DOOK.
j7. ƒ. j3. VAN ^TTEN, K. K. PR. EN PASTOOR.
K E KKE L IJ K GOEDGEKEURD.
G. MOSMANS,
IMPRIMATUR.
Datnm Zwollae, 23 Jan. 1878.
OTTO ANT. SPITZEN,
lihr. Cens.
H. Maria, bid voor ons.
Maria! verhevene, schoone, beteekenisvolle naam! Naam uit den hemel op aarde gedaald, en niet zonder de aanbiddelijke Voorzienigheid der drie Goddelijke Personen aan de gezegendste onder de vronvven geschonken! Deze is de naam, waarmede do engelen haar zouden begroeten, waarmede de heiligen haar zonden aanroepen, waarmede de kerk door alle eenwen heen haar zon vereeren,' waarmede haar Goddelijke Zoon haar in de eeuwige woon der hemelen boven al de overige schepselen zou verheffen.
Maria in het Hebreeuwsch beteekent store der zee. Gegroet dus, o Maria ! gegroet, o sterre dei-zee ! Ave, maris stella! Gij kondigt den schipbreukeling, die op de baren der wereldzee hulpeloos wordt rondgeslingerd, de blijde komst aan van Hem, Die do duisternis verdrijft en het blijde licht zal doen schijnen. Die den dood zal bescha-
men, en het vooruitzigt schenkt op gelukkige redding en eenwige zaligheid.
Maria in het Syrisch beteekent Vorstin. Daarom rigt de H. Bonaventura tot haar do schoone woorden; wijl de almagtige Heerscher metn is, zoo zijt gij zelve eene magtige heerscheres, daar gij door Hom en bij Hem alles vermoogt. (Spec. B. M. V. c. 9.)
Maria! allerbeminnelijkste naam! Naam, die het hart met onmtsprekelgken troost en zoete vreugde vervult; naam, die als honig in den mond aan onze zielen de zalige liefde instort tot de teederste der moeders en tot Jesus, haar Zoon; naam, eindelijk die als welluidendheid in het oor nooit wordt .uitgesproken, zonder dat ons Gods grenzelooze ontfermingen te gemoet klinken.
De naam van Maria is vol hcmelsche kracht. Hij is de schrik der hel en drijft de duivelen op do vlugt. Hij is een steun voor de godsvrucht en eene veel vermogende opwekking tot deugd. Hij is een sleutel tot Jesus Goddelijk Hart en opent oqs de milde bron aller ontfermingen. v Geestelijke bloem. Haar naam wordt vergeleken bij uitgegotcne olie. De olie geneest den kranke,
5
verspreidt geuren, ontsteekt de vlam. H. Alphons. de Liguorio.
Oefening. Aanroep tij de bekoringen Maria's heiligen naam.
Litanie is eigenlijk een Grieksch woord, hetgeen eene smeeTcende, eene openlijke hede te kennen geeft. Gelijk hot woord thans algemeen gebruikt wordt, geeft het een herhaald beurtgebed te kennen. Zulke beurtgebeden of litaniën waren reeds van do vroegste eeuwen bij processies in gebruik. Wij lezen, dat zij reeds voorkomen onder paus Pelagius II (590) en Gregorius don Groote. De litanie van Loreto is het beurtgebed ter oore van Maria, hetgeen ontstaan is in hot beroemde heiligdom van Loreto, of althans van daaruit algemeen in gebruik is gekomen.
Wij verplaatsen ons bij dit schoono gebed in den geest voor don troon van den drieëenigon God, en smeeken zijne alvermogende magt om hulp, zijne grenzelooze liofdo om barmhartigheid.
Na de aanroeping der drie Goddelijke personen, wendt zich ons gebed tot Maria, tot welke wij ons rigten met de voornaamste eeretitels, die
6
de H. Vaders haar hebben gegeven. Wij vereeren haar op de eerste plaats door de hulde, bewezen onder verschillende benamingen aan haar Goddelijk moederschap en hare geheel eenige maagdelijkheid. Op de tweede plaats vereeren wij Maria, door hare groote eigenschappen nit te drukken in eene reeks van beteekenisvolle en geheimzinnige zinnebeelden. Ten laatste vestigen wij onze aandacht vooral op Maria's goedheid en verhevenheid. Wij eindigen de litanie even als de andere gebeden der kerk, met de aanroeping van don eenigen en Goddelijken Middelaar, door wiens verdiensten ons alle genade gewordt.
Do Litanie van Loreto is alleen met de litanie van alle heiligen door Clemens VIII voor het gebruik bij de openbare eeredienst goedgekeurd. Later is hier nog bijgevoegd do litanie van den H. iTaam Jesus, Buiten deze drie is geen andere litanie kerkelijk gebed.
Pins VII heeft 300 dagen aflaat verleend aan de geloovigen telkens, wanneer zij deze litanie bidden, en buitendien een vollen aflaat op de 5 voornaamste feestdagen der H. Maagd voor hen, die haar dagelijks bidden.
Maria, Moeder Gods, ziedaar con eeretitel van onuitputtelijke beteekenis, die aan alle overige eeretitels, welke zij bezit teu grondslag ligt. Do hemelsclie Vader had een eenigen Zoon; maar Hij heeft .niet gewild, dat die Zoon Hom nit-slnitend zou toebehooren. Hij heeft Hem medegedeeld aan Maria, en zij is wezenlijk en natnnr-lijk zjjne Moeder op aarde geworden. Godes Zoon is de Zoon van Maria. (H. Anselm.) Eeeds zoo nauw vereenigd door de genade, zijn Moeder en Zoon thans één geworden door den band der natuur. (H. Aug.) O onuitsprekelijke verhevenheid van Maria! Hare vereeniging met de Goddelijke natuur van 't vleeschgeworden Woord is de innigste vereeniging, welke bestaat na dio van Jesus' aangenomene menschheid zelve. Een grootere wereld, een volmaakteren hemel kon God scheppen, maar geen verhevenere Moeder dan de Moeder van God. (H. Bonav.)
Geen verhevenere Moeder en ook geen zaligere Moeder. Wie toch, wie beschrijft Maria's blijde
8
i
moederweelde? Welk eene zoete vreugde doorstroomde haar de ziel, terwijl haar moederlijk hart rustte aan het Goddelijk Hart van Jesus! Met welk een hemelschen wellust aanschouwde • zij in Jesus haar God en haar kind! Hoe dankbaar, hoe teeder, hoe zalig waren de genietingen harer moederliefde bij het omhelzen van dien Goddelijken Zoon!
Geen beminnelijker Moeder dan de Moeder van mijn God. Door u, o Moeder van Jesus! is Gods .( Zoon tot mij gekomen! door n heeft Hij mij tot broeder aangenomen; door u is de God der hemelen mij in mijne sterfelijke natuur verwant. O Moeder door Jesus bemind, wie zal u niet beminnen! O Moeder Gods, door Jesus mijne Moeder geworden, laat mij nooit vergeten welke regten gij hebt op het hart van uw kind!
Geestelijke bloem. H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons. (Kerkverg. van Ephes.)
Oefening. Hoe vereert en prijst en bemint gij de Moeder van God?
Reeds als kind beminde Alphonsua Maria en dit zoozeer, dat hij van vreugde opsprong als
9
hij Maria's naam hoorde, of een papier, waarop die naam stond, aan zijn hart drukte. Als portier van het klooster der Societeit van Jesus te Jla-jorka had hij onophoudelijk het rozenhoedjen in de hand, en na zijn dood bevond men, dat het vel van duim en voorsten vinger door het aanhoudend gebruik vereelt was. Een zijnor verzuchtingen was: Jesus en Maria, allerzoetste vooncer-pen mijner liefde! dat ik voor ü lijde, dut ih voor U sterve, dat ik geheel de uwe zij, en gij meer dan alles de mijne! Maria verscheen hem meermalen en sprak here, too: ih zorg voor u. Gestorven op 31 Oct. 1617, werd hij aan den voet van Maria's altaar begraven in de kapel der onbevlekte ontvangenis.
H. Maagd der Maagden, bid voor ons.
Maria is de Maagd boven alle maagden, de maagd aangekondigd door de profeten, de maagd onbezoedeld naar de ziel en naar het ligchaam, de maagd die het eerst onder allen zich door belofte van eeuwige zuiverheid aan den Heer
10
heeft toegewijd. »0 Maria! wie beeft n geleerd,quot; roept de H. Bernardus uit, »dat de kuisoliheid den Heer zoo behaagt? Welke zinsnede der Sinaïtische wet, welke bladzijde van het onde verbond beveelt of raadt, hier op aarde in een menschelijk ligchaam het leven der engelen te leiden? .... Daar bestond voor n noch bevel, noch raad, noch voorbeeld; maar de zalvende inwerking der godsvrucht heeft u dat alles geleerd. Het levend en krachtig Woord Gods, de Zoon des allerhoogsten was uw leermeester, voordat Hij nog uw Zoon was geworden. (Hom. 3, iSap. Musf.) Zoo is Maria de Maagd, welke den standaard der kuischheid heeft opgeheven (H. Bonav.) en alle maagden met het zegeteeken der knischheid vooroptreedt. (S. Ambr.) Die zuivere maagdelijkheid was de ooizaak van haar goddelijk moederschap.
De kerkvaders leeren ons Maria's maagdelijkheid als de middelares van het zoo groote en verhevene geheim van Gods menschwording kennen. De maagdelijkheid toch vergeestelijkt als het ware hot vleesch en voert het op tot eene engelachtige reinheid. De maagden gelijken aan de engelen Gods; »zij hebben in haar vleesch,quot;
11
zegt de H. Angustinus, »iets niet vleeschelijks, eu dus ook iets dat het vleesch in haar overwint en haar hoven het vleesch verheft.quot;
De maagdelijkheid is alzoo eene middelares tnsschen het vleesch en den geest en zij werd daarom ook door het eeuwig Woord verkoren tot middelares der menschwording, der verbinding tusschen de onsterfelijke schoonheid van den zuiveren geest en een sterfelijk vleesch. Wanneer het licht op een donker ligchaam valt, kan het dat niet doordringen; de duisternis van het ligchaam stoot het licht terug, en het moet zijne stralen terug trekken. Ontmoet het echter een doorschijnend ligchaam, dan dringt het door en vereenigt zich daarmede, wijl het hier eene overeenkomst, iets van het licht, aantreft. Zoo wilde het Goddelijk licht van het eeuwig Woord zich niet met ons duister en zinnelijk vleesch vereenigen. Het verkoos in de maagdelijkheid eene middelares, die het vleesch zon vergeestelijken en met don glans harer reinheid en schoonheid zon doorlichten. De hoogst Reine vereenigt zich slechts met de reinheid. Isaïas had het voor eeuwen voorspeld: zie de Maagd zal ontvangen en een zoon baren, en zijn naam zal genoemd worden Emmanuül.
12
Geestelijke bloem. Mijn beminde is aan mij, en ik aan Hem, Die zijn vermaak schept onder de leliün. (Cant. Cant. VI, 12.)
Oefening. Onderzoek, welk uwe liefde voor de kuischheid is.
Deze twee echtgenooten deden belofte vau eeuwige ktdscliheid. Jesus en Maria verschenen hun in 't midden van hemelsch licht en omge-ven door de koren des hemels. Jesus zeide;»gij hebt gezegevierd, Julianus!quot; Maria: »zalig zijt gij o Basilissa, wijl gij de inspraken zijt gevolgd, de vleijerijen der wereld hebt versmaad en zijt heengesneld tot de eeuwige glorie.quot; Nu werden hunne namen opgeteekend in het boek des levens.
Moeder van Christus, bid voor ons.
Christus beteekent gezalfde, en Jesus wordt alzoo genoemd, omdat zijne menschelijke natuur door de vereeniging met de goddelijke natuur gezalfd is tot Profeet der profeten, tot Hooge-
13
priester volgens de orde van Melchisedech, tot Koning over het Godsrijk.
Maria is do Moeder alzoo van don profeet der profeten, van den profeet, die zelfs Moses overtreft, van den Goddolijken Leeraar, die zich noemt den weg, de waarheid en het leven. Toen de vrouw van het evangelie uit den mond van dien Goddelijken Leeraar de leer des heils mogt vernemen, toen dacht zij, die zelf welligt eene moeder was, aan het groote geluk van haar, die zulk een licht aan de wereld had mogen schenken, Zij stelde zich voor, hoe beminnelijk de bloem moest wezen, die zulk een heerlijke vrucht had voortgebragt en zij riep uit: zalig is de schoot, die ü gedragen heeft en de borsten, die Gij gezogen hebt. En Jesus gaf haar ten antwoord : Ja en ook zij, die het woord Gods aan-hooren en bewaren. Zoo erkende Hij dat Maria dubbel gelukkig was, eensdeels omdat zij Hem, den profeet der profeten, als Moeder aan de wereld had geschonken, anderdeels omdat zij boven alle anderen ook zijn Goddelijk Woord had aanhoord en bewaard.
Maria is do Moeder van Hom, die gezalfd is tot Hoogepriester volgens de orde van Melchise-
14
dech. Als zoodanig vorschijnt zij reeds dadelijk d
na zijne geboorte met Jesus in den tempel te z:
Jerusalem. Daar spreekt de Goddelijke Hooge- g
priester, terwijl Hij op hare moederlijke armen si zijn aanbiddelijk offer aanvaart; slagtoffers eu ! n opdragt hebt gij niet gewild, maar Gij hebt Mij
een ligchaam geschonken. De brandoffers voor C
de zonde hebben TJ niet behaagd; toen heb ik p
gezegd: zie ik kom, — in de rolle des boeks staat ]j het van mij geschreven, — opdat ik uwen wil vol-
brenge, o God! (Hebr. X: 7.) En niet minder C
dan bij het morgenoffer van den Goddelijken h Hoogepriester verschijnt zij bij zijn avondoffer.
Op Golgotha staat zij naast het altaar des krui- o
ses. En de Goddelijke Hoogepriester voltrekt zijne h opdragt niet, zonder dat zij, die Hem het leven geschonken heeft, ook hare opdragt met de zijne heeft vereenigd,
Maria is de Moeder van Hem die gezalfd is I
tot Koning over het hemelsche Sion. Afstamme- (1
linge van Juda's koningen, schonk zij aan den li
grooten Zoon van David het leven. In hare o
moeder-armen aanbidden de wijzen den pas ge- v
boren Koning der joden, en offeren Hem goud, 1;
wierook en myrrhe. En nog heden op den God- g
4
15
delijken troon zijner glorie straalt de glans van zijn koningschap terug op haar, die Hem heeft gebaard. »Is de Zoon Koning,quot; zegt do H. Athaua-sins, »dan is het billijk, dat de Moeder als Koningin wordt erkend.quot;
Maria is om onzent wille de Moeder van Christus. O moge die Goddelijke Leeraar, Hooge-priester en Koning, niet te vergeefs tot ons gekomen zijn!
Geestelijke bloem. O Moeder van Christus! in Christus danken wij u het licht, het leven, de heerlijkheid.
Oefeniutj. Den Goddelijken Leeraar gelooven, op het offer van den eeuwigen Hoogepriester hopen, den Koning dor liefde beminnen.
De H. Gaetanus.
De H. Gaetanus bekleedde, voor dat hij de H. Mis begon te lezen, zijne ziel met de verdiensten van Maria, die hij smeekte aan te vullen, wat aan zijne waardigheid ontbrak. Op het oogenblik der Consecratie stelde hij zich Maria voor als tegenwoordig en smeekte haar, dat zij hem de gezegende vrucht haars ligchaams zou gelieven te schenken.
16
Moeder der Goddelijke genade! bid voor ons.
Maria is de Moeder der Goddelijke genade, want zij is de Moeder van den Eengeboren Zoon Gods, vol genade en waarheid. Als Moeder van Jesns werd zij door den Engel Gabrifil vol van van genade genoemd. »De allerzaligste Maagd,' zegt de H. Thomas, »heeft znlk eene volheid van genaden verkregen, dat zij den Gever der genade het naaste kwam, en jnist daarom heelt zij Hem, die vol van genade is, ontvangen.quot; Maria wordt dan ook vol van genade genoemd, omdat deze werkelijk in al hare volheid over haar is nitge-stort, terwijl anderen ze slechts deelsgewijze ontvangen.
De Zaligmaker der wereld was niet bezorgd om eene moeder te hebben, die rijk was in aard-sche schatten, maar Hij waakte daarvoor, dat zij overrijk was in geestelijke goederen. Hij heiligde baar door haar te vervnllen met de kostbaarste gaven, de gaven der genade. Snarez zegt, dat de genade, Maria geschonken bij het-eerste oogenblik van haar bestaan, zoo groot en
17
zoo verheven was, dat noch de engelen des hemels, noch de grootste heiligen zoodanige hebben bezeten, toen zij het toppunt hnnner heiligheid hadden bereikt.
Maria als Moeder vaa den Gever aller genaden is niet slechts vol genade voor zich maar ook voor ons. » Maria,quot; zegt de H. Thomas, »is niet alleen vol van genade voor zich maar ook voor alle menschen. Elke heilige heeft wel genaden ontvangen om het heil van anderen te bevorderen; zij daarentegen is daarmede zoo overvloedig vervuld, dat zij tot het heil der gansche wereld kan medewerken, hetgeen haar na Jesus Christus alleen eigen is. (Opusc 8.) Zij wordt daarom door den H. Bernardinus yan Sienna de schatbewaarster van God genoemd. »De handen van Maria,quot; zegt hij, gt;deelen alle genaden uit aan wie zij wil, wanneer zij wil, gelijk zij wil.quot; Laten wij dan de genade zoeken en zoeken wij ze door Maria.
Geestelijke bloem. Gelijk de weerlooze kiekens zich onder de vleugelen hunner moeder verschuilen, zoo vlugten ook wij onder de bescherming van uwen mantel. H. Thomas van Villan.
Oefening. Verwaarloos nooit eene genade,
2
18
In het leven van don H. Joannes van God t wordt verhaald, dat hij bij een zwaren storm, t die zich op zee verhief, zich met kinderlijk vertrouwen tot de Koningin des hemels rigtte en zlt; haar met een Wees gegroet aanriep. Op het eigen oogenblik hield de storm op en bedaarde ^ de zee.
pr
Allerreinste, allerzuiverste, ongeschondene, ™
onbevlekte Moeder! bid voor ons. ^
Maria is de allerreinste Moeder. die
Gods Zoon heeft zijne woontente geheiligd en de ]
haar ontluistert geen enkele vlek. Maria is rein dcii
in haren oorsprong, rein in hare ontvangenis, delr
rein in hare geboorte, rein al de dagen haars dooj
levens. Geen erfzonde, geen dadelijke zoude heeft on(j(
haar ooit besmet. »Ik zonder,quot; zegt de H. Augus- heid
tinus, »de heilige Maagd Maria uit en wil om dacl: den eerbied aan den Heer verschuldigd, dat, wan- schi] neer over de zonde gehandeld wordt, over haar (;iaai,
volstrekt geen spraak zij. Want daaruit weten iig „
19
wij, hoedanig een overvloed van genade geschon-1 ken is om do zonde onder elk opzigt te over-
, winnen aan haar, die verdiend heeft Hem te ont
vangen en te baren, welke gewis nooit eeuige n zonde heeft gehad.quot; (De nat. et gr. c. 36.)
jt Maria is de allerzuiverste Moedor.
Ie Ous aller ziel heeft in hare neigingen den in
vloed der erfzonde ondergaan, en wij zijn ten prooi aan de ongeregelde begeerlijkheid. Wij moeten zuchten : wie zal mij van dit ligchaam dei-zonde verlossen? Doch die strijd mogt in dat zuivere heiligdom der Drieëenheid niet ontstaan. Maria bleef vnj van alle aardsche en ongeregelde driften, wijl zij gevrijwaard was van de oorzaak, die ze voortbrengt. »Het uitgelezene ligchaam van eu de Moeder Gods,quot; zegt Andreas van Creta (in dorm. :ein deipar. ap Gall. t. XIII) »is het juweel der maag-nis, delijkheid, een prachtige hemel, eene aarde, die
iars door God is bebouwd____het volmaakte beeld
eeft onder alle opzigten van de oorspronkelijke schoon-gus- heid, een schat van zuiverheid, die al onze ge-oni dachten te boven gaat, eene stof geheel en al ge-ivan- schikt voor do Goddelijke menschwording.quot; Van haar daar noemen de kerkvaders haar niet slechts hei-reten Hg naar de ziel maar ook heilig naar het ligchaam.
20
Maria is de ongeschondene Moeder.
»0 wonder!quot; roept de H. Bernardus nit, »onuit- ^ sprekelijk -wonder! eene moeder die altijd maagd blijft. ... Ongehoord is het, dat zij, welke baarde, maagd bleef, en dat er eene moeder bestaat, die
tevens maagd is____Hier is de eenige, in welke
maagdelijkheid en vruchtbaarheid vereenigd zijn.
Hier geschiedde eens, wat nooit geschied is en nooit meer geschieden zal. Voor God pastte zulke geboorte, door welke Hij van eene maagd gebaard werd, en aan eene maagd paste ook zulke geboorte dat zij geen anderen baarde dan een God.quot; (Hom. sup Miss.) »Koningen,quot; zegt de H. Ephrem, »schenken aan de steden, die zij bezoeken, voorregten; waarom zou dan de Koning des hemels niet ook aan zijne moeder, eene maagd, het voorregt van de maagdelijkheid verleend hebben?quot;
Maria is de vlekkelooze Moeder.
Zij was maagd voor, bij en na de geboorte van Jesus. De engel verkondigt haar, dat zij de Moeder zal worden van den eeuwigen Koning en den Zoon des Allerhoogsten, en zij vraagt, hoe dit zal kunnen geschieden, daar zij maagd is en wel maagd door eene verbindtenis, waaraan
21
de hoedanigheid van Moeder Gods en koningin des hemels haar niet ontrouw zal doen worden. »0 Maria,quot; roept hier de II. Augustinns uit, »het is jaist daardoor dat het kan en zal geschieden, wijl gij niet begrijpt, hoe het mogelijk is.quot; »Dit onwrikbare besluit van maagdelijke zuiverheid, dat niet het minst wankelde, toen een engel haar een God tot Zoon beloofde,quot; zegt de H. Hieronymus, »heeft haar de voorkeur boven alle maagden verworven.quot; En deze hare onwrikbare toewijding aan God heeft zij immer ook na Jesus' geboorte gestand gedaan. Zij heeft de eer dei-maagdelijkheid met die van het huwelijk vereenigd. »Gij zegt,quot; zoo spreekt de H. Hieronymus,»dat Maria niet maagd is gebleven; ik ga nog verdelen zeg, dat Joseph maagd is geweest door Maria.quot;
Geestelijke bloem. Als eene lelie tusschen de doornen, zoo is mijne vriendin tusschen de doch-teren. Hoogl.
Oefening. Zorg de reinheid van Maria te beminnen, de reinheid door Maria af te smeeken, de reinheid in Maria na te volgen.
Deze gelukzalige, een minderbroeder, herhaalde.
22
zoo dikwijls bij ontwaakte, deze woorden: gegroet, Dochter van God don Vader! gegroet, Moeder van Clod den Zoon! gegroet, Bruid van God den H. Geest! gegroet. Tempel van de H. aanbiddelijke Drievuldigheid!
t
Beminnelijke Moeder! bid voor ons.
Wie zal deze Moeder niet beminnelijk noe-jneu ? Zij is beminnelijk als Moeder van Jesns en zij is beminnelijk als onze Moeder tevens. Alles wat eene moeder beminnelijk kan maken, treffen wij in do hoogste mate aan in de Moeder van onzen God. Natuurlijke en bovennatuurlijke schoonheid, hemelscbe onschuld, allerteeder-ste moederliefde, heldhaftige zelfopoffering, alge-heele toewijding, maken de Moeder ve.n Jesus beminnelijk boven elke andere moeder. O wie onzer gevoelt zich niet onweerstaanbaar aangetrokken tot die maagdelijke Moeder, die het Goddelijk kind in hare armen draagt, het aan haar vlekkeloos hart drukt, het met de teeder-ste liefde bemint, het met de zoetste namen
23
noemt, het met hare moederlijke tranen besproeit en het aan onze liefde te beminnen aanbiedt!
Maria is mede de beminnelijke Moeder, omdat zij ook als onze Moeder aanspraak heeft op onze teederste liefde. De minnende abt van Clairvaus drukt dit iu dezer voege uit: »nwe goedheid maakt ons geluk uit, o Maria; gij verjaagt de bitterheid der zonden door genade te verkrijgen; gij verkrijgt voor ons de zoetheid der genade, door ons in de lieflijkheid, in do beschouwing van hot hemelsche vaderland binnen te leiden. O zoete Koningin, wier aandenken alleen het genot van het hart uitmaakt, do ziel verheft, het oog gevestigd houdt; wier onbeschrijfelijke goedheid de ziel dronken maakt van vreugde! O beminnelijke Koningin, die de harten der men-scben steelt door uwe bekoorlijkheden, gij hebt mijn hart in verrukking gebragt.quot; (Bern.) Te regt! want do zoetaardigheid, bet medelijden, de barmhartigheid, de teedere liefde, de offers, de zorg, do weldaden, die deze onze Moeder jegens ons hare kindoren aan den dag legt, moeten ons hart met de teederste en dankbaarste kinderliefde vervullen.
Geestelijke bloem. Geheel mijn hart zij u geschonken om het op te offeren aan God in
24
vereeniging met het uwe. (H. Alph. de Lig.)
Oefening. Onderzoek, welke oefeningen van godsvrucht gij ter eere uwer minnelijke Moeder verrigt.
Toen de H. Theresia, pas twaalf jaren oud, hare moeder verloren had, ging zij nederknielen voor een beeld van Jesus' H. Moeder en verkoor haar op eeue bijzondere wijze tot hare Moeder. Voortdurend ondervond zij ook hare bescherming. Ik kan van haar zeggen (schrijft P. Poiré) dat zij aan de H. Maagd alles verschuldigd is, wat haar een schepsel verschnldigd kan zijn, en dat zij van hare zijde de Moeder des Heeren zoo zeer bemind en vereerd heeft, als een sterfelijk hart haar vereeren en beminnen kan.
Wonderbare Moeder! bid voor ons.
O wonder der wonderen! roept de H. Joannes van Damascus uit, terwijl hij Maria's grootheid beschouwt. Wonderbaar inderdaad is die Moeder door de buitengewone gunsten, die zij persoonlijk
25
van God heeft ontvangen en door die, welke zij voor hare kinderen verwerft. Wonderbaar is Maria in hare geheel eenige vrijwaring van de erfzonde om de toekomstige verdiensten van haren Zoon. Wonderbaar is die Moeder, in welke alleen even als in Jesus het vleesch volkomen aan den geest onderworpen was. Wonderbaar is Jesns' Moeder, omdat zij eeuwen en eeuwen te voren door Gods stellige beloften aan de aartsvaders, door de duidelijke voorspellingen der profeten, door eene lange reeks van zinnebeelden en gebeurtenissen was aangekondigd en voorbereid. Wonderbaar is die Moeder, aan welke een aartsengel nederige hulde bewijst, die Elisabeth door het hoogere ingeven des H. Geestes als de gezegendste onder de vrouwen erkent, voor welke do H. Joitnnes opspringt van vreugde, terwijl hij geheiligd wordt in den schoot zijner moeder. Wonderbaar is die geheel eenige Moedei-, die Moeder wordt en maagd is voor, in en na de geboorte van haar kind. Wonderbaar is die heilige Moeder, die alleen onder alle dochteren van Adam ontheven is van den vloek: gij zult uwe kinderen baren in smart. Wonderbaar is die Moeder, wier hooge moedervreugde de grijze Simeon erkent en wier
26
diepe moedersmart bij met duidelijke woorden voorspelt. Wonderbaar is die Moeder in do aanbidding der wijzen, in bet wedervinden van baar Goddelijk kind, bij Jesus' openbaar leven, aan den voet des krnises, in den morgenstond der opstanding, bij de heerlijke hemelvaart van haar Zoon, bij de nederdaling des H. Geestes. Wonderbaar is die Moeder, die met ziel en met ligchaam wordt opgenomen in do verblijven der gelukzaligheid. Al de genaden haar verleend zijn ontzaggelijke wonderen ; geheel haar bestaan is een reeks van wonderen, want door het wonder boven alle wonderen is zij de Moedor van God.
Wonderbaar is ook die Moeder, door de groote wonderen, welke zij voor ons, hare kinderen, voortdurend verwerft. Het wonder bij de bruiloft te Cana door hare moederlijke tusschenkomst verworven, opent eene onafzienbare rij van gebeurtenissen, waarin de buitengewone cusschen-komst van haar Zoon, door hare voorbede verkregen, niet te miskennen valt. Schier elke bladzijde van de geschiedenis der kerk, de levens der heiligen, de talrijke bedevaartplaatsen over de gansche wereld verspreid, de menigvuldige en rijke ex votos, dit alles roept ons toe, dat
27
die Moeder wonderen voor hare kindoren erlangt. Het is niet noodig namen als Salette, Rimini, Lonrdes en Marpingen te noemen; al wie het besef heeft, dat deze Moeder de Moeder is van God, zal gereedelijk erkennen, dat zij niet zelden de schitterendste wonderen voor hare kinderen afsmeekt.
Geestelijke bloem. Onder nwe bescherming nemen wij onzen toevlngt, o heilige Moeder van God!
Oefening. Bid het Magnificat ter eere van haar, aan welke God zoo groote dingen heeft gedaan, voor welke Hij de kracht van zijnen arm heeft ontplooid.
De H. Joannes van Damascus.
Joannes schreef ten tijde der beeldstormers brieven aan de geloovigen om zo in de vereering der beelden te versterken. Hierom werd hem de hand afgehouwen. Nu rigtte zich de heilige met een kinderlijk vertrouwen tot Maria, om hare hulp in deze omstandigheid af te smeeken. Zijn gebed werd verhoord. Maria verscheen hem en schonk hem de afgehouwen hand weder. Toen hield Joiinnes niet meer op zijne wonderbare Moeder door zijne geschriften te verheerlijken.
28
Moeder des Scheppers! bid voor ons.
Maria, Moeder des Scheppers, voorwaar dat is eene onderscheiding, die al onze gedachten ver te hoven gaat! Daardoor stond zij van eeuwigheid af in de onbegonnen raadsbesluiten van den Schepper reeds aan het hoofd van al het geschapene. Het eeuwige raadsbesluit, waardoor het Goddelijk Woord des Vaders besloot zijne heilige menschheid met zijne Goddelijke natuur in de eenheid des persoons te vereenigen, omvatte ook do maagdelijke Moeder, uit wier bloed het bloed, uit wier vleesch het vleesch dier H. menschheid zou worden gevormd. Aarde en hemel, stervelingen en engelen bestonden nog niet, toen Maria reeds verkoren werd door het ongeschapen Woord tot zijne moeder in die geschapene natuur, welke Hij boven alle de schepselen, boven engelen en aartsengelen, zou plaatsen op den troon zijner Godheid. Beheerschte de mensch-wording als het grootste en verhevenste van Gods werken in Gods eeuwige gedachte al het overige, dan nam ook Maria in die Goddelijke
29
gedachte eene eerste plaats in, wijl in haar de menschwoiding voltrokken zou worden. Daarom legt de kerk haar ook de woorden in den mond, welke eigenlijk de ongeschapene wijsheid betreffen: Ik behoorde den Heer toe van den beginne, voor dat nog iets was geschapen. Van alle eeuwen ben ik voorbeschikt enz. (Spreuk. VIII: 22.)
Maria als Moeder des Scheppers is niet slechts de verhevensto maar ook de volmaakste Moeder. Schoon zijn hier de woorden van den H. Thomas van Villanova: »o verhevene waardigheid van het schepsel! God heeft haar magtig gemaakt, om zwak te worden in haar. Hij heeft haar rijk gemaakt, om arm te worden in haar; Hij heeft haar verheven, om zich in haar te vernederen; Hij heeft haar vrijgemaakt, om in haar slaaf te worden. Welke is dan de waardigheid, die niet toebehoort aan de Moeder van God? Wat is er, hetgeen God haar niet heeft kunnen schenken? Wat is er, hetgeen haar Zoon haar niet heeft willen geven ? Allo genaden be-taamden aan de Moeder van God; God kon ze allen schenken; de Zoon heeft ze allen willen geven. Indien het betaamde, dat Hij het deed;
30
indieu Hij het vermogt; indien Hij het wilde, heeft Hij het ook gedaan. Al de eer aan de Moeder gegeven valt terug op den Zoon. Wij, wij worden niet geboren nit haar, die wij verkiezen, maar de Zoon Gods heeft verkoren, gemaakt, geschapen en versierd de Moeder, die Hem het leven zon schenken.quot; (Cone. H in conc. B. V. M. t. 4.) Neen! de Schepper heeft aan de Moeder, die Hij zich verkoor, geen natutirlijke gave van ziel en ligchaam, geen bovennatuurlijke volmaaktheid onthouden. »In Maria,quot; zegt de H. Bernardus, »heeft God zich een geheel bijzonderen hemel bereid.', De H. vaders noemen daarom de Moeder des Scheppers het plan van Gods eeuwigen raad, het schoonste werk uit Gods hand voortgekomen, het weergalooze schepsel, dat geheel gemaakt is voor Hem, die zonder weerga is, de schitterende regenboog des heils, do weerkaatsing van de Goddelijke Zou der regt-vaardigheid, den spiegel van Gods magt, den, tempel zijner genade, het schouwspel zijner glorie, den wellust van Gods hart.
Dit moet ons eene diepe, ijverige en standvastige vereering voor de H. Moeder van Jesus inboezemen.
31
Geestelijke bloem. Wees gegroet, gij vol van genade!
Oejening. Zoek immer en overal Gods meerdere eer.
Opdragt onzer werken aan Maria.
De H. Vincentins van Panlo stelde iedere stichting, welke hij in het loven riep, onder do bijzondere bescherming van Maria. De H. Stanislaus begon nooit eenig werk zonder zich te wenden naar een der talrijke heiligdommen, welke Eome ter cere vaa do Koningin des hemels heeft opgerigt. De H. Alphonsns de Liguorio ving niets aan, zonder eerst hare halp te hebben ingeroepen.
Moeder des Zaligmakers! bid voor ons.
Maria als Moeder des Zaligmakers heeft regt op onze dankbaarheid. Zij heeft ons Jesns, den Goddelijken Zaligmaker, geschonken. Zij schonk Hom die menschelijke natuur, waardoor Hij geworden is do God met ons, onze natuurgenoot,
32
onze broeder, ons Hoofd. Zij schonk Hem die voeten, waarmede Hij rondwandelen zou' om zegening te verspreiden; die handen, welke eens tot ons heil doorboord zouden worden aan het kruis; die oogen, welke geopend zouden zijn voor al onze ellenden; dien mond, waardoor Hij ons de Groddelijke geheimenissen zou verkondigen. Aan die uitverkorene Moeder hebben wij dat Hart te danken, hetgeen de zetel zou zijn zooveler heilige gevoelens van zijne Godmenschelijke ziel ten opzigte van ons heil, hetgeen steeds voor ons zou kloppen vol liefde, hetgeen voor ons doorstoken zou worden met een lans. Aan haar maagdelijk moederhart is het zuivere bloed ontvloeid, dat de kostbare prijs zou zijn onzer verlossing.
Die Moeder schonk aan den Zaligmaker der wereld niet slechts het leven, zij verzorgde Hem. Zij wond het Goddelijke Kind met liefde in doeken ; zij beschermde zijne tengere ledematen tegen de gure koude; zij sloeg met moederlijke oplettendheid zijne bewegingen, zijne ademhalingen, zijne aandoeningen gade; zij liet haren lieven zuigeling zijne lafenis putten aan de levensbron van baar moederlijk hart, en hare borstea voed-
33
den Dengene, Die de spijs der engelen en der menschen zal worden. Onder haar toezigt groeide de Zaligmaker der wereld op; onder hare moederlijke verzorging nam Hij toe in wijsheid en in jaren; zij was de nederige en liefdevolle dienstmaagd van Jesus, totdat Hij het stille Nazareth verliet om openlijk als Zaligmaker dei-wereld op te treden.
Als Moeder des Zaligmakers heeft zij gedeeld in Jesus' vernederingen en smaad, in Jesns'ontberingen en armoede, in Jesns' mishandelingen en smarten. Doch als zoodanig heeft zij ook gedeeld in zijne verheffing en roem, in zijn rijkdom van genaden, in zijne vrengde en zaligheid. Geheel haar lot was zaamgeweven met het lot van den Zoon, Die ons de zaligheid kwam brengen. Geheel haar leven en al, wat zij was, heeft zij in en door Jesns dienstbaar gemaakt aan ons heil. O, hoezeer moet ons dit alles aansporen om die Moeder van onzen Zaligmaker met dankbare liefde te beminnen!
Geestelijhe bloem. Maria, onze troost op de pel-grimsreize dezer wereld! H. Lanr. Jnstin.
Oefening. Bedenk, hoe het uwe zaak, uwe voor-
34
naamsto zaak, uwe eeuigste zaak is, uwe ziel zalig te maken.
Op zekeren dag verscheen Maria aan de H. Birgitta en zeide: indien gij mij bemint, zorg dan, dat uwe kinderen ook mijne kinderen zijn.
Allervoorzigtigste Maagd! bid voor ons.
De Kerk stelt ons Maria, na haar beschouwd te hebben in ai hare voortreffelijkheid als Moeder van God, ook ter vereerihg voor als de Maagd der maagden. De eerste deugd van die Maagd der maagden, waarop ons de Kerk wijst, is de voorzigtigheid. De Zaligmaker beveelt ons in het Evangelie dezo deugd aan door de gelijkenis der vijf voorzigtige en vijf dwaze maagden. Zij moesten den bruidegom en de bruid met brandende lampen te gemoet gaan. Terwijl vijf de onvoorzigtigheid begingen, zich niet genoegzaam van olie te voorzien en daarom buiten de bruiloftszaal werden gesloten, gingen de overige
35
vijf met den bruidegom binnen, omdat zij de voorzigtigheid hadden gehad volkomen en og alles bereid te zijn. De voorzigtigheid is de wetenschap der heiligen. (Spreuk IX, 10.) Zij was dan ook vooral eigen aan haar, die ver boven alle heiligen is verheven. »De lamp dezer glorievolle Maagd,quot; zegt de H. Bernardus, »heeft altijd vol luister geschenen.quot; Zij heeft door hare voorzigtigheid er voor gezorgd, dat haar licht zelfs nooit afnam. »Jaquot;, zegt dezelfde heilige, «zij heeft altijd zoo glansrijk geschenen, dat de engelen haar als een wonder beschouwden.quot; (Serm. 2 in ass.) Onder al de voorzigtige maagden is zij de voorzigtigste geweest. Zij hoeft daarom ook boven alle andere maagden deel mogen hebben aan do bruiloft van het Lam. Terwijl de overige maagden hot Juam mogen volgen, waar het ook gaat in het verblijf der hemelen, en een lied zingen, dat haar alleen te zingen gegeven is, was het aan deze allervoorzigtigsto Maagd gegeven, niet slechts in den hemel, maar ook reeds hier op aarde ten innigste met Lot Lam vereenigd te zijn en alleen het schoone lied der menschwording te mogen zingen.
II. Hoe nu beoefende Maria de voorzigtigheid ?
36
Voorzigtiglioid is waakzaam en beeft bet oog geopend voor de gevaren. De dwaze maagden, waren onvoorzigtig, omdat zij niet waakten en uiet letteden op bet gevaar van onvoorbereid verrast te worden. Docb deze allervoorzigtigste Maagd waakte zelfs, toen een aartsengel baai-begroette als vol van genade, en bleef ook nog toezien, toen bij baar aankondigde, dat zij de Moeder van Gods Zoon zon worden. Voorzigtig-beid is nederig en mistrouwt zicb zelve. Maria ook liet zicb door den lof van den aartsengel en door dien van Elisabeth er niet van terug bonden, om alle eer aan God te geven en Hem dankend te prijzen. Voorzigtigbeid is nadenkend en niet ligtzinnig. Maria, zegt bet Evangelie, bewaarde alle Jesns' woorden en overwoog ze in haar bart. Voorzigtigbeid eindelijk boudt immer bet doel in bot oog bij al baar doen en laten. ïfooit vergat Maria slecbts een oogenblik bet eenige doel, waarnaar wij moeten streven. Zij was de dienstmaagd des Heeren en altijd bereid om zijn Goddelijken wil te doen.
Sobaren wij ons dus aan de zijde van de aller-voorzigtigste Maagd, volgen wij baar na in bare waakzaambeid, nederigheid, bedachtzaamheid en
37
zorgen wij, dat wij als kinderen des lichts in voorzigtiglieid ons niet laten overtreffen door de kinderen der wereld.
Geestelijke hloem. Maria is de voorzigtigheid der heilige zielen. (H. Anselnms.)
Oefening. Zie toe, hoe gij uwe zinnen bewaart, en of gij nwe tong betengelt.
Het heilig huis te Tersacht.
De stad Ptolemaïs. het laatste bolwerk der Christenen in Palestina, was gevallen. Het was 10 Mei 1291. Eenige houthakkers in Dalmatië bevonden zich op weg in den vroegen morgenstond tusschen Tersacht en Fiume naar eene boschrijke streek, Eaunizza genoemd. Daar gekomen, bespeurden zij verwonderd een gebouw op eene plaats, waar nooit eene woon had gestaan. Hunne verwondering nam toe, terwijl zij naderden en een geheimzinnig gebouw van 't zonderlingste voorkomen, zamengesteld uit gebakken steen, zagen rusten op het gras, waar daags te voren de kudden nog graasden.
Bij nadere inzage bleek, dat het inwendige bestond uit een vertrek, dat in eene kapel was veranderd. De muren waren bedekt met schil-
38
deringen, die de H. Maagd voorstelden, door heiligen omgeven. Tegenover de deur stond een altaar van groote vierkante steenen geljouwd. Daar boven bevond zicli een breed Griekscb. kruis van hout, waarop een Christusbeeld was gehecht, dat op doek was geschilderd. Naast het altaar bevond zich een kastjen, hetgeen eenig eenvoudig aardwerk, aarden kopjes en zoo meer bevatte, gelijk men dit in een huishonden aantreft. Eegts van de deur was een smal venster, het eenigste van het gebouw. Links in eene soort van nis en op een verheven voetstuk zag men een standbeeld van cederhout, hetgeen de H. Maagd levensgroot voorstelde met het kind Jesus op hare armen. Een kroon van paarlen versierde haar hoofd; een gulden kleed, door een breeden gordel vastgebonden, viel golvend op hare voeten; een blauwe mantel, met fraai gebeitelde plooijen, hing over haren rug. De zoldering dezer kapel, boven welke zich een kleine klokketoren verhief, was van hout, hemelsblauw van kleur en verdeeld in verscheidene vakken, met gouden sterren bezaaid.
Weldra was het gerucht dezer ontdekking in de omstreken verspreid, en stroomde eene groote menigte toe om dat wonder te aanschouwen.
39
Van waar en hoe deze kapel liier was gekomen, wist niemand te verklaren. Door don hemel zeiven werd dit raadsel opgelost.
De bisschop van Tersacht, Alexander do Giorgio geheeten, afkomstig nit Medrusia, lag sedert gernimen tijd door eene doodelijke ziekte aangetast en verkeerde in hopeloozen toestand. Daar verscheen hem des nachts de H. Maagd. Maria gaf hem te verstaan, dat de kapel, te Tersacht verschenen, het hnis was, waarin zij te Nazareth was geboren en met haren Goddelijken Zoon had gewoond, en dat God dit heiligdom aan de on-teering der Mohamedanen had willen onttrekken. Tot teeken der waarheid zon do bisschop onmiddellijk van zijne ziekte genezen zijn. Werkelijk bevond de bisschop zich in een oogenblik hersteld en snelde hij den volgenden dag, vergezeld van de geheole bevolking van Tersacht, naar het heiligdom om zijne hemelsche weldoenster te bedanken.
Dit alles had natuurlijkerwijze een nader on-onderzoek ten gevolge. Op bevel van Nicolaus Frangipani, landvoogd van Dalmatiü, begaven zich drie der voornaamste personen van Tersacht, in gezelschap van den herstelden bisschop naar Nazareth om nadere inlichtingen in te
40
winnen en allen twijfel buiten te sluiten. Aangekomen in Palestina vernamen zij te Nazareth, dat de kapel der heilige Maagd daar verdwenen was juist op den dag, dat zij te ïersacht was verschenen. Zij bevonden ook, dat de overgeblevene grondslagen in juiste evenredigheid waren met den ondermuur van het heiligdom, waarvan zij de nauwkeurige maat hadden mede-gebragt. Bij hunne terugkomst te Tersacht, maakten de afgezondenen hunne bevindingen openbaar, bevestigden ze onder eed en legden het verslag neder in de archieven van Tersacht, zoodat eerlang eene groote menigte bedevaartgangers te zamen stroomde uit Servië, Albanië en Cro-atië, om het heiligdom van Maria te bezoeken. (')
Eerwaardige, lofwaardige Maagd! bid voor ons.
Aan God, en aan God alleen zijn wi; de hoogste eer of de erkenning der hoogste voortreffe-
(') Zie aangaande het heiligdom tc Nazareth, mijn leven des Goddelijken Verlossers 1 D. bl. 287.
41
lijklieid versclmkligd; nioraaud kan met God in de betuiging onzer achting of vereering gelijk gesteld worden. Doch na God hoeft onder alle schepselen Maria het meeste regt op onze eer. Geen schepsel, dat door God zelf meer vereerd is dan Maria. De Vader heeft Maria de onver-gelijkelijko eer bewezen, dat zij Jesns op aarde haar eeniggeboreu Zoon mag noemen, gelijk Hij het doet in don hemel, en dat, gelijk Hij alleen Jesns' Vader is, zij alleen Jesus' Moeder zou zijn. De Zoon heeft haar de onvergelijke eer bewezen, uit haar geboren, door haar verzorgd, aan haar gehoorzaam te willen worden. Do H. Geest heeft haar de geheel eenigo eer bewezen, haar te verkiezen tot zijne bruid. Haar vereerde de aartsengel Gabriël, toen hij haar begroette als de hoogst begenadigde Moeder van God. Haar vereerde Elisabeth, toen zij haar gezegend noemde boven alle vrouwen. Haar vereerden de apostelen, wijl wij Maria in hun midden en aan hun hoofd zien verschijnen bij de nederdaling des H. Geestes.
Wij vereeren de personen, die door heldendaden hebben uitgemunt, door buitengewone deugden hebben Uitgeblonken en die zich op de eene of andere wijze bijzonder verdienstelijk hebben
38
delingen, die de H. Maagd voorstelden, door heiligen omgeven. Tegenover de deur stond een altaar van groote vierkante steenen gebouwd. Daar boven bevond zich. een breed Grieksch kruis van hout, waarop een Christusbeeld was gehecht, dat op doek was geschilderd. Naast het altaar bevond zich een kastjen, hetgeen eenig eenvoudig aardwerk, aarden kopjes en zoo meer bevatte, gelijk men dit in een huishouden aantreft. Eegts van de deur was oen smal venster, het eonigsto van het gebouw. Links in eene soort van nis en op een verheven voetstuk zag men een standbeeld van cederhout, hetgeen de H. Maagd levensgroot voorstelde met het kind Jesus op hare armen. Een kroon van paarlen versierde haar hoofd; een galden kleed, door een broeden gordel vastgebonden, viel golvend op hare voeten; een blauwe mantel, met fraai gebeitelde plooijen, hing over haren rug. De zoldering dezer kapel, boven welke zich een kleine klokketoren verhief, was van hout, hemelsblauw van kleur en verdeeld in verscheidene vakken, met gouden sterren bezaaid.
Weldra was het gerucht dezer ontdekking in de omstreken verspreid, en stroomde eene groote menigte toe om dat wonder te aanschouwen.
39
Van waar en hoe deze kapel hier was gekomen, wist niemand te verklaren. Door den hemel zeiven werd dit raadsel opgelost.
De bisschop van Tersacht, Alexander do Giorgio geheeten, afkomstig nit Medrusia, lag sedert gernimen tijd door eene doodelijke ziekte aangetast en verkeerde in hopeloozen toestand. Daar verscheen hem des nachts de H. Maagd. Maria gaf hem te verstaan, dat do kapel, te Tersacht verschenen, het huis was, waarin zij te Nazareth was geboren en met haren Goddelijken Zoon had gewoond, cn dat God dit heiligdom aan de on-teering der Mohamedanen had willen onttrekken. Tot teeken der waarheid zou de bisschop onmiddellijk van zijne ziekte genezen zijn. Werkelijk bevond do bisschop zich in een oogenblik hersteld en snelde hij den volgenden dag, vergezeld van de geheele bevolking van Tersacht, naar het heiligdom om zijne hemelsche weldoenster te bedanken.
Dit alles had natnnrlijkerwijze een nader on-onderzoek ten gevolge. Op bevel van Nicolaus Frangipani, landvoogd van Dalmatië, begaven zich drie der voornaamste personen van Tersacht, in gezelschap van den herstelden bisschop naar Nazareth om nadere inlichtingen in te
40
winnen en allen twijfel buiten te sluiten. Aangekomen in Palestina vernamen zij te Nazareth, dat de kapel der heilige Maagd daar verdwenen was juist op den dag, dat zij te ïersacht was verschenen. Zij bevonden ook, dat de overgeblevene grondslagen in juiste evenredigheid waren met den ondermutir van het heiligdom, waarvan zij de nauwkeurige maat hadden mede-gebragt. Bij hunne terugkomst te Tersacht, maakten de afgezondenen hunne bevindingen openbaar, bevestigden ze onder eed en legden het verslag neder in do archieven van Tersacht, zoodat eerlang eene groote menigte bedevaartgangers te zamen stroomde uit Servië, Albaniü en Cro-atië, om het heiligdom van Maria te bezoeken. (')
Eerwaardige, lofwaardige Maagd! bid voor ons.
Aan God, en aan God alleen zijn wij do hoogste eer of de erkenning der hoogste voortreffe-
(') Zie aangaande het heiligdom te Nazareth, mijn leven des Goddelijken Verlossers 1 i). bl. 287.
41
lijklieid verschuldigd; niemand kan met God in de betuiging onzer achting of vereering gelijk gesteld worden. Doch na God heeft ouder alle schepselen Maria het meeste regt op onze eer. Geen schepsel, dat door God zelf meer vereerd is dan Maria. De Vader heeft Maria de onvergelijkelijke eer bewezen, dat zij Jesus op aarde haar eeniggeboreu Zoon mag noemen, gelijk Hij het doet in den hemel, en dat, gelijk Hij alleen Jesus' Vader is, zij alleen Jesus' Moeder zou zijn. De Zoon heeft haar de onvergelijke eer bewezen, uit haar gel oren, door haar verzorgd, aan haar gehoorzaam te willen worden. Do H. Geest heeft haar de geheel eenigo eer bewezen, haar te verkiezen tot zijne bruid. Haar vereerde de aartsengel Gabriül, toen hij haar begroette als de hoogst begenadigde Moeder van God. Haar vereerde Elisabeth, toen zij haar gezegend noemde boven alle vrouwen. Haar vereerden de apostelen, wijl wij Maria in hun midden en aan bun hoofd zien verschijnen bij de nederdaling des H. Geestes.
Wij vereeren de personen, die door heldendaden hebben uitgemunt, door buitengewone deugden hebben uitgeblonken en die zich op de eene of andere wijze bijzonder verdienstelijk hebben
42
gemaakt. Hoovcol te meer moeten wij dan haar eeren, die door heiligheid allen tc boven gaat, die door deugd boven allen uitmnnt, aan welke wij bij de menschwording van Gods Zoon zoo veel verschuldigd zijn?
Doch het is niet genoeg voor ons zeiven Maria's voortreffelijkheid te erkennen, maar wij behooren zulks ook te doen voor anderen. Want Maria is niet slechts eene eerwaardige maar ook eeue lofwaardige Maagd. Hierin moeten wij de Kerk navolgen. De Kerk verkondigt immer en overal den lof van Maria. Hare dengden worden ter navolging voorgesteld op den kansel; hare voorregten op het doek gepenseeld of in het marmer nitgehonwen. Hare beelden prijken op de altaren, in do gevels der gebonwen, in de bidcel van don kloosterling, ja schier in elk hnis harer kinderen. In hare getijden, door de lofspraken, die zij haar toewijdt, door de lofliederen voor haar aangeheven houdt de Kerk niet op haar te roemen. De talrijke en plegtige feesten, de prachtige basilieken en heiligdommen, de veelvuldige broederschappen, de drnk bezochte bedevaarten ter eere van Maria, toonen ons genoeg, hoe Maria voor de Kerk ten
43
volle de lofwaardige Maagd is en het dus ook voor ons Ijehoort te zijn. Zalig moeten haar prijzen alle geslaclaten.
Geestelijke bloem. li: zal nooit rusten, voor aleer ik eene teedere liefde voor mijne allerzoetste Moeder heb. Zalige J. Berchmans.
Oefening. Maak een vast beslnit, Maria ijverig op een* bepaalde wijze te vereeren eu te doen vereeren.
Het iieilig liuis te Loreto.
Hoe ondoorgrondelijk zijn de wegen des Hoeren ! Niettegenstaande den veelvuldigen toeloop der bedevaartgangers, niettegenstaande do uitstekende hulde, die Maria werd bewezen, niettegenstaande de liefde, die de inwoners van Tor-sacht voor het heilig huis, dat in hun midden verschonen was, aan don dag legden, mogten zij het niet blijven bezitten. Drie en een half jaar na zijne komst verdween het plotseling uit hun middon.
Den 10 December 1294 des avonds ten tien uur, verschoen het beroemde heiligdom aan de overzijde der Adriatische zee in Italiti, op het grondgebied van Eecanati, een stadje niet verre van Ancona, daarheen gedragen door de handen der engelen.
44
Eenvoudige herders, die hunne kudde bewaakten, zagen een schitterend licht de lucht doorzweven. Welk was niet de algemeene verbazing, toen zij in het midden van een laurierbosch (') een heiligdom bespeurden, hetgeen hier nooit was gezien, liet gerucht verspreidde zich alom, en weldra werd het bekend, hoe het heilig huis te Tersacht gelijktijdig verdwenen was. De inwoners van Tersacht legden openlijk hun leedwezen aan den dag. De familie Frangipani liet op eigen kosten te Tersacht een heiligdom vervaardigen van dezelfde evenredigheden als hetgeen verdwenen was en zich thans in het laurierbosch bij Eecanati bevond. Weldra bouwde men er ook eene kerk om heen.
Al spoedig echter waren er roevers in deze boschrijke streek, die het er op toelegden, om de bedevaartgangers te plunderen. Doch zie! na acht maanden tijds vond men het heiligdom nogmaals verplaatst een mijl verder op een bekoorlijken heuvel, het eigendom van twee broeders uit eene adelijke familie van Eecanati. Do toevloed der pelgrims nam nu nog toe. De rijke
(') Van daar den naam Lauretmu, Loreto.
45
geschenken echter maakten de hebzucht gaande der twee broeders. Deze hunne gierigheid en de twisten, die daaruit oprezen, berokkenden hun spoedig hot verlies Yan den schat, die hun geschonken was. Een vierde en laatste maal werd het verplaatst op den openbaren weg, die, niet verre van daar, uit Eecanati naar de zee liep. Hier bevindt het zich nog heden. Slechts ruim een jaar was verstreken sedert zijne komst in Italië. Het was onder de pauselijke regering van Bonifacius VIII. Zestien afgevaardigden werden in 1296 naar Gtalilea afgezonden om de waarheid te onderzoeken. Het proces-verbaal van hun onderzoek wordt tot op den dag van beden te Loreto bewaard.
Men rigtte ook gedenkteekenen op ter plaatse, waar het heiligdom de tweede en derde maal had gestaan en nog heden worden deze door de pelgrims bezocht. (Zie Tursellini Histor. Lau-ret, Libri quinque).
46
Magtige, gcedertierene, getrouwe Maagd! bid voor ons.
Wekt de Kerk door do tweo voorafgaande titels ons op, om Maria te voreeren, door do drie volgende spoort zij ons aan om een groot vertrouwen in hare moederlijke voorspraak te stellen.
Wij noemen Maria de magtige Maagd.
Zij kan ons helpen. De heiligen noemen Maria de smeekende almagt. ^Gij vermoogt alles door uw gebod,quot; zegt de H. Augustiims, »wat God vermag door zijne magt. »Maria,quot; zegt do H. Bonaventura, ^heeft het voorregt alles van haar Zoon te verkrijgen, wat zij Hem vraagt. !gt;U is allo magt gegeven,quot; zegt de H. Petrus Damianus, »in den hemel en op aarde.quot; »Igt;e Heer, zegt de H. Anselmus, »heeft n zulke magt verleend, dat gg alle genaden kunt verkrijgen voor uwe dienaarsquot;. Het gebed van Maria tot Jesus isliet gebed eener moeder en aan dat gebed kan haar Zoon niet wederstaan. De trotscho Coriolanus bezweek voor de smeeking zijner moeder Votuna, nadat hij geheel Rome had afgewezen. Hoe zou
47
dan Jesus, een Zoon vol liefde en erkentelijkheid, aan zijne moeder in de heerlijkheid iets kunnen weigeren? «Gij hebt slechts te willen,quot; zegt de H. Bernardns, »en alles geschiedt.quot;
Maria is de goedertierene Maagd; zij wil ons dus helpen. »De Middelaar tusschen God en de menscheu,quot; zegt de H. Bernardus, »is Jcsns; maar wij vinden in Hem altijd de Goddelijke Majesteit. Wij hebben daarom een tussehen-per-soon noodig tusschen Hem en ons en niemand kan beter daartoe optreden dan Maria.quot; »Waarom,quot; zoo vraagt hij verder, szou do menschelijke zwakheid aarzelen tot Maria haren toevlugt te nemen ? zij heeft niets verschrikkelijks, niets gestrengs, zij is vol goedertierenheid. »Doorloop net evangeljequot;, zegt hij, »en indien gy een enkelen trek van gestrengheid in Maria vindt, houd dan op haar te aanroepen.quot; Wanneer ik u aanschouw,quot; roept de H. Bonaventura uit, »aanschouw ik niets dan barmhartigheid, want gij zijt alleen Moeder Gods geworden om de onge-lukkigen.quot; Met en om Jesus is zy vol liefde en goedertierenheid voor ons, en niets verlangt die minnende Moeder zoo zeer, dan dat do prijs van Jesus' kostbaar bloed voor ons niet verloren ga.
48
Maria is dc getrouwe Maagd; zij moet ons dus lielpeu, zal zy niet verzaken aan het ambt van barmhartigheid, dat zij op zich nam, toen zij sprak: zie de Dienstmaagd des Hoeren. Maria was getrouw als Moeder van Jesus hier op aarde. Op Golgotha tot in zijn stervensuur verliet zij Hem niet. En ook na zijn dood, toen Hij van het kruis werd afgenomen, ontving zij zijn ontzield ligehaam in haar moederlijken schoot. Die getrouwheid jegens haar Zoon is ons een waarborg, dat zij als onze Moeder ook jegens ons, hare aangenomene kinderen, getrouw zal zijn. Neen, ook ons zal zij nooit verlaten.
Geestelijke hloem. Maria! o behoud voor hen, die u aanroepen, behoud mij! H. Bonav.
Oefening. Onderzoek, of en hoe gij Maria aanroept.
De H. Maria Magdalena de Pazzi.
Deze heilige zag zekeren dag bij eene verschijning op zee een schip, dat al de dienaars van Maria droeg, en ook deze goede Moeder, die aan het roer zat en hen naar de haven voerde. De heilige begreep hieruit, dat allen, die onder Maria's bescherming leven, zonder hinder de klippen
49
der zonde zullen ontgaan, en zeker in de haven der eeuwige zaligheid zullen aanlanden.
Spiegel der regtvaardigheid! bid voor ons.
Na in het eerste gedeelte der litanie Maria te hebben aangeroepen als Moeder Gods en als Maagd der maagden, stellen wij in het tweede gedeelte ons haar onder verschillende zinnebeelden voor den geest. Wij noemen haar op de eerste plaats een vlekkeloozen spiegel der Goddelijke Majesteit en een beeld zijner goedheid. (Wijsh. VII : 26).
Andere moeders zijn gewoonelijk de vorm. barer kinderen, en deze gelijken haar niet slechts naar het ligchaam maar ook naar zeden en gewoonten. Zoo echter is bet niet met Maria gesteld. God vormde baar integendeel om de spiegel te zijn van de regtvaardigheid zijns Zoons en het weder-beeld zijner volmaaktheden. Jesus bezit de heiligheid en geregtigheid uit eigene natuur; Maria is als een spiegel. Zij geeft die heiligheid en
é
50
geregtigheid haars Zoons op de volmaakste wijze weder, docli heeft ze tevens gebeel en al aan dien Goddelijken Zoon te danken.
Een spiegel is daardoor volmaakt, dat hij volkomen zonder vlekken is. Niet het minste vlekje is in Maria te bespeuren. Zij is geheel schoon en geen zweem van smet is in haar to vinden. Hij dio in de engelen vlekken vond, heeft in haar niets, dat haar ontsierde, gevonden.
Een spiegel is ook daardoor volmaakt-, dat hij volmaakt de stralen op neemt van het terng te spiegelen voorworp. Maria is dan ook daardoor oen volmaakte spiegel van de Goddelijke Zon der geregtigheid, dat zij immer aan de genade van haar Goddelijken Zoon heeft beantwoord. Geen enkele zijner Goddelijke lichtstralen heeft zij terug gestooten.
Een spiegel is eindelijk daardoor volmaakt, dat hij de opgenomen lichtstralen getrouw wedergeeft en alzoo een juist en gelijkvormig beeld teruggeeft van het te weerspiegelen, voorwerp. Maria heeft al de deugden van haar Goddelijken Zoon getrouw weder gegeven, zijne nederigheid, zijne zachtmoedigheid, zijne naastenliefde, zijne zedigheid, matigheid on kuischheid, zijne gehoorzaamheid, zijne godsvrucht. Zij is het juiste
51
en gelijkvormige beold van Jesus Christus. De glans echter van dien spiegel is zachter, is dragelijker, is beperkter en is daarom heter berekend voor onze zwakheid dan de glans van de Zon der geregtigheid, wijl deze een oorspronkelijke, een ongetemperde, een onbeperkte glans is, de schitterende glans van een G-oddelijken persoon.
Willen wij dien «piegel der Goddelijke regt-vaardigbeid benuttigen, zorgen wij dan dikwerf ons gedrag met Maria's gedrag te vergelijken en alzoo toe te zien, wat ons ontbreekt.
Geestelijke bloem. Nooit wordt Christns gevonden dan met Maria, dan door Maria. H. Bonavent.
Oefening. Maak hot voornemen Maria na te volgen in de deugd, die gij het meest behoeft.
De H. Clara.
Zij muntte uit door eene groote godsvrucht tot Jesus' heilige Moeder en volgde ijverig hare deugden na. Toen de h. Clara den dood nabij was, verscheen haar de Koningin der engelen, omringd van een hemelscb gevolg. En zie! de maagden, die Maria vergezelden, bekleedden deze trouwe dienares met een prachtig gewaad. Maria
52
zelve naderde en omhelsde hare bevoorregte dochter. Den volgenden dag steeg Clara's reine sdel ten hemel op.
Zetel der wijsheid! bid voor ons.
Maria is de zetel der wijsheid, umdat zij do •zetel is van Christus, het mensch geworden quot;Woord, de eeuwige Wijsheid in het vleesch verschenen. De Wijsheid en die zetel zijn op het nauwst verbonden. Maria bestaat geheel vooi* Jesus en is geheel voor Jesus geschapen.
Salomon, de koning, aan wien God boven alle andere koningen de wijsheid schonk, is het beeld van den Goddelijken Koning der wijsheid. Salomon, zegt de Schriftuur, maakte een prachtigen troon van ivoor en bekleedde dien met schitterend goud. Hij had zes trappen, en twee armen ter weerszijden, die do zitting insloten. Twee leeuwen stonden bij de armen. Twaalf kleinere leeuwen stonden op de trappen ter weörszijden. Zoo heeft ook Hij, Die meer is dan Salomon, de eeuwige Wijsheid, door Welke alles geschapen
53
is, Zich in Maria, zijne Moeder, een heerlijken troon bereid. »Salomon's troon,quot; zegt de H. Bonaventura, »is de H. Maagd Maria, die zoo wonderbaar groot is in genade en heerlijkheid.quot;
» Ziet hier,quot; zoo roept de H. Joilnnes Damascenus uit, » ziet op aarde een nog wonderschooner troon dan de troon der Cherubijnen; 't is de Maagd van welke geschreven staat: God is in haar midden en niets kan haar doen wankelen. Zij is inderdaad de troon, de zetel, de rustplaats van den Emmanuel, van der. Zaligmaker, onzen op-permagtigen Koning. Ik groet u troon van glorie tot in het hoogste der hemelen verheven; levende zetel, waar God plaats komt nemen en waar Hij zoeter rust vindt dan in do engelen.quot;
De troon van Salomon was bewerkt met cederhout, elpenheen en schitterend goud. Ook deze zetel der Goddelijke wijsheid is gesierd met onbederfelijkheid, reine maagdelijkheid, en het zuivere goud der liefde. De twaalf kleine leeuwen op de treden van Salomon's troon wezen op de twaalf aartsvaders, de hoofden der twaalf stammen van Israël. Zij zijn de figuur der twaalf apostelen, die de leer der hemelsche wijsheid.
54
welke door Maria op aarde is afgedaald, aan alle de volkeren moesten verkondigen.
De twee leeuwen aan de zijden van Salomons troon knnnen beschouwd worden als zinnebeelden van de zedelijke en stoffelyke kracht zijns rijks. De Wijsheid des Vaders, Zoon van Maria, bezit allo magt in hemel en op aarde. Hij beerscht in de strijdende Kerk door zijne genade, in zijne zegepralende kerk door zijne glorie.
Zoo is Maria dus de troon der Godheid, de troon van het Licht der wereld. »Toen uw almagtig Woord, o Heer,quot; zegt de H. Bernar-dus, Hoen uw Zoon, die enkel liefde en troost is, zijn eeuwigen koningstroon verliet, koos Hij den schoot eener Maagd en maakte daarvan een anderen troon, niet minder koninklijk dan zijn troongestoelte in den hemel.quot; Onze ziel moet eveneens een zetel der wijsheid zijn. Zij zal het zijn door de vrees des Heeren. Want de vrees des Heeren is het beginsel der wijsheid.
Geestelijke bloem. Maria is de bron van hot Goddelijk licht. H. Andreas van Creta.
Oefening. Bid meermalen met den H. Augus-tinus: o God! moge ik mij zeiven kennen! moge ik ü kennen !
55
Franciscus Suarez, groot en beroemd godgeleerde, arbeidde altijd, gezeten voor het beeld der Moeder Gods, opdat hij altijd bet orakel bij zich zou hebben, dat hem alle moeijelijkheden oploste. Na de studie knielde hij neder om Maria te bedanken voor al hetgeen hij onder haren bijstand had geloerd.
Oorzaak onze blijdschap! bid voor ons.
Maria was ons eene oorzaak van blijdschap, van den beginne der wereld. Al dadelijk na den zondeval ontving do ongelukkige mensch, die reddeloos verloren scheen, de blijde toezegging, dat gelijk door do eerste Eva ons het verderf geworden was, zoo door die tweede Eva ons de redding zou geworden. Maria zou de vrouw zijn, die door haar Zoon het helsche serpent don kop zou verpletteren. Judith sloeg Holofernes het hoofd af, en men begroette haar als de blijdschap van Israël: tu laetitia Israël. Evenzoo zou
54
welke door Maria op aarde is afgedaald, aan alle de volkeren moesten verkondigen.
De twee leeuwen aan de zijden van Salomons troon kunnen besckouwd worden als zinnebeelden van de zedelijko en stoffelijke kracht zijns rijks. De Wijsheid des Vaders, Zoon van Maria, bezit allo mugt in hemel en op aarde. Hij heerscht in de strijdende Kerk door zijne genade, in zijne zegepralende kerk door zijne glorie.
Zoo is Maria dus de troon der Godheid, de troon van het Licht der wereld. »Toen uw almagtig Woord, o Heer,quot; zegt de H. Bernar-dus, 5gt;toen uw Zoon, dia enkel liefde cn troost is, zijn eeuwigen koningstroon verliet, koos Hij den schoot eener Maagd en maakte daarvan een anderen troon, niet minder koninklijk dan ziju troongestoelte in den hemel.quot; Onze ziel moet eveneens een zetel der wijsheid zijn. Zij zal het zijn door de vrees des Heeren. Want de vrees des Heeren is het beginsel der wijsheid.
Geestelijke bloem. Maria is de bron van het Goddelijk licht. H. Andreas van Creta.
Oefening. Bid meermalen met den H. Augus-tinus; o God! moge ik mij zeiven kennen! moge ik ü kennen!
55
Pranciscus Suarez, groot en beroemd godgeleerde, arbeidde altijd, gezeten voor het beeld der Moeder Gods, opdat bij altijd bet orakel bij zicb zou hebben, dat hem allo moeijelijkheden oploste. Na de studie knielde hij neder om Maria te bedanken voor al hetgeen hij onder haren by-stand had geleerd.
Oorzaak onze blijdschap! bid voor ons.
Maria was ons eene oorzaak van blijdschap, van den beginne der wereld. Al dadelijk na den zondeval ontving de ongelukkige mensch, die reddeloos verloren scheen, de blijde toezegging, dat gelijk door do eerste Eva ons het verderf geworden was, zoo door die tweede Eva ons do redding zou geworden. Maria zou de vrouw zijn, die door haar Zoon het helsche serpent den kop zou verpletteren. Judith sloeg Holofernes het hoofd af, en men begroette haar als de blijdschap van Israël: tu laetitia Israël. Evenzoo zou
56
Maria door het groote deel, hetgeen zij aan de beschaming van den vijand des menschdoms zou hebben, reeds van den aanvang vau het oude verbond de oorzaak onzer vreugde zijn.
Maar is de toezegging van Maria reeds eene oorzaak van vreugde, hare geboorte, waardoor die toezegging begon in vervulling te gaan, was het niet minder. Uw geboorte, zingt de kerk, heeft blijdschap aangekondigd aan de geheele wereld. Het was eeno allerhoogste blijdschap, eene blijdschap, die het Goddelijk licht der openbaring juichend begroette, eindelijk doorbrekend na de duisternissen der afdwaling; blijdschap, die den storm van Gods vreeselijke geregtigheid door den liefelijken vrede der verzoening tus-schen hemel en aarde vervangen zag; blijdschap, die de kilheid des harten eerlang zou zien verdwijnen voor den koesterenden gloed van Gods liefde; blijdschap, die den dood zag zwichten voor den albezielenden adem van Hem, Die kwam opdat zij het leven zouden hebben en overvloediger zouden hebben.
Maar vooral werd Maria de oorzaak cier alge-meene en overgroote blijdschap, toen zij aan de verbaasde aarde een menschgeworden God had
57
geschonken, het in het paradijs reeds toegezegde zaad, in hetwelk al de volkeren der aarde zonden gezegend worden. Toen vierden hemel en aarde feest. Toen weerklonk de blijde boodschap op Bethlehems velden: zie ik verkondig n eene groote vrengde, die ri en het geheele volk zal zijn. Heden is u een Zaligmaker geboren welke Christns de Heer is. Toen zongen de koren dei-hemelgeesten : eere zij God in den allerhoogste, en vrede op aarde aan de menschen van goeden wille.
Maria is do oorzaak cnzer blijdschap, zij verwerft ons bij de bruiloft van het Lam en van de Kerk den zoeten wijn der genade, der vertroosting, der liefde. Zij is de Moeder der schoone liefde, door welke alle de weldaden, de genaden, do zaligheid van Jesns ons toevloeijen. Zij is voor ons ballingen het leven, de zoetheid, de hoop. O ja, wij kunnen ons verheugen in dit dal der tranen, indien wij slechts onze blikken vestigen op die Koningin der zaligheid, die in den hemel en op aarde de vreugde verspreidt.
Geestelijke bloem. Maria is de bron van genade en van alle vertroosting. H. Ephrem.
Oefening. Verblijd u immer in den Heer.
56
Maria door het grooto deel, hetgeen zij aan de g
beschaming van den vijand des menschdoms zou z
hebben, reeds van den aanvang van het oude c
verbond do oorzaak onzer vreugde zijn. ^ a
Maar is de toezegging van Maria reeds eene c
oorzaak van vreugde, hare geboorte, waardoor §
die toezegging begon in vervulling te gaan, was z
het niet minder. Uw geboorte, zingt de kerk, (
heeft blijdschap aangekondigd aan do geheele 1
wereld. Het was eono allerhoogste blijdschap, e
eene blijdschap, die het Goddelijk licht der open- c baring juichend begroette, eindelijk doorbrekend na do duistornissen der afdwaling; blijdschap,
die den storm van Gods vreeselijke geregtigheid c door den liefelijken vrede der verzoening tus- v t
schen hemel en aarde vervangen zag; blijdschap, 1
die do kilheid des harten eerlang zou zien ver- c
dwijnen voor den koesterenden gloed van Gods i
liefde; blijdschap, die den dood zag zwichten 1
voor den albezielenden adem van Hem, Die kwam (
opdat zij het leven zouden hebben en overvloe- i
Maar vooral werd Maria de oorzaak dier alge-
meeno en overgroote blijdschap, toen zij aan de ( verbaasde aarde een menschgeworden God had
57
geschonken, het in hot paradijs reeds toegezegde zaad, in hetwelk al de volkeren der aarde zouden gezegend worden. Toen vierden hemel en aarde feest. Toen weerklonk de blijde boodschap op Bethlehems velden: zie ik verkondig n eene groote vreugde, die n en het geheele volk zal zijn. Heden is u oen Zaligmaker geboren welke Christus de Heer is. Toon zongen de koren der hemelgeesten: eore zij God in den allerhoogste, en vrede op aarde aan de menschen van goeden wille.
Maria is do oorzaak onzer blijdschap, zij verwerft ons bij de bruiloft van hot Lam en van de Kerk don zooten wijn der genade, der vertroosting, der liefde. Zij is de Moeder der schoons liefde, door welke allo do weldaden, do genaden, de zaligheid van Josus ons toevlooijen. Zij is voor ons ballingou het leven, de zoetheid, de hoop. O ja, wij kunnen ons verheugen in dit dal dor tranen, indien wij slechts onze blikken vestigen op die Koningin der zaligheid, die in den hemel en op aarde de vreugde verspreidt.
Geestelijke bloem. Maria is de bron van genade en van allo ■vertroosting. H. Ephrem.
Oefening. Verblijd u immer in den Heer.
58
De H. Gertrudis.
Doze heilige rigtte zich op zekeren dag tot Maria met de woorden, van het salve regina, die zy met innige godsvrncht uitsprak: welaan, o gij, onze voorspraak! wend toch nwe barmhartige oogen tot ons. Zij zag onverwachts de H. Maagd met den vinger haar de oogen van het kind Jesns, hetgeen zij op de armen droeg, aanwijzen, en hoorde haar deze woorden zeggen: ziedaar de oogen vol barmhartigheid, die ik kan rigton tot hen, die mij aanroepen.
Geestelijk vat, eerwaardig- vat, uitmuntend vat van godsvruclit! bid voor ons.
Maria was een geestelijk vat, of een vat geheel en al vervuld met den H. Geest. De H. Geest daalde in haar af en vervulde haar geheel en al met zijne Godelijke genade bij hare onbevlekte ontvangenis. De Geest der heiligheid woonde in hare ziel van het eerste oogenblik van haar bestaan, en sloot er elke zonde uit.
59
Indien de ziel van eiken regtvaardige eene woonplaats is van den H. Geest, hoeveel te meer dan de nooit bevlekte ziel van Jesus' H. Moeder. De H. Geest deelde zich echter nog op eene meer bijzondere wijze aan Maria mede bij het aanbiddelijk geheim der menschwording. De engel Gabritil leert het ons, wanneer hg tot Maria zegt: do H. Geest zal over u afdalen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen. De H. Geest werd toen op zoo onuitsprekelijke wijze in haar werkzaam, dat het heilige, wat uit haar geboren zou worden, ontvangen is van den H. Geest. Eindelijk nog een derde maal deelde de H. Geest zich aan Maria mede. Op den pinksterdag daalde de H. Geest over haar neder in do gedaante van vurigo tongen. Hij wijdde haar door deze zijno mededeeling tot Moeder der Kerk en tot Koningen der apostelen. Ja, Maria werd door die drievoudige mededeeling des H. Geestes een vat zoo vervuld van zijne gaven, dat wij uit hare volheid allen ontvangen hebben.
Maria is dan ook niet slechts door de raadsbesluiten der Goddelijke voorbeschikking afgescheiden van de vaten van gramschap en oneer,
58
De H. Gertrudis.
Deze heilige rigtte zich op zekeren dag tot Maria met de woorden, van het salve regina, die zij met innige gods vracht uitsprak: welaan, o gij, onze voorspraak! wend toch uwe barmhartige oogen tot ons. Zij zag onverwachts de H. Maagd met den vinger haar de oogen van het kind Jesus, hetgeen zij op de armen droeg, aanwijzen, en hoorde haar deze woorden zeggen: ziedaar de oogen vol barmhartigheid, die ik kan rigten tot hen, die mij aanroepen.
Geestelijk vat, eerwaardig- vat, uitmuntend vat van godsvrucht! bid voor ons.
Maria was een geestelijk vat, of een vat geheel en al vervuld met den H. Geest. De H. Geest daalde in haar af en vervulde haar geheel en al met zijne Godelijke genade bij hare onbevlekte ontvangenis. De Geest der heiligheid woonde in hare ziel van het eerste oogenblik van haar bestaan, en sloot er elke zonde uit.
59
Indien de ziel van eiken regtvaardige eene woonplaats is van den H. Geest, hoeveel te meer dan de nooit bevlekte ziel van Jesus' H. Moeder. De H. Geest deelde zich. echter nog op eene meer bijzondere wijze aan Maria mede bij het aanbiddelijk geheim der menschwording. De engel Gabriël leert het ons, wanneer hij tot Maria zegt: do H. Geest zal over u afdalen en de kracht des Allerhoogsten zal n overschaduwen. De H. Geest werd toen op zoo onuitsprekelijke wijze in haar werkzaam, dat het heilige, wat uit haar geboren zou worden, ontvangen is van den H. Geest. Eindelijk nog een derde maal deelde de H. Geest zich aan Maria mede. Op den pinksterdag daalde de H. Geest over haar neder in de gedaante van vurige tongen. Hij wijdde haar door deze zijne mededeeling tot Moeder der Kerk en tot Koningen der apostelen. Ja, Maria werd door die drievoudige mededeeling des H. Geestes een vat zoo vervuld van zijne gaven, dat wij uit hare volheid allen ontvangen hebben.
Maria is dan ook niet slechts door de raadsbesluiten der Goddelijke voorbeschikking afgescheiden van de vaten van gramschap en oneer,
60
en opgenomen onder de nitverkovene vaten tot eer, die de ontfermrijke God bereid heeft tot heerlijkheid; zij is onder al de uitverkorene vaten tot eer het uitverkorenste vat. Zij is dat geheel eenige vat, hetgeen de Almagtige Vormer mot de meest buitengewone zorg heeft gevormd. Zij is dat vat, waarin de Goddelijke kunstwer-wer al de schatten zijner kunst heeft ten koste gelegd om het tot een uitgelezen sieraad te maken en er zijne eer in te stellen. (Rom. IX: 21—23.)
Maria, dat Meesterstuk des Allerhoogsten, was ook een uitmuntend vat van godsvrucht. Zij beantwoordde ten volle aan de Goddelijke bedoelingen van haren Schepper, en zij was als een gouden vaas, waaruit boven alle anderen de liefelijke geur van lof, dank en aanbidding ter eere van den drieüenigen God opsteeg. Geheel haar leven, hare kinderjaren in den tempel te Jerusalem, de jaren harer vereeniging met haren Goddelijken Zoon onder het nederige dak harer woon, de tijd van zijn openbaar leven, de dagen die zij doorbragt na zijne hemelvaart onder de eerste Christenen tot aan haar versoheiden uit deze wereld, het was alles een aanhoudend en vurig gebed. Onophoudelijk stegen de heerlijke
61
wierookswalmen op uit dat uitverkoren vat tot voor den troon des Allerhoogsten. Geen schepsel dat God zoozeer door eene ware en warme gods-vrncM verheerlijkt heeft als Maria.
Welke is onze godsvrucht?
Geestelijke bloem. Wanneer alle schepselen even zoo vele Paulnssen waren, zouden zij nooit de liefdevolle verrukking van Maria bereiken, wijl die apostel een uitverkoren vat, en Maria het vat der Godheid zelve was. H. Bernardus.
Oefening. Ga eens met bijzondere godsvrucht te communie om de deugd van godsvrucht te verkrijgen, en bid tot dankzegging mot aandacht het Magnificat.
De H. Franciscus Borgia.
Deze heilige, die zoo zeer uitmuntte door vurige godsvrucht tot het H. Sacrament, was gewoon op den vooravond van eiken commnniedag aan Maria te vragen, in zijn hart eene waardige woonplaats voor haren Zoon gereed te maken.
62
Geheimzinnige roos! bid voor ons.
Maria wordt hier vergeleken bij de roos. Ik ben de roos van Jericho (Eecl. XXIV: 18), als eene roos aan den oever der stroomen (XXXIX: 17), als de roos in de dagen der lente (L: 8.)
De roos is het erkende zinnebeeld der liefde. De Moeder der schoone liefde wordt vooral daarom te regt vergeleken bij de roos. Gelijk de roos do koningin is der bloemen door schoonheid van klem-, liefelijkheid van genr, bevalligheid van vorm, zoo is Maria onder al de bloemen in den hemelschen hof van den Koning dei-koningen, door bare geheel eenige liefde dor bloemen bloem. Zij heeft immer door de vurige liefde, die haar maagdelijk en moederlijk hart bezielde en uitscheen in al hare woorden en werken, voor zijn Goddelijk oog gebloeid en aan zijn Goddelijk oog behaagd. Dat hart, zoo vlekkeloos, zoo maagdelijk, zoo onthecht van al het aarsche, beminde Jesus als zijn God met al de toewijding der liefde, die niet verdeeld is. En dat hart beminde Jesus niet slechts met maag-
63
delijke maar ook met moederlijke liefde. Maria beminde Jesns niet sleclits als haar God, zij beminde Hem tevens als haar Zoon, als haar eeni-gen Zoon, als den Zoon, Dien zij ontvangen had van den H. Geest, als den Zoon die door volmaaktheid en beminnelijkheid regt had op alle liefde. Die dubbele liefde tot haren God en haren Zoon, tot welke alles medewerkte, wat teeder is in de natuur en krachtig in de genade, is in Maria's hart zaamgevloeid tot ééne liefde. Ja, de oneindige liefde, waardoor God de Vader zijn eeniggeboren Zoon bemint, heeft zich tot zeker punt aan haar medegedeeld, en, terwijl Hij haar zijn Zoon sehonk, schonk Hij haar tevens zijne, liefde voor dien Zoon.
Gelijk de roos hare talrijke bladeren ontplooit, hare schitterende kleuren meer en meer ten toon spreidt, hare bekoorlijke geuren meer en meer uitwasemt onder de voortdurende inwerking van het licht en den glans der zon, zoo nam Maria van lieverlede in liefde toe door al de genade, door al de liefde, die zij van haren God mogt ondervinden. De genade in hare ontvangenis haar geschonken, de stille afzondering er. onophoudelijke verkeering met God in] den tem-
64
pel, de innige vereeniging met Jesns bij zijn menscliwording, do innige, teedere en aanhoudende blaken van Jesns' Goddelijke liefde, die zij jaren en jaren bij den dagelijksclien omgang mogt ondervinden, de wonderen, de leer, de offers, de verheerlijking van dien Zoon, de nederdaling des H. Geestes, dit alles was een onophoudelijk voedsel voor de vlam der liefde, die in haar hart ontstoken was.
Do roos is niet zonder doornen en de Moeder der schoone liefde was niet zonder smarten. Gelijk de roos opgroeit tusschen de doornen, zoo ook zou Maria's liefde voor Jesus toenemen tusschen de kwellingen, en even als de doornen tevens aangroeijen met de roos, evenzoo zouden de kwellingen talrijker, pijnelijker en heviger worden, naar mate hare liefde toenemen zou voor haren Goddolijken Zoon.
Doch de aarde mogt niet altijd dat prachtige en geheel eenige sieraad bezitten. Toen de geheimzinnige roos het toppunt harer schoonheid had bereikt, heeft de God der hemelen haar overgeplant in zijn hemelsch paradijs. Ontelbaar zijn de heerlijke bloemen, die dit sieren, maar de Moeder der schoone liefde is de
65
geheimzinnige roos, die ze allen overtreft. In het midden dier heerlijke omgeving bloeit zij onverwelkbaar voort met alles overtreffende schoonheid, met de hoogste volmaaktheid, met geurige aantrekkelijkheid.
O mogt die nieuwe, gezegende, uitverkorene, geheel uitmuntende en onvergelijkelijke roos ons door de liefde tot zich trekken en met Jesus onze bestendige verlustiging zijn !
Geestelijke Moem. Maria, roze der dalen, welke God zich heeft verkoren!
Oefening. Welke is uwe liefde tot Jesus en tot Maria?
De oefening van den rozenkrans.
De H. Franciscus van Sales had do belofte gedaan dagelijks den rozenkrans te bidden. Bos-suet en Lodewijk XIV baden dien eiken dag; desgelijks Blanca van Castilië, die aan deze heilige gewoonte de geboorte van haren zoon, den H. Lodewijk, te danken had. Hendrik IV bad het rozenhoedjen iederen Zaterdag en iederen Zondag. Beroemde kunstenaars zooals Haydn en Mozart deden het nog veel vul diger. De gelukzalige Cecilia, eene dominicaner-non, hield gedu-
S
rendo den ganschen dag den rozenkrans in de hand en na haren dood bemerkte men, dat hare vingeren den geur van rozen verspreidden.
Toren van David, bid voor ons!
David rigtto op den berg Sion tot verdediging der stad Jerusalem een sterken toren op. Nog heden kan men de stevige grondslagen van dien sterken bnrgt te Jerusalem zien. Drie duizend jaren zijn heengegaan en nog altijd zijn do reusachtige blokken dier muren aanwezig. De hoofd-toren van dezen burgt bestaat nog. Hij is tachtig voet hoog. Hij is de oudste toren der wereld en wordt nog altijd de toren van David gehee-ten. Hij was volgens het hooglied met sterke vestingen en bolwerken omgeven; duizenden van schilden, de volle wapenrusting der helden, hing om zijne muren. (Cant. IV, 4.)
Zoo ook heeft de ware Zoon van David aan zijne kerk, het geestelijk Jerusalem, een toren van sterkte in Maria geschonken. Zij is dat on-
67
de verwinnelijk bolwerk, tegen hetwelk de aansla-.re gen onzer vijanden niets vermogen.
Een toren geeft een dubbel voordeel aan hem, die zich heeft te verdedigen. Hij boezemt ten eerste den vijand vrees in en maakt het hem lastig een aanval te wagen. Maria is verschrikkelijk voor de helsche magten, want zij is degene, die door haar Goddelijken Zoon don duivel heeft overwonnen en het helsche serpent den kop heeft
10 verpletterd. Het is voor Satan lastig, dengen e 'o aan te tasten, die de onvevwinnelijke magt van :l1 Jesus' heilige Moeder ten zijnen dienste heeft
om zich te verdedigen. Was Davids toren behangen met duizenden van schilden, de volle wa-penrnsting der helden, voor Maria staan al de 1quot; legioenen der hemelscho legerscharen met volle
^ wapenrusting bereid om Lucifer en zijnen aan
hang te ontwapenen en te beschamen. 6 Een toren boezemt den vijand schrik in en
n tevens aan hem, die er zich door verdedigt geen
quot; geringen moed. Hoe gevaarlijk de bekoringen
ook zijn, hoe hevig de strijd ook is, reeds de u gedachte aan Maria alleen verlevendigt onze
11 hoop. Wij weten, dat, indien wij onzen toevlngt nemen tot dat sterke bolwerk, wij behouden zul-
i
68
len zijn. Achter de muren van zulk een toren wordt de overwinning gemakkelijk en is onze veiligheid verzekerd. »Maria is het behoud van hen, die haar aanroepenquot; zegt de H. Bonaventura, en de II. Bernardus verzekert; »ter wereld is het uiet gehoord dat iemand, die tot Maria zijn toevlugt nam, verlaten en beschaamd is geworden.quot;
Zijn wij dus bevreesd voor het getal en de magt onzer vijanden, laten wij moed scheppen door de gedachte aan Maria. Zij is het door Gods Zoon gestichte bolwerk, om de Kerk en hare kinderen te verdedigen. En worden wij werkelijk aangetast door den helschen vijand, nemen wij dan onzen toevlugt tot dien onver-winnelijken toren van David. »Ja, overheerlijke koningin en Moeder,quot; roept de H. Thomas van Villanova uit, »gelijk weerlooze kiekens op het zien van den roofvogel zich onder do vleugelen hunner moeder verschuilen, zoo vlugten ook wij onder de bescherming van uwen mantel. O wij kennen geen andere schuilplaats dan bij U. Gij zijt onze hoop en onze beschutting.quot; (Serm. 3 de nativ.)
Geestelijke bloem. Wees ons een sterke toren tegen onze vijanden. (Ps. LX.)
69
Oefening. Onderzoek, hoe gij u vóór, in en na de bekoring gedraagt en stel u onder Maria's bescherming.
De Zalige Maria Victoria Fornari wijdde al hare zes kinderen van hnnne jeugd aan Maria toe. Toen haar echtgenoot stierf, bragt zij hen voor het beeld van de troosteres der bedrukten en bad: H. Maagd, ontvang deze kinderen; neem ze aan voor de uwen. Maria verscheen en sprak: heb moed, mijne dochter! ik neem moeder en kinderen onder mijne bescherming. De kinderen leefden deugdzaam en Maria Victoria, de stichteres van de orde der Annuntiaden, behoort onder het getal der gelukzaligen.
De bruid wordt in het hooglied vergeleken bij een ivoren toren. (Cant VII: 4.) Het is een zinnebeeld van hare schoonheid, zuiverheid, majesteit en magt.
70
Dit zinnebeeld past dan ook de Kerk met alle regt toe op Maria, de bruid des H. Geestes. Indien de glans van het ivoor ons doet denken aan schoonheid, Maria ook is geheel schoon. Zij is het toonbeeld van uitstekende schoonheid, door de haud dos Allerhoogsten naar een goddelijk evenbeeld gevormd (H. Andr. van Creta); de spiegel der schoonheid (Alb. Magn.); de schoonheid der schoonheden. (S. Georg Mcom.) »God had Christus voor oogen,quot; zegt Bossuet, gt;terwijl Hij het ligchaam van Maria vormde.quot; (Serm. 1 sur la nativ.)
Het ivoor is door zijne blankheid het zinnebeeld der reinheid sn kuischheid. De Maagdelijke kuischheid van de reine bruid des H. Geestes is ons reeds bekend. Maria's maagdelijke kuischheid is in het oog der Kerk zoo heilig en vlekkeloos, dat zij getuigt niet te weten hoe haar te prijzen. (Sancta et immaculata virginitas, qnibns te laudibus qfferam, nescio.) Het was die weergalooze zuiverheid, waaruit Degene kon geboren worden, Die vlekkeloos is en allo vlekken kwam zuiveren. (Bern. Hom. II sup Miss.)
De rijkdom en de trotschheid van een ivoren toren is gewis ook het zinnebeeld der majesteit.
71
De H. Geest heeft zijne sclioone en vlekkelooze bruid boven alle anderen verheven en al de kostbaarheid zijner gaven en genaden aan haar besteed. Maria is de gezegende boven alle vrouwen. Meer dan Esther bij Assuerus heeft Maria genade gevonden in het oog van den Koning der koningen. Ook Hij heeft haar de kroon opgezet, haar als koningin boven alle anderen verheven en haar omgeven met zijn Goddelijken luister en majesteit.
Eindelijk is hot ivoor door zijne hardheid een zinnebeeld van sterkte, zoodat een ivoren toren niet slechts het denkbeeld verwekt van majesteit, maar ook van magt. En gewis de schoone, vlekkelooze en verhevene bruid des H. Geestes moest ook uitmunten door ongewone magt. Esther ver-mogt bij Assuerus de redding te verwerven van geheel Israël en den val van den goddeloozen Aman. Maria, de bruid van den Goddelijken Koning, heeft door haren Zoon de redding verworven van het geheele menschdom en de boosaardige aanslagen van Satan beschaamd.
Zoo is dus Maria ons treffend afgebeeld dooiden ivoren toren van het hooglied. Zijn glans herinnert ons de schoonheid, zijne blankheid de
72
knischheid, zijne kostbaarheid en trotachheid, de majesteit, zijne sterkte de magt van die eenige en boven alles bevoorregte koningsbruid, van die tweede Esther. O moge zij werkelijk voor ons eene Esther zijn, eene redster nit de hand van degenen, die ons haten!
Geestelijke bloem. God heeft aan de H. Maagd zooveel genaden geschonken, als het mogelijk is aan een schepsel te geven. (H. Bernard v. Sienna.)
Oefeniny. In alles zoeken te behagen aan God, naar het voorbeeld van Maria.
Zie hier hoe Gaume in zijn drievoudig Eome de kerk van Loreto beschrijft:
Door eene breede, lange, goed geplaveide straat, komt men op het prachtige plein der Madonna, aangelegd volgens de teekening van San Gallo, en afgesloten aan het einde door de eerbiedwaardige basiliek. In het midden verheft zich eene sierlijke fontein, wier pyramide en ruim waterbekken prijken met verschillende bronzen wapens en groepen van arenden, draken, tritons. Het is een meesterstuk van de twee Ja~ eomettis.
73
Men treedt de basiliek binnen langs drie bronzen poorten, waarvan de bewerking meer nog dan de stof de aandacbt verdient. De middelste, hooger en breeder dan de twee overigen, stelt op hare twee vleugels de voornaamste feiten van het oude testament voor, in betrekking ge-bragt met die van het nieuwe; aan de eene zijde de figuur en de profetie, aan de andere zijde de wezenlijkheid en de vervulling. Do bladzijden der groote christelijke geschiedenis, die op de middelpoort geen plaats ke nden vinden, ziet men op de zijpoorten in heerlijke medaillons, omgeven met arabesken. Als eene volmaking, of liever als eene uitstraling van de gewijde overlevering, zijn deze voorstellingen vergezeld van beeldjes der Sibyllen. En waarop loopt die lange reeks van ver-vlogene eeuwen uit? Welk is het doel van al de orakels en al de beloften? Wanneer men het oog opheft naar het midden van den voorgevel boven de groote poort, ontwaart men een prachtig bronzen beeld van de H. Maagd, haar G-od-delijk kind in de armen houdende. Die hemelsche beeldengroep, een meesterstuk van Lombardo, roept u toe: ik ben het begin en het einde, de alpha en de omega van alle voorzeggingen
74
en van al de gebeurtenissen der oude wereld.
De kerk is in den vorm van een Latijnscli kruis, boven welks middelpunt zich een trotsohe koepel verheft, versierd met een lantaarn, dien de pelgrim op verscheidene uren afstands begroet. Do koepel, schitterende met rijke schilderingen, verheft zich boven de heilige kapel, die verrijkt is met kostbare marmers, welke de katholieke kunst heeft bewerkt en versierd. Drie beuken verdeelen de basiliek, die omgeven is met een onafgebroken kring van zijkapellen. In de lage wanden van de groote beuk bevinden zich zes kapellen ter regter- en zes ter linker zijde, en buitendien drie in elk der armen van het kruis alsmede drie in hetgeen men het hoofdeinde van het kruis kan noemen. 12 altaren schijnen al-zoo een glorierijken weg te vormen naar het huis van Maria, de koningin der apostelen, en 9 anderen, als verbeeldende de negen koren dei-engelen, wier koningin zij is, het als met eene gloriekroon te omgeven. Elk dier kapellen vormt een museum, waarin do schilder- en beeldhouwkunst hare meesterstukken hebben vergaderd.
Al die schoonheden moeten echter onder doen voor den rijkdom der doopkapel. De doopvont
.5
alleen heeft volgens Kenzoli 80000 franken gekost.
De groote beuk verheft zich met majesteit en bnigt zich met kunst om een gewelf te vormen, waar zich in het halfdonker verscheidene pro-feten-beelden vertoonen, door Luc Signorelli en door Pomarance vervaardigd. Aan dezen laatste en aan zijne school heeft men ook de zoo sierlijke frescos der koepel te danken. In het midden der engelen en der deugden heeft de erkentelijkheid door de hand van het genie het aandenken doen nederschrijven van de weldoeners der basiliek. Zestien engelen dragen de wapenen van de pausen en kardinalen beschermers. Op de twee pilasters van den grooten boog, die de beuk van de koepel scheiden, ziet men ter linkerzijde de wapenen van het huis van Oostenrijk en ter regterzijde die van liet huis Farnese.
Huis van goud! bid voor ons.
Het gulden huis, dat hier tot zinnebeeld van Maria verstrekt, is niets anders dan Jerusalems heerlijke tempel, waarin niets was, hetgeen niet
if i'.v ' '■ quot;!?quot; 'Sffv - ■gt;
76
met goud was overdekt. (3 Kon. VI: 22.) De tempel was dat huis, waarvan David het plan had ontworpen en hetgeen door Salomon, den wijste der koningen, was gebouwd. (3 Kom. V: 3.) Dit huis is het schoonste sieraad, hetgeen Israels volk ooit heeft bezeten. Het was een meesterstuk, waaraan alles was ten beste gelegd, wat arbeid, rijkdom en kunst vermag bijeen te brengen. Het was een huis, voor hetwelk niet minder dan 80000 mannen als hout- en steenhouwers en 70000 lastdragers gedurende 7 jaren werkzaam waren geweest, waaraan alleen in goud en zilver 6 a 700 millioen guldens waren besteed, en waaraan niet slechts de kunstwerkers van Israël maar ook die van Phoenicië hunne beste krachten hadden gewijd. Het was een allerprachtigst huis, waarvan niet slechts bet cederhouten dak en de cypreshouten bevloering met goud waren overtogen, maar ook de zijmuren met hun snijwerk, cherubimbeelden, palmen en ontluikende bloemen, geheel bekleed waren met dun geslagen goud. Dit waarlijk gulden huis werd door den Heer tot zijne woon Terkoren en zijne goddelijke heerlijkheid daalde er over af.
Die heerlijke tempel wordt door de Kerk als
77
zinnebeeld gebruikt van Maria. Zij is de levende tempel des Heeren. (S. Andr. Cret.) Ten baren opzigte mogen wij de wcorden van den profeet toepassen : de verlangde der volkeren zal komen en zijn buis met beerlijkbeid vervullen; ja de beerlijkbeid van bet tweede buis zal grooter zijn dan die van bet eerste. (Agg. II: 8—10.) Maria is bet buis, door den Vorst des vredes, den waren Salomon gebouwd. (Jo. Dainase.) Zij is die tempel, door den Vader voorbereid, door den H. Geest ingewijd, door den Zoon bewoond. Al de eeuwen, die vooraf gingen, de aartsvaders, de profeten, de beiligen van bet oude verbond bebben bet bunne tot de beerlijkbeid vin dat heiligdom bijgedragen. Al de genade, welke Gods Almagt, Wijsbeid en liefde kon vereenigen, is in die-uitgelezen quot;VVoon van bet eenwig Woord te zamen gebragt. Maria is de tempel gebeel en al door bet goud der beiligbeid bekleed. De kraebt des Allerboogsten daalde over baar neder, niet door bet zinnebeeld eener wolk, maar in wezenlijkheid en in waarheid. (H. Ildepb.) Ja, Maria is de levende temxsel van bet Goddelijk licht, grootsober en heerlijker dan de hemel en glanzend van meer dan bemelscben luister. Maria met een woord
78
is het gnldeu huis, de sierlijke, kostbare, heilige woon, uitgelezen, voorbereid, gebouwd, gewijd en bewoond door Hem, Dien hemel en aarde niet kunnen bevatten.
O hoezeer verdient dat uitgelezen heiligdom onzen eerbied, onze bewondering, ons vertrouwen en al onze liefde!
Leeren wij van Maria, hoe ook onze ziel een waardige tempel van den H. Geest behoort te zijn.
Geestelijke hloem. quot;Wees gegroet, o heilige woonstede van den Heer! (H. Jo. Damasc.)
Oefening. Ons vernieuwen in bet werk onzer heiligwording.
la Santa Casa.
De Santa Casa of het heilige huis, uit Nazareth naar Loreto overgevoerd, bevindt zich onder de koepel van de hierboven beschreven basiliek en is langs alle zijden door eene bekleeding van zuiver Cararisch marmer omgeven. Langs alle kanten heeft do onsterfelijke beitel van Cioli, van Kaniero di Pietra, van Francisco del Tadda, van Jeronimo Lombardo, van den ridder della Porta, van Bandinelli, van Sansovino, de gebeurtenissen en personen uitgehouwen, die het
79
geheim der menscliwording hebben aangekondigd. Een trotsche zuilenreeks van Corinthischen bouwstijl omringt de Santa Casa. Tusschen elk zuilenpaar is eene dubbele nis, de eene voor de profeten, de andere voor de sybillen, die de heerlijkheden van Maria hebben bezongen. Daarboven vertoonen zich kroonen en engelenbeelden, zinnebeelden van Maria's heerlijkheid en magt.
Aan de oostzijde leest men dit opschrift: Chris-tene vreemdelingen, die, door godsvrucht aangedreven, ter dezer plaatse gekomen zijt! gij ziet hier het heilig huis van Loreto, eerbiedwaardig voor de oogen der gansche wereld om zijne heilige geheimen en den roem zijner wonderen. Hier is de H. Maagd Maria, Moeder van God geboren; hier werd zij begroet door den engel; hier is Gods eeuwig Woord mensch geworden. Eerst overgedragen door de engelen van Palestina naar de stad Tersacht in lllyrit; in het jaar 1291 onder de pauselijke regering van Nicolaus IV, is het drie jaar daarna, in 't begin der regering van Bonifacius VIII, door de tusschen-komst der hemelsche geesten overgevoerd naar het grondgebied van Ancona bij Recanati, in een bosch van dien heuvel. Isa in den tijd van
80
een jaar driemaal van plaats veranderd te zijn, heeft het door eene bescHklnng der Voorzienig-lieid sedert 300 jaren hier zijn verblijf gevestigd. Van dat oogenblik af liebben alle volkeren, ontzet over het ongewone der gebeurtenis en over de talrijke wonderen, die er geschiedden, dit heilig huis om strijd vereerd, terwijl zijne muren, ofschoon zonder grondslag op den grond rustende, na zoovele eeuwen geheel en ongeschonden blijven. Paus Clemens VII heeft het langs alle zijden met marmeren versierselen omgeven in't jaar 1525. Clemens VIII heeft op dezen steen oen korte geschiedenis van zijne wonderbare overvoering doen neder schrijven in 't jaar 1595. De kardinaal-priester der Romeinsche kerk, Antonius Maria Gallo, bisschop van Osimo, beschermer van het heilig huis, heeft zorg gedragen om dit bevel te doen uitvoeren. Gij, godvruchtige vreemdelingen! komt de Koningin der engelen en de moeder der genaden met aandacht smeeken, opdat gij door hare verdiensten en gebeden van haren beminnelijken Zoon, den Gever des levens, moogt verkrijgen vergiffenis uwer zonden, gezondheid des ligchaams en do vreugden dor eeuwigheid.
81
De heilige kapel zelve is hierboven beschreven. (') Zij is 29 voet, 8 dnim lang, 12 voet, 8 duim breed en 13 voet, en 3 dnim hoog. In het midden bevindt zich het altaar. Men ziet er nog het oude beeld der H. Maagd. Het is van cederhout van den Libanon, even als dat van het kind, hetgeen zij op de armen draagt. Het is met vele kostbare gesteenten en met gouden en zilveren ex votos versierd.
Arke des verbonds! bid voor ons.
De arke des verbonds was eene kist van binnen en buiten met goud bekleed. Haar deksel was een spiegelgladde gouden plaat, waarboven zich twee groote gouden Cherubs verhieven met het aangezigt naar elkander gekeerd. Deze plaat noemde men het verzoendeksel.
In de arke bevonden zich een gouden vat met het manna der woestijn, do bloeijende amandelroede van Aaron 'en de tafelen der wet. (Hebr.
(') Zie bl. 37 en 38.
6
82
TX: 14.) Zij vormde den genadetroon van God, Wiens heeiiijklioid er zigtbaar over afdaalde. Zij werd vooruitgedragen in de wateren van den Jor-daan, die zich op wonderbare wijze voor haar van een scheidden. Zij deed de muren van Jericho op wonderbare wijze ineen storten en werd na een lang verblijf in den vreemde door David met veel plegtigheid en luister Jerusalem binnengevoerd.
Ook Maria is de ware arke des verbonds, bekleed met het goud der heiligheid en schitterende van don glans der deugden. Op haar heeft Gods glorie gerust.
Maria omsloot Hem, Die het levende brood is, van den hemel gedaald, hat ware manna dat do onsterfelijkheid schenkt.
Maria omsloot meer dan de tafelen der wet. Zij was het verblijf van den Goddelijken wetgever, Die de wet kwam volmaken en op nieuw verkondigen ; Die de wet der liefde in zijn geheel leven zou uitdrukken en ze eindelijk bezegelen met zijn bloed.
In Maria vinden wij eene afbeelding van Aarons wonderroede. TJit haren maagdelijken moederstam ontsproot door de werking van den H. Geest de bloem van David.
83
Maria is de arte des verbonds, door wier tus-schenkomst de ware JosuEi liet nieuwere Israël overvoert uit de woestijn des verderfs in liet zalige land der belofte. Zij verdelgt de magt onzer vijanden en sclaeukt ons de overwinning. Zij werd na een langdurig verblijf in het oord barer vreemdelingschap door den Goddelijken Zoon van David met buitengewonen luister overgevoerd naar bot bemelscb Jerusalem, om daarin de voornaamste en heiligste plaats voor immer te verblijven.
De arke was de genadetroon des Hoeren, en het volk, wanneer het eene gunst van God wilde verwerven, kwam zich daarvoor in bet stof nederwerpen en ze zijnen Heer afsmeeken. Zoo ook is Maria de genadetroon dos Heeren. Wanneer wij door Maria tot Jesus gaan, kunnen wij verzekerd zijn verhooring te vinden. Door haar stroomen de genaden ons toe en deelen wij overvloedig in het bloed, hetwelk de Goddelijke Hoogepriester heeft opgedragen voor het heil zijner broederen.
Geestelijke hloem. Maria is die troon, waarop God al zijne genaden uitdeelt. H. Anton.
Oefening. Beijver u dagelijks om door Maria's
84
voorspraak velo en groote genaden te verwerven.
Offers aan Maria te Loveto gebragt.
Het sacristy der basiliek van Lorcto is versierd mot de prachtigste schilderstukken. Eeno godvruchtige dame, jonge maagden onderwijzende door Guide, do IT. Maagd door onzen Hoerge-communiceerd, de Zaligmaker voor het volk na zijne geeseling door Gerard van den ÏTacht, de II. Hieronymus door Paulo Veronese, de begrafenis onzes Hoeren door Tintoret, de bevallige Madonna onder glas, eeno heerlijke kopie van Raphael, door Sasso Ferrato, do 11. Familie aan tafel door Correggio, ziedaar de meesterstukken, die men hier aantreft.
Ter linkerzijde is een zware deur met ijzer beslagen, van grendels voorzien; zij geeft toegang tot dc kapel van den schat, gebouwd onder Panlus V in 1682. Het gewelf is overdekt met schilderingen, die zeer schoon zijn, het werk van Christophel Eoncalli, bijgenaamd Po-marance. Men ziet er het geheele loven der H. Maagd. In het midden van het gewelf prijkt de Moeder Gods met haar kind in do armen, gezeten boven haar heilig huis, en ge-
85
dragen door een groep hemelscho geesten.
69 notenliouten kasten omgeven deze zaal. Zij zijn zoo fraai en zoo rijk versierd dat zij 560,000 franken hebben gekost. Twititig dezer kasten zijn ledig; zij zijn geplunderd ten tijde der Fransche republiek. In de overigen ziet men eene ontelbare menigte gouden en zilveren bar-ten, kostbare stoifen, kelken, paarlen, diamanten, scbildcrstukkcn, kandelaren, horlogies, ringen, kruizen, beelden, vazen, monstransen, kroonen, balssieraden, rosetten, lampen, wierooksvaten, bekkens en andere kostbare voorwerpen. Opmerkelijk zijn vooral de gouden kelken, geschonken door Murat en prins Engcnius. Is het niet een schoon schouwspel, al deze rijkdommen door pausen en koningen, door prinsen en christenen uit alle landen geofferd te zien aan den God, Die arm geworden is om ons te redden on aan de beminnelijke Maagd, die, terwijl zij zijne Moeder werd, ook de onze is geworden en gesteld om al de schatten des hemels uit te deelen. Welk edeler en nuttiger gebruik kan de mensch als dienaar van God van de goederen gt; maken, die hij van Hem heeft ontvangen, dan door een gedeelte af te zonderen, om eene schat-
86
ting van eerbied, erkentelijkheid en liefde aan Jesus en Maria te betalen ?
Deur des hemels! bid voor ons.
Toen Jacob, uit Bersabee vertrokken, op zijne reis naar Haran te Bethel gekomen was, nam hij, daar do zon reeds was ondergegaan, een der steenen, die hier lagen, plaatste hem onder zijn hoofd en sliep in. Nu zag hij in zijn droom eene ladder opgerigt tusschen den hemel en de aarde, waarlangs de engelen des hemels afdaalden en op wier toppunt do Almagtige rustte. Wakker geworden riep Jacob uit: hoe vreeselijk is deze plaats! Hier is niets anders dan de woon van God en de deur des hemels.
Maria is werkelijk de deur des hemels in een tweevoudigen zin. Gelijk Jacob het zag bij zijne geheimzinnige ladder, is het heil door haar uit den hemel tot ons nedergedaald, en stijgt men door haar ook op om den hemel binnen te treden.
Maria is de deur des hemels, die zich heeft ontsloten en waardoor de Koning der glorie is
87
nedergekomen op deze aarde. Eva bad, toen zij na hare ongehoorzaamheid uit hot paradijs verdreven werd, de deuren van het paradijs voor ons gesloten. Gods vlammende toorn hield de wacht voor het paradijs, waarvan zijno regtvaardigheid den toegang ons had ontzegd. Maar waar Eva ongehoorzaam was geweest, daar werd Maria gehoorzaam en opende door die gelukkige gehoorzaamheid den hemel weder. De H. Casimirus zingt: Evse crimen, nobis limon paradisi clauserat; hsec, dum credit, et obedit, coeli claustra reserat. Had Eva misdreven.
De deur tot hot leven Van den lusthof der vreugde haar kindren versperd; Dan opent weer 't Eden Zijn poort voor ons schreden;
Wijl Maria gehoorzaam, geloovondo werd.
Toen Maria gesproken had ; zio do dienstmaagd des Hoeren, mij geschiede naar uw woord, opende zich de deur des homols en de Zoon Gods uit den schoot zijns eeuwigen Vaders daalde neder in den maagdelijken schoot van Maria, om zich met onze menscholijke natuur te vereenigon. Maria alzoo is do hoogst gezegende deur, waarlangs Gods grenzelooze erbar-
88
iiiingen hminen weg tot ons hebben gevonden. Felix cceli porta. r-
5gt;Door haarquot; zegt de H. Augastinns, »is God nedergedaald op deze wereld, ten einde de men-schen laugs haar ten hemel zonden opstijgen.quot; Wij mogen het woord van don psalm op haar toepassen: dezo is de deur des Heeren; de ge-regtigen zullen daarlangs binnengaan. (Ps. 117, 20.) siSTiemandquot; zegt de H. Bonaventura, «kan den hemel binnen treden dan door Maria.quot; »Aan Maria,quot; zegt do H. Ephrem, »is de sleutel van het hemelsoh Jerusalem toevertrouwd.quot; De Kerk in het Alma liedemptoris Mater noemt Maria de opene deur des hemels, in het Ave Maris Stella de gelukkige deur des hemels, en in het o glo. riosa virginum zoowel de deur van den Aller-hoogsten Koning als degene, die voor de treurenden do poorten des hemels ontsluit om bet verblijf boven de sterren binnen te treden. Zij voert ons den hemel binnen door de verlossing en het offer van haren Goddelijken Zoon, waarin zij zoo overvloedig heeft gedeeld; door de heiligheid harer stichtende voorbeelden en vooral door de onwederstaanbaro magt harer moederlijke voorspraak.
89
Geestelijke bloem. Hij, dien gij wilt, zal zalig zijn. H. Bonavent.
Oefening. Bemoedig u zeiven door de gedachte aan den hemel bij den strijd en de beproevingen des levens.
Godsvrucht der pausen tot het H. huis te Loreto.
De pausen als om strijd vereerden en verrijkten met geestelijke gunsten deze heilige plaats, die door de woede der oorlogen immer was ontzien. Pius II kwam haar bezoeken in 1462, en degene, die men er vereert, bedanken voor het behoud van zijn leven. Paulus II, zijn opvolger op den stool van Petrus liet, toen hlj voor zijne verkiezing ziek was geworden, zich er heen brengen. Hij ontving er de verzekering van zijne genezing en van zijne verheffing op den pauselijken troon. Hij beloofde zijne dankbaarheid aan den dag te zullen leggen door rondom de kapel eene prachtigere kerk te laten bouwen, dan die er reeds bestond, en hij volbragt zijne belofte. Hij wilde zelfs, dat deze kerk onafhankelijk zou zijn van Eecanati. Sixtus IV', Paulus II, Julius II, getuigden in hunne bullen er van doordrongen te zijn, dat de H.
90
kapel op wonderbare wijze naar doze plaats was overgevoerd. Onder dezen laatsten paus, om van andere mirakelen uiet te spreken, liet eene dame uit Napels, echtgeuoote van een koninklijk raadsheer, die verlamd was aan al hare leden en gekweld werd door buitengewone smarten, zich naar dit vercerenswaardig heiligdom voeren. Zij ontving er eene volslagene genezing op het oogen-blik, dat men in het evangelie dor Mis de woorden las, die de Zaligmaker tot den verlamde sprak: ik zog it : sta op. Leo X drukte de schreden zijner voorgangers. Hij rigtte een kapittel op te Loroto en verrijkte de kapel met de kostbaarste marmers. Clemens VII voleindigde dit werk. Zijn ijver wilde bovendien het voorwerp pan de vereering der geloovigen met nieuwen luister omgeven. Hij zond drie personen van zijn hof naar Dalmatië en G-alilea, met het bevel een nieuw onderzoek in te stellen. Hetgeen men vroeger bevonden had, werd daardoor slechts bevestigd.
Paulus III sprak over Loreto als zijne voorgangers en begaf zich tweemaal naar dit heiligdom. De doorluchtige kardinaal Michaël Cor-vinus, later paus onder den naam van Marcellus II, ontving er de openbaring zijner toekomstige
91
grootheid. Pias IV, de H. Pins V, Gregorius XIII, om slechts eeuigo pausen te noemen, bevorderden op nieaw de godsvrucht der geloovigen voor het nederige huis van Maria, door de geestelijke en tijdelijke schatten der Kerk te openen om het te versieren. Om steeds meer en meer dit heiligdom te vereeren verhief Sixtus V Loreto tot een bisdom. Slechts weinige pausen waren er, die er geen geschenken heen zonden, indien zij zelf ze niet bragten.
Een donkere nacht overdekte de gansche aarde. Overal heersehte reeds vier duizend jaren de akelige duisternis van dwaling en zonde. Het was een lange en bange ellende, die hemel met een somber floers overtogen, terwijl alom de vorst der duisternis heersehte door afgoderij en zedebederf.
Eindelijk kwam de volheid des tijds, de stond zoo menigmaal aangekondigd, zoo vurig afgesmeekt, zoo lang verwacht. Eene vlekkclooze
92
dochter der hemelen verscheen aan het kwijnend aardrijk, die den naderenden dag aankondigde. Het was Maria, de liefelijke morgenster, die de Zou der geregtigheid voorafging.
Zilverblank is de morgenster. Het is slechts een flauw zinnebeeld van de glansende reinheid, die de Maagd der maagden versiert. Pion-kerend verkondigt haar vlekkeloos licht het Goddelijke, zuivere en driewerf heilige Licht dat haar weldra zal volgen. In Maria straalt ons reeds de luistervolle heerlijkheid te gemoet van Jesus haren Zoon.
Boven alle anderen schittert Maria even als de morgenster uit. Zij is de nieuwe, wondervolle, door God bewerkte, in het midden eener wolke schitterende, morgenster, die boven alle anderen de aarde versiert met hare liefelijke glansen. (Petr. Damian.) Zij is de roem van het hemelsch Jerusalem, de blijdschap van Israël, de eer van ons volk.
Zij is de morgensterre, schitterende van het hoogste des hemels. Want zij is de koninklijke sterre uit Jacob (Num. XXIV; 17), do ster des paradijses. Met een dougdenglans, waarbij die van de helderste diamanten verdwijnt, straalt
93
die onmtsprekolijk schoonc morgenster voor het oog aller volkeren.
Gelijk de wondersterre, die aan de wijzen in het Oosten verscheen, voor hen oen gids was op hmiue lastige reis en hen voerde tot Jesusjhtin God, Koning en Verlosser te Bethlehem, zoo licht ook Maria allen voor en verstrekt hun tot leidsvrouw naar Jcsus, Die het heil schenkt aan de -wereld. Want de morgenster is niet te scheiden van de dagende Zon, en Maria is onafscheidbaar vereenigd met de komst van Gods mensch geworden Woord.
Vooral wanneer de storm der holle zee zich paart aan do dikste duisternis van don nacht, schenkt het doorbrekende licht der morgenster aan den schepeling in het midden der dreigende gevaren hoop en leiding. Zoo ook bemoedigt en verlicht Maria allen, die uit de stormende wereldzee naar haar opzien.
»0 gij allen,quot; roept de H. Bernardus uit, »die heen en weör wordt geslingerd op den oceaan des levens, waarop, helaas! zoovelen schipbreuk lijden, wilt gij ontsnappen aan de woedende stormen, wendt het oog nimmer af van den glans dier sterre! Indien de rukwind der beko-
94
ring opbruischt eu n heensleurt naar de klippen der beproeving, ziet dan op naar die sterre, vestigt uwen blik op Maria! Wordt gij bestormd door de woelende baren van hoogmoed, baat, nijd, jaleerschbeid en afgunst, o ziet dan op naar Maria! Indien gramschap, hebzucht of wellust hot broze hulkjen uwer ziel schier doen omkantelen, ziet dan op naar Maria! Indien gij bedwelmd, verschrikt, radeloos en wanhopend u reeds door de holle kaken van den afgrond ziet aangegrepen, o dan nog een blik, een kreet tot Maria! In alle gevaar, nood en ramp wendt u altijd tot Maria! Onder hare leiding dwaalt gij niet, onder hare bescherming bezwijkt gij niet, onder hare besturing komt gij niet om, maar bereikt ongedeerd hst doel uwer zeereis.quot; (Hom. 2 sup. miss.)
Geestelijke bloem. Maria is de ster, schitterende van de glansen der godheid voor hen, die in de duisternis gezeten zijn. (H. Jo. Damasc.)
Oefening, Bedenk liet eenige doel, waarvoor God u schiep en waarnaar gij moet streven.
De H. Lidwina.
Een der eerste woorden, die do H. Lidwina uitsprak toen zij als kind begon te stamelen,
95
waren deze : wees gegroet Maria, en zij herhaalde ze meRrmalen. Dit was het voorteoken harer groote heiligheid.
Behoud der kranken! bid voor ons.
In het derde deel der litanie stolt ons de Kerk Maria's grootheid en heerlijkheid voor oogen. Zij begint met ons een nederigen blik op ons zeiven te doen slaan en ons de veelvuldige behoeften te herinneren, die wij onder ligchamelijk en geestelijk opzigt in ons zeiven bespeuren.
Ligchamelijko krankheid, ziedaar eene eerste ellende, waarin Maria ons behoud is. Sedert den zondeval onzer eerste ouders zijn ziekten en ongesteldheden de onophoudelijke kwelling van het menschdom. Geen leeftijd, geen kunne is van kwalen verschoond, en al de deelen onzes lig-chaams hebben hun lijden. Geneesmiddelen der kunst vermogen dikwerf niets tegen ziekten en ellenden, die allerpijnlijkst, allerlangdurigst, aller-besmettelijkst zijn, en eindelijk eindigen met een onvermijdelijken dood.
96
Waar 's monschen bekrompen doorzigfc en beperkte magt geen leniging kunnen aanbrengen, daar is Gods raad onuitputtelijk en weerstaat geen krankheid zijne magt. Maria is de magtige voorspraak, die niet zelden, waar alles verloren scheen, bij God haren Zoon genezing verwierf. De namen van Kevelaar, Scherpenheuvel en Halle op do grenzen van ons vaderland, van Fourvières in Frankrijk, van Einsiedoln in Zwitserland, van Loreto in Italië, van O. L. Vrouw van barmhartigheid in Spanje, van Guadeloupe in Mexico, roepen ons een ontelbaar getal van de wonderbaarste genezingen voor den geest, om niet te spreken van die, welke in de laatste jaren te Salettes, te Lourdes, te Marpingen hebben plaats gehad.
Niet slechts voor bijzondere personen maar voor geheele volkeren was Maria het behoud der kranken. Toen in 1485 Rome verwoest werd door de pest, en Innocentius VIII het wonderbare beeld van O. L. uit de kerk van den H. Augus-tinus naar de basiliek van St. Pieter bij 't Vati-caan in processie ronddroeg, hield plotseling de besmetting op. In 1461 werd Limoges, in 1494 Bordeaux, in 1563 Lyon, in 1598 Toulouse door het ronddragen van Maria's beeld van de pest
97
bevrijd. Het is onmogelijk hier eone opsomming van al die uitstekende gunsten te doen.
Maar niet immer gedoogt Gods alwijze liefde, dat de smeeking om ligcliamelijke genezing wordt verhoord. Ook dan is Maria het behoud der kranken. Zij verwerft hun door haar voorbeeld en gebed de onderwerping aan Gods aan-biddelijken wil, de gelatenheid, de vereeniging van hun lijden met bet lijden van baar God-delijken Zoon, en eindelijk een blik vol hoop op den hemel, waar bet ligte en kortstondige onzes lijdens een eeuwig gewigt aan glorie in ons zal bewerken.
Maar vooral is Maria het behoud der kranken, omdat zij hen in bet smartvolle uur des doods voor de aanvallen van den vijand onzer zaligheid behoedt en ten hemel geleidt. Met zelden verscheen zij zigtbaar om hare dienaren te troosten en te verlossen in dat bange uur. Zoo vertoonde zij zich aan den H. Gonsalvns van Amaranth, den gelukzaligen Henricus Suso, do H. Mar-garetha van Hongarijë, den H. Andreas Corsini, de H. Germana Cousin, den H. Isaïas Boneri, de H. Christina, den H. Avertanns en aan eene menigte van anderen. Daarom dan ook zegt de
98
H. Bernardus, dat de godsvrucht tot Maria het zekerste teeken is der eeuwige zaligheid.
Geestelijke bloem. 0 Maria, gij zijt mijne sterkte, mijne bevrijdster, mijn troost en mijne zaligheid. H. Alph. de Lig:
Oefening. Vraag eiken dag Maria met aandrang, om voor u te bidden in het uur van uwen dood.
In de maand Mei van 't jaar 1594 lag de H. PMlippus Neri neder op het ziekbed, en werd weldra tot het uiterste gebragt. Doch zie! Maria kwam zelve aan haren uitstekenden dienaar de gezondheid bezorgen. Terwijl de geneosheeren en verscheidene andere personen zich niet verre van het ziekbed aan de droefheid overgaven, hoorden zij den heilige eensklaps vreugdevol uitroepen: o heilige Maagd, met zegeningen overladen ! Men naderde tot het ziekbed en zag den heilige hoog in de lucht verheven. Toen de ge-neesheeren hem nu vroegen, wat de oorzaak was van deze ontroering, antwoordde de H. Philippus, dat do H. Maagd hem verschenen was en hem
99
had genezen. Werkelijk was hij van dat oogen-blik volkomen gezond.
Toevlugt der zondaren, bid voor ons.
Maria dringt bij den zondaar, die haar aanroept, onophoudelijk op zijne bekeering aan. Zij noodigt hem tot bekeering door het aanschouwen harer beelden, door de vermaning van een waren vriend, door hem uit eenig gevaar te redden. Aan sommigen verschijnt zij met dreigende houding in een droom; anderen doet zij door oen enkelen oogslag in tranen smelten. Zij stelt hen in de gelegenheid om door de prediking dei-eeuwige waarheden getroffen te worden, brengt hen een vreeseljjk voorbeeld der goddelijke ge-regtigheid voor oogen, of laat hen overvallen worden door ziekte en kwelling.
Maria neemt de zondaren, die zich bekeeren willen, met liefde op. »Maria is slechts tot Moeder Gods verkoren,quot; zegt de H. Joannes Chry-sostomns, »om door hare barmhartigheid te behouden, hen, die de geregtigheid van haren Zoon
100
niet behouden zou.quot; »Ik weet,quot; zegt de M. Ansel-mns, «dat zij veeleer Moeder Gods geworden is om de zondaren dan om de regtvanrdigen; want haar beminnelijke Zoon zegt, dat Hij niet gekomen is om regtvaardigen maar om zondaren te roepen.quot; Do Moeder der barmhartigheid zal niet weigeren haren Zoon te bidden voor haar kind, dat misdreef; den Verlosser voor hem, dien Hij heeft vrijgekocht aan het kruis.
Maria eindelijk is don zondaar behulpzaam om standvastig te blijven en zich te heiligen. De H. Eer nardus noemt daarom Maria de ladder der zondaren, en de H. Thomas van Villanova zegt, dat zij de kortste en gemakkelijkste weg is om tot God te geraken. Ja Maria behoedt de bekeerlingen niet slechts tegen de zonde; zij helpt hen zelfs uiet zelden om uitverkorene vaten en heiligen te worden. Met hoevele gen.iden heeft zij de H. Margarctha van Cortona, de H. Maria van Egypte, den H. Wilhelmus van Aquitaniti niet overladen!
Zij is voor den bekeerde een Moeder van barm-tigheid, die, uiet tevreden haar kind te hebben opgerigt, ook nog voortdurend toe ziet, dat het niet valle.
*
101
Geestelijke bloem. Wees gegroet, Moeder der barmliartigbeid!
Oefening. Leg gedurig een grooten ijver voor de bekeering der zondaars aan den dag.
Een jongeling had de gewoonte, eiken dag een beeld te bezoeken van de Moeder der smarten, voorgesteld met zeven zwaarden in bet bart. Op zekeren nacbt bedreef de ongelukkige eene doodzonde. Don volgenden morgen vond bij nu niet slechts zeven maar acht zwaarden in Maria's hart. Terzelfder tijd hoorde hij eene stem, die hem toeriep, dat zijne zonde dit had bewerkt. Diep bedroefd haastte hij zich om zich door het H. Sacrament der boetvaardigheid met God te verzoenen.
Troost der bedrukten! bid voor ons.
Droefenis is zoo algemeen in dit dal der tranen en toch zij is hoogst verderfelijk. Zij ondermijnt de gezondheid, verbittert het hart, ontzenuwt
102
den wil en verduistert het verstand. Hoe een groot geluk is het derhalve, dat wij bij Maria overvloedigen troost kunnen vinden!
Maria is een troost der bedrukten door haar liefderijk en barmhartig hart. Dat hart is geheel vreemd aan alle bitterheid; het is vol zachtzinnigheid en goedheid. Het is het hart eoner moeder. Bene moeder is vol medelijden voor het leed harer kinderen en dadelijk gereed om hunne tranen af te droogen. »En gij, o Maria,quot; roept de H. Bernardus uit, gt;bemint gij ons en verzorgt gij ons welzijn niet boven alle vergelijking meer dan eene ligchamelijke moeder?quot; '
Maria is een troost der bedrukten door de weldaden, die zij hun verkrijgt. Zij verwerft balsem voor hunne wonden, bescherming tegen hunne vijanden, kracht en bevrijding bij de gevaren, herstel der geleciene verliezen, licht in de duisternissen, zielerust tegen do gewetensangsten. De H. Silus verwierf door haar verwinning in de bekoring, de H. Theresia bevrijding van de dorheden des geestes, de H. Franciscus van Sales genezing van hopelooze zwaarmoedigheid, de H. Clara voorziening in tijdelijken nood, de eerbiedwaardige Spinelli zui-
103
vering van eene schandelijke en lastervolle aantijging. »Hij zwijge over uwe barmhartigheid, o goedertierenste Maagd,quot; roept de H. Bernardus nit, »die zon betuigen n in den nood te hebben aangeroepen, zonder verhoord te zijn.quot;
Maria is een troost der bedrukten door haar voorbeeld. Indien wij het leed, wat wij hebben te verduren, vergelijken bij het leed dat Maria heeft verduurd, zullen wij erkennen, dat het weinig is en gering. Maria is de Koningin der martelaren. Zij roept cns toe; »o gij allen die langs den weg gaat, ziet en oordeelt, of er eene smart is gelijk aan mijne smart. En toch Maria had dat lijden niet verdiend, en gij, o bedroefde, terwijl uw lijden zoo gering is, hebt het zoo overvloedig verdiend. Maria verduurde dat lijden met gelatenheid, met moed, met liefde; zij zocht niets anders dan den Goddelijken wil. Dan zult gij overvloedigen troost vinden, wanneer gij van haar kunt leeren Gods beschikkingen ten aanzien van uw lot met onderwerping en mot liefde als van een Vader aan te nemen.
Maria eindelijk is de troost der bedrukten, door de blijde hoop, die zij verwekt. Zij schenkt ons een zeker vooruitzigt op de eeuwige zalig-
104
heid, waar alle lijden een einde zal nemen. »Welaan mijne ziel,quot; zegt de H. Bonaventura, »spreek u zei ven toe met vertrouwen; ik zal mij verheugen en verblijden, want mijn oordeel is in de hand van mijn broeder en mijne moeder.quot; »0 zalig vertrouwen! o veilige toevlugt!quot; roept de H. Anselmus uit, »de Moeder van God is ook mijne Moeder!quot; Met welke zekerheid moeten wij dus niet hopen, daar ons heil afhangt van de beslissing van een goedertieren broeder en van een medelijdende Moeder?
Geestelijke hloem. O goedertierene, o medelijdende, o zoete Maagd Maria!
Oefening. Indien gij bedroefd zijt, geef nooit toe aan neerslagtigheid, maar gelijk de H. Jacobus zegt, bid, en bid vooral tot Maria.
Maria de troosteres der zielen in het vagevuur.
De H. Birgitta hoorde eens Jesus tot zijne Moeder zeggen: gij zijt mijne Moeder; gij zijt de Moeder der barmhartigdheid; gij zijt de troosteres van hen, die lijden in het vagevuur.
105
Hulp der Christenen! bid voor ons.
De Christenen vereeren Maria. De vereering der allerheiligste Maagd is met de Kerk begonnen en zoo ond als de Kerk zelve. Op den Pinksterdag, toen de H. Geest zigtbaar over de Kerk nederdaalde, stond Maria aan het hoofd der vergadering. Van geslacht tot geslacht is die vereering voortgeplant. Wij treffen haar aan bij de kerkvaders. De muurschilderingen der catacomben uit de tweede en derde eeuw ver-toonen ons Maria met haar Goddelijk Kind en getuigen die vereering. De algemeene Kerkvergadering van Ephesus handhaafde Maria's schoonsten eeretitel, den titel van Moeder Gods. Zoo is die godsvrucht van eeuw tot eeuw in de Kerk blijven voortbestaan en tot ons gekomen.
Die godsvrucht is ook zoo algemeen als de Kerk. Van af de koude ijslanden in het noorden tot aan de meest verwijderde streken in het zuiden, in de nieuwe wereld zoowel als in de oude, op de kruinen der hoogste ber-
106
gen en in de eenzaamste dalen, vindt gij ontelbare bewijzen dier vereering. Men telt bij de zestien honderd plaatsen beroemd door bedevaarten. Overal waar Christenen in den waren zin des woords, dat is Katholieken, wonen, zult gij ook Maria's beeldtenis aantreffen. Zij aanroepen Maria als onze liove Vrouw van bijstand, van vrede, van barmhartigheid, van zaligheid, van genaden, van troost, van hoop, van toevlugt, van licht enz. Hare ontelbare kerken, hare veelvuldige en overal verspreide broederschappen, hare zoo menigvuldige feesten, zijn even zoovele blijken dier algemeene vereering. Koningen en onderdanen, rijken en behoeftigen, regtvaardigen en zondaren, geleerden en ongeleerden, grijsaards en kinderen rigten hunne blikken op tot Jesus' liefderijke Moeder en smeeken haar om hulp. Ja, altijd en overal hebben de Christenen Maria als hunne hulp erkend en vereerd.
Maria heeft ook getoond van haren kant, werkelijk de hulp der Christenen te zijn. Om niet eens van bijzondere personen maar van de kerk in 't algemeen te spreken, heeft zij herhaaldelijk op de schitterendste wijze getoond de hulp dei-Christenen te zijn. Het is bekend, hoe de Tur-
107
ken onder hunnen keizer Selim geheel Europa bedreigden, en hoe zij op den 7 October 1571 op de voorbode van Maria door Don Juan van Oostenrijk bij Lepanto werden verslagen, zoodat zij 30000 man en 290 schepen verloren. De H. Paus Pius V, gedreven door dankbaarheid jegens haar, die do Kerk zoo zigtbaar had beschermd, bepaalde, dat het feest van den rozenkrans op den eersten Zondag der maand October zou worden gevierd en voegde bij de litanie der H. Maagd de woorden: hulp der Christenen, bid voor ons!
Paus Clemens XI schreef aan Maria de overwinning toe, welk prins Eugenins bij Belgrado behaalde.
In 1683 werd Weenen door de voorspraak van Maria van de belegering der Turken bevrijd.
Maria daalde zelve uit don hemel af om aan den H. Gregorius Thaumaturgus oen geloofsformulier te geven.
Zij gaf aan den H. Dominicus in den rozenkrans het middel om de ketterij der Albigensen uit te roeijen, zoodat hij meer dan 100000 dier ketters bekeerde.
Zij beschermde den opperherder Pias VII op zigtbare wijze.
108
Aan Maria heeft Pius IX zijueii terugkeer te Rome, de veelvuldige zegeningen zijner regering, en hare buitengewone langdurigheid te danken.
Moge Maria derhalve ook ons als Christenen eene krachtige hulp verleenen, en door hare voorspraak vooral ons Christelijk geloof verlevendigen en versterken.
Geestelijhe bloem. Hoe gelukkig zullen wij zijn onder de hoede dier H. Moeder!
Oefening. Bid dagelijks voor de kerk en haar opperhoofd bij de vervolgingen dezer dagen het een of ander gebed tot Maria.
Deze geleerde muntte uit door een teedere godsvrucht jegens Maria. Ik heb, dus getuigt hij van zich zeiven, de H. Moeder Gods van mijne vroegste jeugd af vereerd en bemind; ik had haar in alle moeijelijkheden en gevaren tot mijne beschermster en leidsvrouw verkoren en, wat mijne studiën betreft, zoo dikwerf ik iets moest opstellen of openbaar voordragen, dan wendde ik mij altijd tot die goede Moeder en nooit heb ik haar te vergeefs aangeroepen. Hij wijdde aan de H. Moedermaagd, toen hij door hare voor-
109
spraak van een kwijnende ziekte genezen was, eene zilveren pen, en verbond zich door eene uitdrukkelijke belofte Dm hare eer in zijne geschriften te verdedigen en uit te breiden. Hieraan hebben wij zijn werk over de mirakelen van O. L. Vrouw van Halle (Diva Hallensis) en van van O. L. Vr. van Scherpenheuvel (Diva Aspri-collis) te danken. Aan Lessius, die hem bij zijn sterfbed bezocht, verklaarde hij, dat de handeling, die hem in geheel zijn leven het meeste troost verschafte, was, een lid van de congregatie der H. Maagd geweest te zijn. Zijn laatste woord was eene treffende bede tot de H. Moeder des Heeren.
Koningin der engelen, bid voor ons.
Keeds gedurende haar loven op aarde werd Maria als hunne koningin door de engelen ge-eerd. Een dier zuivere geesten, die onophoudelijk Gods aanschijn aanschouwen, daalde tot Maria neder om haar dien schoonen en beteekenisvol-len groet te brengen, die op de lippen aller Ka-
110
tholieken is: wees gegroet gij vol van genade, de Heer is met n, gezegend zijt gij boven alle vrouwen. Als gezant des Allerhoogsten boog hij zich voor haar neder, dien de Koning der engelen tot zijne nitgelezene dochter, tot zijne maagdelijke Moeder, tot zijne heilige bruid had verkoren. En zoodra was deze zijne heugelijke boodschap niet vervuld te Bethlehem, of de heerscharen van het hemelsche leger daalden af op aarde om hun Groddelijken Koning en zijne verhevene Moeder met hun hemelsch licht en hun jubelend gezang te vereeren en verheerlijken.
Toen Maria deze aarde verliet en met ziel en ligchaam ging deelen in de onuitsprekelijke heerlijkheid van haren Goddelijken Zoon, toen stroomden haar de hemelsche koren, de geheele hofhouding van den Koning der koningen, tegelijk met hunnen Goddelijken Heer te gemoet. Terwijl Maria de onvergelijkelijke woon van het eeuwig licht binnentrad, leunende op haren welbeminde, gelijk eene Moeder mag leunen op haren Zoon, en die aanbiddelijke Koning niet minder dan Salomon zijne geliefde Moeder in do volheid van zijn ongeëvenaarden luister en in al de geneugten zijner onbedenkelijke zaligheid liet dee-
len, werden ook zijne dienaren vervuld met eene nieuwe vreugde, omzweefden zij Maria als hunne koningin, en verhieven zij om strijd met liefdevollen geestdrift de Magt, de Wijsheid, de Goedheid van hunnen Schepper, Die aan zijne uitverkorene Moeder zoo groote dingen heeft gedaan en in haar al do kracht van zijn arm heeft aan den dag gelegd.
Zoo is Maria de Koningin der hemelen, gelijk de Kerk zingt, de vorstin der engelen. Maria, de H. Moeder van God, is verheven boven al de koren der hemelsche geesten. Esaltata est sancta Dei genetrix super choros angelorum. »Maria,quot; zegt de H. Bernardus, »is boven alle schepselen verheven, en dit met eene heerlijkheid, die zulke Moeder betaamt, met een luister die beantwoordt aan de Goddelijke Majesteit van haren Zoonquot; (Serm. de ass.) »De vlekkelooze, de gansch ongeschondene en zuivere Maagd, Moeder van God,quot; zegt do H. Ephrem, »de Koningin dei-wereld, de glorierijkste en uitstekendste van alle hemelingen, overtreft door haren luister, den laister der zon. Onuitsprekelijk verheven boven alle serafijnen en boven al de koren der engelen, schitterend met een verblindenden glans, is
112
?ij de kroon van alle hemelingen.quot; (Serm. de Land. Virg.) »0 Koningin!quot; zoo mogen wij das uitroepen met den H. Anselmus, »wie is met u in vergelijking te brengen? Boven u bevindt zich niemand dan God; onder u ziet men al liet geschapene.quot; ^Gelijk de zachte zilverglans der maan,quot; zegt de H. Bernardus, »uitschijnt boven al de sterren des uitspansels, zoo zijt gij te midden der duizenden geesten des lichts het sprekendste beeld van de eeuwige zon.quot;
Geestelijke hloem. Wees gegroet, koningin dei-hemelen! Wees gegroet, vorstin der engelen!
Oefening. Zorg de godsvrucht jegens de H. engelen niet te verzuimen, en met de H. engelen ook Maria te vereeren.
Tot bisschop van Utrecht benoemd, legde hij zijn zwaard op het altaar van O. L. Vrouw en zeide: tot nu toe heb ik naar aardsche eer ge-etreefd en de vijanden van de armen en de weezen van Christus bestreden; nu wijd ik mij toe aan mijne Koningin Maria, door wier hulp ik de eer en zaligheid mijner ziel hoop te erlangen. Allen weenden. Aufried bleef getrouw. Hij bouwde
113
een klooster Heiligenberg, dat later Mariënbnrg werd genoemd, en ontving aldaar in 1008 de kroon des levens.
Koningin der aartsvaders! Koningin der profeten! Koningin der apostelen! bid voor ons.
Maria is de Koningin der aartsvaders. Zij is die vrouw, waaruit de zegen en liet heil voor de wereld zou voortspruiten, en die hun in het paradijs reeds was beloofd. Zij was die hoogst-gezegende, wier komst zij vurig hadden verlangd en afgesmeekt. Zij is die gelukkige Moeder, die, gelukkiger dan zij, niet slechts middellijk dooide afstamming van verschillende eeuwen heen maar zelve in persoon aan den Godmensch het leven mogt schenken. Hem aanschouwen. Hem begroeten. Hem met de teederste liefde omhelzen. Haar snelden gewis met de engelen die reeds verheerlijkte aartsvaders te gemoet, toen zij met ziel en ligchaam ten hemel opsteeg uit de woestijn dezer aarde om bezit van den voor haar bestemden troon te nemen. Nu waren het
8
114
geen verzuchtingen meer, die zij slaakten; nu zongen zij liaar blijde jubelliederen toe ombaar welkom te beeten in bet rijk, van bunnen en en vooral van baren Zoon. Zij begroetten baar als bunne koningin, omdat zij ben in genade, waardigheid, beiligbeid en beerlijkbeid verre overtrof.
Maria is de Koningin der profeten. Zij was met baren Goddelijken Zoon het hoofdvoorwerp hunner voorzeggingen, en overtrof ben allen, toen zij zelve optrad als profetes. Haar begroette David in de toekomst als de koningin aan 's Heeren regterhand, Salomon als de boven allen verkorene bruid des H. Geestes, Isaïas als de Maagdelijke Moeder van den Emmanuel, Jere-mias als een nieuw wonder van Gods almagt, Ezecbiël als de gesloten deur des Heeren, Micbeas als de Moeder bij uitstek. Zij zelve was de groote profetes van het nieuwe verbond, die bij bare nadering Elisabeth vervulde met den H. Geest, Joilnnes deed opspringen in den schoot zijner moeder en in het heerlijke lied der menschwor-ding verkondigde, dat de door de profeten beloofde Zaligmaker haar tot Moeder had verkoren, zoodat alle geslachten baar zouden zalig
115
prijzen en door haar Gods onuitsprekelijke barmhartigheid zonden ondervinden. De profeten hadden het rijk van den Messias slechts van verre aangekondigd; de Koningin der profeten bezingt dat rijk, als hebbende in haar zelve een aanvang genomen om nooit meer te eindigen.
Maria is ook de Koningin der apostelen. Terwijl aartsvaders en profeten Jesus' als toekomstig hadden voorzegd, predikten de apostelen zijne Goddelijke komst, zijne heilige leer, zijn genadevol rijk. Maria was het licht dier apostelen, door hare getuigenissen, door hare liefdevolle bemoediging, door hare uitstekende voorbeelden. Op den pinksterdag verscheen zij aan hun hoofd, terwijl de H. Geest haar als hunne Moeder en koningin nog meer dan hen met zijn licht en liefdegloed bestraalde.
»Toen de hemelsche Leermeester,quot; zegt de H. Thomas van Villanova, »naar zijn Vader zou terngkeeren, gaf Hij zijn leerambt over aan Maria, die wegens hare uitgestrekte en verhevene kennis in staat was om zich van die taak volkomen te kwijten. Zij werd dus aangesteld, wel niet om gelijk Petrus met uiterlijk gezag de kudde des Heeren te besturen, maar om aan
116
de apostelen iets van die hemelsche kennis mede te deelen, welke haar van den beginne werd geschonken. En men beweert, dat zij dit ambt gedurende twaalf jaren te midden der apostelen heeft uitgeoefend in do hoedanigheid van Leermeesteres der H. Kerk.quot; (Serm. 3 de ass.)
Geestelijke Hoera. En om haar hoofd schitterde eene kroon van twaalf sterren. (Openb. XII :1.)
Oejeaing. Lees of overweeg eiken dag iets tot bevestiging en verlevendiging van uw geloof.
De gelukzalige Petrus Canisius.
Het vermaarde werk, dat hij schreef tot verdediging van de Moeder Gods, geeft genoegzaam getuigenis van zijne groote liefde voor haar. Het bestaat uit vijf boeken. In het eerste handelt tij over den naam, de afkomst, ouders, ontvangenis, geboorte en bijzondere deugden van Maria. Het tweede is geheel gewijd aan do verdediging barer onbevlekte maagdelijkheid. In het derde wordt de groetenis des engels verklaard. In het vierde worden de teksten van het evangelie onderzocht, waardoor men poogde Maria's waardigheid en eer te verkleinen. Eindelijk handelt
117
het vijfde over Maria,'s glorievolle hemelvaart en Tereering.
Overal waar de gelukzalige collegiën en huizen stichtte, stelde hij de congregratie in van Maria. Zooveel hij vermogt, herstelde hij de godsvrucht van den rozenkrans. In Beijeren dreef hij den duivel uit in Maria's naam. Als grijsaard ondernam hij, zoolang zijne krachten het toelieten, jaarlijks eene bedevaart naar O. L. Vrouw van Einsiedeln. Op zijn sterfbed gaf hij nog te kennen, dat Maria hem verscheen, terwijl hij uitriep : ziet toch! ziet toch! Ave Maria! Ave Maria!
Koningin der martelaren, koningin der belijders, koningin der maagden! bid voor ons.
Maria is de Koningin der martelaren. De martelaren of bloedgetuigen van J. C. muntten vooral uit door de smarten, die zij met en om Jesus zoo heldhaftig verduurden. Welke smart is met die van Maria te vergelijken? Zij is als eene oeverlooze zee. (Klaagl. 11:1.) Want Maria
118
heeft langer en wreeder geleden dan al de martelaren te zamen, niet door de foltering der beulen maar door de grievende wonden der ziel. De kracht der goddelijke liefde verzachtte en verdoofde de pijnen der martelaren, maar het lijden van Maria was juist des te smartelijker, naarmate zij vuriger beminde. (S. Bern.) Hare liefde voor Jesus gaat alle gedachten te boven. Zij beminde Hem meer dan ooit eene moeder haar kind heeft liefgehad. Zij beminde Hem ook als God met eene bovenuatuorlijke en vurige liefde, gelijk nooit een heilige zijn God heeft bemind. Door die boven alles verhevene liefde en aan den anderen kant door het vreeselijke lijden van J. C., dat evenzeer alle gedachte te boven gaat, en niet slechts voortvloeide uit de wreedheid dor joden maar ook uit de ontelbare en schromelijke zonden der wereld, is de Moeder der smarten de koningin der martelaren. Al wat Jesus ooit leed, leed zij door de liefde met Hem mede. »De Zoon,quot; zegt de H. Laurentius Justi-nianus, -was in het ligchaam gekruist en de Moeder in de ziel.quot;
Maria is de Koningin der belijders. Verheerlijken de martelaars Jesus vooral door hunne sterkte.
119
de belijders verheerlijken Hem vooral door hun levendig geloof, hetgeen uitblinkt in al hunne woorden en werken. Leeft de regtvaardige uit het geloof, Maria is degene, die boven al de anderen door haar geloof er toe heeft bijgedragen, dat door Josus' menschwording en verlossing het leven aan de wereld is geschonken. Zalig gij, die geloofd hebt, zegde Elisabeth, omdat in u zal volbragt worden, hetgeen u van den Heer gezegd is! (Luc. I45.) In de kribbe te Bethlehem, in het midden der armoede, op de vlugt naar Egypte, in de vergetene verborgenheid van Nazareth, erkende en diende zij Jesus als haren Heer. Bij Jesus' kruisdood wankelde haar geloof niet zoo als dat der anderen, en dat geloof verwierf haar de eereplaats boven allen bij Jestis' verrijzenis, bij Zijne hemelvaart en bij de nederdaling des H. Geestes. Door dat geloof heeft zij dan ook verdiend, gelijk de H. Methodius zegt, het licht voor de geloovigen te worden, een licht, moer dan anderen op den kandelaar geplaatst en schitterende voor het oog van allen, die zich in Jesus' Kerk bevinden. »Zij draagt als koningin,quot; zegt de H, Cy-rillus van Alexandrië, »den schepter van het
120
ware geloof.quot; Mei alle regt begroeten wij dus Maria als de koningin der belijders.
Zij is eindelijk de Koningin der maagden. De maagden mnnten nit door maagdelijke zuiverheid. Maria beeft onder haar allen het eerst door belofte en uit vrije keuze het offer barer maagdelijkbeid aan God gebragt en dit reeds in de vroegste jaren barer jeugd. Maria vereenigde al de deugden van bet huwelijk met den vlekkeloozen glans barer maagdelijke reinheid. Maria was door een weergaloos wonder Moeder van Jesus en tevens maagd. Zij is door bare maagdelijke reinheid het toonbeeld, de leidsvrouw, de koningin der maagden geworden. Op haar zijn de woorden van den psalmzanger van toepassing: maagden zullen in baai-gevolg tot den koning gevoerd worden. (Ps. XLIV: 15.)
Geestelijke bloem. Velen hebben schatten vergaderd, doch gij hebt ze allen overtroffen. (Spr. XXXI: 29.)
Oejening. Zorg al uwe bezigheden in den geest des geloofs te verrigten.
De martelaars van Castelfidardo te Loreto.
Het was de 17ae September 1860. De gene-
121
raai de Lamoriciere raet nauwelijks 2000 man voetvolk en de generaal de Pimodan met 2600 man, hadden den langs alle zijden vrij steilen heuvel der Apennijnen bezet, waarvan de kruin door de stad Loreto wordt 'bekroond. Van af een der hoogste punten der stad zag de eerstgenoemde held, gewapend met den besten telescoop, dien hij zich kon verschaffen, do heuvelen rondom door niet minder dan 40 a 50000 Piëmontezeu bezet. Tegen dit overgroote getal vijanden zouden de verdedigers der pauselijke staten en der Kerk, in 't geheel 11000 man, den volgenden dag hebben te strijden. (Civ. Catt.)
Toen was de basiliek van Loreto getuige van een schouwspel, gelijk zij nog nimmer had aanschouwd. Dinsdag, den 18den September, des morgens vroeg bij het eerste aanbreken van den dag, ten vier ure, waren de Lamoriciere, de Pimodan, de guiden, de fransch-Belgische zouaven, de Duitsche, Zwitsersche, Eomeinsche regimenten, de artilleristen, gezamenlijk in dat beroemde heiligdom ter nedergeknield. Het was een tafereel de schoonste dagen der kruistogten waardig. Na zich den vorigen dag met God verzoend te hebben naderden allen met onbeschrijfelijke gods-
122
vrucht tot de H. tafel. Grootendeels lagen zij neder met het voorhoofd op den vloer der kerk, en geruimen tijd bleven zij onbewegelijk verzonken in het gebed. Bij het zien van de ernstige en indrukwekkende ingetogenheid der beide generaals waren de omstaanders tot tranen toe bewogen.
Inderdaad het was roerend. Die helden zij gingen den voet van Maria's altaar verlaten om te gaan strijden voor Jesus. Zij wisten, dat de dood hen wachtte. Daar aan de voeten van onze lieve Vrouw bragten zij het offer van hun leven.
r-
Zij smeekten door hare voorspraak om te mogen sterven als martelaars. Zij vertrouwden aan haar moederlijk Hart hunne teederste gevoelens als zonen, bruidegoms, broeders en burgers. Haar bevolen zij hunne ouders, bruiden, bloedverwanten, haar hunne vrienden en hun vaderland aan. Terwijl zij afscheid namen en voor het laatst Maria's altaar kusten, legden zij als het ware hnn testament aan hare voeten neder.
Moedig en vol vreugde snelden die dapperen ten strijd om hun leven voor de edele en heilige zaak der Kerk te geven. Met de heldhaftige toewijding der Machabeën streden zij. Deels baanden zij zich met de Lamoriciere aan het hoofd
i
123
door dien kring van 50000 vijanden heen een uitweg naar Ancona; deels sneuvelden zij met hun edelen aanvoerder de Pimodan bij den heuvel Castelfidardo, na me: de onversaagdste doodsverachting eene driemaal herhaalde doch hope-looze charge tegen de overgroote magt hunner vijanden te hebben gemaakt. Doch vielen zij, zij vielen als helden; zij vielen als martelaars. Tot eeuwige schande van Italië draagt het graf van de Pimodan te Rome het schoone opschrift:
Die voor het goddelijk en menschelijk ragt
U beweenen zij, die nog een overblijfsel van regts- en eergevoel behielden. Als vermoord door een misdadigen moordaanslag.
Zij, die den r.aam van Katholiek niet loochenen, roemen u als martelaar!
i
(') AVE. ANIMA. FORTIS.
DIVINI. ET. HUMAUI. JURIS. VINDEX. TE. QÜIBUS. ALIQUIS. RESIDET. JUSTI. ET. HONESTI. PÜDOR.
SCELESTO. OCCISUM. DEFLENT. LATROC1NIO. TE. QUI. CATHOLICÜM. NON. MENT1UNTUR. NOMEN.
MARTYREM.
PRAEDICANT.
124
Van Maria's altaar, waren de strijders dei-Kerk 's morgens nitgegaan. Voor het altaar van Maria keerden verschoidenen hunner dos avonds weder. Op liet slagveld van Castelfidardo gewond, werden zij door de aanhangers des pansen opgenomen en bij den aanvang van den nacht naar Loreto gehragt. Wijl hier geen hospitaal noch gebouw was om de gewonden te verplegen, werden in de basiliek der santa casa stroozakken uitgespreid en daarop de heldhaftige lijders ne-dergelegd. Hier werden zij verzorgd; hier ontvingen sommigen de laatste H. Sacramenten; hier aanriepen zij Maria en haar Goddelijken Zoon.
Gewis sedert deze prachtige tempel boven de arme woon van Nazareths Maagd werd opgerigt, heeft hij binnen zijne eerbiedwaardige muren geen pelgrims ontvangen, die dierbaarder waren aan haar, die het behoud is der kranken, de troost der bedroefden, de hulp der Christenen. De opdragt en de verpleging der helden van Castelfidardo zullen een der schoonste bladzijden blijven in de geschiedenis van Loreto's eeuwsnheugend heiligdom.
125
Koningin der Heiligen, bid voor ons! Koningin, zonder zonden ontvangen, bid voor ons!
3 der r van ronds 3 ge-rasen lacht itaal 'gen, bken ne-ont-tten; loon. q de
rigt, geen aan der : •agt | irdo : i de hei-
Maria is de Koningin der heiligen, omdat de heiligen haar steeds hebben vereerd. De apostelen vereerden en beminden haar als de Moeder van Jesns. De kerkvaders verkondigden haren lof. De maagden stelden haar zich ten voorbeeld. Met welke liefde ijverden de heiligen om do devotie tot Maria te verspreiden, zoo als een H. Bernardus, dien men wel den allervurigsten lofredenaar dor H. Maagd kan noemen, een H. Dominicns, die de godvrnchtige oefening van den rozenkrans deed bloeijen, een H. Simon Stok, die het schapulier verspreidde, een H. Francis-ous Xaverins, die zijne missiën onder hare bescherming stelde, oen H. Alphonsus de Liguorio, die geen gelegenheid liet voorbijgaan om over haar te spreken. Sommigen, zoo als de H. Caro-lus Borromeus, vasteden ter barer eere op de Zaterdagen en vigilie's barer feesten. Anderen, zoo als de H. Bernardns van Sienna gaven haaide liefelijkste benamingen. Velen bezochten gaarne
126
hare heiligdommen, vierden met buitengewone zorg hare feesten, stelden zich en hunne ondernemingen onder hare moederlijke bescherming en legden er zich op toe om nieuwe oefeningen ter harer eere uit te denken. Doorloop al de dagen des jaars en gij zult eiken dag doorslaande bewijzen vinden, dat de heiligen immer met bijzondere godsvrucht Maria naast Jesus hebben aangeroepen, geprezen, vereerd en bemind.
Maria is de Koningin der heiligen, omdat zij hen allen in heiligheid overtreft. Alle heiligen moesten verzuchten: zie ik ben in zonde ontvangen. Doch Maria was heilig van bet eerste oogenblik harer ontvangenis. De genade, haalbij het eerste oogenblik van haar bestaan verleend, overtrof al de genaden door de heiligen bij hunne voleinding bezeten, volgens den H. Vin-centius Ferrerius en den H. Laurentius Justi-nianus. Zij was boven alle heiligen vrij van do bron der driften, van de ongeregelde begeerlijkheid. Zij beantwoordde ook op de volkomenste wijze aan den overvloed van genaden haar geschonken. De deugden der heiligen zijn zeker zeer groot, maar toch verre verwijderd van de
127
volmaaktheid van Maria's deugden. Geen enkele heilige evenaart Maria in de volheid en het al-geheele bezit der deugden; geen enkele heilige nadert haar zelfs in het bezit van ééne barer deugden in het bijzonder. sMaria,'quot; zegt Albertus de Groote, »bezat alle deugden met eene volkomenheid, die eigen is aan de gelukzaligen, en met eene verdienstelijkheid gelijk ze eigen is aan de pelgrims op aarde naar den hemel. Zij was zoo heilig, dat God haar zelfs verkoos tot zijne woon.quot; Indien het waar ia, dat de Heer de grondslagen van dit edel gebouw in Sion meer bemint dan alle tenten Jacobs na hunne voltooijing, wijl Maria reeds bij hare eerste verschijning al de overigen in de heiligheid, die zij ooit zouden verkrijgen, overtrof, dan zullen wij ook ligt erkennen, hoe Maria na hare voleinding in de heerlijkheid te regt de koningin der heiligen wordt genoemd. De Heer zelf beeft haar met ziel en met ligchaam op den troon boven alle heiligen verbeven, en haar boven allen niet eer en met heerlijkheid gekroond.
Geestelijke Uoem. O Maria, neem mij aan tot uwen dienaar!
Oejening. Zorg eiken dag uws levens iets te
128
doen ter eere van de vlekkelooze koningin dei-heiligen.
Zijne moeder stelde Joannes Maria Mastaï Ferretti onder de bescherming van Maria. Sedert zijne vroegste jeugd muntte deze groote paus nit door eene innige godsvrucht tot de H. Maagd. Door epileptische aanvallen verhinderd zich aan den militairen stand te wijden, deed bij eene bedevaart naar Loreto, werd van zijne kwaal bevrijd, en trad in den geestelijken stand. Nedergekniold voor het beeld van de koningin der engelen deed de jeugdige Mastaï Feretti de gelofte geheel zijn leven aan de glorie van God en de eer zijner heilige Moeder te zullen toewijden.
Op den 8sten December 1854 viel hem het geluk te beurt, in het bijzijn van ongeveer 200 bisschoppen, toegestroomd uit alle landen dei-wereld, in de trotsche basiliek van S. Pieter het gewigtige leerstuk te mogen afkondigen, dat de allerzaligste Maagd Maria van het eerste ' oogenblik harer ontvangenis door een bijzonder voorregt en buitengewone genade van God om ; de verdiensten van J. C., Verlosser van het
129
menschelijk geslacht, van alle smet der erfzonde is bevrijd gebleven.
Rome vierde feest bij het vernemen der bulla inefabüis, en met Eome de geheele Katholieke wereld. Pms IX deed de namen van al de bisschoppen, die bij deze uitspraak waren tegenwoordig geweest, in het marmer \\itgebeiteld plaatsen in het koor van S. Pieter. Hij deed ook een prachtige marmeren znil met het beeld der onbevlekte ontvangenis oprigten op de plaats van Spanje te Rome. Tot oprigting van dit ge-denkteeken en tot versiering der basiliek van S. Panlns, had de keizer van Oostenrijk alleen niet minder dan 100000 florijnen beschikbaar gesteld.
De geheele wereld wedijverde om blijken van vrengde te geven over deze luistervolle verheerlijking van Maria, waarvan de herinnering immer in de geschiedbooken der Kerk met zorg bewaard zal blijven. Ook Loreto beijverde zich om door eene bijzondere feestviering de glorie van zijne vlekkelooze Beschermster te verhoogen. Het mogt daarbij de zigtbare belooning des hemels ontvangen, dat de cholera, die er toenmaals heerschte, plotseling ophield, zoodra de feest-
9
1
130
viering begon, en dat zij geen enkel slagtoffer meer aantastte. (Civilta Cattolica.)
Drie jaren na de afkondiging der onbevlekte ontvangenis, op den 4den Mei 1857, nam Pius IX den pelgrimstaf op om het heiligdom vanJesus H. Moeder te Loreto te bezoeken en alzoo aan de geheele wereld een nieuw blijk zijner kinderlijke vereering van Maria te geven. Op den l-iden Mei 1857 kwam Zijne Heiligheid te Loreto aan en werd er met buitengewonen geestdrift ontvangen. Hij bragt er ook den geheelen volgenden dag door en vertrok den 16de des namiddags naar Fermo.
De gebeden van het Opperhoofd der Kerk zijn gewis verhoord. Een geheel bijzondere Voorzienigheid van God schittert in de meer dan dertigjarige regering van dezen roemrijken vereerder van Maria. Het schoonste geschenk dan ook, waarmede Pius IX bij zijn gouden jubelfeest als bisschop werd vereerd, is het prachtige geschenk uit Frankrijk, dat de afkondiging dei-onbevlekte ontvangenis in luistervol aandenken moet bewaren.
Op den llden Februarij 1877, verjaardag dei-wonderbare verschijning van de onbevlekt ont-
|
L
131
vangene Maagd te Lonrdes, bood de beroemde priester van S. Sulpice, D. Maria Dominicus Sire, aan Pins IX de bnlla ineffabilis aan, over-gebragt in bijna 300 vertalingen en vervat in 120 boekdeelen. Al wat de caligraphie, de teekenkunst, de symboliek vermogt, is hier met smaakvolle keuze bijeongebragt om zoowel den tekst als de banden dezer boekdeelen door eene rijke versiering op te luisteren. Kleuren, goud, edelgesteenten, niets is er aan gespaard om ze tot meesterstukken van pracht en van kunst te maken. Al deze boekdeelen zijn geplaatst in eene allerschoonst bewerkte boekenkast, die in alles door rijkdom en sierlijkheid uitmunt, en de gehoele bibliotheek is bekroond door eene koepel, welke het beeld draagt van de vlekkeloos ontvangene Maagd in massief zilver, vervaardigd door een kunstenaar van naam, Lafrance. Dit beeld is een geschenk van Mgr. Benedictus Maria Langénieux, aartsbisschop van Eheims, die bisschop was te Tarbes, toen in dit zijn bisdom Maria op zoo wonderbare wijze te Loui-des verscheen. Onder de voeten van Maria bevindt zich een schild met het monogram van Maria, bewerkt door een vermaard kunstenaar
132
in edelgesteenten, den lieer Falise. Eindelijk hebben twee broeders, Giovanni en Antonio Mellerio, Italianen, door hunne werken in het gondsme-den te Parijs beroemd, uit bijzondere godsvrucht dit beeld met een diadeem bekroond, die nauwkeurig ofschoon in kleinere evenredigheden de sierlijke kroon van O. L. Vr. te Lourdes teruggeeft. Zij hebben ze eigenhandig met lelies in zilver en sterren van vonkelenden diamant zoo kunstig en zoo schoon doorvlochten, dat de schitterende krans beeld en bibliotheek op waardige wijze voleindigt.
Dit prachtstuk, waartoe al de volkeren dei-aarde hebben bijgedragen, is geplaatst in de zaal der onbevlekte ontvangenis, op wier wanden Pius IX door het penseel van Podesti de voornaamste omstandigheden van die groote daad zijner regeering heeft laten afmalen. Het zal op eigenaardige wijze de heerlijkheid der onbevlekt ontvangene koningin en de godsvrucht van haren grooten dienaar aan zijne bezoekers blijven verkondigen.
133
Wees gegroet! verhevene Koningin des vredes, allerheiligste Moeder van God, bewerkstellig door het allerheiligste Hart van Jesus, uwen Zoon, den Vorst des vredes, dat zijn toorn zich stille en. hij over ons in vrede heersche. Gedenk o goedertierenste Maagd Maria, dat het ter wereld niet gehoord is, dat iemand, die uwen bijstand inriep, verlaten werd. Ik bezield door zoodanig vertrouwen, nader tot u. Wil, o Moeder des Woords mijne woorden niet versmaden, maar aanboor ze gewillig en verhoor ze, o goeder-tierene, o mededoogende, o zoete Maagd Maria!
Drie honderd dagen aflaat telkens en eens in de maand volle aflaat voor hem, die eiken dag dit gebed met rouwmoedig hart godvruchtig hult en de gewone voorwaarden volbrengt. (Pius IX, 23 Sept. 1846.)
O Maria, mijne koningin, met vertrouwen stel ik mij heden al de dagen van mijn leven en
134
voornamelijk in het uur van mijn. dood onder uwe bijzondere bescherming. In dat laatste uur beveel ik U mijne ziel en lihchaam aan. Op u vestig ik al mijne hoop en vertrouwen. In al mijnen nood, angst en kommer verlaat ik mij geheel op U; ik wensch, dat uw vermogende tusschenkomst en uwe verdiensten al mijne werken geleiden en besturen, opdat zij gelijkvormig mogen zijn aan uwen wil en dien van uwen Goddelijkcn Zoon. Amen.
Door uwe onbevlekte ontvangenis en maagdelijke zuiverheid, o heilige Maagd, zuiver mijn ligchaam en mijne ziel. Amen.
Heer ontferm U onzer.
Christus ontferm U onzer.
Heer ontferm U onzer.
Christus hoor ons.
Christus verhoor ons.
God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm TJ onzer.
God Heilige Geest, ontferm U onzer.
135
H. Drievnldiglieid, esn. God, ontferm U
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods,
H. Maagd der maagden.
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade,
Allerreinste Moeder,
Allerzuiverste Moeder,
Onbevlekte Moeder,
Ongesobondene Moedor,
Beminnelijke Moeder,
Wonderbare Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allervoorzigtigste Maagd,
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Magtige Maagd,
Goedertierene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der regtvaardigheid.
Zetel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap.
Geestelijk vat.
Eerwaardig vat,
136
Uitmuntend vat van godsvrucht, bid voor ons.
Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Ivoren toren.
Huis van goud,
Arke des verbonds.
Deur des hemels.
Morgenster,
Behoud der kranken,
Koningin der patriarchen,
Koningin der profeten.
Koningin der apostelen,
Koningin der martelaren.
Koningin der belijders,
Koningen der maagden,
Koningin van alle heiligen.
Koningin zonder zonde ontvangen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons Heer!
137
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
ontferm U onzer!
Christus, hoor ons! Christus, verhoor ons! v. Bid voor ons, H. Moeder Gods,
k. Opdat wij waardig' worden de beloften van Christus!
GEBED.
Wij bidden U, Heer! stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels de menschwording van Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de glorie dor verrijzenis mogen gebragt worden. Door Christus, onzen Heer. Amen.
WIZE OM GODVRUCHTIG DE H. MIS BIJ TE WONEN. (')
De geestelijke schrijvers stellen de volgende wijze van Mis te hooren, als eene der nuttigste voor en wel om deze redenen:
1. Omdat men den priester gedurende den voortgang der heilige offerdaad vergezelt, en dit
(!) Is van elders genomen en tot gemak aan dit werkje toegevoegd.
138
is de heiligste en gepaste wijze om dezelve bij te wonen.
2. Omdat men tevens het Hart van Jesus in alle toestanden gedurende deszelfs lijden vereert.
3. Omdat men in de gevoelens, bewegingen en neigingen van dit aanbiddenswaai'dig Hart dieper en dieper ingaat, en 't alzoo gemakkelijker wordt, zich zeiven daarvan te doordringen.
4. Omdat op deze wijze de H. Mis eene soort van inwendig gebed en eene zeer heilzame overweging wordt.
Deze wijze heeft verder nog een voordeel, dat, wanneer men gedurende do H. Mis, wil commu-niceeren, de gevoelens waarmede men zich tot aan de communie bezig houdt, eene gepaste voorbereiding zijn, om aan de genade van het Sakrament deelachtig te worden en tevens rijke stof tot dankzegging aanbieden.
EERSTE DEEL.
Van het begin der H. Mis tot aan het Evangelie.
Het biddende en lijdende Hart van Jesus.
Mijn liefderijke Verlosser, Gij bidt en zucht! Van droefheid en smart is uw Hart overstelpt.
139
Hoevele redenen hebi: Gij om te zuchten en te weenen! Wat zich aan uwe oogen voordoet, pijnigt uw Hart en dompelt het in eene zee van bitterheid.
De beklagenswaardige toestand der wereld, de misdaden en uitspattingen, waaraan de menschen zich overgeven, de boosheid, waarvan de aarde overvloeit, de dulzendc zielen, welke dagelijks ten gronde gaan en ter helle varen, de eer uws Vaders door do menscheo met voeten vertreden, het aannaderen van uw lijden en uwe pijnen, het vruchteloozo uwer smarten voor eene menigte zondaars, die ondanks de vergieting uws bloeds niet zullen ophouden U te beleedigen en zich zei ven voor eeuwig te verderven, — zie! dit zijn voor U zoo vele bronnen van zuchten en tranen.
Ik zelf, o mijn God, ik zelf geef ü op nieuw reden daartoe. Ja, gij zucht over mij. Gij ziet den beklagenswaardigen toestand mijner ziel, mijne laauwheid en nalatigheid, mijne veelvuldige ongetrouwheid en het herhaaldelijk weör-stand bieden aan uwe genade, de geringe droefheid over mijne zonden, den zwakken ijver om mij te verbeteren, het gevaar waaraan ik mij
140
blootstel om in dezen bejammerenswaardigen toestand te sterven. Gij, mijn Jesns! zucht daarover, en ik ben onverscbillig; Gij zijt bedroefd, en ik blijf onbewogen. Ik, ik bekoorde mijn leven in klagen en weenen door te brengen, en mijn bart geeft zich over aan aardsche genoegens en voortdurende verstrooijing.
Het treurige en meest schuldige hierbij nog is: dat ik in dezen rampzaligen staat er niet aan denk om, ten einde daaruit bevrijd te worden, mijn toevlugt tot het gebed te nemen.
Hart van mijn God, Gij bidt, en ik bid niet; of, indien ik bid, doe ik het met zoo weinig godsvrucht en oplettendheid, dat mijn gebed niet verdient door te dringen tot voor den troon uwer barmhartigheid. O God! leer mij bidden, of laat ten minste mijn gebed uit kracht van het offer, dat ik U opdraag, voor uwe oogen welgevallig zijn. Vol van dit vertrouwen, draag ik U, o God, nederig mijne gebeden op, vooral tot heil mijner ziel, wier ellende en uitersten nood Gij dagelijks ziet en kent.
Maar ook voor al diegenen bid ik, o Heer, voor wie ik verpligt ben te bidden. Voor mijne ouders: geef, dat wij meer door de banden der
141
genade dan des bloeds vereenigd zijn; voor mijne vrienden: wees Gij het middenpunt en de band onzer vriendschap; voor mijne weldoeners: vergeld hun honderdvoudig het goede, dat ik van hen ontving; voor mijne vijanden: verleen hun overvloedige genade; dit is de eenige liefdewraak, waarnaar ik verlang.
Ook bid en smeek ik U, o God, inzonderheid voor de heilige R. K. Kerk, onze liefdevolle Moeder; voor den Paus, do Bisschoppen en alle Priesters; voor de wereldlijke Overheid, wier onderdaan ik ben, zoowel als voor de Vorsten aller volken en landen. Laat over allen uw' zegen in rijke mate uitstroomen; schenk hun een hart naar uw Hart, en dat zij één mogen zijn in het goede te willen en daarnaar te streven.
Hart van Jesus, biddend en weenend, ik aanbid U en smeek ü allervurigst: wil uwe tranen met mijne gebeden vereenigen!
Hart van Jesus, zuchtend en lijdend, ik aanbid U en smeek U allervurigst: wil ook mijn hart tot heilige verzuchtingen bewegen!
Hart van Jesus, dat zich opoffert aan den he-melschen vader, ik aanbid U en smeek U allervurigst: wil ook mij te gelijk met U opofferen.
142
Van het Evangelie tot aan de Consecratie.
Het verootmoedigd en vernietigd Hart van Jesus.
In welk een diepe smart, o liefderijke Verlosser, is uw Hart verzoukon! Hoevele Yerguizin-gen heeft het door te staan! Geleid, of beter gezegd, gesleurd van den oenen regterstoel naaiden anderen, of veeleer van smaad tot versmading, vindt Gij overal uwe vijanden als regters, wordt Gij geboeid en mot ketenen beladen als een slaaf, aangeklaagd als oen misdadiger, ge-regtelijk gevonnisd en veroordeeld als boosdoener, verleider en oproermaker des volks.
In het buis van Caïphas wordt gij aan de mishandelingen, beleodigingen en laagheden eener bende soldaten, die U op de onwaardigste wijze bejegenen, prijs gegeven.
Men slaat en spuwt ü in het aangezigt, wat in de oogen der monschen do diepste versmading is.
Bij Horodes hangt men ü, om te hoonen, een wit kleed om; van een talrijk hof wordt Gij als dwaas behandeld, en de hoogachting en bewondering, welke men nog kort te voren voer U koesterde, verandert in beschimpingen en beleodigingen.
143
Voor den regterstoel van Pilatns stelt men TI met een' roover en boosdoener gelijk, ja Gij moest de smart en den smaad verduren, dat de roover en boosdoener boven U werd voorgetrokken.
Langs de straten van Jerusalem gesleept, moest Gij het hoongelach, het geschreeuw en de lasteringen verdragen eener onafzienbare volksmenigte, welke U met vloeken en verwenschingen overlaadde.
O Koning der eeuwige glorie, wolk een stroom van verguizingen voor uw Hart! Doch tevens in uwe gevoelens en neigingen wat wonder van deugden! Welk eene rust! Wat geduld! Welke liefde! Gij bidt voor degenen, die ü hoonen en draagt uw lijden en uwe mishandelingen voor degenen op, die U kwalijk bejegenen en vervolgen.
Dit offer nws Harten, o aanbiddenswaardige Verlosser, was noodzakelijk, ja 't moest opgedragen worden, om do eer van uw' verachten Vader weder te herstellen, om den hoogmoed onzes geestes te breken, en de rampzalige verstoktheid onzes harten te buigen, om ons de onschatbare waarde der vernederingen te doen kennen, eindelijk, om ons in uw lijden een on-omstootbaar voorbeeld te geven, waartegen wij
144
niets zouden kunnen inbrengen. Doch dit alles was voor U niet genoeg. Uwe liefde tot ons hoe ver voert zij ü niet op onze altaren!
Wat hierbij het meest onbegrijpelijk entevens het beklagenswaardigst is, o God, is onze hoogmoed, die nog altijd in ons leeft en ons be-heerscht in weerwil van uw voorbeeld, dat zoo bijzonder bekwaam was, om ons te treffen. O beklagenswaardige eigenliefde, ijdelheid, prikkelbaarheid, gevoeligheid voor alles, wat onze eer aangaat!
Hoeveel, o mijn goddelijke Verlosser, heb ik mij hierin niet te verwijten! Ik zoek naar achting en bijval der menschen, als ware mij de uwe niet voldoende. Niets kan ik verdragen: niets met kalmte U ter liefde aanvaarden, ofschoon Gij alles voor mij vcrclnurdet. De geringste vernedering maakt mij bedroefd en neer-slagtig, mijn geest verzet zich daartegen, mijn hart wordt verbitterd, geheel mijne ziel is daardoor in oproer en onrust. Verachtelijke en lage menschenvrees maakt mij niet zelden tot verrader ten aanzien van mijn pligt en vau uwe eer.
Heet dit uw leerling zijn? ü als God, als Leermeester erkennen? Moest Gij, o goddelijke
145
Verlosser! geheel alleen den kelk der vernederingen drinkeu? Neen, alleraanbiddelijkste Heer en Meester! ik wil hem met U deelen; uit uwe hand wil ik hem ontvangen en ik wil deelnemen aan al uwe versmadingen. En heb ik al geen moeds genoeg de vernederingen op te zoeken, zoo wil ik ten minste die, welke Gij mij overzendt, met gelatenheid dragen. Ja, in dit oogehblik offer ik U mijn' hoogmoed en mijne ijdelheid, om mij met U in uwe vernederingen te vereenigen.
Wanneer mijne natuur weerspannig wordt, en de eigenliefde zich verzet, dan zal ik uw voorbeeld voor oogeu houden en om uwe genade smeoken. Deze goddelijke genade uit uw Hart ontsprongen, zal mij, zoo dra zij in mijn hart binnenstroomt, den kelk uwer vernederingen kostbaar, ja zelfs troostrijk maken, zoodat één druppel zyner bitterheid mij zoeter en dierbaarder wezen zal, dan alle valsche en zondige vermaken dezer verblinde en bedorvene wereld.
O Hart van Jesus, met smaadheden verzadigd: laat mij den kelk van uw lijden met ü drinken!
O Hart van Jesus, in eeno zee van smarten gedompeld; laat mijn hart in tranen smelten!
10
I
■
146
O Hart van Jesus, bovenmate vernederd en verguisd; verbrijzel mijne eigenliefde en mijn' hoogmoed.
DERDE DEEL,
Van de Consecratie tot aan de Communie.
Het Hart van Jesus lijdt en sterft aan het kruis.
Nadat Gij, o God! uw Hart aan talloozever-smadingen hadt prijsgegeven, wildet Gij ook uw ligchaam aan de hevigste smarten onderwerpen. Hoe schrikkelijk zijt Gij misvormd na de pijnlijke geeseling. Aan eene zuil gebonden, wordt Gij gruwzaam met roeden gefolterd: ontelbare geeselslagen vallen doorstriemend neder op uw maagdelijk vleesch; uw ligchaam is geheel verscheurd, ontvleeschd en met wonden bedekt; als een worm ligt Gij eindelijk op den met bloed bespatten bodem neder; Gij baadt in uw eigen bloed, en nogtans honden zij niet op met slaan en al hunne wreedheid, hunne woede en hun' bloeddorstigen haat tegen TJ bot te vieren.
Wat, o mijn God, denkt, èn voelt, èn ondervindt uw Hart bij deze onnoembare pijnen en smarten!
147
Alles verdraagt Gij geduldig: Gij geeft U geheel over aan den wil van uw' hemelsohen Vader; Gij draagt Hem uw lijden op; Gij bidt Hem om vergiffenis voor onze zonden en Gij beschouwt TJ zeiven als een offer aan ons heil toegewijd. Met volkomene onderwerping, met troost, ja, met eene zekere vreugde ziet Gij nw bloed stroomen, opdat het al onze overtredingen en misdrijven zoude uitboeten en te niet doen, en deszelfs stem voor ons ten Hemel zou stijgen om genade en ontferming. Alleraanbiddelijkst Hart, dit alles duldt Gij voor mij, en ik wil niets voor U doorstaan! Het geringste lijden is mij ondragelijk, ja voor het bloote woord smart schrik ik terug. Met overgroote zorgvuldigheid koester ik mijn ligohaam, zoek steeds deszelfs gemak, vertroetel het, ontzie het op alle moge-lijke wijze en behandel het met eene onwaardige teergevoeligheid, zonder te bedenken, dat het een zondig ligchaam is, hetwelk ik aan eene strenge boete behoorde te onderwerpen. Mijn Heer en mijn God, zie ik dan niet, dat, wanneer ik het lijden ontvlugt, ik daardoor het uwe vermeerder, terwijl ik het daarenboven voor mijn heil onvruchtbaar maak? Doch, o mijn liefderijke
148
Verlosser! wat Gij bij de geeseling verduurdet, is slechts liet begin van uw lijden; uw offer moet voltrokken worden.
Met bet kruis beladen zie ik U den Kalvarie-berg opstijgen. Sta mij toe, o goddelijke Verlosser, dat ik U in den geest volge, en uwe bloedige voetstappen drukke. Groote God, wat zie zie ik! quot;Welk een wonderbaar schouwspel toont mij het geloof! Een Godmensch lijdt! Een God-mensch sterft! Een Godmensch sterft uit over-groote smart! Een Godmensch sterft uit liefde tot hen, die Hem wreedaardig dooden!
Neen! neen! mijn hart is niet in staat om al de gevoelens uit te drukken, waarvan het vervuld is bij zulk een tooneel.
Met welk eene kracht bewijst Gij ons van de hoogte uws kraises de groote geloofswaarheden, welke Gij ons gebragt hebt! Daar leert Gij ons kennen de grootheid der onverbiddelijke gereg-tigheid Gods, zoo wel als de waardigheid en waarde onzer zielen. Doch inzonderheid toont Gij ons daar de boosheid en grootheid der zonde en de vreeselyke en strenge straifen, welke de zondaars in de eeuwigheid te duchten hebben.
O Hart van God, mijne zonden beweent Gij
149
en veroordeelt Gij aan het kruis: zij hebben U zoo wreedelijk mishandeld, ü aan 't kruis geslagen, uw bloed doen stroomen, uw' dood veroorzaakt.
En ik — ik sterf niet van droefheid aan den voet uws kruises ? Ik — ik wasoh mijne zonden niet in mijne tranen en mijn bloed? Moest ik niet mijne overige levensdagen in weenen en treuren doorbrengen, ontroostbaar, wijl ik ongelukkige mijn' God beleedigd beb, de oorzaak van zijn' dood werd, voor zijn bloed verantwoordelijk ben!
O mijn God, uw Hart staat voor mij zelfs aan het kruis nog open. Ook daar zijn uwe armen uitgestrekt om mij met goedheid te ombelzen, wanneer ik maar opregt en rouwmoedig tot ü wederkeer. Ja, Gij vernieuwt zelfs dagelijks op onze altaren dit bloedig offer op onbloedige wijze.
't Is dit offer, wat ik U thans opdraag, zoo als Gy het aan uw' hemelschen Vader eenmaal op Golgotha hebt opgeofferd. Sta mij toe, dat ik met dit uw offer het offer van mij zeiven, bijzonder dat van een rouwmoedig en vermorzeld hart vereenige. En opdat ik IJ zulk een offer zou kunnen opdragen, zoo bereid dan Gij zelf
150
mijn. offer, opdat liet U welgevallig en nwer waardig zij.
VIERDE DEEL.
Van de Communie tot aan het einde.
Het H. Hart ami Jesus rust in 't graj.
Goddelijke Heiland! eindelijk wordt uw heilig ligchaam in het graf gelegd. En dit is de laatste vernedering, welke Gij op aarde moest ondergaan. Tot in het graf zullen vernederingen en smarten U vervolgen. Welk een toestand! Welke vernietiging voor een' God! Op aarde te zijn als ware Hij niet daarop! In den schoot dei-aarde verborgen, in de schaduwen des doods gehuld, in 't rijk der duisternis verstooten, van allen verlaten te zijn! Het graf zelfs, waarin Hij rust, behoort Hem niet. Zoo werd vervuld, wat Hij voorspeld had: De vossen hebben hunne holen om zich te verbergen : maar de Zoon des menschen heeft niets, waarop Hij zijn hoofd kan nederleg-gen. — Edoch, in de woning der dooden blijft Hij dezelfde; al zijne deugden heeft Hij met Zich genomen; zijne gelatenheid, zijne onderwerping aan den wil zijns Vaders, zijne geheele overge-
151
ver ving in de handen der Voorzienigheid, zijne innige vereeniging met zijn' Vader.
Welk een groot voorbeeld geeft Hij ons hierdoor tor navolging! De H. Paulus zegt: wij zullen als dooden zijn, en ons leven zij verborgen met Christus in God.
Ja, mijn goddelijke Verlosser! in tiw graf wil lig ik de gevoelens van tiw aanbiddelijk Hart leeren: at- daar wil ik leeren mij los te rukken van al het 311- aardsohe, de wereld gering te schatten, aan de ;en wereld en aan mij zeiven te sterven, al het id! menschelijke voor niets te achten, afzondering te en ingetogenheid te beminnen. Mij op het innigst der met God te vereeuigcn, ziedaar wat al mijn ge-ge- luk uitmaakt.
ran Dit zijn, o mijn God, de gevoelens en bevve-
Hij gingen mijns harten, die ik bij dit heilig offer vat vernieuw, en U in vereeniging met de gevoelens gt;len iiWs Harten opd.xaag. Prent ze diep in mijne hen ziel; houd ze in haar levendig gedurende geheel 'eg- mijn leven, en geef, dat zij ook mij in het ijft graf begeleiden.
lich Doch, alleraanbiddelijkst Hart van mijn' Ver
ing losser! niet altoos blijft Gij in 't graf. Neen! 'ge- niet aanhoudend znlt gij in vernederingen, lijden
152
en smarten zijn. Na zooveel lijden en kwellingen wacht U de eeuwige glorie des hemels. Verwinnaar van nwe vijanden, triomferend over wereld, dood en alle helsche magten, zijt Gij den hemel ingegaan, welken Gij door uwe verdiensten verworven hebt. Daar zetelt Gij nu aan de regterhand uws Vaders. Uw Hart heeft de welverdiende belooning voor deszelfs lijden ontvangen: 't vloeit over van hemelsche geneugten en verheugt zich in het bezit der zaligheid van God.
Hart van mijn God, ook ik verheug mij over uwe glorie en uw triomf. O dat eenmaal ook ik aan nwe verheerlijking en zaligheid moge deelnemen! Dit hoop ik vastelijk, doch slechts om uwentwil en door uwe verdiensten, die mij daartoe zullen waardig maken. Hierom bid ik U ctan geheel bijzonder door het oifer, hetwelk ik U thans opdraag. Gij hebt U op het altaar voor mij geofferd: neem eenmaul ook mij in nwe eeuwige woningen op, om ü aiet uwe uitverkorenen eeuwig te kunnen loven en prijzen. Wil, o Heer en God, tot onderpand van geluk, van uit den hemel den zegen bekrachtigen, dien de priester op aarde mededeelt; daarom bid ik
153
U in den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen.
WIJZE OM GEESTELIJK TE COMMUNICEREN.
De geestelijke Communio bestaat niet slechts, zooals de H. Thomas leert, in een gloeijend verlangen, om zich met Jesus Christus te vereenigen, maar ook in een toeder omhelzen van den goddelijken Verlosser, als hadde men Hem werkelijk ontvangen. Willen wij ons in den geest met Jesns vereenigen, trachten wij dan in staat van genade tc zijn, en wij znllen nit deze geestelijke vereeniging de grootste vruchten oogsten. Voor het overige kan men op ieder uur en zoo dikwerf men wil, geestelijker wijze communiceren. Doen wij het ten minste des morgens bij de H. Mis, en des avonds, wanneer wij voor de laatste maal voor het allerheiligste Sakrament nederknielen. — Wilt gij in de liefde tot Jesus vooruitgaan ? Een zeer gemakkelijk middel daartoe is de geestelijke Communie. Houd u zeiven, na haar verrigt te hebben, zooveel mogelijk in-
154
getogen; en verwek dikwerf gedurende den dag akten der goddelijke liefde.
Dierbare Jesus, mijne liefde en mijn al! D aanbid ik en U dank ik voor den grnwzamen dood, dien Gij voor mij geleden bebt. Wezenlijk en uit gebeel mijn bart berouwt bet mij, dat ik ü beleedigd beb; want Gij verdient oneindig bemind te worden. O onbegrijpelijke goedheid ! U bemin ik bovenal, ik bemin U meer dan mij zeiven en ik beu bereid, om alles voor ü en uit liefde tot U op te offeren. Jesus, mijn zoetste Jesus, zonder U kan ik niet leven! Mijn hart gloeit van verlangen om ü te ontvangen. Kom en toef niet, o mijn liefdevolle Verlosser. Teederlijk omhels ik ü en vereenig mij voor een wig met U, om mij nimmermeer van U te scheiden. O Jesus! o liefde mijner ziel! Niets anders begeer ik, dan U te beminnen.... Gij hebt beloofd degenen te zullen verhooren, die hun' toevlugt tot ü nemen. Om de verdiensten van uw heilig lijden bid ik U, geef mij uwe heilige liefde; trek mijn bart tot ü, opdat ik ü voortaan uit al mijne krachten beminne, niets dan alleen U beminne, en eenmaal in het paradijs mij in uwe heilige tegenwoordigheid
155
verheugen moge, in alle eeuwigheid. Amen.
Dankgebed van den H. Bonaventura na de heilige Communie.
Doorboor, o beminnelijke Jesus, met den schicht uwer heilige liefde mijne ziel, opdat zij bestendig van liefde smaehte, en van verlangen, U eeuwig te bezitten, wegsmelte; dat zij naar het einde dezes levens zuchte om zich met U volkomen in de gelukzalige eeuwigheid te vereenigen. Geef, dat mijne ziel voortdurend naar ü hongere, o Brood der Engelen, zonder ophouden U zoeke, ü vinde, zieh alleenlijk met U onder-houde en alles ter uwer eere verrigte met ootmoed en bezonnenheid, liefde en vreugde, lust en vaardigheid, trouw en volharding. Vestig mijn hart gestadig op ü, Gij mijne eenige hoop, mijn rijkdom en mijn vrede, mijn toevlugt, mijn vertrouwen, mijn aandeel, mijn hoogste schat. Amen.
Biz.
H. Maria 1 bid voor ons.......3
1. dag der MEIMAAND.
H. Moeder Gods! bid voor on?.....7
De G. Alpbonsns Rodriguez......8
2. dag der MEIMAAND.
EL Maagd der Maagden! bid voor ons . 0 De H. Julianus en Basilissa......12
3. dag der MEIMAAND.
Moeder van Christus! bid voor ons , . . 12 De H. Gaetanus. , . :......15
Moeder der Goddelijke genade! bid voor ons. 16 De H. Joannes van God ....... 18
5. dag der MEIMAAND. Allerreinste, allerzuiverste, ongescbondene,
onbevlekte Moeder! bid voor ons . . .18 De gelukzalige Simon Garzia.....21
INHOUD.
Beminnelijke Moeder! bid voor ons ... 22 De H. Theresia..........24
Wonderbare Moeder! bid voor ons ... 24 De H. Joannes van Damascus.....27
Moeder des Scheppers! bid voor ons. . . 28 Opdragt onzer werken aan Maria .... 31
Moeder des Zaligmakers! bid voor ons . . 31 De H. Birgitta..........34
12. dsg der MEIMAAND.
Magtige, goedertierene, getrouwe Maagd!
De H. Maria Magdalena de Pazzi. ... 48
Spiegel der regtvaardigheid! bid voor ons . 49
II
INHOUD. Ill Biz.
14. dag der MEIMAAND.
Zetel der wijsheid! bid voor ons .... 52
15. dag der MEIMAAND.
Oorzaak onzer blijdschap! bid voor ons , . 55
16. dag der MEIMAAND.
Geestelijk vat, eerwaardig vat, uitmuntend
vat van godsvrucht! bid voor ons ... 58
De H. Franciscus Borgia.......61
17. dag der MEIMAAND. Geheimzinnige roos! bid voor ons. ... 62 De oefening van den rozenkrans .... 65
18. dag der MEIMAAND.
Toren van David! bid voor ons .... 66
Een moeder met hare kinderen.....69
19. dag der MEIMAAND.
Ivoren toren! bid voor ons......69
20. dag der MEIMAAND.
Huis van goud! bid voor ons.....75
La Santa Casa..........78
II |
IV |
INHOUD. | |
z. |
Blz. | ||
SI |
21. dag der MEIMAAND. | ||
Arke |
des verbonds! bid voor ons . . . |
. 81 | |
52 |
Offers |
aan Maria te Loreto gebragt. . |
. 84 |
55 |
22. dag der MEIMAAND. | ||
Deur |
des Hemels! bid voor ons . . . |
. 86 |
Godsvrnclit der pausen tot liet H. huis te Loreto............89
23. dag der MEIMAAND.
Morgenster! bid voor ons......91
24. dag der MEIMAAND.
Behoud der kranken'. bid voor ons ... 95 De H. Philippus Neri genezen.....98
25. dag der MEIMAAND.
Toevlugt der zondaren! bid voor ons. . . 99 Een zondaar bekeerd........101
Troost der bedrukten! bid voor ons . . .101 Maria, de troosteres der zielen in het vagevuur 104
Hulp der Christenen! bid voor ons . . . 105 Justus Lipsius ...........108
Koningin der engelen! bid voor ons. . . 109
INHOUD.
De H. Aufried..............112
29. dag der MEIMAAND.
Koningin der aartsvaders! Koningin der profeten! Koningin der apostelen! bid voor ons. 113
De gelukzalige Petrus Canisius.....116
30. dag der MEIMAAND.
Koningin der martelaren! Koningin der belijders! Koningin der maagden! bid voor ons. 117
De martelaars van Castelfidardo te Loreto. 120
31. dag der MEIMAAND.
Koningin der Heiligen! bid voor ons. Koningin, zonder zonden ontvangen! bid
Pius IX en de H. Maagd Maria .... 128
Gebed voor de oefening.......133
Toewijding na de oefening ......133
T
Litanie van Loreto.........134
Wijze om godvruclitig de H. Mis bij te wonen. 137 Wijze om Geestelijk te Communiceeren . .153