Vak 119
P. VAN DEE PLOEG,
DE
150
Va'
TEU EKRE Ülin
. 1. XIX MARTELAREM VAM GORKDM,
GESCHIEDENIS, NOVENEN, GEBEDEN EN GEZANGEN.
DOOlt
P. VAN DEE PLOEG, Fr.
, ^jtrmfcrdcrtlt jjruh.
Ti) LEIUKN ,
BIJ J. W. VAN LEEUWEN. 1878.
DA rUM H AULRMi . die 12 Mfiji , eato Patrocinii S. Josephi, 1878. |
Ëpiscopus Harlemcnsis. |
Geliet', eer gij verder , wel op te merken
wat hier volgt. Het is eene zamenvatting vau hetgeen er in de voorberigten der vorige drukken gezegd is , en eene inlichting over deze vierde uitgaaf.
Deze druk is, behalve de wijzigingen wegens het overlijden van Paus Pius IX, onsterfelijke!- gedachtenis, aan den voiigen gelijk, doch vermeerderd mot enkele gebeden, en vooral met een langer Algemeen Gebed d e r P e 1 g r i m s v o o r h u n n e Processie, en met een viertal nieuwe Bedevaartsliederen. Dit Algemeen gebed met de vier liederen is, zoowel als het vroegere zevental van den derden druk , in het belang der bezitters van vorige
VOORBKRIGT.
uitgaven, afzonderlijk bij den uitgever dezes verkrijgbaar gesteld.
Daar het niet wol doenlijk is , voor alle bijzondere meeningen en behoeften eigen gebeden te geven, hebben wij veel in dit Algemeen gebed zamengevat; een ieder kan het zijne daaraan toevoegen ; en ook zij de vrome pelgrim indachtig , dat in de Litanie onzer HH. Martelaren (bladz. 80), in de G e b e d e n vóór de H. M i s (bladz. 133), en op h e t g r a f (bladz. 118) , óf reed^ vervat is wat men te vragen heeft, óf duidelijk aangewezen staat, waar men zijn eigen bepaald verzoek kan invullen. De priester, die voorbidt, houdt daar van zelf eenige oogenblik-ken stil.
Sedert eenige jaren bestaan er nu geregelde Processies naar Brielle, en daarvan zijn reeds een aantal Leden in den Heer ontslapen. Hierom hebben wij gemeend, thans de Overledenen nog méér te moeten gedenken. En toch hebben de pelgrims bijzondere redenen , om voor hunne en voor alle afgestorvenen te bidden, als eene belijdenis namelijk van hun troostelijk geloof in het vagevuur, en te gelijk ten eerherstel voor den spot, dien onze Martelaars ook op dit punt hebben ondergaan , zooals het op bladz. 110 vermeld, in Lied XXXIV, en elders herdacht is.
Hier vergunne men ons eene eenvoudige, maatniet overbodige herinnering. Als de Bestuurder dei-Processie eenig lied wil aangeven, zegge hij, wegens de verschillende drukken, niet de bladzijde , maar het zóóveelste (bijv. het zevende of htt twintigste)
TI
V00BBER1GT.
lied; dim kan het ieder in zijne uitgave dadelijk naslaan. Men gedenke echter, dat de eerste druk slechts negen, de tweede vijf en twintig, de derde twee en dertig en deze vierde druk zes en dertig liederen bevat. Gaarne hadden we nu al die Gezangen in eene andere en betere volgorde gegeven ; doch deden het niet, om voor de Pelgrims, die alligt verschillende uitgaven bezitten , alle verwarring te voorkomen. Aan het hoofd echter van vele Liederen , eu in den Inhoud, is nu aangewezen , wanneer zij gevoegelijk te gebruiken zijn.
Bij al de Liederen zijn bekende w ij z e u aangegeven ; M. beteekent de Melodiën en N. M. de Nieuwe Melodiën, in het E. K. Jongens-Weeshuis te Tilburg gedrukt en alom verkrijgbaar.
Ook de Gebeden zijn , op verzoek , in de latere drukken veel vermeerderd; doch bladz. 1 tot 126 zijn in alle drukken nagenoeg hetzelfde. Het Gebed : Heilige Martelaars (bl. 152), eu de Hulde aan het H. Sakrament (bl. 155), danken we aan de verpligtende welwillendheid van den Zeer Eerw. Pastoor C'. J. van de Laar. Het zal. onnoodig zijn te herinneren, dat men de Gezangen ook bij wijze van Gebed kan gebruiken.
II.
Reeds in de eerste uitgave dezer Oefeningen deden we in de Gebeden en de Gezangen
VII
VOOKBKRIGT.
uitkomen, dat onze Gorkumsche Martelaars bijzondere voorsprekers zijn, om van God, hetzij voor ons zeiven of voor anderen ,een zaligen dood te verwerven. Dit echter , waarde Lezer , wenschen wy , door den ijver onzer geloovigen opgewekt, met eeu enkel woord nader aan te dringen.
Ligt is het te begrijpen, dat onze Martelaars eigenaardige beschermers zijn in het uur van den dood, omdat zij zeiven niet door één dood slechts, maar als door menigen dood en doodsangst zijn heengegaan. Immers de meesten hunner verkeerden d e r-t i e n dage n lang elk oogenblik in doodsgevaar ; uren lang hadden velen hunner den smadelijksten dood van nabij voor hunne oogen, toen zij het gal-gevonnis aan hunne medebroeders zagen voltrekken; terwijl enkelen hunner, ook na het voltrokken vonnis, nog zoo smartelijk lang in dien toestand gezieltoogd hebben. Daarbij zagen onze Martelaars den gedurig hun voorgehouden dood onder allerlei gedaanten en verschrikkingen, onder allerlei bedreigingen en mishandelingen , onder allerlei smaad en hoon; onder folteringen van het ligchaam, en niet minder onder onzeggelijke zielesmarten, hun door den afval van parochianen, verwanten, ja van enkele medebroeders, die eerst met hen leden , veroorzaakt. De dood, verder, stond als vóór hen op allerlei plaats : dadelijk in het kasteel, in de kerkers, op het schip , bij de schandgalg eerst buiten en weder binnen den Briel, op de straten en voor den bloedraad aldaar. De dood ook vertoonde zich op velerlei wijze: nu als op ééns, bij lot of schot, door dolk en slagtmes, door
VIII
VOORBKRIGT.
kïijgshamer of hellebaarcV; dan weder door langdurige pijniging en menigvuldige verwonding, waaraan zij nogtans niet bezweken , gelijk het inzonderheid met den H. Gardiaan Nicolaus en zijnen Vicarius Hieronymus , met den Pastoor en Onderpastoor van Gorkum , de HH. Leonardus en Nicolaus , geschied is. En wijl zij dcor Gods genade in dit alles met zooveel heldenmoed hebben overwonnen. zijn zij ons — want naar het lijden is het loon — totbijzondere beschermers voor het uur des doods gegeven.
Onze geloovigen hebben dit als van zelf gevoeld en er ook naar gedaan. Gelijk men weleer, al spoedig na den gloriedood onzer Geloofshelden, in stilte op hun graf hunne hulp bij doodsgevaren ging inroepen : zoo doet men het ook thans. Zelfs vrouwen gingen er, en soms geheel alleen, een zalig uiteinde voor dierbare echtgenooten afsmeeken, en mogten er zulke schoone gunsten verwerven. Ouders gingen er voor hunne kinderen, kinderen voor ouders, broeders of zusters voor elkaar, of voor medeleden van het gezin, vol vertrouwen bidden, en zij deden het niet te vergeefs. Of konde men het graf zelf niet bezoeken, men hield voor hetzelfde einde eene N o v e-n e, en bad, als men kou, bij eene relikwie onzer Heiligen ; ware het ons vergund, wij zouden treffende vertroostingen mededeelen, welke door zoodanige inroeping van onze verheerlijkte broeders verkregen zijn. Van daar ook , dat we, buiten de verlangde Gebeden voor 's morgens, 's avonds, bij de H. Mis, voor Biecht en Communie, bij het H. Sakrament, en
IX
VOORBHKIGT.
voor eukelo bijzondore omstandigheden, ueuige oefeningen voov een zalig sterfuur aangeboden hebben
üe aflaten, door Z. H. Paus Pius IX voor al-t ij d verleend , zijn als volgt:
1. Den 27 Juni] 1869. — Een volle aflaat, ook toevcegelijk aan de zielen in het vagevuur, voor alle geloovigen, die, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, de parochie-kerk te Brielle bezoeken op het feest der Gorkumsche Martelaars, dat den 9en Julij gevierd wordt, en wel van de eerste vespers af, of op eenigen dag van het Octaaf, en daar dan eenigen tijd godvruchtig bidden voor de uitbreiding des ge-loofs en naar de meening van Zijne Heiligheid.
2. Bovenstaande aflaat is, den 9 Januarij 187U, onder dezelfde voorwaarden uitgestrekt van de eerste vespers van het feest der Gorkumsche Martelaars, of den 8 Julij, tot het einde dier maand.
3. Den 5 Julij 1874 is deze volle aflaat, onder dezelfde voorwaarden, op nieuw uitgestrekt, en wel tot de maanden Junij, Julij en Augustus.
X
4. De g e d e e 11 e 1 ij k e aflaat van zeven jaren on zevenmaal veertig dagen , voor altijd verleend aan allo geloovigen, die op den 'J Julij godvruchtig het graf ouzer Gorkumsche Martelaars bezoeken, zal welhaast, naar wc vertrouwen, verdere uitbreiding erlangen.
Blijven wij , geliefde Lezer , elkaar aan onze dier-
VOOBBKRIGT.
xr
bare Martelaars aanbevelen, en geve de barmhartige CtocI , dat wij eens zamen hunne glorie in den hemel mogen zien.
Seminarie War m oud, op het feest van den H. .Tosf.f , 1 « 7 8.
T. ONDERRIGT OVER DE VOLGENDE NOVENEN.
De Heiligen, Gods dienaren en vrienden, onze lie-nielsche broeders vereeren, is verheerlijken wie de Vader verheerlijkt (Jo. xn, 20), is Christus verheften in zijne trouwe navolger,? en wederbeelden (i Cor. xr, 1). En zij, van hun eigen heil verzekerd en voor het onze bezorgd, zij spreken voor ons; want ook dit is hunne glorie, dat hun gebed in den hemel, naar hunne verdiensten op aarde, magt heeft bij God.
Van nature reeds trekken die verheerlijkte broeders ons aan, met wie wij ons in bijzondere gemeenschap gevoelen ; zij, die onze eigene taal spraken, op onzen grond geboren zijn, of daar althans geleefd, gearbeid en den hemel verdiend hebben : de Heiligen van ons Vaderland. Te meer nog ontgloeit ons hart, wanneer zij uitstekende geloofshelden, glorierijke bloedgetuigen voor Christus en zijne Kerk geweest zijn ; wanneer wij daarenboven moeten erkennen, dat wij in ons vaderland zooveel aan hun toonbeeld en hunne voorspraak te danken hebben, en wij in ons midden het geloof en de godsvrucht zoo bij uitnemendheid juist omtrent die punten zien leven, waar-
2
voor zij den marteldood hebben oudergaan. Onze lt;
tiorkumsclie martelaren uu hebben inzonderheid voor i
het H. Sakrament, voor Maria, voor den Paus en de lt;
H. Kerk gestreden en geleden; men zie slechts rond: lt;
hoe blaken hier de harten van liefde tot hot Aller- 5 heiligste, tot Jesus' Moeder, tot onzen H. Vader, * i tot Jesus' Bruid, de H. Kerk!
't Is dan voor ons wel een pligt van erkentelijkheid 1
011 ons geestelijk belang, dat wij onze heilige land- l
genooten verheerlijken en ons hunne voorspraak po- )
gen waardig te maken. Dit doen wij reeds, zoo 1 wij hun leven en lijden, hun roemrijken marteldood
voor het geloof dankbaar blijven gedenken; méér i
echter vereeren wij hen, en méér verdienen wij v
hunne broederlijke tusschenkomst, wanneer wij ons v
hunne levens- en lijdensgeschiedenis eigen maken met d
het doel, om hen, ieder naar onze roeping en staat, d
getrouw na te streveu, en ten dien einde tevens g
hunne verdiensten en voorbede bij God inroepen. k
Met die gedachten voor oogen, hebben wij deze o
godvruchtige oefeningen ter eere van onze Gorkuin- a
sche martelaren bijcengebragt: novenen, gebeden, d
gezangen; welke ons gedurig hunne daden en woorden z(
te binnen roepen. Daarom ook zijn eenige door hen t zeiven, of bij hunne marteling door anderen gebruikte
gebeden hier opgenomeu. Eene beknopte bekend- e(
making met onze geloofshelden gaat vooraf. gi
De eerste Novene volgt met den lcn Julij verder ol bepaaldelijk de dagen van hun martelaarschap, en is zoor geschikt voor diegenen welke do negendaag-
sclie oefening op den 9en Julij zelven, den feestdag de
onzer martelaren, hetzij te Brielle of te huis, willen fluiten. Van deze Novene is voor enkele dagen de oefening wel wat onevenredig lang; doch de geschiedenis bragt het zoo mede ; en op zoodanig verschil zal de vrome vereerder onzer Martelaars, vooral bij eeue Novene, niet zien.
In de tweed e Novene zijnde hoofdpunten van hun leven en lijden weder zamengevat, doch in verhand gehragt met de geloofswaarheden, door hen beleden, en met de voorname deugden, door hen in hun martelaarschap beoefend.
Eene derde Novene kan men houden, met enkel dagelijks de Litanie der HH. Martelaars van G o r k u m 1) te bidden, waarin zij gezamentlijk verheerlijkt worden. Hoe meer er zich voor hetzelfde doel vereenigen, hoe beter, 't Is onnoodig te zeggen, dat men die Litanie mede zeer gepast op de pelgrimsreis en op het graf onzer Heiligen kan gebruiken. Ook de «Gebeden b ij eeue r e 1 i k w i e o n z er Mart e Iai en, o f o o k op hun grafquot;, achter in dit boekje onder de Geboden te vinden, zijn in dienzelfden geest als de Litanie, en zeer dienstig voor eene Novene b ij besmet-telijke ziekten en alle behoeften.
Op die derde, meer algemeene Novene, volgt eeue vierde van negen gebeden, welke men dagelijks, geheel of gedeeltelijk, bidt tot eereboete of eerherstel voor al hetgeen tegen den Heer
) Deze Litanie is, door den Uitgever dezes, ook afzonderlijk tegen geringen prijs verkrijgbaar gesteld.
4
in verschillende opzigten of betrekkingen, bij liet martelaarschap onzer Heiligen, misdreven is.
Eindelijk geven we de manier aan voor eene vijf de Novene, welke iedereen, ook wie niet lezen kan en het hoort voorzeggen, gemakkelijk kan onthouden en houden. Die laatste oefening is bijzonder geschikt, als men te bedevaart gaat naar den Briel en daar in stilte den martelweg volgt, langs welken onze geloofshelden kort na middernacht, op den tlen Julij 1572, naar den galgedood zijn voortgedreven.
En dit brengt ons tot het punt, waarop wij vooral de aandacht wenschen te vestigen.
Houdt men gewoonlijk eene Novene, om eenige geestelijke of tijdelijke gunst te verwerven : men kan het met deze oefeningen tevens of ook alleen doen in een geest van eereboete of eerherstel. Niet slechts toch als Katholieken, maar ook als Nederlanders, hebben wij eerherstel te brengen voor hetgeen in Nederland jegens Nederlandsche Heiligen, jegens de Kerk en haar zigtbaar Hoofd, jegens hare leer, geheimen en plegtigheden, jegens de H. Moedermaagd, en in dit alles tegen Jesus zeiven misdreven is. Gij vindt al die versmadingen in de lijdensgeschiedenis van onze Gorknmsche martelaren opgeteekend ; maar gelief het toch eens wél op te merken, godvruchtige Lezer! wat er al bespot, verguisd en ontheiligd, en alzoo door ons te herstellen is. Christus zelf onmiddellijk gesmaad iu het H. Sakrament, en in 't onbloedig offer der H. Mis; Christus gesmaad in zijne Moeder, in zijnen eersten Plaatsbekleeder den H. Petrus, in dien 3 medeapostel
5
den H. Paulus, in al zijne Heiligen en hunne magt van voorspraak; Christus gesmaad in onze Gorkura-soho martelaren, priesters en kloosterlingen ; in zijnen H. Stedehouder den Paus : Christus gesmaad in zijn heilig kruis, in de ligohamen eu overblijfselen zijner Heiligen; gesmaad iu zijne Bruid de H. Kerk met hare magt eu gezag, hare leer en genademiddelen, vooral in de H. Biecht en Communie; in hare geboden, zooals het vasten; in hare gebeden voor de overledenen ; in hare eeredienst, plegtigheden en gebruiken, zooals de besproeijiug van het volk met gewijd water. Bijzonder valt het in het oog, hoe er aanhoudend, door woord en daad, gespot is met de kerkelijke processiën, met bedevaarten, eu geloften van bedevaarten.
Met de meeste godsvrucht derhalve willen wij aan onzen God en Heer Jesus Christus, in al die verschillende betrekkingen tot de zijnen eu zijne Kerk, eeuig eerherstel aanbieden; en dit te gelyk tot een zoengebed opdragen voor alleu die Hem op dezelfde wijze smaden ; of thans, op nog andere wijze helaas ! door algeheele verloochening van zijne godheid en zijn waarachtig middelaarschap, als den Zaligmaker der wereld verstooten, eu o gruwel 1 door allen verstoeten willen hebben; als zochten zij deze zijne zoo pleg-tige betuiging te logenstraffen: »Zie, Ik ben met u »al de dagen tot de voleinding der eeuw.quot; (Mt. xxvin, 20.)
Wat nu bepaaldelijk de zooeveu genoemde processie en bedevaart betreft: is het niet opmerkelijk , vooreerst, dat er onder onze geloovigen altijd zulk
eene godsvrucht voor processie en bedevaart is ge- 1
weest. In stilte gingen er al zeer spoedig naar de e
martelplaats onzer Heiligen even buiten den Briel, om s
daar op hun graf zelf hunne voorspraak in te roepen. n
Kon men echter hier te lande het genot niet hebben li
van eene openbare bedevaart en processie : hoe velen quot; 1
gingen het met geene geringe opoffering elders en verre a
zoeken, bijv. in het geliefde Kevelaar. En hoe gaarne o
en hoe godvruchtig men plegtige processiën in onze k
kerken bijwoont, dat kunnen wij allen zeiven getui- s
gen. Is het niet opmerkelijk, ten andere, hoe de v
Heer er behagen in schijnt te nemen, dat de geloo- l
vigen, die door de voorspraak van onze Gorkumsche -1
martelaren eenige gunst wenschen te ontvangen, hun g
smeekgebed ook aandringen door de gelofte eener be- s
devaart naar hun graf: of zich althans op eenige h
wijze in naauwere gemeenschap stellen met hunne k
heilige overblijfselen, of met hunne anders zoo een- c
zame rustplaats; gelijk men het ook doet door het f
gebruik van het water uit den H. Put, vlak aan de n
plek van hun folterdood en graf gelegen. Wekt het n
voor den geloovige reeds daardoor zulke dierbare her- F
inneringen : nog te meer, wijl, naar eene bestendige g
overlevering, het H. Sakrament in die dagen der ver- w volging in diezelfde waterkom zou geworpen zijn.
De even geleerde als vrome Estius, die de Cr e- k
schie denis onzer martelaren schreef, deed bij eene n
1 angdurige en smartelijke ziekte met verscheurende p
pijnen in de ingewanden, de gelofte, dat hij, zoodra t(
het veilig konde geschieden, hunne martelplaats zou t.( bezoeken, en hy erlangde zijne gezondheid wedei'. —
b
Eon Katholiek uit den Brie), die hevig aan hot voeteuvel leed, kou ternaauwevnood naar hunne grafstede voortkruipen, bad ootmoedig tot Hem die do martelaars daar ter plaatse had gekroond, en keerde hersteld, God daakende, naar zijne woning terug. — De twee oogenblikkelijke en algeheele genezingen van allerergste breuklijders, welke bij de zaligverklaring onzer martelaren ') als onbetwistbare wonderen erkend zijn, hadden plaats bij eene plegtige proces-s i e met hunne r e 1 i k w i e n; en ook ter vervulling van gedane gelofte werd die processie door hen bijgewoond. Voor den eene, een kind van zes jaren, •loannes Dierckx goheeten, had do vader de gelofte gedaan; 'hij droeg het ongelukkige kind ter processie, en het was op eens on volkomen genezen. Dit had plaats te Brussel, den 18equot; October 1618; op welken dag ook ter zelfder stede na die plegtige processie eene daar woedende pestziekte geheel ophield. De andere, een diaken en Benedictijner kloosterling-, met name Egidius Tilman, vond zijne gelukkige genezing op den 22en October 1019 in het thans onder Frankrijk behoorende Le Quesnoy; waar hij, en uit godsvrucht geheel nuchter, de processie ging bijwonen en ook dadelijk herstelde.
Zoo zijn er een aantal voorbeelden van vroeger eu later tijd, waarin spraak is van gelofte, om de martelaren, hetzij op hun graf zelf, of althans bij eene processie met hunne overblijfselen te vereeren en aan te roepen. Zeer treffende vorhooringen zijn er betuigd ten opzigte van vrouwen in hoogst moeijelijken, ja.
1) Door Pans Clemens X, op tien 24en November 1675.
8
hopeloozen arbeid, voor wie echtgenoot of kind of ki
andere betrekkingen eene bedevaart naar den Briel be- 01
loofden, of wel dadelijk begonnen, en waarop de ver- gi wonderlijkste uitredding volgde, met behoud van
moeder en kind beiden. Nogtans zijn er niet weinig ta gebedsvervullingen enkel op het godvruchtig aanroe- quot; m
pen dier verheerlijkte dienaren van God verkregen. d(
vooral door het houden en h e r h a a 1 d e houden vau za
eene Novene hun ter eer, hetzij dan met of zon- Zi
der het gebruik van het water uit den H. Martelaars- glt;
put. Al duidelijker openbaart zich thans diezelfde v£
godsvrucht om naar die dierbare grafstede ter bede- m
vaart te gaan; en dit niet slechts bij enkele personen. in
die er afzonderlijk in stilte door het jaar heen trok- w
ken; maar eene gausche menigte vau geloovigen zagen gi
wij in den Briel vereenigd, toen daar, voor de eerste vc
maal ua de heiligverklaring onzer Geloofshelden, hun ui feestdag werd gevierd. Men zal het zeker niet ongepast vinden, dat wij er eenige bijzonderheden vau
no
2. DE 9e JUL1J 1867 TE BUIELLE. -
\v(
Het was van het geloof onzer Katholieken te wach- he
ten, dat zij met deze gelegenheid eene bijzondere hulde ov aan ouzo verheerlijkte Bloedgetuigen zotulen brengen,
en hen op de plaats zelve van hunnen marteldood |.e
wilden vereeren en aanroepen. Keeds was men sedert gn
enkele jaren met een klein getal, dat echter telkens do
toenam, begonnen, den 9en Julij te Briel.e zelf te gaan ^
vieren ; en te meer opgewekt vond men zich aldaar, Zu
sedert men zeer bepaald en met alle zekerheid «u
9
kon zeggen: Daar is de gewijde plek, waar in i572 ons heldhaftig Negenrieutal ter dood gemarteld en begraven werd 'J.
Op den vooravond van dat feest zag men een aantal pelgrims uit verschillende gedeelten van ons land naar Brielle heentrekken, en niet zonder velerlei aandoening lagen daar dien avond een elftal priesters te zamen in stilte op die heilige martelplek te bidden-Zulk een aantal priesters is dilar wel nooit vereenigd geweest, en zóóveel offeranden, als op den O1quot; Julij van dat jaar 1862, zijn er in die kerk op één dag nooit opgedragen ; zóóveel Katholieken, als er toen in en rondom de kerk -.varen, zijn daar in geen eeuwen bijeen geweest. Meer dan zeshonderd pelgrims, van heinde en verre gekomen, waren er toen vereenigd. Onder hen bevonden zich mannen, die uren ver blootvoets en nuchter hadden afgelegd, om
kerhand heeft; dan heeft men aan zijne regterhandden gewijden grond waar destijds de turfschuur stond, het tooneel van hun doodstrijd en triomf, en waar zij ook allen, naar het beloop der twee balken, begraven zijn. Ken kruis wijst nu die dierbare
plek aan. 't Is thans omstreeks een half kwartier buiten de Zuidpoort der stad, en tegenover die zijde, waar men te water nu in de Nieuwe haven aankomt.
10
daar liunne godsvrucht te houden. Het aantal pries- ti ters klom dien morgen tot zeventien, juist zoo- v, veel als er onder de XIX Gorkmnsche martelaars h priester waren. v 't Is opgemerkt, hoe toen, door méér toevallige om- e: standigheden, de gedachte onwillekeurig tot het marteljaar 1572 werd teruggevoerd. De lange hoofd- s( straat, vol uitziende nieuwsgierigen, bij het opgaan b van zooveel priesters en Katholieken ; de uitgespan- d nen scheepszeilen achter de te kleine kerk, waar- ti onder de geloovigen nederzaten ; de soldaten, die digt t( bij den martelweg voor tijdverdrijf lagen te dobbe- d len; de onkatholieke huurder van het martelaarsland, O] die aan den ingang van do pelgrims eenige schade- b: loosstelling ontving; engelachtige kinderen, die met o] moeder of vader daar op het graf allerliefst lagen te slt; bidden : het deed als van zelf, door eenige verre over- di eenkomst, denken aan hetgeen daar op die plek zelve w tegen onze martelaren ook door kinderen was mis- di daan '): aan hetgeen tegen hen te Brielle bij hunne m intrede 2), te Dordrecht met het uitgespannen zeil 1 op het schip 3), te Gorkum in den kerker met de dob- n belstecnen *) is geschied. En wat heeft de opgewekte h geest toen al niet meer teruggeroepen en vergeleken !... s( Ter eere van de burgerij en het stedelijk Bestuur d van den BricI zij hier openlijk met allen dank be-
bi
1) Zie de Kerst e Novene, op Woensdag, 9 .Tnlij , aan U het einde. ^
2) Zie in de Eers te Novene, op Maanuag, 7 Julij.
3) Zie dezelfde Eerste Novene, op Zondag, 6 Juiij. ^ ■*) Zie het begin der Eerste Novene, op Dingsdag, iJnlij.
£
11
tuigd, dat er dien dag hoegenaamd niets is geweest, wat de Katholieken ook maar eenigzins heeft kunnen ■s hinderen ; integendeel ; algemeen heeft men zich be-
vlijtigd, om de vele pelgrims vriendelijk te bejegenen, en het hun onder alle opzigten genoegelijk te maken.
Maar ook de pelgrims zeiven hebben met alle bescheidenheid van do daar gevonden gastvrijheid gebruik gemaakt, en zich wijselijk van al wat hinderen kon, onthouden. Men zag hen, buiten den tijd der kerkelijke diensten, bij kleinere en groo-
;t tere groepen, zoo innig gelukkig ter stad uittre-
3- den ; dan zwijgend en biddend den martelweg opgaan;
J, op de heilige plek in ?tilte hunne godsvrucht vol-
e- brengen, of zacht te zamen bidden ; bloemen plukken
et oi5 het graf' of rondom den 11. Put, en er water uit
te scheppen. Dan ging men in de kleine kapel van het
r- daar digtbij gelegen huis Ten Rugge, ook een klooster
re weleer, een tijdlang bidden, en koerde langs een an-
is- der pad naar de stad terug, maar zóó gesticht, dat
ae menigeen dien weg meer dan eens heeft gemaakt,
ïil Met blijkbare aandoening werden na de plegtige Hoog-
b- mis de relikwiën der Martelaars vereerd, en lofliederen
te hun ter eere gezongen ; 's namiddags is, na de over-
schoone feestrede, de processie in de kerk met ur de treffendste godsvrucht gehouden.
e- Zoo was de eerste groote, wel stille en toch open
bare bedevaart naar de graven onzer geloofshelden, an Het was aan allen en aan alles te zien, dat men zich
daar, op dien Oquot;1 Julij, onder een hoogeren invloed gevoelde. Dat diep-innige zielsgenot, die wonderbare lij_ genoegelijkheid en vredigheid) ja, dat zalig gevoel.
12
wat men toen smaakte eu lang daarna nog zoo levendig voor zich heeft: het laat zich niet in woorden uitdrukken; wie met ons daar zoo één van hart on e'e'n van ziel te zamen waren, zij moesten het 'allen om strijd getuigen. Wij verlustigden ons niet enkel in eene broederlijke gemeenschap ouder ons ; maar het was ons, of wij van nabij met onze verheerlijkte broeders hadden gesproken en verkeerd. Ook hebben wij hooggeplaatste geestelijken en leeken, die er later voor zich te bedevaart waren gegaan, hoo-ren verklaren, dat het hun daar, vooral op het graf, zóó wél, zoo genoegelijk was geweest, dat zij er niet dan met moeite van konden scheiden en er nog eens wenschteu heen te gaan; een woord, dat ook aan ons en velen op dien gelukkigen yequot; Julij is ontsnapt.
Elk Katholiek verheugt zich met ons over het aanvankelijk eerherstel, ook hiermede aan God en zijne Heiligen gebragt. Moge de zegenrijke godsvrucht jegens onze geliefde Martelaren met den dag in ons midden en allerwegen toenemen ; moge, bij hetgeen reeds anderen zoo ijverig deden, ook deze geringe arbeid hun ter eer, er iets toe bijdragen, en voor ons, voor u en mij, godvruchtige Lezer, en voor al de onzen, hunne broederlijke voorspraak verzekeren én nu én in het uur van onzen dood.
Seminarie W a r rn o n d ,
5 i. Peirus-Sioel i c lï o m c ,
1 86 8.
]. LEVENSSCHETS DER HU. XIX MARTELAREN VAN GORKUM.
Ofschoon onze Negentien geloofshelden digt bij de stad den Briel ter dood gebragt zijn, worden zij altijd de Martelaars van Gorknm genoemd ; vooreerst, omdat v ij f t i e n hunner in Gorkum woonden en gekerkerd zijn ; ten andere, wijl zij meerendeels daar ter plaatse de meeste dagen, namelijk van middernacht 27 Jnnij tot den G Julij in den voornacht, geleden hebben, en eerst toen over Dordrecht naar den Briel gevoerd z^n.
E 1 f dezer martelaren behoorden tot de orde der Minderbroeders; twee tot de orde van Premonstreit: één tot die dor Predikheeren ; é é n was Regulier Kanunnik van den H. Augustinus ; vier waren wereldgeestelijken. Behalve de twee leekebroeders onder de Franciskanen, waren allen, en dus zeventien, priester.
Wij stellen hunne namen in die orde als ze ge-
14
woonlijk worden opgegeven en deelen van eiken Hei- de lige enkele bijzonderheden mede.
1. De H. Nicolaus Piek, het beminnelijke hoofd Hi der Minderbroeders, werd in 1534 te Gorkum gebo- on ren, deed zijne studiën te Leuven, arbeidde op ver- H. schillende plaatsen niet veel zegen, en werd, om he zijne uitnemende deugden, tot Gardiaan verkozen van all het Minderbroeders-klooster te Gorkum. Hij had, bij vo zijne diepe nederigheid en groote zuiverheid van ze- m( den, eene bijzondere liefde tot de armoede en ver- r a sterving. Hij was altijd even opgeruimd en plagt te he zeggen : »M e n moet God b 1 ij m o e d i g d i e- zoi nen.'' Met zijn innemend uiterlijk paarde hij eene va eerbiedwekkende waardigheid en vastheid van ka- nu rakter; hij was anders van een uiterst teer ligohaams- Hg gestel: wat zijne onverschrokkenheid in het lijden de nog te meer doet bewonderen. Welk een zielsver- vo driet voor hem, dat twee eigen broeders van de voorvaderlijke godsdienst afvielen, en hij hen niet Eu tot de Kerk kon terugbrengen. Zooveel te ijveriger go versterkte hij anderen in het geloof, gelijk hij nog ge in zijne voorlaatste preek met alle vuur Jesus' waar- wt achtige tegenwoordigheid in het H. Sakrament ver- Za dedigde. Zijne vervolgers zeiven erkenden, dat hij sti gestorven is, omdat hij den Paus niet wilde verloo- Ije dienen ; de H. Nicolaus heeft derhalve, ook naar hun A' getuigenis, voor oen leerstuk des geloofs, voor do all opperhoofdigheid van Christus' Stedehouder, den marteldood ondergaan. — AVat pogingen men ook aan- na wendde, de bezorgde Gardiaan wilde, in zijne va- zic derlijke liefde tot de zijnen, niet van hen geschei- to(
1
15
i- den worden, en bemoedigde hen tot het einde toe.
2. Zoo deed ook zijn waardige Vicarius, de H.
fd Hiekonymus, te Weert in Limburg geboren, en toen
o- omstreeks 50 jaar oud. Hij had als pelgrim het
ir- H. Land bezocht, en verbleef daar eenigen tijd in
m het Minderbroeders-klooster bij Jerusalem. Hij was in
m alles een voorbeeldig kloosterling, en een allerstiptst
jij volbrenger van de bevelen zijner oversten. Waar
,e- men hem ook henen zond, hij noemde het zijn »p a-
3r- r a d ij squot;, wijl die plaats hem om de gehoorzaamheid
te het allerliefelijkste was. God verleende hem eene bij-
e- zondere magt over de kwellingen en begoochelingen
ne van den helschen vijand. Zacht en zuiver van ge-
:a- moed, gemakkelijk in den omgang, bezat onze Hei-
is- Hge zulk eene lieftalligheid, dat hij met zijne rede
en ile harten boog zooals hij wilde, en velen tot een
ir- volmaakter leven opleidde.
ie 3. De H. ïheodoricus, of Tiieodobus, gewoonlijk van
et Emden genoemd, van Amersfoort geboortig, was even
er godvruchtig als geleerd, en wilde, ook als priester, van
)g geene aanzienlijke bedieningen of hooge waardigheden
,r- weten. Hij verlangde met den H. Franciscus den armen
ir- Zaligmaker te volgen, en hield zich stiptelijk aan de
lij strengere regeltucht zijner orde. Hij was reeds zeer
o- bejaard, en Rector der Franciskanessen in hot St.
.m Agnes-klooster te Gorkum ; welke bediening hij met
Je alle zorgzaamheid en heiligheid vervulde,
r- -4. De H. Nicasids Janssen, van Heze genoemd
ii- naar zijne geboorteplaats in Noord-Brabant, legdo a- zich uit alle kracht op de evangelische volmaaktheid !i- toe. Hij was bijzonder ervaren in de H. Schrift,
16
welke hij voor een groot gedeelte van buiten kende. St. Zijn geestelijke raad en troost was zeer gezocht; tol altijd ha,d hij plaatsen uit de Schrift, uit de Vaders vai en de levens der Heiligen bij de hand, om er zijne hij woorden mede aan te dringen. Hij vertaalde ver- iig schillende godvruchtige werkjes uit het Latijn en goi deelde die mildelijk uit. De H. Nicasius had de vervolging der Katholieken voorspeld en er zich op voor- W( bereid; in zijn langdurig martelaarschap toonde hij wo eene ongestoorde kalmte, een onafgebroken ijver in tev het gebed, en eene groote zorg om de jongere of Bij zwakkere broeders te versterken. Hij was omstreeks eve vijftig jaren oud. jna,
5. De H. Willehadus of Wilhadüs, een Deen van hec geboorte, verre de oudste der Gorkumsche Marte- » G laars, was een negentigjarige grijsaard, lang van » o-gestalte en mager als een geraamte. Om de woe- •-gt; bi dende geloofsvervolging uit zijn vaderland Denemar- ver ken naar Holland gtvlugt, werd hij door zijne or- s debroeders te Gorkum opgenomen, waar hij onze taal oen leerde, en een innig vereerd biechtvader was. Men Kat stichtte zich aan zijne groote eenvoudigheid en zuiver- V1.u, heid van zeden, zijne spaarzaamheid in liet spreken, wjjj en zijn geest des gebeds. Vroeg men hem, dat hij c) voor de rust der Kerk zou bidden ; »Dat doe ikquot;, sej was zijn antwoord, ^onafgebroken dag en nacht.quot; ,je • Al den tijd zijner gevangenschap bad de stokoude fie man met Nicasius te zamen, schier aanhoudend ter )iar( aarde geknield, en zoo opgeruimd en zoo gerust of ^jj de dood niet elk oogenblik dreigde. Pn ,
6. De H. Godefridus, van Mervel, een dorp bij j(
i
17
St. Truye, was koster ün bewaarder van al hetgeen tot de kerkelijke dienst behoorde. Den tijd die hem van zijne geestelijke bediening overschoot, gebruikte hij gaarne om prentjes van onzen Heer en zijne Heiligen te drukken en te kleuren, welke hij dan aan godvruchtige personen uitdeelde.
7. De H. Antonius, evenals de H. Hieronymus, te Weert geboren, was een trouw prediker van Gods woord, trok onvermoeid van dorp tot dorp, en zamelde tevens het noodige onderhoud voor zijne broeders in. Bij het vrij harde leven dat hij leidde, was hij altijd even opgeruimd van gemoed. In zijne laatste preek maande hij de geloovigen nog bijzonder tot het gebed aan. »Zoo ooit,quot; sprak hij, »daii moet men
■God nu allerdringendst bidden; want het zwaard is » op de borst, de bijl is aan den wortel van den » boom gezet!quot; waarmede hij de op handen zijnde vervolging aanduidde.
8. De andere H. Pater Axtosius was tu Hoornaer, een dorp bij Gorkum, uit arme maar door en door Katholieke ouders geboren. Hij preekte met veel vrucht; zijne woorden vonden tc gereeder ingang, wijl ziju eigen leven er geheel aan beantwoordde.
0. De H. Franciscus be Rov of dk Uoyi:, van Drus-sel geboortig, was nog niot lang priester. Vooral ile twee laatste jaren had hij zich uit alle kracht op de studie der H. Schrift toegelegd , en zich met haren heiligen inhoud zoo vertrouwd gemaakt, dal hij reeds in zijne eerste preken uitnemend slaagde en groote verwachtingen voor de toekomst wekte.
10. De H. Petrus, van Assche, eene niet onaan-
18
zienlijke pluats in Zuid-Brabant, was leekebroedui- de
en had zyne geloften gedaan. Hij zorgde trouw en op
ijverig voor de tijdelijke benoodigdheden der broeders. zoui
11. De H. Coknelios,quot; van Wijk-bij-Duurstede, zacl insgelijks leekebroeder, was met de dagelijksche dienst een der broeders belast. Hij muntte uit door zijne goed- afva hartigheid en zijne eenvoudige en volvaardige gehoor- klee zaamheid. vuri
Na dit heilig e li' t a 1 der Minderbroeders , laten en c
wij de vier Martelaars volgen, welke ook dadelijk men
te Gorkum gevangen werden gehouden; dan ver- onve
melden wij de overige vier, die eerst later met dit leer
heldhaftig v ij f t i e n t a 1 vereenigd zijn. ders.
12. De 11. Leonaudus Veciiel, Kanunnik, en oud- In; ste Pastoor van Gorkum, werd te 's Hertogenbosch eu slt; geboren. Hij was een uitstekend godgeleerde en onarc uitnemend prediker , zoodat hij, tot Pastoor vau midd Gorkum benoemd , welhaast in groot aanzien stond , gendi zoo door zijne grondige wetenschap en zeldzame was : welsprekendheid, als door zijne zuiverheid van leven. j » pen Zijne faam drong tot de omliggende plaatsen door, j » kim en vele afvalligen en afgedwaalden keerden tot de de H Kerk terug; vele wankelenden werden in het gelool was t versterkt en bevestigd. Vlug en gevat en onverwon- J3. ueu in het redetwisten, beschaamde hij de dwaal- uit W leeraars, die zich met hem niet meer durfden meten. Kanui Daarbij was hij een man van ondervinding, in den was ei omgang zeer bescheiden en innemend, met zijne min- welspi zaamheid tevens eene groote achtbaarheid parend. was h Hoogst milddadig was hij jegens de anaen, onver- van c moeid in zijne herderlijke zorg voor de zieken en inoemd
19
de zondaren , die hij, nis woorden niet baatten
i op zijne knieën smeekte, dat zij toch hunne ziel zouden redden. De II. Leonardus had bij al zijne
, zachtaardigheid oen onverschrokken gemoed. Op een zondag zag hij de kerk vol nieuwgezinden en afvalligen , en de meesten met wapens onder hunne kleedereu , om hem schrik aan te jagen. Na een vurig gebed tot God , beklom hij den predikstoel,
ii en ofschoon hij niet dacht, er levend af te zullen ko-k men , sprak hij van het begin tot het einde even
onvervaard, toonde de waarheid van de Katholieke it leer en weerlegde de opwerpingen van hare bestrijders. —
1- Intusscheu namen de vijanden der Kerk ia aantal
en stoutheid toe, zoodat de zuster van Pastoor 1 e-ju onardus, en anderen met haar , hem door allerlei wi middelen zochten te overreden, dat hij het drei-1 , gende gevaar zoude ontwijken. »De goede herderquot;, ie was zijn antwoord, «geeft zijn leven voor zijne scha-;n. i » pen, eu juist in het gevaar moet een vader bij zijne ir, i » kinderen wezen.quot; Dezelfde onverschrokkenheid heeft de de H. Leonardus bij zijne marteling getoond; hij lot was toen omstreeks vijf en veertig jaren oud. gt;n- 13. De H. Nicolaus Jaxsskn , genaamd Poitel , al- uit Welde , een dorp in de Belgische Kempen , was eu. Kanunnik, en tweede Pastoor van Gorkum. Ook hij leu was een degelijk en bezield prediker, hoewel minder in- welsprekend dan Pastoor Leonardus. Onvermoeid nd. was hij in allen arbeid, eu vooral in het onderwijzen 'er- van de kinderen. Om zijn aanhoudend zwoegen en [noemde meu hem » h e t s 1 a a f j equot; , en dau was
20
zijn gewone woord :gt;'Hij slaaft wél diein God «slaaft.quot; — Bij het altijd toenemend gevaar van den kant der nieuwgezinden, kwam de vader van onzen Nicolaus zijnen zoon smeeken ,. en op allerlei wijze bij hom aanbonden , dat bij hunne woede ont-vlngten en zich naar zijne geboorteplaats begeven zon. Doch de H. Nicolaus hield zijnen vader voor , wat een herder voor zijne schapen moet wezen , en hoe Christus sprak : » Wie vader of moeder meer bo-»mint dan Mij. is Mijner niet waardig.quot; — Met de meeste zorg waakte hij voor de veiligheid en de vereering van het H. Sakrament. Vermoedde hij gevaar, dan bragt hij Het eiken avond in stilte naar het huis van den godvrnchtigen Hessel Estins; hij mogt Jesus dan ook door eene bijzondere belijdenis van dit groote geloofsgeheim verheerlijken , en wordt daarom met een remonstrans in de hand afgebeeld. Toen hij zich op den laatsten dag in zijn beste gewaad naar hot kasteel begaf, zeido iemand tot hem : »Mij dunkt, »mijnheer Pastoor! dat gij ter bruiloft gaat.quot; »In-» derdaad was zijn antwoord, » zoo bon ik gezind ; »mogt ik voor het Katholieke geloof mijn bloed »storten!quot; God heeft zijnen wensch vervuld; hij telde toen nagenoeg veertig jaren , waarvan hij ei-veertien te Gorknm had gearbeid.
14. De H. Godefridus , genaamd van Utvnex , van Gorknm geboortig, legde zich te Parijs op de vrije kunsten en niet minder op een godvrnchtigen wandel toe; hij leefde als een kluizenaar. Niet dan met veel moeite bewilligde hij er in , om het heilig priesterschap te ontvangen ; wat hij altijd uit nede-
21
cl righeid had geweigerd. Doch hij dacht zoo diep
m over de verhevenheid van dat auibt en over zijne m onwaardigheid na , dat zijn geest er een weinig door ei gekrenkt werd; wat later nog eenigzh.s toenam ;
t- evenwel niet zóó, of hij kou , naar Gorkum terug-
en gekeerd , zeer goed de H. Mis opdragen en ook biecht-
r , hooren. De naauwgezette priester leidde eeu schul-
en dt-loos en sober leven; vastte alle woensdagen en
)e- vrijdagen , en was uiterst kiesch en streng op al wat
de de eerbaarheid raakte. Nagenoeg don gauscheu dag
cv- bragt hij iu de kerk met bidden en godvruchtige
ar, werkzaamheden door. Het was hem zulk een groot
nis genoegen, als ouders hunne kinderen tot godsvrucht
ïvrt en vooral tot den geestelijkeu stand opleidden; waarin
ote hij hen met raad en daad ondersteunde. Ketterij
tiet verfoeide hij als een pest en duivelswerk. Toen eens
ich in 1560 een nieuwgezinde buiten Gorkum stond te
hot prediken, nep Godefridus tot al die daar waren :
kt, » Die prediker bedriegt u , gelooft hem niet, hoort
In- - hem niet 1 ' En als zij antwoordden;. »De man is
nd ; »onwijs, brengt hem weg!quot; hervatte hij: »Hierin
oed » voorwaar ben ik niet onwijs ; maar hij dien gij hoort
hij «bedriegt u; want de duivel, die op zijne schouders
j er »zit, geeft hem in wat hij zegt.quot; Gedurende zijn lang martellijden gaf de moedige grijsaard geen en-
iKN , kei blijk van geestverwarring ; hij telde toen zeven
i de tig jaren.
igen 15. De H. Joannes , te Oosterwijk , niet ver van
dan 's Hertogenbosch, geboren, behoorde tot do Reguliere
eilig Kanunniken van den H. Augustinus , en wel van het
ede- Brielsche klooster St. Elisabeth Ten Rugge , dat als
ile martelplaats der Gorkumsclie geloofsheldea zoo beroemd is geworden. Van hier was hij naar een nonnenklooster zijner orde te Gorkum gezonden , alwaar hij de toen zeer arme zusters tot de volmaaktheid opleidde en hare groote armoede blijmoedig-deelde; wat hem echter op zijne hooge jaren, en door den buikloop , waaraan hij veel leed , zooveel te moeijelijker viel. Daar vernam de vrome grijsaard , dat de nienwgezinden den Briel ingenomen , /.ijn klooster verwoest, bij andere wreedheden ook een zijner ordebroeders gruwzaam mishandeld en eindelijk doorschoten hadden. »0!quot; riep de oude man in vervoering uit, »gave God mij die weldaad, dat gt;ik ook zulk een dood mogt sterven!quot; Zijn vurig verlangen werd vervuld, en wel in eene schuur van zijn eigen verwoest klooster , zijn voormalig verblijf; waarvan do geheiligde grond. God zij geloofd! eindelijk weder in Katholieke handen is.
Aan dit heilig vijftiental martelaren, hetwelk dadelijk met de overgave van het kasteel te Gorkum gevangen gehouden was, zijn later nog de volgende vier toegevoegd.
lö. Vooreerst nog een H. Joannes, een Predikheer uit de provincie van Keulen, en Pastoor te Hoor-naer, niet verre van Gorkum. Toen de geestelijkheid dezer stad gevangen zat, kwam hij er dikwijls heen om de heilige sakramenten toe te dienen. Zoo werd onze Heilige eens geroepen om een kind te doopen, en door eenige uieuwgezinden, die den ijverigen priester haatten . opgeligt en te Gorkum bij de andere gevangenen in denzelfden kerker geworpen..
23
De volgende twee priesters kwamen eerst bij de Gorkumsche martelaars , toen deze reeds in den quot;Briel waren, en zich daar omstreeks een half nnr in den kerker bevonden.
17. De H. Adrtaxts , te Hilvarenbeek in Noord-Brabant geboren, trad vroegtijdig in de orde van Premonstreit, en verbleef vijf en twintig jaren achtereen in de abdij van Middelburg in Zeeland. Na het overlijden van den Pastoor van Monster bij 's Gra-venhage, die ook een Norbertijn of Witte Koorheer was , werd onze Adrianns tegen Paschen van 1572 in zijne plaats gezonden. Alzoo arbeidde hij daar slechts weinige maanden, doch met allen ijver te midden van ecne reeds door de dwaalleer besmette gemeente. In den nacht vóór den 7den .lulij . werd hij met zijn medepriester door verraderlijke zeeschuimers opgeligt, langs Ter-Heide, een aan Monster onderhoorig visschersdorp , gevoerd, waar niemand hem wilde vrijkoopen, en vervolgens naar den Briel bij de andere gevangenen gebragt. Men zag In Adria-mis eene innemende zedigheid en godvruchtigheid , eene groote zachtzinnigheid met eene onveranderlijke manmoedigheid uitschijnen, waardoor hij zijne lij-densgenooten niet weinig heeft gesticht en versterkt. Hij was omstreeks veertig jaren oud.
18. Zijn medehelper in de heilige bediening, ook een Norbertijn en uit de abdij van Middelburg, was •Tacobus, genaamd Lacops, van Oudenaarden in Vlaanderen. Hij was schrander van geest, ervaren in de talen , jeugdig en schoon van gestalte. Bij de beeldstormerij in 1-56(3, liet hij zich door de nieuwgezin-
Jen verschalken en preekte en schreef tegen het Katholieke geloof. Doch weldra door de genade go-troffen, herriep hij zijne dwalingen, verbrandde zelf zijn geschrift, deed een tijd lang boete, en werd vervolgens bij zijn eigen broeder, den laatstoverleden Pastoor van Monster , geplaatst, opdat hij door het godvruchtig voorbeeld van dien vromen eu ervaren priester te meer nog zou gesterkt worden. Hij waa omstreeks dertig jaren oud.
19. De laatste martelaar, dien wij te noemen hebben, de H. Andkkas Woutkrs , was reeds, ofschoon nog niet lang, te Brielle in den kerker, toen de gevangenen uit Gorkum daar aankwamen. Hij was Pastoor te Heynoort, een dorp bij Dordrecht. en werd door woeste vrijbuiters, welke die streken afliepen , in zijn huis gevat en naar den Rriel ge-bragt. In Andreas scheen Gods genade nog bijzonder uit, wijl, naar de spraak ging, zijn gedrag niet zeer stichtelijk was; wat hij dan door zijne heldhaftige belijdenis en marteldood wel heeft geboet eu hersteld.
We geven nu een beknopt verhaal van hetgeen dit heilig heldental voor het geloof heeft uitgestaan, en het laatste gedeelte, bepaaldelijk ten gebruike voor eene Negendaagsche Oefening hun ter eer, naaide dagen der maand en week van hun martelaarschap. Houdt men die eerste Novene, dan beginne men den oden .Tunij 's avonds , of buiten dien tijd , op een maandag-avond , ten einde op een w o e n s-lt;1 a g , den dag van hunnen dood, te kunnen eindigen.
25
Wat zij vóór duu oOei1 Janij ouuergiugcu, kan men zeer gevoegelijk, ter inleiding of voorbereiding, vóór het Legin der Novene herdenken.
2. HET LIJDEN DER GORKUMSCHE MARTELAARS VAN DEN 270n TOT DEN 30™ JUNIJ.
Vrijdag. 27 Junij.
In den zeer vroegen morgen van den 27™ JuDij, niet lang na middernacht, werd het kasteel van Gor-knm, waar de priesters, kloosterlingen en vele lee-ken dier stad veiligheid gezocht hadden, aan den bendekapitein Marinns lirant overgegeven, onder uitdrukkelijk beding van v r ij e n a f t o g t v o o r allen, u i e t één uitgenomen. Tegen de be-zworene overeenkomst in, behandelde Brant hen allen als gevangenen; de leuken echter liet hij welhaast, op enkelen na, tegen grof geld heengaan; doch de priesters eu kloosterlingen hadden nu van zijne beruchte Watergeuzen des te meer te verduren.
Hun is van de overgave des kasteel? af, tot hunnen dood toe, geen rust gelaten, maar aanhoudend alle beschimping eu mishandeling, allerlei kwelling en loitering zoo bij nacht als bij dag aangedaan. Al dadelijk greep men den Vice-gardiaan Hierony-mus met geweld bij de borst, gaf een soldaat den Gardiaan een hevigen slag in het aangezigt, eu braakte men de afschuwelijkste bedreigingen tegen hen allen uit. Men sloot hen in een dievenkot en bood hun eindelijk, 't was vrijdag, tot stilling
♦
•2G
van den honger vleescli aan ; wat zij weigerden, omdat het hun ter bespotting van de kerkelijke wet werd aangeboden.
Om eenigzins te beseffen wat onze martelaren te verduren hadden, denke men zich die bezetting van het kasteel, welke meerendeels nit allerwegen opgeraapte roevers en moordenaars bestond, en naar hartelust met de gevangenen te werk ging. In den laten avond vooral, als zij meestal geheel of nagenoeg beschonken waren, kwamen zij die eerwaardige belijders bespotten, mishandelen, met de vuist in 't aangezigt slaan, baldadig schoppen, rukken en sleuren, met allerlei vervloekingen overladen. Was de eene bende vermoeid, dan kwam er eene andere, of men liet er nieuwsgierige priesterhaters van elders bij, zoodat er weinig rust voor de afgematte martelaars overbleef. Zoo vielen die bandieten den eersten nacht oververzaad in don kerker en schreeuwden : »Laat ons dien afgodendienaars de deelen, »neus en ooren afsnijden en zoo aan een kruis hansgen!quot; Ter schrikaanjaging hadden zij ook ladders-bij zich, als wilden zij hen er naarkt aan vastbinden nn dadelijk gaan folteren. Op een valsch gerucht echter, dat do vijand naderde, bleven cle martelaars eene wijl alleen, biechtten bij elkaar en wekten elkander tot volharding op. Weldra waren de beulen terug, plaatsten zich in oen hoek en bevolen, dat de gevangenen een voor een bij hen zouden komen. Zij verwachtten niets anders dan dat men hun zoo dadelijk den hals zoude afsnijden. »Uit » die z w a r t e n willen we er een !quot; riepen die woest-
27
aards, daarmede de ■wereldgeestelijken aanduidende. »lk ben gereed!quot; antwoordde Pastoor Leonardns, stapte onverschrokken toe, zelf zijn lials en borst ontblootend, en knielde neder om er, naar hij meende, het hoofd te laten. Maar zij begonnen luidkeels te lagchen en vorderden zijn geld. Toen was de beurt aan Godefridns van Dnynen, vervolgens aan den ouden Rector der Augustinessen, Joannes van Oosterwijk, van wien zy met het geweer op de borst de schatten van het klooster wilden weten. In hunne verwachting teleurgesteld, grepen zij nu te grimmiger Pastoor Nicolaus Poppel aan, op wien zij buitendien, or.x zijn p.-eken tegen de ketterij, bijzonder verbitterd waren. Zij plaatsen hem zoo in hun midden, dat hij zich niet heen of weder kon bewegen: vorderen, hem een geladen pistool voor den mond houdende, hot verborgen goud en zilver af, en vragen onder allerlei smaad, of hij nu nog durft roemen, dat hij gaarne voor hot Katholieke geloof wilde sterven. ^Gaarne !quot; antwoordde Nicolaus onbevreesd, » en bijzonder voor dit mijn geloof; »dat het Ligchaam en Bloed zelf van onzen Heer » Jesus Christus in hot Allerheiligste Sakrament des » Altaars onder do gedaanten van brood en wijn waar-» achtig tegenwoordig is.quot; Niet anders deukend, of de soldaat, die hem altijd het pistool voor den mond hield, zou losbranden, sprak hij met luider stem : » Heer ! in uwe handen beveel ik mijnen geest.quot; Maar die roovers wilden van de schatten hooren, sloegen hem het koord van een Franciskaan om den hals, en het andere eind over de deur, en heschen hem
bcriiaaldelijk zoo geweldig op, dat hij het bijua bestiert' ; doch uiets uit hem vernemend, stieten zij hem buiten kennis, van zich weg.
Nu kwam men met hetzelfde doel bij de Eerwaarde i'ranciskauen en begon met do jongsten te pijnigen. Een tTezer riep van smart; »Wij weten van geen geld, »daarvoor zorgt de Gardiaan.quot; De beulen, den Vi-carius voor den Gardiaan houdende, zetten hem een dolk op de borst en eischen aanwijzing der schatten. De edelmoedige Vicarius maakt bij dit doodsgevaar den eigenlijken Gardiaan, ISTicolaas Piek, niet bekend; maar ook deze wil niet, dat een ander voor hem lijde, en roept luide, dat hij de Gardiaan is. Die onineuschen vliegen op hem aan, en slaan hem, dat zijn gansche ligchaam er van gekneusd was; daarop werpen zij hem zijn koord om den hals en over de deur, trokken hem, evenals zij het Pastoor Nicolaus Poppel hadden gedaan, wreedaardig op en neder, en wel zóó lang, dat het koord brak, en hij, zonder eenig teekeu van leveu, op don grond ineeiizoeg. Toeu rigtten zij hem tegen den muur op, blakerden hem met brandende kaarsen het voorhoofd, de kruin, het gansche gelaat, lieten de vlam door den neus naar de hersenen spelen, verbrandden dan den mond van binnen, tong en verhemelte, en, hem dood wanende, schopten zij hem weg en zeiden ; f't Is maar » een monnik! wie zal er naar talen ?'' — Dit was het lijdon van den eersten dag en nacht.
Tegen aller verwachting kwam do zoo deerlijk mis-
29
handelde Gardiaan weder bij, erlangde ook de spraak terug, en zijne eerste woorden waren om allen te bemoedigen, hnn verzekerende, hoe hij nu bij eigen ondervinding wist, dat de pijn van het ophangen niet zoo erg was. »Hoe gaarne,quot; zeit'e hij, » had ik tot God gegaan : »maar wijl het Hem anders heeft behaagd, zoo ge-»schiede al wat Hij over mij besloten heeft. Voor » zulk eene korte en ligte foltering zullen wij opsnel-» len tot het eeuwige leven, en't zal in waarheid blij-» ken, hoe het lijden van dezen tijd niet te vergelijken »is bij de toekomstige glorie, welke in ons geopen-»baard zal worden.quot;
Zeer vroeg in den morgen kwamen eenige beulen met een bijl, om den Gardiaan, dien zij dood achtten, ia stukken te hakken en die op de poorten der stad te spijkeren. Hom, tot hunne groote verbazing nog in leven vindende, begonnen zij den martelaar op nieuw te mishandelen, schopten hem mot hunne voeten on trapten hem met hunne hakken in buik en zijden, hem intusschen de smadelijkste woorden toevoegende.
Met den nacht stormde er weder eene beschonken bende den kerker in, en daaronder een dronken Frie-:, een kapitein, die den gevangenen beval de wangen op te blazen, en dan sloeg hij hun met de volle vuist herhaaldelijk in het gezigt, zoodat bij velen het bloed uit mond, neus en oogen sprong. Te gelijk overlaadde hij met zijne makkers die eerwaardige belijders met de vuilaardigste beschimpingen, en koelden zij aan hen op allerlei wijze hun boosaar-digen moedwil. Bij den morgen zag men, hoe hun gelaat misvormd en smartelijk opgezwollen was.
Zondag, 29 junij.
Feestdag van de H H. Martelaren Petrus en P an 1 us 'J.
DuagH daarna beroemde zicli die onbeschaamde !''ries, bij den Schout aan tafel gezeten, op hetgeen Iiij dien nacht had uitgerigt als op een heldenstuk : cn eiken dag, doch vooral des nachts, hadden de gevangenen deze en dergelijke mishandelingen te verduren. Was de eene bende vermoeid, want verzaad waren die wreedaards nooit, dan trad er eene andere op ; en kwamen er' vreemden op het kasteel, zij mog-ten naar believen met de martelaars te werk gaan. Waren er die zich te voren door hen beleedigd waanden, men kon zich nu, met woord en daad, zooveel men slechts wilde, aan hen wreken.
Dat ook de feestdag der Apostelvoraten, bepaaldelijk van den 11. Petrus, die de sleutels van het rijk der hemelen ontving, de afvalligen op de volgende beschimping bragt, laat zich gereedelijk denken. Zeker is het, dat zij vooral op dien dag het sakra-ment der Biecht hebben bespot. Zij knielden bij de oudste Paters neder en deden of zij biechtten ; dan, als razenden, sloegen zij dien grijsaards in het aan-gezigt en op het hoofd. De stokoude Wilhadus zeide altijd zeer bedaard op eiken slag : gt;'D e o g r n t i a s !quot;
i) Mnn ^edenkc het lieden wel, dat onz.e Mnrtela ars juist op dezen dap[, met liet XVIU Eetnvfeesl van den marteldood der A]gt;ostelvorsten Petrus en Paultts, door ï'jüs IX z. f;., in 1S6T ii e i I i verklaard zijn.
31
s God zij gedankt!'' Een, die eeue spotbiecbt bij hem had gedaan, vroeg hem ' vat hij er op zeide: »Ik zul »God voor u bidden !quot; v.ras zijn wijs en vriendelijk antwoord. Dat maakte den onverlaat nog woedender ; als een bezetene greep bij den negentigjarigen grijsaard aan, en sloeg en mishandelde hem allergruwelijkst. En deze herhaalde immer ; » D e o g r a t i a s !quot; »6od zij gedankt!quot; — Zoo ging het eiken dag, eu vooral des nachts, en met allerlei verschillende bespottingen en pijnigingen. Daarbij werden onze martelaars aanhoudend door vreeselijken honger en dor-1 gefolterd.
Maandag. 30 Junij.
's A v o n d s voo c d e N o v e n e.
Men leze de opmerking over hel beginnen der Novene, op bladz. 2-1 onderaan.
Op den 30cn Junij zouden op bevel van Marinus Brant twee ijverige Katholieken, Dirk Bommer en Arnout Ooninck, te Gorkum opgehangen worden. Zij verzochten om hun biechtvader. Pastoor Leonardus, die verlof kreeg om den kerker te verlaten en hen naaide galg te begeleiden. Hij troostte eu sterkte hen, eu sprak hun van Jakobs ladder, waar engeleu op- eu afklommen, gelijk er ook nu engelen hen zagen en hielpen, en hun aanstonds de gloriekroon zouden toereiken. gt;'Zijt manmoedig!quot; sprak de waardige herder, gt;'nu is het uwe beurt, morgen welligt de mijne ; gt; dezelfde straf, dezelfde schande, dezelfde dood staat mij te wachten.quot; Onder de hand vermaande eu bezwoer hij ook nog andere geloovigen, dat zij toch
tot iiet laatste foe zouden volharden in hetgeen zij van hun Pastoor geleerd hadden. De soldaten wilden hem nu naar het kasteel terugvoeren, doch de burgers verzotten er zich tegen, en men hragt hem naar het stadhuis. Daar werd hem verboden de Mis te lezen; ook mogt hij niet zonder verlof de stad verlaten. Dan moest hij op Maria-Bezoek in de kerk preken: hij wist nu, voegde men er bij, hoe hij voortaan te preken had.
Eeeds dadelijk hadden de bloedverwanten van den Gardiaan zich beijverd om hem vrij te koopen ; doch de vaderlijke kloosteroverste bleef bij zijne herhaalde verklaring: dat hij niet dan met al zijne kinderen wilde bevrijd worden, on anders met allen wilde sterven- Datzelfde getuigde hy aan een bij hem toegelaten bloedverwant, en sprak : » O ! het is niet iets gerings, »voor het Katholieke geloof te mogen sterven !quot; — Wat ook do Vicarius in zijn vurig geloof met de meeste geestdrift herhaalde. Nog een ander bloedverwant, die heelmeester was, mogt den Gardiaan bezoeken, maar kon zijne tranen niet weerhouden: zoo misvormd en mishandeld zag de martelaar er uit. En toen die geneesheer sprak over die piinlijke wonden : » O ! 't is slechts weinig,'' riep hij in vervoering uit, »wat ik tot hiertoe leed voor den naam van »Jesus, mijn allerbemindsten Heer, die voor mij zon-»daar zoovéél geleden heeft: mogt ik voor het Ka-»tholieke geloof, lid voor lid, in stukken gehouwen » worden !... Laat ze met mij doen wat zy willen ; laat »ze mij ontvellr-n, braden, ik ben bereid om er alles »voor te lijden!quot; En ook tegen hem v/ilde de in
heilige liefde ontgloeide Gardiaan van geen bevrijding voor zich zeiven alleen hooren.
Wekken wij heden-avond aan al deze betuigingen van een zoo levendig geloof ook ons geloof op , om met des te meer vrucht deze oefeningen te houden. » Zonder het geloof tocli is het onmogelijk, aan God te behagen.quot; (Hebr. xi , C.) Spreken we met alle aandacht eeue akte van geloof, en zeggen wij vol vertrouwen :
Bidt voor ons , Heilige Martelaars van Gorkura.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den V a d e r.
NAAR DE NEGEN LAATSTE LIJDENSDAGEN ONZER MARTELAREN.
Dingsdag , 1 Julij.
Eerste dag der Novene.
Meo beginne, ties verkiezende, lieden en de voJgende dagen, de oefening met het Onze Vader, \V e e s g e g r o e t, e n G 1 o r i e z ij denVader, enz., ter eerevan onze HH. Martelaars.
Onze Martelaren lijden met offervaardigen heldenmoed voor hun geloof.
Op den lslequot; Julij kwam de afvallige Luiksche Kanunnik Jan van Omal, een bloeddorstig priesterhater, onze gevangenen beschimpen, sloeg godslasterlijke
3
34
teal tegen het Allerheiligste uit, en zeide , dat hij door Graaf van der Mark, die met zijne'Watergeuzen vrijmagtig in den. Briel als zijne zetelstad heerschtc, naar Gorkum gezonden was , om hen allen te laten ophangen. Dadelijk antwoordde de vurige Hierony-mus: »Doe gelijk gij zegt, wij zijn allen bereid!quot; Terwijl nu Omal als een dolzinnige tiert, scheldt en knarsetandt, komt er een beul in met koorden en laat ze hun dreigend zien. » God zij geloofd!quot; roept nu de Gardiaan Nicolaus met eenige anderen , «God zij »geloofd en gedankt! dat het zoo ver gekomen is.quot; Aan een groot deel der kloosterlingen ontnam men hunne kappen , en de beul hield ze, ofschoon dit alles slechts eene vcrtooning was; zoodat die martelaars, van nu af, enkel met een dun onderkleed gedekt bleven. Intusschen zong daar een afvallige uit spot een Latijnschen kerkzang op de HH. Petrus en Paulus , wier feestdag twee dagen te voren gevierd was. En wel toepasselyk was het, wat hij van Nero en die Apostelen deed hooren '); immers eene wreedheid zag men hier als van Nero , een heldenmoed , welke dien der Apostelvorsten herinnerde. En ook : onze martelaren leden voor hetzelfde geloof in Christus, en bijzonder voor hun geloof in de opperhooi-digheid van Christus' eersten Stedehouder , van den H. Petrus, den eersten Paus van Rome, 311 van diens opvolgers tot aan de voleinding der eeuw.
Met den nacht kwam daar weder eene bende beschonken beulen , om zich in een nieuw tooneel te
l) Zie die woorden onder de Gebeden.
35
verlustigen. Zij bonden de kloosterlingen, die zich weder, gelijk bij elk nieuw gevaar, door de biecht tot den dood hadden voorbereid, twee aan twee en riepen; «Zingt nu, monniken! met deze staatsie gaat xgij ter dood!quot; Onverwijld hieven zij het Te Deum1) aan, wat een soldaat uit spot ten einde toe met hen medezong. Zoo bragt men hen aan eeae welvoorziene tafel, waar er velen zaten te brassen, die hun, na veel smaad en hoon, dobbelsteeuen aanboden, zeggende: «Werpt nu, wie 't eerst zal hangen, de an-» deren zullen op hun beurt volgen.quot; «Dat is on-» noodig !quot; riep oogenblikkelijk de moedige Gardiaan, »ik bied mij zeer gaarne het eerst aan, ik ken toch * den strop, ik heb het nog pas ondervonden.quot; 'tWas echter weêr boosaardige schrikaanjaging ; de kloosterlingen werden, en weder in processie, naar hunnen onderaardschen kerker teruggebragt. Voor de anderen was daags te voren, tegen s^eld, eene hoogere en eenigzins dragelijker gevangenis verkregen; doch ook daar waren zij voor het graauw niet beveiligd, en inzonderheid had Pastoor Nicolaus 1'oppel veel van een afvallig parochiaan te lijden, die hem in godslasterlijke smaadtaal zijnen ijver voor de eer van het H. Sakrament verweet.
Vereeren wij heden den onverschrokken en oft'er-vaardigen moed onzer zoo herhaaldelijk met den dood bedreigde martelaren: en merken wij reeds hier wél op : hoe zij voor hun geloof', inzonderheid voor hun geloof' in de opperhoofdigheid van den Paus, en Jesus' ') Zie hel Te Deum onder de Gebeden.
36
waarachtige tegenwoordigheid in het H. Sakrament. Tan alles beroofd, gekerkerd, geboeid, beschimpt, mishandeld, en telkens met den schandelijksteu dood bedreigd werden. Bidden wij vurig om volharding in dit ons zelfde geloof, en om genade voor alle af ge dwaal den, dat ook zij het met ons mogen belijden.
Bidt voor ons. Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij de n V a d e r.
Woensdag, 2 Julij, Feest van Maria-Bezoek.
Tweede dag der Novene.
De H. Leonardus, vooral om zijne verheerlijkitig van Maria, niet allen ler «lood gezocht.
Op den 2™ Julij, den feestdag van Maria-Bezoek, was de Groote kerk vau Gorkum vol hooi -ders, en men zag onder hen eene menigte afvalligen en vreemde Calvinisten, die verwachtten, dat Pastoor Leonardus nu meer in hun geest zoude preken. Doch de trouwe herder, niet in het minst door dat aantal vijanden vervaard, sprak even rustig als te voren; begon met den lot van de »/'alige Maagd en .Moeder Gods, Koningin des hemelsquot;, verdedigde tegen de nieuwgezinden met kracht ^an redenen hare uitnemende voorregten, en vooral hare voortdurende maagdelijkheid. Openlijk verzocht hij, dat zij die meer bewijzen verlangden, zich bij hem zouden ver-
37
voegeu. Vervolgeus rigtte de goede herder zich tot de zijnen, wekte hen in de teederste en vurigste taal op, dat zij toch vast zouden staan in het Katholieke geloof, en besloot aldus: «Volhardt dan, smeek » ik u, kloekmoedige en edele burgers ! volhardt, en »blijft standvastig in het Katholieke geloofquot; ! Om deze preek zochten de Calvinisten nog te meer naar eene gelegenheid, om den onverschrokken Pastoor weder naar den kerker , en niet de overige gevangenen ter dood te brengen; want openlij k geweld durfden zij op dit oogenblik , uit vrees voor het volk, niet gebruiken; zij wisten echter iu hunnen haat al spoedig zulk eene gelegenheid te vinden.
Op denzelfden 2equot; July kwam de zuster van Pastoor Leonardus hem uit 's Hertogenbosch berigten, dat hunne moeder ernstig ziek lag , en vurig verlangde , haren zoon te zien. Reeds had die zuster , door anderen geholpen, van den bevelhebber Brant, die uit eigenbelang allen naar omstandigheden wilde believen , tegen geld een verlofbrief voor haren broeder verkregen ; doch wijl er iets in den vorm ontbrak, wilde hij er niet op vertrekken. Men ontving, alweder voor geld, eu altoo» onder verbindtenis, dat Leonardus dadelijk zuu terugkeeren, een anderen verlofbrief. Naauw echter '.vas hij tot Woudrichem gekomen, of ' opgehitste priesterhaters uit Gorkum , vreezende, dat die kostbare buit hun zoude ontsnappen , zetten, hem na, vatten hem weder eu schelden hem voor een verrader. Leonardus toonde het geteekende verlof; men rukte het hem uit de hand, verduisterde opzettelijk het bewijs zijner onschuld,
38
en voerde hem onder allerlei scheidtaai uaar Gorkum terug. Intusschen had men daar het volk door den Kchandelijksten laster tegen den onschuldigen herder opgeruid, en hij werd door de menigte met alle verwoedheid ontvangen. Men vloekte, men sloeg, men schopte, men trapte hem het gansche ligchaam over, en schreeuwde om strijd : » Hang hem op , »hang hem op! weg, weg met hem!quot; Vergeefs beriep Leonardus zich op zijn vrijgeleide; men sleepte hem naar het kasteel, waar Brant hem gelastte zich te ontkleedeu : hij zou door de pijnbank tot bekentenis van schuld worden gebragt. Reeds stond Leonardus daartoe gereed, als Brant, wel bewust, dat hij het stuk geteekend had , tegenbevel gaf en hem in de gevangenis der kloosterlingen deed werpen. 1'e geloofsvervolgers , hiermede nog niet tevreden, hitsten de gemoederen tegen alle gevangenen gelijkelijk op , ten einde hunnen dood te verhaasten.
Doch ook van hunnen kant ijverden aanzienlijke Katholieken voor de bevrijding hunner martelaren ; en beriepen zich nogmaals bij den bevelhebber op de bezworen voorwaarden der opgave van het kasteel. Hij kon dit niet ontkennen, maar gaf voor, dat de vrijlating niet meer in zijne magt stond , en de Prins van Oranje daarover beslissen moest. Terwijl zij zich nu tot den Prins wendden , zochten de afvalligen nog meer de teregtstelling te bespoedigen, en zonden eenigen naar den Briel, om den doodvijand van priesters en kloosterlingen, den beruchten Grt af van der Mark, over den staat van zaken in te lichten , en alzoo tot hun doel te komen.
39
Merken wij heden op , hoe de heilige Leonardus vooral ook om zijne verdediging der voorregten van Maria, altijd Maagd en Moeder, en Koningin des hemels, met de zijnen ter dood werd gezocht; en volgen wij zijnen onverschrokken ijver inde v e r-hee risking van Maria, de Moeder van God en ook onze Moeder , getrouw na. Bidden wij voor de ongelukkigen welke hare voorregten miskennen , en spreken w ij o o k v o o r d i e o n d a n k b a-r e n b ij haar, die de Moeder van barmhartigheid en de toevlugt der zondaren is.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den V ader.
Donderdag , 3 Juüj.
Derde d a g der N o v e n e.
Onze Martelaren zijn , in hunne oolinoedijjheid, vol wanlrouwen op zich zeiven , vol verlrouwen op God.
Dezelfde Omal, die voor twee dagen in den kerker kwam , onze martelaars beschimpte en met den dood bedreigde, was inderdaad door Lumey naar Gorkum gezonden om alle priesters en kloosterlingen , welke hij daar in boeijen zon vinden, gevankelijk tot hem naar den Briel te voeren. Eerst echter wilde hij , door eenige nieuwgezinden daartoe aangezocht, de verovering der stad Bommel beproe-
40
vcu ; wat hem als zeer gemakkelijk was voorgespiegeld. Die aanslag echter mislukte geheel, eu met een groot verlies, kwam hij den Sdel1 Julij woedend naar Gorkum terug. In zijne verbittering had hij nu gaarne do gevangenen of' dadelijk omgebragt, of naar den Briel vervoerd : hij durfde dit echter uit vrees voor het volk niet doen.
Onze martelaars baden intussclien te zamen, vermaanden en bemoedigden elkaar. Do stokoude Wil-hadus en de vrome Nicasius lagen schier aanhoudend ter aarde geknield, iu het gebed verzonken. Pastoor Leonardus leed veel aan de zware , vooral inwendige verwondingen . hem den vorigen dag toegebragt. Ook zijn medepastoor Nicolaus leed nog aan de gruwelijke mishandelingen van .don eersten nacht, en niet minder de kloekmoedige Gardiaan, die, hoezeer ook weder door een bloedverwant daartoe aangezet, niet voor zich alleen , zonder zijne medebroeders , wilde vrijgekocht wezen; » ouder de hulp » van Gods genade,quot; sprak hij, » wil ik met hen le-» ven en sterven.quot; Hij dan ook mogt, naar zijn bijzonder lijden, bijzondere inwendige vertroostingen smaken ; en God scheen zijne trouwe dienaren thans te sterken tegen den zwaren strijd, dien zij welhaast voor zijnen naam zouden te verduren hebben. De diep-ootmoedige Leonardus , ofschoon geheel onschuldig aan de verhoogde verbittering hunner vijanden , smeekte zijne medegevangenen herhaaldelijk om vergiffenis , dat hij hen aldus in nieuw levensgevaar had gebragt. Zoo had hij tot zijne zuster gezegd ■ »Als het God behaagt, dat ik hier sterven moet,
gt; wijt het, bid ik u, aau uiomand anders dau aan »mij en mijne zonden.quot;
Merken wij heden op , hoe onze martelaren, iu hunne diepe ootmoedigheid, vol wantrouwen zijn op zich zeiven, maar tevens vol vertrouwen op God; hoe zij alles doen om elkander te sterkeu en gedurig tot God om versterking bidden, die hun dan ook , in zijne vaderlijke liefde, zijne vertroosting niet onthoudt. Steunen ook w i j aldus, bij een levendig besef van ons eigen onvermogen , op Gods alvermogen; eu hoe ongenoegzaam wij ook ziju uit ons zelveu , wij zullen dan toch bij alle gevaar, bij alle bekoring, alles vermogen in Hem die ons versterkt. (Phil, iv , lo.)
Bidt. voor ous , Heilige Martelaars van Gorkutn.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij d e u V a d e r.
Vierde dag der Novene.
Hel kwaad verwint lol hoogcr goed.
Toen de Katholieken , die voor de bevrijding der gevangenen ijverig werkzaam bleven, ondervonden, dat al hunne vertoogen niets baatten, besloten zij hunnen vrijkoop te beproeven. Eenige dagen te voren toch wilde men Pastoor Nicolaus voor eene bepaalde som uitleveren; Pastoor Leonardus had ter-
42
stond dat geld bijeengebragt; doch het geraakte in handen van een afvalligen bedrieger, zoodat met het geld toen de hoop op Nicolaus' redding verloren ging. Door den invloed echter van den kerkerprovoost bij Brant, hoopte men nog te slagen , en er werden ernstige pogingen tot vrijkoop gedaan. Doch bij de terugkomst van Omal waren er verraderlijke lieden, die, onder den schijn van welwillendheid, die ijverende Katholieken aanraadden , dat zij toch bij Omal niet voor de gevangenen zouden spreken , maar wachten tot zijn vertrek; anders, zeiden zij, liep men gevaar , dat hij , in zijnen haat tegen de geestelijken, hen óf dadelijk ombrengen óf naar den Briel overvoeren zou. Aldus ver-leid , deden de hierin al te ligtgeloovige welgezinden gedurende Omal's aanwezigheid niets , en lieten ook dien 4en Julij voorbijgaan. Den volgenden dag, vóór zijn vertrek, bleek het duidelijk , hoe valsch de bewering dier huichelaars was, daar Omal zich door een ander gevangene dan onze martelaars liet verbidden en hem voor geld op vrije voeten stelde. Zoo werd ook deze poging tot hunne bevrijding door bedrog en geveinsdheid verijdeld en ging de hoop op hun behoud verloren ; zoo , menschelijkerwijze gesproken , zegepraalde het kwaad over het goed !
Merken wij heden op, hoe dit alles door Gods voorzienigheid is toegelaten, omdat Hij aan de zijnen veel meer dan een kortstondigen tijd op aarde , en welhaast het eeuwige leven en de onverwelkbare kroon der glorie in den hemel wilde geven. V e r tr o u-wen wij vastelijk, wanneer soms onze ijverigste
1
43
n pogingen mislukken, of onze gebeden geene verlioo-
gt;t ring schijnen te vinden, dat Hij, die altijd onze Va-
ii der is, iets véél beter? voor ons heeft weggelegd,
i- en blijven wij met onze martelaars bidden, dat z ij n
r heilige wil geschiede gelijk in den hemel,
h zoo ook op aarde.
e Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
, Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
ii
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
8
V ij f d e dag der Novene.
Vurige liefde van onze Martelaren voor het heil der ziele».
Den 5«quot; Julij maakte Omal zich gereed om met den 1 avond te vertrekken, en te gelijk al de gevangenen
• naar den Briel te voeren. Uit vrees voor oproer.
durfde hij hen te Gorkum niet ter dood brengen; ; ook waagde hij het niet, hen bij dag in te schepen;
want eenige nieuwgezinden hadden hem verzekerd, dat de Katholieken er zich met alle geweld tegeu verzetten zouden. In dien nacht dan (van den Sen op den Cen Julij), kwamen de beulen onze martelaars van hunne mantels en togen en alle kleed van eenige waarde berooven, zoodat do meesten ter naauwer-nood gedekt waren. De negentigjarige Wilhadns vroej tegen de koude een oud manteltje terug, en
44
werd met kaakslagen eu een vloed van beschimpingen en scheldwoorden bejegend; waarop hij, als naar gewoonte, «Deo gr at ia s!quot; »God zij gedankt!quot; antwoordde, en met gevouwen handen voor zij116 vervolgers bad. Er was toen toch iemand die hem een oud stuk kleed toewierp. Pastoor Leonardus, in zijn zielenijver diep bedroefd, dat hij aldus midden iu deu duisteren nacht weggevoerd werd, eu de zijnen nog met geeu laatst woord tot volharding kon opwekken, wendde zijne betraande oogen naar de stad, eu riep als voorspellend uit: »Gorkum, Gorkum! o » wat al rampen hangen overu!quot; — eu wel is dat woord spoedig door velerlei geesels over die stad vervuld.
Merken wij heden op, hoe de heilige Leonardus en Wilhadus boven alles aan het heil der z i e-1 o n denkeu en hun eigen lijden vergeten; en hoe .al die martelaren alles prijs geven en verlaten, liever dan met hun geloof ook hunne ziel te verliezen. IJveren ook wij naar ons vermogen voor de bekeering van a t'ged waalden en zondaren, en otteren ook wij liever alles op, dan schade te lijden aan onze ziel.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
■Onze Vader: Wees gegroet; Glorie z ij den V a d e r.
45
Zesde dag der Novene.
Jangt;nierlijke toestami -Ier afvalligen van het geloot.
Het was reeds na middernacht geworden, eer onze geloofshelden uit den kerker geleid en ingescheept waren. Zij voeren eenlgen tijd op de Merwe voort, en werden toen zóó digt op elkaar in eene mosselschmt gepakt, dat zij van stank en benaauwdheid zouden gestikt zijn, had men hen niet op oen vrachtschip overgeplaatst, waarmede zij nu dien zondag omstreeks negen uur te Dordrecht aankwamen. Daar ontnam men aan den ouden Wilh.adiis zijn versleten stuk mantel , en ook aan anderen wat zij nog aan kleeding overhadden. Terwijl Oraal met zijn gevolg goede sier hield, liet hij de gevangenen in het schip zonder eenig voedsel, ten spot aan hunne wachters en het toestroomend gepeupel , dat zich in dit schouwspel kwam verlustigen, hen verguisde en begekte, op het Room-sche geloof schimpte en smaalde. De soldaten spanden een zeil , om met dien toeloop hun voordeel te doen ; slechts tegen eenig geld mogt men er achter komen en dan naar hartelust met de martelaars te werk gaan. Zoo kwam aldaar ook een befaamd Calvinist en begon tegen hen over het Allerheiligste Sa-krament te redetwisten. De Pastoors Leonardus en Nicolaus , en Hieronymus de Vicarius verdedigden met alle kracht en vuur de Katholieke leer, en Leonardus vooral, zoo welsprekend en geleerd, bragt zijnen bestrijder .zoodanig in het naauw, dat hij, gansch versla-
46
•gen en beschaamd, geen woord meer wist te zeggen. toe
Toen, bevend en knarsetandend van woede, begon hij te onz
schelden en te vervloeken, en had al de gevangenen wel gel
dadelijk over boord willen slingeren. De Gardiaan bid
wisselde geen enkel woord met hem, en vermaande o n
ook zijne medepriesters, het daarbij te laten, om toch vot
het heilige niet voor de honden, en geen paarlen mo
voor de zwijnen te werpen (Mt. vu, (i). ]
Daar kwamen ook Katholieken, die zich tot wee- '■
nens toe met de martelaars begaan toonden, en onder hen waren er, die, zoo men het toegestaan had, gaarne Theodorns van Emden en Petrus van Assche zouden vrijgekocht hebben. Maar die gansche menigte hield niet op met de vuilaardigste beschimpingen, verwijten en bedreigingen; onze kampvechters voor het gelooi' waren hier iu waarheid een schouw
spel voor de wereld, voor engelen en menschen!
(r Gor. iv, 9.) — Eerstin den namiddag, methethoo-
ger gerezen water zeilde men verder. De schipper , de
die opgemerkt had , dat de gevangenen nog niets er
hadden gegeten, gaf hun wel zeer weinig maar toch dii
éénig voedsel ; men voer dien zondag voort tot op no
eene mijl afstands van den Briel; den nacht bragten zie
de martelaars op hot schip door, en leden weder he
veel van honger en van koude. be
Merken wij heden op, hoe treurig d e t o e s t a n d wc van afvalligen is ; 't is alsof zij blind, verhard,
ja verwoed zijn tegen de waarheid en dezer bondigste ba
uiteenzetting: zij willen niet overtuigd worden, en zij
brengt men hen door klem van redenen tot zwijgen: 'ij
tot wat al onwaardige wapenen nemen zij dan hunne le;
■
47
;u. toevlugt. 0 bidden, bidden wij toch véél met
te onze heilige martelaren, die zoovéél voor de ■waarheid
rel geleden, zoo vurig voor haar gestreden hebben , o
an bidden wij toch véél en eenparig voor zulke
de ongel ukkigen, opdat eindelijk eens hunne oogen
ch voor het stil en helder licht dier goddelijke waarheid
en mogen opengaan.
Bidt voor ons. Heilige Martelaars van Gorkum. ie- Opdat wij de beloften van Christus waardig worden,
n-
^ Onze Vader; Wees gegroet; Glorie
^ z ij d e n V a d e r.
equot; Maandag , 7 Julij.
n-
rs Zevende dag der Novene.
Wquot;
Het veelvuldig cn heldhaftig lijden onzer Martelaren.
o- Vroeg in den morgen lagen onze gevangenen buiten
:, den Briel aan het (oude) Havenhoofd . en wachtten
ts er een uur op de komst van Graaf van der Mark ,
;h die zijne rooverbenden in bloeddorst en priesterhaat
p nog verre overtrof. Hier, waar de nieuwgezindeu
n zich het eerst vestigden en hun zetel hadden, liiev
!i- hebben onze thans verheerlijkte Martelaren, door de belijdenis vau het aloude geloof, de gloriekroon ver-
d worven.
,, Al spoedig na hunne aankomst, snelden de bar-
e baarsche inwoners toe, en 't is niet te zeggen, wat
i zij al tegen deze eerbiedwaardige schaar van geeste-
: lijken uitsloegen; hoe godslasterlijk zij van het Al-
j lerheiligste spraken; hoe zij honderdmaal dreigden
48
met gHjlg en rad. De Graaf, anders gewoon, na zijn nachtelijk slempen tot laat op den dag te slapen, Icomt op het eerste berigt vol vreugde aangevlogen, en begon. het schip ziende , zoo vreeselijk te scha-terlagchen, dat hij achterover op zijn paard viel, en hij braakte op eens al wat zijn helsch gemoed hem ingaf, tegen de martelaren nit. Zijne soldaten bonden hen twee aan twee, en leidden hen een en andermaal en voor de derde maal in processie rondom eene daar opgerigte galg; zij moesten er onder doorgaan, er achteruit omhenengaan, er in een kring voor neerknielen, en dit alles onder het zingen van opgegeven kerkzangen ter eere van Maria, zooals het S a 1 v e K e g i n a l) ; zij waren toch gekomen , dus schimpten de soldaten, om de gelofte van eene bedevaart of pelgrimstogt te volbrengen. Ondertusschen stonden tallooze toeschouwers te spotten, enbragt de beul eene ladder aan de galg, alsof hij hen onverwijld zoude ophangen. Maar dit was slechts vertooning en voorspel van hetgeen de martelaars verder zouden te verduren hebben. Want bij het langzaam naderen van hun einde, is telkens ook hun lijden toegenomen; in den. eersten nacht echter en op dezen zevenden dag hebben zij wel het vrceselijkste geleden, waarom wij er ook langer bij moeten stilstaan.
Zoo dan tot spot trokken zij in processie naar de stad; twee leekebroeders gingen voorop met spiesen, van boven met klitten en onkruid gesierd; de beul trad in 't midden, met een gestolen kerkvaan in de
1 ) Zie dit onder de G e b e d en en de Gezangen.
T
49
hand. Tn de stad gekomen, moesten zij weder zingen, liet ï e De u m '), en bekende responsoriën. ïwee soldaten reden er naast, en zweepten hun wreedaardig i^iet van de boomen gerakte takken in hals en aan-uezigt; dan vooral, wanneer iemand van vermoeijenis niet hard genoeg medezong. De Graaf zelf dreef hen te paard voort, en sloeg hen van tijd tot tijd geweldig met eene roede. En wat zij van de stedelingen moesten hooren en verduren, dat is onmogelijk te beschrijven ; die grove spot en gemeene kwinkslagen, die vuige schandtaal en afschuwelijke godslasterlijkheden : 't ging alles te boven wat men zich bedenken kan ; bij hunne woorden voegden zij de daad en mishandelden onverhinderd de gevangenen naar hartelust. De gansche stad was uitgestroomd; men stond aan beide kanten in lange, digte rijen, en er was niemand, volstrekt niemand, die eenig mededoogen toonde; aan het getier en geschimp en het bespotten van kerkelijke plegtigheden en gebruiken 2) was geen einde. Zoo kwam men op de markt, waar eene galg gereed stond, en alsof zij hier , gelijk zoo straks buiten de stad, dadelijk zouden opgehangen worden, moesten zij er driemaal omheengaan, onder het zingen der Litanie van alle Heiligen 3) en ander kerkgezang ; dan onder de galg knielen en hymnen van Maria zingen. 'J'oen aan het eind geen der martelaars, zeker uit bescheidenheid, het gebed aanhief, moest
1) Zie tie G e b ed e u.
2) Zie een voorbeeld met liel. „Aspergesquot;, onder de tlf-b ede u. 3) Zie tie Ge bede d.
4
5Ü
ook Jit volgen, en de oude Godefridus van Duyneu zonyr het l) met eene heldere stem, en zóó vast en gemgt;t als hij het in hot Lof gewoon was; waarop al de anderen mot het »A m e nquot; besloten.
Het was nu acht uur vóór don middag. Welk een schouwspel! Daar werden eerbiedwaardige priesters, grijsaards van zestig, zeventig, ja negentig jaren door eene gansche stad, door alle gepeupel bespot , gehoond, geslagen, gestooten en getrapt; hals, borst, aangezigt, quot;t was alles doorstriemd, doorwond, blaauw eu bebloed; de Gardiaan Nicolaus en Pastoor Xico-laus waren beiden daarenboven geteekend met de wurgstreep van het koord ; en zoo toonde men hun dreigend den strop en beukte hun met stokken, onder het bulderend gejuich der menigte, en toen schreeuwden er : »Weg met hen! hangt ze aan de galg, die « monniken , die mispapen , die papisten !quot; En daar, o schande ! daar waren ook vrouwen bij , die voor niemand onderdeden in wreedaardigheid. Eene afgevallen vrouw uit Gorkum sprak Pastoor Nicolaus mot zijn naam aan, en riep, bij meer, hem toe: «Wat » zult gij nu schoon de galg versieren !quot; Ja, de trouwe Gorkumsche herders zagen er van hunne eigene parochianen, mannen eu vrouwen, die hen uitscholden t'u het hun tot een verwijt maakten wat zij tot hun zieleheil hadden gezwoegd. »üat was hem veel har-gt; der verklaarde Leonardus , hoezeer ook tot alles bereid, » dat was hem veel harder dan alle smaad »en de dood ! quot;
1) Dil {;cbed staal achter den zevenden van de i w c c-de Novene, en onder de Gebeden.
Uitgeput en badend in hun zweet, werden de martelaars eindelijk in een allervuilst dievenkot gestoken ; hier vonden zij den Pastoor van Heynoort, en een balt' uur later bragt me.a er de twee bovengenoemde Norbertijnen van Monster. Daar, in dien ondersten, stikdonkeren kerker, waar alle onreinheid van twee hoogere gevangenissen in nederkwani, bleven zij, digt opeengedrongen, staan tot 's middags drie uur, en werden nu, altijd zonder eenig voedsel, naar het stadhuis geleid ; alwaar zij, in Graaf Lumey's tegenwoordigheid , één voor één door geslepen Calvinisten ondervraagd werden. Toen Pastoor Leonardus , als naar gewoonte, een zeer vrijmoedig antwoord gaf, sloeg hem een soldaat met een hellebaard in den hals ; en op zijn wederwoord : »Slaat mijn vleesch zooveel het u lust en terwijl ge 't nog kunt, want lang zal «het niet duren!quot; sloeg een ander hem met een krijgs-hamer op het achterhoofd, dat het bloed er uit schoot. Al onze martelaren beleden eenparig al wat de H. Kerk leert. Broeder Cornelius, van Wijk-bij-Duur-stede, zeide eenvoudig, dat hij hetzelfde geloofde als zijn Gardiaan; wel verzekerd , dat deze geloofde wat de Kerk leert. Na dit onderzoek bragt men hen naar den kerker terug, doch uu, door sommiger tusschenkomst, naar een die hooger , minder donker •en niet zoo morsig was. Eindelijk verkreeg Pastoor Leonardus met veel moeite, dat men hun , uitgeput van honger, vermoeienis en pijnen , een vat water en eenig brood verstrekte.
Merken wij heden op, hoeveel, op hoeve-1 e r 1 e i w ij z e , van h o e v e 1 e r 1 e i personen
52
in welk e e n e stemming en waarvóór als
onze martelaars op dezen verschrikkelijken dag heb- scl
ben geleden; vergeljik met hen hnnne verwoede te'
vervolgers : welke eene tegenstelling ! hoe straalt hier Dt
de luister der waarheid , hoe maken hier de afval- lit ligen zich zeiven en hunne dwaalleer te schande. ' ui
Danken w ij God to o h ; v u r i g voor de genade \y
van het ware geloot; en b i d d e n w ij te harte- b(
1 ij k e r voor de verblindt n, die hun ongeluk niet inzien. w
Bidt voor ons , Heilige Martelaars van Gorkum. pi
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden. w
Onze Vader; Weesgegroet; Glorie
■/. ij d e n V a d e r.
•' »
Dingsdag, 8 Julij.
o
Strijd legen velerlei verleitliop,. p
Tn den middag van den 8equot; Julij bragt men zeven u
onzer martelaars naar het stadhuis , om , weder iu a
quot;Lumey's bijzijn, een nieuw en scherper onderzoek te k
ondergaan- Men koos hiertoe als do voornaamsten 'I
de beide 1'astoors Leonardus enNicolans ; den Gardiaan e
met zijnen Vicarius en Godefridus, van Mervel; en de i
twee Norbertijnen. Kon men dezen overwinnen en tot 'lt;
afval bewegen, zoo dacht men, dan zouden tie overi- _ 1
gen wel volgen. Daar dan bevonden zich twee Calviniste '
predikanten, eenige edellieden uit Lumey's gevolg en *
anderen. De eerste vraag liep over den Paus, tegen ; wien de Graaf een doodelijken haat koesteroe. En
50
als de eeiie predikant, een onbeschaamde (jorkumsche schipper, niets met al zijn spreken uitrigtte, riep hij telkens: » Hangt üo maar op, hangt ze maar op !'quot; lgt;e andere predikaat, een gewezen pastoor van den Kriel, zocht hen, met allerlei sohoone beloften en voor-uitzigten, van den Pans en het geloof' af te trekken: waarop de manmoedige Gardiaan ook dit ten waardig bescheid gaf: dat het Katholieke geloof hem meer was dan zijn loven, en hij gaarne met zijn bloed zijne prediking zou bezegelen. Even volstandig en heldhaftig weigerde Pastoor Leonardus den Paus te verloochenen. ■ Gij geeft altijdquot;, voegde hij er bij, » hoog op van uwe v godsdienstvrijheid, en gij wilt mij dwingen , mijn ge-» loof tegen mijn geweten in te verlaten. Maar laat »■ onlt; een vrijen redestrijd voeren, en wie het wint, die worde gevolgd.quot; üat voorstel beviel den meesten aanwezigen, en de twee predikanten, hoezeer zij het ook zochten te ontduiken, werden gesteld tegenover Pastoor Leonardus en den Gardiaan. Het duurde niet lang, of de eene predikant, die de echtheid van ajjn Bijbel te bewijzen had, raakte vast; dat bemerkten de Calvinisten en begonnen Pastoor Leonardus, die toen sprak, in de rede te vallen, en te schelden, en wierpen hem en den Gardiaan de raadzaal uit. Nu moest P. Hierouymus antwoorden, en onvervaard, als altijd, beleed hij het Katholieke geloof. Toen leidde men de twee Norbertijnen voor, die, over de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het H. Sakrament des Altaars ondervraagd, beleden en te gelijk bewezen, wat de H. Kerk over dat geloofspunt leert; waarop de verslagen tegenpartij hen met scheld-
woorden ovei'laaikle. ()ok de uog overigen stonden vast in de belijdenis van het Katholieke geloof. Onderwijl had die Gorkummer schipper, gedurig in hot naauw gebragt, niets anders geschreeuwd dan : » De » strop ! de galg! ophangen !quot;' en de Graaf riep het herhaaldelijk met hem mede. Dat toch was hem en den zijnen het grootste genot, dat die geestelijken den s m a d e 1 ij k s t e n dood zouden sterven.
Intnsschen hadden de Katholieken te Gorkum, die zich tot den Prins van Oranje hadden gewend , den 7 en Jnlij een gunstig antwoord ontvangen. Hij beval nadrukkelijk aan alle bevelhebbers van steden of plaatsen, dat men geen geestelijke of kloosterling mogfc hinderen , maar dat zij allen denzelfden vrijdom als het volk zouden genieten, ilrant gaf hiervan een afschrift voor Lumey in den Briel, hetwelk onverwijld den volgenden morgen (8 -Tulij) door een ijverig Katholiek werd overgebragt; hij moest tevens bij den Graaf voor alle gevangenen spreken , bijzonder voor Pastoor Leonardus, wiens zuster tienduizend dukaten ten losprijs had geboden. Tegen den avond kwam de bezorger van den briel in den Briel aan. Doch dtgt; trotsche Graaf riep bulderend uit: Hij, Lumey, was zoowel heer en meester als Oranje; hij erkende hem noch iemand anders voor zyn meerdere ; en te vergeefs nu was alle pleit ten voordeele der gevangenen.
Ook twee broeders van den Gardiaan waren inden Briel en lieten niets onbeproefd om hem te redden ; zij verkregen voor geld , dat hij voor een of twee uren met hen in het huis van den provoost mogt gaan. Daar had hij gevaarlijke en herhaalde aanvallen
55
rtj van zijne eigene In-oeclers door te staan ; zij boden
]. hem hun huis aan , zouden voor zijn onderhoud zor-
gt;t gen , hem den handel loeren , zoodat hij een rijk he-
e staan kon hebben. Nicolaus antwoordde, dat hij liever
it terstond wilde sterven , dan ook maar in het minste
n van het Katholieke geloof en van God af te wijken;
u hij toonde hun aan, dat van den Paus af te vallen ,
afvallen is van do Kerk en afvallen van Ciod ; » die e » de Kerk niet tot Moeder heelt,quot; zeide hij met den
ii H. Cyprianns , » kan God niet tot Vader hebben.quot; Nu
1 bragten zij hem aan eene welvoorziene tafel, en toen
de martelaar , die uitgeput was van honger en ver-fc moeijenis, zich genoegzaam versterkt had, en opgeruimd
5. met hen sprak , zochten zij hem met bidden en smee-
t ken en allerlei middelen over te halen , dat hij slechts
S voor een wijl zijn geloof zou ontveinzen , om zijnen
broeders de schande van zulk een dood te besparen-: Met heilige verontwaardiging bestrafte hij hen, en
verklaarde , dat hij dien reeds geproefden dood niet
vreesde. Toen bezworen zij hem , dat hij zich dan nu zeker zou laten viijkoopen. daar hij zijne lotge-nooten toch niet redden kon. Onwrikbaar hervatte Nicolaus, dat hij volhardde bij hetgeen hij altijd gezegd had, en met zijne medebroeders wilde blijven inleven en dood. Verstoord over die halsstarrigheid , gelijk zij het noemden, gingen zijne broeders heen, en onze afgematte strijder strekte zich een oogenblik op een bank neêr en sliep gerust in het aangezigt van den dood !... Ook de andere gevangenen hadden eenige verligting en ontvingen . door zijn toedoen . van zijne broeders wat spijs en drank.
5C
Middelerwijl zat de Graaf te slempen cu had buitengemeen veel gedronken. Hij ziet het bevel van den l'rins nog eeus iu , en merkt, dat het slechts een afschrift is. Daarop barst hij in verwenschingen uit tegen Brant, togen den l'rins : hij zon dien nacht nog toonen , dat hij meester was en zich van niemand liet gebieden. Woedend en dronken als hij is, gelast hij den kerkerprovoost, dat hij al de gevangene priesters en monniken tot den laatste toe moest doen ophangen , en dat er niet één , tegen wat prijs ook. zich kon laten vrijkoopen. Afzonderlijk nog beveelt hij den wreeden Oma! , voor de stipte en spoedige uitvoering te zorgen, 't Was elf uur in den nacht, toen dat snoode doodvonnis onder zulke omstandigheden werd geveld ! Eenige geregtsdienaars snellen naar het huis waar de Gardiaan nog rustig sliep; zij rukken hem wakker en hij sprak: » Wat de Heer geeft mag » ik niet weigeren ; wilt gij mij, ik volg u gaarne.quot;
Merken wij heden op , hoe onze kampvechters voor het geloof nu op eene gansch andere wijze aangevallen zijn , en de bestrijders der waarheid zich van eene andere zijde deden kennen. Gisteren hadden onze martelaars allerlei geweld en smaad te verduren : heden moesten zij , en vooral de grootmoedige Gardiaan , aan velerlei verleiding e u verlokkende aanbieding e n, aan vleesch en bloed weerstand bieden. Dat dubbele middel, geweld en verleiding , heeft de dwaling altijd tegen de waarheid beproefd , beproeft zij nog dagelijks , e.i verleidelijke beloften niet het minst. O leeron wij toch van onze onbezweken helden, voor geen a ar d s c li
O I
g ü c il o f g c u o t , h c c d a n i g ook. vau oas lieilig geloof af fo wijkon , en blijven wij met hen onzeu lieer Jesus Christus iu zijnen Stedehouder vereeren , en in zijn H. Sakrament aanbidden.
Bidt voor ons, Heilige Martelaren van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij d e n V a d o r.
Woensdag, 9 Julij.
Negende en laatste dag der Novene.
Uricdnbbclt: verwinning;, over foliering, verleiding cn afval.
De martelaars hadden zich intusschen door de biecht tot den laatstcn strijd voorbereid ; de beulen binden heu twee aan twee en leidon hen iu processie buiten de stadspoort; 't was nu reeds tegen een uur na middernacht, en alzoo woensdag, den ))dou Jnlij. Soldaten te voet en te paard omgaven do veroordeelden met groot gcdruisch ; ook van het volk kwamen er toegeloopen ; toou zelfs spaarde men hun geea scheldwoorden , geen verwenschingen en mishandelingen. Men zoekt naar eene plaats ter uitvoering van het vonnis, eu komt aan de overgebleven turfschuur van het verwoeste klooster Kt. Elisabeth Ten Kugge, waar zij twee balken zien, geschikt voor hun doel. De martelaren bevelen allen hun jongsten strijd aan God, en vermanen elkander tot volharding. Men ontkleedt hen en voert deu waardigen
1
58
Gardiaan het eorst ter dood. Hij omhelst alleu één ^voi
voor één , bemoedigt hen nog vaderlijk , wijst op de , bc
reeds wachtende kroon, en treedt blijmoedig de leer » w
op, altijd nog vermanend, totdat het koord zijne » u
Nu waren het Hieronynms. Nicasius , en de bei- ~ g
de Gorkïimsche Pastoors , die de anderen versterk- De
ten; want daar waren ook Calvinisten en een vuil- vei
aardig predikant, die vooral aan de jongere kloos- pe'
terlingen alles beloofden . Indien zij » het Paapsche Je
gt; geloofquot; wilden verzaken. Dan trok Xicasius, altijd zo even kalm, hen in 't midden der overigen , om hen
als te beschutten; en zoo dikwerf die verleiders aan d;
de jongsten vioegen, of zij nu nog, om hun leven te
te redden , den Paus van Rome wilden verzaken , elt;
antwoordde hij dadelijk in hun naam : » Neen , dat d
willen 7.ij niet! Dat zullen zij nooit doen . zij wil- f
»leu met ons leven eu sterven!quot; t
En toch, helaas! hadden onze martelaars de smart, dat de jongste hunner, de achttienjarige, nog niet geprofeste leekebroeder Henricus, die reeds gewankeld maar zich met God verzoend had , nu geheel voor de verleiding van den Calvinisten predikant bezweek en uit hun midden werd weggevoerd. Dat bedroefde vooral den zoo vurigen Vicarius en toen hij, bij het opgaan van de ladder, Maria, den H. Petrus en andere Heiligen aanriep en daarover door denzelfden predikant vermaand werd , dat hij zich tot God alleen moest wenden en de Paapsche bij-geloovigheden verzaken , gaf hij hem zulk een duch-tigcn voetstoot , dat de snoodaard achterover op den
59
grond viel ; hij voegde hem tevens toe : » Ga weg, gij •gt; boosaardigste der menschen ! werktuig des duivels!' lt; want wat gij spreekt, 't is de duivel die het door »uw mond uitbrengt. Hen ik bedroefd, 't is niet -gt; om den dood, maar omdat gij een onervaren jon-» geling t'-gt;t uw verfoeijelijk gezelschap verlokt hebt.quot;' De soldaten, hierdoor te meer verbitterd , doorkorven zijn gelaat, en sneden hem het Jerusalemsche pelgrimskruis uit de borst en den regterarm. Tot den laatsten adem toe, vertroostte hij de anderen ; zoo deden ook Pater Nicasius en Pastoor Nicolans.
Het was voor de nog overigen eene nieuwe smart, dat een tweede Minderbroeder, uit Luik, die priester was, jammerlijk afviel: deze vond koi-t daarna oen rampzalig einde, terwijl de jonge Heuricus naderhand rouwmoedig wederkeerde. Zoo is van nog twee, die reeds vroeger als wankelend van onze martelaren werden afgezonderd, de een, de Pastoor van Maasdam, toch na acht dagen opgehangen, terwijl de ander, Pontns Heuterus, in Omal's dienst gekomen, wist te ontsnappen en opregte boete deed.
Toen Pater Godefridus, van Mervel, de leer werd opgeleid, bad hij ; » Vader vergeef hot hun, want » zij weten niet wat zij doen.quot; — Pastoor Leonardua behield tot het laatste toe zijne gewone onversaagdheid , en bleef zijne medebroeders tot volharding aanmanen. Toen hij, in gedachten verdiept, eenig-zins langzaam de ladder opging, voegde Godefridus van Duynen, in den waan dat dit uit eenige zwak-moedigheid voortkwam, hem toe; • Wel , Meester » Leonardus ! waarom
60
uaar deu ons bereideu disch? Heden immers moe-» ten wij met God en het Lam feest honden in den v hemel.quot; Deze zeventigjarige grijsaard werd na al de anderen ter dood geleid. Keeds klom hij verheugd de leer op, toen eenige menschelijker soldaten hem wilden sparen ; maar hij riep , in zijn heilig ongeduld ; » Haast u, bid ik n, en brengt mij bij mijne broe-gt; dors, want ik zie de hemelen open
Eu daar dan, in die hemelen, zijn straks die negentien heldhaftige verwinnaars vereeuigd, en dragen de kroon, welke de Gardiaan zag blinken en het eerste ontving. Doch welk een schouwspel in de martelschuur!... Daar hangen zij allen, of gestorven, of nog zieltogend : v ij f t i e u aan ée'ne lange balk ; aan eeue andere balk Godelridus van Duynen tusscheu den Gardiaan en,den leekebroeder Cornelius; •Jacobus deu Norbertijn, heeft men aan eene leer opgehangen. Uiterst ruw en achteloos gingen de beulen te werk ; de eene martelaar heeft het koord in deu mond , zooals Pater Nicasius, een ander onder de kin ; bij anderen was het niet strak aangehaald, zoodat sommigen een langen doodstrijd hadden en bij deu klaren dag en veel langer nog leefden, zooals de H. Jucolausi 1'oppel. Het had van twee tot vier uur geduurd, eer de foltering voor allen voltrokken was. En nog was de haat hunner beulen niet verzaad; zij verminken, zij openen en slagten bijua al die ligchamen, en... maar verder mogen wij niet gaan !... Zóó mishandeld bleven die heilige overblijfselen den ganschen dag hangen, ten gruwzamen spot van de menigte die er kwam zien:
01
ja troepen van kindeven dreven er hun dartel spet aan en wierpen met steenen ! Katholieken van (ror-kum, die dit vernamen, verkregen eindelijk voor geld, dat die eerwaardige ligchamen den volgenden nacht afgenomen en begraven werden. Men legde ze in twee groeven, welke men onder de beide balken had gedolven.
Merken we heden op, hoe onze geloofshelden thans tegen drie vereenigde vijanden te strijden hadden ; niet enkel, gelijk eergisteren, 'tegen folteringen en alle verschrikkingen des doods; niet enkel, gelijk gisteren, tegen velerlei verleiding en schoone belol-ten, maar tegen beiderlei aanvallen v e r-e e n i g d en verdubbeld, en daarenboven tegen den heilloozen invloed van een dubbelen afval, en wel op dat oogenblik nog! wat die trouwe bloedgetuigen met eene 'nieuwe, onuitsprekelijke zielesniart. vervulde. » Dat is dan de verwinning welke de wereld verwint, ons geloofquot; (i Jo. V, -1) ; die in het kwade gestelde wereld, met hare bedreigingen en schrikaanjagi n g e n ; die wereld met hare beloften en verlokselen; die wereld met hare e r g e r 1 ij k e en aanstek elijke v o o r-b e e 1 d e n van verdorvenheid. Wie daartegen wettigen volstandig zal gestreden hebben, zal met onze martelaren ook gekroond worden.
Bidt voor ons. Heilige Martelaars van Gorkuni.
Opdat wij de beloften van Chnstns waardig worden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den V a d e r.
62
•OP DE GELOOFSWAARHEDEN, DOOK ONZE MARTELAARS BELEDEN , EN DE VOORNAME DEUGDEN DOOR HEN BEOEFEND.
Kom, H. Geest, vervul de harten uwer geloovigeu. en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.
Zend uwen Geest uit,.en zij zullen geschapen worden.
En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen
LAAT ONS Dl U DEN.
God, die de harten der geloovigeu door de verlichting des H. Geestes hebt geleerd : geef ons in deu--zelfden Geest opregt wijs te zijn, en ons altijd in zijue vertroosting te verheugen. Door onzen Heer .T. C., uwen Zoon. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet.
OVERWEG! N O.
UanVbanrhcid voor de genade des jjelooCs.
Overweeg, hoe, volgens de H, Kerkvergadering van Trente '), het geloof het begin is van 's inenscheii heil, de grondslag en de wortel van alle regtvaardig-
1) Sess. vi de Juamp;lif. C. vin.
making. ZüiiJci' het geloof, verklaart do apostel, •is het onmogelijk aan God te behagen (Ilebr. xt, 6), en tot de gemeenschap zijner kinderen te komen. Overweeg daarbij, hoe het geloof Gods gave en eene onverdiende genade is (Eph. n, 8 v.), en hoe de regt-vaardige moet leven uit geloof (Hebr. x , 38). Welk eene reden derhalve hebben wij tot dankbaarheid voor zoo groot oen schat, die ons bewaard is ; en dat bij zoo lange en zoo velerlei vervolgingen als onze vaderen hebben verduurd. Wat hebben onze broeders, onze taal- en landgenooten, de thans verheerlijkte Martelaars van Gorkum voor dat geloof niet geleden, en hiermede voor de gansche wereld getuigd, hoe boven alles dierbaar hun de schat des geloofs was. » Zag ■» ik mij ook met duizend dooden bedreigd,quot; sprak de iï. Gardiaan Nicolans, » nog zou ik, met Gods ge-•»iiade, mijn geloof niet verzaken.'' — Hij, en zijn Vicarins met hem, hij beschouwde het niet als iets gerings, voor het Katholieke geloof te mogen sterven ; hij wenschte zelfs, dat hij er lid aan lid voor in stukken mogt gehouwen worden. » Laat ze,quot; riep hij in vervoering uit, » laat ze met mij doen wat ze »willen, laat ze mij ontvellen, braden: ik beu »bereid om er alles voor te lijden!quot; — ■gt; Alles,quot; had hij nog in zijne laatste preek gezegd, » alles, ook » zijn leven, moest men veil hebben voor het geloof!quot; — »Nooit,quot; verklaarde de H. Leonardus plegtig, » nooit zal ik, met Gods genade, hetzij ik leven of » sterven moet, iets anders leeren dan ik tot hiertoe » geleerd heb.quot; En reeds vroeger had hij openlijk getoond, hoe hij niets vreesde. Op een zondag den
04
preekstoel opgaande, ziet hij eene sjroote bende gewapende afvalligen in zijn gehooi-, maar verdedigt niettemin even vrij en onvervaard de Katholieke leer en doet al de drogredenen harer bestrijders te niet. — Voor den regter over zijn geloof ondervraagd, gat hij zulk een vrijmoedig antwoord, dat een soldaat hem met een hellebaard, een ander hem met een krijgs-hamer op het hoofd sloeg, zoodat het bloed er uit sprong. » Slaat mijn vleesoh,quot; voegde hij hun toe , » zooveel het u lust en terwijl go 't nog kunt, want » lang zal het niet duren !quot; En al onze Gorkumsche martelaren toonden door hun ontzettend lijden, hoe boven alles dierbaar hun de schat des geloofs was.
Volgen wij hun voorbeeld, en toonen ook wij onze dankbaarheid, niet niet woorden alleen, maar vooral in onze daden, in ons leven uit het geloof; toonen wij dit, ook bij onkatholieken, altijd het woord van onzen Heer gedachtig: » Alwie Mij » voor de mcnschen zal beleden hebben, Ik zal hem » ook belijden voor mijnen Vader, die in de hemelen »is. Doch wie ^lij voor de menschen zal verloochend » hebben, Ik zal hem ook verloochenen voor mijnen » Vader die in do hemelen is.quot; (Mt. x , ■gt;' v.)
O K li K D.
Barmhartige Jesus, tot eenig eerherstel voor al den ondank en den smaad, door het ongeloot ook in ons midden ü aangedaan, spreek ik niet ee'i opgewekt geloof tot U; Gij zijt de Christus, Gij de Zoon van den levenden God! Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Ach, versterk mij,
65
dat ik mij toch nooit schame, ü ook voor de men-schen te belijden, maar mij in alles altijd dankbaar voor die onschatbare weldaad toone. Aan U zij eer en glorie van alle schepsel, nu en altijd. Amen.
Onze Vader; Weea gegroet; Glorie z ij d e n V a d e r.
Bidt voor ons , Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Uaukbare tiefde voor onze Moeder de H. Kerk,
Kom, H. Geest, enz., als bladz. 02.
OVERWEGING.
Overweeg, hoe » Christus de Kerk heeft bemind en » zich zeiven voor haar heeft overgegeven, opdat Hij » haar zoude heiligen, en Hij zelf zich die Kerk glo-» rierijk zoude aanbieden, geen vlek of rimpel of iets »dergelijks hebbende, maar opdat zij heilig zij en » onbesmetquot; (Eph. v , 25 vv.); overweeg ook , hoe s die Kerk vau den levenden God de zuil eu grond-» vest is der waarheidquot; (i Tim. ui, 15), en alzoo wie haar, de van Christus gestelde leermeesteresse der waarheid, niet hoort, voor ons moet wezen » als een » heiden en tollenaarquot; (Mt. xvm, 10).
Onze martelaren hebben die ééne, heilige, onbe-
66
vlekte, onfeilbare Kerk, hunne Moeder, zóó) bemind, van
dat zij zich voor haar en hare leer in den smadelijk- de
sten dood hebben overgeleverd. »Ik geloofquot;, sprak al
de eenvoudige leekebroeder Cornelius , »al wat de in
» Gardiaan gelooft,quot; wel bewust, dat zijn Gardiaan uit
» gelooide wat de Kerk leert. » Liever wil ik dadelijk hai
» sterven !quot; getuigde de Gardiaan, » dan ook maar in vei
» 't allerminste in woord of daad van het Katholieke lee
» geloof af te wijken.quot; Hetzelfde beleed de H. Leo- lig
nardus met de andere martelaren: » Wij gelooven Sti
» wat de Katholieke kerk leert; daar spreekt Chris- rit
» tus in zijne getuigen; daar verleent Hij zijnen Geest, zij
» om in het geloof dier Kerk onbezweken te volhar- sti
» den, en voor niets ter wereld ook maar een haai- dc
» breed van hare geloofsbelijdenis af te wijken.quot; A
Wekken wij ons tot dankbare liefde op jegens die goede Moeder, die ook ons heeft voortgebragt; gedenken wij wat de H. Gardiaan Nioolans met den H. Cyprianus zeide : » die de Kerk niet tot Moeder heeft, /kan God niet tot Vader hebben.quot; Toonen wij die dankbare liefde, met altijd getrouw naar de lëer en voorschriften der H. Kerk te leven,
vooral ook bij onkatholieken. Laat toch geen laffe vrees voor menscheu ons van het naauwgezette vol-
aanhoudend, dag en nacht, voor de rust der Kerk bad. G E B K D.
Gedenk, o eeuwige Vader, uwe Kerk, welke bij
67
ud,
van den beginne hebt bezeten. Verheerlijk haar als [)'fquot; de Bruid van Jesua Christus, uwen eenigenZoon, die al zijn bloed voor haar heeft gestort. Geef, dat zij de in haar lijden en strijden steeds overwinne en zich 'an uitbreide over do gansche aarde. Greef ook, dat al
Ük hare kinderen ü met een ootmoedig en ijverig geloof
m verheerlijken en belijden : hen niet vreezende, die al-
ke leen het ligchaam kunnen dooden, terwijl Gij zielen
l0' ligchaam beiden kunt storten in het eeuwig verderf.
6:11 Sterk hen allen, die, waar of hoe ook, aan beko-
is- ringen en verleiding tot afval van het heilig geloof
it, zijn blootgesteld. Dit bidden wij U door de verdien-
r- sten van denzelfden onzen Heer J. C., uwen Zoon, en
r- door de voorspraak van onze Gorkumsche Martelaren.
Amen.
ie
i- Onze Vader; Wees gegroet; Glorie
I. z ij d e n V a d e r.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
CJ
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
0
l* Kinderlijke liefde voor onzen H. Vader.
- Kom, H. Geest, enz., als op blp-dz. 62.
O V E R W E GING.
Overweeg, wa,t de apostel Petrus op zijne belijde-
68
nis van Christus' godheid uit den mond zijns Meesters mogt vernemen ; »Ik zeg u, gij zijt Petrus, en » op deze Steenrots zal Ik mijne Kerk bouwen, en de »poorten der hel zullen tegen haar niet vermogen. ■» En u zal Ik de sleutelen van het rijk der hemelen » geven. En al wat gij gebonden zult hebben op aarde,
gt; zal ook gebonden zijn in de hemelen; ea al wat gij » zult ontbonden hebben op aarde, zal ook ontbonden «zijn in de hemelen.quot; (Mt. xvi, 18 v.) Overweeg, hoe deze hoogplegtige belofte, dat Petrus de onwrikbare grondslag van Jesus' Kerk, en zijn gevolmagtigde Stedehouder op aarde zou wezen, hare vervulling erlangde, toen de Heer, na zijne verrijzenis, tot Petrus bij diens driewerf herhaalde liefdebetuiging sprak: »Weid » mijne lammeren, weid mijne schapen!quot; (Jo xxi, 15—18.) En wijl de Kerk, door Jesus op Petrus gegrondvest, moest voortduren »tot aan de voleinding
gt; der eeuwquot; (Mt. xxvin, 20), moest Petrus ook voortleven in zijne opvolgers, gelijk wij het, naar het goddelijk woord, tot heden toe zagen gebeuren, en gelijk het evenzeer zijn zal tot aan het einde der dagen.
Voor dit geloofspunt inzonderheid, dat Petrus'opvolger, of de Paus, de gevolmagtigde Stedehouder van Christus en het zigtbaar Hoofd zijner Kerk is, hebben onze Martelaars van Gorkum zooveel geleden en dien gruwzamen dood oudergaan. Dat is door hunne vervolgers zeiven verklaard; dat blijkt gedurig uit dezer verschillende pogingen, bedreigingen en beloften, om onze martelaars van den Paus afvallig te maken; dat blijkt uit de ontelbare smaadwoorden hunner vijanden, uit hunne ondervragingen over dat
T
69
punt, en herhaalde toezeggingen, tot zelfs op het oogenblik nog, toen men hen de schandladder ging ■opleiden; men zou hen vrij laten, indien zij slechts den Paus wilden verloochenen. Maar onbewegelijk, zoo voor vijanden als voor eigen broeders, bleef de H. Gardiaan, hoe dubbel zwaa? beproefd, onbewegelijk bleven zy allen op de Steenrots der Kerk gevestigd, en zijn aldus de eigenaardige bloedgetuigen voor de opperhoofdigheid en het stedehouderschap des Pausen geworden.
God zij geloofd! mogen wij hier uitroepen, dat onder ons, dank zeker ook hun offer en gebed, zulk eene kinderlijke liefde voor Christus' Plaatsbékleeder bleef voortleven. God zij geloofd ! dat die liefde zich thans vooral, ook door veelvuldig gebed en offer, zoo uitnemend betuigt en zich in onzen tijd door de opoffering zelfs van zooveel jeugdige levens betuigd heeft. Bidden wij toch vurig, dat zij welke, met de afvalligen dier dagen, die goddelijke instelling miskennen eu smaden, zich eindelijk in de liefdearmen van dien allerbeminne-lijksten Vader mogen werpen, en met ons spreken: Gij zijt Petrus ! gij de Steenrots, waarop Christus zijne Kerk heeft gebouwd !
GERED DER KERK.
God, die liet verdoolde teregtwijst, en het verstrooide vei'gadert, en het vergaderde behoudt: stort, bidden wij U, de genade uwer vereeniging goedgunstig over uw volk uit; opdat het, alle verdeeldheid verwerpend, en zich met den waren herder uwer Kerk
70
Tereenigeiid, U waardiglijk kunne dienen. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den V a d e r.
Bidt voor ons, Heiige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
IJver voor de zielen.
Kom, H. Geest, enz., als bladz. 02.
O V E R W E G I N G.
Overweeg, hoe de apostel, als getrouw dienaar en navolger van Christus, in de hem dringende liefde voor het heil zijner broeders, alles voor allen werd, opdat hij allen mogt zalig maken (i Cor. ix, 22) hoe hij, bij al wat hij van buiten, naar het ligchaam, te verduren had, nog onuitsprekelijk veel leed door zyne zorg voor de zielen; zoodat liij uitroepen kon : s Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben ? Wie wordt » geërgerd, dat ik niet brand?quot; Dat is: Wie onder de broeders is er geestelijkerwijze zwak, dat k er niet door getroffen word? wie hunner wordt geërgerd, tot ongeloof en zonde verleid, dat ik daarover niet brand van zielesmart? (u Cor. xr, 28 v.)
Zulk eene liefde, zulk eene zorg, zulk eene zielesmart zien wij ook in onze martelaren . bijzonder in hen die herders en zielbestuurders waren. Wat al zwakken zijn door hen gesteund, wat afvalligen te-
71
mggebragt. Op ziine knieën wierp de H. Leonardus zich voor de zondaars neder, en smeekte hen, dat zij zich toch zouden bekeeren. In zijne laatste preken wekte hij de geloovigen , in de hoogste vervoering der liefde , tot getrouwheid op aan het Katholieke geloof; en bij het dreigend levensgevaar . door zijne zuster en anderen aangezet, het te ontwijken : » Hoe » zal ik sprak hij, » die herder ben , gaan vlugten?quot; De niet minder ijverige onderpastoor Nicolaus , door zijnen vader aanhoudend gesmeekt, dat hij zijn leven zou redden , antwoordt: » De goede herder geeft zijn » leven voor zijne schapen.quot; De trouwe Gardiaan, gedurig door zijne eigene broeders en andere verwanten gebeden en bezworen . [zich welven toch te redden, blijft van begin tot eind en altijd spreken : » Ik wil » met de mijnen leven en sterven.quot; De H. Hierony-mus , de manmoedige oudergardiaan , was altijd tot alles bereid , wat andereu tot heil kou wezen ; deze allen, en vooral de H. Nicasius , die de jongeren als met vleugelen van vaderlijke bescherming scheen te omgeven, zij spoorden dag en nacht hunne medegevangenen tot moed en volharding aan. Maar ach ! hoe brandden die herders van zielesmart, toen zij zich op hun martelweg door eigen parochianen beschimpt zagen. » Datwas hem klaagde Pastoor Leo-nardus , » veel harder dan alle smaad en de dood!quot; Hoe brandden zij allen van zielesmart, toen er vau hunne medegevangenen afvielen! en helaas! nog op het oogenblik zelf , dat zij de kroon gingen behalen !... O trouwe herders! om die liefde welke u drong en nog dringt! verwerft ons een v u r i g e n ij v e r voor
72
het heil der zielen: bidt met ons voor de on-gelukkigen die vielen, hervielen, afvielen ; inzonder-heid voor..., en voor wie wij beloofd hebben te bidden.
GEBED DER KERK.
God , wien het eigen is , U altijd te ontfermen en te sparen : neem onze smeeking aan , opdat de ontferming uwer goedertierenheid ons en al uwe dienaren , die met de ketenen der zonden gebonden zijn , genadiglijk ontbinde. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij d e u V a d e r.
Bidt voor ons , Heilige Martelaren van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Dikwerf en godvruchtig biechten.
Kom , H. Geest, enz. , als bladz. 62.
O V E B w E G I K G.
Overweeg, hoe wij , volgens den apostel, onzo lig-chamen als eene levende, heilige en Gode behagelijke offerande moeten aanbieden (Rom. xu, l): hoe wij geroepen zijn , om heilig en onbevlekt voor Gods aan-gezigt te wezen (Eph. 1,4), en wij ons alzoo moeien
n 0
7o
beijveren , om altijd zonder vlek en zonder smet voor den Heer bevonden te worden in vrede (11 Petr. m , 14); wijl ook niets wat maar eenigzins besmet is, den hemel kan ingaan (Apoo. xxi, 27).
En daar wij allen in veel struikelen (Jac. itr, 2) en zelfs de regtvaardige herhaaldelijk valt (Prov. xxiv , 16), hadden ook onze zoo lang en zoo zwaar beproefde martelaars de grootste zorg , zich gedurig ook van de minste hun welligt overkomen besmeuring te zuiveren , en spraken zij dikwerf en godvruchtig, als altijd in het aangezigt des doods , hunne biecht bij elkander. Zoo deden zij reeds dadelijk , na de overgave van het kasteel: zij deden het weder in den eersten nacht van hunne geva.agenschap ; en weder niet lang daarna, toen zij hunne terdoodbrenging verwachtten; en telkens weder , wanneer men hun den dood dreigde , wat zoo dikwerf geschiedde ; en nog eens, met de meeste zorg, toen zij in den jongsten nacht tot den laatsten strijd werden heengevoerd.
Dat wij van die naauwgezette bloedgetuigen leeren, dikwerf^ons geweten door de heilige biecht, ook van de minste smetten , te zuiveren, en met zulk eene voorbereiding, met zulk eene stemming, alsof die biecht de laatste van ons leven ware. Ach ! dat zij hot toch deden, die zóóveel reden hebben , om zich bezwaard te gevoelen, en toch zoo zorgeloos voortleven; dat zjj zich zeiven toch wél onderscheidden en oordeelden , om niet geoordeeld, naar hunne zonden geoordeeld , en alzoo door den regtvaardigen Regter veroordeeld te worden. (1 Cor. 11, ol )
GEBED DER KERK.
Verhoor, bidden wij U, Heer, de gebeden van alwie U rouwmoedig om vergiffenis smeeken, en spaar de zonden van hen die ü schuld belijden; opdat Gij ons goedgunstig kwijtschelding tevens en vrede verleent. Door onzen Heer J. C. , uwen Zoon. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den V a d er.
Bidt voor ons, Heilige Martelaren van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Levendig geloof in het H. Sukramenl.
Kom, H. Geest, enz., als bladz. C2.
OVERWEGING.
Overweeg, hoe onze Heer in hot laatste Avondmaal aan zijne apostelen den last en de inagt gaf, om ter zijner gedachtenis te doen wat Hij zelf daa.r had gedaan; om het onbloedig offer op te dragen ; en hoe zij én nelven zijn Ligchaam en Bloed moesten nuttigen e'a het aan anderen mededeelen. Met. den H. Chrysostomus , toonde de H. Gardiaan Nicola is, in zijne voorlaatste preek , allernadrukkelijkst en allervurigst aan, hoe overgroot de liefde van den goeden Jesua is , dat Hij aldus in het H. Sakraraent met ons
75
wilde blijven tot aan het einde der dagen, en wij aldus zijnen dood moesten belijden en verkondigen totdat Hij zou komen, (i Cor. xi, 23 , vv.)
Inzonderheid ook dit leerstuk, van Jesus' waarachtige tegenwoordigheid in het H, Sakrament des Altaars, hebben onze Gorkumsche martelaars met hun lijden en sterven beleden. De H. Nioolaus Pop-pel , die zich altijd door zijne teedere zorg voor de eer van het Allerheiligste had onderscheiden, mogt dan ook het eerst openlijk voor dit Liefdegeheini getuigen. Tusschen de kerkerbeulen geplaatst, met een geladen pistool voor den mond , en gevraagd, of hij ook nu nog, gelijk hij vroeger roemde, voor het Katholieke geloof wilde sterven, antwoordde hij onbevreesd ; » Gaarne ! en bijzonder voor dit mijn ge-» loof: dat het Ligchaam en Bloed zelf van onzen Heer » Jesus Christus in het Allerheiligste Sakrament des » Altaars onder de gedaanten van brood en wijn waar-» achtig tegenwoordig is.quot; Hij ook, en de H. Hiero-nymus, en vooral de H. Leonardus verdedigden tegen een Calvinist predikant, op hun schip bij Dordrecht, dezelfde waarachtige tegenwoordigheid. Zij ook, en de Gardiaan, en Pater Godefridus, van Mervel, en de beide Norbertijnen Adrianus en vooral Jacobus, daarover bepaaldelijk ondervraagd: zij allen betuigden en betoogden voor den bloedraad te Brielle diezelfde waarachtige tegenwoordigheid, zich daarbij ook beroepende op de woorden des apostels : » Wie onwaardig » eet of drinkt, eet en drinkt zich het oordeel, niet » onderscheidende het ligchaam deshkf.ren.quot; (i Cor. xi , 29.)
76
Hoezeer zij de martelaars ook voor het H. Sakra-ment des Altaars waren , blijkt mede uit de snoode bespottingen en de gruwzame godslasterlijkheden , welke zij over de H. Mis en hare voornaamste deelen, moesten aanhooren; en dit van het begin tot het einde van hun martelaarschap, en wel van allerlei slag van personen. Wat zullen zy ook hierdoor bij hun levendig geloof', bij hunne brandende liefde tot dit aanbiddelijk Sakrament hebben geleden! En wat een smartelijk gemis voor hen , dat zij al die dagen de vertroosting dier HH. Geheimen moesten derven!... Zouden wij, Nederlandsche Katholieken, het vooral niet ook aan onze Gorkumscho Martelaren te danken hebben, dat hier altijd zooveel geloof, zooveel eerbied en godsvrucht was jegens het H. Sakrament ? Verwerven zij het nóg voor ons, dat die godsvrucht zich als met deu dag verheft en uitbreidt ? O worde ons dagelijksch leven altijd meer nog een vertrouwelijk verkeer, van nabij of van verre , met Jesus in zijn oneindig Liefde g e h e i m , ook ten eerherstel voor hetgeen tegen Hem ook daar, ach! ook daar misdreven werd of nog wordt! Zij de goedé Jesus, waar Hij zoo vriendelijk te midden van ons staat (Jo. i, 26), hot genaderijk middenpunt onzes levens, dat ons altijd tot zich trekt.
GEBED DER KERK.
God, die ons onder het wonderbare Sakrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : verleen ons, bidden wij U, de heilige geheimen van uw Lig-
chaam en Bloed zóó te vereeren, dat wij de vrucht uwer verlossing gedurig in ons mogen gevoelen. Die leeft en regeert met God den Vader, in de eenheid des H. Geestes , God , door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den Vader.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Maandag.
Godsvrucht tol Maria.
Kom , H. Geest, enz., als bladz. 62.
OVER W K G ï N G.
Overweeg, wat Elisabeth, vervuld van den H. Geest', met luider stemme uitriep, en tot Maria sprak : gt; Ge-» zegend gij onder de vrouwen, en gezegend de vrucht » uws ligohaams ! En van waar mij dit, dat de Moe-» der mijns Heeren komt tot mij ?quot; (Lc. i, 42 v.) Die verheerlijking van Maria door Elisabeth komt overeen met de plegtige begroeting van Maria door den aartsengel, eu weder met Maria's zaligspreking, welke door eene vrouw uit de volksschare openlijk tot haren Zoon werd gerigt: »Zalig de schoot die U heeft ge-» dragen!quot; (Lc. xt, 27.) Diezelfde verheerlijking van de Moeder bleef in de Kerk altjjd met de verheerlijking.
78
van don Zoon gepaard ; en hoe levendiger geloof in op
Jesus, hoe vuriger godsvrucht tot Maria; altijd bleef De
vervuld wat de Moedermaagd bij Elisabeth in dank- ris
bare verrukking uitriep; » Zie, van nu af zullen al- de
» le geslachten mij zalig noemen.quot; (Lc. i, 48.) kr
Werd Maria altijd, en wordt zij thans vooral in M
ons vaderland zoo kinderlijk vereerd, zouden wij ook vc
dit niet, ten deele althans, mogerf toekennen aan het vc
voorbeeld en de voorspraak onzer Gorkumsche Mar- b(
telaren ? Hoe moedig heeft de H. Leonardus, op het ra
feest van Maria's Bezoek aan hare nicht Elizabeth , hi
Maria's lof verkondigd! Het was zijne laatste open- d
bare preek , te midden van dreigende vijanden , die v
er op uit waren om hem weder in den kerker en ter r
dood te brengen. Daar begint hij onverschrokken n
met den lof van de heilige Maagd en Moeder Gods, n
de Koningin des hemels, en betoogt hare verhevene voorregten en vooral hare voortdurende maagdelijkheid ; bondig weei-legt hij wat vroegere of latere ketters tegen Maria, tegen hare vereering en aanroeping hebben gelasterd, en eindigde met deze woorden : » Volhardt dan, smeek ik u, kloekmoedige en edele burgers! volhardt, en blijft standvastig in » het Katholieke geloof!quot; Om deze preek zochten de afvalligen te meer nog zijnen en aller dood. Ja, ook voor hunne trouwe liefde tot Maria, leden zij allen. Wat smaadwoorden hebben zij daarom moeten hoo-ren! Hoe moesten zij dadelijk bij hunne aankomst buiten den Briel processiesgewijs om en onder eene galg doorgaan en kerkzangen, zooals het Salve Regina, ter eere van Maria aanheffen; en weder
I
79
in op de markt hetzelfde tooneel, bij en om eene galg.
ef Uaar vorderden hunne beulen, dat een soort van Ma-
v- ria-lof' met een gebed zou worden gesloten ; hetwelk
1- de oude Godefridus van Daymen dan ook even rustig en
krachtig als anders in de kerk, ten einde toe zong. in Met dit kerkgebed , hetwelk wij aanstonds laten
k volgen, bevalen onze martelaars, zich voor toen, en
it voor het uur van hunnen dood , in Maria's moederlijke
bescherming. Aan haar ook beval zich de H. Hierony-:t mus, toen hij de galgeladder werd opgeleid. Volgen wij
, hun voorbeeld, en bevelen ook wij ons, met een k i n-
i- d e r 1 ij k v e r t r o u w e n, voorleven e n s t e r-
e ven aan onzeevenmagtigealsliefde-
r rijke Moeder aan. 'tls nog niet gehoord, dat
n men tot haar te vergeefs zijne toevlugt heeft ge-
uomon.
e
GEBED DOOR DEN' H. GODEFRIDUS VAN DUYNEN GEZONGEN'.
» Wij bidden u. Heer God, dat de glorierijke Maagd Maria, uwe Moeder, voor ons en nu en in het uur van onzen doodquot; bij uwe goedertierenheid spreke; zij , door wier allerheiligste ziel in het uur van uw gezegend lijden en van uwen bitteren dood het zwaard van droefheid is heengegaan. Gij , die leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.quot;
Met al de andere Gorkumsche Martelaren antwoorden wij: » Amen.quot;
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den Vader.
1
80
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum. » d
Opdat ■wij de beloften van Christus waardig worden. on
met
ACHTSTE DAG. rael
tot
Geesl van gebed.
lans
Kom, H. Geest, enz., als bladz. 02. dier
» d
levi
Overweeg, wat de Heer ons leert, dat wij altijd ken
moeten bidden en niet moede worden (Lc. xviu, 1); rig
gelijk ook de Apostel ons weder vermaant: » Bidt slee
» zonder ophouden , weest in alles dankbaar ; want Ani
» dit is Gods wil in Christus Jesus in u allen.quot; (r Thess. de
v , 17 vj ; en daarom vraagt dezelfde apostel aller- pre
dringendst, » dat er smeekingen, gebeden, voorbiddin- het
» gen, dankzeggingen geschieden voor alle menschenquot; » n:
(i Tim. it , 1). Immers door zoodanig verkeer met »oj
God , moeten wij onze dubbele verpligting van aan- » g
bidding en dank jegens Hem volbrengen, en kunnen lt;ler
wij onze dubbele behoefte aan verzoening, en altijd leel
nieuwe genaden tot volharding in zijne dienst aan- oof!
vullen. Het leven der geloovigen is een leven des ge- hac
beds. Naar waarheid is het gesproken : » Zeg mij, hoe hoe
» gij bidt, en ik zeg u, hoe gij leeft.quot; gei:
Ve'él, weder, kunnen wij hieromtrent van onze !-ch
martelaars leeren. De vrome Gardiaan was in gedn- Hij
rigen omgang met God. Bij alle werk sprak hij: ooi
s T e r e e r e Gods!quot; bij alle verzoek : » T e r i i e f- en
ST
» (1 e Gods!quot; Tn den kerker , bij alle mishandelingen en folteringen , scheen hij , evenals altijd te voren, met zijn rustig en opgeruimd gelaat, slechts, het he- : rnelsche te beschouwen , met God te spreken en zich tot den marteldood te bereiden. Zijne beminnelijke spreuk was: » Men moet God blijmoedig dienen.quot; Door dienzelfden geest van gebed, verhief de H. Nico-laus l'oppel zijn slafelijk leven tot eene aanhoudende dienst van God; zijne spreuk: »Hij slaaft wél » d i e in God slaaft,quot; wasde nitdrnkking van zijn leven. De 11. Leonardns , zoo geleerd, zoo welsprekend , zoo onvervaard, bad altijd veel, en bad vurig eer hij den preekstoel beklom. Niet anders, om slechts eenigen te noemen, de vrome Adrianus, en Antonins, van Hoornaer, de vurige Hieronymns , en de onvermoeide Antonius, van Weert. Tn zijne laatste preek nog wekte deze martelaar de geloovigen tot het gebed op : » Zoo ooit,quot; sprak hij, » dan moet » men nn allerdringendst bidden ; want het zwaard is »op de borst, de bijl is aan den wortel van den boom » gezet! De oude Godefridus van Duynen bragt bijna den ganschen dag in de kerk door; de arme , afgeleefde Joannes van Oosterwijk had altijd het smeekend oog op de martelkroon gevestigd ; de stokoude Wil-hadus bad dag en nacht, inzonderheid voor de behoeften der Kerk; bij hem aangedane mishandelingen sprak hij: » God zij gedankt!quot; en bij beschimpingen : » T k z a 1 G o d voor u b i d d e n !quot; Hij en de godvruchtige Nicasins waren, als altijd, ook gedurende het lange martelaarschap, even rustig en gerust en meest ill geknield, in overweging en ge-
82
bed verdiept; en hoe hebben zij en de overige priesters en martelaren voor de jongeren en zwakkeren gesmeekt om standvastigheid en volharding; hoe bevalen zij allen, bij de martelschnur gebragt, hnn jonasten kampstrijd door vereenigde gebeden aan God , en wees de een den ander, naar de H. Geest het ingaf, op den geopenden hemel en de hen daar wachtende kroon!.... Met het koord reeds om den hals, gedenken zij hunne beulen: l»Heer!quot; roept de H. Go-defridus, van Mervel, » Heer! vergeef het hun, want » zij weten niet wat zij doen.quot; Een leven van offergebed werd met zoo schoon een offerdood voltrokken !... en sinds zwijgt do stem hunner voorbede niet meer ! Sinds baden en bidden zij voor de Kerk, voor on* Vaderland , voor ons !...
O mogten wij van hen leeren, aldus te leven in een geest des g e b e d s , en hierdoor ons leven tot eene gedurige offerande voor God te verheffen; vragen wij ten dien einde bijzonder ook de voorspraak onzer thans heilig-gekroonde vrienden en broeders.
GEBED DEK K E 1! K.
Wij bidden U , Heer , voorkom onze werken met den invloed uwer genade , en voltrek ze door uwe medewerking; opdat al ons gebed en al ons werk altijd van U beginne , en , alzoo begonnen , door 1 voltrokken worde. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie z ij den V a d e r.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
■Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
De genade van volliarrijng on een zaligen dood.
Kom. H. Geest, enz., als bladz. G'i.
O V E R W K G I X O.
Overweeg, wat de Heer heeft gesproken: »Het rijk » der hemelen lijdt geweld, en de geweldigen nemen » het inquot; (Mt. xr, 12); » gij zult gehaat zijn bij allen » om mijnen naam, doch wie volhard zal hebben ten » einde toe, die zal zalig zijnquot; (Mt. x , 22); » wees » getrouw tot den dood, en Ik zal u de kroon de? » levens geven.quot; (Apoo. n, 10.) » Derhalve, mijne wel-» beminde broeders !quot; zoo vermaant ons de apostel, » weest standvastig en onbewegelijk, altijd overvloe-» dig in het werk des Heeren, wetende, dat uw ar-* beid niet ijdel is in den Heer.quot; (i Cor. xv, 58.) Immers: »zalig de dooden , die in den Heer sterven; » van nu af, zegt de Geest, mogen zij rusten van » hunnen arbeid ; want hunne werken volgen hen.quot; (Apoc. xiv, 13.)
Bn wel door vele kwellingen zijn onze martelaars het rijk der hemelen ingegaan (Akt. xiv , 21). Al dadelijk wederregtelijk gevangen gehouden, worden zij beschimpt en gedurig met den dood bedreigd: nacht aan nacht door benden van beschonken ban-
n
84
dieten gvuwzaani mishandeld; de onderpastoor en vooral de Gardiaan, met het wurgkoord om den hals, tot don dood toe gefolterd, en de Gardiaan daarbij nog onmenschelijk gebrand en geblakerd; hij en Le-onardns bieden zich het eerst in den dood ; en men ■schopt en trapt en kneust hen in de zijden en over het gansche ligchaam. Allen verduren zij honger en dorst, naaktheid en koude, onreine en afschuwelijke kerkerkotten, vuistslagen, kaakslagen, stokslagen, voetschoppen en al wat de boosaardigste brooddron-kenheid en moedwil aan priesterhaters ingaf. Zij worden beschimpt, bespot, verguisd, uitgejouwd, gehoond , gelasterd; als vreemde dieren voor geld achter een scheepszeil te kijk gesteld; uitgeput van gebrek en vermoeijenis, langs volle lange straten voortgezweept, en voor een moordlustigen bloedraad gedaagd. Nicolaus de Gardiaan wordt gegriefd door zijne eigene broeders, de beide Pastoors door ondank en smaad van eigene afvallige parochianen, zelfs van spottende vrouwen!... Hoe lijden allen door de vuigste smadelijkheden en de ijselijkste godslasterlijkheden tegen de heiligste geheimen: en dat alles wordt hun zelfs op hun weg naar den dood niet gespaard! En in de folterschuur daar , wat schriktooneel!... en vooral wat zielsverscheuring weder, door den afval van enkele medegevangenen ! Den Vicarius doorkerft men nog levend het aangezigt en snijdt hem het pelgrims-kruis uit borst en arm ; achteloos voltrekt men het beulenwerk en eenigen, zooals de H. Nicasius, en vooral de H. Nicolaus Poppel, hangen lang, zeer lang nog te zieltogen !.... En na hun dood, wat barbaarscho
verminking, opslagting!... Die oubezwekea heldenschaar, trouw bij dit alles tot in den dood, mogt spreken ; :gt;Wie dan zal ons van Christus' liefde sohei-»den? verdrukking? ofbenaauwdheid? of honger V ot' vnaaktheid? of gevaar? of vervolging? of zwaard?
gelijk er geschreven is: Om U worden wij den gt;- ganschen dag gedood ; als slagtschapen zijn wij ge-»rekend. Maar in dit alles zijn wij overwinnaars »om. Hem die ons heeft liefgehad.quot; (Hom. vm, 35 vv.)
En het is nu voor immer wat de heilige grijsaard Godefridus van Duynen aan Leonardus toeriep : » He-fden moeten wij feest houden met God en het Lam »in den hemel!quot; En verheerlijkt zijn zij allen dien nacht, tot tweewerf toe, aan Gorkumsche geloovigen verschenen om hen te troosten en te versterken. En hoe velen hebben sedert dat uur hunner zegepraal, hunne magtige voorspraak ondervonden !... Bevelen ook wij ons in hunne broederlijke bescherming, om de genade van volharding, een zalig sterfuur en de kroon der overwinning te verwerven.
G E B Ji D O E 11 K E UK,
God, die uwe Heilige Martelaren, Leonardus en zijne Gezellen, om hunnen glorierijken strijd voor uw geloof, met de zegekroon der eeuwigheid hebt versierd: verleen genadiglijk, dat wij, door hunne verdiensten en navolging strijdende op aarde, met hen verdienen gekroond te worderfin den hemel. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie
z ij den Vader.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
(Zie de Inleiding, bladz. 3.)
L. ï t A ïï { £
VAN DE
HH. XIX MARTELAREN VAN GORKUM.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, Heilige Geest, ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Heilige Maria,) Onbevlekt Ontvaugeo, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, Koningin der Martelaren, bid voor ons.
Heilige Josef, Bruidegom van Maria en Voedstervader van Jesus, bid voor ons.
Heilige JApostelenj Petrus en Paulus, bidt voor ons. H. Willibrordus, Apostel, en Patroon van ons Vaderland, bid voor ons.
87
H. Augustiuus, bid voor on?.
H. Norbertus, bid voor ons.
H. Franciscas, bid voor ons.
H. Dominious, bid voor ons.
HeiligeNegentien Martelaren van Gorkum,bidt voor ons.
H, Nicolaus,
H. Hieronymus,
JI. Theodorus,
H. Nicasius,
H. Wilhadus,
H. Grodefridus,
H. Antonius,
i l Antonius, 2quot;.
II. Franoiscus,
H. Nicolaus,
II. Godefridus,
If. Joannes,
H. Joannes,
H. Adrianus,
H. .Tacobus,
H. Andreas,
Glorierijke Martelaren van ons Vaderland, i hibezweken strijders voor de Katholieke Kerk, sT Die wederregtelijk, uit haat tegen het geloof, jr i in den kerker geworpen zijt, S
ü Die aanhoudend beschimpt, en gedurig met ^ J; den dood bedreigd zijt, 3.
, Die nacht aan nacht allergruwzaanist mishan- o E deld zijt, ?
Die met vuisteu in het aaugezigt geslagen
en op allerlei wijze gepijnigd zijt, Die ^deu gauschen dag gedood w e iquot; d t, en als s 1 a g t s c h a p e n gerekend zijt,
Die » d o o r geen honger of naaktheid, door geen vervolging of zwaard', van Christus' liefde te ^ scheiden waart.quot;
£ Die allerlei moedwil »en slagen, en boe i-jen on kerkers verduurd hebt,quot; g Die, hoe ook gefolterd, bespot en ten toon ^ gesteld, voor uwe vijanden gebeden hebt, Ü Die zoo dikwerf, en vooral bij uwe langzame rg terdoodbrenging, uwe ziel aan God hebt aanbevolen,
tiij inzonderheid, die in het folterkoord zoo
lang gezieltoogd hebt,
Die allen bij uwen dood, in verheerlijkte gedaante, aan godvruchtige geloovigen verschenen zijt.
Die » u i t gr oo te vervolging gekomen, God nu voor zijnen troon dag en nacht moogt dieue n,quot; Wees genadig, sp;iar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad, verlos ons, Heer.
Van ongeloof en dwaling,
Van onverschilligheid in het gelooi',
Van alle lafhartigheid en menschelijk opzigt, Van alle overtreding of minachting der goddelijke en kerkelijke geboden.
89
Van alle verzuim der pligteu vau ouzen staat,
\ au een haastigen en ouvoorzienen dood,
Om de verdiensten en voorspraak onzer Gorkum-
sclie Martelaren,
Om hunne kloekmoedige verdediging van uwe waarachtige tegenwoordigheid iu het H. Sakra-ment, 5
Om hunne standvastige vereering van uwe H. oquot;
Moeder Maria,
Om hunne trouwe liefde jegens uwen H. Stede- j-houder op aarde, —
Om hunne onverschrokken belijdenis der leer van
uwe Bruid, onze Moeder de U. Kerk ,
Om de lange smarten eu doodsangsten, door heu
uitgestaau,
AVij zondaren, wij bidden ü, verhoor ons.
Dat wij de standvastigheid en al de deugden onzer Heilige Martelaars mogen navolgen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat wij altijd in geloot' en godsvrucht tot het H.
Sakrament mogen toenemen, .S:
Dat wij uwe en onze lieve Moeder Maria altijd kin- cr derlijk mogen vereereu, beminnen en aanroepen, S Dat wij iu gehoorzaamheid eu liefde jegens ou- 3
zen H. Vader den Paus mogen volharden,
Dat wij als getrouwe kinderen vau onze Moeder ^ de H. Kerk moireu leven eu sterven, =r
Dat üij C gewaardigt, onzeu li. Vader den Paus, z,
en al onze Geestelijke overheden te zegenen en o
te bewaren, ^ Dat Gij U gewaardigt, alle afgedwaalden in ouó
90
midden tot de H. Kerk terug te brengen,
Dat Gij U gewaardigt, ons en ons Vaderland ^ voor alle besmettelijke ziekte te behoeden g
Dat Gij de armen, de bedroefden, de lijdenden, § en de nu stervenden wilt vertroosten en ver- _c| sterken, • lt;
Dat Gij ons een zalig sterfuur wilt verleenen, é» Dat Gij ons wilt geven, wat wij U door de voor- o spraak onzer verheerlijkte Martelaren afsmeeken, o Zoon Gods ! ?gt;
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,
spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,
verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,
ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons. Onze Vader.
Bidt voor ons , Heilige Martelaren van Gorkum. Opdat] wij de beloften van Christus waardig worden.
LAAT ONS BIDDEN.
God, die uwe Heilige Martelaren, Leonardus en zijne Gezellen, om hunnen glorierijken strijd voor uw geloof, met de zegekroon der eeuwigheid hebt versierd: verleen genadiglijk, dat wij, door hunne verdiensten en navolging strijdende op aaide, met hen verdienen gekroond te worden in den hemel. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon. Amen.
91
Heer, verhoor ons gebed.
En laat ons geroep tot U komen.
Dat de zielen der geloo/igen door Gods barmhar tigheid in vrede rusten. A;nen.
NEGENTAL GEBEDEN VAN EEREBOETE.
(Zie de Inleiding, bladz. 3.)
Kom, H. Geest, vervul de harten uwer geloovigeu, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.
Zend uwen Geest uit, en zij zullen geschapen worden.
En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.
LAAT ONS BIDDEN.
God, die de harten der geloovigen door do verlichting des H. Geestes hebt geleerd : geef ons in den-zelfden Geest opregt wijs te zijn, en ons altijd in zijne vertroosting te verheugen. Door onzen Hoer J. C., uwen Zoon. Amen.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God,
02
Zaligmaker dor wereld , die U nog dagelijks op onbloedige wijze iu de H. Offerande der Mis voor ons aan den Vader opdraagt: wij belijden met onze Heilige Martelaren uwe goddelijke barmhartigheid en danken U voor uwe oneindige liefde; wij danken U, ook ten eerherstel vooral hetgeen door ongeloovigen, afvalligen eu zondaren tegen U in dit aanbiddelijk Liefdegeheim misdreven is.
Onze Vader; Wees gegroet.
Oezegend zij de naam des Heeren.
Van nu af tot in eeuwigheid.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God, Zaligmaker der wereld, die in het H. Sakrament des Altaars wezenlijk, waarachtig en zelfstandig tegenwoordig zijt: wij belijden met onze Heilige Martelaren de goddelijke magt en liefde, waarmede Gij dit wonderbaar Geheim hebt ingesteld; wij danken L', ook ten eerherstel voor al hetgeen door ongeloovigen, afvalligen en zondaren tegen het Allerheiligste Sakrament misdreven is.
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam des Heeren.
Van nu af tot iu eeuwigheid.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God,
03
Zaligmaker der wereld, die stervende aan het kruis, ons uwe Moeder tot Moeder gegeven hebt: wij be-lijden met onze Heilige Martelaren hare verhevene voorregten, dat zij Maagd en Moeder, en Koningin is van hemel en aarde ; wij danken U voor de onuitsprekelijke liefde aan haar en ons betoond ; wij danken U, ook ten eerherstel voor al hetgeen tegen U in haar door ongeloovigen, afvalligen , zondaren en ondankbare kinderen misdreven is.
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam des Heeren.
Van nu af tot in eeuwigheid.
IV.
Heer Jesns Christus, Zaligmaker der wereld , die door den H. Petrus als de Zoon van den levenden God zijt beleden , en hem tot het hoofd uwer Kerk hebt gesteld; wij belijden met onze Heilige Martelaren den voorrang en het Opperherderschap , aan hem en zijne opvolgers verleend ; wij danken U voor uwe genaderijke liefde jegens den Vorst der Apostelen; wij danken U, ook ten eerherstel voor al hetgeen door ongeloovigen , afvalligen en zondaren tegen U in uwen eersten Stedehouder, den H. Petrus, misdreven is.
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam des Heeren.
Van nu af tot in eeuwigheid.
04
V.
Heer Jesus Christus, Zoem van den levenden God, Zaligmaker der wereld, die geloofd moet worden in al uwe Heiligen, onze liemelsche broeders: wij belijden met onze Heilige Martelaren de god delijke goedertierenheid . waarmede Gij zoo vele dienaren en vrienden verheerlijkt en ons tot voorsprekers gegeven hebt; wij danken U voor al die liefde en genade ; wij danken U, ook ten eerherstel voor al hetgeen door ongeloovigen , afvalligen en zondaren tegen U in uwe Heiligen misdreven is-
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam des Heeren.
Van nu af tot in eeuwigheid.
VI.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God, Zaligmaker der wereld, die voor uwen Vader belijdt wie U voor de menschen belijden: wij eeren, naar uw woord en voorbeeld 7 onze Heilige Martelaren , die tot den bloede wederstaan en U tot in den dood en door hunnen dood beleden bobben; wij dankenU voor de hun geschonken genade en glorie ; wij danken U, ook ten eerherstel voor al hetgeen door ongeloovigen, afvalligen en zondaren tegen U in onze Heilige Martelaren misdreven is.
Onze A7 ader; Weesgegroet.
95
öezegeucl zij de naam des Heeren.
Van nu af tot in eeuwigheid.
VII.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God , Zaligmaker der wereld . die U uwe beminde Bruid , onze Moeder de H. Kerk , door uw eigen bloed hebt verworven ; wij belijden met onze Heilige Martelaren wat Gij van haar hebt verklaard: Wie u hoort, hoort Mij, wie u versmaadt, versmaadt Mij ; wij danken U voor alle magt en alle rijkdommen van genade en glorie haar verleend ; wij danken U, ook ten eerherstel voor al hetgeen door ongeloovigen, afvalligen en zondaren tegen U in uwe geliefde Bruid misdreven is.
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam de? Heeren.'
Van nu af tot in eeuwigheid.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God , Zaligmaker der wereld en goddelijk Hoofd der Kerk, die i» Petrus tot al zijne opvolgers gesproken hebt: Weid mijne lamineren , weid mijne schapen: wij belijden met onze Heilige Martelaren , dat de Paus uw Stedehouder, de opvolger van den H. Petrus , het zigtbaar Hoofd uwer Kerk is; wy danken Ü, dat Gij voor haar en ons zulk een levend middenpunt vau eenheid en kracht hebt gevestigd; wy danken U,
90
ook ten eerherstel voor'al hetgeen door ongeloovigen, afvalligen en zondaren tegen U in uwen H. Plaats-bekleeder misdreven is.
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam des Heeren.
Van nn af tot in eeuwigheid.
IX.
Heer Jesus Christus, Zoon van den levenden God, Zaligmaker der wereld en Koning der eeuwen, die in geheel uw geheimzinnig ligchaam. in uwe strijdende , lijdende en zegevierende Kerk moet verheerlijkt worden : geef ons , dat wij II met onze heilige -Martelaren verheerlijken : dat wij hier op aarde met hen strijden en verwinnen , voor de lijdende zielen bidden , en in den hemel U met hen en al uwe Heiligen mogen loven en danken. Zoo smeeken wij , ook door hunne verdiensten, voor alle ongetoovigen, afvalligen en zondaren, tot U, o allergenadigste Jesus, die leeft en heerscht in alle eeuwen dor eeuwen. Amen.
Onze Vader; Wees gegroet.
Gezegend zij de naam des Heeren.
Van nn af tot in eeuwigheid.
Bidt voor ons, Heilige Martelaren van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Chi-istus waardig worden.
97
BIJZONDER VOOR DIESENEN WELKE NIET KUNNEN LEZEN. (Zie de Inleiding, bladz. 4.)
Men b e 1 ij d e eerst met de Gorkumsche Martelaren hetzelfde geloof en spreke aandachtig: Ik geloof in G o d d e n V a d e r, enz. Dan bidde men het
Onze Vader,
als al onze behoeften omvattend , voor dat einde waartoe men de Novene liondt; — vervolgens , naar het getal der XIX Martelaren,
n e g e n t i e n m a a 1 het Wees gegroet,
ter vereering van de H. Moedermaagd , door hen zoo dikwerf verheerlijkt en aangeroepen; met nóg één Wees gegroet, ter eere van dien Heilige wiens voorspraak men bijzonder verzoekt; achter elk We es gegroet zegge men, om te verkrijgen wat men dooide tusschenkomst van onze Martelaars vraagt:
H i d t voor ons, Heilige Martelaars van G o r k u m.
Opdat w ij d e beloften van Christus waardig worden.
7
98
Mcu sluite, ten eerherstel aan den Drioeenigeti God , thans door het ongeloof zoo schaamteloos gesmaad , met de kerkelijke lofverheffing :
Glorie z ij den Vader, en den Zoon, en d e n H. 6 e o s t-
Gelijkhet was in den beginne, en nu, e n a 1 tij d, e n i n d e eeuwen der eeuwen.
A m e n.
Zeer dienstig voor eene Novene zijn uok de Gebeden b ij eene relikwie onzer Martelaren, bladz. 1'20 tot en met 122 — Zie de inleiding, bladz. 3.
TER EERK VAN
DE ALLERHEILIGSTE DRIEËENHE1D.
Door de Kloosterlingen op lie( kasteel van Gorkum , bij de aankondiging van hunnen (lood, en door al onze Martelaars in processie, na het intrekken van oen Briel , gezongen. I'.ene gepaste dankzegging na de H. Communie, bij het sluiten der Novene en aan het einde der bedevaart. (Zie blad/.. 35en 49.)
T E D K U M.
»11, God, loven wij, U, Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader , vereert de gausohe aarde.
U roepen alle Engelen, U de hemelen en alle inagten,
U de Cherubijnen en Serafijnen, met eenparige stemmen onophoudelijk toe :
Heilig, heilig, heilig is de Heer, God der legerscharen.
Vol zijn de hemelen en de aarde van de majesteit uwer glorie.
U looft het glorierijke koor der Apostelen ,
U de lofwaardige schaar der Profeten ,
U het schitterend heir der Martelaren.
U belijdt over de gansche aarde de Heilige Kerk,
Den Vader van onmetelijke majesteit,
100
Uwen aanbicldelijkeD, waaraclitigen en eenigen Zoon,
Ook den Heiligen Geest, den Trooster.
Gij zijt de Koning der glorie , Christus!
Gij zijt des Vaders eenwige Zoon.
Gij hebt, toen Gij, om den raensch te verlossen , de menschheid zoudt aannemen, den schoot eener maagd niet geschroomd.
Gij hebt, na het overwinnen van den prikkel des doods, den geloovigen het rijk der hemelen geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods , in de glorie des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als liegter zult komen.
— U dan bidden wij, kom uwe dienaren te hulp , die Gij door uw kostbaar bloed hebt vrijgekocht.
Geef, dat zij in de eeuwige glorie onder uwe Heiligen geteld worden.
Heer, maak uw volk zalig, eu zegen uw erfdeel.
En heersch over hen , en verhef hen tot in eeuwigheid.
Dag aan dag zegenen wij ü.
En wij loven uwen naam in eeuwigheid, en in eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons, Heer, dezen dag zonder zonde te bewaren.
Ontferm U onzer, Heer ! ontferm U onzer.
Laat, Heer, uwe barmhartigheid over ons komen, gelijk wij op U gehoopt hebben.
Op U, Heer, heb ik gehoopt: in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.quot;
101
v. Gezegend nljt Gij , Heer, God onzer vaderen. r. En lofwaardig, en glorierijk in eeuwigheid, v. Zegenen wij den Vader, en den Zoon met den Heiligen Geest.
k. Laat ons Hem loven en hoog verheffen in eeuwigheid.
v. Gezegend zijt Gij , Heer , in het uitspansel des hemels.
r. Eu lofwaardig. en glorierijk , en hoogverheven in eeuwigheid.
v. Zegen, mijne ziel , den Heer.
n. En \7il al zijne vergeldingen niet vergeten, v. Heer, verhoor mijn gebed.
r. En mijn geroep kome tot ü.
1. a a t ons i! i i) d k n.
God. wiens barmhartigheid zonder tal , en wiens schat van goedheid oneindig is, wij danken uwe zoo goedertierene majesteit voor de verleende gaven, en blijven te gelijk uwe barmhartigheid smeeken , dat Gij, die aan de biddenden hot gevraagde verleent, hen ook niet verlaat en tot het eeuwige leven voorbereidt.
God , die de harten der geloovigen door de verlichting des Heiligen Geestes hebt geleerd: geef ons, in denzelfden Geest opregt wijs te zijn, en ons altijd in zijne vertroosting te verheugen.
God, die niemand wie op U hoopt te zeer laat verslagen worden, maar aan het gebed goedertierene verhooring schenkt; wij danken U voorliet aannemen
10'2
oQzer viagen en verlangens, en smeeken U met alle godvruchtigheid, dat Gij ons altijd voor alle tegenspoeden wilt behoeden. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
SMEEKGEBED TOT DE H. MAAGD.
Door onze Marleiaars gczongee, toen zij eeue galf» builen tieii Briel moesten rondtrekken. Zie bladz. 48, en ouder de G e-/, a 11 ge II liet eerste, hetwelk men zeer gepast o)) het graf ot in de kerk te lirielle kan zingen.
S A L V E R E G I N A.
» Wees gegroet, o Koningin, Moeder van barmhartigheid.
Ons leven , onze zoetheid en hoop , wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva.
Tot u verzuchten wij treurend en weenend in dit dal van tranen.
O dan, onze voorspreekster, sla die uwe barmhartige blikken op ons.
En toon ons, na deze ballingschap, toon ons Jesus, de gezegende vrucht van uwen schoot.
O goedertierene, o goede, — o zoete Maagd Maria.quot;
v. Bid voor ons , Heilige Moeder Gods.
k. Opdat wij de beloften van Christus waardig: worden.
I, A A T ONS B [ D D K N.
Almagtige, eeuwige God , die het ligchaam en de ziel der glorierijke Maagd en Moeder Maria door de medewerking van den Heiligen Geest hebt bereid, om eene waardige woonplaats van uwen Zoon te mogen zijn: geef, dat wij door de liefderijke tusschenkomst van haar, in wier gedachtenis wij ons verblijden , van het aanstaande kwaad en den eeuwigen dood verlost worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
GEBED TOT DE MOEDER VAN SMARTEN.
Door ilc» H. Goilefriilus van Duynen , in den Rriei bij de jjalj» o[) de Markt gezongen. ( Zie blailz. 49 en 79. )
INTERVENIAT PRO NOBIS.
»Wij bidden U, Heer God, dat de glorierijke Maagd Maria, uwe Moeder , voor ons en nu en in het uur van onzen dood bij uwe goedertierenheid spreke; zij, door wier allerheiligste ziel in het uur van uw gezegend lijden en van uwen bitteren dood het zwaard van droefheid is heengegaan, riij, die leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.quot;
Al de Martelaars antwoordden ;
,A M K N.quot;
LOF OPDEN MARTELDOOD
DER
HH. APOSTELVORSTEN PETRUS EN PAULÜS.
Door een afvallig soldaal, in het kaslccl Ie Gorkuni, uit spot tegen onze Manelaars gezongen. Hoe treffend , dat zij juist of» het feest dier Apostelen, en wel op hun XVIIlg Eeuwfeest, zoo allerplegtigst heilig verklaard zijn. Zie bladz. 30 en 34, en onder de Gezangen hel tweede en derde, zeer passend voor de bedevaartgangers.
I B 1 N E R O N I S F E R 1 T A. S.
»Daar (te Rome) heeft de wreedaardigheid vau Nero u , Vorsten der Apostelen, die in zoo menigeu strijd overwont, u, Petrus en Paulus! tot eene verschillende doodstraf' verwezen. U, Petrus ! vereent liet kruis met Christus , u, Paulus! zendt het bloedig zwaard tot Hem op.quot;
v. Over de geheele aarde is hun geluid uitgegaan.
K. Eu hun woord tot de uiteinden der wereld.
LAAT ONS HIDDEN.
God, die den dag van hedeu door hot martelaarschap van de Apostelen Petrus en Paulus hebt gewijd ; geef aan uwe Kerk , dat zij in alles het voorschrift van hén moge volgen door wie zij het begin der godsdienst heeft erlangd. Door onzen Heer J. C., uwen Zoon. Amen.
105
ÜE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.
Onze Martelaars moesten driemaal eene galg op de markt iu den Briel rondtrekken en deze Litanie ') zingen. (Zie bladz. 4'J.)
Kyrie, eleison. Clirisle, eleison. Kyrie, eleison. Christe, audi nos. Cliriste, exaudi nos. Pater de coelis Deus, miserere nobis. Fili Redemptor raundi Deus, miserere nobis. Spiritus sancle Deus, miserere nobis. Sancta Trinitas umis Deus. miserere nobis. Sancla Maria, ora pro nobis. Sancta Dei Genitrix, Sancta Virgo virginum,. Sancte Michael, Sanete Gabriel, Sancte Raphael, ! Omnes sancti Angeli, el Archangeli, orate p. n. Omnes sancti beatorum Spii ituum ordines, orate pro nobis. |
Heer, ontferm IJ onzer. Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer. God, Heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. Heilige Maria, bid voor ons. ,11. Maagd der Maagden, ~ . M. Michaèl, quot; . f Alle heil:ge Engelen en Aartsengelen, bidt voor ons. Alle heilige Koren der zalige Geesten, bidt voor ons. |
1gt; Wij ycvcii deze L itanie en de LTlanic v an de II. iMaa(|d in het La-lijn en het Holland^ch naast elka.ir, opdat de {idoorigen, wanneer dat gebed in de kerkelijke taal wordt voorbeschreven, het dan met te meer godsvrucht kunnen vol;je.i.
Sancte Joannes fiaplista, ora pro nobis. Sancte Joseph, or. p. nob. Omnes sancti Patriar-chae et Prophetae, orate pro nobis. Sancte Petre, Sancte Paule, Sancte Andrea, Sancte .lacobe, Sancte Joannes, Sancte Thoma, Sancte .lacobe, Sancte Philippe, Sancte Bartholomaee, Sancte Matthaee, Sancte Simon, Sancte Thaddaee, Sancte Mathia, Sancte Barnaba, Sancte Luca, Sancte Marco, Omnos sancti Apostoti, et Rvangelistae, orate pro nobis. Omnes sancti discipuli Domini, Omnes sancti Innocente?, Sancte Stephane, o. p. n, Sancte Laurenti, Sancte Vincenti, Sancti Fabiane et Se-bastiane, orate p. n. |
H. Joannes de Dooper, bid voor ons. II. Josef, bid voor ons. Alle heilige Patriarchen en Profeten, bidt, voor ons. H. Petrus, II. Paulus, II. Andreas, H. Jacobus, II. Joannes, 0 II. Thomas, _ - H. Jacobus, 5; ^ H. Pbilippus, o ^ H. Bartholomaeus, -§- H. Matthaeus, § — • ' vi II. Simon, II. Thaddaeus, II. Mathias, II. Barnabas, II. Lucas, II. Marcus, Alle heilige Apostelen en Evangelisten, bidt voor ons. Alle heilige leerlingen des Hoeren, Alle heilige Onnoozele Kinderen , H. Stephanas, bid voor ons. II. Laurentius, H. Vincentius, Heilige Fabianus en Sebastia-nus, bidt voor on?. |
Sancli Joannes et Pan- le, 01 ate pro nobis. Sancti Cosma et Damiane, Sar.cti Gervasi et Pro-tasi, Omnes sanoti Martyres, Sancte Silvester, ora pro nobis. Sancte Gregori, Sancte Ambrosi, Sancte Augustine, Sancte Hieronyme, Sancte Martine, Sancte Nicolae, Oranes sancli Pontifiees et Confessores, orate pro nobis. Omnes sancti Doctores, Sancte Antoni, ora pro nobis. Sancte BeneJicte, Sancte Bernardo, Sancte Dominice, Sancte Francisce, Omnes sancti Sacerdo-tes et Levitae, orate pro nobis. Omnes sancli Monachi et Erernitao, Sancta Maria Magdale- na, era pro nobis. Sancta Agatha, Sancta Lucia, Sancta Agnes, |
H1I. Joannes en Paulus, biiit voor ons. HU Cosmas en Damianus, HH. Gervasius en Protasius, Abe heilige Martelaars, H. Silvester, bid voor ons. H. Gregorius, H. Arnbrosius, II. Vugustinus, H. Hieronymns, H. Martinus, H. Nicolaus, Alle heilige Bisschoppen en Belijders, bidt voor ons. Alle heilige Leeraars, H. Antonius, bid voor ons. H. lïenedictus, H. Bernardus, li. Dominicus, H. Franciscus, Alle heilige Priesters en Levieten, bidt voor ons. Alle heilige Monniken en Kluizenaars, 11. Maria Magdalena, bid voor ons. H. Agatha, H. Lucia, H. Agnes, |
Saucla Gaecilia, ora pro nobis. S.incta Catharina, Sancla Anastasia, Oinnes sanctae Virgines ct Viduac, orale pro nobis. üinnes Saneü et Sinctae Dei, intercredite pro nobis. IVopilius esto, paree nobis, Domine. Propitius esto. exaudi nos. Domine. Ab omni malo, libera nos, Domine. Ab omni peccato, Ab ira tua, A subitanea etimprovi- sa morte, Ab insidiis diaboli, Ab ira, et oJio, el omni mala voluntale, A spirilu fornicationis, A fulgure et tempestate, A flagello terraemotns, A peste, fame et bello , A morte perpetua, I'er mysterinm sanctae Incarnationis tuae, I'er adventum tuura. |
H. Caecilia, bid voor ons. H. Catharina, H. Anastasia, Alle heilige Maagden en Weduwen, bidt voor ons. Alle Heiligen Gods, Wees genadig, spaar ons, Heer. Wees genadig, verhoor ons. Heer. Van alle kwaad, verlos ons, Heer. Van alle zonde. Van uwe gramschap, Van een haastigen en on- voorzienen dood. Van de listen des duivels^ _• Van gramschap, haat en requot; allen kwaden wil, c quot; Van den geest der enzui- gquot; o verheid, o W ' g ^ Van bliksem en on wedir, 'S' 2 Van den geesel der aard- k S . • Van pest, hongersnood en oorlog. Van den eeuwigen dood, üjor het geheirn uwer heilige Menschwording, Door uwe komst. |
109
Per nativitatem tuam, Door uwe geboorte, Per baptisrnum et san- Door uw doopsel en heilig
otura jejuniutn tuum, vasten,
Per crucem et passio- Door uw kruis en lijden, nam tuam, =- lt;
O
Per mortem et sepultu- 3 Door uwen dood en uwe 5quot; ram tuam, 3 begrafenis, ^
Persanctam resurrectio- ■quot; Door uwe heilige ver rij- % nem tuam, gJ zenis, X
Per admirabilem ascen- 3 Door uwe wondervolle he- 2
sionem tuam, S meivaart,
Per adventura Spiritus Door de komst van den sancti Paracliti, H. Geest, den Trooster,
In die Judicii, In den dag des oordeels,
Peecatores, ïe rogamus Wij zondaren , wij bidden
audi no?. U, verhoor ons.
Ut nobis parcas. Dat Gij ons wilt sparen.
Ut nobis indulgeas. Dat (jij ons kwijtschelding
wilt verleenen.
Ut ad veram poeniten- Dat Gij ons tot ware boet- S' tiam nos perducere ^ vaardigheid wilt bren- ^ digneris, m gen,
Ut Ecclesiam luamsan-^o Dut Gij uwe heilige Kerk 3 ctam regere, et con- | wilt besturen en bewaren, cl servare digneris, c lt;
Ut Domnum apostoli- » Dat Gij den Paus, en alle 3. euro, et omnes ecclesi- S; kerkelijke overheden in | asticos ordines in san- 3 de heilige godsdienst wilt o cta religione conser- bewaren, 7gt;
vare digneris,
Ut inimicos sanctae Dat Gij de vijanden der Ecclesiae hnmiliare heilige Kerk wilt verne-digneris, deren,
Ut regibus et principi- Dat Gij den Christen ko-
110
bus christianis pacem el veram concordiam donaie digneris, Ul cuncto populo cliristi-ano pacem et unita-lem largiri digneris, Ul uosmetipsos in luo sancto servitio confor-la:e el conservare digneris, J Ul inentes nosli as ad j coelestia desiderla eri-gas, Ul omnibus benefaclori- ' bus noslris setnpilerna j bona relribuas, Ul aniuias noslras, fra-trum, piopinquorum, ct benefactorum nos-trorum ab aelerna damnatione eripias, Ul fruclus lerrae dare el conservare digneris, Ufc omnibus fidelibus de-functis requiem aelei -nam donaie digneris, Ul nos exaudire digneris, Fili Dei, Agnus Dei, qui lollis pec-cala mundi, parce nobis, Domine. |
ningen en vorslen vrede en ware eendragt will schenken, Dal Gij aan het gansche Christen volk vrede cn eenheid wilt verleenen. Dal Gij ons in uwe heilige diensl wilt versterken en bewaren, i ! Dat Gii onze harten tot he- 1 melsche begeerten wilt 2 ; opwekken, c ' Dat Gij al onze weldoe- lt; ■ ners mei de eeuwige goederen wilt vergelden, o i Dat Gij onze zielen , en 0 de zielen onzer broe- S ders, vrienden en weldoeners voor de eeuwige verdoeming wilt behoeden. Dat Gij de vruchten dei-aarde wilt geven en bewaren, Dal Gij aan alle overledene geloovigen de eeuwige rust wilt geven, Dal Gij U gewai.rdigl ons te verhooren. Zoon Gods, Lam Gods, dat oe zonden der wereld wegneemt , spaar ons. Heer. |
Ill
Agnus Dei,qui Vollis peo cata inundi, exaudi nos, Domine. Agnus Dei, qui tollis pnccata mundi, miserere nobis. Chi istc, audi nos. Christe, exaudi nos. Kyrie, eleison. Christe, oleison. Kyrie, eleison. Pater nosier (se- cre'o). v. Et ne nos induoas in tentationem. r. Sed libera nos a malo. |
Lain Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verboor ons. Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt . oniferm ü onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm ü onzer. Heer, ontferm U onzer. Onze Vader (in stilte). v. En leid ons niet in be-koiing. R, Miar verlos ons van n kwade. |
P S A L M LXIX.
God, let op mijne hulp; Heer, haast U, mij te helpen.
Dat üij beschaamd en bevreesd worden, die mijne ziel zoeken.
Dat zij terugwijken en zich schamen, die mij kwaad willen.
Dat zij dadcljjk met schaamte terugwijken, die tot mij zeggen: Goed zóó! goed zóó !
Laat allen die U zoeken, in U juichen on zich verblijden , en laat hen die uw heil beminnen, altijd zeggen : De Heer zij hoog geprezen !
Doch ik ben behoeftig en arm: o God, help mij.
Want gij zijt mijn Helper en mijn Verlosser: Heer, vertoef niet.
112
Olorie zij den Vader, en den Zoon enden H. Geest. Gelijk het was in den beginne, en nu , en altijd, en in de eeuwen der eenwen. Amen.
Maak uwe dienaren zalig.
Mijn God, die in U hopen.
Wees ons, Heer, een sterke toren.
Tegen onzen vijand.
Laat de vijand niets tegen ons vermogen.
tn laat de zoon der ongeregtighoid ons geen schade toebrengen.
Heer, doe ons niet naar onze zonden.
En vergeld ons niet naar onze ongeregtigheden. Laat ons bidden voor onzen Paus N.
De Heer beware hem, en spare hem in het leven, en make hem zalig op aarde, en levere hem niet over in den wil zijner vijanden.
Laat ons bidden voor onze weldoeners.
Gewaardig II, Heer, allen die ons goed doen, om uwen naam , met het eeuwige leven te vergelden. Laat ons bidden voor de overledene geloovigen. Heer , geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte hen.
Dat zij rusten in vrede.
Amen.
Voor onze broeders die afwezig zijn.
Mijn God, maak uwe dienaars zalig die in U hopen.
Zend h.m hulp , Heer , uit uw heiligdom.
En bescherm hen uit Sion.
Heer , verhoor mijn gebed.
En mijn geroep kome tot U.
' 1 0
LAAT ONS BIDDEN.
God , wien het eigen is, U altijd te ontfermen en te sparen , neem onze smeeking aan , opdat de ontferming uwer goedertierenheid ous en al uwe dienaren, die met de ketenen der zonden gebonden zijn, genadiglijk ontbinde.
Verhoor, bidden wij U, Heer, de gebeden van al wie U rouwmoedig om vergiffenis smeeken, en spaar de zonden van hen die U schuld belijden; opdat Gij ons goedgunstig kwijtschelding tevens en vrede verleent.
Toon ons genadig, Heev, uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, dat Gij ons te gelijk van alle zonden bevrijdt, en aan de straffen, die wij er voor verdienen, ontrukt.
God, die door de zonde beleedigd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt, zie genadig neder op de gebeden van het ü smeekende volk , en wend de geesels uwer gramschap, welke wij voor onze zonden verdienen, van ons af'.
Alnjagtige, eeuwige God, ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N...., en bestuur hem volgens uwe goedertierenheid op den weg vau het eeuwig heil, opdat hij door uwe hulp begeere wat U behaagt , en het met alle kracht volbrenge.
God, van wien de heilige begeerten, de goede besluiten en de regtvaardige werken voortkomen , geef aan uwe dienaren dien vrede welken de wereld niet geven kan; opdat onze harten aan uwe geboden overgegeven zijn , en ook de tijden, zonder vrees
114
voor vijanden, door uwe bescherming rustig mogen wezen.
Ontsteek , Hoor , onze nieren on ons hart door het vuur van den H. Geest, opdat wij U met oen zuiver ligchaam dienen, on met een rein hart behagen mogen.
God, Schepper on Verlosser van alle geloovigen , verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergiftenis van alls zonden, opdat zij de kwijtschelding , waar zij altijd naar . verlangd hebben , door godvruchtige smieekingen mogen verwerven.
Wij bidden U, Heer, voorkom onze werken met den invloed uwer genade , en voltrek ze door uwe medewerking, opdat al ons gebed en al ons werk altijd van 1) beginne, on, alzóó begonnen, door U voltrokken worde.
Almagtige, eeuwige God, die over levenden en dooden heerscht, en U ontfermt over allen die Gij te voren weet, dat zij door geloof en werk de uwen zullen zijn; wij smoeken U ootmoedig, dat degenen voor wie wij ons voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzij hen nog do tegenwoordige eeuw in het vleesch weerhoudt, of de toekomende hen reeds, van het ligchaam ontdaan, heeft opgenomen, op de voorspraak van al uwe Heiligen, door uwe genadige barmhartigheid vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon , die met U leeft en regeert in de éénheid des Heiligen Geestos, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Heer, verhoor mijn gebed.
115
De almagtige en barmhartige Heer verhoore ons. Amen.
En dat de zielen der geloovigen, door Gods barmhartigheid , in vrede rusten. Amen.
lii.r UK BKSPROEUING VAN HET VOLK MET GEWJJD WATER , EN BIJ ZIEKENDEDIENINGEN ').
Toen onze Heilige Martelaars, uil spol, in processie door lt;le lange straal van den Uriel werden voortgedreven, waren er tlie vóór hunne deur een vat water naast zich hadden geplaatst, «r bezems in staken, en daarmede uit schimp onze voorbijtrekkende {jevanp,enen besproeiden, terwijl die ai'vailigen er luide de woorden bij zongen, welke zij vroeger zoo dikwerf in de kerk hadden gehoord.
('/ie blad/. 4-9.)
ASPERGES ME.
» Gij zult mij, Heer , met hysop besproeijeu, en ik zal gereinigd worden ; Gij zult mij wasschen en ik zal witter worden dan sneeuw.
Ontferm ü mijner, God, naar uwe groote barmhartigheid.
Glorie zij den Vader, en den Zoon , en den Heiligen Geest.
Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, on in de eeuwen der eeuwen.
1) Dit gebod kan mon zeer gevoegelijk, ter eere van onze HH. Martelaars , als II r. i s z e g en bidden.
116
Besproei mij, Heer , met hysop, en ik zal gereinigd worden ; Gij zult mij wassohen en ik zal witter worden dan sneeuw.quot;
v. Toon ons, Heer, uwe barmhartigheid. r. En geef' ons uw heil.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
k. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
Verhoor ons. Heilige Heer, almagtige Vader, eeuwige God , en gelief uwen heiligen Engel van den hemel te zenden, om allen die in deze woning verblijven te behoeden, te verzorgen, te beschermen, te bezoeken en te verdedigen. Door Christus, onzen Heer. Amen.
SMEEKGEBED VOOH DE OVERLEDENEN.
Volgens eetie ironw-bewaarde overlevering, werden onze Heilige Martelaren iu den Bi iel ook. om de pomp, ihans nog als „D e p r o t u n d i s-p o m p1' bekend, in processie heengedreven en moesten inmsschen, lot dnlibele beschimping, dten boetepsalm voor de Overledenen zingen , geliik het in de kerk geschiedt. Ten eerherstel hidde men wal hier volgt, en G e-aang XXXII! voorde Overledenen.
DE PROFUNDI S.
» Uit de diepten heb ik tot ü geroepen, Heer! Heer, verhoor mijn stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking.
Indien Gij de ongeregtighedeu gadeslaat, Heer! Heer, wie zal bestaan ?
117
Want bij U is genade , en om uwe wet, Heer , heb ik U verbeid.
Mijne ziel heeft op zij a woord verbeid , mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Mem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongereg-tigheden.
Heer, geef hun de eeuwige rust.
En het eeuwig licht verlichte hen.quot;
v. Van de poort der hel.
ii. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Dat zij rusten in vrede.
e. Amen.
v. Heer, verhoor mijn gebed.
it. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
God , Schepper en Verlosser van alle geloovigen , verleen aan do zielen uwer dienaren en dienaressen vergiffenis van alle zonden , opdat zij de kwijtschelding , waar zij altijd naar verlangd hebben, door godvruchtige smeekingen mogen verwerven. Die leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen. Amen. v. Heer , geef' hun de eeuwige rust.
r. En het eeuwig licht verlichte hen.
v. Dat zij rusten in vrede. n. Amen.
118
GEBED OP HET GRAF ONZER HH. MARTELAARS, (Zie de Inleiding, bladz. 3.)
Hier kniel ik dan op die gewijde, dierbare plaats, waar gij, onze hemelsche broeders , na zoovéél en-zoo langdurig lijden , den goeden strijd volstreden , uwen loop voltrokken en het geloof ten einde toe bewaard hebt. Hier dau was het bloedig altaar , waar gij u voor Jesns' naam in den dood hebt opgedragen ; van hier zijt gij door de engelen afgehaald en ten hemel ingeleid , om van den regtvaar-digen Regter, op dien dag uwer overwinning, de u weggelegde kroon te ontvangen. En uit zoo grootevervolging gekomen, moogt gij God nu dag en. nacht voor zijn troon dienen.
Ziet, bidden wij u, verheerlijke Martelaars van ons vaderland , ziet neder op uwe broeders , die als vreemdelingen nog omwandelen verre van den Heer, voor wiens aangezigt gij staat; ziet neder op ons, die nog zuchten en weenen in dit dal van traneu-Gij kent onze behoeften en ellenden ; gij weet, wat wy u hie r, o p u w g r a f', waar gij door den dood hebt overwonnen en waar uwe geslagtott'erde ligcha-men werden nedergelegd, gij weet wat wij i hier komen vragen,... voor ons zeiven,... en. voor degenen die onze gebeden hebben verzocht en zich in den geest met ons vereenigen.... O spreekt nu te zameu, onze beminde broeders, bij Jesus voor mi;, voor-ons;... vraagt Hem, in vereeniging met zijne Moeder» zoo openlijk door u verheerlijkt, dat Hy ons gelieve te geven wat wij hier nn door uwe tnsschenkomst afsmeeken....
119
Vol vertrouwen op uwo magt bij öod, roepen wij r, die zijne geliefde dienaren en vrienden zijt-, li i e r, o p deze heilige mar te lp lek, ook aan, ten eerherstel voor al hetgeen tegen n, eu in u tegen uwen Heer en Koning misdreven i^. Wij vereenigen ons ten dien einde met alle hulde en vereering, n door onze Moeder de H. Kerk bij uwe heiligverklaring toege-bragt ; wij vereenigen ons met alle verheerlijking, n, waar ter aarde ook, doch vooral in uw en ons vaderland , en bijzonder hier op deze uwe dierbare rustplaats aangeboden. O, mogten het eens allen met ons doen , met ons hier gevoelen wat wij gevoelen !... Goede herders , die zóóveel voor het heil der zielen hebt gedaan , vraagt met ons om bekeering en verzoening voor de ongeloovigen, afvalligen en zondaren; vraagt met ons, dat alle afgcdwaal-den in ons midden tot don Opperherder hunner zielen mogen wederkeeren; vraagt voor ons, en voor ile onzen , dat wij in het ée'ne ware geloof volharden , getrouw uit dat geloof leven en eens zalig sterven mogen.
En daar gij, glorierijke Martelaars, uw leven vooral hebt gegeven voor uw geloof in Jesus' waarachtige tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sakvament; voor de eer van zijne Moeder en zijne Heiligen ; en inzonderheid ook voor uw geloof in het Opperherderschap van Christus' Stedehouder, en de onfeilbaarheid van zijne Kerk : verwerft dan, smeeken wij vi, bij onzen Heer en Zaligmaker, dat wij altijd in godsvrucht tot zijn aanbiddelijk Liefdegeheim , in kinderlijke liefde tot zijne Onbevlekt-Ontvangen Moe-
120
der, tot onzeu H. Vader en onze Moederde H. Kerk mogen toenemen. Wij bevelen n die dierbare Kerk en al hare belangen met haar zigtbaar Hoofd, Paus N..., die thans over haar gesteld is. Wij bidden u voor al onze geestelijke en tijdelijke overheden; wij bidden u voor alle lijdenden en nu stervenden. Met dankbare kinderharten bidden wij u voor onzen geliefden , nu ontslapen H. Vader P i u s , die n heilig gekroond heeft; wij bidden u voor onze overledene Bisschoppen , herders en zielzorgers ; wij bidden u voor al onze dierbare afgestorvenen, voor alle overledenen, en bijzonder voor die zielen welke het meest verlaten zijn. Amen.
Bidt voor ons, Heilige Martelaars van Gorkum.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Onae Vader; Weesgegroet; Glorie z ij d e n V a d e r.
BIJ EEiSE RELIKWIE ONZER MAKT KLAREN , OK OOK 01' HUN GRAF TE GEBRUIKEN.
(Mode dienstig voor eene Novene, bij besmettelijke ziekten en alle behoefte.)
Godvruchtig voor die eerwaardige overblijfselen neder-geknield, make men eerst zijne bijzondere meening waarmede men die vrome oefening houdt, bijv. ten eereboete, of ter afwering van rampen, of ter verkrijging van eenige gunst, enz.
Dan bidde men: hetzij de Litanie onzer Gorkum-sche Martelaren , bladz. 86 ; —
of wel: negen tienmaal het Wees gegroet,
121
ter eere onzer negentien bloedgetuigen, die in hun lijden hunne en onze Moeder Maria zoozeer hebben verheerlijkt, met nog één Wees gegroet ter eere van den M. Leonardus, die zoo bijzonder Maria's uitnemende voorregien heeft verdedigd ; —
of men bediene zich van het volgende gebed, hetwelk men uitbreide naar de godsvrucht het ingeeft; en, vol vertrouwen, voege men er zelf meer in 't bijzonder in, wat men door de t usschenkomst onzer Martelaren wenscht te vei krijgen.
S M li E K G E U E 1).
Dierbare Martelaren van ons vaderland, onze zoo goedige en magtige beschermers, onze hcmelsche en zoo geliefde vrienden, broeders en weldoeners ! hoe vertroostend en opwekkend is het ons, bij deze uwe heilige overblijfselen te bidden, bij dit eerwaardig gedeelte van dat ligohaam zelf, waarin gij gestreden, geleden en overwonnen hebt!... O zoete gedachtenis, o kostbaar pand, o verteederende getuigenis, van u ons bijgebleven!... Dat ligchaam dan was de schoone tempel van den H. Geest;... dewel-behagelijke woonplaats van mijn God, die het gebeente zijner Heiligen bewaarde;... dat ligohaam was het verheven werktuig, dat zooveel deugden beoefend en tot den bloede wederstaan heeft, maar daarom ook door den regtvaardigen Regter zal verheerlijkt worden. Dat toch was het ligohaam van een held, een held van geloof en liefde, die zich ten bloedig slagtoffer gaf voor Christus en zijne Bruid, ten slagtoffer ook voor Christus' eigene en waarach-
122
tige tegenwoordigheid in zijn wonderbaar Geheim van geloof en liefde, het Allerheiligste Sakrament des Altaars !... Gestorven, spreekt uw ligchaam nóg, en getuigt het nóg, wat gij, onverwonnen Strijders ! hebt geloofd en beleden, en wij door Gods genade, ook op uw offergebed, nóg gelooven en belijden. O helpt ons dat kostbare pand des geloofs getrouw bewaren, en verwerft het voor alle ongelukkigen die het derven...; bijzonder voor.... Verwerft voor ons en de onzen, dat wij altijd naauwgezot naar de voorschriften van ons heilig geloof leven; en aeh ! om al de smarten en doodsangsten , in dit ligchaam en in uwe ziel verduurd : verwerft voor ons en de onzen, en voor alwie nu in doodstrijd zijn, een zalig s t e r v e n s u u r.
Gij, Heiligen en Regtvaardigen! gij verheugt u nu in den Heer, die zich u ten erfdeel heeft verkozen; uwe droefheid is in vreugde, uw lijden in glorie verkeerd : in het hemelsche rijk is uwe woning, en in eeuwigheid is uwe rust; ach, ziet op ons, hier bij uw eigen geslagtofferd ligchaam geknield, ziet met broederlijk mededoogen op ons neder, die nog te midden van zooveel behoeften en ellenden zuchten, en weert door uwe vermogende voorspraak deze ziekte... en rampen... van ons af. Houdt aan den goeden Jesus uwe met Hem volbragte offerande voor, gij inzonderheid, voor wiens gebeente ik hier bid ; en verwerft voor mij, smeek ik u, deze gunst dat ik...; doch boven alles, verwerft voor mij: dat ik, als uw trouwe navolger, in Jesus' liefde moge volharden en sterven. Amen.
123
VERZUCHTING,
onder het verecreu der relikwie, eii ook dikwerf als S e h i e t-gebed te herhalen.
Door de verdiensten en voorspraak van onze Heilige Martelaren, Leonardus (of: Nicolaus, enz.) en z^ne Gezellen :
Verleene ons de Heer heil en vrede. Amen.
GEBEDEN VOOR ONZEN H. VADER DEN PAUS.
Laat ons bidden voor onzen Paus N....
De Heer beware hem, en spare hem in het leven, en make hem zalig op aarde, en levere hem niet over in den wil zijner vijanden.
L A. A. T O N S BIDDEN.
Almagtige, eeuwige God, ontferm U over uwen dienaar onzen Paus N.... en bestuur hem, volgens uwe goedertierenheid, op den weg van het eeuwig heil, opdat hij door uwe hulp begeere wat IJ behaagt, en het met alle kracht volbrenge. Door Christus, onzen Heer. Amen.
124 | |||
LITANIE VAN |
DE H. MAAGD MARIA. |
Vi | |
Sf | |||
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U onzer. |
Se | |
Chrisle, eleison. |
Christus, ontferm U onzer |
Ca | |
Kyrie, eleison. |
Heer, ontferm U onzer. |
Vi | |
Christe, audi nos. |
Christus, hoor ons. |
V | |
Chrisle, exaudi nos. |
Christus, verhoor ons. |
Vi | |
Pater de coelis Deus, |
God, hemelsche Vader, |
ont- | |
miserere nobis. |
ferm U onzer. |
R | |
Fili, Redernjnor raundi |
God, Zonn, Verlosser der |
we- |
T |
Deus, miserere nobis. |
reld, ontferm ü onzer. |
T | |
Spiritus sancte Deus, |
God, Heilige Geest, ontferm |
D | |
miserere nobis. |
U omer. |
F | |
Sancta Trinitas, unus |
Heilige Drievuldigheid, één God, |
J | |
Deus, miserere nobis. |
ontferm ü onzer. |
S | |
Sancta Maria, ora pro |
Heilige Maria, bid voor ons. |
s R | |
nobis. | |||
Sancta Dei Genitrix, |
H. Moeder Gods, |
C | |
Sancta Virgo virginum. |
H. Maagd der Maagden, |
A | |
Mater Christi, |
Moeder van Christus, |
fi | |
Mater d vinae gratiae, |
Moeder der goddelijke genade, |
R | |
Mater purissima, |
Allerreinste Moeder, |
r | |
Mater castissima. |
o Allerzuiverste Moeder, | ||
Mater inviolata, |
quot; OngesohonJene Moeder, |
pl |
i |
Mater intemerata. |
g Onbevlekte Moeder, |
-C O |
i |
Mater arnabilis. |
3 Beminnelijke Moeder, |
i | |
Maler adrnirabilis. |
^Wonderbare Moeder, |
O 3 |
ï |
Mater Creatoris, |
' Moeder des Scheppers. |
i | |
Mater Sülvatoris, |
Moeder des Zaligmakers, | ||
Virgo prudentissima, |
Allervoorzigligste Maagd, | ||
Virgo veneranda. |
Eerwaardige Maagd, | ||
Virgo praedicanda. |
Lofwaardige Maagd, | ||
Virgo potens, |
Magtige Maagd, | ||
Virgo clemens. |
Goedertierene Maagd, |
125
Virgo fidelis, |
Getrouwe Maagd, | |
Speculum justiliae, |
Spiegel der reglvaardigheid. | |
Sedes sapientiae, |
Zetel der wijsheid, | |
Causa nostrae laetitiae, |
Oorzaak onzer blijdschap, | |
Vas spirituale, |
Geestelijk vat, | |
Vas honorabile. |
Eerwaardig vat. | |
Vas insigne devotionis, |
Uiimuntend vat van gods | |
vrucht , | ||
Rosa mystica, |
Geheimzinnige roos, | |
ïurris Davidica, |
Toren van David, | |
Tunis eburnea, |
Ivoren toren , | |
Domus aurea, |
Gulden huis. | |
Foederis area. |
o |
Ark des verbond», 2T |
Janua coeli, |
Deur des hemels, ~ | |
Slellc. matutina, |
•a quot;S o |
Morgenster, § |
Salus infirraorum, |
ö |
Behoud der kranken, 0 |
Refngium peccatorum, |
o a; |
Toevlugt der zondaren, p |
Consolatrix alfliciorum. |
CAI |
Troosteres der bedrukten, |
Auxilium Christianorum, |
Hulp der Christenen, | |
Regina angelorum, |
Koningin der engelen. | |
Regina patriareharum, |
Koningin der aartsvaderen. | |
Regina prophelarum, |
Koningin der profeten. | |
Regina apostolonim, |
Koningin der apostelen, | |
Regina mailyrum, |
Koningin der martelaren, | |
Regina confessoruin, |
Koningin der belijders, | |
Regina virginum, |
Koningin der maagden. | |
Regina sanctorum omnium. |
1 |
Koningin van alle heiligen, |
Regina, sine labe concepta, |
Koningin, zonder vlek ont | |
vangen, | ||
Agnus Dei, qui tollis pec- |
Lam Gods,, dat de zonden | |
cata mnndi, |
der wereld wegneemt. | |
Parce nobis, Domine. |
Spaar ons, Heer. | |
Agnus Dei, qui tollis pec- |
Lam Gods, dat de zondea | |
cata mnndi, |
der wereld wegneemt, |
126
Exaudi nas, Domine. 'Agnus Dei, qui tollis peccala mundi, Miserere nobis. Chrisle, audi nos. Christe, exaudi nos. Paler noster. Et ne nos inducas in lenlationem. Sed libera nos a malo. |
Verhoor ons, Heer. Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt , Ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. Onze Vader. En leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van den kwade. |
LAAT ONS li I D D F. N.
Ouder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, Heilige Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouwe, onze Middelaresse, onze Voorspreekster, verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.
Bid voor ons, H. Moeder Gods.
Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
L A A T ONS BI D I) E N.
Stort, bidden wij U, Heer, uwe genade in onze harten, opdat wij die door de boodschap des engels de menschwording van Christus uwen Zoon leerden kennen, door zijn lijden en kruis tot de glorie der verrijzenis gebragt worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
127
Geloofd zij Jeyis Christus. Amen.
LAAT ONS lt;i O Jj 00 T M O ii 1) 1 U AANBIDDEN IS N' /IA N li !■; N.
God, mijn Schepper en mijii Zaligmaker, ik lig hier voor ü neder en aanbid U niet al uwe Engelen en Heiligen en onze HH. Martelaars. Met hen aanbid ik TJ hier, iu onze kerk,... en op alle plaatsen waar Gij verborgen rust in het Allerheiligste Sakra-ment. Ik bemin U uit geheel mijn hart en dank ü voor alle weldaden, welke Gij mij naar ziel en lig-chaam liebt bewezen, en bijzonder, dat Gij mij dezen nacht weder zoo genadig hebt bewa ,rd.
v RAGE N W IJ D li N II EER OM HE N O O D 1 G E GENADE N V O O li (J E Z E N I) A O.
Goedertierene .lesus, neem mij heden onder uwe goddelijke hoede, en help mij in al mijne behoeften on ongenoegzaamheid. Maria, Moeder van barmhartigheid, goede Vader Josef, ik stel mij onder uwe magtige bescherming. Üroote Aartsengel Michael, mijn Engelbewaarder, mijne Beschermheiligen, onze Gorknmsche Martelaren, staat mij bij, en bidt voor mij.
128
MAKEN W IJ E E N E G O E P K M E E N I N G VOOR |gt; E W K R KEN V A N HEZEN DA G.
Mijn Grod en mijn Heer, alles wat ik heden zal denken, spreken, doen ot' lijden, draag ik ü ten offer op. Ik vereenig al mijne werken en beproevingen met den arbeid en het lijden van .Tesus, Maria, Josef, en van onze HH. Martelaren. Ook wensoh ik al de aflaten te verdienen, waaraan ik heden kan deelachtig worden.
I Wenscht (lij (lie a/Men mor overledenen op Ie draqcn, zeg dan nog :)
Ik bid U, Heer, ootmoedig, die aflaten toe te voegen aan de ziel van....
MAKE N W IJ EEN VAST VOORNEMEN, OM DE ZONDEN TE V L U G T E N, EN V O O R A I. TEGEN ONZE HOOFDFOUT TE WAKE N.
Barmhartige God, die het willen en het volbrengen geeft, ik neem mij vast voor, hedeu met de hulp uwer genade, alle zonden te vlugten; ik bid U, mij om de liefde van Jesns, Maria Josef, en om de standvastigheid van onze Gorknmsche Martelaren, do genade van volharding te willen verleenen.
O mij» genadige Jesus, aan uw allerheiligst Hart draag ik dit mijn voornemen op, om heden vooral tegen deze zonde..., tegen dit mijn hoofdgebrek... te waken en te strijden, en mij bijzonder op deze
deugd... toe te leggen.
Onbevlekt Ontvangen Maagd en Moeder Gods, Maria, en alle Gods lieve Heiligen, bidt voor mij, dat ik heden aan mijnen Heer en Koning m mets
129
rnishage. Hemelsche Engel aan mijne zijde, verlicht en bestuur mij, dat ik al mijne verpligtingen getrouw moge volbrengen. Amen.
Heer, geef aan de geloovige zielen de eeuwige rust.
En het eeuwig licht verlichte haar.
Biit driemaal hel Wees gegroet ler eere van Maria's Onbevlekte Ontvangenis, om de deugd van znirerheid naar uwen staal.
Daarna: Onze Vader, Wees gegroet. Ik geloot enz., met de A k te n v a n gelootquot;, hoop, liefde eu 1) e-r o n w, ot' Gezang XEII.
Bit! dan nog, zoo er gelegenheid is, de Litanie van de H. Maagd, bladz. 124; otquot; van onze UK. G o r k it in s c h e Martelaars, bladz. 86; otquot; eiiulig met de Kerkhymne: „H e t d a g ge s t e r n te 1 i c h t weer aan,quot; Gezang X.
AVOND (i E B E D.
Geloofd zij .Tesns Christus. Amen.
li A A T ONS GOD VOOR At, Z IJ N E W E I. D A D E N BEDANKEN.
Hemelsche Vader, welken dank zullen wij C bewijzen voor al het goede dat wij van U genoten hebben. Gij hebt ons geschapen, met het dierbaar bloed van uwen eenigen Zoon verlost, met zoovele onwaardeerbare genaden begunstigd , en nog heden hebt Gij ons naar ziel en ligchaam zoo milddadig gespijzigd ; geef, Heer, dat wij aan zoovele weldaden met een dankbaar hart mogen beantwoorden, U op-regt dienen en beminnen, en nooit ophouden U te loven. Amen.
130
Onze Vader; Wees gegroet; Ik geloof;
De Tien geboden van God;DeVijf we
an
bidden wij g o d o m de kennis onzer de
(
Heilige Geest, oorsprong des lichts, doe ons na- me
gaan , in de droefheid des harten , het kwaad dat vai
wij heden gedaan , en het goed dat iwij verzuimd ;la, hebben.
ONDERZOEKEN W IJ ONS GEWETEN. '!K
Heb ik die fout..., die gelegenheid... naarstig ver- H. meden?... die drift..., die verkeerde neiging... best re- n00 den?... Heb ik die deugd... bijzonder beoefend?... gi0 dat voorgenomen goed werk gedaan ?... Heb ik ou- Mi(
der den arbeid nu en dan aan God gedacht?... mij UW(
inden geest met Jesus, Maria, Josef, en onze HH. aai] Martelaren vereenigd ?... \
ver
1, A A T ONS BIDDEN VOOR DE LEVENDE I
EN DE OVERLEDENE G E L 0 O V I G E N. den
sint
Stort, Heer, uwe zegening uit over onze ouders , WB
ziel
lol
■weldoeuers, vrienden en vijanden; bescherm al onze overheden , zoo geestelijke als wereldlijke. Help de armen, de gevangenen, de bedroefden, de reizigers, de zieken en de stervenden. Bekeer de zondaars en onze dwalende broeders , en verlicht de ongeloovigen.
God van goedheid en genade , heb ook medelijden met de zielen die in het vagevuur lijden, vooral van...; maak een einde aan hare pijnen en verleen aan allen de eeuwige rust. Amen.
HEVELEN W IJ O X S A A N D K II. .MAAGD, A AN ONZE If H. E N G E L E N , EN ONZE G0I1KUMSCHE MARTELAREN.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, H. Moeder Gods , verstoot onze gebeden niet in onzen nood; maar verlos ons altijd van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd . onze Vrouwe, onze Middelaresse, onze Voorspreekster! verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon !
Wij bidden U, Heer, bezoek deze woning, en weer verre van haar alle listen des vijands; dat uwe HH. Engelen daarin wonen, om ons in vrede te bewaren, en dat uw zegen altijd over ous zij, door Jesus Christus, onzen Heer.
Heilige Martelaren van Gorkum, die zooveel avonden en nachten de gruwzaamste mishandelingen en smaadheden hebt uitgestaan : bidt voor ons, dat wij dezen nacht voor alle onheil naar ligchaam en ziel behoed blijven. Amen.
132
Bid hier ile Litanie tl e r l i, M a a g d , bladz. 124 ; ot' wel den Huiszegen, Ier eere van onze HH. Martelaars , bladz. 115 en 116, of de Kerkhymne: [J, Schepper! eer ons 'I licht vergaat,'' Gezang XI, en eindig aldns;
Behoed ons , Heei-, als wij waken , bewaar ons , als wij slapen, opdat wij met Christus waken, en in vrede rusten. Amen.
0 J e s u s , door uw Wonden: Vergeef ons onze zonden.
J e s u s , Maria, Josef,
Ik geef U mijn ligchaam en mijne ziel.
J e s u s , Maria, Josef,
Staat mij bij in mijnen doodstrijd.
Jesus, Maria, Josef,
Laat mijne ziel met U in vrede rusten. Amen.
Jesus van Nazareth , Koning der Joden, Bewaar mij voor een haastigen en onvoorzienen dood.
Wend u in den geest naar de naaste kerk, en zeg allereet biedigst:
Geloofd , aangebeden en gedankt zij onze Heer Jesus Christus in het Allerheiligste Sakrament.
Hier, en op alle plaatsen der aarde, waar mijn Jesus rust. Amen.
loo
*
DE MIS DER HH. MARTELAREN VAN GORKUM.
k OPDRAGT VÓÓR OF IN HET BEGIN UER
H. M I S.
God, hemeliche Vader, die mij naar uw beeld hebt geschapen; God, de Zoon, die om mij te verlossen, de menschelijke natuur aaugenomen, uw kostbaar bloed vergoten en den bitteren kruisdood geleden hebt; God, de H. Geest, c ie mij in het H. Doopsel geheiligd, en tot het wave geloof geleid hebt; o Gij, allerheiligste Drieëenluid, geef mij de genade, dat ik dit H. Misoffer godvruchtig bijwone, en het
gt; met den priester, in vereeniging met alle offeranden over de gansche aarde, aan uwe goddelijke majesteit opdrage :
1. tot eer, en glorie van uwen H. Naam ; om te belijden, dat Gij de eenige God en Opperheer over ons meuschen eu alle schepselen zijt, wien alléén dit offer toekomt;
2. tot dankbare gedachtenis, gekruiste Jesus, van uw bitter lijden en sterven ;
3. tot eerherstel voor allen smaad, hetzij door ongeloof, door dwaling, door heiligschennis of andere
■ r zonden U, goede Jesus, aangedaan, inzonderheid hier.... en in ons vaderland;
4. tot dankzegging voor alle genaden en weldaden, vooral aan mij, onwaardige, eu aan al de mijnen bewezen;
1
134
5. tot voldoening voor al mijne zonden, overtredingen en ondankbaarheden ; tot bekeering van alle ongeloovigen, dwalenden, inzonderheid van...;
0. tot verwerving uwer goddelijke hulp voor uwe dierbare Bruid, onze Moeder de H. Kerk; voor onzen H. Vader (en het H. Concilie); voor onzen beminden Bisschop ; voor onze herders, zielzorgers en al onze geestelijke en tijdelijke overheden: voor alle geloovi-gen en bijzonder voor hen die vervolging lijden om uwen H. Naam ;
7. tot heiliging, of' tot herstel van het Christelijk huisgezin; tot bevestiging der dierbare jeugd in geloof, onschuld en deugd: voor do behoeften onzer geliefde ouders, bloedverwanten, vrienden en weldoeners, bepaaldelijk voor...; voor mij zeiven, om de genade van eene ware boetvaardigheid, gelukkige volharding en een zalig sterfuur; en nog bijzonder om...;
8. voor allen en inzonderheid voor de zondaars die op dit oogenblik in doodstrijd zijn, en o God! aanstonds voor uw oordeel gaan verschijnen ;
9. voor alle overledenen, bijzonder voor...; ook voor hen die de eerste pijnen van het vagevuur verduren, en die het meest verlaten zijn.
Neem , barmhartige God, dit otter goedgunstig aan; laat deze opdragt ü welbehagelijk zijn, en verhoor mijn gebed, door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met ü leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen dei-eeuwen. Amen.
135
introïtus. Ps. lxxviii.
Laat, Heev, het gezucht der geboeiden voor uw aanschijn treden: geef onzen geburen zevendubbel weder in hunnen schoot: wreek het bloed uwer Heiligen dat vergoten is. Ps. God, de Heidenen zijn in uw erfdeel gekomen, zij hebben uwen heiligen tempel ontreinigd; zij hebben Jerusalem tot eene wachthut der boomvruchten gemaakt.
v. Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest.
ii. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, eu in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Laat, Heer, het gezucht der geboeiden voor uw aanschijn treden: geef onzen geburen zevendubbel weder in hunnen schoot: wreek het bloed uwer Heiligen dat vergoten is.
Heer, ontferm U onzer (d r i e m a a 1). Christus, ontferm U onzer (d r i e m a a 1). Heer, ontferm U onzer (d r i e m a a 1).
GLORIA.
Glorie aan God in den allerhoogste, en vrede op aarde den menschen van goeden wil. Wij loven U; wij zegenen U; wij aanbidden U ; wij verheerlijken ü; wij danken U om uwe groote glorie. Heer God, nemelsche Koning. God, almagtige Vader. Heer Jesus Christus, Eéngeboren Zoon. Heer God, Lam Gods, Zoon des Vaders. Die de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer. Die do zonden der
wereld wegneemt , neem onze smeeking aan. Die aan de regterhand des Vaders gezeten zijt, ontferm U onzer. Want Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen de Heer, Gij alleen de Allerhoogste, Jesus Christus, met den H. Geest, in de glorie van God den Vader. Amen.
GEBED.
God, die uwe Heilige Martelaren, Leonardus en zijne Gezellen, om hunnen glorierijken strijd voor uw geloof', met de zegekroon der eeuwigheid hebt versierd : verleen genadiglijk, dat wij, door hunne verdiensten en navolging strijdende op aarde, met hen verdienen gekroond te worden in den hemel. Door onzen Heer J. C. , uwen Zoon, die met IJ leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Ameu.
L K S UIT 11 E ï HOEK DEI! W IJ S II E 1 1).
H o o f d s t. ui.
üe ziel«u der regtvaardigen zijn in de hand van God, en de foltering des doods zal hen niet rakeu. In de oogen der dwazen schenen zij te sterven, en hun uiteinde werd aangezien voor verdruiiking en hun versoheiden van ons voor uitdelging : zij echter zijn in vrede. En leden zij voor de menschen folteringen : hunne hoop is vol van de onsterfelijkheid. In weinig geteisterd, zullen zij in veel wél gesteld
137
worden'; want God heeft hen beproefd en zyner waardig bevonden. Als het goud in den oven, heeft Hij hen beproefd, en als eeu brandoft'er aangenomen, en te zijner tijd zullen zij in aanzien wezen. De regt-vaardigen zullen schitteren en, als vonken door riet-stoppels, rondsnellen. Zij zullen de heidenen oor-deelen, en over de volken heerschen, en de Heer zal over hen regeren in eeuwigheid.
e. God zij dank.
GRADUALE.
Exod. xv. Glorierijk is God in zijne Heiligen ; verwonderlijk in majesteit, wonderdadig, v. Uwe regter-hand, Heer, is verheerlijkt in kracht: uwe regterhand heeft de vijanden verbrijzeld. Alleluja, alleluja, v. Ecoli. xlix. Ue ligchamen der Heiligen zijn in vrede begraven, en hunne namen leven van geslachte tot geslacht. Alleluja.
VERVOLG VAN HET H. EVANGELIE NAAK LUCAS. H O O f d S t. XXI.
In dien tijde zeide Jesus tot zijne leerlingen: Wanneer gij zult hooren van oorlogen en oproeren, wilt niet verschrikken : eerst moet dit geschieden, maar nog niet terstond is het einde daar. Toen zeide Hij tot hen : Opstaan zal volk tegen volk en rijk tegen rijk. En groote aardbevingen zullen er alom wezen, en pestziekten, en hongersnooden ; en verschrikkingen
138
aan den hemel en groote teekeneu zullen er zijn. Doch vóór dit alles zullen zij hunne handen aan u slaan, en u vervolgen, u overleverende in synagogen en gevangenissen, u trekkende voor koningen en landvoogden om mijnen naam : dit nu zal u overkomen tot getuigenis. Stelt dan in uwe harten, niet vooruit te overwegen, hoe gij zult antwoorden ; want Ik zal u mond en wijsheid geven, waaraan al uwe tegenstanders niet zullen kunnen wederstaan en tegenspreken. En gij zult overgeleverd worden door ouders, en broeders, en bloedverwanten, en vrienden, en zij zullen er uit u den dood aandoen; en gij zult van allen gehaat worden om mijnen naam : en geen haar van uw hoofd zal vergaan. In uwe lijdzaamheid zult gij uwe zielen bezitten.
r. Lof zij U, Christus.
CREDO.
(Wanneer hel gelezen worth,)
Ik geloof in één God, den almagtigen Vader, Schepper van hemel en van aarde, van alle zigtbare en onzigtbare dingen.
En in één Heer Jesus Christus, Gods K'éngeboi-en Zoon, en uit den Vader vóór alle eeuwen geboren, God van God, licht van licht, waarachtig God van waarachtig God; voortgebragt, niet gemaakt, medezelfstandig met den quot;Vader : door wien alles gemaakt is. Die om ons menschen , en om onze zaligheid is nedergedaald van de hemelen. En is vleesch geworden door den Heiligen G e e s t u i t
de Maagd M a r i a , e u i s m e n s c h g e w o r-den. Hij is ook gekruist voor ons: onder Pontius Pilatus heeft Hij geleden, en is begraven; en Hij is ten derden dage, volgens de Schriften, verrezen. Kn Hij is opgeklommen ten kemel, zit aan de regtcrhand des Vaders. En weder zal Hij komen in glorie om te oordeelen de levenden en de dooden; aan wiens rijk geen einde zal zijn.
En in den H. Geest, den Heer en levendmakende, die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en medeverheerlijkt wordt; die door de Profeten gesproken heeft.
En ééne Heilige, Katholieke en Apostolische Kerk. Ik belijd één doopsel tot vergeving der zonden. En ik verwacht de verrijzenis der dooden, en het leven der toekomende eeuw. Amen.
OFFER TORIE. Ps. LXVI1.
Wonderbaar is God in zijne Heiligen; Hij, de God van Israël zal kracht en sterkte aan zijn volk geven; gezegend zij God. Alleluja.
S T 1 I, GERED (secrete) E N P R A E F A T I E.,
Wij dragen U, Heer, de geschenken onzer godsvrucht op : mogen ze én U om de eer uwer regt-vaardigen welbehagelijk zijn, én ons, in uwe ontferming, tot heil verstrekken. Door onzen Heer J. C. uwen Zoon, die met U leeft en regeert in de een-
140
hiiid des H. Geestes, God. — Door alle eeuwen der eeuwen, u. Ameu.
v. De Heer zij met u.
k. En met uwen geest.
v. Harten omhoog !
k. Wij hebben ze tot den Heer.
v. Danken wij den Heer onzen God.
k. Dat is waardig en regtvaardig.
Waarlijk, het is waardig en regtvaardig, billijk en heilrijk, dat wij ü altijd en overal danken: Heilige Heer, almagtige Vader, eeuwige God, door Christus onzen Heer : door wien de Engelen uwe majesteit loven, de Heerschappijen ü aanbidden, de Magten beven; de hemelen eu de krachten der hemelen, cn de gelukzalige Serafijnen U met eenparig gejuich verheerlijken. Gelief, bidden wij U, met iluze ook onze lofzangen aan te nemen, terwijl wij uotmoedig belijden en spreken :
Heilig, Heilig, Heilig, is de Heer God der heerscharen. Vol zijn de hemelen en de aarde van uwe glorie. Hosanna in den hooge. Gezegend Hij die komt in den naam des Hoeren. Hosanna in den hooge.
B IJ DE OEDAC HTKNIS Igt; E 11 LH V E N D E N.
Barmhartige God en Heer, zie op mij en allen die tot glorie van uwen grooten naam deze H. Offerande bijwonen, genadig neder; en opdat mijn gobed U te behagelijker zij, vereenig ik het met de voorbede van de Onbevlekt Ontvangen Maagd en Moeder Gods
141
Maria, van de HH. Apostelen , Martelaars en Belijders , Maagden en alle Heiligen. Laat, hemelsche Vader, deze Offerande, waarin uw Ééngeboren Zoon zich op eene onbloedige wijze opdraagt, mij en ons allen tot eeuwig heil verstrekken.
Ik smeek Ü, Heer, dat Gij uwen dienaar onzen Paus, onzen Bisschop, onze herders en zielzorgeva wilt verlichten en besturen, opdat allen die hnn aanbevolen zijn , door hun woord en voorbeeld, met uwe uitverkorenen vergaderd worden.
Ik smeek U, dat Gij aan mijne geliefde ouders , bloedverwanten, vrienden en weldoeners en allen voor wie ik verpligt ben te bidden tijdelijk en eenwig welzijn wilt verleenen, en gewaardig ü, dit mijn gebed ie verhoeren.
Tk smeek U , dat Gij alle zondaren, en vooral...., tot ware boetvaardigheid wilt brengen, en alwie in zware bekoring zijn , met uwe krachtdadige genade wilt versterken en voor den val behoeden. Gelief ook, Heer , alle dwalenden en afvalligen , vooral in ons vaderland , gelief alle ongeloovigen tot de kennis van het ware geloof te roepen en te geleiden. Gedenk , hemelsche Vader, dat uw Eéngeboren Zoon J. C. ook voor hen allen den bitteren kruisdood heeft uitgestaan, en verhoor ons om zijne oneindige verdiensten , Gij die den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere en leve. Amen.
li LJ DE OPHEFFING DER H. HOSTIE.
Verwek , met alle eerbiecligtieitl en oounocdijjhckl, akten van
142
aanbidding , dank , lie We, en vraag N u vooral, wal gij wensclil lt;e verkrijgen.
Miju God eu Zaligmaker, ik aanbid U ik dauk U voor al uwe weldadeno Jesus, door uwe Wonden : vergeef mij mijne zondenbarmhartige Hoo-gepriester, geef mij deze genade.... Amen.
U IJ 1gt;E OPHEFFING VAN DEN H. K E I. K.
Erbarniing, mijn Jesus !... Eeuwige Vader, ik draag U liet allerkostbaarste Bloed van Jesus Christus op, tot voldoening voor mijne zonden, voor de behoeften der Kerk, en om deze gunst... te verkrijgen. Amen.
NA ÜE CONSECRATIE.
Zie, Heer, van uw heiligdom eu hooge hemelwoning neder, en aanschouw deze allerheiligste Offerande, welke U onze Hoogepriester, uw Heilige Zoon , de Heer Jesus , voor de zonden zijner broeders opdraagt ; en laat U over de menigte onzer boosheden verzoenen. Zie, de stem des Bloedsvan onzen Broeder Jesus roept tot U van het kruis. Verhoori lieer! word verzoend. Heer! geef acht en doe! wil niet toeven, om U zei ven, mijn God, wijl uw naam over deze plaats en over uw volk is aangeroepen; en doe met ons naar uwe barmhartigheid. Amen.
BIJ DE GEDACHTENIS DER OVERLEDENEN.
Gedenk, Heer, uwe dienaren eu dienaressen, die
ia het heilig geloof ons voorgegaan en in vrede ontslapen zijn; vooral de ziel van..., en de zielen die nu de eerste pijnen van het vagevuur ondervinden. en die het meeste verlaten zijn. Wij 'smeeken U, Heer, verleen haar en allen die in Christus rusten , de plaats van verkwikking , van licht en vrede. Door denzelfden Christus , onzen Heer. Amen.
pater N o S T E li.
Bid aandaclilig hel Onze Vader, alsof gij licl den Heer ■woord voor woord nazeidel, cn spreek daarna :
Verlos ons, bidden wij L , Heer, van alle verleden , tegenwoordig en toekomstig kwaad ; en geet' ons, op de voorspraak van de gelukzalige en glorierijke Moeder Gods Maria, altijd Maagd, van de gelukzalige Apostelen Petrus en Paulus en Andreas , en van alle Heiligen , genadiglijk vrede in onze dagen, opdat wij, door uwe barmhartigheid geholpen, altijd vrij mogen zijn van zonde, en veilig voor alle ontsteltenis. Door denzelfden J. C., onzen Heer, uwen Zoon, die met U leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen dor eeuwen. Amen.
De vrede des Heeren zij altijd met ons. Amen.
AGNUS DEI.
Lam Gods , dat. de zouden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
144
Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneerafc, ontferm U onzer.
Lam (iods, dat do zonden der wereld wegneemt, schenk ons den vrede.
BEREID U NADER TOT DE G E E S T E L IJ IC E, OF W E R K E I, IJ K E O O M M U N I E.
Goedertiorene Jesus, Gij roept ons zoo minnelijk toe: Komt allen tot Mij, dio vermoeid en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken: zie ik kom dan met een diep gevoel van mijne onwaardigheid, maar ook vol vertrouwen tot U, om in de vruchten van dit H. Offer en Sakrament te deelen. Genadige Jesus , leid mij tot U, en bereid U eene welbehagelijke woning in mijn hart. Allerbeminnelijkste Bruidegom en Heer, naar wien mijne ziel verzucht, kom , kom tot mij en neem mij geheel voor U.
Is er nog lijd , bid dan de A k leu van Oez a n g XV.
zeg driemaal:
Heer, ik ben niet waardig , dat Gij ingaat onder mijn dak , maar spreek slechts een woord en mijne ziel zal gezond worden.
SMEEK GODVRUCHTIG MET DEN PRIESTER;
Het Ligchaam van onzen Heer Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
145
Spreek in stille mei uw Jesu s wal uw han u mgeetl; aanbid en dank Hem allerootmoedigsl; zeg en herhaal mei de vurigste liefde :
Goede Jesus, laat niet toe, dat ik ooit van U gescheiden worde Amen.
Gij kmu hier nog de Akten bidden van Gezang Wl ; of G e z a li g XIV : „Jesus' zoete gedachtenisquot;.
COMMUNIE. B 0 E K D E U W U S H. Ui
En leden zij voor de menschen folteringen: God heeft hen beproefd; als her, goud in den oven heeft Hij her. beproefd, en als brandoffers aangenomen.
P O S T C 0 M M ü N I E.
Verleen ons, bidden wij U, Heer, op de voorspraak van uwe Heilige Martelaren Leonardus en zijne Gezellen, dat wij hetgeen wij met den mond aantaken, met een zuiver hart ontvangen. Door onzen Heer •f. C., uwen Zoon , die niet U leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
li IJ DEN ZEGEN.
Ons zegene de Almagtige God, de Vader, de Zoon, en de H. Geest. Amen.
BEGIN VAN HET 11. E V A N G K L I F. N A A R JOANNE S.
In den beginne' was het Woord, en het Woord
10
146
was bij God, en het Woord was God. Dit was in deu beginne bij God. Alles is door het Woord gemaakt : en zonder Hem is niets gemaakt, wat gemaakt [is, in Hem was bet leven, en bet leven was bet licht der menscben : en bet licht schijnt in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet aangenomen. Er was een inensch, van God gezonden, wiens naam was Joannes. Deze kwam tot getuigenis , ]om 'getuigenis te geven van bet licht, opdat allen door hem gelooven zouden. Hij was het licht niet, maar om getuigenis te geven van bet licht. Het ware licht was dat allen mensch verlicht, die in deze wereld komt. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. In zjjn eigendom kwam Hij, en de zijnen namen Hem niet aan. Doch zoovelen Hem aannamen, hun gaf Hij magt om kinderen Gods te worden, hun, die in zijnen naam gelooven, die niet uit den bloede, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn. En het Woord is v 1 e e s c h geworden, en beeft onder ons gewoond, en wij hebben zijne glorie gezien, eene glorie als des Ee'ngeborenen van den Vader, vol genade en waarheid.
k. God zij dank.
Men kan sluiten .nel hel Danklied na do H. Mis, Gezang Xli ; en, is men ie Communie geweest, met de Gebeden na de H. Communie, bladz. 153.
147
VOOR DE li I E C H T.
Kenc gepaste voorbereiding lol de biecht is de Overweging snet het Gebed, bladz. 72 tot 74. Men vrage dan hellicht van den H. Geest, om zijne zonden wél te kennen, met het Gebed op bladz. 91; men onderzoeke zijn geweten, bidde met alle ootmoedigheid eene akte van berouw, en belijde op-regtelijk zijne schulden, als ware men met onze Gorkumsche Martelaars in hot aanschijn des doods, en stemme -zich zóó, of het de laatste biecht van ons leven was.
ANDERE OEFENING VOOR DE BIECHT.
DANK GOD VOOR Z IJ N E WELDADEN.
Ik dank ü, mijn God, voor al nwe weldaden, en bijzonder voor de groote genade van het ware geloof. Ik dank U, dat Gij mij zoo dikwerf in de genademiddelen uwer H. Kerk doet deelen; en ik smeek onze door U verheerlijkte Martelaren, dat zij mij helpen danken, en bidden, nm deze biecht met veel vrucht te mogen doen.
VRAAG LICHT OM UWE ZONDEN W K L TE KENNEN.
Barmhartige Zaligmaker, die het ware licht zijt
148
en allen mensch verlicht, die in deze wereld komt: verlicht mijn geest en mijn hart, opdat ik al mijne overtredingen en verzuimenisseu wel moge inzien, rouwmoedig heweene, en openhartig aan uwen dienaar als aan U zeiven belijde.
Onderzoek nu npleltend :nv geweten: wal gij gedacht, gesproken, gedaan, of verzuimd hebl; ga ook de pliglen van uwen staal en uwe hoofdt'oul na, eu spreek vervolgens aldus :
Heer Jesus Christus, waarachtig tiod en waarachtig mensch, mijn Schepper en Verlosser, het is mij leed uit den grond van mijn hart, dat ik U, mijn Heer en mijn God, heleedigd heb, U, dien ik als het Opperste Goed, bovenal moest beminnen en nu ook zóó wensch te beminnen.
Ik neem mij vastelijk voor, niet meer te zondigen, alle gelegenheden van zonde te vermijden, nu rouwmoedig te biechten, en de boete, die mij opgelegd zal worden, godvruchtig te volbrengen.
En tot voldoening voor mijne zonden, draag ik ü uw heilig leven, lijden en sterven en al den prijs van uw voor ons vergoten bloed op, met al de verdiensten van uwe Onbevlekt Ontvangen Moeder Maria, van uwen beminden Voedstervader Josef', van onze Gorkumsche Martelaren, en van al uwe Heiligen.
En ik vertrouw van uwe oneindige barmhartigheid, dat Gij mij al mijne schulden zult vergeven, en genade verleenen , om een heilig leven te beiden en U ten einde toe getrouw te dienen.
God, wees mij, zondaar, genadig.
Jesus, Davids Zoon, ontferm U mijner.
Erbarming, mijn Jesus. Amen.
149
Ga tiu tot den Priester en kniel voor heai ueder, alsof gij voor Christus zelven, wiens plaais hij bekleedt, nederknieldet.
Ik dank U, allerbarmhartigste Jesus , dat Gij met mij, onwaardigen zondaar, zooveel mededoogen en geduld hebt getoond, mij tot U getrokken en mij in uwe goedertierenheid weder vergiffenis en kwijtschelding van schuld verleend hebt.
Neem, Heer, deze mijne ootmoedige schuldbelijdenis goedgunstig aan ; eu wat er ontbroken mogt hebben aan het openleggen mijner zonden , of aan mijn berouw: gelief dit door uwe oneindige barmhartigheid aan te vullen, eu mij voor geheel ontbonden te houden in den hemel.
Geef mij uwe hulp, dat ik U niet meer mishage, maar U getrouw diene; geef het. Heer, op de voorspraak van uwe glorierijke Moeder, altijd Maagd, van onze Martelaren, die dit H. Sakrament met zooveel godsvrucht ontvingen, en van al uwe Heiligen, die van het begin der wereld ü hebben behaagd , God van ontferming, die leeft en regeert door al de •eeuwen der eeuwen. Amen.
O P U R A 6 T VAN O H U 1 S T U s' li. LEVE N EN L IJ Lgt; Ë N.
Allerbeminuelijkste Vader, tot voldoening voor mijne zonden en tot verbetering mijns levens , draag ik ü het volmaakte leven op van uwen Ééngeboren Zoon, en al het lijden hetwelk Hij voor ons, on-
150
ilaukbareu, verduurd heeft van het eerste oogenblik zijner Menschwording at', tot het oogenblik dat Hij aan het kruis, met luid geroep en gebogen hoofd, TJ zijnen geest overgaf; en ik smeek U, om zijne oneindige verdiensten, dat Gij al mijne zonden uit-delgt, en de genade verleent van liever duizendmaal te sterven, dan ü, mijn Opperste Goed, mijn allerbeminnelijkste Vader, op nieuw te beleedigen ; geef, dat ik van nu af U alleen berainne , aan U alleen zoeke te behagen, die alleen alle liefde van alle schepselen verdient. Amen.
Geloofd zij Jesus Christus. Amen.
COMMUNIEGEBEDEN.
VOOR 1) E H. C O M M U N I E.
Indien uien de bovensiaaude H. Mis onzer Gorkumsche Martelaren godvruchtig medebidt, heeft men daarmede eene zeer gepaste voorbereiding tot de H. Communie.
Tot voorbereiding kan ook de O v e r \v e g i n g met het Gebed dienen, bladz. 7i tot 77; waaraan men korie verzuchtingen van gtloot, vertrouwen, liefde en zielsverlangen toevoege; en men vereenige zich met de vnrige begeerte onzer Martelaren naar de H. Communie gt; toen zij in hun lijden die goddelijke vertroosting moesten derven. Wek vooral uwe godsvrucht mei deze woorden :
VAN DEN H. NICOLAUS P O P P E L
(bladz. 27 er. 75):
» Gaarne wil ik voor het Katholieke geloof sterven , en bijzonder voor dit mijn geloof: dat het Ijigthaam en Bloed zelf van onzen Heer Jesus Christus in het Allerheiligste Sakrament des Altaars onder de gedaanten van brood en wijn waarachtig tegenwoordig is.quot;
V A N D E N H. GARDIAAN N I C O L A U S
(bladz. Cifï en GG):
»Zag ik mij ook met duizend dooden bedreigd, nóg zou ik , met Clods genade , mijn geloof niet verzaken.quot;
» Liever wil ik dadelijk sterven! dan ook maar in 't allerminste in woord of daad van het Katholieke geloof af te wijken.quot;
VAN DEN H. LEONARDUS (bladz. GG):
» Wij gelooven wat de Katholieke Kerk leert; daar spreekt Christus in zijne getuigen ; daar verleent Hij zijnen Geest, om in liet geloof dier Kerk onbezweken te volharden, en voor niets ter wereld ook maar een haarbreed van hare geloofsbelijdenis af te wijken.quot;
VAN DE HH. ADIilANUS EN JACOBUS
(bladz. 75),
die met den Apostel Pan lus spraken :
» Wie onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt zich
152
het oordeel, niet onderscheidende hkt
VAN DEN H. GODEFRIDÜS VAN D U Y N E N (bladz. 60);
» Heden moeten wij feest houden met God en het Lam.quot;
EN BESLUIT:
Bidt nu voor mij, onbezweken Bloedgetuigen voor het H, Sakrament.
Opdat ik mijn Jesus waardig moge ontvangen. Amen.
ANDERE OEFENING VOOR DE H. COMMUNIE.
Bid cersl eene oefening van bcron w ; daanu eene en andere oefening van geloof melde bovenslaande woorden onzer HH. Martelaars. Wek uw vertrouwen op : Hij toch dien gij gaal ontvangen, Hij zelf is uw Zaligmaker, uw Jesus, die U allerminneiijkst tiitnoodigt en dringt tot Hem ie komen; smeek Hem om al de liefde van zijn goddelijk Hart, dat Hij nw hart meer en meer in zijne liefde ontsteke; verlang naar Hem . gelijk onze Martelaars naar Hem hebben verlangd, t;n roep, in het diep besef uwer onwaardigheid, hunne voorspraak in :
Heilige Martelaars van Gorkum, glorierijke getuigen van Jesus' waarachtige tegenwoordigheid in dit Allerheiligste Sakrament: tot U naderen wij met een bijzonder vertrouwen, en roepen uwe voorspraak in;
vraagt voor ons bij God vermeerdering en volharding in het geloof aan dit aanbiddelijk Altaargeheim; vraagt voor ons een vast vertrouwen op dit hemelsch behoedmiddel tegen de zonde ; vraagt voor ons eene brandende liefde voor deze gedachtenis der goddelijke liefde , om aldus én nu én dikwerf met de meeste vrucht deel te nemen aan dat Heilige Gastmaal , waarbij Gods Engelen tegenwoordig zijn en dienen. Amen.
Spreek nu langzaam de A k ten vóór de H. Conuminie van Gezang XV.
N A D E H. C O M M U N I E.
Geheel gekeerd in u zeiven , spreekl gij langzaam , en overwegender wijze, niet alle innigheid :
Ik aanbid U, mijn Jesus , in mijn hart;... ik dank U, mijn Jesus;... ik heb gevonden dien mijne ziel bemint ;... ik bezit U in mij, mijn God, en Zaligmaker, U, de hoop , het leven , de vreugde, de zaligheid raijnei' ziel... O mijn Heer en mijn Koning , wat zal ik U wedergeven voor al hetgeen Gij aan mij , onwaardig mensch , iu geheel mijn leven , en ook nu weder, geschonken hebt. Beschik over mij en over alles wat ik door U ben of bezit. Schenk mij altijd uwe liefde metuwe genade, en ik ben rijk genoeg. Amen.
TEEDERE VERZUCHTINGEN TOT JESUS.
Ziel van Christus, heilig mij.
Ligchaam van Christus , maak mij zalig.
Bloed van Christus, maat mij dronken.
Water van Christus' zijde, wasch mij.
154
Lijden van Christus, versterk mij.
O goede Jesus , verhoor mij.
In uwe Heilige Wouden, verberg mij.
Laat niet toe, dat ik van U gescheiden worde.
( Dit verzucht men driemaal nieteene vurige liefde,)
Voor den boozen vijand bescherm mij.
Tn het uur van mijnen dood roep mij.
En laat mij tot U komen,
Opdat ik U met uwe Heiligen love ,
In de eeuwen der eeuwen. Amen.
Zeg tlüii tien Lofzang Te Deiim, blaüz. 90: ol' de A k l e i» na de H. Comniitnie van Gezang XVI.
BIJ HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT.
IN DE II. MIS, IN VESPERS, OF LOF.
Zeer gepast kan men dan liet Negental gebeden van e ere boete, bladz, 91 tot 90, hetzij geheel, of gedeeltelijk gebruiken; alsmede het Eereboete-Lied, Gezang IX; of Gezang XIV, XVII, XVIII, XX; verder: het Gebed op bl. 64 en 60; en deze
AKTEN VAN EERHERSTEL.
Gezegend zij God.
Gezegend zij zijn Heilige Naam.
Gezegend zij Jesus Christus, waarachtig God en waarachtig mensch.
Gezegend zij do Naam van .Tesus.
Gezegend zij Jesus in het Allerheiligste Sakrament des Altaars.
155
Gezegend zij de onvergelijkelijke Moeder van God, de allerheiligste Maagd Maria.
Gezegend zij hare heilige en Onbevlekte Ontvangenis.
Gezegend zij de naam van Maria, Maagd en Moeder.
Gezegend zij God in zijne Engelen en Heiligen.
Gezegend zij God in onze HH. Martelaren. Amen.
HULDE AAN HET HEILIG SAKRAMENT,
IN VEREENIGINGMET O M Z E G O R K U M-
S C H K M A II T E L A A R S.
Werkelijk , of elders in tien geest, voorliet Allerheiligste ne-tlerjjeknield, ziet gij daar ook onze Gorknmsclie bloedgetuigen bij dat aanbiddelijk Sakrament: hen spreekt gij toe, om hen voor hunne geloofstrouw te loven ; hen roept gij in, om met u Jesns in dat Geheim te verheeriijken, en die gunsten of die bijzondere genade af te smeeken , welke gij gaarne zoudt erlangen.
Heer Jesus Christus , waarachtig God en waarachtig mensch, en in dit H. Liefdegeheim waarachtig tegenwoordig : wij aanbidden , wij loven en danken U met onze HH. Martelaren.
Heilige Martelaren, glorierijke getuigen van ons Katholiek geloof, dat Jesus waarlijk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig is in het H. Sakrament: wij aanbidden, wij loven en danken Jesus met u.
Heilige Martelaren, standvastige verdedigers van het Allerheiligste Sakrament, het wonder van Gods wonderen: wij aanbidden, wij loven endanken Jesus met u.
156
Heilige Martelaren, standvastige verdedigers vau het Allerheiligste Sakrament, de gedachtenis van het Lijden onzes Heeren : wij aanbidden, wij loven en danken Jesus met u.
Heilige Martelaren , standvastige verdedigers van het Allerheiligste Sakrament, de allerzuiverste en allerbehagelijkste Offerande; wij aanbidden, wij loven en danken Jesus met u.
Heilige Martelaren, standvastige verdedigers van het Allerheiligste Sakrament, de hemelsche spijze ter onsterfelijkheid: wij aanbidden, wij loven en danken Jesus met u.
Heilige Martelaren , standvastige verdedigers van het Allerheiligste Sakrament, de Teerspijze dergenen die in den Heer sterven: wij aanbidden, wij loven en danken Jesus met n.
Heilige Martelaren, standvastige verdedigers van het Allerheiligste Sakrament, die iu uw langdurig lijden dien hemelschen troost hebt moeten derven : bidt Jesus voor ons, dat wij Hem dikwerf, en vooral in het uur van onzen dood, mogen ontvangen.
Heer Jesus Christus , op het gebed onzer Martelaren, behoed ons voor het onwaardig nuttigen van uw Ligchaam en Bloed.
Heer Jesus Christus, op het gebed onzer Martelaren, behoed ons voor alle oneerbiedigheid en onverschilligheid jegens uw Hoogwaardig Sakrament.
Heer Jesus Christus, op het gebed onzer Martelaren, behoed ons voor alle afwijkingen ec zwakheden, welke de vruchten van dit genaderijk Geheim in ons zouden verminderen of verhinderen.
157
Heer Jesus Christus, op het gebed onzer Martelaren, geef, dat wij U altijd waardig en welbereid mogen ontvangen.
Heer Jesus Christus, op het gebed onzer Martelaren, gelief het geloof, oen eerbied, de godsvrucht en de liefde tot dit H. Geheim gedurig in ons en de onzen te vermeerdereu.
Heer Jesus Christus, op het gebed onzer Martelaren, gelief ons, bij leven en sterven, overvloedig in de vruchten van dit H. Sakrament te doen deelen.
Bidt voor ons. Heilige Martelaren van Gorknm.
Opdat wij de beloften van Chi'istus waai'dig worden.
LAAT ONS BIDDEN.
God, die ons ouder het wonderbare Sakrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten: verleen ons, bidden wij U, de heilige Geheimen van uw Ligchaam en Bloed zóó te vereeren, dat wij de vrucht uwer verlossing gedurig in ons mogen gevoelen. Die leeft en regeert met God den Vader in de eenheid des Heiligen Geestes, God, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O gocllijk Hart, dat mij bemint,
O gun, dat ik een schuilplaats vind'
In de open Wond van uwe /ij',
Kn alle zondaars ook met mij.
158
GEBEDEN VOOR VERSCHILLENDE OMSTANDIGHEDEN.
AKTE VAN ONDERWERPING OF BERUSTING IN GODS H. WIL, A Ij S ONS GEBED G E E N E VER II CORING S C H IJ N T TE VINDEN.
Uid eerst aaiulactuig het Onze Vader en vervolj;:
Ja, goede Vader in den hemel, wijl het U zoo hehagelijk is, onderwerp ik mij geheel aan uwen altijd aanbiddelijkeu wil; maar geef dan ook, smeek ik U, kracht aan uw kind, opdat ik dit kruis,... deze beproeving,... dit gemis,... dezen strijd,... naar de beschikkingen uwer liefderijke voorzienigheid, tot mijn eeuwig heil moge dragen. Geef mij kracht, om zelfs in het aanschijn van den dood, met den H. Nicolaus tc spreken: »A\rat de Heer geeft, mag ik niet weigerenquot;; om met den H, Wilhadus bij alle leed van harte uit te roepen : » G o d z ij gedankt!quot; — om met onze Gorkumsche Martelaren, altijd te erkennen : dat al het lijden van dezen tijd niet te vergelijken is bij de toekomstige glorie, welke iu ons zal geopenbaard worden ; om met ons godde-lijk Toonbeeld, al was ik ook tot stervens toe bedroefd, nóg tot U te bidden :
Vader, indien Gij wilt, laat dezen kelk van mij voorbijgaan ; doch niet mijn, maar uw wil geschiede.
Mijn Vader, is het mogelijk, laat dezen kelk van mij voorbijgaan; doch niet zooals ik wil, maar zooals Gij.
159
Mijn Vader, alles is ü mogelijk : laat dezen kelk van mij voorbijgaan: doch niet wat ik, maar wat Gij wilt. Amen.
Wees gegroet.
Jö IJ V E K II O O RING VAN G E B E t).
Meu zegge dei! Lofzang Te tjiadx. 99 lol 102. GEBED VAN OUDERS. KINDEREN, O F T R O U W D |
D e ii in , mei de G e b c d e h OF OVERSTEN VOOR DE HUN T O E V E R- K J E U G D. |
Heilige Martelaren van Gorkuui, Priesters en Herders, die uwe geestelijke kinderen met zooveel ijver hebt bewaakt en in de waarheden des gelooft onderwezen ; inzonderheid gij, trouwe medeherder van den vaderlijken Leonardus, altijd zwoegende Nicolaus, die, gelijk in allen priesterlijken arbeid, onvermoeid waart in het onderrigten en opleiden der jeugd: wy stellen ons zeiven en de ons van God gegeven panden ouder uwe eenparige bescherming. Bidt voor ons, ouders eu overheden, dat wij onze dure pligten jegens de onzen naauwgezet volbrengen; hen verre houden van al wat hun naar geloof of deugd kan schaden ; dat wij uit alle vermogen voor eene Katholieke opvoeding en onderrigting zorg dragen; opdat onze lieve jeugd en al de ons toebetrouwden, door geen ongeloovig of verderfelijk woord of voorbeeld geschaad, en in het ée'ne ware geloof grondig onder-
160
wezen, als kinderen tier eene ware Kerk in de éene ware leer mogen opgroeijen en volharden ten einde toe. Dierbare Heiligen van ons vaderland, met glorie gekroonde Priesters en Herders van Jesus' Kerk ! wij bevelen hen vol van vertrouwen aan u ; ach verwerft voor hen, dat zij nu en altijd leveu tot hun eigen en tot ons zoo tijdelijk als eeuwig geluk ; tot een sieraad van onze Moeder de H. Kerk ; en in alles tot glorie van ons aller Zaligmaker Jesus Christus, onzen Heer, die met den Vader en den H. Geest leeft en regeert door al de eeuwen der eeuwen. Amen.
GEBED VOOR KWE EKEHNGEN VAN HET H E 1 I. I G D O M, O F 1) I E H E T W E N S C II E N T E W ORDEN.
Verheerlijkte Martelaren van ons vaderland, Priesters des Heeren, Dienaren van het Heiligdom, die hier aan God het Onbloedig Olfer van oneindigen lof mogt opdragen; die u zeiven, in uwe trouwe liefde, met Christus in den dood ten slagtoffer hebt aangeboden: ziet nu uit den hemel neder op ons, die, hoe onwaardig ook, uwe voetstappen wenschen te drukken, hier op denzelfden grond, waar gij gearbeid en uw leven voor het geloof gegeven hebt. Martelaars van het Priesterschap, Martelaars van het Hoogwaardig Geheim, dat gij als Offer en Sakra-ment hebt beleden, toonbeelden van priesterlijke offervaardigheid tot in den dood: bidt gij allen nu in uwe glorie voor ons, dat wij aan onae roeping mogen beantwoorden en eiken dag het heilig pries-
161
•terschap waardiger worden. H. Godefridus, moedige grijsaard, die er altijd zulk een groot genoegen in vondt, als ouders hunne [anderen tot den geestelijken stand opleidden ; liefderijke leidsman ! die zoo velen met raad en daad hebt ondersteund, om hen tot dat geluk te brengen ; help ook mij, ondanks mijne onwaardigheid ; vraag voor mij de onverdiende gunst, dat de barmhartige God mij de middelen en de genade verleene , om eens tot het priesterschap te komen, en uwen arbeid hier, of waar ook, te deelen en voort te zetten tot glorie van onzen Heer Jesus Christus. Amen.
OM EEN ZALIGEN DOOD VOOR ONS Z E L V E N OF VOOR ANDERE N.
(Zie het Voor b e r i g t.)
Hel Gebed onzer HH. Martelaren zeiven tot ile H. Maagd, bladz. 79.
01quot; bid niel die ineeninp, de l.ilunie der M H. Martelaars v a n G o r k it in , bladz, 80.
GEBED OM EEN ZALIGEN' DOOD.
Onbezweken strijders, glorierijke verwinnaars , die zoo lang in het aangezigt des doods hebt geleden: die den dood onder zoo velerlei gedaanten en verschrikkingen van nabij hebt aanschouwd; die door zoo menigen dood zijt heengegaan; en gij inzonderheid, die nog uren en uren zoo smartelijk gezieltoogd hebt; ziet mij hier (b ij uwe overblijfselen,
162
ot'; op uw graf) nederknielen, en u ootmoedig smeekou , dat gij van onzen Heer een zalig sterfuur eu een genadig oordeel gelieft te vragen voor...; en ook voor mij zeiven, als mijn uur zal gekomen zijn. Koningin der Martelaren, Maria, Moeder! door onze Martelaren tot in den dood luide verheerlijkt en aangeroepen, bid ook gij voor ons met hen en Vader Josef, uwen beminden Bruidegom; bid met allen te zamen, goede Moeder, tot uwen Zoon, onzen Heer en Zaligmaker; bid voor ons nu en in het uur van onzen dood. Amen.
VOOR D K ZONDAARS 1 15 O O D S T R IJ D.
O allergoedertierenste Jesus , minnaar der zielen, ik smeek U door den doodstrijd van uw Allerheiligst Hart, door de smarten uwer Onbevlekte Moeder , en de lange stervens-angsten onzer Heilige Martelaars, wasoh in uw bloed de zondaars der gansche wereld, die n u in doodstrijd zijn en heden zullen sterven.
Hart van Jesus , in doodstrijd gekomen :
Ontferm U over de stervenden.
Bidt voor hen , Heilige Martelaren van Gorkum.
Opdat zij de beloften van Christus waardig worden.
A M E N.
163
TOT BE H H. A K TELA ARS V AN GO E K U M VOOR ONZE PROCESSIE.
Geliefde Heiligen van ons vaderland, onze verheven toonbeelden en getrouwe voorsprekers bij God: wij die, als Leden onzer Processie, dikwerf uwe deugden herdenken en uwe hulp inroepen; die zoo gaarne elk jaar te zamen uw dierbaar graf bezoeken , om u te verheerlijken , en n daar eenparig onze belangen aan te bevelen: wij bidden u, onze hemelsche vrienden, z et toch van omhoog op al onze broeders en zusters goedgunstig neder, bijzonder ook op onze huisgenooten,... en al degenen die het gebed der pelgrims hebben verzocht....
Vraagt voor onze geestelijke Bestuurders, voor ons en al de onzen wat ons naar ligchaatn en naar ziel zalig is , en verwerft voor ons , goede Heiligen, wat wij voor ons zeiven en voor anderen op deze bedevaart hebben afgesmeekt en nog afsmeeken....
Vraagt voor ons , dat wij uwe deugden zóó herdenken, dat wij ze ook in ons dagelijksch leven getrouw naar onzen roep beoetenen , en ons uwe bescherming meer en meer waardig maken.
Vraagt, o trouwe dienaren van God en ijveraars voor de zielen , vraagt voor alle ouders en overheden naauwgezette vervulling van hunne pligten jegens de hun toevertrouwden; voor kinderen en onderhoorigeu den geest van onderdanigheid , eerbied en dankbare
104
liefde jegens allen die over hen gesteld zijn. Vraagt voor de huisgezinnen, dat zij bevrijd blijven van alle 'ergernis, en altijd den zoeten vrede, welke' uit God is, mogen smaken. Vraagt voor gehuwden en ongehuwden de kostbare deugd van zuiverheid naar hunnen staat. Vraagt voor lijdenden en ver-latenen troost en kracht, om altijd en in alles Gods heiligen wil te volbrengen en televen. Vraagt voor de zondaars en afvalligen om bekoering, voor de regtvaardigeu en voor ous allen de groote genade der volharding en een zalig stervensuur.
Glorierijke Bloedgetuigen, die zoovéél vermoogt bij den Koning der Martelaren, en bij zijne en onze Moeder , die onder zijn kruis heeft gestaan en door u zoo moedig verheerlijkt is: o bidt toch mot haar OD haren beminden Bruidegom den H. Jo-ef, bij onzen barmhartigen Zaligmaker, dat de overledene broeders en zusters onzer Processie , die nog in het vagevuur lijden, op uw en ous gebed, lafenis en verkwikking erlangen, en welhaast de eeuwige rust mogen ingaan. O onze lieve Heiligen, bidt voor hen allen, en nog bijzonder voor diegenen, welke sedert onze laatste bedevaart ontslapen zijn;... bidt voor hen eu bidt voor ons, dat wij te zamen eens uw hemelsch geluk mogen deelachtig worden.
A M lï N.
AAN
SALVE R E G 1 N A.
(Zie bladz. 102)
Wijze; O v ij f werelds klare 11 e li i c u ! ot' /. i n (;, mijn ziel! iel vijftal W o n lt;1 e u,
Wees gegroet, o Koninginne !
Moeder, gij vol teed're ininngt;,
Gij ons leven, hoop, zoo zoet,
Wees, Maria ! wees gegroel ;
15id voor ons, Maria !
'l Is tol ü dan, dat wij vlugten.
Onder tranen en veel zuchten ;
Tol u rijst ons klaaggeschal ]ii dit aardsclie tranendal;
Bid voor ons, Maria !
iü dan nu, wil voor ons spreken,
't Goedig oog slaan op ons smeeken,
Gij, die altoos vojr ons pleit.
Moeder van barmhartigheid'
Bid voor ons, Maria!
160
En na dit ons ballingsleven,
Toon ons Jesu?, hoogverheven,
Heil'ge vrucht van uwen schoot;
Toon Hein ons bij onzen dood ;
Bid voor ons, Maria !
O dan, Moeder vol ontferming!
Toon ons, kind'ren, uw beschermiiig,
O gij Maagd ! zoo vroom, zoo zoet,
Wees, Maria ! wees gegroet ;
Bid voor ons, Maria !
VAN Di:
HH. APOSTELEiV PETRUS Ei\ PAIMS.
I) E C O H A L IJ X.
(Zie bladz. lOi.)
Wij zr, o. a. : ü Moeder Gods, o reinste Maagdquot; doch liet vijide vers op de lierhaiin^ van den vierden miiziekregel; — of: Maria! wees gebenedijd.
Het heerlijk licht der eeuwigheid Heelt zijn welzalig vuur verbreid .En mild den gulden dag bespreid.
Die beide Apostelvorsten kroont.
Der schuld den open heilweg to^nt.
Gij, groote Leeiaar dezer aard'!
l'-n gij, die quot;s hemels poort bewaart! Die, Vaders, 't nieuwe Rome sticht, £n, Regteis, voor uw aangezigt He volken van uw zelels rigt.
107
Waar de een door 't zwaard zijn leven geeft, En de ander door den kruisdood sneeft, Verwinnen beiden door den dood,
Die hun de gloriepalmen bood,
Kn 's levens Vorstenraad ontsloot.
ü zalig Rome, als gij ons zijt!
Door zulk een kostb'ren vloed gewijd ;
Twee vorstenuSierden door hun bloed ü met zóó schoon een purpergloed,
Dat ge alle schoon hier zwichten doet.
Zij glorie CJ, Drievuldigheid !
En zonder eindt toebereid;
Eer, inagt en jubel U alleen.
Die 't Al regeeit, van wezen één,
Door al der eeuwen eeuwen heen.
Of' HET
XVIIle EEUWFEEST VAN DEN MARTELDOOD DER
IIII. APOSTELEN PETRUS KV PAIMS,
den -illsteii Junij 18ü7, den dag der Heiligverklaring onzer Gorkumsche Martelaren.
(Zie bladz. 104.)
Wi jzr vau vele kerkzangen , als ; Creator a I in e s i d e-r ii in; — en : O Moeder Gods, o reinste M a a f; d ! — alsook M. 27, 69.
Heel de aarde looft raet jubelschal De vorston van 't Aposteltal,
168
Nu achUieninaal een eeuwkring slool Sinds hun vereenden gloriedoad.
Wal helmagt losbrak op de Rots, Onwrikbaar, als 't orakel Gods,
Staat Petrus' Stoel al de eeuwen door, En straalde weer in hooger gloor.
Één in geloof, in hoop en min, Was heel het Katholiek Geain,
in de Opperherders uit heel de aard', Om 't ééna Hoofd der Kerk vergaard.
Zij, vruchtb're Bruid van omen Heer, Telt weêr een koor van Heil'gen meer. Uit alle rijk en eeuw en stand, Oak van uw grond, mijn Vaderland!
is 't eeuwfeest voor heel 't wereldrond, Is 't Feest nog voor den Vadergrond, Die eigen kind'ren kroonen zag:
Voor óns dan, 0 wal jubeldag !
Zij stierven, zij, door 'l martelkoord, Voor hun geloof in Jesus' woord,
Voor hun geloof in 's werelds Rots, Den Paus, den Stedehouder Gods!
En zie! toen Pius üorkums rij Van helden kroonde op 't Eeuwgetij. Daar stond als krijgswaeht om 't altaar De keur van Neêrlands jong'lingschaar!
Gekroonden ! dat uw bede ons sterk' In liefde en trouw aan Jesus' Kerk, En eens voor d' onbezweken strijd Ook ons de zegekroon verblijd'.
169
O bidt nu, Neérlands Heil'genschaar! Dat God deez' dierb'ren grond bewaar', hn 'L hier, bij 't koerend Eeuwgetij, Reeds lang één Kudde, één Herder zij.
IV.
KERKHYMNE VAN ALLE HEILIGEN.
i' L A C A U E , C II U I S T lil , S E R V U L I
(Ten eerherstel ; zie biadz. 105 en 40)
Wijzen, hU het voriije Lieil 111; of ook: O ,1c v 1 e c s c It-j1, l \v orde ti W oord.
Sla, Cliristus! weèr verzoend ons ga,
Nu, bij uw zetel van gena,
Zij voor ons spreekt, de teed're Maagd, En vrijspraak van den Vader vraagt.
Gij, in uw negenvoude sfeer,
Bescherm ons, zalig Eng'lonheer!
Weer wat ons schaadde, nóg ons schaadt. Weer al het ons nog dreigend ksvaad.
Ajiostel- en Profeten-tal!
Verbidt den Regter van 't heelal,
Dat Hij, wie waarlijk schuld beween', Erbarming en gena verleen'.
Gij, Mart'laars in uw purpergloor! Gij, raeêbekroond Belijd'renkoor 1 Reikt aan ons, ballingen, de hand,
Roept ons tot u in 't Vaderland.
170
Gij, Maagdenkoor! zoo rein en blij ! En wie de diepe woestenij Ten hernol zond: vraagt bij Gods troon. Een plaats voor ons in 's hemels woon.
Het trouweloos geslacht ontwijk'
Uit alle grens van Christus' rijk,
Oat ons één Schaapstal als weleer, Eén Herder weêr vereend regeer'.
Zij God den Vader lofgeboón, En 's Vaders Ééngeboren Zoon ;
Zij lof den Trooster ook bereid.
Van nu af' tot in eeuwigheid.
V.
AAN HE
HH. XIX MARTELAREN VAN GORK.UM.
1 jzrN , ah Lied [II; eu : O Deus, t;;; O , a m o
Tot u, o Gorkuins Heldental!
Weerklinke luid mijn lofgeschal;
Tot u, door wie mijn ziel ontgloeit. Van dankb'ren jubel overvloeit.
Gedenk ik, hoe ge op onzen grond Uwe onverwelkb're kroonen woni.
Dan juich ik bij uw heldenmoed:
Ook ik ben van uw Neêrlandsch bloed.
Ik juich, daar ge in den dood niet buigt, Maar trouw voor 't Hoofd der Kerk getuigt, £n nu^ door Plus' hand gekroond, Als Heil'gen in Gods glorie troont.
171
Ik juich, als gij zoo onversaagd Maria .Moeder prijst en Maagd En onze en 's hemels Koningin:
Verrukt steinl heel mijn ziel het in.
Maar sterft gij voor 't Geheimenis,
Waar Jesus zeil' ons voedsel is: Dan, naamloos is mijn ziel verblijd,
Dat ik het ook met u belijd.
Dat ik met u één God, één Heer, Eén Geest, één ligchaam, doop en leer In de ééne Moederkerk beken, En onverdiend haar kind ook ben.
Drie eeuwen vloden sedert heen,
En ons en uw geloof is ééu:
O voer' het, bij één Iroop, één min. Ook ons uw Kerk der glorie in!
AAM l)£
HH. XIX MARTELAREN VAN GORKUM.
(.Zie blalt;iz. 52, Ü8 en 7i.)
Wijzen, üIs Lied V eu IV.
Hij die aan 's Vaders zijde troont. Van eeuwig glorrelicht omkroond. Hij, Ofl'er nog en Offeraar,
Woont in ons midden op 't altaar
172
Al wie zijn godlijk woord gelooft, Aanschouwt Hem ook in 't zigtbaar Hoofil Dei- ééne Kerk, door Hem gesticht, Die voor geen hellemaglen zwicht.
in 't stil Geheim, aan Liefds's Disch,' Waar Hij der zijnen voedsel is,
Vereent Hij ze elk en onderling In altijd hooger levenskring.
Hij, de Opperherder die ons voedt,
Hij is 't, die ons onzigtbaar hoedt.
Door Petrus nóg diens broed'ren sterkt, Door t zigtbaai Hoofd onze eenheid werkt.
Dat, onverschrokken Heldental!
Wier lof weerklinkt door quot;t wereldal. Dat, Heil'gen van mijn vadergrond !
Hebt gij door woord en dood verkond.
Van Gorkum's burg lot Brielle's stad,
Gingt gij uw gruwzaam martelpad, Aan haat en moedwil van de liel Ten langgerekt en bloedig spel.
Gekerfd, geblakerd, vuig bespot.
Gesleurd in alle kerkerkot,
Zaagt ge u de schandgalg vaak bereid,
Door dood aan dood u heengeleid.
Maar immer, tot het folterkoord t)e veege stem en adem smoort,
Streedt gij voor 't zigtbaar Hoofd der Kerk, En Liefde's blijvend Wonderwerk.
173
Dien ge in quot;t ge/oof op Petrus' troon ,
En vóór u zaagt in de outerwoon ,
Aanschouwt gij 'hans in 't glorielicht .. Van aangezigt tol; aangezigt.
Smeekt, dat Hij ons geloof versterk'
In 't zigtbaar Opperhoofd der Kerk, En 't wonderzoet Geheimenis,
Waar Hij ons zelf ten voedsel is.
O smeekt Hem door uw martelbloed.
Dat Hij ons vaderland behoed',
En wie hier doolt, om zijn altaar in de eenheid van zijn Kerk vergaar'
TOT DK
HH. XIX MARTELAREN VAN G-ORKUM.
(lilJ BESMETTELIJKE ZIEKTEN.)
WlJZHX, als het Sla bal Maler; — M. 10, N. M. 3; eigt;.-R ij s t a ii (1 v a ii \v i e v o O r u strijden.
(jij , die hier geleefd , geleden ,
Hier uw zege hebt volstreden ,
Gorkum's zaal'ge Heldenschaar!
Leonard met uw Gezellen !
Zie ons Neerland tot u snellen In 't aldreigend doodsgevaar.
'lis met alle zielsverlrouwon ,
Dat wij tot u opwaart schouwen
In eenparig smeekgebed ; Uw gebeente, rondgeciragen,
Heeft een stad 1), door pest geslagen, Eens uit nood en dood gered,
Gij , die we onze broeders noemen. Thans zoo blijde Heilig roemen :
Om de glorie u gebragt,
Wilt u onzer nu ontfermen ,
En den dierb'ren grond beschermen, Die van droefenis versmacht.
Ach, het bloed, door u vergoten, Vraagt toch voor uw lamlgenooten
Geen te welverdiende straf;
Maar, door u weer opgedragen,
Keer' het alle geeselslagen ,
Ziekte en zonde van ons af
'Nieuwe lof moet u gezongen
Waar ge uw kruisstrijd hebt voldongen
Waar nu 's Heeren hand ons treft ; Daar wil Hij u nogmaals kroonen , Als ge uw martelweg zult toonen En voor ons uw stem verheft.
,1) Brussel , in 1618 Zip »li» Inleiding, blatlr. 7.
175
TKH EER E nRR
11 H. M A R ï E L A A K S V A N G 0 R K U M.
tljp »lc licenrcis, en ook eer men uit de kerk opgaat nasr hel fir af. Zie Lied XXVI.
UZI N : Maria's li e e I il Ie in i (1 d e n, ot: K o ni ( , li ö p een firoel en li ede; cn ; M. 61.
Wij gaan tc beevaart henen Naar Bridle's inartclslec,
J)aar dankbaar ons verecnen
In lofgezang en bcc;
tiidl, Neêrlands Martelaren!
Voor Neèrlands pelgrimscharen ,
Gij óme , gij ónze Ileil'gen ! bidt voor ons.
Wij gaan ter grafstee knielen
Wair gij uw leven boodt:
0 bidt voor onze zielen
En nu en in den dood ;
Bidt, Neèrlands Martelaren !
Voor Neèrlands pelgrimscharen,
Gij ónze, gij ónze Heil'gen! bidt voor ons.
Daar rigten we onze [schreden,
Met ingekeerd gemoed,
Langs 't pad , door u betreden,
Verheerlijkt door uw bloed;
Bidt, Neèrlands Martelaren !
Voor Neèrlands pelgrimscharen .
Gij ón/.c, gij ónze Heil'gen ! bidt voor ons.
17G
Uaar zal de bron ons drenken Der heil'ge waterkom,
Waarbij ge uw bloed rnogt schenken Voor 't hemelsch heiligdom;
Hidt, Neêrlands Martelaren!
Voor Neêrlands pelgrimscharen, Getrouwe, getrouwe Strijders! bidt voor ons
Daar geuren nog de bloemen Ons toe van uwe deugd;
Daar zullen wij u roemen Als onze kroon en vreugd !
fiidt, Neêrlands Martelaren!
Voor Neêrlands pelgrimscharen , Gelieldo , geliefde lleil'gen ! bidt voor ons,
Kn gij , als in ons midden, O Gorkums Heldenschaar!
'iij zult daar reet ons bidden Bij quot;t u pewijd altaar;
Daar glorie palm en kroonen
Voor ons aan Jesus toonen,
GelipMi!, geliefde Heil'gen I bidt voor ons.
Daar gaan wij quot;t weêr belijden , 't Geheim, door u geloofd;
Aan Jesus' Bruid ons wijden En aan haar Heilig Hoofd;
Daar Jesus' Moeder roemen ,
lin mét u zalig noemen ,
Gekroonde, gekroonde Helden! bidt voor or
ilaar keert niet, Pelgrimscharen ! Of eerst smeekt gij op quot;t graf
177
Van Neêrlands Martelaren ,
Het heil van Neêrland af:
Dat Jesus zaam ons hoede ,
Aan d' eigen Disch weer voede.
Gij ónze, gij ónze treil'gen ! bidt voor ons.
IX.
E E R E B O E T E-L I E D.
(Zie IjlaJi. igt;i:en 4 ; en I, i e J XXII en XXVIII.)
Wijzen : \V ee s {je }} r o e i o [j k i u d e r to o n , otquot;: L i e v e M O e d e r v a n d e n 11 e e r I — M, 50 . en vele andere melodicn.
Jesus! Offer van 't Altaar ,
IJ, door 't ongeloof bestreden ,
U, door Gorkums Heldenschaar Tot hnn jongsten snik beleden:
Jesus ! U zij lof bereid ,
Nu en tot in eeuwigheid.
U, in 't Heilig Sakrainent Ons ten gastvriend, spijs en leven,
U, door 't ongeloof miskend,
Door uw Mart'laavs hoog verheven Jesus! U zij lof bereid.
Nu en tot in eeuwigheid.
's Vaders en Maria's Zoon !
Ach 1 wat al ondankb'ren stoken
Zoon en Moeder naar de kroon;
Wij dan met uw Mart'laars spreken:
U en haar zij lof bereid,
Nu en tot in eeuwigheid.
l-gt;
178
Hemelkoning! ook gehoond In do U dierb're vriendenkringen , Die Gij met uw glorie kroont. Hoor ons met uw Mait'buirs zingen : U en hun zij lof bereid ,
Nu en tot in eeuwigheid.
U, gei-maad in 't Heilig Hoofd Dor vereende Christenscharen ,
13, in hein door quot;t bloed geloofd Onzer trouwe Martelaren :
U en hem zij lof bereid ,
Nu en tot in eeuwigheid.
Jesus 1 in uw Kerk bespot, Met haar raagt , haar leer en leven ,
U, haar Bruidegom en God ! Door uw Mart'laars luid verheven : U en haar zij lof bereid ,
Nu en tot in eeuwigheid.
U, voor wien zich alle knie Over 't gansch heelal moet buigen ,
Dat het U dan hulde bic Met uw Heil'ge Bloedgetuigen :
U zij aller lof' bereid ,
Nu en tot in eeuwigheid.
179
X.
MORGENLIED.
JAM I, UCIS ORTO SI I) ERE.
W iJ z F, s , als lieL Latijn , Creator a 1 m c side rn in , en aiulere kerlt zangen ; — O Moeder Gods, o reinste Maagd! — M. 27, GO, en vele melodiën.
Zie ook Lied V en VI.
Del daggesternte licht weêr aan ,
Lnat ons tot God nu smeekend gaan ;
JJat Hij bij 'tgeen wij daaglijks doeri ,
Voor alle kwaad ons wil behoên.
Ue tong betcoine en temper' Hij ,
Dat er geen schuwb're twistklank zij; Beschermend dekk' Hij onzen blik ,
Dat ons geen ijdelheid verstrikk'.
Dat heel ons harte zuiver zij ,
De geest van allen waanzin vrij;
Hel vleesch verleerquot; zijn trotsche wijs ,
Door soberheid in drank en spijs.
lt;lpdat, is straks de dag gegaan,
Kn voert de beurt den nacht weêr aan,
Wij , door onthouding rein , te meer De glorie zingen van den Heer.
Geef 'l, Vader, Gij zoo liefderijk!
En . Êén'ge Zoon ! aan Hem gelijk ,
Die tnel den Geest, den Trooster , één ,
Regeert door de eeuw der eeuwen heen.
180
AVONDLIED.
TE L ü C I S ANTE T E R JU N U M;
\V u z F. N : als het vorige Lied X.
U, Schepper, eer ons 't licht vergaat, U, bidden we , omen toeverlaat:
Dat Ge in uw goedertierenheid Ons uwe hoede en hulp bereidt.
Ver wijke 't nachtlijk droorogekwel, En aller beelden wufte spel;
Huig onzen vijand neer, en zij Ons ligchaam gansch van smetten vrij.
Geef 't, Vader, üij zoo liefderijk! En , Één'ge Zoon ! aan Hem gelijk, Die met den Geest, den Trooster, één. Regeert door de eeuw der eeuwen heen,
\V u z E N , als L i e tl X.
Zoo is dan 't OlVer van het Kruis Uier weer gebragt in 's Heeren huis: Het Lam, dat op Calvarie stierf.
Ons 't leven dooi' vjjn dood verwierf.
't Was Jesus , onze Middelaar,
Die Offer zelf en Offeraar,
Zich onder schijn van wijn en brooct Voor ons den eeuw'gen Vader bood.
181
Hij bragt aan 's levens Opperheer In onzen naam oneindige eer ,
Den dank aan aller gaven Bron ,
Zooals geen schepsel brengen kon.
Hij vroeg aan God , door ons vergramd,
Op ons te regl in toorn ontvlamd ,
Vergeving door zijn olïerbloed,
En heeft ons . zondaars , weer behoed.
Hij bad met heel de Christenschaar,
Hier neergeknield voor t smeekaltaar.
Bij zijn verzoenden Vader mee,
En vroeg verhooving onzer beê.
O godlijk Lam, voor ons geslagt !
U dan zij onze dank gebragt;
Wij smeeken door uw dierbaar Uloed ,
Dat Ue ons voor alle kwaad behoedt.
AKTEN VAN GELOOF, HOOP, LIEFDE EN BEROUW.
V (5 Ó n O F NA DE BIECHT.
'.V IJ z i: N ; L a u d a , S i o n ! S a 1 v a l o r e in. — S t a li a i
Mater, — Bijstand van wie voor u strijden. lt;S)c melodie op bladz,'77 der Gezangen, door.I. Beerf.xdon k. (e Amsterdam uitgegeven. Laatste dntk. — M. ïi'. N. M. 5 , 4^ en 05.
Akte van Geloof.
Ik geloof en zal gelooven ■Wat Gods Kerk , verlicht van boven ,
Voorstelt als geopenbaard;
182
Gij, mijn God! Gij kunt niet falen, En uw Kejk kun nimmer dwalen,
Naar Gij zélf ons hebt verklaard.
U belijd ik , nooit volprezen Ui ie Personen, één in Wezen,
God de Vader, Geest en Zoon!
God de Zoon kwam tot ons neder. Stierf, verrees, en keert eens weder, 't Kwaad ten straf, en 't goed ten looi
Akte van Hoop.
Vader ! 'k hoop, dat Ge ons zult geven Om uw Zoon het eeuwig leven ,
Met al 'tgeen ons heil vervult;
'k Hoop het vast, daar Gij almogend. Goed , getrouw en mededoogend , 't Geven kunt , en wilt, en zult.
Akte van Liefde.
Heer! ik wil uit hart en zinnen ü steeds bovenal beminnen.
Want Gij zijc het Opperst Goed : En om U bemin ik allen ,
Die ik naar uw welgevallen Als mij zelv' beminnen moet.
Akte van Berouw.
God van goedheid ! heel mijn harte Is vol rouw en boetesmarte,
Om al 't kwaad door mij begaan ; 'k Wil het ü ter liefde haten ,
Nooit, o nooit U meer verlaten:
Neem mij in onlferming aan
18:'
.1 KSUS' ZOETE GE D VC 11TEN i S.
B[.l DE H. BIECHT OF COMMUNIE.
j i; s r i) [quot; i. r : s m k m O R I a.
\Vij/.p,n , uls liel l.atijn, en Lied X.
Aan Jesus denken is reoils zoet,
't Geeft ware blijdschap aan 't fjomocd ;
Maar Jesus' zoete bijzijn gaat Voor honig en al wat bestaat.
Niets zoeters brengt een zangtoon voort,
Niets streelenders wordt ooit gehoord, Aanrninnigers wordt niets gedacht Dan Jesus ! Moor God voortgebragt.
O Jesus! hoop voor al wie boet.
Wat zijt Gij voor den smeekling goed,
Voor wie U zoekt, hoe teèrgezind,
Maar wat voor hém wel, die U vindt!
Geen tong, neen, spreekt het immer uit.
Geen letter, die liet ooit beduidt :
Wie 't smaakte, die geheimenis.
Hij weet, wat Jesus minnen is.
Wees, Jesus! onze zielevreugd.
Die 't loon eens wezen zult der deugd;
Zij onze roem in U alleen,
Door al der eeuwen eeuwen heen.
184
XV.
Wijze k, als Lied IX.
Eenigen. Jesus ! MenscVigcworden üod,
Die niet in uw woord kunt falen.
Gij rust hier in 't Sakramenl ; Kan 't mijn geest niet achterhalen, Mlen ' ^'oc' '^61 waarheid! 'k tuig het nu, 1 Jesus ! ik geloof' in U.
Eenigen. God van almagt, liefde en trouw !
'k Ben beschaamd om al mijn zonden, Maar Gij, Hoer! hebt zc uitgewischt In het bloed van zóóveel wonden, I ^0' betrouwen kom ik nu,
' Goede Jesus! 'k boop op U.
Eenigen. God van liefde en opperst Goed!
Gij wilt spijzen ons en drenken, In 't geheim der hoogste min Heel ü zeiven aan ons schenken, Liefste Jesus! kom, kom nu, Ach mijn ziel verzucht naar U.
Allen.
Eenigen. 'k Ben niet waardig, groote God! Dat Gij ingaat in mijn harte
Spreek, Heer! spreek een enkel woort En, doorwond van liefdesmarte.
Schrei ik : Jesus ! kom toch nu.
Allen. t
i Kom. o kom! ik smacht naar U.
Eenigen. 'k Zal dan aan den heil'gen Uisch U, mijn Jesus! gaan ontvangen.
185
U, mijn' God, mijn' groolen God, Aan mijn zalig harte prangen, j Goede Jesus! kom toch nu. Kom, o kom ! ik snel tot U.
W l.T ze, o. h., als N'. gt;1. ÜT.
L'cnn slum. Nu heeft mijn lieve Jesus dan Zich mij tot spijs gegeven, Die mijn verkwikte ziel bewaar' In 't eindelooze leven ;
i Ach, goede Gon ! U smecken wij: Blijf ons (bis nu eeuwig bij.
J.c/t' slem. /oo is dan waarlijk 's Vaders Zoon Tot mijne ziel gekomen.
En heeft zijn zetel in mijn hart, Mijn zondig hart genomen; | Ach God I acii God! ü smseken wij; 1 Blijf ons (bis) nu eeuwig bij.
L'onc slem. O dat ik al de stemmen had. Die opgaan van deze aarde, En 't nimmer-zwijgend hemclkoor Zich aan mijn loflied paarde!
,yicu j Li, God! U, God! aanbidden wij,
Blijf ons (bis) nu eeuwig bij.
/'June sleni. 'k Aanbid, ik loof, ik dank U, God!
Ach, zie mijn tranen beven ; Wat zal ik, goede Jesus ! U Voor zóóveel liefde geven?
Alle.
U, God! U, God! U danken wij.
Blijf ons (bis) nu eeuwig bij.
tk wit, mijn Jesus I wat ik ben,
Mijn iiait, mijn vreugd en lijden,.
Mijn leven en mijn stervensuur
Ten offerand U wijden;
U God! U, God ' beminnen wij,
lilijf ons (bis) nu eeuwig bij.
Maar zwak is onze ziel, o Heer!
Als 't tigt-bewogen riet;
Atmagtig God ! wij smeeken U :
Verlaat, verlaat ons niet;
Nog eens, nog eens dan smeeken wij : Wijf ongt; (bis) toch eeuwig bij!
KERKHYMNE VAN HET H. SAKRAMENT.
v k u u u m sur F. u x r m.
VOOR OF NA DE H. COMMUNIE. OF BI) HET ALLERHEILIGSTE.
Wijziïn, als Lied \.
Gods uitgaand Hemelwoord verliet De regterhand zijns Vaders niet,
Kn voor zijn werk loog Hij liier rond, En kwam aan 's tevens avondstond.
Eer Hem zijn leerling straks ter dood In handen van zijn haal'ren bood.
Biedt Jesus zich op wond're wijs Den zijnen aan ten levensspijs.
Allen. I i
Kfne atp.m.
Allen. I t
Erne slem. Allen. j
187
Hij wilde hun, bij dubb'len schijn,
Met vleesch en bloed ten spijze zijn,
Opdat Hij zoo den mensch geheel Zou voeden naar nijn dubbel deel.
Geboren, ons ten lotgenoot,
Hij, aan den Disch ten levensbrood.
Hij, stervend, ten verlossingspiijs,
Is Vorst en loon in 't Paradijs.
O heilrijk Offer, dat ons redt,
En 's hemels poorten openzet,
Geef ons, om 's vijands druk te ontgaan.
Geef krachten, en breng bijstand aan.
Aan d' Éénen en Drieëen'gen lieer Zij nimmer-onderbroken eer;
Die 't leven door aile eeuwen heen Aan ons in 't Vaderland verleen'.
XVIII.
UZE: Wees gegroet, o liefdewonden! en andere-aielodiën, als liet Vaandellied; N. M. 36. 7; M. SB, ■18, 59, (10; en elke Benedictie.
Laten wij ons nederbuigen
Voor dit Hoog Geheimenis,
Laat en mond en liart getuigen :
Dat Gods eigen Zoon hier is.
Wat Hij sprak, liet. kan niet falen.
))'t is mijn Ligchaatn, 't is mijn Bloedquot;: En zijn Kerk, hoe kan zij dwalen,
Daar Gods eigen Geest haar hoedt ?
188
Hij dan rust hier voor onze oogen In dit Heilig Scikrament,
Die in liefde en alvermogen Male noch beperking kent:
Hij, wien de Engelen aanbidden Op zijn hoogen hemeltroon.
Hij kwam neder in ons midden, 's Vaders ongeschapen Zoon.
Die een Maagd heeft uitverkoren En voor alle smet bewaard .
Die als Kind uit haar geboren.
Met ons wonen kwam op aard' ;
Met ons weiken, met ons weenen, 't Leven geven door zijn dood ;
Die door graf en voorborgt henen, 's Hemels glorie ons ontsloot.
Mij, wiens oll'er wij belijden
[n 't omsluijerd Sakrament,
Hij is hier, als in 't verblijden Van des hemels glorietent;
Hij moet hier als daar geprezen , Hij, door wien wat ademt leeft !
l)ie verwinnend eens verrezen.
Hier de onsterflijkheid ons geeft.
Hij is hier, die opgevaren,
Aan des Vaders zij' regeert;
Die zich ons zal openbaren.
Als Hij op de wolken keert;
Die ten troost in 't sterflijk teven, Zélf zich hier ten onderpand
'Van de glorie wilde geven.
Die ons wacht in 't Vaderland.
189
Hij, ja! is Je Heer der heeren,
Die hier alles tol zich trekt , Die door liefde wil regeren
En door liefde liefde wekt.
Dat dan 't Ongeloof eens zwijge
Bij dit godlijk liefdeblijk ,
Dat de liefdebede stijge;
«Laat toekomen, Heer! uw rijk.quot;
Glorie dan zij Hém gegeven,
Eindelooze lof en dank,
Die op d' avond van zijn leven
Ons zich gaf tot spijs en drank ; Goede Jesus! zie, wij knielen
Diep-bewogen voor U neêr,
Wees de Koning onzer zielen :
Liefde toch vraagt liefde weer !
Al ons leven, lijden, strijden
Zij ten dank U toegebragt,
Alle zegen en verblijden.
Wat door U op aarde ons wacht ; Wil dan, Jesus ! wil ons geven.
Dat geen zonde ons van U scheid' En wij U na 't sterflijk leven Zien in uwe heerlijkheid.
100
XIX.
QUODCUMQUE IN OR HE.
Wu zen, ais liel l,ilijri eti eigen melodie.
Al wat ge, o Petrus! hier op aard' gebonden houdt, i Wordt als gebonden ook in 't hemelrijk beschouwd En wat gij hier ontbindt, door de u verleende raagt, t Wordt als ontbonden ook in 't hemelrijk geacht : En regter in het eind' zijt gij van 't aardsch geslacht.
Zij aan den Vader nu en alle tijden eer;
Ook U verheffen wij, o eeuw'ge Zoon en Heer!
Zij hun' verheven Geest dezelfde heerlijkheid.
Zij der Drieëonheii zaam gelijke majesteit,
En lof en glorie door alle eeuwen toebereid.
XX.
KLAAGZANG TOT DE ENGELEN EN HEILIGEN IN DEN HEMEL.
TEEDKKE VERÜUCHTINOEN EENER NAAR HAKEN BRUIDUGOM
VERSMACHTENDE ZIEL.
W u z K van vele kerkzangen, en als Lied X.
Hoort, quot;s hemels Burgers! hoort mij aan,
Wilt, Eng'len Gods! mijn stem verstaan ;
Hebt met een balling medelij';
Staat in dit tranendal hem bij.
Gij reeds in eeuw'ge vreugd vergaard.
Ik nog in ballingschap op aard':
191
Beileukt bij 't lijden \v;il ik draag,
Of 'fc wonder is, dat ik hier klaag
Zoo lang te leven nog inisscliien,
ICn Christus' aangezigt niet zien :
O diil is ■voor de ziel te hard,
Die wegkwijnt, in haar liefdesrnarl.
Te middag zoekt de Bruid vol angst Haar Bruidegom vol zielsverlangst,
Kn zij , moog Hij omslnijerd staan ,
Bidt in 't Geloofsgeheim Hem aan.
Geloof en Hoop en Liefde zaam,
Zij roepen .lesus' zoeten naam;
Waai* woont Gij. Meester? waar-, waarheen?.-
Wat doet Ge, als wilt Ge verder Ireèn?...
— »0 ziel! om mijne afwezigheid,
i) Hier neen ! zoo bitter niet geschreid 1 »'tls dat te meer uw liefde ontbrand'
m Naar Mij in 't eeuwig vaderland.
» Hier troost' den balling in zijn rouw » Mijn drupp'lende genadedauw.
i) Alsmeè der broed'ren hulpbetoon ,
» En 't voor de smart bereide loon.
o Ik keer tot mijnen Vader weer,
« lin zend inet Hem den Trooster neer, » Dal ge ook u in den Zoon verblijdt, » Zoolang gij in de wereld zijl.quot;
XXI.
TOT ON/K Uil. MARTELAARS, ALS OXZE GELIEFDE BESCHERMERS.
W 1,1 z F. ; M a r i ;i * s b ee I d te middeu, of: K o m 1, li ö g een kinderbede; en M. 61.
Na 's werelds strijd en lijden ,
[n Jesus' kracht volbragt ,
Geniet gij zijn verblijden,
En deelt zijn gloriemagt;
O laat nu . goede Heil'gen !
Uw voorspraak ons beveil'gen ,
GelieMe Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
Wij nog bij 's levens plagen,
Wij zijn in zielsgevaar ;
Acli, hoort ons klagen, vragen ,
Dat ons uw hulp bewaar';
O laat dan , goede Heil'gen 1 Uw voorspraak ons beveil'gen ,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
Komt Satan ons bekoren ,
l.okt vleesch, of wereld aan :
Wilt onze smeekstern hooien ,
Ach helpt ! of wij vergaan.
Ü laat dan, goede Heil'gen !
üw voorspraak ons beveil'gen ,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
God kroonde u aller leven
Met glorierijken dood :
Mogt op uw beè Hij geven ,
Dat 'k zalig de oogen sloot.
193
Uw voorspraak ons beveil'gen,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
O waar ge in d' eouw'gen vrede
Nu Jesus' aanschijn ziet;
Verwerft mij door uw bede,
Dat ik uw heil geniet'.
O laat dan, goede Heil'gen !
Uw voorspraak ons beveil'gen,
Geliefde Beschermers ! bidt, o bidt voor ons.
XXII.
tot onze gorkumsciie martelaars . at.s patroon heilig en.
W ijz e, als ; K, o m l lol M ij! o(': „G o dl ij k Hart!quot; zooals ineu dil Lied bij de Eerw. Tilbunjsche Zusters zingt. De eerste, zesde en negende versregel wordl herhaald.
Heil'gen Gods ! (bis.)
Waar ge in 's hemels koren
't Godlijk aanschijn ziet,
Wilt het smeeken hooren Van ons Pelgrimslied ;
Heil'gen Gods ! (b i s.)
Gij Pationen, ons in 't leven.
En in 't stervensuur gegeven,
Bidt voor ons! (bis.)
Dienaars Gods !
Aan uw Heer en Koning
Hebt ge uw dienst gewijd;
Groot is uw beiooning,
•13
190
XIX.
QUODCUM QUE IN ORDE.
W ij zen, als hel Ijalijn en eigen melociie.
Al wat ge, o Petrus! hier op aard' gebonden houdt, t Wordt, als gebonden ook in 't hemelrijk beschouwd ; En wat gij hier ontbindt, door de u verleende rnagt, t Wordt als ontbonden ook in 't hemelrijk geacht ; En regter in het eind' zijt gij van 't aardsch geslaclit.
/.ij aan den Vader nu en alle tijden eer;
Ook U verheffen wij, o eeuw'ge Zoon en Heer!
Zij hun' verheven Geest dezelfde heerlijkheid.
Zij der Drieëenhoid zaatn gelijke majesteit,
En lof en glorie door alle eeuwen toebereid.
XX.
KLAAGZANG TOT DE ENGELEN EN HEILIGEN IN DEN HEMEL.
tkedeke verzuchtingen ken er naar haren bruidegom
versmachtende ziel.
Wijze van vele kerkzangen, en als Lied X.
Hoort, 's hemels Burgers! hoort mij aan,
Wilt, Eng'len Gods! mijn stem verstaan ;
liebt met een balling medelij' :
Staat in dit tranendal hem bij.
Gij reeds in eeuw'ge vreugd vergaard.
Ik nog in ballingschap op aard':
191
Bedenkt bij 't lijden wal ik draag, Of 't wonder is:, dat ik hier klaag
Zoo lang te leven nog misschien,
ICn Christus' aangezigt niet zien :
O dal is voor ue 7.iel te hard,
Die wegkwijnt in haar liefdesmart.
ïe middag zoekt de Bruid vol angst Haar Bruidegom vol zielsverlangst,
En zij, moog Hij omsliujerd staan,
Bidt in 't Geloofsgeheim Hem aan.
Geloof en Hoop en Liefde zaam,
Zij roepen Jesus zoeten naam;
Waar woont Gij. Meester? waar , waarheen?..
Wat dool Ge, als wilt Ge verder ireén
— dO ziel! om mijne afwezigheid,
i) Hier neen ! zoo bitter niet geschreid !
w'tls dat te meer uw liefde ontbrand'
» Naar Mij in 't eeuwig vaderland.
» Hier troost' den balling in zijn rouw » Mijn drupp'lende genadedauw ,
« Alsmeè der broed'ren hulpbetoon ,
» En 't voor de smart bereide loon.
» Ik keer tot mijnen Vader weer,
» En zend met Hem den Trooster neer , » Dal ge ook u in den Zoon verblijdt, » Zoolang gij in de wereld zijt.quot;
192
XXI.
TOT ON/K Uil. MARTELAARS , Al.8 ONZE GELIEFDE BESCHERMERS.
W i.i z F. : Mari u's beeld te m i d d e u , of; K » m I,
nóg een kinderbede; en M. 61.
Na 's werelds strijd en lijden ,
In Jesus' kracht volbragt ,
Geniet gij zijn verblijden,
I5n deelt zijn gloriemagt;
ü laat, nu , goede Heil'gen !
Uw voorspraak ons beveirgen ,
Geliefile Reschermers! bidt, o bidt voor ons.
Wij nog bij 's levens plagen,
Wij zijn in zielsgevaar ;
Ach, hoort ons klagen, vragen,
IJat ons uw hulp bewaar' ;
O laat dan , goede Heil'gen !
Uw voorspraak ons beveil'gen ,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
Komt Salan ons bekoren ,
Lokt vleesch, of wereld a^n ;
Wilt onze smeekstern hoeren ,
Ach helpt 1 of wij vergaan.
Ü laat dan , goede llcil'gen !
Uw voorspraak ons beveil'gen ,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
God kroonde u aller leven Met glorierijken dood :
Mogt op uw beè Hij geven ,
Dat 'k zalig de oogen sloot.
193
Uw voorspraak ons beveil'gen,
Geliefde Beschermers! bidt, o bidt voor ons.
O waar ge in d' oeuw'gen vrede
Nu Jesus' aanschijn ziet:
Verwerft mij door uw bede.
Dat ik uw heil geniet'.
O laat dan, goede Heil'gen !
Uw voorspraak ons beveirgen,
Geliefde Beschermers ! bidt, o bidt voor ons.
XXII.
TOT ONZE GOKKUMSCIIF. .MARTELAARS, ALS PATKOONHEILIOEN.
Wijze, als; K.0 ni i l o t M ij! of: „G o d I ij k Hart!quot; zooals men dit Lied bij de Eerw. Tiiburjjsche Zusters ziiif»t. De eerste, zesde en negende versregel wordt hertiaald.
Heil'gen Gods ! (b i s.)
Waar ge in 's hemels koren
't Ciodlijk aanschijn ziet,
Wilt het smeeken hooron Van ons Pelgrimslied ;
Heil'gen Gods ! (b i s.)
Gij Patronen, ons in 't leven.
En in 't stervensuur gegeven,
Bidt voor ons! (bis.)
Dienaars Gods !
Aan uw Heer en Koning
Hebt ge uw dienst gewijd:
Groot is uw belooning,
13
194
Groot als de aardsche strijd; Dienaars Gods!
Ach daar wij in véél ontbreken, Wilt voor ons bij Jesns spreken, Bidt voor ons !
Vrienden Gods!
U wat zoet vertrouwen
Wekt dit minlijk woord! God zal ons aanschouwen , Die uw bec verhoort;
Vrienden Gods!
Wat gij vraagt zal Hij ons schenker., Blijft ons dan bij Hem gedenken.
Bidt voor ons!
Mart'laars Gods!
Méér, neen, dan uw leven
In uw folterdood.
Méér kondt gij niet geven Dan uw liefde bood;
Mart'laars Gods!
Naar uw liefde is uw vermogen,
Ziet ons aan met mededoogen,
Bidt voor ons !
Heirgen Gods!
Dienaars, Welbeminden,
Mart'laars van den Heer! Om zijn gunst te vinden,
Zingen we u ter eer;
Heil'gen Gods !
Tot Patronen ons in 't leven,
En in 't stervensuur gegeven,
Bidt voor ons!
105
XXIII.
HEX GLORIOSE MARTY RUM.
W li zen, als Lied X.
Der Martelaren Gloriehoofd,
En Kroon van wie in U gelooft!
Gij geeft, Jat hij die de aard' verzaakt, Uw hemel tot belooning smaakt.
Neig haastig ons een gunstig oor.
Verleen aan onze stem gehoor.
En, bij ons heilig zegelied,
Gedenk toch onze schulden niet.
Die in uw Mait'laars overwint. Ontfermend uw Belijders minf.
Verwin ook wat misdreven is,
Verleener van vergill'enis!
Zij God den Vader lof en eer,
Zijn één'gen Zoon ook, onzen Heer; Den Geest en Trooster, met Hen één , En nu, en door alle eeuwen heen.
SANCTORUM MERITIS.
Wijze, als het Latijn , en eigen melodie. Verheffen wij te zaam der Heil'gen hemelvreugd, Het hoogverheven loon van heldenmoed en deugd
196
Hen zingen wil de ziel, verwinnaars groot als zij , Hen zingen op hun feestgetij.
Zij zijn het, wie zoo dwaas de wereld heeft gehaat, Door hen als leeg van vrucht en dor van bloem versmaad ; Zij, goede Koning van het zalig hemelheer!
Zij streden, Jesus! voor uwe eer.
Zij hebben, zij voor U bedreiging, geeselsmart,
TOn al de razernij van wreedaards uitgehard;
ilen scheurt de folterklaauw, maar vruchteloos, vaneen. En dringt niet tot het binnenst heen.
Gelijk het zwijgend lam, zijn zij door 't zwaard geslagt: Geen enk'le zucht weerklinkt, geen enk'le jammerklagt; Hun schuldelooze ziel, van heil'gen moed vervuld. Bewaart een onverstoord geduld.
Wat woord, wat menschentaal, die immer ons verklaart. Wat kostbaar loon üij voor uw Martelaars bewaart; Zij sieren, rood van 't bloed, bij stroomen aangeboön , Zich 't hoofd met schitterende kroon.
IJ, hoogste en ééne God en Heer! U smeeken wij : quot;Weer alle schuld van ons, maak ons van onheil vrij. En geef uw dienaars vreê, dat we eindeloos uw lof Bezingen in het hemelsch hof.
197
XXV.
DEUS T U 0 R U M M I L I T U M.
^'almccf men een Loliied op één onzer XIX HH. Mórielaars wil zingen.
Wijze, als het Lalijn , en Lied X.
God! uwer strijd'ren zegekroon, Hun alvergeldend deel en loon:
Maak ons, bij 's Mart'laars lofgeüj,
Van alle zondeboeijen vrij.
Hij toch zag 's werelds schijngeneugt, En 't valsche lokaas van haar vreugd,
Als vol van gal, veracht'lijk aan,
En is ten hemel opgegaan.
üerust ter folt'ring heengespoed,
Stond hij die uit met heldenmoed;
Om 't bloed, dat hij voor U vergoot,
Is hij nu 's hemels deelgenoot.
Daarom, zie, goedertieren Heer!
Op ons ootmoedig smeeken neer:
Dal Gij, om 's Mart'laars zegestrijd,
Uw dienaars van hun schuld bevrijdt.
Zij lof en eeuwig eerbetoon Aan God den Vader, en den Zoon,
En Heil'gen Trooster, met Hen één,
Door de altijddurende eeuwen heen.
198
III.
Op lie heenreis , en ook eer men uit de kerk opgaat naar liet graf. Zie Lied VIU.
Wijze: O beeld van 't reinste leven!
EENIGEN.
Wat spoedt ge, o Pelgrimscharen !
Ter vrome beevaart heen,
Laat ge aardsche zorgen varen En denkt aan God alleen ?
ALLEN.
Wij zijn hier vreemdelingen,
Ons doel is niet op aard'.
Maar in Gods hemelkringen :
Zoo leert de bedevaart.
EENIGEN.
Wat spoedt ge, o Pelgrimscharen !
Ter heil'ge Hoogtij ds-Mis ,
En knielt gij om de altaren En Jesus' Liefdedisch ?
ALLEN.
Is Hij niet hier beneden
Als Pelgrim voorgegaan ?
Hem volgen onze schreden Op onze pelgrimsbaan.
EENIGEN.
0 goddelijke goedheid !
Daar is Hij ons ten spijs,
En smaken wij de zoetheid Van 't hemelsch paradijs!
199
ALLEN.
Daar wordt voor 't aardsche leven
Ons allo troost en kracht,
Daar alle hoop gegeven Voor onzen stervensnacht.
EENIGEN.
Wat spoedt ge, o Pelgrimscharen 1
Naar Brielle's stede heen, En brengt er jaar aan jaren Uw lof- en smeekgebeèn ?
ALLEN.
Wij eeren onze Broeders ,
Daar voor 't geloof vermoord ; Daar werden ze onze hoeders, Wier bede God verhoort.
EENIGEN.
Daar dreef men onder slagen
Hen in processie om,
En steen en straat gewagen Van al hun marteldom.
ALLEN.
Daar gaan we, o Pelgrimscharen I
Waar 't heilig water welt, Ons in 't gebed vergaren Op 't roemrijk martelveld.
EENIGEN.
Daar zien zij van hun troonen
Ons bidden op hun graf, En bieden God de kroonen, Die hun zijn liefde gaf.
200
ALLEN.
Zoo daalt genade neder
Voor ons in allen nood; Gesterkt gaan wij dan weder, Voor leven en voor dood.
Wijze; R o in t! heffen w ij een loflied a a n, ol: \\ i e li Neêrlandsch b \ o e d, en andere inelodiën.
Laat, Pelgrims! laat uw blikken gaan
Waar gindsche toren ligt:
liet doel van uwe pelgrimsbaan,
De Uriel rijst in 't gezigt!
Do stad waar Neèrlands Heldental
Voor God het leven bood,
En tot een schouwspel voor 't heelal Gefolterd werd ter dood.
Nog gaan sinds driemaal honderd jaar
Er duizend stemmen om,
ün markt en weg en alles daar
Tuigt van hun marteldom.
Ginds^ aan dien overdierb'ren grond,
Is hun gebeent vertrouwd,
Waarop hun ziel van 't hemelrond Met vreugde nederschouwt.
Wat is 't voor Priesters, vol van deugd,
En strijders voor den Heer,
Wat is het hun een zielevreugd,
Uw ijver voor Gods eer!
201
Wuiil huldigt gij hun heldcnnaam,
Gij looft des Heeren werk, En aarde eu hemel juichen zairn Tot glorie van zijn Kerk.
Ja , Pelgrims! rijze uw jubclklank
Ten hoogen hemel heen,
En stort uw diepgevoelden dank
Met lof- en smeekgebeên:
'tls Gods gena, dat gij gelooft
In Christus en zijn Bruid,
In haar onfeilbaar zigtbaar Hoofd, Hij spreekt, on 't pleit heeft uit.
Ja dankt met Gorkums Broederschaar
Van d' eigen geest bezield,
Dat gij inet hen om één altaar
En Liefdetafel knielt;
Dat gij ook de Onbevlekte Maagd
En Moeder van Gods Zoon, Als kind'ren, in uw harte draagt En aanroept op haar troon.
O Pelgrims, Pelgrims! 't is gena,
Gena, wat ons geschiedt,
Ach slaat gij duizend and'ren ga.
Uw heil, zij smaken 't niet!
Voor u gedankt, voor hen gebeèn!
En 't zoete Vaderland,
Het zij in 't oud geloof weer één, Door Willibrord geplant.
O God van oppermajesteit!
Aan U zij dank en eer:
202
Zie, ach! in goedertierenheid
Op onze smeekbeö neer ;
Geef, geef ook oin de foltersmart
Van üorkums Heldenrij,
Dat ik ten einde toe volhard'
En met hon zalig zij.
XXVIII.
LOF- EN SMEEKLIED OP HET «RAF ONZER IIH. MARTELAREN.
Bij hel graf kun ook Lietl IX en XXII dienen.
W IJ z F.: U , José iquot; ! w ij d ik in ij n en z a n j».
Gij, Helden Gods! ziet op ons af.
Hier neergebogen op uw graf;
Gekroonde Strijders van den Heer ! Uw broeders zingen n ter ee r;
Zij, nog in 't aardsche stof.
Zij roepen 't hemelhof En alle taal en stemmen zaam ,
Dat ze, o Jiroedertal!
Over 't wijd heelal De glorie melden van uw naam.
Gij, Helden Gods! ziet op ons af,
Hier neergebogen op uw graf;
Gekroonde strijders van den Heer ! Uw broeders zingen u ter eer;
Maar ook, hier smeeken /.ij :
Staat ons toch altijd bij,
Daar is zoo véél, zoo groot gevaar :
Dat in allen nood.
Nu en tot den dood.
Uw trouwe voorspraak ons bewaar'.
203
Gij, Helden Gods 1 ziet op ons af,
Hier zingend, biddend op uw graf; Gekroonde Strijders van den Heer! Hém zingen wij in u ter eer ;
Den Heer en zijne Bruid Verheffe ons maatgeluid ;
Maar spreek' met ons uw martelbloed, Dat Hij door zijn kracht Haar voor 'svijands magt En hier en op heel de aard' behoed'.
Gij, Helden Gods! ziet op ons af.
Hier zingend, biddend op uw graf ;
Hier gingen eens ten hemeltop Gods Eng'len juichend af en op, En bragten u de kroon.
En voeiden u ten troon, En 't ligchaam, dat tot in den dood Tempel was geweest Van den Heil'gen Geest,
't Bleef hier ter rust in 's aardrijk;; schoot.
Maar eens nog. Vrienden van den Heer 1 Eens komen 's hemels Eng'len weèr; Aan al de hoeken van 't heelal Weerklinkt hun luid bazuingeschal, En 't ligchaam uit het stof Vaart ook ten hemelhof;
Geliefde Broeders ! hoort ons aan :
Vraagt, o vraagt, dat wij,
Dan voor eeuwig blij,
.Met u ter glorie binnengaan.
f
204
TOT ONZE
GORKUMSCHE MARTELAARS. ALS BESCHERMHEILIGEN VOOR EEN ZALIGEN DODO.
Wij ze, als Lied XXVIl.
Klink' Neèrlands Kerk! uw feestgeschal
Voor kind'ren van uw grond;
Voor Gorkums Heilig Broedertal Klink' lu id uw lofzang rond! ïen derden maal kwam 't Eeuwgetij
Van hun roemruchten dood.
Toen voor 't geloof die lleldenrij Zich God ten oiler bood.
quot;Verhef, mijn Kerk van Nederland!
De glorie ons geschied;
Want neen! volmaakter oll'erand
Dan 't leven is er niet.
En niet een vlugtig oogenblik Schonk hun de zegekroon :
Eerst lange, bange stervensschrik Verwierf hun 't hemelsch loon.
Maar diiiirom is hun marteldood
Zoo kostbaar in Gods oog,
Spreekt nóg die liefdedaad, zoc groot,
Voor ons bij Hem omhoog ;
Voor óns, want de ónzen waren zij. Van landaard, taal en bloed,
205
En daarom, Neerlands Heldenrij !
Neem onze hulde en groet.
Maar vraag ook, dierb're Broederschaar !
Dat, om uw martelpijn,
God ons voor alle kwaad bewaar'
En we eenmaal mét u zijn ;
Die in 't geloof zijt voorgegaan ,
Trouw tot den folterstrik,
Vraagt, dat ook wij onwrikbaar staan
Tot d' allerlaatston snik !
Kn daar gij eerst na strijd op strijd
Uw zegepalmen wont,
En nieuwe Schutspatronen zijt
Voor 's levens jongsten stond :
O vraagt dan , om uw Jubeluur,
O vraagt bij Jesus' troon.
Voor ons een zalig stervensuur En 't eeuwig glorieloon.
XXX.
OP DE
bij tie teideerstukverklariag der onfeilbaarheid van den Pan VOOR ONZEN II. VADER.
Wijze: K. i 11 tl' r e n van Maria!
-j-Neèrlands Pelgrimscharen!
Klinke uw lofgeschal Voor uw Martelaren,
G or k u m s Heldental.
206
Zij, als wij, beleden
Wat Gods Kerk gelooft.
Doch vooral zij streden Voor haar zigtbaar Hoofd.
| Neêrlands Pelgrimscharen! enz.
Hem toch zij verkondden Als de onwrikb're Hots,
Hem, met al hun wonden,
Als 't Orakel Gods! -j-
Tuigden zij hun Vader,
In den folterstrik:
Wij met hen te gader.
Tot den jongsten snik. f
II.
Y Pelgrims! laatons melden,
Wat nu is geschied;
Zingt van Gorkums Helden Met dit nieuwe Lied!
Thans drie honderd jaren,
Zijn die Strijd'ren Gods Neêrlands Martelaren Voor Sint Pisters Rots.
Y Pelgrims! laat ons melden, enz.
't Is ook om hun heden.
Om hun martelpijn,
Dat wij trouw tot heden Rome's kind'ren zijn. y
207
Onze vad'ren stieJen
Voor d' Onfeilb'ren Stoel;
Wij doen 't met decz' beden,
In ciin zielsgevoel, -f ïal van Kruis-Zouaven Zond ons Nederland,
Die dei' wereld staven,
Hoe 't quot;oor Rome brandt, f Daar, bij 't raadsvergad'ren.
Wat elk volk gelooft,
J nichten N e ê r 1 a n d s V a d ' r e n : ■j L e v' 't Onfeilbaar II o o i' d ! O hoe vreugdedronken Nemen wij het aan,
't Woord ons toegeklonken
Uit het Vatikaan. f »1 n geloof of zeden
«Wat de Paus bepaalt: »'t Moot nu vast beleden, «Dat h ij nimmer faal t.quot; f
.1 U L IJ zag de glorie Onzev Helden Gods;
J U L IJ die Victorie
Van Sint Pieters Rots! y
Dankbaar dan nu stroome
Aller smeekgeschal:
Dat heel Neerland kome Tot den Herderstal. f
Dat men eind'lijk keere
Uit do duisternis.
Van een Vader leero, Die onfeilbaar is. f
208
Voere 't Eeuwgetijde,
Mait'laars ! van uw dooi)
.Vlwie dolen, blijde
In den moederschoot. -|-
Nu, o nu wiit smeoken,
Dat weèr 't Hoofd der Kerk 's Vijands magt moog' breken,
In 't geloof ons sterk' ! -J-XXXI.
TOT ONZE GORKUMSCHE GELOOFSHELDEN. BI] HET DERDE EEUWFEEST VAN HUN MARTELDOOD . IN 1872.
O-EB BID
VOOR DE PELGRIMS , ONS VADERLAND, ONZE MOEDERDE H. KERK EN ONZEN H. VADER.
quot;Wu zb: O Maaftd, o schoonheid nooit volprezen! en andere melodiën.
I.aat nóg, geliefde Pelgrimskoren !
Laat nóg uw blijde zangen hooren!
Viert, één van hart en één van geest, Hel Eeuwtij onzer Martelaren :
Het was sinds driemaal honderd jaren,
Hel was hun groot Verwinningsfeest ! Zij hebben hier geleefd, geleden,
Hier trouw voor 't kruisgeloof gestreden.
Zij, hoe verlokt, bedreigd, gehoond,
Zij hebben 'l afgemarteld leven Door 't smaadlijk koord voor G-od gegeven.
Die thans hun olferand bekroont.
0 ónze Marl'laars! ónze Broeders!
Blijft gij ons. Pelgrims, tot behoeders En voorspraak in des levens strijd;
20f)
Dat wij, wat vijand moog' bekoren,
Getrouw aan Jesus toebehooren.
Met u verwinnen t' allen tijd.
Verwinnaars! aan deez' grond ontsproten, Gij onze land- en strijdgenooten!
Bidt om uw dood en offerand.
Dat ongeloof en dwaling wijke,
liet kruis weèr alverwinnend prijke Door heel uw dierbaar Nederland !
.Maar, Helden ! uit Gods Kerk geboren,
U loven, sraeeken alle koren
Van 't hier nog strijdend Godsgezin ;
(iij, die voor 't Hoofd dier broederleden.
Voor aller Vader hebt gestreden,
O bidt nu, hidt, dat hij verwinn'.
Wilt, glorierijke Hernelheirgen !
Wilt Vader Leo nu beveil'gen.
Als Pius eens, die naar Gods geest,
Toen hij op Petrus' zetel troonde,
U, Gorkuras Helden! heilig kroonde. En thans deelt in uw Zegefeest.
XXXII.
AFSCHEIDSLIED DER PELGRIMS.
! ii tie kerk vuur hel vertrek, en op de terugreis. Zie Lied XXX Wijze, als het Vaandellied, of het Oostenrijk-sche Volkslied.
Heil, o heil ons, Broederleden!
Pelgrims in dit aardsche dal,
Zarnen bragten we onze beden Op het graf van 't Heldental, En herdachten, hoe zij streden,
In ons dankbaar lofgeschal.
•14
210
't Was ons, of uit hooger kringen
Op het plegtig zegefeest,
Daar een stem tot ons kwam drniücn
Zoet als van een hemelgeest; » Weest ook 3esus' volgelingen, » Zóó als wij hel zijn geweest!quot;
Met hun heldenmoed voor oogen,
Die de wereld overwint.
Die den kampstrijd heefi voltogen
En ten einde toe bemind.
Smeekten we in ons onvermogen: » Sterk, o God! uw wankel kind.quot;
Maar gegrift ook is 't daarbinnen: -God, die 't hoort, ziet op ons al, -ïrouw ook willen wij beminnen.
Trouw tot in den dood en 't grai , Om de gloriekroon te winnen.
Die Hij onzen Broeders gaf.
Laat het, dankb're Pelgrimskoren!
Aan het eind der pelgrimsbaan. Laat het aarde en hemel hooien,
Wal in ons is omgegaan;
't Zij voor God en mensch gezworen. Vast in ons geloof te staan!
Zóó dan spreekt gij: «Amen, Amen!
Mei de hand op 't hart geleid, » In den Heil'gen Naam der namen
» quot;Van Gods oppermajesteit,
» Vader, Zoon en Geest te zaaien, «Amen! in der eeuwigheio.quot;
■21!
XXXIII.
Bij het kruis op het graf onzer Martelaars; ot', voor liet vertrek, in de kerk bij hunne relikwie.
Wijze: U5Josef! w ij d ijk m ij n e n z a n n.
Wat eens, toen ik als doopeling Het leven der genade ontving,
Mijn doopgetuige heeft verzaakt:
Dat zelf, in dankb're liefde ontblaakt.
Dat zweer ik, bij uw graf,
O Mart'kars! plegtig af.
En spreek voor 't kruis, als kind der Kerk, Ik verzaak, o Heer!
Ik verzaak, o Heer !
Den Satan met bedrijf en werk.
Wat eens, toen ik als doopeling Geloof en hoop en liefde ontving,
Mijn doopgetuige heeft verklaard:
Diit nu, voor hemel en voor aard',
Dat, (jorkums Heldental!
Dat tuig ik voor 't heelal.
Als kind nog van Gods Heil'ge Kerk:
Ik geloof, o Heer!
Ik geloof, o Heer!
Vermeer 't geloof in woord en werk.
En daar ik eens als doopeling Een Engel aan mijn zijde ontving, En Hemelheil'gen tot een wacht,
Die mij gedenken dag en nacht;
212
Zoo rijzquot; hun hier mijn dank In luiden jubelklank;
Mijn Engel! en mijn Schutspatroon?
'k Roep, het hart vol min 'k Roep uw bijstand in :
Beveelt mij aan Maria's Zoon I
Gij, Gorkums Helden ! hier gekroond ,
Bis nu den Heer uw kampveld loont, ü dierb're Broeders! hoort ons aan ;
l.aat nu uw bee tot Jesus gaan ;
Hoort heul ons Pelgrimstal:
Elk tuigt hier voor 't heelal,
In dit hoogheilig oogenblik :
'k Sterf als kind der Kerk ! 'k Braag haar doopsel-merk t O helpt ons tol den jongden snik.
XXXIV.
(Zie het Voorberiy t en bladz 116.)
Wijze, als Sla bat Maler, en Lied VII.
Luistert, vrome Pelgrimsleden!
Uit de diepten rij/.en beden
En deez' teed're jaminerklagt:
«Laat ons, laat ons, Welbeminden ! » Ach bij u toch deernis vinden,
» Redt ons uit den kerkernacht!quot;
213
Met die zielen diep-bewogen,
Bieden wij vol mededoogen
Ons gebed tot lafenis;
Zelv' toch kunnen zij slechts lijden, En voor haar is geen bevrijden, Eer Gods regt bevredigd is.
Diingt er soms door al dat wecnen Geen bekende stemklank henen,
Ouders! kind'ren ! echtgenoot! » Gij althans, wilt u ontfermen !
» Laat ons toch niet vruchtloos kermen ; » Ach, ons lijden is zoo groot!quot;
Wie ze ook zijn, die duizendlallen,
Ééne liefde bindt ons allen,
Ons verlost door 'tzelfde Bloed ; \Men één Moederkerk het leven,
Alles, alles heeft gegeven En aan q' eigen Disch gevoed.
Wij, door één geloof verhonden,
Wij, wie 't loochen', wij verkomien;
s Hemels lichthof duldt geen smet; Is een ziel in 's Heeren oogen Nog van smet, hoe ligt, omtogen. Ach, dan roept ze om ons gebed.
Spot hebt ge in uw lijdensdagen.
Spot voor dat geloof verdragen,
Gorkums dierbaar Heldental!
Daarom rijzen weer op heden Nog te vuur'ger onze beden,
Klinke luid ons stemgeschal!
214
't Klinke luid ten eereboete,
't Rij?-' voor u ten gloriegroete,
Eu bij God ten zoengebed Van ons, Pelgrims, die nog strijden;.
Voor de zielen, die nog lijden.
Dat Hij ze uit haar smarten redd'.
Mart'laars! paart met ons uw beden Voor de ontslapen Pelgrimsleden,
En wie 't meest verlaten smacht ;
Bidt voor Jesus' Welbeminden,
Dat zij eindelijk Hem vinden In de glorie, die hen wacht.
aan. het einde der Bedevaart.
In de kerk vóór hel vertrek, e» op de terugreis. Zie Lied XXXIL Wijze, als Lied IX: Lieve Moeder van den Heer! en vele andere melodiën.
Pelgrims! rijze uw jubelklank Voor het feestheil, ons gegeven ;
Nu 't eenstemmig lied van dank Voor de beevaart aangeheven!
't Lied van dank bij onze vaan Gorkuins Heil'gen hooren 't aan.
Dank eerst voor die gaaf en deugd,
üns in 't waar Geloof geschonken :
Hoe is weêr haar vrucht sn vreugd Duizendvoud ons toegeblonken !
Één geloof, één Heer, één God:
Wat geluk, wat zielsgenot!
Allen, als Óen broederschaar,
Zijn we in de ééne Kerk vereenigd.
Die ons sterkt in zielsgevaar En ook aller smarten lenigt;
Moeder, zij, voor wie hier strijdt. Of in 't lout'rend vuur nog lijdt.
Wat geluk, haar zigtbaar Hoofd Trouw, als kind'ren, aan te hangen ;
Wat genot, voor wie gelooft.
Aller Heer in 't hart te ontvangen: Één geloof, één hoop, één min Maakt ons tot één huisgezin!
De ééne Heer, der Heil'gen loon, Hij is ons ten spijze en leven;
Zetelt op zijn liefdetroon,
Om zich staag aan ons te geven : Zoo blijft priester en altaar Voor de Hom getrouwe schaar.
Aarde en hemel zijn vereend Aan des Heeren outertreden;
Daar ook rust het vroom gebeent Van zijn reeds gekroonde Leden: En omhoog, daar smeekt hun bloed, Dat zijn liefde ook ons behoed'.
Op dien heil'gen martelgrond.
Waar zij voor hun Meester stierven,
Waar hun aller kruisgalg stond Kn zij de eerekroon verwierven :
Daar, op 't veld der ofTerand, Is weer ons geloof ontbrand.
216
Daar, op die genade-steê,
Daar verdubbelde ons vertrouwen, Dat ook wij eens, op hun bee, In hun glorie hen aanschouwen, Als, na 's levens pelgrimsvaart. God ons oproept van deze aard'.
Luid dan rijze uw jubelklank !
Maar, bij 't feestgenot van heden,
Bidt ook, bidt uit liefde en dank Voor de ontslapen Pelgrimsleden :
Geef, Heer ! in uw aangezigt.
Geef hun zielen 't eeuwig licht.
1UJ EN 01' DE TERUGREIS.
Wijze, als liet A n g e 1 u s-l i c d , in hel Z o li d a der H. Familie van 12 Nov. 1S7G.
EENIGEN.
Ter heilige stede,
bij 't roemrijke graf,
Daar daalde op uw bede
Gods zegening aquot;.
ALI.EN.
Aan u, aan u,
die trouw ons be'ioedt, O Mart'laars! nu
deez' dankbare groot.
217
Daar smeekten wij weder
en zongen uw lof: Gij zaagt op ons neder
van 't hemelsche hof.
ALLEN.
Aan u, aan u,
die sterkt in den strijd,
0 Mart'laars I nu
deez' hulde gewijd.
EENIGEN.
Wij, vol van vertrouwen,
wij keeren nu weer : Gij blijft ons aanschouwen
en hidt bij den Heer.
ALLEN.
Aan u, aan u,
gij troosters in smart !
O Mart'laars! nu
ons minnende hart.
Gij bidt om Gods zegen
in al onzen nood,
Op al onze wegen,
in 't uur van den dood.
ALLEN.
Aan u, aan u,
vol liefde en vol magt. Zij, Mart'laars! nu
ons afscheid eebragt.
EENIOEN.
Doch eerst nog een bede
voor de onzen gedaan, Die reeds in Gods vrede
van hier zijn gegaan.
ALLEN.
Met u, met u
behage onze beè: » Geef, Heer 1 hun nu,
» geef d' eeuwigen vree.
EENIGEN.
Nog wenden wij de oogen
naar 't minnelijk oord. Waar God in meèdoogen
ons sraeeken verhoort.
ALLEN.
Aan u, aan u,
die trouw ons behoedt, O Mart'laars! nu
deez' dankbare groet.
Bladz.
Voorberigt, door den Lezer wel op te merken. v
INLEIDING.
t. Onderrigt over do volgende Novenen.....1
■l De 9e Julij 1867 te Brielle......... 8
GESCHIEDENIS.
i. Levensschets der HH. XIX Martelaren van Gorkum. 13
•2. Hun lijden van den 27quot; tol den liOn Junij. . o 25 NOVENEN.
eerste novene.
Naar de negen laatste lijdensdagen onzer Martelaars, van den In tot den 9n J u 1 ij.
üingsdag, 1 Julij. — Zij lijden met dTervaardigen
heldenmoed voor hun geloof.........33
Woensdag, 2 Julij. —Feest van M a r i a-Bezoe k. — De II. Leonardus, vooral om zijne verheerlijking
van Maria, met allen ter dood gezocht.....36
Donderdag, 3 Julij. — Onze Martelaars zijn, in hunne ootmoedigheid, vol wantrouwen op zich zeiven, vol vertrouwen op God........39
Vrijdag,4 Julij.— Het kwaad verwint tot hooger goed. 41 Zaturdag, 5 Julij. — Vurige liefde van onze Martelaren voor het heil der zielen........43
Zondag, 6 Julij. — Jammerlijke toestand der afvalligen van het geloof...........45
Maandag, 7 Julij. — Het veelvuldig en heldhaftig lijden onzer Martelaren..........47
inhoud.
Bladz.
Dingsdag, 8 Julij. — Hun strijd tegen vele rlei verleiding................52
Woensdag, 9 Julij. — Driedubbele overwinning,
over foltering, verleiding en afval......57
tweede novene.
Op de geloofswaarheden, door onze Martelaars beleden, en de voorname deugden, door hen beoefend.
Eerstedag. Dingsdag. — Gebod vóór elke oefening. 6quot;2
Dankbaarheid voor de genade des geloofs. ... 62 Tweede dag. Woensdag. — Dankbare liefde v oor
onze Moeder de H. Kerk..........05
Derde dag. Donderdag. — Kinderlijke litfde voor
onzen H. Vader..............67
Zesde dag. Zondag. — Levendig geloof in het
Zevende daö. Maandag. — Godsvrucht tot Maria. 77
Achtste dag. Dingsdag. — Geest van gebed.. 80 Negende dag. Woensdag. — De genade van
volharding en een zaligen dood.......8H
derde novene.
(Zie de Inleiding, bladz. 3.)
De Litanie der HU. Martelaren van Goikum. 86 VIERDE NOVENE.
(Zie de Inleiding, bladz. 3.)
.Negental gebeden van e e r e b 0 e t e......91
97
INHOUD.
V IJ K U E NOVENE.
(Zie de Inleiding, bladz. 4.) Gemakkelijke Novene voor diegenen welke niet
kunnen lezen
(Zie nog isene Novene, bladz. 120.) GEBEDEN.
1. De Lofzang ïe De u rn, met de verzen en gebeden. 99 '2. Smeekgebed tot de H. Maagd. Salve Re gin a. 102
3. Gebed tot de Moeder van smarten. 1 n terv eni a t. 103
4. Lof op den marteldood der HH. Apostelvorsten
Petrus en Paulus. 1 b i N er o nis f e r i t a a. '104
5. De Litanie van Alle Heiligen. (Met het Latijn.) 105 li. Kerkelijk gebed, bij de besproeijing van b et volk
met gewijd water, en bij ziekenbedieningeu. Asperges. Zeer gevoegelijk als Huis-zegen te gebruiken.........115
7. Smeekgebed voordeOverledenen. D e profundis.116
8. Gebed op het graf onzer MH. Martelaars. . . 118 'J. Gebeden, bij eene relikwie onzer Martelaren,
of op hun graf te gebruiken. (Ook dienstig voor eene Novene bij besmettelijke ziekte en
alle behoefte.)............120
10. Gebedei» voor onzen U. Vader den Paus. De
Litanie van de H. Maagd Maria. (Met het Latijn.) 124
127 129
147
11, Morgengebed, '12. Avondgebed.
13. l)e Mis der HH. Martelaren van Gorkum. . . 133 BlECHTGEBEDEN.
INHOUD.
BI adz. . 147 . 149
150
15, II. Andere oefening vóór de Biecht,
16. Na de Biecht........
COMMUNIEGEBEDEN. 17. I. Vóór de H. Communie. . . .
18. II. Andere voorbereiding tot de H. Communie. 151
19. 111. Andere oefening vóór de H, Communie. . -152
20. Na de H. Communie...........153
DIJ HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT,
IN DE H. MIS, IN VESPERS, OF LOF.
21. Verschillende oefeningen.........154
22. Akten van eerherstel..........155
23. Hulde aan het H. Sakrament, in vereeniging
met onze Gorkumsche Martelaars.....155
GEBEDEN VOOR VERSCHILLENDE OMSTANDIGHEDEN.
24. Akte van onderwerping of berusting in Gods
heiligen wil, als ons gebed geene verhooring schijnt te vinden...........158
25. Bij verhooring van gebed.........159
26. Gebed van ouders ol oversten voor kinderen, of
de hun toevertrouwde jeugd. ..... . . 159
27. Gebed voor kweekelingen van het Heiligdom .
of die het wenschen te worden......160
28. Gebeden om een zaligen dood voor ons zelven
of voor anderen. (Zie het V o o r b e r i g t.) 161
29. Voor de zondaars in doodstrijd.......162
30. Algemeen gebed der Pelgrims voor hunne Pro
GEZANGEN.
I. Loflied aan de Moeder van barmhartigheid.
165
Salve Regina
INHOUD.
BI adz.
11. Kerkhymne van de HH. Apostelen Petrus en
Paulus. Decora lux.......quot;166
III. Jubellied op het XVIII® Eeuwfeest der HH.
Apostelen Petrus on Paulus, dag der Heiligverklaring onzer Martelaars, in 1867. 107
IV. Iverkhymne van Alle Heiligen. —Placare,
C h r i s t e, servulis. — ïen eerherstel. 109 V. lubellied aan de HH. Martelaren van Gorkum. 170
VI. Lofzang aan de H H. Martelaren van Gorkum. 174
VII. Smeekzang tot de HH. Martelaars van Gorkum. !73 VIII. Pelgrimslied ter eere der HH. Martelaars v. G.
Op de heenreis, cn ook vóór 't opgaan naar
het graf. (Zie L i o d XXVl.).....175
IX. Eereboete-lied (Zie Lied XXH en XXV1I1.) 177
II.
X. Morgenlied. Jam lucis or to sidere. 179 XI. Avondlied. ï e 1 u c i s a n t e t e rm i n um. 18Ü
XII. Danklied na de H. Mis........180
XIII. Akten van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw. 181 XIV. Jesus' zoete gedachtenis. Jesu dulcis. 188
XV. Akten vóór de H. Communie......18i
XVI. Akten na de H. Communie.......185
XVII. Iverkhymne van het H.Siikrament. Verbum supern urn. Vóór of na de H. Communie,
of bij het Allerheiligste.......186
XVIII. Lofzang aan het II. Sakrament......187
XIX. OpSt. Pieters-Stoel teRome. Q u odcumq ue. 190
XX. Klaagzang tot de Engelen en Heiligen in
den hemel. Teedere verzuchtingen onz. 190
XXI. Smeeklied tot onze HH. Martelaars, als
onze geliefde Beschermers. . 19'i
XXII. Smeekzang tot onze Gorkumsche Martelaars,
als Patroonheiligen......'19o
INHOUD.
Bladz.
XXIII. Kerkhymne op HU. Martelaars. R e x. . . 195
XXIV. Kerklied op HH. Martelaars. Sanctorum. 195
XXV. KerkhymneopeenMartelaar. D eus t uo r u m 197
III.
XXVI. Lied op onze Bedevaart. — Op de heenreis,
en ook vóór 't opgaan naar het graf.
(Zie Lied VIII.)........198
XXVII. bij het naderen van den Briel.....20ü
XXVIII. Lof- en Smeeklied op het graf onzer
HH. Martelaren. (Zie Lied IX en XXII.; 202 XXIX. Smeeklied tot onze Mart., als Beschermheiligen voor een zaligen dood, 204
XXX. Nieuw Pelgrimslied op de HH. Martelaren
van Gorkum, bij de ten leers tuk ver klaring' der onfeilbaarheid van den Paus, in 1870. 205 Voor onzen H. Vader.
I.—9 Julij 1572......... 205
11—18 Julij 1870. . ...... 200
XXXI. Smeekzang tot onze Gorkumsche geloofs
helden, bij het Derde Eeuwfeest van hun marteldood, in 1872. — Gebed voor de Pelgrims, ons Vaderland, onze Moeder de H. Kerk en onzen H. Vader. 208 XXX11. Afscheidslied der Pelgrims. — Vóór het vertrek en op de terugreis. (Zie Lied XXXV.) 209 XXXHI. Hernieuwing der Doopbeloften. — Bij het kruis op het graf; of, vóór het vertrek, in de kerk. (Zie Liet XXVIII.) . 211
XXXIV, Smeekzang voor de Overledenen. . . . 313
XXXV, Danklied aan het einde der Processie. Vóór
het vertrek en op de terrgreis, (Zie Lied XXXII.).........215
XXXVI, Afscheidsgroet. — Bij en op de terugreis. 217