£N
NOOUD-1 lOLLANDSCUE Jgt;1 IO(:ESSIJ
VAX
GEVESTIGD IN J)E SINT-LAL'RENT1U.S-KEllK TE
. /9
Gedrukt in het Sl. jACons-GoDsuuis Ic Haarlem,
Voor rekening v«n voormelde Processiq,
IMPRIMATUR.
Datum Harlcmi, die 5 Augusü 1878.
Episcopus Ilaricmcnsis.
Beminde pelgiiim en Lezer ,
Ofschoon deze Gebeden en Gezangen bijzonder bestemd zijn voor de vrome bedevaartgangers naar Kevelaar, kunnen ze echter ook voor alle geloovigen en ten allen tijde dienen. Daarom is de reeds groote verscheidenheid der Liederen van het eerste gedeelte (I tot XXIII), hetwelk hoofdzakelijk voor de Pelgrims is, nog met een tweede gedeelte van Maria-Liederen (XXIV tot XXXIÏ) en met een derde van verschillenden inhoud (XXXIII tot XLII) vermeerderd. — Tevens merke men op, dat eenige langere Gezangen in verschillende afdeelingen gesplitst zijn, om die afzonderlijk te kunnen gebruiken.
De gewone w ij zen zijn er bij aangegeven ; doch op de meeste Liederen werden in latei-tijd nieuwe en zeer kerkelijke melodien gemaakt , welke reeds, ter afwisseling, in vele Broederschappen en Congregatiën gezongen worden.
Gij ontvangt dan hierbij, waarde Pelgrim en Lezer, een door u gewenscht boekje, dat, zooveel doenlijk, de vroegere Gebeden en Gezangen , doch meer of minder herzien, en een aantal nieuwe Liederen aanbiedt.
Moge het uwe godsvrucht voor onze beminde Moeder en alle Gods lieve Heiligen nog altijd vermeerderen!
W. — Julij 1878. v. i). F.
is inyeschrcoen in voormelde Hroedei',sdioji can 0. I.. V. van Kevelaur,
KV
NOORD-HO L I. A NDSGHE PROCESSIE
VAN
gevestigd in de St. Laurentius-kerk TE ALKMAAR.
Allen, die genegen zijn zich te laten Inschrijven in dit heilrijke, met zoovele Aflaten begunstigde Broederschap, kunnen zich daartoe vervoegen bij de Broedermeesters te Alkmaar, alsmede bij de Commissarissen van 't Broederschap in de buitengemeenten. Door die inschrijving worden zij deelachtig aan alle Offeranden der Htl. Missen , kaarsen, gebeden en goede werken , die van wege het Broederschap tot geestelijk en tijdelijk welzijn der levende, en tot lafenis der overledene Broeders en Zusters worden opgedragen.
Ieder Lid zal jaarlijks zestig centen betalen; welk offer dienen moet tot goedmaking der uitgaven van het Broederschap.
De armen, die als zoodanig erkend zijn, kunnen met een jaarlijkseh offer van dertig centen volstaan.
1
J3e bijdrage voor de Kevelaars-kaars wordt als bijzondere gift aan ieder vrijgelaten.
AFLATEN.
Bij de instellin? van dit Broederschap heeft Zijne Heiligheid Paus Pius Vil, in zijn brief van den 15n September 1815, de volgende geestelijke gunsten en voordeelen verleend:
VOLLE AFLATEN.
1. Op den dag der inschrijving in dit Broederschap ;
2. Op den 8quot; September, den feestdag van O. L. Vrouw-Geboorte, als men de Broeder-schaps-kerk te Alkmaar godvruchtiglijk komt bezoeken. Deze Volle Aflaat begint met de eerste Vespers op den 7quot; September, en eindigt met zonne-ondergang op den 8sten.
3. In het uur des doods.
Voor het verdienen dezer Aflaten wordt ver-eischt, dat. men biechte, communicere en bidde voor de eendragt der Christen vorsten, voor de uitroeijing der ketterijen en voor de verheffing van onze Moeder de H. Kerk. Alwie in het uur des doods daartoe niet in staat is, kan den Vollen Aflaat verdienen door rouwmoedig met den mond of met het hart den H. Naam Jesus aan te roepen.
GEDEELTELIJKE AFLATEN.
1. Een Aflaat van zeven jaren en zevenmaal veertig dagen, als men op den 1quot; Zondag na
het Driekoningenfeest, op den lu Zondag na Pinkster, op den 1quot; Zondag na Maria-Hernel-vaart en op den 1quot; Zondag na hel Allerlieili-genfeest de Broederschaps-kerk te Alkmaar komt bezoeken, te biecht gaat en de H. Communie ontvangt.
'Z, Een aliaat van zestig dagen, als men a. in de vergadering van 't Broederschap tegenwoordig is ;
ü. een arme herbergt of verpleegt;
c. vijanden met elkander verzoent of voor hunne verzoening werkt;
d. bij het begraven der overledenen tegenwoordig is •,
e. het Allerheiligste Sakrament, wanneer het in processie rondgedragen of naar zieken gebragt wordt, vergezelt, of, dit niet kunnende, één OnzeVader en één Wees gegroet bidt, als de klok klept;
/. vijfmaal het Onze Vader en Wees gegroet bidt, voor de rust der overledene Broeders en Zusters;
g. een van den goeden weg afgewekene daarop terugbrengt;
li. hen, die het noodzakelijke van de godsdienst niet kennen, onderrigt;
i. eenig geestelijk of ligchameiijk werk van barmhartigheid verrigt;
k. in meergenoemde kerk de H. Mis of andere kerkelijke diensten bijwoont.
4
Ai de voornoemde Aflaten kunnen aan de gev Soovi^e zielen in het vagevuur worden toegevoegd.
andere voordeelen.
a. In iedere maand wordt in de Broederschaps-kerk één H, Misoffer opgedragen voor al de levende en overledene Leden van het Broederschap.
Onder alle gezongen godsdienst-oefeningen in die kerk zullen twee Kevelaars-kaarsen branden.
h. Telken jare zal op de volgende vier feestdagen : Maria-Lichtmis, Maria-Boodschap, Maria-Hemelvaart, en Maria-Geboorte, eene II. Mis worden opgedragen alléén voor de levende Leden. Op een dier feestdagen, namelijk op den 8quot; September, zal de H. Mis solemneel zijn met predikatie, en zullen na den middag de Vespers gezongen worden, waarna de openbare gebeden zullen geschieden, om vóór zonne-onder-gang den Vollen Aflaat van dien dag te kunnen verdienen. Gewoonlijk komen op dien plegtigen dag onderscheidene Leden van het Broederschap uit bijna alle oorden van Noord-Holland ter bedevaart naar Alkmaar, ten einde in de Broe-derschaps-kerk de 11. Communie te ontvangen en aan den Vollen Aflaat deelachtig te worden.
c. Voor elk overleden Lid zullen zes H. Missen gelezen worden, zooveel mogelijk in de parochiekerk der overledenen, waartoe de ZEw. Pastoors der onderscheidene Parochiën beleefde-
lijk worden aangezocht. De namen en woonplaatsen der overledenen worden terstond op de doo~ denlijst van het Broederschap ingeschreven , om gedurende de eerste driejaren na hun overlijden afgelezen en daarna in het dooden-register overgeplaatst te worden.
d. Jaarlijks zal op den eersten Woensdag na Allerheiligen-dag de doodenlijst van de drie laatste jaren afgelezen en eene plegtige ]lequiem-Mis gezongen worden als jaargetij voor alle overledene Leden. Wanneer Ailerzielen-dag op Woensdag valt, zal dc voornoemde plegtige H. Mis op den eerstvolgenden Woensdag geschieden; en wanneer de feestdag van den H. Willibrordus op Woensdag na het Allerheiligen-feest valt, dan zal het voornoemde jaargetij op Dingsdag na Allerzielendag gehouden worden.
e. De ZEw. Pastoor-Directeur zal van de jaarlijksche ontvangsten en uitgaven naauw-keurige aanteekening houden , en ten minste eens in 't jaar, vóór het feest van 8 September, met de Broedermeesters te Alkmaar vergaderen , om de balans op te maken , terwijl bij gelegenheid der parochiale visitatie door of van wege Zijne Doorl. HoOgw. den Bisschop van Haarlem rekening en verantwoording zal gedaan worden.
Wanneer een lid in gebreke blijft zijne jaarlijksche contributie te voldoen, houdt hij op aandeel te hebben aan de verdiensten en gunsten van het Broederschap. Evenwel kan de achter-
6
?tal]ige contributie van één jaar worden aangezuiverd en zal men in dat geval regt hebben op zes H. Missen.
Het Broederschap zal ieder jaar, als de tijdsomstandigheden het toelaten, eene bedevaart houden naar Kevelaar,
Deze bedevaart zal gewoonlijk geschieden in de maand September, in het octaaf van Maria's Geboortefeest.
De dag van vertrek en de orde der processie zullen door het Bestuur van'tBroederschap worden vastgesteld en bij tijds aan al de leden worden bekend gemaakt.
Op voornoemden dag zal in de Broederschaps-kerk eene H. Mis worden opgedragen, om Gods zegen over de bedevaart af te roepen. Ook zal na de terugkomst eene H. Mis worden opgedragen tot dankbetuiging voor de volbragte reis.
Te Kevelaar zal telken male eene groote kaars worden geofferd, hetwelk mede te Cranenburg kan geschieden als de processie daar binnentrekt.
Te Kevelaar, alsmede in eene der kerken waarin de Processie onderweg binnentrekt, zullen de namen der leden die in de drie laatste jaren overleden zijn, worden afgelezen, en hunne zielen in de gebeden der pelgrims worden aanbevolen.
IMPRIMATUR.
Datum Harlemi, y G. P. Wilmer,
die 5 Augusti 1871. Ëpis co pus Har lemen six.
MORGENGEBED,
Kom, H. Geest, vervul de harten uwer ge-loovigen, eu ontsteek in hen het vuur uwer liefde.
v. Zend uwen Geest uit en zij zullen herboren worden.
R. En Gij' zult het aanschijn der aarde vernieuwen.
Laat ons bidden.
God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den II. Geest hebt onderrigt, geef ons, dat wij in denzelfden Geest de ware wijsheid erlangen, en ons door zijne vertroosting gedurig mogen verblijden. Door Christus, onzen Heer. Amen.
Stellen wij ons in Gods heilige tegenwoordigheid.
Wij gelooven vastelijk, o God, dat Gij hier tegenwoordig zijt, ons ziet, en hoort; dat al de gedachten en genegenheden , ja de verbor-genste bewegingen van ons hart Ü bekend zijn, en dat Gij bereid zijt, ons gebed te verhooren.
Laten wij God voor alle ont.vangcne weldaden bedaji-ken , en wiiden wij ons geheel aan zijne dienst toe.
Mijn Heer en mijn God, wij bedanken ü zeer ootmoedig voor al de genaden, die Gij, in uwe overgroote barmhartigheid, ons tot heden toe verleend hebt; en wel voornamelijk , dat Gij ons gedurende deze dagen zoo vele en buitengewone middelen ter hand stelt, om U , o goede God ! ijverig te kunnen dienen ; is het niet wederom een uitwerksel uwer goedheid, dat wij dezen dag mogen beleven ? Daarom willen wij dien geheel tot uwe dienst besteden. Wij dragen U alle gedachten, woorden en werken er van op. Zegen ze, o mijn God, opdat er geene zij, die niet bezield worde door uwe liefde en niet strekke tot uwe meerdere eer.
Laten wij eeu vast voornemen maken , om de zonden te vlugten en de deugd te beoefenen.
Aanbiddelijke Jesas, goddelijk voorbeeld der volmaaktheid, naar hetwelk wij moeten leven; wij willen alles aanwenden , om ons meer en meer aan TJ gelijkvormig te maken : ootmoedig, zuiver, geduldig, ijverig in het gebed, verdraagzaam en zachtmoedig jegens elkander, en in alles onderworpen aan uwen heiligen wil; wij zullen ons bevlijtigen om niet meer in die zonden te vallen welke wij zoo dikwerf bedreven hebben , en die wij opregt verlangen te verbeteren.
9
Smeekeii wij hiertoe den bijstand der goddelijke genade af.
Maar , mijn God , gij kent onze zwakheid , wij vermogen niets zonder den bijstand uwer genade; weiger ons die toch r.iet, verleen hulp naar onze behoefte; geef ons genoegzame kracht, om al het goed te beoefenen dat Gij van ons verwacht, en om met geduld al de moeijelijk-heden en tegenspoeden te verdragen , die het ü zal believen ons over te zenden. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet. Ik geloof in God den Vader, enz.
Laten wij de akten van Geloot', Hoop en Liefde verwekken.
A.KTE VAN GELOOP.
Mijn Heer en mijn God, ik geloof, dat Gij één zijt in wezen en drievuldig in Personen •, dat de tweede Persoon der H. Drievuldigheid voor ons is mensch geworden en gestorven, en dat Gij het goede loont en liet kwade straft. Dit en alles wat Gij geopenbaard hebt en door de Heilige Kerk te gelooven voorstelt, geloof ik vastelijk, omdat Gij de oneindige waarheid zijt, die het ons geopenbaard hebt. In dit geloof wil ik leven cn sterven.
Heer, vermeerder mijn geloof.
AKTE VAN HOOP.
Mijn Heer en mijn God , ik hoop met eeu vast betrouwen, door de verdiensten van Jesus
i*
10
Christus van IT te zullen verkrijgen den hemel en alle middelen daartoe noodig: dit hoop ik, omdat Gij het beloofd hebt, die oneindig mag-tig, goed en getrouw in uwe belofte zijt. In deze hoop wil ik leven en sterven.
Heer, vermeerder mijne hoop.
AKTE VAX LIEFDE.
Mijn Heer en mijn God, ik bemin U bovenal, uit geheel mijn hart, omdat Gij het opperste goed in Ü zeiven, en alle liefde waardig zijt; ik bemin mijnen evennaaste gelijk mij zeiven om U, en wensch, dat alle meuschen ü beminnen. In deze liefde wil ik leven en sterven. Heer, vermeerder mijne liefde.
LITANIE
VAN DEN ALLERH. NAAM 3 EST S.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm D onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer, God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm I onzer.
God, Heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid , één God, ontferm b onzer.
Jesus, glans des Vaders,
Jesus, gloed van het eeuwig licht,
Jesus, Koning der glorie,
Jesus , zon der regtvaardigheid,
Jesus, Zoon der Maagd Maria.
Beminnelijke Jesus,
Wonderbare Jesus,
Jesus, sterke God,
Jesus, Vader der toekomende eeuw,
Jesus , Verkondiger van het groote raadsbesluit,
Allermagtigste Jesus,
Allergeduldigste Jesus,
Allergelioorzaamste Jesus,
Jesus , zachtmoedig en ootmoedig van harte Jesus, Minnaar der zuiverheid,
Onze Minnaar,
God des vredes,
Oorsprong des levens,
Toonbeeld der deugden,
ÏJveraar der zielen,
Onze God,
Onze toevlugt,
JS Vader der armen,
ochat der gelooviijen,
Goede Herder,
Waarachtig licht,
Eeuwige wijsheid,
Oueindige goedheid,
Onze weg en ons leven.
12
Vreugd der Engelen,
lioning der A-artsvaders,
Meester der Apostelen,
g Leeraar der Evangelisten,
quot;6 Sterkte der Martelaren,
Licht der Belijders,
Zuiverheid der Maagden,
Kroon van alle Heiligen,
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad , verlos ons , Jesus. Van alle zonde.
Van uwe gramschap.
Van de listen des duivels,
Van den geest der onkuischheid,
Van den eeuwigen dood.
Van het verwaarloozen uwer inspraken. Door het geheim uwer H. Menschwordin Door uwe geboorte.
Door uwe kindschheid.
Door uw goddelijk leven.
Door uwen arbeid.
Door uw doodstrijd en lijden,
Door uw kruis en uwe verlatenheid, Door uwe smarten,
Door uwen dood en uwe begrafenis,
Door uwe verrijzenis.
Door uwe hemelvaart.
Door uwe vreugden.
Door uwe glorie,
13
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt vernoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt
ontferm TJ onzer , Jesus.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
Laat ons bidden.
Heer Jesus Christus, die gezegd hebt: vraagt en gy zult verkrijgen, zoekt en gij zult vinden klopt en u zal geopend worden • wij smeeken Ü , verleen ons , op ons bidden , het vuur uwer goddelijke liefde, opdat wij U met geheel ons hart, onzen mond en onze werken beminnen en nimmer ophouden ü te loven.
^e(rr' ^at quot;quot;'ij eene voortdurende vrees en liefae hebben voor uwen H. Naam; want nooit berooft Gij hén van uwe leidincr, die Gij in de hechtheid uwer liefde vestigt.quot; 'üoor onzen Heer J. C., uwen Zoon, die met U leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
DE MIS VAN HET H. SAKKAMENT, GELIJK DE PRIESTER DIE DOOll HET JAAR AAN HET H. ALTAAR LEEST.
De Priester aau deu voet des Altaars.
Pr. In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen. Ik zal ingaan tot het altaar Gods,
De dienaar iu naam des volks:
Tot God, die mijne jeugd verblijdt. Pr. Oordeel mij, God, en beslis mijne zaak tegen het onheilig volk; red mij van deu onge-regligen en listigen niensch.
ür. Want Gij, God, zijt mijne sterkte, waarom hebt Gij mij versfooten ? en waarom treed ik droevig heen, terwijl de vijand mij kwelt?
Pr. Zend uw licht uit en uwe waarheid: deze hebben mij uitgeleid en voort.geleid naar uwen heiligen berg en in uwe woontent.
ür. En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, die mijne jeugd verblijdt.
Pr. Ik zal U op de citer belijden, God, mijn God! waarom zijt. gij bedroefd, mijne ziel? en waarom ontroert gij mij?
Dr. Hoop op God ; want eenmaal zal ik Hem
15
behjden, het heil van mijn aanschijn en mijn
IY Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest.
Div Gelijk het was in den beginne, en nu
en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
n ' 'quot;S33quot; tot !let altaar Gods.
4 A0f' ' cile jeu^,1 verblijdt. ' r.. Onze nulp is in den naam des Heeren.
p ,e, 111.e™el en aarde gemaakt heeft
i n'-i- I,11 V001' den a'|nagtigen God, voor de Heilige Maria, altijd Maagd, voor den Heiligen Aartsengel Michael, den H. Joannes den I ooper, de Heilige Apostelen Petrus en Pau-lus, voor alle Heiligen en voor u, broeders' dat ik zeer gezondigd heb met gedachten, woorden en werken, door mijne schuld , door mijne scnuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom oid ik de Heilige Maria, altijd Maa-d den H. Aartsengel Michaël, den H. Joannes den Dooper, de Heilige Apostelen Petrus en iaulus, alle Heiligen en u, broeders! tof den Heer onzen God voor mij te bidden.
Dr. De almogende God ontferme zich over u, ver; eve u uwe zonden en geleide u ten eeuwigen leven.
Pr. A ra en.
Dr Ik belijd enz., maar voor : broeders! zeal 'quot;J ■ V ader!
Pr. De almogende God ontferme zich over
16
u , vergeve u uwe zonden en geleide u ten eeuwigen leven.
Dr. Amen.
Pr. De almagtige en barmhartige God ver-leene ons kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van onze zonden.
Dr. Amen.
Pr. Wend U tot ons, o God, en Gij zult ons levend maken.
Dr. En uw volk zal zich in Ü verblijden.
Pr. Toon ons, Heer, uwe barmhartigheid.
Dr. En geef ons uw heil.
Pr. Heer, verhoor mijn gebed.
Dr. En mijn geroep kome tot U.
Pr. De Heer zij met u.
Dr. En met uwen geest.
De Priester bij het opgaan naar het altaar.
Neem, Heer, bidden wij U, onze ongereg-tigheden van ons weg; opdat wij met zuivere harten tot het heilige der heiligen mogen ingaan. Door Christus, onzen Heer. Amen.
De Priester buigt zich in het midden des Altaars en zegt:
Wij bidden U, Heer, door de verdiensten van uwe Heiligen, wier overblijfselen hier rusten , en van alle Heiligen , dat Gij mij al mijne zonden wilt vergeven. Amen.
L'e driester aaa tie Episrelzijde.
Kij heeft hen met de bloem der tarwe ^'c-
gt;pij'sd, en niet honii^ uit de steenrots verzaad.__
Juicht voor God onzen helper, jubelt voor den God van Jakob.
Glorie zij den Vader, en den Zoon, enden H. Geest.
Gelijk het was in den beginne, en nu, en a'tijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen
Hij heeft hen met de bloem der tarwe ge-spijsd, en met honig uit de steenrots verzaad.
De Frioster in het middeu des Altaars.
Pr. Heer, ontferm U onzer.
Dr. Heer, ontferm U onzer.
Pr. Heer, ontferm U onzer.
Dr. Christus, ontferm U onzer.
Pr. Christus, ontferm U onzer.
Dr. Christus, ontferm U onzer.
Pr. Heer, ontferm U onzer.
Dr. Heer, ontferm U onzer.
Pr. Heer, ontferm U onzer.
Gloiua.
Glorie aan God in den allerhoogste, en vrede op aarde den menschen van goeden wil. Wij loven IJ; wij zegenen U, wij aanbidden U; wij verheerlijken Ij ; wij danken U voor uwe groote glorie. Heer God, hemelsche Koning. God, almagtige Vader. Heer Jesus Christus',
16
ééniggeboren Zoon. Heer üod. Lam Gods, Zoou des Vaders. Die de zonden der wereld wegneemt, ontfenp Ü onzer. Die de zonden der wereld wegneemt, neem onze smeeking aan. Die aan de regterhand des Vaders gezeten zijt, ontferm IJ onzer. Want Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen de Heer, Gij alleen de Allerhoogste, Jesus Christus, met den 11. Geest in de glorie van God den Vader. Amen.
Pr. De Heer zij met u.
Dr. Eu met uwen geest.
Laat ons bidden.
God, die ons onder het wonderbare Sakrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : verleen ons, bidden wij U, de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zóó te vereeren, dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in s ons mogen gevoelen. Die leeft en regeert met God den Vader in de eenheid des H, Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Les uit den Eersten Brief van den H. Apostel Paulus aan de Corinthiërs.
Broeders, ik heb het immers van den Heer ontvangen wat ik u ook heb overgeleverd, dat de Heer Jesus in dea nacht waarin Hij geleverd werd, het brood nam, en dankende het brak, en zeide: Neemt, en eet, dit is mijn ligchaam, dat voor u zal geleverd worden , doet dit tot mijae gedachtenis. Desgelijks ook den
kelk, nadat Hij het avondmaal genomen liad, zeggende; Deze kelk is het Nieuwe Testament in mijn bloed; doet dit, zoo dikwijls gij dien zult drinken, tot mijne gedachtenis. Want zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en den kelk drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen, totdat Hij korne. Derhalve, alwie onwaardig dit brood zal gegeten, of den kelk des Heeren gedronken hebben, hij zal schuldig zijn aan het ligchaam en het bloed des Heeren. Doch de mensch beproeve zich zeiven , en zóó ete hij van dat brood, en drinke van den kelk. Want wie onwaardig eet en drinkt, hij eet en drinkt zich het oordeel, wijl hij niet onderscheidt het ligchaam des Heeren.
Dr. God zij dank.
Pr. Aller oogen hopen op U, Heer: en Gij geeft hun spijs ten bekwamen tijde.
v. Gij opent uwe hand, en vervult alle schepselen met zeijeninir.
v. Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank : die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij, en Ik in hem.
Pr. quot;Vervolg van het H. Evangelie naar Joannes.
In dien tijde, zeide Jesus tot de scharen der Joden : Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, blijft in Mij, en Ik in
hem. Gelijk de levende Vader rnij gezonden heeft en Ik leet' om den Vader, zoo zal ook hij die Mij eet om Mij leven. Dit is het brood, dat uit den hemel is nedergedaald. Niet gelijk uwe vaderen het manna gegeten hebben , en gestorven zijn. Wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.
Dr. Lof y.ij U , Christus.
Credo (als liet gelezen wordt).
Ik geloof in één God, den almagtigen Vader , Schepper van hemel en aarde , vau alle zigtbare en onzigtbare dingen. En in één Heer Jesus Christus , Gods ééniggeboren Zoon , en uit den Vader vóór alle eeuwen geboren ; God van God, licht van licht, waarachtig God van waarachtig God; voortgebragt, niet gemaakt, medezelfstandig niet den Vader, door wien alles gemaakt is. Die om ons menscheu, en om onze zaligheid is nedergedaald van de hemelen. En is vleesc/i geworden door den 11. Geest uit de Maagd Maria ev m mensch geworden. Hij is ook gekruist voor ons ; onder Pontius Pilatus heeft Hij geleden en is begraven ; en Hij is ten derden dage, volgens de Schriften, verrezen. En Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de regterhand des Vaders. En weder zal Hij komen in glorie, om te, oordeelen de levenden en de dooden ; aan wiens rijk geen einde zal zijn. Ik geloof in den H. Geest , den Heer en levendmakende, die uit den Vader
21
en den Zoon voortkomtj die met den Vader, en den Zoon te zamen aangebeden en inedever-heerlijkt wordt; die door de Profsten gesproken heeft. — Ik geloof in eene Heilige Katholieke en Apostolische Kerk. Ik belijd één doopsel tot vergeving der zonden. En ik verwacht de verrijzenis der dooden , en het leven der toekomende eeuw. Amen.
De OïPERANDJE.
Pr. De Heer zij met u.
Dr. En met uwen geest.
Pr. Laat ons bidden.
De priesters des Heeren dragen aan God wierook en brood op, en daarom zullen zij heilig zijn voor hun God, en zijnen naam niet bezoedelen.
Bij het offeren vau het brood.
Neem, Heilige Vader, almagtige eeuwige God, dit onbevlekte oll'er aan, hetwelk ik, uw onwaardige dienaar, U, mijnen levenden en waarachtigeu God, opdraag voor mijne ontelbare zonden en beleedigingen en nalatigheden; en voor alle omstanders; maar ook voor alle geloovige Christenen, levenden en overledenen, opdat het mij en hun tot heil verstrekke ten eeuwigen leven. Amen.
Bij het vermengen vs.u het water met den wijn.
God, die de waardigheid der menschelijke natuur wonderbaar geschapen, en nog wonder-
baarder vernieuwd hebt; geef ons door het geheim dezes waters en wijns deelgenoot te worden in de godheid van Hem, die zich verwaardigd heeft , in onze menschheid te deeien , Jesus Christus, uw Zoon, onze lieer, die met U leeft en regeert in de. eenheid des Heiligen Geestes, God , door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Bij het offeren van den kelk.
Wij offeren 1 , Heer, den kelk des heils en smeeken uwe goedertierenheid. dat dit off-r voor hef aanschijn uwer goddelijke Mnje-stcil tot ons heil en het heil der gansciie wereld met een geur vmii zoetheid opstijge. Amen.
gelogen hoofd.) Gelief, Heer, ons, die in een geest van ootmoedigheid en met een verbrijzeld hart tot U komen, aan te nemen: en zóó worde heden ons offer voor uw aanschijn gebragt, dat het U behage. Heer God! Kom, heiligmakende, almagtige eeuwige God, zegen dit offer , aan uwen heiligen naam bereid.
Bij het wassohen der handen.
Ik zal onder de onschuldigen mijne handen wasschen , en uw altaar omgeven , Heer.
Opdat ik de stem van lof hoore en al uwe wonderheden verhale.
Heer, ik heb den luister van uw huis bemind, en de woonplaats uwer glorie.
Verderf, o God, mijne ziel niet met de god-
deloozen. noch mijn leven met de mannen des bloed?.
In wier handen ongeregtigheden zijn , wier regterhand vervuld is van giften.
Doch ik wandelde in mijne onschuld : verlos mij en ontferm U mijner.
Mijn voet bleef op den regten weg staan : in de vergaderingen wil ik U zegenen , Heer.
Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest.
Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
De Priester in bet midden des Altaars.
Neem, H. Drievuldigheid, dit oifer aan , hetwelk wij U opdragen ter gedachtenis van het lijden , de verrijzenis en de hemelvaart onzes Heeren Jesus Christus, ter eere van de zalige Maria, altijd Maagd, en van den H. Joannes den Dooper, en de HH. Apostelen Petrus en Paulas en van deze en van alle Heiligen, opdat het hun strekke tot eer en ons tot heil, en zij in den hemel voor ons gelieven te bidden , wier gedachtenis wij houden op aarde. Door denzeliden Christus, onzen Heer. Amen.
De Priester wendt zicli tot het volk en zegt:
Bidt, broeders, opdat mijne en uwe otfe-rande welgevallig zij aan God den almagtigen Vader.
24
Dr, De Heer neme de offerande uit uwe handen aan tot lof en glorie van zijn naam, alsook tot nut van ons en van zijne gansche H. Kerk.
Pr. Amen.
De stille gebeden.
Verleen, bidden wij Ü, Heer, aan uwe Kerk genadig de gaven van eenheid en vrede, die door deze offerande geestelijker wijze beteekend worden. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon , die met D leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen.
Dr. Amen,
Pr. De Heer zij met u.
Dr. En met uwen geest.
Pr. Harten omhoog!
Dr. Wij hebben ze tot den Heer,
Pr. Danken wij den Heer onzen God.
Dr. Dat is waardig en regtvaardig.
Pr. Waarlijk, het is waardig en regtvaardig, billijk en heilrijk , dat wij Ü altijd en overal danken: Heilige Heer, al magtige Vader, eeuwige God. Wijl door het geheim van het vleeseh-geworden Woord een nieuw licht uwer heerlijkheid de oogen onzes geestes heeft beschenen : opdat wij , terwijl wij God op zigtbare wijze kennen, door Hem tot de liefde van het on-zigtbare vervoerd worden. En daarom is het ,
25
dat wij met de Engelen en Aartsengelen , met de Troonen en Heerschappijen, en met geheel de hemelsche Heerschare, den lofzang uwer glorie zingen en zonder einde zeggen :
Heilig, Heilig, Heilig, is de Heer God der heerscharen. Vol zijn de hemelen en de aarde van uwe glorie. Hosanna in den hooge. Gezegend Hij die komt in den naam des Heeren. Hosanna in den hooge.
U dan, goedertierenste Vader, bidden en smeeken wij ootmoedig door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer : dat Gij deze gaven, deze geschenken, deze heilige, onbevlekte offeranden goedgunstig wilt aannemen en zegenen; inzonderheid die welke wij U opdragen voor uwe heilige Katholieke Kerk; gelief haar over den ganschen aardbodem in vrede te bewaren, te behoeden, te vereenigen en te besturen, te zamen met uwen dienaar onzen Paus...., en onzen Bisschop...., en alle regtgeloovigen , en vereerders van het Katholieke en Apostolische geloof.
Gedachtenis der levenden.
Gedenk , Heer, al uwe dienaren en dienaressen... en alle omstanders, wier geloof U bekend en wier godsvrucht U niet verborgen is, voor wie wij, of die U deze offerande van lof opdragen voor zich en al de hunnen, tot verlossing hunner zielen , tot hoop van hun heil*en
2*
26
behoud, en die huune geloften brengen aan U, den eeuwigen, levenden en waarachtigen God.
Gedachtenis der Heiligen.
[En dit doen wij] in gemeenschap en de gedachtenis vierende, inzonderheid van de glorierijke Maria, altijd Maagd, de Moeder van onzen God en lieer Jesus Christus; maar ook van uwe gelukzalige Apostelen en Martelaren, Petrus en Paulus, Andreas, Jacobus, Joannes, Thomas, Jacobus, Philippus , Bartholomaeus, Matthaeus, Simon en Thaddaeus : Linus, Cle-tus, Xystus, Cornelius, Cyprianus, Laurentius, Chrysogonus, Joannes en Paulus, Cosmas en Damianus en van al uwe Heiligen : wil om hunne verdiensten en voorbeden verleenen, dat wij in alles door de hulp uwer bescherming beveiligd worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer, Amen.
Vnór de Consecratie
Neem dan , bidden wij U , Heer , dit offer der dienstbaarheid van ons, maar ook van uw gansch gezin, in genade aan, en beschik ouzo dagen in uwen vrede, en laat ons aan de eeu-wise verwerping ontrukt en onder de schare uwer uitverkorenen geteld worden. Door Christus , onzen Heer. Amen.
Gelief Gij , bidden wij 1), o God, dit otter in'alles gezegend, aangenomen, bekrachtigd,
1
27
redelijk en welbehagelijk te maken, opdat het voor ons het Ligchaam en Bioed worde van uwen allergeliefdsten Zoon , onzen Heer Jesus Christus.
[C4ebed bij de opheffing der H, Hostie.
Heer , Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden God, Gij zelf zijt hier waarachtig tegenwoordig. Ik aanbid U met den diepsten eerbied en in alle ootmoedigheid. Gij , mijne toe-vlugt,• mijne hoop, mijne liefde! Gij zijl mijn God en mijn Al! Aan U draag ik mijn hart op, moge ik van nu af geheel voor LT leven, Amen.
(Bij de opheffing van deu kelk.Bij de opheffing van deu kelk.
O waarachtig en levend bloed van Jesus ChristusIk aanbid U met alle Engelen en Heiligen. Gij werdt tot mijn heil en tot verzoening vergoten. Wasch de menigte mijner zonden af, reinig en versterk mijne ziel tot het eeuwige leven. Amen.]
Na de Consecratie.
Daarom dan ook, Heer, zijn wij, uwe dienaren, alsmede uw heilig volk , het zalig lijden, en de verrijzenis uit het graf en de glorierijke tenhemelopklimming van denzelfden Christus, uwen Zoon, onzen Heer, gedachtig, en brengen aan uwe verhevene Majesteit van uwe gaven en geschenken een zuiver offer, een heilig
28
offer, een onbevlekt offer, het heilig brood des eeuwigen levens en den kelk van het altijddurend heil.
Wil op dit offer met een genadig en gunstig aanschijn nederzien, en laat het u welgevallig zijn, gelijk Gij eenmaal welgevallen hadt in de geschenken van uwen regtvaardigen dienaar Abel, en in de offerande van onzen Aartsvader Abraham, en in de heilige offerande, het onbevlekte offer, door uwen hoogepriester Mel-chisedech aan U opgedragen.
Ootmoedig smeeken wij U, almagtige God, laat dit offer door de handen van uwen heiligen Engel op uw verheven altaar, voor het aanschijn uwer goddelijke Majesteit, worden gebragt: opdat zoovelen wij, door deze deelneming aan het altaar, het hoogheilig Ligchaam en Bloed van uwen Zoon zullen ontvangen, met alle hemelsche zegening en genade mogen vervuld worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
Gedachtenis der Overledenen.
Gedenk ook. Heer, uwe dienaren en dienaressen. ,.., welke ons met het teeken des ge-loofs zijn voorgegaan , en in den slaap des vredes rusten. Verleen hun en allen die in Christus rusten, de plaats der verkwikking, des lichts en des vredes. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
29
Ook ons, zondaars, uwen dienaren, die op de menigte uwer ontfermingen liopen, wil ook ons eenig deel en gezelschap schsnken met uwe heilige Apostelen en Martelaren: met Joannes, Stephanus, Mathias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua, Agatha, Lucia, Agnes, Caecilia, Anastasia, en al uwe Heiligen. Neem ons, bidden wij U, in hunne gemeenschap op, niet met onze verdiensten te schatten, maar met kwijtschelding te verleenen. Door Christus, onzen Heer. Door wien Gij dit alles, Heer, altijd voor ons goed schept, heiligt, levend maakt, zegent, en aan ons verleent. Door Hem, en met Hem en in Hem, is U, God, den almagtigen Yader, in de eenheid des H. Geestes alle eer en glorie. Door alle eeuwen der eeuwen.
Dr, Amen.
Pr. Laat ons bidden. Door heilrijke voorschriften vermaand, en door goddelijke onder-rigting geleerd, durven wij zeggen: Onze Vader, enz. En leid ons niet in bekoring.
Dr. Maar verlos ons van den kwade.
Pr. Amen.
Verlos ons, bidden wij U, Heer, van alle verleden , tegenwoordig en toekomstig kwaad : en geef ons , op de voorspraak van de gelukzalige en glorierijke Moeder Gods Maria, altijd Maagd, en van uwe gelukzalige Apostelen Petrus en Paulus, Andreas en van alle Hei«
30
ligen, genadiglijk vrede in onze dagen: opdat wij door uwe barmhartigheid geholpen, altijd vrij mogen zijn van zonde en veilig voor alle ontsteltenis. Door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, uwen Zoon, die met LT leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, Door alle eeuwen dei eeuwen.
Dr. Amen.
Pt. De vrede des Heeren zij altijd met u. Dr. En met uwen geest.
De Priester laat een gedeelte der H. Hostie in den kelk vallen en zegt ;
Deze vermenging en tenofferwijding van het Ligchaam en Bloed onzes Heeren Jesus Christus worde ons bij het ontvangen ten eeuwigen leven. Amen.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, geef ons vrede.
Vóór de H. Communie.
Pr. Heer Jesus Christus , die lot uwe Apostelen gezegd hebt: Ik laat u den vrede, mijnen vrede geef Ik u: zie niet op mijne zonden, maar op het geloof uwer Kerk, en gelief haar volgens uwen wil vrede en eenheid te geven.
31
Die leeft en regeert, God , door alle eeuwen der eeuwen, Amen.
Heer Jesus Christus , Zoon van den levenden God , die naar den wil uws Vaders met medewerking des Heiligen Geestes, door uwen dood de wereld hebt levend gemaakt: verlos mij, door dit uw Hoogheilig Ligchaam en Bloed, van al mijne ongeregtigheden en van alle kwaad: en doe mij altijd uwe geboden naleven, en laai niet toe, dat ik ooit van Ü gescheiden worde. Die met denzelfden God den Vader en den H. Geest leeft en regeert, God , in aile eeuwen der eeuwen. Amen.
Laat, Heer Jesus Christus, het ontvangen van uw Ligchaam, hetwelk ik onwaardige mij vermeet te nuttigen , mij niet tot veroordeeling en verwerping wezen ; maar naar uwe goedertierenheid, zij het mij tot beveiliging van ziel en ligchaam en tot middel van heil. Die leeft en regeert met God den Vader in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
COMMUNIE.
Tk zal het hemelsch broud ontvangen en den naam des Heeren aanroepen.
De Priester zegt drienullen ;
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij inga:; ondermijn dak, maar spreek slechts een woo: i en mijne ziel zal gezond worden.
32
Het Ligchaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
Wat zal ik den Heer wedergeven voor al hetgeen Hij mij bewezen heeft ? Tk zal den kelk des heils nemen, en den naam des Heeren aanroepen. Lofprijzend zal ik den Heer aanroepen en ik zal van mijne vijanden verlost zijn.
Het bloed onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
Na de H. Communie.
Laat ons, Heer, wat wij met den mond nuttigden met een rein hart bewaren, en van een tijdelijke gave worde het ons een altijddurend middel van heil.
Uw Ligchaam , lieer, dat ik genuttigd heb, en uw Bloed , dat ik gedronken heb, blijve in mijn binnenste; en geef, dat in mij, nu ik met de zuivere en Heilige Sakramenten verkwikt ben, geen vlek van misdaden overblijve. Die leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en den kelk drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen , totdat Hij kome: derhalve , alwie onwaardig dit brood zal gegeten, of den kelk des Heeren gedronken hebben, hij zal schuldig zijn aan het ligchaam en bloed des Heeren,
Pr. De Heer zij met u.
Dr. En met uwen geest,
33
Laai cms bidden.
Geef, bidden wij TJ, Heer, dat wij dooi' bet altijddurend genot van uwe Godheid vervuld worden , gelijk het door het tijdelijk ontvangen van uw kostbaar Ligehaam en Bloed wordt afgebeeld. Die leeft en regeert met God den Vader in de eenheid des H. Geestes, God , door alle eeuwen der eeuwen.
T)r. Amen.
Pr. De Heer zij met u.
Dr. En met uwen geest.
Pr. Gaat, het (offer) is volbragt.
Dr. God zij dank.
Pr. Laat U, H. Drievuldigheid, de hulde mijner dienstbaarheid behagen, en geef, dat het offer, hetwelk ik, onwaardige, voor de oogen uwer Majesteit heb opgedragen, U welgevallig en mij en allen , voor wie ik het opgedragen heb, door uwe erbarming, tot verzoening zij. Door Christus, onzen Heer. Amen.
De zegeu.
Pr, Zegene u de almagtige God, de Vader, en de Zoon, en de H. Geest.
Dr. Amen.
Pr. De Heer zij met u.
Dr. En met uwen geest.
Pr. Begin van het H. Evangelie naar Joannes.
Dr. Glorie zij U, Heer.
Pr. In den beginne was het Woord, en het
Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alles is door het Woord gemaakt; en zonder Hein is niets gemaakt, wat gemaakt is , in Hem was het leven, en bet leven was het licht der men-schen: en het licht scheen in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet aangenomen. Er was een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis, om getuigenis te geven van het licht, opdat allen door hem gelooven zouden. Hij was het licht niet, maar om getuigenis te geven van het licht. Het ware licht was dat allen mensch verlicht, die in deze wereld komt. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend, In zijn eigendom kwam Hij, en de zijnen namen Hem niet aan. Doch zoovelen Hem aannamen, hun gaf Hij magt om kinderen Gods te worden, hun die in zijnen naam gelooven,. die niet uit den bloede, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. En het Woord is vleesch geworden en 11 et heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijne glorie gezien, eene glorie als des Eéniggeborenen van den Vader, vol genade en waarheid.
Dr. God zij dank.
•55
KORTE BIECHÏGEBE DEN.
VÓÓR Ï)K JilECMT.
Dank God voor zijne wpldadcn.
Ik dank L , mijn God, voor al uwe wei-daden, en bijzonder voor de groote genade van het ware geloof. Ik dank ü, dat Gij mij zoo dikwerl in de gtmadeiiiiddeleii uwer 11. Kerk doet deeleu ■ en ik sjneek onze lieve Moeder Maria, dat, zij mij helpe danken, en bidden, om deze biecht- met veel vrucht te mogen doen.
Vraag licht om uwe zonden wel te kenneu.
Barmhartige Zaligmaker, die het ware licht, zijt en allen mensch verlicht, die in deze wereld komt : verlicht mijn geest eu mijn hart, opdat ik al mijne overtredingen en verzuime-nissen wel moge inzien, rouwmoedig beweene, en openhartig aan uwen dienaar als aan U zeiven belijde.
Onderzoek nu oplettend uw geweten : wat gij gedacht, gesproken, gedaan, of verzuimd hebt; ga ook de plig-' ten van uwen staat en uwe hoofdfout na, en spreek vervolgen? aldus:
Heer Jesus Christus, waarachtig God en waarachtig mensch, mijn Schepper en Verlosser,
36
het is mij leed uit den grond van mijn hart, dat ik TJ, mijn Heer en mijn God, beleedigd heb, U, wien ik als het Opperste Goed, bovenal moest beminnen en nu ook zóó wensch te beminnen. •
Ik neem mij vastelijk voor, niet meer te zondigen, alle gelegenheden van zonden te vermijden , nu rouwmoedig en openhartig te biechten , en de boete, die mij opgelegd zal worden , godvruchtig te volbrengen.
En tot voldoening voor mijne zonden, draag ik U uw heilig leven, lijden en sterven en al den prijs van uw voor ons vergoten bloed op, met al de verdiensten van uwe Onbevlekt Ontvangen Moeder Maria, van uwen beminden Voedstervader Josef, van onze geliefde Beschermheiligen , en van al uwe Heiligen.
Eu ik vertrouw van uwe oneindige barmhartigheid, dat Gij mij al mijne schulden zult vergeven, en genade verleeneu, om een heilig leven te leiden en U ten einde toe getrouw te dienen.
• God, wees mij, zondaar, genadig.
Jesus, Davids Zoon, ontferm U mijner.
Erbarming, mijn Jesus, Amen.
Ga nu tot den Priester en kniel voor hem neder, alsof gij voor Christus zeiven, wiens plaats hij bekleedt, nederknieldet.
37
NA DE B 1 E C H T.
Ik dank ü, allerbarmhartigste Jesus, dat Gij met mij, onvvaardigen zondaar, zooveel mededoogen en geduld hebt getoond, mij tot TI getrokken en mij in uwe goedertierenheid weder vergiffenis en kwijtschelding van schuld verleend hebt.
Neem, Heer, deze mijne ootmoedige schuldbelijdenis goedgunstig aan; en wat er ontbroken raogt hebben aan het openleggen mijner zonden, of aan mijn berouw: gelief dit door uwe oneindige barmhartigheid aan te vullen, en mij voor geheel ontbonden te houden in den hemel.
Geef mij uwe hulp, dat ik U niet meer mis-hage , maar Ü getrouw diene; geef het, Heer, op de voorspraak van uwe glorierijke Moeder, altijd Maagd, van onze Gorkumsche Martelaren, die dit H, Sakrament met zooveel godsvrucht ontvingen, en van al uwe Heiligen, die van het begin der wereld U hebben behaagd, God van ontferming, die leeft eu regeert door al de eeuwen der eeuwen. Amen.
OPDRAGT VAX CHRISTUS' H. LEVEN EN LIJDEN.
Allerbeminnelijkste Vader, tot voldoening voor mijne zonden en tot verbetering mijns levens, draag ik U het volmaakte leven op van uwen Eéngeboren Zoon, en al het lijden hetwelk Hij voor ons, ondankbaren, verduurd heeft
3
38
van het eerste oogenhlik zijner Menschwording af, tot het oogenblik dat Hij aan het kruis , met luid geroep en gebogen hoofd, U zijnen geest overgaf; en ik smeek U, om zijne oneindige verdiensten, dat Gij al mijne zonden uitiiolgt, en mij de genade verleent van liever duizendmaal testerven, dan U, mijn Opperste Goed, mijn allerbeminnelijkste Vader, opnieuw te beleedigen. Geef, dat ik van nu af U alleen beminne, aan U alleen zoeke te behagen, die alleen alle liefde van alle schepselen verdient. Amen.
Geloofd zij Jesus Christus, Amen.
COMMUNIE-OEFENINGEN.
Dierbare Jesus, goddelijke Verlosser en Zaligmaker mijner ziel : o wat gezegend oogenblik is weder voor mij aangebroken; andermaal zal ik mijne ziel mogen spijzigen met uw kostbaar vleesch en bloed. Van waar, o mijn God ! komt mij dat onuitsprekelijk geluk? Wie hen ik toch, dat ik het durf wagen , zoo dikwerf aan uwe H. Tafel te gaan aanzitten, en mijne ziel te voeden met hel brood der engelen? Welaan, Heer, ik beken voor L* , dat ik zondaar ben, en mij, door mijne menigvuldige overtredingen en ondankbaarheden, deze weldaad geheel onwaardig heb gemaakt. Het is maai al te waar.
39
o mijn («oei! dat mijne tallooze onseregtigheden mij van uwe Heilige Tafel moesten verwijderen: neen , Heer, ik ben niet waardig, dat Gij in mijn hart komt; want niet alleen zijn mijne zonden zoo menigvuldig, maar ook zoo croot is mijne ondankbaarheid, dat, alhoewel ik reeds zoo menigmaal mijne ziel heb mogen voeden met die kostbare spijs , ik tot heden toe nog zoo weinig nut daaruit heb getrokken. Ik br^ ken het voor U met schaamte, o mijn God! nog altijd ben ik dezelfde iaauwe en onverschillige Christen , die de nietigheden dezer wereld hooger acht, dan het belang mijner ziel. Doch daarom. Heer, wijl ik U zoozeer behoef , wil ik toch tot U naderen, om door die he-melsche spijs versterkt le worden ; om kracht te erlangen tegen de gevaren der zonden , en voortaan alleen fe leven voor uwe eer en de zaligheid mijner ziel. Ik zal dan, goede Jesus, tot U naderen met een groot vertrouwen op uwe oneindige barmhartigheid; van U de £;e-nnde afsmeekende, dat deze H. Communie mij niet ten oordeel, maar ten eeuwig heil moge strekken. Ik vraag Ü dit, o mijn Jesus, niet alleen voor mij zeiven, maar ook voor mijne broeders en zusters, die met mij aan deze groote weldaad zullen deelachtig worden ; laat ons, vereenigd in uwe liefde, gesterkt door deze heilige spijs, enkel leven voor Ü en de zaligheid onzer ziel. Ameu.
40
AKTE VAN GELOOF.
Beminnelijke Jesus, ik geloof en belijd vas-teliik uit geheel mijn hart, dat Gij wezenlijk en waarachtig tegenwoordig zijt in het Aller-heiligste Sakrament des Altaars. Gij zijt daar verborgen onder de nederige gedaante van brood, Gij . dezelfde God , die voor ons hebt willen geboren worden , en sterven aan het kruis; Gij die thans aan de regterhand der Vaders in heerlijkheid zijt gezeten , en eenmaal als regter zult komen om de wereld te oordeelen; Gij zijt hier tegenwoordig met Godheid en menschheid, met ziel en ligchaam , met vleesch en bloed. Dit alles geloof ik vastelijk, omdat Gij, die de opperste waarheid zijt , ons dit hebt veropenbaard , en uw onfeilbaar woord ons niet laat twijfelen. In dit vaste geloof uwer Kerk werp ik mij, in diepen eerbied, voor U neder, en hoop in datzelfde geloof te leven en te sterven.
Van ganscher harte geloof ik , en belijd ik hier voor uw aanschijn , dat Gij, mijn goede .lesus I die aan den Vader in magt en heerlijkheid gelijk zijt, waarachtig met Godheid en menschheid in het heilig tabernakel geheel in mijne nabijheid woont, en verblijft ; Gij, die in de doeken der kribbe geweend hebt , en als slagioiïer voor mij aan het kruis gestorven zijt; Gij , die als voorspreker aan de regterhand des Vaders zit, en als regter eenmaal zult komen; Gij, die als verborgen God in de enge ruimte
41
des tabernakels woont, en onder den schijn van brood uw heilig vleesch en bloed, uw lig-chaam en ziel , uwe Godheid en menschheid, uwe glorie en onmetelijke grootheid verborgen houdt. Dat alles geloof ik zoo zeker en onwankelbaar, alsof ik het met mijne oogen zag. In dit geloof werp ik mij vol eerbied voor Ü neder, en aanbid L als mijn Schepper en Verlosser , als mijn hoogste goed. In dit geloof wil ik leven en sterven. Heer, versterk en vermeerder dit mijn geloof.
AKTE VAN gt;1001'.
Goddelijke Zaligmaker, die ons zoo liefderijk uitnoodigt, om tot TJ te komen, daar Gij tot ons zegt : Komt allen tot Mij die vermoeid en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken: wal mogen wij niet hopen van uwe oneindige barmhartigheid ? Welk een overvloed van hemelsche zegeningen slort (jij over dengene uit, die met een nederig hart en in het gevoel zijner onwaardigheid tot L nadert. Gij zijl de Almag-tige, die altijd helpen wilt. Gij schept er vermaak in, de schatten uwer genade uit te deelen aan hen , die er li met ootmoedigheid om vragen. Vol vertrouwen naderen wij dan tot uw heilig altaar, en smeeken van uwe oneindige barmhartigheid de genade af, die ons tot ons eeuwig zieleheil zoo noodzakelijk is. Gij kent, Heer, in het bijzonder de behoefte onzer ziel. Gij
42
weet, Heer, aan welke zwakheid wij het meest onderhevig zijn; daarom hoop ik door deze H. Communie meer en meer versterkt te worden in de deugd. Laat, Heer, mijne hoop en mijn vertrouwen op U niet beschaamd worden.
AKTE VAN LIEFDE.
Beminnelijke Jesus , goddelijk voorbeeld der volmaakte liefde 1 hoe verre toch heeft uwe liefde tot ons U niet gebragt! IN'iet tevreden , met voor ons uw dierbaar bloed tot den laat-sten druppel te vergieten , gevvaardigt Gij U nog , Ü zeiven geheel en al aan ons te geven in dit II. Sakrament. Mijn God! hoe eindeloos toch is uwe liefde; welk hart moet niet branden van wederliefde en dankbaarheid jegens U ? ja mijn Jesus! ik bemin U uit geheel mijn hart, ten minste ik verlang U te beminnen met al die vurigheid , waartoe mijn zwak en zondig hart met uwe hulp in slaat is. O hoe koud en ongevoelig moet het hart zijn , dat Ü geene liefde toedraagt, ik bemin U om U zeiven , en om uwe eindelooze beminnelijkheden ; ook mijnen evennaaste bemin ik uit liefde tot U; en van ganscher harte vergeef ik aan hen die mij mogten beleedigd of iets tegen mij misdaan hebben ; Heer , ia deze liefde wil ik leven en sterven.
AKTE VAN BEROUW.
Barmhartige God , voordat ik tot U kom, moer ik IJ eerst mijn leedwezen betuigen over
43
mijne menigvuldige zonden en zwakheden. Helaas, Heer, ik beken het met. schaamte, dat ik mij aan vele overtredingen lieb schuldig gemaakt. Gij hebt mij met weldaden overladen , en ik bedreef aanhoudend nieuwe zonden , waardoor ik Ü, mijn God en Schepper, dikwerf zoo grooteüjks beleedigde. Maar, mijn God! voortaan geen zonde meer! liever sterven dan U ooit weer beleedigen!
Ik ben reeds gezuiverd, zooals ik hoop, van mijne zonden en gebreken door het li. Sakra-ment der Biecht; maar zuiver mij nog meer, dat in mijne ziel niet de minste vlek der zonden blijve. Schep in mij een nieuw en zuiver hart, en geef mij die onschuld, die mij in staat zal stellen, U waardig te ontvangen.
AKTE VAN VERLANGEN'.
Mijne ziel ! het oogenblik nadert, waarop gij u met uwen God gaat vereenigen; verheug u , want de Heer is nabij. Ja, mijn Jesus, nog slechts weinige oogenblikken en Gij komt in mijn hart. Kom spoedig, mijn Zaligmaker! want mijn hart verlangt naar ü met al de vurigheid eener beminnende ziel. Wie zal mij vleugelen der liefde geven, om tot IJ heen te snellen ? Kom dan , geliefde mijner ziel ! dat ik in uwe liefde uitruste. Gij verlangt U aan mij te geven : ik wensch U vurig te ontvangen. Heer, verzadig mij met den rijkdom van uw
44
huis; naar U zucht en smacht mijne ziel. Liefelijk bovenal is uwe woning, en zalig is het in uwe nabijheid. Kom, o Koning der heerlijkheid ! kom en heersch in mijne ziel, vertoef. Heer, niet larger, en mijne wenschen zijn verhoord. Mijn God nadert: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij ingaat onder mijn dak, maar spreek slechts een woord , en mijne ziel zal gezond worden.
Ook tot u, H. Maagd! bid ik in dit genaderijk oogenblik om hulp en bijstand. Wij zijn in deze heilige plaats gekomen, om uwe bijzondere voorspraak in te roepen; laat de eerste der genaden , die wij door uwe tusschenkomst verwerven, deze zijn, dat wij met reine harten naderen tot den troon van het Onbevlekte Lam. Verkrijg voor ons. Onbevlekte Maagd! dat deze H. Communie, welke wij op het punt zijn van te ontvangen , strekken moge tot meerder eer van God, tot zaligheid onzer ziel , tot verbetering van ons leven , en dat wij de vruchten daarvan mogen genieten in eeuwigheid. Amen.
NA DE H. C O M M U N I E.
Blijf eenige oogenblikken in overweging van het groote geluk, dat u is ten deel gevallen ; verwek in uw hart de levendigste gevoelens van eerbied en liefde ; zie u aan als het levende tabernakel, waarin het Heilige der heiligen rust. Keer u inwendig tot Jesus en verwek de volgende
Gevoelens van bewondering , liefde en dank.
Het wonder van Gods liefde en almagt is in mij voltrokken.... De God van hemel en aarde woont in mijn hart !... waar zal ik woorden vinden om Hem te danken voor die on-uitsprekelijke weldaad? O mijne 7,iel! verhef den Heer, en mijn geest! verheug u in God uwen Zaligmaker. Lieve Jesusl hoe verre brengt TJ toch uwe onbegrijpelijke liefde, dat Gij L gewaardigt, de spijs onzer ziel te worden. Wat kan ik anders doen. dan I beminnen, en mij verheugen over de groote weldaad , welke de Heer, die magtig is, aan mij heeft gedaan. O Jesus! mijne eeuwige liefde, blijf bij mij; TJ dank ik, U zegen ik, U wil ik beminnen in eeuwigheid ; wat zal ik U wedergeven voor al hetgeen Gij mij gedaan hebt ? Gij hebt mij alles gegeven, wat Gij mij geven kunt; uw eigen vleeseh en bloed, geheel IJ zeiven bezit ik in mijn hart. Wat ben ik in staat. U aan te bieden? Wat kan ik, nietig mensch , U weder-seven uit dankbaarheid voor zulk eene weldaad,
3*
46
voor zoo groot een gesclienk ? Het eenige wat ik U geven kan , is mijn hart, met al zijne begeerten en genegenheden: dat offer ik L' op, en ik bid U, liet te willen veranderen, zuiveren en reinigen , opdat liet voor U alleen blijve kloppen en IJ behoore in eeuwigheid.
GEBED,
Goddelijke Jesus, Gij hebt U dan gewaardigd, mij aan het grootste uwer liefdeblijken deelachtig te maken. Gij hebt in mijn hart willen komen, om de volheid uwer genade over mij uit te ftorten; wat mag ik dan niet hopen en verwachten van uwe oneindige barmhartigheid? Tk heb zooveel te vragen van uwe liefde ; de behoefte mijner ziel is zeer groot; het is waar. Heer, Gij kent mijne behoeften nog beter dan ik zelf; maar het is uw wil, dat wij met nederigheid zouden vragen. Het eerste dan wat ik van uwe oneindige barmhartigheid afsmeek, is: de kennis mijner kwalen. Gij weet, barmhartige God ! hoe menigmaal ik U heb belee-digd ; hoe diep de wonden zijn, die de zonde in mijne ziel heeft geslagen. O! laat ik door die hemelsche spijs versterkt worden tegen de gevaren, die mij van alle kanten bedreigen; doe mij de zonde vlugten , en er mij ver van verwijderd blijven, opdat ik U met eene standvastige getrouwheid diene , al de dagen mijns levens. Laat dit. Heer, de eerste en voornaamste
47
vrucht zijn der pelgrimsreize, die ik tot uw lof en glorie, en ter eere uwer H. Moeder aanvaard heb. Jlaar nog andere belangen zijn er, dierbare Jcsus ! die ik uwer liefde aanbeveel : Gij weet, met welk doel ik deze pelgrimsreis ondernomen heb, O mijn God! geef mij toch datgene wat ik zoozeer behoef; 'zult Gij mij dit kunnen weigeren , na dit zoo ïroote bewijs uwer liefde, dat ik zooeven van ( ontvangen heb? Maar ik bid niet alleen voor mij zeiven: ik vraag ook uwe gunsten en genade voor anderen, en wel voornamelijk voor mijne bloedverwanten en betrekkingen; verleen hun uwen goddelijken bijstand, en die genade welke zij het meeste noodig hebben. Gij kent ben mijn God , in wie ik bijzonder vcrpligt beu belang te stellen : schenk hun toch al hetgeen hun naar ziel en ligchaam, voor tijd en eeuwigheid noodzakelijk of voordeelig is. Stort ook, bid ik U, de volheid van uwen zegen uit over mijne broeders en zusters, die met mij op deze plaats gekomen zijn, en aan uwe H. Tafel mog-ten aanzitten. God van goedheid, verhoor toch de gebeden, die zij tot den troon uwer barmhartigheid opzenden; dat hunne verlangens vervuld worden, opdat zij uwe barmhartigheid in alle eeuwigheid mogen loven. Laat ons allen, Heer, in den geest van liefde en eensgezindheid onze pelgrimsreize volbrengen; dat wij elkander tot troost en stichting mogen verstrekken , en een-
48
maal de vruchten onzer goede werken in eeuwigheid genieten. Ten laatste roep ik ook uwe barmhartigheid in voor de zielen van mijne afgestorvene betrekkingen , mijne bloedverwanten, en allen die mij bijzonder aangaan, en vooral de zielen der afgestorven leden onzer Broederschap; opdat zij allen, door onze gebeden geholpen, spoedig uwe heerlijkheid ingaan, timen.
AAK ROEPING DER H. MAAGD.
O viekkelooze Maagd en Moeder Gods, Maria, zeker ook aan uwe magtige voorspraak heb ik het te danken , dat ik het geluk gehad heb, met het goddelijk vleesch en bloed van uwen Zoon gespijsd le worden. Ik weet het. Moeder, dat uw goddelijke Zoon er behagen in neemt, al zijne gunsten en genaden door uwe handen aan ons uit te deelen; wat mogen wij dan van uwe moederlijke teederheid niet verwachten ? met welk een oog van moederliefde ziet gij ons nu vereenigd met uwen welbeminden Zoon Ja voorzeker, H. Maagd, meer dan ooit durf ik mij heden aan uwe magtige voorspraak aanbevelen, verhoor mij dan, en allen die ter uwer eer hier vergaderd zijn ; die u de wenschen hunner harten openbaren; hier op deze plaats toont gij meer dan elders de liefde van uw moederlijk hart; verhoor de smeekingen van zoovelen, die hier als broeders vergaderd, uwe voorspraak komen inroepen. 'l oon ons allen,
49
dat gij onze Moeder zijt; maar vooral verkrijg voor ons, H. Maagd, dat wij inet zuivere harten wandelen voor uwe oogen, dat wij de zonden vlugten, de deugd beoefenen en eens, na onze pelgrimsreize, de vreugde des eeuwigen levens mogen binnengaan. Amen.
Stellen wij ons in Gods heilige tegenwoordigheid.
Wij gelooven vastelijk, o God, dat Gij hier tegenwoordig zijt, ons ziet en hoort; dat al de gedachten, de genegenheden, en de verbor-geuste bewegingen van ons hart ü bekend zijn. dat Gij bereid zijt, ons gebed te verhoeren.
Bedanken wij God voor zijne weldaden.
Hemelsclie Vader, welk een dank zullen wij U brengen voor al het goede wat wij van U genoten hebben. Gij hebt ons geschapen, met het dierbaar bloed van uwen Zoon verlost, en zelfs heden heeft uwe goedheid ons naar lig-chaain en ziel nog zoo milddadig gespijsd ; want hoe vele en buitengewone gunsten en genaden mogten wij dezen dag van uwe vaderlijke goedheid ontvangen. Geef o God ! dat wij aan zooveel weldaden met een dankbaar hart beant-
50
woorden, U opregt dienen en beminnen en nooit ophouden U te loven. Amen.
Biddeu wij om de kennis onzer zonden.
Heilige Geest, licht der harten , maak ons het kwaad indachtig, dat wij van daag bedreven, en geef ons een groot berouw over al onze zonden.
Akte van leedwezen.
Mijn lieer en mijn God, liet is ons leed uit den grond van ons hart, dat wij uwe goddelijke majesteit hebben vergramd. Wij haten en verzaken de zonden uit liefde tot u, en nemen ons vastelijk voor . met de hulp uwer genade boetvaardigheid te doen, en U, oGod! nooit, meer te beleedigen. Amen.
Wij belijden voor den almagtigen God, voor de H. Maria, altijd Maagd, voorden H. Aartsengel Michael, den H. Joannes den Dooper, de HH. Apostelen Petrus en Paulus, en voor alle Heiligen: dat wij zeer gezondigd hebben met gedachten, woorden en werken , door onze schuld, door onze schuld, door onze allergrootste schuld. Daarom smeeken wij de U. Maria, altijd Maagd, den II. Aartsengel Michael, den H, Joannes den Dooper, de IIH. Apostelen Petrus en Paulus , en alle Heiligen , tot den Heer onzen God voor ons te bidden.
De almogende God ontferme zich over ons, vergeve ons onze zonden , en geleide ons ten eeuwisen leven. Amen.
51
De almagtige en barmhartige Heer verleene ons kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van onze zonden. Amen.
Laat ons bidden voor de levenden en overledenen.
Stort, Heer, uwe genade uit over onze ouders, bloedverwanten, weldoeners, vrienden en vijanden; bescherm al onze overheden, zoo geestelijke als wereldlijke; help de armen , de gevangenen , de bedroefden, de reizigers , de zieken en de stervenden; bekeer de zondaars, en onze dwalende broeders, en verlicht de on-geloovigen. God. van goedheid en genade! heb ook medelijden met de zielen in het vagevuur, maak een einde aan hare pijnen en geef aan allen de eeuwige rust. Amen.
LITANIE
TOT DE H. MAAGD MAKIA.
Heer , ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm ü onzer. God, Zoon , Verlosser der wereld , onferin Ü onzer.
God, Heilige Geest, ontferm Ü onzer.
52
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der Maagden,
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade,
Allerreinste Moeder,
Allerzuiverste Moeder,
Ongeschonden Moeder,
Onbevlekte Moeder,
Minnelijke Moeder,
Wonderbare Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Ztiligmakers,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der regtvaardigheid,
Zetel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap.
Geestelijk vat.
Eerwaardig vat.
Uitmuntend vat van godsvrucht. Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Ivoren toren,
5»
tiulden huis.
Ark des verbonds,
Deur des hemels,
Morgenster,
Behoud der kranken,
Toevlugt der zondaren,
^ Troosteres der bedrukten, 5;
Koningin der Aartsvaders,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belijders,
Koningin der Waagden,
Koningin van alle Heiligen,
Koningin, zonder vlek ontvangen.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons , He er.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
0gt;/ze Vader, enz.
(JJ5RED.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toe-vlugt. Heilige Moeder Gods, verstoot onze
54
gebeden niet in onzen nood , maar verlos ons altijd van alle gevaren , o glorierijke en gezegende Maagd.
Wij hidden U, Heer, bezoek onze woningen , en verdrijf verre van haar alle listen des vijands, dat uwe heilige enge'en daarin wonen, om ons in uwen vrede te bewaren; en dat uw zegen altijd over ons blijve. Door Christus, onzen Heer. Amen.
Bewaar ons, Heer, terwijl wij waken en behoed ons terwijl wij slapen , opdat wij met Christus gewaakt hebbende, in vrede mogen rusten.
Bidt voor ons, Heilige Bewaarengelen , cn gij onze Heilige Patronen, beschermt ons gedurende dezen nacht en geheel ons leven, en vooral in het uur van onzen dood. Amen.
Jesus, van Nazareth , Koning der Joden: Bewaar mij voor een haastigen en onvoorzienen dood. Amen.
Jesus , Maria, Josef! ik geef li mijn hart en mijne ziel.
.Jesus, Maria, Josef! staat mij bij in den doodstrijd.
Jesus, Maria, JosefI laat mij eens in uw heilig gezelschap in vrede rusten. Amen.
Het lied Avondbede tot de Allerheiligste Maagd: Korat! nóg een groet en bede.
55
l'ijf Tientjes of een Rozenhoedje,
031 DEN BIJSTAND EN DE VOORBEDE DEH
ALLERHEILIG SIK MAAGD
IN BEKOKIKGEN , NOOD, nROEVIRE OMSTANDIGHEDEN, ZIEKTE, ENZ. AF TE SMEEKEN.
-j- In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geest es. Amen.
Ik geloot', enz.
Glorie zij den Vader, enz.
Onze Vader enz.
Ik groet u. Dochter van God, den Vader.
Wees gegroet, enz.
Ik groet u. Moeder van God, den Zoon.
Wees gegroet, enz.
Ik groef, u , Bruid van God , den H. Geest,
Wees gegroet, enz.
Gioiie zij den Vader, enz.
De namen van Jesus en Maria zijn gezegend, van nu af tot in eeuviiglieid. Amen.
Onze Vader, enz.
1. Hoe lang ontzegt Gij ons uwen bijstand, o God , in het uur onzer sinarte.
V\ ees gegroet, enz.
2. Hoe lang zullen onze vijanden zich boven ons verheffen!... o Maria, dat de magt uwer voorbede hen verdrijve. Wees gegroet, enz.
■i. Kom , Heilige Moeder Gods Maria ! bescherm ons tegen de lagen des boozen.
Wees gegroet, enz.
4. Gedenk onzer, o Maria, en keer door uw smeeken de grarascbap uws Zoons van ons af.
Wees gegroet, enz.
5. O Allerheiligste Maagd , kom on« door uwe voorspraak in alle droevige voorvallen te hulp. Wees gegroet, em.
6. Laat ons, arme zondaren, de Allerheiligste Maagd aanroepen en voor hare voeten neder-vallen , opdat zij voor ons bidde.
Wees gegroet, enz.
7. O Maria, ontvang onze gebeden met uwe moederlijke barmhartigheid.
Wees gegroet, enz.
8. O Maria, weer van ons alle vijandelijke magt.
Wees gegroet, rnz.
9. O Maria, kom de bedroefden te hulp , ondersteun de kleinmoedigen.
Wees gegroet, enz.
10. O goede Jesus, verleen ons, wat wij 1 zoo ootmoedig afsmeeken.
Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, fn.z.
O barmhartige God! kom ons te hulp of wij vergaan. O genadige God ! op Ü is ons vertrouwen gevestigd; daarom zullen wij geen kwaad vreezen, wanneer Gij met ons zijl. Amen.
57
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. O Heilige Moeder Gods, let op te mijner hulp, haast u mij te redden.
Wees gegroet, enz.
'Z. Want uwe goedheid en. barmharligheid is groot, jegens allen die uwen naam opregt vereeren.
Wees gegroet, enz.
3 O Moeder van genade , wees gij de troost van alle bedrukten.
Wees gegroet, enz.
4. Wees onze loevlugt, o Maria, glorierijke Moeder van Christus; want gij zijt vol van barmharligheid.
Wees gegroet, enz.
5. O Heilige Moeder Gods, gewaardig u onze gebeden te verhooren en verwerf ons de ge-wenschte uitkomst.
Wees gegroet, enz.
6. Gij, die waardig zijt geweest den Verlosser der wereld voort te brengen : bid toch allijd voor Gods volk.
Wees gegroet, enz.
7. O Allerheiligste Moeder, wij bidden u, geliet' bij Jesus Christus, uwen Zoon en onzen Zaligmaker, onze middelares te zijn , en wees onze steun in alle bedroevende omstandigheden.
W ees gegroet, cm.
58
8. Laat, ons de Heilige Moeder Gods in ootmoed aanroepen : dat wij onze tranen en onze klagten aan haar opdragen.
Wees gegroet, enz.
9. Heb medtHjden met ons, o Maria, en op den dag der droefheid, sla ons door uwe voorspraak bij.
Wees gegroet, enz.
10. O Maria, verhoor de verzuchtingen, die wij lot u opzenden.
Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader , enz.
Help ons, o God, hemelsche Vader 1 verlos ons om de liefde van uwen Zoon Jesus Christus. Amen.
De namen van Jesus en Maria, enz.
Onze Vader, enz.
1. Verhoor onze slem, o Maria, en versmaad ons niet, die uwen heiligen naam aanroepen.
Wees gegroet, enz.
■I. Hemel en aardel verheugt u; want Maria zal hare dienaren vertroosten, zij zal medelijden met ons zondaren hebben.
Wees gegroet, enz.
;i. Op u, o Maria, heb ik gehoopt: ontvang mij, genadige Moeder !
Wees gegroet, en:.
5P
i. O Maria , verblijd ons in onze droefheid : wend mre ooren tot onze verzuchtingen.
Wees gegroet , enz.
5. O Maria, weer van ons alle vijandelijke magt, daar wij vol vertrouwen uw naam aanroepen.
Wees gegroet, enz.
6. Wij bidden u , o Allerheiligste Moeder, door het dierbaar bloed, dat Jesus Christus voor ons vergoten heeft, verlos ons nu en altijd van rampspoed en ellende.
Wees gegroet, enz.
7. O Maria, verhoor ons, ellendige zondaars, die uit dit tranendal tot u roepen.
Wees gegroet, enz.
8. O Maria, wees onze bijstand in al onzen nood. Wees gegroet, enz.
9. O Heilige Moeder Gods , in uwe moederlijke zorg zij onze ziel en ons ligchaam nu en altoos aanbevolen.
Wees gegroet, enz.
10. O Maria, toon ons, dat gij eene Moeder vol genade en barmhartigheid zijt.
Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
O lieve Jesus! verlaat ons niet, wanneer wij ons in nood bevinden; verberg ons in uwe Heilige Wonden, en vertroost onze bedroefde ziel, die Gij door uw kostbaar bloed hebt vrijgekocht. Amen.
60
De namen van Jesus en Maria , enz.
Onze Vader, enz.
1. O Maria, Koningin des hemels en der aarde , lieb medelijden met ons ; vertroost ons met uwe tusschenkomst.
Wees gegroet, enz.
2. Wees on^ altijd gedachtig, o Heilige Moeder Gods, behoud der zondaren; verhoor de zuchten van ons bedrukt gemoed.
Wees gegroet, enz.
3. Gedenk ons, zondaren, o Heilige Moeder Gods ! bid voor ons ; droog onze tranen en verkeer onze droefheid in blijdschap.
Wees gegroet, enz.
4. Wend uwe genadige blikken , uwe moederlijke ooren tot onze gebeden, o Maria ! en verlos ons door uwe voorbede van angst en kwelling.
Wees gegroet, mz.
5. O Heilige Moeder Gods, kom ons te hulp ; want wij hopen van u troost te erlangen.
Wees gegroet, egt;iz.
6. O Heilige Moeder Gods, wapen ons met de wapenen van het geloof; opdat wij alle aanvallen van den boozen vijand mogen wederstaal!.
Wees gegroet, enz,
7. Heilige Moeder Gods , verwerf ons door
61
uwe voorbede den gezrgenden vrede met Christus , onzen Heer.
Wees gegroet , enz.
8. O H eilige Moeder (Jod? , versterk ons bij al onze wereldsche aangelegenheden.
\\ ees gegroet, enz.
9. O Heilige Moeder üods, verstoot ons niet, in de uiterste gevaren; maar sta ons, in dezen tegenwoordige!) nood, met uwe hulp bij.
Wees gegeroei, tinz.
]0. O Heilige Moeder üods, ik betrouw niet op mijne verdiensten, maar op uwe voorbede. Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
Let op mijn gebed , o Heer! en allen , die uwen H. Naam lief hebben , zullen U loven ; want Gij de Alregtvaardige, de Albarmhartige , de Algoede, Gij zult ons zegenen. Amen.
De namen van Jesus en Maria , enz.
Onze Vader, enz.
1. O Heilige Moeder Gods, vraag voor ons kracht en sterkte in alle wereldsche rampen.
Wees gegroet, e//z.
2. O Heilige Moeder Gods, verhoor tooi; ouze smeekingen , en dat de volheid uwer liefde' ons beschenne.
Wees gegroet , enz.
t*
62
3. O Heilige Moeder Gods, gij, die zoozeer door uwen Zoon bemind wordt, dat Mij uw verzoek nimmer 1;an afwijzen : verlo? ons nu uit dezen tegenwoordigen nood.
\V ces cegroet, en:.
4. O Heilige Moeder Gods, ik bid u, verlaat ons toen nooit ; be?clierm ons in het gevaar, en wees onze troost in tegenspoed,
W ees gegroet, enz.
5. O lieve .lesus ! verlos ons, ellendige zondaren , voor wie uwe Heilige Moeder U aanroept.
Wees gegroet, enz.
8. Beseberm uw volk . o Heer, dat door de voorbede der II. Maagd tot U roept.
\\ ees gecroet. en:.
7. O God, onze Zaligmaker en Verlosser' verboor het klagen en bidden van uw volk.
\\ ri-s gegroet, enz.
8. O Moeder vim den eeniggeboren Zoon Gods! gewaardig uwe moederlijke oogen tot ons , uwe lijdende kinderen, te rigten.
Wees gegroet , enz.
9. Heipons, o zachtmoedige Maagd , toevlugt. der zondaren , troost der bedrukten, hulp der Christenen! doe ons uwe hatmiiarligheid ondervinden.
Wees gegroet, enz.
10. Laat, o hemelsche Vader, aan onze smeeking voldaan worden ; dit bidden wij om uwe barmhartigheid . om de verdiensten van
63
uwen beminden Zoon en om de liefde des H. Geesfes.
Wees gegroet, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
GEliED.
Heilige Maria , gezegend boven alle vrouwen, ik beveel mij heden en al de dagen mijns levens in uwe moederlijke zorg en bescherming. Ik beveel mijne ziel en mijn ligchaam in den schoot, uwer barmhartigheid, en stel mijn hoop en troost, mijne pijnen en ellende , mijne droefheden en tegenspoeden, mijn leven en dood geheel in uwe handen; opdat door uwe verdiensten en veelvermogende voorspraak , al mijne werken volgens den wil van uwen goddelijken Zoon en van u mogen bestuurd worden. Amen.
L r T A jSi IE
van nr
ZEVEN SMAKTEN OV DROEFHEDEN DER ALLERHEILIGSTE MAAGD EN MOEDER GODS MARIA.
Heer, ontferm Ü onzer.
Christus, ontferm l onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, heraelsche Vader, ontferm U onzer.
04
God Zoon, Yerlosser der wereld, ontferm U onzer. God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Bedroefde Moeder, die te Bethlehem in de herberg plaats hebt gevonden, bid voor ons. Die in een stal hebt moeten verblijven, Die uwen eerstgeboren Zoon in eene krib hebt gelegd .
Die de besnijdenis uws Zoons met medelijden hebt aangezien.
Die gehoord hebt, dat uw Zoon tot een teeken gesteld was, dat velen zouden tegenspreken,
Die van den ouden Simeon verstaan S hebt, dal uw hart met een zwaard van __ £ droefheid zou doorstoken worden, S; S Die met uwen Zoon naar Egypte zijt lt; gevlugt, en daar met uw Kind in ar- g moede hebt geleefd, 0
,.g quot;Die den moord der Onnoozele Kinderen p -ï beweend hebt,
Die uwen verloren Zoon drie dagen gezocht en in den tempel gevonden hebt, Die zuchttet over den gedurigen haat en
nijd der Joden tegen uwen Zoon, Die-van uwen Zoon, vóór zijn lijden,
een treurig afscheid hebt genomen, Die verstaan hebt, dat uw Zoon door Judas verraden en door de Joden gevangen was,
fió
Die gehoord hebt, dat uw Zoon ais een misdadiger aan de hoogepriesters geleverd was,
Die gehoord hebt, dat uw Zooi! val-
schelijk aangekiaaii'd was.
Die gezien hebt, dat uw Zoon van de Joden Ier dood begeerd werd. Die uwen Zoon gezien hebt, zooais Kii gegeeseid en met doornen gekroond was,
Die het onregtvaardig vonnis tegen uwen Zoon hebt iiooren uitspreken,
-p Die uwen Zoon, mei het kruis bela-^ den, zijt te gemoet gegaan.
Die de handen en voeten van uwen ja lieven Zoon met nagelen hebt zien p doorboren,
Die de laatste woorden uws Zoons ge-— hoord en in uw hart bewaard hebt, Die bij uwen Zoon zijt gebleven totdat Hij den geest had gegeven,
Hie het doode ligchaam van uwen Zoon op uw moederlijken schoot ontvangen hebt,
Die, na het begraven des ligchaams van uwen Zoon, vol zielesniart naar huis gekeerd zijt,
O spiegel van alle bedrukte harten , O bijstand der zieken, O allemedelijdendste Moeder,
66
Bedroefde Moeder, o troosteres der kleinmoe-
dijxen, bid voor ons.
Bedroefde Moeder, o toevlugt der zondaren,
bid voor 011?.
Bedroefde Moeder, o Koningin der Martelaren,
bid voor ons.
Door het nllerbitterste lijden en den wreeden dood irivs Zoons, behoed ons, Koningin der Martelaren.
Door het, bitter scheiden van uwen Zoon, rT Voor overmatige droefheid , ^ g
Voor alle gelegenheden van zonde, ^
Voor de listen des satans, ÏT =
Voor versteendheid des harten, ËlVi
Voor de eeuwige verdoemenis, 's-
Wij zondaren, wij bidden u, verhoor ons. Bat trij ons in het ware geloof wilt bewaren.
verhoor ons toch.
Dat, gij bij uwen Zoon vergiffenis onzer zonden
wilt verwerven , verhoor ons toch.
Dat 2ij ons in onze benaauwdheden bijstaat,
verhoor ons toch.
Dat t;ij ons in het uur des doods wilt, beschermen , verhoor ons toch.
Hat gij ons daarna tot het eeuwig zalig leven
wilt helpen, verhoor ons toch.
Moeder Gods, verhoor ons, en bewerk bij uwen Zoon, da! ons vertrouwen met de verlangde
67
vervullins; bekroond worde, welke wij u voor uw bemind beeld zoo vurig afsmeeken.
O Moeder, verkrijg dit, en laat ons uwe magtige voorspraak ondervinden, welke wij zoo menigmaal met kinderlijk vertrouwen hebben ingeroepen.
Ach, Moeder! onwankelbaar is ons vertrouwen op u. en reeds van harte verrukt en in den geest vervoerd, stellen wij ons voor, uwe he-melsche inspraak te mogen hooren ; Mijne kinderen ! uwe gebeden heb ik bij den Vader aangeboden; gij kunt nu in vreugde maaijen wat gij met tranen gezaaid hebt; maar blijft, voortaan getrouw in zijne liefde wandelen, opdat u niets erger? ovcrkome.
O Moeder ! dit beloven wij u.
Lam Gods, dat. de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, lieer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, lieer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, onlferm U onzer, Heer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm l onzer.
Christus, onlferm L onzer.
Heer, ontferm U onzer.
U ees gegroet, tvc.
Tn alle onze kwellingen en benaauwdheden, kom ons te hulp, o Allerheiligste Maagd Maria.
66
Bedroefde Moeder, o troosteres der kleinmoe-
digen, bid voor ons.
Bedroefde Moeder, o foevlugt der zondaren,
bid voor ons.
Bedroefde ]\lorder, o Koninjiin der Martelaren,
bid voor ons.
Door het allerbitterste lijden en den wreeden dood Uns Zoons, behoed ons, Koningin der Martelaren.
Door het bitter scheiden van uwen Zoon, rT Voor overmatige droefheid , g- g
Voor alle gelegenheden van zonde, ^ S'
Voor versteendheid des harten, SlV-!
Voor de eeuwige verdoemenis, '=•
Wij zondaren, wij bidden u, verhoor ons. Dat trij ons in het. ware geloof wilt bewaren,
verhoor ons toch.
Dat gij bij uwen Zoon vergiffenis onzer zonden
wilt verwerven, verhoor ons toch.
Dat aij ons in onze benaauwdheden bijstaat,
verhoor ons toch.
Dat ijij ons in het uur des doods wilt. beschermen , verhoor ons toch.
Dat sij ons daarna tot het eeuwig zalig leven
wilt helpet), verhoor ons toch.
Moeder Gods, verhoor ons, en bewerk bij uwen Zoon. dn! ons vertrouwen met de verlangde
6T
vervullin;? bekroond worde, welke wij u voor uw bemind beeld zoo vurig a fs méé ken.
O Moeder, verkrijg dit, en laat ons uwe raagtige voorspraak ondervinden, welke wij zoo menisr-rnaal met kinderlijk vertrouwen hebben ingeroepen.
Ach, Moeder! onwankelbaar is ons vertrouwen op u, en reeds van harte verrukt en in den geest vervoerd, stellen wij ons voor, uwe he-melsche inspraak te mogen hooren : Mijne kinderen! uwe gebeden heb ik bij den Vader aangeboden; gij kunt nu in vreugde martijen wat gij met tranen gezaaid hebt; niruir blijft, voortaan getrouw in zijne liefde wandelen, opdat u niets erger? overkome.
O Moeder ! dit beloven wij u.
Lam Gods, dat. de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, lieer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,, ontferm U onzer, lieer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
lieer, ontferm l onzer.
Christus, ontferm l, onzer.
Heer, ontferm U onzer.
V\ ees gegroet, enz.
Tn alle onze kwellingen en benaauwdheden, kom ons te hulp. o Vilerheiligste Maagd Maria.
68 gebeu.
O Koningin lt;ler MarteUircn, die litl zwaard, ii door Simeon in den tempel voorspeld , met de grootste smart, doch met geduld en iiefde, gedurende al liet lijden van uwen Zoon, m uwe ziel gevoeld hebt: wij bidden u, laat dit zwaard ook quot;onze harten doorsteken, opdat wij de onuitsprekelijke smarten uws Zoons, en uwe allergrootste droefheid in onze zielen mogen gevoelen, om ons daarna met u te verblijden in eeuwigheid. Amen.
(iKBED IN HEK NOOD
tot de bedrukte moedeu gods m a k i a , onder den tilel der
ZEY KIS' SM AKTEK.
O Allerheiligste Maagd en bedrukte Moeder Gods Maria! 'wij..., allergrootste en onwaardigste zondige menschen , nemen onze toevlugt 10? n ; en mei een kinderlijk betrouwen , buigen wij onze knieën voor uw beeld, en bidden niet ecu bedrukt gemoed, al zuchtende en weenende, dat 'jij, o virhevenste en toch allerootmoedigste Vrouwe en medelijdende Moeder! ons, arme schepselen , op dit uuï in onze bcnaauwdheden wilt verhooren ; wees dan voor ons eene aller-
69
krachtigste Verzoenster bij God den Vader, wiens beminde Dochter gij zijt; eene gewenschte voorspraak bij Gtd den Zoon, die u niels weigert, als zijne leedere Moeder; eene krachtige middelares bij God den II, Geest, die u tot zijne waardige Bruid verkozen heeft.
Beschouw , o verhevene Maagd ! uit het hoogste des hemeis met een raeêdoogend oog, niet. nnze zonden , maar onze bedruktheid des harten ; niet onze verdiende straiten, maar onze noodwendigheden; niet onze onwaardigheden, maar onzen janimeHijken toestand ; behoed ons dan, die anders zouden verloren gaan , die anders zouden verlaten zijn.
Ach , hemelsche Moeder! tot u zullen wij ons iu onze bedruktheden wenden , als een kind tot zijne moeder, wanneer de vader vergramd is. Ja, tot u, als de oorzaak onzer blijdschap, het heil der zieken , de toevlugt der zondaren, de troosteres der bedrukten, de hoop der klein moedigen en de hulp der Christenen!
ƒ) Allerheiligste Maagd, gij kunt ons helpen; gij wilt ons helpen; ja, wij hopen het, gij zult ons helpen.
Gij kunt ons helpen; want een zucht uit uw maagdelijk en moederlijk hart voor den zondaar vermag zooveel, vermag alles bij God, uwen Zoou.
Gij wilt ons helpen; want gij zijl vol liefde voor de menschen, en bijzonder voor de zondaren.
70
Wij hopen , (lat gij ons zult helpen ; want
gij zijt onze Moeder.
Wij hopen, dat gij ons zult helpen , daar rrij zoo menigen zondaar geholpen hebt ; en daar is niets , o maaitige Koningin van hemel en aarde! of gij kunt het tot ons welzijn verkrijgen.
Waarom zoudt gij ons, nietige schepselen, dan ook niet bijstaan? Wij zijn allen ons leven aan denzclfden God verschuldigd; wij zijn allen door hetzelfde dierbaar bloed verlost ; gij zijt de voorspraak en Moeder zoowel voor ons als voor anderen. Gij zijt nu dezelfde, die gij altijd waart: uwe liefde is onveranderd ; uwe barmhartigheid jegens de menschen is niet afgenomen ^ uwe bereidvaardigheid tot hulp is onverminderd ; waarom dan zoudt gij ook ons niet
bijstaan ? • • j
Gij zondert geene personen uit; iedereen, klein en groot, rijk en arm, braven en zondaars, mogen uwen bijstand vragen. Nooit is het te laat^; want gij zijt altijd gereed. Altijd staan uwe armen open, om de zondaars te ontvangen. Pat is liet dan, o Koningin , allerreinste Maagd ! waarop quot;ij ons vertrouwen stellen, terwijl wij nederig bidden om troost , hulp , bijstand en verlossing, bij deze onze ellenden...
Ach, allergenadigste Maagd, keer uw aanschijn niet van deze onze gebeden, maar verhoor ons, ofschoon wij zonder verdiensten zijn, en laat ons niet ongetroost heengaan. Moge u hiertoe
71
de blijdschap bewegen, die uw maagdelijk hart in de boodschap van den Engel, in het Bezoek van uwe nicht .Elizabeth, in de geboorte, op-dragt en vinding van Jesus in den tempel, gevoeldet. Heb toch medelijden met onze tegenwoordige droefheid, doorquot; al uwe onuitsprekelijke smarten en tranen , welke uwe teedere ziel geleden heeft in de nooit gehoorde mishandelingen, uwen Jesus aangedaan. Verheug ons, o Maria! om al de glorie, waarmede u dé Allerheiligste Drievuldigheid heeft vereerd in de heerlijke \ errijzenis, de wonderbare Hemelvaart, de troostrijke afdaling van den II. Geest, in uwe opneming ten hemel en verhevene Krooning.
ij bidden , wij smeeken , o Maria ! wij roepen uit geheel ons hart, om geholpen te worden, door de lietde van Jesus voor u, cn door uwe liefde vooi Hem. O Maria! wij houden niet op met bidden, of gij zult ons helpen. Allerheiligste, allei verhe\ enste, allerootmoedigste, allermeêdoo-gendste, alleilielste Moeder! verhoor ons; wij loven, groeien en prijzen u. Dat alle redelijke schepselen u kennen, beminnen en dienen! Wij verheugen ons overal uwe geestelijke en lisjcha-melijke gaven , en verzoeken van u minneliik verhoord te worden.
Maarom zoudt gij langer vertoeven? Weerhouden u onze zonden ? Ach! deze zijn ons van harte leed, en wij verzaken die met'al ons verstand en al onzen wil Hebben wij u voor-
72
heen te traag gediend? — Zie, wij nemen ons voor, u al onze overige levensdagen trouw en ijverig te dienen.
Wij blijven clan tot u zuchten, o Maria!... ontferm u ten laatste over onze rouwmoedige harten. Verwerf ons, door uwe voorspraak, een levendig geloof, eene standvastige hoop, eene volmaakte liefde tot God , tot u en alie men-schen om God; verwerf voor ons een volmaakt Christelijk leven, in navolging van het heilige leven van uwen lieven Zoon en van u; verwerf ons genade , bewaring en bescherming iu alle gevaren naar ziel en ligchaam; verwerf ons de deugd van volharding in alle goed, tot het einde onzes levens; verwerf voor ons een gelukzalig sterfuur in uwe beschermende tegenwoordigheid , opdat onze zielen u voor eeuwig bij uwen Zoon mogen aanschouwen. Amen.
OM DE BESCHERMING VAX MARIA TE VERWERVEN.
Heilige Moeder van God, o Maria! wij zien de genaden in, welke gij voor ons verworven hebt, en de ondankbaarheid, die wij daarentegen getoond hebben. Hij, die ondankbaar is, maakt zich nieuwe weldaden onwaardig; nogtans willen wij niet wantrouwen op uwe barmhartigheid , welke veel grooter is dan onze ondank-baarheid. Ontferm u dan over ons! Gij zijt
73
onze voorspreekster; gij zijt de uitdeelster der genaden, en het is om ons in onze ellenden bij te staan, dat God u tot zulk eene hooge magt heelt verheven. Ach, mededoogende Moeder! laat ons in onze armoede en zwakheid niet vergaan. Gij neemt de goddeloosste en de ver-steendste zondaars onder uve bescherming, wanneer zij opregt hunne tocvlugt tot u nemen; wij roepen u aan, bescherm ons, verdedig ons. W ij bevelen dan de aangelegenheid van onze eeuwige zaligheid in uwe handen, en wij vertrouwen ii onze zielen toe ; gij zult ons door uwe tusschenkomst ondersteunen en den hemel verwerven. Wij willen onder het getal uwer ijverigste dienaren behooren, verstoot ons niet; gij gaat de ongelukkigen opzoeken, om hen bij te staan, verlaat dan ons, arme zondaars, niet die tot u komen. Spreek voor ons bij uwen goddelijken Zoon, Hij doet al wat gij Jiem vraagt. Ja, neem ons onder uwe bescherming, en dit is voldoende, wij zullen dan niets meer te vreezen hebben.
Hoor dan, Moeder, wat wij vragen; verkrijg voor ons de vergiffenis van al onze zonden, de liefde voor Jesus, de volharding in het goede, een zaligen dood, en eindelijk het Paradijs; maar vooral verieen ons de genade van ons altijd aan u aan te bevelen. Het is waar, dat deze gunsten al te gewigtig zijn voor ons, die zooveel niet verdienen ; maar zij zijn het niet voor u.
■J
74
die van God zoo beitiind zijt, dut Hij u alles, wat ^ij Hem vraagt, verleent. Bid dan Jesus voor ons j zeg Hem, dat gij onze belangen voorstaat, en Hij zal niet nalaten , medelijden met ons te hebben. O Moeder! ons geheel vertrouwen is in u ; in u hopen wij: maak, dat. wij in deze gevoelens volharden tot aan den dood.
Eer aan Jesus, onze liefde,
Aan Maria, onze hoop.
ADORO TE.
AANBIDDING VAN HET H. SAKRAAIENT.
Adoro Te devote, latcns Deitas,
Quae sub his figuris verè latitas:
Tibi se cor meum totura subjicit,
Quia Te contemplans totum deficit. Ave Jesu, Pastor fidelium,
Adauge fidem omnium in Te credentiuni.
In cruce latebat sola Deitas,
Sed hic latet simul et hvimanitas:
Ambo tarnen credens atque conlitens. Peto, quod petivit lat.ro poenitens. Ave, Jesu, Pastor fidelium,
Adauge fidem omnium in Te credentiuni.
Pie pellicane, Jesu Domine, Me immundum munda tuo sanguine: Cujus una stilla salvum facere Totum mundum quit ab omni scelere. Ave Jesu, Pastor fidelium.
Adauge fidem omnium in Te credentiuni.
MAGNIFICAT.
LOFZANG VAX DE H. MAAGD MARIA,
Magnificat * anima mea Dominurn. Fl exnltavit spiritus meus* in Deo salutari meu
76
Quia respexit humilitatern ancillae suae: * ecce enim ex hoc beatam me diuent ornnes ge-nerationes.
Quia fecit tmhi magna qui pot,ens est; * et
sanctum jiomen ejus.
Et misericordia ejus a progenie in progenies, v
timentibus eum.
Fecit potentiam in brachio suo: * dispersit
superbos mente cordis sui.
Deposuit potentes de sede, * et exaltavit hurniles.
Esurientes implevit bonis, * et divites dimisit inanes.
Suscepit Israël pueruin suum, * recordatus
misericordiae suae.
Sicut locutus est ad patres nostros, * Abraham,
et semini ejus in saecula.
Gloria Patri, et Filio. et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio , el nunc et semper, * et in saecula saeculorum. Amen.
AVE MARIA.
DE GROETENIS DES ENGELS.
Ave Mai'ia, gratia plena, Dominus tecum, benedicta tu in mulieribus, et benedictus ffuctus ventris tui, Jesus.
Sancta Maria , Mater Dei, ora pro nobis, peccatoribus, nunc et in hora mortis nostrae. Amen.
77
VAN ONZE UKVE VROUW.
Kyrie eleison.
Christe eleison.
Christe, audi nos.
Christe, ex audi nos.
De Vrouwen. .Maria, Maria, wij bidden ii! Ach help ons nu, en in den dood. O allerzuivcrüe Maagd Maria!
Pater de eoelis ,■ Deus,
Miserere nobis.
Fili Redemptor mundi Deus,
Miserere nobis.
Vr. Maria, enz.
Spiritus Sancte, Deus,
Miserere nobis.
Sancta Trinitas, unns Deus,
Miserere nobis.
Vr. Maria, enz,
Sancta Maria,
Sancta Dei Genitri\,
Sancta Virgo Virginuni, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Mater Cbristi.
Mater divinae gratiae,
Mater purissima, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Mater castissima,
Mater inviolata.
Mater intemerata, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
78
Matei' amabilis.
Mater admirabilis,
Mater Creatoris, Óra pro noliis.
Vr. Maria, enz.
Mater Salvatoris,
Virgo prudentissima,
Virgo veneranda, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Virgo praedicanda,
Virgo potens,
Virgo clemens, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Virgo fldelis,
Speculum justitiae,
Sedes sapientiae, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Causa nostrae laetitiae,
Vas spirit uale,
Vas honorabile, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Vas insigne devotionis,
Rosa mystica,
Tunis Davidica, Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Turris eburnea,
Domus aurea,
Foederis area, Ora pro nobis.
Vr. Maria. enz.
.lanua ooeli,
Stella matutina,
Salus infirmorum, Oi'a pro nobis.
Vr. Maria. enz.
llelügium peccatorum,
Consolatrix atïïiclornm .
Auxilium Christianorum. Ora pro nobis.
Vr. Maria, enz.
Regina Angelorum,
Regina Patriarcharum,
Regina Prophetarum. Ora pro noliis.
Vr. Maria , enz.
Regina Aposloloruin,
Regina Martyrum,
Regina Confessoi um. Ora pro nobis.
Vr. Maria . enz.
Regina Virginum, ■
Regina Sanctorum omnium,
Regina, sine labe concepta. Ora pro nobis.
Vr. Marin , cm..
Agnus Dei, — qui tollis — peccata iviundi. — Paree nobis, Domine.
Vr. Maria, enz.
Agnus Dei, — qui tollis — peccata mundi. — Exaudi nos, Domine.
Vr. Maria, enz.
Agnus Dei, — qui tollis — peccata mundi.— Miserere nobis.
Vr. Maria, enz.
Christe, audi nos.
Gbriste, exaudi nos.
Kyrie eleison.
Christe eleison.
Vr. Maria, enz.
O SANCTISSIMA
AAN' DE H. MAAGD.
O sanctissima, o piissima, dulcis viigo Maria. Mater amata. intemerala. ora, ora pio nobis.
'•
80
voor de overledenen.
Dp profundis clamavi ad ie. Domine; * Do-mine, exaudi vocem meam.
Fiant aures tuae intendentes, * in vocem deprecationis incae.
Si iniquitates observavoris. Domine: * Do-mine , quis sustinehit'?
Quia apud te propitiatio est: et. propter legem tuam sustinui te, Domine.
Sustinuit anima mea in verbo ejus, * spe-ravil. anima mea in Domino.
V cnstodia matutina usque ad noctem, * speret Israël in Domino.
Quia apud Dominum misericordia, quot; et co-piosa apud eum redemptio.
Et ipse redimet. Israël, ex omnibus ini-quitatibus ejus.
Requiem aeternam * dona eis, Domine.
Et lux perpetua * luceat eis.
81
Wijze: JFees yeyroel op klndertoun, cn andere mi-lodiëu.
O wat blijdschap voelt mijn hart! Zoete dag van 't pelgrimsleven !
Neen, mijn ziel kent hier geen smart Fn deez' stille , heil'ge dreven,
Waar het hart van liefde brandt En verzucht naar 't Vaderland.
Laat ons zamen op deez' grond Voor don Schepper nederknielen ;
Danken wij met hart en mond. Uit het innigst onzer zielen,
Hem, die ons zijn liefde toont, God, die in deez' tenten woont.
Dank zij U dan toegebragt,
Goede V ader 1 op deez' morgen;
Wil toch in uw lieftïe en magt Altijd voor uw kind'ren zorgen :
Leid ons veilig voor gevaar.
Naai- het dierbaar Kevelaar,
82
Laat ons nu in vrede gaan,
Laat uw zegen ons verblijden
Op onze aardsche pelgrimsbaan, Dal wij onverwonnen strijden Tegen wereld, vleesch en hel, En des vijands zielsgekwel.
quot;Wees gegroet, o Moedermaagd!
Naar wier lusthof we opwaarts trekken.
Leer ons alwat u behaagt,
Ahvat ons tot deugd kan wekken; U te zoeken is de zucht, U te vinden zij de vrucht.
Dank en glorie zij aan God.
Één in wezen, drie Personen ;
Die met eeuwig heilgenot 's Levens pelgrimschap zal loonen : Strijdt dan. Pelgrims! om den prijs. Die u wacht in 'I Paradijs.
wij zf. : S/aak, o wereld! v angstig klagen, cti amU-rc rnelodiën ; ook al? elke Benedictie.
Groote God , algoede Vader !
Die ons 't dierbaar leven schonkt, Juichend lieden wij li nader,
quot;f Hart in danklt're liefde ontvónkl;
Laai het U ten offer wezen ,
Neern het van uw kind'ren aan; Eeuwig zij uw naam geprezen Voor al 't goede aan ons gedaan.
Lieve Jesus, onze Hoeder i
Die U zeiven voor ons boodt; Vriend der zielen, onze Broeder! ^ Die voor ons uw bloed vergoot; Eeuwig zij U dank gegeven,
Die ten einde toe bemint;
Eeuwig zij uw naam verheven, Gij, die zóóveel ondank vindt.
Heil'ge Geest, o Geest van Beiden!
Die de band der liefde zijt,
Laat uw licht ons altoos leiden .
Ons, ten tempel U gewijd;
Bron van liefde en hemelgaven !
Lol en dank zij U gebragt;
Blijf ons met uw Iroosl hier laven En versterken door uw kracht.
God ! in wien wij zijn en leven,
Allen loven we U vereend Voor al 't goede aan ons gegeven.
Voor de rust, deez' nacht verleend; Laat op nieuw uw zegen dalen,
Stort uw zoete gunsten uit:
Laat uw licht het pad bestralen, Dat Ge ons. Pelgrims, weer ontsluit.
Zio op de U gewijde scharen Met uw minlijk aanschijn neer.
84
Nu ze in geestdrift weêr vergaren
U ten lof' on dank en eer;
Onder uwe vaderoogen
Zijn uw kind'ren wél bewaard,
Gaan wij, veilig voortgetogen,
Blijgemoed ter bedevaart.
Moog' de godsvrucht niet vertragen.
Maar ontbranden door uw woord;
Zeker is 't uw welbehagen
Wat ons voert naar 't heilig oord:
Naar Maria is ons streven,
Naar uw Moeder, die ons wacht., Wil ons dan uw zegen geven,
U en haar zij lot' gebragt.
Lieve Moeder onzes Heeren '
Hoor uw dankb're kind'ren aan,
Die u dan het hoogst vereeren,
Als zij op uw wegen gaan;
Wil bij Jesus ons verwerven,
Dat we u, toonbeeld aller deugd!
Altijd volgen, zalig sterven En u zien in 's hemels vreugd.
Wijze, als Creator dime siderum, cn vele kerkzangen ; — ook : 0 Moeder Gods ! o reinste Maagd'
De zon, die onzen weg verlicht,
Is weêr onttogen aan 't gezigt;
Maar Christus, 's werelds licht en zon, Blyi't onze toorts en zegenbron.
85
O Heer! zoo eindloos groot en goed Die zeeg'nend waakt en zorgend hoedt, ach enk ons op nieuw een veil'gen nacht, beschut ons door uwe Eng'ienwacht.
O dat de slaap ons zacht verkwikk'; Dat ons de vijand niet verstrikk',
Maai' wij, beducht voor alle kwaad, Ontvlugten wat der zielrust schaadt.
Dat zich ons hart met U vereen' Aan zinnedrift geen toegans; leen Dan sluim'ren wij, door niets bekoord, in uw bescherming ongestoord.
Dan sluit ons aller oog zich zacht terwijl ons hart den ochtend wacht; Dan doet Ge ons weer ter polgrimsbaan In vrome stemming opwaarts gaan.
Bescherm ons dooi' uw regterhand,
Als ons de vijand strikken spant,
Dan zijn wij. Vader! blijgêinoed,' Als vrijgekocht door 't godlijk bloed.
Gedenk ons, Heer' in vreugd en smart. Aan U alleen zij heel ons hart.
Dat dan slechls rust en blijdschap heeft. Als 't naar uw heil'ge liefde streeft.
U, Vader! zij steeds lof en eer.
Met Jesus, onzen God en Heer,
tn met den Geest, die troost bereidt, En nu en tot in eeuwigheid.
86
TOT DE
A LLERHEILIGSTE MAAGD.
Wijze ; Maria's beeld te midden.
Komt, nóg een groet en bede
Maria loegebragt,
En dan in 's Heeren vrede
Den slaap weer ingewacht. Gerust en wel te moede, Vertrouwend o)i haar hoede, Maria, Maria, Moeder! zegen ons.
In't beeld omgloord van stralen.
Met dat gelaat zoo zacht.
Zien we u in 's hemels zalen.
Van waar ge ons tegenlacht, Ons die hier aan uw voeten U, lieve Moeder! groeten,
Maria, Maria, Moeder! zegen «ons.
Maria, zoo vermogend!
Biil gij voor ons den Heer, Ach Moeder! zie meêdoogend Op d' armen zondaar neêr; Geleid der zwakken schreden. Hoor aller vrome heden,
Maria, Maria, Moeder! bid voor ons.
Wij bidden u te gader Bij 'f einde van deez' dag.
87
Vraag, Moeder! onzen Vader, Wiens wakend oog ons zag. Dat Hij ons kwaad verschoone, Het goede ons eenmaal loone, Maria, Maria, Moeder ! bid voor ons.
Beveilig uwe kind'ren,
Waak, Moeder! dezen nacht, Dan zal geen ramp ons hind'ren,
Dan is ons rusten zacht; Dan ziet ge ons spoedig weder, O Moeder, goed en teeder!
Maria, Maria. Moeder! wees gegroet.
Gegroet, gij vol genade.
Gij, Moeder van don Heer! Hel klinke, — wie u smade. —
Te luider u ter eer.
O wil met de Eng'lenzangen. Ook onzen groet ontvangen,
Maria. Maria, Ave, wees gegroet!
Wijze ; O vijf werelds klare lichten.
Wilt uw Heer en God hierboven. Wilt Hein in zijn Heil'gen loven; Looft Hem over heel deze aard', Hett uw stemmen hemelwaarl: f Lof zij God den Heere !
88
Looft bij dagen cn bij nachten,
Looft Hem in zijn legerkrachten,
Naar zijne oppermajesteit En zijn goedertierenheid:
-j- Lof zij God den Heere!
Looft den Heer met feesttrornpetten En welklinkende kornetten;
Looft den Opperheer met mij, Dat heel de aarde uw altaar zij: -f-
Looi't den Heer niet stem en snaren, Wilt den orgelklank niet sparen, Tot zijn glorie, tot zijne eer;
Prijst den naam van onzen Heer: j
Looft en dankt Hem menigmalen Met zoetlnidende cimbalen;
Looft Hem. dankt Hem, wie gij zijl. Looft Hem nn en T allen tijd: -j-
Looft den Heer uit alle krachten. Hemelgeesten, Troonen , Magten 1 Want in hemel en op aard'
Is Hij alle glorie waard, -j-
Geeft dan glorie , altegader '
Aan den ongeschapen Vader,
Aan den Zoon en Beider Geest, Looft Hom op uw Pelgrimsfeest: -{■
Zóó als 't immer was voordezen. Zal het nu en eeuwig wezen:
Eeuwig ruischt en druischt het lied; «Lof zij God, die 't al gebiedt!quot; Lof zij God den Heere!
89
Wuzii: O vijf werelds klare lichten '
Zing, mijn ziel! het vijftal wonden. Die uw God draagt voor uw zonden. Eens aan 't kruis bebloed, gehoond. Thans met heerlijkheid gekroond, t Heer! ontferm U onzer.
O Maria , Koninginne!
Moeder Gods en Kruisheldinne! Gij, die met uw Zoon gewond, Onder t bloedig kruishout stondt. Bid voor ons, Maria ! ■
DE SMARTELIJKE WONDEN
Wees gegroet dan, vijftal bronnen! Waar het bloed-ykwam uitgeronnen, Dat eens 's werelds heil beslist En haar schuld heeft uitgewischt. f Heer! ontferm U onzer. O Maria, Koninginne! f//;,
'k Wil in 't stof mij nederbuigen Voor die wonden, die mij tuigen, Hoe in't kruisgeheimenis, Ach! een God mijn offer is. f 1 leer! ontferm U onzer. O Maria.
90
Ü ik zie het, hoe Ge uwe armen Tol mij uitstrekt in erbarmen.
Dat ik, zondaar, vol van rouw, Jesus! tot U vlugten zou.
f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
'k Zie uw handen openscheuren,
Heel het wigt uws ligchaams beuj'en, Opgezwollen, uitgerekt,...
Mij, ja mij nog toegestrekt!
t Heer ■ ontferm U onzer. O Maria.
't Is, o quot;t is, opdat uw zegen Uit die bronnen nederregen',
. En we ons wasschen in den vloed
Van uw al verzoenend bloed.
f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
God zijt Gij!... en 't zijn uw handen. Die de onmeetb're heem'len spanden, 't Spoor beschreven, dat nog de aard' Met haar zonnenheir bewaart, f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Kn gij, zondaarI dorst, het wagen, Naag'len door dat vleesch te jagen. Dat van pijnen krimpt en rilt, En uw hand heeft niet getrild ?... Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Wil toch om uw zonden treuren. Die u hand en ziel besmeuren.
't Vleesch verscheuren van uw God; Tot hoe lang met Hém gespot?... f Heer! ontferm TJ onzer. O Maria.
91
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen. Die het vijftal Wonden draaft. Lof zyn Moeder, altijd Maagd! t Heer! ontferm U onzer.
O Maria, Koninginne! enz.
Vijfmaal bidden, het Onze Vader en Wees gegroet lol lafenis der afgestorvene zielen van Pausen, Bisschoppen en Priesters.
Goede Jesus! laat mij groeten Uw zoo diep-doorboorde voeten; Ach, hoe zwollen zij niet op Van den wreeden hamerklop! f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Toen de hand U niet kon dragen, Moest de voet uw ligchaam schragen; Ach hoe vlijmend was dan 't wee, Dat uw scheurend vleesch doorsneé. t Heer! ontferm U onzer. O Maria.
U dat ik met Magdalene,
Jesus 1 aan uw voeten weene,
Laat de tranen van mijn hart Balsem drupp'len in uw smart, t Heer! ontferm U onzer O Maria.
quot;k Zou mijn lippen in verrukken Mét haar op uw wonden drukken.
92
Kon ik slechts, mijn God en Heer! 'k Zou ze kussen keer op keer. f Heer! ontferm TJ onzer. O Maria.
Dierb're voeten! die nooit moede. Achter't zwervend schaapje spoedde. En niet rustte, hoe gewond,
Tot ge 't schaapje wedervondt. f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
En gij, zondaar! dorst liet wagen. Naag'len door dat vleesch te jagen. Dat van pijnen krimpt en rilt: En uw hand heeft niet getrild t Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Ach, wil in u zeiven treden,
Hoe gij zondigt met uw schreden; /ie nog eens die wond, dat bloed, Val, o val uw God te voet.
f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Lof zij God in drie Personen,
Lof zij Hem wien doornen kroonen . Die het vijftal Wonden draagt. Lof zijn Moeder, altijd Maagd! f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Vijfmaal hH Onze Vader en Wees gegroet voor onze overledene ouders.
Wees gegroet, doorstoken borstel Haitewond, waar ik naar dorste, Oij, o teed're Pelikaan!
Biedt, uw bloed ter laving aan. f Heer! ontferm U onzer. 0 Maria.
Open zij'! voor mij doorstooten, Waaruit bloed en water vloten, k quot;Ving reeds zoeten drop bij drop Uit uw heil'ge bronwel op.
t Heer! ontferm U onzer. 0 Maria.
k Liet soms over de open lippen I) ademtogt niet benen glippen, t Was, als ik dan stille zweeg, 01 een zucht uw hart ontsteeg; f Heer! ontferm U onzer. O .Mam.
tWas, ol bij t eerbiedig luist'ren, Ik een stemme hoorde fluist'ren: Naamloos zoet dan vraagde zij: Kind, mijn kind! bemin; gij Mij? t Heer! ontferm U onzer. O Maria.
En gij, zondaar! dorst het wagen, In die zijde een speer te jagen, t Harte door, dat niet meer leeft; En uw hand heeft niet gebeefd'?... t Heer! ontferm U onzer. 'O Maria.
Ach, doorwond uw hart van binnen. Om alleen uw God te minnen,
Uat bel Hem ten offerand Van ondoofb're liefde brand', t Heer! ontferm 1' onzer. O Maria.
Lol zij God in ilrie Personen,
Lol' /.ij Hem wien doornen kroonen. Die het vijftal quot;Wonden draagt, l.ol' zijn Moeder, altijd Maagd ! f Heerl ontlbrm U onzer. O Maria.
Vijfmaal hel Onze Vader m Wees gr groei lal lafenis dn' firlnnviijr ziclni.
[V,
Mogt ik dieper nog doorgronden 't Eindloos lijden al dier wonden. Maatloos als uw boezempijn.
Jesus! moest mijn liefde zijn. t Heer! ontferm 1' onzer. O Maria.
»quot;k Heb gezegd; 'k wil nu beginnen.' Met mijn' Heer en God te minnen; 'k Draag met eiken aderklop Hand en voet en hart TJ op; f Heer! ontferm I: onzer. O Maria.
Dal ik IJ alleen behage.
Uwe wonden met l drage.
immer om mijn zonden treur'. Nimmer weer mijn ziel besmeur', f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Goede Jesus! door uw wonden. Zuiver mij van al mijn zonden. Handen, voelen, open zij'!
Vijftal bronnen! heiligt mij; Heer! ontferm I' onzer. O Maria.
95
Dat ik met mijn Jesus strijde.
Dat ik om zijn liefde lijde,
Handen, voeten, open zij'!
Vijftal stemmen I spreekt voor mij. t Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Laat mij stervend u nog groeten, üierb're handen, dierb're voeten! Jesus! dan mijn veegen mond Klemmen op uw hartewond. t Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Lof zij God in drie Personen,
Lol zij Hem wien doornen kroonen. Die het vijftal Wonden draagt. Lof zijn Moeder, altijd Maagd! t Heer! ontferm U onzer. O Mairia.
I ijfmaal hel Onze Vader m Wees g( groet vooy de ovevledeuc leden eim d Processie.
Lieve Jesus! wil gedongen.
Dat ik nu mijn bevende oogen, \\ aar Gij heerscht in de opperste eei Naar mv schitt'rend ligchaam keer', f Heer! ontferm L' ojizer. O Maria.
'k Zie geen strijden, k zie geen lijden Maar verwinnen, zielsverblijden.
96
Vijtinaal springt een stralenvloed, Die Gods heem'len juichen doel. f ![eei'! onlferm U onzer. O Maria.
O die wonden druplen zegen,
Toen Gij uit uw graf geslegen. En verwinnaar van den dood, 't Oog aan 'l ongeloof ontsloot, f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Ach in twijfeling verloren ,
Moge ik, als uw leerling, hooren; (lt;■ Breng uw vingeren hier bij, « Leg uw hand in mijne zij'.'quot; f Heer! onlferm U onzer. O Maria.
'k Zal als Thomas nederhuigen, Luide van uw Godheid tuigen; 'k Stort mij aan uw voelen neêr, 'k Roep als hij: «; Mijn God en Heei f Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Hier straalt eindloos alvermogen In mijne overschitlerde oogen Goddelijk geheimenis:
Dat in wonden 't leven is ! ■(■ Heer! ontferm U onzer. O Maria.
't Leven uit u heengevlolen,... 't Leven uit u voortgesproten,... Heil'ge wonden! 'k hoor uw taal; 't Sterven is de zegepraal! y Heer! ontferm I onzer. O Maria.
Lof zij God in drie Personen, Lof zij Hem wien doornen kroonen
97
Hie het vijftal Wonden di'aagl, Lof zijn Moeder, altijd Maagd! f Heer! ontferm tJ onzer. O Maria.
\ ij finaal Itcl OnzeVad.'r ch Wees gc-groet voor die zielen welke t/eene Irijznn-ilere voorsprei,-ers hehhev.
If.
Dierb're wonden! 'k zal niet vreezen. Wat op aard' mijn deel moog' wezen; Krankte, srnarte, wonde of pijn. Moet niet gij mijn glorie zijn? t Heer! ontferm TJ onzer. O Maria.
Wordt mijn ligchaam ook doorstoken. 'I. Stervend harte mij gebroken.
Daal ik. Heer! met U in 'tgral': k Schud dan de aardsche boeijen al. t Heer! ontferm ü onzer. O Maria.
In uw wonden is genezen,
Uit den dood zijt Ge opgerezen. Wonden zijn de levensbron,
t Gral gaat vóór de gloriezon t Heer! ontferm U'-onzer. O .Ma ia.
Waarom, Heer! ik mag't U vragen. De aardsche wonden nog gedragen. Nu Gij in uw rijksgebied Reeds de Koningskroon geniet f Heer! ontferm ü onzer. O Maria.
O ze zijn ten glorieteeken,
Dat ze ons van uw zege sj)reken
ti
9*;
Over zonde, hel en ilood.
Die den hemel ons ontsloot.
t Heer! onlt'erin U on/er. 0 Maria.
Blijft, dan, wonden! zegepralen.
Schiet clan uit in glorieslralen.
Laat ons voor Gods aangezigt. .Iniclien in uw zaal'gend licht, f Heer' ontt'enn I onzer. O Maria.
Want, ook zij die hier verwinnen. Varen zo eens uw hemel binnen. Danken't eeuwig heilgenot Aan de wonden van hun God. t Heer! ontl'erm lT onzer. O Maria
l.of zij God in drie Personen,
Lot zij Hem wien doornen kroonen. Die liet vijftal Wonden draagt . Lof zijn Moeder, altijd Maagd! f lieer! ontferm ü onzer. 0 Maria.
Vijfmaiü he/ Onze Vader c» Wees gegroet, voor di' overledene fieleidertt van deze l'rnccsxic.
Waarom, lleei ! ik mag 't, U vragen. De aardsche wonden nog gedragen, Nu Gij in uw rijksgebied Reeds de gloriekroon geniet'!... 1 Heer! ontferm U onzer. O Maria.
'1 Is, opdat de zaal'ge kringen s Hoeren zegepraal bezingen.
99
Baden in dien purp'ren vloed. Die hen eeuwig juichen doel; t Heer! ontlemi U onzer. O Maria.
'lis, opdat de godgetrouwen Op zijn glorie blijven schouwen. Dat soms in hun droeve ziel 'I Sterkend licht, der heem'len viol t Heer! ontferm U onzer O Maria.
Maar ook. die hun' God doorwondde Hein herkruisten dooi' hun zonden. Die het god'lijk oiïerbloed Spottend traden met den voet; -f Heer! ontlerra U onzer. O Maria.
Zij de geesten die er vielen.
Kn de duizend duizend zielen.
Langs de hreede zondebaan In (len hellenacht gegaan: -t Heer! ontferm U onzer. O Maria
Zij ook zullen zaamvergaren.
Om die wonden aan te staren,
Maar ten vloek!... als vlammend lie Slaat om quot;t hooploos aangezigt!... •f Heer! ontferm T, onzer. O Maria.
Lof zij God in drie Personen.
Lof zij Hem wien doornen kroonen, Die het vijftal Wonden draagt, Lof zijn Moeder, altijd Maagd! t Heer! ontferm U onzer. O Maria.
Pijfmaal het Onze Vader m Wees groei voor ««;lt;• overtedvne Hirclttvndcra
100
IV.
Strenge Regter! als uw wonden 't Hellevonnis meêverkonden:
«Weg, vervloekten! weg van Mij! Als zij zinken aan uw zij'; -f (Teer! ontferm U onzer. O Maria.
Als uw goddelijke luister Heel den nacht van 's afgronds duist( Uw gehoond zich wrekend bloed Al hun boosheid peilen doet: f Heer! ontferm U onzer. O Maria,
God van eindeloos erbarmen! Ach, ontvang ons in uwe armen, Om uw wonden dan, o Heer! Zie genadig op ons neèr.
t Heer! ontl'erm 1 onzer. O Maria.
Laat nog eenmaal mij ü groeten, Dierb're handen, dierb're voeten! Open wond van Jesus' zij'! Heiligt, heiligt, heiligt mij! f Heer! ontferm U onzer. 0 Maria.
Lof zij God in drie Personen,
Lol zij Hem wien doornen kroonen , Die het vijftal Wonden draagt. En zijn Moeder, altijd Maagd! lieer! ontferm (J onzer.
O Maria, Koninginne!
Moeder Gods en K'ruislieldinne!
101
Gij, die met uw Zoon gewond, Onder't bloedig kruishout stond I., Bid voor ons, Maria!
Vijfmaal hel Onze Vader on Wees gegroet tot lafenis van de geloovige zielen..
AAN JESTS K KI!!
XA DE H. COMJtONIK.
Wijze : f)a/ Jesus lrv\'
Aan Jesns eor'
Zoo slijge ons dankbaar snieeken. Aan Jesus eor! door aardeen hemelheer:
0 zoete naam, dien ik nimmer kan spreken quot;I kvoel te ibller in liefde me ontsteken.
Aan Jesus oer! {bis.)
Aan Jesus eer!
Is I lied der Christen scharen, Aan Jesus eer! Hem, onzen Goden Heer,
1 tie al wie trouw om Hem henen verbaren,
I rouw in den strijd voor zijn naam zal bewaren. Aan Jesus eer! (his.)
Aan Jesus eer!
Mag ook de zondaar zuchten.
Imi tot zijn lieer ga Hij rouwmoedig weer ; (leen boel'ling, neen! heelt zijn wrake tedudV I lij heelt alleen in zijne armen te vlugten. (ten. Aan Jesus oer! (bis.)
10'2
Aan Jesus eer!
Is quot;llieil van 't zielsvertrouwcii, Aan Jesus eer! zoo roepen we immer wéér; Hoe langer toch wij zijn wonden beschouwen. Hoe méér ons ook onze zonden berouwen , Aan Jesus eer! (his.)
Aan Jesus eer!
Is 't lied der hemelzalen, En 'tEng'lenheer valt diep aanbiddend néér; Dat moet heel de aard' met haar tongen en tulen. Dal al wat is door allo eeuwen herhalen. Aan Jesus eer! (his.)
Aan Jesus eer!
Nog eens het aangeheven!
Aan Jesus eer 1 en immer, immer meer! Aan Hem alléén zij van nu at' ons leven. Aan Hem gehéél ons ten offer gegeven ! Aan Jesus eer! (bis.)
Aan Jesus eer!
Zoo hlijve ons danklied stroomen. Aan Jesus eer! voor eeuwig onzen Heer! Hij zélf, Hij zélf is nu in ons gekomen, Hij zélf heelt ons lot de zijnen genomen: Aan Jesus eer! (Ins.)
in,quot;?
Wijzen, als Lied 1,
Wees gegroet, op kindertoon. Wees gegroet, Maria! Moeder Van Gods Eéngeboren Zoon. Onzen rnensdigeworden JSrnedcr: U, die onze Moedei' zijl, [ zij ook mijn lied gewijd I
Allo gunst vondt gij hij God, Alle volheid van genaden;
Ach, zij ook zijn gunstgenot Mij ten troost oji 's levens paden ! Moedei' Gods! o bid voor mij. Dat ik Hem gevallig zij.
Mét ii is uw God en Heer! \\ ie zon n geen glorie geven
0 inogt ik ook Hem ter eer. Altijd in zijn Helde leven! Bid, Maria! bid voor mij. Dat dit al mijn streven zij.
W ie zal ons uw heil'ge jeugd. Wie, gezegendste aller vrouwen!
Vol genade envoi van deugd. Al uw heerlijkheid onlvouwen Bid, Maria! bid voor mij. Dat ook ik gezegend /.ij.
104
Ja, dat mij mv God en Zoon,
Aller Zaligmaker, zegen'!
Stroom' zijn liefde en gunstbetoon Op uw smeekgebed mij tegen 1 Moeder Gods! o bid voor mij . Dat uw Zoon mijn Jesus zij.
Lieve Moeder! o mijn. vreugd i Bid voor mij, en bid voor allen.
Die door godsvrucht, reine deugd. Streven naar uw welgevallen; Bid voor ons in allen nood,
Kn in quot;t uur van onzen dood.
E ENIGEN.
(I beeld van 't reinste leven,
Maria, Joset's Bruid!
Zoo wij ons hart u geven,
(rij deelt uw gunsten uit.
ALLÏN.
Acii, dal ik u beminne ,
In blijdschap en in smart;
Druk diep, mijn Koninginne! f'sv beeldt'nis in mijn hart.
EE NI GEN.
O .1 oseis Bruid, mijn Moeder!
Mijn trouwe toeverlaat'
Werd niet uw Zoon mijn Broeder, Die nooit uw beè versmaadt'?
105
ALLEN.
Ach, dal illt; u hemimii', rnz.
EENIGBK.
Ach, was ik rein van /undi'ii. O vlekkelooze Maagd I
Ik zou uw Inl' verkonden.
Gelijk hel u behaagi.
ALLEN.
Ach! dal ik u beminne, rnz.
EENIGEN.
'k Zou mei uw trouwe scharen. En 'l juichend hemelheer.
Mijn dankbaar lollied paren. En jub'len u Ier eer.
ALLEN.
Ach. dal ik u heminne, en--.
EENIGEN.
Helaas, hoe moet ik klagen. Dat ik. onwaardig mensch.
1' zóó niet kan behagen.
Als ik het vurig wensch.
ALLEN.
Ach, dat ik u beminne, i'iiz.
EENIGEN.
Maar 'k wil mij alle dagen.
Mijn Moeder! u tei' eer,
tl odvruchtiger gedragen, En dienen mijnen Heer.
ALLEN.
Ach, dal ik u beminne, enz.
106
VOOR H KT BK KL!1 TJ- Z1NOKX.
Wens gegroet, gij vol genarlc.
O Maria, Moedermaagd! (bis.)
Die van alle Juda's docht'ren 't Meest den Schepper hebt behaagd. (In
Gij, die onder alle vrouwen Uitverkoren zijt geweest, {bis.)
Om den Zoon van God te baren,
Uoor de werking van zijn Geesl. {his
Mót u zij de Vrucht gezegend, Die, door uwen maagdenschool
Aan de zuchtonde aard' geschonken. Ons verloste van den dood.
O Maria! om uw deugden
Thans verheven bij Gods troon.
Stort, o Moeder! uw gebeden
Voor ons, zondaars, tot uw Zoon.
Bid, zoolang we in zielsgevaren Zwerven in dit aardsche dal;
Maar vooral wil ons gedenken.
Als de dood ons naken zal.
Bied, o Moeder! bied uw kind'ren Zóó uw liefderijke hand.
Dat wij veilig door dit leven Opgaan naar ons Vaderland.
10?
Amen, Amen! het geschiede.
Wal ons kinderhart u vraagt; ^ dan juichen we eeuwig, eenwisj Mét u . glorierijke Maac d '
Wijze : Jsato Dpo ,
\\ eik om. Pelgrims! bij ons Mij ontmoeten; /ingl hier, juicht hier! wil hier .Tosus groeten; Vv anl zijn liefde kent voor u geen palen lloorl Hem roepen, duizend ihiizend rnal'en ■ 7 Komt tot Mij, gij allen!
Die door heilloos schuldhedrijr Waart gestooten En gesloten Uit mijn hemelsch lustvei'blijf.
Plengt hier tranen, laat uw droefheid hooren k Werd voor u uit eene Maagd geboren; quot;k Heb voor u den dood van quot;t kiuis geleden, Stervend heb Ik nog voor u gebeden, i Komt lol Mij, gij allen! mz.
O Ik wil ii al hol mijne geven,
U verwerft mijn bloed', mijn dood liet leven Zoo gij slechts met Mij uw kruis wil! dr,i-en Niel meer over leed en lasl wilt klagei/ f Kornl tot Mij. gij allen! ck-.
Zijl gij, zondaar! nóg'zoo diep gevallen. Klim! uw schuld ook boven maal (gt;ii lallen:
108
Wil niel vreezen, zoo iie u gaat Ijekeercn, Kom dan! Ik zal u mijn wegen leeren. j Komt tol Mij, gij allen! fi/z.
/.egt vaarwel aan al uwe euveldaden,
Waar ge u thans nog mede voelt lieladen; Zijt ui') eenmaal van uw schuld ontbonden Keert dan, keei t niet weder tot uw zonden -|- Komt tot Mij, gij allen! mz.
Nooit zal Ik uw misdaad meer gedenken, 'k Zal u weder al mijn lielde schenken; Wilt dan welgemoed te beèvaari spoeden, quot;k Zal u weder op uw togt behoeden. -[ Komt tot Mij, gij allen! ens.
Dank, o .lesus' voor uw gunstbewijzen, Imrner zal mijn lollied tot U rijzen; 'k Ga mijn vreugd aan uwe Moeder melden Vrolijk trek ik over land en velden; -j- Daar roep ik : Maria !
,1 esus' Moeder! uw gebed, Zoo lieftallig,
Godgevallig,
Heeft mij van den dood gered.
Zoo dan hoop ik, weer gena te ontvangen Isn ik spoed in vurig zielsverlangen,
.lesus! naar de Kevelaarsche dreven. Om uw lieve Moeder lol te geven.
-j- Daal- roep ik: Maria! enz.
Laat eins, naar wij 'I heilig doel meer naken .Meer als ware Pelgrims op ons wakeu;
109
Dan zal 's Heeren geest ons ook verzeilen, Blijde ons voor Maria's beeldt'nis stellen, f Daar roep ik; Maria 1 enz.
Neem hier, Jesus! onze laatste groeten, Maar om U nog menigmaal te ontmoeten; Laat mv Engel ons den weg bereiden, Veilig ons naar Kevelaar geleiden:
Zoo roep ik: O Jesus!
Wees in 't Heilig Sakrament,
Wees op lieden.
Wees aanbeden.
Door 't geloof ons wélbekend.
Wijze: Maria, Hoeder Jesu Christ!
Maria, Moeder van Gods Zoon, Ave Maria. Ging heden op naar 's hemels troon. Ave Maria.
Maria, Moeder van Gods Zoon,
Ging heden op naar 's hemels troon. Ave, Ave, Ave Maria.
God zond zijne Eng'len tot haar af, Om haar te wekken vut het graf. gt;
Zij voeren met hun Koningin, ^
Daar komt mot heel een Eng'lenstoet, P Do Zoon zijn Moeder in 't gemoet.
106
VOOR HIT BEELT) TE ZIXGKX.
Wees gegroet, gij vol genade.
O Maria, Moedermaagd! (bis.)
Die van alle Juda's docht'ren
't Meest den Schepper hebt behaagd, (''is
Gij, die onder alle vrouwen
Uitverkoren zijt geweest, (fris.) Om den Zoon van God te baren,
Door de werking van zijn Geest. (bis.
Mél u zij de Vruchl gezegend.
Die, door uwen maagdenschoot .Van de zuchtende aard' geschonken. Ons verloste van den dood.
O Maria! om uw deugden
Thans verheven bij Gods troon.
Stort, o Moeder! uw gebeden
Voor ons, zondaars, tot uw Zoon.
liid, zoolang we in zielsgevaren Zwerven in dit aardsche dal;
Maar vooral wil ons gedenken.
Als de dood ons naken zal.
Bied, o Moeder! bied uw kind'ren
Zóó irv lielderijke hand.
Dat wij veilig door dit, leven Opgaan naar ons Vaderland.
10?
Amen, Amen! het geschiede.
Wal ons kinderhart u vraagt;
O dan juichen we eeuwig, oenwis Mót u, gloriorijkf Maagd!
Wijze : Nato J)po.
Welkom, Pelgrims! bij ons hl ij ontmoeten; Zingt hier, juicht hier! wil hier Jesus groeten; Want zijn liefde kent voor u geen palen Hoort Hem roepen, duizend duizend malen • 7 Komt tot Mij, gij allen!
Die door heilloos schuldbedrijf Waart gestoofen En gesloten Uit mijn hemelsch lustverblijf.
Plengt bier tranen. laat uw droefheid booren : k Werd voor u uil eene Maagd geboren; quot;k Heb voor u den dood van quot;t kruis geleden, Stervend heb Ik nog voor u gebeden, i Komt tol Mij, gij allen! ov:.
Ü Ik wil u al het mijne geven,
U verwerft mijn bloed', mijn dood bet leven , Zoo gij slechts met Mij uw kruis wilt dragen Niel meer over leed en last wilt khvenquot; t Koml tot Mij. gij allen! en.
nVlgt; zondaar! nóg zoo diep gevallen Klim! inv schuld ook' boven maal eu lallen:
Wil niel vroezen, zoo ^e n gaat bekeeren. Kom iliin! Ik zal u mijn wegen leereii. j Komt tot Mij, gij allen! nu.
/egt vaarwel aan al uwe euveldaden.
Waar ge 11 thans nog mede voelt lieladen; Zijt gij eenmaal van uw schuld ontbonden Keert dan, keert niet weder tot uw zonden. Komt tot Mij, gij allen! cm.
Nooit zal Ik uw misdaad meer gedenken, 'k Zal u weder al mijn lielde schenken; Wilt dan welgemoed te beêvaari spoeden, 'k Zal u weder op uw togt behoeden, f Komt tot Mij, gij allen! tiiz.
Dank, o Jesus! voor uw gunstbewijzen. Immer zal mijn lotlied tot U rijzen; 'k Ga mijn vreugd aan uwe Moeder melden Vrolijk trek ik over land en velden; -j' Daar roep i k Maria !
Jesus' Moeder! uw gebed. Zoo lieftallig,
Godgevallig,
Heeft mij van den dood gered.
Zoo dan hoop ik, weer genu te ontvangen Kn ik spoed in vurig zielsverlangen,
.lesus! naar de Kevelaarsche dreven. Om uw lieve Moeder lol te geven.
4- Daar roep ik: Maria! enz.
Laat ons, naar wij quot;I heilig doel meer naken Meer ;ds ware Pelgrims op ons waken ;
109
Dan zal 's Heeren geest ons ook verzeilen, Blijde ons voor Maria's beeldt'nis stellen, f Daar roep ik; Maria! enz.
Neem hier, Jesus! onze laatste groeten, Maar om U nog menigmaal te ontmoeten. Laai mv Engel ons den weg bereiden. Veilig ons naar Kevelaar geleiden:
Zoo roep ik; O Jesus!
Wees in quot;t Heilig Sakrarnent,
Wees op lieden.
Wees aanbeden,
Door 't geloof ons welbekend.
Wijze : Maria, Moeder Jesu Christ!
Maria, Moeder van Gods Zoon, Ave Maria. Ging heden op naar 's hemels troon. A ve Maria
Maria, Moeder van Gods Zoon,
Ging heden op naar 's hemels troon. Ave, Ave, Ave Maria.
God zond zijne Eng'len tot haar af. Om haar te wekken uit het graf. gt;
Zij voeren met hun Koningin, ^
Daar komt met heel een Eng'lenstoet, ? Do Zoon zijn Moeder in 't gemoet.
110
Wat onmtsprcek'lijk heilgenot! ^
7ij ziet Hem, haren Zoon en God!
Elkaar zien Zoon en Moeder aan: En zwijgend bleven de Eng'len staan!...
Nu treedt zij in een zonnegloor, Aan Jesns' hand de heem len door.
Een maagdelijke sterrenkrans Staat om haar hool'd in stillen glans.
Zij, vol genade als vol van deugd. Geniet de volheid aller vreugd!
Zij zetelt op den eeretroon,
Naast Jesns, haren God en Zoon.
Zoo is zij 's hemels Koningin,
Maar Moeder ook van 't aardsch gezin.
Zoo klimm' tot haar ons smeekend lied: Vergeet ons, arme Pelgrims, niet!
Verwerf ons bij uw Zoon gena. Wij zingen Hem Alleluja!
Nabij Kevelaar.
AVijze : Lieve Moeder van den Uier ! en als Lied I.
O wat zalig zielsgevoel Tgt;ij den Iroon hier onzer Moeder!
Hier nu zwijge 't aardsch gewoel, .Testis zegt: Ziet hier uw Broeder!
j 'iep gebogen in het stol'.
Zingen wij Maria's lof.
Open, open vrij uw hart,
Hoe ook onder t leed gebogen,
Hier is troost voor alle smart;
TTel't liier vol vertrouwen de oogen Tot uw Moeder zonder smet,
Die op onze zuchten let.
't Eerst dan wat ik vragen zal, 't [s de kennis mijner kwalen,
Zonden welligt zonder tal,
IHe ik niet kan achterhalen:
Dit, Maria! is mijn nood,
Dreigt mij met onzaal'gen dood.
Ach Maria! zie ons aan:
'I Leven is vol zielsgevaren,
V\ aar zoo velen in vergaan;
^ il toch. Moeder! ons bewaren. O Maria, ster der zee!
Hoed ons voor liet eeuwig wee.
112
Zio, mot tranon in hot oo£.
Staron wij op vroeger wegen;
Gaat soms onze blik omhoog, 's Heeren gramschap vlamt ons tegen O Maria! bid voor mij,
Dat ik óók nog zalig zij.
Bid, o Moeder! bid uw Kind, Dat ik om zijn blood on wondon,
Dat ik toch genade vind' En vergeving mijner zonden:
Voorquot;de kracht van uw gebed Slaat de gansche hol ontzet.
Onbevlekte Moedormaagd!
'1 Is tot ü dan dat wij vlugten. Gij verhoort wie tot u klaagt,
Laat geen zondaars troost'loos zuchte Maagd en Moeder, goed en trouw! Vraag voor ons oen waar berouw.
Reeds genaken wij het oord Van uw zoetste zegeningen.
Waar gij de arme Pelgrims hoorl, Die daar uwe liefde zingen;
Leid ons veilig voor gevaar Naar uw dierbaar Kevelaar.
Moeder! hoor nog eens ons' aan: Als we op 't einde van ons leven Voor den Regter zullen staan, Om Hem rekenschap te geven;
Help ons in dien jongslen nood, In hel uur van onzen dood.
113
Bij hot intrekken van Kevelaar.
'/.i';/■// H ia?i
VOOR HET
MlPiAKULEUSE BEELD TE KEVELAAIl.
AVijze ; Zondaars! komt, vAlt u hek eer en, en als Lied II.
Zalig uur! dat ons geleidde Naar dit heilig pelgrimsoord,
Waar ons zulk een rust vorbciddo En geen wereld ons bekoorl;
Verre van haar zielsgevaren,
Waar zoo menig in vergaal,
Moge ons God in vree bewaren En ons hoeden voor het kwaad.
Ach, wie bragt ons tot die dreven. Voor den troon dier reine Maagd,
Waar de ziel zich voelt ontheven Van de smarten, daar geklaagd?
'I Is Gods Moeder, uitverkoren Om haar vroomheid en gebed:
Want het Kind, uit haar geboren, Heelt de zondige aard' gered.
LI zij onze dank en hulde.
Moeder van bannhaiiigheid I
Die ons hart mei hoop vervulde Op het heil, zoo lang verbeid.
1 ■' ■
Zio nu nicl op onze zonden,
Maai- op onzen zielenood:
Adi! bij zóóveel droeve wonden,
Vreczen wij te regl den dood.
Zonden uit vervlogen tijden
Grimmen ons nog dreigend aan,
Toen wij, verre van te strijden, ,
'1 Lokkend kwaad zijn ingegaan!
Acii, waar bleef ons jeugdig leven.
Dat verwijtend vóór ons staat En geen vruchten heelt gegeven'.'
Ach wij zuchten, maar te laat!
Wij beproefden duizendwerven,
Óns van onze schuld te ontslaan,
En wij spraken: Liever sterven.
Dan die zonde weèr begaan!
En wij waakten, en wij streden
En weerstonden menig tijd;
God zag neer op onze beden,
O wat was ons hart verblijd!
Maar de driften, maar de zinnen,
's Werelds lust en schijngenot.
Satans listen, — zij verwinnen!...
't Is weèr zonde tegen God !
lïleef men waken, bleef men vlugten,
Vol van afschuw voor het kwaad.
Bleef men trouw tot God verzuchten,
't Kwam niet tol dien jammerstaat.
Toch niet van gena verstoken.
Zagen wij naar redding uit,
En het hart van rouw gebroken,
Snellen wij -tot Josefs Bruid;
4
115
Tot Maria, die ons wachtlc In 't gezegend Kevelaar,
Baden wij Lij dag en naclile;
Red ons uit ons doodsgevaar!
God zij lol'! wij zien u weder.
Moeder van barmhartigheid! Zie ontfermend op ons neder,
Gij die voor de zondaars pleit; Ja, Gezegendste aller vrouwen!
Wij, al is tie schuld ook groot. Wij toch komen vol vertrouwen:
Red uw kind'ren uit den dood!
Wil dan in deez' boetedagen,
Nu wij zuchten voor uw troon. Wil voor ons vergeving vragen.
Moeder! bij uw lieven Zoon;
Vraag het om zijn diepe wonden,
Want als gij geen redding biedl,
Toont do boosheid onzer zonden Ons de hel reeds in 't verschiet.
Maar gij. Moeder! blij 11 nog spreken
Voor een diep gevallen kind;
Gij zult 's Heeren gramschap breken.
Dat ik nóg ontferming vind'.
Neen, 't is nimmer nog vernomen.
Dat ge een zondaar hebt versmaad : Zie ook óns dan tot u komen. Om verlossing van ons kwaad.
Eens ook, als ons oog verduistert,
'I Hoofd reeds in den dood zich buigt. Als de mond naauw 'l woord meer lluistert, Dat van zielsberouw getuigt;
116
Als tie ziel zich gaat ontbinden
Tot tic reis der eeuwigheid,
Laat ons, Moeder! u nog vinden, Die ons aan uw hand geleid'.
't Is ook, Moeder! voor die dagen,
Als ons alle kracht ontzinkt. Dat we nü reeds bijstand vragen,
Dat reeds nü ons smeeklied klinkt; Zóó nog hopen we eens te sterven
In de liefde van uw Zoon:
Laat ons hier die gunst verwerven. Hier bij uw genadetroon.
Wijzen , als het Latijn.
Naast het kruis, met schreijende oogen. Stond de Moeder, diep bewogen,
Daar de Zoon Ie sterven bing; En haar door bet zuchtend harte, Overstelpt van wee en smarte, 't Zevenvoudig slagzwaard ging.
O boe droef, hoe vol van rouwe, Was die zegenrijkste vrouwe
Om Gods Kéngeboren Zoon;
Ach, hor streed zij! ach hoe kreet zij, En wat folteringen leed zij
Bij 't aanschouwen van dien boon !
117
Wie, die hier niet scl reijen zoude, Dio liuL grievend leed aanscliouwde ,
Dat Maria's ziel verscheurt Wie kan, zonder meè te weenen, Christus' Moeder hooron stenen,
Daar zij met, haar Zoon hier treurt
Voor de zonden van de zijnen, Zag zij Jesus zoo in pijnen En in wreede geeselstrat';
Zag haar lieven Zoon zoo lijden.
Heel alleen den doodkamp strijden, ïot Hij zijnen geest hergaf.
Geel', o Moeder! bron van liefde, Dat ik voele wat u griefde,
Dat ik met u medeklaag';
Dal mij 't hart ontgloei' van binnen In mijn' God en Heer te minnen, Dat ik Hem alleen behaag'.
Heil'ge Moeder! wil mij hooren ! Met de wonden mij doorboren.
Die Hij aan hel kruishout leed; Ach , dat ik de pijn gevoelde ,
Die uw lieven Zoon doorwoelde.
Toen Hij stervend voor mij streed.
Mogt ik klagen al mijn dagen, En zijn plagen waarlijk dragen
Tot mijn jongste stervenssrnart; Met u onder 't kruis te weenen, Met uw rouwe mij vereenon, Dat verlangt mijn droevig harl.
Maagd der maagden nooil volprezen,
Wil nu nicl inij tegen wezen.
Laat mij tremen aan uw zij';
Laat-mij al de wreede plagen En den dood van Christus dragen,
Laat mij sterven zoo als Hij.
Laat mij, in zijn kruis verslonden, '
Laat zijn wonden mij doorwonden, j
Om de liefde van uw. Zoon ;
Dan, in wederliefde ontstoken,
Worde ik door u voorgesproken ,
Moeder! voor zijn regtertroon.
Maak, dat mij het kruis beware,
Dat dan Christus' dood mij spare ,
Dat Hij mij ge rui bewijz';
En als't ligchaam eens zal sterven,
Doe mij dan do glorie erven Van het hemelsch Paradijs.
llilnoodijjinij lol den lof van Maria.
Wijze: Mijn slem! nu laat u zoetjes hooren.
t
Komt, spoedt u! komt Maria prijzen;
Zij is zoo groot!
Met snaar en stem haar eer bewijzen.
Tot aan don dood.
Pelgrims! juicht toch haar ter eer,
Looft de Moeder van den Heer,
En verheft haar altijd meer, [Maria!
Wees gegroet, wees gegroet, wees gegroet,
4
■
119
Onllokl uw speeltuig' zoele klanken !
Zij is zoo goed !
En laul uw stem haar zingend danken , Met blij gemoed.
Pelgrims 1 juicht toch haar ter eer, enz.
Vlecht, maagden! om Maria te eeren, Ken leliekrans ;
Eens moge uw leliewit verkeeren In hemelglans.
-j- Pelgrims ! enz.
Ü moeders ! reeds uw zuigelingen Zijn haar gewijd ;
Vrij moogt gij hare zorg bezingen : Zij waakt altijd.
-]- Pelgrims! enz.
Gij vaders ! hoe vermoeid van 't zwoegen , Zingt haar ter eer;
'i Wordt oflerand en zielsgenoegen : Wat wilt gij meer'/
-j- Pelgrims! enz.
O jong'ling! wijd uw sclioonste jaren Aan deze Maagd:
Zij redt uwe onschuld uit gevaren,
Zoo gij liet vraagt.
-j- Pelgrims! enz.
Wanneer de schapen veilig grazen In klaverwei,
Pan moet de herder 't lollied blazen Op zijn schalmei.
-j- Pelgrims ! enz.
120
Kn scheep'ling! komt na 'l slonngeklaler
.De kalmte weer,
Bezing clan vrij. voor lucht en water, Maria's eer.
j Pelgrims! cii:-.
Wanneer de dagtoorts met haar ytralen
In 't Oosten glimt,
Zij hoore, hoe tot haar drie malen Het Ave klimt.
-j- Pelgrims! en:.
En spreidt de zon in 't heete Zuiden
Haar glans en gloed.
Dan moet de bedeklok weer luiden Ten Engelgroet.
j Pelgrims ! cu:-.
Maar zinkt het licht naar de Avondlanden,
En daalt de nacht.
Helt dan tot haar uw hart en handen; Groot is haar magt.
Pelgrims! enz.
Wij, op deze aarde vreemdelingen,
Gaan zuchtend voort,
Zij leidt ons, die haar liefde zingen.
Naar 't vaderoord.
Pelgrims! juicht toch haar ter eer.
Looft de Moeder van den Heer , En verheft haar altijd meer.
Wees gegroet, wees gegroet, wees gegroet
Maria
121
XVII.
•I i: IJ E L L I S D
AAN
Wijze: Wees gegroet op kindertoon, en als Lied I.
Lieve Moeder van den Heer !
Laat ons oia mv zetel dringen,
Laat uw kind'ren u ter eer I Zialverrukkend feestlied zingen,
't Moet weerklinken luid en Mij: Moeder, onbevlekt zur gi.i !
't Heeft reeds 'l wijde wereldrond , En herscheppend, overklonken,
tWoord door Pjus' mon 1 verkond En uw kind'ren, vreugdedronken, Jub'len op uw feestgetij :
Moeder, onbevlekt zijt gij!
Neen, dat loflied zwijgl niel nicer: Tot aan 's werelds verste palen,
Zullen met het hemelsch heer Al uw kind'ren 't luid herhalen,
't Woord van quot;1 zalig jubeltij :
Moeder, onbevlekt zijt gij !
En we voegen dank en beè Aan de blijde feestgezangen,
Wie, wie dankt niet niet ons nieè voor al quot;t heil door u ontvangen,
In het zalig jubeltij,
Moeder, onbevlekt zijt gij!
122
'/onnezuiv're Moedermaagd !
Om de glorie u gegeven,
Hoor ook wal ons hart u vraagl: Dat. wij na eon schuldloos leven Keuwig jub'len aan uw zij';
Moeder, onbevlekt zi.it gu!
vouk het MIP.akv'i.euse beeld te zingen.
Moeder! vol van teederheid,
Vol van zoete majesteit,
U, onze hoop en vreugd I U wijden we onze deugd.
Onze gansche levenstijd Zij ook, Moeder 1 u gewijd; Dan wachten wij ten loon Eene onverwelkb're kroon.
Met een leven, half-vergaan,
Welk een offer biedt men aan? Een roos verlletst van kleur. En zonder glans of geur.
Moeder! van uw teed're jeugd, Bloeidet gij in alle deugd;
Zóó doe wie niet, in schijn Maria's kind wil zijn.
Geef, o goede Moeder! geef.
Dal in ons uw liefde lev'.
Getrouw in vreugd en nood. Getrouw lot in den dood.
123
Wijze ; O beeld der schoone liefde! cu als Lied IX.
VROUWEN.
Vaarwel, vaarwel, wij sclieklen,
Gezegend Kevelaar!
Kon langer zij hier beiden. Nog bleef de Pelgrimscluiar.
jl ANNEX.
Vaarwel, o goede Moeder!
En lilijve in allen nood Uw Zoon ons tot Behoeder, In 't leven en den dood.
Doch schoon wij luiiswaarls slrovi.
Wij laten 't harte daar: Zoo zoet is'l ons te leven, In 't vriend'lijk Kevelaar.
ü mogt iiij, die vermeten
Durft spotten met ons lied, O roogte hij 'I oi'iis weten. Wat tiaar de ziel geniet!
Dat teeder klagen, kermen,
Dat heilig smeekgoweld, Die kreten om ontfermen;
Geen tong die't immer meldt!
124
M. 'I Geloof dier srneekelingen, Hun hoop tot in den dood, Htm liefdevlammend dringen,
Waar 't harte vol bij schoot.
Vr. Nog trillen ons die klanken
Van 't magtig pelgrimskoor, Dat loven, smeeken, danken De ontroerde ziele door.
M. Wij zullen 't luid verkonden, In quot;t vaderland gekeerd,
Hoe daar uit duizend monden Gods Moeder wordt vereerd.
Viv Door Alkmaars vruchtb're dreven, Weerklinke quot;t pelgrimslied, En neen 1 zoolang wij leven,
Zwijge onze lofzang niet.
M. Moge aller harte gloeijen Van trouwe kindermin,
En deugd en godsvrucht bloeijen In 't Alkmaarsch huisgezin.
Vr. Vaarwel, vaarwel, wij scheiden, O dierbaar Kevelaar!
Moog' God ons hier weer leiden Te beevaart, 't ander jaar!
ALLEN.
Vaarwel, o goede Moedei'!
Kn hlijve in allen nood Uw Zoon ons lot Behoeder, In 't leven en den dood.
125
HULDE EN BEDE AAN DE H. MAAGD.
Komt, lielTon wij een lof.ied aan,
Luid klirnm' het op van de aard'.
Tot voor den troon, waar de Eng'ien staan 't Zij met hun lied gepaard.
ij zingen op den toon van 't stof, Kn knielen voor n neer,
Wij staam'lcn dankbaar uwen lof, O Moeder van den Heer!
Dat onze lolquot; u niet mishaag', O Hemelkoningin!
Al is de toon van 't stoi' te laag, Hij dring' ten hemel in.
Wat sterv'ling, die zoovéél vermogt, Wat haalt er hij uwe eer?
Nooit is uw hulp vergeefs gezoclit' O Moeder van den Heer!
Uw ootmoed was zoo gadeloos, Zoo minlijk in Gods oog.
Dat u zijn Zoon tot Moeder koos En neerkwam van omhoog;
O Morgenster der zaligheid!
Hij daalde op aarde néér,
De Redder eeuwenlang verbeid, O Moeder van den Heer!
In woede sloeg de ontroerde hel Om quot;I heil van ons geslacht.
Toen u de Aartsengel Gabriel De hemelboodschap bragt.
126
IToo Satan dreig' l)ij eiken tred,
Wij vreezen hem niet moer: Uw Zoon heeft hem den kop verplet, O Moeder van den Heer!
Hoe lieflijk klonk der Eng'len toon
Voor de eerste maal op aard',
Toen n'ijj 0 zuiv're Maagd! Gods Zoon
In Bethl'em hebt gehaard; Het hemelkoor juichte ia ons lot
En daalde om 't kribje neèr: Het zag - een menschgeworden God! U - Moeder van den Heer!
Wij roepen nóg met heel de Kerk
Door de eeuwen heen u aan:
Heeft Jesus 't eerste wonderwerk
Niet op uw beiquot; gedaan?
Ach, zie beschermend van omhoog
Hier op uw kind'ren neèr. Aanschouw ons met meèdoogend oog, O Moeder van den Heer!
Toen Jesus aan liet kruishout hing.
Ons 't eeuwig heil verwierf.
Gaf Hij u aan zijn lieveling.
Eer Hij voor allen stierf;
Gij werdt zijn Moeder, hij uw kind,
Wij deelen in die eer:
En óns hebt gij als hém bemind, O Moeder van den Heer!
Uw Moeder is zij, Pelgrimschaar!
Die u getrouw bemint;
Zeg, zeg in alle zielsgevaar: Ach Moeder! hoor uw kind!
127
7.id, lieve Moeder, vol gena!
Zie op uw Pelgrims néér:
Uw liefde lieel'l geen wederga,
O Moeder van den lieer!
Ach, Moeder van barmhartigheid!
Onttrek uw hulp ons niet;
Als ons de wereld lok! en vleit
En gij ons wank'len ziet,
01' Satan ons zijn strikken zet.
Door wellust, goud of eer:
Ach, dat uw voorspraak ons dan redd', 0 Moeder van den Heer!
Wanneer behoefte ons dreigt of drukt.
Of ramp bij ramp ons slaat;
Als wat we ook pogen wreed mislukt.
Ons allo hoop vergaat;
Als ons deze aard' geen troost meer biedt.
Zie gij dan op ons neêr.
En weiger ons uw hulp toch niet,
O Moeder van den lieer!
•
Als 't albeslissend sterfuur slaat,
En 's levens licht verdwijnt Voor de eeuwigheid, die opengaat
En aan de ziel verschijnt:
Ach, dat ik dan mijn brekend oog.
Mijn Moeder! tot u keer'.
Uw zoeten blik ontmoete omhoog, O Moeder van den Heer!
'Beveilig onze Pelgrimsbaan,
En waak aan onze zij';
Hoor, Moeder! hoor uw kind'ren aan En blijf ons altoos bij.
128
Wat lot ons in dit leven beid',
U zingen wij ter eer;
U zingen we eens in eeuwigheid, 0 Moeder van den Heer!
Wijze: 31 aria lev'!
Maria eer! wat liefde en luister meng'len Zich in dit hart, van alle smetten vrij! Maria eer! u, Koningin der Eng'len, IJ, Moeder vol genii! u zingen wij.
Maria, Moeder!
Ach, hoor nw kind;
Eer aan Maria!
Die ons zoo teèr bemint.
Maria eer! komt, laat ons nederknielen,
Ze is Dochter Gods, Gods Moeder, Godes Maria eer! de toevh»gt onzer zielen: [Bruid; Door hare hand stort God zijn gunsten uit. Maria, Moeder! enz.
Maria eer! zou ik haar ooit vergeten7
'k Zonk liever neer in quot;t immerzwijgend graf; En zou i k eens geen dankbaar kind meer heet en; Breek liever dan, o God! mijn dagen al'. Maria, Moeder! enz.
Maria eer! zoo 'k in haar liefde leve, [beduclit;
'k Ben, als haar kind, voor kwaad noch dood De laatste klank, die van mijn lippen zweve. Zij, Moeder! nog een teed're liefdezucht, Maria, Moeder! enz.
129
AAN HET H. HART VAN MARIA.
Eigen Wijze.
O Maagd, o schoonheid nooit vol prezen! O Moeder van 't oneindig Wezen!
Wat luister scliitterl van mv troon; De Seraf, aan zich zelf onttogen, .Tuiclit, voor uw glorie neergebogen: O Koningin! wat zijt gij schoon.
Wij derven in het aardsche duister 'I Genot nog van uw hemelluister,
Maar smaken toch uw liefdegloed; De Seraf zinge uw heerlijkheden: Wij dan, wij juichen hierbeneden: O Moedermaagd! wat zijt gij goed.
Ach! konden onze kinderklanken U voor de ontelb're gaven danken, Ons toegevloeid door uwe hand; Ontvang voor al die zegeningen,
Maria ! van uw gunstelingen,
Hun hart ten eeuwig liefdepand.
Zio, Moeder, altoos goed en feeder! O zie met welbehagen neder.
Op 't offer van ons kindeiharl! O moog' het immer 't uwe wezen, Geen onheil is ons dan te vreezen: Wij zijn getroost in alle smart.
130
Dan spann' de wereld vrij haar strikken, Dan dreig' de hel ons met, haar schrikken,
Wat vijand onze ziel bestrijd'; Wij weten, wij, op wie wij hopen. Uw moederhart staat voor ons open, O gij, die onze toevlugt zijt!
Met u dan zullen wij verwinnen, Wij blijven eeuwig u beminnen,
En zien u op uw glorietroon; Dan zullen met de hemelkringen. Ook wij, o Moeder! eeuwig zingen: Wat zijt gij goed, wat zijt gij schoon!
ijze : Jesu, corona viryinum, en andere kerkzangen en melodiën. Zie Lied III.
Zie, Moeder! Alkmaars Pelgrimschaar In quot;t u geliefde Kevelaar,
Zij brengt hier, voor uw troon geknield. Den dank, die aller liart bezielt.
Gij, onze hoop en toeverlaat!
Gij hoedt ons trouw voor alle kwaad; Gij bidt hij uwen lieven Zoon,
Dat Hij ons zijn gena betoon'.
O Moeder Gods en altoos Maagd!
Gij hebt van eeuwig Hem behaagd; Verborgen Roos ! der maagden bloem, Gij's werelds vreugd en's hemels roem!
131
Gij zijl. de lent, waar God in ru«t!
Mijn zoete hoop en zielelust;
In u, die aller toevlugt zijt,
Is ook uw Pelgrimschaar verblijd.
O Koningin van 's hemels hol'!
Gods Eng'len zingen daar uw lof,
En wij te dezer Heil'ge steè,
quot;Wij zingen met hun Koren meè.
Laat Cherubijn en Serafijn De tolken onzer liefde zijn: Wij, zondaars, vallen voor n neèr, O Moeder van den Opperheer!...
Maar toch, gij hoort ons Pelgrimslied, En smaadt ons danligestamel niet; Vertoon ons aan uw lieven Zoon:
Gij zijl zoo digt bij zijnen troon.
01» IJ2; GEH001ME V.4\ 5IAUSA.
Eigen wijze , en ; Bijstand van wie voor u strijden.
Met de blijde hemellingen.
Die des Heeren troon omringen.
Stemmen wij in 'I dankend lied; Wal reeds 'l paradijs verheugde, Was der eeuwen zoele vreugde,
Maar nog in een ver verschiet.
132
Nu ziet de aarde, vreugdedronken,
Zicli de hemelrnaagd geschonken.
Die den Godrnensch baren zal;
En zij juicht de Lelie tegen.
Vlekloos uit haar opgestegen,
En zij eindt, haar klaaggeschal.
Naar de godspraak in hol Eden,
Wordt de helslang nu vertreden
En de vijandschap begint;
De aarde gaat haar Redder dragen En de Vredevorst zal dagen,
Die heel Satans magt verwint.
Heden komt dit blij herdenken
Aan Gods Kerk weèr vreugde schonken,
Op Maria's feestgetij;
I )ank en glorie stijg' naar boven, Om Gods wondermagt te loven,
Ook van onze Broederrij!
Goddelijk, drieënig wezen!
Eeuwig zij uw naam geprezen
Voor de redding, die Ge ons boodl ; Onder jammerklagt en weenen,
Vloden veertig eeuwen honen;
Wachtend trad men in den dood!...
Eind'lijk blonk de hemelstorre,
Die de vad'ren reeds van verre
Groetten aan den dageraad; 't Jubellied der Eng'lenkoren Deed den lol' des Heeren hooien.
Wiens erbarming nooil vergaal.
133
O Maria! die quot;i Verlangen Aller eeuwen zou lt ontvangen ,
Gij bragt troost, en redding aan ; O gezegendste dei vrouwen!
Wie dan zou niet vol vertouwen Tot uw moederzetel gaan.
flcil'ge Moeder on/es Hoeren !
Wij, uw kind'ren, die u eeren
In uw dierbaar Kevelaar;
Wij, als Irouwe Broederleden.
Brengen quot;t olïer onzer beden Op uw plegtig hoogaltaar.
U, ons toonbeeld, na te streven, Als uw kind'ren bier te leven,
Vraag 't voor ons uw Zoon en God; Hier uw beeld en aitaar sieren,
Boven met u feesttij vieren.
't Is ons zoetste zielsgenot.
DE VIJFTIEN GEHEilYIEN VAN DEN ROZENKRANS.
Wijze : 0 gloriom Vumma.
DE VIJF ULIJDE GEHEIMEN.
Wij groeten u, o reine Maagd!
O Koningin, o Koningin!
Gij, die uw' Schepper bobt behaagd , O Koningin Maria!
8*
134
G(! ontvingt in n dos Vaders Zoon,
O Koningin, o Koningin! Hij daalde in u van 's iieraels Iroon, O Koningin Maria!
(.'rij gingt een langen weg te voet,
O Koningin, o Koningin!
En licbl uw Idijde Nicht begroel, O Koningin Maiia!
Clij hebt den Redder dezer aard',
O Koningin, o Koningin! Te Betlil'em in eon stal gebaard. O Koningin Maria !
Ootmoedig naar Gods huis gegaan,
O Koningin , o Koningin !
Doodt gij uw' Zoon ton oller aan, Ü Koningin Maria!
Drie dagen trokt gij zoekend rond,
O Koningin , o Koningin !
Eer gij uw Jesus wedervondt, O Koningin Maria!
DE VI.IF pnOEVIGE GEHEIMEN.
ü droeve Moeder, vol van smarl!
O Koningin , o Koningin ! Wat diepe wonden droeg uw harl, O Koningin Maria!
. O Moeder! welk een zielewee! O Koningin , o Koningin ! 15ij 't bloedzweet in Gethseuiano, O Koningin Maria!
135
12. O Moeder, welk een foliering!
O Koningin , o Koningin !
Bij Jesus' wreede geeseling, O Koningin Maria !
0. O Moeder! welk een pijn en hoon!
O Koningin , o Koningin !
Uw Jesus draagt een doornen kroon, O Koningin Maria!
4. O Moederhart, op nieuw doorboord!
O Koningin , o Koningin !
Uw Jesus sleept zijn kruishout voort, O Koningin Maria!
5. ü Moeder, welk een marteling!
O Koningin, o Koningin!
Toen Hij aan quot;t kruis te sterven hing, O Koningin Maria!
DE VIJF GLOUIEIUJKE GEHEIMEN.
Verheug u. na die lange smart,
O Koningin, o Koningin!
Verrukt de vreugd uw moederharl. O Koningin Maria!
1. Verrezen is des levens Heer,
O Koningin , o Koningin !
Maria ziet haar Jesus weer, O Koningin Maria!
2. L'w Zoon ging in zijn heerlijkheid,
O Koningin, o Koningin!
Waar Hij een plaats ons tocbereidl, O Koningin Maria !
136
3. Toon is zijn Gcosl op aard' gedaald, O Koningin, o Koningin!
Die met zijn licht Gods Kerk Leslrault, O Koningin Maria!
■i. Uw Zoon zendt u een Engelry , O Koningin , o Koningin !
En juichend voert ze u aan zijn zij', (J Koningin Maria!
5. Uw Zoon geeft u do gloriekroon, O Koningin, o Koningin!
Nu lieerscht gij o|i uw hemellroon. O Koningin Maria !
G E IS E D.
ü gij, uw glorie ingegaan,
O Koningin, o Koningin!
Hoor 't smeeken uwer kinderen aan, O Koningin Maria!
Bid voor de Kerk, voor .lesus' Bruid, O Koningin , o Koningin !
Straal' zijne glorie in haar uit, O Koningin Maria!
Bid voor 't beminde Hoofd der Kerk, O Koningin, o Koningin,
Dat .lesus hem verlichte en sterk'. O Koningin Maria!
Bid , dat uw Zoon do herderschaar, O Koningin ! o Koningin !
In zijn getrouwe dienst bewaar', O Koningin Maria!
137
Bid, dat hun kudde lot hun vreugd, 0 Koningin, o Koningin!
Moog hloeijen, groeijen in de deugd, O Koningin Maria!
Bid, dat geen Christen Vorst of Slaat, O Koningin, o Koningin!
Aan 't heil van Kerk ol' zielen schaad', O Koningin Maria!
Weer, Moeder! allo zonde en straf, O Koningin, o Koningin!
Weer alle geesels van ons af, O Koningin Maria!
Bid, hid voor ons in allen nood, O Koningin, o Koningin!
En hlijf ons hij lot in den dood, O Koningin Maria !
SMEEKZANG
TOT
Wijze, als elke Benedictiej en zie Lied II.
Lieve Jesus! aan uw voeten Knielen wij rouwmoedig neer.
Zie ons weenen, zie ons hoeten:
Geef, geef ons uw liefde weèr;
Want helaas! wij zijn in zonden, Wij verdienen haat en straf.
Maar och Jesus! om uw wonden,
Wend uw gramschap van ons af.
138
Uil uw tiandon zien verwijtend Mij die dubb'le wonden aan;
'k Hoor uw klagt, mij't hart verrijlend: Zondaar! dat hebt gij gedaan.
Goede Jesixs! ach genade!
Wij bekennen schuld, o Heer!
Sla ons met ontferming gade;
Geef, geef ons uw liefde weer.
Als we uw voeten. Heer! aanschouwen En die wreede wonden zien.
Moet, ons hart om't kwaad wel rouwen En ii boetetranen bièn;
Nu, vol afschuw voor de zonden,
Kenl het sleclds één bede moer;
Jesusl om uw dierb're wonden,
Geel', geel' ons uw liefde weer.
Opzien naar do wond der zijde,
Jesus! ach, wij durven 't niet;
quot;t Was mijn band, die U die wijde, Diepe wond in 't harte stiet;
Toch, ik hooi' uw stem verkonden. Dat de zondaar zich bekeer';
Nu dan, Jesus! om uw wonden.
Geel', geel' ons uw liefde weer.
Lieve Jesus! zie ons weenen.
Wil die tranen niet versmaan;
Laat uw goedheid ons hereenen,
Neem ons weer als kind'ren aan;
Van uw liefde gansch verslonden, Zweren we aan uw voeten. Heer!
Bij uw Heilige Vijf Wonden,
Nooit verlaten wij U meer'.
139
XXVII.
Wijze: Heuvels, dalen, hosschen, velden!
Als van hemelglans omtogen.
Prijkt uw beeld hier voor onze oogen ül' ge, o Maagd! met ons bewogen , Toetreedt tot uw kinderrij. ilna.)
Vleklooze onschuld, nooit volprezen, Staat op uw gelaat te lezen:
Mogt ons hart ook zuiver wezen. Reine Maagd! dat smeeken wij.
't VriendTyk oog op ons geslagen, Ziet ge ons aan met welbehagen: Wie zal dan vergeefs u vragen, U, o Moeder van don Heer!
Minzaam 'l hool'd (ot ons gebogen, Wenkt gij, dat wij nad'ren mogen, Blikt gij vol van mededoogen
Oj) uw kind'ren. op ons neer.
Ach, wij, arm en vol gebroken. Komen om uw voorspraak smeeken, Wil voor ons bij Jesus spreken.
Nooit wijst Ilij uw beden al'.
Hoor dan wat uw kimFren vragen, Dal wij niet dien naam slechls drage Maar door deugd uw Zoon behagen. Die ons u tot Moeder gaf.
140
Trouw naar onzen staat ie loven, ïer volmaaktheid op te streven,
'I Is uw toonbeeld, ons gegeven,
quot;t Is uw wenscli en onze jpligt.
Dat ook willen wij betrachten:
Moeder! laat uw hulp niet wachten,
Kleun locli allijd onze krachten Met uw troostend aangezigt.
Dankbaar voor uw zegeningen,
Zullen wij uw beeld omringen,
Kén van hart uw liefde zingen,
Die gij aan uw kind'ren boodi.
l'-u wal rampspoed ons inoog' kwellen, O lot ii is 't, dat wij snellen,
In wier hoede wij ons stellen
En voor 't leven en den dood.
Oude bcltende melodië; of ook; Juicht nu, blijde Smis Koren! docli dan neme men acht regels te zamen.
Wees gegroet, o Koninginne!
Moedei', gij, der zuiv're minne.
Die ons bragt het hoogste goed. Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet, o Telg van Jesse !
Jesus' trouwste ininnaresse;
141
Zie, wij vallen u te voet:
Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet; o levens-aderI
Dochter van den hoogsten Vader. Bruid des Geestes! - wonderzoet Jesus' Moeder! wees gegroet.
^'ees gegroet, o veil'ge haven!
Met uw goddelijke gaven.
Die gij hebt in overvloed ,
Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet, der vrouwen roemc!
Onbevlekte Leliebloeme,
Die den hemel juichen doet; Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet, o reine woning!
Zetel van den grootsten Koning, Moedor van het heiligst Bloed: Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet, o Gods Vriendinne!
Voorbeschikt van den beginne In Gods raad, die ons behoedt: Maagd Maria! wees gegroet.
Wees gegroet uit ziel en krachten,
Gij de schrik der helschc magten, Eens verpletterd door uw voel: Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet, Elias' regen!
Dauw van Gideon, vol zegen Door Gods rijken overvloed, Maagd en Moeder! wees gegroet.
143
Wees gegroet,' o vreugd der vromen Die ii lilij vereeren komen,
Bid voor ons om sterkte en moed: Maagd en Moeder! wees gegroet.
Wees gegroet door zang en beden, Schat van Gods verborgenheden! Bid voor ons om 't eeuwig goed. En wees duizendmaal gegroet!
Wees gegroet door nieuwe zangen, Moeder! Onbevlekt Ontvangen, Die Gods Kerk zoo juichen doel. Wees, o reinste Maagd! gegroet.
Bekende Wijze.
O Moeder Gods! o reinste Maagd!
Naar 't voorbeeld onzer vad'ren, Zoo komen wij, daar 't u behaagt, Uw zefel biddend nad'ren. (Ins.)
Wij smeeken u, laat uit liet licht,
Waarin wij u zien stralen. Een troostblik van uw aangezigt Op uwe kinderen dalen.
Ach verre van ons vaderland.
Zijn wij hier bannelingen.
En zien gestaag, van alien kant, Den vijand ons bespringen.
143
O gy dan, troost in allen nood! Wil onzer u erbarmen;
0 Moeder! die geen kind verstoot, Wij .vlugten in uwe armen.
Gij weet het toch, hoe Satan woedt, En briescht om onze schreden;
Maar, als weleer, zal hem uw voet Den helschen kop vertreden.
De wereld tergt, verlokt en vleit, Dat zij mijn liefde winne;
Ach! dat zij nooit uw kind verleid', En 'k Jesus trouw bominne.
Diep in mij zeil', en zwaar gewond, Draag ik mijn vijand mede;
Het vleesch bedreigt mij telken stond, Hoe zelden smaak ik vrede!
O Moeder dan! vraag van uw Zoon, Ons dag aan dag te sterken,
Dat wij, het oog op 't hemelsch loon, Ons eeuwig heil bewerken.
O Moeder dan! o vraag, dat wij In Jesus' liefde sterven.
En in dat uur, sta dan ons bij, Dal wij gena verwerven.
144.
Wijze: Wundenchön Priichtiye.
Wonder van gloiiepracht!
Wonder- van moedermagt! üofd'rijke, aanminnige, hemelsche Vrouw! Wie ik ten eeuw'gen tijd Uit heel mijn liart mij wijd; Wie ik en ligchaam en ziel toevertrouw; Goed, bloed en leven Wil ik ii geven;
Al wat ik lieb en ben, geef ik u nu. Ik geef het vol vreugde, Maria! aan u.
Schuldloos geborene, Eenig-verkorene,
(jij, lol, Gods Dochter en Moeder en Bmid! In al de maagdenrij,
Blonk niet de reinste als gij;
Zeil koos de Heer u ten tempel zich uit; Gij vlekkelooze Lelie en Roze!
Pronk dezer aarde en der hemelen kroon! Ifemel en aard bièn u hulde op uw troon.
Gij t rouw-geblevene, En boog-verhevene,
(dj, onze Leid-Ster! gij licht op ons néér; Glories omwemelen Hoog in de hemelen U als het naast bij den troon van uw lieer
145
Gij, door mv zoetheid.
Toonbeeld van goedheid,
«Moedor der liefde en genadequot; is mv lof: Zóó groet u de aarde en het hemelsche hof.
Gij, uw God barende.
Voedend, bewarende,
Moeder in vreugden en smarten zoo rijk, Was er ooit schuldige U, zoo geduldige Schuld'looze Moeder! in lijden gelijk? Gij, uitgelezen.
Zalig geprezen Moeder en Maagd! geheel zuiver van smel, (Tij zijt de Moeder, die zondaren redt.
Altijd zachtmoedige,
Minlijke en goedige Moeder van God ! van genade vervuld : Wil ach ons, zondigen,
Wil ons verkondigen ,
Namens uw Zoon, de vergeving der schuld; Wil bij 't verscheiden.
Wil ons geleiden:
Pleit hij des Regters zoo vreesTyken troon. Pleit voor ons, Moeder! bij Jesus, uw Zoon.
Wijzk; Vuer nohis nascitur, en: Vreedzaam vmndell ster bij sttr.
De uilverkoren Moedermangd ,
In ons lied verheven,
9
146
ITeoft hel, hoogst aan Goil behaagd . lt; hn haar heilig leven.
Zij geviel Hem, toen Hij kwam Om met ons Ie wezen;
Moeder werd zij van het Lam , Moeder, nooit volprezen.
't Hoogste toppunt van gena Is wel God te baren:
Zij dan . zonder wederga ,
Is niet te evenaren.
Ned'rig, regt van zin en geest. Zuiver boven allen,
Is Maria 't Huis geweest Naar Gods welgevallen.
Was er reiner maagd weleer (•[i deze aard' gevonden:
Aan Maria had de Heer I)quot; Engel niet gezonden.
Had de Heer één vlekje maar Op haar ziel zien kleven;
Ken dan zonder smet voorwaar Had Hij zoo verheven.
Maagd en Moeder, vrij van sine:.! Door uw God verkoren,
quot;Wil het lof-en dankgebed Van uw kind'ren hooren.
147
XXXII.
■i fb- kepe vav
het h. en onbevlekte iiatit van maria.
Wijzen: Lieve Moeder van den Heer! en als Lied T.
Zeer gepast kan men allijtl sluiten niet de laatste stroof van het derde gedeelte; II eilig Harte! vrij van smet, enx., op bladz. löO.
VÓÓR JESUS LIJDEN.
Laat. nu de aarde op blijden loon 'I Duizendstemmig fecsllied zingen,
Iloeds weerklinkt om 's Hoeren troon 'I Lofgezang der hemellingen ,
'tllnisch' der Moeder van den Heer En haar heilig Hart ter eer!
Spiegel, gij! van Godes magt.
Die voor de erfsmet n beveiligd , En u onder 't aardsch geslacht Zich ten woontent heelt geheiligd , Heiligdom van Gods gena,
Tempel zonder wederga!
Vlekloos Hart! wie zal uw lof. Wie uw zaligheid bezingen!
De Eng'len van hel hemelsch hof Spreken in hun hooge kringen.
Neen zij spreken nimmer uit.
Wat dit heilig Hart omsluit.
148
Voor het magtig zonnelicht Wijkt de stille starrenluister,
Maar de zon haalt 't aangezigt En haar stralen weg in 't duister Voor de glorie van de Maagd,
Uie aan 't hart van Grod behaagt.
Reiner dan ooit sneeuwvlok viel. Waardig hier haar God te aanschouwen,
Was do nederige ziel l)er gez.egendste aller vrouwen;
0|i die schoonheid zag de Heer Van zijn hoogen zetel neèr.
BIJ JUSUS' LIJDEN.
Toen nu 't Woord in uwen schoot, Moedermaagd! was neergekomen ,
En, bereid ten oderdood,
Knechtsgestalt had aangenomen,
O wat hebt ge een liefdegloed In uw Moederhart gevoed.
Hoe was toen uw Hart verheugd ,
En in liefdevuur verslonden ,
Want gij droegt der heem'len vreugd , Maai-, o Moeder! eens ook wonden Al de schichten van de smart Uw beminnend .Moederhart.
U doorgriefde wond bij wond Door geheel uw lijdend leven :
Maar toen ge onder 't kruishout stondt, En uwquot; Zoon den geest zaagt geven .
Mn een speer zijn zij' doorstak, Ach ! wie melilt , hoe '( IJurl u br:
Uit dat li^chaam , zoo verscheurd, Vloeit een bloedstroom voor haar ne
Wie, wie is er die niet treurt Met een Moederhart zoo teeder : Maatloos als de omnectb're zee, Is Maria's boezemwee.
Ach ! droog bare tranen al ,
Hijs , o Koning van bot leven !
Hijs weer uit hel duister gral'; En van .glorielicht omgeven,
Trooste uw aangezigt de smai t Van 't gebroken Moederhart.
NA JESÜS' LIJDEN'.
Wees , Maria ! wees getroosl:
Lang zal 't lijdensuur niet wezen,
Eer de derde morgen bloosl,
Ziel, ge uw' Zoon, uit 't graf gerezen V rij van smart en vrij van smaad, in 't onsterllijk lichtgewaad.
Daar, daar ziel zij reeds baar lt;_lod Haar beminden Zoon genaken,
En een nameloos genot Voelt zij mi haar Hart doorblaken , Tot Hij , in triuml' gekeerd,
Aan des Vaders zij' regeert.
Rustloos zucht haar minnend Hart, Nu ze op aard' nog muet verwijlen;
150
O zij wil van Ucl'desuiart,
Opwam ls naar haar .lesus ijllt;;n ,
!)io in 's Vaders lieerlijklieid Ileeds haar ze lol toebereidt.
Als het maagd'lijk Was voor 'Lvuur, Voelde zij haarquot;Hart verteren,
En versmacht naar quot;t zalig uur,
Dal de stem haar roep' des Hoeren ; Toen kwam Jesus haar te moet, En zij stierf van liefdegloed.
Heilig Harte! vrij van smet,
Troost voor wie op u vertrouwen,
Hoor ons kinderlijk gebed, O gezegendste aller vrouwen !
Vraag nu , vraag van 't godTijk Lam , Dat zijn liefde ons hart ontvlamin'.
LOFLIED
AAN
Wijzen : Puur nobis nascilur, cn : Vreedzaam wandelt sier lij sier.
U, die oia den zetel dient Van den Heer der heeren.
Zijn Gezant, mijn Zielevriend,
'k Wil ii dankbaar eeren.
Gij, die eeuwig n verblijdt In het god'lijk wezen,
Maai' ook mijne vreugd hier zijl, Engel! wees geprezen.
Gij omzweeft mij nacht en dag, Schutsgeest, mij gegeven!
Moge ik rein in vroom ontzag A'oor uw hijzijn leven!
Gij, ja! blijft mij onverdiend Al uw liefde toonen:
Laat mij, teed're Hemelvricnd!
U met liefde loonen.
Gij geleidt, verlicht, behoedt.
Trouwe Gids! iniju schredon;
Gij ook sterkt mijn zwak gemoed Dooi' uw smeekgebeden.
Veilig' is iiiijn levensJiaan,
Wie mij ook bestlijden;
ü, mijn Kngel! roep ik aan,
(Jij zuil mij bevrijden.
Blijf, o blijf In allen nood
Mijner u ontfermen,
Maar vooral, wil bij mijn dood, Wil mij dan beschermen!
Als mijn ziel aan de aarde onlyaal,
Wil mij niet begeven:
Wier baar, trouwe Toeverlaat!
In bet eeuwig leven.
L O 1quot; Z A N G TEE EERE VAN DEN H. JÜSEF.
Wijze; Dal Juaaf leev*.
Aan Josef eer!
die naam doel liefde ontvonken, Aan Josef eer I
die naam vervoert ons hart; Aan Josef eer!
ik voel mij vreugdedronken. Aan Josef eer!
die naam verbant de smart. Aan Josef eer! {bis?)
Aon Josef eer!
zoo juichen de Eng'lcnsoharen, Aan Josef eer!
zoo juicht do sterveling;
Aan J osei' eor!
zoo juicli ik aan de altaren, Aan Josef eer!
zoo dikwerf ik daar zing.
Aan Josef eer ! {bis.)
Aan Josef eer!
naam, dien de kind'ren minnen; Aan Josef eer !
die naam is troost in smarl; Aan Josef eer!
die naam liclpl ons verwinnen, Aan Josef eer!
aan Josef lieel mijn liarl.
Aan Josef eer! {his.)
Aan Josef eer!
als droefheid mij komt plagen. Aan Josef eer!
wat God ook mij bescliikk'; Aan Josef eer!
Lij nacliten en bij dagen, Aan Josef eer!
tot aan mijn jongstcn snik.
Aan Josef eer ! {Igt;is.)
En kom ik eens
in 't rijk tier zaligheden.
Geniet mijn ziel
het alvergeldend goed,
Dan is 't uw naam,
o Josef! 't zijn uw Leden, Waaraan ik dan
mijn heil ook danken moet.
Aan Josef eer! (bis.)
154.
XXXV.
LOFLIED AAN DEN H. LAURENTIÜS,
DIAKEN EN MARTELAAK,
Patroon tc Alkmaar en op vele plaatseu. Wijzen, als Lied IIJ.
Laui'enlius ! in lieftlebrand Volti okt ge uw jeugdige ofïerand:
Hour ons, die strijden hij uw vaan,
Hoor, dierb're Schutspatroon! ons aan.
C!ij dient uw Heer aan quot;t kerkaltaar; Gij dient Hem in zijne armenschaar: Uw lielde keert zo in hemelgoud, De scliatten aan u toevertrouwd.
De vlam, die traag u 't vleesch doorschroeil, Verdooft voor 't vuur, dat in u glooit: Omljlakerd op uw roosterraam,
Belijdt gij juichend Jesus' naam.
Terwijl gij met uw beulen spot,
«Heer Jesus!quot; roept gij, «God uit God! «U bid ik, en geen afgod, aan; « Heb dank, dat ik tot U mag gaan.quot;
Toen nog, met stervend aangezigt,
Badt gij voor 'I heidendom om licht;
Badt gij voor Home en Jesus' Kerk,
Dat Hij haar in haar lijden sterk'.
1 .aurentius! uw gloriedood Schonk ons uw troost in allen nood:
Door wond'ren bleek uw niaglgebed. Dat reeds zoo velen heeft gered.
155
Aan blinden gaall gij 't licht weerom: Ach bid ook nu voor '1 heidendom,
Voor Rome's Stad en Jesus' Kerk,
Dat Hij haar in haar strijd versterk'.
Toon Hem, gelielde Schutspatroon!
Toon Hem voor ons mv palm en kroon, En voere een heilig liefdevuur Ook ons tot n in 't stervensuur.
SMEEKLIED AAN 1gt;EX lï. WILLIBKORDIS ,
Apostel en l'atroon van Nederland.
Wuzi'N, als Lied 1IT.
O \Villib)'ord! die van omhoog Ons gaslaat met beschermend oog,
Hoor 't nageslacht der vad ren aan, Met wie gij zeil' hebt omgegaan.
/ie Neerland aan, uw roem en kroon, Gij onze Apostel en Patroon!
Hier hebt gij, moedig Godsgezant!
Hier Jesus' heilbanior geplant;
Hier bair een eeuw zijn naam verbreid, 'Zijn Druid een' zetel toebereid,
Hier door uw ijver en gebed Mijn vad'ren uit den dood gered.
Ach ! ellmaal ging een eeuwkring rond, Sinds gij hier Satans rijk verwont; En nu! ach meer dan 't halt geslacht -Het zonk terug in 's vijauds magt.
156
Gelielile Vilder en Pulroon!
Zio Neerland aan, uw roem en kroon; Bid, Willibrord! bid bij den Heer,
Dal ai wie doolt eens wederkeer'.
Ach voer ben met uw trouw gezin,
Acli voer ook bén uw glorie in:
0 gij, die 't kruis hier hebt geplant. Bid voor uw dierbaar Nederland!
AAN HE
HU. XIX MA B TEL AR EN VAN GORKUM.
\\ ijzexj als Lied IIIj en: O JJens, ego amo Te,
Tol u, o Gorkums Heldental!
Weerklinke luid mijn lofgeschal;
Tol u, door wie mijn ziel ontgloeit. Van dankb'ren jubel overvloeit.
Gedenk ik, hoe ge op oiizen grond
1 we onverwelkb're kroonen wont. Dan juich ik bij uw heldenmoed:
Ook ik ben van uw Neèrlandsch bloed.
illt; juich, daar ge in den dood niet buigt, Maar trouw voor '1 Hoofd der Kerk getuig!. En nu, door Pirs hand gekroond. Als Heil'gen in Gods glorie troont.
Ik juich, als gij zoo onversaagd Maria Moeder prijst en Maagd En onze en quot;s hemels Koningin:
Verrukt stemt heel mijn ziel hel in!
157
Maar sterft gij voor 'I Geheimenis, Waar Jf.sus zelf ons voedsel is: Dan, naamloos is mijn ziel verblijd, Dat ik het ook met u belijd.
Dat ik met u één God, één Heer, Eén Geest, één ligcliaam, doop en leer In de ééne Moederkerk beken. En onverdiend haar kind ook ben.
Drie eeuwen vloden sedert heen. Fin ons cn uw geloof is één:
O voer' het, hij één hoop, één min, Ook ons uw Kerk der glorie in!
Smeeklied lot Palroonlieilkjcn.
Wijze , Maria's heeld te midden , en als Lied T V.
Na 's werelds strijd en lijden,
In Jesusquot; kracht volbragt,
Geniet gij zijn verblijden.
En deelt zijn gloriemagt;
O dat, mijn goede Heil'ge! Uw voorspraak mij bevcil'ge, Did, Heil'ge Beschermer! ') bid, o bid voor ons.
Wij nog bij 's levens plagen, Wij zijn in zielsgevaar,
1) Of: Bfsrherwster! — of ook : rnnn kan daarvoor den nuanit zoo die in tie versmaat te brengen hier invoegen.
158
Ach, hoor ons klagen, vragen, Dal ons uw hulp bewaar'.
O dat dan, goede lleil'ge!
Uw voorspraak ons beveil'ge,
trouwe Beschermer! hid, o hid voor ons.
Komt Satan ons bekoren.
Lokt vleesch, ol' wereld aan:
Wil onze smeekstem hooren, Ach help! of wij vergaan.
O dat dan, goede Heil'ge!
Uw voorspraak ons bevoiFge,
Irouwe Beschermer! hid, o hid voor ons,
God kioonde uw heilig leven Mot glorierijken dood;
Mogt op uw her Hij geven,
Dat 'k zalig de oogen sloot.
Dal dan, mijn goede Heil'ge!
Uw voorspraak mij beveil'ge,
Irouwe Beschermer! bid, o bid voor mij.
O waar ge in d' eeuw'gen vrede Nn Jesus' aanschijn ziet:
Verwerf mij door uw bede.
Dat ik uw heil geniet'.
O dat dan, goede Heil'ge!
i'w voorspraak mij beveil'ge,
trouwe Beschermer! hid, o hid voor mij.
159
XXXIX.
ItifrkliptiiD ü.iii 5111e ifiligfit.
PLACARE , ClIRISTE , SERVULIS.
Wijzen, nis Lied lil; of ook: O Jesu! vleesch-geworden Woord, en : O DeKS , ec/o amo Te.
Sla, Christus ! weer verzoend ons gA . Nu , hij uw zetel van gena ,
Zij voor ons spreekt, de teed're Maagd . En vrijspraak van den Vader vraagt.
Gij, in uw negenvoude sfeer ,
Bescherm ons , zalig Eng'lenheer !
Weer wat ons schaadde, nóg ons schaadt. Weer al hot ons nog dreigend kwaad.
Apostel- en Profeten-tal I Verbidt den Rogter van 't heelal, Dat Hij, wie waarlijk schuld beween'. Erbarming en gena verleen'.
Gij, Marflaars in uw purpergloor! Gij, meèbekroond Belijd'renkoor !
Reikt aan ons, ballingen, de hand,
Roept ons tot u in 't Vaderland.
Gij , Maagdenkoor I zoo rein en blij! En wie de diepe woestenij 'Pen hemel zond; vraagt bij Gods troon , Een plaats voor ons in 's hemels woon.
liet trouweloos geslacht ontwijk'
Uit alle grens van Christus' rijk,
160
Dat ons één schaapstal als weleer, Eén Herder wéér vereend regeer'.
Zij God den Vader lof gehoon, Mn 's Vaders Kéngehoren Zoon ; Zij lof den Trooster ook bereid, Van nu af tot in eeuwigheid.
VOOR DE OVERLEDENEN.
Wrj/.i;: O vjf werelds klare lichten.
fit de diepe Ijoetekolken Dringt de weeklagt naar de wolk Al der dooden, die dit, uur Lijden in het lout'rend vuur: f Heer! ontferm U hunner. En gij, Moeder der genade! Sla hun smartlijk zuchten gade, Ach, wil hun ten toevlugt zijn In hun onuitspreekb're pijn; Rid voor hen, Maria '
A an dos levens leed ontheven, Is aan 't ligchaam rust gegeven; Maar de ziel! zij rust niet eer Voor zij opgaat tot den Heer; f Heer! ontferm 1' hunner. En gij , Moeder der genade ! n\z.
Uit Gods ademing ontsproten,
Uit zijn leven voortgevloten,
Is voor haar geen heilgenot Dan in 'l blij bezit van God:
f Heer! ontferm U hunner.
En gij, Moeder der genade ! enz.
Wat al smart de :lt;iel ook drage,
Hoe de wroeging rustloos knage :
Verre van haar God te zijn,
Is haar de allerfelste pijn !
f Heer! ontferm I' hunner.
En gij, Moedor der genade ! enz.
Hoe doorfolterd ook van binnen ,
God toch, God alltén beminnen En Hem derven !... wat gemis !... Groot, ach! als Gods glorie is: f Heer! ontferm U hunner.
En gij, Moeder der genade! enz.
Of zij zuchten, smeeken, kermen.
Rustloos roepen om ontfermen,
Neen! het baat bij Gods gemis, !l Baat hun tot geen lafenis;
t Heer! ontierm TJ hunner.
En gij , Moeder der genade ! enz.
Zij dan, in hun onvermogen,
Klagen ons met smeekende oogen: d Wist gij, die op aarde zijl,
» Wist gij, wat een ziel hier lijdt!quot; f Heer! ontferm 1' hunner.
En gij, Moeder der genade ! enz.
lü
162
Zij, ach! die zoo dmevip; klagen, quot;
'I. Zijn onze ouders, kind'ren, magen, 't Is een ziel, (lie ons liet wijl, Dat zij zooveel smarten lijdt!... t Hoer ! ontferm II hunner.
En gij, Moeder der genade ! mz.
God , o God ! wil toch bevrijden
Die door mijne schuld zoo lijden, Ach ! dat deze pelgrimstogt Aller straf volhoeten rnogt!
f Heer ontferm U hunner.
Kn gij, Moeder der genade ! enz.
Wil, genadig God ! vergeven
Wat wij tegen U misdreven .
Eindig , eindig hunne straf,
Wisch hun laatste smetten af; f Heer! ontferm U hunner.
En gij, Moeder der genade ! mz.
Laat hen. die toch U beminden.
Laai hen nu ontferming vinden: Om het lijden van uw Zoon,
Geef hun '1 langverbeide loon ; f Heer! ontferm I hunner.
En gij, Moeder der genade! enz.
Geef hun, die in kerkernachten
Naar uw vaderblik versmachten,
Geef hun in uw aangezigt De eeuw'ge rust en 't eeuwig licht : t Heer! ontferm 1' hunner.
En gij, Moeder der genade!
163
Nó^ eens, voor U iieiirgebogen, Smeeken we ü : lieb mededooyen !
Voer hen uit den langen naclil In de glorie die lien wacht:
f Heer ! ontferm U hunner.
En gij, Moeder der genade! enz.
AVijze : il' U , Dei FUius.
ü Hemelkoningin 1 Verhoor, verhoor de klagi,
Hoor teed'i'e broedei'min Hiervoor uw troon gebragt:
O zie op onze smeeking neèr, Gij, trouwe vootsjiraak bij den Heer! Moeder! Moeder!
Ach, van uw kindertal In 't lout'rend vuur.
Hoor in dit uur.
Hoor 't verre klaaggesclial 1
Helaas! zij zijn in smart.
W'ien gij tol aan don dood Uw teeilcr Moederhart Met zooveel liefde ontsloot ; Zij zuchten, roepen keer op keer ;
Wees onze voorspraak bij den Heer, Moeder ! Moeder I Ach, van uw kindertal enz. ah Intvvn.
164
Zij hebben , (rouwe Maagd ! 0|i aarde in al hun nood Uw moederhulp gevraagd,
Die gij hun immer hoodl :
Zoudt gij hun na den dood niet meer Ten voorspraak wezen bij den Heer? Moeder! Moeder! enz.
liij 't bloed van uwen Zoon , Dat hen ook heeft bevrijd .
Toon, sine eken we u, ach toon. Dat gij hun Moeder zijt;
Hoor, hoe zij roepen keer op keer: Wees onze voorspraak bij den Heer, Moeder ! Moeder ! enz.
O harlverscheurend lot! Wat onverpoosd gezucht! Wat roepen zij tot God !...
En alles zonder vrucht!...
Voor hen is 't arbeidsuur niet meer; O gij, bid gij dan tot den Heer! Moeder! Moeder! enz.
Hoe sciiiet hun hart omboog. Dat dorst en smacht naai' God; Maar 't vindt geen vaderoog.
Geen zaal'gend heilgenot! Kn quot;I stort weer in zijn lijden neer: Gij dan, verbid, verbid den Heer! Moeder! Moeder! enz.
O Hemelkoningin!
Verhoor, verhoor de klagl.
Door (rouwe broedermin
165
[lier voor uw troon gcbragt;
O y.io op onze .smeeking neèr, Gij, trouwe voorspraak bij don lieer! Moeder! Moeder! enz.
VOOR DE
LEVENDE EN AFGESTORVEN BROEDERLEDEN.
Wijze, als het Anyelus-lied, ia het Zondagsblad der II. Familie vaa 12 Nov, 1876.
e13nigen.
Weer klommen de zangen
van heel onze schaar, Naar 't vurig verlangen,
om 't lecsl'iijk altaar.
allen.
Aan u, aan u,
die Irouw ons behoedt,
Maria! nu
deez' dankbare groet.
eenigen.
Daai1 smeekten wij weder
en zongen uw lol : Gij zaagt op ons neder
van 't homelsche hof.
10*
166
ALLEN.
Aan u, aan u,
die slorkl in clcn «trijd,
Maria! nu
deez' hulde gewijd.
EISNIGEN.
Wij, vol van vertrouwen,
wij keeren nu weèi ; Gij blijll ons aanschouwen
en bidt bij den Heer.
ALLEN.
Aan u. aan u,
o Toevlugt in smarl!
Maria! nu
ons minnende hart.
EENIGEN.
Gij bidt om Gods zegen
in al onzen nood,
Op ai onze wegen,
in quot;t uur van den dood.
ALLEN.
Aan u. aan u,
vol helde en vol magt,
Maria! nu
ons al'scheid gehragi.
E ENIGEN.
Doch eerst nog een bede
voor de onzen gedaan. Die reeds in Gods vrede
van hier zijn gegaan.
167
ALLEN.
Mol u, mei u
behage onze Ijcè: uGcel', Hoor! Imii nu,
'(geef d' eeuwigen vree
LENIGEN.
Nog wenden wij de oogen
naar 't niinnelijk oord \N aar God in meèdoogen
ons smeekon verhoort.
ALLEN.
Aan li, aan u,
(-lie trouw ons behoedt
Maria! nu
deez' dankliare groet.
Hissolio|)()elijlie Goedkeuring..........
Woord aan ileu Pelgrim cu Lezer......
Broederschap en N.-Hollandsehe Processie vaii
0. L. V. van Kevelaar...........
Aflaten..................
Andere voordeeion...........
Akten van Geloof, Hoop en Liefde...
Litanie van don Allerh. Naam Jesus.......
Misgebeden................
Üieehtgebeden.
Voor de Bieeht.................
Na de Biecht..................
C o m rn u li i e - o e f e n i n gen.
^ oor de JJ. Communie. ...
A'a de II. Com mnnie..........
Litanie tot de U. Maagd Maria...........
Gebeden v o o r d e z i c k c n en gebrek-
k i g e u in g c b r u i k b ij d u A 1 k m a a r-s e li e Processie........
170
Blz.
Vijf tientjes of ecu Kozen hoedje om de voorbede
der II. Maagd..................................................55
Litanie vau de Zcveu Smarten der Allerli. Maagd
Maria................................................................63
Gebed in den nood, tot de bedrukte Moeder Gods
Maria, onder den titel der Zeven Smarten.. C8
Gebed om de bescherming van Maria....................72
LATIJNSCHE KERKZANGEN.
A dor o Te. — Aanbidding van het H. Sakra-
ment..................................................................75
Magnificat. — Lofzang van de II. Maagd
Maria................................................................75
A v c M a r i a. — De groetenis des Engels..........70
De Litanie van O. L. Vrouw..................................77
ü s a n c t i s s i rn a. — Aan de II. Maa^d..........72
De j) r o f u n d i s. — Voor de Overledenen .... 80
GEZANGEN.
I.
1. Morgenlied der Pelgrims..................81
II. Morgenoller..................................................82
lil. Avondlied......................................................84
IV. Avondbede tot de Allerheiligste Maagd ... 86
V. Lofzang aan God......................................87
VI. De V ij f Wonde n................................80
Dc smartelijke AVonden................................89
De verheerlijkte Wonden..............................Oi
171
Biz.
\lll. Met A\ees gegroet............... jq.j
IX. Tur eere van Maria.............. jq4
X. Wees gegroet.................
XI. Smeeklieil om vergiffenis............ 107
XII. Maria's Tenhemelopnemiiig............ jyg
XIII. Lofzang aan de U. Maagd Maria. -- Nabij
Kevelaar....................................j ^ j
XIV. Smeekzang voor het Mirakulense beeld te
Kevelaar. — Bij liet intrekken van Ke-
velaar............................................j]3
XV. Stabat Mater..........................] j g
XVI. (Jitnoodiging tot den lof van Maria____ ]]S
XVII. Jubellied aan .Maria, Onbevlekt Ontvangen. 121
XVIII. Toewijding aan Maria. — Vóór het Mira-
kulense beeid te zingen.......
XIX. Afseheidslied..............................jg.j
XX. Hulde en Bode aan de H. Maatjd..... ]25
XXI. Aan Maria eer!............. jgg
XXII. Lofzang aan lie: II. Hart van Maria. ... J29 XXIII. Danklied aan O. L. V. van Kevelaar.. 130
II.
XXIV. Loflied op de Geboorte van Maria..........131
XXV. De Vijftien Geheimen van den Rozenkrans. 13.3
I. De vijf Blijde Gelieimen............134
II. De vijl' Droevige Geheimen.... 134
III. De vijf Glorierijke Geheimen... 135
Gcbelt;l..................................130
a a VI. Smeekzang lot Jesus' II. Vijf Wonden.. 137
XXVII. Smeeklied bij Maria's beeld....................339
XXVIII. Groete aan Maria..............
173
Biz.
gt;i X! X. O Moeder Gods!.............. 142
XXX. Lofprijzing aan Maria............... 141
XX\1. De Onbevickle Maagd................ 1 5
XX.XII. Lofzang ter eere van het H. en Onbevlekte Hart van Maria............ 147
I. Vóór Jesas* lijden........... 147
II. Bij Jesns' lijden............. 148
111. Na Jesus' lijden............. 149
111.
XXXIII. Loflied aan onzen H. Engelbewaarder.. 151
XXXVI. Smeeklied aan den 11. Willibrordus, Apostel en Patroon van Nederland.... 155
XXXVII. Jubellied aan tie IHI. XIX Martelaren
van Gorkum............................................150
XXXVIII. Smcekzang {ot Vatroonheiligen..............157
XX\ 1X. Kerkhymne van Alle Heiligen. — P 1 a-
c a r e , C h r i s t e , s e r v u l i s..........139
XL. Smeeklied voor de Overledenen..............160
XLT. Gezang voor de Overledenen..................103
XL1I. Afselieidsbede voor de levende en afgestorven Broederleden..........................IGT