaar mij dezen naeht voor alles wat U kan mishagen, en laat mij onder uwe bescherming veilig rusten tot den dag van morgen, ot' zoo deze naeht de laatste mijns levens mocht zijn, o laat mijne arme ziel dan een genadig oordcel bij L' vinden en verwerp mij niet van uw goddelijk aanschijn. Laat mij ingaan in de eeuwige rust uwer Heiligen, en met hen bij U eene stoorlooze zaligheid genieten in alle eeuwigheid. Amen.
DANK EN IIKDK TOT MA UIA.
Tk kan mij niet ter mate begeven, o gezegende Moeder des Heeren, zonder ook u voor alle weldaden cn genadegaven te bedanken, die ik door uwe tusschenkomst ontvangen heb. O hoeveel heb ik aan uwe machtige voorbede te danken, hoe dikwerf hebt Gij mij in strijd en bekoring bijgestaan en voor den val bewaard, en mij heden nog tot de Tafel des Heeren geleid, om mij op de innigste wijze met nw lieven Jesus te vereenigen? Heb dank dan, liefste .Moeder, hartelijk dank ! Neem mij ook dezen nacht onder uwe moc-derlijkebeschcnning,iMi bid voor mij uwteer-geliefden Zoon, dat Hij mij in zijne liefde gelieve te bewaren ten einde toe. Amen,
353
Dat de wilijïc Maagd Maria mot haar zoetste Kindje mij gelieve te zegenen. Amen.
GEBED TOT DEN H. JOSEPH.
O beminnelijke, heilige Joseph, Voedstervader van onzen Heer Jesus Christus en kuische Bruidegom der onbevlekte Maagd Maria! gij hebt van God de bijzondere genade verworven van de geloovigen in hiuu stervensuur bij te staan ;'wil ook mij, wanneer mijn laatste uur slaat, te hul]) komen, en bid voor mij, dat ik ook, even als gij, in de armen van Jesus en Maria moge sterven. Amen.
Jesus, Maria, Joseph! ik gee!' U mijn hart en mijne ziel.
Jesus, Maria, Joseph! staat mij bij in den doodstrijd.
Jesus, Maria, Joseph! laat mij met U iu vrede sterven. Amen.
11 wie deze drie scliietffebeden godvrucliticr bilt, verdient 100 dagen aflaat.
GEBED TOT DEN II. ENGELHEWAAK DEU.
■ O Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de opperste goedheid ben toevertrouwd, gewaardig u mij dezen nacht te verlichten, te bewaren, te 'beschermen en te bestieren. Amen.
É
AVONDGEBED OP DEN GOfflfflüNIEDAG.
Vergeet toch niet alvorens u ter rust te begeven, den lieven Jesus voor al het goede, maar hijzonder voor de genade, n in de H. Communie verleend, hartelijk te bedanken. Onderzoek ook uw geweten over de fouten van dezen dag en doe zulks verder dagelijks. Verwek een oprecht en hartelijk berouw over uwe zonden, beveel uwe ziel en uw lichaam in het allerheiligste Hart van Jesus aan , stel u onder de bescherming der allerzaligste Maagd Maria en bid ook nog in uw bed, totdat gij inslaapt.
Werp u dus 's avonds op de knieën neder, verplaats u in den geest voor het H. Tabernakel, waar Jesus woont en doe het volgende gebed.
Mijn God en Heer, zoetste Jesus! de dag zoo rijk aan genade spoedt ten einde, de feestdag mijner ziel is voorbij, de uaclit breekt aan. Hoe zal ik ü op liet einde van dezen dag, waarop füj mij met de grootste genaden hebt overladen, naar waarde danken? Hoe zon ik ooit kunnen vergeten de oneindige liefde, waarmede Gij mij tot uwe H. Tafel genoodigd, de buitengewone barmhartigheid, waarmede Gij mij bezocht,de onuitsprekelijke goedheid , waarmede Gij mijne ziel met het brood des levens gespijsd hebt! Ik val (J te voeten, o Jesus! en zeg U in den diepsten ootmoed den hartclijksteii dank voor uwe onbegrijpelijke vernedering, uwe goedheid en
351
genade. Wat ik U lieden beloofd hel), wil ik mot onschendbare trouw volbrengen. Al mijne goede voornemens vernieuw ik nog eens en ik bid U, verleen mij ook de genade om ze te volbrengen. Ik beloof U nog eens, dat ik den ouden, zondigen menscli wil afleggen, om den nieuwen menseb naar uw voorbeeld aan te trekken. Zegen dit mijn voornemen door uwe goddelijke genadekracht. Ik otter U mijn hart op; zoo dikwerf het dezen nacht zal kloppen, zal iedere klopping eene acte van liefde, van dank en verheerlijking zijn jegens U, o allerhoogste Majesteit!
Vergeef mij, barmhartige God en Heer, de zonden, gebreken en nalatigheden, waaraan ik mij heb schuldig gemaakt. Helaas! geen dag gaat er voorbij, zonder dat ik in eene of andere zaak overtrede. Ik beken U in diepen ootmoed mijne zwakheid en ellende en ik gevoel, o God, flat ik zonder U, zonder den bijstand uwer genade, onmogelijk mij zeiven overwinnen en geheel aan de zonde ontrukken kan. Ach! wanneer zal toch eens de dag aanbreken, waarop ik ü met volko-mene trouw zal dienen? Lieve God en lieer! met het innigst en levendigst berouw betreur ik al mijne zonden, die ik ooit heb bedreven, inzonderheid alles, wat ik heden weêr door gedachten , woorden en werken misdaan heb en ik bid U, wil het mij om de
35?
oneindige vercliensten van Tesus Christus goedgunstig vergeven. O bewaar mij dezen nacht voor alles wat U kan mishagen, en laat mij ouder uwe bescherming veilig rusten tot den dag van morgen, of zoo deze nacht de laatste mijus levens mocht zijn, o laat mijne arme ziel dan een genadig oordeel bij L' vinden en verwerp mij niet van uw goddelijk aanschijn. Laat mij ingaan in de eeuwige rust uwer Heiligen, en met hen bij U eene stoorlooze zaligheid genieten in alle eeuwigheid. Amen.
DANK EN BEDE TOT MARIA.
Tk kan mij niet ter ruste begeven, o gezegende Moeder des Heeren, zonder ook n voor alle weldaden en genadegaven te bedanken , die ik door uwe tusschenkomst ontvangen heb. O hoeveel heb ik aan uwe machtige voorbede te danken, hoe dikwerf hebt Gij mij in strijd en bekoring bijgestaan en voor den val bewaard, en mij heden nog tot de Tafel des Heeren geleid, om mij op de innigste wijze, met uw lieven .lesns te vereeuigen? Heb dank dan, liefste .Moeder, hartelijk dank! Neem mij ook dezen nacht ouder uwe moe-derlijkebeschermiiig,en bid voor mij nwteer-geliefden Zoon, dat Hij mij in zijne liefde gelieve te bewaren ten einde toe. Amen.
3Ö3
Dat de zalige Maagd Maria met haar zoetste Kindje mij gelieve te; zegenen. Amen.
GEBED TOT DEN H. JOSEl'il.
0 beminnelijke, heilige Joseph, Voedstervader van onzen Heer Jesus Christus en kuische Bruidegom der onbevlekte Maagd Maria! gij hebt van God de bijzondere genade verworven van de geloovigen in hun stervensuur bij te staan; wil ook mij, wanneer mijn laatste uur flaat, te hulp komen, en bid voor mij, dat ik ook, even als gij, in de armen van Jesus en Maria moge sterven. Amen.
Jesus, Maria, Joseph! ik geef U mijn hart en mijne ziel.
Jesus, Maria, Joseph! staat mij bij in den doodstrijd.
Jesus, Maria, Joseph! Iaat mij met U in vrede sterven. Amen.
41 wie deze drie fichietjjebeden godvruchtin bidt, verdient 100 dajjen aflaat.
GEBED TOT DEN U. ENGELBEWAARDEK.
O Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de opperste goedheid ben toevertrouwd, gewaardig n mij dezen nacht te verlichten, te bewaren, te 'beschermen en te bestieren. Amen.
354
Pius VTI (15 Mei 1S20) verleent 100 da^en aflaat telkens, en een vollen aflaat onder de gewone voorwaarden , als men dit geljed tot den H. Engelbewaarder enne maand lang dagelijks godvrnchtu bidt. Die dit gebed dikwerf verricht heeft, verkrijgt een vollen aflaat in liet sterfuur. THES. irmiiLG.
godvruchtige vehzuchtingen.
BIJ HET SLAPEN GAAN.
O Jcsus! Gij luidt in deze wereld niets, waarop Gij uw gezegend lionfd kondet neder-leggen, eti ik arme zondaar mag in een goed béd rusten. — O Jesus! laat den tijd van den slaap voor mij niet verloren gaan; ik olïer ij daarom elk oogenbiik van den naclit op. O Jesus! laat mij bij U op liet kruis, laat mij bij L! iu liet M. Tabernakel rusten. O Jesus en Maria, ik verberg mij iu uwe heilige Harten, dan slaap ik veilig, rein en kuiseh.
Het kruis f van Christus zij mijn schild tegen alle zichtbare en onzichtbare vijanden!
geloofd en gezegend zij in alle eeuwtg-iif.ii» het allerheiligste sacrament hes
altaars. Amen.
einde,
Voorbericht .... B1 ^ Q^er de WOndem)l]e uitwerkselen ' vaa het
aanbiddelijk Altaarsacrament . . 7 Oyer de voorbereiding tot de H. Communie.' 10 Acht overwegingen en gebeden ter voorbereiding voor de H. Communie 1 = örECHTGEBKDEN .... 42
Gevveteasonderzoek voor hen. dié dikwerf
Biechten en communiceeren ... 4a
Gebed om een waar berouw. . ... 52 efening van berouw door overweging van
efening van berouw uit ware liefde £7
Vernieuwing der doopbeloften .' .' ' ' fifi
OM ENINGEN OP l)KN dao DER M. COMMUNIK . 68 •Morgengebed. . .
Gebeden onder de H. Misse ter voorbereiding '
voor de II. Coinimiuie .... 77 Korte oefeningen voor de M. Communie.' .' 107 ei ige gevoeJens eH oefeningen na de H
Communie............]]3
inhoud.
'Toewijding aau de goddelijke liefde .
Toewijding aan Maria........
Bede lot Jesus, tot uitroeiing vau hel hoofdgebrek ............
Bede tot Jesus, om vergiffenis voor de lonten bij de H. Communie begaan misgebkden na de H. Communie .... namiddag-oefjsningen o)) de Communie-da-
gen..........'
Gebeden en uitstortingen des harten vóór Jesus in hel allerheiligste Sacrament en geestelijke Communie.........
Litanie van het allerheiligste Sakrament . Gebed tot de allerheiligste en onbevlekte Moedermaagd ...........
Volmaakte toewijding aan God iu maagdelijke
zuiverheid ...........
Gebeden tot het allerheiligste Altaarsacrament en het goddelijk Hart van Jesus, waaraan
allateu verbonden zijn.......
tivkeue communie-oefening, onder aanroeping vau het H. Hart vau Jesus . . .
Gebeden na de H. Communie.....
Hernieuwing der goede voornemens derde communie-oefening, als men de H,
Misse niet kan bijwonen......
Verzuchtingen vóór de H. Communie, van dim
H. Franciscns van Sales......
Dankzegging en bede na de H. Communie . Verzuchtingen na de H. Communie, van den H. Franciscns vau Sales ......
Toewijding aan Maria. . ,.....
Biz.
vierde communie-oei'ËNTNG, op de feesteuder
Op het feest van Mar'a's onbevlekte ontvan-
()p het reest van Mana-zuivering . . . .212 Op het feest van Maria-boodschap. . . . 214 Op het teest der ten Hemel opneming van
Op het leest van Maria's geboorte. . .219 Oefeningen van geloot, ootmoed , berouw (
liefde en verlangen vóór de H. Communie. 32 l gebedtn na de h. communie op genoemde
feesten........
Liefdeverzuchtingen na de H. Communie, van
den H. Franeiscus van Sales.....231
Gebed tot de onbevlekte Maagd Maria, na de
Gebed tot het H. Hart van Maria. . . . 33s vijfde communie-oefening, om een bijzondere gunst van God te verkrijgen . . . 340 Oefeningen van geloof, hoop en liefde . . 343
Gebeden na de H. Communie.....349
Dankzegging na de H. Communie .... 352
Gevoelens van liefde........353
Gebed van eene ziel, die zich zonder voorbehoud aan God wenseht toe te wijden . . 35-|. zesde communie-oefening. Gebed om eene waardige voorbereiding. Van den H. Au-selmus........... 35^
T
I
i
INHOUD.
Geloof, Hoop eu Liefde. Van den H. Augus-
tinus.............
Opdracht. Van den H. Jnanciscus van Sales. Verlangen naar Jesns. Naar den H. Angus-
timis.............
Gebed tot de allerheiligste Maagd, om den Heer waardig te ontvangen. Van den H.
Ildephonsns..........
OEFENINGEN NA DE H. COMMUNIE. Gebed om de zalige uitwerkselen der H. Communie te erlangen. Van den H. Thomas van
Aquinen...........
Opdracht van Jesns verdiensten aan den he-melschen Vader. Van den H. Augnstinus . Gebed om eene brandende liefde tot Jesus.
Van den H. Bouaventura......
Uitstorting der vurigste liefste voor den ge-kruisten Godmensch. Van den H. Francis-
cns Xaverius..........
Gebed tot de allerheiligste Maagd. Van den
zaligen Petrus Canisius.......
ZEVENDE COMMUNIE-O EP EN ENG. JeSUS, m ij 11 vader. Gemoedsaandoeningen ....
Opdracht der H. Communie......
Vóór de H. Communie........
Na de H. Communie........
Zegen na de H. Communie ......
ACHTSTE COMMUNIE-OEFENING. JeSUS. Ill ij U
Bruidegom. Gemoedsaandoeningen . Vóór de H. Communie. . . . . . ,
Na de H. Communie........
NEGENDE COMMUNIE-OEFENING. JeSUS, m ij-
inhoud.
ne vreugde. Gemoeclsaandoeniiigeu . .293
Voor de H. Communie........295
tiende communie-oefening. Je sus, mijn
vriend. Gemoedsaandoeningen .... 300
Voor de H. Communie. . ,.....303
de communih-oef ening. J e s u 3 , lu ij 11 broeder. Gemoedsaandoeningen . . . 309
Vóór de H. Communie........311
Na de H. Communie...... . . 313
Gebed ter vernieuwing van onze goede voornemens .... ........317
Gebed tot den eeuwigen Vader, na de H,
Gebed tot den H. Engelbewaarder, na de H.
Voorbereiding tot den dood......321
Aanneming van den dood.......330
Eenige minuten bij het allerheiligste Sacrament doorgebracht ....... .333
Litanie van het H. Mart van Jesus . . . 336» Toewijding aan het H. Han van Jesus. . 388
A.cte van eerherstelling.....^ . 339
■ïebed met vollen aflaat.......342
ïebed te Rome in gebruik tot intentie van Z. H. den Paus, om den vollen aflaat te
avondgebed op dei' ^oiumuniedag. . . . 350
RAALTB, C. PAS.
15 October 1879. Libr. Oens.