REPERTORIUM
OP DE
KOLONIALE LITTEKATUUR,
1596—1865.
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
T
1:
5-Coi
' \ T
i i H
OP DE
OF
VAN HETGEEN VOORKOMT OVER DE
(beoosten de Kaap)
IN MENGELWERKEN EN TIJDSCHRIFTEN,
van 1595 tot 1865 uitgegeven IN NEDERLAND EN ZIJNE OVERZEESCHE BEZITTINGEN.
DOOR
in leven Commies bij het Dep. van Koloniën.
k(-
TKR PER8E BEZORGD DOOR
E E li S T E D E li L.
1. HET LAND. II. HKÏ VOLK.
AMSTERDAM, F. N. VAN KAMPEN amp; ZOON. 1877.
B;i5. OTt- '■ ' •} r: JNlVl-RSlTElt
11 i
■ f
j: i i.
' 'I
a
Toon mij wat er is,
Opdat ik wete wat ik hebben moet.
Neem het zooals het is,
Niet zooals het wezen kon.
Deze woorden schreef de Heer Hooykaas op een omslag, waarin hij de bouwstoffen voor zijne Voorrede verzamelde; ik zet ze aan het hoofd van deze regelen, waarmede ik, helaas! in de plaats van dezen onvermoeiden verzamelaar, zijn handboek bij het koloniale publiek wil inleiden, en er het ontstaan eu de inrichting van meêdeelen.
Heeds voor een tiental jaren had de Heer Hooykaas het voornemen opgevat om op te treden als wegwijzer in den doolhof van bijdragen en verhandelingen, van berichten en raededeelingen betreffende dg Koloniën in tal van periodieke geschriften en verzamelingen uitgegeven. Gebruik makende van de uitstekende hulpmiddelen, die hij als Commies van het Historische Bureau en de Bibliotheek van Koloniën op dat Departement ter zijner beschikking had, was hij reeds een eind gevorderd, toen hij op raad van l'rofessor Millies besloot zijn plan eenigszins te wijzigen, en tevens voor een deel in to richten overeenkomstig het „Repertorium voor de Vaderlandsche Geschiedenis,quot; dat ik in 18Ö3—1864 met de Historische Commissie van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde heb uitgegeven. Bij de bewerking daarvan had ik den Heer Hooykaas een 1000-tal door ons verzamelde titels kunnen afstaan, overtuigd dat zij wel zoo goed door hem zouden worden geschikt en bewerkt, als wanneer wij ze in ons boek hadden opgenomon.
Met een bewonderenswaardige volharding heeft hij daarna zijn werk geheel op nieuw overgeschreven en zijn plan aldus uitgebreid, dat hij vooreerst verzamelde al wat over do Oost-Indiën — d. i. over alle koloniën met en beoosten de Kaap—■ van 1595 tot 1865 is geschreven in tijdschriften en verzamelingen, uitgegeven in Nederland en zijne Overzeesche Bezittingen. Daarna hoopte hij op dezelfde wijze achtereenvolgens te bewerken wat de Engelsche pers heeft opgeleverd, wat de Fransche, de Duitsche en die van andere landen; later zouden de West en de Kust Vein Guinea met het overige gedeelte van Afrika aan de beurt komen.
Was voor het Repertorium der Vaderlandsche Geschiedenis alleen de lijst der
VOORREDE.
VI
titels vim de verhiuulelingen nfgeschreven en systematisch geschikt naar de pers gezonden, de Heer Hooykaas had zijn taak veel breeder opgevat. Bij ondervinding wetende dat dikwerf het opschrift van een stuk niet beantwoordt aan zijn inhoud, had hij zich de moeite getroost alle stukken door te loopen, en achter den afgeschreven titel den inhoud tusschen haakjes nader op te geven, trouw op-teekenende of het b v. was de inhoud van een missive dan wel een uittreksel. Hij voegde er bij den militairen of civielen rang, den adellijken of wetenschappe-lijken titel van den schrijver, de plaats waar en den dag wanneer een stuk bleek geschreven te zijn, omdat de kennis daarvan voor de waarde van het stuk niet altijd onverschillig is; evenzoo gaf hij geregeld de personen op met al hunne titels, aan wie brieven of missives waren gericht. De vergadering, waarin een stuk was voorgedragen, of de Notulen, waarin het vermeld is, verzuimde hij nooit op te teekenen, want dat. kon zijn nut hebben. Vond hij op zijn weg de vermelding van iets, dat niet in den titel van het stuk werd verwacht, dan liet hij niet na daarvan een artikel te maken om op die verscholen bijdrage, hoe gering die ook was, de aandacht ter juister plaatse te vestigen. Niets werd versmaad, een berichtje van een paar regels uit den Letterbode b.v. kon bij andere aanwijzingen immers van groot gewicht zijn. Eerst werden de voorname tijdschriften, daarna de meer populaire en vergetene mengelwerken op dezelfde uitvoerige wijs behandeld; en kwamen daarin vertalingen of compilaties voor, dan werden de bron en de bewerker er bijgeschreven. Daar sommige tijdschrift-artikelen later in boeken zijn overgenomen, heeft hij te recht de vermelding van dien herdruk opgegeven. De land- en zeekaarten, alsook de platen, die hij vond, niet alleen in tijdschriften, maar ook in sommige boekwerken, werden opgenomen wegens het groote gemak van zulk een lijst; zelfs nam hij daarbij op de vermelding-van aankondigingen en beoordeelingen van kaarten en platen, daaraan toevoegende de opgaaf van den maatstaf, den teekenaar, graveur, drukker en uitgever. Statistische bijdragen, zoover zij niet in andere regeeringslijsten zijn verschenen, nam hij getrouw op. Tractaten en contracten met inlandsche vorsten, waar ook vermeld, werden opgeschreven. De opgaaf van portretten, eerbewijzen en gedenk-teekenen werd stipt overgenomen, evenals alle aanwijzingen van geraadpleegde stukken uit archieven ; want de sleutel voor al zulke als 't ware weggeborgen kleinigheden kan groote diensten bewijzen. Niet alleen verhandelingen over koloniale aangelegenheden, maar ook beoordeelingen van werken of geschriftjes betreffende de koloniën toekende hij op, tot zelfs als „ lierigt van uitgave,quot; de aanhaling of verwijzing naar een koloniaal artikel. De breede lijst van op deze wijs geraadpleegde tijdschriften en mengelwerken — waarbij om genoemde rededen eenigo boeken en brochures moesten opgenomen worden — strekke ten bewijze van den ontzettenden omvang van den verrichten arbeid; en dit is nog niet alles want een tweede lange lijst van tijdschriften en dergelijke bundels die
VOORREDE.
geheel te vergeefs geraadpleegd werden, kan ik om dat negatief resultaat, nog achterwege laten.
Deze groote uitvoerigheid in de bewerking was oorzaak, dat de Heer Hooykaas zijn taak met 1865 afgesloten hebbende, eerst in 1869 genoegzaam gereed was met het afschrijven en verzamelen van zijne stof; dit afgewerkte gedeelte kon hij toen ter uitgaaf aanbieden aan het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Landen Volkenkunde van Ned. Indie te 'sHage, welk genootschap zich bereid betoonde deze lijvige „aanwijzing van inhoudsopgaven van de Koloniale Litteratuurquot; in hare werken op te nemen, wanneer eeti subsidie van regeeringswege aan de groote kosten zou tegemoet komen. Doch in dezelfde vergadering, waarin het Kon. Besluit werd voorgelezen, hetwelk die hulp verzekerde, werd de treurige mare medegedeeld, dat de ijverige bewerker van het llepertoriuin op 12 Maart 1870 was bezweken! Uit droevig bericht werd eenigszins getemperd door het besluit van het Instituut om Mevr. Ho oy ka as den afstand te verzoeken van het handschrift, waarvan de uitgaaf met gespannen verwachting werd te gemoet gezien. Zij heeft aan dezen wensch gevolg gegeven, en tevens aan de liibliotbeek van het Instituut gezonden de keurig ingebonden eerste bewerking van het llepertoriuin, waarvan ik reeds gewaagde, en die de Heer Hooykaas daarvoor bestemd had. Wat onder den titel van „ Aanteekeningen op de Koloniale Litteratuur enz.quot; in dien lijvigen foliant bijeengebracht was, kan blijken uit de Inhoudsopgave daarvan, die als Bijlage der 127e Bestuursvergadering in de Bijdragen 3o R. Dl. V, bl. XX—XXIII is uitgegeven.
Onderwijl werd de zorg voor de uitgave aan eene Commissie opgedragen, die evenwel bij nader onderzoek 1° de indeeling van het geheel wilde wijzigen, 2° de boekbeoordeelingen, waarbij vele verwijzingen en aanhalingen van geschriften waren gevoegd, niet wenschte te drukken, en 3° eene splitsing noodzakelijk achtte, omdat er vele bijzonderheden uit den inhoud der artikels waren behandeld ala waren deze artikels, en „vele daarvan waren van weinig of geen belang voor den beoefenaar der koloniale wetenschapquot;; doch zulk een splitsing van onbeduidende aanteekeningen en wetenswaardige bijzonderheden werd onmogelijk geacht, en „de uitgaaf van het geheel voor onbestaanbaar gehouden met den we-tensehappelijken naam van het Instituut; de groote moeite en vele kosten voor het voltooien en drukken mocht men niet besteden aan een werk van zulk een praktische onbruikbaarheid.quot; Den 24sten September besloot het Instituut om deze redenen van de uitgaaf af te zien.
Had de Historische Commissie van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde met groote ingenomenheid den reusachtigen arbeid van den Heer Hooykaas gadegeslagen, zij meende toch, dat de bezorging der uitgaaf, haar daarna voorgesteld, niet op haren weg lag. Maar de belangstelling in het handschrift, dat toen aan mij was toevertrouwd, vermeerderde bij de Indische specialiteiten
VII
VOORREDE.
hier ter stede zoo zeer bij nadere keiinismnking, dat ieder het slechts betreurde, dat het werk nog niet gedrukt was; want ieder vond bij het doorbladoren de aanwijzing van zaken, waarnaar hij meermalen en vruchteloos had gezocht; algemeen verlangde men niets liever dan dat de onvermoeide Hooykaas ook na zijnen vroegtijdige!) dood de gids zou zijn iu den uitgestrekten doolhof van koloniale geschriften. Wol hadden wij allen in plaats van een Repertorium van Neder-lamlsche tijdschrift-artikels over onze èn andere koloniën, zulk een verzameling gewenscht van stukken enkel over onze Overzeesche Rezittingon, maar in onze èu in buitenlandsche bundels verschenen ; doch in afwachting dat zulk een sleutel voor hot arsenaal onzer koloniale periodieke litteratuur worde vervaardigd, zou het, naar ons oordeel, ondankbaar zijn dit boek te verachten, waaraan zoo onbegrijpelijk veel vlijt en arbeid is ten koste gelegd. In afwachting van beter, dat aan alle eischen eener wetenschappelijke boekbeschrijving beantwoordt, is inderdaad deze bibliographische hulp volstrekt niet te versmaden. Liever zouden wij naast de titels geeue stukken uit den inhoud hebben vermeld, waardoor dit llepertorium in oen blaffer is ontaard, maar dat meerdere dat wij bewerkt vonden, wilden wij toch volstrekt niet verwerpen; wat immers voor de studie of de liefhebberij van een ander van geen belang is, durven wij niet aan te wijzen. Onmogelijk is het evenwel door deze manier van werken geworden, dat een ander het weinige ontbrekende uit eonige niet gebruikte jaargangen zou bijwerken; in het stelsel van den verzamelaar zijn wij niet voldoende doorgedrongen, en daarom waren wij bepaald tegen oen wijziging der indeelitig. Aan besnoeiing of weglating van bepaalde tijdschriften of zekere artikelen konden wij niet denken, daar het bij gezet onderzoek bleek, dat de nauwkeurige bewerker voor alles ïijn geldige reden moet gehad hebben. Dat het boek door dien grooten omhaal praktisch on-iruikbaar zou moeten worden, kon geen onzer toestemmen, juist om de systematische indeeling; bovendien kan de gebruiker behoorlijk gevrijwaard worden voor teleurstellingen door de waarschuwing, dat hij zoowel groote verhandelingen als zeer kleine aanwijzingen dooreengemengd doch ter juister plaatse gedrukt zal vindon. Kortom, wij hadden alleen uit oen mercantiel oogpunt bezwaar tegen de uitgaaf, en dachten er over het handschrift bij gedeelten te bewerken cn in het licht te geven als Aanhangsel b.v. achter het Tijdschrift van Ned. Indië.
Doch toen dit bezwaar was opgeheven, heb ik het in December 1870 gewaagd mij het lot van dit koloniale weeskind aan te trekken, en de leiding op mij te nemen van de uitgaaf van dit handboek, uit volle overtuiging van het nut en geraak daarvan, doch, als vreemdeling op koloniaal gebied, steunende op de belangstellende medewerking van de mannen, wier kennis van Indische zaken de taak uitvoerbaar maakt,
In 1871 zijn bijna al de 24-.000 titels, die de bewerker bij het afschrijven reeds in 104 groepen had ingedeeld, van elkaar geknipt en geordend naar tijd of
vni
V O O II R 10 1) E
plaats, op de letter of op welke wijze het 't doelmatigst sclieen ; die van het lilde Stuk, het Bestuur, heeft Professor P. A. van der Lith bijna geheel geschikt, de Heer A. C. Vree de die van de Nijver he id en Kul tares, Professor W. F. E. Suringar die van de Botanie, cn die van de Zoölogie de Heer W. Marshall, adsistent bij het Aluseura van Nat, Hist,, terwijl die voor Geographic stelselmatig geordend zijn door Professor P. J. Veth, al hetgeen langzaam vorderde, naarmate de vele beroepsbezigheden en andere omstandigheden ons daartoe den noodigen tijd vrijlieten.
De lijst der geraadpleegde werken werd reeds in Augustus 1873 gedrukt, nadat de vroeger toegezegde subsidie door de liegeering ook aan onze bewerking was verzekerd. Doch toen wij de titels zclven ter perse zonden zenden, bleek dat eene inkorting van eenige overbodige bijvoegselen en samonsraclting vim overeenkomstige artikels een vereenvoudiging zou teweeg brengen, die plicht was en waardoor het boek in bruikbaarheid slechts kon winnen.
Daarom heb ik het gcheele handschrift aan eene revisie onderworpen, die de uitgaaf van het werk weder deed vertragen. Veel van hetgeen de Heer Hooy-kaas om den wille der volledigheid had bijgevoegd, dat aan den inhoud der stukken ontleend is, heb ik gemeend weg te mogen laten, als rang en stand der schrijvers, en wanneer dit reeds genoegzaam blijkt uit don litel en de aanhaling, ook dag en plaats wanneer en waar zij schreven ; verder de namen der schepen en der commandanten waarmede de reis is gedaan. Ik verzwijg ook wie een uittreksel uit een brief mededeelt, op welke maatstaf een kaart is geteekend, wie ze uitgaf als de vervaardiger wordt opgegeven; ik bekortte zooveel mogelijk de woordelijk afgesehrevene ellenlange prijsvragen; ik vereenigde do telkens voluit afgeschrevene jaarlijks terugkeerende titels, enz. Ik geef derhalve het lleperto rium zooals de bewerker het had ontworpen, maar gemakshalve vereenvoudigd in woord en vorm; daarbij ben ik vooral door Professor Vetli geholpen tot in he' nazien der proeven, waarbij ook de heeren P. A. Tiele en H. C. llogge a „ welwillend hebben bijgestaan.
Beter dan vele anderen weet ik, dat aan dezen arbeid, ondanks al onze inspanning, veel gebrekkigs blijft kleven; ik ben ten volle overtuigd van de onvolkomenheid van deze bijdrage op bibliographisch gebied, maar durf mij vleien dat de beoefenaars van onze koloniale litteratuur er todi groot gemak van zullen hebben en er veel uit zullen leeren. Moge deze eerste aflevering op zulk een wijze door hen ontvangen worden, dat wij ons bij de bewerking van het vervolg, dat onverwijld ter perse wordt gelegd, gesteund zullen gevoelen door hunne sympathie.
Leiden, December 1873. VV. N. du RIEU.
u
DER
WELKE, BEHOUDENS EENIGE UITZONDERINGEN, IN UIT WEEK GEVOLGD
Japan. China. Achter-In die. Voor-lndië. Peraië. Arabië. Indische Archipel. Eilandengroep van Malakka, „ „ Sumatra. „ „ Borneo. „ Java. Kleine Soenda-eilamlen. Eilandengroep van Celebes. ,, der Philippijnen. „ van Halmaheira „ Cerara. ,, Nieuw Guinea. |
Nieuw Holland. Van Diemensland. Pelew-eilanden. Marianen. Sandwichs-eilanden. Marquesas- „ üezelschaps- „ Vriendschaps- „ Nieuw Zeeland. Binnenlanden. Egypte. Abyssinië. Kafferland, Kaap de Goede Hoop. Eilanden beoosten Afrika. |
VAN HET
VAN HET
Mphabetisclie Lijst der geraadpleegde Tijdschriften en andere Werken. Blz. 1—29.
I. Reizen en Beschrijvingen.
Titel. Blz.
A. In 't Algemeen............. 1_ 17 ^
B. Reizen om de wereld en door het Zuid-Westen naar
Oost-Indië.............._ 207 3
C. Reizen van Europa naar Azië, en van Azië naar Europa 108— 189 7.
D. Reizen naar en door verschillende werelddeelcn. . . 190— 213 10.
E. Reizen naar de Noord-Poolgewesten......214_ 262 12.
F. Reizen door en beschrijvingen van Azië..... 263— 926 15.
G. Reizen „ „ „ „ Afrika .... 927—1032 44. 11. Reizen „ „ „ „ Australië . . . 1033—1126 49.
I. Reizen naar de Zuid-Poolstreken.......1127_1140 53
II, Naïuukkundige Aabdrijksbeschkijving.
A. Astronomie............... 1141-1184 54.
B. Geographic, Geodesic, Hypsometric, Astronomisclie
plaatsbepaling............. 1185-1337 B?,
C. Kaarten................ 1338—1726 67,
OVERZICHT.
D. Geographische Platen........... 1726—-1984 88.
E. Hydrographie.............. 1985—2164 98.
F. Hydrographische Kaarten.......... 2165—2335 110.
G. Hydrographische Platen.......... 2336—2358 120.
H. Metereologie.............. 2359—2605 121.
III. Natuuklijke Hisiouie.
A. Geologie................ 2606—2655 134.
B. Vulkanen en uitbarstingen.......... 2656—2806 137.
C. Aardbevingen.............. 2807—2945 146.
D. Bergvallen en verheffingen.......... 2946—2970 153.
E. Vulkanische en andere Wellen.
1. Modderwellen............ 2971—2983 154.
2. Minerale en wanne wellen........ 2984—3145 156.
3. Petroleum-bronnen.......... 3146—3164 165.
P. Mineralogie.
1. In 't algemeen............ 3165—3194 166.
3. Afzonderlijke mineralen......... 3195—3296 168.
G. Palaeontologie: Steenkolen, Diamant, Possielen, Ko
raal- en Kalkbergen........... 3297—3366 175.
H. Botanie: 1. Algemeen........... 3367—3416 180.
3. In bepaalde landstreken...... 3417—3477 183.
3. Plantenfamilies......... 8478—3582 186.
4. Soorten en geslachten van planten . . . 3583—3664 191.
I. Zoölogie: 1. Algemeen........... 3665—3690 195.
2. Zoogdieren — Mammalia...... 3691—3851 197.
3. Vogels — Aves......... 3852—3935 204.
4. Kruipende dieren — lleptilia .... 3926—4052 207.
5. Tweeslachtige dieren — Amphibia. . . 4053—4061 213.
6. Visschen — Pisces........ 4062—4346 214.
7. Weekdieren — Molusca...... 4347—4380 338,
8. Gelede dieren — Arthropoda .... 4381—4445 339.
9. Wonnen e. a. — Vermes etc. . . . 4446—44B5 233.
XII
II.
I. Bevolking.
A. Buvolkingsstatistiek............ 4456—4685 237.
B. Anthropologic.............. 4686—4759 248.
C. Gezondheidstoestand on ziekten.
I. Klimaat.............. 4760—4773 252.
II. Geneeskundige Plaatsbeschrijving...... 4774—4876 253.
III. Ziekten............... 4877—5081 259.
IV. Heelkunde............. 5082—5140 269.
V. Verloskunde, enz............ 5141—5149 271.
VI. Vergiftiging............. 5150—5186 272.
D. Maatschappelijke Toestand, Karakter, Beschaving,
Welvaart............... 5187-5650 274.
E. Slavernij, Emancipatie, Pandelingschap.
I. Slavernij.............. 5651—5700 298.
II. Emancipatie............. 5701—5725 301.
III. Pandelingschap............ 5726—5734 302.
F. Landverhuizing en Kolonisatie........ 5735—5909 303.
G. Ethiiographische Platen........... 5910—6070 313.
II. Zeden en Gewoonten.
Algemeen................. 6071—6251 320.
Kleeding, Woning, enz............. 6252—6290 329.
Voeding................. 6291—6324 330.
Huwelijk, enz................ 6325—6376 332.
Begrafenis, enz............... 6377—6436 335.
Vermaak................. 6437—6514 338.
Ceremonieel, enz............... 6515—6569 341.
Rang, Titel, enz............... 6570—6607 345.
III. Nijverheid.
A. Mijnontginning............. 6608—6806 347.
B. Zoutaanmaak..................6807—6838 358.
C. Jagt en Visscherij............ 6839—6926 360.
D. Houtteelt...............6927— 6998 364.
E. Lamdbouw.
a. Landbezit en Huur..........69^9— 7193 869.
b. Landbouw en Kultures.
1. Verpligte Kultures en Kultures in vrijen arbeid 7194— 7357 386.
2. Koffij............................7358— 7544 398.
3. Suiker............................7545— 7816 411.
4. Indigo............................7817— 7889 433.
5. Thee............................7890— 7973 439.
6. Tabak..............................7974— 8024 444.
7. Cochenille ........' . 8025— 8049 449.
8. Zijde............................8050— 8077 451.
9. Katoen............................8078— 8144 453.
10. Speeerijen..........................8145— 8310 457.
11. Kina............................8311— 8336 467.
12. Landbouw en Rijstbouw................8337— 8560 470.
10. Verschillende Voortbrengselen van't Plantenrijk 8561— 8953 486.
F. Veeteelt..............................8954— 9059 513.
G. Fabriek- en Handwerksnijverheid..............9060— 9261 520,
IV. Handel.
A. Banken en Maatschappijen.
1. Banken en Vennootschappen..............9362— 9305 551.
3. Oost-Indische Compagniën ..............9306— 9533 553
3. Nederlandschc Handelmaatschappij..........9534— 9572 581.
B. Maten en Gewigten. Munten en Geldcirculatie . . 9573— 9749 584.
C. Communicatie- en Transportmiddelen............9750— 9853 597.
D. Handel en Scheepvaart.
1. Handel in 't Algemeen................9854— 9859 605.
3. Handel op verschillende Landen..........9860— 9904 605.
3. Handel van verschillende Volken..........9905— 9975 607.
4. Handel der Hollanders op Üost-Indië .... 9976—10148 612.
5. Handelscijfers........................10149—10398 626.
6. Scheepvaart........................10399—10500 635.
REPERTORIUM OP DE KOLONIALE LITTERATUUR.
DER
GERAADPLEEGDE TIJDSCHRIFTEN EN ANDERE WERKEN.
(Met verklaring der gebezigde verkortingeu. 1)
Aan teek. Molukk. 's Huge. 1856. — Aanteekeningen betreffende eene reis door do Moluk-ken van Z. Exc. den Gonv. Gen Mr A. J. Duymaer van Twist, in de maanden September en October 1855 — 's Hage. 1856. 8o.
Alg. Bibl. — Algemeene Bibliotheek, vervattende naauwkeurige en onpartijdige berigten van de voornaamste werken in de geleerde wereld, alom van tijd tot tijd uitkomende. — Amsterdam. Deei I—V. 1777—1786. 8o.
Alg. Lett. Maandschr. — Algemeen Letterlievend Maandschrift — Amsterdam. Deel VI, I—8, 10—16; VII, 1—4, 8—16; VIII—XVIII, 1—11, 13—16; XIX. 1822—1835. — Rotterdam, Jrg. XXI—XXVI, 1—14; XXVII, XXVUI. 1837 — 1844. — Utrecht. XXIX, 1—5, 7—12; XXX; XXXI, 1—10, 12. 1845—1847. 8o.
Alg. Mag. — Algemeen Magazijn van Wetenschap, Kunst en Smaak. — Amsterdam. Deel I—V. 1785—1791 8o,
N. Alg. Mag. — Nieuw Algemeen Magazijn van Welenscliap, Kunst cn Smaak. — Amsterdam. Deel I—V. 1792—1799 8o.
Alg. Mag. Ond. Opv. — Algemeen Magazijn voor Onderwijs en Opvoeding. Amsterdam. Deel I—V. 1819—1823. 8o.
N. Alg. Mag. Ond. Opv. — Nieuw Algemeen Magazijn voor Onderwijs en Opvoeding. -Amsterdam. Deel I—UI. 1824—1826. 8o.
Almanak N. 1. — Almanak en Naamregister voor Nederlandsch Indië. — Batavia. 1820—1865. 8o.
Amalg. — Amalgama. Nieuwe oeconomische bibliotheek. — Amsterdam. Jrg. I en II, 1. — 1836, 1837. 8o.
Amst. Lett. Maandschr. — Amsterdamseh Letterlievend Maandschrift. — Amsterdam. Deel Ij II, 1—5, 7—12; III—V. 1817—1821. 8o.
N. Arch. Gen. — Nieuw Archief voor binnen- en buitenlandsche Geneeskunde in haren geheelen omvang, door Dr. J. van Deen. — Zwolle. Jrg. I—IV, 1—3. 1846—1851. 8o.
Arch. Z. Gen. — Archief. Vroegere en latere mededeelingen, voornamelijk in betrekking
gt;) De verkortingen door de HUtorische Commissie voor haar Repertorium vastgesteld, r.ijn ook in dit werk gebezigd.
tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetensehappen. — Middelburg. Deel I—IV. 1856—1865. 80.
Aniens, Dagboek, 's llage. 1853. — Dagboek eener reis door Bengalen in 1837 en 1838, met eenige vrijmoedige opmerkingen betrcfl'ende beginselen van koloniaal bestuur, door P. Arnëns. — 's-Hage. 1853. 80.
Astrea. — Astrea, Maandschrift voor Schoone Kunsten, Wetenschappen en Letteren, verzameld door Dr. J. J. F. Wap. — Utrecht. Jrg. I—VI. 1851—1856. 4o.
L'Astree. — L'Astrée. llecueil périodiqxie des beaux arts, des sciences et do la littérature dans les Pays-Bas, par le Docteur Wap. — Utrecht. Jrg. I—III. 1851—1853. 4o.
Athen. — Athenaeum Tijdschrift voor Wetenschap en Kunst. (Voortzetting van het Letterkundig Magazijn). — 'sHage. Jrg. I, 1. 1836. 80.
Baatte, Reis. Amsl. 1826. — Reis door een gedeelte van de Nedorlandsche Bezittingen in Oost-Indii1, door J. C. Baane. — Amsterdam. 1826. 80.
Bake, KuUuurstelsel, Utr. 1854. — Kunnen en moeten er veranderingen gebragt worden in het Kultuurstelsel op JavaP door Mr. R. W. J. C. Bake. — Utrecht. 1854. 80.
Baldaens, Malabar. Amst. 1672. — Naauwkeurige beschrijvinge van Malabar en Choro-mandel, derzelver aangrenzende Rijken en het magtige eiland Ccylon. Door Philippus Baldaens. Amsterdam. 1672. Polio.
Band. — Dc Band der Nederlandsche zamenleving. — 's Hage. Jrg. 1839. 80. — Band der Maatschappelijke zamenleving. — 's Hagc. Jrg 1840, 1, 3, 5, 6.
Bankroet. Amst. 1861. — Het bankroet van de lirma Riesz, Lion amp; Co. in de tabakszaak van Rembang bewezen. — Amsterdam. 1861. 80.
Bartholo, Ambtenaar. 'sHaye. 1861. — De ambtenaar bij het binnenlandsch bestuur in Oost-lndië, meer bijzonder dc kontroleur bij de landelijke inkomsten en kuituur. Eenige losse schotsen en opmerkingen door Bartholo. — 's Hage. 1861. 80.
Bartholo, Wording, 'sllage. 1863. — De wording van het Kultuurstelsel. (de Gouv. Gen. J. van don Bosch en Mr. P. Mcrkus). Historische schets door Bartholo. — 'sHage. 1863. 80.
Batavia. Amst. — Batavia, de hoofdstad van Neêrlands Indien beschreven. — Amsterdam en Harlingen. IV declen. 1782, 1783. 4o.
Bat. Zend. Blad. — Bataviaasch Zcndingsblad. Evangelisch Kerkelijk Tijdschrift voor in- en uitwendige zending. Verantwoordelijk Redacteur G. J. Grashuis. — Batavia. Jrg. I, n, 1. 1863, 1864. 80.
Baud, Ontslag van Kruseman. 'sHage. 1848. — Het ontslag van J. D. Kruseman als Direkteur Generaal van Financiën in Ned. lndi;;, nader toegelicht door J. C. Baud, ex-Minister van Koloniën. — 'sHage. 1848. 80.
Begin en Voortgang. 1646 — Begin en Voortgangh van dc Vereenighde Nedcrlantsche Geoctroycerde Oost-Indische Compagnie. Gedruckt in den jaarc 1646. 11 Din. 411 oblong.
Bekking, Ontwikkeling. Rolt. 1861 — De ontwikkeling der residentie Rembang. Eene wederlegging van het besluit van 12 April 1861, No. 1, door H, C. Bekking. — Rotterdam. 1861. 80.
v. d. Berg, Geldsomloop. Bat. 1863. — De kwestie over den geldsomloop in Ned Indië, door N. P. van den Berg. — Batavia 1863. 80.
Ber. Ned Maatsch. Pharm. — Berigten van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. — Amsterdam Jrg 1845—1852, 1—29. Tweede volgreeks. 1853, N. 1—1855, N. 16. 80,
Beschouw. Bestuur N. I. 's llage 1853. - Beschouwingen omtrent het bestuur van Nc-derlandsch Indië, naar aanleiding van het voorloopig verslag van de Commissie van rapporteurs van dc Tweede Kamer der Staten-Generaal, nopens het ontwerp van wet tot vast-Helling van het Reglement op het beleid der llegcering van Nederlandsch Indië. — 's Hage. 1853. 80.
Beschouw. Indien. Kamp. 1861. — Beschouwingen over Indien, door een Zee-officier. — Kampen. 1861. 80.
Beschouw. Java. Arnh. 1851. — Eenige beschouwingen over Java — Arnhem. 1851 8ü
2
GEEAADPLEEGDE TIJDSCHEIFTEN EN ANDERE WERKENquot;. 3
Beschouw. KultuursteUel. 'sHage. 1860. — Beschouwingen over de suikerkontrakten, hot kultuurstelsel en liet stelsel van vrijen arbeid op Java. Opgedragen aan de Maatschappij //Felix Meritisquot; te Amsterdam. — 'sHage. 1860. 8o
Bestuur, enz. Z. B. 1851. — Het bestuur van den afgetreden Gouverneur Generaal J. J. E-ochussen, beoordeeld door het Dagblad de //Indiërquot;. — Zalt-Bommel. 1851 8o.
Biang-Tala. — Biang-Lala. Indisch Leeskabinet tot aangenaam cn gezellig onderhoud. Onder redactie van W. L. Hitter en Mr. L. J. A. ïollens. — Batavia. Jrg. I—IV. 1852—1855. 8o.
Bibl. Theol. Lett. — Bibliotheek van Theologische Letterkunde. — Amsterdam. Deel IV, 4, 5, 6; V—IX, 1, 2. 1806—1811. 8o.
Blankenheym, Comp. Ostende, Leid. 1861. — Geschiedenis van dc Compagnie van Ostende. Akademiseh proefschrift van C. M. Blankenheym. Leiden. 1861. 8o.
Bleeker, Moluksehe Arch. II. Bat. 1856. — Reis door de Minahassa en den Molukschen Archipel, gedaan in de maanden September en October 1855 in het gevolg van den Gouverneur Generaal Mr. A. J. Duymaer van Twist, door Dr. P. Bleeker. Tweede deel. — Batavia. 1856. 8o.
Bloemk. — Bloemenkorf van buitcnlandseh vernuft, uitgestrooid op den Nederlandschen bodem, door P. G. Witsen Geysbeek. — Amsterdam. 1825, 1—3, 5- 7, 9, 11, 12; 1826, 3-7, 9—12. 8o.
H. Bloemlezing, 's llage. 1862. — Nieuwe Bloemlezing uit Rembangsche brieven. Overgedrukt uit het nieuwe Dagblad van 's Gravenhage. — 's Hagc. 1862. 8o.
Blume, Antwoord. Leid. 1850 — Antwoord aan den Heer W. H. de Vriese, door C L. Blumc. — Leiden. 1850. 8o
Blume, Regt op verblijf Leid. 1858. — De toekenning van regt op verblijf in Neder-landseh Indië en de hoofdondcrschcidingen in zijne bevolking, naar aanleiding van Art. 105, 106, 107 en 109 van liet Regerings-Reglement voor Ncderl. Indië. Akademiseh proefschrift van Mr. H. A. Blume. Leiden. 1858. 8o.
Boekverslag. — Boekenverslag tot aanwijzing van den inhoud en de strekking van nieuwe uitkomende werken, zonder recensie. — Breda. Deel I en 11 1836 en 1837. 8o.
Boekz. — Dc Boekzaal van Europe ontsloten. — Rotterdam. Deel I. 1692 12o. - Dc Boekzaal van Europa. Gesticht door P. Rabus. — Rotterdam. Deel II—VI. 1693—1695; VHI—XII. 1696—1698 12o. — Maendelijke uittreksels of de Boekzacl der Geleerde We-relt. — Amsterdam. Deel I—XLVI. 1715—1738; CLXXXIV—CXCI. 1807—1810 12o. — Boekzaal der geleerde Wereld of Tijdschrift voor Letterkundigen — Amsterdam 1816, Januarij—Junij. 12o. — Boekzaal dor Geleerde Wereld en Tijdschrift voor de Protes-tantsche Kerken in het Koningrijk der Nederlanden. — Amsterdam. Julij 1816 tot Sept. 1817, November 1817 tot Januarij 1830, Maart 1830 tot Ecbruarij 1832, April 1832 tot November 1835, February tot April 1836, Junij 1836 tot April 1846, Junij tot Oct. 1846, Januarij 1848 tot Deo. 1850. 12o.
Boerhave, Tijdschr. — Hocrhavc. Tijdschrift voor genees-, heel-, verlos- en artsenijmeng-kunde, door G. C. van de Kastccle en L. S. A. Holtrop. — 's Hage en Amsterdam. Jrg. I—III. 1831—1841. 4o Nieuwe Serie. Jrg. I VI. 1841 —1847. 8o.
Du Bois, Vies. La Ilaye. 1763. — Vies des Gouverneurs Généraux, avec l'abrégé de l'his. toire dos établissements Hollandais aux Indes Orientales, ornés de leurs portraits. Pa' J. P. J. du Bois. La Haye. 1763. 4o.
Booms, Bali. Breda. 1850 — Préc s des expeditions de 1'armée Neérlandaisc des Inde Orientales contre les princes de Bali, de 1846—1849; par P. G, Booms. —Breda. 1850. 8«
v. d. Bosch, Betaalmiddel, 's llage. 1850. — Een viertal verhandelingen over de belang rijkste quaestiën, thans omtrent Java aan de orde van den dag; door Mr. J. H Graaf vai den Bosch Eerste stuk. over het betaalmiddel, 's Hagc. 1850 8o.
». d Bosch, Kultures. 's Hage. 1851. — Een viertal verhandelingen over de belangrijksto quaestion, thans omtrent Java aan de orde van den dag; door Mr. J H. Graaf van don Bosch. Tweede stuk. over het stelsel van kultures en dc verbeteringen welke thans in de uitvoering daarvan zouden kunnen worden toegebragt, terwijl boter voor hot lot van den Inlander zal worden gezorgd. 'sHage 1851. 8o.
1*
v. d. Bosch, Onderzoek, 's Haqe. 1843. — Onderzoek naar de beginselen, waaraan de bezuinigingen en hoogere belastingen, aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor 1844 en 1845 voorgedragen, behooren getoetst te worden, en naar doelmatige middelen, die deze zonden knnnen vervangen, door J. Graaf van den 15osch. —|'s Hage en Amsterdam. 1843. 8o.
Brcndonck, Reis. Dordr. 1859. — Mijne reis naar Nederlandsch Indiö, militaire loopbaan op Java en Bali, en mijn terugtogt naar liet vaderland; doorA. A, Hrendonek. — Dordrecht. 1859. 8o.
Brief. Arnh. 1849. — Brief uit Batavia, over de Delftsclie school en andere belangrijke zaken. — Arnhem. 1849. 8o.
Brief Amst. 1800. — Een Brief uit Java. — Amsterdam. 1860. 8o.
Ten Brink, Een icoord. — Een woord over het beheer van Indië, over de daarin wen-schelijke veranderingen, en over de Indische financiën, na het, tienjarig bestuur van den Baron G. A. G. P. van der Capellen; door Cand8. ten Brink, weleer chef van het Huis ten Brink en Reynst en Directeur der Javasche Bank te Batavia. 8q.
Brumund, Berii/ten. Amst. 1854. — Berigten omtrent de evangelisatie van Java, medegedeeld door J. F. G. Brumund, Predikant te Soerabaija. — Uitgegeven door H. A. G. Brumund, Predikant te Amsterdam. — Amsterdam. 1854. 8o.
Buddingh, Allerlei Bat. 1840. — Allerlei van S A. Buddingh, Theol. Dr. en Predikant te Batavia. — Batavia. 1840.
Buddingh, N. O. Indië. Rolt. — Neêrlands Oost-lndië Reizen, gedaan gedurende het tijdvak van 1852—1857, door Dr. S. A. Buddingh — Rotterdam. Ill din. 1859—1861. 8o.
Buitenman. — De Buitenman. Uitgegeven door J. F. Serrurier. — 's Hage. Deel I; II, 1, 2, 4; III, 1, 3, 4, 5; IV. 1820-1828. So.
v. d. Burg, Kolonisatie. Nijm. 1849. — Wenken aangaande Nederland's O. I. Bezittingen. Kolonisatie, als: middel tot behoud onzer O. I. Bezittingen, — tot wering van armoede en misdrijf in Nederland, — tot uitredding in het. linancie-wezen en lot duurzame welvaart van Ned. ü. I. en het Moederland, door Joh. van den Burg. quot;Nijmegen. 1849. 8o.
Bijdrage. Amst. 1841. — Bijdrage tot, de kennis van den voormaligen en tegenwoor-digen staat onzer ü I. Bezittingen. — Amsterdam. 1841. 8o.
Bijdr. Bestuur Nederland. — Bijdragen tot, de kennis van het. Staats-, Provinciaal en Gemeentebestuur in Nederland, Uitgegeven door G. H. Betz, Mr. W. H. R. Boer en Mr. P. P. Hubrceht. — Rotterdam. Deel I—X. 1858 — 1865. 8o.
Bijdr. Godgel. Weteusch. — Bijdragen tot de beoefening en geschiedenis der godgeleerde wetenschappen. — Amsterdam. Deel li—XIV. 1814—1826. 8o.
Bijdr. M. O. — Bijdragen tot hei, menselielijk geluk. — Utrecht en Amsterdam. Deel I—VI. 1789—1791. 8o.
Bijdr. N. en Vr. Kol. -- Bijdragen tot, de kennis der Nederlaudsche en vreemde Koloniën, bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven — Utrecht. Jrg 1844—1847. 8o.
Bijdr. R. IV. — Bijdragen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving, verzameld en uitgegeven door C. A. den Tex en J. van Hall. — Amsterdam. Deel I- XII. 1826—1838. 8o.
N. Bijdr. R. W. — Nieuwe Bijdragen lot Regtsgeleerdheid en Wetgeving, verzameld en uitgegeven door C. A. den Tex en J. van Hall. - Amsterdam. Deel I—XV. 1851—1865. Sedert 1854 door J. van Hall en B. J. Lintelo de Geer; sedert 1858 door B. J. Lintelo de Geer en Van Boneva 1 Paure. 8o.
Bijdr. Schoolw. — Bijdragen betrekkelijk den staat, en de verbetering van het schoolwezen in het Bataafsch Gemeenebest. — Leiden. Deel I—IX. 1801 1809. 12o. — Bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in Holland. — Leiden. Deel I, II. 1810, 1811. 8o, —- liijdragen ter bevordering van het onderwijs en do opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden. — Haarlem. Deel V. 1814. 8o.
N. Bijdr. Schoolw. — Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en de opvoeding, voornamelijk met betrekking tot de lagere scholen in de Vereenigde Nederlanden. Leiden. Jrg. 1815—1865. 12o.
Bijdr. T. L. A'. Kunde N. I. — Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van
4
GERAADPLEEGDE TIJDSCHEIFTEN EN ANDEEE WERKEN. 5
Nederlandsch Indie. Tijdschrift van het Koninklijk Instituut voor do Taal-, Land- en Volkenkunde van Necrlandsch Indië. — 's Hage en Amsterdam. Deel I—IV. 1853—1856 Deel V—XII, of Nieuwe Volgreeks, Deel I—VUL 1856-1864. 8o.
Bijenk. — De Bijenkorf. Tijdschrift voor den beschaafden stand. — Amsterdam. Deel I: II, 1—10. 1821, 1822. 8o.
Cat. Ind. Gen. 's liane. 1864. —- Catalogus der bibliotheek van het Indisch Genootschap te 's Gravcnhage. — 's Hage. 1864. 8o.
Celebes. — Jaarboekje Celebes. Uitgegeven door K. Sutherland. — Makassar. 1864, 1865. 8o.
Chin, Aanteek. 's Hage. 1858- — Chineesche Aanteekeningen omtrent Nederlandsch Indie. 'sHagc. 1858. 8o.
v, d. Chijs, Jakatra. Amst. 1860 — De Nederlanders te Jakatra. TJit de bronnen, zoo uitgegeven als niet uitgegeven, bewerkt door Mr, J.A. van der Chijs.— Amsterdam. 1860. 8o.
v. d. Chijs, O. I. Comp, Leid. 1857. — Geschiedenis der stichting van de Vereenigde O. I Compagnie, en de maatregelen van de Ncderlandsche llegering betreffende de vaart op Oost-Indi ■, welke aan deze stichting vooraf gingen, door Mr. J. A. van der Caijs. Iweede vermeerderde druk. — Leiden. 1857. 8o.
Chr. Maands. — Christelijk Maandschrift voor den beschaafden stand. Uitgegeven door de Ringsvergadering van Amsterdam. - Amsterdam. Doel I—V. 1822—1826. 8o.
N. Chr. Maands — Nieuw Christelijk Maandschrift voor den beschaafden stand Uitgegeven door de Ringsvergadering van Amsterdam. —Amsterdam. Deel I—X 1827—I83G. So.
Chr. Verz. — De Christelijke Verzamelaar, door en voor het volk. Onder redactie van T. M. Looman. Uitgegeven door de Vereeniging ter verspreiding der waarheid fe Amsterdam. — Amsterdam. Deel I, 2—1 Ij II—V, 1—9, 11, 12; VI—X, 1—4, 6—12.1852—1861.12o.
Conserv. partij, 'sllage. 1862 — Do conservatieve partij, wat zij wil en immer gewild heeft op koloniaal gebied. — 'sHage. 1862. 8o.
Couperus, Art. 110 R. li. 's Hage. 1863. — De geest van Art. 110 van het Nederlandscli Indisch Regerings-Roglement, beschouwd als wettelijke grondslag voor de aanstaande Indische drukperswet; door Mr. J. R Couperus. — 's Hage. 1862. 8o.
Courier D. Brab. — De Courier van Bataafsch Braband — Breda en Bergen op Zoom, 1796. I, 1—52; II, 53-60. 8o
v. d Crab, Moluksche Eil». Dat. 1862. — De Moluksehc Eilanden Reis van 'L Exc den Gouv Gen. Ch. F. Pahud door den Molukschen Archipel, door P. van der Crab. — Batavia. 1862. 8o.
Croockewit, lianka. 'sHage. 1852. — Banka, Malakka en Billiton. Verslagen van Dr. J. H. Croockewit Hz. aan het bestuur van Neêrlandsch Indië, in de jaren 1849 cn 1850. Uitgegeven van wege het Koninklijk Instituut voor do Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië. — 's Hage. 1852. Bo.
Cybele. — Cybele. Tijdschrift ter bevordering van Land- en Volkenkunde. Uit de voor-treftelijkste en nieuwste hulpbronnen in alle talen bijeenverzameld voor alle klassen van lezers. — Amsterdam. Stuk I—VII. 1826—1830. 8o.
v. Deventer, Bijdr. I. Z. B. 1865. — Bijdragen tot de kennis van het landelijk stelsel op Java, op last van Z. Exe. den Min. v. Kol, I. D. Fransen van de Putte, bijeenverzameld door S. van Deventer JSz Eerste deel. De wording van het stelsel. — Zalt-Bom-mel. 1865. 8o.
v. Biest, Banka. Amst. 1865. — Banka, beschreven in reistogten, door P, van Diest, mijn-ingenieur — Amsterdam. 1865. 8o.
Boeff, Rerinn. Haart. 1833. — Herinneringen uit Japan vnn Hendrik Doeff. — Haarlem. 1833. 8o.
Domkop. — De Domkop of Nationaal Volksboek — Amsterdam. Deel I -III. 1795, 1796. 8o.
v. Doorninck, Ned. Anonym 'sHage. 1866. — Bibliotheek van Ncderlandsche anonymen cn pseudonymen door Mr J I. van Doorninck. — 's Hage en Utrecht. 1866. So.
». horen. Boeroe, enz. Amst. 1859. — Boeroe en Manipa. Aanteekeningen en geschiedkundige feiten, verzameld door J. B. J. van Doren, Amsterdam. 1859. 80.
v. Boren, Bijdr. Amst. —■ Bijdragen tot de kennis van verseliillcnde overzeesche landen en volken enz, door J. B. J. van Doren. — Amsterdam. II Dln. 1860, 1864. 80.
v. Boren, Bij teien ligt de schuld. Amst. 1861. — Bij wien ligt de selmld van de gruwelijke gebeurtenissen te Handjermasin, en het zich verspreiden van duizende fanatieke Mekka-gangers op Java? Door J. B. J. van Doren. — Amsterdam. 1861. 80
v. Boren, Fragm. Amst, — Fragmenten uit de reizen in den Indischen Archipel enz. door J. B J van Doren Amsterdam. II Dln. 1854, 1856. 80
». Boren, Herinn. Amst. — Herinneringen cn Schetsen van Ncderlandsch Oost-Indi;;. Vervolg op de Tragmenten uit de reizen in die gewesten, door J. B. J. van Doren. Amsterdam. II Dln. 1857. 1860. 80.
v. Boren, Matulesia. Amst. 1857. — Thomas Matulesia, het hoofd dor opstandelingen op het eiland Honimoa, na de overname van het bestuur der Molukken door den Landvoogd J. A. van Middelkoop in 1817. Bewerkt door J. B. J. van Doren. — Amsterdam. 1857. 80.
v. Boren, Molukko's. 's Hage. 1852. — Herinneringen dor laatste oogenblikken vanmijn verblijf in de Molukko's, door J. B. J. van Doren. — 's Hage. 1S52. 80.
v. Boren, Proeve, 's Hage. 1853. — Proeve der waarheidsliefde cn opregtheid van het: //Tijdschrift voor Ncderlandsch Indirquot;, gerigt aan den Redacteur van hetzelve, door J. B. J van Doren. — 'sHage. 1853. 80.
v. Boren, Terugkomst. Amst. 1865. — Dc terugkomst der Nederlanders, en de uitbreiding van hun gezag, op het eiland Borneo, ter nagedachtenis van den Baron van der Capellen, in leven Gouv Gen. ovci Ncderlandsch Indi ;, bewerkt door J. B. J. van Doren. Volgens offici'ele bronnen Amsterdam. 1865. 80.
D. War. - Dietschc Warande. Tijdschrift voor Nederlandschc oudheden en nieuwere kunst en letteren, bestuurd door J. A. Alberdingk Thijm. —Amsterdam. Jrg. I—VII, 1—3. 1855 tot 1865. 80.
v, Bijk, Mededeel. Amst. 1859. — Mcdedcclingcn uit het Oost-Indisch Archief, door Mr. L. C D. van Dijk. — Amsterdam. 1859. 80.
w. Bijk, Nederl Betrekk. Amst. 1863 — Neêrland's vroegste betrekkingen met Borneo, den Solo-Archipel, Cambodja, Siam en Goehin-china. Een nagelaten werk van Mr L. C. D. van Dijk. Met een levensschets en inleiding van Mr. G. W. Vreedc. — Amsterdam. 1862. 80.
v. Dijk, Hes jaren. Amst. 1858. — Zes jaren uit het leven van Wemmer van Berchem, gevolgd door: Iets over onze vroegste betrekkingen met Japan Twee geschiedkundige bijdragen door Mr, L C. D van Üijk. — Amsterdam. 1858. 80.
Eoho. — Dc Echo, aan leering en gezellig onderhoud gewijd. — Amsterdam Jrg. 1827, 1-21, 23; 1828; 1829, 1 3, 6, 8—10; 1830, 1, 2, 4—10, 12; 1831, 1—4, 6—8. 80.
Econ. — Do Economist. Tijdschrift voor alle standen, tot bevordering van volkswelvaart,, door verspreiding van eenvoudige beginselen van staathuishoudkunde; door Mr. L. J. de Bruyn Kops — Amsterdam. Jrg. I—XIV. 1852—1865. 80.
Econ. Bijhl. — Het Bijblad van de Economist. Tijdschrift voor alle standen, tot bevordering van volkswelvaart, door verspreiding van eenvoudige beginselen van staathuishoudkunde, door Mr. J. L. de Bruyn Kops. — Amsterdam. Jrg. I—IK. 1857—18')5. 80.
Elout, Bijdr. 1851. — Bijdragen tot de kennis van hot koloniaal beheer, getrokken uit de nagelaten papieren van wijlen den Minister van Staat Elout, Oud-Commissaris Generaal over Nederlandsch Indië. — 'sHage. 1851. 80.
Elout, Bijdr. 1861. - Bijdragen tot de goschieiienis van hot koloniaal beheer, getrokken uit de nagelaten papieren van wijlen den Minister van Staat Elout, Oud-Commissaris Generaal over Nederlandsch Indiö. — 'sHage. 1861. 80.
Elout, Bijdr. 1863. — Bijdragon tot do geschiedenis dor onderhandelingen met Engeland, betreffende de Overzeesche Bezittingen, 1820—1824, getrokken uit de nagelaten papieien van wijlen den Minister van Staat Elout, Oud-Commissaris Generaal over Nederlandsch Indië, Oud-plenipotentiaris der Nederlanden bij Zijne Groot-Brittannische Majesteit. — 's Hage. 1663. 80.
G
GERAADPLEEGDE TIJDSCHEIFTEN EN ANDEEE WERKEN 7
v. Elten, Iets. 'sHage. 1835. — Iets over den voorgaanden en tegenwoordigen staat van Nederlandsch Indië, vergezeld van eene beoordeeling van twee vlugschriften, getiteld: //Kort overzigt der financiële resultaten van het stelsel van kultures onder den Gouv. Gen. J. van den Bosch,quot; en //Jilik op het bestuur van Nederlandsch Indië onder den Gouv. Gen. J. van den Jiosch, voor zoover het door dcnzelven ingevoerde stelsel van Cultures op Java betreft.quot; Met voorkennis van Z. Exc. den Luit. Generaal, Oud-Comraissaris Gen. over Ned. Indië, J. van den Bosch, door N. van Elten, DJzn., kommies hij het Departement van Ko-loni;;n. — 'sHage en Amsterdam. 1835. 8o.
Eph. d. V Opinion. — Les cphémérides de 1'opinion, ou observations politiques, philosophi-ques et. littéraires sur les ecrits du temps. — Hruxelles. I, II. (1817?). 8o
Euph. — Euphonia; een weekblad voor den beschaafden stand. — Utrecht. Deel I, 8—32, 35—52; II; III, 1-37; IV, 5-52; V—XI, 1—30, 35 -52; XII, 6—32, 34—52; XIII; XIV, 1—34, 40—52; XV, 1—13, 18-52; XVI. - 1814—1829. 8o.
Eur. Mercurius. — Europesehe Mercurius, behelzende al het voornaamste 't geen, zoo omtrent de zaken van staat als oorlog, in alle de koningrijken en landen van Europa, en ook zelfs in verscheidene gewesten van d' andere deelen der wereld is voorgevallen. Op eene onverwarde en klaarc historische manier beschreven, en met alle de daartoe authentijke stukken en bewijzen voorzien. — Amsterdam. Stuk I—XI. 1690 — 1700; Stuk XXVI—L. 1715—1739. 4o. — Nederlandsch Gedenkboek of Europesehe Mercurius, berichtende de gesteltenissen dor zaken van staat en oorlog, in alle heerschappijen en landschappen van Europa, benevens, de aangrenzende gewesten. Verzien met alle placaten, edicten, manifesten, aanspraken, brieven en andere authentique stukken van den tegenwoordigen tijd. — Amsterdam en 's Hage. Stuk LI—LXVII. 1740 1756. 4o.
Fakkel. De Fakkel, of bijdragen tot dc kennis van het ware, schoonc en goede, verzameld door J P. Sprenger van Eyk. — Rotterdam. Jrg. I III; V—XII. 1825—1827; 1829- 1836. 8o.
Francis, Diensttijd. Leid. 1864. — Herinneringen uit mijnen diensttijd in Nederlandsch Indië voor eigen gebruik Geen publiciteit. Gedrukt voor eigen rekening. — Leiden. Augustus 1864. 8o.
Francis, Levensloop. Bat. — Herinneringen uit den levensloop van een Indisch ambtenaar van 1815—1851. Medegedeeld in brieven door E. Francis. — Batavia. Ill Din. 1856, 1860. 8o.
Fr. Patriot, — De Priessche Patriot. — Leeuwarden. I, 1786,1 — 52; 11,1787, 1—50. 8o.
Gal. — Galerij van Romans en Verhalen. — Utrecht Deel I, 1—3. 1839. 8o.
Gedr. Stukk. — Stukken gedrukt voor de leden der Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zittingjaar 1851—2 tot 1864-5. 'sHage, ter Landsdrukkerij. Polio. 1)
Gekortw. Faam. — De gekortwiekte Faam (Utrechtsch Akademieblad). — Amsterdam 1825—1826, I- XV; 1837, XVI—XXIII. So.
Gelderland. — Gelderland. Tijdschrift voor Nederlandsche Letterkunde, onder redactie van Mr W. van de Poll en O v. E. van der Bilt la Motte. — Tiel. Jrg. I. 1852; Jrg. ID—VI. 1854 -1857. 8o
Gen. Bijdr. — Geneeskundige bijdragen. Door C. Pruys v. d. Hoeven, J. Logger, C. G. C. Reinwardt, G. Salomon, enz. — Delft. Deel I—III. 1826 1830. 8o.
Oen. Maandb. — Geneeskundig Maandboekje, verzameld door J. H. van Opdorp. — Breda. 1830, Januarij, Maart tot Junij, Aug., Sept.; 1831, Januari. 12o.
Gen. Tijds. N. I. — Tijdschrift der Vereeniging tot bevordering der geneeskundige wetenschappen in Nederlandsch Indië. — Batavia. Jrg. I—V. 1852—1857. So. — Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch Indië. Uitgegeven door de Vereeniging tot bevordering der geneeskundige wetenschappen in Nederlardsch Indic Hoofclredaktcur G. Wassink. — Batavia. Deel VI—XI, of Nieuwe Serie I—VI. 1859—1864. 8o.
Oerlach, Pastes milit. Z. B. 1859. — Pastes militaires des Indes-Orientalcs Neérlandaises, par A. J. A Gerlach. — Zalt-Bommel. 1859. 8o,
l) Deze wel te onderscheiden van: „Handelingen van de Staten-Generaal. liijlagen van het Verslag der Handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Byblad van de Nederlandsche Staatscourant.quot; 'sllage, ter Landsdrukkery. i'uliu,
Gezellige. Schied. — De Gezellige (Weekblad, te Sclüedam bij W. Molenaar). Deel I, 1810, 1—4, 6—9, 14, 17- 20, 22—28, 30-34, 37—40, 53, 54, 69, 70; 1811, 81—84, 86. So.
Gids — De Gids. Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen. — Amsterdam. Deel I—IV. 1837—1840. 8o. — De Gids. — Amsterdam. Jrg. V—XI. 1841—1847. — Jrg. XII— XXVI, of Nieuwe Serie Jrg. 1—XV. 1848—1862. - Jrg XXV11—XXIX, of Derde Serie Jrg. I—III. 1863—1865. 8o.
Gids d. Jeugd — De Gids der Jeugd. Godsdienstig-wetenschappelijk Tijdschrift voor het aankomend gcslaeht. — Amsterdam. Deel II—V. 1848—1846. 12o.
Globe. — De Globe. Keur van reisverhalen en merkwaardigheden van vreemde landen en volken. — 's Hage. Jrg. 1841, 1842. 8o.
Godgel. Bijdr. — Godgeleerde Bijdragen. — Amsterdam. Deel 1—XX. 1827 -1846. Jrg. 1847-1850. 8o.
Godsdienstvr. R. C. — De Godsdienstvriend. Tijdschrift voor Roomsch-Catholieken. -Amsterdam. Deel I—VI; VII, 6,6. 1818—1821. 8o — De Godsdienstvriend, door J. G. Lesage ten Üroek. - 's Hage. Deel VIII—X; XIII—XV. 1822, 1823, 1824, 1825. 8o. — De Godsdienstvriend, Catholick Tijdschrift. — 's Hage. Deel XVI, 1—6; XVII, 3; XVIII, 1. 1826-1827. 8o.
Godsdienstvr. R. C. Bijdr. — Bijdragen van den Godsdienstvriend tot nut van 't Algemeen. — Amsterdam. Jrg. 1819, 1, 2, 4, 5; Deel H, 1. 1825. 8o.
Gramberg, Pasoemah. Bat. 1865. — Do inlijving van het landschap Pasoemah (met een schetskaartje), door J. S. G. Gramberg. — Batavia. 1S65. 8o.
Gr. Manndschr. A. v. 't A. ~ Groninger Maandschr. tot Nut van 't Algemeen. Uitgegeven door het Departement Groningen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. — Groningen. Jrg. 1815—1817. 8o.
Gr. Nouv. — De Groninger Nouvellist, onder de zinspreuk: // Ridendo dicere verum quis vetatPquot; — Groningen. Deel VII, Januarij tot Junij 1749. 12o.
J)e Groot, Aanmerk. 'sHage. 1853. — Aanmerkingen op het ontwerp van wet, tot vaststelling van een reglement on het beleid der Regering van Ned. Indië, door Jtir. J. P. Cornets do Groot van Kraaijenourg. — 'sHage. 1853. 8o.
De Groot, Beheer, 's Hage. 1862. — Over het beheer onzer Koloniën, door Jhr, J. P. Cornets de Groot van Kraaijenburg. — 'sHage. 1862. 8o.
Gr. Flakaatboek. — Groot Placaetboek. Bijeengebragt door Mr. C. Can, Deel I en II. 's Hage. 1658 en 1664. — Door Mr. S. van Leeuwen, Deel III. 'sHage. 1683. — Door J. Soheltus, Deel IV—VII. 'sHage 1705, 1725, 1746, 1770. — Door Mr. D. Lulius en Mr. J. van der Linden, Deel VIII. Amsterdam. 1795. — Door Mr. J. van der Linden, Deel IX. Amsterdam. 1796. Folio.
Gützlaff, a. vi. Medechr. Amst. 1850. — Aan mijne medechristenen in Nederland. Afscheidswoord van Dr. K GützlalT, met eenige aanteekeningen door H. C. Millies. — Amsterdam. 1850. 8o.
Halherstadt. Standbeeld. Leid. 1862. — Een standbeeld voor den Graaf van den Bosch, door A. Halberstadt. — Leiden. 1862. 8o.
Hand. Ind. Gen. — Handelingen en Geschriften van het Indisch Genootschap te 's-Gra-venhage, onder de zinspreuk: //Onderzoek leidt tot waarheid.quot; — Zalt-Bommel. Jre. I-VIL 1854—1860. 8o. 8
Handb. R. R. Utr. 1857. - Handelingen der Regering en der Staten-Generaal, betreffende het Reglement op het beleid der Regering van Nederlandsch Indië. — Utrecht. Ke-mink amp; Zoon. Ill Din. 1857. 8o.
Handelsovcrzigt Samarang. 1860. — Overzigt des Handels te Samarang gedurende het jaar 1860. Uitgegeven door de Handelsvereeniging te Samarang. — Samarang. 1861 8o
Handleiding. Leid. 1843. — Handleiding tot de aardrijkskunde van Nedcrland's Oost-Indische Bezittingen. Met cene kaart. Uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van't Algemeen. — Leiden, Deventer en Groningen. 1843 8o
v. d. Hart, Reis, 'sHage. 1853. — Reize rondom het eiland Celebes en naar eenige der Mo-luksche Eilanden, gedaan in den jare 1850, door Z. M. schepen van oorlog Argo en Bromo,
8
GERAADPLEEGDE TLTDSCHEIETEN EN ANDEKE WEKKEN. 9
onder bevel van C. van der Hart, Uitgegeven van wege liet Koninklijk Instituut voor de taal-, land- en volkenkunde van Ncêrlandseh Indië. — s Hoge. 1853. 80.
Uarthoorn, Ev. Zend. Haarl, 1863. — De Evangelische Zending in Oost-Java. Een kritische bijdrage door S. E. Earthoorn. Met een begeleidend schrijven van Dr. A. Picrson. — Haarlem. 1863. 80.
Hasselman, Beschouw. Z. B. 1860. — Beschouwingen omtrent het kuituurstelsel, eenige andere Indische aangelegenheden en vrijen arbeid op Java, door J. J. Hasselman, Oud-Resident van Djokjocarta. — Zalt-Bommel. 1860. 80.
Hasselman en v. yiissinyen. Beschouw. Amst. 1859. Beschouwingen omtrent de exploitatie der Wester-afdeeling van Borneo, door J. J. Hasselman en É. H. van Vlissingen. Amsterdam. 1859. 80.
Hasselman, Var tic. Industrie. Z. B. 1863. — Beschouwingen over de particuliere industrie in vergelijking met hot kultuurstelsel. Door J. J. Hasselman. — Zalt-Bommel. 1863. 80.
Hermes. — De Kederlandsehc Hcrmcs. Tijdschrift voor Koophandel, Zeevaart en Nijverheid. — Amsterdam. Jrg. 1—IV 1826- 1829. 80.
v. Herwerden, Indië. 's llage. 1859. -'Indië gelijk het geworden is, en Nederland gelijk het dreigt te worden, door J. D. van Herwerden. — 's Hage. 1859. 80.
Hippocrates. — Hippocrates. Magazijn toegewijd aan den geheelen omvang van de Geneeskunde, beschouwd als wetenschap en kunst. Uitgegeven door C. A. L. Sander, J. J. Walop, G. H. Wachter Pz. enz. — Rotterdam. Deel I—VIII. 1814—1828. 80.
Hist. lieschr. Reiz. — Historische beschrijving der Reizen. — 's Hage en Amsterdam. Deel I - VII, IX, X, XII-XV1I, XIX, XX. 1747- 1765. 4o.
Hist. Uagbl. — Historisch Dagblad van de Republiek. Behelzende de handelingen van de representanten van het volk in alle de bijzondere gewesten. — Amsterdam, 2 en 5 Maart 1795. 80.
Hist. Gen. Ber. — Berigten van het Historisch Genootschap (tot 1849 Gezelschap) te Utrecht. — Utrecht. Deel I—VII. 1846—1863. 80.
Uist. Gen. Codex. — Codex, diplomaticus Neêrlandicus. Verzameling van oorkonden betrekkelijk de vaderlandsche geschiedenis. Uitgegeven door het Hist. Genootschap, te Utrccht gevestigd. — Utrecht. Deel 1—VI. J848—1862, 4o. en 80.
Hist. Gen. Kr on. — Kronijk van het Historisch Genootschap (tot 1849 Gezelschap) te Utrecht. — Jrg. II—XXI. 1846—1865. 80.
Hist. Verh. O. I. C. Arnh. — Historisch verhaal van het begin, voortgang en tegenwoor-digen staat des koophandels van de generale Nederlandsche Geoctroyeerde O. 1. Compagnie, — Arnhem. II Dln, 1768, 1772. So.
Hoek, Herstel, 's Hage. 1862. — Het herstel van het Nederlandsch gezag over Java en onderhoorigheden in de jaren 1816—1819, door Mr, J. H. J. Hoek. — 's Hage. 1862. 80.
v. Ho'évell, Beschuldiging. Z. B. 1850, — De beschuldiging en veroordeeling in Indië, en de regtvaardiging in Nederland, van Dr, W. R. van Hoëvell. — Zalt-Bommel. 1850. 80.
v. Ho'évell, hul. Leven. Z. B. I860. — Uit het Indische leven, door Dr. W. R. van Hoëvell. — Zalt-Bommel, 1860. 80.
v. Ho'évell, Reis. Amst. — Reis over Java, Madura en Bali, in het midden van 1847, door Dr. W. R. van Hoëvell. — Amsterdam. Deel I en 11. 1849, 1851. 80.
», Ho'évell, Togten. Z. B. 1853. — Togten van een Engelschman door deu Indischen Archipel, voor Nederlandsche lezers bewerkt door Dr. W. R, van Hoëvell. — Zalt-Bommel. II Dln. 1853 80.
1). v. Hogendorp, Stukken, 's Hage. 1801. — Stukken, rakende den tegenwoordigen toestand der Bataafsche bezittingen in Oost-Indië en den handel op dezelve, kunnende dienen ter beantwoording der vraag: //Of de handel op Oost-lndië niet anders dan door cene Maatschappij, met een uitsluitend voorregt voorzien, en het bestuur over dc bezittingen aldaar hebbende, kan gedreven worden.quot; Uitgegeven door Dirk van Hogendorp, zijnde een vervolg op deszelfs Bericht wegens den tegenwoordigen toestand der Bataafsche bezittingen in Oost-Indië en den handel op dezelve. — Den Haag en Delft. 1801. 80.
IJ. v. Hogendorp, Verzameling. Haag. 1801. — Verzameling van stukken, rakende de zaak
van Dirk van Hogcndorp, Opper-koo|)man in dienst der O, 1. Compagnie cn Gezaghebber over Java's OosUioek. — Den Haag. l80i. Folio
C. S. W. v. Hogendorp, Coup d'Oeil. Brm, 1830. — Coup d'Oeil sur 1'ïle de Java et les autres possessions Neérlandaises dans rArchipel des Indes, par Ie comte C. S. W. do Hogendorp. — Bruxelles. 1830. bo.
Holle, Ziekte padiegewas. Bat. 1863. — Bijdragon tot do kennis der ziekten cn plagen van het padiegewas, getrokken uit do ter zake aan de regering door de gewestelijko autoriteiten op Java en do Buitenbezittingen ingediende rapporten, door K. F. Holle. — Batavia. 1863. 8o.
Holl. Maatsch. d. Wet. Verh. — Verhandelingen, uitgegeven door de Hollandsehe Maat-sehappij dor Wetenschappen te Haarlem. — Haarlem. Deel I—XXX. 1754 — 1793 8o.
Holl. Maatsch. d. Wel. Nat. Kerh. - Natuurkundige Verhandelingen van de Hollandsehe Maatschappij dor Wetensehappen te Haarlem. — Amsterdam. Deel I—X\IV. 1799—1844. 8o. — Tweede Verzameling. — Haarlem Deel 1—XXI11. 1S41—1865. 4o.
Holl. Mag. — Hollands Magazijn Uit. do nieuwste schriften en verzamelingen, zoo der uitlandsehe maatsehappijen als van bijzondere geleerden, enz. — Haarlem. Deel I—III. 1750 tot 1761. 8o.
tloll. Mercurius. — Hollandsehe Morourius, behelzende het ghodonckweerdighste in Chris-tenrijek voor-ghcvallen. — Haarlem. Deel I—XLI. 1G50—1690. 4o.
v. d. Honert, Vermm. — Verzameling van Arresten van don Hoogon Baad der Nederlanden, door Joan van don Honert, Thz.; voortgezet door Mr. J. C. M. van den Honort en Mr. C. C. !■.. d'Bngelbronner. — Amsterdam en 's-Hagc.
Burgerlijk Begt, Begt van Koophandel cn Burgerlijke regtsvordering. Doel 1—XXVIII. 1840—1865. So
Gemengde zaken. Deel I—XX. 1841—1864. 8o.
Strafregt en Strafvordering. Deel 1—XIII. 1840—1854. Jrg 1846—1865. 8o.
Zegel, registratie cn succossieregten. Dool I—IV. 1840—1860, 8o.
Jagt en Vissehcrij. Deel I—VI. 1843—1865 ho.
Belastingen. Deel I—VIII. 843—1863 8o.
Honigbij, Chr. — Do Honigbij, oen Tijdsehrift voor alle ware ehristenen; inzonderheid voor cfe bestuurders, leden en vrienden van de Nedorlandsoho Zendoling- en Bijbcl-Genoot-sehappenj door F. van Gogh. — 's Hage. Dool I—IV. 1815 — 1817. 8o.
H. Pol. Blixem. — Do Heer Politieke Blixem. — Den Haag en Leiden. Deel 1, 1—66; II, 57—64. 1802. 8o.
Iets. 's Hage. 1840. — Iets over do flnanciölc aangelegenheden van het Bijk. — 's Hage en Amsterdam. 1840. 8o.
Ind. Arch Indisch Archief. Tijdschrift voor de Indiön, uitgegeven door Dr. S. A. Buddingh. — Batavia. Jrg. I on II. IV Din. 1849 1851. 8o.
Ind. Bij. — Do Indische Bij. Tijdschrift ter bevordering van do kennis der Nederlandsche volkplantingen en dorzolvor belangen. Uitgegeven door C. L. Blume. — Leiden. 1843. 8o.
Ind. Gen. Verslag. 1861—1865. — Indisch Genootschap. Verslagen en Algemeene Vergaderingen van )b61—1865. 8o.
Indiana. — Indiana. Verzameling van stukkon van onderscheidon aard, over landen, volken, oudheden en gosehiodenis van den Indisohcn Archipel. Door J. F G. Brumund — Amsterdam. Stuk I en II. 1853 cn 1854. 8o.
Ind. Mag. — Indisoh Magazijn. Een tijdsehrift ter verzameling van opstellen en berigten over on van belang voor de natuur-, volken- cn staatkunde van Nederlandsch Oost-Indiöj uitgegeven onder medewerking van Indiii's ingezetenen door E. de Waal. — Batavia. Eerste Twaalftal. 1844. 8o. — Indisoh Magazijn, verzameling van wenken, opstellen en berigten aangaande Nederlandsch Oost-Indiöj uitgegeven door E. de Waal. — Batavia. Tweede Twaalftal. 1845. 8o.
Instituut. - Het Instituut, of verslagen en medodoelingen, uitgegeven door de vier klassen van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Sehoone kunsten. — Amsterdam. Dool I—VI. 1841 —1846. 8o.
ƒgt;«/. ». Ingenieurs. Not. — Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Algemeen Verslag van
10
GERAADPLEEGDE TI J D8C IT RIFTEN EN ANDERE WERKEN. 11
de workzaamheden en notulen der vergaderingen. — 's Hage. Jrg. 1847 — 1853; 1854— 1855. 8o.
Inst. v. Ingenieurs. Uittr. — Uittreksels uit. vreemde Tijdschriften, ten dienste der leden van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. — 'sHage. Stuk I--VIII. 1848 • 1850. 8o. Jrg. 1850—1865. 4o.
Inst. v. Ingenieurs. Verh. — Verhandelingen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. 'sHago. Stuk I VII. 1848 -1850. 8o. Jrg. 1851 —1M)5. 4o.
Inst. Procesverb. — Proces'erbaal van de Algenieeue Vergadering van hét Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten, gehouden in Amsterdam. — I—VII, 1808—1814; X, 1817; XII, XIII, 1819, 1820; XVII, XVIII, 1824, 1825; XX—XXIV, 1S27—1831; XXVI, XXVII, 1833, 1834; XXIX—XXXVIII, 1836—1845. 8o.
Inst. Procesverb. IF KL — Procesverbaal van de Vercenigdc Zitting der vier Klassen van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten, gehouden te Amsterdam. 1814, 1833, 1841. 4o.
Inst. Tijds. IV. en N. Wet. — Tijdschrift, voor de Wis- en Natuurkundige Wetenschappen, uitgegeven door de Eerste Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten. — Amsterdam. Deel IV en V. 1851 en 1852. 8o.
Inst. Ferh. I KL — Verhandelingen der Eerste Klasse van het Koninklijk Ncdcrlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam Deel I—VII. 1812—1825. 4o. — Nieuwe Verhandelingen der Eerste Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam - Amsterdam. 1—X. 1827—1844; XII, XIII 1846—1848. 4o. — Verhandelingen der Eerste Klasse van het Koninklijk Ncdcrlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam — Amsterdam. Derde Reeks. Deel I—V. 1839—1852. 4o.
Inst. Verh. III KL — Gedenkschriften, in de hedendaagschc talen, van de Derde Klasse van het Koninklijk Ncdcrlandsch Instituut, van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten. — Amsterdam. Deel I—V. 1817—1836. 4o.
Inst. Verslaq. I KL — Verslag der werkzaamheden van de Eerste Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wctcnschappcn, Letterkunde en Schoone Kunsten. — Amsterdam. 1809, 1810, 1812—1816 4o. - Verslag van de openbare vergadering der Eerste Klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten te Amsterdam. 1—XII. 1817—1839. 4o.
Irene. — Algemeen zamenvattend maandwerk Irene, behelzende (nevens oorspronkelijke Nederlandsche bijdragen) eene keurlezing uit de buitenlandschc tijdschriften, in alle vakken van wetenschap en onderhoudende lectuur, door T. Olivicr-Scmlperoort. — Amsterdam. Stuk I, 1—3. 1821 8o.
Iris. — Iris. Bloemlezing uit Buitenlandsehe Tijdschriften — Rotterdam. Jrg. IX, 6—12; X, 1—5, 7-9, 11, 12; XI, 1-5, 7—12; XII, 1-7, 10-12; XIII—XV; XVI, 4-11; XVII, 1—3. 1838—1846. 8o.
Jaarb. Bat. Rep. — Jaarboeken der Bataafsche Republiek. — Amsterdam. Deel I—XIII. 1795—1798. 8o.
Jaarb. Isr. — Jaarboeken voor de Isra;liten in Nederland. — sHagc. Jrg. I—IV. 1835 tot 1838. 8o.
Jaarb. Kon. Instituut — Jaarboek van het Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten. — Amsterdam. 1847—1851 ; 1857 — 1865. 8o.
s'Jacoh, Kultuurondern. Amst. 1862. — Het wetsontwerp bctrelfcndc de Kultuurondcrne-mingen in Nederlandsch Indii1, ingediend aan de Tweede Kamer der Staten Generaal, onderzocht en beoordeeld door Mr. E H. 's Jacob. — Amsterdam. 1862. 8o.
Jansen, Nadenken, 's Hage. 184'.l. — Nadenken over en behandeling van het «Iets over koloniale aangelegenheden van P. van Swictenquot;; door M. H. Jansen. — 's Hage. 1849. 8o.
Jansz , Java's Zcndvngveld. Amst. 1865. — Java's Zcndingvcld, beschouwd na de bcoor-
dcclinc door S. E. Harthoorn in zijn workje: »Do Evangelische Zending in Oost-Java,quot; door P. .Tansz, Evangelie-Zendeling te Japara. — Amsterdam. 1865. 80.
de Jonge, Opkomst, 's Hage. — De opkomst van het Nederlandseh gezag in Oost-Indii; (1595—1610). Verzameling van onuitgegeven stukken uit het oud-koloniaal Archief. Uitgegeven en bewerkt door Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge. — 's Hage en Amsterdam. Deel I -lil. 1862—J865. 80.
Journ. méd. Neèrl. — Journal medical de la Neérlande, public par une Société de medi-cins. — La Haye. Jrg. I, Januarij en February 1844. 80.
Jmghuhn, Vervolg. Leid. 1850. — Vervolg der inlichtingen aangeboden aan het publiek over een geschrift van den heer C. L. ISlume; door Pr. Junghuhn. — Leiden. 1850. 80.
v. Kampen, Mag. — Magazijn voor Wetenschappen, Kunsten en Letteren. Verzameld door N. G. van Kampen. — Amsterdam. Deel I—X. 1822—1830. 80.
v. d. Kasteele, Toelichting. Breda. 1860. — Toelichting tot het werk, getiteld: //Montrado,quot; door P. C. S. van de Kasteele. — Breda, 1890. 80.
de Katholieke. — De Katholieke. Letterkundig Tijdschrift voor godsdienst en wetenschappen. — Deventer. Jrg. 1822—1824. 8q.
Katholikon. — Katholikon. Een mnandsehrift ter verdediging van de waarheden der Roomsch-Katholijko godsdienst, voor den beschaafden stand uitgegeven door J. P. Budts. — Brussel Jrg. I, 1828, 1—11. 80. — Katholikon. Tijdschrift voor beschaafde Roomsch-Katholijken, door J. P. Budts. — Breda. Jrg. II, 1829, 1—11; III, 1830, 1—8. 80.
Katholijk. De Katholijk. Godsdienstig, geschied- en letterkundig Maandschrift. — 's Hage. Jrg. I-XXIV, 1843—1865. 80.
v. Kattendijke, Dagboek, 's Hage. 1860. — Uittreksel uit het Dagboek van W. J. C. Ridder Huyssen van Kattendijke, gedurende zijn verblijf in Japan in 1857, 1858 en 1859. — 's Hage. 1860. 80.
Keiser, Handboek. Bat. 1860. — Handboek, ten dienste der residenten, adsist.-residenten, secretarissen der residentii;n en andere administratieve ambtenaren, die als zoodanig, en uit kracht van hunne administratieve bediening, op Java en Madura, het voorzitterschap van ecnige regtbank bckleedcn, of als griffier bij eenig regtcrlijk collegie werkzaam zijn, of wel eenige andere regterlijke functiën uitoefenen. Zamengesteld door Mr. G. J. Keiser. — Batavia. 1860. 80.
Keppel, Togten. Amst. 1846. — Togten naar Borneo van Jacob Brooke, thans gevestigd te Sarawak, en van Britsche oorlogschepen, tot demping der zeerooverij; uitgegeven door den Britsehen schcepskaptein Hendrik Keppel. Vertaald en met ophelderingen en teregtwij-zingen vermeerderd. — Amsterdam. II Dln. 1846. 80.
Keurhl. — Keurblocmen van vernuft en smaak. — Rotterdam. Deel I en II. 1822 en 1823. Jrg. 1824, 1. 80.
Keur v. Meng. — Keur van nuttige en aangename Mengelingen. — Amsterdam. Jrg. I—X. 1819—1827. [80. — Keur van Mengelingen. Nuttige en aangename lectuur voor den beschaafden stand. — Amsterdam. Jrg. 1842 —1856. 80.
N. Keur v. Menq. — Nieuwe Keur van nuttige en aangename Mengelingen —Amsterdam. Jrg. 1828—1841. 80.
Keyzer, Onze Tijd. 's Hage. 1860. — Onze Tijd in Indië. Beschreven in bundels, door Dr. S. Keyzer. — 's Hage. 1860. 80.
Kist en Roijaards, Arch. — Archief voor kerkelijke geschiedenis, inzonderheid van Nederland. Verzameld door N C. Kist en H. J. Roijaards. — Leiden. Deel I—XI. 1829 tot 1840. 80.
Kist en Roijaards, N. Arch. — Nieuw Archief voor kerkelijke geschiedenis, inzonderheid van Nederland. Verzameld door N. O. Kist en H. J. Roijaards. — Leiden. Deel I en II. 1852 en 1854. 80.
Kist en Roijaards, Ned. Arch. — Nederlandseh Archief voor kerkelijke geschiedenis. Door N. C. Kist en H. J. Roijaards. — Leiden. Deel I—IX 1841—1849 80.
Kliniek. — Kliniek; Tijdschrift voor wetenschappelijke geneeskunde, uitgegeven door Dr. C. Gobée. — Utrecht. Deel I—IV. 1844-1849. 80.
12
geraadpleegde tijdschriften en andere werken. 13
Koffijstelsel. Padang. 1862. — Het Koffijstelsel van Sumatra's Westkust door C. B. Overgedrukt uit de Sumatra-courant, N0 34, 36, 37 en 38. Padang. 1862. 8o.
Kolon. Jaarh. — Koloniale Jaarboeken. Maandschrift tot verspreiding van kennis der Ne-derlandsche en buitenlandsolio overzeesche bezittingen. — Zutplien en 's Hage. Jrg. i—iv. 1861—1864. So. Jrg. IV onder redactie van Robidé vau der Aa.
Kopiist. — De Kopiist. — Batavia. Jrg. I 2 Dln. 1842. 8o.
Koopman. — De Koopman, of bijdragen ten opbouw van Neêrlands Koophandel en Zeevaart. — Amsterdam, Deel I—VI. 1768—1776. 8o.
Krajenbrink, l'ar tic. landbezit. Tiel. 1862. — Het particulier landbezit der Europeanen op Java, verdedigd tegen de besehuldiging van den Heer Mr. P. Mijer, en vergeleken met het landrentenstelsel in de gouvemements-residentien; door J. A Krajenbrink. — Tiel. 1862. 8o.
Krajenbrink, Regt v. Eigendom. Tiel. 1863. — Het regt van eigendom der bezitters van particuliere landen op Java, met authentieke acten bewezen, door J. A. Krajenbrink. — Tiel. 1S64. 8o.
Kruseman, Beschouw, 's Hage. 1840. — Beschouwing der kontrakten, in het jaar 1840, door het Uepartement van Koloniën gesloten met de Nedcrlandsche Handelmaatschappij, in verband met de grondwet, do billijkheid en de algemeene belangen van het Rijk; door J. D. Kruseman. — 's Hage. 1840. 8o.
Kruseman, Ontslag, 's Hage, 1848. — Het ontslag van J. D. Kruseman, als Directeur Generaal van Pinanciën in Neêrlands Indic, door authentieke stukken toegelicht. — 's Hage. 1848. 8o.
Kruseman, Vrijm. Gedacht, 's Hage. 1848. — Vrijmoedige gedachten over koloniale aangelegenheden, door J. D. Kruseman. — Tweede stuk. Noodzakelijkheid van de herstelling van het Indisch betaalmiddel op goede grondslagen, en aanwijzing van dezelve. — Derde stuk. Adres aan de Tweede Kamer der Staten Generaal over Art. 56 van het ontwerp der grondwet. 'sHage. 1848. 8o.
Lange, Banka. 's Bosch. 1850 — Het eiland Banka en zijne aangelegenheden, door H. M. Lange. — 's Hertogenbosch. 1850. 8o.
Lange, Sumatra's W. Kust. 'sBosch, 1852. — Het Nederlandsch Oost-lndiseh leger ter Westkust van Sumatra (1819—1845), door H. M. Lange. — 'sHertogenbosch. li Dln. )852. 8o.
Lauts, Bali. Amst. 1848. — Het eiland Bali en de Balinezen, door den Hoogleeraar G. Lauts. — Amsterdam. 1848. 8o.
Lauts, Geschied. N. 1. Gron. — Geschiedenis van de vestiging, uitbreiding, bloei en verval van de magt der Nederlanders in ludic. Door den Hoogleeraar G. Lauts. — Groningen. V Dln. 1852—1860. 8o,
Lauts, Japan. Amst. 1847. — Japan in zijne staatkundige en burgerlijke inrigtingen en het verkeer met Europesche natiën, door den Hooglceraar G. Lauts. — Amsterdam. 1847. 8o.
Leerschool. — De Leerschool. Tijdschrift voor kweekelingen. — Gorinehem. Jrg. Ij U, 1—3. 1844, 1845. 8o. — De Leerschool Tijdschrift voor aankomende onderwijzers en kweekelingen. — Gorinehem. Jrg. IV, V. 1847, 1848. 8o.
Leeskab. — Het Leeskabinet, Mengelwerk tot gezellig onderhoud voor beschaafde kringen. — Amsterdam. Jrg, 1834—1865, 8o.
v. Lennep, Brief. Amst. 1804. — Brief, geschreven te Batavia, den 10 Augustus 1803, bevattende onderschcide aanmerkingen op het, in anno 1802 uitgegeven werkje van Mr. S. C. Nederburgh, den titel voerende «Verhandeling over de vragen enz.,quot; door David van Lennep, geassumeerd Lid van den Raad van Justitie te Batavia. — Amsterdam. 1804. 8o.
Letterb. — Algemeene konst- en letterbode, voor meer cn min geoefenden. — Haarlem. Deel I—XI. 1788—1793. 4o. — Nieuwe algemeene konst- cn letterbode, voor meer en min geoefenden. — Haarlem. Deel 1—VI, VlII—XIV. 1794—1800. 4o. — Algemeene konst- en letterbode. — Haarlem. Jrg. 1801—1853. 8o. — Algemeene konst- en letterbode. — Haarlem en 'sHage. Nieuwe Reeks. Jrg. LXVI en LXVU. 1854 en 1855. 4o.
Letter. JJist. — De Letter-, Historie- en Boekbeschouwer, gevende maandelijks een
(
14
naauwkcurig bericlil. van de opkomst, voortgnng en gesteldheid der Akudemirn, enz., onder de zinspreuk; «Libero et Modeste.quot; - Amsterdam. Doel I- IV, 1763—1764. 8o.
Letterk. Hand. ■— Handelingen der Jaarlijksche Algemeene Vergadering van de Maat-schappij der Nederlandselie Letterkunde te Leiden. 1767 - 1865. Folio en 8o.
Letterk. N, Werk. —■ Nieuwe Werken van de Maatschappij der Nederlandsehe Letterkunde te Leiden. — Dordrecht. Deel I—V. 1825—1841. 8o.
Letterk. Mag. — Letterkundig Magazijn van Wetenschap, Kunst en Smaak. — Amsterdam. Jrg, 1814; 1815, 3, 7, 10; 1816—1835. 8o.
Lettervr. Sluis. — Lettervruchten, ingezameld van wege het Departement Sluis (in Vlaanderen) der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. — Sluis. Jrg. IV—VIII, 4, 5. 1826—1830. 8o.
Levensbeschr. v. ber. en gel. mann. — Levensbeschrijving van beroemde en geleerde mannen. Met hedendaagsche sterfgevallen en andere nieuwigheden. — Amsterdam. Deel I—IV. 1730—1733. 8o.
Levyssohn, Bladen, 's Hage. 1852. — Bladen over Japan, verzameld door J, H. Levys-sohn. — 's Hage. 1852. 8o.
Jjevyssohn Norman, Br. heerschappij, 's IIa(je. 1857. — De Britsche heerschappij over Java en onderhoorigheden (1811—1816). Akademisch proefstuk van H. D. Levyssohn Norman, 's Hage 1857. 8o.
Lion, ürukpersproces. Z. B. 1854. — Een drukpersproces in Nederlandsch Indir, door H. J. Lion. — Zalt Bommel. 1854. 8o.
Lion, Geldsomloop. Bat. 1861. — De geldsomloop in Nederlandsch Indii', door H. J. Lion. Batavia. 1861. 8o.
Lion, Hoe Indi'é, enz. 's Hage. 1861. — Hoe Indir geregeerd wordt, door H. J. Lion. Met zes bijlagen over spoorwegen in Nederlandsch Indic en Britsch Indii'. — 'sHagc. 1861. 8o.
Lion, Kultuurstehel. Bat. 1858. — Het Kiiltuurstclscl en art. 56 van het llegerings-Regicment, door H. J. Lion. — Batavia. J858. 8o.
Lion, Staatk. Ijeven. 's Uar/e. 1865. — Mijn staatkundig leven. Bijdrage tot de kennis der dagbladpers in Nederland, door Iz. J. Lion. — 's Hage. 1865. 8o.
Luzac, iloll. Rijkdom. Leiden. — Hollands Rijkdom. Uit het Pranseh vertaald, vervolgens overzien, merkelijk veranderd, vermeerderd en van verscheiden misslagen gezuiverd, door Mr. Elias Luzac. — Leiden. IV Dln. 1780- 1783. 8o.
Maandblad Sluis. — Maandblad voor het district van Sluis (in Vlaanderen). Uitgegeven van wege deszclfs Departement: //Tot Nut van 't Algemeen.quot; — Sluis. Jrg. 1—lil. 1823 tot 1825. 8o.
Maands. B. Chr. — Maandschrift voor den beschaafden stand ter bevordering van Bijbelkennis en Christelijk leven. Uitgegeven door de Ringsvergadering van Amsterdam. — Amsterdam. Jrg. 1847—1859. 8o
Maands. B. O. — Maandschrift voor Christenen, ter bevordering van Bijbelkennis en
fodsdienstig leven. Uitgegeven door de Ringsvergadering van Amsterdam. — Amsterdam, rg. 1860 en 1861. 8o.odsdienstig leven. Uitgegeven door de Ringsvergadering van Amsterdam. — Amsterdam, rg. 1860 en 1861. 8o.
Maands. Chr. — Maandschrift voor Christenen van den beschaafden stand Uitgegeven door do Ringsvergadering van Amsterdam. — Amsterdam. Deel I—X. 1S37—1846. 8o.
N. Maands. iV. v. 'i ./. Gron. — Nieuw Maandschrift tot Nut van 't Algemeen. Uitgegeven door het Departement Groningen, behoorende tot de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. — Groningen. Jrg. 1809, 1—4, 6, 7, 9—11; 1810, 1 3, 6, tl, 12. 8o.
Mackay, Bestuur v. Daendels. 's Hage. 1861. — De handhaving van het Europeesch gezag en de hervorming van het regtswezen onder het bestuur van den Gouv. Gen. H W. Daendels over Java en onderhoorigheden (1808—1811). Akademisch proefschrift van Mr. D. J. Baron Maekay. — 'sHagc 1861. 8o.
Mag. Alg. Bel. — Magazijn van Algemeen Belang, — Amsterdam. Deell, 1—5. 1808. 8o,
Mag. Handelsregt. — Magazijn van Handelsregt, verzameld en uitgegeven door Abr, de Vries en J. A. Molster. — Amsterdam. Deel I—VIL 1859—1865. 8o.
GERAADPLEEGDE TIJDSCHELFTEN EN ANDERE WEEKEN. 15
Mag. Mil. Wet. — Magazijn van Militaire Wetenschappen. — Arnhem. Jrg. 1793. 80.
Mag. Wis. Nat. Wet. — Magazijn voor Wis- en Natuurkundige Wetenschappen. — Amsterdam. Jrg. I en II. 1825 en 18^8. 80.
Meded. Nat. Wet. en Kunst. — Medcdeelingcn uit het gebied van Natuur, Wetenschap en Kunst, verzameld en uitgegeven door Dr. L. All Cohen en Dr. G. Acker Stratingh. — Groningen. Deel I en II. Jrg. 1844 en 1846. 80.
Meded. Zend. Gen. — Mededeclingen van wege het Ncderlandsche Zendeling-genootschap. Uitgegeven door bestuurders van dat Genootschap. — Rotterdam. Jrg. I—IX. 1857—1865. i2o.
Mees, Mmtwezen. Amt. 1851. — Het muntwezen van Nederlandsch Indir, door Mr. W. C. Mees. — Amsterdam. 1851. 80.
Melvill, Moniteur. — Le Moniteur des Indes-Oricntalcs et üccidcntales. Public par Ph. Fr. de Siebold et P. Melvill de Carnbée. — La Haye Tome I—111. 1840—1849. 4o.
Memorie Suikerkontruktant. Bat. 18G0. — Memorie, behoorende bij het rekest van Suiker-kontraktanten op Java, gerigt aan den Koning, gcdagtcekcnd 23 February 1860. — Batavia. I860. 80.
Meng. R. C. — Mengelingen voor Roomsch-Catholijken. — Amsterdam. Deel I—V. 1807-1814. 80.
Mentor Z. en 1). — De Mentor. Weekblad voor Necrland's zonen en dochteren uit den beschaafden stand. Ook onder den titel van: Weekblad aan de beoefening van Wetenschap, Deugd en Kunstmin gewijd. — 'sHage. Jrg. 1827, 1—30, 35 — 39, 44—48. 80,
Meur singe, Mal. Leesb. III, Leid. 1847. — Maleiseh Lecsb. voor eerstbeginnenden en meergevorderden, door A. Meursinge. Derde Stukje. — Leiden. 1847. 80.
Michiels, Sumatra's W. Kust. 's Bosch. 1851. — De toestand van Sumatra's Westkust in 1848. Uit de nagelaten geschriften van den Generaal Majoor A. V. Michiels. — 'sller-togenboseh. 1851. 80.
Milit. Speet. — De Militaire Spectator. Tijdschrift voor het Ncderlandsche leger. Onder directie van J. C. Rijneveld. — Jireda. Deel I—XVI. 1833—184S. 4o. — Tweede Serie, Deel I—Vlil. 1849—lb56. 80. — Derde Serie, Deel I—X. 1856—1865. 80.
Milit. Speet. Bijblad. — Verzameling van wetten, besluiten, verordeningen, enz., het leger betreffende; alsmede de benoemingen, verplaatsingen en veranderingen bij hot leger. Bijblad bij den Militairen Spectator, 'rijdschrift voor het Ncderlandsche leger. — Breda. Jrg. 1856—1865. 80.
Milit. Speet. Meng. — Krijgskundige Mengelingen, mecrendeels bijeengebragt uit de vroegere jaargangen van den Militairen Spectator, Tijdschrift voor het Ncderlandsche leger. — Breda. Deel I—V. 1856—1860. 80.
Millies, Muntw. Amt. 1852. — De Munten der Engelschen voor den Oost-Indischen Archipel, beschreven door H. C. Millies. — Amsterdam. 1»52. 80.
Mimersbron. — De Mimersbron. 'rijdschrift voor jongelieden. — Amsterdam. Deel I. 1834. 80.
Min. — Minerva, Letterkundig Tijdschrift voor Godsdienst, Wetenschappen en Kunsten.— Amsterdam. Jrg, 1818—1820. 80.
Minena. — Minerva. Tijdschrift voor Studenten. — Amsterdam 1835—1836. 80.
Miguel, Flora N. I. 1 lijn. Anist. 1860. — Mora van Nederlandsch Indi;;, door P. A. W. Miquel. Eerste hijvoegsel: Sumatra, zijne plantenwereld en hare voortbrengselen. — Amsterdam, Utrecht en Leipzig. 1860, 80.
Mir. d. Arts. — Le Miroir des Arts. Peuiüc artistique des Pays-Bas. — La Haye, Jrg. I 1845. 80.
Misleiding em. 's Uage. 1861, — De misleiding der Natie door de liberale factie, bewezen in de Kcmbangsche kwestie. — 'sHage. 1861. 80.
Mnemos. — Mnemosyne. Mengelingen voor wetenschappen en fraaije letteren; verzameld door Mr. H. W. Tydeman en N. G. van Kampen. X Dln. — Dordrecht. 1815—1821. — Mnemosyne, verzameld door H. W.cn R. P. Tydeman, VHI Dln. — Dordrecht. 1822—1828.—
Mnemosyne., Mengelingen voor geschied- en letterkunde, verzameld door H. W. Tydeman, B. P. Tydeman en J. T. Bodel Nijenhuis. II Dln. — Leiden en Ilott. 1829—1831. 8o.
Moeten Ne/'rland's Handel, enz. Amat. 1861. — Moeten Necrland's handel, seiieepvaart, scheepsbouw, nijveriieid en onze eigene commissielmizen in Indië ten gronde gaan ? Eene vraag, beantwoord naar aanleiding van het voorloopig ontwerp-tarief voor Oost-Indiö, dezer dagen aan de Kamers van Koophandel en fabrieken door den Minister van Koloniën ter beoordeeling toegezonden. — Amsterdam. 1861. 8o.
de Mol v. Otterloo, Vrije arbeid. Utr. 1859. — De vrije arbeid te Rembang en Kedirie, getoetst aan de waarheid, door J. de Mol van Otterloo. — Utrecht. 1859. 8o.
Money, Java. Hutphen 1861. — Java, of hoe een kolonie moet bestuurd worden, door J. W. B. Money. Uit het Eugelsoh vertaald en van aanteekeningen voorzien door D. C. Steyn Parvé. — Zutphen. II Deelen. 1861. 8o.
Morlotter, Regeling Suikerkuituur, 'sHage. 1860. — De regeling der Gouvernements Suikerkuituur, beschouwd in verband met het daarover uitgebragte verslag door de drie overgeblevene leden van de Commissie van onderzoek, uit de Tweede Kamer der Staten-Gene-raal; door II. P. Morbotter. — 's Hagc. 1860. 8o.
Muller, Bijdr. Leid. 1846. — Bijdragen tot de kennis van Sumatra, bijzonder in geschiedkundig en ethnographisch opzigt; door Dr. Salomon Müller. — Leiden. 1846. 8o.
Muller, Katoennijverheid, liott. 1857. — Do Nederlandsche Katoennijverheid en het stelsel van bescherming in Nederlandsch Indië, beschouwd door Hendrik Muller Szoon. — Rotterdam. 1857. 8o.
Müller, Reizen. I. Amst. 1857- — Reizen en onderzoekingen in den Indischen Archipel,
fedaan op last van de Nederlandseh-Indisohe Regeering, tusschen de jaren 1828 en 1836, oor Dr. Salomon Müller. Nieuwe uitgave, met verbeteringen door den schrijver. Uitgegeven van wege het Koninklijk Instituut voor de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch Indië. Eerste Deel. — Amsterdam. 1857. 8o.edaan op last van de Nederlandseh-Indisohe Regeering, tusschen de jaren 1828 en 1836, oor Dr. Salomon Müller. Nieuwe uitgave, met verbeteringen door den schrijver. Uitgegeven van wege het Koninklijk Instituut voor de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch Indië. Eerste Deel. — Amsterdam. 1857. 8o.
Mmnich, dit deden, enz. Utr. — Dit deden onze vaderen in de vorige eeuw aan het volksonderrigt op Ceylon; wat staat ons, Nederlanders, thans vooral op Java te doen? Door J. Mnnnien uit het Engelsch vertaald en voorgedragen in de vriendenvereeniging fMusisquot; te Batavia. Eerste gedeeHe. — Utrecht. 1849. 8o. — Tweede gedeelte, uit het Engelsch vertaald door P. Munnich, van een naschrift voorzien, voorgedragen in de vriendenvereeniging //Musisquot; te Batavia, en uitgegeven door J. Munnich. Utrecht. 1850. 8o.
Mijer, Havens N. I. 's Hage. 1859. — Over het openstellen van kusthavens voor den algemeenen handel in Nederlandsch Indië, door Mr. P. Mijer. — 'sHage. 1859. 8o.
Mijer, Verzameling. Bat. 1848. — Verzameling van Instruction, Ordonnantiën en Reglementen voor de Regering van Nederlandsch Indië, met de ontwerpen der Staatscommissie van 1803, en historische aanteekeningen, uitgegeven door Mr. P. Mijer. — Batavia. 1848, 8o.
Naamlijst. 'sHage. 1851. — Naamlijst van de hoofden der Departementen van Algemeen Bestuur; van de Ministers van Staat en van de leden der Staten Generaal van de Ver-eenigde Nederlanden en van het Koningrijk der Nederlanden. 1813—-1851. Met opgave van den tijd van benoeming en aftreding. — 's Hagc. 1851. 8o
Nahuys, Beschouw, 's Hage. 1848. — Beschouwingen over Nederlandsch Indië, gevolgd door eene nadere toelichting, door den Generaal-Majoor Baron Nahuys van Burgst. — 'sHage. 1843. 8o.
Nahuys, Her inn. 's Bosch 1858. — Herinneringen uit het openbaar en bijzonder leven (1799 1858) van Mr. H. G. Baron Nahuys van Burgst. — 's Hcrtogenbosch. 1858. 8o.
Nahuys, Offw. Rapp. I. Dev. 1835 — Verzameling van offlciëele rapporten betreffende den oorlog op Java in de jaren 1825—1830, door den kolonel Nahuys. Eerste Deel. — Deventer. 1835. 8o.
Nat. Gen. Arch. N. I. —• Natuur- en Geneeskundig Archief voor Neêrland's Indië. Redactie P. J. Godefroy, M. J. E. Muller, P. A. Promm, P. Bleeker. — Batavia. Jrg. I—IH. 1844—1846. 8o. Redactie W. Bosch, P. A. Promm, P. Bleeker, M. J. E. Muller, S. L. Heymann, J. Munnich. — Batavia. Jrg. IV, 1, 2. 1847. 8o.
Nat. Mag. — Nationaal Magazijn. — Utrecht Jrg. 1801, 1—7 8o.
16
GEEAADPLEEGDE TIJDSCHRIFTEN EN ANDEEE WEEKEN. 17
Nat. Tijd. N. 1. — Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch Indië. Uitgegeveu oor do Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch Indië. — Batavia. Jrg, I—111.1850— 852. — Deel IV—X, of Nieuwe Serie I—VII, 1853—1856. — Deel XI—XIV, of Derde ieric 1—IV, 3850 en 1857. — Deel XV—XX, of Vierde Serie I—VI, 1858—1860.-Deel XI-XXV, of Vijfde Serie I—V, 1860—1863, — Deel XXVI—XXVIII, of Zesde Serie [—III, 1—3, 1864, 1865. — 8o.
Natuurkunde. — Natuurkunde. Tijdschrift inhoudende Physica, Chemie, Pharmacie, Na-[uurlijke historie. Statistiek, Literatuur. Uitgegeven van wege het genootschap Tut Nut ii Vergenoegen te Arnhem. — Arnhem. Jrg. I. 1844 8o.
Ned. Hill. — Nederlandsche .Bibliotheek. — Amsterdam. Deel VIL 1774—1780. 8o.
N. Ned. Bihl. — Nieuwe Nederlandsche liibliotheek. — Auist. Deel I—VII. 1781—1787. 8o.
Ned. Houwk. Mag. — Nederlandsch Bouwkunstig Magazijn. — Amsterdam. Deel I; II, 2. 1839. 8o.
Ned. Jaarb. — Nederlandsche Jaarboeken. — Amsterdam. 1746; Deel I—XIX. 1747— 765. 8o. — Bijvoegsels. Deel XX—XX111. 8o.
N. Ned. JaarL. — Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken. — Amsterdam. Deel I—XXXUI. 766—1798. 8o.
Ned. Jaarb. 11. IV. — Nederlandsche Jaarboeken voor regtsgelccrdheid en wetgeving, veriameid en uitgegeveu door Mr. C. A. den Tex en Mr. J. van Hall. — Amsterdam. Deel -XII. 1839—1850. 8o.
Ned. Kruidk. Arch. — Nederlandsch Kruidkundig Archief. Uitgegeven door W. H. de friese, P. Dozy en J. H. Molkenboer. Jrg. I en 11. Leiden lS4-i en 1851. — Uitgegeven loor W. H. de Vriese en F. Dozy. Jrg. 111. Leiden 1855, — Onder redactie van W. H. Ie Vriese, W. P. R. Suringar en S. Knuttel. Jrg. IV. Leiden 1859; V, 1, 2. Amsterdam .860, 1861. — Onder redactie van W. F. R. Suringar en M. J. Cop. Jrg. V, 3. Lecuwar-len 1863. — 8o.
Ned. Kunstsp, — De Nederlandsche Kunstspiegel. — 's Ilage. Jrg. 1. 1845. 8o.
Ned. Lancet. — Nederlandsch Lancet. Tijdschrift aan de praktische chirurgie en oogheel-unde gewijd, door A. G. van Onsenoort, F. S. Alexander on J. 15. Dompcling, onder me-lewerking van verschillende kunstgenooten- — Utrecht Jrg. I—IV, 1—8, 10, 11; V, 2—6, 1—12; VI, 1 -7, 9—11. - 1838—1844. 8o.
Ned. Meng. Nieuws. — Nederlandsch Mengelnieuws. — Amsterdam. Deel I enII. 1762— 765. 12o.
Ned. Mercurius. — De Maandelijkse Nederlandsche Mercurius. — Amsterdam, Deel —XLVIU. ;1756—1780; XLIX-LVI1. 1781- 1784. LV1II—LXXX1V. 1785—1804. jXXXVI bn LX XXVII. 1806 en 1807. - 4o.
Ned. Regtspraak. — Nederlandsche Regtspraak. Bijeenverzameld en uitgegeven door Ur. A. Broex en James Cohen Stuart. — s Hage en Amsterdam. Deel I-LIV. 1839 — 856. So. — Idem, vervolgd door Jhr. Mr. N. de GUselaar. — 's Hage. Deel LV— jXVI. 1857—1860. 8o.
Ned. Stemm. — Nederlandsche Stemmen over godsdienst, staat, geschied- en letterkunde. — Amsterdam, Deel I—VI. 1834—1838 4o.
Ned. Tijds. Ond. Opv. — Nederlandsch Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding. Uitge-;even ten voordeele van hulpbehoevende bejaarde onderwijzers en derzelvcr nagelaten betrekingen. — Groningen. Jrg, VI-XI. 1849 — 1854. 8o.
Ned. Weekblad Gen. — Nederlandsch Weekblad voor geneeskundigen. — Amsterdam, rg. I—VI. 1851—1856. 8o.
| Nederburgh, lichte Stukk. 's Hage. 1803. — Echte Stukken betreffende het volbragte on-[erzoek der verrigtingen van de generale commissie in 1791 benoemd geweest, enz.; door ilr. S. C. Nederburgh uitgegeven. — 's Hage. 1 ■ 03. 8o.
Nederburgh, Verhandeling, 's Hac/e. 1802. — Verhandeling over de vragen «of en in hoe erre het nuttig en noodzakelijk zijn zoude, de Oost-Indische Bezittingen van dezen Staat, ifte sommigen derzelven, te brengen op den voet der West-Indische volksplantingen,quot; enz.— s Hace. 1802. 8o.
2
Nederland. — Nederland. Onder lledaktie van H. J. Schimmel, N. Donker, J. A. Molster, enz. Met medewerking van verseliillende letterkundigen. — Amsterdam. Jrg. 1854, II en III. — Nieuwe Serie. Jrg. II—VI. 1855—1859. — Derde Serie. Jrg. I—IV. 1860- 1863. — Jrg 1861., 1805. — 8o.
v. Nes, Beschouw, 's llcuje, 1848. — Eenige beschouwingen over koloniale aangelegenheden, door Mr. J. I1. W. van Nes. — 's Hage. l848. 8o.
Netseher, Tieyt en onregt. 's Uaije. J 864. — liegt en onregt, of dc toestand der gewestelijke besturen in Inaië tegenover de particuliere industrie, door E. II. J. Netseher. — 's Hage. 1864. 8o.
Niemosverz. — De Nicuwsvcrzamelaar, of nuttig en aangenaam mengelwerk, bevattende wetenschappelijke en onderhoudende mededcclingen der voornaamste zaken en voorvallen van den j are 1830. — Rotterdam. 1831. 8o
Nosse, werkelijJcheid. 's llatie. 1865. — De werkelijkheid van een Ncderlandsch-Indisehen droom, door J. J. Nosse. — 's Hage. 1865. 8o,
Not. Bat. Oen. N. L — Notulen van dc algemeene en bestuursvergaderingen van het liataviaasch Genootschap van kunsten en wetenschappen. - Batavia. Deel I cn II. 1862— 1864. 8o.
Not. MantseJi. Nijv. N. I. — Notulen der bestuursvergaderingen van dc Ncdcrlandseb-Indische Maatschappij van Nijverheid cn Landbouw. — Batavia. Julij — December, 1863. 8o. — Verslag over het jaar 1864, en Notulen der algemeene cn bestuursvergaderingen van de Nederl. Ind. Maatschappij van Nijverheid cn Landbouw. — Batavia. 1865. 8o.
Nijhoff, Bijdr. — Bijdragen voor Vaderlandsehc geseliiedenis en oudheidkunde, verzameld en uitgegeven defcr [s. An. NijhofF. — Arnhem. Deel I—AM 1837-1848; VIII —X. 1852 — 1856. — Nieuwe Reeks. Deel I—III. 1859—1862. — Vervolgd door P. Nijhoff, Deel IV. 1865. — 8o.
Oecon. Court. — Oeconomische courant, (Tijdschrift) ter bevordering van nationale huishoudkunde, nijverheid, koonhandel, zeevaart, enz. — Amsterdam. Deel I—VII. 1799— 1803. 4o.
Oefenschool. - De Oefenschool. Tijdschrift voor jeugdige onderwijzers. —Amsterdam. Jrg. I—V, 1. 1839-1843. 8o.
Oef. Ktc. Kennis. Mem/. — Oehtendsehemering. Nieuwe mengelingen van liet letterlievend genootschap /'Oefening Kweekt Kennis.quot; — 's Huge Jrg. 1837 cn 1838. — Morgenrood. Mengelingen. Jrg. 1839. — Morgenrood. Nieuwe Mengelingen. Jrg. 1840. — Morgenrood. Jongste Mengelingen. Jrg. 1841. — Mengelingen Jrg. 1842—1851. — 8o.
Olijftak. — Dc Olijftak. Godsdienstig Tijdschrift. — Rotterdam. Deel I; II, 1, 2. 1830, 1837. 8o.
O. Ned. Patriot. — De ouderwetse Nedcrlandsche Patriot.—'sHagc. Stuk l—V. 1781 — 1783. 8o.
Ontw Reyl. Drukw. N. L Rott. 1857. — Ontwerp van het Reglement; op de drukwerken in Ned. Indi ;, met dc daarbij behoorendfi Nota van toelichting. — Rotterdam. H. Nijgh. 1857.
Oosterling. — De Oosterling. Tijdschrift bij uitsluiting toegewijd aan de verbreiding der kennis van Oost-Indië. Verzameld en in het licht gegeven door J. Olivier Jz. — Kampen. Deel 1-1II, 1. 1835-1837. 8o.
Opvoeder. — Dc Opvoeder der jeugd. Een voortzetting van den Pacdagoog, Magazijn van opvoeding en onderwijs in het Koningrijk der Nederlanden. — 's Hage. Deel I en II. 183(1 en 1831. 8o.
Oud en Nieuw — Oud cn Nieuw, of het leerzame met het onderhoudende vercenigd. — Amsterdam. Deel I, — 1, 2 in 1830, 3, 4 cn 5 in 1831, — 8o.
Faauw en Raaf. — De Paauw en Raaf Maandschrift voor den zoogenaamden gemeenei man. — Groningen. Jrg. 1815. - 12o.
Pand — Pandora. Lectuur voor den beschaafden 'tand. Verzameld en uitgegeven door B T. Lublink Weddik. — Amsterdam Deel I—III. 1835—1840. 8o.
18
GERAADPLEEGDE TLTDSGfTEIETEN EN ANDERE WEEKEN. 19
Perélopé. — Penélopé, of Maandwerk aan het vrouwelijk geslacht toegewijd. — Amsterdam. Deel I—IV. 1821-1827. — Jrg. 1831 — 8o.
Philopaedion. — Philopaedion. ïijdsohrift voor de jeugd. — Amsterdam. Deel I—XI, 1. 1822—1832. 12o.
Pilaar en Obreen, Tijds. — Tijdsehrift toegewijd aan hot Zeewezen. — Tweede Reeks, onder rednktie van J. C. Pilaar en J. M. Ubreen. — Medemblik. Deel I—IX. 1841 — 1849. — Onder rcdaktie van J. M. Obreen. — Medemblik en Amsterdam, üeel X en XI. 1850 en 1S52. — 8o.
Plantae Junah. — Plantae Junchulmianae, Enumeratio plantarum, quas in insulis Java et Sumatra detexit Pr. Junghuhn. Paso. I—IV. — Lugd. Bat, 1851—1855. 8o.
Pleitredenen, Hoevenaar. Z. B. 1854. — Pleitredenen gehouden in do zaak van H. P. Hoevenaar, administrateur van de suikerfabrijk Pangka, tegen de Regering van Ned. Indië, geintimeerde. — Zalt-Bommel. 1854. 8o.
Pol. llollandais. — Le Politique Hollandais, ouvragc adressé anx Puissances de l'Europe, sur les affaires prósentcs. — Amsterdam. Tome I—VI, 1782—1/84. So.
Pol. Uollandais. N. V. — De Politique Hollandais. Uit het Eransch in het. Nederduitsch vertaald. — Amsterdam. Deel I, 1—14. (1782!'). 8o.
Pol. Kruijer. — Do Politieke Kruijor. — Amsterdam. Doel I—IX. 1783—1787. 8o.
Post N. Rhijn. — De Post van den Neder-lllüjn. — Utrecht. I—VIL J781—1798. So.
Post N. Rhijn. Bijl. — lüjlagen tot de Post van den Neder-Rhijn. Door de schrijvers van hot meergemelde weekblad. — Utrecht. 1, 2, 5—8, 10—J3, 15, 16, 18, 19, 22. — 1783—1787. 8o.
Pract. Tijds. Gen. — Praktisch Tijdschrift voor de geneeskunde in al haren omvang. Verzameld door Dr. A. Mollen Dr. C. van l'.ldik. — Gorinchem. Jrg. I—XXI. 1822—1842. 8o.
N. Pract. Tijds. Gen. — Nieuw Praktisch Tijdschrift voor dc geneeskunde. Verzameld door Dr C. van Eldik en Dr. S. J. üalama. üorichem. Jrg. I en II. 1847 en 1848. — Verzameld door Dr. L. Ali Cohen. Jrg. XXVIII—XXX1I1. of Nieuwe Reeks Jrg. I—VI. 1849—1854. — 8o.
Proeve v. Ree, — Proeve van een Recensent voor dc negentiende eeuw tot aaukweeking van ware verlichting in Nederland. — Delft. 1810. Eerste en Tweede Proeve. So.
Protestant. — De Protestant. Tijdsehrift voor de Evangelische Christenheid in het Koningrijk der Nederlanden. — Dordrecht. Doel I—XI. 1819 — 1832. 8o.
Pull. Coiiv. Verg. Uito. Bew., e/i Gewesten. — Volledige verzameling dor Publication voor do ingezetenen der liataafsohe Republiek. — Deel II—VII, strekkende ten vervolge der Volledige verzameling van Publicatiën, zoo van de provisionele repesentanten van het Volk van Holland en der Staten Generaal, als van die van hot Provinciaal Bestuur en Provinciaal Committé van Holland, eu der Nationale Vergadering, representerende het volk van Nederland, sedert het begin der revolutie in 1795, en van dezelve uitmakende het IX tot het XIV deel. - N' 1-225. Leiden. 1799—1801. 8o.
Pull. Conv. Verg., IVdg. Ligch., en Bestuur v. Holland. — Volledige verzameling der Publication van de constituerende vergadering en het wetgevend ligehaam der Bataafsche Republiek. — Deel I, strekkende ten onmiddelijken vervolge der Volledige verzameling van Publicatiën, zoo van de provisionele representanten van het volk van Holland eu de Staten Generaal, als van die van het Provinciaal Bestuur en Provinciaal Committé van Holland, en der Nationale Vergadering, representerende het volk van Nederland, sedert het begin der revolutie in 1795, en van dezelve uitmakende het VIlIc deel. — No. la 49a. Leiden. 1798. 8o.
Pull. Nat. Verg., en Bestuur v. Ilolkind. — Volledige Verzameling dor Publicatiën van hot Provinciaal Bestuur en Provinciaal Committé van Holland, en de Nationale Vergadering, representerende het Volk van Nederland. — Doel IV—VII. No. 140—283. Leiden 1796— 1798. So.
Puhl. Stal. Gen. en Bestuur v. Holland. — Volledige verzameling der Publicatiën van de Provinciale Representanten van het Volk van Holland en de Staten Generaal sedert het begin der revolutie in 1795. — Deel I—UI. No. 1—139. Leiden. 1795—1796. So.
2*
Rapport Suikercommissie. 1853. — Stukken betreffende liet onderzoek der (bij besluit, van den tJouv.-Gen. van Ned. Indii:, van 8 December 1853, No. 10) benoemde Commissie voor de opname der verschillende suikerfabrieken op Java. — 's ïïage. Ter Lands Drukkerij. Folio.
Rapporten. Duink. 1791. — Rapporten van dc Gecommitteerden G. J. Doys Baron van der Does, Mr. P. H. van de Wall, J. Rendorp, en Mr. H. van Straalcn. — Duinkerken, 1791. 8o.
R. C. Bill. — Roomsch-Catholijke Bibliotheek voor het Koningrijk der Nederlanden. — 's Hcrtogcnboseh en 'sllage. Deel I—VI. 1821—1826.80.
Ree. — De Recensent, Algemeen Letterlievend Maandschrift. Uitgegeven door Mr. J. I. D. Nepveu en Mr. C. L. Schüller. — Amsterdam. Jrg. 1851 tot 1857. 8o.
N. Ree. — De nieuwe Recensent. Tijdschrift voor wetenschap en smaak. — Amsterdam. Jrg. 1851—1861. So.
Ree. o, d. Ree. — De Recensent, ook der Reeensenten. — Amsterdam. Deell—VI, 1—4. 1806—1811; VII—XXXIV, 1814—1841 j Jrg. 1842-1850. - 8o,
Reede Samaranq, — De rcede van Samarang. — Gedrukt bij G. C. T. van Dorp, teSama-rang. 8o.
v. Rees, Bandjerm. Krijg. Arnh. 1865 — De Bandjermasinsche Krijg van 1859—1863; door W. A. van Rees. — Arnhem. 1865, II Dln. 8o.
». Rees, Montrado, 's Bosch. 1858. — Montrado. Geschied- en Krijgskundige bijdrage betreffende de onderwerping der Chinezen op Borneo, Naar het dagboek van een Indisch officier over 1854—1856; door W, A. van Rees. Met een voorrede van P. J. Veth. — 's Hertogenbosch. 1858. 8o.
v. Rees, Waehia enz. Rott. 1859. — Waehia, Taykong en Amir, of het Nederlandsch Indisch leger in 1850; door W. A. van Rees. — Rotterdam, 1859, 8o.
Reformatie. — De Reformatie, Tijdschrift der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland. — Amsterdam. Deel I—VIII. 1837—1840. 8o. — De Reformatie. Tijdschrift ter bevordering van Gods Koningrijk in Nederland. — Amsterdam. Tweede Serie, Deel I—VIII. 1841—1845. — 8o. Derde Serie, Deel I—III. 1845—1847. 8o.
Uegenb. — De Regenboog. Keurbloemen van uitheemschen oorsprong. — 'sHage. Jrg. 1839, II, III en IV. 8o.
Regt N. I. — Het Regt in Nederlandsch Indie. Regtskundig Tijdschrift, uitgegeven door Mr. A. Prins, vervolgd door Mr. J. H. Donker Curtius, enz., enz., — Batavia. Jrg. I—X. Deel I—XX. 1849—1862. — Deel XXI. 1865. _ 8o.
Regtsg. Bijhl. N. Bij Ar. — Regtsgeleerd Bijblad, behoorende tot, de Nieuwe Bijdragen voor Rcgtsgelcci'dhcid en Wetgeving, verzameld en uitgegeven door C. A. den Tex en J. van Hall. — Amsterdam. Deel I—XV. 1851—1865. 8o. — Sedert 1854 door J. van Hall en R. J. Lintelo dc Geer. — Sedert 1859 door R. J. L. de Geer en van Boneval Faure.
Regtsg. Bijhl. Ned. Juarh. — Regtsgeleerd Bijblad, behoorende tot de Nederlandsche Jaarboeken voor Rcgtsgeleerdbeid en Wetgeving, verzameld en uitgegeven door C. A. den Tex en J. van Hall. — Amsterdam. Deel I, III—XII. 1839—1850. 8o.
Reinwardt's Reis. Amst. i858. — Reis naar het, oostelijk gedeelte van den Indischen Archipel in het jaar 1821; door C. G. C. Reinwardt. Uit zijne nagelaten aanteekingen opgesteld, met een levensberigi; en bijlagen vermeerderd; door W. H. de Vriese. Uitgegeven van wege het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indii; te Delft. — Amsterdam. 1858. 8o. ^ gt;
Republ. — De Republikein. — Amsterdam. Deel I—Hl. 1795—1797. 8o.
Res. Roll. — Resolution van dc Hecren Staten van Holland ende Wcst-Vrieslandt, inHun Edele Groot Mog. Vergadering genomen in den jaare 1593—1795. — Polio.
Res. IIoll. Sec. — Secrete Resolntiën van de Edele Groot Mog. Heeren Staten van Holland ende West-Vricslandt. — Deel I—XVII. 1653—1795. Polio.
Res. Holl. Stuik. — Stukken behoorende bij de Resolutiën van Holland en West-Vriesland. — 1581—1785. Polio.
20
GERAADPLEEGDE TIJDSCHRIFTEN EN ANDERE WERKEN.
R'iaps. — De Rhapsodist. — Amsterdam. Deel I—VI. 1771—1783. 8o.
N. Rhaps. — De nieuwe Rhapsodist, üf verzameling van nithcemsclie tijdschriften. Uit het Franseli vertaald. — Amsterdam. Deel I, 1 en 2. 1786. 8o.
v. Rhijn, Reis Ind. Jrc/t. Roil. 1851, — Reis door den Indischen Arehipel, in het belang der Evangelische zending; door L. J. vaa Rhijn. — Rotterdam. 1851. 8o.
Riesz, Kultuurstelsel. 's Hage. 1860. — Knltunrstelsol cn vrije arbeid op Java, in verband tot. het gesprokene in Felix Meritis, door C. H. l'1. Riesz. — 's Hage. 1860. 8o.
Ritter, Ind. Herinn. Amst. 18t3 — Indische herinneringen, aanteekeningen en tafereelen uit vroegcrcn en lateren tijd, door W. L. Ritter te Batavia. — Amsterdam. 1843. 8o.
Uitter, Java. Leid. 1855. — Java. Tooneelen uit het leven, karakterschetsen ou klceder-dragten van Java's bewoners. In afbeeldingen naar de natuur geteekond door E. Har-douin; met tekst van W. L. Ritter, en een voorwoord van H. M Lange. — Leiden. 1855. 8o.
de Roohemont, Bonische oeldtoyt. Soerabaja, 186U. — Tweede Ronische Veldtogt^ (1859—1860). Eenigc bladen uit het Dagboek van J. J. de Rochemont. — Soerabaja. 1800. 8o.
Rochussen, Partiuul. Kultuiirondernem. 's llaye. 1861. — Hot wetsontwerp op particuliere cultuurondcrncmingen in Nedetlandsch Indii;, beoordeeld in verband met het gouverne-ments-cultnurstelsel; door den Minister van Staat enz. J. J, Roehussen. — 's Hage. 1862. 8o.
Rochussen, Toelichting, 's Hage. 1853. — Toelichting en verdediging van eenigc dadenvan mijn bestuur in Indie, in antwoord op sommige vragen van Jhr. J. P. Cornets de Groot van Kraaijenburg; door J J. Rochussen. — 's Hage. 1853. 8o.
Roorda v. Eys., Handboek. Amst. — Handboek der Land- cn Volkenkunde, geschied-, taal-, aardrijks- en staatkunde van Nederlandsch Indie, door P. P. Roorda van Eysinga. — Amsterdam. Boek I—HI, 1—3. 1841 tot 1850. 8o.
Roorda v. Eys., Verbanning, 's Hage. i865. — Mijne verbanning. De oliiciëele waarheid. Door S. E. W. Roorda van Eysinga. — 's Hage. 1865. 8o.
v. Rosenberg, Gorontalo. Amsl. 1865. — Rcistogten in de afdeeling Gorontalo, gedaan op last der Nedorlandsch-Iudisohe Regering, door C. 15 H. von Rosenberg. Uitgegeven door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- cn Volkenkunde van Nederlandseh Indië. — Amsterdam. 1865. 8o.
Rozenstruik. — De Rozenstruik. — Zalt-Bommel. Deel I en II 1825 en 1826. 8o.
Schei- en Artsenijmengk. Bibl. — Sehei-, artsenij meng- cn natuur-kundige Bibliotheek, bijeenverzameld door B. Meijlink. — Amsterdam. Deel I—XVIH. 1821—1834. 8o.
N. Schei- en Artsenijmengk. Bibl. — Nieuwe Schei-, artscnijmeng- en natuur-kundige Bibliotheek, bijeenverzameld door B. Meijlink. — Deventer. Deel I—III. 1836—1839. 8o.
Schellema, Mengelw. — Geschied- en letterkundig mengelwerk van Mr. Jacobus Scholtema — Amsterdam en Utrecht. Deel I—VI. 1817—1836. 8o.
Schomcb. v. in- en uitl. Letterk. — Schouwburg van in- cn uitlandsche letter- en huishoudkunde. — 's Hage. Jrg. 1805—1810. 8o.
Schroder, Ber. en Verh. — Verzameling van berichten over eenigc onderwerpen der navigatie, meest uit de Rapporten en Journalen van Nederlandsche Zeelieden goirokken, met aanmerkingen en andere waarnemingen vermeerderd en uitgegeven door de Commissarissen tot de zaaken, het bepaalen der lengte op Zee, cn de verbetering der Zeekaarten betreffende. — Amsterdam. Deel j. en II. 1788 —182'2. 8o. — Vervolgd onder den titel van: Berigtcn cn Verhandelingen over eenige onderwerpen der Zeevaart, verzameld en vervaardigd door J. E. L. Schroder. — 's Hage. Deel III -V. 1823—1827. 8o.
Schroder, Ferh. en Ber. — Verhandelingen en Berigtcn over eenige onderwerpen der zeevaartkunde, uitgegeven door J. E, L. Schroder. — Nieuwe Volgorde. Amsterdam. Deel I. 1837—1840. 8o.
Schraler, Bijdr. — De Leer des Bijbels, of Bijdragen van en voor Gereformeerde Christenen; bijeenverzameld door J. J. E. E. Sehröter — Amsterdam. 1832, 1—5, 8o.
Schuld v. Bekking. 's Hage. 1861. — Dc schuld van 11. C. Bekking in do Rembangsehe kwestie bewezen uit zijne eigene verdediging en door feiten. — 'sllage. ]861. 8o.
21
Schuil en v. cl. Hoop, Bijdr. — Bijdragen tot Boeken- en Menselicukennis, verzameld door Mr. P. S. Seliull en A. van der Hoop Jr. — Dordrecht. Jrg. 1832—1836. X Dln. 80.
Schultze, Onderwijs, Amst. 1850. — Het onderwijs en de opleiding tol, het Christendom, aangeduid als middel om do volken in de O. I. Bezittingen naauw en duurzaam aan Nederland te verbinden, door F. F. Sehultze. — Amsterdam. 1850. 80.
Sohwaner, Borneo. Amst. — Borneo. Beschrijving van het stroomgebied van den Ba-rito en Reizen langs eenige voorname rivieren van het Zuid-oostelijk gedeelte van dat eiland, door Br. C. A. L. M. Schwaner, op last van het Gouvernement van Nedorl. Indië, gedaan in de jaren 1843—1817. Uitgegeven van wegc het Koninklijk Instituut voor do Taal-, Land-, en Volkenkunde van Ncd. Indié. — Amsterdam. II Dln. 1853, 185J:. 80.
de Seriire, Loopbaan. Zwolle. ]8 t9. — Mijn loopbaan in Indie. Door G. de Serière. — Zwolle. 1849. 80.
de Siebold, Documents, la llaye. 1843. — Documents importants sur la déeouverte des ties de Bonin par des navigateurs Neêrlandais en 1639, par M. de Siebold. — La Haye, 1843. 80.
Sloet, Tijdschr. — Tijdschrift voor Staathuishoudkunde en Statistiek, door Mr. B. W. A. E. Sloct tot Oldhuis. — Zwolle. Deel I—XH. 1841—1855. — Deel XIII—XXIV. of Tweede Serie 1—XII. 1856—1864. — Deel XXV, of Derde Serie I. 1865. — 80.
Smits, Zeemansgids. Bat. 1848. — Zeemansgids voor de eilanden en vaarwaters beoosten Java, gevolgd (loor eene Methode, om door hoekmeting nabij dc oppervlakte der zee de hoogten van bergen en omgekeerd hunne afstanden te berekenen; door H. D. A. Smits. — Batavia. 1848. 4o.
Smulders, Tractaat 1824. Utr. 1856. — (jeseliiedenis en verklaring van het traetaat van 17 Maart 1824, te Londen gesloten tusschen Nederland en Qroot-Brittannië, ter regeling van dc wederzijdsche belangen en regten in Oost-Indië. Akadcmiseh Proefschrift van Mr. C. M. Smulders. — Utrecht. 1856. 80.
Soetens, Wet. Maands. — Wetenschappelijk Maandschrift. Door C. Soetens. — 's Hasc Jrg. I—V. 1833—1837. So.
v. Spall, Verslag Ceylon. But. 1863. — Verslag over dc koffij- en kaucclkultuur op het eiland Ceylon in het jaar 186), door P. W. A. van Spall Van wege de regering uitgegeven door de Nedcrlandseh-Indische Maatschappij van Nijverheid en Landbouw. — Batavia. 1863. 80.
». Spall, Rapport Kisuhvijvers. Bat. 1864. — Happort van den Inspecteur der kultures P, W. A. van Spall, omtrent hetgeen er van Regeringswege kau worden gedaan, om langs het geheele Noorderstrand (van Java), waar daarvoor dc gelegenheid bestaat, het aanleggen van visehvijvers te bevorderen. Van wege de Regering uitgegeven door de Neder-landsche-indische Maatsehappij van Nijverheid en Landbouw. — Batavia. 1S64. 80.
Staat O. £. Camp. Amst. 1793. — Staat der Generale Ncderlandsche Oost-Indische Compagnie, behelzende rapporten van dc Heeren H. Ed. Gr. Mo. Gecommitteerden ü. J. Doys Baron van der Docs, Mr. P. H. van dc Wall, Mr. J. Rendorp, en Mr. H. van Straalen, alsmede nader rapport van gemelde Heeren Geeommitteerdcn, en bijlagen, in dato 14 Julij 1791. — Amsterdam. II Dln. 1792. 80.
Staathuishoudk. Jaarb. — Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje. Uitgegeven
door de Verccniging voor dc Statistiek. — Amsterdam. Jrg. IX.—XI. 1857—1859 _
XIH-XVII. li.61—1865. 80.
Staatk. Beschouw, 's Hage. 1850. — Staatkundige beschouwing gegrond op de Statistiek van Neêrland's handel, nijverheid en scheepvaart in Necrland's Indic, in verband met hot vraagstuk der scheepvaartwetten. — 's Hage. 1850 80.
Staatk. Hist. Holland. — Staatkundige Historie van Holland. — Amsterdam. Deel 1_
LXXXIV. 175G-1804. 4o.
Staatsman. — Do Staatsman. — Utrecht. Deel I—V. 1772 1782. — 80.
Star. — De Star, een Tijdschrift, uitgegeven van wege de pcrinancntc Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid. — Amsterdam. Led I—Vlll. i8i9—J8^ó. 80.
n
GERAADPLEEGDE TIJDSCHRIFTEN EN ANDERE WERKEN. 3 3
Statist. Jaarb. — Statistisoli Janrbook voor hot, Koningrijk der Nederlanden. Uitgegeven door het Departement van Binnenlandsche Zaken. —• 'sHage. Jrg I -XIIJ. 1851 —1805. 8o.
Stemm. en Besch. — Stemmen en Beschouwingen over (ioclsdienstj staat, geschied-, en letterkunde. - Amsterdam. II Dlu. 183(J cn 1840. 8o.
Steyn Parvé, Beheer en Verantw. '//. B. 1852. — De toekomstige wijze van beheer en verantwoording der geldmiddelen van Noderlandsch Indi ;, ingevolge art 60 der grondwet, beschouwd in verband tot hetgeen daaromtrent, thans is verordend in onze enineenigc vreemde Koloniën; door D. C. Steyn Parvé. — Zalt-Bommel. 18.ï2. 8o.
Steyn Parv', Brooke oy Borneo. Haart. 1859. — De Handelingen van Sir James Brooke op Borneo, getoetst aan de oflicii'le Engelsehe bescheiden en de bestaande traktaten; door D. C. Steyn Parvé. — Haarlem. 1S59. 8o.
Steyn Pané, Monopoliestelsel. 'sHcif/e. 1850. — Het Koloniaal Monopoliestelsel getoetst aan geschiedenis en staathuishoudkunde; door D. C. Steyn Parvé. — 'sHage. 1850 8o.
Steyn Parvé, Monopoliestelsel toegelicht. B. 1851. — Het Koloniaal Monopoliestelsel getoetst aan geschiedenis en staathuishoudkunde, door i). C. Steyn Parvé, nader toegelicht dooiden Schrijver. — Zalt-Bommel 1851. 8o.
Steyn Pan!1, Munt- en Banlcw. /j. B. 1852. — Geschiedenis van het Munt-cn Bankwezen van Nederlandsch Indië, sedert de herstelling van het Nedcrl. gezag in 1816, vermeerderd met een overzigt van de bestaande muntstelsels in Britsch Indië, Ceylon,eenigePortugesche, Spaansche en Fransche Koloniën, in China, Cochin Cbina, Arabic en Perzië; door D, C. Steyn Parvé. — Zalt-Bommel. 1852. 8o.
Stieltjes, Overzigt. 's Ha(/e, 1864 — Uverzigt van hetgeen met de spoorwegen op Midden-Java is voorgevallen, door ï. J. Stieltjes. — 's Hagc. 1864 Eerste en Tweede veelvermeerderde uitgave. 8o.
Stoom-spoorweg-vervocr. Leid. 1861. — Stoom spoorweg-vervoer op Java. Memoriën des betreffende ingediend, en toelichtende voorrede (door L van Vliet). — Leiden. 1861. öo.
de Stuers, Mémoires. Leid. 1833. — Mémoires sur la guerre de 1'ilc de Java do 1825 a 1830, par le Major E. V. A. de Stuers. •—■ Leidc. 1833. 4o.
de Stuers, Sumatra's IP. Kust. Amsl. — Do vestiging en uitbreiding der Nederlanders ter Westkust van Sumatra, door den Generaal Majoor Jlir. H J. J. L. Ridder de Stuers. Uitgegeven door P. J. Veth. — Amsterdam. II Dln. 1849 en 1850. 8o.
de Starter, Aan teek. Gron. 1847. — Vlugtige aanteekeningen op de w Beschouwingen over Nederlandsch Indië, door don Generaal Majoor Baron Nahuys van Burgst, 's Hage 1847;quot; door W. L. de Sturler. — (Jroningcn. 1847 8o.
de Sturler, Palembang. Oren. 1843. — Proeve eener beschrijving van het gebied van Pa-lembang (Z. O. lijk gecieolte van Sumatra), door W. L. de Sturler. — Groningen. 1843. 8o.
de Sturler, Palembang. Gron. 1855. — Bijdrage tot de kennis en rigtige beoordeeling vau den zedolijkon, maatscliappelijken cn staatkundigen toestand van het Palembangsch gebied, door W L. de Sturler. — Groningen. 1855. 8o.
Suermondt, IP. Java. K. K. Maatsch. 1865. — West-Java-KofDj-kultuur-Maatschappij,
toegelicht door (J. Suennondt, II Hope Luudo'i. c. s. — Amsterdam. 1865. — Benevens Supplement van den Eersten druk met voorrede. — 8o.
Sioart, Ferh en lier. — Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en do Zeevaartkunde; verzameld en uitgegeven door Jacob Swart. jSlicuwe volgorde. — Amsterdam Deel XII—XXV. 1852-1865. So.
v. S wie ten, Kolon. aamjel. 'sllage. 1849. — Iets over Koloniale aaiigclcgonhodon, door P. van Swietcn. - 'sHage. 1849. 8o
Teyler, Godgel. Gen. — Verhandelingen rakende den natuurlijken cn geopenbaarden godsdienst, uitgegeven door Teyler's üodgeleerd genootschap. — Haarlem. Deel I—XXXVI. 1781—1860. 4o.
Them. — De Themis — Utrecht. Doel I, 1—11. 1839. 4o.
Themis. - Themis, Rogtskundig Tijdschrift, door Mrs. 11. i). Lovyssohn, A. de Pinto, N.
Olivior, (t. M. van der Linden, enz. — 's Hago. Eerste verzameling. Deel I, 2, 3. 1839; X—XIV. 1849—1853. 8o — Tweede verzameling. Deel 1—XII. 1854—1865. 8o.
Thorhecke, Ucrz. d. Grondwet. Leid. 1848. — Bijdrage tot de herziening der grondwet van Mr. J. 11. Thorbecke. — Leid. 1848. 8o.
Timmermans, Wederlegqinn. Bat. 1860. — Wederlegging der beschouwingen van den gepensioneerden Kolonel Kroll. over het vonnis in mijne zaak, door L. E, J. Timmermans, Kapitein der Infanterie van het O. I. leger. — Batavia. 1860. 8o.
Tindal en Swart, Verh. en lier. — Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde, verzameld en uitgegeven door Jhr. G. A. Tindal en Jacob Swart. — Nieuwe Volgorde. Amsterdam Deel II -XI. 1841—1851. 8o.
Tooneelkijker. — De Tooncclkijker. — Amsterdam. Deel I—IV. 1816—1819, 8o.
Tromp cn Foneer, Tijds. — Tijdschrift toegewijd aan het Zeewezen. Met goedkeuring van den Directeur Generaal voor de Marine, uitgegeven door A. E. Tromp en C. Verveer. — Amsterdam. Deel I—IV. 1831—1835. 8o.
Tydeman, Spoorwegen. Amst. 1863. — Hoe zullen op Java spoorwegen worden aangelegd P Proeve van beantwoording door Mr. J. W. Tydeman. — Amsterdam. 1863 8o.
Tijds. ctank. and. -- Tijdschrift voor aankomende onderwijzers. — Breda. Deel I- XIV. 1836—1849. 12o.
Tijds. Binn. en Buit. Lett. — Tijdschrift voor binncnlandsche en buitcnlandschc letterkunde. — Amsterdam. Deel I, II, III, 18-23, 1824. 8o.
Tijds. Chr. Lenen N. I. — Tijdschrift tot bevordering van christelijk leven in Ncdcrlnndsch-Indië; door A. A. T. Mounier. — Batavia. Jrg. 1855, 1856. 8o.
Tijds. Chr. Zin N. I. — Tijdschrift ter bevordering van ehristelijken zin in Necrland's Indië. Uitgegeven door Dr. W. 11. van Horvell. — Batavia. Jrg. I, 1—4. 1846 1847. 8o.
Tijds. Gen. Nijv. — Tijdschrift van hot Genootschap ter bevordering der Nijverheid, gevestigd te Onderdendam. — Deel. 1. 1, 1838; I en II 1841; III, 1844; IV, 1. 1844. 8o.
Tijds. Hand. Nijv. — Tijdschrift voor Handel en Nijverheid, zamcngesteld door eene Vor-eeniging van Vaderlandscbe (jeleerden en daartoe bevoegden. — Amsterdam. Jrg. I en II. 1844 cn 1845. — Tijdschrift voor Handel en Nijverheid, zamcngesteld onder hoofdredactie van Dr. C. E. Donnadieu. — Amsterdam. Jrg. Ill en IV. 8o.
Tijds. Handw. Fabr. — Tijdschrift voor den handwerksman en het fabrijkwezen in Nederland. Uitgegeven onder medewerking van verschillende Vaderlandsche industriëlen, door J. R. E. Nievergeld. — 'sHage. Deel II—IV, 1, 2. 1852—1854. 8o.
Tijds. Ind. T. L. V. kimde. — Tijdschrift voor Indische Taal-, Land-, eu Volkenkunde, uitgegeven door het. Bataviaascli Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. — Batavia. Deel I—III. 1853—1855. — Deel IV—VI, of Nieuwe Serie 1—111, 1855—1857. — Deel VII—IX, of Derde Serie I—111, 1858—1860. — Deel X—XIV, 1—4, of Vierde Serie I—V, 1—4. 1861—1864. — 8o.
Tijds. K. en IV. — Tijdschrift voor Kunsten cn Wetenschappen van het Departement der Zuiderzee. — Amsterdam. Jrg. I en II. 1812 en 1813. 8o.
Tijds. N. /. — Tijdschrift, voor Neêrland's Indië. — Batavia. Jrg. 1—IX. 1838—1S47. — Uitgegeven door Dr. W. R. van Hoëvell. Batavia. Jrg. X, of Nieuwe Serie Jrg. 1,1.1818. -Jrg. XI en XII. Groningen. 1849 en 1850. — Jrg. XllI-XXlV.Zalt-Bommel. 1851—1862,.— Voortgezet door Dr. P. Blceker. Nieuwe Serie. Jrg. I—III. Zalt-Bommel. 1863—1865. — 8o.
Tijds. N. I. Leqer. — Tijdschrift voor het Nederlandsch Indisch Leger. — Soerabaja. Jrg. I, 1—8, 12, 13, 15—20, 24; Jrg. II, 5, 6, 13, 1864 en 1865. 8o.
Tijds. N. Lett. — Tijdschrift voor Nederlandsche Letterkunde, inhoudende Boekbeoordce-lingen en Mengelwerk van onderscheiden aard. — Amsterdam. Jrg. 1835. 8o.
Tijds. Nijv. — Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid, zamcngesteld door A. H. van der BoonMesch, G. Wttewaal, E. van Calz Smallcnburg, G J. Verdam, enz. Uitgegeven door dc Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij, en sedert 1837 door de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van nijverheid. — Haarlem. Deel I—XV. 1833—1852. — Deel XVI—XXII, of Tweede Reeks I—VII, 1853-1859. — Deel XX111 XXV111, of Derde Reeks I-VI. 1860—1865. — 8o.
24
GERAADPLEEGDE TIJD8CHE1FTEN EK ANDEKE WERKEN. 25
Tijds. Nijn. jV. I. — Tijdschrift voor Nijvcrlioid in Nedcrlandsch Indii'. Uitgopreven door do Ncderlaudsch Indische Maatschappij van Nijverheid. — Batavia. Deel 1—V. 1854— 1859. — Deel VI—XI, of Nieuwe Serie. I—VI. 1860—18G5. — 8o.
Tijds. Oud. Opv. — Tijdschrift voor Onderwijzers, en ter bevordering der huiselijke opvoeding. — Groningen. Deel I—XI. 1833—1843. 8o,
Tijds. Slav. — Maandblad uitgegeven van wege de Nedcrlandsehe Maatschappij ter bevordering van do afschaffing der Slavernij — 's Hage. Jrg. I. 1855—1856. So.—Tijdschrift, uitgegeven van wege do Noderlandsehc Maatschappij ter bevordering van de afschaffing dor Slavernij. — Jrg. II—VIII. 1856—1862. 8o.
Tijdsp. — De Tijdspiegel. — 's ïïago. Jrg. 1816 en 1850. — Arnhem. Jrg. 1853—1865. — 8o.
Tijdstr. — Do Tijdstroom. Maandschrift gewijd aan wetenschap, letteren, en kunst. — Tiel. Jrg. I-VI, VIII. 1858—1865. 8o.
Uitaez. yerh. — Uitgezoohte Verhandelingen uit do nieuwste werken van de Societeiteu der Wetonschnppon in Europa en van andere geleerde mannen. —Amsterdam. Doel I—X. 1757—1765. So.
Ultramontaan. — Do Ultraraontaan. Tijdschrift voor Dompers en Ignorantijnen — 's Hage. Doel I—III 1826—1828. 8o — De Ultramontaan, Catholijk Tijdschrift ter 'bevordering van ware verlichting. — 'sHage. Doel IV. 1829. 8o — De Ultramontaan. Godsdienstig, geschied- en letterkundig Tijdschrift. — 'sHage. Deel V. 1830. 8o.
Vaderl. — De Vaderlander. — Amsterdam. Deel I—IV. — 1776—1779. So.
Fad. liibl. — Vadorlandsohc üibliotheek van wetenschap, kunst en smaak. — Amsterdam. Deel I—VIII. 1789—1796. 8o.
H. Fad. Bibl. — Hedendaagsche Vadorlandsche Bibliotheek van wetenschap, kunst en smaak. — Amsterdam. Jrg. 1805—1811. 8o.
N. Fad. Bibl. — Nieuwe Vadorlandsche Bibliotheek van wetenschap, kunst en smaak. — Amsterdam. Dool II, 1; III—VIII. 1798—1S04. 8o.
Fad. Lett. — Vadorlandsche Letteroefeningen. — Amsterdam. Dool I—VIL 1761—1767. 8o. — Nieuwe Vadorlandsche Letteroefeningen. — Amsterdam. Deel I - V. 1768—1771.8o.— Hedendaagsche Vadorlandsche Letteroefeningen — Amst. Dool I—Vil. 1772—1778. So. — Algemeene Vaderlandsehe Letteroefeningen. — Amsterdam. Dool I—VIL 1779—1785.8o. — Nieuwe Algemeene Vadorlandsche Letteroefeningen. —Amst. Dool I—V. 1786—1790. 8o.— Algemeene Vadorlandsche Letteroefeningen. — Amsterdam Jrg. 1791—IS11. 8o. — Tijdschrift van knnsten en wetenschappen van het Departement dor Zuiderzee. — Amsterdam. Jrg.' 1812—1813. So. — Vaderlandsehe Lettoroofeningen. — Amsterdam. Jrg, 1811—1860. Sc. — Vaderlandsehe Letteroefeningen. — Gorinehom. Nieuwe Serie. 1861—1864. 8o.
Fad. May. — Vaderlandseh Magazijn van wetenschap, kunst en smaak. — Amsterdam. Deel I—V. 1801—1812. 8o.
Fad. tStaatsb, — Do Vadorlandsche Staatsbcschouwers, overwegende alles wat er binnen en buiten hot Vaderland omgaat, en tot deszelfs belang betrekking hoeft. — Groningen. Dool H, 5, 6; III, 2, 3; IV, 1, 5, 6. — (1787?— 1790?). 8o.
Falentijn. — Oud en Nieuw Oost-Indic; door Eranyois Valentijn. — Dordrecht en Amsterdam V Dlu. 1724—17^6. Folio.
de Faynes v. Brakell, Ferdtdiging N. I. Amst. 1863. —De verdediging van Nederlandseh-Indi;, gevolgd door cono Proeve van een stelsel van verdediging voor onze Bezittingen in den Indischen Archipel, door Jbr. R. G. B. de Vaynesvan Brakell. - Amsterdam. 1863. So.
F er, Chr. Stem. — De Voreenigiug. Christelijke Stemmen, Hool'drodakteur ü. G. Heldring.— Amsterdam. Dool I XIX. Ih47—1865. 8o.
F erh. Bat Gen. — Verhandelingen van hot Hataafscb Genootschap dor proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam. — Rotterdam. Deel I - Ml. 1774—1798 4o
N. F erh. Bat. Gen. -- Nieuwe Vorliandolingen van het Bataafseh Genootschap der proef-
ondervindclijke wijsbegeerte te Rotterdam. — Amstcrdum. Deel I—III; V—Vil; IX—XII. 1800—1865. do.
Verh. Bat. Gen. N. /. — Verliandclingen van hel- Eataviaasch Genootschap van kunsten en wetenschappen. — Batavia. Deel I—XXI. 1792—1847. 80. — Deel XXII—XXIX. 1849— 1862. 4o.
Vcrh. Nat. Comm. Leid. Verhandelingen over de Natuurlijke Geschiedenis der Neder-landsche Overzeeschc Bezittingen, door dc Leden der Natuurkundige Commissie in Indie en andere schrijvers. Uitgegeven op last van den Koning door C. J. Temminck. Geredigeerd door J. A. Susanna. Gedrukt door J. G. la Lau. — Leiden. — Zoölogie 1839—18J t —Botanie 1839 - 1812. — Land en Volkenkunde 1839—1814. — Folio.
Verh. Kon. Akad. Wet. — Verhandelingen der Koninklijke Akademie van wetenschappen. — Amsterdam. Deel 1—X. 1S54—1864. 4o.
N. Verh. Utr. Gen. — Nieuwe Verhandelingen van het Provinciaal Utreehtsch Genootschap van kunsten en wetenschappen. — Utrecht. Deel I—VIIl;XjXI. 1822—1838. 80.
Verh. Z. Gen. — Verhandelingen uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen te Vlissingen. — Middelburg. Deel I—XV. 1709—1792. 80.
N. Verh. Z. Gen. — Nieuwe Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen. — Middelburg, Deel I—V 1807—1835. 80.
Verslaii Amsterdam. — Verslag van den handel, scheepvaart en nijverheid van Amsterdam. Opgemaakt door de Kamer van Koophandel en Pabriekeu aldaar. — Amsterdam. 1861— 1865. 80.
Verslag 1864 Kamer K. N. te Batavia. — Verslag over het jaar 1864, zamengesteld door de Kamer van Koophandel en Nijverheid te Batavia. — Batavia. 1865. 80
Verslag Kolon. 'sllaye. 1858. - Verslag aan den Koning uitgebragt, door de Staatscommissie, ingesteld bij 'sKonings besluit van 16 Jnnij 1857 No. lJÜ, op het adres van F. H. van Vlissingen en negen anderen betreffende Europesche Kolonisatie in Ncderl. Indii'. Uitgegeven op last van den Minister van Koloniën. — 's Hage. 1858. 80
Verslag Kon. Akad. d. Wet. Lelt. — Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Afdceling Letterkunde. — Amsterdam. Deel I—IX. 1856— 1865. 80.
Verslag Kon. Akad. d. Wet. Nat. — Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van wetenschappen. — Amsterdam. Deel 1—III. 1853—1855. 80. — Idem, Al'dee-ling Natuurkunde. — Amsterdam. Deel IV—XVII. 1856—1865. 80
Verslag Landhuishoudk. Congres. — Verslag van het verhandelde op het Nederlandseh Landhuishoudkundig congres.
XVI gehouden te Dordrecht, den 18—22 Juni) 1861. Dordrecht. 1861. 80.
XVII. v /, Middelburg, // 17—21 Junij 1862. Middelburg. 1862. 80.
XVIII. u u Leeuwarden, // 23—26 Junij 1863. Leeuwarden. 1863. 80.
XIX. // n Haarlem, // 2ü—24 Junij '864. Haarlem. J865. 80.
XX. // n Assen, n 26- 30 Junij 1865. Assen. 1865. 80,
Verslag Suez Kommissie 1856. 's llaqe. 1859. — Verslag over de vermoedelijke gevolgen der doorgraving van dc landengte van Suez voor den handel en de reederijen vaa Nederland. — 's Hagc. 1859. 80.
Verslag Watersnood 1861. Bat. 1862. — Verslag van de verdccling der gelden, door de partikuliere liefdadigheid in Iiidi ; en Nederland bijeengebragt tot leniging der door den watersnood van 1861 in Midden Java veroorzaakte rampen. Uitgebragt door het comité van gedelegeerden. — Batavia. lt)62. 80.
Veilt, Borneo's IV. Afd. Z. B. — Borneo's quot;Wester- afdceling, geographisch, statistisch, historisch, voorafgegaan door eene algemeenc schets des ganschen eilands, door P. J. Vetli. — Zalt-Bommel. II Dln. 1854 en IftSö 80. •
Veth, Bijdr. Amst. 1848. — Bijdragen tot de kennis van den politiekcn toestand van Nederlandseh Indi ', door P. J Veth. — Amsterdam. 1848. 80.
I. De openbaarheid in koloniale aangelegenheden.
II. De politieke demonstratie te Batavia in Mei 1848.
26
GERAADPLEEGDE TIJDSCHRIFTEN EN ANDERE WERKEN 27
Veth, Verzamelinq. Leid. — Verzameling van officiëele stukken, betreffende het onderwijs van Rijkswege in Indische Taal-, Land- en Volkenkunde en de benoembaarheid van ambtenaren bij de Burgerlijke Dienst in Nederlandsch Indii'. — Leiden. Jac. Hazenberg Czn. Eerste en Tweede Aflevering. 12o.
yitalis. Suiker-industrie, 'stlane. 18G2. — Opmerkingen omtrent den loop der suiker-industrie in den Nederlandsch O. I. Archipel; door L. Vitalis. —• 'sHage. 1862. 80
v. Vliet, Autocratie. Rott 1840. — Autocratie, of het bij de Indische regt.erlijke magt aanhangige proces tegen de Javaschc Bank, door L. van Vliet. — Rotterdam. 1846. 80.
w. I'liet, Bijdr. Rott. 1846. — Bijdragen tot de Kennis der Nederlandsche Oost-Indische Bezittingen, door L. van Vliet. — Rotterdam. II. Dlu. 1840. 80.
v. Vliet, Ind. belang, 's llage. 1850. — Indische belangen, door L. van Vliet. — 's Hage 1850. 80.
I. Een paar vragen aan Mr. van Vloten, en aan den Heer Smissaert.
III. Proeve van wederlegging der bezwaren togen het verkoopen van Indische domeinen.
v. Vliet, Proeve. Amst. 1853. —■ Proeve vnn beantwoording der vraag: welken invloed moeten de laatste aard- en zeebevingen in de Molnkken geacht worden gehad te hebben op de pro-duktie der specerijen? door L van Vliet. — Amsterdam. 1853. 80.
v. Cliet, Eerkoop, 's Uayc. 1848. — Verkoop van Indische Domeinen. Een woord aan Mr. J. F. W. van Nes, door L. van Vliet. — 'sHage. 1848. 80.
VI. Indic. — Den Vlacmschen Indicateur ofte Aenwijser der wetenschappen en vrije kunsten. — Gend. Deel 1—VIII. 177f—J782. 80.
v. Vlisslmjen, Kultuurondern. Amst. 1859. — Cultuur- en industrie- ondernemingen op Borneo, toegelicht door den Luitenant Kolonel bij het O. I. Leger W. E. Kroesen en E. H. van Vlissingcn. — (dd. Amsterdam, 3 Janaarij 1859). 80.
v. Vloten, Mededinging. Utr. 1852. — De mededinging tussehen de beetwortel- en riet-suikerproduktic met quot;betrekking tot het eiland Java; door E. A. van Vloten. — Utrecht. 1852. 80.
w. yloten, Proeve. Amst 1851. — Proeve van een ontwerp van wet op het beleid der Regering in Nederlandsch Indië, met ccne daarbij behoorende Memorie van toelichting; door Mr. A. A. van Vloten. — Tweede herziene uitgave. Amsterdam 1851. 80.
Volksb. — De Volksbode. Bijdragen ter bevordering van volkomene handelsvrijheid en van vermindering en billijker omslag der belastingen, ouder medewerking van anderen, door L. van Vliet. — Amsterdam. Jrg. 1847. 80.
Volksbode. —- De volksbode. Een Tijdschrift tot Nut van 't Algemeen, door Mr. G. P. E. Robidé van der Aa en O. (J. Heldring. — Arnhem. Jrg. I. 1839. 80.
Vriend Landman. — De Vriend van den Landman. Verzameld en bewerkt door E. O. Enklaar. — Zwolle. Deel VI—XXIX. 1842- 1805. So.
Vriend Vad — De Vriend des Vaderlands. Tijdschrift uitgegeven van wege de permanente kommissie der Maatschappij van AVcldadighcid. — Amsterdam. Deel I—XVI. 1827—1842. 80.
Vrijm. Vriend. — De vrijmoedige school en huisvriend. — Groningen. Deel I—IH. 1, 4 cn 5. 1823—1825. 80.
IVaakz. — Dc Waakzame. Le Vigilant. — La Have. Jrg. 1815, 1—23, 25—27, 30—52, 55,56, 58,64. — 1816, 2—9, 11 14,17-71, 73, 74.76, 77. — Le Vigilant De Waakzame.— La Hayc, 3e Serie. Deel I, 1—27. 1816. Deel II, 1—3. 1816. Deel U, 4—17. 1817. Polio.
de Waal, Aanteek. 'sllaije. — Aanteekeningen over koloniale onderwerpen; door E. de Waal. — 'sHage. 80.
I. De Opiumpacht op Java. 1864.
II. Het Ontwerp van wet op dc in- en uitgaande regten in Ned. Indic. 1864.
III. Het Zoutmonopolie in Nederlandsch Indic. 1805.
IV. De kleine verpachte middelen op Java. 1865.
V Do kleine verpachte middelen op Java. Tweede gedeelte, met eene statistieke schets van de verpachte middelen der Buitenbezittingca in Ned. Indie. 1865.
VI, Koloniale opmerkingen over het Ncdcrlandsohe spellingstelsel. — Do wet van 23 April 1864 tot regeling van do wijze van beheer en verantwoording der geldmiddelen van Ned. Indir. 1865.
de iyaal, N. L. i. d. St. Gen. 's Uaqe. — Nederlandseh Indi;; in do Staten Generaal sedert do grondwet van 1814. Bene bijdrage tot de gesehiedonis der koloniale politiek in Nederland, door E. de Waal. ~ 's Hagc. Ill Din. 1860, 1861. 8o.
de Waal, Oude Zaak. 's liane. 1862. — Eenc oude zaak, door E de Waal. — 'sHacre, 1862. 8o.
Waarheid in Liefde. — Waarheid in Liefde. Godgeleerd Tijdschrift voor beschaafde Christenen. — Groningen. Jrg. 1837—1858. 8o.
Waltz, XXI jaren. Arnh. 1864. — Een en twintig jaren in de Oost. Eene bijdrage tot de tropische gezondheidskunde, door E. A. C. Waitz. — Arnhem. 1864. 8o.
Wap, Gezantschap Ao. 1602. Rott. 1862. — Het gezantschap van don Sultan vanAchiu Ao. 1002 aan Prins Maurits van Nassau en de Oud- Nederlandsehe Republiek; door Dr. Wap. — Rotterdam. 1862. 8o.
W'issenaer, Hist, yerh. — Historisch verhaal alder ghedenckwaerdichste geschiedenissen, die hier en daer in Europa voorgevallen zijn, Door Doet. Chics Wassenaar. — Amsterdam. Deel 1—-X VII. 1622—1630. — Vervolgd door Doel. Lampe, —Amsterdam. Deel XV111—XXI. 1630-1635. — 4o.
Weher, Handl. Bat. 1863. —• Handleiding voor eenige kultures op Java, met name de gamhier, ramé, koffo, hennep, en de Hombyx Mori of tamme zijdeworm van Siam, benevens over de bereiding van papier, door L. Weher. — Batavia. 1863. 8o.
Weegsch. —De Weegschaal. — Rotterdam, Leiden en Amsterdam. Jrg. 1818—1832,1 — 3. 8o.
Weekbl. Jeugd. — Weekblad van en voor de jeugd. — Amsterdam. No. 2, 3, 6—8, 11, 13-51. (1808 f) 8o.
Weekbl. Kind. — Weekblad voor Kinderen. Amsterdam. Deel I—Hl. Jrg.? 8o.
Weitzel, Bali. Oor. 1852. — De derde militaire expeditie naar het eiland Bali, in 1849. Door den Kapitein A. W. P. Weitzel. — Gorinchem. 1859. bo.
Weitzel, Batavia in 1858. Oor. 1860. — Batavia in 1858. Schetsen en beelden uit de Hoofdstad van Ned. Indir. Door Kapitein A. W. P. Weitzel. — Gorinchem. i860. 8o.
Weitzel, Lampongs in 1856. Oor. 1862. — Schetsen uit het oorlogsleven in Nederlandseh Indië. De Lampongs in 1856. Door den Majoor A. W, P. Weitzel. — Gorinchem. 1862. 8o.
N. Werk. /. Gen. — Nieuwe Werken van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. - Middelburg. Deel I en II. 1839 en 1845. bo.
Wesp. — Wespen. — Amsterdam. Deel I -HI, 1 en 2. 1846—1849. 8o
Wd. Blad. — Wetenschappelijke Bladen. Eene bloemlezing van dergelijke werken, uit het Buitenland, voor Nederland bewerkt onder toezigt van Mr. J. T. Buys en W. M. Logeman. — Haarlem. Jrg. 1856—185b; 186Ü—1862. 8o.
Wie is berispelijk? 's Ha ge. 1852. — Wie is berispelijk? Met een brief van den Heer J. C. Baud. — 'sHagc. 1852. 8o.
de Wilde, Adres. Amst. 1838. — Adres aan Z. M den Koning, wegens het voorgevallene ten aanzien van Soekaboemie, onder bet bewind van den Gouv. Gen. van der Capellen. Met oflicii;lc bewijsstukken, door A. de Wilde. — Amsterdam. 1838 8o.
Wilier, Boeroe. Amit. 1858. — Het eiland Boeroe, zijn exploitatie eu Halfoersche instellingen, beschreven door T. J. Wilier; uitgegeven met bijdragen en toelichtingen in verband tot Europesche kolonisatie in Nederlandseh Indie, door Jhr. J. P. Cornelis de Groot van Kraaijenburg. — Amsterdam. Iböa. öo.
Wiselius, Wederlegging. Amst. 1803. — Wederlegging van het nader request en de zoogenaamde Memorie adstructief van Mr, H. C. Cras, U. Willink en D M. van Gelder de Neufville aan het Staatsbewind der Bataafsohc Republiek, ingediend van wege eenige participanten in de gewezen Oost-Indische Cpmpagnie, door Mr. S. Ipzn. Wisolius. — Amsterdam, i803. 8o.
GERAADPLEEGDE TIJDSCHRIFTEN EN ANDERE WERKEN. 29
Woord over Grooff. 'sllaije. 1846. — Een woord over den maatregel van den Gonv. Gen. van Ned. Indiü ten opzigte van den Apostoliselien quot;Vicaris Grooff en zijne assistenten. — 's Hage. 1840. 8o.
v. d. Wijck, Bestuur du Bus. '«Hage. 1880. — De Nedorlandsolie Oost-Indische Bezittingen onder het bestuur van den Kommissaris Generaal du Bus de Gisignies (1820—1830). Akademisch proefschrift van Jlir. Mr. H. van der Wijck. — 's Hage. 8o.
v. d. Wijck, Kolon. Staalk. 11. 'sHage 1805. — Onze Koloniale Staatkunde. Vervolg door Jhr. Mr. H. C. van der Wijck. — Tweede aflevering. 'sHage. 1805. 8o.
Wijngaardr. — Vruchten ingezameld door do aloude Rederijkkamer //de Wijngaardrankenquot;, onder de zinspreuk: «Liefde hoven alquot;, te Haarlem. — Haarlem. Deel I—III. 1833—1840. 8o.
Zaadzaaijer. — De Zaadzaaijer, of Bijdragen ter aankweeking en sterking van godsdienst des harten en inwendig Christendom, verzameld en uitgegeven door ümikron. — Utrecht. Deel I—Hl. 1822—1831. 8o.
'Zeeland. — Zeeland. Jaarhoekje. Verzameld door H. M. C. van Oosterzee. — Middelburg. Voor 1855 en 1850. 12o.
Zon. — De Zon. Tijdschrift voor de ondcrschcidenc standen in de Maatschappij. — Groningen. Jrg. 1823—1820. 8o.
HEÏ LAN 1).
■ - •
■■ ■
....
REPERTORIUM OP DE KOLONIALE LITTERATUUR.
1. J, van Wijk Roelandszoon, Geschiedenis der aardrijkskundige ontdekkingen. Het Hoogd. van Gaspari, Knes en Hassel vrij gevolgd. N. Alcj. Mag. ond. opv. I, 1824, 180, 327, II, 1amp;25, 18. 2. J. van Wijk Roelandszoon, Ovor-zigt van de aardrijkskundige ontdekkingen welke nog te doen zijn, en de zekerste middelen om dezelve te bewerkstelligen, volgens Maltebruu, Nouvelles annates des voyages, Tom. I. Ree. o. d. Ree. XIII, 1820, Meng. 293, 317, 412, 471. 3. J. van Wijk Roelandszoon, Algemeen overzigt der belangrijkste aardrijkskundige nasporiugen en ontdekkingen sedert het einde van het tweede en tot het begin van het derde tiental jaren dezer eeuw. Gevolgd nanr Som-in er's Taschenhuch, 1824, met eenige aantce-keningen. Ree. o d. Ree. XVII, 1824, Meug. 270, 305, XVIII, 1825, Meng. 70. 4. Kort overzigt van eenige der jongste ontdekkingen met betrekking tot hare uitkomsten voor de aardrijkskunde, sedert de laatste 50 jaren (zakelijke inhoud van het rapport van den Kapitein t. z. Dumont d'Urville,uit- ebragt aan de Maats. v. d. aardrijksk. te arijs, naar aanleiding van het ontwerp-Buc-kingham, in de Annales maritmes, 1821, nquot;. 1). Tromp en Serveer, III, 1832, 70. 5. Chronologiseh overzigt van de reizen rondom de wereld. Pantheon, Utrecht, 1853, 5d« all. G. G. Lauts, Reizen rondom de wereld door Nederlanders (aanvulling en verbetering van n'. 5). lettcrb. 1853, II, 275. |
7. (J. v a n R e o d e,) Seliets der Nederland-scbe ontdekkingsreizen. Leerschool, 4 j. 1847, 191—196; vgl, 287. 8. Nieuwste reizigers en ontdekkingen op hunne reizen (Hornemann, Hunter, Malcolm, Olivier, Baudin). Uit het Hoogd. Letterb. 1802, I, 133, 14C. 9. D. Buddingh, Overzigt van reizen in 1829. Letterb. 1831, I, 183. 10. Dr. Douglas, Verslag van do veelvuldige voordeden, ontstaande uit de reizen ter ontdekkinge van landen en zeeën, in den laatsten tijd van de Engelsehen ondernomen. fad. Lett. 1787, II, 2, bl. 2G. 11. Prijsvraag 31 Aug. 181G uitgeschreven door de Maatsch. t. N. v. 't A.; //korte uittreksels uit Land- en Zeereizen door Nederlanders gedaan.quot; Hoekz. Sept. 181G. 335. — Verslag van 1 Aug. 1818 over de ingekomen antwoorden. Hoekz. Sept. 1818, 347. 12. Prijsvraag 31 Aug. 1818 uitgeschreven door de Maatsch. t. N. v. 'tA.; //een volledig overzigt van de brlangrijke reizen der Nederlanders zoo te land als ter zee.quot; Boekz. Sept, 1818, 350, Sept. 1819, 340, Sept. 1820, 348, Sept. 1821, 344. — Verslag over de ingekomen antwoorden. Boekz. Sept. 1822, 323. 13. Hernieuwde prijsvraag van Teyler's Genootsch over liet nut door de ontdekkingsreizen der laatste halve eeuw aangebracht, met verslag over de onvoldoende antwoorden op de eerste uitselivijving. Letterb. 1821, 11,337, 406. |
3
REIZEN EN BESCHRIJVINGEN IN 'T ALGEMEEN.
14. Tekst van liet. «Placaet van de Staten Ge-nerael, (ld. 27 Maert 1614, vervattendegeuerael octroy voor diegenen, die eenige nieuwe Pas-sagiën. Havenen, Landen ofte Plartsen snllen ontdeeken.quot; Gr. Placaetboek I, 1658, fel. 563. 15. Beknopte afsclietzing van denvoorigen cnliedendaagschen toestand des koophandels en opreehtingen der Verccnigde Nederlanden in de vier weroldsdeelen. VI. Indie. VII, 1782, 113, 129, 145, 161, 177, 193, 209,241,273, |
2S9, 305, 321, 337, 353, 369, 385, 400. 16. J. H. II a a n, beantwoording der vraag; «welke bezittingen hebben Portugal, Spanje en Frankrijk buiten Europa?quot; Tijdschr. aank. ond. VII, 1842, 244. 17. Beschrijving van de bezittingen der Por-tugeezen in Indië en Oceaniovergenomen uit de //Polhinha da Terceiraquot; van den vieomte Sa de Baudeira. Globe, 1842, II, 13. |
IJ. REIZEN OM DE WERELD EN DOOR HET ZUID-WESTEN NAAR OOST-INDIË.
18. Reize van Ferdinand Magalhanes of Magellaan, 1519—1522. Hist. Beschr. d. Reizen, XVII, 1758, 3. 19. Reize van den Ridder Francis Drake naar de Oost-Indiön door het Zuidwesten, 15 Nov. 1577 tot ^6 Sept. 1580. Hist. Bexchr. d. Reizen, XVIII, 1759, 157. 20. Reize van Pedro do Sarmiento naar do Üost-Indiën door het Zuidwesten, A°. 1580. Hist. Beschr. d. Reizen, XVIII, 1759, 163. 21. Verscheiden Rrizen naar de Oost-Indiën doorde Straat van Magellaan, Aquot;. 15^6—1626. (1. Thomas Candish, 2. Olivier van Noort, vgl. nquot;. 22, 3. Scbald de Weert, 4. Joris Spilberg, 5. Jacob 1'Hcrmite). Hist. Beschr. d. Reizen, XVIII, 1759, 165. 22. Reize van Olivier van Noort door het Zuidwesten naar de Oost-Indiën, 1598 — 1601. Hist. Beschr. d. Reizen, XVII, 17r)S, 8. 93. Stukken betircflende de reis van Olivier van Noort. (a. Twee resolution van de St Gen. op het; verzoeksebrift van Olivier van Oort of van Noort en Jacob Clacssens van Ylpendam, voorgenomen hebbende eene reize te doen door de Straat van Magellaan. ft. Resolutie op het. verzoekschrift van Claes Jaeobns Coeckcbakkcr en Banninck Coecke-bakker, voorgenomen hebbende eene reis te doen ondernemen naar de Straat van Magellaan. c. Resolutie van de St. Gen. waarbij aan Oliv. van Noort eene vereering wordt toegekend). De Jonge, Opkomst I, 1862, 242. 24. Tekst, van twee verzoekschriften van Johan van der Veken, welke met Pietcr van dor Hagen e s. uitgerust heefl: de expedit icn naar Oost-Indië door de Straat van Magellaan onder bevel van Mahn, de Cordes en Scbald de Weerd. De Jonge, Opkomst, 1, 186?, 339, |
25. Tocht naar het Zuidland, of reize van Jacob le Mairo ter ontdekking van een nieuwen doortocht, bezuiden de Straat van Magellaan, 1615, 1616. Hist. Beschr. d. Reizen, XVII, 1758, 38. 26. Secrete ende partikuliere instructie voor Jaques le Maire op aenstaendc reyse naert Zuyden. Medegedeeld door Dr. R. C. Bakhuizen van den Brink (in zijn artikel Isaac le Maire). Gids, 1865, IV, 46. 27. Rcizc van den kapitein Cowley rondom de wereld, 23 Aug. 1683 tot 22 Juli 1686, Hist. Beschr. d. Reizen, XVIII, 1759, 219. 28. Reize van Woodes Rogers naar de Oost-Indiën door het. Zuidwesten, 1708—1711. Hist. Beschr. d. Reizen, XVIII, 1759, 241. 29. Reize van Roggeveen naar het Zuid-land in 1722. Hist. Beschr. d. lleizen, XV111, 1759, 427. 30. M., Bijzonderheden nopens een kritisch onderzoek door Fleurieu te Parijs van de reis en ontdekkingen van Mr. Jacob Roggeveen, en mededeeling van de redenen die O. Z. van Haren in de Geuzen opgeeft, waarom de sehepen van Roggeveen en le Maire te Bataviazijuaangehouden. Letterb. 180!, I, 212. 31. Aanbeveling tot opsporing en uitgave van Roggevcens Journaal, overgenomen uit Revue pkTosophique, politique et litéraire en de A lig. Geoar. Ephemerideu. Letterb. 1807, I, 357. 32. J. van Wijk Roelandszoon, Iets over de reize om de wereld van Jacob Roggeveen (verslag der pogingen tot opsporing van het echte Journaal van Roggeve en). Letterb. 1836, I, 34. |
REIZEN OM DE WERELD EN
33. G. Lants, Verslag wegens het Journaal van Jacob Roggeveen (overzichtder nasporingen van J. van Wijk Hz , en mede-dceling der ontdekking van hetdoor P, Pons te Middelburg). Letterb. 18.37, 1, 258, 175. Zie ook Letterb., 1839, II, 110. 34. Dagverhaal der ondekkingsreis van Mr. Jacob 11 egg eve en, met do schepen den Arend, Thienhoven en de Afrikaansche galei, in de jaren 1721 en 1722. flieuwe werken o. h. Zeemcsvh. Gen. d. Wetensuh. Dl. I, St. Ill, Middelb. 1838. 35. M. (Mr. P. My er?), üverzigt van do ontdekkingsreis van Mr. Jacob llog ge-veen in de jaren 1721 en 1722. Tijdschr. v. Ned. Ind. Jr. II, Dl. II, 1839, 145. 36. Brief van den Russischen vice-adm. von Krusenstern over do waarde der Ned. ontdekkingen, vooral van Schouten en Lemaire en van Roggeveen. Tromp en Verveer, IV, 1835, 5. 3':'. Ongemeene reisroute om de Zuid naar Oost-Indie in 1751 en 1755, medegedeeld door J. van Gogh (tekst van het oorspronkelijk verhaal van Schipper Cornelis van Swanenburgh, gevolgd door aanteckenin-gen van Jhr, C. A. Rethaan Maearé). Hist. Gen., Kronyk, XIII, 1857, 87. 38. Aanmerkingen over de reizen van J. Cook en het weinige nut dat men er van te wachten heeft. Staatsman, 11, 1779, 1 st, bl. 136. 39. Uittreksel van eene reizc door de kapiteins Cook, Gierke en Gore na den slille Oceaan in dc jaren 1776—1780, met de schepen Resolution en Discovery, om ontdekkingen in het Noorder halfrond te doen. Vad. Lett. 1784, VI, 2, bl. 398, 542, 587, 638; 1785, VU, 2, bl. 19, 65, 116, 168, 208, 292, 337, 389, 434, 484, 539, 626, 662; 1786, I, 2, bl 72, 149, 198, 246, 297, 344, 436, 474, 515, 560. 40. Togt door dc wereld (overzicht van de reizen van Wilson, 1741—-1783). Amsterd. Lett. Maandschr. IV, 1820, Meng. bl. 529. 41. Uittreksel van eene reis rondom de wereld, in de jaren 1785—1788, gedaan dooide kapiteins Portlock en Dixon. Vad, Lett. 1789, IV, 2, bl. 436. 4i. Berichten nopens de reis van 'sKo-nings fregatten la Bonssole en l'Astrolabe, gecommandeerd door den Graaf de la Pé-rouse en don burggraaf de Langle, 1 Aug. 1785—30 Sept. 1787. Letterb. I, 1788, 153. — Berichten sedert lOct. 1787. Letterb. |
II, 1789, 90. — Mededceling betreffende do terugreis. Letterb. IV, 1790, 57- — Mcde-deeling betreffende het verblijf te Batavia, Mei tot Juli 1789. Letterb. IV, 1790,81.— Gissingen nopens het lot van de la Pé-rouse. Letterb. X, 1793, 102 — Mcdedee-ling betreffende het; verblijf op Java in ]794 en de ondervonden bejegening door dc Ned. Ind. Regeering. Letterb. V, 1796, 55. — Nader en meer nauwkeurig bericht aangaande dc voorgewende terugkomst van de la Pc-rouse (ter rectiHcatie van de mededeelingen omtrent het verblijf op Java in 1794) Letterb. VI, 1796, 39. 43. Eenige naariehten van de nog voortgezet wordende Reis rondsom de wereld, onder 't bevelhebberschap der Heeren de la Peyrouse en de Langle (Journal d'llis-toire Naturelle). Vad. L,ett. III, 2, bl. 226; 1789, IV, 2, bl. 207. 44. Beknopt bericht der reize van laPcy-rouse rondsom de wereld, 1785—1788. Vad. Lett. 1798 2, bl. 516. 45. Opdracht door de Nationale Conventie van i'rankrijk aan Millet Mure au, om alles bijeen te verzamelen wat; betrekking heeft tot den tocht van do la Pey rouse. Letterb. XI, 1793, 138. 46. Uittreksel eener reize rondsom dc wereld, in dc jaren 1785, 1786, 1787 en 1788, door J 1'. G. de la 1?6rouse, uitgegeven volgens besluit der Nationale Vergadering van 22 Grasmaand 1791, door M. L. A. Millet Mureau Vad. Lett. 1800, II, 12, 65, 105, 147, 198, 242, 304, 389, 440,483,528, 575, 617; 1801, II, 25, 78, 119. 47. Kort begrip van den tocht van de la Pey rouse om de waereld, getrokken uit dc breederc beschrijving van deze reizc in hel Fransch uitgegeven. Letterb. X, 1798, 58. 48. Eenige nadere berichten nopends het lot van den ongelukkigen la Pey rouse, onlangs uit Indië ontvangen (Medcclceling van Wil-laumes, bevelhebber der korvet. Ie Léger, van de geruchten in Indië nopens de schipbreuk van l'Astrolabe en la Boussole). Vad. Bill. VII, 1795, 2e st. 239. 49. Eransche scheepstocht in 1791 met de fregatten la Récherche en l'Espérancc, onder bevel van d'Entrecasteanx, ter opsporing van de la Peyrouse. Letterb. VII, 1791, 15S. — Mcdecleeling betreffende dc geleerden die dezen tocht modemaken. Letterb. IX, 1792, 6. — llerichtcn nopens de reis. Letterb. IX, 1792, C, 154 — Bericht nopens den tocht van d'Ent recasteanx |
3*
4 REIZEN OM DE WERELD EN DOOR HET ZUID-WESTEN
tot Sept. 1793 en later bericht van 1794, uit particuliere brieven van Parijs. Letterb. IV, 1795, 29 — Latere berichten tot 1795. Letterb. VI, 1796, 39. 50. Bericht nopens den zeetocht van den heer d'Entrccasteaux uit Parijs (brief van een zijner officieren dd. Araboina, Sept. 1793, bevattende liet Journaal der reis sedert ïcbr. 1792, van de Kaap de Goede Hoop naar Nieuw-Holland, Nieuw-Guinea en Am-boina. Vad. BiLl. VII, 1795, 2c at. 733. 51. Uittreksel eener reize om de la Pey-rouse op te zoeken, gedaan in do jaarcn 1791 tot 1794, ontleend uit het reisverhaal van M. Labillardière, een der natuurkundigen tot dezen tocht bestemd. Pad. Lelt. 1801, 2, bl. 295, 339. 390, 432, 484, 528, 575, 614; 1803, 2, bl. 24, 125, 167, 210. 52. Wedervaren van den natuurkenner Riche en andere zijner geleerde tochtgenoo-ten, op de vruchtelooze ontdekkingsreize van d'Entreeasteaux («voldoende en niet zeer bekende berichtenquot; nopens het mislukken dezer reis, ontleend aan het. Rapport général des travaux de la Société Phuomathique de Paris, par Silvcstrc. Paris, Letterb. XIII, 1S00, 154. 53. Bijzonderheden nopens het lot van d e la Peyrouse aau de Kaap de Goede Hoop. Letterb. 1804, I, 445. 5 . Brief van J. F. de Proberville, inhoudende de bijzonderheden nopens het lot van la Peyrouse, hem medegedeeld door Dagelot, sterrckunilige bij de onderneming (overgenomen uit. Ie Journal de Brest). — Waakz. 1815, N0. 65. 55. Nadere berichten nopens de plaats waar de la Peyrouse met zijne tochtgenooten omkwam, volgens admiraal Manby. Letterb. 1825, II, 177. 56. Mededeeling betreffende de plannen der Britsche Regcering in Indië en de voorgenomen onderzoekingsreis van Kapt. Dill on met. het schip The Research uit Calcutta, tot. opsporing van het. verblijf van la Peyrouse, naar aanleiding van nadere berichten omtrent zijn vermoedelijk lot. Letterb. 1827, I, 241. — Mededeeling van de resultaten der beide reizen van Dillon en de beloouingen door den Koning van Frankrijk daarvoor uitgereikt. Letterb. 1829, I, 146. 57. Het |lof van de la Pérouse (volgens mededeeling van William Both am uit een brief van John Hussel, gedagt. Nicuw-Zceland, 7 Nov. 1827, aan hoord van the Research). Letterb. 1828, I. 27'. |
58. Tekst van het verslag,dd. Calcutta 9 Mei 1828, der Commissie van de Aziatische Maatschappij in Bengalen, benoemd tot onderzoek der voorwerpen door kapitein Dillon gevonden op het. eiland Mannicolo en aangeboden als toebehoord hebbende aan de schepen van de la Pérousc. lioekz. Sept. 1833, 318. 59. Mededeelingen nopens een voorgenomen reis rondom de wereld onder bevel van den kapitein ter zee Don Alcssandro Mala-spina en den Luit t. z, D o n A 1 e s s a n d r o Belmonti, te Madrid ontworpen. Letterb. Ill, 1789, 7, 69. — Vertrek der expeditie 129. — Bijzonderheden betreffende de reis. Letterb. 1801. II, 289 60. ïhadaeus Haenke, de nieuwste reiziger rondom de wereld (beschrijving zijner reis van 30 Juli 1789 tot 1796, begonnen met de schepen la Diseubierta en el Sut.il, onder bevel van Don Alcssandro Mala-spina en Don Jozef dc Bastamente. ) N. Vad. Bibl. 111, 1799, 2e st. 123. 61. Uittreksel uit de Courant van Madrid van 12 Doe. 1794, behelzende een kort verslag eencr reis om den aardkloot door een Spaansch eskader (onder bevel van Don Al Malaspina, van 30 Juli 1789 tot 21 Sept. 179^. Letterb. III, 1795, 47. 62. Mededeelingen betrcifendc de voorgenomen reis rondom de wereld door kapt. Robers Letterb. IV, 1790, 49. 63. Berichten nopens dc tweede reis rondom de wereld door den Eng. kapt. Bligh. Letterb. XI, 1793, 55. 64. Bijzonderheden nopens de voorgenomen reis rondom dc wereld van het Engelsch schip Lady Nelson. Letterb. XIIJ, 1 bOO, 113. 65. Voornemen van A1 e x. v Hu m b o 1 d t om zijn tocht, om de wereld door de terugreis over de Philippijnsehe eilanden en om de Kaap de Goede Hoop te voleinden. Letter'). 1802, II, 132. 66. Bijzonderheden van eene reis rondom dc wereld van Don Eran eiseo Balmi s een Spanjaard, uit een brief gedagt Madrid 24 Oct. 1806. Vad. Lett. 1807, 2, bl. 68. 67. Bericht dd Petersburg21 Mei 1803 nopens de voorgenomen reis om de wereld met twee Russische schepen cn nopens het personeel dat de reis zal medcmaken. Letterb. \ 803, II, 1. — Zending van aanbeveiingsbrieven door het Bataafseh Gouvernement tot een goede ontvangst dezer schepen in Oost-Indie Aid — Plan dezer reis met de Russischr schepen Nadeschda en Neva, onder commando van |
Basanof en Krusenstcrn, en geldelijke voorwaarden waarop Dr Horner van Hamburg de reis medemaakt. Letterb. 1803, II, 257- 68. Berichten nopens de reis om de wereld van het Russisch eskader onder von Krusenstcrn. Letterb. 1801, I, 97. 69. Brief van Dr. Horn'er aan den baron von Z a e h over de Russische ontdekkingsreis onder von Krusenstcrn, dd. 22 Nov. 1801, aan boord van de Nadyestda. Letterb. 1S01, II, 68. 70. Berichten nopens de reis rondom de wereld door de twee Russische schepen onder bevel van von Krusenstcrn. Letterb. 1805, I, 49. — Voornemen van v. Kru-senster* om in Augustus 1801 naar Japan te' stevenen en vertrek van het schip Nadesyda. Aid. 49, 52. — Aankomst en ontvangst in Japan. Ijetterb. 1805, II, 129. — Uittreksel eens briefs van den kapit. luit. von Krusenstcrn dd. Petcr-Pauls-Town in Kamschatka, 8 Aug. 1804. aan het Akade-mielid Schubert (overzicht zijner reis sedert Febr. 1804). Letterb. 1805, I, 50. — Berichten aangaande de Russische ontdek-kingsreize uit een brief van Dr. Horner, dd. Peter en Paulsbaven 27 Aug. 1801; overgenomen uit de Monatl. Corresiiondenz van von Zach, Febr. 1805. Letterb. 1805, I, 274. — Keizerlijke onderscheiding aan v Krusenstcrn. Letterb. 1805, I, 385. 71. Uittreksel uit een brief van den Opper-hofraad Tilesius aan den heer Rosen-müller te Leipzig, dd. St Catharina-eiland, 18 Jan. 1S04, en uit, een brief vanTilcsius aan den heer M er tens te Jena, dd St Pie-ters en Paulus-haven, 29 Aug. 1804, betreffende den scheepstocht naar Japan onder von Krusenstern. Letterb. 1806, I, 334. 72. Eenige ophelderingen betrekkelijk de reis der Russen rondom de wereld, door den heer Horner aan den heer Dep ping medegedeeld (ter aanvulling van het. reisverhaal van kapitein von Krusenstern, 1803—6). Letterb. 1813, II, 229. 73. Bijzonderheden nopens de voorgenomen nieuwe reis om do wereld door de Russen. I.etterb. 1814, II, 229. 74. Bijzonderheden nopens de voorgenomen reis om de wereld door von Kotsebue. Letterb. 1815, II, 145. — Bijzonderheden nopens het personeel bestemd voor de reis om de wereld met het schip Rurik, onder bevel van ütto von Kotscbuej metmededeelingvan het plan der reis. Letterb. 1816, 1, 33. — Mededeeling van een uittreksel uit het dagboek van O. von Kotsebue, door Blu-menbach, dd. 19 Juli 1817. Letterb. 1817, II, 145 — Bijzonderheden nopens von Kotsebue's terugkomst te Portsmouth van de Kaap de Goede Hoop. Letterb, 1818, II, 1. — Aankomst; te Koppenhagen op 12 Juli 1818, met bericht nopens do uitkomst van den tocht. Letterb. 1818, II, 81 |
75 Ongelukkige afloop der ontdekkingsreis van Otto v. Kotsebue, uit een brief aan zijn vader (van Dec. 1816 tot Juni 1818). Uit het Hoogd. door J. van Wijk Rdszn. Ree. o. d. Ree. XII, 1819, Meng. 187. 70. Verslag wegens de reis in 1818—1820 door Louis de Preycinet met 's Konings korvet l'Uranie, opgemaakt van wege het Ministerie van Marine. Letterb. 1821, 1,243, 258, 279. 77. Iets naders over de verongelukte expeditie van den kapitein Preycinet in 1819 (tekst zijner brieven aan den vice-admiraal d e Lasscignes). Ree. o. d. Ree. XIV, 1821, Meng. 308. 78. Terugkomst van kapitein Preycinet van zijne ontdekkingsreis met 's Rijks Gabaar le Physieien te Havre. Ijetterb. 1820, 11,354. 79. Overzicht der Pransche ontdekkingsreis van Duperrcy met de korvet Ia Coquille, 1822—1825. Letterb. 1825, II, 337. 80. Berichtennopensdcreisvankapitciu Duperrcy dd. Mei 1824. Letterb. 1824, 1,211. 81. Extract der Voyage autour du monde de la corvette la Coquille sous Duperrcy, 1822—1825, par P. Lesson. Route le long de la Nouvelle Guinee et scjour a la baie d'Offak de 1'ile de Waigioe, traversée a Boeroe et séjour a Cajéli. Melvitt Moniteur, 1848 49, 17, 149, 217.' 82. Expeditie tot onderzoek onder kapitein J. d'Urville met de korvet I'Astrolabe. Letterb. 1825, II, 403, 83. Verslag der reis van de korvet Astrolabe, voorgelezen aan de Kon. Akad. v. We-tenschappen te Parijs, door kapitein Dumont d'Urville,kommandant dcreypeditie (1826— 1829). Naar het Pransch. Trompen Veneer, IV, 1835, 179. 84 Bijzonderheden nopens de tweejarige reis om de wereld door den baron Wran gel met een Russische korvet. Letterb. 1827,11, 177. 85. Mededeeling omtrent; de terugkomst te Havre op 19 Juli 1829 van het schip le Héros, onder bevel van kapitein Duhautcilly, na een reis om de wereld. Letterb. 1829, 11,81. |
6 REIZEN OM DE WERELD DOOR HET Z. W. NAAR O. 1.
8G. Overzicht vau dc driejarige reis om de wereld van de Russische korvetten Moller en Senjaewin, onder bevel der kapiteins Feni-kowitsch en Lütke. Letteri. 1829, II, 241. 87. Bijzonderheden nopens de reis van liet Russische schip Helena, onder bevel van den ridder Chromtschcnko, van Aug. 1828 tot Juli ISliO. letterb. 1830, II, 185. 88. Mededeeling van het plan eener reis rondom de wereld door J S. Buckingham. Opgave omtrent het verslag over dit plan uitgebracht door D u m o nt d'U r v i 11 e in dc vergadering der Maatsch. t. hevord. d. Aardr. te Parijs, 3 jSov. 1830. Letterb. 1831, I, 2. 89. Kort versing van do reis om de wereld door dc corvet Boni te in 183G—]gt;37, onder bevel van kapitein Augusto Vaillant Letterh. 1838, I, 1G3. 90. Plan tot kapitein Dumont d'Urvil-le's tweede reis rondom dc wereld, met de oorlogskorvetten 1'Astrolabe ct la Zulce. Letterb. 1837, I, 151, III, 186. 91. Uittreksel uit een uitvoerig verslag der tweede reis om de wereld van Dumont d'U r v i 11 e, door de Fransche Regeering openbaar gemaakt. Letterb. 1840, I, 499. 92. Nieuwe ontdekkingsreis van Du mout d'Urville in do jaren 1837—1840. Naar het Eransch van Louis Reybaud. Globe, 1841, 111, 1. 9S. J. M. Obreen, tweede ontdekkingsreis van den kapitein ter zee Dumont d'U r v i 11 e met dc korvetten 1'Astrolabe ct la Zcléc 1837— 1840. Vila ar en Obreen, Tijds, 1, 1841,13,120. 94. J. Dumont d'Urville, Verslag om-Ircnt dcu tocht der oorlogschepen l'Astrolabe et la Zclée naar den Zuidpool, voorgedragen in dc verg van het Batav. üen. 19 Juni 1839. T. v. N. I. Jaarg. III, Dl. 1, 1. 95. J. van der Moore, Overzicht dei-reis van het fregat la Vcnus, 1830—1839, onder kommando van kapitein A. du Petit Th on ars. Pilaar en Obreen, Tijdschr. Is43, 81, 171, 251. 96. E. de Waal, Mededcclingen uit en over een artikel van L. Reyhaud, Voyage autour du monde de Mr. Abel du Pelil Thouars sur la frégate la Vcms, voorkomende in dc Kenue des Revues, 1843, nquot;. 5. Ind. Mag. le'l'waalft. 1844, nquot; 7, 8 en 9, bl. 152. 97. Verslag van een reis rondom dc wereld, gedaan door H. B. M. schip Sulphur, 1836— |
1842, onder hevel van Sir Edward Belcher, Pilaar en Obreen, Tijds. VII, 1847, 38. 98. Reis van den Prins Albert doorN. P-Snow. Pilaar en Obreen, Tijds. XI, 1852, 109, 198. 288, 390, 477. 99. Ida Pfeiffer, oen brief uit Berlijn (overzicht harer reizen). Lees/cab. 1855, IV, 226. 100. Eransche tekst van den brief dd. Wee-nen 26 Jan. 1857 van W. Haidinger aan de Kon. Akad. v. Wetensch. betreffende de reis van het Oostenr. fregat Novara. Verst. Kon. Ak. d. Wet. Nat. VI, 1857, 44. 101. Reis om den aardbol door twee Oostenr. schepen, het fregat Novara en de korvet Caroline, vertrek uit Triest en eerste werkzaamheden. Uit den Moniteur de la flotte. Swart, Verb. 1857, 1° afd. 277. 102. Voorstel van Dr P. Bleeker in de verg. van het Bat. üen. van 28 Dcc. 1857, tot verwelkoming der wetenschappelijke commissie aan boord der Novara bij aankomst te Batavia, en benoeming eener commissie tot dat einde. Tijds. Ind. T. L. en V. kunde, VIII, 3e S. II, 1859, 10, 96. — Bericht van Dr. Bleeker in de verg. van 19 Juni 1858 be-trelfende de aankomst der Novara en dc ontvangst dier geleerden. Aid. 96. — Bijzonderheden nopens het verblijf te Batavia van de leden dezer expeditie. Aid. 289. Nat. Tijd. N. I. XVI, 40 S. II, 1858—1859, 219, 223, 234, 237, 272. 103. Engclschc tekst van den brief dd. Triest, 94 Dec. 1859, van Dr. K. Scherzer aan (ie Natuurk. Vereen. inN. I., ter mededeeling van een overzicht van den volbrachten tocht der Novara, en met verzoek om medewerking bij de uitgave van een werk over de verkregen resultaten. Nat. Tijds. N. 1. XXI, 5« S. I, 1860, 439. 104. Brief vanW. Haid i ngcr te Weenen, ook tot erkenning van de hooge ingenomenheid der Oostenr geleerden met de ontvangst der Novara in N. I. Nut. Tijd. N. I. XXII, ö» S. II, 1860, 78. 105. Voorgenomen medewerking der Nat. Ver. in N. I. hij dc nasporingen der weten-schapp. comm. aan boord der Novara (Not. Nat. Vereen. 7 Aug. 1857). Nat. Tijds. N. 1. XIV, 3e S., IV, 1857, 203. 106. li gd.. De rogt van het Oostenr. fregat Novara tot Aug. 1857. Beschrijving van dc te verrichten waarnemingen en werkzaamheden volgens mededeeling van Dr. Karl Schczvcr. Tijdsp. 1857, U, 265, 349. |
REIZEN VAN EUROPA NAAR AZIË, EN VAN AZIË NAAR EUR. 7
107. Dc eerste Oostenr. reis rondom de wereld niet het fregat Novara en do korvet Carolina. Met platen. Lecskab. 1858, II, 177, III, 10, IV. I, 1859, III, 1, 161. — De resultaten der Novara-reis (kort overzicht). Aid., 1862, IV, 228. |
C. REIZRN VAN EUROPA NAAR AZIË, EN VAN AZIË NAAR EUROPA.
108. Eerste reizc der Portugoezen naar de Oost-Indi;;n, onder 't bevel van Vasoo de Ga ma, a0 1497. Hist. Bcschr. Rei:. 1,1747, 27. 109. Tweede reize der Portugeezen naar de Oost-Indi ;n onder bevel van Pedro Alvarez Ca-bral, aquot; 1500. Hist. Beschr. Rei:. I, 1747,67. 110. Derde reize der Portugezen naar de Oost-Indi ;n, onder 't bestuur van .fuan dc Nueva,aquot; 1501. Hisl. Beschr. Rei:. 1,1747 ,86. 111. Tweede Reize van Vasco de Gama, an 1502, of vierde reize der Portugeezen naar dc Oost-Indiën. Hist. Beschr. Rei:. 1,1747,89. 112. J. Hageman JCz Eerste landreis van Europeanen uit Indie naar Europa. Reizc van Antonio Tenreiro van Ormuzd aan dc Perz. golf naar Portugal, aquot; 1528. Ind. Arch. Jg. i, dl. I, 1849, 340. 113. Reize van Anthoni Jenkinson uit Rusland naar Hukhari', a0 1557—1560. Hist. Bcschr. Rei:. XI, 1750, 148. 114. Eerste reizc der EngelscLen naar de Oost-Indi;''n, onderkaptijn J a m c s L a n e a s t e r, a° 1591. Hist. Beschr. Rei:. I, 1747, 407. 115. Rampspoedige reizc van kaptijn Benjamin Wood naar de Oost-Indiën, aquot; 1596. Hist Bcschr. Rei:. I, 1747, 436. 116. Verslag onzer oudste reisverhalen naar Indi;;. Sloet, Tijds. XXII, 129, 185, 361, XXIII, 28, 57. 117. P. A. Leupe, de reizen naar O. I. in dc XVII0 eeuw. Tindal en Smart, 1855, 2° afd. 322. 118. Eerste reize der Hollanders naar de Indiën onder Houtman. Hist. Beschr. Rei:. XII, 1755, 16. 119 J. J. Dodt van Flensburg, Iets over de journalen van den eersten togt, door de Nederlanders naar dc Oost-Indiën gedaan (1595—1597). Tindal en Swart, Verh. VII. 94. 120. Stukken betrekkelijk den eersten scheepstocht der Nederlanders naar Oost-ln-dië, 1595. (Journaal gehouden op liet schip Hollandia door den adelborst Frank van der Does 2 Apr. 1595—13 Juni 1597). De Jonge, Opkomst, II, 1864, 285, 287. |
121. Reizc naar de Oost-Indiën van kaptijn John Davis, a° 1528, als stuurman op een Hollands schip (dc Leeuw of dc Leeuwin, onder Corn. Houtman opper-commies). tlist. Beschr. Rei:. I, 1747, 438. 122. Tweede reize der Hollanders naar dc Oost-Indi;;n, gedaan door van Neck. Hist. Beschr. Rei:. XII, 1755, 73. 123. Sl ukken betrekkelijk den tweeden scheepstocht der Hollanders naar Oost-Indië onder beleid van den admiraal Jacob Cor-neliszoon van Neek en de vice-admira-len Wijbrand van Warwijek en Jakob v. Heemskcrek, 1.lt;98. {a Missive van v. Warwijek van 8 Jan. 1599. b Missive van id. dd. 20 Jan. 1600. c Journaal van v. Heemskerek, 1598—1600). De Jonge, Of-komst, II, 1864, 374. 124. Drie Reizen naar dc Oost-Indiën, sedert het jaar 1599, tot het jaar 1601. 1°. Steven van der Hagen, 2°. Wolphart Harmansen, 3quot;. Cornclis van Veen. tlist. Beschr, Rei:. XII, 1755, 162. 125. Stukken betrekkelijk dc schecpstoch-ten van het jaar 1599. (« Jirief van den ad-mir. St. v. d. Hagen, dd. 22 Juli 1599. Ij Uittreksel uit een Journaal gehouden op het schip dc Morgenster 6 Apr. 1599 tot 27 Febr. 1ÓU0. c Brieven van Cornelis van Heemskerek, de eerste omstreeks 30Nov. 1600, dc andere dd. 1 Maart 1602.) De Jonge, Opkomst, II, 1464, 454. 126. Reize van Paulus van Caerden naar de Oost-Indiën, aquot; 1599. Hist. Beschr. Rei:. XII, 1755, 127. 127. Tweede reis van Jakob van Neek naar dc Oost Indien, aquot; 1600. Uist. Beschr. Reiz. XII, 1755, 139. 128. Stukken betrekkelijk den tweeden scheepstocht van van Ncck, aquot; 1600onder-i.omen. (a Brief vau J. van Ncck dd. 2 Apr. 1601, voor Bantam, b Brief van Pieter Waliehsz uit Patauc aan zijn broeder, dd. 4 Aug. 1602. e. Brief van den koopman Ro- |
8
clius Pietersz. uit Bantam dd. 21 Nov. 1602). De Jonge, Opkomst, II, 1804, 475. 129. Reize van twee Ilollandsche sehepen naar 't Koningrijk Aehin, aquot; IfiOO. Uist. Hc-schr. Rei:, XII, 1755, 153. 130. Stukken betrekkelijk den scheepstoelit der Zeeuwen van het jaar 1601. {a Cort ver-bael overgegeven bij ende van wegen de Compagnie van Zeelant aan de E. Mogende Hee-renStaten-üeneraal. b Verbaei gedaen aan de E. M. Heeren de Staten-Generaal door Jacob Boreel en Jacob deWaert). De Jonge, Opkomst, II, 1864, 483. 131. Stukken betrekkelijk de laatste groote ondernoming der Vereenigde Ilollandsche Com-pagnicn vóór dc oprichting van de algemeene Oost-Indische Comp. met octrooi, 1601. (I, betreffende de vloot van J acobvanllcems-kerek: a Extract uit dc instructie voor den admiraal Jacobv. Hccmskcrck. AOrdre der aenwyzinghe van de plaetsen om te ncgoticren. c Brieven van Jacob v. Heemskerek dd. 11 Mei en 17 Juni 1601, 3 Maart, 12 April, 4 Juli, 13 Juli, 23 Aug. en 7 Nov. 1602. il Instructi n van J a c o b v Ilecraskerck voor Adriaan Sehaeck, dd. 7 Juni 1602, en voor den koopman die door den admiraal Hans Schuurman te Bantam mogt gelaten zijn. —II, betreffende de vloot van W o 1 p h a r t Harmansz, zie nquot;. 12.). e Instructie voor onze vlote van vijff schepen, onder 't beleyt van den admiraal Wolff ert lier mans 6 en f Missive door dc Bewindhebbers van de oude Comp. van Verre aan Adriaen van V een op Banda, dd. 2 Nov. 1G00. g Ongel eekende brief geschreven op het Jacht het. Duyiken, inhoudende verhaal van den geheelen scheepstocht onder Wolphert Harmcnsz). De Jonge, Opkomst, II, lb64, 497. 132. llcizevan Joris Spilbergen naar de Oost-Indiën, a0 1601. Hist. Beschr. Reis. XII, 1755, 266. 133. Reizc van kaptijn James Lancaster naar Oost-Indiën, aquot; 1C01. Uist. Beschr. Rei:. II, 1747, 1. 134. J. Hageman, J.Czn., Lijst van Eng. zecbevclhebbers, met opgave van het jaar hunner aankomst op Java (1602-—1018). 'fijits. Ind. T. L. kunde, VI, N. S. III, 1857, 336, 135. Reize van Wijbrand van Warwick na de Oost-Indien, aquot; 1602. Uist. Beschr. Reiz. XII, 1755, 291. 136. Opnoeming van stukken betreffende de reis van Wijbrand van Warwick in 1602, voorhanden op het rijks-archief. De Jonge, Opkomst, III, 1865, 145. |
137. Tweede reis van Steven v. d. Hagen naar de Oost-Indiën, aquot; 1603. Uist. Beschr. Rei:. XII, 1755, 305. 138. Uittreksels uit het dagboek gehouden door Hendrik Jansz. Craen, aan boord van het schip Gelderland, gezeild 18 Dcc. 1603 uit Texel in eene vloot van 12 schepen, onder bevel van den adm. St. v. d. Hagen enden vice-adm. Corn. Bastiaansz. De Jonge, Opkomst, III, 1865, 164. 139. Reize van kaptijn Sir Henry Middle ton in 1604, zijnde de tweede voor dc Eng. Oost-Ind. Maatsch. gedaan. Hist. Beschr. Rei:. II, 1747, 28. 140. Reize van kaptijn Colthurst in 1604 op de Ascension naar Bantam en Banda. Hist. Beschr. Rei:. II, 1747, 33. 141. Reize van Cornelis Matelief naar de Oost-Indiën a° 1605. Uist. Beschr. Rei:. XII, 1755, 315. 142. Overzicht der reis van C. Matelief 1605—1607. Resol. Holl. 1608, 2e dr., 538. 143. Brieven geschreven bij Jacques 1'Hermite de Jonge aan sijn vader, de voya- fie onder den admiraal Cornelis Matelief etrcffende (Mei 1606—Jan. 1607).ie onder den admiraal Cornelis Matelief etrcffende (Mei 1606—Jan. 1607). Begin en Voortgang, 1646, II, Reis C Matelief, 140. 144. Tweede reis van Paulus van Caer-den naar de Oost-Indiën, aquot; 1607. Hist. Beschr. Rei:. XII, 1655, 374. 145. Reize van kaptijn William Keeling in 1007 naar Bantam en Banda, zijnde de derde gedaan voor de Eng. O. I. Maatsch. Uist. Beschr. Reiz. II, 1747, 82. 146. Reize van kaptijn David Middle-ton naar Bantam en de Molukko's, a0 1607. Uist. Beschr. Reiz. II, 1747, 120. 147. Reize van kaptijn Alex. Sharpey in 1608, zijnde de vierde gedaan voor de Eng. O. 1. Maatseh. Uist. Beschr. Reiz. II, 1747, 126. 148. Reize van Picter Willemsz. Verhoeven naar dc Oost-Indiën, a° 1608. Uist. Beschr. Reiz. XII, 1755, 382. 149. Aanteckeninghe uyt het Journael ghe-houden by Rcynier Dicrksz. van Nim-megen. Alias Krijsman, voor stuerman gevaren hebbende op het jacht dc Leeuw met de py len naer J appan, ende vandaer weder thuy s, onder de vloot van den admiraal P i e t e r W i I- |
9
lomsz. Vorhoeff, 1608—1610. Benin en Voortgang, 1601, 11, llcis van Vcrhoell', 68, 150. Reize van twee schepen van de vloot van Verhoeven naar Japan. Hist. Besclir. Rtiz. XII, 1755, 401 151. Hei ze van kaptijn David Middle-ton naar Java en Banaa, aquot; 1609, zijnde de vijfde reize voor de Eng. ü, I. Maatsch. gedaan. Hist. Besohr. Rei:. II, 1747, 153. 152. Reize van Frangois Pyrard, de eerste der Franschen naar Oost-Indiën, 1601— 1611. Hist. Beschr. Iteiz. XII, 17.16, 178. 153. J. C. Pilaar, over een oud Journaal. (Besehrijving van een H. S. getiteld: Jornael van 't j aer ons Hoeren anno 1613 van P i e t e r Harmansse, st.uerman op het schip genaempt Amsterdam, daer scliippcr op was J a n C o r n. Macy ende die heer Gouv.-Gon. Gerrit Reynst, uitgevaren in 't jaer ons Hecren anno 1613. Tromp en Vtneer, Tijds. III, 1832, 9. 154. Reize van Pieter v. d. Broeck naar de Oost-Indien, aquot; 1613—1619. Hist. Beschr. Reiz. XII, 1755, 452. 155. Reize van W i He m IJ s brands zoon Bontckoe naar de Oost-Indi(;n, a° 1618. Hist. Beschr. Rtiz. XII, 1755, 418. 156. E. Netscher, overlandreis uit Indiö naar Nederland in de XVIIde eeuw. (Uittreksels uit. do rcsolutiën des kasteels van Batavia van 4 cn 15 Jan. en 22 Juli 1620, houdende tekst der conditiën waarop Hendrik Bruystens, opperkoopman, en Jan Hendriks Sael, vrijman, overland naar Patria mogen vertrekken). Tijds. hul. T. L. en V. kunde, IVquot;, N. S. 1, 1855, 281. 157. Verhaal der reis van hot eerste schip van wege den koning van Denemarken naar Ceylon gevaren, en van daar gearrivoert te Pleymouth in Fcbr. 1629. Wassenaer, Hist. Verh. II, 1622, bl. 86. — Idem van een ander schip, mede naar Ceylon bestemd en teruggekomen in Denemarken in Mei 1622. Aid. III, 1623, 46. 158. Bericht over do retourvloot van 1637 onder Westerwolt. Tindal en Swart, 1853, 2e afd. 239. 159. Reize uit China naar Europa door den Jezuiet Gruober. Hist. Beschr. Reiz. XI, 1750, 182. 160. P. A. Leupe, Eeno overlandreis uit Indir naarNederland in 1674—1675 (gesohiedk. aanteekeningen nopens de landreizen naar en uit Indië van den vrocgsten tijd tot heden). Bijdr. Ind. T. L. V. kunde, N. V. VI, 89, |
161. Daghrogister van de Landreys, gedaen by my Joannes Leeuwenson, secretaris van de Ed. Hoer llyekloff van Goens, beginnende a° 1664. Medegedeeld doorP.A. Leupe, Bijdr. t. d. T. Ij. en V. kunde. N. V. VI, 94. 162. Tekst van het Journaal gehouden door Nieolaas Jansz, Camstrup op het schip Blijdorp, schipper H a y e B1 a u w h u i z e n, betreffende de schipbreuk van het schip op de reis van Texel naar Batavia en de lotgevallen der schipbreukelingen, 7 Aug. 1733—9 Oct. 1734. Eur. Mercurius, XLVI, 1735, 1, 44.— Idem van dat gehouden door schipper Hay o Blauwhuizen 13 Sept. 1733—4 Apr. 1734. Aid. 76. 163. Rampspoedige reistocht, van hot schip de Gorcohtigheid, gevoerd door den kapt. Martinus Lop, van Batavia naar Holland. Nederl. Jacirb. VIII, 1754, 2, 131)5. Eur. Mercurius, LXVI, 1755, I, 78. 164. Berigt ten eindo a° 1757 te lande uit India te rotourneeron, door een kundig reiziger opgegeven. Hist. Gen. Kr on. XVI, 1860, 124, 114. 165. Pragment eener reize van Texel naar Batavia met hot O. I. C. schip Morgenster, door J. C, Metzlar, weleer Pred. te Batavia, 4 Mei tot 13 Doe. 1774. Vad. Lett. 1816, II. 178. 166. Dr. Thunbcrg's dagverhaal eener reize naar Japan (Juni 1775—Mei 1776. Uit do I'hilos. Transact.) N. Ned. Bill. I, 1781, 2 St. bl. 309. 167. Voornemen te Parijs tot eenc Pran-sche wetenschappelijke reis naar de Indiöu. Letterb. V, 1796, 41. 168. Kort bericht aangaande eenc terug-reize uit Indir over land, langs een tot hiertoe onbekenden weg, getrokken uit Theo-phile Man dar's Fransehe vertaling van het Eng. werk van Th om. Howell cn James Capper. Letterb. VIII, 1797, 52, 61. 169. Relation d'un voyage a Batavia, a bord du vaissean le Beige, faisant partie de 1'expédition envoyée aux Indos Orientalcs cn 1815. Eph. de Copinion, I, 199. 170. Uittreksel uit Johnson's besehrijving zijner terugreis uit Indir naar Europa (sedert 15 Maart 1817). Lelt. Man. 1822, 2e St. 621, 720, 171. Uittreksels uit de aanteekeningen van den Komm. Gen. v, Ned, Ind. C, E. El out, op de reize van Java naar Nederland, Jan. tot Oct, 1819. Elout Bijdr. 1851, 95. |
4
10 REIZEN VAN EUROPA NAAR AZTE EN VAN AZ. NAAR EUK,
3 7 'J- Inlichtingen omtrent, de reize van Bengalon naar de lloode Zee en omtrent den overtoeht naar Engeland door Egypte en de Middell. Zee (Ovcrgen. uit the Courier van 20 Apr. Ih20.) Star, lf, 1830, 450. 173. Terugreis uit Oost-Indiii van W. van Alvensleben in 1823. Cybele, 11« Stuk, 1826, 1, Ulo Stuk, 1820, 79. 174. Aanteekeningen gehouden op eene reis naar het eiland Java in 1825, briefsgewljze medegedeeld door een vriend aan J. B. Christemeyer. Ettph. XIII, 1820, 81, 102, 113, J 31. 175. Tekst der brieven door graaf Carlo Vidua gesrhreven op zijn reis in 1S27—1830 uit Indië er. China. ^Ontleend aan de Lettere del conté Carlo yidua, uitg. door Caesare Balbi, 1834.) '1. v. N. I. 5e jaarg. Ie Dl. Batavia, 1843, 310. 176. Bijzonderheden wegens de reis over land van kapt. John Croft Hawkins van Londen naar Bombay, 10 Nov. 1832 tot 10 Eebr. 1833. letterh. 1835, II, 258, 277. 177. De Oost-Indische reis (schets ccner zeereis uit Europa naar O. Ind.). Oosterling, III, 1837, 151. 178. Van Londen naar Bombay (bcsehrijving van eene overlandreis in brieven, ged. Dec. 1839). T. v. N. I. 3e jaarg. 2e Dl. Batavia, 1840, 221. 179. J. Dupuy, Aanteekeningen gehouden op de zoogenaamde overlandreis uit Indië, in 1845. Bijdr. N. Vr. Kol. 1846,27,163, 227. 180. Reis van Z. M. sehroefstoomschip Samarang, onder bevel van J.D. W olterbcek. (Tekst van zijn verslag tot Kaap de G. II. 3 Maart 1848 en tot Batavia 1 Mei 1848.) Pilaar en Ohreen, Tijds. IX, 1849, 7, 32. |
181. Dr. P. Junghuhn, Terugreis van Java naar Europa met de zoogenaamde Eng. overlandpost in de maanden Sept. en Oct. 1848. Met platen. T. v. N. I. 13e jaarg. 1851, I, 193, 344, 425. 182. Dr. S. A. Buddingh, Dagboek mijner overlandreis van Rotterdam naar Java, via Southampton, in 1852. Biang Lala, le jaarg. 1852, 1, 105. 183. Brieven geschreven op eene reis over land van Rotterdam tot Samarang, 24 Febr. tot 28 April 1854. Ree, 1854, Meng. 009. 184. Berichten van de reizigers Schlag-intweit beti. hun wetenschappelijken toent naar en door Br. Indië, sedert 20 Sept. 1854, volgens medcdecling van A. Petermann. Letterh. 1855, 238, 230. 185. Bericht nopens de terugkomst der gebroeders Hermannen RobertSchlag-intweit, terwijl Adolf nog in O. I. is achtergebleven. Letterh, 1857, 231. 186. C. V. Zwaanhals, Verslag der reize van Z. M. sehroefstoomschip Viee-Admiraal Koopman van Nederland naar Batavia. Swart, Verh. 1800, 2e afd. 155. 187. Reis naar O. I. van Z. M. sehroefstoomschip Reteh, onder het bevel van Jhr. II. P. d e Koek. Medegedeeld door J. A. P. J. de Roy van Zuidewijn. Swart, Verh. 1801, 2e afd. 253. 188. Kort verslag der reis van het. schip Jacob Roggeveen van Texel via Newcastle naar Kema en verder naar Passaroeang en Menado. Swart, Verh. 1802, le afd. 318. 189. Extract uit het Journaal van het schip Java Packet, kapt. D. Crap Helligman, 30 Oct. 1802 uit Texel naar Batavia vertrokken, Swart, Verh. 1803, le afd, 102. |
». REIZEN NAAR EN DOOR VERSCHILLENDE WERELDDEELEN.
190. Uittreksel uit het //kort ende wacr-achtig verhael van tghecn secckcrc vijf schepen van Rotterdam in 't jaer 1598, den 27 Junij van de straet Mageljaens varende, overkomen is tot den 21 Jan. 1G00.quot; (Betreffende de instelling eener broederschap van zeelieden door den admiraal Simon de Cor des.) Sloet, Tijds. XV, 518, 519. |
191. Reize van Garcias de Nodal naaide Zuidlanden in 1618. Hist. Beschr. Reis. XVIII, 1759, 348. 192. Reize van den Ridder John Nar-horonnh naar de Zuidzee, 26 Sept. 1009 tot 10 Juni 1671. lliit. Beschr. Reiz. XVIII, 1759, 185. 193. Reize van den kaptijn Wood door de straat van Magellaan, 26 Sept. 1669 tot Juni 1071. Eist. Beschr. Rei:. XVIII, 1759, 200. |
REIZEN NAAR EN DOOR VERSCHILLENDE WERELDD. 11
194. Rcizc van den LeerErezier door de straat van le Maire, 23 Nfiv. 1711 tot 17 Aug. 1714. Hist. Deschr. Reiz. XV111, 1759, 261. 195. Spaansche ontdekkingen in de Indisehe zee. Tindal cnSwarl., ^erh. 1857, le^fd, 455. 196. G. Lauts, Nederlandsche ontdekkingen in den Ind. Oeeaan. Bijdr. Ind. T. L. r. kunde, N. V. II, 303. 197. Nieuwste reize naar de Zuidzee. (Journaal van 18 Dec. 1791 tot 19 Dee. 1792 van de expeditie der Eng. sehepen Providence en Assistance, om den Broodboom uit de Zuidzee naar de West-Indii;n over te planten.) ^ad. Bill. YI, 1794, 2c St. bi. 468. 198. Bijzonderheden nopens de voorgenomen reis naar de Zuidzee met de seliepen le Naturaliste et le Géograplie, onder bevel van kapitein Boud in. Letterb. XIV, 1800, 89, 117 noot. — Vertrek uit Havre. Aid. XIV, 1800, 145. — Berichten nopens de reis. Aid. 1801, I 323, II, 6j; 1802, 1,146; 1804, I, 194. 199. J. van Wijk Roelandszoon, Verslag der reizen van den kapitein La fond, uit het Bulletin de la Sucieté de fféographie te Parijs 1 Juni 1835. (Philippijnsehe en Sandwiehs-eil. Ned. O. Ind. en Australië). Vriend Vad. X, 1836, 742. 200. Nautische aanteekeningen nopens de terugreis van Z. M. brik Koerier, Komman-dant van Braam Houckgeost, over Ca-lifornië en om Kaap Hom naar Nederland. Tindal en Swart, 1851, 929, 1852, 18. 201. Aanteekeningen eener reis met Z. M. fregat Prins Frederik der Nederlanden, van Batavia uit. bezuiden van Diemensland om, naar Sidney, de Westkust van Zuid-Amerika en de Sandwichs-eilanden en terug op Makassar, door van Braam Houckgeest. Swart, Verh. 1855, 1« afd. 281. 202. Verslag eener reis met hel barkschip van Bossc van Rotterdam naar Nieuw-York, Batavia en terug, door N. van der Hoeven. Swart, yerh. 1856, 1« afd. 196. 203. Bedenkingen over Tartaryc en Japan en de ontdekkingen der Russen aan de Oos-terkusten van Azië en Wester- van America (1784). Verh. Bat. Gen., IV, 2e dr., 1824, 265. |
204. Beschrijving van een reis langs een nog onbekenden weg van Philadelphia naar Canton, in 1787 door het schip Alliance, kapt. Th. Read, en de ontdekking van Morris- en Alliancc-Eiland. Letterb. 1789, II. 7. 205. Bijzonderheden nopens de voorspoedige reis van het. Pr. schip de Bellona van Isle de Franco naar Bordeaux in 56 dagen. Letterb. 1802, II, 394. 206. Bijzonderhedcii nopens de reis van den plantenkenner Sieber naar de Kaap do Goede Hoop, Isle de Franco en Nieuw-Zuid Wallis. Letterb. 1825, II, 145. 207. Verhaal vandentogt van den in 1617 tot Resident en Commandeur aangestelden Pie-tor van den Broeck met het schip Middelburg en 't jagt de Duif van Bantam over Mauritius, Madagascar en de Roodo zee naar Su-ratte (Jan. 1617—Jan. 1618). Voorafgegaan van een overzigt zijner togten sedert 1605. Staatk. Hist. Holland, XXXVI, 1774, 88. 208. Reize van kapitein S t r o v o r met het schip Essex naar St. Helena, Batavia en China. Jan. 1788—Juli 1789. Schouwh. v. itien mil. Lett. 1810, Meng. 6, bl. 298. 209. Uittreksel van een brief van den heer Fritz aan zijn vader, houdende zijn dagboek aan boord van het schip van Laneas trau x op de reis van do Kaap de Goede Hoop naar Amboina, 16 Febr. tot 30 Sept. 1792. Vad. Lelt. 1795, II, 580. 210. Eenige bijzonderheden nopens de reizen (in Afrika en Azi';) en don dood van Seetzen. Vad. Lett. 1816, II, 140. 211. Beschrijving der reis van Z. M. schip Evertsen van Madera tot Batavia in ) 815 en 1816; in gemeenzame brieven van een jong Ncd. zecofflcicr. Vad. Lett. 1817, II, 230, 283. 212. Fragment uit de twaalfjarige reizen en lotgevallen van J. Th. van der Chijs (Kaap de Goedo Hoop, Java en Mauritius, 1828— lli3.quot;)). Vriend Vad. IX, 1835, 225, 381. 213. Het verblijf tc Hongkong van liet barkschip Generaal de Stuers en de reis van daar naar Nicuw-Holland en van Nieuw-Holland naar Java, door F. Fokkons, Tindal en Swarl, Verh. 1859, 1° afd., 180, 483. |
4*
EEIZEN NAAR DB NOORDPOOL-GEWESTEN.
12
E. REIZEN NAAR DE NOORDPOOL-GEWESTEN.
214. Geschiedkundig ovcrzigt. der Noord-pool-expoditiën tot op John Ross. Vad. Lett. ISIS, U, 397, 481. 245. Expeditiën naar hot Noorden (sedert 1553), Uit do fiBrittannia.quot; Ree. o. d. Ree. 1850, Meng. 171. 216. Iets van den sterrekundige Baron von Zacli over do reizen naar de Pool, vertaald uit de Carrespoudanee Astronomique, IVe cahier, 396. (Mededooling van een betoog van Le Gcntil, dat do reizen naar Indlë door het Noorden even lang moeten duren, als die langs don gewonen weg om de Kaap de Goede Hoop.j Ree. o. d. Ree. XII, 1819, Meng. 388. 217. Voornaamste bijzonderheden eonerroize naar do Noordpool, op bevel van Zijne Brit-tannischc Majesteit, in den jaare 1773, ondernomen door C. J. Phipps. Vad. Lett. 1774, III, 3, 586. 218. Ontdekkingsreis der Engelschen naar de Noordpool; naar het Hoogduitseh door J. van Wijk Roelandszoon. Naar oene breedvoerige verhandeling daarover in AvQuar-terhj Review van February 1818. Ree. o. d. Ree. XI, 1818, Meng, 659. 219. Nieuwste berigt van do Engelsche expeditie naar de Noordpool, 10 Junij 1818, door kapitein Nairn, Ree. o. d. Ree. XII, 1819, Meng. 41. 220. Bijzonderheden van de Noordpool expeditie onder F rank li n. Letterb. 1822, 1,17. 221. Berigt van den togt over land naar de Poolstreken, onder Franklin, uit de Courant van Montreal, 11 Sopt. 1822. Letterb. 1823, I, 149. 222. Bijzonderheden betreffende de nieuwe onderneming van Enceland naar het Noorden, onder Parry en Liddon. Letterb. 1819, 1, 386. 223. Medodceling van het plan oeucr nieuwe ontdekkingsreis in do Noorcfpool-zec ;n, door Parry. Letterb. 1821, 1,173.— Berigt van 't vertrek dezer expeditie. Aid. 337. 224. Uittreksel uit. de ontdekkingsreis van Parry naar de Noordpool, Fhilopaedion, 1], 1823, 52, 225. Verslag van den togt naar de Noordpool onder Parry. Letterb. 1823, II, 354, 370, 391, 405—97. |
226. Mededcelingon betreffende een voorgenomen dorde reis door Parry naar de Poollanden en zeeën. Letterb. 1824, I, 17.— Over 't doel dezer reis in overeenstemming met Lyon en Franklin. Aid. 193. — Mededooling van Hodgson betreffende deze reis, Aid. 321; 1825, II, 33, 274. — Resultaten dezer reis. Aid. 369. 227. Plan der reizen van Parry over Spitsbergen naar dc Noordpool. Cybele, IV, 1826, 145. 228. Bijzonderheid betreffende den mislukten togt van Parry naar de Noordpool. Letterb. 1827, II, 225. 229. Modedecling van het plan van eene Amerikaansehe ontdekkingsreis naar de Noordpool onder Palme en Pendleton. Letterb. 1830, I, 33. 230. Do ontdekkingen aan de Noordpool in do laatste jaren, uit //Deutsche Viertel-jahrs-schrift.quot; (1849—1856). Wet. Blad. 1858, 11, 81. 231. Nieuwe togt naar do Noordpool, door Dr. Hagos in 1S60 te ondernemon. (Medo-deeling van zijn reisplan, alsmede van opmerkingen en waarnomingen betreffende de mogelijkheid van het vinden van een doortogt, door Dr. W. Barth, Dr A. Petermann, enz.) Door A. S. Vad, Lelt. 1859, II, 572. 232. Dc onmogelijkheid van een doortogt ten noordwesten naar don Stillen Oceaan bewezen. (Ontleend aan //A voyage to the Pa-eijie Oeean, by Cook, Clorke and Gore etc.) Vad. Lett. 1784, VI, 2, 432. 233. Over de uitvoerbaarheid eener noordoostelijke of noord-westelijke doorvaart naar den Stillen Oceaan, met aanmerkingen daarover van Ross en Parry. (Uit het Monthly Magazine van Mei 1819.) Ree. o. d. Ree., XIII, 1820, Meng. 59, 113, 245. 234. Iferigten betreffende ontdekkingen, gedaan op bevel van dc admiraliteit, ter opsporing van de Baffmbaai, en van dc uitvoerbaarheid van een' noordwestelijken doortogt, door J, Ross. (Uittreksel uit de Quarterly Review, 1819, XLI.) Star, 1,1819, 867, 970, 1052, 1055, 1060. 235. Verslag van den togt naar het Noordoosten, van wogc het Engolsch Gouvernement ondernomen en volbragt ouder Parry in 1819. Letterb. 1821, I, 53. |
KEIZEN NAAE DE NOORDFOOL-GEWESTEN.
13
236. Iets over den uitslag van Parry's togt, door Mn It eb run (ter wederlegging van zijn beweerden doortogt door het Noordwesten). Jetterh. 1823, II, 148 en 275. 237. Mededeeling van het plan der reis van Ross naar deNoordpoolstreken. Letterh. 1829, I, 193. 238. Kapitein Ross. (Schots zijner reis tot het vinden van een noordelijken doortogt, 1829—1833.) Leeskab. 1834, I, 207. 239. Brief van Ross over zijne reis naar de Poolzeeën. Lctterb. 1834, I, 19, 39. 240. Iets over de reis van Baek naar het Noorden, tot het opzoeken van Ross. (Verslag, loopende van 17 Eebruarij 1833 tot 7 Junij 1834.) liec. o. d. Reu. XXXI, 1838, Meng. 206. — (Verslag van 7 Junij 1834 tot 17 Augustus 1835.) Aid. 293. 241. Iets over de jongste reis van J. Ross naar de Noordpoollanden. (Ontleend aan de Londonsehe prachtuitgave dezer reis.) Vriend Vad. XI, 1837, 358. 407. 242. Back's terugkomst en verslag zijner laatste reis naar het Noorden. Ree. o. d. Ree. XXXI, 1838, Meng. 18. 243. De noonlwestelijke doorvaart. (Tie-sehrijving van 't Fort Simpson 16 December 1839, door Peter W. Dessa en Thomas Simpson.) leeskab. 1840, IV, 194. 244. Bijzonderheden eener uitrusting onder bevel van J. Ross, tot opsporing van 1'r ank-lin. letterh. 1848, II, 113.—1849, 11,379. 245. Togt van Franklin naar do Noord- Ïioolstreken, door P. M. Brut cl de la livière.ioolstreken, door P. M. Brut cl de la livière. Pilaar en Obreen, Tijds. 1850, 190, 258. 346. Togtcn ter opsporing van Franklin. (Ovorzigt.) Met plaat. Leeskab. 1852. II, 1. 247 De laatste onderneming tot het opzoeken van Eianklin. Leeskab. 1855, III, 185. 248. Bijzonderheden vau de ontdekking door M'Clurc van den Noordvesteiijken doortogt. Letterb. 1854, 326. — 1855, 254. 249. Tekst der: «Instructie voor Brant IJsbrantsz. vanEnckhuysen, ommedie rysc bij Noorden om tondersoueken naer China,quot; gearresteerd door de Staeten Generael 1G Mei 1594. Hist. Gen. Kron. XX, 1864, 204. 250. Benoeming van gecommitteerden tot bet coneipicren van eene instructie voor de schippers Cornclis Cornclisz., Brant |
IJsbrantsz en Willem Barentsz., die met drie schepen de vaart achter Noorwegen om naar China zullen zoeken. Resol. Holl. 10 Mei 1594, 2e dr. fol. 324. — Aan B. de Mono heron daarvoor ecne vercering, in geval van succes, te geven. Aid. 333. — Tekst der bede voor B. deMouehcron. Jtd. 17 Mei 1594, 358. 251. Voorstel tot het hervatten van de vaart Noord om door Vaygat voorbij Tabyn naar China. Res. Holl. 31 October 1594, 653. -— Gecommitteerden om met Z. Exc. Graaf Man rits over de onderneming te beraadslagen Aid. 24 Dec. 1594, 820; 4 Maart 1595, 76. — Rapport betreffende de koopmansgoederen door de steden te doen inschepen. Aid. 5 Mei 1595,168. — Rapport betreflende vrijdom van tollen, convooyen en licenten. Aid., 1—5 Mei 1595, 183; 15 Junij 1595, 238. — Tekst der Akte door Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en Wcstvriesland, gezonden aan do Burgemeesters en Regeerders van Dordrecht, Amsterdam, Haarlem, Leyden, Gouda, Rotterdam en Schiedam, alsmede aan Maelson, voor Hoorn en Enkhuizen, inhoudende voorschriften tot bevordering van de vaart Noord om naar do koningrijken van China en Japan. Aid. 11 Mei 1595,191.— Geresumeerd de ordonnantie voor het scheepsvolk en de instruction voor dc officieren en eompagnien, alsmede van de artieulbrieven. Aid. 7 Junij 1595, 230; 14 Junij 1595, 237. — Resolutie tot het schrijven van Brieven van Patenten in liet Latijn, Slavonisch en Arabisch voor de schippers gedestineerd voor deze vaart. (NB. hierin hunne namen, alsmede die der schepen.) Aid. 10 Junij 1595, 234. — De Patenten gemaakt, alsmede vaststelling van den dag van uitzeiiing uit Texel. Aid. 12 Junij 1595, 236. •— Schrijven aan de gecommitteerde Raden ter Admiraliteit tot Amsterdam, betreffende dc te nemen maatregelen voor het uitzeilen uit Maarsdiep op 24 Junij 1595, der schepen, gedestineerd voor deze vaart. Aid. 15 Junij 1595, 239. — Gearresteerd door de Staten Generaal dc Instruc-tien en Artieulbricven voor den Super-Intendant en schippers. Aid. 16 Junij 1595, 240. NB. hierin Tekst van: a. Instructie voor Brant IJsbrantsz van Enckhuijsen, waer na hij als opperstierman van het schip de Hoop hem sal hebben te regulecren, omme do rcise benoorden Rusland, Moscovien en Tartarien na het koningrijk van China en Japan te ondersoecken. Res. Holl. 16 Junij 1595, 241. — h. Ordonnantie en Articul-Brief by syne Excelleneie als Admiraal-Generaal der geünieerde Neder- |
HETZEN NAAR DE NOORDPOOL GEWESTEN. •
14
landsche Provinciën gemaakt cn gearresteerd, waar na alle het scheepsvolk hen in haaren dienst cn rcise bij Noorden Ruslandj Mos-covien cn ïartaricn na het koningrijk van China en Japan gedestineert, sullen hebben te reguleeren, dd. 13 Junij 1595. Aid. 16 Junij 1595, 246. — c. Instructie voor J an Huygen en Prangois de la Dale, prin-cipaale Commiscn, waar na sij hen sullen reguleeren in den koningrijk van China, en andere koningrijken en landen die besogt sullen worden bij de schcepen enjagtengedesl iueerd tot de voyage bij Noordenom door de Vaijgats of de straate bij Nassau, 16 Junij 1595. Aid. 16 Junij 1595, 252. — d. Instructie particulier voor Hcnderick Hartman, schipper of opperstierman van een Jagt, toegerust bij hot Collegie van de Admiraliteit, te Rotterdam, tot de voyage door de Vaijgat of straate van Nassau, 16 Junij 1595 Aki. 13 Junij 1595, 253. — e. Patente van Zijne Eycellcntic, 20 Junij 1595. Aid. 16 Junij 1595, 254, 256.— Verzonding aan Maelson van de Instruc-tien, den Articulbrief en het Patent. Aid. 20 Junij 1595, 258. — Geaccordeerd aan Mr. Chrisloffel Spindeler de som van vijftig ponden tot bevordering van zijne Reis Noord om naar China. Aid. 20 Junij 1595, 258. 252. Tekst der //Instructie voor 15rant IJsbrantsz van Enchuysen, wacr na hij als Opper-Stierman van het Schip de Hoop hem sal hebben te reguleren, omme de reijse benoorden Ruslandt, Muscovien ende Tar-tarien na het koninghrijck van China en Japan t' ondersoeckon ende te vinden, benevens d'andere Schepen en Jachten daertoo gedestineert.quot; 's Hage, 16 Junij 1595. (Zie No. 254, I.) V. d. Chys, O. £. Comp. Leiden 1857, 161. @ 253. Tekst der «Instructie particulier voor Hcnderick Hartman, Schipper ofüppcr-Stierman van een Jacht toegerust bij het Collegie van de Admiraliteit te Rotterdam, tot dc voyage door de Vrij eat of Stratc van Nassau, 16 Junij 1595. (Zie No. 254, II.) v. d. Chys, O. I. Comp. Leijden, 1857, 166. 254. Tweede reis door het Noorden naar China. (Zijnde tekst van: I. //Instructie voor Brant IJsbrantsz. vanEnckiiuyzcn, wacr-nac hij, als opperstierman van het schip gc-noempt do Hoopc, hem sal hebben te reguleren, omme die reyso benoorden Ruslandt, Muscovien, Tartarien, nacr het Coninckrijck van China en Japan tondcrzoucken cn te vinden, benefleus die andere schepen en iachten, daertoe gedestineert.quot; Gearresteerd door de Staten Generaal in den Haag den 15 Junij 1595. (Zie No. 252). — II. «Instructie voor Hcnderick Hartman, schipper ofte opperstierman van een jachte, toegerust bij het Collegie van Admirltt. tot Rotterdam, totte voyage deur de Vaygats ofte Stract van Nassau,quot; Gearresteerd door de Staten Generaal in den Haag den 15 Junij |
1595. (Zie No. 253.) Bist. Oen. Kroti. XXI, 1865, 293. 255. Gedifficulteerd het hervatten der vaart Noordom naar China voor de derde rcizc. Hes. lloll. 1 Maart 1596, 54. — Voorgenomen derde reis achter Nova-Sembla om, en wijze waarop deze zal worden gedaan, of door het Vaygats. Aid. 12 Maart 1596, 91. — Afgezien van het. voornemen om deze reis te ondernemen op 's Lands kosten, doch vaststelling eener premie tot aanmoediging eener particuliere onderneming. Aid. 13 Maart 1596, 93. — Uitloving eener premie van / 25000 en vrijdom van regten voor een zeker aantal jaren voor de goederen naar en uit China langs den gevonden weg in te voeren. Aid. 19 Eebr. — 26 Maart 1596, 119; 11 April 1596, 147. 256. Toegestaan aan de Compagnie op China hun verzoek om gelijke vrijdom en assistentie als die aan dc Compagnie op Java Major is geaccordeerd. Hes. lloll. 30 Aug. 1599, 360. 257 Discours van den Hoogh-ghcleerden Johannis Isaaeius Pontanus, wacrin hij voorkomt de teghenworpinghe der genen die dese ondersoeckinghe van te varen door het Noorden al te swaer maecken; ende met eene middelen voor slaet, schijnende de aider sccckerste om de 't selvighe tot een ghc-luckighe eynde te brenghen. Beqin en Voorl-ganq, 1646, I. Reis om 't Noorden, 68. 258 Request van verscheiden Kooplieden, Ingezetenen dezer Landen aan de Staten Generaal, om octrooi voor 25 jaren, om alleen te mogen varen benoorden naar Tartarije, China enz. — Verzoek om consideratie en advies. Kes. lloll. 31 Julij 1664,290. — Rapport van de consideratien en het advies over dit verzoek: wordende het advies gewacht van hh. gecommitteerden der O. I. Comp. Aid. 4 Oct. 1664, 384. — Request als boven; alsmede verzoek om consideratie en advies, Aid. 4 Dcc, 1664, 525. — Request van Be-windhebbcren der O. I. Comp. om octrooi, gedurende de loopende eeuw, om alleen te mogen varen benoorden om naar Japan, China, enz,; alsmede verzoek om consideratie en advies. Aid. 18 Dec. 1664, 552. — Request van Jacob Jelmersz Cocq, wonende te Amsterdam, om octrooi om alleen te mogen |
EETZEN NAAR DE NOOEDPOOL-GEWESTEN.
15
bevaren de noordelijkste kanten van de kusten van Nova-Zembla, Tartarijen, China en Japan; alsmede verzoek om consideratie en advies. Aid. 29 Januarij 1065, 44, 259. Resolutie tot afwijzing van het verzoek van Then nis Strop om een i'regat van 24 en een Buys of Hoeker van 6 of 8 stukken, om uit Holland benoorden de Noordkaap door de Straat van Nassau te varen naar China en Japan. Res. Uoll. 26 Junij 1716, 420. 260. Verhandeling over den doortocht het Noorden om, met aanmerkingen over 't ijs bij de Poolen, door M. Le Due de Croy. Vad. Lett. 1783. V, 2, 116, 158. |
261. Iets over den togt om de Noordpool door de Engelschen onlangs ondernomen, gevolgd door een overzigt der vruchtelooze pogingen der Nederlanders. Letterh. 1818,1,626. — Nadere berigten. Aid. 340, 354. 11, 97; 1819, I, 19. -- Terugkomst van twee schepen Dorothea en Trent. Aid. 1818, II, 322. 262. Plan der wetenschappelijke reis op last van het Russisch Gouvernement, door 0. von Kotsebue, tot het vinden van een doortogt noordoostwaarts. Letterb. 1823, 1, 305. — Verdere berigten nopens dit plan. Aid. II, 161. — Betreffende de reis en 't resultaat. Aid. 1825, II, 1. |
F. EEIZEN DOOE EN BESCHEIJVINGEN VAN AZIË.
Algemeen. 263. Reizen van Broer W. de Rubru-quis in de oostelijke gedeelten der wereld, au. 1253—1255. (Tartarije enz.) llist. Beschr. Hek. XL 1750. 17. 264. Reizen van den Jezuit Benedietus Goëz, uit Lahor in 't Rijk des Grooten Mo-gols, naar China, 1603—1606. llist. Beschr. Rek. XI. 1750 166. 265. Verhaal van de voyagien van Bantam, naar de Cust van Koromandel en de andere quartieren van Indim, door Paulus van Solt, 1605—1608. Begin en Voortgang, 1646. II. Reiz. S. v. d. Hagen. 40. 266. Reize van Henry Middleton naar de Roode Zee en Suratte, aquot; 1610. (6e Reize van de Engelsche O. I. Maatschappij.) Hist. Beschr. Reiz. II. 1747.171. — Dagverhaal dezer reis. Aid. 222. 267. Reize van Anthony Hippon naar de kust van Koromandel, Bantam en Siam, in 1611. (7e Reize voor de Eng. O. I. Maatscb.) Eist. Beschr. Reiz. II. 1747. 275. — Dagverhaal dezer reis. Aid. 284. 268. Reize van John Saris naar de Roode Zee, de Molukkos en Japan, in 1611. (8e Reize voor dc Engclsche O. I. Maat-schappij.) llist. Beschr. Rek. II. 1747. 312. 269. Beschrijving van cene Reyze van Batavia naar Persia, door Joh an van L e c n e n, beschreven door E r a s m u s P e 11 e r. (Oct. 1689—Oct. 1691.) Valentijn V, St. I, 250. — Beschrijving der terug-reyze van Spaham na Gemron en verder naar Batavia, door denzelfden. Aid. 258. |
270. Verhaal eencr Reize van Kamsehatka naar Maeao, in 1771, door Hyppolitus Step an off (uit de Rheinische Èeitrage van Dec. 1781.) Vad. Lett. 1783. V. 2. 206. 271. Lotgevallen en reizen van Hip polyt Stepanoff uit Kamsehatka naar Maeao en van daar naar Batavia, door Jacob Caspar Metzlar. Vad. Lett. 1788. IV. 2. 210. 272. Mededeelingcn betreffende de reis van Broughton naar Japan en Eormosa. Letterb. 1801. II. 37. 273. Uittreksel uit het reisverhaal van een lid van het Russische Gezantschap, in Julij 1805 naar Pekin gezonden. Vad. Lett. 1808. 2. 119, 150. 274. Aantcekcningen op eene reize in Aziatisch Turkyen en Persien, in 1807 en 1808, door de Eran^che Legatie. Schouwb. v. in-en uitl. Lett. 1808. 12. 704. 275. Bijzonderheden betreffende de voorgenomen reis van Leschenault dc la Tour naar Pondichcry, Malacca,Siam,Cambodja. Ava, Pegin enz. Letterb. 18] 5. I. 130. 276. Plan eener reis van A. von Humboldt naar den O. I. Archipel, Oost-Indie en Thibet, ondersteund door den koning van Pruissen. Letterb. 1818. U. 339. 277. Terugkomst van Leschenault de la T our uit Indostan en Dccan. Letterh. 1823, II. 273. |
REIZEN DOOR EN BESGIIRTJVINGEN VAN AZIE.
16
278. Opgave der reizen van den Mctropo-litaan Chrysant.hes in Oost-Indie, Japan, China, Tibet, en Perzie. Letterb. 1831. II. 17. 279. Rcize van Manilla naar China, door Adolphe Barrot. 1837.Naar hetl'ransch. Olohe. 1841. I. 1. 380. Extract uit het rapport, 3 ïebr. 1815, van F. X. It. 't Hooft, betrekkelijk zijne reis van Socrahaya naar Macao, het bezoek der noordelijke havens van China en terugreis naar Batavia. Tindal en Swart, Verh. VI. 1. 381. Beschrijving eener reis van Soerabaya naar Hongkong, door F. Pok kens. Swart, Verh. 1857. Ie afd. 297. 282. Bijzonderheden wegens dc Nicobaren en de Maldivische eilanden. Tindal en Swart, Verh. III. 079. 283. Verslag der reis van D. van Dui-venboden van Java naar Japan. Swart, Verh. 1861. Ie afd. 6. 284. Aanteekeningen van cene reis van Ma-cao naar Batavia, door den gezagvoerder ï. Molenaar. Swart, Verh. 1861. Ie afd. 49. 285. Bijzonderheden betreffende het Araur-gebied. (Naar W. Heine, Die Expedition in die Seeën van China, Japan u. Ochotsk. Band III. 212—331). Sloet, Tijds. XVII. 220. Japan. 286. Besehrijvinghc van het machtigh Co-ninckrijck Japan, door l'ran9oys Caron, Directeur des Compagnies Negotie aldaar, met. aanteekeningen van Hendrick Uagc-naer. Begin en Voortgang, 1616. II. Reis Hagenaer. 126. 287. Bijdragen tot dc beschrijving van Japan, door J. C. M. Radermachcr, aquot;. 1781. Verh. Bat. Oen. III. 2e dr. 1824, 135. 288. Japan en deszelfs bewoners, door K. Phibpaedion. II. 1823. 197. 289. Beschrijving van Japan, naar Japan-schc bronnen bearbeid, door K1 a p r 01 b. (Uit de Bibliothèque Universelle.) N. Keur v. Meng. 1834. 293. 290. Reize van William Adams naar Japan, benevens zijn verblijf aldaar, a0 1598— 1600. Hist. Beschr. Rek. II. 1747- 432. 291. Tekst van de: //Dagelijksche aanteeke-ning van 't voorgevallene op een Tocht, naar Jedo au 1703, den 11 Februari.quot; Valentijn. V. St. II. 131. |
293. Reisjournaal van Jacob Specx endo Pieter Segertsz van Patanc naar Japan, 1611. Begin en Voortgang, 1046. II. Reis Verhoef. 72. 293. Tekst van de: //Omstandige beschrijving der opreize van Nangasaeki naar de Keizerlijke lloofd-Stad Jedo, in Japan, in 1684, 1685 en 1086.quot; Valentijn, V. St. II. 00. 294. Het verongelukken van 's Lands schip //De Admiraal Evertsen,quot; en lotgevallen van het scheepsvolk na die schipbreuk; door X. Lett. Mag. 1834. 2 st. 155. — Rectilica-tie van bovengenoemd verhaal van X., door Q. M. R, Verhuell. Aid. 233. — Antwoord daarop. Aid. 283. 295. Beantwoording door N. v. d. Dusse en Ji. van Driel, der vraag: //Waar ligt het eiland Deeima en wat weet. gij van hetzelve!quot;' Tijdschr. aank. Ond. XI1J. 18't8. 385. 290. Inassa. Begraafplaats der Europeanen en Chinezen bij Nagasakkie, te Japan. Aanteekeningen over wandelingen in de omstreken van Nagasakkie; door J. N. (iri m-mius. Ind. Arch. Ie J. I. 1849. 414. 297. Drie maanden op Decima. Vad. Lett. 1853. II. 185, 317, 564. 1855. II. 1. 365, 777. China. 298. Verhandeling over China (landbc-schrijvinge, mot dc burgerlijke en natuurkundige historie.) Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 327. 299. Bijzonderheden betreffende do Chinezen en het Chinesche Rijk, volgens dc jongste bcscheiden. fad. Lett. 1799. U. 269. 300. China, naar do beschrijving van Abel-Rumusat, door J. Olivier, Jz. Cybele, VI. 1827. 37. 301. Rcize van den Spaanschcn Domini-kancr D. F. Navarctte, door China. A». 1659. Hist. Beschr. Rei:. VIII. 1749. 157. 302. Reize van Jan Francis Gemclli Careri door China. (1695—1697.) Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 230. 303. Iets over dc vruchtelooze pogingen van Manning om tot het binnenste van China door te dringen. Letterb. 1815. I. 129. 304. Bijzonderheden van de reis door Karl Gützlaff langs de kustlanden van China, letterb. 1832, II. 2. |
17
ü04ö. De schipbreuk van Ren Engelsclie brik op de kust van China, 181.0—41. Naar liet Engelsoh. Globe. 1812. 11. 81. 305. Ecno Russische en ccne Chineschc stad, het grensstation Kiachta. Leeskab. 1842. II. 270. 300. Verslag van dc wetenschappelijke reize van P. v. Tschiohatseheff over den oostelijken Altai en door de naburige Chiuec-schc grensdistrikten. Letterh. 1846. II. 3, 21, 85, 57, 70, 130, 179. !507. Iets over den Chiueschen muur. I'ad. Lett. 1826. II. 335. 308. Beschrijving van den grooten Chine-sehen muur, volgens den Archimandriet IIy-acinthus. Vad. Lett. 1833. II. 163. 300. Nieuwe beschrijving van Peking, uit: »a Narrative of the British Embassy to China, in the years 1792—94, by Aeneas Anderson.quot; Fad. Lett. 1796. II. 314. 310. Beschrijving van Peking. Letterb. IX. 1798. 131. 311. De stad Peking. Rozenstruik. 1.1825. Mmj. 328. 312. lets over China. (Beschrijving van Pekin). Boekz. Mei 1834, 028. 313. Bijzonderheden van Peking. F ad. Lett. 1838. II. 770. 314. Beschrijving van Peking; door A. van Vclzcn Jr. Tijds. aank. ond. XIV. 1849. 84. 315. Reize van vijf Fransche Jczuiten van Ningpo naar Peking, in 1087 en 1688. Verhaald door Louis le Comte. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 180. 316. Reizc van den Jezuit Jean deEon-tancy van Pe-king naar Nan-king, 1688. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 207. 317- Reize van Gerbillon van Pe-king naar Selingha, op den grenz van Rusland, Aquot;. 1688. Hist. Beschr. Reiz. XI. 1750. 208. 318. Reize van Joachim Bouvet, Jezuit, van Po-king naar Kan-tong, 1693. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 221. 319. Reize van Antoni Gaubil, Jezuit van Kan-tong naar Pe-king, 1722 —23. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 286. 320. Reize naar de hoofdstad van China, door De Min. Met 1 plaat. Olobe, 1842. III, 1. 321. Un voyage a Pékin. (Rev. Brit. 1843. |
Overzigt daarvan door E. dc Waal.) Ind. May. I. Tw 1844. N1. 7, 8 en 9. 180. 322. Cort verhael van 't Eylant Formosa, ondersocht ende beschreven door Ds. Geor-gius Candidius, 27 Dec. 1628. Begin en Foortgang. 1046. II. Reis W. Schram. 55. 323. J. Klaproth, Description de I'ilc de Formosa, extraite de livres Chinois. J. Klaproth, Mémoires relatifs a t'Asie. Paris. 1826. I. 321—374. 324. Canton, met plaat. Leeskab. 1837.1.1. 325. Dagboek eoner reis naar China, in het jaar 1827, door Am. Meijer. (Macao, Canton.) T. v. jY. L 3 j. 2 d. Batavia. 1840. 181. 326. Het eiland Hong-kong. N. Keur v. Meng. 1841. 338. 327. Het eiland Cbusan. Keur e. Menq. 1846. 310, 328. Eene wandeling om dc muren van Kanton, door H. G. J. Reynvaan. T. v. N. I. 15 j. 1853. I. 208. 329. Eene wandeling door Kanion. Vad. Lett. 1860. II. 131. 330. Macao, bet. toevlugtsoord van Ca-moens. Keur v. Meng. 1844, 303. 331. Togt van Marco Polo, door een gedeelte van Manji of Zuid-China, Aquot;. 1276. Hist. Beschr. Reiz XI, 1750. 95. 332. Twéde logt van Gerbillon naar Nipchcu of Nerchinskoy, Aquot;. 1689. Hisl. Beschr. Reiz. XI. 1750. 233, 258. 333. Reize van Hypolitus Desidcri naar Tibet, A° 1714. Hist. Beschr. Reiz. XI. 1750. 189. 334. llcis over het eiland Hainan cn een gedeelte van het vaste land van China. 1819—20. Lett. Mag. 1823. 2 st. 252, 301. 335. De hoogste berg. (Beklimming van den Chika Piek der Himalaya, door Govard.) Boekz. Junij 1848, 742. 336. Bijzonderheden betreffende de reis van Herb ert, in 1829, op dc hooge streken van het Himmalaya-gebergte tot over den pas van Utadhura, aan de grenzen van Chi-neesch Tartarije, Letterh. 1830, I, 306, — Heoordeeling dezer reis van D. Buddingh dd 'sHagc, Maart 1831, Aid. 1831. I. 184, 337. l iijzonderheden betreffende de reis van Victor Jacquemont in bet Himalaya-gebergle, Thibet en Chineeseh Tartarije, 1831 cn 1832, Letterb. 1833. I, 337. |
REIZEN DOOIi EN BESCHRIJVINGEN VAN AZTK
]S
338. Horijjt, van liet koningrijk Tliibet, door John Stewart, uit The Phi tos. Trunnao-tions. LXVII. II. 1777. rad. Lett. 1778. VII. 3. 449, 553. 330. Brief van Dr. Espenberp (verblijf te Macao.) Letterb. 180G. II, J) 5. 340. Bijzonderheden nopens het rijk van Annam. Sioart, t^erh. 1857. I afd. 536. Tartarije. 341. Reizen van Jan de Plano Car-pini, in Tartarye, Aquot;. 1240. Hist. Besehr. Reiz. XI. 1750. 4. 342. Reizen van Broêr As cel in, naar de Tartaren, aquot; 1247. Uit de aanteekeninpen van Broêr S. de St. Quintin. Hint. Besehr. Reu. XI. 1/50. 14. 343. Reize van Marco Polo, in Tartarije, a0 1272. Hist. Besehr. Reiz. XI. 1750. 04, 105. 344. Derde togt van G er bil Ion naar Tartarije, aquot; 1691. Hist. Besehr. Reiz, XI. 1750. 280. 345. Vierde togt van G er billon naar Tartarije, au 1692. Hist. Besehr. Reiz. XI. 1750. 308. 346. Vijfde togt van Gerbillon in Tartarije, aquot; 1690. t.ist. Besehr, Hei:. .XI. 1750. 313. 347. Zesde togt van Gerbillon in Tartarije, aquot; 1696. Uist. Besehr. Reiz. XI. 1750. 331. 348. Zevende togt van Gerbillon in Tartarije, aquot; 1697. Hist. Besehr. Reiz. XI. 1750. 344. 349. Agtste togt van Gerbillon in Tartarije, aquot; 1698. Ilist. Besehr. /ieiz. XL 1750. 360. Aehter-lndiï. 350. Schets van den tegenwoordigen staat van het hall-eiland beoosten de Gnngesj door J. C. M. Rad e rm a eher, 1783. Verh. Bat. Gen. N. 1. IV. 2e dr. 1824. 225. 351. Bijzonderheden van het koningrijk Tonquin, Ontleend aan de //llistoire Naturelle, Civile et Politique du Tonquin, par M. 1'Abbé Riehard.quot; Vad. Lett. 1779. I. 2. 487. 352. Beschrijving van Assam, of Asam, landschap ten noordoosten van bengalen, in Oost-Indien, naar the Asiatic Researches uit het Persiaansch, door II e n r y va n Sittart. Vad. Lett. 1796. II. 518. |
353. Het Birraansche Rijk. Boekz. April 1825. 438. 354. Tekst van de; //Remonstrantie ende verthooninge der gelegentheyt des eoninck-rijeks van Siain, mitsgaders baere handel ende wandel, ende waer de negotie meest in be-staetquot; (] 631); medegedeeld door P. A. Le upe. Ilist. Gen. Kro\. X. 1854.176. Zieook VIII, 1852, 336, 271. 355. Beschrijving van het koningrijk Siam en do daaraan grenzende gewesten, uit Neder-tandsche Reizen enz. Deel IIJ. Amst. 1784. Vad. Lett 1784. VI. 1. 414. 356. Brief over het koningrijk Siam van Don Bruqueres, 1831, door J. van Wijk Roelandsz. /- riend Vad. VII. 1833. 477, 606. 357. Aanteckcningen betrekkelijk Siam, door Harry Parkes, medegedeeld in het geo-graphisch genootschap tcLonden. Swart, Verh. 1856, le Afd. 401, 358. Verslag van het verblijf der Neder-landsche ambassade te Bangkok, 1862 ; door J. van IJzeren. Aanbieding ter uitgave, waarvan is afgezien. (Not,. Nat. Vereen. 26 April en 24 Mei 1862.) Nat. Tijds. iV. 1. X.XIV. 5 S. IV. 1862. 453, 470. 359. Verhaal wegens het verongelukken van een O. I. C, schip, 12 Maart 1788, in de Chincsche zee ; medegedeeld door B. I' ad. Lett. 1821. II. 519. 360. Merkwaardigheden van Cochin-China (Saigon en Hué), ontleend aan: White's voyaye to Covhin-China, 1824. Rozenstruik. II. 1826. Meng. 44, 47. 361. Bijzonderheden betreffende de reis van Dr. Richardson in het koningrijk Laos o]) het oostelijk schiereiland van Indi'; gelegen. Letterb. 1831. I. 129. 362. Beschrijving van het eiland Garnico-bar, door G. Hamilton, uit: //TheAsiatic Researches,quot; Vol. II. Vad, Lett. 1793. II, 453. 363 Iets over de eilanden Andaman en het in hezit nemen daarvan door de Engel-schen in 1791, uit de berigten van Symes, door R,G. Bennet; medegedeeld door J. van Wijk Roe land szoon. Van Kampe.i, Mag. III, 1824. 453. Voor-Indië. 364. Schets van den tegenwoordigen staat |
TAIlTARTJh — VOOR- EN ACHTER-IN DTK
19
van het Hindostnnscbe rijk en liet,halt-eiland bewesten de Ganges; door J. C. M. Rader-macher, 1783. ^erh. Bat. Gen. N. 1. IV. 2e dr. 1824. 197. 305. lleize van Lord Valence door de Indien, 1802—1800. Lelterb. 1S07. I. 103. 3G6, Tooneelen in Indië: 1 en 2. Madras. Leeskab. 1831 I. 03 en 189.—3. Mahabali-poeram. 4. Wandiwash. 5. Tanjore, Tondy, Raraisarara, Col'.mibo. Aid. II. 21, 80, 211. -fi. Ceylon ■— 7. Benares, Cawnpore. —• 8. Delhi, Kuttub-Minnr, Hindwar; bet Ilinia-laya-gebergte. Aid. III. ], 112, 185. 367. Verslag van bet verblijf te Bombay enz. van F. de Winter. Swart, ^ev/i. 1859. le afd. 421. 368. Hindostan. Globe. 1842. IV. 1. 369. Kasjmir. Uit de //Illustriition.quot; Vad. Lett. 1857.'II. 243. 370. De militaire wegen tusschcn Rusland en Britsch Indie, door Ferrier, in de /'Revue Britanuique.quot; Vad. Lett. 1858. II. 214_ 371. lets over de stad Delhi en bet hot' van den Groeten Mogol, nit «Skete'ies of India. London, 1816.quot; Vad. Lett. 1818. II. 603. 372. Schets van Delhi, de hoofdstad des Groeten Mogols- Volgens Skinner. Vad. Lett. 1833. II. 446. 373. Verslag van bet koningrijk Nepaul. Uit de «Observations made during a mission to Nepaul in the year 1793, by Kirk-patrick.quot; Vad. Lelt. 1814. II.; 179, 380. 374. Het dal Nepaul. Hoekz. Mei 1838. 608. 375. Beantwoording door K, van Lei jeu der vraag: //Zeg iets van den Gauges en der rivieren, die hij in zijnen loop opneemt.quot; Tijds uank. oud. XIII. 1848. 274 — Door M Struik en A. van Vierhouten. XIV, 1849. 270. 376. Beschrijving der bergstreken in het uoordel gedeelte van Indi Uit bet, //Asiatic Journal,quot; door J. van Wijk Rz. Oosterling. II. 1836. 2e ged. 87. 377. Beschrijving van den stad Cochin Staat/,.. Hist. Hull. XXIX.. 1770. 173. 378. Natuur- en huishoudkundige besebou-wing van Bengalen. Lett, May. ] SM. 2 st. 60. 379. Beschrijviufr van Calcutta, in iJen-galen, uit de //Travels in India, 1780—83, by W. Hodges,quot; Vad, Ijett. 1703, 11,450. |
380. Hijzonderbeden betreffende Calcutta en omstreken, Vad. Lett. 1827.11.715,767, 771. 381. Tooneelen in Indi quot;, naar het Engolsch van H. Caunter. (Calcutta. Met plaat.) Leeskab. 1836. IV. 07- 382. Eene Indische stad. (Calcutta.) Band. 1830. 79. 383. Calcutta, par M. Th. Pa vie, uit //Ilevne des Revuesquot; 1843, Nquot;. 4. Ind. May. I. Tw. 184 4, N0. 7, 8 en 9. bl. 157. 384. Britsch Jndie. 2. Do Indus. (Vertaling van oen artikel uit de //llevue des Deux Mondesquot; van 1840.) De Kcpiist. lej,, le d. Batavia, 1842. 467, 549. 385. Britsch Indic. 3. Sindh. (Vervolg van 't zelfde artikel uit do //Rovue dos Deux Mondesquot; van 1840.) De Kopiist, le j., led. Batavia, 1842. 556. 386 Mandoe, de Mohammedaunsche hoofdstad van Mahvah (in Hindostan.) Globe. 1841. III. 226, 387 Beschrijving van üugcin, de hoofdstad van Dowlut Rao Scindiali, H. Vad. Bibl. 1806. 2 st, 536, 388. Beschrijving van de stad Hhamod-Abad in Surattc, Kur. Jfwwn'w. LIX. 1738. II. 68 uoot, 389. Beschrijving van Suratte, uit dereis-besehrijving naar de Indien, door Mr. T oren s. Letter. Ui.it. I, Amst. 1763. 102, 390. Beschrijvinghe van Indi'n, ende in 't besonder van 't Coninckrijok van Guseratten, staonde onder de beheersinge van den Groot Maohtighen Coninek Chaiahau: bijeengestelt door Johan van Twist. Be'yin en Voorla. 1646. II. 391. Beschrijving van de onderaardsche holen in Indien wel in Decan, omstreeks Aurangabad, in het gebergte Ellora. Lelterb. 1805, I. 241. 392. Bombay, Naar het Hoogduitseh, door P. V, D. S. Alyem. I.ett. Maandsohr. XXIII, 1830, Meng. 201. 303. Beschrijving vau de stad Goa, «Stoztó. Uist. Holland. XXIX. 1770. 170. 304. Goa, de hoofdstad dor Portugesehe Bezittingen in Indio, uit the Asiatic Journal. Globe. 1841. II. 15. 395, IScscbrijving van Madras of het Fort St, George, en van bet omgelegen land, vol- |
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIK
eens //Travels in India, 1780—83, by W. | Hodges.quot; Vad. Lett. 1794. II. 17. 396. Bcrigt.eu bet.refl'endo het eiland Ceylon, volgens Eischels-Kroon, Beschreibmg. Letterb. V. 1796. 51, 67. 397. Iets over het, eiland Ceilon, door J. Haafner. Vad. Lett. 1802. II. 38. 398. Berigten betreffende het eiland Ceylon, volgens Robert Percival. Vad. Lett,\Wi. II. 398, 452, 491, 726. 399. Iets over het. eiland Ceylon, door J. d. B. P. te Z. Philopaedion. VII. 1828. 109. 400. Beantwoording door A. Stolk, der vraag; //Geef eene besehrijving van Ceylon,quot; Tijdi. (tank. ond. VIII. 1843. 260. 401. Iets over Ceylon. Ontleend aan//Ceylon, an aeoount of the Island, by.!. Emerson Tennent.quot; Tijdstr. 4e j. 1861. III. 42. 402. De Adamsberg op Ceilon. Vad. Lett. 1846. II. 494. 403. Iets omtrent het eiland Ceylon, door P. W. A. van Spall. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1863. 1, 219. — Van Spall, Verslag, Ceylon. Bat. 1863. 1, 219. 404. Jets over het. eiland Diego Garcia, door Q. M. R. Verbuell. (Met kaart.) I,etterh. 1823. I. 165, 179. Perzié, Jrahië. 405. Persië. Weekblad Kind. III. 333. 406. Bijzonderheden betreffende Perzië en de Perzen. Overgenomen nit de //Voyage dans l'Empire Ottoman, 1'Egypto et la Perse, par G A. Olivier.quot; Vad. Lett. 1809. II. 682. 407. Aardrijks-, natuur- en zedekundige beschrijving van Perzië. H. Vad. Bi bi. 1810. 2 st. 263, 303, 361, 401, 451. 408. Perzi ■, door D. J. N. Aly. Ma/j. oud. opv. I. 1824. 29, 173, 412. 409. Overzigt der reis door Armeniquot; en Perzië, gcd. in de jaren 1805—6, doorP. A. Jaubert. Keur v. Meng. 1823. 1. 410. Berigten nopens de voorgenomen reis van K 1 a p r o t h in Perzië. Schouwb. v in- en ui tl. Letterk. 1808. Meng. 6. 367 |
411. Bijzonderheden betreffende de reis en het verblijf in Perzië van Sir Gore O u s-ley sedert 1811. Letterb. 1815. II. 257. 412. Bijzonderheden betreffende dc reis van William Ousley. door Perzië. letterb. 1813. I. 417. 413. Extract uit eenen brief van Man rits von Kotzebue, uit Sultanie, 1817. Keur v. Meng. 7. 1818. 1. 414. Nog eene reis door Perzië, door K c r Porter, in 1817 en 1818. Lett. Mag. 1831. 2 st. 10. 415. Reizen door Persië, door Eraser en door Malcolm, in 1822. Lett. Maq. 1830. 2 st. 202. 416. Tafereel van oostelijk Persië, door Heldenstam, naar het Zweedsch, met aan-teekeningen van Malte-Brun. Cybele. Ie stuk. 1826. 89. 417. Britseh Indië. I. Afghanistan,volgens do «Revue des Revuesquot; van 1840, 1841 en 1842. De Kopiist, Icj. 2e d. Batavia, '842, 284. 418. Britseh Indi11. Üeloedsjistan en Sindli; door C. C., volgens //Das Ausland, Revue Britannique en Revue des Revuesquot; voor 1842. De Kopiist. Ie j. 2e d. 1'atavin, 1842. 552. 119. Afghanistan; door G. H. N., ontleend aan hei; //Dublin University Magazine van 1 Mei 1842.quot; Alg. Lett. Maandschr. XXVl. 1842. Meng. 377. 420. Van Herat naar Kandahar, Uit //Caravan Journeys and Wanderings in Persia, Afghanistan, etc.quot;, by J. P. Ecrrier, 1845. Leeskab. 1858. I. 158. 421. Tekst van het: //Cort verhael ende besehrijvinge van de stadt Gamron, gelegen in de golf van Persia, zoo mede van dc steden Laer, Chiras en Spahan (Ispahan)., waerop volgt, de namen van de steden, dor-pen ende rusthuysen, daer de caffelas des avonts ondcrslacn, die by alle coopluyden tnsschen Gammeron ende de conincklyckc stadt Spahan doorgepasseert worden.quot; (1634), door P. A Loupe. Hist. Gen. Kron. X. 1854. 191. Zie ook VIII. 1852. 271, 336. 422. Schets eouer overlandrois. Ecu halve dag te Aden; door J. E. G. Brumund. T. n. N. I. 20e j. 1858. II 209. |
PERZIl'i. — INDISCHE ARCHIPEL. :ll
Algemeen. 123 Verhaal van de eerslo uitrusting naar de Oost-Indien in 1593, de eerste grondslag van de O. I. Cio\\\\). Staatk. Hist. Roll. XXIV. 1768. 166-171; XXVII. 170!). 165—167. 424. Toegestaan aan H e y n d r i e k H u d d c. Reinier Pauw , e. s. te Amsterdam, hun verzoek om geschut, kruid en wapenen op de vier schepen, best emd voor//eene reyzeop de landen liggende voorbij Cabo de Bona Espe-ranza;quot; Jle.w/. Holl. i? Mei 1504. 356. (vgl. De Jonge, Opkomst, I. 1862 94 Noot.) en 7 Febr. 15Ö5. 43. — Toegestaan hun verzoek om twee halve ennouncn tot. de uitrusting der schepen naar Oost-Indië. Aid. 9 Sept. 1594. 576. — Toegestaan bun verzoek om kruid en wapenen en crediet bij de steden om aldaar geschut te leenen. Aid. 31 üctobcr 1594. 654. — Brieven van indemniteit voor Delft en Hoorn, betreffende het eschut aan de koopluiden tot equipage van e schepen naar Oost-Indië. Aid. 19 Dcc. 1594. 773; 11 Maart 1595. HO. — Het uitloopen uit Texel op 2 April. Aid. 1595. 117. — Aan de Staten Generaal te zenden een Rapport van hetgeen in de groote Navigatie in 1595 tot 1597 naar de Oost-Indiën en Java Major gepasseerd is. Aid. 4 Sept. 1597. 471. — Summier Rapport, alsmede resolutie tot gelijke ondersteuning voor ecu tweede reis. Aid. 26 Aug. tot 12 Sept. 1597. 510. 425. Tekst der «Instructie voor Jan Huygen eude Eranchois de la Dale, wacr na zij hen zullen reguleren, enz.quot; 's liage, 16 Junij 1595. ». d. Ciiys, O. I. Comn. Leiden 1857- 165. 426. Toegestaan aan Gerard Bicker, Reynier Pauw, e. s., tot Amsterdam, hun verzoek om ondersteuning voor cenc reis op Oost-Indiën en de Eilanden van dien, zoo als deze is verleend aan H. Hudde e. s. Res. Holl. 5 Sept. 1597. 476. 427. Toegestaan aan J o h a n van d e r Veecken en Picter van der Hagen, tot Rotterdam, hun verzoek om ondersteuning voor dc vaart, op Java Major en Oost-Indië, op dezelfde wijze, zoo als deze is verleend aan andere 'koopluiden, lies. Holl. 23 Deo. 1597. 673 — Verklaring van ver-seekertheid voor Gorinchem, Woerden en andere, aangaande 'de lecning van geschut aan de 0. I. Gomp tc Rotterdam. Aid. 7 |
I Eebruarij 1598. 51. —■ Idem, speciaal betreffende de leening door Woerden gedaan aan do O. I C. te Rotterdam. A hl. I Maart 1598. 89. — Idem, speciaal betreffende de leeuing van gesehut en kogels door Schoonhoven aan de O. I. Comp. te Rotterdam. Aid. 13 Maart 1598 109. — Beslissing nopens de wijze van uitvoeren van de toegezegde berekening. Aid. 16 Januarij 1598. 32. — Wijze van verrekening met Joh an van der Veecken, speciaal betreffende het geschut door Gorinchem, Schoonhoven en Woerden geleend. Aid. 15 Junij 1612. 717. 428. Toegestaan aan de Bewindhebbers van dc Nieuwe Compagnie voor dc vaart op Oost-lndi ;n te Amsterdam, hun verzoek om vrijdom en subsidie Res. Holl. 16 Januarij 1598. 33. 429. Uitnoodiging aan de nieuwe Com-pagnien op Oost-Indien om zich onder de oude te begeven; alsmede benoeming van gecommitteerden, om daarover met de koopluiden in besoistne te treden. Res. Holl. 30 Augustus 1599. 359; 6 Sopt. 1599. 377. — Voorstel om al de compagnien op Oost-Indie tot ééne te brengen, op octroy voor ettelijke jaren. Aid. 17 Mei 1601. 161; 15-22 Mei 1601. 237. — Voorgenomen besogne van Gecommitteerde Raden met de Bewindbebbcrs der O. I. Comp. .te Amsterdam. Aid. 28 Aug 15 Sept. 1601. 345 en 350. — Last aan de Afgevaardigden ter generaliteit, tot het aanhouden in die vergadering op het beschrijven van Bewind-hebberen der O. I. Compagnie om t' saament-lijk een goede politie op de navigatie en handelingen op de Uost-Indiën te maken. Aid. 22-31 Oct. 1601. 426. — Uitnoodiging aan de O. I. Compagnien tc Dordrecht, Delft, Amsterdam, Rotterdam en Hoorn om gecommitteerden tegen 26 November 1G01 in den Haag te zenden om te besogneren met. Gedeputeerden uit de Staten. Aid. 9 November 1601. 449 en 30 November 1601. 489. — Toezending aan de steden van Copie-Missive van de Staten Generaal om den 31 December 1601 Gecommitteerden der O I. schepen te zenden in den Haag Aid. 19 Dcc. 1601. 509 — Last aan de afgevaardigden ter generaliteit tot behandeling van het eindbesluit in deze vereeniging en het vast te stellen octrooi. Aid. 12 Eebr. 1602. 61. — Tekst der akte, geresolveerd bij de gecommitteerde Raden op de verkiezing van |
REIZEN DOOR EN BESCHRTJVENGEN VAN AZTE.
22
do Bewindhebberen van do O. I. Compagnie. Aid. 1G Maart 1002. 117. '130. Dolibcralie over het verzoek van de oude Compafrnie voor de vaart op Oost-Indi ;, om uitstel van restitutio van het geleende geschut, alsmede om ooiroy om alleen op Bantam en daaromtrent Ie mogen handelen en varen. Hes. Holt. 2!) Aug.-9 Sept 1599. 400, 431. Beschikking op het verzoek van Abraham van den Bcctz, voor plaatsing in dienst, op do schepen gaande naar Oost-Indirn. lies. Holl. 28 October 1599. 512 432. Tekst van de «Instructie voor G u i o n la Fort, principal Comis op den Louw van Zelant, en gedeslineert naar de Üost-Indi n quot; Middelburg 6 Maart 1598 (Uit het Archief te Veere.) Dc Jonge, Opkomst. 1. 1863. ■226. 433 Tekst van de //Instructie ende Memorie voor Thomas Coy mans, principal Comis op de Leeuwinne van Zelant, gedes-tineert naar de Oost-Indlën quot; Middelburg 6 Maart 1598. (Uit het Archief te Veere.) l)e Junye, Opkomst. I. 1802. 228. 434. Tekst van de //lnstructi::u etc., gegeven door Balthazar de Mono her on, betreffende de niel voleindigde expeditie onder Joris Spilbcrgh. lOOO' (Overgenomen uit liet Archief te Veere.) Do Jonye, Opkomst. 1. 1802. 230. 435. Voorgenomen beraadslaging over de politie op de vaart en den handel op Oost-Incliö. Res. Holl. 29 Aug-22 Sopt 1000. 364.— Benoeming van gccommitleerden tot het concipiëren derordroop do Oost-Indische vaart. Aid. 8 November 1600. 399. — Vaststelling van het beginsel, daarbij aangenomen. Aid. 30 Oct.-ll Nov. 1G00. 411; 17 Mei 1601. 101 en 15-22 Mei 1601. 237. 436. Tekst van do Instructie voor Cor-nclis Houtman. (Uitliet Archief te Veere.) l)e Jonye, Opkomst. I. 1862. 222. 437. Extract uit oene Memorie voor den Admiraal Stoven Verhagen endc Vice-Adm'., mitsgaders den broeden-raedt deser vloote van twnelf schepen, welke de l.owind-hebberen der generale Oost-Indische Comp. begeeren, dat hem den Admir1., Vicc-Admir'. en broeden-raedt zal regulceren, enz. 1603. De Jonye, Opkomst. 111. 1805. 147. 438. Tekst van de //Instruct ie voor Steven v. d. Hagen.quot; 1603. üe Jonge, Opkomst. III. 1865. 146. |
439. Extract uit oene: //Informatie van diversche landen en eylandon, gelogen naar Oost-Iiidir:ii om aldaer bequaemlick te handelen endo wat coopmanseliap daer valt en dacr bost gotrocken is,quot; door Stalpaert van der AVielen. 1603. De Jonge, Opkomst. Ill 1S65. 149. 440. Lassen's blik op den ludischen Archipel, door W. tt van HorvelI, vertaald uit; //Indische Alterthumskunde.quot; 1843. T v. iV. /. 9c j. Batavia 1847. 2e d. 399. 441. Oppervlakte der voornaamste eilanden, gelogen in den Nederl. Oost-Indischcn Ar-ehipcl, door F Baron MelvillvanCarnbóe, benevens oppervlakte der N. O. I. bezittingen. T. v. N. /. 5c j. 2e d. Batavia 1843. 333 en 490. 442. Korte schets van do Bezittingen der Ncderlandsche O. I. Maatschappij, benovens eene beschrijving van het koningrijk Jaccatra en van Batavia, door Mr. J. C. M. Rader-maehor en Mr W. van Hogendorp. aquot; 1779 l'erh. Bat Oen. N. I. I. 3o dr. 1S25. 1, 7, 16, 31. — Aquot; 1781. Aid. III. 2o dr 182J- 271. 443. Vragen van het K. Inst. v. T. Ij. on V. kunde v N. I. //Aanvulling der gapingen in onze geographisclie en etnnographische kennis van de Ned. O. I. Bezittingen, vooral betreffende Sumatra, Borneo, Celebes.quot; Bijdr. '/'. L. en V.kunde v. N, I I. 1853. XI; III. 1855. XXV; IV. 1850 XXV. -7'. v. N. I. 14c j. 1852. II. 70. 444. Opmerkingen van den Chinees Ong-Hor-Hoö, gedurende zijn verblijf in den Indisehen Arcbipcl. 1783—1793. Uit het Cliinoesch. T v. N /. l ie j 185 ■. II. 1 Mododoeling door Dr. H. C. Millies dat deze vertaling is die van liet stuk door Dr. W. 11. Mod hurst te Shanghai en te Londen in 1849 en 1850 uitgegeven onder den titel van: //The Chinaman abroad; or, a desultory account of the Malayan Arclupola-go, by Ong-t ae-hae.'' Lelterb. 1857.102. 445. Beantwoording der vraag: //Welke harde behandeling ondergingen L e M a i r o en Schouten door de Oost-Indische Maatschappij ?quot; Tijds. aank. ond. Mi. 1847. 179. 446. Brief van den g g. Gnstaaf Willem Baron van lm h off aan Anson, dd 10 Januarij 1741. Hist. Oen, Kron XIII. 1857. 273, 1-47. Modedeeling door Dr. W. K. van |
H o i' v e 11 hetreffmide de reis van den natuuronderzoeker Donat.i, in Necrlands Indië (1760). T. v. N. I. '2o j.2od. Üatavia 1839 47. 448. Een drietal brieven uit, Oost-Indiquot;. (Reisverhaal J 829-31.) Vriend Vad. VII. 1833. 341. 449. Overzigt van do reis in de Nederl. O. 1. Bezitt. (loor Z. K. H. Prins Willem F rede rik Hendrik der Nederlanden, gedurende het jaar 1837, door Jhr. J. P. Cornets de Groot. Tyndal en Swart, Verh. VU. 309. 450. Verslag oener reis tot het opnemen der eilanden van den oostelijken Arehipel, onder Belcher. (1843—1846.) Pilaar en Obreen, Tijds. IX. 1849. 175, 227. 451. Brieven ter aanbeveling van den Na-tunrkundige Fedor Jagor aan de hoofden van gewestelijk bestuur enz in Nederl. Indië, tot bevordering van het doel zijner wetenschappelijke reis, 1857. Tijds. Ind. T. L. en V.kunde. VIII. 3e S. II. JS59. 3. 452. Mededeelingen betreffende de wetenschappelijke reis van E. von Martens in den Indischen Archipel, 1863. Nul. Tijds. N. 1. XXVI. 6e S. I. 1864. 443; XXVII. 6e S. II. 1864. 391. 453. A p o 1 o n i S c h o t' s verhaal van sijn voviigie gedaan van Bantam na Botton, Solor ende Tymor, 1613. Begin en Voortgang. 1646. II. Reis. Verhaaff. 116. 454. Schets van het eiland Celebes en de eilanden Eloris, Sumbauwa, Lombock en lialy; door J. C. M. Badermacher. 1783, Verh. Bat. Gen. N. I. IV. 2e dr. 1824, 143. 455. Mijne bestemming naar Palembang. v. Boren, Fragm. I. 1854. 57. 456. Indische Schetsen. I. Uitstapje naar Hoctoemocrie (op Amboina.) II. Reisje van Solo naar Patjitan. T. v. N. I. 7e j. lialavia 1845 fe d. 105, 119. 457. Brief van J. B. Span o g h e over zijn reis van Batavia naar Timor. Letterh. 1832. I. 356. 4b8. Van Batavia naar Tiraor-Koepang (van E. Eraneis in 1831). T. v. N. I. 14e j. 1^52. I. 1. — Herdrukt, met zijn uitstapje naar Madura 'm Francis, Levensloop. II. 113. 459. Hevinneringeu eener reis van Soerabaja naar Ambon, 1836; door H. J. Lion, ook betr. de Zuid-West eilanden. T. v. N. [. 17e j, 1855. I. 341. |
460. Verslag eener reis naar Bima en Soembawa en naar eeuige plaatsen op Celebes, Saleyer en Eloris (Mci-Dec. lsi7); door II. Zollinger. Verh. Bal. Gen. N. I. \\III. 1850, 461. Aantcckeningen betreffende eene reis naar Bima, Timor, dc Moluksehe Eilanden, MenadoenÜost-Java,door J Th. Bi k. 1822. Tijds. Ind. T. /,. en V.kunde. XIV. te S. V. 1864. 125. 462. Verhaal van een tugt van Amboina naar Java, door N. N. Biang l.ala. 3e j. 1854. II. 66, 97 463. Brief van J P. Ereyss op eene reis van Soerabaja over Lombok, Suinbawa en Bima naar Macassar. Ver. Chr. St. V. 1851. 738. 464. Overzigt, der Ileize van den g. g. G. A. ü. P. liaron van der Capcllenaar het, oostelijk gedeelte van den Indischen Archipel, 18^4, 2'. ». iV. 1. 2e j 2e d. Batavia 1839. 023. 465. Fragment uit een Reisverhaal. (I. Makassar, Banda, Bat jan en Ternate .) T. v. iV. 1. ISe j. 1856. 'I. 391. — Idem (II, Kenia, Menado, Lot,ta,Kakaskassan,Tomohon. Tondano, Rcmbokkan, Passo, Kakas. — III. Langowang. Tompasso, Belang, Lalahan, Passang, lioengcna, Tonsawah, T'ombattoe, de Sepoetan, Amoerang, Kawangkowang, Sondcr, Leiling, het meer van Lino. — Menado, Tanawangko, verlrek van Menado, Soerabaja.) Aid. II. 1, 69, 114. 466. Berigten betreffende de natuurkundige reis door do residentie Menado, Amboina en Makassar; door E. A. Forsten. Be Kopiist. Ie j. Ie d. Batavia 1812. 681, en 2ed. 102. 467. Schetsen uit dc oostelijke streken des Indischen Archipels 1828; door Sal. M ü 11 e r. Verh. Nat. Comm. Leiden L. en V. kunde. 1839—184d, 87. — Muiter, Reizen. Amst. 1857. II. 3 — Aanteekeningen op die schetsen door H. v on Rosenberg, op zijue reis in 1858 naar de Z. W. kust van N. Guinea. Nat. Tijds. N. I. MX. 4e S. V. 1859. 419. Eilandengroep van Malakka. 468. Lokale beschrijving van Malakka, volgens het rapport van H. C r o o c k e w i t, Cz., in 1850 aan het Indisch Gouv. ingediend. T. v. N. I. 13c j. 1851. II. 293. 469. Beantwoording der vraag: //Wat weet gij van het schiereiland en de stad Malakka?quot; Tijds. aank. ond. XI. 1846. 272. |
REIZEN DOOK. EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIË.
Sgt;4
470. Aanteekeningen gehouden gedurende ecne reis van Java over sommige der Engelscli Oost-Indisehe Bezittingen en Egypte, naar Europa; door P. Baron Me 1 vil 1 van C arn-bée, 1845. 7'. v. N. I. 7n j. Batavia 1845 3e d. 211; 4e d. 126. 471. Over Malakka, Singapore, Prins Wales eiland. Provincie Waliesly enz. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 4e d. 243. 472. lleis van Abd' A Ha li b en A bd' Eikader van Singapoera naar Kelantan, uit het Maleisch vertaald door J. J. de Hollander. 1838. Qids. XV. j. N. S.4ej. 1851.1.7fi. 473. Iets over de eilanden Poeloe Pinang, Malakka en 8incapoer in het bezit van het Eugelseh Gouvernement. Gedeeltelijk aan het journaal van een Fransch zeeofficier ontleend. v. Doren, Bijdr. II. 1864. 115. 474. Beschrijving van Pulo-Pinang, of Prins Wallis Eiland; door Larénaudière. Lett. Mag. 1823. 2e st. 101. 475. Uitt reksel uit een brief over Malakka . T. v. N. I. 9 j. Batavia 1847. 2e d. 285. 476. A anteekeningen over Singapore. 1841 — 43. Swart, Cerh. V. 535. 477. De Britsohe kolonie Singapore (Sin-ghapoera), volgens J. Crawfurd en anderen. Vad. Lett. 1847. II. 267, 311. Eilandengroep van Sumatra. 478. Beschrijving van Sumatra, voor zoo verre het tot nog toe bekend is, door J. C. M. H ad e r m a c h e r Verh Bat. Oen. N. I. III. 2e dr. 1824. 49, 281. (Het offie. verslag van J. L. van Basel, 1761, aan den g g. J. Mossel ingediend, o. d. t. //Radicale beschrijving van Sumatra's Westkust.quot;) T. v. N. 1. 9e j. 1847. IV. 156, noot. S. Muller, Bijdr. Leid. 1846. 156, noot. 479. Schets van Sumatra. Lett. May. Wii. 2e st. 205. 480. Iets over het eiland Sumatra. Oosterling. I. 1835. 37, 124. 481. Natuurkundige beschrijving van Sumatra, door F. A. W. M i q u e 1. Miqucl, Flora N. I. Ie. Bijv. Amst. 1860. 482. Berigt van het eiland Sumatra en van een naburig eiland (Enganho), dat vermoedelijk nooit voorheen door een Europeaan bezocht is; uit Brieven van Charles Miller, door Edward King, uit: The Phi tos. Transact. LXVIII. Part I. Vad. Lett. 1779. I. 2. 267, 363 |
483. Fragmenten uit de reizen en onderzoekingen op Sumatra, gedaan op last; der Nederlandsch-Indische Regering (1833-1838), door S. Muller en L. Horner, Leden der Nat. Comm. in N. I., en bewerkt door eerstgenoemde: I. Bezoek van eenigc goudrijke plaatsen in het W. gedeelte van Man-daheling, 1838. Bijdr. T. L. en V.kunde v. N. I. II 1854. 212 — II. Reis van Pitjar-Kolling door Mandaheling naar Rau. Aid. 243. — III. Reis van Tapanoeli noordwaarts langs de kust tot Sokam, en bezoek der eilandengroep Marsalali. Aid. III. 1855. 65. — IV. Het kustland bij Padang. Aid. 193.— V. Reis van Padang over zee tot Indra-poera. Aid. 229. — VI, Reis van Padang over zee tot Tapanoeli. Aid. 313. — VII. Reis van Tapanoeli naar het binnenland door Angkolah naar Pertibi, in Padang-Lawas, en van daar terug naar Pitjar-Kolling. Aid. 347. — VIII. Reis van Kota Nopan over Ajer Nanali naar Natar, aan de Westkust. Aid. 374. — 484. Reizen over Sumatra. Uittreksel uit het dagboek van Ij. Horner (uit het Hoogduitsch vertaald door G. Visscher,) Tijds. Ind. T.L.en V.kunde. X. 4e S. I 1861. 1?, 322, 309, 327, 339. 485. Fragmenten over Sumatra, door L. A. Osthoff. 1839. I. De door de Maleijers bewoonde landen, a. de bcncdenlanden; b. de bovenlanden van Padang. — II. De door Battaks bewoonde landen: a. Mandaheling en Ankola; b. do Bat-tak Silindoeng; c. Baai van Tapanoeli. T. v. iV. ƒ. 7e j. Batavia 1845. Ie d. I. 486. Schetsen van het noordelijk gedeelte van Sumatra T. v. iV, l. 9e j. Batavia 1847. 4e d. 149, 157, 175, 210, 212. 487. Topographisch verslag van een reisje door het eiland Sumatra, door J. M. J o u-k e s. Met afstandwijzers. T. v. iV. I. 5e j. 2e d. Batavia 1843 124, 138, 139, 142 488. Opgave van de afstanden tusschen de dorpen, gelegen op de landreis van Telok Betong naar Benkoelen, door II. Zollinger, 1845. 7'. n. N. I. 9e j. Batavia 1847. led. 319. 189. Opmerkingen over het Rijk van Atjin, voor zoo verre het zich uitstrekt van den hoek van Sinkel tot aan Groot-Atjin, langs de Noordwestkust van Sumatra, gelijk ook over do, tusschen dien hoek en de baai van Tappanolie gelegen, onafhankelijke Staten Sinkel, Tapoes en Baroes, 1837; doorW.L. Ritter. T.v. N. L le j. 2e d. Batavia 183S. |
25
454; 2 j. 1 d. Kat. 1839, 1, 67. (Dit stuk is het eerste gedeelte van hot verslag aangaande eene zending in Maart 1837 van W. L. Hitter en W. H, II. van Loon, tot onderzoek van den peperhandel in de Alji-nesehe havens. De Stuers, Fesliging. I. Anist. 1849. C1I; en II. Amst. 185U. 102, noot. Het is herdrukt in W. L. Rit ter: »lndi-sehe herinneringen.quot; Amst. 1843. 209. Uittreksel uit het 2e gedeelte van het verslag in: De Stuers, Vestiging. Dl. 11.102—121.) 490. Een zonderlinge stad (Atsehin op Sumatra.) Leeskah. 1835. I. 278. 491. Keis naar 8iak, door J.S.G. Gramberg: I. Van l:a)avia naar Benkalis; 11. Benkalis; III. Slak; IV, Pekan Baroe. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. XIII. 4. 8. IV. 1864. 497. 492. Het Rijk Siak Sri ludrapoera; door I1. N. Wieuwenh uy zen. Tijds. Ind. 7'. L. y.kunde. VIII. 3e S, I. 1858. 388. 493. Beschrijving van Indragiri in 1850. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 270; I5e j. 1853. I. 418. 494. Berigten betreffende Indragiri op de Oostkust van Sumatra. 7'. / . N. 1. 4e j. Ie d. Batavia 1842. 540. 495. Togt op do Reteh-rivier ter onderzoeking van steenkolenlagen; door G. 1\ de liruyn Kops. Nat. Tijds. N. 1. IV. N. S. I. 1853. 611, 496. Topographisehe schetsen van Sumatra; door H. L, ü s t h o f f. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 134. 497. Iets over Sumatra's Westkust, naar een handschrift, getiteld; «Radikale besclirij-ving van Sumatra's Westkust; door Hu'i-bregt van Bazel,quot; met toelichtingen, door B. W. W11 e w a e 1 en wel het Derde Hoofdstuk : van de voordeden der Westkust, de rcedenen van derzelver vermeerdering en de middelen ter verbetering. Sloet, Tijds. XIII. 369, 433. 498. Beschrijving van het Nederlandsch grondgebied ter Westkust van Sumatra; door E. Eraneis. T. v. N. ƒ. 2e j. Ie d. Batavia 1839. 28, 90, 131, 203, Herdrukt in Francis Levensloop, 3c d, 39. 499. Geogr. en ethnogr. beschrijving van het distrikt Singkel, de landen liggende langs de Simpang Kanan en de Banjak-eilanden, benevens iets over de Simpang Kiri; doov H. von Rosenberg. Tijds. Ind. T. L. F.kunde. III, 1855, 397. |
500. Beschrijving van de residentie Tapa-noeli, Sumatra's Westkust; door P, Th, Couperus, 1852. Tijds. Ind. T.L. F. kunde. IV. N. S. I. 1855, 216. 501. Overzigt van land en volk in Mandhéling en Pertibie; door T. J. Wilier, 1815. T. v. iV. I. 8e j. Batavia 1846. 2c D, 249. 502. Verslag van eene reis in het land der Balaks, in 't binnenland van Sumatra, ondernomen in 1824 door liurton en Ward; door SlamfordRaffle s, (Vertaald uit de: quot;Transactions of the Royal Asiatic Sociely,quot; D. 1) Bijdr. Ind. T. L. F. kunde. N. V. I. 270. 503. Bijzonderheden van het verblijf van Ward en Burton in de liattasche landen op Sumatra; door J, H. Dom is. Fad. Lett. 1835. II. 334. 504. Berigt betreffende de reis vau Dr. E. J unghuhn in de liattalanden op Sumatra, De Kopiist. Ie j. Ie d. Batavia 1842. 689. 505. Beschrijving der Battalanden op Sumatra's Westkust; door A, L. Weddik. Ind. Arch. Ie j, II. 1850. SI. 506. Beklimming van den berg Ophir; door L. Hom er, Tijds. v. N. I. 2e j. 2e d. Batavia 1839. 605; 3e j. Ie d, 1840, 71. 507. Reize van Richard Row les naar Priamau, in de Union (1608—1610), Eist. lieschr. Ueiz. II. 1747, 147. 508. Reize van kapt, Samuel Castle-ton naar l'riaman, aquot; 1612, Hist, lieschr. Ueiz. II, 1747. 302. 509. Verslag van een togt van Padang naar de lioengas- en Setatts-of Hout-baaijcn, door P. van Uort en P. W, Korthals in 1834, T. o. N. I. 4e j. Ie d. Batavia 184?. 451. 510. Aanteckeningen uit ceuen brief van P. W, Korthals. (Beschrijving van Padang en omstreken.) Friend Fad. IX, 1835. 703. 511. Namen der voornaamste Peperlanden op Sumatra en van hunne bestierders. Va-lentijn, V. St, I. 1 !■ 512. Reis door de Padangsche Bovenlanden; door E, W. A. Lüdeking. Biang Lali. 2e j. 1853. II. 135, 51S. Beschrijving van Bondjol, T. v. N. I. 2e j. Ie d. Batavia 1839, 450. 514. Eragmentcn cencr beschrijving van |
6
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIË
2Ü
Sumatra's Westkust ; door een Indisch ambtenaar. 7'. v. N. I. 13o j. 1851. 11. 1. 515. Uitstapje van Solok, de hoofdkampong der Xlll Kolt a's, naar den berg Ta-lang (Soelassie), ter Westkust van Sumatra, in 1813; door een der togtgenooten J. M. K. T. v. N. I. 7o j. Batavia 1845. Ie d. 93. 516. lleis door de grensdistrikten der Padangsehe Hovenlanden; door F. H J. Nets e her, 1851. Tijds. Ind.T.L. V.kunde. VI, N. S. III. 1857. 10G. 517. Schots van Bcnkoelen op de Westkust van het eiland Sumatra; door H. ti. Nahuis, 1823. /' erh. Bat. Gen. N. [. X. 1825. 209. Met voorrede en aanteckening door J. van Ouwerkerk de Vries. v. Kampen, Mag. VI. 1826. 87. 518. Aanteekoningen bet.relTondo Bonkoclonj door 11. J. Domis. Oosterlituj. I. 1835. 424. 519. Iets over de afdeeling Benkoelen; door B . .. n. T. v. N. /. Ie j. 2e d Batavia 1838. 343. 520. Afstand van Bcnkoelen naar de onderscheidene onderhoorige stations; door E. Francis. 1833. T. v. N. I. 4e j, lo d. Batavia 184;2. 433. Herdrukt, in Francis Levensl. II. 92. 521. Bcnkoelen in 1833; door E. Francis. T. v. N. I. 4e j. Ie d. Batavia 1842 417, 423. Herdrukt in Francis Levensl. 11.79, 84. 522. Moko-Moko in 1840; door T. C. Bogaerdt (zijnde eene beschrijving van dit landschap en van zijne bevolking.) Bijdr. Ind. T. I. V.kunde. N. V. II. 20. 523. De Lampongsche distrikton op het eiland Sumatra; door J. A. Du Bois, (1819—1833.) T. v. N. I. 14c j. 1852. I, 245, 309, 321. 524. De Lampongs; doorJ.A. Du Hois. T. v. N. 1. 18e j. 1856. II. 34quot;; 19e j. 1857. I. 1, 107. 525. Beschrijving van de Lampongs; door J. H. Knoerle. Oosterling. I. 1835. 91, 526. Do Lampongsche districten en hun tegenwoordige toestand; door H. Zollinger. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. Ie d. 1, 121. 527. Topographische en geogr. beschrijving der Lampongsche distriktcn,- door F, G. Steek, 1853. Bijdr. Ind. T. L. V.kunde. N. V, IV. 69, 123, |
528, Beschrijving van het riviergebied en de rivier Kemmering in de Lampongs; door F. Swcnt. T. v. N. I. 18e j. 1856.11.357, 529. Opgave van dc afstanden t.usschen de kampongs en gehuchten, gelogen tusschen Telok lietong en Mengala in de Lampongsche districten; door H, Zollinger. T. v. A', /. 9c j. Batavia 1847. !e d. 311. 530 Verslag eenor reis in dc Lampongsche distrikton; door J, C. Kohier. Tijds. Ind. T. L. ^.kunde. III. 1855. 495. 531. Verslag eenor reis door een gedeelte dor [jampongscho distrikton; doorJ. C, Kohier, (liesehrüving van dc distrikton Sokam-pone on Telok-hetong. Tijds. Ind. T. L. K.kunde. V. N, S. II. 1856. 132, 532. Beschrijving van Telok üetong en doszelfs naaste omstreken. Bijdr. Ind. T. L. F kunde. N. V. IV. 114. 533. Herinnering aan een roisje in dc residentie Palembang. T. v. N. I. 6c j. 2e d, Batavia 1843. 1. 534. Beschrijving van de Lampongsche kusten van oenc Europeosche goudexploita-tic aldaar door J. dc Rovere van Breu-gel. Bijdr. Ind. T. L. V.kunde, N V. I. 326. 535. Extract beschrijving eenor reis naar het tusschen Benkoelen en Palembang gelogen onafhankelijke landschap Lebong, in 1857 ondernomen door F. ü. Steek. Bijdr. Ind. T. L. y.kunde. N. V. IV. 31. 536. Brief van Fr. Schneither ten geleide eener door hem gestolde topographie van Palembang fersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. Vil. 1858. 376. —Tekst dor verslagen hierover Aid. VUL 1858.7.— Brief van Fr. Schneithcr, betreffende de plaatsing van oen uittreksel zijner verhandeling in de verslagen dor Akademie. Aid. VIII. 1858. 267. 537. Over ecnetopograpliisehe beschrijving van Palembang; door C. F.A.Schneider. Hat. Tijds. N. 1. IX, N. S. VI. 1855. 144,— Oordeel dor Diroktie van dc Natuurk. Vereen, in N. I. daarover. (Not. Nat, Vereen. 17 April en 9 Mei 1S55.) Aid. 149. —Verzoek om inlichtingen betreffende de verlangde omwerking van deze topographie, door Fr. Schneider, Aid. 326. 538. Beschrijving van de landstreek Blida (nabij Palembang.) Tijdschr. v. Ind. T. L. en V.kunde. XIV, 6 Overgenomen in T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I, 311. 539. Beschrijving van de hoofdplaats van |
27
Palcmbang; door J. J. van Sevcnhovcn, Comm. van hot Ned. Gouv. aldaar. Verh. Bat. Gen. N. I. IK. 1823. 41. 540, De stad Palombang; door F. J. li. Storm van 's Gravesande: volgons authentieke stukken. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. \. N. S. II. 1856. 448. 541, Sehetsen van Palemhang. T. v. N. I. 8e j Batavia 1840, !Se d. 281, 322, Verbeteringen in T. v. N. I. 8e j. Batavia 1840, 4e cl. 394, 512. Beschrijving van Pasumali Lebar en foenong Dempo in het Palerabangseh gebied;oenong Dempo in het Palerabangseh gebied; oor E, Presgrave. Uit bet Journal of the Indian Archipelugo). Stoel, Tijds. XVI. 109. 543. Iets over de Passumah-Landen op Sumalia; door J. W. Boers. T. v. N. I. 2e j. 2e d. Batavia 1839. 553. 544. Schets vau den Riouw-Lingga Archipel; door G. 1\ de Bruyn Kops. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. 1.1853.41, 303, 391. 545. Naamlijst der eilanden in de vaarwaters van Riouw, Singapore en Linga, en oppervlakte der eilanden van don Riouw en Liuga Archipel. Tindal en Swart, ' erh. VI. 46G, 167. 546. liijzonderhcden betreffende de Hol-landsche vrijhaven Riouw, in Oost-Indië. (ünlleend aan het Coup d' oeil sur Java, van C, S. W. van Hogendorp. Bruxelles 1830); door J. ü. Jzn. Ree. o. d. Ree. XXIII. 1830. Ment/. 440, 547. Vrijhaven van Rio, met kaart. Hemes. 3e j. 1828. No. 7. bl. 70. 548. Beschrijving van het eiland Lingga; door C, van Angelbeek, uit zijn dagboek van 1819. Verh. Bat. Gen. N. I. XI, 1826.5. 549. Beschrijving van een gedeelte der residentie Riouw; door E. Netseher (bepaaldelijk van het. eigenlijke rijk van Lingga en onderhoorigheden). Tijds. Ind. T. L. V.kunde. II, 1854, 118, 177. — Oordeel daarover, T. v. N. 1.17e i, 1855.1.148 noot. 550. Benamingen van eenige punten en eilanden om en bij het eiland Linga, zoo in de inlandsche taal als op de kaarten. Tindal en Swart, yerh. IV. 800. 551. ïogtjes in het gebied van Riouw en onderhoorigheden; door E Netseher. Tijds. Ind. T. L V.kunde. XII. te S. III, 1802, 209,233,357, Vgl, 507. — I. Het eiland Lingga, Aid. 233 - II Soengei Boeloe, Alth 245, — III. De baai van Sekana, Aid. 248. — IV. Retell, did. 251. — V. Het rijk Siak (Bengkalis,) Aid. 357. — VI, Boekit liatoe. |
Aid. 362. — VII. Siak Sri Indrapoera. Aid. 365. — VIII. Pekan-Baroe. Aid. 373. — IX. De Karimon eilanden Aid. 37ö.— X. De eilanden groepen in do Chinosehc zee, Aid. {XIV, 4e S, V, 1864. 1,) — XI. Het landschap Deli. Aid 340, 552. De Anambas-, Natoena- en Tambclau-eilanden. Uittreksel uit laatstgenoemd geschrift van E, Netseher, T.v.N.I. 1863. N, S. Ie j, II 122, 553, Schots van het eiland Banka. Met een kaart, T. v. N. I. 8e j, Batavia 1846. 4e d, 125, — Aanmerkingen hierop door F, Epp, T. v. N. I. 9c J. Batavia 1847. Ie d. 117, 551, Beschrijving van het eiland Bai ka* in Ncd, Indi ■. Reu. o. d. Ree. XXill. 1830. Meng. 18, 62. 555, Beantwoording door A, J, L, Lempe, der vraag: //Men vraagt cene beschrijving van het eiland Bangka,quot; Tijds. uank. ond. XIII, 1848. 275, 556, Verslag van het eiland Banka, door Thomas Horsfield, vertaald uit: //The Journal of the Indian Archipelago 1848,quot; door P. J. Veth. T. v. N. I. l^e j. 1850. I. 192, 358; 13c j, 1851. 1c d. 50, 273, 388; I4e j 1852. II, 321. 557, Skizze einer geographisch-statistisehe Besehreibung von Banka, P/i. Fr. von Sie-bold. Nip/ion. I, 20, — Franschc vertaling hiervan in Pb, Fr. de Siebold, voyage au Japon. Edition franjaise, par A, de Montry et E Fraissinet, Tome I. Paris, 1838, 38, 558, Afstandwijzer voor bet eiland Banka; door H, M. Lange. II. M. Lange, het eiland Banka. 's Hertogenbosch, 1850. 559, Beschrijving van Banka, een gedeelte van den zakclijken inhoud, medege-deeld door P Blocker, van het rapport van W, O, van Braam, 1808, T. v. N. I. 1863, N. S, le j. II. 153. 5G0. Verblijf op het eiland Banka v. Doren, Fragm. II. 1856. 145 501. Poeloe-Simaloe, Hog-island der En-gelsche zeekaart (of ons Varkens-eiland); door F, II. J. Netseher, IS54. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. V. N. S. II, 1856, 397. 562 Batoe-Eilanden, ten westen van Sumatra gelegen; door L, Horner. T.v.N. I. 3e j, le d. Batavia 1840. 313. 503. Do Banjak-groep en hare bewoners, v. Doren, Bijdr. II. 1864. 199, |
6*
RUIZEN DOOK EN BESGHIÜJV1NÖEN VAN AZIË.
■28
564. Bijdragon tot de kennis van het eiland Nias, volgens L. F. Donlebeu en John Christie, 18.'6. Tijds. v. N. I. Xe j. N. S le j. Batavia 1S48. le d. 171. 565 Schets van het eiland Pulo-Nias, bij Sumatra; door K. v. A. Mag. Wis. Nat. Wet. I. 1S25. 186. 566. Twee togten naar Nias (beschrijving van: I. de reis van L. F. Don leb en van üoenocng Sitoli naar Tello-dalem, Pohilli en Loeaha-Qondi, 1846, en II. de reis van C. J. Berghuis van Tapanoli op Sumatra naar üoenocng Sitoli en Dcmoola, 1850 ) T. v. N. I. 16e j. 1854. I. 1, 8. 567. Do Mantawei-eilandcn ten westen van Sumatra, door P. J. Veth. T. v. N. I. 1849. Gron. le d. 201; 1850. I. 195; verbetering II. tegenover 286. 568. De Mentawei-eilanden en hunne bewoners; door H. von Rosenberg, met voorberigt van W. Vogler (Met kaart der eil. wier zuid. deel, de Poggy-groep, ouder Benkoclen behoort. — Tekst van het verslag v. B. over zijne reizen in 1847 en 1849 naar die eil. gedaan). Tijc/s. Ind. T. L. X.kunde. I. 1853.'399. 569 Verslag van een onderzoek der Poggy-eilanden, in 1852 op 's Gouvernements last bewerkstelligd; door P. A. M. Hinlopon en P. Severyn, 1852. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. 111. 1855. 319. 570. Verslag van het eiland Engano; dooiden djoeragan Boe wang. Uit het Mnlcisch vertaald door A. S. Warmolts. '!ijds. Ind. T. L. V.kunde. II. 1854'. 379. 571. Verslag van een in 1854 bewerkstelligd onderzoek op het eiland Engano; door J. van der Straaten en P. Severyn. Tijds. Ind. T. L. l^.kwide. III. 1855. 338. 572. Beschrijving van Engano en deszclfs bewoners; door H. von Rosenberg, uit berigten van inlanders en eigen waarnemingen. 1852. lyds. Ind. 7'. L. V.kunde. III. 1855. 370. 573. Het eiland Engano; door J. Walla nd, 1862-1863, '! ijds. Ind T. L. V.kunde. XIV. 4e S. V. 1864. 93, 330. Eilandengroep van Borneo. 574. Beschrijving van het eiland Borneo. Hist. Beschr. Reit. XVIII. 1759. 146. |
575. Beschrijving van het eiland Borneo; door J. C. M. Radermacher, aquot; 1780, ontleend aan het verslag van W. A. Palm. Verh. Bat. Gen N. /. 11. 3e dr. 1826. 43.— Bijvoegsels door dcnzelfden, aquot; 1781, volgens de aant. van J. B. Pil on, op zijne reis in 1780 gemaakt. Verh. Bat. Gen. N. T. III. 2e dr. 1824. 277. 576. Sketch of Borneo, by the late Dr. Leyden. ^erh. Bat. Gen. N. /. VII. 1.814. No. XI. 577. Tekst van het verslag van J. Hunt, in 1812 aangeboden aan Sir Thorn as Stamford Raffles, over het eiland Borneo of Kalamantan. Keppel, Togten. Amst. 1846. II. 311. 578. Het eiland Borneo; door D. S. Alg. Mag. ond. opv. IV. 1822. 427. 579. Het eiland Borneo en zijne bewoners. v. Doren, Bijdr. I. 1860. 220. 5S0. Discours van het. Eylandt Borneo, ende 't gene daer voorghevallen is in 't jaer 1609, ghestelt door den coopman S. B(lom-mart). Begin en Voortgang. 1646. II. Reis. Verhaaff. 47, 98. 581. Algemeen overzigt van de ontdekking en den toestand van liet eiland Borneo; door G. Muller, 1829—26, met aantceke-ning van C. L Blumc. Ind. Bij, I 1843. 197. 582. Iets over de nasporingen op Borneo van G. Muller; door C. L. Blumc. fnd. Bij, I. 1843. 103 — Aank. van dit artikel. Ind. Mag. 1 'IV. 1844. No. 4, 5 en 6. 145. 583. Mededeelingcn betreffende do reis in 1847 van O. Seh wan er op Borneo, van Koetei naar Pontianak. Tijds v. N. hul. X j. N. S le j. Batavia 1848. le d. 164 584. Bijzonderheden betreifendc de reis van C. A. L M. Schwaner, door Borneo, 'J'ijds. v. N. Ind. 1849. Gron. le d. 144 585. Dr. Schwaner op Üornco. T.v.N. i. 13e j. 1851. I. 417. 586. Bijzonderheden betreffende de reizen van von Gaffron in 1846-47 en van Schwaner in 1847-48 van Banjermassing over land naar Pontianak, in verband met de beide reizen in 1824 en 1825 van G. Muller door Borneo van de Oost- en van de Westkust uit; door J H Crooekewit, Hz. Nat. '/'. N. /. XI. 3 S. I. 1856. 286 noot. 587. Beschrijving van de N. O. kust van Borneo, volgens aanteckeningen van D. J. van den Dungcn Gronovius, als ge- |
39
zant der Ned. Keg. T. v. N. [. 1849, Gron, lo d, 76 en 103 — Nog iets over liorneu's N. kust. Aid. 1849. Gron. 2e d. 423. 588. Beantwoording door M. der vraag: quot; Wat is u bekend van de N. O kust van Lot eiland Borneo?quot; lijds. aank. ond. XI. Ivlö 77. 5S9. Over liet Rijk Eigenlijk Borneo, (iiorneo Proper), uit de //Nouvelles Annales des voyagesquot;; door N. ü. van Kampen. v. Kampen, Mag. VI. 1820. 371. 590. Makassar. (lieselirijvmg van de Westkust van Borneo.) liermes. 3e j. 18^8. No I, 2, 3. Uittreksel uit liet algemeen rapport van J. II. Tobias, 1^25. Zie eth, Borneo's W. Afd. 1. Z. B. Ib54 Alpliab. lijst XVII. 591. Aantcekeningen over de landen van het stroomgebied der Kapoeas van D. W. J. C. Baron van Lynden, 1847, en.). Groll, 1851. Nat. lijds. 2e j LS51. 537. 592. Statistieke aantcekeningen omtrent het stroomgebied der rivier Kapoeas (Wes-ter-Afdeeling van Borneo); door O. van Kessel. Ind Arch. Ie j. II. 1850. 165. 593. Reis van Poelopetak naar de binnenlanden van Borneo, langs de Kapoeasrivier; door J. r. Becker. Ind. Arch. Ie i I 1849. 318. 594. Gedetailleerde plaatsbeschrijving door W. E. Krocscn van de gronden aan F. H. vanVlissingen tor exploitatie afgestaan bij K. li. van 2S Dee. 185N0. 120. F. II. vun Klissingen, Kuituurondern. etc. Amst. 1858. 9. — Extract daarvan in: J. Uasselman cn i\ II. van Vlissingen. Beschouwingen, etc. Amst. 1859. 9. — In zijn geheel in: v iV. I. 20e j. 1858. II. 398. 595. Berigton betreffende do reis in de binnenlanden van Borneo langs de Kapoeas; door C. L. Hartmann, 1823. Zetóvi. 1825 II. 161. 596. Westkust van Borneo in 1832; door E. Francis. T. v. iV. I. 4c i. 2e d. Batavia 1842. 1. 26. 597. Aanteckoningen betreffende de Wcs-ter-Afdccling van Borneo; door R. C. van Prehn Wicse, op zijne togton in 1851 en 1852. i. van Pontianak naar Marapawa; II. van Sambas naar de Chinesehe districten; III. het landschap Palo. Tijds hul. . L. V.hinde. X. 4c S. I 1861. 104. 598. Verslag van een togt naar den Goo-noeng Klam en het Peneing-gebergte, door J. IL Croockewit, Hz. Nat. lijds N /. XI, 3o S. 1. 1856. 279. |
599. Verslag van oen reisje naar het landschap Palo en naar Tandjong Datoe; door J. H, Croockewit, Hz. T. Ind. T L V.kunde. III. 1X55. 387. 600. Schets van Montrado in 1861; door vtJ0!1 J; Tilds- Ind- T- L. F.kunde. XIII. 4e S. IV. 1864. 457. 601 Verslag eener reis naar Montrado (aquot; 1844.). 7'. v. N. /. 9e j. Batavia 1847, 3e d. 63, 602. Een togt door het rijk Mempawa; door N, D, L, (a1 1846.) T. v. N /. 17c i 1855. II. 65. J 603. Matan, Simpang, Sockadana, de Ka-rimata-eilanden en Koeboo; door H. v o n De wal 1. Tijds. Ind T. L. ï.kunde XI. 4e S. II. 1862. 1. 604. Beschrijving der reize naar Simpang en Matan, op Borneo's W.-kust, in lb22; door G Müller. Met aant. van C. L Blume. Ind. Bij, I. 1843. 219. 605. Beschrijving van hot rijk Matan, op Borneo's Westkust; door G Muller. Mot aant. van G. L. Blu me. Ind. Bij, I. 1843. 283. 606. Beschrijving van het vorstendom Simpang, op Borneo's Westkust; door G. Müller. Met aant. van C, L. Blume Ind. Bij, 1 1843. 259 607. Besohrijving van Suecadana, op Borneo's Westkust; door G. Müller. Ind. Bij, 1. 1843, 353. 608. Beschrijving van de Karimatasche eilanden, ter Westkust van Borneo, doorG. Muller Met aant. van C. L. Blume hid. Bij, I. 1843. 360. 609. Aantockoningen betreffende een gedeelte der Oostkust van Borneo; door J. Hageman, JCzn, (vooral betr. Tidoeng, Boeloengan, Berou en Sambilioeng). Tijds. Ind. T. L. / kunde. IV. N. S. I. 1855. 71. — Aanteckoningen betreffende dc Noordoostkust; van Borneo, van H. von De wall; door J. Hageman, JCzn. (Tor aanvulling van bovenst ) Aid. 423. - - Bijzonderheden nopens de uitgave. Nat. Tijds. N. [. IX. N. S. VI 1855.J531. 610 Beschrijving van het landschap Berou, op de Oostkust van Borneo, mot kaart; door O. W. Hora Siecama (bestaande uit de rijken; GoenoengTcboor, Boeloengan en Tandjong, ook genaamd Batoepootie on Samba-lioeng. Ontleend aan hot rapport van Th. van Capellcn.) Bijdr. N. /•-»•. Kol. 1847. 79. |
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIË,
quot;0
611. üverzigtr van hot rijk van Kootci, op Borneo; door A. L Wed (1 i k, gevolgd door een //Extract uit de aantcekcningen van H. von De wall, op eene reis van liandjer-massin naar Koelei, Passir, en van daar terug naar Handjermassin.quot; hid. Arch. Ie j. I. 1849. 78, 85, 123. — Vervolg van het extract uit de dagelijksclie aantcekcningen; door H. von De wall. Aid. 3e j. III. 1850. 442. 612. John Dalton en zijne bcrigten over Koeti ea G. Muller. (Overzigt van zijn reis met HecksIer van Oei. 1827-1828; met een lijst van stukken ter aanvulling van de reeks artikelen, door hem geschreven over deze reis in dc quot;Singapore Chroniclequot; en overgedrukt in het werk; //Notices of the Indian Archipelago; by J. H. Moor. Part. I. Singapore, 1837.quot;) 7'. v. N. I. 18c i. 1856. II. 273. 613. Geogr. aanteckcningen betreffende Tanah Bocmboc (bestaande uit Tjangtoeng met Bocntar-laut, Bengkala-an, Sampanahan, Menoenggoel en Tjengal, op de ü.kust van liornco); ontleend aan nagelaten geschr. van C. M Schwaner, bewerkt door E. Nct-s c h e r en H. von D e w a 11. Tijds. lad. T. L. V.kunde. I. 1853. 346, 368. 614. Beschrijving van ccncn togt naar dc bovenlanden van Banjermassing, enz., in 1790; door P. A. Loupe. (Mcdcdccling met tool, van don tekst van: I. Berigt van den togt naar dc Banjerschc Bovenlanden, door P. J. Hartman, die dozen vergezeld van Kiai Karoo Toed a en twee Javanen ondernomen heeft. — II. Journaal gehouden door P. J. Hartman, naar de Banjersche bovenlanden en derzclver verdere beschrijving. — III. licrigt van Doeson en deszelt's staat; door P J. Hartman) Hist. Gen. Kron. XX. 1864. 331, 338, 341, 397. 615. beschrijving van het westelijk gedeelte van de Z. en Ü.-Afd. v. Borneo, met kaart; door J. Pijnappel Gz , uit de rapporten van 1853 van von Gaffron. Bijdr. Ind. T. L. V.kunde. N. V. III. 243 616. Verslag der reis in de binnenwaarts gelegene streken van Doessoen Ilir; door C. Bangert, 1857. Tijds. Ind. T.L V.kunde. IX 3e S III. 1860, 134 617. Reis (in December 1846 i naarliatoe Beliaa (Z, O.kust van Borneo), van C A L M, Schwaner; door J, 11 Crooc-kcwit Hz. Nat. T. N. I. 3c j. 1852,673. CIS. Aanteekeningcn betreffende het Rijk |
Bandjermasin, met kaart; door A. van der Von. Tijds. Ind. T. L. F.kunde. IX. 3e S, III. 1860. 93, 019. Beschrijving van Banjermassing, door J. A. Baron van Hohendorff '9 Junij 1757), Bijdr. Ind. T. L. V.kunde. N. V. IV. 151. 620, Makassar, fBeschrijving van Banjermassing); door J.H. Tobias, Hermes, 3e j. 1828 N3, 13 bi, 3; Zie teth, Borneo's W-Afd. I. Z. B 1854, Alph lijst XVIII, 621, Ecnige reizen in de Binnenlanden van Borneo, door een ambtenaar, in 1824; door M, H. — Van Banjermassing naar Tabenio, Tijds. v. N. I. Ie j. Ie d. Batavia 1838. 401. — Van Tabenio naar de goudmijnen van Paleari. Aid. 409. — Van Tabenio terug naar Banjermassing. Aid. Ie j. 2ed. Batavia 1838 1.'— Beschrijving van Banjermassing (in 1828) Aid. 4, — Togt van Banjer naar Becompay on de kleine Dayak Aid. 90. — Kotta-Ringin (Beschrijving). Aid. 183. — Togt naar do Vorstenlanden van Banjermassing in 1825, Aid. 193, — Gouverne-mentslanden in Banjermassing, Aid. 199. 622, Topographische schets van Mcng-katip on Sihong iZ. en 0,-Afd. van Borneo;; door A. J. H. van dor Mijll Dekker. Gen. Tijds. N. I X. N, S. V. 1863. 543. 623, Reis in het zuid. gedeelte van Borneo, met kaarten, door Salomon Müllor. (1836 ) / erh. Nat. Comm Leiden, L en V.kunde, 321; Maller, Reizen I. Amst. 1857. 129. 6 .'4. Aanteekeningcn betreffende een gedeelte van Borneo's Z.ü.kust, uit het in 1836 gehouden dagboek van P W. Korthals.— (Beschrijving van de bezochte streken langs de Kahayan, Kapocas en Banjer.) Ned Kruidk. Arch. I. 1848. 90. 625. Resultaten van een onderzoek naar den Baritostroom, ten opzigte zijner bevaarbaarheid door grootere vaartuigen; door C, A. L. M. Schwaner, Ind. Arch. Ie j. II. 1850. 394. 626. Reis langs de Kahajan in dc Z. O.Af-decling van Borneo. - (Uit bot dagboek van H, G. Maks 1853,1 Tijds. Ind. T. L. . kunde. VI. N, S. III, 1857. 6. 627. Reis naar do Kapocas en Kahajan in de Z. en O. Afdeoling van Borneo in 1859 door H G. Maks. Tijds. ind. T. L. F.kunde. X, 4e S. I, 1861, 466. — Betreffende de uitgave. Aid. XI, 4c S. II. 1862, 397, |
EILANDÈNGROEP VAN BORNEO, JAVA,
31
Eilandengroep van Java. 628. Uittreksel van eene beschrijving van Java (18341. — T. v, N. I. 4e j. 2e d. Batavia 1842, 201. 629. Besohrijvin^he van 't Eylant Java Major, ghenomen uit de Amsterdamschc Historie, beschreven door den Hoogh-gel. J o-hannes Tsaacius Pontanus. — Beyin tn Koorlgang. 1646. I. fierste Reis J. v. Spilbergen. 58. 630. Beschrijving van Java, ontleend aan Baffles, //History of Java.quot; — Lett. Maq. 1819. 2e st. 20, 62, 108. 631 Java, ten dienste van hen die over dit Eiland wenschen te reizen, door J. J. van Sevenhoven. T. v. N. /. le j. Ie d. Batavia 1838. 217. en 2e j. le d. Batavia 1839. 321. — Overgenomen in Ree. o. d. Ree. XXXIII, 1840. Meng. 17, 78, 193. 632. Schetsen, ontworpen op eene nieuwe reis over Java, voor topogr. en natuurk. navorschingen, einde 1844. Met profielen en kaarten, door Eranz Junghuhn, — Inhoud: Doel der reis en aard der schetsen. T. v. N. f. 7e j. Batavia 1845. led. 71. — le schets, van Buitenzorg naar ïjanjor. Aid. 77. — 2c schets, van Tjanjor naar Bandong. Aid. 83. — 3e schets, van Bandong naar Garoet (beklimming van den Goetoer). Aid 123, 133.— 4e schets, van Garoet tot Tjikoewibie. Aid. 152. — 5e schets, Tjikorai. wtó 157.— 6e schets, van Garoet naar Pawenaug. Aid 317.— 7e schets, van Pawenang totSooma-dang. Aid. 341. — 8c schets, van Soemadang tot Cheribon. Aid. d. 3. — 9c schets, van Cheribon naar Solo. Aid. 26. — 10e schets. Solo. Aid. 205. -- 11e schets, Blitar. Aid. 223. — Verbetering van drukfouten 248. 633. Beis van den (iouv. Gen. van Im-hoff over Java. (//Dagregisterquot; op de reyse naar Java's Oostkust, 1746.) Rijdr. T. L. V.kunde N. I. I. 1853. 291. 634. Reizen op Java. Losse aantee-keningeu uit mijn dagboek, door W. Hoe-zoo. Aleded. Zend Gen. VII. 1863 237. 635. De zieke reiziger, or rambles in Java and the straits in 1852, by a Bengal Civilianj vertaald door G. H. Nagel. Met platen. Leeskabinet. 1855. III. 81, 161; 636. De reis over Java in 1838, van den g g. D. J. de Eerens. (Journaal dezer inspectiereis.) 7'. v. N. I, 21e j. 1859, I. 443. 637. Voorgenomen onderzoekingsreis op Java, door H. Zollinger. Kopiist le j. Ie d. liatavia, 1842. 690. |
638. Oppervlakte van het eiland Java; door P. Baron Melvill van Garnbée. Volgens de berekening op de jongste Hy-drogr. en Topogr. kaarten. — 7'. v. N. I. 5c j. 2e d. Batavia. 1843. 156. 039. Reis naar Java. — Fragment uit de omiitgegeven correspondentie eens Ncderl. Reizigers. (Reis van Anjer over land naar Batavia). Opvoeder, II, 1831. 61, 158. 640. Essay on the geography, mineralogy and botany of the western portion of the territory of the Native Princes of Java, by Thom. Horsfield. — Verh. Dat. Oen. N, I VIII, 2e dr. 1826. 175. 641 Mededeclingcn van P. Bleeker, betrefl'endc eene reis met P. J. Maier gemaakt naar Cheribon en de Preanger Regentschappen. {Not Nat Vereen. 3 Junij 1854.) Nat. Tijds. N. I. VI, N. S. Ill, 1854. 358. 642. Onuitgegeven dagboek, geschreven op Java '1827—1830) door L. H. VV. Baron van Aylva Rengers. Uit het Fransch vertaald door L. J. F. Janssen. Rijdr. N. Vr. kol. 1844. 79, 84, 143, 289, 363; 1845. 163, 263, 421; 184b. 260, 412, 519. — Overgenomen in den Mi lit Speet. XII, 1844. 242. 643. Fragmenten eener reis over Java, door P Bleeker. Reis door Oostel. Java. T. v. N. I 1849 2e d. 17, 117, — Reis langs de N kust van MiddenJava Aid. 177, 266; 1850 le d. 1, 89 — Reis door de Binnenlanden van Midden-Java. Aid. 1850. le d 165, 245, 309, 397; 2o d. 1, 81,141, 219. 644. Aanteekeningcn op eene reis over J ava, in 1839. {Batavia, Cheribon, Tagal, Banjoe-mas. Bagelen, Djokjokarta en Kadoe.) t. v. N. I. 22e j. 1860. I. 171, 203. 645. Van Weltevreden over land naar Palimanang in de residentie Cheribon v. Doren, llernm. II, 1860. 45.—Van Palimanang naar Tjamis en Noesa Kambingan Aid 185. — Reis van Tjamis over Radja-Galoe naar Palimanang en Indramajoe. Aid. 205. 646. Reis over land van Samarang naar Weltevreden. » Boren, Fragm 1, 1854. 269. 647 ■ Reis over zee van Batavia naar Soerabaya in 1836. v. Doren, Fr aam. II, 1856. 1. 648. Reis van Pasocroewan naar Banjoe-wangin v. Doren, Fragm. II, 1856. 314. 649. Botanische reis van Teysmann door Midden-Java. Nat Tijds. N. I. IV. N. S, I. 1853. 206. — Uittreksel uit 't dagver- |
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIK
'62
haal eener reis dour Midden-Java, door J. E. Teysmann. Aid. VIII. N S V, 1855. 105. 650. Bijzonderheden betreffende Soerahaya en Madura, door H. J Do mis. Oosterling, II. 1836. Ie ged. 87, 97. 651. Uittreksel uit aanteekeningen op eene reize in Oost-Indië, door J. H. J anssen, in N.O. Java, bijz. van Samarang naar Pe-kalongan en Rembang cn over zee naar Socrabaya Oosterling, I, 18S5. 263. 052. Dagverhaal eener reis door den oosthoek van Java, in 1825, doorN. van Meetoren Brouwer, met aanteekeningen van I*. M. Brouwer. Mnemos. VIII. 1828.297. 653. Natuurkundige reizen naar Üost-Java. Nat. Gen. Arch. N. 1. Ie j, 1844. 482. 654. Beanlwoording door H. Huigen, der vraag: //Welke ia de grootste rivier van het eiland JavaP waar vindt zij haren oorsprong, en hoe is derzelver loop P Tijds, aank. ond. IX. 1844. 244. 655 Over de rivier van Solo, in een' brief van Thomas Horsfield, 31 Maart 1806. Verh. Bat. Gen. N. [. VII. 1814. N0. IV. 656. Reis naar de Ooster streken van Java, door Thomas Horsfield, 20 Ee-bruarij 1807. Verh. Bat. Gen. N I. VII, 1814. N0. IV, 17. 657. Poeloe Sampoe en de zuidkust van Java, mi Ae Bat. Courant. \ Isüet 1827. N°. 98. Ind. Mag. II. Tw 1845. Nquot; 5amp;6,bl. 183. 658. Mededeelingen omtrent hel, bezoek van reizigers aan de vulkanen op Java, tot en met 1842, met teekeningen door E. Jung-huhn. — 1. Goenong Salak. T.v N. 1 5e j. Ie d. Batavia 1843 97, 100. —-11. Goenong Pangerango (en Manellawangie. i Aid. 102, 107. — III- Goenong Gedé (in beperkten zin.) Aid. 112, 119. — IV. Goenong Tan-koebang Prauw. Aid. 185, 195, 200. — V. Patoeha. Aid. 202, 205. — VI. Malabar. Aid. 206. — VII. Wajang. Aid 208. — VIII. Zie hieronder bij de Geologie. — IX. Goenong Goontoer (Donderberg). Aid. 210, 218. - X. Kawa Manok. Aid 219. — XI. Papandajang. Aid. 220, 226. — XII. Telaga Jiodas. Aid. 257, 262. — XIII (ia-loeng Goeng. Aid. 264, 274. — XIV. Tjeri-mai (Berg van Chcribon). Aid. 614, 625. — XV. Slamat (Berg van ïagal). Aid. 745, 760. — XVI. Zie hieronder bij de Geologie. — XVII. Het gebergte Dieng. Ind. Mag. Ie Twaalftal Nquot;. ■), 5 en 6 Batavia 1844. 43, 163. — XVIII. Goenong Sindoro. Aid. 287, 307. — XIX. Goenong Soembing. Aid. No. |
7, 8 en 9, bl. 64, 88. —Kritiek op deze bijdragen; door J. E. Teysman. T, v. iV. T. 5e j. Ie d. Batavia 1843. 487 — Antikritiek; door E. Junghuhn. ild. 662. — Beoordeeling door H. Zollinger van deze kritiek en antikritiek. Aid. 6e j. 2e d. Batavia 1814. 145. 659. Goenoeng Salak; door E. J. (Beschrijving.) T. v. N. I. Je j. 2e d. Bat. 1838. 486. 660. Bantam in 1786. (Bedenkingen over den staat van Bantam; door J. do Rove r e van Breugel.) Bijdr. Ind. T. L. V.kunde. N V. I. 107 661. Beschrijving van het koningrijk Bantam, 1787; door J.de Revere vanBreu-gel. Bijdr. Ind. T, L. V.kunde. N. V. I 309. 662. Bijdrage tot de kennis van hot landschap Bantam, in het westelijk gedeelte van Java. (Uit een ongedrukt handschrift van C. L. Blume.) Cyhele, VI St. Ainst. 1S27.1. 663. Verslag eener reize naar den Westhoek van Java. Uit do Bat. Courant van 16 Augustus 1823. Ind. Mag II. Tw. 1845. Nquot;. 3 amp; 4. bl. 85. 664. Verslag eener reize naar den Westhoek van Java. Uit 2 brieven in do Groninger Courant, door J C. van Hasselt. Lelt. Mug 1825. 2e st 586. 665. Een reisje door de residentie Bantam, door J. E G. Brumund. T. v. N.I. 3e j. 2o d. Batavia 1840. 687. —Overgenomen in de Vad. Lett. 1842. II 240. Zie ook InU. Mag. Ie. Tw. 1844. Nquot;. 4, 5, 6 hl. 107. 666. Reize van Edward Michelhurno naar Bantam, aquot;. 1604. Hist. Beschr Reizen, I. 1747. 70. 667. Beschrijving van Java, van Bantam, door Edmund Scott, a0.1606.//nX.i'esfAr. Reizen, H. 1747. 38. 668. Brieven over Java, le öeric. Fragmenten uit het dagboek eener reis in Ban-tam in Julij en Augustus 18 4. '1'. v. N I. 7e j. Batavia 1845, le d. 207, 213, 219, 223, 227, 353, 364, 367, 385, 390; 2e d. 383, 388, 391, 404, 418, 424;; 3e d. 1, 11, 19,23. 669. Bijzonderheden betreffende hot moer Dano, bij Tjomas, in de residentie Bantam, door J. E. G. Brumund. 1840. 2'. v. Ar. I. óe j. 2e d. Batavia. 1840. 691, — Overgenomen in de Vad. Lelt. 1842. II. 243, 670 Soemadang op de grenzen van het distrikt Lebak, in do icsidentio Bantam, door J. K. Hasskarl 1841. T. v. A I. 4e j. 2e d. Batavia 1^42 126 |
ETLANDENGKOEP VAN BORNEO, JAVA.
38
671. Bijdrage tot, de kennis van Zuid-Bantam; door J. K. Hasskarl. T. v.N. 1. 4e j. 2e d Batavia, 18i2. 221. 672. Bcsehrijving van een togt naar de Badoeïuen, in het zuiden der resid. Bantam, met kaart; door W. 11. van Hoëveli. T. v. N. I. 7e j. 4e d. Batavia, 1845. 342. 673. Reistogtje naar Buitenzorg, liet quot;Duizend-gebergte, Koeripan en in de omstreken van liatavia, 1824; door een Ambtenaar. (Het reisgezelschap bestond uit C. L. B1 u m e, Zippelius, Latour en den schrijver). — Ree. o d. Ree. XXIVquot;. 1831, Meng. 430, 467. 674. Prijsvraag van het Bat. Gen. van Ned. Indi(;: Eene topographisehe en statistische beschrijving van Batavia in 1823, enz. Tegen Oct.. 1825. Verh, Bat. Gen. Ned. Iwl. IX. 1823, XVII. — Zie ook Lett er b. 1824. I. 217. 675. Batavia en doszclfs omstreken, voorkomende in den Joodschen Wandelaar van Eugene Sue; toegelicht door A. C, Oudemans. Lelterb. 1845. I. 91. 670. Batavia, de hoofdstad van Neerl. Ind., in drie Verhandelingen, voorgelezen in 't Departement van Kooph. en Zeev. der Maatschappij Felix Meritis, in den winter van 1793 en 1794; door Dirk van ilinloo-pen. Vad. Man. I. 1801. 807. 11.1803,63, 215 677. Beschrijving van Batavia, zooals de si ad was in 1740, met platten grond. Eur. Mercurius. LIL 1741, II. 73. 678. Beschrijving van een gedeelte der Omme- en Bovenlanden der hoofdstad .Batavia, in 't bijzonder van de ZW. en W. landen; door Andries Tcisseire. Verh. Bat. Gen. Ned. Ind. VI. 1792. 679. Topogr. bijzonderheden betreffende de resid. Buitenzorg op Java. Oosterl. II. 1836, 2e ged. 65. 680. Een paar dagen te Buitenzorg; door K. Riatiff Lala, le j. 1852. II. 287. 681. Aangename herinneringen aan Buitenzorg op Java. v. Doren, Fragm.1. 1854. 177. 682. Acht dagen verblijf te Buitenzorg, v. Doren, Fragm. I. 1854. 199. 083. Beschrijving van de arragonictheu-vels van Koeripan en hunne minerale wateren iu de resid Buitenzorg; door P. Blee-k c r in 1844, medegedeeld door P. J. M a i e r. N T. Nat. [. 3c j. 1S52. 461. |
684, Een uitstapje naar den Pangerango en den Gedé, uit net dagboek van L. van der Bor. (1853). Biang Lala, 3e i. 1854. I. 102. 085. Een uitstapje naar den Solfatara van den Salakh; door H. Zollinger 'Nov. 1845/. Nat. Gen. Arch. N ƒ. 3ej. 1846.126. 080. Togt naar den Salakh, eene monographic; door H. Zollinger (1843).,21. v.N. L. 6e j. 2o d. Batav. 1844, 141; Aid. 3e d. 37. 00. — Ook geplaatst in Nat. Gen. Arch. N. I. le j. 1844,. 221, 347. 687. Statistieke aantcekcningen over Kra-wang. T. v. N. I. 2e j. le d. Batav. 1839. 428, 442. 688. Aanteekening van eene reize naar den brandenden berg Tankoebang Prauw, in Se-gala Herang (resid. Krawang); door E. G. Valek, (MetG. Davison enG. W, Stauf-fenbeil, in Sept 1823). ï'. v. N. I. 5e j. le d. Batav. 1843. 174. 089. Bezoek van den Tankoeban Prahoe na de eruptie van 27 Mei 1846; door P. Bleeker. T. v. N. I. 8e j, Batav. 1846. 2c d. 565. 090. Beschrijving van een togt naar den berg Tankoebang Prahoe in de Prcanger Re-gentsohappen (1832); door de leden der Na-tunrk. commissie P. van Oort en S. Mül-ler. Verh. Bat. Gen. N. I. XVI. 1836. 131. 691. Hoe 't er vroeger in de Bataviasehe bovenlanden en de Prcanger llcgcutsehappen uitzag; aanteckeningen van J. C. M. Ra-dcmacher, 1776—77. T. v. N. I. 18e j. 1856. II. 161. 692. Berigten betreffende de Prcanger Regentschappen op Java gelegen; door A. de Wilde. N. Hermes. 4e j. 1829. Nquot;. 6. 3; Nquot;. 7. 3 en Nquot;, 8. 3. — Beoordeeling door G. de Serièrc Uit de Jav. Cour. v. 19 Dcc. 1829, Nquot;. 149, bijv. Ind. Mag. II. Tw 1845. Nquot;. 11 en 13, bi. 23. 693. Aanteckeningen van een reisje over een gedeelte van Java; door P. van Oort en S. Muller (bepaald iu de Prcanger Regentschappen) 1833. Verh. Bat. Gen. N. I. XVI, 1836. 81 694. Verslag dor reis van C. G. C Rein-wardt door de Prcanger Regentschappen. Letterb. 1819. 11 401; 1820, L 113. 695. Het disfrikt Djampang-Tcngah, regentschap Tji-audjoer, Prcanger Regentschap- |
7
EETZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZTK
pen; door TV. F. Iloo^cvoen. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. VII :fc S I 18B8 493} Vgl. aid. VUL 3e S. II. 1859. 101, 292. fi90. Tjocroek Penganten, mei plaat, iquot;Beschrijving van dezen waterval in de Afd. Bandonf; dor Preanger Regentschappen). — T. ». N. L. I4o j. 1852. I. 425. G97. Uittreksel uit een brief van C. G. C. Rei n w a r d i. (berigt van zijne tweede roize over den vulkaan ( ioenocng Goentoer op Java). J.etterb. 1820. I. 215. 698. Fragment uit het Dagboek cencr reis over Java; bestijging van den berg Tjerimai (Tjermé), in do resid. Cheribon; door C. L. 131um e (1824). Ind. Man. 11. Tw. 1845. Nquot;. 3 en 4. bl. 102. 099. Schots van heteilandNousakambangan. T. v. iV. [. Ie j. 2c d. Balav. 1838. 54. 700. Description de la residence do Pe-kalongan dans l'ile de Java, par lo Dr. Epp. (Met kaart). Melvill, Moniteur, II. 48. 701. Beschrijving van het Diëng-gehergte op Java; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. II. 145, 151. 702. Merkwaardigheden van het Diquot;ugsche gebergte; door S. A. Buddingh. (Het meer Mindjir, Tlogo Warna of het veelkleurige meer, Slikvallei of vallei des Doods, enz.). t ad. Lett. 1839. II. 750. — Overgenomen door L. J. van Seven hoven in het T. v. N. I. 2e j. Ie d. Bat. 1839. 333. — Dirngschc gebergte; door S. A. Buddingh. 1838. (Overdruk van het bovengenoemde.) Buddingh, Allerlei. Batavia, 1840. 703. Beantwoording door T. v. W. der vraag: «-Waar vindt men de Stikvalei op Java, ook wel Valei des doods of hot dal des levensmoeden genoemd, en wat is daarvan bekendPquot; Tijds. aank. Und. XII. 1847. 250. 704. Goea Oepas in het Diöng-gebergtc, uit de Jan. Cour. van 30 Sept. 1830. Nquot;. 115. Ind. Mag. II. Tw. 1845. Nquot;. II enl-;. bl. 140. 705. Een uitstapje naar het Praauw-ge-bergte. Uit de Javaansche Portefeuille van J. M unnich. Reis op Midden-Java in 1842.) Leeskah. 1844, IV. 97, 204. 700. Beschrijving van do ligging en grond-gesteldheid van Bagelcn; door F. (i. Valek (1830). T. v. N. 1. 20e j. 18:,8. II. 66. 707. Iets over do resid. Bagelen. T. v. N. I. 24e j. 1862 II. 129. |
708. Fragment uit een beschrijving van de resid. Bagelen, met platen; doorF.C. Wilson (1800). Tijdschr. Ind. T. L. V.-kunde. XI. 4: S. II. 18C2. 443. 709. Afstandswijzer van do voornaamste plaatsen in de resid. Bagelen. T. v. N. I. i-Me j. 1802 II. 131. 710. Beschrijving van de minerale bron Banjoe assin in het regen!schap Poerworedjo (resid. Bagelen); door A. W. Kinder. Medegedeeld door P. J. Maler. Nat. Tijds. N. I. 3c j. 1852. 33. 711. Beschrijving van Karang Bollong on de, vogelnest-klippen aldaar (1845). /. t'. Ar. I. 8o j. Balav. 1810. 1c d. 313. 712. Uitstapje van Poerworedjo naar den Uoenong Wangle en de grenzen der residentie Bagelen (1837). T. v. N. I. Ge j. Balav. 1844. 4o d. 380. 713. Hot landschap of de residentie Kadoe. v. Doren, Fraym. I. 1854. 108, 714. Beklimming van den Soembing; door H. Uit de Bat. Cour. van 8 Julij 1820. Nquot;. 28. Ind. Mag. II. Tw. 1845. N'. 1 en 2. bl. 76. 715. Een uitstapje naar Japara, v. Doren, Fragm. I. 1854. 28. 716. Journaal oener reis van Welerie naar het. gebergte Praauw; door H. J. Dom is (1825). Verh. Bat, Gen. N. I. XII. 1830. 35/. 717. Vogelnestgrotten bij Wirosaric, in de afd. (irobogan, resid. Samarang; doorFrom-berg. Ind. irch. Ie j, II. 1850, 158, 718. Berigt van een reisje naar en op den berg Marbaboe (berg van Salatiga), door F. van Boekhold i2i Oct 1785). Verh. Bat. Gen. N. I. VI. 1792. — Berigt van een dergelijkcn logt, door denzolfden (18 Julij 178(i). Aid. — Berigt van een t.ogt op 10 Aug. 1780, vervolg van dien van 18 Julij 1780; door dcnzelfdcn. Aid. — Salatiga, Merbaboe en de zeven tempels; door H. J, Dom is (naar aanleiding van het bovengenoemde , Aid. X. 1825. 107. 719. Opgave der landen, waaruit het Rijk yan Soerakarta bestaat, en beschrijving van de Negoro; door D L, Mounier. T. v. N. I. 0c j, Ie d. Batav, 1844. 330 — Verklaring door C F, Winter, dat deze bijzonheden van hem afkomstig zijn, Aid 3cd, 18, |
35
720. Socrakarta in bijzonderheden ge-sohctst; door J. I1. G. Brumund. ». JS'.I. 5c j. 2ed. Jiatav. ISIS. 453 v.v. — V^-l. Tijds. bid. T. L. y.-kunde. VIII 3. S. II. 1859. 320. 721. Verhaal van een togtje naar de vallei van Sello en den Mar-Api; door P. M e r -kus, S. van de üraafr, II. Maegil-lavry en H. G. Nahuys, 1820. Medegedeeld door laatstgenoemde. Uit, do Bat. Cow. van 11 Get. 1820. — hid Maij. II. Tw. 184 ). N'. 1 on 2. bl. 127. 7^2. Verhaal van eeu togt door v. P rehn en Nahuys naar den bei'g Lawoe (Aug. 1818 . Letlerb. 1819. I. 182. 723. Een uitstapje naar Rembang, v. Doren, Fragm. II, 1850 257. 721. Bijdragen tot de kennis van de residentie Soerabaja; door J. Hageman, JCz. i Statist, besehrijving van 1813— 1857.! 7: v. iV. I. 20e'j, 1858 II. 8:.; 2io j. 1850. I. 17, 105; II.'129 en 22e j. 1860. I. 267. 725. Besehrijving van het eiland Hawean; door J. AltingSiberg. T. v. N. I. 8o j. Batav. 1816. Ie d. 279. 726. Nota over Baweanj door J. Hageman JCz. (1859i. Tijds. NUv. V. f. Vl. N. S I. 1800. 119. 727. Uitstapje van Soerabaya over land naar Pasoeroewan v. Doren, Fragm. II. 1S56. 285. 728. Beantwoording door A. J. 11. dei-vraag: // Wat weet gij van de stad Soerabaya ?quot; Tijds. aank. Oud. XI. 1810. 269. 729. Besehrijving van de Selo Mangleng in do residentie Kedirie op Java ; door F, Junghnhn. T. v. .V. /. 7e j Batav. 1815. 2o d. 232, 237. 730. Beklimming van den vulkaan Kloed in Sept. 1851 j doorP. Arri us. Sat. Tijds. N. I. VII. K S IV. 1851. 453. 731. Eenige dagen in de residentie Pa-soeroean. Biann Lala. 4e j 1855 1.53,141 ; II. 42. 732. Herinneringen eener reis van Soerabaya naar Malaug (April 18-16); door P. do Chateleux. T. v. ÏS. I. 15e j. 1853. 1. 223, 431 ; II 60. 733. Een togtje van Malang naar Ngau-tang, resid Passoerocang, door een 2en Luitenant Uit de Bat. Cour. van 15 Junij 1825. Ind. May. II. IV. 1S45. N . 3 cu 4. bl, 138. |
734. Togt naar non Penangoengan; door H. S. Uit de Bat. ( our. van 4 Sept. 1819. N '. 30. Ind. May. II. Tw. 1845. Nquot;. 1 en 2. bl. 43. 735. Gratie; door H. J Domis. Uit de Jav. Cour. van 27 Nov. 1828. N°. 142. Ind. Mag II. Tw. 1845. N°. 0 en 10. 121. 736. Hot Blaauw-water in Pasoeroewan; door LI. J. Domis. Uit do Jav. Cour. van 12 Mei 1829. Nquot;. 57. hid. Man. II ïw 1815. N°. 11 en 12. 41. 737. Iets over Lawaag en omstreken; door Mr, P A. Selli 11. T. v. iV. I. 4e j 2e d. Batavia, 18 l ?. 42. 738. Sebetsen van Malang en omstreken; door J. Hageman JCz. Tijds. ind. T. I. V.-kunde. 1. 18^3. 42. 739. Aanteekeningen op eene reize naar en in de omstreken van Malang, gedurende een verblijf aldaar van 1837 tot 1847; door L. Burer. Biamj Lala. Ie j. 1852. II. 1, los' 201. 710. Beklimming van den berg Smiroeop den 18en Oct. 1838; door G. P. Cligne tt. T. v. M. I. Ie j. 2e d. Batav. 1833. 446. 741. Do berg Smiroe (verslag van oen togt van 1836; tot aanvulling van dat door G F. Clignett gegeven). T. v. M. I. Oo i. Batav. 1844. 3e d. 158. 742. Verslag van P. Junghnhn van zijne beklimming in Sept. 1841 van den Smiroe. v. iV /. 6o j. Batav. 1844. 3e d. 164, 743. Gocnong Smeroe of Maha Meroe, de hoogst,e berg op Java (1844). T. v. A' ƒ 1849. Gron. Ie d. 112. 744. Reizigers die den Goenong Smeroe, op Java, bezoeht hebben sedert 183 j, v. /. 1819. Gron. Ie d. 137. 745. Besehrijving van het Tingar-gebergte op Java, naar het Pransch van Leseho-nault de la Tour. Lett. Man. 1819 2e st. 104. 710. Lamadjang in Bezoeki. Uit de Hat. Cour. van 20 Oct. 1827 Nquot;. 99. (Verhaal van een togt in dit distriet en van een bezoek aan de meren van Klakka en Pakkies). Ind May. 11. Tw. 1845. N0. 7 en 8, bl. 1. 71'7. Over hot meer Klakka, gelegen in het distriet Lamadjang (resid. Hezoeki); door H .1. Domis (1827)- Oosterliny, II. 1830. 2e god. 55. 748. Banjoewangi; door P. Epp T, v, N. 1. 1849.' 2e d.' 241. |
7*
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZfË.
30
719. Banjoewangie on do zwavclborg aldaar in 1789 en 1790; door «oenOudgast.quot; Uit do Bat. Cour. van '21 on 28 Oct. 1820, Ind. Mag. II. Tw. 1843. N0. 1 on 2. bl. 134. 750. Banjoewangie on zijne omstreken, v Doren, Fragm. II. 1830. 339. 751. Do berg Idjeng in Banjoewangi. Uit de Bat. Coiir. van 15 Maart J817 (Bo-sehrijving dor reis van Lesohenault naar dien borg, overgenomen uit zijn brief, 30 Sopt. Ib05, in de Annates du Mus. d'Eist. Natur. Vol. XVIII). Ind. Mag. II. Tw. 1845. N». 1 en 2. bl. 2. 752. Bijzonderheden betreffende de beklimming in 1789 van den Idjin door C. do Harris; door C. J. Boseh, adst. resident. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde, VII. 3e S. I. 18j8. 277. 753. Verhaal der beklimming in Oct. 1820 van don Idjin door P v. d. Poel; door C. J. Bosch, adsist. rosid. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. VII. 3e 8.1. 1858. 277. 754. Verhaal door C. J. Bosch van zijne beklimming van den Raoon en Idjin in 1844, in de adst. resid. Banjoewangi. Tijds. Ind. T. L. V-kunde. VI. N. S. III. 1857. 492. 755. Beantwoording door A. de Heer en H. Lanrusse, dor vraag: «Waar ligt het eiland Bali, en wat weet gij van hetzelve ?quot; Tijds. aank. Oud. XII. 1847. 167. 756. Het eiland Bali (volgens modedoclin-gen van T o m 1 i n, in hot Mag. f. d. neueste Gesch. d. Evangel. Miss. u. Bihelges.). Atn. Lett. Maandschr, XVIII. 1834. Meng. 3ü9. 757. Essai d'ime description des iles de Bali et de Lombok par M. P. Baron Mel-vill de Carnbée. |Metkaart) Mclvill,Mo-niteur. 1846—47. 87, 169, 252, 280, 331. 758. Een uitstapje naar Balie; door H. Zollinger. T. v. N I. 7o j. Batav. 1845. 4e d. 1. Aid. 8c j. 1846. 4e d. 235. 759. Voorloopig verslag van Bali; door R. Pried f rich. Verh. Bat. Gen. N. I. XXII. 1849. — Denkbeelden omtrent Ind. geschiedenis en lettork., in een brief van G. Lassen aan R. H. Th. Prioderich (bevattende eenige opmerkingen op dit voorl. verslag). Tijds. Ind. T. I. V.-kunde. 11.1854. Berigten, III. 760 Bali, fragment eenor reisbeschrijving door J. P. G. Brnmund, Tijds. Ind. 7'. L. V.-kunde. XIII. 4o S. IV. 1864. 362. |
761. Bali in 1597. Verhaol van 'tgheon mij op 't eylandt van Baolli (Bali) weder-vaeren is; door Aornout Lintgons aan Jan Jansz. Kaerol, medegedeeld door P. A. Loupe. Bijdr. Ind. T. L. V.-kmdc N. V. I. 203. 762. Verslag van hot eiland Bali (bepaaldelijk van het vorstendom Bali Baliling); door ModhurstenTomlin. Uit het cJour-nal of a Tour along the coast of Java and liali amp;c.quot;, gedrukt op de zcndelingsdrukkorij te Singapore. Vad. Lelt. 1832. 11.493,536, 648; 1833. II. 347, 398. 763. Aantcokeningen, gehouden op cenc reis over Bali, bijzonder in het vorstendom Baliling; door W. H. Medhurst (1829) T. v. A. I. 20e j. 1828. I. 193. 764. ïogt naar den vulkaan liator, op het eiland Bali; door R. P. de Se ij ff (1854). Nat. Tijds. N. I. VUL ]S. S. V. 1855. 119. 765. Bijdrage tot de kennis van do residentie Madocra; door J. Hageman J.G.zn. (Statist on hist, beschrijving sedert 1815— 1856) T. v. N. I. 20e j'. 1858. I. 321. II. 1. 766. Bijdrage tot de kennis van het eiland. Madura; door P. Blooker (Schets der door hem in 1846 en 1848 bezoebte.stroken) Ind. Arch. 1c j. I. 1849. 265, 287. 767. Reis van Bangkalang over Pa-Makas-san en Sumanap naar Socrabaya; door v. Doren, Fragm. II. 1856. 71. 768. Beschrijving der Kokos- of Kooling-eilandon; door A. van der Jagt (mot het oog op do raadzaamheid eenor inbezitneming ontleend aan een rapport aan het Ned. Gonv. Dcc. 1829).Fcr/i.Bat.Gen.N. I. XIII.1832.193. 769. Uittreksels uit een rapport van A. van der Jagt Pz. aan den Lidt. G.-G. van N. 1. over de Kokos-eilanden. Tromp en Serveer, Tijds. III. 1832. 1. 770. Besehrijving van de Kokos-eilanden. T. v. N. I. 19o j. 1857. II. 162. 771. Berigt betreffende het aandoen der Kokos-eilanden on die eilanden als noodhaven en tot herstelling van schade, lyndalen Swart, Verh. IV. 126. V. 613. Groep van de kleine Soenda-eilanden. 772. Schetsen uit N. I. (Verhaal van een togt in 1850). I. Een bezoek op het eiland |
EILANDENGROEP VAN JAVA, DE KLEINE SOENDA-EIL. 37
Rottie. Vod. Lett. 1853. II. 377. — IL Om-b(iay, Dclie en dc Noordwestkust van Timor. Aid. 465. — III. Koepang, Solor, l'Moris, Sandclwoud. Aid. 608. (Overgenomen in dc Biany Lala, 3e i. 1854. d. 1. 237, 353; d. II. 259). 773. Reizen naar Mangarai en Lombok (1851—185G); door J. P. Preyss (gevolgd door een overzigt van het eiland Mores i. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. IX. 3c S. III. 1860. 443, 505, 774. Verslag vnn eene reis naar Jiima en Socmbawa en naar eenige plaatsen op Celebes, Salcyer en Mores (1847); door II. Zollinger. Verh. Bat. Oen. XMII,—Ex.tr. uit dat verslag. T. v. N. I. 15e j. I. 123. — Opra. naar aanleiding daarvan. Sloet Tijds. VIII. 225, 463. 775. Bijdrage tot dc kennis vau Solor, Al-lor, Rotti, Savoc en omliggende eilanden, uit een verslag opgemaakt door D. W. J. C. Baron van Lijnden. Nat. Tijds. N. 1. 2e j. 1851. 317, 388. 776. Bijdragen tot de kennis van Timor en eenige andere naburige eilanden (t, w, Rotti, Sawoe, Solor, Kambing en Samauw), in 1829 verzameld door de Natuurk. eommissie in IS, I, cn besehreven door S. Muller. Met kaart. Ferh. Nat. Comm. Leiden. L. en V.-kunde. 135. Muller, Reizen. Amst. 1837, II. 82. 777. Schipbreuk van Edwards (op dc reis in open booten tusschen de straat Endeavour en het eiland Timor, in 1792). 11. Vad. Bihl. 1805. 2e st. 35. 778. Verliaal eener reis over de eilanden Bali cn Lombok (1846); door H Zollinger. Verh. Bat. Gen. N. I. XXII, 1849. 779. Het eiland Lombok; door H, Zollinger (topographic). '1'. v. N. 1. 9e j. Batavia, 1847. 2e d, 177; uit het Eranseh vertaald door W, R. van Hoëvcll, Zie T. v. N. 1.1849. Ie d. 35, 780. Bcschrijvintr van het eiland Lombok, T. v. N. I. 2e j, 2c d. Batavia, 1839. 659. 781. Het eiland Mores; door P. J. Veth. T. v N. I. 17c j, 1855. II. J53, ■—^ Aanvulling daarvan, Aid. 18e j. 1856. I, 159. 782. Berigt betreffende Geliting (noordkust van Plorcs); door J, N, Vosmacr (1860), Tijds. Ind. 'i'.L. V.-kunde, X.I, 4eS. II, 1862. 147. |
783. Schipbreuk in de Molukschc zee, uit de Bat. Cour. v, 13 Mei 1820, Nquot;, 20 (uit het dagboek van Mens, op de reis naar Banda, 8 Maart 1820, bevattende bijzonderheden betreffende Adanara cn Solor), Ind. Mac/. He, Tw. 1845, Nquot;. 1 en 2. bl, 61. 784. Beschrijving van het eiland Soemba of Sandelhout (volgens aantcek, van 1), J. van den Duugen Grouovius), T. v. N. I. 17e j. 1855. I, 277. 785. Bijdrage tot de kennis van het eiland Soemba ot' Sandelhout (Extracten uit het rapport, 31 Mei 1845, Nquot;. 28, van C, Sluijter en uit dat van H. J. van Maldeghem). T. v. N. I. 15e j, 1853, I, 48, 786. Beschrijving van het eiland Timor, voor zoo ver het tot nog toe bekend is; door W, van llogendorp (1779). Verh. Bat. Gen N. I. I, Bedruk, 1825. 192 — Vervolg daarvan, waarbij beschrijving van eenige nabij gelegen eilanden (1780), Verh. Bat. Gen. N. I. II, 3e druk, J826. 405, — Mededeeling met toelichting van eenige uittreksels uit deze beschrijving. Hermes, 4e j. 1829 N1'. 1 69. 787. Het eiland Timor. Door P. J, Veth. Gids. N. S. 8c j. 1855, I, 545, 69b. II, 55. 788. Timor; door D, B. T, v. N. I. 14e j 1852. 1. 199. 789. Aantcekeningen over het eiland Ti-mor, vertaald door J. van Wijk Rz, Keur hl. II. 1823. 267, 790. Beschrijving van Timor en onderhoo-rige eilanden; door J. D. K. Oosterling, II. 1836. 1c ged. 1 791. Uijdrage tot dc kennis van het eiland Timor en onderhoorigheden, grootendcels uit dc aantcekeningen van J, B. Spanoghe. T. v. N. I. 1849. 2e d. 307. 792. Timor in 1831; door E, Francis (Beschrijving van het Nederlandsch gebied). T. v N. I. Ie j, le d. Batavia, 1838, 353, 371, en le J, 2e d. Batavia, 1838, 25, — Ook geplaatst in P ran eis, Levensloop, d. 2. 152. 793. Het Amanoebangsehc rijk op Timor; door J. D. van den Dungcn Gronovius. T. v. N. I. 1849. 2c d. 62. 794. Reis naar het rijk van Araanoebang op Timor, in Oct. 1850, een bijdrage tot de kennis van dat eiland; door O. T. v. N. I. 13e j. 1851. II. 153. |
■•58 REIZEN DOOR EN B BSO H RIJ VINGEN VAN AZIË
795. Beantwoording door R. v. A. der vraag: //Waar ligt liet eiland Rotti, en wat. weot gij er vanP^ Tijds. Aantc onderw. IV 1839. 226. Eilandengroep van Celebes. 796. Het eiland Celebes of Makasser; door D. S. Alff. Mng. Ond. Ojm. V. l8Si3 345. 797. Beselirijving van het eiland Celebes of Mficasser. Eist. Besóhr. lieiz. XVIII. 1759. 93. 798. Het eiland Celebes volgens detogteh en ontdekkingen van J. N. Vosmaer (litteratuur over dat eiland, gebrekkige kennis vooral der Oostkust, verbaal van Vosmaers leven, lotgevallen en verrigtingen, overzigt van onze verrigtingen ten aanzien van Ken-dari na bet overlijden van Vosmaer). Kol. jaarb. 1862. 82, 129, 193, 277, 321. 799. De Sangirscbe eilanden (gedeeltelijk naar het. verslag in 1826 van A. .1, van Del den), v. Doren, Berinn I. 1857. 89. 800. De Sangir-eilanden in 1825, met aan-bangsel over de Talautsehe eilanden (tekst van hot verslag van A. J. van Dolden, 1826; zie v. Doren, Herinn. I. 1867. 89. noot). Ind. Mag. Ie Tw. 1844. Nquot;. 4, 5 en 6. hl. 356, N°. 7, 8 en 9. bl. 1. 801. Beschrijving van de Sangi-oilanden; door S. D. van de Velde van Ca pp ellen (1856). Meded. Zend. gen. I. 1857. 44. 802. Beschrijving van het eiland Hangka (ten N, van Celebes) met kaart; door W C. E. Goldman. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. X. 4o S. I. 1861. 144, 305. 803. Eon blik op do Minabassa met kaart; door A. E van Spreeuwenberg (1842). T. v. iV. I. 7e j. Batavia, 1845. 4c d. 161, 301. 8c j, Batavia. 1846. Ie d. 23. 804. Rapport van een togt van Koma naar Tagnlnda, Siao, Sangir cn de Talauschc eilanden en van daar terug naar Amboina in 1846. Tintlal en amp;wart, Verh 1848. 388. 805. Eragmonten eenor omiitgegovonc beschrijving van de Minahassa; door N. Graafland. Meded. Zend. gen VIII. 1864. 1. (Fragment dezer beschrijving) Aid. IX, 1865. 104, 806. Schaal der onderlinge afstanden van do hoofdplaatsen dor districten in de Minahassa volgens de laatste meting; door A. E. van Spreeuwenberg. T. v N, l. 7e j. Batavia, 1845. 4c d. tegenover 192, |
807 Algemeeno afstandswijzcr vau de Minahassa onder de resideulie Mcnado. Meded. Zend gen I, 1857, togonover 276. 808. Het meer van Tondano en omstreken; door J. Grudelbach (1846). hid. Arch. 1c j. I. 1849. 399. 809 Mcnado of een plciziertoglje naar het meer van Tondano en den waterval van ïon-sea Lama. v. Doren, Fragm. I. 1854. 237. 810. Twee dagen te Langowan, fragment eencr reis door de Minahassa; door J E. G. Brumund Tijds. Chr. leven jV. I 1c j. 1855. II 397 2o j. 1856, I. 133. — Van Langowan over Kakas en het meer van Tondano naar llembokkan; door J. E. G. Brumund Aid. 1856. I. 269 811. Tekst van dc Instructie of //Lastbrief van Jan van der Wal, gaande ovor Bat-chian, Ouby en Balantc, de zuidwal van de Gorontaalso bogt langs, en zoo voorts rond naar Tómini cn Gorontalo, waar naar hij zich zal hebben te rigtenquot; .1682); mcdogodeeld door P. A. L e u p c. v, Rosenborg, Gorontalo. Amst, 1865. 137. 812. Tekst van hot //Extract nit het Journaal van den Hoeker dc Brandgans, gehouden bij Jan van dor Wal, op doszolfs voyagio van hier (Ternate), over Batehian, Ouby cn Xulla, naar de groote bogt van Totnini, om dezelve te ontdekken cn oarteren ter ordrc van den Commissaris Robert us Padt-Bruggequot; (Aug—Nov. 1682); medegedeeld door P. A. Leu pc. v. Rosenberg, Uorontalo. Arast. 865. 141. 813. Statist, aanteek. over de residentie Mcnado, volgens inodcdcclingcn van D. E. W. Piotermaat on L. J. dcVriese (te zamongostold door 1'. Mij or; zio v. Rhijn, Reis Ind. Arch. Rott., 1851 273, uoot). — T. v. iV. I. 3e j. le d. Batav., 1840. 109. 814. Borigten betreffende dc wetenschappelijke reis in de residentie Mcnado van S. H. do Langc. Nat. Tijds. ^v. /, IV. N. S. I. 1853. 165. 815. Beselirijving der ligging van dc goudmijnen van Gorontalo op Celebes, mot.kaart; door A. J. Bik T. v. iV. I. 7c j. Batav., 1845. 2e d. 90. 816. Dc Rijkjes Bolang-Mogondo, Bolang-Banka, Bintawoena, Bolang-itam, Kaidipan, Andagile cn Bwool, op de N.knst van Celebes v. Doren, Bijdr. I. 1860. 8. |
ETLANDENGEOEP VAN CELEBES, DE PIITL. EILANDEN. 39
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIË.
40
841. Beantwoording door A. dc Heer, te Goe», der vraag: Welke bijzonderheden der natuur vindt men op en bij de Moluk-snhe of Specerij-eilanden ? Tijds. aank. ünd. XII. 1847. 249. 842. Tekst van 't verslag, d.d. 3 Mei 1855 N°. 455, van den togt door eenige gedeelten van de residentie Ternate, door Jhr. C. F. Goldman (naar de eilanden Batjan, Obi, Salawatie en Nieuw-Uuinea). Tijds Ind. T. L. en V.-kmde. VII. 3c S. I. 1858. 203, 25G. 843. Dc Moluksche Eilanden (Schets). Philopaedium. IV. 1825. 278. 844. Reis van de brik Egmond in Ie52 van Amboina naar iiatchian, Ternate, Mc-nado, de bogt van Tomini en over Kema terug; door C. P. de lgt;rauw. Swart, Verh. 1854. 1c afl. 237. 845. Opnoeming der landen van het Gouvernement der Moluksche Eilanden (volgens het rapport d d. 5 Junij 1821 van H J. van de Graaff en G. J. Mcylan). T. v.N.I. 18e j. 1856. I. 240. 840. Aanteekcningcn op eene reis aan de Noord- en Westkust van Halmaheira. T v. N. I. 18c j. 1850. II. 209. 847. Aanteekcningcn bctrcfl'ende het Noorder schiereiland van het eiland Halniahêra; door T. J. Wilier (1847). Ind. Arch. Ie j. I. 1849. 343. 848. De Halfocren van Noord-Halmahera ; door T. J. W;iller (1847). Textucele overname van voorgaand ofliciëel stuk. Wilier, Boeroe. Anist. 1858. 31. 849. Chronologische opgave der namen van hen, die den berg van Ternate hebben beklommen, 1080—1821; volgens W. 11. do Vriese, door J. Pijnappel Gz. Rein-wardCs Reis. Amst., 1858. 040, 487. 850. Veertien dagen verblijf te Ternate. v. Doren, Herinn, 11. 1860. 220. 851. Tekst van het //Berigt aan Joan Henrik Thim, wegens het opperdeel van den Ternataansehen brandenden Berg, van Mcindert d e lloy, zo als dezelve van hem bezogt en ondervonden is, d.d. Ternate 15 October 1080. Yalentijn, I. 1724. 0. 852. Verhaal van een togt naar den krater van den vulkaan van Ternate, een der Moluksche Eilanden; door Q. M, 11. Ver-huell (1818). letterh. 1821. I. 210. |
853. Overzigt van het eiland Ternate; door J. S. van Goeverden (1843). '1'. v. iV. /. 0c j. 2e d. Batav. 1844. 195. 854. Fragment mijner reizen door de Mo-lukko's met kaart; door J. E. G. Bruin und. Makjan en Batjan (bij gelegenheid der reis van den g. g. A. J. Duymaer van Twist, 1855). Tijds. Ind. T. /,. V.-kunde. V. N. S. II. 1850. 323. 85ï. Topogr. schets van het eiland Batjan; door J. G. Bernelot Moens. Nat, Tijds. N. 1. XII. 3e S. II 1850—1857. 303. 856. Verhaal van dc beklimming in Junij 1854 door Corns, de Groot van den vuurberg Makjan; medegedeeld door J. F. G. Brumund. Tijds. Ind T. L. V.-kunde, V. N. S. II. 1850. 330. Eilandengroep van Ceram. 857. Verhaal (met kaart) van eene reis, van Amboina naar dc Zuidooster- en Zuidwester-eilanden, de Aroe-eilanden, Timor enz.; door S. J. G. Brennwald. Vriend d. Vad. II. 1828. 831. 858. Aantcekeningen op eene reis in het O. gedeelte van den Indischen Archipel; door J. E. G. Brumund (in Junij en Julij 1843, van Amboina naar Wahaay op de Noordkust van Ceram cn naar dc Aroe-eil.) 7'. v. N. I. 7e j. Batav., 1845. 2c d. 39, 251. — Ceram en dc Aroe-Eil. Zakelijke inhoud van bovengenoemde aanteekcningcn). Bijdr, N. Vr. Kol. 1840. 494. 859 Het eiland Ceram en zijne bewoners; door J. B, J. van Doren. Vad, ZeW. 1856. II. 453, 653. 800. Bijdrage tot de kennis van het eiland Ccrain. v. Doren, Herinn. I, 1857. 302 861. Reis naar de zuidwestkust van Nicuw-Guinea, de Goram- en Ceram-Laut eilanden en oostelijk Ceram; door P vanderCrab (1863). Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XIII. 4 S. IV. 1864. 531. 862. Aantcekeningen van eene reis over liet gebergte van Ceram, van dc zuid- naar de noordkust, of van de negorij Makarikin r.aar den post Wahaay; door R. Schcrius. T. v. N. I. 8e j., Batav. 1846. 4e d. 160. 863. Mijn eerste uitstapje in de Molukkus : post van Wahaay, op dc noordkust van Ceram. 1837. v. Doren, Vragm. I. 1854. 321. |
41
804. Acht dagen verblijf tc Walmai, aan dc noordkust van het eiland Coram, in 1838. v. Doren, Herinn. I. 1857. 223. 865. Reis naar Banda cn de voorname on-derhoorige eilandengroepen, alsmede naar hot Vj. W. gedeelte van Niouw-üuinoa, door C. P. do Brauw in 1852. Steurt, Verh, 1854, le. afd. 199. 8ö0. Modedeelingon nopens de baai van Elpnpoeti en het staatje Sahoclau op Coram. S. Buddingh, Ned. O. I. II, 182. 867. Vraag van het K. Inst. v. T. L. en V.-kunde v. N. I.: //ecne topograpliisoho, eth-nologisclio cn klimatographisehe beschrijving van het N.-ü. doel van het eiland Coram, van don post Wahaai at'tot den Oosthoek dos cilauds, en binnenlands tot het watorsehei-dend gebergtequot;, liijdr. T. L. en V.-kunde v. Ned. I. I. 1853. 16. III. 1855. 30. IV. 1856. 31; overgenomen in T. v. N. I. lij. 1852, 868. Bijdragen tot de kennis van het O. gedeelte van Coram en oniliggendo eilanden; door C. Hos schor. Tijds. Ind. T. L. V kunde. IV. N. S. I. 1855, 34. 869. Hoewamohel en een gedeelte van de W.-kust van Coram, n. Doren, Fragm. I, 1854. 329. 870. Hoede van Amahai in do Elpapootio bogt op Coram's Z.-kust; beschreven door G. P. J. Mossel. Swart, Verh. 18G2, le. afd. 427. 871. Het eiland Bouro, met plaat. Leeskab, 1836. III. 118. 872. Blik o]) hot eiland Boeroc. v. Doren, Herinn. I. 1857. 345. 873. Topogr. en administr. indeeling der regentsehappen op Boeroc. v. Doren, Herinn. II. 18G0. 17. v. Doren, Boeroe en Manijta, Amst. 1859. 24. 874. Beschrijving van het eiland Booroe, voor zooveel betreft de hoofdplaats en binnenlanden van Kaycli en de vier kusten, volgens oene reis (in 1847), op last van A. L. Weddik; door T.J. Wilier. Ind. Arch. le. j. 1. 1849. 474, 537; II. 1850. 1. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1848. 85. 873. Bijdragen betreffende de gedaante van het terrein op hot eiland Boeroe: a. Gesteldheid tussohen don borg Tamahoe en het meer van Wakoholo. Wilier, Boeroe. Amst. 1858. 383. h. Gesteldheid tusschcn do Zuidkust on het meer van Wakoholo; naar eene reis in 1825 naar het meer Wakoholo, door |
J. L. B, Engelhard. Aid. 383. c. Gesteldheid tussohen dc N.-kust cn hot meer van Wakoholo. (Uittreksel uit het verhaal der reis in 1847 van J. 15. Cleerena, door zijnen togtgonoot B. N. J. Roskott.) Aid. 38S. Lotlerlijkc modcdceling van dit verhaal. Van Rhijn, Reis Ind. Arch. Rott. 1851. 259. d. Gesteldheid tnsschen het meer van Wakoholo en de vlakte van Bamau. Wilier, Boeroe. Amst. 1858. 394. 876. Kajeli of dc hoofdnegorij van hot eiland Booroe. v. Boren, Herinn. I. 1857. 322. 877. Het meer Wakoholo, gelogen in het gebergte Kakoosiiil, in hot W. gedeelte van iioeroo (Memorie van llochns Hollaar, betreffende zijn togt in 1721; alsmede hot verhaal der toeten in 1710 van Mars en van Conrad Keiler; overgenomen uit Valentijn II. 19, 26 cn 27.) v. Doren, Herinn. 11.1860.1.; o. Doren, Boeroe en Manipa. Amst. 1859. 42. 878. Verhaal mijner zeereis van Ambon naar Boeroe, naar oene plaats Mofa goheeten, cn terugreis naar Ambon, door don inlandschon onderwijzer Picauly; vertaald door B. N. lt;T. Roskott 1842—-43. Meded. Zend Gen. III. 1859. 198. 879. Iets over hot eiland Amboina, met kaart. (Mededooling der beschrijving van B, N. J. Roskott, a'. 1843.) Med.üend. Gen. IV. 1860. 5, 168. — Aanteokoningen uit versehillondo schrijvers, tor toelichting van het vorige stuk. (ö. de Serière, C. G. C. Reinwardt, P. Bleeker, 0. v. d. Hart, S. Huiler, enz.) Aid. 186. 880. Naordcr verhacl van het Eylandt ende Gastool van Amboyna, bosohroven door Ere-drick Houtman, 1G07. Begin en Voortgang 1646. II. Reis C. Malelief. 58, 881. Tekst dor Missive van A. A. El-linghuysen, aan don G. G. van N. I., Am- i boina, 20 September 1833. (Verslag van het verblij f van Carlo Vidua d o C o n z a no op Amboina.) T. v. iV. ƒ. 5e j. le d. iW. 1843. 379. 882. Topographisehe beschrijving van hot eiland Amboina; door C. A. Benson. Ge-neesk. Tijds. iV. I. III. 1S54. 294 883. Herinneringen van Batoe Gadjah; door J. E. G. Brumund (Beschrijving van het verblijf van den Gouverneur der Moluk-sohc eilanden, digt bij Amboina). Indiana, I. 1853. 198. 884. Do omstreken van Amboina's hoofdplaats. v. Doren, Herinn. I. 1857. 209. 885. Hila, op de N.-kust van Hiloo gelegen. v. Doren, Herinn. J. 1857. 67. |
8
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AZIË.
42
88G. Drio dagen verblijf te Laricke, op de N.W.-kust van Hitoe. v Doren, Heriun. 1. 1857. 161. 887. Een uitstapje naar Saparoea op het eiland lloniraoa. v. Doren, Bijdr. I. 186Ü. 204. — Een bezoek aan den Radja (regent) van oud-Paperoe (op Honimoa). Aid. 299, 327.— Overzigt van het eiland Honimoa (Saparoea). Aid. II. 1804. 15. — Reis van Saparoea over Pilauw en Haroeko terug naar Ambon. Aid. 133. 888. Beantwoording door Jb. van der Bel Jr. der vraag: »waar ligt liet eiland Noesa-Laut, en wat weet gij van hetzelve Pquot; Tijds. aank. oud. XIII. 1848. 171. 889. Beschrijving van het eiland Amblaauw, volgens een reis gedaan in Januarij en l1e-bruarij 1847, op last van den gouv. van Borneo, A. L. Weddik; door T. J. Wilier. Ind. Arch. Ie j. II. 1850. 35. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1S58. 204. 890. Uittreksel uit aanteekeningen op eene reis in de Moluksehe eilanden, bijzonder met betrekking tot Banda en Amboina (in 1824) door eenen Ambtenaar in het gevolg van Z.Ex. den Gouv. Gen. 1.1835. 13. 891 Reis naar Banda, de Cerara Laut eilanden, het Z. W. gedeelte van Nieuw-Guinea, de Aroe en de Z. W. eilanden, door Z. M. schoonerbrik Egmond, onder bevel van C. P. de Brauw. 1852. .Bevat een aantal handelsbijzonderheden.) Sicart, Verh. 1854, le afd. 199. h92. Besehrijving der Bandasehe eilanden, en de gesteldheid van derzelver bewoners; door J. Pinn. T. v. N. I. 3e j. le d. Batavia, 1840. 385. 893. Beklimming van den Goenoug Apie te Banda; door J. C. Ie Conge (in gezelschap van Willems, in April 1836 . T. v. N. 1. 3c j. 2e d. Batavia 1840. 326. 891. Verhaal van eenen togt naar den krater van den vulkaan Gocnong Apie, een der Bandasehe eilanden; door Q. M. R. V e r-hnell (in April 1817). ZeWeri. 1820.1.180. 895. De Goenong-Api van Banda, door Dr. 1'. Epp. (Beklimming op 3 Sept. 1843). T. r. N. l. 1850. I. 432. 896. Bijdragen tot de kennis van de Kcy-eilanden; door C. Boss eb er. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. IV. N. S. I. 1855, 23 897. De Key-eilandcn ten N. W. van de |
Aroe eilanden; door J. B. J. van Doren (1836). Bijdr. Ind. T. L. V.-kunde. N. V. VI. 238. 898. Statistieke aanteekeningen betreffende de Aroe-eilanden; door C. B o s s e he r. Tijds. Ind T. L. V.-kunde. II. 1854, 337 899. Beschrijving van de Aroe-cilanden; door Z. W. van Schreven. Tijds. aank. and. XIV. 1849. 374. 900. Aanteekeningen betreffende de Goram-en de Arroö-eilanden. v. Doren, Fr aam. I. 1854. 363. 901. Bijdragen tot de kennis der Zuid-Wester-Eilanden; door eenen zendeling. T. v. N. I. 17e j. 1855. I. 225. 902. Statistieke schets der Zuid-Wester eilanden; door O. Bosscher. Tijds. ind. T. L. y.-kunde. II 1854, 419. 903. Aanteekeningen gehouden op eene reis naar de Zuid-Wester-eilanden; door H. C. van Bybergen (1862). 'Hjds. Ind. T. L. V.-kunde. XIII. 4e S. IV. 1864. 193. 904. Bijdragen tot de statistieke kennis der Zuid-Wester en Zuid-Ooster eilanden; door G. de Seriiire. Sloet, Tijds. IV. 170. 905. Verhaal van de schipbreuk in 1837 van het stoomschip //Willem de Eerstequot; op de koraalplaat Lucipara; door J. B. J. van Doren, ontleend aan het offieieël rapport van E. V. A. Ridder de Stuers. v. Do-ren, Moltikko's, 's Hage 1852, bl. 74. Hierin: Mededeeling van den t ekst a. der dagorder, op de koraalbank (Lucapin Haay), dingsdag den 23sten Mei 1837, van E. V. A. Ridder de Stuers, aan de passagiers, enz. van het verongelukte stoomschij) Willem I, tot dankbetuiging voor het gehouden gedrag gedurende hun verblijf op die koraalbank. Aid. Bijl. G. b der dankbetuiging van de schipbreukelingen, klip Lucapin Haay, 8 Junij 1837, aan den kolonel E. V. A. de Stuers, voorden aanleg en de instelling van alles wat tot hunne redding, enz. heeft kunnen dienen. Aid. Bijl. H. 906. De koloniale oorlogsbrik „ Nautilusquot; ter redding van 140 schipbreukelingen op de Lucipara's afgezonden in 1837. v. Doren. Herinn. I. 1857. 267. 907. Verslag van een bezoek op het eiland Kisser, een van de Sarawatti-groep in den Indiseben Archipel. Uit eenen brief van G. W. Earl, naar het Engelseh, uit het//Journal of the lloyal Geograph. Soc. of Londonquot; Vol. II, 1841. Verh. en Ber. v. Tindal en |
EILANDENGROEP VAN GERAM, NIEUW-GUINEA. 43
Swart. IV. 1844. 25. Ovcrzigt daarvan, gevolgd door opmerkingen van E. de Waal. Ind. Mag. I. Tw. 1814. Nquot;. 4, 5 en 6. bi. 117. Eilandengroep van Nieuw-Guinea. 908. Prijsvraag uitgeschreven door het Provinciaal Utrcehtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen: //Eene geschiedenis der ontdekkingen op Nieuw-Guinea, en een ovcrzigt van onze tegenwoordige kennis van dit eiland en zijne bewoners.quot; Antwoord 1 Dcc. 1863. T. v. N. /. 1863. N. S. Icj.II 189. 909. Tekst van het //Journaal van Jan Carstensz op de ghedaene reyse van Nova Guinea bij hem ghehouden,initsghaders copie van de Acte van ovcrdracht, submissie ende ghctrouwicheyt, welcke d'inwoonderen van de eylandcn Qucy ende Aru nopende hare landen ende staet acn de Hoog Mog. Heeren Stalen Ghen. amp;z. hebben ghedaen,quot; Ao. 1023, voorafgegaan door cene historische toelichting; door Mr. L C. D. van Dijk (met kaart), van Dijk, Mededeel. Amst. 1859. 910. Ongelukkige togt van twee jachten, Amsterdam cn Wezel, onder Gerard Pool, van Amboina naar Nieuw-Guinea, iu 1636. Valentijn, II. St. II. 4. Hist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 360. 911. Nieuw-Guinea, ethnograpbisch en natuurkundig onderzocht en beschreven in 1858 door een Ncderlandsch-Indisobe commissie. Met bijlagen, 26 platen en atlas met 7 kaarten. (Hierin op 1 —3 cn 66—68, over de hoogst gebrekkige loerusting der commissie, met die exploratie belast; op 47, 120, 159, 160, 181 de onbekendheid der Papoea's van Nieuw-Guinca met het gebruik van zout bij het toebereiden hunner spijzen; op 77 en 78 voormalige vestiging der Engelschen te Doreh tusschen 1798 en 1803; op 80,87,99—102, 186—200, beschouwingen nopens den staatkundigen toestand der onderscheiden doelen van Nieuw-Guinea, zoo met betrekking tot den regeringsvorm, als teu aanzien van de verhouding onderling, tot de Moluksciie vorsten en tot het Ned. Indisch gouv.) Bijdr. Ind, T L. V.-kunde N V., V. 912. Reis van Amboina naar de ZW. en N.kust van Nieuw Guinea, met Z.M. stoomschip Elna, onder bevel van G. Roy er (mot een voorwoord van G. Lauts). Swart. terh. 1861. Ie afd. 341 ; lb62. Ie afd. 75. 913. Bijdragen tot de kennis van Nieuw- |
Guinea; door Salomon Müller. (Verslag der waarnemingen, door hem, M a c k 1 o t, Zippclius, G. van Raai ten en P. van Oort, loden der Nat. commissie in N-Indio, op dc rcizc naar en langs de Z.W.-kust van Nicuw-Guinca gedaan in 182S, door Z. M. korvet Triton en Z. M. koloniale schoener do Iris; — voorafgegaan door oen ovcrzigt van dc voornaamste reizen, naar die streken ondernomen sedert 1511.) Met kaart. Vcrh. Nat. Comm., Leiden, L. en y.-kunde. 1839— 1844. lliiiler Reizen, I. Amst. 1857. 1. 914. Mcdedeelingen betreffende Nieuw-Guinea, getrokken uit het verslag van Alfred Wallace van zijn verblijf aldaar. Stoet, Tijds. XXI, 327. Zie hierover ook Bijdr. Ind. T. L. V.-kunde N. V., V 77, 78. 915. Bcrigton betreffende den togt van Z. M. korvet Triton en schooner Iris, onder bevel van D. H. Koll'f Jr, naar cn langs dc kust van Nieuw-Guinea. Letterb. 1829. I. 294; II. 211, 321. 916. Bijdragen tot do kennis der Noorden Oost-kusten van Nieuw-Guinea; door G. P. dc Bruijn Kops, met kaart. (Me-dedeeling zijner opmerkingen betreffende land en volk, verzameld gedurende dc zending van D. J. van den Dungcn Gronovius in 1849.) Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 163. 917. Verbeteringen van ecnige misstellingen, voorkomende in het Rapport van den Gouv.-Kommissaris voor de inbezitname van Nieuw-Guinea in 1828, den Keer A, J. van Del den; cn van die in de //Bijdragen tot de kennis van Nieuw-Guinea,quot; door Dr. M u lle r. Bijdr. Ind. T. L. V.kunde. V. 62. 918. Verslag van een kruistogt in 1836 door A. An cm act in don Oosterschen Archipel, bewesten het eiland Nieuw-Guinea; door Q. M. R Ver hue 11. Tindal en Swart, Ferh. IV. 299. 919. Brief, dd. Batavia 27 November 1852, inhoudende: //naauwkeurigc opgaven uit onderscheidene aanteekeningen verzameldquot;, voornamelijk volgens G. P do Bruijn Kops en A. Diezman, ter beschrijving van de Dorey-baai op Nieuw-Guinea, mot hot oog op de voorgenomen zending derwaarts van Ch. Ottow en J. G. Geisler. Ver. Chr. St. VII. 1853 495. 920. Extract uit oen berigt van Pabri-tius (beschrijving van de Noordkust van Nieuw-Guinea, en meer bepaald A mbarbaki). Ver. Chr. St. IX. 1855. 719. |
8*
KEIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AFRIKA.
44
921 Bijzonderhoden betreffende hot verblijf van 'L. M. stoofflschii) de Etnftj op Nieuw-Guinea, sedert 2 Mei 1858. Ver. Chr. St. XIII. 1859. 335. 922. Voormalige vestiging der Engelschen te Doreh op Nieuw-Guinea tussehen 1798 en 1803, en over het tijdelijk verblijf aldaar in 1858 van den Engelschman Russell Wallace. Bijdr, hul. T. L. V.-kunde. N. V., V. 77, 78. 923. Aantooninfgt;• door J. Dornseiffen, van de oppervlakkige, ondoelmatige en te weinig ernstige zorg, waarmede de wetenschappelijke expeditie naar Nieuw-Guinea in 1858 werd uitgerust, getrokken uit het verslag dier expeditie in 1862 uitgegeven. Gids, XXVII j. 3c S. Ie j. 1803. III. 379. |
924. Beschrijving van ccne reis naar do Z. W. en N. O. kust van Nieuw-Guinea (in 1858); door H. von Rosenberg. Ie gedeelte. Reis naar de Zuid-Westkust en verblijf aldaar. Nat Tijds. N. I. XIX, 4c S. V. 1859. 399. — 2e ged. Reis naar Doreh en verblijf aldaar. Aid XXII. 5e S. II. 1800. 300. — 3e en laatste god. Reis naar de Hum-boldt-baai, verblijf aldaar cn terugreis naar Amboina. Aid. XXIV. 5c S. IV. 1802. 333. Bijzonderheden nopens de uitgave. Idem. XXIII. 5c S. III. 1861. 541. 925. Een togtje in dc binnenlanden van Nicuw-Guinca (uit Das Ausland)-, medegedeeld door P. Bijdr. Ind. T. L. V.-kunde, N. V. II, 47. 926. Verhaal eenor reis naar de eilanden Misool, Salawattic, Batanta cn AVaigeoe; door H. von Rosenberg, van 2 Julijtot 30 Aug. I860. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5c S. IV. 1862. 272, 283, 363. |
Ck. REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AFRIKA.
Binnenlanden. 927. Bijzonderheden betreffende cene Maatschappij, te Londen opgcrigt, ter ontdekking vati de binnenste doelen van Afrika. Ictterb. I. 1788. 18. 928. Verslag van de oprigting des Gcnoot-schaps, om do ontdekking dor binnenste doelen van Afrika voort te zetten j door Mr. Led-yard on Mr. Lucas (ontleend aan de //Proceedings of the Association for promoting the Discovery of the interior Parts of Africa.quot; Niet in den handel). Vad. Lelt, 1790. V. 2, 514, 610. 929. Mcdodcclingcn betreffende de voorgenomen ontdekkingsreis op kosten van de Koninklijke Maatschappij te Londen, door W a 1-wijn cn H. Cr am mond, in Afrika. Lettcrb. IV. 1790. 73. 930. Bcrigt van de nieuwste ontdekkingen der Engelscho Reizigers in Afrika, in het binnenland; door 11 ought on. 1790—1791, doorMungoo Park,1793—1795. Vad.Lett. 1799. 2. 328, 306, 398, 453. 931. Berigten betreffende dc reis van Mun-go Park in do binnenlanden van Afrika. Let-' terh. IX. 1798, 41;— 1806.11. 32]; —1807. I. 49, 226; — 1810. I. 369; — 1811. I. 354; — 1812. II. 33, 193; — 1815.1.178. |
932. Over dc ontdekkingen in de binnenlanden van Afrika, door de Afrikaansehe So-cictcit in Londen, uit ondcrschciden stukken der //Allgcm. Gcogr. Ephcmeriden;quot; door van Beek Calkoen. (Overzigt van de reizen van IIoughtoH cn Mmgo Park.) Let-terh. XI. 1799. 76. 933. Bijzonderheden betreffende de voorgenomen reis van wege de African Association te Londen door Park cn Hornemann, naar de onbekende binnenlanden van Afrika. Letterh. VI. 1796. 211. 934. Berigten betreffende dc aangevangen reis van Hornemann in de onbekende binnenlanden van Afrika. Letterh. XI. 1799. 33. 935. Uittreksel uit een brief van J. E. B1 u-menbach, betreffende don reistogt van F. II ome m a n n naar de binnenlanden van Afrika. Letterh. XII. 1799. 106. 936. Medcdeolingen uit den brief dd. 0 April 1800 van Hornemann aan Banks, nopens zijne reis. Ijettcrb. 1801. 1.353. Latere berigten. Aid. 1802.1.133; II. 308, 326. 937. Voorgenomen terugkeer van E. Hor-nomann uit de binnenlanden van Afrika. Letterh. 1804. I, 457. — Terugkeer te Londen. Aid. II. 129. 938. Bijzonderheden betreffende een journaal |
45
cener (waarschijnlijk verdichte) voetreis van Egypte naar de Kaap de Goede Hoop, door Waldeck. Letterb. 1822. I. 129, 306. 939. Besluit van de algemecue vergadering van 2 April 1824 van de Maatseh. ter bevoi'd. van clo Aardrijksk. te Parijs, tot uit-loving ecner medaille (3000 fr.) ter aanmoediging tot eene reize door Afrika. Letterb. 182lt;1. II. 33. — Idem van 9000 l'rancs aan den reiziger, die hot eerst te Tombucto zal aankomen, vau de etablissomenten aan de Senegal. Aid. 18SI I. 215. — Medcdccling van verdere uitloving en uitdeeling.^iW. 1826.1.237. 940. Blik op den tegenwoordigen staat dor ontdekkingen in het binnenste van Afrika. (Uit de Revue Encyclopédique, door Jomard.) Nov. 1824 voorgelezen in de Société de Góo-graphie te Parijs. Star, VII. 1825. 339. 941. Plan der voorgenomen reizen van Clipperton, Donham, Pierce, Laing, Browne en Cailliaud, in Afrika. (Tom-bnctoo enz.), Letterb. 1825. II. 241. 942. Mededeeling van het plan der voorgenomen reis van Denham door Afrika. Letterb. 1827. I. 193. 943. Bijzonderheden betreffende de nieuwe reis door do binnenlanden van Afrika; door Lander. Letterb. 1831. I. 49. 944. Binnenlanden van Afrika. Togt van Rebmann. Ver. Chr. St. X. 1856. 443. 945. Ontdekkingsreizen in Afrika (van; Livingstone, W. 15. Baikie, A. Roscher, Kraft (Hadj Skandcr), L. ïhürheim. Burton en Speko, enz.). Vad. 1859. II. 380 946. Bijzonderheden nopens de reizen van Overweg, Barth, Richardson en Vogel in hot binnenland van Afrika, l.etterb., 1853, I. 145, II. 113. 947. Bcrigten nopens de reis van Barth en van Henry Waddington in Midden-Afrika. Letterb, 1854. 301, 410. 948. Afrika. (Ontdekkingsreis in de binnenlanden; door Barth, 1854). l'er. Chr. St. IX. 1855. 188. 949. Ontdekkingstogten in Midden-Afrika van H. Barth (Mededeeling van A. Peter-in a nn.) Letterb. 1855. 394. — Bijzonderheden zijner reis on voorloopige werkzaamheden in Europa voor de uitgave zijner ontdekkin gen. Aid. 349, 358. 950. Do reizen van H. Barth in Afrika. (Uit: n Unsere Zeitquot;). Vad. Lelt. 1858. II. 179,229,010,078; en 1859.11. 547,581,029. |
951. Tombuctoe. Waarnemingen van H. Barth. (Uit het //Magasin Pittoresquequot;.) Vad. Lett. 1857. II. 151. 952. Tombuctoe. Bijzonderheden betreffende de Karavanen welke van en naar deze marktplaats uitgaan. Ree. o. d. Ree XXIV. 1831. Meng. 548. 953. Binnenlanden van Afrika. Beschrijving van Tombuctoo; door Robert Adams. 1810—1815. Vad. Lett. 1817. II. 125. 954. Reis van Sidi Ham et door de woestijn naar de stad Tombuctoo. (Uit quot;J a-mes Riley's Travels to the interior parts of Africa. London 1816quot;). ^ad. Lett. 1818. 2. 282. — Vervolg dozer reis van Tombuctoo naar de tot dusver onbekende stad Wassa-nah, en naar Marokko. Vad. Lelt. 1818.2.315. 955. Zendelings-ontdekkingsreis in Afrika door Livingstone in 1849, 1850en 1851. Ver. Chr. St. VIL 1853. 48. 956. Binnenlanden van Afrika. Togt van Dr. Livingstone, volgens bcrigten dd. 14 Jan. 1854. Ver. Chr, St. X. 1856. 443. 957. De jongste ontdekkingen in Midden Afrika, met kaart. Uit//National Review.quot; (Statistisch overzigt sedert 1850 ; door II. Bart h en Li v i ng stone). If et. Blad. 1857. III. 59. 958. Ontdekking in Afrika van oen groot meer in het binnenland; door R o bert Livingstone, Oswel en Murray. Ree, o, d. Ree, 1850. Meng. 219. 959. Vertaling van een brief van E. Gabriel aan den Voorzitter van the Royal Geographical Society to Londen, bevattende bijzondorheden betreffende den togt van Livingstone van de Kaap de Goede Hoop door Midden Afrika. Letterb. 1854. 285. — Nadere bcrigten, door Sir Roderick Mur-e hi son in de Société géographique de France. Letterh. 1855. 358. 960. Reize door het binnenland van Afrika, door Livingstone. 1854. ïer. Chr. St. IX. 1855. 346. 901. Ontdekkingen in Midden Afrika van Livingstone. 1855. Letterb. 1850. 67. 962. Dr. Livingstone's opmerkingen over zijne reizen in het binnenland van Afrika, met het oog op de zendingszaak. Chr. yerz. VI. 1857. 211. 963. Dr. Livingstone's opgave der genomen maatregelen voor zijne reis in de binnenlanden van Zuid-Afrika. t'er. dir. St. XII. 1858. 619, 680. 964. Bijzonderheden betreffende Living-stone's aankomst in de Kaapstad, en zijn |
46 REIZEN DOOR EN BESCHRIJ VINGEN VAN AERIKA.
vertrek naar het binnenland. Ver. Chr. St. Xin. 1859. 328. 965. Zuid-Afrika; de zending van Dr. Livingstone. Ver. Chr. St. XVI. 1862. 684. 966. Midden-Afrika; bezoek van Livingstone bij het meer Nyassa. Ver. Chr. St. XVII. 1863. 180. 967. Livingstone in Londen. Bijzonderheden over zijn terugkomst, /- er. Chr. St. XIX. 1865. 261. 968. Ontdekkingstogten in Midden-Afrika met de stoomboot // Pleyadquot; door P. M. N. 1854. Letterh. 1855. 163. 969. Ontdekkingstogten in Midden-Afrika. Mededeelingen doorA. Petermann betreffende die van E. Vogel. Wto-i. 1855. 301. 1856. 145. 1857. 146. 970. Ontdekkingslogten in Midden-A frika, van Eduard Vogel, ontleend aan zijn verslag in het //Athenaeum Pranpaisquot; van 27 Jan. 1855. Letterb. 1855. 51. 971. Nieuwe ontdekkingstogt in Midden-Afrika. Mededeeling door A. Petermann over dien welke zal plaats hebben door Brun Rollet. Letterb. 1855. 170. 972. Ontdekkingstogten in Midden-Afrika; door W. Extraeten uit een brief, 11 Dee. 1855. van B. Vogel. ZeWeri. 1856.188. 973. Bijzonderheden betreffende de reis van John Campbell door Z. Afrika. Letterb. 1815. I. 130. 974. Berigten betreffende het binnenland van Zuid-Afrika; door Campbell. Medegedeeld door J. van Wijk, Roelandsz. Alg. Lett. Maandsohr. VI. 1822. Meng. 536. 975. Verslag betreffende reizen in Zuid-Afrika, in dienst van het Londensehe Zendeling-Genootschap ; door JohnCampbell. (Uit de //Quarterly Reviewquot; van October 1822). Star, VII. 1825. 494. 976. Expedition du capitaine Harris,par M. Th. Pa vie. (Uit ae //Narrative of an expedition into Southern Africa,quot; by captain Harris. Bombay 1838quot;.) Ind. May. I. Tw. 1844. nquot;. 7, 8 en 9. bl. 105. 977. De gewigtigste ontdekkingen in Zuid-Afrika in 1849, 1854 enz., volgens Anderson en Livingstone. Uit Pcterman's //Mittheihmgen.quot; II. 1855. Swart, Verh. XVI. 1856. 339. 97,8. Het Ngami-meer cn zijne stroomen, uit de: //Revue Brittanniquequot;, Uit de reis |
van Oh. J. Ande r so n naar het meer Ngarai en in Zuid-Afrika. Vad. Lett. 1857. II. 210. 979. Verhaal van de schipbreuk van het schip Grosvenor, Kapit. John Coxon, op de kust van Afrika, aquot;. 1782, naar de verklaringen van Robert Price, Thomas Lewis, John Warmington, en Barrey Larcy, vier der in Engeland teruggekeerden. Vad. Lett. 1783. V. 2. 602. 980. Dagverhaal van een e reis van de Kaap de Goede Hoop in de binnenlanden van Afrika, in 1790 en 1791, door Jacob van Ree-nen en anderen, om te ontdekken of er nog eenige van de schipbreukelingen van het schip ürosvenor in leven mogten zijn; door Edward Riou. (Zie G. Carter, Schipbreuk van de Grosvenor. Amsterdam 1801.) Vad. Lett. 1801 1. 579. 981. Verhaal van drie reizen, van de Kaap de Goede Hoop, in de zuidel. deelen van Afrika; door Francis Masson, le reize (1772—1773). Vad. Lett. 1777. VI. 2. 235, 236. — 2e reize (1773—1774). Aid. 274.— 3e reize (1774). Aid. 323. 982. Berigt eener reize in Afrika van de Kaap de Goede Hoop, in een brief van Andreas S parr man. (Uit the//Philosophical Transact. Vol. LXV1I, for the Year. 1777). Vad. Lett. 1778. VII. 2. 109. 983. Tekst der//Memorie voor Johannes Starrenburg, als Hoofd der Expeditie, en verderen Raad, om haar in den togt naar de Gounemaas, Grigriquaas, Namac-quasche Hottentos, enz. te dienen tot narig-tinge; door W. A. van der Stel, 16 Oct. 1705. Valentijn, V. St. IT. 90. 984. Tekst van het // Dagverhaal van Johannes Starrenburg, gehouden op zijn landtogt naar de Gonnemaas, Grigriquaas, Namacquaschc Hottentos, enz. 7 Dcc. 1705.quot; Valentijn, V. St. II. 92. 985. Tekst van het //Dagregister van de voyagie naar het Amaquas land, onder Simon van der Stel, 25 Aug. 1685 tot 26 Jan. 1686.quot; Valentijn, V. St. II. 54. 986. Berigten van Licht en stein (a°. 1810) betreffende het lot van Co wen op ' zijne reis over land van de Kaap do Goede Hoop naar Mozambique. Letterb. 1811. I. 162. Latere berigten Aid. 1812. II. 345. 987. Berigt betreffende de binnenlanden van Mozambique, afkomstig uit de handschriften van Cuperus, Stoet, Tijds. XIII. 86. |
BINNENLAND. — EGYPTE. — KAFEERLA.ND. — KAAP. 47
Egypte, Abyssinië. 988. Postreize van Suez naar Cairo (uit. het reisverhaal van Derby Griffith en zijne echtgenoote). yad. Lett. 1815. II. 484, 524. 989. Berigt der lotgevallen van E y 1 e s Ir win Esq. op een togt naar dc Roode zee, de kusten van Arabië en Egypte, en door de woestijnen van ïhebais, aan zijne brieven ontleend. Vad. Lett. 1780. II. 2. 376, 424, 562. 990. Verhaal van het lot cener Europesche caravane op de Landengte van Suez, 16 Junij 1779, en van den heer de St. Germain. Vad. Lett. 1780. II, 2. 464. 991. Het leven in Abyssinië (overzigt der reis van Mansfield Parkyns in dat land 1843—1849). Leeskab. 1854. III. 81. 992. Oordeel over de opneming, door Owen, van de oostel. kusten van Afrika. Letterb. 1827. I. 193. Kajferland. 993. Verblijf eener Engelsche dame onder de Kaffers, tijdens de laatste oorlogen. Uit: //Adventures of Mrs. Colonel Somerset in Caffraria during the war, by J. D. Pen-ton, London, 1858.quot; /'gt;«/. ZeW, 1859.11.12-2. 994. Verhaal eener schipbreuk op de kust van het Kaffersland, in April 1829. In de Javasehe Courant overgenomen uit: « Relation du naufrage du navire Pranyais l'Eole sur la cote de la Caffrerie en Avril 1829.quot; Vad. Lett. 1832. II. 166, 214. 995. Berigt betreffende het land en de zeden der Kaffers, een wild volk in Africa, (ontleend aan // a Narrative of four Journeys into the Country of the Hottentots, and Caffraria, in the Years 1777, 1778 and 1779,quot; by W i 11 i a m P a t e r s o ngt;. Vad. Lett. 1789. IV 2. 536. 996. Hot distrikt van dc Vaal-rivier in Zuid-Afrika. Uit //C h. B a rt c r, Zes maanden in Natal, Amsterdam, 1853.quot; Leeskdb, 1854. I. 150. 997. De Hollandsche gemccnebesten in Zuid-Afrika. Beschrijving van den Oranje-Vrijstaat en de Transvaalsche Republiek. Sloet, Tijds. XIV. 311. |
Kaap de Goede Hoop. 998. Beantwoording door M. Struik cn A. van Vierhouten der prijsvraag: //wat weet gij van de Britsche kaapkolonie Pquot; Tijds. aank. ond. XIV. 1849. 271. 999. Mcdedeelingen betreffende don toestand der kaapkolonie. Stoet, Tijds. XX. 344. 1000. Iets over de Kaap de Goede Hoop, volgens Barrow. Oecon. Court. V. 1802. 333. 1001. Eenige dagen aan de Kaap dc Goede Hoop. Rozenstruik, I. 1825. Meng. 335. 1002. Berigten van binnenlandsche reis-tofrtjes aan de Kaap de Goede Hoop, uit brieven van een voormalig Bataafsch ambtenaar aldaar, in 1805. Schouwh. v. in- en ui tl. Letterk. 1806. Meng. 4. 229. 1003. Prins Hendrik der Nederlanden aan de Kaap. (Volgens couranten van dc Kaap dc Goede Hoop, van Mei 1838.) Biang Lala, le j. 1852. II. 48. 1004. George Augustus Frederick Ruxton, vooral zijn waarnemingen aan de Kaap de Goede Hoop. Letterb. 1849. II. 6, 18. — Ruxtons beschuldiging der Nederlanders wederlegd; door G. L a u t s. Aid. 185. 1005. Extract uit de Kaapsche Courant van 27 Pcbruarij 1802 : reis der commissie door het Gouv. naar de binnenlanden gezonden, speciaal hun reis naar de Boetshoeanas (Brkjuas). Letterb. 1802. II. 1. Maandel, Ned. Mercurius. LXXXII. 1802. 335. 1006...Iets over de voorgenomen reis van G o 1 d f u s s, op kosten des konings van Pruis-sen, naar de Kaap de Goede Hoop, in het belang van het Berlijnsche en Erlanger Kabinet van Nat. Historie. Letterb. 1804. II. 321. 1007. Berigten van Lichtenstein, 1810, betreffende de reis door dc Kaapkolonie van Nehdemann. Letterb. 1811. 1. 162. 1008. Aanteckeniugen op eene reis naar het Lief-Engclenbad, aan de Olifants-rivier, nabij de Kaap de Goede Hoop, medegedeeld door de Jong van Rodenburgh. Vad. Lelt. 1818, 2. 562. 1009. Ontdekkingstogt noordwaarts van dc grenzen der Kaapkolonie (1761); door P. A. Leupc. (Hierin:«. Instructie, waerna Hendrik H'op en verdere personen, gaende ter ontdekkinge van 't binnenwaerts liggende land, sig gedurende desen weg sullen hebben |
REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AFRIKA.
48
te gedragen, 10 Julij 1761; en h. Lijst der ammonitie-goedercn, cercedschappen en snuys-terijen, dewelke aen Hendrik Hop, op deese togt van Coinp. wegen sijn meede gegeeven (11 Julij). Hist. Gen. Krnn. VIII. 1852. 373. 1010. Bijzonderheden van het vergaan van het barkschip Geertruida, bezuiden de Kaap de Goede Hoop, in Augustus 1849. Timlal en Swart. Verh. 1850. 59. Eilanden beoosten Afrika. 1011. Beantwoording door P. Koom,dor prijsvraag; //Madagaskar en hare bewonersquot;. Tijds. aank. ond. IV. 1830. 225. 1012. De ontwikkelings vatbaarheid van Madagascar. Sloet, Tijds. XVIII. 304. 1013. Overzigt der reis in 1065 naar Madagascar; door Reuncfort. Keur v. Meng. Ie j. 1818. 144. 1014. Aanteekening betreffende het eiland Madagascar, uit de werken van Rennefort en J. de Buequoy. Koopman, III. 1771. 336. 1015. Verhaal der vreemde avonturen van het N. O. I. Comp. schip Arnhem, 23 Dcc. 1661— April 1663. Holt. Mercurius, XIV. 1663. 37. 1016. Bijzonderheden betreffende St. Joanna, een der Camora-eilanden, in den Indi-schen Oceaan. (Uit het Engelseh.) Vad. Lett. 1792. 2. 209. 1017. Beschrijving van Hinzuan, of Johanna, een eiland tussehen het Noord-einde van Madagascar en het Vasteland van Africa!; door Sir Wil liam J ones. Kad. lett. 1793. 2. 21, 69, 110. 1018. Verhaal van bet edelmoedig gedrag der bewoners van het eiland Madagascar jegens de schepelingen van het gestrande Eng. O. I. Comp. schip de Winterton, 8 Oct. 1793. Letterh. I. 1794. 143. 1019. Drie dagen verblijf op hot eiland Bourbon, in 1829. v. Doren, Jiijdr. 1.1860 80. 1020. Beantwoording door K. W. du Boeuf der vraag: //Welk eene merkwaardige plaats wordt er op het eiland Mauritius flsle de Trance) gevonden?quot; (Beschrijving van den Souffleur) Tijds. aank, ond. X. 1845. 259. |
1021. Beantwoording door Z. van der Vegt, der vraag: vWat weet gij van den Souffleur op het eiland Mauritius Pquot; Tijds. aank. ond. XIV. 1849. 204. 1022. Beschrijving van Isle de France (uit Sonne rat, Reize naar de O. I. en China, in 1774—1781); uit het Fransch vertaald door J. D. Pasteur. Vad. Lett. 1787.11 1.207. 1023. Port-Louis (He de France, door de Engelsehen Mauritius genoemd) en zijne omstreken. v. Boren, Bijdr. I. 1860. 92. 1024. Reis van Port-Louis (lie de France) naar St. Marie aan de oostzijde van Madagascar gelegen. Met plaat. v. Boren, Bijdr. II. 1804. 73. 1025. Beschrijving van het eiland Mauritius. Eur. Mercurius L. 1739. I. 217. 1020. Bijzonderheden betreffende het kleine Zand-Eiland of Isle de Sablc, vijftig mijlen van Madagascar; door Morel. Vad. Lett. 1779. I. 3. 399, 1027. Verblijf van Péron op het eiland Amsterdam. 1793—1795. Hloemk, 1825,1. 369. 1028. Verblijf van James Paine en Robert Proutfoot op het eiland Amsterdam bij St. Paulus, van Sept. 1826 tot Nov. 1827. Uit de //Nouvelles Annalcs des voyages,quot; Aoüt 1828. Boek:. Febr. 1829. 206. Eilanden bewesten Afrika. 1029. Aanteekcningen betreflende het eiland St. Helena, door H. J. Dom is, 1834. Oosterling, I. 1835, 441. 1030. Het eiland St. Helena Nova, door P. A. Leupe (verslag der vergcefsche pogingen onzer O. I. Comp. tot opsporing van dat eiland).Tindalen Smrt, Verh. 1854. 2e afd. 38. 1031. St. Helena, beschrijving van het eiland, en tekst van hot aldaar vigerend havenre-glement. Tindal en Swart, Verh. 1850.400,432. 1032. Berigten over de eilanden Tristam d'Aeunha, volgens eigene waarnemingen, en eenige latere opgaven uit het //Analectic Magazine,quot; door een rustend Zee-Officier. Ter plaatsing medegedeeld door J. van Wijk, Roelandsz. Ree. o. d. Ree. XIII. 1820. Meng. 222. |
49
II. REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AUSTRALTK.
Algemeen. 1033 Aanmerkingen, medogedcekl aan Natunrkundipen, die naar de Zuidzee en de Zuidpool-gewesten op reis gaan, voorgelezen in de Soc. der Nat. Hist, tc Parijs, 29 Jnlij 1(91, door üeodat de üolmien. iad. Lett. 1792. 2. 200, 238. 1034. Ontdekking van eonige eilanden in de Zuidzee, door Don Jan Baptist.a Mon-teverde (1806 ) lad. Lett. 1807. 9. (■,69. 1035. Verhaal van de noodlottige reize van liligh in 1787 naar de Znidzee. N. Nederl. Jaarb. XXVI. 1790. I. 235. Letlerh. IV, 1790. 111. 1036. Berigt eener mislukking van het vervoeren van den broodboom uit Otaheiti naar de W.-I. uit: »A narrative of the mutiny on board of his Majesty's ship Bounty and the subsequent voyage of part of the erew in the ships boat, from the Friendly islands to Timor. Written bij Wm. Bligh. Londen. 1790.quot; Letterb. VI. 1791. 120. 1037. Bijzonderheden betreffende de reis van Bligh van Otaheiti naar het W.-l. eiland St. Vincent, alsmede betreffende zijn togt door een straat tussehen Nieuw Guinea en Nieuw Holland. Letterb. X. 1793. 102. XI. 1793. 87. 1038. Bijzonderheden eener reis om den broodboom over te brongen, dd. 19 Deeembcr 1792, uit het Engelsch. Letterb. XI. 1793 133. 1039 Mededeelingen betreflende de weten-sehappelijke reis van Geb r. du Pctit hou-a r e s, voornamelijk in de Zuidzee. Lelterh. IX. 1792. 6. 1040. Nieuwe Engelsebe ontdekkings-reize naar de Zuidzee, onder Plinders (Berigt omtrent het doel dezer reis, door Baron Banks.) letterb. 1801 I ^89. 1041 Bijzonderheden betreffende do nieuwe zeereis van L. de Prey ei net tot do kennis van de juiste gedaante van het zuider halfrond der aarde. Letterb. 1817. I. 67 Plan der reis Aid. II. 225. 1042. Bijzonderheden betreffende de nieuwe zeereis van G clown in naar do Zuidzee. Letterb. 1817. II. 17. |
1043. Verslag der ontdekkingsreis vau Otto von Kotzebue op den grooten Oeeaan, door Char is. Letterb. 1820. 1. 338, 355. 1044. Verslag eener reize naar de Zuidzee, aangevangen onder bevel vanMarion du P r e s n e, en volbragt onder dat van d u C1 e s-meur. (Üitgeg. door den Abbé Ros eh on uit de papieren van O rozet, aquot;. 1783.) Vad. Lett. 1784. VI 2. 76. 1045. Eerste ontdekking van het zuider-werelddeel, door B i n o t 1J a u 1 m i o r de Gonnevillo in 1604. Hist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 296. 1046. Ileize van Don Alvarez de Saved ra, in 1526, naar de Zuidlanden, Hist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 304. 1017. Reize van Ju an Gaëtan en Bernard do 11 a Torre in 15 12, naar de Zuid-landen. llist. Beschr. Reiz. XVIII 1759.307. 1048. RoizevanDou Alvarez de Men doza en Don, Alvarez de Mindana naar de Zuidlanden in 1567. Hist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759 308, 1049. Tweede Reize van Don Alvarez de Mindana in 1595 naar de Zuidlanden. Uist. Beschr Ueiz. XV11I. 1759. 311. 1050. Reize van Pernand do tiuiros ' in 1606 naar de Zuidlanden. Hist, Beschr. Reiz. XVHI. 1759. 328. 1051. Reizovan Pranpois 1'e 1 sarl naaide Zuidlanden in 1629. Uist. Beschr. Ueiz. XVIII, 1759. 353. 1052. Reize van Abel Jansen Tasman naar de onbekende Zuidlanden, 14 Aug. 1642 tot 15 Junij 1643. llist. Beschr. Reiz. XVHI. 1759. 361. 1053. Journal met kaart der reis naar het onbekende Zuidland in den jare 1642, door Abel Jansz. Tasman, door Jneob Swart. (Uovat ook bijzonderheden omtrent Tasmans tweede reis in 1644.) TnulcU en Swart, Verh. 1854, 2e afd. 75; 1850, 2c afd. 117; 1858, 2o afd. 73; 1859. 2e afd. 135 ; 1800, 2e afd 75. 1054. Australië of Polyncsië, door II. Fhilopaedion, I. 1822. 113. 1055. Schets van Australië of Polyncsië, |
9
50 REIZEN DOOR EN BESCHRIJVINGEN VAN AUSTRALIË.
door H. K. G. Aly. May. und. opo. IV. 1822. 27. 1056. Treurig lot van cenige sohipbrcu-kelingen, op reis van Sydney naar Manilla; door Hendrik van Brakel, 15 Junij 1858 tot 1 Jnnij 1859. Tijdstr. 3e j. 1800, 111. 61. 1057. Tekst van het Octroy verleend aan Arend Roggeveen e. s. om de Anstra-lisclie zee te bevaren. Extract nit liet Register der Resolution van de H. M. Hoeren Staten Gen. der Vereen. Ned. dd. 32 September 1070. N. werken van het Zeeuwsoh Gen. der Wetensch. Ie Doel, 3e st. Middelburg, 1838. 1058. Zakelijke inhoud van het Request, aan dc Staten Gen. door Arent Roggeveen 1c Middelburg gepresenteerd, om een octrooi voor het bevaren der Zuidzee tus-sciien de straat Magellanes en Nova Guinea, alsmede uitstel dor resolulie hierop tot nader deliberatie. Tien. Holl. 21 Januarij 1670, 2e dr, 21. —Verzoek om consideratie en advies aan de geeommitteerdon tot de zaken van de zee en manufacturen Aid. 17 Julij 1070, 2c dr. 270. — Rapport dezer commissie, benevens voorstel tor generaliteit om Roggeveen het gevraagd octrooi voorwaardelijk te vcrleencn. Aid. 19 Sopt . 1070, 2e dr. 450. — Voorstel van gedeputeerden der stad Amsterdam om in dit. octrooi de bepaling op te nemen tot verpligting van Arent Roggeveen om cautie te stellen ook van niet te zullen bevaren dc landen onder het. octrooi dor O 1 Comp. bchoorende, en dat hij zich zal bepalen tot Nova Guinea incluis. Md. 20 Nov. 1070, 2c dr. 578. 1059. Antwoord op eenige pointen uit name van zeker hoor (G. Cupcrus) in 't vaderland,voorgestold door Anthony Hurdt en beant woord door G. E. R u m p h i u s (omtrent reizen naar Australië), met opmerkingen van de redactie, bloei, Tijds. XIII. 125. Nieuw-Eolland 1060. liijdrnge tot dc kennis van Australië. v. Doren, liijdr. I, 1800. 62. 1061. Australië. N. keur v. Meng. 1838. 321. 1062. Beschrijving van Nieuw-Holland, door C. 't Hoen. Tijds. aank. ond. VII. I 812. 156. : 1063. Bijdrage betreffende Australië of Nicuw-Holland, van Diemenslaud, Nieuw Zeo- I |
land, en bijgelegen eilanden, door Fok kens. Swart, yerh. 1853, le afd. 7- 1064. Reis van Grey in Nieuw-Holland. 1839. Pilaar en Obreen, Tijds. I. 184'. 271. 1065. Herigt van cenen togt naar Nieuw-Holland, ten nutte der aardrijkskunde en natuurlijke historie, door Baudin. 1800— 180!.. //. ! ad. Bill. 1808 2 st. 131. Lett. Mag. 1814. 2e st. 80. 1066. Geogr. berigten betreffende Niouw-Holland, in een verslag aan den Minister der Marine, door Rosily. (Resultaten der reis naar de Zuidlanden van de korvetten le Naturaliste en le Geographe. 1800—1804, en der werkzaamheden van Louis Er ey ei net.) Letterb. 1813. I. 100. 1007. Verslag van J u s s i e u over de resultaten der expeditie, die hot Eransche Gouvernement in 1800 naar Nieuw-Holland zond onder bevel van Baudin. Lett erh. 1804. II. 273 1068. Verhaal van de schipbreuk en het verblijf van A van den Brand onder de wilden van Nieuw-Holland (Melville-Eiland), door G. Heijmering (1839—1814) T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3e d 23S 1069. Tekst van den lastbrief, dd. 29 Maart 1842, van de kommissarissen tot uitvoering der bevolen van den Lord Groot Admiraal van het vereenigd koningrijk Groot Brittan-nia en Ierland, G. Coekburn en W. Gord o n, gegeven aan E. P. BI a c k w o o d, tot opneming van het vaarwater van straat Torres, v. Roïvell, 't'ogten, !6. li. IS53. II. 253. — Algemeen overzicht dezer reis 1842— 1846. Aid. I Inleiding 1070 Overneming uit de » Revue phil. pol. et litt.quot; en uit de //Allg. Geograph. Ephe-meridenquot; van de vraag, dat, aangezien de Noord- en Westkusten van Nieuw-Holland, ondanks do moeite door 13 am pi er re, Vancouver, d'Entrecasteaux, Baudin en E1 i nd er s gedaan, tot nog toe, slechts weinig bekend zijn, en van de menigvuldige reizen van Hollandsohe schippers daarheen niets is openbaar geworden, behalve van die van Pel sart (inThevenots verzameling), welke voorde aardrijkskundigen zeer onbelangrijk is,men zou verlangen de bekendmaking der journalen dezer reizen vermoedelijk in de archieven der voormalige O. I. Comp. aanwezig, daar zulks voor de geographic zeer waarschijnlijk van groot nut zal zijn Letterb. 1S07 1. 357. 1071 Iets over de reis van quot;Willem de VI ara in gh naar Nieuw-Holland in 1696. liijdr. Ind. T. L. V.-kunde. N. V. I. 184 |
51
1072. Verslag eener reis (van Batavia uit via Timor), naar de N.kust van Nieuw-Hol-land in 1705; door Marten van Delft (waarin ook wordt vermeld de ontdekking van liet land van de Leeuwin in 1622, en van het land van Nuyts in 1627. Bijdr. Lnd. T. L. /.-kunde. N. V. I. 193. 1073. Aanteekeningen op eene reis van Port Philip naar en door Straat Torres, in Junij 1856, door N. J. de Boer. Swart, Verh. 1858 le afd. 61. 107't. Reis van Sidney door Torresstraat naar Java, door 1'\ !lt;'okkens. Swart, Verh. 185S. Ie afd. 201. 1075. lets van J. J. van Loon over zijne reis door Torresstraat in Junij 1862 Swart, Verh. 1862 le afd. 467. 107t). Aanteekeningen op de reis van Melbourne naar Java, door de Noordelijkste passage der Torresstraat in 1850, door N D de Boor Swart, Verh. 1862. leafd.340 1077. Mededeelingen betreflende de opneming van de N. W. kust van Nieuw-Holtand door King, op last van het Eng. Gouv. I.et-terb. 1818. 11. 449. 1078. Ontdekking van den mond van eenige rivieren in het binnenland van Australië, uit een brief van Nieuw Zuid-Wallis, medegedeeld door J. van Wijk R o e 1 a n d s z o o n. (Verhaal van die gedaan doorSturtin 1830, Overgenomen uit de //Nouvelles Annales des voyages, Oelobre 1830.quot;) Alg. Lett. Maandschr. XV. 1831. Meng. 97. 1079. Ontdekkingen inNieuw-Holland. door Sturt. 1828 en 1829. /Hg. Lett. Maandschr. XVI11. 1834. Meng. 361. 1080. Overzigt van de uitkomsten der laatste ontdekkingen in Australië, uit: // Travels in North-West and Western Australia by George Greyquot;. Globe, 1842. IV. 106. 1081. Een reis in het binnenland van Au-straliquot;, met plaat, uit: //Journal of an expedition into tiie interior of tropical Australia, in search of a route from Sydney to the Gulf of Carpentaria,quot; by Th. L. Mitchell. Leeskub. 1850. II. 112 1082. Verslag eener reis van Londen naar Sydney, door E. E o k k e n s. Swart, 1 'erh. 1quot; 56. le Afd. 265 1083 Aanteekeningen betrekkelijk mijn verblijf te Sydney (vervolg op het verslag eener reis van Londen naar Sydney door E. E okkens). Swart, Verh. 1857. le Afd. 346. |
1084. Het inwendige van Nieuw-Holland. Boekz. Jan. 1840. 73 1085 Beschrijving van Nieuw-Znid-Wallis en bijzonder van Botany-Bay, voor de volkplanting, uit Engeland derwaarts gezonden, bestemd. Uit het Eng. N. Ned. Ilibl. Vil. ]7b7. 9c St 502. 10^6. Bijzonderheden betreffende de opneming van de binnenlanden van Australii1 door Th ros by in 1821. I.etterb. IS^. I 353. 10S7. Besehrijving van Nieuw-Holland, bijzonder van de Oostkust, thans South-Wales gehecten, waar de Botany-baai gelegen ia. (Uit het Eng. Vad. Lett. 1786. 1. 2. 603. Zon, 1825. 257. 1088. Brief van J ames King, uit Nieuw-Zuid-Wallis. (Aug. 1827.) Lett. Mag. 1829. 2o St. 117. 1089. Togli van W. Hilton Ho wel en 11 Hume van Sidney naar Port Western, in N.-Zuid-Wallis. (3 Oct. 1824 tot 18 Jan. 1825.) Letterb. 1826. 1. 131. 1090. Beantwoording door J. A. v. d. Sandc en G. Vink der vraag: //wat. is u bekend van Nieuw-Zuid-Wallisfquot; Tijds. aank. oud. VIII, 1843. 356. 1091 Beriglen betreffende de ontdekkingen door Engelsche kolonisten van de Bo-tany-baai aan gene zijde der Blaauwe Bergen op Nieuw-Holland. Letterb. 1815. I. 130. 1092. Overzigt der ontdekkingsreis van het Engelsche schip Rainbow in N.-Zuid-Wallis, uit brieven van Sidney dd. 7 Oct. 1828. Letterb. 1829. II 49. 1093. Brief van Baudin aan Jussicu, aan boord van de Corvet // Le Geographoquot;, Nieuw-Holland, Port Jackson, den 20 Bru-maire, Xle jaar, ter mededeeling van de moci-jolijkheden op zijne reis ondervonden, en van zijne waarnemingen op Nieuw-Holland, meer bepaald aan de Botany-Bay. Letterb. 1803. II. 243. 1094. Ontdekkingen eener rivier van du eerste grootte in Nieuw-Holland in 1817 (Naar het Hoogduitsch, door J. van Wijk Roc land szoon). Ree o.d.Ree.Wi. 1819. Meng. 55. 1095. De Blaauwe bergen van Nieuw-Holland, door H. K. Weiman (Sehets der vruehtelooze pogingen om ze te beklimmen in 1789, 1790, 1796 cn 1802 ) Philopaedion VII, 1828. 324. |
rgt;2 EEIZEN DOOli EN BESCHRIJVINGEN YAJS1 AUSTRALIË.
1090. Vertaling van den tekst van het. officieel verslap; dd. !Ü J\ini 1815 van den üon-vern. van Nicuw-Zuid-Wallis, Maeqnarie, betreffende zijn overtoeht over de Blaauwe lierpen tot in het binnenste van Meuw-Hol-land in 1815, uit de te Sidney Cove gedrukte Courant. I.etterb. 1816. II. 17. ^an Diemensland. 1097. Ontdekking van van Diemen's Land aan de Zuid-Oostpunt van Auatralvi gelegen. (Overzigt der waarnemingen van Tasman, Marion, James Cook, Bligli, Kanter, Cox,van Couver, d'EnlrecasteauxJja-billardière, Hayes, Bass, IMinders, Baudin, Péron, John Bowen en Collins.) i). Doren, Bij(h\ I. 1860. 172. 1098. Iets over de door de Engelsehen nieuw gevestigde volksplanting op van Diemensland, door een ooggetuige. Uit //the Asiatie Jour-nal.quot;) Amst.. Lett. Maandsohr. V. 1821, Mem/, 360. 1099. Van Diemensland. (Uit de ffBiblio-theqae Universelle des scienees et. belles lettres ; naar D,u m o n t d' U r vi 1 le, //Voyage au-tour du monde.quot;) Aly. Lett. Maandsohr. XVIII. ] 834. Ment/. 353. 1100. Aanteckoningen over van Diemensland , door G. B. P., in brieven medegedeeld uit zijn reisjournaal. Ree. o. d. Roc. XXVIII. 1835. Meng. 249, 345. HOI. Beantwoording door A. J. B. der vraag: //Wat is en waar ligt van Diemensland?quot; Tijds. aank. Oud. XI. 1846. 359. 1102. Beantwoording der vraag: //Wat is u bekend van van Diemensland. (Beschrijving).quot; Tijds. aank. oud. XI. 1846. 270. 1103. Hobart-Town en zijne omstreken (de Z. O. kust van van Diemensland), met plaat. v. Doren, Bijdr. I. 1860. 148. 1104. Beschrijving van het eiland King, door Humboldt, (gelegen in hot midden van de W. opening dor zeeëngte Basz, op gelijken afstand van het. Land Diemen en van Nieuw-Holland). Lett. Mag. 1814. 2e St. 75. De Pelcw-eilanden. 1105. Eenige bijzonderheden van liet be-noek door MacCluer gebragt aan dc Pelew-eilanden, tor verdere ontdekking dier eilanden, en ter overbrenging van zulke gedierten en andere geschenken als nuttig voor de in-woneren, en aangenaam aan den Koning A bba Thulie, konden wezen. Vad. Lett, 1791 2. 562. |
1106. Berigt van de Pelew-cilanden, gelegen in het VV. gedeelte van den Stillen Oceaan, uit de dagverhalen van Henry Wilson en eenigen zijner oliioiercn, die in 1783 daar schipbreuk leden; door George Keate. Vad. Lett. 1788. III. 2. 523, 571, 602. 1107. Het. eiland Tobi in den grootcn Oceaan (op de kaarten, Nievils-, Johnstons- of Lord North-eiland genoemd), door Horatio Holden. Ree. o. d. Ree. XXXI. 1838. Meng. 189. 1108. Verhaal van de schipbreuk enz. van twee Amerikaansehc matrozen (op de Polevv-eilanden en op Tobi, in 1S:12—i834). Vad. Lett. 1842. II 461, 499, 551. 1109. Uittreksel uit het Journaal, dd. 20 Deo. 1804, van Crocher, op zijn reis van Europa unar China, betreffende dc ontdekking in de Stille Zee van een eiland, door hem Strongs Island genaamd. Letterb. 1806.1. 129. De Morianen, 1110. Beschrijving der Marianes-eilanden. Eist. Besehr. Reiz. XVIII. 1759 1. 1111. Beantwoording door W. van Dron-gelen der vraag: Wie dc Marianen-ofDio-ven-eilanden ontdekt heeft, benevens eene beschrijving dier eilanden. Tijds. aank. oud. VIL 1842. 349. Sandwichs-cilanden. 1113. Eene korte beschrijving van de Sand-wichs-oilanden, door A. J. L. Lempe. Tijds. aank. ond. X. 1845. 175. 1113. Dc Sandwichs-cilanden en derzelver bewoners, door P. Koorn. 'lijds. aank. ond. IV. 1839. 224. 1114. Het tegenwoordige Honolocloc (residentie van den koning der Sandw -oil.; volgens Anderson). Leeskab. 1855. II. 151. Marquesas-eilanden. 1115. Beantwoording door D. A. K. der vraag: //Wat weet gij van de Marquesas-eilanden Pquot; Tijds. aank. and. II 1837. 67. 1116. Les iles Marquises, par H. N. (15c-oordeeling door E. de Waal van dit artikel in het //Musée des familiesquot;, Janv. et Eev. 1843.) Ind. Mat/ I Tw. 1844, No. 7, 8 en 9. bl. 273. |
VAN DIEMENSLANÜ. — DE PELEW-EIL , ENZ. 53
1117. L'Arcliipcl des Marquises, uvec une cnrtc, par M. Blumenthal. (Aankondiging door E. do Waal van dit artikel in de «Revue Britanniquequot;. Janvier 1843). hid Mar/. 1 Tw. 1841, No. 7, 8 en 9. bl. 166. 1118. Les Marquises et leurs habitants, par M. LouisRey bauil. (Aankondigingen overzigt door E. de W:ial van dit artikel in de //Revue Britanniquequot;, Avril 181'3; Ind Mag. I. Tw. 1844, No 7, 8 en 9. bl. 177. Gezelschaj)s-eilanden. 1119. Het eiland Otaldti in do Groote Zuidzee, door eouen kundigen Spanjaard nauwkeurig bescbrevcn en door Ge or go Torster uit bel. Handschrift vertaald, en uit zijne eigene Aanteekeningen oi)geholdord. N. Ned. Bibl. V. 1785. 2e St. 212, 255. 1120 Do Societoits-eilanden naar E. G e r s t-iieker. Maiaö. Pad. Lett. 1853. II. 1. Van Maiaö naar Otaheite. Aid. 49;Otahcite.WM.141. yriendschaps- Eilanden. 1121. Overzigt der reis van Coortzon en Eeg van 23 Augustus 1824 tot 1 Augus 1127. Notiees sur les trois voyages de dé-eouvorte au polo austral, ordonnós par les trois üouvornements de France, d'Anglotorre etdesEtats-Unis d'Amérique par le Chevalier de la Jumélièro. (Overzigt van dit artikel, in bet//Muséo des familiesquot;, Aoüt 1843). Ind. May. L Tw. 1844. No. 7, 8 on 9. bl. 274. 1128. Berigt. der ontdekkingsreize van do Astrolabe in 1826, 1827, 1828 en 1829, onder bevel van J. Dumont. d'Urvillo Letterb. 1830. II. 4. 21. 1129. De ontdekking van het nieuwe vaste land Adelia (in January 1840), ontleend aan het. verslag van den tocht naar de Zuidpool en in Oceiinië, gedaan aan don Minister dor Marine, door J. Dumont d'Urville, het bevel voerende over 1'Astrolabe en la Zélée. Letterb. 1840. II. 210, 226, 243, 258. 1130. Versing van oen tocht naar de Zuidpool, ete, Voorgedragen in do Vergadering van het Balaviasche Genootschap van Kunsten en Wetensehappcn, don 19 Junij 1839, door J, Dumont d'Urville, ohof der tus 1825, mot mededooling omtrent het door hen ontdekte//Noderlandseh Eiland quot; Letterb. 1826. I, 103. |
1122. Beantwoording door M. der vraag; (/Waar liggen de Navigateur-eilanden, en hoe zijn zij aan dien naam gekomen'!''' Tijcls. aank. ond. XI. 1846. 275. 1123. Reizen ter ontdekking door de Spanjaarden in 1789 on in 1792 en 1793, waarvan eene beschrijving te Madrid het. lieht zal zien. (Hierin berigt van do ontdekking der Babaeo-eilandon in don Arehipel der Vriendelijke eilanden.) Ontleend aan de //London Chroni-elequot; van 5 Jan. 1797. Vad. Lett. 1797. 2.117. Niemo-Zeeland. 1124. Bcsehrijving van Nieuw-Zooland. (Volgens J. Hawkesw orth.) Vaderl. Telt. 1775. IV. 1. 178. 1125. Lotgevallen van George Bruce, sehoonzoon van don koning van Nieuw-Zoe-land en dor princosse zijne gemalin. Vad. Lett. 1811. H. 150. 1126. Beantwoording door Quint.us der vraag: // Geeft eeno beschrijving van Nieuw-Zeeland?quot; T/jds. aank. ond. VII. 1842. 350. Expeditie naar de Zuidpool in Oceania. T. v. N. 1. 3c j. le d. Batavia 1840. 1. —Tekst van oen brief aan de uitgevers van de quot;/Singapore Freepressquot;, ter regtvaardiging van W o d-dell tegen de hem in dit verslag ton laste gelogden blaam, ten opzigtc der waarheid zijner bcrigten omtrent zijnen doortogt. naar de Zuidpool; met Naschrift van de redactie van de Singapore Ereepross over do oogmerken van de expeditie van J. D u in o n t d' U r-ville Aid. 18, 22. 1131. Bijzonderheden betreffende do ontdekking van het vaste land aan de Zuidpool door C h. W i 1 k e s in Jannarij 1840, en door John Briscoe in 1830 Letterb. 1840. II. 306. 1132. Ontdekkingsreis naar do Zuidpool onder Stein. Leeskah. 1834. 111. 270. 1133. Mededooling van hot plan en der za-monstolling van eeno ontdekkingsreis naar de Zuidpool onder bevel van James Clarke Ross en Crozior. Letterb. 1839 II. 209. 1134. Zuidelijk magnetische expeditie onder |
RE1ZEJN JNAAll DE ZUIDPOOLSÏREKEN.
54-
bevel van Ja mes Clarke R,os s, tot 24 Deo. 18ii9. Pilaar en Obreen, l'ijds. I. 1841 191. 1135 De expeditie naar de Zuidpool, uit het //NauticalMagazine tbr September 1841,quot; medegedeeld door C (Tekst van het verslag van J. C. Ross, betreffende zijntogt.) Globe, 1841. IV. 158. 1136 Eugelsehe togt naar de Zuidpool, door J. van Wijk, 11 z. (Uit het //Bulletin de la Société de üeographiequot; betreffende de reis van kapitein Ross in Nov. 1840 tot April 1841.) Letterb. 1841 II. 254. 1137. Ontdekkingen in de Zuidpool-streken. (Uittreksel uit een brief dd. 7 April 1841 van J. C. Ross.) Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 36. 1138. ïogt van het Engelsche barkschip |
Pagoda naar de Zuidpool, door PM. Br ut el de la Rivière Pilaar en Obreen, Tijd a. X. 1850. 323, 407. 1139. Ontdekkingsreis van King en Fitz-Roy, naar de Straat van Magollaan en het Vuurland. Eerste gedeelte, 1826—1830. Pilaar en Obreen, Tijds. II, 1842. 414. — 'l'weede gedeelte,1831—1836. Ald.TV. 1844.361. 1140. Nadere berigten omtrent het nieuw ontdekte Zuidland, door J. vanWijk Roeland s zoon. (Overneming uit het Edinbur-ger //Philosophical Journalquot; van het berigt van E. Harnfield, betreffende zijn onderzoek (20 Dcc. 1819 tol. 24 April 1820) naar de waarheid der berigten van Smith en zijn scheepsvolk nopens de ontdekking van New South Shettland). Ree. o. d. Reo. XIV. 1821. Meng. 476 |
NATUURKUNDIGE AARDRIJKSBESCHRIJVING.
1141. Sterrekunde. (Overzigt van het daarover voorkomende in de Eransche vertaling van A.Be au me der Asiatic Researches, uitgegeven door Ad. Duquesnoy. Parijs 1807; door Sedillot, uit den Moniteur van 1807). Letterh. 1808. II. 102, 174. 1142. Mededeeling door C. J. Matthes, van het opschrift: // Ilabes hic, astrophi-le, stellarum inerrantium ex eertissimis D. Tych. Brahé observationibus, numero et dispositione prae aliis anno 1600 accom-modatarum sphacram accuratissime expo-litam, et australibus asterismis quod novum a Erederico Houtmanno observatis ex-ornatam. Auetore Guilielmo Janssonio lUaeu'', en geplaatst op de hemelglobe van |
1602, door J. P. E. Voute aan het phys. kabinet van het Athenaeum te Amsterdam ten geschenke gegeven. Letterb, 1852. II. 1. 1143. Berigt der reize op order van den koning van Erankrijk gedaan, naar de Kaap de Goede Hoop, door den abt de la Caille, van Nov. 1750 tot Junij 1754; verslag zijner sterrekundige waarnemingen aldaar en op Isle de Erance, overgenomen uit //Ilis-toire et Mémoires de 1'Académie Royale des sciences, Année 1751.quot; Edit, de Paris. 519 v.v. Uitgez. ferh. I. 1757. 333. 1144. Uittreksel uit het dagboek eener reize naar Perzi;;, van Man rits von Kot-zebue (Verhaal van zijn onderhoud over i astronomie en astrologie met Mirza Aw- |
NATUURKUNDIGE AARDEJJK BESCHR1JV ING. —
ASTRONOMIE. 55
d u 1 - W e li a b, tweeden minister vau den Scliah Ahj. Lett. Maandschr. II. 1818. Meng. 262. 11'15. Tekst van den brief van E. Net-seher, omtrent de beoefening der sterre-kunde door de Maleijers, met toezending der oorspronkelijke berekeningen door Prins Tongkoe Hadji Ahmad te Riouw ver-rigt betreffende een zon-eklips. TSul. Tijds. N. I. XXIII. 5e S. III. 1861. 483. —Toezending door idem, bij brief dd. 9 Aug. 1861, van gelijke becijferingen door denzelfden Prins, betreffende een maan-eklips. Aid. 505.— Opmerkingen hierover van J. A. C. Ou-demans en J. A. Krajenbrink. Aid. 484, 539. — Verzoek om een Hollandsche vertaling der berekeningen aan C. AV. W a 1-bulhra, en ontvangen antwoord. Aid. 505, 538. — Tekst van den brief, dd 29 Sept. 1861, van J. A. Krajenbrink, naar aanleiding van bovengenoemde berekeningen, over hot belang van een onderzoek, of de primitive Siddhanta in den Maleisehen Archipel nog volgens de Arabische vertaling aanwezig is. Aid. XXIV. 5e S. IV. 1862. 233. — Tekst van den brief, dd. 14 Oct. 1861, van E. Netscher, betreffende de terugzending der berekeningen van Prins T o n g k o c Hadji Ahmad, en het geven van verlangde inlichtingen hierover. Aid. 260. 1146. Oordeel van de Directie der Natuurkundige Vereeniging in Ned. Indi • over het beioonen van hare belangstelling in de oprichting van een sterrewacht te Leiden, daartoe verzocht bij brief van de Iloofdkom-missie in Nederland. (Notulen Nat. Vereen. 23 Aug. 1855). Nat. Tijds. N. I. IX. N S. VI. 1855. 516. 1147. A. van Beek. Beschrijving van een Chinecsehen zonne- en maanwijzer, met kompas. Met platen lust. Tijds. ff. en N. Wet. IV. 1851. 1 1148. Mededeelingen vanP. Baron Mel-vill van Carnbée, betreffende de sterre-kundigc waarnemingen van J. M. Mohr te Batavia. T. v. N. /.6e j. Batav. 1644. 4e d. 172, 178. 1149. Johan MauritsMohr (Mededee-ling door P. A Leupe, van extraet-reso-lutiën van Heeren XVII. 19 Oct. i765, 15 Oct, 1,70, en 19 Oct. 1773, betreffende bet afzenden van mathematische en astronomische instrumenten aan dien predikant te Batavia.) Ti/dt. Ind. T. L. V.-kunde. VIII. 3e S. II, 1859. 317. |
1150. Iets over den Catalogus der zuidelijke sterren, opgemaakt door Eredcrick de Houtman; door G. Mo 11. (Voorgelezen bij de Eerste klasse van het Kon. Ncderl. Instit. van Wet., Letterk. en Scboone Kunsten. (Mededeeling van aanmerkingen omtrent de waarnemingen van E. de Hout-m a n van de zuidelijke sterrebeelden). Lett. 1836. 1 2. 1151. Opmerkingen van J. Ab Utrecht Dresselhuis, betreffende de ontdekking der zuidelijke sterrebeelden; door Ere-derik de Houtman. Vad. Lett. 1841. II. 529. 1152. Lijst der Noordpoolsafstanden van eenige zuidelijke sterren, bepaald op de sterrewacht aan de Kaap de Goede Hoop, medegedeeld door T h s. M a c 1 e a r. Nat. Tijdsrhr. v. N. I. XXIV. 3e S. IV. 90. 1153. Opmerkingen over den oud-Javaan-schen dierenriem, met plaat; door H. C. Millies. Versl. Kon. Akad. d. Wet Lett. VIL 1863. 297. — Zodiakbeker uit dc residentie Kadoc; door C. Leemans (ter wederlegging van eenige bedenkingen in bovengenoemde verhandeling). Aid. VIII. 1865. 333. — Opmerking hierover van Dr. H. C. Millies in de vergadering van 14 Nov. 1864. /tld. VIII. 1865. 292. IX. 1865. 158. 1154. Verklaring cn afbeelding van den zich thans te Parijs bevindenden ringvormi-gen Dierenriem van Dender ah, benevens cene vergelijking van dat gedenkstuk met alle de bekende dierenriemen; door L. D. Oerlus. Uit het Eransch. Vad. /,«^.1822. 2. 664. 1155. Denkbeelden over den oorsprong des Indischen dierenriems (Zodiacus); door 11. H. Th. Er ieder ich. Tijds. Ind. T. L. kunde. V. N. S. II. 1856. 483. 1156. Bemerkungen über einigc liilder des Indischen Thierkreises nach alt-Javanische Monumenten, von R. H. Th. Eriede-rich, 'silage 3 Ecbr. ]b63. (Met plaat.) Versl. Kon. Akad. d. Wet Lett. VII. 1863. ?37. — Disoussiën over deze verhandeling in de vergaderingen van 9 Maart en 13 April 1863 tusschen H. C. Millies cn C. Leemans Aid. VII. 1863. 218, 245. 1157. Waarneming van de bedekking der |
NAÏUURKUNÜTGE AAR D RUKS 15 ESCH Rl JVING.
56
ster it Sagittarii uoor de maan, op den jJleu April 1851; door H. ü. A. Smits. Nat. Tijds. N. I 2e j. 1851. 157. 115S. Waarneming van dc bedekking der ster « Librae door de maau, deu len Sept. 1851; door II. 1). A. Smits. Nut. Tijds. N. 1. 2e j. 1851. 521. 1159. Opgave der plaats eener ster welke den Hen Mei 1854 te Batavia is bedekt, volgens berekening van J. A. C. ü u d e-mans, ter aantooning van do noodzakelijkheid eener hernieuwde waarneming. Nat, Tijds. N. 1. IX. N. S. VI. 1855. 151. 1160. Iets over de totale zonsverduistering, die den 21cn Dcc. 18'13 zal plaats hebben; door C. Pi eek. Aanwijzing met bijgevoegde teekening.) T, v. N. I 6o j. 2e d. Batav., 1843. 581. 1161. Zon-eelips van den 15en April 1847, ten 3 u. 21. m. 44 s., waarvan de uitgang waargenomen is te Batavia; door J. üroll en H. D. A. Smits. 'J'. v. N. /. 'Je j. Batavia 1847. 1c d. 375. Pilaar en Obreen, Tijds. VII. 1847. 354 11C2. De zon-eklips van 8 Julij 1SG1, waargenomen te Batavia, Muntok en Ambon j door J. A. C. Oudemans Nat. Tijdschr, v. N. 1. XXVI. 0e S. 1. 322 1163. Waarneming van Mercurius hij zijnen uitgang van de zonneschijf, gedaan den lOen Nov. 1769 te iiatavia op het observatorium ; door J. M. M o h r. Uoll. Maatsch. d. Wet. Verh. XII. 1770. Beriyten 131. Vad. Lett. 1771. V. I. 167. 11G4. Waarneming van den overgang der planeet Mercurius over de zonnesehijl, op den I2en Nov. 1861; door J. ,\. C. Uude-mans. Nat. Tijds, N. / XXVI. 6c S. 1 1864. 337. 1165. Waarnemingen over den schijnbaren loop van Venus over do zonneschijf, in zijn begin, midden en einde, den Geu Junij 1761, met plaat; door J. M. Mohr, 176i Uoll. Maatsch. d. Wet. Verh. VII. Ie st 1763. 380 Letter. Hist. III. Amst. 1764. 139. 1166. Waarnecming van Venus, bij haaren uitgang van de zonneschijf, gedaan den 4en Junij 1769, te Batavia op het observatorium, liggende op 6 gr. 12 min. zuider br.; door J M. Mohr. Holl. Maatsch. d. Wet. Verh. XII. 1770, Berigten 123. Vad. Lett. 1771. V. I. 167. |
1167. Ontdekking eener nieuwe planeet, tussehen Mercurius cu dc zon; medegedeeld door J. A. O. Oudemans. (ücdecltelijk medegedeeld in Javahode van 12 Sept. 1860, No 73. 168.) Nat. Tijds. N. 1. XXII. 5e S. II. 1860. 473. 1168. Wat zijn kometen? door Paul Theodoor. T. v. N. I. 4e j. 2c d. Batav. 1842. 465 1169. Extract van een brief uit Batavia, dd. 6 April 1742, betreffende de waarneming aldaar op 2—8 Maart te voren van een staartster. Ëur. Mercurius LIV. 1743. I. 173. 1170. Berigt van de komeet van het jaar 1759, in Batavia waargenomen; door P. H. Ohdem. (Waarnemingen van 6 April tot 31 Mei.) Holl. Maatsch. d. Wet. Verh VI. st 1. 1761. 421. 1171. Waarneming van een comeet, in April en Mey 1766, aan de Gaap de Goede Hoop gedaan; door Is. lis. Eks teen.//oW. Maatsch. v. Wet. Verh. XII 1770. Berigten 121. Vad. Lett, 177i. V. 1. 167. 1172. Mededeeling der waarneming van Bus se her te Samarang op 6 Oct. 1835 van cene komeet op Java zigtbaar. Letterb. 1826. I 254, 1173. De thans (3 Nov 1858; zigtbare komeet; door J. A G Ondemans, Batav. 3 Nov. 1858 (zijne waarnemingen te Batavia). Nat. Tijds N. I, XVII. 4c S. III. 1858—1859. 403, —Bijzonderheden betreffende de uitgave. A ld. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 341, 416. 1174. Iets over de sterresnuitsels of ster-resehoten; door den Secret, van het Batav. Gen. van Kunsten en Wetenseh. E r i t, z c T v. N. I. Ie j. 2e d Batavia 1838. 177. 1175. Vraag voor het jaar 1854, uitgeschreven door de Ned. Vereen, van N. I., waarbij verlangd wordt eene naauwkeu-rige opgave van den tijd waarop en dc ster-rebeelden waarin men dc zoogenaamde vallende sterren in deze gewesten ziet verschijnen en verdwijnen. Nat. Tijds. A'. 1. VI. N. S. III. 1851. 28 Op nieuw uitgeschreven voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 20. Weder voor 1856. Aid XI. 3e S. I. 1856. 33. en voor 1859. Aid. XX. 4eS VI. 1859—60. 39. 1176. Sterrekundige waarnemingen, van 3— |
11 Mei 1777, gedaan ter bepalinge van du breedte en lengte van Cochin, op de kust van Malabar; door W. S in it li, inedegedoeld door A Mo ens. Ferh. Z. Gen. VI. i778. (ii5. 1177. Waarnemingen voor de astrommii-sehe plaatsbepaling van Batavia; dour S. H. de Lange, Aug. tot, Dec 1851. Nat. Tij'ls. v. N. I. 3e j. 1852. 310. 1178. Astronomische waarnemingen gedaan ter bepaling der geographisehe ligging van Batavia; door 8. H. de Lange en ü. A. de Lange (1851 en 1853.) Nat. Tijds. v. N. /. Vil, N. S. III. Iö54. 255. 1179. Tijdbal te Batavia. (Plaatsing in Julij 183',) en voorloopigo lengtebepaling.) Pilaar en Obreen, Tijds. II. I8l'2, 207. 1180. Discussion sur la longitude de Batavia et de quelqucs aulres points principaux dc l'ile dc Java, par M P. Baron Melvill de Carnbcc. Meloill, Moniteur, ISiS—L'J, Ie partie. v'7. |
1181. Astronomische waarnemingen van dc lengte van Batavia. Tindul eu Swart, Ferh. 1852. 24. 1182. De tijdseinen der Nedcrlandsehe Marine besehreven door F. Kaiser (hierin do maatregelen voor de verbetering der tijdseinen te Batavia en te Paramaribo). Tiudal en Swart, ïerh. 1860. I e afd. 139, 220. 1183. Aanteokening betrekkelijk de tijdin-rigting te Batavia; door Jacob Swart. Tin-dal en Swart) Kerk. J851. 170. 1181. Mededeeling betreffende de voorgenomen verbeterde inrigting van den tijdbal Ie l.atavia, en de verdiensten in deze van J. Groll. (Uit dc Javasche Courant van l Maart 1851..) Letterb. 1851 112, — Mededeeling betreffende de doelmatige werking dezer verbeterde inrigting. Letterb. 1854.182, |
II. GEOGRAPHIU, GEODESIE, 11 VPSOMimiIE, ASTRONOMISCHE
algemeen. 1185. De verbetering en uitbreiding der aardrijkskunde, een der voordeelen van de reizen, ter ontdekking ondernomen; door Douglas. Kad. Lelt. 1787. II 2. 27. 1186. Aardrijkskunde. 'Overzigt van hel daarover voorkomende in de Pransche vertaling van A. Beaume der //Asiatic Researches , door Ad. Duquesnoy, Parijs 1807; door S e d i 11 o t, overgenomen uit den Moniteur van 1807.) i.etterb. 1808. II. 147, 174. 1187- Verslag der jaarlijksche medaille, door de Maatschappij ter hevorderingder Aardrijkskunde te Parijs uitgeloofd voor de belangrijkste aardrijkskundige ontdekkingen ol' werken, nitgebragt door II. J o m a r d. Letterb. 1829. II. 228. Zie ook 1828 11.386, 273 — ld. nitgebragt op 30 Maart, 1832, Aid. 1832. II. 259. |
1188. Mededeeling der prijzen uitgeloofd door de Maatschappij ter bevordering der Aardrijkskunde te Parijs Letterb. 1834. I. 65. 1189. Tafel, waarin de breedten en lengten van cenige der voornaamste ontdekkingen der Nederlanders met dc waarneraingen van volgende zeelieden vergeleken worden, behoo-rende bij de verhandeling van R. G. Bennet en J. van W ij k R o e 1 z. over de Neder-landsche ontdekkingen. N. Verk. Utr. den. VI 1830. 1190. Geographisch verslag over het jaar 1861, uiteebragt door de Soeiétc de Geographic te Parijs, en overgenomen uit do «Revue Alaritime et Colonialoquot; van Peb. 1862, met opmerkingen door Jacob Swart. Swart. /erh. 1862, 1c afd 38. 1863, le aid. 38. 1191. Hoogte-meting met den barometer; doorW. Rod bard (Beschrijving, met mededeeling en uitlegging der tafels van Olt-manns.) '/'. ». N. L. 5e j. 2c d. Batania 1843. 420. — Verbetering van fouten in die tafel; |
10
N AT IJ U UK UN Dl GE AARDR IJ IvS BESCJIRIJVING.
5S
doov P. J. Beijerinck. T. v. N. I. Oc j. 1847, lo d. 34.5, 1102. Hoantwoording door A. M. de Haan en door J. A. Vermeulen der vraag: //Wat zijn Buitenland,soho Bezittingen; en welke hebben wij in andere WerelddeelenPquot; Leerschool, 1. 1844. 48. 1193. Beantwoording der vraag: //Welke zijn de Bezittingen der Nederlanders in do andere werelddoelen?quot; Tijds. aank. ond. I. 183G. 309 1194. Verzoek, Leidon 13 Sept. 1843, dat Prof. G. Lauts een eursns te Leiden zou houden over do Aardrijkskunde van onze üver-zeesehe Bezittingen. Letterb. 1843. II. 161. 1195. Beoefening der aardrijkskunde in Nederland; do r G. Lauts, 18t7. (Schets van hetgeen gedurende de laatste twee jaren is verrigt, vooral wat betreft de N. O. 1. Bo-zitt ; voorafgegaan door opmerkingen over do onbekendheid hiermede in het Buitenland.) Letterb. 1848. I. 114. — Opmerkingen over dezesehols; door J. T. üodol Nyenhuis. Letterb. 1818. I. 193. — Antwoord van G. Lauts op deze opmerkingen. Letterb. 1848. I. 210. 1196. Rapport betreflende eeno memorie, getiteld: // Memorie over de toepassing dor photographio hij terrein-opnamen en in hot bijzonder bij militaire verkenningen;quot; door La us se dat. Vertaald door W. F. Versteeg. Nat. Tijds X. 1. XXII. So S. II. 1800 459. Azië. 1197. Storrekundigo bepaling (in Sept. en Nov. 1806) der juiste ligging van het kleine Japansehe Eiland Doeima; door Hugo van don Endo. Letterb. 1808. I. 93. 1198. Over de meting van een graad des Moridiaans, in het begin der voorgaande eeuw, in China, door de Jesuïten verrigt; door J. H van S win den. (Ter aantooning van do onvolledigheid van het berigt hierover van ü 11 Ilalde in zijne «Deseription de la Chine.quot;) letterb. 1803. H. 99. 1199. Do stad Hongkong zou den naam van Vietoriadragen. De Kopiist, lo j. led. Batavia 1S43. 670, 1300. Aardrijkskundige ligging van Chu-san. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1812. 223. 1201. Geographiseho schets der landen, die een leger, van de Kaspisehe Zee naar |
Indi 'n marseheerende, moot doortrokken, uit: //Th. Fr. Ehrmann's Geograpliiseh-Histo-rischer Versueh, Weimar 1808,quot; Ree. 0. d. liec. 111, 1808, 735. 1202. Hoogte dor bergen in Indië (eene ontleding der Verhandeling van Webb over de methode zijnor waarnemingen, dd, 30 Nov. 1817), Letterb. 1819. I. 102. 1203, De hoogste berg. ( De //Everestquot; in het Himelaya-gebergte; resultaten der opme-tingen door A. S. Waueli eu T. G. Mont-g o 111 er y, medegedeeld in P e t e r in a 11 n's Mit-theilungen. Dec. 1858.) rad. Lett. 1859,11.195. 1204 Aardrijkskundige aanmerkingen ete. over Indië, op hot verb al van P1 ini us, door de Guignos lad. Lelt. 1789, IV. 2 285, 1205. Natuur- en A ardrijkskundigo beschrijving niet kaart van Aziatiseh-Indi ■, inzonderheid van do landschappen aan Indus en Ganges gelegen, benevens Dekan, Star, I 1819. 157, 239, 301, 399, 504. 1200. Opgave bet rellende oen ontwerp van waterpassing of transversale doorsnede van het Indisch Sehior-eiland, van de kust van Coromandel tot aan die van Malabar; door Losehonault de la Tour. Letterb. 1822. II, 273. 1^07, Engelselio graadmeting in Oost-In-di;;. (Beschrijving door don Majoor Lamb-ton uit Madras, dd. 7 Aug. 1803, van zijne methode en de verkregen resultaten.) Letterb. 1804. II. 103. — 1805. I 97. 1208. Lengte en breedte van Calcutta, Madras en Bombay (volgons mododoeling van Goldingham in de//Philosophioal Transactions,quot; 1823. II 408), Schroder, Ber en Ferh. V. 1827, 2e afd, 189. 1309. Lengtebcpaling der Pacode van J ag-gernaut; door A. Yates in 1840. Pilaar eu Obreen, Tijds. II, 1842. 335. 1310. Namen der distrieten, waaruit de centrale provincie van Ceylon bestaat, en hoogte waarop de koltij-onderneiningon in ieder dier districten gelegen zijn; medegedeeld door P. W. A. van Spall. Tijds. Nijv. N.L.W. iV. S. IV. 1803. 344. v. Spall, Kerslag Ceylon Bat. 1863. 244. Indische Archipel. Algemeen. 1311. Breedte en lengte, waarop alle de Comptoiren der Ned. O. I. Compagnie liggen, |
59
liet begin dior lengte genomen over dc Piek van Teneriffe. Hist, lienchr. Reiz. XII. 1755-543. 1212. Breedte en lengte van een aantal zee-ploatsen, eilanden, klippen, banken, enz. (de lengten berekend van den Meridiaan van Greenwich) in den Indischen Archipel, medegedeeld door P. Me 1 vi 11 van Carnbée. Pilaar en Obreen, Tijds. III. 1843. 140, 289, 363. 1213. Breedte en lengte van ccnige punten in den Indisehen Archipel j medegedeeld door J. P. L. Groencijk (ter aanvulling en verbetering van die van Me 1 vill.) Pilaar «n Obreen, Tijds. IV. 1844. 155. 1214. Oppervlakte der voornaamste eilanden in den (J. I. Archipel, en der Nederl. bezittingen, berekend naar de beste hydro-en topographisehe kaarten en opnemingen; door P. Melvill van Garnbée. Pilaar en Obreen, Tijds. IV. 184.4. 458. 1215. Tafel ter berekening der hoogte van bergen, door het nieten der hoeken die hun toppen maken boven den horizont, benevens den afstand tol. deze, alsmede daarbij bc-hoorende beschrijving met kaart; door P. Melvill van Garnbée (medeeedeeld bij missive, dd. Batavia 2 Peb. 1S42.) Tindal en Steart. !'erh. en lier. IV. 1844. 1. — Mededeeling door E. de Waal van het oordeel van verseheidene zee-officieren in Indië over deze tafel. Ind. Mag. 1. 'i'w. 1844. No. 4, 5 en 0. bl. 110. 1216. Nog iets over de hoogte der bergen in den Ind. Archipel, door P. Melvill van Garnbée. (Verbetering van onnaauw-keurigheden, volgens de waarnemingen van P. Koning, gevolgd door de mededeeling van de regels door Melvill gevolgd, bij het berekenen van de hoogte der hergeu, welke aan boord van schepen gemeten zijn.) '1'. v. N. /. 0c j. Batavia 18!4. 4e d. 5U. 1217. Over dc hoogte der bergen in den O. I. Archipel, door P. Melvill van Garnbée. (Lijst van do resultaten van al de gedane waarnemingen, met voorafgaande toelichting en opnierkingen j en opgave, ter vergelijking, van de hoogte van dc voornaamste bergtoppen in andere werelddeelen.) 7'. v. \. /. Ge j. Ie d Batavia ]84k 502. 1218. Methode om door hoekmeting nabij de oppervlakte der zee de hoogte van bergen en omgekeerd hunne afstanden te berekenen; door li. D. A. Smits. Smits, Zeemansgids. Batav. 1848. — Mededeeling door hem der redenen van weigering tot plaatsing van deze verhandeling in het Tijdschrift voor het Zeewezen, van Pilaar en Obreen en later in dat van Tindal en Swart. Ind. Arch. Ie j. I. 1849. 2 — Zakelijke inhoud van bovengenoemde Verhandeling. Met kaart. Ind. Arch. Ie j. 1. 1849. 1. |
1219. Over de hoogte van eeuige bergen in den Ind. Archipel, door H.D, A. Smits. Opgave zijner waarnemingen van 2 Aug. 1844, trigonometrisch bepaald, betreflende Java, Banka, lliouw en Linga. T. v. N. I. 6e j. 2e d. Batavia, 1844. 436. 1220. Tafel van verschillende breedten en lengten van onderscheidene plaatsen in de zee ;ii van Sooloo cn Celebes en de straat van Macassar; door 11. Martindall. (Uit quot;Nautical Magazinequot; Dec. 1845.) Pilaar en Obreen, Tijds. VI. 1816. 272. 1221. Maatregelen tot verbetering van de kennis der aardrijkskunde van N. 0.1. (Opmerkingen naar aanleiding der benoeming van S. II. d e L a n g e t ot geographiscn ingenieur voor de dienst in O. 1. bij Kon. licsl. van 24 Junij 1850, No. 50) Milit. Speet. 2o Ser. UI. 1851. 46. 1222. Herleiding van de waarnemingen van S. 11 en ü. A. de Lange, ter bepaling van de lengte van Mcnado, Kema, Boe-ton, Ternate en Makassar, gedaan in 1852 en 1853, door J. A. C. Ondcmans. Nat. Tijds. A'. I. XXVI. tic S. I. 1864. 1. 1223. Mededeeling in de algemcene vergadering der Natuurk. Vereen, in N. 1, gehouden op 10 Pel). 1854, door G. A. de Lange, van eenige merkwaardigheden uit, de geschiedenis der groote geometrische opneming van Frankrijk, met het oog op de astronomische plaatsbepaling in den Ned. Ind. Archipel. Nat. Tijds. M. I. VI. N. S. III. 1854. 30. VII. N. S. IV. 1854. 136. 1224. Onderzoek naar de ongelijke dikte der (oppen van het nniversaal-instrument van Pistor en Martin, behoorende tot de werktuigen voo'' de sterrekuudige plaatsbepaling in N. O. I, door G. A. de Lange.-Sat. Tijds. N 1. VI. N. S. III. 1854. 448. 1225. Mededeeling door P. M. N. van het planquot; eener stelselmatige opneming en in kaart brenging van Java en de overige bezittingen in den Ind. Archipel Letterb. .1855. 272. 12?0. Overzigt der geogr. cn topogr. ver-rigtingen gedurende onze heerschappij in den N. O. I Archipel; door II. P. dc |
10*
Soyffj Nov. 1855. Nat. Tijdschr. v. N. /. XI. 3e S. I. 1850.242,341.—üverzigt van do topograpliisclie werkzaamheden in N. O. I. van 1S50 tot 1859, door W, 1?. Versteeg. (Vervolg op bovenstaand overzigt, on wol boiroftende de opneming van Cheribon lh54— 5G, Banjoomas en Noesa-Kambangan 1850 — 59, Bagelen 1857—59, Kadoo 1800, Bon-koelen 1854—58 Znid-Celebos in 1857; alsmede de vruehteloozo pogingen tot opneming van Passumah en Redjang.) Nat. Tijdschr. v. N. I. XXII. 5o S. II. 1800. 115. — Hij-zondorheden over de uitgave. Aid. 95. 1227 Overzigt van de topogr. werkzaamheden in N. O. 1., van 1850—1859, nil- de Noderlandsehe Staatscourant van 17 .lulij 1860, No. 107, betreffende de opneming van Oheribon 1854—50, Noosa Kambangan 1850 —-57; Bagolon 1857—59; Banjoomas 857— 00, Kadoo 1800, Benkoolon 1854—58, Znid-Celobos 1857; alsmede de vruehteloozo pogingen tot opname van Passumah en Ro-djang. Verh, en lier. v. Jh. Strart. 1800. Ie afd. 495. 1228. Over do bepaling dor geogr. lengte door do waarneming van golijko hoogten der maan en eener ster, door J. A. C. Ou-domans, 1850. (Naar aanleiding dersterre-kundige plaatsbepaling in don Ind. Archipel door S. H. en ü. A. de Lange, en de bemoeijingen van l'. Kaiser in deze.) Versl, Kon. Akad, d. Wet. Nat. VI. 1857. 25. 1229. Brief dd. 'sHago 8 .lulij 1801 Lett, l'. No 92, van den Minister .van Koloniën, mot bijgevoegde missive van J. A. C. O u-demans, tot het doen van vragen, terzake van do voorgonomon goodosisohe basismeting in N. I., van welke de tekst wordt medegedeeld in do gehouden beraadslaging van do gt; vergadering van 24 Sopt. 1804. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Sat. XVII 1805. 333. — Nadere brief, dd. 2 Doe. 180 !• Lett. Aaz. No- 7 hierover van den Minister van Kolonicil Aid. 409. 1230. Tafel aangevende de geogr. ligging van verschillende plaatsen in N. ü. I. volgens de boste en laatste bepalingen. Almanak W. J. 1842 tot 1805. 1231. Tafel, aangevende do hoogte boven (ie oppervlakte dor zee van een aantal punten in N. I., volgons do bepalingen van L. ïlörnor, li1. Junghuhn, C. G. C. Reinwardt, P. Baron Melvill van Carnbée, J K. Hasskarl, C. L Blunie, li. D. A. Smits, S. H. en G. A. de Lange, |
P. J. Maier, P. P. Uhlonbock, 11. Zol-\ingor. Boete Jukes, J. D. van Herworden, H. L. üsthoff, Ch. Elliott, S. Müller, P. J. B do Perez, Ken-ohoniusj Reed, .1. A. C. Oudemans, E, A. Forsten, .1. Modera, üumou-lin, Laplace, C. van der Wijk, etc Almanak N. J. 1844 tot 1805. 1232. Hypsographisoho voorstelling van Java on Sumatra. (Verhouding dor hoogte tot de lengte = 1: 50. Verhouding der lengte tot die der natuur =: 1 : 3 000.000. S Muller fecit. A Bayly en J. M Huart in lap. soul]).) Verh. Nat. Com. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. LXXXIII 1233. Verslag van do dienstreizen, ter bo-paling van de geogr. ligging van Muntok, Palombang, Lueipara. Riouw. Singapore, Djambio, Moeara-Kompeh, Hook Berikat, Hoek Toeing, Blinjoe, Ondiep watereiland on ocnigo punten op l'.elitong, opgemaakt door J. A C. Oude mans, hoofd-ingenieur van do geogr. dienst in N. I. (Batavia, 2 Mei 1803.) Sot. 'lijdsclr. v. N. I XXVI. 0e S. I. 209,437. (Hierin: I. Dienstreis van den adsistent, tijdelijk waarnemend ingenieur bij do geograph. dienst C. P. J. Jaeger, in 1801. Hierin: Eerste bijlage. Over het rektilioe-ron van het prisma in den gebroken kijker van oen universaal-instruniont. Tweede bijlage. Bepaling van de gowigten der reizen volgons do waarsohijnlijkhoids-rekoning. II. Dienstreis van don hoofdingenieur van de goo-graphischo dienst J. A. O. Ou do mans, in 1802. III. Dienstreis van den adsistent bij de geographisehe dienst P. W. V o s w i uk cl Dorsolen, in 1802. Toevoegsel, zijnde aanteokoning van P. W. Vos winkel Dor-solon, hotreffende een Zuidelijk en Noordelijk Ondiepwateroiland, en hunne geographisehe ligging, door J. A. C. Oudomans, Batavia, 28 Januarij 1864. Aid. 401. 1234. Over de physisohe geographic van don Ind. Archipel, uit het; Engelsoli en met; aaiiteekou. door P. J. Veth. (Daarin de resultaten der reizen en onderzoekingen van R. Wallace in den Ind. Archipel, Het stuk is vertaald uit het XXXIIle deel van het «Journal of the Royal Geographical Sociotyquot;, en is ook in Duitsche vertaling opgenomen in //Uas Auslandquot; voor 1804, No. 51.) T.v. N. \. 1805. No. 8. 3o j. 11. I. Eilandengroep van Sumatra. 1235. Bepaling van de hoogte en zigt- |
61
Imarslo punten in de vaarwaters van K-hionw, Singapore en Linga, door J. V o s. Met kaart. Pilaar en Ohreen, Tijds. Ill 1813.304. 1236. Barometer-waarnemingen 1884—39, verrigt op Sumatraj door Horner, S. Müllor en H. L. Üsthoff, verzameld en berekend door li. L. Osthoff. Nat, Tijds. N. 1. 2e j. ]851. 153. 1237. Overzigt der namen onder welke Sumatra ondersteld is bekend te zijn geweest; door Jonathan lligg. T. v. N. I. 6e j. 2c d. Batavia, 1814. 23*1. 1238. Verhandeling over do namen, onder welke het eiland Sumatra, van de vroegste tijden af, aan verschillende volken is bokeud geweest; door S. Miiller. S Müller, liijdr. Uid. 1846. J. 1239. Lengte on l)reedte van conige plaatsen op en bij dc Westkust van Sumatra. Schroder, lier. en Verh. V. 1827. 2eafd. 187. 121'0. Beschrijving der ligging van punten op de Westkust van Sumatra, volgens do waarnemingen van J. Pearce. Pilaar en Ohreen, Tijds. II. 1812. 227. 1211. Hoogte-opgaven in de Lampongsche districten, volgens P. Baron Melvill van Carnbée en H. Zollinger, door H. Zollinger. T. v. iV. /. 9o j. Batavia, 1817. Ie cl. 9 en 11. 1212. Oppervlakte van dc eilanden behoo-rende tot den Riouw- en Lingga-Arehipcl, berekend naar de kaart van P. Melvill vnn Carnbée; door G. F. de Bruyn Kops. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1S. 370. 1213 Geogr. beschrijving van het eiland Banka; doorïhomas Hors field. Vertaald en met aanteekeningen voorzien door P. .T. Veth. T. v. N. 1. 1850. I. 371; 13e j. 1851. I. 50. 12-11. Aanteekeningen omtrent de geographic van bet eiland Billiton, door Corns de Groot. Nat. Tijdschr. v. N. /. 11e jaarg. III. 1852. HO. Eilandengroep van Borneo. 1215. Mededeeling door C. Ti. Blumc, van een uittreksel uit een brief van 11 Dcc. 1836, van Henri ei, aan den g. g. I). J. dc Eerens, inhoudende berigt van den stand der geogr, opneming van Borneo, gevolgd door een specificatie der onkosten aan die werkzaamheden verbonden. Ind. Bij, I. 1813. 100. Nont. |
1216. Aardrijkskiuidigc aanteekeningen over zuidelijk Borneo; door J. H age man, Jcz. Sept. 1860. T. v. iV. J. 23c j. 1801. II 197, 261, 325. 1217. Afstand tussehen eenige plaatsen langs de Kapoeas, volgens den stroomdraad der rivier; door R. Ever wijn. Nat. Tijds. v. A'. I. XVII, le S. 111. 316 Noot. 1248. Naanisoorsprong van Pontianak. 7'. x). N. I. 9e j. Batavia, 1817. 3c d. 392. Eilandengroep van Java. 1219. Aanmerkingen over de aardrijkskunde van het eiland Java; door G. F. B a r o n v o n üerfelden van Hinderstoin. (Kritisch overzigt van dc bestaande bronnen ter znmen-slelling eener goede beschrijving en kaart.) Letterh. 1818. I. 5, 20. 1250, Mededeeling door S. van Deventer J. S.z. van den tekst der Resolutie in Rade, 11 Junij 1825 No. 19, tot reorganisatie van dc Direktie der Kadastrale meting op Java, van het daaraan verbonden personeel, en van de werkzaamheden, T. v. N. I. 1805. N. S. 3e j. I. 225. 1951. Opneming en meting der velden op Java. (Geschiedkundig overzigt, door S. van Deventer J. S.z. 1818—1827, Kadoe, Rembang, Samarang.) T. v. N. 1. 1801, N. S. 2e j. II. 399; 1805. N. S. 3e j. 1.09, 223. 1252. Mededeeling met toelichting, door S. van Deventer J. S,z. van dpn tekst van het besluit van den Kommissaris Gen. 11 Jan. 1827 No. 32, tot intrekking van de Direktie der Kadastrale meting op Java, alsmede tot oprigting van cene topograph, meting ter barer vervanging. T. v. N. I. 1805. N. S. 3oj, 1. 227. 1253. Hoogten boven de oppervlakte der zee van onderscheidene plaatsen in den Ind. Archipel, medegedeeld door P. Junghuhn. le Aid. Java De Kopiist, 1c j. 2c d. Batav. 1812. 08. 1254. Geograpbisohc ligging der voornaamste punten van het eiland .lava en eenige omliggende eilanden, volgens de laatste bepalingen, medegedeeld door P. Melvill van Carnbée. Pilaar en Ohreen, Tijds. IV. 1811 234. 1255. Afleiding en bctcekenis der namen van eenige plaatsen enz, op Java. Overgenomen uit dc Java Gov. Gaz., 29 Pebr. en |
N ATUUEKUN Dl (JE AA liDIi IJKS13ESCHRIJVIN G.
22 Aug. 1812. Tnd. May. I. T\v. 184t. No. 10, 11 en 12, bi. 2*12 — Kritiek hierover, door D. Ij. M on ui er. Solo, April 1845. Aid. 11. Tw. 1815. No. 3 en 4, bl. QOi. — Antwoord van B. d e W a a 1. AM. bl. 208. 1.256. Beantwoording door J. W. Ei keuaar, der vraag; » Welke zijn de voornaamste rivieren, meren en baaijen op Java?quot; Tijc/s. aan/c. oud. XIV. l!S4(J. 179. 1257. Aardrijkskundig overzigt van Java op liet einde der 18e eeuw, door J. IIagein an J.Czu 1'ijds. Ind. T. L. V.-kunde. IX, 3e S. Ill 1800. 2GJ, 333. 1258. Eene poging tot het opmeten der velden op Java, in 1827 (Hierin: lo inhoud der Nota in 1837 van P. H. van Lawiek van Pabst aan L. P. J. ISurg-graaf du Bus de Gisiguies, inhoudende zijne voorstellen bel rellende eene kadastrale opneming van Java, in verband met het landelijk stelsel en de belasting op dc ongebouwde eigendommen; 2o. medcdeeling van den tekst der rapporten daarvoor; 1. van den resident der Preanger Regentschappen P. Ie Clercq, en II. van den Direkteur van 'sLands Middelen en Domeinen J. 1gt;. Kruseman, de laatste ook naar aanleiding der uitgebragte rapporten van de residenten van Batavia, do Preanger Kegentsohappen, Clie-ribon, Japara en Socrabaja. T. v. A'. 1. Ho j. 1862. 11. 65 1259. Medcdeeling door E. Jnnghuhn zijner wijze van hoogtemeting en berekening op Java. ï'. v. A'. I. 7e j. Batavia 1815, le d. 78. 1260. Opgave der geograpliisehe ligging van cenige punten gelegen tussehen de re-sidentiën Cheribon en Batavia, door G. A. do Lange. i\a(. Tijdschr. v. N. I. XI. 3c S. I. 1856. 446. 1261. Verbinding van Batavia met Cheribon, door G. A. de Lange. (Verslag van de uitkomsten der metingen.) Nat. Tijdschr. v. N. I. X1. Se S. 1. 1856. 439. Waartoe behooren de volgende bijlagen; — A. Azi-muthen uit de verschillende standpunten naar de zigtbare signalen en hunne afstanden in meters. Aid. 444. — B. Drichoeksnet Aid. 445.— C. Opgave der geograpliisehe ligging van eeuige punten gelegen tussehen Cheribon cn Batavia. 446. — D. Bepaling van het niveauverschil van eenigc punten gelegen tussehen Cheribon en Batavia, afgeleid uit Zenith-af-standen. 447. — E. Bepaling der hoogte van eenigc plaatsen, gelegen tussehen Cheribon en Batavia. 448. |
1262. Opgave der hoogte van ondersehei-dene punten op en aan den grooten weg van Batavia naar Bandong eü Soekaboomie, naar baronictcr-inctingen berekend, door J. K. Hasskarl. T. v, N. I. 3e j. 2e d. Ba-tav. 1840. 340. — Verbeterde en vermeerderde opgave daarvan. Aid. 4e j. le d. Batavia 1842. 36.). — Kritische aanmerkingen op genoemde opgave, door R. Aid. 2c d. 409. 1263. Verrigtingen van de geograpliisehe ingenieurs in N. O. I., S. H. en G. A. de L a ii g e, alsmede J. J. van Limburg lirouwer, gedurende het eerste kwartaal 1856, in de Preanger Regentschappen, Batavia, Cheribon cu Banjoemas. Uit dc Java-sche Courant van 19 April 1856, No. 32. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. Se.S. I 1856. 251. 1264. Verrigtingen der geogr. Ingenieurs in N. O. I., S. H. en G. A. de Lange, alsmede J. J. van Limburg Brouwer, van April—Julij 185G, in Banjoemas, Tegal, Bage-leu en Nocsa-Kambangan. Overgenomen uit de Javasche Courant van 8 Oct. 1856, No. 81. Nut. Tijds. v. N. 1. XII. 3e S. II. 1856— 57. 269. — Idem, van 8 J ulij tot 9 September 1856 in Banjoemas en Bagelcn. Overgenomen uit de Javasche Courant van 25 Oct. 1856, No. 86. Aid. 271. 1265. Verrigtingen der geograpliisehe Ingenieurs in N. ü. 1., S. H. en G. A. de Lange, alsmede J. J. vanLimburg Brouwer, van Sept.—Nov. 1856 in Banjoemas en Bagelen. Overgenomen uit de Javasche Courant van 28 Echr. 1857, No. 17. Nat. Tijds. v. Ned. I. XlII. 3e S, III. 1857. 273 1206. Verslag van dc verrigtingen der geograpliisehe Ingenieurs in N. O. I.; door G. A. dc Lange. (Driemaandelijksch rapport zijner dienstreis in Bagelen, Kadoc en Sama-rang, Echr.—April 1857.) Nat. Tijds. v. A'. I. XIII. 3c S. III. 1857- 466. 1267. Verrigtingen der geograpliisehe ingenieurs in N. 0.1 ; door G. A. de Lange dd. Julij 1857. (Dricmaaudclijkseh rapport betreffende hunne dienstreis in Banjoemas, Bagelen en Kadoe, April tot Junij 1857.) Nat. 'Tijdschr. v. N. 1. XIV. 3c S. IV. 1857. 206. 1268. Werkzaamheden van het personeel der geograph. dienst in N. O. I., in 1858. (Betreffende het lengteverschil van Weltevreden, Cheribon, Samarang, Soerabaja met Batavia, de bepaling van dc lengte van Batavia, benevens de verrigtingen in Samarang ) Overgenomen uit de Javasche Courant van |
GEOÜRAPHIB, GEODESIE, HYfSOMETRIE ENZ. 63
8 üct,. 1859. No. 81. Hat. Tvjdsuhr. v. N, I. XXI. 5o S. I 1800. 420. 1909. Berigt betreffende de werkzaamheden van het. personeel der geograph. dienst, van Mei tot Dee. 1859. Bepaling der geograph. ligging van de stations des eleetro-magnetischen telegraafs op Java. Uit de Javasche Courant van 11 Pel). 1800 No 12. Xat. Tijdschr. v. N. I. XXI. 5c S I. 1800. 429 1270. Verslag van de bepaling der geogra-phisehe ligging van die plaatsen op Java, waar telegruaf-kantoren gevestigd zijn, opgemaakt door den Hoofd-Ingei.ieur van de goograpli. dienst in N. O. 1. J. A. C. Oudemans (1859.) Xat. Tijdschr. v. N. /. XXIV. 1802. 5c S. IV. 1. (Over dc uitgave zie XXIII. 5oS. 111. 1861. 448.) Daartoe be-hooren de volgende bijlagen: 1. Bepaling van lengteverschillen met Cheribon, Juni) 1859. Aid. 29. 2. Bepaling van lengteverschillen met Samarang, Junij en Julij 1859. Aid. 31. 3. Bepaling van lengtevcrsehillen met Soc-rabaja, Julij en Aug. 1859. Aid. 34. 4. Bepaling van lengteverschillen met Samarang, Aug. en Sept. 1859. Aid. 30. 5. Onderzoek naar dc buiging der kijkers van de gebruikte universaal-instrumentcn, 1859 en 1800 Aid. 41. 0. Oplossing van het voorstel om de waarschijnlijkste waarden voor dc gangen der beide chronometers te vinden, wanneer aan quot;beide stations in don loop van den avond cenige tijdsbepalingen genomen zijn, en bovendien het, verschil der gangen, door do seinen met den electro-magnet isenen telegraaf, met hoogc juistheid bekend is Aid. 47. 7. Onderzoek naar het personeel verschil tusschen de heide waarnemers, J A. C. Oudemans en C. F. J. Jaeger, in 1858, 1859 cu 1801. ytld 49. S. Opgave van de afzonderlijke waarden, voor de bepaalde lengteverschillen, gevonden door den clectro-mag-netisehen telegraaf. ,:ld. 58. 9. Tijd, dien do seinen noodig hadden om over te gaan. Aid. 04. 10. Opgave der lengteverschillen, uit de tijdsbepalingen gevonden, voor plaatsen waar geen telegraaf-kantoor gevestigd is. Aid. 70 11. Opgave der gevondene waarden der breedten, allen herleid tot de aan-gegoveuc kennelijke punten. Aid. 72. 12. üeograpbischo ligsring der in de jaren 1858 en 1859 sterrokundig bepaalde plaatsen. Aid. 75. 13 Over dc gcographischc breedte van den top van don Lawoe, bepaald langs drio verschillende wegen. Aid. 77. 14. Bohaude-ling van hel voorstel, uit eenigo zenithsaf-standen nabij den Meridiaan en cenige in het Oosten of Westen tijd- en poolshoogte zoo naauwkcurig mogelijk (e vindon, 1859. Aid 81. 15, Lijst der Noordpoolafstanden van eenigo zuidol. sterren, bepaald op do sterrewaeht aan do Kaap do Goede Hoop; medegedeeld door Ths. Ma clear. Aid. 90. — Naschrift, inh.: Verslag van het onderzoek van het gebrek in do nieuwere universaal-instruinenten van I'istor en Martins; door J. A C. Oudemans. Aid. 94; vgl. 11. |
1971. Hoogt e-opgavo van eenigc bergen en plaatsen op Midden-Java; door 1'. Blo e kor (volgens J. Junghuhn, Java, doszclfs gedaante, enz. Amst. 1850.1. 106). T.v. lY. I. 1850, II. 235, 1272. Hoogte-opgave van eenigo bergen en plaatsen op Üost-Java; door P, Bleek er, (inc-dedeeling van die welke voorkomen in de «Bijdragen tot de kennis van de gebergte-systemen in Oostelijk Java;quot; door H Zollingerquot; iu het T v. N I. 8e j. 1816, led. 141, 155, 174 en 189). T. v. N. 1. 1849,2e d, 144. 1273. Nasporingon omtrent Joartam en andere, thans verdwenen plaatsen op Oostelijk Java; door J. Ha ge man, J. Cz. Tijds. ind. T. L. V. kunde. XIV. 4c S V. 1864. 91. 1274. Staat van hoogten, met den barometer genieten door L. Horner, gedurende zijne minoralogisoho reis in Bantam, van 1 Maart tot 22 April 1836. hid. Uckj. I. Tw. 1844, No. 4, 5 en 6. 355. — ld. gedurende Maart 1837. rerh. But. Gen. N I. XVI. 1839. 59. — Verbetering van deze tafel, door J. K. Hass-karl. T. v. N. I. 4o j. 1842. II 222. 1275. Beklimming van den borg Karang in do residentie Bantam. Tindal en Smrl. Verh. IV. 653. 1276. Opgave van verschillende hoogten in Zuid-Bantam, gemeten door J K. Hasskarl o)) do verscheidene wegen, als: I. Weg van Buitenzorg naar Lcbak (in O. W. rigting).— 11. Wog van Lebak naar Tjilangkalian (in N. Z. rigting). — III. Weg van Bodjongma-niok naar Lebaiboe aan de rivier Tjilieman, en wog tusschen do Tjilieman en de Bazar Goe-nong Kendang. — IV. Weg van Tjilangkalian de Zuidkust volgende naar Plamboean Ratoe, on weg naar don in hel Noordon van dc Wijnkoopsbaai gelegenen Goenoeng Hali-moen. — V. Wog van de Zeekust naar Tji-soengsang, in N. rigting. — VI. Weg van Tjisoengsang naar de Zuidkust bij Baya, in |
JKSBKSCllliy VING.
do rigtin^ van N. N. Ü. naur Z. Z. W. T. v. N. I. 4e j. 2e d. Batavia, 1842. 223, 2:50,2:51, 232, 238, 239, 240, 241. Waarnemingen over den stand van den barometer en tlier-moraeter, gedaan bij deze iioogteinctiiigen, door J K. Hasskarl. Aid. 25G. 1277. Opgave door G. P. Baron von Der-felden van Hinder stein van de ligging van Batavia volgens Valentijn, i5ellin. Bonne, do Mauevillette, Ötavorinus, Maltc-Brun enz Letterb. 1818. I. 7. 1278. Astronomische waarnemingen betreffende de lengte van Batavia, door S. H. de Lange en H. 1). A. Smits. Verh. en lier. van Tindal en Swart, N. K., 1852. Amst. 1852. 24. 1279. Waarnemingen betrefl'endo de astro-nomiselie plaatsbepaling van Batavia, door S. H de Lange, 1851. Nat. Tijds. N. I 3e j. 1852. 310. —■ Astronomische waarnemingen ter bepaling der geograpliischeligging van Batavia, door S. H. de Lange on G. A. do Lange, 1853. Aid. VI. N. S. 111. 1854. 255.—■ Waarneming van maans-zenith-afstanden ter bepaling der geographisclie lengte van Batavia; door dezelfden, 1853 cnl854. Jld. 277, 300«. 1280. Vergelijking der waarde in de //Tables de la Lunequot; van H an sen aan den straal der maan toegekend, en de waarden, door de nauwkeurigste bepalingen gegeven; door .1. A. C. üudomans (bij zijne waarnemingen tot berekening der geographisehe lengte van Batavia, 1859). I^ersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. X. 1860. 1. 1281. Hernieuwde bepaling van de lengte van Batavia, door J. A. G. Uudemans. Nat lijds. N. L XXVII. 6e 8. II. 1804. 327 — Bijzonderheden betreffende dc uitgave. Aid. 428. 1282. Lengtebepaling van den tijdlial te Batavia, geplaatst op den Uitkijk, doormiddel der waargenomen eclipsen van den 1 en en 2en Satelliet van Jupiter in 1843; door P. A. A. Gregory. 1844. 7'. v. N. L 7ej. Hat. 1845, le d. 397. 1283. Lengte van den tijdbal te Batavia, afgeleid van die van den tijdbal te Calcutta; door H. D. A. Smits. (Mededccling der waarnemingen van A.P.Klein.) Nat. 'Jijds. iV. I. 2e j. 1851. 27. — Lengteverschil tus-schen de tijdballen te Batavia en te Calcutta; door H. D. A. S m i t s. (Mededceling der waarnemingen van A. J Voet). lt;dld. 665. |
1284. Opgave door H. Zollinger van de verschillcnoe hoogtemetingen op den Salakh, op Java, 1843. 7'. ». N. / 6c j. 2e d Bat. 1844. 149. 1285. Hoogte van cenige plaatsen in het Krawangsclie boven dc oppervlakte der zee in Rijnlandschc voeten; door P. J. Maler. Nat. Tijds. jV I. lej. 1850. 303. 1286. Over dc hoogte en natuurlijke gesteldheid van cenige bergen in de Preanger-lan-den; door C. G. C. Relnwardt (benevens Tafel van de hoogte der voornaamste, in deze Verhaudeling voorkomende plaatsen). Verh. Bat. Gen. N. 1. IX. 1823. 1. Letterb. 1824. II. 170 — Hel eerste gedeelte daarvan is ook overgenomen in Reinwardts Reize, Amst. 1858. 207. 1287- Verslag eeuer dienstreis der geogr. Ingenieurs van 10 Nov.—28 Dcc. 1855 door do Preanger-regentschappen; door G. A de Lange. Nat. Tijds. o.N. ï XI. 3eS.1.1856.69. 1288. Hoogte der bronnen te Tjipannas (volgens mededceling van P. J. Maler). Nat. Gen. Arch. N. /. 2cj. 1845. 165. 1289. Beschrijving van de wijze, waarop dc bij Indisch besluit van 25 Dcc. 1853, No. 10 bevolene opneming der residentie Cherlbon plaats vond, van de grondslagen waarop dlc arbeid berustte en het nut daarvan, na za-menstelling der kaart te verkrijgen; door 11. P. de Scyff, 1855. Nat. Tijds. v. .V./. XI. 3e S. I 1856. 366, 371 —Vervolg tot 1859; door W. P. V ersteeg. Aid. XX11. 5e S. II. 1860. 116. — Opmerkingen daarover door P. M. N. Letterb 1855. 272. 1857. 3. 1290. Verslag van de verrigtingen der ge-ograph. Ingenieurs In do residentie Cherlbon; door G. A. de Lange, In 1854. Nat. Tijds. v. N 1. X, N S VII. 1856. 291. — Bijzonderheden daaromtrent 'overgenomen uit het Regecrlugsverslag over 1854.) Letterb. 1857. 3, — Overligt van deze verrigtingen van 17 Maart tot 20 April 1854,.benevcns plan van voortzetting, medegedeeld door S H. do Lange in de vergadering der Nat. Vereen, v. N. I op 6 Julij 1854. Nat. Tijds N. I. VI. N. S. IV. 1854. 531. 1291. Azlmuthcn uit de verschillende standpunten naar dc zlgtbare signalen en hunne afstanden In meters In de residentie Cherlbon, door S. 11 de Lange. (Bijlage van liet verslag Batavia, dd. 18 Julij 1855.) Nat. Tijds. N. S. X. N. 1. VH. 1850, 314. 390. |
GEOGRAPIIIE, GEODESIE, JIYPSOMETRIE ENZ.
65
1292. Üpgavo dor drichookcn gonomcn cn gemeten in de residentie Cheribon in 1851..; door G. A. de Lange (Bijlage van zijn verslag dd. Batavia, 3 Jnljj 1855). Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VIL 1850. 320. 1293. Breedtebepaling door nabij don Meridiaan waargenomene Zenith-afstanden; door S H. on G. A. de Lange. (Bijlage bij bet verslag dd. Batavia 18 Julij 1855.) Nat. Tijih. N. I. X. N. S. VIL 1850. 331. 1294. Opgave der geogralisehe ligging van eenigc punten, bepaald in de residentie Cheribon; door G. A. de Lange, dd. Batavia 18 Julij 1855. Nac. 'tijds. v. N. 1. X. N. S. VIL 1850. 332. 1295 Geodesiseh nivellement van de residentie Cheribon; door G. A. de Lange, dd. Batavia 1 October 1855. Nat. Tijds. v. N. /. X. N. S. VII. 1850. 333. — Bijlagen L». A. Bepaling van het niveau verschil door wc-derkeerig waargenomene Zenith-afstanden. Aid. 338. — La.B. Bepaling van het niveau verschil der bezochte punten in de residentie Cheribon, afgeleid uit de Zenith-afstanden op de signalen. Aid. 339. — I/- C. Bepaling der hoogte van eenigc plaatsen in Cheribon. Aid. 344. 1290. Overzigt der verriglinccn vandegeo-grallsche Ingenieurs, over het Ie kwartaal 1855. (S. H. en G. A de Lange). Overgenomen uit do Javasche Courant van 28 April 1855, No. 34. Nat. Tijds. v. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 151. 1297. Bijzonderheden omtrent de triangulatie in Cheribon; medegedeeld door G. A de Lange, bij brief dd. op den top van den Tampomas 7 Dcc. 1855. Nat. Tijds. N. 1. X. N. S. VIL 1856 431. 1298. Tekst der Nota betreffende de statistische opname in de rcsidcniic Cheribon in Scpt 1858. (Bij missive dd. 's Hage 22 April 1862 van den Minister van Kolomen G. H. Uhlcnbcek aan de Tweede Kamer ingezonden als bijlage bij de inlichting op het Verslag der Commissie van Rapporteurs betreffende het Verslag O' Lover 1858.) Oedr. Stukk. 1861—62. LXXVI, No 2. 8. 1299. Mciledcclingcn omtrent den uil slander in dc residentie Cheribon plaats gehad hebbende opmetingen en verdere onderzoekingen, getrokken uit het daarover door V. P. G. de Serière in Sept. 1850 ingediende verslag. Aid. 1802—63, XCl 11. No. 7. 0 |
1300. Tekst van de »Nota, houdende nadere inlichtingen betreffende de statistische en kadastrale opname van de residentie Cheribon en Banjocmasquot; door deu Minister van Koloniën 1. 1). Fransen van de Putte, dd 's Hage i2 Mei 1803, aan do Tweede Kamer ingediend bij dc delinitieve vaststelling van het iXe hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1803. Gedr. .Stukk. 1802—63. XC1II. No 7. 1301. De statistisoho opname der residentie Cheribon; door P. Bleeker, dd. Jan. 1803 ' n.l. mcdedccling van de bijzonderheden barer uitkomsten 1851—58, mot Naschrift, dd. Junij 1803 betreffende dc uitgegeven Nota, dd. 's llage 12 Mei 1803, van I. D. Fransen van d c Pu tl e, en zijn voornemen tot de statistische en kadastrale opname van alle rcsidentii'n van Java). T. v. N. I. 1803 N. S. Ie j. 11. 1. 1302. Hoogte van deu berg Tjermai, volgens barometer-waarnemingen van S. H. en G. A. de Lange. Nat. Tijds N. 1. VII. N. 8. IV. 1S54. 158. 1303. Medcdoeling door S. van Deventer J.Sz. van den zakclijkon inhoud van het verslag, dd. 17 Dcc. 1824, No. 15, van P. van de Poel, betreffende hot door hem gedaan onderzoek ten aanzien van de kaarten en archieven der onderscheiden metingen door C. L. do Vos vorrigt, enz.; alsmede van de naar aanleiding van dit rapport gedane voor-slellon en genomen maatregelen. T. w.' N. I. 1805. N. S. 3 j. I. 223. 1304. Modedeeling betreffende den naams-oorsprong van Pokalongan T. v. N. L Xe J. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 107. 1305. Oorsprong van don naam Bagelen; door A. van dc Poel (alsmede namen der plaatsen, waar dc Mantric Domas hunnen zetel haddon). T. v. N. I. 8c j. Batavia 1840. 3e d. 173. 1300, Essay on the geography etc. of the Western portion of the Territory of the Native Prinecs of Java, addressed to the Hon. Th A. Raffles, by Thoa. Horsfield. (Section II. Concise Geographical Sketch). Fcrh. hat. Gen. N.I. VIII. 2edr 1826.210. 1307. Hoogte-opgaven van verscheidene punten in en om hel Ardjocno-systeem op Java liggende; door H. Zollinger. (1845.) 7'. v. /V. /. 8e j. Batavia 1840, led. 141.— Overgenomen in Nat Gen. Arch. N.L. 3ej. 1840. 121. 1308. Beschrijving dor ligging van het Port bij Soerabaya. Pilaar en Obreen, Tijds. II, 1842. 222. |
11
NATUUMUNDTGE AA RDRT.TKS BESC11 Ti, IJ VING.
66
1309. Hoogte-opgaven uit het systeem van de Tengger-bergen, op Java; door H. Zollinger (1815). T.v. N. T. 8e j. Batavia 1846. Ie d. 155.— Overgenomen iu Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1816. 122. 1310. Hoogte-opgaven van plaatsen om en op bet Ijang-gebergte op Java; door H. Z o 1-linger (1815). T. ƒ. 8c j. Batavia 1816. Ie d. 174. — Overgenomen in Nat. Oen. Arch. N. I. 3e j. 1816. 124. 1311. Hoogte-opgaven uit het Banjoewan-gische gebergte, op Java; door H. Zollinger (1845). T. v. N. L. 8c j. Batavia 1846. Ie d. 189. — Overgenomen in Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 124. KI. Soenda-Eilanden. 1312. Beschrijving der ligging van het eiland Kangclang. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 223. 1313. Tabel van de hoogte der merkwaardigste punten op bet eiland Sumbawa; door H. Zollinger, bepaald op zijne reis in Mei tot Dcc. 1847. Verh. Bat. Oen. N. I. XXIII. 1850. 64. 1314. Naamsoorsprong van bet eiland Ti-mor; door G. Hy me ring. 7'. v. N. T. 9e j. Batavia 1847. 3c d. 13. 1315. Staat aantoonende dc politieke on geograpbiscbe vcrdeeling der Solor-eilanden; door 1). W. J. C. Baron van Lijnden. Nat. Tijds. N. I. 2c J. 1851. 326. — Idem van dc eilanden Pantar en Allor. A ld. 335. — Idem van het eiland Rotti. Aid. 396. — Idem van het eiland Savoe. Aid. 408. Eilandengroep van Celebes. 1316. Bcrigt betreilende de werkzaamheden van S H. de Lange, van gouverne-mentswege medegedeeld, (nl. overzigt van de verrigtingen op zijne reis van Batavia naar de residentie Menado van 23 Januarij tot Maart 1852). Nat. Tijdschr. v. N. I. 111e j. 1852. 639. |
1317. Verslag der reis van S. H. d c Lange en G. A. de Lange, van Batavia naar de residentie Menado en terug, van 23 Januarij 18j2 tot 20 Maart 1853; door S. H. de Lange. (Tekst bij hunne waarnemingen tot bepaling der lengte en breedte van eenige punten, alsmede hoogtemetingen, gevolgd door //eenige opmerkingen, omtrent de bepaling van het niveau van sommige punten in de residentie Menadoquot;.) Nat. Tijds. N. L V. N. S. II. 1853. 1,54. Bijlagen: Tabel A. Waarncmiiigen op de reis van Batavia naar Kema. Aid. 40. — O'. Opgave der driehoeken, welke ter bepaling van eenige punten in de residentie Menado berekend zijn. Aid. 48. — O'. Afstanden en azimuthen van eenige punten in dc residentie Menado, afgeleid uit hunne geographische ligging. Aid. 51. — D. Opgave der geographische ligging van de punten, bepaald in dc residentie Menado. Aid. 52. — I. Bepaling van het niveau van eenige punten in de residentie Menado door barometer-waarnemingen. Aid. 58. — I, Hoogteverschil tus-scben den berg Klabat en Menado, opgemaakt uit barometer-waarnemingen. Aid. 62. II. Hoogte van eenige punten in de residentie Menado, enz Aid. 62. 1318. Waarnemingen gedaan te Menado ter bepaling van de geographische lengte dier plaats; door S. H. de Lange en G. A. de Lange dd. 1 Juli, 1854. Nul. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 261. — Waarneming van maans-zenith-afstanden. Aid. 264. — Waarneming van inaansdoorjmna-en. Aid. 267. 1319. Opgave van de namen der hergen in de Minanassa, volgens P. Baron Melvill van Carnbee, C. G. C. Reinwardt, P Blee-ker, enz.; door J. Pijnappel Gz. Rein-wardts Veis. Amst. 185S, 552 Noot. 1320. Namen der bergen vanTanettc, benevens hunne approximatieve hoogte in Ned. ellen; door J. A. Bakkers 1861. Tijds. Ind. T. h. V.-kunde. XII. 4e S. III. 1862. 328. 1321. Namen der bergen en heuvels van Barroe, benevens hunne approximatieve hoogte in Ned. ellen; door J. A. Bakkers. 1861 Tijds. Ind. T. L F.-kunde. XII. 4e S. III. 1862. 346. Eilandengroep der Molukken. 1322. Overzigt van den staat onzer geograpbiscbe kennis van de Molukken en der zoogenaamde Zuid-Ooster eilanden; door S a-lomon Muller. Verh. Nat. Comm. Leiden. h. en V.-kunde. 1839—1844. 127. 1323. Vergelijkende slaat van de verschillende hooge bergen in dc Mohikkos, opgenomen en bepaald, door C, G. C. Rein- |
GEOGRAPHIE, GEODESIE, HYPSOMEÏRTE ENZ.
67
wardt (1821); medegedeeld door A. F. van Spreeuwenberg. T. v. N. 1. 7c j. Batavia 1815. ée d. 181. Kieuw G 1321. Opmerking dat de Dourga rivier op do Z.-W. kust van Nicuw-Guinea in vroeger tijd bekend was als een kanaal, onder den naam van Keerweêr. Iromp en Serveer, Tijds. II. 1832. 2e afd. 16. 1325. Opgave der ligging van vele plaatsen en eilanden van Nieuw-üuinea, in eu om de Geelvinksbaai; door G. J. Tabritins. Tij (lts. hul. T. L. y .-kunde. IV. N. S. 1. 1855. 214. Australië. 1326. liijzonderlieden betreffende de stichting op 1 Deo. 1820, door Macquarie, van cene nieuwe stad in Nieuw Holland, Campbell-Town genaamd; met opgave der reeds gestichte steden door de Engelsehcn in dit werelddeel. Letterb. 1821. 11. 289. 1327. Beschrijving dor ligging van de Houtmans Abrolhos. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1812. 68. 1328. Beschrijving der ligging van het eiland Rottenest, bij de W.kust van Nieuw-Holiand. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 226. 1329. Aardrijkskundige ligging van verschillende plaatsen, aangedaan op reizen naar Nieuw Zeeland in 1S22, 25, 26 on 27; door James Herd. Uit Naut. Mag. VII vol. 1. Tromp en Verveer, Tijds. IV. ih35. 50. 1330. Beschrijving der ligging van do stad Auckland op Nieuw Zeeland. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 226. |
1331. Bepaling van de ligging der lleso-lutionbaai op do Marquesas; door Kapit. Scott van thoSamarang in 1840. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 228. 1332. lieschrijving der ligging van Rou-zontou. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 225. Afrika. 1333. Ontdekking van hot grooto meer Ngami in Z. Afrika. (Medcdeeling van don brief van David Livingstone, van don oever van de rivier Zonga, 3 Sopt. 1849, aan Arthur Ti dm an, over zijne ontdekking van dit moer; voorafgegaan door een over-zigt van de pogingen sedert 1834 daartoe in hot werk gesteld. ZcWcri. 1851.1. 99, 114. 1334. Betoog voor eene astronomische plaatsbepaling van de Kaap de Goede Hoop. Julij 1749. Eur. Mercurius LX. 1749. II. 56. 1335. Eon nacht op den Tafelberg, naar bot Engolseh. (Beschrijving van de beklimming.) Leeskab. 1841. 1. 107. 1336. Beklimming van den Peter-Botte, op het eiland Mauritius (Isle de France), 7 8ept. l»32, met plaat. (Beschrijving van deze beklimming door Lloyd, Philpotts, Koppel en Taylor, medegedeeld uit een brief van laatstgenoemde; door Barrow aan hot Royal Geographieal Society, en uit. dl. 3 van het Journal van dit genootschap mot toelichting overgenomen.) Leeskab. Is3i. 1. 111.— Brief, dd. Hoorn 5 Maart 1834, van W. tot toelichting der gissing in bovengenoemd artikel betreffende don oorsprong der benaming van dezen berg. Aid. II. 87. 1337. »Pitcr-botquot; op het eiland Mauritius (zou naar onzen eersten Gouv. Gen. van Ned. Indiö zijn genoemd). T. v. N. 1. 14e j. 1852. II. 254. |
Algemeen. 1338. Beoordeeling van: «Nieuwe Hand-Atlas der Aarde, iu haren tegenwoordigen toestand, in 24 kaarten; door H. F rij link, Amsterdam 1855quot;. Vad. Lett. IhSö. I. 276. |
1339. Verslag, door C. Alcwijn, van: fflleinrieh Berghaus, Grosse Atlas der ausser-Europaischen Erdtheilequot;. Inst. Verslag. I. KI. IX. 1833. 38. 1340, Prijsvraag uitgesehr. door het Prov. Utrechtsoho Gen. van Kunsten cn Wot, te beantwoorden vóór Oct. 1822: betreffende de namen welke in Am., Austr., Ind. en de |
11«
68
Poollanden door dc Nederlanders zijn pe^even aan sommige landen, zeeën, kapen, eilanden, enz., en de reizigers en ontdekkers door wie deze zijn gegeven. Letterb. 1821. II. 155. 1341. Prijsvraag, uitgeschreven door liet Utrechtsch Genootscbap, vóór 1 Oet. 1832 te beantwoorden, waarbij wordt gevraagd eene opgave en beoordeeling van de zee- en landkaarten, welke door Nederlanders vóór den jare 1650 zijn uitgegeven. Lelterb. 1821. II. 155. 1342. Mededeeling door C. J. Mat tb es, van het opsebrift: »En denuo Geographiae studiose, terrestrem contraction forma glo-bum; multo quara antehac unquam, emen-datius et auolius confcctum, et ventonun spiris navigantium commodo exquisitius ador-natum, nee non navigationis eurriculo, ab Oliverio van Noort Batavo, in orbem peraeto natatum. Auetore ü u i 1 i e 1 m o J a n s-sonio Blaeuquot;, en geplaatst op de Aardglobe van 1002, door J. P. E. Voute aan het phys. kab. van bet Athen. te Amst. ten geschenke gegeven. Letterb 1853 11. 2. 1343. Aanmerkingen over den Atlas, beboo-rende tot do Verhandeling van 11. G. Jien-net en J. van Wijk Rz., over de oude Nederlandsche ontdekkingen, Dordrecht 1820; door G. F. Baron von Dcrfelden van Hinderstein. (Hierin beoordeeling van: No. 5, Kaart van Niemv-Holland, Nieuw-Gui-nea cn omliggende eilanden; No. ü en 7, Kaart van de Stille Zuidzee; No 8, Kaart van Japan. Letterb. 1830. 1. 90,102,103.—■ Wederlegging dezer beoordeeling. Aid. 284, 294, 295. 1344. Kaart der Key se (in lö42) van Abel Tasman, volgens zyn eygen opstel; door J. van Braam et G o. d. Linden, excud. cum privil. Vatentijn, III, St. II, tcgenov. 40. 1345. Aankondiging eener te Parijs uitgegeven nieuwe Hemel-, Historisch- en Cosmo-grapliische Wereldkaart, waarop al do reizen van Cook en andere zeereizigers die met hem den togt om den aardkloot gedaan hebben. Letterb. IX. 1792. 107. 1340. Aankondiging van: »Mappemondc philosopbique et. politique oil sont tracés les voyages de Cook et de la Perouse, par L. iirion, pèrequot;. Letterb. 1801. 1. 144. 1347. Berigt door G P. Baron von Der-fel den van Hinderstein der uitgaven van: u Atlas du voyage a la recherche dc la Peyrouse par C P. B e a u t e m p s-B e a up r é. Paris 1807quot;. Letleri 1830. [ 93. Noot. |
1348 Kaart met verklaring der ontdekkings-reize van W. J. Roggeveen, in 1721 en 1722;door J. dc Kanter,Pbil.z. JV. Werken vau het Zeeuwsch Gen. der Wetensch. Ie d. 3e St. Middelburg 1838. 1349. Berigt der aankondiging in de Edin-buryh lieeino van 1843, van: //Map of the overland routes between England and Indiaquot;. hid. Mag. I Tw. 1844, No. 7, 8 en 9. 277. 1350. Oordeel van G. Lauts over //Chart of the East Indian Islands, exhibiting the several passages between the Indian andPaeificOceans, inscribed to the commanders and officers of the British ships, navigating •those seas, by A. Arrowsmith.quot; Letterb. 1849 I. 185, 1351. Voorgenomen uitgave te Lissabon van een kaart van bedcndaagsch Portugal en zijne Buitenlandsche bezittingen in tien bladen. Letterb. 1805. 1. 178. 1352. Oordeel van G. Lauts over den // Atlas der Nederlandsche Overzecscbe Bezittingen, door J s. van den Bosch, 1818quot;. behoorende bij zijn werk: //Nederlandsche bezittingen in Azia, Amerika en Afrika, in der-zelver toestand cn aangelegenheid voor dir Rijk, wijsgcerig, staath. en geogr. beschouwd, 's Hage en Amst. 1818quot;. Letterb. 1849. I. 185. — lieoordeeling van dezen atlas, door B. P. dc Seyff, 1855. Nat. Tijds. v. N. L XI. 3c S. 1. 1850. 354. 1353. Algcmeene Statistieke Kaart der Ned. OverzccEehc Bezittingen in Azië, Afrika en A mcrika, door P. Baron M e 1 v i 11 v a u Carnbée, 1849. T. v. N. I. 1849. 2e d. tegenover 295. - Beoordeeling door P. M. N. van deze kaart. Letterb. 1855. 273. 1334. Beoordeeling van: // Atlas van het Koningrijk der Nederlanden, zijne Overzecscbe Bezittingen cn het Groot-Hertogdom Luxemburg, mot Statistieke, Aardrijks- en Ge-schiedkundigc Overzigten, doorP. C. Brugs-ma. Groningen 1856.quot; Kad. Lelt. 1856.1. 766. 1355. Algemeene Land- cn Zeekaart van dc Nederlandsche Ovcrzccsche Bezittingen, met het Koningrijk der Nederlanden in Europa, op de schaal van 1:3,000,000, geteekend door A. J. Bogaerts, ls57. — Beoordeeling dezer kaart door J. Ha ge man JCzn. T. v N. I. 23c j. 1861. 11 i97, 203, 262. —De nieuwste kaart van N O. I.; door F. W. C. Krecke, te Utrecht. Astrea. VI. 1856 328. - Tekst der circulaire van den Minister van Oorlog, dd. 24 April 1857, No. 3 B ter kennisgeving aangaande de uitgave dezer kaart. Milit. Speel., Bijblad 1857. 47. |
69
135G. Beoordeeling door B. van: //Atlas van Nederland en zijne Overzeesclie Bezittingen, bewerkt onder toozigt van J. I)orn-seiffen.quot; Leeskab. 1865. Bibliogr. All. 320. Azië. Japan. 1357. Aankondiging der uitgave van een zeer naauwkeurige kaart van Japan, door A. Relant. Boekz. 11. 1710. 118. Berigt betreffende de uitgave. Aid. VI. 1718. 2G0. 1358. Opgave van: .//Een grootekaart van Japan met Ned. en Japansehe karakters, waarbij eene Hollandsclie uitleggingquot; (ook zonder dc Ned. karakters). Letterb. 1815. II. 283. 1359. Opgave van: //Een kleine kaart van Japan, met Japansehe karakters.quot; Letterb. 1815. II. 283. 1360 Bijzonderheden betrofTende de vrueh-telooze pogingen van von Siebold tot uitvoer uit Japan van een kaart van dat rijk. Letterb. 1829. II 211. 1361. Kaart van do westkust van Kiusu en Japan, uit de kaarten en opnemingen van Jhr, E. von Siebold, benevens de op-metingen van de Ned. zeeofficieren gedurende 1858—1859 in Japan, in kaart gebragtdoor H. O. Wiehers. H. v. Kattendijke, Ducjboek, 's flage, 1860. 1362. Aanbieding, door J. van Gogli, eener algemeene Japansehe kaart van het Keizerrijk. (Not. Nat. Vereen. 28 Dee. 1861). Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5eS.IV. 1862. 286. 1363. Toezegging, door A. C. J. Ede ling, van eenige Japansehe kaarten aan de Nat. Vereen. N. I. (Not. Nat. Vereen. 11 Jan. 1862). Nat. Tijds. N. 1. XXIV. 5e S. IV. 1862. 293. Aanbieding daarvan (Not. Nat. Vereen. 8 Maart 1862). Aid. 521. 1364. Opgave van: // Kaart van het eiland Jeso of Jesso.quot; Letterb. 1815, II. 283. 1365. Opgave van: //Twee kleine en een groote platte gronden van de stad Jedo niet Japansehe karakters en Hollandsehe uitlegging.quot; Letterb. 1815. II. 284. 1366. Opgave van: //Eene plattegrond van de stad Nangasaki.quot; Letterb. 1815. II. 284. 1367. Opgave van: //Een groote plattegrond en twee kleine van Osaeea met Hollandsehe uitlegging quot; Letterb. 1815.11. 284. |
1368. Opgave van: //Kaart van Miako met eene Hollandsehe uitlegging.quot; Letterb. 1815. II. 283. 1369 Opgave van: //Afbeelding van het eiland Deeima met Hollandsehe namen.quot; Letterb. 1815. n. 284. 1370. Opgave van: // Kaart van het gan-sehe land van Luqui in Japansehe karakters.quot; Letterb. 1S15. H. 283. 1371. Opgave van: //Kaart van een onbewoond eiland, in het Japanseh Moe nin Sima genaamdquot; Letterb. 1815 II 283. 1372. Opgave van: //Eene kleine kaart van het land van Coraea.quot; Letterb 1815. II. 283. 1373. Opgave van: //Kaart van het land van Coraea.quot; Letterb. 1815. II. 283. China. 1374 Beschrijving eener kaart van China, door een Chinees, ontleend aan // Histoire dc l'Académic royale des Sciences.quot; 1718. lioekz. XVIII. 1724. 538. 1375. Het keizerrijk van China, met Korea en de aangrenzende dcclen van Tartarije, volgens de kaart, geligt door de zcndelingen-Jezuiten van 1708—1717. (Lengte van het eiland Eerro en van Pe-king. J. v. Sehlcy direx.) Hist. Besohr. Jieiz. VIII 1749. 1. 1376. Berigt der aankondiging in de Edin-hurgh Review van 1843, van //Map of China.quot; hul. Man. I. Tw. Is44. No. 7, 8 en 9, bl. 279. 1377. (jrondteckening van een gedeche der groote muur, omtrent Yong-Ping-Fu, ondersteund van verscheiden slerktens. J. v. Sehlcy, direx. Hist. Besohr. lieiz. VIII. 1749. 442. 1378. ürondteekening van Long-Mew-Hicn bij dc groote muur, underhoorig aan Suen-hoa-fu. J. v. Schley, direx. Rist. Besohr. Lieiz. VIII. 1749. 442. 1379. Grondteekening der slad en haven van Makao; door N. B. J. v. Schley, direx. Hist. Beschr. Ueiz. VIII, 1749. 7, ' ' 1380. Grondteekening der stad Peking, hoofdstad van China, op 39 graadeu en 54 minuten Noorderbreedte. J. v. S c h 1 e y, direx. Hist. Besohr. Lieiz. VUL 1749, 34 1381. Eiland Eormosa, met een gedeelte der kust van China; volgens de nieuwste kaarten en waarnemingen; door N, B. J. v. Schley, direx. Hist. Beschr. Ueiz. VUL 1749. 64. |
NATUURK UND1GE A ARDE UK SBESCHR1J V ING.
70
1382. Grond dcrslad Nan-King, of Kyang-Ning-i'u, hoofdstad van hot landseliap Kyang-Naw, alsmede van do steden Su-Cliew-Fu, Vusiliyen en Hü-Chew-ïu of llou Tseheou Fon. J. v. Seliley direx. llisl. Beschrilieiz. VIII. 1719. 119, 194. 1383. Grondteekening van eenige steden van het landschap Hü-Q,uang. J. v. Schley direx. (Yong Chew En, of Yong Tclieou Ton; Vü Chang I'M of Von-Tchang-Eou, hoofdstad; Whang Chew Fu, of Hoaug-Toheou-Fon). Rist. Beschr. Rek. VIII. 1719 221. 13S1. Grondteekening dor stad llang-Teheou-Fon, of Hang-Chew-Fu, hoofdslad dos landschaps Che-Kiang, uit Pater Du Halde. .f. v. Schley, direx. Hist, Beschr. Reiz. VIII, 1749. 390. 1385. Grondteekening van Chin-Ywcn-Fu, of Tchin-Ywen-Fou, in hot landschap tiuey-Chew of Koei-Tcheon. J v. Schley, direx. Eist Beschr. Reiz. VIII. 1749. 415. 1380. Grondteekening van steden van hot landschap Shcnsi of Shansi, schaal van eene gomeone Fransohc mijl, 25 in een graad. J v. Schley, direx. Si-ngan-Fn, hoofdstad; Tehang Lan of Tehonang Lan Hist Beschr. Reiz. VIII. 1749. 412. 1387. Grondteekening van Law-Chow of Law-Teheon, in het landschap Shcn-Si, verblijfplaats dos tweeden ondorkonings van Shcn-Si. J. v. Schley, direx. Hist. Beschr. Reiz. Vlll. 1749. 415. 13SS. Kaart van Wost-Tarlanjc, uit do kaarten der Jezuiten en do kaart des Rus-.sischen rijks van den heer Ky ril low. Op do Engelsehe in dit bestek gebragt, door N. lie 11 in, 1749. J. v. Sehley, dirox. Hist. Beschr. Reiz. XI. 1750. 204. 1389. Kaart van Oost-'l artarije, gelijk die geligt is door de Jezuiten, No 1709, 1710 en 1711. Op de Engelsehe in dit bestek gobragt. J. v. Schley, direx. Hist. Beschr. lieiz. XI. 1750. 233. 1390 Kaart, voor de reizen van Rubri-quis, Marco Polo, Jenkinson enz, gevoegd in de historische beschrijving der reizen. J v Sehley direx. Hist. Heschr. Reiz. XJ. 1750. 17. tudie. 1391. Kaart van de groo e Siamse rivier Mo-nam, ofte moedor der wateren, in haren loop mot de invallende spruyten verbeeld. yalentijn 111. St. II, tegenover 02. |
1392. Kaart van de kusten van Persii;, Guzaratte on Malabar, gemaakt naar de Fran-sche kaart van den Ooster-Occaan, uitgegeven Ao. 1740, op bevel van de Maurcpas. J. v. Sehley direx. Hist. Beschr. Reiz. I. 1747. 41. 1393. Berigt der aankondiging in de Edin-burejh Review van 1843, van: (/Map of India, 1843, compiled chiefly from journeys executed by order of the Hon. East-India Company.quot; Ind. Mug. I. Tw. 1844. No. 7, 8 en 9, bl. 276. 1394. Aankondiging, met vermelding van bijzonderheden, nopens do kaart van de lan-den van Kukan, Kanare, Malabaer, Madure en Kormandel, met het Wester gedeelte van het eiland Coilou, in do Oost-Indische zee. Edonto Hadr. Keelando. Uitgegeven bij Gerard van Keulen te Amsterdam. 1718. Boekz. VII. 1718. 219, 220. 1395. Tabula Indiae Orieutalis et Rogno-rum adjecentium. J. van Braam et G. Onder do Linden, exc. ^atentijn I. 1724 tegenov. 1. 1396. Nieuwe kacrten van 't Koninkrijk Bengale, op last van Matt,heus van don B run eke, opgestelt door Joh. van L oenen. — J. van Braam et G. onder de Linden, oxeud. cum Privil. (Duytsoho Mijlen 15 voor een graad), yalenttfn V. 1. 1726, tegenover 146. — Bijzonderheden over de herkomst dezer kaart. Boekz. XXIV. 1727- 320. 1397. Iets over don Atlas van Bengalen door James Renncl 1781. Letterb. IS'JO. I. 338. 1398. Bijzondorhodcn betroHcndo do wijze van vervaardiging oenor uieuwe kaart van het gcheele Schier-eiland van Indiü op last dor Engelsehe O. I. Comp. Letterb. 1805.1.97. 1399. Kaartje van »Indi';n of Hindostanquot; (schaal van vijf en twintig uren op een graad). J. van der Heij exeud. 1819. Star 1.1819, tegenover 320. 1400. Iets over het plaatwerk: «A picturesque voyage to India, bij W i 11 i a m D a-mell Esq. quot;1801—1814quot;. Letterb. 1838. I. 1. 1401. lets over het plaatwerk: //Oriental Scenery, or views in Hindostan; bij Th and William Daniell. London 1795—1808quot;. Letterb. 1838. I. 1 1402. Berigt omtrent de aankondiging in de Edinburgh Review van 1843, van: //Map of the Western provinces of Hindoostan, |
71
the Punjab, Cabool, Sindc, etc.quot; hid. May. I Tw. 1844, No. 7, 8 en 9, hi. 277. 1403. Kaartje van het '/Westelijk Schiereiland van Oud-Indiëquot;. M. L. Hu art del. et lith. Verh, Bal. gen. N. I. XXVII. 1800. 1404. Berigt omtrent de aankondiging in de ïïdintjuri/h Review van 1843, van: «Map of the routes in India.quot; Ind. May 1 Tw. 1844, No 7, 8 en 9, bl. 277. 1405. Beschrijving door A. 'sG rave zande van de //Particuliere Kaarte van een gedeelte van de Malabaar, of dc strekking des riviers van Chettua tot Coylang, door Joh. Willi, de Graaf, 1772quot;. Verh. Z. Gen. VI.1778.571. 1406. Kaart van de Pasdum en Wallawitti Corle, op ordre van Iman Willem Falck ten papiere gebragt. (Schaal van 1141 roe-den van een uur). —■ Bijzonderheden over de zamcnstelling, medegedeeld door II. E. cle Seyff, Nov. 1855. Nat. Tijds. v. N. /.XI. 3e S. I. 1850. 349. 1407. Aankondiging, met vermelding van bijzonderheden, van de //Paskaert van het Eilant Ccilon, voor dezen Tabrobana, hij de inwoonders genaeint Lankann.quot; Boekz. VII. 1718. 222. Perzië. — Arabia. 1408. Berigt betreffende de uitgave eoner kaart van Perzië door Adriaen Rel ant. Boekz. VI. 1718. 260. 1409. Beschrijving eener groote kaart van Perzië, door üusely, uit te geven metPer-sisoli en Engelsch schrift. Leilerh. 1801 I. 4. 1410. Beschrijving in de Edinburgh Review van 1843, van; //Map of Affghanistan and the adjacent countries, from the latest surveysquot;. Ind. Man. I Tw. 1814, No. 7, 8 en 9, bl. 276. 1411. Situatie-schets van Aden (Eig. 16).— E. Junghuhn, ■Terugreis van Java naar Europa, Zaltboinmel 1851. 51. T. v. N. 1.13c j. 1851. I. 349. Indische Archipel. Algemeen. |
1412. Vrnag voor het jaar 1855, uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I., om helpers aan cenc verzameling geografische, hydrografische en geologische kaarten, zoowel gedrukte als in manuscript, betreffende deze bezittingen. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S VI. 1855. S!2. — Deze vraag op nieuw uitgeschreven voor 1856. Nat. Tijds. N. f. XI 3e S. I, 1856. 35. — Idem voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 41. — Idem voor 1858. Aid. XVI. 4e S II. 1S58— 1859. 161. — Idem voor 1859. Aid. XX. 4e St. VI. 1859--1860. 39. — Een aantal kaarten aangeboden in antwoord op die vraag door W. O. von Schier brand. Aid. IX. 1855. 316. —■ Tekst van het rapport door P. Baron Melvill van Carnbée uitgebragt over deze kaarten, van welke eene lijst wordt medegedeeld. [Not. Nat. Vereen. v. 4 Aug. 1855). A ld. 506. — Aanbieding, bij brief, door J. Ha ge man J.Gz. van een aantal land- en zeekaarten voor de verzameling der Nat. Vereen. N. I. Nat, Tijds. XVI. 4c S II. 1858- 1859. 326. — Tekst van het verslag doorW. E. Versteeg over deze kaarten, waarvan tevens eene lijst wordt gegeven. Aid. 411. — Oordeel van het Bestuur der Nat. Vereen, over deze kaarten. (Not. Nat, Vereen. 13 Jan. 1859.) Aid, 416. 1413. Kennisgeving bij brief, dd. Buitenzorg 11 Augustus 1857, No. 219, van Corn, de Groot, van het Gouvts besluit tot het doen drukken op kosten van den lande van de kaarten en platen behoorende bij de Bijdragen tot do geologische en mineralogische kennis van N. I. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 4 ' (Vgl. Aid. 215, 223, 273, 432). — Mcdcdeelingcn be-treffende dc uitvoering van dit besluit. Aid. XX. 4o S. VI. 1859—1860. 184, 215, 242, 259, 322, 376, 378, 388, 115, 457. - XXI. 5e S. I. 1860. 442. — XXII. 5e S. II. 1860, 78, 95, 399, 433,— XXIII. 5e S. III. 1861. 75. — XXIV. 5e S. IV. 1862. 251. — XXV. 5e S. V. 1863. 396. — XXVI. 6e S. I. 1864. 152, 411, 414. 1414. Kaart ten gebruiko hij de geschiedenis van de opkomst van het Nederl. gezag in Indië. De Jonge, Opkomst. II. 1864. 1415. Overzigt door G. Lauts van de Kaarten van den Ned. Indisch Archipel, vervaardigd sedert 1S13. Letterb. 1849. I. 184. 1416. Geographic en Cartographic van N. O.-I.; door P. M N. (Een bcoordeelend overzigt van hetgeen sedert 1840 in dit opzigt is verrigt). Letterh. 1855. 264, 272. 1417. Lijst der kaarten betreffende den N.-I. Archipel, gedurende dc laatste twee jaren uitgegeven, door G Lauts, einde 1847. Letterh. 1848. I. 116. |
NATUURKUNDIGE AARDRTJKSJ3ES0HR1JVING.
72
1418. Gouvcrncments besluit vau 17 Jan. 1860, No. 28, bij hetwelk bet militair departement gemagtigd wordt tot kostelooze verstrekking aan bet Bat. Genootschap van oen exemplaar van al de bereids uitgegeven en nog uit te geven kaarten. Tijds. Ind. T. L. V -leunde X. 4e S. I. 1861. quot;22. 1419. Oordeel van H. von Rosenberg over kaarten van N. I., en vooral die vnn P. Baron Melvill van Carubée, E. A. A. Gregory en G. F. Baron von l)er-felden van Hinderstein. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XXIV. 5e S. IV. 345, 375', 376, 378, 386, 387, 392, 395, 399, 402. 1420. Oordeel van P. P. Boord a van Eysinga, dd. de reede van Hellevoetsluis, 20 Mei 1843, over den Atlas van den Graai' van den Bosch Ah/. Lett. Maandschr. XXVII. 1843. Boekb. 316. 1421. Carte des Isles de la Sonde et des Isles Moluques, parM. Bonnc (Longitude du Meridian de Paris, et du Meridian de 1'Isle de Per. Echelles de Milles d'Hollandc de 19 au degré, de Lieues com. de France de 25 au degré, et dc Lieues mar. de Eranee de 20 an degré). (1779V). Baynal, Hist. Philos. Paris.Yamp;iO. Atlas, No. 15.— Bijzonderheden over de zamenstelling dezer kaart, medegedeeld door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1422. Kaart van N. O -I. Bezittingen, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van t Algemeen. Handleiding Leiden enz. 1843. — Oordeel van G. Lauts over deze kaart. Letterh 1849. I. 187. 1423. Aankondiging van; //Kaart van den Indischen Archipel, door .T. Walker, be-hoorende bij J. Crawfurd's beschrijving.quot; Letterh. 1825. I. 64. 1424. Oordcel van G. Lauts over: //Map of the Indian Archipelago bij J. Walker, published 1 March. 1820.quot; Letterh. 1849. 1. 185. 1435. Carte de l'Ile de Java et des au-tres possessions orientales du Royauinc des Pays -lias; dressée par le cointc C. S. W. de Ho gen dorp. C. S. ]V. van Hogendorp, Coup d'Oeil. Brux. 1830. — Oordeel van G. Lauts over deze kaart. Letterh. 1849. T. 185. 1426. Mededceling betreffende het getal en de zamenstelling der speciale kaarten door Jn. Ts. Busseher; alsmede nopens het gebruik van deze kaarten gemaakt. Letterh. 1836. II. 115. |
1427. Oordeel van G. Lauts over: //Al-gemeene kaart van N. O -1.; volgens echte bescheiden, grootendeels in handschrift, berustende bij de archieven van het koloniaal bestuur te 's Gravenhage en te Batavia, mitsgaders uit mededeelineen van geleerden, beambten, zee- en land-offleieren in N. O.-L, te zamengesteld door G. F. Baron v o n Derfelden van Hinderstein. Uitgegeven op last des konings. (Lengte beoosten den Meridiaan van Greenwich. Schaal 1 : 2.350.000). Letterh. 1849. 1. 186, 187. -Overzigt van deze Alg. kaart in Verh. en Ber. v. Tindal en Swart. IV. 1844. 22-?. — Vermelding door E. de Waal van deze aankondiging. hid. May. 1. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6, hl. 124. — Idem van P. M. N. Letterh. 1855. 265 — Bijzonderheden betreffende de zamenstelling dezer kaart en de verdiensten in deze van C. van d e r Wijek, medegedeeld door R. E. dc Se ij ff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 361. 1428. Mededceling betreffende de schaal waarop de kaart der N. O -I. Bezittingen, door G. F. Baron von Uerfclden van Hinderstein is vervaardigd; alsnifde betreffende de bronnen waaruit deze kaart is zamengesteld. Letterh. 1836. II. 114. 1429. Berigt der uitgave van dc //kaart der N. O.-L Bezittingen, door von Derfelden van Hinderstein.quot; De Kopiist, le j. le d. Batavia. 1842. 690. 1430. Beoordeeling door D. W. R. van Hoeve 11 van de: //Algemeenc kaart van N. O -I., te zamengesteld door G. F. Baron von Derfelden van Hindcrstein,1842.quot; T. v. N. I. 4o j. 2e d. Batavia 1842. 599. 1431. Kaart van N. O.-L, door von Derfelden van Hinderstein. (Klagten over de kostbaarheid dezer kaart.) Bijdr. N. en Vr. Kol. 1847. 233. 1432. Beoordeeling door P. J. Veth van de kaart van N. O.-I, door G. E. Baron von Derfelden van Hinderstein. T. v. N. I. 1849. Gron. le d. 200. 1433. Voorgenomen uitgave van eene kaart van den O.-l. Archipel door G. W. M. van dc Velde. T. v N. L. 5o ]. 2e d. Batav. 1843. 362. 1434. Kaart van N. O.-I, tot opheldering der zendingreis van L. J. van Rhijn, vervaardigd door J. C. Neurdenberg, 1849. v. Rhijn, Reiz. Ind. Arch. Rott. 1861. |
7 a
1435. Carte générale (les Possessions Néer-landaises aux Indcs Orient.ales, par le Baron P. Melvill de Carnbée. Melvill, Moni-teur 1846—47. Gerlach, Fastes milit. 261. 1849. — Oordeel van P. M. N. over deze Kaart. Letterb 1855. 265, 272. — Oordeel van G. Lauts over deze Kaart. Letterb. 1849. 1. 187. — Beoordeeling dezer Kaart door R. F. de Seyff, dd. . atavia Nov. 1855. Nat. 'L'ijds. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 364. 1436. Teekening van al de berghoogten in den O. I. Archipel. P. Baron Melvill van Carnbée del.; J. Schnell, sculp, (ook ter vergelijking der berghoogten in andere werelddeelen). Tijds. v. N. /. 6e j. Ie d. Batavia 1844. — Bijzonderliedeu betreffende de uitgave dezer Kaart, medegedeeld door P. M. Netseher. Letterb. 1857. 27. 1437. Carte Hypsométrique de rArehipel des Indes Orientates, par le Bar. P. Melvi II de Carnbée. Melvill, Moniteur 1840—47, tegenover 48. — lüjzondcrlieden van do uitgave dezer Kaart, medegedeeld door P. M. Netseher. Letterb. 1857. 27. 1438. Mededeeling van het «Prospectus van eenen algemeenen atlas van N. O. I., uit ofliciëele bronnen en met goedkeuring van het gouvernement te zamengesteld, door P. Baron Melvill van Carnbée. T. v. N. 1. 17e j. 1855. II. 48. — Beoordeeling van de eerste zes kaarten van dezeu atlas. did. 18ej. 1856. I. 218. — Beoordeeling van dit plan van uitgave, door P. M. N. Letterb. 1855. 264, 273. — Ondersteuning der uitgave door het Indisch Gouvernement, did. 1857. 3. — Berigt omtrent dc voortzetting der uitgave door W. l'1. Versteeg; overgenomen uit de Ned. Staatscourant van 3 Juuij \.%öT.Ald. 178.— Opgave der reeds verschenen kaarten, medegedeeld door P. M. Net s e her. Aid. 37. — Berigt omtrent de volledige uitgave. T. v. N. 1. 1863. N. S. le j. I. 119.--Verbetering van eenige fouten op de kaarten van Nieuw-Gninea. Bijdr. T. L. en f. kunde v. N. I. IX. N. V. V. 1862. 22, 64, 134. — Oordeel van J.Dorn Seiffen over deze verbetering. Gids, X.WIIe j. 3c S. le j 1863. III. 384. — Bijzonderheden betrefFende de zamenstelling door W. F. Versteeg der twee kaarten van de residentie Rembang in dezen atlas. (Not. Nat. Vereen. 23 Sept. ISamp;S). .\'at. TIJds. v. .V. 1. XVI. 4c S n. 1858-1859 3i4. — Mededeeling, met toelichting, van do reeds verschenen k;iarton tot 1856, alsmede van historische bijzonderheden sedert 1838 nopens de zamenstelling van dezen atlas, door J. P. |
Cornets de Groot. Hand. Ind. Gen. IV. 1857-251. — Opgave van een nieuw berigt en prospectus aangaande dezen atlas. (Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859). Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 334. 1439. Mededeeling in dc vergaderingen van 16 Febr. en 19 Jnlij 1854 en 28 Febr. 1855 der Nat. Vereen, in N. L, door P. Baron Melvill vanCarnbée, van bijzonderheden nopens den uit te geven Atlas van N. O. I., waarvan hem de vervaardiging is opgedragen door het Gouvernement. Nut. 'iijds. N. ï. VI. N. S. III. 1854. 32; - VII. N. S. IV 1854, 114;— IX. N S. VI. 1855.24.— Mededeeling door P. Bleeker in de vergadering van 28 Febr. 1856 Aid. XI. 3e S. II. 1856. 39. 1440. Opgave der kaarten, behoorende tot den Algemeenen Atlas van N. O. I., door P. Melvill van Carnbée, verschenen van 1853—1856. Hand. Ind. 6V«. IV. 1857. 251. 1441. Beoordeeling door P. J. Vethvan: «Algemccnc Atlas voor N. O. I., uit ofliciëele bronnen en met goedkeuring van het Gouvernement zamengesteld door P. Baron Melvill van Carnbée en W. F. Versteeg, Batavia 1853—1862quot;. Gids. XlXej. N. S. 8e j. 1855. II. 158, 198; XXVIIe j. 3e S. le j. 1863. II. 164. 1442. Beoordeeling van: //Atlas van de Ned. Bezittingen in O I. geteekend onder toezigt van J. Pijnappel Gz. T. v. N. I. 17e j. 1855. II. 46. — Letterb. 1855. 264.— Gids. XIXe j. N. 8. 8e j. 1855. II. 158.— Fad. Lett, 1856. I. 224. — Lcesk. 1855. Bi-bliogr. Alb.'i'i'i. — Opmerkingen doorP.J.V eth over de onthouding door het dep', van koloniën aan J. Pijnappel Gzn. van een kaart van Timor, ten behoeve van dc zamenstelling van zijn atlas der Ned. bezitt. in O. I. Gids. XIXe j N, S. 8e j. 1855. II. 163. 1443. Algemeene Kaart van N. O. I., op de schaal van 1; 5,000,000, ontworpen naar de beste kaarten eu bronnen, geteekend door W. Beyerinck, J. M Bruyn en J. F. W. A. Essers, gelithographeerd door F. J. Ensinek, 1847. —Beoordeeling dezer kaart, door R. F. de Seyff'. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3o S. I. 1856.364.— Beoordeeling door J. Hageman, J.Cz., 7'. v.N.I. 23ei. 1861. II. 262. 1444. Oordeel van G Lauts over //kaart van de Ned. bezitt. in O I. Amst. 1842quot;. Letterb. 1849. I. 186. 1445. Mededeeling door P. M. N. van bij- |
12
NATUURKUNDIGE AAEDEIJKSBESGHRIJVING.
74
zonderheden betreffentle de: /'Schoolkaart van N. O. I., naar dc laatste bekende verbeteringen, medegedeeld door het Departement van Koloniën.quot; Letterb. 1855. 273. 1446. Een sehoolkaart van den Indiseben Archipel. Beoordeeling van XIV en XV van de // Sehoolkaart van N. O.-L, door C. K. Oehler on J Oronenberg, Batavia 1862quot; T. v. N. I. 23e J. 1861. II. 322. Berigt van de uitgave. 2'. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 315. 1447. Hypsographisolie voorstelling van Java eu Sumatra. Dr, Sal. Muller fecit. yer/i. iVf/l. Comm. Leiden. L. en V.-kunde. 1839—1844. 83. Eilandengroep van Malakka. 1448. Malakka's grondteyekeningh 1656 en 1663 (volgens de mededceling van R. C. Bakhuizen van den Brink en J. K. J. de Jonge). Hist. Gen. lier. VII. ] e st. 1859, tegenover 429. — Toelichting door P. A. Leupe dezer kaart. Ald. 427- 1449. Schets van Malakka en omstreken, door E. Net se her, dienende ter verduidelijking van het verhaal der twee belegeringen van Malakka 1756—1757 en 1784. Tijds. ind. T. L en F.kunde. XIII. 4e S. IV. 1864, tegenover 290. Eilandengroep van Sumatra.. 1450. Carte de l'Arohipcl do Riouw, Singapore et Linga, par le Baron P. M e 1 v i 11 de Carnbée, 1848. Melvill, Moniteur 1847— 1848. —■ Oordeel van P. M. N. over deze kaart. Letterb 1855. 265, 272 — hijzonderhe-den botreffende de uitgave dezer kaart, medegedeeld door P. M. Netscher. Aid. 1867. 26. 1451. Schetskaartje van dc ligging van Rio. Hermes 3e j. 1828. No. 7, tegenover 70. 1452. Kaart van de voornaamste bergen in dc vaarwaters van Sineapore en Linga j opgenomen door J. Vos. 1841. (schaal van 1 : 400,000). Pilaar en Obreen, Tijds. III. 1843, tegenover 304. 1453. Aantooning door S. Muller van onnaauwkcurigheden op: //Map of the island of Sumatra, constructed chiefly from surveys taken by order of the late Sir Th. St. Raffles.quot; Gids I. WAT. Boekh. en Wetensch, Ptijdr. 19, Noot. |
1454. Carte de I'tle de Sumatra par le Baron P. Melvill deCarnboe 1848. Mel-vill, Moniteur 1848—49. — Oordeel van P. M. N. over deze kaart. Letterb. 1855. 265, 272. — Verbetering eencr fout. Millies, Munten. Amst. 1852. 28 Noot. 1455. Kaart van het middengedeelte van Sumatra. De Stuers, Vestiging, Amst. II. 1850. — P. J. Veth over deze kaart. Aid. 252. 1456. Platte grond van Kampong üaloe Daloe (1838). De Stuers, Vestiging, II. 1850. tegenover 130. 1457. Hoogte-kaart van Sumatra's vvesl-kust (1839). Nat. Tijdsohr. v. N. 1. jaarg. 1458. Bijzonderheden betreffende het iitho-grapheren der Etappekaart van Sumatra's Westkust en daarbij behoorenden afstands-wijzer. Letterb. 1856. 19. 1459. Carte du gouvernement, dc la Cótc-Ouest de Sumatra. Theatre de la guerre dans les hauts-pays de Padang. Gerlach, Pastes mi til. Z. B. 1859. 1460. Medcdeelingdoor E. dc Waal van de reeds verkregen resultaten van de opdragt in 1843 aan L. W. Beyerinck, met ver-pligüng om binnen twee jaren gereed te zijn, van het vervaardigen van kaarten der verschillende landschappen van Sumatra's Westkust. Ind. Mag. 1. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. hl. 264 1461. Kaart van het Gouvernement Sumatra's Westkust, zamengesteld in 1843—1847, doorL.W. Beyerinck,met hulp van C. W il-sen, O. von Kessel enz, overgebragt op de schaal van 1 : 500.000, onder toezigt van J. C. R. Steinmetz. Beoordeeld Letterb. 1855. 265, 272. (door P. M. N.) — Milit. Speet, 2e S. VI. 1854. 285. Nat. '1 ijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 364 (door II. F. de Se ij ff). — Vermelding van dc herkomst der details op de kaart van Sumatra's Westkust, vervaardigd door L. W. Beyerinck. Overgenomen uit het Reg. verslag over 1853. Letterb. 1856. 19. 1462. Kaart van een gedeelte der Westkust van Sumatra. Lange, Sumatra's w.kusl. 'sBosch 1852. I. 1463. Vallée d'Alahan-Pandjang. (Grave par A. J. Wendel, lith. de P. W. M, Trap). Gerlach, Pastes milit. Z. B. 1859. 1464. Kaart van de vallei van Alahan-Pandjang. Steendr. v. A. J. Bogaerts te |
75
Breda. Lange, Sumatra's w.kust. 's Bosch 1852. II. 1465. Kaart: van een gedeelte van Sumatra, voornamelijk de wegen en rivieren welke uit de Padangsehe binnenlanden naar de oostkust afloopen, opgenomen door S. Muller en II. Hellbach. 1834. Steendr. van H. J. Backer. Qids I. 1837. Hoetch. en Wetensch. Bijdr. tegenover 24. — Toelichting van de üa-mcnstelling dezer kaart. Aid. 24. 1466. Kaart van het Maninkabosohc rijk, geteekend in 1823, door Peterinann, 0])-gavc van deze kaart door R. 1'. de Se ij ff, 1855. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. 1. 1856. 357. 1467. Kaart van de Padangsehe Uoven-en Benedenlanden. I.aruje, Sumatra's w.kust. 'sBosch. 1852. I. 1468. Kaart, van Padang en omstreken in 1828, door H. do Stners Da Sluers, Vestiging. Amst. I. 1849. 1461). Kaart van de baaijen Tjingko en Salida en van het mijngebergte aldaar; geteekend door S. Muller. S. Mutter, Bijdr. Leid. 1846, tegenover 184. 14-70. De kraters van den Goenoeng Mer-api in Again; door Sal. Muller 183'gt;. yerh. Nat. Com. Leid. t,. en V.kunde. 1839 tot. 1844. Plaat 86 1471. Geologische kaart van de kloof der Ancc, tusschen Padang Pandjang en Kajoe Tanatn, door P. van Dijk. (Schaal van 1 : ?0 000), 1860. Xat. Tijdschr. v. N. /. XXII. 5e S. II. — Bijzonderheden betreflende de uitgave. Aid. 95, 324, 374, 405. 1472. tieologisehc kaart der XX Kotta's, door ü. F. U. J. Huguenin. (Schaal I : 150.000.) Nat. Tijdschr. v. N. I. VI. N. S. III. 1854, tegenover 223. — Bijzonderheden betreffende de uitgave dezer kaart. (Not. Nat. Ver. 5 Octob. 1854.) Aid. VII. N. S. IV. 1854. 219. 1473. Schets van de versterkte Doesoen Talang Doeruinan op de grenzen van Bcn-koelen in 1857. T. v. N. I. 30e j. 1858. II. tegenover 179. 1474. Schetst cekeuing van Reteh (expeditie Oct. tot Nov. 1858). Milil. Speet. 3e S. IV. 1859, tegenover .'ié. 1475 Schets van het terrein der krijgs-verrigtingen tegen den Panglima Bezaar van Reten. 1858. aids, XXIlIe j, N. S. 12e j. 1859. II. tegenover 301. |
1476. Schets der Reteh-rivier (betrekking hebbende op dc expeditie in 1858). Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg 1861. Amst. 1861. 1477. Schets van het vijandelijk terrein eu plaats gehad hebbende operation in het landschap Reteh in 1858. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg, 1861. Amst. 1861. 1478. Kaart van Paleinbang cn aangrenzende landschappen, gemaakt in 1839 op last van den gouv gen van N. 1., door W. L. de Sturler. (Hierop //Positie der batterijen cn werken aan dc Pladjoe cn Kombaroe veroverd 24 Junij 1821quot;). de Sturler, Palem-hang. Gron. 1843. 1479. Kaart van de residentie Palembang, gemaakt; onder directie van C. A. de Brauw door L. Ullman. 1852. Opgave omtrent deze kaart door R. E. d e S e ij f f. Xat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 369. 1480. Plan dc Gocnong Maraksa. Gravé par A. J. Wende I. Oerlach, Pastes milit. 'L. B. 1859, tegenover 611. 1481. Kaart van dc rivier van Palembang. 1821. 1'h. Fr.von Siehold, Nippon. I. Tab. II. 1482. Kaart van de rivier van DJambi. (Schaal van 1 : 150 000; expeditie 1858). Milit. Speet. Meng. V. 1860, tegenover 103. 1483. Kaart van het landschap Pasoemah, oorsprong der Lematang cn zijne voedende takken. Qramherg, Pasoemah. Bat. 1865. 1484. Croquis de la position des batteries de la Pladjoe et de Gombora et de ladotille Neci'landaisc au 24 •Tuin 18^1, ct Croquis do la position dc la tlotiile au 37 Juin 1821. (Palembang). Oerlach, Pastes milil. H. B. 1859. 1485. Kaart der onafhankelijke distrikten gelegen tusschen Palembang en Benkoclen: Setmndo Daret en Seraindo OeloeLoras, Kc-sam Soeka Satoe cn üoea, Makauw-Kauw en een gedeelte der Palembangsehe Bovenlanden, geteekend, ingevolge Gouv. liesluit, dd. 11 Jan. 1857, No. 90, door Rocssner, op de schaal van 1: 100.000. 1859. — Over dc za-menstelling dezer kaart, overgenomen uit dc Ned. Staatse, van 17 Jul ij 1860, No. 167. Verh. en Ber. v. Jb. Swart, 1860. Ie Afd. 498. — Idem door W. ]?. Versteeg. Nat. Tijds. v. N. 1. XXII. 5e S. II. 1860. 123 en 124. 1486. Kaart der Adsistent Residentie Ben-koelen, opgenomen ingevolge Gouv. Besluit dd. 38 Mei 1854, No. 12, door P. G. Steek, |
12*
N ATUURK UN ÜIGK AAEDR1J K SB KSCURIJ VIN ü.
7fi
A. Rössner, A.Schleyer enF.Schliep, gcteekend op het Topoeraphisch bureau der Genie-Directie, door F. G. Rust cuF. S e li lie p (Schaal 1: 100.000). — üpgave omtrent de bewerking dezer kaart, medegedeeld door R. F. de Seyff, 1855. Nut. Tijds. v iV./.XI. 3e S. I. 1856. 369. 1487. Afdeeling Ommelanden van Benkoe-len (Schaal van 1:150 000). Uittreksel door P. van Dijk van de kaart der militaire opneming. Nat. Tijds, v. N. I. XXII. 5e S. II. conf. 182, 186. — liijzonderheden over de vervaardiging dezer kaart. Aid. XVII 4c S. III. 1858—1859. 262. 266. 1488. Kolenveld vanBoekit Soenoer (schaal van 1: 20.000); door P. van Dijk. Nat. Tijds. v. N. I. XXII. 5e S. II. conf. 1S6. 1489. Kaart der Lauipongsehe Districten onder directie der Genie, ingevolge Gouv. besluit, dd. 13 Nov. 185V, No. 3, getcckend door F.G Steek, Pantel en Roessner, 1847 en 1853—54. (Op de schaal van 1: 100.000).— Opgave omtrent deze kaart door R. F. de Seyft', 1855. Not. Tijds. v. N. I. XI. 3cS. 1.1S56. 369. — Hijzonderheden nopens de za-menstelling dezer kaart. (Overgenomen uit de Reg. verslagen van 1854 en 1853). Letterb. 1857,3. 1856, 19. 1490 Tooneel des oorlogs gedurende de expeditie in de Lauipongsehe districten in 1^56. (Schaal 1: 100 000.) Milit.Speet. Meng. V. 1860, tegenover 75. 1491. Kaart van het Eiland Banka (1819). 1'h. /•gt;. von Siebold, Nippon. 1. 'lab. 11. — Oordeel daarover van P. J. Vet h T. v. N. I. 1850. 372. Noot. — Bijzonderheden. P/i. Fr. von Siebold. Nippon I. 20, en 1'h. Fr. non Siebold, voyage au Japan. Edit, fram;. ï. I. Paris 1818. 38. 1492. Kaart van het eiland Banka, zamen-gesteld in 1845 en 1846, door H. M Lange. U. M. Lange, het Eiland Banka etc 'sHertogcu-bosch 1850. —Bijzonderheden. Zijn voorwoord op dit Werk. 7. — Oordeel van P. J. Veth. T. v. N. I. 13c j. 1851. I. 50. Noot. 1493 Kaart van het eiland lianka 1847. T. v. N. I. 8c j. Batavia 1846 4e d., tegenover 125,—liijzonderheden Aid 155. Noot.— Mededeeling door P. J. Veth over de za-mensteliing dezer kaart, door H M. Lauge. Aid. 13e j. 1851. 1. 50 Noot. — Idem door F. Junghuhn. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 202. 1494. Kaart van Noord-iiangka, volsens de opname van Akkennga en van Diest, in verband met de triangulatie van Keuchc-nius. (Schaal 1:500.000). v. Diest, Bang ka-Amst. 1865. |
1495. Kaart van een gedeelte van Banka. Van Rees, Wachia. Rott. 1859. 1496. Platte grond van Muntok, hoofdplaats van Banka, volgens de opname van E. C. Smets. Lange, Banka. 'sBosch, 1850. 1497. Geologische kaart van het eiland Blitong, door Corns, d e G r o o t, volgens opnemingen door hem gedaan in 1851. 'Nat. Tijds. v. N. y.jaarg. III. 1852, tegeuov. 140. 1498. Kaart der Mentawei-cilauden, geschetst door H. von Rosenberg. Tijds. Itul. T. Ij. V.-kunde. I. 1853, tegenov. 402. 1499. Kaart van het eiland Nias, volgens eigene levé's, eu voor een gedeelte naar die van den Luitenant L. F. Donlcben, en naar stukken bij het Marine Departement berustende, door C. B. li. C von Rosenberg (Schaal van 1: 250.000). Bijzonderheden (Not. 23 Julij 1857 en 28 Dcc. 1857). Tijds. [tul. T. L. V -kunde. VII, 3e S. I, 1858, 450; VIII, 3e S. II, IS59, 5. Eilandengroep van Borneo. 1500. Kaart van het cyland Borneo. J. van Braam cn G. Onder de Linden exc., cum privilegio. Vaten lijn 111. St. II, tegenov. 236. 1501. Carte de l'ile de Borneo, par P. Mcl-vill de Carnbée. 1848. Melvill, Moniteur 1848—49. Over deze kaart Letterb. 1855, 265, 272. 1502. Kaart der verkenningsreizen op Borneo, gedaan door C. M. Schwaner, gedurende 1841—1848. Uitgegeven van wege het Kon. Inst. voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië, 1853. Schwaner, llorneo, Amst. 1853. I. 1503. Bijzonderheden betreffende de za-menstelling van: «Schetskaart van het eiland Borneo,quot; uit de Gouvernemcnts archieven te zamengesteld door C. W. M. van der Velde. 1816. (Schaal 1: 830,000). Veth, Borneo's W. AJd. II. Z. B. 1856. 607, Noot. 1504. Bijdrage tot de geologische kaart der residentie Zuid- en Ooster-Afdccling van Borneo, naar de nasporingen van H. F. E. Rant en Corns, de Groot, door Corns, de (iroot. (1856). Nat. Tijds. v. N. t. XIV. 3c S. IV. 1505. Kaart van de Zuider en Oostcr Afdeeling van Borneo, naar de laatste bronnen bewerkt door W. A. van Rees. (Schaal van |
77
NATUURKUNDIGE AA.RURIJKSBESCHRIJVING.
78
v. N. I. !)e j. Batavia 1847. 2e d., tegenover 385. 1520. '/Clünesche Kongsies ter westkust van Borneo.quot; T. v. lY. ï. 15e j. ]853. II. tegenover 273. 1527. Kaart der Cliineselie distrikten op Borneo's westkust, v. Rees. Montrado. 's liosch 1858. 1528. //Schets van een gedeelte van de afdeeling Sambas.quot; T. v. N. I. 15c j. 1853. II, tegenover 273. 1529. //Plan d'attaque van het gevecht bij Pamangkat, 21 Nov. 1850.quot; T. v. N. I. 15e j. 1853. II, tegenover 273. 1530. //Schets van Pamangkat, en Plan d'attaque 12 Sopt. 1850.quot; T.v.N. 1. 15e j. 1853. II, tegenover 973. 1531. Schets van Pamangkat. /'. Kees, Wachia. Rolt. 1859. 1532. //Kaart van Borneo's westkust, van Pontianak tot Öamhas.quot; T. v. N. 1. 16o j. 1853. II. tegenover 273. 1533. Schetskaart van den linkeroever der rivier Sambas, met de positie der schepen en de versterkingen der Chinezen, hij den aanval op 11 Sept. 1850, op de plaats zelve geteekend door A. P. Siedenburg. Mi Ut. Speet. 2e S. III. 1851. tegenover 330. — Ophelderingen betreflende deze kaart. Aid. 330. Iö34 Bijzonderheden over ecne figuratieve kaart (op de schaal van 1 : 25.000) van het gebied tussehen de Kapoeas en Scrawak, door O. von Kessel en Ullmann. 1849. Velk, Borneo's W. cijd. II. /. li. 1856. 655. 1535. Schets van het stroomgebied der Kapoeas. Nat. Tijdschr. v. N. 1. jaarg. II. 1851. 1536. Bijzonderheden over de zamenstel-ling der kaart van de Kapoeas van af hare monding tot aan de uitwatering van de Men-dallam, door M. Hl. P. L. von Schauroth (schaal 1: 200.000), behoorende bij betrap-port van Mr. A. Prins, 24 April 1855. v. Doren, Terugkomst. Amst. 1865. (12. 1537. Geologische schets van Mandhor. (Schaal 1: 75.000.) Chromolith. Agcling en Mesker, Wiemans direx., Huart hth., door R. Everwijn. Nat. Tijdschr. v. .V. J. XXV. 5e S. V. 153S. Plan van Sedouw. (Schaal van 500 el.) v. Rees, Wachia enz. Rott. 1859. 1539. //Schets der rivieren Singkawang, Djientang en Sedouw.quot; T. v. N. I. 15e j , 1853. II, tegenov. 273. |
1540. //Schets van het terrein naar en om de Koeboe van Sedouw, zooals het was 7 Junij 1850.quot; T. v. N. I. 15e j., 1853. II, tegenov. 273 1541. //Schets der verkenning van de kust van Borneo, tussehen Tandjong Batoe-Blat en de Singkawang-rivier.quot; T. v. N. I. 15 j., 1853. II, tegenov. 273. Eilandengroep van Java. 1542. //Kaart van Java en omliggende eilanden, ten gebruike bij een overzigt der verdediging;quot; door Gevers. (Schaal van 1 op 3.000.000.) Milit. Sped. 3e S. VII. 1862, tegenov. 604. 1543. Kaart der reisroute van W. R. van Ho i; veil over Java, Madura en Buli. v. Uoëvell, Reis. I. 1849. 1544. Kaart van Java en Madura, op de schaal van 1: 1.0Ü0.0U0, door Le Olercq. Overzigt. cn beoordcoling dezer kaart, Milit. Speet, 2e S. 11. 1850. 567. — Beoordce-ling dezer kaart door R. P. de S cyff. A at. Tijdschr. v. N. 1. XI. 3e S. 1. 1856, 364. — Aankondiging der uitgave, letterb. 1856, 200. 1545. Berigt dor uitgave van : //Kaart van Java en Madoera quot; (Behoorende bij de school-kaart van N. ü. 1., door O. A. Oohlcr on J. Cronenberg) T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. 1. 315. 1546. Beoordeeling door G. P. Baron von Derfelden van Hinderstein van de kaart van Java, voorkomende in het werk getiteld: //J. S. Stavorinus, Reize van Zeeland over de Kaap do Goede Hoop en Batavia naar Samarang, Macassar, Amboina enz. 1774—1778. Lcyden 1797.quot; Letterb. 1818. I. G, 20. 1547. Beoordeeling door P. Bieekcr van de //Nieuwe kaart van 't eiland Java Major of Groot Java, verdeeld in seven by-z onder e bestekken, door Pr an 90 is Valen-tyn, V. D. M.quot; T.v iV./. 1849, 2e d. 48.— Nadere bijzonderheden betreflende deze kaart, door 11. P. de Seyfl', Nat. Tijdschr. N. 1. XI. 3c S. I. 1856, 347. 1548. Beoordceling eener //Nieuwe kaart van Java, door H W. üaendels.quot; Overgenomen uit de //Leipz. Liter. Zeit.quot; Pebr. 1816. N. 43. S. 339, 340. Letterb. 1810.11. 398. 1549. Aanwijzing eener verbetering, te maken o]) de kaart van Java van T. 8. Raf- |
79
fles. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845, 2e d. 421, Noot. 1550. A map of Java, chiefly from surveys made during the British Administration, oonstruetcd in illustration of an Account of Java, by Thomas Stamford llailles Esq. — Bijzonderheden over dc zaraenstel-ling dezer kaart door R. E. dc Seyl'f. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XI. 3c S. 1. 1856. 353, 357- — Oordeel van ü. Lauts over deze kaart. Letlerb. 1849,1. 185.— Aanmerkingen van P. Blocker. T. v. N. I. 1850. I. 406. 1551. Kaart van het eiland Java, verkleind door B. Sauerland en gcteekend naar 't origineel door J. A. Lat our. Bijzonderheden over dc zamcnstclling dezer kaart door R. P. do Seyl'f. Nat. Tijdschr. v. N. I. XL S. 1. 1856. 355. 1552. //Kaart van het eiland Java, to za-mengesteld uit ofliciëelo bronnen door C. VV. M. van de V elde.quot; (Schaal van 1: 700.000). Berigt omtrent doze kaart. T. v. /V. J. 8c j. Batavia 1846, 2e d. 127. — Bijzonderheden over dc zamcnstclling dezer kaart, mc-dogodocld doorJhr. J.P. Cornets do Groot. Hand. hid. Gen. IV. 1857. 256. — Aankondiging en beoordooling dezer kaart. Letterb. 1847. 11, 314. — Mededccling van bijzondorheden over de gravure dezer kaart door G. Lauts. Letlerb. 1848. I. 119. — Aanmerkingen van P. Blocker op deze kaart. T. v. N. I. 1850. I. 266, 406. — Oordeel van P. M. N(otscher) over doze kaart. Letterb. 1855. 265. — Bijzonderheden nopens de zamenstclling dezer kaart door R. F. dc Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI, 3c S. I, 1850. 362, ;-.63. — ïeregtwijzonde aan-morkingop op deze kaart door J. Hagcman JGz. hid. Arch, lo j. I. 1849 227. — Iets over deze aamnerkiugon, door A. B. Cohen Stuart (taalkundige bedenkiugen). Atd. 626. 1553. //Carte do l'ilo do Java par 1c Baron P. Melvill dc Garnbce. 1847.quot; Meloill, Moniteur 1846—47. — Oordcel over deze kaart, door P. M. N (etscher) Letterb. 1855. 265, 272. 1554. Oordeel van F. A. W. Mi quel, over de geologische kaart van Java hij hot. werk van Rallies gevoegd. Gids, XVlIc i. N.S. 6e j. 1853. II. 663, Noot. 1555. Physischo on politieke kaart van het eiland Java. Ritter, Java. Leyden 1855. 1556. Nouvelle cario do l'Isle dc Java, drossóo suivant los observations los plus ré-contes, faites par ordrc dc la Comp. Holl. |
des Indes orientales. Batavia I. Amst. 1782, tegenover 28. — Bijzonderheden over deze kaart door R. F. do Se ij ff. Nat. Tijdschr. v. N. [. XI. 3o S. I. 1856. 347. 1557. Aankondiging en beoordooling van de kaart van bet eiland Java op de schaal van i : 1.500.000. bij Fr. Buffa en Zonen te Amst., Steendr. van R. de V ries. Letterb. 1855 25. — Oordeel ovor deze kaart door P. M. N (etscher). Aid. 265 1558. Fransche tekst van oen brief van A. von Humboldt, dd. Berlijn 18 April 1857, tot aanprijzing der kaart van Java van F. Junghuhn. Band. Ind. Gen. IV. 1857. 102. 1559. Iets over dc belangrijkheid vau oen atlas manuscript-kaarten van rosidentiën van Java in 1851, afkomstig van den Raad van Indiö Jbr. J. P. Cornets de Groot, door P. M. N( etscher). Letterb. 1855. 273. 1560. Iets over de uitgave van eono Mi-ncralogische kaart van Java, door H o r s-f i c 1 d. T. v. N. I. 4e j. 2c d. Batavia 1842. 645. 1561. Profil over het eiland Java vaneen aantal borgen, welke voor de zeevaart van belang zijn, door B. Melvill van Carn-bec. Verh. en Eer. v. Tindal en Swart. IV. 1814, tegenover 16. — Modcdceliug door E. do W aal van het oordcel van verscheiden zeeofticicren in Indië over deze kaart. J/ul. May. I.Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. bl. 117.— Bijzonderheden over dc uitgave, medegedeeld door P. M. N(etscher). Letterb. Ib57.27. 1562. Aantooning door P. Bleek er van onnaauwkcurigheden op do bestaande kaarten van Java, on speciaal op die van F, Junghuhn, voor zoo veel betreft de ligging, alsmede de spelling en betcokenis der namen van oenigo bergen. {Nol. Nat. Fer. 3 Junij 1854.) Nat. Tijds. v. N. I. VI. N. S. III. 1854. 359. 1563. l'laat voorstellende verschillende pro-delen van vulkanen op Java, door F. J u n g-huhn. T.v. N, I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 1564. »He do Java. Carte de la partie principale du theatre de la guerre de 1825 a 1830 par F. V. A. do S t u e r s.quot; F. V. A. de Sluers, Mémoire, Lcydo 1833. — Oordeel van G. Lauts over deze kaart. Letterb. 1849. I. 186. — Bijzonderheden over de zamcnstclling, door R. F. dc Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XV. 3e S. I. 1856. 358. 1565. Beoordeeling door L. van de // kaart |
NATUURKUNDIGE AARDRIJKSBESCHRIJVING.
8 (J
van het. oorlogstooneel op Java, van 1825— 1830, door 11. M, Lange,quot; voorkomende in de Ned. vertaling van liet. werk van P. V. A. de Stilets over dezen oorlog, I8i7. Vad. Lett. 1849. J. 526. 156C. Kaart van het oorlogstooneel op Java van 1825—1830. Steendr. van A. J. Bogaerts te Breda (Schaal van 1: 500.000). Milit. Sped. 2e S. V. 1853. 1567. Carte de la partie principale du theatre de la guerre de Java de 1825 a 1830. G er lach, Fastes Milit. Z. B. 1859. 1568. Insulae Javac pars oecidcntalis et pars orientalis, cd. Hadr. Relando te Amsterdam bij Gerard van Keulen. J. Keyz er fecit. — Aankondiging met vermelding van bijzonderheden nopens deze kaart. Boekz. Viï, 1718. 219, 220. — Bijzonderheden over deze kaart door G. 1'. baron von Derfelden van Hinder-stein. Letterb. 1818 I. 23. — Oordeel over deze kaart door R. F. de Sc ij ff i\at. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 317. 1569. Belofte van l1. Junghuhn tot. het geven in het T. v. N. I. van de kaarten en proliclcn behoorende bij zijne schetsen van Java op ecne reis in 1844. T. v. X. /. 7c j. Batavia 1815. lo d. 146, Noot, en 350, Noot. 1570. Figuren, behoorende bij de Frag menten eener reis over Java, door P. Jllee-kcr. Op drie bladen. T. v. N. I. 1849. 2e d. 17. (Fig. 1, dc Ardjocno en l'c-nanggoengan, gezien van Tjandic. — Fig. 2, de Ardjocno en Penanggoeugan, gezien van Patoe. — Fig. 3, dc Ardjocno, gezien van de Pasangrahan tc Nongko djadjar (Tengger, t.usschcn Tosaric cn Wangkit). — Fig. 4, do Kawi, gezien van Wangkit. (Rug van den Toengangan, t.usschcn Pakkies en Nongko djadjar.) — Fig. 5, dc Tengger, gezien van het Residentiehuis tc Pasocrocan. Kruin in Z.ZO. — Fig. 6, dc Tengger, gezien van het. meer van Gratie. Hoogste top in Z. — Fig. 7, de Tengger, gezien van Pctallan, tus-schen Ngadasaharie en Probolingo. — Fig 8, de Bromo cn Widodaren, gezien van de Zandzee. — Fig. 9, dc Eruptiekegels van den Tengger, gezien van don Tjemoro Lawang. — Fig. 10, dc Batok, gezien van de Zandzee.— Fig. 11, de Semiroe-top, gezien van den weg van Tosaric naar dc Zandz c. — Fig. 12, de Tengger cn Semiroe, gezien van do Pasangrahan van Malang. — Fig 13, do Lamon-gan, gezien van het Residentiehuis te Pa-soeroeau. Hoogste top in O.Z.Ü. — Fig. 14, ile Ringgit, gezien van het Residentiehuis te Bezoekie. Hoogste top in O N.O. — Fig. 15, dc Balocran, gezien van Soember Wa-roc. Hoogste top in Z.O. — Fig. 16, dc Baloeran, gezien van Jiadjocl matie. — Fig. 17, de Tclagawocrong-Balocran, gezien van zee, op p. m. 1 paal afstand van de kust. — Fiff. 18, de Idjen, gezien van Badjoel matie. Hoogste top in Z.Z.W. — Fig. 19, de Rantie (of Kokosan, volgens Zollinger), gezien van Bengaliengan (tusschen Badjoel ma-tic en Banjoewangie). Top in W.) |
1571. Figuren, behoorende bij dc Fragmenten ecner reis over Java, door P. Blee-ker, op één blad. T. v. N. /. 1850. I, to-genov. 50. (Fig. 1, de Prahoe, Talerep cn Sindoro, gezien van het strand te Sama-rang. ■— Fig. 2, de Soemhing en Sindoro, gezien van het strand van Samarang. — Fig. 3, de Mocriah (Berg van Japara), gezien van paal 3 van Japara. — Fig. 4, de Mocriah, gezien 2 palen westelijk van Pati. Middelste top in W.N.W. — Fig. 5, de Mocriah, gezien van zee op p. m. 8 palen af-stands van strand. Hoogste top in Z.W. — Fig. 6, het gebergte van de noordkust van Japara, van zee gezien op p. m. 8 palen af-slands van strand. Hoogste top in Z VV, t. W. —- Fig. 7, dc berg van Lassum, gezien van het strand te Rembang. Hoogste top in Ü.N.O. t. O.) 1572. Nieuwe kaart van de 1c grootc militaire afdeeling, uitmakende het westelijkste gedeelte van Java. strekkende van Java's westhoek tot dc rivier Lozarie. 1835. — Idem van de 2e grootc militaire afdeeling, uitmakende het middelste gedeelte van Java, strekkende van Oedjong Lozarie totToeban, 1835. — Idem van dc 3c grooie militaire afdeeling, uitmakende het. oostelijkste gedeelte van Java, met Madura cn de Sumanapsche eilanden, 1835. —• Bijzonderheden over dc zamenst.el-ling door R. F. dc Seyt'f. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XI. 3e S. I. 1856. 360. 1573. Aftekening der Expeditie van Go-vert Cnoll, uit Socrabaya, tot afhalinge van Pangerang Adepatti Anom, gemaakt door G. van Broekhuysen, 1708. Valentijn, IV. 1726, tegenover 198. —Bijzonderheden over de zamenstelling door R. F. de Seyff. biat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3c S. 1.1856. 347. 1574. Gaart gemaakt, ter ordre van Herman de Wilde, van den weg tusschen Samarang en ('artasoera, waargenomen in de optogt, gedaan in 1705. yalentijn, IV. Dordr. en Amst. ]?26, tegenover 148. — Bijzonderheden over de zamenstelling door R F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XI, 3e S. 1.1856. 347. |
81
1575. De telegraaüijnen op Java, ontworpen in 1856 (soliaal 1:5.000.000). Bijzonderheden over de uitgave, l.etterh. 1857. 142. 1576. Kaart van het eiland Java. Aanwijzing der geprojecteerde spoorweglijnen volgens de aangevraagde eoncessiëndoor Banek e. a. Tydeman, Spoorweyen Amst. 1863. — Berigt omtrent de uitgave T. n. .V, l. 1864. N. S. 2e j. I. 258. 1577. Verzameling van kaarten en platen overgelegd bij den brief van den minister van koloniën I. D. Fransen van de Putte van 7 Dec. 1863, houdende inlichtingen op het adres van T. J. Stieltjes betrekkelijk den spoorweg van Samarang naar de Vorstenlanden. Gedr. Stukken, 1863—18C4. LXXII. N. 4, 5 en 6. 1578 Verzameling van kaarten door T. J. Stieltjes, uitgegeven tot toelichting van hetgeen met de spoorwegen op Midden-Java is voorgevallen. Stieltjes, Overzigt. 'sHage, 1864, 1 en 2e uitgave. 1579. Profielen behoorcmle bij de Bijdrage tot. de kennis van Zuid-Bantam, door J. K, Hasskar 1. (1. Weg vau Buitenzorg naar Lebak. — II. Weg van Lcbak naar Tjilang-kahan. — III. Weg van Bodjongmanick naar Lcbaihoe. — IV. Weg van Tjilangkahan naar Plamboean Ratoe. — V. Weg van de zeekust naar Tjisoengsang. —VI. Weg van Tji-soengsang naar de zuidkust bij Baya). T. v. N. I. 4e j. 2e d. Batavia, 1842. 1580. Schets van een gedeelte van Bantam. v. Rees, Waohia, enz. Rott. 1859. 1581. Kaart van het terrein waarop gevonden worden de tegenwoordige verblijfplaatsen der Badoeinen, met aanwijzing van den weg daarheen van Lebak naar Tjibeo of het hoofdverblijf van dezen volkstam. T. v. N. I. 7c j. Batavia, 1845, 4e d. tegenover 342. 1582. Platte grond van de stad Bantam. Valenlijn, IV. 1726, tegenover 214. — Bijzonderheden over de zamenstelling dezer kaart door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XL 3e S. I. 1856. 347. 1583. Beoordeeling door P.M. N (etseher) van: Kaart der residentie Batavia, volgens dc beste opnemingen te zamcngesteld door P. baron Molvill van Carnbée (1853). Letterh. 1855. 264, 273. 1584. Kaart der rivieren, wegen, partiku-liere landgoederen en van de verdere indeeling der residentie Batavia, zamengesteld onder toezigt van J. van Staveren, door J. O. Rappard, W. Beijerinck, F.G.Steek en Strauss. (1849—50. Schaal van 1:50.000)-Bijzonderheden over de zamenstelling door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3® S. I. 1856. 365, 371. —Ze/feri. 1855. 272; 1856. 18. |
1585. Kaart van de residentie iiatavia, opgenomen op last der Regeering onder directie van kapit. J. van Staveren, door dezen, de luitenants J. C. Rappard, R. F. de Seyff, W. Beijerinck, F. G. Steek, von Below en von Sehauroth, de ad-j udanten-onderofdeieren derlnfanterie S c h ö n-berg-Muller, von Hohberg, Panthel en Miekler, en den korporaal Strauss. (1849—50. Schaal 1: 50 000). — Bijzonderheden over de zamenstelling door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 365, 371. — Opmerkingen door P. M. N(etscher). Lettcrb. 1855. 272. -- Bijzonderheden nopens de opname en zamenstelling, overgenomen uit het regeerings-verslag over 1853. Letterh. 1856. 18. 1586. Carte des environs de Batavia. Batavia I. Amst. 1782, tegenover 147. — Oordeel over deze kaart, door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. /. XI. 3e S.I. 1856. 348. 1587. Plan van Batavia en omstreken (op de schaal van 1:75000,gegrav. door C. Eckstein). Weitzel, Batavia in 1858. Gor. 1860. 1588. Plan van Batavia Aquot; 1629 belegerd. F. Ottens fee. direxit. I'alentijn, IV. 1726. 91. — Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1589. Platte grond dor stad Batavia zoo als zij was in 1731. Batavia, I. Amst. 1782, tegenover 135. — Bijzonderheden over do uitgave, door R. F. de S ey ff. Nat. Tijdschr. v N. 1. XL 3e S. 1856 348. 1590 Plan der stad en 't kasteel Batavia. A. van Krevelt, sculpsit Vervaardigd in 1770 op hoog bevel, onder de regeering van P. A. van der Parra. Batavia. 1. Amst. 1782. 115. — Bijzonderheden over de uitgave door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr, r. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 348. 1591. Platte grond van Batavia en lijst van de namen der straten, grachten, enz. welke in den hierbij behoorenden platten grond met letters en cijfers zijn aangeduid. T. v. N. [. 3e j. Ie d. Batavia, 1840. 1592. Kaart der rivieren, wegen, partiku-liere landgoederen en van de verdere indeeling van Buitenzorg, zamengesteld onder toe- |
13
N ATUURKUN1) IG E AAR DRUKS BESCH111.TYING.
zigl van J. van Staveren,door I1. G Steck en Schönbcrg-Muller. (1853. Scliaal 1:50.000) - liijzondcrlmdcn over de zaniou-stelling, door R. P. de Seyff. Nat. Tijds. v. iV. I. XL 3o S I. 1S56. 365, 371. — Op-mcrkingen over deze kaart door P. M. N(etscher). Letterb. 1855. 272; 1856. 18, 19. 1593. Beschrijving van de kaart van de Jakatrasclie on Preangor Bovenlanden, Ac. 1777, door J. C. M. Radermachor. T.n. N.I. 18c j. 1856, II. 178. — Oordeel over deze kaart. T, v. N. I. 18e j. 1856,11. 162. 1594. Kaart van do Prcangcr-Regentschappen. (1830. ! — Bijzonderheden over de za-menstelling, door R. P. de Seyff Nat. Tijdsohr. v. N. 1. XI. 3e S. I. 1856. 361. 1595. Schets, in welke dc Preanger-vulka-nen in hunne betrekkelijke ligging, in verhand met elkander, en in de hierdoor veroorzaakte waterscheiding, juist zijn opgegeven, door P. Junghuhn. T. v. N. I. 5ej. Ie d. Batav. 1843. 190. 1596. Mededeeling van P. Junghuhn, be-treffende de bewerking en de gravure zijner kaart van de Preanger-Regentschappen. T. v. N. I. 7c j. Batavia 1845, le d 139, 181, 331. 1597. Geologische kaart der Tjilctoek-baai, volgens opname van O. P. U j. Huguenin. (Schaal 1: 50.000). Nat. TijcUshr. v. N. I XII 3e S. II. 1598. Proliclen van den Gocnong Salak op Java, door P J. T. v. N. 1. le j. 2e d Batavia. 1838. 506. 1599. Schets van het tooneel der vulkanische werking van den Gedeh in November en December 1840, door J. K. Hasskarl T. v. N, I. 4e j. Ie d. Batavia, 1842. 1600. Kaart van den top van den Pange-rango, door H. 1). A. Smits. hid. Arch. Ie j. I, 1849, tegenover 22. 1601. De krater van den Gedee, trigonometrisch opgenomen en in kaart gebragt door Sal Muller, 1836 Verh. Nat. Com. Leid. L V,-kunde 1839—1844. — Bijzonderheden over dc zamenstelling dezer kaart 'Ned. Kruidtc. Arr.h. I, 181'8. 133, noot. 1602. Java, De kraters van den Tankoeban-prahoe, en het meir Tjimahie, door S. Muller, trigonometrisch opgenomen in 1832. Verh. Nat. Com. Leid. L. en V-kunde. 1839—1844. pl. LXXIV. |
1603. Teekening, voorstellende de loodregte doorsnede van den borg Tampomas in de Preanger-Regentschappen op Java. (Pig. 6.) T. v. N. I. 7e j. Batav.1845, 2c d. tegenover 17. 1604. Tcckcningen van den Goenong Goen-toer op Java, door P. Junghuhn. T. v. N. I. 5e j le d. Batav. 1843, tegenover 210 en 214. 1605. Profielen van den vulkaan (ioenoeng Goentocr door P. Junghuhn. Ind. Mag. 1844. I Tw. N. 1, 2, 3, tegenover 332, 352. 1600. Java. Landstreek welke door dc uitbarstingen van den Goenong Galoenggocng, op 8 en 12 Oct. 1822 met slijk en steenen overdekt is geworden. Verh Nat. ('om. Leid., en V.-kunde. 1839—1844. Pl. LXXXI. 1607. Kaart van den krater van den Pa-toeha, trigonometrisch opgenomen in 1833, S. MiilIer, del Verh. Nat. Com. Leiden, L. en V.-kunde. 1839—1844. PL LXX. 1608. Java. Ileete modderwellcn aan de noordwestzijde van den Goenong Papanda-janc. 1833, Verh. Nat. Com. Leid., Ij. en V.-kunde. 1839—1844. Pl. LXXX. 1609. Teekening van den Manellawangie op Java, door P. Junghuhn. T. v. N. 1. 5e j. le d. Batav. 1843. 144. 1610. Kaart der post aan dc Toentang (Java). (Schaal van lop 100 000). Steendruk van A. J. Bogaarts, Breda, Milit Spec. 3c S. VII. 1862, (egenover 604 1611. Kaart van de residentie Cheribon, opgenomen en zamengestcld in 1854—1856, onder leiding van den chef van hetïopograliscb bureau der genie-directie, door W. B e ij e -rinek, met medehulp van K Wilsen,e. a, Geteekend door E. v. d. Bo r n e e a, naar de, door de geogr. ingenieurs S. II. en G. A. de Lange vastgestelde punten, ingevolge besluit van 25 Deo 1853, N . 10. (Schaal 1:100,000). — Bijzonderheden over de zamenstelling, overgenomen uit 'le Staats Courant van 17 Julij 1860. Nquot; 167. Ve 'h. en lier. van Jb. Steurt. I860. I Afd. 495. - ■-Idem, door W.P Versteeg. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XXII. 5e S, II 1860, 116;—/^-terb. 1856. 19 1612. Kaart van 't Port de Beschermer, gelegen opTsjeribon. Gemeten 14 Febr. 1708 door G. van B rock hu ij se n, Valentijn, IV. 1726, tegenover 25 •— Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. P de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XT 3e S. I. 1856, 347. |
1613. Proflei van den berg Tjerimai van Cheribon af in het Z. W. ten Z. gezien. Junghuhn del. 7'. v. N. I 5e j. Ie d. Batav., 1843. 614. 1611. Kaart van de Pagger op 'i'agal, gemeten 6 April 1708, door ü. van Broek-lui ij sen. yalentijn,^. 1726. 25. Hijzonder-beden over de zamenstelling, door 11. F. de Seyff. Nat. Tijdsohr. v. N. I. XI. 3c S. I. 1856. 347 1615. Kaart van den Slamat (berg van Tagal), door F. Junghuhn. T o. N. / 5e j. Ie d. Bat. 1813, 745, 753. 1616. Kaart van de residentie Banjoeraaas, opgenomen en zamengesteld gedurende 1857, 5S, 59 en 60, ingevolge Gouvernemcnts besluit (ld. 21 Febr. 1857, Nquot;. 23, onder de leiding van W. C. von Schierbrand, door W. Beijerinek e. a. Geteekend door Bertrand, Sohirmer en Frühling. (Sehaal van 1:100.000.) — Bijzonderheden over de zamenstelling dezer kaart, uit. de Ned. Staats-Courant van 17 Julij 1860. Nquot;. 167. Verh. en Her. van Jh. Sicart, 1860. Ie Afd. 497. —Idem, door TV. F Versteeg. Na(. Tijdsohr. v. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 120. 1617. Afbeeldingen van de schans, gemaakt door den Capitein Bintang, tot Car-tanagara, in de landstreek van Banjoemaas, achter den berg van Tagal, nadat hij de laatste slag tegen den landloopcr Radin Parwata Sari in 1706 heeft gedaan, etc. Valenlijn, IV. 1726. 30. — Bijzonderheden over de zamenstelling door R F de Seyff. Nat. Tijdsohr. v. N. I. XI 3e S. I. 1856. 347. 1618. Carte de Pékalongan, Residence a l'ïle de Java, par F. E p p. Melvill, Moniteur, 1847—48. 1619. Kaart van het gebergte Diveg, opgenomen en geteekend (Maart 1840) door F. J unghuhn. Ind. Mag. 1844 Ie. Tw. N. 4. 5 en 6 80. 1620. Kaart der residentie Bagclen, opgenomen ingevolge Gouyernem. besluit dd. 26 Mei 1857, Nquot;. 4, onder de leiding van VV. C, von Schierbrand, door R. F. de Seyff, K. Wils en, ea, geteekend door Sehirmer, P. Frühling en Üstreig (op de schaal van 1 ; 100.000.1 — Hyzondcrhc-den over de zamenstelling dezer kaart uit de Ned. Staats-Cour. van 17 Julij 1860. Nü. 167. Ferh. en lier. v. Jh. Swart, 1860 Ie Afd. 496. — Idem, door W. F. V er-stecg. Nat. Tijdsohr. v. N. I. XXII. 5c S. II. 1860. 121. |
1621. Kaart van de residentie Kadoc, opgenomen ingevolge Gouverncm. besluit van 1 Jan. 1860. N°. 34, onder leiding van W. C. von Schierbrand, geteekend op de schaal van 1 tot 100.000, door F. K. Wil sen, J. F r ü h 1 i n g en L. D o n a d i c u. — Bij zonderheden over de zamenstelling, overgenomen uit de .\'ed. Staats-Cour. van 17 Julij 1860, N'. 167. Verh. en lier oau .///. ïwart, 1S60. Ie Afd 498. —- Idem door W. F Versteeg. Nat. Tijdsohr. v. N.' I. XXII. 5e S II. I860. 121, 122. 1622. Kaart, te zamengesteld door F. J n n g h u li n, voorstellende (Fig. 1) de ligging der grensgebergten van Kadee en de wijze hunner onderlinge verbinding; en (Fig. II—VI) Profielen van den Sindoro. Ind. Mug. Ic Tw. 1844. Nquot;. 4, 5 en 6. 289. 1623 Kaart van de oude en nieuwe ontworpen Pagger tot Japara. Gemeten 1 Maart 1708, door G v. B roekhu ij sen. Valentijn, IV. 1726, tegenover 28. Bijzonderheden over de zamenstelling, door R F de Seyff. Sat. Tijdsohr. v. N. ƒ. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1624. Kaart van het terrein, van af bewesten de monding der Samarangsche rivier tot. bezuiden het fort van Oenai'ang, gedeeltelijk in de rigting van den grooten postweg van Samarang naar Oenarang, en gedeeltelijk in die van het dal der Samarangsche rivier, met aangifte van de lijn, zijnde de as van den geprojecteerden spoorweg van af Samarang tot boven Oenarang, door G. H. U h-lenbeek en J. J. W. van D old er. — Opmerkingen van T J . Stieltjes en J Dixon daarover in do Jar. Cour. van 21 Sept. 1861, Nquot;. 76, en daaruit overgenomen in Nat. Tijdsohr. v. N. 1, XXIII. 5c S. III. 1861, 553, 555. 1625. Kaart van dc vesting van Samarang, gemeten in 1708, door G v. Brock-huijsen. Valentijn, IV. 1726. 26. — Bijzon-dorheden over de zamenstelling, door R. F. de Seyff. Nai. Tijdsohr. 0, N. 1. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1626. Kaart van de Pagger Goed Begin tot Damak. Falentijn, IV. 1726. 26 — Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. F de Seyff. Nat. Tijdsohr. v. N. I XI. 3e S 1856. 347. 1627. Kaart van dc nieuw ontworpen pag- |
13*
NATUURKUNDIGE AARDRIJKSBESCHRIJVING,
84
gcr op de Uuaal of Cawala, gelegen aan de rivier van Damak, gemeten 12 Mei 1708, door G. v. Kroekhuijsen. Valentijn, IV. 1726. 28. — bijzonderheden over de za-mcnstclling, door R. 1'. de Seyff Vat. ïijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1628. Oordeel van P. Bleeker over de juistheid eener kaart op groote schaal van de vallei van Ambarawa, in de residentie Samarang, bij de Directie der Genie te Batavia. T. v. N. I. 1850. I. 266. 1629. Kaart van de hoofdplaats der residentie Soerakarta (op de schaal van 1: 20 000 1857). Tijds. Lid. T. L. en V-kunde. VIII. 3e S. II, 1859, tegenover 320. — Toelichting bij de kaart van Soerakarta. Aid. 318 — Bijzonderheden over de uitgave dezei kaart, en de aanbieding tot overneming van exemplaren aan het Indisch gouvernement ten dienste van het Inlandsch onderwijs (Not, 16 Sept. 1858). Aid. 294. 1630. Platte grond van het fort en de wijken der Europeanen en Chinezen te Soerakarta, T. v. N. I, 1850. I. 1631. Beoordeeling door A. Waitz, van de teekening van den platten grond, waarop gelegen zijn de minerale wellen te Pablingan nabij Karang pandang (residentie Soerakarta) aan den westelijken voet van het Lawoe-gebergte, bekend gemaakt door Constant de Bebecque. Jnd. Mag. Ie Tw. 1844, N». 7, 8 en 9, 240. 1632. Kaart van de vesting op Rembang, gemeten 6 April 1708, door G. v. Broek-li u ij s e n. Vcdentijn, IV. 1726, tegenover 30. — Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1633. Kaart van de vesting op Soerabaya, gemeten 20 Majus 1708, doorü. v. Brock-h u ij s e n. Valentijn, IV. 1726, tegenover 48. -Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. N. 1, XI. 3e S. I. 1856. 347- 1634. Carte de la rivière de Kcdirie ou de Sourabaya, prise a la vue dans une reconnaissance et dessinée par Hol gard. — Oordeel daarover door R, F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v, N. 1. XI 3e S. I. 1856, 356, 357. 1635. Opmerkingen omtrent het Broeboe-gebergte (residentie Soerabaja). Uit een schrijven van H. Zollinger, (Baiometer-hoogte en kompaspeilingen ) Nat. Tijdschr. v. iV, /. X. N. S. VUL 1856, 455. |
1636. Teekening der stad Passaroewan, in 1707. Valentijn, IV. 1726, tegenover 196.— Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. A. /. XI. 3e S I, 1850. 347. 1637. Kaarte van de Pagger tot Passaroewan, alle van klapperbooraen opgeregt, enz Valentijn, IV. 1726, tegenover 48. — Bijzonderheden over de zamenstelling dezer kaart, door R F. de Seyff. Nat. Tijdschr. v. .V. /. XI. 3e S. I. 1856. 347. 1638. Figuren van den Goenong Smeroe of Maha Meroe op Java. 7'. v. N. 1. 1849. Gron. Ie d. tegenover 138, vgl. 127,— Deze figuren zijn : Fig. 1 en 2. De algemeene situatie van den berg en bijzonder van den top des Smeroe's. Fig. 3. Het zamenhangende Tcngger-, Garoe- en Smeroe-gebergte, waarvan dc Smeroe de uiterste zuidkegel is, in het oosten van af den Kawietop gezien. Fig. 4. De Z.W.kant van den Smeroe, van Ma-djang-Tengga gezien. Fig. 5. De Westkant; van het Smeroe- en Garoe-gebergte; de lange uitgetalide rug is de rand van den half kring-vormigen muur van den Goembar. Fig. 6, De oostkant van het Smeroe-, Garoe- en Tengger-gebergte, van Lamadjang gezien. Fig. 7. De noordkant van den Smeroe van den zuidelijken ringmuur van den Tengger Ider-ider gezien. Fig. 8 De N.N.O. kant van den Smeroe van den top Boedhalemboe des Tenggers gezien. Fig 9. De Z.üostelijke krater van den Smeroe, van zijn N.Westelijken ^op gezien. Fig. 10, Het Smeroe-, Ga-roe- en Goembar-gebergtc, van den Ider-ider gezien; in het diepste midden van den con-eaven tusschenzadel, tusschen Ider en Goembar, ziet men de rano Kumbollo liggen. 1639. Geologische kaart van het eiland Bawean, door Corn, de Groot.. Nat. Tijds. v. N. /. j.II 1851, tegenover 265, verg. 360, 1640 Opmerkingen door G. F, baron von Derfelden van Hinderstein, over Carte du détroit. de Madura par Loriaux. (N. 4 in den Atlas der Reizen van Tombe, en Voyage de Tombe. Tome II. 53) Letterh. 1818. I. 23. 1641 Kaart van he't eiland Madoera en onderhoorige eilandjes, door J. Hageman J.Cz. T. v. N. [ 2üe j. 1858. II, tegenover 25. 1642, Kaart van het district Sumanap. v. Hoëvell, Reis. II, 1851. tegenover 62. 1643. Kaart der expeditie tegen de zee-roovers, op de Z.Wkust van het eiland Kan- |
85
cang, door de landingsdivisie van Z M. toomscbip Hckla, op 10, 11 en 12 Januarij 1851. Indiana, I. 1853, tegenover 67. 16 '4 Kaarl; van het eiland Bali. J. v. Braam en G. onde^ do Lindenexc. cum privil. Valentijn, 111 St.. 11. tegenover 254. 1645. Kaart van het eiland Bali Lauts, Bali, Amst. 1848. 1646. Carte de liali. A. J. Bogaerts, lith Breda, Booms, Bali. Breda. 1850 1647 Kaart van het eiland Bali, geauto-graphiëerd door C A. Eckstcin. Weitzel, Bali. Gor. 1859. 1648. Derde tialische expeditie. Kaart van de marsehen en operatiën op 15 en 16 April 1849, verzameld door de ofiieieren der compagnie sappeurs te volde. Steek en Hi 11e. Geautogruphiëerd door C A. Eckstein Weitzel, Bali. Gor 1859. 1649. ïroisième expedition de Bali. Combats de üjaga Raga. Gravé par D. Heysc. Gerlach, Pastes milit. Z. B. 1Ï59. 1650. Kaart van de positie van Kasoemha en Soenglalawas, aangevende de operatien der troepen van de derde Balisehe expeditie in Mei en Juni) 1849. Weitzel, Bali. Gor. 1859. 1651. Positie der Nederlandsche troepen bij den nachtelijken aanval der Baliërs te Kasoeraba op 25 Mei 1849. Weitzel, Bali. Gor. 1859. 1652. Plan de la position Djagar-Aga (Bali) en 1849. Booms, Bali. Breda 1850. 1653. Opgave omtrent de kaart der Kokoseilanden, volgens de nieuwste opneming, op orde der Ned ü I. regeering in 1829, voorkomende op blad V van de Algemeene kaart van O I., te zamengesteld door G. F. baron von Derfelden van Hinderstein. 1842. 7'. v. y. /. 19e j. 1857 II. 264, 314 noot. Kleine Soenda-KHanden. 1654 Kaart van de eilanden Balie en Lombok 1841. T. v. N. I. 7e j. Batav. 1845, 2e d. tegenover 139. — Mededeelingen door W. R. van Hoëvell over de vervaardiging en herkomst dezer kaart. T. v. N. I. 7e j. Batav,, 1845, 2e d. 201. 1655. Carte des ilos liali et Lombok par le Buron P. Mel vi 11 de Carnbee. Melvill, |
Moniteur. 1846—1847. — Oordeel daarover. Lettérb. 1855. 265, 272. 1656. Kaart van de kust van Mangarei, eihmd Floris of Ende. Buddingh, Ned. Oo.it-Indië. UI. Rott 1861, tegenover 358. 1657. Kaart van een gedeelte der Noordkust van Elores, met deszelfs vroeger nimmer bezochte baaijen en schuilhoeken der zeeroovers, opgenomen tijdens eene expeditie in Nov. 1851, door P. Koning. Getee-kend door W. E. de Btuyn Kops. Kon. lith. v. C. W. Mieling te s Hagc. Indiana, I. 1853, tegenover 67. 1658. Schets van de Expeditie in de baai van Rioem (op het eiland Elores, in 18571) l^erh. en Her. van Tindal en Swnrt. N. V. jaarg. 1860. Amst. 1860. 1659 Kaart van het eiland Timor, door G. H. Heymering. 1847. T. v. iV. I. 9ej. Batav. 184 7, 2e d. tegenover 1. — Berigt betreffende zamenstelling en herkomst. Aid. 243. — Oordeel daarover van J. Pijnappel G z. Reimeardt's Reis. Amst., 1858, 355 noot. 1660 Kaart van het W. gedeelte van Ti-mor, bevattende de bezittingen der Nederlanders en hunne bondgenooten aldaar, door Sal. Müllcr (1841). Verh. Nat. Comm. Leiden, L. en V.-kunde. 1839—1844. — Muller, Reizen. Amst., 1857. II. 1661. Geognostische schets van Timor's W. gedeelte en van de eilanden Kambing en Samauw. Verh. Nat, Comm. Leiden, L. en V.-kunde. 1839—1844. — Muller, Reizen. Amst., 1857. II. 1662. Kaart der residentie Timor, uit verschillende ofliciëele stukken te zamengesteld, op last van den Gouvern-Gen. van N.O. I. J. J. Rochnssen, door J. C. R.' Stein-metz. Bijzonderheden over de zamenstelling, door R. E. de Seyfï. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e 8. I. 1856. 370. 1663. Kaartje van het eiland Rotti en van het Z.W. gedeelte van Timor, in betrekking tot de werkzaamheden van het Ne-derl. Zendelinggenoots., bewerkt door J. C. Neurdenbnrg. v. Rhijn, Reis Ind. Arch, Rott., 1851, tegenover 334. Eilandengroep van Celebes, 1664. Kaart van het Eiland Celebes of Makassar. J. v. Schley, direx. Hist. Beschr. Reizen. XVIII. 1759. 93. |
NATUURKUNDIGE AARDRIJKSBESCHRIJVING.
1665. Carte de Tile de Celebes par P. Melvill de Carnbee. 1848. MeMtl, Moniteur, 1848 tot 1849. — Oordeel daarover, l.ellcrh. 1855. 265, 111. 1666. Schets van een gedeelte van het eiland Celebes, volgens kaart Nquot;. 17 van Berghans, door M. J. vau Thieuen. Mi-lit. Sped. VIII. 1840. 1667. Kaart der noordelijke landen van het gouvernement Celebes en onderhoorig-heden, getcekend onder direetie van H. von Siwet en A. llaaymakers,door(i. Schmidt e. a. (Schaal van 1 : 50.000. 1857—59.) — Bijzonderheden over de zamenslelling, uit de Ned. Staats-Cour. van 171111^1860.1^quot;. 167. Verh. en Her. van Jb Swart. 1860. IcAfd. 498. — Idem. door W. F. Versteeg. Nat. Tijdschr. v. N. [. XXlI.5eS. II. 1860. 124. 1668. Kaart der Zuider-districlen van het gouvernement Celebes en onderhoorigheden, opgenomen onder leiding van M. vonSeha u-roth, door de opmeters E. Pant en, e. a (Schaal 1:50 000.) — Bijzonderheden over de zamenstelling, overgenomen uit de Ned. Staats-Cour. van 17 Julij i860. Nquot;. 167. Verh. en Her. v. Jh. Swart. 1860. I Aid. 498. - Idem. door W P. Versteeg. Nat. Tijdschr. v. N. I. XXII. 5 S. 11.1860.124. 1669. Berigt der uitgave van: Kaart van de residentie Manado of van de N.kust van het eiland Celebes. Letterb. 1848. I. 116. 1670. Schets der ligging van de voornaamste goudmijnen op den N.O.hoek van Celebes, onder het gebied van den Resident van Menado, door A. ,T. Bik. T. v. .V. I. 7e j. Batav. 1845, 2e d. tegenover 90. 1671. Kaart; van de Minahassa op het eiland Celebes. T. v. N. I. 7e j. Batav. 1845. 4e d. tegenover 161. 1672. Kaart van de Menahassa van Menado, in betrekking tot den zendelingsarbeid; door J. C. Neurdenburg (1850). v.Rhijn, Reize Ind. Arch. Hott., 1851, tegenover 273. 1673. Berigt van het plan van uitgave van eene kaart van de Menahassa van Menado, bewerkt door N. Graafland. Meded. Zendelinggen. VI. 1862. 410. — Berigt der uitgave van: Inilah patah tanah Minahassa tertulis oleh N. Graafland. (Kaart der Minahassa doorN. Graafland.) T.v. N. [. 1864. N. S. 2e j. I. 255. 1674. Kaart van het meer van Tondano en omstreken. Meded. Zend. Oen. V. 1861, tegenover 151. |
1675. Kaart van den landweg van Goron-talo naar Kwandang, door H. von Rosenberg. v. Rosenberg, Gorontalo. Amst. 1865, 1676. Kaart van het. terrein der krijgs-verrigtingen tegen Toanori, op de Oostkust van Celebes. (Op 1:200.000 van de ware grootte). Milit. Speet. 3e S. I. 1856, tegenover 527. 1677• Kaartje, ter opheldering van het verslag van H. de Stuers over de expeditie tegen ïanette en Soepa (1S24). T. v. N. [. 16e j 1854. II, tegenover 373. 1678. Berigt der uitgave van: Kaart van Boni, op last van J. v. Swieten (op de schaal van 1: 50.000), door P. G. Steek e. a. (1860). Geteekcnd (op de schaal van 1:100 000) door P. Cronenberg. T. v. N. 1. Iö63. N. S. 1c j. 1. 120. 1679. Kaart van de Talautse Eylande. Valentijn, I. 1724. tegenover 37. 1680. Kaart van het. eiland Sangir. Valentijn, I. 17 M', tegenover 42. 1681. Schets van het eiland Bangka (Mo-hiksche eilanden), in kaart gebragt door W. C. P. Goldman. (Schaal van 1: 40.000 of van 400 el op den duim.) Tijds. Ind. '/'. L. en P.-kunde, X. 4c S. I, 1861, tegenover 145. Eilandengroep der Philippijnen. 1682. Kaart der Philippines. / alentijn, I. 1724, tegenover 148. 16S3. Kaart der Nieuwe Philippijnsche Eilanden. Hist. Besehr. Reizen. XVIII. 1759. 76. 1684. Kaart van de baai van Manilha. Valentijn, I. 1734, tegenover 152. Eilandengroep der Moluk/cen. 16S5. Kaart van de landvoogdij der Mo-luecos met de aangrenzende eilanden. Valentijn, I. 1724, tegenover 2. 1686. Carte des iles Moluques par le baron P. Melvill de Carnbée, Melvill, Moniteur. 1847—1848. — Oordeel daarover. Lelterb. 1855. 265, 272. 16S7. Kaart van het eiland Makjan. /a-lentijn, I. 1724, tegenov. 91. 1688. Kaart van het. eiland Batsjan Va-ten tij/., I. 1724, tegenover 125, |
87
1789. Schets van Poeloe Batjan, van ouds genaamd Sekkie. Zamenptesteld naar de zeekaart van Gregory, naar information van den seeretaris des sultans van Batjan, en naar eigen selietsen, door Corn, de Groot. Tijds. Ind. T. L. en VAunde. V. N, S. 11, 1856, tegenover 342. 1690. Kaartje van een gedeelte van de eilanden Ceram en Boeroe, met Ambon en de Uliasers, in betrekking tot bet. zendingswerk, door J. C. N eu r den burg. v. li hij n, Reis Ind. Arch. Rott., 1851, tegenover 135. 1691. Kaart van liet eiland Boeroe. Va-lentijn, II, tegenover 3. 1692. Sebcts van bet eiland Boeroe. Wilier, Boeroe. Amst., 1858 1693. Kaart van het Binnen-meir boven op bet gebergte van Boero. Valentijn, II, tegenover 3. 1694. Kaart van het eiland Manipa. Valentijn, II, tegenover 32. 1095. Kaartje van de eilanden Amboina, Oma, Honimoa en Noessa-Laut, door J. P. J. van Doren, tot aanwijzing der voornaamste punten van don opstand, onder Ma-tulesia in 1817. v Doren. Matulesia. Amst., 1857. 1696. Kaart van de landvoogdij van Amboina met de elf onderboorige eilanden, t a-lentijn, 11, tegenover 1. 1697. Kaart van bet eiland Amboina in het bijzonder. Valentijn, II, tegenover 96 1698. Kaart van het eiland Amboina,door J. C N e n r d e n b u r g (1850). v. Rhijn, Reis Ind. Arch. Rott. 1851, tegenover 437. 1699. Kaart van Amboina (met opgave der scholen en standplaatsen der zendelingen). Meded. Ned. '/end. IV. 1800 1700. Kaart van het eiland Oma. Valentijn, II, tegenover 32. 1701. Kaart van bet eiland Honimoa. Valentijn, II, tegenover 32. 1702. Kaart van het eiland Noessa-Labet. Valentijn, II, tegenover 32. 1703. Nieuwe kaart der eilanden van Banda, door Pran9ois Valentijn. Valentijn,\W, St. II, tegenover 6. 1701. Figuratieve kaart van Banda, door E. Francis (1847). w. Doren, Moluoco's. 'sHage, 1852. 1705. Kaart der Z. W. eilanden van Banda. Valentijn. III, St. II, tegenover 36. |
1706. Kaart van de Z. ü. eilanden van Banda. Valentijn, III, St. II, -tegenover 37- Eilandengroep van Nieuw Guinea. 1707. Kaartje der Aroe- of Westereilanden, door v. d. Eynden. Medegedeeld door S. J. G. lirennwald. Vriend des Vad. II. 1828, tegenover 851. 1708. Kaart van een gedeelte der 'L. en Z.W. kust van Nieuw Guinea, volgens de opnemingen, tusseben 1826 en 1835, door Sal. Müller, tot toeliehling zijner Bijdrage tot de kennis van Nieuw Guinea. Verh Nat. Comm. Leiden, Z. en V.-kunde. 1839—1844; Miiller, Reizen, I, Amst., 1857. Australië. 1709. Kaart van Anthony van Dieinens-land. Valentijn, III. St. II, tegenover 52. 1710. Kaart vau l'linders-land. Napoleons-land en Grants-land, volgens Mal te-B run. Letterb. 1816. I, tegenover 179. 1711. Nieuwe kaart der Carolijnsche eilanden. Eist. Bcschr. Reizen. XVIII. 1759. 80. 1712. Kaart van Staeten Landt (Nieuw-Zeeland), bezeilt en ontdekt onder het commando van Abel Tasman, 13 Dcc. 1642. Valentijn, III, St. II, tegenover 53. 1713. Beschrijving eener oude wereldkaart vau de XVIe eeuw, speciaal dat gedeelte waarop de ligging dor kusten van Nieuw-Holland wordt aangewezen. Letterb. IV. 1790, 81, 1714. Berigt der aankondiging in het Athenaeum van 1843, van: A complete map of the islands of New Zealand, from the gouv'. and other rceent surveys. Ind. Man. Ie Tw 1844, Nquot;. 7, 8 en 9, 301. Afrika. 1715. Algemeene schets van Afrika, aanwijzende do route bij Barth's reizen, 1850 tot 1855 (benevens de routes van andere reizigers sedert 1769—1856) Wet. Blad. 1857. Ill, tegenover 59. 1716. Mededeclingen betreffende de uitgave eener kaart door Le Vaillant dei-door hem bezochte oorden in Afrika. Letterb V. 1790. 58, |
88
1717. Beoordeeling door P. M. N (e t s c h e r) van: Carte panoraraique de risthme de Suez. Paris, Aoüt 1855. Letterh. 1856. 173. 1718. Beoordeeling door P. M. N(etsclier) van: Carte topograpbique de l'isthme de Suez, par Linant-Bey et Mougel-Bey. (Ecbelle 1:250.000; 1855). Lelterb. 1856. 173. 1719. Kaart van de Oostkust van Afrika van Kaap de Goede Hoop tot aan Kaap del Gada, gemaakt naar de fransse kaart van den üoster-oeeaan, uitgegeven A0. 1710, op bevel van de Maurepas, vermeerderd op bijzondere aanmerkingen en gescliikt volgons sterrekundige waarnemingen. Uist. Beschr. Reizen. I, 1747, tegenover 407- 1720. Kaart van de O.kust van Afrika (van den 13en graad Z.Br. tot den 16cn graad N. Br.), gemaakt naar de fransse kaart van den üoster-oeeaan, uitgegeven Ao. 1740, op bevel van de Mauropas, vermeerderd op bijzondere aanmerkingen, en geschikt volgens sterrekundige waarnemingen. Hist. Beschr. Reizen. II, 1747, tegenover 136. |
1721. Qezigt (platte grond) van de Kaap de Goede Hoop. Hist. Beschr. Reis. II. 1747. 224. 1722. Grondteekening van de Portres van Mozambique, getrokken uit //Paria,quot; Hist. Beschr. Reizen. I. 1747. 90.^ 1723. Kaart van het eiland Diègo Garcia, Q. M. R. Verhuell fecit. Letterh. 1823, I, tegenover 165. 1724. Kaart van het eiland //Anzuanyquot; (bij Madagascar). P. Otters, direx. ^alen-tijn V, 2. 1726, tegenover 148, No. 44. — Bijzonderheden over de herkomst dezer kaart. Boekz. XXIV. 1727. 321. 1725. Kaart van het eiland Manritius. l^a-lentijn V, 2. 1726, tegenover 150, No. 41.— iMjzonderheden over de herkomst dezer kaart. Boekz. XXIV. 1727. 321. |
Algemeen, 1726. Mededeelingen betreffende de vervaardiging van platen bij de Ilcizen van Cook. letterh. II. 1789. 158. 1727. Aankondiging van: Platen, Kaarten en Gezichten nog ontbrekende aan de reizen van Cook rondom de wereld. Letterh. 1805, II. 95, 224. 1728. Mededeeling van het plan van uitgave te Parijs van: //Album pittoresque du voyage de la Pregate la Thétis et de la Corvette l'Espéraneebestaande uit eene verzameling teekeningen betrekkelijk den togt om de wereld in 1824, 1825 en 1826, onder de bevelen van de Bougainville, verzameld door de la Tou aune. Letterh. 1828 I. 186. 1729. Beoordeeling van: Twenty Engravings of Lions, Tigers, Panthers and Leopards, bij Th. Landseer. Letterh. 1823. 11. 184. Japan. 1730. Afbeelding vanDecima J. Lobn tto ft. I.evyssohn, Maden. 'sHage 1852. |
China. 1731. Plaat voorstellende: Gezieht van de stad Quang-Chew-Pü, of Kanton, J. v. S c h l e y direx. Hist. Beschr Reiz. VIII. 1749. 10. 1732. Plaat voorstellende een gezicht op Canton, en wel de Europesche factorijen. Letterh. 1837. I, tegenover 6. 1733. De stad van Shan-Chew-Pü, uit Nieuhof. J. v, Schley direx. Uist Beschr. Reiz VIII. 1719. 12. 1734. Bergder Vijf-Peerdskoppen, bij Chan-Chew-Pü, uit Nieuhof, J v. Schley direx. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 13. 1735. De stad van Nan-Hyong-Pu ; uit Nieuhof, J. v. Sehley, direx. Hist Beschr. Reiz. VIII. 1749. 14. 1736. Nan-Kang-Hyen, bij Kan-Clicw-Pü, uit Nieuhof. J.v. Schley direx. Hist. Beschr. Reiz. VIII, 1749. 14. 1737. Hu-Kew-Hyen, uit Nieuhof. J. v. Sehley direx. Uist. Beschr. Reiz. VI11 1749. 20. |
89
1738. Gezicht van de stad Nanking, uit Nieuhof. J v. Schley direx. Hist. Bcsckr. Reiz. VIII. 1749. 21. 1739. De stad Tong-Chew, uit Ysbrand Ides, J. v. Schley direx. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 34. 1740. Gezicht van Peking, getrokken uit Nieuhof, J. v. Schley di.cx Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 36. 1741. Het dorp Lan-Tang, bij Ma-Kao, uit Nieuhof, J. v. Schley direx. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 50. 1742. Fu-Chew-Eu, of Hoksyew, hoofdstad van Fo-Kyon, uit Montanus, J. v. Schley direx. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 109. 1743. Gczigt der groote rauur, van de zijde waardoor Ysbrand Ides in China quam, J. v. Schley direx. Hist Beschr, Reiz. VIII. 1749, 262. 1744. Plaat voorstellende: I. De gelukkige vallei op Hongkong. II. Het Protes-tantsche kerkhof te Macao III De theetuin te Shanghai. C C. A. Last fee. Leeskab. 1859, III tegenov. 171. 1745. Plaat voorstellende; «Dehaven van Hongkong.quot; Tijdsp, 1857, I. tegenov 222. J746. Gczigt op de stad Tyvan en het fort Zeelandia op het eiland Formosa. Hull. Mercurius, XIII. 1662, tegenov. 108. Inclië. 1747. Plaat getiteld: //Eauweck, hoofdstad van Cambodia.quot; Valentijn III. St. II. tegenov. 36. 1748. Plattegrond van //Judia, hoofdstad van Siam.quot; Valentijn III. St II. tegenov. 60. 1749. Liefhebberij voor Aziatische kunst in Engeland: (Beoordeoling van O. I afbeeldingen, gezigten, landschappen, enz. van Hodges, D a n i ö 1 s, Charles Cold, Harrel, S. G Rcynveld en Turner). Letterb. XIV. 1800. 207. 1750. üeoordeeling door D D van; //Het beleg van Delhi. Afbeelding van de stad tijdens een uitval der belegerden, en van do po-sitieu der Engelsche krijgsmagt quot; Vad. Lett. 1858. I. 51. 1751. Plaat voorstellende; I. Luknow. II. Koninklijk paleis te Delhi. III. Moskee te Kanpoer. — Leesk. 1858. II, tegenover 8, |
1752. Plaat voorstellende een gezigt op Calcutta, Leesk. 1836. IV, tegenover 98. 1753 Plaat voorstellende: I Mausoleum van Sjah Dzjehan te Agra. II. Paleis van een Indischen vorst. III. Gouvernementsgebouw te Calcutta. C. C. A. Last fee. Leesk. 1858. II, tegenover 4. 1754 Plan van uitgave te Parijs van het plaatwerk u L'Inde Fran9aisequot; uitgevoerd door Geringer, Marlet en Chabrelie, met tekst van Eugèue Burnouf. Letterb. 1828. I. 186. Arabië. 1755. Plaat voorstellende een inham der baai van de Noordelijke zijde van het Schiereiland Aden. — F. J/mqhuhn, Terugrei svan Java naar Europa. Zaltb 1851. 52. T. v. .V. /. 13e j. 1851. I 350. Indische Archipel. Eilandengroep van Malakka. 1756. Plaat voorstellende: De rivier van Singapoera. v. llo'évell Togten. 'L. B. 1853. II. 1757. Plaat voorstellende Singapora, van den gouvernementsberg gezien. C. C. A. Last fee. Leesk. 1855. Ill, tegenover 88. 1758. Plaat voorstellende: I. Singapore en II Gezigt nabij Singapore. C. C. A. Last fee. Leesk. 1855. 111. tegenover 90. Eilandengroep van Sumatra. 1759. Situatie van de kampong DalocDa-loe (Laatste bewegiugen voorgevallen op 27 en 28 Dcc. 1838. Milit. S/ect. IX. 1841. 1760 Plaat voorstellende; Kotta Siantar, Mandhéling. Buddinyh, N. O. hal. III. Rott. 1861. tegenover 254 1761. Berigt betreffende de lithographic in Nederland van een plaat, voorstellende een gezicht op Bondjol T. v. N. I ie j. Ie d Batavia 1838. 132 1762 Plaat voorstellende: Bondjol, J. C. La Va lette del. '/'. v. N. [. 2e j. Ie d Batavia 1839 1703. Plaat voorstellende: Gezigt op de hoogten aan den linkeroever der rivier van Padang. Do Stuers, Vestiging. 1. Amst. 1849, tegenover den titel. |
14
90
17fi4. Plaat voorstellende: Port van den Capellen bij Menangkatan in 1822 opgeworpen, in 1826 voltooid. De Stuers, Vestiging. I Arast. 18'10. tegenover 64. 1765. Plaat voorstellende; Port Tandjong Aliim, opgeworpen in 1822. De Stuers, Vestiging, I. Amst. 1819. tegenover 67- 1766. Plaat voorstellende: Port de Koek, of Boekit tinggi, in 1896 opgeworpen en voltooid. Ue Stuers, Vestiging. I. Amst. 1849, tegenover 92. 1767. Plaat voorstellende: Port Soeroasso, in 1822 opgeworpen, in 1826 voltooid. T)e Stuers, Vestiging, I. Amst. 1849, tegenover 100. 1768. Plaat voorstellende: Gezigt op de Roede van Padang Dc Stuers, Vestiging,11. Amst. 1850, tegenover 167. 1769. Plaat voorstellende: Douanenkan-toor cn Gevangenhuis te Padang, gebouwd in 1826. De Stuers, Vestiging, II. Amst. 1850, tegenover 173. 1770. Plaat voorstellende: Recde van Padang. Buddinqh, N. O. [ml. III. Roti. 1861, tegenover 155. 1771. Plaat voorstellende: Kayolanam, ingang der bergkloof. (Sumatra's Westkust). Buddingh, N. O. Ind. III. Rott. 1861. tegenover 167. 1772 Plaat voorstellende: de Goudmijnen in het gebergte Salida. S. Muller ad nat. del. ö'. Muller, Bijdr. Leid. 1*46, tegenover 182. 1773. Bruinkolenlagen in het Palembang-sehe; door R. Ever wijn. Doorsnede van het bruinkolen-terrein bij Poeloe Pangong, bij Darmah en bij Negrie Agong. Nat. Tijdsch. v. N. I. XXI, 5 e S. I. 1774. Plaat voorstellende : een gedeelte van de rivier van Palembang, van do stad tot beneden het eiland Borang, dienende tot toelichting van het verhaal dor expeditie in 1819. Vcrh. Ber. Tindal en Steurt, iV. V. VI, 1846, tegenover 318. 1775. Plaat voorstellende: Gezigt op Ri-ouw. Buddingh, N. O. Ind. 111. Rott. 1861, tegenover 8. 1776. Gezigten van Blitong: Gg. Belinda, — Gg Badauw en westelijke bergen, genomen van den top der Boe. Toengal — liet gebergte Tadjem, gezien van den top der Boe. Toengal — Gg. Pramoean van den top der Boe. Toengal. Nat. Tijdsch. v. N. I. j. III, 1852. |
1777. Gezigten van lilitong. —■ a. Boekit Melantion; h. Poeloe Klamoa en de mond der rivier Tjorootjoop, genomen van de beu-ting. N. 7'. N. ƒ. 3c j. 1852, tegenover 133. Eilandengroep van Borneo. 1778. Plaat voorstellende: Port te Sambas, gebouwd in 1823. Veth, Borneo's IV.-AJd. Z. B. I, 1854, tegenover 94. 1779. Gezigt op do bergen, uit welke de Kapoeas zijnen oorsprong nemen zal. P. Lauters lith. Ind. Bij. 1, 1843, tegenover 353. 1780 Plaat voorstellende: Ontmoeting van Georg Muller met de Dayakkers op 13 April 1824. P. Lauters lith. Ind. Bij. I, 1S43, tegenover 176. 1781. Plaat voorstellende : Eene Dayaksehe Kampong. Buddingh, N. O. Ind. 111. Rott. 1861, tegenover 387. 1782. Plaat voorstellende: Kotta Karin-gan (Z. en O. Afd. Borneo). Huddingh, N. 0. hid. III. Rott. 1861, tegenover 421. 1783 De kolenmijn Oranje-Nassau op Borneo. 1856 Doorsnede der heuvels over dc laag C met de projecten der werken in de lagen C en D. — Plan van den beganen grond mot de projectie der werken onder ilen grond, zamengesteld uit het archief vau het Mijnwezen; door Corn, de Groot. 1857. — M. L. Huart lith. Nat. 'Hjdschr. v. N. T. XIV, 3e S. IV. 1784. Borneo. — Hot Dajaksche gehucht Palangai, in de rivier Bejadjoo. S. Miiller en W. van Groene woud del. Verh. Nat. Com. Leid. L. en V,-kunde. 1839 -1844. PI. LUI. 1785. Borneo. — Het Dajakschc dorp Goona, in dc rivier Bejadjoe (kleine Dajak). Ilenrici ad nat. del. l'erh Nat. Com. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. LIL 1786. Plaat voorstellende : Danan Medara aan dc Barito. Schwaner, Borneo. Amst. 1. 1853. 1787. Plaat voorstellende: Gobnoeng Ban-tan aan de Barito Srlmaner, Borneo. Amst. 1. 1853. 1788. Plaat voorstellende: een gezigt op Banjermassin. Schwaner, Borneo. Amst. 1. 1853. |
91
1789. Plant voorstellende: Gozifrt op de Clüneesohe wijk te Banjerraassin. Schwaner, iïorneo. Amst. I. 1853. 1790. Plaat voorstellende: de kraton van den Sultan van liaujermassin. Schwaner, Borneo. Amst. 1. 1853, 1791. Plaat voorstellende: Pengaron ; door C. C. A. Last. v. Rees, Bandjerm. Krijg. 1. Arnh. tegenover 65. 1792 Plaat voorstellende het Fort te Ta-banio; door C C A. Last. v. Re s, l'an-djerm. Krijt/. I. Arnh. 1S65, tegenover 93. 1793. Plaat voorstellende: Lontontoeor; door C. C. A. Ij a s t v. Rees, liandjerm. Krijg. I. Arnh. 1805, tegenover 133. 1794. Gezicht op do kampong Loktoon-toe-or tijdens '/ M. Stoomschip Onrust aldaar voor anker lag. Milit. Speet 3 S. Vlll. 1863, tegenover 003. 1795. Gezigt op de vijandelijke sterkte te Lahay. Milit. Speet. 3 S. VIII. 1863, tegenover 603. 1796. Plaat voorstellende; Martapocra; C. C. A.. Last fee. v. Hees, liandjerm. Krijg. I. Arnh. IS65, tegenover 267. 1797. Plaat vooi-stellende: Goenong of Boe-kit Madang. C. C. A. Last l'ee. v. Rees, Bandjerm. Krijg I. Arnh. 1805, tegenov 293. 1798. Plaat voorstellende: De hentings te Ramouia. O. C A. Last fee. v. Rees, Bandjerm. Krijg. II. Arnh. 1865, tegenov. 155. 1799. Plaat voorstellende: GoenongTongka. C C. A. Last fee. v. Rees, Bandjerm. Krijg. II Arnh 1865,tegenov. 191. 1800. Plaat voorstellende: Do benting aan de Mantallat. C. C. A. Last fee. v. Rees, Bandjerm, Krijg. II. Arnh. 1865, tegenov. 319. Eilandengroep van Jaoa. 1801. Gezigten van bergen, kraters, kusten en eilanden van Java, S imatra en de straat Sunda, medegedeeld door Salomon Mtiller. l^erh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kimde. 1839—181'!. 4t9 1802. Toekoning van : l'atavia. Ao 1629 belegerd. P. Ottons fee Valentijn IV. at. I 91. 1803. Plaat voorstellende de aardbeving, die zieh tusschon 4 en 5 Jan. 1699 in en omtrent de stad Batavia deed gevoelen. Uur. Mercurius. X, 1699, II, tegenover 173. |
1804 Afbeelding van de stad Batavia naar de origineole teekening van den jare 1740. Eur. Mercurius, LIL 1741, I], tegenover 73. 180j. Beoordeeling van een door Pay en vervaardigde schilderij, voorstellende een Ja-vaanseh landschap, en wel nabij Buitenzorg. (Uit de liat. Cour. v. 30 Jan. 1819;. Ind. Magaz II Tw. 1845. No. 1 en 2. 39. 1806 Plaat voorstellende gezigten op Java, en wel: I. Weltevreden; 11. Javaanscue wijk te Buitenzorg. C. C. A. Last fee. I.eeskab. 1859, III, tegenover 8. 1807. Plaat voorstellende I. Gezigt op den Penang-berg en II. Ander gezigt op den Penang-borg. C. C. A. Last fee. Leeskab. 1S55, IV, tegenover 22. 1808. Plaat voorstellende: Berg Salok, go zien van den weg van Buitenzorg naar Dra-maga. Buddingh, N. O. ïndië, I. Rott. 1859, tegenover 38 1809 Java. Do Goenong Godee van de N.-zijdo bij Patjet gezien. P. van üort ad nat. dol l'erh. Nat. Comm. Leid. L. en K.-kunde 1839—1844. PI. L\II 1810. Java. De bergstroomen Tjipanas en Tjikoendool, bij den Rawa 'I jibewroem (zuidzijde). Grot ter oostzijde van den Rawa Tji-bowroem. S. Muller en W. T. Gordon del. Kerh. Nat. Comm. Leid. /,. en V.-kunde. 1839—1844 PI. LXIII. 1811 Java. Kandang-Badak. Gezigt in den krater van den Poontjak Goenong Gedoe, en op de zich noordwaarts voortzettende bergen. '1'sjing wang ho ad nat del. Verh. Nat. Comm. Leid L. en l' .-kunde 1839—1844. PI. LXIV. 1812. Java. Krater vau don Goenong Godee, van de noordzijde gezien. J, Bik ad nat. del Verh. Nat. Comm. Leid L, en V.-kunde 1839-1844. PL LX V. 1813. Java. Gebergte Seda-Ratoe (Noordzijde). Poentjak Goenong (iedee met een gedeelte van liet Aloen-Aloen P. van Oort ad nat. del Verh. Nat. Comm. Leid. Ij en V-kunde 1839—1844. PI. LXVI. 1814 Java De Goenong Gamoeroe (gebergte Gedoe), van de zuid-zuid-oostzijde gezien. P. van üort ad nat. del. Yerh. Nat. Comm. Leid. A. en V.-kunJe 1839—1844. PI. LXVIII. 1815. Java. De heuvelen Pasir Hajam, aan den Z O voet van den Goenong Gcdee. P. |
14*
92
van üort ad nat. del. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en V-kunde 18:59 -1844. PI. LXIX. 1816. Java Hypsometrischc voorstelling van don prooien weg, tussehen Tjandjor en Buitemorfr. (Dr. S. Müller fee.). Verh. Nat. Comm. Leid L. en V.-kunde. 1839—1844 PI. LXIX. 1817. Java. De Goenong Patoeha (N O.-zijde). (P. van Oort ad nat. del). Verh, Nat. Comm Leid. L. en V -kunde. 1839—1844. PI. LXX. 1818. Java. De krater van den Goenong Patoeha van de 0.-zijde gezien. (P. van Oort ad nat del.). Verh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde 1839—1844. PI LXXI 1819. Plaat voorstellende een gezigt op Java, getiteld: Op weg naar den Pangerango, op Java (C. C. A. Last fee.}. Leeskab. 1859. Ill, tegenover 10. 18?0. Java. De Goenong Pangerango gezien uit het N.-W. van Buitenzorg Do Goenong Pangerango van den westkant bij Tji-boerajoet gezien P. van Oort ad nat. del. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en P-kunde 1839— 1844. PI LXXII. 1821. Java. De Pasangrahan Tapos. Gedeelte der W.-zijde van den Goenong Man-dalawangie. (P. van Oort ad nat. del.). Vcrh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde 1839- -1844. PI. LXX1II. 1822. Java. Kawa Opas van den Goenong Tankoeban-Prahoe, van de N. O.-zijde gezien. (P. van Oort ad nat dol.). Verh. Nat. Comm. leid. L. en V.-kunde 1839—1844. PI. LXXV. 1823 Java. Kawa Ratoe van den Goenong Ïankoeban-Praboe, van de N.-O.zijde gezien. (P. van Oort ad nat. del.) Verh. Nat. Comm. leid. L. en V.-kunde 1839—1844. PI. LX XVI. 1824. Gezigt op den Goenong Tankoeban-Prahoe en het zuidelijk gedeelte van den Goenong Boorangrang. Het meer Tjimahie en bet N.O. gedeelte van den Goenong Boe-rangrang. (P. van Oort ad nat. del). Verh. Nat. Comm. Leid. L. en V -kunde 1839— 1844. PI. LXXV1I. 1825. Java. Tjoezoek Penganten van den bergstroom Tjimahin. (P. van Oort ad nat. del.). Verh. Nat Comm. Leid. L. en V.-kunde 1S39—lh44. PI. LXXVIII. |
1826. Java. Uitbarsting van den Goenoeng Agoeng of Goentoen. De grot Sang-Yang Ti-koro, in de Tjitaroem. (P. van Oort ad nat. del.). Verh. Nat. Comm. Leid. T. en V -kunde 1839—1841. PI LXXIX. 1827. Java. Modderwcllen bij don oorsprong der rivier ïjibodas, van de O.zijde gezien. (P. van Oort ad nat. del). Verh. Nat. Comm. leid. /,. en V.-kunde 1839—1844. PI LXXX. 1828. Plaat voorstellende: Hotel te Soe-medang (C. 0. A. Last fee.) Leesk. 1855. III, tegenov 173. 1829. Plaat voorstellende: I. Cheribon en II Een dorp iu Koboemon (C. C. A. Last fee.) Lecsk. 1855. III, tegenover 174. 1830. Plaat voorstellende: Theetuinen te Sinipar in Tagal (0. W. M. van der Velde del) v. Hoevell, Reis. I. 1849, tegenov. 88. 1831. Plaat voorstellende Een straat van Samarang. Huddingh, N. O. tndïé I. Rett. 1859, tegenov. 162. 1832. Plaat voorstellende: Het waterkasteel te Djokjokarta. Baddingh, N. O. Ind. I. Rott 1859, tegenov. 252. 1838. Plaat voorstellende: De Karimon Eilanden (met aanduiding dor plaatsen welke in Julij 1854 A.N. van den Berg bezocht, en waar hij tin vond». T. v. N. t. 17e j. 1855. I, tegenover 158. 1834. Plaat voorstellende: De waterval Lierip (in Rembang), huddinyh, N. O Ind. II. Rott. 1860, tegenover 378. 1835. Plaat voorstellende: De rivier van Soerabaja (C. C. A. Last fee.) v. Hoi veil, Togten 'L B. 1853. II. 1836. Plaat voorstellende: Een gezigt op het eiland Bawean: Telogo Kastobo, getee-kend door J. Alting Siberg. T. v. N, I. i3e j. 1851. I, tegenover 169. 1837 Schets van het Buskruid-molen etablissement te Bodjong, nabij Samarang, ge-tookend door Baron van Reede van Ou t s h o o r n Mi lit Speet 3e S. I. 18ö6, tegenover 513. 1838. Java. Krater van den Goenong Da-sar ofBromo. (v. Henri ei ad nat. del.) Verh. Nat. Com. Leid L. en V.kunde 1839—1844. PI. LXXXII. 1839. Do kegel van den Smeroe, gezien te Widodarin, Residentie Passaruwang. J. C. La Valette del.)v 'V. n. N. /. Ie j. 2e d. Balavia 1838. |
93
1840. Plaat voorstellende: Banjoe-Wangle, op den Z. O. lioek van Java (J. Olivier Jz. del.) Cyhele V. 182Ü. ISil. Plaat voorstellende; Dc Venus zeilende van Banjoe-Biroe. v. Ho'évell, Reis II, 1851, tegenover 214.. 1842. Schets van het terrein langs den grooten weg naar Singa Radja (eiland Bali) met aanwijzing der stellingen eu bewegingen der Land- en Zeemagt, gedurende dc actiën van 28 en 29 Junij 1846, opgenomen gedurende de manoeuvres. Miht. Speet. XVI 184:8, tegenover 31. 1843. Teekening van de versterkingswer-ken der Balinezen voor Djaga Raga, dooide Ncderduitsehe troepen veroverd lü April 1849. Miht. Speel. 2c S. I. 1819, tegenov. 527. 1844. Plaat voorstellende: Dc (iocnoeng Bator van de Zuidzijde gezien, alsmede doorsnede van W. naar O. (R. E. dc Seyl'f del.) Nat. Tijdsohr. v. iV. I. VIII. N. S. V, 1855, tegenover 119. 1845. Plaat voorstellende: Dc Goenoeng Bat or met de gehcelc inzinking van boven gezien. (R. F. de Seyff del.) Nat. Tijds. n. N. I. VIII N. S. V. 1855, tegenov. 119. Kleine Soenda-eilauden. 1846. Plaat voorstellende: Bima. (A. J. Bik del.) Reinwardt's Rein. Amst 1858, tegenover 314. 1847. Slijkvulkanen van Pocloe Kembing, in de straat Saraauw (P. van Oort ad nat. del.) A'crh. Nat Com. Leid. L. en V. kunde. 1839—1844. PI. XL VIL — Muller, Heizen. Amst 1857. II. 302. 1848. Plaat voorstellende: Matara op de zuidkust van Ombaai. (A. J. Bik del.) liein-wardt's Reis, Amst. 1858, tegenov. 367, 643. 184.9. Plaat voorstellende: Gezigt op Ti-mor-Koepang. v Rhijn, Reis. Ind. Arch. Rott. 1851, tegenover 527. 1850. Atapoepoc aan de Noordkust van Timor. (G. van Raait en ad nat. del.) yerh. \'at. Com. t.eid. L. en / .-kunde. 1839 •1844. PI. XXIV. 1851. Timor. De Patoe Kauwnieki, in het landschap Amfoang. Do rivier Oifetto in het landseliap Amabie. (P. van Oort ad nat. del.) Verh. Nat. Com. Leid. L. en K.-kunde. 1839—: 844. PI. XXVI. |
1852. Timor. De Patoe-Seinaan, in het landschap Amakono, rijk Sonabay. P. van Oort ad nat del. / erh. Sat. Com. Leid. L en V.-kunde. 1839—1844 PI. XXV. 1S53. Timor, De Patoe Baaf, iu het landschap Amakono, rijk Sonabay. — Dc Patoe Wati, in het landschap Molo, rijk Sonabay. P. van Oort ad nat. del. t'erh. Nat. Com. Leid. T. en r.-kunde. 1839—1844, PI. XXVII. 1854. Timor. De Patoe Socanai, in het landschap Amakono, rijk Sonabay. De Patoe Socama in het landschap Amakono, rijk Sonabay. P, van Oort ad nat. del. / erh. Nat. Com. Leid. L. en f.-kunde. 1839—1844. PI. XXVIII. 1855 Bcrggczigten uit do binnenlanden van Timor, Netcm Oclam, Patoe, Ncin-maan Netom Babenai, Patoe Infeeni, Netem Petio, Notera Moctis Allen gezien uit dc vlakte Wionoto, in het landschap Amakono, P, van Oort ad nat del, /'erh. Nat. Com. I.eiil, h. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XXIX. 1856 Timor. Dc vlakte Wienoto met een gedeelte van den berg Mieomaffo. P. van Oort ad nat. del. Kerh. Nat. Com. Leid. L. en /'.-kunde. 1839—1844. PI. XXX. 1857. Timor. Gezigt, genomen op onzen togt door het landschap Molo A, S. Mulder en W. van Groenewoud dol.' /'crh. Nat. Com. Leid. en k' -kunde. 1839—44. PI. XXXI. 1858. Timor. Het dorp Nasikoo, in het landschap Amarassie. 1'. van Oort ad nat. del, / erh. Nut. Com. Leid. L. en /'.-kunde. 1839—1844. PI, XXXII. Celehes, 1859. Plaat voorstellende: Ncgory Ton-dano op Celebes. J. T Bik del. Reinwardt's Reis. Amst. 1858, tegenover 561. 1860. Plaat voorstellende een gezicht op; Ncgory en het meer Tondano. Buddingh, N. O. Ind. II. Rott. I860, tegenover 43. 1861. Plaat voorstellende; Gezigt op het meer van Tondano, genomen uit den nieuw aangelegden koflijtuiu aldaar 1847. L, J. v, Rhijn del. v. Rhijn, Li eis Ind. Arch. Rott, 1851, tegenover 321. 1862. Plaat voorstellende; üezigt op de ncgory Tomohon, komende van Mcnado, 1847. L. J. v. Rhijn del. v. Rhijn, /{eis Ind. Arch Rott, 1851, tegenover 316, |
94
1863. Plaat voorstellende: Gezigt op do baai van Amoerang, 1847. L. J. v Rhijn del. v. Rhijn, Reis Ind. Arch llott. 1851, tegenover 361. 1864. Plaat voorstellende. Woning van den zendeling-leeraar te Amoerang, 1847. L. J, v. Rhijn del. v. Rhijn, Reis Ind Arch Rott. 1855, tegenover 369. 1865. Plaat voorstellende: Kerk en woning van den zeudeling-leernar te Langowang, 1847. L. J v. Rli ij n del. v. Rhijn, Reis Ind. Arch. Rott. 1851, tegenover 388. 1866. Plaat voorstellende: Kerk en pastorij der Christengemeente tc Depok, 1847. Ij J v Rhijn del. v. Rhijn, Reis Ind. Arch. Rott. 1851, tegenover 52. 1867. Plaat voorstellende: Kerk en schoolgebouw te Laloempej, in de Menahasse van Menado. Meded. Zend. gen, I. 1857, tegenover 122. 1868. Plaat voorstellende: Kork tc Tomo-hon. C. C. A. Last tec. Med, Zend. gen. III. 1859, tegenover 121. 1869. Plaat voorstellende: Zendeling-woon-huis en kweekschool to Tanawangko. N Graafland del. Med Zend. gen. III. 1859, tegenover 282. 1870. Plaat voorstellende: Krater van den vuurbergMahoba. A. J. Bik del. Reinwardfs Reis. Amst. 1858, tegenover 555. 1871. Plaat voorstellende: Gezigt op den omstreek van Goronlalo. v. Roseniurg, Go-rontalo. Amst. 1865. PI VI. 1872. Plaat voorstellende: Negory Goron-talo. J. T. l?ik del. Reinwardfs Reis. Amst. 1858, tegenover 509. 1873. Plaat voorstellende: Gezigt op het land nabij de uitwatering der Bongka-rivicr Kayoc nolle Katopassa Legies Emplacement der Kampong Bougka, mondingen der rivier en doode arm. v. Rosenburg, Qorontalo. Amst. 1865. PI. I. 1874. Plaat voorstellende: Gezigt op de Coupure of monding der Gorontalo-rivier. v. Rosenburg, Qorontalo. Amst. 1865. PI. V. 1875. Plaat voorstellende: Gezigt .op den berg van Soemalatta. I van Noordoost uit zee gezien. II. Uit het hoofddorp gezien. v. Rosenburg, Gorontalo. Amst. 1865. PI. II. 1876. Plaat voorstellende: Gezigt op de Kibila van nabij de warme bronnen, de Ka-byla-, de Pandjio-, de Bone-rivier v. Rosenburg, Gorontalo. Amst. 1865. Plaat III. |
1877. Schets van het tijdelijk Kampement tc ïampira, bij dc expeditie tegen Tomori op de Oostkust van Celebes. Milit. Speet 3 S. I. 1856, tegenover 527. 1878. Plaat voorstellende: Machicouli's en verdedingsmiddelen, aangebragt op de stelling tc Ocssan Dau. Milit. Speet. 3 S. I. 185G, tegenover 527. 1879. Tcekening van den aanval en de verovering van Badjoa, door dc Ncderlandsehe troepen onder aanvoering van van Geen. M. J. vanThiencn del. Milit.Speet. VIII. 1840. 1880. Schets dor omstreken van Soopa, hoofdplaats van het vorstcadom van dien naam op het eiland Celebes, ingenomen en de vestingwerken geslecht op 2 Junij 1825 door de Ned. troepen, onder de bevelen van van Geen. M. J. van ï hi enen fee. Milil Speet. VIII. 1840. 1881. Plattegrond van: 't Ciistcel Rotterdam op Macassar. Valentijn. III. St. II, tegenover 136. 1882 Celebes Gezigt op het fort Rotterdam tc Makassar. P. van Oort en G. van Ra al ton ad nat. del. ^'erh Nat. Com. Leid. /,. en r.-Kunde 1839—1844, PI. XIV. 1883. Plaat getiteld: Samboopo in 't verschiet. Valentijn, III. St. II, tegenover 138. 1884. Samboopo in platte grond Afbeeldingen van dc fortilicatiën, soo van de be-slooten plaatsen en woningen des konings van Macassar als dc buyt.cn ofte voorsteden daar auex, alles met A. li. C. in dese kaart gestold. Valentijn III. St. II, tegenover 139. 1885. Celebes Gezigt op de rivier Goa bij Macassar, (i. M. R. Ver lluell ad nat. dol. Verh. Nat CW. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XV. 1886. Celebes. Gezigt in do rivier Goa. Q. M. R. Ver Hue 11 ad nat. del. Verh. Nat. Com. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XVI. 1887. Celebes. Gezigt op den berg van Honlhain. P. van Oort en G. van Ra alten aif nat. del. / erh. Nat. Com. l eid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XIV. Eilandengroep der Fhilippijnen. 1888. Schets dor versterkingen van liet eiland Soloo yerh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. Amst. 1848. 1889. Gezigt op Soloo. Ferh. en Her. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. Amst 1848. |
95
1890. Plaat voorstellende: De stad Ma-nilha Valentijn, 1724. I, tegenover 154. 1801. Plaat voorstellende: I. Hot groote plein te Manilla. II. Het betooverde meer op Manilla. C. C. A. Last fee. leeskab. 1851). III. tegenover 162. Eilandengroep der Molukken. 1802. Plaat voorstellende do stad Ternate en Maloyo, benevens plattegrond van de Fortres Garama-Lamma. Valentijn, I. 1724', tegenover 5. La. B. H. en C. C. 1803. Plaat voorstellende: De krater van den Vuurberg van Ternate j Ci. M. 11. Ver Hue 11 del. RdnwardCs Rein. Amst. 1858, tegenover 480. 1804. Plaat voorstellende een gezigt op Ternate. Buddinyh, N. O. hul. 11, Rott. 18C0, tegenover 77. 1805. Plaat voorstellende: De Pagger Defensie op Hoero en Dorpen. F. üttens fecit. Valentijn, II, tegenover 0. 1808. Plaat voorstellende: de Dorpen op Manipa, bij de vesting Wantrouw. É. Ot-tens fecit. Valentijn, II, tegenover 0. 1807. Plaat voorstellende: Cambello en de Vesting, benevens Plattegrond dezer vesting. E. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 0. 1808. Plaat voorstellende : Laala bij Com-pagnio's Sagoe bosch (op Cerara). P. Ottens fceit. Valentijn, II, tegenover 44. 1800. Plaat voorstellende: Loehoo, en de Fortres Overburg (op Ccram). F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 44. 1900. Plaat voorstellende: Het dorp Sa-way (op Ceram). F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 44. 1001. Plaat voorstellende: Nieuw Lissa-batta. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 53. 1002. Plaat voorstellende: Kefüng. F. Ottens feeit. Valentijn, II, tegenover 53. 1003. Plaat voorstellende: Karaarien. F. Ottens feeit. Valentijn, II, tegenover 53. 1004. Plaat voorstellende: Raraokit. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 53. 1905. Plaat voorstellende: Roemakay. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 53. 1006. Plaat voorstellende: Caybobo. F. Ottens fecit Valentijn, TI, tegenover 53. |
1007. Plaat voorstellende: De vesting Beverwijk op het eiland Noessa-Laoet, met de dorpen Sila en Leynitoe. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 83. 1008. Plaat voorstellende: Do Fortres Duurstede op het eiland Honimoa, benevens Plattegrond der vesting Duurstede. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 83 1909. Plaat voorstellende : Haroeko, en de vesting Zeelandia. F. Ottens feeit. Valentijn, II, tegenover 83. 1910. Plaat voorstellende: Plattegrond van het Castecl Victoria met de ringmuur, op Amboina. Valentijn, II, tegenover 96. 1911. Plaat voorstellende: Hila en de Fortres Amsterdam. F. Otteus feeit. Valentijn, II, tegenover 100. 1012. Plaat, voorstellende: Do fortresllot-terdam op Larike. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 100. 1913. Plaat voorstellende: De Pas Bagu-wala en de vesting Middelburg. F. Otteus fccit. Valentijn, II, tegenover 100. 1914 Plaat voorstellende: De stad Amboina, of Ambon. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 124. 1915. Plaat voorstellende: De Passar of Markt van Ambon. F. Ottens fecit. Valentijn, II, tegenover 131. 1916. Plaat voorstellende: Het Oud Ziekenhuis of Raadhuis op Ambon. F. Ottens feeit. Valentijn, II, tegenover 131. 1917. Dc plattegrond van Amboina, zoo als het was in 1718. Vervaardigd op last van Adriaan van der Stel. Valentijn II, tegenover 282. 1918. Plaat voorstellende: Gezigt op het lort en de stad van Amboina. 1847. L. J. van Rhijn del. v. Rhijn, Reis. hid. Arch. Rott, 1851, tegenover 507. 1919. Plaat N°. XXX, voorstellende: De stad Amboina in platten grond. F. Ottens feeit. Valentijn, II, Dordr. of Amst. 1724, tegenover 124. — Bijzonderheden daarover van Adriaan van der Stel. /Joefo.XIX, 1724, 247; XXIV, 1727, 321. 1020, Het Fort Victoria vóór, en het gebergte achter de stad Amboina. P. van Oort ad. nat. del. Verh. Nat. Com. Leiden, L en V.-kunde. 1839—1844. Plaat XIX. 1921. Plaat voorstellende: Een straat, van Amboina. Buddingh, N. O. Ind. II, Rott. 1860, tegenover 141, |
natuurkundige aardrijksbeschrijving.
90
1922. Plaat voorstellende: Do grot Batoc-Lobang op Amboina. Q. M. R. V e r H u e 11 del. Èeinwardt's Reis. Amst. 1858, tegenover 427. 1923. Amboina Batoe-Gantong. Q,. M. 11 Ver Huell ad nat. del. Kcrh. Nat. Com. Leid. L. en ^ -kunde. 1839—1841 PI. XX. 1924. Plaat voorstellende: Een gezigt op de vallei Batoe-Gadjah. Buddinyh, N. O. Ind. II. Rott 1860, tegenover 139. 1925. Plaat voorstellende: Bandaseho Eilanden. A. J. Bik del. lieinwardt's Reis. Amst. 1858, tegenover 379, vgl. 643. 1926. Plaat voorstellende: Het eiland Neira en het kasteel Nassau, mitsgaders Belgiea. P. Ottens fee. Valenten III. St. II. tegenover 4. 1927. Sehets van het fort Belgiea te Banda Neira. ». Doren, Molukko's. 'sHage. 1852, tegenover 40. 1928. Plattegrond van het fort Belgiea te Banda Neira. v. Doren, Molukko's. 'sHage. 1852, tegenover 40. 1929. Plaat voorstellende: Reede van Banda. liuddiugh, N. O. hid. II. Rott 1860, tegenover 299. 1930. Banda. De vulkaan üoenong-Api, Z. O.zijde cn uit hot N. O. gezien. Krater van den Goenong-Api. P. van üort en Q. M. R. Ver Huell ad nat. del. I'erh. Nat. Com. Leid. L. en l'.-kunde. 1839—1844. Plaat XX1L 1931. ïeckening van het droog gedeelte koraalplaat, op de klippen van Lueipara, tijdens het verblijf der schipbreukelingen van den Willem I. v. Doren, Molukko's. 's Hage. 1852, tegenover 76. 1932. Teekening van de klippeji van Lu cipara cn de vijf verwijderde eilandjes, volgens de ontdekkingstogt in 1837 van van Spreeuweuberg, schipbreukeling van den Willem I. v. Doren, Molukko's. 'sHage. 1852, tegenover 97- Nieuw Guinea. 1933. Plaat getiteld: Aldus vertoont zich de kust van Nova Guinea (Cabo de Santa Maria), als gij er bij langhs seylt. Valenüjn III St. II, tegenover 56. 1934. Plaat getiteld: Aldus vertoont zich de kust van Nova Guinea, tusschea Cabo Santa Maria ende Anthoony Caens Eylandt als gij daarbij langhs seylt. Valentijn III. St. II, tegenover 56. |
1935. Plaat getiteld: Aldus vertoont Anthony Caens Eylandt als het Noorden van u is. yulentijn III. St. II, tegenov. 56. 1936. Plaat getiteld: Aldus vertoont Ger-rit de Nijs Eylandt als het Noorden van u is twee mijlen. Kalentijn III. St. II, tegenover 56. 1937. Plaat getiteld.- Aldus vertoonen zich de Vissehers Eylanden als zij Oost van u zijn vier mijlen. Kalentijn III. St. II, tegenover 56. 1938. Plaat getiteld: Aldus vertoont zich de kust van Nova Guinea als gij er bij langhs zcylt van Gerrit de Nijs Eylandt naar de Vissehers Eylanden om de West. Valentijn III. St, II, tegenover 56. 1939. Plaat getiteld: Aldus vertoont zich de kust van Nova Guinea als gij daar langhs zeylt van de Vissehers Eylanden om de west. Valentijn III. St. II, tegenover 5u. 1940. Plaat getiteld: Het Brandende Eyland als het Noord-West van u is. Valentijn III. St. II, tegenover 56. 1941. Plaat getiteld: De kust van Nova Guinea beoosten het eyland Jamma. Valentijn III. St. II, tegenover 56. 1942. Plaat getiteld: Do kust van Jamma naar Moa. Valentijn III. St. II, tegenov. 56. 1943. Haat getiteld: De kust van Nova Guinea tot aan deze bogt. E, Ottens fee. Valentijn III. St. II, tegenover 57. 1914. Plaat getiteld: De kust van Nova Guinea oft Salomon Sweers hoek. P. Ottens fee. Valentijn III. St. II, tegenov. 57. 1945. Plaat getiteld: Het land van Nova Guinea in de groote bocht daar wij vergeefts hoopten een doorgank tc vinden naar Caap Keerweer. E. Ottens fee. Valentijn III. St. II, tegenov. 57. 1916. Plaat getiteld: Nova Guinea in de groote bogt nevens de Reeven. E. Ottens fee. Valentijn HI. St. II, tegenov. 57. 1917. Plaat getiteld: De kust van Nova Guinea tusschen het brandende Eylandt om de West. E. Ottens fee. Valentijn III. St. H, tegenov. 57. 1918. Plaat getiteld: Het eylandt Takel als gij daarbij langhs zeylt. E. Ottens fee. Valentijn III. St. 11, tegenov. 57. |
97
1949. Plaat getiteld: 1. Het ey landt Samma; 2. Het eylandt Medemo, genaamt Cornelis Witgens Roede. F. Ottens fee. Valentijn III. St. 11, tegenov. 57. 1950. Plaat getiteld; De kust van Nova Guinea omtrent Moa. ï. Ottens fee. Fa-lentijn III St II, tegenov. 57. 1951. Plaat getiteld: 1. Het eylandt Moa. 2. Hi'l eylandt Inson, genaamt Johan Maat-zuyker's Reede. F. Ottens fee. Valentijn III. St. II, tegenov. 57. 1952. Plaat getiteld: Swarte Swaane drift op liet eyland Rottenest. Falentijn III. St. II, tegenov. 70. 1953. Plaat voorstellende: De verradersbaai op Erroeb, eiland bij de 'L. O. kust van Nieuw Guinea. C. C A. Last fee. v. Hoe-veil, Tot/ten Z. 15. 1853. I. 1951.. Nieuw-Guinea. Landgezigt in de straat Saraweri Wourat. P. van Oort ad nat. delin. ferh. Nut. Com. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. Plaat I. 1955. Nieuw Guinea. Gezigt op het eiland Aidoema, P. van Oort ad nat pinx. F erh. Nat. Com. Leid. en F.-kunde. 1839—44. Plaat II. 1956. Nieuw Guinea. Dorp aan den mond der rivier Oetanata. P. van Oort ad nat. pinx. Ferh. Nat. Com. Leid. L. en F.-kmde. 1839—1844. Plaat II. 1957. Nieuw Guinea. Gezigt op den berg Lamantsjieri. P. van Oort ad nat. pinx. Ferh. Nat. Gom. Leid. T. en V.-kunde. 183l.t —1844. Plaat .III. 1958. Nieuw Guinea. Ontmoeting met de inboorlingen in de Prinses Marianne straat P. van Oort ad nat. pinx. Verh. Nat. Com. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1841. PI. IV, Australië. 1959. Beselirijving eener kaart der ontdekkingen, door de Russen, alsmede door J. Cook in de Zuidzee gedaan. Lett erh. III. 1789. 116. 1960. Plaat voorstellende Sydney in Nieuw Zuid-Wallis. O. G. Fnclis seulp. Cybele. VI. 1827. 1961. Plaat voorstellende een gezigt op Sydney. C. O. A. Last fecit. Leesk. 1850. II, tegenover 114. 1962. Plaat voorstellende het vaste land |
1 bezuyden den klippigen hoek. F. Ottens fecit. Falentijn. HL St II, tegenover 52. 1963. Plaat voorstellende het Staten Landt bezuyden den klippigen hoek. F. Ottens fecit. Falentijn. III. St. II, tegenover 52. 1964. Plaat getiteld: de Moordenaars Baai vertoont zich aldns, als gij daarin op 15 vadem ten anker legt. F. Ottens fecit. Falentijn. III. St. II, tegenover 52. 1965. Plaat getiteld: Aldus vertoont zich Abel Tasman's Baay, als gij er aldus in ten anker legt op 33 vadem. F. Ottens fecit. F alentijn. III. St. II, tegenover 52, 1966. Plaat voorstellende twee gezigten op Nieuw-Zeeland. 1: Auckland van de nieuwe werf gezien. II Goudveld in Nieuw-Zeeland. C. C. A. Last fecit. Leesk. 1854. I, tegenover 92. 1967. Plaat getiteld: Aldus vertoont zich het Drie Koningen Eylandt, als gij het aan do N. W. zijde op 40 vademen van u heeft. F. Ottens fecit. F alentijn. III. St, II, tegenover 53. lt; 1968. Plaat getiteld: Aramocka, bij ona genaemt 't Eylandt Rotterdam. F. Ottens feeit. Falentijn. III. St II, tegenover 55. 1969. Plaat getiteld: Aldus vortoonen zich de Eylandcn Masken, als gij die west van u hebt twee mijlen, door Le Maire al-soo genaemt om de gelijkhijt. Falentijn. III. St. II, tegenover 56. 1970. Plaat getiteld: Do Groene Eylanden, door Le Maire alsoo genaemt, omdat ze groen en schoon waoren j zy vortoonen zich aldus, als gij u oostelijk, zuyden en westelijk zuyt west van u hebt twee mijlen. F alentijn. 111. St. II, tegenover 56. 1971.'Plaat getiteld: Aldus vertoont zich St. Jans Eylandt, als gij het noorden twee mijlen van u hebt. Falentijn. III. St. II, tegenover 56. Afrika. 1972. Beschrijving van de plaat: View of Capo Town and Highlands, naar eene schilderij van Alex. Callander, door F. Jukes. Tetterb. IV. 1795. 142. 1973. Beschrijving van de plaat View of Cape of Good Hopo, naar eene schilderij van Alex. Callander, door F. Jukes. Letterh. IV. 1795 142. |
15
NATUURK U N DTGE A ARÜRTJKSBESCH RTJVT N G.
98
1974. Plaat voorstellende gezigten in de Kaap-kolonie, als; Baine's klooi' voorheen. C. C. A. Last fecit. Leesk. 1858. II, tegenover 182. 1975. Plaat voorstellende gezigten in de Kaap-Kolonie, als; I. Baine s Kloof thans. II. Landschap aan de Breode Rivier. C C. A. Last fee. Leettk. 1858. II, tegenover 18J.. 1976. Plaat voorstellende gezigten in de Kaap-Kolonie, als; 1. Brand-valley. II Gui-denthal. C. C, A. Last fee. Leesk. 1858. III, tegenover 12. 1977. Teekening van de Rivier van Ma-ningaar op Madagascar. M. Balen del. l'a-lentijn. V. 2. 1726. 148. N. 50a. — Bijzonderheden over de herkomst dezer teekening. Boekz. XXIV. 1727. 321. 1978. Teekening van do Hollantse Handelplaats, genaamt Eombetokke (op Madagascar). M. Balen del. ^alentijn. V. 2. 1720. 150. N. 50o. — Bijzonderheden over de herkomst dezer kaart. Boekz. XXIV. 1727. 321. |
1979. Teekening van het fort Frederik Hendrik op Mauritius. Valentijn V. 2 1726. 153. N. 42a. — Bijzonderheden over de herkomst dezer teekening, Boekz. XXIV. 1727. 321. 1980. Teekening van Mauritius, Oester-Haven enz. Valentijn V 2.1720. 152. N. 42. — Bijzonderheden over de herkomst dezer teekening. Boekz. XXIV. 1727. 321. 1981. Afbeelding van De Peter Botte op Mauritius, beklommen 7 Sept. 1832; door LIoyd. Leesk. 1834. I, tegenov. 113. 1982. Plaat getiteld; Het eyland St. Paulo. Valentijn III. St. II, tegenov. 70. 1983 Plaat getiteld: Het eyland Amsterdam. Valentijn 111. St. 11, tegenov. 70. 1984. Plaat getiteld: Het eyland Amsterdam. E. üttens fee. Valentijn III. St. II, tegenov. 54. |
In 'l algemeen. 1985. Over de verdiensten der Nederlanderen in het ontdekken van onbekende of sehaarsch bezochte werelddeelen en gewesten, door M. Siegenbeek. 1694—1723. «. A'öot-yen, May. II. 1823. 227. 1986. De Nederlandsche ontdekkingen, of bekroond antwoord op do vraag van het Prov. Utr. Genootschap: om eene verhandeling, waarbij de diensten der Nederlanders in dezen naar eisch worden vermeld, met opgaven, door welke ontdekkers en reizigers deze namen weleer zijn gegeven, en in welker reisbeschrijvingen of landkaarten daaromtrent meer bengten zijn te vinden, zoo mogelijk met bijvoeging van kaarten, waarop deze namen zijn verbeterd, door R. G. B e n-net en J. van Wijk Roeldz. iV. Verh. Utr. Gen. VI. 1830. 1987. Alphabetische lijst der Nederlandsche ontdekkingen, behoorende tot de verhandeling en bijgevoegde kaarten van R. G. Bennet en J. van WijkRoeldz. 1595— 1803. N. Verh. Utr. Gen. VI. 1830. 217. |
1988. Bijdrage tot de ontdekkingen der Nederlanders, door G. Lauts; overdo Journalen van Jacob van Roggeveen, Tasman en Willem Janssen of Willem Jansz. Letterb. 1835. II. 262. 1989. Waarnemingen over de temperatuur dei zee, op ouderscheiden diepten, door P e-ron, U. Vad. Uibl. 1808, 2e St. 251. 1990. Extracten uit het Journaal van G. de Jong, 1792—17'JO; op eene reize naar do Kaap de Goede Hoop. Schroder, Ber. en Verh. I. 17»8—1802. 243. 1991 Berigt, betreffende het observeeren der lengte op zee, van J. Elorijn, op de reize naar Ü.-I. en Oaap de Goede Hoop. 1793—17'.)6. Schroder, Ber. en Verh. I. 1788—1802. 260. 1992. Over de beste wijze, om uit Europa naar O.-I. te zeilen, en voornamelijk over de moussons, welke aldaar waaijen, door Th. E or rest. Uit het Engelsch, naar de Eran-sche vertaling. Schroder, Ber. en Verh. II. 1804—1822. 134. |
99
1993. Over den loop der stroomen in her. vaarwater van Nederl. naar Java, en van de miswijzingen in dit vaarwater, volgens do waarnemingen in 1817 en in 1821, door L Pie terse, Schroder, Ber. en Vcrh. 111, 1823. Ie Afd. 268. IV. 1821 leAl'd, 142. 1994. Uittreksel uit een journaal, gehouden op de reis van Hellevoetsluis naar Java, van 1 Dcc. 1819 tot 3 Junij 1820, door J. Ie Jeune. Waarnemingen van de miswijzingen en den loop der stroomen. Schroder, Her. en Verh. V, 1827. Ie Afd. 151. 1995. Extract uit het journaal van E. G. van der Plaat, gedurende de reis van Batavia over Eayal (Wester eilanden) naar Nederl. in Mei—Sept. 1841, Hydrographi-sehe waarnemingen. Pilaar en Ohreen, Tijds. III. 1813, 106. 1996. Ligging van plaatsen, bepaald op de reis van kapt. E. Belcher (hydrogra-phisch) 1813 —1846. Pilaar en Ohreen, Tijds. IX 1849, 140. 1997. Zeevaartkundige waarnemingen, uit verscheidene journalen van A. A. Iluys-kes: het aandoen van de Kaap de Goede Hoop, Ceylon en straat Malacca in 1789 en 1790; van den Kaapsehen wal in 1802; en van straat Bali in 1804. Schroder, Lier. en Verh. II 1804-1822, 57, 77. 1998. Uittreksel uit een rapport van Willink, van zijn reis van Valparaiso tot Manilla; hydrographische opmerkingen. Schroder, Der. en Verh. IV 1824, 2e afd. 335. 1999. Tekst van het advies der Commissie tot het examineeren der zeeofficieren, betrekkelijk de reis van Z. M. fregat Maria Reigersbergen, kapt. ter zee Coertzcn en Z. M. Korvet Pollux, kapt. luit. ter zee C. Eeg, naar Java, om kaap Hoorn en langs de kusten van Chili en Peru. Schroder, Her. en Verh. V. 1S27, 1c afd. 128. 2000. Maury's Wind- en Stroom-kaarten en zeilaanwijzingen, door Buys Ballot, ter aantooning van hunne voordeden voor de Nederl. schepen naar Australië of Java bestemd. Letterb. 1857. 106. 2001. Over de Passaatwinden en mous-sons, en den invloed daarvan op de zeevaart, in de Atl. en Ind. zee cn op den grooten of Stillen Oceaan. Lett. Mag. 1818. 2 st. 12. 2002. Uitnoodigingvan H. D. A. Smits, om schecpsjoiirnalen 1c bekomen, van reizen van en naar Indië, om daaruit, wind- cn stroomkaartcn, als die van Maury, zamen tc stellen voor de Zuid-Atlantische en Indische Oceanen. Aat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 356. |
2003. Tafel van miswijzingen van het kompas tussehen de keerkringen, met opgave der reisheschrijvingen cn journalen, waaruit deze waarnemingen zijn ontleend. Schroder, Ber. en Verh III. 1823. 2e afd. 1. 2004. Het hydrographisch Departement van de Engelsche Admiraliteit en overzigt van zijne verrigtingen gedurende 1838—1847; rapport van den Schout bij nacht F. Beaufort, nit Nautical Mayazin. Swart, Verh. 1850, 8:). 2005. Mededeeling door Jacob Swart van do uitgegeven zeekaarten en hoeken door het hydogr. Dop, der Eng. admiraliteit van Aug. 1S57 tot Aug 1861. Swart, Verh. 1860, le afd. 386. 1861. Ie afd 109. 1863. 1c afd. 83. 2006. Prijsvraag, waarbij gevraagd wordt de historie van 't eenvoudige zeekompas, uitgoschrcven door het Bat. Gen. dor proof-ondorvindelijke wijsbegeerte te llotterdam, uit naam van hot Gon. van Kunsten en Wet. tc Batavia, te beantwoorden voor 1 Maart 1785. N. Nederl. Jaarb. XVIII. 1783. 2. 1430. 2007. De uitvinding van hot Kompas (door de Chinezen). Letterb. 1810. II. 281.—Brief ter rectificatie van bovengenoemd stuk-Aid. 310. 2008. Het oude Chineesche Kompas, mot afbeeldingen. Leeskab. 1836. IV. 221. 2009. Het kompas heeft in China het aan-wiizingteekon aan de Zuidpool. Letterb. IX,. 1798. 146. 2010; Zonderling Kompas: beschrijving van de inrigting van dat in Japan in de 4e eeuw onzer jaartelling in gebruik. Leesk. 1836. I. 96. ' Azië. Japan. 2011. Geruchten betreffende de geslaagde vaart om 't Noorden naar Japan. Eur. Mer-omim Lil, 1741. 11. 14. 2012. Yokohama, de nieuwe Japansche haven en handelsplaats nabij Yodo, volgens .Tapansehen schets, toegelielit door J. Hoffmann 18C2. Mot twee kaarten. Bijdr. Ind. T. L. V.-kunde. N. V. IV. 416. |
16*
NATUURKUNDIGE AARDR1JKSBESCHRTJVING.
100
2013. Zeilaanwijzingen, naar Hakodadi, Si-moda en do Lieu-Kieu-eilanden, afkoinstip; van de N. Amerikannsehe expeditie onder Perry naar Japan Swart, Verh. 1854, loafd. 487. 2014. Zeilaanwijzingen van de wateren van Japan naar de jongste berigten, door een oud zee-officier. Swart, Verh. 1859, le afd. 242. 2015. De Seto Uolii of Japansche Binnenzee; door Jacob Swart, zijnde het too-ncel van het voorgevallene met de Medusa. Kaart dier zee in 1859 vervaardigd door het Etat Major van Z. M. Sehroefsohip Bali. Swart, Verh. 18G3, le afd. 407. 2010. T a s m an's ontdekkingstogt van 1639j door G. Lautsj opmerkingen, mededeeling van het berigt van Fr. Ph. von Sie-bold, in het Journal de la Haye, over dc ontdekking van de Bonin-eilanden door Abel Tasman. Letterh. 1843. I. 130. — de Sie-bold, Documents. La Haye. 1843. yoor-Indië. 2017. Üver eene klip bij Trinconomalo. Extract uit eene missive, Madras 30 Sept. 1790, van J. O. Vaillant, inhoudende zijne waarnemingen. Schroder, Èer. en ferh. I. 1788—1802. 120. 2018. Zeilaanwijzing voor het binnenkomen der rivier Mutlah in dc golf van Bengalen. Swan, Verh. 1856. Ie Afd. 312. 2019. Over een ijsberg, in dc Ind. Zee gevonden; waarnemingen en opmerkingen van A. H. C. Staringh, 1789 en 1790. Met Plaat. Schroder, Ber. en Verh. I. 1788— 1802. 109. Indische Archipel. Algemeen. 2020. Werkzaamheden van het personeel der geographische dienst in N. Indië. Kat. Tijds. N. I. XXI. 426, 429. 2021. Eenige herigten betrekkelijk de Oost-Indische hydrograpbie door Jacob Swart: wederoprichting of herstelling in 1838 van dc Commissie tot liet verbeteren der zeekaarten in N. O. I. en overzigt der verrig-tingen dier Commissirn. Swart, ^erh. II. 245, 496, 791. — Oprigting dier commissiën in 1821. Tijds. N. 1. 4c j. I. 57. Mehnll, Moni-teur. 1848—49. 248. |
2023. Benoeming van S. H. de Lange tot hydrographisch Ingenieur voor N. O. I. bij K. B. van 24 Junij 1850. No 50. 2Y«-dal en Swart, Verh. 1850. 485. 2023. Iets over de nu ontbonden kommissie der lengte, en over eene verzameling van kaarten door de eerste leden derzelve zamen-gesteld. Tindal en Swart, Verh. 1850. 760. 2024. Regeling van de geogr. dienst in N. O. I., en van de zamenstelling en bezoldiging van het daartoe bestaand personeel, bij besluit van 18 April 1860 en berigt aan- aande de werkzaamheden van het personeel er geograph. dienst van 1861. Swart, Verh, 1862. 2e afd. 287, 291. 2025. Nieuwe of verbeterde uitgaven van zeekaarten van sommige deelen van den Ind. Archipel van wegens de hydrogr. kommissie van Indir; door Swart. Swart, Verh. 1855. 1c afd. 125. 2026. Zeekaarten uitgegeven door de commissie tot het verbeteren der ü. I. zeekaarten, te verkrijgen bij de Wed. G. Hulst van Keulen te Amsterdam. Swart, Verh. 1860. le afd. 422. 2027. Over hot gebrekkige verbeteren en de onjuistheid der zeekaarten van N. O. I. Swart, Verh. 1862. 1c afd. 369, 370. 2028 Oordeel van de commissie tot verbetering der zeekaarten in O.'I., over de verdiensten van J. J. Kingdom, in de uitbreiding en verbetering van de kennis der hydrograpbie in O. I. en mededeeling van twee zijnor kaarten. Verh. en lier. van Tindal en iwart. N V. jaarg. 1848. Amst. 1848. 397. 2029. A.antooning van hetgeen E. B. van den Bosch, gedurende zijn kommandement van Z. M. zcemagt in O. I. heeft verrigt ter bevordering der hydrograpbie. T. v. N. I. Xe j. N. S. le j. Batavia 1848. le d. 287, 1849. 2e d. 81. ' 2030. Berigten betrekkelijk de O. I. Hydrograpbie, (ontvangen bij Missive van 30 Mei 1840, van de commissie tot verbetering der zeekaarten in O. I.). Medegedeeld door Jacob Swart. / crh. en Ber van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 245, 496. A.Rapport omtrent de stroomen en getijen in straat Banca, waargenomen door P. J. Danom Kcuchcnius, in 1839. Aid. 496. !!. Uittreksel uit het Rapport van L. J. de Vriesc, van eene reis van Amboina, benoorden Borneo om, naar Java, in 1840. Aid. 500. — C. Berigt omtrent den loop der |
101
stroomen, in den Molukschen Archipel, waargenomen door L. J. de Yriese, op eone reis in die wateren, van .Tulij tot Dcc. 1839. Aid. 505. — D. J5csclirijving van het vaarwater van Tjiclatjap, zuidkust van Java, door J. A. G. Rietveld, in 1839, belast met het observeren der watergetijen aldaar. Aid. 508. 2031. 'Berigten betrekkelijk do O. I. ïïy-drographie, (ontvangen bij Missive van 30 Mei 1810, van de coinmissic tot verbetering der zeekaarten in O. I), medegedeeld door Jacob Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 791 — A. Het op- en inloopen van het vaarwater naar Wahaaij, gelegen op de N. kust van Ccram, door E. ü. van der Plaat 1839. Aid. 791. — B. Extract uit het Journaal van Z. M. korvet Nehalennia, gekommandcerJ door E. G. van der Plaat, gedurende de reis van Amboina door do straat Patientje naar Tcrnate, in 1810. Aid. 791 — C. Uittreksel uit het Journaal vanE. G van dei-Plaat, op eene reis van Tcrnate langs de Noordkust van Celebes, door de straat Makassar en de Javasclie zee, naar Batavia in 1840. Aid. 801 — Ü. Opmerkingen omtrent sommige eilanden en daarbij zijnde gevaren in hot vaarwater van Amboina, door de Mo-luksehe passage benoorden Borneo om, door de straten Basselaan en Bolaboe naar het eiland Java, door L. J. do Vriese, 1840. Aid. 807. 2032 Berigten betrekkelijk de O. I. Hy-drographie, (ontvangen bij Missive van 5 A ug. 1813, van do commissie tot verbetering dor zeekaarten in U. I). Medegedeeld door Jacob Swart. Verh, en Her. van Tindal en Swart. N. V. IV'. Amst 1844 51s. — a. Ontdekking en pliiatsbopaling door P. Sau-vage ter Sumatra's Westkust van een rif, (waarschijnlijk de Karang Siboejong Gedang) Aid. 518. — i. Ontdekkingen plaatsbepaling door G. Willink, tor Sumatra's Westkust van een rif. Aid. 519. — c. Opgave van A. Robertson van do ontdekking en plaatsbepaling op ] 5 Doe. 1842, in de nabijheid van Po. Pannen van een rif (tor Sumatra's Westkust.) Aid. 519 — d. Ontdekking en plaatsbepaling door S, van Soest, op 30 Oct, 1812. ter Sumatra's Westkust van klippen. Aid. 519, 520. — e Ontdekking en plaatsbepaling door N. J. C. van Voss, op 10 April .1843, ter Sumatra's Westkust, van eone zandbank en verkleuring van water. Aid. 520. |
2033. Berigten betrekkelijk de O. I. liy-drographie, (ontvangen van de oommissie tot verbetering dor zeekaarten in O. I.), medegedeeld door Jacob Swart. Fnrh. en Ber van Tindal en Swart. N. V. IV. Amst. 1844, 747. — a. Ontdekking en plaatsbepaling door A. Waehondorff van Rijn, ter Sumatra's Westkust op 18 Maart 1843, van eene verkleuring van water; en op 8 Junij 1843 van een klip. Aid. 747, 748. — b. Rapport van M. Langenberg Kool, betrekkelijk do klip beooston hot eiland Leyclen, op de roede van Batavia. Aid. 748. c. Ontdekking en plaatsbepaling op 12 Julij 1843, van een rif of bank bij Oedjong toan ter Sumatra's Westkust. Aid. 749, 750 — d. Mededeelingon door J. van Cats de Raet, botreffonde zijne waarnemingen op 7 Junij 1813 vau een bankje in straat Banka (Noordkust Celebes), door hem in 18 tl ontdekt. Aid. 750. — e. Ontdekking en plaatsbepaling door J, van Cats de Raet, op 31 Aug. 1843, in de nabijheid van Obie-Major van eene droogte, Aid. 751. — f. Mededeeling aangaande de Lueipara- en Sohildpads-oilanden in do Molukko's), za-meugesteld uit de verschillende opgaven van Z. M. Schooner Circe, Z M. Brik Meermin, Z. M. Stoomschip Phoenix en Z, M. Brik Vliegende Viseh. Met een kaartje der Lu-cipara-eilanden, Ald. 752. 2034. Rapporten botrekkolijk do O. I. Hy-drographie (ontvangen bij onderscheidene missiven van do commissie tot verbetering der zeekaarten in do O, I.), medegedoold door Jacob Swart. Ferh. en Ber. van Tindal en Swart. N, V. V. Amst. 1845. 627. — A. Rapport eener Roizo, onder bevel van W. J. Schuier, van Amboina benoorden Borneo langs naar Batavia, in 1845. Aid. 627. — 1?. Rapport der terugreis van Makassar naar Batavia, onder bevel van J. W. E, Eruc h t, in 1842. Aldb. 32. —C. Mededeeling betrekkelijk een ankerplaats in de Portugooseho baai, in de baai van Amboina, door O. van der Hart. Aid. fi35. — D. Lengte- en Breedtebepalingen, op eene Reis naar en in de Molukko's, van Aug. 1843 tot 1844, door E. A, van den Berg. Aid. 636, — Plaatsbepalingen in de Molukko's in 1843, door E. A, Ni c uwen li ui zen. Aid. 638, — E. Longten en Breedten van verschillende plaatsen en punten van eilanden beoosten Java, goduronde den kruistogt van 28 Maart tot 28 Julij 1843 gevonden, door Washington. Aid. 640.—G. Plaatsbepalingen, gedaan gedurende don kruistogt in Maart tot Junij 1844, beoosten Java, door P. J. Cl ij ver. Aid. 644. — U. Plaats- |
102 NATUURKUNDIGE AAEI)II1JKSBB8CHR1JVING.
bepalingen van eenige eilanden beoosten Java, gedurende de expeditie tegen de zeeroovers, van 15 ïebr tot 1 .Tulij 1844, door A. J. van der Burg. AU. 016. —- I. Bepalingen van Breedten en Lengten, waargenomen op eene reis beoosten Java in 1813, door F. N. Nieuwenhuizen Aid. 646. — K. Plaatsbepalingen beoosten Java, gedaan ter reede van Soerabaija, 2 Julij 1844, onder J. Spanjaard. Md. 648. — L. Plaatsbepalingen beoosten Java, gedaan in 1844 door George Gobius. Aid 650 —■ M Plaatsbepalingen beoosten Java, 30 Dec. 1843 door P. H. R. 't Hooft. Aid. 652. — N. Plaatsbepalingen beoosten Java, door E. Eraser, in 1843. Aid. 654. — ü. Plaatsbepalingen beoosten Java, gedaan onder bevel van P. J. Clijver, gedurende 1843. Aid. 656. — P. Plaatsbepalingen, gedaan in Aug. 1843, door C. E. Gevers. Aid. 660.—(i Plaatsbepalingen, gedaan 15 Aug, 1843, onder Lt. Muller. Aid. 66^. —R Plaatsbepalingen, gedaan 15 Aug. 1844, onder F. II. R. 't Hooit. Aid. 664. —• S. Bepalingen, gedaan onder C. F. Gevers. Aid. 665. — T. Aanteekeningen betrekkelijk het vaarwater van Makassar naar Parre Parve en Palo, alsmede eenige plaatsbepalingen, voor Makassar aannemende 110o 26' 20' O. L., door F. A. A. Gregory. Aid. 666. — U. Voorstel van het plaatsen van bakens op de reede van Makassar, door F. H. R 't Hooft Aid 680. — V. en W. Zie de volgende al'deeling. — X. Bepaling van Breedte en Lengte van eenige punten op de W. kust. van Sumatra, tussehen Tap-panoly en Singkal, waargenomen onder bevel van J. C. G. Vie weg, in 1844. Aid. (590. — Y. Eenige aanteekeningen, getrokken uit het Rapport van J. F. A. Coertzen. Over de N. kust van Comodo en in Straat Mangarye. Aid. 700. —■ Z. Kanaal bij Sa-batoe, (berigteu betreffende het graven van dit kanaal. 27 Jan. 1^5). Aid. 705. 2035. Rapport van de commissie tot verbetering der Indische zeekaarten, van hare verrigtingen gedurende het afgeloopen jaar 1845, alsmede eene opgave van de in dit jaar aan do zeekaarten van dit gewest gemaakte verbeteringen, en der ingezonden bijdragen in het belang der hydrographische kennis van den Indischen Arehipcl. Verh en Bef. van Tindal en Sioart. N. V. VI. A;nst. 1846. 738. 2036. Rapporten betrekkelijk de O. I. Hy-drographie, (ontvangen bij missive van 6 Nov. 1846, Nquot;. 21, van de commissie tot verbetering der zeekaarten in de O. !.)• Medegedeeld door Jacob Swart. Verh, en Ber. |
van Tindal en Swart N. V. VII. Amst. 1847. 478. — a. Opnemingen van het rif bezuiden Gili Radja in 1844 en 45. Aid. 478. — h. Opnemingen van de Arends- en Salombo-eilanden. Aid. 479. — c. Klip ter reede van Banjoewangie, onderzocht door J. A. van Ommeren Aid 480. — d. Ontdekking en plaatsbepaling, door J. H. Math ij sen, 26 September 1816, van een bankje bij Tanjong Bedodang (Bedoelang) in Straat Madura Aid. 481. — e. Opmerking betreffende de eilanden Rotterdam en Schiedam (N. kust van Java). A ld. 481. — J. Ontdekking en plaatsbepaling, door N. Gansneb, genaamd Tengnagel, van eene klip op de reede van Batavia .lid. 481. — y Resultaat van het nader onderzoek door M. Aid on van de Bias Mateur-klip, in Straat Gaspar. Aid. 482 — h. Plaatsbepaling van een klip in Straat Gaspar. Aid. 482. — i. Ontdekking en plaatsbepaling van eene bank benoorden Bintang. Aid. 483. — j Plaatsbepaling van eene bank ten Z. O. van Bintang. Aid. 483. —■ k. Ontdekking door Blackwood, op 7 Aug. 1815, van een bank nabij de N O. kust van Lingan, en plaatsbepaling van een gedeelte van het Pollusrif. Aid 4S3. — l. Be-bakening der reede van Riouw. Aid. 484. — vi. Resultaten van een nader onderzoek van de Minerva-droogte. AUl. 486. 2037 Berigteu betrekkelijk de O. I. Ilv-drographie, (ontvangen bij Missive van 27 Sept. 1847, van de commissie tot verbetering der zeekaarten in O. I.), medegedeeld door Jacob Swart. ^erh. en lier. van Tindal en ^wart. N. V. jaarg. 1848 Amst. 1818. 156, 388. — Ontdekte gevaren in den Oost-Indischen Archipel: a. Ontdekking en plaatsbepaling door N. J. C. van Voss, op II April 1817, tor Sumatra's Westkust, van een rif. Aid. 156. — b. Ontdekking en plaatsbepaling op 30 April 1817, in straat Maeelesüeld, van een rif. Aid. 157. — c. Ontdekking en plaatsbepaling door R. Prino op 1 April 1847, ter Sumatra's Westkust, van een rif. Aid 157. — d. Onderzoek op 11 Augustus 1847, door Theedcns van het rif Karang Bappang Aid. 157. — Opgave van ontdekte gevaren, medegedeeld in de missive van de commissie ter verbetering der Indische zeekaarten, Lr. CZ. No. 14, 14 Augustus 1816. — e. Ontdekking door Z. M. Sehoonor Kameleon, ter recae van Banjoewangie, van een klip; en zeiiaanwij-zing om deze te vermijden. Aid. 158. — f. Ontdekking en plaatsbepaling door N. Gansneb genaamd Tengnagel van een klip bij de eilanden Schiedam en Onrust. Aid. 158. — |
g. Rapport (Amboina 1 October 18é6), van eenen togt van Kema naar ïagnlanda, Siao, Sangir en de Talousche eilanden, en van daar terug naar Amboina, gedaan in 1816 door 0. F. Stavenisse de Brauw. (Met vier kaartjes), /lid. 388. 2038. Verslag der commissie tot verbote-ring der Indische zeekaarten betreffende hare verrigtingcn gedurende ] 847, alsmede betreffende de verbeteringen, welke in die jaren aan dc zeekaarten zijn toegebragt. Ferh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. 551. — Idem voor 't jaar 1818. Aid. 1819. f)75. — Idem voor 't jaar 1849. Aid. 1851. 37. — Idem voor 't jaar 1830. Aid. 1853. 26. — Idem voor 't jaar 1851. Aid. 1853. 253, 258. — Idem voor 't jaar 1852. Aid. 1854. 1, 14. 2039. Overzigt der werkzaamheden van de commissie tot verbetering der Indische zeekaarten gedurende 1852. Letterb. 1854. 343. — Idem over 1853. Aid. 185(5. 43. 2040. Extract uit het verslag van de werkzaamheden der commissie tot verbetering der Indische zeekaarten, gedurende het jaar 1853, in liet belang der hydrographisehe kennis van den Indisehen Archipel. Ingezonden door het Departement van Koloniim. Verh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1854, 2e afd. Amst. 1854. 183, 193. — Uittreksel hiervan, overgenomen uit liet re-gerings-vcrslag over 1853. Lellerb. 1854.182. 2041. Overzigt van de hydrografische vcr-rigtingen in den Indisehen Archipel gedurende de laatste jaren, 1821—1853. Nat. Tijdschr. v. iV. 1. VII. N. S. IV. 1. 2042. Verslag van do commissie tot verbetering der Indische zeekaarten, omtrent de verrigtmgen gedurende 1851, in het belang van de hydrographie van de N. O. I. Bezit-tin^ou Ingezonden door hot Departement van Koloniën. //quot;orh. en Ber. van Tindal en Swart. jaarg. 1855. Ie aid Amst. 1855. 193. 2013. Opgaven der in 1854 bekend gesvor-dene of nader bepaalde gevaren, zoomede der veranderingen in de kustverlichting on beba-kening aangebragt. Nat. Tijdschr. v. N. I. IX. N. S. VI. 439. — Tijds. Ind. T. L. en V.-leunde, IV. N. S. 1,1855 167, 177. — Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1855. Ie al'd. 1856. 203. 2044. Extract uit het verslag van de oom- ; missie tot verbetering der Indische Zeekaar- ; ten, omtrent de plaatsgegrepen verrigtingcn in hel belaug van de hydrographie van N, I. |
gedurende 1855. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1856, le al'd. Amst. 1856. 284. — Opgaaf der in 1855 bekend geworden of nader bepaalde gevaren; zoomede der veranderingen in dc kustverlichting en de bebakening aangebragt. Aid. 294, — Ander extract uit hetzelfde verslag. Nat. Tijdschr. v. N. L XI. 3. S. I. 421, 432. — Tijds. Ind. T. L. en V-.kunde. V. N. S. II. 1856. 407, 417. 2015. Verslag der commissie tot verbetering dor ludische zeekaarten, omtrent de verrigtingcn gedurende 1856, 1857, 1858, 1859 en 1860, in hot belang der hydrographie van N. 1. Verh en lier. van Tindal en Swart. N. V jaarg. 1857, le al'd. Amst. 1857. 367. 1858, lo al'd. Amst. 1858. 318, 355. 1859, le al'd Amst. 1859. 370, 377. 1860. Ie afd, Amst 1860. 479, 489. 1861, le afd. Amst. '861 266, 271. — Uitvoeriger extracten uit dezelfde verslagen. Tijds. v. Ind. T. L. en V.- kun'Ie. VII. 3e S. 1. 1858. 97. X. 4c S. 1. 26, 34, 36, 41, 46, 56. 2046. Overzigt van de topogr. werkzaamheden in N. O. I. van 1856—1857, overgenomen uit de Ned. Staatseour. van 1860. No. 167. Tindal en Swart, Verh. 1800, le afd. 495. — lil. door WK Versteeg. Nat, Tij-Is. N. I. XXII. 115, 2047. Extract uit het verslag der commissie tot verbetering der Ind. zeekaarten van 1861 en 1862. Kolon. Jaarb. 3ej. 1863.386. 2048. Mededeeling uit het verslag der werkzaamheden van dc commissie ter verbetering der Indische zeekaarten, over 1862 (o. a. opgave van eenigc ontdekte roven of ondiepten) Verh. en Ber. van Tindal en Swart IS'. V. jaarg. 1863. 1c afd. Amst, 1863. 264. 2049. Klippen in den N. O. I. Archipel, door P. Melvill van Carnbée ter verbetering van Horsburg h's India Directory. Pilaar en Obreen, Tijds. V, 1845, 55, 11], 181 2050. Aenwljsinge van meest alle custen, Drooghten ende lieden, om door gansch Indien te seylen 1638. Heyin en Voortgang 1646. II, Beschrijving, J. v Twist. 84. 2051. Discoursen ofte Verhalen, den zeevaart, ende voornamentlycke den Oost-Indieen, soo iu 't gencrael als besonder betreffende: te samen ghebracht uyt verscheyde soo Por-tugcsche, als andere oude ende nieuwe schrijvers. Begin en Voortgang. 1616 1. Tweede Reis van Neck. 32. |
NATUURKUNDIGE AARDRTJKSBESCHUTJVING.
104
2052. Momorio opgesteld door Petrus PI au ei us, getiteld://Van de O. I. zeevaart ende haren eygenschappen ende aenraerkin-gen,quot; beneveus van do n Naerdcr verklariuge van de ü. I. vaert.'' De Jonge, Opkomst. I. 1862, 184, 194. 2053. Extract uit liet journaal van J. W. van Hamel; waarnemingen over de ligging van verscheidene plaatsen iu den Ind. Archipel, tevens dienende tot verbetering der O. I. Comp. zeekaarten, 1791 en 1793. Schroder, Ber. en Verh. I. 1788—1802. 239. 2054. Zeevaartkundige waarnemingen van J. J. Mclvill van Carnbée, uit zijn journaal, gehouden op eene reizo naar O. I. 1802—1806, het aandoen van het eiland Engano, do westkust van Java; reis van Uatavia naar Samarang; het aandoen van de Kaapsehe wal, van hot land van de Eendracht, aan de westkust van N. Holland; van de eilanden Sumbawa en Lombok; langs de Javasche kust; ter rhedc van Batavia; voor het naauw der zeeengte van Soerabaja. Schroder, Ber. en l' crli. II. 1804—1822.223. 2055. Berigt aangaande liet eiland Money, de zuidkust van Java, en de vaart van Batavia naar Macassar op hot eiland Celebes, door J. Koopman, uit de aanteekeningen van Junij 1820. Schroder, Ber. en Verh. III. 1833. 2e afd. 183. 2056. Bepaling dor ligging van eenige punten, in de zee van Java en de Moluk-sche eilanden voorkomende, volgens do waarnemingen van de Jager 1804 vergeleken met die van Vaillant, Mclvill, Koopman, Feteris, enz. Schroder, Ber. en Verh. V, 1824, 2e afd. 273, 285. 2057. Extract uit het. journaal van E. G. van der Plaat, op eene reizc van Ternat e, langs dc Noordkust van Celebes, door straat Macassar en de Java zee, naar Batavia. Maart 1840; hydrograpbische waarnemingen. Pilaar en Obreen, Tijds. 111. 1843. 98. 2058. Extract uit hot journal van E. G. van der Plaat, gedurende oen kruistogt van Riouw naar do westkust van Borneo en terug, in Junij en Julij 1840. (bydrogra-phische waarnemingen). F Haar en Obreen, Tijds. II. 1842. 404. — ld. van eene reize van Soerabaija over Timor Koepang naar de Moluecos, in Sept., Oct. en Nov. 1839. (hydrograpbische waarnemingen). Aid. 320. — ld. van eene reis van Riouw naar Sinea-pore, en terug door de straten Riouw en Banca naar Batavia, in Nov. en Deo. 1840. |
(hydrograpbische waarnemingen). Aid. III. 1843. 103. 2059. Over de getijden in N. O. I., door 11. D. A. Smits, Resultaten van zijn onderzoek gedurende Mei 1849, voorafgegaan door de inededeeling van bijzonderheden nopens de in 1839 op verzoek van betBritsch gouvernement ter zake onzerzijds gedane waarnemingen. Nat. Tijds. I. 2e j. 1851, 365. Zakelijke inhoud der voorlezing over dit. onderwerp, door hem gehouden in de vergadering der Nat. Veroeniging op 24 Sept. 1851. Aid. 530. — Mededeeling door P. 1gt;1 eek er van bijzonderheden nopens dc wetenschappelijke waarde dezer //Nieuwe Theorie.quot; iVat. Tijds. N. I. IV. N. S. I, 1853. 27. 20G(). Vraag om naauwkeurige waarnemingen van de getijden in N. O. I. in 1854 uitgeschreven en herhaald in 1855—1859 door de Nat. Vereen, in N. I, Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. III. 1854. 28. Md. IX. N. S. VI. 1855. 20. XI. 3e S. 1856. 33. XIIl. 3e S. ITI. 1057. 139. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 160, cn XX, 4e S. VI. 1859—1860. 39. ; Sumatra. 2061. Opname van Sumatra's westkust, tusschcn Poelo liiheraug en Singkel, door J. P. L. Grocneyk cn A. E. Harteveld in 1841, medegedeeld door J. P. L. Groe-ncyk. Met kaart. Pilaar en Obreen, Tijds. VI. 1846. 177. 2062. Bijzondere handelwijze ter opneming van ecu vaarwater, tusschen dc banken buiten do rivier van Palembang gelegen, in October 1819, medegedeeld doorL Pieterse. Schroder, Ber. en Verh. IV. 1824. Ie afd. 219. 20G3. Opmerkingen betreffende het aandoen van de O. kust van Sumatra, door Duiiaut-Cilly. Tromp en Vermeer, Tijds. IV. 1835. 2e afd. 16. 2064. De vijf vadem banken in de Java zee nabij straat Banka, door P. A J. Bloys van Treslong Prins, (bydrograpliische waarnemingen.) Pilaar en Obreen. Tijds. VI. 1846. 258. 2065. Waarnemingen aangaande de klippen Fredorik Hendrik, Carang Iladjes en Carang Brams, en de Amalias- en Miutows-Bank, in dc straat van Banca, gedaan door' J. Schroder. Schroder, Ber. en Verh. V. 1827. Ie afd. 202. |
105
206G. Aanteekeningen betrekkelijk het vaarwater in straat Banka, en de daarvoor bestaande kaarten, door P. M e 1 v i 11 van Carnbée, met kaart. Pilaar en Ohreen, Tijds. .IV. IStl. 25. 2067. Extract uit het journaal van E. G. van der Plaatj op ecne reis door straat Banca naar lliouw, in Mei 1840: zijne hy-drographisehe waarnemingen. Pilaar en Ohreen, Tijds. II. 1812. 400. 2068. Beschrijving der straten Riomv, Bolang en Tioen, opgenomen en in kaart ge-bragt onder directie van E. (1. van der Plaat, in 1840. Pilaar en Ohreen, Tijds. m, 1843. 15. 2069. Bepaling der ligging van eenige reven in de Lampongbaai, door de ofllcieren aan boord van Z. M. scliroel'korvet Madura, ouder bevel van C. J. Bergliuis. Tindal en Swart, Verh. 18i)7. Ie afd. 199. 2070. iVIedcdceling van de waarnemingen en peilingen, verrigt door C. J. Berghuis gedurende 1850 bij de Batoe eilanden. T. v. N. I. 15e j. 1853. II. 89. Borneo. 2071. Bijzonderheden betreflende de baai van Padang Tikar, in het Koebocsche, (W, Afd. v. Borneo), door H. vou Dewall. en Kijn oordeel over de bevaarbaarheid der water-communicatie met de Kapoewas, 1855. Tijds. hid. T. L. en -kunde. XI. 4e st. II. 1862. 96, 140. 2072. Over het zeilen van den hoek van Salatan af, tot voor de rivier van Banjer-massin; beschrijving van N. P. Blommen-daal. Schroder, lier. en Verh. V. 1827. 2e afd. 192. 2073. Over de bank bezuiden Borneo, bij kaap of bock Salatan; observatiën van N. P. Blo mm end aal. Schroder, Her. en Verh. V. 1827. 9c afd. 190. Java. 2074. Over den loop der stroomen in de straat Sunda, en het uitwerken in de Wcst-Mousson, door A. C. Edeling. Tromp en Verveer, Tijds. 11. 1833, 223. 2075. Berigt betreflende het stooten op ecne klip in straat Sunda, eenige voorvallen op ecne reis van Java naar Nederland, alsmede het met goed gevolg aandoen der |
Cocos-eilanden, als noodhaven, ter herstel van avarij, door J. J. Duintjcr. Pilaar en Ohreen, Tijds. 111.1843. 232. — Toelichting, door van Meurs en Co. Aid. 347. 2076. Over hot aandoen van Java, door A. O. Edeling. Tromp en Verveer, Tijds. II. 1832. 145. 2077. Baken om en nabij do rCedc van Batavia, volgens berigt in dc Batav. Oour. van 24 Julij 1S24, van J. Peereboom. Schroder, Her. en Verh. IV. 1824. Ie afd 141. 2078. Inhoud van het rapport betreffende het plaatselijk onderzoek, door P. Dibbetz in 1853, naar het vaarwater aan de zuidkust van Java op de hoogte van Poeger, residentie Bezoeki (bij Noesa Plaroe), met het oog om van Poeger een afsehcpiugsplaats te maken. Letlerh. 1806. 19. 2079. Over de ligging der boeijen bij het uit- en inzeilen van het zeegat van Soera-baija, om zonder loods tot voor Sedaija door te zeilen. Pilaar en Ohreen, Tijds. III. 1843. 169. —Verbetering hierv. Aid. VIII. 1848. 32. 2080. Hot in- en uitzeilen van het gat van ïjilatjap. Swart Verh. 1862.1c afd. 187. £081. Bepalingen van de uitgestrektheid der reedon van Pangoel, Patjitau cn Wijn-koopersbaai, en omtrent het vertuigen en openkluizen houden der schepen te Soerabaija. Ind. Staatsblad 1862. N . 33 en 37. Swart Verh. 1S62, le afd. 262. 20S2. Mededeeling van de waarnemingen op 22 January 1802, voor 's konings schip The Arrogant, nopens dc ligging van een ontdekte bank op 5° 12' Z. Br. en 113quot; O. L Letlerh. 1803. I. 351. 2083. Aanteekeningen voor straat Baly, tot Januarij I8t4: hydrographie. Pilaar en Ohreen Tijds. IV. 1844, 379. 9084 De Sonburgh's en dc Eendragtsklip in straat Madura, door Jacob Swart; toelichting van het vijfde blad der kaart van het eiland Java cn omliggende eilanden en vaarwaters door P. Melvill van Carnbée. Tindal en Swart, Verh. 1S59. le afd. 466 — Opmerkingen van Edeling hierover alsmede zijne explieatiën over de waarde onzer Indische zeekaarten. Aid. 1860. le afd. 551. 2085. Nieuwe ontdekking van een groep eilanden in de Zuidzee; dc Kokos-eilanden. | Vad Lelt. 18:i5. II, 448 2086. Zeilaanwijzingen van Java naar Ma- |
16
NATUURKU N D KJ U A All I) RLIKSBESCl IIIIJVING.
100
kassar, doov G. P. J. Mo s s c). Swart, ferh. 1861. le aid. 198. Kleine Soenda-eilagt;/den. 2087. Aantcckeniugcu en plaatsbepalingen, betrekkelijk een gedeelte der N. W. kust, van Timor naar Lomblen of Quella, Solor, do zuidkust van Eloris, door straat Sappie tot de baai van Bima, door ï1. A. A Gregory. Pilaar en Obreen, Tijds. IV. 1814. 172. 208S Rapport van het ontzeilen van Z. M. Sehooner-brik Lansier, op een tot heden onbekend Rif beoosten Sandelboseh-eiland 1847, met kaart. Tindal en Swart, Verh. en lier. VIII 1848 713.—Vragen en opmerkingen betreffende dit rapport. Pilaar en Obreen, Tijds. I\', 1849. 118. 2089. Modedeelingen door II. J. van M a 1-doghem, van do opmetingen in 1845 ver-rigt van het eiland Soemba of Sandelhout-door P. P. Uhlonbeek T. v. N. I. I5r. j. 1853. I 51. 2090. Plaatsbepaling door F. H. R. 't Hooft, in 1843, van de baai Labocang Boadjak op do N. W. kust van J'lores. 7'. v, N. 1. 7c j. Batavia 1845. 2e d. 307. 2091. Aanteekeningen over de baai van Timor-Coupang: extract uit hot journaal, 14 October 1828, van J. Modera. Tindal en Swart, l'rrh. en lier. II. 1841. 190......Aanteekeningen betrekkelijk de baai van Timor Koepang, door l!\ A. A. Gregory in 1838 naar aanleiding van die van J. Modera. Pilaar en Obreen, Tijds. I. 1841. 157. 2092. De straat Alias, overgenomen uit het Naut. Magazine, April 1838, bij gemis der Annales Maritimes: liydrograplüschc beschrijving. Pilaar en Obreen, Tijds. IV. 1844 375. 2093. Bocka-baai op het eiland Rotti volgens do waarnemingen van den walvisclivan-ger Sprat ley, met kaart. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 186. Celebes. 2094. Opgave van eenige ankerplaatsen op de N. en N. W. kust van Celebes. Pilaar en Obreen, Tijds. III. 1843. 170. 2095. De baai van Gorong Talo, door J. Spanjaard: waarneraingen in 1845 en 1816, met kaart. Pilaar en Obreen, Tijds. VIII. |
2096. Aanwijzing betrekkelijk het vaarwater van het eiland Tannckeke, zoo ook uit het Westen komende, tusschcn do twee noordelijkste eilanden van de Drio Gebroeders door, naar de roede van Makassar, door A O. Ede ling, mot twoe kaarten. Tromp en Verveer, III. lS:i2. 121. 2097. Over de ligging van do bank de Bril, bezuiden Celebes: inododoeling met toelichting van het Rapport, 30 April 1825, van de oommissie tot verbetering der Indi-sehe zeekaarten, naar aanleiding der schipbreuk aldaar van den zeekapitein Maokay. Schroder, lier. en Verh. V. 1827. leafd. 143. 2098. Straat Macassar. Brief van Th. Johnson, van hel schip Rooovory, 27 Po-bruarij 1842: hydrographische waarnemingen ter verbeloririg dor bestaande kaarten. Uit Naut. Mag. Pilaar en Obreen, Tijds. IV, 1844. 382' 2099. Hydrograph. aanteekeningen op oen togt in 1850 langs do Oostkust van Celebes, door P. van der Velden Erdbriuk. Swart, Verh. 1S53. le afd. 238. Philippijnsehe eilanden. 2100. Ligging dor stad Soloo: hydrogr. plaatsbepaling, volgens Pranschc waarnemingen. Pilaar en Obreen, Tijds. VI. 1846. 74. 2101. Hydrogr. opgaven omtrent gevaren in do zeeën van Sooloo on Celebes en de straat van Macassar, doorII. Martindall. Uit Naut. Mag. Doe. 1845. Pilaar en Obreen, Tijds. VI. 1846. 267. 2102. De baai van Manilla, door W. J. C. Iluysscn van Kattend ij ko: bosclirij-ving der roede, versterking, voordooien voor don handel en do scheepvaart, alsmede opmerkingen botreffendo de rivier do Pasis. Swart, lier. en Verh. 1858. le afd. 161. Molukken. 2103. Hydrograph. plaatsbepaling van de Wolfklip en Hunter eilanden, door ,T. P. L. Groene ij ek, op een reis van Ternate naar Goenong Telle in 1839, on van Amboina naar Batavia in 1840. Pilaar en Obreen, Tijds, IV. 1844. 232. 2104. Roeovcry-eilandjc, Gilolo passage en gevaren ton N van Batavia. Brief van Johnson van de Rooovory, 17 Pebr. 1842: ontdekking en plaatsbepaling, op zijne rois |
107
van Bombay naar China Uil Niiut. Map;. Mei 18 lgt;2. Pilaar en Oir een, 'fijds. III. 18413. 112. 2105. Uittreksel van een brief van den commandeerenden oHieier op de Molukken, 19 Aug. 1802, ter mcdedeeling van de ligging van een onbekende bank ton Noorden van het eiland Manjery op 7quot; 38' Z. Br. en 120quot; 45' ü. lengte, alsmede van die van een ontdekt eiland op 7quot; 52' N. Br. en 113° 7' O. L. Letterb. 1803. I. 350. 2100. Verslag over de Wolfrots, in de Moluksohe wateren, door C. 1'. Stavenissc de Branw: hydrograph. plaatsbepaling. Pilaar en Obreen, Tijds. Vil, 1847. 17. 2107. Extraet uit het journaal van B. G. van der Plaat, op eene reis van Amboina door straat Patiëntie naar Ternate, Jan. en Feb. 1840: zijne hydrograph. waarnemingen. Pilaar en Obreen, Tijds. III. 1843. 10. 3108. De baai van Wahaai op het eiland Ceram, met kaart: besehrijving volgens de waarnemingen van kap. Hunter in 1839. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 184, 277. 2109. Bijzonderheden betrefTondc de aanspoeling in April 1838 te Natal, op Sumatra's Westkust, van een ficseli met. brief in Julij 1837 bij de schipbreuk van de Luci-para. T. v N. 1.2e j. 2e d. Batavia 1839.144. 2110. Hoede van Amahai in de Elpepoe-tih bogt op Ceram's '/.kust, door ü. P. J. Mossel, met kaart. Swart, l'erh. I8G2. Ie afd. 427. Nieuw Guinea. 2111. Zeevaartkundige opmerkingen gedurende een reis van Amboina naar de W. en N. kust van Nieuw Guinea, gedaan in Maart tot Julij 1858, Swart, Verh. 18C2. Ie afd. 83. 2112. Bijzonderheden betreffende de opname van do Prinses Marianne- of Dourga-straat, vroeger »Dourga-rivier,quot; aan hot W. gedeelte van Nieuw Guinea, door M. Langenbcrg Kool. Letterb. 1S3G. I. 162. — Opheldering wegens de ontdekking van Prinses Marianna's straat en Predrik Hendriks-eiland, door G. Lauts, ter verbetering van voornoemde bijzonderheden. Aid. II. 226. 2113. Over eenige eilanden ten N. O. van Nieuw Guinea, door Hunter; zeevaartkundige besehrijving. Pilaar en Obreen, Tijds. V. 1845. 195. 2114. Reis van 'L. M. Schooner Circe, naar Nieuw Guinea mot kaarten, doorJ. M. |
J. Brut el do la Rivière: hydrograph. waarnemingen, gedurende deze reis van Amboina uit, tijdens dc zending van D. J. van der Dung en Gronovius naar Nieuw Guinea in 1849 en 1850. Pilaar en Obreen, Tijds. XI. 1852. 353. 2115. Verbetering van eenige fouten op de door P. Molvill vanCarnbée vervaardigde kaarten van Nieuw Guinea. Bij Ar. hid. T. Ij. y.-kunde. N. V. V. 64. — Zie hierover J. Dornseiffen, Gids. 1863. 384. .4'frika. 2116. Aanteokening van een klip, of schakel klippen, in Baai Palso, op do kust van Afrika, bij kaap do Goede Hoop, en tot nog toe in onze zeekaarten onbekend, Ao. 1796, uit eene Missive van S. Oudkerk Pool. Schroder, Ber. en Verh. I. 1788—1802. 329. 2117. Beschrijving van eene nieuwgevonden haven in do mond van do rivier de Knijsna, in de nabijheid van de Kaap de Goede Hoop, door J. Goodridge. 1818. Schroder, Ber, en Verh. II. 1804—1822.173. 2118. Kennel Is aanmerkingen over do stroomen in do nabijheid van de Kaap de Goede Hoop. Schroder, Ber. en Verb,. II. 1804—1822. 263. 2119. Proeven omtrent de lengte, hoogte en snelheid dor golven in dc nabijheid dei-Kaap do Goede Hoop. Pilaar en Obreen, Tijds. VIII, 1848. 275. 2120. Over do ligging van eene zoor gevaarlijke rots onder water, in het vaarwater van do schepen, welke om het Kaapsche rif naar de Algoabaai varen, rapport van Walker, 1818. Schroder, Ber en Verh. 11.1804 —1822. 179. 2121. Tafelbaai, uit the Naut Mag.; aanwijzingen voor het binnenloopen bij nacht. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 441. 2122. Over hot aandoen dor iiavens van de Kaap do Goede Hoop. a. Het inloopon dequot; Tafel-baai, door W, P. Owen en J. Bran cc, b. Over hot inloopon der Simons-baai, door Brown. Pilaar en Obreen, Tijds. VIII 1848. 179. 2123. Beschrijving met bijbehoorende schets van de rivierworken in de Tafelbaai, Kaap do Goede Hoop, zoo als die voorgesteld zijn door het; Eng. gouv. aan dat der Kaapkolonie. Medegedeeld door P. J. Buyskcs. Smart, Verh. Ib57. lo afd. 432. |
16*
1 os N ATUUEJvUNJ) IGE A AK Dill J KS BESOHUTJ V ING.
2124. Zeilaanwijzingen voor Reeif-lioht en dcAlgoa-baai Swart, Verh. 1857. Icafd 302. 2125 Havcn-iustructien voor dc Algoa-haai, uit Naut, Mag. Nov IS^S. (liydro-grapliische) Piiaar en Oireeu, Tijds. IX. 18^9. 116. 2126. Uittreksel uil liet, dagboek van Wilson, 11 Aug. 1815, inhoudende de heschrij-ving zijner ontdekking van een keten rotsen op 28quot; lO' 7j. Br en 42quot; 4' O. L v. Greenwich ten Z. W. van Kaap Santa Maria, van Madagascar, volgens Auguste Louvel in het Journal de Brest. Waakz. v. 19 Febr 1816. No. 42 2127. Over de Seycliella-eilandcn euz., uittreksel uit cene verhandeling over deze en andere omliggende eilanden, van E. M o-rosby, uit. Naut. Mag. Sept. on Nov. 1843. Pilaar en Obreen, Tijds. IV. 1844. 195. 2128. Beantwoording der vragen betreffende de ontdekking van het eiland Nieuw Amsterdam, door L. C. D. van Dijk, met tcekening: uit journalen van 1032 en 33. Letterh. 1854. 158. —Nog iets over de ontdekking van dat eiland, door denzell'den. Aid. 1854. 191. 2129. Beschrijving van het eiland St. Paul tusschcn Afrika en Nieuw Holland, door J. J. Melvill van Carnbée, uit diens journaal van 1802—-1804. Schroder, lier en 'Verh. II. 1804—1822. 211. Austraiïquot;. 3130. Naam der straat tusschcn Nieuw Holland en Nieuw Guinea, door G Lauts, zijnde een voorstel van Lauts om dc Tor-resstraat voortaan te noemen Cook's straat. Smart, Verh. 1S62. Ie afd. 325. 3131. Medcdeeling van de bijzonderheid wegens de ligging van het eiland Amstcl-dam, in 1643 door Abel Jansz. Tasman ontdekt. Overgenomen uit de //Natuur en Aardrijksk. Beschrijving der Vriendelijke Eil. iu de groote zuidzee, volgens de nieuwe ontdekkingen, door 1'. L. Walter. Boekz CLXXXVI. i80S 169 2133 Seringapatam-rif N. W. van Nieuw Holland, Crigliton eiland, en Loyally-groep. Brief van Edwin Courtenay 1.) April 1.S42: ontdekking en plaatsbepaling. Pilaar en Obreen, Tijds. III. 1843. 307. |
3133. De N. O. passage door Torresstrant naar het Engelsch, door J V o s v a n M a r-ken. Swart, Verh. 1858. Ie afd. 133 3134. Zeilaanwijzingen voor het O. inkomen naar Westport en voor de ankerplaatsen vóór Koap Woolamai en het O. einde van Philips eiland. Provincie Z. Victoria, N. Holland Swart, Verh. 1863. Ie afd. 439. 2135. Opmerking betrekkelijk een ankerplaats, beoosten aan den punt, de N. O. hoek van het Kangaran eiland, bezuiden Nieuw Holland, door D. D. Borchers. Swart, Verh. 1866. Ie afd. 309 2136. Verhandeling over do ontdekking van dc Z. W. kust van Nieuw Holland, of van Minders-land, Napoleonsland en Grants-land; door Malte-Brun met eene kaart. I. Grenzen der ontdekkingen vóór 1798. II. Ontdekkingen van de straat van Bass. III. lleis van Grant. IV. Reizen en ontdekkingen van E li n d er s. V. Ileis der Eran-schen onder B a u d i n en H a in c 1 i n. Letterh. 1816. I. 179, 196, 2,6. 2137. Tekst der instructie of lastbrief voor Abel Jansen Tasman in 1644; medegedeeld door Jacob Swart met aan-teekeningen. Verh. en lier. v. Tindal en Swart. IV. 1844. 65. — Mededceling door E. d c Waal van bovengenoemde uitgave. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No 4, 5 en 6. 131. 2138. Nog iets over Erederik de Houtman, door J. Ab Utrecht Dresselhuis: opmerkingen betreffende den man van Madagascar, en de ontdekking van Nieuw Holland. Vad. Lett. 1841. II. 539, — Over dc Ncdcrlandschc ontdekkers Willem Janssen en Dirk Hartog, door G. Lauts: aantooning van hunne ontdekking van Nieuw Holland, tevens teregtwijzing van J. Ab Utrecht Dresselhuis in bovengenoemde aanteekenin-gen. Letterb. 1S41. 11. 276. — Heeft Ered. de Houtman een gedeelte van Nieuw Holland ontdekt P door J. Ab. Utrecht Dresselhuis, tot toelichting van zijne aantee-küningen tevens antwoord op de boveuge-noemde teregtwijzing. Aid. 403. 3139. Berigt aangaande de Magnetome-trische, Geogr., Hydrogr. en Geol. ontdekking en waarnemingen, door James lloss van Diemensland, 7 April 1841: verslag uit zijn eigene dépêches Letterb. 1843. I. 376, 387. 2140. Mededceling met toelichting, door J. van Wijk Roelaudsz, vau een' brief van von Krusenstern aan A, von Humboldt, ter medcdeeling zijner opmer- |
109
kingon over de oul dekkingen van von B e 1-lingliousen en van Biscoe, dat aan elkander zou verbonden zijn het Alexanders-land, Grahamsland, het land Peter I, de Solietslands-eilauden enz.; met naschrift van A. von Humboldt uit de Annalen der Erdkunde von Berghaus, April 1833. Letterh. 1833. II. 227. 21-11. De Houtman's Abrolhos in 1727, door P. A. L e up e , eene besehrij ving dezer droogten en eilanden met een kaart alsmede verhaal van den sehipbreuk in 1727 aldaar van het Zeeuwscho schip Zeewijk ouder den schipper Jan Stijns. Swart, F er li. 1857. 2e aid. 211. 2142. Do ontdekking van het Gerritsland, benevens aanmerkingen op eene nieuwe En-gelsche miskenning door R. ü. Bennet en J. van Wijk Roolandszoon, daar deze ontdekking door Nederlanders is geschied, legen de Quart, llev. van April 1824. Let terb. 1826. I, 324. Ztiidzee en Zuidpoollanden. 2143. Opgaven van verschillende sedert de laatste jaren gedane ontdekkingen inden grooten Oceaan; medegedeeld door J, C. Pilaar 1822—1827. Tromp en Verveer, Tijds. 11. 1832. 2e afd. 49 ; III. 1832. 2e afd. 15. 2144. Ontdekking van een nieuw eiland; Brismades-eiland, door Wood. T. v, N. /. 2e j. 2e d. Batavia 1839 004. 2145. Nieuwe ontdekkingen in den grooten Zuider Oceaan, uit het journaal van John Biseoe, 1833. Tromp en Veneer IV. 1835. (37. — Brief van von Krusenstern aan A. von Humboldt, omtrent deze ontdekkingen in hot Zuiden. Aid. 81. 2146. Mededeeling van do waarnemingen van Simpson, in het N. en Z. van de Stille Zee; eiland Kennedy, en de groep Eilanden van Exter of Duff. Letterh 1803.1. 300. 2147. Berigt betreffende ecnigc in den grooten Oceaan nieuw ontdekte eilanden, door vonKrusenstern; aantooningen der misslagen in deze ontdekkingen, gemaakt op hunne reizen door E dm o n d Fanning van 1792 tot 1832 ; door Benjamin More 11 1822—1831, J P. M. Willi nek 1823 en 1821, en Duhant-Cilly 1820— 1829. Letterh. 1840. II. 20, 44 en 52. |
2'18. Ovor ecnigc onderzoekingen in den Oceaan; door (J. P. de Bruyn Kops, naar aanleiding der verkregen resultaten van het bepaalde onderzoek van de ontdekkingen van Maury, verrigt door Walsh, 1849. Nat. Tijd*. N. I. VI. N. S. III. 1854 427. 2149. Ontdekking van oen nieuw eiland in den stillen Oceaan op 150 3' Z Br. en 170quot; 11' O. L. van Greenwich, door Hun-ter op 20 Julij 1823. Overgenomen uit de Asiatic Miror van Oct. 1823. Boekz. Dec. 1824. 775. 2150. Rapport van G. Ecg, aan Melvill van Carnbée, aangaande de ontdekking van een eiland in de groote Zuidzee: het Nederlandsclie eiland in 1825. Schröder, Bef. en Verh. V. 1827. Ie afd. 119. 2151. Nieuwe eilanden in de Zuidzee dooide Nederlanders ontdekt; door R. a. liet eiland Eredoriksoord en Prinses Marianna, door Willink; h. van hot Nederlandsch eiland, door C. Ecg. Cybek III. 1820. 154. 2152. Ontdekking der eilaudon Prederiks-oord en Prinses Marianne, door J. P. M. Willi nek. Vad. Lett. 1836. I 433. 2153. Het wedervinden van het eiland Karlshof overwogen door R. G. Bonnet on J. van Wijk Roelandsz. Toelichting van deze bewering van O. von K o t z e b u e van het door Roggeveen in 1722 ontdekte eiland. Letterh. ■ 825 II. 150, 2154. De eer van den Ned. zeereiziger Jacob Roggeveen, gehandhaafd tegen het Examen critique van C. P. Clarct Eleu-ricu, gevoegd achter do Voyage autour du Monde, par E. Marchand, Tome V. 375 sqq. door R. G. Bennet en J. van Wijk Roelandsz. Uec. o. d. Ree. XXU. 1829. Meng. 326, 375. 2155. Iets over den togt van Jacob Roggeveen, door C. Verveer. Betoog, dat dc A.rchipel van Roggeveen en die der Naviga-teurs van Bougainville, een en dezelfde eilan-den-groep is. Tromp en Verveer, Tijds. 11. 1832. 1. Zie over deze kwestie den brief St. Petersburg 1 Julij 1831. van von Kru-senstern. Aid. IV. 1835. 8, 10. 2156. Zeevaartkundige beschouwing van een gedeelte der Marquisa's eilanden, uit het journaal van H. T. T eng bergen, 1825 enz., op eene reis om de wereld. Tromp en Verveel- UI. 1832. 179. 2157. Dc stille Zuidzee en de Ned. ontdekkingen daarin gedaan, benevens een blik op dc toekomstige bestemming dier zee; door Swart. Tindal en Swart, Verh. 1851.257. |
NATUURK UN I) IGE AARDRIJ X SBESCHRIJV1 J\' G.
2158. Tekst der akte, actum in hot schip Eendragt, 12 Feb. IfllC, waarbij do st raat of nieuwe doortogt tusscben de landen Mauritius en Statcnlaad den naam van Passage of straat Lc Maire is gegeven. N. Ferh. Utr. Gen. VI. 1830. 7ö. 2f59. Jacob Lc Maire en zijne ontdekking van cenen nieuwen doortogt in de Zuidzee, de straat van Lc Maire, volgens inededce-lingcn, door W. C. Aekcrsdijck. Fakkel, X. 1834. 5. 2160. Aanmerkingen op dc zeevaart-aard-rijksk. ontdekkingen door Le Maire en Schouten in 1C16 en door Roggeveen in 1722 gedaan, door von Krusenstern Letterb, 1817. II. 115. 3161. Gedachten over een verkeerde opgave in do journalen van Schouten on Le Maire, met betrekking tot. hunne ontdekkingen van de Harncvelds-eilandon en Kaap Hoorn, aan den zuidelijksten hoek van het Vuurland gelogen; door U. G. Bennet en J. van Wijk Roelandszo on. letteri. 1826. I. 298. |
2162. Nieuwe oni dekkingen in de zuidelijke IJszee, uit het journaal van J. Biseoe, in 1831 on 1832, medegedeeld mot naschrift, dooquot; J. van Wijk Roelandsz. Letteri. 1833. II. 323, 31.9, 357. 2163. Over het nieuwe vaste land, door J. liiscoe, ontdekt in 1831 cn 1832, door hem genoemd : Enderby's land, Adolaides-eiland en Graham's land, gevolgd door aanmerkingen op het verslag van liiscoe. Heide door J. van Wijk Roelandsz. vertaald medegedeeld uit liet Bullet, do la Soc. do geogr. No.l 19, Mars 1833. Letteri. 1833.1.406. 2164, Iets over de geschiedenis der ontdekkingen der Zuidpool-landen. Tekst van »cono merkwaardige ontdekking, in de Zuidor Oceaan, door den ouden Nederlandsclien zeeman T II.quot;, inhoudende het verhaal zijnor waarnemingen in 1702 en 1703 betreffende Nieuw Holland, modegodeold uit dellollnnd-soho Wijsgeer V. 1762. 56. No. 247, naar aanleiding van hetgeen over dó ontdekking van dit vaste land in 1819 is bekend gemaakt, door Eyriès en Malte-Brun in de Nouvelles Annalos en in Precis de la Géogr. univor-solle. V. Boekz. Nov. 1819. 596, — Ontdekking der landen van de Zuidpool, door B.; toelichting Van bovengenoemd artikel. Aid. Mei 1820. 557. |
¥.
In 't algemeen. 2165. Verslag aangaande do kaarten be-hooronde bij tic verhandeling van 11, G. Bennet en J, van Wijk Roelandsz,, over de Ned, ontdekkingen, 1°, van Spitsbergen; 2quot;. Mauritius of Jan Mayen-eilaiid; 3quot;. Nova Zemhla; 4quot;. Nieuw Noderlanil; 5''. Straat Magcllaan, straat Le Maire, Kaap Hoorn, enz.; 6°. van den grooten Oceaan of zoogenoemde Stille Zuidzee; 7quot;, Nieuw Zeeland, Anthony van Diemensland, en Nieuw Holland; 8quot;. van Japan, Jedso, Sachalin, enz. iV', Ferh, Utr. Gen. VI. 1830, 185. 2166. Over de nuttigheid van hot verbeteren onzer Hollandscho zeekaarten, naar dc Engelschc en Eransche, door J, van Iperen; aantooning der gebreken, on ontwerp van verbetering bijzonder van do AU, zee, Verh. Bat. Gen. N. I I, 3o dr, 1825, 85 — Id, door J, O. M. Rader mach er, bepaaldelijk die van dc Indische zee, 1780. Aid. II. 3e dr, 1826, 197. |
2167. Opgaven der kaarten, welke bij liet depót dor zeekaarten te Batavia ten dienste dor zeevaart verkrijgbaar zijn, door P, Mel-vill van Carnhóe: Geogr. register van alle kaarten in Eeb, 1815 aldaar aanwezig. Pilaar en Obreen, Tijds. VI, 1846, 127, 187, 273, —Depot van zeekaarten te Batavia; over-zigt van dezen catalogus, Bijdr. N. I. kol. 1847, 264. 2168. Lijst dor kaarten uitgegeven door P. Melvill van Carnbóc, medegedeeld door P. Blceker. Nat, Tijds. N. L. XIII 3c st, 111, 1857. 28. 2169, Kaart derRoyse vanAbel Tasman, volgens zijn eigen opstel, J. van Braam on G. onder dc Linden exoud. cuin Privil. Valentijn, III. 2. Dordr. 1726 — Beoordecling door Malte-Brun, Letterb. 1816 I, 180 — Over de uitgave Boekz. Mei 1820. 563, 2170, Kaart van dc reizen van Al)cl Jansz, Tasman, gedaan in 1642 on 1644, in 1859 uitgegeven door Jacob Swart. |
ill
J. ('. Zurcher sculps. Verh. en lier. van Tindal en Swart, N. V. jaarg. 18G0. Amst. 1860. 2171. Trek van do Royal Cliarter in 59 dagen van Plymouth naar Melbourne. I^erh. en Ber. van Tindal en Swart, N. V. jaarg. 1857. Amst. 1857, tegenover 88. 2172 Berigt der uitgave van: //Zee- en Land-kaart, waarop de dagelijksohe vorderingen eencr zeereis van IMcd. naar N. O. I. door een deskundig passagier naauwkeurig zijn aangeteekend.quot; T. v. N. I. 1865. N. S. 3c j, I. JU 5. 2173. Kaart van //route van zeilsebepen, met en zonder hulpstoomvcrmogcn, op dc reis naar Java en terug, om de Kaap dc Goede Hoop of door het ontworpen kanaal von Suez, door J. van Gogh. 1850.quot; Verslag Suez kommissie 1856. 'sHage 1859. 217'l!. Kaart van //route van stoomschepen met vol vermogen, op do reis naar Java en terug, om de Kaap dc Goede Hoop of door het ontworpen kanaal van Suez, door J. van Gogh. 1858.quot; Verslag Suez kommissie. 1856, 'sHage 1850. Azië. Japan. 2175. Het gevoelen van von Krusen-stern over dc Japanschc kaarten, door Ph. Fr. von Siebold in Europa overgebragtj hydrographischc beschouwing. Tetterh. 1835. II. 35. . 2176. Kaart van do eilanden van Japan, en van 't Half-ciland Korea j met dc kusten van China, van Pekin tot Canton; door N, Bcllin. J. v. Schleij dir. Hist. Beschr. lieiz. 11. 1747. 353. 2177. Schets betrekking hebbende op het gebeurde in de straat van Simonoscki op 11 Julij 1863. Verh. en Ber. van Tindal en Swart, N. V. jaarg. 1864. Amst. 1864. China. 2178. Oordeel van Jacob Swart over dc kaarten I en II van Ja mos Hors-burg h, //Eastern passages to Chinaquot;, en berigt nopens de verbetering dier kaarten. A'crh. en Ber. van Tindal en Swart, N. V. II. Amst. 1841. 252, 795 enz.; en N. V. IV. Amst, 1814. 752, 755. |
2179. Overzigt van: //Chart of the Coast of China from the Canton-river to the Yang ïze Keang, by J. Walker.quot; Verh. en Ber. van Tindal en Swart, IV. 1844. 226. 2180. Aankondiging van het Plan der recde van do stad Chapoo, gelegen op de kust van China, op 30quot; 36' N. 15r. en 121quot; 3' O. L., door Collingson opgenomen. Verh. en Ber. v. Tmdal en Swart, IV. 1844. 227. Vgl. lad. May I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2181. Overzigt van de kaart der Wood-sang-rivier van het meer Tiew Shang tot Poushaug, door Kellett en Collingson. Prerh. en Ber. n. Tindal en Swart, IV. 1844. 227. Vgl. Ind. Man. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2182. Bcoordecling van dc kaart van het eiland Chusan, op de Chinesche kust, door Collingson. t erh. en Her. van Tindal en Swart, IV. 1844. 227. Vgl. M. Man. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2183. Overzigt van de kaart dor Kweshan-eilanden, gelegen op do kust van China, door Collingson. Verh. en Ber. v. Tindal en Sviart, IV. 1844, 227. Vgl. Ind. Man. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2184. Kaart der rivier van Canton. Pilaar en Obreen, Tijda. II. 1842, 2185. Kaart van 't inkomen der rivieren van Kanton, geschikt volgens dc nieuwste waarnemingen, door N. I!., J. v, Schleij dirox. Hist. Beschr. lieiz. VIII. 1749. 3. 2180. Kaart van de kusten van Coclün-ehinc, van ïunquin, eu gedeeltelijk van de Chinesehe kust. Hist. Beschr. lieiz. II, 1747 2187. Aankondiging der uitgave bij Gerard van Keulen te Amsterdam van//een zee-manskaart van de kusten van Malebaar, Madura en Kormandelquot; Boe/cz. XIII. 1721 750. 2188. Kaart van de golf van Bengalc, gemaakt na dc Eransehe kaart van den Ooster-Ocoaan, uitgegeven op bevel van de Mau-repas 1740. J. v. Schlcij direx. Hist. Beschr. lieiz. II. 1747. 275. 2189. Aankondiging der uitgave bij Gerard van Keulen te Amsterdam van een//zee-manskaart van Ceilon.quot; Boekz. XIII 1721 750. |
NATUURKUNDIGE AARÜRT.TKSBE8CHR1.1 VINü.
1 lü
Indische Archipel. Algemeen. 2190. Voorbeeld van meerdere volledigheid der oude Hollandsche kaarten van Indiii dan de tegenwoordige. Lettert/. 1803. I. 350. 2191. Volledig stel knarten voor het bevaren van den N. O. I. Archipel, door P. Melvill van Carnbée. Pilaar en Obreen, Tijcis. VI. 1846. 342. 2192. Lijst der kaarten betreffende den N. O. T. Archipel, gedurende de laatste twee jaren uitgegeven, door G. Lauts, 1847. Letlerb. 1848. I. 116. 2193. Opgave van do waarde aan Ned. Ind zeekaarten, welke jaarlijks uit het Depót te Batavia naar Singapore worden gezonden. T. v. N. I. X j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 288. 2194. Staat aantoonende de kaarten en zeemansgidsen, op voorstel der kommissie tot verbetering der Indische zeekaarten, uitgegeven, 1840 tot 1853. Nat. Tijdschr. v. iV. I VIII. N, S. IV. 16. 2195. Prijslijsten der voornaamste en nieuwste kaarten en beschrijvingen van den Ned. 0. 1. Archipel, verkrijgbaar bij hot depót van zeekaarten te Batavia. Almanak N. /. 1848 tot 1865. 2196. Lijst der kaarten, ingezonden bij het jaarlijksch verslag der verrigtingen van de commissie tot verbetering der Indische zeekaarten, over 1847. yerh. en Her. van Tindal en Swart, N. V, Jaarg 1848. Amst. 1848. 568. — Idem over 1850. Aid. 1852. 32. — Idem over 1851. Aid. 1853. 260. — Idem over 1852. Aid. 1854. II. Overgenomen in Letterh. 1854. 343. — Idem over 1853. Aid. 1854. 190 en Letterh. 1856. 44. Idem over 1854. Aid. 1855. '200. en Nat. Tijdschr v. N. I. IX N. S. VI. 466. Tijds. 1. T. L. V.-kunde. IV. N. S. I. 1855. 175. Idem over 18B5. Aid. 18 6 291. Nai. Tijds. v. N. I. XL 3e St. I. 429. Tijds. Ind. T. L. y-kunde. X 4e S. I. 32. — Idem over 1856. Aid. 1857 367. Tijds. Ind. T. L V.-kunde. VIL 3 S. I. 1858. 98. — Idem over 1857. Aid. 1858 35i. Tijds. Ind. T. L V.-kunde. X. 4 S 1. 32. — Idem over 1858. Aid. 1859. 375. Tijds. Ind. T. L. r. kunde. X 4 S. I. 42. — Idem over 1859. Aid. 1860. 486. Tijds. Ind, T. L. V.-kunde. X. 4 S I. 53. |
2197. Gouvernements besluit van 17 Jan. 1860 No. 28, bi) lietwelk do commissie tot verbetering der Indische zeekaarten gemag-tigd wordt tot verstrekking aan het Batav. Genootschap van een exemplaar van al de bereids uitgegeven en nog uit te geven kaarten. Tijds. [nd. T. L. V.-kunde. X. 4 S. 1. 1861. 22. —Lijst der verstrekte zeekaarten. Not. 2 Junij 1860. Aid. 309 Missive, 11 Januarij 1861 No. 6, der bovengenoemde commissie aanbiedende een exemplaar der door haar in 1860 uitgegeven kaarten Aid XI. 4 S. II, 1862 414. 2198. Lijst der in 1860 en 1862 uitgege-vene kaarten, bijlage bij het jaarlijksch verslag der verrigtingen van de commissie tot verbetering dor Indische zeekaarten over 1860. Verh. en Ber. van Tindal en Swart, N. V. jaarg. 1861. Ie afd. Amst. 1861. m. 1863. Ie al'd. Amst. 1863. 265. 2199. Brief, Batavia 26 Oct. 1859 No. 51 van J. H. G. Jordens, aanbiedende eene zeekaart van den Indischcn Archipel met. Bocgineescli schrift, gevonden in een door zeeroovers bewoonde kampong aan de baai van Sekana, en blijkbaar eene kopij van eene oude Hollandsche zeekaart. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. IX. 3 S. III. I860. 438. 2200. Bijzonderheden betreffende de kaart van Oost Indië te Amsterdam bij P. Goos, medegedeeld door G. F. P. van Derfelden van Hindcrstein. Letterh. 1830.1.91 Noot. 2201. Kaart van de eilanden van Java, Sumatra, Borneo enz., van de straaten van Sunda, Molukka en Banda, van de golf van Siam enz., door Bellin. J. v. Schley direx. Eist. Beschr. Reiz. II. 1747. 288 •2202. Opgaven omtrent gevaren, welke in het bestek der kaart van dc vaarwaters tus-schen Sumatra en Borneo, le gedeelte, door P. Melvill van Carnbée vallen; van wegc de commissie ter verbetering dor Indische zeekaarten, medegedeeld door Jacob Swart. Verh. en Ber. v. Tindal en Swart, N. V. VII. Amst. 1847. 183. 2203. Bcrigt der uitgave van: Kaart van het vaarwater en de eilanden tussehen Sumatra en Borneo, eerste gedeelte door P. Melvill van Carnbee 1843, uitgegeven door Jacob Swart. Letterh. 1848. I. 117. — Verbeterde editie dezer kaart 1855; bijzonderheden nopens de uitgave door P. Net-scher. Aid. 1857. 26, alsmede nopens do uitgave van het tweede gedeelte van die kaart door P. Melvill van Carnbee 1814, en van het derde gedeelte door H. D. A. Smits 1845. Aid. 96. |
113
Maleisuh Schiereiland. 2204. Beoordeeling dooi- P. Molvill van Carnbee, van de kaart van l'oelo Pinang of Prince- of Waies-eiland, door ï. Woo re, 1832. T. v, iV. [. 7e j liatavia 1845. 4 d. 137. Noot. Sumatra. 2205. Berigt, betreffende eeno oude Hol-landsehe kaart van liet eiland Sumatra, te Amsterdam bij Johaunos van Keulen uitgegeven, 1753. Verh. en Her. v. Tindal en Smart. N. V. II. Amst. 1841. 249, 250. 220G. Opmerkingen betreffende de kaart van de Sumatra-Westkust, door H. L. Osthoff, 1839, uitgegeven in 1841, verbot, in 1843. Kerh. en lier. v. Tindal en Swart. N. V. IV. Amst. 1844. 518, 520, 750. 2207. Beoordoeling van: The western coast of Sumatra, compiled from various authorities by J. llorsburgh, 1832. Tromi, en temeer, Tijds. IV. 1835. 2e afd, 11. 2208. Berigt betreffende; A chart of the West-coaot of Sumatra, and isles adjacent, containing the navigation from Acheen bead to Plat point, correctly delineated from the best authorities, with various additions, by J. W. Norie. ^erh. en Ber. van Tindal en Swart. N.' V. II, Amst. 1841. 349. 2209. Berigt betreffende: Chart of the West-coast of Sumatra, between Rigas and Diah by J. U. Gilles, 1834, a now edition, published bij Henry Whipple, Salem Massas. 1838. Ferh. en Bar. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1811. 251. 2210. Berigt belreffonde: The west coast of Sumatra from Anoloboo to Sinkel, prin-cipaly by C. M. Endieott, Salem 1833, a new edit, by H. Whipple. 1838. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 250. 2211. Kaart van een gedeelte der Westkust van Sumatra van Poeloc Biberang tot Singkol, door J. P. L. Groeueyk en A. E. Hartevclt. 1841. Pilaar en Ohreen, Tijds. VI. 1846. tegenover 177. 2212. Kaart van ecu gedeelte der Westkust van Sumatra, van Tapanoely tot Sinkel, door P. Dibbitz; horzien door J. C. G. Vie weg e. a. 1844. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. V. Amst. 1845. 2213. Rapport omtrent de verrigtingen. |
ter berziening van de kaart van het gedeelte der Westkust van Sumatra, van Tappanoly tot Singkel, opgenomen door P. Dibbitz. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. V. Amst. 1845. 684. 2214. Kaart van de Westkust van Sumatra, van Padang tot Taboejong, door II. L. Osthoff, op eene schaal van 0,000002, bevattende de plans der recden van Priaman, Aijcr Bangies, Natal, Tiko en Taboejong. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 245, 246. 2215. Oordeel van de commissie tot het verbeteren der O. I. zeekaarten over de bestaande kaarten, benoorden Taboeijong, op de Westkust van Sumatra, en opgave der genomen maatregelen tot verbetering; medegedeeld door Jacob Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Smart. N. V. V. Amst. 1845. 684. Noot. 221C. Kaart van de Lampong-baai en een gedeelte der Zuidkust van Sumatra, opgenomen door P. A. J. Bloys van Treslong Prins en J. J. Boelen. Van wege de commissie tot verbetering der ü. I. zeekaarten, uitgegeven door Jacob Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. VII. Amst. 1847. — Berigt over de uitgave. Letterh. 1848. 117. 2217.. Gedeelte vau de rivier van Palem-bang van de stad tot beneden hot eiland Horang, behoorende I ij de bescbrijving der expeditie in 1819. Verh. ei Ber. van Tindal en Swart. N. V. VI. Amst. 1846. 2218. Straat Riouw opgenomen door W. H. Bitlof Tjassens, P. A. J. Blois van Treslong Prins en J. van Gogh, in kaart gebragt door J. van Gogh, 1840, Hierop ook eene kaart van de binnen reede van Riouw. Pilaar en Ohreen, 'Tijds. III. 1843. tegenover 15.—Aankondiging en over-zigt van voornoemde kaart, uitgegeven door Jacob Swart. Verh. en Ber, van Tindal en Swart. IV. 1844. 225. — Melding van deze aankondiging, [ml. Man, I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2219. Plan der baai van Riouw, opgenomen in 1837, door P. M e 1 v i i 1 van Carnbee. Pilaar en Ohreen, Tijds. V. 1845. 2220. Kaart der Z. en ü.-kust van Linga, door P. Mclvill van Carnbee, 18it. Pilaar en Ohreen, Tijds V. J8t5. 2221. Plan van den Zuidingang der straat Banka; V. Pistorius delin. 1832, Ph. Pr. von Siebold. I. Tab. I |
17
N ATUU.RKUNDIG li AAUD Rl J K SBESGHRT J VT NG.
114
2222. Plan van de llecde van Muntok, J. W. liurslen dcliu. 1827. PA. Fr. von Siehold. 1. Tab. I. 2233. Kaart der rccde van Muntok cn vaarwaters daarheen, o]) 1/200.000, gevolgd naar eenc opname van J. Sell roder in 1824', en medegedeeld door P. Melvill van Carnbeo. Pilaar en Obrecn, Tijds IV. 1844. tegenover 33. 2224. Overzigt van: Kaart van de Gaspar-straten volgens opnemingen van J. S t. o 1 z e e. a., zamengesteld door H. L. O sthoff, 1840, uitgegeven door Jaeob Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart- IV. 1844. 225. — Melding van deze aankondiging. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2225. Opgave van gevaren in straat Gaspar, welke niet voorkomen op de kaart van H. L. üstlioff. Verh. en Ber. v. Tindal en Swart. N. V. VII. Amst. 1817. 489. /;«/. Mag. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 125. 2220. Kaart van de rcede van Tjeroetjoep op de W.kust van Blitong, opgenomen door H. A. Modderman e. a. 1851. Nat. Tijdschr. v. N. I. jaarg. III. 1852. 133 2227. Kaart van de eilanden bezuiden Padang, opgenomen door A. A. Bourieius en E. li. Boom. Verh. en Ber. v. Tindal en Swart. N. V. II. Amst, 1841. 245 en 240. Borneo. 2228. Berigt van kaarten van de eilanden Cariinala en Souratou, bij de Z. W.kust van Borneo, opgenomen door F. A. Fokke en van de Westkust van het eiland Killitor., tusselien Borneo en Banea, opgenomen door Stol ze in 1823. Schroder, Ber. en Verh. V. 1827. Ie afd, 139. Java. 2229. Mededeeling door E. do VVaal van bijzonderheden betreflende de uitgave van de kaart van het eiland Java en omliggende eilanden en vaarwaters, te zamen gesteld door P. Melvill van Carnbee m 1842, uitgegeven door Jaeob Swart. Ind. Man. I Tw. 1844. No. 4,5 en G 117 — Berigt der uitgave. Letterb. 1848.1.118. ]857. Ü6, — Verbeterde uitgave van deze kaart in 1849 en 1855. Bijzonderheden nopens deze uitgave, medegedeeld door P. M. N e t s c h e r. Letterb. 1857. 20. |
2230. Verbeteringen, toe te brengen aan de kaart van Java, door P. Melvill van Carnbee. Van wege de commissie ter verbetering der Indische zeekaarten, medegedeeld door Jacob Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. VII Amst. 1847 478. 2231. Kaart van de Javazee en aangrenzende vaarwaters, door H. U. A. Smits en P. Melvill van Carnbee. Batavia, 1853—54. Bijzonderheden over de zamen-stelling en uitgave, medegedeeld door P. M. Netscher. Letterb. 1857. 3, 20, 37. 2232. Verbeterde zeekaart van de Java-sche zee, strekkende van de reede Batavia, N.waarts tot de Z. O. punt van 't eiland Banka; cn verder O.waarts tot de rivier Banjermassing, waarvan het gedeelte langs Java's N.kust ton grootsten deele door den teekenaar zclvcn is opgenomen en het overige uit de beste zeekaarten en door goede ol)-servaties verbeterd en te zamen gesteld, door Jn. Ts. Bussclier. Over de zamenstelling, door II. F. de Seijl'f. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3 S. I. 1856. 351. 2233. Berigt deruitgave van: Straat Sunda en W.kust. van Java, opgenomen door J. A. G. Rietveld en E. H. Boom. Van wege de commissie tot verbetering der O I. zeekaarten, uitgegeven door Jacob Swart 1844, verbeterd in 1846 Ijetterb.\%iamp;. 1.117. 2234. Aankondiging deruitgave bij G c r a r d van Keulen te Amsterdam van een zee-manskaart van de straat Sunda. Boekz. XIII. 1721. 750. 2235. Aankondiging der uitgave bij Gerard vanKculente Amsterdam van een zcemans-kaart van Groot Java. Boekz. XIII. 1721. 750. 2230. Verbeterde zeekaart van straat Sunda tot de reede liatavia, nl. het gedeelte der kust Java begrepen tusschen Batavia en Anjer, volgens de mectingen, door den tec-kenaar verrigt in 1810, en het verdere gedeelte tot Java's W.punt alsmede het gedeelte van Sumatra en de in straat Sunda liggende eilanden en droogtens volgens de beste zeekaarten, door Jn. Ts. Busseher. Over de zamenstelling dezer kaart, medegedeeld door 11. F. (Ie Seijl'f 1855. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3 S. I. 1856. 351. 2237. Schetsen betrekkelijk de reede van Batavia, in 1650, 1680, 1753, 1840. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1853. Amst. 1853. 2238. A ankondiging der uitgave bij G e r a r d |
115
van Keulen te Amsterdam van eeu zee-mauskaart van: de reetle van Batavia en omtrek. Boekz. XIII. IV21 750. 2239. Bcrigt der uitgave van eene: kaart der reede van Batavia, van wege de com-missic tot verbetering der zeekaarten. De Kopiist, le j. Ie d. Batavia 1842. fi90, 2240. Berigt der uitgave van: kaart van de reede van Batavia, met verschillende vaarwaters naar dezelve, opgenomen door B. G. Eschor c. a. 1810. Uitgegeven door .faeol) Swart. letterb. 1848. 1,117. — Bijzonderheden nopens de nieuwe uitgave van deze kaart in 185G. Aid. 1857. 9. 2241. Berigt, betreffende de: kaart van de Wijnkoopsbaai. Verh. en Her. van Tinclal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 253. 2242. Berigt betreffende de: kaart van de Zandbaai. Verh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 253. 2243. Verbetering door (X E. U. J. IIu-gucnin der kaart van do Zandbaai, 1837. Van wegc het Dep. van Marine, uitgegeven door Jaeob Swart. Nat. Tijdschr. v. N. I. XII. 3e S. II. 120 Noot. 2244. Kaart, van 't inkomen en de rcode Tjipattat, gelegen aan de W.zijde van Noessa Cambang', opgenomen door J. T. Bus se hor 1809. Bijzonderheden nopens de zamenstel-ling, medegedeeld door R. E. de Se 1)1:f. Nat. Tijdschr. v. N. /. XI. 3c S. I. 185'6. 351. 2245. Berigt betreffende de: kaart van de westelijke zeegaten van de baai van Segara Anakan, bij Noosa Cambangang, door P. J. B. de Perez. Verh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 253. 2246. De baai Segara-Annakkan of de Kinder-zee, met het daarvoor gelegen eiland Noessa Kambang, gelegen aan Java's Zuiderzee-strand, volgens de jongste opneming in 1809, door J n. Ts. Bus seller, Bijzonderheden nopens de zamenstelling, medegedeeld door R. E. de Sc ij ft'. Nat. Tijds. v. Nt I, XI. 3e S. I. 185G. 351. 2247. Kaart van 't inkomen en de roede Tjalatjap, opgenomen door Jn. Ts. Bus-sehcr. 1809. Bijzonderheden nopens dc zamenstelling, medegedeeld door R. E. dc Seijff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 351. 2248. Berigt betreffende de kaart van Tji-latjap, door P. J. B. de Perez. Verh. 'en Her. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 253. |
2249. Hydrogr. kaart van het zeegat van Tjilatjap, opgenomen door P. J. B. dc Perez, nader herzien door J. A. C. Rietveld 1839, uitgegeven door Jaeob Swart. Bijzonderheden nopens de zamenstelling, medegedeeld door R. E. de Seijff. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3e S. I 1856. 363. 2250. Het zeegat, en de recde van Tjilatjap, trigonometrisch opgenomen door J. Groll, 1848. Uitgegeven te Batavia, 1853. Bijzonderheden over de zamenstelling, medegedeeld door II. E. de Seijff. Nat. Tijds, v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 362. 2251. Berigt betreffende de: kaart van dc baai van Patjitan, door E. J. A. Hu gen-li oltz en A. J. Voet. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 253. 2252. Plan van de baai van Patjitan op de Z.kust van het eiland Java, door E. A. Hugenholtz en A. J. Voet, 1826. Verh. 'en Ber. van Schroder. N. V. I. Amst. 1837—40. 2253. Kaart van de baai van Patjictan, naar het oorspronkelijke van H. C. Cornelius, gekopieerd door Jn, Ts. Busscher. Bijzonderheden over dc zamenstelling, medegedeeld door R. E. dc Seijff. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 351. 2254. Kaart van dc Patjitanbaai, door P. J. B. de Perez, 1841. Uitgegeven door Jaeob Swart. Bijzonderheden nopens de zamenstelling, medegedeeld door R. E. de Seijff Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 363. 2255. Berigt betreffende de kaart der baai Segoro Wedie, op de Z.kust van Java, door li. G. Esehcr. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. II. Amst. 1841. 253. 2256. Zeekaart van Java's Zuider stranden, begrepen tussehen De Hoek Kaboc en de rivier 1'oeger, door lik. Pr Dd. Kort zins e. a. Bijzonderheden over de zamenstelling, medegedeeld door R. E. de Seijff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 351. 2257. He passage tussehen dc hoek Moria en het eiland Mandaliquc, opgenomen in 1806, door J n. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamenstelling, modegedoeld door R. E. de Seijff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3c S. I. 1856. 350. 2258. Kaart van dc reede Banjoewangi, door Jn. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamenstelling, medegedeeld door II. E. de Seijff. Nat. Tijdschr, v. N. 1. XI. 3c S. 1. 1856. 351. |
17*
NATUURKUNDIGE AAllDRIJKSBESCllRlJVING.
116
2259. Medoduoliugeu van Jacob Swart, botrcffcndo drio door hem uitgegeven kaar-teu: van de si raten Madura eu Baly, van do straat Suuda, en van de Noordkust van Java. I'rerh. en Jier. v. Tindal en kwart. N. V. II. Amst. 1S41. 254-. 2260. Verbeterde zee-kaart van hot gedeelte der N.kust-Java, begrepen tusschon Samarang en Sourabaija, waaronder mede begrepen zijn dc eilanden Krimon-Java en de Baviaan, beuevens de verdere eilaudon en droogtens langs dit gedeelte der kust gelegen, door Jn. 'Is. Busscher. 1800. Bijzonderheden over de zameustelliug, medegedeeld door 11. F. de Se ij ff. Nat. Tijds, v. N. 1. XI. 3c S. I. 1856 351. 2261. Kaart van het Lootsmans vaarwater van Ocdjong Panka tot Soerabaija, door Jn. Ts. Busscher, Bijzonderheden nopens de zamenstclling, medegedeeld door B. l!. d e Sc ij ff. Nat. Tijdschr. v. N. L XI. 3e S. 1. 1856. 351. 2202. Kaart der vaarwaters vau Soerabaija naar dc opname van M. H. Jansen e. a. in 1843, 1846 en 1847. Melvill, Moniteur 1848—49. 2263. Dc reede Bonang en Lassein tot Rembang, opgenomen in 1806, door Jn. Ts. Busscher. By zonderheden nopens dc zamenstclling, medegedeeld door 11. E. de Sc ij ff. Nat. Tijdschr. v. N. 1. XI. 3e S. I. 1856. 351. 2264. Dc reede Rembang, met dc aldaar bewesten gelegene eilanden en droogtens, opgenomen in 1806, door Jn. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamenstclling, medegedeeld door 11. l'. dc Se ij ff. Nut. Tijdschr. v. N. L XI. 3c S. 1.1856. 351. 2265. Dc reede Japara, opgenomen in 1S06, door J n. Ts. Busscher. Bijzondcr-heden over dc zamcnstelling, medegedeeld door R. E. de Sc ij ff. Nat. Tijds v. N. 1. XL 3c S. I. 1S56. 351. 2200. De laadplaats Quaal-Damak en de rivier lioeloes'an, opgenomen in 1806, door J n. Ts. Busscher. Bijzonderheden over dc zamenstclling, medegedeeld door R. l'. de Se ij ff. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3e S. I, 1850. 351. 2207- De reede Joana, opgenomen in 1800, door J n, T s. Busscher. Bijzonderheden over de zamenstclling, medegedeeld door 11, F. de Se ij ff. Nat. Tijdschr. v. N. /. XI. 3c S. I. 1850. 351. 2208. Dc reede Samarang, opgenomen in |
1806, door J n. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamenstclling, medegedeeld door R. F. dc S e ij ff.- Nal Tijdschr. v. N. I XI. 3e S. I. 1856. 351. 2260. Eet eiland Baviaan, met dc omliggende eilanden en droogtens, opgenomen in 1800, door Jn, Ts. Busscher. Bijzonderheden over dc zamenstclling, medegedeeld door R. F. d c S c ij f f. Nat. Tijdschr. v. N. Ind. XI. 3e S. I. 1850. 351. 2270. Dc Archipel van Krimon Java, opgenomen inlSOfi, door Jn. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zanienstelling, medegedeeld door R. F. de Se ij ff. Nat. Tijds. v. N. I. XI 3c S. I. 1850. 351. 2271. Verbeterde zeekaart van het gedeelte der N.kust Java, tussehen Balavia cn Samarang, waaronder de eilanden Krimon-Java, het Boompics-eiland, met de daarnaast liggende reeven, en dc verdere droogtens, except het riff van Zcdary, opgenomen in 1807, door Jn. Ts. Busscher. Bijzonderheden nopens dc zamcnstelling, medegedeeld door R. F, de Sc ij ff. Nat. Tijdschr. v. N. I. XI. 3c S. 1. 1850. 351. 2272. Dc reede Pakkalongang cn de laadplaats Oclocdjamie, opgenomen in 1807, door J n. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamcnstelling, medegedeeld door R. F. de Sc ij ff. Nat. Tijdschr. v. A'. I. XI 3o S I. 1850. 351. 2273. Dc klip en de reede Tagal, opgenomen in 1S07, door Jn, Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamenstclling, medegedeeld door R. F. do Sc ij ff. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3c S. I. 1856. 351. 2274. De bogt en het riff van Chcribon, opgenomen in 1802, door J n. T s. B u s-schcr. liijzonderhcdcn over dc zamenstclling, medegedeeld door R. F. de S c ij f f. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3e S. 1.1856. 351. 2275. Dc reede Chcribon, opgenomen in 1807, door J n. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamcnstelling, medegedeeld door R. F. dc Sc ij ff. Nat. Tijds. v. N. I. XI 3c S. I. 1856, 351, 2270. Do laadplaats Indramaijoe, opgenomen in 1807, door J n. Ts. Busscher. Bijzonderheden over de zamenslclling, medegedeeld door R. F. dc Sc ij ff. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3e S. I. 1850. 351. 2277. Dc Karrang Chcdoclangs en de laadplaats Pamanoekan, opgenomen in 1807, door Jn, Ts. liusschcr .Bijzonderheden over dc zamcnstelling, medegedeeld door |
117
11. i'. de Se ij ff. Nut. 'fijdsohr. v. N. ]. XI 3o S I. 185G. 351. 2278. Nieuwe kaart, van de reede Batavia strekkende van de hoek Ontong Java tot de hoek van Krawang, opgenomen doorJn.Ts. Busseher. Bijzonderheden over de zamon-stelling, medegedeeld door R. F. de Seiji'f. Nat. Ti/jdschr. v.N.1. XI.3eS. 1. 185C.351. 2279. Kaart der Kokos- of Keeling-eilan-den, opgenomen door A. van der Jagt. 1829. Vcrh. Bat. Gen. N. I. Xlll. 1832, tegenover 322. 2280. Mededeelingen en opmerkingen door Jacob Swart, betreflende de kaarten der Kokos-eilanden. Verh, en lier. tgt;. Tindal en Swart. IV. 1844. 120 Noot en 143 Noot. 2281. Berigt van de uitgave der kaart: Kokos-eilanden, 1832. Naar Eitz Roy e. a. verbeterd en op nieuw uitgegeven, door Jacob Swart, 1843. Letterh. 1848. 1.118. Kleine Soenda-eilanden. 2282. Aankondiging en overzigt van: Kaart van de eilanden beoosten Java, volgens de waarnemingen van J. Horsburgh e. a.; ie zameiigesteld door C. W. M. van dei-Velde, 1839. Uitgegeven door Jacob Swart, 1842. Op 0,000.001. Verh. en lier. v. Tindal en Swart' IV. 1844. 224. — Melding van deze aankondiging. Ind. May. 1. Tw. 1844. No. 4, 5 en G, 125, — Berigt der uitgave. Letterh. 1848. ], 118.—Opmerkingen over deze kaart van P. J. Veth, T. v. A. I. 17e j, 1855, II. 155 noot, 2283. Beoordeeling van de: Kaart van de eilanden en vaarwaters beoosten Java, te samengesteld door H, D. A, Smits, 1848. Uitgegeven Batavia 1848. Pilaar en Obreen. Tijds. IX. 1849. 201. 2284. Berigt door P. J. V e t h der uitgave van de kaart, getiteld: De eilanden beoosten Java van Bali tot Timor, volgens de laatste waarnemingen en berigten te zamengesteld door Jacob Swart, 1853. T. v. N. I. 17e j. 1855. II. 154. Gids XIXc j. N. S. 8e i. 1855. II. 158. 2285. Plan van de operation van de zee-en landmagt voor Baliling (Balie). Op 28 Junij 1840. Verh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. VI. Amst. 1840. 22S0. Schetskaart van hot gevecht met de roovers, January 1851 (bij liet eiland Kan-geang). Pilaar en Ohreoi. Tijds. XI. 1852. tegeuover 133. |
2287, Schets der baai van Bima (eiland Sumbawa), zamengesteld door M, L. Mog-genstorm Verh. en Jier. van Tindal en Stoart. N. V V. Amst, 1845, 2288, Kopiekaart van van de Velde voor Sandelooseh en Sauvo. Verh. en lier. van Tindal en Swart, N. V. Jaarg. 1848. Amst. 1848. 22S9. Ware bevondenc ligging van de N.W.kust Sauvo en ü.kust Sandclbosch. Verh. en lier. van Tindal en Stoart. N. V. Jaarg. 1848. Amst. 1848. 2290. Opmerking van P. J. Veth betreffende de kaarten van Mores en wel over hare afwijkingen. T. v. N. 1. 17e j. 1855. II. 157 Noot, 159 Noot en 160 Noot. 2291. Plan der baai van Timor Koepang, door E A. A. Gregory en W. ï. Baars, 1838. Pilaar en Obreen Tijds. I. 1841, tegenover 157. 2292. Schets der Bocka-baai op het eiland Rotti. Pilaar en Olreen. Tijds. II 1842, tegenover 180. Celebes. 2293. Kaarl van de Pilippijnse, Celehes cn Molukse eilanden, J. v. Senley dir. Hist, lieschr. Reiz. II. 1747. 341. 2294. Berigt. omtrent-de kaart van do straat Makassar van 11. 1). A. Smits. Bijzonder lo. van de uitgave te Batavia. 1851— 52. 2o. nopens de zamenstelling van: kaart, van de O.kust van Celebes met aangrenzende vaarwaters, door II. I). A. Smits en P. Melvill van Carnbee. Batavia 1855. Nat. Tijds. N. 1. 2c j. 1851. 005. 3c j. 1852. 330. 2295. Dc Gorontalo rivier N. '/s W. 21/2 mijl. Geteek. door G. A. de Lange. Verh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. VII. Amst. 1847. 2290. Zeekaart van de Bocht van Tomine, bescyltaquot;. 1082. Vervaardigd door J. van dei-Wal. Uitgegeven 'sllage \Wa.v. Rozenberg, Gorontalo. Amst. 1805. — Geschiedkundige aanteekeningen over deze kaart, door P. A. Leupe. Aid. 135. —Vergelijking der plaatsnamen, op dc kaart voorkomende, met die van latere schrijvers over dien Bogt, door denzclfdc. Aki. 150, — Eilanden en Reven op deze kaart in de Bogt voorkomende, door denzelfde. Aid. 154.— Opmerkingen over die zeekaart, door J. M. Obreen. Aid. 150. — Benamingen betrekking hebbende op de golf |
118 NATUURKUNDIGE AA1ID1UJKSBE8CHRIJ VING.
van Tomini, a. volgens de kaart van 1855 j h. volgens de kaart van von Dcrfelden; c. volgens de kaart van 1682; door dcnzclf-dcn. Aid 160. Aautooning der belangrijkheid van die kaart. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. II. 162. 2297. Kaart van de O.kust van Celebes met aangrenzende vaarwaters, door H. D. A. Smits en P. Melvill van Carnbee. Batavia. 1855. Bijzonderheden nopens de zamenstelling en uitgave dezer kaart door P. M. Netseher. Letlerb. 1857. 3, 26, 37. 2298. Kaart der Vosmaer's baai of Ken-dari, opgenomen door J. N. Vosmaer,ontdekt 9 Mei 1831. Verh. Bat. Gen. N. S. XVII. 1839,tcgenov. 184. — Beoordeeling dezer kaart Letlerb. 1835. II. 33. 2299. Kaart van een gedeelte der W.kust van Celebes van Maeasser tot Parre Parre, door l'. A. A. Gregory. Verh. en Ber.van Tindal en Smart N. V. V. Amst. 1845. — Aanteekeningen betrekkelijk die kaart. Aid. 666. 2300. Beoordeeling van: kaart der W.kust van Celebes, van Maeassar tot Laykam, opgenomen 1841. Uitgegeven Bat. 1848. Pilaar en Ohreen. Tijds. IX. 1849. 201 2301. Kaart van een gedeelte der Z.W.kust van Celebes, kunnende dienen tot het opzeilen der reede van Makassar, door A. S. Edeling e. a., 1830. Amst. 1832, door W. Hui]gens. Tromp en Verveer. Tijds. III. 1832. tegenover 122. 2302. Plan der reede van Maeassar en omliggende eilanden 1832. door denzeiïden. Tromp en Verveer, Tijds, III. 1832. tegenover 122. 2303. Plan van dc baai van Taroena (W.kust Sangir)j door H. BuddeenL. Sehuijt Korver, 1846. Uitgegeven door J. Bwart. Schaal van 1 a 10.000. Verh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. Amst, 1848. 2304. Plan van de baai van Manganitoe, W.kust Sangir, door H. Bud de, G. A. de Lange en C. Sehwartz 1840, uitgegeven door Jacob S w a r t. behaal van 1 a 10.000. Verh. en Ber. van Tindal en Staart. N. V jaarg. 1848. Amst. 1848 2305. Schets van de ankerplaats aan de Z. O. zijde van het eiland Salibaboe, door C. W. E. Moeth en G. A. de Lange, uitgegeven door Jacob Swart. Schaal 1 a 10.000. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. Amst. 1848. |
2306. Sehets van de doorvaart tusschcn het eiland Tagulanda, en de nabij hetzelve gelegene kleine eilanden lloeang en Passigie, door C. F. Stavenisse de Brauw cn L. Sehuijt Korver, uitgegeven door J. Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg 1848. Amst. 1848. 2307. Berigt der uitgave van : Schetskaart van de eilanden ten Z. en Z. O. van Saleijer, door P. E. Uhlenbcck. Dc schaal is 1:400.000. Letlerb. 1848. I. 118. —Opmerkingen betrekkelijk deze kaart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. V Amst. 1845. 682. Philippijnsche eilanden. 2308. Beoordeeling door F. A. A. Gregory, van Spaansche kaarten, van den Soolo-Archipel, van het. eiland Soolo en cenige daarbij gelegen eilanden, een schets van den platten grond van de stad Soolo, en een gezigt van die stad. T. v. N. I. 7e. j. Batavia 1845 4e d. 80. • 2309 De O. I. Maatschappij voorziet hare schepen, naar de Moluksche eilanden zeilende, van' geheime zeekaarten dier streek. Januarij 1781. N. Nederl. Jaarboek. XVI. 1781. I. 52. 2310. Berigt der uitgave van de kaart der Moluksche eilanden en vaarwaters, benevens een blad met verschillende plannen, door P. A. A. Gregory, uitgeg. door Jacob Swart. Lettert, 1848. 1. 118. — Aantoo-niug en1 verbetering van eenige fouten op deze kaart. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 59. 2311. Mededeelingen door H. J. Lion, betreffende eene kaart van de baai van Wahaai op Ceram, te zamengestcld in 1828, door J. L. P. Engelhard, hare naauw-keurigheid, en uitgave in Engeland T. v. N. L. 17e j. 1855. 1. 365. 2312. Kaart der baai van Wahaai op Ce-ram, door Hunter. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. tegenover 184. —- ïoelichting van deze kaart. Aid. 277. 2313. Plan der reede Wahaaij, opgenomen door J. E. de Man 1840. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. tegenover 277. 2314. Lucipara-oilanden in dc Banda-zee. |
119
Uitgeptcven door Jacob Swart, ontworpen, door W. H. 11 ouibout van Loon. Vmh. en lier. van Tindal en Swart. N. V. IV. Amst. 1844. 752. 2315. Kaarten van do kust van het Key-eiland cn liet eiland Wammer, door J. J. Kingdom, hare wetenschappelijke verdiensten cn uitgave door Jacob Swart. I^erh. en lier. van Tindal en Smart. N. V. jaarg. 1848. Amst. 1848. 397. 2316. Schets van de kust tussehen Har eu Ely oj) Key-eiland cn de ankerplaats voor hetzelve, door J. J. Kingdom en J. C. P. Saurman, uitgegeven door Jacob Swart. Ferh. en Her. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. Amst. ]848 2317. Kaart van het eiland Wammar eu een gedeelte van Wokara, met do passage tussehen deze eilanden, door J. J. Kingdom en J. C. P. Saurman, uitgegeven door Jacob Swart. Verh. en Her. v. Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1848. Amst. 1848. Nieuw Guinea. 2318. Kaart behoorende bij het journael van Jan Carstensz, op de ghedaenc reysc van Nova Guinea 1623. van Dijk, Mededeel. Amst. 1859. 2319. Figurative schets der N.kust van Nieuw Guinea, door J. M. J. Brutcl de la Riviore. Pilaar en Oireen, Tijds. XI 1852. tegenover 353. 2320. Schets van een gedeelte dor N.kust van Nieuw Guinea, behoorende bij het verslag van G. P. de Bruyn Kops over zijne waarnemingen op de reis van 1849. Nat. Tijds. v. N. I. Ie j. 1850 tegenov. 163. 2321. Plan van Dory. Nieuw Guinea, door J. M. J. Brutel de la Riviere. Pilaar cn Obrcen, Tijds. XI. 1852. tegenover 353. Afrika. 2322. Kaart van Zuid-Afrika met onderscheidene plans (do Tafelbaai, de Valsehbaai, de Houtbaai, do Algoabaai, naar W. W. P. Riee), volgens W. F. Owen e. a.; te za-mengcsteld door Jacob Swart. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. VII. Amst. 1847. — Bcrigt der uitgave. Letterh. 1848. I. 118. |
2323. Schets van de Tafelbaai en daarin ontworpen haven-werken, zooals die voorgesteld zijn door het Eng. Gouv. aan de Kaapkolonie. Overgenomen nit de Cape of Good Hope Government Gazette van 30 December 1856. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. j. 1857. Amst. 1857. 2324. Kaart van'alle dc bekende eilanden op de kust van Zangucbar cn van Madagascar, welke op don vaart naar O.-I. gevonden worden. Na die van dc Maurepas vermeerderd. J. v. Sell ley dir. Hist. Beschr. Reiz, II. 1747. 2. 2325. Bcrigt der uitgave van: de eilanden Ascension cn St. Helena, naar G. A. Bedford, G. Thorns, P. W. Austen en J. Purdy, door Jacob Swart, 1847. let-terb. 1848. I. 118. Australië. 232C. Beoordeeling door P. M.Netschcr van de zeekaart, getiteld: De zuidkust van Nicuw-Holland, van het Edcl'sland tot Port Maequarie en de Solitary-oilauden, volgens de laatste waarnemingen te zamengcsteld door Jacob Swart. Letterh. 1854. 404. 2327. Mededeeling betreffende de kaarten van de landen van Nuijts en van van Die-men, vervaardigd door d'Entrecasteaux. Letterh 1813. I. 101, 2328. Oordeel van G. F. von Dcrfeldcn van Hinderstcin, over dc General Chart of Terra Australis, explored by M. Flinders. Lond. 1822. Lelterh. 1830. I. 90. 2329. Oordeel van G. F. von Dcrfeldcn van Hinderstcin, over de Carte del'Au-stralic, partie Sud Ouest de 1'Oecanie, par Bruè. Paris 1826. Lelterh. 1830. I. 90. 2330. Borigt door J. vau Wijk Rzn. over dc uitgave van Map of the Pacific Ocean drawn from a great number of printed and M. S. Journals, by A. Arrowsmith, Letter L 1820. I. 285 Noot. 2331. Kaart van de droogten en eilanden alwaar het schip Zeewijk op gebleven is. Ao. 1727. Naar het oorspronkelijk van J. Stijns, door M. C. Koning. 1857. Verh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. jaarg. 1857. Amst. 1857. 2332. Bijzondorheden over de belangrijkheid van de Chart of Bass's Strait, surveyed by Flinders. 1798—1799. (1800). Letterh. 1816. I. 182. |
120 NATUURKUNDIGE AARDEIJKSBESCHRIJVING.
Huidpoolyeuicsten. 2333. Bcoordoeling van den atlas dor reis naar dc Zuidlanden van de korvetten le Naturaliste, le Geograplic en de goelet la Cazuarina van 18ÜÜ—1804, uitgegeven en vervaardigd door Louis F r e y e i n c t en 13 e r-nier. Letterb. 1813. I. 101, 102. |
233'i'. Kaart der ontdekkingen in de Zuidpoolstreken met dc korvetten de Astrolabe en dc Zélée, onder Dumont d'Urville in Januarij en February 1810. Pilaar egt;i übreen. Tijds. I. 1841) tegenover 13. 2335. Gunstige beschikking op liet request van Willem Jansz, burger tot Amsterdam, tot intrekking van het verbod togen de uitgave der kaart van do nieuw gevonden passage bij do Austraalsche compagnie. Res. Holt. 10 Augustus 1618, 2e dr. 728. |
Azië. China. 2330. Borgen en straat van Sang-Wan-Hab, door J. v. Schlcy. llist. Beschr. Rek. VIII. 1749. 11. Indische Archipel. 2337. Gczigten op de ü.kust van Sumatra, van den leu tot don 4en Hoek. J'h. Fr. non Siebold, Nippon I. Tab. 1. 2338. (Jezigt van Muntok. Ph, Fr. von Siebold, Nippon. I. Tab. I. 2339. Gezigt uit zee op: lo. Goenoeng 1'armasan, W.Z.W. zijde. F. J u n g h u h n. Terugreis van Java naar Bur. Z. Bomm. 1851. 7. T. v. N. I. 13c j 1851. I. 199. 2o, Goenoeng Manocrabiiig, Z.zijdc Aid. 8. T. v. N. I. Aid. 200. 3o. Muntok. Aid. 11. T. v. N. /. Aid. 203. 4o. den berg van liintang. Z.zijdc en het oostelijke strand van Pooloe Patingit of Mars-eiland. Aid. 11. T, v. N. I. Aid. 203. 5o den berg van Bintang Z. W.zijde Aid. 12. T. v. 'N. I. Aid. 204. Go. den zoogenaamden Goudbcrg, welke tusschen Pcdir en Atjin ligt. Aid. 34. T. v. N. I. Aid. 226. 2340. Banda Ncira, van de reede gezien; oostelijke opening der Bandastraat. Ecu gedeelte van groot Banda Noordzijde. Omtrokken van Poeloe Manok, Groot Key, Pocloe Dammc en Pocloe Scroca, P. van Oort ad nat. del. Verh. Nat. Com. Leid. h, en F.-kunde. 1839—1844. Plaat XX11I. |
2341. Doorsnede der straat Sunda, van de Tandjong Koeion op Java tot den borg Radjabasa op Sumatra, Lengte — 1: 230000. Hoogte en diepte — 1 : 40000. — Gczigten van eeuige eilanden en kuststreken in de straat Sunda. S. Muller en Keul-tjes fee. Verh. Nat. Com. Leid. L. en V. kunde. 1839—1844. PI. XXXIV en XXXV. 2342. Ontong Java. J. v. Schlcy direx. llist. Beschr. Reu. XVIII. 1751». 362. 2343. Een gedeelte der W.kust van bet eiland Boeton. P. van Oort ad nat. del. Verh. Nat. Com. Leid. L. en V.kunde. 1839— 1844. PI. XIX. 2344. Het Drie Koningou-ciland. J. van Sehlcy, direx. llist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 363. 2345. Anamocka of 't eiland Botterdam, J. van Schlcy direx. llist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 365. 2346 Hot Brandende eiland. J. van Schlcy, direx. llist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 367. 2347. Het eiland Moa, of Maatzuikors-reede, het eiland Inson. J. v. Schlcy direx. Mist. Beschr. XVIII. 1759 367. 2348. Het. eiland Takel, J. v. Schlcy direx. llist. Beschr. Reiz. XVIII 159. 367. 2349. Het eiland Jamua, het eiland Mo-demo. J. v. S c hl e y direx. llist. Beschr. Reiz. XVHI. 1759. 367. 2350. Dc Moordcnaarsbaay. J. v. Schley direx. llist. Beschr. Reiz. XVIII. 1759. 363, 365, 367. 2351. Nieuw-Guinea. ISinnonlaudsch ge- |
121
bcrgto. 1. Gezien on 4° 43' 35quot; 'L. J'r. en 136° 19' 47quot; O. L. II Gezien op 4° 33' Z. Br. en 130° 7' 27quot; U. L.; P. van Oort, ad nat. del Ferh. Nat. Com. Leut. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. IV. 2352. Nieuw Guinea, noordelijke opening van de straat Princes Marianne. Gezigt op de monding der rivier üetanai a. P. van Oort ad nat. del. Verh. Nat. Cum heiden h. en P'.-kunde. 1839—1844. Plaat I. Afrika. 2353. Gezigt van Mozambique, nit Herbert, J. v. iSchley direx. Hist, lieschr. Reu. 1. 1747. 34. 2354. Het eiland Amsterdam, J. v Sekley direx. Hist. Beschr. lieiz. XVIII. 1759. 365. 2355. Het eiland Amsterdam en het eiland St. Paul, J. v. SchIcy direx. Hist. Beschr. Keu. XVIII. 1759. 373. |
2356. Facsimile eener leekening van An- j thonie van Dietnen, uit het Journaal zijner reize naar Indii 1632—33, medegedeeld door L. C. ü. van Dijk, met op-sclirit'ten; en dus vertoont zich het eiland St. Paulo, als het Z.Z.W. van u is 5'/2 mijlen. Aldus vertoont zich Nieuw Amsterdam eiland, liggende ruim 10 mijlen Noorden van St. Paulo, als men tusschen beide is 4'/.. mijlen van de wal, Noorden wel zoo westelijk van u. Letterb. 1854, tegenov. 158. Australië. 2357. Van Diemensland, J, v. Schley direx. Hist. Beschr. lieiz. XVIII, 1759. 362, Zuidpoollanden. 9358. Gezigt op den berg Terror en den brandenden berg Erebus op liet, door J. G. Ross in 1841 ontdekte gedeelte der aarde: Victoria-Land, Kerh. en Ber. van Tindal en Swart. N. V. 1848, Amst. 1848, |
11 O L O U 1 U.
In 't Algemeen. 2359. Weerkunde: overzigt van hetgeen daarover voorkomt in de Vransche vertaling van A. Beau me, der Asiatic Researches, door Sedillot. Letterb. 1808. II. 172,174. 2360 Iets over meteorologie, door P. L. Unnen I84L: ui. 1°. beschouwing over meteorologie in het algemeen; 2U. opgave van de noodige werktuigen; en 3quot; tabel, benevens opgave, hoe het doelmatigst tot algemeen nut kan gewerkt worden. T. v. N. I. 4e j. Ie d. Batavia 1842. 265. — Opmerkingen van J. K H a s s k a r 1 betreffende voornoemde regelen. Aid. 371. 2361. Nieuwe theorie van den dampkring, door H, 1). A. Smits, met meteorologische bijdragen, 1841—49. Ind. Arch. Ie j, 1. 1849, 4, 20, 42, 62, 106. -- Natuurkundige aanmerkingen op de nieuwe theorie des dampkrings van H. D. A. Smits, door J. H, Crooekewit Hz,, Aid. 181. — Mede-deeling door P. Bleeker van bijzonderheden nopens de wetenschappelijke waarde dezer nieuwe tiieorie. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I, 1853. 26. |
2362. Verslag aan de eerste klasse van het Kon. Ncd. Instituut, betrekkelijk twee barometers, bestemd ter verzending aan G. Swaving in N. O, 1., door F. J Stam-kart. Inst. Verh. I, kl. 1.1849. CXXXVII. 2363. Vergelijking van den aneroïden barometer met een reis-barometer, gedurende een uitstapje naar bot Kmvangsehe, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. 1. Ie j. 1850. 155. 2364. Over den aneroïde-baroracter, door T, Arriëns, mededeeling van de gunstige resultaten met dit instrument verkregen, en van de mislukte poging om daarvan gebruik te maken tot het meten van hoogten. Nat. Tijds. N. / V. N. S. II. 1853. 213 2305, Zakelijke inhoud van den brief van T. Arriëns, betreffende een zell'-opteeke-nenden windrigting- en windkracht- meter, en de waarnemingen daarmede te verkrijgen, |
18
122 NATUURKUNDIGE AARDRTJKSBESCHRTJVING.
Not. Nat. Ver. 28 Dec. .1864. Nat. Tijds. N. I. VIII, N.S. V, 1855.182.— Bijzonderheden over deze verhandeling, advies van J. Grol! over de plaatsing. Aid. 326, 330. 2360, Beschrijving van een zelfregistreren-don regenmeter, door ï. Arriëns, met afbeelding. Nat. Tijds. N. I. X. N S VII. 1856. 267. 2367. Verslag van liet door het K. N. I. opgedragen onderzoek omtrent de zes psychrometers, ter verzending naar N. O. I. bestemd, door F. J. Stam kart. Lnst. ferh. I. kl. I. 1849. CLXIV. 2368. Bijzonderheden betreffende meteorologische waarnemingen met werktuigen van eigen vinding, door ï. Arriëns. Not, Nat. Vereen. 3 Öct. 1860. Nat. Tijds. N. I, XXIII. 5e S. III. 1861. 76. 2369. Het stroomen van den Oceaan, een veld van onderzoek, door Jansen, met model-journaal en uitnoodiging van Manry tot invulling. Tindal en Steart, Kerh. 1853. ie afd. 105. 2370. Verslag van het verhandelde en bepaalde op de Marine-conferentie te Brussel, Detrekkclijk ecnige algemecne meteorolog. waarnemingen op zee, volgens het stelsel van Maury, medegedeeld door .T. Swart, met model-journaal. Tindal en Swart, Verh. IS53. Ie afd. 389. 2371. Toegezegde medewerking door W. C. von Schierbrand, in het doen drukken van grafische voorstellingen, betrekkelijk meteorolog. waarnemingen. Not. Nat. Vereen. 28 Maart 1855. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. VI. 1855. 139. 2372. Iets over de waarneming der Ned. zeelieden, en de toepassing daarvan, op de vaart naar Java, door J. van (iogh. kwart Verh. 1857. Ie afd. 373. 2373. Barometer-waarnemingen verrigt op eene reis van Ned. naar N. O. 1. in 1812, door H. 1). A. Smits. Nat. Tijds N. I. Ie j. 1850. 76. 2374. Meteorologische waarnemingen gedaan door J. K. Hasskarl op drie reizen van en naar N. O. I. in 1843—1846, medegedeeld door E,. van Rees. Inst, erh. I. kl. XIII. 1848. 63. — Bijzonderheden over de zamenstelling en bewerking dezer labellen. Jaarh. Kon. Instituut. 1847. 43. 2375. Meteorologische waarnemingen, gedaan op eene reis van Ned. naar Java, van 1845, door J. K. Hasskarl. Nat. Gen. Arch. N l. 3e j. 1846. 1. |
2376. Meteorologische waarnemingen, gedaan op eene reis uil Nederl. naar Java, in 1846, door P. Buddingh en A. J. van den Burg, tc zamengosteld door F. J. Stainkart. Inst. Ferh. 1. kl. Hl. 1850. CXCV1II. — Bijzonderheden over deze waarnemingen. Jaarb. Kon. Instituut. 1847. 42. 2377. Metcorol. waarnemingen, gedaan op eene reis nit Ned. naar N. O. I. in 1848— 1849, door J. H. Croockcwit Hz., en bewerkt door F. J. Stam kart Lnst. Verh. I. kl. V. 1852. COXXXV. 2378. Metcorol. waarnemingen, gedaan gedurende eene reis van Ned. naar Java, door J. van Heyningen, 1850. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 62 2379. Barometer-waarnemingen, verrigt gedurende eene reis van Ned naar Java 1850, door D. L. Wolfson, medegedeeld door H. D. A. Smits. Nat. Tijds. N. /. Ie j. 1850. 445. 23 s0. Weêrkundige waarnemingen, verrigt edurende eene reis van Nederl. naar Java, oor S. H. de Lange, 1850. Nut. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 451. 2381. Metcorol. waarnemingen, gedaan op eene reis van Nederl. naar Java 1851, door T. Arriëns Nat. Tijds. N. I. V. N. S. II 1853. 203. 2382. Bijzonderheden over de meteorolog. waarnemingen, gedaan gedurende eene reis van Nederl. naar Java 1859, door J. Hoogland. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 530. 2383. Brief van li. J. Do mis, ter mcdc-deeling zijner dagelijksche waarnemingen, nopens den stand van den thermometer, op zijne reis van Padang naar Londen, van 1 Aug. 1834 tot Jan. 1835 Lett erh. 1836. I. 108. 2384 J. K. Hasskarl, meteorologische waarnemingen, gedaan op eene reis van Java naar Nederl., medegedeeld door W. Wenckebach, Instituut, IV. 1844.299. — Zakelijke inlioud daarvan. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 118. 2385. Tabel der dagelijksche waarnemingen, gedaan op het ü I. Comp. schip De Hoop, met een originelen kwikthermometer, op de reis van de Kaap de Goede Hoop naar Batavia 1752. Holt. Maatsch. d. iVet. Kerk. I. 1754. 777. 2386. Metcorol. waarnemingen, gedaan op eene reis van de W.kust van Z.-Amerika |
123
naar Java, van Aug. tot. Dec. 1854, door J. K. Hasskarl. Nat. Tij/Is. N. ƒ. IX. N. S. VI. 1855. 357. — Aantciikcningen daarover Al/l. 385. 2387. Over de roode sneeuw, gevonden bij gelegenheid van de ontdokkingsreize naar de Noordpoollanden, in 1818 door de schepen Isabella en Alexander, getrokken uit de Quarterly Review 1819 No, XLI. Star. I. 1819. 1060. 2388. Borigt bet-reilende de hoogte van barometer en thermometer, de gesteldheid van weêr en wind, en hoogte van het water aan het zeehoofd en in de rivieren in 1779 op Batavia, en van weer cn wind tot Kaap de Goede Hoop in 1779 en te Nan-gasaki in 1778 en 1779. Uitvoerige staten. Verh. Bat, Gen. N. I. II. 3e dr. 1826. 381, 396, 400. Azië. Japan. 2389. Verslag van P. J. Stam kart en R. van Rees, op de tabellen van weerkundige waarnemingen, gedaan op Deeima in Japan, 1850—51; alsmede op dietcBan-joewangie, Palembang, Banjcrmassing, Am-boina, Padang en Tjilatjap, door J. J. Lind-green, J. M. van lieer, J. Wolff, M. A. Schmitz, Hollanders, J. Kroon, Hebert en Brüekner. Not. 29 Jan 1853 Versl. Kon. Aatd. d. Wet. Nat. 1.1853. 4.— Maatregelen om deze waarnemingen te stellen ter beschikking van het Meteorol. Instituut te Utrecht. Not. 29 April en 27 Mei 1854. Aid. II. 1854. 122, 199. 2390. Opgave van het Indisch besluit, 9 Dcc. 1859 No. 5, bepalende dat voortaan do Consul generaal der Nederlanden in Japan zal zenden een exemplaar van tabellen der op Japan gedane meteorologische waarnemingen, aan de Nat. Vereen, in N. O. I. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859— 1860. 458. XXV. 5c S. V. 1863. 391, 2391. Meteorol. waarnemingen, gedaan op Decima bij do stad Nangasaki, op Japan 1845 - 48. Te zamengcsteld door P. J. Stamkart. Tnst. Verh. I. kl. I. 1851. 2392. Meteorol. waiirnemingcn, op het eiland Decima, gedurende eene zonsverduistering op 11 Dcc. Ib52, door J. A.G. A. L. Basslé. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 451. |
2393. Staten aantoonende de meteorol. waarnemingen, dagelijks gedaan op het eiland Decima, gedurende Nov. en Dcc. 1857, 32quot; 45' N. B. en 129quot; 51' O. L., door J. L, C. Pompc van Meerdervoort Gen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 498. — Bijzonderheden nopens zijne missive omtrent zijne waarnemingen. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e Ö. V. 1863. 371. Per zie. 2394. Klimaat en jaargetijden van Perzië. 11. Vad. Bibl. 1810.'2 st. 266. Voor-Indië. 2395. Afschrift van een gedeelte van een brief van Pleming Martin 1 Okt. 1765, over de hitte in Bengalc; Philosophic. Transact. Vol. LVII. Fad. Lett. 1770. III. 2 186. 2396. Aardtemperatunr in O. I.; mede-deeling der waarnemingen van Caledott te Trevandrum, van Mei tot Aug. 1842 en vergelijking met do luchttemperatuur. Uit, de Edinb. new philos. journ Oct 1843 tot Jan. 1844. Meded. Nat. IVet. en Kunst. I. 1844. 141. Indische Archipel. Algemeen. 2397 Overzigt der correspondentie gevoerd tussehen de Ministers van iiinnenl. Zak. en Kol. en de Eerste klasse van hot. Kon. Ned. Instituut, over een plan om magnetiselie en moteorologischc waarnemingen Ic doen plaats hebben in N. O. I., naar aanleiding van het verzoek van P. L. Gun en om de noodige instrumenten in N. O. I. Instituut. I. 1841. 26. III. 1843. 177. Jaarb. Kon. Instituut. 1849. 109. 2398. P. J. Stamkart, wenken omtrent, magnetische waarnemingen in N. O. 1., gedaan door G. M. Elliot, benevens overzigt zijner magnetische opneming van den Indisehen Archipel, geplaatst, in Proceedings of the Iloyal Society, London No. 75. 906; gevolgd door opmerkingen over een magnet, observatorium op Java. Inst. Tijds. W. en N. Wet. IV. 1851. 228. 2399. Brief van den Min. van Kolon. ter kennisgeving van de aanbeveling van de zaak |
18*
NATU Lf RKU N I) I GE AA R DE 1JKSBE8CHRI .)V 1NG.
der weerkundige waarnemingen in N. O. I. Nol,. 20 Febr. 1853. ^erh. Kon. Acad d. Wet. Nat. I. 1853, 22. 2400. Brief van het. Kon. Ned. Meteorol. Instituut te Utreeht, 19 Feb. 1854, tot uit-noodiging aan de Nat. Vereen, in N. I. om op te zenden de weerkundige waarnemingen mt N. O. I., benevens genomen maatregelen om hieraan te voldoen. Not. Nat. Vereen. 17 April 1855. Nat. Tijds. N. L IX. N. S. VI. 1855, 143, 2401. Bijzonderheden betrefTende de met. waarnemingen, 10 Nov, 1854, verpligtend gemankt voor do eerst-aanwezende officieren van gezondheid op de verschillende posion in Ned. O, I, Gen. Tijds. N 1. V. 1857. 629 Noot. 2403. Aantooning van het belang der meteorol. waarnemingen in N. ü L, door M. H. Jansen 1850. Nai. Tijds. N. /. XIII, 3e S III. 101. 2403. Mededeelingon over de voor magnetische bepalingen zoo belangrijke ligging van de N O. I. Bezittingen, door C. II. D. linys Ballot, gedaan in de vergad. van 30 Oct. 1858. Verst, Kon. Acad. d. Wet. Nat. VIII, 1858, 350. 9404. Brief, 'sHage 23 Jan. 1858 Lett. A. No. 34, van den Minister van Koloni ;u, over het door A. von Humboldt uitgedrukte verlangen, dat hot net van meteorol. en magnet, waarnemingen, op zijne voorstellen op een groot gedeelte des aardbols daar-gesteld, ook tot N. O. I. mag worden uitgestrekt. Vers!. Kon. Acad. d. Wet. Nat. VII. 1858. 379. — Antwoord aan den Min, van Kol., ontworpen door R. van Rees, F. J. Stamkart en C. II. D. Buys Ballot, en vastgesteld in de vergadering van 27 Feb. 1858. Aid. VIII. 1858. 4. — Inhoud van den brief, 'sHage 2 Sept. 1859 Lett. A No. 25, van den Minister van Koloniën, ter kennisgeving van de benoeming van P. A. Be r gsm a, tot het doen van zoodanige waarnemingen, overeenkomstig de wenken door de Natuurk. Afdecling gegeven Aid. X. I860. 52. 2405. Zakelijke inhoud van het; rapport, .an J. A G. Oud oman s, over de van P. L. Onnen ontvangen tafels, voor de berekening van weêrkundige waarnemingen. Nol. Nat Vereen. 7 Scpt 1861. Nat. Tijds. N. 1. XXIII Be S. III. 1861. 517- |
2406. Vraag in 1855 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. 1., betrekkelijk den invloed der maansphasen op liet weder cn in het bijzonder op de regens, betreffende N. O I, Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI 1855. 20. —• Bijzonderheden over de voorgenomen beantwoording dezer vraag, doorT. Arriëns, medegedeeld bij brief 27 Junij 1855, Aid. 330. — Deze vraag is weder uitgeschreven in 1856, 1857, 1858 cn 1859. Aid. XI. 3e S I. 1856 33. XIII. 3c S III. 1857. 39. XVI 4e S. II. 1858—',9 160 cn XX. 4e S. VI. 1859—60, 39. 2407. Vraag in 1856 uitgesehreven dooide Nat. Vereen, in N. O. 1., betrekkelijk het Ozongehalte van den dampkring in N. ü. I. Nat. Tijds. N. I XI. 3e S. I, 1856,37.— Idem voor 1857quot;. Aid. XIII, 3c S. III. 1857-43. — Idem voor 1858. Aid. XVI. 4e S. II, 1858—1859 161. -— Idem voor 1859. Aid. XX, 4c S, VI. 1859—1800. 40. Maleisch Schiereiland. 2408. Medcdeeling door P. Mei vil 1 van Carnbee van een staat, aantoonendc het resultaat van dagelijksche waarnemingen met barometer en thermometer, 1820—1826 ie Singapore, door O. E. Davis: gemiddelden 'smaands van den barometerstand in Eng. duimen, cn van den thermometer-stand in graden Fahr. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3c d. 223. Sumatra. 2409. üverzigt der weêrkundige waarnemingen verrigt te Singkel, gedurende 1853. Gen. Tijds, A. L IV. 1855. 421. 2410. Overzigt der weêrkundige waarnemingen, verrigt, te Singkel in 1854. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 590. 2411. Staat, aantoonendc de hoogste, laagste en gemiddelde standen van thermometer, waargenomen te Kotta Generaal Coehius, Jul.—Dec. 1838, door G. Wassink. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 534. — T. v. N. I. 1S46. IV. 286. ' 2 112, Bijzonderheden, betreffende een reeks van weerkundige waarnemingen gedurende 25 achtereenvolgende maanden te Padang, gehouden door D. J. Uhlenbeek. Not. Nat. Vereen. 7 Maart 1855. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. VI. 1855. 132. 2413. Staat, aantoonende de dagelijksehe waarnemingen met den thermometer, psychrometer en barometer te Padang, gedurende |
125
Jul. en Aug. lb-15, door A. F. W. Stumpff. Nat. Gen. Arch. N / Jej. 181.7, tegenover 194. 2il4. Stand van den thermometer te Again, van Mei tot Julij 1837, medegedeeld door een Indiseh Ambtenaar. T. v. N. L. 13e j. 1851 II. 1 2415. Overzigt der weerkundige waarne-nemingen, verrigt te Fort dc Koek in 1853. Gen. Tijds. N. /. IV. 1855. 411. — Idem, van Jan.—Junij 1800, door E. W. A. Lude-king. Aid. 1863. 148. 2410. Overzigt der weerkundige waarnemingen verrigt te ISenkoelcn, gedurende 1853 Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 429. 2417. Staat, aantoonende de gemiddelde maandelijksehe cijfers betreffende de meteorologische waarnemingen te Benkoelcn 7,6 meters boven de zee m 1854 Gen. Tijds, r. N. I V. 1857. 595. 2418. Meteorologische waarnemingen over 185G; gemiddelde stand van den thermometer; staat, der maandelijksehe opgaven te Palem-bang, Tebing-tingi, Lahat enMoeara-Kompeh. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. I. 1859, tegenover 157. 2419. Staat, aantoonende dc gemiddelde maandelijksehe cijfers betreffende de meteorologische waarnemingen op dc hoofdplaats Palembang, gedurende 1853. Gen. Tijds. N.l. IV. 1855. 437. 2420. Staat, aantoonende de dagelijksehc waarnemingen tc Palembang van 15 Mei tot 29 October 1854, door L. Lindmnn. Gen. Tijds N. I. IV. 1855 767. 2421. Staat, aantoonende do gemiddelde maandolijkschc cijfers betreffende de meteorologische waarnemingen op de hoofdplaats Palembang, gedurende 1857. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. 1. 1859, tegenover 624. — Idem. gedurende 1858 door E. A. Lange. Aid. IV. 1862. 454. 2422. Overzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt tc Tcbing Tingir, gedurende 1853. Gen. Tijds. N. I. IV 1855. 450. — Idem gedurende J854. Aid V 1857- 614. 2423. Uittreksel van de verhandeling van Fr. Sehncither, opgemaakt door O. D. H. Buys Ballot, uitkomsten van meteorologische waarnemingen te Lahat op Sumatra, district Palembang. 1847— 1852. Fersl.Kon. Akad. d. Wet. Nat. VIII. 1858. 331. 2424. Overzigt der weêrkundige waarnemingen verrigt te Lahat, gedurende 1854. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 623. |
2435. Meteorologische waarnemingen in de Lampongsehc districten in 1845, door II. Zollinger, alsmede mededeeling van die door J. E. H. Jueh. T. v, N. ƒ. 9e i. Batavia 1847. Ie d. 123, 123. 2420. Staten, aantoonende de gemiddelde maandelijksehe cijfers betreffende den ther-mometerstand tc Tclok Betong, over het jaar 1852, 1853 cn het eerste half jaar 1854, door G. F. Wieneckc. Gen. Tijds. N. I. IV. 1865. 039, 2427. Overzigt- der weerkundige waarnemingen, verrigt te ïelok Betong (Lampongs), gedurende 1852 tot uitquot; Maait 1854, door G. F. Wieneeke. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 627. — Idem gedurende 1853. Aid, 433. — Idem gedurende 1854. Aid. V. 1857. 599. 2428. Maandelijksehe rekapitulatic op thermometer-waarnemingen, verrigt in 1852 tc lUouw, door C. Boon van üstade, medegedeeld door G. F. de Bruyn Kops. Nat. Tijds. N. I. IV, N, S. I. 1853. 387. 2429. Overzigt der weêrkundige waarnemingen, verrigt te Muntok, gedurende 1353. Gen. Tijds, N. I, IV. 1855. 400. 2430. Staat der gemiddelde maandelijksehe cijfers betreffende de meteorologische waarnemingen, gedaan te Muntok in 1854, door J. J. Lindgreen. Gen. Tijds. N, /.V. 1857. 629, 860. 2431. Staat van den gang der maandelijksehe en dagelijksehe temperatuur te Muntok op het eiland Bangka, in 1858, door S. K urz. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6c S. II. 1864.140 3432. Overzigt der weêrkundige waarnemingen, verrigt op Nias door F. L. Rohder, van 18 April tot uit0. Dccembcr 1854. Gen. Tijds. N. t. V. 1857. 594. Borneo. 3433. Overzigt van weêrkundige waarnemingen, verrigt te Sambas, gedurende 1853. Gen. Tijds. N. I IV. 1855. 480. 2434. Staat, aantoonende de gemiddelde maandelijksehe cijfers, betreffende dc meteorologische waarnemingen tc Sambas, gedurende 1854, door J. H. Ie Pique. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 008. 2435. Gemiddelde stand van den thermometer te Montrado in 1861, medegedeeld door 1 M. von Fabcr. T/jds. Lid, T. L, V,-kunde. j XIII. 4c S. IV. 1864. 458. |
NATUURKUNDIGE AARDRTJKSBE8CHRTJVING.
120
2-130. üverzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt te Singkawang, (Borneo's W.kust) gedurende 1858, door A. li. Sonne man n Rebentiseii. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV 1862. 504. 2437. Overzigt der meteorologische waarnemingen te Bandjermasin, '/2 meter boven de zee, van 1quot; Aug. lamp;S'l tot uitquot;. July, door C. Hei t ri e li. Oen Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 351. 2438. Meteorol. waarnemingen, gedaan te Banjermassing, door J. Wolff, Sehale, C. Helfrien, M, A, de Vogel, enz. gedaan ISfiO—185S, medegedeeld door F. W. C. Krecke. iVerf. Meteorol. Jaarb. 1859 aeliter folio 339. 2439. Staat, aantoonende de maandel. meteorol. waarnemingen gedaan te Pangaron, Z.Ü.kust van Borneo, Deo. 1852 tot July 1854, door C, G. C. E. Greiner Gen. Tijds, N 1. IV. 155. 722. 2440. üverzigt der weerkundige waarnomingen, verrigi, te Pangaron, gedurende 1853. Gen. Tijds. N. /. IV. 1855. 472. 2441. 8taat der gemiddelde manndelijksche cijfers betreffende de meteorologische waarnemingen te Pangaron, gedurende 1854, door C. G. C. P. Greiner. Gen. Tijds. M. ƒ. V. 1857. 062. 2442. Thermom.-waarnemingen, oj) marseh gedaan 16, 17 en 18 Jnnij 1800, door J M. C. E. Ie Rutte, bij de togt der kolonnc liensohap, van Pcngaron naar Ambawang. Gen. Tijds. N. L XI. N. S. VI. 1804. 41. 2443. Gemiddelde thermometer-stand teSa-marinda, ü.-kust van Borneo, in 1855. Ob-servatieu van J. Wolff, hat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 1858. 259. — Over de uitgave. Aid. \VI. 4e S. II. 1858—1859. 08, 106. Java 2444. Voorgenomen mededeeling door P. Junghuhn, van zijne meteorologische waarnemingen op Java in 1844. 1'. v.K.I 7e j. Batav. 1845 Ie d. 124, 2e d. 346. 2445. Verslag omtrent de voortzetting der weerkundige waarnemingen op Java. Betreffende hetgeen door de Eerste klasse van het 'Con. Ned. Instituut is gedaan, ook ter verdere uitbreiding dezer waarnemingen, sedert 18^4 Inst. Kerk Ie kl. XIII. 1844. OX IV, Met bijlagen: A. Handleiding voor het doen van meteorol. waarnemingen in O. I., tc zamcngcsteld door W. Weneke- i |
bach. Aid. CXV1I. — B. Voorschriften met daarbij behoorende teekening, ter vervaardiging van een toestel ter bepaling van het gehalte aan koolzuur in den dampkring, de wijze van inrigting van den aspirator van Brunner, door W. Wenckebach, (ook genaamd anthraeometer). Aid. CXXIII. — C. Verslag door P. J. Stam kart, van het onderzoek van de meteorol. instrumenten, ten behoeve van C. Swaving naar N. O, I. te zenden. Aid. CXXV. 2446. Bijzonderheden, betreffende liet voorstel in de Natuurk. Vereeniging in N. O. I. gedaan door J. A. Krajenbrink, tot het doen van meteorol waarnemingen op Java, en tot het oprigten eener kommissie met de direktie daarover beiast. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854, 482. — VIII. N. S. V. 1855. 182. 2447. üverzigt dor weerkundige waarnemingen, verrigt te berang (Bantam), gedurende 1853. Gen. Tijds. N. I. V. 1857.141. 2448. Waarnemingen te Batavia gedaan, door J. C. Kriel, op den thermometer en barometer van Prins, op lederen dag van 1758 en van 1759 tot uitquot;. Junij. UolL Maatsch. d. Wet. Kerh. VI 2e St. 1762. Berigt 9, 2449. Übservatiën omtrent weer en wind, barometer en thermometer, door J. C. M. R, a-dermacher op zijne reis in do Jakatrasche Bovenlanden. 1777. T. o. N. I. 18ej. 1856. H. 177. 2450. Stand van den thermometer te Batavia op 2 Nov. 1823. Letterb. 1823.1. 117. 2451. Buitengewone koude te Batavia en te Samarang in Jnnij 1826. Uit de Bat. Court, v. 12 Julij 1836, n . 38. Iml. Mag. II Tw 1845. nquot;. 5 en 6. 44. 2452. Uitkomsten der waarnomingen met thermometer, psychrometer cn barometer, gedurende het jaar 1840, gedaan te Weltevreden, 4,5 el boven de zee, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. lej. 1850. 73. — Idem gedurende 1847. Aid. 379.— Idem gedurende 1848. Aid 2e j. 1851. 280. 2453. Berigt wegens do weersgesteldheid te Batavia, gedurende don West-moesson, Maart 1848. T. v. A. ƒ. Xe j, N S. Ie j. Batavia 1848, le d. 161, 2454 Gemiddelde maandelijksche meteorologische waarnemingen, gedaan aan den tijd-bal to Batavia, gedurende 1858, 1859, 1860 en het begin van 1861, door D. ü. S eh w e n eke. Nat. Tijds. v N I. XXIII. 5c S IJl. 1861, XXIV. 5. S. IV. 1862. - Toelichting dezer |
J27
waarnemingen. Aid. 229. — Advies van .1. A. C. Oude mans hierover. Not. Nat. Ver. 5 Nov. 1861. Aid. 216. 2155. Opgave der maximum- en minimumstanden van barometer en thermometer, met hunne gemiddelde en maandclijksehe oscillation; verder van de regendagen, gevallen regen, regenuren en uitdamping, betrekkelijke voehtigheid en water in dampvorm in den dampkring, waarsrenomen bij den tijdbal te Batavia, van 1 Aug. 1858 tot 31 Julij 1860, door ü. O. Sehwencke. A'at. Tijds. X I. XX11I. 5e S. UI. 1861. 2156. Opgave van buitengewone fluetuatiën van den barometer op 9 Nov. 1859 en van eene buitengewoon drooge lueht op 13 Sept. 1860, waargenomen aan don tijdbal te Batavia, dour i). U. Schweneke. Nat. Tijds, N. L. XXUI. 5o S. III. 1861. 2457. Thermometer-stand op het eiland Onrust, gedurende Get., Nov. en Dec. 1841, geobserveerd doorM. ï. I1'. Wachenfeld. Sat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845. K9. 2458 Belangrijkheid van de meteorol. waarnemingen van P. L. ünnen te Buitenzorg, en van dergelijken arbeid iu N. ü. 1., met verzoek tot medewerking. De Kopiist. Ie j. Ie d. Batavia 1842. 682. 2459. Mededeeliug door E. de Waal, dat de meteorol. waarnemingen te Buitenzorg zullen worden voortgezet door A, Kooze-boom cn die te Soerabaija zullen worden verrigt door P. L. Onnen. Lnd. Mag. I. Tw. 1844. nquot;. 4, 5 en 6. 265. 2460. C. Swaving, Proeve eener elima-tographische plaats-beschrijving der hoofdpl. Buitenzorg. Beschrijving zijner meteorol. waarnemingen gedurende 18 i2—1848. Inst. Tijds. If. en N. Wet. IV. 1851. 77, 105. 2461. Meteorol. waarnemingen te Buitenzorg, door P. L. Onnen, sedert 16 Sept. 1841 tot uit0. Aug. 1842, medegedeeld door W. Wenckebach. Inst. Verh \. kl. X. 1844. I. XVIII. — Inst. II. 1842.169.— lieproe-ving der werktuigen daarbij gebruikt, door W. S. Swart. Inst. Verh. I. kl. X. 1814. XV. — Inst, II. 1842. 182. —- Bijzonderheden over deze tabellen van P. L. Onnen, en hun onderzoek cn bewerking door W. Wenckebach, 11. v an Rees en ü.J. Mulder. Instituut. III. 1843. 176. — Vervolg der meteorol. waarnemingen te Buitenzorg, door P. L. Onnen, sedert 1quot;. Sept. 1842 tot Jan. 1844. Aid XII. 1846. XXXVIII. — Vervolg, als boven, doch voortgezet door A. Roozeboom, 1° Eebr tot ult.'Nov. 1844. |
Aid. LXX. — Vervolg, als boven, doch voortgezet door C, Swaving, van l Julij 1815 tot uitquot;. Junij 1816. Aid Xlll. 1818 .\C.— Vervolg van 1quot; Julij lotult3. Dec. 1846. Aid. I. 1849. CLII. — Vervolg van 1'Jan. 1847 tot uit'. Junij 184S. Aid. III. 1850. CLXVII.— Bijzonderheden over de waardering van deze waarnemingen, door D o v e in het Monatsber. der Königl. Preuss. Acad. der Wissensch. zu Berlin, Marz 1816. Jaarb. Kon. Instituut. 1847. 41. 2462. Meteorologische waarnemingen, verrigt te Tjikadjang, regentschap Soekapoera, Preanger regentschappen, hoogte 3815 rhijnl. voeten hoven de zee, I SM), door K. F. Holie. Nat. Tijds. N. I WIL 5b S II. 1860.303. 2463. Beschrijving der weêrsgcsteldlieid in de residentie Cheribon in 1851, 1852 cn 1853, door B. E. J. 11. Becking. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 212. 2164 Ovcrzigt van de weersgesteldheid in de residentie Banjoeraas, gedurende 1846. T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 208. 2165. Staat van den stand van den thermometer en den barometer van S Roose-booin, in Mei 1895, waargenomen op eenige plaatsen in de residenti':n Saraarang en Pe-kalongan. Overgenomen uit de Bat. Court, v. 12 Julij 1826, n0. 28, lnd. Mag. II Tw. 1845, nquot;. 5 en 6, 46. 2466. Aanteckeningen van den stand van den thermometer en den barometer van S. Roos e hoorn, door H. J. Dom is, op zijne rcize in de residentiön Samarang en Peka-longan 1825. Oosterling II. 1836. 2cged. 43. 2467. Aanteekeningen over Saraarang, (weerkundige, gemaakt iu i«24 en 1825). uit de Bat. Court, v. 14 Julij 1827, Nquot; 57, lnd. Mag. II. Tw. 1843. No. 5 en 6. 136, 139. 2468. Psychrometer-waarnemingen te Samarang en ie Medinie in Samarang in 1844, gedaau door P. A. C. Waitz. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 5 en 6. 209; No. 7 en 8. 219. 2469. Overzigt der meteorol. verschijnselen, gedurende elke der maanden vau het tweede halfjaar 1844 in de vallei van Pla-toengan, waargenomen door C. C. W. Mandt Nat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845. 301. 2470. Meteorol. waarnemingen in elk der maanden 1857 hij het Bad-etahlissement te Pclatoengan, door C. C. W. Mandt. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. I, 1859. 515. |
128 NATUURKUNDJGE AARDlilJKSBESCHlll.1 VINti.
8471. Opgave van de thermometer-waarnemingen in elke der maanden van 18lt;18, gedaan te Salatiga, in de residentie Saraa-rang, medegedeeld door P Bleek er. T. v. N. I. 1850. J. 271. 2472. Meteorol. waarnemingen te Willem I, maand April 1846, 442 el buven zee, waargenomen door Housquet en G. 11. Uhlen-beek, medegedeeld door J. J. A. Keure-naer. List. v. Ingenieurs Verh. 1851—1852, tegenover 69, 2473. Opgave van de thermometer-waar-nemingen in elke der maanden van 1848, gedaan binnen de vesting Willem 1 te Am-barawa in de residentie Samarang, medegedeeld door P. üleeker. 'T. v. N. I. 1850. I. 259. 2474. Gemiddelde temperatuur gedurende 1848 te Willem 1,doorP. Bleeker, resultaten der dagelijksche waarnemingen voor de versehilleude maanden. (Jen. Tijds. N. I. I. 1852. 171. 2475. Overzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt te Kedirie, gedurende 1854. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 490. 2476. Opgave door ï. Arriëns van de waargenomen luchtverschijnsels in de residentie Kedirie, in l'eb. en Sept. 1854. Nat, Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 459. 2477. Uitkomsten der waarnemingen met den thermometer, psychrometer en hygrometer, gedurende 1851, gedaan te Simpang bij Soe-rabaja, door E. Kreyenberg. Nat. Tijds. N. 1. 3e j. 1852. 340. — Idem gedurende 1852. Ald.'lY. N. S. 1. 1853. 627. 2478. Staat, aantoonende de uitkomsten der waarnemingen met den thermometer en hygrometer, gedurende 1853, gedaan te Simpang bij Soerabaja, door E. Kreyenberg. Gen. Tijds. N. /. IV. 1855, tegenover 314, 2479. Tekst van een rapport der in het hospitaal te Simpang gedane meteorol. waarnemingen, door E. Kreyenberg, Gen. Tijds, N. [. IV. 1855. 294, 2480. Hoogste (dagelijksche) waterstand in liet W.-Vaarwater van Soerabaja, tusschen de tweede O.-baak en tweede W.-baak in 1856 en 1S57, door D. O. Schwencke. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5c S. HL 1861. 2481. Halo, waargenomen te Soerabaja, door II. A. Sirks. Met plaat. Nat. Tijds. N. 7. XXVI. 6e S. I, 1864. 147. — Over de uitgave. Aid. 432. |
2482. Overzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt te Sumauap, gedurende 1854. Gen. Tijds. N. I. V, 1857. 491. 2483. Zakelijke inhoud van het verslag van P. A. Bergs ma, over de waarde der meteorol. waarnemingen, door J. A. W. Pott, te Socmanap gedaan, van Apr. 1862 tot Apr. 1863. Not. Nat. Vereen. 11 Julij 1863 Nat. Tijds. N. /. XXVI. 6c S, 1. 1864, 449. — Zakelijk inhoud der missieve van Pot t, in antwoord hierop. Aid, 459. 2484. Meteorol. beschouwing over de residentie Passaroeng, door J. Cl. X li ro ek-meijer. Gen, Tijds. N. /. IV. 1854. 8. 2485. Overzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt te Pasarocan, gedurende 1854. Gen. Tijds. N. I, V. 1857. 494. 2486. Resultaten van de waarneming van den thermometer-stand, door E. E pp, te Ban-joewangi 1847. T. o. N. I, 1842. 9e d. 244. 2487. Weêrkundige waarnemingen te Ban-jocwangi, door J. J. Land green, van Oct. 1849 tot Maart 1851, uitgewerkt door G. E. de Bruyn Kops. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 344. 2488. Overzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt te Uanjoewangle, gedurende 1854. Gen. T. N. L V. 1857. 487. 2489. Meteorol. waarnemingen, gedaan te Rogodjampi in Banjoewangi, door H. Zollinger, gedurende 1857 cn 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVH1. 4e S. IV. 1859. 427. In het Ncderduitsch vertaald, door J. A. C. Oudemans. Aid. XX. 4e S. VI. 1859— 1860. 117. 2490. Zakelijke mededceling der missieve van J. G. C. Ross, bij een extract-journaal der waarnemingen, gedurende den storm, in April 1863, op de Kokos-eilanden. Nat. Tijds. N, I. XXVI 6e S. I. 1864. 459. XXV11. 6e S. H. 1864. 442. — Idem van het verslag van P, A. Bergsma hierover. Not Nat. Vereen. 26 Sept. 1863. Aid. XXVI. 478. 2491. Meteorol. waarnemingen op het eiland Lombok, door H. Zollinger. T. v. N. I, 9c j. Batavia 1847. 2e d. 302. 2492. Verslag door 11. Zollinger van zijne meteorol. waarnemingen, op het eiland Sumbawa, Mei tot Dcc. 1847. Verh. Bat. Gen, N. I XXHL 1850. 84. |
129
3493. Moteorol. waarnemingen, gedaan te Lawaaijong op het. eiland Solor van 1 Oct. tot 21 Nov. 1852, door J. C. J. Hellmuth. Oen. Tijd*. N. I. II. 1853. 219, 222. Celebes. 2494. Luchtgesteldheid van Menado, me-dedeelingen van D. E. W. Pietermaat, en L. J. de Vricse. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 112. 9495. Staat aantoonende dc gemiddelde maandelijksche cijfers betreffende de meteor, waarnemingen te Menado, gedurende 1854, door C. W. F. M o g k. Oen. Tijds. N. I. V. 1857. 695. 249G. Overzigt der weerkundige waarnemingen, verrigt te Maros, gedurende 1853. Oen. Tijds. N. I. IV. 1855. 492. 2497. Overzigt der weêrkundige waarnemingen, verrigt te Makasser, gedurende 1853. Oen. Tijds. N. I. IV. 1855. 488. 2498. Staat aantoonende de gemiddelde maandelijksche cijfers betreffende de meteor, waarnemingen te Makasser, gedurende 1854, door E. A. M. Schmitz. Oen. Tijds. N. I. V. 1857. 678. 2499. Meteorol. waarnemingen in elk der maanden 1856 te Makassar. Oen. Tijds. VI. N. S. I. 1859. 187. 2500. Staat aantoonende de gemiddelde maandelijksche cijfers betreffende de meteor, waarnemingen te Bonthain, gedurende 1854, door W. Hubers van Assen dra ad. Oen. Tijds. N. I. V. 1857. 691. 2501. Staat aantoonende de gemiddelde maandelijksche cijfers betreffende de meteor, waarnemingen te Boelekomba, gedurende 1854, door H. L. Bens bach. Oen. Tijds. N. I. V. 1857. 693. Molukken. 2502. Opgave door M. E. Verstege van de naauwkeurige waarnemingen, door Col-denhoff, betrekkelijk den thermometer op het eiland Ternatc in elk der maanden van 1824 tot 1835. Letterh. 1844. I. 365, 2503. Meteorol. waarnemingen, gedaan te Amboina, door ö Was sink van Sept. 1844 tot .lunij 1845. Nat. Oen. Arch. N. I. 2e j. 1845 tegenover 559. |
2504. Waargenomen thermometerstanden, zoo mede winds- en weêrsgesteldheden te Amboina, gedurende Sept. en Oct. 1844. door Gr. Wassink 1844. Nat. Gen Arch. N. I. 2e j lö45. tegenover 182. 2505 Beschrijving der weersgesteldheid in de afdeeling Amboina en onderhoorighedon, gedurende 1851 en 1852, door J. Hartz-feld. Oen. Tijds. N. 1. III. 1854.246,248. 2506. Staat aantoonende de gemiddelde maandelijksche cijfers betreffende de meteor, waarnemingen te Amboina, gedurende 1854, door F. Schmitt. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 700. 2507. Overzigt der meteorol waarnemingen t:e Amboina, gedurende 1856, door O. ü. J. Mohnike Oen. Tijds. N. I. VI. N. S. I. 1859. 199. 2508. Staat aantoonende de gemiddelde maandelijksche cijfers betreffende de meteor, waarnemingen te Amboina, gedurende 1857, door O. (J. J. Mohnike. Oen. Tijds. N. /. Vl. N. S. I. 1859. 644. 2509. Over de onnaauwkeurigheid van de weêrkundige waarnemingen te Amboina gehouden T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 191. Afrika. 2510. Meteorol. ofte weerkundige waarnemingen, winden en klimaat, genomen aan de Kaap de Goede Hoop in 1751 en 1752, door de la Caille. Vertaald uit het Eransch volgens de mededeeling door J. N. S. Alla-mand. lloll. Maatsch. der IVet. Ferh. II. 1755, 93. 2511. Mcdedeelingcn betreffende een onbeschrijfelijke hitte en een hevigen Z. O. wind aan dc Kaap de Goede Hoop in 1791, N. Neder I. Jaarb. XXVI. 1791. 1. 820. 2512. Inhoud der brieven, 29 Aug. 1829, uit de Kaap de Goede Hoop ontvangen, door Liehtenstein te Berlijn, over de groote koude aan bet uiteinde van Afrika. Letterb, 1830. I. 255. 2513. Sneeuw op het eiland Bourbon, waarneming van 3 Julij 1838. Lellerb. 1840. II. 55. Hijzondere versehijnselen. liegen. 2514. Vergelijkende tabel van de hoevecl- |
19
NATUURKUNDIGE AARDRTJKSBESCHR1JVING.
130
heid gevallen reveil, op ondcrscheidone plaatsen van het eiland Java en te Deeima in Japan, medegedeeld door J. C. van der Wijek: maandelijkselie opgaven gedurende 1845, 184-0 en 1847 der waarnemingen te Weltevreden, door van Krippondori'l' en van Deventer; te Samarang (Pontjol), door van Staveren en Sossenj te Gom-bong (Generaal Coeliins), doorBouwensch en Deeleman. T. v. N. I. X. j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 270. 2515. Hogen waarnemingen te Padang Pan-djang, door P. van Dijk, April 1860 lot Maart 1861. Nat. TiMs. i\. I. XXIV. 5c S. IV. 1862. — Over de uitgave. Aid. 226. 2516. Over liet aantal onweder- en regendagen op Java, door H Zollinger, gedurende 1841—1855. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III. 1857. 225. 2517. Regendagen in westelijk Java, gedurende liet derde trimester van 1845, volgens aanteckeningen gehouden te Warong Goenocng en Petier in de residentie Bantam. Nat. Gen Arch, N. 1. 2c j. 1845. 698. 2518. Regendagen in westelijk Java, resident iön en afdcelingen Batavia, Buitenzorg, Tjanjor en de Lampongsehe districten, Julij tót Dee. 1845, door H. Zollinger. Nat. Gen. Arch N. I. 3e j. 1846 120. 2519. Zware regens in Jan. 1826. Uit de Bat. Court, van 31 Jan. 1827. Berigtenover die gevallen te Batavia, en in de residentie Rembang, Japara en Joana. Ind. Mag. II. Tw 1845. No 5 en 6. 74. 2520. Gevolgen van stortregens op Java in 1832. Uit dc Jav. Court, v. 9 en 11 Feb. 1832. Berigten over dc schade, veroorzaakt door overstroomingen. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. 168. 2521. Waargenomen regendagen, ter hoofdplaats Batavia van 1829 tot en met 1850. Tabcllarisehc overzigten, medegedeeld door J. Tromp. Nat. Tijds. N. 1.1c j. 1850. 407. 2522. Vergelijking van de hoeveelheid regen, gevallen te Buitenzorg met die van eenige andere plaatsen, door C Swaving, nl. maandelijkselie opgaven over 1841 tot 1846, verkregen door P. L. Onnen. A. Rooscboom en C. Swaving, vergeleken met die waargenomen in Nederland, België, Zwitserland, Frankrijk en Japan. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 3e d. 2523. Tabel van de hoeveelheden gevallen regen te Buitenzorg, op Java, in elke maand van 1842—1848, door C. Swaving. Inst. Tijds. W. en N. Wet. IV. 1851. 105. |
2524. Recapitulaticstaat der regendagen, waargenomen in het Noorderkwartier (stad) der residentie Batavia (in elk der maanden 1829—1842), door J. Tromp. Ind, Mag. I Tw. 1844. No. 4, 5 en 6 254. 2525. Zware regens in Sjeribon. Uit de Bat. Cour. v. 31 Jan 1824. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 3 en 4. 95. 2526. Opgave door P. Blocker van het aantal regendagen in elk der maanden van 1847 en 1848 te Amlmrawa, in de residentie Samarang T. v. N. I. 1850. I. 260. 2527. Aantal regendagen in elke maand gedurende 1847 cn 1818 te Willem I, door P. BI eek er. Gen. Tijds. N. 1. 1852. 172. 2528. Regendagen in oostelijk Java. Verslag door II. Z o11 i n gc r, van zijne waarnemingen gedurende het eerste halfjaar 1845. J\ai. Gen Arch N. L 2o j. 1845 546. 2529. Regentabei over 1860 en 1861, aan-toonende dc hoeveelheid (d. i. perpendieulaire hoogte) regen, gevallen in de onderscheidene lokaliteiten (in dc Prcangcr-Regentsehappen), opgemaakt door P. Jung huh n. Nat. Tijds. N. 1. XXV. 5 S. V 1863. — Bijzonderheden over dc uitgave. Aid. 320. — Idem over 1862. Aid. XXVI. 6 S.I.1864.133, —Idem over 1863. Aid. XXVII. 6 S. VI. 1864. 368. 2330. Opgave van den gevallen regen te Pamakassan, residentie Madura, volgens zelf-registrerenden regenmeter, door T. Arricns (op iederen dag van Jan.—April 1859). Nat. Tijds. N. 1. XVIII. 4 S. IV. 1859.437.— Tekst van een brief van A r r i i; n s, betreffende deze opgaven. Not. Nat. Vereen. 30 Maart 1859. Aid. XX. 4 S VI. 1859—1860. 98. — Idem gedurende 1859. Aid. XXIII. 6 S. III. 1861. XXIV. 5 S. IV. 1862 269.— Idem gedurende 1860. Aid. 283. — Idem gedurende 1861. Aid. 283. Overstroomingen. 2531. Beschrijving van dc onheilen veroorzaakt door een aardbeving cn daarop gevolgde overstrooming op Simabara (in Japan), welke van 10 Febr.—21 Mei 1792 gewoed hebben. Nederl. Jaarh. XXIX. 1797. I. 205. 2532. Ongeluk bij het zuivcringsfecst in den Ganges te Hurdwar voorgevallen, volgens mededeeling in het Journal des Voyages, Févr. 1821. Keur n. Meng. 1821. 200. |
iai
2533. Herigten betreffende de onlicilen veroorzaakt door do overstroomingon van den Ganges in Bengalen. Letterb 1823. I. 117. 2534. Berigten uit Oost-Indiü, over de schade in 1823 veroorzaakt door overstroomingen en stormen in Britseh Indiö. Keur v. Meng. 1821. 16(1. 2535. Overstroomingen op Midden Java, op het laatst van 1822 en in hot begin van 1823, uit do Hat. Cour. v. 4, 11,18, 25 Jan. en 22 Febr, 1823. Berigten nopens die in de residentiën Kadoe en Soerakarta. Ind. Mag. II Tw. 1815. No. 3 en 4. 52. 2536. Berigt betreirendo de verwoestingen, aangerigt door overstroomingen in versehil-lende residenti;;n van Java. Dcc. 1831 en Jan. en Febr. 1832. Letterb. 1832. I. 431, 2537. Nieuwe gebeurtenissen in dc natuur van O.-L, door li1. Junghuhn (1843). Opmerkingen over de oorzaken der ongewoon sterke en aanhoudende regens in cenige centrale landschappen van O.-Java. Ind. Mag. 1844. I Tw. No. 4, 5 en 6. 96. 2538. Weldadigheid en watersnood op Java en in Nederland. Adhaesie aan de beschouwingen van het Bataviaasch Handelsblad van 1861, No. 6, over dc wijze van ondersteuning der noodlijdenden door den watersnood van 1861 op Midden-Java enz. T. v. iV. /. 23 j. 1861. I. 333. 2539. Tekst van het voorstel van het Comité van gedelegeerden tot vcrdeeling der gelden tot leniging'der door den watersnood van 1861 op Midaen-Java vei'oorzaakl e rampen, om van het overschot der gelden een reservefonds tot leniging van eventuele rampen van dergclijken aard in O.-I. te vormen. ^ersl. Watersnood. 1861. Batav. 1862. 26,34. — Dc uitkomsten der partikuliere weldadigheid tot leniging der watersnoodrampen. T. o. N I. 24 j. 1862. II. 191. 2540. Tekst van den brief, Pamakasan, 10 Aug. 1861 van N. A. T. Arriëns, handc-lende over dc oorzaak der jongste watervloeden op Java. Nat. Tijds. N. I. XXUl. 5 S. III. 1861. 518. 2541. Zware regens en overstroomingen in Bantam, uit de Batav. Cour. v. 22 Fehr. 1823. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 3 en 4. 58. 2542. Gevolgen-van regens in Bantam, uit de Jav. Cour v. 6 Febr. 1830. No. 15. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 11 en 12. 108. 2543. Overstroomingen in Sjeribon, uit de |
Bat. Cour, v. 31 Jan. 1824. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 3 en 4. 95. 2544. Ovcrstrooming in de Preanger Regentschappen, 16 Maart 1821, uit de Bat. Cour. v. 7 Apr. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 1 en 2. 160. 2545. Overstroomingen in de Preanger-Regentschappen, uit de Bat. Cour. v. 3 Jan. 1824. No, 1. Ind. May, II Tw. 1845. No. 3 cn 4. 94. 2546. Overstroomingen te Samarang, uit de Jav. Cour. v. 9 Maart 1833. No. 29 en v. 5 April 1833. No. 41. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 11 cn 12. 176. Hagel. 2547. Hagelwcer te Magelang, res. Kadoe, uit de Bat. Cour. v. 21 Pcbr. 1824. Ind Mag. II Tw. 1845. No 3 en 4. 93. 2548. Nieuwe gebeurtenissen in dc natuur van O.-I. in 1843, door P. Junghuhn. Waarnemingen en opmerkingen betreffende de hagelbuijen van 21 Oct. tc Tjanjor, en 7 Nov. tc Buitenzorg Ind. Mag. 1844. I Tw. No. 4, 5 en 6. '.16. 25 49. Zeldzaam verschijnsel in het weder tc Wonosobo, uit de Bat. Cour v. 28 Junij 1826. Bijzonderheden over den storm cn het hagel weder aldaar op 12 te voren. Ind. Mag. 11 Tw. 1845. No. 5 en 6. 43. 2550. Beschrijving der hagelbui, welke op 12 Nov. 1 859 te Tjoerock-Lontar (Loewic Liang i, afd. Buitenzorg, is gevallen, door A. A. Wol ter beek. Nat Tijds. N. I. XXII. 5 S. II. 1860. 456. — Tekst van het rapport van J. A. C. O ud em a ns, hierover (Not. Nat. Vereen. 10 Mei 1S60) Aid. 104. — Zakelijke inhoud van don brief 11 Julij 1860 van Wol ter beek hierover cn verrigtingen in deze van J. A. C. Oudemans. Aid. 394 cn 398. 2551. Berigt van E. Netsehertc Riouw, betreffende eeu hagelbui op 5 Aug. 1862 te Manda op Sumatra's oostkust, medegedeeld door A. C. J. Edel in g. Not. Nat. Vereen. 14 Mei 1864. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6 S. II. 1864. 434. Onwcders. 2552. Prijsvraag uitgcsclirevcn tegen 1 Mrt 17-1 door het Bat. Gen. der procfonderv. Na-tuurk. te Ilottcrd. voor rekening van het Bat. Gen. van K. cn W., over luchtvcrhcvelingcn |
19*
NATUURKUNDItrE AARURI.) KSI3ESCHR1JVJNG.
van de natuurlijke electriciteit afhankclijk3 en over de middelen ora huizon, schepen on personen togen den schadelijken invloed daarvan te beveiligen. Verh. Bal. Oen. N. I. II. 3e dr. 182C. 5. — Heki-ooning van M. van Ma-rum. Aid. III. 2c dr. ISS'l. Voorbor. 8. 2553. Verhaal der uitbarstingen oenor lucht-verhevelinge nabij Benares, in O.-L, en van het vallen eeniger steenen ten zelfden tijde, op don afstand van circa 14 mijlen van die stad, door John Lloyd Williams, l^ad. Lett. 1802. 2. 614. 2554. Uitwerking van den bliksem, aan Jword van het fregat Eurydice, bij eenen praal-togt van Socrabaya naar Batavia, 21 Jan. 1826, volgens berigt van kapt. Waardonburg. Schroder, lier. en Verh V. 1827 lo afd. 234. 2555. Natuurkundige verhandeling waarin de Calappusboomon als natuurlijke afleiders van den bliksem beschouwd en verdedigd worden, voorgelezen op 8 Maart 1790, bij de openbare vergadering van hot Bat. Gen. v, K. en W., door G. P. Ie Du lx. Kerh. Bat. Gen. N. I. V. 2e dr. 1827. 1. — Uittreksel uit deze verhandeling. Letterb. IX. 1702. 35. Winden. 2556. Verhandeling over de winden door Ijartiguc, uit de Annales iMarit. et.Colon. Pilaar en Obreen, Tyds. V. 1845. 212, 284, 378, 421. VI. 1846. 57, 139, 219, 294, 375. VIL 1847. 53. 2557. Circulaire van de commissie tot verbetering der Ind. zeekaarten, omtrent de waarneming der winden in den Ind, Archipel, 11 Dcc. 1851. Nat. Tijd. N. I. 2e j. 1851. 666. 2558. Bericht betrefiende de eigenschappen der land- en zeewinden, waaijende langs de kusten van Java, inzonderheid to Batavia, volgens eene veeljarige hevindinge, door M. Semeijns. Uoll. Maatsch. d. Wet. Verh. II. 1755. 413. 2559. Verhandeling over de natuurlijke oorzaak der algemcene en beurthoudende passaatwinden of moussons, door M. S e m e ij n s. Met kaart. Holt Maatsch. d. Wet. Ferh. III. 1757 183. 2560. Beantwoording der vraag: Wat verstaat men door moussons, en van waar komt die naamP Tijds. aank. ond. II. 1837. 67. |
2561. Beschrijving van het opkomen der mousson ter roede van Madras, benevens van haren duur aldaar. Leeskab. 1834. I. 94. — 2. Einde van den mousson, tor roede van Madras. Aid. 189. 2562. Tafereel van do werking der kwade moussons te Madras. Vad. Letter. 1845. II. 440. 2563. Bedenkingen over den samum en andere heete winden, in Indi';, Perzik, enz. Lett. Mag. 1831, 2e S. 717. 2564. De baroeboe of broeboes, welke geregeld jaarlijks in de noordelijke streken van Macasser waait, door D. F. Schaap, v. N. I. 8e j. Batavia 1846. 4o d 112. lloozen, Stormen en Orkanen. 2565. Brief van Ellis aan Mann, over den oorsprong der orkanen. Vad. Lett. 1791. 2e j. 551. 2566. Over de stormgolven en stormstroo-men van orkanen. Uit Nautic. Mag. Nov. 1846, door H. Bidding ton, overgenomen uit zijn Horn book of Storms for the Indian and China Seas, Pilaar en Obreen, Tijds. VII. 1847. 202. 2567. Het bock der stormen, door H. Piddington. Pilaar en Obreen, Tijds. VIII. 1848. 309, 375. 2568. Merkwaardige dwarrelwind, waargenomen op 1 Oct 1841 op den Tarka-post aan de Kaap de Goede Hoop. Letterb. 1842 I. 95. 2569. Mededeeling 12 Doe. 1834 van bijzonderheden nopens oen windhoos op 3 j. 1. te Ambarawa, bij Salatiga waargenomen. Letterb. 1835, I. 303. 2570. Beantwoording door A. J. Bos der vraag: Wat weet gij van de Duivelsstem op Ceylon? Mededeeling uit Haafner on W olf. Tijds. aank. and. II. 1837 272. 2571. De Duivelsstem op Ceylon, beschrijving met bewering, dat dit geluid het huilen van eeno waterhoos zou zijn. Boekz. Nov. 1820. 633. 2572. Beschrijving van eenige watorhoozen waargenomen op 24 Mei 1788, 8 Jan. 1789 en 12 April 1789, uit het dagboek eener reize naar en van ü. I., door F. Buchanan. Lett. May 1823. 2e St. 663. 2573 Heschrijving van een waterhoos op de kust van Nieuw-Zeeland, waargenomen |
183
volgens 1'or3ter in zijn //Reis rondom dc wereld.quot; Keur v. Meng. 1842. 180. 2574. Bijzonderheden betreffende een vrec-selijken storm in China, overgenomen uit het dagblad van Peking van 2G en 27 Junij 1830. Letterb. 1831. II. 280. 2575. Typhon in dc Chineesche zee, uit oen brief, Hongkong 22 Julij 1847, uit de Lond. 111. News. 20 Nov. 1847. Pilaar en übreen, Tijds. VIII. 1848. 11!), 257'). Verhaal van een vreeselijken orkaan, die in Oct. 1754 op dc kust van Bengalen heeft gewoed. Eur. Mercuritis. LXVI. 1755. II. 7. 2577- Herigt betreffende den zwaren storm op 27 en 28 Nov. 1715 te Ncgapatnam, op de kust van Choromandel, benevens' dc schade en destructie daardoor veroorzaakt. Kalentijn, V. St. I. 18. 2578. Berigten betreffende een orkaan op de kust van Choromandel in het laatst van 1754. Eur. Mercurius. LXVI. 1755. II. 10. 2579. Mededccling uit Maddipollam 22 Mei 1787, van de schade aldaar veroorzaakt door een storm, uit dc Calcutta courant. Maandel. Ned. Mercurius. LXIV. 1788. 86. 2580. Mededccling uit Cookinarah 24 Mei 1787, van de schade aldaar veroorzaakt door een storm, uit de Calcutta courant. Maandel. Ned. Mercurius. LXIV. 1788. 86. 2581. Mededeeling uit Madras Uunij 1787, van de schade door een storm aldaar veroorzaakt, nit dc Calcutta courant. Maandel. Ned. Mercurius, LXIV. 1788. 85, 2582. Mededccling uit Tranquebar 13 Junij 1787, van de schade door een orkaan aldaar veroorzaakt, uit de Calcutta courant. Maandel. Ned. Mercurius. LXIV. 1788, 85 2583. Zeldzaam natuurverschijnsel, waargenomen te Klappa Nongal, ros. Buitenzorg; beschrijving cn beantwoording der vraag of dit een hoos of ook een typhon heeft kunnen zijn. 2'. v. N. /. 3e j. 2c d. Batav. 1840. 705. 2584. Bijzonderheden betreffende een zware orkaan in de residentie Kadoe op 25 Sept. i860, uit het Bat. Handelsblad van 17 Oct. 1quot;60 No. 83. Nat. Tijds. N. / XXII. 5c S. II. 1860. 501. 2585. Bijzonderheden betreffende ecu hc-vigen orkaan in de residentie Samarang, op 4 Oct. 1860, medegedeeld uit de Jav. Court. |
van 17 Oct. 1860. No. 83. Nal. Tijds. N. /. XXII. 5e S. II. 1860. 502. 2586. Bijzonderheden betreffende een geweldigen storm in de residentie Menado, op 10 Dcc, 1859, medegedeeld uit de Jav. Court, van 8 Feb, 1860. No, 11. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. 1. 1860. 404. 2587. Hevige stormen van 12 Jan. tot begin Feb. in dc Molukkos, in den nacht van 21 op 22 April op het eiland Rotti en op Timor, door F. Junghuhn. Ind. Mag. 1844. I Tw. No. 4, 5 en 6. 99. 2588. Mcdcdeclingen betreffende do uiterste ellende waarin de bewoners van het gouv. van Banda zijn gedompeld door de uitwerksels van een hevigen orkaan op 2 April 1788, N. Nederl. Jaarh. XIV. 1779. 2. 722. 2589. Samoaansche eilanden, verwoesting door een orkaan op 5 April 1850. Ver. Chr. St. V. 1851. 727. 2590. Dc stormen nabij de Kaap de Goede Hoop in verband beschouwd met de temperatuur der zee, door J. van Gogh. Met platen en tabellen. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. VIII. 1858, 225. 2591. Berigt van een hevigen orkaan, aan de kust van Isle dc Francc, in Feb. 1771, uit Rochon's reize naar Madagaskar en de O. I. eilanden. Letterb. X. 1793. 183. 2592. Brief 20 Mei 1773, over verschrikkelijke stormen cn afgrijselijke onweerwinden op Isle de France cn Bourbon. Maandel. Ned. Mercurius. XXXV. 1773. 145. 9593. Verslag van de schrikkelijke orkanen, aan welke Isle dc France onderhevig is, uit de Voyage a Madagascar, par Rochon. Yad. Lett. 1792. 2. 422. 2594. Voortcekencn cn verwoestingen van eenen orkaan op Isle dc France, naar het Fransch door D. van der Swan. Philopac-dion. X. 1831. 190, Buitengeroone natuurverschijnselen. 2595. Waarneming over dc ware daraphef-fingen op een eiland benoorden Batavia, medegedeeld door M. Semeyns, 15 Mei 1730. Holl. Maatsch. d. Wet. Verh. II. 1755. 419. 2596. Tekst van hot verslag van het onderzoek van den te Socmanap gevallen bloedregen op 13 Feb. 1863, door E. Krcijen-berg, medegedeeld bij brief 28 Junij 1863, |
NATUURKUNDIG! 15 AARDRIJKSBESCHRIJVING.
door J. Hageman JCz. Nat. Tijds. N. /. XXVI. 6c S. I. 1864. 446, 442. 2597. Steenregen in O. I. op 5 Doe. 1814 in Bengalen. Letterb. 1816. I. 307. 2508. Luchtspiegeling in Perziö en do zonderlinge versehijnsolen hierdoor veroorzaakt. Leeskah. 1836. ÏII. 188. 2590. Buitengewone verdunning der lucht op do Nilghuerris. I- ad. Lett. 1837. II. 327. 2600. Vraag voor hot jaar 1854 uitgeschreven (ioor de Nat. Vereen, in N. O. I., om herhaalde waarnemingen en naanwkeu-rigc beschrijving van het zodiakaal licht, zoo als het zich in deze gewesten vertoont. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1834. 28.— Idem voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 20. — Idem voor 1856. Aid. XI. 3o S, I. 1856. 33. — Idem voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 39. —Idem voor 1858. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859 160. - Idem voor 1859. Aid. X.\. 4e S. VI. 1850 -1860. 39. |
2601. Mededeoling betreffende eene verduistering te Delhy, hoofdstad van Indostan, o]) den middag van 10 Junij 1789 en 16 Sept. 1785. Letterb. IV. 1790. 96 3602. Waarnoming van eeno verbazende duisternis, bij een onweêr te Lucknow, in O. 1. Vad. Lett. 1813. 2. 322. 2603. Beschrijving van een zeldzaam natuurverschijnsel op 21 ïeb. 1850, waargenomen door H. von De wall in do ü. af-deeling van Borneo. Nat. Tijds N. I. Ie i. 1850. 465. 2604. Beschrijving van oen natuurverschijnsel te Gorontalo op 26 Juni] 1857 waargenomen, uit de Jav. Court, van 3 Oct. 1857. No. 79. Nat. Tijds. N. I XIV. 3e S. IV. 1857. 420. 2605. Ongewoon luchtverschijnsel, waargenomen te Timbanganten, in de Preangor Regentschappen op 13 ïeb. 1857, uit de Jav. Court, van 28 Feb. 1857. No. 17. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3o S. III. 1857. 268. |
Indische Archipel. 2606. Bijdragen tot de natuurlijke historie. Verslag anno 1780, van de gedane en mo-dogedoolde ontdekkingen in de drie rijken der natuur in onze Oostersohe Volkplantingen. Verh. Bat. Gen. N. I. II. 3e dr. 1826. 283. 2607. Bijdragen tot do natuurlijke historie, uit de nagelaten schriften van F. v, W u r m b. |
1784. I^erh. Hat. Gen. N. 1. IV. 2c dr. 1824. 361. 2608. Register der geslachten van de drie rijken der natuur, van het systema naturae van Linnaeus tot No. 1228 van de Vege-tabilia, vervolgens naar den Herbarius Am-bonensis, door J. C. M. Rademaker, in het Maleisch, Hollandsch en Latijn. Kerh. Bat. Gen. N. I. I. 3e dr, 1825. 60. |
Azië. 2600. Figuur 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 cn ] 5, voorstellende do geologische structuur van liet schiereiland Aden, door F. Jung-huhn. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 368. -Vgl. F. Junghuhn, Terugreis van Java nMT Europa. Zalt-Bommel 1851. 70. 2610. The rocks of Pulo Ubin, with some remarks on the formation and structure ofhy-pogene rooks and on 1 he metamorphic theory by Richardson Logan 1816. yerh. Bat. gen. N. I. XXII. 1849. 2611. Sketch of the geology of Jasinga, by Rigg. 1837. Kerh. Hat. yen. N. I. XVII. 1839. 121. 2612. Geologische beschrijving van Malaka j uittreksel uit cen rapport van H. C r o o c k o-wit Cz. 1850, aan het Indisch Gouv. ingediend. T. v. N. ]. I3c j. 1851. II. 293. 2613. De studie dor geologie in Nederland, door W. C. H. Staring, waarin opmerkingen over do gesteldheid en beoefening der geologic van Nederl. Indi';. De Gids. XXVIIo ,). 3e S. lo j. 1863. IV. 193, 190, 207. — De beoefening der geologic van Ncderlandsch Indie. (Overneming van bovengenoemde opmerkingen.) T. v. iV. I. 1863. N. S. 1c j. II. 427. 2614. Bijdragon tot do geologische en mi-neralogische kennis van Nedorlandsch Indie, door de ingenieurs van het mijnwezen I-XXVI. Nat. Tijds. v. iV. I. Jaarg. II 1851. 262 en vorder. Deze stukken zijn afzonderlijk op de onderwerpen geplaatst. — Bijzonderheden nopens de uitgaven dezer bijdragen. Aid. XX 4o S. VI. 1859—1860 469; XXII. 6e S II. 1860. 102, 405, 409. 2615. Aanmerkingen gehouden op eene reis door eenige districten der Padangsehe Bovenlanden, betreffende de physischo cn geognostisohe gesteldheid der N. W.kust van Sumatra, door H Burger. Verh. Bat. Gen. N. I. XVI. 1836. 157. 2616. Geologische aantcckeningen betreffende Banka. T. v. A. I. Se j. Batavia 1846. 4e d. 139. 2617. Over het voorkomen van zandsteen op liilliton, door J. H. Crooekcwit Hz.; modcdeeling der resultaten van hot onderzoek van .T. R. E. van Laer en E. H. D. Buys |
Ballot van de gezondene specimina. Nat' Tijds. l\'. I. IV. N. S. I. 1853. 416. 2618. Geologisohe gesteldheid van do Ba-toe eilanden, ten westen van Sumatra gelegen, door L. Horner. 1S38. T.v. N. f. 3oj. ie d Hatavia 1840. 316, 322. 2619. Profil der aardlagen op de oostelijke helling van den Goenoeg Garoem, 'L. O. afd. van Borneo, door C. A. L. M, S c h w a n e r 1846. Nat. Tijds. N. 1. 3e j. 18-52, tegenover 683. 2620. Verslag van een geologisch onderzoek van hot Z. U. gedeelte van liornoo, door L. Ho mor, 1837. ^erh. Hat. Gen. N. I. XVII. 1839. 87. 2621. Geognostisohe tabel dor rotssoorten van don borg Pangnron, door H. von Gaf-f r o n, verkregen door het aanloggen der dwars-gaandorij Oranje Nassau aldaar. Nat. Tijds. VI. N. S. III. 1854. 145. 2622. Vraag van het Kon. Inst. v. T. L. en V -kunde v. N. I., over de verandering van de kust van het eiland Java, door aanwas of afspoeling enz. Hijdr. T. L. en K.-kunde v. N. I. 1 1853. bl. XI. — III 1855. bl. XXV. IV. 1856. bl. XXVI. 2623. Geologisch verband tussolien Java on Sumatra. T. v. N. 1. 7ej. 1845 led. 393. 2624. Het voorkomen van diluviale gronden op Java, door W. C. H. Staring, voorafgegaan door een overzigt der tegenwoordige kennis van de geologische zamenstolling van Java. fierst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XVII. 1865. 52. 2625. Geologische uitstapjes in de omstreken van Buitenzorg, voornamelijk op denSa-lak, door C. A. L. M. S ehwaner. November 1842 tot December 1843. Nat. Tijds. N. 1. V. N. S. II. 18^3. 369. 2626. Omschrijving dor verschillende grondsoorten aangetroffen bij de artesische putbo-ring op hot koraal-eilandje Onrust, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S, VI. 1855. 73. 2627. Onderzoek en beschrijving van de specimina der aardsoorten, welke bij do artesische putboring in het fort Prins Frede-rik, te Woltovredcu, zijn verzameld, door P. Bleek er. Nat Oen, Arch. N. T 1844,24.— |
136
2628. Geognostisctie mcdedccling en beschouwingen betreffende Batavia, door P. Bleeker. T. v. i\. I. 5e j. 2e d. Batavia 1843. 306. 2629. Wensch naar liet onderzoek van de aardsoorten, gevonden bij de artosisehe put-boring op het eiland Onrust, nabij Batavia. (Not. Nat. Vereen. 6 Julij ISS'l). Tijds. Af. I. VI. N. S. III 1854. 531. 2630. Scheikundig onderzoek van modder, achtergebleven in de overstroomde vallei der hoofdplaats lianjoe-Mas in Eebruarij 1861, door P. J. Maier. Nat. Tijds. v. iV. I. XXIV. 5e S. IV. 217. 2631. Aanteekeningen aangaande hetDicng-gebergte en omstreken, rcs. Banjocmas en Ba-gclen, gehouden tijdens de topographische opneming, in Juli, Aug. en Sept. 1859, door W. BL. A. Mie kier, ter aanvulling van J u n g h u li n's geognostische opgaven, geplaatst in zijn werk //Java.quot; Nat. Tijds. JV. L XXIII. £e S. III. 1861. 54. — Bijzonderheden nopens de uitgave van deze aanteekeningen. Aid. 74, 85. 2632. Zakelijke inhoud van den brief van C. de Groot, betreffende aard-soorten van Pekalongan. (Not. Nat.Vereen.22Maart 1860). Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 79, 2633. Karang-Bollong, door F. Epp: geognostische waarnemingen. T. v. N. 1.1849. 2e d. 325. 2634. Tabel aantoonende de resultaten van een onderzoek van de specimina der grondsoorten verkregen bij de artesische putboring in het midden der stad Samarang tot een diepte van 75 Ned. ellen. Medegedeeld door P. Bleeker. T. ■v. N. I. 1850. I. 20. 2635. Vergelijking der grondsoorten verkregen bij de artesische putboring te Samarang en te Batavia, door P. H leek er. T. v. N. I. 1850. I. 21. 2636. Mededeeling door P. Bleeker van de grondsoorten verkregen bij eene artesische putboring op het landgoed Peterongan in het distrikt Samarang van de residentie van dien naam in 1848. T. v. N. /. 1850. I. 247. 2637. Bijdragen tot de kennis van de ge-. bergte-systemen in oostelijk Java, door H. Zollinger 1845. T. v. N. I. 8e j. Batavia 1846. Ie d. 125. Inhoud: I. üverzigt. II. Het systeem der Ardjoeno, 133. III. Het systeem der Tengger-bergen, 143. IV. Het Ijang-gebergte, 158. V. Het gebergte-syst. van Uanjoewangie, 175. |
2638. Uiteenzetting door P. Bleeker van zijn gevoelen omtrent de vorming van den Tengger op Java, alsmede overzigt van de door andere schrijvers daarover openbaar gemaakte meeningen. T. v. N. I. 1849. 2e d. 47. 2639. Vraag voor bet jaar 1855 uitgeschreven door do Nat. Vereen, in N. 1. over de hoeveelheid slib, welke door de Kaliraas en Solo-rivier, in ooslelijk Java, jaarlijks in zee wordt afgevoerd. Nat. Tijds. ' N. I. IX. N. S. VI. 1855. 22. — Herhaald voor 1856. Aid. 1856. 35. Voor 1857 Aid. 1857. 41. Voor 1858. Aid. 1858—59. 163. Voor 1859. Aid. 1859—60. 41. 2640. Iets over de geologische verhouding tussehen Java en Madura, door P. Bleeker. T. v. N. 7. 9e j. Batavia 1847. Ie d. 107. 2641. Geologische aanteekeningen betreffende Bali, door H. Zollinger in 1845; hierbij een staat aantoonende de analogie in de bouworde van het oostelijke bergsysteem van Java en Bali. T. v. N. L. 7e j. Bat. 1845. 4e d. 39, 44. Zie ook 3e j. Bat. 1846. Ie d. tegenover 132. 2642. Natuurkundige reis van H. Zollinger; zijne waarneming, dat het gebergte van Lombok een dergelijk systeem is, als de gebergtesystemen van Oost-Java cu Bali. Nat. Oen. Arch. N. /. 3e j. 1816. 597. 2643. Geologische formatie van het eiland Lombok, door H. Zollinger. T. v. N. I. 9o j. Batavia 1847. 2e d. 192. 2644. Verslag van de geologische gesteldheid van het eiland Surabawa, door ü. Zollinger, volgens zijne waarnemingen op de reis van Mei tot Dec. 1847. Perk. Bat. Gen. N. I. XXIH 1850. 55. 2645. Bijdragen tot de geologische kennis van Timor, door C. P. A. Schneider. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1863. 87. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Idem XXIII. 5e S. III. 1861, 516, 527—529. XXV. 5e S. V. 1863. 335. 2646. Geologische toestand van het Ned. febied van Timor in 1829. Medegedeeld oor Francis.ebied van Timor in 1829. Medegedeeld oor Francis. T v. N. I. Ie j. Ie d. Bat. 1838. 375. 2647. Advies van Corns, de Groot betreffende de verhandeling van F. Schneider, getiteld: Bijdragen tot de geologische kennis van Timor Koepang. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II 1858—1859. 447. |
137
2048. Geognostische schets van Timor's westelijk gedeelte, en van de eilanden Kam-bing en Samauw, door C. S e li w a n e r, bewerkt onder toezigt van S. Müller. Met kaart. l^erh. Nat. Comm. Leiden. L. en V.-kunde, 1839—1844. 301. — Muller, Reizen. Arast. 1857. II. 291, 2049. Verzoek door de Nat. Vereen, in N. I. aan D. A. J. 15. de Graaf, om opgaven van dc aardlagen te Makasser, gevonden bij bet boren van den artesischen put aldaar. Not. 3 Junij 1854. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. III. 1854. 301. — Brieven van A. van der Hart met de verlangde grondsoorten. Aid, VIL N. S. IV. 1854. 123. 481. IX. N. S. VI. 1855. 316. — Aardlagen, gevonden bij de boring van een artesischen put te Makassar, zijnde tekst van bovengenoeraden brief, dd. 0 December 1854. No. 2241, inhoudende dc verlangde inlichtingen omtrent deze aardsoorten. Aid. VII. N. S. IV. 1854. 485. 2650. Prijsvraag van het Bataafsoh Genootschap der proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, getiteld: Ecne geologische beschrijving van het eüand Banda. N. Verh. Bat. Gen. XII. 1805. XLV. |
2051. liijzondcrhedcn nopens een dondersteen, gevonden op Goenoeg Api, en aangeboden door P. G. Lans, medegedeeld door J. J. Altheer, 5 January 1858. Nat. Tijds. N. [. XVI. 4 S. 11.1858—1889.100. Australië. 2652. Waarnemingen en opmerkingen nopens do wording van van Diemensland, Nieuw-llolland en Timor, door Per on, gamaakt bij dc Pransche ontdekkingsreize onder Bau-din. II. Vad. li HA. 1808. 2e st, 255. 2653. Catalogus der geologische bestand-dcelen van Nieuw-Holland, door Eer din and van So mm er. Kerk. Bat. den. N. I. XXIL 1849. 2654. Geologische inedcdcclingcn uit de laatste ontdekkingsreizen, namelijk uit die van 11 o s s naar de Zuid-Poolstreken, van B. J u-k e s met de My naar Torrestraat en Australië, en van E. Belcher met den Samarang naar Laboan. Letterb. 1849. II. 36, 56. 2055. Het oudste vasteland der aarde, Australië. Resultaten der wetenschappelijke onderzoekingen van E. Hochstetter, op de Novara, 1858. Vad. Lett. 1859. II. 529. |
Algemeen. 2050. Lijst der thans daadlijk brandende bergen in de vier werelddeelen. Naar het Eranseh. Vad. Lett. 1786. 1. 2. 283. 2657. Rapport door A.H. van der Boon Mesch, nitgebragt 28 Mei 1804, over de vulkaniscbe aschsoortcn, afkomstig van den Merapi, enz. gevolgd door een label van de uitkomsten der quantitatieve ontleding van verschillende vulkanische aschsoorten in Ncd. Indir, en van den Aetna. Kersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XVII. 1805. 200. Azië. 2058. De vulkanen van Chebuda. Uit dc Calcutta Governments Gazette. (Beschrijving). Ree. o. d. Ree. XXIIT. 1830. Meng. 448. |
Indische Archipel, 2659. Chronologisch overzigt der uitbarstingen van vulkanen in Neêrland's ludii', door E. Junghubn, opgegeven volgens aangehaalde bronnen, 1506—1844. — 15. Uitbarstingen van vulkanen. — C. Vulkanische verheffingen cn verzakkingen. T. v. N. I. 7e j. 1845. I. 30. — Chronologisch overzigt der: 15. ]5erguitbarstingcn, cn C. Bcrgval-len, verhellingen en verzakkingen, door J. Ilageman J.Czn. van 15 January 1845 tot 28 October 1849, aanhangsel op bovengenoemd overzigt;. hid. Arch. 2e j. IV. 1851. 144, 145. 2060. Bcrigtcn over berguitbarstingen, vermeld in de BatavisehcKolon. Courant, de Java-Government Gazette, de Bataviasche Courant cn de Javasohe Courant, van 1810 tot. 1830, verzameld door A. W. P. Weitzcl. |
20
138
Nat. Tijds. N. I. XVIII. 4e S. IV 1859. 162. 26G1. Berigten over berguitbarstingen vermeld in de Javasclie Couranten van 1831 tot 1840, verzameld door M. Th. Reielie. Nat. Tijds. N. I. XVIII. 4e S. IV. 1859. 245. 2602. l'erifrten over berguitbarstirifien, vermeld in de Javasehe Couranten van 1841 tot 1850, verzameld door W. F. Ver s t ee g. Nat. Tijds. N. I. XVIII. 4e S. IV. 1859. 283. 2663. Over de vuurbergen van den Indi-schen Archipel, door C. ö. C. Rein ward t, hunne gesteldheid en uitwerkselen, v. Kampen, Mag. V. 1826. 71. 2664. Oproeping en beleefd verzoek aan Nederlandseh-Indir's ingezetenen, door F. Junghuhn, tot mededeeling van bijdragen betreffende vulkanische uitbarstingen, en andere gebeurtenissen in dc natuur. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 1, 2 en 3. 358. No. 4, 5 en 6. 100. — Aan den Lezer; door de Redaet.ie. Ondersteuning door de Redaklie van het ï. v. N. I., en door dc Directie van het Bat. Gen. in N. I., van genoemd verzoek. T. v. N. I. 7e j. 1845. I. 27. 2665. Inlassching tussehen de XIc en Xlle schets ocner reis over Java, in 1844, door F. Junghuhn, zijnde eene optelling van alle Oost-Indische vulkanen, voor zoover ze tot heden toe bekend zijn. T. v. N. I. 7c'j. 1845. II. 371. 2G6G. Over do zamenstelling van dc vulkanische assehen, uitgeworpen door eenige vuurbergen van den N. Ind. Archipel, door D. W, Rost van Tonningen; resultaten van het scheikundig onderzoek, verrigt 1c door P. J. Maier van die van den Goc-noeg Goentoer, 2e door K. W. van Gor-k o m van die van den Lamongan, en van die opgevangen te Arosbaja op het eiland Ma-doera en 3c door Rost v. Tonningen van die van den Mcrapi, den Vuurberg van ïer-nate, en den vuurberg Tabockan op dc Sangi-eilanden. Nat. Tijds. N, 1. XX. 4e S. VI, 1859—1860. 248. 2667. Bijzonderheden nopens een aschre-gen, waargenomen door P. van BI eis wijk Ris, op 14 April 1856, op 4quot; 26' N.I!r. cn 95° 17' O.L., Not. Nat. Ver. 19 Julij, 20 Aug. en 9 Oct. 1854. Nat. Tijds. N. L XI. 3e S. I. 1856. 477; XII. 3e S. II. 1856—1867. 245, 254. — Scheikundig onderzoek van een vulkanische asch, door D. W. Rost v. Tonningen, 11 November 1856, van den genoemden aschregen. Aid. XII. 3e S. II. 1856—1857. 471T |
2668. Verhandeling over de onderlinge gemeenschap van de vulkanen in den Ind. Archipel. A. A. Brendonck, Mijne lleiee, enz. Dordr. 1859. 18. Noot. 2669. Vraag voor 1857, uitgeschreven door de Natuurkundige Vereeniging in N. Indië: Opgave van berg-uitbarstingen, welke in den Ind. Archipel zijn waargenomen geworden. Nat. Tijds. N. [. XIII. 3c S. III. 1857.44.— Herhaald voor 1858. Aid. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 161.— Voor 1859.//W. 1859— 1860. 40. 2670. Verzoek van de Natuurkundige Vereeniging in N. I. aan dc Regering om eene geregelde toezending door de hoofden van gewestelijk bestuur in Nederl. Indiii van de berigten aangaande plaats hebbende berguitbarstingen. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5e S. 111. 1861. 76. — Circulaire door de Regering gcrigt aan do hoofden van gcwcstelyk bestuur op en buiten Java, omtrent de toezending van zulke berigten. Not. Nat. Vereen. 1 Nov. 1860. Aid 91. — Toezending door de Regering, aan de Nat. Vereeniging, van de ingekomen berigten. Aid. 131, 145, 156, 217, 434, 442, 448, 452, 468,475,481, 488, 493, 504, 516, 530. XXIV. 5e S. IV. 1862. 224, 237, 240, 253, 268, 284, 290, 299, 446, 409, 470, 478, 489, 516. — Voorgenomen zamenstelling door M. Th. Reiche van een overzigt dezer berigten. Not. Nat. Vereen. 20 Maart 1801. Aid. 217. ■—Aanteekeningen omtrent berguitbarstingen, waargenomen in den Ind. Archipel, gedurende het laatste gedeelte van 1800 en het jaar 1861, verzameld door M. Th. Reiche, te zamengesteld uit bovengenoemde berigten. Aid. XXV. 5e S. V. 1863. 135. — Vervolg op de aanteekeningen enz., door denzelfde, gedurende 1862. AM. XXVI. 6e S. I. 1864. 64. — Vervolg op de aanteekeningen, enz., door W. F. Ver-steeg, gedurende 1863. Aid. XXVII. 6e S. II. 1805. 115, 123.—• Bijzonderheden nopens de uitgaven. Aid. XXV. 5e S. V. 1863. 318; XXVI. 0e S. I. 1804. 412; XXVII. 0e S. II. 1804. 414. — Vervolg-opgaven der toezending door dc Regering aan de Nat. Ver. N. I. van dc ingekomen berigten. Aid. XXV. 5e S. V. 1803. 317, 320,340, 351,372,387, 390, 395; XXVI. Ce S. 1. 1804. 159, 415, 418, 424, 436, 450, 457, 461, 477, 442; XXVII. 6e S II. 1804. 384, 392, 395,398, 402, 406, 417, 434, 438, 441, 453, 457, 459, 409. 2671. Prijsvraag van het Bataafsch Genoot- |
139
schap der proefonderv. wijsbeg. te Rottcrd. over de vulkiinen en de vulkamsehe versoliijn-sels in den O. Ind. Archipel, alsmede eene verklaring van de wording dier vulkanen. iV. yerk. Hat, Gen. XII. 1865. LXXIX. 2G72. Een paar aanteckcningen omtrent vuurbergen op Sumatra, door J. du Puy; opgave der vulkanen en beschrijving van de eruptie op 23 Juli) 1822 van den Merapi in de Padangsehe Bovenlanden. T. v. N. I. 7c j. 1845. II. 110. 2G73. Medcdccling betreffende de werking van den Merapi op Sumatra's westkust gedurende Augustus 185é. Uit. de Jav. Cour. van 30 Sept. 1851 No. 78. Mat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854 331. 2671. Uitbarstingen van den vuurberg Merapi in de Padangsehe liovenlanden, gedurende October en November 1855. Mede-deelingen uit de Jav. Cour. van 14 Nov. en 15 Dcc. 1855 No. 91 en 100. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 450. 2675. Mededeeling door A.P. W. Stumpff van zijn berigt van de -werking op 22 April 1845 van den Goenong Talang in de ïiga-blas Kotta gelegen. T, v. JV. 1. 7c j. 1845. 2676. Bijzonderheden nopens de uitbarsting in den nacht van 24 op 25 Nov. 1833 van den vnurspuwenden berg Bockit-Kaba gelegen in de Palembangschc districten Snndang Klingie en Snndang Blietie, grenzende aan het district van Bcnkoelen,Redjang. Letterb. 1834. II. 29. 2677. Vraag voor 1857 uitgeschreven door de Natuurkundige Vereeniging in N. Indie, over een scheikundig onderzoek van de uitwerpselen der vulkanen op Java. Nat. Tijds. N. 1. XIII. 3e S.11I. 1857. 44.—Herhaald voor 1858. Aid. XVI. 4c S. 11. 1858—1859. 161. Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI 1859— 1860. 40. |
2678. Bijdragen tot de geschiedenis der vulkanen in den Indischen Archipel tot en met het jaar 1842, door F. Junghuhn. Eerste Al'deeling Java: Geschiedenis der uitbarstingen van: I. Goenong Salak. 'J'. v. N. I. 5c j. Ie d. Batavia 1843. 99. 11. Goenong Pangerango en Mancllawangie, AH. 107. III. Goenong Gedé in beperkten zin. Aid. 116. IV. (Goenong Tankoebang Prauw. Aid. 200. V. Patoeha. Aid. 205. VI. Malabar. Aid. 206. VII. Waijang. Aid. 208. VIII. Bijzonderheden nopens een namelooze kawa of solfatara, gelegen regt in het oosten van de Malabar, midden tusschen dezen en den Goenong Goentoer, alsmede nopens een berg of bergstreek met name Goenong Kiamis, met een krater Kawa Karaha genaamd, gelegen in de nabijheid van don Goenong Goentoer, volgons C G. C. Rein ward t enA.H. van der Boon Meseb. Aid. 209. — Opmerkingen van P..) nn ghuhn hierover. T.v. N. 1. 7c j. Bat. 1845. Ie d. 151. IX. Goenong Goentoer, üondorherg. Aid. Se j. lo d. 215. X. Kawa Manok. Aid. 219. XI. Papandaijang. Aid. 224. XII. Tclaga liodas. Aid. 26i. XIII. Galocng Goeng. Aid. 265. XIV. Tjerimai, Berg van Cheribon. Aid. 624. XV. Seamat, Berg van Tagal. Aid. 760. XVI. Radja Djampangang, opmerkingen naar aanleiding der mededeelingen van P. Hors field, die dezen berg Rogge Jambangan noemt. Ind. May. Ie twaalftal No. 4', 5 en 6. Batavia 1844. 43. XVII. Het gebergte Dieng. Aid. 82. XVIII. Goenong Sindoro. Aid. 306. XIX. Goenong Soembing. Aid. No. 7, 8 en 9. 88. — Kritische aanmerkingen op deze bijdragen, door J. E. Teysmann. '/'. v. N. I. 5e j. Ie d. Batavia lb43. 487. - Kritiek hierop, door P. Junghuhn. Aid. 662.—-Beoordeeling door H. Zollinger van deze kritiek en antikritiek. Aid. 6e j. 2c d. Batav. 1844.145. 2679. Bericht nopens bet springen en instorten van een brandenden zwavel-bcrg, met 'het droevig gevolg van dien, op het eiland Java, in de maand Augustus 1772, door J. M. Mohr, betreffende den Papandajang, in het landschap Sackapoera, op de grenzen van het Cheribonsohe, in de Jaoatrasche bovenlanden, met bijzonderheden nopens de eruptie van den Kcllót of Golót bij Passarouang in 1586, en van den Lawoe, ten zuiden van het landschap Kadoe op 1 Mei 1752, lloll. Maatsch. d. Wet. Verh. XIV. 1773. Berig-tcn 82. 2680. Beschrijving van de eruptie van den Goenong Salak op Java, in don nacht van 4 en 5 January 1699, door F. Junghuhn. T. v. N. I. Ie j. 2e d. Batavia 1838. 504. 2681. Mededeelingen over do geologische gesteldheid van don Salakh op Java, door H. Zollinger. T. v. N. I. 6o j. 3e d. Batavia 1844. 54. 2682. Nieuwe gebeurtenissen in do natuur |
20*
140
van N. I. over 1843. A. Voortgezette kronijk der vulkanen, door P. Junghuhn. öoe-noeng Goentoer. Met profilen, gevolgd door een verhaal der eruptien van 2é Mei 1840, cn van lé November 1841, te zamengcsteld uit de waarnemingen van A J. P. A. D. Bosch. [nd. Mag. 1814. I ïw. No. 1, 2, 3. 332, 353. — Goenoeng Goentoer. Uitbarsting van 25 November 1843. Aid. No. 4, 5, 6. 84. — Goenoeng Gedeh. Aid. 88. — Goenoeng Lamonggang. Aid. 91. 2683. Over de gesteldheid van het gebergte Gedé, door C. L. Blume; uittreksel uit zijn dagboek van de beklimming van dezen vulkaan in April 1824. Verh. Bat. Gen. N. I. X. 1825. 55. 2684. Geologisehe gesteldheid van den vulkaan Gedé op Java, door L.Horner. 1836. Met profilen in den tekst. Verh. Bat. Gen. N. 1. XVII. 1839. 1. 2685. Asehregen te Buitenzorg. Berigten uit de Jav. Cour. v. 30 Aug. 1832, nopens die op den 29sten te voren gevallen uit den Gedeh. Ind. Hat/. 11 Tw. 1845 No. 11 en 12. 173. 2686. Bcrigt uit Batavia, nopens de uitbarsting van den Gedé, op 11, 14 cn 22 November, alsmede op 1 December 1840 en volgende dagen. Letterb. 1841. I. 270. 2687- Uitbarsting van den berg Gedeh, gedurende de maanden November cn December 1840, door J. H. Hasskarl. Met eene schets. T. v. N. I. 4e j. 1c d. Batavia 1842. 241. 2688. Buitengewone uitstorting van dampen uit den Gedeh op 23 January 1845. Bcrigt uit de Jav. Cour. van 29 Jan. 1845. Nat. Gen. Arch. 2e j. 1845. 160. 2689. Uitbarsting van den Gedeh 28 Mei 1852. Berigt uit de Javasebc Courant van 9 Junij 1852, gevolgd door do nicdcdcelin-gen hierover van Eri ede rich, Nat. Tijds, N. 1. 3c j. 1852. 337. 2690. Buitengewone werking van den Gedeh op 14 Maart 1853. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 203. 2691. Togtje in Krawang in November 1826, Uit de Bat. Cour. van 17 Januari) 1827. No. 3. Beschrijving der kraters ol' kawa-Domas, Ratoe cn Lanang van de Tangkoeban Prahoe. Ind. Mag. li. Tw. 1845 No. 5 en 6. 54. |
2692. Beschrijving van een reistogtje naar cn in den krater van den vuurberg Tang-koeban-Prauw, in de provincie Krawang op Java ; in November 1828. Batavia 4 Ja-nuarij 1829. Ree. o. d. Ree, XXIII. 1830. Meng. 231. 2693. Tankoeban Prahoe. Uitde Jav. Cour. v. 5 Mei 1829. No. 54. Berigten van de eruptien op 1—5 April van de kraters Ratoe cn Domas. Ind. Mag. 11 ïw. 1845. No. 11 en 12. 40. 2694. Mcdcdeelingen door S., Poerwakerta 26 Febr. 1845, betreflende de eruptie uit den Kawa Domas van den berg ïankobang Prahoe op 4 tot 8 April 1829. T. v. N. I. 7 j. 1845. 1. 421. 2695. De Tankoeban Prahoe in Oct. 1850, door P. Bleekcr. Waarnemingen. Aö^. Tijds. N. I. 1 j. 1850. 154. 2696. Kronijk van de uitbarstingen van den Goenoeng Goentoer in de residentie Prcan-ger Regentschappen op Java, door P. Junghuhn. 1803—1843. T. v. N. I. 7 j. 1845. I. 144. 2697. Scheikundige ontleding van een vul-kaansch zand cn een ijzererts uitgeworpen door den Goenoeng Goentoer in den nacht tussehen 6 en 7 April 1803, door T.Hors-field. Verh. Bat. Oen. in N. I. quot;VII. 1814.— Hiervan afwijkende analysen der vulkaniseho asch, uitgeworpen door den Goenoeng Goentoer op 4 Jan. 1843, door P. J. M aier, toe- elieht door P. Junghuhn. Ind. May. 1844. Tw. No. 1, 2 cn 3. 347. 2698. Verslag, Batavia 15 Nov. 1818, nopens de uitbarsting en ontbranding van den Goenoeng Goentoer in het district ïrogong van het regentschap Bandong der Preanger Regentschappen in October 1818, volgens do waarnemingen van C. G. C. Reinwardt. Letterb. i819. I. 241. 2699. Uitbarsting van den Goentoer in Oct. 1818. Togt van C. G. C. Rein wardt naar dien berg. Uit do Bat. Cour. v. 7 Nov. 1818. No. 45. Verslag van zijn onderzoek aangaande deze werking en de gesteldheid van den vulkaan. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 1 en 2. 28. 2700. Bijzonderheden nopens de uitbarsting on veroorzaakte onheilen van den Goenoeng Goentoer op 14 Junij 1825, in het district Bandong van de Preanger Regentschappen op Java. Letterb. 1825. II. 349. 2701. Uitbarsting van don Goentoer in Junij 1825. Uit de Bat. Cour. v. 22 Junij 1825. Bijzonderheden, ingewonnen door den |
141
resident 11. L. J. van der Capellen. /m/. May. II T\v. 1845. No 3 cn 4. 153. 2702. Uitbarsting van den Goentoer. Uit de Bat. Cour. v. 22 Mei 1827. No. 35. Be-rigt nopens die op 13 te voren. Ind. Mag. 11 ïw. 1845. No. ö en 0. 106. 2703. Werking van den Goentoer. Uit de Jav. Cour. v. 22 Nov. 1828, No. 110. Berigt nopens die op 6 te voren. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 9 cn 10. 121. 2704. Uitbarsting van den vulkaan Goentoer in de Preanger llegentsclmppen. Bijzonderheden nopens die waargenomen op 24 Mei 1840. leiterb. 1840. 11. 365. 2705. Chemische analyse der vulkanische asch, uitgeworpen door den Goenocng Goentoer, 25 Nov. 1843, verzameld te Buitenzorg door F. Junghuhn; door J. M ai er, April 1844. Nat. Gen. Arch. 1c j. 1844. 116. 2706. Aantooning door P. Blocker dat de Goenocng Goentoer is een cruptie-kcgcl met ringmuur, in tegenstelling met de bewering van P. Junghuhn. Not. Nat. Vereen. 3 Junij en 6 Julij 1854. Nat. Tijds. N. /. VI N. S. 111. 1854. 360, 529. 2707. Verslag der verschrikkelijke uitbarsting van den berg Galoengoeng, op het eiland Java, in het jaar 1822. Tekst van het rapport van den resident R. J. L. v. d. Capellen. Cybele. Vil. 1830. 67. 2708. Uitbarsting van don Galoenggoeng in Oct. 1S22. Mededecling: lü. Uit de Bat. Cour. v. 22,Pebr. 1823, van het rapport van 11. L. J. v. d. Capellen, nopens dc verwoestingen, aangerigt op 8 en 12 Oct. te voren en nopens de middelen tot leniging van dezen ramp; met bijlage // Aantooning van het getal menschen cn de hoeveelheid vee, kampongs, rijstvelden cn koffijtuinen, welke bij de uitbarstingen van hot Galoeng-goenggebergte in liet rcgontschap Socmedaug op 8 en 12 Oct. des verleden jaars zijn omgekomen, venüeld of beschadigd geworden.quot;--2quot;. Uit de i5at. Cour. v. 2 Aug. 1823, van do rekening cn verantwoording van de giften. — 3I). Uit de Bat. Cour. v. 7 Aug. 1824 van do nadere rekening en verantwoording van dc giften. Ind. May. 11 Tw. 1845. No. 3 en 4. 59, 76, 80. 2709. Bijzonderheden nopens dc uitbarsting van den berg Galoenggoeng in het regentschap Sumadang van de Preanger Regentschappen in üet. 1822. Letterb. 1823.1. 117, 238. |
2710. Verhaal van de eruptie van den berg Tjormai in Cheribon op 11 Aug. 1772. Maan-del. Ned. Mercurius. XXXIV. 1773. 178. 2711. Uitbarsting van den berg Slamat, op Java, in Maart en April 1860, en asehregen in de residentie Tagal cn Banjoemas. Uit dc Jav. Cour. v. 21 April 1860. No. 32. Nat, Tijds. N. I. XXII. 5 S. II, 1860. 136. 2712. Uitbarstingen van den Mer-Api, op Midden-Java op het laatst van 1822 en in het begin van 1823. Uit de Bat. Cour. v. 4, 11, 18, 25 Jan. en 22 Pebr. 1823. Ind. May. 11 Tw. 1845, No. 3 en 4. 52. 2713. Nieuwe uitbarsting van den Mer-Apie in 1823. Uit de Bat. Cour. v. 19 April 1823. Berigt nopens die op 0 April. Jud. May. 11 Tw. 1845. No. 3 en 4. 83. 2714. Merapin. Uit de Jav. Cour. v. 10 Jan. 1833. No. 5. Berigten nopens dc eruptie op 25 Dec. te voren. Ind. May. II Tw. 1845. No. 11 en 12. 173. 2715. Beschrijving van dc uitbarsting van den vulkaan Merapi op 6 Sept. 1846, door P. Bleekcr. Tijds. N. 1. 1850. I. 313. — Overgenomen in Nat. Tijds. N. I. 2c j. 1851. 464 noot. 2716. Bijzonderheden nopens dc uitbarsting van don vuurberg Merapin, in het'midden van Java gelegen, in Julij 1863, door W. 1quot;. Versteeg. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6 S. 11. 1805. 123. 2717. Over dc uitbarsting der oostelijke vulkanen op Java in 1586 (A0 Jav. 1506): door J. Hageman JCz., 7 April 1859. Mb-dedceling der vragen, 21 Maart 1859 van den geoloog llohr, en der antwoorden 28 Maart 1859 hierop gegeven. Nat. Tijds. N. I. XIX 4 S. V. 1859. 441. 2718. Vulkanische werkingen in Oost-Java, 1826. Uit de Bat. Cour. van 18 en 25 Oct. 182C. Eruptie van den Pakoewodja op 11 Oct. in het gebergte Praauw en van cenein het gebergte Kloet. Ind. May. 11 Tw. 1845. No. 5 en 6. 47. 2719. Meerdere werking der vulkanen Ke-loed cn Bromo op oostelijk Java. Uit het Batav. Ilandclsbl. v. 12 Nov. 1859. No. 91. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5 S. I. 1860. 401. 2720. Iets over de groote uitbarsting van den Kloed, residentie Kedirie, op 16 Mei 1848, door J. Hageman JCz. Aanteekening van 7 Junij 1848 door II. vonDcwall op zijne derde reis langs dc Oostkust van Borneo, bij Passir gemaakt, betreffende het onder- |
142
aardscli gebulder bij dien vulkaan; gevolgd door bijzonderheden nopens de uitgestrekl-heid van het geluid bij de uitbarsting van den Tambora op Sumbawa op 5 April 1815. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 486. 2721. Aanbieding, door H.J. Haverman te Kedirie, van zand, asch en slakken van de uitbarsting van den berg Keloed op 4 January 1864; benevens ecnige bijzonderheden. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1864. 441, 459. 2722. Bijzonderheden nopens do uitbarsting van den berg Kloed in Oost-Java, in den nacht van 3 op 4 January 1864, uit ofIieiquot;ele bericten door W. F. Versteeg. Nat. Tijds. N. I. XXVII, 6o S. II. 18G5.125, 127, 406 2723. Bromo, Tenger en Smiroe. Uit de Jav. Court, v. 25 Deo. 1830, No. 152 en van 4 Januarij 1831, No. 2. Berigten nopens de eruptie op 15 en 16 Deeember 1830. Ind. Mag. n. ïw. 1845, No. 11 en 12. 148. 2724. Opgave door P. Bleeker van de voornaamste uitbarstingen van den Bromo, in de residentie Pasoeroean, op Java, voor zoover daarvan melding is gemaakt. T. v. N. I. 1849. 11. 50. 2725. Bijdragen tot de konnis van het Tengersch-gebergte, enz., door J. D. van Herwerden: zijn vulkanische toestand, meer bepaald eene studie van don Bromo. Z7erh. Bat. Gen. N. I. XX. 1844. — Oordeel van F. Junghuhn, 15 Sopt. 1844, over deze verhandeling. T. v. N. I. 7c j. 1845. II. 226. — Beoordeeling door P. Bleeker, 1846 (?) van deze verhandeling. Aid. 1849. II. 49. 2726. Bromo. Uit de Jav. Court, v. 19 Nov. 1829, No. 136. Berigten nopens de eruptie op 5, 6 en 8, te voren. hul. Mag. II. Tw. 1845. No. II eu 12. 71. 2727- Beschrijving van do eruptie van den vulkaan Brama in Pasoeroean op 11 Nov. 1829, door H. J. Uomis, 28 Sept. 1830. Vcrh. Bat. Gen. N. I. XIII. 1832. 355. 2728. Beschrijving door J. D. van Herwerden van de erupties in 1842 van den Bromo in de residentie Pasoeroean op Java. Verh. Bat. Gen. N. I. XX. 1844. 30. — Overgenomen door P. Bleeker in zijn: «Fragmenten eener reis over Java.quot; T. v. N. I. 1849. II. 50. 2729. Uitbarsting van den vulkaan Bromo, in de residentie Pasoeroean, in Maart 1858. Uit het Pasoer. Nieuws- en Advert. Blad. Maart 1858. — Nat. Tijds. N. I. XV. 4c S. |
I. 1858. 469. — Idem in October 1858. Uit hetzelfde Blad, van October 1858. Aid. XVII. 4e S. III. 1858—1859. 421. 2730. Mcdedeelingen botreffonde de meerdere werking van den Bromo, en asohregen in de residentie Pasoeroean, uit de Java-Bode van 30 Junij 1860, No. 52. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 498. 2731. Overzigt der borguitbarstingen op Java in 1856, door J. Hageman J.Czn. met opgave dor courantcn waaruit genomen, Lamongan en Smcroc. Nat. Tijds. N. L XIV. 3e S. IV. 1857. 210. Idem in 1857. Bromo en Smeroe. Aid. XVII. 4e S. III. 1868—- 1859. 270. 2732. Lamongan en Smiroe. Uit de Jav. Court, van 17 Februari) 1829, No. 21. Beschrijving van de uitbarsting des eersten en de werking van den laatsten. Ind. Mag. II. Tw. 1845, No. 11 en 12. 31. 2733. Uitbarstingen van don Smeroe op Java sedert 1818. T. v. N. I. 1849. 1.135. 2734. Smiroe. Uit de Jav. Court. 12 Mei 1832, No. 57. Berigten nopens de eruptie op 18 April te voren. Ind. Mag. II. Tw. 1845, No. 11 en 12. 172. 2735. Werkzaamheid van don berg Scmi-roo in Januarij 1845, door H. Zollinger. Nat. Gen. Arch. 2o j. 1845. 543. 2736. Vermoedelijke uitbarsting van den Smeroe in Oostelijk Java, in September 1856. Uit don Java-Bode van 20 September 1856, No. 76. Nat. Tijds. N. I. XII. 3e S. II. 1856—1857. 267. 2737. Uitbarsting van den vulkaan Smeroe in Oostelijk Java, in Augustus en Sept. 1857. Uh den Java-Bode van 16 September 1857, No. 74. Nat. Tijds. N. /. XIV. 3e S. IV. 1857. 419. 2738. Mededeclingen betrefrende de werking van den Smiroe op Oostelijk Java, in Maart en April 1860. Uit de Jav. Court, v. 5 Mei 1860, No. 36. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860.136. — Idem gedurende J unij 1860, en waargenomen asohregen inMclang. Uit het Bat. Handelsblad van 23 Junij 1860. No. 50. Aid. 497. 2739. Instorting van den top van den Lamongan, en opening van een nieuwen krater, tussehen 13 en 15 Sopt. 1849. Mcdedeelingen van P. To u ten hoofd. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 87. 2740. Werking van den Lamongan, gedu- |
143
ronde Maart 1850. Uit, den Java-Bode van 29 Maart 1856, No. 26. Nat. Tijds. N. I. XI. 3e S. I. 1850. 240. 2711. Werking van den Lamongan, gedurende Junij 1850. Uit den Java-Bode van 21 Junij 1850, No. 50. Nat. Tijds. N. I. XI. 3c S. I. 1856. 181. 2742. Brief van J. Hageman J.Czn.,met berigten betreffende een aschregen te Soera-baja en te Probolinggo op 28 Eebr. 1859. Not. Nat. Vereen. 30 Maart 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 103,250. 27-13. Uitbarsting van den Lamongan, in de res. Probolinggo op 1 Maart 1859. Me-dedeeling uit de üostpost 1859, No. 19. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 104, 249. 2744. ïekst van den brief van T. Arriens, iniioudende zijne waarnemingen betreffende een aschregen op Madocra, van don Lamongan- (Not, Nat. Vereen. 30 Maart 1859). Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859- 1800. 99, 250. 2745. Toezending door J. II a ge man J.Czn. van vulkanisch zand van den Lamongan; benevens verzoek aan D. W. Kost vanïon-ningon om een onderzoek er van. (Not. Nat. Vereen. 12 Moi 1859). Nat. Tijds. N. I, XX. 4e S. VI. 1859—1860. 144. 2740. Uitbarstingen dor vulkanen Idjincn Rauw (Banjoewangi), door C. J. Bosclijof-ficioele rapporten dd. Januarij, Pcbruarij en Moi 1817 van den resident Roos, alsmede bijzonderheden nopens do uitbarstingen sedert 1038. Tijds. hul. T. L. en K.-kunde. VII. 3e S. I. 1858. 265. 2747. Werking van den borg Rauw, in de residentie Bezoeki. Mcdedeoling uit de Jav. Court, v. 14 Dec. 1859, No. 100. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5c S. I. 1800. 403, 2748. Mededeeling betreffende de meerdere werking van don Raocn, en aschregen in de adst. residentie Banjoewangi. Uit de Java-Bode van 12 Sopt. 1800, No. 73. Nat. Tijds. N. 1. XXII. 5o S. II. 1800. 500. 2749. Aanbieding, door D. J. van Swie-ton, van asob, afkomstig van het Raon-go-bergte, verzameld bij de eruptie op 2 Jnlij 1804. Nat. Tijds. N. /. XXVII. 0e S. II. 1804. 460. 2750. Modcdeelingen uit de Bat. Court, v. 15 Maart 1817, nopens het onderzoek door Lesehonault van den vulkaan Idjeng in Banjoowangie, uit zijn brief, 30 Sopt. 1805, geplaatst in do Amialos du Mus. d'hist. na-tur. vol. XVIII. Lid. Mag. II. Tw. 1845. No. 1 en 2. 9, |
2751. Berigten, Batavia 15 Maart 1817, nopens do uitbarsting van den berg Idjeng, vooral in den nacht van 23 op 24 Januarij 1817. Letterb. 1817. II. 221, 2752. Iets over don Goonoong Balooran of Tolaga Waroe, in Oost-Java, door ïï. Zollinger. Uuitsehe tekst eener beschrijving, overgenomen uit een brief aan P. Blooker en door dezen toegelicht. Nat. Tijds. N. I, XIII. 3e S. III. 1857. 269. Kleine Soenda-Eilanden. 2753. Berigten nopens de uitbarsting van den berg Tomboro, op het eiland Sumbawn. Uit een brief 29 Mei 1815, door een koopman van Batavia, Letterh. 1815. II, 415. 2754. Belangrijke bijzonderheden, omtrent de plaats gehad hebbende uitbarsting van den berg Tambora op Sumbawa in April 1815. Uittreksel uit een partikulieren brief, in de Java Cour. v. 27 Mei 1815. A7«/. XeW. 1817. 11. 11. 2755. Vuurspuwende berg. Overname uit do //Bibliothèquo Univers.quot; van Julij 1817, van waarnemingen gedaan te Makasser en te Bima van 5—19 April 1815 nopens eene uitbarsting op Sumbawa van den vulkaan Tomboro. Keur v. Meng. Ie j. 1818. 13, 2750. Ue vuurberg Tomborogo, op Sumbawa, door D. S. Schets van do uitbarsting in 1815. Alg. May. ünd. Opv. V. 1823. 47. 2757. Narrative of the effeets of the eruption from the Tomboro Mountain in the island of Sumbawa on the 11 and 12 of April 1815. Communicated by J. T, Ross, Bat. 28 Sept. 1815, Ferh. Bat. Gen. N. 1. VIll. 2e dr. 1826. 343. 2758. Beschrijving van de verschrikkelijke uitbarsting van don Uoenoeng Tomboro op hot eiland Sumbawa in het jaar 1815, door Vollmer, volgens do vertaling van J. Olivier Jz, Boekz. Mei 1837. 587. 2759. Tambora, vior jaren na do bekende uitbarsting. (Jit de Bat. Cour. v. 22 Julij 1820, No. 30, uit oenen brief van J. C. Vetter, te Bima, 16 October 1819, waarin zijne beschrijving van de algemeeno verwoesting van Tambora en Pckat, hul. Mag. II. Tw. 1845, No. 1 en 2. 83. 2760. Verslag van den berg Tambora en |
144
zijne uitbarsting in het jaar 1815, door 11. Zollinger. 1847. Verh. lint. Oen. N. 1. XXIII. 1850. 148. 2761, Hongersnood op Balie. Uit de Bat. Cour. v. 20 Oct. 1816. JBerigten nopens deze ramp, als gevolg van de uitbarsting der vulkanen op Surabawa. hul. May. II. Tw. 1845. No. 1 en S. 1. 2762. Werkzaamheid van den vulkaan Lo-betolle op het eiland Lomblen, door P Blee-ker, 6 October 1849. Uit het Journaal van G. Vogelpoot. Nat. Tijds. N. I. lej. 1850. 153. 2703. Vulkanische uitbarsting op Pocloe Komba ofBatoctaraj waarnemingen gedurende October 1849 tot Augustus 1850, door ü. Vogelpoot, L. ISlicolson en J. E. de Man. Nat. Tijds. N. I, le j. 1850. 87. 2764. Uitbarsting van den vulkaan op Pocloe Komba, op 2 Mei 1851, volgens waarnemingen van T. Hansen. Nat. Tijds. N.l. 2e j. 1851. 523. 2765. Eruptie van den vulkaan van Poeloe Komba, volgons waarnemingen, in Julij 1852, van J. van der Straaten. Nal. Tijds. N. I. 3c j. 1852. 039. Eilandengroep van Celebes. 2700. Uitbarsting van eenen vuurspuwen-den berg A boe op de Sangir-eilauden, door C. A. Ret haan Maearé. // Extract uyt het Taboekan's dagregister, onder 10—10 Dec, des jaars 1711. Hist. Gen. Kron. XV.1859. 57. 2707. Uitbarsting van den vulkaan Awoc op groot Sangir, gedurende Maart 1850. Uit de Jav. Cour. v. 23 April en 17 Mei 1856. No. 33 en 40 en uit den Javabode van 10 April en 14 Mei 1860. No. 31 en 39. Nat. Tijds. N. 1. XI. 3e S. I. 1850. 240. 2708. Uitbarsting van den Awoc op groot Sangir, door A. F. J. Jansen. Uit de Jav. Cour. van 11 Junij 1850. No. 47. Uittreksel uit zijn offic. rapport. Nat. Tijds. N. 1. XI. 3e S. I. 1856. 373.— Vulkanische verschijnselen op de Sangi-eilanden. Vervolg op liet bovenstaande. Uit de Jav. Cour. v. 20 Aug. 1857. No. 68. Aid. XIV. 3e S. IV. 1857.212. |
2769. Nederland, de Sangir-cilanden en de weldadigheid. Bijzonderheden uit het verslag van den resident van Menado, A. F. J. J an-s e n, nopens de verwoesting van groot Sangir in Maart 1856; met aansporing tot hulpbetoon hier te lande onder veroordceling der koude oproeping van den Minister van Koloniën P. M ij e r en de gewone achterlijkheid daarin hier te lande nog in 1852, ten aanzien der Molukkos bewezen, en met verwijzing tot de uit Ned. Indiii betoonde weldadigheid aan de hulpbehoevenden alhier bjj den jongsten watersnood. T. v. -N. I. 18e j. 1856, II. 268. 2770. Te verwachten uitbarsting van den werkenden vidkaan van het kleine eiland Roe-ang, bij het eiland Tagoelandang, res. Menado. Uit dc Jav. Cour. v. 15 Nov. 1856. No. 92. Nat. Tijds. N. L XII. 3c S. II. 1850— 1857. 503. Mohihken. 2771. Bijzonderheden nopens do uitbarsting van den vulkaan van Albay op Manilla, op 1 Eebr. 1814. Letterh. 1815. I. 127, 190. 2772. Brief, 23 Aug. 1673, van den landvoogd van Ternate, Cornelis Eranex aan Willem Maatzuiker, liskaal van Banda, over do eruptie van den berg Gammacanorre, op het eiland Gilolo, op 20 Mei te voren. Valentijn I. 1724. 331. — Tekst van een extract uit dezen brief. Holl. Mcrcurius. XXV. 1674—5. 177. 2773. Bijzonderheden nopens de eruptie van den vulkaan op Ternate in Aug. 1770. Maan-del. Ned. Mercurius. XXX. 1771. 208. — Idem op 25 Oct. 1773. Aid. XXXVIII. 1775. 140. 2774. Opmerkingen wegens do uitbarstingen van den Tornatasehen berg op 23, 25 en 27 Junij 1831, 15 Junij 1833 cn 4 Januarij 1835, door Coldcnlioff. Letterb, 1844. ï. 307. 2775. Mededeeling door J. B. J. van Doren van olTiciële berigten betreflende de uitbarsting van den berg Ternate op 2, 3 cn 14 Eebr. 1840, alsmede op 25 en 20 Maart 1839. w. Doren, Herinn. II. 1800. 282. 2770. Opgave door J. S. van Coever-den. Doe. 1843, van do voornaamste uitbarstingen van den berg Ternate. T. v. N. I. 0e j. 1844. 202. 2777. Bijdrage tot do kronijk der aardbevingen en vulkanische verschijnselen in Ned. Indiö, door C. A. L, M. S c liwaner. Chronologisch overzigt van 1817—1847 van de eruption van den berg van Ternate, te zamon gesteld uit de beantwoording van vraagpunten gedaan door den Algem. Scerct. in 1847 aan |
VULKANEN EN
145
liet bestuur te Tenia) e. Nat. Tijds. N. I. 1c j. 1850. 295. 2778. Uitbarsting van den berg van Termite op 27 Nov. IS-IO en op 20 i1ebr. 1850. Uit de Jav. Cour. v. 24 Aug. 1850. Nat. Tijds. N, I. Ie j. 1850. 8G. 2779. Chemisch onderzoek der vulkanisehe asoli van den vuurberg van Ternate, uitgeworpen op 30 April 1850, door D. W. Rost van Tonningen, Weltevreden 30 Maart 1851. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 275. 2780. Uitbarsting van den vuurberg van Ternate op 15 en 19 November 1850. Uit de Javasehe Courant van 11 Junij 1851. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 343. 2781. Meerdere werking van den berg van Ternate, gedurende Uee. 1858, Jan. en Febr. 1859. Mededeelingen uit de Jav. Cour. van 2 February, 2 en 30 Maart 1859, No. 10, 18 en 26. Nat. Tijds. N. I. XVIII. Ie S. IV. 1859. 441. 2782. Mededeelingen betreffende de werking van den berg van Ternate. Uit het Bat. Handelsblad v. 4 Aug. 18G0, No. 02. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1800. 499. 2783. Extract uil een brief van den Gouverneur Jacob van Schoonderwoert en de leden van Politie te Ternate, aan hunne Hoog-Edclheden de hooge Indische Regering Ie Batavia, gedateerd 30 April 1701, over de uitbarsting van den berg Makian op 22 September 1700. Medegedeeld door J. Pij nap-pel Gzn, Reinteardt's Reis. Amst. 1858,039. 2784. Bijzonderheden nopens de vulkanische uitbarsting in Dec. 1801 op het eiland Makjan. Uit ollieiëele berigten, door M. Th. lleiehc. Nat, Tijds. N. 1. XXV. 5e S. V. 1803. 133; XXVII. Ge S. II. 1805. 124. 2785. Extract uit het Bandaas Dagregister; behelzende het droevig en niet min aanmerkelijk voorval, op den 22sten Mcy des jaars 1090 door den üoenong Api veroorzaakt. yalentijn III. St. II. 18. 2780. Bericht, gedaan van M a u r i t s Hen-driksz. van der y pe11, matroos op 't Fluitschip Ooslhuyzen, nopens de redenen, die hem hebben bewogen den Brandenden berg te beklimmen, den Goenong Api, en wat hij wijders daarop heeft aangemerkt, 24 Mei 1090. Ka-lentijn III. St. li. 19. 2787. Tekst van het //waaragtig verhaal en omstandig bericht, rakende de zeldzame wonderen, die Jan Buston, vaandrig van'tkasteel Hollandia, in 't opklimmen van den vuurberg, Goenong Api, alsmede op de uiterste hoogte, benevens niij aangemerkt heeft,quot; door A. F ei 1 ingius, 29 Mei 1090. Vulentijn III. St. II. 20. |
2788. Mededeelingen, betreffende de uitbarsting van den Goenoeng Apy op het eiland Banda-Neira, 19—29 April 17lt;gt;5 tot October 1700. N. Nederl. Jaarb. I. 1700. I. 420; II. 1707. I. 559. Maandel. Ned. Mcrcurius, XX. 1760. 170. 2789. Bijzonderheden, Batavia 12 Junij 1773, van de schade veroorzaakt op Handa, door de woede van den brandenden berg op 0 Fe-bruarij te voren. Maandel. Ned. Mcrcurius, XXX VU. 1774. 4. 2790. Merkwaardig berigt wegens eene uitbarsting des vuurbergs op het eiland Banda, van 11 tot 21 Junij 1820, uit een brief, Banda, 21 Junij 1820, van C. Sipkes. »SW. III. 1821. 140. 2791. Brief wegens de uitbarsting van den vulkaan Goenong Api, in Junij en Julij 1820: dagboek der waarnemingen van 11 Junij tot 22'Julij 1820. Lettorb. 1821. I. 130.148.— Mededceling uit Batavia, 3 November 1820, van berigten van Banda tot 25 September 1820 betreffende de eruption van den Goenoeng Api sedert 8 Augustus 1820. Aid. 303. 2792. Uitbarsting van den brandenden berg op Banda, 11 Junij—22 Julij 1820. Uit de Batav. Cour. van 29 Julij en 19 Aug. 1820, No. 31 en 34. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 1 en 2. 90, 97. 2793. Verdere geschiedenis van don Goenoeng Api op Banda. Uit de Bat. Cour. v. 5 Junij en 14 Augustus 1824. Bijzonderheden nopens een nieuwen krater op 22 April te voren, alsmede de erupties tot 28 Junij. Ind. May. II. Tw. 1845. No. 3 en 4. 96. 2794. Bijzonderheden nopens de eruptie van Goenong Apie op 22 April 1824. T. v.N.I. 2e j. 2e dr. Batavia 1839. 629. 2795. Meerdere werking van den vuurberg op Banda, gedurende February 1860. Uit de Jav. Cour. v. 5 Mei 1860, No. 36. Nat. Tijds. N. [. XXII. 5e S. II. 1860. 137. 2790. Werking van den Goenoeng Api in December 1855 en Januari] 1856. Uit de Jav. Cour. van 22 Maart 1850. No. 24. Nat. Tij'ts. N. L XI. 3e S. I. 1356. 245. Australië. 2797. Vulkaan op Nieuw-Holland, door |
21
146
J. van dor Veen, volgens waarneming van M. Mackie. Philopaedwn IX. 18:50. 548. 2798. Verslag wegens den vuurberg op het. eiland Tamia ten Oosten van Nieuw-Holland. Uit de reize van J. Cook. Kad. Lett. 1780. I. 2. fiOO. 2799. Vulkaan op Owliyliee. Beschrijving van den eigenlijken zetel van den haard des vulkaans Mownakea, Kirauea genoemd, volgens Malden. Boekz. Nov. 1857. 647. 2800. De krater van Kirauea op Owailii, een der SBudwiehs-Eilanden. Beschrijving door den zendeling Ellis, gevolgd door die van Bvron, na zijn bezoek in Junij 1825. letterh. 1827. II. 9, 11. 2801. Do vuurspuwende berg Keraouia, op de Sandwieh-Eilanden. Verslag van C. Steward, nopens de gesteldheid van dezen berg en zijne uitbarstingen in 1825. Fad. Lett 18-29. II. 209, 352. 2802. Iets over de vorming van het eiland Owahi. Besehrijving van den krater van den Kiranea, volgens Chase en Taeker, in Mei 1838. Globe, 1841. III. 230. Africa. 2803. Verhaal van eene reize naar den vuurbrakenden berg op het eiland Bourbon, den 27n en 28n October 1708, door Crein on t; beschrijving van dien berg. Uit het Eransch. Fad. Lelt. 1770. IV. 2. 107. |
Natnurlijk Vuur. 2804. Beschrijving van het Heilig vuur, door de Javanen Morro Api genoemd, in de vlakte van Mangar, in de res. Samarang, door P. Bleeker. T. v. N.I. 1850. I. 34. 2805. J. Hageman JCz., over uitstroo-mingen van koolwater-stof-gaz te Larangan-Tokol, op het eiland Madura. Nat. Tijd*. N. 1. XXIV. 5 S. IV. 1802.468. —Nadere inlichtingen omtrent de op Madura ontdekte ontvlambare gaz-bronnen. Aid. 488. 2800. Medcdeelingen door W. E. V er-steeg, betreffende de vermelding op oude kaarten van Java, van een zoogenaamd eeuwig vuur, in de residentie Rembang. Not. Nat. Vereen. 24 Junij 1858 tot 15 Julij 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 1858-1859. 250. 259, a. Rapport, 23 Aug. 1858, van II. A. E. de Vogel. h. Van H. A. Steyn Parvé, met beschrijvingen der Kajangan-Api of vuurwellen van Bodjonegoro. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 320. — Diseussiën naar aanleiding dezer inlichtingen. Not. Nat. Vereen. 23. Sept. 1858. Aid. 324. |
Azië. 2807. Bericht van eene zeer zware aardbeving en daarop gevolgde alvernielende water-overstrooming, dewelke op Simabara, een schiereiland in het keizerrijk Japan, van den lOn Eebmarij tot den 2In Meij 1792 aanhoudende geweest is. Maandel. i\ed, Mercu- rius. LXXIV. 1794. 100. f 2808. Beschrijving van een zeer zware aardbeving op Simabara, een schiereiland in het keizerrijk Japan, welke van 10 Eebruarij tot 21 Mei 1792 gewoed heeft. N. Nederl. Jaarh. XXIX. 1794. 1. 205. 2S09. Aardbeving in Japan, waardoor de hoofdstad Jedo is verwoest. Uit de Jav. Court. |
van 10 Januarij 1850. No. 0. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1850. 452. 2810. Verhael van d'Aertbevinge in China, en de keijzerl. Hooft-Stadt Pcquing, op 23 A.ugusti 1679, mitsgaders d'oraleggende plaet-sen. Holl. Mercurius. XXXI. 1680. 105. 2811. Bijzonderheden nopens de aardbeving in China van 11—28 Julij 1720, volgens een brief uit Peking, 12 Jan. 1721. Eur. Mercurius. XXXIII. 1722. I. 241. 2812. Bijzonderheden nopens de aardbeving in China, var. September en üetcibcr 1730. Eur. Mercurius, XÏM. 1731. 11.91.— Idem. in 1731 en 1732, volgens een brief van Peking, 30 Maart 1733. Eur. Mercurius, XLV. 1734. I. 187. |
147
2813. Aardbeving in China, uit, het dagblad van Peking, van 26 en 27 Juni 1830. Letterb. 1831. IL 287. 2814. Mededccling uit dc Courant van Peking, van 15 January 1835, van bijzonderheden nopens de aardbeving van 28 Junij tot 10 Julij 1831 in China waargenomen. Letterb. 1835. 1. 429. 2815. Berigten betreffende zware aardbevingen van Bengalen in April 1763. Maun-del. Ned. Mercurius. XVI. 1764. 186. Indische Archipel. 2816. Oproepiug en beleefd verzoek aan Nederlandseh-Indië's ingezetenen, door P. Junghuhn, tot mededeeiing van waarnemingen betreffende aardbevingen. Ind. May. 1. Tw. 1844. No. 1, 2 en 3. 358. No. 4,5 en 6. 100. — Aan den Lezer door dc liedaktic. Ondersteuning van dit verzoek. T. v. N. I. 7e j. 1845. I. 27. 2817. Verzoek der lledaktie van het Nat. Tijds. v. Ned. Indie, om mcdedeelingen nopens vulkanische verschijnselen, en meer bepaald aardbevingen, in den Indisehen Archipel. AW. Tijds. v. N. I. VI. JN. S. III. 1854. 304; VIL N. S, IV. 1854. 332. 2818, Verzoek van A, Perrey, te Dijon, 185,3, om mededcelingen betreffende aardbevingen in den Ned. Ind. Archipel. Not. Nat. Vereen. 19 Maart 1857. Nat. Tijds. v.N.1. XIII. 3e 8. III. 1857. 251. 4e Ö. II. 92. 2819. Vraag voor 1857 uitgeschreven dooide Natuurkundige Vereen, in Ned. Incli;, over de opgave van de aardbevingen, welke in den Indisehen Archipel zijn waargenomen geworden. Nat. Tijds. v. N. I. XIII. 3e S. 111. 1857. 44. — Herhaald voor 1858. Aid. 4. S. IL 161. — Voor 1859. Aid. VI. 40, 2820, Verzoek aan de Rcgeeriug om een geregelde toezending door de hooiden van gewestelijk bestuur in Ned. Indie, van de berigten aangaande aardbevingen. Not. Nat. Vereen. 3 Oct. 1860. Nat Tijds. v. N I. XXll. 5c S. III. 1861. 76. — Regcerings-cireulaire hierover aan de hoofden van gewestelijk bestuur. Not, Nat. Veroen, 1 Nov. 1800. Aid. 91. 2821, Berigten over aardbevingen, vermeld in de Bataviasehc Koloniale Courant, de Java-Government Gazette, de Bataviasclie courant en de Javascbe Courant, van 1810—1830, verzameld door A. W. P. Weit zei. Nat. Tijds. v. N. I. XVIII 4 S. IV. 1859. 15-2. |
2822. Berigten over aardbevingen, vermeld in do Javasehe Couranten vau 1831—1840, verzameld door M. Th. üeiche Nat. Tijds. v. N. I. XV11I. 4 S. IV. 1856. 245. 2823. Berigten over aardbevingen, vermeld in de Javasehe Couranten van 1841—1850, verzameld door W. P. V c r s t e c g. Nat. Tijds. v. N ƒ. XVIII. 4 S. IV. 1859; 283. 2824. Aardbevingen in den Indisehen Archipel in 1853, uit do Javasehe en andore Couranten medegedeeld. Naf. Tijds. v. N. I. IV. N. S. 1. 1853. 635. — In 1854. Aid. 111. 161, 535. IV. 331. V 189. — In 1855 Aid. VL 334, 336, 518. VIL 450. - In 1850. Aid. 3. S. I 245. 481. II. 266, 503. III. 266. — In 1857. Aid. III. 266,461. IV. 211, 419 4. S. I. 255. — In 185j. Aid. I. 257, 258 469. 111. 267, 420 IV. 441. —In 1859. Aid. IV. 443. V. 453. 5 S. I 396 403, 406. _ In I860. Aid. IL Jo/j 49/. 2825. Toezending door de regeering aan de Nat. Vereeuiging van dc ingekomen borigten betreffende aardbevingen. 1860—64. Nat Tijds v. N. I. XXIII. 5. S. III. 1861. 131 v\s. IV, 224 vlg, V. 317 vlg 6. S. I. 159 vlg. Ï1 it v,?' — Overzigt dezer berigten door M. T. Reiehe. Aid. Hl. 1861. 217. 2826. Aanteekcningen omtrent aardbevingen en andore mituurversehijnselen, waargenomen in den Indisehen Archipel, gedurende 1860 en 1861, door M. Th. lieiche Nat. Tijds v. N. 1. XXV. 5. S. V. 1863. 108. — Vervolg over 1SG2 Aid. 6 S. I. 64. — Vervolg over 1863 door \V. P. Versteeg. Aid. IL 110. — Bijzonderheden nopens do uitgave. Nat. Tijds. v. N. I XXV. 5. S. V. 1863 318. XXVI 6. S. 1. 1864. 412. XX.VIL 6. S. II. 1861. 414. — Toezending dezer Aan-teekeniugen aan A. Perrey tc Dijon Nal Tijds. v. N. 1. XXV, 5. S. V. 1863. 369. 2827. Mededeeiing uit Batavia van bijzonderheden nopens de aardbeving op 24 November 1833 te Bonkoolen, Palembang, Singapore en op Java waargenomen. Letterb 1834. I. 399. 2828. Aardbeving te Batavia, op Sumatra en elders in 't laatst van 1833. Uit de Jav. Cour. v. 11 Deeember 1833, No. 124. Berigten nopens die te Batavia, te Palembang en te Singapore op 24 November. Ind. Man. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. 205, |
21»
148
2829. Aardbeving in West.dijk Java, en Zuidelijk Sumatra op den On Januarij 1852.— Bijzonderheden deels betreffende Bantam, Batavia en Buitenzorg, deels volgens J. E. H. Jueh betreffende do Lampongs. Nat. Tijds. v. N. I. 3e j. 1852. 119. 28150. Nieuwe gebeurtenissen in de natuur van Nederl Indië. Jaar 1843, door ï. Jung-huhn. B. Aardbevingen. — 1. Op Nias en op een gedeelte der tegenoverliggende Z. W. kust van Sumatra, met name te Baros, in deu nanht van 5 op 6 Januarij. Lid. Mag. 1814. 1. Tw. 4, 5 en C. 9i. —• 2. Te K.e-dirie oj) Java, op 15 Maart. Aki 95. Eilandengroep van Sumatra. 2831. Een paar aanteekeningen omtrent aardbevingen op Sumatra: door J. du Puy te l'adaog op 10 Eebr. 1797, Sept. 1822, Maart 1824 en 29 Eebr. 1828, en te Ben-koelen in Mei 1818. Tijds. v. N, 1.1 a j. 1845. II. 110. 2832. Iets over de aardbevingen, waargeno-men ter Sumatra's Westkust, in Januarij en Eebri'.arij 1843, door E. van Ketwieb, met den staat der waarnemingen door E. Junghubn verrigt. te Singkel. Nat. Gen. Arch. v. N. I. Ie j. 1844. 338. 2833. Observation omtrent, aardbevingen en vulkanische verschijnselen op Sumatra's Westkust, van April 1845 tot en met April 1846, door A. E. W. Stumpff. Tijds. v. N. C. 8e j. 1846. II. 425. 2834. Aardbeving ter Sumatra's Westkust, op 11 November 1852 te Singkel en te Si-bogha oj) Nias. Nat. Tijds. N. 1. IV. N. S. I. 1853. 201. 2835. Aardbeving ter Sumatra's Westkust, op 11 Oct. 1853. Uit de Javasobe Courant van 26 Nov. 1853. No. 95. Nut. Tijds. N. I. V. N. S. II. 1853. 365. 2836. Bijzonderheden nopens de aardbeving te I'adang, op 24 Nov. 1833. Lctterb. 1834. I. 254. 2837. Mededeeling door A. E. W. Stumpff, van do waarneming eener hevige aardbeving te Fadang, op 24 Nov. 1833 T. v. N. I. 7e j. 1845. IV. 156. 2838. Mededeeling door A. E. W. Stumpff van naauwkeurige en volledige observalien betreffende aardbevingen te Padang in 1843 en 1844. T. v. N. 1. 7 je. 1845. II. 117. |
2839. Aardbevingen in Padang, op 14 en 15 Maart, 1851. UitdeJav. Cour. van 12 April 1851. Nat. Tijds. N. 1. 2e j. 1851 180. 2810. Aardbeving in de Padangsche Bovenlanden op den 20n Juni] 1852. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 863. 2841. Bijzonderheden nopens een aardbeving op 4 Januarij 1S60, ter hoofdplaats lienkoelen. Uit, de Jav. Court, van 11 Eebr. 1860. No. 12. Nat. Tijds, v. N. L XXI. 5. S. I. 1860, 406. 2841«. Berigt nopens de verwoestingen te Benkoelen, aangerigt door eene aardbeving, op 24 Nov. 1830. Letterh, 1834. I. 399. 2842. Aardbeving in de Lampongsche Dis-trikten, op 4 Mei 1851, door J. E. H. Jueh. Nat. Tijds. v. N. I. 2e j. 1851. 344. 2843. Aardbevingen in de Lampongsehe Distrikten in 1852, op 21 en 23 Julij, in don nacht van 20 op 21 Dee., alsmede op 24 en 28 Dee. door J. E. H. J u e h. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 202. 2814. Aardbeving in de Lampongsehe Distrikten, op 15 IJunij 1853. Uit de Javasebe Courant van 29 Junij 1S53. Nat. Tijds. v. N. 1. IV. N. S. I. 1853. 415. 2845. Aardbeving te Brahoe, eilandEngano, en zeebeving, op 27 Junij 1854. Nat. Tijds. N. 1. VIII. N. S. V. 1855. 339. 2846. De aardbeving op 29 Maart 1839, te Muntok op Banka. Letterh. 1839. 11.111. 2847. Aardbeving op Banka, op 27—28 Eebr. 1850, door E. H. W. Kuypers. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 86. 2848. Bijzonderheden nopens de aardbevingen te Samarinda, op 30 Oct 1857, door J. Wolff. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 1858 -1859. 69. Eilandengroep van Java. 2849. Chronologisch overzigt der aardbevingen in Neêrlands Indic in vergelijkende zamenstelling met elkander, door E. J u n g-h uhn, met aangehaalde bronnen, 1506—1844. T. v. N. I. 7c j. 1845. I. 30. 2850. Chronologisch overzigt der aardbevingen op Java, door J. H age man JCz., van 5 Eebr. 1845 tot 26 Julij 1818. hul. Arch. 2e j. IV. 1851. 140. 2851 Chronologisch overzigt, der gebeurtenissen in de natuur van Java in 1850, door |
J. Hageman JCz. Aardbevingen met opgave der Javasche Couranten, waarin de betrekkelijke berigten. Nat. Tijds. N. /. Ie j. 1850. 463. — Gedurende 1851. Aid. 3 j. 1852. 117. — Gedurende 1852. Aid. IV. N. S. I. 18 )3. 108. —Gedurende 1853. Aid. V. N. S. II. 1854. 5'13. —■ Gedurende 1854. Aid. VIII. N. I. V. 1855, 338. — Gedurende 1855. Aid. XI. 3 S. I. 1S56. 483. — Gedurende 1856. Aid. XIV. 3 S IV. 1857. 210. — Gedurende 1857. Aid. XVII. 4 S. III. 1858—1850. 260. 2852. Berigt wegens de zware aardbeving van don 22n Januarij 1780, op Java; door J. C. M. Radermae lier; metaanteekenin-gen betrefl'ende vorige aardbevingen sedert 1684. Verh. Hat. Gen. N. 1. II. 3e d. 1826. 369. 28.i3. Brief, 20 Sept. 1850, van T. J. van Bloemen Waanders, betreffende aardbevingen, waargenomen op Java in 1847 en 1848. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1850 -1860. 330, 2854. Benige statistieke opgaven omtrent aardbevingen, op Java gevoeld, van 1840 tot 1857; door J. Hageman JCz. 1. Naar solaire en geographiscbe rekening voorgevallen. II. Naar lunaire en geograpliische rekening. III. Op de uren van dag en naeht. Nat. Tijds. NL XYII. 4e S. 111.1858-1850. 417. 2855. Aardbevingen op Java, in Oct., Nov. en Dee. 1852 Uit de Jav. Court, Nat. Tijds. N. L 3e j. 1852, 860. 2856. Aardbeving in West-Java, op den 30n en 3In Maart 1855. Waarneming in Bantam en do Lampongs. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 152. 2857. Aardbevingen in Midden-Java, op het laatst van 182i en in het begin van 1823. Uit de Bat. Court, van 4,11,13 en 25 Jan. en 22 Febr, 1823. Berigten nopens die in do residentirn Kadoe en Soerakarta, Ind. May. II. Tw. 1845. No. 3 en 4. 52. 2858. Berigt uit Batavia, 15 Jan, 1840, van de aardbeving op den 4n waargenomen in de Oostelijke residenti 'n van Java. Lettcrb. 1840. I. 351. — Mededecling van een nader berigt uit Batavia, met uitvoerige bijzonderheden nopens dezo aardbeving, en wel in de residentiën Samarang, Japara, Banjoemas, Djokjokarta, Bagclen en Kadoe. Aid. 381 2850. Berigt uit Batavia, te London aan-gebragt, alsmede dat voorkomende in de Javasche Courant van HOet. 1834, betreffende de aardbeving te Batavia, op 10 Oct, 1834. |
Letterb. 1835.1.126. — Berigt uit Batavia, 14 Oct. 1831, betrefl'ende de aardbeving op den lOn tc voren, te Batavia, Bantam, Krawang, Buitenzorg en in do Preanger Begeutschap-pen. Aid. 150, 180. 2860. Opmerking nopens de aardbeving in de Preanger Begentsehappen, Buitenzorg en Batavia, waargenomen op 2 Oct. 1818. Lettcrb. 1810. I. 245. 2801. Bijzonderheden nopens de aardbevingen te Tjiamis; op 17 Mei 1854, alsmede nopens die in de residentiën Cheribon en Preanger Regentschappen, in den loop van 1853, volgens medcdeelingen van J. 1). W. A. Lange, P. Blocker en P. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. VI N. S. III. 1854.363. 2862. Bijzonderheden nopens een zeebeving te Anjer, op 22 Julij 1860. IJit. de Java-Bodc van 28 Julij 1860, No 60. i\'at. Tijds. i\. I. XXII. 5e S. II. 1860. 408. 2S63. Brief uit Batavia den lOn l'ebr. 1600 van B. Phoonsen, over de schrikkelijke aardbeving, die zich tussehen den 4n en 5n Jan. in en omtrent de stad Batavia deed gevoelen. Eur. Morcurius, X. 1600. It. 173. 2864. Beschrijving van de aardbeving te Batavia, op 24 Aug. 1757. Nederl. Jaarb. XII. 1758. 1. 525. 2865. Medcdeelingen betreffende eén sterke schudding van aerdbeving te Batavia, op 22 Jan. 1780. N. Nederl. Jaarb. XV. 1780. 2. 887. 2866. Aardbeving te Batavia. Uit de Jav. Court, van 3 Nov. 1831. No 131. Berigten nopens die op 31 Oct. Ind Mag. II. Tw. 1845, No. 11 en 12. 167. 2867. Bijzonderheden nopens de aardbeving te Batavia, op 28 Jan. 1833. Lelterb. 1833. II. 128. 2868. Aardbeving te Batavia. Uit de Jav. Court, van 31 Jan 1833. No. 14. Ind, May. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. 176, 2860 Aardbeving tc Batavia, op 6 Maart 1845. Nat. Gen. Arch. N. I. 2ej. 1845. 163. 2870 Aardbeving te Batavia, op 4 Mei 1851. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 180. 2871. Aardbeving te Batavia, op 20 Aug. 1851. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 523. 2872. Aardbeving te Batavia, in den nacht van 30 op 31 Maart 1855. Nat Tijds. .V. J. VIII. N. S. V. 1855. 339. \ 2873. Aardbeving tc Buitenzorg, op 5 |
150
Maart ISIS. Waaruemingen van Swaving. Nat. Gen. Arch. N. I. 2c j, 1845. 164. 2874. Aardbevingen in den Indischcn Archipel. Mededceling betreffende die te Buitenzorg op 28 October 1854. Uit de Java-bodc van 4 Nov. 1854, No. 88. J\nt. Tijds. N. 1. VII. N. S. IV. 1854. 485. 2875. Over den invloed der aardbevingen op magneten door C. deGroot; waarnemingen te Buitenzorg. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. 1855. 336. 2876. C. de Groot, waarnemingen betreffende de aardbeving te Buitenzorg op 3 Mei 1860. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II 1860. 137. 2877. Aardbevingen, op 3 en 6 April en 3, 6 en 25 Mei 1842, in dc residentie Kra-wang op Java. T. v. N. 1. 7e j. 1845 I. 421. 2878. Opmerkingen door J. A. Kraijen-brink, betreffende een aardbeving op 15-16 Dcc. 1854 te Tagalwaroe cn te Tollokdjambe in dc residentie Krnwang. Nat. Tijds. N. I. XII. 3c S. II. 1856—1857. 503, 2879. Bijzoudcrbcden nopens een aardbeving te Tjicwiede in de Preanger Regentschappen op 29 Feb. 1833, door P. van Oort en S. Muller, Vcrh. Bat. Gen. N. I. XVI. 1836. 112. 2880. Bijzonderheden nopens eene aardbeving op 18 Oct. 1854 te Tjikadjang, Kc-gentschap Bandong, door A. Gevers. Nat. Tijds. N.I. VJI. N.8. IV. 1854. 332, 469. 2881. Do magneet, ecu middel om op handen zijnde aardbevingen te voorspellen, door P. ï U. Pr omber g. Ontleend aan dc verhandelingen der Pransche A kademie en overgenomen in Das Ansland, 1853, No. 2, uit de Shipping Gazette van 3 Januarij. Nat. Tijds. N. 1. V. N. S. II. 1853. 366. —-Be-rigt van A. Gevers, over de beproefde toepassing van dit middel. Aid. VII. N. S. IV. 1854. 332. 469. 2882. Mededceling door K. P. Holle van zijne waarnemingen betreflende aardbevingen gedurende 1859 te Tjikadjang, Regentschap Bockapocra, Residentie Preanger Regentschappen. Nat. Tijds. N, 1. XXII. 5e S. 11. 1860. 305. 2883. Aardbeving op Java, waargenomen in dc Residentie Cheribon in April 1842, alsmede van de aldaar waargenomen berg-instortingen en inzakkingen. Lctterh. 1842. II. 238. |
2884. Aanteckeningcn van de aardschud-dingen, waargenomen te Indramajoe in 1847, door S. L. P. D. Niepce, 16 Nov. tot 27 Dcc. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 4S2. ... 2885. Aardbeving in de Residentie Cheribon op 22 Maart 1852. Uit de Javasche Courant van 14 April 1852. Nat. Tijds. N. l. 3e j. 1852. 337. 2886. Aardbevingen in de Residentie Cheribon op 28 Oct.. i, 2 en 30 Nov. 1853. Uit dc Javasche Couranten van 19 Nov. cn 14 Dec. 1853, No. 93 cn 100. Nat. Tijds. N. I. V. N. S. II. 1853. 364. 2887. Aardbeving te Banjoemas, op 20 Maart 1847. Uit de Javasche Courant van 31 Maart 1847 Nat. Gen. Arch. N. I. 4e j. 1847. 123. 2888. Aardbeving in Banjoemas, op 29 Sept. en 3 Oct. 1851. Uit de Javasche Couranten van 15 cn 18 Oct. 1651. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 523. 2889. Aardbeving te Banjoemas, in den nacht van 12 op 13 Sept. 1852. Uit de Javasche Court, van 22 Sept. 1852. Nat. Tijds. N. I. 3c j. 1852. 639. 2890. Aardbeving te Tjilatjap, op 27 Jan. 1853. Uit de Javasche Court, van 9 Pebr. 1853. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 203. 2891. Aardbeving te Magelang, op 31 Mei, in Kadoe. Uit de Bat. Coux't. van 22 Mei 1824. Ind. Mag. II.Tw. 1845. No. 3 en4. 98. 2892. Aardbeving te Djokjo, 29 Maart 1818, Uit de Bat. Court, van 11 April 1818. No'. 15; door H. G. Nahuys. hid. Mag. II. Tw. 1845. No. 1 en 2. 16. 2893. Aardbeving in Samarang cn Japara, 25 Sept. Uit de Bat. Court, van 6 Oct, 1821. Ind Mag. II. Tw. 1845, No. 1 en 2. 166. 2894. Aardbeving te Kcdirie, op 30 Junij 1845. Uit dc Jav. Court, van 13 Aug. 1845. Nat. Gen. Arch. N. I. 2e j, 1815. 515. 2895. Aardbeving in-de Residentie Kcdirie, 1c Blitar, op 26 Jan. 1816. Uit de Jav. Court, van 7 Pebr. 1846, Nat. Gen. Arch. N I. 3e j. 1816. 120. 2896. Aardbeving in Madioen cn Kcdiri, op 20 en 21 Sept. 1850. Uit i.c Javasche Court, van 5 Oct. 1860, door P- BI eek er. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850, 153, |
151
2897. Aardbemp in Kedivi, op 24 Jan. 1851. Uit. do Jav. Court, van 15 Ecbr. 1851, Nat. Tijds. N, I. 1c j. 1850. 402. 289S. Aardbeving in de residenliön Madi-oen en Kediri en in de afdeeling Patjitan, don 27n Jan. 1852. Uit. de Jav. Conrt. van 11 en 21 Febr, 1852. Nai. Tijcis. N. I. 'ie j. 1852. 120. 2S90. Aardbeving te Kediri, op 2 Jnlij 1852. Uit de Jav. Court, van 28 Julij 1852. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 484. 2900. Vulkanische versehijnselon in den ludischcn Aroliipel. I 'e aardbevingen op 3 Mei 1854, in de rosidentiën Kediri en Bozoekie. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. III. 1854- 363. 2901. T. Arriëns, bijzonderlieden nopens de aardbevingen in de Residentie Kediri, op 4 Mei, 12 Julij, 10 en 18 Sept. en 12 Oct. 1854. Nat. Tijds. N. I. VII. N S.IV. 1S54. 459. 2909. Aardbeving te Modjokerto, op 5 Febr. 1845; door II. A. Tromp. Nat. Gen. Arch. N. I. 2c j. 1845. 1G2. 2903. H. A. Tromp, drie aardbevingen op 5 l'ebr. 1845, in de afdeeling Modjokerto, van de Residentie Soerabaija op Java. T. v. N. I. 7e j. 1845. I. 288. 2D04. Aardbeving in distriet. Modjo-redjo, at'deeliug Modjokerto, Residentie Soerabaija, op 26 Maart cn 3 April 1847. Uit de Jav. Court, van 21 April 1847. Nat. (Jen. Arch. N. I. 4e j. 1847. 123. 2905. Aard- en zeebeving op Madura, 29 Dec 1820. Uit de Bat. Court, van 20 Jan. 1821. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 1 en 2. 159. 2906. Mededcelingen, betreffende een aardbeving t.c Bezoeki, Banjoewaugi en Bolding, op 17 Febr. 1848. T.v. N.I. 10e j. 1848, 1.161. 2907. Nog iets over de aardbeving op liali, vanl7 Febr 1848, door R. H.T. Friedorich; de door hem waargenomen aardbeving te Kassiman in üadong. Nat. Tijds. N. 1. 3e i. 1852. 339. Kleine Soenda-Eilanden, 290S. Aardbeving op 28 Nov. 1836 en volgende dagen, te Bima op Sumbawa. Letterb. 1837. II. 334. 2909. Aardbeving te Larantoeka, op de Oost-kust van Flores, door J. F. A. Hart-stcen; mededeeling zijner waarnemingen op 5 en 28 Mei 1859. Nat. Tijds. N. L. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 226. |
2910. Copye eens briefs nyt 't Eylant Zelor, op 't, Fort Hcnricus, m O. I., den 2o Sept. Anno 1694, nopens de aardbeving op 20 Fcbr. 1648 cn volgende dagen, lloll. Mercurius. I. 1650. 26. Eilandengroep van Celebes. 2911. Aard- en zeebeving op Celebes Z. kust. 29 Dcc. 1820 cn 4 Jan. 1821. Uit de Bat. Court, van 28 April 1821. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 1 en 2. 161 2912. De aardbeving op 28 en 29 Nov. 1836 te Makasser. Letterb. 1837. II. 334, 2913. Aardbeving te Menado, op 8 Febr. 1845, Uit do Javascho Courant van 21 Mei 1845. Nut. Gen. Arch. N, I. 2e j. 1845. 335. 2914 Aardbeving te Menado, op 3 Sept. 1853. Uit de Javasche Courant van 3 Dec. 1853. No. 97. Nat. Tijds. N. I. V. N. S. II. 1853. 65. 2915. Extract uit het Taboecan's dagregister, onder den lOn tot den lOn Dec. 1711, door A. Dulee, met het verhaal van dos-zelfs zware aardbeving, en verdere gevolgen van dien op Sangir. Valentijn. I. 172']. 53. Molukken. 2916. Aardbevingen in de Molukken in het laatst, van 1851. Bijzonderheden nopens die op 27 Aug. cn 8 Oct. te Tcrnate, alsmede van die op 20 Nov. te Amboina en in de afdcelingen Saparoea, Haroeko, Hila cn Larieke, de laatste getrokken uit den brief hierover, 29 Nov. 1851, van J. Hartzfeld, Uit de Javasche Court, van 11 en 21 Febr. 1852. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 118. 2917. Officiëele berigten nopens de aard-cn zeebevingen, welke het gouvernement der Molukkos hebben geteisterd, van 19 26 Nov. lot 23(30 Dcc. 1852. van Vliet, Proeve, Amst. 1853. 24. 2918. Aardbeving in de Molukken, opliet einde van 185 '2 en in de eerste maanden van 1853. Uit. de Jav. Court, van 26 en 27 Jan. en 6 April 1853. Nat. Tijds. N. 1. IV. N. S. I. 1853. 201. 2919. Waarnemingen van zeebevingen, benoorden Halmahcira cn bewesten Ternale, op 13 Dcc. 1858. Uit dc Jav. Court, van 2 Febr. 1859. No. 10 Nat. Tijds. N. I. XVIII 4e S.IV. 1858. 441.— Idem bij Tcrnate op 28 Junij 1859. Uit de Jav. Court, van 30 Julij 1859. No. 61. Aid. XIK. 4e S. V. 1859. 457, |
152
2920. Verhaal van dc aardbevingen op Ter-natc, van April—Aug. 1770. Maandel. Ned. Merourim. XXX. 1771. 205. 2921. Waarnemingen van Coldenhoff betrekkelijk de aardbevingen op hot eiland Ternate, in elke der maanden van 182'1' tot 1835. Tetterh. 1844. I. 305. 2022. De aardbevingen op 14 en 15 Pebr. 1840, op Ternate. Letterb. 1S40. II. 127. 2923. Aardbeving te Ternate, op 0 Junij 1850. Uit de Javasehe Courant van 24 Aug. 1850. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 80. 2924. Aardbeving op Ternate, op 28 Nov. en 30 Dcc. 1850. Uit de Jav. Court, van 11 Junij 1851. Nat. Tijds. N. /. 2e. j. 1851. 343. 2925. Exlraet uit een brief, geschreven door den Gouv. J a e o b van S c h o o n d e r-woert en de Leden van Politie te Ternate, aan de hoogc Indiaansehe Regeering te Batavia, 30 April 1701, over de aardbevingen op het eiland Makian in 1700. Medegedeeld door J. Pij na pp el Gz. Reinwardfs Reis, Amst. 1868. 039. 2920. Aardbevingen op het eiland Batjan, op 24 en 25 Nov. 1854, en te Buitenzorg, op 20 Jan. 1855, door C. dc Groot. Nat, Tijds. N. L IX. N. S. VI. 1855. 152. 2927. Verhaal van de sehrikkclijke aardbeving in Amboina, Ao 1071, 1073 cn 1074, voorgevallen. Valentijn II. 230. Holt. Mercu-rius, XXVI. 1075—0. 111. —Textueel over-nomen uit Valentijn, van Doren, Herinn. II, 1800, 109, en van Doren, Roeroe enz. Amst. 1859. 181. 2928. Beschrijving van de aardbeving op Amboina, in Aug. J764. Nederl. Jaarh. IX. 1755. 2. 814. 2929. Naauwkeurig relaas cencr schrikkelijke aardbeving te Amboina, op ]8 Aug. 1754. Eur. Mereurius, LXVI. 175. II. 5. 2930. Bijzonderheden nopens een zware aardbeving op Amboina op 18 Aug. 1754. Hist. Beschr. Ruiz. XIII. 1756 48 Noot. 2931. Omstandig verhaal van dc zwaare en langdurende schuddingen eener aardbeving op Amboina, van 30 Maart tot 9 Juny 1777. Maandel. Ned. Mereurius, XLIV. 1778. 205. 2932. Aardbeving op Ambon, Maart en April 1830. Uit de Jav. Court, van 22 Mei 1830. No. 00. Ind. Mag. II, Tw. 1845. No. 11 en 12. 121. |
2983 Bijzonderheden nopens do aardbeving op 1 Nov. 1835, op Amboina. Letterb. 1830. I. 303. 2934. Bijzonderheden nopens dc aardbeving op 21 Jan. 1837 cn volgende dagen waargenomen op Amboina, Saparoea, Haroeko cn Noessa-laut Letterb. 1837. II. 207. 2935. P. H. W. Kuypers, aanteekenin-gen hctreHendo aardbevingen op Amboina in 1843. T. v. N. I. 7c j. 1845. I. 07. 2930. Aai'dbcving te Amboina, op 20—22 Julij 1845. Uit de Jav. Courant van 3 Sept. 1845. Nut. Gen. Arch. N. 1. 2e j. 1845, 516. 2937. Aardbevingen op Amboina, gedurende Oct. 1850. Uit de Jav. Court, van 4 Dcc. 1850. Nat. Tijds. N. ƒ. Ie j. 1850. 303. 2938. Bijzonderheden nopens de aardbevingen op Amboina, tredurende 1851, door J. Hartzfeld. Gen. Tijds. N. 1. III. 1854. 247. 2939. Beschrijving der aardbeving van 20 Nov. 1852, op Amboina en op Saparoea; door J. Hartzfeld. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 249. 2940. Aardbevingen in de Molukken, gedurende April 1853, in de residentie Banda en op bet eiland Amboina. Uit de Jav. Court, van 29 Junij 1853, No. 52. Nat. Tijds. N.l. IV. N. S. I. 1853. 415. 2941. Bijzonderheden nopens de verschrikkelijke aardbeving op Banda Neira, op 1 Sept. 1703. Maandel. Ned. Mereurius. XVI. 1704. 187. XX. 1700. 179. 2942. Bericht uit Banda, nopens een aardbeving op 12 Sept. 1703 op de eilanden. Letter. Hist. III. Arnst. 1704. 412. 2943. Offieiëele berigten nopens de schade veroorzaakt door de aard- en zeebevingen, welke do Banda Eilanden hebben geteisterd, van 19/20 Nov. tot 23/30 Dec. 1852. van Vliet, Proeve, Amst. 1853. 24, 35, 37. 2944. Aardbeving op Banda, op 4 Sept. 1853. Uit de Jav. Court, van 20 Nov. 1853, No. 95. Nat. Tijds. N. I. N. S. 11. 1853. 305. Africa. 2945. Bcrigt wegens een aardbeving van 4—7 Dcc. 1809, aan de Kaap dc Goedé Hoop. voornamelijk op het Bossen- of Pin-guin-eiiand, ook wel het Zegel-eiland genaamd, en gelegen in dc Tafelbaai. Jjetterb. 1810. I. 191. 200. 1811. I. 101. |
153
lgt; BERGVALLEN EA' quot;VERHEFFINGEN.
2946. De wording der eilanden, bepaald die ten Noordoosten van Borneo, door A. D a 1 r y m p 1 e, medegedeeld door C. M o r-ton. yad. Lett. 1770. 111. 2. 74. 291-7. Het ontstaan vun een nieuw eiland, in den Belgaalschen zeeboezem, genaamd Edmondstone. Uit de Unterhalt. aus dem Geb. der Naturw. Irene. [, No. 1 Jnlij 1821, 47. Indische Archipel. 2948. Chronologiseh overzigt der berg-instortingen van een niet-vulkanischeu oorsprong in Ncêrlands Indiquot;. In vergelijkende zamenstclling met elkander, door ï. J ung-huhn, opgegeven volgens aangehaalde bronnen, 1506—1844. T. v. N. I. 7e j. 1845. I. 30. 2949. A. C. J. Ede ling, de langzame rijzing van een gedeelte der westelijke kuststreek van Sumatra, en wel in de nabijheid van Ajer Bangies. Not. Nat. Vereen. 20 Maart 1861. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5e S. 111. 1861. 226. 2950. Grondverzakking in Sintang. Uit de Jav. Court, v. 24 Dee. 1859 No. 103. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I. 1800. 452. 2951. Glironologisch overzigt der gebeurtenissen in de natuur op Java in 1850, door J. Ha ge in an J.Cz. Berg vallen, verheffingen en verzakkingen. Met opgave der Javasehe couranten, waarin de berigten zijn opgenomen. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 464. 2952. Bijzonderheden nopens de instorting voor een gedeelte van den berg Geger-Bintang, res. Buitenzorg en van dea Goening-Bonkok op Java in Jan. en Eebr. 1832. Letter!/. 1832. JI. 431. 2953. Aardinstortingen in de Preanger Regentschappen. Uit de Bat. Court, v. 7 April 1821. Ind. Mag. II. ïw. 1845. No. 1 en 2. 160. — Idem. Uit de Bat. Court, v. 1 Maart 1823. Aid. No. 3 en 4. 82. — Idem. Uit de Bat. Court, v. 3 Januarij 1824. No. 1. Aid. 94. — Idem. Uit de Jav. Court, v. 27 April 1830. No. 49. Aid. No. 11 en 12. 120. |
2954. Bijzonderheden nopens eenc aard-instorting op 22 December 1833 in het dis-triki Panembang, behoorende tot het regent-sehap Limbangan in de Preanger Regentschappen. Letterb. 1834. I. 400. 2955. Instorting van een berg in de Preanger Regentsehappen op 29 Augustus 1844. Uit de Javasehe Courant van 21 September 1844. No. 76. Nat. Gen. Arch. N. ƒ, le i. 1844. 485. 2956. Berigten, liatavia 15 Maart 1817, nopens bet instorten van een borg in het distrikt Gabang van de residentie Cheribon op 27 Pebruarij 1817. Letterb. 1817. U. 222. 2957. Berigten, nopens het instorten van een berg in het distrikt Talaga in den nacht van 4 op 5 Maart 1817. Letterb. 1817. II. 222. 2958. Nieuwe gebeurtenissen in de natuur van Nederlandseh Indië 1843, door F. Jung-hnhn. Verrijzing op 17 February van twee rotsen uit zee, aan de Zuidzijde van het eiland Gilie-Genting, aan de Z.ü. kust van Madura. Ind. May. 1844. I. Tw. No. 4, 5 en 6. 95. i 2959. Berginstortin'g in Sjeribon van den Goenoeng Loewoer op 17 Ecbr., en nopens soortgelijke inzakking in het distrikt Telaga, in den nacht tussehen 4 en 5 Maart. Uit dc Bat. Court, v. 15 Maart 1817. No. li. Ind. Maq. II. Tw, 1845, No. 1 en 2. 2. 2960. Instorting van een gedeelte van den berg Telo Majo, in het distrikt Ngassinan, op de grenzen van Ambarawa in de residentie Kadoe, op 2 •Februarij 1834. Letterb 1834. II. 29. 2961. Poeloe Penganten, of vissehers-eiland in twee rn gescheiden. Uit de Bat. Court, v. 5 February 1820. No. 6. Ind. Maq. II. Tw. 1845. No. 1 en 2. 47. 2962. Bodemverheffing bij Ambarawa, in den nacht van 1 op 2 Januarij 1845, waarnemingen van H. C. van der Wijck. Uit de Javasehe Courant van 22 January 1845. Nat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845. 160. 2963. Bergschcuringen en instortingen in Soerakarta, van den Parodo, Toeren, Sombo, Toemper, Mang Lie, Tangos, Goerooni en Boentollo. Uit do Bat. Court, v. 11 April 1818. No. 15. f/id. Mat/. II. Tw. 1845. No Ven 3. 15. |
22
154
2964. Opheffing van den bodem der baai van Patjitan, ten gevolge van aardbevingen in October 1859. Uit de Javasehe Court, v. 5 Nov. 1859. No. 89. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I. 1860. 401. 2965. Nieuwe gebeurtenissen in de natuur van Nederl. Indic 1843, door 1'. Jungliuh n. Instortingen op 23 April in het regentschap Sidaijoe, residentie Soerabaija, distrikt Tam-bangan. hid. Man 1^44. I. ïw. No. 4, 5 en 6. 99. 2966. Aardstorting op Tidore in Junij 1857, door J. H. Tobias. Xat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 1858, 353 — Bijzonderheden nopens de uitgave. AM. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 85. 2967. Mededeeling betreffende het ontstaan van twee nieuwe eilandjes in de Molukko's, in de nabijheid van het eiland Key, zoo het schijnt in verband met de plaats gegrepen aardbevingen op 26 November 1853. Uit de Oostpost van 28 December 1853. Letterh. 1854. 74. |
2968. Bijzonderheden nopens twee uit zee verrezen eilanden in de nabijheid van het eiland Groot Key, residentie Handa in 1853. Uit de Jav. Court, v. 4 Januarij 1854, No. 1. Nat. Tijds. N. I. VI. N. 8. III. 1854. 161. — Over een nieuw uit zee opgerezen eiland in de nabijheid der Key-eilanden, rapport van J. C. Oud ra at. Aid. 159. 2969. Ontdekking van drie zandbanken tusschen de eilanden Trando en Ka uwer, behoorendc tot de Key-eilanden, welke zich waarschijnlijk door de aard- en zeebevingen van 1853 hadden gevormd. Uit de Javasehe Court, van 5 April 1854. No. 27. Nat. Tijds. N. r. VI. N. S. III. 1854. 162. 2970. Nieuw opgerezen eiland, Maja genaamd, bij de kust van Nieuw-Holland, ten gevolge van een aardbeving; bijzonderheden, overgenomen uit een dagblad van Calcutta. Ree, o. d. Rev. XXXII. 1839, Meng. 324. |
E. VULKANISCHE EN MINERALE WELLEN.
2971. Lijst der Oost-Indische moddervul-kanen, door E. J u n g h u b n 'J'. v. N. I. 7e j. 1845. II. 379. 2972. Verzoek van Eorehhammer te Kopenhagen om slijk of aarde uit de slijk-vulkanen van den Ncd. Ind. Archipel, gevolgd door aanwijzing der vindplaatsen in Nederlandscli Indiquot;, door J. C. Bernelot Moens. Not, Nat Vereen. 2(1 Sept. 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S, 1,1864.477, 2973. Toezending, door S. E. W. Roorda van Eysinga, van een opsomming der op Java voorkomende modderwellen. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S, II, 1864, 413, 2974. Toezending, door A. J. L. van Hem er t, van een kist met gassen en modder uit de zich in de afdceling Grobogan bevindende modderwellen. Wat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1864. 431. 2975. Modderwellen in de residentie Sa-marang, uit dc Bat. Court, v. 17 April 1827 No. 20- Verslag van een reisje van 11. J. |
Domis naar de modderwellen Djoko Peké, Loro Djina en Djoko Toewa, in liet distrikt Poerwodadi, met beschrijving dezer bronnen. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 5 en 6. 94. — Zonder de Inleiding overgenomen in Oosier-ling. II. 1836. 2e ged. 45. 2976. Aanteekeningen, volgens mededeeling van Stoll, betreffende de modderwellen in het distrikt Kradenan, in het regentschap Grobogan van de residentie Sa-marang, door P. li 1 e e k er. T. v.N. L J850. I. 33, 34. 2977. Beschrijving der moddenvel of slijk-vulkaan van Koewoe, in het distrikt Kraile-nan, regentschap Grobogan, residentie Sa-marang, door P. B 1 e e k c r T. v. N. I. 1850. I. 31. 2978. Dc slijkvulkaan van Koewoe. lie-schrijving. v. Doren, Vragm. 1. 1854. I. 2979. Mededeeling, door P. Bleeker van de resultaten van het doorP. J. Maier bewerkstelligd quantitatief scheikundig onder- |
VULKANISCHE EN MINERALE WELLEN.
zoek van het water der modderwellen van Koewoe, Blodoek genaamd, in het regentschap órobogan, residentie Samarang, keukenzout bevattend. Tijds. v. N. I. 1850. 1. 33. 2980, Modderwellen van Kesougo, in het Samarangsche distrikt Wiero Sarie, door C. F. E. Pr a e tori us. Uit de Bat. Court, v. 14 Aug. 1827. No. 70. Ind. Mat/. II. Tw. 1845. No. 5 en 6. 143. |
2981. Mededeelingen door P. Bleeker, betreflende dc modderwellen van Pocloengan en Kalanganjcr iu dc residentie Soerabaija. T. v. N. I. 1849. II. 21, 22. 2982, Opgave door J. Hageman J.Czn. van modderbronnen in de at'deeling Soema-nap op Madura. T. v. N. 1. 20e j. 1858. I. 333. 2983. Mcdedeeling door J. Esser, van dc afzending van flesschen modder uit verschillende modderwellen op Timor. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6c S. II. 1864. 402, 414, |
WARME W E L L E N.
II. MINERALE EN
Azië. 2984. Over het soortelijke gewigt en de hoeveelheid vaste deelen van verschillende zeewaters, door D. W. Rost van Tonningen, op reis van Nederland naar Java op verschillende hoogten verzameld in 1850. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850 441. 2985. Scheikundig onderzoek van twee minerale wateren van Japan, door P. J. Maier, a. de minerale bron Oeresino; b. de minerale bron Takiwo; met beschrijving van Mohnike. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 477. 2986. Bijzonderheden nopens een warme bron bij dc kampong Boeloeporon in Lim-baja, behoorende tot het grondgebied van Goa, door W. Huberts van Assenraad. Nat. Tijds. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 466, Indische. Archipel, 2987. Vraag voor 1857 uitgeschreven door de Natuurkundige Vereeniging in Ned. Indië naar scheikundige onderzoekingen van rivier-, bron- en putwateren van verschillende plaatsen in Ned. Indii;, in verband met de geaardheid des bodems van de onderzochte wateren. Nat. Tijds. N. 1. XIII. 3e S. III. 1857. 44. 2988. Verzoek, naar aanleiding der opgaven van H. C. v, d. Wijek, aan de hoornen van gewestelijk bestuur in Ned. Indië, om soortgelijke opgaven van minerale bronnen in de gouvernementen, residentiën en adsist. residentiën onder hun beheer. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858, Nat. Tijds. N. I. XVI, 4c S. II. 1858—1859. 356,' _ Tekst der circulaire tot dat einde. Not. Nat. Vereen. |
23 Dec. 1858. Aid. 381. — üutvangen anl-woorden hierop: a. van F. H. J. Netscher uit Pekalongau. 441. h. van 11. Wijnen uit de Lampongs. Aid. XX. 4c S. VI. 91. c. van H. J. W. van La wick van Pabst uit Rembang. Aid. 91. d. van P. C. Wijnmalen uit Celebes. Aid. 98. e. van G. C. Schonck uit iianjoemas. Aid. 104. f. van II, A. van der Poel uit Bezoeki. Aid. 104. g. van C. Gas tens uit Japara. Aid. 104. ti, van F. N. Nieuwenhuijzen uit Socrakarta. Aid. 105. i. van A. A. M. N. Keuchenius uit Buitenzorg. Aid. 106. k. van C, F. Boud riot uit Tagal, Aid. 102. l. van D, C. Noordziek uit Patjitan. Aid. 113. m. van H. von Gaffron uit Sintang. Aid. 130. n. van W. B, Bergsma iiitRembang. Aid. 134. o. van A. E, H. van der Poel uit. Kediri. Aid. 145. p. van C. P. Brest van Kempen uit Djokjokarta. Aid. 146. q. van A. J. F. Janssen uit dc Mi-nahassa. Aid. 146. r. van H. D. A. van der Goes uit. Banda. Aid. 151. s. van A. Meis e. a. van Sumatra's W.kust. Aid. 151. t. van A Meis uit Padang enz. Aid. 164, 190, 221. u. van R. Schcrius uit Probo-lingo. Aid. 166. v. van D. C. A. van 11 o-gendorp uit Samarang. Aid. 173. w. van C. Wiggers uit Madioen. Aid. 193. j;. van C. F. Goldman e. a. uit dc Molukko's. Aid. 209, 211. y. van J. J. Altheer uit Banka. Aid. 259. z. van P. F. Couperus uit Palembang. Aid. 333, 374. aa. van ü. van Rees uit Bagelcn, Aid. 3S2 bb. van R. Wijnen uit de Lampongs. Aid. XXII. 5e S. 11, 66, 2989. Voorstel van G, F. de B r u y n Kops tot het plaatsen in het Tijdschrift, der Nat. Vereen, van een beknopt voorschrift bij het verzamelen van minerale wateren in Ned. Indië. Zamenstelling van zoo- |
156
danige handleiding, door P. J. Maier. Mot. Nat. Vereen. 11 Maart 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 187. 2990. Vraag voor 1858 uitgeschreven door de Natuurkundige Verceniging in Ned.Indic, naar de uitkomsten, tot dusverre verkregen door het seheikundige onderzoek van minerale wateren in Nederlandseh Indië. i\at. Tijds. JV. L XVI. 4e S, It. 1858—1869. 109. —■ Herhaald voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 46. 2991. Voorgenomen zamenstelling door P. .1. Maier van een algemeen werk over de minerale wateren in Nederlandseh Indiö, benevens besluit van het Bestuur der Nat. Vereen. N. I. tot toezending van al de Nota's. Not. Nat. Vereen. 30 Maart 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S VI. 1859— 1860. 115. Eilandengroep van Sumatra. 2992. Kwalitatief onderzoek van twee bronnen van Bondjol, benevens eenige in hare nabijheid voorkomende mineralen, door A. G. Veltnian. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 1858. 177. — Overgenomen en toegelicht door E. W. A. Lu deking. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 16. 2993. Besehrijving der warme bronnen van Manindjoe in de Padangsche Bovenlanden, door P. van Dijk. Nat. Tijdschr. v. N. I. XXII. 5e S. II. 159. 2994. Toezending door C. de Groot, van mineraal water van Manindjoe, in de Padangsche Bovenlanden, verzameld door den mijn-ingenieur P. van Dijk. Not. Nat. Vereen. 22 Dec. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI 1859—1860. 459. — Beschrijving der bronnen door P. van Dijk. Aid. XXII. 5e S 11.1860. 159. — Verslag van P. J. Maier, betreflende het scheikundig onderzoek der bronwaters van de nabijheid van het meer Manindjoe, in de Padangsche Bovenlanden. Aid. XXHI. 5c S. III. 1861. 221. 2995. Het. water van Siminoeng, door J. ■I Altheer, scheikundig onderzocht. Nat. Tijds. N. 1 X N. S VIL 1856. 463. 2996. Zakelijke inhoud van den brief van E. C. F. Happé, betrefiende bijzonderheden nopens een zoutwaterbron in het dis-trikt Kikim, ads. res. Tcbiug-Tingi, res. Palembang. Nol. Nat, Vereen. 9 Eebr 1860. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. 1.1860. 336. |
2997. Brief van A. Pruys van der Hoeven, aangaande minerale wateren in 't landschap Kwijnng, Palembangsche Bovenlanden. Nat. Tijds. N. I. XXHI. 5c S. III. 1861. 69. —- Brief, inhoudende eene omschrijving omtrent de ligging enz., van de rivier Ajer-Poctih, en van de bron aan den voet van don berg Kaba, in de Redjang. Aid. 217. — Scheikundig onderzoek van het water eener heete bron, aan den voet van den berg Kaba, nabij dc Docson Kesambeh, in het landschap Redjang, Palembangsclie Bovenlanden,door P. J. Maier. Aid. 376. — Scheikundig onderzoek van water van dc rivier Ajer-Poetih, waaraan de Doeson Kesambeh gelegen is, door P. J. Maier. Aid. 382. — Brief van A. Pruys van der Hoeven, met toezending van water, uit de rivier Ajcr-Poetih. Aid. XXIV. 5e S. IV. 1862. 292. 2998. Metlcdeelingen van H. Zollinger betreflende warme bronnen in de Lampong-sche districten. T. v. N. I. 9ej. 1847.1. 12. 2999. Mineraal water van Kalianda in de Lampongsche distrikten, door D. W. Rost van Tonningen, scheikundig onderzocht Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 525. 3000. Mineraal water van Telokh Betong, in dc Lampongsche distrikten ; qualitatieve scheikundige zamenstelling, volgens P. J. Maier. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 294. 3001. Warme bron in de vallei van Te-lokbetong, in dc Lampongs. Uit de Jav. Court, v. 22 Julij 1851. Plaatsbepaling. Nat. Tijds. A'. /. VI. N. S. III. 1854. 536. Kilandengroep van Borneo. 3002. De zoutbron aan de Spaukrivier, landschap Sintang, residentie Westeral'deeling van Borneo, door J. H. Croockewit Hz. April 1855. Nat. Tijds. N. I XII. 3e S. II. 1856—1857.86. Sciieikundig onderzoek van een mineraal water afkomstig van het eiland Borneo, door D. W. Rost van Tonningenj d. i. het hovengenoemde. Aid. 90. — Scheikundig onderzoek van bronwater van Sepauk, Westerafdeeling van Borneo, door S. A. Bleekrode. Gen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI. 1S64. 332. —Nota omtrent het bronwater van Sepaoek, Westerafdeeling van Borneo, door P. J. Maier. Vergelijking van bovengenoemde beide analysen Not. Nat. Vereen. 11 .Funij 1864. Nat. Tijds. N I. XXVII. 6e S. II. 1864. 442. |
VULKANISCHE EN MINERALE WELLEN.
157
3003. Verzoek om een scheikundig onder- ; zoek van flessehen zout- benevens imucraal-water, afkomstig uit Sintang, (Not. Nat. Veroen. 26 Mei 1850). Nat. Tijds. ^V. /. XX. 4eS. VJ. 1ö59—00. 158. — Verslag van A. G. Veltman, van Jat onderzoek. (Not. Nat. Vereen. 24 Aug. 1859). Aid. 233. Eilandengroep van Java. 3004. Sciieikumlig onderzoek van water uit de Java-zee, door P. J. Maier. is ut. Tijds. Ie j. 1850. 130. 3005. Plaatsen op Java waar zich koolstofzuur ontwikkelt, zoogenaamde stikgrotten. Medegedeeld door P. Junghulin. T. v. N. I. 4e j., 1842. II. 108. 3006. De warme bronnen van Java, door P. Junghulin; opgave, met natuur-, anrd-riiks-, en geneeskundige opmerkingen. T. v. N. I. 4e j., 1842, II. 98. 3007. Prijsvraag, 8 Mei 1847, van het Bat. Gen. in N. I. //Eerie beschrijving der minerale bronnen op Java met natuur-genees-kundige topographic van derzelver onmidde-lijke omstreken en opgave van de qualitatieve en quautitaticve scheikundige zaalenstelling van derzelver wateren.quot; k'erh. Bat. Gen. N. I. XXI, 1840-47, le god. 32. — Herhaald 27 April 1852. Aid. XXIV, 1852. 15. 300S. Scheikundig onderzoek van' 27 op Java voorkomende minerale wateren, door P.J. Maier. 1846—-1852. Nat. Tijds. N. I. Ie i. 1850. 33, 115, 282, 387. Aid. 2e j. 1851. 41, 287, 637. Aid. 3e j. 1852. 33. 175, 461. Jld. IV, N. S. 1.1853. 399. 3009. Mededeelingen door P. J. Maier, op 9 November 1853, in de vergadering der Natuurkundige Vereeniging in Ned. Indie, betreffende de jodium houdende minerale bronnen van Java, met aautooning van de mogelijkheid eener bereiding daaruit in liet groot, van jodium en keukenzout. A'al. Tijds, .V. I. V, N. S. II. 1853. 205 3010. Voorstel van H. Haaze, tot het nemen van proeven om de minerale wateren op Java als meststof dienstbaar te maken; gevolgd door opmerkingen van P. Bleeker. Not. Nat. Ver. 6 Julij 1854. Nat. Tijds. N. I VI. N. S. 111, 1854. 527, 529. 3011. Uitnoodiging door de Natuurkundige Vereeniging in Ned. Indii1 aan alle hoofden van gewestelijk bestuur op Java, tol; het zenden aan haar van opgaven nopens het aanwezen van minerale bronnen; zulks naar aanleiding der verkregen opgaven van den resident der Preanger, H. C. v. d. Wijok. Nat. Tijds. iV. I XIV. 3e S. IV. 1857. 227. |
3012. Verzoek aan de Nat. Vereen, om de llegering de bijzonderheden te willen mede-deelcn, welke bij haar bekend zijn, omtrent de op Java aanwezige keukenzoutbronnen, met o])gave zoo mogelijk van het zoutgehalte. Opdragt van deze taak aan W. P. Versteeg. INot. Nat. Vereen. 25 April 1862. Nat. Tijds. N. 1. XXIV. 5e S. IV. 1862. 452. — Tekst van de //Opgave, met toelichting, der keukenzout bevattende minerale bronnen op Java, zoo ver die onderzocht zijn, tezamengesteld door W. F. Versteeg.quot; Not. Nat. Vereen. 24 Mei 1862. Aid. XXIV. 5c S. IV. 1862. 473. 3013. Vergelijkende tafel, aantoonende het verschil in zamenstelling van eenigc minerale wateren op Java en die van Homburg vor der Höhe. Gcbangan, Assinan, Sclocaton (Platoengan), Sisipan (in Buitenzorg), Tji-pannas (in Preang. Reg), Tjibeokh (in Bantam), Tjipannas (in Bantam), Tieris (in Pro-bolinggo). Nat. Gen. Arch. N. I. 4e j. 1847, tegenover 25fi. 3014. Beknopte beschrijving van verscheidene minerale wateren van Java, scheikundig onderzoeht door A. Waitz. hid. Man. I Tw. 1844. No. 7, 8 en 9. 233. — lo De wateren van Tassik-malaijoe in de Preanger Regentschappen, Aid. 234. —2o. Warm water eener wel aan den voet van den berg Boerangrang, tussehen de rivieren Tjimai en Tjiboran. (Preanger Reg.) Aid. 23(). — 3o. Water eener i t. 5' lahr. beate wel aan de Noordzijde van den berg Tjermai, res. Cheribon. Aid. 237. — lo. Warme bron aan den oostvoet van den berg Tjermai, nabij dodessa Johannury, res. Cberibon. Aid. 238. — 5o. Water van het riviertje, hstwelk 1000 voet beneden den krater van den berg Papandaijang opwelt.. (Preanger Reg.) Aid. 239. — 6o. De minerale wellen te PablinganJ nabij Karangpan-dong (res. Socrakarta). aan den w. voet van het Lawoc-gebergte, omtrent 2000 voet boven zee gelegen. Aid. 240. — 7o. De minerale bron van Selokaton (Plantoengan). lies. Sa-marang. Aid. 247. — 8o. De staaI-bron van Banjoc-koening, residentie Samarang. Aid. 251. 3015. Minerale wateren van Tjipannas eu Tjiradjas, door O. L. Blume, 1821. Opmerkingen nopens de bruikbaarheid van dien te Tjipannas (Preanger Res.), beschrijving en scheikundig onderzoek van dien te Tjiradjas (Krawang.) bid. Mag. II. Tw. 1845, No. J en 2. 169. |
158
3016. Scheikundig onderzoek van tiet mineraalwater uit de solfatara van Tjitrap in Noord lianten; door J. J. Altheer. A'at. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 347. 3017. Over eene solfatara nabij Tjitrap in het Noorden der residentie lianten; door C. A. Hens en. Nat. Tijds. N. I. VIL N. S. IV. 1854, 280. — Rectificatie. Ald.,W3-, zie ook 123 en VI. N. S. III. 1854. 520. 3018. Wanne bron in hot distrikt Sadjira, residentie Bantam. Uil de Jav. Cour. v. 17 November 1855, No. 92. Bijzonderheden nopens het onderzoek door P. Swart, alsmede nopens het geneeskundig gebruik van het water. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 462. 3019. Scheikundig onderzoek van het mineraal water van Sadjira, in de residentie Bantam, door J. J. Altheer. Nat. Tijds. N. I. XI. 3e S. I. 1S56. 217. 3020. Beschrijving eener minerale bron bij Krio in Bantam, door J. ü. T. Bernclot Mo ens. Nat. Tijds. N. I. XVI, 4e S. II. 1858 -1859. 351. 3021. De minerale wateren van ïjipannas in de residentie Bantam en haar gebruik, door A, A. Gclpke, gevolgd door quantitative en qualitative chemische analyse, door P. J. Maier. Nat. Ge». Arch. N. f. 3e j. 1846. 434. 3022. Bijzonderheden nopens dc warme bronnen bij Tjipanas, in de residentie Bantam, door J. i1. G. Brumund, 14 Julij 1840. T. v. N. I. 3e j. 1810. 11. 693. — Overgenomen in de Vad. Lett. 1842.11.244. 3023. Mineraal water van Wanantaka, in de residentie Bantam, scheikundige zamen-stelling, volgens P. J. Maier. Nat. Ge». Arch. N. I. 3e j. 1846. 127. 3024. Bijzonderheden nopens de zwavelbron Tjibiok in de residentie Bantam, door J. F. (i. Brumund. T. v.^N. /, 3ej. 1840. II. 694. — Overgenomen in de Vad. Lett. 1842. II. 245. 3025. De minerale wateren van ïjibeokh in de residentie Bantam en haar gebruik, door A. A. Gclpke, gevolgd door de chemische analyse door P. J. Maier. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 440. 3026. Beschrijving der minerale bronnen van ïjibeok in de residentie Bantam. 2'. v. N. [. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 395. — Ook geplaatst in lbo j. 1853. II. 62. |
3027- Iets over koolzuurhoudende bronnen op de landen Tjitaijam en Sawangan, residentie Batavia, door P. BI eek er: waarnemingen en opmerkingen. Nat. Gen. Arch. N. I. Ie j. 1844. 145. 3028. Scheikundig onderzoek van putwater, op een erf aan de westzijde van het Koningsplein te Batavia, door P. J.Maier: een zwak ijzerhoudend mineraal water. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 461. 3029. Scheikundig onderzoek van het artesische putwater op het koraaleilandje Onrust, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 73. 3030. Indische bijzonderheden. 3. Het warme bad, door J. C. M., beschrijving eener warme bron op het. landgoed Tjitrap, boven Batavia. Vad. Lett. 1816. II. 619. 3031. Het mineraal water van Sisippan in de residentie Buitenzorg, nabij Pondokh Gedeh. Ligging der bronnen, doorP. Blee-ker, en chemische analyse, door P. J. Maier in 1845. Nat. Gen. Arch. N. I. 3c j. 1846. 13. 3032. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater van Sisippan in de residentie Buitenzorg nabij Pondok Gedeh, door P. J. Maier, in Sept 1850,dienende mede ter verbetering van eenige fouten in de onder No 3031 genoemde analyse. Nat. Tijds. N. 1. Ie j. 1850. 28i'. — Mededeeling van de resultaten van het onderzoek, benevens vergelijking met die van eenige Europesche minerale wateren. Gen. Tijds. N. I. I. 1852. 66. — Nog iets over genoemd water, door P. J. Maier: opgave van zijne waarnemingen en scheikundig onderzoek bij zijn bezoek in November 1851, tot aanvulling van het voorgaande Aid. 2e j. 1851. 524. 3033. Scheikundig onderzoek van twee warme minerale bronnen, ontspringende omtrent drie palen bezuiden het gezondheidsetablissement. te Gadok, op het land Tji-koppo, afd. Buitenzorg, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. [. XXIV. 5e S. IV. 429. 3034. Scheikundig onderzoek van een mineraal water, afkomstig van Tjipamingies in Buitenzorg, door D. W. Host van Tonningen. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 253 Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. 127 en 95. — Bijzonderheden nopens het hierop genomen Indisch besluit, 18 October 1855, waarbij van de exploitatie dezer bron voor zoutbereiding wordt afgezien. Aid. XXVI. 6e S. I. 1864. 402. |
VULKANISCHE EN MINERALE WELLEN.
159
3035. De arragoniet-heuvels van Koeripan en hunne minerale wateren in de ads. res. Buitenzorg, door P. J. Maier, Batavia 10 Mei 1852. Scheikundig onderzoek. Nat. Tijd*. N. I. 3e j. 1852. 401. 3036. Opgave door P. F. H. Promberg van minerale bronnen in de adsistent residentie Krawang. Nat. Tijds, N- I. V. N. S. II. 1853. 220. 3037. Bronnen in het district öegalahe-rang, afdeeling Krawang, door J. G. S t a u f-1'enbei 1: Batoe-Kapoer, Tjipabla, Tjipanuas, Tjiberoeboe en Tjiratjas, met de waarnemingen van C. L. Blume en F. G. Valck in 1824 van laatstgenoemde bron. Nat. Gen. Ar oh. N. I. 3e j. 1846. 449. 3038. Scheikundig onderzoek van het water der warme bronnen Ajer Bntoe Kapor in de residentie Krawang, door P. .T. Maier in 1850. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 48. 3039. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bron Tjipabla in de residentie Krawang, door P. .7. Maier in 1850. Nat. Tijds. N. I. 2e j. ]851. 637. 3040. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bron Tjipannas in de residentie Krawang, door P. J. Maier in 1850. Nat. Tijds. N. I. 2e j, 1851. 644. 3041. Scheikundig onderzoek van het water der warme bron Tjiberoeboe in de residentie Krawang, door P. J. Maier in 1850. Nat, Tijds. N. 1. 2e j. 1851. 52. 3042. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater, voorkomende in de solfatara Tjiberoeboe, in de residentie Krawang, door P. J. Maier in 1850. Nat. Tijds, N, I, 2e j. 1851. 293. 3043. Beschrijving der minerale bronnen, welke nabij Tjiratjas in de residentie Krawang worden gevonden, door C. L Blume. T. v. N. I. 2e j. Ie d. Batavia 1839. 451. 3044. Scheikundig onderzoek van het water der warme bronnen te Tjiratjas, in de residentie Krawang, door P. J. Maier, in 1850. Nat. Tijds, N. 1. 2c j. 1851. 41. 3045. Bijzonderheden nopens het water eener warme bron bij dc kampong Tjic Ampel, in de ads. res. Krawang, gezonden door J. A. Kraj en brink. Nat. Tijds. N. I IX N. S. VI. '1855 505. X. N. S. VII. 1856. 387. — Scheikundig onderzoek eener jodium-houdende watersoort van de Tagal Waroe landen, door J, J. Altheer. 387. — Mededeelingen en beschouwingen van J. A. |
Krajenbrink over deze bron, en de uitvoerbaarheid eener exploitatie voor zouthe-raiding. Aid. XXVI. 6c S. I. 1864. 401. 3046. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bronnen Ajer Assin, in de residentie Krawang, door P. J. Maier in 1850. Nat. Tijds, N. I, 2e j. 1851. 299. 3047. Scheikundig onderzoek van mineraal water voorkomende in de Kawa Domas, eene solfatara van den Tankoeban Prahoe, door P. J. Maier in 1850. Nat, Tijds, N, l. 2e j. 1851. 287. 3048. Scheikundig onderzoek van het water uit het kratermeer van den Telaga lio-das en van het minerale water in de voornaamste solfatara, door P. J. Maier, en bijzonderheden nopens zijn bezoek op 1 September 1844, met J. P. van Mcverden, en op 2 November 1851 met P. H leek er. Nat. Tijds. N, I. IV. N. S. I. 1853, 141. 3049. Opgave der warme en zoute bronnen in de residentie Preanger Regentschappen, door H. C. van der VVijck. Nat, Tijds, N. I. XIV. Se S. IV. 1857. 220. 3050. Chymicale ontleding van het warme water, dat aan den voet van den zooge-naamden Blaauwen Berg ontspringt, bij den inlander onder den naam van Tjipannas bekend, hetwelk in het jaar J744, op dc reize van ü. W. v. Im h off naar de bovenlanden ontdekt is, door S. C. Kriel en J. Seott, en over het geneeskundig gebruik er van, 1816. Verh. Hat. Gen. N. 1. VIII. 2e dr. 1826. 87. 3051. Dc mincralo wateren te Tjipannas, Preanger Regentschappen, chemische analyse, door P. J. Maier Nat. Gen, Arch. N. I, 2e j. 1845. 89. — Idem verbeterd onderzoek in 1851. Aid. 3e j. 1852. 175, 181, 189. 3052. Scheikundig onderzoek van het mineraal water, voorkomende in de solfatara van den Goenoeng Waijang, residentie Preanger Regentschappen, afdeeling Bnndong, door P. J. Maier. Nat. Tijds.'N, I. VII. N. S. IV. 1854. 150. 30 )3. Scheikundig onderzoek vau het mineraal water, voorkomende in de solfatara Kawa Manuk, residentie Preanger Regentschappen, afd. Bandong, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. I\. N. S. VI. 1855. 123. 3054. Scheikundig onderzoek van twee warme minerale bronnen, voorkomende in de nabijheid van den pasangrahau te Goenoeng Pasir Kiamis, afdeeling Bandong, residentie |
160
Preanpjer Regentschappen, door P. J Maier. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 87. 3055. Scheikundig onderzoek van water uit het kratermeer van den Patoea en der in zijn water voorkomende zwavelmelk, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. 1. XIV. SeS. IV. 1857. 3?5. — Verbetering van druk-f uten. Aid. XVII, 4e S. III. 1858—1859. 272. 3056 Warme minerale bronnen, gelegen in het plateau van Pengalengan, residentie Preanger Regentschappen, door P. J. Maier, scheikundig onderzocht. Nat. Tijds. N. 1. XXIIL 5e S. III. 1861, 384. 3')ö7. Scheikundig onderzoek van het water van warme minerale bronnen, voorkomende op de Noord Noord-Oostelijke helling van den Gedeh, ter hoogte van 6775 Rijnl. voeten, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N: I. 3e j. 1852. 184. 3058 Scheikundig onderzoek van het water der warme minerale bron, gelegen op de grensscheiding van Lembang en Djamboe-dwipa, residentie Preanger Regentschappen, door P. J. Maier. Nut. Tijds. N. 1. 3e j. 1852. 471. 3059. Berigt van eene met vaste lucht bezwangerde bronwel in het regentschap Parakan-Moentjan, in het oostelijk gedeelte der Jacatrasche Preanger landen; scheikundige waarnemingen nopens het water, door ïh. Hors field. ^erh. But. Gen. N. [. VII. 1814. No. VIII. 3060. Scheikundig onderzoek van het mineraal water aan den N. O. voet van het Palimanang gebergte, res. Cheribon, door P. J. Maier; beschrijving der bron, door J. A. Kr aj en brink. Nat. Tijds. N. /. V. N. S. II. 1858. 481, — Nieuw scheikundig onderzoek van dit water, door P. J. Maier, 18 Mei 1854; en mededeeling zijner nadere waarnemingen betreffende de bron en het water. Gen. Tijds. N. 1. VIII. N. S. III, 1860. 379. Nat. Tijds. N. T. XXII. 5c S. II. 1860. 44. 3061. Bijzonderheden nopens de ontdekking door Schönberg Muller van eene zoutwaterbron in Cheribon, tusscheu Medja en Medjalengka, nabij de doekan üoenoeng-windoe. Not. Nat. Ver. 1 Nov. 1854. — Nat. Tijds. N. I. VIL N, S. IV, 468. 3062. Scheikundig onderzoek van twee minerale bronnen, gelegen aan den oostelijken voet der Tjerimai, nabij de dessa Sankanoe-rip, residentie Cheribon, door P. J. Maier. |
Gen. Ti)ds. N. I. IX. N. S. IV. 1862, 247. Nat. Tijds, N. 1. XXIII. 5e S. III. 1861. 390. 3063. Scheikundig onderzoek van twee warme mincraalbronnen, nabij Koeningan in de residentie Cheribon, door P. J. Maier. I. warme mincraalbron te Koeningan; II mineraalbron genaamd Sissipan. Nat. Tijds. N. 1. XXI. 5e S. I. 1860. 1. 9. 3064. Bijzonderheden nopens een mineraalbron op de Noordzijde van den Passir Tji-sampi, behoorende tot het Kendang gebergte in de res. Cheribon, door J. W. i'. Hardy. Nat. Tijds. N. I. IX. N S. VI. 1855, 326. 3065. Zwavelbronnen op het Diang-ge-bergte en beschrijving van warme bronnen te ïlogo Lerie, alsmede van de zwavelbron Kawak Driengoe of Kalmoes-kolk, door S. A. Buddingh. fad. Lett. 1839. 11.751.757. 760. 3066. Scheikundig onderzoek van eenige in de residentie Bagelen voorkomende mineraalwateren, door J. C. B c r n e 1 o t M o e n s. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 126. 3067. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater Banjoe-assin, in het regentschap Poerworedjo, residentie Bagelen, door P. J. Maier in 1851. Nat. Tijds. N. 1. 3e j. 1852 3:i. — Bijzonderheden nopens het zoutgehalte van dit water. Aid. XXVI. 6e S. I. 1864. 403. 3068. Mededeeling der waarnemingen betreffende de bron Banjoe-Asin, in het dis-trikt Loanoc, res. Bagelen, door A. W. Kinder de Camarecq en F. C. Wil-sen. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. 1, 1864. 403, 3069. Kwantitatieve analyse van een mineraalwater, afkomstig uit eene bron nabij de dessa Pcsantren in het regentschap Te-niangoong, residentie Kadoe, door D. W. Rost van Tonningen. Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 406 Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854 131. 3070. Een uitstapje naar Gebangaa Assi-nan en Pelatoengan in September 1845, door P. A. Fromm. Beschrijving der bronnen. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j 1846. 494_ 3071. Uitkomsten van het quantitatief scheikundig onderzoek van het mineraalwater van Pelantoengan, Gebangan en Ngassi-nan, in het 'regentschap Kendal, residentie Samarang, door R. F r e s e n i u s, G. J, M u 1- |
■lt;b
quot;VULKAN ISO HE EN MINERALE WELLEN.
löl
der en P. J. Maier. Tijds. v. N. I. 1850. Ie d. 13. 3072. Verzoek aan J. B, de V rij om advies nopens liet seheikundig onderzoek van het artesisch bronwater der put op het paradeplein te Samarang, bewerkslclligd door P. G. VVijers. Not. Nat. Vereen. 11 Eebr. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. 11. 1858—1859. 115. — Zakelijke inhoud van het verlangde advies en verzoek aan P. J. Maier, om een nader advies. Not. Nat. Vereen. 11 Maart 1858. Aid. 184. — Zakelijke inhoud van het advies van Maier. Not. Nat. Vereen. 25 Maart 1858. Aid. 194. 3073. Scheikundig onderzoek van water van den artesisehen put, in de kampong Pasawangan te Samarang, door P. J. Maier, Nat. Tijds. N. 1. XXV. 5e S. V. 1*63. 213. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. XXIV. 5e S. IV. 18C2. 460. 3074. Scheikundig onderzoek van water van eenen artesisehen put, geopend binnen den ringmuur van het Roomsch-Katholijke weeshuis te Samarang op Java, door P. J. Maier. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIII. 1862. 110. — Uittreksel uit bovengenoemd verslag. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1863. 219. 3075. Warme bronnen te Selocaton (Plan-toengen) in de afdeeling Kendal, residentie Samarang, door P. Bleeker. I. lieschrij-ving volgens C. Krebs. II. Scheikundig onderzoek van A. Waitz, Jan. 1840. Nat. Oen. Arch. N. I. Ie j 1844. 149. 3076. Over ecnige warme bronnen en over eene solfatara in de afdeeling Soemedang op Java, door J. van Vollen hoven. ]. Heete zoutwaterbron in het distrikt Tjoiiggeang, aan den N. O. voet van den Tamporaas. 2. Eene warme zoutwaterbron op den N. O. voet van den Tainpomas, door J. van Nes. 3. Warme bronnen van Tandjongsari. 4. Over eene solfatara, op de helling van den Tampoinas, 5. Zoutwater wel te ïjiroeijah, in het distrikt, Tjibeurum. 6. Warme zoutbron te Pangiran. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III. 1857. 275. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. 439, 446. 3077. Mcdedeeling door A. Waitz, Junij 1844, dat hij de minerale bronnen te Selo-katon in 1839 bet eerst heeft ontdekt en scheikundig onderzocht, blijkens zijn rapport van Januarij 1840. Ind. May. I. Tw. 1814. No. 7, 8 en 9. 250, 325. — Ontdekking der minerale bronnen te Selokaton, door Esche, Samarang 2 December 1H4, ter wederleg- |
I ging van het beweren van A. Waitz, en I ter aantooning dat de eer daarvan toekomt aan Od e u t h al en aan C. A. P e r r e t. 1 Aid. No. 10, II en 12. 221. — Minerale j wateren te Selokaton, door A. Waitz, Samarang 26 February 1845, in antwoord aan Esche. Aid. II. Tw. 1845. No. 11, 12. 211. l'078. Mineraalwater van Gebangan, in het distrikt Kendal der residentie Samarang, door P. Bleeker; scheikundig onderzoek door 11. Eresenius te Giessen, alsmede beschrijving der bron door C. G. W. Mandt, en vergelijking der bestauddeelen der wateren van Gebangan en Selocaton, zooals die door R. Eresenius en A. Waitz worden opgegeven. Nat. Gen. Arch. v. N. I. Ie j. 1844. 152. — Twistgeschrijf hierover van P. J. Maier en A. Waitz. 327, 333, 617. Ind. Man. I. Tw. 1844. No 7, 8 en 9. 323. 3079. Mcdedeeling doorE. de Waal van de verkrijgbaarstcllmg in Nederland van Gebangan's water, op raad van G. J. Mulder. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 274. 3080. Mcdedeeling van de qualitatieve analyse, door G. J. Mulder, van het Gebangan's water uit Samarang, en vergelijking met eenige Enropesche wateren, alsmede verkrijgbaarstelling te Rotterdam. Letterb. lS4.j. I. 289, 303. 3081. Nog iets over het mineraalwater van Gebangan : de uitkomsten van Let scheikundig onderzoek verkregen, door G. J. Mulder, als verschillende met die van Eresenius; overgenomen uit de brochure: «Gebangan's water, eene jodiumhoudendc watersoort van Neêrlandseh Indië,quot; door G. J. Mulder, Rotterdam 1845. Nat. Oen. Arch. N. I. 2e j. 1845. 694. 3082. Het Gebangan-water in Samarang, eca artikel van uitvoer naar Europa. T. ». N. I. 1850. I. 14. 3083. Scheikundig onderzoek van het minerale water te Gebangan, in de residentie Samarang, door P. J. Maier in 1840. Nat. Tijds. N I. Ie j. 1850. 115. — Bijzonderheden nopens het zoutgehalte van dit water. Aid. XXVI. 6e S. I. 1864. 403. 3084. Verslag van P A. Fromm van zijn bezoek met C. G. W. Mandt en A. E, Wasklewicz van de bron te Assiimn. Nat. Gen. Arch. N. !. 2e j. 1845. 686, ook geplaatst in 3e i 1816. 503. |
23
162
3Ü85. Mededooling van het qualitatief en quantitalief chemisch onderzoek, door P. J. Maier, van het mineraalwater van Assi-nan. Nat. Gen. Arch. N. I. 2e J. 1845. 689. 3086. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bron te Assinan, in de residentie Samarang, door I'. J. M a i e r in 1846. i\at. Tijds. N. L. Ie ,j. 1850. 44. 3087. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bron te Pelantoengan, in de residentie Samarang, door P J. Maier in 1846. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 35. 3088 Mineraalwater der Kali Pawong, nabij Banjoe-Koening in de residentie Samarang; beschrijving der bron, en scheikundige analyse van A,. W a i t z. Nat. Gen. Arch. N. I. Ie j. 1844. 336. 3089. Uesehrijving van de minerale bronnen van Banjoekoening in de residentie Samarang, door P. H le oker. T. v. N. I. 1850. I. 251. — Overgenomen in Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. UI. 1854. 528. 3090. Mededeeling door P. Blecker van een qualitatief scheikundig onderzoek der minerale wateren van Banjoekoening in de residentie Samarang. T. v. N. /. 1850. 1. 251. 3091. Chemische analyse van het water uit den artesischen put te Willem I (Amba-rawa) door P. J. M ai e r. Nat. Oen. Arch. N. 1. le j. 1844. 296. 3092. Brief van H. Haasc, met beschrijving van dc minerale wateren en bronnen in de afdeeling Ambarawa, en wel die te Tjandidoekoe, Klotok, Kalipawon bij Banjoe-Koening, cn te Gedongsongo, gevolgd door opmerkingen van P. Bleeker. Not. Nat. Vereen. 6 Julij 1854. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. 111. 1854. 526. 3093. Mineraalwater van Djattie-Ronco in Samarang ; scheikundige analyse door C. A. Per ret. Nat, Gen. Arch. N. I. le j. 1844. 337. 30'.l4. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater van Paolingan, residentie Samarang, door H. W. Rovers. Nat. Gen. Arch. N. /. 3e j. 1846. 576. 3095. Scheikundig onderzoek van het water der moddcnvellcn te Koewoe, Bledoek genaamd, in de residentie Samarang, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. L le j. 1850. ]27 — Bijzonderheden nopens het zoutgehalte. Aid. XXVI. 6e S. I. 1864. 408. |
3096. Scheikundig onderzoek van het minerale water te Njonno, in de residentie Samarang, regentschap Grobogan, distrikt Selo, op Soerakarta's grondgebied, door P. J. Maier in December 1846. Nat. Tijds. N. I. 1c j. 1850. 124. — Bijzonderheden nopens bet zoutgehalte. Aid. XXVI. 6e S. I. 1864. 403. 3097. Togtje naar den berg Lawoe, in Augustus 18IS gedaan, door R. van Prehn on H. G. N alm ijs: onderzoek der minerale bronnen aldaar. Üit de Bat. Court, v. 5 Sept. 1818. No. 36. Ind. May. 11. Tw. 1845. No. 1 en 2. 25. 3098. Mededeeling door l!\ A. N ieuwon-hu ij zen, betreffende een warme bron tc Pradjan, regentschap Bojolalie, gevonden door S. E. W Roorda van Evsinga. A at. Tijds. N. I. XXVII. Ge S. II. 1864. 417. — De minerale bron Bradjan, door P. J. M a i e r, scheikundig onderzocht. Aid. 474. 3099. Scheikundig onderzoek van het water uit den put gelegen in dc nabijheid van bet garnizoens hospitaal te Djokdjokarta, door D. Eckmn. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 1858 181. 3100. Scheikundige analvse van een mineraalwater, afkomstig uit de residentie Rembang, distrikt Ngawi, afdeeling lilora, door D. W. R ost van Tonningen. Oen. Tijds. N. I. II. 1853. 412. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 137. 3101. Verslag van A. G. Veltman, betreffende zijn scheikundig onderzoek van mineraal water uit Rembang. Not. Nat. Vereen. 34 Aug. 1859. Nal. Tijds. N. 1. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 233. 3102. Scheikundig onderzoek van het mi-nernahvater der bron Prajan, gelegen in de residentie Madioen, door P. J. Maier. ut. Tijds. N. 1. XXIII. 5o S. III. 1861. 46. 3103. Beschrijving door A. G. Wilde-ra a n, van een warme bron, bijgenaamd Ba-njoc-anget, en van een koud water bron, beide in het distrikt Scmanten van de ads. res. Patjitan, bij brief van D. C. Noordzick. Nat. Tijds. N. I. XVI. le S. II. 1858—1859. 430. 3104. Opgave der warme en der zoute hror.ncn in de residentie Soerabaja, door 11. C. van der Wijck. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. I. 4e S. II. 1858—1859. 352. 3105. Scheikundig onderzoek van negen keukenzout bevattende minerale wateren, af- |
VULKANISCHE EN
168
komstig van bronnnn, frclegon in de dis!rikten Petambahan, Lingkir en üoenong-Ken-ding in dc residentie Soerabaja, door A. Sobarlée en J. C. Bernelot Moens, Mei 1803. Nat. Tijds. v. N. I. XXVI. 6c S. 1. 347 vig. 3106. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bronnen in dc nabijheid der dessa Moloong, nabij Socrabaija, door 1'. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850, 394 — Bijzonderheden nopens het zoutgelialle. Aid. XXVI. 0e S. I, 1861. 3.)6. 3107. De minerale bronnen van Kedong Waroc in de residentie Soerabaja, door Corns, d c Groot: waarnemingen in December 1850, gevolgd door het scheikundig onderzoek van het water door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. L. Ie j. 1850. 473. 3108. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater uit de modderwel, voorkomende op een paal afstands van de dessa Laban, distrikt. üocnong K ending, regentschap Soerabaja, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N.l. VI. N, S. III. 1854. 389. 3109. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater eener bron in de nabijheid der dessa Molong, 12 palen van Socrabaija verwijderd, door P. J. Maier. 1855. Gen. Tijds. N. /. V. 1857. 419. Noot 3110. Chemische analyse van het Molong-watcr in het distrikt Gocnong Gending, res. Socrabaija, door E. P. G. Kreijenberg. Gen. Tijds. N. I. VU. N. S. II. 1859. 640. 3111. Blief 1 Julij 1859, van K. Hnwal-da, betreffende zijn in 1857 verkregen concessie tot exploitatie der jodiumhoudendc bronnen Molong, in het distrikt üocnong Gending, res. Socrabaija, met prijsopgaven der verkregen prodnkten. Gen Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 640. — Vroegere opgaven van die producten. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858--1859. 261, 327. 3112. Ontleding van een mineraalwater van de dessa Moloong, in de nabijheid van Soerabaja, door H. C. Dibbits. Met naschrift van G. J. Mulder. Overgenomen uit de ffSehcikundige Verhandelingen en onderzoekingen, uitgegeven door G. J. Mulder. Dl. II stk. 2. Rott. 1858, blz. 173.quot; Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I. 1800. 276. 3113. Over het badzout en de moederloog verkregen uit hot jodimnhoudend water van de dessa Molong op Java, door E. H. Ban m-hauer, scheikundig onderzocht met E. Sccl- |
Jieira. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. \II. 1801. 320. 3114. Medideelingcn door P. Bleeker betreffende dc jodium-houdende bronnen van üoenong-Saharie, door de inlanders Pelan-toengan cn Aycr-poelic genaamd, in de residentie Socrabaija. T. v. N. I. 1849, 2e d. 18 3115, Mededceling door P. Hleekcr van het door P. J, M a i e r bewerkstelligd (juanti-tat ief scheikundig onderzoek van het mineraalwater van Pelantoengan in Socrabaija. T. v. N. ƒ, 1850 I. 32, Noot. 3110. Scheikundig onderzoek van het water der minerale bron, genaamd Pelantoengan, te Gocnong Sahari nabij Socrabaija, door P. J. Maier, in 1848. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 387. 3117. Scheikundig onderzoek van het minerale water uit de warme bron Padjit, in de afdeeling Modjokcrto, door E. Kreijenber g. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 470. 3118 Minerale wateren op het eiland Madura. lieschrijving der bron te Ajer Pannas, door H. Verschoor. Nat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845 333. 3119. Opgave door J. Hageman J.Czn. van minerale bronnen in dc afdeeling Soe-monep op Madura. T. v. N. 1. 20e i. 1858. I. 333. 3120. Mededeclingen door J. Alting Si-berg, betreffende de wanne bronnen op het eiland Bawcan. T. v. N. I. 8e j. 1846 1. 282. 2121. MededeclingdoorCorns.de Groot van zijne waarnemingen in 1851 omtrent vijf minerale bronnen op het eiland Bawean, Nat. Tijds. N. [. 2e j. 1851. 272. — Scheikundig onderzoek van die wateren, door J. P. van Ilouveroy van Nieuwaal. ALd. 3e 1852. 009. 847. 3122. Scheikundig onderzoek van twee bronwateren en een bron afzetsel van Bawean, door A. G. Vcltman. Nat. Tijds. N. L XVIII. 4e S. IV 1859. 417. 3123. Scheikundig onderzoek van eenige minerale wateren, uit de gebergten van Ngan-tang, afd. Malang, res. Pusocroean, door J. J. Altheer, als vau Sigoriti, Koekoesan, Grindi en Djatus. Nal. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855, 457. XXVI. 6c S. I. 1864. 404. 3124. Warme bronnen te Singoriti in de residentie Pasoeroewan. Scheikundige analyse dor beiden soorten van warm mineraalwater. Nat. Gen. Arch. N. I. 1c j. 1844. 337. |
23*
164
3125. Beschrijving van de minerale warme bron van Sangorit.i, in dc at'deeling Malang, res. Pasoeroewan, en van de ondervonden werking van het bronwater in 1846, door P. de Chatelcux. Met Naschrift dor Redactie over de onbekendheid en het zeldzame gebruik van de minerale bronnen op Java. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. lt;136. II. 61. 3126. Scheikundig onderzoek van het afzetsel uit het water der warme bron Sigo-riti, afdeeling Malang, residentie Pasoeroewan, door J. J. Altheer. Arat. Tijds. N I. VIII. N. S. V. 1855, 329. 3127. Balneologisehe bijdragen tot de kennis der werking der minerale-bronnen van Singosari en Singoriti, aan de oosthelling van het Kawigebergte, in het regentschap Malang, door C. G. O. F. Greiner, 6 October 1860. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 154. 3128. Warme bronnen bij Tiries, Probo-linggo. Waarnemingen van H. Zollinger, alsmede de qualitatieve analyse van het water. Nat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845.170. 3129. Quantitatieve scheikundige zamen-stelling van het minerale water van Tirics, volgens het onderzoek door P. J. Maier. Nat. Gen, Arch. N, I. 3e j. 1846. 125. 3130. Mededceling uit de Bat. Cour. v. 15 Maart 1817, van het onderzoek door Leschenault, van de Witte rivier, door de Javanen Soengi Poeti genaamd, in Banjoe-wangi, in een brief 30 Sept. 1805, opgenomen in dc Ann. du mus. d'hist. nalur. Vol. XVin. Ind. Mag. II. ïw. 1845, No. 1 en 2. 3, 6. 3131. Opgave door F. Epp van een warme zwavelwel bij Banjoewedan op Bali. T. v. N. I. 1849. II. 244. 3132. Warme bronnen in dc kleine baai Banjoewedan, een inham der St. Nicolaas-baai aan de Noordkust van het eiland Bali, door R. P. de Seyff; dc ligging en het water. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 334. 3133. Scheikundig onderzoek van het mineraalwater Banjoewedan in straat Bali, door J. J. Altheer. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 101. 3134. Mineraalwater in de modderwellen op Poeloe Kambing en Poeloe Semauw, door P. J. Maier. Scheikundig onderzoek. Nat. Tijds. N. 1. Ie j. 1850. 156, |
3135. Scheikundig onderzoek van de minerale wateren, voorkomende nabij Kalnao en Oiassa op het eiland Samao, door P. J. Maier en J. C. Bernelot Moens. Oen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860. 388. — Idem met Naschrift van Maier betreffende het voorkomen van meerdere minerale wellen, volgens J. W. E. Arndt. Nat. Tijds. .N. I. XXII. 5e S II. 1S60. 52. 3136. Mededeelingen van A. E. J. Jansen, nopens de voornaamste warme minerale bronnen in de Minahassa. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. 1U. 1854. 369 3137. Beschrijving van de warme bronnen te Ayer Panas. » Rosenberg, Gorontalo. Amst. 1865. 72. 3138. Warme bron in de negorij Passo, in de Minahassa, ligging en eigenschappen van het water. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 602. 3139. Beschrijving van de warme bronnen nabij de kampong lioné. v. Rosenberg, Gorontalo. Amst. 1865. 104. 3140. Toezending van water uit eene warme bron, voorkomende tusschen de Kampongs Malawa cn Malempong, in de berg-regentschappen der Noorderdistrikten, benevens Nota van Gerscn. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1864. 421. 3141. Minerale wateren van Maros op Celebes; twee warme bronnen, door E. 1'. van Benthcim Teeklenburg Rheda. Nat. Tijds. N. I. 3o j. 1852. 342. 3142. Scheikundig onderzoek van een mineraalwater, afkomstig van eene warme bron gelegen in de Oosterdistrikten van Celebes, door S. A. Bleekrode Jr., met beschrijving van deze bron en haar water, door A. H. Swaving. Nat. Tijds. N. /. XXVII. 6o S. II. 1864. 372. 3143 Bijzonderheden nopens een bezoek door C. E. Goldma n en A. C. M. Soh reuder, gebragt aan de heete bronnen van Alori op Batjan, benevens uittreksel uitliet rapport van laatstgenoemden. Nut. Tijds. N. I. VI. N. S. Ill 1854 .63 3144. Opgave nopens warme bronnen op de Noord- en West-kust van Halmahera, T. v. N. I. 18e j. 185(). II. 211. Africa. 3145, Naamsoorsprong en bijzonderheden |
MINERALE WELLEN, PETEOLEUMBRONNEN.
van het Licf-Engclenbad aau de Olifants- | rivier, weinige dagreizen vau de Kaap de üoede Hoop. Kaapstad den 4 April 1818. | III. P E ï R O L E 3146. Verzoek aan de hoofden van gewestelijk bestuur in N.-L, om opgaven van aardolicbronnen in de gouvernementen, residentiön en adsist. residentiën onder hun beheer. Not. Nat. Vereen 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858— 1859, 356. — Cirouluire dienaangaande. Not. Nat. Vereen. 23 Dee. 1858. Aid. 381. — Ontvangen antwoorden: a. uit Pckalongan, van F. H. J. Net.se her. Aid. 441. h. uit Rembang van H. J. W. van Lawiok van Pabst. Not. Nat. Vereen. 10 Maart 1859. Aid. XX. 4c S. VI. 1859—1860. 91. e. uit Soerakarta, van E. N. N i e u w c n h u y z e n. Not. Nat. Vereen. 30 Maart. 1859. Aid. 105. d. uit Saraarang. van D. C. A van Hogendorp. Not. Nat. Vereen. 23 Junij 1859. Aid. 173. e. uit Madiocn van C. Wiggers. Aid. 193. 3147. S. E. W. Roorda van Eysinga, dc wcnschelijkheid van boringen naar petroleum in Ned.-Indiö, benevens oordcel hierover van de Nat. Vereen. Not. Nat. Vereen. 28 Nov. 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1864. 391. —- Verzoek der Nat. Vereen. N. 1. aan do Regeering omtrent het doen van boringen naar aardolie. Aid. 400, 410. 3148. Exploitatie van aardolie op Java door E. Jungh uhn, 1863, met oonsicfcratien en advies omtrent dc doelmatigheid van het gedaan voorstel omtrent de verküjging eener meer volledige kennis der localiteiten, waar aardolie gevonden wordt, alsmede om door boringen cene grootere hoeveelheid berg-olic op Java te verkrijgen. Tijds. v. Nijv. en Landh. in N. I. XI. N. S. VI. 1865. 357. 8149. Petroleum ol'aardolie en haar voorkomen in Ncderlandseh-Indie, door W. H. de Grevc, tc zamcugesteld uit de rapporten over dat onderwerp van dc hoofden van gewestelijk bestuur, enz. Tijds. v. Nijverh. en Landh. in N. I. XI. N. S. VI. 1865. 281. 3150. Petroleum-ontginning in Ncdor-landsch Indic en in het bijzonder op Java. Opgaven cn bcoordceling der bijdragen van W. H. d c G r c v c, E. J u n g h u li n, J. Reesink en J. C. BernelotMoens over dit onderwerp, opgenomen in het Tijdschrift voor Nijv. en Landb, in Nederl. Indic, Deel |
Medegedeeld door dc Jong van Roden burgh. Yad. Lett. 1818. II. 571. M 3 R O N N E N. XI. N. S. VI. Bat. 1865. T. v. A'. /. 1865. N. S. 3e j. II. 546. 3151. Beschrijving der aardolie of der bronnen bij ISali-boekit, in dc residentie Palembang, door R. Ever wijn. Uit dc Jav. Court, van 12 Junij 1858. Nr. 47. A'at. Tijds. N. I. XV. 4e S. ï. 1858. 476. 3152. Toezending van aardolie, gevonden door G. J. G e r s e n , in dc afdecling Lema-tang-Oeloc en Hier. Nat. Tijds. N. /. XXIV. 5c S. IV. 1862. 448. — Beschrijving van cene aardharslaag ter zelfder plaatse gevonden. — Aid. 517. 3153. Mededeeling door D. J. van den Dungen Gronovius, betreffende de aardoliebronnen in dc afdecling Piroen, op do N.-O.kust .van Borneo. T, v. N. L 1849. I 108. 3154. Onderzoek eener aardolie, voorkomende in de Zuid- en Oosterafdeel ing van Borneo tusschcn Lampeon en Pricngin, door J. C. Bernelot Moens. Tijdschr. v. Nijo. en Landb. in N. I. XI. N. 8. VI. 1865. 364. 3155. Scheikundig onderzoek der aardolie-wellen, in dc residentie Krawang, doorP. J. Maier, in 18.Ï0. Nat. Tijds. N. L. 2e i. 1851. 302. 3156. Mededeeling betreffende aardolicbronnen bij Palimanan, in het regentschap Madjalengka van dc residentie Chenbon, door E. Junghuhn. T. v. N. I. 4e i. 1842. II. 109. 3157. Mededeeling door J. A. Krujen-brink, betreffende de exploitatie door Inlanders eener aardolie-bron bij Madja, in de resid. Cheribon. T.v.N.I. Ie j. 1846.1.52. 3158. Nota omtrent eene rijke aardolie-soort voorkomende op Java, op dc grenzen van het distrikt Tjakijana en Banjer Watoe lemboc, in dc adst. residentie Poerbolingo, res. Banjocmas, door J. Rcerijnk\Tijds. v. Nijverh. en Landb. in N. I. XI. N S. VI. 1865. 362. 3159. Mededeeling betreffende een aardoliebron op het land Selokaton in het regentschap Kendal van de residentie Samarang, door E. Junghuhn. T. v. N. /. 4e j. 1842. II. 124. |
3100. Aardolie on aardwas op Java. Uit de Bat Cour. v. 28 Junij 1827, No. 50. Verslag van I1. E. Praetorius, van zijne waarnemingen nopens die, gevonden en gewonnen in de res. Rembang, hid. May. II. Tw. 18i6, No. 5 en 6. 133. 3101. Mededcelingen door P. Bleeker nopens de aardolie-wellen van Goenong Sa-harie, Pelantoengan genaamd, en anderen, in de residentie Soerabaiia. T. v. .V. I. 1849. II. 19. |
3162. Opgave van de aardoliebronnen in de residentie Socrabaja, door H. C. van der Wijek. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858— 1859. 352. 3163. Aardolie van Cerara, aangeboden door H. von Rosenberg. Not. Nat. Vereen. 9 Fcbr. 1800. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5 S. I. 1800, 336. 3104 Voorgenomen toezending door C. 1'. Goldman, van eene oliesoort, naphta, welke om de oost, van Ceram gevonden is. Nat. Tijds. N. I. XXII. ae S. II. 1860. 366. |
J. IN HET ALGEMEEN.
3165. Japanselie mineralen en steenen, volgens het alphabet, verzameld door E. v. Wurmb. Uit zijne nagelaten sehriften. 1784. Verh. Bat. Gen. N. /. IV. 2 d, 1824. 397. 3100. Zakelijke inhoud van den brief van J. L. C. Pompe van Mc er dervoort, ter aanbieding van mineralen van Japan, door hem verzameld. Not. Nat. Vereen. 12 Mei en 9 Junij 1859. Nat. Tijds. N. I. XX 4e S. VI, 1859—60. 143, 108. — Verslag van J. C, Bernelot Moens, over de bepaling der mineralen van Japan, hierboven genoemd. Not, Nat Vereen, 22 Sept. 59, Aid. 205, 3167, Bijdrage tot de kennis van eenige Chineesehe mineralen en kunstproducten, door S. Bleekrode, Beschrijving van die te Canton aangekocht en aan de verzameling van mincraliën der Kou, Akademic te Delft geschonken, I. Delfstoffen, die tot verfstof dienen. Beschrijving, benevens scheikundige, mincralogische of technische opmerkingen, Lett. 1847 1. 376, 395, 408. II. 8, 44. Indische Archipel. 3168. Indische mineralen, volgens het alphabet, verzameld door E. v. Wurmb. Uit zijne nagelaten schriften, 1784, Ferh. Bat. Gen. N. l. IV. 2e d. 1824. 394. |
3169. Natuurkundige reis van E. Jung-h u h ii. Opgave der mincraliën door hein verzameld en gezonden aan het Bataviaasch Genootschap van K. en W. voor zijn Museum. Nul. Gen. Arch. N. I. Ie j, 1844. 631, 3170. Overzigt van de voornaamste proeven omtrent mijnontginning sedert een tiental jaren, 1850—1862, in Nederlandsch Indic genomen, met uitzondering van Bangka en Blitong, van de redenen waarom zij niet zijn doorgezet, en van de mijnontginningen van welke men voor dc toekomst nog gunstige resultaten verwacht, door C, de Groot, Buitenzorg, 25 Ecbruarij 1863, Gedr. stukken 1802—63, LIV, No, 25. — lets over het mijnwezen in Nederlandsch Indir, naar aanleiding van bovengenoemd overzigt, en aau-tooning van de belangrijkheid der uitkomsten van do onderzoekingen der mijningenieurs in Ncd, Indië. T. v. N. I. 1803. N S. Ie j. II. 123. 3171. Rijkdom van Sumatra aan goud, zilver, diamanten, tin en steenkolen, volgens het onderzoek gedaan door natuur- en dclfstof-kundigen, in dienst der Ncd. Ind Regering. Leeskab. 1841. III. 278. 3172. Inleiding tot de geologie van Sumatra's Westkust, door P. van Dijk. Met ccne kaart. IJzcr, koper, lood, tin. Bijzonderheden nopens de goudwasscherijen. Nat. Tijds. v. N. I. XXII. 5e S. II, 145. 3173. Onderzoek van lood-, koper-, kuiken ijzerertsen en van kolen, door II. W. |
167
Schwanenfeld ter Westkust van Sumatra aangetroffen, door P. J. Maier. Nat. Tijds. N. I. 3c j. 1852, 831. —-Aanvulling door C, do Groot, omtrent een onderzoek betrcflbnde looderts, kwikerts, marmer en mergel, en aluin. Aid. VI. N. S. III. ISSé. 252. — Nieuw onderzoek van kwikerts vnn Sumatra, en onderzoek van kortelings ontdekte koperertscn aldaar, door P. J. Maier. Chemische analyse van tin, toegezonden uit de Padangsche Bovenlanden. Aid. IV. N. S. I. 1853. 577- 317*1. Mededeelingen door P. J. Maier op 9 November 1853 in de vergadering dei-Nat. Vereen, in Nederl. Indië, betreffende eenige ertsen en mineralen in de Padangselie Bovenlanden gevonden, en ter tentoonstelling te Batavia ingezonden: kwik-, lood-, koper-, ijzer- en lin-erts, benevens kolen en goud. Nat. Tijds. N. I. V. N. S. II. 1853. 269. 3175. Bijzonderheden nopens een delfstof, gevonden te Batang-Kapas, medegedeeld door M. Th. Reiche. Nat. Tijds. N. I. N. S. VII. 1850. 438. 3170. Zakelijke inhoud van den brief, 5 April 18G0, van A. J. F. Hamers, betreffende ccn witte delfstof in het distrikt Re-djang. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 9G. 3177. Zakelijke mertedeeling der miss. 27 Maart 1861, van J. S. G. Gramberg,over ertsen in dc res. Palembang, met toezending van twee mineralen. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 186'1. 419. — Zakelijke mededce-ling der nota van J. C. Bernelot Moens over deze mineralen. Not. Nat. Vereen. 14 Mei 1864. Aid. 433. 3178. Mededeeling omtrent ertsen, bruin ijzersteen cn zwavcllood, van Riouw, door P. J. Maier. Not. Nat. Vereen. 17 Julij J861. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5o S. III. 1861. 487, 485. 3179. Mineralogische beschrijving van het eiland Banka, door T. Hors field. Vertaald en met aanteekeningen voorzien door P. J. Veth. T. v. N. ƒ. 13e j. 1851. I. 273, 388, 14e j. 1852. II. 321. 3180. Mineralen van Belitong, aangeboden door H. D. SI egt, bepaald door P. J. Maier Not. Nat. Vereen. 9 Julij 1863. Nat. Tijds. N. 1. XX.VII. 6o S. II. 1864 453. |
3181. Over liet onderzoek, ingesteld in 1819 door Dieder ie hs, van zand van Borneo, inhoudende goud, kwik en platina. T. v. N. [. 1849. Ie d. 446. 3189. Westcrafdeeling van Borneo, door R. Ever w ij n. Met kaart. Nat. 'lijds. v. N. I. XVII. 4e S 111. 284. A. Onderzoek naar ijzer-, koper- en tin-erts in hot landschap Palo in 1857. Aid. 285. B. Onderzoek naar kopererts in de nabijheid van Boedokh in 1857. Aid. 291. C. Algemeen overzigt van de gedane mijnbouwkundige onderzoekingen in deze residentie cn war verder naar mijne meening te doen valt. Kolen, ateenzout, koper, lin. ijzer, antimonium, diamanten, goud. Aid. 296. D, Omstandigheden waaronder de onderzoekingen werden verrigt. Aid. 314. Tekst der Noot van P. J. Maier op deze bijdragen. Not. Nat. Vereen. 27 Mei 1851 Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 221. 31S3. Chemisch onderzoek van zwart zand cn een zwart mineraal vnn de Zuidoostkust van Borneo en Poeloe-Lawut, door O. P. U. J. J Hugucnin in Deo. 1850, met mededeelingen van VV. Ihne. Nat. Tijds. v, N. I. Jaarg. Ill, 1852. 113. 3184. On the mineralogy of Java. Essay 1. Account of the island from its western extremity to the mountain of Sumbing, situated near the longitude of Samarang, April 181-2 by T. Horsfield. ï'crh. Hat. Gen. N. L VIII. 2e dr. 1826. 141. 3185. Essay on the mineralogy etc. of the Western portion of the territory of the native princes of Java, by T. Horsfield. Section III, Mineralogical Remarks. Verh. Bat. Gen. N. L VIII, 2e dr. 1826. 240. 3186. Mineralogische waarnemingen in Zuid-Bantam, door J. K. Hasskarl. Buitenzorg, 20 April 1842. Ter aanvulling van het Verslag van eenc mineralogische rcis in de residentie Bantam op Java, doorL. Horner, voorkomende in dc Verh. Bat. Gen. in N. I. XVH. T. v. N. I. 4c j. 2c d. Batavia, 1842. 223, 3187. Opgave van de metalen en mineralen in de Lampongs, door J. A du Bois: goud, tin zwavel. T. v. N. J. 14o i. 1852. I. 324. nl 3188. Verzoek, bij brief 29Junij 1861, van de N. I. Maatsch. van Nijv., om inlichtingen betreffende de belangrijkheid van erts, gevon- |
108
den in de afdeeling Galoo, van de res. Che-ribon. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 6e S. III. 1861. — Rapport van A. A. Backer Overbeek, over dit ijzer-pyriet. Aid. 489. 3189. liijzonderliedeu nopens eene verzameling mineralen uit liet rijk van Djokjo-karto, toegezonden door J. E. Kramer, 3 Deo. 1861. Nut. Tijd*. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862.269.— Verzoek vanC.de Groot om nadere bijzonderheden. Aid. 291. — Antwoord van Kramer. Aid. 519. 3190. Brief van J. H. G. Jordens, betreffende ertsen, steen- en aardsoorten van Karimon, Boaja en Mapar. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI.'1859—1860. 373. 3191. Mededeeliug door W. E. Versteeg betreffende mineralen, aangeboden door A. J- L. van Hcmert, uit Grobogan, Sama-rang. Not. Nat. Vereen. 14 Mei 1861'. Nat. Tijds. N. /. XXVII. 6e S. II. 1864. 434. |
3192. Mededeelingen betreflende de minerale voortbrengselen van het Nederlandseh gebied van Timor, door Fran eis: goud, koper, enz. T. v. N. I. Ie j. Ie d. Batavia 1838. 357. 3193. Nota omtrent eene goud-, wismuth-, koper- en ijzer-bevattende ertssoort, door P. J. Maier, voorkomende te Sumalatta, inde ads.-res. Gorontalo. Tijds. Nijv. N. /. VI. N. S. I. 1860. 246. 3194. Vraag voor 1857. uitgeschreven door de Nat. Vereen, in Ned. Indii;, over rotssoorten en mineralen van Hitoe en Leiti-mor, met opgave van alle bijzonderheden welke tot een nadere geognostisehe en oryk-tognostisehe kennis van het eiland Arnboma kunnen bijdragen. AW. Tijds. v.N. /.XIII.3e S. 111. 1857. 14. — Herhaald voor 1858. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 161. — Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 40. |
II. AFZONDERLIJKE MINERALEN
3195. Scheikundig onderzoek van zwavel, afkomstig van den berg Talang, Sumatra's W.kust, en van den berg Tangkoeban Pra-hoe, ads. res. Krawang, door J. H. Crooe-kewit Hz. Voorafgegaan door een rapport van E. W. H. Knypers over de exploitatiekosten. Nat. Tijds N. /. V. N. S. II. 1853. 463. — üver Sumatrasclie zwavel, reo-tifieatie. Aid, VII. N. S. IV. 1854. 160. 3196. Voorkomen van bijzonder schoon gekristalliseerd bergkristal in den Goenoeng Parang, door P. 3. Maier. Nat. Tijd. N.I. Ie j. 1850. 466. 3197. Mededeelingen in de bestuursvergadering der Nat. Vereen, in N. I. op 25 Maart 1854, door P. J. Maier, van bijzonderheden nopens glimmersehiefer, afkomstig van den bergketen Goenoeng Ratoes, Z.O.lijk gedeelte van Borneo, Nat, Tijds. N. I. VI. N.S. III. 1854. 157. 3198. Mica membranacea in Grissee, hoedanigheid en gebruik, door H. J. Do mis. Uit de Jav. Court, v. 19 Mei 1831, No. 60 lud. Mag. II. Tw. 1845. N. 11 en 12. 166. |
3199. Zonderling natuurverschijnsel in Per-zir. Beschrijving van het ontstaan van een soort van doorschijnend marmer, waarvan de praalgraven,in Perzië worden gebouwd, lioekz. Nov. 1822. 634. 3200. Rapport van C, Rodenburg, nopens een door hem in de residentie Kadoe, in 1843, gevonden soort marmer, alsmede bet advies van E, Jnnghuhn hierover. Ind. May. 1. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 277. 3201. Bijzonderheden nopens marmer in Patjitan, door D. C. Noordziek Not. Nat. Vereen. 27 Oct. 1859. Nat. Tijds. N. /. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 372, — Verslag van W. E. Versteeg over dit marmer. Aid. 392, — Nota over marmer en graniet, de bevinding van het Patjitan-marmer en eene ontginning van steengroeven in N, I, voor gonvernementsrekening, door C. de Groot. Aid. 410, 3202. Voorkomen van dubbelspaath (kalk-spaath) in de Preanger Regentschappen, door P. J. Maier, Nat. Tijds. N. L 2e j. 1851. 181. |
169
3203. Analyse van de arragonit van Java, voorkomende op liet landgoed Koeripan, residentie Buitenzorg, door J. Lastdrager. T. v N. I. 2e. j. 2c. d. Batavia 1839. 230.— Seheikundig onderzoek, door P. J. M a i e r. 1852. Nat. Tijds. N. L. 3e j. 1852. 400. 3204'. Zakelijke inhoud van den brief, be-tren'cude gips van ïelokbetong en Sainangka; benevens voorgenomen onderzoek hiervan, door P. J. Maler. Not. Nat. Vereen. 12 Mei 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. Ie S. VI. 1859—1800. I tO. —Advies van J. C. I5er-nelol Moens. Not. Nat. Vereen. 23 Junij 1859. Aid. 181. 3205. Zakelijke inhoud der missive, 12 Julij 1802, van H. de 15mijn, over het voorkomen van gips in de residentie Tagal. Nat. Tijds. N. 1. XXV. 5e S. V. 1803. 329. 3206. Mededeeling, door J. C. Bernelot Moens, van de resultaten van zijn onderzoek omtrent gips vanMadoera; opmerkingen'over zijn industriëele waarde. Not. Nat. Vereen. 14 Julij 1859. Nat. Tijds. N. /. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 193. 3207. Brief, Batavia 17 Augustus 1801, van W. C von Seliierbrand, betreffende de bruikbaarheid van het in Ned. Indië te vinden kalkmergel; met verzoek om nadere inliehtingen aan de Nat. Vereen, in N. I., benevens maatregelen dien ten gevolge genomen. A'at. Tijds i\'. I. XXIII. 5o S. III. 1861. 500, 530. — Brief, Lembang 19 Sopt. 1801, van E. Junghuhn, over het voorkomen op Java van mergelaarde gesehikt voor hydraulische kalk. Aid. XXIV. 5e S. IV. 1802. 225. — Brief, Muntok 20 Nov. 1802, van C. E. Sohncider, over het voorkomen in versoliillende gedeelten in Ned. Indl; van mergel voor hydraulische kalk, cn van pouz-zolaanaarde. Aid. 277. 3208 Voorgenomen scheikundig onderzoek, door J. A. Bleekrode Jr., van de mcrgcl-soorten, ontvangen bij de Nat. Vereen. N. I. Not. Nat. Vereen. 23 Aug. 1802, 13 Dec. 1S02, 27 Dec. 1802. Nat. Tijds. N. [ XXV. 5e S. V. 1803. 335, 387, 392, 395. 3209. Over het voorkomen van mergel-soorten in de res. Palcmbang. Not, Nat. Vereen. 2 Aug. 1802. Nat. Tijds. N. 1. \XV. 5e S. V. 1803. 380. 3210 Zakelijke inhoud der missive, Tji-iatjap J2 Julij 1803, van C. Helfrich, betreffende zijn onderzoek naar mergelsoorten on pouzzolaanaarde in do resid. Banjoemas. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1803. 328. — Zakelijke inhoud der missive 25 Oct, i 1802, van H, de Bruyn betreffende hei 1 vruchteloos onderzoek naar mergelsoorten in I de ros Banjoemas. AM. 303. |
3211. Verzoek van W. C. von Sehier-brand, om inlichting nopens de geaardheid van de kalkmergel-rots op het eiland Noessa-Kambangan. Not. Nat. Vereen. 10 Maart 1859. Nat. Tijds. N. 1. XX. 4e S. VI. 1859 —1800. 90. — Bereidverklaring door 1'. Junghuhn tot het geven der verlangde inlichtingen cn scheikundige analysen. Not. Nat. Vereen. 14 April 1859. Aid. 119, 3312, Brief, I'oerworedjo 1 October 1801 No, 2859, van A. W. Kinder de Cama-reeq, over het voorkomen van mergellagen in de res. Bagelen, Nat. Tijds. N. [ XXIV, 5c S. IV. 1802. 238. — Zakelijke inhoud van het voorloopig rapport van P, J. Maier over deze aarde, zijnde een hydraulisch cement. Nol. Nat Vereen. 14 Dec 1801 eu 15 Maart 1803. Aid. 278, 441. — Scheikundig onderzoek van aarde, voorkomende in de ros. Bagelen, afdeeling Kocto Ardjo, en aan de Nat. Vereen, in Nederl. Indië toegezonden, 'loor P. J. Maier, benevens van kalksteen, afkomstig van Karang-Bollong. Aid. XX.V. 5eS. V. 1S03. 81.—Scheikundig onderzoek van oenen kalksteen, afkomstig van llangka (Karang-Eollongsche gebergte) in de ros. Bagelen, door M. II. J. Ko lijn a an, Keboomen Maart 1803. AM. XXV. 5e S. V. 1803. 209. Zie ook XXIV. 5e S. IV, 1802, 454, 409, 480. 3213. Brief Djokjokarta, 13 October 1862, van ö. Weynschenk, over het voorkomen van mergelsoorten in die residentie. Nat. Tijds. N. /. XXV. 5e S V. 1863. 339. 3214. üvcr het voorkomen van mergelsoorten in de res. Samarang,doorD. Maarschalk. Not. Nat. Vereen. 13 Sept 1862. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1863. 340. — Nota, Batavia October 1803, van 1). Maarschalk, over het voorkomen van waterkalksteen, bij Willem I, in de res. Samarang en de proefnemingen daarmede. Aid. 36.i. — Resultaten van het scheikundig onderzoek er van door J. van G or kom. Aid 865. 3215. Zakelijke inhoud van den brief, 25 January 186 2 No 271, van D, G. Noord-ziek, betreffende zijn onderzoek naar mergel cn pouzzoluan-aarde in de res. Madioen. Nat. Tijds. U. I. XXIV. 5e S. IV. 1802. 299. — Zakelijke inhoud van het rapport, van P. J. Maier hierover. Not. Nat. Vereen. 22 I'Vbr. 1802. Aid. 512. |
24
170
3216. Over lief voorkomen van mergel-soorten in de residentie Soerabaija. Nol.. Nat. . Vereen. 2 Ang. en 13 Sept. 1802. Nut. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1863. 330, 340. 3217. Aanteekeningeu, omtrent, eenige in den loop des jaars 1850 in de fabriek Plioe- : nix, te Soerabaija, genomen proeven met op Java aanwezige delfstoffen, door C, G. von Dentzieh en W. Smith, niet plaat. Kalkmergelsteenen van UoenongSaliarie voor krachtig hydrauliseh cement. lust. v. hxje-nieurs, Not. 1852—1853. 36. 3218. Aanteekcning van de kosten van de hydraulische kalk van Goenong Saha-rie, volgens de proeven genomen op bet nieuwe maritime etablissement te Soerabaija, door W. G. G. Geil. lust. v. Ingenieurs, Not. 1852—1853. lt;18. 3219. Over het voorkomen vnn Welienmg-sehe tras in de residentie Pasoeroean. Not. Nat. Vereen. 2 Ane. en 13 Sept, 1' 6?. Nat. Tijds. N. L. XXV. 5c S. V. 18G3. 330, 340. 8320. Tekst van den brief, Mcnado 8 Sept 1862 No. Ill, van E. V. J. Waer-scgers, over het voorkomen eener mergel-soort in het distrikt Langowang, afdciling ïondano. Nat. Tijds. N. I. \ \ V 5c 8. V. 1863. 376. 3221. Scheikundig onderzoek van eene soort van pouzzolaan-aardo, voorkomende op Java, bij Tcnger-Agong, door S. A. Bleekrode Jr., 31 Deo. 1862. Nat. Tijds. N, I. XXV. 5e S. V, 1863. 42(J. 3222. Scheikundig onderzoek van pouzzo-lane aarde afkomstig van den berg VVeliran in Oost-Java, door J. H. Crooekcwit, 28 Junij 1854, Nal. Tijds. N. 1. VIII. N. S. V. 1855. 137. — liijzondcrheden nopens de uitgave. Aid. VII. N. S. IV. 1854. 473. 3223. Scheikundig onderzoek van op Java in de Preanger Regentschappen voorkomend obsidiaan, door P. J. Maior, alsmede van de in die residentie voorkomende witte pijpaarde. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. III. 1854. 301. 3224. Mededecling door P. J. Maler, betreffende ceu proef van cementbereiding met tufsteen van Tenger-A gong, res. Krawang. Not. Nat. Vereen. 9 Julij 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. 11. 1864. 454. 3225. Analyse van het bazalt van den ücdé op Java, door A. H. van der Hoon Mcseh. Overgenomen uit zijne «Dispulatio |
Gcologica etc. Leiden 1826.quot; Letterh. I82S. II. 236. Aluin. 3226. Opmerking van E. Junghnhn, over de hoedanigheid der aluinaarde op Java, en over het. gebruik er van te maken bij verschillende takken van kunst en industrie. T. o. N, I. 5e j. Ie d. Batavia 1843. 258. 3227. Scheikundig onderzoek van eene aluinsoort, gevonden door P. J. M a i c r, op 12 Sopt. 1844, in eene solfatara van den Goenoeng Waijang in de Preanger, door D. AV. Rost van Tonningen, 2 November 1850. Nat. Tijds N. I. 1c j. 1850. 137. 3228. Het aluminium door J. A. v a n Eijk. Overgenomen uit »de Volksvlijt,quot; 1 59. bl, 9. Physische en chemische eigen-schappen benevens bewerking. Tijds. Njv. N. /. VI. N. S. 1. 1860. 183. — Nog iets over het aluminium, door J. A. van Eijk. Vervolg, ontleend aan een brochure van H. St. Claire Deville. Aid. 211. Klei cn Mei-eters, 3229. Vraag, uitgeschreven voor 1854, door de Nat. Vereen, in N. 1., over de aardsoorten, welke na roostering door de inlanders gegeten cn onder den naam van ampo verkocht worden, en talrijke infusoriënsehalen bevatten. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 25. Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 17. Voor 1856. Aid. XL 3e S. I. 1856. 30. Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 36. — Bijzonderheden uit den brief, Serang 20 Sept. 1855, van M. J. H. Ko 11maim, tor gedeeltelijke beantwoording dezer vraag. Aid. X. N. S. VII. 1856. 419. 3230. Eetbare aardsoorten cn geophagie; door J. J. Altheer. Scheikundig onderzoek van de tanah-ampohsoorten, afkomstig van Bantam, Batavia, Samarang, Kediri, Berbck, Ngawi, Oranje Nassau'en Samarinda; gevolgd door de opgaven van reisbeschrijvers en natuuronderzoekers omtrent, de geophagie, en de gezondheid der zoogenaamde eetbare aarde. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III. 1857. 83. 3231. Scheikundig onderzoek der delfstof, die sommige arbeiders in het steenkolen etablissement Oranje Nassau op Borneo eten, door J. J. Ajltheer. Koolsehiefer of bitu- I mieusc schieferthon. Gen. Tijds. N. I. III. |
171
1854. 187 Nat. Tijds. N. I. V'. N. S. 111. 1854 379
3232. Mededeeling door O. Mohnike, van bijzonderheden nopens ecne aardsoort, welke volgens H. von De wall, door den stam Mogon der Dajaks, hoven Samarinda, tot voedsel wordt gebruikt Benevens verzoek aan don resident der Z. en (J. Afd. van Borneo, om een plaatselijk onderzoek. Not. Nat. Vereen. 9 Jan. 1855. Nat. Tijds. N. /. VIII. N. S. V. 1855. 180. — Verslag van het verlangde plaatselijk onderzoek, door J. Z w age r van de aardsoort genaamd tanah blop of tanah lijat, welke door den stam der Modangs van de Dajakhs boven Samarinde, als een lekkernij wordt gebruikt; benevens toezending van zulke aarde. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 514.
3233. Klei door mensehen gegeten. Mededeeling volgens Leschenault de la Tour, nopens het gebruik der ampo op Java. Ree. o. d. Ree. XXXI. 1838. Meng. 239.
3234. Tekst der Nota, omtrent ampo-soor-ten, welke in eenige gedeelten iter residentie Bantam worden aangetroffen, door M. J. II. Kollmann. Nat. Tijds. N. I XI, Se S. I. 185G 231.
3235. Geophagen in den Indisehen archipel. Mededeeling .door G. W a s s i n k van den tekst der: Besehrijving en onderzoek van eenige aard- (ampoh-) soorten, uit de residentie Kedirie, die door inlanders gegeten worden, door J. J. Altheer, Deo. 1855. Gen. Tijds. N. S V. 1857. 808.
Kaolin.
3236. Brief van J. II. Tobias, ter aanbieding van aardsoorten, kaolin, van Linga-Not. Nat. Vereen. 12 Mei 1859, Nut. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 143. — Resultaat van P. J. M a i e r, dat het is beeld-steen, agalmatoliet. Not. Nat. Vereen. 23 Junij 1859. Aid. 178.
3237 Aanbieding,door J. Hageman JCz, van een verweerde steensoort van den berg Broeboe, door hem voor kaolin gehouden. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857.187. — Rapport, 20 Nov. 1857, van P. F. H.Prom-berg, met de uitkomsten vun zijn onderzoek. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 63.
Uzer.
3238. Over het gebruik van de boussole in de nabijheid van ijzer of ijzererts, zoo op den beganen grond als onder den grond in mijnen, door C. de Groot. Tijds. Nijp. I N. I. II 1855. 285.
3239. Metalen op het Maleisohe Schiereiland. Aantooning van zijn rijkdom aan ijzererts, doeh vooral aan tinerts. Letterb. 1849. I. 22.
3210. Bijzonderheden nopens titaanhoudend ijzerzand van Tclokbetong, Lampongs, aangeboden door E, 15. J. M. Iluijsers, 1 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. 1 XVI. 4e S. II. 1808—1859. 352.
3241. Advies van A. G. Veltman over het titaanhoudend magneetijzerzand van Te-lokbctong in de Lampongs, gezonden door E. B. J. Al. Iluijsers. Not. Nat. Vereen. 24 Pcbr. 1859. Nat Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1800 80.
3242. Bijzonderheden nopens den brief van 17 Junij 1856, van A. Meijer, betreffende ijzererts, gevonden bij do kampong Scat-bintang op Riouw. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. 8. VI. 1855. 320.
3243. Toezending, 11 Sept. 1801, door E. Netschcr, van ijzererts van Bintang. Nat. Tijds. N. I XXIII 5e S. III. 1801.539.— Rapport, 18 Nov. 1801 van A A. Backer Overboek over dit erts. Aki. XXIV. 5e S. IV. 1802. 259.
3244. Ijzererts van Goenoeng Eessi, wos-terafdeeling van Borneo, door P. J. Maier. Sclieikundig onderzoek, voorafgegaan door opgaven betreffende hot aanwezen en do vroegere exploit atie. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. ö. III. 1854. 104. - Oordeel, 20 Jan.
1858, van R. Everwijn. over bovengenoemde opgaven. Aid. XVII. 4e S. III. 1858 — 1859 286. Noot Nota van P. J. Maier, ter wederlegging. Not. Nat. Vereen. 27 Mei 1858, Aid. XVI. 4e S, II. 1858—
1859. 221.
3245. Toezending door O C. IIarden-berg van mineralen, o. a. klei-ijzersteen, door den sultan van Sambas verzameld. Verzoek aan P. J. Maier en O. de Groot om advies over de waarde. Not. Nat. Vereen. 10 Maart 1859. Nat. Tijds. N. T. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 89. —- Brief van 0 April 1859, van C. de Groot, ter mededeeling van advies hierover, alsmede van P. J. Maier. Aid. 118.
3240. Mededeeling aangaande het ijzererts, gevonden ten N. van kampong Tambaga in Tanah Laut, bij den heuvel Pematang dmnar cn bij Pontijn, Z O. kust van Borneo, en aangaande het verder voorkomen van ijzer in het zuiden van Borneo, ook in verband
| met de mogelijkheid van exploitatie, door 11. von G a 1' f r o n. Nat. Tijds. N. /.
24*
172
V. N. S. II. J853. 225. — Mcdedeeling, Buitenzorg ci November 1855, door. C. de Groot, van de uitspraak van G. J. Mulder, omtrent de hoedaniglieid van dat ijzererts, gedaan 30 April 1817 aan de direktie der Ned. Handelmaatschappij. Aid. X, N. S. VIL 1850. 288. 3247. Seheikundig onderzoek van ijzererts, voorkomende in de ads.-res. Krawang, door J- H. Croookewit Hz., voorafgegaan door bijzonderheden nopens dit. erts, door P. K II. Fr om berg. Nat. Tijds. N. I. V. N, S. II. 1853. 219. 3218. Onderzoek naar mangaanerts, voorkomende te Tjikangkareng, regentschap Soe-kapoera, res. jpreauger-Rcgcntschappen, door O. ïquot;. U. J. Huguenin, 31 Maart 18G0. Nat. Tijds. v. N. I. XXII. 5e S. II. 218. 321-9. Gedegen ijzer van Kadoe, door J. J. Altheer, Batavia 11 Julij 18ü6. Verslag betreiïendo het scheikundig onderzoek, voorafgegaan door de Nota, 1 (i September 1855, van D. l1'. Schaap, over den oorsprong van dit ijzer. Nat. Tijds. N. I. Ml. 3c. S. II. 1856—1857. 99 3250. Brief,. Batavia 9 Julij 1857, van G. A. de Lauge, inhoudende bijzonderheden nopens ijzererts van Kadoe, gezonden door den resident D. F. Schaap. Nat. Tijds. N. /. XIV. 3e S, IV, 1857. 180. 3251. Beschrijving van eenen zonderlingen in liet zuidelijk Africa gevonden ijzerklomp, doer M. van Ma rum, volgens de toezending van J. A. de Mist en de berigten van A. Dank el man, benevens kritiek der beschouwingen van J. Barrow, in zijn //Account of travels into the interior of South Africa. London 1801.quot; Iloll. Maatsch. d.JVet. Nat. Ferh. II. 2o st. 1801-, 257. —Opmerkingen van J. G. S. van Breda in de vergadering van 29 November 1802 over dezen ijzerklomp. Verssl. Kon. A/cad. d. Hret. XV 1863. 118. 3252. Medcdeeling in de vergadering van 28 Maart 1863, door E. H. von Baum-hauer, van de scheikundige analyse van dc zoogenaamde Kaapsche meteoor-ijzermassa. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XV. 1803, 360. 3253. Scheiding van het nikkel van kobalt, mangaan, ijzer en van andere metalen, door W. 11. Severing. Nat. Tijds. N. /. 3c j. 1852, 641. |
3254. Brief, 19 April 1801, over een seheikundig onderzoek van ehroomerts, afkomstig uit. de vallei van Atapoepoe, op het eiland Timor. Not. Nat. Vereen. 15 Mei cn 4 Julij 1801. Nat. Tijds. N. 1. XXIII. 5 S. 111. 1801. 454, 480. — Brief, Baujoe Mas 2 t Junij 1801, van O. Brummer, inhoudende inlichtingen naar hot voorkomen van dit erts. Aid. 479. — Brief, Batavia 1 Aug. 1861, van A. A. Backer O ver heek, inhoudende de resultaten van zijn seheikundig onderzoek van dit erts. Aid. 494. — Zakelijke inhoud van de brieven, 19 Sept. 1801 cn 2 l'ebr. 1802, van G. J. Wienccke, over zijn onderzoek naar het voorkomen van dit erts op Timor. Aid. XXIV. 5 S. IV, 1802. 241, 440. 3255. Zakelijke inhoud van den brief van C. E. Goldman, betreflende ehroomerts van Amboina, met brief hierover van G. E. A. Schneider; benevens verzoek aan P. .1. Maier om zijn advies. Not. Nat. Vereen. 12 Mei 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 139. —- Tekst van het verlangde advies van Maier. Not. Nat. Vereen. 9 Junij 1859. Aid. 163. —• Toezending van ehroomijzcr van Amboina, 2 Mei 1860. Aid. XXII. 5 S. II. 1860. 305. 3256. Bijzonderheden nopens tinerts, herkomstig van Soengei-koening, vroeger Oost-distrikt van Ran, op Sumatra's westkust. Not. Nat. Vereen. 9 Dcc. 1858. Nat. Tijdi. N, 1. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 370. 3257. Bijzonderheden nopens tinaardc in den omtrek van Tebing-tinggi aangetroffen en toegezonden door C. L. Schroder, 22 Mei 1862. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5 S. IV. 1802, 480. — Missive, 10 Julij 1802, van J. C. Berne lot Mo ens, inhoudende zijne bevinding aangaande dit erts. Aid. XXV. 5 S. V. 1803. 315. — Oordeel van C. de Groot over dit zoogenaamde tinerts. Uit de Jav. Cour. v 22 Oct. 1802. Aid. 467- 32D8. Zakelijke inhoud van |dcn brief van J. II. T o b i a s ter aanbieding van tinerts, afkomstig van dc Karimon eilanden. Not. Nat. Vereen. 12 Mei 1859. Nat. Tijds. N. I. X.\. 4 S. VI. 1859-1800. 144. — Berigt van P. J. Maier, over de resultaten van zijn onderzoek. Not. Nat. Vereen. J23 Junij 1859. Aid. 178. — Toezending, 13 Junij I860, door J, H. T o b i a s, van tinortson, gevonden op dc Karimon eilanden. Aid. XXII. 5 S. II. 1860. 308. — Brief, Riouw 23 Julij 1861, van E. Netschcr, ter aanbieding van tinerts van Groot Karimon, afkomstig uit de exploitatie |
173
viiu A. N. van don liercr; benevens be-rigt van C, do üroot, hierop bij brief, 4 Scjit. 1861. Aid. XXI11. 5 S. 111. 1861. 501', 516. — Brief, Batavia 15 Sept. J861, van J. C. Hernelot Moens, inhoudende de resultaten van zijn onderzoek dor bovengenoemde ertsen. Aid 540. 3259. Prijsvraag van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem voor Jan. 1816 naar eene geologische en geogra-phische beschrijving van het terrein, waarin op Banca het tinerts voorkomt, van de wijze, waarop het tin uit dit erts bereid wordt, als ook eene opgave der verbeteringen, die daaraan zouden kunnen worden toegebragt, Let-terb. 1815. 11. 77. — Herhaald voor Jan. 1848. Aid. 1846. 11. 48. 15260. Mededeeling nopens de ontdekking van tinerts op Billiton en van de resultaten van het voorloopig onderzoek van dit erts. Let-lerh. 1854. 247. 3261. Eiland Biltong, Billiton, door C. de Groot. Soerabaja 9 Maart 1852, Met kaarten en platen. Onderzoek naar aanleiding dei-gevraagde concessie tot exploitatie. Nat. Tyds, v. iV. I. j. 111. J 852. 133. 3262. Onderzoek naar tinerts in bet landschap Kandawangan, door R. Ever wijn. Pontianak 19 Maart 1856. Nat. Tijds. v. N. L XI 3 S. I. 449. 3263. Onderzoek naar tinerts in de landschappen Soekadana, Simpang en Matan, en naar antimonium-erts op de Karimaia-eilan-den, door 11. Ever wijn, in Mei, Junij en Julij 1854. Nat. Tijds. v. N. I. IX. N. S. VI 58. 32C4. Bijzonderheden nopens tinhoudend zand uit de rivier Djegading, rijk Djembrana, eiland Bali, aangeboden door A. 11. ü. Blok-zeijl bij brief van 9 Sopt, 1858. Nat. Tijds. v. N. I. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 334, 345. 3265. Tin van het eiland Ceram. Mededee-lingcn nopens de ontdekking door C F. A. Schneider, op het gedeelte der zuidkust, genaamd Batoe tambaga. Nat. Tijds. v. N. I. 2 j. 1851, 668. — Geognostisch uitstapje naar de zuidkust van Ceram, genaamd Batoe tambaga, door G. 1'. A. Schneider. Ü. a. over steenkolen on tin, met verbetering zijner vroegere mededeelingen. Aid. 3 j. 1852. 101. 3266 Bijzonderheden over het rapport van P, J. Maler nopens het negatief resultaat van zijn onderzoek van tinerts op Ge-ram's zuidkust gevonden, en waarover handelt het rapport van 31 Maart 1854 van J. H. |
Croockewit en dat van 17 Junij 1854 van C. F. A.Schneider.Not. Nat. Vereen. 6 Julij en 2 Aug. 1854. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. III. 1854. 525. Vil. N. S. IV. 1854.120. Antimonium. 3267. Over de Ijosirome der Japanczeu, door P. J. Maier. Scheikundig onderzoek van dit metaal, bestaande uit antimonium-metaal, gemengd met eenige zwavel-antimo-nium, met toelichtend schrijven gezonden door den Japanschen seheikundige Ö. W, Keye-mon. Nat. Tijds. N. I. 1 j. 1850. 384. 32G8. Mededeeling in de bestuursverg, der Nat. Vereen, in N. I. op 35 Maart 1854, door P. J. Maier, van bijzonderheden nopens het antimonium-metaal, afkomstig van Sarawak, benevens zijn prijs te Sarawak en te Sambas, Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 157. h'opcr. 3269. Uit een partikulieren brief: ontdekking van koper- en kwikerts ter westkust van Sumatra. Tijds. n. N. I. 15 j. 1853.11 271. 3270. Mijnbouwkundig onderzoek der ko-perertsen in de residentie Padangsche Bovenlanden, door O, E. U. J. Huguenin, 22 Dcc. 1853. Koperertsen in iiatipo en in do \X Kotta's, alsmede over lood-en ijzerertsen. Met kaart. Nat. Tijds. v, N /. VI. N. S, III. 223. — Aanhangsel, door G. de Groot, 23 Dec 1853. Mededeeling van het onderzoek van H. W. Sehwanefeld in de Padangsche Bovenlanden naar looderts, kwikerts, marmer, mergel en aluin. Aid. 252, 3271. Kopererts in Sambas op Borneo. Resultaten van het scheikundig onderzoek door P, J. Maier van dat, ontdekt door een natuurkundige van wegeJ. Brooke. Nat. Tijds. N. L. 2 j. 1851. 346 —Scheikundig onderzoek van koperzand uit het gebergte Tampi, nabij de grootc Pcnitirivier, in de afd. Sambas, door P. J, Maier. Voorafgegaan door het verslag eencr zending tot onderzoek van koperzand aldaar, door A Al E, van Deventer. Nat. Tijds. N. I. 3 j. 1852. 536. 3272. Berigt nopens het voorgenomen onderzoek naar het aanwezen van koper in het Tampigebergte, door R. Ever wijn. Overgenomen uit de Jav. Gour. Letterb 1854. 94. 3273. Onderzoek naar kopererts bij het gebergte Tampi aan de Penitirivier en verdere |
174
reis door een gedeelte der landsehappen Mandor cn Mampauwa in den loop vnn ]854, door R. Everwijn, 10 Maart 1855. Nat. Tijds. N. t. IX. N. S. VI. 53, 327'1 Verslag van de vcrrigte onderzoekingen naar koperorts in het gebied van Mandhor gelogen in de Wester Aldeeling van Borneo, door R. Ever wijn. Buitenzorg 20 Julij 1862, Met eone kaart. Nat. Tijds. N. 1. XXIV, 5 S. IV. 403. 3275, Mcdedeeling door P. J. Voth, van uittreksels uit het rapport, Koepang 15 Aug, 1849, nnder aangevuld bij eeneNola, 22 ,lan. 1850, van A, G. Brouwer, bctrelTendo zijn onderzoek van den koperrijkdom van Timor. Gids. XIX, N. S, 8e j, 1855. II, 62, — De koperrijkdom van Timor en A, G, Brouwer, door S. Bleekrode. Zijn ongunstig oordeel over deze onderzoekingen tocgelicbl, T. v. N. I. 1850, II. 201. 3276, Mededeeling door M, Th. Reiehc, bet,reilende de voorgenomen bevordering van Regeringswege van het onderzoek naar koper- en andere mineralen op het eiland Ti-mor. Not. Nal. Vereen. 14 Maart 1803, Nat. Tijds. N. I. XXVI, 6c S. I. 1864. 411. 3277, Toezending. 9 April, door den res. van Timor, R Wijnen, van koperorts, afkomstig van het rijk Qroot-Sonnebait, uit de rivier Lajang, Nat. Tijds. N. 1. XXVII. 6e S. II 1864. 430, 3278, Kopererts gevonden digt bij do steen-kolenbeddingen op Batsjan, door VV, R, Severing, Scheikundig onderzoek. Nat. Tijds. N. I. IV. N, S. I 1853. 204, 3279, Kopererts van Batjan. Bijzonderheden nopens hot voorloopig onderzoek, door A. C, M. Schrender, van kopererts, gevonden op de N.O. kust van Batjan. Uit de Jav. Cour, v, 3 Jan, 1855. Nat. Tijds. N. L. VIII. N. S, V, 1855, 191, Lood. 3280, Scheikundig onderzoek van looderts van Mandhéling, Sumatra's Westkust, door J, H, Croockewit Hz, Nat. Tijds. N. I. V. N. S. II, 1853. 476. 3281, Lood en koper van Sumatra, zijnde zuiver zwavcllood uit do XIII Kotta's en twee koperertsen uit de XX Kotta's, namelijk malachiet en koperlazuur. Volgens toezonding van 11. W. Sehwanefeld. Nat. Tijds. N. [. 2e j. 1851. 184, |
3282. Metallisch bismuth, op het eiland Banka gevonden, door J, II. Croockewit Hz, in 1849 Bijzonderheden en scheikundig onderzoek, door D, W. Rost van Tonningen Nat. Tijds. N. I. Ie j, 1850, 89, Kwikzilver. 3283, Kwikmijnen op Sumatra, door G, Wassink, Batavia 11 Maart J852. Mededeeling van het dienaangaande gedane onderzoek, door A. van der Hart on E. H. J. Nctscher, Nat. Tijds. N. [. 3e j. 1852, 108. — Kwikerts en kwik van Sumatra, scheikundig onderzocht door A, Scharlée, 19 Mei 1852. Aid. 322, 3384. Over het voorkomen van kwikzilver in üemak, res. Samarang. Zijnde cene geschiedkundige Nota hierover sedert 1804, door A, J. E, Jansen, Nat. Tijds. N. /. Ie j. 1850, 470, Goud. 3285. Prijsvraag van de Nod, Maatseh. ter bev, van nijverh, voor Sept, 1848, over eene analytische beschrijving van het goudhou-dond zand, hetzij op Borneo, of op Celebes, of elders in de O, I, Bezittingen. Letterb. 1844.11. 270, — liMr. N. en Kr. Kol. 1844. 333. Tijds. Nijv. VIII, 1844. 685, — Toelichting door S. Bleekrode, Aid. XIII, 4e st 1849 319 3286. Brief, Soekadama 6 Nov. 1800, van A, L. n. A. Nagel, over wit en zwart goudhoudend zand uit de rivier Sepoetih, in do Lampongsehe distrikton. Nat. Tijds. N. I. XXIII, 5c S. III 1801, 109. — Tekst van het verslag, Batavia 0 Maart 1802, van J. L, War nas, Aid. 219, 3287. Brief, Batavia 25 Nov. 1801, van Winsser, de Lange amp; Co,, betreffende onderzoek naar het aanwenden in het Z. ü, gedeelte van Borneo van kwik bij hot afscheiden van goud uit platina-crts. Verzoek om nadere inlichting. Not, Nat. Vereen. 14 Lee. 1861, Nat. Tijds. N. I, XXIV, 6e S, IV. 1802, 270, 3288. Verslag van een onderzoek naar de aangelegenheden der goudgrocvcn in het landschap Landak, door R. Ever wijn. Nat. Tijds. N. L. VIL N, S. IV. 390. Tijds. Nijv. N. 1 I, 1854, Uittr. 316. 3289. Zakelijke inhoud van den brief, 16 January 1855, van H, C. van der Wijck, nopens het vinden van goud in Tjilatjap, benevens de rapporten van E. Junghuhn |
175
en P. J. Maicr hierop hclrekkelijk. Nat. Tijds. N. I. Vm. N. S. V. 1855. 188. — Verzoek aan P. J. Maier tot het maken van een opstel uit deze aanteekeningen. Not. Nat. Vereen. 21 Fehr. en 7 Maart 1855. Aid. 337 en IX. N. S. VI. 1855. 132. 3290. Bijdrage tot de kennis van het goudbevattend kustzand van Tjilatjap, door P, J. Maier3 Batavia I Jan 1859. Mededeeling van beseheiden sedert 1847 hierover. Nat, Tijds. N. I. XVII1. 4e S. IV. 1859. 379,— a. Brieven, Banjoemas, 20 Dcc. 1854 en 16 Jan.. 1855, van den resident H. C. van der Wijek. h. Rapport, Tjilongkerang 23 Julij 1847, van F. Junghuhn. c. Briei'. Tjilatjap 20 Julij 1847, van D. C. Noord ziek. d. Artikel uit de Konst- en Letterbode 1844. II. over de wijze van onderzoek van goudhoudend zand. e. Rapport, Weltevreden 24 Jan 1818, van P. J. Maicr, over zijn scheikundig onderzoek, f. Brieven, Ifi Dcc 1847 en Pengalengang 19 Febr. 1848, van F. Junghuhn. lt;j. Verslag van P. ,). Maier, betreflende een nader scheikundig onderzoek. 3291. Bijzonderheden nopens stofgoud, een smaragd en robijntjes, gevonden in de res. Kediric, en toegezonden door 11. J. Sta verman, 2 Julij 1861. Not. Nat. Vereen. 17 Julij 1861. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5e S. III. 1861. 489. — Brief, Pesanlren 20 Augustus 18G1, van H. J. Sta verm an, over het voorkomen van goud nabij de dessa Mclihan, res. Kediric, in antwoord op de gevraagde inlichtingen bij brief 21 Julij 1861, No. 115, door de Nat. Vereen, N. 1. Aid. 514. |
3292. Bijzonderheden nopens het rapport 3 Januarij 1830, van M a c k 1 o t, nopens zijne minerajogisehe nasporingen op Timor, met name naar goud en koper, en de eventuele utilisatie daarvan, alsmede mededeeling der overwegingen in Indii; cn in Nederland, naar aanleiding van het rapport, door P. J. Veth. Gids. XIXc j. N. S. 8e j. 1855 I. 726,731. 3293. Brief van P. van der Crab, over goudboudend zand op do zuidkust van Ceram. Not. Nat. Vereen. 6 Febr. 1861. Nat. Tijds, N. 1. XXIII. 5c S, III. 1861. 156. Platina, 3294. Medcdcclingen omtrent het voorkomen van platina op Borneo, door D. W. Rost van Tonningen. Nol. 5 Mei 1852. Nat. Tijds. N. /. 3e j. 1852. 333. 3295. Brief, Batavia 14 Mei 1861, van Winsser, de Lange amp; Co., inhoudende verzoek om een scheikundig onderzoek van platina, toegezonden door C. F. Koeh, uit Marjiapoera. Nat. Tijds. N, I. XXIII. 5c S. III. 1801. 453. — Zakelijke inhoud van den brief, Martapoera 2 Junij 1861, van Koeh, omtrent, de wijze van voorkomen van dit metaal. Aid. 488. — Tekst van het verslag, Batavia Augustus 1861, van P J, Maier, omtrent zijn scheikundig onderzoek van pla-tina-erts, af komslig van quot;Martapoera, Aid. 498. 3lt;i96. Scheikundig onderzoek viiu zand van Manado, door J. J. Altheer, hetwelk vermoed werd platina-houdend te zijn, ingezonden door A. J. F. Jansen, October 1854. Nat. Tijds. N. I VII. N. S. IV. 1854. 329, 474, 489. |
CJ. P A L A E O
Steenkolen enz. 3297. Over veenlagen in de kuststreken van tropische gewesten, door J. C. Bcrue-lot Moons. Not. Nat. Veroon. 0 Sopt. 1864. Nat. Tijds, N, I, XXVII. 6e S. II. 1864. 470. 3298. Stecnkolenvorming. Mededeelingen van de uitkomsten der onderzoekingen, overgenomen uit Bot. Zeit. 1852, 256. Nat. Tijds. VI. N. S. III. 1854. 168, |
3299. Vraag, uitgeschreven voor 1854, door de Nat. Vereen, in N. I., over de overblijfselen van planten en dieren, welke in de thans reeds van vele deelen van den Archipel bekende kolenboddingen voorkomen. Nut. Tijds. N, 1. VI, N. S. III. 1854. 25. — Herhaald voor !855. Aid. IX. N. S, VI. 1855. 17. Voor 1856. Aid, XI. 3e S. I. 1856. 30, Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 36, Voor i858. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—59. 16-!. Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI 1859—6it. 40. 3300. Prijsvraag van de Holl. Maatsch, |
170
der Wctonsch. te Haarlem, voor Jan, 1854) over cene besclirijving der fossile flora van eenige steenkolen beddingen op Borneo, en hare vergelijking met de tegenwoordige planten aldaar. Letterb. 1852. II. 95. Nat. Tijds. N. I. 3e j, 1852. 868. 3301. Prijsvraag van de Iloll. Maatsch. der Wetenseh. te Haarlem, voor Jan. 1854, over eene geographische en geologische bc-sehrijving der steenkolenformatiën in Zuid-liorneo, res. Banjermassin, benevens eene vermelding van do bewerking en eene ontwikkeling van de verbeteringen in de exploitatie. Letterb. 185iJ. II. 95. Nut. Tijds. N. /. 3e j. 1852. 868. — Herhaald voor 185C. Aid. 1854. 249. 3302. Mededeeling nit een brief van G oe p-pert van zijn oordeel over de fossiele kolen, door F. Junghuhn ontdekt op Java en Borneo, welke tot de beste soorten van bruinkolen behooren, en in velerlei gebruik gelijk staan met de wezenlijke steenkolen, benovens zijne vergelijking met Uuitsehe ko-lensoorten. Letterb. 1851. 1. 18. 3303. Prijsvraag, uitgeschreven door dc Hollandsche .Maatsch. der Wetenseh, te Haarlem, voor Jan. 1851, naar eene geologische beschrijving der beddingen op het eiland Java, waarin fossilen voorkomen, Letterb. 1849. II. 93, — Herhaald voor 1853. Aid. 1851. II. 43. 3304. Prijsvraag, uitgeschreven door de Iloll, Maatsch. der Wetenseh, te Haarlem, voor Jan, 1856, over dc fossilen uit de tertiaire kolenbeddingen van een dor eilanden van den archipel, zooals Göppert die van Java beschreef, ten einde het geologisch tijdperk der formatie tc bepalen, Letterb. 1854. 258. Sumatra. 3305. Zwartkolen in en nabij do baai van Tapanoelic, door P. van Dijk, 13 Uct. 1859. Met twee kaarten. Nat. Tijds. v. N. I. XX VI. 6e S. I. 1864, 41. 3306. Ontginbare kolenlagen in dc Ommelanden van Benkoclen, door P. van Dijk. Met twee kaartjes. Nat. Tijds. v. N. 1. XXII. 5e S 11. 181. — Aanhangsel door C. de Groot; geraamde jaarlijksche produk-tie van het kolenveld van Boekit Socnoer, eigenschappen der iienkoelcnkolcn, onderzocht door J. P, Schlosser; eigenschappen der Borneo-kolen. Uitkomsten der analyse, gemaakt door K. Hitter von Hauer, dei-kolen van Borneo en van Benkoclen. Aid. 213. 3307. Onderzoek naar kolen in do rcs. |
Palembang, door R. Ever wijn, in 1858. Met eene teckoning. .\al. Tijds. v. N. I. XXL 5e S. 1. 81, Borneo. 3308. Mededeeling door P. A. A. Gregory van het scheikundig onderzoek in Nov. 1844, van eenige steenkolensoorten van Borneo, door C. A. Dekker Veens tra. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 159—163. 3309. Geologische berigten over de steenkolen op Borneo. Beschrijving der lagen door G. A. L. M. Schwaner, Nat. Gen. Arch. N. 1. Ie j. 1844. 147. 3310. Geologische opmerkingen over de kolen van Borneo, door J. H. Kloos, bevattende csn beoordeelcnd overzigt van al betgeen over dit onderwerp is bekend gemaakt, voorafgegaan door een betoog over de toezending naar dc musea in Nederland van alle versteeningen en steensoorten van Nederl. Indië, 7'. v. N. 1. 1863, N. S. lej.11. 294. 3311. Uuantitatieve analyse van de verschillende steenkolen van Laboan. Medegedeeld uit het verslag der expeditie met dc Samarang onder E. 15clcher. Letterb. 1849. II. 60. 3312. Mededeeling van het oordeel van li. Ever wijn over de door hem ontdekte steenkolen in elk der landschappen Salimbouw, Djonkong en Bocnoet. Uit de Jav. Cour. Letterb. 1864. 94. 3313. Voorloopig onderzoek naar kolen in de landschappen Salimbouw, Djonkong en Boenoct, in de ros. Westcr-Afdecling van Borneo, door R Ever wijn. N. T. v. N. I. VII. N. 8. IV. 379. 3314. Geognostische tabel van de steenkolenmijnen in den berg Pengaron, Z. O. kust van Borneo, volgens H, von Gaffron, T. v. N. I. 1849. 2e d, 337. 3315. Onderzoek naar kolen aan de rivier Assam-Assam, in de Tanah Laut, res. Zuiden Ooster Afd. van Borneo, door H. P, E. Rant, Nat. Tijds. v. N. 1. X, N. S. VII. 277. 3316. Z. en O. Afd. van Borneo, door Corn, de Groot. Met 2 platen. Nat. Tijds. v. N, I. XIV. 3e S. IV. 1. — A. De Gouvernements kolenontginning. a. Poging tot ontginning te Riam. b. Dc kolenmijn Oranjc-Nassau in gocnoeng Pengaron. — Lijst van dc aardlagen in de heuvels van Pengaron voorko-mende, opgenomen in de dwarsgaanderij No 1, der kolenmijn Oranjc-Nassau, door H. P. E. Rant. Opbrengst der mijn Oranjc-Nassau |
177
en de daarvoor gedane uitgaven gedurende 1848—185SJ. c. Beproeving der kolen van de mijn Oranje-Nassau, als stoorakolen, in 1852. d. Beproeving der kolen van laag /''. van de mijn Oranje-Nassau, als smeed-kolen, in 1853 en 1854. Aid. 2—40. — B. Over de geognoslisehe gesteldheid langs de oevers van do Riam-Kiwa, de rivier van Martapoera en die van Bandjermasin van lliam tot do Schans van ïuijll en der landstreek, afgestaan aan de concessie van Ban-joeïrang. Aid. 40—50. — C. Over de geognostische gesteldheid van poeloe Datoc en boekit ïimah, op do kust van Tanah-Laut Aid. 50—00. — I). Over kolen, voorkomende op tandjong liatoo, poeloe Soe-wangi en poeloe Laut, zoomecte over het ijzer zand op het strand van Pagattan en poeloe Laut. Aid. 00—78. — E. Over liet voorkomen van kolen in Koetei, op dc Oostkust van Borneo. Aid. 78 - 80. 3317. Over de waarde van eenige Neder-landsch-lndische kolensoorten, door P. van Dijk : kolen van dc mijn Oranje-Nassau, concessie Banjoeïrang, van Telok Dah aan do Kapoeas-rivier, en van Tandjong Ganting, binnenland van Benkoelen. Nat. Tijds. v. N .1. XV. 4e S. I. 139. — Twistgeschrijf over de koolformatie van Borneo naar aanleiding van dit on het voorgaande stuk, van S. Bleekrode, Corn, cle Groot en P. van Dijk. Aid. XVII. 4. S. III. 1858—50. 249, 300. XIX. 4. S. V. 1859, 313. XX. III. 5. S. II. 18C1. 29, 370, 531. 3318. De steenkolen in het rijk van Bandjermasin. Verslag vanC. A. L. M.Sc h wane r van zijn in 1844 gehouden onderzoek van de steenkolenmijnen in dit rijk. T. n. N. I. 19e j. 1857. II. 129. Java. 3319. Verslag van een mincralogische reis in de residentie Bantam op Java, door L. Horner, speciaal tot onderzoek der aldaar voorkomende steenkolen, in Maart 1837. yerh. Bat. Oen. N. /. XVII. 1839. 29. 3320. Verslag van eene mincralogische reis inde residentie Bantam,door L. Homer, tot onderzoek der stccukolcnbcddingen. üvor-zigt. der gcologischo gesteldheid van hot doorgereisde terrein, verslag van zijn onderzoek der Lebakschc stcenkolenlagcn. Lnd. May. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 0. 334. 3321. Onderzoek naar dc kolen, gevonden langs hei; strand dor Mecnwcnbaai, ros. Bantam, door Akwasi Boachi. l'ebr. 1855. Nat. Tijds. v. N. /. IX. N. S. VI. 49. |
3322. Zakelijke inhoud van het verslag van C. de Groot, omtrent kolen cn aardhars o]) het land Passier, in de Ommelanden van Batavia. Not. Nat. Vereen. 23 Dcc. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. 11. 1858—1859. 388. — Herigt nopen het plaatselijk onderzoek, door C. de Groot en .1. P. Sehlosser, in Oct. 1858. Uit do Jav. Court, van 17 Nov. 1858. No. 92. Aid XVII. 4e S. III. 1858—1859. 423. — Herhaald onderzoek dezer kolenaardbars, door C. de Groot, in Doe. 1858, doch met negatief resultaat. Uit do .Tav. Court, van 12 Jan. 1859. No 4. Aid. XVlIl. 4e S. IV. 1859. 447. 3323. Steenkolen in Buitenzorg. Uit de Jav. Court, van 7 Mei 1859. No. 37. Me-dedeelingcn nopens het aanwezen en dc oigensebappen van steenkolen op het land Bolang, beboerende aan i\ H. C. van Motman. Nat. Tijds. N. I. XVIII. 4e S. IV. 1859. 452. — Opmerkingen van P. Blee-kcr en G. P. dc Bruyn Ko ps, betreffende tic mineralen van dit landgoed. Not. Nat.. Vereen. 23 Junij 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859--1800. 170. — Berigten nopens bet onderzoek door C. de Grool en J. P. Sehlosser, dor kolenlagen op het land Bolang on op de aangrenzende partikuliere landen Djamboe en Janlappa, in Jnlij cn Dec. 1859. Uit de Jav. Court, van 26 Oct. 1859. No. 80 en 21 Jan. 1800. No. 6. Aid. XXI. 5e S. I. 1800. 408. 418. 3324. Onderzoek naar liet aanwezen van steenkolen in het terrein aan de Tjiletoek-baai, residentiePreanger-Rcgentsebappon, door Aquasio üoaobi. Oct. 1855. Nat. Tijds. v. N. I. XI. 3c. S. I. 401. 3325. Onderzoek naar het aanwezen van steenkolen in het. terrein aan dc Tjiletoek-baai, rcs. Preanger-Regentschappen, door O. P. U. J. Hugucnin, Mei 1856. Met. oen kaart. Nat. Tijds. v. N. I. XII. 3e S. II. 110. 3326. Bijdragen tot de geologische en mi-neralogische kennis van Nederl. Indie, door C. dc Groot. 1, Eiland Bawcan. -- Met kaart. — Resultaten van zijn onderzoek, bcrigt van 20 Ecbr. tot 15 April 1851, meer bepaald over de steenkolen aldaar. Nat. Tijds. N. I. 2c j. 1851. 202. 3327. Bijzonderheden nopens steenkool van bet eiland Bawean, aangeboden door T. W. Scbrödcr, 3 Oct. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. 11. 1858—1859. 334. 3gt;i28. Medcdeolingcn betreffende het onderzoek, door W. O. P. Arnt.zcnius, |
25
178
naar het voorkomen en de ontginbaarheid van steenkolenlagen in de res. Djokjakarta, van 13 Oct. 1802 tot 28 Jan. Ibü3. Uit de Jav. Court, van 12 Nov., 13 Deo. 180?, van 10 Jan. en 11 ITcbr. 1803. Nat. Tijds. N. J. XXV. 5c S. V. 1803, '108, 3329. Oudcrzookingen door 1'. C. II. Lic-bert, den 6u April 1S33, van steenkolen en kwik in Samarans, en steenkolen in Ku-doe. Nat. Tijds. v. N. L. IV. N. S. I. '135. 3330. Eiland Madura, door C. de Groot, Mei 1853. Onderzoek naar steenkolen, aardhars en aardolie, verrigl: in li'ebr. 1S51 en Mei 1852. Nat. Tijds. v. N. 1. IV. N. S. I. 445. 3331. Onderzoekingen naar sleenkool in de afd. Maros of Noorderdistriklen van hot Gouv. Celebes en onderhooriglieden, door S. Sell reuder. Nat. Tijds. v. N. J. VIII. N. S. IV. 388. 3332. Mededeeling van de resultaten van het onderzoek naar den mineralogisehen rijkdom van het eiland liatjan, voor zoo ver de steenkolen betreft. Uit de Jav. Court, van 7 Jan. 1854. Letterh. 1854. 74. 3333. Berigt der ontdekking van koolmijnen aan de Kaap de Goede Hoop. Uit het Engelseh. Vad Lett. 1802. 2. 2(J0. 3334. Iets over de aardharsen, door F. C. Radijs, Batavia 25 Oct. 1812. Opgave van de algemcene kenmerken der versehilloude soorten, met aanwijzing van de voordeelen van hare aanwending. T. v. N. /. 5e j. Ie d. Batavia 1843. 228. 3335. Toezending, Jnlij 1803, door J. S. G. Gramberg te Palembang, van bruinkool uit die residentie. A'at. Tijds. N. /. XXVI. Ce S. I. 18C4. 454. — llapport van S. A. Bleekrode Jr., hierover. Not. Nat. Vereen. 12 Sept. 1803. Aid. 400. 3330. Mededeeling, door J. A. Kraj en-brink, betreffende bet aanwezen van bruinkolen op zijn landgoed Telokdjambi, in Kra-wang. Not. Nat. Vereen. 9 Junij 1859. Nat, Tijds. N. I. XX. 4e. S. VI. 1859—1800.103. 3337. Rapport van M. Th. Reiehe, uitgebragt Batavia Maart 1850, met in-laseht verslag van J. J. Altheer, van | |
zijn scheikundig onderzoek eener delfstof, zijnde gebleken koolsehiefer te zijn, gevonden ter Westkust van Sumatra, te Oeloe Soengie Njals, in het district Battang-Kapas in de Zuidelijke afd. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4c S. 11. 1858—1869. 247. Diamant. 3338. Beschrijving der diamant-mijnen te Soeugi-llocntic, in Banjermassin in 1824, T. v. N. 1. Je. j. 2e d. Batavia 1838. 81. 3339. Over den handel der diamanten in de Indien. Beschrijving uit //Ta ver nier, relation de six voyagesquot;, en uit //Tavernier voyage aux Indesquot;. Schouwb. v. in- en uitl. lett. 1809. Boekb. 1. 51. 3340. Bijzonderheden nopens den grooten diamant in het bezit des Rajalis van Mattan op het eiland Borneo, en nopens de pogingen tot aankoop. ïad. Lett. 1817. 3. 340. 3341. Medcdeelingcn betreffende een kostbaren ring bij dc Engelsche Oost. Ind. Comp. te koop. Letterb. V. 1790. 45. Fossielen. 3342 Ontdekking van mammouthsbeende-ren in hot Birnmnschc Rijk. Letterb. 1828. I. 317. 3343. Vraag voor 1854, uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. 1. over toezending van fossile planten en dieren van de meest verschillende punten van den Archipel, voor haar Museum, vergezeld van aunteekeningeu betreffende plaats van voorkomen. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III, 1854. 28. —Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 20. Voor 1856. Aid. XI. 3e S. I. 1850. 33. Aroor 1857. Aid. XIII. 3e. S. Hl. 1857.39. Voor 1858. Aid. XVI. 4o S. II. 1858—59. 102. Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859— 1800. 41. 3344. Medcdeelingcn betreffende fossielen, op het eiland Banka gevonden, door P. H. van Diest. Uit de Jav. Court, van 13 Dcc. 1802. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. 1803. 470. 3345. Prijsvraag, 8 Mei 1847, van het Bat. Gen. in N. I. //Eene opsomming der petrefaeten van Java, met volledige beschrijving van het terrein, waarin deze voorkomen.quot; Ferh. Bat. Gen. N. /. XXL 1840—47. Je ged. 31. — O]) nieuw uitgeschreven, 27 .April 1852. Aki. XXIV. 1852: 15. |
17!)
3;54G. Bijzontlnrhcdou nopens do petrofak-1-en, afkomstig van het. distrikt Kongo onder Jiandong, toegezonden door A. W. Kinder, 15 Aug. 1854. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 131. 3347. Opgave van fossioln scholpon uit Sumedang, toegezonden door A. VV. Kinder. Mot. Nat. Vereen. 25 Maart 1854. Nat. Tijds. N. / VI. N. S. III. 1854. 157. 3348. Bijzonderheden nopens een petrc-fakt, door A. W. Kinder uit Suraadang gezonden. Not. Nat. Vereen. 5 Jan. 185fi. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856.438. 3349. Beweerde opdelving van beenderen en schedels van reuzen van don berg J'atia-jam in Japara, volgens een Maleiseh ver-liaal, gesehreven ie Pati in 1850 en volgens een verhaal van den overleden Oud-llegcut van Pati, in 1814 gedaan. Medegedeeld door J. Hageman JCz. Tijds. Ind. T. I,. V. kunde. VI. N. S. III. 1857. 27G, 277. — Briefwisseling hierover van J. A. Krajen-brink. Not. 10. Dec. 185G. Aid. XII. 3c b. II. 1856—1857. 48!). — ld. van D. C. A, van Hogcndorp, C. S. A. Thurkow, E. Netscher en E. Junghuhn. Not. 4 Ecbr. 9 Maart, 26 Juni en 23 Juli 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 237, 252, 454. XIV. 3e S. IV. 1857. 186, 188, 215. 3350. Vraag voor 1857, uitgeschreven door do Nat. Vereen, in N. I., over de in dc kalkbergen van de res. Japara gevonden grootc opeenstapelingen van beenderen van zoogdieren, welke veel op die van olifanten gelijken; bepaling der formatie, toezending van monsters. Nat. Tijds. N. 1 XIII. 3c S. III. 1857. 43. —- Herhaald voor 1858. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 163. Voor 1859, y/W. XX. 4e S VI. 1859—1860 41. 3351. Zakelijke mededeeling, door W. E. Versteeg, over fossiele beenderen van zoogdieren, bij Sanggiran, distr. Kalcoso, ros. Soerakarta, gevonden. Nat. Tijds. N. 1. XXVII. 6c S. 11. 1864. 399. 430. 3352. Nota, 25 Nov. 1857, van A. Sloot van Oldruitcnborgh, over fossiele zoog-dierbeeudcren van Ketoegeoen, op dc helling van den üoonong Pa'ndan, in do res. Mn-dioen. Nat. Tijds. N. /. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 70. - Jicrigt van J. Hageman JCz., over deze beenderen. Not. Mat. Vereen. 23 Julij 1857 en 2G Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 187, en XVI. 4c S. II. 1858—1859. 71. |
3353 Bijzonderheden nopens cenc verzameling petrcfaktcn, door J. E. van Leeuwen, bijeengebracht en afkomstig van de kalkbergen van Pangooi in Patjitan. Not. 4 Eeb. 1852. Nat. Tijds. N. I. 3ej. 1852.19. 3354. Bijzonderheden nopens een verstce-ning van Bolang, door G. E. dc Bruyn Kops. Not. Nat. Vereen. 26 Junij 1856. Nat. Tijds. N. l. XI. 3c S. I. 1856. 473. 3355. Bijzonderheden nopens petrcfaktcn, door A. A. Woltcrboek, te Bolang-ilier verzameld. Not. Nat. Vereen. 28 Dcc. 1854. Nat. Tijds. N. I. VIII. N. S. V. 1855.182. 3356. Toezending,door J. L dc Jeeger, van fossiele zoogdier landen van Bonthain Not. Nat. Vereen. 22 Sept. 1859. Nut. Tijds. N. I. XX. 4c S. VI. 1859—1860. 264. — Advies hierover van E. Junghuhn. Aid. 385, 3357. Aanbieding door A. C. J. Edeling van petrcfaktcn, afkomstig van het eiland Salcijer. Not. Nat. Vereen. 25 Jan. 1862 en 22 Écbr. 1862. Nat. Tijds. N. [. XXIV. Sc S. IV. 1862. 297, 512. Koraal- on Kalkbenjen, 3358. A lgem. beschouwingen over het ontstaan van kalk, en den groei der seliulp- en koraalbanken in de zee der boete gewesten, in betrekking tot. den ü. I. Archipel, door C. ü. C. Rein ward t. Voorgedragen bij de le kl. van het kon. Nederl. Instituut van Wetenseh., Letterk. en Schoonc kunsten. 1831. Rcinwardt's Reis. Amst. 1858.121.— Ovcrzigt dezer voorlezing. Letterh. 1833. I. 347. 3359. Review of the theory of coral formations, set forth by Ch. Darwin, in his book entitled: Researches in geology and natural history, by J. C. Ross, zijnde uittreksels nit dat werk, met de wederlegging door Ros.s. Nat. Tijds. N I. VIII. N. 8 V. 1855. 1. 3360 Vraag voor 1857 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I., naar een verzameling van de verseliillcndc soorten van polypenstokken, waaruit de koraalrill'cn in deze gewesten zijn opgebouwd. Zij noodigt, daarom uit lot do toezending van koralen van dc verschillende gedeelten van den Ind. Archipel. Nat. Tijds. N. f. XIII. 3e S. lil. 1857. 45. — Herhaald voor 1858. Aid. XVI. ■ie S. II. 1858—1859. 1GS. Voor 1859. ^/nf XX. 4e S. VI. 1859^-1860. 46. |
J 80
3361. Uitnoodiging van wcgo do Nat. Vereen. N. I., ten belioeve van A. C. J. Ede ling, aan cenigo leden der Vereen, tot het verzamelen van koralen in don Ind. Ar-eliipol. Not. Nat. Vereen. 11 Oot. 1802. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1803. 352. 33G2. Iets over de kalkbergen in do ros. Cheribon, door P. J. Maior, ontdekt door J. A. Krajenbrink. Solioikimdigeanalyse. Nat. (Jen. Arch. N. / 2o j. IStS. 332. 3303. Iets ovor den kalksteen, gevonden in liet oostelijk godoolle der res. Cheribon, door J. A. Krajonbrink, Julij 1815. Mot kaartje en plaatje. T. v. A. I. 8e j. Jiataviu ISlö! Ie d. 51. |
3361. Scheikundig onderzoek van koraal-kalk, door D. W. Rost van T»nningen. 1853, in don omtrek van Polantoengan, ros. Samarang, verzameld. Nat. Tijds. N. /. IV. N. S. I. 1853. 038. 3305. Briof, Soerabaja 3 Nov. 1801, van J. Hagemau .ICz, inhoudende zijne ü])-merkingen, gemankt gedurende oone reis van Jnnij tot Oei. 1801, op Oostelijk Java, over kalkbergen, kidkiiouvels en kalkbankcn aldaar. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 264. 3366. Een nieuw werelddeel. Over do krachtige koraal-werkzaamheid in de Zuid Zee, volgens hot Engelsch Tijdschrift the Globe. T. v. .V. 1. Ie j. 2e d. Batavia 1838. 169. |
II. 15 O T A N T E. 1. A L G E M E E N.
Verhielen en venenden van planten. 3367. Lessen en raadgevingen voor hot verzamelen en overzonden van planten in de Bezittingen der Ned. O. I. Comp. Batavia 15 Sopt. 1779. Verh. Bat. Gen. A. /. 3o d. 1825. Naberigt XIV. 3368. Beschrijving en lijst eoncr welgeslaagde verzending van levende planten naar Java, door H. C. van Hall. Letterh. 1842. I. 312. 3369. Besluit en to nemen maatregelen nopens de toezending uit Japan, China, Oost-Indië, enz, van zaden en planten, ten behoeve dor Nederl. horticultuur. Tijdschr. v. A'y'tf. XV. 4e st. 1852. 53. — Verslag nopens do uitgobreido correspondentie hierover. Aid. XVI. 2o 11. I. 1S53. 5o st. 134. 3370. Handleiding tot het verzenden van zaden en levende planten, cn het bewaren van herbaria ol' het droogen van planten, door J. E. Teysmann. Nat. 'Tijds. N. 1. 3o j. 1853. 623. 3371. Handleiding tot het verzonden en droogen van planton, door J. E. '1' o y s m a n n. Tijds. Nijmrh. N. I. III. 1850. 491.- Bijzonderheden nopens dc uitgave. Aid. 540. |
3372. Ecnigc opmerkingen en wenken tol beantwoording dor vraag: lloo kunnen personen, die geoiie opzott,olijke beoefenaars van de natuurwetenschap zijn, de kennis der Nodorl.-Ind. produkten bevorderen!' doorW. H. de Vriese. Nat. Tijds. N. ƒ. XX. 4e VI. 1859—1860. 353. — Bijzonderheden nopens dc uitgave. Aid. 330. Lijsten van planten, 3373. Register der geslachten van de drie rijken dor natuur, naar den twaalfden druk van het Systema Naturae van Carolus Linnaeus tot No. 1228 van do Vegetabilia, vervolgens naar, den Herbarius i\mbononsis door .1. C. M. Radermacher, in het Ma-loisoh, Hollandseh cn Latijn, i'erh. Bat. den. N. 1. I. 3o dr. 1825. 60. 3374. Plantkunde. Overzigt van hot daarover voorkomende in de Eransehc vertaling door A. B eau me van dc Asiatic Rosoarchos, uitgegeven door Ad. Duquesnoy, Parijs 1807, door Sedillot, uit den Momtour van 1807. Letterb. 1808. II. 171. 174. 3375. Lijst van niet meor gebruikelijke plantennamen in: //Roinwardt's Reis in den Ind. Archipel, in liet jaar 1831quot;, mot dc nieuwe |
181
onderweg uitgevallen namen, die daarvoor in de plaats zijn gesteld, door F. A. W. Miquel en J. Pijnappel Gz. lieinwardt'a Reis. Arast. 1858. 644. 3370. Overzigt door P. Bi eek er, der nieuwe genera en speeics, voorkomende in de botanie der Verhandelingen over de Natuurlijke Gescliiedenis dor Ned. Overzeesehe Bezittingen, bewerkt door P. W. Korthals. Nat. Oen. Arch. v. N. L le j. 1844. 406. 3377. Index specierum plantarum in vo-luminibus 1 ad X,1V Diarii societntis seien-tiarum Indo-Neêrlaadieae deseriptarum. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1657. 425. — Brief van den bewerker J. E. Teysmann. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 25. 3378. De Inlandsohe plantennamen, bijeenverzameld cn in alphabetiselie orde gerang-sehikt door G. J. l'ilet, met do botanische benaming en den naam der nat. familie. Nat. Tijds. N. I. XIX. 4c S. V. 1850. 1. — Bijzon-derbeden nopens de zamcnstelling en uitgave. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—185«. 8, 07, 86, 326, 333, 220, 163, 246. yegetatie. 3379. Verhandeling over den invloed der luebtstreken op dc gedaante en natuur der plantgewassen, door L. lie y nier, uit Journal de Physique. //ad. Lett. 1795. 2. 473. 529, 571. 3380. Vlugtige beschouwing van het geboomte in Azië, Afrika, Perzi;;, China, Co-ehinehina, Japan, Siam, Britseh Indië, Malakka, Ccilon, Philippijnsehc eilanden, Oost-Indische Archipel en Zuid-Afvika. Lett, May. 1825. 2e st. 432, 473, 519, 570, 022. 3381. Over hot begrip en den omvang eener Flora Malcsiana, door H. Zollinger. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. 111. 1S57. 293. — Bijzonderheden nopens tic vertaling in het Nederduitsch, door J. C. VV. van Hceckcren tot Wa 1 iën. Not. Nat. Vereen. 17 Jan. 1857. Aid. XII. 3e S. II. 1850— 1857. 499. 3382. Gedachten over plantenphysiognomie in het algemeen, cn over die der vegetatie van Java in het bijzonder, door II. Zollinger. Nat. Oen. Arch. N. I. 3e j. 184G. 23. 3383. Tekst der redevoering over de natuurlijke vruchtbaarheid van den grond der Oost-Indische eilanden, vooral van hel. eiland Java, en over de waarschijnlijke oorzaken daarvan, doorC. G. G. Reinwardt. Voorgedragen in do le kl, van hot Kon. Nederl. Instituut, 13 Oct. 1826. Jieinmrdt's Reis. Amst. 183S. 101. |
3384. Prijvraag vau het Bat. Genoots. der procfond. wijsbeg. te Rotterdam, over eene beschrijving vau do ontleedkundige cn mikrochc-mische zamcnstclling, en van de lovcnsgeschic-deuis van een of meer soorten cencr planten-familie, in Nederland of in ecno zijner koloniën. Nut. Kerh. Bat. Oen. XII. 1865. XLV. 3385. Iets over de voeding dor planton. Beschrijving der genomen proeven en inede-deeling der verkregen resultaten. Tijds. Nijo. N. L V. 1859. 213. 3386. Zaadregen in Indië, waargenomen op 24 Maart 1840, in het gouv. van Bom-bav, volgens een brief van Aston. Letterb. 1841. I. 220. Verzamelaars. 3387. Bcrigten, Tranquébar 20 Jan. 1790, betreffende de botanische studiën van Rottier in üost-lndië. Letterb. VI. 1791. 49. 3388. Ontdekking door Roxburgh, van nog onbekende planten in Oost-Indië. Letterb. VI. 1791. 49. 3389. Verslag van de botanisohé onderzoekingen en proefnemingen van Th. Hors-field in Ned. Indië. Kerh. Bat. Gen. N. /. VII. 1814. Voorberigt 111. 3390. Oordeel over de teckcningen door J. A. 15ik van merkwaardige Javaansche go-wassen. Uit de Batav. Court, van 30 Jan. 1819. Jnd. May. II Tw. 1845. No. 1 en 2. 39. 3391. Mededeelingcn betrcfTcndc het doel der botanische zending van J. Pierot naar Java, en omtrent dc ondersteuning vim dc Regeering. Letterb. 1840. 1L 194. 3392. Over eenigc nieuwe planton enz., der Malayo-Moluksche Flora, door P. li leek er. Uittreksels uit eenigc monograplii 'ii van Do-eaisne, C. A. .Meijer, C. Montague on L. R. et Ch, Tulasnc, in de Ann. des sciences natur. Janvier 1843—Mei 1844. Nat. Gen. Arch. N. I. 2c j. 181'5. 72. 3393. Analeeta botanica Indica scu com-mentationes de variis stirpibus Asiae Austra-lioris, scripsit F. A. G. Miquel. Pars 1. Stirpes quaedam Borueënscs. lust. Verh. le Kl. lil. 1850. 1. — Pars II. ïhymolaearum, Palmarum, Pandanearum, Graminoarum, Cy-eadearum ct Filicum species selcctae. Mot |
182
platen. Aid. IV. 1851. 13. — Pars III, vol posthuma. Novae vol rariorcs species dico-tylcdoncac. Aid. V. 1853. 1. 3394. Medcdeoling door J. K. Hasskarl, uit. Flora of Botanische Zcitung van Regcns-hurg, 1851. 481, 501 en 1852. 113, van den tekst, zijner beseliryvingen, getiteld: a. Over de plaatsing van het geslacht Cliloopsis Hl. in het. pluntenslelsel. h. Over Polygonum iiiicroce])haluin L). C. c. 1. Over Kaegelia Moritzi en eene nieuwe soort van dat geslacht, Kaegclia tomentosa Hasskl. 2. Mo-noehoria Junghnlmiana Hasskl., eene nieuwe soort der Poutederiac. 3. Over Sanseviera flexuosa BI. En. I. 11. sehlt. syst. VIL 300, en hare vruchten en zaden. Gen. Tijds. N. I. VJ1I. N. S. V. 1855. 540. 335. 3395. Brief van J. K. Hasskarl, over nieuwe geslachten cn soorten van planten. Fcrsl. Kon. Akad. d. Vet. Nat. IV. 1856. 135. 3396. Uittreksel van eenen brief van J. K. Hasskarl, ter mededceling zijner botanische waarnemingen. Fersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. V. 1857. 93. 3397. Brief van A. H. Bisschop Grevel ink, met botanische bijzonderheden betreffende Acacia chrysocoma Miq., Acacia leucophlaea Wld, Parkia intermedia, en drie soorten van het geslacht Sonneratia Linn. lil., benevens het advies van II. Zollinger. Nat. Tijds. v, N. I. XVI. lt;le S. II. 1858— 1859. 382, 42 3398. Obscrvationes phytographicae, prae-cipue genera et species nova nonnul la respi-cientes. Auctore H. Zollinger. Nat. Gen. Arch. N. [. Ie j. 1844. 372, 599. 2c j. 1845. 1, 200, 502. 3399. Brief van H. Zollinger, met verslag zijner reis van Socrabaija naar Ma-lang, bepaald betreffende zijne botanische waarnemingen in Socrabaija en Pasarocan. Not. Gen. Arch. N. I. 1c j, 1844. 483. — Vervolg betreffende Bezoekie. y/tó. 2e j. 1845. 105. — Vervolg betreffende Socrabaija, Pa-soerocan en liezockie. Aid. 548. 3400. Florae Archipclagi Indici species novae. Diagnosen, overgenomen uit //Zollinger's systcraatischcs Verzcichniss der im In-disehen Archipel in den Jahren 1842—-1848 gesammelten sowie der aus Japan empfan-genen Pflanzen. Zurich 1S54.quot; Zijnde: Algae, Pungi, Musci, Polypodiaccae, Lyeopodiaceae. Nat. Tijds. N. /. VUL N. S. V. 1855. 44. 3401. Obscrvationes botanicac novae, door |
II. Zollinger. Nat. Tijds. N. 1. XIV. 3e S. IV. 1857. 145. 3402. Berigt nopens eene aanbieding aan de llegeering, door de //Vereen, voor dc Plora van Nederland en zijne Overzeesche Bezittingenquot; om te bewerken de kruidkundige verzameling door C. A. L. M. Schwaner nagelaten. Letteri. 1851, II. 130. 3403. Verslagen over den toestand van het Herbarium van planten uit do Ncderl. Overzeesche Bezittingen van do Vereen, voor de Plora van Nederland cn zijne Overzeesche Bezittingen, gedaan in 1851 en volgende jaren. i\ed. Kruidk. Arch. III. 1SB5. 209, 249, IV. 1859. J82, 449. — Opmerkingen van P. W. Korthals in dc VII alg. bijeenkomst dier Vcrceniging, op 10 Julij 1862. Aid. 111. 1855. 258. 3404. Mededeelingcn betreffende het door P. W. Korthals te geven verslag omtrent de Vereen, voor dc 1'lora van Nederland en zijn Overzeesche Bezittingen. Ned. Kruidk. Arch. IV. 1859. 164, 220. 422. 3405. Nota van S. Binnendijk, over dc gedroogde planten, ter bepaling toegezonden, door É. W. A. Ludeking. Not. Nat. Vereen. 12 April. 1800. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 89. 3406. Mededceling door.T. E. Teysmann, dat J. Amann, volgens eigen verklaring, den naam draagt van Sulpiz Kurz. Not. Nat. Vereen. 23 Jan. 1804. Nat. Tijds. N. 1. XXVII. 6e S. II. 1864. 403. Plantentuinen. 3407. Waarnemingen uit 's Lands Plantentuin te Buitenzorg, door J. K. Hasskarl. 1. Over dc vorming der vruchten van Katjang ïana. — II. Over Katjang Manilla. Tijds. v. N.l. 3o j. 2o d. Batavia 1840. 146, 149. 3408. Adnotationes de plantis Horti Bo-goriensis, auct. J. K. Hasskarl. Zijnde kort overzigt van phytographische adnotaties, geplaatst in //van der Hoeven cn dc Vriese, '1'ijdschr. van Nat. üeseh. en Physiol. \Il, 2quot; met aanteekeningen Nat. Gen. Arch. N. I. 2c j. 1845. 700. 3409. Nieuwe plantensoorten in 's Lands plantentuin te buitenzorg, door .1. E. T e y s-mann en S. Binnendijk, Tijds A. / 2e j. 1851. 303. 3e j. 1852. 320. IV. N. b-l. 1853. 393. |
183
31-10, Plantae novae horti Bogoriensis in Insula Java, auctoribns J. E. Teysmann ot S. Binnendijk. 1S52—1853. Ned. Krtiidk. Arch. Jll, 1855. 391. 3411. Tweede Katalogus der in den Bota-nisclien tuin van het groot mililair hospi-laiil te Wcllcvrcdcn aangekweekt wordende planten. Opgemaakt door G. J l'ilet. Nat. Tijds. N. I. Vil. N. S. IV. 1854. 19. 3112. Ecnige kritisclie onderzoekingen van planten in 's Lands plantentuin te Buitenzorg, door J. K. Hasskarl, 25 Julij 1855. Ned. Krnidk. Arch. IV. 1859. 1. 3413 Reiziasive observationes botanieae, quns in primis in Horto Botanieo Bogoriensi mensibus ïebruario ad Julium 1855, feeit J. K. Hasskarl, eognom. lletzius. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. Vil. 1856. I. |
3414. Plantae novae in Horto Bogoriensi cultao, auctoribus J. E. Teysmann et S. 15 inn endlik. i\ at. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 305. XXV. 5e S, V. 1863. 399. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. XX111'. 5e S. 111. 1861. 482. XXIV. 5c S. IV. 1802. 455. 512. 3415. Enumeratio plantarum in Horto Botanieo nosoeomiali Bataviensi eultarum. Auet. ü. Was sink. Catalogus van den plantentuin bij het militair hospitaal te Weltevreden, vervaardigd met medewerking van J. A. Seharlee. Nat. Tijds. N. /. 2e. j.1851. 656. 3416. Bijzonderheden nopens den toestand van den Hortus Botanicus bij hot militair hospitaal te Weltevreden, gedurende 1854,door ü. Wassink. Uen. Tijds. N. A V. 1857. 115. |
II. IN BEPAALDE LANDSTREKEN.
Azië. 3417. Synopsis plantarum oeeonomicarum universi regm Japonici. Auctore Ph. Pr. c :■ -'«'old, Dczima mense Novcmbri 1827. rd'.. H. Gen. N. I. XII. 1830. 1. Ueschrijving van twee nieuwe soorten van palmbooinachtige gewassen uit Japan en van de Kaap de üocde Hoop, met eenige aanmerkingen omtrent de bloemen van do varens en dergelijke planten, door K. P. Thunberg. Uit het Latijn vertaald door M Houttuynen. lloll. Maatsch. d. Wet. Verh. XX. 2e. st. 1782. 419. 3419. Voyage du horticulteur R. fortune en Chine, 1843. Overzigt door E. do Waal van dit artikel uit de Revue Britannique, Nov. 1843. Lnd. May. I. Tw. 1844. No. 7, 8 en 9. 198. 3420. Verslag eener reis naar Siam, door J. E. Teysmann, 25 Pcbr. tot 15 April 1862, vooral betreffende dc botanie van het land Nat. Tijds. N. I. XXV, 5o S. V. 1863. 149. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. XXIV, 5e S. IV. 1862. 491. 3421. Not a van in het Koningrijk Siam voorkomende planten, door J. E. Teysmann. Nat. Tijds. N. J. XXV. 5e S. V. 1863. 198. |
3422. Lijst van ecnige Siamesche plantennamen, door J. E. Teysmann. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5c S. V. 1863. 206. 3423. Overzigt van 'Perzië's voornaamste gewassen. II. l ad. Bibl. 1810. 2e st. 455. Eilandengroep van Sumatra. 3424. Geschiedkundig overzigt van hetgeen voor het botanisch onderzoek van Sumatra is verrigt, 1770—1858. Miquel, Flora N. I. 1c Bijv. Amst. 1860. Inleiding X. 3425. Lijst van boomen en planten, gevonden in de rcs. Riouw, op de Oostkust van Sumatra en omliggende landen, «loor G. E. deBruyn Kops. Maleische en systematische benaming, benevens beschrijving, nut, gebruik, voorkomen, enz. Tijds, lnd. T. L. r. Kund. II. 1854. 271. 3426. Blik op dc natuurlijke gesteldheid en vegetatie van een gedeelte van Sumatra's Westkust, door P. W Korthals Ned. Kruidk. Arch. I 1848. 58. 3127. Dagverhaal eener botanische reis over de Westkust van Sumatra, door J. E. Teysmann, Nat. Tijds. N. 1. XIV. 3c S. IV. 1857. 249. 3428. Bijdragen tot dc keiinis der Flora van Sumatra, inzonderheid van de omstreken van Padang op deszelfs Westkust en van het, |
184
tot dusverre, nog weinig bekende gehied der Batta's, naar aanleiding van de onderzoekingen van F. Junghuhn, medegedeeld door W. H. de Vr ie se. Beschrijving der geslaeliten en soorten van het gebied dezer Flora. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848. 1. — Species novae Florae Sumatranac, getrokken uit voorgaande verhandeling. Nat. Gen. Arch. N. S. IV. 1817. 17. 3429. Opgave door J. Toysmann, van do planten en plantenvoortbrengselen van de radangfche Bovenlanden, aangeboden door E. W. A. Ludeking. Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Nat. Tijd*. N. L XX. 4e S. VI. 1859—1860. 323. 3430. Lijst der planten in de ads.-res. Agam, hun botanisehc en Maleische naam, gevolgd door een vergelijkende naamlijst van eenigc dier plaatsen, door E. W. A. Ludeking, 25 Julij 18C0. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 21. 31. 3431. Botanische reis over Banka en in do Palembangsohe binnenlanden, door 5. E. Teysmann, van 8 April tot 20 Aug. 1857. Mot beschouwingen over verbetering van pro-duktie en kuituur. Nat. Tijds. N. I. XVIII. 4e S. IV. 1859. 1. 3432. Korte schets der vegetatie van het eiland Bangka, door S. Kurz, 1857 en 1858, gevolgd door a. een opgave der bekende planten van Bangka; h. aanteekeningen van inlandsche plantennamen van Bangka, door J. E. Teysmann, met eenigc latere bestemmingen verrijkt; c. Alphabetisch register van de planteo-fainili::n. Nat. Tijds. N. 1. XXVII. Go S. II. 1864 142. 157, 236, 255. — J. E. Teysmann, over dc zamenslelling van bovengenoemde schets. Aid. 386, 392. 3433. Opsomming der vaatkryptogamen van hft eiland Bangka, door J. Amann. Nat. Tijds. N. I. XXII. 6e S. III. 1861. 399. XXIV. 5c S. IV. 1862. 354, (J. Amann is de pseudonym van S u 1 p i z Kurz. Aid. XXVII. 6e S. II. 1864. 15, Noot.) — Bijzonderheden nopens dc uitgave. Aid. XXIII. 5c S. III. 1861. 493. 3434. Opgave der gedroogde planten, als herbarium van lianka aangeboden door J. ,1. Altheer. Not. Nat. Vereen. 8 Maart 1860. Nul. Tijds. N. I. XXI. 5c S. I. 1860. 435. 3435. Lijst der te Muntok voorkomende species uit het plantenrijk, door J. J. Lind-green. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 845. 3436. Aanbieding door E H. Deissner, van een aantal planten, verzameld door J. |
Amann, in den omtrek van Batoeroessah, eiland Banka. Nat. Tijds. v. N. I. XVI. 4e S. II. ] 858—1859. 334. — Brief, 13 Nov. 1858, van .T. Teysmann, betreffende zijne bevindingen over dit herbarium. Aid. 349. — Aanbieding door J. Amann eener tweede verzameling gedroogde planten van Banka. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. ylld. 350. — Advies vanJ. E. Teysmann, daarover. Aid. 410. Bori'eo. 3437. Aanteekeningen over Borneo's Zuid-Oostkust, medegedeeld door P. W. Korthals, betreffende zijne waarnemingen over de vegetatie aldaar. Letterh. 1837 II. 244. — Opmerkingen hierover. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848. 29, Noot. 3438. Uittreksel uit eenen brief van P. W. Korthals, ter mededceling van zijne ontdekkingen, waarnemingen en opmer-quot; kingen, betreffende de planten op Borneo, gedaan gedurende zijn verblijf en zijne reizen op dat eiland. 1836, Letterh. 1837. I. 387. Tjilandeugroep van Java. 3439. Brief vanJ. C. van Has selt, ter rac-dedecling zijner waarnemingen betreffende de planton van Java, gevolgd door een opgave der in teekening gebragte Eungi. »:in l-tvn. Letterh. 1824. I. 227. 3440. Uittreksel uit een brief vi'i ■) hu lm, ter mcdedceling zijner waai u-h nigeu over de vegetatie op Java. Letterh. 1S37. II. 275, 3441. Schetsen van dc natuur op Java, betreffende den plantengroei, vrij overgenomen uit //Er. Junghuhn, Topographische und Natunvissenschaftliche Reiseu durch Java, Magdcnburg 1845,quot; Ree. o. d. Ree. 1847. Mag. 434. 3442. Bezending van meer dan 300 soorten van zaden van Java, voor den Kruidtuin te Gent, door J. van Doren. LetterhAWi. I. 65. 3443. Elorac Javae species novae. Diagnosen, getrokken uit het werkje; //Moritzi, Verzeichniss der von II. Zollinger auf Java gesammelten Pflanzcn. Solothurn 1845— 1846.quot; Nat. Gen. Arch. N. I. 4c j, 1847. 24. 141, 3444. Nieuwe plantensoorten van Java en Sumatra. Opgave der nieuwe species, beschreven in: //Plantae Junghulnüanac, Ease. I, L. li. 1851,quot; Nat. Tijds. N, I. 2c j. 1851. 069. |
185
3445. Physiognomie clcr flora van Javaschc bergtoppen, benovens Aanhangsel, inhoudende Diagnosen van onbeschreven planten, waarbij aan dc physiognomie der Javasehe bergtop-pen-flora gedacht wordt, door E. Juaghu h n. T. v. N. /. 7 j. Batav. 1845, 1 d. 161, 184. 3446. Physiognomic van dc flora der toppen van Javaschc bergen, benevens planten-besch rij vingen door J n n g h n h n. 14 Augustus 1844. Nat. Gen. Arch. N. I. 2 j. 1845. 20. 3447. Diagnoses ct adumbrationes slirpiutn nonnullarum novarum vel non satis cognita-rum florae Javanicae Alpinae indigenarum. Calendis Deeembris anni 1838, auct. lf.J un-ghuhn. Nat. Oen. Arch. N. I. 3 j. 1845.34. 3448. Beschrijving van dc flora der residentie Bantam, door C, A. Bens en. Gen Tijds. N. I. V. 1857. 981. 3449. Alacmcene schets van den staat der vegetatie en kuituur van Zuid-Bantam, door J. K. Hasskarl. T. v. N. /. 4 j. 2 d. Batavia. 1842. 223. 3450. Algemcene schets van don staat der vegetatie en derzelver producten van Batavia, door P. lileeker. T. v. N. ƒ. 5 j. 2 d. Batav. 1843. 640; 6 j. ld. Bat. 1844. 451 ; 6 j. 2 d. Bat. 1844. 97- — Overgenomen 'm Nat. Gen. Arch. N. I. 1 j. 1844. 44,171. (Die van Samarang komt met deze overeen, volgens M. J. E. Muller. T. v. N.I. 7ej. Batavia. 1845. 3 d. 326.) 3451. Beschrijving van cenigc gewassen, waargenomen op een togt naar den Salak, in 1822, door C. L. Blume. Verh. Bat. Gen. N. I. IX. 1823. 127. 3452. Waarnemingen, voornamelijk van bo-tanisehen aard, aangaande den berg Qédó op Java, door P. W. K orth a 1 s. Mei 1836. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848 117. 3453. Beschrijving van de vegetatie van den Talaseh op Java, door H. Zollinger, 1843. T. v. N. I. 6 j. 2 d. Batavia. 1844. 153, 172; 3 d. Batavia. 1844. 39, 49, 60. 3454. Relatio plantarum Javanensium iter-factione usque in Bandong recognitarum a E. Noronha. 1791, Ferh. Bat. Oen. N. I. V. 2 dr. 1827. 64, 3455. Enumeratio specicrum plantarum hueusque in insula Nusa Kambangan reper-tarum, A. P. B1 c e k c r. Grootendcels getrokken uit de werken van C. L. Blume. T. n. N. I 1850. II. 237. |
3456. Essay on the botany of the western portion of the territory of the native Prin-ccs of Java. By Thd. Hors field. Section IV, Catalogue of the Plants observed during the preceding tour, Aug. — 4 Nov. 1817. Kerh. Bat. Oen. N. I. VIII. 2 dr. 1826. 297. 3457. lets over do natuurlijke geschiedenis van Madoera, door II. Zollinger. Over de botanische gesteldheid van het eiland Nat. Tijds. N. I. XVII. 4e S. III. 1858—1859. 243. 3458. Zakelijke inhoud van het verslag, door S. Binnendijk, over planten, uit oen herbarium, verzameld door P. M. van Laren, in Kediri. Not. Nat. Vereen. 26 Jan, 1860. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S I. I860. 335. 3459. Uittreksel uit het dagverhaal eener botanische reis door Oost-Java, KarimonJava en Bali Bolding, door J. E. ïeysmann. Van 11 Junij tot 13 October 1854. Vat. Tijds. N.I. XL 3e S. I. 1856. 111. Oostelijke Indische Archipel. 3460. Opgave van planten, gezien gedurende een kort. verblijf op het eiland iiali, door H. Zollinger, ter aantooning van hare overeenstemming met die van Java. Nat. Oen. Arch. N. I. 2 j. 1845. 588. 3461. Over dc vegetatie van het eiland Lombok, door H. Zollinger. Tijds. v. N. I. 9c j. Batavia 1847. 2e d. 198, 307. 3462. Verslag van de vegetatie van het eiland Sumbawa, door H. Zollinger, volgens zijne waarnemingen gedurende de reis van Mei tot December 1847. Verh.Bat. Oen N. I. XXIII. 1850. 70. 3463. Lijst van planten bij Bima op het eiland Sumbawa waargenomen, medegedeeld uit een brief van J. B Spanoghe. Letterb. 1833. I. 360, 3464. Overzigt van het plantenrijk in dc Minahassa op Celebes, door A. E. vanSpreeu-weiiberg. 1812. Tijds. v. N. I. 7c j. Batavia 1845. 4e d. 196. 3465. Vraag voor het jaar 1856, uitge-sehreven door de Natuurk. Vereen, in N. Indi;, naar eene opsomming der planten, welke tot nu toe van de vcrsehillendc Mo-lukschc eilanden zijn bekend geworden. Nat Tijds. N. I. XI. 3e S. I. 1856 36. —Herhaald voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 42. — Voor 1858. Aid. X VI. 4e S. II 1858— |
26
186
quot;1859. 164 — Voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 43. 3466. liotanisclie schots van 1'atjan, door J. G. Bernclot. Mocns. Nat. Tijds. N. 1. XII. 3c S. 1856—1857 309. 3467. Verslag van P. Har ting, E. A. W. Miquel cn J. van der Hoeven, over een uit de zee opgehaald organisch voorwerp, over gronden door diepzee-loodingen in dc Banda zee opgebragt, en over passaat-stof. Met plaat. Versl. Kun. Akad. d. Wet. Nat. XI. 1861. 286. 3468. Opgave der prijsvraag van de Holl. Maatseh. der Wetensch te Haarlein, over cene botanische beschrijving van het eiland Arabon. Te beantwoorden voor 1853. LetterL. 1850. 11. 318. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1S50. 315. —- Herhaald voor 1854. Letterb. 1852. II. 93. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 866. 8409. Korte karakterschets der flora van Araboina, door C. L. Doleschall Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 139 3470. Geschenk van I?. Bleekcr aan de Natuurk. Vereen, in Ncd. Indii'' der teeke-ningen en manuscripten, nagelaten in 1829 door A. Zip pa li us, en betrekking hebbende op de flora van Nieuw Guinea, Timor, Banda, Amboina, Celebes enz. Opzonding naar C. L. B1 u m e te Leiden ter uitgave, en correspondentie hierover. Not. É^at. Vereen. N. I. v. 24 Scpt 1851, 11 Junij 1850, 20 Junij 1857, 25 Novemb. 1858. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 530', IV. N. S. I. 1853. 5; XI. 8e S' 1. 1856,408; XIII. 3e S. III. 1S57 459; XVI. 3e S. II. 1858—1859. 3G3; XX. 4e S. VI 1859—1S60 128, 138. — Bijzonderheden nopens deze nalatenschap en hare uitgave. Bleekcr, Moluksche Arch., Bat. 1856.1. 285. |
3471. Uittreksel uit eencn brief van A. Z i p-pelius, 9 October 1828, inhoudende zijne plantenkundige waarnemingen en opmerkingen naar en lanes de kust van Nieuw Guinea. Letterb. 1829T I. 294. Australië. 8172. Stirpes Novo-Hollandas a Perd. Mül-lero collectas determinavit F. A. G. Miquel. Ned. Kruidk. Arch. IV. 1859. 97- 3473. Zending van een kruidkenner uit Engeland naar Botany-baai, ten behoeve van den koninkl. kruidtuin te Londen. Letterb. III. 1789. 97. 8474 Bijzonderheden nopens de proefneming met plantbollen van Botany-baai cn Port Jackson in het Nat. museum der Nat. hist, te Parijs. Letterb. XII. 1799. 1. Ajrika, 8475. Verslag van de vergiftige planten en dieren omstreeks de Kaap dc Goede Hoop. Uit Patcrson's Narrative of four journies into the country of the Hottentots etc. Vad. Lett. 1790. V. 2. 18. 8476. Verslag nopens eene proefneraing in 1788 met de aankweeking, in de nabijheid van Haarlem, van bloembollen, zaden, alsmede heesters en andere plantgewassen, overgebragt van de Kaap de Goede Hoop, Letterb. 1.1788. 196. 8477. Brief, Jullj 1855, van R. B. van den Bosch, ten geschenke aanbiedende eene verzameling Kaapschc planten, aan net Herbarium der Vereen, voor dc ilora van Nederl. enz. Ned, Kruidk. Arch. IV. 1859. 58. |
8. PLANTEN EAMILIE 8.
Spoor planten. 8478. Plantarum eellularium species novae ex Archipelago Malayo Necrlandico. Getrokken uit de ffÓinquièmc eenturie de plan-tes ccllulaircs exotiques nouvcllesquot; par C, Montagnc. In de Annal. des Scienc. Nat. 3e Serie, 1845. Bot an., Aoüt et Ueoemb. Nat. Gen. Arch. 4 j, 1847. 9. 3479. Vraag voor 1857 uitgeschreven dooide Nat. Vereen, in Ncd. Indië, over eene beschrijving der wieren, welke langs de kusten van Java worden aangetroffen. Nat. Tijds |
N I. XIII. 8c S. III. 1857. 45. — Voor 1858. Aid. XVI. 4c S. II, 1858—1859.165. — Voor 1853. Aid. XX. 4e S- VI. 1859—1860. 48. 8480. Vraag voor het jaar 1S54 uitgeschreven door de Nat Vereen, in N. I., getiteld «De Vereeniging verlangt onderzoekingen naar het jodiumgehalte der wieren van de Java-zec.quot; Nat. Tijds. N. I. VI. N. S III. 1854. 27.— Voor lö55. Aid.IX. N.;S. VI 1855. 19. — Voor 1856, Aid. XI. 3eS. I. 1856.32.— Voor 1857, Aid. XIII. 3e S. 111, 1857.38.— Voor 1858. Aid. XVI. 4c S. II. 1858. 163. — Voor 1859. Aid. XX. 4eS. VI. 1859—1860. 42. |
187
34S1. Zakelijke inhoud van den brief van A. 1c Jolly, aan natuurkundigen in Neder-landsch Indië, om hem te doen geworden, des verkiezende in ruil tegen andere planten uit Oost-Indif', speciaal wieren. Not. Nat. Vereen. 10 Junij 1858. Nat. Tijds. N, I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 236. 3482. Pungi Arehipelagi Malayo-Neerlan-dici novi. (Jetrokkon uit de /Cliainpignons exotiquesquot; van J, H. Léveillé, geplaatst in de Annal. des Seieno. Natur. 3e Serie Jiot. Tom. 11, 1844 en Tom. III, 1845. Gen. Arch. N. I. 2 j. 1845. 596; 3 j, 1846.608. 3483. Eungi novi ex archipelago Malayo-Necrlandico. Getrokken uit de «Descriptions des Champignons de l'herbier du Museum de Paris,quot; par J. H. Léveillé. geplaatst in de Annal. clcs Scienc. Natur. van Eebr. en Mrt. 1846. Nat. Oen. Arch. N. I. 4 j. 1847. 1. 3484. Praemissa in floram Cryptogamieam Javae insulae. Fase. I, continet enumeratio-nem fungorum, quos in exeursionibus per diversas Javae regiones hucusque observavit P. Jungluihnius Acc. tabulae lithogr. Verh. Bat. Ge». N. I. XVII. 1839. 1. 3485. Lichenes exposuerunt C. Montague et R. 13. van den Boseh. Pebr. 1856. 1'lnntae Jungh. Pase. IV. J 855. 427.— Berigt van P. A. W. Miquel en W. H. do Vriese, aangaande de nieuwste onderzoekingen der lichenes van Ned. Ind. door R. B. van den Boseh en C. Montague Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. VI. 18 ) 7. 53. 3486. Species lichenum Javancnsium novae collectionis Zollingerianae. Auct. Hepp. Nat. Tijds. v. N. I. VI. N. S. III. 1854.141. 3487. Collemaeeae. Exposuerunt C. Montague et R. B. van den Bosch. Pebr., 1856. Flantae Jungh. IV. 1855. 491. 3488. Characeae. Exposuit E. A. G. Miquel. Plantae Jungh. II. 1852. 169. 3489. Synopsis hepatiearum Javanicarum, adjectis quibusdam speciebus hepatiearum no-vis extra-Javanicis. Partim descripsit iconi-busque illustravit C. M. van der S a n d c -Laeoste. Met platen. I^erh. Kon. Akad. d. Wet. V. 1857. 3490. Muscorum hepatieorum species novae Javanenses; door G o 11 s e h e. Mededee-ling van zijne bepalingen, alsmede van zijne diagnosen der nieuwe soorten van levermossen, door H. Zollinger vroeger op Java verzameld. Nat. Tijds. N. 1. IV. N. S. I. 1853, 573. |
3491. Over eene studie der Javaansehe hepaticac van C. M. van der Sand o Laeoste. Medegedeeld door E. Dozy. Versl. Kon. Akad v. Wet. Nat. IV. 1856, 202,— Verslag van E. Dozy en E. A, W. Miquel over deze verhandeling, 25 April 1856. Aid. V. 1857. 47. —- Bespreking, door E. Dozy, van de uitgave dezer studie, in de Xle jaarl. vergadering der Vereeniging voor de Elora van Nederland en zijn Over-zecsche Bezittingen op 25 Julij 1856. Ned. Kruidk. Arch. IV. 1859 213. 3492. Hepaticac. Kxposuit C. M. van der Sande Laeoste. Plantae Jungh. IV, 1855. 508. 3493. Novas species hepatiearum ex insula Java dotexit E. Jung hu hu; descripsit C. M. van der Sande Laeoste. Ned. Kruidk. Arch. 111. IS55. 415. — Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII 1856. 393. — Addeu-dae speciebus novis hepatiearum Javanicarum Hcrbarii Junghuhniani, auct. C. M. van der Sande Laeoste. Ned. Kruidk. Arch. III. 1855. 521. 3494. Musei frondosi ex Archipelago In-dieo. Overgenomen uit de ,/Musei frondosi ex Archipelago Indico et Japonico auct. E. Dozy et J. H Molken 1)oerquot;. Geplaatst in de \nnal. des Scienc. Nat. 3o Serie, Tom. II, Botan 1844. Nat. Gen. Arch N. I. 2 j. 18t5, 620. 3495. Musei frondosi. Exposuerunt E. Dozy et J. H. Molkenboer. Flantae Jungh. III. 1854 312. 3496. Synopsis hymenophyllaoearum. Auc-tore R. li. van den Bosch. Ned. Kruidk. Arch. N. I. IV, 1859. 341. - — Hymenophyl-laceas novas, cum ab aliis, turn a semet ipso distinetas, ecu synopseos supplementum, exposuit R. B. van den Bosch. Aid. V. 2e St. 1861. 135. — Hymenophyllaceas novas exposuit R. B. van den Bosch. Post. mortem edid. W. P. R. Sur in gar. Ald.N. 3e St. 1863 135. — Addenda ad primam supplementi partem. Aid. 199. 3497. Hymenophyllaeeao Javanieae, sivc dcscriptio hymenophyllaoearum Arehipelagi Indici ieonibus iuustrata, auctore R. B. van den Bosch, Maart 1860. Met platen. Verh. Kon. Akad. v. Wet. IX. 1861. 3498. Inleiding tot de kennis der hyme-nophyllaeeae; door R. B. van den Boseh. Hierin over die van Java. Kerst. Kon. Akad. v. Wet. Nat. V1H. 1858. 401. |
26*
188
3199. Brief van R. B. van den Bosch ter aanbieding zijner Verhandeling over de bymenophyllaeeae Javanicae. Not. 7 Jan. 1860. Versl. Kon. Akud. v. Wet. Nat. X. 1860. 186. — Verslag van C. L. Bin me en C. A. J. A. Oudemans over deze Verhandeling, 28 Jannarij 1S60. Aid. X. 1860. 210. — Brief van R. li. van den Bosch, met bedenkingen op dit rapport. Aid. X. 1860. 304. — Over de kosten van uitgave dezer Verhandeling en correspondentie hierover. Aid. X. 1860. 245, 301, 30i 3500. Epimetrum ad Indiccm seminum Horti Acaaemiei Lugduno Batavi, Anni 1849. Angiopteris ïeysmanniana Nobis. Auetore G. H. de Vriese. Ned. Kruidk. Arch. II. 1851. Ie ged. 228. — Anni lh5ü. Angiopteris Presliana Nobis, Angiopteris Hypolenea Nobis. Aid. II. 1851. 2e ged. 284. — Anni 1851. Marattiaeeae Indiae Batavae Orientalis, imprimis Junghuhnianae cum Her-bario Musei Caesar. Vindobonensis, Musei Parisiensis, Societatis Linn. Londinensis, Hookeri, Lcssertii, Rcinwardtii, Miquelii, Preslii, eet. comparavit et onmneravit U. El. de Vriese. Sept. 1851. Aid III. 1855. 183. 3501. Berigt van W. H. de Vriese, be-trefl'ende de varens in Oost Indië. 28 Mei ]853. Naar aanleiding van een reusaohligc plant aangebragt in 1847. Versl. Kon. Akad. v. Wet. Nat. L 1853. 139. 3502. Lyeopodineae. Exposuit A.Spring. 1850. Flantae Jungh. [II. 1854. 271. Zaadplatden. 3503. Coniferae. Exposuit F. A. G. Mi-quei. Flantae Jumjh. Fase. 1. 1851. 1. 3504. Opmerkingen over gnetum en eenige Coniferae, door P. W. Korthals. Letterb. 18:i7. II. 290. 3505. Over de Cycadern in Nieuw-Hol■ land; door F. A. W. Miquel. Versl. Kon, Akad. v. Wet. Nat. XV. 1863. 363. 3.r)06. Cycadeae. Exposuit F. A. G. Miquel Flantae Jungh. II. 1852. 170, 3507. F, A. W. Miquel, over eenige nieuwe of zeldzame Cycadern in den Hortus Botanicus te Amsterdam, ü.a, die, afkomstig uit 's Lands Plantentuin te Buitenzorg gevonden door J. E. Teysmann. Inst. Tijds. W. en N. Wet. I. 1848. 33, 103, 197. |
3508. Aroideae. ExposuitG. H. de Vriese. Flantae Jungh. I. 1851. 99. 3509. Commelynaceae. Exposuit J. K. H a ss-karl, Flantae Jungh, II. 1852. 130. 3510. Eenige aanmerkingen over de waarde der bloembekleedselen van de Glumaeeae Brtl. en over de verdeeling van deze klasse van gewassen, door J. K. Has ska rl. Nat. Gen. Arch. N. S. 3e j. 1846. 185. 3511. Vraag voor het jaar 185 4 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I., over eene opsomming der Gramineën van Java. Nat. Tijds. N. 1 VI. N. S. III. 1854. 27.— Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 19. — Voor 1856. Aid. XI. 3e S. 1. 1856. 33. Voor 1857. Aid. XIII 3e S. III 1857. 39. Voor 1858. Aid. XV! 4e S 11 1858—1859. 164. — Voor 1859. Aid. XX 4c. S. VI. 1859— 1860. 42. 351jJ. Gramineae. Exposuit L. H. Buse. Febrnarij 1854. Flantae Jungh. III. 1854. 341. 3513. Lemnaeeac. Exposuit F. A. G. Miquel. Flantae Jungh. II. 1852. 169. 3514. Bijdrage tot de kennis der Oost-In-dische Orohideën en het maaksel (de organisatie) van hare bevruchtingswerktuigen, door C. L. Blume. Met platen. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. VII. 1858. 100. 3515. Nieuwe plantensoorten behoorende tot de orde der Orehiden, door J. E. Teysmann en S. Binnendijk. Plantengroep door de inlanders Angrek genoemd. Nat. ïijds. N. I. V. N. S. II. 1853. 487. 3516. Palmae. Exposuit F. A. G. Miquel. Flantae Jungh. II. 1852. 156. 3517. Orde der Palmboomen, doorF, va|n Wurmb. Anno 1779. Verh. Bat. Gen. N. I I. 3e dr. 1825. 234. 3518. Orde der Palmboomen. Uit de nagelaten schriften van F. van Wurmb. 1784. Verh. Bat. Gen. N. S. IV. 2e dr. 1824. 381. 3519. Natuurlijke historie van eenige Palmboomen. Naar het Hoogduitsch Sagopalm, arekapalm, kokospalm, waaijerdragende wijn-palm en de broodvruchtboom. Lett. Mag. 1821. 2e st. 584, 644. 3520. Vraag voor het jaar 1858, uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. Indii-, over de beschrijving der Pandaneen van cenig gewest van don Indischen Archipel. Nat. Tijds. N. L XVI. 4c S. II. 1858—1859. 169. — Her-haald voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859— 1860. 46. |
189
3521. Piindancac. Exposuit 1'. A. G. M i-qucl. Plautae Jurnjh. 11. 1852. ICG. 352'. Aogicereae. Exposuit F. A. ü. Mi-quol. Planiae Jitngh. 11. 1S52 200. 3523. Araarantaccae. Exposuit J. K. ïïass-karl. Plantae Junyh. II. 1852. 128, 3524. Vraag voor het jaar 1850, uitgc-sclircvcn door de Nat. Vereen in N. lndi;, over een selieikundig onderzoek van de vruchten en zaden der planten, behoorende tot de familie der Anaeardiaceae, liool'dzakolijk wat den aard en het gehalte aan vetten betreft. Nat. Tijds. A'. /. XI. 3e S. 1. 1850. 37. — Herhaald voor 1857 Aid. XI11. 3e S. 111. 1807.43, — Voor 1858. Aid. XVI 4e S. 11, 1858—1859.105. — Voor 1859. Aid XX.4uS. VI. 1859—1800. 43. 3525. Nova genera Apocynearum Indiea-rum. Auctore E. A. (i. Miquel. Versl. Kon. Akad. d. Wet Nat. Vl. 1857. 191. 3526. Artoearpeae. Exposuit E A ü. Miquel. Plautae Jmijh. I. 1851. 43. 3527. Artoearpeae. Exposuit E. A, G. Miquel. April 18,03. Suppl. ad pag. 40, Plantae Junyh. 111. 1854, 292. 3528. Bijdrage tot de kennis van deBala-nophoreën in het algemeen en het geslacht llhopaloenenüs Jungh in het bijzonder, door H. R, Göppert, Overgenomen uit de Nova Acta Acad. Caes. Leop. Carol. Nat. Cnr,, door C, A, J. A, Oudemans. Ned. Kruidk. Arch. 111. 1855. 90. 3529. Byttneriaeeae. Exposuit E. A. G. Miquel, Jan. en Julij 1853. Plantae Junyh. III. 1854. 288, 298. 3530 Casuarineae. Exposuit F, A. G Miquel. Plantae Junyh. 1 1851. 6. 3531. Celtideae. Exposuit 1', A, G Miquel. Plantae Junyh. X. 1851. 08. 3532. Bijdrage tot do kennis der Chryso-balaneae van Ned, 0,-1,, door 1'. \Vr. Korthals. Door dén schrijver in 1839 uit zijne aanteekeningen zamengesteld. Ned. Kruidk. Arch. 111. 1855. '61^ Nat. Tijds. N. 1. VII N. S. IV. 1854, 206, 3533. Compositae Detcrminavit E. A, G, Miquel Planiae Junqh.'W. 1855, 495. 3534. Cupuliferac Exposuit F, A. G, Miquel. Plantae Jungh. 1, 1851. 8. |
3535. Voorloopigc medcdeeling aangaande de uitkomsten, verkregen bij cene herziening van eeuige Javaansche Cupulil'eren, bijeenge-bragt op don berg Malawar en toegezonden door E. Junghuhn, door G, A. J. A, Ou d e m an s. fersl. Kon. Akad. d. iret. Nat. XII. 1801. 203. 3536. Aanbieding 28 Sept. 1801 door C. A. J, A. Oudemans van zijne Annotatio-nes criticae m Cupuliferas nonnullas Javani-cas. yent. Kon. Akad. d. IPet. Nat. Xlll. 1862. 31. — Verslag van VV.lI.de Vriesc en 11. B, van den Boscli over deze ver-handcling, 30 Nov. 1861. Aid. Xlll. 1862, 60, 145. 3537. Over eenige soorten van de familie der diptcroearpeae, door P. W. Korthals. Perh. Nat. Comm. Leiden. Uotanie 1839— 1842. 45. — De groeiplaats van üipteroear-pus Haudii; ontleend aan het op reis gehouden dagboek van P. W Korthals. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848. 134. 3538 Dipterocarpeae. Exposuit G II. de Vriese. Plantae Junyh. 1, 1851. 80. 3539 Ebenaeeae. Exposuit F. A. G, M i-quel. Plantae Junyh. 11. 1852 203. 3540. Elaeagneae. Exposuit E. A. G, Miquel, Plantae Junyh. 11, I8-52. 173. 3541. Epacridcae. Exposuit G. 11. de Vriese. Plantae Junyh. 1. 1851. 84. 3542. Over de geographischc verspreiding der Ficeae, met. een nader onderzoek omtrent de soorten, welke in Amerika, noordelijk van de landengte van Panama voorkomen, door F. A W. Miquel. Versl Kon. Akad. d. mt Nat Xlll. 1862. 382. 3543 Goodenovieac. Ad auctoritatem Mu-sei Caesarei Viudobonensis, Parisiensis, illusir, Roberti Brownei, Guil. J, Hookeri, Joan. Lindleji, Eranc. Lessertii, Lud. Preissii, Fred. Lud. Splitgerberi aliorumque, proposuit G. H. de Vriese. Figuris illustravit Q,. M R. Vcr-Huell. Scriptio oblata Soeietati Seien-tiarura Batavo-Ilarlcmensi, festum seculare eelebranti, d. xxi. m. Maji anni 1852. Met platen, lloll. Maatsoh, d. IVet. Nat. Verh. 2o S, X, 1854. 3544. Gunneraeeae. Exposuit F. A.G. Miquel. Planiae Junyh. 1. 1851. 70. 3545. Guttiferac, Exposuit F, A, G. Miquel, Jan, 1853. Plantae Jungh. 111. 1854. 290, 3546. Laurineae. Exposuit F A. G, Miquel. Plantae Junqh. II. 1852. 173. |
190
3547. Observationes pliytogrnphicao praoci-pue genera et species nova nonnulla respi-eientes. Series Seeunda. Leguminosae, auet. H. Zollinger. Nat. Gen. Arch. N. 1. 3e j. 1816. 51. 3548. Leguminosae.Exposuit- G. Bentham. Plantac Jmgh. II. 1852. 205. — Addita-mentum seeuudum seliedulas Er. Junglmliniij auetore W. H. de Vriese. Aid. 270. 3549. Verhandeling over de op Java, Sumatra en Borneo verzamelde Loranthaeeae, door P. W, Korthals. Voorafgegaan door een opgave dergenen, die over deze gewassen in de laatste tijden geschreven hebben. Met platen. Verh. Bat. Gen. N. I. XVII. 1839. 197. — Bijzonderheden nopens de uitgave dezer verhandeling. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. X. 4e S. I 1861. 461; XII. 4o S. III. 1862. 136. 3550. Loranthaeeae. Exposuit J, H. Mol-kenboer. Plantac Jmujh. II. 185.'. 107. 3551. Bijdrage tot de kennis der Indische Magnoliaceac, door P. W. Korthals. Leiden 1838. Ned. Kruidk. Arch. J851. 2c ged. 93. 3552. Malvaceae. Exposuit E. A. G. M i-qucl. Maart 1853. Plantae Jungh. III. 1854. 279, 299. 3553. Bijdrage tot de kennis der Indische Melastomaeeac, door P. W. Korthals. Kerh. Nat. Comm. Leiden. Botanie. 1839—1852. 218. 3554. Mclastomaeeae. Examen a Molkeu-boerio inehoatum continuavit E. A. G. Mi-quel. Plantae Jungh. IV. 1855. 413. 3555. Moreae. Exposuit E. A G. Miqucl. Plantae Junxjli. I. 1851. 42. 3556. Myristieeae. Exposuit E. A. G. Miqucl. Plantae Jungh. II. 1852. 170. 3557. Myrsineac. Exposuit E. A. G. Mi-quel. Plantae Jungh. II. 1852. 186. 3558. Bijdrage tot dc kennis der Myrta-ceae, door P. W. Korthals. Anno 1838. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848. 185. 3559. Nclumbiaccac. Exposuit G. H. de Vriese. Plantae Jungh. I. 1851. 79. 3560. Nepentheae. Exposuit E. A. G. Miqucl. Plantae Jungh. II. 1852. 167. 3561. Nymphaeaceac. Exposuit G II. dc Vriese. Plantae Jungh. I. 1851. 79. 3562. Papaveraceae. Exposuit G. H. d c Vriese. Plantae Jungh. 1. 1851. 78. |
3563. Papilionaccarum quarundam Javani-carum deseriptioncs aocuratiores, auet. J. C. Hasskarl Nat. Oen. Arch. N. I. 2e j. 1845. 58, 183, 341. 3564. Piperaecae. Exposuit E. A. G. Miqucl. Plantae Jungh. I. 1851. 14. 3565. Pipcraoeae. Exposuit E. A. G. Miqucl. April 1853. Suppl ad pag. 14. Pteto? Jungh. 111. 1854. 294. 3506. Polygalaceae. Exposuit J. K. Hasskarl. Plantae Jungh. II 18,gt;2. 123. 3567. Polygoncac Juss. Exposuit A. J. de Bruyn Julij 1853. Plantae Jungh. III. 1854. 302 3568. Primulaceae. Exposuit G. 11. de Vriese. Plantae Jungh. I. 1851. 86. 3569. Ranuneulaccae. Exposuit G. EL. de Vriese. Plantae Jungh. I. 18,jl. 71. 3570. Bijdrage tot dc kennis der llanun-eulaeeae van Ned. O.-L, door P. W. Korthals. Leiden 1838. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848. 207. 3,)71. Overzigt der Rubiace n van de Ned. Oost-Indische kolonie, door P W. Korthals. Leiden 1838. Ned. Kruidk. Arch. II. 1851. 2e ged 99, 145. 3572. Sapindaceac. Has usque ad Datis-ceas determinavit E. A. G. Mi quel. Plantae Jungh. IV. 1855. 395. 3573. Sapotaccac. Exposuit E. A. G. Miqucl. Plantae Jungh. II. 1852. 201. 3574. Sterculiaecae. Exposuit E. A. G. Miqucl. Julij 1858 Plantae Jungh. III. 1854. 295. 3575. Overzigt, der Stereuliaceac cn Butt-ncriaceae van de Nederlandsche Oost-Indische Bezittingen; door P. W. Korthals. Leiden. 1839, Ned. Kruidk. Arch. I. 18 8. 301. 3576 Styracifluae. Exposuit E. A. G. Miqucl. Plantae Jungh. II. 18.')2. 170. 3577. Bijdrage tot de kennis der Ternstroc-miaceae; door P. W. Korthals. F erh. Na:. Comm. Leiden. Botanie. 1839- 1842. 93. 3578. Tiliaccac. Exposuit E. A, G. Miqucl. Julij 1853. Plantae Jungh. 111.1854. 299. 3579. Umbelliferae Exposuit J. H. Mol-kenbocr. Plantae Jungh. I. 1851. 89. 3580. Urtieeae. Exposuit, E. A. G. Mi-quel. Plantae Jungh. I. 1851. 18. 3581. Aantcekeningen op dc familie der |
191
Violarieae van den Indischen Archipel; door P. W. Korthals. Ned. Kruidk. Arch. I. 1848. 356. |
.3582 Violarieae. Exposuit L. A. J. Bur-gersdijk. Plantae Junijh. 11. 1852. 118. |
4. SOORTEN OF GESLACHTEN VAN PLANTEN.
3583. Waarnemingen aangaande den wasdom van den bloemstengel eener Agave lu-rida, in 's Lands plantentuin te Buitenzorg in 1845; door J. B. Teysraann. Ned. Kruidk. Arch. 11. 1S» 1. Ie gcd. 193,, 3584. Aeschynanthus Boschianum D. Vr. Overgenomen uit de Verhandeling van W, H. de Vriese, getiteld: //Plantarum Javn-nicarum, nupcr in hortum Amstelodamon-sem introduetarum syllogequot;, geplaatst in het Tijdschrift v. Nat. Gesch. en Physiol. Dl. XI, St. 3 en 4. 1814. p. 33G. Nat. Gen. Arch. N. I. 2 j. 1845. 699. Ahornboom zie Platanus. 3585. Altingia exoelsa Malaice, ctJavanioe Kasamala. Lignum Papuanum Rumphii. Her-bar. Amboin. Vol. ll,pag. 57. 0791). Auct. E, Noronha. l'erh. Bat. Gen. N I. V. 2e dr. 1827. 41 en Voorber. 28. —De voor-treffelijke Altingia in het Maleisch cn Ja-vaansoh genaamd Rasamala, en bij Rumphius Lignum Papuanum. Vertaling van de voorgaande beschrijving. 1791. Z7quot;erh. Hat. Gen N. I. V. 2e dr. 1827. 48. Amorphophallus zie Cycas circinalis. Antjar zie Upas, 3:)80. Over de ontwikkeling van warmte in planten. Physiologische bijdrage van K. Hasskarl. V^aarncmingen in Nov. en Dcc. 1837, benevens een overzigt van de litteratuur over dit onderwerp. Verh. Bat. Gen. N. I. XVII. 1839. — Verslag van de onderzoekingen van K. Hasskarl, aangaande de warm te-ontwikkeling bij de Aroïdeae ; door J. H. Molken boer. Zijnde een overzigt, met toelichting van bovengenoemde Verhandeling, aangevuld met waarnemingen in Maart 1841 gedaan. Letterb. 1842. U. 210, 228. 3587. Beschrijving van Azaola Leorii (Ra-lam tandoek), door J. E. Teysmann cn S. Binnendijk. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. m. 1854. 116. Balam tandoek zie Azaola. {Heilige) Bankenboom zie Kebyrbor. |
3588. Het Bamboe. Overgenomen uit: //Kussen drager. Beschrijving van het eiland Java.quot; Groningen, 1841. 101 Ree. o. d. Ree. 1843. Meng. IJ9. 3589. Banianenboom in het Residentschap Bombay. Mededeeling der beschrijving volgens Heb er van dezen boom: „Kuveor-Hur'' gehecten en staande op een eiland van de Nerbudda-rivier. Letterb. 1831. II. 429. 3590. Over eenige soorten van het geslacht Bauhinia; door P. W. Korthals. rerh. Nat. Comm. Leiden, Botanie, 1839— 1842. 77. 3591. Opgave, met toelichting, van het artikel, getiteld //Botanical Description of the Benjamin Tree of Sumatra, by J. 1)ry-a n d e r,quot; geplaatst in Transact, of the Royal Soe. of Lond. Vol. L \ X VII for 1787. Part. II. Letterb. I. 1788. 44. 3591 Voorgenomen scheikundig onderzoek door P. J. Maier, van de kleurstof, als blanketsel gebruikt, uit een zoogenaamd Clii-neeseh dames-toilethockje. Not. Nat. Vereen. 29 April 1851.. Nat. tijds. N. 1. VI. N. S. III. 1854. 352. 3593. De echte Benzoin- en Kamferboom van Sumatra; beschreven door M. Hout-tuyn. Met plaat. Volgens mededeeling en toezending van J. C. M. Rader mac her. Roll. Maatsch. d. Wet. Ferh. XXI. 1784. 267. Bohon Upas zie Upas, Boschia zie Cleisocratera, 3591. Bossehcria Minahassae. Een nieuw geslacht der Eiceën uit de Minahassa; door W. 11. de Vriese en J. E. Teysmann. Nat Tijds N I. XXllI. 5e S. 111. 1861. 212. 3595. De Broodboom. Lett. Man. 1816 2c St. 348. 3596. Cardamom van Ceylon. Uit Buchu. Repert. X\1X. p. ö]5. Toelichting voor de juiste kennis van deze plant. Natuurkunde. 1 j. 1844. 242, |
192
3597. Ilc.visio critica Casuarmarum. Auot,. E. A. W. Mi quel. Inst. Verh. 1. Kl. Xlll. 1818. 267. 3598. Over eenc Casuarina op Sumatra, ontdekt door P. Junglmlm, besclircven door W. H. de Vriese Overgenomen door P. Bleeker uit. het Tijdschr. v. Nat. Geseh. en Physiol. Dl XI, St. 3. 181.4, 113—117. Nut. Gen. Arch. N. I. 2 j. 184.5. 55. 3599. liijdrage tot. do geslachton Cleiso-eratera, Boschia en Muranthes, door P. W. Korthals. Verh. Nat. Comm. Leiden. Botanie, 1839—1842. 256. 3600. Bijdrage tot do geslachten Crotoxy-lon en Tridesraisj door P. VV. Korthals. Verh. Nat. Comm. Leiden liotanie. 1839— 1842. 175. Cubbhir-burr zie Kehyrbor. 3601. Ecnigo opmerkingen aangaande den stam van Gyeas circinalis, vooral met betrekking tot de afbeeldingen daarvan, voorkomende in het JIIc deel van den Hortus Malabaricus; door W. ÏÏ-. de Vriese. Inst. 1. 1841 217. —Tweede gedeelte, Naar aanleiding van een stengel van clc genoemde plant, ontvangen nit Java. Aid. III. 1843. 93. 360lt;!. Over eene verhoogde temperatuur bij den mannelijken bloei van Cycas circinalis, waargenomen in 's Lands plantentuin te Buitenzorg; door J. E. Tcysmann. Zijnde dagboek zijner gedane waarnemingen gedurende Julij 1849 j voorafgegaan door een overzigt van de waarnemingen door verschillende natuurkenners van de Lamarck tot K. Hasskarl. Ned. Kruidk. Arch. II 1851. 172. — Nieuwe waarnemingen over eene verhoogde temperatuur bij dc mannelijke bloem van Cycas circinalis en den Spadix van Amorphophallus eampanulatus, waargenomen in 's Lands Plantentuin te Buitenzorg op Java; door J. E. Teys mann. Vervolg op bovengenoemde, cn waargenomen in Dccemner 1848 en Junij, Julij en Augustus 1850. Letterb. 1851. I. 82. 3603. Vervolg dezer waarnemingen van 23 tot 29 Julij, en 6 tot 27 Aug. 1850. Nat. Tijds N. I. 1 j. 1850. 109. 3604.. De Doorn-Rol-palm; door P. van Wurmb. 1780. Verh. Bat. Oen. N. I. II. 3e dr. 1826. 297. Dryohalanops zie Kamferboom. |
3605. Iets over de Durians. Uit het Pransch door G. van de Linde, Hz. l'hilopaedion, VIII. 1829. 333. Eiken zie Quercus. 3606. Over eene zijdelingsebe hloeraont-wikkeling aan den stam van Eourcroya tu-berosa Ait., waargenomen in 's Lands plantentuinen te Buitenzorg, door J. B. Te y s in an n. Ned. Kruid. Arch. II. 1851. Ie ged. 191. 3607. Beschrijving van den Gatip-boom, door T. Hors field. Verh. Bat. Gen. N. 1. VII. 1814. No. VI. 3608. Mededecling, door E. Netscher, van bijzonderheden nopens den Gctchboom of wilde notenmuskaatboom, in de res. Ke-diri. Nat. Tijds. N. I. XX. 4c S VI. 1859— 1860. 245. — Advies vanJ.E. Tcysmann. Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Aid. 322. 3609. Over eenige merkwaardigheden der natuur, medegedeeld door D. Sluiter. De Nieuw-Hollandsche Gomboomen. Lett. Mag. 1823. 2e st. 251. Hippocratea zie Salacea. 3610. Mcdcdeelingen van W. H. do V riese aan dc eerste klasse van het kon. Ned. Instituut 24 Mei 1851, betreffende den Kamferboom van Sumatra, inzonderheid naar aanleiding van hetgeen dienaangaande door E. Junghuhnis waargenomen. Ned. IVeekbl, Gen. I. 1851. 273. — Verslag der mededee-lingcn van W. 11. de Vriese van 29 Dcc. 1855 in de Afd. wis- en natuurk wetenschappen der Kon. Akad. v. Wet., over een nieuw onderzoek betreffende den Kamferboom van Sumatra en Borneo. Ned. IVeekbl. Gen. VI. 1856. 69. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. IV 1856 183. 3611. Adnotatio de llore Dryohalanopsidis camphorae Golebr. Auetore G. II. dc Vriese. Versl. en Med. Kou. Akad. v. IVel. Nat. IV. 1856. 201. — Uitkomsten van een nieuw onderzoek betreffende den Kamferboom van Sumatra en Borneo. Medegedeeld door W. II. dc Vriese 29 Dcc. 185;i, tot toelichting van bovengenoemde Adnotatio. Aid. IV. 1856. 183. Overgenomen in Letterb. 1856. 7. 3612. Geschiedenis van den Kamferboom van Sumatra, volgens op dat eiland gedane onderzoekingen van P. Junghuhn, 10 Junij 1851. Met plaat. Ned, Kruidk. Arch. III. 1855. 1. — Aanteekeningen betreffende den Kamferboom, door A. L. Weddik, volgens eigen waarneming op Sumatra gemaakt. Aid. 33. Zie verder onder Benzoin. |
193
■'!(') 13. lots over tlcu Kaoutselionkboom van het,^ koningrijk Assam, in Azi(;, door W. Griffith. Resultaten van het onderzoek cener van gouverneraentswege ingestelde commissie. Letterb. 1840. 1. L71. Kapok (wilde) zie Randoa Alas. 3614. Beselmjving van den boom Kebyrbor, op het eiland Kebyr, bij Baroath, in het distriet van Maysur aan de westkust van het schiereiland van Indie. Uit cone voorlezing van Copland to Bombay. Boekz. 1822. 473. 3615. Rousachtige boom op het eiland Kebyrbor in Oost-lndie, medegedeeld door Copland. Letterb. 1823. II. 174. 3616. De grootste boom van do wereld. Beschrijving van de Kubbihr-burr of heilige rankenboom op het eiland Jattcrah, liggende in de rivier Nerbudda. Overgenomen uit do gedenkschriften van Forbes. Letterb. 1822. I. 111. 3617. Kiara lawang. Uit de Jav. Cour. v. 8 Eobr., 3 en 1!) Maart 1831, No. 17,27 on 34. Mededoelingen botrofFonde een verbazend grootcn boom, nabij Tjiepattat, op Java, tegenover Noesa Kambangan. bid. May. 11 Tw. 1845. No. 11 en 12. 160. Liynum papuanum zie Altingia. 3618. liesehrijving van den Mahwahboom, door C. llamilton. Uit do Asiat. Roseai'-ehos or Transact, of the Soe. in Bengal. ï'ad. Lett. 1793. 2. 196. Miranthes zie bij Cleisocratera. 3619. De krullende Moespalm, door F. van Wurmb. 1781. Verh, Bat, Gen. N. I. 2o dr. 1824. 263. 3620. Over bet gcslaoht Nauelea en eenige verwante geslachten, door P. W. K o r t h a 1 s. Verh. Nat. Comm. Botanie. Leiden. 1839— 1842. 150. 3621. Over het gcslaoht Neponthes, door P. W. Korthals, t^erh. Nat Comm. Leiden. Botanic. 1839—1843, Notenmuskaatioom (wilde) zio Geteh. Omphacarpus zie bij Praramma. Patma zie llajflesia F alma. 3623. Verzoek om mededoelingen over don oorsprong der plant, genaamd Pengbawar Djambi, door J. K. llasskarl. T. v. N. I. 3o j. 2ed. Batavia 1840. 154, en 4e j. led. Batavia 1842. 127. — Mededcelingen over den oorsprong dezer plant, alsmede hare beschrijving, door H. Aid. 3e j. 2o d. Batavia 1840. 263. |
3623. Torcgtwijzing van C. L, lilume's naamsverwarring van Pinus Mcrknsii, door W. II. dc Vriese. Ned. Kruidk. Arch 11. 1851. 139. — Overgenomen in C. L. B1 vi ra e. Antwoord enz. Leiden 1850. 35. 3624. Waarom bloeit in ons vaderland do Pisang zoo zelden P Medegedeeld door V. S. 16 Febr. 1791. Letterb. VI. 1791. 59. 3625. Berigt van de vroegtijdige vruchtbaarheid oons Pisangs in Holland. lrad. Lelt. 1782. IV. 2. 102. Pisonia sylvestris zie Widjojo koesoemo. 3626. Iets over den Oostersehen Platanus of ahornboom, in Porzië,door Malto-Brun. Letterb. 1810. 1. 296. 3027 De heesteraohtigo Poelpalm, door F. van Wurmb. 1780. yerh. Bat. Oen. N. I. 11. 3c dr. 1836. 301. Poison tree zie Upas. Polion Upas zie Upas, 3628. Over de geslachten Praravinia en Omphacarpus, door P. W. Korthals. I^erh. Nat. Comm. Botanie. Leiden. 1839—1842.189. 3639. Beschrijving van (iuorous fagiformis, ki-ara anakboom, door F. Junghuhn. Nat. Tijds. N. 1. XV. 4e S. I. 1858. 122. 3630. liijdrage tot do konnis dor eiken van den Indischon Archipel, door P. W. Korthals. yerh Nat. Comm. Botanie. Leiden. Ii39—1842. 194. 3631. Bijdrage tot de konnis onzer Javaan-seho eiken, door C. L. Blume. Met platen. Ferh. Bat. Gen. N. /. IX. 1823. 203. 3632. Dc Patma op Noesa Kambangan, door C. L. Blume. 1. Iets over de planten onder den naam van Patma, bij de Hindostaners on de Javanen bekend. Uit do Bat. Cour. v. 9 Maart; 1S25. No. 10. II. Beschrijving van dc Pat,ma dor Javanen, Uit de Bat. Cour. v. 23 Maart 1835. No. 12. ind. May, 11.Tw. 1845. No, 3 en 4. 179, 183. 3633. Eonige bijdragon tot dc natuurlijke go-sohiodenis dor RalRosia Patma, door H. Zollinger. Nat. Gen. Arch, v. N. i. 2e j. 1845. 553. — Nat, Tijds. v,N, /. ej. 1850. 429, — Over eeno nieuwe soort van RatUcsia, door J. E. Teysmann en S. Binnendijk. Metaf-becldingon. Nat. Tijdseh. v. N. 1. lcj. 1850. 425. Voorloopig borigt over oene nieuwe |
27
] 94
soort van RafIlesia,RafIle8ia Rocliussenii Teysra. ol liinncnd. op Java ontdekt door J. B. Tc ys-mann en S. Binnendijk. LetterL. 1851. I. 387. — Bijdrage tot de kennis der vrouwelijke bloem van Rafflesia Roeliussenii, iloor J. E. Teysmann en 8. Binnendijk, zijnde vervolg op hunne bovengenoemde beschrijving, getoetst aan die van K. Arnoldi li.Br. Nat. Tijdsoh. v. N I. 2e j. 1851. 651. 13(531. Ontdekking door J. E. Teysmann cn S. Binnendijk, op Java, van een nieuwe woekerplant, door hen genaamd Rnllicsia Roeliussenii. Astrea. I. 1851. 13G. — t'Astréa. I. 1851. 4U, i)635. Nadere bijdrage tot de kennis vau do voorstelling van Rafflesia Arnoldii R.Br. in 's Lands plantentuin te Buitenzorg, doorJ. E. Teysmann. Nat. Tij(ts. K. I. XII. 3e S. II. 1856—1857. 277. — Mededeeling bc-treflonde do ontwikkeling dezer plant, volgens bcrigtcn van Teysmann. Versl. Akad. d. Wet. Nat. VI. 1857. 58. 3636. Een boom op Java, door A. B. Met. plant. Beschrijving van de Randoe-Alas, of wilde kapok-boom, bij de dessa Kradenang in de res. Pekalongan. Tijdsp. 1850. I. 410. Rasamala zie Altingia. 3637. Deseriptio arboris Ranghas. 1701. Auct. E. Nor on ha. l^erh. Bat. Gen. N. I. V. 9e dr. 1827. 57 en Voorberigt. 28. 3638. Beschrijving van den boom, genaamd Ranghas. 1791. Vertaling van de voorgaande verhandeling van E. N o r o n h a. Verh. Bat. Gen. N. /. V. 2c dr. 1827. 60. 3639. Rhodolciae (Champ.) generis liacteniis dubii characterem, adjeeta speeie Sumatrana, exposuit E. A. G. Miqucl. Persl. Kon. Ai,-ad. d. Wet. Nat. VI 1857. 122. 3610. Bijdrage tot de geslachten Salacia cn Hippocratea, door P. W. Korthals. Ferh. Nat. Comm. Leiden. Botanie. 1839—1812.181. 3611. Een woord over den boom Sambinoer op Sumatra betrekkelijk dcszelfs botanische bepaling volgens C. L. Blume, eerste gedeelte, door E. Junghuhn, met ccn naschrift van W. H. de Vriese. Ned. Kruidt. Arch. 11. 1851. 261, 276. — Antwoord aan W. 11. de Vriese, door C. L. Blumc. Letterb. 1850. II. 99, 114-. — Inlichtingen, aangeboden aan het publick, over zeker geschrift van C. L. Blume, en antwoord aan dien heer, door E. J u n g-huhn. Letterb. 1850. II. 232, 240. — üp-hcldering van do inlichtingen van E. Junghuhn, door O. L. Blume. Letterb. 1850. II. |
258, 274. — Een woord over den Sambinoer boom van Sumatra, betrekkelijk dcszelfs botanische bepaling volgens C. L. Blume, tweede gedeelte, door W. II. de Vri esc jrepliek op net, bovengenoemd antwoord. Ned. KruidJc. Arch. II. 1851. Bijvoegsel. 3612. Opmerkingen over het Oost-Indische Sawoehout, door Ë. C. van Hall. Uit een technisch cn botanisch oogpunt. Instituut. VI. 1846. 147. 3643. De Taeca Culat van Rumphius weder-gevonden. Mededeeling van de waarnemingen van C. L. Blume betreilende deze plant. letterb. 1826. I. 333. 3614. Beschrijving van den Talipot-palm-boom op Ceylon, door Johnstone. Leeskab. 1834. II. 220. 3645. Iets over eene verklaring van water in de Chinccschc zee, veroorzaakt door wier-soorten, Triehodesinium erythraeum. Mede-deeling der resultaten van het mikroskopisch onderzoek van C. Barest e. Naar diens : /'Mémoire sur la coloration de la Mer de Chinequot;, in Ann. Sciene. nat. 4c Série. Tom. I, 1854. 81. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 337. Tridesmis zie Crotoxijlon. 3646. Over het geslacht Tupeia, door P. W. Korthals. Kenmerken en beschrijving, met afbeelding van Tupeia Reinwardtiana. Ferh. Bat. Gen. N. t. XVII. 1839. 185. 3647. Be natuurlijke historie van den Bo-hon-Upas, of vergift-boom van het eiland Java, door N. P. Eoerseh. Uit het En-gelsch, medegedeeld door C. N. Ned, Bibl, IV. 1784. 2o st. 250. 3648. Beschrijving van den vergif-boom, Bohou-Upas, op het eiland Java, door N. P. Eoerseh Fad. Letter. 1784. VI. 2. 286. 3619. Aanmerkingen over de beschrijving van den vergifboom, in het Maleisch genoemd Pohoon-Upas, die, volgens N. P. l' o e r s c h, op het eiland Java te vinden zoude zijn, door J. M. van Rhijn, groo-tendeels ontleend aan het berigt van hem en W. A. Palm, over dezen boom, ten behoeve van het Bat. Genootschap van K. cn VV. te zamengesteld, met de correspondentie in 1785 hierover gevoerd doorW. A. Palm en den Socsochocnan. Fad. Z/cW. 1789. IV. 2 101. 153. 3650. Kort berigt nopens den zoogenaam-den Bohon-Upas, of vergiftboom van het |
eilaud Jiiva, uit een brief van Thunberg aan Murray, tot. bevestiging van hetgeen do wondhceLer N. P. Eoersoli verhaalt. Vad. Bibl. II. 1790. ae st. 517. 3651. An essay on tho Oopas or Poison tree of Java, addressed to T. S. Haf fles. yerh. Bat. Gen. N. 1. VII. 1814 No. X. 3(1.52. De Bohoii-Upas, door J. van der Veen, te beschouwen als een fabelachtig verhaal van Poer se h in 1780. Fhitopaedion. IX. 1830. 468. 3653. ü»; liohon-Upas. Mcdodcelingcn omtrent den Upas-boom op Java en zijn gift-stof, ontleend aan //Davidson Trade and Travels in the far East.quot; Vad. Lett. 181-7.11. 142. 3654. Afbeelding van Antjar, Pohon-Upas of Pohon-Antjar, Antiaris Toxiearia. v.lloë-vell, litis. II. J 851, tegenover 193. 3655. Proeven in Frankrijk genomen door Ma gen die en Delille, met het extract van Uepas Trantel, medegebragt. van Java en Borneo doorLechenaud. Lettert). 1809. 11, 403 Varinga zie IVarimje, 3656. üe Oost-Indisehe Vijgcboom. Boekz. Aug. 1821. 198. 3657. De Vijgcboom uit Nieuw-Holland,door W. Maenab. Beschrijving van zijne beban-deling gedurende 1810—1819 van ccn exemplaar in i789 naar Engeland overgebragt. liec. o. d. Ree. XIV. 1821. Meng. 209. |
3658 Over bijzonderheden en het karakter dor wilde Vijgeboom-bosschen in Oost-Indii', door C. ü. C. Ileinwardt. Instituut. V. 1845. 193. 3659. Over de Afrikaansehe Vijgeboomen, door P. A. W. Mi quel. Met platen. Inst. Verh. Ie Kt. I. 1849. 111. 3660. Beschrijving van de Breedbladige Varinga, of Waringe-Boomeu. Vad. Lett. 1775. IV. 1. 212. 3661. Iets over de Widjojo Koesocmo, Pisonia Sylvestris Tcysm. Binnd. door J. E. Teysmann. Beschrijving van dezen boom van Noesakambangan. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S, VI. 1855. 348. 3662. Voorloopig berigt over eeue nieuwe Wolflla, door P. A. VV. Miqucl, Wolflia Schleideni Miq. Xcd. Kruidk. Arch. Ill 1855. 425. — Nat Tijds. N. [. X. N. S. VII. 1856. 399. 3663. Zollingeria, een nieuw geslacht der Artemisicac, door C. H. Schultz. Overgenomen uit de Plora van 1851 No. 11. Nat. Tijds. N. 1. X. N. S. VII. 1856. 464. 3664. Dc Zeckokosnoot op het eiland Pras-lin, een dor Drie lirocdcrs of Seciiellcn. II. Vad. Bibl. 1806. 2e st. 293. |
1. A L G E M E E N.
3665. Index spceicruin animalium in volu-minibus 1 ad XIV Diarii Soeietatis Scien-tiarum Indo-Neêrlandicac descriptarum. Nut. 'tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 439. — Idem, in voluminibus XV—XIX. Aid. XIX 4e S. V. 1859. 466. 3666. Brief, van J. P. Sc huur mans Stekhoven, om inlichtingen aangaande bet opzamelen van vogels, viervoetige dieren, in-scktcn, enz., benevens antwoord hierop. Nat. Tijds. N. I. XXUL 5e S. III. 1861. 216. 442. |
X 3667. Lessen en raadgevingen voor het verzamelen en overzenden van dieren in de Bezittingen van de Ned O. 1. Comp., Bat. 15 Sept. 1779. Verh. Bat. Gen. N. I. 3e dr. 1825. Naberigt. XIV. 3668. Voorstel van ü. P. de Bruyn Kops, tot plaatsing in het Tijdschrift der Nat. Vereen, van een beknopt voorschrift van hetgeen valt te observeren bij het bewaren van voorwerpen uit bet dierenrijk in den Ind. Archipel. Not Nat Vereen, II Maart 1858. |
27*
NAT Ul! Ill. IJ KE 111 ST( )ll IE.
Nat. Tijds. N. 1. XVL 4c S, 11.1858—1859. 1 187. 3669. Overzigt van Pcrzië's merkwaardig- ! ste dieren. 11. Vad. Bib I. 1810. 2c st. 455. 3670. Verhandeling over de zoölogische geographic van den Ind. Archipel, door 11. Wallace, vertaald en met toelichting overgenomen door P. J. Veth uit het //Journal of the Proceed, of the Linnean Society, Zoological Papers, 1860.quot; Gids. XXVllle j. lie ö. 2c j. 1861. 11. 160, 164. 3671. Proeven van natuur-beschrijving van den Ind. Archipel, speciaal betreffende do dierenwereld. Medegedeeld door P. J. Veth, zijnde uittreksels uit brieven van L. Dolc-schall in //Verhandl. der K. K. Zoölng.-Bot. Gesells. in Wien, 1854, 1835, 1862.quot; Uids. XXIXc j. 3c S. 3e j. 1865. 1. 134. 3672. ISrief, Singapore 1 Sept. 1800, van F. de Castclnau, aan de Natuurk. Vereen, in N. I., om medewerking voor een Collection zoölogique des Indes. Toezegging daartoe. Not. Nat. Vereen. 6 Sept. 1860. Nat. Tijds. N. 1. XX11. 5c S. 11. 18Ö0. 4:6. 3673. Medewerking van G. A. M. M. von Ellenricder, en 11. von Rosenberg JVat. Tijds. N. I. XX111. 5e S. 111. 1861. 81. 133, 152. — Nader verzoek van E. de Castclnau. Aid. 496. — Toezegging van medewerking der Ind, Reg. Aid. 504. 3674. Overzigt van de werkzaamheden van A. Dnvaucel in Bengalen, Sumatra, enz., van 1818—1823, en zijne verzamelingen van dieren voor het Parijsche Museum. Letterb. 1825. 11. 1. 3675. Aantooning, volgens opgave van S. Muller, van hot onderscheid der dierenwereld op Sumatra en Java, en meer bepaald in do Lampongsche dislricten en Bantam, door H. Zollinger. Sept. 1845. T. v.N.1. 'Je j. Batavia 1847. Ie d. 33. 3076. Over de fauna van de Lampongsche distrikten, door J. A. du Bois. Tijds. v. i\, 1. 14 j. 1852. I. 326. 3677. Fauna der res. Riouw, met inbegrip der Oostkust van Sumatra en omliggende landen, door G. P. de Bruyn Kops. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. 11. 1854. 480. 3678. Overzigt van de verzameling van vogelen, viervoetige dieren, kruipende dieren en insecten van het eiland Java, gezonden door J. van Doren. Letterb. 1829. 1. 65. |
3679. Beschrijving van de fauna en dcr-zelver producten van Batavia, door P. B l e c-ker. Tijds. v. N. 1. 6e j. Batavia 1844. 4e d. 272 en 7o j. Batavia 1845. 3c d. 381. Ook geplaatst in Nat. Gen. Arch. N. I. Ie j. 1844, 523 ; 2e j. 1845. 497. 3680. Verslag van het dierenrijk op het eiland Sumbawa, door H. Zollinger, volgens zijne waarnemingen op de reis gedurende Mei tot Dcc. 1847. Vcrh. Bal. Gen. N. t. XXUl. 1850. 76. 3681. Over de fauna van het eiland Lombok, door H. Zollinger. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 2e d. 202. 3682. Overzigt van het dierenrijk in de Minahassa op Celebes door A. P. van Spreeuwenb e rg. Tijds. v. N. I. 7 j. Batavia 1845. 4c d 193. 3683. Toezending door H. A. Bernstein te Ternate van de zoölogische nalatenschap van P. Diard, aan do Nat. Vereen, aangeboden. Not. Nat. Vereen. 12 Dcc. 1803. Nat. Tijds. N. 1. XXV11. 6e S. 11.1864.394.— Zijn advies over de wetenschappelijke'waarde dezer stukken, benevens beslissing hierop genomen Not. Nat. Vereen. 23 Jnlij 1864. Aid. 156, 400. 3684. On the natural history of the Aru-Islauds, by A. 11. Wallace. Overgenomen uit Annals and Magaz. of Nat. Hist. Vol. XX. No. 121. Jan. 1858. Zijne waarnemingen in 1857. Nat. Tijds. N. I. XVII. 4c S. 111. 1858—1829. 356. 3085. Brief van 11. von Rosenberg, betreffende de reptiliën, visschen en erusta-ceön, benevens vogels door hem bijeengc-i.aard, gedurende den laatsten onderzoekings-togt naar Nieuw-Guinea. Nat. Tijds. N. I. XVI 4c S. II. 1858—1859. 333. 3686. Vraag, uitgeschreven voor 1858, door do Natuurk. Vereen, in N. 1., over toezending van zoetwatcrdicren van Nieuw-Guinea. Nat. Tijds. N. 1. XVl. 4e S. II. 1858—1859. 169. — Herhaald voor 1859. Aid. XX. 4o S. VI. 1859—1800. 46. 3687. Een blik in de dierenwereld van Australië. Tijdstr. 5e j. 1862. II. 33. 3088. Waarnemingen betreffende de natuurlijke historie van Niéuw-Holland, door Lesson, in 1824. Lelt. May. 1827. 2e st. 110. 3689. Wat mag de natuurhistorie verwachten van de jongste Eransche ontdekkingsreize, onder Baudin naar Nieuw-xlolland. Mede-deeling door Bertuch over den rijkdom |
dor zoölogische verzamelingen, medegebracht 3GOO. Dierwereld van de Zuidpoolstrc-
door P e r o n, gevolgd door eenc //Algemcene ken. Bijzonderheden nopens de Aptenodytes,
197
tabello dezer zoölogische verzamelingen.quot; U. Nothotenia, Sphyracna. Letterb. 1848. 1. 313. Vad. Bill. 1808. 2c st. 256.
(üe titels van elke groep zijn in chronologische orde goplaalst).
3691. Opgave der O. I. dieren uit de Menagerie op het, Loo, en gezonden naar Parijs. Letterb. VI, 17%. 201, 3693. Aanmerkingen over de leerzaamheid dor apen, olyphanten, buffels en ossen, uit W, Smcllie's Philosophy of Nat, Hist, door R. Arrenberg, Vad. Lett. 1797. 3. 328, 370, 419. 3893. Uittreksel uil een hrief van J. C, van Hasselt, met een overzigt zijner ontdekkingen in de klasse der zoogdieren op Java. Letterh. 1823. II. 341. 3694. Over de zoogdieren van den Indi-schen Archipel, dour !S. Muller, met een label tot overzigt hunner verspreiding en vorwantsehap. l'erh A'al. Comm. Leiden, Zoölogie. 1839—1814. 3695. Opsomming der thans bekende zoogdieren van den Indisehen Archipel, uit de //Zoology ol' the voyage of H. M. shipSama-rang. London 1850,'' Nat. Tijds. iV. I. 3c j, 1851. 443. 369Ö. Zoogdieren van Banka, door P. lilce-ker. Lijst der 23 soorten van dat eiland bekend. Nat. Tijds. iV. 1. 2c j. 1851. 537. 3697. Opsomming der thans bekende zoog-diersoorten van Atnhoina, door P 15 leek er, Julij 1856. lileeker, Mohksche Arch. II. i5at. 1856. 61. Noot. 3698, Aanmerkingen over do apen, havi-aancn cn meerkatten, doormengd met zon-dorlingo bedenkingen over hunne gelijkenissen naar den mensch. Uit do Natuurlijke Hist, van de Euffon. Vad. Lelt. 1769, 11. 3. 70, 361, 3699, Kort herigt wegens de ontleding van verscheidene Orang-Outangs, en inzonderheid van die in de diergaarde van den prinse van Oranje gestorven is, in 1777, door P. Camp ei-, Vad. Lelt. 1779 I. 2, 18, |
3700. Brief van van Marum, over eenc Orang-Outang, uit Samarang overgezondenj vergelijking met die van Borneo in 1776. Letterh. XI. 1793. 153. 3701. Berigt wegens een wijfjes-aap van de soort van den Orang-Outang, de Jocko, door Sonnini Vad. Lelt. 1808. 2, 381. gt;• 3702. Voorloopigc schets door A. Bonn, van oen beschrijving der onderscheidende kenmerken van den Orang-Outang van Borneo, in 1794 waargenomen, en vergelijking met die van P. Camper. Inst. Verslag Ie KL 1814. 17. 3703. Iets over Aap cn Olifant, karakter-trokken van een Orang-Outang van Borneo en van Olifanten in Britsch Indii', de laatste volgens Por bes. Vad. Lelt. 1823. II. 747. 3704. Beschrijving van het Pongo-wijfjen. Uit de nagelaten schriften van P. van Wurmb. 1784. Verh. Bat. Gen. N. 1. IV. 2e dr. 1824. 301, 3705. Berigt nopens oenen ongemeenon Orang-Oetang, gedood op de Westkust van Sumatra. Voorlezing in 1825 in het Aziatisch Genootschap te Calcutta door A b e 11. Lelt. Mag. 1826. 3c st. 8. 3706. Beschrijving van de grooto Bornco-sche Ürang-Outang of de Oost-Indische Pongo, door P. van Wurmb, 1780. Verh. Bat. Gen. N. I. II. 3o dr. 1836. 137. 3707. Zeereis van oenen Orang-Outang van Borneo. Uit do Rev. Brilt. Aoüt 1828. Beschrijving volgens A be 11. Ree. 0. d. Ree. XXI. 1838. Meng. 490. 3708. Iets over den onlangs gestorven, Orang-Outang van Borneo, in den plantentuin te Parijs, met bijzonderheden nopens |
198
ccu Orang-Outang op Sumatra. A«(/. Lett. 1837. II. 103. 3709. Bijdragen tot do nat. lust. van den Ornng Oetnn, Simia Satyrns, door H. Schle-gel en 8. Mü 11 er. /'erh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden. 1839—1S'14. 3710. Ontleedkundige beschouwing van eeir volwassen Orang-Oetan, Simia Satyrus Linn. van het mannelijk geslacht, door G. Saudi fort. Verh. l\al. Comm. Zoölogie, Leiden. 1839—1844. 29. 3711. Zeldzaam groote Orang-Oetan. lic-schrijving van een, gevangen bij Pontianak op Borneo in 1844 T. v. N. I. 7e j. Bat. 1845. Ie d. 113. — Orang-Oetan van bijzondere grootte (overgenomen uit bovengenoemde beschrijving). Nat. Gen. Arch. 2e j. 1845. 171. 37! 2. De Orang Outang, een stom menseh. Waarnemingen omtrent een levend exemplaar gedurende de reis uit Indië naar Engeland Keur v. Meng. 1850. 190. 3713. Monographiseh overzigt vau het geslacht Semnopithecns, door S. Muller en H. 8 c h 1 e g e 1. Verh. Nat. Comm. Leiden. Zoölogie. 1839—1844. 5(. 3714. Beschrijving van do wou-wouwen, door J. van Iperen en P. Sehouman. 1780. Verh. Bat. Uen. N. f. II. 3e dr. 1826. 235. 3715. Beschrijving van dc Kahau, eene langstaartige nap, door E. van Wurmb. 1781. Verh. Bat. Gen. M. I. III. 2e dr. 18:24. 217. 3716. Beschrijving van den langgestaarten aap van Muskate. Uit de nagelaten schriften van E van Wurmb. 1784. Verh. Bat. Gen, N. I. IV. 2e dr. 1824. 365. 3717 Apen in de Indische bossclicn. Beschrijving volgens Hof me is ter vandeHa-numan-apen op de Qhager-kcten. Lettert/ 1848. I. 214. 3718. Eenige opmerkingen omtrent den aap Cvnopithecus Niger J. Geollr., door C. Hergt. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 337. 3719. Brief van J. ü. T 15 or nelo t M o en s, over een aapsoort oj) bet eiland Batjan, beuevens opmerkingen van P. lileeker naar aanleiding hiervan Not. Nat. Vereen. 26 Junij 1857. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. 111. 1857. 457. 3720. Natuurlijke historie dor vleermuis, bijzonder der vleermuis op hot eiland Madagaskar, volgens de nieuwste waarnemingeu, N. Ned. Bibt. I. 1781. 2e st. 296. |
3721 C. J. Tcmminck, over eenige geslachten van zoogdieren, oen deel der fauna vau Japan uitmakende. Hoofdtrekken en moor breedvoerige beschrijving van a. apen en h. vleugelhanden (chiroptera). /«s^'te^.1841.208. 3722 Reusachtige vledermuizcn. Bijzonderheden nopens dc vliegende honden op het eiland Panician, een der Pbilippijnen, door de inlanders aldaar genoemd Panike en door Me ij en Pteropus pyrrhoeephalus. Overgenomen uit //M e ij e n, lleis'om de aarde.quot; II. 279. Ree. o. d. Ree. XXXIV. 1851. Meng. 499. 3783. Jets over Coelops Prithi Blyth, door A. Bernstein. Besebrijving ter verbetering van die van Blyth. Nat. Tijds N. I XIV. 3e S. IV. 1857- 97, 179. 3724. Correspondentie van P. Bleeker met C. L. Dolescha 11, over een vleder-muissoort, de Vespertilio pietus Poll. Not. Nat. Vereen 5 Oct. 1854. Nat. Tijds. N. 1. VII. N. S. IV. 1854. 220. \ 3725. Beschrijving en afbeelding van cenen nieuwen eekhoren, door 11. C. van dor Boon Meseh, van den krangdragenden eekhoren, sciurus redimitus, uit de verzameling dieren door J. P. van Braam in Oost-Indiö bij-eengebragt. Inst Verh I. kl. II 1829. 241. 3720. Over dc tot beden bekende eekhorens (sciurus) van den Indisehen Archipel, door S. Müller en II. Schlegel. Met platen. Verh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden 1839— 1844. 85. — Diagnosen der tot heden bekende soorten van sciurus des Indisehen Archipels. Getrokken uit bovengenoemde verbaudeling. Nat. Gen. Arch. N. I 2e j 1845. 82. 3727. Over eenige nieuwe soorten van eekhoorns van den Indisehen Archipel, door O. J. Tcmminck. Een drietal soorten van sciurus, vertaald uit zijne //Esquisses zoologiqucs sur la cóte de Guiné. Ie part. Leiden J853.quot; Nat. Tijds. A'. I VI. N. S. III. 1854, 343. 3^28 Sciurus nigrovittatus Horsf. vau i ,anka. i .ij zonderheden nopens deze species van eekhoorns, aangeboden door D. E. Scharp. Nat. Tijds. N. J 3e j. 1852 348 3729. Bijdrage tot do natuurlijke geschiedenis der vliegende eekhorens (pteromys), door H. Schlegel on S. Muller. Verh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden 1839.—-44. 103. 3730. MissivovanD.C. Moordziek, over |
J 99
nene bijzondere soort van veldmuizen in de res. Madioen. Maf. Tijds. N. /. XXVII. Ge S. II 1864. 428. 3731. Beschrijving van de padi-muis. Uit do nagelaten schriften van P. van Wurmb. 17S4. Verh. Bat. Gen. N. I. IV. 2e dr. 1824. 373. 3732.|Bijzonderlieden nopens een Nyctieebus javanicus ür. = Stenops javanicus v. d. Hoev., van Ketimbang, aangeboden door A. W. l', II. Tucke rmann. Not. Nat. Vereen. 28 April 1859. Nat. Tijds. N. L XX. 4e S. VI. 1859—1860. 134. 3733. Brief van W. Vrolik over het vermeend, verschil in inwendig maaksel tusschen den Stenops javanicus en den Stenops tardi-gradus. Instituut. IV, 1844 247. 373 k Over aan den Indischcn Archipel eigene soorten van Stenops, door P. Bleek er. Alsmede betreffende Tarsius spectrum. Overgenomen uit de vcrhar.deliug van J. van der Hoever, getiteld: Bijdrage tot de kennis van de lemuridac of prosimii, en geplaatst in liet Tijdschr. v Nat. gesch en pliysiol. Dl. XI. 1844. Nat. Gen. Arch. .V. I. 2e j. 1845.78. 3735. Brieven van P. (i. M. van Gatten buroh, inhoudende beschrijving van twee exemplaren van Tarsius spectrum Geoffr., dooide Lampongers genoemd Kraboekoe, welke tevens worden aangeboden. Nat Tijds. N. I, XXVII. 6e S. II 1864. 383, 394. 3736. Beschrijving van een merkwaardig insekten-ciend zoogdier, Hylomys suillus, door S. M ü 11 e r en H. S e h 1 e g e 1. /- erh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden. 1839 -1844. 153. 3737. Gevecht tusschen een' leeuw en een olifant te Liverpool; benevens cenige bijzon- ! derheden, rakende de afgerigtheid van een' anderen olifant, thans te Parijs. Lett. 1832. II. 278. 3738. Iets betreffende de natuurlijke geschiedenis van don leeuw, zijn slecht gehoor, vasten slaap en vreesachtigheid. Uit do te Londen uitgekomen /'Researches in South Africa by J. P hi 1 ip.quot; Boekz. Oct. 1829 515. 3739 Dc Afrikaansche leeuw. Beschrijving van dc wijze, waarop hij zich oefent in het bespringen eener prooi, alsmede bijzonderheden nopens het verslinden van zijn slagtoffer. Uit »11. Moffa t. Herinneringen uit Zuid-Afrika.quot; Ree. o. d. Ree. 1S49. Meng. 308. |
3740. De leeuw van Zuid-Afrika. Uit Par» mors Magazine. Aug. 1825. /ad. Lett 1825. II. 476. 3741. Leeuwen in den Indostan wedergc-vonden. Overgenomen uit het Asiatic annual Register van 1812. Letterh. 1815. I. 13. 3742. Dc leeuw zonder manen. Volgens W. Smee in üuzuratte. Boekz. Jan. 1835. 73. 3743. Vruchtbaarheid van tijgers, waarneming in Rembang. Uit de Javabode van 25 Julij 1855. No. 59. Nat. Tijds. N. /. IX. N. S. VI. 1855. 522. 37'14. Gevecht tusschen twee tijgers en eenen leeuw in den Tower te Londen, 3 Dcc. 1830. /ad. Lett. 1831. 11. 34. 3745. Beschrijving van een tijgergevecht in Bengalen. Letterb. 1829. II. 72. 3746. Merkwaardige bijzonderheden uit de natuurlijke historie van den tijger, door Ob-sonville. N, Ned. Bibl. IV. 1784. 2o st. 332. 3747. Iets wegens een' koninklijken tijger (zijne vervolging van een wilden buffel). Uit een' brief van Sunderbund. Oct. 1804. Vad. Lett. 181!. II. 35. 37 IS. Natuurlijke historie van den tijger, uit: //General Zoology, or Systematic Natural History, by G. S h a w.quot; /ad. Lett. 1803. 2. 26. 3749. Stalen nit Oost-Indische nieuwspapieren van 1815. Wocdc eener tijgerin in het district Ramgnr. ! ad. Lett. 1817.11. 578. 3750. Ontleding der spieren van de onderkaak bij een Pelis nardus Linn., afkomstig van Java, door G. Sandifort. lust. Verh. I. kl. 1825. 261. 3751. Berigt wegens oen zwarten panther, door de la Metherie. Uit Journ. dePhys. Juillet 1783. Vad. Lett. 1788. III. 2. 557. 3752. Natuurlijke historie van de tijgerkat van dc Kaap de Goede Hoop, door J. R. Porstor. Uit de Philos. Transact. N. Ned. Bibl. 11. 1782. 2 st 106. 3753. Over don luipaard van de Kaap de Goede Hoop. Uil ocne reis naar Zuid-Afrika, door C. J, Latrobc. ZcW. 1820. 2. 758, 3754. Veranderd instinct der katten. Gc-schiktheid dor Europesche huiskat om zich in Indië van slangen meester te maken, in |
200
plaats van muizen. Ree. o. d. Ree. XXXII. 1839. Meng. 322. 3755. De kaapsche kat. Eelis capensis Linn. Cape cat Pennant. Lett. Mag. 18] 5. 2e st. 447. 375G. Beschrijving van de chela, jagt-lni-paard, door J. Fleming. I'ad. Lett. 1809. 2. 363. 3757. Do hyaena. Uit de Engelsehe reis naar Abyssinir van J. Bruee en de Bijvoegselen van J. E. Gmelin te Leipzig, 1791. JV. Alg. Mag. I. 1792. 752. 3758. Korte natuurlijke gesehiodenis der hyaena. Sehouwb. v. in- en uitl. LetterkAWt. Meng. 395. 3759. Wilde honden in indii'. Bijzonderheden nopens hun jagt of aanval op elanden en zelfs tijgers, volgens H cw au. Ontleend aan Neue Notizen van Proriep. X. 216. llee. o. d. Ree. XXXIII. 1840. Meug. 331. 3760. Nieuwe soort van wilde honden in Indiö. Beschrijving van den Colsum, volgens Sykes, met opgave der gewesten waar hij gevonden wordt. Letterb. 1835 I. 58. 3761. Buitengewoon krachtbetoon van ecnen Indischen hond in zijn gevecht met een iij-gor en een wild zwijn, door C. Vreede. Pad. Lett. 1840. II. 567. 3762. Een Indische hond, nit Lahore naar Engeland overgobragt. Fad. Lett. 1848.11.795. 3763. Beschrijving van een vlecschotend zoogdier uit do familie der civetkatten, Pota-mophilus barbatns, door II. Schlcgel en S. Miiller. yerh. Nat. Com»!. Zoölogie.Leiden. 1839—1844. 115. 3764. Over eene nieuwe soort van civetkat van Borneo, viverra Boiei, door S. MüHeien H. Sc hl egel. Verh. Nat. Comm. Leiden. Zoölogie. 1839—1844. 121. 3765. Dierlijke natuurdrift. Beschrijving der eigenschappen van do Indische ichneumon op Ceylon en van zijne vijandschap tegen de slangen.1 Lett. 1829. II. 588. 3766. Beschrijving van de Monguhs, Man-guste, Ichneumon, Pharao's muis, en zijne vijandschap tegen dc slangen, in Indostan Vod. Lett. 1840. II. 537. 3767. Leerzaamheid van otters, meer bepaald van die in de bovenlanden van Hindostan, volgens het verhaal van Heb er in zijne Hei-zen van Calcutta naar Bombay. 1828. Ree. o. d. Ree. XXIV. 1841. Meng. 132. |
3768. Grijze otter, die omstreeks Batavia gevonden wordt, door E. van Wnrmb. 1780. Verh.Rat. Gen. N. L. II. 3e dr. 1826. 285. 3769. Mededceling door P. Bleeker, van bijzonderheden nopens een Sigoen, My-daus Meliceps. Not. Nat. Vereen. 7 Maart 1855. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 134. 3770. De geslurpte Rob, of Zee-olifant. Uit eeno Reisbeschrijving naar de Zuidzee-eilanden. H. fad. Ribt. 1809. 2e st, 633, 684. 3771. Olifant. Uit het Lexicon Hierogly-phicum Sacro-Profanum van D. M, Koning. Amsterdam. Beschrijving, namen, gebruik, aard, zinnebeeld bij vcrsehillende volken. Roekz. XI 1720. 599. 3772. Eenige bijzonderheden tot de Nat. Hist, van den ülyfant behoorende. Uit //Ayeen Akbery, or the Institutions of the Emperor Akber, Uit het Pcrsiaansch overgezet, door E, Gladwin.quot; Vad. Lett. 1789. IV. 2. 244. 3773. Over den Oliphant. Uit een Engelsehe vertaling van een werk, voor 200 jaren in het Persiaansch, door Gladwin, in de Indien geschreven. Alg. Mag. 1790. IV. 265. 3774. Ophelderingen van de nat;, bist, des Olyphants, ontleend uit de Philosoph. Essays of Eoueher d'Obsonville. Vad. Lett. 1794. 2. 366. ■ 3775. Bijzonderheden nopens de Oliphau-ten uit de Menagerie op het Loo, en hun transport naar Parijs. Letterb. VI. 1796. 201, 121. IX. 1798, 99. 3776. Iets over dc Hollandsche Olyphan-ten, van Ceylon, thans te Parijs, Uit het Eransch. Vad. Lett. 1798. 2. 245. 3777. Proef met muzijk op Oliphanten genomen, te Parijs. Medegedeeld door .1. C. de Jongh. Letterb, X. 1798, 130. 3778. Iets over de aandoenlijkheid der Olifanten voor de muzijk. Vad. Lett. 1812, 2. 479, 3779. Natuurkundige beschrijving van den Olifant, Elephas Maximus L. I.ett. Man. 1814. 2c st. 444. 3780. Berigt aangaande den licngaalschcn Olifant, die te Genève den 31 n Mei gedood is. Vad. Lett. 1820. 2 658. 3781. De Olifant, zijn veelzijdig nut en bruikbaarheid. Vad. Lett, Maandschr. XI, 1827. Meng. 639. |
201
3782. De Olifant van Franconi, te Parijs; zijne zeldzame afgerigtlieid. Vad. Lett. li. 461. 37S3. Vernuft van eenen Olifant. Vad. Lett. 1829. II. 650. 3784. Schranderheid en behendigheid der Olifanten in Bengalen. Lelierb. 182Ó. 1 412. ' 3785. Miss Djeek, vermaarde Olifant, in haar leven en bedrijf geschetst. Vad. Lelt. 1838. 11. 37, 83. 3786. Een nieuw en treffend voorbeeld van de schranderheid des Olifants in Oost-Indiii. rad. Lett. 1840. II. 623. 3787. Nieuwe bijdragen tot dc natuurlijke geschiedenis van den Olifant. Uit //Eorbes' Eleven years in Ceylon. London 1840.quot; Vad. Lett. 1840. II. 773, 802. 3788. De Olifanten aan het hof van Ava. Met Plaat. Hunne dressuur tot dansers. Tijdsp. 1858 I. 457. 3789. Mededccling, Batavia 15 October 1852, van bijzonderheden nopens de verzending van twee Sumatrasche Olifants-geraam-ten naar Lcydcn. r,ettertj. 1852. II. 417. 1854. 329. 3790. Bijdrage tot de geschiedenis van de Olifanten, voornamelijk van Elepbas Suma-tranus, door H. Sc hl egel. Versl. Kon. Atcad. d. Wet. Nat. X1L 186 L. 101. 3791. Over het voorkomen van Olifanten en tijgers op Borneo, door H. von Rosenberg. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III. 1857. 469. 3792. Do Olifanten op Sumatra; de verwoestingen welke zij aanrigten, en aanbeveling om ze af te rigten tot transportmiddel, T. v. N. I. 21e j. 1859. II 291. 3793. Medcdeelingen betreflende de voorgenomen aanbieding aan Z. M. den Koning, van een jongen levenden Olifant, van Palem-bang, door de Nat. Vereen. N. 1. Not. Nat. Vereen. 14 Mei 1864, 28 Mei 1864, 25 Junij 1864. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1864. 435, 437, 447. 3794 Over dc Ossen van den Indischen Archipel door H. Schlegel en S. Muller. Kerk. Nat, Comm. Zoölogie. Leiden. 1839— 1844. 195. 3795. Over het Rundvee en zijne verschillende soorten, rassen en veredeling, door G. J, Hengeveld. Hierin o, a. beschrijving metafbcelding,van do: a Sylhetaanscheos; h. Sundasche os; Zebu of Indisch rund; |
d. Karbau of Buffel dor Indische eilanden; e. Kaspische bulfel; f. Yak of Knorbuffel. Tijds. Nijo. XV. 1852. 208, 302, 306, 319. 450. XVL 2e R. I. 1853. 55, 95. 3796. Do Antilopen in Afrika en de verwoestingen welke deze dieren aanrigt en. Ree. o. d. Ree. XXX. 1837. Meng. 571. 3797. Dc trekbokken in Zuid-Afrika en de verwoestingen, welke deze soort van Antilopen aanrigten. Ree. o. d. Ree. XXXIII. 1840. Meng. 331. 3798. Korte beschrijving van het Kameel-paard, overgenomen uit de //Voyage de M. Le Vaillant, dans l'intéricur dcl'Afrique, 1780—1785quot;. Letterh. IV. 1790. 26. 3799. De Giraffe of Kameelpardel. Boek:. Dcc. 1827. 790. 3800. De Girafte te Schönbrun. Hoekz. Jannarij 1829. 60. 3801. Over de herten van den Indischen Archipel; door S. Muller en H. S c li 1 e g e 1. yerh. Nat. Comm. /oölojie. Leiden, 1839— 1844. 209. 3802. Missive, Ambon, 26 Dcc. 1862, No. 46, van H. von Rosenberg, met beschrijving van een hertshoornvanbijzonderen vorm, afkomstig van Ceram. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. I. 1864. 159. 3802*. Lof aan de maatregel van Gouv. C1 e e r c n s tot overbrenging van Herten naaide Molukkos, welke dieren in dc bosschen van Wammcr en Wassier tieren. Stoet, Tijds. XI. 431. 3803. Een witte Kidang; gevangen in de bosschen van Paneajcne op Celebes, door D. E. Schaap. T. v. N. I. 9c j. Batavia 1847. le d. 115. 3804. C. L. de Lange, Nog een witte Kidang, gevangen in do bosschen van het district Ngawcn, in de res. Rembang jn 1845. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 2e d. 293. 3805. Voorbeelden op Java van eene vermenging tussehen Kidangs en Tjillings. T. v. N. I. le j. 2e d. Batavia 183S. 342.—^Wederlegging van deze voorbeelden. Aid. 416. ^ 3806. Beschrijving van het dwergbokje van het, eiland Java; door E vanWurmb. 1781. Verh. Bat. (Jeu. N. /. 111. 2e dr. 1824.223. 3807. Brief, Peking 18 September 1750, van A. Hallerstein, over eene afbeelding van |
202
den Hiarn Chamsu of het wijljc van het, Mus-kusdier. Uit de Plnlosopli. Transactions. Mot plaat. Holt. Mag. II. lo S. 175G. 56 3S08. Medcdeelingcn van W. Vrolik in de verg. van 21 Jnnij 1851, betreffende twee geraamten van Mosehus Javanicns. Nrd. Weekblad Gen. I. 1851. '295. — Jaarh. Kon. Instituut. 1851. 25. 3809. Natuurlijke historie van den Zebra, met mededeeling der waarnemingen van E or-ster en J. Barrow. N. Fad. Bibl. VII. 1803. 2e st. 677. 3810. Bijzonderheden nopens den overvoer uit Bengalen naar Holland van een levenden Rhinoceros. Eur. Mercnrnix. Lil. 1741. II 151. 3811. Waarneming over den Rhinoceros of Neushoorn; door S. G m e 1 i n, zoowel over den Aziatisehen als Afrikaanschcn. Uit het Latijn. Holl. Maatsch. d. Hret. l'crh. IX. 3e st. 1707. 032. 3812. lieschrijving en natuurlijke historie van den Neushoorn uit Bengalen, die eenige jaren te Versailles levendig bewaard is; uit het Iloogduitseh van II. Sanders. N. Ned. BUI. VI. 1786. 2e S. 123. 3813. Over den Rhinoceros, overgenomen uit de Engelsehe reis naar Abyssinië van J. Bruce en de Bijvoegselen van J. P. ümc-lin, Leipz. 1791. N. Ah/. Maa. I. 1792. 741. 3814. Natuurkundige beschrijving van den eenhoorigen Rhinoceros, of Aziatisehen Neushoorn. (Rhinoceros Unicornis L). Lett. May. 1814. 2e S. 405. 3815. Natuurlijke historie van den Rinoceros of het Neushoorn-dier. Vad. Lett. 1814. II. 641. 3816. Berigten en bedenkingen beireil'cndc ecne eerst voor weinige jaren ontdek! e soort van Rhinoceros, door E. Home, volgens waarnemingen van Camp bell in het zuiden van Afrika. Lett. May. 18^4. 2e S. 381. 3817. De wasdom der Rinocerossen, volgens Hodgson in 1825 in Nipal. Letterb. 1828. II. 221. 3818. Temming van den Rhinoceros, ontleend aan; //Topography of Assam, by Jo hn M' Cosh, Calcutta 1837quot;. Ree. o. it Ree. XXXII. 1839. Meng. 324. |
3819. Bijdragen tot de natuurlijke historie der Rhinoeerossen van den Indischen Archipel, door S. M ü 11 e r en H. S e h 1 e g e I. Verh. Nat. Comm. /ory/oyw. Leiden. 1839—1841.183. 3820. Over de wilde Zwijnen van den Indischen Archipel; door S. Muller en H. S c h 1 e g e 1. Verh. Nat. Comm. Zouloyie. Leiden 1839—1844. 109. 3821. Beschrijving van een Dojong of zoogenaamde Meermin, door J.E. G.Brumund 1843. 1'. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 255. 3822. Verbazende Zeekoe aan de Kaap de Goede Hoop in het kabinet van Valette aldaar, uit het dagboek van Kr ie ge r. van Kampen, Mag, IV. 1825. 245. 3823. Over een vermoedelijk Walvisehachtig zoogdier van buitengewone grootte, gezien op 36quot; 19 Z. B. 3° 47' O. L. Extract uit het journaal van B. D. Breuning, op reis van Rotterdam naar Batavia, 20 Mei 1855. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 523. 3821. Telegrammen op 12 April 1863 van N. A. T. Arriens en de Nat. Vereen, betreffende het stranden van een Walvisch, Balaenoptera longimana, te Pekalongan. Nat, Tijds. N. 1. XXVI, 6 S. I. 1864.423,434. — Brieven over de verzending van het skelet naar Lcyden. Aid. 440, 445. 3825. Beschrijving van een groot viervoetig dier, tot heden onbekend bij de natuurkun-kundigen, door J. C. Del am et bric: Bra-dypus-Ursinus, of lieer-Luiaard uit Bengalen. Uit Journal de Phys. Eebr. 1792. Met Al'b. Fad. Lett. 1792. 2. 420. 3826. Brief van de Luc, 18 April 1792, over zeker viervoetig dier: Bradypus-Ursi-nus, of Becr-Luiaard uit Bengalen. Vad. Lett, 1792. 2. 590. 3827. Beschrijving van den Bradypus-Ursinus, of Becr-Luiaard uit Bengalen van Pennant, en Shaw, medegedeeld door R. Wilding. Fad. Lett. 1792. 2. 593. 3828. Beschrijving van den Philander. Uit de nagelaten schriften van E. van Wurm b. 1784. Verh. But. Gen. N. I. IV. 2e dr. 1824. 309. 3829. Beschrijving eener nieuwe soort van vleescheteude buideldieren, PhaseogaleaMelas, door S. Miiller en H. Sc hl egel. F erh. Nat. Comm. '/oologie. Leiden. 1839—1844.159, |
203
3830. Over do, op de Üost-Indisclie eilanden levende soorten van liet geslacht Hylo-galea, door H. Sohlogel nn S. Miiller. I^erh. Nat. Comm. Zoülujic. Leiden. 1839— 18 i4. 159. 3831. Beschrijving van de Kangaroo. Letter h. 1S03. I. 35. 3832. Beschrijving van den Kangaroo van Nieuw Zuid-Wales. Uit het Engclsoh van White. Kad. Lett. 1791. Ü. 429. 3833. Ontleedkundige nasporingen omtrent Dendrolagus inustus, door W. V rol ik, met platen. Verh. Kon. Akad. d. JVet. V. 1857. 3834. Over drie buideldieren uit de familie der Kengoeroe's, door H. Sc hlegel eu S. Müller. yerh. Nat. Comm. Zoülogie. Leiden. 1839—1844. 129. 3835. Beschrijving van den Ornithorhyn-ehus Paradoxus, of zonderbaar zoogend vogelbekdier, van Nieuw-Hollandia, door J. Cal-koen. Met platen. Uoll. Maatsch. d. Wet. Nat. Verh. II. le st. 1803. 177. 3836. Over den Ornithorinchus of vogelbekdier, door B. Met afbeeldingen. Matj. iVis. Nat. IVet. 1. 1825. 140. 3837. Het vogel-l)ckdicr. Rozenstruik. II. 1826. Meng. 169. 3838. Over den Ornithorynchus of het vo-gel-bekdier, door J. van der Baan. 1'hilo-paedion. X. 1831. 534. 3839. Het vogel-bekdicr, Ornithorhynchus Paradoxus. Naar het Hoogduitseh, door P. V. I). S. Waarnemingen van O. Bennet, in Nieuw-Zuid-Wales enNieuw-Holland, 1832— 1833. Alij Lett. Maandschr. X WI. 1840. Meng. 249. 3840. Het snaveldier van Nieuw-Holland. Zijn aard en leefwijs. Vad. Lett. 1826. II. 460. — Overgenomen door P. V. D. S. Aty. Jjett. Maandschr. XXIV. 1840. Meug. 251. 3841. Iets over don Ornithorynchus; opmerkingen van V e r r e a u x nopens dezen vogel op Tasmansland. 1 .etterb. 1848. II. 31. 3842. Over de Eehidné of het stekel-dier, door B. May. Wis. Nat. Wet. II. 1828. 15. 3843. Pc mieren-egel. Echidna hystrix. |
L'éehidnc épinena van Nieuw-Holland. Berig-ton afkomstig van Prosper Gasnet,1843. Boek:. Maart 1850. 343. 3844. Tekst van het //Berichtquot; of den brief Cabo do Goede Hoop, 8 April 1791, van H. Cloete, tot staving der aanwezigiieidaldaar van Eenhoornen, door K. K. Reit z. Verh. /i. Gen. XV. 1792. Voorherigt. LV. 3845. De Eenhoorn van Latter, uit de Quarterly Review van Dec. 1820, ter be-sehrijving van dit dier, hetwelk in de bin-nenlanden van Thibet leeft. Letter!). 1821. I. 232. 3846. Over eenige merkwaardigheden der natuur, medegedeeld door D. Sluyter. De Eenhoorn. Volgens berigten van Latter. Lett. May. 1823. 2e st. 468. 3847. De Eenhoorn. Beschrijving door E. Ru pp el bij brief dd. 3 Mei 1824, gevolgd door kritische opgave van ven 'Lach, van de overleveringen betrcirende den Eenhoorn. Boekz. Mei 1825. 375. 3848. Iets over den vermeenden Eenhoorn van het Himmaleh-gebergte. Waarnemingen cn opmerkingen van Hodgson en Abel betreffende den Chiru of Antilope der Bho-teahs. Letterb. 1826. H. 306. 3849. De Eenhoorn. Naar het Hoogduitseh door P. V. D. S. Met aanteekeningen van den vertaler, zijnde oen overzigt van al hetgeen over de geschiedenis van dit dier is medegedeeld in onderscheiden boeken cn t ijdschriften. Aly. Lett. Maandschr. XXIII. 1839. Meng. 497. 3850. Over den Eenhoorn der ouden. Naar hot Hoogduitseh, door P. V. D. S. Waarnemingen omtrent zijn bestaan in Afrika en Azië. Ah/. Lett. Maandschr. XXIII. 1839. Meug. 737. 3851. Iets over een oud schilderstuk, met betrekking tot den Eenhoorn, door P. V. D 8. uit het Kunst-Blatt van 25 Junij 1839, No. 51. Nopens de zonderlinge attitude en betcckenis gegeven aan ilit schilderstuk. Aly. Lett. Maandschr. XXV. 1841. Meng. 297. |
28*
204
3. VOGELS. AVES.
3852. Bijzonderheden nopens dc verzameling vogels van Le Vail 1 ant.Lellerh. IX. 1798.82. 3853. Zakelijke inhoud van den brief van de Castelnau aan Natuurkundigen in Ned. Indie, om hem vogels uit deze gewesten te doen geworden. Not. Nat. Vereen. 27 Mei 1858. Nut. Tijds. I. XVI. 4 S. II. 1858— 1859. 228. 3854. Vraag van 1857 uitgesehreven door de Natuurkundige Vereeniging in Ned. Indië naar eeno opsomming der thans van den Indischen Archipel bekende vogels, met bijvoeging bij eiken soortnaam van de synoniemen en van het eiland en de plaats van voorkomen. Nat Tijds, N. I. XIII. 3 S. III. 1857. 44).— Herhaald voor 1858. Aid. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 108. — Voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1869—J 850. 45. 3855. Opgave der soorten van Borneosehe vogels door J. H. Crooekewit Cz., in Koesan verzameld. Mot. Nat. Vereen. 5 Mei 1852. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 335. , 385C Opsomming der bekende soorten van de vogclfauna van Amboina, door P. Blee-ker, dd. Juli) 1850. Bleeker, Moiuksche Arch. II Bat. 1850. 01 Noot. — Idem van Ceram. Aid. 202 Noot. 3857. Bijdrage tot de ornithologie van Nieuw-Guinea, door H. von Rosenberg, dd. Ambon Julij 1802. Zamengesteld uit zijne aantcekcuingen gedurende dc exploratietogt in 1858, alsmede uit die van üumouliu en van A. II. Wallace. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5 S. V. 1803. 2^2.— Bijzonderheden nopens dc bewerking. Aid. XX. 4 S. VI. 208; XXIII 5 S. III. IbOl. 482; XXIV, 5e S. IV. 1862. 249. 3808. Tweede Oölogischc bijdrage, door H. A. Bernstein. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e 8. II. 1800, 1. 3859. Natuurlijke historie der Kakatoës. Volgens De Buffon. l'nd. Lelt. 1782. IV. 2. 485. 3800. Natuurlijke historie der Papagaaien. Volgens Dc Buffon. l^ad. Lett. 1782. IV. 2. 450. 3861. Overzigt dor Papegaaisoorten, Psitta-ciden, van den ludisehen Archipel, door H. |
von Rosenberg, 7 April 1851. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 1863. 138. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. XXIV. 5e S. IV. 1802, 272, 48(3, 445, 454,459.— Beschouwingen over dit overzigt, door H. A. Bernstein. Nat. ÏVjWi. iV./. XXVII. 6e S. II. 1864. 292. 3802. Ecleetus Cornelia Bonap. ecne nieuwe soort van de Molukken. Beschrijving overgenomen uit liet artikel ,/ün the Lorine genus of Parrots Ecleetus, witli the description of a new species, Ecleetus Cornelia, by C. L. Bonaparte,quot; in Ann. and Magaz. of Nat. Hist. Sec. Ser. Vol. VI. 1850. 223- 227. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 347. 3803. Beschrijving ecner nieuwe soort van Koekkoek in Afrika, de Ilonigwijzer ge-heetcn, of Cuculus Indicator, in eenen brief van A. Sparrman, dd. Gottenburg, den 10 Sept. 1776. Uit the Philos. Transact. Vol. LXVII for the year 1777. Met afb. k'ad. Lett. 1778. VII. 2. 109, 113. 3864. Beschrijving van eenen wonderbaren vogel van Afrika, den //Honingwijzerquot; aan dc Kaap de Goede Hoop. Indie. VII. 1782. 71. 3865. Over monorchic of het voorkomen van eenen enkelen testiculus bij Centropus medius Muil. en Centropus affinis Horsf., door H. Bernstein. Met ecne plaat. Nal. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I. 1800. 27. 3860. De groote IJsvogel van het eiland Java, door É. van Wurmb. 1781. Verh. Bat. N. I. III. 2o dr. 1824 243. 3807. Over de Neushoornvogels, Buccros, van den Indischen Archipel, door H. Schlc-g e 1 en S. M ü 11 c r. Verh. Nat. Comm. Zooloqic. Leiden 1839—1844. 21. 3808. Indische bijzonderheden. De vogel nestjesberg op het landgoed Tjitrap, boven Batavia, door J. C. M. Beschrijving, inzameling, handel, soorten, gebruik. I^ad. Lett. 1816. II. 618. 3809. Dc Salangancn, waarnemingen van Poivre in 1741 op zijne reis naar China, in den Ned. Ind. Archipel betreffende deze kleine zwaluwen, hunne nestjes, hun inzame- |
205
ling, cebruik, uitvoer naar Cochinchina cn China benevens den handel daarin. Boekz. Jnlij 1821. 65. — De Salaiigani, door M. B. van Hatlingen. Dezelfde mededeeling ah boven. Philopaedion. VII. 1828. 115. 3870. Indiaansche vogelnesten. Bcsehrijving, denkbeelden van dea Chinees betretl'ende liet brnik, nestrotsen op Java en ten Oosten van Borneo. I^ad. Lett. 1830. II. '106. 3871- Mededeeling door C. G. C. 11 einward t van zijne waarnemingen gedurende zijn verblijf op Java, omtrent den aard en oorsprong van de eetbare vogelnestjes, welke in den üost-lndisehen Archipel worden ingezameld. Inst. Verslag I. KI. XI. 1837. 15. 3872. De eetbare vogelnesten op Java en hunne inzameling. Globe. 1845. III. 232. 3873. Beantwoording door K. J. v. T. te W. der vraag over de eetbare vogelnestjes, welke de koelies op Java, Borneo enz. inzamelen. Tij As. Aanlc. Oud. IX. 1844. 158. 3874. Mededeelingen betreffende de productie, soorten en tijd van inzameling van vo-gelnesljes op Java. Ontleend oan «Olivier's Reize.'l827.1Ö3quot; en aan //Daendels O. I. Bezittingen.quot; N. Hermes. 3e j. 1828. No. 3. 95. — Beoordeeling door G. de Sericre van deze mededeelingen. Uit de Jav. Cour. van January 1820. Ind Matj. II Tw. 184.). No, 11 en 12. 22. 3875. Beschrijving der vogelnestjes, door J. Hooyman. i781. Verh. Bat. Gen. N. [. III. 2 dr. 1824. 91. 3876. De nestjes-zwaluw vau het eiland Java, door F. van Wurmb. 1781. Verh. Bat. Gen. N. L III. 2e dr. 1824. 247. 3877. Bcsehrijving en af bedding van eencn nieuwen Pastor, door H. C. van der Boon Mc seh. Pastor Corythaix, afkomstig uit de verzameling dieren van J. P. van Braam. Inst. Verh. I. KI. II. 1829. 245. 3878. Scissirostrum, een nieuw geslacht van vogels van Celebes, overgenomen uit //Description d'un nouveau genre d'oiseaux appartenant a la familie des Sturnidac, sous-familie des Lamprotorninae, par E. do La Presnaye, Mag. de Zoiil. 1S45, livr. 3 en 4. Xat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 609. 3879. Natuurlijke historie der Paradijsvogelen. Volgens Dc Montbei 1 lard. ^ad. Lelt. 1777. VI. 2. 101. |
38S0. Beschrijving van don Paradijs-vogel, aan het Bataviaaseh Genootschap bezorgd, door A. Coma te, 1791. Verh. Bat. Gen. N. I. V. 2e dr. 1827. 105; 3881. On the great bird of paradise, Pa-radisea Apoda, Linn., Burong mati, dead bird, of the Malays, by A R.Walla c e. Uit Annals and Mag. of Nat. Hist. Vol. XX, No. 120. Waarnemingen gedurende zijn verblijf op dc Aroc-eilanden in 1857. Nat. Tijds. N. I. XVII. 4e S. III. 1858—1859. 377. 3882. Over eencn nieuwen Paradijsvogel en eenige andere nieuwe vogels, door II. A. Bernstein, a Schlcgelia nov. gen. Paradis. h. Arachnothera vagans nov. sp.; e. Zoslcrops fnsca uov. sp.; d. Corrus Megarhynchus nov. sp.; e. Ptilopus Oehrogaster nov. sp. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6c S. II, 1864. 79. 3883. Overzigt der in den Indisehcn Archipel levende soorten van het geslacht Pitta, door S. Müller en H. Schlegel. Verh. Nat. Comm. Zoülogie. Leiden 1839—1844. 38S4. Over cenc merkwaardige anomalie in den oorsprong der artcriae earotides, waargenomen bij Pitta Cyanura Vieill. door II. A. Bernstein. Met eene plaat. Nat. Tijd. N. I. XIX. 4o S. V. 1859. 353. 3885 Vrecmdighcden van den vogel Baya, of Indiaanschen Dikbek, door At'har A li' Khan, van Delhi, uit de' Asiatic Ilescar-ehes. /' ad. helt. 1794. 2. 59. 3886. De Oost-Indische Kernhijter. Vad. Lelt. 1533. 11. 577. 3887 De gouden Arend uit de Eng. reis naar Abyssiniön van J. Bruce en dc Bijvoegselen van J. E. Gmelin, Leipzig 1791. N. Atg. Man. I. 1792. 759. 3888. Over de Vischarenden, Pandion, van den Indisehcn Archipel, door S. Müller en H. Schlegel. Verh. Nat. Comm. Xoülonie. Leiden. 1839—1844. 41. 3889. Over ecnen nieuwen roofvogel van het ondcrgcslaeht Lophotes : l'alco Lophotes llcinwardtii, door II. Schlegcl en S. Müller. Verh. Nat. Comm. tfoóloqie. Leiden. 1839—1844. 35 3890 De Kuiken-dief van het eiland Java; door E. van Wurmb. 1780. Verh. Bat. Gen. N. I. II. 3e dr. 1826. 293. 3891. De Havik van het eiland Java; door ' E. vau Wurmb. 1781. Vcr/i. Bat. Gen. 1 N. I. III. 2e dr. 1824. 231. |
206
3892. Over den Secret aris-vopjel; door ü. Tollenaar Jz. Fhilopaedion VI. 1827.186. 3893. Over den Wespenbuizcrt van Oosl,-Indie, Palco (Pernis) ptilorliyuchus; door H. Se lil eg el en S. Muller, i^erh. Nat. Comm. Zoöloyie. Leiden. 1839—1844. 40. 3S94. Bijzonderheid aangaande den Giervogel. Briefsgewijzc medegedeeld door M. UI es, van Moergestel, Clief der Holl. O. I. Com]), ter kuste van Cannara, op liarsaloor. l.clterl. IV. 1790. 90. 3805. Bcselirijving van de kleine Hoorn-uil. Uit do nagelaten selirit'teu van E. van Wurmb. 1784. Ferh. Bat, Gen N. I. IV. 2e dr. 1824. 3?0. 3896. Do Nacht-uil van bet eiland Java; door F. van W urm b. 1781. l,rerh. Bat. Oen. N. I. III. 2e dr. 1824. 235. 3897. Natuurlijke historic van den Kasun-ris; volgens De Buffon. Fad. Lett. 1773. II. 2. 16. 3898. Bijzonderheden nopens den Kasua-ris; door P. Camper. Fail. Lett. 1775. IV. 2. 59. 3899. Antikritiek door J. B. J. van Doren, tegen den schrijver iu dc Groninger Cour. van 18 Aug. 1856, betrellcude eene aanteekening over den Casuaris op Ceram, voorkomende in zijne Beschrijving van dat eiland. Fad. Lett. 1856. II. 653. 3900. Beschrijving van den Kasuaris; volgens ValmoutdeB o m a r e. F ad. Lett. 1769. II. 1. 67. 3901. Nieuwe vogel-soorten van Mysool en Salawatti, Nieuw-Guinea; door 11. von Rosenberg. Met plaat. (Casuarius Kaupii,'en Plyetolopluis maorolophus). Nat. Tijds.N.I. XXIII. 5e S. III. 1861. 42. Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. 134. 3902. Aanmerkingen over dc monstcrag-tige vogels, Dod-aars, Gehaperde Zwaan of Walg-Vogel; den Eenzamen Vogel; den vogel van Nazare; door Morel. Fad. Lett. 1779. I. 2. 397. 3903. Over het uitgestorven vogclgeslaeht Didus Ineptus, door G. Lauts; resultaten van z.ijn onderzoek in oude reisbeschrijvingen van hetgeen wordt verhaald van den vogel Dodo, Dudiij ol Dronte, op Mauritius. Schuil en v. d. Hoop, Bijdr. Meng. IV. 1835. 74. |
3904. Prijsvraag uitgeschreven voor 1851 door de Holl Maatsch. der Wetens, te Haarlem, over den Dodo. Lotterh. 1849 11. 94.— Herhaald voor 1853. Aid. 1551. II. 43. 3905. Natuurlijke historie van den Dod-aars of Walgvogel; den Eenzamen Vogel, en don Vogel van Nazare; volgens De Buffon, Fad. Lett. 1773. ll. 2. 117. 3906. Over den Dodo, don Solitaire enden gownanden Nazar-Vogel; door Hamel, uit het Buil. de la Classe Phys. Math, de 1'Aead. dos Sciences de St. Pétersbourg. T. VII, No. 5, 6. Geschiedenis van zijne bekendwording en uitroeijing, tevens ter verbetering van de verhalen van anderen. Letterh. 1819. 1 67, 82, 100, 114. — Beschrijving van de Dod-aersen; overgenomen door P. H.Tyde-man uit: C. Plini Secundi, des wydt.-vor-maerden Natuer-kondigers vyf Bocekcn, Amst. 1681. Aid. 131. — Beschrijving van de Dronte of Dodaors, overgenomen door P. A Leu p e, uit de Merkwaardige rcize van Joan Ni eu-hof. Amst, 168.'. Aid. 1849. I, 161. 3907. Vogelnesten van zes en twintig voet iu den omtrek, van den vogel Moa op Nicmv-Zeeland en Niéuw-Holland. Fad. Lett. 1815. II. 404. 3908. Dc Juno-vogol van Malakka; door E. van Wurmb. 1780. Ferh Bat. Gen. N. 1. II. 3e dr, 1826. 289. 3909, Beschrijving van den Juuovogel van Malakka. Fad Lett. 1785. VIL 1. 386. 3910. Natuurlijke historie van de Poule Sultane of de Porphyrio, volsreus De Buffon, Fad. Lett 1787. II, 2. ll. 3911. Beschrijving van den violctklcurigcn Wulp van Madagascar'. Naar //Voyage a Madagascar et au Brésil, parE. Cauehe. Paris 1651 133quot;. Fad. Lelt. 1785. VII. 2, 475. 3912. Natuurlijke historie van de Sneppen, en bijzonder van de Houtsnep, volgens De Buffon. Fad. Lett. 1785. VII. 2. 197. 3913. Natuurlijke historie van deSnepjes, volgens De Buffon. Fad Lelt. 1785. VII. 2. 240. 3914. De kleine witte lleigcr van hot eiland Java; door E. van Wurmb. 1781. Ferh. Hal. Gen. N. I. III. 2e dr. 1824, 239, 3915. Natuurlijke historie der Reigeren, Volgens De Buffon. Fad. Lett. 1785. VII, 2, 10. |
207
3910. Aanmerkingen over vogelsoorten, die betrekking hebben lot de Eendvogelen en talingen, o. a. die van de Philippijnsehe eilanden, Madagascar, Nieuw-Zeoland, enz. Volgens De Buff on, Vad. Lett. 1794. 2. 11. 3917. Natuurlijke historie van den Fregat-vogel. Volgens De Buffon. Fad. Lett. 1788. III. 3. 214. 3918. Over de Viseh-jagers, eon nuttig en behendig soort van vogelen in China, hunne wijze van afrigting. Letlerh. 11.1794.123. 3919. Chineesehc merkwaardigheid. Dezelfde mededeeling over de Visehjagers, volgens J. C. Hiittner. Oecon. Court. II. 1800. 40. 3920. Beschrijving van do Leu-tze of visch-vangende vogel van China. Letterb. IX. 1798. 147. |
3921. Natuurlijke historie der Keerkringvogelen. Volgons Do Buffon. Vad. Lelt. 1788. III, 2, 16. 3922. Natuurlijke historie der Omveersvogelen, de Blaauwe. op Nieuw-Zecland. Volgens De Buffon. Vad Lelt. 1795. 2. 14. 3923. Natuurlijke Historie der Onweersvogelen, de Kaapscho. Volgens De Buffon. Fad. Lett. 1794. 2. 283. 392 I. Natuurlijke Historie der Pinguins on Manohots, of de vogelen zonder vleugelen. Volgons De Buffon. Kad. Lelt. 1798. 2. 99, 136. 3925. Mededcolingcn van H. von Rosenberg en G. E. d e 13 r u y n K o p s. nopens een Catarraotes chrysoeoma op do roede van Batavia. Not. Nat. Vereen. 10 Maart 1859. Tijds. N. 1. XX. 4e S VI. 1859—1860. 90. |
E R EN. REP ï ILIA.
4. KRUIPENDE D
392f). Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker, over Reptiliën, verzameld op Japan, en aangeboden door P.'Knuttel en J. K. van den Broek. Not. Nat. Veroen. 25 April 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1851—1859. 204. 3927. Zakelijke inhoud van hot verslag van P. 15 locker, over Reptiliën, verzameld in Bengalen bij Calcutta en Benares, on toegezonden door Th. Cantor. Not. Nat. Vereen. 25 April 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858 -1859. 206. Indische Archipel. ^Plaatselijk alphahetisch 3928. Voorloopige mododccliug door P. Blocker, van do resultaten van zijn onderzoek der Reptiliën van don Indisohen Archipel Not. Nat. Vereen. 17 «Tulij 1855. Nat. lijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 331. 3929. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Blocker gedaan, van do door hem tijdens zijn reis in do Molukken to Amboina verzamelde Reptiliën. Not. Nat. Vereen. 1 Dcc. 1855. Nnt. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 497. 3930. Zakelijke inhoud van het verslag van |
P. Blceker van Reptiliën, aangeboden door E. W. A. Ludeking, en verzameld in de afdeeling Agam, Padangsche Bovenlanden. Not. Nat. Vereen. 8 Oct. 1857. Nat. Tijds. N. L VI. 4e S. II. 1858—1S59. 26. :i931. Verslag van P. Blocker, nopens Reptiliën van Agam, Padangsche Bovenlanden, der Nat. Vereen, door E. W. A. Ludeking aangeboden. Not. 13 Oct. 1859. Nat. Tijds. v. N. I. XX. 4e S. VI 1859—1860. 325. 3932. Lijst der Reptili ;n in de ads. res. Agam, door E. W. A. Ludeking. 25 Julij 1860. Geu. Tijds. A'. ƒ. IX. N, S. IV. 1862. 47. 3933. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blecker, over de verzameling Reptili; n, gevangen in dc omstreken van Ambarawa, en toebehooronde aan C. A. M. M. von Ellonricdcr. Not. Nat. Vereen. 27 Mei 1858. A at. Tijds. N. /. XVI. 4eS.II. 1858— 1859. 230. 3934. Zakelijke inhoud van het, verslag van P. Blecker omtrent Reptiliën van Amboina, door H. von Rosenberg, op zijno reis naar Nieuw Guinea verzameld. Not. Nat. Vereen. 13 Jan. 1859. Nat. Tijds. N. /. XVI. 4e S. II 1858—1859. 423. |
208
3935. Opsomming van de bekende soorten van lloptiliou van Amboina, door P. Blooker. Blceker, Muluksohe Arch, II Bat. 1856. 62. Noot. — Idem van Coram. Aid. 203. Noot. 3936. Over do Repliliün-faiina van Amboina, door P. BI ook er. Nat. TiJ(h. N. I. XXII. Se S. II. 1860. 39. 3937. Zakelijke inhoud van hot; verslag van P. Bleek er, omtrent Ilepliliën vanAmpat-lawang, aangeboden door II. J. A1 k e n. Not. Nat. Vereen. 9 l'obi-. 1860. Nat. Tijds. iV. /. XXI. Se S. I. I860. 334. 3938. Zakelijke inhoud van hot verslag van P. Bloeker, omtrent; Roptiliën van Anjer, aangeboden door J. G. T. B o r n e 1 o t, M o e n s. Not. Nat. Vereen. 13 Jan. I8.i9. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 423. 3939. Zakelijke inhoud van het verslag van P. B1 e e k c», omtrent Ropt iliën uit de omstreken van Gombong, in de ros. Bagelen, aangeboden door E. II. Deis snor. Not. Nat. Vereen. 12 April 1860. Nat. Tijds. N. I. XXII 5e S. II. 1860. 85. 3940. Verslag van P. Blocker over eene verzameling van Reptilicn van Bali, der Nat. Vereen, aangeboden door P. L. van Bloemen Waanders. Not. 24 Jnnij 18')8, 15 Julij 1858 en 28 Jnlij 1859. Nat. Tijds. v. N. I. XVI. 4e S. II. 252. 267. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 207. 3941. Over eenige reptiliën van het. eiland Banka, verzameld en aangeboden door J. J. Lindgreen en J. F. Gijsbors, door P. Bloeker. Nat. Tijds. N. ï. XIV. 3e S. IV. 1857. 233. 3942. Verslag van P. Bloeker, omtrent soorten van reptiliën van het eiland Banka, aangeboden door C. W. F. Mogk. Not. Nat. Vereen 9 i'ebr. en 10 Mei 1860. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S, I. 1860. 331. II. 1860. 97. 3943. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bloeker. vanj reptiliën van Bankalis, aangeboden door J. J. W. E. van Riemsdijk. Not. Nat. Veroen. 8 Deo. 1859 Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 18B9—1860. 416. 3944. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bloeker over roptiliën van Batjan, aangeboden door J. G. T. Bernelot Moens. Not. Nat. Vereen. 25 April 1858. Nat. Tijds. N. /. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 208. 3945. Zakelijke inhoud van het verslag van |
P. BI eek er, over reptiliën van Biliton, aangeboden door A. Hendriks. Not. Nat. Vereen. 15 Julij 1858. Nat. 'Tijds. N. I. XVI. 4e S, II. 1858—1859. 261. 3946. Verslag van P. Bloeker, nopens roptiliën van Bintang, der Nat. Vereen, door E. E. Meijer aangeboden. Not. 10 Sopt. en 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. /. 4e S. II. 1858-1859. J6. 46. 3947. Verslag van P. Blocker omtrent reptiliën van Boni, aangeboden door J. T. van Blo emeu Waanders, gevolgd door een opgave van de thans bekende reptiliën van Celebes. Not. Nat. Vereen. 12 April 1860. Nat. 'Tijds. N. L XXII. 5o S. II. 1860. 81. 3948. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker over reptiliën van Bonthain, aangeboden door J. L. de J ecg er. Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Tijds. N. L XX. 4e S. VI. 1859—1860. 332. 3949. Lijst der bekende reptiliën van Borneo, door P. Bleeker. Not. 27 Januari) 1859. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 438. 3950. Recherches sur la faune erpétologique de Borneo, par A. C. J. E deling. Nat. Tijd. N. I. XXVI. 6e S. I. 482. 3951. Verslag van P. Bleeker nopens roptiliën van Westelijk Borneo, der Nat. Vereen, door J. H. A. B. Sonncmann Rebentisoh aangeboden. Not 22 Oct-1857, 11 Maart. 1858 en 27 Januarij 1859. Nut. 'Tijds. N. L. XVI. 4e S. 11. 185S—1859. 37, 188, 433. 3952. Lijst der thans bekende reptiliën van Borneo en Labocan, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858— 1859. 436. 3953. Zakelijke inhoud van liet verslag van A. C. J. Ede ling, omtrent reptilian van Barabei, in dc Z. en O. afd. van Borneo, verzameld door E. Benjamins. Not. Nat. Vereen. 14 Nov. 1863. Nat. lijds. N. L. XXVII. 6e S. II. 1864. 388. 3954. Bepaling door P. Bic oker van reptiliën te Buitenzorg, verzameld door O. J. U. E. Huguenin on H. von Rosenberg. Not. Nat. Vereen. 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II, 1858—1859. 47-49. 3955. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, omtrent Reptilicn van Bui- |
tenzorg. Not. Nat. Vereen. 9 Eebr. 1860. Nat. Tijds. N. 1. XXI. 5c S. I 1860. 331. 3956. Over de ileptiliön-f'auna van Ceram, door P. Bi eek er. Kat. Tijcis. N. /. XXII. 5c S. II. 18G9. 35. 3957. Reptilim van Gedong-Kebo, res. Kadoc, verzameld door J. G.Th. Bernelot Moens, bepaald door A. C. J. Edeling. Not. Nat. Vereen. 10 Sept 1864 Nat. Tijds. N. l. XXVII. 6e S. II 1864. 471. 3938. Opsomming der soorten van Reptilian, 'tot dusverre van het eiland Java bekend geworden, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. /. XIV. 3e S. IV. 1857. 235. 3059. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over Reptiliiin van Üost-Java, aangeboden door J. G. X. Broek me ij er en J. Hageman Jez. Not. Nat. Vereen. 9 Sept. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858-1859. 310. 3960. Opgave der Reptiliën van Midden-Java en Jdanado, aangeboden door J. W. E. Arndt. Not. Nat. Vereen. 9. Sept. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858— 1859. 314. 3961. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, omtrent Reptiliën van Japara, aangeboden door H. Raat. Not. Nat. Vereen. 9 Eebr. 1860. Nut. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I. 1860. 335. 3962. Zakelijke inhoud van het verslag van A. C. J. E deling, omtrent Reptiliën uit de Lampongsehe distrieten, verzameld door R W. Deidel. Not. Nat. Vereen. 9 Mei 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. I. 1864.425. 3963. Verslag van P. Bleeker, omtrent Reptiliën van Makassar, aangeboden door J. R. A. Bauer. Not. Nat. Vereen. 12 April 1860. Nat. Tijds. N. 1. XXII. 5c S. II 1860 80. 3964. Bijzonderheden nopens de Nol a van H. von Rosenberg betreffende Reptiliën van Nicuw-Guinca en Amboina, door hem verzameld op zijn jongsten onderzoekingstogt. Not. Nat. Vereen 95 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858-1859. 360. 3965. Zakelijke inhoud vau het verslag van P. Bleekor, omtrent Reptiliën van Eort de Koek, verzameld door E. W. A. Lu deking. Not. Nat. Vereen. 23 Dee. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. de S. II. 1858— 1859. 388. |
3966. Verslag van P. Bleeker, omtrent Reptiliën van Nieuw-Guinea, verzameld tijdens den jongsten onderzoekingstogt naar Nieuw-Guinea, en aangeboden door H. D. A. van der Goes en H. von Rosenberg. Not. Nat. Vereen. 13 Jan 1809 Nat. Tijds, N. L XVI. 4e S II. 1858—1859. 420. 3967. Zakelijk inhoud van het verslag van P. Bleeker over Reptilian van Ngawi, verzameld door J. T. v a n B1 o e m e n W a a n-ders en E. W.Sijthoff. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 358. 3968. Zakelijke inhoud van het verslag, door P. Bleekor gedaan, omtrent verzamelingen van Reptiliën van Palembang, gezonden door L. Lindmann en P. L. van Bloemen Waanders Not. Nat. Vereen. 4 Aug. 18,)5. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 511. 3969. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker van eene verzameling van Reptili' ii van Riouw, aangeboden door E. E. Meijer, benevens opgave der thans bekende soorten. Not. Nat. Vereen. 24 Eebr. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 86. 3970. Zakelijke inhoud van het verslag van A. C J. Ede ling, omtrent .Ileptiliëu van Sambas, aangeboden door J. Zwager. Not. Nat. Vereen. 23 Mei 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. I. 1864. 433. 3971. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over eene verzameling van Reptiliën van Siak, aangeboden door E. E. Meijer. Not. Nat. Vereen. 24 Eebr rs59. Nat. Tijds N. I. XX. 4e S. VI. 1859— 3972. Zakelijke inhoud van de verslagen van P. Bleeker over Reptiliën van Siuka-wang, westkust v. Borneo, aangeboden door J. II. A. B, Sonnemann Rebentiseh. Not. Nat. Vereen. 22 Oct. 1857 en 11 Maart 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 37, 188. 3973. Zakelijke inhoud van het verslag vaji F. Bleeker over Reptili:;n van Sintang, verzameld door A. The pass. Not. Nat. Vereen. 28 Julij 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. J 859—1860. 200. 3974. Berigt omtrent eenigc Reptili :n van Sumatra, Borneo, Batjan en Boero, door P. Bleeker. Lijst der bekende soorten. Nat. Tijds. N. /. XIII. 3c S. III. 1857. 470. 3975. Opsomming der tot dusverre van het eiland Sumatra bekend gewordene Rep- 29 |
tiliën, door P. Blcekcr. Nat. Tijds. N. I. XV. 4c S. I. 1858. 260. XXI. 5e S I. I860. 284. 3970. Zakelijke inlioud van liet, verslag van A. C. J. Ede ling, omtrent liep tiliën van Sumatra, verzameld door E. 1J. Tomb rink, te Laliat. Not. Nat. Vereen. 14 Nov. 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVII. öe S. II. 1864. 388. 3977. Zakelijke inhoud van de verslagen van P. BI eek er, over Reptiliën van Sumatra's Westkust, uit do omstreken van Port de Koek, aangeboden door E. quot;W.A.Lude-king, Not. Nat. Vereen. 10 Juni] 1858, 8 Maart en 10 Mei 1860. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1869. '241. XXI. 5e S. I. 1860. 437. XXII. 5e S 11.1860. 102. 3978 Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker, over B-eptiliën uit de omstreken van Tandjong, aan de Samangka-baai, verzameld door O. P. W. Ilunnius. Not. Nat. Vereen. 11 Aug .1859. Tijds N.I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. '220. 3979. Verslag van P. Bleeker, omtrent Bcplili n van het eiland Timor, aangeboden door ü. W a s sink, gevolgd door een opgave der thans bekende soorten. Not. Nat. Vereen. 12 April 1860. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5c S. II. 1860. 86 3980. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over Beptiliën van Wonosobo, aangeboden door J. W. E. Arndt Not. Nat. Vereen. 19 Aug. 1858 Nat. Tijds. N. 1. XArI 4e S. II. 1858—1859. 301. 3981. Ie1§ over de naluurlijke geschiedenis der Krokodillen, door J. vanderHocven. Vad. Lett. 1822. II. 242. 3982. Over de natuurlijke eigenschappen van de Krokodil. Beschrijving door deJezui-tcn gemaakt van een exemplaar in Sian. N. Ned. Bill. VI. 1786. 2e st. 505. 3983. Jagt op een Krokodil, in de Ganges gedood. Boekz, April 1818. 473. 3984. Alligatoren, ccne soort van Krokodillen, door H. Beschrijving van hun roof op mensehen, uit een brief, Calcutta 23 Mei 1819. Amst. Lett. Maandschr. IV. 1820. Meng. 154. 3985. Berigt betreffende den grooten üost-Indischen Crococlil, onlangs van Java ont-vangen, door M. van Maruin. Letterb. 1820. I. 230. |
3986. Belangrijke ontdekking aangaande den Krokodil, door E. Home. Betreffende een klier aan de onderkaak, welke iets afscheidt, waarop de vissehen afkomen. Letterb. 1828. I. 91. 3987. Indische bijzonderheden. De Kay-mans onschadelijk voor den inlander, of Javaan, door J. C. M. ad. Ijetl. 1816. II. 620. 3988. Beschrijving van de openbuikige Crocodil van de rivier Ganges, met, een smal-len en engen bek. Uit het Engelseh. Ned Bihl. V. 1777. 2c st. 335. 3989. Over de Krokodillen van den ludi-schen Archipel door S. Muller en H. Sehlegcl. Verh. Nat Comm Zoölogie. Leiden. 1839 -1844. 3990. Iets over den kop van Crocodilus (Gavialis) Sehlegelii S. Müll. Dc spitskop-pice krokodil van Borneo, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 313. 3991. Zakelijke inhoud van den Joricf, van A. J. Anderson, betreffende een Kaaiman op dc Kokos-eilanden, tot dusver aldaar onbekend. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 260. 3992. Het onderscheid der Salanianderen van de Hagedissen in 't algemeen, en van de Gekkoos in 't bijzonder, door M. H ou 11 uij n. Met plaat. Verlt. Z. Gen. IX. 1782. 305. 3993. Beschrijving door P. Bleeker, van Aipysurus margaritophorus Blkr. Not. Nat. Vereen. 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859 49. 3994. Bericht van een Chameleon aan dc Kaap dc Goede Hoop, gezonden aan de Hol). Maatseh. der Wetenseb. te Haarlem, door A. E. van Braam Houckgeest. Amst. 25 Junij 1765. Zijne waarnemingen in 1760 en 1761. IIoll. Maalsvh. der Wet. Verh. IX. 3e st. 1767. 637. 3995. Iets over het Kameleon, door K. J. v. T. te W. Uit. het Engelseh. Tijds. aank. Ond. VIII. 1843. 322. 3996. Beschrijving door P. Bleeker, van Hemidactvlus Ludekingii Blkr. Not. Nat. Vereen. 8 Oct. 1857. Nat. Tijds. N. /. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 27. 3997. Beschrijving door P. Bleeker, van Hemidactylus Meyeri Blkr. Not. Nat. Vereen. |
211
12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 47. 3998. Beschrijving door P. Blccker, van Hemidactyliis platarus Blkr. Not. Nat. Vereen. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e. S. II. 1858-1859. 31. 3999. Lygosoma brachypoda Dum. et Bibr., uit de Lampongs, door A. C. J. K deling. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. 1.18(54.408. 4000. Over de in den Indischen Areliipel levende, hagedisachtige dieren van het geslacht Monitor, door S. Müllcr en H. S|clilegcl. Kcrh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden. 1839—1844. 37. 4001. Beschrijving der Amhoinsche Haagdis, door J. A. Schlosscr. Vad. Lett. 1770. III. 1. 177. 4002. Over eenige merkwaardigheden der Natuur. Medegedeeld door D. Seint er. De Oedombo. Lelt. Mag. 1823. 2o st. 251. 4003. Over het stemorgaan van Platydac-tylus Guttatus Cuv., den Gekko, door C. L. Dol esc hall. Ontleedkundig onderzoek. Met afbeelding. Nat. Tijds. N. I. VIII. N. S. V. 1855. 147. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. VII. N. S. IV. 1854. 475. 4004. Beschrijving door P. Blccker, van Polypedates Junghuhnii. Blkr. Not. Nat. Vereen. 11 Junij 1850. Nat. Tijds. N. L. XI 3c S. I. 1856. 469. 4005. Verslag van de natuurlijke historie der slangen, onlangs uitgegeven door de La Cepèdc. fad. Lett. 1790. V. 2. 194. 4006. Bijzonderheden nopens de wijze van overvoer op het fregat Maria Reigersbergen, van een slang van Java naar Nederland. Letterb. 1818. II 178. 4007. De grootc Adder van het eiland Java, door P. van Wurmb. 1781. Verh. Bat. Gen N. [. III. 2e dr. 1824. 249. 4008. Vraatzucht der slangen. Ontleend aan: //Narratives of a voyage of his Majesty's late ship Aleestcete. London 18J 7.quot; Jicc. o. d. Ree. XI. 1818. Meng. 390. 4009. Dc zoogenaamde betooverende kracht der slangen, volgens Le Vaillant, D. Coxe, Chew, Gordon en Michaëlis. lioelcz. January 1828. 59. 4010. Iets over de fascinatie of betooverings-kracht der slangen in Australië, door J. J. |
Crawfurd. T. v. N. I. 9e j. Bat. 1847. 2c d 295. 4011. Ilerinncringen cener reis van een Duitsch officier in Engelsche dienst, in Britseb Indië, betredende slangen, t ad. Lett. 1846. II. 699. 4012. Getemde slangen in Indië; wijze waarop het temmen plaats heeft door de In-diaanschc goochelaars, volgens Hutton. Reo. o. d. Ree. XXXI. 1838. Meng. 5-24. — Slangen door opium gevoederd, dezelfde waarneming van Hutton, N. Keur v. Meng. 1838. 376. 4013. Verzoek aan G. Weynschcnk te Djokjokarta, om toezending van slangen en meer bepaald giftslangen uit die residentie. Not. Nat. Vereen. 9 Mei 1863. Nat. Tijds. N. l. XXVI. 6e S. 1. 1861. 425. — Toezending. Aid. 441. — Verslag van A. C. J. Edeling daarover. Not. Nat. Vereen. 22 Aug. 1863. Aid. 457. — Toezending door A. N. Dom van meerdere soorten, 481. 4014. Zakelijke inhoud van dc verslagen van P. BI eek er omtrent slangen uit de omstreken van Anjer, verzameld door J. G. T. Bernelot Moens. Not. Nat. Vereen. 24 Aug. en 13 Oct. 1859 Nat. Tijds. N. I. 4c S. VI. 18.-.9 -1860. 240. 333. 4015. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blccker over slangen van Koetei op Borneo's Oostkust, aangeboden door J. W o 1 ff. Not. Nat. Vereen. 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II 1858—1859. 44. 4016. Ziikelijke inhoud van hot verslag van P. Blccker over slangen van Montrado, Borneo's Westkust, aangeboden door G. J. Pilet. Not. Nat. Vereen. 25 Maart 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858-1859. 196. 4017. Zakelijke inhond van het verslag van P. Blocker over slangen van Koetei, aangeboden door J. Wolff. Not. Nat. Vereen. 25 April 18j8. Nat. Tijds N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 206. 4018. Iets over dc slangen enz. in de rivier den Ganges in Indië, volgons 11 o b c r. N. Keur v. Meng. 1832. 373. 4019. Dc gifslangen van den Indostan. Fad. Lett. 18lt;i0. 11. 532. 4020. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker over slangen, verzameld in de omstreken van Buitenzorg, en aangeboden door W. Koek. Not. Nat. Vereen. '25 April |
212
1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4c S. II. 1858— 1859. 207. '1021. Zakelijke inhoud van het, verslag van P. Bleek er over de bekende echte gifslangen van Java. Not Nat. Vereen. 9 Sept. 1858. Nat. Tijds. N. /. XVI. 2e S. II. 1858—1859. 311. 4022. Slangen van Buitenzorg, verzameld door J. Se mm el ink, bepaald door A. C. J. Edeling. Not. Nat. Vereen, li Mei 1864. Nat. Tijds. X/.XXVII. 6e S. II. 1864. 434. 4023. Verslag van de vergiftige slangen omstreeks de Kaap de Goede Hoop uit «P a-t er son's Narrative of four Journies into the Country of the Hottentots etc.quot; Vad. Lett. 1790. V. 2. 13. 4021. Zakelijke inhoud van het verslag van A. C. J. Edeling, omtrent slangen van Marlapoera, verzameld door E. Benjamins. Not. Nat. Vereen. 11 Julij 18()3. AW. Tijds. N. I. XXVI. 6c S, I. 18G4 446. 4025. Verslag van P. Bleoker, nopens slangen van Ngawi res. Madioeu, der Nat. Vereen, door J. T. van Bloemen Waan-ders aangeboden. Not. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. t. XVI. 4o S. II. 358. 4026. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleek er van slangen, verzameld in de omstreken van Ngrowo in de residentie Ke-diri, en toegezonden dooi' D. C. N o o r d z i e k. Nol. Nat. Vereen. 23 Julij lühl. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 190. 4027. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blecker over slangen van Rau, Sumatra's Westkust, aangeboden door J. A. James. Not. Nat. Vereen. 8 Dee. 1859. Nat. Tijds. N. J. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 416. 4028. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker omtrent slangen van Sintang, aangeboden door H. A. Thepass. Not. Nat. Vereen. 24 Mei 1860. Nat. Tijds. N, l. XXII. 5e S. II. 1860. 303. 4029. Beschrijving van de slang Acro-chordus Javanicus, door (i. J. K ncppelhout. Met plaat. Holl. Maatsoh, d. IV. Nat. f erh. VIII. 1817. 234 4030. De slang Anaconda op Ceylon Uit het Engclsch van R. Edwin. Euph. IV. 1817. 3, 419, 432. 4031. Merkwaardige slang. Beschrijving van een te Calcutta op 24 Oct. 1823 waargenomen, waarschijnlijk cene Anakonda, Hoekz. Sept. 1824. 325. |
4032 Sterke verslindzucht en verduwings-kraoht van de slang. Boa Constrictor gehee-ten en van Borneo medegebragt. Ontleend aan «Narrative of a voyage in H. M.'s late ship Alceste to the Yellow Sea etc. by John M'Lcod, London 1818.quot; Letten. 1818. I. 153. 4033. Over de brilslangen van den Indisehen Archipel, door S. Müller enH. Schlegel. Ferh. Nat. Comm. /oölogie. Leiden. 1839— 1844. 69. 4034. Cylindrophis rufa van Weltevreden, door A. C. J. Edeling. Nat. Tijds. N, I. XXVI. 6e S. I. 1864. 425. 4035. Over de slangen van het geslacht Elaps, welke den Indisehen Archipel bewonen, door H. Schlegel en S. Müller Vcrh. Nat. Comm. Zouloqie. Leiden. 1839—1844. 63. 4036. Beschrijving door P. Blecker van Elaps tetratacnia Blkr. cn van Elaps The-passi Blkr. Not. Nat Vereen. 20 Julij 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 201. 4037. Beschrijving der kleuren van een levende Elaps furcatus, door A. C. J. E d c-liug. Not. Nat. Vereen. 14 Nov 1863 Nat. Tijds. N. L. XXVII. 6e S. II. 1864. 388. 4038. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker over Gonyosoma Jansenii Blkr., een nieuwe slang van Menado, aangeboden door A. J. F. Jansen. Not. Nat. Vereen. 10 Junij 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 242. 4039. Vergiftige zeeslang, Mededeeling in den //Madras Spectatorquot; door Bland, nopens een sterfgeval ten gevolge der beet van een Coluber Taticaudatus Linn, door Shaw Hy-drus Colubrinus genoemd, met beschrijving van een exemplaar. Ree. o. d. Ree. XXXlI, 1839. Meng. 95. 4010. Over de slangensoorten van het geslacht Homalopsis, uit den Indisehen Archipel, door H. Schlegel en S Müller. Verh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden. 1839— 1844. 59. 4041. Beschrijving door P. Blocker van Lycodon ophitcoidcs Blkr. Not. Nat. Vereen. 07 Jan. 1859. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 436. 4042. Bijzonderheden nopens cene soort van slangen uit het geslacht Naja, gevangen |
213
bij Calcutta, uit het//India ModicalJournal.quot; Vriend. Vad. XII. 1838. 68. 4043. Aanteekening over een nadere beschrijving van een individu der grootste tot nu bekende giftslangen uit het geslacht der Naja's, door A. W. M. van Hasselt. Naja ingens van Borneo of Sumatra. Verst. Km. Akad. d. Wel. Nat. Vil. 1858. 200. 4044. Zakelijke inhoud van het verslag van P. li 1 eoker over Pareas Waandersi, de zoogenaamde vliegende slang van Bali. Not. Nat. Vereen. 12 Jan. 1860 Nat. Tijds. N.LXX. 4e S. VI. 1859—1860. 470. 4045. Over de in den Indischen Archipel voorkomende soorten van het slangengeslacht Trigonocephalus, door S. M ii 11 e r en H. S c h 1 e g e 1. Ver/i. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden. 1839—1844. 49. 4046. Tropidonotus quincunciatus Sclil., door A. C. J. Edeling. Bijzonderheden. Nat. Tijds. N. 1. XXVI. 6c S. 1.1864. 433. 4047. Bijzonderheden nopens de zwaarte van een Schildpad uit Canton te Boston medegebragt door Waters. Letterh. 1803. II. 241. 4048. Prijsvraag voor 1852 van de Holl. Maatsch, der Wet. te Haarlem, getiteld; eene Zoölogische beschrijving der verschillende Schildpadden van den Indischen Archipel. |
Letterh. 1850. II. 317. Nat. Tijds. N. I. I. 1850. 315. — Herhaald voor 1854. Letterh. 1852. II. 93. Nat Tijds. N. I. III. 1852. 866. 4049. Over de Schildpadden van den Indischen Archipel, en beschrijving eener nieuwe soort van Sumatra, door H. Sehlogel en S. Muller. Verh. Nat. Comm. Zoölogie. Leiden. 1839—1844. 29. 4050. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blcckcr over Schildpadden van Banka, aangeboden door P. H. Deissner, Not. Nat. Vereen. 9 Sept. 1858. Nat. Tijds. N, 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 316. 4051. Twee reusachtige Landschildpadden in het museum tc Parijs, overgezonden van Mauritius, door J. Desjardins. Letterh. 1839. II. 270. — Groote Landschildpadden uit Mauritius ontvangen, door G. J. van Klinkenberg. Vergelijking met bovenge-noemden. Aid, 1840. I. 285. 4052. Zeemonsters in de baai van Bengalen, door Foley, uit zijn brief dd. 25 Nov. 1834, geplaatst in het Dagblad der Aziat. Maatsch. van Bengalen van Jan. 1835. Leeskah, 1836. I. 192. |
5. TWEESLACHTIGE DIEREN. AM P H I B I A.
4053. Uittreksel uit brieven vanJ. C. van Hasselt, met overzigt der ontdekkingen in de klasse der amphibiën gedaan door hem en H. Kuhl. Letterh. 1823. I. 360. II. 280, 242, 264. 4053*. Brief, Batavia 14 Maart 1857, van P. Bleeker, ten geleide van een aangeboden „Prodrome d'une Paune Erpéto Zoölogique de 1'Archipel Indien, lo partioquot;. Verst. Kon. Akad, d. IVetensch. Nat. VII. 1858. 19 -— Verslag van H. Sehlegel en J. van der Hoeven omtrent deze verhandeling. Aid. VII. 1858. 69. 4054. Een vreerad natuurverschijnsel te Magattan, res. Madioeu, waargenomen, door |
J. A. Caspersz, Magattan 1845: glinsterende kikvorschen, gekko's en duizendpooten, liiang Lala. 2c j. 1S53. I 288. 4055. Vraag, voor het jaar 1855 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N.I., naar eene opsomming cn beschrijving dor kikvorsch-achtige reptilicn van een der groote Soenda-eilanden. Nat. Tijds. N. L. IX. N. S. VI. 18.')5 22. — Herhaald voor 1856. Aid. XL 3e S. 1856. 35. Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. 111. 1857. 41. 4056. Description d'une nouvelle espèce du genre Mcgalophrys, le Mcgalophrys Chysii, par A. C. J, Edeling. Met plaat. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1864. 265. |
214
4.057. Beschrijving door P. JBlcekcr van Bufo gymnauohen lilkr, Not. Nal. Vereen. 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S II, 1838—1859. 46. 4058. Besclirijving door P. Blecker van Enicognatlius javanicus Blkr. Not. Nat. Vereen. 27 Jan. 1859. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 437. 4059. Beschrijving doorP. 15leoker, van Epicrium monochrous Blkr. Not. Nat. Vereen. 11 Maart 1858. Nat. Tijds N. I. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 188. |
4060. Opmerkingen van P. Blecker, nopens een zeldzaam reptiel, vermoedelijk Epi-criura glutinosum Wagl. in de res. Bantam, naar aanleiding van een brief, Tjiandjoer 24 Sept. 1857 van H. C. van der Wijek. iVat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 24. lt;1061. Brief van J. L. C. Pompc van Meerder voort, inhoudende zijne waarnemingen betreffende den grooten Japanschcn Salamander. Not. Nat. Vereen. 10 Nov. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859-1860. 386. |
6. V I S S C H E N. PISCES.
(üc titels over de Visschen in het algemeen zijn geplaatst in alphabetische volgorde der plaatsnamen.)
4062. Voorstel van G. F. de Bruyn Kops, tot het plaatsen in het Tijdschrift der Nat. Vereen, vau een beknopt voorschrift van hetgeen valt te observeren bij het bewaren van visschen in den Ned. Ind. Archipel. Not. Nat Vereen. N. I. 11 Maart 1858. Nat, Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858— 1859. 187. 4063. Brief, Batavia 18 Aug 1860, van P. Blecker, aan de Directie der Kon. Natuurk. Vereen, in N. I., betreffende de regeling van de ontvangst en verzending van verschillende verzamelingen visschen uit den Indisehen Archipcl, te Batavia verwacht, wordende. Nat. Tijds. N. /. XXII. 5c S. II. 1860. 414. — Zakelijke inhoud van zijn brief, 15 Aug. 1861, over de bovengenoemde verzendingen, en genomen maatregelen dien ten gevolge. Not. Nat. Vereen. 16 Oct. 1861. Aid. XXIV. 5c S. IV. 1802. 233, 288. 4064. Bijzonderheden nopens de toezending door P. Blecker, aan het Museum voor natuurlijke historie te Leiden, van verzamelingen van visschen, i'eptiliën, crustaeei;n en tnollusken, uit den Ned. Ind. Archipel. Letterb. 1854, 393. 1856. 46. 1857. 11- 4065. Over het stelsel der visschen, door P. lileeker. Not. Nat. Veroen 22 Dcc. 1859. Nat. Tijds. N. I XX. 4e S VI. 1859—1S60. 261. |
4066. Overzigt der tot nu toe van den Molukschen Archipel bekend gewordene visehsoorten, door P. Blecker, Julij 1856. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1856,345. 40C7. Gcographisch overzigt der thans. April 1852, bekende visehsoorten van de Moluksche eilanden, door P. Bleeker. N. T. v. N. I. jaarg, III. 1852. 240. 4068. Species piseium Moluceensium hueus-que eognitac. Auct. P. Bleeker. 18 a t. Nat. Tijds. v. N. 1. VI. N. S III. 463. 4069. Notices ichthyologiques, I—X, par P. BI e e k e r. Z7ersl. Kon, Akad. d. Wet. Nat. XIV. 1862. 123. 4070. Index specicrum piseium Malayo-Moluccensium in voluminibus I, II et III Diarii Soeietatis Scientiaruin Indo Batavac deseriptarum, adjeetis locis habitationis. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1853. 877. — Idem Vol. IV. Aid. IV. N. S. I. 1853. 648j Vol. V. Aid. V. K. S. II. 1853. 547; Vol. VI. Aid. VI. N. S. III. 1854. 544; Vol. VIL Aid. VIL N. S. IV. 1854. 498; Vol. VUL Aid. VIII. N. S. V. 1855. 652; Vol. IX. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 527. 4071. Index specierum piseium in voluminibus I ad X Diarii Soeietatis Scientia-rum Indo Batavac deseriptarum. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. Vil. 1856. 472. — Vol. XI et XII. Aid. XII. 3 S. V. 1866—1857 510 4072. Index dcscriptionum specicrum piseium Bleekcrianarum in voluminibus 1 ad XIV Diarii Soeietatis Scientiarum Indo Ba- |
215
tavae. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3 S. IV. 1857. 447. 4073. Bijdrage tot de kennis dor iolithyo-logisclie fauna van de Moluksehe eilanden. — Vissollen van Amboina en Ceram ; door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. jaarg. III. 1852. 229. — Tweede bijdrage over Amboina. Aid. 545 ; Dorde bijdr. Md. IV. N. S 1.91; Vierde bijdr. Aid. V N. S. II. 317 ; Vijfde bijdr. Aid. VI. N. S. III. 455 ; Zesde bijdr. Aid. VIII. N. S. V. 391. 4074. Zakelijke inhoud van hot verslag door P. Blooker godaan van vischsoorton van Amboina, aangeboden door F. W. Schroder. Not. Nat. Vereen. 8 Oct. en 20 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. N. S. II. 1858—1859. 28, 61. 4075. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over visehsoorlen van Amboina, verzameld door D. S, Hoedt. Not. Nat. Vereen. 28 Julii 1859. Nal. Tijds. v. N I. XX. 4 S. VI. ï859—1860. 204. 4070. Zakelijke inhoud van hot verslag van P. Bleeker, over visehsoorten van Amboina, aangeboden door ü. Mohnike. Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Nat. Tijds. v. N. I. XX. 4 S. VI. 1859- 1800. 331. 4077. Aanteekening van P. Bleeker, tor verbetering van misslagen, begaan door Al. Guichenot en R. Kner in hunne bepaling van nieuwe geslachten van vissehenvan Amboina en de Kokoseilanden k'ersl. Kon. Ahad. d. JVet. Nat. XII. 1801. 81. 4078. Troizieme mémoiro sur la faune ioh-thyologique do Tile d'Amboine j par P. B1 e o-ker. Versl. Kon. Akad, d. Wet. Nat. XV. 1803. 19. 4079. Zakelijke inhoud van hot verslag van P. Bleeker, over visehsoorten van do A roe-eilanden, aangeboden door ü. M o li n i k o. Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Nat. Tijds. N. /. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 332. 4080. Notice sur la faune ichthyologique des iles Arou par P. Bleeker. /^ersl. Kon. Akad. il. Wet. Nat. XVI. 1804. 300. 4081. Bijdrage tot de kennis der ichthyo-logische fauna van het eiland Bali, met beschrijving van eonige nieuwe species, door P. Bleeker. kerk. Bat. Gen. XXII 1849. 4082. Nieuwe bijdrage tot de kennis der iohtbyologische fauna van Bali, door P. Blocker. Nat. Tijds. N. I. XII. 3e S. II. 291. — Derde bijdrage 1858. Aid. XVII. |
4e S. III. 141; Vierde bijdrage. Aid. XXII. 5o S. II. 1860. 239. 4083. Zakelijke inbond van do verslagen van P. Bleeker over visschen van Bali, aangeboden door P. L. vanBlootnonWaau-dors. Not. Nat. Vereen. 24 Junij, 15 en 28 Julij 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 252. 206; XX. 4e S. VI. 1859— 1860. 205. 4084. Bijdrage tot de kennis der iohthyo-logisehe fauna van dc Banda eilanden, door P. Bleeker Nat. Tijds. N. I. Jaarg. II. 1851. 225. — Nieuwe bijdrage. Aid. III. 1852. 043; Derde bijdrage. Aid. VI. N. S. III. 89; Laatste bijdrage. Aid. XI. 3e S. 1. 93. 4085. Vissehen van Banka, doorP. Bleeker. Opgave dor soorten uitmakende de verzending van J. 11. Crooekewit Hz. met beschrijving van eenigo nieuwe. Nat. Tijds. N. I. Jaarg. I. 1850. 159. 4080. Bijdrage tot dc kennis dor iohthyo-logische fauna van het eiland Banka, door P. Blocker. Nat. Tijds. N. I. Jaarg III. 1852. 4f3, — Nieuwe bijdrage. Aid. III. 1852. 715; Nalezingen. Aid. V. N. S. II. 175. 4087. Verslag van eenigo verzamelingen van zoo- en zoctwatervisschen van het eiland Banka, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. XI. 3c S. I. 415. 4088 Berigt omtrent eonige visehsoorten van Toboali, eiland Banka, door P. Blocker. Nat. Tijds. N. L XII. 3e S. II. 273. 4089. Bepaling van visehsoorten van Banka, der Nat. Vereen, door F. W. Dolge aangeboden. Not. 21 Junij 1858. Nal. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. IL 261. 4090. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over visehsoorten van Banka, aangeboden door E. W. Dolge. Not. Nat. Vereen. 24 Junij 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4o S. II. 1858—1859. 252. 4091. Zakelijke inhoud van het verslag vau P. Bleeker, over visehsoorten van Banka, aangeboden door P. 11, Deissner. Not. Nat. Vereen. 9 Sopt. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. IL 1858-1859. 310. 4092. Negende bijdrage tot de kennis der visoh-fauna van Banka, door P. Blocker. 1859. Nat Tijds. v.. N. I. XVIII. 4eS. IV. 359; Tiende bijdrage. Aid. XXI. 5o S. I. 135; Elfde bijdrage. Aid. XXII. 5e S. U. 107. 4093. Bijdrage tot do kennis der ichthyo-logische fauna van Batjau, door P. Bleek er. |
210
1854. Nat. Tijds. o. N. I. VII N. S. IV. 369. — Tweede bijdrage 1855. Aid. IX. N. S. VI. 191 j Derde bijdrage 1855. Aid. 491. 4094. Verslag van eene nieuwe verzameling vissollen van Batjan, door P. Bleek er. 1857. Nat. Tijds. N. /. XIII. 3c S. III. 381, 4095. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleek ei', gedaan over eene verzameling vissollen van Batjan, ontvangen van C. P. Goldman, en van eene andere van Makassar, ontvangen van J.' C. J. van Oven. Nol. ^Jat. Vereen. 30 Aug. 1854. Nat. Tijds. N, I. VIL N. S. IV. 1854. 133. 4096. Vissollen, waargenomen te Laboeha, eiland Batjan, door P. Bleeker. 1855. Nat. Tijds. N. I. XI. 3o S. I. 253. 4097. Sixième mémoirc sur la faune ioh-thyologique de 1'ile de Batjan, par P. Bleeker. yer si. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIV. 18G2. 99. 4098. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blocker over vischsoorten van Hatjan, aangeboden door J. ü. T. B c me lot Moen s. Not. Nat. Vereen. 25 April 1858. Sat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 209. 4099. Bijdrage tot de kennis der iohtliyo-logisolic fauna van do Batoc-eilanden, door P. Bleeker. 1855. Nat. Tijds. v. N. L VIII. N. S. V. 305. — Tweede bijdrage. Aid. IX. N. S. VI. 05; Derde bijdrage, 1856. Aid. XII. 3e S. II. 229. 4100. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker, gedaan over een drietal verzamelingen van vischsoorten, en wel van de Ba-tu-eilanden, gezonden door H. S o li w e n c k, van Amboina door D. J. Hoedt, van Sumatra's Westkust, van Tikoe, door M. Th. Reiohe. Not. Nat. Vereen. 28 Maart 1855. Nat. Tijds. N. l. IX. N. S. VI. 1855. 140. 4101. Bijdrage tot de kennis der visch-fauna van Bawean, door P. Bleeker. Nat. Tijds. v. N. I. XVIII. 4e S. IV. 351. — Tweede bijdrage 1860. Aid. XXII. 5oS. II. 1860. 243. 4102. Nalezingen op de ichthyologische fauna van Bengalen en Hindostan, door P. Bleeker. Met platen. Ferh.Bat. Gen. XKV. 1853. XXVI 1854-1857. 4103. Vissollen van Billiton,doorP. Bleeker. Opgave der soorten van do verzending van J. H. Croockewit Hz., en beschrijving van een nieuwe soort. Nat. Tijds. v. N. I. jaarg. I. 1850. 478. |
4104. Bijdrage tot de kennis der ichthyologische fauna van Blitong (Billiton) met dc-schrijving van ecnige nieuwe soorten van zoetwatervissohen, door P. Blocker. Nat. Tijds. v. N. I. jaarg III. 1852. 87. — Derde bijdrage. 1857. Aid. XIII. 3c S. III. 283; Vierde bijdr. 1857. Aid. XV. 4e S. I. 219. 4105. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vissollen van Biliton, aangeboden door A, Hendriks. Not. Nat. Vereen. 15 Julij 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859, 261. 4106. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vischsoorten van Biliton, verzameld door.... Kruijmel. Not. Nat. Vereen. 28 Julij 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4c S. VI. 1859 -1800. 201. 4107. Tweede bijdrage tot de kennis der ich-thyologischc fauna van het eiland Bintang, door P. Bleeker. 1855. Nat. Tijds. v. N. 1. X. N. S. VIL 345. 4108. Zakelijke inhoud vah het verslag, door P. li 1 e c k e r gedaan, over nieuwe vischsoorten van de wateren van Bintang, gezonden door H. Raat en Wal beo hm. Not. Nat. Vereen. 23 Julij 1857. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 189. 4109. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vischsoorten van Bintang, aangeboden door E. Net sober, E. E. Meijer en H. Raat. Not. Nat. Vereen. 12. Nov. 1857. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 45. 4110. Bijdrage tol do kennis der ichthyologische fauna van hot eiland Boeroe, door P. Bleeker. 18ó6. A at. Tijds. v. N. I. XI. 3e S. I. 383. — Tweede bijdr. Aid. XIIL 3e S. III. 55; Derde bijdr. 1860, Aid. XXIl. 5e S. II. 109. 4111. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vischsoorten van Badjoa, (Boni) verzameld door IS. Schr ouders. Not. Nat. Vereen. 28 April 1859. Nat. Tijde. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 129. 4112. Zakelijke inhoud van de verslagen van P. Bleeker over vischsoorten van. Badjoa (Boni) verzameld door E. Netsoher. Not. Nat. Vereen. 12 Mei en 28 Julij 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S VI. 1859—1860. J40, 197. 4113. Visschen van Borneo, door P. B1 e o-ker. Betreflende die bekend gemaakt door Richardson, on de verzamelingen door J. Wolff toegezonden. Nat. Tijds, v. N. I. Jaarg. I. 1850, 161. |
4114. Bijdrage tot de kennis der ichthyo-logisehe fauna van Borneo, met besehrijving van 1 fi nieuwe soorten van zoetwater-vissohen, door P. 15 leek er. 1850. Nat. Tijds. v. N. I. Jaarg. I. 1850. 1. — Nieuwe bijdrage. Aid. 259; Derde bijdrage. Aid. 11. 1851. 57; Vierde bijdrage. Aid. 193; Vijfde bijdrage. Aid. 415; Zesde bijdrage. Aid. 111.1852.407. Zevende bijdrage. 1853. Aid. V. N. S. II. 427; Aciitste bijdrage. 1854. Aid. VIII. N. S. V. 151; Negende bijdrage. 1855. Aid. IX. N. S VI. 415. 4115. Verslagen van P. Bleeker, nopens viscbsoorten van Westelijk Borneo, der Nat. Vereeniging door J. H. A. B. Sonnemann Kebentiseb aangeboden. Not. 11 en 25 Maart 185S; 27 Januari 1859. Nnt. Tijds. N. [. XVI. 4e S. II. 188, 195, 433. 4116. Zakelijke iniioud van het verslag van P. li 1 e e k e r over viscbsoorten van Mou-trado, Borneo's W.-kust, aangeboden door G. .1. 1' i 1 et. Not. Nat. Vereen. 25 Maart 1858. lVciI. Tijds. N. L XVI. 4e S. II. 1858—1859. 190. 4117. Zakelijke inbond van het verslag van P. Bleeker over zoetwater-vissehen van Sintang (Borneo), verziwueld door A. ïhe-pass. Not. Nat. Vereen. 28 Jullj 1859. Nat. Tijds. N. /. X\. 4e S. VI. 1859— 1800. 199. 4118. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over nieuwe viscbsoorten van Borneo, aangeboden door J. W. Roe-landt. Not.- Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Nat. 'Hjds. N. I. X\. 4e S. VI. 1859— 1860. 331. 4119. A contribution to the knowledge of the iehthyologieal fauna of Celebes, by P. Bleeker. Journ. of the hid. Arch. etc. III. 1849. 65. 4120. Nieuwe bijdrage tot de kennis der ichtliyoiogische fauna van Celebes, door P. Bleeker. Nat. Tijds. v. N. /. jrg. II. 1851. 209 — Derde bijdr. Aid. III. 1852. 739 — Vierde bijdr. 1853 Aid V. N S. II. 153. —-Vijfde bijdr. 1854. Aid. VIL N. S. IV. 225. Zesde bijdr. Aid. 449. Zevende bijdr. 1855. Aid VIII. N. S. V. 435. Achtste bijdr. Aid. IX. M. S. VI. 281. 4121. Opsomming der tot heden bekend gewordene viscbsoorten van Celebes, door P. Bleeker. Bleeker, Moluksche Arch. 11. Bat. 18)6. 137. |
4122. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker gedaan over verschillende verzamelingen van vissehen van Celebes en Sumatra, ingezonden door P. L. van Bloemen Waanders, S. Serlé, J. C. van Oven, A. J. P. Jansen en C. F. W. Mogk. Not. Nat. Vereen. 14 Junij 1855. Nat. Tijds. N. I. IX N S. VI 1855. 323. 4123. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Blocker gedaan over een verzameling vissehen van Menado, ontvangen van C. P. W. Mogk. Not. Nat Vereen. 5 October 1854. Nat. Tijds. N. 1. VII. N. S. IV. 1854. 219. 4124. Zakelijke inhoud van het verslag van P. li 1 e e k e r van viscbsoorten van Bon-thain, aangeboden door J. L. de Jeeger. Not. Nat. Vereen. 13 October 1859. Nat. Tijds. l\. 1. XX. 4e S.VI. 1859—1860.332. 4125. Berigt omtrent eenige viscbsoorten, nieuw voor de kennis der fauna van het eiland Ceram, door P. Bleeker. 1856. Nat. Tijdi. N. I. XII. 3e S. II. 508. 4120. Nieuwe bijdrage tot de kennis der icbthyologisebe fauna van Coram, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. jrg. III. 1852. 689. — Derde bijdr. 1853. Aid. V. N. S. II. 233. 4127. Visebsoorten, nieuw voor de kennis der fauna van het eiland Ceram, door P. Bleeker, 1850, 1857. Nat. Tijds. N. L XI. 3e S. 1. 480. XII, 3e S. II. 508. 4198. Zesde bijdrage tot de kennis der visebfauna van Coram, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1800. 228. 4129. Vissehen van de Duizend-eilanden, door P. lUeeker, 1855. Nat. Tijds. N. I. VIII. N. S. V. 344. 4130. Bijdrage tot de kennis der iehthyo-logisebe fauna van het eiland Kloris, door P. Bleeker, 1854. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 311. 4131. Bijdrage tot de kennis der visch-fauna van den Goram-Arebipel, door P. Bleeker, 1857. Nat. Tijds. N. 1. XV. 4e S. I. 197. 4132. Bijdrage tot de kennis der ichtliyoiogische fauna van Halmaheira (üilolo), door P Bleeker, 1853. Nat. Tijds. N. ï. VI. N, ö. III 49. — Nieuwe bijdr. Aid. 105. 4133. Uittreksel uit een brief van J. C. van Hasselt, 29 Oct. 1822, ter medodee-ling van de algcmcene resultaten der ieh- |
30
218
thyologische ontdekkingen op Java door liem en door H. Kulil gedaan. Lelterb. 1823. I. 315, 329. — Vervolg. Aid. II. 130. 4134. Faunae ichthyologieae Javae insula-rumque adjacentium genera et species novae, auctoro P, BI eek er. (Diagnoses excerp-tae ex Bijdragen in Verh. Bat. Gen. N. I. XXIII. 1850). Nat. Tijds. N I. jrg. I. 1850. 98. 4135. Specierum piscium Javanensium novarum vel minus cognitarum diagnoses adum-bratae, auct. P. Bleeker. 1854. Nat. Tijds, N. [. VII. N. S. IV. 415. 4130. Descriptiones specierum piscium Javanensium novarum vel minus cognitarum diagnostieae, auct. P. Bleeker, 1850—57. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III, 323. 4137. Enumeratio specicrum piscium, quas in itinere per Javam orientalem observavit P. Bleeker. (Fatniliae. Species. Loeus. Nomina Indigena). T. v. N. 1. 1849. 2d. 141. — Item per Javam centralem. Aid. 1850 II. 230. 4138. Enumeratio speeierum piscium Javanensium hucusque cognitarum, auct. P. Bleeker. (Met nijvoeging der Maleisehe, Soendasche en Javaansclie namen, alsmede met aanhaling der waargenomen plaatsen van voorkomen, en der bestaande bcsehrijvingen). 1858. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e S. 1.359. 4139. Over eenige viseliverzamelingcn van verscliillende gedeelten van Java, (Lebak, Bantam, Buitenzorg, Tjikoppo, Tjipannas, Tjiandjocr, Karangbollong, Prigi), door P. Bleeker, 1857. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III. 475. 4140. Bepaling van vischsoorten van Anjer (res. Bantam), der Nat. Vereen, door ï. H. Ey singer aangeboden. Not. 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N f. XVI. 4e S. II. 45. 4141. Zakelijke inhoud van verslagen van P. Bleeker omtrent vischsoorten van Anjer, aangeboden door J. ü. ï. B erne lot Mo ens. Not. Nat. Vereen. 13 Jan. en 24 Aug. 1859. Nat. 'Jijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 424; XX. 4cS. VI. 1859— 1800. 241. 4142. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker gedaan over een drietal kleine verzamelingen van zoctwater-visschen van Java, t.w. van Ambarawa, Garoet en Patjitan. Not. Nat. Vereen, 13 üee. 1854. Nat. Tijds. N. 1. VIL N. S. IV. 1854. 483. |
4143. Ichthyologische waarnemingen, gedaan op verschillende reizen in de residentie Banlen, door P. Bleck er. 1854. Nat. Tijds. N. I. VII, N S. IV. 309. 4144. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker, gedaan over een verzameling zoctwater-visschen, verzameld te Tjibi-liong en Perdana, in de res. Bantam, en ontvangen van , . . Kalfsterman. Not. Nat. vereen. 1 Nov. 1854. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 468. 4145. Verslag van P. Bleeker nopens vischsoorten gevangen bij Tanara (res. Bantam). Not. Nat. Vereen. 9 Aug. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI, 4e S. II. 310. 4140. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vischsoorten van Tanara. Not. Nat Vereen. 9 Sept. 1858. Nat. Tijds, N 1. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 316. 4147. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over visschen uit het meer Dano, in de res. Bantam, verzameld door J. G. T. Bernelot Moens. Not. Nat. Vereen. 24 Aug. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4o S. VI. 1859—1860. 241. 4148. Species piscium Bataviensium novae vel minus eognitae auct. P. Bleeker. 1854. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. III 191. 4149. Diagnostische beschrijvingen van nieuwe ol' weinig bekende vischsoorten van Batavia, door P. Bleeker, 1853. Tiental I—VI . Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 451. 4150 Mededecling van bijzonderheden nopens de aanbieding door P. Bleeker aan het Ned. Ind. Gouvernement van eene verzameling van visschen van Batavia, alsmede van andere plaatsen van den Ned. Ind. Archipel (ontleend aan het verslag van 1852). Letterh. 1854. 319. 4151. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over viselisoorten van Buitenzorg, aangeboden door H. von Rosenberg. Not. Nat. Vereen 12 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858— 1859. 48. 4152. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker gedaan over eene verzameling visschen van de rivier van Bandjer-masin, ontvangen van O, Helfrich. Not. Nat. Vereen. 1 Nov, 1854, Nat. Tijds. N. I. VIL N. S. IV. 1854. 470. 4153. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over vischsoorten van |
ZOOL*
219
Banjoemas, aangeboden door G. C. S c li o u o k. Not. Nat. Vereen. lOJunij 1858. iValt;. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 241. 4154. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleekcr over vischsoorten van Ban-joewaugi, aangeboden door H. Zollinger. Not. Nat. Vereen. 12 Nov. 1857. Nat. Tijds, N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 47. 4155. Zakelijke inhoud van het verslag van P. B1 c e k e r, omtrent vischsoorten van Japara, aangeboden door S. A. Thurkow. Not. Nat. Vereen. 13 Jan. 1859. Nat. Tijds. N. I. XVI. de S. II. 1858—1859. 406. 4156. Tekst van het verslag vanP. Blocker omtrent zoetwater-vissollen van Gom-bong, in dc res. Bagclcn, aangeboden door P. Bruyn van Rozenburg. Not. Nat. Vereen. 10 Mei 1860. Nat. Tijds. N. 1. XXII. 5e S. II. 1860. 100. 4157. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleekcr gedaan van een verzameling vissehen, gevangen in de Kali maas bij Socrabaya en gezonden door J. Hartz feld. Not. Nat. Vereen 27 Junij 1855. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 327. 4168. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vischsoorten van Ngawi, res. Madioen, verzameld door J. 'J'. van Bloemen Waandcrs en P. W. Sijthoff. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858— 1859. 357. 4159. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over de vissehen van het meer Pandjalloe, gezonden door F. Jung-huhn. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3c S III 1857. 256. 4160. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker gedaan van een verzameling vischsoorten van PasoeroeaUj ontvangen van S. van Deventer J.Szu. Not. Nat. Vereen. 13 Dcc. 1854. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 482. 4161. Tekst van den brief, 14 Junij I860, uit Sumariang en Soekapoera, van W. A. Jellinghaus, betreffende een diertje, genaamd Songkeat, in den buik van den visch genaamd Benter, aangetroffen in het rivicrlje Tjihcrang, distrikt Tjilokotot, regentschap Bandong. Nat. Tijds. N. I. XXIl, 5o S. II. 1860. ;i73. 4162. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleeker gedaan van vischsoorten gevangen in de rivier Tjitarum, nabij Tjikao |
en gezonden door A. L. N. de Stuers. Not. Nat. Vereen. 7 Ang. 1857. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 201. •1163. Bijdrage tot de kennis der ichthyo-logisehc fauna van Midden- en Oost-Java, niet beschrijving van eenige nieuwe species, door P. Bleekcr. Verh. Bat. Gen. XXIII. 1850. 4164. Verslag van eenige verzamelingen van vissehen van Üost-Java (res. Soerabaya, Kediri, Pasoerocan, Probolingo, Bczoeki en Banjoewangi), door P. Bleekcr. 1855. Nat. Tijds. N. I. IX. N. 8. VI. 391. 4165. Verslag omtrent eenige vischsoorten gevangen aan cle zuidkust van Malang in Oost-Java, door P. Bleeker. 1855. Van de verzameling gezonden door den ads. res. O. van Po 1 anen P e t e 1. Nat. Tijds. N. I. XI. 3e S. I. 81. 4166. Vissehen van Java's zuidkust, door P. Bleekcr. 1857. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 159. 4167. Over eenige vischsoorten gevangen bij Prigi (res. Kediri) aan Java's zuidkust, door P. Bleeker. 1857. Nat. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 244. 4168. Verslag van P. Bleekcr omtrent visehsoortcn gevangen bij Prigi, aan dc zuidkust van Java, aangeboden door C. G. C. F. Greincr. Not. Nat. Vereen. 12 April I860. Nat. Tijds. N. [. XXII. 5c S. II. 1860. 88. 4169. Over eenige vischsoorten van dc Zuidkust-wateren van Java, Patjitan en Ka-rangbollong, door P. Bleekcr. 1859. Nat. Tijds. N. I. XIX. 4e S. V, 329. 4170. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleekcr over vischsoorten van Patjitan, aangebodeu door D. C. Noordzick. Not. Nat. Vereen. 9 Sept. 1808. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 315. 4171. Verslag van P. Bleekcr, nopen» vischsoorten, gevangen bij Tjilatjap aan Java's zuidkust, der Nat. Vereen, door H. Pievez aangeboden. Not. v. 7 Aug. en 22 Oct. 1857. i\at. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 201 j XVI. 4c S. II. 37. 4172. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over vischsoorten van Karang-bollong aan de zuidkust van Java, verzameld door P. J. Schultze. Not. Nat. Vereen. ! 28 Julij 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. : VI. 1859—1860. 202. |
30*
4173. Over cenifjc nieuwe vissollen van de Kokos-eilanden, door P. JU eek er. 1854. Nat. Tijds. N. I. VIL N. S IV. 353. — Tweede bijdr Aid. 37. — Derde bijdr. Aid. VIII. N. S. V. 445. — Vierde bijdr. 1855. AUl. 445. —- Vijfde bijdr. 185S. Aid. XV. 4e S. I. 457. 4174. Zakelijke inhoud van verslagen van P. JU eek er over visclisoorten, verzameld bij de Kokos- of Keeling-eilanden, en aangeboden door J. Gr. O. Ross en A. J. Anderson. Wot. Nat. Vereen. 25 April en 10 Junij 18.i8 ; 12 Mei en 28 Julij 1859. Nal. Tijds. N. /. XVI. 4e S. li. '1858—1859. 205, 240; XX. 4e S. VI. 1859—1860. 142, 202. 4175. Notice sur quelques poissons dc l'ile Grand-Key, par P. B lee kor. Fersl. Kon. A/cad. d. Wet. Nat. XVI. 1864. 362. 4176. Bijdrage tot de kennis der ielithyo-logisohe fauna van het eiland Madura, mot beschrijving van cenigc nieuwe soorten, door P. JUeeker. Verh. Bat. Gen. XXII. 1849. 4177. Visschcn van dc Natocna-eilandcn, door P. Blecker. 1854. Nat. Tijds. N. I. VIL N. S. IV. 163. 4178. Bijdrage tot dc kennis der ichthyo-logische fauna van het eiland Nias, door P. Biceker. 1856.Nat. Tijds. N. 1. XII. 3e S. II. 211.quot; 4179. Notioc sur quelques poissons de l'ile dc Noussa-Laut, par P. Blecker. fierst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XVI. 1804. 864. 4180. Mcdedccling van de toezending door F. G. Beekman van visclisoorten, verzameld gedurende den jongstcn ondcrzockings-togt naar Nieuw-Guinea. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. L XVI. 4o S. 11. 1858—1859 365. — Bijzonderheden hieromtrent. Aid. X X. 4c S. VI. 18j9— r- I860. 122. — Verslag van P. Blocker hierover. Aid. XXII. 5e S. 11. 1860. 98. 4181. Aanbieding bij brief, Amboina 1 Nov. 1858, door ï). S. Hoedt, van visoh-soorten, verzameld te Doreh op Nieuw-Guinea. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4c S. II. 1868—1859. 356. 4182. Bijzonderheden nopens dc Nota van H. von Rosenberg, betreffende visclisoorten van Nieuw-Guinea en A mboina, door hom verzameld, op den jongstcn oudorzoc-kingstogt. Not. Nat, Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4c S. II. 1858— 1859. 360. |
4183. Mededeeling van dc toezending door II. D. A. van dor Goes van visclisoorten, verzameld gedurende den jongstcn onderzoe-kingstogt naar Nieuw-Guinea Mot Nat. Vereen. 25 Nov. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 365. 4184. Bijdrage tot de' kennis der ichthyo-logische fauna van het eiland Groot-Oby, door P. Bleeker. 1855. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. V[. 431. 4185.. Iets over de vischfauna van het eiland Pinang, door P. JUeeker. (Beschrijving van Hexanematichthys Icptooassis Blkr.; gevolgd door een opsomming van do thans van Pinang bekende visclisoorten) Versl. Kon. Akad. d. Wet Nat. XIJ. 1861. 64. 4186. Bijdrage tot do kennis der iohthyo-logiscbo fauna van Riouw, door P. Bloe-kor. Lijst der 75 visclisoorten toegezonden door G. F. do Bruyn Kops, mot opgave waar hare beschrijvingen zijn gepubliceerd, gevolgd door de beschrijving van cenigc nieuwe species. Nat Tijds. N. /.II 1851. 469. 4187. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Blcekcr over vischsoortcn van Riouw, aangeboden door E. F. M e ij e r. Not. Nat Vereen. 24 Fcbr. 1859. Nat. fijds. N. I. XX. 4c S VL 1859—1860. 87. 4188. Visschcn van Saparoea, door P. Blcekcr. 1855. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 409. 4189. Deuxicme Notice sur la Faune ieh-thyologique de l'ilo Saparoun, par P. Bleeker. Versl. Kon, Akad. d. Wet. Nat. XVI. 1864 359. 4190. Bijdrage tot do kennis der ichthyo-logische fauna van dc Sangi- of Sangir-cilanden, door P. Bleeker. 1857. iW. Tijds. N. I. XIII. 3e S. III. 369. 4191. Overzigt der thans (Maart 1854) bekende vischsoortcn van de kleine Soenda-' eilanden, Bali, Sumbawa, Floris, Solor, Timor, door P. Blecker. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. 111. 314. 4192. Vissollen van Solor, doorP. JU cc kor. Beschrijving dor verzameling van Rciche. Nat. Tijds. N. I. Jaarg. II. 1851. 347. 4193. Visschcn van Solor, door P. Blcekcr. Opgave dor bekende soorten. 1853. Nat. Tijds. N. I. Jaarg. III. 1852. 490. —Verv. bijdr. enz. Aid. V. N. S. IJ 67. |
221
4194. Diagnostische beschrijvingen van nieuwe of weinig bekende vischsoorlen van Sumatra door P. BI eek er. Tiental 1—IV. Nat. Tijds. JS. I. Jaarg. 111. 1852. 5G9. — Tiental V—X. 1853. Aid. IV. N. S. 1. 243. — Nieuwe Tientallen. Aid. V. N. S. II 493. 4195. Overzigt der ichthyologische fauna van Sumatra, met beschrijving van ecnigc nieuwe soorlenj door P. lilceker. 1854. Nat. Tijds. N. I. Vil. N S. IV. 49. 4196. Nalezingen op de vischfauna van Sumatra. Vissehen van Lahat en Sibogha, door P. Bleeker. ]855. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 257. 4197. Zakelijke inhoud van het verslag, door P. li 1 c e k e r gedaan over visehverza-melingen van Oelakan, op Sumatra's Westkust, van C. W. B. Voigt; van do Lematang-Enim rivieren in de resid. Palem-bang, van P. S. Bloemen Waandersj van de Kokos-eilanden, van J. C. Ross, en van Amboina van Thepass. Not. Nat. Vereen. 22 Junij 1854. Nat. Tijds. N. ƒ. VI. N. S. III. 1854. 517. 4198. Verslag van P. Bleeker nopens vischsoortcn van Benkoelen, der Nat. V crccn. door J. A. W. van Op huij sen aangeboden. Not. 25 April 1858, 10 Junij, 23 Julij 1858 22 Maart 18G0. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 210, 239, 243, 273. XXII. 6e S. II. 1860. 65. 4199. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker, over vissehen vanDjambi, aangeboden door É. J. P. Storm v a n 's G r a-vesande. Not. Nat. Vereen. 15 Julij 1858, Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S, II. 1858— 1859. 264. 4200. Verslag van P. Bleeker nopens vischsoortcn van Palerabang, der Nat. Vereen, door II. V. Heyliger aangeboden. Not. 9 Aug. en 14 Oct. 1858. Nat. Tijds. N. /. XVI 4e S. II. 315, 338. 4201. Verslag van P. Bleeker, nopens vischsoortcn van Palcmbang, der Nat. V erecn. door E. A. Lange en ü. A. van De ld cn aangeboden. Not. 15 Julij, 25 Nov. en 23 Dcc. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI, 4c S. II. 263, 356, 384. 4202. Verslag van P. Bleeker nopens vischsoortcn van Palcmbang, der Nat. Vereen, door 1'. J. P. Storm van 'süravesande aangeboden. Not. 15 Julij 1858. Nat. Tijds, N. I. XVI. te S. II. 263. 4203. Vissehen van Tikoc, Sumatra's |
Westkust, door P. Bloekcr. 15 Maart 1835. Nat. Tijds. N. [. VIII. N. S. 345. 4204. Zakelijke inhoud van verslagen, door P. Bleeker, gedaan over vischsoortcn uit de zee bij Tikoe, hem gegeven door E. W. A. Ludcking van Sumatra's Westkust. Not. Nat. Vereen. 14 Mei 1857, 8 Oct. 1857. Nat. Tijds. N. L. XIII. 3c S. III. 1857. 443. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 26. 4205. Verslagen van P. Bleeker nopens vischsoortcn van Priaman, der Nat. Vereen, door H. Diepenhorst aangeboden. Not. 14 Oct. 1858 en 28 Julij 1859. Nat. Tijds. N. 1. XVI. • 4e S. II. 337. XX. 4e S. 'VI. 1859—1860. 198. 4206. Verslag van P. Bleeker nopens visehjes, door de inlanders genoemd Tindjan Kassik, uit de rivier van Priaman, dor Nat. Vereen, door (i. T. James aangeboden. Not. 25 April 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 211. 4207. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over vissehen uit de omstreken van Tandjong, aan dc Samangka-baai, verzameld door Ó. P. W. Huunius. Not. Nat. Vereen. 11 Aug. 1859. Nat. Tijds. N, /. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 219. 4208. A eontribution to the knowledge of the iehthyological fauna of Sumbawa, by P. Bleeker. Journ. of the hid. Arch, II. 1848. 632. 4209. Nieuwe bijdrage tot de kennis der ichthyologische fauna van Sumbawa, door P. Bleeker. 1855. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 113. — Derde bijdrage. 1859. Aid. XIX. 4e S. V. 434. 4210. Bijdrage tot de kennis der iehthyo-logisehe fauna van Ternatc, door P. Bleeker. 1852. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 131. 4211. Nieuwe bijdrage tot de kennis der iehthyologischc fauna van Tcrnate en Hal-maheira (Gilolo), door P. Bleeker. 1853. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S, I. 595. 4212. Zakelijke inhoud vau het verslag, door P. Blocker gedaan, over een verzameling vischsoortcn van Tcrnate ontvangen, van C. 1\ Goldman. Not. Nat. Vereen. 12 Nov. 1854. Nat, Tijds, N. L VII. N.S. IV. 1854. 474. 4213. Vijfde bijdrage tot de kennis dor ichthyologische fauna van Tcrnate, door P. |
222
Blcekor. 185't. Nat. Tijds. N. I. VIII. N, S. V. 295. 4214. Over eenige nieuwe visschcn van ïernate, tloor P. li l c e k c v. ] 855. Nul. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 155. 4215. Zevende bijdrage tot do kennis der iehthyologische fauna van Tcrnate, door P. Blecker. 1855. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 357. Achtste bijdr. Aid. XII. 3e S. II. 191. 4216. Meuvième article sur la faune ieh-thyologique de l'ile de Ternatc, par P. Blocker. t^erh. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIV. 1863. 95. — Dixièmo notico. Aid. XV, 1863. 262. 4217. Vraag voor 1856 uitgcscbrevon door de Natuurk. Voroen. in N.-Indië, omtrent de zoetwater-visebfauna van hot eiland Timor. Nat. Tijds. N. 1. XI 3e S. I. 1856. 36. — Herhaald voor 1857. Aid. XIII. 3o S. III. 1857. 42.—Voor 1858. Aid. XVI. 4e S. 11. 1858—1859. 168. — Voor 1859. Aid. XX. 4e ö. VI. 1859—1860. 45. 4218. Bijdrage tot de konnis der iohthyo-logischo fauna van Timor, dooi P. Blecker. 1852. Nat. Tijds. N. I. Jaarg. III. 1852. 159. — Nieuwe bijdrage. 185«]. Aid VI, N. S. III. 203. 4219. Verslag omtrent ecnige vischsoorton van Timor-Koepang on Timor-Delhi, door P. Blocker. 1857. Nat. Tijds. N. /, XIII. 3e S. III. 387. 4220. Vierde bijdrage tot do kennis dor iehthyologische fauna van Timor; vissehen van Atapoopoo, door P. Bleeker. 1858. Nat. Tijds. N. I. XV11. 4e S. III. 129. Vijfde bijdrage. 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 542. Zesde bijdrage. 1860. Aid. XXII. 5e S. II. 1860, 247. 4221. Beschrijving van oenige Japansoho vissehen en andere zee-schepselen, door M, Hout.tuyn, verzameld door C. Thunberg, en toegezonden door J. C. M, Rade rmae h er. Holl. Maatsch. d. IVet. Verh. XX. 2e st. 1782. 311. 4222. Bijdrage tot do konnis dor iehthyologische fauna van Japan, door P. lil eek or. 1851. Besehrijving der verzameling, door ü. G. J. Mohnike modegebragt. Verh. Kon. Akad. d. Wet. I. 1854, 3. 4223. Nalezingen op do iohthyologie van Japan, door P. Bleeker. 1853. Verh. Bat. |
Oen. XXV. 1853. —- Nieuwe nalezingen, 1854, Aid. XXVI, 1854—1857. 4224 Pannae iehthyologicae Japonicac species novae auct. P. Blecker. IS54, Nat. Tijds. N. I. VI. N, S. III. 395. 4225. Sur une nouvelle espèce de poisson du Japon, appartenant a un nouveau genre, par P. Bleeker, Met plaat. Verst. Kon Akad. d. Wet. Nat. XV. 1863. 257. 4226. Zakelijke inbond van het verslag van P. Bleeker over vischsoorton in dc wateren van Japan verzameld, door J. L. C.Pompe van Meerderv oort. Not, Nat. Vereen. 24 Aug. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4o S. VI, 1859—1860, 120, 234. 4227. Notice sur la faune ichthyologiquc de Siam, par P. Bleeker. 1863. Met plaat. Versl. Kun. Akad. d. Wet. Nat. XVI. 1864 352, 4228. Zakelijke inhoud van het verslag van P. Bleeker over de zoetwater-visohfauna van Siam, naar aanleiding van het schetsboek van Siamsche vissehen van P, d e C a s-telnau. Not. Nat. Vereen. 30 Maart. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859— 1:60. 101. 4229. Vissehen van Straat Malakka, Prince of Wales Island en Singapore, door P. 1) 1 o e k o r. Medegedeeld uit » Th. Cantor's catalogue of Malayan Pishes. Calcutta. 1850.quot; N.tl. Tijds. N. I. Jaarg. I. 1850. 480. 4230. Vissehen van Singapore volgons //Th, Cantor's Catalogue of Malayan Pishes. Calcutta. 1850.quot; Medegedeeld door P. Blocker. Nat. Tijds. N. I. Jaarg. II. 1851. 173. 4231. Bijdrage tot do kennis der iehthyologische fauna van Singapore, door P. Bleeker. 1851. Nat. Tijds. N. I. Jaarg. Ill, 1852. 51. — Tweede bijdrage. 1858. Aid. XV. te S. 1. 241; Derde bijdrage. 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 416. 4232. Mededceling omtrent visehsoorten, nieuw voor do kennis der fauna van Singa-pora, door P. Bleeker, gevolgd door//Species piscium Singapurenses hucusquc eognitae.quot; Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XII. 1861. 28, 36. 1233, Zakelijke inhoud van de verslagen van P, Blecker over visschcn nieuw voor de fauna van Singapoera, naar aanleiding van hot schetsboek van visschcn van Singapore van P. de Castelnau, en van vissehen door hem aangeboden Not. Nat. Vereen, |
223
11 en 24 Auc;. 1859. 9 ïebr en 10 Mei 1860. Nat. Tijds. N. 1. XX. 4e S. VI. 1859—1860 216, 236. XXI. 5e S. I. 1860. 334. XXII. 5e S. II. 1860. 101 4234. Notices sur une collection de pois-sons de la Nouvelle Hollandc faite ü Port-Jaekson, par P. BI eek er. Vertl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XV. 1863. 442. 4235. Over eenige vissehen van van Die-mensland, door P. Hl eek er, 18 54. Met plaat. Beschrijving der verzameling door J. W. Groet zee overgezonden, benevens over-zigt van de vischfanna van van Diemcnsland, en een algemeen overzigt van de geheele vischfauna van Australië. Verh. Kon. Akad. d. Wet. II, ] 855. 4236. Zakelijke inhoud van het verslag door P. Bleek c r gedaan over eenige visch-aoorten, ontvangen van J \V. üoetzee, van van Diemcnsland. Not. Nat. Vereen. 2 Aug. 1854. Nat. Tijds. N. L. VII, N. S. IV. 1854. 121. 4237. Over eenige vischsoorten van de Kaap dc Goede Hoop, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I 49. 4238, Prijsvraag voor 1850 van de Iloll. Maatscht dor Wetensch. tc Haarlem, over eene beschrijving der zoetwater-visschen van eenige groote rivieren van Java, van Borneo of van Sumatra. Letterb. 1818. 11. 143. — Herhaald voor 1852. 1850. 11.270 Nat, Tijds. N. I. Ie j. 1850. 315. 4239, Brief, 29 April 1860, van G. M. V e r s p y c k, over het voorkomen van een levenden viseh in eene kokosnoot, alsmede vau de in het Maleiseh gestelde en beëedigde verklaring, dd. 29 April 1S60 van drie inlanders, die het feit bevestigen, gevolgd door dc Nederd. vertaling, door C. W. Wal-beehm. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 1860. 357, 371. 424n. Verslag van P, Bleeker nopens vissehen, Sogo-prono, van de Zuidkust van Java, welke men in de Vorstenlanden van Java boven de slaapplaatsen zou leggen, om dc voorttceling tc bevorderen, der Nat. Vereen, door G, T. James aangeboden. Not. 25 |
April 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 211. 4241. Muzijkale vissehen, ontleend aan //John W lute's voyage to Coehin-China. 1824.quot; Rozenstr. II. 1826. Meng. 44. 4242. Zonderlinge Indische viseh. Bijzonderheden nopens eene kleine soort op het eiland Bombay. Leeskab, 1835. 111. 278. 4243. Gedeeltelijke mededeeling van den brief, dd. Wcenen 16 Oct. J855, van J. Hyrtl, betreflende twee vischsoorten, hem door P. Bleeker toegezonden. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 437. 4244. De Meermin. Uittreksel uit een brief van Philip aan de Kaap, den 26 April 1822, zijnde beschrijving van ecu exemplaar in bezit van kapt. Eadcs van Boston. Boekz. Jan. 1823. 71. Letterb. 1823.1. 91. — Brief uit Batavia aantoonende dc valsehheid dezer voorgewende Zeemeermin, op grond van hef, onderzoek van J- C. v a n H a s s e 11 Aid. 1824. I. 87. Vissehen in alphabetische volgorde. 4245. Aeanthurus Scopas CV, beschreven door P. Bleeker. Nat. Tijds. N I. Jaarg. II. 1851. 348. 4246. Beschrijving van vier Oost-Indische zeevisschen, behoorende tot het geslacht Am-phacanthns, door H. Seh lege 1 en S. Muller. yerh.Nat. Comm. Xooloaie. Leiden. 1839— 1844. 9. 4247. Overzigt der uit de Sunda- en Mo-luksche' zcei'n bekende vissehen van do geslachten Amphiprion, Premnas, Pomaeen-trus, Glyphisodon, Dascyllus en Heliases, door H. Sehlegel en S. Muller. Verh. Nat. Comm. Zoöloyie. Leiden. 1839—1844.17. 4248. Antennarius Lindgreeni, eene nieuwe soort van Hanka, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. VIII, N. S. V. 192. 4249. Antennarius notophthalmus, eene nieuwe soort, van de Meeuwenbaai, res. Bantam, door P Bleeker. 1853. Nat. Tijds, N. 1. V. N. S. II. 543. 4250. Bijdrage tot de kennis der Balistini en Ostraciones van den Indischcn Archipel, door P. Bleeker. 1851. Met. afb Verh. liat. Oen. XXIV. 1852, 4251. Over eenige nieuwe soorten van Be'one en Hemiramphus van Java, door P. Bleeker, Nat Tijds. N. 1. Jaarg,I 1850. 93, |
224
4352. Over eenigc nieuwe soorten van Blennioiden en Gobioïdcn van den Indischen Arehipel, door P. Bleeker. 1850. Met afb. Nat, Tijds. N. I. Jaarg. I. 1853. 236. 4253. Bijdrage tot de kennis der Blennioiden en Gobioïden van den Socnda-Moluksclien Archipel, met beschrijving van 42 nieuwe soorten, door P. Bleeker. 1853 Verh.Bat. Gen. XXII. 1849. 4254 Bijdrage tot de kennis der Bloot-hakige Vissollen van den Soeuda-Molukschen Archipel, niet beschrijving van eenige nieuwe soorten, door P. Bleeker. 1850. ï^erh. Bat. Gen. XXIV. 1852. 4255. Over twee nieuwe soorten van Cal-lionymus van den Indischen Archipel, door P. Bleeker. Nat. Tijds. S. l. Jaarg. I. 1850. 28. 4256. Carcharias (Prionodon) amblyrhyu-chos, eene nieuwe haaisoort, gevangen nabij het eiland Colombo, door P. B leekcr. 1855. Nat. lijds. N. I. X. N. S. VII. 167. 4257. Bijdrage tot de kennis der Cliacto-dontoïden van den Socnda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. 1849. Verh. Bui. Gen AXIII. 1850. 4258. Bijdrage tot de kennis der Chiro-centroïdei, Lutodeiri, Butirini, Elopes, No-topteri, Salmones, Echencoïdci en Ophidini van den Socnda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. 1851. Ferh, Bat. Gen XXIV. 1852. 4259. Mcdedeeling door P. Bleeker van zijne verdeeling der Cobitinen, roet opgave der kenmerken van ieder geslacht. Not. Nat. Vereen. 19 Aug. 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S II. 1858-1859. 302. 4260. Sur les genres de la familie des Cobitioïdes, par P. Bleeker. ïersl. Kon. Akad. cl. Wet. Nat. XV. 1863. 32. 4261. Description de quelques cspèces de Cobitioïdes et de Cyprinoïdes de Ccylan. par P, Bleeker, 1832. Met platen Holl. Maat. lt;1. Wet. Nat. Verh. 2o S. XX 1864. 4262. Vraag voor 1854 uilgesehreven door de Nat. Vereen, in N. I. naar soorten van karperachtige vissehen, Cyprinoïdes, van Celebes, van de Moluksche eilanden en van Bali, Sumbawa, Floris en Timor. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 27. — Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 19. - Voor 1856. Aid. XI. 3e S. I. 1856 32. — Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. Hl. 1857. 38. -Voor J858, Aid. XVI, 4e S. II. 1858—1859. |
166. — Voor 1859. Aid. XX 4e S. VI. 1859—1860, 44. 4263. Conspectus systcmatis Cyprinorura, auct P. Bleeker. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e 8. VI. 1859 -1850. 421. 4263. Notice sur les noms do quelques genres de la familie des Cyprinoïdes, par P. Bleeker. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. 1863. 261. 4265 Description de quelques espèces nou-velles de Cyprinoïdes du Ccylan, par P. Bleeker. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XV. 1863. 239. 4266. Dactylopterus cheiroplithalmus, van de Banda-cilanden, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N I. VIL N. S. IV. 491'. 4267. üiagramma haematochir, eene nieuwe soort van Tcrnatc, door P. Bleeker 18.')4. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 175. 4268. Diagrarama polytaenioïdes, eene nieuwe soort van Solor, door P. Bleeker. 1854. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S Hf. 376. 4269. Bijdrage tot de kennis der vissehen met doolhofvormige kieuwen van den Socnda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker, 1850. Verh. Bat. Gen. XXIII. 1850. 4270. Descriptions of two species of Indian Eels, by Cantor. Communicated by P. Bleeker. With plates. N. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 227. 4271. Eleotris Tolsoni, eene nieuwe soort, van Java's Westhoek nabij de Mceuwenbaai res. Bantam, door P. Bleeker. 1854. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 542. 4273. Exococtus hexazona, eene nieuwe soort van Banka, door P. Bleeker. 1853. Nat. Tijds. N. [. IV. N. S. I. 206. 4273. Aanbieding door 11. Chevallier. van een vliegenden visch Exocoetus unicolor Val. van Cochin-China. Not. Nat. Vereen. 9 Eebr. 186U. Nat. Tijds. N. 1. 5c S. I. 1860. 331. 4274. Glyphisodon Westermanni, une nouvelle espece de Java, par P. Bleeker. 1862. Versl. Kon. Akad. d Wet. Nat. XV. 1863. 30. 4275. Tooneelen in Indii1. Dc Haaijen ter reede van Madras, bun talrijkheid cn vraatzucht. leeskah. 1834. I. 191. 4276. Bijdrage tot de kennis der Haring-achtige vissehen van den Socnda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker, 1850. Verh. Bat. Gen. XXIV. 1852, |
'225
4277. Nog iets over liet geslacht Hete-rophthalmus Jilkr., door P. Bleeker, naar aanleiding der besehrijvingen door Pallas en door Laecpède van Sparus palpebratus of Bodianus palpebratus. Not. Nat. Vereen. 24 Junij 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. 11. 1858—1859. 253. 4278. Holacanthus pseudannularis. Ecnc nieuwe soort van Batavia, door P. Bleeker. 1857. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 16!). 4279. Over eenige nieuwe soorten van Ho-maloptcra v. Hass., Balitora Gray, van Java en Sumatra, door P. Bleeker, 1852. Nat. Tijds. N I. IV. N. S. I. 155. 4280. Beschrijving van oen visoh van Batavia, Jaculator genaamd. In een brief van 1. A. Schlosser. Amst. 22 Pebr. 1763. In //Philos. Transact. Vol. LIV,quot; Fad. Lett. 1767 VII. 2.76. — Nader berigt uit Pbilos. Transact. Vol. LVI. Aid. 1768. I. 2. 349. 4281. De Jaculator, een viscli van Java, door J Mitchell. Uit het, Edinb. New Philos. Journal. Fad. Lett. 1828. II 767. 4282. Nog iets over den Jaculator, door C. ten Hoet Jz. Bestrijding dat J. Mitchell de eerste ontdekker van dit vischjc is. Vad. Lett. 1829. II. Hl. 4283. beantwoording door J. van der Bel Jr. der vraag: //Wat weet gij van den Spuitvisch ?quot; Tijds. aank. ond. XIII. 1848. 282. 4284. Notice sur le genre Ichthyophis Less, et sur richthyophis Tigrinus et 1'Iehthyophis Pantherinus de Lesson, par P. Bleeker Versl. Kon. Akad. d. IFet. Nat. XV. 1863. 460. 4285. De Pauwoog-visch, Julis Argus, volgens Bennet, uit de verzameling van T. S. Raffles, ontleend uit: //Bliitter aus der Gegenw.quot; 1835. 152 Beu. o. d. /lec. XXIX. 1836. Meng. 89. 4286. Labroidcorum Ctcnoideorum Bal a-viensium diagnoses et adumbrationes, auct. P. Bleeker. /'er/i. But. Oen. XXI. Ie ged. 1846—47. 4287. üverzigt der te Batavia voorkomende gladschubbige Labroïdcn, met beschrijving van li nieuwe species, door P. Bleeker. Verh. Bat. Gen. XXII. 1819. 4288. Conspectus generum Labroidcorum analyticus, auct. P. Bleeker. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIII 1862. 94. |
4289. Synonyma Labroidcorum Indo-Ar-chipelagicorum liucusquc observatorum revisa, adjectis specierum novarum descriptionibus, auctore P. Bleeker. Fersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIII 1862. 374. 4290. Cheilinoïdcs, een nieuw geslacht van gladschubbige Labroïden van Batavia, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. L. 2e j. 1851. 71. 4291. Verslag over een zeldzaam visehje Lophius Histrio gehceten, door A. E. van Braam llouekgeest ontdekt in 1770 op zijne reize naar de Oost-Indii n, omtrent de kust van 't Land der Eendragt. Holl. Maatsch. d. Wet. XV. 1774. Bcr. 20. 27. Zie ook Vad. Lett. 1775. IV. 1. 79. 4292. Over de plaatsing in het stelsel van de Luciocephaloïden, door P. Bleeker. Not. Nat. Vereen. 24 Nov. 1859. Nat. Tijds. N. I. 4e S. VI. 1859—1860. 395. 4293. Bijdrage tot de kennis der Maenoï-den van den Soenda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. 185Ü. Verh. Bat. Oen. XXIII. 1850. 4294. Over eenige nieuwe geslachten en soorten van Makreelachtigc vissehen van den Indischen Archipel, door P. Bleeker. Nat. 'Tijds. N. I. I. 1850. 341. 4295. Bijdrage tot de kennis der Makreelachtige vissehen van den Soenda-Molukscheu Archipel, door P. Bleeker. 1850, 1852. Verh. Bat. Oen. XXIV. 1852. 4296. Inlichtingen van P. Bleeker be-treffende een Meervalachtigen visch, in West Java ikan lika, in midden Java ikan kelaling en in Bengalen vaghari gcliecten, en in de wetenschap bekend onder den naam van Pi-melodus Bagarius of Bacharius Buchanani Blkr. Nat Tijds. N. I. XII. 3c S. 11. 1856— 1857. 498. 4297. Over eenige nieuwe soorten van Megalops, Dussumieria, Notopterus en As-tronesthes, door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. 1. Jaarg. I. 1850. 417. 4298. Van den vliegenden visch, Milvus genaamd, door II. A. van Hoëvell Man. Wis. Nat. Wet. 1. 1825. 275. 4299. Conspectus specierum Mugilis Ar-chipelagi Indici analyticus auct. P. B leek er. Not. 23 Julij 1858. Nal. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 275. 4300. Bijdrage tot de kennis der Muraenoï-den en Symbranchoïden van den Indischen |
31.
22(5
Archipel, door P. Bleeker. ltgt;52, ^erh. Hat. Gen. XX.V. 1853. 4301. Description d'unc nouvelle espèce du peurc Neniaoheilus, par P. Bleeker (van Ceylon). Fersl. Kon. Akail. d. IVet. Nat. XV. 1863. 954. 4302. Bijdrage tot. de kennis der Nota-cantluni van den Soenda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. 1850. ^erh. Bat. Gen. XXIII. 1850 4303. Aanbieding door C. M. H. Kroesen van jeugdige voorwerpen van Üphicephalus micropeltes K. v. H. gevangen in de rivieren van Westelijk Borneo. Not. Nat. Vereen, 10 Juni) 1858. Nat. Tijd». N. I. XVI, 4e S. II. 1858—1859. 241. 4304. Beschrijving van een nieuwen zoet-water-visch van Borneo, Osteoglossum for-mosum, door S, Al ü 11 er cn II, S oh leg el Verh. Nat. Comm. Zooloqie. Leiden. 1839— 1844. 4305. Vraag voor 1855 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I., over de levende visschen van de grootte van Oxybeles Brandesii, die in de ligchamcn van zeesterren en tripangs geraken en daar voortleven. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 21. - Herhaald voor 1850. Aid. XI. 3e S. I. 1856. 35. — Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 40. — Voor ls58. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 167. — Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859 -1860. 45. 4306. Mededeeling, door A. J. Anderson, van waarnemingen aangaande de soort van l'ierasfcr of Oxybeles, die in de Tripang der Kokos-eilanden gevonden wordt. Not. Nat. Vereen. 23 Junij en 10 November 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859— 1860. 183, 388. 4307. A few remarks concerning a parasitic fish, found in the llolothuria of the Cocos-Islands by A. J. Anderson. Eene nadere mededeeling opzichtelijk het vroeger medegedeelde. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 253. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. 218. 4308. Iets over visschen levende in zeesterren, en over eene nieuwe soort van Oxybeles; door P. Bleeker. Nat. Tijds. N. 1. VII, N, S. IV. 1851. 163, 495 4309. Mededeelingen van P, Bleeker, betreflende Oxybeles Brandesii Blkr, in voorwerpen van Culcita diseoidea Ag., hem van Amboina toegezonden door 1). S. 11 o c;! t. |
Onderzoek door C. L. Dol esc ha 11, van dit verschijnsel. Not, Nat. Vereen. 23 Juin 1857. Nat. 'Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 189j XV. 'Ie S. I. 1858. 163. 4310. Oxybeles Brandesii Blkr. Een nieuwe soort van Ophidini van Banda Neira, door P. Bleeker, Met afbeelding. Nat. Tijds. v. N. I. jaarg. I, 1850, 276 4311. Bijzonderheden nopens een berigt over Oxybeles gracilis Blkr., van C. L. Do-leschall. Not. Nat, Vereen. 27 Aug.1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858— 1859. 4. 4312. Notice sur les genres Parasilurus, Eutropiichtys, Pseudeutropius et Pseudopan-gasius, par P. Bleeker. Fersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIV, 1862. 390. 4313. Nieuwe bijdrage tot de kennis dor Pcrcoïdei, Seleroparei, Sciaenoïdci, Sparoïdei, Maenoidei, Chaetodontoïdei en Seomberoïdoi van den Soenda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. Nat. Tijds. v. N. 1. jaarg. II, 1851. 163. 4314. Bijdrage tot de kennis der Percoïdcn van den Malayo-Molukschen Archipel, met beschrijving van 22 nieuwe soorten; door P, Bleeker. 1848. Verh. Bat. Gen. XXII. 1849. 4315. Beschrijving door P. Bleeker, van Petroskirtes Heyligcri Blkr, Not. Nat, Vereen. 14 Oct. 1858. Nat. Tijds. N. I XVI. 4e S. II. 1858—1859. 340. 4310. Pharyngognatliomra Siluroideorum-que species novae Javanenses. Nat. Gen. Arch, v. N. I. 4c j. 1847. 155. 4317. Bijdrage tot de kennis der Plagio-sl omen van den Indischen Archipel, door P. Bleeker. Verh. Bat. Oen. XXIV. 1852. 4318. Bijdrage tot de kennis der Pleuro-neeteoiden van den Soenda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. 1850. Verh. Bat. Gen. XXIV. 1852. 4319 Over eenige nieuwe soorten van Plcuronecteoïdcn van den Indischen Archipel, door P. Bleeker. Nat. Tijds. v. N. 1. jaarg. I. 1850. 401. 4320. Sur quelqucs genres de la familie des Plcuronecteoides par P. Bleeker. Versl. Kou. Akad. d. Wet. Nat. XVII. 1865. 422. 4321. Sur uue nouvelle espèce de Pun-tius a épine anale dentelée par P. Bleeker. Verst. Kun. Akad. d. Wet. Nat. XVII, 1865. 198. |
227
1-322. lets over den Reversus Indicus, of Indisclien jachtvisch; door R. A. van IIoë-vcl. Mag. IVis. Nat. IVet. I. 1825. 222. '11323. Iets over de geslachten der Searoï-den, hunne Indisch-Archipelagisohe soorten, door P. lUeeker. Versl. Kon Akad. d. Wcl. Nat. XII. 1861. 228. 4324. Bijdrage tot de kennis der Seiae-noiden van den Soenda-Molukschen Arciiipel, met besehijving van 7 nieuwe soorten, door P. Bleeker. ïerh. Bat. Gen. XXIIi. if50. 4325. Bijdrage tot de kennis der Seisro-parei van den Soenda-Molukschen Archipel, door P. Blocker. Kcrh. Bat. Gen, XXII. 1849. 4326. Over eenigc nieuwe soorten van Scleroparci van den Indisclien Archipel, door P. Bleeker. Nat. Tijds v N. I. le jaarg. I. 1850 17. 4327. Slelseldcr Siluren, door P. lilccker. Not. Nat. Vereen. 22 Oct 1857. Nat. Tijds N. I XVI. 4e S. II. 1858—1859. 38. 4328. Siluroideorum Bataviensium conspectus diagnosticus, auct. P. Bleeker. Verh. Bat. Gen XXI. le ged. 1846—47. 4329. Overzigt dor Siluroieden. welke to Batavia voorkomen, door P. Bleeker. Nat. Gen. Arch, v, N. /. 3o j. 1846. 135. 4330. Siluroideorum Bataviensium species nuperrime dctcctao; auct. P. Blcckcr. AW. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. 284. 4331. Nieuwe bijdrage tot dc kennis der Siluroieden van Java, door P. Blocker. Verh. Bat. Gen. X XI. le ged. 1846—47. 4332. Description de trois especes nouvcl-les de Siluroïdes de 1'Inde Arohipélagique par P. Bleeker. Verd. Kon. Akad. d. Hrct. Nat. XV. 1863. 70. 4333. Bijdrage tot do kennis dcr Snook-achUgo visschen van don Soonda-Molnkschen Archipel, door P. Bleeker. Verh. Bat. Gen. XXIV. 1852. 4334. Bijdrage tot do kennis der Sparoï-den van dou boenda-Molukschon Archipel, door P. Bleeker. Verh. Bat. Gen. XX1I1. 1850-1857. 4334*Bijdrago tot de kennis dcr Sphy-raonoiden van don Indisclien Archipel, door P. Block or. 1854. Verh. Bat. Got. XXVI. 1854—1857. |
4335. Sycidium Parvei Blkr., eono niouwo soort van do Preanger Regentschappen, door P. Bleeker. Nat. Tijds. v. N. I. IV. N. S. I. 426. 4336. Opmerkingen van P. Blocker betreffende Sycidium oynocephalus CV. of Ikan Mcnga van Tjikadjang, aangeboden door K. F. Hullo. Not. Nat Vereen 26 Moi 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S VI. 1859—1860. 156. 4337. Snr unc nouvelle espèce de Synap-tura du Cap dc Bonne Espéranco par 1'. Blocker. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XV. IS63. 4)6. 4338. Syngnathus tapeinosoma, oeuc niouwo zeenaald van Anjer, res. Bantam, door P. Blocker. Nat. Tijds. v. N. I. VI. N. S. III. 375. 4339. Bijzonderheden nopens de wijze van voortteoling van de Welsen ot Wontelaars. Letterh. V. 1796. 58. 4340. Over drie nieuwe soorten van Te-traödon van don Indisehon Archipel, door P. Bleeker. Nat. Tijds. v. N. I. j. I. 1850. 96. 4341. Bijdrage tot dc kennis dor Touthie-den van den Öoouda-Molukschen Archipel, door P. Bleeker. Verh. Bat. Gen. XXIII. 1850. 4342. Notice sur los genres Tracholyopto-richthys, Homicetopsis et Pseudocotopsis, par P. Blocker. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIV. 1862. 400. 4343. Notice sur le genre Trachinus Art. et ses cspèees, par P. Bleeker. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat, XIV. 1862. 113. 4344. Verslag van cenige proeven op don ïrilrog ot' Kampviseh, genomen door T. Todd, in do omstreken van do Kaap do Goede Hoop. Lett. Mag. 1820, 2e st. 722. 4345. Opmerkingen van P. Bleekor, nopens oen visohsoort: ïroeboek, van Ban kalis, aangeboden door 'J. J. W. E. van Riemsdijk. Not. Nat. Vereen. 10 Junij 1858. Nat. Tijds. N. L XVI. 4e S. II. 1S58-—59. 241. 4346. Bijdrage tot de kennis d'r Tros-kieuwige visselien van den Indisehon Archipel, door P. Bleekor. Verh, But. Gen. XXV. 1853. |
31*
7. WEEKDIEREN. M ü L L U S C A.
4318. Zakelijke mcdedeelinf; dor miss. van E. ia Porie Ie Bordeaux, omtrent üijue aanbieding van eene verzamelinj; Conehyliün en genomen beslissing hierop. Nal. Tijdx. iV. I. XXVII. Oe S. II. 1S64. 384, 4,20, 428, 435. 4349. Nieuwe Mollusken van den Indischen Archipel. Mededeeling der diagnosen, getrokken uit artikels van II. en /V. Adams, alsmede van L. Pfeiffer, in de Proe. Zoiil. Soc. of Lond. 1850, en in de Ann. of Nat. Hist. Sec. Ser. VI. en VIL Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 349. 4350. Eenige nieuwe Conohyliën van den Malayo-Molukscben Archipel; beschrijvingen, ontleend aan het Mag. de Zoöl., d'Anat. comp. etc. Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 184G. 299. 4351. Opgave van nieuwe soorten van Mollusken uit den Indischen Archipel, volgens E. von Martens. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6e S. II. 1804. 463. 4352. Zakelijke inhoud van den brief van V. de Robi 11 ard te Port Louis op Mauritius, aan Natuurkundigen in Ned. Indië, om hem te doen geworden land-, zee- en rivierschelpen van de Soenda-cilanden, en speciaal van Sumal ra en Java, voorts van Borneo, Celebes en de Molukken. Not. Tijds. N. 1. XVI. 4e S. II. 1858 -1859. 229. 4353. Voorstel van J. L. la Porta, ainé, te Bordeaux, 1858, aan Natuuronderzoekers in Ned. Indië, tot ruiling van land-, zee-en zoetwater schelpen te huis behoorende in I ndië, China cn Oceanic, tegen anderen uit Europa, Afrika, Amerika of de Antillen. Nal Tijds. N. I. XVI. 4c S. II. 1858— 1859. 427. — Hernieuwde pogingen cn betoonde medewerking in deze. Not. Nat. Vereen. 22 Dcc. 1859 en fl Sopt. 18fi9. Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 458. XXII. 5e S. 11. 18G0. 413. 4354. Opsomming van dc bekende soorten van Amboma's Weekdieren, door F. Blee-ker. Bleeker, Molukschc Arch. II. Bat. 1856. 67. — Idem van Ceram. Aid. 202. Noot. 4355. Uittreksel uit eenen brief van J. C. van Hasselt, met overzigt van zijne ontdekkingen in de klasse der Mollusra van Java. Letterh. 1824. 1. 20, 34, 54. |
4356. Opsomming der bekende land- cn zoetwater-weekdieren van Java. Ontleend aan : /'Die Land- und Süsswasser-Mollusken von Java, nach den Sendungen dos Herrn II. Z o 1-linger bcschricben von A. M o u s s o n.quot; Nat. Tijds. N. I. Jaarg. I. 1850. 141. 4357. Over eenige nieuwe land- en zoet-water-mollusken van Java, door H. Zollinger. Opgave van eenige soorten, met. aanduiding van het eiland en de lokaliteit in Ned. Indie, waar deze gevonden worden ter aanvulling der verzamelingen toegezonden aan A. Mousson. Nat. Tijds. N. I. XVIII. 4c S. IV. 1859. 423. 4358. Iets over de hoogte-verbreiding en het voorkomen van land- en zoet.water-mollusken op Java en do Soenda-eilanden, door H. Zollinger, uit het «Vicrteljahrs. der Naturfors. Gesells, in Zurich, Jahrg. II. lift. 3quot;, door H. L. Janssen. Nat. Tijds. N. /. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 387. XXI. 5e S. I. 1860. 316. 4359. Nieuwe land- en zoetwater-weekdieren van Sumbawa en Celebes. Ontleend aan; »])ic Land- und Süsswasser-Mollusken von Java; nach den Sendungen des HerrnII. Zollinger besebrieben von A. Mousson.quot; Nat. Tijds. N. I. Jaarg. I. 1850. 151. 43R0. Opgave door W. M. Smit, van Konehilien van Sumatra's Westkust (Tikoe) en van de bergen Merapi cn Singalang, aangeboden door E. W. A. Ludeking. Not. Nat. Vereen. 13 Oct. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4o 8. VI. 1859- 1560. 324. 4361. Verslag door W. M. S m i t, omtrent Konehilien van Sumatra, aangebodun door E. W. A. Ludeking. Not. Nat. Veroen. 10 Mei 1860. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5c S. 11. 18(10. 97. 4362. Waarnemingen op eenige minbekende Mollusca bij Islo de Eranee, door J. B. G. M. Bory do St. Vincent, ontleend uit diens «Voyage dans los quatre principales Isles dans la Mer Africaine.quot; Pad. Lett. 1805. II. 551. 4363. Helix regalis Bens., cene nieuwe soort, van Serawak. Overgenomen nit quot;Characters of |
229
several new East Indian and Sontli African Helices etc, by W. H. Benson;quot; geplaatst in Ann. and. Mag. of Nat. Hist. No. XXVII. Maart 1850. Nat. Tijds. N. I. icj 1850.162. 4'364. Description dc quclqucs fragments de deux Cephalopodes gigantcsques, par P. Hartir.g. Met platen. Fcr/i. Kogt;i. Akad. d. Wet. IX. 1861. 4365. Prijsvraag voor 1844, uitgeschreven door het Batav. Genoots. van K. en Wet : «Is de soort van inktvisschen (Poulpe), ook in deze gewesten gewoonlijk in do schelp der Argonaut» gevonden, de werkelijke maker en eigenaar daarvan, of is zulks een parasiet?quot; Tijds. N. I. 4e j. 2e d. Batavia. 18t2. 314; Letterb. 1S42. II. 354. — Herhaald voor 1846. Verh. Bat. Gen. N l. XIX. 1848. XII. 4366. Mededecling van J. 0. ï Bernelot Mo ens, van ecu extract Journaal van 10 Junij 1858, betreffende myriaden inktvisschen, behoorendc tot de Loligines. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 300. 4367. Uitloving cener premie voor 1847 door de Holl. Maatsch. der Wet. te Haarlem van J 300 voor het eerste volkomen exemplaar van een Spirilla Peronii, en eene som van f 100 voor hot tweede. Letterb. 1843.11. 59. — Herhaald voor 1848. Aid. 1846. II. 180. — Voor 1850. Aid. 1848. II. 173. 4368. Nautilus Pompilius. Bijzonderheden nopens een exemplaar, overgezonden door J. C. Meder. Letterb. 1840. 11. 412. 4369. Opgave van do prijsvraag voor 1843 door de Holl. Maatseb. der Wet. te Haarlem, naar nieuwe waarnemingen op den Nautilus Pompilius. Letterb. 1841. 11.28. — Herhaald voor 1844. Aid. 1842. II. 11. 4370. Nautilus Pompilius, zijnde opmerkingen van Owen nopens een volledig exemplaar. Lctterh. 1833. 1. 45 4371. Overzigt der pogingen tot het ver krijgen van een volledigen Nautilus Pompilius; de toezending van twee exemplaren van Amboina aan de Holl. Maatsch der Wet. te Haarlem. Letterb. 1843. I. 65. |
4372. Uitloving eener premie voor 1847 door de Holl. Maatsch. der Wet. te Haarlem, van f 500 voor het eerste volledige exemplaar van den Nautilus umbilicatus, en/200 voor een tweede. Letterb. 1843. 11. 59. — Herhaald voor 1848. Aid. 1846. II. 108. — Voor 1850. Aid. 1848. II. 173. 4373. Zakelijke inhoud der voorlezing over den Nautilus Pompilius, door P. BI eek er in dc vergadering der Natuurkundige Vcree-niging in Ned. Indiquot; op 24 Sept. 1851. Nat. Tijds. N. I 2e j. 1851. 533. 4374. Brief, 26 Aug. 1842, van de besturende Leden van het Batav. Gen. va» K. en W. aan G de Scrière, tot dankb/;tuiging voor de toezending van een exemplaar van den Nautilus Pompilius. üe Sari/re, Mijn Ijoopbaan. Zwolle. 1849. 8. — Verzoek om een tweede exemplaar. Aid. 12. 4375. Bijdrage tot de ontleedkundige kennis aangaande Nautilus Pompilius L., vooral met betrekking tot het mannelijk dier, door J. van der Hoeven. Met platen. Verh. Kon. Akad. d. Hret. 111. 1856. — Toeliehting. Verst. Kon. Akad. d. llret. Nat. IV. 1856, 1U. 4376. Aanbieding door M. Th. Kciche van een exemplaar van den Nautilus Pompilius, afkomstig uit de Moluksche eilanden. Not. Nat. Vereen. 10 Jan. 1863. Nat. Tijds. N.L. XXV. 5e S. V. 1863. 396. 4377. Korte beschrijving van cenen Am-bonsehen Trompet-horen, door H. Lett. Maq. 1829. 2e st. 487. 4:378. Beschrijving van eenen zeldzatnen Zeehoren van het geslacht der tepelbakken, gevonden bij het eiland Key, bij Banda, door Gerrit van Olivier. 1814. Met platen, Holl. Maatsch. d. Wet. Nat. Verh. VIII. 1817. 241. 4379. Kuitengemecn groote parel op Java, met bijzonderheden nopens den verkoop te Madras in 1816. Letterb. 1817. I. 3s0. 4380 Berigt van G r a y betreffende parelen uit China. Medegedeeld door H. M. E. U. v. B uit de Annals of Philos. 1825. Letterb. 1826. I. 381. 4381. Over een nieuw Mollusken-geslacht, Pyrosoma. Door Perron op zijne reizen ontdekt. 11. Vad. Bibl. 1809. 2e st. 502. |
8. GELEDE DIEREN. ARTHROPODA.
4382. Aangenaam huiselijk leven in En- | verscheidenheid van inseetcn aldaar. Leeskah. gelsch Indië; schets van het groot, aantal en | 1854. IV. 79.
230
4353. Insecten tot spijze: op Java eene soort, van kevers en sprinkhanen, in de Mo-lukken en elders een palmworm. Rec. d. Reu. 1817. Meng. 487. lt;1384. Voorstel van G. I*', de Bruyn Kops, tot het plaatsen in liet Tijds. der Nat. Vereen, in N. 1. van een beknopt voorschrift van hetgeen valt te observeren bij het bewaren van insekten in Ned. Indië. Not. Nat. Vereen. 11 Maart 1858. iVW. Tijds. N. I. XVI. 4c S. II 1858—1859, 187. ' 4385. Zakelijke inbond van den brief van .F. de Gastclnau te Kaapstad, aan Na-tnurk. in Nederl. Indië, om hem insekten uit, deze gewesten te doen geworden. Not. Nat. Vereen. 27 Mei 1858. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859, 22S. 4386. Brieven van G. ïrauenfeld en Folder, te Wccnen, aanzoek doende bij de Natnurk. Vereen, in Ned. Indië, om van Java eenige natuur-voorwerpen, vooral insekten, te mogen ontvangen. Not, 8 Maart 1800. Nat. Tijds. N. /. XXI. 5c S. I. 1860. 438 4387. Brief van den Direktcur van het Bat. Genoots. van K. en quot;Wet., aan het Bestuur der Kon. Nat. Vereen, in N. I, betreffende het verzoek van J. Geo. Thomson, te Calcutta, om aanwijzing van een persoon in N. L, die insekten en kapellen voor hem kan verzamelen, benevens besluit hierop genomen. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 6e S 111. 1861. 150. 4388. Brief, 10 Dec. 1800, van .f. Geo. Thomson te Calcutta, houdende verzoek om inlichting, of te Batavia zich iemand bezig houdt met bet verzamelen van insekten en kapellen. Tijds. Ind. T. /,. Kunde. XI. 4e S. II. lMi2 409. 4389. Aanbieding door P. A. van Rees, namens W Mac Leag, teSydney, van Australische insekten, met verzoek om dito van Java in ruiling, en genomen maatregelen dien ten gevolge. Not. Nat. Vereen. 8 Aug. 1863. Nut. Tijds. N. I. XXVI. 0e S. ]. 1804. 452. 4390. Genomen maatregelen tot, bevordering der ruiling van insekten, voorgesteld door H. Edwards te Melbourne. Not. Nat. Vereen. 23 Julij 1863. Nat. Tijds. N. /. XXVI. 6e S. 1. 1864. 451. 4391. Lijst, van insekten in de ads. res. Again, door E. W. A. Lud eking. (jen. Tijds. N. ƒ. XX. N. S. IV, 1862. 54. |
4392. Opsomming der bekende soorten van insekten van Amboina, door P. Bleeker. Blce/cer, Moluksche Arch. II. Bat. 1856. 65, 60. 4393. Iets over het karakter der Insckton-fauna van Amboina,door C. L. Doleschall. Opgave en aanteckeningen, geschreven naar aanleiding der «Reis door de Minahassa en den Molukschen Archipel, door P. ISleeker. 11. Bat. 18.50quot;. Nat. Tijds. N. L XIII. 3e S. III. 1857. 287. 4391'. Waarneming omtrent, de insecten, welke in het Bengaalsehe, Kormandelsehe en Öiamsehe Gomlak gevonden worden, door E. P. Swagerman. Met Plaat. Perh. X. Gen. VIL 1780. 227. 4395. Vraag, uitgeschreven door de Ned. Ind. Maats, van Nijv. en Landb., om mc-dedeelingen en toezending van schadelijke insecten, enz Tijds. Nijv. N. /. VIL N. S. II. 1861. 4396. Zakelijke mededeeling van den brief van W. H. de Vriese, over de toepassing der entomologie op de kultures. Not. Nat. Vereen. 3 Oct. 1860. Nat. Tijds N. I. XX11I. 5e S. III. 1861. 68. 4397. Vraag voor 1851,, uitgesehr. doorde Nat. Vereen, in N. 1., naar beschrijvingen en afbeeldingen van de insekten, welke de voornaamste kultures op Java schadelijk zijn, alsmede aanwijzing van de meest geschikte middelen om die insekten schadeloos te maken. Nat. Tijds, N. I. VI. N. S. III. 1854. 20. — Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 18; Voor 1850. /ltd. XI 3e S. I. 1856. 31; Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. 111. 1857. 37; Voor li-58. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 165; Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 43. 4398. Vraag, voorgesteld door bet Best. ■ van het, te houden XVI le Nederl. Landluüs-houdk. Congres te Middelb. No. 92. naar middelen tegen de ontwikkeling van schadelijke insecten in het rijstgewas, l7ersl. Landhuis-houdk. Conor. XVll. Middelb. 1862. 19, 95, 191, 216; Tijds. Nijv. N I. VIII. N. H. 4399. Alphabetische opgave van insecten, welke als voor den rijstbouw schadelijk zijn opgenoemd en wier nadere beschrijving wen-schelijk wordt, geacht. Uolle, Ziekte l'aduje-was. Bat. 1863. 206; Ti)ds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 310. |
231
'HOÜ. Iets over een achltal soorten van ongedierte, dat op Banka scliaile op de rijstvelden aanrigt, door J. E. R. S. van don Bossche. 'ïifds. Nijv. A'. I. VII. N. S. II. 1861. 305. 4401. Verzoek van de N. i Maats. v. Nijv. en Landh. om eene wetensohappelijKe bepaling van eenigc insekten, welke voor het rijstgewas schadelijk zijn, bonevens opdragt dier laak aan O, A. M. M. von Ellcnrie-der. Nal. Tijcis. N 1. XXIII. 5e tj. 111. 1861. 455. — Diens rapport. Aid. 508, 475. 4402. Verdelging van sohadelijkc insekten. Uit de Volksvlijt, 1854 No :•!. Mededeeling der handelwijze van 1°. V. Raspail. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uittr. 252. 4403. Aloi'-oplossing tegen rupsen, overgenomen uit ,d e V r i e s e 's Tuinbouw-Floraquot;. 1 191 en //de Volksvlijtquot;. I. 252. Nat. Tijds. N. [. XI. 3e S. I. 1850. 485- 4404. Zakelijke inhoud van de missive van J. des Amorie van der Hoeven, betrekkelijk de aanwending van zeker preparaat tot verdrijving van muskieten. Een soort van kaarsen of koekjes. Man hoen hioc genaamd. Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. 302. 4405. Brief, Batavia 2ó Mei 1861, van C. A. M. M. von Ellenrieder, aan de Nat. Vereen, in N. I., over de leefwijze en eigenschappen van het insekt Semoet gni-man, en hulpmiddelen aangevende om zijn schadelijken invloed in de koflijtuiuen te weren. Nat. 'Tijds. N. I. XXIII. 5e S. III. 1861. 461. 'Tijds. Aijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 308. — Bijzonderheden nopens de uitgave;. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5c S. III. 1861. 483. 4406. Iets over Semoet graman, door E. K. Voorneman. Bijzonderheden nopens dc schade door deze insekten veroorzaakt aan de kolüjboomcn in dc res. Samarang. Tijds. Nijv. N. L. VII. N. S. II. 1861. 307. 4107. Mededeelingcn omtrent insekten die voor de kultures schadelijk zijn, zooals aan het rijstgewas en dc koffijboomen, de Semoet framan, enzraman, enz Tijds, Nijv. N. /. VII. N. S. I. 1861. 305. 4408. Vraag voor 1854, uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I., naar afbeeldingen en beschrijvingen van de verschillende soorten van Witte Mieren van den Imlischen Archipel, enz. Nat. Tijds. N. L. VI. N. S. III 1854. 27. —- Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI 1855. 19; Voor 1856. Aid. XI. 3e S. I. 1856,32; Voor 1857. Aid. XIII. |
3e S. III. 1857. 38 ; Voor 1858. Aid. XVI. 4c S. II, 1858—18.)9. 166; Voor 1859. Aid. XX. 4c S. VI. 1859—1860. 44. 4109, Prijsvraag, van het lïat. Gen. v. Kunst, en Wetens., naar middelen tegen de witte mieren. T. v. N. I. 4e j. 2e d. Bat. 18l'2. 315; Fer/i. Bat. Gen. N. I. XIX. 1843. bl. XIV. — Iets over de Witte Mieren, door E, de Waal, tot toelichting van bovengenoemde prijsvraag, gevolgd door eene beschrijving dezer insecten, eu van eene lijst der bekende middelen tot hunne wering. Ind. May. 1844. I. Tw. No. 1, 2, 3, 5S. 4410. Verhandeling over de vernietiging der Witte Mieren, door middel van gaz-inspui-ting, door A. de Unatrefages. Uit An-nal. d. Sciences natur. 3e S. XX. No. 1. Tijds. Nijv. N. 1. I. 1854. Uittr. Ij. 4411. Opmerkingen van Sykes, over drie soorten van Mieren in Britsch Indiö, medegedeeld door Kirby. t'od. Lett. 1837. II. 343. 4412. Bijdrage tot de natuurlijke geschiedenis der Mieren, door S. A. B ud dingh. 'T. v. N. /. Ie j. 1838. I. 36; Vad. Lett. 1838. II. 261; Buddingh, Allerlei. Bat. 1840. 4413. Bijdragen tot de kennis der Bijenteelt in Ned. Indië: a. in de res. Timor, door J, Ess er. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 251; b in de Lampongsche districten, door E. M. G. van Cattenburgh. Aid, 253; c. in eenige distrieten van de Preanger Regentschappen, door W. E. Hoogeveen. Aid. 262. 441 I. Eenigc opmerkingen over de Hout-tor (Koembang) van Benkoelen,door Brilman. Tijds. N. I. 2e j. led. Batavia 1839. 360. 4415. Bijdrage tot dc natuurlijke geschiedenis der Houthommel, Xylocopa violacea, door II. Zollinger. Terechtwijzingen en bijvoegselen van voorgaand artikel. Nat. Gen. Arch. N. L. 3e j. 1846. 295. 4410, Beschrijving van den Andol Andol, een kever in de omstreken van Soerabaya, op Java, door J. Lastdrager. Tijds. N. I, 2c j. 2e d. Batavia. 1839. 224. |
232
4417. Bijdragon tot. de kennis der Ortho-ptera, door W de Haan. ^erh. Nut. Comm. Zoölogie. Leiden. 1 S3',)—1814. 45, 238. 4418. Berigt, omtrent de Djati-rups, door G. Schiltliuis. Waarnominpreu pedurendo 1860 in de res. Rembang. Tijd*. Nijv. N. /. VII. N. S. II, 1801. 184. 4419. Bijdragen tot de kennis der Papilio-nidea, door W. de Haan. Ferh.Nat. Comm. Xouloyie. Leiden. 1S39—1844. 4420. Diagnoses speeieruin novarum e ge-nere lepidopterum dinrnorum Adolias, insulas Indiae Oriontalis inhabitantium, scripsit, S. C Snellen van Vollen hoven, Versl. Kon. Ahul. d. IVet. Nat. XIII. 18(52. 270. 4421. Hijzonderheden nopens het exemplaar van de Aotias (Saturnia) Maenas, Doublcday, te Buitenzorg gevangen. Lelterb. 1855. 277. 44^2. Vraag voor 1854 uitgesehreven door de Nat. Vereen, in N. I., naar tweevleuge-lige insekten van den Indischen Archipel: afbeeldingen en exemplaren. Nat. Tijds. N, I. VI. N. S. III. 1854. 27. — Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 19; Voor 1856. AM. 3e S. I. 1856. 32; Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. III. 1857. 38; Voor 1858. Aid. XVI. 4e S. II 1858—59 !66; Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 44. 4423. Mededeeling door C. A. M. M. von Ellenriednr, betreflende zijn onderzoek van Dipteren, Hymenopteren en Hemi-pteren van den Indischen Archipel, benevens zijn verzoek om medewerking aan de Nat. Vereen., welke hem wordt verleend. Not. Nat. Vereen. 24 Aug. 1859. Nat. Tijds N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1800. 239. 4424. Eerste bijdrage tot de kennis der Dipterologische fauna van Ned. Indië, door C. L. Doleschall. Met platen. Nat. Tijds. N. 1. X. N. S. VII 1856 403 — Bijzonderheden nopens de teekening en uitgave dezer afbeeldingen. Not. Nat. Vereen. 14 Juni) en 1 Dee. 1855, en 5 Jan. 1850. Aid IX. N. S. VI. 1855. 320; X. N. S. VII. 1856. 427, 440. — Tweede bijdrage. Aid. XIV. 3e S IV. 1857. 377; Derde bijdrage. Aid. XVII. 'Ie S. 111.1858—1859.73. 4425. Beschrijving van eenige nieuwe soorten van Diptera uit den Indischen Archipel en Japan, door S. C. Snellen van Vollenhoven. Met ulaat. ïersl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XV. 1803. 8. |
4420. Over eene merkwaardige soort van twecvleugelige insecten, Antidoxion Fulvi-corne, door S, C. Snellen van Vollenhoven. Met plaat. Kerd. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XV. 1863. 1. 4427. Eerste bijdrage tot de kennis der Hemipteren van den Indischen Archipel, door C. A. M. M. von Kllcnrieder. Met platen. Nat. Tijds. v. N. I. XXIV. 5e S. IV. 130. 4428. Vraag voor 1855, uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. 1., naar eene opsomming en beschrijving der Hymenopteren van eenige bepaalde streek van den Indischen Archipel. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 22. — Herhaald voor 1856. Aid. XI. 3e S. I. 1856. 35; Voor 1857. Aid. XIII. 3e S. 111. 1857. 41 ; Voor 1858. Aid. XVI. 4e S. II. 1858—1859.167; Voor 1859. Aid. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 45. 4429. Inlandsch middel tegen wandluizen. Uil de Bat. Court, van 2 Junij 1827. I»d. May. 1845. II. ïw. No. 5, 6. 111. 4430. Heteropteryx Miilleri van Borneo, door J. C. Bernelot Moens. (Jeu. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 801. 4431. Catalogue of the Homopterous insects collected at Serawak, Borneo, by A. II, W a 11 a e e, with descriptions of new species, by Erancis Walker, Uit «Journal of the Linn, Soc.quot; Vol. I. Zoöl. No. 4. Nat. Tijds. N. L. XIX. 4e S. V. 1859. 361. 4432. Het Schuimbeestje van Madagascar, op den Moerbeziënboom. Ree. o. d. Ree. XXX. 1837. Meng. 191. 4433. Vraag, uitgeschreven voor 1858, door dc Natuurk. Vereen, in N. I. naar eene beschrijving der Aphiden, plantenluizen, van eenig gewest van den Ind. Archipel. Nut. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 18.^8— 1859. 169. — Herhaald voor 1859. XX. 3e S. VI. 1859—1800. 46. 4434. Iets tot dc natuurlijke historie van het insect Coccus Lacca, welke het gom-lak, of Gummi Lak, voortbrengt, volgens J. Kerr. N. Vad. Bill. VII. 1803, 2e st. 18. —Oordcel van A. H. van der Boon Mesch, over deze beschrijving. Tijds. Nijv. II. 1834. 213. 4435. Bijzonderheden nopens eene soort van schildluis. Coccus Lacca genoemd, welke gevonden wordt op hei vasie land van Indir |
233
ü. WORMEN. VERMES.
4446. Vraag voor 1854, uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. L, naar bloedzuigers van den Indischen Archipel. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. 111. 1854. 26. — Herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 18; Voor 1856. Aid. XI. 3c S. I. 1856. 32; Voor 1857. Aid. XU1. 3e S. Ill 1857. 37; Voor 1858. Aid. XVI. 4c S. II. 1858—1859. 165; Voor 1859 XX. 4cS. VI. 1859—1860.43. |
4447- Bijzonderheden nopens den brief van J. van der Hoeven om inlichtingen omtrent dc ingewandswormen, welke in Ned O.-Indië bij den mensch voorkomen, en in het. bijzonder omtrent de bandwormen; en antwoord van P. Bleeker hierop. Nol. Nat. Vereen. 23 Sept. 1856. Nat Tijds. N. / XII. 3e S. II 1856—1857. 249 |
10. STEKELHU1D1GE. DIEREN. ECIHNODERMATA.
4448. Opsomming der bekende soorten van Zeesterren en Zeenetels van Amboina, door P. Bleeker. lileeker, Moluksuhe Arch. 11. Bat. 1856. 72 4449. Vraag voor 18j5 uitgeschreven door dc Nat. Vereen, in N. 1. naar de Tripang-soorten van den Indischen Arehipcl. Nat, Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 21. — Herhaald voor 1856. Aid. XI. 3e S. I 1866. 34; Voor 1857. XIII. 3e S. 111.1857- 40; |
Voor 1858. Aid. XVI. 4c S. II. 1858— 1859 166; Voor 1859. Aid. XX. 4e S VI. 1859—1860 4. 4450. Lijst der Tripangsoorten in Ned. Indië, met hare benamingen in het Makas-saarsch, Maleiseh cn Hollandseh, door J. N. Vosmaer. 1835 l'erh. Bat. Gen. N. S. XVII, 1839. 162. |
234
11. COELENTERAT A.
4451. Opmerkingen van 1'. Blocker no-pens Polypen van een nieuw rif in straat Doeri, toegezonden door G. Wassink Not. Nat. Vereen. 10 Junij 1S58 Nut Tjds, N. I XVI 4c S. 11. 1858—185Ü. 238. -Nadere inliciitingen van G. Wa ssink. Not. Nat. Verecu. 10 Eebr. 1859. Aid. '147. |
4452 Over eenige nieuwe soorten van Zec-veders of pennatulina (Polypi natantes) van den Indischen Archipel, door P. Bleek or. Nat. Tijds. N. I. XX. 4c S. VI. 1859 -1850. :W8. |
4453 Mcdcdccling door G. 1)\ de Bruyn i door Mevr. S. Stapert geb. Koning. Not. Kops, betrcflende sponsbanken nabij liet Nat Vereen 8 Sept 185!) Nat. Tijds. N. I. eiland Kompol op den Z. W hoek vauBor- i XX. 4e S. VI. 1859—18G0 247-neo, ontdekt door H G. Slegt Not, Nat. 4455, l[et zoogenaamde witte water, aver Vereen. 28 Mei 1864 Nat. lijd*. N. L. ÜC) door H ü A s mits Mededceling XXVII. Ge 0. 11. 1664. 438. van [jR waarneming gedaan in Aug. 1850,
4454. Mededceling door W. M Smit op de reis naar Amboma Nut. Tijds. N. 1. van bijzonderheden nopens de afbeeldingen le j. 1850. 88.
van zee-infusoriën en crustaeccn, vervaardigd i
II.
HEÏ VOLK.
11 |i': (ill,
!1 ill I
Azië, 4456. Opmcrkingens nopens de beduchtheid van Oostersehe natii;n voor volkstellingen. S/oei, Tijds. quot;VIII. 227. 44-57. Bedenkingen over dc volkrijkheid van China, in vergelijking mot Enropeosche lauden. Fad. Lett. 1783. V. 2. 17. 4458. Mededeelingen betrcffende de verbazende volkrijkheid van China. Letterh. III. 1/95. 105; IX. 1798. 146. 4159. Bevolking van China, uit het Asiat. Journal van Junij 1833. De offieieele volkstelling in 1813, volgens de administratieve en staatkundige verdeeling van hetrijk; voorafgegaan door de genoemde bevolkingssterkte volgens verschillende sehrijvers. Letterb.iamp;'O:. I. 319. 4460. Iets over het Chinesche rijk; statistisch overzigt. Star, VIII. 1826, 851, 4461. Bevolking van China, opgaven van Macartney, Martueci en Thomas, overgenomen uit het quot; Buil. des se. géogr. Paris, Sept. 1828.quot; Fad. Lett. 1829. II. 316. 4462. Rijkdom en bevolking van Cliina. Uit de Ilev. Brit. Toelichting van een statistiek overzigt van de uitgestrektheid, de bevolking, het burgerlijke beheer cn dc get alsterkte des legers, in iedere provincie, ehz. |
volgens Thoms, Crawfurd, Starenton cn Majoribanks, aangevuld door John Marshall. Allien. I. 1836. 45. 4463. Bevolking van de Britsche Bezittingen in Indie. Aly. Lett. Maandsch, XV. Meng. 129. 4464. Uitgestrektheid en bevolking van Britseh Indië, en tevredenheid der landbouwende klasse aldaar met liet Engelseh bestuur. Stoet, Tijds. XIII. 222, 220. 4465. Uitgestrektheid en bloei van de stad Calcutta, in Bengalen; getal huizen en inwoners. Boekz. Dee. 1826. 829. 4466. Bevolking van Calcutta in 1822. Vad. Lett. 1827. II. 721. Indische Archipel. 4407. Iets over de Nedcrlandsehe koloniën. Statistiek overzigt van de bevolking en productie, ontleend aan ui. van den Bosch, Nederl. Bczitt. in Azië, Amerika en Afrika.quot; Alg. Mag. Ond. Opv. 1. 1819. 299. 4468. Staat, aantoonende de bevolking en oppervlakte van Nederlaudsch Azië. lier mes, 3e j. 1828. No. 5. 70. 4469 Staat der bevolking van den In-dischen Archipel en de Ncdcrlandsche bezittingen aldaar; alsmede van Java sedert |
32*
238
de compagnio. 1845. Melvill, Monit. 1. 69, 70. II. 25, 383. 4470. Bevolkingscijfers vim Ncd. O. I. op uitquot;. Dec. 1860, volgens het kolon. llegee-ringsversiag. Econ. Bijblad, 1863. 150. 4471. Eindrapport der subcommissie, over ceti plan der llegeering betrekkelijk peril -diekc tellingen van de bevolking cn den veestapel in Ned. Indic;. Tweede verslag der Rjkscom. vuor Stat. 1861. CG. Eilandengroep van Malakka. 4472. Statistische opgave door P. Melvill van Cam bee, van de bevolking van het grondgebied van Malakka, Naning er onder gerekend, in 1818, 1834 en 1842. T.v.N.1. 7e j. Batavia 1845. 4 d. 13.'gt;. — Idem van de stad Malakka in 18i2. Aid. 135. 4473. Statistische opgave door P. Melvill van Carnbee van do bevolking van Poclo Pinang cn Prince of Wellesley Province, volgens de telling van 1844, cn globale opgaven volgens die van 1822 on 1833. T. v. N. I. 7c ,j. Batavia 1845. 4e d 141. 4474. Slaat der jaarlijkschc vermeerdering der bevolking van Singapore, 1824 tot 1842; door P. Melvill van Carnbee. T.v.N.1. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 217. — Bevol-kingsstaat volgens do telling van 1841— 1842. Aid. 218. — Oetal vreemdelingen, militairen enz, in Dcc. 1840. Aid. 218.—•Vergelijkende staat der tellingen in 1836 cnl842. Aid. 219. Eilandengroep van Sumatra. 4475. Opgave der landschappen, distrieten, kampongs en huisgezinnen, in de afd Per-tibie, door T. J. Wilier, tijdens onze vestiging aldaar. T. v. N. L. 8e j. Batavia 1846. 2e d. 250. 4476. Staat der bevolking in de residentie ïapanoeli, Sumatra's W.-kust, op uit0. Dcc. 1851. 'Medegedeeld door P. Th. Couperus. Tiids. '1'. L. /.kunde. IV. N. S. I. 1855. 234. 4477. Staat, aantoonende de bevolking van de adst. resid. Maudahcling en Ankola, op Sumatra's W.-kust, op uitquot;. l)cc. 1856 ; door A. P. GJodon. T. v. N. I. 24e j. 1862. 1. 38. |
4478. Opgave der landschappen cn hunne uitgestrektheid, der districten, kampongs en huisgezinnen, uitmakende de afd. Mandhéling; door T. J. Wilier. T. v, N. I. 8e j. Batavia 1846, 2e d. 257. 4479. Staat der bevolking op Poeloe Si-maloe in lhgt;54. Medegedeeld door F. H. J. Net se her. Tijds. Ind. T. L. V.kunde V. N. S. II. 1856. 403. 4480. Statistieke lijst van de bevolking enz. in de stad Bcnkoelen; alsmede van zes districten in de res. Benkoelen; door J. H. Knoerle, 12 April 1832. Oosterling, I. 1835. tegenover 98. 4481. Staat van de bevolking van de res. Palembang op uit.0. Dec. 1856. Medegedeeld door G. Wassink. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. I. 1859. 156. 4482. Staat der bevolking in de Palcmbang-sche Bovenlanden in 1831; door C. F. E. Praetorius. Ind, Bij. I. 1843. 447. 4483. Staal der 'kampongs langs den weg van Palembang naar Tebingtiengie, door J. M. Joukcs. T. v. N. I. 5e j. 2e d. Batavia 1843. 138. — Idem langs de rivier Moe-sic. Aid. 139. — Idem langs den weg van Tebingtiengie door het Blitiesche naar Ben-koelen. Aid. 142. — Idem langs den weg van Tebingtiengie door de Ampatlawang naar Benkoelen. Aid. 144. — Idem langs den weg van Moeara Rawas naar Padang. Aid. 146. 4484. Staat der bevolking der stad Palembang op 1quot;. Jan. 1855; door E.J. B. Storm van 'sGravesande. Tijd. Ind. T. L. V.-kunde. V. N. S. II. 1856. 452. 4485. Bevolkingstabellen volgens de nieuwste telling van de Lampongsche disfricten. Medegedeeld door H. Zollinger. 1845. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. Ie d. 132. 4186. Opgave door H. Zollinger van het getal inwoners in de kampongs en gehuchten Telok Belong en Mengala in de Lampongsche districten. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 1c d. 311. 4487. Staat van de bevolking der res. Rio in 1839. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. 420. 4488. Staat, der bevolking van de resid. Riouw in 1839 en 1849. Medegedeeld door G. F. de Bruyn Kops. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 382. 4489. Opgave van dc overledenen onder de |
239
Europeanen en hunne afstammelingen in de res. Rio in elk der jaren 1810 t m IS-tü. T. v. N. I. 15c j. 1853. I. 429. 4490. Staat der bevolking van de res. llio in 1819. T. v. N. 1. 15e j. 1853. 1. 420. 4191. Staat der bevolking van het gouver-nementsgebied Tandjong pinang, in 1852; door E. Netscher. Tijds. Ind. T. L. I7.-kunde. II. 1851. 128. 4492. Mededeeling door P. J. Vet.h van de resultaten eener bevolkingsstatistiek van het eiland Banka inl815, door M. H. Court, alsmede van een over 1823 door P. E. vou Sic bold. T. v. N. I. 1850. I. 371. Noot. 4493. Ucbersiehtstafel der Hcvölkerung der Insel Banka im Jahre 1823. Ph. Fr. vonSie-hold, Nippon. I. 24. — Tableau de la population de l'ïlc de Banka, en 1823. Ph. Fr. de Heboid, Voyage au Jajjon. Edit. Jram;. par A. de Montry et E. Fraissinet. Tome 1. Paris 1838. 48. 4491. Bijdrage tot de kennis van de statistiek der bevolking van de eilanden Banka en Billiton; door P. 15 leek or, over 1848. T. v. iV. I. 1S50. II. 318, 391. 4495. Aanteckeningen omtrent de bevolking van het eiland Billiton; door J. H. Crooekewit 11 z. 1850. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. I. 1853. 77. 4496. Bevolkingsstaat van de Batoe-Eilan-den volgens J. H. Zorn, medegedeeld door L. Horner, 20 Januarij 1838. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 338. 4497. Lijsten van de Maleisohe kampongs, benevens het getal van huizen en van fami-li(;n aldaar gevestigd, in de districten van het eiland Nias.j Medegedeeld door J. Christie, 20 Jan. 1826. T. v. iY. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. 187, 188. 4498. Bevolkingsopgave van het eiland Nias volgens zijne indceling in landschappen; door L. E. Donleben 1846. T. v. jV. /. Xe j. N. S. 1c j. Batavia 1848. Ie d. 174. 4499. St^iat, aantoonende de bevolking op de Mentawei-Eilanden in 1849; doorH.von Rosenberg. 1'ijds. Ind. T. L. V.kunde. I. 1853. 400. Eilandengroep van Borneo. |
4500. Bevolkingsstaat der verschillende rijken op de Westkust van Borneo. Getrokken uit het rapport, dd. 30 Oct. 1825 van J. H. Tobias. Hermes. 3c j. 1828. No. 12, 22. 4501. Staat, aantoonende de calculatieve opname van den jare 1825 van de bevolking: Dajakkers, Maleijers, Cliinezen, Bocginczen en Arabieren, verspreid in de 64 landschappen ot' Rijken ter Westkust van Borneo ; door E. Er an cis. T. v. N. I. 4e j. 2c d. Batavia 1642. 3. 4)02. Gedetailleerde opgave der bevolking van de hoofdplaats Sambas, ter Westkust van Borneo, in 1832; door E. Er an eis. 'I'. v. JV. I. 4e j. 2c d. Batavia 1842. 31. 4503. Staat der bevolking in de adsistent residentie Montrado in 1861. Medegedeeld door M. von Eaber. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. XIII. 4 S. IV. 1864. 460, 487. 4504. Gedetailleerde opgave der bevolking van de hoofdplaats Mampauwa, ter Westkust van Borneo, in 1832; door E. E r a n c i s. T. v. N. I. 4e j. 2e d. Batavia 1842. 31.— Idem van de hoofdplaatsen Laudak, Tajang en Succadana of Nieuw-Brussel in 1832; door E. Erancis. T. v, N. I. 4e j. 2e d. Batavia 1842. 32. 4505. Staat, aantoonende! de bevolkingssterkte van het landschap Landakh, volgens opgaven van 1822, 1824 tot 25, 1845, 1818 en IS58. Medegedeeld door J. J. Peeters. Tijds. Nijr.N. I. Vil. N. S. II. 1861. 414. 4506. Mededeeling met toelichting door J. G r o 11, van de bevolking in elk land, be-hoorende tot het stroomgebied van de Ka-poeas in 1817, door D. W. J. C. vau Lijnden. Nat. Tijds. N. 1. 2e j. 1851. 583. 4507. Distriets-gewijze opgave van de Da-jaksche bevolking van het Rijk van Pontia-nak in 1817; volgens mededeeling van .1. van Boekholtsz. T. N. I. 1850. 11. 171. 4508. Gedetailleerde opgave der bevolking van de hoofdplaats Pontianak, ter Westkust van Borneo, in 1832; door E. Erancis. T. v. N. I. 4e j. 2e d. Batavia 1842. 28. 4509. Staat der bevolking van het rijk Tajang, op Borneo in 1822. Volgens mededeeling van 1). J. van dor Dungen Gro-novius. T. v. N. I. 1849.Gron. led. 345. — Idem van het rijk Sangouw. Aid. 347. — Idem van het rijk Sekadouw. Aid. 349. — Idem van het rijk Sintang. Aid. 351. 4510. Staat, der Dajaksehc bevolking in Simpang in 1855; door H. von Dew all. |
240
Tijds. Ind. T. L. P'.kunde. XI. 4e S. 11. 18()2. 98. — Idem der Maleische bevolking Aid. 98. 4511. Bevolkingslnat van Soekadana, met hot beroep en den landaard der inwoners; op 24 Nov. 1855 door J. C. Twijsel. Medegedeeld door fi. von De wall. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. XI. 4 S. II. ]b62. 106. 4512. Staat, aantoonende do sterkte der bevolking van Matan in 18'22; door ü. Muller. Ind. Bij, 1. 1843. 302. 4513. Staat der bevolking van Matan, getrokken uit den bevolkingstaat van ü. P. te Winkol, don Sston Nov. 1852, met do veranderingen tot 1855; door H. von Dc-wall. Tijds. Ind. T. L. V.kunde. XI. 4 S. II. ]802. 48. 4514. Staat der bevolking van do Zuid- en Oostkust van Borneo, volgens eono tolling van 1853; door C, Helffri oh. Gen. Tijds. N. l. VIL N. S. 11. 1859. 349. 4515. Spcciiieke staat der bevolking van het rijk Koetei, in 1846; door II. von Dc-wall. Ind Arch. Ie j. I. 1849, tegenover 161. 451G. Statistieke aanteekoningen betreffende Tanah Boeraboe, bestaande uit de rijkjes: Tjangtoong met Boontan-laut, Bangka-la-an, Sampanalian, Monoenggoel en Tjengal, op de ü.kust van Borneo; uit do papieren van C. A. Ij. M. Seh wan er; bewerkt door B. N otsohor on H. von Dewall. Tijds. Ind. 1. L. V.kunde. I. 1853. 359. 4517. Staat dor bevolking in do landschappon Koessan, Batoc Liofjien, en het eiland Laut-Poolau in ) 847. Ind. Arch. 2e j. IV. 1851, tegenover 214. 4518. Kampongsgewijze opgave der Malei-sehe bevolking langs do rivier van Bandjor-niasin in 1870, volgons H. W. Muntinghc. T. v. N. I. 1850. II. 168. 4519. Opgave der bevolking van de verschillende gouvernements-landcn te Banjor-massing in 1824. J'. v. N. I. Ie j. 2c d. Batavia 1838. 199. 4520. Ovorzigt der bevolking van de res. Banjermassing; door J. Hageman, J.Czn. T. v. N. I. 23e j. 1861. 1. 103. 4521. Staat der bevolking langs de Kaha-jan in do Z.- en O.-Afd. van Borneo in 1853, door H. G. Mak s, en vergelijking niet de opgave van O. A. L. M. Sehwancr. Tijds. Ind. T. I. VJemde. VI. N. S. III. 1857. 32. |
Eihindenqroep van Java. 4532. Opgave dor landschappen op Java en Madura, hunne uitgestrektheid, getal zielen en dorpen in 1815; door J. Hago m an J. Czn. Tijds. Ind. T. I. V. kunde. VI. N. S. lil. 1857. 446. 4523. Bevolking vim Java en Madura. — Opgaven van versehillende volkstellingen sedert 1755. Uit de statistiek van 1832. T. n. N. I. 2o j. Ie d. Batavia 1839. 154. — Idem in de rosidentiën gedurende 1826 tot 1831. Aid. 162. '4524. Bevolking van Java en Madura op het einde van 1861. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. II. 459. — Idem van 1862. Aid. 1865. N. S. 3o j. II. 229. 4525. Over de waarde van eene nauwkeurige statist ieke kennis dor bevolking van Java; door P. Blooker. T. v. N. 1. 1850. 1.265, 266. 4526. Staat, aantoonende do toename of vermindering der bevolking op Java, sedert 1795, in elk der jaren 1802, 1807, 1815,1824, 1826-1830, 1832, 1834, 1837,18:i8,18 (5— 1860; door P. lileeker. T v. N. I. 1863. N. S. Ie j. I. 193, 4527. Iets over do toename der Europe-sehc bevolking op Java. Statistieke opgaven van 1813—1861. T. v. N. I. 1864. N. S. 2c j. 11. 312. 4528. Vermeerdert do landbouwende bevolking op Javat' door J. A. Casporsz. Ind. Arch. 2e j. IV. 1851. 66. 4529. Vermindering dor bevolking van Java, onder het bestuur van J. J. Roehusson. ïerogtwijzing van het door E. Jurion de la üravièro in de Revue dos Deux Monties, Jan. 1853 beweerde. T. v. iV. I. 15e j. 1853. I. 78. — Brief van J. J. Roehusson, tot' wederlegging van bovengenoemde terogt wij zing. Aid. 304 —Antwoord op deze wederlegging. Aid 372. 4530. Statistisch-ekonomisehe onderzoekingen on beschouwingen op koloniaal gebied; door P. Blo oker, 1863. — Over de bevol-kiDgstoonamc op Java. T. v N. I. 1863. N. S. lo j. I. 191. 4531. Algemeene staat dor Inlandsche bevolking van Java, over dc jaren 1845, 1846, 1847 en 1848; door 1'. Blocker. T.v.N.I, 1850. II. 205. |
241
4532. Staat derjaarlijkschc procentsgowijzo toename der bevolking in elke der residentiën op Java in de tijdvakken van 1832—1859 en 1850—ISS'.I; door P. Bleckcr. '1'. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. 1. 197. — Idem in de afzonderlijke jaren 1851—1859. Aid. 196, 4533. Statistisoh-ekonomisohe besekoinvin-gen op koloniaal gebied; door P. 151 e e k e r. 11. Over de digtbeid der bevolking op Java. —-Vergelijking van Java met eenige Europesehe staten en provinciën, in 1815, 1830, 1845 en 1860. T. v. N. 1. 1863. N.S.lej.11. 226,— Idem over 1862. Aid. 1865. M.S. 3e j. II. 309. 4534. Bijdragen tot do statistiek der bevolking van Java; verzameld door P. Bleeker. I. Algemeene bevolkingstaat der residentirn van Java in 1845. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. Ie d. 39, 157. Noot; 4e d. '15, Noot. II. Bevolking der res. Bezoekie in 1845. Aid. 143. 111. Id. der res. Passaroean. Aid. 158. 165. IV. Id. der res. Soerabaya. Aid. 1()6. V. ld. der res. TLvAinc. Aid. 180. VI. ld. der res. Rembang. Aid. 186; 2e d. achter 176. Vil. ld. der res. Madioen. Aid. 195. VUL ld. der res. Patjitan. Aid. 204. IX. ld. dorres. Japara. Aid. 206. X. Id. der res. Samarang. Aid. 321. XI. ld. der res. Kadee. Aid. 330. XII. Id. der res. Pekalongan. Aid. 335. XIII. Id. der res. Soerakarla./itó. 3a9. XIV. ld. der res. Djokjokarta. Aid. 343. XV. Id. der res. Begalen. Aid. 346 XVI. ld. der res. Banjoemaas. Aid 354. XVII. ld der ros. Tagal. Aid. 359. XIII. Id. der res. Cheribon. Aid. 2e d. 97. XIX. ld. der res. Preanger-Regentsebappen. Aid. 105. XX. Id. der ads. res. Krawang. Aid. 120. XXL ld. der ads. res. Buitenzorg. Aid. 124. XXII. ld. der res. Batavia. Aid. 4e d. 1. XXIIl. ld. der res. Bantam. Aid. 6. XXIV. Id. van Java. Aid. 15. XXV. Europescbe bevolking van Java. Aid. 16. XXVI. Verhouding tussehen do geslachten en leeftijden van deze bevolking. Aid. 17. XXVII. ChineschebevolkingvanJava.JA/. 18. XXVIII. Verhouding tussehen de geslachten en leeftijden van deze bevolking. Aid. 19. XXIX. Inlandschc bevolking op Java. Aid. 20. XXX. Verhouding tussehen de geslachten en leeftijden van deze bevolking. Aid. 21. XXXI. Arabische, Maleische en Bocgincesehe bevolking van Java. Aid. 22. XXXII. Verhouding tussehen dc geslachten en leeftijden van deze bevolking. Ald.Vi. XXX11I. Algemeen etlmo-logiseh overzigt der bevolking van Java. Aid, 24. XXXIV. Algemeene ethnologische verhouding tussehen dc geslachten en leeftijden der bevolking van Java. Aid. 25. |
4535. Toezegging ccncr bevolkingsstatistiek van Java over 1849, en mcdedceling van oen vergelijkende opgave der Javaansche bevolking in 1845 en in 1848 in dc res. Japara, Patjitan, Bagelen, Pekalongan en Hanjoemaas; a'sraede opgaaf dor redenen van het bevel tot staking der volkstellingen. T. v. N. [. 1850. 1. 383. 4536. Algemeene bevolkings-statistiek der ros. Bantam, in 1844. Voorafgegaan door globale bcvolkingsopgavon over de jaren 1780, 1815, 1826, 1827, 1828, 1829, 1830, 1831 en 1832. T. v. N. t. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 11. 4537. Beoordcelcndo vergelijking der bevol-kingsopgaven van dc res. Bantam, van ï. S. Raffles, P. P. Roorda van Eijsinjja, R. J. L. Kussendrager en P. Melvill van Carnbec. T. v. N. I. 7c j. Batavia 1845. 3e d. 12—14. 4538. Tafel I. Sterfte- en geboorteverhoudingen in dc districten dor res. Bantam in 1814.— Tafel 11. Vergelijkende scricn, naar de grootste sterfte- cn vruchtbaarheid-verhoudingen. — Tafel III. Staat der bevolking op liet einde, van 1844. — Tafel IV, Staat van geboorten, huwelijken en sterfgevallen. T. v. N. I. 7e j. Bat. 1845. 3e d. 4539. Nog eenigc statistische bijzonderheden betreffende de res. Bantam op het ciude van 1844. Getal buffels, koeijen en paarden; opbrengst van den landbouw in 1844. T. v. N. /. Ie j. Batavia 1845. 3e d, 19, 20. 4540. Staal; der bovolkingsstcrkte der res. Bantam op uitquot;. 1853, alsmede opgave der geboorten en sterfgevallen in dat jaar, benevens hunne onderlinge verhouding; door C. A. Bensen. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 1016. 4541. Opgave der bevolking van de afdec-ling Anjer in de res. Bantam, volgens de nieuwste telling. T. v. N. 1. 7e j. Batavia 1845. Ie d. 371. 4542. Bevolking-statistiek van dc afdeeling Anjer, in do res. Bantam, in 1844 T. v. N, /. '1845. Ie d. 385. 4543. Staat der bevolking van do afd. Se-rang in do res. Bantam, op 1°. Jan. 1844, districtsgewijze aangetoond. T. v. N. L. 7c j. Batavia 1845. Ie d. 225, 353. --- Idem van do afd. Scrang en Tjikaadic, over 1844. Aid. 353. 4544. Bevolking-statistiek van de afd, Pan-deglang, in dc res. Bantam, in 1844. T. v, N. 1. 7e j. Batavia 1845. 3c d. 1. — Idem van de afd. Tjiriengien. Aid. 2o d 391. — Idem van de afd. Lcbak. Aid. 404. |
4545. Lijst der huisgezinnen, uUquot;. Dcc. 1779, in de stad Batavia en Ommelanden, waaronder geen Compagnies-dienaren als de gequalifiecerden die bij het Naamboek je staan, gerekend worden. Ferh. Hat. Oen. N. /. 11. 3e dr. 1826. 390. 4540. Bevolkingsstatistiek van Batavia; door P. Bleeker. Verschillende staten van 1813 tot 1844 van Jiatavia en omstreken. T. v. N. /. 8e j. Batavia 1846. 2c d. 445. Ook geplaatst in Nat. gen. Arch. N. F. 3c j. 1846. 195. 4547. Bevolking van Balavia, volgens de telling van i824. Opvoeder, I. 1830. 191. 4548. Statistieke berekening van de gemiddelde sterfte der ehristeucn in de res. Batavia per jaar; door P. Bleeker. T. v. N. I. 6c j. Batavia 1844. 4e d. 311. 4549. Staat der bevolking (Inlanders cn Chinezen) van dc aid. Tangcrang cn Toasia in het Westerkwartier van Batavia, op uitquot;. Jan. 1844; alsmede gcspccilieecrde aantou-ning der sterfte. T. o. N. 1. 7e j. Batavia 1845 le d. 213. Noot; 217. 218. 4550. Bijzonderheden nopens de toenemende populatie van Balavia in 1624. H'asse-naer, Hist. Kerh. VIII. 1625. 112. 4551. Doodlijsten van do stad Batavia, van 1759—1778. Verh. Bal. (Jen. N. /. Jl. Medr. 1826. 377, 380. 4552. Lijst der gedurende 1773 in de hoofdplaats van Neêrlands lndi;n overledenen. Maandel. Ned. Mercurius, XXXVI. 1774. 207. 4553. Slaat, aantoonende de in 1779, op Batavia, binnen de Posten, overledenen, de hospitalen ongerekend. Verh. Bat. Gen. N. L. II. 3e dr. 1826. 395. 4551. Lijst der overledenen in 1782 op Batavia en andere bijgestelde plaatsen, Maandel. Ned. Mercurius, LV. 1783. 37. — Idem in 1783. AM. LVII. 178t. 33. — Idem in 1784. Aid. LIX. 1785. 177. — Idem in 1785. Aid. LX. 1786. 180.—Idem tot Sept. 1787. Aid. LXV. 1788. 34. — Idem in 1787. Aid. LXVI. 1789 62, 84.— Idem in 1788. Aid. LX VI. 1789. 119. 4555. Lijst der getrouwden op Batavia in 1784. Maandel. Ned. Mercurius, LIX. 1785. 127. — Idem in 1785. Aid. LX. J786. 179. — Idem tot Sept. 1787. Aid. LXV. 1788. 33. - -Idem in 1787. Aid. LX VI. 1789. 61. - Idem in 1788. Aid. LXVJ. 1789. 149. |
4556. Geboorten, huwelijken en sterfgevallen onder Europeanen cn hunne afstammelingen te Batavia van 1816 tot 1832. Uit de .Tav. Court, van 13 Junij 1833. No. 70. Lnd. May. II. Tw 181.5. No. Hen 12. 185. 4557. Geboorten, huwelijken, echtscheidingen cn sterfgevallen onder Christenen en Joden te Batavia, van 1 Oct. 1828 tot uitquot;. 1829. Uit de Jav. Court, v. 13 Maart 1830, No. 30. lnd. Man. II Tw. 1815. No. 11 en 12. 110. lt;1558. Bevolkingstaat van de adst. rcs. Buitenzorg op het einde van 1816. T. v. N. 1. Xe j. N. S. le j. Batavia 1818. led. 81.— Maand-Staten van geboorten, huwelijken en sterfgevallen van 1846. Aid. 82. 4559. Globale opgave van de bevolking der res. Preanger Regentschappen in 1831,1836, 1841, 1815 en statistiek van 1846. T. v. N. 1. Xe j. N. S. le j. Batavia 1818. le d. 87. — Idem der geboorten, sterfgevallen, huwelijken en echtseheidingen in 1846. Jld. 87. —- Opgave der bevolking naar de volksstammen. Aid. tegenover 87. 4560. Staat der Inlandsche bevolking in 185 8 in elk der regent schappen van de res. Chcribon, volgens hun geslacht en leeftijd; door P. Bleeker. T. v. N. l. 1853. N. S. Ie j. II. 3. — Idem der huisgezinnen en bedrijven. Aid. 4. — Idem der inlandsche mannen naar ambt cn stand. Aid. 5. 4561. Staat der sterfte- en geboorte verhoudingen in de rcs. Tagal, over de jaren 1841—1846; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1849. 2e d. 183.—• Idem onder de Javanen. .lid. 190 —Gespeciilcecrde bevolkingstaat op het einde van 1846. Aid. 1848. le d. 99.— Globale opgaaf der geboorten, huwelijken en sterfgevallen in 1846. Aid. 100. 4562. Comparatieve staat der bevolking van de res. Tagal in 1847, 1818, 1849 cn 1850; door W. II. van Hoi've 11. T. igt;. N ƒ. 15ej. 1853 I. 374. — Idem der huwelijken, geboorten en sterften in 184S, 1849 cn 1850. Aid. 374. 4563. Staat der sterfte- en geboorte-verhoudingen onder de Javanen in het regentschap Tegal van 18H—-1840; door P. Bleeker. T. i\ N. I. 1849. 2e d. 186. — Gespecitl-ceerde bevolkingstaat in li)46. Aid. 185. 4564. Staat der steufte- en geboorte-verhoudingen ter hoofdplaatse Tegal, over 1841— 1845; door P. Bleeker. 2'. o. N. I. 1849. 2e d. 181. |
24:J
4565. Bcvolkingsstaat van het regcntscliap lirebes in 1845 eu 1846 naar den landaard; door P. Bleaker. '1'. v. iV. ƒ. 1849. 2o d. IbO.— Staat der geboorte- en sterfteverhoudingen over 1841 tot 1846. Aid. 180. 4566. Staat, aantoonende de sterfte- en geboorteverhoudingen onder de Javanen in het regentschap Pamalang van 1841—1846; door P. Bleeker. T. v. N. ƒ. 1849. 2ed. 190.— Bevolkingsstaat in 1845 naar den landaard. Aid. 189. 4567. Bevolkingsstaat der res. Banjoemas, onder uit0. 1846. T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie J. Batavia 1848. Ie d. tegenover 200.— Idem, naar don landaard in 1846, door P. Bleeker. Aid. 1850. 11. 89, — Idem. der sterfgevallen in 1846—1848 bij de Javanen. Aid. 89. — Idem der geboorten in 1840—1848. Aid. 90. 4568. lievolkingsstaat van de res. Pekalon-gan in 1845 en 1846. T. v. iV./. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 109—113.—Idem, naar den landaard in 1846, door P. B1 e e k e r. Aid. 1849. 2e d. 262. — Idem der geboorte-en sterfteverhoudingen volgens den landaard in 1846. Aid. 263. 4569. Bevolkingsstaat van het regentschap Pekalongan in 1846, door P. Bleeker. T. v. N. I. 1849. 2o d. 265. 4570. Bevolkingsstaat van het regcutsehap Batang in 1846, dooi P. Bleeker. T. v. N. I. 1849. 2e d. 269. 4571. Staat der sterkte van de Javaan-sche bevolking van Bagcten in de verschillende regentschappen in 1843, 1846, 1847 en 1848, door P. Bleeker, T. v. N. 1.1850. II. 17. — Idem der sterfgevallen van 1843 — 1848 bij de Javanen. Aid. 18. — Idem der geboorten vau 1846—1848. Aid. 19. 4572. Staat van de uitgestrektheid en het getal dessa's van elk der afdeelingen, regentschappen en districten van de res. Bagelen. T. v. N. I. 24e j, 1862. II. 180. — Idem der inlandsehe bevolking in 1843. Aid. 131. 4573. Bevolkingsstaat van de res. Kadoe in 1845, door P. Bleeker. «J.iV./. 1850. II. 221. —• Idem der geboorten, sterfgevallen en huwelijken in 1846. Aid. 1848. 1.212. 4574. Opgaven door M. J. E. Muller betreffende dc volkstelling in 1842 van Sa-marang. naar den landaard T. v. N. 1. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 337- |
4575. Opgave van de morialiteitsverhou-ding der bevolking in de res. Samarang in 1815, door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. Ie d. 3. — Bevolkingsstaat in 1847 naar den landaard. Aid. 2. 4576. Bevolkingsstaat van het regentschap Kendal, res. Samarang, in 1847,door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. Ie d. 12. — Geboorte- en sterfteverhouding in 1847. Ald.Vi,. 4577. Staat der bevolking van Samarang, afd. Samarang met Serondol, van 1834—1843, door M. J. B. Muller. T. v. N. 1. 8e j. Batavia 1846. Ie d. tegenover 327. — Geboorte- en sterfteverhouding van 1832 1843. Aid. 327. — Beide zijn herdrukt in Nat. Oen. Arch. 3c j. 1846, tegenover 83. 4578. Bevolkingsstaat van het regentschap Samarang, in de res. van dien naam, in 1846 en 1847, door P. B1 e e k c r. T. v, N. I. 1850. Ie d. 15. — Geboorte- en sterfteverhouding. Aid. 15.— Indische bevolking in 1847. Aid. 16. 4579. Burgerlijke stand te Samarang. 1834—1843; door M. J. E. Muller. T. v. N. I. 8c j. Batavia 1846. Ie d. tegenover 327. — Herdrukt in Nat. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846, tegenover 83. 4580. Dessa'sgewijze opgaaf van het getal Javaansche huisgezinnen eu Javanen in het distriet Ngoengrocngan (Oenarang), in dc res. Samarang, in 1847, door P. Bleéker. T. v, iV. I. 1850. I. 249. — Idem in het district Tengaron. Aid, 311. 4581. Bevolkingsstaat van het regentschap Dcmak, in de res. Samarang, in 1847, door P, Bleeker. T. v. N. I. 1850. I. 25. — Idem van het regentschap Grobogan in 1847. Aid. 29. — Geboorte- en sterfteverkouding. Aid. 29. 4582. Dessa'sgewijze opgaaf van het getal Javaansche huisgezinnen en Javanen in het distriet Salatiga in dc res. Samarang, in 1847, door P.lileekcr. ?'.!gt;. jV. i. 1850. 1 272.—■ Idem in het district Ambarawa. Aid. 252. 4583. Bevolkingsstaat van do res. Japara naar don landaard in 1845, door P. li 1 oe k c r. T.v. N. I. 1850. 1. 35. — Idem onder uitquot;. 1846. Aid. 35. — Sterfteverhouding in 1845. Aid. 35. '1584. Bevolkingsstaat van het regentschap Japara, in 1845, naar den landaard, door P. Bleeker. T. v. N. 1. 1850. I. 39. 4585. Bevolkingsstaat van het regentschap Koedoes, in de res. Japara, in 1845, naar den landaard, door P. BI coke r. 2'. w. jV./. ] 850. I. 37. — Idem van het regentschap Pati. Aid. 41. — Idem van het regentschap Dje-wana. Aid. 42, |
33
241.
4580. Hevolkmg.sopgavc van do res. Hem- | bang, in hot laatst van 1845. T. n. N. I | 1819. Grou. 1 o d. 100 — Idem naar den landaard over 1845 ; door P. li 1 e ek e r. .4ld. 1850 I. 40. 4587. Bcvolkingsstaat vun het regentsohap Rembang in 1815 naar den landaard; door P. Bleoker. T. v. N. 1. 185(1. I. 48. 4588. Bevolkingsslaat van het regentschap Blom, in de res. Rembang, in 1845 naar den landaard; door P lUeeker. 7'. ». iV./. 1850. I. 190. — Idem van het rogeutsohap Bodjo-negoro. Aid. 189 4589. Bevolkingsslaat van de adst. ros. Toe-ban, in de ros. Rembang, in 1845 naar don landaard; door P. Bleoker. 7'. v. N. L. 1850 I. 90. 4590. Tienjarig overzigt van de bevolking van de ros. Madioen van 1835 tot 1840. 7'. v. N. 1. 1849. Gron. Ie d. 109. — Idem der huwelijken, geboorten en sterfgevallen. Aid 170. 4591. Bevolkingsslaat van de ros. Madioen in 1845; door P. Blocker. 'I'.v. N. I. 1850. I. 181. — Idem naar den landaard Aid. 180. — Idem der Javaansohc bevolking in 1845— 1848. Aid. 180. — Idem der geboorte- cn sterfgevallen bij de Javanen, in 1840—1848. Aid. 180. 4592. Bevolkingsslaat van het regentsohap Patjitan in 1845; door P. Bleoker. T. v. N. L 1850. 1. 412. — Idem der sterfgevallen, geboortelij huwelijken enz. Aid. 412. 4593. Bevolkingsslaat van de res. Kediri in 1845 naar don landaard; door P. Blocker. T.v. N. [. 1850. 1.170. — Idem vandcJa-vaansche bevolking. Aid. 171. — Idem van de bevolking, geboorte en slorfto in 184G— 1848, naar den landaard. Aid. 172, 173. 4594. Globale opgave dor bevolking in 1844 in de afd. Ngrowo van de res. Kediri. T. v. N. I. 1849. 2c d. 58. 4595. Bevolkingsslaat van do res. Soorabaja, (behalve Madura), in 1845 naar den landaard; door P. B1 e e k e r. T. v. iV. 1.1S50.1. 104. — Idem in 1846. Aid. 1849. Gron. Ie d. 412. 4590. Bevolkingsstatistiek van Soorabaja in 1857; door J. Ilagoman J.Czn. T. v. iV. 1. V. 1859. 137. 4597. Bevolkingsslaat van het regentsohap Sedajoe, in de res. Socrabaja, in 1845; door P. Bleoker. '1'. v. IV, I. 1850. I. 91. — Idem van de regentschappen Gresik en La-mongan. Aid. 90. |
4598. Opgave van de bevolking naar den landaard in de afdeelingcn Soorabaja, Modjo-kerto en Grisscc in de res. Soorabaya, in 1820, 1832, 1836, 1840, 1845, 1848, 1852 en 1850; door J. Hageman J.Czn. T.v.N.I. 20ej. 1858. II. 85 4599. Bevolkingsslaat van het regentschap Modjokerto, in de ros. Soorabaya, in 1845; door P. Bleeker. T. v. iV. I. 1850.1. 107. 4600. Zoor uitvoerige bevolkingsstatistiek van elk dor districten van de afdeeling Soorabaya in 1831, 1833, 1830, 1845, 1849 t/m 1858; door J. Hageman J.Czn. T.v.N. I. 21e j. 1869. II. 130.— Idem in 1813, 1831, 1830, 1838, :845—1857. Aid. 20e j. 1858. II. 86. 4001. Bevolkingsslaat van hot regentsohap Soorabaya in 1845; door P. Bleeker. T.v. N. 1. 1850. I. 113. 460?. Zeer uitvoerige bevolkingsstatistiek van do stad, voorsteden on ommelanden van Soorabaja, 1850—1857; door J. Hageman J.Czn. T. v. N. I. 20e j. 1858. II, 88; 21e j. 1859. I. 17, 105. II. 129. 4003. Opgave van het vennoedclijk getal inwoners naar den landaard op het eiland Madura in 1707, 1755, 1813, 1815, 1826, 1832, 1834, 1845, 1840, 1847, 1848, 1849, 1850, 1852 en 1856; door J. Hageman J.Czn. T. v. N. 1. 20c j, 1858. I. 324, — Overzigt der bevolking in 1850. Aid. 349, 351. — Idem van do totalen van 1851 tot 1856. Aid. 352. 4604. Vergelijkende staat der bevolking van Madura in 1815 en 1845; door P. Bleeker, hid. Arch. Ie j, I, 1849. 283. 4005. Distriktsgewijze opgave van het ge-lal jVladsirezen, welke de gehcele ISioord-Oost-kust van Java bewonen in 1840; door J. Hageman J.Czn. T. v. iV. I. 20e j. 1858. I. 324. 4006. Opgave naar den landaard van de bevolking van de afd. Soemonep, op hot eiland Madura in 1815, 1845, 1847, 1852 en 1850; door J. Hageman J.Czn. .2', w, iV./. 20e j. 1858. I. 327 eu 330. — Slalistiek overzigt. Aid. 335. 4007. Opgave naar den landaard van de bevolking van de afd. Pamekasan op hot eiland Madura in 1815, 1840, 1840, 1852, 1850; door J. Hageman J.Czn. T. v.N.1. 20ej. 1858. I. 338, 340. — Idem van deafd. Ban-kalang in 1815,1834, 1840, 1845,1852,1856. Aid, 343, 345. |
H K V() I - K I NGSSTATI ST I EK.
245
4608. Algerncon statistisch ovcrzigt der bevolking van cle kleine eilanden van Madoera in 1815, 1845, 1852 en 1855; door J. Ha-geman J.Czn. 'I'. v. N. t. 20c j. 1858.11. 4. — Opgave naar den landaard. Aid. 1. 4(109. Getal dessa's, huizen eu zielen van elk dor drie districten op het eiland Bawean in 1845; door J. Alting Siberg. T. v. N. L 8e j. Batavia 1846. Ie d. 292, 295, 297. -— Opgave naar den landaard volgens de telling van 1845. Aid. 303. — Ethnologische bevolkingsstaat in 1845. Aid. 13c j. 1S51. 4610. Bevolkingsopgave van de res. 1'asoe-rocan in 1845; door P. Bleeker. T.v.N. 1. 1849. 2e d. 26. 4611. Staat der bevolking van de rcs. Pas-soeroean op uit. Dee. 1853; door J. G. X. Broekmeijer. üen. Tijds. N. 1. IV. 1855. II. —■ Idem der geboorten in 1853. Aid. 11. — Idem der overledenen. Aid. 11. 4612. Staat der bevolking van het regentschap liangil, in de res. Pasocrocan, in 1845, door P. Bleeker. T. v. N. I. 1849. 2e d. 24. — Idem van het regentschap Pasocrocan in 1845. Aid. 30. — Idem van hot regentschap Malang in 1845. Aid. 35. 4613. Bevolkingsstaat van het regentschap Probolinggo in 1845; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1849. 2e d. 122. 4614. Bevolkingsstaat van de res. Bazockie in 1845; door P. Bleeker. (Volgons dcregentschappen, uitgestrektheid, kampongs en dessa's). 7'. v. N. I. 1849. 2c d. 118. 4615. Staat, aantoonende de bevolking van de afd. Bondowoso, Bczooki; door C, J. Bosch, in 1792, en in ieder jaar van 1827 tot 1847; met bijvoeging door dc Redactie van do jaren 1849—1851.. Tijds, hid. T. L y.kunde. VI. N. S. Ill 1857. 495. 4616. Bevolkingsstaat van het regentschap Bazoekie in 1845; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1849. 2e d. 127. 4617. Bevolkingsstaat van het. regentschap Banjoewangie in 1845, door P. Blocker. T. v. iV. I. 1849. 2c d. 135. 4618. Statistiek overzicht van Banjoewangie, over 1845, door J. Hageman J.Cz. Ind. Arch. 2e j. III. 1850. 318. 4619. Bevolkingsstaat in 1816, van deads, res. Banjoewangie, door 1'. Epp. T. v.N.I. 1849. 2e d. 254. |
4620. Raming door 11. Zollinger in 1845, van het bevolkingscijfer van Bali. T-v. iV. I. 7c j. Bat. 181.5. 4e d. 49. Kleine Soenda-eilanden. 4621. Bevolkingsstaat van het eiland Lombok, volgens rassen en oorsprong, door H. Zollinger. T. v. N. 1. 9e j. Bat. 1847. 2c d. 320. 4622. Opgave volgens D. J. van den Dun gen Gronovius, van het getal huizen in olk der negericn op het eiland Soemba ol Sandelhout. T. v. iV. I. 17c j. 1855. I. 283. 4623. Gedetailleerde opgave door E. P r a n-cis, van do bevolking van Timor cn onder-hoorigheden in 1831. ï'. v. N. I. Ie j. 1 d. Bat. 18 18. 391. — Idem van do oppervlakte. Aid. 392. 4624. Opgave der bevolking naar den landaard van dc hoofdplaats Koepang cn omstreken op Timor. T. v. N. /. 1849. 2e d. 307. 4625. Statistieke opgaven behoorende tot het. verslag nopens den toestand der bevolking van het eiland llotti, over 1863, door A. Jackstein. Kol. Jaarb. 4ej. 1864. 28,3. Eilandengroep van Celehes. 4620. Opgave der bevolking in het gouvernement Celebes en onderhoorighederi, door G. Wassink. Gen, Tijds. N. 1. VI. N. S. I. 1859 193. 4627. Aantooning dor vermoedelijke sterkte der bevolking op dc Sangir-eilanden in 1825. Ind. Mag. 1. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 370. 4628. Bevolkingsstaat der Minahassa in 1825, en in ieder jaar van 1851! tot 1860. n d. Crab, Moluks. EU. Bat. 1862. 353. — Idem der inlandsche bevolking pp uit,. 1850. Aid. 354. — Idem der geboorte cn sterfte van 185,) tot 1860. Aid. 356. - Idem der huwelijken van Christenen on inlanders van 1855 tot 1860. Aid. 355. 4629. Staat dor bevolking in dc Minahassa van Menado, onder uit. Dcc. 1854. Aanteek, Moluk. 's Elagc 1856. 20. 4630. Staat der bevolking van dc rijkjes Gorontalo, Limbotto, Bone, Bolango, Attin-gola cn Boalemo, op uit. 1860. v. d. Crab, Moluk. EU. Bat. 1863. 379. 4631. Staat van het getal inwoners van de Banggaai eilanden cn van het distrikt |
43*
BEVOT
246
Batoei, op dc oostkust van Celebes, door O. Bosselier en P. A. Matthijssen. Tijds. Lid. T. L. V. kunde. II. 1854. 94. 4632. Staat, aantoonende het getal inwoners van het rijk van ïomboekoe, benevens de namen dor negorijen en het aantal huizen in iedere negorij, door C. Bosselier en P. A. Matthijssen. 20 Maart 1853. Tijds, hid. T. I. y. kunde. II. 1854. 71. 4633. Staat der bevolkingssterkte, hot getal kampongs en huizen in de afd. Sandjai (Celebes) in 1860, door J. A. Bakkers. T/jds. Lid. T. L. V. kunde. XI. 4c S. II. 1862. 300, 279, 359. — Idem in het rijk Barroe in 1861. Aid. XII. 4e S. III. 1862. 262, 347, 350. — Idem in het rijk Tanette in 1861. Aid. 270, 274, 283. 4634. Bovolkingsstaat van het eiland Bo-ncrate, in 1800, door J.A. Bakkers. Tijds. Lid. T. I. y. kunde XI. 4c S. II. 1862. 252. — Idem van het eiland Kalao. Aid. 253. Eilandengroep van llalmaheira. 4635. Algemcene Staat der bevolking op I Jan. 1847 in het gouv. der Molnkken. (De res. Men ado niet mede gerekend). Lid. Arch. Ie j. II. 1850. tegenover 276. 4636. Globale opgaven van de sterkte dei-bevolking in iedere afd. en eilanden van de res. Ternate in 1829, 1840, 1852 enin ieder jaar van 1855 tot 1860. v. d. Crab, Moluk. Eil. Bat. 1862. 302. - Idem in 1860. Aid. 303. — Bevolkingsstaat der res. in 1828, 1840, 1850 en IS56—1860. Aid. 268. 4637. Staal; der bevolking in de res. Ternate, op 1 Jan. 1855. Aanteek. Moluk. 's Ilage 1856. 01. 4638. Aantooning der bevolking van Ternate in 1819, naar het rapport van 5 Junij 1821, door H. J. van de Graaff en G. J. Meylan. T. v. N. I. 18e j, 1856, I. 242. 4639. Opgave door J. S. van Coeverden, van het getal Europeanen, Inlandsche Christenen, Ciiineezen, vreemde Oosterlingen en slaven op Ternate Dee. 1843. T. v. N. 1. 6e j. 2 d. Bat. 1841. 209. 4640. Globale opgave van de sterkte der bevolking in iedere aldeeling en eilanden van het rijk van Tidore in 1829, 1840, 1852 en in ieder jaar van 1855 tot 1860. v. d. Crab, Moluk. EU. Bat. 1862. 322. -- Idem der bevolking in 1860. Aid. 323. |
4641. Staat, aantoonende de bevolking van het distrikt Galela op de Oostkust van Hal-mahera. T. v. iV. I. 18c j. 1856.11. 221.— Idem van het distrikt Tabcllo. Aid. 224. — Idem van het distrikt Kaoe. Aid. 226. Eilandengroep van Oer am. 4642. Afdeelingsgewijze opgavj van de bevolking der res. Amboina in 1803, naar het rapport van 5 Junij 1821 van H. J. van de Graaft' en G. J. Meylan. T. v. JV. I. 18e j. 1856. I. 241. — Idem op nlt. Deo. 1819. Aid. 241. 4643. Staat der bevolking in de res. Amboina o]) uit. Dee. 1855. Aanteek. Moluk. 'silage 1856. 96. 4644. Algeraeene bevolkingsstaten der res. Amboina, op het einde van 1854 en 1855, volgens de afd., herkomst, stand en geloof. Sleeker, Moluk. Arch. II. Bat, 1856. 11, 12. 4645. Staat der bevolking van de res. Amboina, op uit. 1857, door G. Wassink. Gen. Tijds. N. I. VI. N, S. I. 1859, tegenover 643. 4646. Staat, aantoonende do bevolking van dc res. Banda, in 1840, 1843, 1845, 1847, en in elk jaar van 1819 tot 1860 «.«!. Moluk. eil. Bat. 1862, tegenover 43. 4647. Staat der bevolking in dc res. lianda, op uit. Dcc. 1854. Aanteek. Moluk. 'sHagc 1856. 134. 4648. Staat van de bevolking der res. Banda, over het jaar 1856, door G. Wassink. Gen. Tijds, N. 1, VI. N. S. I. 1859, tegenover 207. 4649. Opgaaf der overledenen op Groot-Banda, Ncira cn Poeloe-Ay, van 1829—1844. v. Doren, Molukko's. 'sKage 1852. Bijl. A. 4650. Aantooning der bevolking van Banda, in elk der jaren 1816—1819, naar het rapport, 5 Junij 1821, door H. J. van do Graaft en G. J. Meylan. T. v. iV./. I8c j. 1856. I. 242. 4651. Staten der bevolking van do Banda-eilanden in ieder jaar van 1816 tot 1819, van 1852 tot 1854, alsmede in 1840 cn 1847. Bleeker, Moluk. Arch. II. Bat. 1856. 244, 246. 4653. Vergelijkende Staat der ziclsbesehrij-ving van dc eigenlijke Banda-groep, over dc jaren 1839en 1845. v. Doren, Molukko's. 'sHagc 1852. Bijl. B. 4653. Bevolkingsstaat van de res. Amboina over de jaren 1855—1860. v. d. Crab, Mo-luksche Éil, Bat. 1862. tegenover 157. |
247
4.664. ]?cvolking der Amboinsche eilanden in 1770, 1834, 1840, 184G. Bleeker, Moluk-sche Arch. II. Bat. 1856. ] 15. 4655. Zamentrekking dor hevolkinc; van do eilanden Saparoea, Haroekoe, Noesa Laoot en Ceram, over liet jaar 1844. Tijds. Chr. Kin. N. I. Ie j. 1816'. I. 151. 4G56. lievolkingsstaat der eilanden Sapa-roea, Haroekoe en Nnssa-lant op uit. 1859 en 1860. v. tl. Crab, Molukstihe Hit. Batavia 1862. 199. 4657. Lijst van de totalen der bevolking van de vorsehillende negerijen op het eiland Ceram in 1836, volgens Ï.J.Wilier. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1856. 210. 4658. Gedetailleerde opgaaf der volkstelling van 1840 op het eiland Ceram; alsmede globale opgave der bevolkins, in 1843 en in 1846. Vad. Lett. 1856. 11. 454. 4659. Bevolkingsstaat van Ceram op uit. 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 186ü. 178.—-Idemvan Oost-Ceram op Jan. 1860. Aid. 60, 63. 4660. Staat, aantoononde de bevolking, mitsgaders de verdeeling en de negorijen op de eilanden, behoorende onder Oost-Ceram en hare hoofden, alsmede op Oost-Ceram zelve; door C. Bos se her. Tijds. Ind. T. I,. V. kunde. IV. N. S. I. 1855. 35, 38. 4661. Staat der negorijen, welke zoo bin-nen'slands als langs de stranden onder het gebied van den post Wahaai op Ceram's Noordkust behooren, 1 Dee. 1816; doorT. J. Wilier. Ind. Arch. Ie j. II. 1850. 273. 4662. Staat van de sterkte der Alfoersehe bevolking van het eiland Roeroe in 1845, volgens T. J. W i 11 e r. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1856. 20. — Idem in 1845, 1854 en 1855. Aid. 2J.. 4663. Staat der bevolking van het regentschap Tagalisa, op Boeroe; door T. J. Wilier. Ind. Arch. Ie j. II. 1850. 29. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1858, 159. 4664. Staat van de Halfoersche bevolking van het regentschap Kajélie op Boeroe;door T. .1. Wilier. Ind. Arch. lej. 1.1849.565. Ook geplaatst in Wilier, .Zfowoe. Amst. 1858. 159. 4665. Staat van de sterkte der bevolking der hoofdplaats Kajélie op Boeroe, op liet einde van 1854. Bleeker, Moluksche Arch. 11. Bat 1856. 18. |
4666. Staat der bevolking van botregent-schap Loemaété, op Boeroe; door T. J. Wilier. Ind. Arch. lej. I. 1849. 572. — Idem van het regentschap Waai Sama. Aid. 577.— Idem van het rog. Foggi Aid. II. 1850.19.— Idem van het rcg. Lelialie. Aid. 32. — Idem van het reg. Lioella. Aid. 23, — Idem van het reg. Massarete. Aid. 1. — Deze zes staten zijn ook herdrukt in Wilier, Boeroe. Amst. 1858. 165, 109, 191, 202, 194, 176. 4667. Staat der bevolking van het eiland Amblaauw; door T. J. Wiilcr, April 1847. Ind. Arch. Ie j. II. 1850. tegenover 36. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1858. tegenover 205. 4668. Staat der bevolking vim ieder der negorijen vac bet eiland Amboina, in 1629, 1700, 1834 en 1854. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1856. 81, 84. 4669. Opgave der intandsehe bevolking van de afd. Amboina, onder uit. 1859 en 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862.156,— Idem van de afd, Hila. Aid. 231, 4670. Staten der bevolking van het eiland Haroeko in 1629, 1708, 1770, 1803, 1846, alsmede in ieder jaar van 18:i3 tot 1840 en vau 1850 tot 1855. Bleeker, Moluksche Archil. Bat. 1856. 171, 173. —- Idem vau het eiland Saparoea in dezelfde jaren. ,Hd 183.— Idem van Noessalaut. Aid. 193. 4671. Slaat, aantoonende de bevolking, mitsgaders de verdeeling en de voornaamste negorijen op de Znid-Wester Eilanden en hare hoofden, in 1852, doorC. Hosscher. Tijds. Ind. T. L. r. kunde. II. 1854. 455. 4(172. Staat, aantoonende de voornaamste eilanden der A roe-groep, benevens de voornaamste negorijen en het; aantal van hare bewoners en huizen, in 1850, door C. Bos-schcr. Tijds. Ind. T. L. l'. kunde. 1.1853. 323. Australië. 4673. Beknopt statistiek overzigt van Australië 1857—1859. v. Doren, Hijdr. I. 1860. 122. 4674!. Proeven over de bevolking der aarde. Naar het Eranseh vim Adr. Balbi, door J, van Wijk Rz. Tegenstrijdige statistieke opgaven betreffende Australië sedert het begin dezer eeuw, llec. o. d. Keu. XXIV, 1831. Meng. 70. 4675. Bevölkcnrag der Australischen Koloniën, 1861, uit Petcrmann's Mittheilungen, |
£48
1802, 36. Swart, Vnrh. en lier. 18f)2. Ie afd. 430. 4676. Nieuw-Zmd-Wnüis. Statist, opgave dor bevolking in 1833, volgens the Asiatic Journal, Aug. 1834. (xodyel. Bijdr. VIII. 1834. 890 4077. Korte statistiek der bevolking, handel, scheepvaart, enz. van New-South-Wales. 1840—1849. Smtrt, Ferh. J851. 770. Afrika. 4078. Lijst van overledenen aan de Kaap de Goede Hoop in 1784. Maamld. Ned. Mlt;;r~ curius. LX. 1780. 0. — Idem der gehuwden in 1784. Aid. 6. 4679. Staat, aantoonende het aantal ingezetenen, slaven en Hüttentotten, volgens hun geslacht en leeftijd, voorkomende in do o(!i-eiëele opgave aan het Britseb (iouvernem. van de distr. Swellcndam 31 Maart 1801, Graaf Reinet 22 Dec. 1800; Kaap de Goede Hoop 1800, en Stellenboseh en Urakenstein 1798. Letterb. 1802. I. 220. |
4680. Bevolking van de Kaap de Goede Hoop, volgens de tellingen in 1798, 1806, 1810, lsl4 1818, 1^19, 1821. 1^22 en 1823, door Colebrooke. Letterb. 1824. I. 399. 4681. Staat van do bevolking aan de Kaap de Goede Hoop, kort voor het weder afstaan door de Engclschcn aan de Bataafsche Ke-publiek, Oecon. Court. VI, 1803, 21. 4082. Opgave der bevolking naar den landaard, en het getal huizen van de Kaapstad in 1823; volgens Colebrooke, Letterb, 1824. I. 399, 4683, Bevolking der Kaapstad aan de Kaap de Goede Hoop, 1 Maart 1826, Star. VIII, 1820. 848. 4684, Kaap de Goede Hoop, dcverdeeling en de bevolking op het einde van 1828.-Soe^. Sept, 1830. 3i4. 4685, Bevolking van het eiland Bourbon, volgens de telling van 1817 en 1717. Letterb. 1818. II. 288. |
«. A N T 11 11 O P O L (3 G I E.
Rassen. 4686. Natuurkundige nasporingen over de meerdere of mindere waarschijnlijkheid, dat het menschelijk geslacht van éénen stam afkomstig zij, door .1 L. G. Sehroeder van dei-Kolk, Uit het Tijdschr, Waarheid en Liefde. 1845. Ie st. T. v. N. 1. 8e j. Bat. 1846. 1 d. 91. 4687. Iets over de onderscheidene rassen in de menschen-soort, volgens L. de Gr andpré. Vad. Lett. 1803. 2. 210. 4688. De verschillende mensehen-rassen in den Indiscben Archipel, Onderzoek naar den vcrniocdelijken oorsprong, en het onderscheid dezer rassen, ter bestrijding van het beweren van Eorstcr, T. v. N. 1. 4c j, 1 d. Bat, 1842, 497. — Beoordeeling, door H. C, Millies, van deze verhandeling. Ree. o. d Ree. 1843. Boekb. 317. |
4089. Prijsvraag, uitgeschreven door de Holl. Maatsch, der Wctenseh. te Haarlem, voor 1841, naar cene beredeneerde beschrijving en onderlinge vergelijking der menscheu-rassen van den Ncderl. O. I. Archipel. Letterb. 1839. I. 411. — Herhaald voor 1843. Aid. 1841. I, 412, Voor 1852, Aid. 1850.11. 302. Voor 1854, Aid. 1852, 11, 92, Ook geplaatst in Nat. Tijds, N. I. 1. 1850, 315.111. 1852. 805. 4090. Vraag van het K. Inst. v. T. L, en V. kunde v. N, I, naar portretten van inlanders, van alle mogelijke stammen in den Ind. Archipel, in kleuren, en face en en profil. Bijdr. 7'. L. en F. Kunde v. N. I. I, 1853, bl. X, III, 1855. bl. XXIV, IV, 1850, bl, XXIV. Overgenomen in T.v. N. I. 14e j. 1852, II. 70. 4691. Brief van K. Scherzcr en E. Schwarz, met uitnoodiging, om naar cene voorgescbrevcne methode, metingen te doen op het ligchaam van verschillende individuen van onderscheidene rassen, cn het verzoek om de uitkomsten daarvan over te maken aan de Keiz. Akademie dor Wctenseh. te Wec-nen. Not. 9 Junij 1859. Nat. ïijds. N. 1. XX. 4c S, VI, J 859—1800. 166. 4092 Over de kunstmatige vormsverande- |
'249
ring vau het hoofd en andere ligchaamsdee-len bij verschillende volkeren, o. a. in China en op de Nieobaren-Bilanden, door V on Jiiger. Met aanteekeningen van A. Sas se. Vad. Lett. 1859. II. 485. 4693. Over de opvoeding der kinderen bij de Otahiten; kunstmatige vervorming van het hoofd hij de geboorte. May. Aly. Bel. I. 1808. 251. 4694. Algemeene aanmerkingen over de bewoners der eilanden in de groote Zuidzee; rassen, invloed van het klimaat en andere physische oorzaken van hun onderling verschil. N. Ned. Bibl. IY. 1784. 2e st. 321. 4095. Proeve nopens de versehilleude gedaante en kleur der mensehen, door J. C. M. Radermaeher. 1780. Verh. Hat. Gen. N. [. II. 3c dr. 1820. 115. 4696. Schets van de onderscheidene groepen van Madagascar tot liet Paaseh-eiTand, en van Formosa tot Nieuw-Zeeland, door J. Crawford. Letterb. 1819. II. 43, 60, 74, 90, 138. 4697. Physisebe karakter-beschrijving der Japanezen. door ü. Mohnike. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 655. 4698. Oorsprong der Maleijers, uit The Asiatic Journal. Vol XII. 117. Bat. 12 Mei 1815. Herkomst van de verschillende men-schen-rassen in den Nederl.-Ind. en Philip-pijnschcn Archipel, met mededeeling der verschillende daarover geraadpleegde schrijvers. Lett. May. 1827. 2 st. 165. 4699. Eenige aanteekeningen over do Su-matrasehe volkstammen, door C. Swaving. Bijdrage tot de ethnographische anthropologic. Nat. 'Tijds. N. I. XXV. 5e S. V. 180;j. 295. 4700. Medcdeclingen betrefl'endc den oorsprong der Atjinezen, door W. L. Rit ter, in 1837. T. v. N. L. Ie j. 2e dr. Bat. 1838. 458. 4701. Opmerkingen en medcdeclingen betreffende den ligchaamsbouw der Niassers, Boeloearczcn en Pageërs, door L, Horner. 20 Jan. 1838. T. v. N. /. 3c j. Ie d. Bat. 1840. 342, 370. 4702. Aantooning door W. L. Hitter, van het ongerijmde der verdeeling van het Dajaksche mcnschcn-ras door J. K«gel. T. v. N. 1. 6c j. Bat. 1844. 3e d. 211. 4703. Aantooning van het verschil in het uiterlijk voorkomen tusschen de Soendanezen en Javanen, door W. R. van Hoëvcll. T. v. N. 1. 4e. j. 2e dr. Bat. 18J2. 134. |
47 04. Anthropologischc aanteekeningen, bet-reffende de afdccling Tjiriengien, in de res. Bantam. 1844. Aantooning van het verschil in de physisebe eigenschapjien van den Javaan, den Maleijer en den Soendanees. T. v. N. I. 7e j. Bat. 1845. 2e d. 388. 4705. De Javaan, door S. Keijzer; zijn uitwendig voorkomen. Vad. Lett. 1854. II. 504. 4706. Beschrijving van het uiterlijk voorkomen van de Badoeïnen in het zuiden van de res. Bantam, doorW. 11. van Hoëvcll. 1840. T. v. N. I. 7e j. Bat. 1845. 4c d. 309. 4707. Aanteekeningen omtrent Nieuw-üui-nea, door G. J. Pabritius. Physiek voorkomen van de papocs en bewoners van de Geelvinksbaai. Ti/ds. Ind. T. L. V. Kunde. IV. N. S. I. 18a5. 209. 4708. Eenige bijzonderheden nopens de Kalangs op Java, uit de vermenging van een hond en een vrouw ontstaan, volgens overlevering, door J. J. M eins ma, liijdr. Ind. T. L. V. Kunde. N. V. VI. 378. 4709. Mededeeling door C. Swaving, nopens een schedelmeter vervaardigd door E. Prank. Not. Nat. Vereen. 2 Mei 1801. Nat. Tijds. N. 1. XXIII. 5 S. III. 1861. 448. 4710. Eerste bijdrage tol de keunis der schedels van volken in den Ind, Archipel, door C. Swaving. Met platen. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5e S. III. 241, 2i9. — Afmetingen en beschrijving van 14 schedels van Bandjareezen van Borneo. Aid. 201. — Idem van 7 schedels van Dajaks van Borneo. Aid. 277- — Idem van 20 schedels van Javanen uit het Oostelijk en Middengedeelte van Java. Aid. achter 288. — Idem van 14 schedels van krankzinnige Soendancezen, uit het Westelijk gedeelte van Java. Aid. 289. — Over den schedel van den Boeginees, Makasaar en Menadonees. Aid. XXIV. 5e S. IV. 175, 189. — Afmetingen, Aid 19,i. Beschrijving van dc schedels van Celebes, 8 Boeginezen, G Makassaren, 4 Meuadoneezen. Aid. 106, 206, 208. — Afmetingen bij 10 schedels van Dajaks van Borneo en andere schedels van Nieuw-Guinea, Amboina cn Ceram, hij 16 schedels van Chinezen, bij 19 schedels van volkstammen van Celebes en omliggende eilau- |
250
den. Aid. Achter 316. — Afmetingen bij 17 schedels van Snmatrasche volkstammen, bij G schedels van zeeroovcrs van Magindanao en Soeloe-eilanden, bij 12 verschillende vrou-wenschcdels uit den Ind. Archipel. Ald.vóóv 217. 4711. Mcdedeeling door C. Swaving, van bijzonderheden nopens twee schedels van Siamezen. Not. Nat, Vereen. 2G April 1803. Nat. Tijds. iV. I. XXIV. 5e S. IV. 18C2. 453. 4713 Afmetingen van schedels van inboorlingen van Java, Sumatra, Nias, Borneo, Celebes, de Molukschc eilanden en Nieuw Gninea, door P. Bi eek er. Tabellen, benevens omschrijving van 78 schedels, gevolgd door de mededeeling van do sehcdelafmetin-gen van Papoe's cn Alfoeren, volgons Gar-not en S. Muller. Nat. Tijds. N. I. 3c j. 1851. 498. 4713. Opmerking van L. Horner, betreffende de schedels der Niasscrs, Dnjaks, Alfoeroe's, Maleijers, Booginczcn cn Javanen. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Bat. 1840. 344. 4714. C. Swaving, belangrijkheid van het bezit van Dajaksehe en AH'oerschc schedels. Not. Nat. Vereen. 20 Maart 18fil. mi. Tijds. N. [. XXIII. 5e S. III. 1861. 337.—Toezending door P. van der Crab, te Temate, van schedels. Not. Nat. Vereen. 4 Jnlij 1861. Aid. 480, 493, 513. 4715. Aanbieding van sebedels van Da-jaks, door L. F. Pracger. Not. Nat. Vereen. 9 Febr., 8 Maart 1860. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I. 1860, 330. 437. 4716. Bijzonderheden nopens drie Dajaksehe schedels, ontvangen van N. Hofstede, te Montrado. Not. Nat, Vereen, 4 Oct. 1861. Nat. lijds. N. /. XXIV. 5e S. IV. 1862. 337. 4717. Aanbieding door F. von Faber, van een Dajak-schedcl, afkomstig uit Lan-dakh, ter Borneo's Westkust. Not. Nat. Vereen. 15 Maart, 12 April 1863. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 441, 449. 4718. Beschrijving van een O. I. Idioten-schedel van eene vrouw, Riela genaamd, fesproten uit het onvermengde Bataviaasch-laleische ras.esproten uit het onvermengde Bataviaasch-laleische ras. I''ersl. Kon. Akad. d. IPet. Nat, XVII. 1865. 210. |
4719. Over den om zijn' vorm hoogst merkwaardigen schedel eener Malcische vrouw, geboortig uit de Kampong Pondokh-Petoeng, in dc Bataviasche Ommelanden, zuider-kwar-ticr, door C. Swaving. Not. Nat. Vereen. 17 Juli] 1861. Nat. Tijds. N. /. XXIII. 5o S. III. 1861. 489. 4730. Tafel van afmetingen van vijf schedels van Soendanczcn en Javanen. Medegedeeld door W. R. van Hoëvell. '1'. v. N. I. 4c j. 2c d Batavia 1842. 136. 4721. Vergelijkende beschrijving van den schedel van den Javaan, met dien van den Maleijer cn den Soendanees, door P. JUee-kcr. T. v. N. /. 1849. 3e d. 179. 4733. Afmetingen van 8 schedels van inboorlingen van Java, Celebes en Amboina, door J. W. E. Arndt. Nat. Tijds. N. I, VI. N. S. III 1854. 215. 4733. Toezending door P. v an der Crab, tc Ambon, van een paar schedels van Alfoeren, Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 259, 278. 4724. Mededeeling door J. G. F. Riedel, to Tanah-Wangko, van zijne pogingen tot bekoming van schedels van Alfoeren, Nat. Tijds. N. L XXIV. 5e S. IV. 1862. 271. 4725. Over deu schedelbouw der Papoea's en der Alfoeren, door W. Vrolik. Verst. Kon. Akad. d. IVet. Nat. XIII. 1862. 246. 4726. Mededeeling door C. Swaving, van bijzonderbeden nopens twee schedels van bergbewoners van Nieuw-Guinea. Not. Nat, Vereen, 5 Nov. 1861. Nat. Tijds, N, I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 346. 4727. Afmetingen der schedels van Nieuw-Guinea en Nieuw-Holland, beschreven door G, Sandifort cn medegedeeld door S. Muller. S. Muller, Reizen en Onderzoek, in den Ind. Arch. 1. Amst. 1857. 123—126. 4728. Pogingen tot het erlangen van preparaten ven hersenen van verschillende men-schenrassen in deu Indisehcn Archipel, op het verzoek van W, Vrolik, Not, Nat. Vereen. 33 April 1857 en 33 Sept. 1858. Nat. Tijds. N. 1. XIII. 3e S, III. 1857. 437; XVI, 4e S. II. 1858—1859. 328. 4729. Beschrijving van den voet eeuer Chinesche vrouw. Uit een rapport in do Kon. Societeit van Londen. Vad. Lett. 1830, II. 300. 4730, Indische bijzonderheden. Dc Patriarch Bappe Sanjah, door J, G, M. Voorbeelden van iioogen ouderdom onder de Inlanders cn Europeanen te Batavia en in de Bovenlanden op Java, Vad. Lett. 1816, II. 617, |
251
47'51. Mededeel ingcn betreffende den lioo-gen ouderdom en het aantal arstamraolingen van Raden Mochained Tahier, volgens /.ijn zoon, den Regent van Lebak. T. v, N. /.7e j. Batav. 1845. 3e d. 484. 4732. üroote vruehtbaarheid van eeue tuinmansvrouw te Madras. Mededeeling uit the Asiatic Journal. LeUerh. 1835. II. 'Ai. 4733. Iets over de vruchtbaarheid van het Kaukasische ras in tropische gewesten, ten betooge van de mogelijkheid van Europesche kolonisatie in Nederl. Indië. T. v. N. 1. 1864. N. S. 2e j. II 42. 4734. Een geslacht-register van Europesche afstammelingen, van meer dan drie generaties oud, thans te Soerakarta nog in leven. '1'. v. N. I. 20e j. 1858. 1. HG. 4735. Hoogc ouderdom en vijftig-jarig huwelijk van Jan de Mey te Colombo. 1710. N. Nederl. Jaarb. VI. 1771. I. 499. 4736. Sterfte onder de menschen op Java. Uit de Jav. Court, van 18 Maart 1818, No. 12, en van 25 Maart 1818. Berekeningen van den levensduur in Europa en in üost-Indië. vooral te Batavia en op Java. lud. Muy. II. Tw 1845. No. 1 en 2. 51. 4737. Over de geringe sterfte onder Europeanen van rijpen leeftijd in heete gewesten. Uit de Jav. Court, van 13 Julij 1830, No. 81. Ind. Mag. II. Tws 1845. No. 11, en 12, 123. 4738. Zes en veertig dagen levend in een graf. Uit de Jav. Court, van 28 Oct, 1830. Toelichting door H. J. Domis, van den Malcischen tekst met Hollandsche vertaling van een politie-rapport, Samarang 15 Mei 1821, van den Regent vau Samarang Adi M ongoio, gevolgd door een naschrift van de Redactie der Jav. Court. Ind. May. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. 142. 4739. H. M. Twedell, voorbeeld van levendig begraven in Indie, te Dschaisulmir, van een man, die, na een maand opgegraven, ongedeerd werd bevonden,volgens tloilcau. Uit het Ind. Journaal voor genees- en natuurkunde. Rec. o. cl. Rec. XXX. 1837. Meng 338. 4740. Voorbeeld van levend begraven in Indië, van een man te Dschaisulmir, welke zich voor weken en maanden lang laat begraven, zonder nadeel voor zijn leven of gezondheid. Uit het Ind. Journaal voor genees-en natuurkunde. T. v. N. L le j. Ie d. Bat. 1838. 171. |
dit reusachtig geslacht, op de Sandwieh-eilan-deu. Leeskah. 1839, I. 285. 4742. Beschrijving van een dwerg van zonderling maaksel, geboren op Bali in 1740, en genaamd Kitip, door li1, von Wurmb. N. rad. HM. VI. 1802. 2e st. 250. 4713. Waarnemingen omtrent de Kimos, of de rigtneën, van het eiland Madagascar. Uit, do /'Voyage a Madagascar, par 1'Abbé Rochow.quot; Fad. Lett. 1793. II. 231. 4741. Beschrijving van een misvormd kind, met afbeelding, door 11 van den Heuvell en E. A. C. W aitz. Ferh. Bal. Gen. N. T. X. 1825. 133. 4745. Een Maleischc Albino teGrissee. Door Newbold in bet Journal of the As, Soc. ot Bengal, liec. o. d. Rec. XXXI. 1838. Meng. 550. 4740. Beschrijving van een witten neger of //Karkeilakquot; van het eiland Bali, door J. van Iperen. 1779. Verh. Bat. Gen. N. 1. I. 3e dr. 1825. 215. — Idem van een blanke negerin uit de Papoesche eilanden. Aid. II. 1826. 125. 1747. Maleijers met eene blanke huid. Waarnemingen van Bennet oj) Sumatra, van eene huidziekte. Friend Fad. IX. 1835. 381. '1748. DeSiamesche aaneenverbonden tweelingen. Letterb. 1829. 11. 284. 4749. De Siamesche tweelingbroeders. Met eene afbeelding. Uit het Med. and Surg. Journ. van Boston in N.Amerika Fad. Lett. 1830.11. 17 8 — Nog een onkel woord, rakende de Siamesche tweelingbroeders. Mededeelin-gen van Coffin, Hunter en Warren. Aid. 255. 4750 Nog iets over de Siameeschc tweelingen. Waarnemingen van J. Warren te Boston. Letterb. 1829. II. 379. — Idem uit het Verslag van Dr. Bolton aan de Kon. Maatsch. te London. Aid, 1830. II. 306. 4751. Iets naders over de Siamcesche tweelingen, Chang en Eng. Fad. Lett. 1836. U. 92. 4752. Berigt. nopens hot lot der Siamesche tweelingen Sheng en Eng. in N. Amerika. N. Keur v. Meny. 1840. 376. 4753. Bijzonderheden betreffende twee aan-eengewassenè meisjes, te Coimvatore op Madras. Uit v. Eroriep's Notz. u s. w. Mrt. 1822. No. 28. Medegedeeld door A. Moll. Fract. Tijds. Gen. 1. 1822. 371. |
4741. De familie Erie. Beschrijving van
34
252
4754, Waarnemingen door den Zweed Keopinp. van menschen met staarten, op een der Nioobarisohe eilanden in ]047 aangetroffen, en wederlegging hiervan door N. Pontana. Vad. Lett. 1795. 3. 59. 4755. Aantooning door W. L. Hitter, van het ongerijmde van het beweren door.l. Kogel, nopens het bestaan van Dayaks van beiderlei geslaeht, met staarten. 7'. ». N. I. 6e j. Hat. 1844. 3e d. 210. 475C. Nasporingen omtrent menschen met staarten op de N. O. kust van Borneo. Uit de aanteekeningen van H. von De wall, 1848, medegedeeld door J. 11 agcm an .1 C z n , zijnde negatief resultaat. Tijds. Ind. T. L. en F. Kvnde. IV. N. S. 1. 1855. 456. |
4757. Uitnoodiging van de Kais. Leopol-dinisch-Carolinisohe Akademie dor Naturf. aan do Wat. Vereen. N. 1. om de juistheid te bepalen van een berigt, in «Das Auslandquot;, betreffende het aanwezen op Borneo, van menschen met. staarten. Not. Nat. Vereen. 26 Mei 1859. Nat. Tijd*. N. I. XX. 4e S. VI. 1859—1860. 157. — Brief van C. Hel-frich, met de verlangde inlichtingen. Not. Nat. Vereen. 23 Jimij 1859. Aid 171. — Verslag van H. von Gaffron, te Sambas, over mensehen met staarten op Borneo, en over de mogelijkheid eener vermenging van menschen met apen. Aid. 227. 4758. Iets over menschen met staarten, door B. J. A. W. Brilman. Mededeeling hctrcffende een individu, to Soerabaja in 1832, afkomstig uit de res. Pasoeroean. Met naschrift der redaktie. T. v. N. I. 4e j. 1c d. Bat. 1842. 409. 4759. Berigt, uit de //Leipz. Alg. Zeitungquot; van 7 Oct. 1888, betreffende het voorkomen van menschen met staarlen op Java. T. v. N. I. 4e j. 1 d. Bat. 1842. 128. Veronderstelling van W. L. Hitter, dat de schrijver van dit. berigt is: J. Kogel. T. v. N. I. Oe j. Batav. 1844. 3e d. 210, 220, |
C. GEZONDHEIDSTOESTAND EN /ZIEKTEN.
I. K L I 4760. Beschouwingen over de invloeden van het tropische klimaat; door G. Was-s i uk. Gen. Tijds. N. /. VI/N. S. I. 1859. 735. 4761. Brief, Münehen 5 Aug. 186?, van S. Ériedraann, over de intensiteit dert.ro-penziekten. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. I. 1864. 453. 4762. Antwoord op de vraag over de meerdere sterfte op de uitgaande schepen der Ne-derlandsche Oost-Indische Maatschappij, vooral van hier tot. aan de Kaap de Goede Hoop, door G. G. ten Haaff. I^crh. Bat. Gen. Ui. 1777. J. — Idem door D. Schuurman. Aid, 45. — Idem door J. P. M u lier. Aid. 87. 4763. Prijsvraag uitgeschreven door het Bat. Gen. van K. en W., aangaande de ongezondheid der O. I. gewesten, in hef bijzonder van Java, voor het ligchaamsgestel van den Europeaan, zijn levensregel op reis en bij zijne aankomst. ïc beantwoorden vóór 1 Oef.. 1825. Verh. Bat. Gen. A. /. IX, 1823, XV, Letterh. 1894. I. 216. 4764. Prijsvraag, uitgeschreven door de |
M A A T. Holl. Maatsch. der Wet, te Haarlem, over voorschriften om de gezondheid zulker men-sohen te behouden, die uit dit ganseh verschillend climaat, in Oost-Indien aankomen, Tc beantwoorden vóór 1788. — Holl. Maatsch. d. Wet. Verh. XXI. 1784. N. Nederl. Jaarb. XVII, 1782, 1. 6jl; 1783 2. 973. - Herhaald voor 1793. Aid, XXVI, 1791. 1, 611. 4765. Iets over den invloed van het klimaat dezer gewesten op den Europeaan; door C. S w a v i n g. — I De uitwerking der warmte op den nieuw aangekomen Europeaan, (liet 1c gedeelte dezer verhandeling, Bat. Januarij 1844, ook geplaatst in Nat. Gen. Arch. No. 7, le j. 1841. 81). — II. De invloed van het geonraphisch en physisch klimaat op het organisme volgens de nationale afkomst, leeftijd, geslacht, temperament, constitutie, leefwijze, enz. — III. De oorzaken, die het ac-cliraatisatic-proces storen. — IV. De beste leefwijze van den Europeaan vóór, gedurende en na het. acclimafisatie-proces. T. v. N. I. 6e j. le d. Batavia 1844. 210; 7e j. Batavia 1845. 4e d. 92, 222; 8e j. Batavia 1846. 4e |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
253
d. 319. — Aauv-uliing vuu deze artikelen; door D. E. Sehaap, Aid. Sc j. Bat. 1846. 4e d. 112. 47(16. De invloed van Java's klimaat op den gezonden Europeaan, en gezondheidsro-gelen voor den nieuw uitgekornene; door C. Swaving. Aanvulling van de voorgaande verhandeling. Ind. Arch. Ie j. I. iS4(J. J61. 4767. Een woord over aeeliraatisatie; door S. L. 11e ij in an n. Nat. en Geneesk. Ar oh. v. N. 1. 3e j. Batavia 18i6. 311. — llepliek hierop door F. A. C. Waitz. Aid. 8e j. 1846. 3e d. 397. — Antwoord hierop door S. L Heijmann. Aid. 4e d. 119. — Wederantwoord hierop door F. A. C. Waitz. Aid. 389. 4768. Beantwoording door E. A. C. Wait z, Batavia, Sept. 1846, der vragen; 1. Is de mensoU, even als de plant en het dier, aan ééne bepaalde luchtstreek gebonden, en staat hij op vreemden grond gelijk met van elders aangebragte brocikasplanten? — 3. Sterven Europeanen op Java uit?— 3. Offert de Europeaan, naar Oost-Indië verhuizende, met mathematische zekerheid, drie-vijfde van zijn leven op. T. v. N. I. Se j. Batavia 1846. 3e d. 381. — Aanmerking hierop door P. Bleekcr. Aid. 4c d. 116. 4769. Beoordecling van deze beschouwingen; door W. Bosch. Batavia Nov. 1846. T. ». N. I. 8e j. Batavia 1846. 4e d. 237.— Ook geplaatst in Nat. en Geneesk. Arch. 3c j. |
1846. 581. — Wederlegging van de stellingen van W. Bosch; doorE. A. C. Waitz. AU. 382. 4770. Waar is 't beter? In Indiiin of iu Nederland? Brief van H. W. van W a e ij, over het gunstige klimaat van, en de goed-koope levenswijze op Java, met opgave van den hoogen ouderdom, welken Europeanen en Javanen op dat eiland bereiken. T. v. N. I. 23 j. 1861. II. 314. 4771. De uitwasemingen der Keerkring-eilanden en derzelver invloed op den mensch. Globe 1841. II. 171. 4772. Prijsvraag uitgeschreven voor 1783 door het Batav. üen. van K. en W. over het zitten in het sehijnsel der maan in Oost-Indiö als gevaarlijker dan in Europa, over de daaruit ontstane kwalen en de middelen ter genezing. /quot; erh. But. Gen, N. I. II. 3c dr. ISi^. Voorberigt 14; IV. 2e dr. lo24. Voor-berigt 12. 4773. Prijsvraag uitgeschreven voor 1791, door het Bat. Gen. Proefond. Wijsbeg. te Rotterdam, over de gewone ongesteldheden of ziekten, die de Europeanen, welke eenen tijd lang in de Oost-Indien gewoond hebben, en in Europa terugkomen, doorgaans medebrengen of krijgen. Welke zijn de oorzaken daarvan eu de middelen tot herstel ? N. Nederl. Jaarb. XXIV. 1789. 2. 1023; Letterb. III. 1789. 76. — Herhaald voor een onbepaalden tijd. Aid. II. 1794. 76. |
II. GENEESKUNDIGE PLAATSBESCHRIJVING.
A z i ë. 4774. Bijzonderheden nopens een epidemie in Japan in 1773. Maan del. Ned. Meruurius XaXVIII. 1775. 61. 4776. Verslag over de Gouvernements geneeskundige dienst op het eiland Desiina en in Japan over 1857 en 1858, door J. L. C. Pom pc van Meerder voort. Gen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1869. 495. — Idem gedurende 1859. Aid. IX. N. S. IV. 1862. 536. •— Idem gedurende 1860 en 1861. Aid. V. 1863. 527. 4776. Mediseh-topographische beschrijving van Siam, door J. van IJzeren. Not. Nat. Vereen. 26 April 1862 eu 24 Mei 1862. Nat. Tijds. N. L XXIV. 5e S. IV. 1862. 453, 470. |
t 4777. Verhaal van een hongersnood in Hin-dostan in 1812. ^ad. Lett. 1833. II. 114. I 4778. Bijzonderheden nopens de epidemie in Bengalen, in 1770. Maandel. Ned. Meren-rius XXX. 1771- 117; XXXI. 1771. 3. Indische Archipel. 4779. Volksziekten in Nederlandsch-Indië; door G. Wassi nk. Beschrijving van: a. cholera; h. oogziekten; c. koortsen; d. influenza; e. natuurlijke pokken. Gen. Tijds. N. l. VI. N. S. I. 1859. 416, 581. 4780. Welke gepaste maatregelen zijn er I tegen do volksziekten in den Indischen Ar-| chipel gedurende de laatste jaren genomen? ; Door 0. Swaving. Ned. iFeekbl. Gen. VI ! 1856. 289. |
34*
254
4781. Brief, Batavia 4 Jan. 1840, van P. van Swieteu, over de betrekkelijke juistheid en waarde van de bescheiden betreffende de sterfte in het Indisch leper, berustende bij liet Milit. Dept. van 18IG—1832. T. v. lY. I. 8c j Batavia 18 Mi. 4o d. 117.—-Nog iets over de sterfte onder de Europesehe militairen van het Indisch leger vau ISlfi—■ 1832; door P. Bleckcr, (medcdceling met toelichting van den inhoud van dezen brief.) Aal, Gen. Arch. 3c j. 1840. 300. 47S2. fragmenten voor eenc geneeskundige statistiek van het leger in Neêrlands Oost-lndi;;; door P. Bleek er. 1. Staat der ziekte en sterfte in de militaire hospitalen, inlirmerirn, garnizoenen, enz. op Java en do buiten-etablissementen van I81G—1828. Aat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845. 140. -- 11. Idem van do Europeesche militairen van 1829— 1843. Aid. 274. III. Idem van de Afrikaan-sche, 1832—1844. Aid. 3e j. 1846. 108,— IV. Verbeterde staat der sterkte van Europeesche militairen van 1819—1843. Aid. 3e j. 184G. 111. 4783. Staat der gedurende de jaren 1825, ISi'G en 1827 in Oost-Indien aanwezige, geneeskundig behandelde en overleden Europeesche militairen; door E. A. Eritze. Overgenomen uit do Verh. Bat. Gen. v. K. en W. XIII. Batavia 1830. Lelterh. 1831. 1. 12. 4784. Korte schets der legerziektcn, waargenomen tijdens de Celebesehe expeditie en de jongste onlnstcn op Java, tot 30 Junij 1827; door C. F. A. Degen hardt. ferh. Bat. Gen. N. 1. XII. J830. 255. 4785 Vijfjarig overzigt van het aantal door de geneeskundige eomniissie tot onderzoek en afkeuring van militairen in de drie militaire afdeelingen op Java en ter Sumatra's Westkust afgekeurde militairen, vau IsSGtot 18CO. Gen. Tijds. N. 1. X. INI. S. V. 18G;i. 664. 4786. Uittreksel uit het rapport van den Inspecteur der geneeskundige dienst van de zeemagt over 1853 en 1851. Swart, rerh. 1855 2c afd. 1. 1856. 2c afd. 62. Eilandengroep van Sumatra. 4787. Militaire geneeskunde; door G. W as-sink. Uittreksel uit het verslag der Djam-bische expeditie in 1858 door J. Wrede, voor zooveel betreft het genees- en heelkundige gedeelte. Gen. 'Tijds. N. I. XIII N. S. .111, 1860. 322. |
4788. Geneeskundig topographische schets van Sibogha, Westkust van Sumatra; door J. J. de'Wilde. Gen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI. 1864 105 4789. Schets eener geneeskundige topographic van Kot.ta Generaal Goehius, zoo als zij was op het einde van 1838; door G. W a s-sink. JVal. Gen. Arch.N.I. 3cj. 1846.520. 4790. Natuur- en geneeskundige topogia-phisclie selicts der ads. residentie Agam, door E. W. A. Ludeking. 1860. Gen. Tijds. N. /. IX. N. S. IV. 1862. I. 60. 4791. Geneeskundig topographische schets van de hoofdplaats Palembang, door L. Lind-man. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 753. 4792. Geneeskundig topographische schets der Ampat Lawang, Bes. Palembang; door J. E. Buning, Dee. 1860. Gen. Tijds. N.I. IX. N. S. IV. 1862. 620. — Geneeskundig verslag der expeditionnaire kolonne in de Ampat Lawang, Junij 1859 tot April 1860; door J. E. Buning. Aid. 187. 4793. Geneeskundig verslag van de expeditionnaire kolonne in de Rawa, binnenlanden van Palembang, van 30 Julij tot 18 Dee. 1858. door G. A. M. M. M. von Ellenriedcr, Gen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1869.405. 4794. Mededeelingen betreffende den gezondheidstoestand der Lampongs, door J. A. du Bois. T. v. N. l. 14e j. 1852. I. 324. 4795. Geneeskundig topographische schets van Telok-Bctong en onderhoorigheden (Lam-pongsehe distrikten), doorG E. Wienecke. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 617. 4796. Geneeskundige topographic van Mun-tok; door J. J. Lindgreen. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 839. 4797. Geneeskundig topographische schets van het eiland Billiton, door A. Hendriks. Gen. Tijds. N. /. X. N. S. V. 1863. 518. Kilandenyroep van Borneo. 4798. Beschrijving eencr reis naar de Bo-ven-Kapoeas, van 24 April tot 4 Mei 1862; door C. E. W. Hunnius. (Geneeskundig verslag) Gen. Tijds. N. I. X. N. S. V 1863.'174. 4799. Militaire geneeskunde; door G. Was-si nk. Uittreksel uit het verslag van E. van Hengel, over de expeditie naar de Boven- |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
255
Mclawic, adst. ros. Sin tang, en handelende over de levenswijze, den toestand, dcbelian-deling en de geneeskundige verpleging der troepen, die daaraan hebben deelgenomen. Gen. Tijds. N.I. VIL K S. II. 185'J. 029 é800. Geneeskundig verslag van een togt in het rijk van Koetei, met. eene kolonue sterk 90 man, van 5 Aug. 1861 tot 29 Jan. 186-2; door A. C. Hoogcveeu. Gen. Tijds. N. I. X. N. S. V. 1803. 52. 4801. Schets eener geneeskundige plaatsbeschrijving van de Zuid- en Oostkust van Borneo; door C. Half rich. Gen. Tijds N. /. VU. N. S. II. 1859. 321. 4802. Geneeskundig verslag van den togt der kolonne Benschop, van Pengaron naar Ambawang, Z. en ü. Afd. van Borneo, van den 16 tot en met 24 Junij 1860; door .T. M. C. E. Ie llutte. Gen. Tijds. N. I. XL N. S. VI. 186!.. 23. 4803. Geneeskundig verslag van de expeditie tegen Latoentoer, Z. en O. Afd. van Borneo, 27 Jan. tot 3 Maart 1860; door M. van Andringa. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 838. 4804. Geneeskundig verslag van den togt der kolonne van Vloten naar Tongka, in de Karrauw-landen, Z. en ü. Atd. van Borneo, 17 Sept. tot en met den 14 October 1 861; door G. Luchtmans. Gen. Tijds. N. I. X. N.S. V. 1863. 1. 4805. Togt naar Tongka, in Oct. 1861; geneeskundig verslag door A. J. H. van der Myll Dekker. Gen. Tijds. N. 1. XL N. S. VI. 1864. 350. 4806. Schets eener geneeskundige plaatsbeschrijving van Ïamiang-Lajang, gelogen in dislrikt Pattai, Z. en 0. Aid. van Borneo; door P. C. van Goens. 13 Dcc 1860. Gen. Tijds. N. L. XL N. S. VI. 1864. 99. 4807. Geneeskundig-topographischc schets van de distrikten Amandit en Nagara, Z. en O. Afd. van Borneo, volgons de rapporten van M. van Andringa, A. J. R. Na tan en A. J. van der Burg. Gen. Tijds. N.I. X. N. S. V. 1863. 559. 4808. Geneeskundige plaatsbeschrijving der adst. resident. Martapoera; door E. Benjamins. Not. Nat. Vereen. 14 Maart en 9 Mei 1863. Nat. Tijds. N.I. XXVI. 6e S, 1.1861. 411. 424. 4809. Geneeskundige plaatsbeschrijving van het distrikt Margasari, Z. en O. Afd. van |
Borneo, door C. H E. Deel ken, 1 Jan. 1862. Gen. Tijds. N. I. XL N. S. VI. 1864. 87. 4810. Schets eener geneeskundige topographic van Oranje Nassau, steenkolenmijn in do Z. en O. Aid. van Horneo; door O. G. C. E. Gr ei nor. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 718. 4811. Staat, aantoonende het cijfer der zieken, herstelden en overledenen onder de werklieden en militairen in de kolenmijn Oranje Nassau, Dee. 1852 tot Julij 1854; door C. G. C. E. Grein er. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 740. 4812. Herinnering van den brand in do kolenmijn Nassau, op Borneo, gedurende de maanden Eebruarij tot Mei 1854. Uit een geneeskundig oogpunt beschouwd, door C. G. C. E. Grein er, 8 Deo. 1860. Gen. Tijds. N. I. XL N. S. VI. 1864. 45. 4813. Schets eener geneeskundige plaats-besohrijving der afdecling Tanah-Laut, Z. en O. Afd. van Borneo, door H. van Lokhorst. Gen. Tijds. N. I. X. N.S. V. 1863. 224. Eilandengroep van Java. 4814. Summier rapport der behandelde zieken bij de civiele geneeskundige dienst in de onderscheidene residentiën van de eilanden Java en Madura over ) 846; door W. Bosch. Met kaartje. Gen. Tijdf. N 1.1. 1852. 439.--Idcm over 1847. Aid. II. 1863.137. — Idem over 1848, met een aanhangsel van die op de Buiten-etablissementen en Japan. Aid. II. 1853. 300, 363. - Omschrijving van het civiele summier zieken-rapport over do civiele geneeskundige dienst op Java, Madura en de Buiten-etablissementen over 1853; door G. Wassink. Aid. 111.1854.345,447.—Idem over 1854. Aid. IV. 1855. 781, 910. — Idem over 1855. Aid. V. 1857. 1101, 1183. — Idem over 1856. Aid. VI. N. S. I. 1859. I. 131. — Idem over 1857. Aid. 469, 586. — Idem over 1858. Aid. IX. N. S. IV. 1862. 671. 742. 4816. Geneeskundige topographic der Antillen, der Snudaeilanden, en speciaal van J ava, enz , door H o m bron. Tindal en Swarl, Verh. VI. 110, 367, 722. 4816. Kaartje, aantoonende den loop der epidemie in 1846 onder de inlandsche bevolking op Java. Medegedeeld door W. Bosch, Batavia 9 Oct. 1847. Gen. Tijds. N. I. 1. 1852. 455. 4817. Summier ziekenrapport der militaire geneeskundige dienstop Java en Madura, over |
256
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
357
4829. Prijsvraag van hei; Bat. Gen. voor 1770 in N. I., over de beste wijze van begraven der lijken, in plaats van in de kerken cn op de kerkhoven dezer stad Batavia, op eenen genoegzamcu afstand. Kcrh. Hut. (Jen. N. I. j. 3e dr. 1825. Voorberigt .'50. —Zakelijke inlioud van het, uitgebragt verslag op het ingekomen antwoord. Aid. II. 3e dr. 1826. Voorberigt. 9. 4830. Eer.e bijdrage tot de leer der ver rottings-versoliijnsclen in de vrije lucht, van lijken, die uit het. water opgehaald zijn; door C. Swaving. Waarnemingon in het stadsverband te Batavia. Ned. Weekblad Gen. V. 1855. 35. 4831. Gezondheid of ongezondheid van Batavia, mededeoling door E. de Waal van de hoofdpunten der artikels over dit onderwerp van Benevolus, Benevolus alter en een bewonderaar van Benevolus, geplaatst in de Java Government Gazette van 1, 15 en 29 Julij, 12 Aug., 2 Sept. en 4 Nov. 1815. hul. Mag. I Tw. 1814. No. 10, II, 12. 314. 4832. Twee woorden over Batavia. Uit. de Bat. Court, van 20 Mei 1820, No. 21. Over de oorzaken en de middelen tot vermindering van de ongezondheid der stad en omstreken. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 1 en 2.103. 4833. Uittreksel uit eenen brief van d'Engelbron n er te Batavia. Verslag der aldaar voorkomende ziekten en hare behandeling. Ned. Lancet, VI. 1843 -1844. 115. 4834. Mededeelingon en besehouwingen van P. Bleeker, betreffende den gezondheidstoestand van Batavia. T. v. N. I. 5e j. 2e d. Batavia, 1843. 288. 4835. Bijdrage tot de medische topographic van Batavia; door P. Bleeker. T. v. iV. /. 6e j. 2e d. Batav. 1843. 281, 640, (gt;57 Noot. 6e j. 1 d. Bat. 1844. 451; 6e j. 2e d. Bat. 1844. 97 ; 6e j. Bat. 1844. 4e d. 272; 7e j. Bat. 1845. 3e d. 381; 8ej.Bat. 1846. 2e 'd. 445, 488. Ook geplaatst in JVol. Arch.N. 1. Ie j. 1844. 1. 169, 523; 2e j. 1845. 497 en 3e j. 1846. 195. 4036. Batavia, uit een hygiënisch gezigts-punt beschouwd, door G. Wassink, Bat. 5 Maart 1859. De oorzaken waaraan de ongezondheid wordt toegeschreven, en de middelen om die stad gezond te maken. Gen. Tijds. N. 1. VI. N. S. I. 1859. 715. |
4837. Tijding van Batavia aan de Kaap de Goede Hoop, betreffende eene epidemie op iiet eiland Onrust, met vermelding der oorzaak. N. Nederl. Jaarb. XXVI. 1791. 1. 821. 4838. Iets over de ongezondheid van het eiland Onrust; aantooning der oorzaken. Nat. Gen. Arch. N. I. Ie j. i844. 486. 4839. Iets over de vermeende ongezondheid van het eiland Onrust; door H.Schillet, rapport, Julij 1845, ter aantooning van het tegendeel, onder zekere voorwaarden. Pilaar en Obreen, Tijds. X. 1850. 270. 4840. Aanteekeningen over Samarang. Uil de Bat. Court, van 14 Julij 1827, No. 67. Betreffende de aldaar geheerscht. hebbende ziekten gedurende 1824 en 1825. Ind. Mag. II. Tw. 1845, No. 5 en 6. 137, 140. 4841. Slaat, aantoonende het getal zieken, uit bet garnizoen van Samarang naar het militair hospitaal gezonden, 1834—1843. Tienjarige sterftest aat van liet Militair hospitaal aldaar; door M. J. E. Muller. T. v. N. /. 8e j. Bat. 1846.tegenover 327. — Ook geplaatst, in Nat. Gen. Arch. 3e j. 1846. tegenover 83. 4842. Ziekten, gedurende 1843 in het, militair hospitaal te Samarang in behandeling, door M. J. E. Muller. T. v. N. I. 8e j. Batavia 1846. 1 d. tegenover 327. - Ook geplaatst in Nat. Gen. Arch. 3e j. 1846, tegenover S3. 4843. Vergelijkingtusschen de gezondheids-en mortaliteitsverhoudingen van de garnizoenen te Samarang, Willem I, Salatiga, Soe-rakarln, üjokjokarta en Poerworedjo, in 1848; door P. Blocker. T. v. N. [. 1850.11.83. 4844. A antooning van het verschil tusselien de mortaliteit in 1848 onder de garnizoenen van Samarang, Willem I, Salatiga en Soera-karta, op Java; door P. Bleeker. T. v.N. 1. 1850. I. 404. 4S45. Staat-, aantoonende het. verschil tusschen de sterfteverhouding in de garnizoenen van Samarang en Willem I, in 1847 en 1848; door P. Bleeker, 10Pebr. 1849. Gen. Tijds. N. I. I. 1852. 182. — Idem van het verschil der ziekten. Aid. 183. 4846. Aantooning van het verschil tusschen de ziekten en mortaliteit te Willem I en te wamarang, gedurende 1848; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. I. 263. 4847. Bijdrage tot de geneeskundige topo-graphie van Willem 1; door P. Bleeker, 10 Pebr. 1849. Gen. Tijds. N. I. 1852. 165. 4848. Aantooning van het. verschil tusschen |
258
de ziekten en mortaliteit onder de Europce-sche en inlandsehe militairen van Willem I, in de res. Samarang, gedurende 1848; door P. Bleek er. T. v. JY. 1. 1850. I. 264. 4849. Geneeskundige topographic van Samarang; door M. J. E. Muller. T.v.N.1. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 314; en 8e j Bat. 1846. Ie d. 327, 2e d. 507. •—Ook geplaatst in Nat. Gen. Arch. N. 1. 2e j 1845. 430; 3e j. 1816. 83, 257. 4850. Mededeelingen en beschouwingen van M. J. E. Muller, betreffende den gezondheidstoestand van Samarang. T. v. N. I. 7e j. Bat. 1845. 3e d. 317; 8e j. Bat. 1816. led. 327. 4851. Staat der ziekten, onder behandeling geweest, gedurende 1848, te Willem I;door P. Bleeker, 10 Eebr. 184lJ. Oen. Tijds. N. I. I. 1852. 181. 4852. Staat der ziekten en sterfgevallen in het garnizoen te Willem I, naar de maanden van het jaar 1848; door P. Bleeker, 10 Pebr. 1849. Oen. Tijds. N. I. I. 1852. 188. 4853. Staat der ziekten, voorgekomen bij de militairen van het garnizoen te Willem I, gedurende 1848; door P. Hl eek er, 10 Pebr. 1849. öe». Tijds. N. I. I. 1852. 184. - Idem bij de inlandsehe militairen. Jld. 185..— Idem bij de Atrikaansche. Aid. 187. 4854. Opmerking over de gelegenheid als gezondheid van Salatiga; door F. v au Bock-hold, 1786. Verh. Bat. Gen. N. I.\l. 1792.— Aanteekeningen van H. J. Uomis over Salatiga, naar aanleiding van dit verslag. Atd. X. 1825. 107. 4855. Opgave van de gezondheids-en moi--taliteitsverhouding in de res. Djokjokarta in 1846, 1847 en 1848; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. II. 9. 4856. Epidemische ziekte in Rembang, 1819 en 1820. Uit dc Bat. Court, van 22 April 1820, No. 17. Ind. Mag. II. 'l'w. 1845. No. 1 cn 2. 56. 4857. Overziet van den gezondheidstoestand der bevolking in 1846 in de res. Madinen. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 1. 169, 180. 4858. Mededeelingen betreffende de endemische ziekten onder de bevolking van de res. Grissce, in 1822, getrokken uit het verslag van A. D. Cornets dc Groot. 2'. v. N. I. 15e j. 1863. I. 83. |
4859. Geneeskundige plaatsbeschrijving der res. Pasoeroean; door J. G. X. Broek-me ij er. Oen. Tijds. tl. I. IV. 1855. 1. 4860. Epidemie in den Oosthoek. Uit de Jav. Court, van 19 Mei 1831. No. 60. Waarnemingen van H. J. Do in is. hid. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. 164. 4861. Ziekte in Banjoewangie. Uit dc Jav. Court, van 9 Sept. 1828. No. 108. Bijzonderheden nopens die ziekte veroorzaakt door eene buitengewone uitwerping van zwaveldampen van den Merapic. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 9 en 10. 115. 4862. Togt naar Beliling (Bali). Ter uitlevering van den Pambekel Njoraan Tjem-pol, 1858; door G. Wassink. Betreft den gezondheidstoestand der troepen. Oen. Tijds. N. L. VII. N. S. JI. 1859. 573. Oostelijke Indische Archipel. 4803. Mededeelingen betreffende den gezondheidstoestand en de ziekten van de bevolking op het eiland Lombok; door H. Zo 1-linger. Z'. o. /V. I. 9e j. Bat. 1847. 2e d. 303. 4864. Geneeskundig verslag van Larantoeka (eiland Elores) over 1862; door .1. Semme-link. Gen. Tijds. N. I. XI. N.S. VI. 1864. 57. 4865. Geneeskundig-topographisehe schets van Lawahiang (op het eiland Solor); door J. C. .1. Hellmuth. Oen. Tijds. N. I. II. 1853. 217. 4866. Geneeskundige topographische schets van Bontliain; door W. Hubers van Assen ra ad, 22 Jan. 1856. Oen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 205. 4867. Geneeskundige beschouwing van het eiland Batjan; door J. G. B crnclo t Mo ens. Met beschrijving der inlandsehe geneeskunde. Nat. Tijds. N. I. XII. 3e S. 11.1856—1857-338. 4808. Ecnige opmerkingen omtrent den slechten gezondheidstoestand der op het eiland Batjan overgebragte Tomori;;rs; door J. G. Th. Bernclot Moens, 1856 en 1857. öe». lijds. N. 1. VI. N. S. I. 1859. 439. 4869. Militair summier ziekenrapport van dc afdceling Amboina en onderhoorigheden over de jaren I8.V1 en 1852, door J. Hartz-feld. Oen. Tijd. N. I. III. 1854. 243. 4870. Geneeskundig verslag van de expeditie naar Ccrams Z. en O.-kust van Sept. tot 30 Nov. 1860, door J. Se mme link, |
GEZONDIIETDSTOJKSTAWD EN ZIEKTEN.
21 Nov. 1860. Oen. Tijds. N. I. IX. N. S. V. 1802. 581. 4871. Beknopt vorsing omtrent dc te Am-boina gedurende 1838 heerschendo ziekte, door 1'. F. Sohindelc. Verh. Bat. Gen. N. I. XVII. 1830. 159 '1872. Geneeskundig-topographische sohet-sen van Amboina, door F. Epp. Nat. Gen. Arch. N. I. Ie j. 1844. 285, 449. 4873. üezondlicidstoostund te Amboina. Nat. Gen. Arch. N. /. Ie j. 1844. 491. 1845. 173, 555. 4874. Verslag der bij de eiviel geneeskun- III. Z I Koorts. 4877. Antwoord op dc vraag over besmettelijke rotkoorts, febris maligna putrida, op dc uitgaande Uost-Indisehe schepen, door J. Voirao. Verh. 'A. Gen. VI. 1778. 3 Idem door B. Hussem. Aid. 111. 4878. Proeve eener beschrijving der te Batavia voorkomende moeraskoortsen, gewoonlijk Uataviaschc koortsen genoemd, door J. d'Engel brouner. Ned. Gen. Arch. N. I. 2c j. 1815. 391, 648. —- De ISataviaschc koortsen. Resultaten der lijkopeningen. Zakelijke inhoud van bovengenoemde verhandeling N. Fract. Tijds. Gen. XXIX. N. 11., 2c j. 1850. 990. 4879. Iets over de Bataviasehe koorts, welke, over het algemeen, voor de aldaar uit Europa aankomende personen zoo gevaarlijk cn noodlottig is, benevens aanbeveling van dc oprigtiug van een hospitaal te Weltevreden, voor de nieuw aangekomenen uit Europa. Hermes, 2c j. 1827. N. 1. 52. 4880. Korte aanteekening over ecne algc-mcenc ziekte, doorgaans genaamd dc knokkel-koorts, door D. By Ion, Batavia, 19 Julij 1779. Verh. Bat. Gen. N. I. II. 3 dr. 1826. 345. Zie ook 7. 4881. Iluptura lienis na febris biliosa, waarneming van A. E. Waszklewiez. Nat. Gen. Arch. N. I. 4c j. 1847. 134. 4882. Uittreksel uit echte bescheiden wegens de ziekten op Java, inzonderheid wegens de febris endemica Bataviae, medegedeeld door C. Pruys van der Ilocven. Oen. Bijdr. 1. 1826. Verh. 171. |
4883. Koorts-epidemie in het Cheribonscho digc dienst te Amboina gedurende 1859 waargenomen ziekten, door O. G. J. Mohnike. Oen. Tijds. N. L VIII. N. S. III. 1860.464. 4875. Prijsvraag uitgeschreven voor 1785 door het Bat. Gen. van K. cn W. over do meest grasscrendc ziekten in het bcklagclijk volkverslindend Banda, hare oorzaken cu middelen tot herstel. Verh. Bat. Gen. N. I. IV. 2e dr. 1824. Voorberigt 17. 1876. Verslag der bij de civiel geneeskundige dienst tc Banda, gedurende 1859, waargenomen ziekten, door G. J, Filet. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860. 441. K T E N. gedurende 1853 door B. E. J. II. Beek ing, Oen. Tijds. N. I. III. 1854. 204. 488 1. Beschrijving der koorts-epidemie in het Cheribonscho van af dc laatste maanden van 1852 tot aan den Isten April 1854, door B. Felst. Gen. Tijds. lY. I. IV. 1855. 666. 4885. Oorzaken der koortsen en sterfte in 1839 te Tjiclatjap. Verh. en Ber. van Tindal en Sioart, N. V. II. Amst. 1841. 516. 4886. Hoe de dood niet wilde wachten op een Gouvernementsbesluit. De kettinggangers te Tjilatjap in 1855, allen aan dc koorts bezweken.'2'. v. N. I. 19 j. 1857. I. 427. 4887. Beschrijving der Amboinsche koorts sedert 1835 gehecrscht hebbende, door F. E p p. Nat. Gen. Arch. N. 1. 2e j. 1845. 1Ü0. — De Amboinsehe koorts. Zakelijke inhoud van bovengenoemde verhandeling N. Fract. Tijds. Oen. XXIX. N. R. II. 1850. 689. 4S88. Mcdcdceling door E. dc Waal der ontvangen ongunstige tijdingen van Amboina nopens dc aldaar hcerschcnde koortsen gedurende Augustus, September en October 1843, alsracde nopens de oprichting van een reconvaleseenten-huis in dc Amboinsche bovenlanden. Ind. Mat/. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. 275. 4889. Waarneming der febris endemica Amboinensis, door C. F. Grögcr. Ontleend aan het geneeskundig verslag omtrent de in het eerste semester 1845 te Amboina bc-handelde zieken Nat. Gen Arch. N. I. 3e j. 1846. 421. 4890. Rapport der bevindingen en verrig-tingenvan 3—17 Maart 1861, bij hetheersehen |
35
260
ccner koorts-ejiidemic onder het detachement te Hila, door P. W. A. Be ij er. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 823. Dysenterie. 4801. Prijsvraag, 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. 1., over den Indischen buikof blöedloop en de behandeling door de inlanders. t'erh. Bat. Gen. N. I. I. 3e dr. 1825, Voorbcrigt 21. — Verslag nopens het ingekomen antwoord. Aid. Naberigt VI 4809. Muxus ventris of de buikloop, door Wolf. Anno 1770. Verh. bat. Gen. N. I. II. 3o dr. 18-20. 355. 4803. Klinische waarnemingen over eenige indikaties bij de behandeling van dysenterie, door W. F. L. Vogler. Gen. Tijds. N. f. IV. 1855. 702. 4801-. Kijdrago tot de kennis van chronische dysenterie en enterohelkose. door A E. Waszklewicz, Aug. 1855. Gen. Tijds. -V /. V. 1857. 1062. 4895. Klinische waarnemingen over chronische dysenterie, door C. G. C. F. Greiner, Oen. Tijds. N. I. VII. N. S. II 1850 469. 4806. Epidemie van eenc catarrhaal-rheu-matische dysenterie in dc regentschappen Ponorogo, Ardjowinangon en Soemorotto, res. Madioen, in Januarij en Eebrnarij 1844. Mededeeling der oorzaken, door N. T. R c i c hc. Nat. Gen. Arch le j. 1844. 158. 4807. Metastase bij dysenterie door A. Lcdeboer. Gen. Tijds. N. I. X. N. S 18G3. 153. Cholera. 4808. Prijsvraag, voor Oct. 1825, van liet Bat. Gen. in N. 1. over de ziekte genaamd cholera morbus. ïerh. Bat. Gen. N. I. IX 1823. XVI. Letterh. 1824. I. 216, 4890. Over de cholera morbus der Indien, door A. Moreau de Jonnes, uit het Nouv. Journal dc MMic. van Beclard, enz. T. X. en getrokken uit den Courrier de Londres van 10 Maart 1821. Medegedeeld door E. J. Thomassen a ïhuessink, zijnde verslag omtrent deze ziokte op Islc de France en lïourhon van November 1810 tot Maart 1820; alsmede overzigt van den voortgang der cholera morbus in Britsch Indir van Aug. 1817 tot Oct. 1820, met naschrift over hare uitbreiding over Ned. |
Indië, Pcrziquot; en China. Vad. Lett. 1834. II. 165. 4900. Bijdrage ter beantwoording der ge-wigtige vraag: Is de cholera morbus besmettelijk? zoo ja: Is dc oorzaak der besmetting in den dampkring of in het men-schelijk ligchaam gelegen? Ingezonden door J. Olivier J z., zijnde overzicht der waarnemingen iu Britsch en Ned. Indië, van J ohnson, Damn, Sydenham, Saunders, Curtis, Paisley en anderen, Rec. o, d. Ilea. XXIV. 1831. Meng. 335. 4001. Discussicn in de tweede gewone vergadering der Geneeskundige Vereen, in N. I., op S. Junij 1851, over het denkbeeld, dat de cholera als een typose moet beschouwd worden, tussclien A. E. Waszklewicz, H. A. Schreuder, W. Uoseh, 1). Peere-boom Voller, A. J. D. Steenstra Toussaint cn G. VVassink. Gen. Tijds. N. 1. I. 1852. 118. 4902. Rapporten over de epidemische cholera, welke in geheel Hindostan en op het schiereiland van Indië sedert Aug. 1817 gewoed heeft, van «S. Johnson, do invloed iler keerkrings-luchtstreken op Europ. gestellen.quot; I. Amst, 1824. ^ad. Lett. ib26. I. 203. 4003. Begin, voortgang, toevallen en gene zing der cholera morbus, zooals zij zich, sedert het jaar 1817, in Kcngalen vertoonde, door J. R. V o s, i-'erh. Bat. Gen. A', I. X. 1825. 147, 4004. Beschrijving van den voortgang der Aziatische cholera in Britsch en Nederl. Indi ; van 1817—1822, voorkomende in hel Berigt van dc werkzaamheden der eerste klasse van het Kon. Ned. Inst. 1831—32. Letterh. 1834. II, 232, 349, ïnst. Verst. le KI. fX, 1833. 16. 4005. Iets over de cholera morbus, waargenomen in het begin van 1820 te Malakka, cn in Julij van 18^1 langs de kust van Java, door J. van Dissel Jz. Vad. Lett ]8i!4. II, 414, 452. 4006. Verslag van de cholera morbus, waargenomen aan boord van Z. M. Korvet van oorlog, het Zeepaard, in do Oostindiën, in de maand Junij 1821, doorJ. M. Daum. Uit (/J. Johnson, de invloed dor keerkrings-luchtstreken o]) Europ gestellen.quot; I. Amst, 1824. Vad. Lelt. 1826. 203. 4007. Brief van H. van den Bosch, ter mededeeling zijner opmerkingen nopens een berigt omtrent dc cholera morbus, welke |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
261
op hef; eiland Java hccrschtc voornamelijk te Batavia en te Samarang als ook op andere plaatsen, opgenomen iu een der Bataviaselie Couranten van J82]. Letlerb. 182^. 1. 274. 49U8. Eonige waarnemingen omtrent de cholera orientalis door H. Schillet, gedurende 182J —1824. Medegedeeld door E. A. Er it ze. Verh, Bat. Oen. N. /. XIII. 1832. 117. 4909. De cholera morbus; opmerkingen nopens deze ziekte in Oost-Indië sedert 1818. Echo. 1831 30. 4910. Kort verslag aangaande de cholera-morbus op Java, door M. J. E. Muller. Zijne waarnemingen gedurende 1829 en 183n. Medegedeeld door E. A. E rit ze. Met platen. Verh. Bat. Oen. N. /. XIII. 1832. 1. 4911. Extract uit een Rapport van Ro-chard. Middelen die men aangewend heeft om de Aziatische cholera tegen te gaan, gedurende eone reis in Indii; in 1842. Uit cie Ann. Marlt. amp; Col. 1'ilaar amp; Obreen , '1'ijds. IV. 1844. 164. 4912. Merkwaardig cliolcra-versolnjnsol. Uit de Bat. Court, v. 30 üct. 1827. Waarnemingen in de dessa Toetor, distrikt Porang, res. Pasoeroean Ind. May. II. Tw. 1845, No. 5 en 0. 185. 4913. Aantal cholera gevallen op Java, en Borneo, en Celebes, in een woord in Ned. Indië. Ned. Weekblad Gen. I. 1861. 258, 298, 347, 398, 430, 530. 11. 1862. 80, 1G0, 11,21,30, 120, 21U. III. 1853. 58, 78, 188, J9s. 238, 524. IV. 1854. 50. VI. 1856. 10. 4914. Algemeen rapport der in de Ie militaire at'deeling voorgekomen cholera-lijders in 1851, door G. VVassink. A. Civiel summier rapport, betreffende de residentien Batavia, Bantam, Cheribon, Indramaljoe, Krawang en Buitenzorg. B. Militair summier rapport, van 26 April tot 24 November, be-treffende de garnizoenen Batavia, Bantam, Cheribon, ludramaijoc. Buitenzorg en Tclok Betoog. C. Verslag van do in het hospitaal te Weltevreden aan cholera asiatica bezweken lijders in 1851. Gen. Tijds. A', /. III. 1854. 1, 27, 97- 4915. Staat dor in de verschillende resi-deuti'quot;'n in de Iste militaire aldceling van Java voorgekomen cholera-lijders in 1851, door G. Was sink. Gen. Tijd*. A. /. III. Igt; 5 1 tegenover 30. 4916. Staat der in de residentien Bantam, Cheribon, Indramaijoc, Buitenzorg en de aldceling Krawang onder dc bevolking voor- |
gekomen cholera-lijders over 1851, door G. W,assink. Gen. Tijds. .V'. I. Ill, 1S64, tegenover 26. 4i)17. Staat dor cholera-lijders in de residentie Batavia en voorsteden van 22 April tot den 7deuJunij 1851, door G. Wassink, Batavia 24 Junij 1852. Gen. Tijds. N. I. III. 1854, 13. — Idem der bevolking en verhouding dor cholera-lijders. Aid. 14. 4918. Statistiek verslag van do 117 cholera-lijders, Javanen en Chinezen, opgenomen in hot stadsverband te Batavia van 24 April tot 24 Junij 1851, met eonige opmerkingen en lijkschouwingen door 1). Peereboom Voller cn C. Swaving. Ned. Ifeelcblad Gen. 11. 1852. 11, 21 ,31. 4919. Staat der ware cholera-lijders, welke in het hospitaal te Weltevreden zijn opgenomen en hersteld of overleden gedurende 1851, van 26 April tot 21 November, door G. VVassink. Gen. Tijds. N. I. III. 1854, 28. — Nominatievo staat derzolfde lijders. Aid. 31. — Idem der lijders aan prodromi van cholera, zoogenaamde twijfelachtige gevallen. Aid. 65. 4920. Staat aantoonendo het getal door de cholera aangetaste personen in do Lara-pongsche districten, in de jaren 1852 en 1853, door G. E. Wienoeke. Oen. Tijds. N. I. IV. 1855. 6j2. 4921. Rapport van dc cholcra-lijders, die door de Japansche gencosheeren behandeld zijn. Opgemaakt te Nagasaki in Dcecmbor 185.) door den Isten keiz. off. v. gezondh. Mats Moto Lyvozun. Medegedeeld door J. L. C. Pompe van Moordervoort. Gen. tijds. N /. IX. N. S. IV. 1802. 548. 4922. Regels voor de behandeling der cholera morbus dooi' Alexander, te Poeloe Pinang, in the Prince of Wales Island's Gazette van 29 üct. 1819, op gezag van hot Gouvernement bekend gemaakt, r ad. Lett. 1824. II. 116. — Toepassing dezer methode door J. van Dissel Jz. - Aid. 455. 4923. Wat deed men in Bengalen en in Siam bij het hcorschcn der cholera? Indisoh bijgeloof en geneeswijze. Vad. Lett. 1834.11. 27ö. 4924. Maatregelen van voorzorg en tot verpleging der Javanen, bij het uitbarsten der cholera in 1851 door het Gouvernement genomen. T. v N. I. 13c j. 1851. II. 68. |
35*
4925. Nog een middel tegen de cholera. Brief van W. G. Maxwell) over het, koolzure natron als radikaal geneesmiddel in Britsch Indië. iV. Fract. Tijds. Oen. XXVlll. N. R. I. J 849. 771. 4926. Mcclodeolm_r door J. van Dissel Jz., der voorbchoedniiddclen tegen besmetting hij sectio endaveris van aan cholera morbus gestorvenen te Malakka en op Java. Vad. Lett. 1S24. II. 660. Noot. Beri-Beri. 4927. Opmerkingen door L. Lindman, over dc weinige litteratuur over de beriberi. Gen. Tijds. N. I. Ui. 1854. 131. -Beri-beri llectificatic van do Redaktie van bovengenoemde opmerkingen, en opgave dor schrijvers, welke over dit onderworp hebben geselirevcn, met mededeeling van citaten uit Bontius en Valéntijn. Oen. Tijds. N. I. III. 1854. 514. 4928. Over eene met de beri-beri verwante ziekte op het eiland Saparoea; waarnemingen van M. O. Robinow. Nat. Oen. Arch. iV. I. Ie j. 184].. 491. 4929. Waarnemingen der beri-beri van K. L. Meijer te Bonthain cn C. ï. G rü-ger te Atnboina. Nat. Oen. Arch. iV. /. 3e \. 1846. 430. 4930. Gevallen van de beri-beri,in Ncd. lndi';. Opgave van K. L M e ij er te Bonthain, C. F. Gröger te Amboina, en M. O. Robinow op Saparoea. in hot Nat. Gen. Areh. N. 1. JV. Braai. Tijds. Gen XXIX. N. R. II. 1850. 694. 4931. Beschrijving der op het eiland Banka waargenomen beri-beri gedurende 1853; door L. Lindman. Oen. Tijds. N. /. III. 1854. 131. 4932. Uitvoerige beschouwing omtrent dc voorgekomen gevallen van beri-beri, in het Stadsverband en hospitaal voor zieke ket-tinggangers te Batavia gedurende 1856, door G. Swaving. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. I. 1859. 17. 4933. Iets over beri-beri, door H. L.0 u denhoven. Ned. Tijds. Geneesk. 1858. 577. 4934. Beschouwingen omtrent de ziekte beri-beri, door J. G. li1. B e r n e 1 o t M o e n s. Wederlegging van de beide voorgaande artikelen. Gen. Tijds. N. 1. VIII. N. S. II. 1859. 366. |
4935. Klinische waarnemingen. Beri-beri, door G. Was sink. Ontleend uit het geneeskundig verslag van het groot militair hospitaal te Weltevreden over 1858, opgemaakt door H. Hollander. Oen. Tijds. iV. I. VIII. N. S. III. 1860. 490. 4936, Brief van G. S w a vi n g, ter mededce-ling zijner aanteekeningen met bijbehoorendo tabellen en planteekeningen over een in Ned. Indië heerscuende ziekte, beri-beri geheeten. ^ersl. Kon. A/cad. d. Wet. Nat. IX. 1859. 439. 4937 Waarneming omtrent beri-beri, medegedeeld door K. W. Hamilton of Sil-vertonhill. Oen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 192. '1938. Klinische waarnemingen, beri-beri. door A. H. Thepass. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860. 354. 4939. Klinische waarnemingen. Beri-beri, door G. W a ss ink, mededeeling met aan-teekening van dc waarnemingen door J. R. A. Bauer en S. 11 ar tog, en getrokken uit hunne verslagen van de militair geneeskundige dienst van Makassar en Djambi. Oen, Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860.472. 4940. Chemische analyse van bloed van beri-beri lijders, bewerkstelligd door A,. Soharlée. Oen. Tijds. N. I VÏH. N. S. III. 1860. 496. 4941. Beri-beri onder de mijnwerkers in het district Socngci Slan, eiland Banka,Jdoor E. F. J. van Kappen, December 1860. Gen. Tijds. N. L. X. N. S. V. 1863. 510. 4942. Mededeelingen over beri-beri, door Q. W a ss ink. Waarnemingen te Telok Betong in de Lampongs in Augustus 1S61 door T. H. Eisinger, m Januarij 1862 door J. H. Le Pique. Oen. Tijds. N, I. IX N. S. IV. 1862. 817. 4943. Algemecne beschouwingen over beri-beri, door J. H. Le Pique. Aug. 1862. Gen. Tijds. N. 1. XI. N. S. VI. 1864. 1. 4944. Waarneming over beri-beri, door A. E. Necb, 17 April. 1863. Gen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI. 1.864. 16. — Vervolg, Telok Betong 3 Julij 1863. Aid. 139. 4945. Waarnemingen van beri-beri, door J M. de Jough, teTanah-Laoet, van April tot 21 Augustus !S63. Gen. Tijds, N. 1. XI. N. S. VI. 1864 325. Pest. Typhus. 49-16. Mededeeling der oorzaak, waardoor de pest nooit in dc Indien, in China en in de zuidelijke gedeelten van Afrika regeert. Overgenomen uit quot;R. Bradley, The Plague |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
at Marseille considered, etc. London. 1721.quot; Boekz. XEI. 1721. 426. 4047. De Mahamurri, of de pest van Gurh-wal in .1 iritseh Indiö; door C. S waving, zijnde vertaling, met aanteekeningen, van het uittreksel van hot //Medical report on the Mahamurri in Qurhwal in 1849—50; by D. Uenny,quot; geplaatst in do Calcutta Review No. XXXI, Sept. 1851. Ned. Weekhl. Oen. III. 1853. 297. — De Indische Pest; door A. H. Israels. Historische beschrijving van deze ziekte, ontleend aan Hirsch, Die Typhus der Neuzeit, en geplaatst in Virchow's Archiv f. Pathol, u. Physiol lid. VIII, H. IV. (dienende tot aanvulling van bovengenoemd opstel.) Aid. 337, V. 1855. 21. —■ Ben nader berigt nopens de Mahamur-ree van Gurhwal of Indische pest; door C. S waving. Oorsprong en loop der ziekte, ontleend aan ,Mahamurrec or Indian Plague, its origin, progress and eradication, Reports of Drs. C. 11. Francis and E. Pearson,quot; geplaatst in do „Indian Annals of Medical Sciencequot; iSo. 2, April 1854. Aid. V. 1855. 31. 31. 4948. Beschrijving cencr epidemie van typhus, waargenomen in het militair hospitaal to Palembang, gedurende 1855; door L. Lindman. Oen. Tijds. N. I. V. 1857.901. 4949. Typhus-epidemic in de Padangsche Jiovenlanden. Oorzaken en aangcrigte verwoestingen in 1843 en in 1844. Nat, Oen. Arch, le j, 1844. 159. 4950. Verslag over eenc typhus-epidemic in de Padangsche Bovenlanden, door E. Sell mitt. Nat. Oen. Arch. N. I. le j. 1844. 497. 4961. Epidemic van eerebro-spinaal typhus te Padang, in het tweede semester van 1845, door A. E. W. Stumpff. Nat. Gen. Arch. N. I. 4e j. 1847. 92.191. — Statistieke opgave dezer typhus-epidemic in 1845—1846. Aid. tegenover 206. 4952. Typhus in Oost-Indi;;, zijnde opgave van bovengenoemde artikelen van Sob mitt en Stumpff. N. Fract. Tijds. Gen. XXIX. N. R. II. 1850. 694. Huidziekten. 4953. Erambocsia, paltéh, patték ofnambi en boeboel in don Maleisehen Archipel, benevens beschouwingen over panno en //blahquot; dor handen en voelen; door E. A. Lange, November 1854, Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 781, |
4954, Erambocsia in het Zuidwesten van Sumatra, door W, Vogler, Waarnemingen omtrent deze ziekte in Bonkoolen, aldaar bekend onder don naam van nambie, en op Java gewoonlijk padheb genoemd. Gen. Tijds. N. /.II 1853. 244. 49.quot;)5. Iets over een vreemden vorm van huidziekte, de buidklei of easeadoe, welke bij eenige eilandbewoners van den Moluksohen Arehipel wordt waargenomen; door J. L. C. Pom po van Meerde r v oor t. Ned. Tijds. Oeneesk. 1859, 629. — Beschouwing dezer mededoeling tor wederlegging; door J. G T. Bern clot Moons. 1860. Gen. Tijds. N. 1. IX. N. S. IV. 1862. 604. 4956. Over eono huidziekte der Dajaks, door C. E. VV. Hunnius, J B. Du mout en J. C. Bernelot Mocns. (len. Tijds. N. t. IX N S, IV 1862. 803. 4957. Mededeelingen door W, L. Rit ter betrellonde de huid- cn krop-ziokte onder do Dajaks op Borneo. T. v. N. I. 6o j, Batav, 1844. 3e d 212. 4958 Berigt oener lijkopening bij een geval van elephantiasis; door P. A. Eromm, in Augustus 1842, Nat Gen. Arch. N. 1. 4e j. 1817. 246. 4959. Elephantiasis labiorum pudoudima-jorum; door C. S waving, te Batavia. Ned. Wee/M. Oen. Ill, 1853 555. 4960. Klinische bijdragen door E, E, M e ij e r. Met platen. Elephantiasis labii pudendi nia-joris sinislri. Met uasehrift, met het oog op dezelfde gegevens van S w a v i n g in het bovengenoemde artikel. Met platen. Gen. Tijds. N. ƒ. III. 1854. 160. 4961. Elephantiasis graecorum; door E. C. Schmitt. Met afbeelding. Oen. Tijds. N. I IV. 1855, 516. 4962. Scheikundig onderzoek van bloed eener aan psoriasis lijdende inlandsche vrouw, door P. J. Maler met J. R, A. Bauer verrigt. Gen. Tijds. N, I. I. 1852. 44. 4963. Klinische waarnemingen. Bijdragen tot de behandeling der lepra door O. G. C. E. Greiner, Aug. 1860. Met naschrift van G. VVassink over do middelen aangewend ter genezing. Gen. Tijds. N, I. IX. N. S. IV. 1862. 222 4961'. Klinische waarnemingen. Lepra behandeld met Hura Crepitans; door E, E. Meijer. Gen. Tijds. N. 1. VIII. N. S. III. 1800. 340. |
BE VOI
264
4905. Klinische waarnemingen. Lepra behandeld mei, Hura Crepitans, door C. D. Th. Husemann. (Jen. Tijds. IS. I. Vlil. N. S. 111. 1860. 487. 4960. Mcdedeelingen betreffende het onderhoud van het Leprozen-gesticht op Ter-nate, en zijn toestand gedurende 18I I; door J. S. van Cocvcrden. T. v. N. I. 6e j. 2c d. Batav. 1844, 216. Pokken en Vaccine. 4967. Mcdedeelingen bctrcflonde do vaccinatie door Rhemann in China en zijne verzameling Chinesche geneesiniddoleu. Letlerb 1806. I. 289. 4968. Toeneming der vaccinatie in China, cn stichting cener inrichting in Canton voor de verbreiding in de naburige provinciën. letlerb. 1807. T. 33. 4969. Over de koepok-inenting in China. Invoering en uitbreiding. Vad. Lett. ] 807. 2. 352. 4970. Medcdecling door H. Petty gedaan betreffende de resultaten van de invoering der vaccine in Oost-Indien on China. Lelterb. 1806. II. 51. 4971. Verslag nopens do resultaten der vaccine in Oost-Indien het getal gevaoci-neerden, hun volkstam enz. gedurende I Sept. 1803 tot 30 April 1804: volgens niodedeeling van Carro. letterb. 1805. II. 98. 4972. De vaccinatie al voorlang in het Oosten bekend. Medcdecling cener/'Vertaling van een Memorandum van X a waub Mirza Mchcdi Ali Khan, tegenwoordig te Bombayquot; Vad. Lett. 1805. 2. 10, 4973. Inenting der koepok-stof bij de Hindo's. Beschrijving van deze kunstbewerking, bij de aanhangers van de godsdienst van Boauny; door non N abah Mirza-Mchady-Ali Can, geplaatst in net //Asiatic annual registerquot; en vertaald overgenomen uit de liiblio-thèque Britannique No. 273. Lelterb. 1807 II. 3. 4974. Beschrijving van de wijze van vnc-cinatie onder de inlanders van Bengalen. Volgens E, Ives. Vad. Lett. 1775. Vl. 1. 222, 4975. Zonderlinge wijze van inenting der kinderpokjens, in Bengalen gebruikelijk, volgens Cossigny N. Vad. Bibl III 1799. 2e st. 472. |
4976. Wijze van inenting in Indostan door de Bramiuen. Uit //Ca rver's new Universal Traveller 1781.quot; I'I. Indie. VI. 1781. 231. N. Ned. Bill. 1, 1781. 2c st. 399. 4977. Bijzonderheden nopens de inenting dor koepokken in Azia onder de Hindoo's door de bezorging van het Jennersch üe-noofsehap te London. Lelterb. 1804. I. 441. 4978 Verslag van de invoering der koepokkon in Indië. Volgens Keir, uit The Monthly Magazine for jDcc. 1803. Vad. Lett. 1804. 2. 69. 4979, Iets betreffende de koepokkon. Staat aantoonende hot getal gevaccineerde llraminen, Hindoos, Christenen,Musclmannen,Europeanen cn Persianen in Bombay gedurende December 1S04. Overgenomen uit de Bom-bay-Courier, Vol. XIV. No. 648. H. Vad. Bibl. 1807. 2o st. 90. 1980. Verslag nopens de resultaten der vaccine in Engelsch Oost-lndir gedurende herfstmaand lb08 tot herfstmaand 1809. Lelterb. 1810. I. 81. 4981. Do koepok-inenting in Indië: invoering cn' uitbreiding in Hindostan; verdiensten van den zendeling Dubois. Uit het Dagblad van Calcutta. Vad. Lelt. 1820. 2. 769. 4982. Weldadige uitwerkselen der vaccine in Hindostan sedert hare invoering in 1812. Overgenomen uit het derde Doel der Transact, of the Litt. See. of Bombay. Letterh. 1824. 4983. Bijzonderheden nopens de vorderingen der koepokinenting in Perziö, op de kust van Koromandel, aan de Kaap de Goede Hoop, on op Ceylon. Letterb. 1816. 11. 177. 4t.lS4. Mededeelingon, 30 Junij 1780, be-betrcffendo don voortgang der vaccine op Java, op Mallabaar cn op de kust van Cor-mundel, alsmede op Sumatra, Verh. Hat. Oen. N. 1. II. 3e d. 1826, Voorberigt 18. 111. 2c dr. 1821, Voorberigt 17. 4985. Aanprijzing der vaccinatie te liatavia door W. van H ogendorp. Vad. Lelt. IIÜQ. II. 531. 4986. Redevoering aan de ingezetenen van Batavia, na zijne terugkomst van Samarang, overhandigd door VV. van H o g e n d o r p, ter aanmoediging van do inenting. 1'ebru-arij 1780. Verh. Bat Oen. i\. I 11. 3e dr. 4987. Prijsvraag voor Junij ,1780 van het Bat. Gen. in Nod. Indië, over de inenting der kinderziekte, in de Oosterselie volkplantingen van onzen Staat, Verh. Bat. Oen. N. L |
GEZONDIIETDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
265
d. 3c dr. 1825, Vnorbcrigt; 31. Verslag der ingekomen antwoorden. F ark. Bat. Gen. N. I. II 3c dr, 1825, Naberigt VIII. — Herhaal voor 1781. Aid. II. 2o dr. 1820, Voorbc-rigt 13. 4988 .Antwoord op voornoemde vraag door Lambertus Bicker, met goud bekroond. 1784. Verh. Bat. Gen. N. /. IV. 2e dr. 1824. 1. — Idem door P. M. van Nielcn, met zilver bekroond. 17S4. Aid. Cl. 4989. Indisch vooroordeel tegen de vaccine; die door den Inlander beschouwd wordt als het middel voor het Engelschc bestuur om de belastingschuldigen te kenmerken. Boekz. .lanuarij 1829. 64. 4990. Verslag van den staat der koepokinenting op Java, door C. G. C. Hein ward t, (bijzonder gedurende IBIS en Letterb. 1820. II. 194. 4991. Benoeming van C. L. Blume tot inspecteur der koepokinenting in Ned. Indic. Lellerb. 1822. II. 337. 4992. Verbetering van de koepokinenting in Ned. Indi.:;. Over het toeslaan eener vermeerderde uitgaaf van f 30,000 's iaars. T. v. N. 1. 1850.quot; I. 238. 4993. Vaccine-verslag 1851 van Java en Madura benevens de Buitenbezittingen en Japan; door W. Bosch, Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 55. 4994. Staat der vaccine in de residentie Palcmbang, in 1851, tevens de verhouding in betrekking tot de bevolking aantoonende, door W. Bosch. Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 85. 4995. Berigt van Padang nopens het heer-schen der kinderziekte op Sumatra's Westkust, resultaten van dc vaccine onder de Europeanen en Inlanders. I /81. iV. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 1. 421. 4990. Staat der vaccine ter Sumatra's Westkust in 1851, tevens dc verhouding in betrekking tot dc bevolking aantoonende door W. B o s c h. Gen. Tijds. N. /. II. 1853. 81. 4997. Opgave van het getal gevaccineerde kinderen in do residentie llio in elk der jaren 18iO tot 1849. T. v. N. I. i 5e j. 1853. I. 429. 4998. Staat dor vacciuatiën on revacoina-tirn in het district Muntok van ] Januarij 1850 tot uit. 1854; door J. J. Lindgreen. Gen. Tijds. N. 1. V. 1857. 888. |
| 4999. Mededcoling door C, Hnpc betref-: fende de gezindheid do. Dajakkers voor dc vaccine. '/'. v. N. 1. 8e j. Batavia 1846. 3o d. 247. Noot. 5000. Staat aantoonende de verhouding van het gezamenlijke getal vacciuaticn en rcvaceinatiën tot dc bevolking en dc geboorten op Java en Madura gedurende 1851, door W. Bosch. Gen. Tijds. (V. I. II. 1853. 79. — Idem van dc gemaakte vaccinatiën in verband met het aantal aanwezige kinderen. Aid. 80. 5001. Overligt van de voorgekomone gevallen van variolar, op Java en Madura, gedurende 1851. Medegedeeld door W. Bo sch. Gen. Tijds, N. I. II. 1853. 79. 5002. Opgave van het getal gevaccincerdcn in de verschillende residentiën op Java gedurende 1829, door P. Meijer. T. v. N. I. 3o j. Batavia 1840. 2c d. 620. 5003. Bcrigt nopens den aard der kinderziekte te Batavia, in hoever men met de inenting dorzolve gevorderd is, en wat daarbij is waargenomen, door J. van der Stcege. Batavia 2 November 1778. Ferh. Bat. Gen. N. 1. I 3e dr. 1825. 49. — Nader bcrigt. Aid. 232. 5004. Staat aantoonende het getal gevac-cineerden in de Preangorlanden op het eiland Java van 1 Juni) 1815 tot uit. 1825. Oos-terling. I. 1835. 370. 5005. Staat aantoonende het getal gevac-eineerden in dc residentie Preangcr llegent-schappcn in 1816, 1820, 1830 en 1846. T. v. N. I. X. j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 99. 5006. Opgave van het getal gevaccincerdcn in de residentie Tagal in 1846. T. v. N. [. X. j. N. S. 1c j. Batavia 1848. Ie d. 107. 500(. Opgave van het getal gevaccineorden in de residentie Banjoomas in 1846. T. v. N. I. X. j. N. S. 1c j. Batavia 1848, le d. 210. 5008. Opgave van bot getal gevaccincerdcn in dc versohillcndo afdoclingen van do residentie Bagelen gedurende 1846. T. v. N. 1. X. j. N. S. 1 j. Batavia. 1848. 1c d. 353. 5009._ Borigten nopens den voortgang of uitbreiding van de koepok-inenting t.o Samary (Samarangfi gedurende bet jaar 1781. JV. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. I. 421. 5010. Getal gevaccincerdcn in de afdceling |
266
Samarang gedurende 1842, door M. J. E. Muller. T. v. N. I. 8c j. Batavia 1846. Ie d. 345. Ook geplaatst in Ned. Oen. Aruh. N. I. 5011. Mededeelingen door M. .T. E. Muiier betreffende den toestand der koepokinenting in do res. Samarang, T. v. iV. I. 8e j. Batavia 1840. Ie d. 344. 5012. Ovorzigt van het getal gevaecinecr-den in do residentie Madioen gedurende 1816 volgens de rcgcntsehappen, het geslacht en de uitkomst. T. v. N. /. 1849 Gron. lo d. 181. 5013. Opgave van het getal gevaccineerde kinderen in de residentie Grissee in elk dei-jaren 1816—20, getrokken uit het verslag over 1822 van A. 1). Cornets de Groot. T. v. N. 1. 15e j. 1853. I. 84. 5014. Overzigt van den toestand der koepok-inenting in de adsist. residentie Banjoe-wangi sedert 1809 tot en met 1840, door F. Epp. T. v. N. I. 1849. 2e d. 250. 5015. Opgave door E. Epp van het getal gevaeoineerde kinderen in do adsistent residentie Banjoewangi, in elk der jaren 1816 tot 1846. T. v. N. (. 1849. 2e d.' 251. 5010. Opgave van het getal ge vaccineerden in de afdeeling Soemcnap van het eiland Madura in 1854, 1855 en 1858, door J. Ha gem an J. O.zn. '1'. v. N. 1. 20e j. 1S58. 1. 329. 5017. Mededeeling door E. dc Waal, dat de kinderpokken op Nederlandsch Timor hebben opgehouden, en dat de bevolking afkeerig blijft van dc invoering der vaccine, bul. May. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 0. 275. 501S. Bijzonderheden nopens de verspreiding der vaccinatie op de Philippijnsche eilanden en in China door den Spaansehen wondarts E. Bul mis die voor deze verspreiding een reis om de wereld doet sedert 30 Movember 1803. Letterb. 1807. 1. 241. 5019. Bijzonderheden nopens de zending door den koning van Spanje van kundige en bekwame personen, met 'den geneesheer D. E. X a vier di Ba lm is aan het hoofd, naar de Philippijnsche eilanden tot invoering van de vaccine aldaar. Letterb. 1803. II. .369. 5020. Kort verslag van de koepok-inenting aan de Kaap de Goede Hoop; door L. A. van Me er ten, te zamen gesteld uit de rapporten nopens de invoering en den uitslag dier kunstbewerking, sedert Nov. 1803. Letterb, 1805. I. 117. |
5021, Tekst van de Akte van admissie tot de uitoefening der koepok-inenting, afgegeven aan den chirurgijn C. W. Wc dein cij er, Kaap de Goede Hoop den 22 Dccem-bcr 1S03, door den Directeur en Chef van het Hospitaal, 11 dc Klerk Dibhetz, benevens de goneesliecren, gecommitteerd tot het opperbestuur van de inenting der vaccine in de kolonie van de Kaap dc Goede Hoop, Letterb. 1805. I. 120. 5029. Berigt wegens de invoering der vaccine aan de Kaap de Goede Hoop, door Perron, overgenomen uit het Journal dc Med. Chir et Pharm. Tome IX, 17. Met een //Bijvoegsel van den Vertalerquot; over de verdere verdiensten in deze van den geneesheer K, de Klerk Dibbctz. AW. Lett 1808. 2. 17, Inwendige ziekten. 5023. Eneephalomalacosis van een Europeaan in het hospitaal te Samarang waargenomen in Julij tot November 1846. Nat. Oen. Arch. N. I. 4c j. 1847. 250. 5024. Encephalitis of Meningitis, door E. W. E. Sohoil. Qen. Tijds. N. I. IV. 1855. 07. 5025. Steenachtige conerementen in do plexus chorioidci, waarneming van O. G. J. Mohnike. Nat. Oen. Arch. N. J. 4e j. 1847. 133. 5020, Paresis et anaesthesia der onderste ledematen tengevolge van commotio cerebri et medullae spinalis, door C, A Bons en. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 511 5020. Bijdrage tot dc pathologische anatomie, Hydatides in dc hersenen, door A. E. W. Stumpff Nat. Gen. Arch. N. I 3e j. 1S46. 101. 5027. Afzetting van zwart pigment op dc arachnoidca der medulla oblongata, eigenaardig aan de Maleische volksstammen, door O, Mohnike, Gen.Tijds. N. I III. 1854.496. 5028. Onderzoek van de arachnoidca medullae oblongatae op zwart pigment bij personen van het Maleische ras, door li. Lindman. Gen. Tijds. N. I. IX, N. S, IV, 1863. 650. 5029. Angina diphtheritica faucium door G. Lnchtmans. Oen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI. 1804, 273, |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
5030. Angina diphteritica, door A. E. Waszklcwicz. Oen. Tijds N l. IX.TN'. S. IV. 1862. 7Vi. 50:51. Angina diphtheritica fauoium, door J. A. James. Gen. Tijds. .V. I. IX. N. S. IV. 1862. 785 5032. Angina pec'orisj neuralgia eardiaca, door J. Alken. Gen. Tijds. .V. I. IX. N. S. IV. 1862. 796. 5033. Klinische bijdragen: hartziekten, behandeld door E W. A. Ludeking. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 168, 5034. Spekachtige ontaarding van het hart. Waarneming van J. Munnich. Nat. Gen. Arch. A. 1. 4e j. 1847. 136. 5035. Insufficientia valvularura art pulinon. door J. Alken. Gen. Tijds. N. I. N. S. III. 1860. 488. 4036. Insufficientia oriiicii aortae, door J. R. A. Bauer. Ziektegeschiedenis van den Europeesehen fuselier Joneke, in het hospitaal te Makassar opgenomen den 31 n October lb60. Gen. Tijds. N. /. X. N. S. V. 1863. 1/1. 5037. Een vreemd ligehaam in het hart, door F. C. Sehmitt. Gen. Tijds. N. /. X. iN. S. V. 1863. 165. — Beschrijving van het bovenvermelde praeparaat; door .F. Alken. Aid. 169. ,')038. Waarneming van aneurysmata, spu-rium circumscriptum et spuriutn üiffusum, aortae abdominalis;door J. ü. 11. Broekmeijer. Met plaat. Gen. Tijds. N. I. I. 1852. 126. 5039. Empyema in cavo pleurae dextrae. Medegedeeld door C. G. C. F Greiner. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. l. 1859. 241. 5040. Tuberculosis jpulmonuin acuta, waargenomen bij een eenjarig kind; door E. P. Tombrink. Gen. Tijds. N. I. X. N. S, V'. 1863. 501. 5011. Iets over malaxis splenitica, met spontane bersting der milt; door P. A. Eromm. Nat. Gen. Arch. N. I. 4e j. 1847. 207. 5042. Ruptura lienis spontanea; door C. Swaving. Ned. Wcckhl. Gen. IV. 18,4. 341. 351. |
5043. Prijsvraag, 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. der K. en Wet. over de verstoppingen der ingewanden gemeenlijk «de koekquot; gezegd te Batavia. Yerh. Bat. Gen. N. I. 1. 3e dr. 1825. Voorberigt 22. 5014. Geval van leverl'ungus, waargenomen door J. Munnich. Nat. Gen. Arch. N. /. Ie j. 1844. 470. 5015. Abeessus hepatis door A. G, Wildeman. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860. 352. 5046. Bijzonder spoedige genezing van een leverabces; door E. E. Meijer. Gen. Tijds. N. /. V. 1857. 747. 5017. Phthisis renalis et lithiasis totius systematis uropo tici; door J. J M. van Leer. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 285. 5048. Ziekten van de werktuigen tot af-en uitscheiding der pis; door D Uoijer J z. Gen. Tijds. N. /.IV. 1855. 52. 5049. Desorganisatie der linkernier; door J A. James. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 741. 5Ü50. Ulcus simplex perforans intestini; door J. Alken. Gen. Tijds. N. /. X. N. 8. V. 1863. 158. 5051 Waarneming vau cene zeldzame wormziekte bij een slavenkindje te Batavia, door B. J A W. Brilman. Pad. Lett. 1827. II. 450. 505:?. Ncoplasma in cavo abdominis retro peritoneale, adhaerens ad columnam dorsalem; door E. E. Meijer. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 749, 5053. Peritonitis cum strangulatione ilei atque jejuni intestinorum, ruptura membranae jejuni et eoli serosae; door E, W. A. Ludeking. Gen. Tijds. N. 1. III 185 1. 339. 5054. Onderzoek van jodium-houdendc urien; door J. W. Rovers. Nat. Gen. Arch. N. L 3e j. 1846. 360. 5055. Moeras-koliek, door L. E. Praeger. Gen. Tijds. N. I. VUL N.8. III. 1860.483. 5056. Aanteekeningen omtrent marasmus bij de Kettinggangei's te Willem 1 waargenomen in 1858, door C. Helfrioh. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860. 289. 5057. öangraena senilis; door E. W. A. Ludeki ng Gen. Tijds. N. t. III. 1854. 322. |
36
5058. ürcr de vrijwillige of eigenlijdi^e versterving, sphacelus spontaneus, welke in eenige streken van de Ncderlandseti Oost-Indische Bezittingen, inzonderheid op Java, bij de troepen te velde geheerscht heelt; door A. A. G e 1 p k e. Ned. Lancet, I. 18H8—9. 461. 5059. Koolsehiefer-cters op Borneo ; door G. Was sink. Beschrijving der ziekte, ontstaan door het gebruik dezer delfstof onder de bevolking van het steenkolen-etablissement Oranje-lilassau op Borneo. Gen. Tijds. N. I. in.'1851. 182. 5260. Hydrophobia spontanea (?) s. rheu matica (?); door 1'. Schol 1. Geil. Tijds. A'. I. IV. 1855. 622. 5061. Bcrigt, wegens eene doodelijke watervrees, door Jacobus van der Stee-ge. Verh. Bal. Gen. M. I. J1L 2e dr. 1S21. ]G9. 5062. Berigt wegens eene watervrees, veroorzaakt door de in eene hevige woede toe-gebragle beet van een mensch; door (1. Ij. P. Le Du lx. 1791. /«•/*. Bat. Gen. N. I. V. 2e dr. 1827. 93. 5063. Dyscrasia fareiminosa, maliasmus sive malleus humanus Fuchs., waargenomen door E. W. A. Ludeking, 15 November 1853. Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 286. SOM. Klinische waarnemingen. Malliasmus, door L. O. do Visser. Gen. 'Hjds. N. I. VI. N. S. I. 1859. 409. 5065. Een geval van galachtige dyscrasia doodelijk eindigende met morbus maeulosus Werlhofli, door C. Swaving. Ned. IVeMl. Gen. IV. 1854. 519. 5006. Aphthae tropicae waargenomen door C. G. C. ï. Grein er. Oen. Tijds. N. [. VI. N. S. I. 1859. 3,5. 50B7. Ziekten door overvoeding bij de convicts in Australi a door Ren n ie. Ned. Weekhl. Gen. VI. 1856. 346. 5068. Klinische bijdragen, door G. W a s-sink. Etherisatie en Chloroforniisatie. Waarnemingen bctreflende de toepassing, invloed en uitwerking. Gen. Tijds N. I I. 1852. 469. — Anesthesie door chloroforme-inademing; door H. A. Schrcuder. (Vervolg op het bovengenoemde.) Jld. 499. 5069. Klinische waarnemingen. Simulatie en aggravatie; door E. E. Meijer. Gen. Tlt;ilt;h. N. L V. 1857. 1232. |
5076. Was het toeval? door S. A. Bud- dingh. Mededeelingen en beschouwingen over de plotselinge stomheid van W. Halzen, en zijn plotseling herstel. T. v. iV. / 3e j. ■.'e d. Batavia. 1840. 449. Krankzinnigheid. 5071. Geregtelijk-geneeskundige stellingen over den moordlust of mata-glap bij een Inlander. door C. Swaving. Regt.N. I 4e j. 1852. VII. 125. — Beschouwingen bij de lezing dezer geregtelijk-geneeskundige stellingen; door D. Do ij er. Aid. 261. 5072. Eenige gevallen van ware eu voorgewende of twijfelachtige mata-glap, furor transitorius; door W. Verwey, naar aanleiding van het bovengenoemde, Gen. Tijds. N. I. I. 1852. 4»7. — Mata-glap door W. Vog-ler. Vergelijkingen kritiek der bovengenoemde stellingen. Aid. II. 185.i. 95. 5073. Een woord over mataglap, door G. E. Voorhelm Scheevoogt. Eenbeoordee-lend overzigt der twee voorgaande artikels van G. Swaving enD. Doijer. Ned. Weekblad. Gen. II. 1852. 498. 5074. Pathologisch-anatomisclie afwijkingen van het darmkanaal, in belrekking tot de neiging tot zelfmoord bij Afrikanen; door L. L in dm an. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 761. 5075. Zelfmoord eener barende vrouw; door C. Swaving. Ned. Weekil. Gen.Ill 1853. 92. 5076. Beschouwingen over het voorkomen van krankzinnigen op de hoogvlakte te Ma-lang; door C. G. C. É. Greiner. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. I860. 371. 5077. Bijdrage tot de geschiedenis der hersenziekten ; door A. E. Wquot; a s z k 1 e w i c z. Nat. Gen Arch. N. I. 3e j. 1846. 402, 544. 5078. Bijdrage tot do leer der zielsziekten; waarnemingen betreffende den inlander Soero; door W. Vogler. Gen, Tijds. N. 1. IV. 1855. 591. 5071). Bijdrage tot de geregtelijke geneeskunde, zielsziekte van den Dajak Monas; door C. F. W. Hunnius. Gen. Tijds. N.I. XI. N. S. VI. 1864. 307. 5080. Bijdrage tot de geregtelijke geneeskunde, door J. A. James, verstandsverbijstering. Gen. Tijds. N. 1. VIII. N. S. III. 1860. 668. 5081. Chloroform, inwendig toegediend bij monomanie, door B. 1°eist. Gen. Tijds.N.I. I. 1852. 320. |
269
5082. Bijdrage tol de leer der kysten; door E. F. Meijer. Gen. Tijds. N. /. HL 1851-. 197. 5083. Verwonding van de Inlandsche vrouw Sina. Medegedeeld door J.E. Buning. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1802. 213. BOSé. Klinische waarnemingen; door E. F. Meijer. \raputatiquot;n na geselioten wonden. Gen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 177. B085. Klinische bijdragen van E. F. Meijer; a. beenkankroid; h. hcmeralopie; c. onderbinding van dc art. cruralis; d. vulnus sclo-petariura cruris, osteitis-fractura-nekrosis. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. I. 1859. 609. 608(). Belangrijke verwonding, waargenomen in het groot hospitaal te Weltevreden; door J. Einthoven. Nat. Gen. Arch. N. [. 4e j. 1847. 218. 5087. Extirpatie turaoris fibrosi; door E. J. van Rappen. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1800. 345, 5088. Extirpatie van een groot gezwel aan dc opperkaak; door 11. O'Sliaughnessy, te Calcutta Met plaat. Overgenomen uit (.'al-cutta Quarterly Journal, Junij 1838. Buer-haave, 1. 1835—9. 70. 5089. Een zeer zeldzaam gezwel van een' Inlander in Bengalen; medegedeeld door J. R. Vos. Met twee platen. Hippocrates, VII. 1827. 288. 5090. Bijdrage tot de leer der beengezwellen; door H. A. Schreuder. Met platen. Beschrijving en epikrise, voorafgegaan door offlciëele rapporten. Gen. Tijds. N. I. I. 1852, 405. 5091. Bericht aangaande een Singalecs, die, op het eiland Ccilon, iels van datgeene aan zijn hoofd had, hetwelk naar de Plica Poloniea of Poolsche vleeht geleek, medegedeeld door J. C. Met zlar. Iloll. Maatsch. d. IFet. Verh. XXIV. 1787. 459. 5092. Epithcliaalkanker; door D. Do ij er. Gen. Tijds. X. /. VI. N. S. I. 1859. 080. 5091. Verblijf van eenen levenden bloedzuiger in den neus van een tienjarig kind. Medegedeeld door W. Hubrrs van Assen-raad. Gen. Tiïds. N. t. VI N S. I. 1859. 251. |
6095 Speekselsteen in den ductus wharto-nianus; door E. A Lange. Met afbeeldingen. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 531. — Scheikundig onderzoek van dat speckselstccutjc, door J. J, Altheer. Aid. 535. 5090. Bijdragen tot de anatomie en physiologic van den fungus medullaris; door A. F. W. Stump ff. Nat. Gen. Arch. N. I. 2e j. 1845, 118. 182. 5097. Beschrijving eener rachitome; door II. A. Schreuder. Met afbeelding. INat. Gen. Arch. N. 1. 4e j. 1847. 232. 5098 Geneeskundige waarnemingen van eenige symptomatische ziektevonnen bij gc-voeliehcid van sommige doornachtige uitsteeksels der ruggewervelen voorkomende. Eene bijdrage tot de kennis der ziekten van de ruggegraat, het ruggemerg eu deszelfs be-kleedselcn; door W.Bosch. Nat. Gen. Arch. A. ƒ. 3o j. 1840. 308, 401. 5099. E.\artieulatio humeri dextri, na verwonding ; door G. L u c h t m a n s. Gen. Tijds. N. 1. XI. N. S. VI. 1864. 127. 5100. Klinische waarnemingen; door E. C. Sehmi th: a. verwonding van den nervus vagus; h. irritatio spinalis. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 72. 5101. Geval eener breukoperatie; door S. Ij. Heijmann. Nat. Gen. Arch. N. 1. 4e j. 1847. 72. 5102. Operatie eener beklemde breuk; medegedeeld door J. J. B. Spoelstra. Gen. Tijds. N. I. I. 1852, 315. 5103. liesehrijving van eene breukoperatie van ecnen i-oendanees, door J W. E. Arndt Gen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 431. 5104. Klinisehe waarnemingen. Contuslo organorum abdominalium, peritonitis cum cx-sudatione; door E. A. Lange. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 315. 5105, Observations sur les plaies pénétran-tes de l'abdomen, Un instrument tranehant peut-il traverser d'avant en arrière l'abdonjcn sans blesser les intestins? Par W, Bosch. Naar aanleiding van het verhandelde hierover in eene vergadering in 1836 van de civiele 36'k |
:270
geneeskundige Vereeniging te Batavia. Journ. Med. Neêrl. I. 1844. 77. 5106. Eene doordringende buikwonde,gunstig afgeloopen onder zeer ongunstige omstandigheden ; doorG. VoorsluysvanElk. Nat. Gen. Arch. N. I. Se j. 1816. 610. 5107. Genezing van belangrijke verwondingen, medegedeeld door A. J. D. Steenstra Toussaint: 1. verscheuring van het. knie-gewrieht; 2. doordringende buikwonde; .'5. belangrijke verwonding door een schot met drie kogels. Gen. Tijds. iV. I. I. 1852. 145. 5108. Doordringende buikwond met uitzakking van de dunne darmen en het groote net; door C. A. Bensen. Gen. Tijds. N.I IV. 1855. 715. 5109. Waterzucht van den linker oijerstok. Eene de geheele buikholte innemende eijernest-kystoide, in wier wand eene tanden, haren, vet, beenstuk en hnid bevattende kyste, alsmede een coiloïdhoudend kystosarcoma bestaan. Beschreven en aangetoond in de vergadering der civiele geneeskundige vereeni-ging te Batavia, 27 Augustus 1852; door C. Swaving. Ned. Weckhlad Gen. III. 1853.1. 5110. Berigt omtrent eenen merkwaardigen uroliet; door W. Cramer. Mot afbeelding door J. J. Altheer. Tijds. N. I. 1857. 897. 5111. Klinische bijdragen door G.W assink: twee steenoperaties, benevens chemisch onderzoek der beide blaassteenen door D. W. Rost van ï onningen. Gen. Tijds. N. I. I. 1852. 390 5112. Klinische bijdragen door D. DoijerJz. Met plaat. Stcenoperaties, gevolgd door het scheikundig onderzoek van een blaassteen, door A. Scharléc, en van twee blaassteenen door D. W. Rost van Tonningen. Oen. Tijds. N. I. II. 1853. 114, 121, 131. 5113. Strictura uretrae et fistula urinaria serotalis et perinaei; door C. A. 13 en sen. Gen. Tijds. N. I. IV. 18■'gt; 5. 981 5114:. Over de irradiatie-verschijnselen bij irritatie-toestanden der urethra, door C. A. liens en. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 890. 5115. Klinische bijdrage, medegedeeld door J. M C. E. Ie Riitte. Nieuwe behimdeling van den druiper. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. £. 1859. 266. |
51! 6. Bijdragen tot de kennis der pisweg-vernaauwingen, door F. W. M. H o o g e n-straten. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 516. 5117. Bijdrage tot de leer der syphilis; door E. F. Meijer. Gen. Tijds. N. I. IV. 1850. 512. 5118 Carcinoma medullare et seirrhus tes-tieuli sinistri; door E. W. A. Ludcking. Gen. Tijds N. I. V. 1857. 732. 5119. Sarcoma-fibrosum testiculi, castratie; door J. B. Dumont. Gen. lijds. N.I. XI. N. S. VI. 1861. 288. 5120 Bal-kankroïd; door E F. Meijer. Gen. Tijds N. 1. III. 1854. 274. 5121. Beschrijving van een gezwel aan de linker kleine schaamlip en van eene opzetting der andere schaamdeelen; door J. W. E. Arndt. Met afbeelding. Gen. Tijds. N. I. Vt. N. S. I. 1859. 345. 5122. Sarcomateus gezwel op het os coc-eygis bij een pasgeboren kind, waarneming van C. M. Ijcnz. Nat Gen. Arch N. I. te]. 1817. 134. 5123. Geval van onderschepping der arteria Iliaca externa met zeer gunstig gevolg; door P. A. Fr o mm. Nat. Gen. Arch. N. 1. 4e j. 1847. 227. 5124. Korte mededingen omtrent de Guinea-worm, Filaria Medinensis; door J. S. G. Gramberg. Gen. Tijds. N. /. IX. N. S. IV. 1862. 632, 5125. Amputatie cruris, reunio per pri-mam intentionem; door J. M. C. E le Riitte. Gen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI. 1864. 294. 5126. Pes equinus door de tenotomic volkomen hersteld,door H.A.Schreuder. Gen. Tijds. N. I. I. 1852. 362. 5127. Kloekhartige daad van een'Maleijer, door F. H. J. Netscher. Verhaal van het eigenhandig afzetten van den linker voet, door Si M agat, timmerman uit de negorij Poelassan. Biang Lala. 2e j. 1853. I. 19. 5128. Kwetsuren en manslag, uit het positief geregtelijk-geneeskundig standpunt; door F. C. Donders. Regt N. I. 2e j. III. 1850. 13. 5129. Visa reperta. Medegedeeld door W. A. J. Bernard, a. Tebing Tinggi 4 |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
271
Maart 1858 van den Inlandschen fuselier Si-man; h. 27 Deo. Is67, van Meulman, administrateur der suikerfabrijk te Pesan-tren; c. Tebing Tinggi, van den Inlandschen fusilier Tanie. Gen. Tijds. iV. 7. quot;VI, N. S. I. 1859. 323. 5130. Klinische waarnemingen. Bijdrage tot de medicina forensis; door C. A. Ben-se n, Serang, 2j Julij 1855. Gen. Tijds. N.I. IV. 1855. 998. 6131. Militaire geneeskunde in N. O. 1.j door G. Was sink. Beschrijving, met afbeelding, van de verbandtasch, zoo als die bij het leger te veld in N. O. I. is ingevoerd sedert 1849, 3e Balische expeditie. Gen. Tijds. JV. I. IV. 1855. 1UÜ2. 5132. Iets over de getah pertja; door P. L. Onnen. quot;Waarnemingen en opmerkingen betreffende de heelkundige instrumenten daaruit vervaardigd. Gen. Tijds. N. 1. I. 1852. 310. Oogheelkunde. 5133. Iets over de voornaamste oorzaken der gezigtsverzwakking, amblyopia amau-rotiea, waaraan vele Europeanen in Üost-Indië lijden; door F. A. C Waitz. Ree o. d. liec. XXIV. 1831. Meng. 394. 5134. Zorg voor de blinden in Japan. Overgenomen uit »Japan in schetsen door ü. F. Mijlan, lü'M quot; Boe/cz. Jan. 1833. 75. 5135. Het Amerikaansche hospitaal te |
Canton, voor ooglijders, uitsluitend ten behoeve der Chineezen, door het Amerikaanscb zendelinggenootschap gesticht; met Parker aan het hoofd. Ree. o. d. Ree. 1843. Meng. 309. 5136. Klinische bijdragen, behandelde oogziekten; door D. Do ij er J z. Met platen. Gen. Tijds N. 1. III. 1854. 127. 5137. Aanbieding van eene bijdrage van C. L. van der Burg, omtrent het zelf waarnemen der bewegingen van de iris. (Not. Nat Vereen. 28 Dec. 1861 Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 286. - Be-oordceling van deze bijdrage. (Not. Nat. Vereen. 25 Jan. 1862.) Aid. 297. — Nadere inlichtingen. Aid. 300. 5138. Eenige opmerkingen van een waargenomen vorm van retinitis, door C. L. van der Burg. Oen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 186-2. 828. 5139. Verslag der oogziekten te Tanara, res. Bantam, door A. E. N e eb, 14 Augustus tot 24 October 1861, benevens mededeeling door (i. Wassink van berigten sedert 1 Dei. 1861 tot 1 Maart 1862. Gen. Tijds. N. I. X. N. S. y. 1863. 63 — Mededeeling door G. Wassink van de oorzaken dezer oogziekte. Ontleend aan het Bataviaasch Handelsblad v. 8 Julij 1863 No. 34 Bijv. Aid. XI. N. S. VI. 1874. 153. 5140. Twee waarnemingen op het gebied der ophthalmologie, door C. L. van der Burg. Gen. Tijds. N. t. X. N. S. V. 1863. 140. |
V. VERLOSKUNDE, ENZ.
5141. Bijdrage tot de verloskunde in Oost-Indi::, door C. G. C F. Greiner. Gen. Tijds. iV. I. VIII. N. S. III. 1860. 650. 5142. Overzigt der verloskundige praktijk van af den 5n September 1835 tot den 18n Maart 1855, geadsisteerd door de stads-vroedraeestcresse te Batavia. Gen. Tijds. N. I. IV 1855. 744. 5143. Iets over de verloskunde onder de inlanders op Java en op Amboina; door F. Epp. Nat. Gen. Arch. N. 1. 2e j 1845.317. 5144. Bijdrage tot de kennis van Inland-sche verloskunde door E. W. A. Ludeking; over de noodzakelijkheid van het bestaan van het verloskundig instituut voor lulaudsohe vrouwen te Batavia, Gen. Tijds. A I. IV. 1855. 546, |
5145 Febris puerperalis; door J. N. Stevens. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 61. 5146. Waarneming eener rnola aquosa cum placenta; door K. Schmidtmulle r. Nat. Gen. Arch. N. I. Ie j. 1844, 476. — Kritiek op deze waarneming. Aid. 624. 5147. Sectie-berigt van een kindje oud acht maanden, door H. L. Benjamins. Gen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI 1864. 303. 5148. Prijsvraag opgegeven door het Bat. Gen. der K. en Wet. 8 Maart 1790, overliet beste voedsel voor jonge kinderen, die niet van de moeders of minnen gezoogd worden. Perh. Bat. Gen. N. I V. 2e dr. 1827. Voor-borigt. 22. N. Neder I. Jaarb. XXV. 1790. 3. 2594 Letterh. VI, 1791, 1, —Herhaald vóór |
272
1 Junij 1793. Aid. XXVII. 1792. 1.547.— Verslap nopens de inpekomen antwoorden. Aid. XXX. 1795. 5. 4'208 Letlerb. 111. 1795. 193. — Bekroond antwoord op deze prijsvraag;, door C. Terne. Kerh. Bat. Gen N. L Vil. 1814. No. 1. |
5149 Opmerkingen van J. F. G. Bru-mund over de voedingswijze van de jongo kinderen der Javanen, als do oorzaak van veelvuldige sterfte onder lien. Indiana II. 1854. 171. |
VI. VERGIFTIGING.
5150. Zonderlinge manier van vergiftiging, bij de Javanen zeer in zwang; door G. Voorsluys van Elk. Nat. den Arch. N. I. 3e j. 1846. 611. 5151. Proces-vcrbaal van een plaats gehad hebbend onderzoek naar vergift door A. Sc har lé e. Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 417. 5152. Scheikundig onderzoek van verdachte groenten, Sajor, door S. A Bleekrode. Gen. Tijds. N. I. XI. N, S. VI. 1864 IW. 5153. Geregtelijke geneeskunde. Drie vergiftigingen. Medegedeeld door J. H. A. B. Sonne mann Rebentisch. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. III. 1860. 371. 5154. Geregtelijke geneeskunde. Visum re-pertum, door A H. T hep as», vergiftiging van den Maleisehen bediende Djobang, te Sintang. Gen. Tijds iV. I. VIII. N. S. III. 1860 362. 5155. Beknopt uittreksel van twee procesverbalen, betreffende het geregtelijk scheikundig onderzoek van verdachte stoffen, vergiften, door A. Scharlée en A. G. Veltman. Gen. Tijds. iV. 7. VII. N. S. II. 1859.157.— Idem van twee andere verdachte stoffen. Aid. 397. 5156. Over het gebruik van vergiftigde boog-pijlen in Oost-lndi;; (Poggi-eilauden), door A. W. M. van Hasselt. I'ersl. Kon. Akad. d Wet. bat. VIII. 1850. 316. — Bijvoegsel. Aid. X. 1860. 68. — Tweede medcdeeling ov r het gebruik van vergiftigde boogpijlen in Üast-Indiii (Mentaweh-eilanden). Aid. XL 1861. 221. 5157. Aanbieding, 25 Januarij 1863, door J. A. van der Chijs, van vergift van de Tasemboom, waaimede de l'atang Loepar-Dajaks hunne blaaspijltjes vergifligen. i\'at. Tijds. N. I. XXVI. 6e S. I. 1861. 158. — Medcdeeling door J C. Bernelot Moens van de resultaten van zijn onderzoek (Nol. Nat. Vereen. 26. Maart 1864). Aid. X XVII. 6e S. II. 1864. 416. |
5158. Voorloopigc niededecling in de vergadering van 2's Februarij 1803 door A.W. M. van Hasselt, over eene verzameling van vergiftige blaaspijlen, pijl vergiften, enz. afkomstig uit Borneo, voornamelijk uit Ban-jermassing, en daar te lande Ipoe en Siren genoemd. Fcrsl. Kon. Akad d. Jfet. Nat. XV. 1863. 316. 5159. Bijzonderheden nopens gedroogde giftplanten van Zuid Borneo, aangeboden door J. Motley met Nota's. Not. Nat. Vereen. 14 en 28 April 1859. Aat. Tijds. N.I.XX. 4c S. VI, 1859—1860. 122, 128, 1.,6. Aid. 156. — Verlmudeling van W. H deVriese, Soerabaya 14 Dee. 1859, over deze giftplanten. Aid. XXL 5e S. I 1860. 300. 5100. Voorbeeld van buitengewoon opiumgebruik in Perzik van Mohammed lliga Khan volgens medcdeeling van don Engel-schen gezant Malcolm. JV. Keur van Meng. 1830. 372. 5161. Klinische waarnemingen; door F. W. F. Scholl, opiumvergiftiging, en ab-scessus hepatis. Gen. Tijds. N. I. 111. 1854. 500. 5162. Klinische waarnemingen: Opiophagen. Medegedeeld door E. F. Meijer. Gevallen van gehecle genezing; gevolgd door een beschrijving van de ontleedkundige veranderingen in het lijk van de habitueele opiophagen. Gen. Tijds. N I. VI. N. 8. 1. 1859. 260. 5163. Proces-vcrbaal van eene poging tot vergiftiging door opium, dat met rottekruid vermengd was, door A. E. Waszk lewie z, cn and. Gen. Tijds. N. /. 1. 1852 110. 5164. Scheikundig onderzoek van den Toeba-wortcl. Een vergiftigingsmiddel, door J. F. II. Ilirschman, Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S III. 1860. 663. 5165. Over de Bengaalsche vergiftige netel. Uit een brief van de Leschenault uit |
GEZONDHEIDSTOESTAND EN ZIEKTEN.
273
Calcutta aan de .Tussieu te J.Jarijs. Boekz. Jan. 1822. 62. 5166. Over de bereiding en aanwending van het Upas-gif in Oost-Indi;;; door Li-licnfeld. Vriend Landman. XV1JI. 1854. 63 8. 5167. Recept ter bereiding van vergif van Strychnos tieute (tjetek), door J. E. Teys-mann. Nal. Tijds. N. I. XI. 3e S. I. 1856. 176. — Bijzonderheden medegedeeld door E, Epp. T. v. N. I. 184.9. II. 247. 5168. De slangenbeker van Ceylon; door A. W. M. van Hasselt. Beschrijving van dezen houten beker, in het bezit van J. Boelen, en medegebragt van Ceylon in 1783. Versl. Kon. Akad. d. Wet. Nat. XIU. 1862. 116 5169. Mededeeling door i'. Epp van het voorschrift voor Antjar-gift in Uanjoewangie. T. v. N. I: 1849. 2e d. II. s!46. 5170. Iteeept ter bereiding van vergif van Anliaris toxiearia (antjar),door J. E. 'Tcys-mann. Nat. Tijds. N. /. XI. 3e S. I. 1856. 175. 5171. Recept ter bereiding van vergif van Antiaris toxiearia (antjar). Medegedeeld door P. Epp. 7'. v. N. I. 1849. 11 s!46. 5172. Drie vergiftigingsgevallen met Ja-tropha Curcas en Jatropha Multilida; door J. ö. Th. Bernelot Moens. Gen. Tijds, N. I. X. N. S. V. 1863. 196. 5173. Proefnemingen met de Cicca Disticha bij de inlanders bekend onder den naam van ïjermel, zijne vergiftige eigenschappen, door H. Hollander, Gen. Tijds. N. I. VI. VI. N. S. I. 1859. 330. - Scheikundig onderzoek naar dc giftige bestanddeelen van den wortel der Cicca Disticha; door J. J. Altheer. Aid. 337. Nat. Tijds. N. 1. XVII. 4e S, III. 1858—1859. 347. 5174. Geregtelijke geneeskunde. Vergiftiging met Koetjoeboeng, Datura Stramonium, medegedeeld door D. S i g a 1. Gen. Tijds. N. [. VIII. N. S. III. 1860. 378. 5175. Opmerking omtrent de al of niet giftige eigenschappen der Boewa Kamirie, vruchten van Aleuntes Molucana, door J. G. Th. Bernelot Moens. Gen. Tijds. N. I, VI. N. S. L 1859. 273. |
5176. Eenige waarnemingen bij lood- en zink-mijn-arbeiders gedaan; door J. C. Ploem in 1S47. Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 202. 5177. Klinische waarnemingen. Intoxicatio arseniealis chronica door C. W. B. Voigt. Gen. Tijds. N. I. III. 1854. 524. 5178. Kort ziekteverhaal van een slangenbeet, door J. Se mme link. Gen. Tijds. N. I. XL N. S. VI, 1864. 121. 5179. Slangenbeet met doodelijken afloop door A, II. Thepass Gen. tijds. N. I. IX. N, S, IV, 1862. 565. 5180. Doodclijke gevolgen van een slangenbeet, door C, C. W. Mandt. Gen. Tijds. N. [. V. 1857. 956, 5181. Giftige slangenbeet, zijne uitwerking en middelen tot genezing: door VV. M. Smit, naar aanleiding der waarnemingen van A, A, Wol ter boek. Nat. Tijds. N. I. XX. 4e S, VI. 1859—1860. 34^, 329. - Nota van A. A. Wolterbeek, over giftslangen en tegengiften tegen haren beet. (Not. Nat. Vereen. 22 Dec. 1869). Aid. 462, 5182. Oordeel van P, Bloeker over de genezing van giftige slangenbeten door den rhinoeeroshoorn. (Not, Nat. Vereen. 9 Sent. 1858.) Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 313, — Idem, door A H.. Thepass, dd, WillemI, Jan, 1861. Gen. Tijds. N. I. IX, N, S. IV. 1862. 578. 5183. De rhinoccros-hoorn. Uittreksel uit een brief van P. W, Hofland. Mededcelin-gen van de gunstige uitwerking van dezen hoorn als geneesmiddel van den slangenbeet. T. v. N /. 8e j Batavia 1816. 4e d. 110.— De Rhinoceros-hoorn, Zijnde overneming van bovengenoemd uittreksel, gevolgd door me-dedeelingcn betreffende de menigvuldige en welgeslaagde aanwending van dit middel door de bewoners der Soenda-eilanden, zijne handelswaarde in 1848 en 18 t9, benevens het gebruik er van door een Chinees in Bengalen. Biang Lala. Ie j. 1852. I, 93, 5184. Nog iets over den rhinoeeroshoorn en dc genezing van den slangenbeet, door L. J S. Tollens, mededeeling van: a. het relaas van J. P. H e ij s, eene genezing door aanwending van dit middel, in Dee. 1852; b. van een brief, ter aantooning, dat dit uitwendig geneesmiddel reeds in 1802 aan da |
274
Kaap de Goede Hoop bekend was. Biang Lala, 2e j. 1853. I. 3G. 5185. Korte uiteenzetting van den aard des middels in den rhinoceroslioorn pezoclit tot genezing van verwonding door vergiftige slangenbeet, door A. W. M. van Hasselt. |
Versl. Kon. Akad. v. IFet. Nat. XII. 1861. 130 5186. Bestrijding van het beweren nopens do geneeskraeht van den rliinoceroshooru togen slangengift., door C. C, W. Mandt. Gen. Tijds. N. I. V. 1857. 9ó9. |
1gt;. MAATSCHAPPELIJKE TOESTAND. KARAKTER, BESCHAVING EN WELVAART.
Azië. 5187. Eene geschiedkundige en wijsgeerige aanmerking over Asiën. Naar Heynig, in //der Genius der Zeit. 21e B., 180U. —Aantooning dat Asi;;n altijd hetzelfde blijft, dat hier een eeuwig mechanismus in allo dingen voortduurt, dat zijn volken altijd op denzelfden trap van beschaving staan blijven, en alles schijnen geworden te zijn, wat zij konden en moesten. Fad. Mus. III. 1805. 551. 5188. Iets wegens den stam der Esquimaux, in de ontdekkings-reize van Ross genoemd Noord pool-Hooglanders, uit the Q,dart. Re-view 1819, No. XLI. Star. L 1819. 1055. 5189. Iets over de Aziatisehc vrouwen. Uit het Engelsch. Fad, Lett. 1813. II. 759. 5190. Do Mongolen; door BaylcSt. John, Fad. Lett. 1845. II. 580, 621. J a'pan. 5191. Verhandeling over de afkomst der Japanners, eene bijdrage tot de kennis van landen en volken in Azw; door Ph. Er. von Siebold. Ferh. Bat. Gen. N. I. XIII. 1832. 183. 5192. Uittreksel uit een verhaal over de Japanschc natie van C. P. Thunberg. Schets van hun maatschappelijken toestand en beschaving. Uit //Novelle IJetterarie.,, A'. Rhaps I. Ie st. 1786. 75. 5193. Iets over de Japanezen j karakterbeschrijving. Lett. Mag. 1817. 2e st 91. 5194. Japan, toestand der volksbeschaving volgens Golownin. Tijds. Oud. Opv. IL 1834, 58, 5195. De Japanners, uit the Quart. Review. |
Schets van hunne beschaving en maatschappelijken toestand. Leeskah. 1835. IV. 193. 5196. Een brief uit Japan, door P. Knuttel, Dzn. Schets vau hot Japanschc volkskarakter en van het stelsel van afzondering. Biang Lala. 2e j 1853. I. 44. 5197. Drie maanden op Deciraa. Beschrijving van de wijze van leven en van de bezigheden der Nederlanders op Dccima, in de XlXe eeuw, Biang Lala. 3e j. 1864. I. 193. 5108. Ovoreonkomston tusschou de Japanezen in Azië, de Jiaskilt;;rs in Europa, en dc Muyzcas in Zuid-Ainerika. Uittreksel der verhandeling van Paravey, vertaald overgenomen uit do //Ann. de Philos. Clirét., 5e Année, No. 56.quot; Ned.Stemm. IV. 1836. 205 China. 5199. Redenen die ten bewijze strekken dat de Chinoesen eene Egyptische volksplanting zijn, met eenige aanmerkingen over den ouderdom der wersld. Uit brioven van de Mairan aan den Jesuïtsehen zendeling Par-renin te Poking, in »Hist. de 1'Acad Roy. dos Sciences 1759.quot; Fad. Lett. 1767. VII. 2. 272. 5200. Bedenkingen over den tegonwoordi-gon staat van China, 1784. Schets van den inaatsehappelijken toestand, karakter, beschaving en welvaart der Chinezen in hun eigen land alsmede op Java. Het eerste volgens Pauw, 1773. Ferh. Bat. Gen. N. 1. IV. 2e dr. 1824. 247. 5201. Iets over de Chinezen. Karakterbeschrijving. Lett. Mag. 1817. 2e st. 39. 5202. Iets over China. Schots van den maatschappelijken toestand der bevolking. Cybele. VI. 1897. 114. |
^73
6203. De Cliineezen. Schets vau hunnen maatschappelijken toestand en beschaving. Weekblad Kind. U. 353. 5204. De vijf deugden der Chineezen. Karakterbeschrijving. Boekz. April 1837. 475. Junij 1841. 769. 5205. Lot'der Chineezen Uit «the Quart. Reviewquot;. Fad. Lelt. 1840. II. 494. 5206. Bijdragen tot de kennis van liet rijk van China, van den maatschappelijken toestand der Chineesche natie en hunne verhouding jegens de Europeanen, door J. van der Vinna. T. v. N. I. 4 j. 2 d. Batavia 1842. 257, 321. 5207. Iets over China en de Chineezen. Karakterbeschrijving der bevolking, tegenover elkander en tegenover de Europeanen. Keur ■n. Meng. 1844. 313. 5208. Drie jaren in China, 1843—1846. Beschrijving van den maatschappelijken toestand der Chineezen, volgens »R. Fort une's Three years wanderings in Chinaquot;. Vad. Lell. 1848. II. 225, 283. 5209. De tegenwoordige en de vroegere toestand van het Chinesche rijk. Uit de quot;Westminster Reviewquot;. Maatschappelijke in-rigting en beschrijving van het volkskarakter. Uit ,Meadows, The Chinese and their rebellionsquot;. Wet. Blad. 1858. II. 262. 5210. In China ziet men geeno bedelaars. Lelterh. IX. 1798. 130. 5211. lets over Chinesehc lombardbriefjes, door J. Hoffman. Bijdr. T. L. en V. kunde N. I. IV. 145. 5212. Beschrijving van den maatschappelijken toestand der vrouwen in China. Boekz. Mei 1834. 629. 5213. Beschrijving der tuinen en lusthuizen van den keizer van China, nabij Peking, naar //Attiret, Lettres édif. et cur.'' Tom. 27. Vad. Lett. 1766. VI. 2. 74 5214. Beschrijving van den aanleg van Chineesche tuinen, volgens C. C. L. H i r s c life ld. Vad. Lett. 1779. I. 1. 445. 5215. Iets over de Joden in China, hun herkomst, toestand, laai en godsdienst. Uit brieven van de zendelingen Ignaz Kögler, Goozani, Domen ge en Gaubil, door M. Jaarb. Isr. 4j. 1838.129. 5216. Joden in het Hemelsche rijk. Ver. Chr. St. V. 1851. 802. Nadere bijzonderheden. De Heraut, een stem voor Israel tot Israel. 2 j. N. 9 en 10. |
5217. Een Joodsche kolonie in China, herkomst, toestand, taal, zeden, gebruiken enz. N. Ree. 1858. Meng. 460. 5218. De Joden in China, volgens //Hue, Christianity in China, Tartary and Thibetquot;. Chr. Verz. VlU. 1859. 183. 5219. Vergelijking tusseheu de bestemming des Israelitischen en die des Chineesehen volks, llun invloed op de naburige volken enz. Alg. Lett.Maaudschr. XXIII. 1839. Meng. 316. 5220. Berigt wegens een geheim genootschap in Cliina, uit Lesehenault, Natuurkundige waarnemingen op den togt naar de Zuidlanden. Beschrijving van het genootschap bekend onder den naam van Tliian-Thée-Ohé of Hemel-Aarde-Vereenigd; de wetten cn maatregelen tegen dat genootschap in China, en zijne stichting op Java. II. Vad. Bibl. 1811. 2 st. 702. 5221. Verslag van geheime genootschappen in China. 1. Genootscnap van Hemel en Aarde, later genoemd: Genootschap der veree-nigde Drie, of der Driei-enheid, of Broeders der Driei'cnheid, en II. Genootschap van de Koningin des Hemels of Genootschap der Moeder. Vad. Lett. 1829. II. 408. 5222. De geheime genootschappen (Tien-Ti-Huih) der Chinezen. Naar het Hoogduitsch door P. V. D. S. Uittreksel van de memorie, 18 Januarij 1840,van Newbold; eene beschrijving speciaal van het Genootschap der Triaden, der Magten des Hemels, der Aarde en der Menschcn; zijne ceremoniën, werkzaamheden en uitbreiding in Britsch en Ncderlandsch Indie; alsmede beschrijving van het verzamelingshuis te Malacca in 1835. AU]. Lett. Maandschr. XXVII. 1843. Meng. 361. 5223. Bijdrage tot de kennis der geheime genootschappen van de Chinezen, bepaaldelijk het Tiên-Ti-Hoei, door J.PijuappelGz. naar //the Taw Tae Hoey in Singapore by T. Bradde 11,quot; in ,the Journal of the Ind. Archipelago VI. 1852. Sept. 545.quot; — Bijdr. T. L. V.kunde N. I. 11. 1854. 127. — 5224. Het Hemel-Aarde-verbond, Tiên-Ti-Hoei, een geheim genootschap in China en onder de Chinezen in Indii1, naar M i 1 n e's en M or ri s o n's mededeelingen, gehandhaafd |
•276
tegen E. H. R ö 11 g e r's Gescliichtc der Brii-dersohalt des Himmels und der Erde. Berlin 1852. door .T. Hoffman. Bijdr T. L V. kunde N. I. I. 1853. 260. 5225. Statuten van het Hemel-Aarde-ver-bond. Medegedeeld door J. Hoffman, volgens eene vertaling te Batavia in 184(1 gemaakt Bijdr. T. L. V.kunde A. /. I. 1853. 280. 5226. Het formulier van eed van liet Hemel-Aarde-Verbond in 36 artikelen. Medegedeeld door J. H o ff man. Volgens de vertaling van To ml in, in het Journ. of the Royal Asiatic Soe., vol VI, 137. — Bijdr. T. L. V.kunde N. 1.1. 1amp;53. 283. — Afwijkend formulier, uit Chinese Repository XVIII, 284. — Aid. II. 1854. 303. 5227. Reglement voor het Tiên-ïf-Hoei, of het Hemel-Aarde Verbond. Medegedeeld door J. Hoffman. Volgens de vertaling van Tomlin, in het Journal of the R. As. Soc. Vol. VI. J39. — Bijdr. 7'. L. F.kunde N. I. I. 1853. 286. 5228. Publicatie, Buitenzorg 8 Nov. 1851, van den Gouv. Gen. A. J. Duijmaer van Twist, houdende prohibitieve bepalingen betreffende de geheime genootschappen onder de in Ncd. Indië gevestigde Chinesche bevolking. (Ind. Staatsblad N. 65).—Bijdr. T. L. V.kunde. N. I. I. 1853. 289. 5229. Bijdragen tot de kennis der geheime genootschappen van de Chinezen, bepaaldelijk het Tiên-Ti-Hoei, door J. Hoffman. Bijdr. T. L. V.kunde N. /. II. 1854. 292. 5230. Volledig verhaal van de stichting van het Hemel-Aarde-Verbond in 1674, door J. Hoffman, gedeeltelijk volgens thc üvcr-land-China-mail, N. 75. Aug. (i. 1853, en the Chinese Repository. Vol. Will. June 1849. N. 6. 288. Bijdr. Ind. T. L. f.kunde 11. 1854. 293. 5231. Mededeeling door J. Pijnappel Gz. van de krachtdadige fnuiking der geheime Chinesche genootschappen door J. Brooke en zijne erkenning dat men te Singapore onder de Britsche wetgeving niet bij magte is daartoe. Overgenomen uit «A visit to the Indian Archipelago by H. Kep-pel. London 1853. Vol II. 1^6—130.quot; — Bijdr. T. L. V.kunde N. I. II. 1854. 143. 5232. Het genootschap Thien-Thy-Poey; door J. J. Langenhoff. Met plaat. — Tijds. Ind. T. L. V.kunde VII. 3 8.1.1858. 473. — Bijzonderiicden nopens de uitgave. Aid. XII. 4. S. III. 1862. 214. |
5233. Geschiedenis van het ontstaan en de uitbreiding van het ,/Hemel en Aarde-Verbondquot; der Chinezen, dat later optrad onder den naam van het //Drieheids Verbondquot;, en ook onder dien van het: //Verbond voor de opkomst der rechtvaardigenquot;; met beschrijving eener vergadering in 1858 gehouden van de leden van het //Drieheids-Verbondquot; in de Chinesche distrieten ter westkust van Borneo; door M. von Paber. Tijds. Ind. T. L. V.kmde XIII. 4 S. IV, 186 V. 479. 5234. Bijzonderheden nopens hot Chinesche eedgenootschap Sam Tjam Hoei. — Reqt N. I. 8 j. XVI. 355. 5235. Vrijmetselarij in China. Opmerkingen over de geheime genootschappen der Chinezen, volgens Scherzer en Daumer.— Katholiek. 1862. XLU. 187- 5236. Het Socialisme en Communisme in China. — Sloet, Tijds. XVI. 221. Achter-Indïé. 5237. i)e Kariërs in Achter-Indir Schets van deze stammen, (ilohe. 1841. III. 160. 5238. Waarnemingen over de inwoonders van het Garrow-gebcrgte in Indië, gedaan door John Elliot gedurende een openbaar gezantschap, in dejaaren 1788 en 1789. Uit The Asiatic Researches. Vol. 111. Vod. helt. 1795. 2. 26. 5239. De Kieaans van Arrakan. Schets van dit bergvolk, getrokken uit het reis-berigt //Twee jaren in Avaquot;. Alg. Lett. Maandschr. XII 1828. Meng. 577. 5240. Birma. Naar liet Engclsch van J. Smith. Beschrijving van het karakter en de beschaving der Birmaneu. Globe. 1842. I. 161. 5241. Beschrijvinge van de regeeringc, macht, religie, costuymen, traffyeque ende andere remarcquable saeckon, des Coningh-ryeks Siam. Gestelt in den jacre 1636 door J. Schouten. Beyin en Voortgang. 1646. II. Reis Hagenaar, 203. 5 42. Iets over Siam. Uit de Revue En-cyclopédiquo van Pebniarij 1826. Schets van den toestand en de beschaving der bevolking, ontleend aan //G. Pinlayson, The mission from the Bengal to Siam and to Hue. London 1825.quot; Star. VIII. 1826. 538. |
277
5243. üvev Siam en de Siamezen. Door K. Qutzlftff. Schets van liun karakter, maatsehappelijken toestand en beschaving. Lett. Mag. 1831. 2 st. 154. 5244. flct koningrijk Siain, door M **. Schets van don toestand der bevolking. Tijds. n. Ned. Lett. 1835. 11. Meng. 208 5245. Siam. Wereldlijke en geestelijke toestand. Schets met het oog op de evangelisatie. fer. Chr. St. XV1I1. 1804. 778. 5246. Notice sur les Mantras, tribu sau-vage de la Pcninsule Malaise, par B o r i e , 1857. Tijds. Ind. T. L. V.kunde X. 4 S. 1. 1S61. 413. — Bijzonderheden nopens de uitgave. (Not. Nat. Vereen. 25 April 1858.) AW. Tijds. iV. 1. XVI. 4 S. II. 1858—1859.202. 5247. Dc ürang Bcnoea's of wilden op Malakka in 1642. Extract uit dc Memorie door den eersten gouvern. v. Malakka .1 o-han van Twist, gevolgd door het «Rapport van den Untfangher Jan Jansz M (! n i s , wegens de wilden, verhoudende in de gebereliten boven in de rivieren van Malacca,quot; medegedeeld door P. A. L c u p e. Bijdr. T. L. rjcunde N. V, IV. 127, 129. 5248. Dc stad Malacca. Schets van don toestand in 1819, getrokken uit hot dagboek van don Maj. JJriegcr. Kampen, Mug. IV, 1825. 243. 5249 Geschiedkundig bericht wegens de Cochin-Cluueezen. Karakter, beschaving, maatschappelijke toestand. Letter Hist. II. Amst. 1763. 451. y oor-lndië. 5250. De Zendvolken. Door G. 11. van S enden. Maatschappelijk bestaan en ontwikkeling. Yad. Lett. 1847. II. 705, 757. 5251. De Indi'TS, door G, H. van Senden. Maatschappelijk bestaan en ontwikkeling. t'ad. Lett. IblS. II. 145. 5252. Hcdcndaagsehe kennis van het Oude Indië; door de Redactie. Staatkundige en maatschappelijke ontwikkeling, naar „k, Wcber, IndischeSkizzen. Berlin 185,;quot; en //Ph. Soupc, Essai critique sur la littérature Indienne. Paris 1856.quot; — Tijdstr. Ie j. 1858. I. 267. 5253. Verdceling der Indianen in stammen ol' kasten. Beschrijving van die der Brand-nen, der Sohatri;;rs, Patri rs of Sctreas, der Wassiërs, Wanigors of Weinjas, en der Schutres ol' Sudras. Boek:. Dec. 1820. 760. |
5254. Het kastenwezen in Britscb-Indiö. Stoet, Tijds. XVI. 97. 5255. Oost-Indi;;. Het vooroordeel dor kasten vervalt. Act. dir. St. III. 1849. 801. 5256. De Paria's in Indië. Philopaedion. I. 1822. 119. 5257. Over de beschaving van Indi- van de gunstige zijde beschouwd, door N. G. van Kampen. Schets van haar ouden toestand, meer bepaald in Ilindostan. Kan Kampen, Mag. I. 1822. 83. — Idem, Over de beschaving van Indiquot;, van de ongunstige zijde beschouwd. Aid. II. 1823.75. 5258 De Hindoes. Beschrijving van hun maatsehappelijken toestand. Phitopaedion. III. 1824. 184, 261. 5259. Vergelijking van de Indostanners en de Chinezen. Aantooning der oorzaken van hot onderscheid in hun natuurlijk en zedelijk karakter. Vad. Bifjt. VIII. 1796. 2 st. 264. 5260. Dc Hindoe-Ohinesehe volkeren. Overgenomen uit de Edinburgh Review van Fe-bruarij 1826. Verslag van hun toestand en magt. Beo. o. d. llec. XX. 1827. Meng. 244, 290. 5261. Ongelukkige toestand der vrouwen in Indiö, volgens Ward. Boekz. Januarij 1822. 05. 5262. Gedrag der Hindoos omtrent hunne vrouwen. Naar het Engelsch door O. Looi-jon. Alg. Lett. Maunds. XXUI. 1839. Meng. 727. 5263. Do vrouwen in Hindostan, volgons H ober. Do minachting waarmede zij worden bejegend door de inboorlingen. Ree. o. d. 'ec. XXXIV. 1841. Meng. 559. 5264. Toestand der vrouwen in Hindostan. Hare vrijheid en onafhankelijkheid, volgens //Spry's Modern Indiaquot;. Hec. o. d. Ree. 1848. Meng. 308. 5265. De vrouwen in Indië. Naar het Engelsch van O. T. Leeskah. 1850. III. 231. 5260. Schets van de beschaving en ontwikkeling dor vrouw in IndiFer. Chr. St. XIII. 1859. 402. 5267. Plagen over Noordelijk Hindostan. üvorzigt der volksrampen in 1802 en 1863. Ver. Chr. St. XV111. 1864. 503. 5268. Kollekten ten behoeve der slagtoil'ers van den Indischen opstand in Groot-Brittan-niii. Ver. Chr. St. XII. 1858. 621, 681. |
37*
55it)9. Nena Sahib, een weldoener en leniger van smarten. (Voorstel ora Nena Sahib na zijne gevangenneming ter bezigtiging te stellen, ten voordeele van ongehikkigen door den Indisohen opstand), Vad. Lett. 1858. II. 55. 5270. De rijkdom van Indii;. Opgaven nopens dien van don keizer Jehangair. Leesk. 1835. IV. 94. 5271. Karakterbeschrijving der Hindoes van Calcutta. Fad. Lett. 1827 II. 721. 5272. Korte beschrijving van den godsdienst, gewoonten enz. der bewoners van het gebergte, in de nabijheid van Raje-niahaal, die voor de oorspronkelijke bewoners der lagere landen gehouden worden, waaruit zij door de Hindoes verdreven zijn. lioekz. Aug. 1824. 181. 5273. Les Thugs de l'Inde. Overzigt door E. de Waal van dit artikel geplaatst in de Revue 15rittannique, Mai 1843. tnd. Mar/. I. Tw. 1844. No. 7, 8 en 9, 178. 5274. De Khoonds. Schets van deze men-scheneters. Per. dir. St. III. 1849. 801. 5275. De Tudas, een tot hiertoe onbekende menschcnstam bij de rivier de Ganges in In-diö. Beschrijving van hun maatschappelijken toestand. N. Keur v. Meng. 1834. 339. 5276. De mensoli^eneters in Indië. Naar het Engelsch. Mcdedeeling van bijzonderheden nopens de Kuteis, welke de blaauwe bergen van Chittagong onveilig maken, en de Goands, die in de boschrijkc bergen van Nagpour huizen. Ree. o. d. Ree. XXX. 1837. Meng. 486. 5277. De Goands. (Schets). Rozenstruik. I. 1825. Meng. 429, 5278. Oorsprong van de Pindarii'rs of Pin-dharezen. Uit the Quarterly Review. 1818, N. XXXVI. Beschrijving van dezen volksstam, Slar. I. 1819, 607. 5279. Bijzonderheden aangaande de Bheels. Ontleend aan hot verhaal van S o e l y en zijne reize naar den tempel van Ellore, tio-zenstruik. I. 1825. Meng. 188. 5280. De Sipahi. Beschrijving van den inlandschen soldaat in Indië. Vad. Lett. 1845. II. 797. 5281. Verslag van de Parsecs, een zonderling volk van Bombay. Uit '/Moor's Narration of the operations of Captain Little's Detachmentquot;. Vad. Lett. 1796. 2. 589. |
5282. De Parscn in Oost-Indië. Beschrijving van dezen volksstam en wel voorname-ijk te Guzuratte, Suratte en Bombay. Oezelli-ge, Schied. I, No. 69 en 70, 1810. 523, 531. 5283. De Parsi's. Karakterbeschrijving, beschaving en maatschfippelijke toestand van dezen volkstam in Westelijk Hindostan en voornamelijk te Bombay en Suratte. Keur v. Meng. 1845. 46. 5284. De //Beni-Israi lquot; in Bombay,herkomst en toestand van deze Indische Israelitcn, ontleend aan //K. Graul, Reise nach Ost-In-dii;n etc. Leipzig 1854,quot; overgenomen uit //Magazin fiir die Lit. des Auslandes.quot; Letterb. 1854. 388. — De //Beni-Israël//in Indië, hun verschil in zeden en gebruiken met de Joden in andere werelddeelen, ontleend aan I. J. Ben jamin. //Een jaar in Üost-Indir 1849— 1850. Algiers 1854,quot; overgenomen uit het. Israël. Weekblad van 26 Jan Letterb. 1855. 44. 5285. Britsch-Indir. Eene merkwaardige natie. (Toestand der Israelieten in Bombay). Ver. Chr. St. XIII. 1839. 197. 5286. Geschiedkundige narichten betreffende de blanke en zwarte Jooden te Cochim, op de kust van Malabar, uit briefwisselinge, door Adrian us 's G ra ve z a n d e. Met plaat. Verh. Oen. VI. 1778. 517. — Vervolg en Naschrift. Aid. IX. 1782. 515, 545. 52b7. Iets over de Joden in Malabar. Mede-deeling door M. van zijne historische nasporin-en nopens den toestand, aard en gewoonten ezer Joden. Jaarb. Isr. 3e j. 1837. 410. 5288. Verslag van de iuwoonderen op het eiland Ceylon. Overgenomen uit //Perciva I's Account of the island Ceylonquot;. Vad, Lett. 1804. 2, 206, 354, 447, 643, 5289. Narigt over de Veddahs, een wilden volkstam in bet binnenste van Ceylon. Uit eenen brief van Sommerville, door G. l'inlayson. Keur v. Meng. 1820. 12. 5290. De Vedah's, wilden in het binnenste van Ceilon. Boekz. April 1839. 470. 5291. De Rhodias op Ceylon. Bijzonderheden nopens deze Paria's der maatschappij aldaar. Ree. o. d. Ree. 1S42. Meng. 95. Per zié. Arabic. 5292. Bijdragen tot de volkenkunde, door D. Sluiter. De bewoners van liet Perzische rijk, hun toestand, stammen enz. Lett. Man. 1823. 2 st. 291. |
379
5293. De Perzen. Hun karakter en beschaving. Weekblad Kind. III. 241, 249, 5294. Schets van het karakter der Persiörs. N. Ned. Bill. I. 1781. 2 st. 327. 5295. Vreemde volken in Pcrzië. II. Vad. Bill. 1810. 2 st. 451. 5296. De Joden in Perzië, door K. üver- fenomen uit //Missionary Journal of J.enomen uit //Missionary Journal of J. To Iff. Alg. Lett. Maaudxchr. XIV. 1830. Meng. 561. — De Joden in Perzik (Schets als boven). N. Chr. Maands. IV. 1830. 418. — De Joden in Perzië. (Vertaling van dezelfde schets). Lett. Mag. 1831. 2 st. 131. 5297. Kort berigt van dc Wechabiten. Schets van dit, volk in Pcrzië, volgons Smith. Gezellige, Schied. I. N. 54. 1810. 400. 5298. Perzië. De Nestoriaansche Christenen en hun maatschappelijke toestand. Ver. Chr. St. XVI. 1862. 118. 5299. Waarneemingen over het character, den godsdienst, de wijsbegeerte en dc wee-tensehappen der Arabieren, door Jones. Uit the Asiatic Researches, or Transactions of the Soc. in Bengal, Vol. II. Vad. Lett. 1792. 2. 601. 5300. Merkwaardige voorbeelden van het aanbelang en den invloed der vrouwen in het Oosten, (Arabië)met cenige bijzonderheden haare kleeding, character en zeden betreffende. Ontleend uit //Richardson, On the Language etc. of Eastern Nationsquot;. Vad. Lett. 1782. IV. 2. 34. 5301 Stalen uit Oostindische Nieuwspapieren van 1815. — 2. Arabierslist. Vad. Lett. 1817. II. 580. Indische Archipel. 5302. De Andamanen. Beschrijving vau hun maatsehappelijken toestand, volgens S t o c-koes. H. Vad. Bibl. 1806. 2 st. 167. 5303. Beantwoording door Z. W. van Schreven der vraag: //Waar liggen dc Andamanischc eilanden, en wat weet gij van derzelver bewoners, de Andamancrs ?quot; Tijds. aank. Ond. XIII. 1848. 273, 5304. Berigt van de Nicobarsche eilanden en derzelver inwoonderen. Door N, Pont a-na. Uit the Asiatic Researches. Vol, III, Vad. Lett. 1795. 2. 58. |
5305. Verhandeling over de gelegenheid en den tegenwoordigen staat der Ncderlandsche koloniën, en dc Kaap de Goede Hoop, cn over de voordeden, welke dezelve aan deze Republiek zou kunnen verschaffen. Welvaart en maatschappelijke toestand en middelen tot verbetering, Bijdr. M. G. IV. 1790. 145. 5306. De vooruitgaande welvaart van Ne-derlandsch Indië, getoetst aan de tabellen van den Minister van Koloniën, door W. Bosch, T. N. I. 19e j, 1857, II, 348. 20e j. 1858. I, 62. 5307. De bevordering van welvaart in den Indisehen Archipel, buiten Java, door J. P, P r e y s s. Aantooning van dc noodzakelijkheid van een goed verband in de werking van gezag, wetenschap, nijverheid en de zendingszaak. T. v. N. I. 32cj, 1860. I, 65, 5308. Gedachten over den invloed der Europesche Christelijke beschaving op den Indisehen Archipel, in verband met de regeringsbeginselen voor Nederl. Indië. T. v. N. I. 17c j. 1855, II. 247. 5309. Zakelijke inhoud van het besluit van den Gouv. Gener. van Ned, Indië, 12 April 1837, betreffende de verpligting tot het aannemen door alle Christenen cn Joden in Ned, Oost-lndië van ccn vasten geslachtsnaam cn voornamen, alsmede betreffende hunne inschrijving in dc registers van den Burgerlij-ken Stand, Jaarl. Isr. 4c j. 1838. 53. 5310. Gedachten over de toepassing der beginselen van Europesche staathuishoudkunde op Nederlandsen Indië, door W. Batavia Maart 1848. Het hemelsbreed verschil van de oeconomisehe orde van Europa met die van Indië. bid. Arch. Ie j. 1850. II. 75. — Is de wetenschap der staathuishoudkunde uitgesloten van dc Indische maatschappijen'!' door D. C. Steyn Parvé. Wederlegging van 't voorgaande. T. v. N, l. 13c j. 1851. II. 240. — Nog iets over de toepassing der beginselen van Europesche staat-nuishoudkunde op Nederlandseh Indië, door R. W. J, C. Hake. Soerabaja Jan. 1850. Aanvulling van bovengenoemd artikel van W. met aanbeveling aan het Indisch gouvernement van de bevordering der statistiek. Ind. Arch. Ie j. H. 1,S50. 315. - Uit welk gezigtspunt moet de toepassing der staathuishoudkunde op Indië worden beschouwd : door J. A. Kraj en brink. Cheribon Maarl 1850. Wederlegging van beide bovengenoemde artikels. Ind. Arch. 2e j. III. 1850. 73. 5311. Over den toekomstigen rijkdom der volkeren, in verband gebragt met de plannen der Regering tot ontwikkeling der Rijksbezittingen. Sloet, Tijds. XVI, 437. |
280
5312. Rcdcucringcn der Maleijers over onderwerpen van staathuishoudkundigen aard. Maleisehe tekst, Mcursiiujc, Mal. Leesh. III, Leid. 1847. 33. 5313. Do afstamming en verspreiding der Maleijers. Uit The Edinb. Review 1813, No. 45. zooals dit artikel is geplaatst in do «Java-Government Gazettequot; van 11 eu 18 Maart 1815. Wederlegging van do stollingen in do Inleiding van de Maleisehe Spraakkunst door W. Mars den te Londen 1812. hid. May. I Tw. 1844. No. 10, 11 on 12. 202. 5314. De volkenkunde van den Inclisehen Archipel en Australië; door J. Boete Jukes. Schets van de natuurlijke, verstandelijke on zedelijke karaktertrekken van het Malcisch-Polynosische, het Papoescho en hot Australische ras. v. lloëvell, Togten, Z, li. 1853. 11. 239. 5315. Do Maleisehe volkstam. Ovcrzigt van zijni' goschiedenis en tegonwoordigen toestand. Ree. o. d. Ree. 1842. Meng. 35B, 410. 5316. Do Maleijers volgons hunnen oor-sprong, hunne verspreiding, hunne kolouisa-ticu, hun karakter, hunne iustollingen, den trap hunner beschaving en vorderingen, l'dd. Lett. 1847. II. 545, 595. 5417. Prijsvraag uitgeschreven voor 1854 door de Holl. Maats, der Wet. te Haarlem, naar eeno geschiedenis van den Maleisehen volksstam, zijn vermoedelyken oorspronj, zijne takvcrdccling, verbreiding cn lotgevallen, bijzonder in hot vóór-Mohammeaaansche tijdvak. — Lctterh. 1852.11. 111. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852, 8G9. — Herhaald voor 1850. Md. 1854. 258. 5318. Wraak der Maleijers. Beschrijving van een ,Amockloopcr.quot; Èoekz. Jmij 1818. 743. 5319. Beschrijving van het karakter dei-verschillende volken van den Indischen Archipel, door Th. St. Raffles. Uit „The Investigator.quot; Hermes. 2e j. 1827. No. 2. 8. 5320. Bijdragen tot de kennis van het Inlandsoh karakter, geput uit lijfstraflelijkc rogtsgodingon. Bijgeloof, fanatismus, bedrog, zinsverbijstering (Mata Glap). Reyt N. I. 2e j. IV. 1801. 62. 5321. Over den maatschappelijken toestand dor vrouwen in Noderlandsch-lndi;. Dc Kopiist. 1c j. Ie d. Batavia 1812.325.— Heti stuk van mijn' vriend over den maatsehappc-lijken toestand der vrouwen in Nederlandscli Indie. Wederlegging van het voorgaande. Aid. 434, 532. |
5322. Brief van een onderwijzer over do quot;Indische kinderen.quot; Hunne vatbaarheid voor : wetenschappelijke ontwikkeling. T. v. N. L. 2le j. 1859. I. 212. Zie ook 24e j. 1862. ; IL. 50. 5323. Waarnemingen en opmerkiugen over de positie en vatbaarheid voor ontwikkeling der in Ned. O. Indië geboren Buropesche en half-caste kinderen; door E. W. A. Lnde-king, 25 Julij 1860. Met toelichting door D. G. Wassink. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 76. 5324. Hoo moeijelijk Nederlanders in Indiquot; worden toegelaten. Bezwaren over de bestaande voorschriften nopens de toelating en het verblijf van Nederlanders in Ncd.-lndic. T v. N. I. 16e j. 1854. I. 444. 5325. Klagten over de belemmering in hot toelaten van Nederlanders op Java, die er door belet worden hunne nijverheid aan do koloniën dienstbaar te maken; door „Een Inwoner van Batavia.quot; Met toelichting door „De Redaktie.quot; T. v. N. I. 13e j. 1851. 1 187. 5326. Uitbreiding van het Noderlandsche element in lndii;. Betoog van J. P, Cornets de Groot, van de noodzakelijkheid hiervan. Overgenomen uit „Het eiland lioeroe, zijne exploitatie en Halfoersehc instellingen, door T. J. Wilier, enz.quot; T. v. N. I. ü3o j. 1861. 1. 136. 5327. quot;Waarom versport men voor Nederlanders den weg naar Indië moer dan voor vreemdelingen?quot; Klagten hierover, speciaal met het oog op het vereischtc bewijs van goed gedrag ook voor vrouwelijke personen. T. v. A'. I. 23e j. 1861. I. 268. 5328. ünnoodigc belemmeringen der eom-munioatie met de Vorstcnlanclen. Wenseh tot al'sehafling der bepalingen, dat Europeanen een pas van den Gouverneur-Generaal behoeven, om in de Vorstelandcn te worden toegelaten, terwijl de Chinezen zidk een pas op ieder residentie-kantoor bekomen. '1'. v. iV. I. 14e j. 1852. 11. 309. 5329. Hoe een Nederlander in zijn eigen koloniën gerecipieerd wordt; door P. E. Voorbeeld van een Nederlandscli Handelaar, P. V. A., in Australië gevestigd en daar als Nederlander geen pas kunnende erlangen, die te Anjer, bij gemis van dien pas, uiet zou zijn toegelaten, en mitsdien de reis naar Batavia, via Singapore, moest maken. 7'. v. N. I. 15e j. 1853. II. 419. |
M A ATSCHAPPEI
5330. Misbruiken van 't ministerie van bnitenlandsche zaken te 's Gravenhage; door „Een uit Indiö teruggekeerd Nederlanderquot;. Veroordoeling dat van ingezetenen van Ned. die de kolonie met een driejarigen pas van den Qouv.-Gen. verlaten hebben, wordt gevorderd het nemen van een bnitenlandsch paspoort voor hunne reizen. T. v. N. 1. ICe j. 1854. I. 442. 5331. De afschaffing vau het passenstelsel: dour V. L. T. v. N. I. 1803. N. S. Ie j. II. 236. 5332. Request van J. van Steeland, geb. in Oost-Indië, burger te (jlorinehem, om brie,-ven van naturalisatie, etiam quoad honores. lies. lioll. 91 Julij 1729. 2c dr. 030. 5333. Request, van E, Craaivanger,geb. in Oost-Indiquot;, burger cn inwoner der stad Delft, om brieven van naturalisatie in forma, etiam quoad honores. Hes. lioll. 12 Augustus 1729, 2c dr. 689. 5334. Request, van P. Foeanus, geb. in Oost-Indië, burger cn inwoner van Delft, om brieven van naturalisatie in forma, etiam quoad honores. Res. lioll. 12 Mei 1730. Ie dr. 349. 5335 Request, van M. P. Sado lijn, geb. in Oost-Indir, burger der stad Schiedam, om brieven van naturalisatie, met de clausule ad honores in optima forma. Res. HoU. 12 Mei J 730, 1 dr. 350. 5330. Request, van VV. van Tets, geb. in üost-Indii;n, wonende te Alkmaar, om brieven van naturalisatie met de clausule ad honores in optima forma, lies. HoU. 16 ïebr. 1732, le dr. 5 k — Nader request. Aid. 2 Maart 1*34, 1c dr. 95. — Consideration van President en Rade van den Hove. Aid. 13 April 1734, le dr. 206. — Declaratoir aan W. van Tets, dat hij in alles wordt gehouden als een geboren Hollander. Aid. 14 Mei 1531, le dr. 267. 5337. Request, van \V. Hoger waard. Heer van Waverveen. om brieven' van naturalisatie quoad honores in ordinaria forma, voor zijn zoon A E. Hoger waard, geb. in Oost-Indien. lit. HoU. 25 October 1732. le dr. 687. — Declaratoir hierop. Aid. 24 Julij 1734. I dr. 521, 5338. Request van W. Hoger waard. Heer van Waverveen, om brieven van naturalisatie quoad honores in ordinaria forma, voor L. J. van Tels, geboren in Oost-Indië. Res. HoU. 14 November 1732. 1 dr. 135. — Declaratoir hierop. Aid. 19 November 1734. 1 dr. 710. |
5339. Request vau P. J, van Cloou, Raad en Oud-Burgemeester der stad Schiedam, om brieven van naturalisatie ad honores voor zijn zoon D. van Cloon, geboren in Oost-Indi ;n en Gouv. Gen. aldaar. Res. HoU. 15 Januarij 1734. I dr, 27. 5340. Request van C. J. Pi er aard, geb. in Oost-Indii n en wonende te Amsterdam, om brieven van naturalisatie ad honores in amplissima forma. Res. HoU. 21 Mei 17:i3. I. 1 dr. 518. 5341. Request van de voogden van A. C, Houttuyn, geb. iu Oost-Indien, om brieven van naturalisatie ad honores voor hun pupil. Res. HoU. 21 Mei 1733, I, 1 dr, 518. — Declaratoir hierop. Aid. 15 Oct. 1734, 1 dr, 639, 5342. Declaratoir, dat 11, P. Ketela-n u s, geb. in Oost-Indiën, in alles zal worden gehouden en erkend alsof hij een geboren Hollander was. lies. Holl. 28 October 1734. 1 dr. 671. 5313. Request van W. Dekker, Heer van Urshem, geboren in Oost-Indiën on wonende te Rotterdam, om brieven van naturalisatie ad honores. lies. Holl. 9 Julij 1733. II. 1, dr, 796.^— Declaratoir hierop. Aid. 1 Julij 1735. 1 dr. 471, 5344. Declaratoir, dat C. Ghastclain, geb, in Oost-Indiën, in alle opzigten zal worden gehouden en erkend alsof hij een geboren Hollander was. lies. HoU. 21 Julij 1745. 1 dr. 488. 5345. Declaratoir, dat D. C. Pie lat, geb. in Oost-Indiën, in alles zal worden gehouden en erkend alsof hij een geboren Hollander was. lies. Holl. 10 Nov. 1735. 1 dr, 605. 5340. Declaratoir, dat A. S1 i c h e r en J, A. O e t s, beiden geb. in Oost-Indië, in alle opzigten zullen worden gebonden en erkend, alsof zij geboren Hollanders waren. Hes. Holl. 20 Januarij 1736, 1 dr. 52. 5347. Declaratoir, dat J, J. Thierens en J. A. Thierens, beiden geb. in Oost-Indiën, in alle opzigten zullen worden gehouden en erkend, alsof zij geboren Hollanders waren. Res. HoU. 15 Maart 1736, 1 dr. 214. 5348. Request van S. v a n Steeland, geb. in Oost-Indiën, burger en poorter binnen Delft, om brieven van naturalisatie, etiam quoad honores. lies. HoU. 17 Augustus 1729. 2 dr, 090. — Declaratoir hierop. .Hd. 30 Maart 1730. 1 dr, 249. |
BEVOT
282
5349. Missive van President en Raden van den Hove op het request van I. van Sehinnen, geboren in Üost-Indir, omgebonden te worden voor een geboren Hollander. Res. Roll. 20 December 1737. 1 d. 728. 5350. Rapport ter Generaliteit uitgebragt op bet Request van C. de Jong e, Secunde en Hoofdadministrateur des Comptoirs van Bengalen, om brieven van legitimatie in eommuni forma voor zijne drie kinderen: Cornelis, Cornelia en Cbristiaan, op Bengalen bij twee vrije vrouwspersonen geprocreëerd. Res. Holt. 15 Febr. 1742. 1 dr. 119. 5351. Confirmatie van de Brieven van venia aetatis door den Gouverneur Generaal en Raden van Nederlandsch Indië verleend aan D. Roo leeuw. Res. /loll. 17 Febniarij 1751. I. 1 dr. 119. 5352. Advies van Gecommitteerde Raden op bet Request van J. Ï on n em an, geb. te Ternate van eene vrije vrouw, om brieven van legitimatie in amplissima forma. Res. Holt. 15 April 1778. I 1 dr. 426. — Resolutie hierop. Aid. 19 Mei 1778. I. 1 dr. 546. 5353. Arrest van den ïïoogen Raad der Nederlanden van 27 Mei 1857, waarbij is beslist dat Art. 138 van het Burg. Wetboek, nopens de huwelijken welke buiten 's lands zijn voltrokken, niet is toepasselijk op een huwelijk in Ned. Indië aangegaan, omdat de Koloniën van den Staat een doel uitmaken van het koningrijk der Nederlanden. V. d. Uonert, Verzam. Straf reut en strafvordering. 1857. 211. 5354. Authorisatie van den Hoogen Raad tot verbanning van C. Dias de Eerrera uit Oost- en West-Indië. Res. Uotl. 30 Julii 1647. 2e dr. 186. 5355. Een balling in Nederlandsch Indië. Verhaal der onregtmatige toepassing van art. 47, R. R., op L. J. Pietersz, een inlandsch kind, te Saparoea, betreffende ontzegging van verblijf in bepaalde gedeelten van Ned. Indien voor hen, die aldaar zijn geboren; zijnde de Regering later op dezen maatregel terug gekomen. 1849—1855. T. v. N. 1. 19e j. 1857. II. 15. 5356. Zeven bannelingen, onder den Gouv.-Gen H. W. Daendels, Verhaal van de verwijdering in 1811 van C. A. Canter Visscber, J. W. Morrees, Baggers, Cau-Her, J. F. Emmy, Brandei, Brusz naar Soe-karadja, en van de opheffing dier ballingschap door den Gouv.-Gen. J. W. Janssens. T. v. N. I. 22e j. 1860. II. 145. |
5357. Besluit Batavia 19 Januarij 1846. Lr. A. van den Gouv.-Gen. v. N. Indië J. J. Rochussen ter verwijdering uit Ned.-Indië van den Bisschop J. Grooff, en zijne assistenten J. D. Escherich, A. Keuvels, B. Kerstens en J. van den Brand. Een woord over J. Qrooff. 's Hage 1846. 14. ƒ. J. Rochussen. Toelichting, 's Hage 1853. 92. — Bannissement van den Bisschop Grooff. (Toelichting van zijnen maatregel.) Aid. 85. — Verdediging van dezen maatregel. Wesp. II. 1848. 6. — Mededee-lingen en opmerkingen nopens de aanleiding. Aid. 8. — Verdediging van het besluit van den Gouv.-Gen. tot het weder in functie stellen der gesuspendeerde R. K. priesters H. J. Cartenstat, A. Grube en J. A. van Dijk. Aid. 11. — Veroordeeling van het artikel: «Vervolgingen op Java. Mgr. Grooff verbaimen,quot; geplaatst in den */Noord-Brabanderquot; van 31 Maart 1846, Aid. 12. — Toelichting van deze ver-oordceling, naar aanleiding van beschuldigingen, geplaatst in de Noord-Brabander van 16 Mei 1846 en in de Arnhemsche Courant van 17, 28, 29 April, 11, 19, 26 en 28 Mei, 27 Junij en 15 Nov. 1846, alsmede naar aanleiding van de houding van dezen Bisschop in Nederland. Aid. 41, 47, 51, 80, 103. — Explicatie van den Min. v. Kol. J. O. Baud in de Tweede Kamer, over den kerkelijken toestand in Nederl. Indici, naar aanleiding der kwestie van J. Grooff. Kon. d. Ind. I. 1846—47. 2de part. 76. — Beoordeeling der discussiën in de Tweede Kamer over bovengenoemd besluit. Wesp. EL 1848. 191, 193, 195, 197. - - Uitdrijving van den Roomschen Bisschop en vier priesters uit Nederlandsch Indië. Geschiedkundige bcoordecling met betoog op de noodzakelijke verandering in het stelsel'der betrekking tus-sehen Kers en Staat. Reformatie, 3 8. 11. 1816. 199. 5358. De uitzetting van den Apostoli-schen vicaris van Nederlandsch Indië, J. Grooff, Bisschop van Canea, en van zijne assistenten B. Kerstens, A. Heuvels, J. van den Brand en J. D. Escherich. Geschiedkundig overzigt en beoordeeling, met terugblik sedert zijne komst op Java in April 1846. Katholiek. 1846. IX. 242. — De zaak der Katholieke Kerk in Nederlands Oost-Indië, ten vervolge op het bovenge- |
283
noeindo, bepaald het kon, besluit van 5 Mei 1S40. Aid 310. — Lijst der ingekomen bijdragen tot eeu eeregesehenk aan J. ürooff. Aid. IX. 355, 420. 5359. Alweder ecne uitzetting. Over do intrekking, bij besluit van den üouv. Gen. A. J. Duymaer van Twist, van 27 Mei 1853, No, Ö, der akte van tijdelijk verblijf in Ned. Indiö van E. Glaser, die hem bij besluit van 4 Maart 1S43, No. 0, was verleend. T, v. N. /. 16e j. 1854. I. 294. 5300. llekwest, 31 Dee. 1851, van H. J. Liou, aan den üouv. Gen. van N. ludir, verzoekende verlof om Java te verlaten Lion, Drukpersproces. Z. B. 1854. 49. — Afwijzing van het verzoek, wegens het aanhangig drukpersproces van den rekwestant. Aid. 51. 5361. Besluit van den Gouv. Gen. van N. Indiii L. A. J. W. Baron Sloet vau de Beele, 3 Sept. 18(54, No. 2, waarbij de Ingenieur S E. VV. Roorda van Eysinga uit 's Lands dienst wordt ontslagen, en hem het verblijf in N. Indi;, uitgezonderd het eiland Groot Banda, wordt ontzegd. Medegedeeld door den Min. v. Kolon. Oedr. Stukk. 1804—65. LXVI. No. 2. Herdrukt in S.E. W. Roorda van Eysinya, Mijne «eyiawvHwy,'s Hage 1865. 72. — Tekst van dit besluit, zooals het is medegedeeld aan den delinquent. Aid. 70.— Besluit van den Gouv. Gen. van N. Indië, 3 Sept. 1864, No. 3, waarbij aan J.J. Nosse, handelaar in drukwerken te Soerabaja, het verblijf in N. Indiö is ontzegd. Medegedeeld door den Min. van Kol Aid. No. 3. — Tekst van dit besluit, zoo als het is medegedeeld aan den delinquent. J. J. Nosse, de IVerke-lijkheid. 'sHage 1865. 34. — Ue uitzetting der heeren Roorda van Eysinga en Nosse getoetst aan de wet; door H. J. Lion, Djok-jokarta 24 Sept. 1864. Tekst van het artikel in het Bataviaasch Handelsblad van 5 en 12 Oet. 1864, No. 106 en 109. Aid. 27. - Be besluiten tot verbanning en inlerneering in Ned. Indlë, door V. J., 20 Nov. 1864. Veroordeeling van bovengenoemde maatregelen tegen Roorda van Eysinga en Nosse. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. II. 462. — Verslag der Comm. van Rapp. in de Tweede Kamer, 19 Beo. 1864, voor de besluiten van den Gouv. Gen. van N. Indië, betrekkelijk S. W. E. Roorda van Eysinga en J. J. Nosse. Aid. No. 4.— NB. de ledendezer eommissie waren: G. M. van der Linden, TV. Wintgens, J. J. Roehusseu, J. van Swie-ten en A. F. X. Luyben. — Be vrijheid i van drukpers in ludiö en de Tweede Ka- | |
J mer. — Bestrijding der uitzetting van Roorda van Eysinga eu Nosse; met beoordeeling der gehouden discussion hierover op 16 Maart 1865 in de Tweede Kamer. Aid. 1865. N.S. 3e j. I. 321. 5302. De demonstratie der ingezetenen van Batavia, op 22 Mei 1848. a De publicatie van deu fleer Rochussen van 27 October 1848: lo. Indruk in Nederland van deze publicatie ; — 2o. Aantooning van den aard der medcdeelingen door den Gouv. Gen. aan den Koning gedaan in zijn brief van 26 Mei 1848, No. 158, X; — 3o. Ontleding van de Missive van den Min. van Marine en Koloniën 31 Aug. ISiS Lt. A. No. 358 Ri. geheim, aan den Gouv. Gen.; — lt;lo. Opgave van de dagteekeningen der berigten over deze demonstratie aan den Gouv Gen. ingezonden; — 5o. Missive van den Gouv. Geu., Batavia 20 Mei 1848, aan den Resident van Batavia, inhoudende vergunning tot het houden van de zamenkomst op 22 Mei 1848 van Ncderl. ingezetenen van Batavia, gevraagd door J. T. Canter Vissehcr en P. C. Ardesch. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 84. — h. Be Singapore Free Press over de publicatie van 27 Oct. 1848; door A. X. Vertaling van het artikel voorkomende in haar nummer van 9 Nov. 1848 ; met Naschrift. Aid. 159. c. Be terugkomst in zijn vaderland van den Indi-sehen jongeling, die het voorregt eener Eu-ropesehe opvoeding heeft genoten, met het oog op de toepasselijkheid der bestaande bepalingen op het regt van verblijf. Aid. 290. — d Be publicatie van den heer Roehusseu van 27 Oct. 1848 en de Tweede Kamer der Btaten-Generaal. Aid. 2e d. 79. 5363. Politieke demonstratie te Batavia in Mei 1848. a. Brief, Batavia ] 9 Mei 1848, van P. C. Ardesch aan den resident van Batavia, P. van Rees, ter kennisgeving van zijn voorgenomen handelingen in de vergadering op den 22n te houden. Veilt, Bijdr. 1848. 11 10. (Ook geplaatst in Brief, Arnhem 1849. 7. Insgelijks met eigen toelichting in v.Uoettell, Beschuldiging Z. B. 1850. 71.) — b. Brief van den Gouv.-Gen. J. J. Rochussen, Batavia 20 Mei 1848, aan den resident van Rees. Aid, 11. (Ook geplaatst in Brie/, Arnhem 1849, 8; en in v. lloevell, Besch. 78.) — c. Redevoering van W. R. van Hoeve 11 in de vergadering van 22 Mei 1848. Aid. \ 5, —Idem, met toeliehting in van Hoevcll, Besch. 80, 23, — d. Adres aan den Koning, Batavia 25 Mei 1848. Aid. 20 cn iu v. Hoe-veil, Besch. 8j. — e. Request, Batavia, 25 |
38
284
Mei 1848, van W. 11. van Hocvell c. s., aan den Gouv.-Gen. tor aanbieding van dit adres aan den Koning, alsmede ondersteuning er van bij 'A. M. Aid. 24; v. lluevell, Besch. 88 — ƒ. Confidentiëele brief, Batavia 22 Mei 1818, van W. K. van Hoïvell aan don Gonv. Gen. ter mededeeling zijner voornemens ten opzigte der te houden vergadering, v. lluevell, Besch. 82.— q. Notariëele verklaringen 10, 11 en 12 Aug. 1848; door C. W. F. von Lutzow, A. Robertson en J A. Martens, op verzoek van VV. R. van Ho;;vell onder aanbod van cede gedaan, ten opzigte van het onderzoek en het ondervragen van hen door den resident van Batavia, Ü. van Rees, iade zaak van 22 Mei 1848. Aid. Sü, 91, (.)2. — Idem als boven, door J. van Lennep, 10 Aug. 1848. Aid. 98. — De demonstratie te Batavia in Mei 1848; door K. Beoordeeling met het oog op de broehure van Prof. V e t h, hierover, lijdsp. 1848. II. 364. 53fi4. Verhaal door W. R. van Hoe veil van hetgeen hij in do zaak van 22 Mei 1848 fedaan heeft,edaan heeft, v, Hoiivell, Beschuldiging. 'L. li. 850. 13. 5365. Getrouw en volledig verhaal der politieke demonstratie, die in Mei 1848 te Batavia heeft plaats gehad; door W. R van Hoëvell. t^elh, Bijdragen, II. Amst. 1848. 8, 5366. Een woord uit Batavia aan W. L. de Sturler, door H. Aanmerking op diens beschuldigingen, ter zake van de demonstratie te Batavia op 22 Mei 1818. T. v. iV.I, J851. I. 343. 5367. Verdediging door den Oud-Gouv.-Gen. van N. IndiS J. -I. lloehussen van zijne genomen maatregelen ter zake van de gebeurtenissen te Batavia in Mei 1848. Ro-chussen, Toelichting. 'sHage 1853. 103. 5368. Een blik op de gevolgen der staatkundige gebeurtenissen op Java in Mei 1848, door J. W. T. naar aanleiding van de «liij-dragen tot de kennis vau den politieken toestand van Ned. Indie, door P. J.Voth. I en 11. Amst. 184S.quot; Ree. o. d. Ree. 1849. Boekb. 73. Eilandengroep van Sumatra. 5369. Beschrijving der Batta's op Sumatra. Volgens Miller, medegedeeld door E. King, in Philos. Transact. Vol. LXVIII. Part. I. Vad. Lett. 1779. I. 2. 269—272. |
5370. Uittreksel uit eenen brief, geschreven in de Üost-Xndië. — De Batta's, hun oorsprong, toestand, beschaving en letterkunde, godsdienst en het menseheneten. Keur v. Meng. 1823. 76. 5371. Eene bijzondere soort van Kauiba-leu, onder de Batta's in Sumatra, hun afkomst van de Hindo's, hun wreedheid, gevoel van eer cn waarheidsliefde. Boekz. Dcc. 1822. 705. 5 572. Beschrijving door T. J. Wilier van de verschillende standen onder de Battahs in Mandhéling cn l'ertibic. '1'. v. N. 1. 8e j. Batavia IS46. 2c d. 271.— Idem van hunne ligehamelijke, intelleetuëele cn zedelijke geaardheid. Aid. 2C2. — Idem van het lot hunner vrouwen. Aid. 288. 5373. Ovorzigt der welvaart in Mandhéling, vóór de overheerschmg der Padries, door T. J. Wilier. T.v.N.1. 8c j. Batavia 1846. 2e d. 385. 5374. Eragmentcr. betreffende de stammen der Loebocs cn üeloes in de afdeeling Man-daheliug op Sumatra, uit de reizen in 1833 tot 1838, van S. Müllcr en L. Horner. Bijdr. Lml. T. L. V.-kunde. II. 1854. 213, 236, 251, 262. Overgenomen in Tijds. Ind. T. L. V..kunde. IV. N. S. I. 1855. 56. 5375. Iets over de Loebocs en Oelocs in de binnenlanden van Sumatra. Naar mededeeling van ï. J. Wilier, doorE. Netseher. Tijds. v. £nd. T. L. en -leunde IV. N. S. I. 1855. 56. — Nog iets over de Loeboesen üeloes in de binnenlanden van Sumatra, door W. A. llenny. Wederlegging van het voorgaande artikel. Aid. 401, — Bijdrage tot de kennis der Loeboes op Sumatra, door A. P. God on. Hunne verhouding tegenover de Mandahclingsche Hoofden, enz. Geschreven naar aanleiding van bovengenoemde artikels. T. v. N. I. 1804. N. S. 2e j. I. 261. 5376. Beschrijving van den toestand dor Üraug-Oelan of Bosch-Maleijers in het, rijk van Siak en onderhoorigheden. door J. S. G. Gramberg. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde, XIH. 4c S. IV. 1864. 503. 5377. Mededeelingtn betreffende het Genootschap van Weldadigheid te Padang. T. v. N. 1 3cj.lc d. Batavia 1840. 102. Noot. 5378. Aanteckeningcn omtrent de verschillende volkstammen in de residentie Palem-baug. T. v. N. I. Se j. Batavia 1846. 3c d. 307. 5379. Aantcekeningen omtrent de verschillende standen onder de bevolking in de re- |
285
sidentie Palcmbang. T. v. N. L. 8e j. Batavia 18-t6. be d. 293. 5380. Beschrijving van het karakter der Palcmbangers. 7'. v. N. I. 8e j, Batavia 1816, 3e d. 312, 316, 317. 5381. Do Orang-Kocbocs (Koebocs-volk) in do binnenlanden van Palembnng; door J, E. de Sturler. Uit de Bat. Court, van 28 April lb27. Ind. May. II. Tw. 1845, No, 5 en 6. 102. 5382. De Koeboes: door J. W, Boers. Beschrijving van dezen volkstam in de binnenlanden van Palembang, 1'. v. N. /, le j, 2e d. Batavia 1838. 286; 4e j. le d. Bat. 1842. 504. Noot. 5383. Karakterbeschrijving en herkomst der Blidanezen, in de nabijheid van Palera-hang. Uit het Tijdsch, van Ind, Taal, Land, en Volkenk, XIV, ti, T. v. iV./. 1863. N. S, 3e j. 1. 311. 5384. Aantooning der oorzaken van de afnemende welvaart op Palembang; door C, F. E, Praetorius. Getrokken uit zijn verslag van 1832 over die residentie. Ind. Bij, 1. 1843, 377, 5385. Mededcelihgen betreffende de verschillende stammen, welke de Passumah-Lan-den op het eiland Sumatra bewonen; door J.W.Boers. 2'. v. N. I. 2e j. 2c d. Batav. 1839, 562, 5386. Mcdedeelingon betreffende de bevolking van üenkoelen en haar maatsehappe-lijken toestand in 1833, door E, E ran cis. T. v. N. L. 4e j. 1c d. Batav. 1843, 434. — Ook geplaatst in Francis, Levensloop. Batav. 1856. II. 95. 5387. Mededeelingen betreffende de bevolking van Benkoelen en haren maatschappe-lijken toestand in 1843; door L. van der Vinne. T. v. AT. I. 5e j. 2ed. Batav. 1843. 562. 5388. Beschrijving van den maatschappelij-ken toestand der bevolking in de Lampongs, door J. A, du Bois, resident 1819—1833. T. v. N. I. 19c j. 1857. I. 89. 5389. Aanteekcningen betreffende den maat-schappelijken toestand van de bevolking in de Lampongsohc districten; door II. Zollinger. T. v, A'. /. 8e j. Batav. 1846. 1c d, 137. 5390. Oorzaken der geringe bevolking in de Lampongs; door J, A, du Bois. T. v. N. I. Ue j. 1852. I. 319. |
5391. Blik op de Lampongsche distrikten en hunne bevolking, T. v. N. /. 24cj. 1862. I, 1C6. 5392. Iets over de Lampongsche districten. Schets van de beschaving en raaatschap-pelijken toestand der bevolking. Leeskab. 1860. II. 128. 5393. Beschrijving der wijze waarop de Soekoe's in een tioe of stad in de Lampongs ontstaan; door J. A. du Bois. Met aftee-kening. T. v. N. l. 19c j, 1857. I. 101. 5391. Vraag van het K. Inst. ï. L en V.-kunde v. JSI. I,, naar eene omstandige beschrijving der verschillende bevolkingen, die den Archipel bezuiden de Straat Singapoera, en dien van Lingga en bijhoorende eilanden bewonen. liijdr. ï. L. en F.-kunde v. N. I. I, 1853. XVI; III. 1855. XXX; IV. 1856. XXX. T. v. N. 1. Ue j. 1852. II. 79. 5395. Beschrijving van de oorspronkelijke stammen op de Ëiouwsche eilanden; de Orang-benoea, -baroet en -tamboes, door E. Netscher. Tijds. Ind. '1'. L. en V.-kunde, II. 1854. 135, 160. 5396. Korte schets van het eiland Lingga en dcszclfs bewoners, medegedeeld door C. van Angelbeek, uit zijn dagverhaal, gedurende zijn verblijf in 1819. I'erh. Bat. Gen. N. I. XI. 1826. 1. 5397. Nota van E. Netseher, houdende dat in de distrikten Kcdiala en Mapoer, op Banka, nog heidenen gevonden worden, die varkensvleesch nuttigen en bij begrafenissen bijzondere plegtighcden in acht nemen. Not. 7 Julij 1860. Tijds. Ind. T. L. K.-kunde X. 4e S. I, 1861. 319. — De Orang-Lom of Bolom op het eiland Banka. Aid. II. 1862. 388, — Verzoek aan den res. van Banka, J. E. R. S. van den Bossche, om ophelderingen nopens de Orang-Lom. Not. 2 Maart 1861. Aid. 420. 5398. Karakterbeschrijving van de Oraug-Sika op Billiton. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. 120. 5399. Karakterbeschrijving en afstamming van de Niassers, volgens L, E. Don leb en en John Christie. T. v. N. I. Xej. N. S. le j. Batav. 1848, le d. 176, 184. — Ilec-tificatie betreffende hunne afstamming; door H, von Rosenberg, Tijds. Ind. T. L. en, V.-hinde. V. N. S. 11. 1856. 316. 5400 Het eiland Nias, karakter, bescha-ving en toestand der bevolking, door H, J. 1 Domis. Oosterling. II. 1836. 2e ged. 113. |
38»
BEVOLKING.
5401. Beschrijving van den maatschappe- W. J. Hitter, van het artikel voorkomende lijken toestand van do bevolking op het ei- ! in »de Globe,quot; 18-13. III. getiteld: //De Daland Nias Ver. dir. SI. XIII. 1850. 707. | jakkers van Borneo. Naar het Hoogduitseh
5402. Vraag van het K. Inst. T. L. en Tquot;/'T-V-N I-^- lialav- 1814-V.-kunde v. N. I. naar een vertoog over c ''
do afkomst dor inheemsehe bevolking van Stil. Opmerkingen nopens het karakter der
het eiland Nias. liijdr. T. L. en F.-kunde v. Dajak's, gemaakt op een togt door het rijk
N. I. I. 1853. XV; III. 1855. XXX; IV. Mompawa in (Jet 1810, door N. D. L. T.v,
1856. XXX. - Overgenomen in T. v. N. 1. N. £. 17e j. 1855. II. 69.
14e j. 1amp;52. II. 78. ^ 5H2. Engelsehe berigten over Borneo, ont-
5403. Het eiland Pulo-Nias, hij Sumatra; leond aan het werk: Spencer St. John, Life maatschappelijke toosland en beschaving der in the forests of the far East, London 1862, bevolking, door K. v. A. May. Wis. Nut. handelende over versehillendo stammen der Wet. I. 1825. 186. Dajakkers. Sloet, Tijds. XX11I. 153.
28«
Borneo. 5404. Beschrijving van de vijf hoofdrassen der bevolking van Borneo; door O. v o n K o s-sel. Ind. Arch. Ie j. II. 1850. 166. 5405. Beschrijving der volkstammen van do Beroessoes, Tidoengs, Tinggalans of Daut's, Montarang's, Semataloen's, Poenans, Kon-njah's en ISaaoh's, in liet landschap Tidoeng, op de N. O. kust van Borneo. Uit de aantoo-keningen van 11. von De wall, medegedeeld door J. Ilageman J.Czn. I81Ü. Tijds. ind. T. L. en V.-kunde. IV. N. S. 1.1855. 438.— Idem van de Badjau's, Metiemai's, Segai's, Scgai-Kelai's, Segai-Sogakh's, Bassap's en Kajan's in do landschappen Boeloengan en Berou, op de N. O.-kust van Borneo. Aid. '145, 5406. Karakterboschrijving, door O. M. S oh wan er. der bevolking van Tanah-Bocm-boe, beslaande uit de rijkjes Tjangtoeng met Boontar-lant, Bangkala-nn, Sampanahan, Mo-noenggoel en Tjongal, op de O.-kust van Borneo. Medegedeeld door E Netscheron H. von De wall. TVds. Ind. T. L. en V.-kunde. I. 1853. 368. 5407. Het district Pooloepotak, Z. en O.-kust van Borneo; bosehnjving van den toestand der bevolking, door J. E. Becker. Medegedeeld door A. L. Wcddi k. Ind. Arch. Ie j. 1849. 421. 5408. Do Banjerezen in 1894, hunne beschaving en karakter, door M. H. T. v. N. I. Ie j. 2e d. Batav. 8, SS. 5409. Mcdedcclingen betrefTende het karakter van de Dajakkers, tor Z O.-kust van Borneo; door J. B. de Callonno. ï.v.N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 421. 5410. Beoordeeling en wederlegging door |
5413. Aankondiging van het tweede deel van Borneo's W. Afdeel, door P. J. Veth; met betoog aan het slot over de versterking van de oorspronkelijke Dajaksche bevolking tegenover do Maleijers en Chinezen, alsmede vrees dat Banjormassing weder onder het gezag van een Slaleisoh Sultan zal gobragt worden. Stoet, Tijds. XIX. 108, 116, 119. 5414. Iets over do Dajakkers, Beajous, van Banjormassing op Borneo; hunne zatnon-leving, toestand, beschaving en karakter, door M. H. Halo wijn. Verh. Bat. Oen, N. I. XIII. 1832. 279. 5115. Bijdrage tot de konnis van do af-deeling Groote Dajak, door F. \V. C. Pott-hast. Schots van den inaatsehappelijkon toestand, de beschaving en het karakter der bevolking, benevens mededeelingcn, betreffende don stam der Oio Ot. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. XIV. 4c S. V. 1864. 324. 541(gt;. Beschrijving door H. von Dewall van den inaatsehappelijkon toestand der Dajaksche m Mohamodaanscho bevolking van Matan, Simpang, Sookadana, do Karimata-oi-landen en Koeboe, in de W. Aid, v. Borneo. Tijds. Ind. T. L. en V.-Kunde. XI. 4e S.II. l!562. 6, 39, 41, 63, 90, 107. 5417. Beschiijving van den inaatsehappelijkon toestand dor Dajakkers, Maleijers en Chinezen en andere volken op de W.-kust van Borneo. Getrokken uit het rapport, 30 Oct. 1825, van ,1. H. Tobias over Borneo's Westkust. Hermes. 3e j. 1828. No. 12. 24. 54l 8. Mododeelingen bctrellbnde den maat-schappelijken toestand dor Dajakkers, Maleijers, Arabieren, Boeginezen en Chinezen ter Westkust van Borneo; door B. Erancis. l!)32. T. v. N. I. 4e j. 2e d. Batavia 1842. 6, 12, 14, 18, 19. 5419. Opmerkingen over den verkeerden ea |
287
nadeeliffen invloed der Maleijers op de Da-jaks; door C. 1? an gort, pemaakt op zijne reis in 1857 in de binnenwaarts gelegene streken van Doessoen llir. Tijds. bid. T. L. en V.-kunde. IX 3c S. III. 18G0. 160, 172,208. 217. 5120. Bijdrage tot, de kennis der Maleijers ter Westkust van Borneo; hun oorsprong, verdeeling, geaardlieid en besehaving, door ü. T. v. N. I. i5e j. 185;i. II. 320. 5421. Mededeeling met toeliehting van den Noderduitselieii en Maleisehen lekst van het, verdrag of der Aete van het verhandelde tot regeling der betrekkingen tusschen Maleischo en Boegineesehe nederzettingen aan de Koe-tei-rivier. Beschouw. Indien. Kampen 1861. 28, 36, 50. 5122. Verslag wegens de Nederlandsche bezittingen op de N.-West kust van Borneo. Getrokken uit de Singapore Chronicle. Beschrijving van den toestand en het karakter der bevolking. Uermes. 4c j. 1829. No. 9, 40; No. 10, 45. 5423. Bijdrage tot de kennis der binnen-landsehe rijken van het Westelijk gedeelte van Borneo, getrokken uit de verslagen van D. J. van den Dungen (j ronovins, 1822, tijdens de zending van den Gouvts. Kommis-saris voor Borneo J. H. Tobias. Inhoud; Lan-dak, Tajang, Sangouw, Sekadouw, Sintang, onafhankelijke rijkjes: Silat, Kapocas,Malawi, Ambouw en Malo. T, v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 338. 5124. Besebrijving van bet karakter enden maatschappelijken toestand der bevolking in het rijk Bandjermasin, door wijlen A. van der Ven, Mei 1855. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. IX. 3e S. III 1860. HO. 5125. Opmerkingen en aanteckeningen gehouden op ecne reis op de rivier van Jianjer-masin in Julij en Aug. 1846; door A. L. Weddik. Betreffende den toestand der bevolking aldaar. T. v. N.I. 13oj. 1851. 11.17. Eilandengroep van Java. 5426 Over den ouden goeden tijd. Voorlezing in de Soerabajasclie afdeeling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, 6 Sent, 1852; door J. 11 a ge man J.Czu. Schets der Europesche Maatschappij op Java in de XVlIe en XVIIIe eeuw. Biany Lala. 2e j. 1853 1. 2. |
5427 Tafel aantoonende de tegenwoordige (1842) Regenten op Java en derzelvcr afkomst, ; voorafgegaan door een schets van den adel en do aristocratie op Java, door C. F. E. Praetorius. Ind. Bij. 1.1843. 41 en 37. 542S. Lees hier!!!! Door een Onderwijzer Kwcekeling. Schets van den Eu-ropeschen onderwijzer op Java. Biany Lala. 3e j. 1854. II. 256. 5129. Over het beginsel der wering van liet particulier Europeesch element op Java. Sloet, Tijds. XII. 359, 360. 5430. Gallomanie en Gallophobie. Opmerkingen over den socialen invloed der Eran-schcn op Java. üe Kopiist. Ie j. 2o d, Batavia. 1843. 411. 5431. De welvaart der Javanen, volgens do Ministerii;eleverslagen; door W. Bosch. Ontleding van het Minist. verslag van 1854, voor zooveel de feiten betreft ter beantwoording der vraag: of de beweerde welvaart van de inlanders thans op hechtere grondslagen rust dan vóór 1850. T. v. N. 1. 19c j 1857. 1. 365; II. 64. — P. Mijer en de Verhandeling van W liosch. Tegenstelling van do beweringen van dien Minister op 18 Dcc. 1856, over de welvaart van den Javaan uitgesproken, mot bovengenoemde Verhandeling. Aid. II. 61. 5432. Een argument van den heer II. Stol te; door K. Dat do doorhem beweerde toenemende consumtie van lijnwaden het bewijs zou geven van de meerdere welvaart der bevolking op Java, tegengesproken. T. v. N. I. 14e j. 1852. II. 156. 5433. Een woord over de welvaart der bevolking op Java, door W. Bosch. Econ. 1660. 343. 5434. Prijsvraag, uitgeschreven voor 1836 door bet Prov. Utrechtsch Genootscliap van K.cu W. over den maatschappolijkcn toestand der bewoners van Java op don tijd, toen de Hollanders begonnen zijn betrekkingen met hen aan tc knoopen, en bezittingen op hun eiland te verkrijgen, Lellcrb. 1835. II. 230.— Herhaald voor 1838. Aid. 1837, 11. 381. — Herh. voor 1842. Aid 1841. II. 306. — Hcrh. voor 1846. Aid. 1845. II. 414; Ned. Jaarb. R. ir. VII. 1845. 736. - Herh. voor 1848. Aid. 1846. II 427; Hist. Gen. Kron. II. 1846. 129. — Herh. voor 1850. Aid. 1849. II, 316 5435. Prijsvraag, uitgeschreven voor 1855, door de Holl. MaHtschappij der Wet. te Haarlem, naar een onderzoek en vergelijking van den invloed, dien de Hindosche, Mohamme- |
288
daanschc en Christelijke volkeren op de geestelijke en zedelijke ontwikkeling en besetia-ving, den maatseluippelijken toestand en de welvaart der bewoners van Java hebben geoefend. l.etterh. 1853. II. 78. 5436. Iets over de mogelijkheid van het fiauperisme of toenemende armoede onder de andbouwers op Java, door J. A. Caspersz. iauperisme of toenemende armoede onder de andbouwers op Java, door J. A. Caspersz. Ind. Arch. 2e j. VI. 1851. 135. 5437. Beschrijving van de maatsehappelijke inrigting op Java, door J. J. vau Sc venhoven. T. v. N. [. Ie j. led. Batav. 1838. 229. 5438. Beschrijving van den maatsohappe-lijken toestand van de bevolking op Java. 1834. 2'. v. i\. I. 4c j. 2e d. Batavia 1842 213. 5439. Een dag uit het leven van een Ba-taviascben jager. Bijzonderheden nopens den toestand van den Javaan op de partikuliere landen der Europeanen en Chinezen. T. v. A'. ƒ. 22e j. 18G0. II. 154. 5440. De heer P. Mijer en de beer J. C. Baud over de ontwikkeling der Javaansche maatschappij. Opmerkingen over hunne denkbeelden van den maatsehappelijken toestand van den Javaan, door hen uitgesproken in de Tweede Kamer. 7'. v. A./. 23ej. 18G1.1.67. 5441. De bescherming der Inlandsche bevolking op Java. Eene onreglmatige vordering van hecrendicnsten op de onder het Britseh Tusschenbestuur verkochte landen. 7'. v. N. 1. 15e j. 1853. I. 32. 5442. Een programma van den heer A. J. Duymaer van Twist, maar ook niets meer dan een programma. Lof aan het Indisch besluit van 11 Augustus 1851, No. 1, tot stipte naleving der beslaande bepalingen tegen geldafpersing, knevelarij, enz. der Javaansebcbe-volking; doch het besluit op zichzelf niet voldoende geoordeeld. T. v. A. ƒ. 13c j.1851. II. 362. 5443. De Javaan wordt mishandeld. Tegen Mnltatuli, met betoog, dat het doelmatiger zou zijn de middelen van redres aan te tooncn. T. v. N. I. 24e j. 1862. I. 126. 5444. De vrije arbeid en de zedelijke ontwikkeling van den Javaan; door Cf, U. v. S. Mogelijkheid onder een stelsel van dwang, naar aanleiding der brochure: //Wat kan den Javaan tot vrijen arbeid vormen? Door Hermes.quot; Overgedrukt uit den Javabode. Batavia 1859. T. v. N. I. 22c j. 1860. I. 299. |
5445. Een bewijs dat de Javaan geen vrijen wil kan hebben en zonder oordcel tics onder-sclicids handelt; door Vox Indiac. (J. Mun-nich). Wederlegging van het beweren dienaangaande van J. J. Hasselmau in zijne brochure; Beschouwingen over Java, enz. Tiol 1864. r.v.N.l. 1804. N. S. 2e j. II. 164.— Zie S. E W. Roorda van Eysinga, in het Socrabajaaseh Handelsblad van 11 Jan. ISüS. No. 5. 5446, Verslag der discussion in de vergadering van het Indisch genootschap, op 27 December 1856, over de vraag: Wat leert dc ondervinding omtrent de arbeidzaamheid endc vatbaarheid tot ontwikkeling van den Javaan; ook in betrekking tot dc hem toegedachte ontheffing van verpligtcn arbeid? Hand. Ind. Gen. III. 1856. 317. — Kort resumé van deze discussiën. Aid. IV. 1857. 109. —Uiteenzetting door J. P. Cornets dc Groot, van hetgeen deze vraag kan toelichten. Aid. UI. 1856. 320, 337. — Opmerkingen door Cornets de Groot hierover. Zie de Groot, liesch. 's Hage 1862. 201.— Bijdrage tot toelichting van dit vraagstuk, door een lid van het Indisch Genootschap, 18 Fcbr. 1867. Hand. Ind. Gen. IV. 1857. 73. — Opmerkingen van J. J. Hasse 1 man, betreffende deze zijne bijdrage. Hasselman, Besch. Z. B, 1860. 58. 5147. W. Bosch, over de arbeidzaamheid der Javanen. Mededeeling eencr karakterschets door hem. T. v. A. /. 13c j. 1851. 5448. Een oud schrijver over dc arbeidzaamheid der Javanen. Overneming van een der aanteekeningen op de Memorie van B. van der Oudcrmeulcn, gemaakt door D. van Hogendorp, geplaatst op pag. 367 vanzijue //Stukken,enz. rakendeOost-lndië enz. 's Hage 18U1.quot; T. v. N. 1. 1863. N. S. Ie j. I. 168. 5419. Nader bewijs, dat dc negers somtijds eveuzoo goed bekwaamheden bezitten, als de blanken; door J. C. Metzlar. Waarnemingen op Java en Sumatra's Westkust,in 1776—1783. N. Fad. tiibl. VI. 1802. 2e st. 410. 5450. Aanteekeningen omtrent den trap van beschaving en geleerdheid, waarop zich bet Inlandsche kind op Java bevindt. De Ooster-ling I. Kampen 1834. 258. 5451. Opmerkingen betreflende het gebrek aan vatbaarheid der Inlandsche kinderen op Java voor ontwikkeling en beschaving van |
289
het denkvermogen; door S. A. Buddingli. T. v. N. I. 3e j. 2e d. Batavia 1840. 254. 5452. Opmerkingen betreflende de oorzaken van de weinige vatbaarheid voor ontwikkeling en beschaving van het, denkvermogen der Inlandsche kindereno|i Java; door 1'. Seh u 11-ze. T. v. N. I. 4e j. Ie d. Batavia 1842 102.— Antwoord op deze opmerkingen; door S. A. Buddingh. Aid. 229. 5453. Over do gesehiktheid der zoogenaamde Inlandsche kinderen voor opleiding en ontwikkeling, met liet oog op de resultaten van het Parapatan weezen-gesticht. T. v. iV. I. 17e j. 1855. I. 332. 5454. Twee Indische kinderen in Indien opgevoed. De voorbeelden van P. P. C. O. Ondaaljc en C. P. Winter aangevoerd ten bewijze, dat het de Inlandsche kinderen aldaar niet. aan intelligentie ontbreekt. T. v. N. I. 14e j, 1852. II. 211. 5455. Vreemdsoortige stijl dooreen zoogenaamde Sinjo te *** op Java. Bianq Lala. Ie j. 1852. I. 204 5456. Prijsvraag uitgeschreven voor 1783 door het Batav. Genootscliap van K. en W. om het zedelijk karakter der Javanen te verbeteren, zoodat zij voor hen zclven gelukkiger en voor de algeineene zamenleving nulliger worden. Verh. Hat. Gen. N. /. II. 3c dr. 1826. Voorberigt 14; IV, 2c dr. 1824. Voor-berigt 11. 5457. Uittreksels uit ccnige aauteckeningcn nopens den Javaan in het Oostelijke gedeelte van het eiland J ava; door P. van Boe c k-holtz, 1?75. Zijn karakter, zedelijke toestand en beschaving. Verh. Bat. Gen. N. I. VIII. 2c dr. 1826. 75. 54.)S. Karakter der Javanen voor zoo veel betreft hun eerbied voor Jan Compagnie cn den Chef er van, den Prins van Oranje. 7'. v. N. 1. 2e j. 2e d. Batavia lb39. 212. 54.i9. Karakterbeschrijving van den Javaan; Mei 1839. T. v. N. L 22e j. 1800. I. 188. 5460. Karakterbeschrijving van den Javaan; door C. F. (Ices J. P. W.) Walraven van Nes. T. v. N. 1. 0e j. Batavia 1844, 4e d. 135; 1845, le d. 120. 5461 Karakterbeschrijving van den Javaan; door J. E. ïeysmann. Nut. Tijds. N, l. 2c j. 1851. 311. 5462, Vcroordeeling van de karakterschets van den Javaan gegeven door II. van |
Blommestein in zijne brochure //Java en de Javanen. 1851,quot; T. v. N. 1. 13e i. 1851. 11. 222. 5163. Indrukken, herinneringen en gedachten betreffende het, karakter en het, maatschappelijk leven der Javanen. Medegedeeld door J. P. G. Brumund. T. v. N. I. 20c j. 1858. 11. 253, 273, 356. 5464. Schets van het karakter, den toestand en de beschaving van den Javaan; door S. E. Hart hoorn, Sept. 1855. ilfo/erf. Zend. Gen. I. 1857. 185. — Zie ook het door liem medegedeelde in zijn jaarverslag van 1857. Aid. IV. 1860. 107. 5465. Karakterbeschrijving van de Javanen, Blambangcrs, Madurezcn, Balinezen en Man-darezen in Banjocwangie; door P. Epp. T. v. N. 1. 1849, 2e d. 248, 251. 5466. Opmerkingen over beschaving, zoo met betrekking tot den Javaan, als onder het tropisch klimaat in 't algemeen. Stoet, Tijds, X\. 220. 5467. Bijdragen tot, de kennis van het, Javaansche volkskarakter. Heul N. 1 10e i XIX. 204. J' 5468. Java en de Javanen, karakterschets der Javanen, alsmede der Europeanen te Batavia. Etiph. X11L 1826. 623. — Ook iets betrekkelijk Java en de Javanen; door P. A. C. Jr. Verbetering van eenige quot;ongerijmdhedenquot; in bovengenoemde schets. Aid XIV 1827. I. 13. 5469. Is alles maar gewoonte? Medegedeeld door S. E. Hart hoorn. Waarnoiuin- cn en opmerkingen nopens het karakter van cn Javaan, op een togtje in de binnenlanden van Java, met het oog op de behoefte aan Evangelisatie. Ver. Ch. St. XI. 1857. 249. 5470. Iets o\er de Javanen, k betrekking tot do cvangclic-prediking in Oostelijk Java, door D. J. ten Zeldam üanswijk, 1855. Karakter, toestand en beschaving. Meded. Zend. Gen. I. 1857. 89. 5471. Vraag van het K. Inst. T. L. en V.-kundc v. N. I.. over de stammen onder de Javanen die dezelfde taal spreken, maar zich van hen onderscheiden door bijzondere plcgtigheden bij huwelijken, geboorten en sterfgevallen, Kalang, Pinggir cn Gadjali-mati genoemd. Bijdr. T. L. V.-kunde v N. / 1. 1853. XIV; III. 1855. XXVIII; IV. 1856. XXVIII. T. v. N. 1. 14e j. 1852 II. 78. |
290
5172. Onderzoek naar de oorzaken van het onderseheid in voorkomen, kleedhg, zeden en gewoonten, taal en karakter tusselien de Soen-danezen en eigenlijke Javanenj door W. R. van Hoi'veil. T. v. N. [. 4o j. 2e d. Batavia 18'l-2. Ili2.— Beoordeeling door D. L. Mounier van dit onderzoek. £nd. Marj.ll. Tw. 1815, No. 3 en 4. 198. 5173 Mödjó-Warno en Samarang. Uittreksel uit een verslag van W. Hoe zoo. Tegenstelling van den Javaan der hoofdplaats en dien van de dessa. Meded. /end. Gen. IX. 18G5. 277. 5471. Uitlegging der benamingen voor Inlanders: Toepassen en Mardijkers, op Java gebruikelijk. T. v, N. /. 18ej. 1850. II. 339. 5175. Dg Koramissaris Generaal Du Bus de Gisignies over de Orang menoempang op Java, die niet in de belastingen deelen, en voor Let snijden van den rijstoogst zouden worden gebezigd. 'I\ v. N. L. I3e j. 1851. I. 314. 5476. Bijdrage tot de kennis van de Ba-doeis, een Sundasehen volksstam van het landschap Bantam in 1822. Een fragment uit een nog ongedrukt handsehrift van O. L. Blume. Cyhele, Vie stuk. Amst. 1827.1. -Gedeeltelijk overgenomen door J. Olivier, Jz., in zijne Land- en zectoglen in Ncd. Ind. I. Amst. 1827. 396 5477. Besehrijving door C. L. Blume van de Badoeïs in het. zuid-oostelijk gedeelte der residentie Bantam, zijnde resultaten van zijn bezoek in 1822. Uit de llatav. Couranten van 16 Tobr. tot 30 Nov. 1822. Ind. Mag. 2e twaalft. Batavia 1815, n0. 3 eu 4. 5. — Beoordeeling door W. R. van Hoëvell. T. v. N. 1. 7e j. Batav. 1845. 4e dr. 337. 5478. De Heidenen of Badoewienen van Bantam. Verslag van J. B. Spanoghe in 1823. ï. v. N. I. Ie j. 2e d. Batavia 1838. 295. 5479. Bijdrage tot de kennis der Badoeïnen, in het zuiden der res. Bantam; door W. R. van Hoëvell. — Met kaart en platen. 2'. v. N. ƒ. 7e j Batavia 1845, 4c d. 335. 5180. Overneming, gevolgd door een kritiek der Redactie, van een besehrijving van den maatschappelijken toestand der bevolking in het rijk van Bantam, voorkomende in de «Revue de Parisquot; van Pebr. 1815. T. v. N. I. Ie j. Batavia 1845, 4e d. 458. |
5481. Het gebergte Tinger op Java. Beschrijving van den volkstam der Badoeïs. ülobe. 1841. II. p. 2OJ. 5482. Beschrijving van de bevolking van hetTingar-gebergt.e op Java. daarliet Fransch van Leschenault de laTour. Lett. Mag. 1819. 2e st. 168. 5483. Togtje naar het Tcngersche gebergte; door Y. Bezockie, toest and der bevolking. Uit do Bat. Court, v. 24 Junij 1820. Ind. Mag. II. Tw. 1813. No. 1 en 2. 70. 5184. Aanteekeningen over het gebergte Tinger; door II. J Do mis. Afkomst, zedelijke toestand en zamenleving der bevolking. yerh. Bat. Gen. N. I. XIII. 1832. 323. — Beschrijving als boven. Medegedeeld door L. J. E. Jansen uit het dagboek, geschreven gedurende een verblijf op Java van 1827— 1830, door L. H. W. van Aylva Rengers. Bijdr. N. Kr. Kol. 1816. 428. 5485 Medcdeeling door L. Bur er van zijne waarnemingen omtrent de Tengerezen, gedaan op een uitstapje in 1837 naar het Tenger-sche gebergte. Biang Lala, Ie j. 1852. 11. 207, 215. 5486. Besluit van de Hooge Regering te Batavia, 6 Januarij 1783, tot het doen eener algemeene collecte zoo te Batavia, als op Java, Cheribon en Bantam, ten behoeve der noodlijdenden door de verovering der Engel-schcn van Negapatnam, en Trinconomala, en door het opbreken van het door ons geoccupeerde Tuteconjn. Maandel. Ned. Mercurim, LVI. 1781-. 152; iV. Neder I. Jaarb. XIX. 1784. I. 1180. — Bedrag van het gecollecteerde N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. I. 1180. 1181 Maandel. Ned. Mercurius. LVI. 1784. 152, 183 5487. Mededeelingen betreffende de vestiging in Ned. Indie in 1819 van eene quot;Hoofd-kommissic van Weldadigheid, te Batavia, met. Subkommissi;;n in de onderscheidene Gouvernementen en Residentiën.quot; T. v. N. I. 3e j. Batavia 1840. 2e d. 537. — Hun toestand in 1821. Aid. 4e j. Batavia 1842. Ie d. 58. 5488. Hulp in nood. Eene stem uit Batavia, betreffende den watersnood van 1861 op Midden-Java, cn de zending van H. C. van der Wijck. T. v. N. I. 23e j. 1861. I, 404. 5489. Inhoud van eene order van 24 May 1686 voor het nieuw gebouwde armenhuys dezer stede (Batavia), door C a m p h u y a uit- |
291
gevaardigd. Tijds. Ind. T. L. en V.-kun'h. XIII. 4e S. IV. 1864. 49. 5490. Aanstelling van den krankbczoc-ker Lette, in plaats van den absentent J. Boterkoper, tot regent van het Armenhuis te Batavia. Aug. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. 2e d. 1297. 5491. Aanstelling tot binnen-regentesse van het wees- en armhuis te Batavia van C. de Waal, weduwe J. van Iperen. Batavia Deo. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. 2. 1304. 5492. Benoeming tot buiten-regenten en -regentessen van het wees- en armenhuis te Batavia van de fungerende diaeonen l1. H. Vroom en A. Agerbeek, en hunne huisvrouwen. Batavia Maart 1782. N. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 3. 2012. 5493. Aanstelling tot binnen-moeder van het weeshuis te Batavia van M. C. do Waal, Wed. Blom. Batavia Jan. 1784. N. Nederl. Jaarh. XIX. 1784. 2. 1690. 5494. Op haar verzoek ontslagen als bui-ten-regentesse van het weeshuis te Batavia A. Robberts, Wed. Poelman. Batavia Nov. 1787. N. Nederl. Jaarh. XXIV. 1789. 1. 324. 5495. Aanstelling tot buiten-regentessen van het weeshuis te Batavia van A. Daniels, Wed. J. Vos, en van M. G. van der Grijp, geb. van Rooijen. Batavia Nov. 1787. N. Nederl Jaarh. XXIV. 1789. 1. 324. 5496. Weeshuis te Parapattan. Toestand gedurende Maart 1838 tot Maart 1839, overgenomen uit het zesde jaarlijksehe verslag. T. v. N. I. 2e j. 2e d. Batavia 1839. 141. 5497. Weeshuis te Parapattan; doorS. A. Buddingh. BesehouwingCu over eene verandering van het stelsel van opvoeding der weesjongens, en over hunne opleiding tot den handwerkstand. T. v. N. I. 3o j. 2e d. Batavia 1840. 253. — Parapattan Orphan Asylum; door W. H. Medhurst. Wederlegging der voorgaande aanmerkingen. Aid. 456. — Bedenkingen op de aanmerkingen van S. A. Buddingh; door F. Sehultze. Aid. 4e j. Ie d. Batavia 1842. Jül. — Antwoord aan W. H. Medhurst en F. Sehultze; doorS. A. Buddingh. Aid. 229. 5498. Examen der weeskinderen in het Pa-rapatan-gesticht; door M. Gunstige staat van het gesticht. T. v. N. /. 1850. II. 129. |
5499. Mededeelingen en beschouwingen betreffende het voorstel in 1848 van het colle-gie van Boedelmeesteren te Batavia, tot op-rigting van een weeshuis voor onchristen ou-derlooze kinderen, en de kwestie daarover met de Indische Regering. T. v. N. I. 1849. II. 342. 5500. Teleurgestelde hoop op eene inrig-ting voor de opvoeding van onchristen weezen te Batavia; door De Redactie. T. v. N. I. 1850. I. 300. 5501. Iets over vrijen arbeid op het terrein van Christelijke liefde. Brief van J. Th. Canter Visseher, met een voorstel om een weeshuis te Batavia voor onehristenen een middel te doen zijn tot vorming van goede huisbedienden. Alsmede adhaesie van de Re-daktie aan dit voorstel. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. I. 320. — Op welke wijze tot stijving der Indische schatkist wordt bijgedragen. Brief van J. T h. C a n t e r V i s s c h e r, tot toelichting van het voorstel van 1848 en de afwijzing er van door de Indische Regeering; gevolgd door opmerkingen over de onthouding aan dit collegie der belasting op de kollaterale suecessiën onder onehristenen ten behoeve dier onehristenen. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. I. 885. 5502. Bekendmaking, 27 Aug. 1746, der oprigting te Batavia van een Bank van Leening ; mededceling der Conditiën. Nederl. Jaarh. I. 1747. 1. 422. 5603. Mededceling betreffende den toestand van den Koelie te Batavia. T. v. N. 1. 3e j. 2e d. Batavia 1840. 177. 5504. Proeve van eerlijkheid der Koelie's te Batavia, door B......s.. T. v. N, /. 3e j. 2e d. Batavia 1840. 179. 5505. Bepalingen omtrent de verhouding tussehen de landeigenaren en de Javaansche ingezetenen in de Ommelanden van Batavia. Plakkaat van 31 Dec. 1778, en de interpre-tatiën in de biljetten van 23 Maart 1779 en 24 Sept. 1793; in liet plakkaat 6 April 1752, 11 Dcc. 1780, 15 Dcc. 1780, 6 Pebr. 1795, 5 Maart 1806 en 25 Maart 1806. T.v.N.I. 1849. Gron. Ie d. 259. 5506. Beschrijving van het volkskarakter der ingezet enen van de residentie Buitenzorg; doo'- C. S. W. van Hogendorp. 1822. T, v. N. I. 1849. 2e d. 333. 5507. Herinneringen van Buitenzorg, en wel bijzonder betrclfende den aard en toestand der bevolking aldaar. T. v, N. I. 15e j. 1853. 11. 176. |
39
292
5508. Beschrijvinp: van den volks-staat in de landschaiipen, de Prcanger llegent.schappen genoemd, op Java gelegen; door A. de Wilde. N. Ilermes. 4c j. 1829. No. 6. 3. No. 7. 3, 50. No. 8. 3. 5509. Beschrijving van den toestand der Inlandsche bevolking in de Prcangcr-landen op het eiland Java. Oosterling. 1.1835. 415. 5510. Het oordcel van don Heer E. J u-ricn de la Gravière over het lot van den Javaan, voorkomende in de Revue des Deux Mondcs van Jan. 1853. Speciaal over de ellende der bevolking in de Prcanger Regentschappen. T. v. iV. I. 15e j. 1853.1. 221. 5511. Opmerking van W. R. van Hoëveil, aat over de Biraïs in Cheribon nimmer iets is vermeld. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1815, Ie d. 335. Noot. 5512. Beschrijving van het volkskarakter der ingezetenen van de res. Tagal; door J. Huift van Hoorn. 1822. T. v. N. I. 1849. 2e d. 331. 5513. De ware kanker, die aan de welvaart der Indische bevolking knaagt. Extract uit eene Nota van 31 Jan. 1849 aan het Ind. Gouv., over de oorzaken van den achterlijken toestand der bevolking in de res. Tagal. T. v. N. I. 1850. II. 475. 5514. Over de bestraffing van Chinezen, inboorlingen enz. te Tagal, wegens het niet groeten van den vlaggestok voor het Rcsiden-tiehuis. T. v. N. I. 23e j. 18G1. 11. 163. 5515. Karakterbeschrijving van de bewoners van Bagelen, door E. G. Valck, 18 September 1830. T. v. N. L 20e j. 1858. II. 72. 5516. Beschrijving van den maatsehappc-lijken toestand cn de beschaving der bevolking van de res. Bagelen, door E. O. Wi Isen, 15 Julij 1860. Tijds. Ind. T. L. -kunde. XI. 4. S. II. 1862. 443. 5517. Mededeclingen betrelTcnde het geslacht der Kentois in de res. Bagelen op Java; door A. van de Pool. T. v. N. I. 8c j. Batavia 1846. 3c d. 173. 5518. Mcdedcelingdoor P. Bleeker, dat, terwijl overal elders op Java de bevolking toeneemt, die vermindert in Bagelen cn Banjoemas, door epidemiën, en verhuizing. T. v. N. I. 1850 II. 14. |
5519. Japara cn Glappen. Fragment cn brief; door L. Opmerkingen over den achteruitgang van Japara, met aanbeveling van de vrije particuliere industrie als middel tot herstel. T. v. N. I. 21c j. 1859. II. 46. 5520. Mededeclingen door M. J. E. Mul-l e r bctrelfende den maatsehappelijkcn toestand der bevolking van Samarang. T. v. N. 1. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 339, 342, 3G2—370. 379, 380. 5521. Mcdedceling van een advies van den handel te Samarang in 1851, o. a. nopens do verarming der inlandsche bevolking en dc algemecnc mindere welvaart, met aanbeveling van de middelen daartegen. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 334. 5522. Mededeclingen betreflende bet Proveniers- of Oude Mannenhuis te Samarang in 1820; door P. Mijcr. T. v. N. I. 3e j. Batavia 1840. 2e d. 632. — Idem in 1822. Aid. 4e j. Batavia 1842, 1 d. 196. 5,j23. Mededeclingen betrellendc het Bedelaars-gesticht, het gesticht voor oude mannen, het weeshuis der Hervormde gemeente, en het weeshuis der R. C. gemeente te Samarang; door M. J. E. Muller. T. v. N. I. 8c j. Batavia 1846. 2e d. 509. 5524. Extract uit dc registers der weeshuizen te Samarang. 1834—1844; door M. J, E. Muller. Getal jongens en meisjes op den len van ieder jaar, bijgekomen, ontslagen, overleden en zieken in 't jaar. T. v. N. I. 8c j. Batavia 1840. 1 d. tegenover 327. — Ook geplaatst in Nat. Oen. Arch. N. I. 3e j. 1846 tegenover 83. 5525. Ranglijst van dc leden dor keizerlijke familie te Soerakarta. T. v. N. 1. 5e j. 2o d. Batavia 1S43. 473. 5526. Beschrijving van de verschillende trappen van adel onder de Javanen te Soerakarta; door C. E. W inter. T, v. N. I. 5e j. 1 d. Batavia 1843. 722. 5527. Beschrijving van de bevolking der hoofdplaats Soerakarta, karakter en toestand van den Javaan T. v. N. 1. 5e j, 2e d. Batavia IS43. 463. 5528. Mededeclingen betrelTende de staat-liuishoudelijke inrigting der Javanen te Soerakarta; door D. L. Mounier. — Indeeling der bevolking op dc Negoro. Over de Edelen. T. v. N. 1. 6e j. 1 d. Batavia 1844. 330, 332. — Berigt aangaande de hulp in dezen door C. E. Winter. T. v. N. 1. 6e j. Bat. 1844. 3 d. 18. 5529. Mededeclingen betreffende dc be- |
293
kwaamhcid van den regent van Madioen in de sclioone kunsten, alsmede zijne beschaving, 1842. T. v. N. I. Batavia. 1845, 2e d. 124. 5530. Eeno begrooting; door J.G. Groene wal d. Budget van een man, die met vrouw en drie kinderen moet leven van /' 1200.— 'sjaars te Soerabaja. Bianq Lala. 2e j. J853. II. 241. 5531. Overzigt van den toestand van bet gesticht voor noodlijdende en gebrekkige inlanders, opgerigt om de bedelarij uit de hoofdplaats Soerabaja en het geven aan verminkte leprozen en met afzigtelijke kwalen behebte personen langs cie wegen te weren. 1S44, 1815 en 1846. T. v. N- /. 1849. Grou. 1 d. 420. 5532. Overzigt van den toestand van het Diakonie-Weeshuis te Soerabaja in 1844, 1815 en 184(). 2'. v. JV. /. 1849. Gron. I d. 420. 5533. Beschrijving van het volkskarakter der ingezetenen van de residentie Grissec; door A. D. Cornets dc Groot. 1822. T. v. N. I. 1849. 2e d. 330. 5:,3t. Mededeelingen betreffende den toestand der bevolking alsmede nopens hunne geestgesteldheid en het volkskarakter van de residentie Grissec in 1822, getrokken uit hot verslag van A. U. Cornets de Groot. I. v. N. I. 15e j. 1853. I. 61, 84, 103. 5535. Aanteekening door H., Batavia Juuij 1850, dat de sohaarsche bevolking der residentie Kediri gedeeltelijk moet worden toegeschreven aan het opium schuiven. T. v. A'. /. 1850. II. 213. 5536. Karakterbesehrijving vau den Madu-rees; door J. Hageman J.Czn. 1'. v. N. I. 20 j. 1858. I. 323, 345. Kleine Sunda-eilanden. 5537. Overzigt door W. R. vanHoëvell van de mededeelingen van Abdullah bin Mo-hamed el Mazri, betreffende dc vier Kasten op Bali. '1'. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 194. 5538. Voorloopig verslag van de kasten-verdceling op Bali; door 11. Eriederich. 1847. rerh.Bat. Gen. N. /. XIII. 1850.14. 5539. Korte aanteekening over Bali in 1812. Overgenomen uit the Java Gouv. Ga-zette 29 Febr. 1812. Betreft de herkomst der bevolking. Ind. May. I. Tw. 1844. No. 10, 11 en 12. 240. |
5540. Opmerkingen door H. Zollinger in 1845, betreffende den maatschappclijken toestand der bevolking op Bali. 'l'.v.N. I. 7e j. Batavia 1845. 4c d. 54. 5541. Beschrijving van het volkskarakter op Bali, en van de verschillende beslanddec-len, waaruit de Boelelcngsche maatschappij bestaat; door P. L. van Bloemen Waande rs, Mei 1856. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. VÜI. 3c S. II. 1859. 122, 135. 5542. Karakterbeschrijving der Balinezen, door P. L. van Bloemen Waanders en J.P. G. Brumund. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. VIIl. 3c S. 11. 1859. 138; XIII. 4e S. IV. 1864. 374. 5543. Schels van den hniselijken, zedelijken, intellectuelen en godsdienstigen toestand der bevolking op Sumbawa, door H. Zollinger; volgens zijne waarnemingen gedurende de reis van Mei tot December 1847. t^erh. Bat. Oen. N. I. XXIII. 1850. 122. 167, 176. 6544. Aantcckoningen betreffende de bevolking en hare hoofden op het eiland Soemba of Sandelhout van ü. J. van dön Dun gen Gronovins. 2'. v. iV. i. 17e j. 1855.1. 279. 5545. Beschrijving van het Sandelhout-eiland; karakter, beschaving en toestand der bevolking. Oosterling. II. 1836. Ie ged. 63. 5546. Beschrijving van de volkstammen op Timor, ïlmorezcn, Belocnezen en Koepangnc-zen; door D. B. T. v. iV. I. 14c j. 1852. I. 205. 5547. Overzigt van den toestand der bevolking van Timor en onderhoorigheden in 1831, door Prancis. T. v. N.L Icj. led, Batavia 1838. 392, en le j. 2c d. Batavia 1838. 25. Eilandengroep van Celebes. 5548. Vergelijking van den tegenwoordigen toestand der volken van Celenes met dien van Europa in dc middeleeuwen; door W. C. H. toe Water. T. v. JV. I. 3e j. 1 d. Batavia. 1840. 561. — Kritiek hierop. Zie T. v. N. I. 6e j. 1 d. Batav. 1844. 566. 5549. Eenige aanmerkingen over namen en titels op Celebes. T. v. N. 1. 6c j. le d. Balavia 1844. 564. |
39*
294
5550. Eenice bijdragen tot de kennis van den toestand der at'deeling Gorongtalo (eiland Celebes) door öcherius. Tindal Sf Swart, Verh. VII. 399. 5551. Aard en karakter der bevolking van de res. Menado, door D. F. W. Pietermaat en L. J. de Vriese. T. v. N. 1. 3ej. led. Batavia 18.10. 117. 5552. Oorsprong, zeden en gewoonten der Ürangs-Badjoe en Orangs-Bantik, op do N oord-Westkust van Celebes, voorafgegaan door liet berigt dienaangaande van 11. Pad brugge, 1683—1687. v. Voren, Bijdr. 1.1860. 20. 5553. Berigten omtrent den stam der Orang-Badjos, op liet Z. O.-sciiiereiland van Celebes: door J. N. Vosmaer, 20 Junij 1835. Verh. Bat. Gen. N. I. XVII. 1839. 113. 5554. Over de vorderingen der besehaving op dc Noordelijke landtong van Celebes (Mi-naliassa), door A. R. W a 11 a e e, uit The Atke-naeum van 15 Oct. 186 i. Met discussion hierover tusselien J. Crawfurd, Vambery en Wallace, uit The anthropological Review, Nov. 1864. Meded. Zend. Gen. VIII. 1864. 463. 5555. Beschrijving van den volkstam der Bantikkers in de Minahassa op Celebes, door A. F. van Spreeuwenberg. T. v. N. I. 8e j. Batavia 1840. Ie d. 23. 5556. Mededeeling door A. F. van Spreeuwenberg van de beschrijving in 1682 van den volkstam der üadjorezen in de Minahassa op Celebes, door R. P ad brugge, alsmede van die in 1842 door den Radja Antouw. T. v. N. 1. 8e j. Batavia 1846. Ie d. 35. 5557. De Alfoer in de Minahassa op Celebes in het algemeen beschouwd; door A. F. van Spreeuwen berg. 1842. T.v.N.I. 7e j. Batavia 1845. 4e d. 304. 5558. De Makassers, hun moed en eerzucht; en het voorgevallene met den Graaf de Por-bin. ü. Vad. Bibl, 1805. 2e st. 41. 5559. Schets van den toestand der bevolking op de Sangir- en Talautsche eilanden in 1825. Ind. Mag. I. Tw. No. 4, 5 en 6. 368. No. 7, 8 en 9. 27. 5560. Beschrijving van den toestand der bevolking op de Talautsche eilanden. Ver. Chr. St. XV. 1861. 395. — Medcdeelingcn door Tauifmann nopens dien toestand. Aid. 349. |
Eilandengroep der Philippijnen. 5561. Reisaanteckeningen over de onbeschaafde volkstammen der Philippijnsche eilanden, zijnde het. reisverhaal van Semper nit Manilla in 1800, overgenomen uit de Zeitschrift für allgcm. Erdkande, N. Folge, 15. X. S. 249. Kol. Jaarh. 3ej. 1863.709.— Idem uit Manilla in 1861, overgenomen uit id. XIII. 4. Aid. 4e j. 1864. 607 —NB. Op pag. 615—617 en op 621 zijn bijzonderheden vermeld omtrent de Spaansche bemoeijenis met den volkstam der Yorrotes. Eilandengroep van llalmaheira. 5562. Schets van den maatsehappelijken toestand der bevolking op het Noorder-sehier-eiland van Halmahêra, door T. J. Wilier. Oct. 1847. Ind. Arch. Ie j. I. 1S49. 318, 359. — Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1858. 44. 5563. De tegenwoordige toestand der Mo-lukko's. Opsomming der volksrampen welke de Molukko's in den jongsten tijd hebben getroffen. T. v. N. I. 17e j. 1855. II. 415. 5564. Dc liefdadigheid in Nederland, voor de ongelukkigen in Indië. Aanbeveling van de algcmeene loterij te 's Hage, ten voordeele der noodlijdenden op Banda en Ternata. T. v. N. I. 18c j. 1856. 1. 70. — Wat deed In-diii voor Nederland en wat doet Nederland voor Indië f door N. N. Aid. 161. — Bijzondorheden nopens het verrigte in dezen tot leniging, lland. Ind. Gen. II. 1855. 288. Eilandengroep, van Ceram. 5565. Het Kakihansch verbond op het eiland Ceram; door v o n S c h m i d. Oorsprong, zamenstclling en werking, plegtigheden. T. v. N. I. 5e j. 2e d. Batav. 1843. 25, 490. — Beoordceling door P. van der Crab. v. d. Crab, Moluhche EU. Bat. 1862. 218. 5566. Het Kakihan-verbond op Ceram,door W. A. van Rees. Kolon. Jaarh. 3e j. 1803. 68. 5567. Bijzonderheden nopens het Kakian-verbond op Ceram, medegedeeld door A. van Ekris. Meded. Zend. Gen. V. 1861. 319. 5568. Het Ceramsche Kakian-verbond, door A. van Ekris. Meded. Zend. Gen IX. 1865. 205. 5569. Mededeelingen betreffende den toe- |
MAATSCHAPPELIJKE TOESTAND. 295
stand der Alfoercn en strandbewoners op de Noordkust van Ceram; door J. F. G. Br u-mund in 1843. T. v. N. /. 7ej. Batav. 1845. 2e d. 46—50, 54, 57—63. 5570. Aard der Inheemschc bevolking op Banda, cn dwangarbeid ter barer opleiding aanbevolen, v. d. Crab, Moluksche Uil. Bat. 1862. 43. 5571. Eene bijdrage tot de kennis der Al-loeren van liet eiland Hoeroe, naar de mede-deelingen van den Inlandsoben onderwijzer Picauly, anno 1843. Meeled. Zend. Gen. III. 1859. 195. 5572. Staat, aantoonende den algemeenen toestand der Maliomedaansebe inboorlingen te Kajéli, op Boeroe, bij den aanvang van 1847; door T. J. Wilier, Arabon April 1847. Met toelichting. Ind. Arch. Ie j. 1849, tegenover 541. — üok geplaatst 'va. Wilier, Boeroe. Amst. 1858 tegenover 138. 5573. Een paar woorden over Amboina. Schets van den toestand in 181/, getrokken uit het Dagboek van den Maj. Krieger. v. Kampen, Mag. IV. 1825. 229. 5574. Het eiland Amboina en zijne bewoners ; toestand der bevolking, n. Doren, llerinn. I. 1857. 182. 5575. Beschrijving van den toestand en het karakter der Amboinezen; door B. N. J. Roskott, in 1843. Meded. Zend. Gen. IV. 1860. 18, 168. 5576. Beschrijving van den toestand en het karakter der Amboinezen; door P. Blocker, in 1855. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1856. 75, 150. —- Overgenomen in Meded. Zend. Getu IV. 1860. 206, 209. 5577. Karakterbeschrijving der Amboinezen; door S. Miiller, in 182S. Verh. Nat. Comm. Leiden. L. en V.-kunde 1839— 1844. 112. — Overgenomen in Meded. Zend. Gen. IV. 1860. 202. 5578. Karakterbeschrijving van den Ambonees; door P. van der Crab. v. d. Crab, Moluksche Eil. Bat. 1852. 158. 5579. Karakterbeschrijving van de Amboinezen; door O. A. Ben sen Gen. Tijds. N. L III. 1854. 312. 5580. Karakterbeschrijving van don Chris-ten-Amboinees, door (J. G. O. Reinwardt, in 1821. Reinwardt's Reis. Amst. 1858. 457. — Overgenomen in Meded. Zend. tien. IV. 1860. 192. |
5581. Karakterbeschrijving van den Chris-ten-Amboinees; door C. van der Hart, in 1850. v. d. Hart, Reize. 's Ilage 1853. 132. — Overgenomen in Meded, Zend. Gen. IV. I860. 194. 5582. De Amboinees; door H. C. van der Wijck. Zijn karakter, ontwikkeling en beschaving, speciaal van den Christen-Am-boinees; ter zijner verdediging tegen G. de Serière en B. N. J. Roskott. Bijdr. T. L. en F.-kunde N. I. 1. 1852. 70._ Overgenomen in Meded. Zend. Gen. IV. 1860. 195. — Herdrukt o. d. titel; De uitwerking van het Christendom op Amboina, naar H C. van der Wijck; door G. Waarheid in Liefde. 1853. 184. 5583. Eenige opmerkingen over de Am-boinsche Christenen, betreitende hunne luiheid en de behandeling die zij ondertraan Yer. Chr. St. XV. 1861. 199. 5584. Mededeeling van W. L. Ritter, dat de Mohammedaansche Amboinezen in 1644 gemeenlijk Mooren werden genoemd. T. v, N. I. 6e j. Batav. 1844. 3e d. 96. Noot. 5585. Aanteekeningen betrefTende den stof-felijken, zcdelijken en staatkundigen toestand van de bevolking der Zuid-Wester-Eilanden, door H. J. Lion, gemaakt op eene reis in 1836. T. v. N. I. 17e j. 1855. I, 356. 5586. Karakterbeselirijving en schets van den maatschappelijken toestand der bevolking op de Z. W.-eilanden; door C. Bosscher. Tijds Ind. T. L. F.-kunde. II. 1854. 438. Eilandengroep van Nieuw-Guinea. 5587. Verzoek om mededeelingen nopens de overblijfselen van een volkstam, die men zegt op de Mapia- of St. Oavids-eilanden te wonen. Not. 28 January 1860. Tijels. T. L. y.-kunde. X. 4eS. I. 1861. 17, 318. — De St. Davids- of Mapia-eilanden, benoorden Nieuw-Guinea; door Jungmichel, January 1860. Aid. XI. 4e S. II. 1862. 155. 5588. Nieuw Guinee, door H. K. G.....g. Karakter en toestand der bevolking, en wel van de Papuers, Haraforers en Biidsclmcrs. Alg. Lett. Maandschr. VI. 182,'. Meng. 135. 5589. Ethnologische schets van de Hum-boldt-baai (N. Guinea), door H. von Rosenberg. Met plaat. Nat. Tijds. v. N. I. XXIV. 5e S. IV. 346. |
296
5590. Mededcelingcn betreffende den toestand der Alfoeren cn strandbewoners op dc Aroc-oilauden; door J. F. ü. Brumund. 1843. T. v. N. I. 7e j. Balavia 1845. 2e d. 74, 86, 87, 260—267,' 276 -281, 280—291. Australië. 5591. Dc Europeanen op de eilanden der Stille Zuidzee; door H. I. Onbeschaafd Australië. II. Beschaafd Australir, maatschappelijke toestand der lulandsohe eu üuropc-sche bevolking. Chr. Vcrsl. IX I860. 73, 175. Niéuw-Holland. 5592. Over de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Holland. Uit. R. IJ a \v s o u's Present State of Australia. Hun karakter, Reu. o. d. Jiec. XXVII. 1834. Meng. 523, 5593. Berigten omtrent de inboorlingen van Nieuw-Holland of Australië, hun karakter, beschaving en toestand, benevens hunne ver-houding tot de Euroneaucu. iV. Keur v. Menn. 1831. 257. 5594. Iets over dc inboorlingen van Nieuw-Holland, door J. v. d. B. Karakter, beschaving en toestand. Tijds. aank. ond. XIII. 1848. 130. 5595. Bijzonderheden nopens het karakter en de beschaving van twee iubooiiingeu van Nieuw-Holland te London aangebragt. Lefterb. X. 1793. 185, 5590. Een nieuwe volkstam ontdekt in Australië. Bijzonderheden ontleend aan dc Morning Chronicle. N. Reu. 1858. Meng. 573. 5597. Nieuw-llolland. Nieuwe volksstammen ontdekt in tiet binnenland. Fur. dir. St. XVIII. 1864. 309. 5598. Over dc inboorlingen van het King Georgc'sland, op Nieuw-Holland; door J,V.V. Alq. Lelt. Maandschr. XVII. 1833. Meng. 529. 5599. Bijzonderheden nopens het karakter cn dc beschaving van een inboorling van Bo-tany-baai bij iijnc terugkomst uit Engeland. Letterb. IX. 1798. 14. 5600. Nieuwe berigten van Port-Jaekson nopens den toestand der Inlandsehc bevolking en haar verkeer met de nieuwe kolonisten. Kad, Bibl. II. 1790. 2e st. 81. |
5601. Een paar karakteristieke trekken dor wilden van Nicuw-Zuid-Wallis, volgens Go 1-iins. II. Vad Bibl. 1805. 2e st. 399. 5602. Aanmerkingen over de regeering, den godsdienst, het huwelijk en de zeden der Inboorlingen van Nieuw-Zuid-Wallis. Uit ü. Collins' Account, of the English Colony in New-South-Wales. Kad. Lett. 1807. 2. 581, 618. 5603. lets over de bewoners van Nieuw-Zuid-Wallis. Gevolgd naar het Hoogduitsch, door E. ï. Maatschappelijke toestand, ontwikkeling en beschaving. N. Maandschr. N. v. 't A. Oron. 1809. 77. 560 I . Toestand dor bevolking van Nieuw-Zuid-Wallis, sedert 1792 tot in 1809; door D. D. Mann Letterb. 1813. II, 486. 5605. Nieuw-Zuid-Wallis, maatschappelijke toestand der bevolking, overgenomen uit dc Nouv. Ann. des voyages. Reu. o. d. Reu. XXIX. 1836. Meng. 411. 5606. Nieuwste berigten wegens Nieuw-Zuid-Wallis en Van Uiemensland, toestand der Inlaudsche en Europesche bevolking sedert 1823, volgens Oxley en Uniackc,en de nieuwste ontdekkingsreizen, uitgegeven door B. Pield te Londen in 1826. Gybele VI, 1827. 121. ' 5607. Melbourne, nog niet lang geleden. Maatschappelijke toestand der bevolking. Ontleend aan: Life in Victoria by W. Kelly. London 1859. Leeskab. 1860. I. 71. 5608. Nieuw-Holland. Maatschappelijke toestand dor bevolking van Adelaide. Reformatie. VIII, 1840. 56. 5609. De hoofdstad Adelaide on hare bevolking, hare stichting cn tegenwoordige toestand. v. Doren, Bijdr. 11. 1864. 173. 5610. Dienstboden-nood in Australië, en maatregelen om hierin te voorzien. Met afbeelding. Leeskab. 1865. II. 180. 5611. Over den niaatschappelijken toestand der Engel sche strafkoloniën. Reu. o. d. Ree. 1842. Meng. 91. Van Diemensland. 5612. Tasmanie vóór veertig jaar. Vroegere toestanden sedert 1819, volgens G. Th oma s Lloyd. Leeskab. 1862. III. 77. Zuidzee-Eilanden. 5613. De vermeerdering van wijsgecrige |
297
en godsdienstige bespiegelingen; en: De voor-deelen den ontdekten te beurtgevallen. Uit de reizen ter ontdekking van landen en zeeën in den laatsten tijd van de Engelselien ondernomen, door Douglas, bepaaldelijk de Friendly-, Society- en Sandwieli-eilanden. yad. Lett. 1787. II. 2. 71 en 76. 5614. Zonderling aanwassend vermogen van een der Zuidzee-eilanden. Toeneming in getalsterkte en in besehaving van de bevolking van het eiland Owhyhée sedert 1790. Let-terb. 1805. II. 189. 5615. De voortgangen der besoliaving op de Sandwieli-eilanden, uit Turnbull's reize rondom de Wereld. Maatsehappelijke toestand der bevolking. 1800—ISui. Schomeb. v. in- en uill. Lett. 1810. Meng. 2. 88. 5616. De Sandwieli-eilanden. Uit het Morgenblad van Aug. 1822. Gunstige invloed van Christendom en onderwijs en van den handel der Engclsehen en Amerikanen op de beschaving dier eilanden. Ree. o. d. Ree. XVI. 1823. Meng. 287. 5617- De Sandwieli-eilanden, toestand der bevolking, volgens A. Barrot. Vad. Lett. 1840. IL 287, 335. 5618. Do Sandwieli-eilanden. UitR u sch en-berger's llcis rondom de wereld. De Koninklijke familie, bevolking, oorzaken der vermindering. Vad, Lett. 1843. II. 339, 342. 5619. Hoe de Engelselien de Sandwichs-eilanden besehaven. Heillooze invloed der Engelselien op de eiland-bewoners, volgens E. M o n t e g|u t in de Revue des Deux. Mon-des van 15 December 1856. Katholiek. 1857. XXXI. 302. 5620. Onkunde der Otabciteren. Vad. Lett. 1794. 2. 400. 5621. Berigten nopens de sterke ontvolking van het eiland Otliaithy. Letterb. 1805. II. 190. 5622. Berigten over de toenemende beschaving op ütalieite in 1818. Keur v. Meng. 1820. 328. 5623. Beschrijving der Inwoonderen van Taiti, of George's eiland. Uit Bougainville's Reize rondom de wereld. Vad. Lett. 1773. II. 2. 408. 5624. Aardrijkskundige bijzonderheden, uit G. H. von Langsdorff, Bemerkungen auf einer Reise um die Welt, 1803—1807. Frankf. a. Main 1812. Toestand der bevolking o. a. |
op de Washington's-eilanden, vooral op Nu-kahiwa, op het Paasch-eiland, op de Sand-wiehs-cilanden, en in Japan. Ree. o. d. Ree. IX. 1816. Meng. 399, 435. 5625. De Koning van Tongataboe, of de schrijfkunst. Verhaal van W. Mariner van diens denkbeelden over deze kunst. Vad. Lett. 1826. II. 379. Kieuw-Zeeland. 5626. Iets over de Nieuw-Zeolanders, uit de //Imperial Magazine.quot; Algemeene toestand. Boekz. Oct. 1821. 475. 5627. Berigt omtrent twee Nieuw-Zeelan-ders; Emetsi en Tjali, en hun verblijf in Bremerhaven in 1838 en 1839. N. Keur v. Meng. 1839. 129. 5628. List en wreedheid der ISlieuw-Zee-landers; berigten van 11 Junij 1821 tot 28 February 1822. Boekz. Mei 1849. 555. Afrika. 5629. Uittreksel uit eene reis in Zuid-Afrika, van den zendeling Campbell. Omtrent de Boschmannen, de Corannas, Marootrers, Lata-koos en Bootchuanes. Keur v. Menu. 1823. 129. 5630. De Beetjuanas in Zuidelijk Afrika. Naar het Hoogduitsch van H. L i c h t e n s t e i n. Hun maatsehappelijke toestand, hunne stammen, beschaving, karakter, enz. H. Vad. Bill. 1800. 2e st. 81, 173, 124. 223. 5631. Berigt nopens de Hottentotten iu de Kaapkolonie van 1691, afkomstig uit de hannsehriftcn van Cuperus. Stoet, Tijds, XIII. 93. 5632. Verdediging derWildenj levenswijze der Hottentotten en die der Europeanen, in een brief van den Hottentot Quay ha. Vad. Lett. 1780. II. 2. 37. 5633. De tegenwoordige staat der Hottentotten, uit //An Account of travels into the Interior of Southern Africa, in 1797 and 1798; by J. Barrow.quot; Vad. Lett. 1801. 2. 651. 5634. De Hottentotten aan de Kaap de Goede Hoop; door S. C. Fhilomedion. V, 1826. 118. 5635. Iets over de Boschjesmannen aan de Kaap de Goede Hoop. Mededeeling der waarnemingen van A. Smith nopens hun oorsprong en karakter, uit zijne verhandeling, geplaatst in de »South-African Almanack ami |
298
Directory for the year 1830.quot; N. Keur v. Meng. 1831. 168. 5636. Boschjesmannen in Nederland; door C. E. v. K, Met mededeeling en beoordeeling van de beschrijvingen van dezen volkstam door K. Gutzlaff, Desmoulins, A. W. Coles en de la Caille. Tijdsp. 1854. II. 46. K a ff erl and. 5637. Bijdragen tot de volkenkunde, door D. Sluiter: de Kafl'ers. Lett. Mag. ]823. S»e St. 630. 5638. De Kaffers; door R. P. Schets van hun toestand. Philopaedioti. V. 1826. 40. 5639. Aantcekeningen over de Kaffers. Ontleend aan wKay's Travels and Researches in Oaffrariaquot;. Hun maatschappelijke toestand. N. Keur v. Meng. 1835. 134. 5640. Beschrijving der Kaffers; door H. Schroven. Tijds. aank. ond, XI. 1846. 273. 5641. De Zula-Kaffers. Naar het Hoog-duitschvnn F. Krausz. Globe, 1842. III. 8l. Kaap de Goede Hoop. 5642. Eenige aanmerkelijke bijzonderheden betreklielijk tot de Nederlandsche volkplanting aan de Kaap de Gocdo Hoop. Maatschappelijke toestand der bevolking, zoo als die is beschreven door een Franseh Officier in 1771. Vertaald door J. v.d. S. Ned. Bill. I. 1774. 2e st. 378. |
5643. Schetsen van de Kaap, door een Engelsch Officier. Waarnemingen in 1833— 1834, nopens de genoegens en rampen, welke de Kaapstad oplevert. Leeskab. 1835. 1. I. 5614. Bijzonderheden nopens hetverleenen van het burgerregt aan den ïranschman Dumesnil in 1781 aan de Kaapdeüoede Hoop. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. 2.1313. 5645. Schets van de leevenswijze en huishouding eens boers, in de landen op eenigen afstand van de Kaap de Goede Hoop gelegen, uit; //An Account of Travels into the Interior of Southern Africa, in 1797 and 1798, by J. Barrow.quot; Fad. Lett. 1801. 2. 653. 5646. Een brief uit den Oranje-Vrijstaat; door L. 20 October 1861. Beschrijving van den maatschappclijkcn toestand der bevolking. Ver. Chr. St. XVI. 1862. 560. 5647. Mededeeling uit een brief van J. W. van der Rijst, over den zedelijken en godsdienstigen toestand der gekleurde bevolking dor Kaapkolonie, meer bijzonder in de nabijheid van Calvinia. Ver. Chr. St. XII. 1858. 203. Eilanden beoosten Afrika. 5648. Beantwoording door Z. W. van Schreven der vraag: Op Madagascar woont een klein volk: Ciuimos of Kimos; wat weet gij daarvan? Tijds. aank. ond. XIV. 1849.181. 5649. Brief over eene natie van dwergen, op het eiland Madagascar, door de la Lande, volgens waarnemingen van Gommerpon. Ned. Bill. I. 1774. 2e at. 547. 5650. Berigt over de familie van de Gren-villes op Mauricius of Isle de Trance, uit //Grant's History of Isle de France.quot; Vad. Lett. 1801. 2. 352. |
E. SLAVERNIJ, EMANCIPATIE, PANDELINGSCHA.P. I. S L A V E R N IJ.
Azië. 5651. Slavenhandel in China. Bijzonderheden nopens den handel in vrouwen en kinderen op de kust van Fokien naar Formosa. Overgenomen uit the Canton Register. Ree. o. d. Ree. XXXIV. 1841. Meng. 315. 5652. Verkoop van kinderen in Opper-Indië. Leeskab. 1835. III. 275. |
^-^5653. Het verkoopen van kinderen door hunne eigen moeders, op de kust van Mal-labaar, volgens Forbes. Letlerb. 1822.1. 382. Indische Archipel. ^ 5654. Inhoud van het plakaat van 4 Mei 1622, betreffende de behandeling en denverkoop van slaven in Ned. Indio. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XIII. 4e S. IV. 1864. 53. |
299
^ 5055. Over de deelneming aau den slavenhandel door predikanten in Nod. O.-Indie. Aquot;. 1027. Tijds. Ind. T. L. l'.-kunde. XIII. 4e S. IV. 1804. 52. 5050. Tekst van het //Placaetquot; van do Staten Generaal, van 23 Mei 1770, aangaande de slavou, die uit do Coloniën iiier te lande komen. N. Nederl. Jaarh. XI. 1770. I. 500. / 5657. I'roevo over don slavenhandel en de slavernij in Neerlands Indio. Bonevens oon ontwerp, om dien eerloozen handel Ion eersten to verbieden, en ook de slavernij zolvo in dor tijd gehoel af te schaffen; door D. van Hogondorp, 2 Julij 179ö. Vau lioyen-dorp, Stiikk. 's Hago 1801. 453. ^ 5058. Iets over don sla venstand in Nederlands Indië. Schets van den toestand bij den Europeaan en bij don Chinees. Hitter, hui llerinn. Amst. 1843. 281. ... 5059. Circulaire van IS48 door hot Hoog üerogtshot' tot regt verstand dor wijziging, welke die nieuwe wetgeving heeft gebragt in do slavcn-reglementen licijt If. /. 0e j. XI. 410. 5000. Iets over den slavenstand van No-derlandsch Oost-lndie. Door A. Verkoop en behandeling, (lids. XIII. j. N. S. 2e j. 18 19. I. 89. 5061. lots omtrent de slaven in Neder-landsoh Oost-Indio, door S. van Deventer .ISz. üverzigt dor wettelijke bepalingen tot bescherming, mot aantooning van bun geheel oxeeptioneel gunstigen toestand. IKar-nasarie, 1849. 100. — Veroördeeling door H. U. A. Smits van bovengenoemd «Ietsquot;. Ind. Arch, lo j. I. 1849. 108. — Brief van S. van Deventer JSz tot toelichting van zijn «Ietsquot; in antwoord op de veroordeeling. Ind. Arch. Ie j. I. 1849. 256. 5662. Is de vermindering dor slaven in N. I. daaraan toe te schrijven, dat de kinderen, door slaven bij vrije vrouwen verwekt, goene slaven zijnP Repliek van VV, R. van HoeveII aan het «Goudsch Kronijkskoquot; van 1850, Nquot;. 40 en 41, betreffende de daarin voorkomende artikelen, gewijd aan: »den sla-venstand in Nodorlandsch Oost-Indiö.quot; T. v. N. I. 1850. 11. 47 K 5063. De eerste publicatie van A. J, üuymaer van Twist. Junij 1851. Goedkeuring van den maatregel ton opzigte van den slavenhandel in N. I. betreffende hot vervoer van kinderen. Met aansporing tot emancipatie. T. v. N. 1. I3o j. 1851. II. 217. |
5604. Een driedubbele moord, als uitvloeisel dor bestaande slavernij, of liever van hot uitstel der emancipatie, door L. T. v. N. I. 16e j. 1851-. I. 229. — Brief aan de Redaktic; door V. L., tot rootiflcatio, zijnde het verhaal vau het gebeurde met Tjioc en A. N. te Batavia in December 1853. Aid. II. 145. 506quot;). Do slavernij in Nodorlandsch Indio. Vroeger on thans, on aandrang tot bespoedigde emancipatie. T. v. N. I. L5c j. 1853. I. 200. 5066. Neerlands Oost-Indiö. Slavenhandel. Lofspraak op do weigering van den Java-Bode om advortontiën betrekkelijk den verkoop van slaven te plaatsen. Ver. Chr. St. VIII. 1854. 706. 5067. Schots van don toestand der slavernij onder do Bataks op Sumatra. Lelt. Mag. 1832. 2c st. 218. 5068. Bijzonderheden nopens de slavernij in do ads. ros. Manda holing en Ankola op Sumatra's Westkust, 1847—1!gt;57; de middelen waardoor die wordt gevoed; alsmede tekst der op J8 Ecbruarij 1850 vastgestelde voorsohriften ton opzigto der slavernij. Door A. P. God on. T, v. N. I. 24e j. 1S02. I. 20, 5609. Gcdooltelijko mededeelirig, mot opmerkingen, van don tekst van een vonnis van don Raad van Justitie te Padang van 24 Mei 1847, waarbij zekere vrouw is voroor-doold lot vijf jaren gevangenisstraf eu geld-booto, wegens mishandeling barer pandeliu-gon, Per. Chr. St. IX. 1855. 435. 5670. Mededecling, dd. Padang 1 October 18öS, betreffende de voroordeeliug van do Maloisoho vrouw Sio Intan tot den slavenstand door den Landraad to Padang. T. v. N. I. 21c j. 1859. I. 388. — Eene onjuistheid in den 21 en jaargang van het Tijdschrift voor Noderlandscb Indir; door T. H. der Kinderen. Zijnde een brief van J. C. van Sebuijlonburch met don tekst van het werkelijk in deze uitgeprokon vonnis op 12 April 1850, gevolgd door oeuige opmerkingen over dezo onjuistheid. Regt Ned. Indi'é, IXo j. XVlIe d. IS59. 243. — Een brief aan de Redaktie uit Padang, tot toregtwijzing conor onjuiste mededecling met den tekst der uitspraak van het vonnis. T. o. N. I. 21oj. 1859. 11. 318. 5071. Beschrijving van de slavernij in de Lampongs, 1819—183 j, door J. A.du Bois. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 329. |
40
300
5072- Mcdedoclingon volgens D. J. van den Du neen Gronovius, Anno 1822, IjetrefTemle aen slavenhandel in do onafhankelijke rijkjes Silat, Kapoeas, Melawi, Ambouw en Malo op Borneo. T. v. A. 1.1849. Gron. Ie d. 351. Mededeeling van de slaven-advertcn-i-ie van Speel;, voorkomende in de Javasche Couranten. T. v. N. 1. 1849. Gron led. 301. 5074 Slaven. Mededeeling van he advertenties van J. Speet en anderen, voorkomende in de Javasche Couranten, omtrent het vevkoopen en verhuren van slaven. T. v. N. l. 184Ü. Gron le d. 384. 5675. Slaven. Mededeeling van do advertenties van E. S. Voute amp; Co. en van J. Speet, voorkomende in de Javasehe Couranten, omtrent het vorkoopen van slaven. T. v. N. I. 1849. Ie d. 447. 5076. ïoregtwijzing door G. Lauts, van de bewering van M, E. van der Meulon in //Pantheonquot; all. 5 bl. 134, betreffende don toestand der slaven op Java. Lctterb 1803. 11 277. 5677. Vonnis van don Raad van Justitie te Soerabaya, bonovens arrest in revisie van hol Hoog Geregtshof in N lud., 13 Dee. 1853. in zake van mensehenroof op Java, mot slavenhandel, Reqt (V. /. 5oj. IX. 1 Bal. 207, 216. 5678. Slavenhandel. Bijzonderheden nopens een geval te Batavia in Sept. 1843, en de maatregelen door de Regering genomen tegen den sehuldigon gezagvoerder der Portngesehe bark Marganda. Overgenomen uit do Nod. Staatscourant van 31 Mei en 12 Julij 18'! 4 on 23 Aug. 1844. Bijdr. N. en Vr. Kol. 1844. 280, 342. 5679. Opgave der bepalingen vervat in het riakaat van 4 Mei 1622, omtrent hot vorkoopen, vervoeren en onderwijzen van slaven binnen Batavia. T. v. N. l. 6e j. Ie. d Bat 1844. 206. — Bijzonderheden nopens de handhaving en intrekking van dit plakaat. Bijdr. N. en Vr. Kol. 1846. 293. 5680. Aard en wezen der slavenbevolking van Batavia. Uit do Bat. Cour. van 26 Aug, 2 en 9 Sept. 1820. Ivd. Maq. 11. Tw. 1845, No. 1 en 2. 112. 5681. Overzigt van den toestand dor slaven in de residentie Japara gedurende 1846. T. v. N. I. ]0e j N. S. le j Batavia ]8t8. Ie d. 373. |
5682. Do laatste publieke vendutie van slaven van C. P. te Koedoos op last en ten voordeele van 't Gouvernement. T. v. N. I. 17e j. 1855. 11. 273. 5683. Medodeelingen door M. J. B. Muller, betreffende den toestand dor slavernij in Saraarang. 7'. v. N. 1. 7e j, Batavia 1845. 3e d. 379, 380. 5684. Slavenbevolking te Samarang, 1835— 18lit; door M. J. E. Muller. Geslaeht, geboorte, sterfte, aangebragt, vertrokken of vrijgegeven. T. v. N. l. 8c j. Bat. 1846. le d. tegenover 327. —■ Ook geplaatst in Nul. Gen. Arch. N. I. 3e j. 1846. legonover 83. 5685. Slavenhandel in Ned. Indië; door D. Over inkoop van slaven te Koepang, die 1c Soerabaya worden verkocht. 7'. v. N. I. 13e j. 1851. 11. 215. 5686. Aanteekeningen betreffende den slavenhandel op Bali, door W. 11. Mcdhurst. 1829. T. v. N. [. 20 j. 1858. 1. 206, iiG87. Medodeelingen van P. Gunt her betreffende den slavenhandel op de Sangir-en Talautsche eilanden; gevolgd door opmerkingen van O. G. Heldring. Ver. Chr. St. XVI. 1862. 129. 5688. De getrouwe slaaf. Mededeeling, door J. C. M o t z 1 a r, van de redding van Mevrouw R.........., door haren slaaf van Makasser, bij den opstand van Chinescho zeevarenden oj) het Oost-Indisch te huisvarend schip Java. Vad. Lelt. 1796. 2. 41. 5689. Vonnissen van den Raad van Justitie te Makassar, 3 en 17 Augustus 1853, dat de registratie don slavenstand bewijst. liegt N. 1. 5e j. IX. 1854. 364, 359. — Arrest in hooger beroep van het Hoog Geregtshof van Ned. Indi;, 31 Aug. 1854, waarbij is aangenomen bet beginsel, dat do registratie van slaven geen volkomen bewijs daarstelt van lijfeigenschap, maar het tegenbewijs is toegelaten, liegt N. 1. 5e j. X. 1855. 512. 5690. Medodeelingen uit olïlcieole bescheiden, dat het eiland Sooloc in de Philippijnen is de groot o slavenmarkt in don Indisehen Archipel Ren. Col. 2c S. t. III. 1849. 140. 5691. Beschrijving vau den toestand der huisslaven op Banda, door ./Een Intecko-naar op hot Tijdschrift voor N. 1.quot; T. v N. I. 1849. 2e d. 293. 569?. Opgave van de presente perkvolkon in de perken op Banda-Neira, Groot lianda en Pocloo-Ay, op den 1 April 1845. Xamen |
301
der perken, gelal ljuisslaven, perkslaven en bannelingen, v. Voren, Moluouos. s Hage, 185i'. Bijl. C. 5693. Opgave van het aantal slaven op Amboina in ieder jaar van 1834—18-iO, en van 1851—1855, alsmede in ISéG. Blee/cer, Moluksohe Arch. 11. Bat. 1856. 139. 56IJ4. Vonnis van den llaad van Justitie to Amboina, benevens arrest, in hooger beroep, van het Hoog Gercgtshof in Ned. Indie, 17 Julij 1851, tot veroordeeling van een Chinees op Amboina, wegens mishandeling cener slavin, mot bevel tot verkoop zijner slaven, en verbod om zo ooit weder te mogen houden. Rcyl N. 1. Je j. VIII. 1S53. 217, 220. 5695. Zuidzoe-Eilandon. Mensehcnroof ten behoeve der bergwerken in Peru. A'ur. Chr. St. XVllI. 1861. 505. Afrika. |
5696. Resultaten der hervorming van den toestand der i'cllahs in Egypte. Hoon. Bijbl. 1863. 124. 5697. De slavernij op de Oostelijke Kust van Afrika. Naar het Eranseh. Tijdsp. 1850. I. 136, 199. 5698. Belangrijk verslag, wegens do slaven aan do Kaap de Goede Hoop.. Uit «Walks and sketches at t he Capo ol'Good Hope. etc. By R. Somple.quot; I^ad. Lett. 1804. 2. 75. 5699. Anekdote uit do Kaapstad betreffende den handel in slavinnen. Kad. Lett. 1821. 2, 768. 5700. De behandeling der Negers op de Eransche eilanden, volgons een officier, gedurende zijti verblijf op Isle de Eranee. Ontleend aan: //Voyage a 1'lslo do Erance, a l'lsle de Bourbon, au Cap do Bonne Es-péranee ete., avee des observations nouvelles sur la nature des hommes, par un olticier du Roi. Amsterdam. 1774.quot; Rhaps. IV. 1775. 395. |
3 I P A T I E.
II. E M A N
5701. Engelsehe bemoeienis tot nitroeijing van den slavenhandel. Eoon. Bijbl. 1861. 237, 238. 5703. Inhoud der publicatie van don En-gelsehen Gouverneur, Graal'Cornwallis, tot at'sehafling van den slavenhandel in Bengalen, met uitloving van premiën voor de ontdekking van overtreders dezer publicatie. Lotterb. IV. 1790, 13. 5703. De Engelsehe willen den slavenstand afschaflbn, en doen tevens den slavenhandel voortduren, door geregeldcu aanvoer van Bali naar Mauritius, door G. Lauts. Scholl en v. der Hoop, Bijdr. Meng. II. 1833. 254. 5704. Beschouwingen over den invloed van do vrijverklaring der slaven in de suiker-koloniim, door H, a m o n de 1 a 8 a g r a. Sloet, Tijds. II. 75, 155, 291. 5705. Redevoering van A. de Lamar-tino over do emancipatie in de Eransche koloniim, ook in verband mot onze volkplantingen. Sloet, Tijds. I. 3o st. 36. 5706. De 1'eselavage dans 1'lndo Neêrlan-daisc, par W. L. Rit ter, Melvill, Mo-niteur. I. 38. |
5707. Prijsvraag uitgeschreven voor 1784 door het Hatav. Genootschap van K. cnW., over de middelen, om do huisdiensten te Batavia, ten geheele of gedeeltelijke, in stede van slaven, door Christen-Inlanders te doen vorrigton. Verh. Bat. Gen. N. /. II. 3o dr. 1836. Voorberigt. 15; IV. 2e dr. 1824. Voorborigt. 14. 5708. Bevrijding uit slavernij van eenige Engelsehe onderdanen, Maleijers, inboorlingen van Poeloe Pinang en het vaste land van Malacca, in 1843 door de N. I. Regering. Overgenomen uit de Ned. Staats Couraut van 2 April en 2 Aug. 1844 en 14 Oct. 1844. Bijdr. N. 1. Kul. 1844.275,341,403. 5709. Slavernij op Java. Over de wensehe-lijkheid der afschaffing van de slavernij in Nederlandsch Indi-, naar aanleiding van den invoer der Java-suiker op den voet van de door vrijen arbeid vorkrogeno in Engeland toegelaten, Bijdr. M. en Vr. Kol. 184j-. 278. 5710. Kennisgeving door J. Th. Bik, landeigenaar in res. Batavia, aan den Resident, dat do kinderen, die uit zijne slaven, na den 1 Januarij 1849 zullen geboren worden, zullen zijn vrijgeboren mcnschen. Vwl. Lett. 1849. I. 311. 5711. Emancipatie dor slaven in Indiii Over bare wenscholijkhoid, naar aanleiding der vrijlating van slaven door den landeige- |
302
naar J. Th. Bik. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. :iO:i. —■ Opmerkingen betreffende deze handeling van J. Th. Bik. T. ». N.I. 1849., 2o d. 288. 5712. De emancipatie dor slaven in Ne-derlandsch Indic, naar aanleiding van de brochure: //Beschouwingen over de emancipatie der slaven in Nederlandsch üost.-lndië, zondanig als die is voorgesteld in de verhandeling van W. 11. van Hoëvell. Boor een ingezeten van Java. Nieuwedicp lb49.quot; T. v. N. J. J 849. 2o d. 146. 571:'. Brief van J. W. Arnold aan W. li. van Hoëvell, ten betooge dat gcenc voorzorgen verciseht worden in het belang der vrijgemaakte slaven op Java. 'J'. v. N. I. 1849 2c d. 15 i. 57:4. Nog iets over de emancipatie der slaven in Ncdcrlandsch-hidir, door //Ecu Int eekenaar op het Tijdschrift voor N. 1.quot; Beschouwingen over dc wijze van uitvoering, cn de bezwaren daaraan verbonden; gevolgd door aanmerkingen van //de Redactie.' .7'. v. N. L 1849. 2e d. .83. 5715. Be afschaffing der slavernij in N. I. door N. N. Brief over dc oprigting van een Maatschappij in Nederland tot het vrijkoo-pen der slaven in N.-lndië. T. v. N. 1. 1850. 11. 377. 5710. Noodzakelijkheid van het afschaffen der slavernij in N. 1.; door //Dc Hedakiic.quot; Over inkoop van slaven te Palembang die te Batavia worden verkocht, en over den opkoop van jonge meisjes door een Chinees bij den hongersnood in het Samnrangsohc, ten einde die voorde tooneelvoorstellingen op te leiden. T. v. N. I. 1850. 1. 301, 304. 5717. P. van Rees en dc slavernij. Vcr-seboonend oordeel over den resident van Batavia, wegens zijne medewerking tegen de slavernij in Ned. Indië. T. v. N. I. J(ie j. 1854. 11. 79. 5718. Eeno slavin en het Openbaar Ministerie; door /i. K. Wederrogtelijkc onthouding gedurende twee jaren aan ccne slavin van de vrijheid, waarop zij regt had. T. v. N. /. i8e j. 1856. 1. 448. |
5719. De afschaffing der slavernij in Nederlandsch Oost-Indii'. Overzigt van het verhandelde tusschen de Regering en de Tweede Kamer der Stalen Generaal van 24 November 1858 tot 23 Februarij 1859, over de wet dd. 7 Mei 1809 tot regeling dezer af-schafling, geplaatst in het Nederlandschc Staatsblad 1859 Nquot;. 33, en in het Ind. Staatsblad 1859 Nquot;. 46. Tijds. Slav. 5e j. 1859—60. 91. 5720. Bijzonderheden nopens het in do Kamer der Pairs van Portugal verworpen voorstel, door den Graaf de Larradio enden liurggraat' Sa daBaudcirain October 1844 gedaan, tot al'soluilliug der slavernij in do Portugesehc Bezittingen in Azië. Bijdr. N. cn Vr. Kol. 1844. 435. 5721. Brief, Soerabaija 19 October 1859, van W. H. Nash, consul van Portugal, inhoudende verslag van de wijze van uitvoering der wet tot afschaffing der slavernij in Ncderl. Oost-lndië. Overgenomen uit dc Annales d'Afrique. Ver, Chr. iSV. XV. 1861.66. 5722. Brief van M. N ooine Jz. inhoudende verslag der slaven-emaneipatie en hare gevolgen aan de Kaap de Goede Hoop. I er. C/ir. Si. Vlll. 1854. 565. 5723. Bijzonderheden nopens de aanzoeken bij den Resident van Menado C. Bosscher, van dc Radja's van (jorontalo, Limbatto, Bone, Bolango cn Boalemo, tot afschaffing van de slavernij cn het pandelingschap in hunne landen. Overgenomen uit hot Dagbl. van Z.-Holl. cn ;s Gravenhage van 14 Eobr. 1861. Tijds. Slav. 7e j. 1861—2. 17. 5724. Het eiland La Reunion. O, a. over dc emancipatie en de emigratie van koelies, en over den oeconomisehen en iinanciëlen toestand van het eiland, dat 's jaars 20 mil-liocn franken aan hot vaderland zou opbrengen. Kolon. Jaarh. 1ö61—lbG2, 1)3, 155— I58, 160—162. ■ 5725. Ontwikkeling der vrij gemaakte bevolking op La Reunion. Sloei, Tijds. XXI. Ljö, 157. |
III. P A N D B L 1 N G S C H A P.
5726. Het wad of pandclingschap bij do 57^7. Het pandelingsehap in Jndië. Mede-Germanen in aansluiting en verband met ! dccling van den tekst van het vonnis van
hetgeen hij het rapport der Staats-Commissie den Raad van J ustitie te Padang 2S October (?)
voor kolonisatie is gezegd nopens het pan- JS53, in deze, waarbij is aangenomen dat
delingsehnp in Indic. Sloct, Tijds. XVI. 408. i het pandclingschap voor hot tegenwoordige
303
niet. meer wettelijk in Ned.Indic bestaat, bij gemis der door het R. II. gewilde regeling op dat stuk. '1'. v. N. I. 16e j, 1854. 1.337. - ■ NH. Uit vonnis is overgenomen uit Heyt Aquot;. ƒ. 5e j. Isöt. IX. 150. — Hot pande-lingstelsel en zijne gevolgen. Beseliouwingen en berigten van de westkust van Sumatra over dit stelsel naar aanleiding van dil vonnis. 'J'. v. N. 1. 17c j. 185j. i. 5'k 5728. Nol a's van A. L. Weddik, A. J. Andresen, J. (j. A. Gallois en T. J. Wilier, betreftends de geschiedenis van het pandelingschap in Nederlandseh Indiö, met aanwijzing der middelen, welke de afschaffing dier instelling kunnen bevorderen. Met drie Nota's. Verslag Koluu. 's Hage 1858. 178, 181, 195, '213. -— Het pandeling-schap. Di, verderfelijke gevolgen dezer instelling, naar aanleiding van bovengenoemde Nota's. Ver. Chr. SI. XIII. 18!)lt;J. 172. 572'.). Aantooning door 'A., Padang 7 Jnlij 1855, van misbruiken bij het pandelingstelsel op Sumatra's westkust,. T. v. A', /, 17c j. 1855. II. 215. 5730. De pandelingen op Sumatra's westkust. Aanmerkingen, naar aanleiding van bovenstaande aantooning, op tien maatregel, |
1 waarbij sedert de pandelingen tot vrije lieden, doch tevens huurlingen zijn verklaard. T. v. \ A'. I. 18e j. 1856. I. 313. 5731. Beschrijving en geschiedenis van het 1 pandelingstelsel op lint eiland Nias. v. N. I. \ Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848, I d. 172. j 182, 184., 186, 191. 5732. Blik op den slavenhandel op Nias en den uitvoer van pandelingen aldaar. 15e- i sehrijving; met mcdedeeling van den tekst • van het voorstel dienaangaande tot verbetering van C. J. Berghuis, Augustus 1850. T. v. N. I. 16e j. 1854. I. I. 19. 5733. Invoering van het Reglement op het pandelingsehap van de res. 'L. amp; O. Al'd. v. Hornco voor zoo ver die onder ons regt-streeks gezag staat. Kolou. Jaarb. 3c j. 1863. 120. 5731. liet pandelingsehap in Sambas, uit ecu brief. Sambas, December 1854, van II. C. van I'rehn. Tijds. 1 nd. T. Jj. V.-kunde. i VII. 3e S. I. 1858. 28. — Het pandelingsehap in Sambas; door R. C. van I'rehn Wiese. (Bijna eensluidend met het vorige). 1 Aid. X. 4c S. I. 1861. 133. |
F. LANDVERIIUIZENG EN KOU) MS AT
Algemeen. 5735. Aanmerkingen over de volkplantingen. Overgenomen uit //Sc hm its. Principes (ie la Légation Universelle.quot; Vud. Lelt. 17/6. V. 2, 426. 5736. Wenken en raadgevingen bij ontginning, in de keerkringsgewesten, tot blijvende etablissementen voor militairen of kolonisten, door H. W. van der Waeij. T. v. N. I. 20c j. 1858. 1. 184. 5737. Onderzoekingen bctrellende het kolo-niewezen door R o s c h e r te Göttingen. Sloel, Tr'ds. VI. 74, 201, 274, 367; VII. 20, 164, 306, 411; VIII 20, 13;. 5/38. Overbevolking cu kolonisatie. Sluel, Tijds. XV. 230, 5739. Staat van de landverhuizing in Europa (ook met hel oog op Nederland). Üloet, Tijds. XII. 14. 5740. Rede van P. van Vlissingen, gehouden in de Verecniging van Volksvlijt, over het vervoer der landverhuizers en het leiden van den stroom er van via Nederland. IScon. 1855. 210. |
57 tl. De wetgeving op de landverlmiziug, met betoog van liet belang eu tot bevordering van de deelneming van onzen handel en onze scheepvaart aan het vervoer der landverhuizers. Sloet, Tijds. .\IX. 75. 57 i 2. Vertaling der Engclsche passagiers-wet van 1849, of wet op het vervoer van landverhuizers, en van de nieuwe Noord-Amerikaansche wet op het vervoer van passagiers in schepen. Tindal fy Smart, Verh. 1855. Ie al'd 43, 157. 5743. Iets over het vervoer van landverhuizers, door H. A. van der Speek Obreen; naar aanleiding van het wetsontwerp omtrent den doortogt en het vertrek van landverhuizers in .1856 bij de Tweede Kamer ingediend. Tindal Swurl, l erh. 1857. Ie aid. 99. Chinesehe Nederzettingen. 5744. De Cbinczen in de verstrooiing; hunne emigratie eu hun toestand buiten |
304
China; 1°. do Cliincsclio koelies; 2°. de vrije Chinesche emigratie. Vad. Lett. 1S5(J II. 149. 153. 159. 571'5. Landverhuizing der Chinezen. Uvcr-zigt, van de wijze waarop zij emigreren en de plaatsen van bestemming, 1853—1850; alsmede aanbeveling er van voor onze Ü. 1. bezittingen. T. v. N. I. IS j. 185(). II. iül. 57-10. Dc Chinesche landverhuizing, hare oorzaken, de wijze waarop zij plaats heeft, haar invloed. Sloet, Tijd.i. XVI. 78. 5747. Lijst van schepen met landverhuizers van China naar San Francisco, Australië, do West-lndiiquot; en Callao vertrokken, van October 1853 tot Junij 1855, met statistische opgaven. T. v. M. I. IS j. 1850. II. 1U3. 5748. Upgave van de voornaamste punten van hot kontrakt, 11 Junij 1850, door den president van Venezuela met A. L. Guzman gesloten voor de bevordering van de Chinesche landverhuizing naar dat land. T. v. N. /. 18e j. 1850. II. 111. 5749. Karakterschets der Chinesche mijnwerkers op M alaka, alsmede de positie der Chinezen en der Chinesche mijnwerkers, hun loon, en de wijze waarop zij op Malaka verkregen worden Uittreksel uit een rapport van EI. Croockewit Cz. in 1851) aan het Indisch Gouvernement ingediend. T. v. N.I. 13e j. 1851. 11. 298, 302. 5750. Plan van D. J. van den Dung en Gronovins, anno 1838, tot Europesehc kolonisatie op de eilanden van den Indi-schen Archipel, speciaal op Soemba, niet in don eigenlijken zin, maar van Nederlanders als hooiden der onderneming en van inboorlingen van den Archipel en Chinezen als werklieden en arbeiders. Toegelicht door V\'. K. van Hoovell. '1'. v. N. I. 17c j. 1855. I. 308. 5751. Historische schets van de Chinezen in Nederlandseh Oost-Indiquot; van 414 tot 1847; door H. C. Millies. Guizlalf, aan mijne Medenhr. Amst. 18o0. 4. 5752. Bijdrage van J. T. Canter Vis-scher betreflende de Chinezen in Nederlandseh Indic. Historisch overzigt sedert 1617 van de voornaamste nederzettingen van dat volk, van hunne politieke verhouding tot het Gouvernement, on van de denkwijze van anderen over hun karakter. Hand. Ind. Gen. IV. 1857. 118, 210. |
5753. Staat aantoonende dc sterkte der Chinesche bevolking in de verschillende go\i-vernomenton en residentiën van Nederlandseh Indii', onderuit. Deo. 1855, volgensofliciccle beseheiden, door J. T. Cantor Visscher. Hand. Ind. Gen. IV. 1857. 101. 5754. Verslag der discussion in de vergaderingen van het Indisch Genootschap op 10 Sept. en 5 Uet. lb;)7, over de vraag: '/Hoedanig wordt geoordeeld over do voor-cn nadeclen van het Chineesch element in Nederlandseh Indiö.quot; Hand. lud. Gen. IV. 1857. 209. 5755. Verslag der discussion in de afdce-ling koloniale landbouw van het XIV Nederl. Landhuishoudk. congres, te Winschoten van ül —ii.i Junij 1859 gehouden, over de voor-en nadeden van het Chineesch element in Nederl. Indi;. Hand. Ind. Gen. VII. 1800. 133, 135. 5750. IJesehouwingen van H. van Alphen, 9 Aug 1802, over het Chineesch elementen onze eigene stelling in Indio, naar aanleiding van: «Twee brieven over de Chinezen en hun landbezit op Java. Tiel. 1801.quot; Gids. XXVII j. 3e S. Ie j. 1863. I. 138. 5757. Betoog voor eenc kolonisatie van Chinezen in de Palembangsche binnenlanden, in het belang der katoenkuituur, door J. E. Teysmann, 11 Julij 1857. A'«lt;. Tijds. N. 1. XV'II. 4e S. IV. 185'.). 63. 5758. Staat aantoonende het getal Chinezen in de residentie llio in 1849, volgens do eilanden en distrikten, het geslacht en den leeftijd. T. v. iV. f. 15c j. 1853. I. 421. 5759. Opgave door S. G. 1'. Praenkol van het getal Chinesche mijnwerkers op Banka in 1841 en 1842. T. v. N. I. 0e j. 2e d. Bat. 1841. 09. 5700. Karakterbeschrijving van deChinesehc mijnwerkers op Banka, door S. G. E. 1'ra enkel. T. v. N. [. 0e j. 2c d. Bat. 1844. 71, '4, 80. 5761. Beschrijving van den toestand en de geaardheid van de Dajaks, de Chinezen, do Maleijers en de Europeanen op Borneo. Uit-tieksel uit bet rapport nopens dc reis in Nov. 1847—Jau. 1848 van /,. M. schoener Aruba, naar Pontianak en opwaarts de Ka-poeasrivier. T. v. N. I. 14 j. 1852. II. 188 5762. Karakterbeschrijving der Chinezen op Borneo IV. A. van Rees, Montr ado, 's Bosch 1858. 48, — Overgenomen in het T. v. N. I. 20e j. 1858. II. 339. 5763. Bevolkingstaat van het aantal Chi- |
LANDVERHUIZING EN KOLONISATIE.
305
nezen in liet landschap Landnkh, JuUjl857, volgens geslaclit, leeftijd en heroej). Medegedeeld door J. J. Po eters. Nijv. N. I. Vil. N. S. 11. 1861. 417. 57()4. lierigt wegens eenc Chinesclie volkplanting, gevestigd op de Westkust, van lior-neo, tusselien Mampawacn Sambas. Getrokken uil de correspondentie van oou Engclsch kapitein, en overgenomen uit het Calcutta Journal, 1SI0, cn de Nouv. Annales des voyages de Malte-Brun et Eyriès. Tom. V. Star. 111. i821. 49. 5705. Beschrijving van den toestand der Chinezen, alsmede van liuinie kongsies in de adsistent-residenti n Pontianak en Sambas o]) de Westkust van Borneo; door VV. L. Rit ter, Pebruarij 1840. De Kopiist. Ie j. 2e d. Bat. 1842. '.Vil. 5700. Mededeclingcn betreffende het doel cn de inrichting ol zamenstelling alsmede de wetten en iustcllingeu der kongsies of Maatschappijen der Oliiuezen ter Westkust van Borneo, in 183i!; door E. Erancis. T. v. N. 1. 4e j. 2o d. Bat. 1812. 19. 5707. Mededeclingcn betreffende de inrig-ting of zamenstelling en do wetten cu instellingen der kongsies of Maatschappijen der Chinezen te Montrado op de Westkust van Borneo in 1844. T. v. .\. I. 9e j Bat. 1844. 3e d. 00. 5708. Geschiedenis van liet te Montrado in 1850 onder de Chinezen opgerigte '/Genootschap van menselilievendhcid cn overeenstemming,quot; alsmede tekst van liet Reglement van dit genootschap. Medegedeeld door M. von Eaber. 1 v01. Tijds. Ind. T. L. V. kunde. XIII. 4e S. IV. 1804. 478. B7G9. Een togtje naar Mandor. Extract uit een brief, Pontianak Januarij 1853, door 11. C. van Prehn, over den toestand der Chinezen bij de mljn-ctablissemcnteu aldaar. Tijds. Ind. T. L. F. kunde, VII. 3e S. I. 1858. 11. 5770. Upgave door J. E; W. van Nes van de placaten en resolution tot verbod van den invoer van Chinesclie nieuwelingen op Java, van 1090 tot 1833. 7'. v. iV. /. 13 j. 1851. 1 239. 5771. Inhoud der publicatiën van 0 April 1704 en van 29 Juuij 1802, lictreffende het toczigt op bet verblijf der Chinezen in de binnenlanden van Java. 3'. v. N. /. 13e j. 1851. 1. 250. 5772. Bijzonderheden nopens de Chinezen, |
Arabieren, Makassaren op Java, alsmede over de Heidenen op het Tengersche gebergte en over de Badoeïs in het Bantamsclie. Uit do Statistiek van 1832. T. v. N. I. 2e i. Ie d. Bat. J839. 104. 5773. Bedenkingen tegen den tegenwoor-digen politieken toestand der Chinezen op Java. Medegedeeld door J. E. W. van Nes. — a. Extract uit bet Advies van den llaad van N. 1., 4 Julij 1837, op hel Rapport van A. ,7. Bik. T. v. N. I. 13j, 1851.1.248.— h. Considerati ;n en advies eener commissie in 1837 over eenige punten door den llaad van M. 1. voorgesteld. Aid. 247, 249. — c. Inhoud van het verslag in 188s van don Raad van N. 1. op bovengenoemd rapport. Aid. 294. — d. Inhoud der voorstellen in 1839 door den Gouverneur-Generaal van N. I. aan den Minister van Koloui :n gedaan. Aid. 13 j. 1851. 1. i.,97. — e. Tekst der nota, 0 April 1840, door J. J. vanSeven-hovcn Z. M. den Koning aangeboden, ter aantooning van de bezwaren tegen de vestiging der Chinezen in het westerkwartier van Batavia. Aid. 13o j. 1851. I. 298. — f. Inhoud der beschouwingen van den Minister van Koloniën, J. C. Baud, op al de bovengenoemde stukkon. Aid. !3e i. 1851. 1. 300. 5774. Iets over de toeneming dor Chinesehe bevolking op Java. Statistieke opgaven van 1815—1801. T. v. N. I. 1804. N. S. 2o i. II. 373. 5775. De Chinezen op Java, door J. E. W van N es. Geschiedkundige beantwoording der vragen; //in welke betrekking staan de Chinezen tot ons, cn welke rogten kunnen zij van ons vorderen?quot; T. v. N / 13c j. 1851. 1. 23D, 292. 5770. Over de Chinezen op Java, hun maatsebappelijken toestand en karakter, met bet oog op de vrees voor een eventueelen opstand tegen ons gezag; door H. C. van der Wijek. Beschouw. Java. Arnh.l%5\.'i%. 5777. Het Cliinesohe Gouvernement en de Cliiuezon op Java. Aantooning van het go-vaarlijke van liet Cbinosclie element op Java, uit den invloed welken de majoor dor Chinezen Boh Ingtjoe, te famarang zich bad weten to verwerven door het voorgeven, dat de keizer van China hem over al do Chinezen op Java bad gesteld. T. v. N. l 20p j. 1858. 1. 50. 5778. Nadoelen door de Chinezen in do dessa's op Java veroorzaakt. T. v F 1 1850. II. 210. ' ' |
306
5779. De Chinezen als geldschieters der Javanen beschouwd. Mededceling van de verschillende wijzen, waarop do Chinezen zich, door zoopenaamden padiliandel, van den oogst des landmans welen meester te maken; maar bepaald in Buitenzorg en in do Batavische omlanden. '1\ v. iV. I. 21e j. 185'J II. 58. 5780. Een Chinesehe parvenu op Java. Met eene plaat. 7'. o. N. /. 15 j. 1853. I. 357. 5781. Hoe men do Chinezen tc Batavia ontzag poogt in te boezomen voor het Gouvernement; door V. R. üver eene wensche-lijke luuiking der Chinezen in Ned. Indië ; doch afkeuring hunner doelloozc krenking en vernedering tc Batavia. T. v. N. /. 1849. 2c d. 176. 5782. Iets over deu oorsprong en de eerste uitbreiding der Chinesehe volkplanting te Batavia, tot Junij 1625, door 1J. M. Cu-ningham van Alphen. '1'. v. N. I. 4e j. Ie d. Bat. 1842. 70. — Vgl. liegt N. /. Ie j. 1850. II. ÖIO, 5783. Aanprijzing door E. Epp van eene kolonisatie van Balinezen en Chinezen in do adsistent residentie Banjoewangie op Java, met mededeeling van grondslagen daarvan. T. r. N. L. 1849. 2e d 240. 5784. Ongeregeldheden to Makassar, door Veritas. Het voorgevallene met do Chinesehe landverhuizers te Makassar in 1855, met opgave van de oorzaken, welke dit hebben te weeg gebracht. T. v. iV. /. 18e j. 1856. I. 449. 5785. Bijzonderheden nopens de toegenomen Chinesehe landverhuizing naar Australi ■. Stoet, Tijds. Xlll. 428. 5786. Over eene kolonisatie op Nieuw Guinea met Chinezen. Stoet, Tijds. XVI. 94. Kolonisatie in Azië. 5787. Bijzonderheden nopens het eiland Eormosa en dc vroegere Hollandsehe vestiging aldaar, zoomede betoog der wensehelijk-heid, dat daarvan een Engelsche kolonie gemaakt worde. Tindat Stoarf, ferh. IV. 91. 5788. Een uittreksel, uit het Engelseh vertaald, van een vertoog, ten opschrift hebbende: //De tegenwoordige staat en dc uit-zigtcn in de toekomst van do (Europesche) Kolonisatie enz. in (Britsch)Indi(;. London 1828;quot; door P. de Haan Pz. Hermes, 3e j. 1828. Nquot;. 9. 3; N». 10. 3. |
5789. Immigratie van Europeanen van Britsch-Indië en ontwikkeling der katoen-kuituur aldaar. Hoon. Bijblad. 1862. 117. 5790. Mislukte Dccnsche kolonisatie op de Nicobaron Melmlt, Moniteur. 1846'47. 2ii partie. 79. ludisohe Archipel. 5791. Vraag van het K. Inst. ï. L. en V.-kunde v. N. I., naar eene nederzetting, in oude tijden, van eene boeddhistische volkplanting in Padang-lawas en in dc vallei van Groot-Mandheling op Sumatra, met aanwijzing van tien invloed, welken die nederzetting op dc reeds gevestigde bevolking dier streken gehad heeft, welke, immers wat Mandhéling betreft, onmiskenbaar schijnt. Bjdr. T. L. en P.-kunde o. N. I. I. 1853. XVI. — Overgenomen in '1'. v. iV. I. l lc j. 1852. II 78; Bijdr. T. i. en f.-kunde N. /. III. 1855. XXX. Aid. IV. 1856. XXX. 5792. Bespiegelingen over de Maleiers, door Jonathan IIigg. Batavia 26 Eebruarij 1844. Hunne volksverhuizing naar en verspreiding over den Indisehen Archipel. T. v. N. I. 6e j. 2e d. Batavia 1844. 222. 5793. Denkbeelden van H. J. Lion over Europesche kolonisatie in den Indisehen Archipel, T. v. N. I. 17e j. 1855. 185. 5794. Mededeeling door J. Ha gom an JCzn., dat dc Gouv. Gener. van Ncd. Indië P. Both 36 vrouwen uit Holland medo-bragt voor volkplantingen in Indië. Tijds. tnd. T. L. K. leunde. VI. N. S. III. 1857. 307. 5795. Memorie, gemerkt. //Archief van het Rijk Nquot;. 86,quot; inhoudende het geschiedkundig onderzoek omtrent de vroeger genomen proeven van volkplanting, in 't Rijks Archief ingesteld. Met veertien bijlagen. 1618—1752. Verslag Kolon. 's Hage 1858. 132. 5796. üverzigt van hetgeen over de quaes-tie van kolonisatie in Nederlandseh Indië in het algemeen bij de Regering en de Sta-ten-Generaal behandeld is, alsmede van hetgeen daarover door de drukpers is openbaar gemaakt; door J. P. Cornets de Groot, voorgelezen in de algemeene vergadering op ü8 Eebruarij 1857 van het Indisch Genootschap. (1818—1857). llandd Sc Gesohr. Ind. Gen. 4e j. 1857. 2. — Geschiedkundig over-zigt; der Regeringsbeginselen en openbare mcening omtrent Europesche kolonisatie in Nederlandseh Indie; door J. P. Cornets do |
LANDVERHUIZING EN KOLONISATIE.
307
Uroot van Kraaijenburg. 1017—1857. —■ (Zijnde oen vermeerderde en verbeterde omwerking van bovengenoemd overzigt). Ilriller (tn Cornets de Gr ooi. Het Eiland Boerde Amst. 1858. '253. — ïoeliehting door J. P. Cornets de Groot van deze beide stukken. Cornets de Gruul. Beheer, 's Hage 1803. 206. 5797. Opgave van het vertrek in 1623 van verseheidene Nederlandselie famiiirn naar Batavia, om zich aldaar te vestigen. Staatk. Hist. Holland. XII. 1776. 4. — Bijzonderheden hieromtrent. Wassenaer, Hist. Verh. IV. 1623. lüü. 5798. Tekst, van het «Advijs, gegeven aan de heeren Seventhienen van de geoctroi-jeerde Oost-Indische Compagnie, aangaande de Nederlandselie Coloniën in Indie; door Joan Maetsuyeker. In't Gasteel Batavia, 18 Januarij Anno 1651.quot; (Over eene Euro-pesehe kolonisatie). ersla(i Kolon. 's Hage 1858. 157. 5799. Tekst der voorwaarden, op welke de Bewindhebbers der O. 1. Comp. besloten hebben luiden van den landbouw, 't zij alleen, 't zij met hunne vrouwen en kinderen, naar Oost-Indir te zenden. Nederl. Jaarb. II. 17-1'8. 2. 959. 5800. Inhoud van het. plakkaat van 6 April 1752, houdende bepalingen voor militairen en zeevarenden, welke in Indic op hun verzoek tot den landbouw worden toegelaten; met opgave van het doel dier bepalingen. T. v. iV. I. 1849. Gron. Ie d. 248. 5801. Terugkeer van Anthonius de Wieli-mans, raad in de Vroedschap te Vere, naar Indië zijn vaderland. Pebr. 1756, Nederl. Jaarb. X. 1756. I. 193, 417. 5802. Lijst der personen, welke indenjare 17/3 uit Indiën naar 't Vaderland vertrokken. Maandel. Ned, Mercurius, XX \VI. 1774. 208. 5803. Lijst, der gedurende 1773 op de reizc uit Nederland overledenen. Maandel. Ned. Mercurius XXXVI. 1774 208. 5804. Voorgenomen verblijf te liatavia voor den tijd van twaalf maanden, van den gewezen opper-koopman en secretaris van den Raad van Justitie te Batavia, G. J. Wclg.3-vaaren. Pebruarij 1781. N Nederl. Jaarb. XVII, 1782. 2. 1285. — Permissie om tot 1783 daar te verblijven. Aid. 1291. 5805. Echte lijst der repatrieerende per-soonen van Batavia in 178 K Maandel. Ned. Mercurius. LIX. 1785. 179. |
I 5806. Te verwachten aankomst te Batavia van Judith la Combe, huisvrouw van Lau-j rens Lussen, met twee kinderen. Zeeuw-sehe kamer-brief van 12 Mei 1785. N. Nederl. Jaarb. XXI. 1786. 2. 1657. 5807. Te verwachten aankomst, te Batavia van Paulina Constantia, weduwe J. H. D. Hofman. Zeeuwsohe Kamerbrief van 12 1785. N. Nederl. Jaarb. XXI. 1786. 2. 1657. 5S08. Prijsvraag voor 1783, uitgeschreven door het Batav. Genoot, van K. en W. over de beste middelen om, gedurende de tegenwoordige ontvolking van Europa, de Europeanen in onze Oost-Indische koloniën te vermenigvuldigen. Verh. Bat, Gen. N. I. II. 3e dr. 1SS!6, voorberigt 14; IV. 2edr. 1824, voorbcrigt 11. 5809. Oordeel van S. van Deventer J.Sz. over het Rapport van den Commissaris-Ge-tneraal L. 1. J. du Bus de Gisignies, over het stelsel van kolonisatie, 1 Mei 1827. T. v. N. 1. 1865. N. 8. 3e j. 1. 218. 5810. Betoog van de noodzakelijkheid, om door middel van kolonisatie kapitalen en industrie uit Europa naar Indië over te brengen. Uit het Engelseh vertaald door P. de liaan, Pz. Hermes. 3e j. 1828. No. 9. 31, 35; No. 10. 3, 12. 5811. Bijzonderheden uit het advies van J. van den Bosch, over het stelsel van kolonisatie, 0 Maart. 1829. E. A. v. yloten. De Mededinging, enz. Utr. 1852. 57. 5812. Plan eener Europesche kolonisatie in de Ned. O. I. Bezittingen, door.T. H. van den Bosch, maar speciaal op Java. v. d. Bosch, Betaalmiddel. 'sHage 1850. 53. 5813. Kolonisatie in Indië; door O. Aanbeveling van Europesche kolonisatie in Ned. Indië, met vermelding van eenige aldaar genomen proeven. T. v. N. 1. 13e j. 1851. I. 338. 5814. De Tweede Kamer en de Regering over kolonisatie in Indië. T. v. N. I. i8e j. 1856. I. 451. 5815. Verslag der discussiën in het. Indisch Genootschap op 29 Eebr. 1856 over de vraag: van waar het verschijnsel, dat, betrekkelijk, zoo weinig Nederlanders naar de Koloniën gaan? Hand, Ind. Gen. 111.1856. 1 — Kort resumé dezer discussiën. Aid. IV. 1857. 104. 5810. Verslag der discussiën in de verga- |
41
308
dering van het Ind. Genootschap, op 2S Pebr. | 1857. over kolonisatie in Ned. indië in liet algemeen, in verband met de toelating van i Nederlanders en vreemden aldaar. Hand Ind. Gen. TV. 1S57. 1. — Kort resumé dezerdis-eussiën. Aid. 111. 5817. Adres, Amst. 15 April 1857, van F. H. van V lis sin gen en negen anderen aan den Koning, betreffende eene Europesehe kolonisatie op de Nederlandsohc Oost-Ind. Bezittingen, buiten Java en Madura f erslarj Kolon. 'sHage 1858. I. — Konink. besluit van 16 Junij 1857, No 0, houdende instelling eener St aats-Commissie omtrent dit onderwerp. Aid. XIX. — Aanspraak van dtn voorzitter der Staats-Commissie J. J. Ro-ehussen, in de eerste vergadering op 7 Juli) 1857. Aid. XXII. — Herdrukt in T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 106. Verslag derStaats-commissie aan den Koning, 21- Dee. 1857. Verslag Kolon. 1858. 1. — Nota van bezwaren en bedenkingen van de Staatscommissie, 8 Oct. 1857. Aid. 103. — Memorie van beantwoording dier nota, 28 Oet. 1857. Met twee bijlagen. Aid. 106. 5818 Kolonisatie in Neerlands Oost-liidi quot; Uverzigt van een oordeel over het rapport der Staats-Commissie voor kolonisatie. Écun. Bijblad 1858. 309. 5819. Waarom heeft J. J. lloohussen de Staats-Commissie ontbonden (bij Kou. besluit van 5 Julij 1858, No. 71) P T.v.N.L 20 j. 1858. II 126. 58:20. De stelling, dat Ned. ludië niet geschikt is voor Europesehe kolonisatie verdedigd door H. A. lilume. Blume, Jieyt op verblijf N. 1. Leyden 1858. 21. 582!. Europesehe kolonisatie in Nedcrl. Indi ;; door W. Q. Naar aanleiding der brochures van E. C. Enklaar en B. P. U. van Diggelen, Kampen 1857. Aanlooning van het onpraktische luervan; doch met aanprijzing van eene ruime openstelling van Ned. Indië voor Nederlanders. N. Ree. 1858. Bockb. 189, 226. 5822. Wenken omtrent koloniseren; door H. W. van Waey. Aanwijzing van oorzaken der ziekten en sterfton, welke bij kolonisatie in Ned. Indir, buiten Java on Madura, hebben geheerseht, en wenken t er vermijding daarvan. T. v. N. 1.19e j. 1857. II. 388. 5823. Een woord over de kolonisatie onzer Oost-Ind. Bezittingen; ten gunste van de gezondheid en de levenskans van Europeanen aldaar, gedurende de laatste veertig jaren; door W. Bosch. Gids. XXIIe j. N. S. 1 le i. 1858. I. 105. |
5821!, Behandeling door G. Was sink, Batavia 10 Sept. 18Ó2, der kwestie over het uitvoerlijke van Europesehe kolonisatie in Ned. Indië, met beroep op alle deskundigen. Gen. Tijds. N. I. X. N. S. V. II. Overgenomen in T. v. N. 1. 1863, N. S. le j. II. 117. 5825. Aanbeveling van Japansehe kolonisatie in den Ncd. Ind. Archipel. Sloet, Tijds. XX. 171, 172. 5826. Aanprijzing van eene Europesehe nederzetting aan de Sandakan-baai op de Noord-Oost-kust van Borneo, en ontwikkeling van een plan daarvoor. T. v, N. [. 1849. Gron. le d. 240. — Oordeel van J. Pijnappel Gz. hierover. Aid. 2 d. 423. 5827. Brief van J. Wolff betreffende het klimaai: en de gesteldheid van Koetei (Borneo), met het oog op eene eventuele kolonisatie van Europeanen. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4e S. II. 1858—1859. 68. 5828. Eenige wenken, rakende overbevolking en kolonisatie naar onze eigene koloniën, met het oog op Borneo, Timor en Ce-ram. Vad. Lelt. lt)46. II. 387. 5829. Invallende gedagten ende aanmer-merkingen over Colonien welkers noodzakelijkheid tot verseekering van deese landen al in voortijden bij d' Heeren Seeventienen, is begreepen, door C. Chastelein, 30 Junij 1705. — Wat men jegenwoordigvan deselve, vooreerst, zoude kunnen aanvangen te doen. — Over eene Europeeschc kolonisatie, speciaal met het oog op den staat van zaken in de Ommelanden van Batavia. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. III. 1855. 63. 5830 Uittreksel uit een brief, Brussel Oet, 18^0, van G. H. van Hogendorp aan C. ï. El out, bevattende zijn oordeel over de zwarigheden tegen het koloniseren van Java mot Europcesche landbouwers, Ëlout, Bijdr. 1851, 119.— Uittreksel uit een brief, 20 Oet 1820 van C. T. E l o u t, in antwoord op de gemelde zwarigheden, Aid. 121. 5831. Uittreksel uit een rapport, Annol821, van C. T. Elout, over een verzoekschrift van A. de Wilde, eigenaar van Goenong Parang, gelegen op Java in de Preangerlle-gentschappcn, voor zooveel betreft het verzoek, om op zijn landgoed te mogen over- |
LANDVERHUIZING EN KOLONISATIE.
309
btongeu eenige nijvern huisgezinnen uit. Europa, maar bijzonder ook inwoners van Bali en andere Oostersche eilanden. Elout, Hijdr. 18.quot;)L 12f) — Mededeeling met toelichting van het Kon. besluit, 11 Julij 1821, No. 61, waarbij dit verzoek voorwaardelijk wordt toegestaan. Oosterling. 1. 18.'5'1. 314. — Herdrukt door A. de Wilde, Adres. Arast. 1838. 63. 58'*2. Missievc, 25 Mei 182(1, No. 14-, van L. P. J. du Bus de üisignies aan do Indische Regering, advies vragende over do doelmatigheid cener kolonisatie van Europeanen op Java, zijnde Bijlage A van het. Rapport van du Bus, 1 Mei 1897. La. 1gt;:'. Gedr. Slu/rJc. 1550—51. II. No. 114. 4. — Herhaald bij bovengenoemden tekst. ü. C. Steyn Parvé, Kolon. monopoliestelsel toeqe-licht. '/j. B. 1851. 128. — Gemotiveerd afkeurend advies, 10 Junij 1826, No. 29, van (j. l1'. Meylan, op bovengenoemde missievc, l ijlage C. Aid. — Steyn Parvé. 134. — Missive, 16 Junij 1826, No. 18, van du Bus aan de Ind. regering, aandringende op antwoord. Aid. 23. — Idem. 14'.). — Conside-ralii'u en advies van J. 1). Kruseman, der I ndische Regering ingediend, Batavia 25 Sept. 1826, No. 05, inhoudende o. a. algemeene gronden ten voordeele cener kolonisatie. Bijlage K, Aid. 28. — Idem. 155. — Advies door J C. Goldman der Indische Regering, 15 Dcc. 1826 aangeboden, met ontwikkeling der gronden voor ccne kolonisatie. Bijlage L. Aid. 35 — Idem. 163. — Advies van H. W. Muntinghe, Batavia 11 Nov. 18-'6 omtrent het antwoord door de Indische Regiering in te zenden. Bijlage M. Aid. 44. — Idem 175. — Antwoord der Indische Regering, Batavia 29 Dec. 1826, No. 1712, op de vorige missive, conform het Advies van H. VV. Muntinghe li ij lage N. Aid. 50. — Idem 181 — Consideration en advies, Soc-rakarta 2S Jan. 1827, No. 162, van H. M. de Koek op bovengenoemde adviezen. Bijlage O Aid. 51. ■—- Idem IS'.'. — Considc-ratiën en advies, Bahwia 2 Sept. 1826, van de Factorij dei- Nederl. Handelmaatschappij op het advies, lOJunij 1826, No. 29, van den L»ireoteur G. E. Meylan. Bijlage Ci' Aid. 54. — Idem 184. — Uverweging der Hoofd-Commissie van Landbouw over de onderwer-pelijke zaak, 15 Eebr. 1827, No. I. Bijlage R. .ild. 58. — Idem 189. — Rapport. Buitenzorg 1 Mei 1827, Lett. P *, van L P. J. du Bus de Gisignics, handelende over liet stelsel cener kolonisatie op Java. Ingezonden aan de 'I weede Kamer der Stafcm-(jeneraal, als Bijlage tot de Memorie van Beantwoording op het verslagover 1851.Met |
Bijlagen. Aid. No. 113. — Idem 53, —Advies, 'sHage 13 Mei 1828, No. 113, van C. ï. Elout, over dit rapport van Du Bus. Elaut, Bijdr. 1851, 129 —Mededeeling, met toelichting, Steyn Parvé. 54, 243. Mededeeling met loclichting, door D, C, St.cyn Parvé, der Nota van J. van den Bosch, betrekkelijk een stelsel van kolonisatie voor Java, Stei/n Parvé. 274, 68, — Gedeeltelijke mededeeling met toelichting, van den tekst; dezer Nota van J, van den Bosch, Sleijn Parvé. 173, — Advies, 'sHage6 Maart 1829 van J. van den Bosch, over het stelsel van kolonisatie van D u B u s, Aid. No. 115. — Mededeeling niet toelichting van dit advies, Hleijn Parvé. 294, 70. — Tekst der korte aant.cc-keningen van C. ï. Elout, bij de Pro Memorie van J. C. Baud op dit rapport, 6 Maart 1829. Elout, Bijdr. 1851. 197. — Gedeeltelijke mededeeling met toelichting. Stem Parvé. 73. 5833. Europesche Kolonisatie in Nedcr-laudsch Indic, speciaal op Java. Zijnde mededeeling met aanteekeningen van d e R e d a c-tie, van den tekst van liet Rapport, 15 Eebr. 1827, van de Hoofd-Kommissie van Landbouw over dat onderwerp aan de Indische Regering. T. v. JV. I. 13e j. 1851 I. 14. 5831-. Mededeeling door O, G. Heldring van een uittreksel uit cenen briel' van Nov. 1847, geschreven uit Batavia, inhoudende bijzonderheden nopens de plateaux op Java, bepaald met het oog op eene eventuele Europesche kolonisatie. A'er. Chr. St. II. 1848.646. 5835. Aanbeveling tot oprichting van een Maatschappij voor Kolonisatie op Java. T. v. N. I. 1849. Gron, le d. 285. 5836. Gevoelen van E, Epp, dat. ccne Europcschc kolonisatie op Java zeer uitvoer-lijk is, mits beginnende op de hooge berg-plateaux en van daar afdalende, T. v. N. I. 1849, 2e d, 328, 5837. Kolonisatie op Java, naar aanleiding der brochure; Wenken aangaande Neerlands Oost-Indische Bezittingen. Kolonisatie als Middel tot. behoud, enz.,door Joh. van der Burg. Nijmegen 1SMI. T. v. N. /. 1849. Gron. le d. 277. 5838. Aanprijzing van landbouwende Europcschc kolonisatiën op Java en op Borneo; door P. Blcekcr. T. v. N. I. 1850 11. 153. 5839. Aanprijzing vanO. G. He 1 d ring voor een kolonisatie op J ava van Europeanen, met afstand van grond, en met den Javaan als lijfeigene. Ver. Chr. St. VI. 1852. 474 |
41*
310
5840. Oordeel van F. Juuglmhn over liet bergklimaat op Java, in vergelijking met dat van Zuid-Amerika, in verband met de meening van A. von Humboldt en J. van Swiet.en dienaangaande, voor zooveel betrett Europesche kolonisatie. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e S. I. 1858. 71. 5841. Aanbeveling van een plan van kolonisatie van Nederlandsehe oud-soldaten op Java, naar aanleiding van de oproeping door H. J. van Buren, in de Rett. Court, van 24 Maart 186U, No. 7^, tot versterking van het Ned. element in het Ind. leger. T. v.N. I. 22e j. I860. I. 200. 5842. Verslag van den toestand der etablissementen ot' nederzettingen van John Ross en Alex. Hare op de Kokos- ol' Keeling-eilanden, ontleend uit een rapport aan het Ned. Ind. Gouvt. Doe. 1829 van A. van der Jagt. Verh. Bat. Gen. N. I. Xlll.1832. 300, 314. 5843. Bijzondorheden nopens de volkplanting door Hare gestioht op de Kokoseilanden met Maleijers van Borneo. //ad. Lett. 1835. II. 453. 5844. Medodeelingen betreffende de vestiging op do Kokos-Eilanden van A. Hare in 1823, en van J. Ross in 1827. T. v. N. 1. 19e j. 1857. II. 160. 5845. Ontwerp eener Europesche kolonisatie der Molnkkos, voorkomende in het rapport, 5 Junij 1821, van H. J. van de tiraat'f on G. J. Meylan. T. v. N. I, 18e j. 1856. I. 330. 5846. Aanbeveling eener Europesche kolonisatie in de Molukkos, door J. É. ü. Bru-mund. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. V. N. S. II. 1856. 391. 58 lY. Verhandeling over het aanleggen van Europesche volkplantingen in Indië; door H. C. van der W ij ck, met aanbeveling van de Bovenlanden van Menado. Beschouw. Java. Amst 1851. 53. 5848. Vroegere en latere berigtcn, voorstellen en maatregelen, betreffende cone kolonisatie van Boeroe. 1818 — 1857. Viller, Boeroe. Amst. 1858. 371- 5849. Exploitatie van Boeroe, door T. J. Wilier, Dee 1849. Voordeden van dat eiland, hetzij voor koloniale ontwikkeling, hetzij voor Nederlandsehe kolonisten, Tijds. T. L. V.-kunde N. [, II. 1854. 403. — Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1858.213. — |
Nadere toelichtingen, 12 Apriri857) vervolg op bovenstaande. Alcl. 227. 5850. Aanprijzing van eene kolonisatie van Boeroe door Europeanen, door P. BI eek er, tor adbaesie aan de beweringen dienaangaande van T. J. Will er. Bleeker, Moluksehe Arch. II. Bat. 1856. 41. 5851. i)e gesteldheid van Boeroe voor Eu-roposche kolonisatie of liever exploitatie, en do geringheid der bevolking van dat eiland. BudditKjh, Ned. O. I. II. Rott. 1860. 286, 288. 5852. Denkbeelden van C. E. Goldman, nopens oen kolonisatie-plan van Bocroe en Coram. T. o. N. 1. 20c j. 1858. II. 346. 5853. Gemotiveerde uitspraak van W. H. de Vriese over kolonisatie op Boeroe, Coram, Batjau en Halmaheira. Not. Nat. Vereen, 3 Oct,' 1860, Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5e S. III. 1861. 77. — Aant-ooning van het belang van Ceram, Halmaheira, Bat jan en Bocroe, voor kuituur en Europcseho kolonisatie, door J. E. Teysmann, in zijn verslag, Buitenzorg Nov. 1860, over de in 1860 gedane rois in de Molukken. Aid. 304, 341, 314, 334. 5854. Iets over eolonisatie in de Nederl. Oost- en West-Indische Bezittingen; door H. P. Seholte. Zijne verrigtingen oiu de landverhuizing uit. Nederland, in plaats van naar Noord-Amorika, te leiden naar Oost-In-dië, en meer bepaald naar Coram. Reformatie. 'Sc S. 111. 1847. 172. 5855. Kolonisatie van bedeelden op het eiland (-cram; door S...... Aanwijzingoener kolonisatie van Nederlandsehe armen op Ce-ratu, met opgave van grondslagen daarvoor. T. v. N. 1. 13e j. 1851. I. 83. 5856. Aantooning van den uitstekenden gezondheidstoestand van Ceram en de ge-sebiktheid van dit eiland voor oene Europesche kolonisatie; door G. Was sink. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 598. Noot. 5857. J. E. Jellesma's stichting Damej, te Isal, op Noord-Ceram, zoo als zij door B. N. J. Roskott bevonden en beschreven is in Nov. 1847. v. Rhijn, Reis Ind. Arch. Rott. 1851. Bijl. B. 5858. Aanbeveling tot kolonisatie op Banda, in verband wet de aanstaande emancipatie, door vrijmaking dor workslaven en aanvoer van vrouwen uit Bali. Stoet, Tijds. XIII. 223. |
EN KOLONISATIE.
Kolonisalie in Australië. 5859. De kolonisatie van tropisch Australië, door II, A. Uitvoerig overzigt der ontdekkingsreizen op Nieuw-Holland, meer bepaald met het oog op kolonisatie. Kol. Jaarb. ■te j. 1861.. 133. 5860. Bijzonderheden nopens een vertoog over dc groote voordeden, welke ontstaan zonden uit do vestiging eener volkplanting in Nieuw-Holland, en bepaaldelijk op dc hoogte van Pietcr Nuytsland, aangeboden om-trentl720, door zekeren Purry aan denGouv.-Gener. C. van Zwol, en dc afwijzing van dit voorstel. Boekzaal, Mei 1820. 562. Noot. 5S61. De Engelsche kolonie in Nieuw-Holland, hare stichting en ontwikkeling. Naar Pcron. l^ud. Lett. 1818. 2. 169. 220. 5862. Kolonisatie op Nieuw-Holland en van Diemensland, uit dc Quarterly Review van Oct. 1825. Aanwijzing der gunstige uitkomsten, naar aanleiding der werken van W. C. Wcntworth, Edward Curr en llarron Field. Star. Vlll. 1826. 317, 493, 753. 5863. Ovcrzigt van den tegenwoordigen toestand der Engelsche koloniën in Australië. Naar het Engelsch. Olohe. 1842. I. 81. 5864. Nieuwe koloniën in Australië. Bijzonderheden nopens de aangevangen kolonisatie van het. Noorden van Nieuw-Hol-land. Leeskab. 1864. II. 76. 5865. Berigt nopens de vestiging door den Engelschen kapitein Sterling van eene nieuwe kolonie te Port Rallies, op de Noordkust van Nieuw-Holland. Hermes, 3e j. 1828. No. 3. 100. 5866. Eene onlangs. April 1832, ontdekte kolonie in Nieuw-Holland, aan de Noordkust in de RafHes-baai, van nakomelingen van Hollanders. N. Keur o, Meny. 1834. :{73. —- Do Hollandsche Koloniën. Verhaal derzelfde ontdekking. Leeskab. 1834. UI. 96. 5867. Drie honderd Hollanders op de Noordkust van Nieuw-Holland; doorH. vanBlom-mestein. Mededeelingen nopens een berigt te Samarang in 1836, betreffende het verblijf van een 300-tal Hollandsche kolonisten op de Noordkust van Nieuw-Holland, afstammelingen van vroegere schipbreukelingen. T. v. N. /. 13e j, 1851. II. 361. |
5868. Beknopt aardrijks-, staat- on handel-kundig overzigt van den tegenwoordigen staat der Engelsche Bezittingen in Nieuw-Zuid-Wallis. Oecon. Court. VII. 1803. 41, 49, 57, 65, 72. 5869. Jongste berigten uit Nieuw-Zuid-Wallis. Gunstige toestand dezer koloniën in 1818. Keur v. Meng. 1820. 326. 5870. Staat van Nieuw-Wallis. Statistisch ovcrzigt van de ontwikkeling van deze volkplanting, Nov. 1819. Letterb. 1820. I. 106. 5871. ïckst van oen brief, Port-Jaekson, 21 Deo. 1793, inhoudende verslag van den staat dor volkplanting aan Botany-baai. Letterb. IX. 1798. 14. 5872. Nieuwe volksplanting op Niimw-Hol-land. Verslag der kolonisten nopens hare vestiging in 1837, op de Zuidkust,'met Adelaide als hoofdstad, hare uitbreiding en tegenwoordigen staat. Ree. 0. d. Ree. XXXI. 1838. Meng. 328. 5873. Getal landverhuizers in 1843 van Bremen vertrokken naar Adelaide in Zuid-Australië. Letterb. 1845. I, 128. 5874. Nieuwe volksplanting der Engelschen, op de Z. W.-kust van Nieuw-Holland, aan dc Leschenault-havon, uit de Annates Mariti-mos. Dee. 1841. Pilaar en Obreen, Tijds. II. 1842. 425. 5875. Handel in vrouwen. By zonderheden nopens dc werving te Parijs, door Engelsehc agenten, van vrouwen, met bestemming naar Australië; alsmede nopens de verkregen resultaten. JS'. Ree. 1858. Meng. 823. 5876. Landverhuizing van de Inlandschc bevolking van Tasmania of van Diomensland naar hot eiland Flinders, onder leiding van Robinson; en wensehen naar een dergelijke kolonisatie in Ned. Indië. Stoet, Tijds. XV. 135. 5877. Sandwiehs-eilanden. Afneming der Inboorlingen, tegenover het toenemend aantal Europeanen. Ker. Chr. St. XV. Ib6l. 348. 5878. Bijzonderheden nopens de vestiging van een aantal Britsche matrozen op Ota-hoiti. Letterb. V. 1796. 41. 5879. Bijzonderheden nopens het terugvinden van den matroos J. Adams, met eenigc lotgenooten, op een onbewoondOtahitisoh eiland, en betreffende de volkplanting aldaar door hen gesticht. Letterb. 1816. I. 1. 5880. Nieuw ontdekte volkplanting in de Zuidzee, op Piteairn-ciland, door Staines, |
312
iJ7 Sept. ISH; alsmede geseiiiedenis en l)e-sclirijving van deze volkplanting onder den Engelsehman John Adams. I'ad. Lett. 1810. II.'385. 5881. Het eiland Pitcairn, of zonderlinge vnlkplanlincc. Verhaal van haar omstaan door Engclsehe matrozen. Boekz. Jnnij 1823. 6(.)9. 5889 lets over het Pitcairn's eiland inde Stille Zee. Ontleend aan een verslag van Jnlij 1S4Ö betreffende deze kolonie sedert 1831. yad. Lett. 1851. 11. 171. 5883. Een nieuw gelukkig eiland in do Stillen Oeeaan. Geschiedenis van de volkplanting onder John Adams op Piteairn-eiland. Leeskah. 1853. IV. 114. 5884. Fransehe kolonisatie-plannen in Miemv Caledonia. Hesumc der gesteldheid van Nieuw Caledonie met opzigt tot kolonisatie en besluit, Port de Erance, 5 Oct. 1863, betrekkelijk de vervreemding van Domeingronden van Nieuw-Galedonië. Kolon. Jaarb. 'ie j. I8(gt;4. 739. 5885. Verslag eener zeer zeldzame verhuizing eens Sehotsehen edelnians (met 00 huisgezinnen) naar Kieuw-Zeeland, in 1783, uit de liondon Magazine, tor Febr. 1785. l ad. Lett. 1/85. VU. 2. 400. 5886. Jongste berigten uit Nieuw-Zecland. Gunstige toestand der volkplanting, door den zendeling Marsden aangelegd in liet Noordelijk gedeelte. Keur ». Meng. 1820. 3v8. 5887. Overzigt der Engelsehe kolonisatie van Nieuw-Zeeland. Ontleend aan een rapport in het Engelsehe Parlement uitgebragt. Olohe. 1841. I. 122. 5888. Engelsehe veteranen voor do kolonie in Nieuw-Zeeland. Proefneming van kolonisatie met, gepensioneerde militairen Milit. Speet. XV. 1847. 194. Kolonisatie in A/rikn. 5889. Iets naders omtrent J. van lüe-beek. Medegedeeld door P. A. Lcupe. Zijne brieven, 5 Maart eu 17 Mei 1057, betreffende de vestiging aan de Kaap de Goede Hoop. Hint. Gen. Kron. IX 1853 454. 5890. Reglement ter Vergaderingh van de Scventhienen, gearresteert 28 Aug. 1070, waarop do Gameren sullen vermogen de luy-den en famili;;n te transporteren naedeCabo de Boirne Espérance, 't eiland Mauritius, Batavia off Geylon. I''erüan Kolon. 'sHap-e ISöS. 165, 167. |
5891. Missive, 26 Febr. 1688, van de Bewindhebbers der O 1. Comp aan de Staten-Gene-raal, over hel zenden van eenige arme ge-vlugte Pieraontoisehe üalluyden naar de koloniën, om zich aldaar met den landbouw te (■nieren. Res. IIoil. 12 Maart 1688. 2e dr. 202. Verzoek om eonsiderat-ie aan gecommitteerden over bovengenoemde verzending, alsmede op het reglement, gemaakt om eenige van de voorn. Pieinontoisohe Dalluiden naar de Kaaji de Bonne Espérance te transporteren. Aid 332. — Rapport van den pensionaris H c i n s i u s; besluit hierop genomen; Reglement, süivant lequel la dite Compagnie aura pouvoir de transporter au Gap de Bonne Espérance les Refugiés de France, et des Valécs de Piedmont j Serment, que doivent prester les personues qui vont au Gap de Jlonne Esperanee. Aid. 344, 346. 5892. Do volkplanting van Port-Natal. Uit do brieven van eencn inwoner der Kaapstad. Aanleiding tot deze vestiging, en hare ontwikkeling, 1834 -1840; gevolgd door het verslag van J. P. Lie tsm an, betreffende den tegen-woordigen toestand. Globe. 1842. III. 101, 191. 5893. Brief, Winburg(Zuid-Afrika), 29 Jan. 1851, van D. van Velden, ter aanbeveling eener Nederlandsche landverhuizing naar de Tafel-baai of naar de Natal-baai. ^nr. Chr. St. yi. 1852. 58. — Berigten nopens de verhuizing van Nederlanders naar do Kaap, met mededeeling van den zakelijken inhoud van een kontrakt voor landclijken arbeid, tussclien Neethlingh en een Nederlander. Aid. 128. — Bcrigt nopens het vervoer uit Nederland naar de Kaap van vrouwelijke dienstboden, en voorgenomen overzending van knapen en meisjes uit de weeshuizen. A!lt;1. 190. 5894. Mededeeling, met opmerkingen, door O. G. Heldring, van den brief. Graaf Rei-nct, 18 Nov. 1852, van Mt. Noome Jz., ter aantooning van de behoefte aan werklieden aan de Kaap de Goede Hoop, en van de voordeelen eener landverhuizing en kolonisatie aldaar van Nederlanders. Yer. Chr. St. Vil 1853. 510; 1854. 200. 5895. De Kaap-Kolonie. Tekst van don brief, Pieter Maritzburg, 13 Oct. 18.)3, van D. van Velden aan O. G. Heldring, omtrent de beste wijze van landverhuizing en kolonisatie met Nederlanders aan de Kaap do Goede Hoon. F er. Chr. gt;t, VIII 1854. 608. |
LANDVERHUIZING EN KOLONISATIE.
818
5896. Prospectus van het Conmiillée in Nederland en aan do Knap de Goede Hoop, tot, verplaatsing van jonge lieden uit de Ko-lonii'n van Weldadigheid, de diaconiën en weeshuizen in Nederland naar Znid-Al'rika; benevens brief, Kaapstad 2-1 Julij 1855, van O J. Truter, Sr. tot toelichting. I^er. Chr. St. X. 1850. 329. 5897. Brief, Kaapstad 28 Julij 1855, van een Nedcrlandseheu landverhuizer naar de Kaap de Goede H jop. Zijn aankomst en vestiging. Ver. Chr. St. X. 1856. 336. 5898. Alleenlijk, dat er geen bedelaar in uw midden zij; door O. G. Heldring. Aanprijzing van een Nedorlandsche landverhuizing naar Zuid-Afrika, met brieven, Pine-ïown Nov. 1855, inhoudende een schets van de ontginningen en van de behoefte aan arbeiders aldaar. Ver. Chr. St. XI. 1857. 615 5899. Berigt, van ü. G. Heldring, betreffende de uitrusting en het vert.ek naar de Kaap de Goede Hoop van een aantal jeugdige emigranten. Ver Chr. St. XI. 1857. 203. — Verslag van l!1. W. A. Bee la erts van Blokland, secretaris der Kaapsche Kommissie, nopens dc aankomst, ontvangst en bestemming dezer jeugdige emigranten, Aid. 561. — De jeugdige Kapenaars; door ü. G. Heldring. Berigt nopens hun ontvangst en verblijf iudaar. Aid. XIII. 1859.177. 5900. Landverhuizing. Brief. Natal, Maart J858, van J. C ol en brand er, tot aanprijzing van de emigratie uit Nederland naar Zuid Afrika, en maatregelen door hem voorgesteld tot, bevordering. Var. Chr. St. XIV. 1860.173. 5901. Over de Nederlaudsche landbouw-emigratie-maatsehappij voor Natal, onder directie van J. Colenbrander. Econ. 1860. 139. 5902. Bijzonderheden nopens cenc vrouwen vereeniging hier te lande, tot bevordering der landverhuizing vooral voor vrouwen en meisjes naar Amerika, Zuid Afrika en Australië Econ. 1861. 384. |
5903. Volkplanting op het, eiland Tristan d'Aeunha, gesticht door Glass, in 1S17, volgens het, verhaal van den kapitein K o t-zebue. Ah/. I,ett Maandschr. XIV. 1830. Meng. 617. 590'1-. De volkplanting op Tristan d'Aeunha, cestieht door Glass, Haar toestand in 1812. Leeskab. 1842. III. 270. 5905. Verhaal van den tocht naar Madagascar, tot het oprigten eener Koninglijke vastigheid op dat eiland, aan den Graave van Benyowsky, Colonel eener bende vrijwilligers, in 1772 toevertrouwd. Zie Jieny-owshy's Reizen. IVe deel. Haarlem 1792. Vgl. Vud. Lett. 1793. I. 399. 5906. Verslag van dc onderscheidene pogingen door de Eranschen aangewend, om vastigheden op Madagascar te bekomen. Zie liuchou. Reis door Madagascar en de Oost-Indien. Dordrecht. Vgl. Vad. Lett. 1795 I. 620. 5907. De IVansche volkplantingen op Madagascar. Zakelijke inhoud van het rapport over hun toestand, door het ïransche Ministerie van Marine, geplaatst in het vierde deel der Statistieke Aantcekeningen over de Fransche koloniën. Globe. 1842. I. 57. 5908. Ongunstige uitkomst der zoogenaamde vrije Afrikaansche immigratie op La Reunion, met aanbeveling tot voorzigtigheid in ons West-l ndie. Sloet, Tijds. XVIII. 303. 5909. Lotgevallen van eenige Oost-Indie-vaarders. Een Robinsoniade. Verhaal van de stichting der kolonie op Pine's eiland, door English en Georg Pine, na hunne schipbreuk in 1569 bij dat eiland, tot 1667. Getrokken uit het verhaal hiervan ie London in 1668 gedrukt. //. Vad. Bihl. 1807. 2 st. 562. |
€». ET IJ N OG R APHISCHE PLATEN.
Azië, Japan. 5910. Straf-oefeningen in Japan. Cochin, ül. delin. J. v. Schley sculp. Rist. Beschr. Reiz. II. 1747. 3i)4. — Krljgs-tocht der Japanners, door den zelfden. Aid. 367. |
5911. Plaat, voorstellende gevecht tusschen de geallieerde vloot en de batterijen van Simonoseki, 5 Sept. 1864. Naar eenc oorspronkelijke teekening. Tijdsp. 1865. I. tegenover 133. 5912. Plaat, voorstellende den oven met |
314
de bouoodigde gereedschappen voor de bereiding van kamfer in Japan. Nat. Tijds. v. N. 1. jaarg. JJI. 1852. vgl. 033. — Idem van den oven, waarin zwavelzuur potascli bereid wordt., enz. Aid. vgl. 632. China. 5913. Praal-Boog te Kanton. Uit Nieuhol'. J. v. Sell ley dir. Hist. Besokr. liciz. VIII. 1749. 9. 5914. Porseleine-Toren, te Nanking, volgens Nieubol'. J. v. Sclilcy dir Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 23. — (jezigtvan een straat in Nan-King. Aid. 24. 5915 Keizei'lijke-Geboorzaai. Uit Nieuhof. J. v. Sehley dir. Hist. Besohr. Reiz. VIII. 1749. 43. — Peest iu de gehoorzaal. Aid. 268. ..... Ambassadeur ten gehoor geleid. Aid. 5916. Doorbroke Rotsen, door kunst gemaakt. Uit Nieuhof. J. v. Sehley dir. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 10. 5917. Tempel van Pau-Lin-Sbi. Uit Nieuhof. J. v. Sehley dir. His I. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 22. — Tempel van Kon-Jan-Siam. Aid. 12. 5918. De vliegende brug. Uit Kircher. J. v. Schley dir. Hist. Besohr. Reiz, VIII. 1749. 213. 5919. Plaat, voorstellende Uptogt bij het feest der lantaarnen. Steendr, v. H. J. Hacker. Glube. 1841. I. tegenover ii). 5920. Bedevaart om een vruchtbaar jaar te bekoomen. Uit IJsbrand Ides. J. v.Sehley dir. Hist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 34. 5921. Chineessc lijkstaatsi. Uit du Halde, J. v. Sehley sculp, llist. Beschr. Reiz. VIII. 1749. 243. 5922. Plegtigc staatsi van een bruid, die naar 't Imiz haares mans gevoerd werd. J. v. Sehley seulp. Hist, Beschr. Reiz. VIII. 1749. 273. 5923. Plaat, voorstellende gemeene Chinezen en Chinesohe Bonzen. Globe. 1842. III. tegenover 1. 5924. Plaat, voorstellende Chinesehc hoofden, in Borneo's W. Afd. Steendr. v. P. W. M. Trap. Veth, Borneo's W. Afd. Z. B. 11. .1856. Vignet. Zie 122. Noot. — Idem, Wapenen en vaandels der Chinezen. y/W. 1.1854. 324. |
5925. Plaat, voorstellende Een Chinesohe parvenu op Java. s Hage E. Spanier. T. v. N. 1, lae j. 1853. I. tegenover 357. 5920. Plaat, voorstellende Een Chinesche priester te Batavia Geteekend door E. II a r-douin. Rilt er, Java Leyden, 1855. 133. — Idem, De Chinesohe smid te Batavia. Aid. 227. Achter-lndïé. 5927. Olifanten aan het hof van Ava. C. C. A. Last lith. Tijdsp. 1858. I. tegenover 457. Voor-Indie. 5928. Plaat, voorstellende De Hindoesehe Moeder. Steendr. van H. J. Backer. Gids. I. 1S37. Meng. tegenover 22. 5929. Plaat, voorstellende; Een Mahome-daansehe fakir, in Hindostan. Steendr. van Desguerrois en Co. Amalg. 1837. I. tegenover 330. 5930. Plaat, voorstellende: De Tempel van Sassoor in Deeean. Steendr. van H. J. B a c k e r. Globe, 1842. IV, tegenover 15. 593!. Klijne Indiaanse Vaartuigen, in gebruik op de Kust van Malabar. J.v. Sehley direx. Hist. Beschr. Reiz. I. 1747. 44. 5932. De koning van Koehin op zijnen elefant, vergezeld van zijne Nairos. J. v. Sehley sculp. Hist. Beschr. Reis. 1.1747. 92. 5933. üehoorgeving van den Samoryn. Cochin Alius inv. J. v. Sehley seulp. Hist. Beschr. Reis. 1. 17 47. 49. 5931. Plan ter bespringing van Calcutta in 1759, gezonden uit 15engale, get. Robert James, Secretaris. Nederl. Jaarh. X Xll. Bijvoegsels 1760—1705. tegenover 1581. 5935. Plaat, voorstellende; Audiëntie der Prinsen van Oude te Southampton. C. C. A. Last. Tijdsp. 1850. II. tegenover 280. 5936. Plaat, voorstellende: Het Mausoleum van Lucknow. Steendr. van Desguerrois en Co. Amaly. 1836. II. tegenover 528. 5937. Plaat, voorstellende: I. Ecu regendag op het eiland St. Paulus. II. Een In-landseh huis op Ceylon, van binnen. C. C. A. Last. Leeskab. 1858. IV. tegenover 8. Perzïè. 5938. Plaat, voorstellende: Een vuuraanbidder, in Perzic. Steendr. van Desguerrois en Co. Amalg. 1836. II, tegenover 314. |
5939. Plaat voorstellende: Een Arabier op Java. Geteekend door E. Hardouin te Batavia. Ritter, Java. Leiden 1855. 59. 5940. Plaat voorstellende: Praalgraf voor Sjeieh Jozef. C. C. A. Last. Stoendr. van P. Blommers te 's Jlage. Leeskuh. 1858. III. Tegenover 12. Indische Archipel. 5941. Plaat voorstellende; De Tijgernood te Singapore. C. C. A. Last lith. Lceskah. 1865. IV. Tegenover 184. 5942. Aanbeveling dor uitgave van hot plaatwerk: Zestig gezigten uit Nederl. Indii:; plaatwerk met tekst van C. VV. M. van de Velde. fled. Kunstsp. Ie j. 1845. 03. 5948. Plaat voorstellende: Maleijers.Steendr. van P. Blommers. v. Uo'évell, Toijien.'LVt. 5944. Plaat voorstellende: Maleijers, Pa-dangsche Bovenlanden. Steendr. van C. W. M i e 1 i n g. Buddingh, N. O.-Lndi'é, III. Rott. 1861. Tegenover 173. 5945. Plaat voorstellende: Maleisclie vrouwen, een bezoek afleggende. Steendr. van C. W. Mie ling. De Sluers, Vestiqitig. 1. Amst. 1849. Tegenover 33. 5946. Plaat voorstellende: Een Maleisch dorp met kerk. Schmner, Borneo. Amst. 11. 1854. Eilandengroep van Sumatra. 5947. Plaat voorstellende: Penglioeloe der Xlll Kotta's. De Sluers, Vestiging. II. Amst. 1850. tegenover 137. 5948. Plaat voorstellende: Atjinezen. De Sluers, Vestiging. II. Amst. 1850. tegenover 102. 5949. Plaat voorstellende: Een Battak. J. C. Lavalette. 1'. v. N. I. 2e j. Ie d. Bat. 1839. 5950. Plaat voorstellende: Huis van een hoofd, Padangsche Bovenlanden. Steendr. van O. W. Mieling. Buddingh, iV. O.-lndië. Ill, Rott. 1861. tegenover 174. 5951. Berigt nopens de lithographie in Nederland van een plaat, voorstellende: Wapenen, kleedingstukken enz. der Padaries. T. v. K. /. Ie j. Ie d. Bat. 1838. 132. 5952. Plaat vooratellende: Een Padarie. T. v. N. L 2e j. Ie d. Bat. 1839. |
5953. Plaat voorstellende: Eenige wapens en gereedschappen van de bevolking van Palembang. De Slurler, Palembang. Gr. 1843. tegenover 183. 5954. Aankondiging der uitgave van de afbeelding der overwinning van de Palem-bangsche batterijen; door P. Le Comte. Tromp en Verveer, Tijds. 111. 1832. 2eafd. 31. 5955. Plaat voorstellende: Inlandsehe vrouw uit de binnenlanden van Palembang. Geteekend door E. Hardouin te Batavia. Rilter, Java. Leiden. 1855. 161. 5956. Planehe de la ehaloupe de Gey. Expeditie Palembang Oerlach, tastes Milit. Z. B. 18,)9. tegenover 266, 5957 Teekening voorstellende: Do wijze waarop in een tioe of dorp in de Lampongs de Soekoe's ontstaan, door J A. Du ISois. T. v. A. /. 19e j 1857. 1. tegenover 101. 59,18. Plaat voorstellende: Inwoners der Pagei-Eilanden. Kon. Steendr. van C. W. Mieling. De Sluers, Vestiging. II, Amst. 1850 tegenover 199. 5959. Gezigten van Biltong. Graf op den top van goenong Tadjem Laki-Laki. Lith. Degens, hat. Nat. Tijds. N. I. 3ej. 1852. tegenover 133. Hilandengroep van Borneo. 5960. Borneo. Kleederdragt, matten, gereedschappen ten gebruike bij de goud- en dia-mantwassching, pagajen. enz. T. C. Bruining del. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en Y kunde. 1839—1844. PI. LVI. —Lijkhuisjes, afgodsbeelden en andere heilige voorwerpen. S. Muller en T. C. Bruining del. Aid. PI. LX. — Draagkorven, mandjes en siriedoozen. T. C. U ruining del. Aid. Pi.LVIll. — Speei-en werktuigen, hoeden, mutsen, oor- en armringen benevens andere versierselen. T. G. Bruining del. Aid. PI.LV11. 5961. Afbeelding van het kongsie-huis te Mandor. 1822. Veth, Borneo's IV. Afd. Z. B. 1854. 1. 323. 5962. Plaat voorstellende: Woning der zendelingen te Karangan, Veth, Borneo s IV. Afd. Z, B. II. 1856. 623. 5963. Plaat voorstellende: Eene diamantmijn bij Lasson. Kon. lith. van C. W. Mieling. Schmner, Borneo. Amst. 1. 1853. 5964. Plaat voorstellende; De goudmijn van Pontayn, Schwaner, Borneo. Amst. 1. 1853. |
42
316
5905. Plant voorstellende: Een hertenjagt j in de nabijheid van Martapoera. Kon. litn. van C. W.jM ie 1 ing.Schxoaner,Borneo, Arast. I. 1853. 5906. Plant voorstellende Dajaks. Veth, Borneo's If. Afd. Z. I?. II. 1856. 254. 5907. Plaat voorstellende: Sigau, hoofd der Daijakkers. G. Severeyns lith. Ind. IHj. 1843. tegenover 321. 5908. Plaat voorstellende; DajakvanLan-dak. yeth, Borneo's Afd. Z. B. I. 1854. Vignet. 5909. Horneo. Ben Dajakker in krijgsdos uit het liooger gedeelte der rivier Doeson S. Muller en W. T. Gordon, del. ^erh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde, 1839—1844. PI. XLIX. 5970. Plaat voorstellende; Een Dayaksche woning van binnen, Schwaner, Borneo, Amst. II. 1854. 5971. Plaat voorstellende Dayaksehe dansers. Buddimjh, iV. O.-Indien. III. Ilott. 1801. tegenover 424. 5972. Plaat voorstellende. Een Bilian feest der Dayakkers van Soengie Pattay. Schwaner, Borneo. Amst II. 1854. 5973. Plaat voorstellende; Uajakscho draagstoel on tampajans. Velh, Borneo's,W. Ajd. Z. B. II. 1856. 337. 5974. Een Dajakseh hosehveld, in dc rivier Doeson. S. Muller en W. van Gr oenewoud. Vcrh. Nat. Comm. Leid. L. en K.-kunde 1839—1844. PI. XLVIII. — Bejadjoe-üajak-kers, ter jagt. Ilonrici et W.T.Gordon, del. Aid. PI. LI. —licjadjoe-Dajakkers, zich ten veldarbeid begeveude. Aid. Pl. L. 5975. Voorwerpen uit dc landstreken der Dajakkers en dos Sultans van Banjerraas-sing. S. Muller et Henrici del. /erh. Nat. Comm. Leid. L. en /.-kunde. 1839—1844. Pl. LXI. — Wapens, werk- en speeltuig™ der Dajakkers en Banjerezen. ï. C. Bruining del. Aid. Pl. LIX. 5976. Plaat, voorstellende een Dajaksehc ijzersmelterij aan de Parito. Schwaner, Borneo. Amst. I. 1»53. — Een Dajaksehc Kampong aan de Barito. Aid, — Een vlot op, de Barito. Aid. IX. 1854. 5977. Hertenjagt bij Martaraman, in de Sulianslaudeu op Borneo. S. Muller en W, T. Gordon del., J. M. Kierdorff impr. |
Verh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde. 1839 —1844. Pl. LV. 5978. Plaat voorstellende: Een Bilianfcest ter genezing eener zieke vrouw in de Doessoen. Schwaner, Borneo. Amst. II. 1854. 5979. Plaat voorstellende : Eene Kampong in de nabijheid van Bandjermasin. Schwaner, Borneo. Kmst. I. 1853.—Idem • Banjaresche kleeding van een vorstelijk persoon. Aid. Idem; Banjaresche volkskleeding. Aid. 5980 Woning van het districtshoofd Acli-med te Pannjarattan. S. Muller en W. van Groene woud del. /erh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde. 1839-1844. PL LUI. 5981. Maleiscb bosehveld te Habalang, in de Lawut-landen op Borneo, S. Muller en W. van Groencwoud del., J. M. Kier-dorf impr. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en /.-kunde. 1839—1841.. Pl. LIV. 5982. Plaat voorstellende; De Kotta Karin-gan aan de Kapoeas Moeroeng van binnen gezien. Schwaner. Borneo. Amst. 11. 1854. 5983. Plaat voorstellende: Kotta Baroe aan de Kapoeas Moeroeng. Schwaner, Borneo. Amst. II. 1854. —Het verbranden der lijken aan de Kapoeas Moeroeng. Aid. 5984. Plaat voorstellende: Een dans der Ut-üanomsche mannen. Schwaner, Borneo. Amst. II. 1854. 5985. Plaat voorstellende: Ngadjoes van Zuidelijk Borneo. Schwaner, Borneo. Amst. II. 1854. Eilandengroep van Java. 5980. Plaat voorstellende: Een Regent op het eiland Java. Geteekend door E. Har-douin te Batavia. HU Ier, Java. Leiden. 1855. 113. — Een Javaansch opperhoofd in jagt-kostuum. Aid. 145. 5987. Plaat voorstellende: Een hadji op Java. Keijzer, Onze Tijd. 's Hage. 1800. 5988. Plaat voorstellende: Een Javaansch priester. Geteekend door E. Hardouin te Batavia. Hitter, Java. Leiden. 1855. 107. 5989. Plaat voorstellende: Javaanschc bedevaartgangers (in bun Ihraam). Keijzer, Onze Tijd. 's Hage. 1860. 5990. Plaat voorstellende: Een Javaan. Geteekend door E Hardouin te Batavia. Hitter, Java. Leiden. 1855. 95. — Javaan-sche Rongging (man) door denz. Aid. 211. — |
317
Javaanscho Ilongging (vrouw). Door denz. Aid. 211. — Eene Javaauschc vrouw. Door denz. Aid. 103. 5991. Plaat voorstellende: Eenbruiloftsop-toclit op Java. Buddinqh, N. O.-lndië. I. Rott. 1859. tegenover 22. 5992. Plaat voorstellende: De Soeudanesche bruidegom, üeteekend door E. Hardouin te Batavia. Hitter, Java. Leiden, 1855. 149. 5993. Plaat voorstellende: Eene Bataviaselie bruid. Getcekend door E. H a r rt o u i n. Hitler, Java. Leiden. 1855. 53. — De Njei of In-landschc huishoudster, door denz. Aid. 17. — Eene badende slavin, door denz. Aid. 71. 599'J.. Plaat voorstellende : Eeno slaven-vendutie. T. v. N. I. 15e j. 1853. II. tegenover 184. 5995. Plaat voorstellende: EenJavaansehe bediende. Geteekend door E. Hardouin. Hitter, Java, Leiden. 1855. 5996. Plaat voorstellende: Een Javaansch matroos. Geteekend door E. Hardouin. Hitter, Java. Leiden. 1855. I8S. — De Dja-jang Sekar, door denz. Aid. 237. — Koelies, door denz. Aid. 137. — De kettingganger, door denz. Aid, 203. — Danseres aan ecu Javaansch hof, door denz. Aid. 169. — Oe Tópcng babakan, door denz. Aid. 125. 5997. Plaat voorstellende: Eeno besrafenis op Java. Buddingh, N. O.-lndië. I. Rott. 1859. tegenover 269. 5998. Plaat voorstellende: De hoenderver-kooper. Geteekend door L. Hardouin. Hitter, Java. Leiden. 1855. 181. — De Kong-a-hianspeler, door denz. Aid. 111. — Een amfioenkit, door denz. Aid. 17. 5999. Plaat voorstellende: Een warong op Java. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. tegenover 54. — Eene wajang-vertooning op Java. Aid. 8e j. Bat. 1846. 2c d. tegenover 7. — Titelplaat in verkleind formaat van Javasehe oudheden, voorstellende o. a. drie Inlanders bezig met oon vlieger op te laten. Aid. 14e j. 1852. I. tegenover 287. 6000. Plaat voorstellende: De verschillende werktuigen, waarmede artesische putten gehoord worden. T. v. A'. /. 5e j. 2e d. Bat. 1843. 6001. Platen voorstellende: Dc suikerrietpers van H. Bessemer. T. v. N. L. 16e j. 1854. II. tegenover 267. |
6002. Afbeelding van een nieuw toestel tot suikerbereiding, doorH. ivan Blomme-stein. T. v. N. I. 8e j. Bat. 1846. 2e d. tegenover 117. 6003. Teckening van een project van een indigo-fabriek, met oen flltreerbak, door H. W. van Waey. T. v. N. I. 21e j. 1859. II. tegenover 68. 6004. Teckening door G. van Beest Holle van een toestel om het indigowater door middel vau stoom te koken. Bijdr. T. L. en K.-/cunde v. N, 1. VII. N. V. III. 1860. tegenover 110. — Idem van het plan van oen op te rigten karbouw-molen voor hot kloppen van indigowater. Aid. VII. N. V. 111. 1860. tegenover 109. 6005. Platen voorstellende: Eront van een cochenille pakhuis op Java van voren gezien. Doorsnede om de inrichting der droograkken te zien. T. v. N. I. 9e j. Bat. 1847. 2c d. tegenover 271. — Schets van den platten grond van een cochenille pakhuis op Java, met ovens, pakkamer eu loods, en voorzien van naar buiten uitschuivende droograkken. Li. Her her lith. Aid. 6006. Schets van dc dekking en dubbele dekking der nopals op Java. T. v. N. I. 9e j. Bat. 1847. 2e d. 244, 255. 6007. Plaat voorstellende: Lichttoren in Straat Sunda, bij Anjer. lust. v. Ingenieurs Nol. 1851—52. tegenover 172. — 6008. Besnijdenis des Konings van Bantam. Cochin til. inv., J. v. Schley sculp.Hist. Beschr. Reiz. II. 1747. 63. 6009. Platen voorstellende de muzijkinst.ru-inenten tjalocng, ketjape, tarawangsa, bij de Badoeinen in Bantam. 11 erb cr del. Gekleurd. T. v. Af. I. 7e j. Bat. 1845. 4e d. tegenover 428, 429. 6010. Afbeelding der plechtige lijkstatie van Jacob Mossel, Gouverneur-Generaal op Batavia, den 19 May 1761. B. Mouri k excudit. Maandel. Ned. Mercurius. XIII. 1762. tegenover 38. 6011. Plaat voorstellende: De Willemskerk te Batavia. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. tegenover 142. 6012. Plaat voorstellende: Het gebouw voor de tentoonstelling t.e Batavia, Inst. v. Ingenieurs. Nol. 1852—1853. tegenover 149. 6013. Afteekening van den regenmeter te Buitenzorg, door P. L. Onnen. T. v. N. /. 4e j. Bat. 1842. Ie d. |
42*
6014. Plaat voorstellende: De hazar te Buitenzorg. Bvddingh, N. O.-Indiê. I. Kott. 1859. tegenover 49. 6015. Verplaatsing van een kinaboom teTji-bodas op den G. Gcdé door iV. Junghnhn. (Condarainea N°. 51, voorstellende de nieuwe, verbreede kuil, waarin zij verplaatst is.) Bat. 1860. Nat. Tijds. v. N. 1. XXI. 5c S. I. 6016. Plaat voorstellende: De waterval in de Preanger Reg. Tjoeroek Penganten. T. v. N. I. 14 j. 1852. 1. tegenover 4:26. 6017. Plaat voorstellende: De troepen van den Sulthan van Djokdjokarta op üarebek Moeloed. T. v. N. I. 19 j. 1857.1, tegenover 301. 6018. Plaat, voorstellende het residentie-huis te Soerabaja. van Hocvell, Reis. I. 1849. tegenover 168. Kleine Soenda-Eilanden. 6091. Plaat voorstellende: Den strijd bij Djaga Riga. Gerlach, Pastes Milit. 'L. 11 1859. tegenover 596. 6020. Plan van de huizen en de plaats te Atnpanan op het eiland Lombok, alwaar een der vrouwen van den Goesti zich ter zijner cere heeft laten krissen. Medegedeeld door H. Zollinger. Mot; beschrijving. T. v. N. I. 9e j. Bat. 1847. 2c d. tegenover 346. 6021. Plaat voorstellende: Graven op Bima. A. J. Bik del. Reinwardt's Reis. Amst. 1858. tegenover 32,5. 6022 Plaat voorstellende: Oude vorstelijke graven bij de nogory Bima. Buddimjli, N. O-Indie. II. Rott. I860, tegenover 24. 6023. Timor en Rotti. Stalen van stollen voor vrouwelijke kleedingstukken, versierselen en merktcekens. ï. C. Bruining ad nat. in lap. ine. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en y.-kunde. J839 -1844. PI. XXXIX. 6024. Timor en Solor. Wapenen, gereedschappen en andere voorwerpen der inboorlingen van Timor en Solor. T.C. Bruining ad nat in lap. del. Verh. Nat. Comm. Leid. L, en V.-kunde. 1839—1844. PI. XLI. 6025. Sirie-doozen en ander huisraad der Timorezen. T. C. Bruining ad nat. in lap. inc. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XL. 6026. Plaat voorstellende: Vrouw van Ti-mor. A. J. Bik del. Reinwardt's Reis. Amst. 1858. tegenover 347. |
6027. Ethnographischc talcreelcn uit de binnenlanden van Timor. Onze legerplaats in de vlakte Wienoto. Eene groep inlanders uit het landschap Molo. P. van Oort ad nat. del. Verh. Nat. Comm. Leid. I. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XXIX. — Dans der Timorezen in het landschap Amarassic. Aid. PI. XXXVIII. — Heraut van Amarassie. Aid. PI. XXXIV. — Man en vrouwuitAma-rassie. Aid. PL XXXVI. Inlandsehe schans bij Toeboropo in Amarassie; woning van den vorst van Amabie bij Koepang. Aid. PI. XXXVII. — Voorvechter uit Aralbang. Aid. PI. XXXV. — Woningen der inlanders uit het westen van Timor. Aid. PI. XXXIII. 6028. Plaat voorstellende: Graf van den Keizer van Bakanassi op Timor. A. S. Bik del. Reinwardfs Reis. Amst. 1858. tegenover 342. — Plaat voorstellende: Timorces van Koepang, door donz. Aid. 346. 6029. Voorvechter van het eiland Solor. S. Muller ct T. O. limining in lap. del. Verh. Nat. Comm. Leid. L.en V.-kunde. 1839 — 1844. PI. XLV. — Dans der inboorlingen van het eiland Solor. G. van Raaltcnad nat. del. Aid. PI XLVI. 6U30. Mannen en vrouwen van het eiland Rotti. P. van Üort ad. nat. del. ^erh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. XLIII. 6031. Wapenen en andere voorwerpen der inboorlingen van Rotti en Sawoc. T. C. Bruining ad nat. in lap. del. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en l' .-kundr. 18'19—-1844. PI. XLII. — Voorvechter van liet eiland Savoe. P. van Oort ad nat. del. Aid. PI. XLIV. Eilandengroep van Celehes. 6032. Plaat voorstellende een bamboes-brug op den weg van Tondano naar Mcnado. Buddingh, N. O.-Indië. II. Rott. 1860. tegenover 37. 6033. Plaat voorstellende: Slavin van Me-nado. A. J. Bik del. Reinwardt's Reis. Aniet. 18.)8 tegenover 596. Zie 643. 6034. Heilige boom, steenen en offerplaats van den Alifoerheiden, Minahassa. 3S1. Graafland del. Meded. Zend. Gen. IX. 1865. tegenover 104. 6035. Celebes. Vorstelijke begraafplaats bij Bontualak. Q. M. P. V er Hue 11 ad. nat. del. Verh. Nat. Comm. Leid. L.en V.-kunde. 1839 —1844. PI. XVII. |
319
6036. Platen voorstellende: Goud mijn, goud-wasscherij, en werktuigen daarvoor te Goron-talo. J. T. Bik del. Rei?iward('s Reis. Amst. 1858. tegenover 527. Zie 6é3. 6037. Plaat voorstellende: Bewoond huis in de hoofdkampong Bone. v. Rosenberg, (iorontalo. Amst. 1865. PI. 111. 0038. Platen voorstellende: Danser en danseres van den Radja van Gorontalo. v. Rosenberg, Gorontah.■ Amst. 1865. PI. I, II. 6039. Plaat voorstellende; a. Kapsel eener dansmeid; b. statiehoed van den Radja van Gorontalo; c. hoofddeksel eener danseres. v. Rosenberg, Gorontalo. Amst. 1805. PI. IV. 6040. Plaat voorstellende; Kapala Soldadoe van den Radja van Gorontalo. v. Rosenberg, Gorontalo. Amst. 1865. PI. III. 6041. Plaat voorstellende: Makassaarsehe man en vrouw. Elliger Jun. del et fecit. Fcdentijn. III. st. II. tegenover 136. 6012. Een visseher van Boeton. Kooplieden van Boeton. Een Christen van Amboina. Vis-schers van Amboina. P. van Oort en G. van Raalten ad nat. del. Verh. Nat. Comm. Leid. ƒ/. en y.-kunde. 1839—1844 PI, XVIII. Eilandengroep van Halmaheira. 6043. Mededeeling door VV. R. vanHoë-vell betreffende do verzameling teekeningen door A. J. Bik vervaardigd op zijn reis door de iMolukko's. T. v. N. L 2e j. 2e d. Bat. 1830. 94. 6044. Plaat voorstellende: De werktuigen nani en satrani 'bij de sagobereiding in de Molukkos, door de Stuers. T. A'. N. I. 8e j. Bat. 1846. Ie d. tegenover 368. — Plaat voorstellende : Den distillatietoestel voor den geestrijke drank in de Molukkos bekend onder den naam van koolwater, door denz. Aid. 378. 9045. Plaat, voorstellende; Een Mistice vrouw. Kalentijn. I. st. II. 1724. tegenover 18. 6046. Platen voorstollendc; Lijfwacht van den Sultan van Tidore; — Boki van Tidoro; — Graven op Tidore J. 'L'. B i k del. ReinwardVs Reis. Amst. 1858. tegenover 496, 497. Zie 643. 'Eilandengroep van Cerum |
6047. Plaat voorstellende: Het oud huis van den Ambonsehen landvoogt. E. ü 11 e n s fecit. VaUntijn. II. st. 1. tegenover 1^3. — Een Am-boinees met zijn schild on zwaard, alsmede een Boeginecs met een rond schild. Aid. 182.— Speeltuigen der Amboinezen, alsmede voorstelling der wijze, waarop zij die bespelen. Aid. tegenover 164. — De AmbonsoheHongi of do Cora-Cora vloot. E. Ottens feeit. Aid. 184. — Een Theeng op Amboina. E. U ttcns fecit. Aid tegenover 133, zie 266. —-Gouden armringen, voorhoofd-, oor- en haar-cieraden der Amboinezen enz. Aid. tegenover 170. 6048. Plaat voorstellende: Ruine vaneene Christenkerk te Saparoea. Huddingh, N. O.-Indie II. Rott. 1860. tegenover 195. 6049. Kustbewoners van het eiland Ceram. P. van Oort ad nat. del. Ferh. Nat. Comm. Leid. L. en F.-kunde. 1839—1S44. PI. XXI (1050, Haat voorstellende het gebouw op Coram, dienende tot opneming van leden in het Kahihansch verbond ; de trompet, waarop geblazen wordt bij plechtigheden en het kruis of tjap der Kahihan. Medegedeeld door v o n Schmid. T. v. N. l. 5e j 2ed. Bat. 1813. 25. 6051. Plaat voorstellende : De woning van den Nederlandschen Resident te Bouro, en eene Moskee te Bouro. ieeskab 1840. [II. tegenover 119. 0052. Plaat voorstellende: Het volk van Moa, Jamma, en de andere omliggende eilanden. in haar fatsoen, kleediug en vaartuig. E. Ottens feeit. Falentijn. III. st. II. tegenover 57, 6053. Plaat, voorstellende der Manipesen dracht. Valentijn. II. st. I. tegenover 32. Eilandengroep van Nieuw Guinea. 6054. Plaat voorstellende: Volkeren van Nova Guinea en hun vaartuigen, /alentijn, III. st. II. tegenover 56. 6055. Papoe uit de Humboldt-baai. Nieuw Guinea, li. von Rosenberg del. Nat, Tijds. N, I, XXIV. 5e S. IV, 1862, tegenover 346. 6056. Versierselen enz. der Papoeas van Nieuw Guinea. T, O. Bruining m lap.ine, Kerh. Nat. Comm. Leid. /,. en F .-kunde. 1839—1844 PI IX. X. XI 6057. Plaat, voorstellende; Eene woning op Nieuw Guinea, C. C. A. Last lith, van Hoe-vell, Togten. Z B. 18 )3. I. 6058. Nieuw Guinea. Inwoners van het district Lobo. P. van Oort en G, van Raalten ad nat, del, Ferh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kunde. 1839—1844. PI. VIII. _ |
320
Bewoners van liet dorp Oeta, door denz. Aid. PI. VII. Inboorlingen der Straat Prinses-Marianno. Bewoners van het dorp Oeta, door .denz. Aid. PI. VI. — Inboorlingen der Staat Prinses Marianne, door denz. Aid. PI. V. 6059. Plaat voorstellende: Kano's van Er-roeb, eiland bij de Z O. Kust van Nieuw Guinea. C. C. A. Last lith. v. Uoevcll, Tog-ten. 'L. B. 1853. I. öOCiÜ. Plaat voorstellende: Een gedeelte van het verdek der korvet Triton, op hare reis naar Nieuw Guinea. P. van üort ad nat. pinx. Verh. Nat. Comm. Leid. L. en V.-kundc. 1839—1844. PI. XI. Australië. 6061. Plaat voorstellende: Dienstboden-nood in Australië. O. O. A. Last lith. l.ces-kab. 1865. 11. tegenover 180. 6062. Aankondiging van Webber's Ge-zigten van de Zuidzee-eilanden cn het vervolg van Boydell daarop. Utlerh 1798. 123. Afrika. 6063. Afbeelding van het verongelukken van het O. I. Comp.sohip do Jonge Thomas, aan de Kaap de Goede hoop, den l Junij 1773. B. Mourik excudit. Maandel. Ned. Mercurius. XXXV. 1773. tegenover 120. |
6064. Afbeelding der plechtige lijkstatic van den baron van ttheede van Oudshoorn tot Nederhorst aan de Kaap dc Goede Hoop, den 17 April 1773. ii. Mourik exeudit. Maandel. Ned. Mercurius. XX.XV. 1?73. tegenover 32. 6(i65. Plaat voorstellende: Bosehjesmannen in Nederland. C. C. A. Last lith. Tijdsp. I 854. II. tegenover 46. 6066. Plaat voorstellende: Hutten van Hottentotten. G. C. A. Last lith. Leeskab. 185S. III. tegenover 12 6067. Plaat voorstellende: Het korps vrijwilligers der Kaapkolonie in Stellenboseh. C. C. A. Last lith. .Cocsfoi. 1858.11.tegenover 182. 6068. Plaat voorstellende: Een Afrikaansch soldaat bij het leger in Nederl. Indii'. Ge-teekend door B. Hardouin te Bat. Hitler, Java. Leid. 1855, 43. 6069. Teekening van het Koninklijk Hof Tanant Arivo, op Madagascar, falentijn. V. 2, 1726. lol. N». 60quot;. — Bijzonderheden nopens de herkomst dezer teekening. Boekz. XXIV. 17^7. 321. 6070. Teekening van de begraafplaats der Grooten op Madagascar. M. li a ale inv. P. Tanjé sculps. ïalentijn. V. 2. 1726. 149. N . 50A. - bijzonderheden nopens de herkomst dezer teekening. Boekz. XXIV. 1727. 321. |
6072. Beantwoording door R. v. A. der vraag: Wat is u bekend van dc Japanezen? Aard, levenswijze, zeden en gewoonten Tijds. /tank. Ond. 1. 1836. 188.
6073. Gewoonten en plechtigheden der Japannezen. Vad. Lelt 1840. II. 487.
A zié.
Japan.
6071. Beschrijving der Japansche plegtig-heid Jesumi. door den Jesuit Ch arle voix. Vad. Lett. 1766. VI. 2. 326.
321
6074. De Japannezen. Uit het supplement op het Algemeen Aardrijkskundig Woordenboek van J. van Wijk B,z.; hunne zeden en gewoonten. Vriend Vad. XVI. 1842. 561. China. 6075. Eenigc bijzonderheden wegens het koningrijk Tunquin. Zeden en gewoonten. Uit de Encyelopédio Tom. XV. Vad. Lett. 1770 IV. 2. 344. 6076. Eenige merkwaardige bijzonderheden rakende de Chineezen. Zeden en gewoonten Vad. Lett. 1774. II. 2. 225. 6077. Eenige bijzonderheden, de gewoonten en zeden der Chineezen betreffende. Door Mackintosh. Vad. Lelt. 1596. 2. 456, 6078. Eenige merkwaardigheden nopens China, en de zeden en gewoonten der Chinezen. Getrokken uit //ü. Staunton's Ae-eount of the Embassy to China.quot; Lelterb. IX. 1798. 129, 141, 146. 6079. Chinesehe zeden. Volgens den Rus-sischen reiziger Dobell. Vad. Lelt. 1831. II. 28. 6080. Bijzonderheden uit de leefwijze van den voornamen stand in China, nieuwelings medegedeeld door F. J. E. Me ij en in zijn reisverhaal van 1S31—33. Vad. Lett. 1835. II. 194. 6081. Zeden en gewoonten van de Chinesehe mijnwerkers op Banka, door S. G. F. Fraenkel. T. v. N. I. 6e j. 2e d. Bat. 1844, 71. 6082. Tegenstrijdigheden tussehen Europa en China. Volgens Pater Eustève, aangetoond in de Europesche en Chinesehe gewoonten, gebruiken en denkwijzen. Vad. Lett. 1845. II. 655. 6083. Schets van de zeden en gewoonten der Chinezen te Batavia en elders in O.-Indii;, ontleend aan Valentijn door H. C. Millies. (lülzlaffquot;, aan mijn Medechr, Amst. 1850. 42. 6084. Chinesehe zeden. Verhaal van de talenten en deugden van den onderwijzer der jeugd Yang, het bloeijendc talent, bijgenaamd //het volmaakte licht.quot; Vad. Lett. 1852.11.156. 6085. Chinesehe zeden. I. beschrijving van de regeering des keizers; II. aanklagt over knevelarij en regtspraak van den keizer. Vad. Lett. 1853. II. 700. |
6086. China. Een stad zooals er weinig zijn. Schets der zeden van de bevolking van Nankin, volgens den zendeling Roberts. Ver. Chr. St. XVI. 1862. 557. Perzïê. 6087- Opmerkenswaardige gelijkvormigheid tussehen de gewoonten en zeden der oude Persen, en die dor hedendaagsche Abyssin-niers. Uit de //Travels to discover the sourees of the Nile, 1768 -1773, by J. Bruce.quot; Vad. Lett. 1790. V. 2. 434, 561. 6088. Karakter en zeden der Perzen. II. Vad. Bibt. 1810. 2e st. 369, 401. 6039. Het Perzisch gezantschap in London en hunne gewoonten in 1810. Uit Morier's tweede reis naar Perzië. Londen 1818. Ree. o. d. Ree. XII. 1819. Meng. 374. 6090. Over de Engelsche zeden. Door den Perzischen gezant te London, Mirza Abul flfissan, medegedeeld in een brief, 19 Mei 1810, aan een Engelseh edelman. Keur v. Meng. 1820. 330. 0091. Haji üaba's avonturen, op eene reis, als gezantschaps-sccrctaris, van uit Per-zii;, over Smirna, naar London. Door N. uit Morgenbiatt, Junij 1828 en getrokken uit //Adventures of Haji Baba of Ispahan in England by J. Morier.quot; Schets van de zeden en het karakter der Perzen. Euph. XVI. 1829. 1. 33, 52. — Briefwisseling tussehen den vizier van Perzië, en den schrijver van Haji Baba's avonturen, door N., Teheran 21 Mei 1826 en London 10 Sopt. 1826. Bijlage tot bovengenoemde schcts. Aid. 6092. Vorstelijke dieverij in Perzië; wijze van paarden te koopen. lioekz. Juiij 1828. 72. 6093. Perzische gewoonten en gebruiken. N. Keur v. Meng. 1841. 201, Voor-Indië. 6094. Zeer gewigtige bijzonderheden, den aart en zeden der Hindoes betreffende. Uit //Sketches chiefly relating to the history, religion, learning and manners of the Hindoos.quot; Vad. Lett. 1792. 2. 29, 72. 6095. Berigt wegens de zeden der Hindoos. Door E. Hamilton. Vad. lett. 1798. 2.150. |
322
6096. Eenige buitengewone bijdragen en gewoonten der Hindoes, door J. Shore. Vad. Lett. 1802. 2 393, 662. 6097. Over de zeden der Indous. Naar het, Franseh van Jouy. l ad. Lett, 1812. 9. 451, 506. 6098. De zeden der Hindus vlak strijdig bevonden met het deswege, op bevooroordeeld gezag, aangenomen gevoelen. Uit het Engelsch van A. Eraser Tyttler. fad. Lett. 1816. II. 666. 6099. Groote waarde van het water in de heete luchtstreeken. Gewoonten der Hindoes volgens Clarke. VaU. Lett. H86. 11. 564. 6100. De zeden, gebruiken, enz. der Hindoes. Oosterling. III. 1837. 1. 6101. Gesehiedkundig fragment ten aanzien van de zeden, gebruiken, godsdienstplcglig-heden, huwelijken, opvoeding en onderwijs der Indianen. Naar hot Eranseh onuitgegeven werk over Indostan van Legoux de Elaix. Schouwh. v. in- en uitl. Lett. 1805. Meng, 1. 83. 6102. Levenswijze van een Madrasse dame. Volgens Graham. Vad. Lett. ■ 1814. II, 464. 6103. Iets over Kalkutta, en de zedenon fewoonten der inwoners van Bengalen. Uit e herinneringen van oenen jongen zeeman, op cene reis naar de kusten van Koroman-del en Bengalen in J816 en 1817.ewoonten der inwoners van Bengalen. Uit e herinneringen van oenen jongen zeeman, op cene reis naar de kusten van Koroman-del en Bengalen in J816 en 1817. Boek:. Dec. 1824, 770, 6104. Bijzonderheden nopens de levenswijze der Europeanen te Caleuttu, Vad. Lett. 1827. II, 718, 6105. Dienstboden in Indió, hun aantal, werkzaamheden en loon bij den Europeaan in Bengalen. Aly. Lett. Maandschr. XIII. 1829. Meng. 284. 6106. Reis in Engelseh Indië, door R. Heber. Levenswijze, zeden en gebruiken dor Europesehe en Inlaudsche bevolking. Cybele. VIL 1830. 1. 6107. Brieven eener jonge dame uit Oost-Indie. Madras, Uit het//Comic offeringquot; voor 1834. Levenswijze der Europeanen aldaar, Alg. Lett. Muutidschr XVIII. 1834, Meng. 164, 6108. Aangenaam huiselijk leven in Engelsch Indië. Schets der levenswijze. Biang Lala. 4e j. 1855. I 281. 6109. De Barsen op het eiland Bombay, hunne zeden en gewoonten. N. Keur v. Meng. 1831. 321. 6110. Verslag van de gewoonten der on- |
\ derschcidene Indiaansche natiën, welke de paarl-visseherij op het eiland Ceylon bijwonen en vemgten. Uit //Fereival's Account of the Island of Ceylon.quot; Vad. Lett. 1803. 2. 687. 6111. Allerlei. Mededeelingen betreilende de zeden en gewoonten in het koningrijk Candy op Ceylon. (iezeUiqe, Sollied. J. No. VI. 1810. 46. 6112. Beschrijving van do zeden en gewoonten der inwoondoren van het eiland Car Ni-cobar. Door G. Hamilton. Uit the Asiatic Researches. Vol. II. Vad. Lett. 1793. 2. 453. Indische Archipel. 6113. Tekst van den//Voortrcffelijken brief van zeker Nederlands opperhoofd, daarin beknopt de manieren van leven, en vele heerlijke raatslagen werden gegeven, aan diegenen die naar Indië willen royzen.quot; lialdaeus, Malabar. Amst. 1672. 173. 6114. Eragmonten, betreffende den Indisohen Archipel en omliggende gewesten; uit het dagbook van oenen oppcr-oflicier, majoor Kriegor, die aldaar verscheidene jaren heeft doorgebragt. Beschrijving van de zeden en gewoonten der inwoners, op de kust van het eiland Borneo; alsmede van de zeden der Alfourezen op Ceram, enz. v. Kampen, Mag. IV. 1825. 223, 230. 6115. Aarteekeningen gehouden op eene roize in Oost-Iudië, en gedurende een veeljarig verblijf in ondorseheidene Nederlandsehc etablissementen aldaar, door Joh. Olivier Jz. Taforeelen van de levenswijze, zeden en gebruiken, van de onderscheidene stammen, door welko Nod. Indië bevolkt is, alsmede van de Europeanen aldaar. 1817—1836. Cybele. IV. 1826. 1. V. 1826. 79. 6116. Opmerking door D. E. S. Batavia, Oct. 1839, betreflende de levenswijze der Europeanen in Indië. T. v. iV. I. 2e j, 2e d. Bat, 1839, 222. 6117. Bijzonderheden nopens de zeden en sowoonten der Maleijers, door G. N. Ontleend aan //Hikajat Abdallahquot; in 1843 voltooid en in 1849 te Singapore gelithographieerd. T. v. N. 1. 16e j. 18j4. I. 73, 297 en 305. Eilandengroep van Sumatra. 6118 Zeden en gewoonten der Atjinezon, Pedirezen en Maleijers op de Noord-Westkust van Sumatra, door W. L. Rit ter. T.v. N. I. Ie j. 2e d, Bat. 1838. 457. |
323
0110. Aanteekeningen betreffende de zeden, gewoonten en instellingen der Locboes op Sumatra, door A. P. God on, 's Hage 17 Oetober 1863. T. v. N. I. 1861. N. S. 2ej. I. 203. 6120. Vraag van liet K. Inst. T. L. eu V.-kunde v. N. 1., getiteld: Men verlangt eene naauwkeurige beschrijving der gewoonten en vooral van de taal der nog overgeblevene Loeboes, in het binnenland der Westkustquot;. van Sumatra. Bijdr. T. L. en V.-kunde, v. N. I. I. 1853. XVI. — Overgenomen in T. v N. I. 14e j. ]852. II. ?9; Bijdr. T. L. en V.-kunde. N. I. III. 1855. XXX; IV. 1856. XXX. 6121. Zeden der Bataken, een volksstam op het eiland Sumatra. Boek:. Dcc. 1832. 782, 785. 0122. Eenige berigten aangaande de Batt.a. Door J. H. Domis, resident, van Soerabaya. Beschrijving van de gewoonten dor Batta's. yad. helt. 1835. II. 329. 0123. Zeden en gewoonten van de Batta's, woonachtig in liet Noordelijk gedeelte van het. Nederlandsch grondgebied ter Westkust van Sumatra. Medegedeeld door E. Erancis in 1837. T. v. N. I. 2c j. Ie d. Bat. 1839. 203. 6124. Mcdodeelingen betreffende de zeden en gewoonten van de Battahs in Mandhéling en Pertibie, door ï. J. Wilier, Penjaboen-gan Augustus li)45. Woning, voedsel, kleeding, wapenen, huisraad, huwelijk, alsmede opgave der voorwerpen van den toehor van Kolta Siantar, bcgrat'enisfeesten, eigennamen, opvoeding, eed, racnschcncteti, uitspanningen. T. ». A. ƒ. 8e j. Bat. 1840. 2e d. 298, 313. 0125. Gebruiken en instellingen der Maleijcrs, (adat) op Sumatra. Vertaald uit een Maleiseh handschrift, door een Indisch Ambtenaar. T. v. N. I. 13e j. 1851. II. 13. 6126. Vraag van het K. Inst. ï. L. en V.-kunde van N. I., naar de voorouderlijke wettelijke gebruiken (hadat) zooals die bij de diverse bevolkingen in het gebied der Westkust van Sumatra bestaan, met vermelding van de oorspronkelijke spreuken, waarin die hadat vervat is, in de landtaal. Bijdr. T. L. en y.-kunde v. N. I. I. 1853. XVI. — Overgenomen in T. v. iV. I. 14 j. 1852. II. 79; Bijdr. T. L. en V.-kunde N. /. UI. 1855. XXX; IV. 1856. XXX. |
0127. Zeden en gewoonten der Maleische bevolking gevestigd langs de stranden van het Nederlandsch grondgebied ter Westkust van Sumatra en in de afdecling Padangseho Bovenlanden. Medegedeeld door E. Francis, 1837. T. v. N. r. 2e j. Ie d. Bat. 1839. 110, 138. 0128. Beschrijving van do volksgebruiken bij de ontginning eener goudmijn in dc at-deeling Xlll Kola's, van de Padangsche Bovenlanden, door P. Th. Couperus, resident; aldaar. Tijds. Ind. T. Ij. en V.-kunde v. N. I. 11. 1856. 129. 6129. Mededcelingen betreffende de zeden en gewoonten, der bevolking in het rijk van Indragirie op de Oostkust van Sumatra. T, v. N. /. 4e j ie d. Bat. 1852. 542. 6130. Oud volksgebruik in het rijk van Jambi bij dc troonsbeklimming van den vorst; door J. W. Boers. Rembang den In Maart 1840. 7'. v. N. 1. 3e j. Ie d. Bat. 1S40. 372. 0131. Zeden en gebruiken in de Palem-bangschc bovenlanden, door C. E. E. Prae-torius, uit zijn verslag van 1832. Ind. Bij. 1. 1843. 413, 431. 6132. Aanteckeuingen omtrent de zeden en gewoonten van dc bevolking in de residentie Palembang. 2'. v. N. I. 8c j. Bat. 1846. 3c d. 292. 0133. Bijzonderheden nopens dc zeden en gebruiken van dc bevolking van de Passu-mah-landen op Sumatra, medegedeeld door J. W. Boers. Batavia. 27 October 1839. T. v. N. L 2e j. 2e d. Bat. 1839. 566. 6134. Mededcelingen betreffende de voorvaderlijke instellingen en gebruiken van de bevolking in Benkoelen, door E. Francis. 1833. T. v. N. I. 4e j. Ie d. Bat. 1842. 440. Uok geplaatst in U. Francis, Levensloop. II. Bat. 1856. 99. 6135. Zeden en gewoonten van de bevolking van lienkoelcn en onderhoorigheden. Mede-degedeeld door E. Eran cis, 1837. T. v. N. L 2c j. Ie. d. Batavia 1839. 142. 6136. Korte aanstippingen nopens de af-dceling licnkoelen door B...n. Zeden eu gewoonten der bevolking. T. v. N. I. 2e d. Batavia, 1838. 347. 6137. Aanteekeningen betreffende de zeden en gewoonten van de bevolking in de Lam-pongsehe districten door H. Zollinger. J845. T. v. N. 1. 9e j, Batavia. 1857. led. 125, 135. 6138. Beschrijving door J. A. du Bois, van de zeden en gewoonten der bevolking van de Lampongsche distrikten. T. v.N.I. I4ei. 1852. I. 253, 262, 265, 309, |
43
•«
TEN.
6139. Beschrijving van de zeden, gebruiken, .spelen enz. der bevolking van den lliouw-Lingga Archipel, door 'i. E. de lirnyn Kops. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S, I. 09, 78, 334, 518. 6140. Schets van dc levenswijze, de zeden en gebruiken der Maleijers in de residentie Riouw, door E. Netseher. Tijih. Ind. T. L. V.-kunde. II. 1854. ]28. C141. Over de levenswijze der Maleisehc Rayats of Orang-laut, wier voornaamste verzamelplaatsen zijn in den Riouw Archipel. Tindal en Swart, Verh. 1849. 004. 6142. Schets van de zeden en gewoonten der Orang-laut of Rajat's en der Orang-goenongophet eiland Banka, door ï. Hors-li e l d. Vertaald en met aanteekeningen voorzien door P. J. Veth. T. v. „V. ƒ. 1850. I. 303. 6143. Aanteekeningen omtrent de bevolking van Billiton, door L. Schepern; zeden en gebruiken. Tijds. Ind. T. L. V.-kmde. IX. 3e S. III, 1860. 56. 6144. Mededeelingen betreflende de zeden en gebruiken, kleeding, wapening, enz. der Niassers, door L. Horncr, Pariang. 20 Jan. 1838. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 345, 349 6145. Mededeelingen betreffende de zeden en gewoonten van de Niassers, door L. F. Donleben, 1846. T. v. N. I. Xe j N. S. Ie j. Batavia. 1848. Ie d. 177—180. 6146. Zeden en gewoonten van de verschillende bewoners der onderscheidene eilanden, voornamelijk de Batoe-eilanden, behoo-rende tot het Nederlandsch grondgebied ter Westkust van Sumatra. Medegedeeld door E. Francis, 1837. T. v. N. 1. 2c j. 1c d. Batavia. 1839. 215. 6147- Beschrijving van het paleis van den Pengoeloe Si Ono Loboh. op Tanah massa, een der Batoe eilanden, met mededeelingen betrcllende de zeden en gewoonten dezer eilanders, door C. J. Berghuis. T.v.N. 1, i5e j. 1853. II. 92. 6148. Beschrijving van dc zeden en gewoonten van de bevolking der Mentawei-eilanden, door H. von Rosenberg, volgens zijne waarnemingen in 1847 en 1849. 1 ijds. Ind. T. L. V.-kunde. I. 1853. 409. 6149. Beschrijving van de zeden en gebruiken van dc bevolking der Poggi-eiïanden door P. A. M. Hinlopenen P. Sevcrijn, in hun verslag, Sept. 1851. Tijds. Ind. T. L. V.-kmde. III. 1855. 320, »27. |
6150. Beschrijving van de zeden en gebruiken van de bevolking van het eiland Engano, door J. van der St raaten en P. Sevcrijn, in hun verslag Padang 27 Julij 1854. Tijds. hul. T. L. V. kunde. III. 1858 348, 361. 6151. Beschrijving van de zeden en gebruiken van de bevolking van het eiland Engano, door H. von Rosenberg, uit be-rigtcn van Inlanders, en uit eigen waarnemingen, in Sept. 1852. Tijds. Ind. T. h. V.-kunde. III. 1855. 374. Eilandengroep van Borneo. 6152. Bijzonderheden betreflende de zeden en gewoonten der Dayakkers of Koppensnellers van Borneo, volgens mededeeling van L. Hartmann. 1823. Letierb. 1825. 11.161. 6153. Iets over de Dayakkers, hunne zeden en gewoonten. Overgenomen uit den M. S. T. v. N. I. Ie j 1831. 1. 40. 6154. Uittreksel uit een brief van Sambas. 30 Dec. 1836, over de Dayakkers. Ontvangst van een Europeesch zendeling. T. v. N. I. Ie j. 1838. I. 47. 6155. Korte verhandeling over de zeden en gewoonten enz. der Dayakkers, door C. Hu pc. T. v. N. I. 8e j. Batavia. 1846. 3e cl. 14V, 245. 6156. Het opperhoofd der wildon. Een tafereel der zeden van Borneo. Wilde Dayakkers, genaamd Manketta's, in het midden van het eiland. Vud. Lett. 1860. II. 670. 6157. Mededeelingen betreffende de zeden en gewoonten der Dayakkers, Maleijers en Chinezen ter Westkust van Borneo, door E. Eraneis. 18:12. T. v. N. I. 3e j. 2e d. Bat. 1843. 7, 14, 18, 22. 6158. Mededeelingen betreffende de zeden en gewoonten der Dayakkers van Setibas op Borneo's Westkust, door W. L. Rit ter. 1840. De Kopiist. Ie j. 2e d. Bat. 1842. 352. 0159. Zeden en gewoonten der bevolking van het; rijk Landak op Borneo, volgens mededeeling van D. J. van den Dun gen G ronovius. l!gt;22. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 342. 6160. Opmerkingen omtrent dc zeden, gewoonten, levenswijze, enz. van de DajakV, gemaakt op een togt door het rijk Mcmpawu in üetoher 1840, door N. D. L. T. v. N. 1. 17e j. 1855. 11. 69. |
325
6161. Een togt iviar dtn Grooten Dayak, Brief, il Augustus 18:i6, vun A. Hendriks, inhoudende eene beschrijving dor zeden en gewoonten dezer bevolking. Milit. Sped. V1. 1838. 15. 6102. Iets over de Daynks van Banjermas-sing, hunne zeden en gewoonten, woning, kleeding, kostbaarheden, feesten. T. o. N. I. 9e j. Bat. 1817. Ie d. 225. 6163. Zeden cn gewoonten der Banjerezen in J82é door M. H. T. v. iV. £. Ie j. 2c d. Batavia. 1838. 10. 6161. Beschrijving van de volksgebruiken langs den Kahajan in de Zuid- cn Oostcraf-deeling van Borneo. Uit. het Dagboek van H. G. Maks. 1853. Tijds. Ind. T. /,. F.-kunde. quot;VI. N. S. III. 1,857. 7. 6165. Beschrijving der zeden cn gewoonten van de volksstammen in het rijk van Koetei, door H. von De wall, volgens, zijne aantce-keningen gemaakt op eene reis van I Nov. 1846 tot 2 Sept. 1817. Medegedeeld door A. L. Weddik, hid. Arch. Ie j. I. 1849. 85, 123; 2e j. III. 1850. 412. 6166. De Kaleng of Oettang. Beschrijving van dit gebruik bij sommige Dayaksstammcn in Koetei en Beron, alsmede in Boelocngan op de N. O. Kuat van Borneo. Uit de aan-leekeningen van H. von De wall. Medegedeeld door J. Hageman Jczn. 1849. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. IV. N. S. I. 1865. 457. 6167- Aanteekeningen van J. Dalton be-treffende de zeden en gewoonten der inboorlingen van Koetei, gemaakt op zijne reis in 1827 en 1828. T. v. N.I. ISc j. 1856. II. 276. 6168. Mededeelingcn betrcllcnde de zeden en gewoonten van de bevolking van den •Soeloesehen Archipel getrokken uit. het verslag van D. J. van den Dnngcn Gronovius over zijne missie in 1848. '/'. v. N, 1.1850. 11. 65. Eilandengroep van Java. 6169. Beschrijving van de bewoonderen van Java, Bantam en van de Chineezen aldaar. J602—1605. Door E. Scot. Eist. Beschr. 'Reiz. II. 1747. 38. 6170. Inhoud van eenige placaten van J. P. Koen in het belang der openbare zeden en wel van die van 18 en 28 Augustus, 28 October en 11 December 1620, 20 Junij 1622, 18 Mei 1623 en 25 Julij 1628. Tijds. Ind. T. L. F.-kunde. XIII. 4c S. IV. 1864. 21,23. |
6171. Tekst van de Ordonnantie of van het Piakaat tegen de pracht en prael, door den Gouverneur-Generaal cn de Kaden van Indiquot;, gearresteerd den 30 December 1754. Nederl. Jaarh. IX. 1755. 2. 947. — Uur. Mercurius. LXVI. 1755. II. 2. 6179. Uittreksel uit drie gemeenzame brieven van een jong Nederlandsch zee-oflicier. Fad. leH. 1817- II. 232. — Beschrijving van de aankomst, ontvangst en het verblijf te Batavia met. bijzonderheden nopens de levenswijze, en van de kleeding der Europesche en Inlandsehe vrouwen op Java. Aid. 285, 326. 6173. Bijzonderheden nopens de zeden en gebruiken der Javanen. Uit Raffle s' History of Java. Lett. May. 1819. 2e st. 20,62,108. 6174. Beschrijving van de zeden en gebruiken der Javanen, Chinezen en andere Aziatische bewoners van Java. Uit de onuitgc-gevene correspondentie eens Nederlandsehen reizigers. Opvoeder. II. 1831, 161. 6175. Ontmoetingen en opmerkingen van eenen reiziger in Nederlandsch Indic, bij zijne aankomst op Java, vooral ten aanzien van de leefwijze der Europeanen aldaar. Oester liny. 111. 1837- 67. 6176. De Hollandsche taal, door Jan de Hollander. Klagten, naar aanleiding van eene beschrijving doov 11. von Carlo wits van zijne //Wanderungen in Java;quot; over het spreken van vreemde Europesche talen op Java. T. v. N. I. 9e j, Batavia. 1847. led. 111. 6177. Vraag van het Kon. Inst. v. T. L. en V.-kundo v. N. I., getiteld: welke zijn die zeden en gewoonten en vooroordeelcn der Javanen, wier kwetsing de Europeaan op Java in zijn omgang met den Inlander behoort te vermijden. Hijdr. 1\ L. en F.-kunde b. A. I. 1. L8ó3. XIl. — Overgenomen in ï. v. N. I. 14c j. 1853. II. 77; Bijdr. T. L. F.-kunde N. I. III. 1855. XXVI; IV. 1856. XXVI. 6178. Mededeelingcn betreffende de zeden en gewoonten cn de vooroordeelcn der Javanen wier kwetsing de Europeaan op Java, in zijn omgang met den inlander behoort t.e vermijden. Bijdr. T. L. en F.-kunde N. I. VI. IV. 6179. Mcdcdeeling, gevolgd door een kritiek der Redactie, van een beschrijving der zeden cn gewoonten van de bevolking van het rijk van Bantam, voorkomende in de Revut; tic j Paris van February 1845. T. v. N. I. 7c j. 1 Bal. 1845. 4e d. 458. I |
326
6180. Uittreksel uit een particulieren brief 1 eener dame van Batavia van Mei 1837. Levenswijze, tooneelvertooning', Europeeseli feest, Chinesehe begrafenis. Yad. Lett. 1838. II. 237. 6181. Twee woorden over Batavia. Uit de liatav. Cour. van 11 Maart 1820. No. 11. Beweerde ongezelligheid onder de Europesehe bevolking. Ind. May. 11. Tw. 1845. N0. 1 en 2. 98. 6182. Mededeeling betreffende de zeden en gewoonten der bevolking van Samarang, door M. J. E. Muller. T. v. iV. I. 7e j. Bat. 1845. 3c d. 340—347, 354—370. 6183. Beschrijving van de levenswijze der militairen in de vesting Willem I te Amba-rawa, in dc residentie Samarang door 1'. Bleeker. 1848. T. v. N. L, 1850. I. 261. 6184. Instellingen, gewoonten en gebruiken der Javanen te Soerakarta, door C.E. Winter. Soerakarta 1842. T. v. N, 1. 5cj led. Bat. 1843. 459, 564, 690. 6185. Bijdrage tot dc kennis van dezeden en gewoonten der Javanen. Uittreksels uit het verslag over 1822 door A. D. Cornets dc Uroot, over zijne residentie Grissccvervaardigd, en medegedeeld door E. G. Valok. T. v. N. ƒ. 14e j. 1852. II. 257, 346, 393; 15e j. 1853. 1. 81. — Aantcekeningcn door G. op deze bijdrage. Aid. 14e j. 1852. 11. 433. 6186. Naar Trawas en omstreken. Uitstapje derwaarts in de residentie Socrabaja, dienende tot beschrijving van de levenswijze, de zeden en gebruiken der Javanen. I)oor J. E. G. Brumund. Indiana. 11. 1854. 164. 6187. Een bezoek aan den Sultan van Madura Tjokro-Adi-Ningrat. ». Duren, Frajm. II. 1856. 45. 6188. Mededeeling der eeremoni ;n dooiden Javaan in aelit genomen, bij zijn bezoek van de bosschen op Poeloe Sampoe, onder de residentie Pasoerocan. Uit de Bat. Cour. van 18 October 1827. No. 98. Ind. Man. II. Tw. 1845, Ko 5 en 6. 184. 6189. Berigt wegens dc zeden en gewoonten der opgezetenen van den berg Brama en bijgelegen volken op het eiland Java, uit een brief van A. van Rijck. 26 Mei 1785. Verh. Bat. Gen. N. /. VII. 1814. No II. 6190. Beschrijving van de zeden cn gewoonten der bewoners van het gebergte Tingger. De Brama in 1827, door 11. J. Do mis, 28 September 1835. Koh. Jlul. Oen. N. I. XIII. 1832. 328, |
6191. Aanteekeningen nopens de zeden en gebruiken der bevolking van het Tenggerseh gebergte, Bromo, door J. D. van Herwerden. /^erh. Bat. Gen. N. I. XX. 1844. — Oordeel van F. Junghuhn over deze verhandeling. T. v. N. /. 7e j. 1845. II. 226. 6192. Schets der zeden en gewoonten van de bevolking op het Tengersche gebergte, door IJ. te Bezoeki. Uit de Bat. Cour. van *4 Junij 1820. Ind. May. II. Tw. 1845. No. 1 en 2, 73. 6193. Beschrijving van de zeden cn levenswijze der bewoners van den Bromo in 1830. Medegedeeld door L. J. F. Janssen, uit het onuitgegeven dagboek, gedurende een verblijf op Java, van 1827—)830 door L. II. W. van Aylva Bengers. Bijdr. Ned. Kolon. i846. 428. 6194. Gewoonte te Banjoewangic. Medegedeeld door B. B. C. T. v. N. I. Ie j. Ie d. Bat. 1838. 205. 6195. Beschrijving der zeden en gewoonten van de Balinezen, door H. A. van den Broeck, 1818. Oosterling. 1. 1835. 186. 6196. Balie Badong. Zeden cn gewoonten van vorst en volk. Volgens mededeelingcn van een verdienstelijk Inlander. Uit de Jav. Cour. van 3 Julij 1828. No. 79. Ind. May. II. Tw. 1845, No. 9 en 10. 78. 6197. Mededeelingen door H. Zollinger in 1845 betreffende de zeden cn gewoonten der bevolking op iialic. T. v. N- I. 7e j. Batavia 1845. 4e d. 4—17, 30—23, 40—48; 8e j. Batavia. 1846. 4e d. 235. 6198. Aanteekeningen betreffeade do zeden en gewoonten der bevolking van Bcliling, door W. H, Medhurst. 1829. T. v. N. I. 20 j. 1858. I. 199. 6199. Aanteekeningen omtrent dc zeden cu gebruiken der Balinezen, inzonderheid die van Boelelcng, door P. L. van Bloemen Waanders. Rapport Mei 18 )6, aan de Indische Begeering. Tijds. Ind. 1\ I,. V.-kunde, VIII. 3e S. II. 1859. 105. Oostelijke Indische Archipel. 6300. Eenige woorden over de gebruiken cn zeden van dc inwoners van het eiland Lombok, door H. Zollinger. T. v. N. I. 9e i. Bat. 1847. 2e d. 356. i •' 6201. Aanteekeningen betreffende de zeden 1 en gewoonten der bevolking op het eiland Soemba of Sandelhout, van ü. J. van deu |
•'527
üungen Gronovius. T. v. N. I. 17e j. | 1855, I. 284. G202. Ovcrzigl; van de levenswijze dor bevolking op Timor en ondcrhoorighedeu in 1831, door E. Erancis. T. v. N. /. Ie j. 2. Bat. 1838. 27. 6203. Zeden en gewoonten op het. eiland Timor, door G. Heymering. T. v. iV. I. 7e j. Bat. 181.). 3e d. 121, 273, 2t8. 6204. Zoden en gewoonten van do bevolking op Timor, door U. B. 21. v. JV. /. Idej. 1852. I. 210. 6205. Besehrijving van de zeden en gewoonten der Inlandsehe bevolking in liet Portugeeseh gedeelte van Timor, door A. de Gastro, 28 Augustus 1860. Tijcis. Ind. T. L. V.-kunde. XI. 4e S. II. 1862. 465. 6206. Zodon en gewoonten op liet eiland Rottie, door G. Heymering. T. v. N. I. 5c j. 2e d. Bat. 181o. 531, 623; 6e j. Ie d. But. 1844. 81, 353. 6207. Beschrijving der zeden en gewoonten van dc Solorezen, Sawonezen, Rottinezcn en Timorezen cn Koepangnezen. T. v. N. 1. 1849. 2e d. 309, 311, 312, 313. 6208. Beschrijving van de zeden, gewoonten, klecding enz. van den Solorees, door J. G. J. Hellmuth. Gen. Tijds. N. 1. II. 1853. 239. 6209. Beschrijving door A. E, van S pr ce u-wenberg, 1842, van de zeden en gewoonten der Altberen in de Minahassa op Golehes, alsmede van het huwelijk, do echtscheiding en bografenisplegtigheden. ï. v. N. I. 7c j. Bat. 1815. 4o d. 304, 324, 328. 6210. Modedeelingen' door A. E. van Sprecuwenberg betreffende de zoden en gewoonten van do Bantikkers, de Badjorozen, on de Mahomodanon in de Minahassa in Ce-lobos. 2'. v. N. I. 8e j. Bat. 1846. Ie d. 32, 38, 42. 6211. Schetsen van de Minahassa-Alfoeren, hunne zeden en gewoonten, v. Doren, Fraym. II. 1856. 105. 6212. Een tweetal brieven uit Gost-Indië, 29 Junij 1833. Beschrijving door een predikant van zijn levenswijze te Makassar. Vriend /ad. X. 1836. 455. 021i3. Schots van de zeden en gewoonten tier bevolking op de Sangir- en Talautsolio eilanden in 1825. [nd. Ma/j. I Tw. ltvJ4. No. i, 5 cu 6. 376; No. 7, 8 en 9. i, 27. |
6214. Beschrijving der hoidensche zeden en gewoonten onder de Sangirezen en de genomen maatregelen in 1860 en 1861 tot hunne verbetering, door don zendeling E. Steller. Ver. Chr. St. XVI, 1862. 483. 6215. Manilla, do hoofdstad der Philippiju-sehe Eilanden. Uit //Q.uinze An» de Voyages autoui du Monde, par G. Lafond de Lur cy.quot; Levenswijze, zeden en gebruiken der inwoners. Globe. 1842. III. 58. 621G. Aanteekeningen betreffende de levenswijze, de zeden cn gewoonten der bevolking op de Noord- en Westkust van Halmahora. T. v. N. I 18e j. 1856. II. 211. 6217. Modedoelingon betreffende do zoden en gewoonten van de bevolking op Termite, met heschrijving van hunne feesten, door J. S. van Coevcrden. Tornate, Dcc. 1843. T. u. N. 1, 6o j. 2e d. Bat. 1814. 210. 6218. Aanteekeningen nopens de zeden, gewoonten en gebruiken, benevens de voor-oordeelen cn hijgeloovighoden der bevolking van do eilanden Saparoea, Ilaroekoo. Noessa Laut cn van een gedeelte van de Zuidkust van Ccram, in vrocgeren en latoron tijd, door van Schmid. Passoerocan 17 Oct. 1843. T. v. N. /. 5e j. Bat. 1843. 491, 583. 0219. Modedeelingen betreffende de zodon en gewoonten van de Alfooren en stadbewoners op de Noordkust van Coram, door J. E, G. Brnmund in 1843, T. v. N. /.Bat. 1815 2e d. 46, 6S, 64—69. 6220. De Alfoeren van liet eiland Coram, hunne zeden en gewoonten, v. Doren, Fragm. 6221. Uo bewoners van Groot Ceram en zijne stranden, hunne zeden en gewoonten. v. Doren, Herinn. I. 1857. 363, 6222. Aantoekoniugen en invallen nopens Ambon, en de gebruiken en levenswijze aldaar, door N. N, Biany Lala. 3o j, 1854, II. 66. 6223. Herinneringen uit Lettij, door G. Heymering, 1828—1831. Zoden cn gewoonten der Inlandsehe Christenen. 2. v. N. I. 8c j. lint. 1846. Ie d. 75, 381. 6224. Schets van de zeden en gewoonten der bevolking op de Zuid-Wester Eilanden, door C. Bosseher. Tijds. [nd. T. L. V.•kunde. |
328
C235. Bijzonderheden nopens de zeden en gewoonten der bevolking van de Zuid-Wester Eilanden, door eenen zendeling. T. v. N. I. 17e j. 1855. I. 226. 6226. Mededeelingen betreffende de zeden en gewoonten van de Alfoercn cn de Strandbewoners op de Aroe-Eilandeiij door J F. ü. Brumund. 18:13. T. v. N. f. 7c j. Bat. 1845. 2e d. 71), 81—89, 252—250, 260, 261, 267, 273, 275, 283. Australië. 6227. Zeden en gewoonten van de wilden van Nieuw Holland. Amalg. 1836. I. 332. 6228. Beschrijving van de zeden en gewoonten der wilden van Nieuw Holland, Melville eiland, door G. Heymering, vol gens de mededeelingen van A. van den Brand. T. y. A''./. 7ej. Bat. 1845. 3e d. 251. 6229. Aanteekeningen over den oorsprong, de zeden, gewoonten en adat's der eerste bewoners van Nieuw Holland. ». Doren, Bijdr. I. 1860. 40. 6230. Zondagsgesnap uit Australië, door een Duitscher. Zeden en gewoonten der Europeanen aldaar. Leeskab. 1854. 11. 177. 6231. Schetsen over de stad Melbourne en hare bewoners, door G. G. Batten. Levens-wijze van het werkvolk. Biaug Lala. 4e j. 1855. I. 105. 6232. Beschrijving van de zeden en gewoon ten der inwoonderen vau de eilanden, Lalrones of Ladrones ot' Dicven-Eilanden geheeten. Uit het Engelsoh. A'ad. Lett. 1768.1.2.442. 6233. De inwoners der Dieven eilanden, zeden en gewoonten volgens mededeelingen van J. Arago. T. v. N. I. 3e j. 2e d Bat. 1840. 335. 6234. Beschrijving der geschenken van den koning van Gwnyhea, een eiland in de Zuidzee door kapitein Van eouver te London medegebragt voor den koning van Engeland. Letterb. VIII. 1797. 210. 6235. Vrije schuilplaatsen in dc Sandwicheilanden. Uit het reisverhaal van Ellis. Beschrijving van deze zoogenaamde Pohoena's. Cybcle. VI. 1827. 142. 6236. Bijzonderheden nopens de zeden en gewoonten der bevolking op de Sandwicheilanden, volgens de beschrijving van A. Barrot. Pad. Lttt. 1840. II, 287, 335. |
6237. Dc Societeits - eilanden. Naar F. Gorstiickcr. Levenswijze, zeden en gebruiken der bevolking op Maiao en Otaheite. liiang Lala. 4e j. 1855. II 71, 93. 6238 Berigt aangaande een der Marque-sas-eilanden in dc Zuidzee, en een inboorling van hetzelve, in 1799 naar Engeland over-gebragt. Uit het Engclsch. Zeden en gewoonten der bevolking. Letterb. 1807.11.84, 100,115. 6239. Over het karakter en de zeden der Otaheiters. Uit eene nieuwe reize van Tu r n-bull. II. Vad. Bibl. 1809. 2e st. 81. 6240. De tegenwoordige Otaheiters, door D. Slnyter. Amsterdam 1824. Zeden en gebruiken na de invoering van het Christendom. Philopaedion. IV. 1S25. 48. 6,41. Zeden op Otaheiti. Bloemk. 1826. II. 222. 621'2. Beantwoording door P. F r e t, der vraag: Wat weet gij van de zeden en gewoonte der Nieuw Zeelanders? Tijds. Aank. Ond. I. 1834. 312. 6243. Beantwoording door 11. v. A. der vraag: Wat is u bekend van de zeden en gewoonten der Nieuw-Zeelanders? Tijds. Aank, Ond. 111. 1838. 71. Afrika. 6244. Tooneelen uit Abyssinië, door G. H. N. Uit «Major Harris's Highlands of Aethiopia, London 1843.quot; Alt/. Lett. Maand-sc.hr. XXVIII. 1844. Meng. 308. 6245. Verblijf van den Engelsehen officier Farewell te Port-Natal, en beschrijving van de barbaarsche zeden der inwoners, en van hunnen Koning Chaca 25 Mei 1825. Boekz. Junij 1826. 755. 6240. Zeden der bewoonderen vau de Kaap de Goede Hoop, en der volksplantelingen op het land. Uit //an Account of Travels into the Interior of Southern Africa, 1797 and J798. by J. Barrow quot; Fad. Lett. 1802. 2. 79. 6247. Zeden der bewoonderen van de Kaap dc (Joedc Hoop, enz. Zon. 1826. 52J, 544. 6248. Berigt wegens de zeden der Kaffers, een wild volk in Afrika. Uit //A narrative of four Journeys into the country of the Hottentots and Gaffraria, in 1777, 1778 and 779,quot; by W. Patterson, V'ad. Loll. 1789. IV. a. 530, |
329
0249. Iets nver dc Kafl'ers omstreeks de Kaap de Goede Hoop. Zeden en gebruiken, ontleend aan: Roper's herinneringen op eene reis door het land der Kaffers. N. Keur van Meng. 1831. 318. 6250. Maeomo, generaal der Kaffers. Uit reisontmoetingen van A. VV. Cole. Zijn on- 0252. Merkwaardige verseheidenheden van smaak, in vrouwelijke schoonheid en kleQdiiig in Oost-lndie, China en Japan. Vad. BUI. IV. 1792, 2c st. 45. 0253. Japansche staatkunde. Verandering in de klecding bij eene nieuwe staatsregeling. Verhaal van Gallitzin in zijne//Ileize naar Japan.quot; Vatl. Lett. 1821. 2. 439. 0254. Jongste herigten over Japau, hun klecding, voedsel en feesten. Rozenstruik T. 1825. Meng. 181. 0255. Chinesche zeden. Volgens de reis-besehrijving van den Rus D o b e 11. Kleeding, veelwijverij en hazardspelen. Boekz. Oct. 1830. 473. 0250. Overzigt van de Chinesche kleeding-stukken in het kabinet van von Hupsch te Keulen. LetterL. 1. 1788. 178. 0257. Chinesche zeden en gewoonten. Beschrijving der modes. Boekz. April 18i8. 460. 0258. Chinesche huizen. Kud. Lett. 1800. II. 59. 0259. Gebruik van den koedrek ouder de Hindoes tot bekleeding van liet binnenste hunner huizen. Ree. o. d. Ree. XIX. 1625. Meng. 275. 0260. Huisraad der Hindoes. Leeskah. 1836. I. 95. 6261. De Khan of Kiarvanserai. Philopae-dion. X. 1831. 403. 6262. Perzische gebruiken, door J. V. D. V. Het slapen op de daken der huizen, en de duiventeelt. Alj. Lett. Mamdschr. XVIII. 1834. Meng. 204. 6263. Mededeelingcn betreffende de verschillende wijzen waarop dc hoofddoeken in den Ned. Ind. Archipel worden gedragen. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 288, 0264 Iets over het versieren der men-sehenhuid, of het prikschilderen, door C. M. Fad. Lett.. 1820. 2. 530. |
derhond met dit opperhoofd. Leeskah. 1882. III. 110. 6251. Eenige bijzonderheden betreffende zeden en gebruiken der inwoners van Madagaskar, volgens Ch ape lier en Epidarist Colin. Lelt. Mag. 1820. 2e st. 398. O IS I N G, EN Z. 6265. Opgave van do rijksornainenten, die bij den 1hans (1795) te Mangasa wonenden koning van Goa zijn, 'Jijds. Ind. T. Z. V.-kmde. IV. N. S. I. 1855. 135. 0200. Bijzonderheden nopens de wijze waarop de Javanen hunne tanden schuren en zwart maken, door W. R. van Hoëvell. T. v. N. I. Ie j. 1838. I. 100. Noot. (1207. Vraag van het K. Inst. v. ï. L. en V. kunde van N. I. naar de kleeding der bevolking van de eilanden buiten Java. Bijdr. T. L. èn V.-kunde van N. l. I. 1853, XV. — Overgenomen in '1'. v. N. I. 14e j. 1852. II. 78; Bijdr. T. L. F.-kunde. N. 'l. III. 1855. XXIX; IV. 1850. XXIX. 0208. Een raket op de Moessie te Palem-bang, Besehrijving van de in- en nitwendigc gedaante dier woningen. T. v. N. L. 8e j. Bat. 1846, le d. 392. 6269. Ontvangst uit Imli'; van een sabel, gesnelden kop en gordel der Dayakkers van Borneo. Letterb. 1S25, II. 161. 6270. Beschrijving van den grooten diamant te Mattam op Borneo, door H, von Galfron, 12 l'ebr, 1849, gevolgd door eenige historische bijzonderheden. Nat. Tijds. N. I. VI. N. 8. III 1854. 165. 0271. Beschrijving van den grooten diamant en van de rijkskleinooden van Matan, door H. von De wall. 'Jijds. Ind. T. Ij. V.-kvnde. XI. 4e S. II. 1862. 55. 6272. Staat, aantoonende de in Bairoc aanwezige ornamenten, rijkssieraden, in 1801, door J. A, Bakkers. Tijds. Ind. T. L, F.-kunde. XII. 4e S III. 1862. 353. 6273. Opgave van de rijkssieraden van het vervallen rijk van Bandjermasin, en hunne bestemming, 19 Juni) 1801, Tijds. hid. T. L. y.-kunde. XII, 4e S. III. 1862, 122. — Rapport dor commissie uit het bestuur vau het genootschap, tot opneming dier rijksaiera- |
330
den, 10 Augustus 1861. AU. 136. —Gouvt. beslui):, 20 November 1861. No. 2, waarbij de rijkssieraden in bewaring worden gegeven aan het Genootseliap ten behoeve van zijn museum. Aid. 219. 0274. Mededeelingcn betredende het eos-tuum van den Gouverneur-Generaal van N. I. met beschrijving van dat, vastgesteld bij besluit van 20 Jnlij 1802. 2'. v. N. L. 5c j. 1843. II. 58, 66. 6275. De Javaan, door S. Keyzer. I, Zijn kleeding en woning. Fad. Lelt. 1854. II. 497. — II Het familieleven van den Javaan. Aid. 673. 6276. Beschrijving door W. R. vanHoë-vell in 1845 van dc kleeding van een hoofd der Badoeineu in het zuiden van dc residentie Bantam. T. v. W. /. 7e j. Baf.. 1845. 4e d. 345. 6277. Beschrijving door W. R. van Hof'-vell in 1845 van dc klccding, de woningen en het huisraad en de zeden van dc Badoeï-nen in het zuiden van de residentie Bantam. T. v. N. I. 7e j. Bat. 4c d. 3?], 373, 396. 6278. Verklaring van eene verzameling koeloeks, staatsie-hoofddeksels, door den pangeran adhipati Ario Mangkoe Ncgoro te Soerakarta gesehonken aan het Batav. Gen. van K. en W. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde X. 4e S. I. 1861, 25. 6279. Beschrijving door H. Zolling er in 1845 der kleeding van verschillende hoofden op Balie. T. v. N. I. Bat. 1845. 4e d. 7, 9, 10, 13, 24; 8e j. Bat. 1846. 4e d. 235. 6280. Beschrijving van de Weeding van den Madurees, door J. Hageman J.Czn T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 32:5. 6281. Beschrijving van het kostuum van den radja van Amabi op Timor, bij het be- V O E Maaltijden. 6291. Beschrijving van een Chineesch gastmaal. Uit het onuitgegeven verhaal eencr reize naar China, door den Rus Iwan-Iwanow-Tsehudrin. Fad. Lett. 1811.11. 79. — Lett. Mat/. 1814. 2o st. 451. 6292. Chineesch gastmaal te Maimatehin. Een staatsiebezoek van een Russisch generaal bij een voornamen Chinees en Dsargutsehei zoek van S. Muller in 1828. Gids, XIX j. N. S. 8e j. 1855. II. 87. |
6282. Plegtigheden en gemeenzame gebruiken, woning, kleeding en wapening van de bevolking in de residentie Menado. Medc-dcclingcn door H. i'1. W. Pie term a at cu L. J. de Vriese. T. v. N. 1. 2o j. Ie d. Bat. 1840. 121. 135. 6283. Opgave van de rijksornamenten der Makassaren. 1795. Tijds. Ind. T. L. F.-leunde. IV. N. S. 1. 1855. 134. 0284. Opgave cn beschrijving van de rijkssieraden van Boni. de lioehemont. 2e Jionische Veldtocht. Soerabaija. 1800, 62. 0285. Staat, aantoonende de in Tanetic aanwezige ornamenten, rijkssicraden, in i 801, door J. A. Bakker. Tiids. Ind. T. L. / .-kunde. XII. 4e S. 111. 1862. 292. 0286. Bijzonderheden nopens den zegelringen hoedband ten teeken hunner bediening gegeven in 1617 aan de leden van deu Landraad in Amboina. T. v. N. J. ISc j. 1856, I. 127. 6287. Beschrijving van de kleeding van den koning van Hoetocmoeric op Amboina. 1843. T. v. N. /. 7o j. Bat. 1845. 2e d. 106. 6288. Beschrijving door W. L. Ritter van de klccding der Europeanen op Amboina in 1644. T. v. A'. 1.6e j. Bat. 1844. 3c d. 64. 6289. Beschrijving van dc kleeding van de Orang-Kaja's op Oedjier en Wokkam, door J. F. (1. Bruniund. 1843. T. v. iV. ƒ. 7ej. Bat. 1845. 2e d. 81, 82, 252, 253. 6290. Otaheitsche vrouwen, hare kleeding en dans. Fad. Lett. 1804. N. S. I. 79. ING. uit het Travellers Magazine. Vad. Lett. 1840. II. 357. 6293. Een Chineesch gastmaal te Canton, door den koopman S a m - Q, u a. Ree. o. d. Ree. 1844. Meng. 42, 629 !•. Een Chineesch middagmaal te Ning-Po. Overgenomen uit, The Times. Leeskab. 1858. III. 70. 0295. Chineschc gulzigheid. AmaUj. 1836. I. 96. |
(1296. Uittreksel uit hot dagboek van M. vou Kotzebue, gehouden op zijao rcize met het Russisch gezautsehap naar Perzi'i, in 1817. Verhaal van zijn middagmaal gehouden bij den Sardaar, stadhouder in Eriwan. Amst. Lett. Macmdschr. II. 1818. Meng. 210. 62Ü7. Beschrijving van een Perzisch gastmaal, door Morier, secretaris van het En-gelsche gezantschap in Pcrzi in 1809, in Schiraz gegeven. Alg. Lett. Maandsuhr. X. 1826. Meng. 523. 6298. Tekst der resolutie, 21 Augustus 1618, oj) hot sehalten te Jaeatra en te Bantam. Bijdrage tot de kennis van de leefwijze van den gemcenen Nederlander in Indië in het begin d„r XVlle eeuw. v. d. Chijs, Ja-katra. Amst. 1850. 12, 204. 6299. Prijsvraag voor 1782 uitgeschreven door het Bat. Gen. van Kunst, en Wet., over het invoeren van meerder gebruik van rund-vleesch onder don inlander op Java, ten einde de zoo hoog noodige buflels te besparen. Verh. Bat. (jren. N. I. II. 3e dr. 1826. Voorber. 13. — Herh. voor 1785. Aid. IV, 2e dr. 1824. Voorher. 16. 6300. Lust; dc inlander vloeschP Door O. L. C. v. C. Betoog, dat de Javaan gaarne niet alleen buffel- maar ook rundvleesch eet, alsmede tot adhaesie van hot daarover voor-komende in de brochure: «Do vermeerdering van Java's bevolking, beschouwd als de grootste bron van rijkdom voor Nederland, door W. Boseh, Rot.t. 1851.quot; Biang [.(da. lo i. 1859. 11. 152. 6301. Een warong op Java en een bozook daarvan. iSlct plaat. T. v. N. j5ej. 18,j3. I. 54. 6 -02. Onbekendheid der Papoeas van Nieuw-Guinoa niet het gebruik van zont, bij hot toebereiden hunner spijzen. Bijdr. Ind T. L. I .-kunde.. N. /, V. 47, 190,159, 160,181. 6303. De Sandwich-eilanden. Uit /»llu-schenberger's li cis rondom dc wereld.quot; Een gastmaal. Kindermoord, ^'ad. Lelt. 1843. II. 339, 342. 6304. Do koninklijke familie van Lattakoo aan den maaltijd. Uit //Campbell's Reizen in Zuid-Airikaquot; Vad. Lett. J817. II. 142. 6305. Een maaltijd aan de Kaap de Goede Hoop. Opgave der geregten volgens L i o h-tonstein. Leeskab. 1834. 1. 91. Memchen-eters. |
6306. Menschen-cters van Sumatra. Beschrijving van deze gewoonte onder de Battaks, ontleend aan //Mission to the East-Coast of Sumatra in 1823; by J. Auderson, Londen '826.quot; Cyhele. III. 1S26 152. llur.cn-struik. II. 1826. Meng. 226. Lellerb. 1826. II. 62. 6307. Kannibalen op het eiland Moris. Menschen-eters. T. jj. A./. 9 j. Batavia 1847. 4 d 147. 6308. Zuidzee-eilandon. Menschen-eters. Poging van den ingeboren Evangelist Taunea tot afsehalting van dit gebruik op Nieuw Caledonie. [er. Chr. St. IV. 1850, 51. 6309. Menschen-eters op de Fidji-eilan-den. Naar het Eranseh. Door A. B. volgens kapitein Dillon. A Iff, Lett. Maandsohr. XIV. 1830. Meng. 310. 6310. Menschen-eters in Nieuw-Zeeland. Volgens den Engelschen zendeling Leigh. Boekz. Sept. 1821. 334. Drank. 6311. Hachich, de champagnewijn van het Oosten. Beschrijving van het gebruik en dc uitwerking. Vad. Lett. 1838. II. 341. 6312. Dronkensehaps-woede bij de Chinezen. Opmerkingen over hun opium-rooken. olks-bode I. 1839. 19. 6313. Zonderlinge wijze van zich dronken te drink nu bij de bewoners van de borgen in hot landschap Petehit, in het binnenste van Hindostan. Lctterb. 1819. II. 318. 6314. Plakkaten van den 14 November 1620, waarbij de herbergiers en tappers worden gewaarschuwd, om aan geen Comp.'s dienaren //op geloof te tappen,quot; aangezien do arresten die zij op de gagion der dienaren, ter oor-zako daarvan, zullen leggen, niet valied cn zonder waarde zouden beschouwd worden, T. v. iV. I. 6e j. Ie d. Bat. 1844. 181. 6315. De soldaten en do jenever. Berigtvan J. v. S wiet en over Europesche kolonisatie op Sumatra, in velband met toenemend verbruik van jenever en van opium onder do inlanders. Hoon. 1859. 138. 63'6. Tekst van het voorloopig Reglement van do Oost-Indische afdeeling der Noder-landsche Vnrocniging tot afschaffing van sterken drank Tijds. Chr. Leven .V. ƒ. 2ej. 1856. 1 237. — He Oost-Indische afdeeling der Vederlandsche Vereeniglng tot afschaffing i van sterken drank; door G. E. de Bruyn 1 Kops. Historisch overzicht, van hare inrig- |
' 44
ting en werkzaamtmden. 1854 -1856. Aid. 22S. 6317. Jongste berigten van W. Ellis, rakende de Zuidzee-eilanden. Gebruik van sterke dranken, kindennoord. ^ad. Lett. 1S26. U. 537. Opium. 6318. Opium; beschrijving van bet opium-rookeu of amfioen-sehuiven en van zijne uitwerking. Vud. Lelt. 1817. II. 527. 6319. Beschrijving der Theriakis of opiumgebruikers in Perzip, door Reinegg. ^ad. Lett. 1787. II. 2. 552; 1797, 2. 274. 6320. Beschrijving van het amfioen-schui-ven en de gevolgen daarvan in Ned. üost-Indië. Door Leonardus. Biang Lala. Ie j. 1852. 1.72. |
6321. Verbod tegen het gebruik van am-fioen; door Winter. Soerakarta I8K) Oorzaak van dit verbod door Pakoe Boewon II. T. v. N. /. 3e j. 2e d. Bat. 1840. 588. 6322. Het betelkaauwen in Indië. Fhilo-paedion. IV. 1825. 349. 6323. Wenseh naar cene geregtclijke en geneeskundige statistiek van het gebruik en de uitwerking van den opium bij de bevolking in den Indisclien Archipel. T. v. A'. /. 13e j. 1851. II 199. 6324. Beoordeeliug van het artikel «Opiumquot; voorkomende in het Aardrijkskundig en Statistisch Woordenboek van Nd. Indië, dl. II. afl. 8. door J. K. Quarles van Ufford. Econ. Bijbl. 1863. 222, 224 |
6325. Bijzonderheden, rakende de huwelijks-plegtighedcn der Indianen (in Azië). Over- genomen uit /,Suite du Voyage aux Indes-enomen uit /,Suite du Voyage aux Indes- rientales et a la Chine, fait par ordre de Louis XVI, depuis 1774 jusqu'en 1781, par M Sonneratv Vad. Lelt. 1808. 2. 464. 6326. Beschrijving van de keuze eener bruid, alsmede van de maaltijden in China. Boekz. Mei 1834. 631. 6327. Beschrijving van een bruiloft in Peking, fad. Lett. 1838. II. 775. 6328. Behandeling der Chineesche vrouwen van de zijde barer mannen. Medegedeeld door een Zendeling in China. Keur v. Meng. 1856. 101. 63-28. Tooneelen in Indië. De harem van den Mogolschen keizer Akbar, door A bul Eazel Mobazek. Leeskab. 1835 f. 193. 6329. Over de veelmannerij, of de gewoonte van vele mannen te hebben, onder de vrouwen in Tibet in gebruik. N. Vad. Bill. VII. 1803. 2 st. 288. 6330. De bewoners van Hindostan. Naar het Engelsch. Schets van hunne zeden en gebruiken, en wel a. de vrouwen; b. de hu-welijksplegtigheden der Hindo's en Mobame-danen. Globe 1841. I. 224. |
6331. Medcdeeling van het opschrift op een der poorten van de stad Agra, inbondende de aanleiding tot afschaffing en tot herstelling der echtscheidingen aldaar. Keur v. Meng. 1854. p. 320. —- Anekdote door X. Mede-deeling van hetzelfde opschrift. Euph. XV. 1828. 2e j. 283. 6332. Britsch Indië. Huwelijk van weduwen in Hindostan. Ver. dir. SI. XIV. 1860. 116. 6333, Vrouwenmarkt in Indië. Beschrijving van deze wijze van huwen. Ree. o. d. Ree. XX. 1827. Meng. p. 397. 0334. Verloting van zes jonge vrouwen te Calcutta, uit Europa aangekomen. Medcdeeling der advertentie hierover in cene Cal-euttasebe courant. Leeskab. 1834. IV. 295. 6335. Bruiloftspartij bij eenen Indischen vorst. Beschrijving van zulk een gehouden in een der staten van Engelsch Oost-Indien. Alg. Lelt. Maandschr. XXVIII. 1844. Meng. 635. 6330. Bijzonderheden nopens de gouden bruiloft van Jan de Mey te Columbo op 17 November 1770. A', Nederl. Jaarb. VI. 1771. 1. 499. 6337. Hoe een meisje in Perzië uitgehuwelijkt wordt. Beschrijving van do polygamie in Perzië. Vad. Lett. 1862. N. b. 11. 386. 6338. Perzische huwelijken. Ree. n. d. Ree. XXVII. 1834. Meng. 540. 6339. Huwelijksplegtigheden der Perzen. Keur v. Menq. 1854. 379. 6340. Huwelijksplegtigheden bij de Persia- |
nen. Bijzonderheden nopens hunne lijdelijke huwelijken, en hunne buitengewone zedeloosheid. Sohouwb. v. in- en uit. Lelt. 1810. Meug. 8. 419. 6341. Bezwaren tegen de beweerde be-moeijelijking der huwelijken onder de Christenen in Nederl. Indië, door J. Hageman .fCz, Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 150. 0342. Wetenswaardige onderrigtingen, be-t rellende de inwoonders van Sumatra. Eeht-verbintenis en vrijerij, 't Getal der vrouwen, llanen-geveehtcu. Behandeling der kinderen. Lijkplegtigheden. Het eten van menscheu-vleeseh. Outlrend uit «The History of Sumatra, by Mars den.quot; Vad. Lelt. 1783. V. a. 542. 6343. Zeden en gebruiken der Bataks op Sumatra: huwelijk, begravenis, voldoening van schuld. LjM. Mag. 1832. 2 st. 216. 6344. Afsehafflng van de djoedjoer (bruidschat voor een man, die wensoht te trouwen) in Palembangj door quot;Een Palembangerambtenaarquot; T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 225. 6345. Mededeelingen betreffende de hu-welijksplegligheden en het koppensnellen bij de Orang-Aboeug in do Lampongs op Sumatra. T. v. iV. /. 4e j. 2e d. Bat. 1842. 35. 6346. Een gebruik te Sambas, genaamd Karadjaan Berarak, bij huwelijk en besnijdenis van vorstelijke personen, door R. O. van Prehn. Biang Lala. 3e j. 1854. [. 155. —• Tijdschr. Ind. '1'. L. en V.-kunde VII. 3 S. I. 1858. 5. 6347. Vraag van het K. Inst. T. L. en V. kunde v. N. I. over de verschillende gebruiken en feestelijkheden, die onder de in-landsche bevolking van het eiland Java bij besnijdenis, huwelijk, begrafenis en dergelijke, plaats hebben, en waarbij vooral het onderscheid der standen veel invloed uitoefent. Bijdr. '1'. L. en V.-kunde. v. jV.-I. I. 1853. XI. -— Overgenomen in 1'. v. JV. I. 14e j. 1852. II. 76. — Bijdr. T. L. V.-kunde N.'l. III. 1855. XXVI; IV, 1856. XXVI. 6348. Hot bruidsvertrek cener jonge Ja-vanerin. Ontleend aan »J. J. X. Pfijffer Skizzen von der Insel Java.quot; N. Keur v. Meng. 1831. p. 369. 6349. Tekst en vertaling van het huwelijks-formulier bij de Badoeïnen in het zuiden van de residentie Bantam; door W. 11 van Ho ëveli, en Ü. H. Cannaarts. T. v. N. I. 7r j. Bat. 1845. 4c d. 396, 341 |
6350. Plakkaten van den 11 December 1620, houdende verbod aan Christen-ingezetenen, om binnen de Republiek van Jaccatra eenige slaven of slavinnen als bijzit of bijzitten to mogen houden. T. v. N. I. 6e j. Ie d. Bat. 1844. 181. 6351. Plakkaten van den 15 Januarij 1621, waarbij aan alle inwoners, vrije burgers, of in dienst, verboden wordt zich, of hunne vrouwen, kiudcreu, slaven en slavinnen te laten trouwen en doopen, anders dan met consent en advies van dc overheid der stad Jaccatra. T. v. N. I. 6e j. 1c d. Batavia. 1844. 182. 6352. Opgaven der bepalingen vervat in het plakkaat van 20 Julij 1622, ter bevordering en bescherming van den huwelijksband binnen Batavia. T. v. N. I. 6e j, led. Batavia. 1844. 204. 6353. Extract uit het dagregister des kas-teels Batavia 16 November 1706, inhoudende dc quot;Plegtlykhedenquot; omtrent het huwelijk van den Gouv.-Oener. J. van Hoorn met J. M van Riebeek. Valenlijn. IV. St. 1. 336. 6354. Beschrijving van do luisterrijke pleg-tigheden der volirekking van het huwelijk van 1'. C. van Hasselacr, benoemd President op Cheribon met jonkvrouwe (i. M. Mossel, dochter van den Üouv.-Gen. van Ned. Indiö, op 24 April 1757. Ned. Jaarb. XI. 1757. 2. 1114. 6355. Het hof te Sourakarta. Huwelijks-plegtigheid van twee Prinsen van het Keizerlijke huis, met name Ariat Modjo cn Noutonat Modjo, op 7 October 18^8, door S, A, Buddingh. Kad. Lett. 1839. II. 585. — Ook geplaatst in het T. v, N. I. Ie j. 2e d. Batavia. 183S. 410. 6356. Beschrijving der huwclijksplegtig-heid van een Mahomedaansehen priester te Rembaug in 1828. Uit de aantcekeningen van J. H. Janssen. Oosterling. 1.1835, 272. 6357. Brief, Batavia 8 Nov. i859.N .2560, van den 1c Gouv.-Secret., aanbiedende een rapport van den resident van Soerabaya betreffende de in de maanden Maart en April in zijne residentie menigvuldig gesloten huwelijken onder de inlanders. Tijdschr. 1. T. L. r.-kunde. IX. 3 S. Ill 1860. 139.— Javaansehc ligtgcloovigheid. Oorzïiken van bovengenoemd verschijnsel. Tekst der missiven, 11 Augustus 1859, Lt. H, van don resident van Soerabaya, H. C. van der Wijck. Md. X. 4. S. I. 1861. 161. 450. 1.4* |
635S. Merkwaardig huwelijk van J. 3. Riems met de Javaansolie vrouw Moordia, op 31 Maart 1852 te Pasoeroewan, na hunne vijftigjarige verecniging buiten echte, waarbij ook de bruiloft door hen gevierd. Biang Lala. Ie j. Ib32. I. 98. fi3fi9. Beschrijving van de gebruiken bij geboorten, huwelijken en begrafenissen bij ifc bevolking van het rijk van Tomboekoe op de oostkust van Celebes; door C. Bos-scher en P. A. Maf t hij ss en. Tijcis. hid. T. L. V,-kunde. II. 185i. 75. — Idem bij die van Banggaai. Aid. 97. 6300. Beschrijving door den zendeling A. P. W ilk en van de plegtigbcden der Alfoeren in de Minahassa bij huwelijk, echtscheiding, eerstgeboorte, begrafenis en eedaflegging. T. v. N. l. 1849. 2e d. 395. 0301. Huwelijksgebruiken op de Philip-pijnscbe Eilanden, volgens P. R e n o u a r d de St. Croix, in zijne «Reizen naar de Oost-Indian, de Philippijnsche Eilanden enz. in de jaren ]803 en volgg.quot; Boetz. April. 1810. 459. 0302. liesehrijving van de gebruiken en gewoonten bij geboorten, huwelijken, sterfgevallen, begrafenissen, enz. onder de bevolking der Aroe-eilanden; door C, Bos-scher. Tijds. Ind. T. L. P,-kunde. 11.1854. 360. 6303. Iets over het huwelijk in Nieuw-Holland onder de inboorlingen, door A. A. M. K. volgens het verslag van I) um on t-d'Urville. Aly. Lett. Maandsch. XWIl, 1843. Meng. p. 350. 0304. Aanmerkingen over de vrijerij, het. huwelijk en de zeden der inboorlingen van Nieuw-Zuid-Wales, door D. Collins, /ad. Lett. 1807. 2. 587, 618. 0305. De Bruiloft, Beschrijving van die onder do Hollandsehe Afrikanen. Uit de «Koloniale Schetsen en Typen van het Eastern Province Magazine, Cape Town. 18B2quot; en overgenomen uit de Kaapsche Courant. Leeskab. 1802. IV. 151. 0306 Huwelijkspenningen in galvanopla-stick, gezonden door J. S. van Coevorden, ter gedachtenis van G A. Lundberg Jacobson cn J. J. Hamer, 1814; cn van C. A. P. Loth en C. van Naersson 1814, door E. Netscher. Tijds. Ind. T. L.en V.-kunde. VII. 3 S. I. 1858. 445. |
6367. Gebruiken bij Javaansolie Grooten; door S. A. Buddingh. Wanneer eene Ja-vaansche vrouw vopr het eerst zwanger is in dc zevende maand en wanneer een kind zeven maanden oud is. T. v. N. 1. 3e j. 2e d. Batavia 1840. 239.— Idem, door P. A.Schill. Oorsprong en beleekenis dier plegligheden. Aid. 466. 6308. Gebruiken bij en na de geboorte van eenenPers; doorP.... Mimersbrou. 1.1834.48. 6309. Vertaling door W. H. Medhurst uit een beroemd Chineesoh leerboek van zede-kunde, bevattende een nadrukkelijk vertoog tegen den moord van pas geboren meisjes door liet geheele rijk vau (Jliiua. Medegedeeld door J. van der Vinnc. T. v. N, l. 4e j. 2e d. Batavia. 1842. 323, 329. 0370. Kindermoord in China, in strijd met de wetten en zeden aldaar, aangetoond uit mededcelingen van He ine, Pater Hyacin-thus (Jakinl), C. Seherzer, A. Tata-rinott'. /ad. Lelt. ISüU. 11. 3l3. 0371. Punjaub. Kindermoord. Maatregelen van het Britseh-Indisch Gouvernement legen dit kwaad, /er. Chr. St. IX. 185j. 38. 6372. Meisjesmoord op Guzuratte en elders. Dit een //Account ot'the abolition of female infanticide in Guzerat.quot; Oorsprong dezer gewoonte, cn do welgelukte pogingen tot hare afsehafflng door kolonel Walker. Ree. o. d. Reu. X. 1817. Meng. 80. 6373. Kindermoord onder de Malagassen; oorzaak en vcrsclüllende wijzen. Leeskab. 1835. IV. 107. 6374. Hot stelen cn verkoopen van kinderen in Indii'. /ad. Lett. 1838. 11. 148. 6375. Zonderlinge gewoonten der bewoners van Nieuw-Zuid-Walus omtrent hunne kinderen; door A. J. Vreem Het uittrekken van een der voorste tanden en het afsnijden en in zee werpen van de twee voorste leden van den pink. Philopaedion. V. 18^6 117. (■|376. r.arbaarschheid der Zuid-Zee eilanders. Oorzaken cn vcrsehillende wijzen van kindermoord bij hen, volgens den zendeling W. Ellis. Atg. Lelt. Maandschr. X. 1826. Meg. 634. |
BEGRAFENIS, ENZ.
6377. Do begrafenis van eenen rijken Japances. Met plaat. v. Doren, Bijdr.1.1860. 1. 6378. Eene Cbineescho lijkplegtigheirl te Hongkong. Fad. Lelt. 1860. II, 641. 6379. Begrafenis van een Hongkongseh koopman. King Qua. Uit het Engelseh. Ree. o. d. Ree. XXXII. 1839. Meng. 17. 6^80. Bijzonderheden rakende het begraven bij de Chinezen zoowel in China als in Malakka en don Indischen Archipel. Vad. Lett 18^7. 11. 230. 6381. Behandeling der doodon, in gebruik bij do Öiaramers. Uit quot;üc zending naar Siam en naar Hué, in de jaren 1821 en 18.^2 Uit het dagverhaal van wijlen G. E in lay-sou. Door T. S Raffles. Dordr. 1827.quot; Ree. o. d. Ree. XXI 1828. Meug 390. 6382. Mahomedaansoho lijkplcgtigheden. Volgens de twaaltjarige waarnemingen van eenen Engelschman bij een Muzelmansoh huisgezin in Iudi:;. Fad Lett. !83'2. 11. 452. 6383. Mirza Mohammed Savand Sekundir Hasmut Bahadur. De begrafenisplegtighoden te Parijs van dezen prins van Oude. A. Ree. 18ö^. .veng. 206. 6384 Begrafenis van Sultan Rundschit-Singh van Laiiore, overleden op 27 Junij 1529; volgeus M. Honigbergcr, in hot Zovonbergsohc Weekblad. Fad. Lelt. 1840. II. 201. 6385. Uittreksel van een brief inhoudende eene besehrijving der lijkslatie van den koning van Malabar Amboo Eur. Mereurim. XL. 1729. 11. 108. 6:i86. Mododcolingcn omtrent den grooten koepel op het graf van sultan Muhammcd, te Bcejapore, en eenigo andere door J. Ferguson. Uit .Civil Engineer and Arehitect's Journal.quot; Fobruarij 1855. .!( . Medegedeeld door F. W. van Gendt, JGz. lust, van Ingenieurs. Utr. 1855—1856. 53. 63S7. Hot Mausoleum to Lucknow. Mot een plaat. Amalg. 18i6. 11. 528. 6388. De kostbare graftombe. Bijzonderheden, volgens T a v e r n i e r, van den bouw en de onkosten van het praalgraf door keizer Shah Johan, den vader van Aurungzebc, als graftombe voor zijne vrouw opgericht in Indir. Keur van Meng. 1845. 128. |
6389. //Relaas van do laatste eerbewijzen en s'atio, met welke het lijk van wijlen C. liezuijer, directeur der U. 1. C. in Guzeratte, Hindoestan, mitsgaders gezant aan het Hof van den grooten Mogol, op 20 October 1710 in Surath ter aarde is besleld.quot; Va-lentijn. IV. St. II. 280. 6390. Zelfmoorden dor zwangere weduwen in ludiö. Volgons Forbes. Leeskab. 1822. 1 191. 6.,91. La Suttie (menschenoffer te Baroda); récit d'uu témoin oculaire. Aankondiging en overzigt door E. de Waal van dit artikel in do Revue Britaunique. Juin 1843. Intl. Mag. 1. ïw. 1844. N. 7, 8, 9. 179. 6392. Lijkstatie, op IS Junij 1723, van wijlen J. A. Rumpf, gouverneur van Ceilon enz. te Colombo. Falentijn. V. St. I. 359. 6393. Tekst van het ceremonieel der lijkstatie, gehouden op 19 Junij 1723, ter gelegenheid van de pleglige begrafenis van I A. Rumphl!, gouverneur van Ceylon, enz. Eur. Mereurius. XXXV. i7i4. II 95. 6394. Besehrijving van de lijkstatie van wijlen den opperkoopman on Dossaur van de Colombose landen, R. Cramer, op 23 October 1760 te Colombo overleden. Maandel. Ned. Mereurim. X. 1761. 209. 6395. Beschrijving van de //bijna vorstelijke statie, waarmede het lijk van den gouverneur directeur van Ceilon, L. J. van Eek, op 5 April 1765, te Colombo is begraven.quot; N. Nederl. Jaurh. I. 1766. 488. 6396. Oereraonieel der lijkstatie gehouden don 10 Fcbruarij 1785, ter gelegenheid van de pleglige bogravenis van 1. W. Falok, gouverneur en directeur van het eiland Ceylon enz. Mnandl. Ned. Mereurius, L1X. 1785. 126. 63G7. quot;Extract uyt 't verbad van India, noopens do staetolijke begravinge van P. Lueassen zaligerquot; 21 on 22 Maert 1630. Medegedeeld door P. A. Loupe. Zeeland, 1855. 51. 6398. Ceremonieel govolgd bij de //Lijk-stalic van den gouverneur-generaal K. Speelman, 15 Januarij 1684.quot; Falentijn IV. I. 3)1. — Idem van den gouverneur-generaal A. van Riobeok. 20 Nov. 1713. Aid. I. 344. 6399. Beschrijving der lijkstatie van den gouverneur-generaal van N. Indi'' M. de Haan, op 4 Junij 1729. Eur. Mereurius. \LI. 1730, I. 45. |
6400. Ceremoniën ter pl 'gtiger uitvaart van G. W. van Imhofi', gouverneur-generaal van N. Inditi op 5 Nov. 1750. Eur. Mercu-rius. LX II. 1751. II. 4. 6401. Beschrijving van de ^luisterrijkequot; staatsie, waarmede liet lijk van den gouverneur generaal J. Mossel, op 19 Mei 1761, is begraven. Ncderl. Jaarb. XVI. 17lW. I. 461. - Idem met afbeelding. Maandel, Ned. Merctirius. XIII 1702 38. 6402. Beschrijving van de lijkstatie te Batavia op 1 Julij 1761, van wijlen den extraordinaris raad van N. I., A. do Nijs. Maandel. Ned. Merctirius XII. 1762. 130. 6403 «Plan van de plegtige uitvaert van den gouverneur-generaal van Ned. Indicquot; J. van Riemsdijk, op 7 October 1777; volgens de schikking eener daartoe benoemde commissie, en overeenkomstig de uitdrukkelijke begeerte van den overledene. N. Nederl. Jaarb. Xlll. 1778. 1. 296. 6404. Voorheen cn thans; luister en eenvoud; door N. P. Project tot de plegtige uytvaart van den gouverneur-generaal J. van Hiemsdijk, 7 Oet. !777. Gevolgd door opmerkingen over den eenvoud in acht genomen bij de begrafenis van de gouverneurs-generaal D. J. de Berens in 1840 te Buitenzorg, en P. Mcrkus in 1844 te Soerabaya. T. v. N. I. 24 j. 1862. II. 123. 6405. Bijzonderbeden nopens de plegtig-heden bij het begraven te Batavia van V. J. Blondeel, gei-ligeerd raad extraordinaris van Ned. Indië op 20 Januarij 1781. Maandel. Ned. Mercurius. LUI 2782. 38. 6406. Beschrijving van de begravenis op 20 Januarij 1781 te liatavia van V. J. Blondeel, benoemd voorzitter van den raad van justitie te Batavia N. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. 1284. 6107. Wijze van begraven te Batavia van vrouwe C. Tobtson, gemalin van den raad extraordiu. D. J. Smilh, op 25 April 17quot;1. N. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. liSG. — Idem van de gemalinne van den raad extraordinaris J, O. M. Rademaeher, op 26 Dcc. 1781. Aid. 1304. 6408. Overbrenging te Batavia van het lijk van A. W Peith, opperkoopman en opperhoofd van den Japanschen handel, Junij 1782. N. Nederl. Jaarb. XVIII. 17^3 3. 2015. 6409. Wijze van begraven tc Batavia op 9 Julij 1782 van vrouwe S. M. van Gordt, gemalinne van H. Breton. N. Nederl. Jaarb. |
XVIII. 17S3. 3 2016. — Idem van vrouwe C. L. Gallas, gemalin van 1). J. Smith, extraordiu raad van Indië, op 17 Aug. 1782. Aid. 2018. — Idem van vrouwe J. W. Bake, gemalinne van don raad ordinair J. Vos, op 25 Sept. 1782. Aid. XIX. 1784. 1.1175. — Idem van vrouwe A. M. Pranchimont, gemalinne van den raad extra ordin. J. H. Pook, op 8 Maart 1783. Aid. 1183. — Idem van vrouwe O. van Doorn, douarière wijlen J. A. Meijer, op 6 Pebr. 1784. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. 2. 1813. Maandel. Ned. Mercurius. LVI1, 1784. 209. — Idem van vrouwe A. S. Westpalm, douarière van wijlen den gouverneur-generaal R. de Klerk, op 1 January 1786. N. Nederl. Jaarb. XXI. 1786. 2. 1655. — idem van J. Vermeulen, raad extraordinair van Ncd. Indië, op 26 Dee. 1787. Aid. XXIV. 1789. 1. 438. 6410. Tekst der ordonnantie vandenGon-verneur-i ieneraal en de Raden van India, Batavia in het Kas.teel den 30 Maert anno 1753, op het inrichten van de begravenis-rollen en doodbriefjes, alsmede van de be- fravenissen der ollicicrs van de Ghristene ulandsehe militie en burgerij, dienende tot ampliatie van het reglement op de lijksta-ties, van den 23 Augustus des jaers 1743. ravenissen der ollicicrs van de Ghristene ulandsehe militie en burgerij, dienende tot ampliatie van het reglement op de lijksta-ties, van den 23 Augustus des jaers 1743. Nederl. Jaarb VIII. 1754. I. 525. 6411. Aanstelling tot doodgraver van het Binnen-Portugesche kerkhof te Batavia van den Burger J. Abrahams. Batavia, Januarij 1783. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. I. 1181. — Idem voor het Buitcu-Portugcsche kerkhof van den adsistent J. Jansz. 1783. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1/83 1.1181. 6412. Aanstelling, Batavia 16 Maart 1773, tot bedienster der sterfhuizen en bezorgster der begrafenissen te Batavia, van S. van der Steen, Wed. van den koster van Maurik. Maandel. Ned. Mercurius XXXVI. 1774. 2. 6413. Aanstelling, Bat. 23 April 1773, van E. Kroef, Wed. de Vos, tot verhuurster van rouwmantels, aan de Oostzijde te Batavia. Maandel. A ed. Mercurius. aXXVI. 1774. 3. — Idem van A. Dani-ls, Weduwe van den predikant J. Vos, Batavia December 1782. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. I. 1180 6414. Ontslagen op haar verzoek W C. Durant, als bezorgster der bcgravenissen, aan de Oostzijde te Batavia, Batavia Januarij 1783. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. 1. 6415. Aanstelling tot bedienster der sterf- |
huizen cn hezorffster der begravenisseu van de Westzijde te Batavia vanA. Brand, Wed. Nijland. Batavia Febr, 1784. N. Neclerl. Jaarb. XIX. 1784 2 181;j — Idem van de Wed, Eriesse. Bat. Junij 1788. Aid. XXIV. 1789. 1. 650. 641G. Een brief aan den Redakteurj door Vox. Aanmerkingen op hot Reglement voor het beheer dor bograalplaatsen voor lijken van Europeanen en daarmede gelijkgestelde personen te Buitenzorg, voor zooveel betreft de bepalingen nopens de zamesstelling en benoeming der commissie met dat beiieer belast; vastgesteld bij Indisch besluit van 29 Augustus ISö9 N4 cn geplaatst in de Javasche Courant van 17 September 1859, No. 75, T. v. N. I. 21e j. 1859. II. 383. 0417. Begrafcnisring op den gouverneur-generaal D. J. de Eerens. Mededeeling van bijzonderheden wegens de begrafonisplcgtig-heid op 2 .lunij 1840 te Buitenzorg, door F. N. Nieuwenhuyzen. Tijds. Ltd. T. L. V.-Kmde. Vil. 3. I. 1858. 528. 6418. Bijzonderheden nopens de begrafenis-plegtighcden van den Siameschen groote Kan Soeta Warie in 1823, te Batavia. T. d. N. /. 4e j. Batavia 1842. Ie d. 189. 6419. Overlijden cn begrafenis van den keizer van Soerakarta in 1820. Uit dc Bat. Courant v. 25 Nov. 1820, Nquot;. 48. door H, G Nahuys. Ind.. Man. 11. Tw. 1845. Nu, 1 cn 2. 148. 6420. Dc rouw onder dc Javancu, door S. Keyzer. Bijdr. Ind. T. L. !■ .-Kunde. N. V. IV. 140. 6421. Bcgrafenis-plegtighcdcn bij dc Ma-leische vorsten op Timor, door D, Sluiter, Philopaedion. II, 1 23. 128. 6422. Gewoonte op Celebes, om dc afgestorvenen naar de plaatsen, waar ze overleden of begraven zijn, te noemen Medegedeeld door S. A. Buddingh, 7', v. N. I. óc j, lo d. Bat. 1843. 430 Noot 61.23. De Tiwoekar of steencu graven in de Minahassa; door .1. ü. E. llicdel. Met een plaat, Tijds. Ind. '1'. L, V.-Kunde. XIV. 4 S. V. 1864 379, 6424. Extract uit de daagclijkzc aanteckc-ninge gehouden ten kasteele Botterdam, op Makassar, in dc maand September den 10, 11 en 12 des jaars 1701 Inhoudende het gevolgd cerenionicel bij de bcgravenis van C, van Sypestcyn, huisvrouw van den gouverneur C. Beernink. Palentijn. 111. st. II 191, |
642 ', Uittreksel uit eenen brief van Makassar, van 1 April 1825. Plegtigheid van rouwbeklag aan het bof van Goa, bij den dood des konings, afgelegd. Ree. o. d. liec. XVIII. 1825, Meng. 489, 6426. Rouwplegtigheden en ontbaal bij do Alfocren op Ceram. van Boren, Fragm. I, 1854. 165. 6427. Extract uit het Ambonsch dagregister, betreffende liet ceremonieel van begra-venisse van Juffrouw de Haas, huisvrouw van den raad extraordinaris D. de Haas, 11 Juli] 1589. Valeutijn II, 2 St. 249, 64 i8. Extract uyt het Hilances Dagregister wegens dc lijkstatie van Hassan Soeleyman, Orangkaja Hoelan, op den 6 Januari 1709 overleden en den 8sten daaraanvolgende ter aarde besteld, yalentijn. II. 2 St. 272. 6429. Formulier bij dc bogralenis eens verloren drenkelings op de Z. W. Eilanden door G. H e ij m e r i n g. Lettinecsche tekst, met woordelijke en zakelijke vertaling. T. v. N. 1. So j. Bat. 1846. 3e d. 69. — Idem van een gesneuvelde. Aid. 67, 6430. Korte metten. Do begrafenis van een der bewoners van de Fiscbi-eilanden. Leeskah. 1845. I, 94, 6431. Onfeilbaar geneesmiddel, l'logtigheid van bet begraven der bewoners van dc Fid-schi-eilanden. Iris. XVII j. 1846. I. 163, 6432. Dc dood van Moomooe, koning van Tongotaboo, diens begrafenisse, en een daarop volgend feest. Uit «A. missionary voyage to the Southern I'aciiio Ocean, 1796—1798.quot; Vad. Lett. 1800. 2. 654. 6433. Bijzonderheden nopens bet rouwbe-drijf en de //staatsie cn ecrbewijzingenquot; bij de teraardebestelling op 17 Augustus 1771 van Rijk Tulbach, gouverneur van dc Caep do Goede Hoop. N. Nederl. Jaarb. VIII, 1773. 1, 370, 64:i4, Berigt nopens de ter aarde bestelling van 1' van ïiheedc van Oudshoorn tol Ne-derhorst, benoemd gouverneur van de Kaap de Goede Hoop, op 12 April 1773 aldaar, N. Nederl. Juarh. VIII. 1773.2 860,64.— 15c-schrijving der plegtigheden bij bet aan land brengen cn ter aarde bestellen, aan de Kaap de Goede Hoop van wijlen R van Rhcede van Oudshoorn tot Nederhorst, geüligeerd gouverneur van de Gaap, 12—17 Aprii 1773. Vlet afbeelding Mamdel. Ned. Merourius. XXXV. 1773. 2, 32, 6435, Opgave van dc kosten der begrafc- |
33M
nis van den koning van Madagascar Kadama. Nieuwsverz. 1830. 21. |
6430. De kostbare begrafenis. Opgaven nopens die van Radama, koning van Madagascar, in Julij 128. Lee^kuh. 1840.11.271. |
A A K.
VER
643?. Bijzonderheden nopens de voorliefde der Japannezen voor honden, onder den keizer Trinajor, en na zijn dood voor katten volgens Kiimpl'fer. Keur van Menu IW. 3i9. 6438. Kwartel- en krekel-gevechten bij de Öinezen. Alg. Lelt. Mumidschr. XVII. 18 Meng. 637. 6439. . )e jagt in de üost lndië door de Engelsehen beoefend. Keur v. Meng. Ie j. 1818. 337. (1140 Het jagtverraaak der Engelsehen in Bengalen; door ü. Ironside, fad. Lett. 1803. 2. 257. — Idem in Indië. Aid. 1809. U. 298. 6441. Verslag van de jagt.plaats van Tip-poo, Sultan te Seringapatnam. Jagt op ante-lopen met Cheta'sj door Sydenham. Vad. Lett. 1802. 2. 360 en 363 Noot. 6442. Een olifant- en een tijger-gevecht te Lucknow, in ludic. Uit de //Reizen vanVa-1 ent ia. London 1 s09.quot; fad. Lelt. 1813. 2. 34. 6443. Spelen en volksvermaken der Javanen; door W. R. van Hoé veil I. Het Tijgergevecht. T. v. N. ƒ. 3e j. Ie d. Batavia. 1840. 298. 6444. Beschrijving door F Junghuhn van tijgergeveebten te Socrakarta, in September 1841-. T. v. fl. 1. 7e j. Batavia. Li46. 2e d. 2U(i. 213. 6445. Maatschappij tot uitroeijing der tij- gers op Java; door B......g. Uit de Bat.ers op Java; door B......g. Uit de Bat. lonrt. van 26 Febr, 1820. N. 9. Ind. Mag. U. IV. 1815. No. 1 en 2. 48. Spel. 6446. Hue-Hne. Beschrijving van dit hazardspel bij de Chinezen. N. Keur v. Meng. 1838. 319. 6447. Plakkaten van 28 October 1620 tegen het dobbelen en spelen der Christenen, binnen Jaccatra. T. v. N. I. 6c j. Ie d. Batav. 1844. 180. |
644S. //Ordre op 't'spelen der Chineeschen geresolveert en goedgevonden in 't fort Jaccatra, den Isten November 1620.quot; T.v.N.I. 4e j. Ie d. Batavia. 1842. 89 en 87 Noot. 6449. //Placcaat^ Actum in 't fort Jaccatra, 14 November Ao. 16z0,quot; tegen bet spelen der Chinezen. T. v. N. I. 4e j. ied. Batavia. 1842. 90 en 87 Noot. 6450. Plakkaten van den 14 November 1620, waarbij verboden wordt om ecnig regt te doen op schulden of vorderingen uit spelen of dobbelen voortspruitende binnen Jaccatra. 7'. v. iV. /. 6e j. Ie d. Batavia. 1844 181. 6451. Opgave van het plakkaat; van 31 December 17/8. Verbod tegen de ranging-en topping-spelen in de Ominelaudcn van iia-tavia. 2'. ». Ar 1. 1849. Grou. Ie d. 269. 6452. Opgave van het plakkaat van 12 Junij 1807. Voorwaardelijk verbod tegen de ronging-spelen in de Ummelandeu van Batavia. T. v. N. 1.1849. Gron. Ie d. 269. Noot. 6453. Het hazardspel aan do Inlanders verboden; door B. T. v. N. J. 1819. ;,e d. 358. 6451. Voorbeelden van de zucht tot het spel bij de Oost-lndisohe volken, f ad. llibl. IV. 1792. 2 st. 189. 6155. Korte beschrijving van het Cele-besuhe kaartspel genaamd Omi; door !'gt;. F. Matt hes. Tijds. I '1'. L en V-kunde. \I. 4. S. 11. 1862 525.—■ Nog iets over het. Omi-spel, dal uit Italië afkomstig is; door F. C. Wilsen. Aid. XIII. 4 S. IV. 1864. 192. «42. ■ 6156. Mcdedeelingcn betrellende het Omic-spcl op de eilanden Bonerate en Kalao; door J. A. Bakkers. 1860. Tijds. Ind. T. L. cn V.-kunde. XI. 4 S. 11. 1862. 234. Feesten. (j4:j7. Verhaal van de groote pracht die daar geschiedt is, op den fceste gehouden in de stad van Meaeo, alwaar den Dayro, zijn keijserlijcke Mayest. van Jappan quani besoccken, 20 October 1626. Beschreven |
339
door C Krammer. Begin en voortgang. 1616. II. Reis. Hagenaar. 189. Gt58. De policie in Canton, in Cliina. Publikalie geteekend door Tsjoh Tsjoh Roll, tegen het bijwonen door vrouwen van illuminatie en vreugdebedrijven. Uit het Chineeseh veitaald. Echo. 18-28. KiO. 6459. Verhaal van de jaarlijksche feesten der Chineezen, ter cere van den landbouw. Uit het Engelseh. Door C—S. t'ad. Lett. 1781. III. 2. 642. — l'eest van den landbouw in China. Lett. Meng. 1821. 2. st. 320. 6460. Het feest ter eere van den landbouw bij de Chineezen; door L. Oud en Nieuw. I. 2. 1830. 106. 64(il. Gewoonte der Chinezen bij eene zons-of maansverduistering. Keurll. 1.1822. 78. 6402. Aardige gewoonte der Chinezen op den laatsten avond des jaars tot het betalen hunner sehulden. Paautc en Raaf. 1815. 324. 6463. Het Chineesche feest Tshit-Njet-Pan, door J. J. Langenhoff. Met plaat. Tijds. Ind. T. T. en t'.-kunde. VII. 3 S. I. Iö58. 173. 6464. Eene merkwaardige Chineesehe anoe-dole van den thans regeerenden keizer van China Kim Long. Beschrijving van het feest der oude lieden te Peking op 14Febr. 1785. N. Ned. Bibl. VII, 1787. 2e st. 231. 6405. Eenige bijzonderheden omtrent de feesten in de Chineseho districten op Borneo's Westkust; doorM. von Eaber. 1801. Tijds. Ind. T. L. en K.-kunde. XIII. 4 S. IV. 1804. 470. 640'i. Viering van het nieuwe jaar in Thibet. Boekz. Junij 1831. 697. 6467. Nieuwjaars-plcgtighedcn bij verschillende volken in Perzië, Thibet, China, Beugalen en op Sumatra, H. Kad, Bibl. 1806. 2 st. 725. 6408. Plegtigheid, waarmede de keizer van Clüua zijne moeder op nieuwjaarsdag begroet; door E. N. Nieuwenhuijzen, Phi-lopaedion. X. 1831. 542. 6469. De Nederlandsehe «burgersquot; op Cei-lon, hunne zeden en gewoonten, speciaal hunne viering van den nieuwjaarsdag in 1850, vol-arens J. Capper in zijne «Pictures from the East. London 1854.quot; T. v. N. I. 18e j. 1856. I. 373. |
6470, De nieuwjaarsdag te Socrakarta, door T. C. T. Deeleman. Bijdr.Ind. T. L. en V.-kunds. N. V. II. 348. 0471. Het vuurfeest in Oost-Indië. Ontleend uit het Asiatic Journal. Vad. Lett. 1841. II. 059. 0472. Hiadocsch feest te Calcutta aan Prins Hendrik gegeven in 1837, door P. Melvill van Cam bee. T. v. N. I. 3e j. 2e d. Bat. 1840, 229. Ver ma ken. 0473. Chinesehe vliegers. Leeskah. 1865, IV. 159. 0474. Merkwaardig vuurwerk in het koningrijk Siani, Uit een «Berigt eener reis van twee monniken naar het koningrijk Siam,quot; uitgegeren in 1(184. Lelt. Mag. 1834. 2 st. 475. 0475. Verlustiging der Hindoos, genaamd Hauli, door T. D. B rough ton. ^ad. Lelt. 1818. 2. 575. 0476. Tooncelen in Indiiquot;. 3. Indische goochelaars. Leeskah. 1834. II. 24. 0477. De Egyptische Harsi's en Indische goochelaars. Leeskah. 1841. II. p. 43, 47. 6478. Iets over het beleezcn of betooveren der slangen in het Oosten. Uit //de Graud-pré's voyage daus 1'Inde et au Bengale.quot; Vad. Lett. 1803. 2. 518. 0479. Bijzonderheden nopens de vermaken en spelen van de Maleijers ter westkust van Borneo; door G T. v. N. I. 15e j. 1853. II. 833. 0480, Vraag van het K. Inst. T. L. en V,-kunde v. !N. I., over de volksverraakelijk-heden der Javanen. Bijdr. T. L. en V.-kunde v. N. I. 1. 185;. XII. — Overgenomen in T. v. N. [. I4e j. 1852, II. 70. — Bijdr. T. L. en V.-kunde. N. I. Ill, 1855. XXVI. IV. 1850, XXVI. 6481. Spelen en v.jlksvermaken der Javanen: door S. A. Buddingh. Javaanschc komedie. T. v. N. I. 4e j, 2e d. Bat. 1842. 343. — Javaanseh tornooispel met opgave van het ceremonieel door den Socsochoenan van Karta Soero weleer voor dc Bopat.tie's vastgesteld. T. v. N. I. 3e j. 2e d. Bat. 1840. 240, 261. 0482. Beschrijving door L, C. D. van Dijk, van het Mirabolanenspel in 1623 aan het Mattaramsche hof in zwang, van Dijk, Ned. Betrekk. Amst. 1862. 183. Noot. |
340
0483. Lijst of programma der verscliilleude dnusen en spelen, welke in de afdeeling XIII en IX Kotta's van de residentie 1'adang-selie Bovenlanden, als nationale of provinciale vennakelijklieden bekend en geliefd zijn, door J. A. W. van Op hu y sen. 1856. Buddingh, Ned. O.-hid. 111. Rott. 1861. 224. 6484. Mededeeling n betreffende defeeste-lijklieden tijdens de iu 18:i2 gehouden jaar-of beestenmarkt te Soerabaya; door B. J. A. W. Brilman 2'. v. N. I. 4e j. Ie d. Bat. 1842. 410. 6185. Over de plegtigheden, welke jaarlijks bij het begin der rijstteelt, te Pauw plaats vinden; door 8. A. Müller. Vertaling uit het Maleisch van het oorspronkelijk verhaal van den llskaal te Padang, Panghoeloe Katib Maharadja. Muller, Bijdr. Leid. 1846. 159. 6180. Beschrijving der plegtigheden en feesten, welke vooralgaan aan den pluk der vogelnestklippen te Xarang liollong in de residentie Bagelen op Java. 1845. T. v. N. I. Se j. Bat. 1846. Ie d 316. 6487. Beschrijving der fosso's of feesten van de Bantikkers in de Minahassa, welke ten doel hebben om hunne kinderen ccn tijdelijk geluk aan tc brengen; door A. P. van Spreenwenberg. T, v. N, I. 8e j. Bat. 1816. Ie d. 29. 6488. Bloedige schouwspelen der Perziërs. Jaarlijksche opvoering der historische tragedie: quot;Ue dood van Hossein.quot; Ree. o. d. Ree. XXVI. 1833. Meng. ISO. 6489. Project ter oprigling te Batavia van een schouwburg, en van de conditiën, naar welke zoowel de acteurs als toezieners zicii moeten gedragen. Ne'/. Jaarb. XII. 1758. 1. 526. — Mededeelingen betreffende de gegeven voorstellingen. Nederl. Jaarb. Xll. 1758. J. 530. 6490. Bijzonderheden nopens de vertoon-ilaats te Batavia van Europeschc googche-aars, hunne kunsten, benevens de prijzen dei-plaatsen, volgens advertentie Batavia, October 1773. Maandel. Ned. Mereurius. XXXVI. 1774. 209. 6491. Resolutie der Indische Regcering, Batavia 18 Sept. 1781, tot tijdelijke sluiting van deu schouwburg tc Batavia. N. Nederl. Jaarb. XIII. 1782. 2e d. 1298. |
6492. Bcrigt nopens de stichting van een schouwburg te Port-Nieholson op Nieuw-Zeeland in 1843 en van zijne verlichting met gas. Overgenomen uit het «Athenaeumquot; van J814. Ind. Mag. I. Tw. 1814. No. 10, 11 en 12. 33. 6493. Een concert op een eiland in de Zuidzee. Gegeven door de Alleghanians op Raratonga, in don Cooks of Manoa-Arehipel. Leeskah. 1861. III. 152. 6494. Acht en negentig balken; door S. S. Walter. Aanvraag bij den üouv.-Gcner. uit Samarang, 1 Febr. 1835, door M. Clig-nett c. s, om hout voor een balzaal te Samarang. T. v. N. I. 22e j. 1860. II. 253. 6495 .Tavasche Schetsen. Batavia. De Harmonie. Het bal. De Kopiist. Ie j. Ie d. Bat. 1842. 115, 434, 532. — Idem, als soeieteit. Aid. 47. 6496. De problematische oprigling van een leesmuseum te Batavia, nog onder gecne zinspreuk; door J. Munnich. T. v. N. 1. 8e j. Bat. 1846. 2e d. 575. Feestvieringen, 6497. Generale Resolutie door den Gonv.-Gener. en Raden te Batavia op 14 Mei 1748 genomen, tot vaststelling der vreugdebedrijven en het daarbij te volgen ceremonieel, bij de tijding der verheffing van den Prins van Oranje en Nassau tot Stadhouder over d'Unie in het Vaderland. Eur. Mereurius. LX. 17-19. I. 240. 6498. Brief, Batavia 17 April 1749, inhoudende de beschrijving van de feestviering aldaar, van den eersten verjaardag van deu Erf-Prins van Oranje, Willem V. Eur. Mereurius. LXI. 1750. I, '295. 6499. Verhaal, Batavia 12 November 1752, van al de omstandigheden, die in de maand November 1752, ter cere van de Prinses Gouvernante en van Willem V zijn voorgevallen in Oost-Indië. Uur. Mereurius. LVV. 1754. I. S. 6500. Beschrijving van de quot;ongemeenc vreugdebedrijven,quot; gevierd te Batavia op 8 Maart 1766, wegens de meerderjarigheid van den Prins Erfstadhouder. N. Ned. Jaarb. I. 1766. 2.1249. — J5yzonderheden. Maandel. Ned. Mereurius. XXI. 1766. 162. XXIII. 1767. 3*. 6501. Eeestvicring te Batavia op 24 Maart 1766, bij de tijding van het sluiten van den vrede met den koning van Candia. N. Nederl. |
34.1
Jnarb. I. 1766. 2. 1256. — Bijzontlerhoden. Maandel. Ned. Mcrcunus. XXI. 1766. 163. 6502. Bijzonderhedon, Batavia 7 Junij 1773, nopens do voorgenomen viering tn Batavia en op alle plaatsen in Ned. Oost-lndir, van den eersten verjaardag van den Erfsladhou-derlijken Prins op 21 Augustus eerstkomende en van de wijze waarop zij heeft plaats gehad. Maandel. Ned. Mercnrius. XXXVII. 1771. 3. 32. — Idem nopens de viering op 15 Februarij 1771, van de geboorteverjaring van den tweeden Stadhouderlijken Erfprins Willem George Proderik, Aid. XL. 1776. 2. 6503. Bijzonderheden nopens de viering te Batavia op 8 Maart 1774., van do verjaring van Z. D. H. den Erfstadhouder. Maandel. Ned. Mercnrius. XL. 1776. 2. — Idem van die op 8 Maart 1778. Aid. XLV1. 1779. 177. 6504. Proclamatie, 22 Julij 1811, van den (iouv.-Gener. J. W. Janssens betrelFende de viering op 15 Augustus van den naam- en geboortedag van keizer Napoleon in Indii'. Tijds. hid. T. L. r.-kunde. XI. 4 8. II. 1862. 185. 6505. Beschrijving van de feestviering te Batavia, op 's Konings verjaardag op 21 Augustus 1823, van het vierde eeuwgetijde der boekdrukkunst door de geempioyeerden van de Landsdrukkerij te Batavia. Letterb. 1824. I. 81. 6506. Beschrijving van do viering te Pa-lembang van den 6n Deecmbcr, den geboortedag van Noèrlands koning. '1'. v. N. I. 6e j. Bat. 1844. 4e d. 95. 6507 Beschrijving van de viering van 's konings verjaardag te Menado. T. v. N. I. 18c j. 1856. ÏI. 141. 6508. Bijzonderhedon nopens hot feest dor jnstallatio te Batavia van don nieuwen Gouv.- |
Gener. A. J. Duijmaer van Twist. Astrea. I. 1851. 168. 6509. Gedachtenisviering als naar gewoonte te Batavia op 30 Mei 1781 van den 162 verjaardag van de overwinning van het koningrijk Jaecatra. N. Nederl. Jaarh. XVII, 1782. 2. 1287. —Maandel. Nederl. Mercurius. LUI. 1782. 40. — Idem van de 163ste verjaring. N. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 3. 2014. — Idem van de 164ste verjaring. Aid. XIX. 1784. 1. 1192. 6510 Beschrijving van de wijze, waarop vroeger te Batavia do verjaardag dor inname van Jakatra gevierd werd op 30 Mei; gevolgd door eene lijst dor voornaamste reso lutiën van het kasteel Batavia betreffende deze viering, v. d. Chijs, Jakatra. Amst. 1860. 258. 6511. Bijzonderheden nopens het feest te Colombo bij de installatie aldaar op 4 December 1743 van den Gouv-Gener. G. W. van Imhoff. Tiur. Mercurius. LV. 1744. II. 164. 6512. Bijzonderheden nopens de feestviering te Colombo op 8 Maart 1770, van den geboortedag van den Prins Erfstadhouder. N. Nederl. Jaarb. VI. 1771. I. 496. 6513. Bijzonderheden nopens de feestviering te Colombo op 12 Mei 1770, van den verjaardag der verovering van Colombo. N. Nederl. Jaarb. VI. 1771. I. 497. 6514. Bijzonderheden nopens do feestviering te Colombo op 7 Augustus 1770 van de geboorteverjaring vau Mevrouw de Prin-sesse van Oranje en Nassau. N. Nederl. Jaarb. VI. 1771. I. 498. — Idem van den verjaardag van zijne Hoog Edelheid, op 29 Sept. 1770. Aid. 499. |
6515. Gehoorgevingen van den keizer van Japan. Ceremonieel gebruikelijk bij die achtereenvolgens gegeven aan de Hollanders sedert 1657. Uit //Neueste Gemalde von Japan und den Japannorn.quot; Keur v. Meng. 1822. 65. 6516. Geheugen der blinden. Het gebruik daarvan in Japan gemaakt, en de groote achting welke deze menschcn daarvoor ondervinden. Boekz. April. 1828. 474. |
65K. Besehrijving van het ceremonieel gevolgd bij de openbare intrede in Moscou, op J.\i January J73I, van de ambassade van den keizer van China, Bur. Mercurius. XLIi. 1731. 1. 149. 6518. Belangrijk verslag van den optocht des Britsehen gezantschaps, uit de stad Tong-Tchew in China, naar het keizerlijk paleis van Yeu-Man-Mau-Youman; uit; »A narrative |
45*
842
of the British embassy to China, in 1792— 1794, by A. Anderson.quot; Vad. Lett. 1796. 2. 314. 6519. De keizer van China. Beschrijving der wijze van eerbiedbetoon hem verschuldigd. Boekz. Junij 1821. 735. 65*0. lets over den keizer der Chinezen. Uit bet Hoogduitsch, door J. Koster Beschrijving der wijze waarop do Chinezen hunnen keizer vereeren. Bijenk. II. 1822. 512. 6621. Chinesche hoffelijkheid. Bijzonderheden nopens de wijze van conversatie, ontleend aan het werk over China van Med-hurst. Ree. o. d. Ree. 1842. Meng. 45. 6522. Gewoonten in China; beschrijving van bet groeten, de veclwijverii, enz. Boekz. April 1821. 481. 65 )3. Bijzonderheden nopens de Chinesche zedoleer, en nopens de beleefdheid bij de Chinezen. T. v. N. I. ie j. Ie d. Bat 1838. 413. 415. 6524. Etiquette in China bij het toepassen eener ligchamolijke kastijding aan de schoondochter door haren schoonvader. Ree. o. d. Ree. 1845. Meng. 215. 6525. Begrip van de vaderlijke magt onder de Chinezen. Bijdrage tot de kennis der inlandsche huishouding in en nabij Batavia, ontleend aan de Policie-rol. Regt N. 1. Ie j. II. 1850. 25. 652'). Chineeselie visite-kaartjes. Suhouwb. v. in- en uitl. Lelt. 1808. Meng. 2. 88. 6527. Gehoor, in den jare 1825 door den koning van Siam verleend aan een gezantschap van den Gouverneur Generaal van Hen-galen. Overgenomen uit: quot;De zending naar Siam en naar Rué, in 1821 en 1822. Uit het Dagboek van Einlayson. Door T. S. Haf-fles. Uit het Engelsch. Üordr. 1827.quot; Ree. o. d. Ree. XXI. Is28. Meng. 443. 6528. Laagheid aan het hof van Siam in gebruik. Beschrijving van het huldebetoon van den mindere jegens zijn meerderen. Ont-leeud aan het. Dagboeklvan Einlayson. Boekz. Juli) 1827. 65. 6529. De witte olifanten. Uit bet Dagboek van Einlayson. Beschrijving van do hooge achting voor deze dieren in Siam. Boekz. Julij 1827. 66. 6530. Zeldzaamheden, welke in liet eigenlijke 1 Indostan of het Kijk van den grooten Mo- i gol gevonden worden. Beschrijving van den I troon in het paleis van Agra. A'. Vad. Bill. VII. 1S03. 2 st. 41. |
6531 Reize van eenen Engelschman, in het gevolg van den Dalay Lama. Bijzonderheden nopens de gebruiken en eerbewijzen gedurende de tien laatste dagen, 10 en 11 December 1789, van zijne reis naar Teschoo-Loomboo. Uit de Bombaisehe nieuwspapieren van den 9 Eebr. 1791. Vad. Bihl. V. 1793. 2 st. 199. 6532. Beschrijving der plegtigheden in acht genomen aan het hof van den Schab van Carnatik, op 11 Maart 1771, ter gelegenheid dat de ridder Lindsay met de ridderorde van Bath bekleed werd. Maawk't. Ned. Mercurius. XXXI. 1771. 119. 6533. Verhaal van de ontvangst en de installatie in September 1754 te üugli van L. Taillefert, als directeur der Ned. O. I, Maatschappij in Bengalen. Eur. Mercurius LXVI. 1755. II. 77. 6534. Beschrijving van de statelijke intrede van J J. Ketelaar, directeur van den handel in Suratte, naar het leger van den vorst bjah Aaiem Bhadur op 14 December 1711. Valentijn IV. st. II. 283. 6535. Oostersche staatie. Bijzonderheden wegens de verpligte staatie van den Gouver-neur-Generaal Beutinck op zijne reizen in Britsch Indië. Leeskah. 1835. II. 200. 6536. Ceremonieel voor den afgaanden Gouverneur van Ccilon, 18 Maart, llhT. llisl. Gen. Kron. XVI. 1860. 128. 6537. Beschrijving van het ceremonieel, gevolgd bij de intrede binnen Parijs en bij de audiëntie bij den koning van den Persi-schen ambassadeur, in Eebruarij 1715. Eur. Mercurius. XXVI. 1715. I. 136, 138, 140. 6538. Lands wijs, lands eer. Vorstelijk eerbetoon aan een dichter in Perzi '. Boekz. Dcc. 1829. 789. 6539. Beleefdheidsformulen bij de Perzia-nen. Keur v. Memj. Ie j. 1818. 64. (i540. Verhaal van de ontvangst van het gezantschap van den Sultan van Atchin. door Prins Maurits voor Grave, 4—7 September 1602, volgens van Meteren. lyaji. (iezantseh. in 1602 — Rott. 1862. 25. 6541. Brief van den kapitein kommandant der Nederlandsehe troepen te Palembang, met beschrijving der plegtighcid op 25 Junij 1829 van de onderwerping der Inlandsche hoofden |
343
aan het Nederlandsolie gezag. Nieumverz. 1830. 23. fiSli?. Hot eiland Linga. Verhaal van het bezoek aan den Sultan in 1818. Uit het Dagboek van den majoor K r i e g o r, komnian-dant in Malacca, v. Kampen, May. IV. 1825. 241. 6543. Zonderling feest to Mart apoera; pleg-tigheid vóór dat de afstammelingen van den regerenden vorst den grond betreden mogen; door M. II. T. v. N. /. Ie j. 2o d. Bat. 1838. 84. 6544. Mededeeiing van de plegtigheden in acht genomen bij de voorstelling van J. Mossel, als üouverneur-üeneraal van Neêrlands-Indic te Batavia, op 24 Julij 1752 j alsmede de acte van a|ithorisatic en het formulier van den eed van trouwe en obedientie. NederL Joa'b. VII. 1753. 1 550. 553. 555. — Eur. Mercurius. L\.IV. 17.')3, I. 40. ;'42.— Idem van 29 September 17'gt;3. Ned. Jaarh. XX gt; III 1764. J. 377. 381 383. — Bijzonderheden nopens deze plegtighcid en vreugdebedrijven. Maandel. Ned. Mercurius. XVI. 1764. 186, 2i5. 6545. ileschrijving van de plegtige installatie of voorstelling te Batavia, op 1 Mei 1767, van den Prins Erfstadhouder als üpper-Gouverneur-Generaalvan Neêrlands Indiö,enz. Maandel. Ned. Mercurius. XXIV. I7li8. 2. — N. Ned Jaarh. II. 1767. 2. 1460. - - Idem te Colombo, op 15 October 1767. Maandel. Ned. Meren lus. XXV. 17ii8. 2. — N. Sedl. Jaarh. III. 1768. 1. 562. — Idem te Soe-raearta, of Karta Soera de Ningrat, op 1 Mei 1767. N. Nederl. Jaarb. 1768. 2. /59. — Bijzonderheden. Maandel. Ned. Mercurius. XXIII. 1767. 56. XXV. 1768. 31. 6546. Bijzonderheden nopens het uitgeleide te Batavia, op 1 November 1764, van W. Hooreman, eerste raad en directeur generaal, mitsgaders admiraal van de retourvloot en commissaris van de Kaap de Goede Hoop. Maandel. Ned. Mercurius. XIX. 1765. 87. 6547. Bijzonderheden wegens de wijze van ontvangst te Batavia, op 31 Jannarij 1773, van den raad extraordinair van Indii;, resident van den raad van justitie, afgegaan Malacca's gouverneur, ö. Schipper, bij zijne aankomst, aldaar. Maandel. Ned. Mercurius. XXXVI. 1774. 1. |
(']548. Beschrijving van do «plegtige oer-bewijzingquot; bij de overgifte van den brief voor den verkoren Buntamschen koning met de verdere Compagnies-papieren aan den benoemden afgezant naar het Bantamsohe hof, H. Breton, alsmede van die bij zijn vertrek naar dat hof, beide te Batavia op 22 Augustus 1777. N. Ned. Jaarb. XIII. 1778. 1. 294. — Bijzonderheden. Maandel. Ned. Mercurius. XLlV. 1778. 213. XLV, 1778.2.31. 6549. Wijze van bekendmaking te Batavia van dc verovering van Goa op 27 eu 28 Junij 1778. N. Ned. Jaarh. XIV. 1779. 2. 723. 6550. Ceremonieel voor dc inhuldiging te Batavia op 20 September 1780 van W. A. Alting, als Gouverneur-tiencraal van Neêr-landsch-lndi N. Ned. Jaarb. XVII. 1782, 1 412. — Maandel. Ned. Mercurius, LIL 1782. 135 171. 6551 Bijzonderheden nopens het ceremonieel bij dc ontvangst te Batavia en de introductie bij den raad van Indië van den aangekomen raad extraordinair A. Moens, op 10 en 2 Junij I7S1. Manndel. Wed. Mercurius. LUI. 1782. 40. —N. .\ed Jaarb. XVII. 1782. 2 1288. 6552. Bijzonderheden nopens de wijze van ontvangst te Batavia op 16 September 1782 van den koning van Bantam, en van het uitgeleide op 8 October 17S2. Nt Ned. Jaarb. XIX. 1784. i. 1175, 1176. 65.53. Besehrijving van de wijze van uitgeleide en van vertrek van Batavia naar Nederland, op 5 November 1783, van den Di-reeteur-Gcneraal titulair van Ned.-lndië en ge 'iigeerd admiraal en chef van de retourvloot H. Breton. N. Ned. Jaarb. XIX. 1784. 2. 1681. - Idem van den raad extraordi-naris van Ncd.-Indi'; en viee-admiraal der retourvloot J. C. M. Radermacher, op 17 November 1783. Aid. 1682. —• Maandel. Ned. lleremius. LV11. 1784. 89. 6554. Beschrijving van dc ontvangst te Batavia, op 10 Maart 1784, van den zeekapitein en kommandant J. P. van Braam, cn van zijn bezoek in de vergadering van den raad van Ned.-lndië. N. Ned. Jaarh. XIX. 1784. 2. la 15 — Maandel. Ned. Mercurius. LVII. ]784. 210. — Idem op 11 en 13 December 1785 Maandel. Ned. Mercurius. LXI. 1785. 123. 6555. Wijze van ontvangst te Batavia en van introductie in de vergadering van H.Edel-heden op 8 Julij 1788 van den raad extraordinair van Indien, A. de Book. N. Ned. |
34J.
Jaarh. XXIV. 1788. 1. Gö2. — Idora op 8 en 9 Augustus 1785 van don raad extraordinair van Indië, B van Pleuren. M andel. Ned. Mercurius. LXI. 1786 31. — Idem van de heereu van de militaire commissie Vail-lant, Verheul en ürebenstcin, op 17 Nov. 1790. N. Ned. Jaarh. XXVI. 1791.2.1756. — - Idem van de commissie uit Nederland: S. C. Ncderburgh en S. H. Frijkenius, den 29 Junij 1792. N. Ned. Jaari. XXV11L 1793. 2. 1192 6556. Tegenstelling van de eenvoudige ontvangst te Batavia van den schoutbijnaclit van der Plaat in 1851 en van de plegtige receptie van den luitenant-generaal de Stuers, 25 April 1834. Gids. XV1I1. N. S. 7e j. 1854. II. 67 Noot. 6557. Amazonen op Java Mededeeling uit: wlloise naoli Java, don übrigen Sunda-Inselu in den Jaliren 1829—1838,vonH. Scliank-w e i 1 e r, Ludenseheid 1845,quot; van het verhaal van Amazonen, die in het rijk van Bantam, tussehen Batavia en Samarang gelegen, de lijfwacht van den vorst uitmaken en aan de regering deelnemen. vergeleken met, een dergelijk verhaal, geplaatst in de Revue de Paris van February 1815 en overgenomen in do Arnh. Cour. van 14 Sept. 184j. N. 185. Tijdsp. 1850. I. 134. 6558. Bepalingen van het, ceremonieel, op den 28 Julij 1808 door den üouverncur-üe-neraal H. W. Daendels vastgesteld voor de //Ministers van wege den Koning van Hollandquot; aan de hoven van Soerakarta en Djok-jokarta. T. v. N. 1. 6e j. Bat. 1841. 3e d. 140. 6559. Beselirijving van de plegtigheden van het, bezoek van den Gouverneur-Generaal v. N. Ind, ü. J. de Eerens in Junij 18;i8 bij den soessohoenan van Soerakarta en sultan van Ujokjokarta op Java, T. v. N. I. 21e j. 1859. 1. 451, 457.- - Idem in Augustus 1838 bij de sultans van Madura en Su-manap. Aid. 478. 481. 6560. Mededeeling omtrent het ceremonieel bij de sluiting van hot contract mot Soerakarla, op 23 Dee. 1811. T. v. N. 1. 6o j. Bat. 1844. 4e d. 32. 6561. Tekst van een brief, Samarang 4 October l'iSS, inhoudende de beschrijving van het ceremonieel bij de krooning van don nieuwen keizer van Java, op 29 September 1788. N. Ned. Jaarb. XXIV. 1789 1.803,— Allt;i(gt;iidel. Ned. Mercurius. LXVI. 1789. 206. |
6569. Bijzonderheden nopens het ceremonieel van de voorstelling van P. G. van Overstraten, op 31 Augustus 1791 te Samarang, als Gouverneur en Directeur van Java's Noord-Oostkust iV, Ned. daarb. XXVI1. 1792. 2. 698. 6563. Verslag der krooning van een Sultan van 't Mattharijnsche rijk op Java Haming Coehbeana de Tweede, Jenopattyin üalaga Abdul Ragman Saidin Panatagama, Halil'akolacb, door den Gouverneur en Directeur van Java's N. Ü, Kust, P. G van Overstraten te d Jokja Carta op 2 April 1793. N. Ned. Jaarb. XXVIII. 1793. 2. 12U8, — Maandel. Ned Mercurius. LXXIII, 1793 348. 65C4. Treffend bewijs van het prestige, hetwelk nog in 1S62 de prinsen van Mataram aankleeft, naar aanleiding van een manuscript verhaal van den laat sten Javasehen oorlog (1825—1830 door den oud-regent van Foenvorcdjo. Medegedeeld door A. W, Kinder de Camarecq. '1 ijds. Ind. T. L. r.-kunde. XII. 4e S, III. 1862. 509. 65(15. Gastvrijheid van Z. H. den Sultan van Madura, zijne hofhouding en levenswijze. Uit de aantcekeningen van J. H. Jansen, Oosterling. II. 1836. I ged. 51. 6566. Beschrijving van de installatie van den Orang kaija op üedjier, en van den Orang tocah van Wassierj door J. F. G. Brumund, 1843. '1'. v. N. I. 7e j. Bat. 1815, 2c d. 82, 87, 88. 65fi7. A. Campbell's afscheid van den koning der Sandwich-eilanden, nadat hij zich gedurende 13 maanden bij hem had opgehouden. Ontleend aan //Reize om de wereld in de jaren 1806—-12. door A. Campbell, Amst.quot; Euph. V. 1818. 3. 481. 6568. Bijzonderheden nopens het, ceremonieel gevolgd bij de installatie van den (iou-verneur-ljeneraal G. W, van Imhofl' op 26 Januarij 1743, aan de Kaap de Goede Hoop. Jiur. Mercurius. LIV, 1J43. II. 75. 6569. Verhaal van het, voorgevallene bij het plaatsen van het wapen van J. A. van Riebccck in den gevel van het stadhuis aan de Kaapstad in 1804; uit de Kaapsche dagbladen van 7 en 14 Julij 1804, door P. A. Leupe. Hi.it. Gen. Kron. VII. 1851. 455. |
345
6570. Japansche capitalisten. Plaatsing hunner namen in den Staats-Almanak, vulpens mededeeling van Titsingh. Ocoon. Court. IV. 180. l. 330. 6571. Over de namen der Muzelmannen: geslachtsnaam, lioofdklassen der namen, naam-soorten. yad. Lelt. 1840. II. 412. 6572 //Translaet van de tytulen des co-ninkx van Siam, soo die Ao. 1633 in sijne missive aen den Prince van Uraugie geschreven zijn. //Medegedeeld door P. A. Leupe. Bist. tien. Kr on. IX. 1853. 297. 6573. «Translaet des titels van den Oija Barckctangh (in Siam), gelyek die in de missive staen, A0. 16 i6, aen den Gouverneur-Generaal gesonden.quot; Medegedeeld door P. A. Leupe. Rist. Gen. Kron. IX. 1853. 297. 6574. Artikels betreffende de hofgebruiken der Maleische vorsten van Lingga, lliouw en het, Maleische schiereiland, die door den Sultan Mohammed Sjah zijn uitgevaardigd, volgens schriftelijke mededeeling door den Onderkoning van lliouw aan P.P. Roorda van Eysinga. Overgenomen uit de ] nleidiug van diens //Algemeen Ncderlandsch-Maleiseh Woordenboek, 's Huge 1855.quot; Astrea.' V. 1855. 5. 6575. Vorstelijke titels van den keizer der Birmancn, David, met aanmerkingen, medegedeeld dour X, uit de Nederlandsche Stuats-Courant van 6 Maart 1810. Euph. V1.181Ü. 2. 232. 6576. Mededeelingen door W, L. Ritter betreffende de titulatuur, in 1614, van de civiele en militaire autoriteiten, ambtenaren, enz. in dienst der O. I. Comp. T. v. N. 1. 6e j. liat. 1844. 3e d. 61, Noot; 69 Noot. 6577. Bijzonderheden nopens de titulatuur en het ceremonieel van de dienaren der O. I. Comp. in Indië; door J. Hageman JCzn. Tij'h. Ind. T. L. V,-kunde. IX 3e j. III. 1800. 494. 6578. Aan de schippers te Batavia hetzelfde honneur toegevoegd, als aan kapitei-nen en ritmeesters der burgerije is geaccordeerd, mits zij hunne of 's Lands uniform aan hebben. Brieven uit Nederland van 10 Nov. 1780. A. Ned. Jaarlt. XVII, 1782. 2. 1294. |
T EL, ENZ. 6579. Brief van //Rotterdammerquot; ter veroordeeling der titulaturen, welke de Bewindhebbers en ambtenaren der O. I. ('omp. elkander geven. Domkop, II. 1795. 104. 6580. Iets over titels van Inlandsche vorsten; door X. Veroordeeling van het bezigen van Europesche titulaturen in traktaten en andere gouverncmentsstukken, T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. II. 378. 6581. Benaming der hoofden in het algemeen, zoowel in de Komering als in de overige divisien van de Palembangsehc Bovenlanden; door C E, E. Praetorius, uit zijn verslag van 1832 ovei de residentie Pa-lembang. Ind? Bij. I. 1843. 408. 6582. Titels der Lainpongers van Meuang-kabouwsehen oorsprong; en titels door de Bantamsche Sulthans gegeven aan de hoofden in do Lampongsche distrikten; door J. A. du Bois. T. v. N. 1. 14c j. 1852. I. 250. 6583. Beschrijving van de onderscheidings-teckenen bij de bevolking in de Lampongs; door J. A. du Bois. T. v. N. 1. 14e i. 1857, I. 94. 0584. De titel Anora of Moeda van Indische vorsten; door E. Netscher. Tijds. Ind. T. L V'.-kunde. III. 1855. Berigten XI. 0585. //Reglement op de titels, rangen, de staatsie en het, gevolg der Inlandsehc ambtenaren op het eiland Java, aan de regenten ondergeschikt zijnde.quot; Gearresteerd 24 Eebruarij 1824. No. 3. (Ind. Stbld. No. 13.) Medegedeeld door S, van Deventer JSz T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 123. 6586. Javaanschc titels. Javaansche tekst gevolgd door Noderduitsche vertaling van de: //Titels van Javaansche ambtenaren en van de zonen en dochters van een vorst, die uit eenen wett igen of onwettigen echt gesproten zijn.quot; T. v. N. I. 8c i. Bat. 1856. 4e d. 253. 0587. Staat der Inlandsche hooiden, beambten en geestelijken, gevoegd bij de circulaire, Batavia 9 November 1800, No. 2527, van den eersten Gouvernemcnts Secretaris, A, J.B. Wattendorff, aan de hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madura. Bijbl. Ind. Stbld. IV. 1860. 451. No. 957. —Idem |
346
bij de circulaire van 20 Maart 18G1. No. 695. Aid. 1861. 138. No. 1008. G5S8. Korte verhandeling of aantcekenin-gen omtrent den adelstand der Javanen; door H. Mac Gillavry, Soerakarta, Decem-ber 1833. Beselirijving en verklaring dor titels, gevolgd door een «Geslachtlijst van een Javaansch Vorstquot; tot inlichting Kerh. Bat. Oen. N. I. XVI. 1836. 29. 6589. Opgave der Inlandsehe titels in de Jakatrasche Bovenlanden door J. C. M. lladermaeher, Ao. 1777. T. v. N.Lf,e\. 1856. II. 178. 6590. Titels van Javaanschc grooten te Soerakarta, met de daaraan verbonden voor-regten, door C. ï. W i n t e r. Tijds. bid. T. L. V.-leunde.. II. 1854. 559. 6591. Gouvt. besluiten, 11 September 1860 No. 17 en 24, om advies van het Bat. Gen. over het stellen van vaste regelen op het voeren of toekennen van adclijke titels onder de Javanen. 7 ijds. Ind. T. L. V,-kunde. XI 4e S. II. 1862. 418. 6592. Betcekenis en betrekkelijke waarde der op Celebes in gebruik zijnde Inlandsehe Boeginesche en Makassaarsche titels. Ind. Arch. 2e j. III. 1850. 488. 6593. Ilanglijst der prinsen van Sambas, zoo als die door den Sultan Aboe Bakar Tadjoedin is opgegeven. Medegedeeld dour II. C. van Prchn Wie se. Tijds. Ind. T. L. y.-kunde. X. 4e S. I. 1861. i38. 6594. Opgave van de kleuren van de pa-jongs der prinsen en hoofden te Sambas j door K. G. van Prehn Wiese. Tijds. Ind. T. L. y.-kunde X. 4e S. I. 1861. 139. 6595. Het Taboe Herly. Verklaring cener instelling op Nieuw Zeeland. Skiet, Tijds. XIV. 469. 6596. Diploma eener Persische ridderorde. 7 December 1820. Vertaling door J. van Hammer ontvangen. Vad. Lelt. 1821. 2. 719. |
6597. Wie in N. Indii; niet tot Ridders mogen worden voorgedragen; door O. Batavia 27 Julij 1849. Over de uitsluiting bij de voordragt van ridderorden van hen, die deel hebben genomen aan de demonstra-tic te Batavia op 22 Mei 1848. T. v. N. I. 1849. 2e d. 358. 6598. Wie weet, waarom de resident P. van Hees met de ridderorde is versierd P door J W. V. T. v. N. I. 1850. I. 157. f)5lt;.)9. Over de inkorting door de vertegenwoordiging der som voor decoraties op het budget, in verband met de ruime uitreiking dér Militaire Willemsorde in Indi- door Prang. Nieuwe Nederl. Speet. 1861 No. 6. 6600. Oostcrsche beleedigingen. Opgave van die bij de Hindoos. Bijenk. II. 1822. 581 6601. Zonderlinge wijze van duel in Japan. Ree. o. d. Ree. XXVII. 1834. Meng. 364. 6602. Zonderlinge tweegevechten in Zuid-Afrika. Echo. 1828 325. 6603 Het waterduël op Ceylon, volgens kolonel Campbell. Boekz. September. 1844. 360. 6604. Tekst van den eed, met mededec-ling der bij het eedzweren gebruikelijke ceremoniën, bij de Wadjorczen. Medegedeeld door S. A. Buddiugh. T. v. N. /. 5e j. Ie d. Bat. 1843, 419. Noot. 6605. Bcschrüving door J. F. G. Bruin und, in 1843, van het eedzweren bij de Alfoercn op de Noordkust van Ceram. T.v. N. I. 7c j. Bat. 1845. 2 d. 68. 6606. De eedaflegging bij de Tooe-oem-boeloe in de Minahasa, door J. G. F. Riedel. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XIV. 4e S. V. 1864. 369. 6607. Persische zegels, en de geloofwaardigheid daarvan in den handel. Fad. Lett. 1817. II. 441. |
A. M IJ N O N T GIN N I N G.
Algemeen. 6C0S. Mineralen. —Uit de nagelaten schriften van JP. van Wurnib. ]78I'.—Besehrij-vinjr van de Borneosehe en Siimatrascho mijnen, en de Ceylonselio en Malaesche ertzen. — Verh. Bat. Gen. N. I. IV. 2o dr. 18^4. 383. 0G09. Bijzonderheden nopens de voorloo-pig* wei-kzaamheden door de incrcnieurs H. É. E. Runt en J. Motley ten behoeve van de mijn-exploitatie in de Z. en O A I'd. van Borneo. Uit de Jav. Court, v. 6 Juiiij 1854, No 45. — Nat. Tijd*. JV. I. IX. N. S. VI. 1855. 338. 6010. Waarnemingen en opmerkingen betreffende den mineraiogisehen rijkdom en exploitatie van het eiland Batjan, door J. ü. Bcrnelot Moens. Nat. Tijds. N. L. XII. 3 S. II. JS56—1857. 48. fifill. De Maatschappij tot bevordering van mijnontginning in Nederlandseh Indië Mede-deeling van de werkzaamheden en goede werking van de onderneming op Borneo. T. v. N. 1. 18e j. 1850. I 312. 6012. Historisch overzigt van de wording en lotgevallen der Maatschappij tot bevordering van mijnontginning in Nederlandseh-Indi', te Batavia, 1854 tot J8')4. ferslay 1864. Kamer K. N. Batavia. 100. 6613. Niet vervulde belofte van P. Mijer, betreffende wijzigingen in het K. B. van-^4 October 1850 N. 45, regelende do conces i ;n tot ontginning. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 59. 6614. Rapporten betreffende do exploitatie der mijnen in Nederlandseh Indi;; door de Mijnkommissie van 1853. Over het dienstbaar maken der mineralogische rijkdommen van Ned. Indiö aan dc ontwikkeling der Neder-landsche nijverheid, en het K, B. van 24 October 1850 N. 4.j, regelende de concessie. |
Nat. Tijds N. I. 2e j. 1851. 73. Gedr. Stukk. 1850-1851. XLII. N. 3—6. 6015. Overzigt van dc voornaamste proeven omtrent mijnontginning, sedert een tiental jaren (1850—]S'2i in jNcderlandsch Indië genomen, met i.itzondering van Banska en Blitong, van de redenen waarom zij niet zijn doorgezet, en van de nüjnontginningcn van welke men voor de toekomst nog gunstige resultaten verwacht, door C. de (iroot. Buitenzorg. 25 Eebr. 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6 S. I. 1864. 72, 418. 6016. Bijzonderheden nopens de apostillaire dispositie van den (jouv. Ucn 12 Mei 1855 N. VI, om van dc produkten van 'sGouv. ontginningen als tin en steenkool, enz. enz. gratis handelsmonsters te verstrekken aan do N. 1. Maatschappij van Nijverheid. Tijds. Nijo. N. /. 1855, O. B. 212.' 6617- Beschrijving van eenige voorwerpen der in 1853 gehouden Batavi sehe 'tentoonstelling, door 1'. .1. Maier. (A. Mineraliën tot de uietalloïden behoorende. I. Zwavel). Tijds Nijo. N. I. IV. 1858. 339. 6618. Aanbeveling eener zwavelontginning in Ned. Indië. Stoet, Tijds. XXVI. 309. 6619. De natuurlijke salpetergroeven op het eiland Ceylon; waarnemingen van J .D a v y. Bec o. d. Bee. XIX. 1826. Meng. 270. 6620. Berigt van H. S c h o 11 over de exploitatie van het loogzout van Bombay. Lct-terb. I. 17tgt;9. 95. C621. Opgave van de artikelen over de borax-productic door W. Blane en J. da Ravato, geplaatst in » Philosophical Transactions of the K. Soe. of Lond.. Vol LXXV1I. 1787. part II.quot; Letterb. 1. 1788. 45. 6622. Nieuwe wijs om den borax te zuiveren, uitgevonden door den heelmeester Irwin |
40
348
te Piirnea in Oos1;-Iiitli;n. Uit do Engcisclio nieuwspapieren. Letterh. Al J78-i. 11'.). Tin. 0023. Toestand der tinleveranliën aan liet Ned. Ind. üouv , medegedeeld door P. Blieker uit, hot rapport d.d. Eebr 180S van den Commissaris W. C. vnn Uraam. T. v. N. I. 18C3. N. S. Ie ,j. II. 90. GGSd'. Opgave van den vermeerderden aanvoer in China van tin uit Engeland. Lelterb. VII. 1791. 55. 6(525, Mededeeling, met inlichting, door D. C. St eyn Pnrv é, van de Nota 5 November IS'lS, over den verkoop van lin in ('hina door lusselienkomst van de Factorij der Nederlandsche Ilandelmaatschappij voor rekening van het Ind. Gouvernement, in 18'IC, 1S47 en 1818. Steyn Parvé, Hek. en Veraniw. Z, B. 1852. 01. 141. 0020, Beschrijving van de Malakse tinerts en derzclver mijnen, door M. Honltuyn, 14 Februari) 1780 toegezonden. Verh. X. (Sen. XI. 1780. 383. 6627. Beschrijving van bet Malaksebe tin-erts, Uit de nagelaten Sebriften van F, v a n Wurmb. 1781-. Verh. Bat. Gen. N. S. IV. 2e dr, 1824. p. 3.il. 0028. De tinmijnen van Malaka. Uittreksel uit een Rapport van H, Crooekewit C z. in 1850. T. v iV. I. 13e j. 1.-51. 11. 293, 300. — Herhaald met weglating van het eerste gedeelte, in Croockewit, Ban/ca, 's Hage 1852. 09. 6029. Beschrijving van eenige Oost-Indische tinertsen van Sumatra, Palembang en Banka, door Al. Houttuyn, en toegezonden door .r. C. M. Radermacher. Verh. Z. Gen. ix. ;7s2. r537. 0030. Bijzonderheden nopens de exploitatie van tin op de JOirimon-eilanden vóór en na 1820, door E. Netscher. Tijcis. bid. T. L. V.-kunde II. 1854. 178, 0631. Batoe tima (tinerts) van de Karimon-eilanden. Opgaven nopens de tingraving op Groot Karinion in 1828—1831. Tijds. isijo, iV. 1. I. 1855. Oort-pr. Bijdr. 46. 6632. Mededeclingen bctrefTeiido de tin-exploitatie op dc Karimon-eilnnden, door den kapitein der Emoi-Chinezen te llio. Gei Banhok, en hare resultaten gedurende 1828 tot 1831. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. 71; 17c j. 1835. I. 238. |
0633, Tin-e\ploitatie op de Karimon-eilanquot; den. Over de voorgenomen onderneming vnn A, N. van den Bergh op Groot-Karimon, en de Engelsche tin-e\ploitatie op Singkep, T. v N. I. 16e j. 1853 I. 7L 6fi34. Tekst van het nieuw kontrakt, d.d. 15 Februarij I8,i3, tusschen den onderkoning van Kio en A N. van den Berg, tot wijziging en uitbreiding van dut van 23 Sep-1 ember 1852 voor de tin-cxploitat e op de Karimon-cil. T. v. iV. I. 17e j 1855. i. 2:i9. — Brief. d.d. Rio 11 April 1853, van A. N. va li den Berg aan den Resident van Rio, waarbij hem dit kontrakt ter goedkeuring door het Gouvernement wordt aangeboden. Jld 240 — Ue exploitatie van het eiland Karimon. Opmerkingen over de geweigerde goedkeuring door het Indi eh Gouveruement op dit kontrakt. Aid II. 279. — De tin exploitatie op bet eiland Groot-Kaïimon. Mcdcdeelingen en opmerkingen nopens dc voorwaardelijke goedkeuring van dit kontrakt bij Indisch besluit van 9 September 1856 N. 7, en betreffende de verleende bescherming van den ondernemer, /lid. 19c i. 18j7. I. 83. 6635. De Minister van Koloniën overeene concessie iu dc Tweede Kamer. Zijnde een relutatie van hetgeen door C. F Pahud is gezegd in dc Tweede Kamer op 31 Julij 1854 nopens de onbevoegdheid des onderkonings van Hiouw, om zonder den Sultan van Lingga aan A. N. v an d en B erg concessie ie verlee-nen tot lin-cxploitaticop do Karinion-eilanden, en beschuldiging van tegenwerking der Ke-gering. T. v N. I. I6ej IS54. II. 247.— Aan wien beboeren dcKarimon-eilanden,aan den Sultnn van Lingga of den onderkoning van Rio? Refutatie van betccen door den Minister van Kolor.i'n C. F. Pahud is gezegd in de Tweede Kamer in Dcc 18 quot;i4 nopens de onbevoegdheid des onderkonings van Riouw, en beweerde tegenwerking der Regering. Aid. J7e j. Ib55. I. 50. 6030. Dc Karimon-eilanden. Met een plaat. Verhaal door A N. van den Berg van zijn togt in Julij 1154. tot onderzoek van hun tinrijkdmn. — Verslag van G. J, Mulder te Utrecht nopens zijn onderzoek van het tinerts; gevolgd door mededeelingen en beschouwingen nopens de onderhandelingen van A. N. van den Berg voor zijne onderneming, en de regten van den onderkoning van Rio op die eilanden, beide in verband mot de sustenuen van den Min. van Koloniën. T. v. N. I. 17e i. 1855. I. 146, 238. |
349.
6Ö37. Besclirijviug van don toestand der tin-exploitalie van A N. van den Berg op do Karimon-eiiandon, door E. ]S! e t-scher, dd, Riouw 1'2 October li 61. Tijds. v. I, T. L. en -kunde. XII. 4e S. HL. 1862. 376. — Overgenomen o. d. lilel: Tin-ontginning o)) de Kariinon eilanden. /'. v. iS'. /. 1863. N. S. Ie j. II. 69. 6638. Berigt, oinlrent de Karimon Tinmij-nen-Maatsehappij, medegedeeld door de directie. Hare oprigting, voorloopige werkzaamheden en uitzigten. Ver.tag Anist. 1862. 213. — Overgenomen o. d.lilel: l)c Tin-exploitatie o]) do Karimon-eilandenquot;,d.d. Aug 1863 .'1. v. S/. L. Ifc63. N. S. Ie j. II. 187. 6630. De Tinmijnen van Sinkep. Ligging, bewerking en prodnktio. Tijcis. Nijv. N. /. II. 1855. Oorspr. hijdr. 45. 6610. Bijzonderheden nopens de exploitatie der tinmijnen op bingkep in 1849. T. v. .V. [. löe j. 1853. I. 416. 6641. Bijzonderheden nopens de exploitatie van tin op het eiland Singkep, door E. N else her. Tijds. £nd. T. L. en Y.-kunde. 11 1854. 179. 6612. Besehrijving der tinexploitatie to Soengin Boeloc op het. eiland Singkip voor rekening van den Sultan van Lingga en de min gunstige toestand, door B. N e t s c h e r. Riouw 12 October 1861. Tijd*. Ind. T. L. en y.-kunde. XII. 'lo S. III. 1862. 245. 6613. Bijzonderheden nopens de eor.ccssie in 13 )2 door den Sultan van Lingga verleend voor dc tin-exploitatie op de Natuna-cilanden aan Read en Cursedjee, kooplieden te Singapore. 'I'. v. N. I. i7ej 1855. 1. 68. 6644. Brief, d.d. Batavia 9 July 1S57, van G. A. de Lange, inhoudende bijzonderheden ten opzigte van het voorkomen van tinstecn op Banka en de bemoeijingen in deze van den res. D. E. Schaap. Xcd. Tijds. N. I. XIV. 3e S. IV. 1857. 180. 6045. Scheikundig onderzoek van tinerts afkomstig van het eiland Banka, door J. 11. C r o o c k ew i t II z. d.d. 1 iuitenzorg ö \l aart 1853. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S, I. J853. 213. 6616. Bijdragen tot dc kennis der Nijverheid in Nederlandsch Indié, door de Ingenieurs van het Mijnwezen in Nederlandsch Indie. I. Tin slakken (tra) welke op Banka onbe-nuttigd worden weggeworpen, door C. cl o ---------— s |
ü root, d d. Buitenzorg 12 Mei 1855. Tijd Nijo. N. L. 111, 1856. 28, 55. 6617 Extract uit het Rapport omtrent de tinmijnen van Banka, 1824, door den kol. resid. A d e 1 a E o n t a i n e. PA. Vr. von Siebold, Ni/j/wn. I. 13. P/i. Fr. de Sie-huldy Vvyufje au Japon. Edition fran-faise par A. do Montry, et E. Eraissi-net, 't'ome I. Paris. 1838. p 24. 6618. Mededceling, mot toelichting, door 1) C'. Stcyn Parvé, van een staat van de aanvoeren, verkoopen en voorraden van Hanka-tin in elk der jaren 1830—1848. Steyn Parvé, Kolon. Monopoliestelsel. 's Hage 1850, tegenover 1U5. 6619. Beschrijving van do bewerking der tin-mijnen op het eiland Banka, en van dc gebruiken der Mijnwerkers. Zamcngestcld in 1837 door S. ü. E. Eraenk cl. T. v. N. I. 5e j. Bat. 1843. 392. — Aanvulling en verbetering. Aid. 6c j. 2e d. Bat. 1811. 49. 6650 Beschrijving van de tinmijnen en hare bewerking op Banka; door II. M. Lange. Voornamelijk ontleend aan T. n N. /. 5e j. 11. 392 en Ge j. II. 49. Lange, Banka. 'sB.iseh 18.:i(). 96. — Opmerkingen over dc verbetering van het bewerken van de tinmijnen. Aid. 112. fiG'il. De tegenwoordige staat en aan te brengen verbeteringen in do tinmijueu op hot eiland Banka j door E. Epp. Bijzonderheden nopens do ondoelmatige tinexploilatie der Chinezen op Banka, en aanwijzing van den weg tot verbetering. T. v. N. I. 1850. I. 387. 6652. Zamenstelling der kommissie, benoemd tot onderzoek eener verpachting van dc tinmijnen op Banka, en cener overgave van dc mijnen in Ned. Indi'1 in 't algemeen aan de particuliere industrie. Tindal en Swart, Verh, 1850. 260. 6653. Rapport, 11 April 1SS0, van J. II. Crooekcwit Hz, nopens den uitslag van het opgedragen onderzoek omtrent de werkwijze bij dc verschillende tinmijnen op het eiland Banka, en dc verbeteringen welke zouden kunnen worden daargosteld. Grooekemt, Banka, enz. 's Hage 1852. 1. 6654. Over de wijze van uitsmelting van den tinerts door de Chinezen op het eiland Banka; door J. H. Crooekcwit Hz. Extract uit zijn verslag, dd. 11 April 1850, van ccne reis over Banka in hot belang der |
46*
850
tin-exploitatic aldaar, bom opgedragen. Mal. 1 Tijds. N. I. 3e j. 1852. r(95. —■ Ook opgeuomen ia Croockewit Hz., lianka enz. 's ïïage 1S02, 38. 6655. Betoog voor een afstand der tinmijnen van lianka; door P. van S w i e t e n. v. Swieten Iets, 's Hage 1849, '23. Lanqe, lianka, 's Buseh 1850. 175. —Opmerkingen door H. M. Lange over dit Betoog. Lauye, Banka, 'sBoseh 1850. 133. 6656. Wat was vódr 1850 over de Billi-tonsoho tin-aangelegenlieden bekend'!' doorJ. 11. Croockewit Hz., te zamcu gestold uit al de ol'liciele stukken over liillitonin'sGou-vernements Arcbief te Batavia voorbanden. 1820-1830. Nut. Tijds. v. N. /. 3ej. 1852, 392. Croockewit Hz., Banka, enz, 's llage 1852, 127. 6657. Iets omtrent bet voorkomen van tin opbel eiland Billiton, door P. J, xVlaier en J. London. Zijnde bescbrijving en sebei-kundig onderzoek. Nat. Tijds. N. 1. VI. N. S. 111. 1854. 33U. 6658. Besebrijving en sebeikundig onderzoek van do liuerts van Billiton. Uvergeno-men uit de Jav. eourt. v. IS en 20 Mei lö54. Nat. Tijd. vV. 1. VI. N. S. 111. 1854. 367. 6659. Mededoeling door P. J. Maier uit een particulier selmjven van J. Loudon, van bijzonderheden nopens tinsteen, gevonden op Billiton. jV ot. Nut. I''er een. 17 April 18j5. Nat. Tijds. N. I. IX.. N. VJ, 1855. 144. 6660. ïinontginning op Billiton. Gunstige uitslag van bet onderzoek naar deu rijkdom aan lm, en do mogclijkiieid van liet welslagen eener exploitatie. Uit de Javasebe Court, van 23 Jiilijl85l. Nat. Tijds. N. /. 2 j. 1851. 346. 6661. Uittreksel van bet rauport eener reis over bet eiland Billiton, 15 April 1851, van J. 11. Crooekewit Hz. Negatief verslag van bet onderzoek naar tin bom opgedragen bij Incl. Besluit van 17 en 26 bept. 1850 Is,o 3 en 10. Nat. Tijds. N. I. 3e j. J852. 355. — Tekst, als boven, dooli met weglating van bet eerste gedeelte, en bijvoeging van bet //besluit.quot; Croockewit Hz., Bun ka enz. 's llage 1852. 99. 6663. Do koncessie tot bet ontginnen van tinmijnen op Billiton. Inboad van bet kon-trakt en beschouwingen over hot negatief onderzoek van J. H. Croockewit, Hz., op |
Billiton, en over een afstand van Banka aan de particuliere industrie. T. v. N. I. 14e j. 1852. I, 435. 153 j. 1853. II. 271. 6663. Het eiland Billiton, sedert 1851. 's Hage 1 February 1853, — Verhaal van bet verblijf en de werkzaamheden van de üouv.-kommissie voor het onderzoek naar den mineralen rijkdom van Billiton: gevolgd door bijzonderbeden nopens de regeling dor concessie en bet kontrakt gesloten op 23 Maart 1852, alsmede de aangevangen werkzaamheden ter exploitatie, loopende tot medio November 1852, T. v. N. 1. 15e j, 1853. I. 21, 104. 6664. De onderneming op Billiton. Gunstige berigten nopens de exploitatie der tin-mijnen, bet aantal werklieden, en aanbreng te Batavia van bet eerste produkt. 2', v. N, I. 16e j. 1854, I, 228, 6665, Bijzonderheden nopens de nieuwe Billiton-Maatscbappij. Econ. Bijbl, 1860, 449, 6666, Staat van do productie der tincx-ploitatie op Billiton in ieder jaar van 1853 — 1864, yerslag 1864, Kamer K. N. Bataoia .107, 6067. Do tin-exploitatic van Billiton en bet Gouvernement, Mededeelingon en opmerkingen botreiïendo geschillen, welke zouden zijn ontstaan. T. v, N. L 17e j, 1855, 1. 339, 6668, Wat is waarheid ? Klagt van tegenwerking der Rcgeri rg ten aanzien der onderneming op Billiton, en onjuistbeid der bewering van Mr. P. Mijcr dat bet Kijk de helft der kosten voor de militaire bezetting draagt. T. v. N. /. 18e j. 185 6 I, 452. 6669. Twijfel nopens een voldoende exploitatie der tinmijnen op Billiton, en beweren dat bet Billitontin aan do markt gebragt eigenlijk afkomstig is van Banka. door J. A.ckersdijk, en bestrijding hiervan door W. A. E. Sloot t o t UI d li u i s, Verslag Ayie Ned. Landhuish. Congres 1861, 266. 247, 6670, Mededeelingon betreffende do zending in Gouvs.-kommissie naar Billiton van de inijningenieurn C. de üroot en VV. Ü, P. Arntzenius, in Julij 1862. Uit de Jav, Cour. v, 13 Aug, 1862 .N. 65 en 17 Sept. 1862. A. Tijds. N. I XXIV, 5.S.IV. 1862. 510. XXV. 5 S. V. 1863. 465. 6671. Verslag van den toestand der Billiton-Maatscbappij in 1864. Verslag 1864 kamer K. N. Batavia. 106, |
351
6G72. Antimonium van Borneo voor de Europesche markt eon belangrijk invoerartikel. Medefredeeld door S. Bleekrode. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uitt. -lil. Koper. 6673. Uesehrijving der Japanschekopermijnen en de bereiding van liet koper: door H, Burger, 1826. Verh. Bat. Öe«. iV./.XVI. 1820. 1. 6674. Berigten nopens het onderzoek door den mijn-ingenieur 11. E v e r w ij n naar koper te Bang-Pinsang (VVan-plün-san), iu het mijndistriet Mandor, Borneo's VV Aid., sedert Aug. 1858. Concessie J. E. Loudon Overgenomen uit de Jav. Court, v. 0 üet. en 11 Uec. 1858, No. 81 en 91). Nat. Tijds. N. I. XVII. 4.. S. III. 1858—1659. 267, 4 25. — Idem overgenomen uit de Jav Courauton v. 12 Jau , 9 Eebr.. en 13 April 1859, No. 'J-, 12 en ;i0. Aid. XVlil. 4. S. IV. 1859. 445, 448, 449. 450. — Idem overgenomen uit de Jav. Court, v. 18 Juni) 1859, No. 49. Aid. XIX. 4 S. V. 1859. 4 ,9. — Tot October 1859, toen de ouderzoekingeu en voorloopige werkzaamheden zijn gestaakt. Overgenomen uit ile Jav. Cour. v. vi6 Oct., 5 Kov., 9 Nov., 12 Nov. 1859, N. 86, 89, 90, 91. Aid. XXI. 5 S I. 1860. 407. - Zie ook XXIV. 5 S. IV. 1862. 406. 6675. Herigt nopens de ontdekking iu 1848 van rijke kopermijnen op Timor, en verzoek om exploitatie aan het Gouvernement door een paar personen te Batavia. T. v. N. I. 18 49. 2c d. 3Ü4 Noot. 6676. Toelichting van onderzoekingen in Neerlandsch Indië, door ö. Bleekrode: De koperrijkdom van Timor en de heer A. (i. Brouwer. T. v. Af. 1. 1850. II. 201, 6677. Exploitatie van koperrrijnen op Ti-mor. Wcnsch, dat zich, na het overlijden vau A. O- Biouwer, nieuwe ondernemers m ,-gen opdoen voor deze exploitatie. T. v. Ar. /. 17e j. Ibj5. 1. 196. ( 678. Aansporing tot de kopercxploilatie van 'limor; ook door een particuliere maatschappij. üloet, 'Tijds. XIII. 427. XVII. 108. 6G79. Over den rijkdom van Ceram aan koper. Slost, Tijds, XV. 135. |
6680. Chineesch kwikzilver. Exploitatie in China en wijze van verzending. Meded. Nat. Wet, en Kunst. II. It46. 16. Goud. 6681. Mededeelingcn door T. J. Wilier betrellcnde de exploitatie van de goud- en loodmijuen in Mandhéling 1845. T. v. N. I. 8e j. 1846. 2e d. 375, 3}7. 6682. Iets omtrent de exploitatie der goudmijnen in de afdeeling Mandaheling; door A . P. üodon,dd Pcnjaboengan, 6 Dcc. 1851. T. v. N. /. 1864. S. 2e j. II. 49. 668:!. Eeuigc aanteekeningen betreffende de goudpi'oductie in de Padangschc Bovenlanden, door P. Th. Couperus. De mijnen, hare exploitatie en productie, meer bepaald in de afdeeling XIII Kotta's. Ti'ds, Lnd. T. L. V.-kunde V. N. S. II. 1856 quot;122. 6684. Uittreksels uit ofliciele bescheiden gemaakt door W. L, Hitter betreflende de exploitatie door de Ned. O. I. Comp. der goudmijnen op Selida 1670—1736. Medegedeeld door E. E r a n e i s. Tijds. Ind. T. L, F. kunde. V. N. S. II. 1856. 21, 22, 23, 24, 28, 30, 32, 38, 40, 41, 42. Francis, Leoenstooii III, Bat. 1860. 106, 108, 109, 110, 114, 115, 117, 124, 125, 126, 127. 6685. Verhandeling over de bewerking en verkregen uitkomsten der goudmijnen iu het gebergte beoosten Salida door S. M ü 1 le r. Met kaart cu plaat. Ontleend aan het ol'licicel verslag iu 1761 van S. L. van Basel, 1070 —1737, en aan eigen aanteekeningen over de plaatselijke ligging en gcoguostische gesteldheid dier mijnen. S. Muller, liijdr. Leid. 1S46. p. 164. 6686. Mededeelingcn door J. L. van Basel 13 April 1761, betreffende de exploitatie der goudmijnen van Silleda op Sumatra's Westkust, hunne baten en lasten enz. 1670—1759. T. v. N. L 9e j. Batavia 1847. 2e d. 28—78. 6687. Naamen der Maleitze goud-mijnen, boven in 't gebergte op Sumatra's Westkust gelegen en hunne exploitatie. Palentijn, V. St. I. 16. 0088. De goudhandel te Palembang. Beschrijving van de exploitatie der goudmijneu in de residentie Palembang, eu de wijze waarop het goud in den handel komt. T. v. N, 1. 8e j. Batavia 1846. 3 d. 336. |
6689. Bijzonderheden nopens eeue Europe-
352
sche goiidoxploitalie in de Lanipongs in 1749. Bijdr. Ind. T. L. en V. kunde. N V. I. 328. 6690. Goudmijnen van Benkoelen. Uit de Bat. Cour. v. 28 Julij 1826 N. 03. Verslag (Benkoelen 1827) nopens do verrigte waarnemingen en proelnemingcn betreffende de boe-danigheid eu exploitatie daarvan in de districten Sooncoy Lamonn en Anak Sungey. Ind. Mag. II ïw. J845. No. 5 eu 6. p 141. 6691. Medcdcelingen doorJ D. van den Dungen Gronovius dd. April 1848, betreffende de exploitatie dor goudmijnen op Borneo's Noord-Uostkust. T. v. N. ƒ. 1849. Gron. Ie d. 105. 6692. Opgave van liet getal goudmijnen, hunne ligging en exploitatie in de rijken Sangouw, Sekadomv en Siniang op Borneo, volgens D J. van denDnngen Gronovius 1821. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 348, 350, 353. 6693. Over de goudgraverljen in de afdee-ling Sambas, dd. Sambas, Mei 1846. Met een kaart. T. r. N. [. 9e j Batavia 1847, 2e d. 385. Verbeteringen door den vervaardiger van dit stuk G. M van de Graaff, dd. Sambas, 15 ïebr. 1848. Aid. 4e d. 1. 574. 6094. Mededeeling betreffende het vinden van platina in de goudmijnen vnn Sambas op Borneo's Westkust, dd. Sambas Mei j8l6. N. 1. 9e j Batavia 1817. 2 d. 398. 6695. Mededeeling met '.oeliebting door J. Groll, van de opgaven nopens do ligging, het aantal, de bewerking, en de opbrengst in belasting van de goudwasseherijen in de landen van bet stroomgebied der Kapoeas in 1847, door D. W. J. C. van Lij nden, Hat. TijJs. N. I. 2e j. 1851. 614. 0096. Stofgoud van Borneo, en wel van Pontianak. Resultaten der chemische analyse van P. J. M a i e r. Nat. Gen. Arch. N. 1. 1c j. 1844. 480. 6697. Beschrijving van de goudmijn-exploitatie in do adst-residentie Montrado in 1861, door M. von Paber. 7ijds. Ind. T. L. V. kunde XIII. 4 S. IV. I8G4. 461. 6098. Verslag van do goudmijnen, in bet westelijke gedeelte vau ïanah Lawut (eiland Borneo), opgemaakt naar een rapport van H. von Gaffron. Ligging, exploitatie en productie in 1848. Nat. Tijds. N. 1. 2c i. 1851. 30. |
6699. Mededcciingen belreffende de wiize van exploitatie door de Chinezen der goudmijnen ter Weslkust van Borneo, met opgave van kosten en winsten, door E. F r a n c i s. 1832. T. v. Ar. /. 4o j. 2 d. Batavia 1842. 23. 6700. Beschrijving van dc goudmijnen of goud-wasscherijen in het /.uid-Oostclijk gedeelte van Borneo, door L. Horner. Een gedeelte van zijn verslag van 28 Maart; 1837. Fer/i. Bat. Gen. A'. /. XVII 1839, 109. 6701. Over goud op Java, doorJ. 11 a gein an JCzn., dd. Soerabaja 30 Maart 1851. üe-schiedkundige aanteekeningen betreflende de exploitatie van mijnen, en dc waarde van het goud 1522—1723. Mat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 182. 6702. Over het ontdekken en de exploitatie van goud- en kopermijnen op Timor, en we! in en bij het Amanoebangsche llijk; door J . IX van den Dungen Gronovius. T. v. jV. I. J 849, 2 d. 05. 0703. Berigt aangaande de goudmijnen op de kust van Celebes, door G. P. D u h r, secretaris van Justitie te Ternate. ^crh. Bat. Gen. N. I. 111. 2c dr. 1824. 105. 0704. le's over dc goudmijnen van de Noor d-Oostkust van Ctlebcs, en over bet goud daaruit verkregen, door C. G. C. 11 ei nwardt. Uit dc Bat. Court v. Nov. 1822 Ind. Mag. 11 Tw. 1845. No. 3 amp; 4. p. 41. 0705. Opgave van eenige soorten van goud van het eiland Celebes, en van den uitslag van eenige daarmede genomen proeven, door C. G. C. Rei nwardt. Ind. Mag. 11 Tw. 1845. No. 3 amp; 4, p 51. 0706. Staat aantoonende den particulieren invoer op Java van stofgoud van Menado, van 1831 tot 1846, volgens de Handelsverslagen van Java en Madura. T. v. N. I. 1850. II. 265. 0707. Mededeelingen betreffende de goud-graverijen in do residentie Menado, door D. P. W. Pie term a at, gewezen resident van Menado, en L. J. de V riese. 0 Julij 1840. v. N. I. 3e j. 1 d. Batavia lis40. 142. 6708. Ontginning der goudmijnen op de N. Oostkust van Celebes. Mededeeling van de voorwaarden van de gevraagde concessie |
353
door P. Molvill van Carnbee tot ontginning van gronden cn exploitatie der goudmijnen in een gedeelte dor residentie Menado, van do voorloopige heseliikking hierop hij ministerieel besluit van 19 Sept. 1848, alsmede beoordeeling dezer voorgenomen onderneming. T. v. N. I. 184Ö. Gron. 1 d. 231. 6709. Iets over de goudgraver)jen in de residentie Menado, zijnde overzigl; der productie, cn beoordecling der genomen maatregelen lot hare vermeerdering sedert 1830 — J fvlG, met afkeuring der weigering van de concessie aan P. Melvili van C arnbee. 7'. v N. I. 1850 ]I. 202. — Opmerkingen door .1. P. Cornets de Groot over dat aanzoek. Hand. Ind. Gen 1857. 248. fi710. Uilstapje naar Kotlaboena cn he-selirijving van dc gonddelving aldaar door ü. A. do Lange. Verhaal, gevoegd als bijlage, bij hot rappor!, dd. Menado 20 October 18j^, No. 18, van den goograpliischen ingenieur S. U. de Lange over zijn verriglingen in do residentie Menado. Mat. Tijds N. 1. IV. N. S. I. 1853, 170. 6711. Uittreksel uit eenc Memorie, anno I.733, van den Landvoogd te Makasser J osuu van Ar re wijn e, over do goudmijnen van Celebes, on wel die betreftende Lamolo cn Baniimoerong, alsmede die in Tanctto cn hunne exploitatie. T. v. JV, I 10e i. 1854. II. 240. 0712. De goudmijnen op het eiland Celebes. Uit. «Das Ausiandquot;. Exploitalic van do mijn van Papajato in Gorontalo door do inboorlingen; ontleend aan het rapport van een Nedorlandsch ambtenaar. Globe. 1841. II, 136. 6713. Beschrijving der goudmijnen van Pagowat en Kotaboena in Gorontalo, 1821. Met platen. HeinwardCs Reis. Amst, IS58. 5i5. 6714. Aantcokcningen over de goudmijnen van Gorontalo op Celebes, door A, .1, Bi k. Beschrijving van de wijze van exploileren. de leverantie aan het Gouv. en dc gehalte van het goud. T. v. iV, L 7e j. Batavia ]815. 2 d. 9U. 6715. lioschrijving van dc exploitatie der goudmijnen te Soemalatta, v. Rosenhertj, Gorontalo. Amst. 1865. 91. 6716. Mededccling door P. BIeoker der conl'erenticn te Ternate op 25, 26 cn 27 September 1865 gehouden door den Gouv. Gen. A. J. Duymaer van ïwist, den |
Gouv. der Molukko's C P. Goldman, den resident van Ternate J, L. dc Dien Stier-ling, on den ads, resident ter beschikking C. Bosscher, over het verzoek van M. D. van Duivonbode om concessie tot exploitatie van eoud- ei kopergronden op Batjan. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. 2. 268. 671 7. BesohrijVing dor goudwerken boven Soengicpoan, op het eiland Batjan, door J. ü. B erne lot Moens. Nat. Tijds. JV. I. XII. 3e S. II 1856—1857, 326, 6718. Over den rijkdom van Ceram aan goud. Stoet, Tijds. XV. 125. 6719. Nicmv-Zcelands goudgrond. Met plaat. Bijzonderheden nopens de goudmijnen bij Auckland, hare ontdekking door de go-broedcis King on dc genomen maatregelen tot exploitatie door den Luit. Gouv. Wyn-yard. JS52 en 1853. Leeskah. 1854. I. 92. Steenkolen. 6720. Gedeeltelijke medodeeling door E. dc Waal, dd. Buitenzorg Mei 1844, van de //Notice sur les moyens dc reconnaitre 1'cxis-tonoe de la houille dans un pays quelconquequot;, door Bo ures nel, ingenieur, en chef der mijnen in het rijk der Nederlanden. Ind. Mag. 1. Tw. 1844. N. 4, 5 on 6. p. 241. 67?1. Over hot belang der Japanschc steenkolen cn het bedongen depot daarvan bij het Noord-Amorikaansch traktaat. Econ. 1854, 254. 6722, Over de steenkolen en goudmijnen in China, Beschrijving van hunne exploitatie, Letterh. 1853. I. 4. 6723. Steenkolen in Nederlandsch Indio, door E, d c VV a a 1, dd, üuitenzorg Mei 1644, Overzigt der onderzoekingen en proefnemingen sedert 1827—1844 met de steenkolen van Benkoelen, Bantam, Banjermassing cn van het Gouv. van Makassar. Grootendeels getrokken uit eenc Nola in 1839 op last der Indische Regering opgemaakt. Ind. Mag. I. ïw. 1844. N, 4, 5 cn 6, p, 231, 6724, Bcrigten uit Bengalen, 17 September 17-9, nopens dc ontdekking van steenkolen op den bodem der rivieren Mehadee en Su-mabarai, door J. Elliot. Letterb. IV. 1/90. 146. 6725. Mededeeling omtrent de nieuwe steenkolenlagcn in Ned. Indiö op de N. O. |
354
kust van Sumatra bij Siak, met aanbeveling cener Nederlandselie vestiging en exploitatie. Scon. 18G2. 44fl. 67 i 6. Beschrijving der kolenlagen aan de Keteli-rivier op de Oostkust van Sumatra en hare gescliiktlieid tot exploitatie. Ind. Arch. Ie j. 1. 1849. 881. 6727. beschrijving der kolenlagen aan de lleteh-rivier op de Oostkust van Sumatra rn hare gescliiktlieid tot exploitatie, door G. E. de Bruyn Kops. Uittreksel uit zijn dagboek gchoudou op een togt in Jannarij 1849. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. 1. J8:.3. 622. C728. Mcdedeeling van den res. van Riouw B. Netscher betreffende dc mislukte proeven van steenkolen-ontginning op lleteh, dooiden Sultan van Lingga. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. Xil. 'Ie S. III. 1802. 254. 6729. Steenkolen van Sumatra. Uit de Bat. Cour. v. 10 April 1827. Verslag nopens de onidckking eener mijn nabij Henkoelen, aan de rivier van dien naam. Ind. May. He Tw. 1845. N. 5 en 6. p. 74. 6730. Mcdedeeling door E. de Waal, van het verslag dd. 1 Mei 1827 van don Inspecteur der kultures Diard, nopens het onderzoek door hem en den apotheker Perrot verrigt van een monster Benkoelensehe steenkolen. Ind. Mag. 1814. I. Tw. N. 4. 5 en 6. p. 232. 6731. Mededeclingen betrcfTende de werkzaamheden van den mijningenieur P. van D ij k ter voorbereiding cener toekomstige kolen-ontginning in dc ads. rcs. Bengkoelcn, sedert Mei 1amp;62. Overgenomen uit dc Jav. Conr. v. 13 Aug. 1862. N. 65; v. 17 Sept , 22 Oct., 12 Nov.. 13 Dec. 1S62; v. 10 Jan., 11 Eebr. cn 14 Maart 1863. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. 1862. 508; XXV. 5e S. V. 1864. 404 enz. 6732. Batoe Kiclierg. Uit dc Bat. Cour. v. 21 April 1827. N. 22. Verslag, dd. Batavia 13 April 1827, van J. E. de St.urlcr, no-pens deze stecnkoolaehtige brandstof in Pa-lembang voorkomende. Ind. Mag. 11. Tw. 1845. N. 5 en. 6. p. 100. 6733. Bruinkolen van Palembang. Mcde-declingcn nopens het voorkomen in de divisie Banjoeassin. Uit de Javasche Courant van 6 Julij 1853. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 416. |
C734. Overzigf. der steenkolen-exploitatie op Borneo. 1847—1859. v. Doren, Bijdr. I 1860. 3 tl. 6quot;35. Iets omtrent de Borneoschc steenkolen. Verslag der genomen proeven bij den constructiewinkel te Soerabaja, October 1849. Rapportvan den Maj. C. G. v. Dentzsch op dit Verslag. Missive over de verkregen resultaten. Ind. Arch. Ie j. II. 1850. 157. 6736. Toelichtingen van onderzoekingen in Ned. Indi;, door S. Bleekrode. De proeven met steenkool van Borneo te Soerabaya onvoldoende bevonden. T. v. N. I 1850. 11. 202. 6737. Steenkolenlagen op Laboean. Verslag der nasporingen van den luit. Heath cn E or bes. Nat. Gen. Arch. N. I. 4e j. 1847. p. 12 k 6738. Over het warmtcvermogen van de steenkool. Uittreksel uit een Verslag van H. de la Bee he en Lyon Playfair Over dc steenkool van Laboean en van Borneo. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. 1.1860. 296, 303. 6739 Medcdeelisgen omtrent Laboean-stecnkolen. Eugelsehe tekst van a. het Rapport, d.d. 24 November 1861,van J. Percy, de resultaten van zijn onderzoek, cn van h. do //reportsquot;, bet reilende haar ccbruik in 1862 en 1863 Tijds. Nijv. N. I. IX. NS. IV. 1S63. 464. 6710. Voorkomen en onderzoek van steenkolen aan de Kapoeas. Wcsterald. van Borneo, in de landschappen Salembouw, Djonkong en Boenoet. Uit dc Javasche Courant van II Januarij 1S54. N 3. Medcdeelingen door den ingen. R. Ever wijn. Nat. Tijds. N.I. VI. N. S. III. 1854. 164. 6741. Bijzonderheden nopens het rapport over de steenkolen van Salembouw, door L. C. van de Watering. 15Meii8.:gt;4. Nat. Tijd. N. I. VI. N. S. III. 1854. 358. 6742. Steenkolen uit de binnenlanden van Pontianak, Westerafdeeling van Borneo. Verslag nopens de gunstige uitkomsten niet deze steenkolen, afkomstig uit Boenoet. Ind ArJi. 2e j. III. 1850 236. 6743. Rapporten betrclTendc dc Pontianak-sche steenkolen, door H. D. A. Smits, Nut. Tijds. N. I. 1c j. 1850. 305. 6744. Vertrek van den mijningCDieur H, E. E. Rant naar Koetei, om eene kolen_ ontginning te openen. Uit de Jav. Cour. v' |
355
4 Aug. 1800. N. 62. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. II. 18G0. 491. — Mcdodcclingen betreffende de exploitatie der kolenmijn Pelarang, beneden Samarinda. Uit de Javaselie Couranten. Aid. III. 1861. 5:30,543,545, 546,548; XXIV. 5e S. IV. 1SC2. 490 enz. 0745. Medednelingbetrellcndedc onderhandelingen sedert Maart 18(i2, met do Maatschappij van mijnontginningen in Ned. Indiii over het afstaan der in Koetei aangevangen gouvts.-kolen-ontginning. Uit de Jav. Court, v. 12 April en 10 Mei 18C2. No. 30 en 38. Nat. Tijds. N. L. XXIV, 5 S. IV. 1852. 501, 505. — Mededeelingen betreflende de exploitatie van Junij tot Dcc. 1802. Uitde Jav. Court v. 22 Oct., 13 Dee. 1802, en 14 Maart 1803. Nut. Tijds. N. I. XXV. 5 S. V. ISO i. 405 enz. — Historisch overzigt sedert 1855. Md. XXVI. 0 S. I. 1864.110. 6740. Mededeeling door E. de Waal, van het Rapport dd.4 April 1837 van Diard, over zijn onderzoek der steenkolen van Ban-jermassing. Lid. Mag. I. ïvv. 1844. N. 4, 5 en 6. p. 249. 6747. Mededeeling betrekkelijk proeven met steenkolen van de Zuid-Oostkust van Borneo en van Maros nabij Makasser 1840—1845. Boor F. A. A. üregory. T. v. N. I. 7ej. Batavia. 1815. 3 d. 147. 6748. Mededeeling door E. de Waal, van dc proeven met steenkolen van Banjer-massing, 1843 en 1844. Itid, Macj. I ïw. 1814. N. 4, 5 en 6. p. 225. 6749. Exploitatie der steenkolenmijnen op Borneo. Overzigt van die te lliam sedert 1845, en van die te Pengaron sedert 1848, mot aanbeveling van dc particuliere industrie. T. v. N. /. 1849. 2 d. 271. 6750. Aanteckeningen betreffende dc ligging, hoedanigheid en exploitatie der steenkolen van Batoe Belian, Z. O.-knst van Borneo; door C. A. L. M. Sehwancr, in December 1846. Bewerkt door J. H. Crooc-k e w i t Hz. Met proliel der lagen. Nat. Tijds. N. I. 3c j. 1852. 083. 0751. Exploitatie der steenkolenmijnen op Borneo, in den berg Pengaron, door J. (i. A. G allots, met plaat, T. v. N. I. 1849. 2 d. 336. 6752. Steenkolen van Borneo. De goede hoedanigheid der kolen van Pengaron, verbruikt in dc gouvts.-fabrijk te Soerabaja, November 1819 tot February 1850. Ind. Arch. 2c j. III. 1850. 238. |
6753. Ontginning dor mijnen te Pengaron. Brief uit Banjermassin over de steenkolenex-ploilatie cn hare vooruitzigten T. v. N. t. 1850. II. 370. 0754. Een bezoek aan de si eenkolenmijnen van Pangaron, door ü. M. B l eckma nn, in December 1850. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 319. 6755. Uitgestrektheid der kolenlagen van Riam cn Pengaron (Oranje-Nassau). Ontleend aan een berigt van den res. J. ü. A. Gallois. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 183. 6750. Rapport over do steenkolen uit dc mijn Oranje-Nassau en uit het rijk van Barrow, gebruikt in Julij, Augustus cn September 185!! in vergelijkicig met kolen van Newcastle, door L. C. van de Watering. Inst. v. Ingenieurs, Not. 1852—1853. 124. 6757. Verslag van proeven mot Indische steenkolen, genomen in 1852 door den Ing. Corns, de Groot, mot kolen der mijn Oranje Nassau op Borneo cn uit de mijn van Kantissan op do W kust van Celebes, vergeleken met de Engelsche soort, zoo als die in Indie wordt verstrekt. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 341. 6758. Steenkolen in Oost-Indii1; resultaten van het onderzoek naar de deugdelijkheid van die op Borneo. Pilaar cn Obreen, Tijds. XI. 1852, 418. 6759. Scheikundig onderzoek van Engelsche steenkolen, in Indiö verstrekt, cn steenkolen uit dc ontginbaro lagen A. O. ]). cn E. der mijn Oranje-Nassau in dc Z. amp; O. Afd. v. Borneo, door J. H. Crooekcwit. Nat, Tijds. N. 1. VI. N. S. 111. 1854.123. 6700. Staat aantoonende bet personeel der mijn Oranje Nassau, tic militairen niet medegerekend; door C. G. C. P. ü reiner. Gen. Tijds. N. I. IV. 1855. 73S. 6701. Bijzonderheden nopens de verrigtingen der mijningenieurs C. de Groot en J. P. S e h l o s s e r , tot hervatting der exploitatie van do mijn Oranje Nassau, in do Z. cn O. Afd. van Borneo, Augustus en September 1859. Medegedeeld uit 'dc .)av. Cour. van 9 Nov. 1859. N. 90. Nat. Tijds. N. I. XXI. 5e S. I, 1800. 413. — Mededeclingen betreffende de exploitatie 1801 —1802. Uit dc tla-vaschc Couranten. Aid. XXIII. 5c S. 111. 1861. 545, 548, 550. 0702. Steenkolen, voorkomende op 3 palen zuidoostelijk van Banjoeirang, nabij do rivier |
47
NTJVK
Malookn, Z. cn O. Afd. van Boit.ro\ door P. J. Maicr scheikundig onderzocht. Nul. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 637. 6703. Bijzonderheden nopens het aanzoek van 11. J. W, I'. Wijnmalen om eoneessic ■voor do cxploitaric van steenkolen eu andere delfstoffen in Bandjcrmasing. T. v. N. 1.16e j. 1854. 1. 290 ; II. 408. 0764. Mcdedeelingen betreffende de werkzaamheden van don mijningenieur S. S c h r e u-der, voor de te openen gouvcrncments kolenmijn Delft in Borneo's Z. en O. Afd., gedurende Oct. en Nov. ISfil. Uit de Javasehe Cour. v. 11 January 1S62 N. 4. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5e S. IV. IS63. 498. — Over-zigt van hot voorgevallene betreffende deze mijn sedert 1S52, Aid. XX.VI. 6oÖ. I. 1864. 107. 6765. De Maatselinppij tot bevordering van mijnontginningen in Nederlandseh Indië. Verslag der Directie cn gunstige vooruitzigten van hot etablissement te Kalangan bij Ban-jooirang in Bandjermasin, waaruit blijkt, dat de Sultan Moeda aandeelhouder wil worden. T. v. N. I. lOo j. 1S57. II. 324. 0760. Onderzoekingen van steenkolen en ijzererts in de Z. cn O, Afd. van Borneo, iloor H. ï. C. Rant, naar aanleiding eener aanvraag tot exploitatie daarvan door J. C. Reynst. W. Coolman en Alex. Eraser. Lion, Hoe Indiii enz. 'sHage 1861. 20, 28, 32. 67(i7. Do bruinkool-exploitatie in Bandjermasin, Geschiedkundig overzigt sedert 1845. 2'. v. iV. I. 19e j. 1857. II. J44, 6768. Berigtcn nopens liet onderzoek door den ingenieur C. do (iroot naar steenkolen op het eiland Poeloc-Laut in Borneo's Zuiden Oostcr-Al'd. Nov. en Dee. 1S00. Uit de Jav. Cour. v. 12 Dec. 1860. N. 6ü cn 9 Jan 1861. N. 3. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5e S. 111. 1861. 233, — Berigten nopens de werkzaamheden, door P. J. I'll oir, Jammrij tot Mei 1861. Uit do Jav. Cour v. 6 April, 10 Julij en 14 Aug. 1S61. N. 28, 35 en 65. AU. 237, 544, 547. 6709. Geschiedenis dor steenkolen-exploitatie, op Pocloc Laut, door D. N. Buys. Kol. Jaarb. 3e j. 1803, 1S5. 0770, Steenkolen in Bantam, UitdeBatav, Cour. v. 22 Mei 18iJ7, N, 35. Brief, dd. Le-bak 16 Mei 1827, inhoudende bijzonderheden nopens do steenkolen, ontdekt door don ads. |
resident J, B. Spanoghe, alsmede beschrijving der plaats, waar deze gevonden worden. [nil. May. II, ïw, 1S45, N. 5 en 6. p. 107. 6771. Onderzoek der in Bantam en Ben-koelen gevonden steenkolen, door II Mack-1 o t. Uit de Batav. Cour. v, 28 Junij 1827. N. 50, hid. Maj. I, ïw. 1845. N, 5 cn 6. p, 126. 6772. Mcdedceling door E, de Waal, van het Verslag, dd, 's [lage 3 October 1828, van dtn kapitein Twent, nopens dc bruikbaarheid der Bantarasehe steenkolen, door den ads. resident der Zuidcrafdeeling van Bantam J, B. Spanoghe ontdekt, hul. Mag. I. Tw. 1844. N. 4, 5 cn 6, p. 2']6, C773. Mcdedceling door E. do Waal, van de chemische analyse der Bantamscho kolen, door L. A. van Meer ten in 1828, alsmede uittreksel uit de Missive der Generale Directie van Einaneiën van 31 December 1828. N. 658,' over de waardo dezer kolen voor gaz-verbruik, Ind. Mag. I. Tw, 1814. N, 4, 5 en 6. p. 240, 248. 6774. Ontdekking in Bantam van steen-kolenlagen in de nabijheid van dc Mceu-wenbaai, cn gunstige beoordeeling dier stoenkolensooit door de Natuurkundige Vcrce-niging te Batavia, T. v. N. I. 15e j. 1813. II. 270. C/75. Mcdedeelingen in dc vergad. dei-Nat, Vereen, in N. I. van de correspondentie met den resident van Bantam over lagen steenkolen aan de Meeuwenbaai nabij Java's Zuidwesthoek; scheikundig onderzoek dei-kolen door P. J. Maicr; geologisch onderzoek voor eeno exploitatie door A quasi Boaehi, Nat. Tijds. N. I. V. N, S, II, 1853. 274, 353; VI, N. S. III, 1854.16.— Vervolg door W. M. Smit. Aid. VI, N. S. III. 1854, 509. — Scheikundig onderzoek door J. P. Crooekcwit Hz. Aid. 8). —• Idem door G. J. Mulder, /tld. IX. N. S. Vt. 1855. 343; zie ook 318. 0776, Toelichting van het artikel van A A, Boers, geliteld: «Bemerkingen op het onderzoek naar steenkolen in de Meeuwen-baai, Zuidwesthoek van Javaquot;, in de Java-bode van 0 Mei 1854, N. 30, tot handhaving der eer van deze zijne ontdekking. iSat. Tijds. N. I. VI. N. ö. III. 1854. 362. 6777. Do exploitatie van steenkolen in dc residentie Bantam; het verzoek daartoe aan het Gouv, van eeno firma te Batavia, eu vi-ccs voor weigering, T. v. N. I- 16o j. 1S54, 1. 295. |
G77S. Bijzonderhecleii norcas hel. aanwezen cu de hoedanigheid van bruinkolen aan do grens van Batavia en Bantam, waaromtrent verdere nasporingen worden gedaan, door P. J. Maier. Tij'h, Nijv. N. L II. 1S55. Oorspv. Bijdr. '220. — Overgeuoraen o. d. titel: Bruinkolen aan de grens van Batavia cn Bantam. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S, VI. 1855. 337. G770. Mcdcdeeliug door G. F. de Bruyn Kops van het onderzoek door J. P. Sohlos-ecr van steenkolen op het land Bolang in Buitenzorg. (Not. Maatsch, Nijv. 4 Mei 1859). Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 290. 6780. Berigt nopens de ontdekking van bruinkolen iu do residentie Cheribon. A'a(. (Jeu. Arch. N. /. 2c j. 1845. 333. C781. Mcdedeeling van den brief, d.d. 10 Junij 1847. N. 643, van den Gouverneur van Celebes en onderhoorigh. P. J. B. de Pcre z aan H. Zollinger, om zijn oordeel over de exploitatie der steenkolen van Maros; cn van het. verslag, d.d. Makassar 21 Junij 1817, van H. Zollinger in voldoening aan Uj-ve.ngenoemd verzoek. Verh. Bat. Gen. N. I. XXIII. 1850. 6. 67S2. Steenkolen van Batsjan. Genomen proefneming in 1852. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 204. 6783. Berigten nopens de aangevangen steenkolenexploitatie op het eiland Batjan. Overgenomen uit de Javasche Courant van 7 Januarij 1854. Lelterb. 1854. 74. 6784. Ontginning sedert. 1853 van steenkolen op Batjan. Uit de Javasche Couranten van 7 Januarij en 5 April 1854. N. 2 en 27. Nat. Tijds. N. 1. VI. JS'. S, III. 1854. 103. 0785. Bijzonderheden nopens dc kolen van Bat jan, ontleend aan een rapport van II. P. Valcntini. Nat. Tijds. N, I. VI. K. SS. III. 1854. 355. 0786. Aantooning door P. J, Maier van de goede hoedanigheid der bruinkolen van Batjan. (Not. Nat. Ver. 17 Julij 1854.). Nat Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854.111. 6787. Bijzonderheden nopens dc steenkolen-exploitatie o]) het eiland Baljan voor de onderneming van Cores de Vries, onder opzigt van Üieudonné en Cornelissen. Uit dc Jav. Cour. v, 13 en 30 Mei en 9 Dcc. 1854. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 306; VII N. S. IX. 1854. 4SS. |
0788. Mededeelingen bet rellende een ge-hccle wijziging in do werkzaamheden dor Gouvts. steenkolen-ontginning op Batjan. T. v. N. 1. 17 j. 1855. JI. 410. 6789. Bijzonderheden nopens de inpectie in April 1865, door den res. van Ternate C. P. G o 1 d m a n, van de steenkolen-exploitatie op Batjan, alsmede van de proefneming met do ontginning van de goudgronden aldaar. Tijds. Ind. T. I., en K.-kunde. VIL 3e S. I. i858. 203. 6790. Do ontginning der steenkolen op Batjan. Gunstige berigten nopens deze Gou-vernoments onderneming. T. v. N. /. I7e j. 1855, I. 64. — Mededeelingen door j. P. G. Brumund nopens deze exploitatie. Tijds. Ind. T. L. en V.-hinde. V. N. S. II. 1850. 384. 0791. Beschrijving van het stoenkolen-etablisscruenl; te Ajer-membia op het eiland Baljan, door J. G. Bernelot Moens. 'Ncit. Tijds. N. 1. XII. 3e S. II. 1856 — 1857. 324. 6792. Over de productie der Australische Newcastle steenkolen en den uitvoer daarvan naar Ncd. Indië. Econ. 1861. 254, 255. 0793. Dc bruinkool van Australië, uit. do mijnen dor Australian Agricultural Company te Newcastle in Nieuw Zuid Wales. Tijds. Nijv. N. 1. VII. N. S. II. 1861. 248. Diamanten. 6794. Diamantmijnen te Sumbhulpore bij do Mahamcddin. Exploitatie cn productie. Boekz. Januarij 18J0. 75. 0795. Missive, d.d. Amsterdam 9 April 1783, van H.H. XVIIen op iiet request van J. v. d. Polder te llotterdam, om sekuur cn voor zijne rekening en risico zekere twee doosjes met ruwe diamanten, den suppliant, toebelioorende, onder dc kooplieden Lobó cn Boom aan hem hier te lande te doen overkomen, lies. lloll, 24 April 1/82. ledr. 303. 0796. Sur la presence de platine et do diamants dans File do Borneo. Overzigt. van dit artikel uit de Biblioth. Univ. dcGenèvo. Janv. 1813. Ind. Mag. I. ïw. 1844 N. 7, 8 cu 9. p. 255. 6797. Instructie voor den ambtenaar belast met den inkoop vau diamanten voor rekening van het Gouvernement, in het: rijk Landakh, 15 Julij 1823, Mcdcgcd. door J. J . Pee tc rs. 1 Tij Is. Nijjo. N. I. VII. N. S. II. 1861.420. |
47*
358
C798. Staat aantoonende het aantal diamantmijnen in Landakh in 1823 bewerkt wordende. Medegedeeld door J.J. Peeters. Tijds. Nijv. N. /. VII. N. S. II. 1861. 430. 0799, Staat aantoonende het getal en de waarde der ingekochte ruwe diamanten in het rijk Landakh in, elk der maanden van Julij 1823 tot April 1828, door J. J. P ee-ters. Tijds. Nip. N. I. VII. N. S 11. 1861. 425. C800. Staat aantoonende den verkoopprijs van do uitgeleverde en te Landakh ingekochte diamantenj te Poniianak en te Baiavia in elk der maanden van Augustus 1823 lot December 1828, door J. J. Peeters. Tijds. Nijv. N. I. Vli. N. S. II. 1801. 429. 0801. Mededeelingendoor D. J. van den Dungen Gronovius, Anno 1822, betreffende de exploitatie der diamantmijnen in het rijk Sangouw op Borneo. T. v. N. L. 1849. Gron. Ie d. 348. 0802. Eonige medcdcelingen omtrent de diamantgraverijen en de diamantnijverheid in de landschappen Landakli en Sangouw, Wester afdeeling van Borneo, door J. J. Peeters. |
Uittreksel uit zijn dagboek van 10 Januari) tot 8 Maart 1858 ; benevens historische bijzonderheden en statistische opgaven nopen» den diamanthandel aldaar in 1823—1828 door het Ncd. Goliv. gedreven. Tijds. Nijv, N. I. VII. N. S. II. 1861. 402. 0803. Diamantmijnen op Borneo's Zuiden Oostkust. Uit de Jav. Cour. v. 59 October 1829. N. 127. Lid. Mar/. I. Tw. 1S45. N. II en 12. p. 65. 0804. Beschrijving van de diamantmijnen in het Zuidoostelijk gedeelte van Borneo, door L. 11 om er. Een gedeelte van zijn verslag, dd. 28 Maart 1837. Verh.Bat. Gen. N. I. XVII. 1839. 112. 0805. De diamantgronden van Koesan, door J. H. Crooekewit Hz. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 310. 6800. Diamantputtcn van Wauwaan, Zuiden Oostkust van Borneo, door J. C. J. Smits. Fragment uit zijn journaal van 24 Julij 1852. Nat. Tijds. N. 1. VIII. N. 8. V. 1855. 340. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Oorspr. Bijdr. 119. |
A N M A A K.
B. Z O U T A
6807. Brief d. d.Palembang 11 Oct. 1859, van den resident P. P. Couperus met bijzonderheden nopens een fabriek iu het district Kikim, waarin zout vervaardigd wordt. Nat. Tijds. N. I. XX. 4. S. VI. 1859. 1860. 375. 0808. Opgave van het biljet van 5 Mei 1810, waarbij zijn gearresteerd verscheidene bepalingen tot het in stand houden van de zoutpannen to Pakkis, ass. res. Krawang, en om in het slijten vau dat artikel een gepaste eoncurrentic te behouden. T. v. N. 1. 1849. Gron. ld. 275. 0809. Beschrijving van don aanmaak van zout in het. regentschap Poerworedjo, in de res. Bagelen; door A. van de Poel. T. v. N. I. 9 j. Batavia 1847, 1 d. 372. 0810. Mededeelingen betreflende don zoutaanmaak in de residentie Japara in 1845; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. I. 43. 0811. Mededeelingen betreffende den zoutaanmaak te Kocwoe, in het regentschap Grobogan van do res. Samarang; door P. |
Blocker. 1847. T. v. N. I, 1850. 1. 33. 6812. Mededeelingen betreffende den zoutaanmaak in de res. Soerabnja in 18 tl tot 1845; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. I. 110. 6313. Staat aantoonende de hoeveelheden zout aangemaakt in Grefik cn in Sumanap, 1841 tot en met 1845. Medegedeeld doorr. Bleeker. T. v. N. 1. 1850. I. 110. 0814. Opgave van den voorraad zout in de hoofd-depóts op Java ou Madura onder uit. Dcc. van elk der jaren 1834 tot 1840. Medegedeeld uit het rapport van 1847 van den directeur C. E. P a h u d. T. v. N. I. 13 j. 1851. II. p. 111. 0815. Spillage. Klagt over de duurte cn kwaliteit vau het zout in Indifi en de knoei-jcrijen, die het gevolg zouden zijn der opheffing van dc vroeger toegestane spillage tot een maximum van 7 pet. T. v. li. I. 15 j. 1853. II. 422. |
85!)
681G. Opmerkingen omtrent het zoutmonopolie op Java naar een rapport van 18-J-7 van den dir. C. P. Paliud. T. v. N. I. 13 j. 1851. 11. 100. 6817- Vermindering der prijzen van bet zout. Opmerkingen betrefl'ende het Indische besluit, dd. 5 November 1855 N. 30, tot deze vermindering. T, v. N. I. 18 j. 185R. I. 166. 6818. Onrnadzaamheid der verhooging van den prijs van het zout als middel tot afschaffing van bazaarpachten. T. v. N. /. 1849. II. 365. — Wederlegging hiervan. Aid. 1850. I. 353. 6819. Bijzonderheden nopens de zout-eon-snmptie in de ads. res. Mandaheling en An-kola, op Sumatra's Westkust van ISé?—1857, door A. P. tied on. T, v. N. I. 24 j. 1862. 1. 38. 6820. Staat aantoonende de consumtie van zout op Java en Madura in 1830 en iu 1849, volgens de residentiën en verkooppakhuizen, door den dir. P. 15. J. d e Y e e r, medegedeeld door W. Bosch. T, v. N. I. 14 j. 1852 I. 122. 6821. Opgave van het zoutverbruik op Java van 1846—1854, ter aantooning van het stationaire hiervan in tegenstelling van de toeneming der bevolkingj doorW. Bosch. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 354. 6832. Wederlegging van een artikel in Nummer 49 van de /'Nederlaiidsch Indië,quot; van 15 Pcbruarij 1858, getiteld: »llct zoutmonopolie op Javaquot; door W. Bosch. T. v. N. L 20e j. 1858. I. 252. 6823. Eene bijdrage over de zoutkwestie, door «Een bestendig lezerquot;. Het gebruik van zout, nit Prof. Thomassy; Salt historically, statistically and economically, medegedeeld in verband met het afnemend verbruik van zout op Java. T. v. N. I. 20e j. 1S58. I. 383. 6824. Nog iets over de zoutkwestie op Java, door //Een bestendig lezerquot;. Opmerking over de onthouding door de Javanen van zout volgens hunne godsdienstige voorschriften, in verband met het verminderd zoutverbruik op Java, Met Naschrift van dc Rcdaktie. T. v. N. 20c j. IS58. II. 205. |
6825. De zoutkwestie op Java nader toegelicht, door W. Bosch. Wederlegging van het voorgaande. T. v. N. 1. 21c i. 1859. I. 168. 6826. Opbrengst vau don zoutverkoop in 1845 in de residentie Bagelcn, door P. Blee-ker. T. v. N. £. 1850. II. 22. 6827. Gedetailleerde opgave van het bedrag vau den verkoop van zout in de res. Jianjoe-nms in 1816. T. v. N. I. X. N. S. ie j. Batavia 1848. Ie d. 212. — Idem inde res. Kadoe in 1846. Aid. 225. — Idem in de res. Bagelcn. Aid. 354. — Idem in de res. Japara in 1846. Aid. 476. — Idem in de res. Madioen; tienjarig overzigt van 1837 tot 1846. Aid. 1849. Gron. d. I. 183. 6828. Raming door P. Bleek er van dc opbrengst van den verkoop van zout gedurende de laatste jaren tot 1845 in de res, Soerabaja. T. v. N. I. 1850. I. 112. 6829. Vergelijkend overzigt van de opbrengst van het debiet van zout inl8:il—1843 in de afdeeling Ngrowo in de res. Kediri. Medegedeeld door H. T. v. iV. 1. 1849. 2ed. 58. 6830. Vcrgelijkeud overzigt van de opbrengst van het verkoopen van zout in 1829 cn in 1845 in dc residentie Pasocrocan, door P. Blocker. T. v. N. I. 1849. 2e d. 29. 6831. Opgave van de productie der zout-paunen te Socmenep en van de consumtie in 1835, 1845, 1S47, 1852 en 1856, door J. ïïageman JC z. T. v. jV. ƒ, 20c j. 1858. I. 331, 335, 336, — Idem in Pamckasan in 1852 en 1856. Aid 339, 342. 6832. Mededcelingen betreffende de soorten van zout in de residentie Menado, en de consumptie aldaar van Java-zout, door I). E. W. Pietcrmaat. T. v. i\. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840, 143. 6833. Opgave van den Invoer van zout in het gouvernement van Sumatra's Westkust in 1857, 1858 en 1859, door A. P. Godon, T. v. iV, /. 24c j. 1862. I. 41. C834. Scheikundig onderzoek van gouver-nements keukenzout uit Indisch water bereid, door P. J. Maier (iu 1849;. Nul. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 133. 6835. Scheikundig onderzoek van zes monsters zout, door A. Scharlée cn J. C. B c r n e 1 o t M o e n s. Liverpool- en Siam-zout. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6 S. I. 1864. 17, 418. |
(3830. Sclicikundig onderzocic van negen keukenzout bevnUcnde minerale wateren in de resid. Socrabajn3 door A. Seharlé cu J. C. Bernelot Moc,ns. Nat. Tijds. A', 1. XXVI. Ge S. I. 347. , 6837. Inlichtingen nopens do zoutbronnen van Goenong-Tjie-Tro on Tareban, in de rcs. Soerabaja, door J. W. Obdani. Mededeeliu-gen nopens de zout.bronnen van Ajer-Soem-ber, dessn Kotak, op Sekar Koerong, van Ajer-Soembcr-Lolong, dossa Mergonoto, cn van Ajer-Soember, nabij de dessa Getnbiang' allen in de ros. Soerabaja, door P. Dok et a isnt. Tijds. N. I. XXVi. Ce S. I. 309. |
C838. On1 kennende beantwoording dor vraag, ol' bet mogelijk zoude zijn, om de op Java aanwezige zoutbronnen productief te maksn, ten einde te voorzien in do be-lioefte aan zout op Juva. Uittreksel uit het rapport, d.d. 15 Juli] 18G3. N. 1731, van den dir. W. II du Oloux. Nat, Tijds, N. 1. XXVI. Co S. I. 399, 455. |
C. J A ü T EN V I S S C U. E R IJ.
Jagt. GS39. Ecne leeuwenjagt, bij Kaira, in Bombay. Uit de '/Bombay 1'aper.quot; Fad. Lett. 1814. II. 748. 6840. Een jagt-avontuur in Indië met eene leeuwin in Junij 1833. Getrokken uit eenen brief van luitenant Clarke, van het 26ste regement Cipayers. Vad. Lett. 1S3G. II. 567. G841. Beschrijving derwijze hoe de Bosch-jesmannen leeuwen doodeu. Overgenomen uit de te London uitgekomen Ilescarches in South-Africa by J. Philip. Bockz. Oct. 1829. 515. 6842. Uitroeijing van tijgers door middel van do plant walikambing. Uit do Jav. court, v. 1858. N. 32. alsmede over het vangen daarmede van wilde varkens. Nat. Tijds. N. I. XV. 4e. S. I. 1858. 47S. 08 43. Le ehassenr dc tigres. Aankondiging door E. de W a a 1, van dit aHikcl, geplaatst in de Ilcv. Brit. Deo. 1843. hid. Mag. I. Tw. 1844. N. 7. 8 cn 9, p. 198. 0844. Een tijgerjagt in Jndië. door Den-nisou gehouden. Uit. de ,Adventures of Kaufrages.quot; Boekz. Aug 182S. 59, 208. 0815. De tijgerjagt; door P. V. D. S. Naar hetlloogduitsch volgens kapitein M u n-d y in zijne Indische schotsen. Lett, May. 1834. 2c st. 471. G84G. Oostersehe jagttooncelen. Do tijgerjagt met clefanten in Britsch lndi';, vol-trens kapitein Mundy. Vad. Lett. 1835. II. 403, 407. |
0847. Beschrijving van dc tijgerjagt en dc gevaren waarmede zij vergezeld gaat. Ontleend aan do Indische schetsen van kapt. Murray. Leeskab. 1836. III. 120. 0848 De tijgerjager. Naar het; Engolseli. Verscliillende wijzen van jagt op don tijger in Jndië zoo door Europeanen als door Inlanders. Kec. o. d. Ree, 1844. Meng. 197. 6849. Verhaal van ecne zeer gevaarlijke ontmoeting met. eenen tijger door VV. 11 a r-wood. Tijgerjagt op 15 Januarij 1776 te Dinagepore in Bengalen gehouden. II, Vad, BUL 1606. 2e st. 131. 6850. Het gevecht met den tijger van den luit. Collet, in den omtrek van Bombay. Keur v. Men//. 1821. 57. C8jl. ïooneelen in Indiii. 4. Wandiwash. Een tijger geveld. Een gevecht van een Hin • doe met. een tijger. Leeskab, 183 !•. II. 89. 0852. De tijgernood te Singapore; hun talrijkheid en wijze van vangst. Met plaat. leeskab. 1805. IV. 183. OS53. De tijger van Sumatra, Bijzonderheden nopens de verschillende wijzen, waarop hij door de Inlanders wordt gevangen of gedood. Ree. o. d. Ree. 1849. Meng. 439. 6854. Verhaal van ecne jagtpartij op tijgers op Java door den Gouv. Gen. gehouden in Januarij 1817. Letterb. 1817. II. 375. 6855. Tijgerjaclit in Pasoeroewan door H. J. Do mis. Uit de Jav. court, v. 20 Januarij 1829. N. 9. hid. May. II. Tw. J815 N. 11 cn 12 p. 27. 6856. ïijgerjacht gehouden in Lamadjang, res. Probolingo, op Java, op 27 Eebruarij 1843. T. v. N. 1. 5 j. 1 d. Batav. 1843. 779. |
6857. Redding van don zendclinf: Schmidt aau do Kaap do proode Hoop op ceno tijger-jagt, door II. J. R. ü. T lioes i ng. l'hilopae-dion X. 1831. 411. GS58. Zeldzame jaclit op de hyena, uit een dagboek der jagt, gedurende een verblijf in de Indien, door kap. Williams. fad. Lett. 1820. 2. 551. 0859. Zeldzame jagt op liyvna's te Cawn-pore uit het Indiaansch Dagboek van kap. W i 11 i a m s. Boekz. Sopt. 1820 323. — Bijdrage tot do jagt der hyenaas in Oost-Indien, tot toelichting van bovengenoemde beschrijving, uit een schrijvoQ van M o n g oz te Parijs. Aid, Oct. 1820. 482, — Nog iets over do jagt der hyena's; wijze waarop deze levend gevangen worden. Aid. Febr, 1821. 207. 0860. Bericht aangaande de wijze, op welke de wilde elefanten in Indic gevangen worden. N. Vad. Bill. V. 1801. 5e st. 33. 0801. liet vangen der olifanten, door P. V. D. S. Naar het Hoogdnitsch, volgens T h. Si. Raffles in zijne //Reis door het Zuidelijke Indiö.quot; Lelt. May. 1S33. 2e st. 422. 0S62. Naauwkourig berigt van 't vangen der oliphanten op Coilon, door J. O h. W o 1 f s. Uit zijne //Reize naar Ceilon,'s Hagc 1783.quot; Vad. Lett. 1784. Vl. 1. 257. 0803. Beschrijving van do olyphantcn-jagt op hot eiland Coylon. Uit het Eugclsch. /- ud. Lett. 1802. 2. 54lJ. 0S64. Olyfantenjagt op Coilon, gehouden op 12 Soplember 1820 to Vittrawiile. Ree o. d. Ree. XXX111. 1840. Meng. 238. 0805. Een oüfanlonjogt op Sumatra. Naar hot Hoogdnitsch. Keur. v. Meny. 1854. 145. 0860. Do olifantenjagt op Sumatra, dd. Pa-lembang 28 Mei 1840. T. v. N. L. 8c j. Batavia 1840. 4(3 d. 97. Overgenomen in Melvill, Mom/. II. 79. 0807. Mededcelingcndoor U. J.,iyan den Diingen Gronovius, dd. April 1818, be-trctïfndc de jagt np olifanten op do Noordoostkust van Borneo, tot liet verkrijgen dor tanden, T. v. Ar. /. 1819. Gron. 1c d. 107. 0808. Do Antilopon-jagt, in Guzaralc. Overgenomen uit quot;Parsons Travels in Asia and Africa.quot; Lottcrl). 1810 1. 0. |
0809. Beschrijving cener hertenjagt to Makasser in 185., door Just, 'F. v. N. L. 17c j. 1855. II. 242. 0870. Tekst van cen brief, dd. Pekalongan 18 November 1829, iuhoudeudo beschrijving eencr jagt op rhinoccrosseu en wilde stieren. Nieuwsverz. 1830. 23. 0871. Rhinoceros-jagt in Pekalongan dooiden Regent van Batang, Raden Adipattie Soero Adi Ningrat, nit do Jav. Cour. v. 28 Nov. 1829. Ind. May. II. Tw. 1845, N. 11 en 12. 72. 0872. Borioht van cene zonderlinge manier van wilde zwijnen te jagen in Siak op Sumatra, door oenen zendeling op Tranquobar. iV. Vad. Bihl. VI. 1803. 3 st. 552. Lelt. Mag. 1822. 2 st. 168. 6873. De Kanguruh-jagt aan do Botany-bay, volgons bet verhaal van Quoy en Gay raard. Boekz. Julij 1826 00. 0874. Jagt op een reuzenslang (Boa Constrictor); uit het dagboek van een Engelsch officier op Java. Amaly. 18ó0. II. 169. 0875. Bijzonderheden nopens do jagt op slangen door de Tocradjezcn op Celebes, medogedoold door W. O, H. toe Water. T. v. N. L. G j. 1 d. Batav. 1844. aal. Noot. 6870. Twee uren mot cone Boa Constrictor. Een jagt op deze slang op Manilla, overgenomen uit de //Gartonlaubo''. Vad. Lett. 1857. I. 096. 6877. Een gevocht met alligators; naar Basil 11 a 11. Jagt op alligators of Indisehe kaimans door S. Hood in den omtrek van Trinconomale, op Ceilon gehouden. Vad. Lelt. 1812. II. 611. 6878. De vangst van den alligator in 1831 op het eiland Lu(;on, een dor Philippijneu. Leeskuh. 1810. 11. 178. 6879. Eenc krokodiilonjagt door L. Hot doodon door ecu galvanisch ontploffingtoestcl van krokodillen in den stroom Rohan in N. W.lijk Indiö in 1816. Uiamj Lala, 2 j. 1853. I. 27. 6880 Beschrijving van oen ccndenjagt t.; Karaal in de ros. Palembang. T. v. N. t. 6 j. Jiatav 1844. 3c d. 32'J. 088'. De kalai-lokvogcl. Jagt op on met |
deze vogels o)) de Vrienden-eilanden. Philo-paedion. I. 18.'2. 123. Vogelnesten. 6882. Vraag voor 1854 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I. over de eetbare vogelnestjes. Nat. Tijds. N. [. VI. N. S. III. 1854. 20. — Beinoeijingciv tot beantwoording dezer vraag. (Not. Nat. Ver. 29 April en 17 Julij 1854). Aid. 350; en VII. N. S. IV. 1854. 110.— Over den oorsprong der eetbare vogelnesijes, door J. J. Altheer; tot aanvankelijke beantwoording van bovengenoemde vraag. Zijnde zijn mededee-ling omtrent bet sebeikundig en mikroskopiseh onderzoek van die vogelnestjes. Aid. 490. —• Vraag herhaald voor 1855. Aid. IX. N. S. VI. 1855. 18. — Voor 1856. Aid. XI. 3e S. 1. 1850. 31. — Voor 1857. Aid. XIII. 3c S. III. 1857. 37. 0S83. Korte beschrijving der Oost-Indische vogelnestjes, die tot spijs gebruikt worden. Vad. mil. VIII. 179G. a st. 381. 0884. Mededeclingen door D. J. van den DungenGronovius, betreffende de inzameling van vogelnestjes op de Noord-Oostkust van Borneo. T. v. A. I. 1849. Gron. 1 d. 104. G88S. quot;Eene zoo naauwkeurig mogelijk opgemaakte beschrijviDg van do wijze waarop de inzameling der vogelnestjes plaats vindt te Karang Bol long, in de res. Bagelen op Java. T. v. iV, I. 8 j Batavia 1840. 1 cl. 315. 0880. Besebrijvi ng van de vogelnest klippen te Karang-Bollong, door G. J. P. C a r-1 i er. Tijds. Lid. T. L. en V.-kunde. 1. 1853. 304. 0887. Spceiüeke opgave van de in bet district Karang;-Bollong, afd. Am bal, verkre-gene hoeveelheid vogelnesten, met aantooning der klippen, van waar zij afkomstig zijn, zoo mede der kosten van administratie, en verdere uitgaven van 1840 tot 1851 gedurende ieder jaar, door den ads. res. G. J. P. Car-1 i e r. Tijds. Ind. T. h. V.-Kunde I. 1853, tegenover 322. 0888. Opgave van hetgeen voor personeel bij de vogelnestklippen te Karang-bollong zoo wel als voor andere uitgaven bij iedere plukking wordt uitgegeven; door G. J. P. Car li er. Tijds. ind. T. /.. I'.-Kunde, 1. JS53. 317. |
OSS0. Bijzonderheden nopens dc onderscheidene holen, waarin de vogelnesten gevonden worden in het distrikt Karang Bol-long, res. Bagelen, volgens mededeeling in Junij 1853 van H. G. Sartorius, door J. E. Teysmann. Nat. Tijds. N /.VIII. N. ö. V. 1855. 228. 0890. Eetbare zwaluwnesten op Java. Inzameling van die van Rongkop. Vrij gevolgd naar ,Pr. J u n g h huh n's, Reisendurch Java. Magdeburg 1845.quot; Ree. o. d. Ree. 18l7. Meng. 485. Visseherij. 6891. Request, 6 April 1739 aan dc Sta-tcn-Generaal gepresenteerd, door de gecommitteerden van dc Groenlandschc visscherijen, houdende klagten over den invoer sedert 1733 van Japansche walvischbaardcn metde Ned. O. I. Retourschepen. Res. lloll. 17 April 1739, 1 dr. 208. — Missive, dd. Amsterdam 4 September 1739, van H. H. XVlIeu ter hunner verantwoording. Aid. 10 Sept. 1739, 1 dr. 589. Zie ook aid. 30 November 1740, 1 dr. 844. —Mededeeling van extracten uit: 1. de Missives door de vergadering van XVIIen geschreven aan den Gou-verncur-Goneraal en Raden van Indii'n in dato 8 September 1733, 12 Maart 1734 eu 11 Sept. 1734; 2. den brief door het opperhoofd en Raad in Japan aan Generaal en Raden geschreven, in dato 4 November 1735 ; 3. de Missives door den Gouverneur Generaal en dc Raden van Nedcrlandsch Oost Indië aan do vergadering van XVIIen geschreven, in dato 30 November 1734, 31 Maart 1735 en 28 November IJ37, dienende ter aantoo-ning wat devoiren sedert 1733 zijn aangewend tot wering van den aanbreng van wal-visehbaarden uit Japan, en overgelegd bij de remonstrantie, d.d. 's Hage 24 Aug. 1740 van de O. I. Comp. Res. lloll. Sear. IX. 2te Augustus 1750. 010, 012. 0892. Aankondiging van C. B r and 1 i gt s Geschiedkundige beschouwing van dc v alvisch-vissehcrij. Tindal en Swurt, Verh. IV. 525. Zie ook Ind. Mag, le Twaalftal, III. 99. 0893. Over bet denkbeeld om de walviseh-vangst te verbinden aan de kolonisatie van verscheideno punten van den Indischen archipel. Sloet, Tijds. III. 140. 6894. Walvisebvangst der Solorczen. T. v. N. £. 1849. 2. d. 00. 6895. Berigten nopens de toeneming der Engelsche Zuidzee-walvischvangst. Letterb. Ml. 1701. 103. |
089C. Iets over de walvisclivanpst in dc Zuidzee en den Indischen Oceaan. Gescliicd-kundig overzigt, gevolgd door dc vragen, gedaan door W. Scores by Jr. en beantwoord door Kapt. Day van Londen in ]8'20. Hermen, i/o j. 1827. No. 2. 44; Ko. é. iO. — Aanvulling, yi/af. 4c i. 15-29. No. 1. 72. 0897. Iets over de walvischvangst in de Zuidzee, getrokken uit liet rapport van A. du Petit Thenars, door J. J. van der Moore. Pilaar en Ohreen, Tijds. \ 11. 1813. 380. CS 98. De robbenvangst, zoo in de Pool-zee n als langs ouzc kusten. Sloet, Tijds. VIL 195. 0899. Beselirijviug van een geveclit ter reedc van Madras van een inboorling met een baai. Leeskah. 1831'. I. 191. 6900. Onderhandelingen niet bet hof van Jedo om vergunning aan ons tot uitoefening der vissebcrij in de baaijen van Japan. Sloel, Tijds. 111. 141. 0901. Sineesobc visebvangst met den vogel ffLouwaquot;, door de B. Philopaedion, VII. 1828. 258. 0902. Tot visschen afgcrigte vogels in China. Meded. Nal. IKet. en Kunst. I. 1844'. 9. 0903. Piscicultuur der Chinezen. Dit het wonderbare boek om rijk tc worden, deel II. sectie 3, hoofdstuk 2, door G. Scblcgel. Tijds. Mjv. N I. IX. N. S IV. 1803. 333. 0904. Visebvangst bij dc Malabarcn, door J. van Wijk Rz. Euph. IX. 1822. 2, 395. 0905. Eenige bijzonderheden omtrent dc visebvangst in onze Oost-Indiën. Sloet, Tijds. XX. 38. 0906. Prijsvraag, dd. 1 Juni 1778, van het Bat. Gen. in N. 1. getiteld: //Voor die, gedurende den gebeelen weatmousson, de meeste viscb, verscb of gedroogd, cenc maand laag, oi) de bazaar tc Batavia, zal hebben tc koop gebragt.quot; Kerh. Bat. Gen. N. /, 1. 3c dr. 1825. Voorberigt 17. — Verslag over een antwoord. Aid. p. VIL 6907. Mcdrdeelingen cn opmerkingen betreffende de visebvangst op Colebes, ontleend aan eene Memorie, Amst. 183S, betrekkelijk den landbouw en de veeteelt, benovens andere takken van nijverheid, op eenige voorname gedeelten van Celebes, door D. F. |
Licdermoy. T. v. iV 1. 16e j. 1854. II Sr.?. 090S, Ditvoerige beschrijving van dc karct-on Iripang-visseheiij, alsook van dc bereiding, sortering en handelswaarde dier artikelen, door J. N. Vosmacr, dd Batavia 20 Junij 1835. Fer/i. Bat. Gen. N. 1 XVII. 1839.144,148. 0909. De Tripang-vissehery, door II. J. Lion. Overzigt van hetgeen over deze vangst, bereiding en handel is medegedeeld door (j. Windsor Earl in 1846, J. Craw-lurd in 1820, en door C. Wilkes on Eagleston T. v. N. I. 17e j. 18,quot;gt;5. 1. 1. 0910. Iets over de tripang-bcreiding, met een lijst der soorten cn van hunne verschillende waarde. Uit een nota bij monsters tri-pang van Tcrnate, ingezonden voor de tentoonstelling te Batavia in 1853. Tijds. Nijv, N. [. I 1851. Oorspr liijdr. 75. 0911. Mededeeling door D. J. van don Dungen Gronovius, dd. April 1848, betreflondc de inzameling van tripang op de Noordoostkust van Borneo. T. v. j\. I. 1849. Gron. Ie d. 106. 0912. Mededeeling door D. J. v a n d e n Dungen Gronovius, dd. April 1848, bet,rellende dc inzameling vau karet op de Noordoostkust van Borneo. T. v. A. I. 1849. Gron. Ie d. IGö, 107, 11). 0913. Mededeeling door G. A. dc Lan-g e, nopens de proeven genomen met de vissebcrij cn bereiding vau tripangs aim de Zuidkust der Preangcr Regentschappen. (Not. Nat. Vereen. 27 Oct. 1859). Aat. Tijds. N. /. \X. 4e S. Vl. 1859—1860. 378. — Zakelijke inhoud van den briel' van den res. G. van d e r M o o r e, betrell'ende bovengenoemde proeven, met eene beschrijving door J. van Vollenhoven. (Not. Nat. Vereen. 12 Januari) 1800). Aid. 472. — Toezending van tripangsoorten, afkomstig van de Zuidkust van Java. (Not. Nat. Vereen 7 Maart i860;. Aid. XXL 5e S. I. 1860. 438. 6914. Handleiding voor dc teelt, van zoet-watervisch, door K. E. Holle, gevolgd door een staat van do voornaamste zoet-watervisseheu voor de bevolking vim vijvers of rivieren al dan niet geschikt. Tijds. .\ ijc. N. I. VII N. S. 11. 1861. 278. 0915. Statistieke bijzonderheden betreflen-de de vischvijvcrs op Java over het, jaar lftC3. v. Spall, Jiapport vischvijvers. Bat. 180 'r. Bijl A. Tijds. Mjv. N. I. XL N. £5. VL J865. 83. |
3 «4
GDlfi. Onderzoek omtrent, hot aanleggen van zout- en zoetwatervischvijvers op Java, door den Insp. P. W. A. van Spall. Tijds. Nijo. N. I. XI. N. S. VI. 1865. 1. 6917. Tekst van liet ontwerp eener instructie voor de hoofden over de visehvijvers (Mantrie's of Kapala'a tambak op Java) van Spall, Rapport visehvijvers. Hnt. 186i. 88. Bijl. H. Tijds. Nijv. N. I. XI. N. S. Vi. 1865, 88. 6918. Model proces-verbaal waarbij geconstateerd wordt de overgang van een viseh-vijver van den eenen eigendom op den anderen, op Java (Maleische tekst I. van Spall, Rapport vischvijvers. Bat 1864. 85. Bijl. F. Tijds. Nijv. N. I. XI. N. VI. 1865. 85. 6919. Model bewijs van eigendom, dat door den regent van Grissee, op Java, aan den nieuwen eigenaar van eenen vischvijver wordt afgegeven (Maleische tekst), v. Spall, Rapport vischvijvers Bat. 1864 87. Bijl. (i. Tijds. Nijv. N. I. XI. N. S. VI. 1805. 87. 6920. Verslag van de paarlvisscherij op het eiland Ceylon. Overgenomen uit P^roi-val's Account of the island of Ceylon. Fad. Lett. 1803. 2. 687. |
6921. Over de parel-visscherij in de baa van Condatchy van het eiland Ceilon. Schouwh-v. in- en uitl. Letterk. 1806. Meng. 3. 173. — Beoordeeling van dit artikel. Ree o d. Ree. II, 1S07. 154. 6922. De Parelvissebers van Ceylon. T. v. iV. I. 4e j. 2 d. Batavia 1843. 385, 6923. Beschrijving der paarlvisscherij nabij het eiland Ceylon, door P, W. A. v. Spall, Tijds. Nijv. N. I. IX. N, P, IV. 1803. 29, 236. v. Spall, Kerslaq Ceijlon Bat. 1863. 29, 236. 6924. Iets over de parelvisscherij in den Perzischen zeeboezem. N. Keur v. Menu. 1834, 314, 6925. Mcdedeeling door D. J. van den Dungen üronovius, dd April 1848, bctrelfende de parelvisscherij op de Noordoostkust van Borneo. T. v. N. I 1849. üron. 1 d. 104. 6926. Mededeeling door J. E a ge man J Cz., betreffende parelvisscherijen in 1721 op de Zuidkust van Java in de Segara Ana-kan baai. Nat. Tijds. N. £. 2e j. 1851. 183. |
D. H O U T T E E I; T.
Houtsoorten. 6927. Vraag voor 1855 uitgeschreven dooide Natuurk. Vereen, in N. Indië, over de houtsoorten van don Indischen Archipel^ niet de inlandsche namen. Nat. Tijds. N. 1. IX. M. S. VI. J855. 20. — Herhaald voor 1856. Ald.jil. 3 S. II. 1856. 34.—Herhaald voor 1857. Md. XIII. 3 S. III. 1857. 40, — Herhaald voor 1858. Aid. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 164. — Herhaald voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 42. 6928. Prijsvraag voor Sept. 1861 van de Nederl, Maatsch. tor bevord. van nijverheid, naar houtsoorten, die in onze O, 1, Bezill. voorkomen, met opgave der wetenschappelijke en inlandsche namen. Tijds. Nijv. N. /. Vl. N. S. I. 1860. 420. |
6929. Vraag ter overweging enbeanlwoor-ding voorgesteld door het Bestuur van het XVe Nederl. Landhnishoudk. Congres in Juni] 1860 te Amersfoort, No. 117, over de meubelhouten uit onze Üost-Indische bezittingen en over die op de Westkust van Afrika. Hand. Ind. Gen. Vil. 1S60. 149. Tijds. Nijv. N. /. VI N. S. 1. 1800. 403. — Verslag van het verhandelde hierover door P. van Rees, R. F. van Raders en B. W. A. E. Sloet tot Oldliuis Aid. 418. Hand, Ind. Oen. VIL 1860. 260, 285. 6930. Over eenige O. I, houtsoorten, die geschikt voor den scheepsbouw zijn. Tindal en Swart, Verh. 1850. 7/5. 6931. Vervoer van hout uit Serawak naar Engeland voor de koninklijke scheepswerven aldaar. Kolon. Jaarb. 3c j. 1863. 255. 6932. Bijzonderheden nopens de ontdekking bij Bombay van onmetelijke bosschen Theka-of Teakhout. Oecon. Cour. IV. 1101. 274. 09 i3. Iets over Teak en andere Indische houtsoorten, bepaald iu iiritsch Indië voorkomende. Tindal en Swart, Verh. 1848. 596. |
Ü65
C934. Onderzoekingen betrekkelijk buiton-inndsche houtsoorten, door v. d. Speek-0 b r e c u , wnaronder speciaal het djati-hout. Swart, Verh. 1854. 2e afd. 221. C935. Do djati-bossehen op Java. Hun toestand en de gouvernements administratie daarvan sedert li.08—1858 Handel, en Ge-fchr. Ind. Gen. Oe j. 1S.quot;)9. 18. — Toelichting door J. P. Cornets do Groot van deze bijdrage, met mcdedeeling dat hij do schrijver is. Cornets de Groot, Beheer, 's Hage 1802. 207. 0930. Uit een Notaboekje. Resultaten in de res. Rembang van het omkappen in de hosschen cn het slepen van het. djatiehout naar het strand door vrijwilligen arbeid. T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 190. 0937. Over dc voorziening in de behoefte aan masthout in Nederland uit Nederlandseh Ind. door djatiehout, door J. H. ü. J o r-dcus. Tijds. A'r:v. N. I. IV. 1858. 385. 0938. Vraag ter overweging voorgesteld door het Bestuur van het X Ve Nederl. Land-hnishoudk. Congres in Junij 1800 tc Amersfoort, No. 116, over het in stand houden van dcdjatie-bosschen en dc doelmatige regeling van den houtkap. Hand. Ind. Gen. VII. 18()0. 149. Tijds. Nijo. N. I. VI. N. S. I. 1860. 403. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt, dooi P. van Hees. Ald.iYl. Hand. Ind. Gen. VIL 1809. 259. 6939. Vraag ter overweging voorgesteld door het Pestuur van het XVIe Ncd. Laud-Imishoudk. Congres tc Dordrecht van 18—22 Junij 1801, No. 157, over den afvoer van hout uit de djatic-bossehen, te verbeteren door verlegbarc rails. Z7quot;erslag Landhuishoudk. Congres. XVI. Dordr. 1831. 29, 270. — Beantwoording door J. E. Teysman, dd. Buitenzorg April ISO l. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. IIL J802. 10. Verslag Landhuishoudk. CoKgres. XVI. Dordr. 1801. 295. — Idem door ü. Lob ret tc 1'asoerocan. Fer-slag. 295. 0940. Vraag ter overweging voorgesteld door het Bestuur van het XVlIe Kederl. Landhuishoudk. Congres tc Middelburg van 17—21 Junij 1S62, No 80, over de exploitatie der gouvernementsbosschen, bepaaldelijk der djati-Dossehcn op Java. h'erslaq Landhuishoudk. Congres. XVII. Middelburg 1802. 17. Tij te. Nijv. N. I. VIII NS. III. 1862. 108, 191. — Beantwoording door A. P. A. de Graaff te Soerabaja, del. Julij 1802. Verslag. 216. — Op nieuw voorgesteld ais vraag No. 93, door het XVIIIe Congres te Leeuwarden van 23—26 Junij 1863. Aid. XVIII. Leeuw. 1863. 17, 230. T. v. A'. /. 1862. II. 387. |
6941. Aanteckeningen omtrent proeven in 1852 in den constructicwinkel te Soerabaja met djatichout genomen. Vergadering van 12 Julij 1853 der aid. Oostelijk Java van het K. luslit. v. Ingenieurs, door C. G. van Dontzsch. Tijds. Nijv. N. I. Oorsp. Bijdr. II. 1855 1. — Overgenomen in Instil, v. Ingenieurs, Verh. 1854.—55. 30. — Advies der Commissie over die proeven. Aid. 13.— Brief der afd. Oostelijk Java, Soerabaja 31 Dec. 1853. bij de Notavan C. G. v. Deutzsch omtrent, die proeven. Aid. 13. 6912. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. van N. I., over het zaaijen van djati-pitten ol' beplanten. Verh. Bat. Gen. N. I. 1. 3c dr. 1825. Voorberigt 14. 6943. Wenken en raadgevingen voor den aanleg van djati-bosschon op woeste gronden en hunne bcnuttiging, door H. W. van W a c y : mot. aanmerkingen op het advies van C. G. C. Ileinwardt indertijd daarover uitgebragt. T. v, N. I. 22e j. 1860. 1. 1. 6914. Berigt door H. W. van W.acy nopens den quot;aanleg van djati-bosschen op het eiland Boeroc in 1820—1821. T. v. N. I. ï2e j. ISOO. I. 1. 0945. Scheikundig onderzoek naar de witte stof, welke zich in het hout van sommige djatiboomen afzet, waarom die boomcn bij den inlander den naam van Üjati-Kapor dragen, door U. Pies. JVat. Tijds. N. I. XV . 4 S. 1. 1858. 31-5. — Brief, dd Buitenzorg 0 Maart 1858, No. 1, van P. H. F. Prom-berg. Aid. XVI. 4 S. II. 1858 —1859,185. 0946. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. I., over de schadelijke eigenschap van verscheidene boomcn, als Kangas, Camang cn anderen, die dc Javanen niet durven omhouwen, omdat zij alsdan door cene smarlelijke huidziekte worden aangetast. Ferh. Bat. Gen. A. I. I. 3c dr. 1825. Voorberigt 13. 6947 Scheikundig onderzoek van hot hout dor Saprosma arborca, door de inlanders Kajoetau en door ons Stinkhout genoemd, door P. G. quot;VVijers, dd. Simpang 26 Mei 1854. Nat. Tijds. N. I. VIL N. Ser. IV. 1854. 222. 0948. Bijdrage tot dc kennis van het echte |
ijzorbout, Eusideroxylon Zwageri T. et. B, door J. B. Tcysmnnn en S. IHnnendijk. Met platen. NaL Tijds. .V. I. XXV. 5 S. V. J803. 2b9. Plaatsen der Losse hen. 004-9. Alplinbetisclie opgave van do voornaamste houtsoorten in de residentie Palem-bang, (foor C F. E. Praetorius. Getrokken uit zijn Verslag van 183-2 over deze residentie. hid. Bij I. 1843 ItO. 0050. Nominatieve staat van houtsoorten in do Lampongsobe distrikten, door P (J. Stock Tijds. Mijn, N. I. III. ISjO. 26'). 0951. Mededeelingen betreffende do voortbrengselen derbossclien in de Lanipongs., door J A. du Bois. T. v. N. /, He i. 1852. I. 325. 0952. Iets over eenige houtsoorten van de Lampongsobe distrikten, door J. II 11 Kohier. Tijds. Nijv. N. I. II. IBöB. ü. IJ, 257. 0953. Lijst dor houtsoorten van Riouw, met aanwijzing van haar gebruik, door G. P. de BruyuKops. bi at. Tijds. N. [. Iv. N. S. I. 1853. 53. 0954. Lijst van houtsoorten van Iliouw, aangeboden door E. Netscher; en wensoh naar eene meer wetonseliappolijke kennis op dit stuk in Indiö. Nat. Tijds. N. I. 2o i. 1852. 345. 0955. Opgave van de voornaamste houtsoorten op de Iviouwsehe en Linggasehe eilanden, door E. Netscher. Tijds. [nd. T. L. en y.-kunde, II. 1854. 118. 0950. Opgave van de voornaamste houtsoorten op de Mentawei-cilanden, door H. von 11 os en berg. Tijds. [nd. T. L. en F.-kunde. 1. 1853. 430. 0957- Opgave van do voornaamste houtsoorten op de Poggi-eilanden. door P. A. M. II in lopen en P. S eve rijn, in hun Verslag dd. September 1852. Tijds. [nd. T. L. en y.-leunde. III. 1855. 332. 0958. Opgave van de voornaamste houtsoorten op het eiland Engano, door J. v a n der Straat en en P. Severijn, in bun Verslag dd. Padang 27 Julij 1834. Tijds. [nd. T. L. en V.-kunde. III. 1855. 350. 0959. Mededeelingen door D. J. van den Dungen Gronovius, dd. April 184\ betreffende de soorten van timmerhout op de |
Noordoostkust van liorneo. T. r. N. 1. 1849. Gron. I d. 109, 111. G900 Opgave der voor den handel geschikte houtsoorten in het landschap Palo, in de Wosterafdeeling van Borneo, door R. C. van Pre lm Wie se. Tijds. [nd. T. L. en K.-kunde X. 4 S. I. 1801. 131. 6901. Annteokeningen omtrent proeven in 1852 en 1853 in den eonstructiowinkel te Soerabaja, met 14 op Java groeijonde houtsoorten gonomon. Medegedeeld in de verga-doring der afd. Oostelijk Java van hot K. Inst, van Ingenieurs, op dcnl4denPebr 1854, door O. G. van Do ut zs eb [rist. v. [rujen. /' erh. 1854—1855. 88. — Zakelijke inhoud van hot Verslag, door J. P. D e 1 p r a t hierover nitgebragt, 10 April 1855 te Delft. Aid. Not. 1854—185-j. 163. 0909. Aanbieding namens O. van Pola-n e n P e t c 1, ros. van Bantam, van een verzameling monsters der verschillende houtsoorten, welke in dat gewest worden aansctroffen. Nat. Tijds. N. ï. XXVII. 0 S. II. 1864. 4C0. 0903. Opgave van het getal bossehen in elk der regentschappon van de residentie Japara in 1845, door P. Bleeker. T.v.N [. 1850. I. 30. 0904. Overzigt van den toestand der hout-bossohon in 1845 in de residentie Samarang. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. [. 1850. 1 d. 9. 0905. Opgave door P. Bleeker van het getal houtbosschen, hunne uitgestrektheid, ligging en aankap in de residentie Soerabaja in 1845 en 1840. T. v. N. [. 1850. 1. lO't. 0900. Naamlijst van de houtsoorten, welke op Tagoelanda, Siaoo, Groot Sangir en de verdere kleine eilanden worden gezocht om hunne sterkte en duurzaamheid, door J. B. J. van Doren, van [hren, Herinti. 11857.Ibl. 0967. Verslag van den toestand der bossehen in do Minahasa van Menado, in 1853, door A. J. P. Jansen, resident, dd. Menado 23 Maart 1854. Tijds. Ind T. L. en V. kunde. X. 4 S. 1 1801. 252. C96S. Uitvoerige opgave van do bekende houtsoorten, welke in de Minahassa gevonden worden, en tot scheeps- en huisgebruik te bezigen zijn, door A. P. v. pree uw en-berg^ (1842). T. y. N. [. Batavia 1845. 4 d, 198. — Idem in de al'deeli. Gorontalo, (1842). Aid. 207. |
3(57
61)69. Aanieekeuinpcu over al do bekende hoiilsoortcn in de Mohiksohc eilanden door VV. L. Br cox dd. Soeraliaya, 20 Augustus, 18.18. Ind. Arch, üc j, 111. .850. 1S3. 6970. Alphabetiselio staat der bekende houtsoorten in lt;lo Moluksehe Eilanden, daaronder begrepen liet eiland Amboina, Afdeel in g Saparoea, waaronder de eilanden Saparoea, Haroekoe en Noos.salnut, Wahay o|) Coram. Menado, Boeroe en tiorontaloj door W. L. Jiroex, dd. Soerabaya 20 Augustus IS'IS. Ind. Arch. 2e j. 111. IS.iO. 193. 6971. Verslag van den toestand en exploitatie der houtbosseben in de residentie Amboina in 1853, door C. M. Visser. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. VIJL 3 S. IL. 1859. 55. 6972. Verslag over de hontbosschen op de Zuidkust van Ceram en over de geschiktheid van Amahey tot de oprigting van eene houtveiling en stapelplaats, dd. Saparoea 87 Augustus 1^52, door J.ll. J. Jordens, benevens het Indiseh besluit dd. 21 September 18)5 N 22, waarbij het souv. heeft afgezien van een exploitatie dier bosschen voor eigen rekening. Tijds. Nijo. N. I III. 1856. 1. 0973. Over don rijkdom van Ceram aan zwart ebben- en wortelhout Sloet, Tijds. XV. 135. 6974. Lijst van de bekende houtsoorten op het eiland Boeroe. Opgemaakt in 1847 door de lieeren de Fretos en Pikaolie. Medegedeeld door T. J. Wilier. IVdler, Boeroe Amst 1858. tegenover 224. 6975. Arbres forestiers de 1'A istralie Aankondiging en overzigt door E. de Waal van dit artikel, iu de Revue Brit, Oetobre 1843. Ind. Mag. I. Tw. 18 H N 7, 8 en 9. 6976. Over eene soort van timmerhout uit Westelijk Australiquot;, dat tegen de witte mieren en den paalworm bestand is,//mahoganyquot; genaamd (haar oorspronkelijke naam is //jar-rahquot;) en de bolanisclie benaming Eucalyptus Uit //The civil Engineer and Architect's jo ir-nal,quot; Augustus 1862, 248. Inst. v. Ingenieurs. Uittreksel 1853—186 k 6977. Brief, van J. Strootman, over het hout van den Eucalyptus, een in westelijk Australia groeienden eik, hetwelk evenmin door den zeeworm als door de witte mieren wordt aangetasü, en over een vruch-telooze poging tot plaatselijk onderzoek, ^ersl. Kon. Acad. d. Wet Nat. X.V. 1863. 423. |
69/8. Bijzonderheden nopens de goede houtsoorten van Nieuw-Zeeland, meer bepaald nopens de Kauri-spar (Dammara aus-tralis). Ree. o. d. Ree. o. d. XXXII. 1839. Meng. 322. Houiteelt enz. 6979. Chincsche wijze om boomen voort te planten. Vriend Landman. XXVI. 1862. 334. 6980. Plan tot oprichting eencr houtvesterij op Java, medegedeeld door P. 15 leek er, uit het rapport dd. Zwolle uit. Pebr. 1808 van den Commissaris W. C. van Braam. 1'. v. N. I. U63. N. S. Ie j. II. 98. 698 i. Bijzonderheden nopens de aanstelling van landswege in I8,quot;,6. van de vier voormalige leerlingen bij de Landhuishoudkundige school te• Groningen ; VV. A. A. de Sturlcr, J. Beijerinek, II. Stulfken en C. M. C. Noodi, tot opzieners voor den boschbouw op Java. Let'eró. 1857. 9. 09S2. Tekst van het besluit dd. 10 Julij 186), N. 48, houdende vaststelling der verordening op de benoembaarheid tot teehnisebe ambtenaren bij liet bosehwezen in Neder-landseh Indic. Feth, Ferzapielina. Leid. 11. 84. 6983. Over den invloed door vermindering ot uitroeijing van houtbossehen uitgeoefend op het klimaat niet betrekking tot Java, door P. E. 11. Fr om berg. Nat. Jijds, v. N. I. VUL N. S. V. 1855 53. — Opmerkingen, gemaakt op eene reis door ecuige bosschen in Duitsohland, iu verband met de bosschen en boutontginning op Java, door J. H. G. Jordens. Swart., Verh. en Her. N. V. 1855. 2e Afd. 38. — Inhoud der beraadslaging op 26 Mei 1855, van de Akademie van Wetenschappen, Afd. .Natuurkunde, over het doen van een voorstel aan de Ilegering omtrent de vemicti-ging der bosschen in Ned. ludi ;, naar aanleiding van bovengenoemd betoog en opmerkingen. Lctterb. 1855. 173. Fersl. en Mededeel. K. Akad. v. ifet. 111. ISft.). ,'586. — Briel-wisseling tussehen W. C II. Staring, C. L. Blume en E Junghuhn, over het doen van dit voorstel. Verg. 30 Junij 1855. Fersl. en Mededeel. K. Akad. v. Wet. Afd Nat. 1 V. 1856. 4. — Korte mededeeling hiervan. Letterh. 1855. 225. 6984. Tekst der brieven, Tjikadjang 2 en 9 September 1860, van K. E. Holle, over |
het beweerde nadeel van de vernietiging der houtbossehen op Java voor den landbouw aldaar. Nat. Tijds. N. T. XXII. 5 S. II. iSCO. 429. 6985. Considerans van liet plakkaat van 215 April 1776 ter voorkoming vau gebrek aan brandhout in de Ommelanden van .Batavia. T. v. JV. I. 184.9. Gron. 1 d. 258. 6986. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van hot Bat. Gen. van K en W. om hot toenemend houtgebrek, voor de suikermolens in de bovenlanden van Batavia spoedig cn duurzaam te verhelpon. Verh. Bat. Gen. N. 1. 1. 3 dr. 1825 Voorbcrigt 14. — Zakelijke inhoud van het verslag, dd. 15 Augustus 1779 van J. Hooyman en T. Bartlo, op het ingekomen antwoord, cn bekrooning van den schrijver C. J aco bi. Aid. Nabcrigt p. IV. — Om het toenemend houtgebrek der suikermolens in de Bovenlanden spoedig cn duurzaam te verhelpen. Bekroond antwoord van C. J aco bi. Aid. J82C. 333. C987. Gebrek aan brandhout voor de suikermolens. door S., dd. Pekalongan 7 Aug. 1830. Uit de Jav. Cour. van 14 Augustus 1830. No. 95. Ind. Mart. II Tw. 1845. No. 11 en 12. p. 125. 6988. Gebrek aan hout cn ffhoutkontraktenquot;. Oorzaken van gebrek aan scheepsl,immerhout op Java, zijnde een daarvan het wegschenken van houtkontrakten door hot Gouv. 2'. v. N. L 20e j. 1S58. 1 1^5. 69S9. Houtkontrakten, door P. P. Residentie Kediri. De langdurige non-aktivit,eit van een ambtenaar van Delft cn het schonken van een houtkontrakt aan hem. T. v. iV, l. 19c j. J857. 11. 390. Paalworm, cn insecten. 0990. Brief, dd. Batavia 5 September 1857, 2e Bur. No. 2273, met bijlagen van Vice-admiraal J. P. D. Bouricius, bet rellende paalwormen uit het drooge dok te Socrabajn, alsmede opmerkingen van P. Blocker cn J. A. Krajen brink, naar aanleiding van dezen brief. Not. Nat. Vereen. 10 Sopt. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 1858— 1859. 13. 6991. Mededccling bij miss., dd. 2 Sept. 1862, No. 2083. door den Gouv. Sokretaris, van bet onderzeek van Gouvts-wcgc ingesteld in Indiö naar de verwoestingen door den paalworm aangerigt, cn de middelen om zulks te verhoeden. Nat. Tijds. N. 1. XXV. 5 S. V. 1893. 3-10. |
6992. Missive, dd. 4 Pcbr. 1863. No. 35. van M. J. Schram, over het vernielen van houtwerken langs dc zeehoofden in Indi':;, door oen boorschelpdicr (ïholas striata L.). Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6 S. 1.1864. 417.— Berigt van A. C. J. E d e 1 i n g hierover. (Net. Nat. Vereen. 9 Mei 1863). Aid. 424. 6993. Verzoek door dc Nat. Vereen. N. I. aan de marine-etablissementen to Onrust cn tc Soorabaja, om inlichtingen, ten behoeve dor Kon. Akadomie te Amsterdam, betreffende de verschillende in Indiö aanwezige en tot haven- en zeewerken in aanmerking komende houtwerken, eu meer bepaald die, welke niet door den zeeworm worden aangetast. (Not Nat. Vereen. 26 April 1862). Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5 S. IV. 1862. 454. — Ontvangen antwoorden. Aid. 469, 486. 6994. Over eenigc Oost-Indische houtsoorten, in verband mot do verwoestingen door den paalworm of andere schelpdieren hier te lande cn elders aangerigt, door C. L. BI u-mc. Voorgedragen in do Xon. Akadomie v. Wetenschappen te Amsterdam, 8 January 1859. ïersl én Med. K. Akad. v. Wet. Afd. Natmrk. IX. 1859. 25. 6995. Vraag ter overweging voorgesteld door het bestuur van hotXVIIe Ncd. Land-huishoudk. Congres te Middelburg van 17— 21 Junij 1862, over Indischc houtsoorten bostand tegen den paalworm Tijds. Nijv. N. I VIII. N. S. 111 186.'. 169. Verdan Landhnishoudk. Congres. Middelburg XVll. 1862. 18. — Het verhandelde over dit vraagpunt in de IVc afdccling van dat Congres op 18 Junij 1862. Aid. 192 — Beantwoording door A. P. A. dc Graaff te Soorabaja, dd. 24 Julij 18r,2. Aid. 215. — Brief van den Minister van Koloniön, naar aanleiding van bovengenoemd vraagpunt, aan de Akademio van Wct.euscbappcn. Versl. Kon. Akad. v. Wet. Nat. XV. 1863. 354; XVII. 1865. 92. — Rapport van den Ingenieur J. H. G. J o r-d c n s (behalve de inleiding cn het slot). Aid. XVII 1865. 95 — Korte inhoud der stukken, handelende over dc houtsoorten, die bestand zijn tegen den paalworm. Aid. 100. 6996. Vraag ter overweging voorgesteld door het bestuur van het XVIIIc Nedcrl. Landhuishoudk. Congres van 2:5—27 Junij 1863 tc Leeuwarden, over houtsoorten inde |
369
Oost- en West-Indische bezittingen, die aan den paalworm weerstand kunnen bieden. T. v. N. f. 24e j. 1862. 11. 387. Versing Lnnd-huishoudk. Conqres, XVIII. Leeuw. 180li. 17. — Beantwoording van dit punt, dat toen niet is behandeld, door Mevr. Storm v. d. C li ij s. Aid. 238, 246. 6997. Vraag voor 1837 uitgesohrevon door de Natuurk. Vereen, in N. Indië, over de diersoorten, welke in deze gewesten aan houtsoorten in en buiten water schadelijk zijn. Nat Tijds. N. I XIII. 3 S. III. 1857. 45. — Idem voor 1858. Aid. XVI. 4 S. II. 1858 -1859. 168. — Idem voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 46. |
6998. Het sublimaat corrosief, door J. de VV a a 1. Mcdedceling der verkregen resultaten op Java der genomen proeven met dit middel tot wering van insecten en bederf in het hout; voorafgegaan door een overzigt van het berigt; van denKol. W.A. Bake, over zijne waarnemingen op eene reis in Engeland en geplaatst in de Javaselie Cour. vau 7 April 1838, No. 28, benevens door de beschrijving van Kyan's procédé, zoo als die door É. v. Cats Smallenburg is gegeven. Ind. May. 1844. I ïw. Na. 1, 2 en 3. p. 78. |
E. LANDBOUW. a. Landbezit en huur.
Particulier landbezit. 6999. Nederduitsohe vertaling, door P. de Haan Pz., der Gouvernements publicatie, dd. Colombo 4 Dec. 1810, tot opheffing van alle bestaande bepalingen tegen het verkrijgen vau landbezit door Europeanen op Ceylon ; alsmede van het, Gouvernements berigt, dd. Colombo 21 Juli] 1812, tot bekendmaking der reglementen en voorwaarden, waarop de uitgiften van land ter bebouwing zullen verleend worden. Hermes. Be j. 1828. No. 10, 55. 56. 7000. Staat aantoonendc de uitgestrektheid der gronden (crownlands) van J833 —1860 in het centraal gedeelte van Ceylon, zoowel aan Europeanen als aan inlanders verkocht, en de daarvoor betaalde geldsommen, door P. W. A. van Spall. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1863. 242. v. Spati, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 242. 7001. Mededeeling door D C. Steyn P a r v é van de bepalingen van het Engel-sehe Gouvernement, dd. Aug. 1838 en 1841, omtrent den afstand van gronden in de Britsche kolonii u (op Ceylon en van Australië) aan officieren der Engelsche zee- en landmagt. Steyn Parvé, Kolon. monopoliestelsel toegelicht.'/.. B. 1851. 176. 7002. Mededeeling door Steyn Parvé der bepalingen, dd. Colombo 22 en 24 November 1845, 10 Junij en 2 Julij 1847, omtrent den verkoop van gronden op het eiland Ceilon. kteyn Parvé, Kolon. mono-poliestelsel toegelicht. 'L. B. 1851. 171. |
7003. Het landrecht of voorwaarde waarop men land bezit onder de liataks op Sumatra. Lett. May. 1832, 2 st. 220. 7004. Plannen van het K. Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned. Indi'1, tot vermeerdering der kennis van het landbezit op Java. liijdr. Ind. T. L. V. kunde. N. V. VI. p. IX. Dl VII. p. X, XI. — Uitvoering hiervan. Aid. N. V, VU. 144. 7005. Hypotheek op de territoriale bezittingen op Java. Overdracht gepasseerd voor het H. Gerechtshof van N ed. Indië, waarbij voor de schuld van 236 millioen gulden, alle territoriale en andere bezittingen van den Slaat in Ned. Oost-Indic zijn verbonden, als implicite erkennende het souverein landbezit der Regeering. T. v, N. I. 1849, 2 d. 238. 700n. Geschiedkundig onderzoek naar den oorsprong en den aard van het particulier landbezit op Java. Eerste Artikel: mededeeling, met weglating, wijziging en nanvulling tot 1816, van de Verhandeling van H. V e e c-kens, Ao, 1815, getiteld: «Verhandeling over de liataviasche Ommelandenquot;, inhoudende zijn geschiedkundig onderzoek naar den voet waarop de particuliere landen worden in bezit gehouden. T. v. N. I. 1849. Groa. 1 d. 243. — Afstand van landen door de Indische regering in de eerste tijden. Aid. 244. — Afstand van het landgoed Buitenzorg. Aid. 247. — Europesche landbouwers. Aid. 248. — Landhuurders of leenmannen. Aid. 249. — Landeigenaren, | Aid. 253. — Algemeenc bepalingen omtrent |
370
de particuliere landen en ter bevordering van den landbouw. Aid. 356, — Handelingen van den Gouv. Generaal II. W. Daen-dels ten opzigte van het particuliere landbezit. Aid. 270. — Tweede en derde Artikel. Mededeeling van bet Rapport, dd. 15 rebr. 1835, van ccne Gouv. Commissie aan do Indische Regering ingediend «over de weder-keerige region en verpligtingcn, welke er bestaan tusschen bet Gouvernement en de bezitters van partikuliere gronden en landen in de Preanger-, Krawangsche, Buitenzorg-scbe en Bataviasclie residentiën, alsmede tusschen deze bezitters en de opgezetenen van die gronden en landen.quot; Aid. 14e j. Z. B. 1852. 2 d. 07, 161. 7007, Opgave van bot plakkaat derRege-riiig van 28 Mei 1651-, waarbij de houders der uitgeleende landen op Java geïnsinueerd worden om te cultiveren, met bedreiging dat ze anders door de Compagnie zouden worden teruggenomen. T. v. M. I. 1819. 1 d 252. 7008. Sententie definitief van het H. Ge-regtshof van Ned. Iiidi1, dd. 16 Eebr.1850, betreffende de testamentaire beschikking, dd 13 Maart 1714, van C. Ghastelein, waardoor het eigendom van de landen van Depok, geacht moet worden aan zijne vrijgegeven lijfeigenen te zijn gelegateerd. Keqt N. I. 2e j. III. 1850. 202. 7009 Opgave der bepalingen ter aanmoediging van de Europesche landeigenaren op Java, bij Plakkaat van 6 April 1752 gearresteerd. 7. v. N. I. 1849. 1 d. 256. 7010. Zakelijke inhoud van het plakkaat dei-Indische Regering van 6 April 1752, houdende ccnige bepalingen omtrent de partikuliere landen. T. v. N. /. Ifcfiö. N. S. 3e j. I. 338, 330, 7011. Zakelijke inhoud van het plakkaat der Indische Regering van I I December 1778, waarbij verschillende bepalingen zijn gemaakt omtrent de landeigenaren en ingezetenen. T. v. N. 1. 1865. N. S. 3e j. I. 3;gt;9. 7012. Opgave van bet plakkaat van 27 September 1757, waarbij is gcinterdiceerd het raakelt;\ van fidei-commissaire dispositiën, ten voordeele van Chinezen, Inlanders en oncbristcnen, alsmede van vreemdelingen gecne onderdanen zijnde van de Compagnie, en van vrijgegeven slaven. T. v N.I. J84fl. Gron. 1 d. 258. 7013. Opgave van het plakkaat van 7 April 1761, waarbij het verbod bij plakkaat van 27 Sept. 1757 tegen de fideieommissaire quot;ermaking gedaan, beperkt wordt tot vast6 goederen alleen. — T. v. N. I. 1849, Gron-I d. 258. |
7014. Considerans van het plakkaat van 5 October 1807, waarbij liet leggen van alle lidei-cotnmissairc verbanden op vastigheden wordt verboden. 7. v. A. /. 1819. Gron. 1 d. 258, 272. 7016. Voorbeelden, dat het bewind in Nederland zicli met den afstand van landen op Java omuiddellijk heeft ingelaten, sedert 1729 tot 1811. T. v. N. I. 1849, Gron. 1 d. 245, 246, 247. 7016. Tekst der Acten, dd. Batavia 16 Januarij 1811, waarbij door den gouv. gen. H. VV. Daendels partikuliere landen op Java zijn verkocht, en wel van het Domeinland genaamd Waroe, aan N. Engelhard, P. Engelhard, Mr. W. A. Senn van Basel, W. J. ( ranssen, en J. M. van Beusechem. Kra-jenhrink, Jlcyt van eigendom. Tiel 1864. 21. 7017. Tekst van de bekendmaking aan het Engelsch Gouvernement dd. Batavia, 5 Nov. 1812, van de voorwaarden van verkoop van eenige landen in Batavia, Samarang cn Soe-rabaja. T. v. N. I. 'oe j. 1853. I. 32. Krajenbrink, liegt v. eiyendom. Tiel 1^.64. 27. 7018. Engelsche tekst en Nederduitsehe vertaling van de aanmerkingen op do con-cepteonditién voor den verkoop der landen op Java, gemaakt door de kommissie tot den verkoop dier landen, Th. M. (iuoid, van Lawiek van Pabst, W. Oilers en A. de Wilde, en aangeboden 1812. aan den Luit. Gouv. T. S. Rallies, Oosterling 1. 1835. 306, 303. 7019. Vonnis in hooger beroep van het ïï. Gercgtshof van Ned. Indie, dd, 18 December J851, tot vrijstelling van koelie-diensten der landen door het Britsch Tus-schenbestuur verkocht., en zulks op grond der verkoopvoorwaarden, bekend gemaakt, in de Java Government Gazette van 7 Nov. 1812, waarop hot land Djager bij Soerabaja is verkocht. Regt N. I. 3e j. VI. 1851. 444. 70 0. Een onuitgegeven brief van G. K. v. H o g en d o r p, 's Hago 1U Aug. 1823, aan den Gouv. Gen. G, A G. P. Baron van dor Capeilen, inhoudende zijn oordeel over de wijze van uitgilte in eigendom of m buur van land op Java aan Europeanen. Gevolgd door ophelderingen van de Redactie. T. v. N. I. 24 j. 1802. U 96. |
37J
7021. Toelichtanp, naar aanleiding Jer dissertatie van P Mijer, Ao. 1833, lo. van de verpligtinjren, rustende op de particuliere landerijen op Java, 2o. van de goseliillen met de eigenaars N. Engelhardt en A. dc Wilde van liet landgoed Soekaboemie olquot; Goo-nong Parang in do Preangera, alsmede 3o. van den aankoop van dat. landgoed door het Ind. Gouvernement Oosterliru/. X. 1835. 281. 702;!. Tekst van het concept-besluit ter uitvoering van het. beraamde plan tot afstand van gronden op Java, met toclichtiug deu Koning aangeboden door den Min. van Mar. en Kol. C. T. E1 o u , bij voord ragt dd. 12 Mei 1828, No. 113, naar aanleiding van het rapport van du Bus nopens dc kolonisatie op Java. Elout, Bijdr. 1851. ISO cn 11.7.— Mededeeling door 1). G. Steyn Par vé van den bovengenoemden tekst. Sleyy* Pnroé, Kol. Monopoliestelsel toegelicht. 'L. B. 1851. 270 en 251, 7023. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer JSz., van den zakelij-ken inhoud van A. het Adres, dd. Enkhuizen 2 April 1831, van W. Seb e ffer aan dc Tweede Kamer der Stat. Gen., inhoudende een voorstel tot verkoop van gronden op Java; li. het. Rapport, van den Dirckt.cnr v. d. Koloniën J. C. Baud, dd. 30 Mei 1831, No. 132, over dit voorstel; alsmede C. dc beschikking van den Min. van Waterstaat, ïvat. Nijverh. cn Kol. G G. Clifford, dd. lo Junij 1831, No. 48/.', hierop genomen. T. v. N. I. 1865. N. S. 3c j. I. 'ItÖ. 7021. Iets over het tegenwoordig stelsel van bestuur op Java, tot. bladvulling, door C. L. Blum e. Zijn Advies legen het voorstel tot uitbreiding van den verkoop van Gonv. gronden op Java. hid. Bij. I. 1843. 320. — Oordnel van E. dc Waal hierover. Ind. Maq 1 Tw. 1814. No, 4,5 en 6. p. 146. 7025. 'Plan van den oud-Min. van Kol. Graaf J. van den Boscti, tot invoering van een afstand van gronden op Java op groote schaal. Iets. 's Ilage 1840. l'.l. — Uvergenomen, met toelichting, door D C. Steyn P a r v é. Steyn 1'arvé, Kol. Monopolie* stelsel toegedicht. 'L. 11. 1851. (J1. 70.0 Verklaring van P. Bleekcr vóór den landvorkoop aan Europeanen, althans in het. AVestelijk gedeelte van Java. T. v. N. 1. 1850. 11. 1)4. — Verklaring van J. H. Graaf van den Bosch en van M. Bassen H J z. er tegen. Aid. 371. 7027. Heeft Nederland bet regt, Oost- |
Indische domeinen te verkoopen en de opbrengst van dezen verkoop te storten in de Nedetlandscbe schatkist? Is zoodanige haw-deling in het belang van Nederland en van hare koioni;n? door P. W. Alstorphius G r e v e 1 i n k. Bestrijding van het voorstel van B. W. A. E. Sloct tot Oldhuis. Tijds. Nijv. XIII. 1819. 421. 702S. Het verkoopen van landen op Java, beoordeeld door cene Gouverncments-kominis-sie op Java. Beoordceling, met. aanteekenin-gen, van hot Verslag, dd. Tjandjor 21 April 1818, Lr. A, van S. J. Overhand, res. der Preanger Regentschappen, en D. A B u y n , res. van Bantam, nopens hun onderzoek van de uitvoerbaarheid van verkoop of verpachting van domeinen op Java tot del • ging onzer staatsschuld, cn hun advies zoo nopens die vraag, als ten aanzien van verkoop of verhuur van woeste gronden. 'I'. v. N. I. 14e j. 1852. I. 373. — Opmerkingen van J. P Cornets dc G r o o r. hierover. Hand. Ind. Gen. III. 18, 5fi, 334. Corn, de Groot, Beheer. 'sHago 1802. 201. 7029. Adstructie door J. C. B a n d van zijn afkeurend oordeel over den verkoop van landen op Java. Melvill, Moniteur. I. 2 part. 52, 50. 7030. De gevolgen van het verkoopen van domeinen op Java voor de zedelijke belangen der Javanen. Over den verkoop als aanbe-velenswanrdig, hoezeer niet. uit. het oogpunt van delging der staatsschuld; naar aanleiding der brochure van L. Steitz, en van het voorstel van B. W. A. E Sloet tot. Oldhuis. T. v. N L. 1849. Gron. 1 d 226. 7031. Pariikulier landbezit op Java. Naar aanleiding van: «Bedenkingen tegen de Nota van B. VV. A. E. Sloet lot Oldhuis, over den verkoop van gronden op Java, door J. ü. van H erwerden, Res. op Java Gron. 1849.' T. v. N. /. 1849. Gron. 1 d. 357. 7032. Partikulier landbezit op Java, door H. G . N a h u y s van B u r g s t, dd iiurgst 18 .'anuarij 1850. Aanlooning van de wenschc-lijkheid van een verkoop van landerijen aan partikulieren uit hetgeen de ondervinding omtrent het. reeds bestaande Europesche landbezit geleerd beeft. T. v. N. I 1850.1.114. 7033. Verhandeling over het particulier landbezit op Java, door H. C. van der \V ijcli, oud ads. res van Buitenzorg. Ge-rigt tegen dit bezit en tegen de uitbreiding ' van dat. stelsel. Hese houw. Java. Arnh. 1851. 1. |
lt;19
372
7034. Over bet parlikulier landbezit op Java, door G. deSerière. Sloet, Tijds. XI. 275. 7035. Landverkoop. Aanprijzing van bét Europeeseb landbezit op Java, met bet oog op de knevelarij der inlandscbe hoofden en de begeerlijkbeid van Engeland. T v N. 1. 14e j. 1852. I. 239. — Idem, met bet oog op de resultaten in Buitenzorg, meer bepaald op Pondokb Gedeh van v. d. Boseh. Aid. 11. 4.14. 703G. De liberale geest van 1848, door Een partikulier Oudgast. Betoog voor den afstand van gronden op Java, op den voet der landverhuring in de Vorstenlanden aan Europeanen, voor partikuliere kultuurondernemingen, als middel tot overgang van het kultuurstelsel tot den vrijen arbeid; en perigt legen de beweringen van J. D. van Herwerden in zijne brochure: ,lndië gelijk het geworden is, en Nederland gelijk het dreigt te worden, 's Hage lh59.quot; T. v. N. I. ï2e j. 1860. I. 145. 7037. Aanprijzing van den afstand van gronden aan partikuliere Europesehe ondernemers op Java, met het oog op de resultaten der vrije koffljteelt op Ceilon, en op de thans reeds op Java verkregen resultaten. Sloet, Tij'h. VI. 101 ; IX. 103. 7038. Iets over het tiendregt van Turkije, door B. W. A. E. Sloet tot üldhuis. Antwoord aan het dagblad //Nederlandsch Indi-quot;, in verband met de mate van geldigheid der Moliainmedaansche instellingen en niet den lardverkoop op Java, zoo mede met de suikerkontrakten. Sloet, Tij/ls. XVII. 2.4. 70 i9. Het partikulier landbezit op Java, door P. Bleeker. Opmerkingen, met aan-t joning der wijze van uitbreidirg aan dit landbezit te geven, nnar aanleiding van: nS. A. Krajenbrink, het parlikulier landbezit der Europeanen op Java, verdedigd tegen de beschuldigingen van den Heer P. Mijer, en vergeleken niet het landrentenstelsel in de Gouvernements-residenticn, Tiel 18G2.quot; Gids. 1863. I. 19. 7040. Iets over de partikuliere landerijen op Java. Statistieke opgaven, ontleend aan de O. I. Regeringsverslagen over 1801 en 1862. T. v. A. I. 18G5. N. S. 3e j, II. 226. 7041. Beoordeelend overzigt van de be-Ewaren en maatregelen ten opzigte van het landbezit der Chinezen op Java, sedert 1837, door J. F. W. van Ne s. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 247, 293. |
7042. De Chinezen in de Ommelanden van Batavia, door O. Z. Mededeelingen betreffende hunne pogingen om zich door allerlei midtielen in het bezit te stellen van de sa-wahs der inlanders, waartegen geene voldoende bepalingen zouden bestaan. T. v N. 1. 17e j. 1855. II. 416. 7043. Twee merkwaardige circulaires van het. Gouvernement in lndi:; aan de hootd-ambtenaren op Java, ter toelichting van de hun gestelde vragen betreffende het belemmeren der verwerving van eigendom door vreemde Oosterlingen, speciaal Chinezen, ten einde de blijvende vestiging van Eciropeanen te bevorderen. T. v. N. I. 19e j. 1857. II 323. 7044. Is op de partikuliere landen op Java de mededinging van Chinezen te vreezen ? door W. J. J us. Voorwaardelijke ontkenning dezer vraag, naar aanleiding van het beweren te dien opzigte door G. H. van Soest in de alg verg. van 21 Oet. 1863 van het Indisch Genootschap. T. v. N. I. 18()4. N. S. 2e j. II. 380. 7045. De toepasselijk verklaring van de Europesehe wetgeving op de zoogenaamde vreemde oosterlingen: door J. Munnieh, Beschouwingen over de ordonnuntiën, dd. Buitenzorg 8 December 18.)5 .Ind. St blad No. 79), vooral met betrekking tot devraag: «in hoe ver de uitsluitingen ter zake, met name van het vcrslerfrcgt, nadeelig werken op het verkrijgen van landeigendom op Java door Ch nezenquot;, naar aanleiding der brochure: 'Twee brieven over de Chinezen en hun landbezit; op Java. Tiel 1861.quot; 1'. v. A. /. 24e j. 1862. I. 227. 7046. Verslag onzer oudste reisverhalen naar ludie. Hierin o a. hoe in Bantam, tijdens de komst der Hollanders aldaar, het particulier grondb zit gold cn de vrije arbeid bestond. Sloet, Tijds XXII. 129. 135. 70'17. Medeeling door J. Tromp, dd. Batavia December 1857, van de voorwaarden, vastgesteld bij Indisch besluit van 4 Sept. 1810, waarop de gekonkwesteerde Bantara-sche landen zullen worden verkocht. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 345. 7048. Voorwaarden, vastgesteld bij besluit der Indische Regering dd. 4 Sept. 1810, |
EN HUUR.
373
waarop de gekonkwcsteerde Bantamsche landen zijn verkoclit. T. v. N. I. 1818. Gron. 1 d. '/75. 7049. Aanbeveling door N. N. van den verknop aan Europeanen v; n do onpekulti-veerde landen in de residenliën Bantam en Preanprr Regentschappen. T. v. A. / 21 j. 18!gt;9. II. 365. — Afkeuring door Valé van deze aanbeveling Aid. 'i.'e j. 1800. II. ISl-. 7050. Rapport, dd. Batavia ]7April 1827 No. 424«, van den prov. I )irect. van 's Lands middelen en domeinen, J. D. Kruseman, aac den Kommissaris Generaal voor N ludië du Bus, op eene missive van den resident-van Bantam, A. Abrahami de Melverda, dd. 10 Feb. 1827. No. 2, daarbij zijne eonside-rati:;n aanbiedende op een request van 'I raii en Comp. en J. Deans, over den defiuiiieven afstand van dat gedeelte van de Bantamsche landen genaamd 'Jjikandie. (Bijlage Y van het, rapoort van du Bus, dd. 1 Mei 1827, Lett. P.'J*). hedr. Stukk. h 50-1851. II No 114 p. 87. Steyn J'arvé, Kolon. Monopoliestelsel toegelicht. Z. B. 1851. 223. 7051. Mededecling door J. Tromp, dd. Batavia Dee. 11-57, van den zakelijkeu inhoud der Memorie, dd. 30 Junij 17-15, van den extra-ordinaris Raad van Indi; Jaeob Mossel over de Jakatrasehe landen, voor zooveel deze handelt, over het, landbezit, aldaar. T. v N. 1. 1865. N S. 3e j. I. 332. 7052. Opgave door J. H a gem an J C z. van de resolution der Indische Regering, dd. 10 Aug. 174 5 tot 29 Sept. 1780, waarbij Buitenzorg als buitengoed werd afgestaan aan den Gouv. Gen. G. W van Imhoff en zijne opvolgers. Tijds. bid. T. L en F.-kunde. IV. N. S. I. 1855.366. — Idem, betreffende den verkoop van onderpercrelen sedert, 1808. Aid. V. N. S. II. 1856. 233, 235. 70ö3. Opgave der landgoederen in deOmr melanden van Batavia, behoorende aan den Raad Extraordinair van Ned. Indiü 1). J Smith, en aan de Douairière van wijlen den Gouv. Gen. P. A van der Parra. Bat. Nov. 1781. N. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. 1300. 7054. Het partikulier landbezit in de Ba-taviasebe Ommelanden tot 1857, door J. Tromp, dd. BataviaDec. 1857 Historische schets van het, ontstaan en den aard hiervan sedert 1619, T. v. N. /. 186.quot;gt;. N. S. 3e j. I. 829. |
7055. Opgave van het plakkaat van December 1778, regelende de rentebeffingen der partikuliere landeigenaren in de Ommelanden van Batavia. T. v. N. I. 1849. Gron. 1 d. 272. 7056. Overzigt van alle partikuliere landen in de Ommelanden van Batavia omstreeks 1790, met opgave der eigenaars, door J. Ha ge man J Cz. Tijds. Ind. T. L. en V ■-kunde. IX. 3 S. III. 1860. 364. 7057. Mededeeling door J. Tromp, dd. Batavia Doe. 1857, van de voornaamste der gewaarborgde regten van den landeigenaar in de Bataviasehe Ommelanden, bij de Ind. Plakkaten van 31 Dec 1798 en 25 Maart 1806, alsmede bij Ind. Publicatie van 30 Maart 1809. T. v. N. I. 1^65. N. S. 3e j. I. 346. 343. 7058. Missive van den Gouv. Gen. H. W. Daendels aan den Raad van lndilt;;, ter adstructie der daarop gevolgde Publicatie, dd Batavia 13 Maart 1809, waarbij in de Bataviasehe Ommelanden bot volle cigen-domsrogt. in banden der landhoeren is gevestigd; met tekst van die Publicatie Bijlagen T en U van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 18;7, Lett. P3*. Gedr. Stuvk. 1850—1851. II. No. 114. 76, 77. Steyn Parvé, Kolon. Monopoliestelsel toegelicht. Z. B. 1851. 210, 211. 7059 Opgave der voorwaarden waarop in Mei 1809 het met. de Ommelanden van Batavia vereenigde gedeelte van bet. regentschap Krawang is verkocht. T. v. N. 1. 1849. Gron, 1 d. 274. 7060. De Javaan op vrije landen, door J. M dd , in de bovenlanden van Buitenzorg Sept. 1850. Over de wolvaart der bevolking en haren toestand op de partikuliere landen in het Buitenzorgsche. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 82. 7061 Resolutie van den Gouv. Gen. G A. G P Baron van der Capellen, dd 14 Junij 1823, No. 4, beslissende in zekere gerezen geschillen tusschcn don eigenaar van bet, land Campong Baroe, in de res. Buitenzorg, J. Doornik, en zijne ingezetenen, over de hefting van liet hem competerende contingent. Bijlage V van het Rapport van du Bus, dd. 1 'Mei 1827. Lolt. P3*. Gedr. Stukk. 1850—1S51. II. No. 114. 77. Steyn Parvé, Kolon. Monopoliestelsel toegelicht. Z. B. 1851 212. 7062. Aanprijzing van den verkoop van woeste gronden in de Preanger Regentschap- |
49*
874
j 10. — Verzoek om aanvulling van bovenge-
; noemd verhaal door de Tweede Kamer. Aid.
! 1861—1S62 II. No 125. p. 5. — Mede-
i deeling door den Minister van de verlangde
j aanvulling en van de eindsehikking in deze.
i Aid. No. 139. ]). 4.
7068. Een kurieuze gebeurtenis in Tagal, door Neutraal \ erhaal van de handelingen van den Regent van lirehes. Radhen Toemengoeng Aria Panata Jocda, in December i860 ten opzigte van Modderman en vau den Biesen, handelaars te Batavia, ter zake van de uitvoering van een gesloten huurkontrakt van do helft van het land Ke-taugoengau; alsmede van de handelingen van den res. A A. M. N. Keucheuius in deze. T. v. JV. 1 23e j. 1861. I. 191. — Dewan-orde en schandalen in de res. Tagal, en het «prestigequot;. Veroordeeling van de handelingen in bovengenoemde zaak van genoemden resident. Aid. 264.
7069. Opgave van den huurprijs, waarvoor het huurland Wonoredjo in het regentschap Djewana, res. Japara, is verlitturd, door P. Blocker. T. v. N. [. 1850. 1.37.
7070. üverzigt quot;van de Landen in Gresik, res. Soerabaja, tijdens het Engelseh tusschen-bestuur afgestaan, met hunne namen, uitgestrektheid en produkten in 1846, door P. Blocker. T. v. N. I. 1850. I. 97.
7071. Üverzigt. van de in erfpacht afgestane Landen in Modjokerto, res. Soerabaja, met hunne ligging, namen, uitgestrektheid, bevolking en pachtschat in 1845, door P. BI eek er. T. v. N. /. 1850. I. 111.
7072. De landen Djabanrangka, Karang-kobar, Worro-Warie en Kalie Bebher, tusschen Samarang, Pekalongan cn Kadoc. Uit de Bat Cour. van 13 A.pril 1825. Beschrijving dezer landen, met. opmerkingen over bun afstand aan het Gouvernement in 1823, reeds bedoeld bij de cessie van Kadoe zelve. Tczamengesteld uit; de aanteckeningen van dengeen, die met hunne opname is belast geweest, hid. May. II Tw. 1845. No. 3 en 4. p. 122.
Landverhuur in de Vorstenlanden.
7073. Brief dd. Batavia 3 Maart 1821, No. 154 van den waarn. Hoofdinspecteur van Ein. H. J. vau de Graaft' aan den ros. van Djokjokarta, il. G. Nahuys. en beantwoording der daarin gedane vrdgen, betreffende de ligging, uitgestrektheid, aard van kuituur.
pen, ook met het. oog op de aanvragen van j Loudon en W. van Prelm. T, v. N. I. lie ; j. 18j2. I. 433.
7003, De Heer L Weber cn de Hoer 1 C, 1'\ Pahud. Bijzonderheden nopens de ' handeliigen van den üouv. Gen. mot Ij. Weber, huurder van hot landgoed tc Tjogrek, behoorendc tot het domein Jlloeboer, en afkeuring hiervan. T. v N. I. i9e j. 1:867. I. 30;!.
7004. De tjnekee en de Heer C. F. Pahud. Vragen betreffende het bestuur van het domein Bloeboer onder den Goiiv. Gen C. P. Pahud, vooral wat betreft, cle belasting op het padiegewas cn het presteren van heerediensten. T. v. A'. 7. 19c j. 1S57. I. 428.
70C5. Het bezoldigen van inlandschc hoofden in sawah's der bevolking. Een bijdrage tot de kennis der wijze waarop de lieer C. E. Pahud het Kegeringsreglement ten uitvoer legt. Afkeuring van zijne handhaving van dut stelsel als in strijd met liet bepaalde bij Art. 55 van het 11. K. T. v. l\. I. 19e j. 1857. i. m.
7006. Het belastingstelsel van Indramaijo en Kandanghauer, door X. Mededeeling van do wijze waarop de individuele liel'iing der landrenten op deze partikuliere landen (inde residentie Chcribon) geschiedt, cn voor meer dan 30 jaren aldaar is ingevoerd door den mede-eigenaar cn toenmaligcn administrateur G. Vriese. T. v. N. I. 13e j, 1851. II. 70.
7007- Üverzigt van de verwikkeling ontstaan tusschen den Regent van lirebes. Radhen Toemengoeng Aria PanataJoeda, mede-eigenaar voor de helft van het laud Ketan-goeugan, cn de Europeesehc huurders van hetzelve. Modderman en van der Biesen, leden van de handelsfirma van dien naam te Batavia, en de eindsehikking ten deze. Verslag. 1801, 7. Gedr. S'.ukk. 1863—1804. CXXI1. No. 2. — Verzoek van de Tweede Kamer aan den Minister vau Koloni;;n, J. Loudon, om inlichting nop'nis de weigemg door den Gouv. Geu. van N. I , C. l1'. Pahud. aan genoemde landhuurders tot regts-vervolging tegen den regent, ter zake van het gesloten kontrakt. Aid. 1800—1861. LXXV. Ko. 7. p. 5. — Verhaal door den Minister van het gebeurde in antwoord hierop. Aid. No. 8. p. 4. — Besluit van den Gouv. Gen. van N. Indië C. E. Pahud, dd Batavia 11 Mei 1800, tot weigering van bovengenoemde regtsvervolging. Aid. No,
EN HUUR.
875
hvmr of pachtvoorwnarden en verdere aanpre-lefrenhcden van de landen in het bezit, der Europeanen of Cliinezen in de Vorstenlanden. Nn/ruy.i. Vcrzam. Itnpp 1 Dev. Iamp;35, 281.— Brief, dd. Soerakarta 18 Mei 1821,No. 135, van genoemden resident, in antwoord daarop. Aid. 281. — Resolutie, dd. liatavia 30 Oet. 1821, No. 15, van den Ciouv. Gen. in Rade, tot aansehrijvinpr nan de residenten van Soerakarta en Ojokjokarta om onverwijld te berigten van den aard, do uitgestrektheid en de aangelegenheden van de gronden, in de Vorstenlanden aan partieulieren in huur of pacht afgestaan, ten einde daarop zoodanig te beslissen, als zal bevonden worden te be-hooren. Aid. 301. —- Memorie, dd. Soerakarta, 2 Deo. 1821, van II. G. Nahuys, als resident. van Djokjokarta en waarnemend resident van Soerakarta, dienende ter aanbeveling van de landverhuring aan Europeanen in de Vorstenlanden. Aid. 303. 707i. Twee brieven, dd. Kalitan 12 Jan. 182;!, en dd. Soerakarta 20 Aptd 1829, van 11. G. Nahuys, over het particulier Euro-pesehe landbezit in de Vorstenlanden op Java, en wel tot verdediging van dat bezit, met het oog lo op de daaraan verbonden welvaart van deu Javaan, en 2o op de doelmatigheid van de vrije beschikking van der vorsten onderdaneu over hunne landerijen; beide in tegenstelling met de gouvernciuents-bemoeljingen in deze op Java. Nahuys, Ver-tam. Ha[iji. I. Dev. 325, 335. 7075. Staatkundig-economische beschouwingen omtrent de landverhuringen in Soerakarta en Djokjokarta tot op den Java-schen oorlog, IS-'ö—1amp;30. Rapport dd. 's llage I t Nov. 1826 door den Min. van Mar. en Kol. C. T. Elout, naar aanleiding van adressen van in hunne belangen gekrenkte huurders, van verschillende depêches van den Gouv. Gen. en van een schrijven van den Kommis. Gen. L. P. J. du Bus, waarbij volgens den panembah m Roemie oto, de onlusten worden toegeschreven aan de afschaffing der landverhuringen. T. v. N. /. 1804'. N. S. 2o j. 1 d. p. 1. 7076. Mededeeling, met toelichting door D. C. SteynParvé van het rapport, dd. Batavia 4 Junij 1S23, van den Gouv. Gen G. A. G. P. van der Capellen aan den Min. voor Ond., Nat. Nijv. en Kol. A. R. Ealek, waarbij de motiven worden ontvouwd van de intrekking der landverhuringen in de Vorstenlanden op Java, 'lij Publicatie van 6 Mei 1823 (Ind. Stbl. No. 17). Sleyn Paroê, Kol. |
Monopoliestelsel toegelicht. Z. B 1851. 48, 155. — Mededeeling, met toelichting, door D. G. Steyn Parvé, van don brief dd. 'sllago 27 Nov. 18-6, No. 56 20, van den Min van Mar. en Kol G. T. Elout, waarbij de Komm. Gen van N. Indie L. P J. du Bus wordt gelast, om de landverhuringen in de rijken van Djokjokarta en SoeraKarta op nieuw toe te laten, met intrekking der Publicatie van 0 Mei 1823 ilnd Stbl. No 17^ Aid. 'jS, 160. — Gedeeltelijke mededeeling. niet toelichting. Sleyn Parvé, Kol. Munopo-liesiehel 's llage 1850. lil. 7077. Request van den Inspecteur der cultures Diard, om gronden te bekomen in het, Krawangsche, ter proefneming met vreemde en op Java nog onbekende cultures, en zulks, hetzij voor eigen rekening, hetzij voor rekening van bet Gouvernement, den Commissaris Generaal du Bus aangeboden, 4 April 18^6, en aan de Ind. Regering verzonden om consideration en advies; en door haar in handen gestold van den Diiectcur der laud, inkomsten en dir. belast G E. Meylan (zijnde Bijlage A van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1827, Lr. Pi*). Gedr. S'ukk. 1850—1851. II. No. 114. p 7. Steyn Parui, Kol. Monopoliestelsel toegelicht. 'L B. 1851. 1 'iJ. — Gemotiveerd advies tot afwijzing van dat request, door den Directeur G E. Meylan, dd Batavia 10 Junij 1826, No. 29. aan den Luit. Gouv. Gen. 11 M. de Koek (zijnde Bijlacrc C van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1827, Lr. P3*j. Gedr. Stukk. aid 9. Steyn Pam', aid. 134. — Con-siderati n en advies der Indische Regering, dd. Batavia 22 Junij 1826, No. 623, op het Request van Diard, onder overlegging van het Advies van G. E. Meylan en verklaring dat hij zich daarmede vereenigt (zijnde Bijlage D van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1827, Lett. P.i*). Gedr. Stukk. aid. 18. Steyn Parv, old. 1*4. — Missive van don Komm. Geu. du Bus, dd. Buitenzorg 21 Junij 1826, No 23, aan den Luit. Gouv. Gen. H. M. de Kook, om zijne personele consideratiën eu advies op bovengenoemde stukken (zijnde Bijl. E van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 18^7, Lr. P3*). O ear. Stukk. aid. 19. S/uyn Parvé, aid. 145. — Antwoord, dd, Djocjokarta 4 Julij 1826, No. 40, van den Luit. Gouv Gen. H. M. d e Koek op deze Missive, zijne overwegingen aanbiedende omtrent, de quaestic eener uitgifte van landerijen aan sommige Europeanen, zoo in do Vorstenlanden als op Gouverne-mentsgrond, dienende als advies tot voor- |
376
waardelyke toestemminf; van het verzoek van Diard i zijnde Bijlafre F van het Uapporl van du Bus, dd. I Mei 1827, Lr P3*) Gear. Stukk. aid. '9. Steyn Faroe, aid 14i. — ^lissive dd. Buitenzorg J4 Augustus 182'', No. 34, van den Cohimissaris (icneraal du H u s aan de Eaetorij der Ncderlandsclie Handelmaatschappij, liare oonsiderari n on advies vragende op het Advies van G. l'. Moylan, cid. Balavia 10 Junij ISJfJ, No. 9. en op de Missive van den Luit. Gouv. üen. H. M. de Koek. dd. Djokjokarta 4 Julij 1890, No. 40 (zijnde Bijlage P van het. Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 18^7,Lr. P3*;i. Gedr. Stukk. aid ö'i. Meyn Parvé,ald. 1^4.— Antwoord dor Factorij, dd. Batavia 2 September 1820, belangrijke bescliouwiiigen inhoudende over den staat van Java's industrie, productie en handel, en aandringende op de noodzakelijkheid om eenc verlevendiging van landbouw en productie op Java te zoeken door middel van Europesche nijverheid en kapitaal zijnde bijlage Q, van net Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1827, Lr. P3*). Gedr. Stukk. aid. 54. Slept l'aroé, aid. 184. 7078. Missive der Indisclie Regering aan den Kommissaris Uen. du Bus, dd. Batavia 8 Junij 18-20, No. 540, inhoudende de redenen van vertraging van het antwoord opeen schrijven, dd. Buitenzorg 20 Mei 18-26, No. 10, waarbij was aangedrongen om spoedig advies ten aanzien van sommige aanzoeken om landerijen op Java; van welken laatsten brief tevens de tekst wordt medegedeeld zijnde Bijlage G van het. Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1827, Lr. P3*). Gedr. Stukk. ]8.i0 — 1851. II No. 114. p. 21, 23. Stcyn Parvé. Kol. monopoliestelsel toeyeHM. Z B. 1851. 147, 149. — Missive,'dd. Buitenzorg 16 Junij 1820, No. 18, van den Kommiss Gen. du Bus aan den Luit. Gouv. Gen. H. M. de Koek, als antwoord op bovengenoemden, reden vragende van'de noodzakelijkheid van het langer aanwezen der Commissie belast met de verevening der zaken wegens do verhuurde landerijen in do Vorstenlanden, tevens der Indische Regering in overweging gevende de raadzaamheid om met de gewezen huurders in de Vorstenlanden in onderhandeling te treden wegens teruggave der landen, togen afstand der toegezegde schadeloosstellingen (zijnde Bijlage H van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1821, Lr. 13*). Gedr. Stukk. aid. 23. Stcyn Parvé, aid. 149. — Borigt, consideratiën cn advies dezer Commissie aan de Indische Regering op deze missive, ingediend Djokjokarta 21 Julij 1826, Lr N, in-icnderheid uitweidende over het laatste punt en daarop ongunstig adviserende (zijnde Bij-laire I van hot Rapport vai du Bus, dd. 1 Vei 1827, Lr. P.gt;*). Gedr. Stukk. aid. 25. Steyn Parvé, aid. 151. — Considerati ;n en advies van den fupgerenden Directeur der laudcl ink en dir belast, en dien der ink. cu uitg. regten J. D. Kruseman. der Indische Regering ingediend, dd. Batavia 25 Sopt. IS.'O, No, 05, op bovongenoemdestukken; daarbij aandrinfronde op de teruggave der landen fzijnde Bijlage K van het Rapport van du Bus, dd. I Mei ls27. Lr. P3*). Gedr. Stukk. aid. 28. Steyn Parvé. aid. 155. — Advies van den Raad van Indië II. W. Muntingtie, dd. Batavia 11 November 1820, Lr. M, omtrent bot antwoord door de Indische Rogenng in te zenden op do missive, dd Buitenzorg 25 Mei 1826, No. 14, van den Kommissaris Gon. du Bus, en strekkende tor aanprijzing cenor uitgitte van landen aan vermogonde kapitalisten, bij voorkeur Nederlanders, en onder voorbehoudende maatregelen tegen eone te groote indringing van vreemdelingen i zijnde Bijlage M van het Rapport van du Bus, dd. 1 Mei 1827, l.r. P-'i*). Gedr. Stukk. aid. 44. Steyn Parvé. aid. 175. |
7079. Betoog van J. II. gerigt tegen den gedwongen afstand van land en den gedwongen arbeid in de Vorstenlanden, naar aanleiding van do voorgestelde uitbreiding der indigokultuur op Java Uit deJav. Cour. v. 20 en -27 Maart 1828, No. 35 en 38. Ind. Mag. 11 'IV. 1845 No. 7 en 8. p. 134. — Landregt van Europeanen in üc Vorstenlanden, door 11. C. Na buys, res. van Soerakai-ta, dd. Soeraknrta 0 April 1828. Aanmerkingen op bovengenoemd betoog. Uit do Jav Cour. v 3 .\iei 18.'8, No. 54. /lid. No. 9 en 10. p. 1. Nahuys, Verz Rapport. 1. Dev. 18:)5, 349. — Antwoord van J. H. dd. Batavia 5 Mei 1828, op deze Aanmerkingen. Uit do Jav (,'our. v. 8 Mei 1828, No. 50. Jnd. Mug. aid 8. Nahuys, aid 3.';1. — Toelichting, door H. G. Nahuys, dd. Soerakarta 12 Mei 1828, van zijne Aanmerkingen. Uit de Jav. Cour. v. 22 Mei 1828, No 62. Ind. May. aid 1?. Nnhmjs, aid. 350. — Uriof, dd. Salatiga 13 Mei 1828, van Lou is, gerigt tegen liet Betoog van J. H., speciaal met bet oog op de bewering dat het landbezit de oorzaak van den Javasohen oorlog zou zijn. Uit de Jav. Cour. v. 7 Junij 1828, No. 69. Ind. Mag. aid. 14. 7080. Resultaten van het onderzoek door C. (lees J.) F. Walraven van Nes, of de land verhuur op Java, en speciaal in |
377
Djokjokarls, in strijd is mot de opvoeding, gewoonten en gebruiken van den inlander. T. v. N. I. 6e j. Batavia 18-lé. 4e d. 134, 141; 1845. Ie d. 120. 70S1. De bekende oppositie te Djokjokar-ta, toegelicbt door den oud-Gouv. ben. J. J . Rochussen. Aanst.ipping van eenige voorvallen onder zijn bestuur, en zijne handelingen tegen sommige landhuurders, met opzigt tot iiunne oppositie tegen de residenten R. de Pilliettaz Bousr|iiet en A. H. W. de Koek, alsmede tegen den Sultan, 1815—1851. Jloc/iussen, Toelichting, 's Hage 1853. 115. Zie hierover ook: T. v. N. I. 1819. 11.79; 1850. II. ]35 1853. 1. 275. 7082. Besehouwingen van den tegenwoor-digen toestand van Java, door ll. ü. N a-huys van Burgst. Verdediging der landverhuringen in de V or4enlanden. T, v. JV. I. 1850. II. 119. 7088. Landvcrhuur in de Vorstenlanden en Javasche oorlog, door .1. Steyn Parvé. üverzigt van den landverhuur ter bestrijding der slelliLg, dat deze landvcrhuur een dor oorzaken zou zijn geweest van den Javasehen oorlog; bepaaldelijk gerigt tegen G. Groen van Print-terer en J. F. W. van Nes. T. v. N. I. Ib.iO. II. 23. — Landverhuur in de Vorstenlanden, door J. F. W. van Mes, in antwoord aan J. Steyn Parvé. Met Naschrift der Redactie. Aid 2U(). 7084. Hot oordeel van den heer El out over de landverhuringrn in de Vorstenlanden van Java. Missive door den Min. voor do Mar. en Kol. C. T. Elout, dd. 27 Nov. 182G, No. 5 /20, aan den Gommiss. Gen. Ij. du Bus de Gisignies. Medegedeeld naar aanleiding der oordeelvellingen over deze landverhuringen, in verband met den laatsteu oorlog aldaar, van G. Groen van Prinsterer en kapitein W. lt;). Knoop. T. v. N. 1 13e j. IbSl. II. 43. — Zie over deze Ministr. aanschrijving: D. C. Stet/n Farvr, Koloniaal Monopoiiestelsel. 's Uage 1850. 144. 70S5. Eene inspectie in de Vorstenlanden, die tot een zeer gunstig oordeel over de landverhuringen aldaar zou hebben geleid. T. v. N. 1. Ue j. Iii52. 1. 87. 70 fi. Het verhuien van landerijen aan Europeanen in de Vorstenlanden van Soera-karta en l)jok]okarta. I. Eenige opmerkingen omtrent het verhuren van landerijen in öoe-rakarta en Djokjokarta naar aanleiding eener brochure van J. F. W. van Nes: ,üver grondeigendom en landverkoop op Java. |
'sllage 1849', door van A lp hen, dd. Djokjokarta 24 October 1810 (verdediging). II. Do landverhuringen in de Vorstenlanden verdedigd, door 11. Swaving, dd. 's Gra-venhage Jannarij 1850 (tegen de brochure van J. F. W. van Nes). III. Provisioneel Reglement op de huur en verhuur van landen, in de rijken van Socrakarta en Djokjokarta, aan Europco.nen en derzelver afstammelingen, ten gevolge van het. besluit van den Komm. Gen. van Ned. Indi ;, dd. 17 Mei 1827 (Ind. St. No. 53), en behoorende bij het Besluit van den Gouv. Gen. dd. 4 Nov. 1839, No. 12, T. v. N. 1. 1850. I. 274, 278, 288, 7087. Dc landverhuringen in de residen-ticn Socrakarta en Djokjokarta, door Een Zuid-Hollander, dd. Samarang 20 September 1831 Aanprijzing van de landhuur in de Vorstculandeu tegen B. B. C. (J. ïï. Tobias), doch eisch tot, herziening vau liet Reglement daarop. T. v. N. I. 13e j. 1851. II. 437. 708S. Besluit van den Koram. Gen. van N. I. dd. Buitenzorg 17 Mei 1827 Ind. Stbl. No. 53). tot regeling van de verhuring van landen in de Javasche Vorstenlanden; alsmede beoordeeling van dit Besluit door J. Steyn Parvc. ï'. v. N. I 185 ) II. 31. 7089. Reglement betreffenda de huur eu verhuur van gronden voor den landbouw in dc rijken Socrakarta en Djokjokarta, vastgesteld bij Ordonnantie dd. Buitenzorg 21 l)e-ccmber 1857. Indisch Staatsblad, i8j7, No. 116. 7090 Ambtelijke voorschriften, vastgesteld bij besluit dd. 21 December 1 57, No. I, tot verzekering van de werking van het Reglement betreffende de huur en verhuur van gronden voor den landbouw in de rijken Socrakarta en Djokjokarta, afgekondigd bij Ordonnantie van 21 December 1S57 (ind. Stbl. No. 116) Bijblad Ind. Staatsblad II. JS58. 1. No 261. Ook opgenomen in Bijhl. 2c dr. liat. 18'i5, H. 1005, — Besluit dd. Baiavia 13 September 1859, No. 11, tot wijziging vau bovengenoemde voorschriften. Aid. J1I 1869. 451). No. 771 Ook opgenomen in Bijblad, 2c dr Bat. 1865.11. 1070.— Toelichting van deze voorschriften, door S. C. 11. Nederburgh en (}. de Waal. Bijblad, 2e dr. 11. lü.'7. 7091. Dc landverhuur in de rijken van Soerakarla en Djokjokarta Aantooning van de regten en verp.igtingen tusschen den eigenaar of huurder cu den landbouwer; met |
LANDBOUW.
878
aanwijzing van leemten en onuaauwkeurig-heden in het. Reglement, vastgesteld bij Ordonnantie dd. Buitenzorg 21 December 1827 (Ind. Stbl 1857, No. 116). T. v. N. 1. 21e j. 1859. I. 65. 7092. Brieven over de Vorstenlanden op Java, door Een Landhuurder. I. dd. Vorstenlanden 15 Dee. 1857, mededeelingen betreffende den onzekeren toestand der landhuurders in Soerakarta door de vertraging in de afkondiging van het nieuwe lleglement, op de landverhuur, alsmede door de tegen hen vijandige houding van den res. H. P. Busehkens. II. en lïl. dd Vorstenlanden 25 Aug. en 25 Oct. 185S, inhoudende zeer uitvoerige mededeelingen en bescUouwingen betreffeode de houding der res van Solo en Djokjo, H. F. Busolikens en G. P. Brest van Kempen, in de uitvoering van het Reglement. T. v N 1. 21e j. 1859. I. 1. 7093. Wederspannige residenten. Mededeelingen uit Indië betreffende de houding der residenten van Solo en Djokjo, H P. Busehkens en C. P. Brest van Kempen, in de uitvoering van het Heglcment op de landverhuringen aldaar. T. v. N. I. 20e j. 1858. tl 350. Zie ook 2le j. 18olJ 1.137- 7094.. Klagteu over de Publicatie, dd. Bat. 30 Aug. 1858 (Ind. Stbl. No, 97), inhoudende Voorschriften voor de verpligte vervaardiging van kadastrale kaarten door de lanthuurders de door hen gehuurde landen in Soerakarta en Djokjokarta. T. v. jV. ƒ. 2.e j. 1859. I. 16, 137. 7095. Aantcekcningen op het nieuwe Reglement op de landhuur in de Vorstenlanden, door X. dd. Vorstenlanden 15 Oct. 1858, ter aanloonuig van de noodzakelijkheid eener herziening. T. v. A'. /. 21e j. 1859. I. 173 7096. Gunstige berigten nopens de ver-de-e regeling der landverhuring in de res. Diokiokarta, door den res. C. P. Brest, van Kempen. T. v. A. 1 21e j. 1869. I. 137. 7097. Lnatste berigten uit dc Vorstenlanden omtrent, den staat van zaken aldaar. Gunsüge vooruitzigtcn voor de landverluiur-ders wegens de overname van het bestuur van Soerakarta door den res. P. N. Nieuwen-hi.yzen; bijzonderheden nopens den alsland van 'lagal Uondo door den Soesoehoenan aan den vongen res. H. P. Busehkens, be-nevens de landhuurkontraklen tusschen Chinezen en inlanders in die residentie. T. u. N, I. 31e j. 1869. I. 135. VAe ook p. 9. |
709 -!. Advies van den handel te Samarang in 1851 over het belang der continuatie en uitbreiding van de landverhuringen in de Vorstenlanden, die uiterlijk in 1859 zullen expireren. T, v. N. L 14e j. 1852. I. 31.8• 7099. Nota, dd. Djokjokarta 4 Juli) 1861, van den res. C. P. Brest van Kempen, betrekkelijk de landverhuur in zijne res. ; de verhouding der bevolking en de bewerking van den grond voor de verschillende kuituren. Zijnde Bijlage Y van het. R Verslas O. I over 1860. Gedr. Slukk. 1862— 1863. LV1I. No. 24. — Nota, dd. Soera-karta 12 Aug. 1861, Lr. GO, van den res. van Soerakarta P. N. N i e u we nh u y z en, betrekkelijk de landverhuur in zijne residentie. Dc aard van het landbezit en de exploitatie van den grond en productie. Zijnde Bijlage Z van het R. Verslag O. I- over 1860. No. 25. — Bijdrage tot dc kennis van de landverhuur in de Vorstenlanden van Java. (Bestaande uit bovengenoemde Nota's.) T.v. AT. I. 1863. N. S. Ie j. 1. 153. 7100. Landverhuur in de Vorstenlanden in 1803. Opgave der verleende vergunningen, medegedeeld volgens een naamlijst door de Indische Regering openbaar' gemaakt. T. v. N. 1. 1863. N. S. Ie j. II. 24/. Landbezit van Inlanders. 7101. Grondbezit op Malakka. Historisch overzigt. met, aanmerkingen over de rege-ringsbcg'nselen ten dezen aanzien in Ned. Indië gehandhaafd. 2'. v. N. L. 19e j. 1856. 1. 65. 7102. Vraag ter overweging voorgesteld door het Bestuur van het XXe Ned Land-üuishoudk. Congres te Assen van 26—30 Junij 1865, No. 96, om het eigendomsregt, zoo als het bij de Nedeilardsehe wet. is gewaarborgd, onder dc inlanders te bevorderen. T. v. N. l. 18()5. N. S. 3e j. I. 306. Ftrsl. Landhuishoudk. Congres. XX. Assen 1865. 28. — Verslag van het verhandelde over deze vraag in de 111c Afdeeling van het Congres op 28 en 30 Junij 1865. Aid. 88, 159. 7103. Mededeelingen betreffende hetLand-bezit in het rijk van Indragiri op de Oostkust van Sumatra. 1\ w. A'. !• 4e j. 1 d. Batavia 184.2. 6|46. |
379
7104. Bijdrage tot. de kennis van het grondbezit op Sumatra. Rapporten ingediend Jo door den civ. en mil. gouverneur van Sumatra's quot;Westkust A. V. Mich ie Is, 31 Dee. 1843, 2o. door den res. van de Pa-dangselie Bovenlanden C. P. C. Stcin-metz, 29 Aug. 1845, en 3o. door den waarnemcnden res. van Tapanoeli A. van der Hart, 10 Jun. 184'5. T. v. Af. 1. 14e j. 1852. I. 109. 7105. Over hot grondbezit ter Sumatra's Westkust, liosehrijving van den aard van dit bezit en de rogten daaraan verbonden, met opmerkingen over de vorming van individueel grondbezit tegen vrijstelling van heerendienslen en heffiug van grondlasten. Zijnde een gedeelte der Memorie van overgaaf, dd. Padang 26 Sept. 1858, von den afgetreden civ. en mil. gouvernenr van Su-mütra's Westkust den gener. maj. J. van Swieten en zijn opvolger den gen. maj. A. Me is, handelende over het bestuur van dat gewest van af 29 October 1849 tot en met 26 Sept 1858. T. v. N. L. 1863. N. S. Ie ,j. I. 300. 7106. Over het grondbezit en de onderscheiding der gronden in de XII1 Kota's (Sumatra's Weslkust). Verzameld en uit hot Maleisch overgebragt door J. A. W. van Ophuysen, ndsist. res. aldaar. Wettelijke bepalingen, artikelsgewijze medegedeeld. Tijds. Ind. T. L. en y.-kunde. 111. 1855 477. 7107. Het grondbezit in de ros Tapanoeli, door wijlen A. van der Hart. Beschrijving der Battasehe en Maleische instellirgen op dit stuk, meer bepaald in Mandhéling. Tijds. Ind. T. L. en V.-kmde. VI. N. S. III. 1857. 185. 7108. Het landbezit op Java, door .1. F. G. Brumund. Historische beschrijving van den aard van het landbezit op Java, met aantooning dat de regten en verpligtingen te dien aanzien werkelijk zijn van Hindoeoorsprong, ofschoon tevens in aard en strekking overeenkumonde met de cisehen van don Islam. T. v. N. I. 21o j. 1859.1.47,87. 7109. Aantooning door P. J. Voth in een rede, gehouden in het K. Ncdcrl. Instituut, dat do regten op den grond op Java niet moeten verklaard worden uit het Mo-hammedaansch regt, maar uit de Hindoe-instellingen. T. v. N. 1 1849. Gron. 1 d. 362, noot. |
7110. Iets over het tiendregt in Turkije, door B. W. A. E. Sloet tot Oldhnis. Antwoord op een uitval van /'De Nederlandsch Indiëquot;, in verband met de mate van geldigheid der Mohammedaansehe instellingen, en met den landverkoop op Java, zoo mede met de snikercontracten. Sloet, Tijds. XVII. 211'. 7111. Bijdragen tot do kennis der inland-sche huishouding op Java. 1. Circulaire dd. 2 Pebr. 1831, No. 219, kabinet, van den Gouv. Gen J. van den Bosch aaneenigo residenten op Java, om berigten en inlichtingen: lo. hoe het met de voormaals bestaan hebbende iurigting der sikeps gelegen is geweest; 2o. hoeilanig de erfopvolging en de eigendomsovergang er waren geregeld ; en 3o. op wat wijze thans de rijstvelden tusschcn de gezamenlijke inwoners der dessa's worden verdeeld? II. Rapport, dd. Sa-marang 12 Mei 1amp;31, hierover door den res. van Samarang P. Ie Clercq. Gevolgd door eenige opmerkingen van de Redaktie. T. v. N. 1. 24e j. 1862. I. 73. — III. Rapport, dd. 31 Maart 1831, hierover door den rcs. van Djokjokarta tevens fung. res. van Kadoe J? G. Valek. Gevolgd door eenigo opmerkingen van de Redaktie. Aid. 137- 7112. Betoog over den aard van het landbezit op Java 11. U. Levyssohn Korman, üe Britsche heerschappij enz. 's Ilage 1857.216. Beoordeeling van dit betoog, de wijze van behandeling, de zonderlinge stellingen en gevolgtrekkingen. T v. N /. 20e j. 1858. 1 J7^. — Be Deirtsche Professor in 'tMo-hammedaansch regt. Wederlegging van een beweren door S Keyzec in »Do Nederlandsch Indiëquot; nopens den aard van het landbezit op Java, naar aanleiding der bovengenoemde bcoordeeling. Aid. 374 — Is dat eerlijk? Over de naauwkeurigheid dei-aanhalingen van S. Keyzer uit bovengenoemde wederlegging. Aid. II. 63. 7113. Dc offieicle suikerrapporten over het individueel grondbezit op Java, dd. Mei 1863. Uittreksel uit de «Zamentrekking van dc beantwoording der twaalf vraagpunten, vermeld bij de kabinets-missive van 14 Julij 1854, No. 1134, door de Indische Regering aan verschilleiule residenten op Java gesteldquot;, medegedeeld ter aantooning van hot beslaan van het individueel grondbezit op Midden-Java; gevolgd door opmerkingen over de wijze van beantwoording door de residenten. T. v. N. L 1863. N. S. Ic j. I. 393. 50 |
LANDBOUW.
380
7114. Do Kommissaris-Geuernal L P. J. Burggraaf cl u B n s d o G h i s i g n i e s, over het individueel landbezit op Java. Betoog voor de invoering, overgenomen uit zijn rapport, dd. Buitenzorg 1 Mei 1827, over het stelsel van kolonisatie, zijnde p. 50 van de Gedr. Stukk. 1850-1851. II. No 113. T. v.N.I. 1863. N. S. Ie j. II. 59. 7115. Denkbeelden van den Javaan omtrent het. regt van eigendom op den grond volgens den stichter van het kuituurstelsel. Ontleend aan de Memorie, dd. Buitenzorg 25 ' Jannarii 1834, van den Kommiss. Gen. over N. Inclië J. van don Bosch. T.v. N. I. 1864. N. S. 2e j. II. 166. 7116. Memorie over den invloed en de gevolgen van het kultuurstelsel voor het individueel grondbezit op Java, door L. A. P. P. Buyn, en door hem medegedeeld in de alg. verg. op 13 Oct. 1S65 van het Indisch Genootschap. Ind. Gen. Ve'd. 1801 —18()5. 283. T. v. N. I. 1865. N. S. 3c j. II. 524. 7117. Het individueel landbezit op Java en het landelijk stelsel. Beschouwingen over de voortreffelijkheid vaa het individuele boven het gemeente-grondbezit, met adhacsic aan de bewering van A. J. Duymaer van Twist over den tijd van invoering. T. v N. [. 21e j. 1859. I. 243. 7118. Vraag ter overweging voorgesteld door het Bestuur van het XVIIc Nederl Landhuishoudk. Congres te Middelburg van 17—21 Junij 1862, No. 94, over dc middelen, om tot het individueel landbezit op Java te geraken, yer lag Landhuishoudk. Congres. XVII. Middelburg 1862. 19. - Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt in de IVe afdeeling van het Congres op 18 Junij 1862. Aid. i91. — Dit vraagpunt is als No. 101 op nieuw voorgesteld door het Bestuur van het XVIIIe Congres te Leeuwarden van 23—26 Junij 1863. T. v. N. I. 24e j. 1862 II 389, doch is niet in behandeling genomen, en er zijn geene antwoorden op ontvangen. Ver al. Landh. Congres XV1I1. Leeuw. 1863. 19, 230. 7119. Vertaling, met aanleekeningen, door S. van Deventer J. Sz, van het Extrakt (zijnde een overzigt van de verschillende denkbeelden, welke de Javanen hebben omtrent landbezit) uit het rapport van twee der Hollandsche leden van de Kommissie voor de J avasehe zaken, van L a w i e k van Pabst en Kothcnbuler, omtrent geheel Java, met uitzondering van Bantam, zoo als het is medegedeeld door Th. St. Raffles, in zijn Memorie van 11 Pebruarij 1814. T. v.N.I-181)4. N. S. 2e j. II. ^82. Ook geplaatst in S. v, Deventer J.Sz., Bijdragen. I. 211. |
7120. Stukken betreffende het onderzoek aangaande het landbezit op Java. De namens het Kon. Inst. voor de Taal-, Landen Volkenkunde van Ned. Indië door S. Keyzer gestelde vragen in Javaansehen en llolïandsehen tekst omtrent dit landbezit; vooralgegaan door een geleidebrief, dd. Delft Aug. 186:i, waarin het. standpunt wordt aangewezen, waarvan men in dezen is uitgegaan. Bijdr. Kon Inst. v. T. L. en V.-kunde v. N. I. XI. N. V. VII. 145. Overgenomen, doch zonder den Javaansehen tekst. T. v N. I. 1863. N. S. 1c j. II. 421. -Weigering van den Min. v. Kolon. J. D. Pranscn v. d. Putte van het verzoek door het Instituut gedaan tot verspreiding dier vragen op Java door het Indisch bestuur, en mededeeling der wijze waarop deze nn zal plaats hebben. Nat. Inst. 17 Oct. 1863. Zie Bijdr. Kon. Inst. v. T. L. en V.-kimde v. N. I. XI. N V. VIL 210. -Mededeeling, dd. 's Hage 27 Mei 1865, nopens dc bekomen antwoorden, speciaal die van Lebret en van Mensing. T. v. N.I. 1865. N. S. 3e j. II. 167. 7121. Opmerkingen over de verdringing door het kuituurstelsel van den individuen grondeigendom op Java, door A. W. K i n (Ttt r de Camarecq, res. van Bagelen. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. X. 4 S. I. 1861. 290. 71^2. Do heer J, P. P. van Zuylcn van N vevelt en de heer J. O Baud. Tegenstelling van hunne denkbeelden over het individueel grondbezit op Java, uitgesproken in de Eerste Kamer op 30 Mei 1861 en in de Tweede Kamer op 9 Dee. 1851. T. v. N. L 23e j 1861. II. 57. 7123. Indisch Genootschap. Algcmcenc vergadering van 25 Jan. 1S64. Besprek ng van het individueel grondbezit op Java, met het oog op: 1 o. den tegenwoordigen toestand van dat bezit, 2o. de verbeteringen in dien toestand wenschelijk, en 3o. de middelen om tot die verbetering te geraken T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. I. 222. — Het individueel grondbezit op Java. Kort verslag dezer discussiën. Aid. 180. 7124. Indisch Genootschap. Algemeene vergadering van 23 November 1864. Bespreking van de vraag: //Moet aan de Javanen, bij het. verlcencu van individucel eigendoms- |
EN HUUR.
38 J
regt. O)) deu grond, vrijheid van vervreemding worden gelaten ? (dienende tot vervolg op de discussiën van 2ö Jan. ISGl'. T. v. N. L 18G5. N. S. 3e j. I. 27. 7125. Engelsche tekst van twee aotenvan schenking van binden op Java aan Inlanders, dd. Batavia 20 Januari) 1810, en dd. Japara 22 Maart. 1810. Krajenbrink, lleyt v. eigendom. ïiel 1804. 30. 7120. Vertaling met aanteekeningen, door S. van Deventer J. Sz., van het uittreksel (voor zooveel betreft den aard van het landbezit) uit het rapport van Majoor Yule, over do res. Bantam, zoo als het is medegedeeld door Tb. St. Rallies, in zijne Memorie van 11 Pebruarij 1814. T. v. N. L 1804. N. S. 2e j. II. 280. Ook geplaatst in S. v. Deventer J.Sz., Uydrayeti. I. Z. B. 1805.208. 7127. Beschouwingen en opmerkingen van den res. van Bantam D, A. Bnyn, in 1816, over het gcusnrpeerde, doch stilzwijgend door het Ned. Gouv. erkende, individueel grondeigendomsregt in Bantam, als de oorzaak van de gestadige woelingen en van alle verkeerdheden cn misbruiken aldaar; naar aanleiding van den opstand en moord te Tjikandi Oedik in 1845. T. v. tV. I. 21e j. 1859. I. 104. — Tegenbedenkingen van L. Steits, dd. Batavia 19 Julij 1850, met aanteekening van de Redaktie. AH. 22e j. 1860. I. 103. 7128. Hot individucel sawahbezit in de residentie Bantam, door Een ambtenaar in de res. Bantam. Aantooning van de verdertelijke gevolgen er van, en van dc wegneming van deze door invoering van het partikulier landbezit. T. v. N. L. 1S49. Gron. 1 d. 401 — Mededeeling door W. II. van Hoëvell nopens de geloofwaardigheid van den schrijver van dit artikel. T. v. iV.I. 1849. Gron. 1 d. p. 303. 7129. Beschrijving van bet individueel grondbezit in de res. Bantam, door C. A. Bensen. Oen. Tijds. N. I. V. 1857. 1021. 7130. Beschrijving van een Kaloerahan in de Noorder-afdeeling van liet regentschap Tjiandjoer, rcs. Preanger Regentschappen, 1860, door H. W. van Marie, o. a het individueel grondbezit en de onderscheiden aard daarvan en het regt dor bevolking op de woeste gronden harcr dessa. /HJdr. [nd. T. L. en y.-kunde. N. V. IV. 1, 13, 14, 8, 9. |
7131. Vertaling door S. van Deventer J.Sz. van bet uittreksel (voor zooveel betreft den toestand van den grondeigendom) uit het rapport van Crawfnrd over de res. Che-ribon zoo als het is medegedeeld door Th. St. Raflles in zijne Memorie van 11 Febr. 1814 T. v. M. i. 1864. N. S 2ej.II. 272. üok geplaatst in S. v. Deventer J. Sz., Bijdr. I. Z. B. 1805. 200. 7132. Extract uit het rapport van deu met de leiding der statistieke opname van Cheribon quot;(1854—1859) belasten kon-troleur J. K. H. Phitzinger, voor zooveel betreft de regten en vcrpligtingen van den grondbezitter, de volkshoofden en den souverein, zoowel met betrekking tot de belasting els tot de kuituur en heerediensten, volgens de verklaringen der inlandsche bevolking. (Jedr. Stukk. 1862—63. XCIII No. 7. p. 7. — Overgenomen o, d. titel: Regten en vcrpligtingen van den grondbezitter, de volkshoofden en den souverein in Cheribon, volgens de verklaringen der inlandsche bevolking. T. v. N. I. 1863. N.S. lej. I. 145. 7133. Individueel grondbezit in de res. Cheribon. Mededeelingen en opmerkingen ten opzigto van de verdeeling der dessagronden in deze residentie, overgenomen uit net verslag dd. Sept. 1859 van den res. V. P. G. de Serièrc. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. 1. 168, 7134. Mededeeling door S. van Deventer J.Sz. van den zakelijken inhoud der Missive, dd. 9 Oct. 1830, No. 1200/1, van den res. van Japara W. de Vogel over het eigendom en bezitregt der sawa's in dat gewest. T. v. N. /. 1805. N. S. 3e j. I. 108. Noot. 7135. Vertaling door S. van Deventer J. Sz. van het uittreksel (voor zooveel betreft den aard van het landbezit) uit het rapport van kolonel Eales over de res. Sa-marang, zoo als het is medegedeeld door Th. St. Rallies in zijne Memorie van 11 Eebruarij 1814. T. v. iV. /. 1804. N. S. 2e j. II. 271 Ook geplaatst in S. v. Deventer JSz., Bijdragen. 1. Z. B. 18C5. 199. 7136. Vertaling door S. van ü even ter J.Sz. van het extract uit het rapport van Knops, een der Hollandsche leden van de Kommissie voor de Javaselie zaken, over het landbezit in het regentschap Samarang, zoo als liet is medegedeeld door Th, St. Rallies in zijne Memorie van 11 February 1814. T. v. N. I. 1864. N. S. 2o j. II. 2^5. Ook geplaatst in S. v Deventer J.Sz., Bijdragen. I. Z. B. ^865. 214. |
50*
382
7137. Eon opstel over liet landbezit, door ; den Wedana van het distrikt Bantjar, res. Rembang, onder den titel: «Opgave van de handelingen dor menschen van den Javaan-schen godsdienst in het distrikt Bantjar,quot; zijnde eene verkorte vertaling van den oor-spronkclijken Java msehen tekst, met aantee-keningen door S Key ze r. Bijdr. Ind. T. L. en y.■kunde. N. V. VI. 371. 713S. Vertaling, met aanteekeningen, door S. van Deventer J. Sz., van het uittreksel uit het. Rapport van Crawfurd, omtrent het grondbezit in de Vorstenlanden op Java, zoo als het is medegedeeld door Th. St. Rallies in zijne Memorie van 11 Eebr. 1814. T. v. N. r. 1861.. N. S. 2o j. 11. 251. Ook geplaatst in S r. Deventer J.Sz., Bijdra gen. I. Z. 13. 1865. i77. 7139. Mededeelingen betreffende den aard van het landbezit in het rijk van Soerakarta, door D. L. Mounier. T. v. N. /. 6e j. 1 d. Batavia l'8M 343, 347. 7140. Vertaling door S. van Deventer J. ö z. van het t weede extract (voor zooveel betreft den aard van het landbezit) uit het rapport van kolonel Adams over de res. Soerabaja, zoo als het is medegedeeld door Th. St.' Rallies in zijne Memorie van 11 February 1814. T. v. N. I. 1S64. N. S. 2e j. II. ij5. Ook geplaatst mS. v. Deventer J.Sz., Bijdragen. I. Z. B. 1865. 204. 7141. Mededeeling door S. van Deventer J. Sz. van de besehrijving van het bezit-rcgtd;»r sawa's van vroeger en later inde res. Pasoeroean, door den res. H. J. Domis, in zijne Nota, dd. 23 February 1831. 2'. v.N. 1. 1865. N. S. 3e j. II. 107. Noot. 7142. Besehrijving van den aard van het landbezit in Poeger en Loemadjang (res. Probolinggo en Bezoekie) op Java; door J. liagenuin, J. Cz. lijdschr. v. Nijvcrh. en landh. in N. I. VIII. fl.S.III. 1862.62. -Landbezit in Poeger en Loemadjang, oost-Java. Uittreksel daaruit. T. v. iV. L 1863. N. S. Ie j. I. 313. 7143. Vertaling niet aanteekeningen, door S. van Deventer, J. Sz., van het uittreksel uit het Rapport van Hopkins, omtrent het grondbezit in Bezoeki, Panaroekan en Probolingo, zooals het is medegedeeld door Th. St Raffles in zijne Memorie van 11 Pebruarij 1814. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j, II. 265. Ook geplaatst in S. v. Deventer, J.Sz, Bijdragen, 1. 'L. B. 1865. 193. |
7144. Vraag, dd. 8 Mei 1847, van he Bat. Gen. in N. I., getiteld: //op welk een wijze wordt, op de versehillende eilanden van den Archipel, buiten Java, het regt van eigendom van den grond beschouwd, en hoe worden de belastingen van dien grond geregeld en opgebragt rquot; Verh Bat. Gen. JV. I. XXI. 1846—7. Ie god. 36. 7145. Mededeeling van het verschil van grondbezit bij de Soendanezen en bij de Javanen; door W. R. van Hoëvell. T. v. iV. I. 4e j., 2 d. Batavia 1842. 138, 157. 7146. Besehrijving van het landbezit in de Oostelijke Soenda-landen; door A. W. Kinder de Camarecq, res. van Hagelen, voormalig ads. res. van Soemadang en Soekapoera. Tijds. Ind. T. L. en y.-kunde. X. 4 S. I. 1861. 271. 7147. Mededeeling door J. Al ting Si-berg betrellende den aard van het bezit en de wijze van verdeeling der sawa-velden op het eiland Bawean. T. v. N. I. 8e j. Batavia 1846. 1 d. 284. 7148. Beschrijving van het grondbezit in de rijken Tannelte en Barroe (Celebes) door J. A. Bakkers, ads. res., in zijn rapport dd. Augustus 1861. Tijds. Ind. '1'. L. en y.-kunde. XII. 4 S. HL 1862. 262. 7149. Beschrijving van den aard van het; landbezit, onder den inlander in de Minahasa van Menado, door A. J. P. Jansen, res., dd. Menado, 23 Maart. 1854. Tijds. Ind. T. L. en K.-kunde. X, 4 S, 1. 1861, 237. 71ó0. Aanteekeningen omtrent het grondbezit op het Noordor-Sehiereiland van Hal-maheira, door T. J. Wilier, dd. ïernate, October 1847- Ind. Arch. Ie j. I. 1849. 363. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1858. 48. 7151. Het landbezit in het zuidelijk gedeelte van den Moluksehen Archipel, door C. P. Bos sell er, ads. res. lieschrijving van dat op Ceram, Ccram-Laut, de Zuidwester-, de Zuidooster-, de Kei- en de Aroe-eilanden. Tijds. Ind. T. L. en y.-kmde. VIL 3 S. I. 1858. 197. 7152. Aanteekeningen omtrent het grondbezit op het eiland Boeroe, doorT. J, Wilier, dd. Ambon, April. 1847. ind. Arch. Ie j. 1. 1849. 497. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 1858. 105. |
388
Huur van woeste gronden. 7153. Resolutie dd. 7 Mei ISSl van den Gouv. Gen. van Britsch Indië in Kade, tot vaststelling der bepalingen voor het aangaan door Ei ropeanen in iintseh Indië toegelaten, van eontraeten met de Inlandsehc ingezetenen in Bengalen, tot het in pacht of huur nemen hunner landerijen, speciual voor de koffljkul-tuur; benevens tekst van de geleidende Missive dd. 28 Mei 18^4 No. lGl7 dezer resolutie. (zijnde Bijlagen AA. 1 en 2 van het rapport van Du Bus, dd. 1 Mei 1827 Lett. P3*). Gedr. Stuik. 1850—51. II. No 114. 102. Steijn Parvé, Kolon. monopoliestelsel toegelicht. Z. B. 1851. 239. 7154. Opmerkingen door H. betrell'ende den maatregel van den landverkoop in Britsch Indii' genomen, met aanbeveling van den afstand in huur van gronden op Java. T. v. N. I. 2c j. 1862. I. 107. 7155. Uittreksel eener akte van overdragt van gronden aan de Eng. Oost-Indische Compagnie op Malakka. A. 1828. T. v. N. I. I9o j. 1857. II. ?3. 715C. Reglement voor de gronden op Malakka vastgesteld in de Raadsvergadering vali 25 Junij 1828. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 74. 7157. Opgave van het plakaat der Indische Regering van 28 Mei 1654, waarbij de bezitters van de uitgegeven landen worden geïnsinueerd ze te kultiveren. T. v. A. I. 1865. N. S. 3e j I. 335. 331. 7158. Indisch Genootschap. Alg. Verg. van 28 October 1864. Alsland van woeste gronden in Indie. Discassien over hare wen-schelijkheid en verschillende wijzen van afstand. T. v. N. /. 1864. N. I. 2e j. II. 428. 7159. Explicatie van Art. 62 van het Reg. Regl. van Ncd. Indië (Zie iStblad. 1855 No. 2), voor zoo veel betreft de bepaling dat onder cie te verhuren gronden niet begrepen mogen worden //de zoodanige, door de inlanders ontgonnen of als gemeene weiden of uit cenigen anderen hoofde tot de dorpen of dessa's behoorendc.' Bijblad Ind. Stblad II. 1858. 225. No. 377. — Mc-dedèeling, met toelichting, door J. A. Kra-jenbrink dd. Telokdjambi, Krawang, 10 October 1864, van den tekst van deze Explicatie. Verslag 1861 Kamer Batavia, Bat. 1865. 441. Overgenomen in T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. II. 357- |
7160. De algemeene verordening omtrent bet verhuren van Gouvcriiements-gronden in Indiquot;. Voorloopig oordeel over het Kon. Besluit van 3 Julij 1856, No. 93, houdende, overeenkomstig Art. 62 van bet R. R., vaststelling van regels voor de uitgifte in huur binnen Ned. Indië van gronden voor den landbouw. T. u. N. I. 18e j. 1856. 11. 181. — Huurcontracten van woeste gronden op Java. Beoordeeling van bovengenoemd Koninklijk Besluit. Aid. 386. 7161. Besluit van den Gouv. Gen. van N. Indië L. A. J. W. Sloet v. d. Beele, dd 8 Junij 186 ', No. 1, inhoudende voorschriften tot nadere verklaring van Art. 4 van het reglement op den verhuur van woeste gronden (Ind Stblad 1856, No 04). Ind. Staatsblad 186 2. No. 56. - Aantooning door A. W. P. Verkerk Pistorius, dat door dit besluit de uitgifte dezer gronden niet wordt bevorderd. T. v. iY. I. 1863. N. S. Ie j. II. 72. 7162. Memorie, dd. Telokdjambi, Krawang, 19 Oct. 1864, over den huur en verhuur van woeste gronden, door J. A. K ra-je n b r i n k, aan de Kamer van koophandel en nijverheid te Batavia aangeboden, ter advisering voor een afstand of bezit in vollen eigendom. Verslag 1^64 Kamer Batavia Bat, 1865. 423. — Overgenomen onder den titel: Over den afstand van woeste gronden op Java, door J. A. Krajenbrink '1'. v. N. I. 1865. N. S 3e j. II 346, — Huur en verhuur van woeste Gouvernenicutsgronden. Uverzigt der verrigtingen te dien opzigtc door dc Kamer van koophandel cn nijverheid te Batavia. Verslag lt)64 Kamer Batavia. Bat. Ib65. 31. — Uver den afsland van woeste gronden op Java. Uittreksel uit een partikuliere korrespondentic. Overzigt van bovengenoemde Memorie cn van al hetgeen over dit onderwerp is verhandeld bij de Kamer van koophandel en nijverheid te Batavia. T. v. lY. /. 1865. N. Ö. 3e j. I. 253. 7163. Veroordccling der bestaande bepalingen omtrent de uitgifte van buur van woeste gronden iu Ned. Indië. Sloet, Tijds. XXIII. 401, 402. 7164. Akte, dd, 25 Jan. 1863, van afstand van gronden aan J, S. G. Gramberg, door den Sultan vau Siak eu onderhoorigheden. Tijds. Ind. '1'. L. en V.-kunde. XHL 4 S, IV, 1864. 530, 525. |
LANDBOUW,
384
7165. Vonnis van den Raad vau Justitie te Padang, dd. 20 Maart 1153, waarbij onbestaanbaar is geoordeeld do verpanding of vervreemding door de Inlandsehe bevolking ter Westkust van Sumatra van de Soekoe-gronden, en waarbij niet verbindend is verklaard bot besluit ter zake van don Gouvor-nements-kommissaris voor Sumatra, P. M er-kus, dd. 7 Sopt 1810 No. 358/588, (Ind. Stbld. 1853. No. 14a.) waarvan de tekst wordt modogodeold. Rerjt. N. /. 4e j. VIII. 1853. 369. 7166. Bijzonderheden nopens den afstand door den onderkoning van Riouw van het eiland Loos aan den res. P- J- Elout, voor do kuituur van notenmuskaat, kaneel, suikerriet enz.; en door dozen weder, ton behoeve van het Rottcrdamsehe Zondcling-genootsohap, aan den zendeling Wontinok, door G. Netsoher. Tijds. Ind. T. L. en .-kunde. II. 1854. 255. 7167. 'Zakelijke inhoud van hot Plakaat der Indische Regering van 6 April 1752, inhoudende het reglement voor de gewone militairen en zeevarenden in Oost Indië, die op hun verzoek tot den landbouw op Java werden bestemd. 2'. v. N. I. 1865. N. 1. 3e j. I. 332. 7168. Gedeeltelijke raededooling van het rapport of advies, dd. 22 Maart 1822, vaigt; H. W. Muntinghe aan den Gouv. Gen. van Ned. Indië, inhoudende zijn veranderd gevoelen mot opzigt tot den afstand van gronden op Java aan Europeanen, de Stur-Ier, Fluqtiye a mil. Gron. 1847. 16. 7169. Aanbeveling van den landvorhuur op Java aan do Europeanen, door don Raad van Indië J C. Goldman, zijnde extract uit zijn advies van 15 Dcc 1826, dat voor eene kolonisal ie in 't, algemeen gunstig is ü. C Steijn Fané, Monopoliest. toenel. 'L B. 1851. Bijl. 166, Overgenomen in het T. v. N. I. 22c j. ISüO. 1. 151. 7170. Tekst van hot Ontworp-besluit door den Min van Mar. en Kol. O. ï Elout, dd 13 Mei 1828 No. 113, inhoudende be-paiingen op de uitgifte in huur van gronden op Java. Ontworpen met modewerking van J. C. Baud. Elout, Bij tragen. 's Hage 18)1 189. Overgedrukt in Hand. en Ge ohr. Ind.' Gen. 2e j. 1855. 300. Overgedrukt in 3'. v. N. L 18o j. 1856. II. 186, noot. — Do tekst van het Rapport van 13 Mei 18 ,'8. No. 113 dat dit besluit vergezelt, is te vindonin Elout, Bijdraqen, 's Hage 1851. 129, 147. |
7171. Tekst van hot algemeen huurkon-trakt voor het afstaan van woeste gronden op Java, gearresteerd bij besluit van Gouv. Gen. van N. Indii' D. J. de Eerens, 19. Sopt. 1838. T. v. N. /. 18e j. 1856. II. 387. 7172. Het verhuren van woeste gronden op Java. Do mislukking geweten aan de voorwaarden daarvoor, gestaafd door een voorbeeld, 1839—1844. T. v. N. I. 13e j. 18ol. 11. 28. 7173. De land verhuur aan Europeanen op Java, als middel van overgang van het k Ituur- tot het vrije stelsel aanbevolen; door N. N. 1. v. N. 1. 15e j. 1853. II. 173. 7174. Brief aan de Redaktie, door ****. Afkoudng van het beweerd verbod der teelt van koflij en suiker op de in huur afgestane woeste of onbenutte gronden van de bevolking op Java. T. v. N. I. 18o j. 1856. II. 139. Zie ook p. 190. 7175. Woeste gronden op Java onder kuituur gcbragt,door Een inlandsch kind, dd. Samarang September 1849. Aantooning der gunstige resultaten vooral door Inlandsehe kinderen verkregen op aan hen afgestane woeste gronden. T. v. N. I. 1850. I. 86. 7176. Landvovkoop en landvorhuur op Java, door A., dd. Java 23 April 1851. Aanbeveling door oen eigenaar en ontginnor van woeste gronden op Java. T. v. N. I. 13c j. 1851. U. 288. 7177. Aanbeveling door N. N , dd. Java Mei 1853, om do woeste gronden op Java, in stede eener verhuring, te vorkoopen. T. v. N. I. 15c j. 183). 11. 175. 7178. De statistiek de voorlichter van het productief vermogen van Java, dd. Java December 1863. Betoog voor de uitgifte van woeste gronden. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. I. 249. 7179. Consideration en Advijs van den Luit. Gouv. Gen. Merkus de Koek, op een adres, ter bekoming dor gewezen ros. Kra-wang in huur of pacht. Mcdedeeling door A. W. P. Weitzol, dd. Delft 14 July 1850, van het gunstig advies van den Luit. Gouv. Gen., dd. Ujokjokarta 1 of 2 Julij 1826, om aan Diarci vour 99 jaren in pacht af te staan de bovendistricten van de vroe- |
EN HUUR.
385
gere res. Krawang. T. v. N. I. 1850. II. 138. 7180. Besluit, dd. Buitenzorg 7 April 1809, houdende verdeeling der jonken rijstland onder de drie Sultans en verdere in-landsohe hoofden der C'heribonsohc Sidlans-landen. II W Daendels Slaat. Bijl. II. 's Hage 1814. O. S. Cheribon. No. 8. Ook geplaatst in T. v. N. I. ISet N. S. 2c j. I. 56 en in S. v. Deventer J. Sz., Bijdragen. I. Z. B. ] 805. 46. 7181. Inhoudsopgave van een kontrakt, waarbij zijn verhuurd woeste gronden in de res. Tagal, alsmede bijzonderheden nopens de exploitatie in i 84-G T. v. N. L. Xe j. N S. Ie j. Batavia 1848. 1 d. 102. 7182. Bijzonderheden nopens de uiigifte in huur van woeste gronden op het eiland Noesa-kambangan in 183;, door het Indische Gouvernement aan A A. (ielpke. T. v. i\r. I. Ie j, 2 d. Batavia 1838. 08. 7183. Mededeeling door S. van Deventer J. Sz. van bijzonderheden nopens het kontrakt tot afstand en bebouwing van woesten grond op het eiland Noessa Kam-bangan, voornamelijk voor de koffijkultuiir, gesloten door het Indische Gouvernement met A. A. Gelpke, off. v. gezondh., en goedgekeurd bij Indische resol. van 17 Maart 1833, No. 9. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. II. 273. 7184. Inhoudsopgaven der kontrakten, waarbij zijn verhuurd woeste gronden ia de res. Pekalongan, alsmede bijzonderheden nopens de exploitatie (1846). T. v. N. 1. Xe ]. N. S. Ie j. Batavia 1848. 1 d. 116. 7185. Mededeeling met toelichting van den tekst van het geheele Besluit met zijn considerans, van den Gouv. Gen. van Ned. Indie, L. A. J. W. Sloet v. d. Bee le, dd. Buitenzorg 6 April 186ï, No. 3, houdende beschikking op de door den res. van Pekalongan, 1\ 11. J. Netschcr, ingehragte beschuldiging tegen den huvrder van het perceel woeste gronden, bekend onder den naam van Simbang, J. E. Heiderschcc, ter zake van knevelarij der bevolking, overtreding van art. 3, 12, 15 en 16 van het door hem mot de Begering gesloten kontrakt, goedgekeurd bij Indisch besluit van 3 Mei 1845, No. 13 enz. Netscher. liegt en on-retjt. 's Hage 1864. 14. 7180. Bijzonderheden nopens de afgifte in huur en de exploitatie van woeste gronden in de res. Japara gedurende 1840. T. v. N. |
I. Xe j. N. S, le j. Bat. 1848. 1 d. 361, 367. 7187. Advertentie van den res. van Sa-marang, D. O. A. van Hogendorp, dd. S;miararg 11 October 1858, betreffende do bestendiging en uitbreiding der kontrakten voor den verhuur van woeste gronden in deze residentie, en wel voor twintig jaren. T. v. TV. I. 22e j. 1860. I, 146. 7188. Mededeeling door S. va n D event e r, J. Sz. van bijzonderheden nopens het kontrakt krachtens Indische resolutie van 23 Januarij en li. Maart 1833 No. 5 en 7 gesloten met den Javaan Astro di Poero, wegens den afstand in huur aan hem van woeste bosch gronden in het, regentschap Bangil van lie res. Pasoeroean, uitsluitend voor kollljkultuur. T. v. N. 1. 1865. N. S. 3c j. 11. 274. 7189. Slaat aantoonende de uitgestrektheid gronden in bouws, in de afdeeling Bondowoso, res. Bezoeki, sawah- en tagal-velden in ieder distrikt, door O. J. Bosch, in ieder jaar van 1824 tot 1848. Tijds. Ind. T. L. en y.-kunde. VI. N. S. III. 1857. 498. 7190 Hervormingen in het bestuur van het eiland Madura. Aantooning van het nadeel der bestaande landverhuringen op Madura aan Chinezen, met aansporing tot hunne wering en tot bevordering der landverhuring aan Nederlanders, en met aanbeveling van een dergelijk stelsel als in de vorstenlanden bestaat. T. v. N. I. 19e j 1857. II. 327. 7191. Staat, aantoonende de herekening der bebouwde landen, de statistiek en de vergelijking derzelve met; de verschillende districten op één vierkante paal in het leen-vorstendom Tanette (Celebes) in 1801, door J. A. Bakkers, ads. res. Tijds. Ind. T. L. tn V.-kunde. XII. 4 S. III. 1862. 284. — Idem van het leen vorstendom Bar-roe. Aid. 350. —Idem van de afdeeling Sand-in 1800. Aid. 372. 7192. Inhoud van het Berigtschrift, dd. 16 Mei 1621, tot magtiging eencr vrije uitdeeling van landen op de Banda-Eilanden T. v. A, L X j. N- Ö. le j. Batavia 1848. le d. 345. 7193. Inhoud der magtiging van J. Pz. Koen, dd. 14 Mei 1621, aan den Gouver-ncnr Sonck, tot voorwaardelijke uitgifte van landen op Banda-Neira. T. o. N. I. 6c i. 1 1c d. Batavia 1844. 193. |
386
b. Landbouw en Kulturcs.
1. Vcrpligtc kulturcs on kultures in vrijen arbeid.
Kultures in het algemeen, 7104. Iets over Nederland en Azië. Over-zigt der voortbrengselen van den grond op Java, met aansporing tot eene betere benut-tiging cr van, en tot invoering van nieuwe takken van landbouw, bepaald met het oog o)) noodwendige handelsartikelen voor de markten in Europa, door P. van Griethuizen. iV. Hermes. 2e j. 1827. No. 7. p 63; No. 9. p. 3lj No. 10. p. 36; No. 11. p. 52. — Omtrent eenige stukken over Indische zaken, voorkomende in het Tijdschrift »liermesquot;, door de Kedaetie der Ja-vasche Courant: (G. de Scricre). Uit de Jav. Cour. van 6, 22 Maart, 26 April, 1, 10, 15 Mei en 5 Junij 182S, No. 29, 3(5, 51, 53, 57, 59 en 68. Ind May. He Tw. 1845. N 7. en 8. p. 7. Toelichting en wederlegging van genoemd artikel. Aid. 40. 7195. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J. Sz., van de konklusie in dc pro memorie van den dir. voor de zaken der kol., J. C. Baud, dd. 1 Junij J829, op het rapport van den benoemden Gouv. Gen. J. van den Bosch, dd 6 Maart 1829, No. 1 A., over de geschiktste middelen, om aan het produktief vermogen van Java dc meest mogelijke ontwikkeling te geven. T. v. iV. 1. 1865. N. S. 3c j. I. 435, 431 Noot. 7196 Memorie, dd. Julij 1830, van den Gouv. Gen. von Ned. Indii', J van den Bosch, aan den Baad van Indii1, ten be-tooge der noodzakelijkheid om op het eiland Java de kulturcs voor do markt van Europa geschikt, meer cn meer uit te breiden, alsmede ter aanwijzing der middelen, welke daartoe kunnen leiden, zonder de billijke belangen der Indische bevolking voorbij te zien. 'JV. v. lillen JJ Jz., Iels. 's Hage 1835. 214. — Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J. Sz., van den zakelij-ken inhoud dezer Memorie, met aantooning dor afwijkingen van den offlcieclen tekst door van Eiten begaan. T. v. A'. I. 1865. N. S. 3e j. I. 406, 411, 428. — Godeelte-lijke mededeeling, mot toolichting door J P. Cornets dc Groot, van don inhoud dezer Memorie. Cornets de Groot, Beheer. 's Ilage 1862. 107. |
7197. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J. Sz., van do voorstellen van den Gouv. Gen. J. van den Bosch, tot uitbreiding van het kultuurstcl-sel op Java, dc gewisselde Nota's dien ten gevolge, en de beslissing in deze: zijnde A. Missive, 31 Aug. 1831, No. 1310, van den Gouv. Gen. aan de Regeringsleden, met bovengenoemde voorstellen. '1'. v. N. 1. Ih6ö. N. S 3e j. II. 171. — B. Zakelijke inhoud der Nota, dd. 15 Sept. 1831, van het Raadslid P. Merk us, met zijne bedenkingen tegen deze voorstellen. Aid. 193. — C. Idem van bet antwoord van den Gouv. Gen. 7 Oct. 1831, No 1536 Aid. 194. — D. Idem der nadere Nota van P Merk us, dd. 16 Oct. 1831. Aid 195. — E. Idem van het nader antwoord van den Gouv. Gen. dd. 21 Oct. No. 179G. Aid. 195. — E. Tekst der Indische resolutie, dd. 30 Nov. No. 1, beslissende in deze geheel conform zijne voorstellen, naar den grondslag dat Java's bevolking aan produkten / 5. per hoofd voorthrenge. Aid. 196. 7198. Vier opmerkingen, tot bevordering der produktie op Java, door N. N.; o. a. eene meerdere verdeeling dor kultuurwerk-zaamhoden onder de Javanen, en eene splitsing dor kultures naar gelang van dc geschiktheid der gronden in dc verschillende landschappen. T. v. .V. /. 21e j. 1859. II. 361. — De Heer Valé aan den Heer N. N. At keurende kritiek dezer Opmerkingen. Aid. 22e j. 1860. I. 132. 7199. Aanprijzing van bet stelsel om den landbouw op Ja'a uit tj breiden door middel van Europescbe oudernomers, met het oog op de gunstige resultaten dor vrije koflij-tcelt op Ceilon. Sloet, Tijds. VI. 101. 7200. Dc Bataviasohc Ommelanden in 1829. Uit do Jav. Cour van 11 April 1829. No. 44. Schets van don toestand en do verbetering der kulturcs aldaar, naar aanleiding dor inspectiereis van den Gouv. Gen. du Bus. Ind. Mag. II ïw. 1845. No. 11 en 12. p. 37. |
7201. Beschrijving van de cultuur tier voortbrengselen, en van de gewigtige verbeteringen daarin te maken, in de Prcanger Regentschappen op Java, duor A. de Wilde, voormalig mede-eigenaar en administrateur van het landschap Soeka Boemie aldaar. N. Hemes. 4ej. 1829. No. 6. p. 3, No. 7. p. 3 en No. 8. p. 3. — lieoordeeling door G. de Se r ièr e. Uit de Jav. Cour. v. 19 Dcc. 1829. No, 149, Bijv. Ind. Mag. II. Tw, 1845. No. 11 en 12, p. 23. 7202. Gedachten omtrent de door den tijd noodzakelijk geworden verbeteringen in het stelsel van cultuur op Java, door C. 1lt;\ E. Praetorius, laatst Directeur der kultu-res. Aantooning van de noodzakelijkheid van meer theoretische en praktische bekwaam-lieden voor den ambtenaar bij de kultures op Java, ter verkrijging eener verbeterde werkwijze en meerdere opbrengst. Ind. Bij. 1. 1843. 78. — Uittreksels uit dit artikel. Hand. Tnd. Gen. II. 1855. 57. — Overzigt en beoordeeling door E. de Waal. Ind. Maq. I. Tw. 1844. No. 4, 5 cn 6. p 140. 7203. Voorgenomen zamenstelling door W. H. de V ri e s e eener Handleiding, handelende over de middelen, waardoor leeken de kennis der produkten van Nederlandseh-Indië zouden kunnen bevorderen. (Not. Nat. Vereen. 28 April 1859). Nat. Tijds. N. I. XX. 4 S. VI. 1859—1800. 128. 7204. Gedeeltelijke mcdedeeling van het betoog, Ao. 1840, van C. L. Blume voor de oprigting eener quot;Maatschappij tot bevordering der kuituur in onze O. 1. Bezittingen.quot; Ind. Bij. I. 1843. 508. |
7205. Voorwaarden van Concessie tot het exploiteren van gronden in de res. Wester Afdèeling van Borneo, vastgesteld bij K. besluit van 28 Dcc. 1858 (Staatsbl. 1859 No. 2), en aangenomen bij eene overeenkomst gesloten op 5 Maart 1809, tusschen den Min. van kol. J. J. llochussen en F. H. van Vlissingen. lt;7. J. Hasselman en F. II van Vlimnqen, Beschouw. Amst 1859. 27. — «Ontwerp-statuten voor de Maatschappij tot ontwikkeling van Borneo's Woster-Afdeeling.quot; Aid 33. — Mededeeling in de algemeene vergadering van het Indisch Genootschap op 29 Dcc. 1.858 door den Voorzitter J. P. Corner.s de Groot, alsmede door het Lid E. H. van V lissingen van de aan laatstgenoemden verleende concessie, door een op te rigten Maatschappij, en van bijzouderhedeu nopens een dergelijke aanvraag in 1847 gedaan door J. D. Kruseman e. a. Handel, en Gefc/ir. Ind. Gen. 5e j. 1800. 293. — Kuituur- en industrie ondernemingen op Borneo. Aanbeveling van voornoemde concessiej benevens inlichtingen en mede-deelingen omtrent de daarstelling, alsmede betrellende de geschiktheid van Sambas, Pontianak, Mampawa en Pamangkat voor de suiker-kuituur, cn voor de kultüur van rijst, tabak, kotlij, katoen, enz T. v. N. I. 2üe j. 1858. II. 397. — Extract van deze inlichtingen en medcdeelingen, met opgave dat de sehrijver er van is W. E. Kroesen, laatst waarn. res. der W. Aid. van Borneo. J. J. Hasselman en F. H. van yiissinyen, lieschouw. enz Amst. 1859. 9. — In hun geheel ook geplaatst in: F. II. van Vlissingen, Kuituur ondern. enz. Amst. 1859. 9. — Veroordeeling van don geringen ondernemingsgeest onzer kapitalisten, gebleken door de vervallen verklaring dezer concessie van E. H. van Vlissingen. Sloet, Tjdschr. XIX. 2e S. VII. 1860.43. — Aanmerkingen door V. S. op de voorwaarden van deze concessie aan E. H. van Vlissingen. T. v. N. I. 23e j. 1861. I. 267. — Bijzonderheden nopens de aanvraag van 1847. P. J. Velh, Bornerfs IV.-Ajd. li. /. B. 1856.650. Zie ook Melvill, Moniteur. 1846—47. rev. eol. 23. Tijdsp. 1847. I. 479. — Coloni-satie naar Borneo j door L van Vliet. Mededeeling, met opmerkingen, van de voorwaarden van concessie voor de oprigting eener Maatschappij ter bevordering van landverhuizing naar Borneo en colonisatie aldaar. Volhh. 1847. 214. 7206. Mededeeling van een plan in 1841 van J. E. W. van Nes tot oprigting, met E. 11. C. Drieling en Rinia van Nauta, van eene quot;Maatschappij voor ontginningen op Java.quot; T. v. N. I. i3e j. 1851. II. 352. — Zelfverdediging van J. E. W. van Nes tegen E. U. C. Drieling, betrellende deze voorgenomen onderneming. — Zie J. F. IV. van Nes, over grondeigendom en landverkoop o// Java, 'silage 1819. 56. 7207. De Preanger in 1829. Uit de Jav. Cour. v. 6 Jimij 1829. No. 61. Verslag der inspectie reis van den Com. Gen. Du Bus, vooral ten opzigte der kultures. Ind. Mag, II. Tw. 1845 No. 11 en 12 p. 46. 7208, Reis van Diard, lid van de Nat. Comm. in het belang der kultures op Java, en ondersteuning door het Indisch Gouver- |
51
LANDBOUW.
388
nement.. Kopiist le i. 1 d. Batavia 1842. 681. 7209. Omsolirijving van het doel dor zonding van P. F. H. ïrombcrg, nis /'Agricul-tnur-ehemist ten dienste van het bestuur in Ncderlandsch-Indi;;,quot; krachtens Kon. besluit van 26 Julij 1847. No. 71. T. v. i\. I. Xe j. N. 8. lej. Batavia 1848. 1 d. 1G6. 7210. Brief, dd. 2 J unij 1802, van'J. H a g e -man J. C z n ter mededeeling o a van de moeijelijkhcdon door hem ondervonden op zijne wetenschappelijke reis over geheel Oostelijk Java, alwaar men hem aanzag voor oenen quot;vrijen arbeider,quot; dien men niet tegengaan, doch ook niet ondersteunen mogt. Tijds. hul. '1'. L. en P.-kunde. XII. 4e S. 111. 1802. 575. 7211. Over de verwerping van den post op de Hegrooting ten behoeve van wijlen W H. de Vricse, als adviseur der kulturcs. Sluel, Tijds. XXII. 50, 51. — Antwoord hierop. T. v. N. 1. 21e j. I. 2013. Statistieken en, Verslagen. 7212. Het verbruik van kofflj. thee, suiker en tabak in Nederland, alsmede de algemeene in- en uit-voer, door K. van V o o r t h u y -sen, alles gedurende 1846, 1847 tot. 1855. Stoet Tijds. XVII. 146. 7213. Comparatieve staat van ecnige koloniale handelsartikelen door den Heer .1 a c o b-son, te Rotterdam. Econ. 18(11. 49. 7214. Toestand der kulturcs in Ned.-Indië in 1805 en 1S06. Zijnde een gedeelte van den zakelijken inhoud medegedeeld door P B 1 e e k e r, van liet rapport Zwolle uit. Febr. 1808, van den Comm. W. C. van Braam. T. v. N. I. 1863. N. S. le j.II.9i. 7215. Staat aantoonende de hoeveelheid der producten; peper, kassia, gomelastiek, sago, rotan en rijst, van Sumatra's Westkust uitgevoerd in elk der jaren 1855—1861. T. v. N. I. 24e j. 1802. JI. 100. 7216. M ededceling, met toelichting, door J. P. Cornets de Groot van de //Productie van Java van 1829—)831, vergeleken met die van eenige latere jaren,quot; 1830 J839, 1840, 1844, 1850, 1855, 1858 en 1801. Cornets de Groot, Beheer. 'sHage 1802. 150. |
7217. Mededecling, met toelichting, door S. van 1) e v e n t e r J. S z., van een staat, aantoonende den stand der in dc onderscheiden residenten op Java ingevoerde of bestaande kultures van producten voor de Europesehe markt, in 1833. T. v. iV. 1. 1865. N. S. 3e j. II. 454, 405. 7218. Mcdedceling, met toelieht'ng, door J. F. Cornets de Groot van den zakelijken inhoud van het verslag vau September 1834 van den Dir. der kult. B. J. Elias, nopens den stand der kultures op Java. Cornets de Groot, Beheer. 'sHage 1862. 128. 7219 Overzigt der producten van Java, ten behoeve der Regering en van particuliere ondernemers, in elk der jaren 1829— 1861, met toelichtende aanteekeningen door J. P. Cornets de Groot. Cornets de Groot, heheer. 'sHage 1862. 307. 7220. Statistieke uitkomsten van het kultuurstelsel, door W. Bosch. Overzigt van dc hoeveelheid der produkten door het gouvernement in elk der jaren 1840—1854 van Java, ten gevolge der verpligte kultures ont vangen en van de geldelijke uitkomsten, door dat stelsel en het handelsmonopolie verkregen. Staatk. en Staathuishoudk. Jaarh. voor 1858. X j. 2c Ser. V j. Amst. 316. — Oordeel over deze proeve van W. Bosch. T. v. N. I. 20e j. 1858. II. 272. 7-221. Teregtwijzing van W. Boseh. Opgave der verbetering door hem gemaakt in de eijfers betreffjnde de productie op Java in 1859, en voorkomendo in zijne rede op 8 Maart 1860 in Pelix. Meritis gehouden over het kultuurstelsel en den vrijen loon-trekkenden arbeid op Java, in verband met het batig slot. '1'. v. N. I z2e j. 1860.1. 392. 7i22. Staat aantoonende dc productie van koffij, suiker, indigo op Java, en van tin, in elk der jaren 184S—1859. T. v, iV. I. 24e j. 186.'. I. 148. 7223. Staat ter aantooning van het verschil der inkoopskosten berekend in koper en in zilver van kofflj, suiker en indigo op Java in elk der jaren 1833—1842, door den Dir. Gen. van Pin. J. ü. Kruseraan. T. v. iV. /. 13e j. 1851. II. 422. 7224. Java en Cuba. Aantoouing van het stationaire der productie van Java, in vergelijking met die van Cuba en La Reunion, naar aanleiding der discussion hierover in de Tweede Kamer op 10—13 Dcc 1856 tus-sehen W. R. van Hoëvcll, J. J. Rochussen, J. C. Baud eu den Min. van Kol. P. Mijer. T. r. N. I. lüe j. 1857 1. 63. Zie de rede- |
389
voeringen van vanHoövellin: W. 11. v. lloévell, Partem liedev. III. Z B. 18 64. .'iS. 7225. Over de nijverheid in Zuidoostelijk Java, door J. Hageraan J.Cz. Uverzigt van den vooruitgang in Poeger en Loema-djang, res. Probolinggo en iiezoeki, door partikuliere ondernemingen en ontginning van woeste gronden, van 1859—1802, mei aan-teekeningen over vroegere tijden sedert 17(J2. Tijds. Mijv. N. I VIII. N. S III. 1B62. 27. 7226. Verhandeling over de oorzaken dei-ongunstige uitkomsten, welke de ontginningen van woeste gronden in de res. Öamarang hebben opgeleverd, door 11. C. van der Wijek, oud ads. res. van Buitenzorg. Beschouw. Juva. Arnh. 1851. 31. 7227. Onderneraingeu van ontginning van woeste gronden op Java, in den aanvang van 1863. Statistieke opgaven. T. v. N. I. 1863. N. S, le j. II. 249. 722S. Opgave van het .Plaeaat betreffende de producten, die de Jacatraselie en Preanger Regentsehappen zouden kunnen leveren, 1764 quot; T. v. N. 1. 186j. N. S. 3o j. I. 459. 7229. Staat aantoonendede uitgestrektheid der velden in boi.ws van 500 vierk. r .eden, in elk der regentsehappen van de res. Che-ribon in 1858, door P. Bleeker. ï'. v. N. 1. 1863. N. S Ae j. II. 7. 7230, Staat aantoonende het aantal bouws als aandeel in de kultures voor de Europesche markt, gesplitst in die voor de indigo-, suikeren kofflj-kultuur, alsmede de gemiddelde opbrengst in geld dezer kultures, in elk der regentschappen van de res. Cheribon in 1858, door P Bleeker. 'V. v. N. 1. 1863. N. Ö. 1c j. II. b. 7231 Staat tiantoonende het aantal bouws gewoonlijk met tweede gewassen beplant, in elk der regentschappen van de res. Cheribon in 1858, dooi P. Bleeker. '1'. v. iV. 1. 1863. N. 8. le j. 11. 9, 72 .2. Ue landbouw op de huurlanden in Soerakarta en Djokjokarta. Overzigt van den toestand. Textucele overname uit het U. 1 Ilegeringsverslag over J Mgt;2, 21 Maart 1865 aan de Tweede Kamer aangeboden door den Min. van Kol. I D. Pransen van de Putte. T. v. N. /. 1865. N. S. 3e j 11. 214. 7233. Staat aantoonende de hoeveelheid produkten in de res. Bezoekie, over 1840—-1845. (Padie, suiker, kollij, indigo, cochenille en pijpkaneel*. Medegedeeld door P. BI ee kor. T. v N. I. 1849. 2 d 119. |
7234. Aantooning der kultures in de ge-heole res. Ternate, in cijfers, in 1829, 1834, 1811, 1S53, en in ieder jaar van 1856—1860. v. d. Crab, Moluksche eil. Bat. lb()2. 306. KuUuurslehel en vrije arbeid, 7235. Kritisch-historisch resumé van den oorsprong, de invoering en do ontwikkeling van het kuituurstelsel, door J. Millard, gegeven in de alg. verg. van 13 Oct. 1865 van het Ind. Uen. Ind. Gen. Versly. 1861 —1865. 259. 7236. Indisch Genootschap. Alg. verg. van 13 Uet. 1865. Bespreking van liet Gouver-nements-kultuurstclsel op Java: lo. oorsprong, invoering en ontwikkeling van het stelsel; 2o invloed en gevolgen van het stelsel betrekkelijk a. deu arbeidszin der inlandsclie bevolking; b. bet individueel grondbezit; ü. den vrijen landbouw en de nijverheid op Java; d. den hnudel en de scheepvaart van Nederland, en e. de ünanciën van moederland en koloniën; 3o. de tegenwoordige waarde van het stelsel en zijne toekomst, beuevens de middelen tot vermeerdering der landbouwvoorthrcngsclen en handelsartikelen op Java. T, v. N. 1. 1865. N. S. 3c j. II. DUO. 7237. Zakelijke inhoud van don schriftc-lijken strijd tusschen J. van den Bosch en P. Merkus over het kultuurstolsel, yeput uit offieieele bronnen. Bartholo, De wordiny enz. 's llage ls63. 28. 7238. Vergelijkende beoordeeling, toegelicht uit ollioieele bescheiden, door S. van Deventer J.Sz., van do beginselen van J. van den Bosch en J. C. Baud, nopens de wording en werking van het stelsel van kuituur. T v. iV. /. 1865. N. S. 3c j. II. 494. 7239. Opmerkingen over de bemoeijingen met- en de inrigting nopens het kuituur-stelsel van J. van don Uosch en van J. C. Baud, naar aanleiding van «De kultnurpro-ccnten en het. kuituurstelsel, door J. J. Has-selnian. Zalt-Bonnucl 1802.quot; T. v. Af. I. 24e j. 1862. 1. 264. 7-Jii) Bijdragen tot de kennis van het landelijk stolsel op Java, door S. van Deventer J. Sz Het kiiltuurstelsel in verhand met het landelijk stelsel, 1830—1830 Eerste ged. 1830. T. v. N. 1. 1865. N. S. :;e j. I, 4b5. — Tweede ged. Verschil van |
51*
890
gevoelen bij de Regeringsleden Aid. II. 2:i. — Derde god, Uitbreiding van het kuituur-stelsel. Nadere bekrachtiging door het opperbestuur Aid. 172. — Vierde gcd. 18'?1, 1832 en de eerste helft vnn 1831. Aid. 230. 7241. Getuigenis omtrent hot kuituurstelsel, door J. C. Baud, Viee-president dor Indische regering, gegeven in zijn brief, dd. 23 Jan. 1833, aan den Gonv. Gen. J. v. d. Bosch. v. d. Bosch, Kultures 's Hage 1851. 12. Noot. Hassdman, Far tic. Industrie. 1 B. 1863. 28. 7242. Bijdragen tot dc kennis van het landelijk stelsel op Java, door S. van Deventer J. S z. De Kotnm. Gen. J. van den Bosch cn do Gouv. Gen. ad interim J. C. Baud van Julij 1833 tot Febr. 1831. Over-zigt uit officieelo bescheiden tezamongestold, van hetgeen door beiden is verrigt ten aanzien van het kultuurstelscl in verband mot het landelijk stelsel T. v. N. I. 1865. N.S. 3e j. II. 437. 7243 Iets betrekkelijk de invoering van het kultuurstclsol op Java, door X. Betoog over do gruwelen aan het kultuurstelsel verbonden sedert 1835. T. v. N. 1. 1850. II. 214. — Antwoord aan: #Eon vriend van waarheid.quot; Repliek van «do Redaktiequot; op een ingezonden stuk in de N. Rott. Cour, van 24 Oct. 1850. No. 254, van: //Een vriend van waarheid,quot; 15 (Jet. 1850, inhoudende verdediging van J. C. Band, ook we- fens hetgeen hij volgens opsomming, voorens hetgeen hij volgens opsomming, voor e inlandsche bevolking heeft gedaan; met don tekst van dat stuk. Aid 360. 7244. Mcdedcoling, mot toelichting, door G. de Sorière van do resolutie van den Gouv Gen. a. i. J. C. Baud, in Rade, 14 Maart 1835. No. 5, tot intrekking van het Etablissement van Landbouw in de residentie Krswang. G. de Sorière, Mijn loopb'ian, Zwolle 1S49. 126 en 28. 7245. Aantooning door L. Vi talis, Batavia, 16 April 1851, van de gebreken en de wijze waarop sedert de aftreding van J. C. Baud, in 1836, het kultuurstelsel heeft gewerkt. '£• v. jV, I. 13c j. 1851. 11. 247. 7246. Extract uit een brief van J. C. Baud, 8 April 1851, inhoudende zijne begrippon over het kultuurstelsel. Medegedeeld door P. J. Elout van Soeterwoude, in de Tweede Kamer op 26 Nov. 1859. T. v. A'. 1. 22e). 1860. I. 40. — Elout, Bijdragen, 'sllagc 1861. Inleiding 1. |
7217. Extracten uit de redevoering van J. O. Baud op 6 Deo. 1851 in de Tweede Kamer gehouden, waarin hij ontvouwt dc redenon waarom hot kultuurstelsel is ingevoerd, on waarom en op welke voorwaarden hij daaraan zijne ondersteuning en medewerking heeft geschonken; alsmede extracten uit zijne latere redevooringen over dit onderwerp. '1'. v. N. 1. 22e j. 1860. I. 41. 7248. Over het door J. C. B a u d bij de staatsbegrooting van 1852 in de Tweede Kamer uitgesproken gevoelen, dat het kultuurstelsel in zijne grondslagen moet worden herzien. T. v. N. 1. 13e j. 1851. 11. 446. 7249. Twee rodovooringen van J. O. Band, in de Tweede Kamer op5 Aug. 1847 en op 28 Julij 1854. Togonstelling tusschen zijne uitspraken over het kultuurstelsel. T. v. N. I. Ulo j. 1857. I 232. 7250. De uitbreiding van do dwangkuituur en do heer J. C. Baud. Mcdedceling, met opmerkingen door ,do Redactie,quot; van zijne denkbeelden over de toepassing van Art. 56 van het Rog. Regl., uitgesproken in do Tweede Kamer op 12 Dcc. 1856 bij zijne interpellatie van den Min. van kol. P. Mijcr over de uitgifte van //klapper-kontraktcn.quot; T. v. N. I. 24e i. 1862. 1. 127. 7251. Do nagedachtenis van J. G. Baud, verdedigd tegen zijne vrienden. Naar aanleiding dor diseussiën over het Koloniaal Batig slot over 1857 in de Tweede Kamer op 25 en 26 Nov. 1859, en meer bezonder hetgeen toen door E. A. van Hall en J. J. Roe li us son is beweerd nopens zijne zienswijzen betreflende hot kultuurstelsel en den vrijen arbeid. T. v. N. I. 22e i. 1860. I. 33. 7252. Dertienjarige beoordecling van 'l kultuurstelsel op Java. Antwoord van W . R. van Hoövcll aan den Min. van Kol. J. J. Roehussen, op diens aanhaling uit zijne /Reis over Java enz. in 1847. I. Amst. 1849. 55,quot; uitgesproken in de Tweede Kamer op 16 Deo. 1860, dienende tot aantooning van hare onvolledigheid, en ton betooge zijner steeds volgehouden eonse-quenlie op dat punt, met uiteenzetting zijner zienswijze ten opzigte van het kultuurstelsel. T. v. N. [. 236 j. 1861. 1. 39. 7253. Gunstelingen gaan boven 's lands belangen. Aantooning van de reactie van J. J. Roehussen als Min van Kol. sedert 1858, met betrekking tot den vrijen arbeid |
391
bij de kuiturcs, in tegenstelling van liet stelsel van vrijwillitren arbeid bij alle Gou-vernementswerken. T. v. N. I. 22e i. 1860, 11. 212. 7254. Eonige opmerkingen over het kul-tuurstelsel. Ingezonden. Aantooning van de keerzijde van bet stelsel door verwijzing tot de uitkomsten van de Gouvernements thee-, kaneel-, indigo- en tabaks-kuituur, volgens Let verslag van 1857. T. v. N. 1. 22o j. 1800. I. 307. — Idem volgens het verslag van 1858. Aid. 23e j. 1861. I. 165. 7255. Afkeurende kritiek van de broehure quot;L'avenir de l'industrie Neêrlandaise par la redaction du Journal d'Intelligcnec. Maastricht (1857!')quot; Betreft ook het kultuurstel-sel op Java. Sloet, Tijds. XV. 314. 7256. Tien jaren van het kultuurstelsel, 1851—1862, door W. Bosch. Aantooning uit de Regeringsverslagen van Nederlandsch Indie van het vicieusc van dit stelsel. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 257. 7257- Aankondiging der brochure quot;Beschouwingen omtrent het kultuurstelsel, ecnige andere Indische aangelegenheden en vrijen arbeid op Java, door J. J. Has s el man. Z. B. 1860.quot; Met besehomvingen van Sloet over vrijen arbeid, landverkoop, verpachting van woeste gronden, kultuurstelsel, irrigatie enz. Sloet, Tijds. XX. 177. 226. 7258. Politieke mijmeringen over Java en Nederland, door D. Gewijd aan de kwestie over vrijwilligen of gedwongen arbeid. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 333. 7259. Het koloniale stelsel van C. van Eoreest. Ironische beschouwing van zijne lofrede op den dwangarbeid, gehouden in de Tweede Kamer op 30 Dcc. 1861. T. v. N. I. 24e j. 1802. I. 128. 7200. Opmerkingen over de vrije en dwang-kultuur op Java, het batig slot, denverkoop van produkten in Indiii en den partikulieren handel tegenover dien der Handelmaatschappij, alsmede over het bankwezen op Java. Econ. Bijbl. 1862. 391—399. 7201. De Heer J. W. B. Money voorstander van het kultuurstelsel, maar met eenige variation. Opmerkingen over de door hem genoemde «verwerpelijke elementenquot; in dat stelsel. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 254. 7262. Over een wijziging in dc appreciatie van ons kultuurstelsel, door J. W. B. Money. Kol. Jaarh. 3c j. 1S03. 15, 18. |
7263. üverzigt van den landbouw op Java, Gouvernements kultures, door A. W. P. Verkerk Pistorius, landhuishoudkundige. Aantooning der gunstig? uilkomsten, alsmede der overdrijving en misbruiken van het kultuurstelsel, hetwelk thans geen regt van bestaan meer heeft. Tïids. Nijv XXVI 3 R. IV. 1863. 213. 7204. Een koloniaal hervormer, door .... Beschouwingen over de opvolgende beginselen van kuituur in Ned. Indie, bepaaldelijk veroordeeling van het kultuurstelsel met zijn dwang, en aanbeveling daarentegen van de partikuliere industrie en don vrijen arbeid, naar aanleiding der «Parlementaire redevoeringen over koloniale belangen van W. 11. van Hoëvell. Zalt-Bommel 1862.quot; Tijds a. 1803. 1. 392, 466; II. 19j 1864. I. 505; 11. 97, 278. 7205. Ons koloniaal stelsel besproken in het Parlement. II faut quitter ee système. Reproductie cener rede van C. v an Heuke-lom, over het kultuurstelsel op Java, in de zitting van 20 Dcc 1801 der Tweede Kamer, zijnde een gemotiveerde afkeurin'j- van dit stelsel. T. v. N. I, 1805. N. S. 3e j. I. 139. 7260. De financieele resultaten van's Gouvernements landbouw en handel. Naar aanleiding cener vraag van J. K. van Goltstcin in de Tweede Kamer op 10 Nov. 1852, omtrent de uitkomsten van de kuituur en den handel der twee hoofdprodukten, koflij en suiker, en het antwoord daarop van den Min. van Kol. G. F. Pahud. T. v. N I. 15c i. 1853 II. 1. J 7267. Berekening der kosten van hot kuituur- en handelstclscl. Over het verlangen der staats-commissic tot onderzoek der 'koloniale remise-rekening over 1856, naar een staat aantoonende de resultaten cn de onkosten van het kuituur- en handelstelsel in Ned. Indië over 1840—1857; en het antwoord van den Min. van Kol J. J. Ro-chussen hierop, 20 Julij 1858. T. v. N I 20e j. 1858. 11. 272. 7208. Bewering door A, Java 23 April 1851, dat men met cijfers zou kunnen aan-toonen, dat het kultuurstelsel binnen 10 a 15 jaren noodzakelijk zichzelf zal vernietigen T. v. N. I. 13e j. 1851. II. 288. 7269. Een woord aan den Min. van Kol. Ch. E. Pahud, door //Eene stem uit de binnenlanden van Java,quot; Java Mei 1852. Bewering dat dc overdrijving van het kul- |
892
tuurstelscl werkelijk tot ellende onder de Javaansche bevolking heeft geleid. T. v. N. I. 14e j. 1852. II. 148. 7270. Tegenstrijdigheden en onbillijklicden, door Z. Het bcMaandc dwangstelsel zou leiden tot dezelfde knevelarij en misbruinen, als thans met ijver elders worden tegengegaan. T. v. N. I. 14e j. 1832. i. 31)2. 7271. Over het behoud van het tegenwoordig kultuurstelsel, doch gezuiverd van de vele gebreken en misbruiken, naar aanleiding der broehure van den oud-res. J. W. H. Sraissaert, getiteld; ,Een woord over de Nota van den Heer Sloet tot üldbuis, enz. Leiden 1850,quot; door W. K van Hoëvell. 2'. v. N. I. 1850. I. 135, 158. Zie ook II. 3C4. 7272. De tegenwoordige toestand van het kultuurstelsel op Java. Aanwijzing der noodzakelijke verbeteringen. Met adliaesie daaraan door quot;de Redactie.quot; T. v. iV. 1. 1850. II. 106. — Aanmerkingen hierop door quot;Een der suiker-kontraktan ten in Madioen.quot; T. v. N. 1. 13e j. iS51. Ie d. 185. 7273. Heerseht het kultuurstelsel van den Graaf J. van den Boseli nog op Java? Aan-tooning van de afwijkingen daarin, en van de vereisehte verbeteringen. T. v. N. £. 14e j. 1852. II. 256. 7274. Inkrimping der gouverncments kuituur. Lof aan het bestuur van don Gouv. Gen. J. J. Uoehussen ter zake zijner hiervoor genomen maatregelen, 1845 —1851. Door -**. T. v. N. I. 18Ü3. W. ö. Ie j. I. 115, 116. 7275. De heeren J. C. liaud on J. J. .Roebussen bittere vijanden van het kultuurstelsel; Aanmerkingen op de bewering dat zij door hunne handelingen den stilstand of den achteruitgang van dit stelsel hebben veroorzaakt. 2'. »• N. I. 22c j. 1860. 1. quot;(il. _ Tekst van deze bewering. Zie C. 11. F. liiesz, Cutluursielset enz. 's Hage 1860. 17. 7270. Aantooning door deu oud-Uouv.-Gen. J. J. Uoehussen, dat onder zijn 'jestuur bet kultuurstelsel niet overdreven, maar meer in overeenstemming gebtagt, is met dc behoelten en de welvaart der bevolking Rutihussen, Toelichting, 's Hage 1853. 118. 7277. Een bloedschuld. Tegen do uitbreiding van het kultuurstelsel eu tegen dc lage loonen bij den verpligten arbeid. Tijdsp. 1863. 1. 280. |
7278. Mededeelingen in 1847 door L Lanny, Dir. dor Midd. en Dom. op Java, betreffende de opdrijving van het kultuurstelsel, gevolgd door eenige toelichtingen. T. v. N. 1. 13e j. 1851. II. 36, 65. — Toelichting door Z. Aid. 14e j. 1852. I. 41. 7279. Vermindering det bevolking in sommige residenti;;n op Java Aantooning dat de oorzaak is gelegen in de verkeerde werking van het kultuurstelsel. T. v. iV. 1. 1850. I 383. 7280. Logenstraffing der bewering, dat het kultuurstelsel Java ontvolkt en verarmt, met verwijzing tot de resultaten daarvan in de afd. Modjokerto, res. Soerabaja, door J. F. G. B r u in u n d. Indiana, II. Ib54. 261. 7281. Aantooning door K. G W. van Wassenaar van de voordeden voor den Javaan van dc partikulicrc boven de Gouv. kuituur. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 246. 7282. Gunstige staat van zaken in Bantam, gedeeltelijk tocgesehrcvcn aan de staking van bijna alle kultures voor het Gouvernement. T. v. N. /. 1850. II 210. 72)53. Is er dwang noodig ora de Javanen te doen produceren voor den Europeschen handel? Door »Eene stèm uit de Binnenlanden.quot; Outkcnnende beantwoording dier vraag, cn betoog, dat het vrije stelsel gunstiger resultaten heeft opgeleverd dan het dwang- of kultuurstelsel. T. v. N. I. 14e j. 1852. II. 368. 7284. Indrukken ontvangen op een togtje in de Bovenlanden van Buitenzorg in 1852, bijzonder betreffende de resultaten van de werking van het vrije stelsel tegenover die van het dwang- of kultuurstelsel. T. v. N. I. 14c j. 1852. II. 433. 7285. Zijn belastingen nuttig tot bevordering van de arbeidzaamheid? Bestrijding der uitspraak van J. C. Baud op 11 Juni) 1855 in de Tweede Kamer, dat dwang overal cn altijd dc motor van den arbeid is, cn dus ook belust,ingen don arbeid bevorderen. T. v. N. 1. 17e j. 1855. 11. 51. 7286. Dc vrije en gedwongen arbeid der Javauen feitelijk toegelicht,door VV. Bosch, met een beroep op den Min. van Kol. J. J. |
Rochussen. T. v. N. I. 20o j. 185S. II. 285. 7287. Het stelsel van handel, gedwongen arbeid en verpligte leverantie, vergeleken mot dat eener vrije kuituur en regelmatige belasting, door H. Warner Muntinglie, Raad van Ned. Indir. Tekst van zijn Rapport dd. Batavia 19 Julij 1817. No. 65. T. v. N. T. 1850. II. 305. 13e j. 1851. I. 1 en 100. — Dc tekst van dit rapport ook medegedeeld door S. van Deventer J. Cz. Zie S. v. Deventer J.Cz., Bijdragen 'L. B. 1^05. 281. — Tekst van den brief, dd. 's Hage 10 Aug. 18S;3, van G. K. van Hogendorp aan den üouv. Gen. G. A, G. P. van der Gapellen, met zijn oordeel over het Ilapport, gevolgd door oplielderingen van de Iledaktie. T. v. N. £. 24e j. J8G2. II. 99. 7288. Betoog voor de vrije kuituur van produkten in Britsch Indiö door Engelsche kapitalen en industrie. Uittreksel, uit het Engelseh vertaald, door P. do Ha an P z. var. een vertoog, ten opselirii't hebbende ,De tegenwoordige staat en de uitzigten in de toekomst van den vrijen handel en dc kolonisatie in Indii'. Londen 1828.quot; llermcs. 3« j. J828. No. 9 p. 21, 29; No. 10. p. 3,12. 7289. Hel budget van Britsch Indiii onder een stelsel van partikuliere nijverheid ons vóórland. Mededeeling uit de Times van een brief uit Calcutta, over de gunstige fi-nantieele aangelegenheden van Britseh Indi;, dienende ter wederlegging dor bewering te dien opzigte door J. Heemskerk Azn. in de Tweede Kamer op 18 Deo 186! uitgesproken. T. v. N. I. 14e j. 18G2. I. 397. 7290. Tekst van het adres van Graaf Shaftesbury e. s. aan Sir Charles W ood, ter verdediging dor handelingen van het opperbestuur met opzigt tot do intrekking der wet op de verbreking in Britsch Indië door de ryots der kontrakten met de planters. Kol. Jaarb. 3e j. 1803. 186. 7291. Do overgang van het kultuurslolsel in vrije ondernemingen, door A. Betoog der noodzakelijkheid hiervan in ons eigen belang, met het oog op do maatregelen in Britsch Indië genomen. T. v, jV. 1. 24e j. 1862. 1. 102. 7292. Een blik in het leven van den Javaan, door W. U. De kult.uurwet en de polemiek daarover, het belang en dc vatbaarheid van den Javaan bij cn voor den vrijen arbeid en do partikuliere industrie, naar aanleiding der brochure van B. R. P. Hassel-man en R. A. E. de Vogel. Euon. Bij bi. Ls62. 323. |
7293. Merkwaardige woorden van den stichter van het kuituurstelsel. Betoog voor de kultures mot vrijwilligen arbeid op Java. Overgonomen uit zijn werk »Nedorl. bezitt. in Azië enz. 'sHage 1818.quot; T. v. Ni I, 1863. N. S. Ie j. I. 58. 7294. De behoeften van de partikuliere nijverheid op Java, door G. H. van Soest. Aanwijzing van de te nemen maatregelen voor de bevordering van deze nijverheid, van de wijze van beschikking over de vor-eisohte gronden, en van do wijze van belasting-helling op de ondernemers j naar aanleiding van de inzigten van den Min. van Kol. J. Loudon, omtrent vrijen arbeid en industrie, uitgesproken in de Tweede Kamer op 13 Mei 1861. T. v. N. /. 23e j 1861. II 219. 729,j. Hervorming van het kultuurstelsel op Java in het welbegrepen belang van het Moederland en de koloniën, door E. H. van Vlissingen Betoog voor de invoering der partikuliere industrie. T. v. N. I. 20e j. 1858. II. 37. 7296. Het stolsel van partikuliere industrie, in verband met de wol vaart van den Ja-vaansohen landbouwer, door N. N. Verwerping der door J. C. Cornets de Groot gewilde kuituur-ondernemingen door partiku-lieren, bij wijze van vrijwillige overeenkomsten mot de bevolking buiten bemoeijenis van het üouv.; doch aanbeveling om zich voor don overgang van het kultuurstelsel tot vrijen arbeid te bedienen van den landverhuur aan Europeanen, zoo als die in do Vorstenlanden bestaat. 7'. v. N. I. 15e j. 1853. 11. 170. 7297. De Gouv. Generaal A. J. Duy-maor van Twist zou het kultuurstelsel willen toepassen als een middel om tot vrijen arbeid en kuituur te geraken. T. v. N. I, 14e j. 1852. I. 84. 7298. Het kultuurstelsel beoordeeld iu 1851 en 1858. Over do ten uitvoer legging van het kultuurstelsel in verhand met een geleidelijken overgang van gedwongen tot vrijen arbeid, zooals die door dc Tweede Kanier en speciaal door W. R. van Hoiivell is voorgestaan. T. v. JY. I. 21e j 1859. I. 61. 7299. Is dc Minister Oost-Indisch doof? Aanmerkingen op het zwijgen van den Mia, |
394
van Kol. J. J. Rochussen op do vraag van J. 11. ïhorbccke om incdedecling van een sialistiek vau den vrijen arbeid op Java, aan hem gedaan op 20 Nov. 1859. T. v. N. 1. 22c j. 1860. I. 58. 7300. Onderzoek naar den vrijen arbeid, in verband met een onderzoek naar de mogelijkheid, om het kuituur- of dwangstelsel op Java door vrijen arbeid te vervangen, door H. J. Lion. Geschiedkundige ontwikkeling, met een inleiding over absenteïsme. T. v. N. I. 16o j. 1854. II 1, 81. 7301. Dc Gouvernements-kultures op Java en de Javanen, door Fr. Aandrang om het tegenwoordig onderzoek der suikerkultmir ook tot andere kultures uit te strekken. T. v. N. I. 18e J. 1856. I. 138. 7o02. Aantooijing, met het oog op Pasoe-roewan en Chcribon, van de wijze waarop men door het kultuurstclsel tot vrijen arbeid kan geraken. T. v. N. I. 15e j. 1853.1. 200. 7303. Financiën en kultuurstclsel. Verdediging van de partikuliere industrie en den vrijen arbeid tegen bot kuulturstelsel, met het oog op de noodzakelijke hervorming van het (inanticol behoor van Ned. Indi;. Naar aanleiding van do «Bijdragen van Elout. 'sHage 1801.quot; T. v. N. I. He j. 1862. I. 144. 5304. De ontwikkeling van lndi'; in 't belang van Nederland, dd. Soerabaja, Maart 1802. Over de bestaande stelselloosheid ten aanzien der vrije landbouwondornciningcn op Java en de noodzakelijkheid der regeling daarvan bij do wet, alsmede der vervanging van de Gouvts. industrie door de partikuliere. 2'. v. M. I. 24e j. 1802. I. 360. 7305. Veroordeeling |van het absenteïsme en het kontraktenstelscl op Java, en aanbeveling daarentegen van vrijen arbeid met landbezit en kolonisatie van Nederlanders. T. v. N. r. 18e j. 1850. 11. 150. 7300. Wat is waarheid? Vrije arbeid blijkens offloicele stukken. Ovorzigt van hetgeen omtrent vrijen arbeid bij de kultures op Java in de regeringsvcrslaKen van 1849—1857 voorkomt, meer hepaiud met opzigt tot. de beginselen, waarvan het Indisch bestuur als souvereine magt in deze is uitgegaan, in tegenstelling van do verklaring van den Min. van Kol. J. J. Rochussen in de Tweede Kamer op 13 Deo. 1859. T. v. N. I. 22e j. 1800. 11. 215, 243. — Eenige uitkomsten van het tegenwoordige regeringsstelsel over Uel jiiar 1858, blijkens oliiciëele bescheiden. |
Aanvulling van bovengenoemd artikel, /lid. 23e j. 1801. I. 157. — Een misstelling. Verbetering in dat artikel. Aid. 408. 7307. De tabakskuituur en de vrije arbeid. Aantooning uit do resultaten van de vrije tabakskuituur, dor noodzakelijkheid eoner vervanging van het kultuurstclsel op Java door vrijen arbeid. T. v. N. I. 19e j. 1857. I. 337. 7308. Waarom stelt men ons stelsel niet op de proof? door W. Bosoh. Aantooning der verarming van de ros. Kadoe door het dwangstelsel, en wonsoh naar cene proefneming met vryen arbeid aldaar. T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 6. 7309. Is de vrije arbeid vrij ? door N. N. Over de tegenstrijdige adviezen van den resident L. op Java over den vrijen arbeid aldaar. T v. N. I. 23e j. 1801. I. 195. 7310. Nota's van A. P. God on en J. van 8 wie ton, omtrent hetgeen o, a. dient in acht genomen te worden, ten einde te komen tot werkelijk vrijen arbeid op Java. Suermondt, West Java K. K Maatsch. Amst. 1805. 47. — Voorloopigo wederlegging van bedenkingen geopperd naar aanleiding dezer Nota's. Aid. bupplement. 5. 7311. Vraag ter overweging voorgesteld door het bestuur van het te houden XXe Ncdcrl Landhuishoudkundig Congres van 20—30 Junij 1805 te Assen, over gedwongen arbeid. T. v. N. I. 1805. N. S. 3e j. 1.300. 7312. Voorstel tot uitsluiting van de kof-tij en de suiker van de partikuliere teelt, naar aanleiding der voorgenomen regeling dor kultuurondorncmingen in Ned. Indië. Kolon. Jaarh. 2 j 1802. 274. 7313. Tekst der circulaire, dd. Batavia 22 Eebr. 1859, No 700/12 b van den Dir. der kult. G. Umbgrobe van den ros. van Chcribon, Tagal, l'ekalongan, Samarang, Japara, Rembang, Soerabaja, Pasoeroean, Bezookie, Probolingo, Kedirie, Madioen on Banjoomas, tot het instellen van een onderzoek naar de werking van den vrijen arbeid in hunne ros. Gedr. Stukk. 1801—02. CVII. No. 7. — ïokst van het besluit van den Gouv. Gen. van N. Indië C. E. Pahud, dd. 8 Maart 1SOO, No. 14, tot onthouding vim deEurop. ambtenaren en Inl. hoofden op Java van inmenging in de aangelegenheid van vrijen arbeid, hetzij om dien te bevorderen, hetzij om dien logon te gaan. Aid. 1800—01. II. No. 128«. Gedeeltelijk opgenomen in het Bijblad Ind, SlaahU. IV. 1860. 157. No. 856, |
395
7314. Indisch Geuoot;scliap. Alp;, verg. vmi 28 Nov. 1802. Bespreking van den toestand der landbouwindustrie op Java, bepaaldelijk met _ het oog op do vraag: of landbouwondernemingen van partikulieren aard mogelijk zijn naast de kultuurondernemingcn van het Gouvernement. T. v. iV. I. 1863. N, S. Ie i. I. 38.__ 7315. De rapporten van P. W. A. van Spall over zijne zending naar Ceilon tot onderzoek der koiïij- en kaneelkultuur aldaar zullen in druk worden uitgegeven, en medc-deeling inmiddels al dadelijk van de slotsom zijner bevinding omtrent de koflijteelt. Kolon. Jaarb. 3e j. 1863. 123—128. 7316. Hot rijk Pasaraan op Sumatra's Westkust, door E. S., dd. Padang 28 Aug. 1864. Overgenomou uit de Sumatra-Couranfc van 1 Oet. 1801, ter aanbeveling van Euro-pesche kuituur- en industrio-ondernemingon in dat rijk. T. v. N. L 1865. N. S. 3o i. I. CO. 7317. Over do landbouwprodukten dor Lampongs. Besehrijving, cijfers en aanwijzing lot uitbreiding en vcbetering van de verschillendo kultures en productie, mot bespreking der kwestie eencr verpligte levering togen vaste prijzen. T. v. iV. I. 24b j. 18(12. 7318. Beschrijving van de verpligte kul ■ tuurdiensten in de Oostelijke Soenda-landen, door A. W. Kinder de C amareeq, voormalig ads.-res. van Soemadang en Süo-kapoera. Tijds. Ind. T. L. en l^.-kunic. X. 4 S. 1. 1861. 284. 7319. Wenseh dat de Tijger-eilanden, K:i-latoea enz. aan do partikuliere industrie ter ontginning worden overgegeven, door « Een oud opmerker.quot; T. v. N. L ll5ej. 1851. I. 263. 7320. Mededeelingen, door G. P. J. Mossel. betreffende de partikuliere onderneming in de Elpapoetiebaai aan do Zuidkust van Ceram, voor de kuituur van kakao en koflij, onder den bekwamen opziener Pioters. Swart, Verh. 1862. 1 afd, 428. 7321. De Eransehe koloniën na do afschaffing der slavernij, door 11. Ie Pe 11 c-tier Saint-Re my. Uit «Uevne dos Deux Mondosquot;. De toestand bij don vrijen arbeid met betoog, dat de Aziatische immigratio zal leiden tot een aanmerkelijke wijziging in de voorwaarden van den arbeid, meer bepaald op Réunion. Wet. Blad. 1858. II. 43. |
7322. Productieve toestand van La Reu. nion. Sloet, Tijds. XVIII. 303. Kuituurregeling. 7323. Mododeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz., van: A. hot geheim rapport van 17 Maart 1831, No. 3fU', van den Min. v. Waterstaat, Nijv. en Kol. a. i. G. G. Clifford aan den Koning, inhoudende do eonsideratiën tot goedkeuring door Z. M. van de algemeenc beginselen van het op Java ingovoorde kultuurstclsel; en B. het Koninklijk besluit van 20 Maart 1831, No. 80. inhoudende de verlangde goedkeuring. T. v. iV. I. 1865. N. S. 3e j. 1. 428,435,— Goheele mcdedocling, mot toelichting, door J. P. Cornets dc Groot, van het geheim rapport, dat.is gesteld door J. C. Baud. Zio Cornets de Groot, Beheer, 's llage 1862.112, mot godccltclijko modcdeeling van het Kon. besluit. 7324. Modcdeeling, mot toelichting, door S. van Deventer J.Sz., van de Indische Resolutie, dd. 30 Nov. 1831, No. I, tot op-rigting der Directie van kultures, benoeming van J. J. van Sevcnhoven tot eersten Directeur, en opgave van zijne Instructie, gearresteerd bij Ind. Resolutie, dd. 30 Maart 1832. No. 23 (Ind. Stbl. No. 15); T.v.N.l. 1865. N. S. 3e j. II. 190, 198. — Mcdedocling, mot tooliehting, door S. van Deventer J.Sz., van dc Voorschriften voor den Direktcnr der kultures J. S. van Sovonliovcn, om bij zijne aanstaande inspectiereis over Java te worden in acht genomen. Gearresteerd bij Ind. besluit van 8 Jul ij 1832, .\o. 1. Aid. 260. — Opgave, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz., van de Ind. Resol., dd. 31 Maart 1833, No. 1, waarbij de res. van Cheribon B. J. Elias wordt benoemd tot Directeur der kultures. Aid. 209. 732.'). Mododeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz., van de Instructie voor don Inspoctour der kultures L. Vi-talis, belast met de regeling der werkzaamheden van de suiker- en indigokuituur in de rcs. Tagal en Pekalongan. Gearresteerd bij besluit van den Komm. Gen. J. van den Bosch, dd. 21 Deo. 1833, No. 486. T. v. N. I. 1865. N. S, 3o j. II. 458. 7326. Tekst van dat gedeelte van Bijlage A van hot Ind. besluit van '28 Maart 1834, No. 1 (Ind. Stbl. No. 22), dat den titel draagt,: quot;Nieuw stelsel van kultures.quot; T. v. N. I. 'Oo j. 1854. II. 120, 103. |
52
396
LANDBOUW
7327. Toelichting en aanvulling uit ofli-ciöele bescheiden, door S. van Deventer J.Sz. van het besluit, d.d. 28 Maart 1831, No. 1 (Ind. Stbl. No. 22), van den Gouv. Gen. a i. J. O. Baud, tot het openbaarmaken van een kort en zakelijk overzigt van het stelsel van kuituur ten dienste van alle daarbij betrokken ambtenaren. Zijnde eenige noodzakelijke extracten uit een algemeen overzigt door Z. E. den Commissaris Gen. J. van den Bosch tczamengestcld, dd. 24 Jan. 1834, en andere bijlagen bij dat besluit geannexeerd. T. v. N. 1. 18Ö5. N. S. 3e j. II. 489, 491. — Tekst van dit besluit en bijlagen, v. Elten, Iets. 's Hage 1885. 161. — Hierin tekst der Missive, dd. ^8 Maart 1834, No. J13. van J. C. B a u d aan den Min. van Kol. A. Broex, ter mededee-ling der gronden welke hem tot het publiceren dier bijlagen hebben bewogen. T. v. N. I. aid. 491. 7328. Publicatie van den G. G. v. N. I. van 22 Pebr. 1838, van het Reglement van orde en ondergeschiktheid voor de etablissementen van landbouw op Java. T. v. N. I. 3o j. 1 d. Batavia 1840. 96, noot. 7329. Klagt over de tegenwoordige ver-waarloozendc directie vau het stelsel van kultures en de gevolgen daarvan, door H. 2'. v. N. 1. 1849. 2 d. 56, noot. 7330. Gehcele mededeeling, met toelichting, door J. P. Cornets de Groot, van den zakelijken inhoud der circulaire, dd. 9 Pebr. 1832, No. .156, van den Dir. der kultures J. J. van Sevenhoven, aan de residenten op Java, ter aantooning van do beginselen, waarnaar gehandeld moet worden bij de aanmoediging en uitbreiding der verschillende kultures op Java. Cornets de Groot, Beheer. 'sHagc 1862. 121. — Extraeten uit dezelfde circulaire. Gedr. Stukk. 1862—63. LIX. No. 4. 7331. Geheele mededeeling, met toelichting, door J. P. Cornets de Groot, van den tekst van het geheim rapport, dd. Buitenzorg 10 üet. 1830, Kabinet No. 628|26, van den Gouv. Gea. J. van den Bosch aan den Min. v. Kol. G. G. Clifford, ter mededeeling van de genomen maatregelen tot uitbreiding der teelt van handelsvoorwerpcn op het eiland Java, en verzoekende de Koninklijke goedkeuring daarop. Cornels de Groot, Beheer, 's Hage 1862. 339. |
7332. Mededreling, door J. P. Cornets de Groot, van den tekst van zijn ontwerp van grondslagen voor de regeling der cultures op Java en de daarbij beboerende toelichtingen, voorafgegaan door de opgave der beginselen voor die regeling, zoo als zij gesteld zijn door den Min. van Kol. J. J.Ro-chussen, in zijne redevoering in de Tweede Kamer van 14 Dec. 1860. Cornets de Groot, Beheer, 's Hage 1802. 224. 7333. Aantooning der noodzakelijkheid ecner regeling bij de wet vau de uitgifte van kultuurkontrakten, door N. N, dd. Oosthoek van Java 1S57. T. v. N. I. J9e j. 1857. II. 261. — Idem, door Een Suiker fab rij ka nt, dd. Patih 30 Mei J857. Aid. 262. 7334. Regeling van de uitgifte der kultuurkontrakten bij de wet. Interpellatie van W. II. van IToövell, door G. H. van Soest. Geschiedkundig overzigt van het verhandelde tussehen de Regering en de Vertegenwoordiging van Dec, 1852 tot Mei 1860. T. v. N. I. 22e j. 1860. I. 365. 7335. Interpellatie over de regeling der kultuurkontrakten op Java. Zitting van 10 en 11 Mei 1860. 7A'. H. v. Hoivell, Partem. Jiedev. IV. Z. B. 18(16. 72. 7336. Noodzakelijkheid der vervanging van den tcgenwoordigen Direkteur der kultures G. Umbgrove, in het belang van de parti-kuliere ondernemingen en den vrijen arbeid op Java. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 195.— De tegenwoordige Direkteur van kultures G. Umbgrove moet vervangen worden. Aid. 24e j. 1862. I, 265. — Noodzakelijkheid dor vervanging van den tcgenwoordigen Direkteur der kultures G. Umbgrove. Aid. 337. 7337. Noodzakelijkheid eener wet, regelen stellende voor partikuliere ondernemingen, naar aanleiding van don toestand der ondernemers van eene vrije suikcrkultuur in Che-ribon. T. v. N. I. 24e j. 1862. I. 62. 7338. Ontwerp van wet betrekkelijk de ciiltuurondernemingen in Nederl. Indië, bij Koninkl. boodschap, dd.'silage C Julij 1862, der Tweede Kamer van de St. Gen. aangeboden en weder ingezonden 26 Sept. 18Ó2. Gedr. Stukk. 1861—62. CIV. No. 2. Ja-colt, Cultuurondern. Amst. 1862. 36. — Memorie van toelichting, 8 Mei 1862, van den Min. van Kol. G. H. Uhlenbcck, hierbij gevoegd, weder ingediend 26 Sept. Gedr. St. No. 3. 's Jacob. 46. — Tekst van het voor-loopig verslag, dd. 4 Pebr. 1863, van de Commissie van rapporteurs in de Tweede Kamer. Gedr. Si. 1862—63. XXII. No. 2. |
397
7339. Het budget der //koloniaal-radikalenquot; en hunne bogiuselen volgens de goseliicdcnis, door W. B ü s c li. Schets van den strijd door de drukpers gevoerd over bovengenoemde aanhangige wet, benevens oen historische terugblik op ds handelingen en inzigteu der voorname voorstanders eener liberale rigting in ons bestuur van Ned. indien, van 1). en G. K. van Hogendorp tot J. van den Bosch en J. C. Baud, gevolgd door eene verdediging van de beginselen der kultuurwet, met cene wederlegging der argumenten daartegen en tegen eene geleidelijke opheffing van het kuituurstelsel ingebragt. T. v. N. I. 2Ie j. 1862. II. 257. — De Minister van Staat J. J. Roehussen als publicist iu 1862 en als Gouverneur Generaal van Neo. Indii' in 1845 --1S51, door W. Bosch. Eon parallel tus-sehen de inziglen ontwikkeld in de brochure: ,Ilet wetsontwerp op de partikulicre kuituur-ondernemingen in Ned. Indië, beoordeeld door den Minister van Staat J. J. llochussen. 's Hage 1862,quot; en tussehen hetgeen bij als Gouv. Gen. van Ncd. Indië en als Min. van Kol. heeft gedaan of nagelaten. Aid, 321. 7340. Beoordeeling door B. W. A. E. Sloot tot Old huis der brochure: quot;Het wetsontwerp op partikulicre kuituurondernemingen in Ned. Indië beoordeeld in verband met het Gouv. kultuurstelsel door den Min. van Staat J. J. Rocliussen. 'sHage 1862.quot; Afkeuring van dat wetsontwerp; programma van zijne inzigten omtrent de tegenwoordige eisclien der koloniale politiek. tSloet, Tijcls. XXII. 46(). 7341. De Cultuurwet, door H. A. des Aniorio van der Hoeven. Verdediging dezer wet naar aanleiding der brochures van E. H. 's Jacob, J. J. Iloohusseu en eenige anderen. Gids. XXVI j. N. S. 15e j. 1862. II. 84). — Oordeel over deze wet door de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam. Perslag A msterdam \ 862, 12, 13. Dat oordeel is overgenomen in Kolon. Jaurb. 3o j. 1863. 437 en in T. v. A. I. 1863. N. S. Ie j. II. 185. 7342. Over de intrekking van het wetsontwerp op de kuituur-ondernemingen in Ned. Indië buiten overeenkomst met het Gouvernement. Econ. Bijblad 1803. 213. 7343. Voorstel om art, 56 van't 11. Reglement nu wat rust te gunnen. Met de uitlegging aan dit artikel gegeven door J. C. Baud, in tegenstelling met die door J. J. Roehussen. 2'. n. N. /. 21e j. 1862. I. 125. |
7344. Art. 56 van het Reglement op het beleid der Regering van Ned. Indië; door A. J. Duymaer van Twist, dd. Maart, 1863. Geschiedenis van dit artikel, voorafgegaan door een overzigt van het ontstaan, het gewijzigde karakter, de werking en de resultaten van het kultuurstelsel. Bijdr. Bestuur Nederland, IX. 1864. 1. 7345. Redevoering van Th. F. S oh ill, over de behoefte aan regeling van de kuituur-aangelegenheden in Nederl. Indië. T. v. N. /. 1863. N. S. Icj II. 370. — Redevoering van G. H van Soest, over den aard der te maken kuituurregeling op Java. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. II, 382. — Diseussii'n in de algeineene vergadering van het. Indisch Genootschap naar aanleiding dezer aldaar gchoudeii redevoeringen, op 21 Oct. 1863. T. v. N. 1. 1863. N. S. Ie j. II. 387. — De kultunrregeling. Kort verslag dezer redevoeringen en aiscus-siën. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. II. 334. 7346. Ordonnantie van den Gouv. Gen. H. W. Da end el s, dd. Soerabaja 14 Julij 1 08, inh. Verbod tot het verhuren van negorijen en tlessa's aan Chinezen en anderen, als ook tot het doen vaa voorschotten op het gewas op Java. üaendels, Staat, 's ilago 1814. Bijl. 1. Java's N. O. Kust. No. 2. Overgenomen in: 'Jollens, Verzameling Batavia 185(1. 3. Bijblad bid. Staatsblad,]! 1858. 390. Barlhulv, Wording enz. 'sHage 1863, 79 Bijl. A. — Tekst van het Indisch besluit. Buitenzorg 20 Mei 1S5ö No 44, tot toelichting van deze ordonnantie. Bijbl.Ind. Staatsbl. II. 185S. 319. No. 411. — Inconsequentie met voorschotten. Over de sedert gebleken ineonscquentiën der Regering te dien opzigte. T. v.N.1. N. S. 23ej. 1861. II. 258. 7347. Is het geven van voorschotten onvoorwaardelijk af te keuren? Verdediging van voorschotten aan de Javaansclic landbouwers, doch met aandrang op eene regeling hiervan. T. v. iV. /. We j. 1861. II. 127. 7348. Het voorschotten - stelsel; door //Een Particulierquot;. Zijnde eene verdediging van dat stelsel op Java. T. v. N. I. 23 j. 1861. 11, 282. 7349. Denkbeeld in 1844 geopperd door den Min. van Kol. J. C. Baud, tot af-sohaffing der kultuurprocenten, met verhooging der traktementen van de daarbij betrokken ambtenaren. Kolon. Jaarb. 3e j. 1863. 19, |
52*
398
7350. AfschiilRnp; van de kultuurprocen-ten. Over dc verklaring van den Min. van Kol. Loud on betreffende hare afschaffing, des noods met billijke vorliooging der traktementen van de ambtenaren, die bij do afschaffing schade mogten lijden. T. v. N. I. 23 j. 1861. II. 395. 7351. Over den verkoop van het tweede gewas op Java, in verband met de vroegere geschiedenis der regeling van den verkoop hier te lande van liet te veld staand gewas. Sloet, Tijds. XX111. 36. Arbeiders. 7352. Opgave van de op ('eylon aangekomen en van daar weder vertrokken arbeiders, afkomstig van de kust vim Coroinandel eu Malabar, van 1851 tot 1860 verkregen van Let tolkantoor (custom oiïice) bij Colombo, medegedeeld door P. VV. A. van Spall. Tijds. Nijo. N. L IX N. S. IV 1S63. 222. van Spall, Verslag Ceylon. Bat. ISöo. 222. 7353. Bijzonderheden nopens het hooge dagloon van den Maleijer of Dajak in de Wester Afdeeling van Borneo, waardoor de inzameling van getah pertjah niet zoo voor-deelig voor hem is als die van rottan, dammar, was enz. Medegedeeld door S. D. Sc hi ff uit het verslag omtrent een onderzoek naar de Kankrid door (i. P. te Winkel, te Soekadana. Tijds. Nijo. N.l.W. 1858. 4-05. 735'!. Mededcoling door S. v an Deventer J. S. z. der verschillende wijzen, waarop in 1830 en 1831 getracht werd te voorzien in het gebrek aan arbeiders ten dienste van de suikermolens in de Ommelanden van Batavia en van het Etablissement van Landbouw te Krawang T. v. iV. 1.18(55 , N. S. 3 j. 11- 187, noot. |
7355. Toelichtinquot; van den genomen maatregel, vastgesteld bij Indische resolutie van 26 Julij 18 -il, No 1, Ind. Stbl. No. 39, om in het belang van den landbouw en vooral der particuliere suikerfubriekanten Chi-neesche werklieden naar Java te doen overkomen; door G. de Serière, oud Gouv. der Moluksche eilanden. G. de Serière, Mijn iDopbaun. Zwolle 1849,21. — Rapport, dd.ïjan-jor, 17 J uuij 1832, van het lid in hot hoogge-regtsliof, fungeer, ommegaand regter in de Westerafd. J. 11. Tobias, betreffende het hem opgedragen onderzoek nopens den opstand der C liineesche werklieden van het Etablissement van Landbouw te Tjilangkap, in de res. Krawang. Aid. 81. — Toelichting door G. de Serière, van deze gebeurtenis. Aid. 18, 122, 124, — Toelichting door S. van Deventer J. Sz. van deze gebeurtenis, met medcdeeling van den zakelijken inhoud der Indische resolutie van 31 Julij 1832. No 1. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. II. 328. 7356. Vergelijking door C. Vreede, tabakskontraktant, dd. Toeban.'UAug. 1849, tusschen de verdiensten van den Javaan bij de tabaks- en bij de suikercultuur. '1'. v. N. 1. 1850. I. 128. 7357. Mededecliug door S van Deventer .1. Sz. van de wijze, waarop de boe-djangs van Cheribon uit huu geboorteland verplaatst werden naar ver gelegen gewesten, om daiir als werklieden op de velden oi' in de suikerfabrieken te arbeiden; en hoe zulks geschiedde, met goedkeuring en ouder toezigt en konlrole van de Regering, 1821— 1834. T. v. N. 1. 1865. N. S. 3o j. 11 .33. |
2. K o f f ij.
Teelt en Bereiding. 7358. Oudste geschiedenis van den koffij-boom. Chronologisch overzigt van de invoering der koffijteelt in de verschillende deelen der aarde sedert 1690—1768. Ree. o. d. Ree. XXV11I. 1835. Meng. 434. 7359. Plaat voorstellende de; „Kolliboom zoo als hij in het gelukkig Arabic naar het leven is getoekeut.^ Boek:. II. 1716 tegenover 511. |
7360. Verslag van het onderzoek omtrent de kuituur en bereiding van koffij op het eiland Ceylon, ingevolge Gouvts. besluit van 19 Aug. 1861, No. 23, door P. W.A. van Spall. Tekst met bijlagen. Tijds. Nijo. N. J. IX. N. S. IV. 1863. 41, 237. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 41, 237. 7361. Beschrijving der wijze van aanplanten en bereiding der zoogenaamde plantation-coffee op Ceylon door E'/roposehe ondernemers voor eigene rekening gecultiveerd en hetgeen verder daarop betrekking heeft, |
399
door P. VV, A. v a n S p a 11. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 186i. 64. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 64 . — Idem van de zoogenaamde native-coffee door de bevolking bereid. Tijds Nijv. N. I. 48. v. Spall, Verslag Ceylon, 48. 7302. Mededecling betrelfende eene ziekte der koflijboomen in Ceylon. Nederduitscbe vertaling uit het Engelsebo «Berigt over de bruine schubzickte brown seale) ot' boomluis (coccus) in de koffij-plantsoonen op Ceylon, in eenen brief van (i. Gardner, Dir. van den botanisehon tuin te Peradenia, aan den kol. Secr. te Colombo.quot; Medegedeeld op verlangen van den Min. van kol. J. J. llocbussen. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 107. 7363. Lijst van modellen, monsters, kaarten enz. betreffende de kofflj-kultuur, door P. W. A. van Spall van Ceylon rncdege-bragt en door de llegoring ter bewaring afgestaan aan de N. 1. Maatsebiippij van Nijverheid en Landbouw. Tijds. Nijo. N. /. IX. N. S. IV. 1863. 254. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat 1863. 7364. Staat der werktuigen op het eiland Ccylon gebezigd tot hot ontbolsteren der konij van de roode schil, pulpers genaamd. Medegedeeld door i?. W. A. vanSpa 11. Tijds. Nijo. N. 1. IX. N. S. IV. 18C3. 238. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 238. 73fi5. Namen der voornaamste koflij-be-reiding-etablisseraentcn te Colombo, en de hoeveelheid producten aldaar bereid wordende. Medegedeeld door P. W. A. v. Spall. Tijds. Nijo. N. I. IX. N. S. IV. 1863. 247. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat, 1863. 247. 7366 Zakelijk extract uit het verslag over de koflij- en kancel-kuituur op Ceylon, in 1861 uitgebragt door P. AV. A. van Spall, inspecteur der culturen op Java. (Voor zoo veel de koffij-kuituur betreft). Suermondt, West Java KK. maatsch. Amst. 1865, 68. 7367. De kotlijteclt op Ceilon als resultaat der vrije nijverheid, beschouwd in tegenstelling met den achteruitgang der koffljteelt op Java. Sloet, Tijds. VI. 101. 7368. Koftij van Java en van Ceylon, een wenk in cijfers; door **. Vooruitgang van cultuur en produkt op Ceylon, in tegenstelling van die op Java, in 1845, 1852, 1855, 1857. T. v. N L 1863. N. S. lej. 1.172.-üe koflijproduktie van Java vergeleken met. die van Ceylon. Vergelijkend overzigt in elk der jaren 1850 tot 1862; met aantooning van de resultaten der geregelde plantaadjes en der gewone aanplantingen van de inboorlingen. T. v. N. I. 1864. N. S. 2j. II. 43. |
7369. Algemeene opmerkingen betrekkelijk de teelt en behandeling der koffij in Neder-landsch Indie, door W. L. de Sturler. Geschiedkundig overzigt, van de werking van het kofiijstclsel en de achtereenvolgens verkregen uitkomsten sedert 1795; gevolgd door beschouwingen over de kweeking, bereiding en berging van het produkt. Tijds. Nijv. XXIII. 3e R. I. 1860. 237. 7370. Wetenschap en praktijk, ook met betrekking tot de kofflj-kultuur; door K. F. Holle, dd.üaroet 12 Nov. 1863.Aantooning van het nur. der landbouw-wetensehap ook bij deze kuituur. Tijds. Nijo. N. I. X. N. S. V. 1864. 221. 7371. Proefhandleiding voor de kuituur en gewone inlandsche bereiding van koffij; door K. P. Holle. Tijds. Nijv. N.I. VUL N. S. III. 1862. 285. 7372. Vraag ter beantwoording voorgesteld door het Bestuur van het te houden XVIe Nederl. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Juni) 1861, No. 138, betreffende het ontzien vanden penwor-tel bij de uitpotingvankoffi|boompjes zoowel in Suriname als op Java. Verslag Landhuis-koudk Congres XVI. Dord. 1861. 24. — Beantwourcïing door J. E. ïeysmann, dd.Buitenzorg April 1861. Tijds. Nijv. N.I. VIII. N. S. III. 1862. 4. Verslag Landhuis-houdh. Congres XVI. Dord. 1861. 252. — Idem door G. Leb ret, te Pasocroean. Aid. 252. — Mcdcdeelingen van P. van dor üudermeulen betreffende genomen proeven. Aid. 250. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt, door II. P. van Kaders, A. J. Zcncker, en B. W A. E. Sloet tot üldhuis, in de vierde afdeeling van het congres op 20 Junij 1861. Aid. 250. 7373. O'er het planten van koffij in het verband, door P. C. Va lek. Met platen. Tijds. Nijo. N. I. XL N. S. VI. 1865. 185. 7374. Medodeeling, door D. W. R o s t van Tonningon, betreffende de proefkul-tuur, en hare resultaten, met Mokka-kofflj-boompjes te Buitenzorg. Not. Nat. Vereen. 28 Juli) 1839). Nal. Tijds. N. I. XX. 4. S. VÏ 1859—1860. 197. |
400
7375. Opmerkingen van J. E. ïcysra ann over de koflij-kult.uurcn bereiding in de .Vlina-hassa, gemaakt; gedurende zijne reis in I860, en voorkomende in het verslag dier reis, dd. Buitenzorg Nov. 1860. Nat. Tijds. N.I. XX11I. 5 S. III. 1861. 316. 7376. Vraag ter overweging en beantwoording voorgesteld door het Bestuur van het te houden XVe Nederl. Landhuishoudkundig Congres in Junij I860 te Amersfoort, No. Ill, over aanplanting van Mokka-koffij op rotsige en zonnige plaatsen op Java en in Menado. Hand. Ind. Gen. VIL 1810. 148. Tijd*. Nijv. N. I. VI. N. S.I. 1860.403,— Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt, door E. F. van II aders, P van Rees, oud-resident van Batavia, en B. W. A. E. Sloet tot. Oldhuis, inde vierde afd. van het congres op 20 Junij 1860. Aid. 416. üani. Ind. Gen. VII. 1860. 255, 282. 7377. Vraag ter overweging en beantwoording voorgesteld door het bestuur van het te houden XVlle Nederl. Landhuishoudk. Congres te Middelburg van 17—21 Junij 1862, No. 81, over den aanplant en het onderhoud der uitstekende koffijtuinen in de Minaiiassa van Menado, en toepassing op Java. Verslaq Landhuishoudk Congres XV LI Middelburg 1862. 17, 190. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III 18'',2. 107. — Niet beantwoord noch behandeld. Opnieuw voorgesteld ouder No. 88, op het XVllIc Congres te Leeuwarden, van 23 - 26 Juny 18(14; doch zonder beter gevolg. Aid. Leeuw. 1863. 16, 230. T. v. N. I. 24 j. 1862. 11. 3tgt;7. 7378. Wenken en raadgevingen voor de koflij-kultuur op woeste boschgrondcn; door H. W. van W a a y, dd. Samarang 10 Maart 1858. T. v. N. I. 20 j. 1858. II. 29. 7379. Opmerking omtrent de koffij-kultuur in hoog-gelegen streken; door C. W. A. N a gel, ads. res. van Bandon^;. Be rel't de aanwending van den moerbezie- in plaats van dendadapboom bij deze kuituur. Ind. Mag. 1844. I Tw. No. 4, 5, 6. bi. 17/. 7380. Mededeeling door E. dc W aal van de beschrijving der bereiding van kol'. j op dc West lndische wijze, zoo als zij gevolgd wordt in het district Antang, res. Pasocroe-wan. Ind. Mag. I Tw. 1844. No. 4, 5, en 6. bl. 268. |
7381. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.S. z., van den zakelijken inhoud der Missive, dd. 29 Sept. 1832, van den pres. van de faktorij der Nederl. Handelmaatschappij, A. J. L. Ram, aan de Indische Regering, over zijne bevinding van een monster koffij van Pasoerocan, bereid op de West-Indische wijze. T. v. N. I. 1865. N. S. 3 j. II. 254. 7382. Dc beste tijd en wijze om den koffijboom te snoeijen en te zuiveren. Uit de Jav. Court, van 9 Eebr. 1828, No. 18. Handleiding getrokken uit eene verzameling van uitgezochte verhandelingen, betreffende den landbouw in de kol. Suriname. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 7 en 8. bl. 107 — Koflijkultuur op Java. Uit de Jav. Court, v. 11 Maart 1828. No. 31. Onuitvoeriijkheid oj) Java van dc W. I. wijze, naar aanleiding van bovengenoemde handleiding. Aid. 111. 7383. De koffijluis. Vrees voor de verwoestingen door de koffijluis op Java te veroorzaken, welk insect reeds in Buitenzorg is waargenomen, alsmede bijzonderheden nopens het onderzoek door het Gouvernement bevolen. T. v. N. I. 22 j. 1860. I. 392. 7384. Zakelijke inhoud van den brief, dd. 24 Nov. 1860, No. 142, van de Directie der N. 1. Maatseh. v. Nijv. aan het Bestuur der Kon. Nation. Vereen, van N. Indië, om inlichtingen betreffende de koffijluis, semoet gramang, op Java, welk insect reeds in Buitenzorg is waargenomen. Nat. Tijds. N. I XXin. 5 S. Hl. 180L. 105. — Be-rigt toegezegd door C. A. M. M. von El-lonrieder, bij brief, dd. Lahat 4Januarij 1861. Aid. 166. 7385. Uittreksel uit een verslag over de oorzaken der uitsterving van koffijhoomen in dc resid. Kadoe, door P. P. H. Prora-berg, dd. Buitenzorg 13 October 1851. Beschrijving van de zamenstelling der koffij-gronden in die residentie, alsmede van den staat van het gewas, zooals het zich in het laatst van 1849 bevond, benevens uitkomsten van hot chemisch onderzoek van de gronden en van de koffij bladen en vruchten. Nat. Tijds. N. I. 3 j. 1852. 195. 7386. Vraag voor 1855 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I., naar scheikundige onderzoekingen van koffijbladen, op verschillende tijden en ouderdom verzameld, vergeleken met analysen van goede theesoorten. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 22. — Herhaald voor 1856. Aid. XI. 3 S. I. 1856. 35. Voor 1857. Aid. XIII. 3 S. III. 1857. 41. Voor 1858. Aid. XVI. 4 S. |
401
II. 1858—1859. 164. Voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1859-1860. 42, 7387. KofTijboon-pclmolcn van F. H. Kleine, uit J- Heemskerk's Nota aan de Fransche Akademie, in Journ. des trav. de l'Acad. de l'indnstrie eet., 1844, Mars. lied. Nut. Wet. en Kunst. I. 1844. 288. — Molen ora de vrucht van den koiryboom te pellen. Tljds. v. Hand. en Nijv. Ie. j 1844. II. 307. 7388. Over het verlies van gewigt van de koffij door het roosteren, door L. J. L e-b re ton, uit Polytechn. Journal. Tijds.Nijv. N. I. 1854, Uittr. 221. 7389. Over het watergehalte in 16 lueht-drooge Java-kofTijsoorten en de daarvan afhangende hoedanigheden, doorP. P. H. Pro m-berg.dd. BuitcnzorglOMei 1852.Met daaruit voortvloeijcnde praktische wenken voor de bereiding. Nat. ïijds. N. [. 3e j. 1852. 497. 7390. Opmerkingen nopens de besehuldiging van de vervalsching van koffij door bijvoeging van water op Java, en de wederlegging hiervan door S. Bleekrode, beide voorkomende in de Ann. de 1'agric. des col. etc. par P. Madinier I. Paris 1S60. 127 en 241. T. v. N. 1. 22c j. II. 275. — Een brief van een //Rotterdamselïcn Reedcr' aan de Redactie. Aantooning van deze vervalsching, doch vooral op Sumatra. Jld. 275. 7391. Spillage en steentjes in de koffij. Dc afschaffing der vroeger toegestane spillage op den vervoer van koffij in Indië zou veel nadeel hebben, leidende tot de ver-mrnging daarvan met steengruis en blootstelling aan deu zwaren daauw, om het gewigt te vermeerderen, doch ten kosic der kleur, T. v. N. I. 15e j. 1853. II. 423. 7392. Opmerkingen betrekkelijk qualiteit van verschillende koffij soorten, in verband met eenige algemecne beschouwingen over de kweeking en behandeling van het product; gevolgd door algemecne opmerkingen aan- faande eenige uit Rotterdam ontvangen offijsoorten uit verschillende landen, beide doorW. L. de Sturler. iVï/tf. XXIII. 3 R. I. 1860. 284, 288.aande eenige uit Rotterdam ontvangen offijsoorten uit verschillende landen, beide doorW. L. de Sturler. iVï/tf. XXIII. 3 R. I. 1860. 284, 288. 7393. Iets over den achteruitgang der koffijprodnetie op Java, door J. A. Cas-per sz, dd. Madiocn, Oct. 1849. Ind. Arch. Ie j. II. 1850, 241. --- Nog iets over den achteruitgang der koffij-produetie op Java, Aid. 2e j. IV. 1851. 62. — Niidcelen cener al tc zorgvuldige bewerking der koffijtuinenj; dd. Madioen, Febr. 1850. Aid. 2e j. III. 1850. 69. |
7394. Vragen voorgesteld door het bestuur van hot te houden XVlIc Nederl. Landlmis-tioudk. Congres van 17—21 Junij 1862 te Middelburg, No 8ö: over verbetering van de gouvernements koffijkultuur op Java door bemesting, bereiding enz. No. 82. over het verhuren van gouvernements koffijtuinen. Verslag XVfle Landhuishoudk. Congres, Middelburg 1862. 16. Tijds. Nijv. N. 1. VIII. N. S. 111. 1862. 167, 168. — Beantwoording door J J. Roe bus sen, H. van A lp hen, G. Lebret en C. J. Hassclman op bovengenoemd Congres, op 17 cn 18 Junij 1862. Aid. 180, 181, 189, 201. — Het gouvcrncments-koffijstclsel op Java. Overgenomen van de bovengenoemde besehomvingeu van H. van A lp hen. T. v. N I. 1863. N. S. Ie j. I. 137. — Beantwoording dezer vraagpunten door A. P. A. de G r a a f f te Poerabaja, dd. 24 Julij 1862. Verslaa, aid. 21. — Vraag No. 80 herhaald als No. 87 voor het Congres te Leeuwarden in 1863, doch niet behandeld. Verslag XVlIIe Landhuishoudk Congres Leeuw. 1863. 16. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 386. 7395. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het te houden XVI Ned. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 137, over herstel der uitgeputte koffijtuinen in O. en W. Indii;. Verslag Landhuishoudk. Congres. XVI. Dord. 1861. 23. — Beantwoording door J. E. Teysmann, dd. Buitenzorg, April 1861. Tijds. Nip. N. L. VIII. N. S. III. 1862. 2. Verslag, aid. 240. — Idem door G Lebret, Pasoeroean. Aid. 247.—Verslag van het verhandelde, door B. W. A. S. Sloet totOldhuis, R. F, vanRadersen K. G. W. van Wassenaar, op het congres. Aid. 244. 7396. Eerste verslag: van de uitkomsten der bemesting van kofiljboomcn met guano cn andere stoffen in den proeftuin te Gen-tang, door P. P. H. Promberg, dd. Buitenzorg 15 April 1857. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 298. 7397. Verklaring van P. P, H. F r o m-b c r g, dd. Buitenzorg 23 Mei 1850, dat de koffijkultuur op Java behoefte heeft aan spoedige verbetering. T. v. N. I. 1850. II, 129. |
402
7398. Wenken ten opzigte van de koffij-kultuur; door De Redaktie, Overliet belang der zending van P. J?. H. Frombcrg, vooral voor do kwijnende koffykult.uur, en wenseh, dat spoedig iets van zijn onderzoek blijke. T. v. N. I. 1850. I. 24U. 7399. De zending van den hoogl. W. H. de Vriesej dd. Leijden 24 Julij 1857. Afkeuring van deze zending ter verbetering der gouvernements koffijkultuur op Java. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 127. Regeling, 7400. Nota omtrent de vraag: Wie regt-hebbende is op de koffij-aanplantingen, op Java gelegen, op gronden niet in bijzonderen eigendom noch in huur afgestaan; door G. Suermondt, H. Hope Loudon c. s. Suermondt, West Java K. K. Maaisch. Amst. 1865. 34. — Voorioopige wederlegging van bedenkingen naar aanleiding dezer Nota. Aid, Supplement, 5, 7401. Eigendom der koflyboomcn op Java. Sloet, l'ijds. XVI. 238. 7402. Koffij-aanplantingen in Nederlandsoh Indir, door L. van IIiet. Proeve van strafbepalingen tegen het ■willekeurig omtrekken of op andere wijze vernietigen en tegen het opzettelijk beschadigen van kolfij-boomen en andere aanplantingen van stapel-produkten, met toelichtenden brief. Heide geschreven naar aanleiding van het voorgevallene zoo op Java als in Nederland over het omhakken in de resid Bantam van op hooger last geplante koflijboomen. '1\ v. N. 1. 1865. N. S. 3e j. I. 156. 7403. Instructie voor de Geeommitteerden tot de opname der kofl'ijtuinen op Java, eu hunne verkiezing. Gearresteerd bij het besluit van 7 November 1817, No. 17. Ind. St. blad No. 55. T. v. N. I. 23e j. 1861. I. 275. 7404. Voorwaarden van de verhuring der koflijtninen op Java, Gearresteerd bij het besluit van 7 November 1817. No. 17 (Ind. Stblad No. 55.) T, v. N. /. 23e j. 1861. I. 276. 7405. Mededeeling, met toelichting, door D. C. Steijn Parvé, van de Publicatie, dd, Soerabaja 7 Nov. 1817, van Comm. over Ned. Indir, van de bepalingen door hen omtrent de koffijkultuur in werking gebragt. Bijlage C. van liet besluit dd. 7 Nov. 1817 No. 17 (Ind. Stblad No. 55.) Stem Parvé, Kolon. Monopolies/elsel toegelicht 'I'. B. 1851. 36. |
7406. Brief, dd. Samarang 14 Augustus 1842, van den waarn. üouv. Gen. van N. I. P. M c r k u s, aan den Min. van Staat J. van den Bosch, inhoudende eone schets der voorstellen en maatregelen sedert 1817 betreffende de leverantie van het koffijprodukt op Java aan het gouvernement, en mededeeling zijner veranderde inzigten in deze, met adhaesie aan bet stelsel van van den Bosch. Bartholo, Wording kuituurst. 's Hage 184)i. 72. v. d. Bosch, Onderzoek, 's Hage 1843. 46. — Uittreksel uit dezen brief, met toelichting, v. d. Bosch, Kuituren, 's Hage 1851. 9, noot. 7407. Mededeeling met toelichting van ; A. Het koninklijk besluit van 11 Julij 1821, No. 61, houdende vaststelling van den voet, waarop de leverantie van koffij door de landeigenaren N. Engelhardt, A. de Wilde en Th. Mae. Quoid, van Soekaboemi, ook genaamd Goenong Parang, op Java, in de Preanger Regentschappen, aan het Indische Bestuur zal plaats hebben. Oosterling. I. 1S34. 314. A. de Wilde, Adres, Amst. 1838. 63. — li. Uc Missive, dd. 's Hage 30 Sept. 1821, van den Min. v. Onderwijs, Nijv. en Kol. aan den Gouv. Gen. van Ned. Indir, G. A. G. P. van der Capellen, tot toelichting van bovengenoemd besluit. Aid. 66. —- C. De gcheelc Resolutie, dd. Batavia 17 Julij 1822, No. 1, van den Gouv. Gen. G. A. G. P. van der Capellen in Rade, waarbij het Ind. gouvernement geen vrijheid vindt om het Kon. besluit in werking te brengen, totdat de daaromtrent nader gevraagde bevelen van Z, M. zouden ontvangen zijn. Aid. 69. — Zakelijke inhoud van deze resolutie. Oosterling, I. 1835. 332. — 1). Protest, dd. Batavia 16 Aug 1822.//. (fe Wilde, Adres. 91. — E. Zakelijke inhoud der Ind. resolutie, dd. i 2,.Nov. 1822 ,geh. Oosterling, aid. 338. — Zakelijke inhoud van het verslag der Commissie, dd. 19 Dcc. 1822, betreffende hunne handelingen met de eigenaars. Oosterling. 339. — Request, dd. 10 Jan. 1838, van A. de Wilde aan Z. M, tot herstel der ondervondene verongelijking. A. de Wilde, aid. I. — E. Memorie bij het voormeld Request gevoegd. A. de Wilde, aid. 9. — G. Dispositie, dd. 's flage 15 Éebr. 1838, van den Min. van Kol. J. v.d. Bosch, tot afwijzing van dat verzoek, met verwijzing naar de dispositie, dd. 21 October 1829, No. 75, door het Dep. van Mar. en Kol. in deze zaak genomen. A. de Wilde, Aid. 94. |
403
7408. Overzigt der invoering en uitbreiding der koffijkultuur op Java. Ontleend aan Olivier, Reize. 79 A'. Hennes. 3e j. 18-2S. No. 3. 91-. —- Beoordceling door G. de Serière van dit. overzigt. Uit de Jav. Cour. van Jan. 1839. Lml. May. 11 ïw. 1845, No. 11 en 12. bl. 21. 7409. De koffij- en andere culturen op Java. lo. Brief, dd. Salatiga 34 Mei 182^, van Een Landbouwer, over de koffijteelt op Java, in verband niet liet belang der invoering van diverse kuituren, naar aanleiding van bet besluit van don Comm. Gen. dd. 17 Mei 1827, No. 2 (Ind. Stbl No 53), ter voorloopige regeling van het stelsel van landbezit der Europeanen over geheel Java. Uit de liatav. ( our. van 2 Junij 1827, No. 4U. 2o. Antwoord van den Red. G. de Serière aan'den //Landbouwerquot; te Salatiga, 21 Junij. Ituh Mag. II Tw. 1S45. No. 5 en 6. bl. Ill, 115. |
7410. Bijdragen tot do kennis van bet landelijk stelsel op Java, door S. van Deventer J.Sz. XIX. De koffijteelt in verband met de stelsels van belasting, handel en kuituren. 1830 — 1833.y. v. N /. 1805. N. -s. 3e j. II. 250, 373 en 445. — Hierin mededee-ling met toelichting van den tekst van : A De missive, (ld. 's Hage 2 Julij 1830, No. 40/244, van den Min. v. d, Watcrst., Nijv. en Kol. P. L. J. S. van Gobbelschroy aan den Gouv. Gen. van Ned. Indilt;; J. van den Bosch, doch geschreven door J. C. li and, als Directeur voor de zaken der koloniën, ter mededeeling van zijne inzigten over het voorstel in Indië gedaan, om alle koffij op Java aan bet Gouvernement te doen leveren, en behandeld bij missive, dd. 1 Dec. 1829, Lr. N. 0 X, van den Comm. Gen. L. P J. du Bus de üisignies. Aid. 375. — Toelichting van dit voorstel. J. P. Cornets de Groot, Beheer, 's Hage 1802. 52. — Ji. Het concept voorstel aan Z. M , ontworpen door den Raad van Indi:; P. M e r k u s, overeenkomstig den last hem opgedragen bij Ind. resol. van 30 Maart 1832, No. i, en den Gouv Gen. aangeboden bij missive, dd. Batavia 16 Mei 1832, No. 106, waarbij als hoofdtrekken worden ontwikkeld: om de belasting van twee vijfden van den koffijoogst te verminderen op één vijfde, en over alle koffij uit te strekken; om de leverantie in natura van het aandeel van liet Gouvernement te verzekeren, en om ook het overige koffijprodi.kt tegen billijke betaling aan het Gouvernement te brengen, met verpligting evenwel, in het belang van den algemeenen handel, om het publiek te verkoopen. Aid. 38 .', 400. — C. De nota, dd. Buitenzorg 25 Mei 1832, No. 953, van den (iouv. Gen. J. van den ISosch aan de Leden der Regering, met bedenkingen op bovengenoemd Con-cepl-voorstel. Aid. 400. — D. De Ind. besluiten van 8 Aug. J832, No. 35, tot voorloopige beslissing m deze (gedeeltelijk opgenomen in Ind. Stbl No. 35) Aid. 403. — E. Het extract uit de Missive, dd 'sHage ]8rebr. 1833, ^ 19k B, geheim, van den Dir. ad interim van Nijv en Kol. G.G. Clifford, aan don Gouv. Gen. van Ned. Indië J. van den Bosch, met de Kon. goedkeuring op de inzigten nopens voorschreven beslissing, alsmede hetgeen Clifford in zijn rapport dd. G Pebr 1833, No 9k, geheim, ter aanprijzing van den maa'regel heeft geschreven Aid. 405. — Alsmede kort resumé met toelichting van: F. De geheime nota, dd 9 Junij 1833, No. 109, van het Raadslid P. Mor kus, over de twee wijzigingen door den Gouv. Gen. J. van den Bosch gebragt in zijn bovengenoemd concept-voorstel Aid. 409. — G. De nota van don Gouv. Gen. J van den 1! o s e h, in antwoord op voren vermelde nota, gerigt aan de Regeringsleden, dd. 24 Junij 1832, No 1181. Aid. 412. — Tekst met toelichting van: H Do verklaring vim hot Raadslid P. Merk us, bedoeld bij Art. 5 van meergenoemde Resolutie, dd 8 Aug. 1832, No. 35, AM 423. — I. Het antwoord hierop van den Gouv. Gen. J. v. d. Bosch, dd. 8 Aug. 1833 /dd. 433. — K. De Indische Resolutie dd 3 Pebr 1833, No. 1, waarbij wordt trearresteerd do wijze waarop alle belastingschuldige koffij op Java aan het Gouvornoment moet worden geleverd, alsmede de wijze waarop zu llon worden geregeld de speciale bepalingen en lastgevingen voort-vlocijende uit de verdere executie der Indische Rosol. van 8 Aug. 183-J, No. 35. Aid. 434. 7411. Mededeeling, met toelichting, door D. C. S t e y n P a r v é, van de Resolutie van don gouv. gen. J. van don Bosch in Rade, dd. S Aug. 1833. No. 35, tot uitsluitende levering in 's lands paklmizon van alle koflij. Ind. Stbl. No 35. Steyn 1'arvé, Monopoliestelsel toegelicht. 'L. B. 1851. 30. 7 113, Zakelijk extract uit het Register der Resoluti n van don gouv. gen. van Ned. Indi; in Rade, dd. Buitenzorg, den 8 Aug. 1833 No. 35, inhoudende het concept-voorstel van den Raad van Indië P. M e r k u s, dd. |
53
LANDBOUW.
404
16 Mei 1832 No. 106, aan Z. M. den koning, tot. invoenng der verpligto levering aan het gouvernement, tegen jaarlijks te bepalen prijs, van alle door den Inlander op Java geteelde koffij. Beschouw. Kullmrstelsel. 's Hage 1860. 95. 7413. Opheffing van een servituut. Lof aan de opheffing van het //koffij-servituutquot;, rustende op de particuliere landen in de ads. resid. Buitenzorg T. v. N. I. 17e j. 1855. II. 27f. — Afschaffing van het //koffij-servituutquot; op de Buitenzorgsohe landen bij Indische ordonnantie van 22 Nov. 1855, Ind. Stbl. No. 76. Zijnde nadere bijzonderheden. Aid. 18e j. 1856. I. 166. 7414. Verhooging van den prijs der koffij aan dc planters te betalen; door K. dd. Batavia, Maart 1858. Mededeeling van het Indisch besluit dd. 20 ïebr. 1858, No. 4, Ind. Stbl. No. 20 ter bepaling der prijzen waarvoor de koffij moet worden geleverd j met aantooning dat hiermede niet is voldaan aan het voorsenrift van art. 56, 59, R. R.; alsmede met aanbeveling eener verpachting der koffijtuinen aan partikulieren. '1'. v. N. I. 20 j. Ib58. 1. 293. 7415. Over het invoeren en uitvoeren van nieuwe reglementen op Java; door Een Kontroleur. Veroordeeling van het nieuwe Reglement op de Gouvernements koffijkultuur, dat echter door de betrokken autoriteiten niet wordt uitgevoerd. T.v. N. 1. 20e j. 1858. I. 375. 7416. Circulaire, dd. Batavia 23 Oct. 18^6, No. 55, van den funger. Direct, der land. inkomsten enz. J. D. Krnseman aan de onderscheiden residenten op Java, waarbij bedenkingen geopperd en inlichtingen gevraagd worden omtrent de voldoening der koffijtuinen huur in specie en in product, alsmede over de middelen tot het houden van periodieke, vc'koopingen van koffij op cene daartoe geschikte plaats in de residentie. Zijnde Bijlage S. van het rapport van Du Bus, dd. 1 Mei 1827 Lett. P3*. Gedr. Stukk. 1850-51. II. No. lit. 74,—Mededeeling door D C. Steyn Parvé van dit stuk. Steyn Parvé, Muuopoliestehel toegelicht. L. B. 1851. 208. 7417. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz., van de Indische resolutie dd. 27 Junij 1832 No 2, ter aanschrijving aan de residenten van Pasoeroean, Bezoekie en Banjoewangi om den opkoop van koflij in de Oostelijke Residentiën niet tc bemoeyelijken, naar aanleiding van k'agten hierover door de factorij der Nederl. Handelmaatschappij en door onderscheiden kooplieden te liatavia, Sama-rang en Soerabaja ingebragt, T. v N. I. 1865. N. S. 3e j.' II. 253. |
7418. Aantooning van de resultaten der koffijkultuur op Java, van gouvernements wege en door de particuliere industrie verkregen, welke ten voordecle dezer laatste pleiten; door 11. ü. N a h u y s, dd. Soerakarta 20 April 1822. Nahuui, Oj/ic. rep. I. Dev. 1835. 337. 7419. Het vermogen der partikuliere kuituur door S. aangetoond, vooral met het oog op do koffijkultuur op Java. T. v. N. I. 1864. N, S. 2e j. I. 322. 7420. Losse opmerkingen over hervormingen op Java; door W van Prchn, dd. 's Hage,. 1 Maart 180t. Betoog voor den verkoop van koffijtuinen op Java door het Gouvernement. T. v. N I. 1864. N. S. 2e ). I. 281. 7421. Opmerkingen omtrent gedane voorstellen tot verbetering der Finantirn door middel van uitbreiding der kuituur, euz. op Java. Ingezonden. Geschiedkundige aan-toouing der onuitvoerbuarheid van het; plan van J. van den Bosch, tot conversie van een gedeelte der Nationale Schuld door verhuring van kofflj-voortbrengende districten op Java aan particulieren, zoo als het nader is toegelicht door A. C. E. Töns en in 1842. Ind Bij, I. 1813. 510. - Aankondiging en overzigt door E. de Waal van dit artikel. Zie Ind. Mag. 1 Tw. 1844. No. 10. 11 en 12, bl. 104. 7422. Vraag voorgesteld door het bestuur van hot te houden XVlile Mederl Landhuis-houdk. Congres van 23 -27 Junij 1863 te Leeuwarden, over het verhuren van gouvernements koffijtuinen. T. v. N. I. 24c j. 1862. H. 387. 7423. Nota over de wijze waarop, naar der ondergeteekenden (G Suermondt, H. Hope Loudon c s.) beschouwing, ten mcesten voordeele van den staat en met inachtneming van Art. 56 van he' Reg. Rcgl., de gouvernemcuts koffijkultuur en handel aan de partikuliere industrie kan worden toevertrouwd. — Suermondt. IVest Java k. k. MaaUch. Amst, .865. 51. — Voorloopige wederlegging van bedenkingen geopperd naar aanleiding dezer nota, Aid. Supplement 5, |
405
7')S4. Het ontwerp eener West-Javakoffij-kulluur-Maatschappij. Bedenkincen tegen dit. programma, zoo als het is openbaar gemaakt in tic brochure , West-Java-koriij-kultuur-Maatsohappij. ïocgcliclit door G. Sucrmondt, H. Hope Loudon, e. s, Amsterdam 1865.quot; Economist. 18( 5. 321. — De ontworpen W est-Java-koiiijkultuur-inaatschappij. Ad-haesie aan bovengenoemde bedenkingen, niet uitzondering echter voor zooveel betreft de regten der Inlanders. T. v. N. I. Ib65 N. S. 3e j. II. 3C5. 7425. Raming der uitkomsten voor den Staat, bij overgang der gouverneinents-koffij-cultuur in de res Bantam, Krawang, Preanger Regentschappen en Cheribon aan de West-Java-koffljcult,uur-maatschappij Tienjarigovcr-zigt !85l —1860 Suermnndi, JP. Java k, k, maaisch. Amst. i865. 66. 74i6. De partikuliere kofPij-aanplantingen in het distrikt Bodja, rcs. Samarang; door A. W. P. Verkerk 1'istorius. lietoog voor de invoering ol' bevordering dezer wijze van kuituur over geheel Java. T. v. N. I. 1863. N. S, Ie j. II. 65. 7427. Do dwangkultuur en het loon. Noodzakelijkheid der verhooging van het koffij-plantloon aan de Inlandsche bevolking op Java, vooral in het belang dier kuituur. T. v, N. /. 19c j. 1857. II. 119. 7428. Wat de Javaan van de koflykul-tuur geniet; door V. P. De onvoldoende betaling bij die kuituur en aanbeveling van bespoediging van het aanhangig onderzoek. T. v. Al. I. 1865 N. 8. 3e j. II. 228. 7429. Raming der ontvangsten en uitgaven, verbi.nden aan de ontginning van woesten grond tot koffijland op Java, door A. W. P. Verkerk 1'istorius. 1'. v. N L. 1863. N. ö. Ie j. II. 73. 7430. Mededeeling door P. Mel v ill van Carnbée, dd. 10 Maart 1845, betreffende den aanleg van koffij-tuinen op Singapore. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 225 7431. Uittreksel uit een brief van den controleur A. W. H e nny, civiel gezaghebber van Ankola en Si-Pirok, van den isten Maart 1858, ter mededeeling van zijn plan en berekening eener kollijkultuur-onderncming aldaar; gevolgd aoor ecue toelichting hierop van J. van Swi et en, Gouverneur ter Weststuk van Sumatra. J. J. Uasselman en F |
H. van Flissinqen, Beschouw. Amst. 1859, 19. Hand. Ind. Gen. V. 1858. 227 7432. Voorgenomen kofiijteelt op dc Ba-toe Eilanden, door J. II. Z o r n, posthouder aldaar. Medegedeeld door L. Horner, Padang 20 Jan. 1838. T. v. N. 1. 3e j. Ie d. Batavia. 1840. 332. 7433. Aanvraag in 1858 door W. L. Mesman, om don afstand van 60 bouws woeste gronden in de afdeeling Bonthain voor den aanplant van koffij. Medegedeeld uit het verslag over 1858 van het gouv. van Celebes en onderlioorigheden door J. A. v a Ti der C h ij s. 'fijds. JS'ijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 158. 7434. Geschiedenis en werking van het koflijstelsel in dc ass res. Mandaheling en Ankola, op Sumatra's Westkust, van 1840— i8'i7i door A. P. Go don, oud-ass.-res. Medegedeeld door Th. van Stolk. T. v. N. I. 24e j. 1862. I. 9. 7435. .Mededeelingen en opmerkingen betreffende de toepassing van het stelsel van vrijen arbeid op de koftij-kultuur op Sumatra's Westkust, naar aanleiding der circulaire dd. 28 Augustus 1854, van den Gouverneur J. van Swietcn. T. v. J\f. 1. 17e j. 1855. II. 91. 7436. Het //verpligte overwigtquot; op de koffij op Sumatra's Westkust afgescualt. In verband beschouwd met de lasten op de inlandsche bevolking rustend. T. v. N. I. ISe j. 1856. I. 210. 7437. Heeft men wel gedaan, door aan den planter op Sumatra eene kleine verhooging van prijs voor zijn koffij te geven ? door Een ambtenaar bij het Binnenland s e h bestuur, dd. Sumatra's Westkust 25 Jan. 18j0. Afkeuring van dezen maatregel. T. v. N. I. 2Üe. j. 1851 . 353. 7438. Mededeeling in de algemcene vergadering, op 28 November 1862, van het Indisch Genootschap, door A. P. G o d o n, nopens den aard van de koffijkultuur in de Ratta landen. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. I. 47. 7439. Historische schets van dc koffijkultuur ter Sumatra's Westkust en den Pa-dangsehen koflijhandel voor 1848, alsmede van de invoering, werking en uitkomst van het thans aldaar bestaande koffij-stelsel, van 1847—1862, door C 15. Uit de Sumatra-Ct. |
63*
406
LANDBOUW.
van 23 Aug. 6, 13 cn 20 Sept. 1862. C. H. Kojfjstelsel. Padang 1802. 7440. De kofiijkult-uur in de Padangsohe Bovenlanden Vooniitpang dezer kuituur, met cijfers der productie over 1853 en 1854, alsmede gunsiigo verwachting van de reis van den Gouv. Gen. A. J. Duymaer van Twist. T. v. N. 1. 16e j. 1851. II. 344. 7411. Beschrijving der koffijkultuur en productie in de res. Padangsohe Bovenlanden, door P. Th. Couperus, res. aldaar. Port de Koek, Nov. 1855. fliorin mededeeling betreffende het nadeel voor de kuituur van het gebruik door den Sunmtraan van gedroogde kol'fijbladoren ais tliee. Tijds Ind. T. L. V.-kunde V. N. S. II. 1856. 297, 300. 7442. De handel op Padang. Geschiedenis en beoordeeling van het monopolie der ver-pligte kol'fij-levering op Sumatra's Westkust en van zijne gevolgen; wensch van opiiel'ling tegen belastinghel'fing; zijnde dit monopolie in strijd met de aan de bevolking gedane toezeggingen bij Publicatie 25 October 1833, doorde Commissarissen J. J. vanSevenhoven en J. C. Riesz, van welke de tekst wordt medegedeeld. 1847—1861. T. v. N. I. 24 j. 1862. II. 158. 7443. De invoering eu werking van het koflijstelsel in het Gouvernement van Sumatra's Westkust, lisl9—1858. Tekst van het overzigt biervan, uitmakende een gedeelte van de Memorie van overgaaf, dd. Padang 26 Sept. 1858, van den afgetreden Gouverneur J. van Swieten aan zijn opvolger A. Meis, T. v. N. I 1863. N. S. Ie j. I. 203. 7444. Explicatie door C. A. de Bra uw gegeven nopens de invoering van het tegenwoordige koflijstelsel ter Westkust van Sumatra. E con. 18,)9. 172. 7445. Bijzonderheden nopens de koffijkultuur in do Larnpongs door J. A. du Bois ads.-res. T v. iV. I. 14e j. 1852. I. 325. 7446. Opmerkingen over de kwestie eener verpligte levering van koffij tegen vaste prijzen in de Larnpongs, alsmede opgave van de voornaamste gebreken van de koiijkultuur aldaar. T. v. N. /. 24e j. 1862, II. 153. 7447. Over den wezenlijken oorsprong der koffijkultuur op Java Extraeten uit het oud Koloniaal archief te Amst erdam, medegedeeld door P. L. de M u n n i k. Tindal en Swari, Ferh. 1849. 765. |
7448. Invoering der koffijkultuur op Java 1700—1750; door P. A. L e u p e. Historisch overzigt met vele statistische opgaven. Tijds. Ind. T. L. K.-kunde N. V. II. 53. 7449. Verhandeling over de koffijkultuur op Java; door H. O. van der Wijck, oud-ads. resident van Buitenzorg. Voorstel tot wijzigingen. Beschouw. Java. Arnh. 1851,65. 7450 Betoog voor de uitbrcidinc der koffijkultuur op Java; door P. van Grietbuizen. Hermes. 2e j. 1827. No, 7, 70. 7451. Iets over de eerste cultuur der Ja-vaschc koflij, voornamelijk in de vroeger onder dien naam bekende Jaeatra- en Prcan-ger-Landen Uittreksels uit brieven, anno 1719, 1720, 1723, 1725, 1730 en 1735 van Bewindhebberen der O. I, Comp. aan de Indische Regering, inhoudende de redenen tot invoering dier kuituur op Java — de tekst van hunne instructie daarvoor, — de verkregen resultaten, — de kuituur op Ceylon en op Amboina. T. v. N. I. 6e j. 2e d. Batav. 1844, 86. 7432. Bijzonderheden nopens de plakatcn der Indische regering dd. 6 April 17 2 en 13 Dcc. 1(54, houdende poenaliteiten op de leverantie van kotlij in de Preangcr lauden. Tijds. Ind T. L. V.-kunde 111 1855. 223. 7453. Aantoning van de bevolking der Jaccatrase en Preangcr Regentschappen, zo Boemies als Manoempangers, met aanwijzing van de producten die uijt ider Regentschap gelevert worden, de staat van de coffij culture, mitsgaders het getal draagbeesten. dat tot transport van de coffij-vrugten aldaar voorhanden is — naar de opgaven, in't jaar 1795, door de Europeesche opzigters gedaan. — Samentrekking van het gansche capitaal dat aan de Regenten van de Jaccatrase en Preanger landen voor het coffij product word afbetaald met aanwijzing voor hoeveel de betaling in contant en in papiere geld, item hoedanig de vooruitverstrekking op bet gewas geschied, bereekend met de intressen. Bijlage bij de consideration, dd, Batavia 23 November 1796, van S. N Nederburgh, Tijds. Ind. T. L. F.-kunde. 111. 1855, tegenover 318. 7454. Rapport, dd. Sumedang 28 Nov. 1828, van den Üud-Insp.-Gen der koffijkultuur, C, v, W ine kolman, aan den Kommiss. Gen, over N. I, betreffende zijne opname der koffij tuinen in de Preanger Kegentsciiappen, hem opgedracon bij besluit van ]4Julij 1828 No. 25. v. Ellen, Iets. 's Hage 1835. 203. 7455. Beschrijving der koffijkultuur en |
407
leverantie in de Preanper landen op Java, vooruffrepaan dnor historische bijzonderlieden betreffende de eerste verplaatsing der koffij naar dat eiland Oosterling I. 1835. 408. 7450. Beschrijving van de verpligte kofflj-kultuur in de Preanger Regentschappen en van de wijze der verpligte levering aan liet gouvernement. T. v. N. I. 1861. 11. 3. 7457. Zal men nu het stelsel, dat nog in de Preanger regentschappon heerscht, niet hervormen? Betoog tot afschaffing van de levering van koffij in deze res. en in Banjoe-wangie en Patjitan, even als die in Kedirie en Madioen, bij ordonnantie dd. liuilcnzorg 8 April 1858, is afgekondigd. Ind. Stbl. No. 40, T. v. N. I. ^Oe j. 1858. 11. Iü7. 7458. Aanprijzing van eene ui!breiding der koffijkultuur in de Preanger Regentscliappen door particuliere nijverheid en kapitaal, met het oog op de inproduktief voor de kiuakul-tuur aangewende krachten der bevolking. T. t'. N. I. 24 j. 1802. 11. 385. 7459. Beschrijving van de koffijteelt in de Preanger regentschappen met aantooning der daarin te brengen verbeteringen; door A. de Wilde, voormaals mede-eigenaar, en administrateur van een landschap aldaar. Hennes 4e j. 1829 No. 6. 29. 7400. Beschrijving van de koffijkultuur in de residentie Tagal in het plat Maleisch en Javaanseh, door een javaansch Ambtenaar, met aanteekeningen en opmerkingen van dsn inzender G. T. H. Henny, van J. D van Herwerden en van T. Roorda. Ttfds. Ind. T. L. V.-kunde N. V. I. 235, 237. 7401. Bijzonderheden nopens de koffijtui-nen op Nousa-kambangan, in 1833 door Gelpke aangelegd. T. v. N. /. Ie j. 2d. Batavia 1838. 68. 7462. Beschrijving van de koffijkultuur in de Oostelijke Soenda-landen, door A. W. Kinder de Camarecq, resident van Bage-len, voormalig ads. resident van Soeraadang en Soekapoera. Tijds. Ind. T. L. -kunde. X. 4 8. 1. 1861. 284. 7463. Mededeeling door II. Zollinger der redenen van het verbod tegen de koffijkultuur op het eiland Lombok. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 2d. 315. 7464. Bijzonderheden nopens de koffijkultuur op de Noordkust van Timor, en betreffende de kwaliteit der koffij, door D. dd Dcc. 1850. T. v. N. I. 13e j. 1851. II. 175. |
7463. Mededeeling der aanvankelijke pogingen in het Portui eesch gedeelte van Timor tot invoering van een koffij stelsel, gegrond op gedwongen kuituur en verpligte levering aan het gouvernement, gevolgd door eene verdediging van dit stelsel; door don gouverneur Alfonso de Castro, dd. üilly 28 Augustus 1800. Tijds. Ind.T. L V.-kunde XII. 4j. II. 1862. 494. 7460. Mededeelingen betreft'cnde de koffijteelt en leverantie in de res Menad), door D P. W. Pi et er ma at, gewezen res. van Menado, en door L. J. de Vriese. T. v. N. 1. 3e j. 1 d. Batavia 1840. 138. 7467. Besluit 3 September 1850 No. 12, van den gouv. gen. J. J Roc h us sen, tot regeling der koffijkultuur in de res. Menado. Rochussen, Toelichting, 's Hage. 1853. 105. 7408. Het koffl,monopolie in het Eijkvan Boni. Aantooning door J. A. Bakkers, dd. Ma-kasscr 10 Dee. 1^63, dat de oorzaak der gebrekkige koffijkultuur in dat rijk is gelegen in dit monopolie aldaar. Tijdschr. v. Ind. T. L. y.-kunde XVI. 5e j. I. 1806. 32 T. v. N. I. 1865. N. S. 3 j.' II. 547. 7409. Gunstige toestand van den aanplant van koffij in de afdeeling Saleijer. Sloet, Tijds. XXII. 181. 7470. Berigten nopens den gunstigen toestand der koffijkultuur op Amboina. LUterh. 1802. I. 75. 7471. Verslag van den toestand der koffijkultuur in de residentie Amboina in 1853, door C, M. Visser, gouv. der Moluksche Eilanden. Tijds. bid. T. I. V.-kunde VIII. 3 S. II. 18j9. 48. 7472. Koffij op Port-Natal. Uit Botan. Zeitung, 1854. 72 Berigten nopens de welgeslaagde verbouwing. Tijds. Nijv. XVIII 2 li. Ill 1855. 74. 473. Voorbeelden van vrije koffijteelt in Afrika, met aanbeveling om die ook in onze bezittingen tor kuste van Guinea door middel van premiën aan te moedigen. Sloet, Tijds. XXI. 150. Statistiek. 7474. Voorraad van koffij in de zes groote stapelplaatsen van Europa op I Junij 1841, 1840 en 1839; met opgaven nopens de kuituur en produktie op Java en Sumatra in 1841. Lelterb. 1841. II. 62. |
408
7475. Aantooninp der koffijprodudie verkregen van de partikuliere ondej nemingen, plantation coflee, en van de aanplantingen der bevolking, native coflee, van 1852 — 1861, op Ceylon. Medegedeeld door P. W. A. van Spall, lijds. Nijv. N. I. IX. N. S, IV. 18(;3. 240. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 240. 7476. Staat aantoonendc de hoeveelheid koffij door het gouvernement ontvangen, de kosten van de koffij aan het gouvernement, de netto opbrengst van de in Nederland geveilde koffij per pikol, totaal netto verkoopprijs, in elk der jaren 1840 — 1849. T. o. JV. I. 24 j. 1862. II. 276. 7477. Vergelijkende staat van de opbrengst van goed ordinaire Java kolïlj in de veilingen der N, H. M. gedurende 29 jaren, d. i. 13 jaren voor 1848 en J5 jaren na 18J8. Meteen overzigt der veilingen gedurende 1864 gehouden. Econ. BijU. 1865. 67, 6S. 7478. Overzigt van 1842 tot ISfjO der handelscijfers betreffende de Java koffij bij de N. Handelmaatschappij. Econ. 1800. 39. 7479. Cijfers der invoeren, veilingen en prijzen van koffij enz. in Nederland van 1847 — 1861. Econ. 1862. 52. 7480 Opgave van den koffij oogst in het gouvernement van Sumatra's Westkust in elk der jaren 1857 — 1860; door A. P. öodon oud ads. resident. T. v. N. I. 24 j. 18(12. I. 40. 7481. Staat aantoonendc den uitvoer van Padang van koffij in elk der jaren 1837 — 1857,door J. van Swieten, dd Padang 26 Sept. 1858. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. I. 206. 7482. Staat aantoonende de koffijprijzen te Padang alsmede die bij den uitvoer van Padang en het bedrag van het territoriaal regt, in elk der jaren 1837 — 1858 ; door J. van Swieten. dd Padang 26 Sept. 1868, T. v. iV. 1. 1863. N. S. Ie j. I 19. ■7483. Aanlooning van de hoeveelheid en van de behaalde prijzen der aan het gouv, geleverde en te Padang geveilde koifij in elk der jaren 1847 tot en met 1861. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 158. 7484. Staat aantoonende de landen van bestemming der te Padang geveilde en uitgevoerde koffij in elk der jaren J 857 — 1861. T. v. N. I. 24 j. 1862. II. 166. |
7485. Statistieke hjst der koffijboomen in de stad Henkoelen; alsmede van zes dis-trikten in de res. Benkoelen; door den ads. res. J. H Knoerle, henkoclen 12 April 1832. Oosterliny I. 1835, tegenover 98. 7486. Overzigt tot 1815, door T. J. Wilier, van den toestand der koffijknltuur in 1841 in Mandhéling ingevoerd, 1\ v. N. I. 8e j. Batavia 1846. 2d. 382. 7487. Medetleeling, met toelichting, door S. v a n Deventer J .Sz. van een staat, aantoonende de hoeveelheid te planten koffijboomen, in geregelde tuinen, in bosschen en in paggers, in de verschillende residentiën op Java, gedurende den regentijd van 1833 op 1834. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. II. 446. 7488. Staat aantoonende den toestand en de uitkomsten der koffijknltuur op Java in 1840—1848, Overgenomen uit het liegerings-versla;; O. I, over 1849. Slaalshmshoudk. Juorh. IV, 1852. 1,j6, — Idem in 1843—1852 Overgenomen uit dat over J852. Aid. VIL 1855. 135. — Idem in 1844—1853 Overgenomen uit dat over 1853. Aid. VIII. 1856. 158, — Idem in 1845—1854. Overgenomen uit dat over i85i /lld. IX. 1857. 214. 7489. Overzigt der algemeene uitkomsten van de koflijkultuur op Java, in ieder jaar van 1845—1851, Rochussen, Toelichting. 'sHage, 1853. 121. 7490. Staat aantoonende de verkregen hoeveelheid koffij op Java, den gemiddelden prijs, en de netto en bruto opbrengst, in elk der jaren 1810—1848. Uvergenomen uit het lle-geringsverslag van 1849. '1'. v. iV. I. 15e j. 1853. II. 4. 7491. Overzigt van den toestand der kof-fijkultuur in 1846 in de resid. Buitenzorg, ï'. v. N. L. X j. N, S. Ie j, 18.^8, 1 d »4; Prcanger Regentschappen. Aid. 91; Tagal. Aid. 101; lianjoemas Aid. 201; Pekalongan, Aid. 1 15; Kadoe. Ald. 219; Japara. Aid 359, 308; Madiocn. Aid. 1849. 1 d 176, 7492. Mededeeling betreffende den toestand der kol'fljkultuur in de rcs. Bantam. T. v. N. I. 1849. Gron. 1 d, 403. 7493. Staat aantoonendc de jaarlijksche ontvangsten en uitgaven verbonden aan de kolfijkultuur en leverantie aan hot gouv. op het landgoed Soekaboemie gedurende 1814— 18^1, Oosterling I, 1835. 327. 7494. Koffij-product der Prcanger Regentschappen. Uit de Jav. Cour. van 23 Dee |
409
18'?S, No. 153. Cijlers over 1818—1^28, ter rectilicalie van de geruchten nopens een minder gunstigen pluk, medegedeeld in liet eerste nummer van liet Ned. lud. Handelsblad van den 15n te voren. hid. Mag. i Tw. 18t5. No. 9en 10,1)1.134.— Ultbreidingderteeltvan paggerkolïlj aldaar. Uit de Jav. Cour. van 0 Jnnij 18^9, No. 07. Aid. 11 Tw. 1845, No. 11 en 12, hl. 47. 7405. Overzigt van den toesland der kof-iijkultuur in I'slS in de res. ïegal. Medegedeeld door P. BI eek er. T. v. N. 1.1S40. 2e d. 184. — Idem iu de res. Pekalon-gan in 1840. Aid. 1849. 2e d. 2f)3. — Idem in de res. Hagelen iu 1845, Ald.lüM. II. 22 — Idem in de res Banjoemaas. Aid. 1850. II 92. — Idem in de res. Bagelen in IS55 en 1858. .lid. 24e j. 1802. li. 136. — Idem in de res. Kadoe in 1845 en 1846. Aid. 1850 11. 222. Idem in de res. Japara, in 1815. Aid. 1850. I. 36. — Idem in 1845 en 1840 in de res. Samarang. Aid. 1849 2e d. 3. 7496. Slaat aantoonende de üouvernements koffljkultuur in Samarang in 1845 en 1846, volgens de regentschappen, distrikten, huisgezinnen voor de kuituur afgezonderd, vruchtdragende hoornen, pikols product verkregen, van hoeveel hoornen een pikol; medegedeeld door P. Blocker T. v. iV. J.lÜbO. Ie d. 4. — Idem van de kollijkultuur op de verhuurde groiiden, volgeuü de regentschappen, districten perceelen, bouws, beplante bo ws, werklieden, opgebragten huurschat in pikols kol'lij in 1845, produet in 1846. — Aid. 1850 lo d. 5. 7497. Overzigt van de koflij productie in elk der districten van het regentsehnp Pa-tjitan in i 84j, medegedeeld door P. B leeker. 3'. v. N. I 1850. I. 413. 7498. Opgave van de koffijprodueten inde res. Madioen van 1^36 tot en met 1845, medegedeeld door P. BI eek er. T. v. A'. 1. 1850. I. 182. 7499. Tienjarig overzigt van de resultaten der kolfijkultuur in de res. Madioen gedurende 1837—1840. T. v. .V. I. 1849. (iron. Ie d. 176. 7500. Vijfjarig overzigt van do resultaten der koffljkultuur in de res. Rembang 1841 —1845. T. v. iV. /. 1849. üron. ie d. 410. 7501. Overzigt van den toestand dor kof-lijkultuur in de res. Soerahaja van 1840 —1846, medegedeeld dour P. Bie eker T. v. A'. /. 1850. I. 106. |
750 .'. Staat inhoudende een overzigt der kolïijkultuur in do res. Soerahaja in 184(5, districten en huisgezinnen voor dc kuituur afgezonderd, aantal vruchtdrdgendc heesters, pikols product volgens VVestindisehe en gewone bereiding, plantloon. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. 1. 106. 7503. Opgave van de waarde aan koffij te Soerahaja uitgevoerd, in 1845 en 1846. T. v. N. 1 1849. Ie d. 417. 7504 Driejarig overzigt van de resultaten der koflljkultuur in de afdeeling Modjokerto in de res. Soerahaja 1844—1846. T.v.N.I, 1849. Gron. Ie d. 415. 7505. Opgave van de koffijproductic in de ros. Kedin van 1833—1844. Medegedeeld door P. Bleeker T. v. iV./. 1850.1. 173. 7506. Overzigt van den toest and der koffljkultuur in de res. Kediri in 1844. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. I. Ib50. I. 173. 7507. Staat aantoonende de koffijproductic in de aid. Ngrowo van do res. Kediri, van 1832—ltgt;44. T. v. iV. I. 1849. 2e d. 58. 7508. Mededcelingen betreflende de pro-duktie der koffljkultuur in 1830 en in 1815 in dc res. Pasoerocan. Medegedeeld door P. li 1 e c k c r. T. v. N. I. 1849. üron. 2e d. 28. 7509. Extracten van verslagen over Nov. en Dcc. lfgt;24 alsmede over 1825 nopens dc koflljkultuur in het Malangsche door den ads. res. J C. HofTmann. Bijlagen X d—g van bet Rapport van Du Bus dd. 1 Mei 1827 Lett. P. * Gedr. Slukk. 185(1—51. II. N. 114.82.—Medcdeeling door D. C. Steyn P a r v é van den bovengenoemden tekst. Sleyn Farvé. Monofoliestelsel toegelicht. Z. B. 1851. 217. 7510. Overzigt van den toestand der koffljkultuur in 1845 in het regentschap Probo-li eo. Medegedeeld door P. Bleeker. T. N. /. 184;). 2e d. 123. — Idem in dc re . Bazoekie. Aid. 120. — Idem in bet regentschap Bazoekie. T. v. N. I. 1849. 2e d. 128. 7511. Staat aantoonende de aanwezige kollij hoornen en het product in ieder district van dc aid. Bondowoso, res. Bezoeki; door C. J. Bosch, in ieder jaar van 1824—1848. Tijds Ind. T. L V.-kunde, VI. N. S. III. 1857. 503. 7512. Mededcelingen betreffende den toestand der koffljkultuur in de ads. res. Ban- |
410
joewangie, met opgavo van liarcn opbrengst in 18^0, 183f) en 18-J.fi; door E. li pp. 2'. v. N. I. 1849. 2e d, 253. 7513. Overzigt van den toestand der kol-fijkultuur in 1845 in bet regentseliap llan-joewangie. Medegedeeld door P. Bieeker. T. v. AT. I. J849. 2e d. ia5. 7614. Staat aantoonende de hoeveelheid kofflj geleverd in de Minahassa aan hot Ned. Gouvernement in elk der jaren 1834—1844. Aanteek. lUoluk 's Hage iSSIi. 30. 7515. Staat van af primo Jan 1838 tot uit. Dec. 1842 geleverde kofflj in de Minahassa; jaarlijksehe en distrietsgewijze opgave door A. I1. v a n S p r e e u w e n l) e r g. 2'. v. N. I. 7c j. iiatavia 1845. 4e d. tegenover 303. 7510. Staat aantoonende den stand der koffij-kultuur in de Minahassa op uit. December 1854. Aanteek. Moluk, 's Hage 185(1. 29. 7517. Verslag van den toesland der kof-fijkultuur en producten in de Minahasa van Menado, in 1853, door A J. F Jansen, res. te Menado, 23 .\:aart 1854. Tijds. Lnd. T. L. V.-kunde. X. 4. 1. 1861. 221. 7518. Staat aantoonende den toestand der kofiijkultuur in de Minahassa in elk dei-jaren 18;i4—1800. Aantal ingedeelde huisgezinnen, aanweezige hoornen in geregelde tuinen en verspreid, verkregen produkt en pi-kols, verkregen kato's per boom, verkregen betaling per huisgezin. ï'. v. N. /. 1863. N. S. Ie j. 1. 8. 7519. Gedetailleerde staten aantoonende den toesland der kofiijkultuur, hare produe-tien en voordeden voor de bevolking, in elk district en afdcelir.g van de Minahassa, gedurende ieder jaar van 1855 tot 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1S62, tegenover 358. 7520. Opgave van het aantal vruchtdragende en jonge koffljboomen in de gehecle res. Ternate in 1829, 18:'.4, 1841, 1853 en in ieder jaar van 1856 tot 1860. v. d. Crab, Molukschc EU. Bat. 1862. 306. 7521. Opgave van het aantal koffljboomen op het eiland Ratjan, in ieder jaar vau 1853 tot 1860. v. d Crab, Moluksche EU. Bat. 1862, 250. 7522. Opgave van het aantal koffljboomen op uit. Dee 186'), aanwezig op ieder der eilanden van de res. Amboina. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 206. |
Prijzen, Veilingen. 7523. Staat der verkochte hoeveelheden en bedongen prijzen der in Nederland door de 0. 1. Comp te gelde gemaakte kuffij gedurende 1H7 tot en met 1794; met opgave der versehillcnde soorten. Hermes, 4 j. 1829, No. 4. 12. 7524. Opgave van den prijs dor kofflj van Java te Amsterdam op 28 Dee. 1778 en vervolgens tot 2 Dcc. 1781 VI. Indie. 1 1779. Bijvoegsels van No. 2, 8, 14, 22, 23; II. 1779; Bijv. van No. 1, 4, 9, 16, 19,25; lil. 1 779; Bijv. van No. 9, 14, 19, IV. 1780; Bijv. van No. 9, 14,19; V. 1781; Bijv. van No. 5, 11, 25; VI. 1781; Bijv. van No. 5, 15, 25. 7525. Opgave van den prijs der kofflj van Java te Amsterdam op 8 Julij 1799, 7 April 1800 en 12 Sept. 1803. Oecon. Cour. 1. 1799. 363. UI. 1800 189. VII. 1803.66. 7526. Mededecling met, toelichting, door D. O. Steyn Parvé, van een staat der kofflj-veilingen; loop der prijzen en voorraden van kofflj op uit December van elk der jaren 1836—181-8. S'eyn Parvé, Monopoliestelsel toegelicht. 's Hage ] !gt;50. tegenover 105. 75-,7. De prijs der kofflj op Sumatra; door J. C. dd. Padang Pandjang, 19 April 1855. Aanmerkingen op dc kofiijkultuur ter Westkust van Sumatra, en speciaal do te geringe betaling der bevolking, die bij doze kultures mest bezigt. T. v. N. £ 17e j. 1856. II. 273. 7528. Prijzen te London, door de Ceylon plantation en native coffee gedurende hel jaar 1861 behaald, berekend in pikols van 126 Amst. ponden, zoo mede de prijzen, welke voor Java-kofflj aldaar gedurende hetzelfde jaar zijn besteed. Medegedeeld door P. W. A. van Spall. Tijds. Ntjv. A. /.IX. i\. S. IV, 1863. 241. v. Spall, Verslag Ceylon, Bat. 1863. 241. 7529. Prijzen in Amsterdam gedurende hot jaar 1861 behaald, zoowel door Java, als door de Ceylonschc plantation- en native-collee. Medegedeeld door P. W. A. v a n Spall. Tijds. Nip. N I IX. N. S. IV. 1863. 246. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 245. 7530. Extraeten uit handclscirculaircn be-treflende de artikelen koffij en suiker. Econ. j 860. 359—361. 7531. De koffij veilingen te Padang door H. Muller Sz. cn speciaal over het belang ecner bestendiging daarvan in strijd |
4.11
met liet verlangen van den Bataviasehon handel. Ecnn. 18.)9. 19; I860. 198. — Ex-plieati'';n, door C. A deBrauw gegeven nopens de beproeving van het tegenwoordige kofflj stelsel fer Westkust van Sumatra. Aid. 1859, 172. 7532. De koffijveilingen te Padang. Een pleidooi geleverd tegen de overbrenging daarvan naar Hktavia, Ingezonden door /, Eene bekwame handquot;. T. v. N. L. 24e j. 1862. II. 217. 7533. Aanmerking op de officiëele eijfers van den kofli,handel te Padang, ontleend aan het Bataviaseh Handelsblad. Ècon. 1859. 441. 7531. Veroordeeling, dd. 15 1'Vbr. 1802, der wijze van verkoop van een hoeveelheid Java-kol'üj. //. Pol. Blixem I. 1802. 411. 753.1. Over den uitslag dor voorjaars-kollijveiling van 1S58. Eoon. Bijblad. 1858. 161. 7536. Ext/aet uit de circulaire vau de heeren Jaeobson, naar aanleiding der koflij-veiling van de Handelmaatschappij. Euon. Bijblai. 185S. 30S. 7537 Aankondiging en beoordeeling der brochure van E. VV. C. Blom, «Speculatie en Tweede handquot; Üvcr de kofiijveilingen der Handclinaatsehappij, met aandrang om de vermeerdering der veilingen te beproeven Econ. Bijblad. 1861. 134. 7538. De koffij veilingen der Nedcrhindsche Handelmaatschappij, door A E. Wensehe-lijkheid eener vermeerdering van het getal 3. S Teelt en bereiding. 754). Schets der geschiedenis van de zuikcr, in de vroegste tijden en in de middeleeuwen, door VV. Falconer. Overgenomen uit „Memoirs ol' the Lit. :ind Philos. Soc. of Manchester. Vol. IV. Part. 3quot;. Kad. Lelt. 1796, 2. 536. 7546. Practische handleiding voor de sui-kerkultuur, door W. Lange, dd. ijikaudi Oedik 21 Dcc. i84ó. T. v N. I. 8e j. Batavia 1846. 1 d. 65. |
7547. Over de manier, waarop de suiker veilingen der Handelmaatschappij, en wei tot 5 ot' 6 tweemaandolijksche veilingen, Eoon. 1862. 503, 7539. Verwijzing tot een aanslaande beslissing omtrent de kofiijveilingen. Econ. 1863. 215. 7540. Dringend betoog in het belang eener wijziging van het stelsel der kofiijveilingen van de Nnd. Handelmaatschappij, met een kort woord omtrent den handel en de pro-duktie van de kolïij. Econ. Bijblad. 1863. 190—196. 7541. Beschouwingen van dc kofiijveilingen der Nederlandsche quot; Handelmaatsohappij in 1361, door E. W. C. Blom. Verdediging van het nieuw aangenomen stolsel omtrent do kofiijveilingen der Handelmaatschappij op grond der in 1864 verkregen uitkomsten, als m het belang zoowel van den handel ais van 's Rijks schatkist. Econ. 1865. 45. 75t2. De ttiaandelijksehe kofiijveilingen der Nederlandsehe Handelmaatschappij, door A. E. Eoon. 1864, 397. 7543. Bijzonderheden nopens het artikel Javakoffij op de markt van St. Petersburg. Eoon, 1863. 251, 252. 7544. Over den stand der koflij als ban. delsartikel in verband met den Amerikaan-schen oorlog de productie en den aanvoer van dit artikel, en de te houden voorjaarsveiling der Ned, Handelmaatschappij, Naar aanleiding der circulaire van Leonard Jacob-son en Zonen te Rotterdam,dd. 6 Maart 1863. Econ. 1863. 133—135. ik er. in de Oost-Indien, geteeld wordt, door Botha m. Beschrijving van dc kuituur en fa-brykaadje te Batavia. Getrokken uit het verslag der Engelsche Commissie van den Oom-mereieraad nopens den Amerikaanschen slavenhandel. Letlerb. IX. 1792. 207. 7548 Manier van het suikerriet te teelen te Batavia. Met cenige aanmerkingen over de verbei cring, waarvoor die teelt vatbaar is in de West-Indische volkplantingen. Uit een brief van het genootschap »Vrienden der Zwartenquot; aau de schrijvers dor Decade Plii-losophique. heilerb. X. 1798. 134. |
412
7549. Vraag, voorgesteld door liet Bestuur van het XVIe Ned. Landhuislioudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. J40, over de verwisseling der gronden voor de suikerteelt op Java. Verslag Landhuish. Congres XVI. Dordr. 1861. 24 — Beantwoording door J E. ïeysmann, dd. Buitenzorg April 1861 Tijds. Nijv. N. [. VIII. N. S. III. 186-i. 5. Verslag, aid. 258 — Idem door J. A. Krajenbrink, dd. Te-loek-djambie, Krawang, 7 April 186 i. Tiids. aid 21. Verslag, aid. 257. — Idem door G. Lebret, te Pasoeroean. Aid. 255. — Verslag van liet verliandelde op het Congres op 21 Junij 1861. All 254. 7550. Mededeeling in de Verg. van 18 Junij 1862 van het XVIle Ned. Landliuisb. Congres te Middelburg, van de bescliouwiu-gen van C. J. Hasselman, over de wijze van kuituur en bewerking van het suikerriet op Java, gevolgd door den tekst zijner nota, getiteld //Gedachten over de suikerkuituur op Java,quot; in 1854 geschreven en aangeboden aan een //ambtenaar, die op den gang van zaken op Java eenen grooten invloed had.quot; Bestrijding der jaarlijksche verwisseling van gronden, met aanprijzing eener betere wijze van kuituur en verwerking. Verslag Land-huishoadk. Congres XVII. Middelburg. 1862. 200, 202. 7551. Rapport, over den rietborer. Holland-sehe vertaling van het. rapport dd. Port Louis 12 Dec. 1855 aan den gouv. van Mauritius en onderh. van eene commissie, benoemd tot onderzoek van een voor het suikerriet schadelijk insect; gevolgd door do opmerkingen daaromtrent, van den agrikult.uur-chemist. P. P. H. F r o m b e r g, dd. Buitenzorg 5 Mei 1857. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 190, 181. 75.)2. Bijzonderheden omtrent de suiker-kuituur op Java, naar statistieke opgaven, door P. F. H. Fromberg, dd. Buitenzorg 19 Mei 1853. Verslag betrekkelijk de uitkomsten der genomen proeven met verschillende wijzen van kuituur van eenige suikerriet-soorten. Rapport over de antwoorden ontvangen op do door het Indisch gouvernement. gedane vragen aande suikerlabrijkanlen van Java, nopens tijd en wijze van planten, den invloed van oude of nieuwe suikergron-den, en de hoeveellieid sap in verband met. de omwentelingssneiheid der molens. Nat. Tijds. N. /. V. N. S. II. 1853. 97. Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. Vil. N. S. IV. 1854. 109. |
7553. Verslag omtrent de suikerkuituur en fabrikatie, en hot voorkomen van het suikerriet in de Wcstor-afdeeling van Borneo; door J. H. Croockewit Hz 1854. Betreft, de kuituur door de Chinezen, de Inlanders en den Pangeran Bandahara. Nat. Tijds. N. I. N. S. VI. 1855. i;03 en 138. Tijds. Nijv. N. 1. IX. II. 1855. Oorspr. Bijdr. 159. 7554. Verslag over den aanplant van suikerriet, door J. A. Krajenbrink onder modewerking der Kon. Natuurk. Vereenigiug bewerkstelligd Nat. Tijds. v. N. I. XXIV. 5e S. IV. 355. — Staat, van den proef-aanplant, der verschillende soorten van suikerriet te Telook-Djambie, Krawang. Aid. 360. 7555. Bijzonderheden nopens do aankwoe-king in den Nat.ionalen tuin te Parijs van suikerriet van Batavia en van Otaheite, gezonden door B. J. Martin. Letterb. 1801. I. 338. 7556. Verzoek bij brief dd. Langsei 24 Junij 1860, door H. Raat, om inlichting betreffende de vraag: of het. suikerriet-zaad goede suikerhoudende rietst.okken voorbrengt. Nat. Tijds. N. I. XXII. 5 S. II. 1860. 400. — Zakelijke inhoud van den brief, dd. 22 Augustus 1860, van D. W. Rost van Tonningen, bevattende het ontkennend berigt daarop. Aid. 413. — Brief dd. Toloek-djambie, Krawang, 16 Sept. 18()0, van J. A. Kraj en-brink, omtrent do resultaten zijner ervaring in antwoord op de missive, dd. 11 Sept. 1860 No. 116 van do Nat. Vereen. N. I. Aid. 425. — Zakelijke inhoud van den brief, dd. 13 Get. 1860, van J. E. Teysmann, over eene verlangde proefneming tor bekoming van suikerriet-zaad. Aid. XXIII. 5 S. 111. 1861. 80. — Brief, dd. Kaliwoengoo, Samarang, 4 Doe. 1860,van O. F. van Alphen, alsmede Maleisoho tekst met Nederduitsehe vertaling door E. Netscher, van den brief, dd. Kendal 25 Nov. 18(i0, van don Regent, van Kendal, Noto HamiProdjo,beide handelende over het. verkrijgen van suikerriet, door middel van zaaijing. Aid 146. — Brief, dd. Kaliwoengoo, 2 Febr. 1861, van D. F. van Al-phen en Noto Uami Prodjo, nopens do verlangde toezending van suikerriotplantjes, door zaaijing verkregen, alsmede van eenige zadon alzondorlijk, met do noodigo toelichting. Aid. 165. — Mededeeling door A. C. J. Ed e 1 i ii g, dat het beweren nopens do zaaijing van suikerriet door Inlanders te Batavia, op een vergissing berust. Not. Nat. Vereen. 23 Febr. en 4 April 1861.^W, 436,166.—Maleisciic |
tekst van den brief van D, F. van A Iph en en Noto II a mi P r o dj o, Kjndal Kaliwoen-goe, 9 Januarij 1862, over een mislukte proefneming met de kuituur van suikerriet door middel van zaaijing. Aid XXIV. 5 S. IV. 1862. 2!)5. — Brief, dd. Kaliwoengoe 8 October 1862, van den kontroleur D. l1. van A l p li e n, tot toezending van suikerrietzaad, met naedcdeeling van een gelukte proefneming. Aid. XXV. 5 S. V. 1863. 359. — Mededeeling door W. E. Versteeg, betrefl'ende zijne waarnemingen in de ads. res iiuitenzorg, van suikerriet, van zaaijing afkomstig. (Not. Nat. Vereen. 25 Oet. 1862). Aid. 360. 7557. Zakelijke inhoud van den brief, dd. Toeloek-djambie, 3l) Jnnij 1851, van J. A. Kraj enbrin k, handelende over een nader onderzoek der smkerrietsoorten en den aanleg voor een proeftuin daarvoor; en verzoek aan P. F. H. Fromberg ora zijn advies (Not. Nat. Ver. 17 Julij 1854). Nat. Tijds. N. f. VII. N. S. IV. 1851.. 110. — Zakelijke inhoud van den brief, dd. Iiuitenzorg 30 Julij 1854, van P. F. H. Fr om berg, ter mededeeling van zijn gevoelen over de bestendigheid der soorten van suikerriet, en de voorgenomen proeven deswege, naar aanleiding van een brief dd. 30 Junij 1854 van J. A. Kraj en-brink, handelende over een nader onderzoek der suikerrietsoorten en genomen maatregelen dien ten gevolge voor een proefaanplant door P. J. Maier op het landgoed Tjag-gon. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854, 118, 215, 218, 472, 478. 7558. Verslag van de uitkomsten van «enige kultuurproeven met suikerriet, door P. F. H. Fro ra b erg, dd. Buitenzorg, 18 \ug. 1857, verrigt in 1855 en J856, met eene vergelijking der uitkomsten van Buitenzorgsch riet met die van het riet uit de Oostelijke residentii'n op Java. Nut. Tijds. N. 1. XV. 4 S. I. 1858. 267. — Verslag over de hoedanigheid van het sap van die proeven. Aanhangsel op het bovengenoemde verslag, aan-toonende, dat liet Probolinggo-riet eene vaste voortreftelijkheid boven andere soorten bezit, en die erfelijk behoudt, zelfs bij herhaald kweeken in een veel minder gunstige streek. Aid. XVII. 4 S. III. 1858 -1859. 1. |
7559. '.'raag voorgesteld door het liestuur van het te houden XVIe Ned. Landhuis-houdk. Congres te Uordreeht, van 18—-22 Junij 1861, N. 142: of er in de Ovcrzeesehe Bezittingen proeven genomen zijn met de teelt van het Chinesche suikerriet (sorghum saeeharalum. l Verslag LandhuUhoudk. Con-yres XVI Dordr. 1861. 25. — Beantwoording door J. E ïeysmann, Buitenzorg April 1861. Tijds. Nijo. N. I. VIII. M. S. III. 1802. 6. Verslag aid. 261. — [demdoorG. Lebret, te Pasoeroean. Aid 261.— Verslag van het verhandelde op het congres op 21 Junij 1801 Aid. 261. 7560. Over het Chinesche suikerriet (sorghum saccharatum), als veevoeder. Stoet, Tijds. XV. 243. 7501. Chinesche suikerplant in Frankrijk. Uit «De Nijverheidquot; February 1854. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uittr. 14. 7502. Voorstel vanJ. A. K raj enbri nk tot het aanleggen van een proeftuin van sui-kerriet-varietciten, met verzoek om medewerking der Nat Vereen, in N, I. (Not. Nat. Vereen. 9 Febr. l!-60). Nat. Tijds. N. I. XXI. 5 S. I. 1800. 337. — Tekst der circulaire, dd. 10 Febr. 1860, met bijgevoegde Nota, getiteld. «Aanwijzing omtrent de beste manier van inpakking en verzending van bibiet van suikerriet,quot; gezonden door de Nat. Vereen. N. I. aan de verschillende autoriteiten en suikerfabrikanten. Aid. 337. — Toezegging, door D. W. Rost van Tonningen, van zijne medewerking. (Not. Nat. Vereen. 8 Maart 186U.) Aid. 136 — Zakelijke inhoud v;.n den brief dd. 2 Julij 1800 en 10 Aug. 1860, van J. A. Krajenbrink betreffende zijne verrigtingen in deze. Aid. XXII. 5 S, II 1860. 393, 409. — Opgaven der verzending vau bibiet van suikerriet. in voldoening aan bovengenoemde circulaire, door a. den resident van Madioen, Chs. VViggers,dd. 16 Julij 1860, No. 1790. — b. den resident van Probolinggo, R. S o h e-rius, dd. 2 Julij 1860 L. A. — c door H. 11 a at, dd, Langsei, 24 Junij 1800. Aid. XXII. 5. S. II. 1860. 400. — d. door den resident van Japara, C. Cast ens, 13 Augustus 1800, No. 13lt;!7. Aid. XXII. 5. S. II. 1800. 417. — «• door den resident van Madura, N. A. J. A r r i e n s, dd. 1 Septemb. 1860, No. 520. —ƒ. door den resident van Iliouw, J. II. Tobias dd. 12 September 1860, No 910. —q. door den resident van Tagal, H. 1). Potter, dd. 6 en 11 Sept. 1860, No. 1313 en 1250 Aid. 423. - Mededeeling bij Missives dd. 13 Junij 1861 en later door J. A. Kraj en brink, van be-rigten omtrent den aangnlegden proeftuin met honderd onderscheidene bezendingen van Java |
54*
LANDBOUW
414
Madoera, M ukasser, Iliomv, Lianjrga, Singapore en Malakka. (Not. Nat Vereen. 4 .lulij en 18 Sopt. 1801.) Aid. XXIII. 5. S.ÏII 1861 481, 541. — Mondelinge medodeelingon van K r a j e n b r i u k betreflende ticzen proeftuin (Not. Nat. Vereen. 28 Dec. 1801 en 28 Pebr. 1803). Aid. XXIV 5. S. IV. IS62. 2S6 amp; XXVI. 0. S. I. 1864. 407. — Verslag over den aanplant van suikerriet. De resultaten van bovengenoemden proeftuin. Aid XXIV. 5. S IV. 1862. 855. — Jlijüon-derheden nopens de uitgave en verspreiding van de verslagen. (Not. Nat. Verecu 4 Julij 1861 en 2C Sept. 186:i.) Aid. XN1I1. 5. S. III. 1861. 481 j XXVI 0.8 I. 1804. 470. — Tweede verslag over dcu proefaanplant van suikerriet,dd Toloek-Djambi ] 7 Sept. 1803. Aid. XXVII 6. S II. 1864 I. 7603. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XIX Nederl. Landhuislioudk. Congres van 20—24 Junij 1.VC4 te houden te Haarlem, omtrent de uitkomsten, met het sints eenigen tijd meer algemeen geworden zwarte suikerriet verkregen. T. v. N. I. 1863. N. S. I j, 431Beantwoording door •T. A. K r aj e n b r i n k, particulier.landhuurder in Krawang, dd. Teloek-djambie, Krawang. 10 Maart 18quot;4. Venlaq Landhuiahoudk. Conares XIX. 1804, Haarl. 25'.). Tijds. Nijv. N. I. X. N S. V 1801.. 319. rerslar/ 1864. Kamer K. N. Batavia 212. - Idem doorS. J. Meijer, dd. Gondang Winangocn, 20 l'cbr. 1804. Verslag ConqresiTi. Hjds Nijv. N. I. X N. S. V. 1804. 317. — Rapport, ter beantwoording van dit vraagpunt, door M. üo n salves, dd. Cheribon 26 Ecbr. 1864, Tijds. Nijv. aid. 457. lquot;'erslay (dd. 272. — Verslag van het verhandelde op het congres op 22 Junij 1804. Aid. 199. 7,j64. Waarnemingen over het Üost-In-diseh en ander zuikerrict, ingevoerd in de Eransohe Caraïbische eilanden, en onlangs op het, eiland Antigua door den admiraal J. Laforey. Pad. Lelt. 1797. 2. 30S. 7563. Physisch en ehomiscli onderzoek van de gronden der suikerfabriek Wonopringo in Pekalongan, uitgevoerd door D W, Rost van Ton n in gen, ontleend aan zijn rapport, door P. P. H P r o m h c r g, dd. Buitenzorg 16 Julij 1850. Yot. Tijds. N.l. XII. 3 S. II. 1856—1S„7. 145. Tijds. Nijv N. I. UI. 1850, 423. — Chemisch en physisch onderzoek van een vijftigtal suiker-rietcronden inn do res. Pasoeroean, dd. liuiienzo g, J ulij 1.-57. zijnde voortzetting op meer uitgebreide schaiü van zijne analysen. |
Nat. Tijds. N. I. XVII. 4. S. III. 1858— 1859, 13. 7)00. Verslag van de uitkomsten van een vergelijkend chemisch onderzoek van suikerriet-gronden, door P. P. H. Pro in b e r g, dd. Buitenzorg ^9 December 1857, t. w. van de van Telock- djambi, in Krawang, aangeboden door J, A. Krajenbrink. Nat. Tijds. N. I. XVII. 4 S. lil, 1858 -1859. 388 7')67. Over den invloed van verschillende soorten op den groei en de zanicnstelling der beetwortels, door P. P. H. Froni-berg, dd. Buitenzorg 0 April I85i, volgens G. Hcrth, ook met toepassing op de rietsuiker. N.'t. Tijds N. I. XII. 3 S. II. 1850—1857, 129. Tijds. Nijv. N. I. III. 1850. 305, 386. 7568. Verslag van de uitkomsten der kuituur van suikerriet, in het oostelijk gedeelte van Java geschied in den proeftuin te Gentong in 1852—1853, door P. F. H. Promberg, benevens die te Buitenzorg. Tekst van dat in 1851 ingediend, betreffende de bemesting met guano Nat. Tijds N. I. VII. N. 8 IV. 1854. 107. XII. 3 S. II. 18 j0 -1857. 1. 7509 Invloed van guano-bemesting in de suikerriet-velden der fabriek Wonopringo in do res. Pekalongan in 1856 en 1857, met rapporten van P. P. II. Promberg en D. W. Ros t van Ton ninge n. Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 33. Nut. 'lijds. N. I. XV1I1 4 S. IV. 1859. 142. 7570. Verslag van een bemesting-proef van suikerriet in den iahoratorium-tuin,cloorP. P. H. Promberg, Buitenzorg, 15 April 1,858. Genomen in 1850—1857, mot aan-iooning dat de bemesting rnet guano alleen min gunstig werkt, doch voldoet bij vermenging daarvan met rietiiseh. Nat. 7ijds. N. I. XVII. 4 S. III. 1858—1859. 259. 7571. Uitkomsten van twee bemestings-proeven op suikerriet, verkregen in 1857 en ] 859, door J. A, Krajenbrink, met aseb, guanine, guano, oliekoeken en zand en kalk, AW Tijds. N. I. XXL 5 S, 1, 1860. 165. 7ö72. Nota over het gebruik van guano, ter bemesting van suikerriet op bet eiland Mauritius. Tijds. Nijv. \. I. I. 1851. Uitt. 314. — Aanteckeningon over de guano, aldaar gebruikt — Aid. III. 1856, 222. Opmerkingen over deze berigten door | P. P li. Promberg, dd. Buitenzorg 20 1 October 1855. Aid. 22llt;, 103. |
415
7573. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XVIe Nederl. Landhuishoudk. Congres te houden te Dordrecht, van 18 - 22 Junij 1801, No. 141. over genomen proeven van bemesting van suikerriet, Ver sla (j Landhuishoudk. Congres XVI Dnrdr. 1861. 25. — Beantwoording door J. E. Tey smann, dd. Buitenzorg April 18iU. Tvjds Mjr. N. I. VIII. N. 8,111, 1006. — Idem door J. A. K ra j en brin k, dd. Teloek-djambi, Krawang 7 April 1801, Tijds. Nijv. N. I. VIII. 1802. 23 Verslay otó. 1861.261. — Beantwoording door G. Leb ret te Pasoeroean. Verslag aid. 260. — Verslag van het verhandelde op het congres op 21 Junij 1861, door B. W. A E. Sloet tot Oldliuis en F. C. Deking Dura. Aid. 259. 7574. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XIX Nederl. Landhuishoudk. Congres van 20—21' Junij 1864 te houden te Haarlem, over meerdere bemesting der velden voor het suikerriet vooral met guano. T, v. N. I. 186:i. N. S.l j. II. 431 — lieantwoor-dingdoor J. A. K rajen b rin k, dd. Teloek-djambie, Krawang, 10 Maart 1864. !'er slag Landhuishoudk. Congres XIX. 1864 Haarlem 25S. Tijds. MJv. N. I. X. N. S. V. 1864. 355. Verslag 1864. Kamer K. N, Batavia 210. —• Idem door f, dd. Java's Oosthoek 20 Maart 1864 Versing Congres aid. Verslag van het verhandelde op het congres op 22 Junij 1864. Aid. 197. 7575. Over de areng-suiker en den areng-palm, door C. Gr. C. Reinwardt. Rein-wardt's Reis. Amst. 1858. 201. 7576. Beschrijving der bereiding van de aren suiker op Java; door.l. E Tey smann, dd. Buitenzorg 2 Jan. 1841. Inil. Mag. 1841. Tw. No. 4, 5 en 6. bi. 13. 7577. Voorloopige mededeeling nopens een voordragt in de Vergnd. van -Jö April 1802, vanA H. van der Boon Mesch,overde palmsuiker in Ned. Indie en de wensehelijk-heid eener proel met de bereiding daarvan voor de Europescbe markt. Versl. Kon. A/cad. d. Wet. Nat. Xlll. 1862.462. 7578. Mededeeling door P. J. Maier van een opgave van J. A. Krajcnbrink nopens de suiker verkregen uit den arenpalm. Not. Nat. Vereen. 28 April 1859. JVal. Tijds N. I. XX. 4 S. VI. 1859 -1860 137. |
7579 Mishandeling van den aren-palm door K. F Holle, dd. üaroet, 20 Dcc. 1863. Waar-schuwing togen het gebruik van jonge aren-bladeren en het weghalen van het bi) het begin der bladstelen zich bevindende zwam, kawoel, loengloem. Tijds. Nijo. N. /. X. N. S. V. 1864. 234. 7580. Over den suikerboom en het gebruik daarvan op de Moluksqhe eilanden, door M. Mag. Wis. Xat. Wet. I. 1825. 20. 7581. Over de pompoen-suikerkult^ur en fabricatie, volgens L. Hofman. Tijds. Nijv. N. /. I. 1S54. Uittr. 228. 7582. Mededeeling over eene nieuwe suikerhoudende plant in Frankrijk, door P. Diard. Proeven met een soort van, sorgho (eene soorlgelijke als op Java algemeen bekend is als Djali Tjuntel en Djali Ketan). Tijds. Ni/v. A. I. II. 1855. Oors. Bijdr. 282. 7583. Over den invloed van het suikerriet-sap op de hoedanigheid der Milker, door P. ï. H Fr om be r g, dd. Buitenzorg lö Dec. 1 !-52 In'cressante data nopens de resultaten der teelt en bereiding der suiker in verschillende gedeelten van Java, naar aanleidiitg van een artikel van Peligot in de //Comptes Rendus, XXXII, 421,quot; en in //Erdmaaii's Journal, 1S51 No. 10.106.quot; Nat. Tijds. N.T IV. N. 8. I. 1853. 179. 7584. Een woord aan de suikerfabriekan-ten op Java, over de verhouding tusschen de in het rietsap aanwezige en de daaruit werkelijk te verkrijgen kristaLliseerbare suiker, door J. A. Kraj enbriuk, dd. 1860. Ti/ds. Aijv. N. 1 Vil. N. S. II. 1861. 203. 7585. Over de oorzaken dat hetzelfde gewigt aan suikerriet gemiddeld in 1861, 20 pet. minder bevatte dan in gewone jaren; door J. A. Kraj enbrink, 5 Jan, 1862. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5. S. IV. 1862. 291. 7586. Uitkomsten van eene proef, tot oplossing van de verschillen in het suikergehalte en de opbrengst van onderscheidene suikerriet-soorten; door J. A. Kragen-brink. Teloek-djambie. Krawang, 9 Oct. 1860. Nat. Tijds'. N. 1. XXIII. 5 8. III. 7587. Verslag van het onderzoek van een aantal monsters ampas van suikerriet door P. F. H. From berg, dd. Buitenzorg 24 Oct. 1856. Nat. Tijds. N. I. XIII. 3 8,11,1. 1857. 920. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 176. — Id'ün vau twee suikerrietstokken en twee ] monsters ampns uit de W, Afdeeling van |
Borneo; dd. Junij 1854. Nal. Tijds. N. I. IX. 1 N. S. VI. 1855. 237) 138. —Idem van drie stokken suikerriet uit de vlakte van Pa-mangkat op Borneo, in Sept. Aid. 247. 138. — Idem van vorschillende suikerrietsoorten van Java alsmede van eenige monsters zoogenaamde ampas, 7 Nov. 1855. Aid. XII. 3 S, II. 1856—1857. 343 j XIII. 3 S. III. 1857, 135, 189. Jijds. Nijv. N. I. III. 185(), 503; IV. 1858. 1. 144. Hierin de beantwoording der vraag, of het sap dat in de ampas terugblijft, meer suikerhoudend is, dan hetgeen men door persing reeds heeft verwijderd. 7588. Aanbieding, bij miss. 18 Eebr. 1862, door J. A. Kraje nbrink te Teloek-djambi, van een eoneept-eireulaire en staat, wier invulling van belung is en in direct verband staat met de door hem verrigte suikerriet-proeven, met verzoek om goedkeuring en verspreiding er van door de Kat. Vereen. N. I. Nal. Tijds. N. 1. XXIV. 5 S. IV 186-2. 513. —Vermelding der missive, dd. 2 Julij 1862 van den resident van Cheribon, Chs. W i g ge r s, aanbiedende ingevulde staten van de in, zijne residentie aangeplante vietsoorten. Aid. XXV. 5 S. V. 1863. 317. — Idem der missives, dd. 25 en 29 April 1862, No. 997, 1258 en 1532 van de residenten van Probo-linggo, Madioen en Bezoekie, 11. Sohcrius, D. C. Noordziek, 3. P. R. S. van den Bossehe. Aid. XXIV. 5 S. IV. 1862. 459. 7589. Over den toenemenden teruggang der cjualitciten Java-suiker, met vermelcling der vermoedelijke oorzaken. Verslag Amsterdam 1862. 135. 136. Sloe(, Tijds. X.XIV. 128. 7590. Verslag van eene reeks van prooven met suikerrictsap, in verband met de fabri-kaadje, door P. E. H. Promberg. Buitenzorg 23 Oet. 1858. Nat. Tijds. N. /.XVII. 4 S. III. 1858—1859. 176. 7591. Hot suikerrietsap; door H. Bernard, dd Bantam, 1845. Middelen ter afwering van allo verzuring van het rietsap. T. v. N. I. 7j. Bafav. 1845. 4d. 215. 7592. Iets aangaande de geEohicdenis en de bereiding der suiker, o. a. besehrijving der wijze van bereiding in Oost-lndi(;. iV Fad. Bibl. VIII. 1804. 2 st. 39. 7593. Iets over een vermeende manier om suiker wit te maken. Medegedeeld door P. A lm a, chimist enz. te Amsterdam. Vad. Lett. 1807. 2. 522. |
7594. Brief aan de Redactie van het ï. v. N. I. door J.C. van Blommestein. dd Peealongan, Pebr. 1842, waarin hij ontkent de uitvinder te zijn van het middel ter beziging van kalk in het suikersap. 2'. v. /V. I. 4. j. I d. Batavia 1842. 580. 7595. Verzoek van II. B e rn ar d, suiker-fabriekant, dd. Bantam, Peteir, 28 Oct. 1843, aan H. van Blommestein om zijne wijze van suikerbereiding bekend te maken. T. v. A. I. 5e j. 2e d. Batavia 1843. 489. — Antwoord van II. van Blommestein op dit verzoek, dd. Pekalongan 3 Jan. 1844. Aid. 674. 7596. Suikerfabriekaat door H. v a n Blommestein. Veroordeeling der defaeeatie volgens Derosne. hid. Arch. 1 j. I. 1849. 621. 7597. Iets over de aanwending van dubbel zwavelzure kalkaarde, bisulfite de ehaux, bij de bereiding van suiker; door P. J. Maier, dd. 1 Januarij 1851. Nat. Tijds. N. 1. Ij. 1850. 309. 759S. Nieuwe methode bij de fabrikatie van suiker uit beetwortels of andere suikerhoudende planten, van E. Pfeiffer. Aanwending van kalkmelk en zure phosphorzure kalk. Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. 360. 7599. Verslag van de Eerste klasse van het Kon Nederl. Instituut van Wet. Letter, en schoone kunsten, ingediend aan den Min., van kol., over het patent, verleend aan Dr. Scoffern voor een door hem uitgevonden procédé van suikerbereiding door middel van loodsuiker, door hare gecommitteerden A, ll. van der Boon Mcsch en G.J.Mulder, ingediend 24 Junij 1851, voorafgegaan door den brief dd. 's Hage 6 Nov. 1850, Lett. B, N 3, van den Minister Inst. Tijds JF. en N. Wet. V. 1852. 1. 7600. Over hot bereiden en raffineren van suiker, door J. Mayelston, gepatenteerd voor Engeland 3 Junij 1853. Tijds. Nijv. N. 1. II. 1855. Uittr. 151. 76U1. Verslag der Eerste klasse van het Kon. Nederl. Instituut, over de bereiding van suiker, volgens de handelwijze van Mel-sens. Amst. 30 Jan. 1850, aan den Minister van Koloniën O. E. Pahud; voorafge-i gaan door diens brieven van 19 en i:9 Nov. |
417
IS 19. Inst. Tijds. W. en Aquot;. Wet. III. 1850. 203. 7602. Verslag van dc uitkomsten der Melsensproeven, gedaan in de suikerfabriek Oedjong Roessi, in de res. Tafral, werkende met toestellen van Derosne en Cail, in 1850., door P. F. H. Fr om berg, dd. Pangka, 6 Febr. 1S51. Nat. Tijds. N. I. '6 j. 1852. 78:5. 7603. De methode van Melsens ter bereiding van suiker, door P. F. tl. Fromberg, dd. .Buitenzorg 8 April 1853. Gierigt tegen aanmerkingen daarop door Bleekrode gemaakt in zijn Jaarboekje 1851—1852, 819. Nai. Tijds. gt;. /. IV. N. S. 1. 1853 193. 7004. Nieuwe wijze van bewerking om uit het suikerriet en dc beetwortelen suiker te trekken; door Melsens. Uit het oorspronkelijk vertaald door J. E. Herderschee. Tiids. Nijv. N. L I. 1851. Uittr. 170. 7605 Nieuwe manier van Melsens ter afscheiding van suiker uit suikerriet en de beetwoi telen. quot;Voordeelen vau dat zuiveringsmiddel. Tijds. Nijv. XVIII. 2e R. 111. 1855. 7606. Ontkleuring van melasse, naar Du-mont. Uit, Polytechn. Centralbl. 1853, 128. Tijds. Nijv. N. l. J 854. Uittr. 2. 7007. Wijze van verkrijging en zuivering van suikersap van 11. Galloway. Uit Le ïcchnologiste, Dec 1853. 134. Tijds. Nijv N. [. II. 1855. Uittr. 131, 7608. üver het winnen van suiker uit melasse door bariet en de afzondering van bariet uit koolzure bariet, door J, Niekles. Uit Chem. Gazette, üct. 1863. Tijds Nijv. N. I. 1854. Uittr. 279. 7609. Verbeterde methode van E Rousseau te Parijs ter uittrekking en fabrikatie van suiker. Naar het Kunst- u. Gewerbblatt für Baycrn, le Genie industriel, en het Polytechn. Centralbl. 1853. Tijds. Nijv. N. I. i. 1854, Uittr. 47. 7610 Verbeterde suikerbcreidmg uit riet ■ en beetwortelen, volgens Mauincné. 18.')9. Tijds. Nijv. XXIII. 3e R. I. Bijblad 1. 7611. Brief over suikerbereiding van G. J. Mulder aan den Minister van Koloui ;n, dd. Utrecht, 25 Maart 1861, betreffende de methode van E Rousseau. Tijds. Nijv.N.i. VII N. S 11. 1861. 302. 7612. Le système de maceration van J. |
M. A. Montclav. Toelichting van bet medegedeelde door W. R. van Hoöveil op J7 Oct. 1860 in de Tweede Kamer, betreffende dc wijze van proefneming op Java met dit »systèmequot;, en nopens do uitgifte van een kontrakt voor deze nieuwe bewerking. T. v. N. /. 23e j. 1861, II. 127. 7613. Medcdeeling door P. L. Onnen, van bijzonderheden nopens monsters suiker volgens de methode van Montelar vervaardigd. Not. Nat. Vereen 2 Aug. 1862. Nut. Tijds. N. I. XXV. 5 S. V 1863. 328. 7614. Verslag, dd. Samarang 3 Dec. 1864, van V. J. v an üold er en H. F. Mor bo tte r, omtrent hunne bevindingen in de fabriek Poerwodadie van A. Sloet, van Oldruiten-burgh in de res. Madioen, betreffende dc suikerbereiding onder de leiding van den heer Montelar, door hen onderzocht op verzoek van de Kamer van Koophandel en Nijverheid en de Handcls vcreeniging van Samarang. Kerslay 1864 Kamer K. N. Batavia. 456. 7615. Medcdeeling aan het, Indisch Gouvernement, in antwoord op de missive dd. 13 Julij 1859 No. 2929 i van den Uirecteur der kultures, G. Umbgrove, van het advies van P. J. Maie r over dc ontdekking van een vocht, hetwelk volgens W. F. de Graaff, een geheele omwenteling zou brengen in de tegenwoordig op Java gevolgde manier van suikerbereiding. Not. Nat, Vereen. 11 Aug. 1859. Nat. Tijds. N. 1. XX. 4 S. VI. 1859 — 1800. 217. 7616. Zuivering van het suikerrietsap door het, sap van den olmboom; door A. H. B. G Overgenomen uit het Passoerocausch Nieuws- en Advertentieblad. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. U. 1861. 211, 7617. Verslag van het scheikundig onderzoek van suiker, bereid door de zuivering van het rietsap met, zwaveligzuur gas, door S. dd. Soerabaja 21 Julij 1861. Betreft de manier van Rose, verrigt op de fabrijk Kremboong, res. Soerabaja. Tiids. Nijv N. I. VIII. N. ö, III. 7618. Over de aanwending van de been-derkool of het beenzwart bij de suikerberei ding, door C. G. Miiller en J. A. K r a-j en brink. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 29, 30, 210. 7619. Dc verschillende bereidingswijzen van beenzwart. Uit Moniteur Industriel No. 1822. Tiids. Nijv. N. ƒ. II, 1855. Uitt. 100. |
U8
7620. Iets over de bereiding van kunst' zwart en van de daarmede genomen proeven te lioedoeren in 1842, door A Pokrzyw-nicki, dd. Ketegen 20 Mei 1814. T. v.N. I. 6e j. 2 d Batav. 1844. 95. 76l'1. Methode van Corenwinder. beenzwart te bestemmen, om de waarde van het Uit Compt Rend. XXXVII. 009, 610. Tijd». Nijv. N. I. I. 1854. Uittr. 258, 276. 7622. Medcdoeling door E. de Waal, van den hoofdinhoud van eeuen brief van suiker-fabrijkanten in Pasoeroewan, over een betere methode van revifieatie van beenzwart dan de geoetroyeerde in Augustus 1842 van Van Goeth m amp; Co. en die van Derosne amp; Cail. Ind. Mag. 1. Tw. 1844 No. 4, 3 en 6. bl. 282. 7623. Zakelijke inhoud van den brief, dd. Su-madang 19 Nov. 1804, van S. H. de Lange, aan de Natunrk. Vereeniging in N. I. voor een onderzoek der klei, gebezigd voor de kleijing van suiker, met het oog op het weder bruikbaar maken daarvan, op verzoek van den suikerfabrijkant D. L. van Hattum. Benevens oordeel van P. ■). M a i e r en J. A. Krajenbrink hierover. S'at. Tijds. N. I. VII. N. S, IV. 1854. 477, 481. VIII. N. S. V. 185.5. 188. 7624. Onderzoek van ontstroopte suiker, bereid volgens het proot dé van de heeren Perier en Possoz, en volgens de gewone wijze. Offleirele bescheiden. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V, 1864. 283. 7625. Eenige seheikundige proeven, genomen in betrekking tot, de suiker-fabrijkaadje op Java, door D. W. Rost van Tonnin gen, dd. Buitenzorg 21 Dee. 1859. Onkris-talliseerbiire s iker, liorneo-riet, tot tjing verkookt sap, de ('aeeatie, hoeveelheid van sap, verbastering van varieteiten. .^at. Tijds. N. I. XXI. 5. S. I. 18'i0. 89. 7626. Bereiding van vochtige uit korrels bestaande suiker, door H. Bessemer, gepatenteerd voor Engeland den 19 Nov. 1863. Tijds. Nijv. N. /• II. 18 -5. Uittr. 131. 7627. Ms over suikerbereiding; door A. H B. G. . .. Overgenomen uit het Pasoé-roeansoh Nieuws- en Advertentieblfid. Het filtreren tan rietsap, naar aauleiding van een arWkel hierover van W. van Raal-ten in het Bataviasche Handelsblad van 5 Dee. 18()0. No. 97, Bijv. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 221. |
7628. Aanmerkingen van wijlen J. Mos-s e 1 over de suikermolens, in den omtrek van Batavia, dd. 31 Dcc. 1750. Medegedeeld door A. ïeisseire, dd. 24 Aug. 1785. Peril. Bat Ben. N. I. V. 2 dr. 1827 237. 7629. Kequesten van R. L. Cresp, liur-ger van Amsterdam, aan H. Ed. Gr. Mng. en H. Hoog Mog., om octrooi op zijn nieuw geïnventcerde suiker-molens, tot gebruik in de Staats Coloni'-n. Res. HM. II April 177.'gt;, 1 dr. 314.—Rapport van gecommitteerden tot de zaken van de nieuwe inven-ti:;n, op bovengenoemd request; resolutie waarbij hem octrooi wordt verleend, en besloten zijn voorstel voor gelijk octrooi ter generaliteit te ondersteunen Aid. 372. 7630. Plaat voorstellende een //suiker stamper.quot; Tijds Nijv. N. I. V. 18.,9. 76'il. Mededeeling omtrent cylinders C. A. voor suiker-molens; door G. d e R a a d t, dd. Padjarakan 8 Mei 1844. T. v N. I. 6 j. 1 d. Batav. 1844. 507. — Wederlegging van deze mededeelingen door H. J. Lion, dd. Wonoredjo, 29 Junij 1844. Aid. 2 d. 259. — Rectificatie van de oordeelvellingen van H. J. Lion j door Eraser, Eaton amp; Co. dd. Soerabaja den Isten October 1844. Aid. 3 d. 346. 7632. Suiker-fabrikatic. — Uitpersing van suikerriet, toestel van H Bessemer, door H. J. Lion, /-utphen 24 Eebr. 1854. Met platen. T. v. N. 1. 16 j. 1854. II. 824. 7033. Bessemer's patent-suikerrietpers. Beschrijving, met; aanteekeningen van J. H. Croockewit. Tijds. A ijv. iV. ƒ. 1854. Uittr. 52. 7034. De toestel van Bessemer. Verklaring nopens de vertraging in de levering der platen met aanbeveling aan de suikerfabri-kanten op Java \an een onderzoek naar de werking van dien toestel, met mededeeling van een brief, dd Buitenzorg 1 Maart 1854, aan de Redactie van de Javabode door J. H. Croockewit Hz., inhoudende zijn oordeel over deze uitvinding. T. v. N. [. 16e j. 1851. 11. 267. |
419
7635. Over ccnc vorhcterdo wijze van uitpersing van suikerriet. 1 Brief dd Batavia 4 Jan. van A. S 1 o e t van Old 11 u i t e n b o r gii, eigenaar der suikorrabriek Poewodadic, res. Madioeu. ter mcdedeeiing zijner methode niet herbaalde persing der tiinpas, na bevoehtigiiig, eu zijn voorstel tot een onderzoek van gouvts. wege hiervan. 2. Advies, dd. 24 Jan. iisSö^ van den agrieuitnur chemist P. 1'. li Vroniberg hierover. Tijds. Nijo. N. 1. II. 1855. U. B. 273. 7(i36. Een woord over de verbetering der suikerl'abricatie op Java. Waarin de nieuwe bewerking zich van de tot hiertoe bestaan hebbende onderscheidt, met Naschrift van de lledaetie, 1 April 1841. T. v. jV. I. 3ej. 2d. Batavia 1841. 47i. 7637. Iets over de suiker .op Java; door W. de Vogel. Verslag van de verkregen uitkomsten der proeven tot verbeteriug der wijze van de suiker vervaardiging, genomen in veertien groote suiker-fabrijken van de res. Pasoeroewan gedurende 1841. '1'. v. N. I. 4e j. 2d. Batavia 1842. 3G'J. 7638. Kuituur eu 1'abrikatie der suiker op Java; door S. A. Bu dd i ng li, dd. liatavia. Jan. 1642 Mededeelingen betreffende de methode van Ch. Uerosue en Cail. T. v. N. 1. 4cj. ld. Batavia lb42. 462, 47'J. — llee-tilieatie door J. C. van Bi o in me s t e in. Pekaiougan, Eebr. jSl2 Aid. 580. 5 639. Verbetering dor bereiding van suiker in de Pransche koloniën Uil La Prauoo indu-tricile No. 24. Invoering en verkregen resultaten, van lb38—184i, van de nieuwe wijze volgens Ch, Derosne en Cail op Bourbon, en mededeeling der bevolen invoering dezer methode op Java. Tijds. Nijv. Vil. 1813. 462. 7610. Wederlegging door 11. J. Lion suikerfabrijkant, bamarang, 7 Sept. Is45, van dc denkbeelden en stellingen over den toestand der suikerl'abrijkatie op J ava, en vooral ten opzigte dor appareils, door H. van Blommestein ontwikkeld in zijne //Verhandeling over het verbeterde suikerfabrijkaat op Java. Batavia 1843.quot; T. v N. £. 8ej. Batavia 1816. ld. 220.— Antwoord van H. van Blommestein, dd. Batang 3U April 1846. ..UI. 2d. 438. - Teregtwijziug door L uc as s e n, dd. Kemanglen 20 Mei 816. Aid. 591, 4d 57. — Resultaten verkregen bij do vier door stoom werkende fabrijken inde res. ïagal, met de toestellen van Uerosne en |
Cail, door L u o a s s e n, dd. Kemanglen den 29steu Aug. 1846. Vervolg op zijne ,Teregtwijziugquot;. Aid. 57.—■ Verheteriugen. Aid. 3'j3. — Kritiek. De heeren H. van Blommestein en Lucassen en de suikerfabrijcatie, door H. J. Lion, dd. Batavia 27 Aug. 1846. Aid. 372, 373. 7641. Vermeerderde en verbeterde verhandeling over het suikerfabrijkaat, als mede eeno beschrijving van een nieuw toestel tot suikerbereiding; door il. van Blom nieste in, Batang, 11 Maart 1846.Met afbeelding T. o. N. I. 8ej. Batavia 1846 ld 348; 2d., 'J9. — Aan de lledaetie van het Tijdschrift voor Neeriands Indië; door H. J. Lion, Kaliwoengoe, den 6 Mei 1816, ter mededeeling van zijne voorgenomen wijze van bcoor-deeling dezer verhandeling. Md, 130. 7642. Iets over de benoodigde brandstor-fen voor de toekomstige suikerfabrijkatie op het eiland Java; door E. A. van V loten. A'. A. v. Kloten, De meiedinyiny, enz. Utr. 1852. 155. 7C43. Verbetering der vaeuum-pannen tot verkoken van suiker-sap van Greenwood, gepatenteerd in Engeland den 12dcn April 1853. Uit Rep. of Pat. Inv. Dec. 1853. Tijds. Nijo. N. L. 1. 1854. Uittr. 289. 7644. Toestellen ter verdamping van suikeroplossingen door middel van verwarmde lucht, van J. B. Moinier en Ch. C. Bon-tigny en van ü. Dixon. Uit Rep. of Pat. Inv. Aug. 1853. Tijds. Niju. N. /. I. 1854. Uittr. 230, 7645. Verbeterde suikerpotten van Derosne en Cail. UitLe Génie Industricl. Dec. 185 1. 314. Tijds Nijv. N. L. 11. 1855. Uittr. 143. 764C. Stampmolen tot het vullen der sui-kerknasters, door C E. Deeleman Uitvinding van een zoogenaamd inlandseh kind, W. de Giaall'. Tijds Nijo. N /. IV. 1858. 439. 7647 Mededeeling met toelichting, door S. van L)c v e nte r J.S.z., van de Indische Besluiten, dd. 13 Aug. 1830, No. 4, vaststellende de algemeene beginselen, volgens welke de suikerkuituur op Java zal worden |
420
ingevoerd en uitgebreid. T. v. N. I. 18G5. N. S. 3e j. I. 413. 7048. Nota, dd. Buitenzorg 23 Nov. 1833 No. dO?, van den Com. Gen. voor Ncd. Indii; J. van don Bosch, aan zijn opvolger den Gouv. Gen. ad interim J. C. Baud, over dn wijze van toepassing der voorscliriften, bij de suiker-kuituur en fabricatie op .lava in acht te nemen, en naar de plaatselijke omstandigheden te regelen. Bartholo, Wording, 'sHage 18G3, 63. 7619. Toelichting dour S. van Deventer J.S.z. van de //Beginselen, die, bij volgende invoeringen van de suikerkuituur, voor zoover de plaatselijke omstaudiglieden daarin geen wijzigingen vorderen, zullen worden gevolgd, cn wanneer do reeds bestaande zullen worden gewijzigd,quot; door den Com. Gen.J. van den Bosch vastgesteld op den 6 l)eo. 1833. ISijlage B van liet Ind. Besluit dd. 28 Maart 1S34 No. 1 (Ind. Stblad 22.) T. v. N. 1. 1865. N. S 3e j. 11. 4-91. — Tekst van deze Bijlage B. v. Ellen, Iels 's Hago 1835.196. v bloten, Mededimjing, 136. Overgenomen in T. v. N. 1. 14cj. J8ü^. 11. 243. 7650. Mededcclirig dd. 'sHage 9 Junij 1860 van den Min .van Kol J. J. Roe bussen van de //Algcnieeno grondslagen, naar welke de gouvernements-suikerki.ltuur, alsmede de fabricatie van suiker op Java wordt in stand gehouden, iu verband met liet voorschrift van Art. ü0 van liet R. 11. van Ne-derlandscli Indicquot; (Zoo als deze zijn geplaatst in de Nederlandsclie Staatscourant van 13 Junij 1860 No. 138.) Oedr. S/ukk. 1 s59—60. LX..VXVi, ISo. 2. 1. — Memorie van Toelichting op dc algemcene grondslagen enz. Aid. 7. — Model suikercontract bij verlenging. Aid. 16. — Idem voor cene nieuwe onderneming. Aid. 22. — Eene onjuistheid in deze grondslagen, medegedeeld aan de Tweede Kamer 20 Julij 186U. Jld. No. 1. — Verslag der commissie van Rapporto is, dd. 1 Aug. i860, op bovenge noemde mededeeling. Aid. 1860—61, XXXIV. No 1. — Toelichting door VV. R. van lloëvell van do zamenstelling van dit verslag, naar aanleiding der brochure van 11. P. M orb otter. «De regeling der gouvts. suikerkuituur enz. 's Hage I860.quot; T. v N. J. 23e j. 1861. 1. 58. — Refutatie der hoofdpunten van de algemecne beschouwingen van bovengenoemd verslag. H. F. Mor botter, de regeling der qouvt*. xvikerkuituur enz 's Hage 1S60. — Zijn de //algemcene grondslagenquot; van den lieer J. J. |
Rochussen in 't helling dor suikercontracten ? T. «. iV./. 22e j. 1860, II. 77. — De regeling der suikorkontrnkten in verband met den vrijen arbeid ; door X. Aid. 128. — Het kultuurstelsel en do verlenging van de suikerkontrakten door den Min. van Koloniën; door G. H, van Soest. Bezwaren tegen dc jongste suikerregeling, noodzakelijkheid van eene regeling bij de wet. Aid. 81. — Idem. De suikerregeling nader toegelicht. Vervolg. Aid. 186. — Idem, Ecnige denkbeelden over eene regeling der suikerkuituur. Opmerkingen over de hoofdpunten der jongste suikerregeling. Aid. 23c j. 1861, I. 19 — De heer J. J. Roehussen en de heer J. C. Baud over art. 56 van 't R. R. Aantooning uit de interpretatie van J. C. Baud van dit artikel, dat de jongste regeling der suikerkuituur hiermede in strijd is. Aid. 22e j. 1860 II. 142. — De oude partij en hare kracht; door T. T. Veroordeeling van de jongste regeling dor suikerkontrakten, en de daaruit, voort vloeijende vernietiging der particuliere industrie. Aid. 181. — Wederlegging door L. Vi talis, oud-inspecteur der kul-tures op Java, van de becijferingen betreli'ende de winsten der suiker-ondernemingen op Java, voorkomende in bovengenoemd artikel, van T. T. F it a lis. Opmerking suiker industrie, 's Hage 1862. 47, 103. — Suikerkontrat-ten van meer dan f 100,000 inkomen; door T. T. dd. 19 September 1S60. Antwoord aan //De 's Gravenliaagsclie Nieuwsbodequot; van 16 Sept. 1860 No. 112, on zijn beroep op het Bataviaasch Handelsblad, naar aanleiding ook van bovengenoemd artikel, en ter aantooning van de waarde cn de inkomsten der suikerkontrakten op Java in verband met de jongste suikerregeling. T. v. N I 22e j. 1860. II. 274. — De Indische millioenen en dc heer E. A. van Hall. Vragen aan hem gedaan naar aanleiding zijner redevoering in de Tweede Kamer op 21 Sept. I860 uitgesproken tot, behoud van bet batig slot, over het gebleken gunstbetoon bij de jongste suikerregeling, en dc belemmering daarbij van den vrijen arbeid. Aid. 277. — De oorlog tegen de partikuliere industrie; door H. H. dd. 1^ Oct. 1860. Betoog, ontleend aan het Bataviaasch Handelsblad, dat dc jongste suikerregeling aanleiding moet geven tot volksverloop cn al de nadeeligc gevolgen van dien. Aid. 337. — Eene ongegronde beschuldiging van den Min, van Kol, J, J, Roehussen tegen den hoer W. R van Ho -veil. Toelichting van zijne bestrijding van de jongste suikerregeling Aid 340. — Regeling van dc Gouvernemcnts snikerkultuur. |
421
Zitting Tweede Kanier van 15 en ]G üot. ) 1800. Verzoek om mededeeiing der stukken, j Verslag der Kommissie. Ueheginselen van den heer l!\ A. van liall in de suikerregeling opgenomen. Verdediging der voorgestelde eonelusirn. De tegenwoordige verdedigers van het kultuurstelsel gaan verder dan de heer J. C. Baud. Aanplant en plantloon. Verdediging van het verslag. Het stelsel van gunst. Aanneming der conclusion. /^. R. van IIui;cell. Forlein. lieden. iV. Z 1!. ISliO 107. — lien brief van den lieer 11. J. Lion over de regeling bij de Wet van de suikerkuituur. Opgave der hoofdpunten door hem in die wet verlangd; naar aanleiding der aftreding van J. J Rochussen als Min. van Kol. en zijn daardoor als vervallen te beschouwen suikerre.elin , welke streng wordt veroordeeld. Gevolgd door liet oordeel van de lledaktie over de beginselen van zoodanige wet. T. v. A. I 23e j. 18'il. 1. (il. —■ Do nieuwe \iin. van Kol. J. P. Cornets de Groot en de .suikerregeling. Aansporing tot regeling der sni-kcrkulluur bij de wet, zijnde aan de door den Minister J. J. lloeliussen vastgestelde suikerregeling nog geen gevolg gegeven. AM. lÜ'K 7051. De dwang en Mr. P Mijer. Opmerking over zijn beweren op 10 (Jet. 180U in do Tweede Kamer uitgesproken, dat de suikerkuituur en bereiding niet afgescheiden behooreu te worden van hot dorpsbestuur, en alleen door dwang kunnen beslaan. T. v. .'V. I. 22e j. 1800. 1. 310. 70,j2. Mededeeiing in do Verg. van 18 .lunij 1802 van het X Vlle Nederl. Landhuishoudk. Congres te Middelburg, van do beschouwingen nopens do suikerkuituur op Java, ook met het oog op de suikerregeling van 1801), door J. J. Roe bus se n. I'erstag LandhuishouiHc. Congres XVII. Middelb. 1802. 197. 7653. Zullen de algemeeno grondslagen der suikerkuituur althans cene goede uitwerking hebben? Opmerkingen over de beweerde noodzakelijkheid, door de nieuwe regeling ontstaan voor den fabrikant om zelf op zijn fabrijk te wonen. T. v. N. 1. 23o i. 1801. I. 408. |
7054'. Missive, dd. liatavia 9 Nov 1801, No. 2!-30, van den Eersten Gouv. Secr. Wattendorff, aan eenige residenten om inlichtingen nopens het voorschrift, dat het transport, van het. suikerriet naar den molen en de afvoer van de suiker zonder eenige tusschenkomst van het bestuur zal moeten geschieden (§ 18 iler algemeen0 grondslagen der suikerkultuur). Bijbl. Ind. Stmtsbl. V. 1801. 123. No. 1107. - Eenc heilzame bepaling ter regeling van de suiker kom rakten van den heer J. J. Rochussen totaal illusoir gemaakt. Voroordeeling van bovengenoemde missive. 7*. v. N. I. 24e i 1802 1 330. 7055, Eone voorloopige bestendiging van den verpligten arbeid bij de teelt van het suikerriet, mits behoorlijk geregeld, hoeft geen bezwaar. Lion, Hoe Lndië enz, 's Haco 1801. 34. J056. De suiker-wetgeving, door O. van Roos Hare ongerijmdheid, tevens veroo (leoling van het protectiestolsel, met het oog op de Ned, Indische regeringssuiker, naar aanleiding van het Adres, dd 20 Nov, 1S01, van Th, van Slolk en J, E. Uanek te'süra-venhage aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. Bljdr. Bestuur Nederland. Vil. 1802. 4S. — De wetgeving op den suiker-accijus, door A. Uyttenhooven, dd. 's llage 10 Maart 18G2. Wederlegging van het vo'igo, ALL 201.— Desuikerwetgoving. Nasehrilt door O. van Roes. Aid. 3:5. 7057. Toestand der suikerkultuur op Java, mot betrekking tot; den nood der suiker-falirijkanten, naar aanleiding der debatten iu do Tweede Kamer over de krediet wet voor het dep. van koloni 'n voor 1803. Betoog dat. do oorzaken daarvan liggen in do suikerregeling van 1800, eu de speeulatiozueht dor ondernemers j alsmede verdediging van de weigering der gevraagde hulp door hot Gouv., doch aanbeveling van cene herziening dier regeling in don zin van levering van een llxum on van wijziging omtrent het plantloon. Kolon. Jaarb. 3o j, 1803. 87. 7058. Koninklijk Besluit vau20 Julij 1803, Litt. H 3, betrekkelijk de regeling der gou-vernements-suikorkultuur op Java. (Jedr. Siukk. 1803—04. XVII. No. 3. — Nota vau toelichting, dd. 24 Julij 1803, van den Min. van Kol. 1. D. Fransen van de Putte. Aid. No. 2. Ook geplaatst in Bijblad lad Staatsblad. VII, 1804, 275, No. 1495.—Rapport, dd. 25 April ISO)-, van de Comm. in de Tweede Kamer der St. Gen,, benoemd om verslag uit te brengen over ileze Nota van toel, /tld. No, 4, — Model-suikerkontrakt tot wijziging der bestaande overeenkomsten volgons de nieuwe voorwaarden, bedoeld bij bovengenoemd Koninklijk Besluit, Hijblad Tnd. Staatsblad Vil, 1804. 204. No. 1519. — Nota | over de bovengenoemde gouvcruements»sui- |
55*
422
LANDBOUW.
kerregeling op Java, door J. Millard, met het oog op: Ie den dessa'sgewijzcn aanplant, 2e de levering van een vast kwantum, en 3e het verbod tegen het vermalen van vrijgeteeld suikerriet. Zijnde cene verdediging dier regeling voorgelezen in de alg. verg. van het Indiseh Genootschap op 21 Oct. 1863. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. II. 346. — Nota over de bovengenoemde Gouvernements-suikerregeling op Java, door W. H v o n Q v e n, met het oog op don toestand der suikerkuituur in den oosthoek op Java, en de uitkomsten die aldaar vnn de nieuwe regeling zijn te wachten, 1cr uiteenzetting van de nadeelen aan de nieuwe regeling verbonden, voorgelezen in de alg. verg. van het Indiseh Genootschap, fill. 365. — De suikerregeling. Korte inhoud van beide bovengenoemde Nota's. ..ld. 334 — Indiseh Genootschap. Alg. verg. van 20 Nov. 1863. Voortzetting der beraadslaging naar aanleiding van bovengenoemde Nota van J. Millard. Aid. 1864 N. S 2e j I. 65. — Het indiseh Genootschap over do gouvernements-suikerregeling op Java. Kort verslag van de alg. verg. van 20 Nov. 1863. Aid. 1863 N. S. Ie j. II. 432. 7659. Verandering in do nieuwe suikerregeling; door H. O. Bekking. Beschrijving naar aanleiding van een artikel onder dezen titel door L. in het Bataviasch Handelsblad van 23 Maart 1864 No. 24, van de vrijstelling van heerendiensten der vrijwillige vaste arbeiders hij de suikerfabrijkeu op Java, vastgesteld bij Indiseh liesluitvan 8 Maart 1864 No. 30, en dienende tot aanvulling van art 18 (vroeger art. 17) der nieuwe regeling T. v. TV. ƒ. 1864 N. S. 2e j. I. 452. — Offici;;olo tekst van het bovengenoemde Indisch Besluit van 8 Maart 1861 No. 30. Medegedeeld door J. Millard in de alg. verg. van 15 Junij 1864 van het Indisch Genootschap. Aid. 2i0. — Indiseh Genootschap. Alg. verg. van 30 Al ei 1864 Bespreking van de nieuwste wijziging der gonvernements-suikerregeling en meer bepaald over het voorstel vim H. C. Bekking tot intrekking van bovengenoemd besluit. Aid. 193. — Vervolgd op 15 Junij 1864. Aid. 209. 7660. De suikerprotektie door Th van Stolk. Betoog van de wenschclijkheid dat de protektie aan de suiker-industrie verleend, worde ingetrokken. Sloel, Tijd a XVIII. 393. |
7661. Betoog voor de uitbreiding der suikerkuituur op Java, door P. van Griet-luüsen. Hermes 2e j. 1827. No. 9. hl. 31. 7662. Gedeeltelijke mededeeling, met toelichting, door J C Cornets d e G r o o t, van het Advies van den Raad van Indië A. H. Wiese, 17 Aug. 1802, voor zoo veel betreft zijn oordcel over de bevordering en uitbreiding der suikerkuituur op Java, en over de bezwaren voor den inlander daaraan verbonden Cornets de Groot, Beheer. sHage 1862. 20. 7663. Uitbreiding en vermindering dor suikerkultuur in Japara; door //Een suiker-fabrijkantquot;, Patih 30 Mei 1857. Willekeurige regeling sedert 181'7. T. v. N. I. 19e j. 1857. 11. 262 7664 400 bouws of 800 bouwsP door ü. Z. Betoog dat een suikerfabrijk op Java met. een aanplant van 400 bouws riet het dubbele dier uitgestrektheid van grond vordert, en aan (ie Javaansehe landbouwers onttrekt; zulks ter wederlegging van het beweerde door 11. van Blommestein in de N. Rott. Co irant van 28 Febr. 1854. T. v. iV. I. IC.e J. 1854. 1. 227. — 400 bouws of 800 bouws? door 11. J. Lion. Teregt-wijzing van het vorige. Aldgt; 290. 7665. Eene kommissie tot onderzoek van de suikerkuituur op Java. Bijzonderheden nopens en oordeel over do benoeming ecner kommissie met G. Umbgrove aan het hoofd, tot onderzoek en hervorming van het kuituurstelsel, speciaal van de suiker-kuituur. T. v. N. I. 16e j. 1854. I. 227. 7666. Verslag, dd. Batavia 14 Sept. 1857, der verrigtingeu van de Commissie bij besluit van den gouv. gen. v. N. Indiil dd. 8 Dee. 1853 No. 10, benoemd voor do opname der verschillende suikerfabrijkon op Java, en ge-teekend door den Hoofd-Inspecteur van Ei-nanti;;n G. Umbgrove. Gedr. Stukk. 1862— 1S63 II. No. 133, alsmede in het Rapport suikercommissie, 1853. — Het verslag van de gehouden enquête over do suikerkuituur. Opmerkingen over het drukken en uitgeven van bovengenoemd verslag in verband mot de nieuwe regeling der gouvts. suikerkuituur en der verlenging van de suikerkontrakton van den Min J. J. Rochusscn. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 320. 7667. Een rapport waarmede men verlogen is, door A. dd. Uatavia 11 Maart 1858. Over de traagheid in de afdoening van het volumineus rapport' der Kommissie tot onderzoek der suikerkuituur op Java bij do l |
423
belrokkon autoriteiten. T. v. N. I. 20e ,j. 1858. I. 319. 7668. Het. voorschot aan de suikerfabrij-kanten tegen 't algemeen belang. T. v. N. 1. 24e j. 1862. 1. 335. 7609. Opmerkingen door J. Hageman J.C.zn. over liet karakter der Javaansche werklieden, de zoogenaamde vrije koelies, en de werking van liet stelsel van voorscliritten aan de vrije Javaansche arbeiders, speciaal ten aanzien der karrenvoerders voor de sui-kerfabrijken. Tijds. Nijv. iV. I. V. 1859. 143. 7670. Knltuurstelsel op Java. Suikorkultuur. Betoog voor een spocdigen overgang tot vrijen arbeid, ook bij den aanplant van liet riet, en aanwijzingen nopens dc daarbij aan te nemen grondslagen. T, v. N. I. 18c j. 1856. II. 375. 7671. Dc residenten op Java zouden de suikeraanplantingen op vrijwillige overeenkomst beletten, en gunstbetoon en intrigue licorsehende zijn. 7'. v. N. 1. 20e i. 1858. II. 351. 7672. Ambtelijke stemmen over , vrij willigen arbeidquot; op Java. Verklaringen van de betrokken residenten omtrent den staat van dien arbeid bij de suiker-ondernemingen, getrokken uit de //üverzigten van den staat der suikerkuituur in verhand tot liet voorkomende hij do monographicn der residen-tiën Cherihon, Pekalongan, Samarang, Rembang en Soerahajaquot;. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. II. 62. 7673. Belemmering der partikuliere kul-tuuronderuemingen op Java; door V. I. Afkeuring, naar aanleiding der mededcelingen hierover in de Tweede kamer op 20 Dcc. 1861 door den Min van Kol. I. D. .Fransen van de Putte, van zijne aanschrijving naar Indie bij zijne opt reding in 18fi3 gedaan, inhoudende verbod tot uitgifte van nieuwe suikerondernemingen, of van liet regt van opstal voor partikuliere ondernemingen op Java. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 155. 7674. Een fabrijkant, die met vrijwillige arbeiders verlangt te werken. Bcrigt nopens een aanbod gedaan, om eene suikeronderneming op Java met eigen middelen en vrijwillige arbeiders tedrijven, mits de bevolking tegen eene billijke belasting van de heeren-dionsten wordt vrijgesteld. T. v. N. 1. 14e j. 1852. I. 84, |
7675. Vrije arbeid in de residentie Ghe-ribon. Beschrijving van de invoering, op voorstel van den kontroleur J. A. Caspersz. door den res. T. Ament, op het voetspoor van hetgeen in Pasoeroewan bestaat, van den vrijen en individuelen arbeid bij het snijden en vervoeren van het suikerriet, en wel met gunstig gevolg. 7'. v. /V, ƒ. 15e j. 1853. I. 201. — Beantwoording van vragen; door J. A. Caspersz. dd. Ghcribon, Mei 1853. Tot toelichting van bovengenoemde invoering. Jld. II. 141. 7fi76 Vergelijkende staat van hetgeen de planter ontvangt bij aanplant voor het gou-vernenient en voor den partikulieren fabrijkant; bij dc suikerkuituur in elk der afdee-lingen van de res. Cheribon, in J856, 1857 en 1858, T. v. Af I. 2lo j. 1859. II. 356. 7077. Be vrije arbeid bij de suikerkuituur in de rcs. Cheribon. Verdediging van dien arbeid, naar aanleiding van het onderzoek door de Indische regering ingesteld. T. v. N. I. 21e j. 1859. II. 352. 7078. Een onderzoek naar den vrijen arbeid in dc res. Cherihon. Beschouwingen over de waarborgen voor de onpartijdigheid van dit onderzoek, door den Inspect, der kultures W. Cannemann. T. v. N. I. 21e j 1859. II. 255. — Zie de aanleiding van zijne zending voor dit plaatselijk onderzoek in den brief, liatavia 11 Aug. 1859. No. 341012, van den Dir. der kultures (i. Umhgrove aan den Gouv. Gen. van Ned Indir. Gedr. Stukk. 1801—62. CVII. No. 8. — Opmerkingen over den aard van dit onderzoek in Cheribon. T. v. N. I. 21e j. 1859. 11. 354.— Verhaal van het voorgevallene bij do toepassing van het Indisch Besluit van 8 Maart I860, No. 14, o. a. tot voorschrijving van neutraliteit van het bestuur bij de vrije suikerindustrie in de rcs. Cheribon; door G. H. van Soest. T. v. N. I. 22ei. 1860. II. 325. 7079. De vrijwillige suiker-kuituur in de rcs. Cheribon ; door G. H. v a n S o e s t. Verhaal van de belemmering van het planten van suikerriet voor partikulieren en de verwoesting van beplante velden, in verband met de kwestie van vrijen arbeid en de handelingen van den res. V. G. P. de Se-rière, 1853—1860. T. v. N. I. 23c j. 1861. II. 92. 7080. In strijd met de aansporing van het Gouvt. zouden dc hoofden met hunne bevolking in Cheribon zich hebben onttrokken aan de vernieuwing der overeenkomsten met |
424
particuliere ondcrnetDers voor den vrijen suikeraanplant en de voorkeur gegeven hebben aan den rijstbouw. Kclon. Jaarh. 3o j 1863. 251. — Nadere rectificatie van dat be-rigt. Aid. 252. 7G81. De vrije suikerkuituur in Cheribon een weldaad voor de bevolking, dd. Batavia Aug. 1861. Aanbeveling tot aanneming door den Min. van Kol. J. Loudon van het donr den Raad van Indië vastgesteld voorstel tot het verlecnen van verlof aan do dessa's op Java om aan ondernemers gronden te verhuren voor de suikerkuituur. T. v. N. /. 24 j. 1862. I. 62. 7682. Hoe de resident van 'l'ngal hctkul-tuurstelscl op de been houdt. Mcdodeelingen en beschouwingen over cene demonstratie in Junij 1861 van de inlandsche bevolking van het district Krangdon wegens beweerde verzwaring van den kultuurarbeid in de suiker-tuinen en tegenstelling van Cheribon met zijn vrijen arbeid. T. v. N. I. 23o j. 1861. II. 163. 7683. Bijzonderlieden nopens de vrije iu-landsclie suikerkuituur in de res. Japara en Hagelen, alsmede in het. gouvernement van Celebes en onderhoorigheden. Ontleend ann de administratieve verslagen over 1858 van die gewesten, door J. A. v a n der C h ij s, secr. der N. I. Maatsch. van Nijverh. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1801. 140, Il7, 157. 7684. Het stelsel van dwang en van vrijwillige overeenkomst. Gunstige tegenstelling van de suikerl'abrijkaad|c in Soerabaja en Pasoeroewan met de elders nog bestaande onvoldoende betaling en dwangarbeid. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. 159. 7685. De resident van Probolinggo over de verhouding der inlandsche bevolking tot de suikerkuituur. Uittreksel uit zijne beantwoording der vraag betreifende de regeling van den arbeid bij de suikeraanplanting en bij de fabrijk. Overgenomen uit de Beantwoording der twaalf vraagpunten, vermeld bij de ka-binets-missivc van 14 Julij 1854, No. 11 'ib. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. I. 396. -Iets over: //vrije arbeidquot; in de res. Pasoc-roean. Uittreksel als het voorgaande. Jld. 397. |
7686. De toekomst der partikuiiere suikerkuituur, door J. A. Kraj en brink, dd. Teloekd|ambi (Krawang) Mei 18G3. Vertaling van het artikel in de Overland Commercial Gazette van 6 Maart 1863, No. 513, verschijnende te Port Louis op Mauritius. Over de ontaarding van de suikerrietplant op dat eiland, gevolgd door aanwijzing der middelen om op J ava de gevreesde uitputting van den grond te beletten. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1803. 393. 7687. De suikerkuituur in 't Oosten en Westen van Java; door O. Vergelijking der verschillende residentii;n, en betoog dat de bevolking in het westen wordt bezwaard door het gemis van vrijwillige koelies voor den fabrijkarbcid, en door mindere vruchtbaarheid der gronden. T. v. N.I. 10e j. 1854.1. 236. 7688. Indisch Besluit van 15 Oct. 1851 tot ivgeling van de uitbetaling der plautloo-neu voor de suikerrietplanters. T. v. N. I. 10e j. 1854. I. 183. 689. Nota over den arbeid en het arbeidsloon met betrekking tot dc suikerpro-duktie op Java; door E. A. van Vloten. E. A. v. yloten, de Mededmjing, Utr. 1852. 134. Overgenomen in T. v. N. I. I4e j. 1852. II. 242. 7690. Over de onvoldoende betoling der koelies bij de suikerondernemingen, als bezwaar tegen het bestaande dwangstelsel; door Z. T. v. lY. ƒ. 14e j. 1852. I. 302. 7091. Koelieloonen en koelie's bij de sui-kerfabrijkaadje door Z. Het verderfelijke dei-levering van fabrijk-koelies door liet Gouvernement. T. v. N. I. 14e j. 1^52. I. 2 tl, 7692. Verhooging van arbeidsloonen op Java; door H. Over die der koelies bij de suiker-fabrijken, in verband beschouwd met den vrijen arbeid; met aanteekeuing van //De Eedaktie.quot; T. v. N. I. 15e j. 1853. 11.120. 7093. Vrije arbeid en verhoogde loonen. Afkeuring van dc vaststelling van het minimum van het dagloon door do suikerfabrij-kanten aan hunne vrije arbeiders uit te betalen; met aantooning der wijze waarop de vrije arbeid op Java moet worden ingevoerd. 7'. o. N. I. 20e j 1858. II. 271. 7694. Indisch Besluit, dd. Buitenzorg 12 Nov. 1861, No. 13, tot voorloopige vaststelling, vooc elke residentie, der loonen voor de van bestuurswege aan de verschillende suikerfabrijkeu te verstrekken arbeiders, bedoeld bij § 18, Algcmecne grondslagen suikerkuituur. Bij hl. Ind. Staatsblad V. 1861.428, No. 1109. 7695. Mcdcdceling, met toelichting, vaneen |
425
staal-rckcning van eenen goeden en veel suiker gevonden moleu omstreeks dostadlia-tavia; doorA. ïeisseire,dd 94 Aug. 1785. Verh. Hat. Gen. /V. /. V. 2e dr. lbSi7. 219. — Idem der ongelden van een snikennolen volgens de rekening van J. Hooyman, opgegeven in 1779 ; alsmede de ongelden van een suikermolen, zoo als dezelve in 1785 zijn. Aid. tegenover 248. 7fi96. Berekening der gewone baten en lasten eener suikeronderneming op Java, daarbij tot grondslag nemende de prijzen en voorwaarden der laalsle eontracten. Memorie Suikerkontraktant. Bat. 1860. 70. 7fi97. Specificatie der uitgaven van eene fabriek op Java groot'J00 bouws; oogst 1858. Memorie Smkerkonlraklant. Bat. lióO. 153. 7698 Approximatieve vergelijkende staat van do kosten van productie van beetwortelen en van suikerriet A'. A. v. Vloten. De mededinging enz. Utr. 1852. 99. 7699. Iets over de mededinging tussehen de koloniale en beetwortel-suiker door E. van V oo rt huijsen, dd. Novomb. 1853. Geschiedkundig overzigt der vcrschillcnde maatregelen, sedert 1814 in Nederland, Duitsehland, Engeland en Frankrijk genomen voor de vercisclito verbetering der kuituur en fabrijkaadje. Tijds. Nijv. XVII, 2e K. II. 1851 6 . Tijds Nijv. A'. I. II. 1855. Uittr. 33. 7700. Over de suikerkuituur op Java, volgens E. A. van Vloten, mot aantooning der afwijkingen daarin van de door J. van den Bosoli gestelde beginselen on der vereisehte verbeteringen, met liet oog up de toenemende beetsuikerproduktie. T. v. a . I lie j. J8o2. II. 227, 255. 7 701. Vraag voorgesteld door l\et. XV. Nedorl. Landliuisboudk. Com res lo Amersfoort, van 19—23 Junij ISOO, over den accijns van beetwortclsuikcr, en de vrije mededinging met de rietsuikerfabrijkrn. Behandeld in dc afdecling koloniale liaulbouw van dat congres, door J, Ackers dijk e. a. Hand. Imi. Gen VII. Is6.i. 28-, 7702. Noodzakelijkheid van liet houden ooner enquête over de kosien van voortbrenging van dc suiker in do koioni™ en in Nederland. Hloel Tijds. XXIII. 312 Contra den |
7701. Bezuiniging. Aanprijzing --an den publ leken verkoop der uit te geven suiker-eontrakten op Java, dio beweerd wordt nimmer te zijn beproefd. T. v. N. I. 1850. II. 286. 7704. Verdediging van het wegschenken van suikerkontrakten op Java, door P Ar-rii;ns. P. Arriêns, Daqhoek. 's Hage 1S53. 241. - Medcdeeling van deze verdediging, met aanbeveling van den verkoop aan den meest,biedende van deze kontrakten. T. v. N. /. 15j. II 1853, 135. 7705. Dc suikerkontrakten op Java. Betoog voor do uitbesteding der kontracton, en voor de spoedige beëindiging van het aanhangig onderzoek; alsmede overzigt van liet,geen over dit ondcizoek is voorgevallen sedert 1852. T. v. N. I. 18. j. 1856.11.315. 7706. De hervorming van het stelsel der suikerkontrakten. Over de meerdere geldelijke voordcelen, die hot Gouvernement kan trekken uit oen hervorming van dit stelsel. T.v.N.1. 20 j. 1858. II. 414. 7707. Dc suikerkontrakten en do konkur-rcnticj door v. V. Brieven van E. H. van V lis sin gen, dd. Amsterdam 30 April, en 2 Mei 1857, aan Dr. W. 11 van Hoovell, ter bestrijding van het stelsel van uitgifte van suikerkontrakten bij publieke uitbesteding; gevolgd door opmerkingen van »Dc lledacticquot;. T. v. N. I. 19c j. 1857. I. 407. 7708. Dc eerste publieke uitbesteding van een suikerkontrakt. Over do resultaten van deze eerste uitbesteding in den oosthoek van Java. T. v. N. 1. 20 j. 1858. II. 59. 7709. Een brief over dc suikerkontrakten. Raadgevingen uit Indi '■ nopens de wijze van verlenging der expirerende suikerkoiitraeten op Java, ter bestrijding van litinnepublieken uitbesteding. Gevolgd door eenc opmerking van „ De Redaktie tot aanbevclir.g eener regeling bij dc wet. T. v. iV. I. 20 j. 1858. II. 204. 7710. De motie van W. Wintgcns. Verdediging, met het oog op dc suikerkon-traktanlen, van dc aanneming in de Tweede Kame ■ op 15 Mei 1860 van deze motie tot regeling van de uitgifte der kultuurkontrak-tenbij de wet. T. w. N. 1. 22 j,1860.1. 387. 77'1. Hoe lang beeft men gewacht en boe lang zal men wachten? Over het uitstellen van de regeling der suikerkontraoton door den Minister van Koloniën J. J. Roehusscn, als wachtende op het adres van dc suiker-fabriekanten op Java, met het oog op zijne |
belofte tot regeling bij besluit, toegezegd in de Tweede Kamer op 2C JNovember IbS'j. T. v. N. I. 22 j. 1862. I. 322. 7712. Verbetcring in de suikerkontrakten. Aanbeveling lot evenredige hoogere betaling der aan het Gouvt. te leveren suikersoorten. T. v. N. I. 15e j. 185;i. U. 271. 7713. De veranderingen in de suikerkontrakten; door A. Z. Afkeuring eener wijziging waardoor van het Gouvt. een vast eijfer voor wisselvallige levering wordt bedongen. T. v. N. I. 20e j. 1858, I. 376. 7714. Model-suiker-kontrakt, bij Indisch Besluit van 4 Junij 1847 No. 1, gearresteerd, inhoudende de //Voorwaarden voor suikercontracten met gedeeltelijke vrije beschikking over het product en met bepaling dat de etablissementen met particuliere fondsen zullen worden daargesteld.quot; Gulr. Stukk. 1849 —50. XXXVl. 17. Mededeel, koloniën. Bijl. P. 7715. Ontwerp van een nieuw suikerkon-trakt, met toelichting en beschouwingen over de suikerkuituur op Java, in verband met dc mededinging der beetsuiker; door 1lt;\ s' J a- | cob. gevolgd door Aanmerkingen van //De | Redaktie.quot; T. v. N. /. 16e j, 1854. II. 38. | — Antwoord hierop door ]?. s' Jacob dd. 10 Aug. 1854. Aid. 187. - Eenige bedenkingen op dit ontwerp door H. J.Li on, dd. 'sHage Aug. 1854. Aid. 195. 7716. Concept-contract voor de onderneming te ... . Voorwaarden voor suiker-contractanten met levering van een vast cijfer, volgens bet beginsel in 1864 door het Indisch bestuur aangenomen. Gedr. Stukk. J856—57. II. No. 137. b. — Toelichting. Aid. 4. — Kerslag O. 1. 1854.117. — Concept-contract voor de onderneming de Goede Hoop (Pasoe-roewan). Voorwaarden voor suikerkontrakten met levering van een vast cijfer, gedurende acht jaren. Gedr. Stukk. 1862—63. LIX. Ko. 5. Overgedrukt in Ra/.port Suikercommissie 18j2, Bijlage C. — Concept-contract voor de onderneming. .. . Voorwaarden voor suikercontracten met levering van een vast cijfer. Memorie van toelichting ingediend door de Commissie voor dc opname der suikerfabrieken op Java, bij haar Rapport dd. Batavia den 14 Sept. 1857, aan den Gouv. Gen. van Ned. ludi;;. Cedr. Stukk. 1862—63. LIX. No. 28 en 2,). üok gedrukt in: Rapport Suikercommissie. 1853. Bijlagen ! |
Z. en Z' — Opgave der hoofdpunten, waarbij nieuwe beginselen worden gehuldigd of van de bestaande bepalingen wordt afgeweken in dit Concept-contract der commissie, liap-porl Suikercommissie. iS53. 41. 7717. Opgave van een model-suikerkon-trakt, gearresteerd bij Gouvernenicnts besluit van 16 Oct 1858 No. 3. li. Verslag 1861. 140. Gedr. Stukk. 1863—64. CXXllquot; No. 2. 7718. Koncept-kontrakt, bevattende de voorwaarden voor de bereiding en levering van suiker, gesloten tussehen de Regering van Nederlandseh Indic ten eenre en den heer .......ter andere zijde, alsmede Memorie van Toelichting, dd. Batavia 1 Nov. 1858; door H. J. Lion. Lion, Kuituurstelsel, Batavia 1858. 72, 67. 7719. Concept-contract voor de onderneming N. N., llesidentie N. N., op Java Voorwaarden voor suikereontracten met Ie vering van vast cijfer. Beschouwing van elk der artikelen van een der tegenwoordige (Ecbr. 1860) contracten, ten betooge dat onder dc tegenwoordige voorwaarden, het voortzetten der suikerindustrie, met eenige redelijke uitzigten, eene onmogelijkheid is geworden. Memorie Suiker-contract. Batavia 1860. 89 7720. Het Gouvernement en dc suikcr-produktie van Java. Overzigt van het ver-liandelde daarover sedert December 1852 tussehen de Tweede Kamer en de Regering, alsmede van de genomen maatregelen, met opmerkingen over den inhoud der tegenwoordige (1859) provisionele kontrakten, in verband met de vrije kuituur en het streven van hel Gouvt. tot inkrimping der suikerkul-tuur op Java. T v. N I. 21 j. l!;ö9.11.31 — Nieuwe moeijelijkheden den suikerkontrak-tanten aangedaan. Opmerkingen nopens de voorwaarde tot verlenging van een suiker-kontrakt gesteld, en wel den eisch van een borgtogt voor den aanplant, die nu zal plaats hebben, voor het geval dat men het over de voorwaarden van verlenging niet eens mogt worden. T. v. N. I. 21e j. 1859 II. 121. 7721. Lijst van suikerkontrakten op Java in 1854 en 1855 verlengd, met opgaven der data van de Indische Besluiten, cn der residentie waarin zij zijn gelegen, volgens mede-deeling van den Min. van Kol. P. Mijer in de Tweede Kamer op 11 Dcc. 1856. T. v A. I. 21e j. 1859. 11. ó8. 7722. Nieuwe bepalingen voor de continuatie |
427
van suikorkontrakton. Nieuwe voorwaarden, vastgesteld bij Indisch Besluit, van 3 April 1851, als leidende wel tot onthetlmr; der bevolking, maar tevens tot onevenredig bezwaar voor den kontraktant. T. v. JY. I. 13e j. 1851. II. 358. 77ü3. Dc snikerfabrijk Pangka in de res. Tagal. De sluiting van een nieuw in stede van het vervallen kontrakt, en aanbeveling van publieke eoneurrentie daarvoor in stede van nepotisme. '1'. r. N. /, 18e j. 1S56. 1. 388; II. 820. 7724. Sedert wanneer is het, Gonverncment zoo anti-oliineesch geworden!' Over de bedenkingen van den Min. van Kol. P. Mijer legen de uitgifte van suikerkont.rakten op Java aan Chinezen, uitgesproken inde Tweede Kamer op 12 Dee. 1856; alsmede aantooninjj hoezeer het Indiseh gouvernement in strijd met die bedenkingen steeds heeft gehandeld. T. v. N. I. 19e j. 1857. I. 169. 7725. Besluit en considerans, dd. Buitenzorg 26 Nov. 1840, van don Min. van Staat, Gouv. Gen. van Ned. Indië, J. .1 .Roehns-sen, krachtens hetwelk J. 1). Kruseman eigenaar werd van de suikerfabriek Waroe, in de res. Öoerabaja, bezwaard ten behoeve van het gouvt. met de door hom gemaakte schuld, en het hem nader te geven voorschot, iïaud, Ontslag van. Kruseman. 'sHage 1848.88. 7726. Snikerkontrakten en suikerfabrijkan-ten. Mededeelingen en opmerkingen nopens hunne verhouding tot het gouvernement en hun aanbod tot voorwaardelijke invoering van Bessemer's perstoestel. T. v. N. £. 20e j. 1858. I. 124. 7727. Kunnende suikerkontraktanten aanspraak maken op den naam van industriëelen ? Kunne verhouding tot het Indiseh gouvernement. met mededeeling van het besluit van den Gouv. Gen. v, N. Indiii A. J. Duymaer van Twist, dd. 12 Oet. 1851, No. 2, tot afwijzing van het rekest van L. J. Smulders, e. s., suikerl'abrikanten in de res. lapara, onder aanbieding van eene Memorie Tan bezwaren tegen dc handelingen van den res. C. F. Boudriot, om een onderzoek in deze. T. v. N. I. 2oe j. 1861. I. 269. 7728. Gouverncmeuts besluit nopens het overschrijven van suikerkontrakten. Rcy, N. I. 9e j. XVII. 109. |
7729. Suiker-I'abrijkanten met verlof. Aanmerkingen op de beperkende uitlegging door den Gouv. Gen. v. N, Indië, ten aanzien van één der snikerfabrijkanten uit het oostelijk gedeelte van Java, der voorwaarden, vastgesteld bij Indisch Besluit van 4 Junij 1847 No. 1, volgens welke de ondernemer zijn zaak zoo veel mogelijk zelf moet beheeren. T. v. iV. I. 16e j. 1854. II. 277. 7730. Vonnissen betreffende den afstand van aandeden in suikerkontrakten of in de winst daarvan, in de zaak van; 1°. E. L. Lcys-sius, te Kadipatten, regentschap Madjalengka, res. Cheribon. 21 Nov. 1851. Refft. N. I. 4e j. VII. 1852. 270. 283, 303.— NB. Zie ook Jlcl. Ie j. II. 1850. 130, en 2e j. 111.1850. 436. — 2o. D. Verbeek contra J. D .Kruseman, suikerfabriek Waroe, inde res.Soerabaja, 27 Junij 1851. Aid. 4c j. VU. 1852, 309, 313. VIII. 1853. i87, 297. — 3o. J. G. Goldman contra de Erven J. H. Horst, suikerfabriek Gending, in de res. Bezocki, 7 Eebr. 1851. Aid. 4e j. VII. 1852. 346, 357. 7731. Regtelijke beslissing in de vraag of de suiker voor fabrijkanten op kontrakt met het gouvernement bereid, door derden kan worden in beslag genomen, dd. 4 Oct. 1843. Rcgt N. I. Ie j. I, 1849, 296, 301 7732. Mededeeling door S. van D even-te r J. S,z, van de voornaamste bijzonderheden voorkomende in de suikerkontrakten op Java in Jan. 18.il tot Junij 1833 gesloten, met toelichting uit de Indische Besluiten, welke daarop betrekking hebben. T. v. N. /. 1865. N. S. 3e j. II 230, 270. 7733. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J. Sz,, van de voorwaarden, waarop is gesloten door den res. van Cheribon, B J, Elias, een overeenkomst met de hooiden en oudsten van eenigc dessa's in liet distrikt Gehang, om eene in dc nabijheid dier dessa's gelegen uitgestrektheid van zeshonderd bouws grond mot suikerriet te beplanten. Bekrachtigd bij Indische Resolutie van 6 Sept. 1830, No. 5. '1'. v. li. I. 1804. N. S, 3c j, I, 410. 7734. Mededeeling, door S. van Deventer J. Sz., van bijzonderheden nopens liet kontrakt door den Resid. van Cheribon, B, J. Elias, gesloten mot W. Donnison voor den aanmaak en de levering van suiker aan het. gouvernement, delinitict bekrachtigd bij Indische Resolutie van 0 Sopt. 1830, No. 1. T. v. N. I. 180j. N. S. Be j. I. 418. 7735. Tekst van het suikercontract Pang-kali, gesloten te Buitenzorg den 9 April |
56
lt;r
LANDBOUW
1838, rnet de suikerfabrikanten B. F. W. Fischer en H. van den Bosch, wonende te Tagal, goedgekeurd bij besluit van den Gouv. Gen. van N. Indiö, D. J de Eerens, dd. 18 Mei 1838, No. 15, Pleitredenen, Hoevenaar. Z. B. 1854. 181. 7736. Arrest van het Hoog Geregtshof van Ned. Indii;, dd. 11 Sept. 1851, uitsprekende de ontbinding van het suikerkontrakt. I'angka met E. A. van Vloten. Reyl N, I. 3e VI. 1851. 171. — Conclusie van antwoord en van eisch in reconventie in deze zaak, door den adv. gen. bij genoemd Hof, L. W. G. Keuchenius, dd. Batavia 21 Julij 185Ü. Aid. 325. — Couclusie van dupliek in conventie, door den adv. gen. bij genoemd Hof, L. W. C. Keuchenius, dd. Batavia 3 Sept. 1850. Aki. 319. 7737. Conclusie van 8 Dcc. 1854, door den procureur generaal van don H. Rnad G. A. G. van Maanen, genomen in de naak van H. P. Hoevenaar, administrateur van de suikerfabriek te Pangka, appellant., tegen de Regering van Ned. Indië, geïntimeerde. Reyt N. L 5o j. X. 1854. 968. — Arrest van den Hoogen Raad der Nederl. gepronunticerd 13 April 1855, tot bekrachtiging van het Arrest van het Hoog lt;ic-reglshof van Ned. .Indiii op 11 Sept. i8ól gewezen. Aid. 6e j. XI. 1855. 164. 7738. Koninklijke gunstelingen en liet suikerkontrakt Pangka. i\l cdcdeelingeu en vragen uit Batavia over het geven van dit kontrakt aan J. G. A. Gallois en L. van Hronkhorst, alsmede over het rapport hierover van G. J. Mulder te Utrecht. T. v. N. I. 19e j. 1857. I. 426. 7739. Transaktie, dd. 'sHagc 14 Mei 1860, tusschen den Min, van Kol. J. J. E-ochussen en E. A. van Vloten, betreffende de suiker-fabrijk Pangka, en de overdraft dier onderneming aan J. G. A. üallois en L. van Bronkhorst. Gedr. Stetó. 1859—60. LXXXVI. No. 13. — Toelichting van deze transactie cn overdragt door dezen Min. in zijn geleidenden brief, dd. 's Huge 20 Julij 1860, ter aanbieding van de hel rekkelijke prooesstukken aan de Tweede Kamer. Aid. No. 1, hl. 3. — Alles tot aller genoegen geschikt; door V. 1). E.,dd. 'sHagc 19 Junij 1860. Opmerkingen over deze transactie. T. v. N. 1. 22o j. 1860. II 79. 7740 Processtukken betreffende de suikcr-fabrijk Pangka in de residentie Tagal. Reqt N. 1. 5e j. XIV. 72, 364. 8c j, XVI, 216. |
7741. Brief, dd. Amsterdam 1 Sept. 1862, van A. Brugmans aan J. J. Rochussen Min. van Staat enz. tot staving van zijn gevoelen dat de transactie met E. A. van Vloten gesloten, allezins voorzichtig en raadzaam was. Rochussen, Farticul. Kulluurondern. 'silage 1862. 89. 7742. Mcdcdeeling, met toelichting door S. van Deventer J S.z. van het suikerkontrakt in Pekalongan door den res. aldaar M. H. llalewijn gesloten met den kapitein-Chinees van Samarang Tan Hongyan en definitief bekrachtigd bij Iiidisehc Resolutie van 13 Aug 1830, No. 6. T. v. /V. ƒ. 1865. N. S 3e j. I. 418. — Idem van dat voor den aanmaak en dc levering van suiker aan het gouvernement, goedgekeurd bij Indisch Besluit van 5 Nov. I83(i. Nu. 2. Aid. 421.— Idem van dat gesloten met hoofden en landbouwers in het distrikt Batang voor den aanplant en levering van suikerriet aan het gouvernement, delinitief hekraclitigd bij Ind. Resolutie van 13 Aug. 1830 No. 420. 7743. De suikerkontrakten in de res. Madioen; door „een der suikerkontraktantcn in Madioen.quot; Refutatie der bewering, dat de suikerfabrijkantcD zich sedert 1839 alle voorwaarden laten welgevallen, mits slechts het voorschot hoog is. 2'. v. N. 1. 13e j. 1S51. I. 185. 7744. Mcdcdeeling, met toelichting door S. van Deventer J.Sz., van de voorwaarden, vervat in de kabinetsmissive van den Gouv. Gen. van N. Indië, dd. 22 Julij 1830, No. 373, waarop is gesloten een kontrakt met T. B. Holland te Pasoeroean, voorecne suikerfabrijk bij de dessa Bayoeman, in dc afd. Probolingo der res. Bezoeki, en voor de levering van suiker aan het gouvernement, goedgekeurd bij Indische Resolutie van 18 Deo 1830, No, 43. T.v. N. I. 186.ri. N. S. 3e j, I. 421. 7745. Uitlesging van het kontrakt voor do bereiding en levering van suiker van de fabrijk //de Hoopquot; in de afd. Bangil, res. Pasocroewan. Reyt N. I. 6c j. XII. 428— 452. 7746. Hoe het gouvernement de suiker-fabrijkantcn bejegent, die goed staan aangc-teekend; door N. N. dd. Oosthoek van Java 1857. Voorbeeld van willekeurige regeling der verpligtingcn van een suikerfabrijkant in Probolinggo. 1en nadeele van het gouvernement en de bevolking. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 261. |
429
7747. De gelukkige uitvinders van het Jrocédé de maceration, dd. Oosthoek van ava, Mei 1857. Over de middelen aangewend tot verkrijging en verlenging van een suikerkontrakt op Java, door P. en J?. van den Broek te Parijs, en de willekeurige wijze waarop het gouvernement hierin hoeft gehandeld.rocédé de maceration, dd. Oosthoek van ava, Mei 1857. Over de middelen aangewend tot verkrijging en verlenging van een suikerkontrakt op Java, door P. en J?. van den Broek te Parijs, en de willekeurige wijze waarop het gouvernement hierin hoeft gehandeld. T. v. N. 1. 10e j. 1857. II- 184. 7748. De heer J. J. 'Rochussen en de heer H. J. Lion. Aantooning door H. J. Lion, dd. Batavia, 27 Maart 1857, van dc werkelijke toedragt der zaak nopens de aanvraag van M. A. F. H. Hoffman, c. s. van suikerkoutrakten op Java, tot toelichting van het verhaal hiervan gedaan door J. J. Rochussen in de Tweede kamer op 12 Dec. 1856. T. v. N. I. 19e j. 1857 II. 49. 7749. Opmerkingen over het in 1847 door den Gouv. Gen. J. J. Rochussen verleende suikerkontrakt aan zijn neef 's Jacob, te Soerabaja: door «Eene stem uit de binnenlanden van Javaquot; dd. Java. Mei 1852. T. v. N. I. 14e j. 1852 II. 149. 7750. Veroordeeling door K. van het aau den oud-Raad van [ndië J. du Puy gegeven suikerkontrakt. T. v. N. I. 14e j, 1852. II. 158. 7751. Beschrijving van dc snikerkultuur in de res. Padangschc bovenlanden door P Th. Couperus, resident aldaar, dd. Port dc Kook, Nov. 1855, Tijds. Ind. T. L. V, kunde, V. N. S. II. 1856. 309. 7752. Toestand der suikerkuituur in dc Lampongs, uitsluitend voor inlandsehe com-sumptie en handel. T. v. N. I. 24c j. 1862. II. 155. 7753. Geschiedenis van het suikcrétablis-sement te Pontianak, laatstelijk onder de lirma «de Linge, Ruble amp; Co.quot; 1837—1842; door P. J. Veth (overgenomen uit; P. J. Veth Borneo's W. Afd. II. Z, B. 1856. 554.) T. v. N. I. 19e j. 1857. I. 73. 7754. Lijst der suikerfabrijken op Java, toebchoorende aan: lo. Een of meer eigenaren, waarvan een ten minste op Java woonachtig; 2o. Erfgenamen, weduwen of weezen niet op Java woonachtig; 3o. Handelslig-chamen; en 4o. Afwezige eigenaren, dd. Eebr. 1860. Memorie Suikerkontraktant. Bat. 1860. 150. |
7756. Bijzonderheden nopens een staat houdende de namen der suikerfabrieken op Java, benevens de wijze van bewerking bij elk derzelve, aangeboden bij missive, dd. 31 Maart 1856. No. 94 6/2 door den Dir. der kultures. Not. Maatseh. Nijv. 20 April 1856, Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. 303. 7756. Mededeeling betreffende de mislukte suikerondernemingen in de res. Bantam, T, v. h. I. 1849. Gron. ld, 403. 7757. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J, Sz., van den zakelijken inhoud der kabinets-missive van 5 Nov. 1 ^31, No, 1690, van den Gouv. Gen, J. van den Bosch aan de leden der Indische Regering, ter mededeoling van de resultaten zijner inspectie van de suikerkuituur in de res. Bantam. T. v. N. L. 1865. N. S. 3c j. II, 236. 7758. Beschrijving van de suikcrkultuur door den Wadana van Sragi in Pckalongan, met eommentaar tot vermeerdering en verbetering door den Mas Rangga Patlh van Pa-malang en den onderkollekteur van Pamalang, beide vroeger Wadana's in het suikerdistrikt Pangka; met aanteekeningen en opmerkingen van den inzender G. T. H Hcnny, van J. D. van Herwerden en T. Roorda, Bijdr. Ind. T. L. V.-kunde N. S. I. 235, 251. 7759. Mededeeling, met toelichting, door S, van Deventer J,Sz. van de resolutie van den Gouv, Gen. a. i, J, C. Baud, dd. 28 Nov. 1833, No. 3, tot verbetering van den ongunstigen toestand der suiker-kuituur in dc afd. Kcndal der res. Samarang, en tot afkeuring van dc handelingen en maatregelen in deze van dc betrokken ambtenaren bij die kuituur. T. v. N. L. 1865. N. S, 3o j. II, 271. 7760. Verhaal te zamengesteld uit offieii-ele beschcidcn door S. van Deventer J Sz., van dc onrustige bewegingen in Aug. 1833 onder dc suikerplanters in dc rcs. Pasoe-rocan, en van do maatregelen door den res. J, P, W. van Nes genomen; met mededeeling van het Besluit van den Com. gen. J. van den Bosch, dd. Buitenzorg 29 Dec. 1833, No. 493, waarmede deze zaak is geëindigd, T v. N. I. 1865, N S. 3e j. II, 465. — Tekst van dat Besluit ook geplaatst in: v. Ellen, Iels. 'sHage 1835, 241. 7761. Vergadering te Pasoeroean over de snikerkultuur. Circulaire tot het houden eener alg, vergadering op 5 Julij 1857 te Pasoeroean van suikerfaorijkanten en andere des- |
66*
430
kundigen voor de belangen der suikerkuituur op Java. T.v.N. I. 19e j. 1S57. II. 190 — Wat de resident van Pasoeroean, C. P. C. Steinmetz, niet al onder staatkundige ver-eeniging rangschikt? Missive bij gemeldecireu-laire aan den res. van Pasoeroean, en zijn verbod tot het houden dier vergadering; be-sehouwiugen over den afloop van dit plan. Aid. 258. 7762. Een suiker-industrie-congres op Java. lo. Circulaire dd. 16 Dec. 1S58 van den res. van Soerabaja, H. C. van der Wijck, aan de suikei-rabrijkanten dier residentie voor het houden eener bijeenkomst tot bespreking van de opvoering der suiker-produkties; en 2o. Resultaten dezer bijeenkomst. T. v. N I. 21e j. 1859. 1. 256. 7763. Opgave der suikerfabrijken in de res. Soerabaja in 1857, door J. Hageman J.Czn T. v. N. I. 2(Je j. 1858. II. 9:i. 7761!. Bijzonderheden nopens do uitgestrektheid en produküe van de suikerfabrijk te Teedja in de afd. Pamakasan opMaduraj door J. Hageman J.Czn. T. v. N. I, 20e j. 1858. 1. .iSi • 7705. Mededeeling door H. Zollinger betreffende de kuituur en fabrikatie van suiker op het eiland Lombok. T. v. N. 1. 9e j. Batavia 1847. 2d. 314. 7766. Borigten nopens den gunstigen toest and der suikerteelt op A.inboina. Letterb. 1802. I. 75. 7767. Mededeeling van een planter op Isle de France, dd. 7 Oct. 1800, betreffende de toenemende produktie van de suikerteelt aldaar; doch klagten over de onvoldoende toestellen voor de suikerbereiding. Letterb. 1801. I. 285. 776S. Mededeeling, door D. R., van de oprigting eener suikerrailinaderij op Otaheite. Overgenomen uit de ijondou Journal of Arts 1825. Letterb. 1826. II. 31. Statistiek. 7769. Over de suikermolens in den omtrek van Batavia, Bantam, Cheribon, en langs Java. Historisch en statistisch overzigt. getrokken uit het verslag van J. Mossel, Gouv. Gen. van N. Indif', dd. 31 Dec. 1750; gevolgd door een opgave van de in Nederland door de O. I. Comp. verkochte hoeveelheden en bedongen prijzen dor suiker gedurende I747—1794. Her mes, 4e j. 1829. No. 4. bl. 3. |
7770. Verhandeling over den tegenwoordige i\ staat van de suikermolens in do Ommelanden van Batavia; door J. Ho o ij man, predikant. Anno 1779. Verh. Bat. Gen. N. I. I. 3e dr. 1825. 134. — idem, aanmerkingen van een Cliineesch Landbouwer op deze verhandeling. Anno J780. Aid. II. 3e dr. 1826. 110. 7771. Verhandeling over den t ogen woord i-gen staat der suikermolens omstreeks de stad Batavia, benevens de middelen tot derzelver herstel, en ecnige verdere daurtoe betrekkelijke aanmerkingen, door A. ïeisseire dd. 24 Aug 1875. Verh. Bat. Oen. N.l.V. 2e dr. 1827. 107. 7772. Mededeeling, met toelichting, door D. C. S t e y n P a r v é, van een staat van de invoeren, verkoopen en voorraden suiker in Nederland, benevens de prijzen in elk der jaren 1827—1841). Siet/n Farvé, Kolon. Monopoliestelsel. 's Hage 1850. tegenover 105. 7773. Staat aantoonende de hoeveelheid suiker door het gouvernemeut ontvangen, de gezamenlijke kosten van deze suiker, de netto opbrengst van do in Nederland geveilde suiker per pikol, en totaal netto verkoopprijs in elk dei jaren 1840 tot 1849. T. v. N. 1. 24e j. 1862. II. ^76. 7774. Mededeeling, met toelichting, door J. P. Cornets de Groot, van de Particuliere productie van Java, daaronder begrepen de suiker, door de Regering geteeld, maar ter vrije beschikking der fabrijkanten gesteld, en waarvan de hoeveelheid onder elk jaar opgeteekend is, 1829—1861. Cornets de Groot, Behter, 'sliage 1862. 151. 7775. Staat aantoonende den toestand en de resultaten der suikerkuituur op Java in 1840—1849. Uit het verslag O. I. Staat-huishoudk. J a irh IV. 1852. 156. — Idem in 1843—1852. Aid. VII. 1855. 135. — Idem in 1844 -1853. Aid. VIII. Ife50. 158. — Idem in 1845—1854. Aid. IX. 1857. 214. 7776. Olliciëele opgave van de suikerkuituur op Java gedurende de jaren 1841 en 1842. Staat aantoonende de productie in die jaren, het getal fabrijken in elke residentie, het aantal pikols, alsmede de hoogste en laagste prijzen behaald bij do najaarsveiling, w. Doren. Fr a j m. II. 1856. 3ü4. 7777. Gedetailleerde staat betreffende de suikerproductie op Java, in elk jaar van 1840 tot en met 1855, volgens de Minis- |
431
teriëele verslagen aan dej2c Kamer der Staten Generaal ingediend. Memorie Suikerküntraktanl. Bat. 1860. 148. 7778. Overzigt. der algemeene uitkomsten van de suikerkuituur op Java, in ieder Jaar van 1845—1850. Rochussen, Toelichting, 'silage 1853. 123. 7779. Staat der suikerfabrijken op Java, met de namen der eigenaren, het aantal bouws en de productie in pikols voor tien jaren van 1846—1850. Batav. Handelsblad 24 April 1858, No. 33. Zie over liet foutieve indien staat Aid. 12 Junij 1858, No. 47. 7780. Staat betreffende de suikerproductie in en buiten Java, in elk der ji.ren 1851 tot 185-1; zoowel riet- als beetwortelsuiker. Memorie Suikerkontraktant. Bat. 1860. 158. 7781. Stat,en ter aantooning van de opbrengsten der suikcrkultuur in ieder jaar van 1852 tot 1858, met opgave van de namen der fabrieken en liet aantal bouws, in elk der residentiën: Banjoemas, Bezoeki, Clieribon, Japara, Kedirie, Madioen, Passa-roean, Pekalougan, Probolingo, Rembang, Samarang, Soerabaya en Tagal. Memorie Suiker kontraktant. Bat. 1860. 63, 70. 7782. De suikerproduktie op Java, Mauritius en Cuba, over 1860; een nieuwe wenk in cijfers, tor aantooning van den acliterlij-ken toestand van Java in deze. T. v. N. I. 1865 N. S. 2e j. I. 174. 7783. Suikerfabrijken op Java in kontrakt met het gouvernement in 1863. 6taat aan-toonende de residentiën, fabrieken, bouws aanplantingen, gemiddeld aantal bouws per fabriek. T. v. JV. L. 1863. N. S. Ie j. 11. 248. 7784. Overzigt van den toestaud der suikerkuituur in 1846 in de ads. residentie Buitenzorg. T. v. N. I. X i. N. S. Ie j. Batavia 1848. ld. 85. — Idem in de res. Tagal. Aid. 102. — Idem in de res. Peka-longan. — Md. 115. — Idem in de res. Banjoemas. Aid. 204. — Idem in de ras. Kadoe. Aid. 217, 220. — Idem in de res. Japara. Aid. 362. — Idem in de res, Madioen. Aid. 1849, Gron. ld. 178. 7785. Overzigt van don toestand der suikerkuituur in J845 in de res. ïagal. Medegedeeld door P. Bleeker. 1\ v. N. [. 1849. 2d. 184. |
7786. Opgave van de namen der suikerfabrijken in de res. Tagal en hare opbrengst in 1846, alsmede van de gemiddelde productie per bouw in 1841 tot 1846. T. v. N. 1. X. j. N. S. Ie j. Batavia 1848. ld. 102. 7787. Staat dor taxatie, verkregen sap en pikols suiker bij de fabrijken te Kemanglen en Doekoewringin in de res. Tagal, oogstjaar 1847; door Lucas sen. T. o. N. I. 8e j. Batavia 1846. 4d. tegenover 72. — Idem van 1845. Aid. tegenover 78. — Idem bij do fabrijk Kemanglen in 1845. Aid. tegenover 82. 7787. Extract uit de veilingslijst in Holland, dd. 30 April 1846, voor zoo ver men heeft kunnen nagaan, dat daarop voorkomt de suiker geleverd door de vier fabrijken, Kemanglen, Doekoewringin, Djatibarang en Adiewarna in de res. Tagal; door Lucas-sen. T. v. jV, I. 8e j. Batavia 1846. 4d. tegenover 89. 7788. Overzigt van den toestand der suikcrkultuur in do res. Banjoemaas in 1845 en 1846, medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. 1. 1850. 11. 93. — Idem van de res. Pekalongan in 1846. Aid. 1849. 2d. 263, 264. -- Idem van de res. Kadoe in 1846. Aid. 1850. II. 222. — Idem van de res. Japara in 1815. Aid. 1. 36. 7789. Mededeeling, met toelichting door S. van Deventer J.Sz., van den zakelijken inhoud van het verslag, dd. 4 Febr. 1832 No. 12, van den res. van Samarang, P. Ie Clcrcq, nopens de suikerkuituur in zijne residentie over 1831. T. v. N. I, 1865. N. S. 3e j. 11. 238. 7790. Overzigt van den toestand der suikerkuituur in 1845 en 1846, in de res. Samarang. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. /. 1850, ld. 5. 7791. Tienjarig overzigt van do resultaten der suikerkuituur in dc residentie Madioen gedurende 1836 tot 1846, met opgave van den aanplant in bouws. T. v. N. I. 1849. Gron. ld. 178. 7792. Opgave van de suikerproduktie in de res. Madioen van 1836 tot 1845. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. I. 18ü0. I, 182. 7793. Vierjarig overzigt van de resultaten der suikerkuituur in de res. Rembang, 1841—1844. T, v, N. I, 1849. Gron, ld. 410. |
LANDBOUW.
432
7794. Overzigt van den toestand der suikerkuituur in 1844 in do res. Rembang, medegedeeld door P. Sleeker. T. v. N.I. 1850. I. 47. — Idem van de res. Socrabaya van 1830 tot 1846. Aid. 105. 7795. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz., van een staataau-toonende de hoeveelheid suiker, welke in de res. Soerabaya in 1832 had moeten worden geleverd, benevens hetgeen was geleverd, het te kort aan suiker en aan voorschotten, met vermelding van de namen der fabrij-kanten. T. v. iV. I. 1865. N. S. 3e j. II. 438. 7796. Overzigt van den toestand der sui-kcrkultuur in 1845 in de res. Soerabaya, medegedeeld door P. BI eek er. T. v. JV. I. 1849. 2d. 20. — Idem van 1846 naar regentschappen, distrikten, fabrijken, suikerriet-plantende huisgezinnen, aantal bouws, pro-dukt in pikols, soorten der verkregen suiker. Aid. 1850. I. 106. 7797. Opgave van de waarde aan suiker te Soerabaya uitgevoerd in 1845 en 1846. T. v. N. I. 1849. Id. 417. 7798. Opgave van de produktie van suiker in elk der fabrieken eu molens van de afd. Soerabaja in 1847, 1849, 1851, 1858, 1855 en 1850; mot mededeeling van den landaard van den oigemiar; door J. Hageman J.Cz. T. v. N. I. 21o ). J859. II. 163. 7798. Staat aantoonende het verkregen produkt suiker in pikols, in Soerabaya eu in Modjokerto, gedurende de jaren 1S40 tot en met 1846, medegedeeld door P. Blooker. T. v. N. I. 1860. I. 105. 7799. Driejarig overzigt van do resultaten der suikerkuituur in de regentschappen Soerabaya en Modjokerto in de residentie Soerabaya. 1844—1846. T. v. N. 1,1849. Gron. ld. 415. 7800. Tienjarig overzigt van do suiker-produktie in de res. Kodiri, van 1835 tot 1844, met opgave van het aantal bouws gecultiveerd, medegedeeld door P. Blo oker. T. v. N. I. 1850. I. 175. 7801. Overzigt van don toestand der suikerkuituur in 1844 in de ros. Kodiri, medegedeeld door P. Bleek er. T. v. N. I. 1850. I. 174. — Idem van do ros. Pasoe-roean in 1845. Aid. 1849. 2d. 27. |
7802. Suikerkuituur in Pasoeroean en Soerabaya. I. Aantooning van de resultaten van den suikeroogst van 1850 bij do onder scheidene fabriekoc in de res. Pasoeroean, en II. Staat aantoonende de resultaten der suikerkuituur in do res. Soerabaya in 1850, medegedeeld door hot Indisch gouvt., en gevolgd door een terugblik op den yroogoren staat dier kuituur aldaar sedert 1829. Nat. Tijds. N. I. 2e j. 1851. 354. 7803. Overzigt vau don toestand der suikerkuituur in 1845 in het regentschap Pro-bolinggo, medegedeeld door P. Blocker. T r. N. I. 1849. 2d. 123. — Idem van de ros. Bazookie. Aid. 119, 123. — Idem van het regentschap Bazookie. Aid. 128. 7801. Staat aantoonende den voorraad van suiker op 31 Oct. 1849, 1850 on 1851, in Engeland. E. T. van Vloten. De mededinging enz. Utr. 1852. 19. 7805. Opgave van de hoeveelheid suiker, melassi en rum, opgebragt van 1842 tot '11 Aug. 1844, op Poelo Pinang en Wellesley Province,medegedeeld door P. Melvill van Carnboe. T v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 4d. 160. Handel. 7806. Iets geschiedkundigs over liet gebruik der suiker. letterb. 1811. I. 166. 7807. Prijs van het pond poeder-suiker aan do Kaap de Goede Hoop uit de tweede hand verkocht in 1782. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. 2. 1320. 7808. Staat, aantoonende in welke evenredigheid de twintig bij den handel bekende standaard-nummers van Java-suiker opgenomen waren in de veilingen der Nederland-scho Handcl-Maatscbappij gedurende het jaar 1859. Memorie Suikerkonlraklant. Bat. 1860. 159. 7809. Dooreen-afloop voor goed tot fraai Java-suiker in do veilingen der N. H. M. gedurende 1860, 1861, 1862, 1863, 1864. Econ. Bijbl. 1865. 69. 7810. Over den toestand en de uitzigteu van den suikerhandel en de produktie. Soon. 1861. 43, 44. 7811. Extracten uit circulaires betreffende den suikerhandel en de suiker-industrie hier te lande in 1861. Econ. 1862, 36. — Idem over 1862. Hierin over de slechte qualiteit der Java-suiker. Aid. 1863. 23, 27. |
433
7812. Over de kwestie mnt Engeland over den voet. van toelating aldaar onzer Java-suiker, 1846. Melvill, Monitcur I. 2. 106. 7813. Do toenemende verdringing, vooral in üuitsehland, van de koloniale door de beetsuiker, Econ. 1860. 50. 7814. Overzigt van de productie, het verbruik, den uitvoer enz. van beetwortelsuiker in Frankrijk. Econ. 1861. 384. |
7815. Overzigt der Belgische consulaire berigten, ]865. Hierin opmerkingen over den suikerhandel te Triest en de suikerindustrie op Java en over de suiker-fabrijkage te Rijssel. Sloet, Tijds. XXVI. 182, 183, 1S7. 7816. Branderijen en suiker. Invloed van het Transehe besluit tot verbod van het distilleren uit graan op de suikermarkt. Econ. 1854, 334. |
4. Indigo.
Teelt en Bereiding. 7817. Geschiedenis der indigo. Schets van den indigohandel, hare verspreiding en teelt. Ree. d. Ree. 1848. Meng. 299. 7818. De indigo en derzei ver toebereiding, hare teelt, wilze van bereiding, verschillende soorten en handelswaarde N. Vad. Bill. IV. 1800. 2st. 370. 7819. Indigo. Geschiedenis, kuituur en fabrikaat, door F. D. J. van der Pant, dd Mandiradja, 9 Jan, 1S55. Ook over den invloed dier kuituur op de vruchtbaarheid van den grond in de res. Banjoetnas. Nat. Tijds. N. I. VIII. N. S. V. 1855. 346. — Iets over do uitgave. Aid. VII. N. S. IV. 1K54. 481; VIII. N. S. V. 1855. 182, 187, 337. 7820. Iets over de aan den indigobouw schadelijke dieren, door C. L Dolescliha 11, Djokjokarta, 21 Jan. ISSö. Waarnemingen be-trcHende de Sawang, üelat, ücrct, Koepoe-koepoe, cn andere. Nat. Tijds. N. L. XII. 3 S.II. 1856—1857. 282. 7821. Verklaring van P. F. H. Fromberg, dd. Buitenzorg 23 Mei I8:)0, dat de indigo-kuituur op Java behoefte heeft aan spoedige verbetering. ï'. v. N. ƒ. 1850. II. 129. 7822. Over don staat der indigoteelt op Java en de daarvoor gebezigde planten, in verband met de indigokuituur dor Eugelschen en die van onze voormalige U. I. Compagnie, door P. v a n Gr i e t h u 1 z en, dd. Utrecht 17 Sept. 1827. Modedeeling met toelichting van do hiorover ontvangen brieven: I. dd. Batavia 15 Maart 1826, No. 89 van den Secret, van het Batav. Gen. J. van der Vinne, en II. dd. Buitenzorg 17 Jan. 1827, No. 10, van den Dir. van 's Lands Plantentuin, enz. C.L. Blume. N. Hennes. VciAHi?. No 10. bi, 30. — Idem III van den brief, dd. Batavia 14 Nov. 1827, van den secretaris van het |
Bat. Gen. J. v. d. Vinne; IV. van het rapport van don ads. res. A. J. Bik; V. van het rapport Wanayassa 6 Febr. 1826. No. 30, van den waarn. ros. van Krawang, F. G. V a 1 o k; VI. van het rapport, dd. Hanja-rang Febr. 1826, No. 171/142 van den res. v. Tagal, P. van dor Poel. Jld.Scj. 1828 No. 8. bl. 3. — Inhoudsopgave dezer brieven cn rapporten. Vriend. Vad JII. 1829. 166. — Aanmerkingen van G. de Seri ere op bovengenoemde toelichting, ter aantooning van de gunstige vooruitzigten dezer kuituur op Java. Uit de Jav. Court v. 26 April en I Mei 1828, No. 51 en 53. hid Mag. II. Tw. 1845. No. 7 en 8. bl. 54. 78^3. Verslag over de eerste kultuurproof met stok-indigo in den laboratoriumtuin te Buitenzorg, door P. F. H. F roin b er g, dd. Buitenzorg 12 Junij 1850. Tijds. Nijv. N. [. III. 18,06. 404. 7824. quot;Vraag voorgesteld door het bestuur van het XV'III Nedcrl. Landhuishoudk. Congres van 23—27 Junij 1863 te Leeuwarden, over de stek-indigo op Java. T. v. N. I. 24e j. ]8()2. IJ. 387. 7825. Toelicht ng cn voorstelling dor vraag over zaai- en stek-indigo door H. D. Potter op het XIXc congres te Haarlem op 22 Junij 1864. Versing XIXe Congres Haarlem 1865. 2öl. — Modedeeling der vraag van het Bestuur van bet 1e Assen te houden XXe Nederl. Landhuishoudk. Congres van 26 — 30 Junij i8(i5, No, 85, Verslag Landhuishoudk. Congres XX. Assen I86ó. 27. T. v. N. I. 1865. N.S 3cj.l. 306.—Booordeeling van dat vraagpunt, door H. J. Lion, dd. Djocjokarta 3 Mei 1865. Overgenomen uit liet Bataviasche Handelsblad van 14 Mei 1865. Aid. 156, Noot. - Beantwoording van dit vraagpunt door 11 W. van Wacij, te Sara arang. Am. 213. — Verslag van het verhandelde op hot congres op 28 en 30 Junij 1865. Aid. 83, 1.,. . |
431.
7826. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVIe Nederl. Landhuishoudk. congres te Dordreclit van 18—Ü2 Junij 1S6I, No. 144, over do indigoteclt cn den afkeer der Javanen daarvan. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 25. — Beantwoording door J. B Teysmann, dd. Buitenzorg April 1861. Tijds. Nijv. N. 1. VIII. N. S. 111.1862. 7. Verslag aid. 268. - Verslag van het verhandelde op het congres op 21 Junij 1861. Aid. 263. 7827. Vragen voorgesteld door het bestuur van het XVIIe Nederl Landhuishoudk. Congres van 17—21 Junij 1862 te Middelburg, No. 84, over uitputting van den grond door indigo-cultuur cn No. 85, over verbastering van stek-indigo. Verslag XVIle Landhuishoudk. Congres Middelburg 18(')2. 17. Tijds. Nijv. N. I. VIII N. S. III. 1862. 16S. — Mededeeling der toegezonden opmerkingen van J. J. llo obussen, naar aanleiding van bovengenoemde vragen, die deze kuituur zeer schadelijk acht zoo wel voor de bevolking als voor bet gouvernement. Verslag aid. 1(.)Ü. Gedeeltelijk overgenomen door *** T. v. iV. 11863, N. S. le j. I. 116. — Beantwoording dezer vraagpunten door A. P A. de Graaft' te Soerabaja, dd. 24 Julij 1862. Verslag old 215. — Herhaling dezer vragen als No. 91 cn 92 op het XVI He Congres te Leeuwarden, 23—26 Junij 186 ). T. v. N. I. 24e j. 1862, II. 387. Verslag Landhuishoudk. Congres XVIII. Leeuw. 1863. 17. — Beantwoording dezer vragen door J. H e 1 m e r s, admin. op de partik indigo-onderneming Patoekan, res. Djokjokarta, Febr. 186 3. Aid. 230, 241. 7!s28. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XlXe Nederl. Lancihuishondk. Congres van 20 - 24 Junij 1864 tc Haarlem, over de oorzaken van den achteruitgang der indigo, kuituur. T. v. N. I. 1863. N. ö Icj. II. 432. — Beantwoording door J. A. Kra-j e nbr i n k, particulieren landhuurder in Kra-wang, dd. 10 Maart 1864. Verslag Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem 260. Tijds. Nijv /V. I. X. N. S. V. 1864. 327. Verslag 1864. Kamer K. N. Batavia. 212. — Idem door W. van Ra al ten. Verslag Congres. 287. Tijds. Nijv. N. I. X. N.S. V. 1864. 327. — Rapport ter beantwoording door D. van Duy v enbodo Varkevisser en L. de Koek, dd. Soerakarta 10 Maart 1864. Aid, 320. Eensluidend met dat van de commissie voor de Indigokuituur, V a rke visser en L. de Vogel, dd. Soewkarta 11 Maart 1864. Verslag Congres 280. — Verslag van het verhandelde op het congres. Aid. 20(1. |
7829. Mededeeling, dd. Buitenzorg 24 Aug. 1853, door P. P. H. Fromberg, van de uitkomsten van eenigc door hem in 't klein genomen proeven op Java met guano op de teelt van indigo, in het jaar 185;?—1853. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S III. 1851.. 84. 7830. Uitkomsten van de aanwending der guano bij dc indigokuituur in de res. Peka-longan, in 1856; door P. F. H. Fromberg. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 326, 411. 7831. Over dc beproeving van in den handel voorkomende indigo, ' olgens Sehlum-berger. Vergelijking van Java-indigo met die van andere landen, in Bullet, do la Soc. Industr. de Muhlhausen, No. 73, doorE.de Waal. Ind. Mag. I. Tw. 1841. No. 10, 11 en 12. bl. 123. 7832. Over de ontdekking door den Heer T. op Java van een plant, waaruit hij groene indigo trok. Mislukte zending naar Nederland, alsmede wensch tot onderzoek hiervan door W. H de Vrieze. Sloot, Tijds. XVIII 439. 7833 Jaarlijksch berigt over 1S61, aangaande de op Java gekweekte groene indigo planten uit China, llhamnus utilis en chlo roforus, nan den Gouv. Gen. v. N. I. door den Inspect, der kinakuituur op Java, F. Jiinghuhn, dd. Ciedong-Banter.g, 25 Maart 1862. Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5 S. IV. 1862 460, XXV. 5 S. V. 1863, 41. — Idem over 1862. Aid XXVI. 6 S. I ^64. 145, 436. — Idem over 1863. Aid. XXVII. 6 S. 11. 1864, 370, 411. 7834. Opgave der voordeden, verbonden aan dc teelt en bereiding van Taroem-akar, cene indigo-plant in de res. Palcmbang, en voorgenomen proeven op Java, medegedeeld in het Tweede verslag der hoofdkommissie van Landbouw, dd. Batavia 4 Julij 1b27, overgenomen uit de Bat. Court, v. 23 Aug, 1827. No. 74. Ind. Mag. II. Tw. 1845, No. 5 en 6, bl. 14b. — Taroem-akar. Uit de Bat. Court, v. 30 Aug. 1827, No. 77-Aantooning door S , dd. Buitenzorg 25 Augustus 1827, dat deze indigoplant ook op Java wordt geteeld en bereid, onder den naam van Taroem aroij. Aid. 166. 7835. Indigo van Tarom-kambang. Uit de Jav. Court, v, 27 Mei 1830, No 62 Advertentie van den Presid. van de Hoofdcommissie van Landbouw C, M, Baumhaner, tot het afraden dezer kuituur. Ind. Mag. II. Tw. 1845, No. 11 en 12. bl, 122. |
435
7836. Prijsuitschrijving, dd. J Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. I. «voor die op een woest stuk land een vierde picol indigo teelt, in deugd gelijk aan die van Japara.quot; Verh. Bat. Oen. N. I. I. 3e dr, 1825, voorberigt 1(5, 7S37, Over het voorkomen van indigo in eenige soorten van Angrek, door J. K. H a s s k a r 1 Mededceling der wijze, waarop C. Marquart de indigo uit deze planton heeft gewonnen, T. v. N. 1. 3e j, 2e d. Batavia 1840. 150. 7838. Roode of violette verwstof, vervaardigd van zwavelzure indigo, door Ch. Gros R e n a u d. Uit Buil. de la Soe, Industr. de Mulhouse, Juin 1853. Tijds. Nijv. N. I. II, 1855, Uittr. 123, 7839. Bereiding van indigo, de sortering en afpakking. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Oorspr. Bijdr. 14.7, 201. 784U. De bereiding van de indigo; door H. W. van W aey. Waarnemingen, betreffende de deugdelijkheia der Djokjosohe indigo, wegens helderder water. T. v. N. /. 21e j. 1859, II, 65. 7841. Berigt van de toebereiding en kuituur der indigo te Amboro; door C. Martin medegedeeld, dd. Ambore, 2 April 1791. Uit Transact. Asiat. Soe, vol. III. 475. Letterb. 1.1794. 134. — Uittreksel eener verhandeling van Mr, de G o s s ig n y ; vergelijking van de bereiding door Europeanen met die door de inlanders in Indië. Uit Transact, Asiat. Soe. vol III. 477. AU. 135. 7842. Zuivering der Manilla-indigo, naar de methode van Peter. Uit Polyt, Jonrn. Bd. 137, S, 319. Tijds. Nijv. XXI. 2e R. VI, 1858, 382. 7843. Indigo-fabriek op Tjiledoek, van üng Sioekoe. • Uit de Jav. Court, van 28 Aug, 1828, No, 102, Rapport, dd. Batavia aan den Gom. Genl nopens hare resultaten. Ind. Mag. II. Tw, 1845, No. 9 en 10, bl. 103. 7844. Indigokuituur en indigobereiding in de Russische bezittingen aan den Kaukasus. Uit Polyt, Journ. Bd. 126. Chem. Pharm. Gentralbl. 1853. No. 2, 'lijds. Nijv. N. I. I, 1854, Uittr, 10, 7845. Verhandeling over den tegeuwoor-digen staat van de indigokuituur en bereiding in de Ommelanden van Batavia, door J. H o o y m a n. Predikant, 1780 Verh. Hat. Oen. N. I. Ill, 2e dr, 1824. 297, Regeling. |
7846. Gedeeltelijke mededceling, met toelichting, door J. P. Cornets de Groot, van het advies van den Raad van Indii', A. H. Wiese,dd. 17 Aug. 180^, over de indigokuituur en bereiding op Java, en de bezwaren voor den Inlander daaraan verbonden. Cornets de Groot, Beheer, 's Hage 1862. 22, 7847. Indigocultuur, vooral in Pekalongan, Inlandsche huishouding, Jav, Cour. v. 11 Maart 1828, No. 31. Mómeirc sur les facilités et les avantages de cultiver 1'indigo pour los marches de la métropole dans plusienrs residences et particulièremcnt dans eelle de Pckalongang; par P, Ind. Mag. II, Tw. 1845, No. 7. en 8, bl. 115 — Indigo en rijstkultuur. Regten van den Javaan; door J, H. Uit Jav. Court, van 20 en 27 Maart 1828. No. 35 en 38. Beoordeelinir dezer Memorie, met het oog oj) de regten en gewoonten van don Javaan bij de rijstkultures. Aid. 133, — Bedenkingen door G, de Serière tegen deze //beoordeelingquot;. Uit de Jav. Cour, v, 1 April 1828, No. 40. Aid. 146, 7848. Over den invloed van de indigo-kuituur op diei der padi, door ï. D. J. van der Pant. Selieikundigoonderzoekingen ter aantooning van den nadecligen invloed. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S.VI, 1855, 37, Tijds. Nijv. N L. II. 1855, 107. - Do invloed van de indigo-kuituur op de padi-kultuur. Adhaesie aan deze veroordeoling. T.v.N.I. 17ej. 1855. II. 355. — Beweerde rectificatie door f. D. J. v a n d e r P a n t van zijn bovengenoemd opstel. Aid. 21e j. 1859. I. p. 7. — Opmerkingen over den invloed dier kuituur op die der padi; door A. P. A. de Graaff, te Soerabaja, dd, 24 Julij 1862. Verslag Landhuishoudk. Congres. XVU, Middelburg 1862, 215. 7849. Indigo - kuituur ec vervaardiging. Uit de Jav, Court, v. 4 Aug. 1829, No. 9i. Voorschriften, medegedeeld door J. E. de Sturler, dd. Pekalongan 9 Julij 1829. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No II en 12, bl, 55, 7850. Mededceling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz, van den zakelijken inhoud der Ind, Besluiten in Jan, 1831 tot Junij 1833 genomen ten opzigte der indigocultuur op Java. T. v. N. I. 1865. N. S, 3 j, II, 243, 7851. Mededceling door S. van Deventer J.Sz van den zakelijken inhoud van het rapport, verhandeld bij Ind, resolutie van 18 Oct, 1831 No, 1, en uitgebragt door den Gouv. Gen. J, van den Bosch, over zijne inspectie in Sept te voren van de indigokuituur in de Prcanger Regentschappen en in Uhe |
57
LANDBOUW.
436
ribon en Tagal. T. v. N. I. 18G5. N. S. 3 j. II. 245. 7852. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz. van de Ind. resolutie, dd. 13 Aug. 18;!0, No. 3, tot invoering der indigo-kultunr in de residentie Cheribon, overeenkomstig de voorstellen van den res. aldaar, B. ,T. Elias. T. v. N.I. 1865. N. S. 3e j. I. 4ü2. 7853. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz. van de Resolutie van den Gouv. Gen. in Rade, dd. 20 Julij 1831, No. 24, inhoudende de resultaten nopens het gehouden onderzoek naar de werking dnr ingevoerde indigo-kuituur in de res. Cheribon,. en het oordeel der raadsleden hierover. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. II. 128. 7854. Toelichting door S. van Deventer J.Sz. van dc «Beschrijving van de inrigting en verdeeling der werkzaamheden bij de kleine indigo-fabrieken, het eerst in de res. Cheribon, en later op meerdere plaatsen, met goed gevolg ingevoerd, onder dagteekening van 26 Maart 1834, door den Dir. der kult. B. J. Elias, ontworpen.quot; Zijnde Bijlage C. van het Indisch Besluit dd. 28 Maart 1834 No. 1. (Ind. Stblad 22). 7'. v. N. I. 1865 N. S. 3e j. II. 491. — Tekst van deze Bijlage C. v. Uiten, Iets. 'sHage 1835. 199. 7855. Mededeeling van een extract uit een Rapport van 14 April 1835 van den Inspect, der kult. L. quot;Vitalis over dc indigokuituur in de Preanger-Regentsehappen. T. v. N. I. 1850. II. 214. — Mededeeling, met Naschrift der *Rcdaktiequot;, van een ingezonden stuk in de N. Rott. Cour. van 24 Oct. 1850. No. 254, van //Een vriend van waarheidquot;, tot toelichting van de maatregelen ten gevolge van dit rapport genomen. Aid. 360. 7856. Tekst van het Indisch Besluit dd. 15 Oct. 1851, tot regeling van dc uitbetaling der plantloonen voor dc indigoplanters. T. ». N. I. 16e j. 1854, I. 183. 7857. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz. van dc nadere voorstellen van don Gouv. Gen. J. van den Bosch tot uitbreiding der indigokuituur op Java, mitsgaders dc verschillende nota's, welke dien ten gevolge zijn gewisseld: A. van den Gouv. Gen., dd. Buitenzorg 29 Jan. 1831 kabinet, aan de leden der Indische Regering, met bovengenoemde voorstellen. T. v. N. I. 1865, N. S, 3e j. II, 40. — B, van de twee Raadsleden J. C. Goldman en tl. Bousquet met bedenkingen op bovengenoemde Nota's. Aid. 42. — C, van hel |
Raadslid P, Merkus, met zijn advies op genoemde voorstellen, 15 Pcbr. 1831. Aid. 44. — Zakelijk uittreksel van deze Nota in D. Bartholo, Wording kulluurst. 's Hage 1863. 28. —D. Tweede Nota, dd. Buitenzorg 8 Maart 1831, van den Gouv, Gen. in antwoord op bovengenoemde nota's. Aid. 51, — Zakelijk uittreksel van deze Nota van van den Bosch. Bartholo, Wording kulluurst. 's Hage 1863, 29, — E Tweede Nota, dd. Batavia 20 Maart 1831, van het Raadslid J. C.. Goldman, met voorwaardelijke adhaesie, Aid. 98. — E. Idem van het Raadslid J. Bousquet. Aid. 101. — G. Tweede Nota, dd. Batavia 30 Maart 1831, van het Raadslid P. Merkus, met de gronden ingebragt tegen bovengenoemd antwoord. Aid. 104. —- H. Derde Nota, dd. Batavia 2 April 1831, van den Gouv. Gen. in antwoord op de Nota's van P, Merkus, en tot toelichting zijner genomen maatregelen.- Aid. 116. — Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer J.Sz. van een overzigt der geheime missive van den Gouv. Gen. dd. 4 Junij 1831 No. 725|I4 aan den Min. van Waterstaat, Nat, Nijvcrh. en Kol. a. i. G. G, Clifford, over de tot dit onderwerp betrekkelijke bijzonderheden. Aid. 201. —Idem van het Koninklijk Besluit van 12 Jan. 1832 La. Y. geheim, tot onvoorwaardelijke goedkeuring van dc door van den Bosch genomen maatregelen en gedane voorstellen. Aid. 206. 7858. Indisch Genootschap. Algemcenc Vergadering van 24 Maart 1863. Beraadslaging over cle wenschelijkheid tot uitbreiding of inkrimping der indigokuituur op Java naar aanleiding van het adres, dd, Amsterdam en Rotterdam 28 Eebr. 1863 aan den Min. van Kol. I. D. Eransen van de Putte tot behoud en uitbreiding der Gouvernements indigotcelt op Java, ook in verband met den achteruitgang der partikuliere teelt in de Vorstenlanden, van hetwelk de tekst wordt medegedeeld. T, v N. I. 1863. N. S. Ie j. I. 255. — Indigo-adressen. Tekst van het contra-adres van het Indisch Genootschap aan den Min. van Kol., vastgesteld in de Alg. Verg. van 20 April 1863. Aid. 314. — Indisch Genootschap. Algemeene Vergadering van 20 April 1863. Adres aan den Min. van Kol. over de indigokwestie. Diseussiën over de vaststelling van het contra-adres, met mededeeling van den tekst der Ministeriële dispositie, dd. cl Maart 1863 No. 29, op bovengenoemd adres van 28 Ecbr. 1863, voor zoo veel betreft de verlangde intrekking van het Indisch Besluit, dd. 29 Dcc. 1862, No. 9, betreffende de vervanging van de |
437
üouvernem. indigokuituur in Banjoemas en Êagelen door part.ikulierc suikerteelt. Aid. 339, 348. 7859. Medcdeeling, met toelichting, door S. van Devente r J.Sz. van den zakelijken inhoud van het verslag, dd. 19 Julij 1830 La. A. A. van den prov. Inspect, over de Indigo-kuituur in de Preanger-Regentsehap-pcn, G. L. Teisseire, over zijne voorloopige verrigtingen ter uitbreiding dezer kuituur. T. v. JV. I. 1865. N. S. 3e j. I. 400. — Idem van de Indische Resolutie van 31 Julij 1830 No. 1, ter goedkeuring van de verschillende door Teisseire in zijn bovengenoemd verslag voorgestelde maatregelen in het belang der indigokuituur, en tot magtising hunner uitvoering. Aid. 398. — Deze resolutie gedeeltelijk opgenomen in iV. van Elten, Iets. 's Hage 1835. 238. — Mededecling door S. van Deventer J.Sz. van den zakelijken inhoud der Indische Resolutie dd. 9 Oct. 1830, No. 8, ter alteralie van bovengenoemde resolutie. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 404. 7860. Over eene eventuele intrekking der indigokuituur op Java. Econ. Bijbl. 1861. 387. — Over de daarop genomen besluiten door Q. a Aid. 1863. 218. 7861. Indisch besluit van 19 Dcc. 1862 No. 9, tot intrekking der indigo-kuituur in Banjoemas en Bagelen, daar waar die aan de partikuliere suikerteelt mogt in den weg staan. Kol. Jaarh. 3e j. 1863. 184. 7862. Rapport over de indigo fabrikatie in Djokdjokarta; door E. D. J. van der Pant, dd, Banjoemas, 17 Julij J855. Tijds. Nijo. N, I. II. 1855. Oorspr. Bijdr. 291, 305. 7863. Verslag van een gehouden plaatselijk onderzoek omtrent de kuituur en bereiding van indigo door partikulieren in de rcs. Djokjokarta, door den controleur G. van Beest Holle, dd. Djokjokarta 30 Maart 1858. Met plaat. Bijdr. T. 1. en F.-Kunde. N. I. VII. N. V. III. 1860. 98. — De indigo-teelt in de vorstenlanden van Java en daarbuiten, mededecling, met kantteeke-ningen, door J. K. W. Quarles van U f-ford, van eene Nota of Memorie, gevolgd door eene aanvulling in vragen, antwoorden en opmerkingen, beide van een gewezen landhuurder en handelende over de indigokuituur, ter verdediging van het stelsel in de Vorstenlanden tegenover de Gouvernementskuituur. Econ. 1860. 305. — De indigokuituur van partikulieren en de offlciüele kuituur. Zijnde bovengenoemd verslag van G. |
van Beest Holle, vergezeld met opmerkingen en gevolgtrekkingen, en uittreksels uit de mededecling van J. K. VV. Quarles van Ufford. Beide als aanbeveling om de indigo-kuituur op Java aan partikulieren over te laten. T. v. N. I. 22e j. 1860. II. 1. — De indigo-planter in Djokjokarta en in de Gouverncmeutslanden. Zijnde toelichting en uiteenzetting van sommige punten, voorkomende in het artikel van J. K W. tiuarles van Ufford. Aid. 23c j. 1861. It 1. Statistiek. 7864 Mededecling, met toelichting door D. C. Steyn Parvé, van een staat aantoo-nende den invoer, loop der prijzen en voorraad van de Java-indigo in elk der jareu 1833—1848. Steyn Farvé, Kolou. monopoliestelsel. 'sHage 1850, tegenover 105. 7865. Staat aantoonende de hoeveelheid indigo, de kosten van de indigo, de netto opbrengst van de in Nederland geveilde indigo per pond, totaal netto verkoopprijs, in elk der jaren 1840 — 1849. ï'. v. N. I. 24e j. 1862. II. 276. 7866. Statistiek der indigo-kuituur op Java, in elk der jaren 1840 tot en met 1862, door Th. F. Sciiill. Met toelichting. T. v. N. £. 1863. N. S. Ie j. I. 258, 290. 7867- Staat aantoonende don toestand en de uitkomsten der indigo-kuituur op Java in 1840—1848. Uit hot Verslag O. I. 1849. Staathuishoudk. Jaarh. IV. 1852. 156. — Idem in 1843—1852. Uit Verslag O. I. 1852. Aid. VII. 1855.135. — Idem in 1844—1853. Uit Verslag O. I. 1853. Aid. VIII. 1856. 158. — Idem in 1845—1855, Uit Verslag O. I. 1854. Aid. IX. 1857. 214. 7868. üverzigt der algemeenc uitkomsten van de indigokuituur op Java, in ieder jaar van 1845—1850. Rochussen, Toelichting.'sHage 1853. 123. 7869. Overzigt van den toestand der indigo-kuituur en bereiding in 1846, in de res. Preanger Regentschappen. T. v. N. I. Xej. N, S. Ie j. Batavia 1848. ld. 92. — Idem in de res. Pekalongan. Aid. 115. —Idem in de ros. Banjoemas. Aid. 204 — Idem in de res. Kadoe. Aid. 218. — Idem in de res. Madioen. Aid. 1849. Gron. ld. 173 en 177- 7870. Staat aantoonende den toestand der indigokuituur in de Preanger Regentschappen |
57*
vóór Julij 1832 en de veranderingen daarin gemaakt, bij Ind. resolutie van ] Juüj J832 No. 4. Medegedeeld mot t.oelichtine door S. van Deventer J. Sz. Namen der fabrij-ken, getal stellen bakken, en aanplant in morgen. T. v. N. I. 1865. N. 8. 3e i. II. 249. 7871. Staat aantoonende den toestand der indigokuituur in de res. Preanger Regentschappen in de jaren 1839 tot. 1846. Opgave van liet getal bouws, de totale opbrengst per jaar en de gemiddelde opbrengst per bouw, en kosten. ï. v. iV. /. X j. N. S. Ie j. Batavia 1848. ld. 93. 7872. Opgave van het getal indigofabrijken, hare uitgestrektheid en ligging in het regentschap öoemedang in de res. Preanger Kegentschappen in 1846. 1'. v, N. I. X j. Ie j. Batavia 1848. ld. 92. 7873. Overzigt van den toestand der indigokuituur in de residentie Banjoemas in 1845. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. JI. 91. — Idem van de res. Pekalougan in 1846. Aid. 1849. 2d. 264. 7874. Opbrengst in 1845 van de indigokuituur in elk der regentschappen van de res. Bagelen. Medegedeeld doorP. Bleeker. T. v. N. I. 1850. II. 22. 7875. Overzigt van den toestand der indigo-kuituur in de res. Bagelen iu 1855 en 1858. T. v. iV. /. 24e j. 1862. II. 136. 7876. Overzigt vun den toestand der indigo-kuituur in dfgt; res. Kadoe in 1845 en 1846. Medegedeeld door F. Bleeker. T. v. N I. 1850. 11. 223. 7877. Gedetailleerde aantooning der lasten en baten van de indigo-kuituur in de res. Kadoe in 1846, T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848 le d. 218. 7878. Opgave van de opbrengst der indi-go-kultuur in de res. Madiocn van 1836— 1845. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. L 1856. I. 182. 7879. Tienjarig overzigt van de resultaten der iudigokultuur in de res. Madioen gedurende 1836—1846. T, v. iV. /. 1849. üron. ld. 177. 7880. Elfjarig overzigt van het product indigo in de verschillende regentschappen van de residentie Kcdiri van 1834—1844 verkregen. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. iV, L 1850. I. 174. — Idem van 1844, Aid. 173. |
7881. Mededeeling door H. van de gemiddelde indigo-produktie per jaar in de afd. Ngrowo var. de res. Kediri, tot 1844. T. v. N. I. 1849. 2d. 58. 7882. Overzigt van den toestand der indigokuituur in 1845 in de res, Bazoekie. Medegedeeld door P. Bleeker. 'F. v. N. I. 1849. 2de 120, 128. 7883. Kwantiteiten indigo en cochenille bij de N. H. M. geveild in de laatste 10 jaren. Econ. Bijbl 1865. 72. Handel. 7884. Iets over den Nederlandschen indigo-handel ; door P. van Griethuizen. Geschiedkundig overzigt van dezen handel en teelt sedert 1604, tot aanbeveling van hare vermeerdering en uitbreiding in Ned. Oost-Indië. N. Hermes. Ie j. 1826. No 1. bl. 35. — Brief, dd. 15 Nov. 1826, van N. N. ter uitnoodiging aan P. van Griethuizen tot het mededeelen der middelen waardoor en der wijze waarop de tegenwoordige bewerking der indigo in de O. I. Bezittingen plaats heeft. Aid. No. 3. bl. 39. — Iets over de indigo; door P. van Griethuizen, dd. Utrecht, 11 Dcc. 1826. Antwoord op bovengenoemd verzoek. Aid. 2e j. 1827. No. 1. bl. 3. — Beoordeclingdoor G. de Serière van dit ,lets.quot; Ind. May. II. Tw. 1845. 12. — Brief, dd. Amsterdam 22 Jan. 1827 van J. B r o m e t, tot dankbetuiging voor de beantwoording van zijn bovengenoemden brief, dd. 15 Nov. te voren, tevens ter aantooning van het aanmerkelijk onderscheid in de bereiding der indigo en in de verkregen resultaten in Oost- en in West-Indir. N. Hermes. 2e j. 1827. No. 2. bl. 66. 7885. Tekst der advertentie, dd. Loudon 16 Jan. 1827, nopens de verkooping aan het hotel der O. I. Comp. van indigo, de hoeveelheden en de reeds verkregen resultaten. Uit de Ned. Staatscourant van 23 Jan. 1827. N. Hertnes. 2e j. 1827. No. 2. bl. 80. 7886. Opgave van den prijs der indigo van Java te Amsterdam op 14 Junij 1779. VI. India I. 1779. No. 25, bijv. 7887. Kwaliteit en opbrengst van indigo van Calcutta door de O. I. Comp. in Engeland verkocht. Letterh. III. 1798. 159. 7888. Bepaling van de handelswaarde van indigo. Uit The Artizan, Junij 1853. Voorschrift van Wettstein. Tigds. Nijv, N, I. II. 1855. Uittr. 94. |
439
7889. Cijfers betreffende de indigo-uitvoer 1 in Europa en Noord Amerika, Sloet, Tijds. in Bengalen, en het verbruik van dat artikel I XXI. 157. 158.
5. THEE.
Teelt en Bereiding. 7890. Iets aangaande de historie van de thee, de uitvinding van dezen drank in China en Japan, en hare invoering in Holland en in de overige landen van Europa. N. Vad. Bibl. VII. 1803. 2st. 609. 7891. Iets geschiedkundigs over liet gebruik der thee. Overzigt der borigten nopens den aanvang en toeneming van hot gebruik. Letterb. 1811. I. 166. 7892. Beschrijving van den theeboom, door Houttuijn. Vad. Lett. 1776. V. I. 74. 7893. Beschrijving van den theeboom,' het bereiden der thee, de krachten van dit gewas, benevens eenige aanmerkingen over het algemeen gebruik daarvan, door L c t s t o m e. Vad. Lett. 1774. HI. 2. 551. 7894. Iets over de thee. Beschrijving van de plant, de inzameling en het gebruik; alsmede onderscheidene benamingen der thee. Vad. Lelt. 1808. 2. 631. 7895. Iets over de thee, uit onderscheidene goede berigten zamengesteld; door J. F. Bosdijk, te Goes. Schets van de kuituur, bereiding en het gebruik in China en Japan. Philopaedion. IX. 1830. 32. 7896. Natuurkundige beschrijving van de thee. Naar E. L. Langstedt. Lelt. Mag. 1814. 2st. 18, 58, 112, 154. 7897. Korte geschiedkundige beschouwing van de thee. Lelt. Maq. 1821. 2st. 167. 7898. Bijdrage tot dc theekulr.uur; door J. 1. L. L. Jacobs on. Ter opheldering en aanvulling der beide door hem uitgegeven handboeken. T. v. N. I. 8e j. Batavia 1846. ld. 191. 7899. Bijzonderheden aangaande de thee en derzelver bereiding in China. Uit de Reisbeschrijving van Macartney. Vad. Lett. 1798. 2. 218. 7900. Bijzonderheden aangaande dc thee en derzelver bereiding in China. Zon. 1826. 492. 7901. Thee-inzameling door apen in China. |
Uit de Javasche Courant van 1830, No. 119. Vad. Lelt. 1832. II. 33. 7902. Dc thee en hare kuituur. Mcdcdee-ling der verkoopsvoorwaarden in gebruik te Amsterdam, Antwerpen, Hamburg, Bremen en Londen. Tüds. v. Rand. en Niiv. 4e j. 1847. 82. 7903. Kundigheden aangaande de Chinee-sche en Japansche soorten vau thee. Oecon. Court. I. 1799. 132. 7904. Cliineesche en Engelsch-Indische thee. Hare kuituur, bereiding en vcrvalsching volgens mededeoliugen van 11. E or tune, Sinibal do de M as en W. d e Vonvie 11e. Tijds. Nijv. XXVII. 3 R. V. 1864 , Bijblad 3. 7905. Iets over den theeboom in Indië, door Dr. Wu 11 i c k. Nopens de hoedanigheid en de bereiding der thee in Assam, aanbeveling van hare kuituur op het Himalaya gebergte, en de moeijelijkheid tot het verkrijgen van Cliineesche theebereiders. Overgenomen uit het Asiat. Journal van Nov. 1836. Ilea. o. d. Ree. XXX.. 1837. Meng. 569. 7906. Assam-thee. Proefneming met de kuituur van de Chineesche theeplant in Assam. Letterb. 1840. II. 14. 7907. Sur la préparation du thé en Assam. Overzigt van dit artikel, geplaatst in de Bibl. Univ. de Genève, Mars 1843. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 7, 8 en 9. bl. 256. 7908. Berigten nopens de theekuituur door de Assam-tliee-maatsehappij aan den voet van het Himalaya gebergte, van Assam tot Simla. Sloet, Tijds. XIII. 425. 7909. Thee-cultuur in Britsch Indië en op Java. Bereiden der zwarte thee te Suddeija, in Opper-Assam. T. v. N. I. Ie j. 2e d. Batavia 1838. 423. — Een zamenspraak tua-schen C. A. Bruce, Superintendent der theecultuur in Assam, en de Chineesche theemakers. Aid. 429. — Eenige aanmerkingeu omtrent de theeplant in Assam, did. 433. — Korte vergelijking van het bovenstaande met |
LANDBOUW.
440
de resultaten der theecultuur op Java. Aid. 442. 7910. Mededeelingen en opmerkingen van G. de Serière, nopens den Japanschen theeboom, en de wijze waarop zijn kuituur op Java wordt beproefd. Uit de Bat. Court, van 7 en 31 Julij 1827. No. 54 eubi. Ind. Mag. II Tw. 1845. No. 5 en 6. bi. 119, 121. 7911. Korte vergelijking van de theecultuur in China met die op Java. Naar aanleiding van de berigten betreffende China van R üssehenberge r in zijn //Reis rondom de wereld, gedurende 1835, 1836 en 1837. Zutphen 1840.quot; T. v. N. I. 6e j. 2e d. Batavia 1844. 247. 7912. Analyse der thee. Overziet der beoordeeling door E. de Waal en J. I. L. L. Jaeobson van dit artikel, uit de Rev. Brit. en de Bibl. Univ. de Qenève, beide Juillet 1843; gevolgd door de Bijdrage van G. Mulder over de bestanddeelen en de consumptie van thee, en eene vergelijking der Chineschc met de Javasche, in liet Natuur-en Seheik. Archief. Ind. Maq. I. Tw. 1844. No. 7, 8 en 9. hl. 181, 187. 7913. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVIe Ned. Landhuish. Congres te houden te Dordrecht, van 18—22 Junij 1861, over verbetering der Java-thee, No. 139. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dord. 1861. 24. — Beantwoording door J. S. Teys-mann, dd. Buitenzorg April 1861. Tyds. JSijv. iV. /.VIII. N. S. III. 1862. 4. Venlag Aid. 254. — Verslag van het verhandelde op het congres. Aid. 253. 7914. Thee cultuur op Java. Mededeeling van de pogingen, en de daarvan reeds verkregen resultaten, tot invoering op Java dezer kuituur door J. I. L. L. Jaeobson, Inspect, over de theekuit. op Java, en de erkenning zijner verdiensten in deze door het Ind. Gouvt. Letterb. 1834. I. 175. 7915. Brief van den Inspect, der thee-kult. J. I. L. L. Jaeobson, dd. Thee-inrigting, den 20sten Maart 1840, aan den Directeur der kultures, inhoudende opmerkingen betreffende het plukken, de fabrijkatie, het sorteren en afpakken der thee; met aanbeveling van het aanleggen van theetuintjes tot waarneming in de verschillende residen-tiën op Java. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 38. |
7916. Over de Java-thee, door A. Chatin, in Neues Repert. für Pharm. en Journal de Pharm. et de Chim. Juin 1853. 439, vertaald en met aanmerkingen voorzien door A. J. D. Heemstra Toussaint. Nat. Tijds. N. 1. VII. N. S. IV. 1854. 289. Tijds. Nijv.N. I. Uittr. I. 1854. 290. 7917. Opmerkingen van F. A. W. Miquel, dd. Rotterdam Junij 1844, nopens hetgeen moet worden in acht genomen voor de uitbreiding en het wel slagen der thee-kuituur op Java. Oids, VIII. j. 1844. I. Boekb. 581. 7918. Bijzonderheden nopens een tlieefabrijk bij Tjimanok, in de res. Bantam, door J. Ë. G. Brumund, dd. 14 Julij 1841. T. v. N. I. 3e j. 2e d. Batavia 1840. 695. Overgenomen in de Vad. Lett. 1842. II. 246. 7919. Eene wandeling in de Thee-inrigting nabij Batavia. De kuiture en de bewerking der thee aldaar. T. v. N. I. 3e j. ld. Batavia 1840. 25. 7020. Aantooning der eindwerkzaamheden voor de thee van 1840, welke plaats hadden edurende de jongstverledene zes dagen, op e Thce-mrigting te Meester-Cornehs, Mei 1841. Door den Inspecteur der thcekultuur J. I. L. L. Ja c o b so n. T. v. N. I. 3e j. 2d. Batavia 1840 tegenover 708. 7921. Theekuituur in Ledok, res. Bagelen, door S. A. Budding h, 1838. T. v. N. I. 2e j. ld. Batavia 1839. 356. Budding li, Allerlei. Bat. 1840. 7922. Over de thee en derzelver surrogaten, door C. L. Cadet. H. Vad. Bibl. 1810. 2st. 735. 7923. Welke theesoort moet men drinken? De toebereiding en de vcrvalsching der thee in China, volgens S e e m a n n te Canton. Leeskab. 1854. I. 76. 7924. Missive, dd. Amsterdam 12 September 1736, van Bewindhebbers der O. 1. Comp. houdende hunne consideratiën en advies op het request van kooplieden en winkeliers te Amsterdam, om voorziening tegen het vervalsclien van dc thee. Res. Hol. 13 Sept. 1736, Idr. 562. — Rapport op de Missive en request, en concept-plakaat der Staten van Holland en Westfriesland tegen hetver-valschen van de thee. Aid. ]6 Junuarij 1737. 1 dr. 37; 23 Maart 1737. 1 dr. 168. 7925. De Chineschc thee door Duitsche vervangen, door G. Vad. Lett. 1813. II. 777. 7926. Thee van baksteencn. Uit G. Tim-k o w s k y' s Reise nach China. Door de Chinezen gemaakt uit het overblijfsel der |
441
thee en gebruik zoowel tot. eten als tot drinken. Vad. Lett. 1826. II. 429. 7927. Over de in den handel voorkomende groene theesoorten, door R. Washington. Uit. het. Phil. Mag. suppl. Julij 1844. 507. Resultaten van zijn onderzoek van eenige soorten uit, China in Engeland ingevoerd, hare vervalsohing en wijze van bereiding. Tyds. v. Hand. en Nijv. Ie j. 1844. III. 192. 7928. De koffij-thee. Professor C. L, Rlume te Leyden en J. Gardner, te Londen, liriefdd. Leyden 14 Maart 1840, van C. L. lil urne aan den Min. a. i. van Kol. J. C. Baud, , nopens de bereiding van thee uit koffijbla-deren, met aanbeveling tot het nemen van proeven in het groot op Java zelf. Medegedeeld, met toelichting, tot. handhaving van die uitvinding als de zijne tegen den En-gelsehman J. Gardner. Astrea, I. 1851. 285. Nat. Tyds. N. I. 3e j. 1852. 121. 7929. Uitslag der poging in 1841 op Java, om eenige theesoorten uit koffijbladcrcn te verkrijgen, volgens P. van He m e r t, Ads. bij de theekuituur aldaar. Astrea, I. 1851. 257. 7980. De koffij-thee. Professor C L. Blume te Leyden en J. Gardner, te Londen. Mededeeling uit dc //Versammlung Deutscher Maturforschcr und Aertze. XXII. 2. Bremen 1845quot; van het verslag van C ' L. Blurae nopens dc genomen proeven van tot drinkbare thee toebereide koflybladen, door hem gedaan in de zitting op 23 Sept. 1844 te Bremen. Astrea, I. 1851. 250. 7931. Over het gebruik der koffijbladen op Sumatra. Mededeeling, met toelichting, van den brief, dd. Padang 15 Mei 1853, van N. M. W ard, over dc bereiding cn het gebruik als thee door de inboorlingen. Met opgave van het hierover voorkomende in de Singapore Free Press van 3 Jan. 1853 in het Pharm. Journal van Maart, en Nov. 1853, cn in Brandes Manual of Chemistry, London 1848. II, overgenomen uit Bonplan-dia, Zeitschrift für die gesammte Bolanik, No. 2 Hannover 1 Miirz 1854. Nat. Tyds. N. I. VI. N. S. UI. 1851. 370. Vertaald door A. J. D. Steenstra Toussaint. Not. Nat. Ver. 13 Mei 1864. |
7932. Koffij-thee. Aantooning van het gebruik als thee van de bladeren der koffijplant. met mededeeling van bet scheikundig onderzoek door Stenhouse, tot aanbeveling der invoering van dit nieuw artikel op de Europesche markten, ücon. 1854. 181. — Nog iets over de koffijbladcrcn en het gebruik als thee. Mededcclingen volgens J. F. VV. Johnston, Mr. N. M. Ward en anderen. Aid. 247. — Dc koffijbladcrcn, dd. Batavia 31 Augustus 1854, van Dc C., ten betooge van het onraadzame cn onuitvoerbare van de inzameling en den uitvoer in het groot van kofTijbladeren inde Ned. O. I. Bezittingen naar dc Europesche markten. Aid. 1855. 27. — Brief, dd. Batavia Dcc. 1854 van De C., inhoudende dc resultaten van zijn nader onderzoek naar het gebruik der koffijbladeren op Sumatra, cn naar de mogelijkheid om die als artikel van uitvoer en handel in aanmerking te doen komen Aid. 1855. 90. Regeling. 7933. Verhaal, toegelicht, door den tekst vanofficiëelebescheiden, doorG. de Serière, van den oorsprong der theeknltuur op Java en hare aanvankelijke ontwikkeling, 1831— j833. G de Serière, Mijn Loopbaan. Zwolle 1849. 32. 7934. Dc invoering der theeknltuur op Java. Aantooning uit officiëclc stukken, dat dc eer daarvan toekomt aan G. de Serière, iu stede van wijlen J. I. L. L. Jacobson, zoo als gemeenlijk wordt aangenomen. Kol. Jaurb. 2e j. 1862. 100.— Toelichting door G. de Serière, Oud-Gouverneur der Moluksehe Eil. van dit artikel, in de alg. vergad. van het Indisch Genootschap van 20 Nov. J863. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. 85, 86. 79:i5. Overzigt. van dc invoering en uitbreiding der theeknltuur op Java van 1826 —1833. Uit offlciccle bescheiden te zaïncn gesteld door S. van Deventer J.Sz. T. v. N. T. 1865 N. S. 3e j. I. 428. II. 174, 259 en 452. 7936. Mededeeling in de vergad. van 18 Junij 1862 van het XVIIe Nederl, Land-huishoudk. Congres te Middelburg, van de opmerkingen van J. J. Rochussen over de theekuituur op Java, als niet meer geschikt voor Gouvt. kuituur, doch geheel voor de partikulicrc industrie. Verslag XVIIe iand-huishoudk. Congres Middelburg 1862. 198. T, v. N. L. 1863. N. S. Ie j. 1. 116. 7937. Vonnis in de zaak van van der Hueht tegen het Indisch Gouvt., betreffende diens thcckontrakt. Recjt N. I. 10e j. XX J29. Statistiek. 7938. Nolilic van de prijzen der thee, |
LANDBOUW.
442
van de Hollandschc O. I. Compagnies ver-kooping, van den jare 1766 tot 1785, voor ieder jaar en van iedere soort afzonderlijk. Nederl. Jaarh. XX. 1785. 2. 1774. 7939. Opgave van de hoeveelheid thee, en het getal Engelseho schepen waarmede die is uitgevoerd uit Canton in elk der jaren 1776 tot 1795, alsmede met Europesehe en N Amerikaansehe schepen. Leiterb. XII. 1799. 158. 7940. Opgave der hoeveelheden thee door de versehillende zeevarende nation gedurende 1789 uit China in Europa gebragt. Leiterb. V. 1790. 70. 7941. Opgave betreffende den uitvoer va.i thee uit China, van 1 Julij lb40 tot 15 Junij 1841, en van 1 Julij 1841 tot 11 Mei 1842. De Kopiist, le j. Ie d. Batavia 1842. 676. 7942. Staat aantoonende de soorten en hoeveelheden thee, die, sedert de theekuituur op Java bestaat, naar Nederland zijn gezonden; door J. I. L. L. J aeobson, 1833 — 1844. T. v. N I. 8e j. Batavia 1846. Ie d. tegenover 217. 7943. Staat der theeproductie op Java van 1833 tot 1844. Melvill, Moniteur, 11. 2b partie, 21. 7944. Staat gevende een overzigt van de Java-thee, verkocht door do Nederlandscho Handelmaatschappij Junij 1837 tot 1844, door F. A. W. Mi q u e 1, dd. llotterdam Junij 1844. Gids, Vlllej. 1844. 1. Boekb. 578. 7945. Mededeeling, met toelichting, door D. C. Steyn Parve, van een staat van den invoer, verkoop en voorraad der thee in Nederland, in elk der jaren 1837—1846. Steyn Farvé, Kolon. Monopoliestelsel, 's Hage 18B0, tegenover 105. 7946. Carga-lijst van eene partij Java-thee, gemerkt schip Generaal van den Bosch, geladen in het schip Hendrika, afkomstig van de Thee-inrigting nabij Batavia in Dcc. 1838. T. v A'. /. le j. 2d. Batavia lb3S. 444. — Idem, gemerkt schip Nassau, geladen in het schip Holland, Aid. 443 — Idem gemerkt schip Sara Maria, geladen in het schip Sara Maria, bestemd naar Amsterdam in April 1840 Aid. Ie d. Batavia 1840. 66 — Idem gemerkt schip Catharina, geladen in het schip Catharina, bestemd naar Rotterdam. |
Aid. 65. — Idem gemerkt schip Ternate, geladen in het schip ïernate. bestemd naar Rotterdam, Mei 1841. Aid. 3e j. 2d. Batavia 1840. 709, 7917. Staat uit de Hegeringsverslagen van 1849, 1852, 1853, 1854, aantoonende den toestand en de uitkomsten der theekuituur op Java in 1840—1S48. Staathuishoudk. Jaarh. IV. 1852. 157. — Idem in 1843— 1852. Aid. VII. 1855. 133. — Idem in 1844 —1853. Aid. VIII. 1856. 158. — Idem in 1845—1854. Aid. IX. 1857. 214. 7948. Overzigt van den toestand der thec-kultuur in 1846, in de ads. res. Buitenzorg. T. v. N. I. X j. N. S. le j. Batavia 184». ld, 85. — Idem in de res Preanger Regentschappen. Aid. 93. — Idem in de res. Tagal. Aid. 105, — Idem in de res. Pekalongan. Aid. 116. — Idem in de res. Banjoemas. Aid. 204. — Idem in de res. Kadoe. Aid. 209. 7949. Opgave van de namen der Gouvts. en partikuliere thee-aanplantingen in de ads. res. Buitenzorg en hare produktie gedurende 1846. T. v. N, I. X j. N. S. lo j. Batavia 1848, ld. 85. 79.gt;0. Staat aantoonende de partikuliere thec-etablissemeutcn in de res. Preanger Regentschappen, hunne ligging en naam, uitgebreidheid der aanplantingen, en opbrengst der etablissementen in 1845 en 1846, T. v. N. I. X j. N. S. le j. Batavia 1843. ld. 93. 7951. Overzigt van den toestand der theekuituur in de res. lianjoemas in 1845. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. i\. I. 1850. 11. 92. — Idem van de res. ïegal. Aid. 1849. 2d. 184. — Idem in 1845 en 1846 in de res. Pekalongan. Aid. 264. — Idem in de res. Bagelen in 1845.^^.1850. II. 22. — Idem in de ros. Bagelen in 1855 en 185s. Aid. 24e j. 1862. II. 137. — Idem in de res. Kadoe in 1845 en 1846. Aid. 1850. II. ^23. — Idem in 1846 in de res. Samarang. Aid. ld. 6. — Idem in dc res. Soerabaja, van 1835—la46. Aid. I. 107. 7952. Driejarig overzigt van de resultaten der thec-kultuur in de afd. Modjokerto in dc res. Soerabaja, 1844—1846. ï'. v. N, I. 1849, üron. ld 415. Handel. 7953. Iets over den theehandel van de vroegste tyden af, met opgave van vele cij |
448
fers, door P. van Griet hu ij zen. (Zie Vriend Vad. III. 1829. 4.) N. lier mts. 3e j. 1S28, No. 1. bl. 34, No. 2. bi. 3. — Oordeel van G. de Serière over dit stuk. Uit de Jav. Court, v. 6, 8, 13, 22, 24 en 31 January 1829 No. 3, 4, 6, 10, 11 en 14. Ind. Mug. II. ïw. 1840 No. 11 en 12, bl 1G. 7954. Missive, Amsterdam 2 Oe'ober 1790, van H. H. XVIl aan de Staten Generaal, inhoudende de verlangde consideration en advies op de vraag, of en in hoe ver het overeenkomstig zij met het belang van de O. I. Comp. en van de commercie dezer landen, om den invoer en verkoop van alle vreemde thee te verbieden, buiten die, welke door de O. I. Comp dezer landen zal zijn ingevoerd. Res. Uoll. 28 Januarij 1781. I. 1 dr. 261. — Kapport op 15 Eebr. 1791 uitgebragt. Aid. Ie dr. 261. — Resolutie tot verzoek aan de Hollandsehe gecommitteerden tot de zaken van de O. I. Comp. om van Bewindhebbers een verzekering te requireren nopens den aanbreng en qualiteit der thee in het vaderland. Aid. 28 April 1791. I. ledr. 628.— Missive,'s Hage 19 Mei 1791, van bovengenoemde gecommitteerden, inhoudende hun rapport betreffende bovengenoemde opdragt aan hen. Aid. 19 Mei 1791. I. Ie dr. 718. — Missive, Amsterdam 28 Mei 1791, van H. H. XVII aan bovengenoemde gecommitteerden, inhoudende de verlangde consideratiën en advies nopens den termijn ol' termijnen, waarop het verbod van den invoer der vreemde thee zou behoo-ren te worden in werking gesteld. Res. Hol. Seer. XVII. 28 Mei 1791. 113. — Resolutie tot vaststelling der bovengenoemde termijnen. Res. Uoll. 1 Julij 1791. I, le dr. 750. 7955. Tekst van het Plaeaat van de Sta ten Generaal tegen den invoer van vreemde thee, dd. 14 July 1791. Or. Placaatboek. IX. Amst. 1796. fol. 1266. — Publication der Nationale Vergadering tegen den invoer van vreemde thee. Gearresteerd den 2 Aug, 1797. Public. Nat. Verg. en bestuur v. Holland. VI. No. 247. Jaarb. Bat. Rep. 286. — Publicatie van het Uitvoerend Bewind der Ba-taafsche Republiek, tot renovatie der Publicatie van 2 Aug. 1797. Gearresteerd den SOsten Dee. 1799, Public. Conv. Verf/. Uitv. Bew. en Gewesten. V. ofverv. XII. No. CLV.— Idem, renoverende de Publicatie van 30 Ucc. 1799. Gearresteerd den 31 sten Dec. 1800. Aid VII of verv. XIV. No. CCXX. |
7956. Theehandel der Europesche natiën in Canton. Historisch overzigt uit het Hoog duitsch Letterb. XII. 1799. 156. 7957. Opgaven betreffende den toenemen-den theehandel van Engeland met China sedert 1772, en vergelijkende aautooning van dien dor andere Europesche natiën in 1776, 1788 en 1795. Letterb. XI. 1799. 15. 7958. Brief van Jan Weet lust', ter mededeeling van de oorzaken der geringe differentie van prijs te Arasterdam, van de thee bij de O, I. Comp. in Zweden ingekocht, met dien van de Deensche, Pran-sche en Nederlandsche O. I. Compagniëu. Koopman, V. 1775. 108, 7959. Prijs van het pond thee aan do Kaap de Goede Hoop, uit de tweede hand verkocht in 1782. N. Ned. Jaarb. XVII. 1722, 2. 1320. 7960. Opgave van den verminderden aanvoer van thee uit Oost-lndici in Nederland in 1785. Maandel. A ed. Mercurius. LIX. 1785 170. 7961. Oorzaak van de daling der prijzen van de thee op de verkooping te Londen. Letterb. III. 1789. 206. 7962. Mededeelingen betreffende de buitengewone theevorkooping te Londen in Maart 1790 door de Eng, O. 1. Comp. Letterb. IV. 1790. 55. 7963. Berigt nopens de stijging van den prijs der thee door de Zweedsciie 0,1. Comp. te Gothenburg (Stockholm) verkocht. Letterb. V. 1790. 159. 7964. Request dd. 27 Julij 1790 van Hope amp; Co., kooplieden te Amsterdam,aan de Staten Generaal, om verklaring dat hun Hoog Mog. Plaeaat van 21 Sept. 1717, nopens hunne voorgenomen verkooping van thee geen kracht hebbe, en om voorziening voor het toekomende. Res. Uoll. 29 Julij 1790. 1 dr. 714. — Missive, dd. Amsterdam 5 Aug. 1790, van Bewindhebbers der i). I. Comp. ter praesidiale kamer Amsterdam, aan de Staten-Generaal op genoemd request. AUl. 12 Aug. 1790. le dr. 732, 753. — Resolutie ora het plakaat van 21 Sept. 1717, betrekkelijk de vaart en iiandel op Oost-Indi;;n buiten wer-kiug te houden, in het geval gemeld in het request van Hope en Comp en tot reuovatie van een periode in hetzelve plakaat; alsmede tot een commissoriaal betrekkelijk den invoer en verkoop van vreemde thee. Aid. 13 Aug. 1790. Ie dr. 766. 1 58 |
444.
7965. Advies, dd. Maart 1791, ter Generale Staten nitjïebragt op het ingekomen rapport, dd, J 5 Febr, te voren, over het verbod van den invoer of verkoop van vreemde thee, buiten die van de O. I. Compagnie. N. Ned. Jaarh. XXVI. 1791 1. 380 — Plakaat, dd. 14. Julij 1791, van H. H. Mog. de Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tot het verbod van alle invoer en verkoop van thee, buiten die, welke door de 0. I. Comp. zal zijn of worden ingevoerd. Aid. 2. 829. 7966. Staat, aantoonende den uitslag van de thee-verkooping te Koppenhage, in Sept, 1792. N. Ned. Jaarh. XXVII. 1792. 2.1436. — Idem vande verkoopingop 12 en 14 Sept. 1792 van de Aziatische Compagnie. Aid. 1317. — Idem van de Zweedsehe thee-verkooping in Oct. 1792 te Gothenburg. Aid. 1436. 7967. Verzameling der voornaamste gronden van het mondeling advies der H,H. Gecommitteerden tot de directie der verkoopin-gon, op de beide requesten van ecnige com-mercierende ingezetenen der steden Amsterdam en Rotterdam, waarbij verzocht is, dat de thee-verkooping tot het jaar van 1793 zoude worden uitgesteld. (Gevoegd als bijlage bij de missive dd. 'sHage 1 Nov. 1792, van gecommitteerden tot de zaken van de O. 1. Comp.) lies. lloll. 2 Nov. 1792. II. 954. 7968. Advertentie van de Bewindhebbers der Ned. Geoctr. O. I. Comp. ter directie der verkoopingen betreffende den verkoop van thee in Aug. 1794, met vermelding der dagen, voorwaarden, soorten, vcrdeeling en hoeveelheden. Amsterdam, Julij 1794. N. Nederl, Jaarb. XXIX. 1794. 2, 905. |
7969. Verkooping van thee, bij het Com-mitté tot den Oost-Indischen handel, op 30 Julij 1799. Oooon. Cour. 1.1799. 327. 7970. Veroordeeling van een beweerde wijze van verkoop van een aanzienlijke hoeveelheid thee. H. Pol. Blixeni, I. 1802.411. 7971. China, handel en theehandel. Betoog voor de oprigting eener sociteit, alleen bevoegd tot invoer van thee uit China in de havens van Nederland, naar aanleiding eener brochure hierover te Rotterdam verschenen. Weeg ach. 1824. 110. 7972. Staat van den theehandel in het algemeen; die van de Amerikanen naar het vaste land van Europa; de consumüe van thee aldaar, en een vergelijkende staat dor marktprijzen; eindelijk de inkoopprijzen te Canton, vergeleken met de verkoopprijzen in Prankrijk, Hamburg, Bremen en Holland. Uit The East India and China trade, in het Asiat. Jonrn. 1829, No. 164. U er mes, ie j. 1829. No. 10. bl. 3. — Inhoudsopgave, met mededeeling dat dit stuk is bewerkt door P. de Haan Pz. Letterb. 1833. II. 181. 7973. Indisch Genootschap, algemeene vergadering van 20 Nov. 1863. Mededeeling omtrent de resultaten der jongste veilingen van Java-thee. Nota over de veiling op 1 Oct. 1863, ter aantooning van de verbeterde en ezochte kwaliteit dier thee in vergelijk met e Chinesche. Voorgelezen door G. de Se-rière, Oud-Gouverneur der Moluksche eilanden. T. v. N. I. 1864. N. S. 2e j. I. 86. |
6. Tabak.
Teelt en Bereiding. 7974. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XVe Nederl. Landhuishoudkundig Congres in Junij 1^60 te houden te Amersfoort, No 125, over de tabaksteelt in onze koloniën verschillende met die in Nederland. Tijds. Nijv. N. 1. VI. N. S. I. 1860. 404. Band, Tnd. Gen. VII. 1860. 150. — Verslag van het verhandelde hierover op dit congres. Aid. 274. 7975. Medcdeelingen, dd. Buitenzorg 24 August. 1853, door P. F. HFromberg, van de uitkomsten van cenige door hem in 't klein genomen proeven op Java met guano op de teelt van tabak in het jaar 1852—53. Nat. Tijds. N. L. VI. N. S. III. 1854. 77. |
7976. Beschrijving van de tabakskuituur in de res. Padangsche Bovenlanden door P. T. Couperus, Nov. 1855. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde, V. N. S. II. 1857. 305. 7977. Medcdeelingen door H. Zollinger betreffende de kuituur en bereiding van tabak in de Lampougsche distrikten. Sept. 1845. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. Ie d. 29. 7978. Overzigt van de invoering der tabakskuituur op Java in 1830—1833 met Havanna-, Manilla- en J avaansch tabakszaad. Te zamengesteld uit het verhandelde hierover in |
445
de Indische Resolutien; door S. van Deventer J.Sz. T. v. iV. I. 1865. N. S. 3e j. II. 174, 256 en 450. 7979. De Fransche régie en de tabaks-kuituur op Java. Het gebruik van Javatabak door de Fransche régie van 1840 tot 1849, en de oorzaken der staking daarvan. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 61. 7980. Instructie voor de kuituur en bereiding van Havannah-tabak op Java, door den res. van Krawang, G. deSerière. Uit de Jav. Court, v. 23 Maart 1833. N. 36. Ind. Mag. II Tw. 1845. No 11 en 12, bl.177. 7981. Mededeeling betreffende de mislukte tabaksonderneming in de resid. Bantam. T. v. N. I, 1S49. Gron. Ie d. 403. 7982. Mededeelingen door P. Blecker betreffende de sigaren-fabrijkaadje door de Javanen in de resid, Kadoe, 1845. T.v. N. I. 1850. II. 222. 7983. Mededeeling door P. Blecker, betreffende de sigaren-fabrijk van de Penawang-ansche sigaren, behoorende bij de tabakson-darneming van den heer Klein, in de resid. Samarang, 1847. T. v. N. I. Ï850. I. 28. 7984. Mededeelingen door A. F. van Spreeuwenberg betreffende de kuituur en bereiding van tabak in de Minahassa, 1842. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 4e d. 302. * 7985. Over de fabrijkatie van Manilla sigaren op Manilla en op Java, en wensch tot hun verbreiding op laatstgenoemd eiland, vooral als industrie voor den inlander. Sloet, Tijds. XIV. 123. 7986. Over de aanzicnlykc teelt van tabak op de gebergten Arfak en Amberbakin op Nieuw Guinea, en over de onvoldoende middelen der Indische llegering om de Papoe's te bewegen die tabak ten behoeve der Eu-ropeeschc markt af te leveren. Bijdr. Ind. T. L. V.-kunde. M. V, V. 74. 7987. Zakelijke mededeeling der miss. dd. 25 Aug. 1862, van J. P. Schuurman Stekhoven, omtrent de plant, door de inlanders Kaling genoemd, en dienende als midd''l tot wering van de groene rups van dc tabaksplanten. Nat. Tijds, N. I. XXV 5. S. V. 1863. 347. —Idem, dd. 26 Nov. 1862, omtrent de plant en het gebruik, ook als geneesmiddel (?) voorraenschen vee. Aid. 387. — Missive, dd. Buitenzorg 24 Dec. 1862, van J. E. ïeys-mann, met zijn verslag nopens deze plant, waarvan de inlandsclie naam moet zijn üa-lieng (cissus cinerea). Aid. 391. |
Regeling. 7988. De tabakskuituur en het Rege-rings-Rcglement, door ï,, Java 1850. De onvoldoende betaling bij de gedwongen kuituur in vergelijking met de vrije, in verband met de bescherming der inlandsclie bevolking tegen willekeur. T. v. iV. 1. 18c i. 1856. I. 298. 7989. De voorschotten bij de tabakskuituur. Goed geregeld, en met bevoegdheid alleen voor Europeanen om te verleenen zijn zij nuttig te achten. T. v, N. /. 23e i. 1861. II. 156. 7990. Tekst van het Indisch Besluit van 15 Oct. 1851, tot regeling van de uitbetaling der plantloonen voor de tabaksplanters, T. v. N. I. 16e j. 1854. I. 183. 7991. De tabakskontraklen een middel tot ontwijking vau nadeelige regtsgedingen. Opmerkingen nopens het voorgevallen met den tabakskontrakt van der Sluijs, en zijne beweerde pogingen om eenige tabakskontrak-tanten over te halen tot het indienen van een adres, waarin betoogd wordt, dat de vrije arbeid niet vrij is, en een Gouv. kon-trakt verreweg de voorkeur verdient. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 64. 7992. De vrije tabakskuituur op Java. Opmerkingen van een //praktisch manquot; ten betooge, dat die kuituur veilig aan partiku-lieren kan worden overgelaten en reeds, niettegenstaande dc tegenwerking van liet gouvernement, grootendeels berust op vrij willigen aanplant; met aanbeveling echtereener surveillance door bet Gouvernement over die kuituur. Gevolgd door eenige opmerkingen van ,De Redactiequot;. T. v. N. I. 22e j. 1800. I. 289. 7993. Mededeeling in de vergadering van 18 Junij 1862 van het XVIIe Nederl. Land-huishoudk. congres te Middelburg van de opmerkingen van J. J. Rochussen over de tabakskultuur op Java, als niet meer geschikt; voor üouvern. kuituur, doch geheel voor de partikuliere industrie. Verslag X.KHe Land-huishoudk. Congres, Middelburg 1862. 198 T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. 1. 116. 7994. De tabakskuituur en dc vrije arbeid, door K. Aanbeveling om die kuituur te drijven door vrijen arbeid, met vergelijkende opgave nopens het voordeelige van het planten van verschillende tweede gewassen voor de Ja- |
LANDBOUW.
vaansclie bevolking. T. v. N. I. 17c j. 1855. II. 145. 7995. Aantooning van do gunstige resultaten van den vrijen arbeid bij de tabakskuituur op Java. T. v. N. I. 19e j. 1857. I. 337. — Voornamelijk in de resid. Kediri. Aid. 20e j. 1851. I. 125. 799G. Iets over de tabakskuituur op Java, door C. Vroede, tabakskontraktant te Rembang, dd Maibit, 15 Pebr. 1847. Aantooning dat de kuituur van tabak op Java voor Eu-ropeoseb gebruik het welzijn van de Javaan-scho bevolking bevordert, de bedoelingen van het gouv. vervult, en voordeelig werkt voor het gouv., den handel en de scheepvaart. T. v. N. I. 9e j. liatavia 1847. Ie d. 213. 7997. Tabakskuituur op Java. 15riof van C. Vreede, dd. res. Ilerabang (Maibit) den ]9den April 1849, aantoonende hare resultaten en uitzigten. '1'. v. N. I. 1849. 2c d. 87. 7998. Tabakskuituur op Java, door C. Vreede, tabakskontraktant, dd. Toeban, den Sisten Aug. 1849. Afzonderlijke terogtwijzing van ieder der onjuistheden van liet berigt omtrent den toestand der tahakskultuur in de res. Rembang, voorkomende in de //Reis over Java, Madura en Jiali, in liet midden van 1847 door W. R. van Iloëvell. 1. Amst. 1849. 132.» T. v. N. I. 1850. I. 122. 7999. Een brief van Java over een zeer gewigtig verschijnsel. Mededeelingen nopens de ontevredenheid der bevolking in de res. Rembang, wegens de onvoldoende betaling bij de gedwongen tabaks-kuituur; met bijzonderheden nopens het verzet van cenigc Inlanders. T. v. N. 1. 18e j. ]856. II. 337. 8000. Memorie, inhoudende dc: Beantwoording der vragen, voorkomende in bet Bijblad van de Nederl. Staatscourant, bevattende de lieraadslagingen van dc Tweede Kamer der Staten Generaal in de zitting van den 24sten l'ebr. li58. Nota van den Kes. van Rembang 11. J. W. van La wiek van P a b s t, tot beantwoording der nevensgestelde vragen door 11. Stolte, met betrekking tot den vrij willigen labaksaanplant in deze res.; zijnde op 21 Sept. 1858 overgelegd als bijlage bij de Memorie van beantwoording van den Min. van Kol. J. J. lloehussen. Geclr. Stukken. 1858—50. III. No. 43. — Dc vrije arbeid bij dc tabakskuituur in Rembang, volgens H. J. W. van Lawiek van Pabst en volgens J. J. Rochussen. Tekst van bovengeuoemde Nota, van het berigt in de |
Ned. Staatscourant van 4 April 1857, van een uittreksel van het Reg. Verslag van 1854, alsmede van een partikulieren brief van een tabakskontraktant op Java, allen dienende ter wedcilegging van de bewering van den Min. van Kol. dat die zoogenoemde vrije arbeid louter is eene utopie, uitgesproken in de Tweede Kamer op 13 Dee. 1859. T. v. N. I. 22e j. 1800. I. 92. — Zakelijke inhoud van deze vragen en hare beantwoording, met mede-deeling dat deze Nota van H. J. W. v a n La wick van Pabst is gedagteekend: 19 Julij 1858. No. 867. Oedr. Stuik. 18G3—64. XCI. No. 8. 2. 8001. Verhaal door M., dd. Rembang 20 Dee. 1861, van de invoering en mislukking der tabakskontrakten en het ontstaan en dc werking der tabaksteelt in vrij willigen arbeid in dc res. Rembang, alsmede de agitatie hiertegen, 1840—1861. T. v. N. 1. 24e j. 1862. 1. 181. 8002. Tekst van de lettre-circulaire. van H. J. W. van Lawick van Pabst, vroeger res. van Rembang, aan de tabakson-dernemers in die res. en aan zijne Indische vrienden, ter mededeeling van zijne gesprekken met den Min. van Kol. J. J. Rochussen over het al of niet bestaan van den vrijen arbeid, speciaal bij de tabakskuituur in het Rembangsche. Overgenomen uit de Indiër van 15 Aug. 1860. No. 65, Het Bankroet, etc. Amst. 1861. 80. 8003. Tekst van het besluit van den Gouv. Gen. van Ned. Indiii C. F. Pahud, dd. 8 Maart 1860. No. 14, aan de Europcsehe ambtenaren en lulandsehe hoofden in de res. Rembang, onthouding voorschrijvende van alle inmenging in zake vrijen arbeid, hetzij om dien te bevorderen, hetzij om dien tegen te gaan. Oedr. Stukk. 1860—61. II. No. 128 z'. - Ook in zijn geheel opgenomen in Bekking, De ontwikkeling enz. Rott. 1861, 1C9, — Gedeeltelijk opgenomen in het Bijblad Ind. Slaatsbl IV. 1860 157. No. 856,—Inhoud van het Besluit van den G. G. van Ned. Indie, dd. 11 Sept. 1860. No. 7, ter uitlegging van genoemd besluit, ten behoeve van den res, van Rembang. G. A. Boutmy. i erüag 1860. 128. (Zijnde (iedr Stukk. 1802—63. LVII. No. 2). Aid. 1860—1861, II. No. 128. 7. — Tekst van dit Besluit. Bijhl. Ind. Slaatsbl. V. 1861. 157. No, 1009. — Dc vrije arbeid inRembangj door G. H. v a n Soest. Overzigt van zijne werking bij de tabakskuituur, met berigten en beschouwingen over den ongunstigen invloed van de voorgeschreven neutraliteit van bet bestuur |
447
in deze. T. v. N. I. 22e j. 1800. II. 62. — Een brief uit Rembang, dd. AprillSGO; door L. L. Klagten over de uitvoering van bovengenoemd besluit van 8 Maart 18()0. No. 14, door den Res. G. A. Boutmy. Aid 78. — Wat moet de Javaan wel van ons denken? door H. 15., dd. Amsterdam 1 Juuij 1860. Opmerkingen nopens het berigt van het verbod door den res. van Rembang, G. A. Boutmy, aan de Inlandsciie hoofden in die res. om tabak te planten. Aid. 7S.— De vrijwillige aanplant van tabak. Mededeeling uit een brief van Java, dd. Sept. I860, van opmerkingen nopens het besef van den Javaan van zijn belang bij deze kuituur, naar aanleiding van de uitvoering van bovengenoemd besluit van 8 Maart 1860. No. 14, door de Inlandsciie hoofden. Aid. 394. — Hoe volbrengt de Indisehe Regering Art. 60 van het Regerings-Reglement? Opmerkingen nopens de middelen tot belemmering van de vrije tabaksteelt in Rembang, dooi den res. (i. A. Boutmy aangewend. Aid. 120. — De Min. van Kol. J. J. Rochussen en do Rotterd. adressanten. Afkeurende beschouwingen over de beschikking van dezen Minister, dd. 'sHage 9 Julij 1800, op het Adres, dd. Rotterdam Junij 1860 tot ondersteuning en aanmoediging van do vrije tabakskuituur op Java, naar aanleiding der neutraliteits-verklaring vnn het Indisch bestuur nopens den vrijen arbeid. Aid. 138. 8004. De kruistogt tegen de vrijwillige nijverheid op Java; door G. ïï. van Soest. O. a. verhaal van het voorgevallene bij de tabakskuituur in Rembang in 1859 en 1800, met bewering dat zou zijn opgeheven de verpligting tot liet registreren der overeenkomsten met de Inlandsche bevolking, vastgesteld bij Publikatie, dd. Buitenzorg 25 Dec. 1839 (Ind. Stbl. No 50). T. v. A. I. 22e j. 1860. II. 311, 316. 8005. Rapport van den Insp. der kult. in de 2e afd. op Java, W. Cannemanu, dd. Pe-kalonean 7 Dec. 1859 No 16^, in voldoening aan de lastgeving van den Direct, der kult. G. Umbgrove, bij missive dd. 20 Julij 1859 No. 2995/9, om na een naauwkeurig en streng onderzoek omtrent de zoogenaamde vrije tabakskuituur in de resid. Rembang te dienen van berigt. Gedr. Stuk/c. 186:i—64. XG1. No 8. — Opmerkingen nopens dit onderzoek, met gedeeltelijke overneming uit het Zondagsblad van 8 Julij 1860 van het artikel „De vrije tabakskuituur op Java met den ondergang bedreigd door B. J. V.quot; T. v. N. I. 22e j. 1860. II. 126. |
8006. Mededeeling van de brieven en rekwesten van de jaren 1856 en 1857 betreflende de uitvoering door den resid. van Rembang H. C. Bekking gegeven aan het kontraktuele regt op den aankoop van djatiehout van S. E. W. Roorda van Eysinga, als Administrateur van het door het gouvernement met J. de Mol van Otterloo gesloten kontrak t voor de tabaksonderneming Widang. A'. Bloemlezing, 's Hage 1862. 5 en 12. — Brief, dd. Rembang 11 Nov. 1859 L. B. aan den Gouv. Gen. jf. N. Indië, van den resid. van Rembang G. A. Boutmy ter mededeeling van de resultaten van zijn onderzoek omtrent de quaestie van den vrijen aanplant van tabak in zijne residentie, en van zijne voorstellen tot wijziging van den bestaanden toestand in deze. Gedr. Siukk. 1803 --04, XCI. No. 7. — Verklaring, dd. Amsterdam 15 Julij 1800, van de tabakskon-(rak. tan ten in Rembang J. Vreede, J. F. b'arensbach, K. Veenstra en J. Dou. wes Dekker, dat tijdens het bestuur van den resid. H. C. liekking nimmer is ver-lof gegeven tot den aankoop van djatiehout ten behoeve van de oprigting van ondernemingen tot bereiding van partikuliere tabak voor de Europeesclie markt, en dat de aankoop van zoogenaamde wilde houtsoorten slechts is toegestaan onder behoorlijk toezigt. liekking, De oniwikkelintj, enz. Rott. Ib61. 62. Noot.— Besluit van den Gouv. Gen. van Ned. Indië, dd. Buitenzorg 12 April 1861. No. 1, tot ontslag van H. C. Bekking en berisping van H. J. W. van Lawick van Pabst, wegens hunne handelingen ten aanzien der zoogenaamde vrije tabaksteelt in Rembang, als residenten aldaar. Gedr. Siukk. 180ü—64. XCI. No. 9. — Idem, doch overgenomen uit de N. Rott. Cour. van 27 Mei 1861. De Schuld van U. C. Bekking, enz. 'sHage 1801. 89. — Verklaring, dd. 'silage 0 Junij 1861, van de tabakskontraetanten in Rembang, K. Veenstra en J. Douwes Dekker, dat tijdens het bestuur van den res. H. C. Bekking nimmer aan eenig hoofd eenige retributie voor vrijwillig geplante tabak is verleend, li. C. Bekking, iJe ontwikkeling^ enz. Rott. 1861. 80. Noot. — Ook opgenomen in l)e Schuld van II. C. Bekking, enz. 's Hage 180t. 3u. Noot. — Bescheiden, dd. Maart tot Julij 1862, bctrellende de overdragt van een kwart aandeel in de tabaksonderneming Ha-vaua, in het distrikt Pelem, regents. Bodjo-ncgoro, door E. A. Halewijn aan H. C. Bekkiug. Hierin speciaal: de acte op 13 Maart 1858 verleden, alsmede het advies, dd. Batavia 26 Julij 1862. No. 1064/361, van den Proe, Gen, bij het Hoog Geregtshofvan Ked. |
MS
Indiö W. Rappard, aan den Gouv. Gen. v. Ned. Indie, om geen aeht te slaan op deze transactie. Gedr. Stukk. 1863—1864. XCI. No. II. — Brief van den Gouv. Gen. van N. Indië, dd. Buitenzorg 9 Mei 1863 No. 137, Lit. V. 4, kabinet, aan den Min. van Kol., ten geleide van deze beseheiden. Aid. No. 10. — Ilapport, dd Soerabaja, 16 l'ebr. 1863. No 64, aan den Gouv. Gen. v. N. Indiö van den res. van Soerabaja O. van Rees over den uitslag van het door liem ingesteld onderzoek in de zaak der Rembangsebe tabaks-lieentiën, ingevolge de bezwaren door H. C. Bekking en H. J. W. van Lawick van Pabst inge-bragt tegen het besluit van den Gouv. Gen. v. N. Indië van l'i April 1861. No. 1. Aid. No. 5. — Besluit van den Gouv. Gen. van N. Indii;, dd. Jiatavia 27 April 1863, No. 14, tot wijziging van dat van 12 April 1861. No. I, en tot net alsnog verkenen aan den gewezen res. van Rembang H. C. Bekking, op zijn verzoek, van een eervol ontslag uit 's Lands dienst met behoud van regt op pensioen, en tot het weigeren aan H. J. W.van Lawick van Pabst van de door hem gevraagde voldoening. Aid. No. 3. — Memorie van toelichting beiioorende bij het Indisch Besluit van 27 April 1863. No. 14, genomen in de zaak der Rembangsche tabakslieentiën. Aid. No. 4. — Brief van den Gouv. Gen. van N. Indië, dd. Batavia 27 April 1863. No. 348/14, aan den Min. van Kol., ten geleide van bovengenoemd Rapport, Besluit en memorie. Aid. No. 2. 8007. De vrije tabakskuituur en de heer H. C. Bekking. Overneming, met Naschrift van »De Redaktie,quot; uit het Bataviaasche Handelsblad van 28 Nov. 1860 No 95, van de Repliek van S. E. W. Roorda van Eysin-ga op een artikel, dd. 's Hage 3 Sept. i860, van C. H. F. Riesz en de Amsterdamsche Courant van 8 Sept. 1860 No 213, betreffende de werking van de vrije tabaksteelt in Rembang en de handelingen van den resid. H. G. Bekking. T. v. N. I. 23e j. 1861. 1,335. 8008. De reaktie en de vrije en gedwongen tabakskult.uur in Rembang, door Phile-konoponos, dd.Febr. 1864. Mcdedeelingder uitkomsten van liet onderzoek van den resid. O. van Rees, omtrent de tabakskuituur in Rembang en de handelingen van den resid. H. G. Bekking. T. o. N. I. 1864. N. S. 2e j. I. 181. 8009. Schets van de vrije tabaksteelt in den oosthoek van Java, hare ontwikkeling en gunstige gevolgen; door J. Hage man J.Czn. |
1859—1862. Tijdsch. v. Nijverh. en Landb, in N. I. VIII. N. S. UI. 1862. 36. — Iets over de vrije tabakskuituur in Oost-Java. Zakelijke inhoud van bovengenoemde schets. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. 1. 311. 8010. Overeenkomst gesloten voor den verkoop en levering van de te veld staande tabak over de jaren 1857 tot en met 1861, tusschen H. G. de Wildt, tabaksfabrie-kant ter eenre, en W irosemito, Singo Mengollo, Tondrio, Tokromo, Sarie, Kro-mo Tilio, Iroterto, landbouwers van beroep, oudste en voornaamste ingezetenen der dessa Padangan, distrikt Sringat, afd. Blitar, op den voet van het bepaalde bij (Ind.) Staatsblad 1S38 No 50, ter andere. Geregistreerd Afd. Blitar, dd. Kedirie 26 J ulij 1857, en geteekend: «-De resident, H. Ie Roux.quot; lt;/. de Mol v, Otterloo, Frije arbeid, Utr. J 859. 8. 8011. Sententie definitief van het Hoog Geregtshof van Ned. Ind., dd. 18 Junij 1851, in de zaak van den gewezen tabakskontraktant B. J. A. W. Brilman tegen het Indisch gouvernement. Regt N. I. 3e j. VI. 1851.14. Statistiek en Handel. 8012. Staat aantoonende den toestand en de uitkomsten der tabakskuituur op Java in 1810—1848. Uit de Verslagen O. I. 1849. 1852, 1853, 1854. Staathuishoudk. Juath. IV. 1852. 158. —Idem in 1843—1852. Aid. VIL 1855. 135. — Idem in 1844—1853. Aid. VIII. 1856. 158. — Idem in 1845—1854. Aid. IX. 1857. 214. 8013. Overzigt van den toestand van de tabakskuituur in 1846 in de ads. resid. Buitenzorg. T. v. N. /. Xe j. N. S. Ie j Batavia 1848. Ie d. 85. — Idem in de resid. Preanger Regentschappen. Aid. 91. — Idem in de resid. Tagal. Aid. 105. — Idem in de resid. Banjoemas. Aid. 204. — Idem in de resid. Kadoe. Aid. 220. — Idem in de resid. Japara. Aid. 367. 8014. Overzigt van den toestand der tabakskuituur in 1845 in de res. ïegal door P. Bleeker. 'T. v. I. 1849. 2e d. 184. — Idem in de res. Banjoemaas. Aid. 1850. II. 91. — Idem in de res. Kadoe. Aid. 222. — Idem in de res. Samarang. Aid, Je d. 7. — Idem in 1845 en 1846 in de res. Samarang. Medegedeeld door P. Bleeker. Aid, le d, 6. |
44!)
8015. Vierjarig overzigt. van de resultaten der tabakskuituur in de res. Rembang, 1841 -1844. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 410. 8010. Overzigt van den toestand der tabakskuituur in 1844, in de res. Rembang. Medegedeeld door P. Blocker. T. v. N. I. 1850. I. 47. — Idem in 1845. Aid. 1849. Gron. Ie d. 406. 8017. Opgave van de waarde aan tabak te Soerabaja uitgevoerd in 1844,1845 eu 1846. T. v. N. 1. 1849. Ie d. 417. 8018. Driejarig overzigt van de resultaten der tabakskuituur in het Regentschap Soerabaja van de residentie van dien naam, 1844 —1846. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 415. 8019. Overzigt van den toestand der tabakskuituur in 1846 in de res. Soerabaja. Medegedeeld door P. Bleekcr. T. v. N. I. 1850. I. 107. 8020. Verslag van den toestand der tabakskuituur in de Minahasa van Menado in 1853, door A. J. E. Jansen, dd. Menado, 2H Maart 1854. Tijds. hul. T. L. V.-kunde. X. 4. S. I. 1861. |
8021. Verslag van den toestand der tabakskuituur in de res. Amboina in 1853, door C. M. Visser, Gouv. der Molukselie eilanden. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. VIIl. 3 S. II. 1859. 53. 8022. Gemiddelde hoogste en laagste prijzen van de Java-tabak op de markt in Europa, in het tienjarig tijdvak van 1848 tot 1857. De Schuld van È. C. Bekkina, enz 'sHagc 1861, 87. 8023. Medcdeelingcn door C. Vreede, tabakskontraktant, van dc in 1849 voor dé Java-tabak bedongen prijzen ter beurse in Nederland; met opgave van de hoofdmerken, het jaar van vestiging en de uitgestrektheid van dc vier tabaks-ondernemingen in de afd. ïoeban van de res. Rembang. T. v. N. [. 1850. I. 131. 8024. Staat, aantoonende de prijzen van de tabak in de afd. Bondowoso, res. Besoeki; door G. J. Bosch, in ieder jaar van 1818 |
8025. Iets over de natuurlijke historie van het kochenille-insect, welke de kostbare roode purperverw leven. N. Pad. Bibl. VII. 1803. 2e st. 61. 8026. Natuurlijke historie van dc cochenille, doormengd met geschiedkundige bijzonderheden, uit Bancroft's Experimental Researches concerning the philosophy of permanent colours. Pad. Lett. 1797. 2. 59. 8027. De zoogenaamde witte stof, afgescheiden door het koehenillc-insekt, scheikundig onderzocht door D. W. Rost van Tonningen, dd. Weltevreden 6Febr. 1852. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 39. 8028. Bijdragen tot de kennis van de nopal-kultuur en de cochenille-teelt op Java; doorL. Monod de Eroide vi 11e, dd. Maart 1847. Met platen en schetsen. T v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 2e d. 207. 8029. Handleiding voor het aankweeken van nopal en konzcnilje. Uit de Jav Court, van 26 Junij en 1 Julij 1828. No. 76 en 78. Naar aanleiding der geslaagde proefneming op |
Java door J. C. Romswinckel, lid van do Hoofdcomm. van landb., op zijn landgoed Matraman. Mcdedceling van de: lustructic wegens de teelt van de cochenille van Amerika, medegedeeld aan het K. Landhuishoudk. Genootschap te Redik, door den heer C a-brera, en door het opgemelde genootschap in het licht gegeven. Ind. Mag. 11. Tw. 1845. No. 9 en 10. bt. 57. — Entong-entong, Lida-badak, door H. J. D o m 1 s. Uit dc Jav. Court, v. 11 Sept. 1828. No. 109. Aanteeke-ningen nopens de soort van vijg-planten op Java, naar aanleiding van bovengenoemde me-dedeeling. Aid. 116. , Verzoek van den Direkt. der pro- rtukten 1. Anient, bij brief dd. 17 Jan. 1856 aan de Direktic der Natuurk. Vereen, in Ned. i'', om een beschrijving der bereidingswijze van de kleurstof der cochenille, door dc faktory van den Nederl. handel in Japan te geven aan de Japansche regering, in antwoord op de gevraagde inlichtingen. Uitnoodiging aan J. J Altheer tot het opmaken van zoodanige beschrijving. (Not. Nat. Vereen, van |
450
19 Jan. 1856.) Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 443. — Dankbetuiging van dien Direkteur, bij brief dd. Batavia J 3 Éebr. 1850, voor cle toegezonden beschrijving. Aid. 417. 8031. Wenken en raadgevingen voor de nopalkultuur en coclicniüeteelt op woeste bosohgronden, door H. W. van Waey, dd. Samarang 4 Sept. 1858. T. v. iV. I. quot;21c j. 1849. 1. 37. 8032. Aantooning «quot;an de in een onderneming van 300.000 nopals jaarlijks te bewerkstelligen bevolking der planten met het cochenille-insect; door L. MonoddeFroi-deville, dd. Maart 1877. T. v. N. I. 9e j. Batavia, 1847. 2e d. tegenover 262. — Idem van de gedurende 1844, 1845 en 1846 maandelijks bevolkte nopals en de daarvan verkregen oogsten, van eenen aanplant van 126000 nopals Aid tegenover 263. 8033. Prijsvraag van het Zeeuwsche Genootschap der wetenschappen te Vlissingen voor 1792. Of de heester ^/Gloegequot; of „Kloegequot; genaamd, in Europa bekend zijnf en eenige overeenkomst hebben met den heester nopal? Verh. Z. Gen. XV. 1792. voorbe-rigt XXVI. —• Op nieuw uitgeschreven. N. Verh. Z. Gen. I. 1801. voorberigt XL. 8034. Kort verslag der pogingen van J. Anderson, in de Indiën, ten nutte der Brit-sche katoen-fabrieken en verwerijen. Uit het Engelsch. Over de kweeking van het conche-nielje insect aan de kust van Kororaandel en de landen van Bengalen. Lelterb. III. 1789. 142. 8035. Vertoog over de Bengaalsche conche-nille. Door N. Tontano. Historisch ovcr-zigt van deze kuituur in Bengalen. V ad. Lett. 1801. 3. 284. 8036. Berigten, dd. Tranquebar, 20 Jan. 1790, nopens den aanleg door J Anderson van eene cochenille-kweekenj in Madras. Lett er b. VI 1791. 49. 8037. Ovcrzigt van de invoering en bevordering der nopalkultuur en kocheniclje-teelt op Java in 1827—1832. Uit offlcÜ'ele bescheiden te zamengesteld door S. van Deventer J. Sz. T. v. N. I. 1865 N. S. 3e j. II. 261. 453. 8038. Nopal-kuituur en cochenille-teelt op Java; door S. A. Buddingh, dd. Batavia, Junij 1842. Beschrijving, nagezien en vermeerderd door J. H van den Bosch. T, v. N. I. 4e j. 2e d. Batavia 1842. 362, |
8039. Mededeeling, met toelichting, door G. de S e r i è r e, van het besluit van den gouv. gen. v. N Indië in Rade, dd. Batavia 4 Oct. 1829 No 2, tot toekenning van den gouden eerepenning aau J. Bisch voor de cochcnille, op de tentoonstelling te Batavia in 1828 geë\hibeerd, alsmede dankbetuiging aan G. de Sericre voor zijn geslaagde pogingen tot behoud en bevordering van de cochenille-teelt op Java. De Serière, Mijn loopbaan, Zwolle 1849, 30. 8040. Mededeeling, met toelichting, door D. C. Steyn Parve, van een staataantoo-nende den loop der prijzen en voorraden Java-cochenille in elk der jaren 1836—1848. Steyn. 1'urvé, Kolon. monopoliestelsel, 's Hage 1850. tegenover 105. 8041. Staat aantoonende den toestand en de uitkomsten der nopalkultuur en cochenilleteelt op Java in 1840—1848. Uit het Verslag O. I. 1849, 1852,1853, 1854. Staat-huishoudk. Jaarh IV, 1852. 157. — Idem in 1843—1852. Aid. VII. 1855. 135. — Idem in 1844—1853. Aid. VIII, 1856. 158. —Idem in 1S45—1854. Aid. IX. 1857. 215. 8042. Gouvernements - kuituur op Java. Uitkomsten der nopalkultuur en cochenillc-eelt in 1854. Sloet, Tijds. XV. 139, 140. 8043. Ovcrzigt van den toestand der nopalkultuur en cochenilleteelt in 1816, in de ads. res. Buitenzorg, T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848, le d. 84. —-Idem in de res. Japara. Aid. 304. — Idem in 1845 in de res. Japara, door P. Bleeker. Aid. 1850. I. 36. — Idem in 1845 en 1816 in de res. Samarang. Aid. le d. 7. 8044. Staat aantoonende de hoeveelheid nopalplantcn en het eochenilleproduet in de afd. Bondowoso, res. Bezoeki, door O. J. Bosch, in ieder jaar van 1838—1853, Tijds. Ind. T.L. V.-kunde. VI. N, 8,111.1857.507. 8045. Overzigt van den toestand der kochenilleteclt in 1843 in de res. Bezoekie, door P. Bleeker, T. v. N. L 1849, 2e d. 120, 128, — Idem in het regentschap Banjoewangie. Aid. 135. 8046. Beschrijving der nopal-kultuur-inrigting Soekaradja, in do ads. residentie Banjoewangie; door P. Epp. T. v. N. I. 1849, 2e d. 255. |
451
8047. Eene landbouw-onderneming op het eiland Rotti. Medcdeeling van de voorstellen tot invoering der cochenilleteelt op dal; eiland door D. J. van den Dungen Gronovius, in 1S42 het Indisch Gouvernement aangeboden, en van dc daarop genomen beschikking. 'L v. N. I. 20o j. 1858. I. 65. 8; , iZ 8050. Korte geschiedenis der zjjde-teelt, bewerking en gebruik, door A. C. üude mans. T. v. N. I. Ie j. Ie. d. Batavi^']838. 198. 8051. Geschiedkundig vors|j(g wegous het invoeren der zijdewormen injaKuropa. Overgenomen uit: An histor. daquisition concerning the knowledge, wliitv the ancients had of India, by W. Robjertson. 1791. Vad. Lett. 1792. i. 26. 8052. Opmerkinaf nopens de betrekkelijke voedzaamheid van/het blad van den Philip-pijnsehen moerbeiiéstruik voor de zijdewormen. Medegedeeld n'Ar. Les inuriers et les vers a soie en Suissmpar Allemandi-Ehinger. Public. Ann^ll. N. I. 1837. Tijds. A'ijv. V. 1839. 777. f 8053. Öe teelt der zijderupsen in China. Griend Landman, XXVII. 1863. 44. 8054. De zijdeworm, die op eikenboomen leeft, door B, Beschrijving van dit, insect in dc omstreken van Koui-ïohcou in China. Tijds. Gen. Nijv. 111. 3e. st. 1844. 315. 8055. Nieuw soort van zijdewormen. Beschrijving van het insect en zijne teelt in China, volgens waarnemingen van den Pransehen zendeling J. Bertrand, Keur v. Meng. 1846. 125. 8056. Yama-Mayu Kai-Poo Hi-Den of raededeeling aangaande de kweeking van den wilden zijdeworm in Japan, door Kit asa wa Schoo uit Aso in het land Sinano. Uitgegeven te Jédo in het tiende jaar bunaei, 827. Voor het eerst, ten behoeve van liet Tijdschrift voor Nijverheid, uit het Japansch vertaald door Hoffmann. Met afbeeldingen. Tijds. Nijv. XXVII. 3 R. V. 1804. 241. — Yama-Mayu-zijderups. Bcrigtvande verschijning eener fransche vertaling door F. B1 e k m a n, van dit verslag, geplaatst in het Huil. de la soc. imp. zooiog. d'aoclim. a Paris. 1864. 523 en 092. Aid. XXVIII. 3. 11. VI. 1805. bijblad 04. |
8048. De cochenille. Berigt nopens de welgeslaagde teelt aan de Kaap de (ioedo Hoop. Ree. o. d. Ree. XXVI. 1833. Meng. 548. 8019. Voorgenomen proefneming door Cha-pelier, met de kuituur der cochenille op Madagascar. Letterb. XI. 1799. 14. ij de. 8057. Beknopte handleiding voor de kuituur van den bombyx Morii of tammen zijdeworm van Siam, (loor J. E. Tey smann. JFeher, Handleiding. Bat. 1863. 49. 8058. De invoering der volkszijdeteelt in Nederlandsch Indië, door P. Bleek er. Naar aanleiding van het door den zijdefabrij-kant te Haarlem, P. ter Meer, gedane voorstel dienaangaande aan den Min. van Kol. J. P. Cornets de Groot. Korte inleiding gevolgd door mededeeling van den tekst der ofli-ciëele bescheiden hierover. T. v. I. 1863. N. S. Ie. j. I. 11, 82, 127. 8059. Verzoek, by brief, 's Hage 14 Aug. 1858, van ï. J. Wilier, aan de Nat. Vereen. N. I. tot het vinden eener Indische methode van zijdeteelt, steunende op wetenschappelijke proeven in Indië te nemen. Disenssiën hierover in do bcstuursverg. van 27 Jan, 1859. Nat. Tijds. N. 1. XVI. 4 S. II. 1858—1860. 432. 8060. Hoofdinhoud, medegedeeld doorT. J. Wilier, dd. 'sHage 12 April 1857,van zijne vergelijkende nota, dd, 16 April 1846, over de Buropeesche en Javaansche zijdeteelt, aan de Indische regering ingediend. Wilier en de Groot, Het tiland Boeroe. Amst. 1858, 241. Zie ook 1'. v. N. I. 1863. N. S. Ie. j.I. 25 noot en 131. 8061. Nota over de zijdeteelt door T. J. W i 11er, dd. 's Hage 12 April 1857, ten betooge van hare uitvoerbaarheid zoo op Java als op Borneo, in Palombang en in de Molukkcn, met aantooning der oorzaken van vroegere mislukking, Wilier en de Oroot, Het eiland Boeroe, enz. Amst. 1858. 240. 8002. Bijzonderheden nopens de ontzagche liike menigte ziidewonncn op Sumatra, Leeskai 1841. III. p. 278. 8063. Zijdeteelt in Benkoelen. UitdeJav. Cour. v. 9 Nov. 1859. N. 90. Nut. Tijds. N. I. N. XXI. 5 S. I. 1860. 432. |
59
452
8064. Medetleelingen nopens den toestand van de zijdeteelt in do Lampongs. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 155. 8065. De strijd over de Pahudiana en de invoering van de zijdekuituur op Java. Tegenstelling tusschen beide, overgenomen uit het Bataviaseh Handelsblad van 12 Sept. 1862 mail-editie, gevolgd door opmerkingen over de verdiensten van J. K. Teysmann ten aanzien der zijdeteelt in Ned. Indie, daar liij den Siam-schen zijdeworm, bombyx Mori, naar Java overbragt. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 319. 8066. Mededeeling betreffende de proeven op Java sedert 1718 met de zijdeteelt genomen. T. v. N. I. 1849. üron. Ie d. 245, noot. 8067. Inhoud van het rapport van de Raden van Indir, Coy et en G. W. Baron van Imhoff, over hun onderzoek naar den toestand en uitbreiding van de zijdeteelt op Java. Geïnsereerd in de resoluticn der Hooge Regering van 30 Maart 1736. T. v. N. I. 1849. Gron. ie d. 246, noot. 8068. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in W. I., getiteld: , voor die een dotje zijde, het eerst te Batavia heeft aangewonnen.quot; Verh. Bat. Oen. N. IA,'ia d. 1825, Voorberigt, 14.— Idem //voor die een vierde pikol zijde, zoo goed als de Chineesehe of Bengaalsehe, of dezelve bijna evenarende, het eerst te Batavia heeft aangewonnen.quot; Aid. — Idem »voor die een getal van vijftig moerbeziönboomen, hetzij digt bij de stad Batavia, of wel in de bovenlanden, aanplant, na twee jaren.quot; Aid. — Idem //voor die ze zes jaren lang, in eenen goeden staat, het best onderhouden heeft.quot; Aid. 8069. Reis van Diard, lid der Natuurkundige commissie, in het belang der zijdeteelt op Java, en ondersteuning door het Indisch Gouvernement. — De Kopiist, ie j. Ie d. Batav. 1843. 681. 8070. Mededcelingen en opin erkingen door G. de Serière, nopens cle invoering en vooruitzigten der zijdewormenteelt op Java. Uit de Bat. Cour. v. 9 Aug. 1827, No. 68. Ind. Mag. II ïw 1845, No .5 en 6. bl. 124. 8071. Overzigt van de invoering en uitbreiding der zijdeteelt op Java. Te zamen-gesteld uit het verhandelde hierover in de Indische Resolution van 1831—1833, door 8. van Deventer J.Sz. T. v. N. I. 1865. N. 8. 3e j. II. 257, 174, 269, 451. |
8072. Mededeeling uit Batavia van de toeneming der zijdeteelt op Java, de verdiensten van Diard in deze, en zijne benoeming tot inspecteur der zijdeteelt. Letterb. 1834. I. 401. 8073. Mededeeling van de resultaten der proefneming in 1845 en 184G met de zijdewormenteelt in de residentie Samarang, door P. Bleeker. T. v. N. L 1849. 2ed. 3. — Idem in de residentie Samarang. Aid. 1850. Ie d. 7. 8074. Overzigt vau den toestand der zijdc-wormenteelt in de adsist. resid. Banjoewan-gie, van 1830—1838; met opgave der productie in 1831, 1832 en 1838, door F. Epp. T. v. N. I. 1849 2e d. 253. 8075. Rapport van van Wimmenum over de Remonstrantie van de Meesters, manufacturen makende in de Provincie Holland, tegen den invoer van manufacturen uit Indië hier te lande; en verzoek om consideratie en advies aan H. H. XVII. Res. Ho 11. 19 Maart 1643. 2e dr. 92. — Resolutie tot vaststelling van het jaarlijksch bedrag waartoe zijden manufacturen uit Indië mogen worden ingevoerd. Aid. 19 Dcc. 1643. 2e dr. 427. — Verklaring van de heeren van Haarlem en Leyden betreffende dezen invoer. Aid. 21 Dcc. 1043. 2e dr. 433. — Verzoek aan de andere Provinciën om zich te conformeren met bovengenoemde resolutie. Atd. 22 January 1644. 2e d. 447. 8076. Requcsten van de zijdereeders, alsmede van de koopluiden en manufaeturiers binnen Haarlem aan de burgemeesteren en regeerders aldaar, ten einde in de vergadering der Staten van Holland het voorstel te brengen en te verdedigen van de prohibitie en weering van den invoer van de O. I. getwijnde zijde en van gemaakte zijden stoffen hier te lande, te bepalen bij de voorgenomen prolongatie van het octrooi der O. 1. Comp. Verzoek om berigt aan de bewindhebbers der O. I. Comp. Res. Hall. 30 April 1694. 2e dr. 129. - Berigt of memorie, van wege de O. I. Comp. door den advocaat P. van Dam. Aid. 14 Mei 1694. 2e dr. 174. — Verzoek om consideratie en advies aan de gecommitteerden tot de zeezaken, op de propositie van gedeputeerden van Eaarlem, mitsgaders op de re-marques van de zijdereeders en manufaeturiers door hen gemaakt op bovengenoemd |
458
berigt der ü. I. Comp. Aid. 31 Mei 1694. 2e dr. 189. — Zakelijke inhoud van het rapport of advies van bovengenoemde gecommitteerden en voorstel tot aanneming en recommandatie aan bewindhebbers der ü. I. Comp., om acht te geven op het interest van voorschreven zijderecders, koopluiden en manufacturierS; bij eene eventueele prolongatie van het octrooi. Aid. 27 Mei 16D4. 2e dr. 219, en 0 Januarij 1090, 2e dr. 20. — Request of geschrift van do zijdereeders en manufacturiers der stad Haarlem aan de Staten van Holland en Westfriesland, inhoudende hunne bezwaren tegen de prolongatie van liet octrooi der O. 1. Comp. met het oog op hunne belangen. Aid. 25 Bept. 1694, 2e dr. 467. 8077. Request, aan de Statcn-Generaal den 26 Eebruarij aangeboden door de voornaamste zijdereeders en fabriqueurs in üouda, inhoudende klagten over de voor hen schadelijke ondernemingen der O. I. Comp. Res. üoll. 1 Maart 1740. Ie dr. 71- — Berigt, dd. Amsterdam 15 Maart 1740, van bewindhebbers der ü. I. Comp. in de Hol- 9. K 8078. Katoencultmir; door H. J. Domis, uit de Jav. Cour. van 27 Maart 1828, No. 38. Handleiding voor het planten, snoeijen en zuiveren. Ind. Mag. II Tw. 1845, No. 7 en b, bl. 148. 8079. Handleiding voor de katoenkultunr in den Oost-indischen Archipel; door J. K Teysmann. 'J'ijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1802. 322. 8080. De kuituur van katoen en verwerking door deu inlander in de afdeeling Uemak, door F. tt. van Delden. Met platen. Tijds. Nijv. -N. I. XI. N. S. VI. Ifc65. 193. 8081. Mededeeling door G. E. de Bruyn Kops, omtrent insekten te Batavia op New-ürleans-katoenstruikcn gevonden, volgens getuigenis van N. Trakranen. (Not. Nat. Vereen. 14 Dec. 1861). Nat. Tijds. A, I. XXIV. B. S. IV. 1862. 278. —Missive dd. Palimanang 29 Mei 1863, van C. A. M. M. M. von Ellenrieder, met de gevraagde inlich-lingen nopens deze insekten. Aid. 479. 8082. Over de bereiding van ecne soort van katoen uit den I'isang-boom, door J. H. |
laudsche kameren, op bovengenoemd request. Aid. 23 Maart 1740. Ie dr. 191. — Mededeeling van extracten uit: A. den eisch van retouren uit Indië voor den jare 1737 wegens de koopmanschap in zijde; 13. het verbaal gehouden bij de heeren commissarissen uit de respectieve kameren van de Comp. over de lecture der brieven en papieren in den voorleden jaro uit Indië overgekomen, en aldaar onder de materie van Bengalen te vinden, onder dato 27 Mei 1740; C. de missive door de vergadering van XVII geschreven aan den gouv.-generaal en de raden van Indii;, in dato 17 September 17^7, almede het antwoord van gouv. gen. en raden omtrent de Javaansche eattoene garens; — dienende al deze bescheiden ter aantooning hoezeer de Comp. sedert 1732, ter requisitie van de zijde-manufacturiers hier te lande, alle mogelijke devoiren heeft aangewend ter regnard van de ruwe zijde, katoenen garens en zijden stoffen; en overgelegd als bijlagen bij de remonstrantie, dd. 's Hage 24 Aug. 1740, der ü. I. Comp. Res. Uoll. Seer. IX. 24 Aug. 1740. 606. Patingauw, Batavia 8 December 1778. Perh. Bat. Gen. N. 1. I. 3e dr. 1835. 57. 8083. Vraag over het benuttigen van het katoen van de kapok, voorgesteld door het bestuur van het XIV Ncderl. Landhuishoudk congres te Winschoten, van 21—25 Junij 1859. Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt door M, D. Teenstra en B. W. A. B. Sloet tot üldhuis, opheteon-gres. Hand. Ind. Oen VII. 1860. 146. S084. Over de teelt van kapas in tegen-sielling met die van katoen op Java. Oosterling 1. 1835. 252. 8085. Opgaven van de hoeveelheid katoen gedurende 1789 uit Oost Indio en Groot lirit-tannic gevoerd. Letlerb. V. 1790. 78. 8080. Opgave van de hoeveelheid en waarde aan katoen gedurende 1789 van Bombay naar China uitgevoerd. Letterb. IV. 1790. 142. 8087. Bijzonderheden nopens een staaltje wol van schitterend gouden kleur door J. Anderson van Madras naar Engeland overgezonden. TMterh. V1TI. 1797. 207. |
59*
454.
808S. Bijzonderheden nopens de invoering van de kuituur van M aranhao-katoen uit Brazilië in de Üost-Indiiin. Letterb. IS]5. I. 61. 80S9. Iets over den katoenhandel. Hierin beschouwingen over het welslagen vau de katoenkuituur in Britseh Indië en in Austra-lië. Fad. Lelt. 1862. N. S. II. 182. 8090. Vertaling uit den Londenschen Economist der artikelen van J. W. B. Money, over de kwestie der uitbreiding van de katoenproduktie in Engelsch Indiö, den weg en de middelen daartoe, en de bemoei-jenis van het gouv. in deze; alsmede de be-oordeeling daarvan door de kamer van koophandel te Manchester, en door de redaklie van den Engelsch en Economist; benevens het antwoord van Money. Kol, Jaarb. 2e j. 1802. 387. 8091. De aanvoer van katoen, thans en in de toekomst. Uit het Engelsch. Hierin over maatregelen cn handelingen ter zake in Engeland en in Britseh Indië, over hetgeen elders is gedaan voor de bevordering der katoenteelt, en over de vereischte soorten van katoen onder verwijzing tot het verrigtc ook op Java. Econ. Bijblad, 1862. 13, 23, 31, 35. 8092. Bijzonderheden en opmerkingen nopens de kuituur, produktie en marktprijs van het katoen in Britseh Indiii. alsmede zijne ontwikkeling. Extract uit »Catalogue of the contributions from India to the London Exhibition of 1862 compiled by A. M. Dowleans Esq. Calcutta 1862, Section 1,125 —131 and Supplement.quot; Medegedeeld door W. L. Econ. 1862. 467, 468. 8093. Over den toestand en de uitzigten der katoenteelt in Britseh Indië, cn maatregel tegen de vervalsching aldaar van het katoen. (Overgenomen uit de Shipp. and Mere, üazet-te). Kol. Jaarb. 3e j. 1863. 253. 8094. Over de pogingen der Engelschen tot vestiging en uitbreiding der katoenteclt in hunne koloniën, cn bet verzuim daarvan in onze overzeese hc bezittingen, speciaal in Indië. Sloet, Tijds. VIII. IU1. 8095. Money's plannen tot uitbreiding der katoenteelt in Britseh Indië door Herman. (Parallel tussehen den toestand aldaar en dien in Ncd. Indië, met betrekking tot de parti-kuliere kuituurondernemingen bij de bclioelte aan regeling dienaangaande). Kol. Jaarb. 3e j. 1863. 10. |
8096. Mededeeling door P. Melvillvan Carnbée, dd. 10 Maart 1845, betreffende proefnemingen op Singapore met de katoen-kuituur. T. v. iV. I. 7e j. Batavia, 1845. 3e d. 225. 8097. Iets over de katoenkuituur in de divisie Ijematang-Uier, res. Palembang, door G. J. Gersen, dd. Moeara-Enim. 25 Dec. 1860. Verslag blijkens hetwelk de uitkomsten zeer gunstig zijn, en een groote uitbreiding der kuituur mag worden verwacht, ofschoon door gebrek aan handen beperkt. Arat. Tijds. .V. 1. XXII. 5 S. II. 1860. 375, 392, 435. 8098. Mededeeling door 11. Zollinger, betreffende de katoenkuituur in de Lampong-sche districten, dd. September 1845. T. v. N. I. Batavia, 1847. Ie d. 28. 8099. Verslag over de katoenkuituur in de Lampongsche distrikten, door J. E. T e y s-mann, dd. Buitenzorg, 24 Maart 1858. Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 161. 8100. Opmerkingen en mededcclingen betreffende de katoen-produktie in de Lampongs, den uitvoer naar Java, en de proefnemingen met vreemde katoen-zaden. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 155. 8101. Betoog voor de uitbreiding en verdeeling der katoenkuituur op Java, door P. van Griethuizen. Uermes, 2ej. 1827. N. 9. bl. 45. 8102. Mededeeling door S. van Deventer J.Sz. van den zakelijken inhoud der missive, dd. 27 Nov. 1832, N. 2708, van den dir. der kult. J. I. van Sevenhoven aan den gouv.-gen., tot het nemen van proeven met de kuituur van vreemde katoensoorten over geheel Java; alsmede van de Indische resolutie dd. 14 Dcc. 1832, N. 7, dien overeenkomstig, doch tevens ook op Amboina en Menado. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e i. II. 255. 8103. Inhoud eener circulaire van het Ned. Ind. Gouvernement aan de residenten op J ava, ter opzending van mededeelingen betreffende de onderscheidene soorten van katoen op Java. De Kopiist, 1c j. led. Batavia 1842. 691. 8104. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. I., «voor die, op een w est stuk land, een pikol capas teelt, in deugd en fijnheid gelijk aan de Javasche.quot; Ferh. Bat. Gen. N. I. I. 3e dr. 1825. Voorberigt 16. |
455
8106. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XVIe Nederl Landhuishoudk. Con- fres te Dordrecht te houden, van 18—22 unij 1861, No. 145, om de katoenkuituur op Java en Palembang uit te breiden als gouvernements of partikuliere onderneming. res te Dordrecht te houden, van 18—22 unij 1861, No. 145, om de katoenkuituur op Java en Palembang uit te breiden als gouvernements of partikuliere onderneming. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 16. — Beantwoording door J. E. Teysmann, dd. Buitenzorg April 1861. Tyds. Nijv. N. I. VIII. N.S. III. 1862. 9, 12. Versl. Congr. 268, 273. — Verslag door J. Ackersdijck, van het verhandelde over dit vraagpunt op het congres op 21 Junij 1861. Aid. 265. 8106. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XVIe Nederl. Landhuishoudk. Con- 5res te houden te Dordrecht, van 18 - 22 unij 1861, N. 146, over de katoenteelt op Borneores te houden te Dordrecht, van 18 - 22 unij 1861, N. 146, over de katoenteelt op Borneo Ferslag Landhuishoudk. Congres. XVI. Dordr. 1861. 27. — Beantwoording doorJ. E. Teysmann, dd. Buitenzorg April 1861. Tyds. Nijv. N. I. VIII. N. S. 111. 1862. 11. /^ersl. Congr. 268. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres op 21 Junij 1861. Aid. 265. 8107. Vraag ingezonden door J. J. Rochu s-sen, voorgesteld door het bestuur van het XVII. Nederl. Landhuishoudk. Congres van 17—21 Junij 1862 te houden te Middelburg, N. 78, waar de katoenteelt in Nederlandsch Indiii het best is in te voeren en uit te breiden. Verslag Landhuishoudk. Congres. XVII. Middelburg 18H2. 16, 173 en in Tyds. Nip. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 166. Verslag Congres. XIX. Haarlem 1864. 195. — Verslag van de bespreking dezer vraag in de vergadering van 17 Junij 1862. Aid. 172. Gedeeltelijk overgenomen in T. v. JV. I. 1863. N. S. Ie j. 1. 115. — Deze vraag herhaald voor het XVIIle Congres te Leeuwarden 28—26 Junij 1803. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 386. Verslag Congres. XVIII. Leeuwarden 1amp;63. 15. — Niet beantwoord noch behandeld. Aid. 230. Zie ook Verslag Congres. XIX. 1864. Haarlem, 19a. 8108. Verslag van den honorair Inspecteur van kultures, J. E. Teysmann, over zijne in 1860 gedane reize in de Molukken, dd. Buitenzorg Nov. 1860, hem met W. fl. de Vriese, opgedragen bij gouvts. besluit, dd. 23 Uct. .1859, tot onderzoek der voortbrengselen van die gewesten, en voor zoo veel hem betreft, in verband met 's gouvts besluit, dd. 27 Nov. 1858 N. 2 omtrent het too-zigt over de katoen-kuituur op .1ava en de |
Buitenbezittingen. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. III. 1861. 290, 441. 8109. Vraag voorgesteld door het best uur van het XIX. Nederl. Landhuishoudk. Congres van 20—24 Junij 1864, te Haarlem te houden, over uitbreiding van de katoenteelt op Java en de Nederlandsch-Indische Katoen-maatschappij. T. v N. I. 1863. N. S. Ie j. 11. 431. —- Beantwoording door J. A. Kr a-jenbrink, particulier landhuurder in Kra-wang, dd. Teloek Jambie, Krawang, 10 Maart 1864. Verslag Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem 258. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 354. Verslag 1864. Kamer K. N. Batavia 210. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres op 22 Junij 1864. Verslag Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem 194. 8110. Vraag voorgesteld door het bestuur van het XXe Nederl. Landhuishoudk. Congres van 26—30 Junij 1865 te Assen te houden, N. 93 over de hooge katoenprijzen en uitbreiding van de katoentcelt op Java. T. v. N. L 1865. N. S. 3e j. I. 306. Verslag XX Congres Assen 1865. 27. — Deze vraag is op nieuw aan de orde gesteld, op verlangen van J. J. Rochussen uitgesproken in de vergad. van 22 Junij 1864 van het XIXc Nederl. Landhuishoudkundig Congres te Haarlem. Verslag XIX Congres. Haarlem. 1865. 196. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres op 28 en 30 Junij 1865. Verslag Landhuishoudk, Congres XX. Assen 1865. 83, 159. 8111. Over het Java katoen. Hoon. 1862.43. 8112. Over den eersten aanvoer van Java-katoen op de Amsterdamsche markt. Econ. 1860. 48.— Bijzonderheden nopens den tweeden aanvoer. Aid. 1861. 46. 8113. Katoenberigt van A. Gildemees-t e r, dd. 24 Dec. 1862. Overzigt van den katoen-handel gedurende 1862, met mededeeling dat geen enkele baal Javakatoen aan onze markt is gebragt gedurende 1862. Econ. 1862. 28, 30, 39. 8114. Verslag van de verrigtingen der Nederlandsch -Indische Katoenmaatschappij, door J. J. van Limburg Brouwer, Directeur, sedert de oprigting. T. v. N. 1.1863. N. S. Ie j. I. 292. 8115. Mededeelingen betreffende de Ne-derlandsch-Imlischc Kaloenmaatschappij. Kol. |
LANDBOUW.
456
Jaarb. 3e j. 1863. 20, 21, 22. Zie ook Verslag Wil Ned. Landhuishoudlc. Conor. 1862. 172, 173. 8116. Over den ongunstigen toestand der Nederlandseh-Indische Katoenmaal schappij in 1864. Versi 1864. Kamer K. N. Batavia. Jll. 8117. Zakelijke inhoud van vier in Ne-derlandseh Indië gedrukte rapporten van J. J. van Limburg Brouwer, getiteld: ,de Nederlandseh-Indische Katoenmaatsohapijquot; en gedagteekend: I van Batavia, April 1862; 11 van Samarang, Januarij 1863; 111 van Julij 1803; en IV van Palemhang, December 1863. Versl. Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem. 294. 8118. Oorzaken der minder bevredigende resultaten van de aangewende pogingen tot uitbreiding der katoenteelt, zoowel op Java als op de Buitenbezittingen. Kol. Jaarb. 13 j. 1863. 21, 22. 8119. De katoen fabrieken in Nederland en de zuider-districten der Prcangerlanden, Beschouwingen over de geschiktheid dezer districten voor de katoenkuituur, met aanbeveling van de middelen ter verkrijging eener voldoende produktie. T. v.N.I. 14e j.1852. I. 433. 8120. De katoenteelt van partikulieren op Java en de katoenteelt van het gouvernement, door Jan Katoen, dd. Batavia 13 Maart 1861. Bijzonderheden en opmerkingen nopens de door een' Amerikaan op de landen van den heer A. in Buitenzorg ondernomen katoenkuituur. T. v. N. I. 23ej. 1861. 1. 336. 8121. Overzigt van den toestand der katoenkuituur in de residentie Japara in 1846. T. v. iV. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1S48. Ie d. 367. 8122. Mededeelingen,doorH. Zollinger, betreffende de katoenkuituur op het eiland Lombok. T.v.N.I. 9e j. Batavia 1847. 2e d. 314. 8123. Opmerkingen van J. E. T e y s m a n n, over de geschiktheid voor de katoenkuituur van de verschillende eilanden en plaatsen in de Molukken, gemaakt gedurende zijne reis in 1860, en voorkomende in het verslag dier reis, dd. Buitenzorg Nov. 1860. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5e 8. 1861. 291, enz. |
81 ?4. Opgave van het aantal vruchtdragende en jonge katoenheesters in de geheele residentie ïernate, in 1829, 1834, 1841, 1853, en in ieder jaar van 1856—1860. v. d. Crab, Moluksche eilanden. Bat. 1862. 306. Katoenen goederen. 8125. Iets over de Chinesche en Oost-Indische katoenfabrijken. Opmerkingen over de voortreffelijkheid van het fabrikaat, en de mogelijkheid tot overbrenging dezer industrie in Nederland, üermes. 4e i. 1829. No. 9, bl. 3. 8126. Aanschrijving aan de praesidiale kamer van de O. 1. Comp. te Amsterdam, tot het zenden van gecommitteerden om met commissarissen van H. Ed. Gr. Mog. te besoigneren over de remediën tegen het verval der inlandsehc manufacturen. Hes. Boll. 15 Julij 1676, 2e dr. 256. 8127. Beschouwingen over »het voorstel van gedeputeerden der stad llotterdam, wegens verbod van invoer van Engelsehe manufacturen,quot; met het oog op de katoen-drukkerijen hier te lande, in welke een over-groote menigte O. I. katoenen lijnwaden der Engelsehe maatschappij gedrukt worden. Maart 17sl. N. Nederl. Jaarb. XVI. 1781. I. 681. 8128. Beschrijving van do O. I. katoen-fabrijkaadje, met aantooning van het belang, om door middel van Nedcrlandsehe fabrijken in de behoefte van Indië aan dat artikel te voorzien; door P. van Griethuizen. Hermes 3e j. 1828. No. 1. bl 3. 8129. Specificatiën der op Java en Madura ingevoerde katoenen goederen, gedurende de jaren 1839—1843. btaatk. Beschouw. 'silagc 1850. 22. — Idem van 1844—1848. Aid. 26. 8130. Staat der uitvoeren van hier naar Ned. Indië, zoo door partikulieren, als door de Handelmaatschappij, van eenige der voornaamste fabrijkaten van de inlandsehc katoennijverheid over de eerste acht maanden van 1853—1857, met beschouwingen. Econ. 1857. 343. 8131. De Enschcdesche Courant over Indië. Adhaesie aan een artikel in die Courant voorkomende, getiteld : //De verminderde uitzending van katoenen manufacturen naar Indii;,quot; met overneming van eenige gedeelten daaruit betreffende de middelen tot uitbreiding |
457
dezer uitzending in verband met de verhouding, welke tusschen koloniën eu het moederland moet bestaan. T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 63. 8132. Statistiek van den invoer op Java en Madura van Europesche en A merikaansche, ongebleekte en witte, geverwde en gedrukte manufacturen, en van gekleurde weefgoederen, in ieder jaar van 1825—1854. 11. Muller Sz. Katoemtijverheid. Rott. 1857. 45. 8133. Het. verbruik van katoenen goederen op Java en Madura; door H. Muller Sz., dd. Rotterdam, April 1858. Statistische besehouwing over het tijdvak 1825—55, met het oog op de welvaart van den Javaan. Staatk. en Staathuishoudl. Jaarb, J858. X j. 2e S. V j. .'!44. — Do heer H. Muller Szn. over 't verbruik van katoenen goederen op Java. Opmerkingen over bovengenoemd artikel. T. v. iV. I. 20ej. 1858. II. 124. 8134. Staat der op Java en Madura ingevoerde Europesche en Amerikaausche lijnwaden en katoenen goederen 1858—62. Zijnde bijlage No. 9 der Memorie van toelichting, dd. 23 Sept. 1864, van het ontwerp Tol-ïarief N. I. Oeclr. Stuhk. 1864—65. XLIII. N 9. 8135. Overzigt van den in- en uitvoer van lijnwaden op Madura van 1852 tot April 1862, door J. 11 a g e m a n J.Czn., dd. Siendo Bondo, Junij 1862. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1863. 295. 8136. Overzigt van het verbruik van lijnwaden op Madura van 1852 tot April 1862, door J. Hageman J.Czn., Siendo Bondo, Junij 1862. Tijds.Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1863. 295. |
8137. Voortgaande toeneming der uitvoeren van katoenen goederen uit Engeland naar Java. Econ. 1858. 30, 116 en volg. 8138. Opmerkelijke vermindering in deu uitvoer van katoenen goederen uit Engeland naar Java. Econ. 1861. 210, 276, 337. 378, 4_'8, 477, 523; 1862. 53, 153, 268, 373. 8139. Over katoen-industrie. Beschouwin* gen over onze katoen-industrie voor -, en onzen katoenhandel op Ned. Indir; alsmede over de uitzigten onzer Ned. Ind. Katoenmaatschappij. Econ. 1862. 120, 121, 127. 8140. Aantooning van hot bedrag in geldswaarde van de lijnwaden ingevoerd in de havens van Menado en Kema, gedurende elk dor jaren 1816—1854. Aanteek. Moluk/c. 'sHage 1856. 24. 8141. Aantooning van het bedrag in geldswaarde van lijnwaden, ingevoerd in de Mi-nahassa gedurende 1846, 1850 en ieder jaar van 1854—1^60. v. d. Crab, Moluksche Eil. Bat. 1862. 373. 8142. Aantooning van het bedrag in geldswaarde van de Europeesche en Inlandsche lijnwaden, ingevoerd in de residentie Am-boina in ieder jaar van 1851—1860. v. d. Grab, Moluksche Eil. 171. 8143. Onze katoen - industrie; speciaal met betrekking tot Ned. ludië, en naar aanleiding der maandelijksche staten van uitvoer derwaarts van de inheemsche katoenfabrijkaten. Econ. 18G2. 217. 8144. Aankondiging van het werk van Muller over do Nederlandschc katoennijverheid en het stelsel van bescherming in Ned. Indië. Econ. Bijblad 1857. 33, 57. |
eer ij en.
10. Sp
Algemeen. 814.5. Opgave der productie van den spe-cerijoogst op Ceylon en de waarde, welke den inboorlingen daarvoor betaald werd. Oeoon. Cour. VI. 1803. 374. 8146. Staat, aantoonende de hoeveelheid notenmuskaat, foelie en kriüdnagclen, uitgevoerd van Priucc of Wales Eiland in 1832 -1833, 1837—1838 en 1841—1842. Medegedeeld door P. M c l v i 1 van C a rn b e e. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1848. 4e d. 148. |
8147. Pogingen van Smith tot aankweeking van muskaatnoten, nagelen en andere spcccrijen op Prince of W ales Eiland. Oecon. Cour. IV. 1801. 125. 8148. Overzigt van den toestand der aanplantingen van kaneel, notenmuskaat en kruidnagelen in 1846 in de ads. rosid. Bui- |
458
LANDBOUW.
tenzorg. T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Bat. 1848. Ie d. 85. 8149. Staat, aantooncnde de jaarlijksche opbrengst ia de specerijtuinen te lienkoelen van noten, foelie en nagelen, van 1820 tot en met 1829; tezamengesteld uit de papieren van den ontvanger der in- en uitgaande reg-ten te Benkoelen, door E. Francis 1833. T. v. N. I. 4e j. 1 d. Batavia 1842. 450. Ook geplaatst ia : E. I'rancis, Levensloop. II. Batavia 1656. 107. 8150. Mededeeling, betrellcnde de peper-, nagel- en notenmuskaatkuituur in Benkoelen; door E. Er an cis. 1833. T. v. N. I. 4e j. 1 d. Batavia 1842. 448. Ook geplaatst met bijvoeging wat de peper betreft in E. Francis, Levensloop. II. Batavia 1856. 106 en 108, noot. 8151. Bijdrage over de hulpbronnen voor nationale welvaart in den Molukschcn Archipel, door E. de Serière, Stoet, Tijds. IV. 150. 8152. Overzigt der middelen, vroeger sedert 1625 door de Nederlanders aangewend om hun stelsel van extirpatie der specerij- ' boomen in de Molukkos ten uitvoer te leggen. Gedeeltelijk ontleend uit do memoriën van de afgezonden gouverneurs van Amboina. v. Doren, Fragm. 1, 1854, 355. 8153. Beschrijving van de middelen, gebezigd tot de uitroeijing van de specerijen in de Molukkos (voorhanden in het rapport van H. J. van de Graaff en G. 1. Meylan, dd. 5 Junij 1821). 2'. v. N. I. 18e j. 1856. I. 182. 8154. Opmerkingen van J. E.ïeysmann, over de noten- en nagelkultuur in de Mo-lukken, gemaakt gedurende zijne reis in 1860, en voorkomende in het verslag dier reis, dd. Buitenzorg, Nov. 1860. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. III. 1861. 292, 298. 8155. Opgave van het aantal vruehtdra- fende en jonge notenmuskaathoomen, nagel-oomen en peperranken in do geheele res. Ternate, in 1829, 1834, 1S41, 1S53, en in ieder jaar van 1856—1860.ende en jonge notenmuskaathoomen, nagel-oomen en peperranken in do geheele res. Ternate, in 1829, 1834, 1S41, 1S53, en in ieder jaar van 1856—1860. v. d. Crab, Mo-luksche EU. Bat. 1862. 306. 8156. Verslag van onze oudste reisverhalen in Indic. Hierin o. a. opmerkingen over den handel onzer eerste zeereizigers op Banda, |
in verband met den beweerden toestand der perkeniers en specerijkuituur op Banda. Sloet, Tijds. XXII. 185, 194. 8157. Opmerkingen nopens de uitvoering van het Indisch Besluit van 2 Julij 1859 tot het verleenen van rcntelooze voorschotten aan de perkeniers op Banda; alsmede veroordeeling en aandrang tot opheffing van het monopoliestelsel. T. v. N. I. 23e j. 1861. I. 242. 8158. Oordeel, dd. Banda, 2 Mei 1824, van den gouv.-gen. van N. I. over de wijze waarop zou kunnen worden voorzien in de behoefte aan werklieden bij de specerij-per-ken op Banda. T. v. N. I. 17e j. II. 304. 8159. Waarnemingen betreffende den invoer van de kuituur van den nagel-, den notenmuskaat- en den kaneclboom op Isle de France en Bourbon, door G. A. Olivier. Fad. Lett. 1794. 2e j. 412. 8160. Waarnemingen over de specerij-planten op de Eransche eilanden Isle de Erance en Bourbon overgebragt; door G. A. Olivier. Letterh. II. 1794. 27. 8161. Waarnemingen over het verplanten der kruidnagel-, kaneel- en nootmuskaat-hoornen op do Eransche eilanden Isle de Erance, Bourbon, Isles de Sechelles. Ontleend aan.L, de Grandprés, Voyage dans 1'Inde et au Bengale.quot; ïad. Lett. JS03. 2. 353. 8162. Bedragen der specerij-verkoopingen in elk van de jaren 1769/70 tot L792/3, (zijnde bijdrage No. 5 van het Bericht van XVII, dd. Amst. 15 Oct. 1795). N. Nederl. Juarb. XXX. 1795. 8. 6438. 81u3. Nota van de prijzen, waarvoor de specerijen, in de jaren van 1793 lot 1798 incluis, hier te lande, zijn verkocht. Wiselius, Wederlegging. Amst. 1803. 89. 8164. Mededeeling, met toelichting, door D. C. Steyn Parvé, van een staat aantooncnde den loop der prijzen en voorraden van specerijen over 1835—1848. Steyn Parvé, Kolon. monopoliestelsel 'sHage 1850, tegenover 105. 8165. Tekst der uitspraak, dd. 7 Oct. 1603, van de Statcn-Gencraal in de quaestie tusschen |
459
len der O. Indisch en MagellaanseliD compa-pniën over haar uitsluitend rept om op de Molukkos te varen, en aldaar alleen den inkoop van nagelen en andere specerijen te doen; alsmede beschikkinpen iu deze ten gunste van de U. I. Comp. Eist. Verh. O. I. I. 1708. 518. — Uitvoering van de beslissing in deze. Res. Roll. 4 Nov. 1C13—23 .Ian. 1614. ite dr. 53. 8166. Placaet, dd. 24 Jan. 3617, van de Doorl. II. M. Ileeren der Staten-Generael der Vereeniclide Nederlanden, dnerby verboden wort, het. brengen in de selve landen, van eenige poederen, van peper, noten, maoia ofte van eenige andere specerijen. Hist, t/erh. O. [. C. H. 1772. 282. Gr. l'la-caetboeJc, I. 's Ilage 1668. fol. 562. Staalk. Hist. Holt. XXXVI, 1774, I.— Placaet. dd. 3ü Nov. 1650, tegen het inbrengen van poeder, maeis, peper etc. Gr. Placaethoek, II. 's Hage 166 £. fol. 2464. 8167. Naerder Placaet, dd. 22 Nov. 1669, tegen het inbrengen van per-niljc, pcverel, slof van poeder, slechte peper etc. Gr. Placaethoek, 111. 's Hage 16.S3. fol. 1309. — Remonstrantie van de O. I. Comp. aan II. II. Mog. gepresenteerd, houdende verzoek tot handhaving van het. verbod tegen den invoer van paille, peverel en stof van peper, noten, macis of eenige andere specerijen. Res. Hull. 29 Nov, 1656, 2e dr. 93 — Missive der Statcn-Generaal tot. loezending van hun Placael, dd :i0 Nov. 1656, tegen dezen invoer; en resolutie tot het publiceren en afflgeren van dit Placaet. in de Provinciën, lies. Holt. 13 Dec. 1656, 2e dr. 903. 8168. Extract uit het geheim besluit van den üouv. Gen. J. J. Kochnssen, Buitenzorg, dd. 12 Dec. ]h49. La. P., tot voorloopige bestendiging van het monopolie de specerij-teelt ; doch voorstellen tot verhooging van den leverantiernjs der kruidnagelen op Am-boina en onderh. T. v. N. 1. 15c i. 1853, I. 3.quot;5 8169. Wensch tot algehcelc opheffing van het, monopoliestelsel in do Molukkos, naar aanleiding der benoeming van Jhr, C. üold-nmi tot gouverneur en de aanstaande reis van den Gouv. Gen. Mr. A. J. Diiy-maer van Twist derwaarts. T. v. JV. I. 17e j. 1855. II. 53. |
8170. Indische bijzonderheden. 4. Het kostbaar vuur, door j. O. M. Iksehrijv ing van het verbranden buiten Batavia der overtollige specerijcn. Vad. Lett. 1816. II. 619. Peper. 8171. De peper. Schets van bare kuituur, productie, handel en consumptie, in hot algemeen ; met, mededceling van de hoeveelheid peper, verkocht in elk der jaren 1775 —-1779 door do Ned. 0.1. Comp. Lett. Mag. 1818. 2 st. 63. 8172. Monographic der Oost-Indische pepersoorten; door C. L, Blume. Met platen. Perh. Bat. Gen. N. I. XI. 1826. 137. 8173. Het onderscheid der zwarte en witte peper, en afbeelding van 't gewas der staart-peper, door M. H o u t, t u y n. Met platen. Beschrijving van die van Malabar, Java en Ceylon, volgens mededceling van J. O. M. Kader ma eher. Verh. Z. Gen. X. 1784. 604. SI74. Placaet tegen het poeder van peper of peverel. Res. Stut. Gen. 13 Junij 1607. 23 Jan. 1627. 8175. Placaet van de Staten-Generael der Vereenighde Nederlanden, 16 Sept. 1607, houdende Verbodt tegen het inbrengen van slechte en verbrande peper uyt Engelandt en andere Lauden, alsmede tegen het vermengen van deselve onder goede peper. Gr. Placaethoek, III. 's Hage 1083. fol. 1309. 8176. Verbruik van peper jaarlijks in Europa, voorafgegaan door de opgaven volgens J. Crawford van de gemiddelde Jaar-lijksche produktie van Sumatra, de andere eilanden van PolynesiS, Siam, Cambodja, Malakka en Malabar. Wet. Blad. 1856. I. 38. 8177- Extract van de instructie van den Gouv. Gen. ende racden van India, den commandeur Picter Vlacq, raet van India, etc., met gegevens, waernaer haer de coopl. van het schip Nieuw Hoorn in het dirigee-ren van den peperhandel zullen hebben te rcgulceren, in dato 18 Uct. 1634. Hist. Gen. Kron. IX, 1853, 51. |
60
460
8178. Bedenkingen tegen het consent aan Prins Maurits om alleen tussohen de Cape Verdi en de Cape Done Esperanee peper en gengber te moiren doen halen. Res. HM. 15—22 Mei 1601. 2e dr. 237. 8179. Mededeelingen dd. Tranquebar, 90 Jan. 1790, betreffende den aanleg door Roxburgh eener peperkweekerij bij Coringo. Lettcrb. quot;VI, 1791 40. 8180. Mededeeling door P. M c 1 v i 11 van Carnbee, van de geraamde opbrengst in 1S36 van de Chineesohe pepertuinen op Singapore. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 225. 8181. Staat aantoonende de opbrengst der in Nederland geveilde peper per pikol, in elk der jaren löéü—i858. T. v. N. I. 2ie j. 1862. II. 341. 8182. Aanteekeningen betreffende de peperkuituur in de Padangsehe Bovenlanden,door P. Th. Couperus, res. aldaar, dd. Port de Koek, Nov, 1855. Tij/is. Intl. T, L. V.-kunde. V. N, S. II. 1856. 311. 8183. Mededeelingen door H, Zollinger, betreffende de peperkuituur in de Lam-pongsehe districten, eld, Sept.. 1845. T. v.N. I. 'Je j. Batavia 1847. Je d, 24. 8184. Beschrijving van de pepcrkultuur in de Lampongs, alsmede opgaven nopens de productie, den uitvoer, de prijzen enz,; met beschouwingen over de kwestie eener verpligte levering tegen vaste prijzen. T. v. N. I. 24e j. 1862. 11. 144. 8155. Beschrijving der peperkuituur op deBiouwscheEilanden, door E. Netscher. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. II. 1854. 177. 8186. Over de peperkuituur op Riouw en de bereiding Tijds. Nijv. N. 1. I. 1854, Oorspr. Bijdr.' 136.—Toevoeging van eenige bijzonderheden en opmerkingen aan deze beschrijving, door J. E Teysmann, dd. Buitenzorg 30 April L862. Nat. Tijds. If. I. XO. 5 S. V. 1863. 193. 8187. Opgave van den prijs der peper te Riouw, in ieder jaar van 1819—1852, door E. Netscher. Jijds. Ind. T. L. V.-kunde. II. 1854, tegenover 178. |
8188. Staat der uitgevoerde peper te Riouw, in ieder jaar van 1830—1851, met opgave der plaatsen van bestemming, door E. Netscher. Tij is. Ind T. L. V. Kunde, 11. 1854, tegenover 178. 81S9. Opgave van de prijzen der peper in de residentie liio, in elk der jaren 1810 —1849. T. v. A'. I. 15b j. 1853. I. 426. 8190. Staat van uitgevoerde peper te Rio, in elk der jaren IS^O tot 1^49, met opgave der plaatsen van bestemming. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 418. 8191. Over de gouvernements-peperkul-tuur op Java ; door L. Aanprijzing om die kuituur aan de parlikuliere industrie over te laten. T. v. N. I. 2le j. 1862. II. 335. 8192. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N 1., getiteld: „Voor die een onbebouwd stuk land met de pepemin-ken bezet, na twee jaren.quot; Perh. Bal. Gen. N. I. I. 3e dr. ]825, Voorberigt, 15. — Bekrooning van J. A. Ilashmuth, oud predikant. Aid. 58. 8193. Prijsvraag, dd. ] Junij 1778, van het Bat. Gen in N. I,, getiteld; «Voor die dc grootste hoeveelheid peper, ten minste even zoo deugdzaam als de Bantamschc, in ëén jaar, te Üatavia, zal hebben ingezameld.quot; Verh. Bal. Gen. M. I. I. 3e dr. 1b 21. Voorberigt, 15. 8194. Staat, aantoonende de geleverde hoeveelheid pilcols peper op Java, de gezamenlijke kosten der aau het Gouvernement geleverde peper, de net (o-opbrengst in Nederland der aldaar geveilde peper, en de verkregen winst in elk der jaren J 840 tot 1859. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 336. 8195. Staat, aantoonende den toestand en de uitkomsten der peper-cultuur op Java, in 1840 -1848. Uil hetR, Verslag 0,1.1849 en vlgg, Staaihuishoudk. Janrb. J V. ]8j2.158.— Idem in 1843—1852. Vil. 1855. 135.— Idem in 1844—1853,/itó VIII. 1856.158.— Idem in 1845—1854. Aid. IX. 1857. 214. 8196. Staat, aantoonende het aanwezig getal peperranken, vruchtdragende en jonge, op Java, de geleverde hoeveelheid, de gezamenlijke kosten der aan het Gouvt, geleverde peper, en den gemiddelden prijs waarop de pi-kol peper aan het Gouvt. te staan komt, in elk der jaren 1840 — 1859. T. v. N. /. 24ej. 1862. II. 338. |
461
8197. Staat van de peperkuituur op Java over 1854. Stoet, Tijds. XIV. 355. 8198. Bijzonderheden nopens de plakafen derlnd. Regcering,dd. CApril 1752 en j3 Dcc. 1764, houdende pocnaliteiten op de leveraiuie van peper in de Proanger landen. Tijds. Ind. T. L. y.-kunde. III. 1855. 223. 8199. Opgaven van de opbrengst, der peperkuituur in liet regentschap Patj'tan in 1845. Medegedeeld door P. Bleeker, T.v. N. I. 1850, I. 413. 8200. Overzigt van den toestand der peper-kuituur van 1837—1844 in do res, Kcdiri, Medegedeeld door P. Bleeker, T. v. N. I. 1850. 1. 174. 8201. Modedeeling door H. van de gemiddelde peperproduktie per jaar in afd. Ngro-wo van de res. Kediri, tot 1844. 2', v.N.I. 1849. 2d. 58. - 8202. Opgaven van de peperleverantie in Bantam in de jaren 1688 tot 1780, oppe-maakt uit; de papieren van Jhr. Jan de Ho-vere van Breugel, Jiijdr Ind. T. L. V.-kunde. N. I. N. R. 1. 358, 362. Notenmuskaat. 8203, Heselirijving van de notenmuskaat, hare kuituur, inzameling en bewaring, haar inpakken en verzending. Zijnde de zakelijke inh'.ud van een rapport, door C. G. C, Reinwardt ingediend, Reintcardl's Reis. Amst. 1858. 3S3 8204, Aanmerkingen over de bloemen van den notenmuskaat-boom, doorM, llouttuyn. Met plaat. Volgens de toezending van J, C. M. Kadermacher. Benevens beschrijving der afbeeldingen op de plaat, door E. I', Swa-german. Holt. Muals. d. ÏPel. Kerh. XXVI. ]7»9. 211. 8205, üerigt over een scheikundig onderzoek van muskaataotensehillen, met het oog op bare bruikbaarheid, door P, P. H, Prom-berg, dd. Buitenzorg 12 Nov, 18,Naar aanleiding van een voorstel in 1S5 2 gedaan door den resident van Banda, (' Sluyter. Nat. Tijds. N. I XI. 3 S. I 1856. 207. Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. 157, S206. Opgave, aantoonende bet getal no-tenmuskaat-boomen en planten, groeijende in Prince of Wales eiland en VVellesley Province, de hoegrootheid en getchatte waarde der opbrengst en de uitgestrektheid gronds onder bebouwiag. Overgenomen door P. Melvill van Carnbee van een staat, opgemaakt door do Pinangsche kamer van koophandel en landbouw, in Oct, 1843. T. v. N. I. 7j. Batavia 1845. 4d. 148. |
8207. Staat, aantoonende do opbrengst in ieder jaar aan notenmuskaat en loelie, van 1818 tot en met lv52. Volgens inededeeling van A, L. Weddik, fungd. secr. gen, bij het Dept. van Kol. v. Pliet, Proeve, Amst. 1853. 22, 8208. Sur la culture du muscadier a Singapore, par J. S. ï r a v e 11 i Uverzigt van dit anikel, geplaatst in de Bibl. Univ. de Geneve, Sept. 1843. Ind. Mag. 1 Tw. 1844, No, 7, 8 en 9. bl. 261, 8209. Mededceling door P. Melvill van Carnbee van het. getal notenmuskaat-boomen op Singapore en hun opbrengst in noten, beide in Nov. 1843, T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845, 3d. 224. 8210. Staat van de hoeveelheden noten en foelie geveild door de Nederl. Handel-Maatachappij, met de bestede prijzen als ook het beloop van den uitvoer, over de jaren 1830 tot en met 1S52, v. Vliet, Proeve. Amst, 1853. 23. 8■-'11. De notenmuskaat-kuituur op Java. Handleiding voor de teelt en bfihaudeling der muskaatnoot, door A. L. Weddik, adst. res. van Buitenzorg. Medegedeeld door den dir. der kult. T. v. N. I. 2e j. Batavia 1839. 2d. 589. 8212. Uitroeijing der notenmuskaat-boomen in Bantam, doch geschiktheid van den grond voor die teelt, Bijdr. Ind, T. L. V.-Kunde I. 141. 8213. Staat, aantoonende den stand der muskaatnotenteelt in de res. Menado, onder uit. Deo, 1854. Aunt eek. Moluk. 's Hage 1856, 31. 8214. V erslag van den toestand der notenmuskaat-kuituur in de Minahassa van Menado, in 1863, door A. J. P. Jansen, res,, dd. Menado i3 Maart 1854, Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. X. 4 S, 1. 1861. 251. 8215. Opgaven van het aantal vruchtdra-gendo en jonge notenmuskaat-boomen, nagel- 1 boomen en poporranken in de ros. Ternate, |
463
in 1859, 1S34, 1841, 1853, 185«, 1858, 1S5:J en 1.SGÜ. v, cl. Crab, Moiuhche EU. Batavia 180^. 274. 8216. Mededccling door P. B I e e k e r van de conferenti e te Ternate op 25, 20 en 27 Sept. 18.j5, gehouden door den üouv. Gen. van i\. indie A. J. Duymaer van Twist, den Gouverneur der Molukkos C. 1lt;\ Goldman, den Ros. van Ternate J. L. de Dicu Srierling en den ads. res. ter beschikking C. Bosscher, over het. verzoek van M. 1). van Duivenbode, om afsland in crlpaoht van Obi en omliggende eilanden, speciaal voor de notcnteolt aldaar. T. v. l\. I. liüS. N. S. Ie j. li. 169. 8217. Opgave van het aantal poperran-ken, nagelbuomcn cn notenmuskaatboomen op Let, eiland Batjan, in ieder jaar van 18:'gt;3— 1860. v. d. Crab, iloluksche EU. Batavia 1862. 250. 8218. Opgaven on berekeningen betreffende do kuituur der notenmuskaat in do res. Banda, 166!j—1SÜ1, gclrokken uit aan-teekoningen van den gewezen Gouverneur der Molukkon Cranssens, en don gewezen Dir. Gen. öiborg, voorkomende in het rapport, dd. 5 Junij 1821, van 11. J, van de Graaft' cn G. J. Moylan. T. v. N. i. ISe j. J856. I. 249. 8219. Stalen, aantoonende de productie van noten en foelie in de res. Banda, in ieder jaar van 1630—1854, Aanlcek. Molukk. 's llage. 1856. i3J. 8250. Overzigt van dc opbrengst der notenperken aan noten en foelie in dc rcs. B'uula, van 1686—1854. Bleeker, Moluk-sche Arch. 11. Bat. ]S5B. 27l. 8221. Hoeveelheden foelie cn notenmuskaat, welke gedurende de jaren 1841 — in 's lands pakhuizen te Banda-Neira afgeleverd zijn geworden, v. Doren, Molukko's. 's llage 1852. Bijl. II. 8222. Staat, aantoonende het aartal no-tonboomen, in vergelijking met hot aantal arbcideis en dc behaalde produktcn iu elk der perken van do res. Banda, gedurende ieder jaar van 1854.—1860, v. d. Crab, Mo-luksvhe EU. Bat.. 1862, tegenover 31. 8223. Staat, aantoonende dc zuivere winsten der perkoniers van ieder der perken in de ros. Banda, in elk jaar van 1854—1860. v. tl. Crab, Muluksche EU. Bat. 1862. 33. |
8224. Staat, aantoonende dc productie van notenmuskaat cn foelie inde ros. Handa, gedurende de jaren 1686, 1710—IT'jS, 1776, 17lJ5, 18 Ui, 1817-1819, 1820— 829, alsmede gedurende elk der jaren 1830—1860. v. d. Crab, Moiuhche EU. Bat. 1862. 29. 8225. Notcnteolt op dc Banda-eilanden en verbetering van het lot dor perkoniers. Nota, mol. bijlage, dd. Amboina 29 Aug. 1855, van den gouverneur der Moli.kkon C. E. Goldman, houdende een zakelijk overzigt en uittreksel van al de, in den laai sten tijd, omtrent nbtentcelt gewisselde schrifturen, waarbij dc vorsehillcnilc stelsels worden uiteengezet. T. v. N. I. 1864. N. S. 2o j. 11. 18. 8226. Modedeeliug en beoordecling van eenigo ontwerpen van regeling der notonkul-luur in de rcs. lianda 1851—1856, door 1'. Bleeker. Muluksche Arch. 11.Bat. 1856. 312. Zio hierover v. d. Crub, Muluksche EU. Bat. 1862. 39. 8227. Historisch overzigt. cn tegenwoordige toestand der perkoniers en spcccrijtoelt op Banda. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862, 17. Zie ook Bleeker, Moluksche Arch. II Bat. 1856. 270, 307, 8228. Overzigt der gemiddelde baten en lasten van ieder der notenperken in de res. Banda. Bleeker, Muluksche A,ch. II. 1856. 279. 8^29. Gedetailleerd overzigt dor muskaatnoten-kuituur op Neira, Lonllioir on Ay in 1854. Bleeker, Muluksche Arch. II. Bat. 1856. 275. 8230. Over de mislukte proef met koelies van Java voor de notenloelt op Banda, door ccn te karig loon; lof aan den hoer Brandos wegens zijne doeltreffende maatregelen in deze, met aantooning der middelen om dc uotermuskaatteell in de Molukkea te doen herleven, tiloet, Tljds. XV, 134. 8231. Zijn de hong-itoglon op de Ban-da-oilanden weder ingesteld? Mededccling van J. Lans, overgenomen uit het Balavi-aasch Handelsblad van 15 Jan. 1862, N. 5, dat, in 1861 dc bepaling omtrent de uilroeijing van den nolcninusknatboom op de onder de rcs. Banda sorterende landen nog van volle kracht is T. v. N. /. 24c j. 1862, I. 197. 8232. Verslag van den toestand der noten-muskaatkulluur cn productie in de rcs. Amboina in 1853, door C. M. Visser, gouverneur dor Molukseho Eilanden. Tljds. Ind. T. L. k .-kunde, VIII. 3. b. H. Iö69. 34. |
463
8?33. Aantooninf; van liet pclnl notcn-muskaatboomen in de rca. Amboina in UOS en ! ij 19, uit het, rapport dd. 5 Junij J821 van H. J. van de Graait' en ü. J. M e y lan. v. N. I. 18e j. 1850. 1. 248. Kruidnagelen. 8234. Natuurlijke historie der kiuidnage-len. Oecon. Cour. V. 1802. 2iiÜ. 82J5. Vraag voor 185G uitgesehreven door dc Katuurk. Vereen, in N. lndi;, over eene ziekte in clo nagelboomon in de Moluk-ken. Nat. Tijds. A. 1 XI. 8 S. I. 1 '66. 37. — Herhaald voor 18S7. XIII. 1807. 42. — Herhaald voor 1858. Aid XVI. 4 S. II. 1858—Ihö'J. 164. —Herhaald voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 43. 8236. Request van Bewindhebberen der O. I. Oomp. aan de Staten Generaal, houdende verzoek om bij plaeaat te verbieden den invoer en verkoop van zekere schors van hoornen, onder den naam van nagelhout bekend, en dienende tot vervulsehing der gesloot en nagelen en der nagelolie; alsmede verzoek om consideratie en advies. Res. IIoll. 13 April 1669. 2e dv. 134. — Rapport inhoudende de verzochte consideration eu hot advies over het bovengenoemde request, en de linale resolutie uitgesteld tot nader deliberatie. Aid. 28 Mei 1669, i;e dr. 212. 8237. Aanschrijving aan H II. XVII op het stnk van de uitdeeliug van dc nagelen. Res. Uoll. 13 Dcc. 1622. 2e dr. isiS. 8238. Staat van de geveilde hoeveelheden nagelen door de Ned. Handel Maatschappij, met de bestede prijzen, als ook het. beloop van den uitvoer, over de jaren 1839 tot en mot 1852. v. k liet, 1'rocve. Amst. 1853. 11. 8239. Opgave, aanloonende het getal kruidnagel-boonien en planten, grocijende in Prince of Wales eiland en Wi llesley Province, de hoegrootheid en gesehalte waarde dei-opbrengst en de uitgestrektheid gronds onder aanbouw. Overgenomen door P. Melvill van Carnbee van een staat opgemaakt door de Pinangsche kamer van koophandel en landbouw, in Oct. 1843. 1'. v. N. /. 7e j. ISatavia 1845. 4d. 149. 8240. Medcdeeling door P. Melvill van Carnbee, betreffende de vruchtelooze |
proefneming te Singapore met de nagelkul-tuur, dd. 10 Maart 1845. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3d. 224. 8211. Proeven over de teelt van den kruidnagel-boom op Java. Vervolg op de Handleiding voor de kuituur der notenmuskaat op Java; door A. L. Weddik. Buitenzorg, 25 Maart 1840. T. v. N. I. 3e j. ld. Batavia 1840. 413. 8242 Nog iets over de nagelteelt op Java, door J. E. Teysmann, dd. Buitenzorg, ü3 Deo. 1843. Medcdeeling van de oorzaken vim het spoedig afsterven der hoornen en van de middelen om deze kuituur beier te doen slagen. 2'. v. N. /. 5e j. 2d. Batavia 1843. 180. 8243. Aanprijzing der opheffing van het monopoliestelsel ten opzigte der nagelkultunr in doMokkkos, door P. Bleeker. üleeker, Moluische Arch. 11. Bat. 185'). 127. 150.— Adhaesie, dd. Buitenzorg, Nov. 1860, van J. E. ïeysmanu hieraan; doch met aanbeveling daarenboven der toepassing van het. kult uurstelsel, zoo als dit. in dc Minahassa werkt. Sat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. 111. 18i)l. 302. 8244. Losse aanteekeningen over de nagel-kuituur in dc Molukko's, door A. dc Stucrs, dd. Batavia. 1842. T. v. . /. 4e j. 2d. Hat. 1812. 458, 8245. Oidre en Instruction, waar na haar dc adsistentcn Pieter Nuyts en Kijklof dc Geus, staande tegenwoordig op haar vertrek na de eoniptoircn Honimoa, Haroeko, Hila en Larike, om aldaar als expresse ge-eommitteerden bij de ontfang en af Betalingen der nagelen, van en aan de inlanderen te wezen, hun gedurende haar uitwezen zullen hebben te regnlceren, dd. 22 Jan. 1691. Valentijn, 111. St. I. 198. 8246. Instructie voor de gecommitteerden naar Larike, Johannes van Dam en Willem Cliadborn, tot ontvang en betaling der nagelen, dd. Amboina ann het, kasteel Victoria, Eehr. 1693. falentijn, 111. St. 1. 200. 824 7. Aantooning van de leverantie van kruidnagelen te Amboina en onderli. in elk der tijdperken van 1675—99, 1700 — 24, ] 725—19, 1750-74, 1775—99, 1800-20. Uit het rapport, dd. 5 Junij 1621, van H. J. van de Uraaff en G. J. Meylan. 2'. v. N. I. 18e j. 1856. I. 246. |
4G4
8248. Staat, aantoonende het bedrag der nageloogsteu in de res. Amboina, van af 1675—18Ü4, bij reeksen van 25 jaren. Volgens mededeeling van A. L. Weddik, fung. secr. bij liet Dep. van Kol. v. Vliet, Proeve. Amst. 1853. II. 8249. Aantooning der leverantie van kruidnagelen te Amboina en onderhoorighe-den, van 1675—1840. Medegedeeld door G. de Serie re. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 32. 8250. Opgave der productie van de kruidnagelen in de res. Amboina, bij getallen van 25 jaren, van 1675 —1850; alsmede in ieder jaar van 1851-1860. ». d. Crab, Mo-luksche Eil. Bat. Ib62. 128. 8251. Staat van de leverantie van kruidnagelen te Amboina en onderhooriglieden, in tijdvakken van 25 jaren, van 167(i—1654. Aanleek. Moluk. 's Hage 1856. 99. 8252. Opgave van de jaarlijksehe opbrengst der nagelkulluur inde rcs. Amboina, van 1675—1855. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1656. ÜO. 8253. Opgave van de opbrengst ot' de leverantie van kruidnagelen te Amboina en onderhooriglieden in 1 Si8--1821, in 1709, 1710 en 1711, in 1812—1814. in 170!) en 1718; benevens de gemiddelde jaarlijksehe produktie van 16/ 5 at' gerekend. Reinwardl's Reis. Amst. 1858. 467. 8254. Staat aantoonende de kuituur en opbrengst der kruidnagelen op Amboina en onderhooriglieden in 1794 en 1795. Oecon. Cour. V. 1802. 234. 8255. Afdeelingsgewijze aantooning van het getal kruidnapelboomen in de res. Amboina in 1795, 1803 en 1819. Uit het rapport, dd. 5 Junij 1821, van II. J. van de Graal'f en G. J. Meylan. 2'. v. N. ƒ. ISe j. 1856. I. 244. 8256. Overzigt van al de kruidnagelboo-men in de res. Amboina j volgens de opneming gedaan in Deo. 1820. lieii.tcurdl's Itcis. Amst. 1858. 463. 8257. Nota der ontvangene garioflelnage-len van de negeriën, sorterende under de aid Amboina, in elk der oogstjaren van 1820 tot en met 1812. Uit de tuinen en uit de doessoens. MedefedeelddoorG.deSerière. T. v. N. /. 13e j. 1851. I. 44. 8258. Staat aantoonende het bedrag van den nageloogst in de res. Amboina, in ieder jaar van 1825 tot en met 1831. v. Vliet, Proeve. Amst. 1853. 11, |
8259. Staat van de opbrengst en leverantie van kruidnagelen te Amboina en on-derliooriglieden, in elk der jaren 1825—1854. Aa.U. Moluk. 'sHage 18,6, 99. 8260. Staat van de opbrengst van nagelen in de afdeeling Amboina, uit de doessons en uit, de tuinen, over de oogstjaren 1836 1837 tot en met 1842/1843. Medegedeeld door G. de Serière. T. v. N. 1. i3e j. 1851. I. 35. 8261. Bijdragen tot de kennis van den tegenwoordigen toestand der Molukken, door G. de Serière, (speciaal Amboina en het monopolie der nagelt eelt) dd. 4 Nov. 1S42, aan den Gouv. Gen. van N. Indië ingediend. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 30. 8262. Staat der kosten, gevallen op den nageloogst in de res. Amboina, van het jaar 1846 en 1H7, van en met het inzamelen tot en niet de aankomst te liatavia. Volgens mededeeling van A. L. Weddik, fung. Secr. Gen. bij het Dep. van Kol. v. Vliet, Proeve. Amst. 1853. 10. 8263. Verslag van den toestand der nagelkuituur en produktie in do res. Amboina in 1853, door C. M. Visser, Gouv. der Moluksclie Eilanden. Tijds. Inil. T. L. V,kunde. VUL 3 S. II. 1859. 19, b26i. Staat aantoonende den stand der kruidnagelenteelt in de res. Amboina. onder uit. Dee. 1854. Aanteek. Moluk. 's Hage 1856, 98. 8265. Staat aantoonende de wijze waarop de nagelknltuur onder de verschillende negorijen van het eiland Amboina was verdeeld in 1854. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1856. 122. 8266. Over/.igt van den vroegeren en tegenwoordigen staat der kruidragelteelt op Ambon en de naburige eilanden, v. d. Craft, Moluksche Eil. Bat. 1S63. 127. Zie ook Bleeker, Moluksche Arch. U. Bat. 1856. 90, 145. 8267. Staat der aanwezige nagelboomen in jeder jaar van 1855—lbOO in elk der nagcltuinen en negorijen van de afd. Amboina, Hila en Saparoca. v. d. Cr ah, Moluksche Eil. Bat, 1862. 136. 8268. Aantooning der uiteenloopendc productie der nageltuinen in elke der afd Amboina, Hila en Saparoea in 1857, 1858 |
465
en 1859. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. T862. 135. 8269. Staat van de opbrengst der nagel-kuituur in de afd. Hila en Larieke, uit de bossehen en uit de tuinen over de oogstjaren 18^6/37 tot en met 1M2/43. Medegedeeld door G. de Serière. 1'. v. N. I. 13e j. J851. I. 36. 8270. Staat van de opbrengst der nagelkuituur in de afd. Saparoea en Haroekoe, uit de bossehen en uit de tuinen over de oogstjaren, 1836/37 tot en met 184-2|4-3. Medegedeeld door G. de Serière. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 35. S271- Staat aantoonende den toestand der nngelkultuur in ieder der negorijen van Ha-roeko. op het einde van 1854. Bleeker, Moluksche Jrch. II. Bat. 1856. 175. — Idem van Saparoea. Aid. 18quot;). — Idem van Noes-salaut. Aid. 195. 8272. De opheffing van de gedwongen nagelkultuur en van het nagelmonopolie. Ordonnantie dd. Buitenzorg 2 Dec. 1863 (Ind. Stbl. N. 169), tot ophclling der ver-pligte teelt en levering van kruidnagelen in de res. Amboina en onderhoorigheden, on tot, invoering eener belasting per huisgezin van de negorij's bevolking aldaar. T.v.A/. I. 1864. N. S. 2e j. I. 179. 8?73. Berigten en beschouwingen over het overbrengen van de kruidnagelteelt van de Moluksche eilanden naar Isle de France, de Bourbon en de Sechelles. N. Nederl. Jaarb. XIV. 1779. 2. 723. Kaneel 8274. De kancel; door J. C. van Heu-ven. Schets van de kuituur en handel. Philopaedinn, VUL 1829. 335. 8275. Wenken en raadgevingen voor do kaneelkultuur op woeste boschgrouden; door H. W. van Waay, dd. Samarang, 10 Maart 1858. T. o. N. I. 20e j. 1858. 11. 33. 8276. Beschrijving van de verschillende soorten van kancel-boomen op Ceylon. Uit de Nouvelles Oecon. et Lilt. Vad. Lett. 1763. 111. 2. 251. — Bericht wegens de kaneel, opgemaakt uit de beschrijving gezonden door J. W. Falek, Gouv. van Ceylon. Dienende tot verbetering der onnaauwkeurighe» den, voorkomende in bovencenoemde Beschrijving. Holt. Maatsch. d. Wet. Perh. XV. |
1774. 278. 8277. Instructie voor den Capiteyn van de cancel, eertijds ter ordre van den Heer Superintendant, Rijklof van Goens, ontworpen en thans, met eenige verschikking en verandering, op nieuws afgegeven, om te strekken tot zijn naricht, zoo lang mijn Hee-ren van de Hooge Regering daaromtrent anders mogten komen te ordonneren, door C. J. Simons, Colombo, 27 April 1707. Valentijn V. St. I. Ceylon. 316. 8278. Verslag over de kuituur en bereiding van kancel op Ceylon, in gevolge Gou-vernements besluit van 19 Aug. 1861, N. 28; door P. W. A. van Spall. Tijdi Nijv' N. I. IX. N. S. IV. 18 3. 173, 249 v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 173, 249. 8279. Aantooning der kaneelproductie op Ceylon van 18U tot 1859 Medegedeeld door P. VV. A. van Spall. Tij.la. Nijv. N. [ IX. N. S. IV. 1S63, V52. v. Snail. Versing Ceylon. Bat. Iamp;63. 252. — Idem. Namen der kancelaiinpliintingen op Ceylon. ïijds Nijo. N. F. JX. N. S. IV. 1863. 251. v. Spall, Verslag Ceylon. Bat. 1863. 251. 8280. Kaneeltuinen op Ceylon van Mevrouw fl e b e r. Uit. het dagboek harer reize door Ceylon. Letlerb. 1835. II. 349. 8281. Aanmerkingen over de kaneel, op Ceylon gemaakt, door C. P. Thunberg. Vertaald en met eenige aanteekeningen v. rmeerderd, door M.Houttuyn. Beschrijving der soorten, kuituur, inzameling en verzending. Verh. Z. Oen. XII le st. I7S6. 296. 8282. Kaneelhandel. Uit Galignani's Messenger, N. 5194. Berigtdal de kuituur der kaneel op Ceylon en de handel in dit artikel met 10 Julij 1833 is vrijgelaten. Ree. o. d. Ree. XXVI. 1833. Meng. 268. 8283. Beschrijving van de kaneel- of kassia-kultuur in de res. 1'adangsehe Bovenlanden, door P. Th. Couperus,res. aldaar, dd. Port de Koek Nov. 1855. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. V. N. S. II. 1856. 310. |
LANDBOUW.
466
82S4. Kaneelkultuur op Java,, door A. Botter, dd. Poerwakarta 1839. iVlet platen. T. v. N. I. 2e j. 2d. liatavia 1839. 116. 8285. Overzigt der invoering en uitbreiding van de kaneelkultuur op Java in 1825 —1833. Uit officicele beselieiden te zamen-gesteld door S. van Deventer J.S.z. T. v. N. I. 1S65. N. S. 3e j. II. 264 8286. Staat aantoonendn den toestand en de uitkomsten der kaneelkulluur op Java, in 1810—1848. Uit het R. Verslag O. I. 18-19 en volg. jar. Slaathuhhouilk. Juarb. IV. 1852. 157. — Idem in 1843—185^. Aid. Vil. 1855. 135. — Idem in 184'—1853. Md. VIII. 1856. 158. — Idem in 1845—1854. Aid. IX. 1857. 214. 8287. Aantooning van de uitkomsten der kaneelkultuur op Java in het. jaar 1854. Sluet, Tijds. XIV, legcnover 270. 8288. Verbaal, toegelicht met den tekst vanofflei:;elebeseheiden,door G. de Serière, van de invoering en de uilbreidin r der kuituur en behandeling van de kaneel op Cci-lonsohe wijze, sedert 18 1, in de res. Kra-wang ö. de Serière, Mijn loon haan. 'Zwolle 1849 34, 73, ;7, 149, 150, 155. 8589. i)e kaneelkultuur in Krawang, door A d r i a a u s, dd. Poerwakarta 13 J uiij 1853. Tijds. Nijo. N. I. 11. 18o5. Oorspr. Bijdr. 33. 8290. Üvemgt van den toestand der kaneelkultuur in de res. Banjoemas in 1815. Medegedeeld door P. B 1 e e k e r. T. v. N. I. Ib50. II. 93. 8291. Opgave van den kanceloogst in 1846, in de res. Banjoeraas. T. v. iV. X. N. S. Ie j Batavia 1848. ld. 204. 8292. Overzigt. van den toestand der kaneelkultuur in de res. Bagelen, in IS 15. Medegedeeld door P. Blocker. T. v. N. I. 1800. II. 22. 8293. Üvemgt van den toestand der kaneelkultuur in de res. Bagelen, in 1855 en 1858. T. v. N. /. 24e j. 1802. II. 137. 8294. Opgave vau de opbrengst der kaneelkultuur in het regentschap Patjitan, in l.vt6 Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. I- 1850 1 413. ■— Idem in de res. Madiocn, van 1842—1845. Aid. 182. |
8295. Vijfjarig overzigt van de resultaten der kaneelkultuur in de rcs. Madioen, gedurende 1842—1846, Met. opgave van bet getal booinen. T. v. N. I. 1819. Gron. ld. 178. 8296. Overzigt van den toestand der kaneelkultuur in 1846, in de res. Madiocn. T. v. N. I. 1849 Gron. ld. 178. 8297. Vierjarig overzigt van do resultaten der kaneelkultuur in de rcs. Rembang, van 1842 — 1845. T. v. N. I. 1849. Gron. Id. 410. 82^8. Overzigt van den toestand der kaneelkultuur in 1854 en 1845, in do rcs. Rembang Medegedeeld door P. Bleeker T. v. N. I. 18ö0. 1. 47. — Idem van IhSS --1814, in de rcs. Kcdiri. Aid. 174. 8299. Medcdceling door H. van de gemiddelde kaneelproduktie per jaar in de al'd. Ngrovvo van de rcs. Kcdiri, tot. 1844. T. v. N. 1. 1849. üd. 58. 8300. Overzigt van dcu toestand der kaneelkultu ir in ll-45gt; in de rcs. Bazoeki. Medegedeeld dour P. Bleeker. T. v. N, l. 1849. 2d. UO. 8301. Over de kancel-olie, door Lcsche-n a u 11 de la Tour. Beschrijving der bereiding op Ceylon, waarde en uitvoer. Schei- en Artsenijmeuyk. BiLl. I. 1824. 70. 8302. Beschrijving der bereiding van ka-neelolic in Krawang; alsmede der bereiding uit de kancelbladen door J. C. llcyor, dd. Poerwakarta 18.')3, Tijds. Nijo, N. I. 11. 1855. Oorspr. Bijdr. 40. Vanille. 8303. Vanilline. Medegedeeld door P. J. Maicr. Bereiding en zamcnstelling, volgens Gobley, overgenomen uit /Journ. Pbnrm. XXXIV. 401 quot; en «Jabresbrr. über die Fort-se h ritte dor Chemie enz. von Kopp u. Will. 1858. 535.quot; 7tjds iMjv. A. I. VU. N. S. II. 1861, 188. 8304. Wenken cn raadgevingen voor de vanille-k ltuur op woeste boschgronden; door 11 W. vim Waey, dd. Satnarang 4 Sept. 1^58. Met. beschrijving der kunstmatige bcvruchtiiig volgons medcdceling van E. B. T. v. A. I. 2ie j. 1859. 1. 44. |
467
8305. Mededeeling, dd. Leyden 12 Julij IS5-2, nopens den toestand, de resultaten en uitbreiding van de kuituur der vanille op Java onder de leiding van den hortulanus van 's Lauds plantentuin te Buitenzorg, J. E. ïeysmann, tot April 1852; gevolgd door oen overzigt van hetgeen sedert 1840 is ver-rigt tot hare invoering op Java. Lelterb. 1852. II. 50. 8306. Kunstmatige bevruchting der vanille te Buitenzorg door F. 1). J. van der Pant, ads. bij het landb. laboratorium te Buitenzorg, op het landgoed Pondokh (iedeh, en door den hortulanus J. E. Teysmann in 's Lands plantentuin; alsmede bijzonderheden nopens deze kunstmatige bevruchting. Nat. Tijds. N. £■ 3e j. 1852. d-Si. 8307 Vanille-kultuur te Buitenzorg door J. E, Teysmann, dd. 'sLands plantentuin te Buitenzorg 23 Augustus 18G3. Gescliiede-nis en resultaten sedert 1810. Tijds Nijv. N. I. II. 1855. üorspr. Bijdr. 43. |
8308. Bijzonderheden nopens vanilje van den Salak. Medegedeeld door P. J. Maier. Not. Nat. Vereen. 25 Nov. ]858. Nat.Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 349. 8309. Berigten nopens vanilla planifolia op Amboina en Haroeko, en verzoek aan den gouverneur der Moluksche eilanden, C. E. Goldman, om inlichtingen. Not. Nat. Vereen. 28 Oct. 1858. Mat. Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 1858—1859. 346. — Zakelijke inhoud van den brief van dien Gouverneur, in antwoord op het gedaan verzoek. Not. Nat. Vereen. 30 Maart 1859. Aid, XX. 4. S. VI. 1859 -1860. 100. 8310. ïekst der Missive, dd. 30 Nov. 1860, van D. S. Hoedt, over het voorkomen van wilde vanille in het gebergte van LeiHmor op Amboina. Nat. Tijds. N. l. XXIII. 5 S. III. 1861.134,150.--Rapport, dd. 31 Jan. 1861, van J. E. Teysmann, hierover. Aid. 158. |
11. Kin a.
8311. Overzigt der pogingen in 1830— 1832 aangewend tot invoering der kinakultuur op Java. Uit officiëele bescheiden te zamen gesteld door S. van Deventer J.Sz. T. v. N. r. 1865. N. S. 3o j, II. 263, — Idem door E. de Waal, Ind. Mag. I. 1844. No. 4, 5 en 6. bl. J43. 8312. Kinakuituur op Java. Brief, dd, Batavia 17 Aug, 1851, van G. W as s ink, nopens de waarschijnlijk behouden aankomst op i ava van door trof. Miquel uit Nederland afgezonden kinaplantjes. Nat. Tijds. N. I. 2ü j, J861. 353. — Idem. dd, Batavia 7 Junij 1852, nopens het mislukken dezer toezending en het welslagen van die uit. Nederland fezonden door Prof. de Vriese.ezonden door Prof. de Vriese. Aid. 3e j, 18 )2. 43, — Uitslag der pogingen tot kinateelt op Java en aandrang tot voortzetting er van. Aid. 852. 8313. Prijsvraag voor 1852 van de Holl, Maats, der Wetens, te Haarlem over de aankweeking der kinaboomen in onze koloniën. Letterb. 1850, IL 302. — Herhaald voor 1854, Aid. 1852. II. 92. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1852. 865. 8314. Staat der kinaplantsoenen op de Z. Z. W. helling van den G, Malawar nabij Pengalengan, in Julij 1856 en volg. maanden. |
Opgemaakt door den Insp. der kinakuituur t1. Junghuhn. Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. VI, 1857. 168, 171. 175,178,181, 187. 8315 Overzigt van de ligginggt; ^on afstand, de boogie, gemiddelde temperatuur, enz. der kinaplantsoenen op den G. Malawar, Julij 1856, door E. Junghuhn. yerd. Kon. Akad. d. if et. Nat. VI. 1857. 167. 8316. Staat, van het kinaplantsoen, gelegen op de helling van den G, Gedé, boven Tjipannas, tor hoogte van 4400 Parijsche voeten, op den 31 Aug. 1856, en de aldaar voorhanden levende boomen, door den Inspect, der kinakultuur, E. Junghuhn, Verst. Kon. Akad. d. Wet. Nat. VI. 1857. 172, 176, 179, 182, 186. — Idem van de te Tjibodas op den 20 Julij 18ó6 voorhanden levende planten. Aid. VI. 1857. 156. 83 17. De uitkomsten der kinakuituur in Nedcrlandsch ludiö, in 1856,door W. H. de Vriese, dd. Eeb, 18,j7. Met plaat. Overzigt te zamengesteld uit de verslagen over den staut der plantsoenen, achtereenvolgens bij het Indisch bestuur ontvangen van J. K. Hasskarl en van E Junghuhn. I. Aanplantingen te Tjipannas en Tjibodas; II. Plantsoen te Tjiniroeang. Verst. K, Akad. d. Wet. Nat. VI. 1857. 129. |
LANDBOUW.
468
469
op Java. Uit de Jav. Cour. van 9 April 1859, No. 29. Resultaten van het scheikundig onderzoek van J. E. de Vrij. Nat. T' ds. N. I. XVIII. 4 S. IV. 1859. 453. Óen. Tijds. N. I. VII. N. S. II. 1859. 220. 8326. Jaarlijksch berigt over 18C0 aangaande den toestand der kinakuituur op Java, aan den Gouv. Gen. v. N. Indiopgemaakt door den Insp. belast met de kinakuituur op Java, F, Junghuhn. Nat. Tijds. iV. I. XXIV. 5 S. IV. 1862. 460; XXV. 5 S. V. 1863. 1. — Idem over 1861. Aid. XXIV. 5. S. IV. 1862. 460, 4S7; XXV. 5 S. V. 1863. 12, 3^0 — Idem over 1862. Aid. XXVI. CS. I. 1864. 125, 436. — Idem over 1863. Aid. XXVII. 6S. 11.1864. 341, 4li. 8327. Kinaboomen op het vaste land van Gost-Indië. Toestand der kuituur op 1 Sept. 1862, volgens mededeeling van Markham. Overgenomen uit «Gardeners Clironiclequot; van 15 Nov. 1862 en uit de «Revue horticolequot; 1862. 461. Tijds. Nijv. XXVII. 3 R. V. 1864, Bijblad 148. 8328. Is de kinakuituur in de Preanger Regentschappen eene weldaad voor de bevolking en in 't publiek belang? Betoog van het tegendeel, naar aanleiding van ecu voorafgaande medegedeelde beselinjving en lolspraak op de kina-aanplantingen aldaar onder de leiding van F. J unghuhn. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 383. 8329. De kinakuituur op Java beoordeeld in den vreemde. Eene vergelijking van deze kuituur en hare uitkomsten op Java en in Britsch-Indiii. Ontleend aan „Travels in Peru and India while superintending the collection of chinchona plants and seeds in South America, and their introduction into Cliiua by R, Markham. London. 1862quot; Gevolgd door Aanmerkingen van //De Redacticquot; op de wijze van aanplant door F. Junghuhn en den arbeid der bevolking aan die kuituur; alsmede veroordeeling der afwijzing door het Ned. Lid. Gouv. van het verzoek tot aanleg van partikuliere kinakuituur-ondernemingen op Java, ia tegenstelling van hetgeen te dien opzigte in Britsch Indië plaats heeft. T. v. N. ƒ. 24e j. 1862. U. 360. |
8330. Staat der kinakuituur in Britsch Indië op 31 Deo. 1862. Kolon. Jaarb. 3e j. 1863. 448. 8331. De kinakultuur op Java en in Britsch-Indi(;, door J. E. de V rij.dd. 'sHage 12 fgt;ov. Iti64. Beoordeelend geschiedkundig overzigt, 1852—1863. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. I. 1. 8332. Over de ondernomen kinakuituur in Britsch Indio. Sioet, Tijds. XXIII. 405. 8333. Rapport van het scheikundig onderzoek gedurende het jaar 1860, ten opzigte der kinakultuur, door den Insp. J. E. de V rij, aan den G, G. v. N. I., dd. Ban-dong '2h Febr. 1862 Nat. Tijds. N. I. XXIV. 5. S. IV. 1862. 460; XXV. 5 S. V. Is63. 7. — Idem over het. jaar 1)361. Aid. XXIV. 5 S. IV. 1862. 460; XXV. 5 S. V. 1863. 28. — Idem over 1862. Aid. XXVI 6 S. I. Iböt. 134, 436. — Idem van Cinchona Pahudiana, 1 Aug. Iii61. Aid. XXIV. 5 S. IV. 1862. 41,0; XXV. 5 S. V. 1863. 41. 8331. Berigt omtrent het alkaloïd-gehalte van den bast en de bladeren der op Java gekultiveerde kinaboomen, door F. J u u g-huhn, 1863. Nat. Tijds. N. [I. XXVII. 6 S. II. 1864. 317, 411. 8335. Bijdrage tot de kennis der kinaalkaloïden, door J. E. de Vrij, te Rotterd. Overgedrukt uit «Haaxman, Tijdschr. v. We-tensch. Pharm.quot; 2o Ser., 4e jaarg. Nat. Tijds. N. I. XX1L 5 S. II. 1860. 451. 8336. Mededeeling door G. A. deLange van den gunstigen uitslag, welke bereids verkregen is bij de bereiding van chinine uit de Cinchona Pahudiana, en voorgenomen onderzoek door de Nat. Vereen., met het doel tot vergelijking der daaruit te trekken ncvenprod ucteu en der vroeger reeds uit inheemsehe planten (Nauclea Orientalis) getrokken zuren. Not. Nat. Vereen. 7 Sept. en 4 Oct. 1861. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. III. 1861. 523; XXIV. 6 S. IV. 1862. 222. |
61*
12. Landbouw en Rijstbouw.
Landhomo in het algemeen.
470
Plaatselijk. 8337. De landbouw der Jnpaneezen, door H. van B rakel. Europa lh61 N. 9. Griend Landman. XXV. 18G1. 356. 8338. De Landbouw in Japan, door H. Maron. lid der Pruissischc Oost-Aziatische expeditie. Uit de //Ann. der preuss. Land-wirthschaft 1862.quot; Vriend Landman. XX VIII. 1864. 481. 534. — De landbouw in Japan. Uit hetzelfde tijdschr., gevolgd door beschouwingen over de gevolgen der openstelling van Japan. Sloct. Tijds. XXII. 257. 8339. Bijzonderheden nopens den Chine-schen landbouw. T. v. N. I. Ie j. id. Batavia 1838. 414. 8340. De landbouw in China, door Ho-digas. Uit „La l'euilleducultivateur.quot; Friend Landman, XXIII. Ib59. 214. 8341. De landbouw der Chinezen. Sloet, Tijds. XXI. 377. 8342. Bijzonderheden nopens den landbouw in China. Uit »v. Braam, Dagverhaal eeuer reis van China.quot; Sloct, Tijds. XIV. 24U. 8343. Vermelding van de redevoering; „Over de natuurlijke vruchtbaarheid van den grond der Oost-Indische eilanden, vooral van het eiland Java, en over de waarschijnlijke oorzaken van dezelvequot;, door C. G. O. Hei n-wardt, uitgesproken op 12 Oct. 1627 in de eerste klasse van het Kon. Nederl. Instituut. Letterb. 1827. II. 242.—Tekst dezer redevoering. Lnst. Verslag. I kl. VI. 1827. 38. 8344. Iets over den landbouw in de Nederl. O. I. Bezittingen over 1829. Eer-mes. 4e j. 1829, No. XI. 96. 8345. Schets van den toestand van den landbouw onder de Hataks op Sumatra; met opgave van hunne landbouwersgereedschap-pen. Lett. Mug. 1832. 2st. 219. 8346. Mededeelingen door T. J. Wilier betreffende den landbouw by de Battaka in |
Mandhéling en Pertibie. 1845. Tijds. v. N. I. 8 j. Batavia 1846. 2d. 356, 368. 8347. Mededeelingen betreffende de vruchtbaarheid van den grond in de Lampongs, door J A. d u B o i s, ads. res. Ttfds. v. N. I. 14e j 1852. 1. 325. 8348. Denkbeeld om de Lampongs tot een landbouwende kolonie te vormen, door er den stroom van Chineesche aankomelin-gen heen te leiden. Stoet, Tijds. III. 539. 8349. De Lampongs kunnen alleen winstgevend gemaakt worden door de Chineesche landbouw-nijverheid. Sloet, Tijds. XVI. 91. 8350. Prijsvraag, dd. 27 April 1852, van het Bat. Gen. van N. 1., over den vroegeren en tegenwoordigen toestand van den landbouw op Java en van de volksvlijt der Javanen. Verh. Bat. Gen. N. I XXIV 1852. 34. Lelterb. 1852. II. 66. Astrea II. 1852. 163. 8351. Verhandeling over den tegenwoordigen staat van den landbouw in de Ommelanden van Batavia, door J. Hooyman, predikant. Anno 1780. Verh. Bat. Gen. N. I. 1. 3e dr. 1825. 123; III. 2e dr. 1824 297; II. 3e dr. 1826. 81. 8352. Iets over den eigenaardigen toestand van den landbouw op Java, uit eigen beweging door den Inlander gedreven; door A. W. P. Verkerk Pistorius. Deoorza-ken van zijn achterlijken toestand. Tijds. Nijv. XXVI. 3 K. IV. 1863 66. 8353. Klagten over de slechte regeling van den landbouw op Java, waartegen een opneming van bevolking en velden wordt aanbevolen, door de #B,edaktie.quot; T. v. N. I. 1850. 1. 81. 8354. Ontginning van woeste boschgron-den tot bouwland. Wenken en raadgevingen voor aanstaande kolonisten in Indir voor elke kuituur in bet bijzonder; door 11. W. van Waey, dd. Samarang. T. v N. I. 1858. 11. 26. —Idem. Bijdrage tot de kennis der kuituur van eenige handelsprodukten van Java, dd. 4 Sept. 1858. Md. 2ie j. 1859 I, 35. — Idem. Produkten van Java; vervolg. Aid. 2^e j. I860. I. 1. |
471
8355. Beschrijving, door W. R. van Hoi'veil in 1845, van den landbouw bij de Badoeïnen in het zuiden der res. Bantam T. v. A. /. 7e j. Batavia 1845. 4 d. 377. 8356. De rivier Bogowonto, door A. van der Poel, dd. Poeworedjo, res. Bage-len, den 8 Maart 1847. üver haren rijkdom voor den landbouw. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 1 d. 307. 8357. Produkten van den landbouw in de res. Kediri, buiten bomoeijenis van het bestuur en niet voor de Europesehe markt getetld wordende. Zijnde opmerkingen nopens de wijze waarop de kuituur der tweede gewassen en in het bijzonder in die residentie plaats heeft, door een bewoner van Kediri. 1'. v. N. I. 18e j, 1856. i. 361. 8?58. Aanteekingen over nijverheid en landbouw in Oostelijk Java, door J. li ag c-man J.Czn., dd. Kraksan Aug. 1662. Zijne kuituur en produktie, volgens eigen waarneming, in het gewest Paüjarakkan en op de noordwestelijke helling van het Yang-ge-bergte, de tegenwoordige afd. Kraksan van de res. Probolingo. Tij h. Nijo. N. I. IX. N. Ö IV. lS6i. il5, 3i8. vlgg. — Idem in het gewest Panaroekan, res. Bezoeki. AU. IX. N. S. IV. 18 3. 296 — idem op het eiland Madoera, dd. Siendoe Bondo, Junij 1862. Md. IX. N.S. IV. 186.}. 272.275 vlgg. 8359. Aanteekeningenvan ü. J. van den Dungen Uronovius nopens de voortbrengselen van het eiland Soemba of Sandelhout. ï. v. N. I. 17e j. 1855. I. 300. 8360. Mededeeling der plannen vanland-bouw-onderneming in den Timor-Archipel in 't algemeen, en op Rotti in het bijzonder, door D. J. van den Dungen Gronovius in 1842 het Indisch Gouvernement aangeboden, en van den uitslag dier voorsteilen. T. v. N. I. 20e j. 1858. 1. 65. 8361. Mededeelingen betreffende den landbouw op Timor, volgens den res. Spanoghe. T. v. N. 1. lt.49. 2d. 319. 8362. Mededeelingen en opmerkingen betreffende den landbouw op Gelebes, ontleend aan eene „Memorie, Ao. 1^,38, betrekkelijk den landbouw en de veeteelt, benevens andere takken van nijverheid, op eemge voorname gedeelten van Gelebes, door D. l!1. Lieder-moy, üskaal te Makassar.quot; T. v. N. I. 16e j, 1854. II. 356. |
8363. De landbouw in de Minahassa van Menado, in 1853, door A. J. F. Jansen, res., dd. Menado, 23 Maart 1854. Tijds.lnd. T. L. V.-kunde. X. 4 S. I. 1861. 221. 8364. De Mapalus-Vereenigingen in de Minahassa. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde, XIII. 4 S. IV. 1864. 19Ü. — Overgenomen o. d. titel : De Mapalus-vereenigingen in Menado. T. v. N. I. 1863. N. S. le j. II. 251. 8365. Beschrijving van den landbouw op het noorder schiereiland van Halmahera, door T. J. Wilier, dd. Ternale, Oct. 1847. Ind. Arch, le j. I. 1849. 390. — Ook geplaatst in Wilier, Proeve. Amst. 1858. 70. 8366. Aanbeveling van plannen tot landbouwondernemingen op Geram, als een gevolg der vestiging van de berg-Alfoeren aan het strand. T. v. N. I. 2le j. 1859. I. 275. 8367. De landbouw in de residentie Am-boina, in het jaar 1853, door G. M. Visser, Gouv. der Moluksche eilanden. Verslag met een kort historisch overzigt en vele cijfers en beschouwingen. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde, VIII. 'J S. 11. 1859. 19, 48. 8368. Landbouw in Australië. Uit «Rev. Brit.quot; 186i), No. 6. 421. Zijne ontwikkeling sedert 1835. Tijds. Nijv. XXVI. 3 S. IV. 1863. Bijblad. 159. 8369. Verordeningen van landbouw en nijverheid op van Diemensland. Uit de redevoering van den Gouv van van Diemensland bij de laatste opening van den Wetgevenden Raad. Ree. o.dliec. XXVIII. 1835. Meng. 341. 8370. Toestand van den landbouw aan de Kaap de Goede Hoop, zoo als die wordt opgegeven in de //Officiëelc opgave aan het Britsch Gouvernem. van de districten Swel-lendam, 31 Maart 1801; O raaf Rcinet, 22 Dcc. 1800; Kaap de Goede Hoop, 1800, en Stellenboscli en Drakenstein, 1798. Lctterh. I. 1802. 220. 8371. Brief van B*. W**, Amsteldams handelaar, inhoudende wensch naar en voorschriften voor een vei tooi; over den Kaap-schen landbouw en over den handel in zijne produkten te drijven. Koopman IV. 1773. 267. 8372. Ontginning van het eiland Ascension sedert Iamp;25. Boekt. Aug. 1827. 211. |
472
Verbetering. 8373. £en Congres voor den landbouw, de nijverheid en den handel van onze koloniën, ï'. v. N. I. 16e j. 1854. II. 279. 8374. Besluit van het XUIe Nederl land-huishoudkundig Congres te Nijmegen tot op-rigting eener vierde atdeeling voor den kolonialen landbouw. Stoet, Tijds. XVII. 219. 8375. Uittreksel uit, het Programma van het XVe Nederlandseh Landliuishoudkundig Congres, gehouden te Amersfoort. Punten van behandeling in de vierde aid, koloniale landbouw, 19—23 Junij IS60. Hand. Ind. Gen. VII. 1800. 14S. Tijds. A'ijv. A'. ƒ. VI. N. S. I. Iii60. 102. — Verslag van het verhandelde over deze vraagpunten, alsmede de mededeelingen op deze ontvangen. /Jtd. 405. — Koloniale landbouw. Zijnde verslag van bet verhandelde over deze v.aagpunten, in de vierde afdeeluig van dit congres op 19 en 20 Junij 1860. Hand. Ind. Gen. VII. 1860. 214, 277. 8376. Vragen voorgesteld door het Bestuur van het XV Ie Nederlandseh Laudhuis-houdk. Congres, van 18—ii Junij 1861, te Dordreeht,in de vierde afd., koloniale landbouw, yer stug Landhuishoudk. Cnngres XVI. üord. 1861. i3, 29. — Beantwoording dezer vragen door J. E. Teysmann, hon. Insp. der kul-tures, enJ. A. Krajenbrink, huurder der Tegalwaroe Janden. Tijds. Nijv. N. /. VIII. M. S. III. 186ii. 11. — Verslag van het verhandelde op het Congres. Verslag, Atd. 219. 8377. Vragen voorgesteld door het Bestuur van het XVIle Nederlandseh Landliuishoudkundig Congres, van 17—2lJunij 1862, te Middelburg, in de vierde afd , koloniale landbouw, Verstag landhuishoudk. Congres XVII. Middelburg 186i2. 16, 19. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S III. 1862. 166. — Verslag van het verhandelde op het Congres. Verslag, Atd. 171. 8378. Vragen voorgesteld door het Bestuur van het XVlIIe Nederl. Landhuishoudk. Congres te Leeuwarden, den 23—26 Junij 1863, in de derde afd , koloniale landbouw. Verslag Landhuishoudk. Congres XVlII, Leeuw. 1863. 15. T. v. N. I. 2^ j. 1862. II. 386. — Verslag der mededeelingen en antwoorden. Aid. 230. |
8379. Vragen voorgesteld door het Be-stuur van het XlXe Nederlandseh Landliuishoudkundig Congres gehouden te Haarlem, van 20 — 24 Junij 1664, in de vierde afd., koloniale landbouw. Verslag landhuishoudk. Congres XIX. Haarlem 1864. 20. 7'. v. A'. I, 1863. N. S. Ie j. II. 430. — Verslag van het verhandelde op het congres alsmede de ontvangen antwoorden en mededeelingen. Verslag. Aid 182. — Beantwoording der vragen. Verslag. Aid. 256. Tijd». Nijv. N. /. X. N. S. V. 1864. 317. Verslag 1864 Kamer K. iV. Batavia 208. 8380. Vragen voorgesteld door het Bestuur van liet XXe Nederlandseh Landhuishoudk. Congres te Assen, van 26—30 Junij 1868, in de derde aid., koloniale landbouw. Verslag Landhuishoudk. Congres XX. Assen 1865, 25. T. v. M. I. 1865, N. S. 3e j. 1. 304. — Verslag der ontvangen mededeelingen en antwoorden, alsmede van het verhandelde op het congres. Verslag, Aid. 155, 208. 8381. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat üen. in N. I. voor die het beste berigt ter verbetering van den landbouw op Java indient. Verh. But. Gen. N. I. I. 3dr. 1825, voorberigt 16. IV. 2dr. 1824, voorbe-rigt 22. 8382. Geheele mededeeling, met toelichting, door J. P. Cornets de üroot van den brief, dd. Buitenzorg 2 April 1826, van den Comm. Gen. over N, Indië L. P. J. Du Bus de Ghisignies aan den Min. van Mar. en Kol. C. ï. Elout, ter kennisgeving en toelichting van zijn genomen besluit, dd. 29 Maart 1826, N. 21 (Ind. Stbl N. 13), houdende bepalingen tot daarstelling van eene Hoofdcommissie en van Commissiën ven landbouw op Java Cornets de Grout, Beheer, 's Hnge 1862. 71. — De landbouw op Java. Uit de liat. Cour. v. 17 Jan. 1827. Gunstige beoordeeling der ingestelde Hoofdcommissie en Sub-commissien van landbouw op Java. Ind. Mag. U Tw. 1845, N. 5 en 6, bl. 51. — Zamenstelling der Hoofdcommissie van landbouw op Java, op 15 Eebr. 1827. T. v. N. ƒ. 13e j. 1851. 1. 14. — Eerste verrigtingen der Commissiën van landbouw. Nieuwe culturen op Java. Uit de Bat. Cour. v. 14 Aprl 1827, N. 19. Verslag, dd. Batavia 9 April 182/, van de Hoofdcommissie, te zamengesteld uit de bij haar ontvangen ver-slagen omtrent de installatie der Subeommis-siiin in de onderscheidene res dentiën en omtrent het verhandelde in de eerste zittingen dier Commissiën. Ind. Mag. 11 Tw. 1845 |
473
N. 5 en 7. 78. — Culturen op Java en Sumatra Tweede verslag der Hoofdcommissie. Uit de Bal. Courant v. 23 Aug. i827,N. 74. Ind. Mag. II. Tw. 1845. N. 5 en 6, bl. 146. — Kort overzigt van dit verslag, zie Hermes 3e j. 1828. N. 3. 95. — Algemeen rapport vnn de Hoofdeomm. Uit de Jav. Cour. v 24, 26 en 29 April 1828, N. 60, 51 en 5-2. Ind. Mag. II Tw. 1845, N. 7 en 8. 168. — Kort overzigt van dit verslag, zie Hermes 4e j. 1829. N. 6. 69. — Algemeen verslag wegens den staat van den landbouw, over het jaar 1828, door de Hoofdeomm. Uit de Jav. Cour. van 12 Jan. 1830, N. b.Ned. Hermes, V. j. 1830, N. 4. bijvoegsel. — Iets of niets, door P. van Griethuizen. Inhoudende dankbetuiging voor de plaatsing van dit verslag over 182^ in het Tijdschrilt. ge-vo'gd door mededeelingen en bedenkingen nopens het daarin voorkomende betreffende de vier voornaamste takken van landbouw van Java. Ned. Hermes, V j. 1830. N. 5.— Aimteekeningen op het verslag van den landbouw op Java over 1828 Uit de Jav. Cour. van 16 Sept. 1830, N. 109. Mededeeling met toeliehting, dd. Batavia lb Sept. 1S30, van den tekst van bovengenoemd «Iets of Niets.quot; Ind. Mag. U Tw. 1815, N. II en 12. 127. 8383. De landbouw van Nederlandseh Indië en de vergadering op het paleis //het Huis ten Boseh,quot; dd s Hage Mei 1854. Wensch dat de drie O. I. ambtenaren, die in April 18'4 de vereeniging der IMcderl. genootschappen van landbouw op het Huis ten Bosch hebben bijgewoond, iets over het daar verhandelde betreffende Indiü openbaar maken. T. v. N. I. 16e j. 1854. 1. 375. — Bijzonderheden nopens deze vergadering te houden op 20 April 1854. Let-lerb. 1854. 117. 8384. Over het belang der stichting op Java van een établissement ter praktische beoefening van den landbouw, zoowel voor Europeanen als Inlanders, door H. T. v. N. 1. 1849. 2d. 61. 83S5. Uitvoerig verslag van de „lofwaardigequot; onderneming van A. de Wilde, tot uitbreiding en verbetering van landbouw en industrie op Java, volgens mededeeling van M. van Marura. Nov. 1821 — l'ebr. 1823. Lelterb. 18lt;!3 1. 2. — Mededeeling door M van Marura van een uittreksel van een brief, dd Batavia 9 Juiij 1822, van A. de quot;Wilde, betreffende den voorloopigen uitslag |
van zijne «belangrijke'' onderneming. Aid. 370. 8386. Besluit, dd. Buitenzorg 30 Aug. 1831, N. 1. van den Gouv. Gen. v N. I. J van den Bosch, in Rade, met zijn considerans en bijlage, tot uitbreiding van het Etablissement van landbouw en nijverheid in het Krawangsche, en tot organisatie van het personeel daarbij, de Serière, Mijn loopbaan. Zwolle 1819. 43. 8387. Aanteekeningen betreffende het établissement van landbouw te Soekaradja in de ads. res. Banjoewangie; door C. J. Bosch. Jiegt N. I. V. j. XV. 93, 287. 8388. Een museum van koloniale pro-dukten. Over de voorgenomen oprigting van zoodanig een te Amsterdam, onder medewerking van de Ned. Ind. Maatschappij van Nijverheid; met mededeeling van 1. den tekst der Circulaire, dd. Batavia 20 Maart 1S55 van die Maatschappij tot dat einde; 2. Handleiding voor het inzamelen en verzenden van voorwerpen voor dat op te rigten museum, en 3. Korte aanwijzing van eenige voorwerpen, die men, met hunne verscheidenheden, bepaaldelijk wenseht. T. v. N. I, 17e j. 1855. II. 136. 8389. Discussiën in do vergadering van 25 Junij 1863, van het XVI11 Nederl. Land-huishoudk. Congres te Leeuwarden over het voorstel van ü. N. de Sloppclaar. tot verzending van boeken over den landbouw naar de Indien. Verslag Landhuishoudk. Congres XV1I1. Leeuwarden 186 i. J2, 76. 8390. Het nut der scheikunde voor den landbouw; door H. M. Hartog. Uit Tijds. Nyv. 2e R. Dl. II Proefnemingen van Drap-pier volgens mededeeling van Girardin du Breuil. Tijds. Nijv. N. /. II. 1855. Uittr. 87. 8391. Aantooning door D W. Rost van Tonningen, dd. Buitenzorg Julij 1857, van het gewigt van het schei- en natuurkundig onderzoek der bouwgronden op Java, met opgave der lioofdgrondregels waarnaar zich te rigten. Nat. Tijds. N. /. XVII. 4 S. III. 1858—18;9. j4. 8392. Over de nieuwste vorderingen der landbouw-scheikunde, door U. W. Rost van Tonningen, dd. Buitenzorg 27 Julij I860. Beschouwingen gegrond op eenige p.oef- en waarnemingen verngt op Java, over de stel- |
LANDBOUW.
474
lingen van J. Liebig te Munchen. Nat. Tijds. N. 1. XXII. 5 S. II. 1860. 252. 8393. Scheikundig onderzoek van modder, aehtergebleven in de overstroomde vallei der hoofdplaats Banjoe-Mas in Eebr. 1S61, door P J. Maier, drt. Batavia. April 1861. .AW. Tijds. N. I. XXIV. 5 S. IV. 1«G2. 217. 8394. Mededeeling met toelichting door J. E. Teysmann, van de resultaten van het scheikundig onderzoek der gronden van den Goenong Klabat, in de Minahassa, door B,. W. van G or kom, met het oog op hunne geschiktheid voor de kofflj, de kakao, de suiker en de t: bakskultuur, dd. Buitenzorg, Nov. 1860. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S; III. 1861. 360. 8395. Zakelijke inhoud van den brief, dd. 30 Sept. 1860, van D. W. Rost van Tonnin-g e n, betreffende de aanstaande opheffing van het Landbouw - Sehekundig - Laboratorium. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. 111. 1861. 72. 8396. Aanteekeningen doorH.,dd. Batavia Junij 1850, ten bewijze dat de Javaanscbe landbouwer bereid is verbeteringen over te nemen, verdediging van zijn niet diep ploegen, en gunstig resultaat van dc bemesting der velden. 1'. v. N. I. 1850. II. 211. Werktuigen. 8397. Beschrijving van eenige landbouwwerktuigen, in i860 door het üouvernement uit Nederland ontvangen, door ]?. A. E n-klaar, tabaksfabriekant in Soerakarta, dd. Tandem, bij Klatten (Soerakarta) Julij 1863. Met houtsnteliguren. Vermeerderde en verbeterde overdruk van zijne artikelen geplaatst in den Javabode van Maart 1861; gevolgd door opmerkingen over de bestemming in ladiii aan deze werktuigen gegeven. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1863.415. (■398 Vraag, voorgesteld door het XVIle Laudhnishoudkundig Congres te Middelburg, van 17—21 Junij 1862, No. 93, over het plaatsen van praktisch gevormde jonge lieden Dij den landbouw in Indin. Verslag Landh. Congres. XVII. Middelburg 1862. 19, 95, 191, 216. Tijds. Nijv. N. I. VIll. N. S. III. 1862. 170. —Beantwoording dezer vraag door A. P. A. de Graaff, teSoerabaja. dd. 2i Julij 1862, met mededeeling van het ver-rigte in deze door W. A. Baud op zijn theeplantage te Djatie Nangor in de Prean-ger Regentschappen. Aid 215. — Als No. 100 op nieuw voorgesteld door het Bestuur van het XVIIIe Ned. Landhuishoudk. Congres te Leeuwarden van i/3—26 Junij 1863; doch niet behandeld noch beantwoord. Aid. XVIII Leeuw. Is63. 18, 230. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 388. |
8399. Vraag, voorgesteld door het Bestuur van het XVle Nederl. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, over het gebruiken van onze meer volmaakte landbouwwerktuigen in Indiè. ^er-slag Landhuishoudk. Congres XVI Dordr. 1661. SJ8. — Beantwoording door J. E. Teysmann, dd. Buitenzorg, April 1861. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 15. Verslag, Aid. 292. — Dit vraagpunt is niet behandeld op het Congres. Aid. 270. — Herhaald op het XVIle Ned. Landhuishoudk. Congres te Middelburg in Junij 1862. Aid. XVII. Middelburg, 1862. Kij Tijds. Nijv. N. I. VUL N. S. 111. 1862. 166. 8400. Verslag der discussii;n op het XVle Nederl. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht op 21 en 22 Junij 1861, over het voorsiel van G. Lebret te Pasocroean, tot benoeming eener Commissie voor verzending van landbouwwerktuigen naar Nederlandsch In-dië. /erslag Latidhuishoudk. Congres XVI. Dordr 1861. 113, 115, 255, 292.— Benoeming van zoodanige commissie. Aid. 269. Noot. — Medcdeelingen door P. van Rees Moorrees van hare organisatie, reorganisatie en werkzaamheden, slid. XVII. Middelburg 1862. 172, 58. Aid. XVI11. Leeuwarden 1833. 71, 81. — Medcdeelingen door H. D. Potter van bare werkzaamheden. Aid. XX. Assen 1865. 75, 77, 158. 8401. Tekst van het rapport, dd. 's Graven-hage 15 April 1861, van de Commissie voor verzending van landbouwwerktuigen naar Üost-Indië, aan het Bestuur van het XlXe Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres te Haarlem. Oorsprong dezer commissie, hare denkbeelden, beseh. swingen, handelingen en voorstellen j alsmede schets van den toestand des Javaanschen landbouws. F er-slag Landhuishoudk. Congres XIX 1864. Haarlem 304. — Verslag van het verhandelde over dit rapport op het Congres op 22 Junij. 1861. Aid. 53, 184. 8lt;t02. Nota, dd. Ngareng (Rembangi, 7 Oct. 18G2, van R. Stuff ken, ambtenaar bij het bosehwezen op Java, over die landbouwkundige werktuigen, welke hij geschikt en nuttig voor ludie oordeelde. Verslag Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem 3U6. |
475
S103. Opgaven nopens den uitvoer van paljol?, parangs en joloks, alsmede van ploegen, ten behoeve van den landbouw en de kultnrcs in de Lampongs gedurende J858, in vergelijking met 1S57. Ontleend aan het administratief verslag over 1858 van dat gewest door J. A. van der Chijs. Tjds. Nijv. N. I. VIL N. S. II. 1861. 152. S'lO't. Opgaven dor leden en hunne kwaliteit, uitmakende de kommissie voor verzending van landbouwwerktuigen naar Oost-ludië, zoo als deze was zamengesteld op 15 April I8fi4 uit leden van het Landhuishoud-kundig Congres. ï'. v. JV. I. 1865. N. S. 3e j. II. 158. Noot. Verslag Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem 318 8105. Prijsvraag, dd. I J unij 1778, van bet Bat. Gen. in N. I.: «Voor dengenen, die een beter soort van ploegen, dan die tot heden door de Javanen gebruikt worden, uitvindt en in gebruik brengt.quot; Kerh. Bat. Gen. N. I. I. 3e dr. 1835. Voorberigt 13; IV. 2e dr. 1824. Voorberigt 18. 8406. Vraag, voorgesteld door het bestuur van bet XlXe Nederlandseb Land-buisbondk. Congres van 20 -24 .Tunij 1864 te Haarlem, over de invoering der stoom-kultuur op Java. 2'. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. II. 431. — Beantwoording door J. A. Krajonbrink, particulier landhuurder in Krawang, dd. Teloek Djambie, Krawang, 10 Maart 1864. t'erslay Landhuishoudk. Congres XIX. 1864. Haarlem 256. Tijds. Nijv. N. 1. X. N. S. V. 1amp;61. 356. Ferslag 1864 Kamer K. N. Batavia. 208. — Verslag van het verhandelde op bet Congres. ^erslag aid. 187. — Zakelijke inhoud, a. der circulaire, dd. 8 Maart 1864, van J. ü. Heuveldop te Malang, gerigt aan de verschillende iu de residentie I'asoeroewan gevestigde Europeanen, tot bevordering van do invoering der stoom-kultuur op Java, alsmede h. van een begeleidend schrijven van B. S. uit die residentie dd. 25 Maart 1864; beide brieven geplaatst in de //Landbouw-Courantquot; van 20 Mei 1864, No. 20. Ferslaq Landhuish. Congres XIX. 1864. Haarlem 202. 8407. Vraag, voorgesteld door het bestuur van bet XXe Nederlandseb Landbuis-houdkundig Congres van 26—30 Junij 1865 te Assen: over den «Stoomploeg iu Indië.quot; Over proeven met den stoomploeg enz. in Indië. Verslag Landhuishoudk. Congres XX. Assen 1865. 27. T. v. N. I. 1865. N S. 3e j. I. 306. — Beantwoordingen door 11. W. vaii Wacy, te Samarang, en door J, A. j |
Wil kens, te Banaran. Aid. 225, 2^6. — Verslag van het verhandelde op bet Congres op 28 en 30 Junij 1865. Aid. 27, 158. 8408. Bijzonderheden nopens een proefneming met den stoomploeg op Java. Medegedeeld uit het Bataviaasch Handelsblad. Econ. 1859. 446. 8400 Bijzonderheden nopens het gebruik van stoomploegen in Britsch-Indie. Kol. Jaarh. 3e j. 1863. 147. 8410. Brief van O. N. dd. 'silage, Oct. 1863, aan N. N. op Java. Over den stoomploeg als min gunstig voor Java, met aanbeveling van andere landbouwwerktuigen. Euon. 1863. 408. 8411. Beschrijving van een pootwerktuig, te gebruiken bij padi- en katjang-aanplantingen, ter vervanging van den pootstok (asekan), door K. ï. Holle. Tijds. Nijo. N. I. VII. N, S. 11. 1861. 187. Irrigatie. 8412. Nota omtrent den landbouw op Java, in verband met besproeijing en bemesting; door J. J. Hasselman, oud-res. van Djocdjokarta. Hasselman, Partic. industrie, 'L. B. 1863. 47. 8413. Prijsvraag, dd. 1 Junij, van het Bat. Gen. in N. I. getiteld ; //Voor die bet bekwaamste werktuig uitvond, om een wa-ter-colom van acht duim, acht voet hoog op te halen, ten dienste van den landbouw; enz. Ferh. Bat. (Jen. N. /. I. 3dr. 1825, Voorberigt 19. — Verslag van het ingekomen antwoord. Aid I. 3dr. 1825, Naberigt IX. — Bekrooning van J. B. Pilon, Luit. Ingenieur. Aid. II. 3dr. 1826. 7. 8 ' 14. Proeve eener beschrijving van pomp-toestellen ter besproeijing van landerijen, door W. van Kaal ten, dd, Delangoe, Soe-rakarta. 1862. Hierbij uit de «Monde lllustréquot; van 21 Dcc. 1861, de beschrijving van een windmolen om water op te voeren, van M. .VIahoudeau. Tijds. Nijv. N. /. VUL N. S. III. j 862. 258. 8415. Wijze om regenwater te verzamelen, ten dienste van den landbouw, door L. Wcber, dd. Nieuw Peking, bij Buitenzorg, Julij 1853 Nat. Tijds N. I. IV. N. S. 1. 18.quot;)3. — Over vergaarbakken van regenwater op Java ten behoeve der kultures, door A. J. H. Steenstra Toussaint. Mede-deeling, naar aanleiding van het bovenge- |
62
476
noemde, van een' brief van li. Hollmanu, over geregeld aangelegde vergaarbakken van regenwater ten behoeve der rijstkultuur, in het distrikt Goenoeng Kendeng, res. Soera-baja. Aid. III. 1854. 174'. — Idem. Nog iets over vergaarbakken van regenwater op Java ten behoeve der kuituur. Nadere mededee-ling van een sehrijven van Hollmann. met overlegging van een staat der opdammingen van regenwater in het distrikt Goenoeng Kendeng en van een brief van liet distrikt-hoofd aldaar. Aid. VII. N. S. IV. 1854.338. Drainage. 8410. De goedkoopste drooglegging (drainage) van Barral. Uit /'Der Fortschrittquot; 3 Mai 1854. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uittr. 256. 8417. Het nut der droogmaking van gronden, ook in tropisehe landen; door P. F. H. Frombcrg. Verklaring der beginselen waarop hrt stelsel berust, en van de uitwerkselen, die het te weeg brengt; benevens aanwijzing van plaatsen op Java, waar het met voordeel aan te wenden, en voor eene duurzame goede kuituur onmisbaar zijn zou. Ind. Arch. 2c j. IV. 1851. 171. — Idem üvcr het stelsel van ondergronds-drooging (drainage) en zijne toepasselijkheid voor het eiland Java, dd. Buitenzorg 19 Nov. 1852. Ten vervolge op het voorgaande. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. 1. 1853. 517. 8418. Gevolgen van het droogleggen, ''it de »Volksvlijtquot; 1854. No. 3. Tijds. Nijv.N. 8419. Mededeeling door P. F. II. Fro ra-berg, dd. Buitenzorg 19 Nov. 1852, van het verslag van den res. van Cheribon, T. Ament, nopens de mislukking eener genomen proef van drainage in die residentie. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 553. Bemesting. 8420. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XVIe Nederlandseh Landhuis-houdk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 135, over dc bemesting in Indir. Verslag Landlmishoudk. Congres XVI. Dord. 1861. 23. — beantwoording door J. E. ïeysmann, dd. Buitenzorg, April 1801. Tijds. Nijv. N. 1. VIII. N. S. 111. 1802. 1. / erslag Landlmishoudk. Congres XVI. Dord. 1861. 229. — Idem, door J. A. Kraj en-brink, dd. Teloek djambie, Krawang 7 April 1801. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. 111. 1862. 17. rerslag Landlmishoudk, Congres XVI. Dord. 1861. 226. — Idem door G. Lebret, te Pasoeroean, Aid. 223. —• Verslag van het verhandelde op het Congres, cn wei betreffende de wijze van bemesting op Java, en de voordeden daarvan te verwachten voor de kuituur van rijst, kofiij, suiker, indigo en tabak. Aid. 219. |
8421. Vraag van bet K. Inst. T. L. en V.-kunde v. N. J. over bemesting op Java, bij suiker- en koffijkultuur. Bijdr. T. L. en V.-kunde A'. ƒ. I. 1853, bl. XX. — Overgenomen in T. v. N. /. 14e j. 1852. II. 81. Bijdr. T L. V.-kunde N. I. III. 1855, bl.XXXV; IV. 1856, bl. XXXV. 8422. Over de bemesting der velden op Java en dc wijs, hoe zulks doelmatig en goedkoop tot stand kan worden gebragt, reeds (1850) proefondervindelijk bewezen. (Op Pondok Gedé). J. H. van den Bosch, Over het stelsel van kultures, 's Hage 1851. 38. 8423. Zakelijke iuhoud der Nota van den heer H. W. van W a e y, oud-kap. der genie, dd. Samarang, Maart 1864, //over het verbeteren, herstellen enz. van uitgeputte tuin- en bouw-grondenquot; op Java. Verslag Landhuis-houdk. Congres XIX. 1864. Haarlem 291. 8424. Over het stelsel van cultures, en de verbeteringen, welke thans in de uitvoering van hetzelve zouden kunnen worden gebragt. Betoog over de hoogc nuttigheid en uitvoerbaarheid der bemesting, met beschrijving van hetgeen daarvan reeds (1850) bestaat op dc landen Pondok Gedé en Tjie-binong. J. li. van den Bosch, Over het betaalmiddel, 's Hage 1850. 47. — Adhae-sic hieraan door M. Dassen, H.Jz... dd. Hoogeveen 2 Nov. 1850. T. v. N. I. 1850. II. 872. 8425. Over het bestaan van vooroordeelen bij den Javaan tegen het vervoeren en verwerken van mestsstoffen; door A. J. Zenc-kcr, J. A. Krajenbrink en B. W. A. Sloet tot Oldhuis. Verslag Landhuis-houdk. Congres XVI. Dord. 1861. 220, 226, 246. 8426. Brief van eencn landbouwer op Java (H. W. van Waey), dd.Djocjokarta, January 1851, gevolgd door eene schets van zijne grondverbeteringen, mest en com-post-bercidingcn op Java. Friend Landman, XV. 1851. 217. |
477
8427. Het klei- of leembrandcu, tot grondbcmeating, door H. C. van Hall. Uit Tijds. Nijv. 2 R. He Dl. Tijds. Nip. N. I. II. 1855. Uittr. 74. 8428. Vraag, voorgesteld door het Bestuur van het XVe Nederlandseh Landhuis-houdkundig Congres in Junij 18G0 te Amersfoort, getiteld: ,No. 100, over de mergels, op verschillende punten van Nederlandsch-Indiö voorkomende, voor den landbouw te gebruiken.quot; Hand. Ind. Oen. VII. 1860.148. Tijds. Nijv. TV. I. VI. N. S. I. 1860.40.'.— Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres. Aid. 415. Hand. Ind. Gen. VII. 1860. 254, 281. 8429. Over de eigenschap van de houtskool om het ontkiemen der planten te bevorderen. Uit, //Compt. Rendus, T. XXXVlll. p. 903.quot; Tijds. Nijo. iV. I. I. 1854. Uittr. 257. 8430. Opgelost beeuderenmeel als meststof. Uit «de Nijverheidquot; van Januarij 1854. Tijds. Nijo. N. I. II. 1855. Uittr. 1. 8431. Gestorven vee als mest. Uit//Volksvlijtquot; 1859, 310. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 254. 8432. Chili-salpeter, eene uitmuntende meststof, volgens W. Ha mm. Uit ,De Mijverheidquot; van Maart 1854. Tijds. Nijv. N. I. U. 1855. Uittr. 24. 8433. Over de guano, haar oorsprong, chemische zamenstelling en werkzaamheid als meststof, door P. E. H. Eromberg, dd. Buitenzorg 24 Aug. 1853. Omwerking van ziju verslag, dd. 26 Jan. 1852, aan het Indisch Gouv. Nut. Tijds. N. I. VI. N. S. 111. 1854. 63, 8434. Brief, dd. Teloekdjambie, 23 Junij 1862 van J. A. Krajenbrink, betreffende een onderzoek van guano, afkomstig van de Chinca-eilanden, benevens toezending van monsters aan do Nat. Vereen. N. I. Nat. Tijds. N. I XXIV. 5 S. IV. 1862. 490. - Rapport van J C. Bernelot Moons, over bovengenoemde guanomonsters. Not, Nat, Vereen. 2 Aug, i862. Aid. XXV. 5 S. V. 1863. 327. 8435. Kunst-guano (viseh-guano) van E. Pettitt. Uit //Chem, Pharm. Centraiblattquot; 1854. No. 11. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uittr. 176,— Opmerkingen over de aanbeveling van L. Weber, bij zijn brief dd. Nieuw |
Peking, Junij 1855, van deze mestsoort voor Java, naar aanleiding van bovengenoemd artikel Not. Maats. Nijv. Aid. II. 1855. Oor-spronk. Bijdr, 220 — Vervaardiging van am-moniak-zout ou mest (visch-guano) uit vissollen, van B. Pettitt. Uit//London Journalquot; 1853 352. Aid. Uittr. 175. 8436 Kunstmatige guano van Hillel. Uit »dc Nijverheidquot; van Maart 1854. Tijds. NiAv. N. I. II. 1855. Uittr. 23, 8437, Iets over guano. Uit de Jav. Court, van 1 Junij 1853, No. 44. De inzameling en aanwending; gevolgd door een opgave der middelen om goede en slechte guano te onderkennen, volgens Loppens, overgenomen uit «de Nijverheidquot;, van 19 Maart 1853. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uittr. 2*7. 8438, Vraag, voorgesteld door liet bestuur van het XVe Nederlandseh Landhuishoud-kundig Congres in Junij 1860 te Amersfoort, No 108, over guano op de eilanden in onze koloniën te zoeken. Hand. Ind. Gen. VIL 1860, 148. Tijds. Nijv. N. /. VI. N. S. I. 1860. 402.— Verslag van het verhandelde op het Congres. Aid. 407. Hand. Ind. Gen. VII. 1860. 245, 277. — Idem No. 109, over de guano van vledermuizen op Java Hand. Ind. Gen. VII. 1860. 148. Tijds. Nijv.N. I. VI. N. S. I. 1860. 402. — Nota hierover van H. W. van Waey te Djokjokarta. Overgenomen uit den «Vriend van den Landman'' XVe jaarg. 1851. 221. Aid. 409. —• Nota over de vledermuizen-guano en hare ligplaatsen op Java en Madura, door P. H. W. Knijpers te /.wolle Aid. 410. Hand. Ind. Gen. Vil. 1860. 249. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres. Aid. 408. Hand. Ind. Gen. VIL I860. 248, 2/9. — Medi-deeliugcn, omtrent devle-dermuizen-guano in Nederlandseh Indii-, verstrekt door de Dir. der Ned. Ind. Maatseh. van Nijverheid te Batavia, in hare missiven van 20 Nov. 1860 en 15 April 1861, Ver-slaa Landhuishoudk. Connres XVI. Dordr, 1861. 329. 8439, Verslag over den aard en de bruikbaarheid der dierlijke meststof (guano) aanwezig in de grot Poetjakwangi in Grisee. door P. P. H. Promberg. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 169. Tijds. Nijv. N. I. 11, 18)5. Oorspr. Bijdr. 124. 8440, Scheikundig onderzoek van eenc meststof (guano) afkomstig uit de afdeeling Grissee, door D, VV. Rost van Tonningen. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. VI, 1855, 157. |
62*
LANDBOUW.
Plantentuinen. 8441. Borigten, dd. Trauqucbar, 20 Jan. 1790, nopens den aanleg door Anderson van eoncn kruidtuin in Madras. Letterh. VI. i;91. 49. 8442. Over den Bngelsclien plantentuin in Kalkutta. Uit een brief van de Lesolie-nanlt aan de Jnssieu to Parijs. Boekz. January, 1822. 62. 844:f. Bijzonderheden nopens den aanleg van een plantentuin in het midden van llin-dostan tussehen den Ganges en do Jumna; mot mededoelicg der planten daarin reeds overgebragt. Letterh. 1830. I. 307. 8444. Plantentuin te Buitenzorg, door don Dir. van landbouw, kunst, en wetens, op Java, C. G. C. Reinwardt. Uitde Balav. Cour. v. 23 Januarij 1819, bijv. Ind. Ma/j. II Tw. 1845 N. 1 en 2, bl. 34. 8445. Beschrijving van den plantentuin te Buitenzorg door C. ü. C. Reinwardt op-gerigt, met mededeeling van de reeds ondervonden medewerking van Wallicli te Kalkutta en anderen, dd. Batavia 22 Jan. 1819. Letterh. 1819. II. 3S5. — Verzending van merkwaardige gewassen naar dezen tuin, dd. Batavia 5 Junij 1819. Aid. 405; 18^0. I. 149. 8446. Benoeming van O. L. Blume tot Dir. van 's Lands plantentuin te Buitenzorg. Letterh. 1822. II. 337. 8447. Werkzaamheden van J. E. Toys-mann en J. K. Hasskarl bij 's Lands plantentuin (e Buitenzorg. Dc Kopiist. Ie j. ld. Batavia 18-12. 683. 8448. 's Lands plantentuin te Buitenzorg in 18ó0; door J. 35. ïeysmann. Verslag van don toestand sedert 1844. Nat. Tijcis. N. 1. Ie j. 1850. 431. 8149. Tuin Du Bus. Uit de Jav. Cour. v. 18 Apr'l 1829, N. 47. Bekendmaking dooide Hooidkoimnisaie van landbouw van hot doel met den aanleg van den gouv. tuin te Weltevreden, en verzoek om medewerking. Ind. Mag. II. Tw. 1845 N. 11 en 12 ,bl. 38. 8450. Tuin du Bus bij Weltevreden te Batavia. Bijzonderheden nopens zijne in rigting, wetensehappelijke waarde, oordcol van Diard, vergelijking met den plantentuin te Buitenzorg, aanbeveling van zijne herstelling. üe Kopiist. Ie j. 1 d. Batavia 1842. 685. |
S451. Botanische tuin te Weltevreden. Bijzonderheden nopens de oprigting bij hot Militair hospitaal, door G. Was sink, dirig. off. van gez. Nat. Tijils. N. I. lcj.1850, 91. 8452. Koloniale plantentuinen. Dienende tot aanbeveling van de oprigting daarvan in onze verschillende Koloniën, onder mededeeling van beschouwingen over hunne werking en hun onderling verkeer. Sloet, Tijds XIX. 225 8453. Besluit van do Kon. Nederl. Maat-' schappij tot aanmoediging van den tuinbouw te Leiden, in hare vergad. van 14 Oct. 1(547, tot bevordering van den tuinbouw en den plantenhandel door de invoering in Nederland van gewassen uit dcNederlandsche Over-zcesche Bezittingen, Japan en andere landen. Letterh. 181.7. II. 290. — Bijzonderheden nopens dc toezending van eene verzameling levende gewassen en zaden uit bet. Japanschc Rijk. Ontleend aan het R. Verslag over 1852. did. 1854. 329. 8454. Mededeeling, dd. Amsterdam 17 Sept. 1840, van bijzonderheden nopens de oprigting, door C. L. Blumo en Pb. Fr. van Siebold, vau eene quot;Maatschappij voor hot aankweeken van Indische en vooral Japan-sche gewassen hier te landequot;. Letterh. 1840. II. 194. 8155. Opgave van het vertoog door Brous-sonnet aan het Nationaal Instituut te Parijs gezonden over de voordeden, die Prankrijk zon kunnen trekken van een kruidtuin aan dc Kaap de Goede Hoop. Letterh. 1802. II. 385. 8456. Bijzonderheden nopens de verzameling zaden van de Kaap de Goede Hoop gezonden aan van Hulthein voor den kruidtuin to Gent, door den Gouvern. (Jen. van Necl. Ind. G. A. G. P. van der Capcllcn, bij brief van 28 Pebr. 1816. Letterh. 1816. lï. 49, 93. — Bijzonderheden nopens de toezending ecner verzameling van planten van Java. Aid. 1817. II. 34. Misgewas en honrjersnood. 8457. Berigtcn nopens een hongersnood te Canton in China. Letterh. X. 17!)3. 182. 815S. Verhaal van een vreesselijkeu hou- |
479
gorsnood, door dc Engclscheu in Bengalen verwekt. Medegedeeld door J. Haafner. VacL. Lett. 1807. 2. 316. 8159. Do groot.o hongersnood, door do Engelsellen in iiengalen verwekt. Ontleend aan het mot goud bekroonde antwoord vau J. H aafn er op de door ïcylers godgeleerd genootschap in 1806 uitgesehreven prijsvraag. Enph. XIII. 1826. 4. 661. SICiO. Berigten te Batavia op 5 Maart 1786, nopens den grooten hongersnood ten Comptoire Banjermassing. Ar. Nederl. Janrb. XXL 1786. 2. 1658. 8401. Berigten van Batavia, dd. 15 Jan. 1783 nopens de ongeineene duurte van de levensmiddelen aldaar. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1783. 2. 1404. 8162. Dc ongelukkige rijstoogst van dit jaar, en de hongersnood in 1846 en 1847; 'door //Een ooggetuige van de jaminertoonee-len in 1S46 en 1847 quot; Beschrijving van het gebrek, ten gevolge der mislukking van den rijstoogstj en een soortgelijke ramp in 1849 in Demak en Grobogan res. Samarang. T. v. N. 1. 1849. 2 d. 361. 8463. Berigten over de maatregelen door dc Indische Regering genomen ten opzigtc van den hongersnood op Java. 1°. Brief dd. Samarang,24 Jan. 18j0, van D. Soheltema, ter reetiilcatic van dc beschrijving door //Een ooggetuige enz.quot;, met toelichting van dc Re-daktie. 2'. Twee besluiten der Indische lle-gering, dd. 3 Jan. 1850, N. 2 en dd. 26 Jan. 1860, N. 10, beide ter goedkeuring van dc genomen maatregelen door den res. vac Samarang, A. A. Buyskcs. 1\ v. N. I. ISjO. 1. 390, 393. 8464. Aantooning door L. Vital is, dd. Batavia, 16 April 1851, dat de oorzaken van do rampen op Java in de laatste jaren ondervonden, zijn gelegen in de misbruiken bij de administratie op Java. T. v. tV. I. 13e j 1851. II. 246. |
8465. Verklaring van den Heer J. C-Baud. Wensch dat de oorzaak van den, thans zelfs door J. C Baud erkenden, hongersnood en ellende op Java, worde opgespoord T. v. N. L 13c j. 1851. 1. 87. 8466. Zelfverdediging van den Heer S. Eraenk el, voormalig ads, res. van Demak en ürobogan, dd. Breda, 10 Jan. 1861, tegen de besehuldiging van Djqjo in het Ba-taviaasch l'.andclsblaa van 14 Oct. 1860, N. 19, wegens zijn volslagen onkunde omtrent de Javaansche huishouding en geaardheid, als een der oorzaken van den hongersnood in die ads. res. in 1849. T. v. N. /. 23e i. 1861. I. 125. 8467. De toestand van Pckalongan. Mcdc-deelingen en opmerkingen ever den mislukten rijstoogst in deze residentie en hare gevolgen, voornamelijk toegeschreven aan het dralen ten aanzien der kous van een Resident. T. v. N. 1. 19e j. 1857. II. 187. — Uc statistieke berekeningen van quot;VV. Bosch en dc tegenwoordige toestand van Pekalon-gan. Beschouwingeu over bovengenoemde rampj met opmerkingen over dc zending van 20,000 pikols rijst door het üouv. naar die residentie. Aid. 20e j. 1858. 1. 114 — Hoe het Gouvernement voor vijf gulden de pikol rijst aan de bevolking van Pckalongan wilde ver-koopen. Veroordeeling der wijze, waarop die rijst ter beschikking der bevolking is gesteld, welke dan ook is opgekocht en uitgevoerd Aid. 1858. II. 61. 8468. Tijdingen van dc Kaap dc Goede Hoop,dd. 1 Oct. 1782,betrencndedcscliaarsch-te der levensmiddelen aldaar, met opgave van hunne zeer hooge prijzen. N. Nederl. Jaarh. XVHI. 1783. 3. Ü221. — Bijzonderheden uit een brief dd. 2 Eebr. 1782. Fost N. Rhijn. II. 1782. 658. 8469. Extract uit een brief van Kaap do Goede Hoop, dd. 26 Junij 1786, betreffende de schaarschte van levensmiddelen aldaar. Maandel. Ned. Mercurius. LM. 1786. 166. |
Rij stbouw.
Teelt, enz. 8470. Vertaling cener door den Hoofd-Panghoeloe van Limbangan, Raden Hadji Moehamed Moesa, in het Öoendaaseh vervaardigde handleiding voor do kuituur van padi op sawali's. Holle, Ziekte padigoteas. Bat. 1863. |
178. Tijds. Nijv. N. L. X. N. S. V. 1864. 182. 8471. Opmerkingen over het aantal soorten van padi, welke op Java voorkomen, medegedeeld door M. J. li. K olim an, bij brief dd. Serang 20 Sept. 1855. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1856. 419. |
480
8472. Kort verslag van de uitkomsten, verkregen met de uitplanting van eenigc J ava-padi-soorten, to Moeara-Enim, afd. Le-matang-llier, res. Palembangj door G. J. G e r s e n, dd. Moeara-Enim, 10 Oct. 1859. Nat. Tyds. N. I. XXII. 5 S. II. 1860. 443. — Bijzonderheden nopens de uitgave. Aid. 407. 8473. Opgave der verschillende padi-soor-ten geteeld wordende op het land liloeboer, in de ads. res. Buitenzorg, met vermelding van den vereischten tijd van rijpwording voor elke soort. Tijds. Nijv. N. 1.1.1854. Oorspr. Bijdr. 80. 8174. Opgave der padi of rijstsoorten, welke gevonden worden in de res. Tagal, en omschrijving van derzelver hoedanigheid en prodnktie. Tijds. NVv. N. 1. III. 1856. 277. 8475. Scheikundig onderzoek van Java-rijst, afkomstig van het land Tjakong, nabij Batavia; benevens mededeeling van de uitkomsten van een dergelijk onderzoek, bewerkstelligd door Braconot en door H. Zede-Ier, van Carolina-rijst en van rijst van Piemont, door P. J. M a i e r. Nat. Tijds. N. I. V. N. S. II. 1853. 195. —Bestanddeclen van de Java-rijst. Overneming der uitkomsten van bovengenoemd onderzoek. Gen. Tijds. N. 1. 2e j. 1853. 429. 8476. Bijzonderheden over dc kuituur der Carolina-rijst, door P. F. H. Promberg, dd. Buitenzorg 23 Pelir. 1857. Hierin eene vergelijkende beschouwing der kultuurwijze in Carolina en op Java. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 222. 8477. Uitslag eener proef met de aanplanting van Carolina-padi, door K. F. Holle, dd. Garoet 12 April 1864. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 358. 8478. Nota omtrent de padisoorten, welke in de distrikten der afd. Pandeglang, res. Bantam, worden aangetrofl'cn, door M. J. H. Kol-mann, gevoegd bij zijn brief, dd. Serang 11 Maart 1856. Nat. Tijds. N. 1. XI. 3e S. I. 1856. 228. 8479. Voorgenomen proefneming doorCha-pelier met de kuituur van Chinesehe kleine rijst op Madagascar. Letterb. XI. 1799. 14. 8480. Vraag, uitgeschreven door de Ned. Ind. Maatschappij van Nijverheid en Landbouw, naar een staat van verschillende padisoorten. Tijds. Nijv. N. /. VII. N. S. II. 186J. 8481. Vraag van het Ned. Inst. T, L, en |
V.-kunde v. N. I, over dc rijstkultuur, de soorten, teelt enz. Hijdr. T. L. V.-kunde v. N. I. I 1853. XIX; II. 1854, bl. XXVI; III. 1855, bl. XXXIII; IV. 1856, bl. XXXIII. — Dc rijstkultuur op Java vijftig jaren geleden ; door ***, dd. Mei 1853. Bijdrage ter beantwoording van dit vraagpunt. Aid. II. 1854. 1. 8482. Mededeelingen omtrent den rijstbouw op Java, door K, P. Holle, dd. Ga-roet, 30 Mei 1862. Opsomming der redenen, welke tot mislukking van bet gewas leiden. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1863. 219. — Mededeeling met toelichting, dd. Garoet 26 Juiij 1862, door X. P. Holle, ten vervolge op het bovengenoemde, van den Maleischen tekst van den brief, dd. Garoet Tangal 25 Julij 1862, van Raden Had ji Moe-hamad Moessa, Hoofdpanghoeloe van Lim-bangan, houdende berigt van den uitslag eener op aanraden van Holle plaats gehad hebbende bemesting van 10 bouws sawah. Aid. 256. — Mededeelingen omtrent den rijstbouw op Java, door K. P. Holle. Vervolg, zijnde 1°. rectilicatie, dd. Garoet, 27 Sept. I 862, van een artikel over de bemesting der rijstvelden, geplaatst in het Bata-viaasch Handelsblad van 20 September 1862, N. 76; 2'. brief, dd. Garoet 3 Maart 1863 N. 29, inhoudende den brief, dd. Garoet Tangal, Pebr. 1863, van bovengenoemden Panghoeloe, betreflende den afloop eener be-mestings-proef met ruim Z'/s bouw sawah; 3°. eene mededeeling omtrent den afloop eener bemestings-proef met twee bouws en 321 vierkante roeden sawah te Tjiledoek (Garoet.) Aid. IX. N. S IV. 1863. 343. 8483. Onderzoek naar een misgewas in de padi in Tagal en Pekalongan. Vrije vertaling uit het Maleisch van het verslag, dd. Buitenzorg 30 April 1863, der commissie, bestaande uit mas Nata Pradja, gewezen Llemang van Buitenzorg, en mas Üoelasim, gewezen tjamat op het land Tjiawi, daartoe benoemd bij besluit dd. 23 Peb. 1863, .\. 197 van den ads. res. van Buitenzorg, P. T. Pahud, in gevolge gouv. besluit van 14 Peb. 1863, N. 15. Tijds. Nijv. N. 1. IX. N. S. IV. 1863. 363. 8484. Rapport betrekkelijk de ziekte in het padi-gewas in de res. Pekalongan, door W. H. de Vriese, dd. Samarang 21 Oct. 1859. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. 1.1 60. 125. 8485. Bijdragen tot de kennis der ziekten en plagen van het padi-gewas door K. 1 P. Holle, tczamengcsteld uit de olliciëolo |
481
rapporten door de gewestelijke autoriteiten in Nederlandsch Indië op last der Regering hierover uitgebragt. Met bijlagen. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 1. 217. 8i86. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XVlIIe Nederlandsch Land-huishoudk. Congres van 23—27 Junij 1863 te Leeuwarden, over de schadelijke insecten in het rijstgewas. 1\ v. N. I. 2lt;le j. 1862. II. 388. 8487. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XXe .Nederlandsch Landbuis-houdkundig Congres van 20 —30 Junij 1865 te Assen, getiteld; N. 84, over het weren in de ontbolsterde rijst van de insekten, dc boe-boeh en kapang, welke zich snel vermenigvuldigende, de rijst vernielen en bederven, T.v N. I. 1865. N. S. 3e j. 1. 304. Verslag Landhuishoudk. Congres XX. Assen 1865. 25. — Beantwoording door H. W. van Waey, te Samarang. Aid. 208. — Verslag van het verhandelde over dit vraagstuk op het Congres. Aid. 83, 155. 8488. Mededceling betreffende de rijst-kultuur door K. F. Holle, dd. Garoet 10 Mei 1864. Resultaten der gelukte proefneming door 1). Pies met het afsnijden der planten, aangetast door ratten en muizen. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 365,— Mededecling betreffende dc hama tikoes, door D. Pies, dd. Soerabaja Nov. 1864. Tijds. Nijv. N. /, XI. N. S. VI. 1865. 156. 8489. Bijdrage tot de kennis van den rijstbouw op Java, door P. C. E. Carolus, adsis. bij de Indigo-kuituur, dd. Tjiamies 25 Oet. 1851. Hoofdoorzaken van het algemeen gebrek aan goede zaadpadi, en voorschriften ter voorkoming van dit kwaad; waarbij is gevoegd een aanmerking door »De Redaktiequot; omtrent den nadeeligen invloed daarop van bet kultuurstelsel. 2'. v. N. L. 14e j. 1852 I. 231. 8490. Zaad-padi, door K. F. Holle,dd. Garoet, 2 Jannarij 1864. Beschrijving zijner wijze van zaaijing. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 219. 8491. Verslag omtrent proeven genomen met eenc nieuwe wijze van padi te zaaijen en te planten, door F. C. Valck, dd. Dec. 1862—1861 in de res. Pasoerocan. Tijds. Nijv. N. I. XI. N. S. VI. 1865. 166. 8492. Iets over padi-kweckbedden door D. Pies, dd. Soerabaja, Nov. 1864, Bemesting en wijze van beplanting. Tijds. Nijv. N. I. XL N. S. VI. 1865. 164, |
8493. Planttijd en krachtverspilling. Eene bijdrage tot de kennis der padikultuur, door K. F. Holle, dd. Garoet, 1 Dcc. 1864. Tijds. Nijv. N. I. XL N. S. VI. 1865. 153. 8494. Betoog tot aanbeveling vau het bemesten der rijstvelden op lava. If.J.B.oan den Bosch, over het Betaalmiddel, 's Hage 1850. 52. — Adhaesie aan dit betoog door M. Dassen H. Jz., dd Hoogeveen 2 Nov. 1850. T. v. N. I. 1850. 11. 372. 8495. Betoog tegen het bemesten der rijstvelden op Java. T. v. N. I. 1850. I. 160. — Bemesting der rijstvelden, door P. F. H. From berg, dd. Buitenzorg, 23 Mei 1850. Over eene meer afdoende wijze dan de bestaande, naar aanleiding van en tegen dit //Betoog.quot; Aid. 126. 8496. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XVle Nederlandsch Landhuishoudk. Congres op 21 Juni 1861 te Dordrecht, N. 143, over de bemesting der rijstvelden. Ver dag Landhuishoudk. Congres XVI. Dord. 1861. 25. — Beantwoording door J. F. Teysmann, dd. Buitenzorg April 1861. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 6. Verslag Aid. 264. — Idem door J. A. K r a j e n b r i n k, dd. ïeloek djambi, Krawang, 7 April 1861. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III, 1862. 24. Verslag Aid. 262. — Idem door G. L e b r e t, te Pasoeroean. Ver-slag Aid. 262, — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres. Aid. i'62. 8497. Bemesting van sawah's in de Pre-angcr Regentschappen, door C. van der Moorc, dd. Tjiandjoer, 7 Mei 1864. Antwoord op de missive, dd. 23 Mei 1amp;63, No. 60, van de Dir. der N. I. Maatschappij van Nijverh. en Landb., belielzende een staat van de in 186i!—63 ter zake genomen proeven en hare resultaten. Tijds. Nijv. N. /. N. S .V. 1864,. 367. 8498. Oude schoenen en nieuwe. Eene bijdrage tot de kennis der padikultuur, door K. F. Holle, dd. Garoet, II Nov. 1864. Aantooning van de te maken verbeteringen. Tijds. Nijv. N. I. XI. N. S. VI. 1865.140. 8499. Bijdragen tot do kennis der rijst-kultuur door K. F. Holle, dd, Garoet, 3 Jan. 1863. Uitkomsten van eenige proefnemingen in 1861 en 1862, ter aantooning van |
j
482
de noodzakelijkheid eener betere kuituur Tijds.JSijv. M. I. IX. N. S. IV. J863. 330. 8500. Over de verbetering der rijstteelt op Java, door IJ. C. van der Wije k, oud-res. van Buitenzorg Aanbeveling der maatregelen van bemesting en van uitgifte vanza;ul-padi. Beschouw. Java. Arnli. 18 )1. 42. 8501. Prijsvraag, dd. Junij 1778, van hot Bat. Gen. in N. I , getiteld; //Voor hem, die een stuk lands, door een beter soort van ploegen dan die tot heden door de Javanen ebruikt warden, beploegd, met pady-tipar ouwt.quot; Verh. Bat. Oen. N. I. I. 3e dr. 1825. Voorberigt 13. 8602. De vermeerdering der rij stproduktie in de Vereenigde Staten. »Uit der Fortsehrittquot; 23 Febr. 1554. ïïjds. Nijv. N. I. 11. IS,,5. Uittr. 353. 8503. Iets over de hoeveelheid water benoodigd tot bevloeijing van velden, bestemd voor de verbouwing van rijst in de tropische gewesten, meer in het bijzonder op Java, door W. Kraft, ingen. van den waterst. Tijds. Nijo. iV. /. Vï. N. S. I. 1860. 373, 8504. Verslag omtrent het scheikundig onderzoek van negen en dertig watersoorten, die dienen ora de sawah's in de res. Peka-longan te besproeijen, door A. Scharlée, dd. Batavia, 8 Aug. 1862. Nat. Tijds. N. I. XXV. 5. S.-V. 1863. 257, 362. 8505. Missive, dd. Batavia 15 April 1864 N. 126, van de Dir. der N. I, Maatschappij van Nijverh. en Landb., houdende verslag der proefneming met de methode van Hooi-brink op Java, ten aanzien van padi. yer-slag Landhuishoudk. Congres XIX, 1864. Haarlem 340. — Verslag van hot verhandelde hierover op het Congres op 22 Junij 1864, Aid. 204 en 80. 8506. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XXe Ncdcrlaudsch Landhuishoudk, Congres te Assen van 23—26 Junij 1865, getiteld: N, 92. Over den uitslag van de proefnemingen met Hooibrink's methode, om granen kunstmatig te bevruchten, T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j I. 300. Verslag {Landhuishoudk. Conr/res XX. Assen, 1865,) 27. — Beantwoording door H. VV. van Waey, te Samarang. Aid. 227. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres op 28 en 30 Junij 1805. Aid. 83, 159. |
8,quot;)07. Prijsvraag', dd. 1 Junij 1778, van i hot Bat. Gen. in N. I. getiteld: /'Voor die een pady-sawa of tipar, met de sikkel laat snijden, t-'erh. Bat. Gen. N. /. 1. 3e dl'. 1825 Voorberigt 13. SjOS. Bewaring van granen in silo's. Uit //Der Fortsehrittquot; 1854, N. 15. Aanbeveling dezer wijze in Indië voor rijst en andere granen. Tijds. Nijv. N. I. 11. 1855. Uittr. 193, 8509, Vervaardigen van stijfsel van rijst van H Hansford. Uit «Rep. of Pat. Inv, N. 1853.quot; Tijds. Nijo. N. /.II. 1855. Uittr. PiO. 8510. Aanteekoningen omtrent de landbouwkundige nijverheid. Rijstkultuur in do res. Padangsche Bovenlanden, door den res. P. Th. Couperus, dd. Fort de Kook, Nov. 1853. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. V. N. S. II. 1856. 283. 8511. Beschrijving van den rijstbouw in de Lampongsche districten door H. Zollinger, dd. Sept. 1843. T. v. A''./. 9o j. Batavia 1847. I d. 20. 8512. Beschrijving van den rijstbouw in de Lampongs, door J. A. du Bois, ads. res. T. v. N. I. 14o j. 1852. I. 325. 8513. Verliaudeling over den tegenwoor-digen staat van de rijstkultuur en de rijst molens iu de Ommelanden van Batavia, door Jan Hooyman, predikant. (Anno 1780). Verh. Bat. Oen. N. I. 111. 2 dr. 1824. 322. 8514. quot;Rijstkultuur in de Ommelanden van Batavia, door S. A. Buddingh, dd. Batavia, Augustus 1842. T. v. N. I. 4e j. 2 d. Batavia 1812. 432. 8515. Beschrijving van de rijstteelt in do Preanger Regentschappen, door A. d e Wild e, administr. van het landschap Soeka-lSoemic, aldaar. Hemes, 4e j. 1829. N. 7. bl. 3. 8516. Beschrijving der rijstkultuur en der verschillende rijstsoorten in de Preanger landen op het eiland Java. Oosterling, 1. 1835. 399. 8517. Het sawah-bezit en do verpligto kollijkultuur in do Preanger Regentschappen. Beschrijving van de soorten van sawah-velden en van de wijze van ontginning dor velden tot sawahs. t. v. N, /. 23e j. 1861. II. 1. 8518. Nota over de rijstkultuur op Java, |
door II. A, van der Poel, dd, Pasoerooau, 19 .Tulij 1804. Handleiding in 18öl voor do res. Pasoeroean ontworpen, voorafgegaan door een aantooning van den toestand dezer kuituur en van do oorzaken van haren achteruitgang op Java. Tijds. Nijo. N. L. XI. N. S. VL 1865. 97. 8519. Beschrijving van den rijstbouw op hot eiland Lombok, door H. Zollinger. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. Üd. 307. 8520. Modedeelingen betrcHende de rijst-kultuur en productie in do ros. Menado; door D. If. VV. Pictermaat, gewezen res. van Menado, en door den kapt. luit. L. J. de Vriese, dd. fi Julij 1810. T. v. N. I. 3e j. ld. Batavia 1840. 137. 8521. Mededeelingen door A. F. van Spreeuwcnberg, betreffende de kuituur, de leverantie en den prijs dor rijst in de Mi-nahassa. (1842). T. v. N. I. 7o j. Batavia 1840. 4d. 301. Regeling. 8522. Ilijstkultuur op Java; door L. Betoog dat eene betere voorziening iu de voedingsmiddelen van den Javaan afhankelijk is van de loslating van het kultuurstelsel, en van den aanleg van spoorwegen; naar aanleiding der brochure: //Hot partikulior landbezit der Europeanen op Java verdedigd tegen de beschuldigingen van den heer Mr. P. Mijer, en vergeleken met het landrentestelsel in do gouvernements-residentie door J. A. Krajenbrink, partik. landhuurder in Krawang. Tiel, 18G2.quot; T. v. N. I. 24e j. 1802. II. 301. 8523. Brief van H. I). Campagne, dd. 's Hagc, 14 Pebr. 1810, met toelichting van zijne beoordceling der maatregelen van den gouv. gen. H. W. Daendels, omtrent de ver-pligtc leverantie van rijst op Java alsmede omtrent hot verbod van den uitvoer van dat artikel, met het oog op de verbetering van hot lot van don Javaan. Vad. Lelt. 1810. I. 179. Zie ook 38, 39. 8524. Wat de Javaansche maatschappij al niet, verdragen kan. Een verhaal der onberaden handelingen van een ads. res. van Poerbolingo, vooral wat betreft zijne oigen-magtige verdeeling dei sawah's ook onder de Menoompaugs. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 287. |
8B25. Lof aan het Indisch besluit van 11 Aug. 1851, N. 1, inhoudende last tot stipte naleving der bepalingen op de billijke vcrdeoling dor velden onder de bevolking der dessa's op Java. Welk besluit alleen echter niet voldoende wordt geoordeeld. T. v. iV. I. 13e j. 1851. II. 362. 8ó26. De rijstoogst onder het kultuurstelsel, volgens den Heer J. J. Rochusson. Refutatie, met beroep op J. J. Rochusson, van de bewering van E. Jurion de la üravière in de Revue d. Deux Mondes van Jan. 1853, dat do rijstoogst op Java, niettegenstaande de uitbreiding van her, kultuurstelsel, gedurig vermeerderde. T. v. N. I. 15e j. 1853. 1. 77. S527. De heer Launy over den toestand van Java. Medodceling van fragmenten uit lo. het rapport van don Dir. der middelen en domeinen, L. Launy, dd. 21. Aug. 1846; 2o. het antwoord hierop van den Dir. der kul-tures, L W. H. do Munnick, dd, 30 Sopt. 1840 N. 2939/15,alsmode3o.het rapport vanL. Launy in •wederantwoord dd. 17 April 1847, over den achteruitgang der rijstteelt op Java vooral in soort, en van de styging der rijst-prijzeu, als een gevolg der opdrijving van het kultuurstelsel. Met Naschrift der Re-daktie. '1'. v. N. I. 13c j. 1851. II. 35. 8028. Wat leert do statistiek omtrent de te« genwoordige welvaart van den Javaan? Aan-toonin^ door bijzonderheden en cijfers uit ollicieele opgaven van de juistheid van het oordeel van L. Launy. T. v. N. /. i3c j. 1851. II. 04. 8529. Circulaire, dd. Buitenzorg 18 Junij 1847, van den gouv. gen. v. N. Indiö J. J. Rochusson, dienende tot een beroep op de medewerking der ambtenaren in het, belang van den bouw van rijst, en van andere voedingsmiddelen. Bartholo, de Ambtenaar. 's Hage 1801. 45. 8530. Tekst van de Kabinetscirculaire aan de hoofden van gewestelijk bestuur op Java, Buitenzorg, den 18den Junij 1847, No. 188, tot verbetering en uitbreiding van de teelt van rijst en andere voedingsmiddelen, v. d. linsch, Cultures, 's Hage 1851, 116. Bijblad Ind. Staatsbl. IV. 1860. 809. Bestuur, enz. Z. B. 1851. 49. Rochussen, Toelichting. 'sllago, 1853. 128. Ook geplaatst in W. R. v. Hoëvell, Reis. IV. 1. Amst. 1849. 223. Beoordeeling door W. R. van Hoëvell, van deze circulaire. T. v. N. I. 1850, 1.81. 8531. Opgave van do Kabinetscirculaire aan de hoofden van gewestelijk bestuur op Java, dd. 15 Sept. 1848, No. 251, tot verbetering en uitbreiding van de teelt van |
63
484
rijst cn andere voedingsmiddelen. Bijblad Ind. Slaatshl. IV. 1SG0. j97.— '1'ekst dezer Kabinetscirculaire. Jiochussen, Toeliahling. 'sHage 1853. 134. 8532. ïoclichting door den ond-gouv. gen. J. J. llochussen van zijn besluit, dd. 3 September 1850, No. 10, onder anderen tot het riemen van maatregelen tot aanmoediging der rljstkultuur in de res. Menado. Jiochussen, Toelichting. 'sHage 18j3. 103. 8533. Klagtcn over de zorgeloosheid van het Ned. Ind. Gouvernement ten aanzien der rijstcultuur, in tegenstelling met de maatregelen in 1819 door den gouverneur van Macao genomen bij gebrek aan rijst aldaar; door „Een ooggetuige van de jammertooneelen in 1846 en 1847.quot; T. v. N. I. 1S49. ü d. :lt;61. 8534. Ue rijstpelmolen in Cheribon, door S. 15, dd. Samarang, 4 Oct. 1849. Aantoouing van de misbruiken bij die onderneming pe-pleegd jegens de bevolking. T. v. N. l. 1850. I. 83. 8535. Vonnis van den Raad van Justitie te Batavia, blijkens hetwelk een inlander op een land in de Ommelanden van Batavia een rijstpelmolen heeft opgcrigt en zijne bevoegdheid daartoe is uitgemaakt. Regl N. I. 10 j, XX. 219. 8530. Mcdedeeling door A. P. G o d o n, oud ads. res., van de gunstige resultaten verkregen door de regeling in 1813 van de rijstkultuur in het Gouvernement Sumatra's Westkust. T. v. N. /. 24 j. 1862. I. 40. 8537. Over het verpanden voor een on-bepaalden tijd op Sumatra's Westkust, door Maleijers van hunne rijstteelt aan Europeanen, Chinezen en andere vreemdelingen, liegt N. I. 7 j. XIII. 450. Statistiek. 8538. Aantooning van den jaarlijksehen lijstaanvoer van de oostkust van Coro-mandel en Malabar naar Ceylon van l.iöl tot i860. Medegedeeld door l'. W. A. van Spall. Tijds. A'ijv. N. I. IX. N. S. IV. 1802. 221. v. Spall, Persing Ceylon. Eat. 1S63 221. 8339. Pogingen der Engelsche O. I. Comp. tot het uitvoeren uit Java van rijst naar Uritsch Indi;;. Oecon. Guur. IV. IS01. J2a. |
8540. Statistieke lijsten van de rijstkultuur in de stad Benkoeleu, alsmede van zes distrikteu in de ros. Bankoelen; door den adst. res J. li. Knoerle, dd. lienkoelen, 12 April 1832. Oosterling,1. 1835, tegenover 98. 8541. Voorstel van J. A. Kraj en-brink ter bekomin van een volledig en naauwkenrig overzigtcvan de rijstkultuur op Java en wel door toezending door de Regering aan de Kon. Natuuilc. Verceniging van Ned. Indie, va'i distriktsgewljze opgaven bc-treffende de bevolking, do uitgestrektheid der met rijst bebouwde velden, de hoeveelheid rijst, daarvan verkregen, benevens het bedrag der betaalde landrenten Verslag der disen--sicn en der genomen beslissing. Wot Nat. Vereen. 12 Julij, 2 en 23 Aug.. 13 Sept. 1862. Nat Tijds. ,V. I. XXV. 5 S. V. 1863, 317, 326, 334, 343. 8542 Staat aantoonende den toestanden de uitkomsten der rijstkultuur op Java in 18 i9 — 1S49. Uit tiet R. Verslag O, I. 1849. Stauthuishoudk. Jaarh IV. 1852. 159. 854'ï. Statistiek overzigt der rijstkultuur op Java over het jaar 1841. Krajenbrink, Fartic. landbezit. Tiel 1862. Bijlage 111. 8544. Staat der verhoudingen tussclien het zielental, de oppervlakte en het gedeelte daarvan door de rijstcultuur ingenomen, voor Java, resident,ie's-gewijze over IS58. Krajenbrink, Vartic. Ijndbezit. Tiel 1862. Bijlage I. 8545. Vergelijkende statistiek der rijstcultuur in dc Gouvernements-re;idcnticn en op de voornaamste particuliere landen over het, jaar 185S, op Java. Krajenbrink, Fartic. landbezit. Tiel, 1862. liijlagc II. ■516 Overzigt van den toestand der rijstkultuur in 1^46, in de ads. res. Buitenzorg. T. v. N. T. Xe j N. S. Ie j. Batavia Ls49. 1 d. 83. — Idem in de rcs. Preanger Regentschappen. Aid. 90. — Idem in de rcs. Tagal Aid. 103. - Idem in de res. Pekalongan. Aid. 113. — Idem in de rcs. Banjoemas. A ld. 203. — Idem in de rcs. Kadoe. Aid. 217. — Idem in de res. Japara. Aid. 357. — idem in de rcs. Madioen. Aid. 1849. Gron. 1 d. 174. 8517. Staat aantoonende de gemiddelde opbrengst, in pikols padi, zonder eenigc aftrekking van snijloon, djakat enz , gekonstateerd door onderscheidene proeven per bouw, alsmede de totale opbrengst in [ikols padi der verschillende soorten van rijstvelden in elk der regentschappen van de residentie Cheri- |
48 5
bon in 1858, door P. Bleeker, dd. Jan. 1863. T. v. Af. L 1863. N. 8. 1c j. 11. 7. 8548. Productie van of overzicht van den toestand der rijstkultuur in do res. ïagal in 1845. Medegodeeld door P. Ji leek er. 7'. v. N. I. 1849. 2d. 184. — Idem in de res Banjoemaas in 1845 en 1846. AU. 1850 II. 91. — Idem in do res. Pckalongan in IS4G. Aid. IvlO. 2d. 203. — Idem in de ros. Bagelen in 1855, 1857 en I8.j8. Aid. 24e j. 1802. II. 130. — Idem in de res. Kadoe in 1845 en 1846. Aid. 1850. II. 222. — Idem in 1845 in de res. Japara. Aid. I. 36. — Idem in 184.') en 1840 in de res. Samarang. Aid. 1850, I. 7. — Idem in het regentschap Dernak van dc rcs. Sainarantr, in 1845. Aid. 1850. I. 26. — Idem in elk der distrik-ten van het regentschap Patjitan in 1845. Aid. 413. — Idem in elk der regentschappen van de res. Madioen in 1845. Aid. 1850. 1. 182. — Idem in 1844 en lb45 in dc rcs. llembang. Aid. 47. — Idem in 1845 en 1816 in het regentschap Sidajoe van de rcs. Soerabaja. Aid. 92. — Idem in 1845 cn 1840 in het regentschap Lamongan van dc rcs. Soerabaja. Aid. 95. — Idem in de verschillende regentschappen van do res. Pasoeroean in 1845. Aid. 1849. 11. 28. — Idem in de versehillende aldcelingen van het regentschap Probolinggo in 1845. 123. — Idem in de verschillende afdeclingen van het regentschap Bazockie in 1845. Aid. 253. 8549. Gemiddelde jaarlijkscho productie der rijstkultuur in de ads. res. lianjocwau-gic, alsmede prijs der rijst, door l!\ E p p. T. v. N. L. 1849. 2d. 253. 8550. Productie van de rijstkultuur in het regentschap Ban;oewaugie in 1845. Medegedeeld door P. Bleeker. T. v. N. I. Is49. 2d. 135. 8551. Staat van 1838—1842 gclevcide lijst in de Minahassa; jaarlijkschc endistricts-gewijze opgave, doer A. É. van Spreeu-wenber'/. T. v. TV. /. 7c j. Batavia 1845. 4d. tegenover 302. 8552. Verslag van den toestand der rijstkultuur en productie in de Minahassa van Menado, in 1853; door den res, A. J, E. J an sen, dd Menado 23 Maart 1854. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. X. 4 S. I. 1861. 232. |
8553. üistriefsgewijze aantooning der aangeplante hoeveelheid sawali'sin dc Minahassa in ieder jaar van J856—1800. v. d. Crab, Moluksche Uil. Bat. 1802. 301. 8.quot;)51 Stnat aantoonende de opbrengst der rijstkultuur op natte cn op drooge velden in dc Minahassa in ieder jaar van 1850—1800 cn in 1^53. ». d Ciab, Moluksche EU. Bat. 1802. 361. 8555. Verslag van den toestand der rijstkultuur en tweede gewassen in de res. Am-boina in 1853, door C. M. V is ser, gouverneur der Moluksche Eilanden. Tijds. Ind. ï . L. r.-kunde. VUL 3 S. II. 1859. 48. 8556. Uvcrzigt van don rijsthandel. Econ. 1801. 91, 8557. Staat aantoonende de prijzen van de padi en van de rijst in de afd. Bondo-woso, res. Bezoeki; door O. J. Bosch, in ieder jaar van IfJS tot 1847, niet bijvoeging door „dc lledakticquot; van dc jaren 1848 tot 185I-. Tijds. In l. T. L. -kunde. VI. ]M. S. III. 1857. 502. 8558. Gemiddelde prijs der rijst tot cn met 1844, in de afd. jN'growo, van de rcs. Kcdiri. Medegedeeld door II. T. v. N. I. 1S49. 2e d. 58. 8559. lüjstkrisis op Java (1801) dd. Java 24 Dce.lv62. Aantooning der oorzaken. Zijnde zakelijke inhoud van een brief uit Java, door «een gcachtc hand.quot; T. v N. 1. 1803. N. S. 1c j. I. 229. 8500. Nota over de oorzaken der toenemende schaarschtc cn de hooge prijzen der rijst, alsmede over dc middelen tot herstel. Voorgedragen in de algemecnc vergadering der Alaat schappij van Nijverheid cn Lmd-bouw in Ncderlandsch Indië, den 27 Maart 1805, door J. A. Krajcnbrink (met mededeeling der door die Maatschappij aangenomen mot ie over dit. onderwerp) Tijds. v Nljverh. en Landb. in N. 1. XI. N. S. VI. 1865 258, T. v. N. /. 1865. N. S. 3b j. 11, 145. |
63«
486
13. Verschillende Voortbrengselen van het Plantenrijk.
8561. Beschrijving van do kuituurgewassen van Sumatra, door P. A. W. Miquel. a. voedselgewassen; h. gekweekte vruchtboo-men; c. kultuurplanten in de afzonderlijke gewesten; d. voortbrengselen, verbouwde ol' natuurlijke, die in den handel worden ge-bragt; e. stoffen, die alleen tot inlandseh gebruik dienen, Miquel, Flora N. I. Ie Bijv. AmsV.. 18G0. 42. Voedingstoffen. 8562. Desiderata van de Nederl. Ind. Maatschappij van Nijverheid en Landbouw, betreffende opgaven of handleidingen tot de kennis van de teelt en den opbrengst der Indische landbouwgewassen^ voornl der voedingsmiddelen. Tijd.i. Nijv. N. I. VIII. N. S. Ill 1862. 197. 8563. Vraag voor het jaar 1854 uitgeschreven door de Nat. Vereen, van N. L, over scheikundig onderzoek vnn plantaardige voedingsmiddelen bij de inlanders in gebruik. Nat. Tijds. N. I. VI. N. 8. III 1854. 26. — Herhaald voor 1855. /tld. IX. N. S VI. 1855. 18. — Voor 1856. Aid. XI. 3. S. I. 1856. 31. — Voor 1857. Aid. XIII. 3 S. III. 1857. 37. — Voor 1858. XVI. 4 S. II. 185S—1859. 163. — Voor 1859. Aid. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 41. 8564. Opgave en beschrijving van de voedingsmiddelen der bevolking van Samaraug, door M. J. E. Muller. T. v. iV. I. 7e j. Batavia 1845. 3e d. 348. 8565. Gedetailleerde opgave van de gemiddelde prijzen der levensmiddelen in 1847 in het regentschap Satnarang, doorP. Blec-ler. T. v. N. L 1S50. 1. 23. 8566. Plantengroei op Oahu, een der Sand-wich-Eilanden. Aautooniug der bijzondere vruchtbaarheid en van de menigte eu verscheidenheid der voedingstoffen. Overgenomen uit //li1. J. P. Meyer lleiseumdie Érdc. II. ]571 158, 168 quot; Kec. o. d. Rev. XXXIV. 1841. Meng. 311. 8567. De Tarro. Kuituur van dit voornaamste voedsel der Sandwich-liilanders. liec. o. d. Ree. XXXI. 1838. Meng. 239. |
8568. Vraag, voorgesteld door het Bestuur van hot XVe Nederl- Landhuishoudk. Congres, te Amersfoort van 19—23 Junij 1860, over groenten in Japan verbouwd, in ons land te acclimatiseren. Hand. Ind. Gen. VII. 1860. 149. 8569. Vraag, voorgesteld door het Bestuur van het XVe Nederlandsch Landhuishoudk. Congres in Junij 1860 te Amersfoort, No. 114,over Europesche groentennaar Java te zenden, als geschikt voor het klimaat. Hand. Ind. Oen. VIL 1860. 148. Tijds. bijv. N. I. VI. N. S. I. 1860, 403. — Nota hierover van W. S. N. van Bockom Maas, tabaksplanter te Hem bang. Jld. 417. Hand. Ind. Oen. VII. 1860. 258. — Verslag van het verhandelde, door H. van den Bosch, op het Congres op 20 Junij 1860. Aid. 417. Hand. Ind. Gen VII. 1860. 259. 8570. Vraag, voorgesteld door het Bestuur van het XXe Nederlandsch Landhuishoudk. Congres van 26—30 Junij 1865 te Assen, No. 89, over groentezaden naar Itidic over te brengen. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j I. 306. Verslag Landhuishoudk. Congres XX. Assen 1865. 27. — Beantwoordiugen dezer vraag door II. W. van Waey te Samarang, en door C. Beijam Aid. 224, 225. — Verslag van het verhandelde op het Congres op 28 en 30 Junij 1865. Aid. 83, 157. 8571. Berigten nopens den welgeslaagden groentenbouw te Kampong Makassar, te Batavia, door de drie zendeling-werklieden. Ver. Chr. St. VI. 1852. 609, 676. — Idem door A. Mühl nickel, een der üoszncrsche mannen, in zijn brief, dd. Bethesda 24 Pebr. 1852. Aid. 743. 8572. Uitslag van proeven met verschillende vreemde gewassen, door K. E. Holle, dd. Garoet, 18 Dcc. 1861. Tijds. Nijv. KI. XL N. S. VI. 1865. 387. 8573. Scheikundig onderzoek der Radix tuberosa van Coloeasia atro-sanguinea Hsk, bekend onder den Maleischen naam van Tal-las Bantang, een der voedingsmiddelen van den Inlander op Java, door P. J. Maier. Gen. Tijds. N. /. 1c j. 1852. 142. — Be-standdeelen van den wortelknol van Coloeasia atro-sanguinea Hask. Resultaten van |
VERSCHILLENDE VOOETBEENGSELEN VAN HET PLANTENRIJK. 487
bovengenoemd onderzoek. Nat, Tijds. N. I. 2o j. 1851. (;68. 8574. Buitengewoon groot e wortelknol van Dioscorea sjneulata, ecne üobi-soort, geschikt tot voeding van den inlander, en over de gemakkelijke teelt daarvan. Nat Tijds. N. / 2e j. 1851. 526. 8575. Aanbeveling tot overbrenging naar onze koloniën van een monsterachtig knolgewas Ignama Gigantica, geschikt voor voeding, uit Brazilië; en last van den Min. van kol. tot overzending van ccnige planten naar Nederland. Sloet, Tijds. XVII. 105, 10G, 218. 8570. Aardappelenbouw in Oost-Indië. Star. VII 1825. 383. 8577. De Cassave en de Katella. (Ingezonden.) Ironische voorstelling der pogingen tot bevordering der teelt op Java van de W. I. Cassave, van ouds aanwezig en bekend onder den naam van Katella. T. v. N. L. 15ej 1853. II. 417. — De Cassave in Suriname cn op Java, door R. F. van Kaders. Te-regtwijzing van het bovengenoemde. T. v. N. I. IGe j. 1854. I. 69. 8578. Over de wcnschclijkheid van de kuituur der zoete en bittere Cassave op Java, vooral met het oog op mislukking der rijst-kultuur, door J. F. Teysmann, dd. Buitenzorg, Maart 1851. Nat. Tijds. 2c j. 1851. 311. — De voedingsmiddelen van Java, scheikundig onderzocht door D. W. Rost van Tonningen, 1. Cassave-meel, dd. Weltevreden 29 Aug. 1852, naar aanleiding van het bovengenoemd artikel. Aid. 3e j. 1852. 613. — Scheikundig onderzoek van den wortel der Kassave-plant van Java, in verband met zijne voedselwaarde cn kuituur; door P. E. H. Fromberg, dd. Buitenzorg, 22 Jan. 1853. Met beschrijving van do plant en van hare kuituur. Aid. V. N. S. II. ]8ü3. 285. — Mededceling door F. D. J. van der Pant, in de verg. der Nat Verecniging in N. I. op 19 Julij 1853, van de wijze waarop tc ontdekken het blaauwzuur-gehalte van het ( asaave-mccl (van de obi dangdur), dienende ten betooge tegen dit meel als voedsel. Aid. IV. N. S. I. 1853 633.— Verslag over de West-Indische Kassave, gevolgd door een scheikundig onderzoek van drie Kassavo-soor-t,cn, door D. W. Rost van Tonniugen, dd. Buitenzorg, 31 Julij 1S54 — Algemeen overzigt van de berigten der verschillende residenten op Java en van Palembang, betreffende de verrigte proef- en waarnemingen; alsmede vergelijking, gegrond op scheikundig onderzoek. Aid. VII. N. S. IV. 1854. 271. |
8579. Brief van den heer J. J. Heckler, betreffende de West-Indische Kassave, dd. Indramajoe 11 Dcc. 1855. Mededceling van zijne opmerkingen nopens een door hem ver-rigtcn aanplant in 1854 en 1855 te Indramajoe, cn verkregen oogst, benevens over zijn Kassave-meel en brood. Tijds. Nijv. N. I. 111, 1856. 247. — Opmerkingen van H. Kleyn van dc P o 11, over den duur van den grocitijd of wasdom der Kassaveknol. (Not. Maatscb. Nijv. 20 Febr. 1856). Aid. 203. — Over dc Kassave als voedingsmiddel op Java. Op Java bekend onder den naam van Kctella dj endral. Extract uit het algemeen verslag der res. Tagal over het jaar 1854. Gunstige resultaten der uitbreiding van dezen aanplant, bevolen bij Missive, dd. 8 Maart 1853, No. 781/12 van den Dir. der kult. Aid. 249. 8580. Het teclen van aspersirn in Indie; door H. W. van Waey, dd. Samarang 5 April lf-6(). T. v. N. I. 22e j. 1860. II. 112. 8581. Prijsvraag voor 1780, van bet Bat. Gen. in N. I., over de spijswortelen die de inlanders onzer Oostersche koloniën, inzonderheid de Javanen, tot hun gewoon voedsel gebruiken. Verh. Bat Gen. N. 1. I. .'ie dr. 18125. Voorberigt 34; II. 3e dr. 1826. Voor-bcrigt 11. 8582. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. L, over de beste en spoedigst voortkomende wortelen, om het behoeftig gemeen, bij misgewas van graan, te spijzigen, /erh. Bat. Oen. N. I. 3c dr. 1825. Voorberigt 13. — Aanmerkingen op deze vraag. Mededceling en beschrijving van een menigte van boomen, veld- en aardvruchten in N. Indië, 1781. Aid. III. 2odr. 1824. 175. 8583. Iets ovr ecne zeer groote Ocbi-soort, door J. R. P. F. Gonggryp. Beschrijving van do kuituur cn het gebruik van dit voedingsmiddel, dd. Depok II Dcc. 1863. Tijds. Nijo. N. I. X. N. S. V. 1864. 314. 8584. Mededceling door E. dcWaal, van de resultaten dor proeven met de teelt der erwten cn boonen, Kaapsche en Hollandschc soorten, op Java, in de Preanger Regentschappen cn in Buitenzorg gedurende 1842, |
488
1843 cn 1844 genomeu, ten behoeve der Marine in Indië. Ontleend aan het rapport van den Control. J. übdam. Ind. Mag. I Tw. 1844. No' 4, 5 en 6. 270. 8585. Vergelijkend onderzoek van Preanger peulvruchten, door A. Seharlée, apotli. on J. Alken Jr. off. v. gez., dd. Batavia, April 1861. Scheikundig onderzoek, als voedingsmiddel voor het leger, van Katjang tjindeh, Kaapsche bruine boonen, rosé Kaapsche bruine boonen, en Kaapsche groene erwten. Gen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 850. 8586. Mededeeling, bij brief dd. Anjer 6 Aug. 1858, door J. G. T. Bernelot Moen s, betreffende boonen van Madagaskar als voedsel, en verzoek, bij brief dd. 21 Sept. 1858 van het Bestuur der Nat Vereen. N. I. aan J. E. ïeysmann, om hunne botanische bepaling. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4 S II. 1S58— 1859. 299. — i.rief, dd. Jiuitenzorg 26 Aug. 1858, van Teys maunj o. a. ter voldoening aan dit verzoek, en mededeeling dat deze boonen ook op Java te huis behooren. Aid. 310. 8587. Iets over eene nieuwe peulvrucht, Canavalia ensiformis, door W. G. Bosch, ads. res. van Banjoewangie, dd. Banjocwangi 16 October 1855 No. 648. Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. 391. — Verslag van de uitkomsten der eerste kultuurproei' met de Canavalia ensiformis, door P. F. H. ï r o m b e r g, dd. Buitenzorg 17 Mei 1856. Aid. 387, 393. — Idem van de tweede kultuurprocf. Aid. IV. 1858. 185. — Idem van het scheikundig onderzoek van dc zaden, dd. Buitenzorg 12 Maart 1857. Aid. 250. A a^. Tijds. N. /. XIV .3 S. IV. 1857.101. — Idem van de uitkomsten der kultuurproeven met Canavalia-zaden, uit verschillende streken afkomstig, dd. Buitenzorg 13 Jan. 1858. Aid. IV. 1868. 443. 8588. Verhandeling over den tegenwoor-digen staat der katjang-tuinen in do Ommelanden van Batavia; door J. Hooyman (1780). Verh. Bat. Gen. N. 1. II. 3e dr. 1823. 95. 8589. Mededeeling door G. Wassink, betreffende de proefneming met de kuituur van katjang tjindeh, de Kaapsche roséboon-tjes en de Kaapsohe groene erwten in de Preanger, vastgesteld bij Gouv. besluit van 5 Oct. 1861, No. 40, ten behoeve van het leger en de marine. Gen. Tijds. JV. I. IX. N'. S. IV. 1862. 860. Noot. |
8590. Onderzoek van dc katjang hidjoe (Fhaseolus radiatus E.) als ccn geschikt voedsel voor paarden (bijzonder ook der kaval-lerie), gevolgd van do analysen van drie grassoorten, door F. D. van der Pant, dd. Batavia 23 Maart 1853. Nal. Tijds. iS. [. IV. N. S. I. 1858. 581. 8 )91. Vraag, voorgesteld door het Bestuur van het XVIIc Ncderl. Landhuishoudk. Congres te Middelburg van 17—21 Junij 1862, No. 87, over soorten van katjang, door do Inlanders in Oost-Indi'quot;' geteeld, als handelsartikelen voor de Europeesohe markt. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S, III. 1S62. 168. Verslag Landhuishoudk. Congres XVII. Middelburg 1862. 18. — Dit vraagstuk is niet behandeld noch beantwoord, ^/rf. 1.11, 216.— Als No. 91 op nieuw voorgesteld door het XVIIle Congres te Leeuwarden van 23 26 Junij 1863, doch zonder beter gevolg. Aid. XVllI. Leeuw. 1863. 17, 230. T. v. N. I. 24e j. 1862. II. 387. 8592. Over het slagen dor kuituur van de Dolichos uniüorus L. (horsegrain op Java, op Toeloong, bij Boyolali in do res, Soera karta, door C. Swaving. Mededeeling van de geslaagde proefneming. Een voor men-schen en paarden allerheilzaamst en smakelijk voedsel. Nat. Tijds. N. /.Ie j. 1850. 311. — Chemisch onderzoek van de Uolichos uniüorus L., door D. W. Bost van Ton ningen, dd. Weltevreden 9 Jan. 1851. Aid. Ie j. 1850. 373. 8593. Bevruchting van de Waloch en andere tot de orde der Cucurbitaceac bohoo-rende planten j door K. F. Holle, dd. Ga-roet, 20 Doe. 1863. Gevolgd door ccn aanbeveling van de kuituur der meloen op Java. Tijds. Nijv. A'. 1. X. N. S. V. 1864. 236. 8594. Missive, dd. Mannheim 22 Nov. 1862, van P. J. M a i e r, tot bevordering van het. voorgenomen scheikundig onderzoek door E. H. von Baumhauer, van de kala-kam-bing. eene paggerplant, in de ros. Madioon; beuevens daarop genomen maatregelen, (Not. Nat. Vereen, 24 Jan. cn 17 Oct. 1863 en 9 en 23 April 1864). Nat. Tijds. N. I. XXVl. 6 S. I, 1864. 152, 441. 481; XXVII. 6 S. II. 1864. 424, 429. 8595. Berigt, dd. Batavia 10 Junij 1784, van J. Hooyman, aan het Genootschap, wegens tarwe, gezaaid en geoogst in zijn tuin op Jaecatra. Verh. Bat. Gen. N. I. V. 2 dr. 1827. 87. 8596. Berigt, dd. Batavia, 1 Maart 1790) |
VERSOHTLLENDE VOORT BE ENGSELEN VAN HET PLANTENRIJK. 489
van A. Tcisscire, aangaande hel; planten van tarwe zooals daarvan te Chenbon en te liatavia proeven genomen zijn. Verh. Bat. Gen. N. 1. V. 2e dr. 1827. (J2 8597. Mededeeiingen door J. D. van der Dun gen Gronovius, betreffende de kuituur van tarwe in het rijk van Amunoebang op Timor, alsmede nopens die kuituur op Portugeeseh Timor. T. v. N. I. 1849. 3dr. 64. 8598. Djagong, ïurksehe tarwe, of groote Maize, Eng. Indian Corn, door A. H. B. G. Overgenomen uit het Passoeroeanseh Nienws-en Advertentieblad. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 224. 8599. Bijdrage tot de kennis der maiskul-tuur; door K. I1'. Holle. Opmerkingen tot verbetering dier kuituur. Tijds. Nijv. N. /. IX. N. S. IV. ISG3. i50. 8G00. Verslag van de uitkomsten der proeven met cenige varieteiten van Peru-maïs, door P. I,\ 11. Erom berg, dd. Gen-teng 24 Sept. 1855. ï'yrfs. JVtfv. N. I. III. 185(5 238. 8G01. Verslag over de kultuurproeven met Sidney-maïs; door P. P. II. Ir om berg, dd. Buitenzorg 1 Oct. 1855. (,In den proeftuin te Genteng). Tijds. Nijv. TV. 1. III. 185(). 141. •— Idem der uitkomsten, dd Buitenzorg 30 April 1856. Aid. 3.'ik — Tweede verslag, dd Genteng 5 Mei 1856 Aid. 376 — Idem der uitkomsten, dd. Buitenzorg, 3 Maart 1858. Aid. IV. 18j8. 143. 8602. Rapport, dd. 26 Eebr. 1S6Ü, No. 8. van den apoth. P. J. Maier, over het seheikuudig onderzoek der cellen van de Turksebe tarwe. Gen. T ds. N. 1. IX. ISI.S. IV. 1862. 652. 8603. Aantooning van de voordeelen van den Javaan bij het planten van djagong, ketèla, katjang en djarak; door K. T. v. iV. /. 17e j. 1855. II. 149. 8604. Staat, aantoouende dc prijzen van djagong in de afd. Bondowoso, res. üezoeki, door C J. Bosch, in ieder jaar van 1818 tot 1847; met bijvoeging door de lledaktie over de jaren 184:S—1854. 'Jijds. Jnd. T. L. V.-kunde. VI. N. S. III. 1S67. Ml. 8605. Mededeeiingen, betreffende dc kuituur van maïs en katjang op het eiland Lombok, door II. Zollinger, 'f. v. N. I. 9e j. Batavia. 1847. 2e d, 313. |
8006. Medcdeelingdoor A. E. vanSp reeu-weuberg, betreffende de kuituur en den prijs van dc miloe of Turksebe tarwe in de Xlinahassa 1842. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 4e d. 302. 8607. Mededeeiingen, betreffende de jagon (Turksche tarwe), en dc cacao-teelt in de res. Mcnado; door D. E. W. Pietermaat, gewezen res., en door den kap. luit. t/z. L. J. d e Vriese, dd. 6 Julij 1840. T. v. N. I. 3e j. 1 d. Batavia 1840. 138, 139. 8608. Beschrijving en teekening van een djagong-peller; door C. E. Deeleman, dd. Batavia, 27 Juni] 1857. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 296. 8609. Keuring van meel. Zijnde het pro-eesverbaai, dd. liatavia 25 Eebr. 185;, uit-gebragl. door de heeren offle. v. gez. C. A. Ben sen, en apoth. J. J. Altheer, benoemd tot keuring van 800 vaten meel, door het Marine-Depart, afgekeurd. Met bijvoegsel. Gen. Tijds. N. I. VI. N. S. I. 1859. 253. 8610. Ovcrzeesehe meelverzendingen. Bijzonderheden nopens den aanvoer op Singapore en Banka, van Gubcncr tarwemeel. Hermes. 3e j. 1828. No. 2, bl. 67. 8611. Vertoog over het brood der verschillende volken. Beschrijving van verschillende gewassen waarvan liet meel, de bast of de wortel bij wijze van brood in Indië worden gebruikt. Getrokken uic het Journaal van Duisburg. Vad. Lett. 1780 II. 2, 156. 86.2. Manna-regen in Persiën in 1828 en in 1824. Ai ij. Lett. Maandsahr. XIV. 1830. Meng. 650. 8613. Beschrijving van de Mellori of Ni-cobarsche broodvrugt, bij de inboorlingen van de Nicobarsche eilanden Larum of Leram geheeten, door N. Eontana, met aantceke-ning van W. Jones. Pad. Lett. 1795.2. 6!. 8614. Waarnemingen over den broodboom in de Oost-lndirn, door G. A. Olivier. Vad. Letl. 1794. 2. 411. 8015. De broodboom op de Philippijnsche eilanden. Uit het Eransch. Vad. Lett. 1772. I. 2. 205. 8616. De broodboom, beschrijving van de |
LANDBOUW.
490
bereiding dezer vrucht op de Philippijnen, de Molukkeu en de eilanden der Zuidzee. N. Fad. Bibl. YIII. 1804. 2e st. 57. 8(517. Waarnemingen over den broodboom, op de ïransoho eilanden Isle de ïranee en Bourbon overgebragt; door G. A. Olivier. Lett. II. 1794. 27. 8618. Berigt van C h a p e 1 i e r, nopens de resultaten van de kuituur van den broodboom op Isle de Prance. ZeWeri XI. 1799. 14. 8G19. Nieuwe soort van broodvrucht op van Diemensland. Beschrijving van eene soort van aardvrucht, bij de volkplanters bekend onder den naam van native bread. Lees/cab. 1835. II. 278. 8620. Eene nieuwe broodvrucht op van Diemensland. N. Keur v. Meng. 1835. 190. 8621. Bijzonderheden nopens den overvoer van den broodboom van Othaheitc naar de West-Indië; door kap. Bligh. Letterb. X. 1793. 102, 158. 8622. Verslag van den Artocarpus incisus, of Otaheitesche broodvrugt, door A. Anderson, uit de „Transact, of the Soc. for the Encourag. of Aris, Manui', and Comm.quot; Vad. Lett. 1801. 2. 199. 8623. Prijsvraag, uitgeschreven voor 1859 door de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid te Haarlem, over gedroogde bananen of pisangs, uit onze over-zeesche bezittingen aangevoerd. Tijds. Nijv. XVII. 2e R. II. 1854. No. 5 en 6. 9. 8624. De West-Indische banaan. Eng. Plantain, Sp. Platano, door A. H. B. G., uit het Passoeroeansch Nieuws- en Advertentieblad. Opmerkingen over het aanmerkelijk onderscheid in de oeconomische waarde van deze vrucht en die van de pisang. Tijds. Nijv. N. 1. VII. N. S. 11. 1861. 228. 8625. Over het aanplanten van don dadelboom in Indicj door K. E. Holle. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. 1. 1860. 337. 8626. Iets over de sago. Opgave der eilanden en plaatsen in Indiiin, waar deze wordt verkregen. Scheik. Artsenij meng k. Bibl. IX. 1830. 223. 8627. Beantwoording door H. Huigen der vraag: «Wat is u bekend van den sagoboom? Tijds, aank. and. III. 1838. 358. |
8628. Nota, betrekkelijk do monsters sa-gomcel, dd, Batavia 26 Mei 1862, afkomstig van Siak, aan de Directie der Nat. Vereen. N. I., aangeboden door A. R. J. Cramerus. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 245. 8629. Beschrijving van de bereiding der sago op de Mentawei-eilanden, doorll. von Rosenberg. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. I. 1853. 435. 8630. De sago-boom der Molukko's, dooide Stuers. Batavia, 14 January 1856. Met plaat. Beschrijving van dc verschillende wijzen van bereiding der sago. T. v. N. I. Sc i. Batavia. 1846. 1 d, 367. 8631. De sago. Beschrijving van de inzameling on bereiding op dc Moluksche eilanden. Sohomb. v. in- en uitl. Letterk. 1807. Meng. 104. 8632. Beschrijving van de sagoberciding op Amboiua, 1843. T. v. N. I. 7c i. Batavia 1845. 2 d. 113. 8633. Verslag van C. M. Visser, gouv. der Moluksche eilanden, van de sagoeteelt en productie in 1853 in de res. Amboiua, de opbrengst van het verpachte gedeelte der bosschen, en de aanmoediging door het Gouv. van de sagofabriek van G. A. Hoedt te Am-boina. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. VIII. 3 S. II. 1859. 35 8634. Eeschrijving van de bereiding der sago in do res. Amboina. 'ReinwardCs Reis. Amst. 1858. 429. 8635. Opgave van het aantal sagoboomcu der bevolking van de alcleelingen en eilanden der res. Amboina in 1858, 1859 en 1860. v. d. Craby Moluksche Eil. Bat. 1862. 2ü k 8636. Beschrijving der bewerking van sago uit den Arênboom, door J. E. ïey sm ann, hortulanus bij 's Lands plantentuin, dd! Buitenzorg 2 J anuarij 1844. Ind. Maq. 1814. I ïw. No. 4, 5 en 6, bi. 17. 8637. Arrowroot uit Hindostan. Voortreffelijker dan die uit Amerika. Scheik. Artsenijmengk. Bibl. IX. 1830. 223. 8638. Arrow-root. Uit de Jav. Cour. v. 30 Deo. 1828, No. laa; van 11 en 28 April en 6 Junij 1829, No. 44, 51 en 67. ,/Concept-instructie voor de cultuur en bereiding van de arrow-roetquot; door de Hoofd-Coinm. van Landbouw, alsmede het twistgeschrijf tusschen H. van Biommenstein, secr. der subcomm, te Samarang en N. N. over het |
VERSCHI LLENDE VOOETIJlilCXÜSKLEN VAN HET PL VNTKNIUJK, 401
beweren dat. de arrow-root een inlieemselie plant is, op Java, bekend onder den naam Angkrok. ïnd. May. 11. ri\v. 181-5. No. 11 cn 12. bi. 6. 8630. Wijze van kuituur en bereiding der arrowroot tc Dcpok. Uittreksel uit een Nota, gevoegd bij monsters arrowroot, ten toongesteld te Batavia in Oct. en Nov. 1853 Tijds. Nijv. N. I. 1851 Oorspr. Bijdr. 77. 8040. Arrowroot op Port Natal. Uit Bot. Zcitung, 1854. 72. Ttfds. Nip. XVIII. 1855. 2e 11. III. 74. 8041. Mcdcdeelingen door D. J. van den üungen Cironovius-, dd. April 1848, betreffende de produktie, eonsumtie en den uitvoer van sagü en kakao op de Noordoostkust van Borneo. T. v. N. /. Grou. .1 d. 8642. Nota over de kuituur en de bereiding der kakao, door P. b\ H. Prom-berg, te zamengesteld op last van het Indisch Gouv. Tijds. Nijv. N. /. IV. 18 quot;gt;8 421. 8643. Handleiding voor de teelt cn bereiding van dc kakao. Ter plaatsing gezonden door den Dir. der kult., dd Batavia 20 öepi. 1850. Nut. Tijds. N. /. XX. 4 ö. VI. Ib50—1800. 267, 308.—Oordeel van II W. van Waey, dd. Samarang Oct. 1800, over deze handleiding. T. v N I. 23c j. .861. I. 109 8644. Wenken cn raadgevingen voor de kakaokultuur op woeste bosehgrouden, door : II. W. van Waey, dd. Samarang 4 Sept. 1858.- T. v. N. I. 21e j. 1859. I. 35. 86 45. De kakao-kultuur; door II. W. van Waey, dd. Samarang, October 1860. Uitvoerige beschrijving dezer kuituur, inhon-dende ccnige latere waarnemingen en overwegingen, tot aanvulling van bovengenoemde wenken cn raadgevingen. T. v. N. L. 23o j. 1861. I. 104. 8646. Instructie voor de kakaokultuur; door J. E. Tcysmann, medegedeeld bij brief, dd. Buitenzorg 12 Dcc. 180 i. Ncd. Tijds. N. I. XXIV. 5 S IV. 1S02 276. 8047. Kakao-kultuur. Beschrijving van de beste kakao-landen, dc wijze van kakao tc planten, te snoeijen, dc vrucht te zwceten cn verder (c bereiden. (Surinaamsche be-liandeling). Uit de Jav. Cour. v. 18 Maart, 1S28, Nu. 34, bijvoegsel, hid. Moy. II. Tw. 1845. Nquot;. 7 en 8. bl. J25. |
8048. Kakao-kultuur Uit dc Jav. Cour. v. 20 Maart 1828, N1'. 30. Mcdedeeling door W. L. dc Sturler, dd. Batavia 7 Oct. 18^7, vau de ontvangen inlichtingenter aantooning van de voordeeien aan deze kul-Iuur op Java verbonden hid. Mag. II. ïw. 1845. Nquot;, 7 en 8. bl 157. 861-0, Prijsvragen, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Lieu, in N. I.: voor die dc middelen aantoont, om de voortplanting dercacaö, in deugd die van dc kust Caraqacs evenarende, tc bevorderen; voor die op een woest stuk land dc meeste eacaöboomen, tenminste vijftig, aanplant, na twee jaren. ! crh. Bat. Oen. A. /. I. 3e dr. 1825, Voorb. 16. — Voorwaardelijke bekrooning van D. du Eau de la Longue. Aid. 59. — Idem voor die een halve pickel goede vette eacaö, hetzij nabij dc stad, of in dc bovenlandca van Batavia, aantcclt. Aid. 16. 8050. Prijsvraag, opgegeven door liet Batavia's Genootschap der kunsten en wetenschappen, over hei kwcckcn van cacao in de Jacatrasche boven- cn bcnedcnlandca. Verh. Bat. Gen. N. I. V. 3c dr. 1827, Voor-berigt 23. N. Ned. Jaarb. XXV. 1790. 3. 2504. Letlerb. VI. 1701 1. 8051. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVe Nederlandsch Landhuis-houdk. Congres vau 0 Junij 1800 tc Amersfoort, Nquot;. 112, over de uitbreiding van dc eacao-kultuur in Nedcrlandsch-Indië. Tijds. Nijv. N. [. VI. N. S I. 1860. 403. Hand. Ind. Gen. VIL 1860 148. 8052. Aanteckeningcn betreffende de kakao-kultuur in de rcs. Manado. Ter plaatsing gezonden door den Dir. der kult. bij brief, dd Batavia 20 Sept. 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4 S. Vi. 1850 -1860. 280, 207.—Oordeel van IL W. van Waey, dd. Samarang Oct. I860, over deze Aanteckeningcn T. v. N. I. 23 j. 1861. I. 109. S653. Zakelijke inhoud van het besluit, dd. 3 Sopt. 1850, No. 13, van den üouv. Gen. J. J Roehussen, ter instandhoudingen ' uitbreiding van dc caeao-kultuur in de rcs. Menado. Hochussen, Toelichting, 's Hage 1853. 167. 8654. Slaal aautooucude den toestand 64 |
LVNDBOUVV.
van de kakao-kuH-uur in de ros. Mcnado, onder ulto. 1804. Aanleek. Molu/ck. 's Hage J 856. 30. 8655 Verslag van den toestand dor ka-kao kuituur en productie in de Minahasa van Menado, in 1853, door don res. A. J. l!1. Jansen, dd Menado i'i Maart 1854. Tijds. Ind. T. L V..kunde. X. 4 S 1.1861. 239. 8656. Over den achteruitgang der ka-kao-kultuur op Menado, en het beweren der Ned. Handelmaatsehappij dat de kakao geen coulant handelsartikel zou zijn; met aantooning van do noodzakelijkheid om de kakao-kultuur in Ned. Indië te bevorderen. Stoet, Tijds. XIV. 237; XV. 92. 8657. Staat aantoonende de hoegrootheid der aanplantingen, zoomede het verkregen product van kakaoboomen in elk derdistrik-ten en afdeelingen van de Minahassa gedurende 1853, 1856, 1850 en j8G0. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 364. 8058. Opmerkingen van J.E. Teysmann over kakao-kultuur in de Minahassa, de insekteu en de ziekte onder de boomen, met aanwijzing van middelen daartegen, gemaakt gedurende zijne reis in 1860, en voorkomende in het, Verslag dier reis, dd. Buitenzorg Nov. 1800. Met platen. Nat. Tijds. N. I. XXill. 5 S. III. 1861. 362. 8659. Brief, dd. Buitenzorg 12 Dec. 1861, van J. E. Teysmann, ter aanbieding van eene „Bijdrage tot. de nadere kennis der ziekelijke verschijnselen van den kakao-boom (Thcobroma cacao) in de afd. Menado, door denkontrolcur J. G. l1. Ri e d e 1,quot; en ter me-dedecling van zijn eigen zienswijze nopens de oorzaken der ziekte, tevens dienende ter rectilieatie van de genoemde Bijdrage. Aat. Tijds. (V. I. XXIV. 5 S. IV. 1862. 275, — Opmerkingen van de bestuursleden der Nat. Vereen. N. I. over deze bijdrage. Not Nat. Vereen. 28 Dec. J861. Aid. 285. S660. Slaat aantoonende den toestand der kakao-kultuur in üorontalo, Limbotto, 1 one cn Bolango in 1860. v. d. Crab. Moluksche EU. Bat. 1862. 380. 866). Mededeeling, in de vergad. van 18 .Tunij 1862 van het XVIIc Ned. Landhuis lioudk. Congres te Middelburg, van de beschouwingen van J. J. Roe hu s sen over het belang der kakao-kultuur in Ned. indië, en zijne verrigtiugeu als Min. van Kol. tot bevordering cn uitbreiding dezer kuituur in de Molukkos. Verstar/ Landhuishoudk. Congres XVII. Middelburg 1802. 199. |
8662. De kakno-teelt in Venezuela door P. van Rees. Medegedeeld met het oog op de uitbreiding dier kuituur in de Mo-iukken. Stoet, Tijds. XIX. 402. 8663. Verslag van den toestand dor kakao-kultuur in de res. Amboina in 1853, door C. M. Visser, gouv. der Moluksche Eilanden. Tijds. hid. T. L. V.-kunde. VIII. 3 S. II. 1859. 47. 8664. Staat aantoonende hel aantal vruchtdragende en niet vruchtdragende kakaoboomen in de afdeelingen en eilanden van de res. Amboina in 1859 en I860, v. d. Crab, Moluksche EU. Bat, 186,'. 201. 8665. Bijdrage tot de kcunis der kakao-kultuur in do res. Amboina, door H. C. van Eybergen, dd. Amboina, Aug. 1864. Beschrijving der kuituur en bereiding, voorafgegaan door een historisch overzigt, sedert 1830. Tijds. Nijv. M. /. XI. N. S. VI. 1S65. 119. 8666. Voortzetting der aanplantingen van kakao in Amboina. Stoet, Tijds. XXII. 181. 8667. Opgave van het aantal vruchtdragende en jonge kakao-boomen in de geheele residentie Tcrnatc, in 1829, 1834, 1841, 1853 en in ieder jaar van 1856—1860. v. d. Crab, Moluksche Èit. Bat. 1862. 306. 8668. Opgave van het aantal kakaoboomen in de res. Ternatc, in 1829, 1834, 1841, 1856 en 1859. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 274. 8669. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVe Ncderlandsch Landhuishoudk. Congres van 19 Junij ]86(l te Amersfoort, No. 115, over do veredeling van de boomvruchten op Java. Hand. Ind. Gen. VIL 1860. 149. Tijds. Nijv. N. i. 1. 1860. 403. — Verslag van het verhandelde, door H. van den Bosch, op het Congres op 20 Junij 1860. Aid. 417. Hand. Ind. Gen. VIL 1860. 259. ^670. De keizerlijke tuinen te Peking. Beschrijving van den tuinbouw bij de Chinezen. Amalg 1836. II. 351. 8671. Middel om aan jonge boomen de |
VEllSGflILLBNDE VOORTBRENGSELEN VAN HET PLANTIiNRIJK. 493
gedaante te geven van oude, at'geleeMe en verwaarloosde booraen. Opgave volgens John Living tone van een zevental middelen in China in gebruik. Buitenman, III. 1824. 56. 8072. Mededcelingen betreirende //wonderbare inentingenquot; op boomen door de Chinezen. A7. hid. I. 1779. 251. S673. Manier in China om de vrucht-boomen te vermeerderen. Lellcrb. 1806. I. 142. 8674. Unaangewendc gelegenheden, door M. C. d e 11. Nuar het Franseh. Jiijzonder-hedeu nopens den aanplant van perzikboo-men in Australië door Allan Cunningham. Chr. Verz. X. 186!. 165. 8675. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVe Ned. Landhuishoudk. Congres te Amersfoort van 19—23 Junij 1860, over het overbrengen van de Uuereus Cuspidata eu Quereus Glaber met eetbare eikels, uit Japan naar ons klimaat. Hand. Ind. Gen. Vil. 1860 149. — Verslag van het verhandelde op het Congres. Aid. 286. 8676. Handleiding tot de teelt en verdere behandeling van den wijnstok. Een door 15 r i 1 m a n uit het Eranseh overgenomen handleiding tol de kuituur van den wijnstok, zooals die in Frankrijk gevolgd wordt, en zooals die welligt op Java, met een kleine wijziging, van toepassing zal kunnen zijn. Met voorafgaande geschiedkundige aanteekeningen betreffende de wering van den wijnbouw op Java door de O. I. Comp. T. v. iV. [. 5e j. le d. Batav. 1843. 145. 8677. Toestand van den wijnbouw aan de Kaap de (jocde Hoop, zooals die wordt opgegeven in de //Offleiëele opgaven aan het britseh tio ivernem. van de l)istrieten Swel-lendam, Maart 31, 1S01; Graaf Reinet, Deo. 22, 18U0; Kaap de Goede Hoop, ISOU; en Stellenboseh en ürakenstein, 1798.quot; letterb. 1802, 1. 220. 8678. Aanmoediging door de Engelschen van de aankweeking van den wijngaard aan de Kaap de Goede Hoop, alsmede toenemende invoer van deze wijnsoort in Groot Brittannië. Letterb. 1824. J. 400. 8679. Iets wegens den Constantia-wijn |
van Kaap de Goede Hoop. k ad. Lett. 1826. II. 593. 1 8680. De öagueer en de Sosootwortel; door A. H. B. G. Overgenomen uit het Pas-soeroeaansoh Nieuws- en Advertentieblad. Tijds. mjv. N. I. VII. N. S. II. 1861.211. 8681. üver de verschillende in den handel voorkomende opiumsoorten, en over der-zelver gehalte aan organische bases j door E. Merck, apotheker te Darmstadt. Hierin vergelijking van het Indische opium met de andere soorten. N. Schei- en Artsenijmenyk, Bibl. 111. 183t). 45. — Nog iets over de in den handel voorkomende opiumsoorten; medegedeeld door B. Meylink. Zakelijke inhoud der wederlegging door Ma rti u s, apotheker to Erlangen, van bovengenoemd artikel. Aid. 102. 8682. Opiumgebruik in China. Zakelijke inhoud van een in het Pekinger Nieuwsblad van '2j Aug. 1630 geplaatste voordrage van den zede-regter Schaaw-Teking-Wu aan den keizer tot onderdrukking van den opium-bouw in China, eu het keizerlijk bevel tot onderzoek. Overgenomen uit l)as Ausland van 1 Julij 1831. Gevolgd door de mededeeling volgens H. Gutzlaif van het keizerlijke verbod tegen den handel in opium, overgenomen uit Le Semeur No. 48. Aout. 1832. 884. Boekz April 1833. 486. 8683. Beschrijving van de versehilleudo soorten van opium, van hare kuituur in Britseh Indië, en van hare bereiding op Singapore volgens R. Little, alsmede van die op Java. T. v. N. L. 13e j. 1851. II. 183. 166. 8684. Over de bereiding en het gebruik van opium in Engelseh-Oost-Indië, China enz. door Dr. H e n k e 1. Tijds. Mjv. XX VU 3 R. V. 1864. 266. 8685. Over de cultuur en de bereidinquot; van het opium in Britseh-Indië. Mededeeling van den zakclijken inhoud van eenige i-belangnjke opstellen over dit onderwerpquot;quot; door Dr. Eat we 11 in de Pharnmc. Jouru. and Transact, geleverd. Ned. Weekblad (•en. III. 1853. 265. Tijds. Niju. N. L I. i85'k Uittr. 26. 8686. Oost Indisch heulsap. Uit Braudes Arohiv. Bd. XXVUL H. 3. Voortreffelijkheid boven het ïurksehc opium, volgens het onderzoek van Dr. A bel, bepaald van dat uit 64* |
194
Bengalen). Schei- en Artsenijmengk. Bill VIII. 18SJ9. 112. 8687. Beschrijving van den opiumhandel der Engelscheii op China, 1810—1810, volgens A. de Janeigny, overgenoinon uit de llevue des Deux Mondes, 1841. De Kopiist, le j. 71—84. 8688. Opium op Java geteeld. Mcdfidee-ling: Jo. uit de Bat. Court, v. li April 1827, No. li), van het rapport, dd. Batavia, 14 Maart 1827, van J. E. Doorn ik over zijn onderzoek naar do hoedanigheden van opium geteeld cn verzameld op het landgoed Kop-ping, bij Samarang, behoorende aan den ros. II. J. Dorais. 2o. uit dez. court, v. 21 April 1827, No, 22, van het rapport, dd Buitenzorg, 28 February 1827, van (i. J. A. K o 11-iiiann, met zijne geneeskundige waarnemingen, over het opium, door W. Kent in de Preangcr regentschappen gecultiveerd. 3o. uit dez. courant, van het rapport van C. A. Per ret, inhoudende de resultaten van zijn scheikundig onderzoek der 3 soorten van opium door VV. Kent gecultiveerd en aangeboden. Ind. Mag. II. Tw. Js46. No, 5 en 6. bl, 84, 90 en 9.i. S6S9. Bijzonderheden nopens dc nassaai, de bast van een soort van Laurierbooraen, in de binnenlanden van Nieuw Guinea, dat een koortswerend middel zou zijn. zloet, Tijds. XV. 303. 8090. Over de vei schillende soorten van Kardamom uit den handel en over hctAiiio-mum Danielli; volgens Hooker door Th. Marti us. Uit Oesterr. Zeitsehr, lïir Pliar-macie. No. 5, ISM Nat. Tijds. N. L. VI. N. S. 111. 1S54. 17 J. 8691. Brief, dd. Soekadaua 0 Nov, 1860. L. Az., van den kontroleur in de aid. fcie-kampong, A. L. 11. A, Nagel over Carda-aoraum of Kapoer laga, in dc Lampongs. Nat. Tijds. N. 1. X.X1II. 5 S. Ill J8nl, 109, — Rapport, dd Buitenzorg 25 Jan. 1861, van J. É. T eysmann hierover. Aid. 136. S692. Aanmerkingen nopens de niet genoeg bekende Chineesclie Rhabarber-plant en het ïartaarsche gewas, door J G K a-1 e n b e r g. I^ad. Lett 1777. VJ. i. 93. — Idem. Berigl wegens de Chineesclie Rliabar-ber-plant. quot;Medcck-cling van een' brief van den opper-chirurgijn li. Tees sen over deze plant. Aid. 1778. VII. 2 491. |
8693. Onderzoek wegens de Radix Colombo door M, .losse, Pharm, du Collége de Paris. Medegedeeld door M. Andry, uit; Histoire de la Soeiete Royale de Medicine, Anno 1779, fad Lelt. 178t. VI. 2, 9. 8094. Het aloe-hout (lignum aloes) of paradijshout, ook genoemd Calambae, door A, H. B. ü. Uit het, Passoeroeaanscli Nieuws-en Advertentieblad. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S, II, 1801. 21C, 8695, Ricinus-olie uit den plantentuin van het Groot Mil. Hospitaal te Weltevreden, door P. J. Maier, dd. Weltevreden 20 Aug. 1851. Nat. Tijds. N. 1. 2e j, 1851, 352, 8090. Bericht aangaande do echte oleum Cajupoeti, inzonderheid betreffcide derznlvei afkomst, en hoe zij onlangs alliier vim folia Cajupoeti is gestookt, beschreven door M. Houttuyn. l'ad. Lelt. 1774. III. 2 104. Was, l^et, Olie, ent. o697. Verzoek van den Direktcur der producten enz, T. Anient, bij brief, dd, Batavia 6 Pel). 1850, No. 731, om de beschrijving van een doelmatige pers tot het afscheiden van olie of was uit den Javaan-sclien wasboom, tevens toezendende vruchten van dien boom, Uitnoodiging aan J. Groll voor de verlangde besclirijving, cn aan J .1. Altheer om de botanische bepaling van den boom. Not Nat. Vereen, v, 23 Pebruarij 1856. Nat. Tijds. N. I. X. N. S. VII. 1850. 447. — Mededeclingdoor Altheer betreffende dezen boom, zijnde lihus succedaneum, bij de Japanezen bekend onder den naam van fasi noki en raunoki of wasboom. Not. Nat. Vereen. 10 April 1850 Aid. XI. 3 S 1. 1856, 231. — Herinnering door den Dir. bij brief dd. Batavia 15 Mei 1856, aan zijn gedaan verzoek; Nota van J. Groll en bc-mocijingen van J. J, Altheer. Not. Nat. Vereen. 11 Junij en 26 Junij 1850, Aid. 407, 473, 8698. Cliineesch insektenwas. UitPharm. Jouni, and Transact. April 1853, ook genaamd Cln.nypliila, Pihla of Pel i, Japansclie was, Chineesch plantenwas, spermaceti vegetabile; zijn gescliiedenis, voortbrenging, verzamelplaatsen, scheikundige karakters en zamen-stelling. handel en gebruik. Tijds. Nijv. N. I. I. 1854. Uittr. 260 |
VERSCH ILLENDE YOOUTBEENGSELEN VAN HET PLANTENRIJK, 4 95
8099. Pela, cenc wassoort in China. Ned. Weekblad. Gen. III. 1853. 83. 8700. Over liet insektcn-was in het binnenland van China. Sloet, Tijds. XX. 49. 8701. De talkboom. Beschrijving van de inzameling, bereiding en deugdzaamheid dezer plantaardige talk, op het eiland ïsohusaw, aan de Oostkust, van China; benevens mede-deeling nopens de welgeslaagde invoering van dezen boom in Bengalen. Ree. o. lt;1. Ree. 1844. Meng. 171. 8702. Verkrijgen van vetstof voor kaarsen uit plantentslk van Borneo en muskaat-boter, van (j. F. Wilson. Uit Le Technolo-giste, Avril 1854. Tijds, Nijv. N. /.II. ISBii. Uittr. 179. 8703. Kaarsen van de zaden der ïjam-paka Sellong. Beschrijving van verkrijging dor vetstof door van Hemert. Ontleend aan zijn Nota, gevoegd bij kaarsen tentoongesteld te Batavia in 1853. Tijds Nijv. N. 'l. I. 1854. 79. 8704. Verslag over de uitkomsten van oen scheikundig onderzoek der vruchten van Tangkallak, zijnde een vetgevende vrucht, waarvan kaarsen worden gemaakt, door H. VV. van Gorkom. da. Buitenzorg 16 Junij 1858. Nai. Tijds. N. I. XVIU. 4 S. IV. 1859. 410 8701). Mededeelingen van J. Wolff, betreflende Min jak tingkawang, op Borneo als een vel stol tegen het roesten, bij brief dd. Samarinda 2 Sov. 1^57. Nai. Tijds. N. I. XVI 4 S. II 1858—1859. 69. - Zakelijke inhoud van den brief, dd. Batavia 1 Dcc. j857, No. 2458, van den Chef der geneesk. dienst, G. W a s s i n k , betreffende deze vetstof Aid. 76. — Verzoek aan J. Wolff te Koetci en aan C. C. Hardenberg te Sambas om uitvoerige mededeelingen. Not. Nat. Vereen. 11 Dee 1857. Aid. 77. — Brief, dd. Batavia 8 April 1858, No. 627, van G. iV a s-sink, betreffende de proeven genomen met dit roestwerend middel. Aid. 212. — Mede-deeling door M. Th. Rciehe van zijne proeven. Mot. Nat. Vereen. 25 April 1858. Aid. 213. — Toezending met toelichting door C. C. Hardenberg van een voorraad minjak tingkawan, bij brief, dd, Sambas 9 April 1858; benevens verzoek aitn .T. E. Teysmann om een botanische bepaling der vruchten en bladen van den boom, waaruit deze planten-talk bereid wordt. Not. Nat. Vereen. 25 April 18)8. Aid. 213. — Tekst van den brief, dd. Buitenzorg 26 Augustus 1858, van Teysmann, inhoudende de verlangde toelichtingen betreffende soorten van minjak tingkawan Aid. 309. |
8706. Vraag voorgesteld door liet Bestuur van het XVIIe Nederl. Landbuisboudk. congres te Middelburg van 17—21Junij 1862, No. 88, over eene klimop-plant op Ternate, Pao-Pao genaamd, die de inlanders gebruiken om te wasschen. k er slug Landhuishoudk. Congres XVII. Middelburg 1862.18,95,191, 216. Tijds. Nijv. N. I. VUL N. S. 111. 1862. 169. T N. 1. 24e j. 1862. 11.387.— Dit vraagpunt, niet beantwoord noch behandeld, is als No. 95 op nieuw voorgesteld door het Bestuur van het XVllIe Congres te Leeuwarden van 23 — 26 Junij 1863; doch met geen beter gevolg. Verslag Congres XVII1. Leeuw. 1863. 17. 230. 8707. Verslag van de verrigtingen der kommissie, ingesteld bij gouv. besluit dd. 1 Peh. 1856, No. 3, tot het nemen van lichtproeven en het constat eoron van de eigenschappen van inlandsche lampolie (en wel van verschillende soorten van klapper-, katjang- en vette kaneelolie, benevens van kamirie-, spermaeetie-, kanarie-, Makjausche-, castor-, djarak-, thee-, widjen-, olijf-, amandel-, en kapas-olie) door P. J. Maier. Tijds. Niiv. N. /. V. 18.gt;9. 381. 509, 513 8708 Verslag van P. J. Maier over ecnige grondstoffen, en de daaruit getrokken producten voor de industrie als: kaneelvet, karoeïn-balsem, kamirie-, kjarak-, en da-pok-olie. Not. Nat. Vereen. 7 Maart 1 bfil. Nat. Tijds. A'. /. XXIII. 5 S. III. 1861. 173. 8709. Rapport aan den Min. van Kol. omtrent kaneelvet en karoeinbalsem, door G. J. M ulder, dd. Utrecht 3 Jan. 1864. Betreft de scheikundige analyse van P. J. Maier. Nat. Tijds. .\. I. XXVII. 6 S. II. 1864. 268, 433. 8710. Iets over dc Bchen-olie; door X. Over het belang der bcnuttiging van den Kellor-boom op Java voor de bereiding dezer olie. T. ï. N. l. 1865. N. S. 3e j. I. 461. |
496
8711. Mededeelingen door G. E. de Bruyn Kops, namens J. H. Walbeohm, betreffende Boea-Pra, dienende tot spijs en bereiding van olie in den lliouw-Archipcl. Not. Nat. Vereen. 27 Sept. 18G2. NaL ïijds. N. I. XXV. 5 S. V. 1863. 343. — Zakelijke mededeoling dier miss, dd. 6 Oct. 1862 van J. E. T eysmann, betreffende de hem gezondene Èoea-Pra. Aid. 351. 8712. Iets over de kadam door J. R R. S. van den Bossche. Kuituur en bereiding dier olie in de Padangsche bovenlanden. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1863, 360. 8713. Iets over Araohis hypogaea, door J. J. Altheer. Met afbeeldingen. (Katjang tanah der Maleijers, opleverende do katjang-olie; kruidkundige beschrijving, vooral-gegaan door die van Poiteau; Nut. Tijds. N. 1. Vlll. N. S. V. 1855. 127. 8714. Over de katjang-olie van tfoss-mann. Uit Annal. d. Chemie u. Pharm. Jannar. 1854. 1. Tijds. Nijv. N. 1.11. 1855. Uittr. 145. 8715. Mededeeling door J. Tromp betreffende zijne proefnemingen met gezuiverde katjang-olie, geschikt voor alle wijzen van verlichting. Not. Maatseh. Nijv. 21 Junij 1855. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Oorsp. Bijdr. 221; III. 1856. 126. — Mededeelingen van W. Poolman betreffende deze gezuiverde olie. Not. Maats. Nijv. 20 April en 5 Aug. 1856. Aid. III. 1856. 303, 389. 8716. Katjang-, araehiden- en aardnoten-olie, door S. Bleekrode. Geschiedkundig overzigt van de kuituur, opbrengst, bestand-deelen en handel. Tijds. Nijv. N. I. VI, N. S. I. 1860, 847. 8717. Mededeeling, door D. W. Host van Tonningen, betreffende de wijze en de resultaten van een verlichting door katjang-olie te Buitenzorg. Not. Nat. Vereen. 14 Julij 1859. Nat. Tijds. N. ƒ. XX. 4 S. VI. 1859—1860. 188, 8718. Pogingen door de Nat. Vereen, in N. I, tot bet verkrijgen van ecu volledig herbarium van de boomen of planten, welke de karoein- en lagam-olie opleveren. Not. Nat. Vereen. 6 Junij 1861. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. Ill, 1861. 471. |
8719. Over het veelvuldig gebruik van den kokosboom, Uit de verhandelingen van het Weencr genootschap der Nat. llist,, door D. B u d d i n g h. Mentor 'Z. eu D. 1827. 277, 285. 8720. Wenken en raadgevingen voor de kokos-kuituur op woeste boschgronden, door 11. W. van Waey, dd, Samarang, 4 Sept. 1858. T. v. N. I. 21e j. 1859. 1. 40. 8721. Mishandeling van den klapper-palm, door K. F. Holle, dd. Uaroet 20 Dec. 1863. Waarschuwing tegen het gebruik der jonge klapper-bladeren. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1804. 234. 8722. De kuituur van den klapper- (kokos-) boom in den Indisehen Archipel, door H. J. Lion, dd, 's Hagc Oct. 1855. Mededeelingen en opmerkingen, gevolgd door eene beschrijving van eene klapper-plantage op Ccilon. '/'. v. N. I. 17e j. 1855. II. 3i6. 8723. Mededeeling door W. Poolman, betreffende eene bewerking waardoor op Ccilon de kokosolie door middel van kalk voor de verzending in vasten toestand gebragt wordt. Not. Maatseh. Nijv. 31 Julij 1855. Tijds. Nijv. N. 1. 11. 1855. Oorsp. Bijdr. 301. — Rapport, aan de Direktie van de Ncd. Ind. Maatschappij van Nijverheid omtrent eenen nieuwen vorm waarin ko-kosnotenolic kan verzonden worden, door J. J. Altheer, dd, 22 Oct. 1855, en gedaan naar aanleiding van bovengenoemde mededeeling. Aid. 111. 1856. J15. — Bijzonderheden nopens do uitgave en eene proefneming met zoodanige wijze van verzending naar Nederland, Aid. 100 en 488 — Oordeel van S, Bleekrode hierover. Tijds. Nijv. N. I. VI, N, S. I, 1860. 347. 8724. Over den toencmenden uitvoer van kokos- of klapperolie van Ceilon, en aansporing tot betere bereiding van die olie in Ncd. Indië, Sloet, Tijds. XIII. 428, 8725. Vraag ter beantwoording gesteld voor het Derde Nederlandsche Nijverheids-Congres vanwegen de Ncderl. Maatschappij ter bevord, van Nijverheid te houden te Amsterdam don 14 Julij 1859, getiteld; Over de kokosolie, en daarvoor in onzs O. 1, Bezittingen op te rigten labrijken. Tijds. Nijv. XXII. 2 It, VII. 1859. 5e st. 15. — Verslag van het verhandelde over deze vraag. Aid. 43. 8726. Vraag voorgesteld door het Bestuur |
VEllSCHILLENDE VOORTBRENGSELEN VAN 11 ET PLANTENRIJK. 497
van liet XIXo Ncdcrlandsch Landhuis- ] houdk. congres van 20 —24 Jumj 1804 te Haarlem, over ffde oorzaak dat deprodukton van den klapperboonij zoowel de olie-soorten als de kopperahs, op Java niet, even als op liet eiland Ceylon, het voorwerp van gere-gelden en winstgevenden uitvoer zijn.' T. v. ,V. /. 18G3. N. S. Ie j. TI. 432. — Beantwoording dezer vraag door J. A. Kra-j e n b r i n k, partie. landhuurder in Kra-wang, dd. Teloek Jarabie, Krawang, 10 Maart 1864. Aid. X, N. S. V. 1864, 331. I'ernlag Landhuishoudk. Congres XIX.. 1804. Haarlem 262 Verslui) 1864. Kamer K. N. Batavia. 214. — Idem door W. van R aalten, dd. Kramat 4 Maart 1564. Ferslaij Congres 288. Tyds. Nijv. N. /. X N. S. V. 1864.330 ■■ Verslag van het verhandelde op het Congres. Verslag Congres. 202. 8727. Kokosolie-fabrieken op Borneo; door V. W , dd. Samarang Sept. 1859. Gunstige resultaten te verkrijgen door het in werking brengen van eene kokosolie-fabriek of molen te Pontianak; doeh afkeuring van zulk eene onderneming op Java. v. N. I. 22e j. 1860. I. 129. 8728. Eene eoneessie van woeste gronden op Java. Bijzonderheden nopens de concessie verleend aan H. Zollinger voor een onderneming op Java tot het planten van kokos-boomen cn het bereiden van kokosolie, met ondersteuning van eenigc kapitalisten, waaronder J, J. Rochussen. T. v. N. I. 16e ). 1854. I. 448. 8729. Staat aantoonende de vruchtboomeu, waaronder in het bijzonder de kkpperboo-men. in elk der regentschappen van de res. Ch'eribon in 1858, door P. BI eek er, dd. Jan. 1863. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. II. 6. 8730. Aansporing der bevolking in de afd. Makasser en N oorderdistricten ter uitbreiding van de klapperteelt. Sloet, Tijds. XXII. 181. 8731. Opgave van het aantal klapperboom™ in elke afdeeling on in elli district van do Minahassa gedurende 1853, 1856, 1859 en 1800. v. d. Crab, Moluksuhe EU. Bat. 1802. 367. 8732. Verslag van den toestand der klapper-kuituur en fabrikatic van olie in de Minahasa van Menado in 1853; door A. J. F. Jansen, resident, dd. Menado 23 |
Maart 1854. Tijds. T. L. V.-kunde X. 4 S' I. 1861. 251. 8733. Iets over de uitbreiding der klap-per-kultuur in de res. Manado. Zijnde het advies van den res. van Menado, A. J. F. J a n s e n, omtrent het daarover bij do Indische Regering gerezen denkbeeld. T/Jds. 'Nijv. N. I. V. 1859. 43, 114. 8734. Staat aantoonende het aantal vnicht-dragende en niet-vruehtdragende klapper-boomen op elk der Banda-eilanden in ieder jaar van 1857—1860. v. d. Crab, Moluksclte EU. Batavia 1862. 40. 8735. Beschrijving van den toestand der klapperteelt, productie en fabrikaat van olie in de res. Amboina in 1853, door C. M. Visser, in leven gouv. der Moluksehe Eilanden. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde VIII. 3 S. II. 1851). 43. 8730. Slaat aantoonende het aantal klap-perboomen in de afd. en eilanden van de res. Amboina in ieder jaar van 1857—1860. v. d. Crab, Moluksehe EU. Bat. 1862. 203. 8737. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XXe Nederlandsch Landhuishoudk. Congres van 26—30 Junij 1865 te Assen, over het rans worden der klapperolie. T. v. iV. /. 1805. N. S. 3o j. I. 306. 8738. Onderzoek naar de vaste vetzuren van do kokosolie, door A. C. Oudemans Jr. Overgedrukt uit: tt. J. Mulder, Sclieik. verhand, en onderzoek III. Ie stuk. Rott. 1860. 84. Nat. Tijds. N. 1. XXIII. 5 S. III. 1861. 501; XXIV. 5 S. IV. 1862. 116. 8739. Iets over do verzending van gedroogde kokosnotenkern naar Nederland. Tijds. Niju. N. /. Vil. N. S. II. 1861.231. 8740. De Lagam-olie van Sumatra; door P. J. Maier, dd. Weltevreden, 4 Maart 1852. Scheikundig onderzoek van de olie gelijkende op den Amcrikaanschen kopaiva balsem, verzameld door L. van der Vinne, ads. res. van Ayer-bangies en Rau en on-derhoorige eilanden. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1852. 487. 8741. Gebruik van de olie en gom van den Mahwahboom, door C. Hamilton. Vad. Lett. 1792. 2. 197. 8742. Gebruik van de bloemen van den |
Mahwali-boora, door O. il a milten. ïad. LM. 1792. 2. 197. 8743. Aaabiediug door G. F. dc Bruyn Kops, namens J. H. Walbeehm te B,iouw, van een takje met blad en vrucht van den Kajoe-Beugkoe-boom, waaruit de inlanders eene eetbare olie trekken, welke bij bet. bereiden van spijzen wordt gebezigd. Not. Nat. Vereen. 20 Nov. 1861. iV«^. Tijds. N. /. XXIV. 5 S. IV. 1862. 261. — Brief, dd. Buitenzorg 27 Nov. 1861, vau J. B. Teysmann, inhoudende zijne opmerkingen over Kajoe-llcngkoe, Bidara-Laoet, Bidara-Gajong, Bidara-Uoenong, Bidara-Pahit en Kajoe-Oelar. Aid. 272. — Tekst der Nota omtrent eenige produkten van Riouw, door J. 11 Walbeehm. Deze betreft Kroeing-Laban Sawang, ook wel genaamd Laban-Dawon Lebar, en Labau-Djangoet of anders Laban-Dawon Haloes. Not. Nat. Vereen. 11 Deo. 1861. Aid. 273. — Bijzonderheden nopens de toezending door C. W. Walbeehm, te Riouw, van planten en flesseheri olie van de Minjak-Bengkoe, -Sawang,- Kroeing en-Ladang-Djangoek. Not. Nat. Vereen. 22 Eebr,, 26 April. 2d. Mei 1862. Nat. Tijds. N. L XXIV. 6 S. ÏV. 1862. '.153, 471, 5i2. — Verslag van J, C. lier-nelot Moens, met seheikundig onderzoek van Minjnk bengkoo van Riouw. Not. Nat. Vereen. 13 Junij li:62. A/d. 481. — Brief, dd. 15 Julij 1862, van J. H. Walbeehm te Riouw, betreffende de productie, inzameling en handelsprijs dezer olie. Aid. XXV. 5 S. V. 1863. 314. — Nota, betreffende den groei van den 1 iengkoe-boom en de bereiding van de olie uit de vrueht, alsmede van die vau den Koemenian-boom, doorJ. H. Walbeehm te Riouw. Medegedeeld door G. F. do Bruyn Kops. Not. Nat. Vereen. 23 Aur. 1862. Aid. 336.— Toezending door J. II. W a 1 b ee h m te Riouw van balen met Beugkoe-pitten aan de Nat. Vereen. N. l.j Not. Nat. Vereen. 9 Mei 1863. Aid. XXVI. 6 S. I. 1864. 429. 8744. Mcdedeeling door S. A. Bleekrode Jr. van bijzonderheden nopens Bcng-koe olie. Not. Nat Vereen. 23 Julij 1863. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6 S. 1. 1864. 461. 8745. Zakelijke inhoud der miss. dd. 29 Oct. 1S62, van J. Hub eek tc Kendangan, over minjak sindor en de wijze waarop deze olie vorkregen wordt in de Z. en O. Aid. van Borneo, alsmede over een andere olie aldaar, genaamd minjak kroein. Nal. Tijds. N. L XXV. 5 8. 1863. 375. |
8746. Scheikundig onderzoek van minjak sindor, minjak kroein en minjak tam-poeran, afkomstig van Amoenthai (Borneo), door J. W. Gunning. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 310. 8747. Inlichting omtrent het voorkomen en de verzameling van minjak tamparantoe in het rijk van Sambas; door A. J. An-dresen, milit. kommandant v. Westelijk Borneo. Not. Nat. Ver. 22 Junij 1854. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1854. 520. 8748. Neroli door D. Pies. Beschrijving der bereiding uit djeroek besar. Tijds. Nijo. N. I. IX. N. S. IV. 1863. 367. 8749. Olijfcultuur op Java. Uit de Jav. Cour. v. 26 Maart 1829, No. 37. Instructie door de Hoofdcommissie van Landbouw gegeven. Ind. Har/ II. Tw. 1845. No. 11 en 12; bl. 35. 8750. Eigenschappen der palmolie, door Grasman, te Petersburg. Uit Buchner's Repertorium. B. XXX. H. 1. Schei- en Arl-senijmengk. Bibl. VIII. 1829. 229. 8751. Do olicpalm van Guinea, Blaei.s Guineënsis, door J. S. G. Gramberg, dd. Palembang 20 Oct. 1863. Beschrijving van den boom en zijn kuituur en de bereiding der olie, voorafgegaan door een overzigt van de geschiedenis van den proefaanplant van don oliepalm in Nederlandsch Indië, meer bepaald m de res. Palembang sedert 1859. Tijds. Nijv. N. /. X. N. S. V. 1864. 238. 8752. Mededeelingen door P. J. Maier, betreffende vet, in Buitenzorg bereid, uit do pitten van de vruchten der Ramboetan poe-lassan, (Nephelium glabrum Nor.) Not, Nat. Vereen. 20 Maart 1861. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. III. 1861. 227. 8753. Scheikundige ontleeding der vruchten van den Rarak-boom, Sapindus Sapona-ria van Linnaeus, door Thomas Hors-field. Verh. Bat. Gen. N. /. VII. 1814. No. VII. 8754. De Indische boomboter; door A. H. B. G. Overgenomen uit het Passoeroe-ansch Nieuws- en Advertentieblad. Tijds. Nijv. N. l. VII. N. S. II. 1861. 218. 8755. Nota omtrent eenige uitBankasche |
iliKN VAN J1 ETP1 jANTEMRIJK. 499
VKRSClil LLENDR VOOliTBRKNÜ
vrnolit.en getrokken oli;;n, door H. L. v a u Hloemen Waan tiers. Not. Nat. Ver. 6 Sept. 1860. Nat. Tijds. N. L XXII. 5 S. II. Ifc6ü. él9. 8760. Jieschrijving van de bereiding van boom-olie op de Mentawei eilanden, door li. von Rosenberg. Tijils. Ind. T. L. V.-kunde. I. 185«. 435, 8757. Iets over de cultuur van het Chi-ucescli raapzaad. I^ad. Lelt. JS03. '2. 680. 8758. Vraag voorgesteld door bet Bestuur van het XVe Nederlandseh Landhuis-houdkundig Congres in I860 te Amersfoort, No. 123, over de Sesamum oleïfcrum van Nederlandseh uuyana, dezelfde als die, welke in de Levant en in de Lampongs op Sumatra voorkomt. Tijds. Nijo. N. [. VI. N. 8. 1. 1850. 403. Eand. Ind. Oen. VIL 1800 1 tü. — Verslag van het verhandelde hierover. Aid. 267, 280. 8759. Over de Wiedjicn of Sesamum olie, door H. W. van Gorkum, dd. üui-tenzorg 8 Jan. Is50 Tijds. Nijv. N. /. V. 1859. 188, 209 Sat. Tijds. N. I. XVIII. 4 S. IV. 3t3. 8760. Katocnzaad-olie. Uit ,de Nijverheidquot; February 1854'. Hare aanwending, en lie oprigting eener fabrijk ter vervaardigiuL'-dezer olie te New Orleans. Tijds. Nijv N. I. II. 1855. Uittr. 13 S76I Harsolic tegen wrijving in machines. Uit Polytechn. Ccntralblatt. 1853. No. 1?. Tijds. .\ijv. N. 1. II. 1855 Uittr. 117. 8762. Request, dd. Jan. 1784, van J. Tcrstccg en Zoon cum suis, allen stokers vau oliën en die trafleq exercerende te Amsterdam, aan de Staten-Generaal, om bij interpretatie van het octrooi aan do ü. I. Cümp. Ao. i 6U2 en opvolgende prolongation te verklaren, dat de Compagnie onbevoegd is hier te lande oliën uit specerijen te doen stoken of fabriceren, of in Indien of elders gestookt, hier te lande te debiteren of te verkoopen Hes. Holt. 14 Julij. 1784 II. Ie dr. 1420. Aid. Stuk. 1/84, III. 14 Julij. — Missive, dd. Amsterdam 23 Maart Ï7gt;4) van Bewindhebbers der O. I. Comp. ter kamer Amsterdam, houdende hun bengt hierop. Res. Uoll. 14 Julij 1784. 11. Ie dr. 1416. Aid Stuk. 1784. III. 14 Julij. |
8763. Vraag gesteld duor het Derde Nc-derlandsehe Nijverheids Congres van wege de Nederlandscbe Maatschappij ter bevordering van Nijverheid te houden te Amslerdamden 14 Julij 1859, over de kostbare reukoliën uit Indië Ie krijgen Tijds. Aijv. XXII. 2e II. VIL 1859. 5e st. 19.— De behandeling der vraag uitgesteld tot 1800 Aid. 77. 8704. Over de onbekendheid der aetheri-sche oliën der Molukken in de Engelsche parfuraerie-nijverheid. Sloet. Tijds. XV. 213. 8705. Vraag vo. r 1854 uitgeschreven door de Nat. Vereen, in N. I. over etherische olirii op do Mohikken verkregen. Nat. Tijds. N. I VI. ö. III. 1S54 26.— Herhaald voor 185^. Aid. IX. N. S. VI, 1855. 18. — Voor 1850. /Ild. XI. 3 Ö. I. 1856 31. — Voor 1857. Aid. X1IL 3 S. Ill 1857.37.— Voor 1858. Aid. XVI 4 S. II. 1858—1859. gt;63. — Voor 1859. Aid. VI. 1859-1800. 42. 8. 60. Nootmuskaat-zeep en nootmuskaat-olie, door Brilman, dd. Batavia, 22 December 1840. T. v. iV. ƒ. 3e j. 2c d. Batavia 1840. 318. 8707. Mededceling door A. Botter, dd. Pocrwakarta 1839, bw,rellende een proefneming op Java met bet stoken van kaueelolie. v. N. I. 2e j 2e d. Batavia 1839. 135. 8768. Kamferolie, een voordeelig handelsartikel van Serawak. Kolon. Jaarh. iïe j. 1863. 255, 8709 Manier waarop men in do üost-Indru do oly van rosen borcidli, gemeen gemaakt door Donald Monro. Let Ier b. VIII 1792 15. 8770. De rozenolie in Iiidi;, attar gehee-ten, te Gasipore bij Benares; do rozenteelt, do bereiding dor olie, handelswaarde en vorkoop in 1839, volgens Dr. Jackson. Vad. Lett. 1843. II. 107. 8771. De Koesarebie of Makassarolie; door A. H, 15 U Uvorgenomen uit. het Pas-soerooansch Nieuws- en Advertentieblad, lieantwourdiug dor vraag van W. 11. de Vrioso, getiteld: „welke plant levert de Makassarolie yquot; Tijds. Nij«. N. I. VII, N. S. II. 1861. 315. 8772. Tlioe-olie. Mcdedeoling betreffende dc bereiding en het gebruik in China, ah- I mede do handelswaarde, volgens T h o m p s o n. Letlerh 1838. 11. 240. |
65
LANDBOUW
500
877U. Borigt. van dc Nardus Indica, ot' Üost-Indischo Nardus, door G. B1 a n e ^ad. Lelt. 1792. 2. 13. 8774. Patchouli. Overgenomen uit. liet Pharmae journal and transact. 1841 Vol. IV. p. 80. Bijzonderheden nopens deze aroma! ische plant in Bengalen. Isle dc ïranee en (Jhina, en haar invoer en waarde in Engeland in 184-1-. Tijds. v. Hand. en Nijv. 11e j. .1845. 1. 391. (Jut!a 1'ercha, Oom, Hars, Kamfer. 8775. Zakelijke inhoud van den brief, dd. Batavia 18 Maart 1S63, van J. P. G. Gramberg, ter aanl'ieding van monsters van pro-dukten uit het rijk van Siak, voornamelijk bestaande uit soorten van getah, clamar en minjakh. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6 S. I. 1864. 414.— Rapport van .). C. Bernelot Moens over deze monslers naturaliën van Sink. Not. Nat. Vereen. 9 Mei .S63. Nat. Tijds. N. I. XXVI 6 S. I. 1864. 426. 8776. üver cenige voortbrengselen van het plantenrijk uit dc Westeral'decliug van Borneo, welke voor don handel in Nederland aanbeveling verdienen; door W. H. de V r i c s c. Medegedeeld in de verg. van 26 Oct. 1861, meer bepaald Dammar mata koe-tjing, Minjak tangkawang, en gutta pcreha. Verslag Kon. Akad. d. Wet. Sat. XIII. 1862. quot;72. 8777. Aankondiging van het werk over do minjak tangkawang en andere voortbrengselen van Borneo's Westerafdocling door W. H. do V r i c s e. Over de oorzaken der onbekendheid van oen zeer belangrijk produet onzer eigen koloniën, als de Minjak tangkawang. Stoet, Tijds. XXII. 49. 8778. Handleiding tot het verzamelen van kaoutchouk of elaslieko gom. T. v. N. /. 7e j. Batavia 1845. 2o d. 29. 8779. Mededeeling van de resultaten van liet onderzoek eoncr van gouvernementswege ingestelde eommissie naar de wijze van inzameling en de productie van do kaoutsohouk in Assam; door W. Griffith. Lctteri. 1840. I. 173. 8780. Over het gewas der elastieke gom op het Prins van Wallis-eiland, een melkachtig sap van hetzelve, benevens proeven over dcszelfs nuttigheid, door J. Howison. Uit Asiatic Researches, Vol. V. 117. Oecon. Cour. V. 18U2. 99, l(i8, 121. |
8781. Toezending bij brief dd. 25 Maart 1862, door den res. van Palembang J. A. W. van Ophuyson, van een stuk Karet, Akar-karot, Getah karot, (caoutchouc) uit het rijk Djambi afkomstig. Verzoek om inlichtingen omtrent de wijze van winning, don voorraad, de plant waarvan zij afkomstig is, den prijs en dc kosten van vervoor. Not. Nat. Vereen 12 April 1862. Nat Tijds. N. /. XMV 5 S. IV. 1862. 445. — Brief, dd. 7 Oct. 1862, No. 2840, van den ros. van Ophuijsen, alsmede brief, dd. Djambi 15 Junij 1862, van den politiekcn agent te Djambi, K. E, Sehuitzo, in antwoord hierop. Aid. XXV. 5 S. V. 1863. 363. - Brief, dd. Buitenzorg 10 Mei 1862, van J. E. Teys-mann, inhoudende do resultaten van zijn onderzoek, benevens zijn advies. Aid. XXV. 5 S. V. 1863. 3.)S. — Zakelijke mededeeling der uiissive dd. 31 Maart 1863, No. 10, van de N. I. M;iatseh. v. Nijv. en Landbouw betreffende haar voornemen, om dit produkt in den handel bekend te maken. Aid. XXVI. 6 S. I. 1864. 419. — Brief, dd. 10 Jan. 1863, No. 60, van den res. van Palembang, P. L. v a n Bloemen Waandcrs, houdende inlichtingen omtrent do bewerking, inzameling, produetie en handelsprijs van Akar-karot en de daaruit verkregen gomelastiek. Aid. XXVI. 6 8. I. 1864. 151. — Missive, dd. 7 Fob. 1863, van J. E. ïeys-mann, ter bestemming dezer plant, en andere gom-olastick soorten. Aid. 158. 8782. Mededcelingon botrefronde den om-elastiekboom, pohon kekaret en pohon oenoet, in de Lampongsohc distrikten. Zijnde tekst van do brieven, a., dd. Telok Belong, 1 Juni] 1860, van don res. R. Wijnen; b., dd. Koeroengansawa. 27 Mei 1860, van don kontr. van Tolok Belong, G. A. van Dclden. c., dd Soekadana, 28 Mei 1860, van don konlr. in de afd. Sekampong, A. L. 11. A. Nagel. Nat. Tijds. N. [.^Xlh 5 S. II. 1860. 3S0. — Verzoek aan D. W. Rost van Tonningen en J. E. Teysmann om hun advies in deze. Not. Nat. Vereen. 16 Aug. 1860. Aid. 407. — Brief, dd. Buitenzorg 30 Sept. 186U, van Rost v an To n nin-gen, inhoudende zijn advies en dat van Teysmann. Aid. XXI11. 5 S. 111. 1S61. 73. 8783. Zakelijke inhoud van don brief, dd. 28 Oct. 1862 La. A., van den kontr. in de afd. Sekampong, A. L. H. A Nagel, over het sap van den tahooi iu de Lampongs. Nat. Tijds. N. I. XXIII. 5 S. 111. 1861. 110. - Rapport van J. C. B e r n o I o t M o c n s, hierover; dit sap bevat oen aanzienlijke hoe- |
VERSGIIILLENDE VOORTIVllENGSEf.EN VAN HET I'LAN't RNRUK. 501
veelhnid caoutcliouc. Not. Nat. Vereen 1 fi Jan. 1861. Aid, 119 —Toezending, bij brief, del. Soekadana 10 Febr. 1801, No. 6, door A. N agel, van getali-tahooi, en verdere berig-ten hierover. Aid. 220 435, 441, 4)0. 8784. lüjzonderbeden nopens het rapport van Rost van Tonningen, inhoudende oudor-zoek van een monster gomelastiek en ge-tahpertja, ingezonden van do Westerafd. van Borneo voor de Batavinsehe tentoonstelling van 1853; als ook nopens de over deze zaak handelende missives, dd. 5 Dee. 1852, No. l'6 van den kommies gedetacheerd tot de waarneming van het civiel gezag te Nieuw Brussel, 1'. C. van Eekj dd. 11 Junij 1853, van het bestuur der Handelsvereeniging te Batavia; dd. 30 Junij 1853 en No. 1477 en 1587, van den algeraeenen Seeretari i. Not. Maatsoh. Nijv. 15 Nov, et 2Ü Doe. 18 j5. Tijds. Nijo. N. I. III. 1856. 96, 104. — Iets over kaoetsjoek en geta pertja, door D. W. Rost van Tonningen. Tekst van het bovengenoemde rapport. AM. 215. 8785. Brief, dd. Telok-betong 16 Mei 1860, van den resident der Lampongsehe distrikten, R. Wij ne n, over het voorkomen van minjak kro-eug in de bosschen dier residentie, dienende tot het vrijhouden der praauwen van het indringen van water. Nat. Tijds. N. L. XXII. 5. S. II. 1860. 356 8786. (Gomelastiek van Borneo en Java. Uit de Javasche Cour. v. 15 Julij 1854 No. 56. Beschrijving der inzameling, met bijzonderheden nopens de soorten genaamd getah gangrit te Soekadana, getah njantaan te Sambas, en karet of kohlehlet op Java, naar aanleiding der toezending van een monster voor de I iataviasche tentoonstelling door P. C. van Eek, waarnemend posthouder te Soekadana. Nut. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 345. Tijds. Nijv. N. I, I. 1854. üittr. 312 8787 (ioin-elastiek op Java. Uit de Jav. Court, v. 12 Aug. 1828, No. 96. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 9 en 10. bi. 102. b788. Productie vau gom-elastiek (kolle-let) in Tjiriengin, res. Bantam. Mededceliu-gen door den ads. res. van Tjiriengin, A. A. de N ij s, nopens dc wijze van inzameling door de inlaudsche bevolking, en den tocnemenden handel in dit artikel'sedert 1851. Nat. Tijds. y. i. 111. 18ü2. 643. — Mededceling, dd. iiatavia 20 Dee. 18.quot;)3, door P. J. Maier, betrotl'emic de productie en handelswaarde van dit artikel in de res. Bantam in Nov. 1853. Aid. V. N. S. II. 1853. 354. |
8789. Over de bereiding van voorwerpen uit kaoetsjoek door P. So Uier te Surone bij Parijs. Uit Bullet, de la Soc. d'eneourag. Aug. 1853. Tijds. Nijo. N. L I. 1854. Uittr. 282. 8790. Opgave van de verschillende einden, waartoe de kaoutchouk of elastieke gom gebruikt wordt; hare behandeling en toebereiding, en de uitvindingen daarin tot verbetering gedaan. T. v. N. I. 7e j Batavia 1815. ad. 34 -41. 8791. Over cenige planten uit den Indi-schen Archipel, welke gezegd worden getah op te leveren, door .1. E. Teysmanu en S. Binnendijk, dd. Buitenzorg, Nov.ls53. Verslag betreffende zestien soorten toegezonden van Riouw, Padang, Koetei en Soekadana. Nat. Tijds. N. /. V. N. S. II 1853. 535, 541 ; VI. N. S. III 1854. 115. 8792. Getah pertja en andere getah-soor-ten, in 's Lands plantentuin te Buitenzorg. Mededeelingon van J. E. Teysmaun. Nat. Tijds. N. I. 1. 1850. 476. 8793. Gutta perciia. Ontdekking, inzameling, eigenschappen en bereiding. Keur v. Meng. 1850. 372. 8794. Over dc gutta percha, door Th. Oxley, chirurgijn op Prins van Wallis eiland, Singapore en Malacca De verdiensten van W. Montgomcrie eu Dr D'Ahneida nopens do ontdekking en overzending in 1843 uit Singapore etc.; de wijze van inzameling, de hoedanigheid en het gebruik, ook iu de aanwending bij ehirurgicale operation enz. Ldterb. 1848. I. 243, ^58. 87't5. Le getah-percha. Brief van G. A. Brouwer over de gotah-pertja; overgenomen uit de Javasche Cour. Mcloill, Monileur III. 2. 108. 8796. Zakelijke inhoud der redevoering, gehouden ter gelegenheid van de Bataviasche tentoonstelling, uitgesproken in de vergadering der Natuurkundige Vereeniging in N. I. op 9 November 1853, door D. VV. Rost van Tonningen, over do eigeusohappeii van dc getah-pertja en hare veelsoortige bruikbaarheid. Nat. Tijds. N. I. V, N. S. II. 1853. 262. 879/. liijzonderheden nopens hel. onder- |
65*
502
LANDBOUW,
zuek uaar het voorkomen enz van de getah pertja in den Indisehen Archipel, ingesteld op uitnoodiging van het Ned. lud. Gouvcr-nemoiit. Not. li Sept. 1852. Nat. Tijds. N. I. 111. 1852. 635. 8798. Nadere berigten omtrent het voorkomen en den aard der getah pertjah van den Nederlandseh Indisehen Arehipel. Mede-deeling met toelichting door S. Ü. Schift', van de missiven, dd. 27 April eu 6 Julij 185fi, van den Hoogleeraar W. H. de Vriese, van die, dd. 19 Jamiarij 18^0, No. óf), van den waarn. res der W. At'd. v. Borneo, A. .1. Andresen; van het verslag omtrent een onderzoek iiiiar de krangkrid door den len ljuit. te Soekadana G. i'. Te Winkel, en van het advies, dd. 0 Nov. 186G van den llortulanus J. i'1. Teysmann. Tijds. Nijv. i\. /. IV. 1 v58. 317, 397. V. 1859. 96. 8799. Mededeeling bij brief, dd. 19 Junij 185,quot;i, door J. K. Hasskarl van zijne kruidkundige bepaling vaneen getah-pertjaii-boom, onder den naam van kakosnantlius macro-phyllus, en van den lialam lundoek onder dien van keratophorus Leerii. Sul. 'I'ijds N. I. IX. N. S. VI. 185). 510. 8800. Tekst der Nota, dd Sinlang 30 Jamiarij lö5S, door 11 von üaltroD, omtrent den getah-pertja-boom. De soort eu hoedanigheid der getali-pertju op Borneo en hare bewerking, met opgave der inlandsche benamingen, die er in den handel voor gebezigd worden. Nat. Tijds i\ /. XVI. t S. II. 1858—1859. 224, 8801. Do Engelsehen zouden voor hunne rekening den door ons verzuiiuden rijkdom van het eiland Lingga aan gutta percha hebben geëxploiteerd. Mededeeling van «lien oude opmerkerquot;. T. v. N. I. 1 ie j. 1^51. I. 264. 880?. Beschrijving door J.M. van Leer, oll'. v. gcz. te Palembang, van de soorten van getah pertja in die residentie, en viiu de wijze van winning en bereiding door den inlander aldaar. Medegedeeld volgens de inlichtingen van D. ïisher. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S. III. 1851. 116 8803. Getali pertjah in Palembang, als artikel van industrie Tekst van het extract uit het rapport van den luit. kol. A Meis, dd. Palembang 24 Oct. 18 jü La. A., over de pogingen tot net winnen daarvan, eu de proeven tol. bereiding aldaar van veldüessehen uit deze stof. Nat Tijds. N. I. II. 1851. 184. |
8801'. A anteekoningen betreffende getah-pertja-boomen (Sapotern), en getah-pertja van Zuid Oostelijk Borneo, naar aanleiding van ontdekkingen van J. Motley. Medegedeeld door W. H. de Vriese, Soerabaja den 14 December 1859. ^at. Tijds. N. /. XXI. 5 8. I. 186U 299. 8805. Bijzonderheden nopens de getah pertja van Borreo, door van P re hn, medegedeeld in zijn brief dd. Sambas 19 Jan. 1855. Tijds. Niji'. N /. 11. IS!).1). Oorspr Bijdr. 199. 8806 Getah pertjah in de Wester Afdee-ling van Borneo. Berigten afkomstig van den res. dier afdeeling T. I. Wilier en doorhem ingewonnen van den gewezen waarnemenden gezaghebber te Soekadana P. (ï. van Eek en den Pangeran bandahara te Pontianak. Overgenomen uit de JavascheCourant van 6 Julij 1853. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S I. Igt;gt;53. 420. 8-Ü7. Getah pertja van Borneo. Bijzonderheden nopens de proefneming bij den kon-struktie-winkel te Soerabaja, met. dc soorten ontvangen van den Pangeran bandahara in do Wester Afdeeling; alsmede nopens de belangrijke inzamelingen in Matan, en uitvoer van het eilandje Temadjoe, vdör Soengei Doeri, naar Singapore. Overgenomen uit do Javasche couraut \an 21 Pebr. 1854, No 16. Nat. Tijds. N. I. VI. N. S 111. 1854. ITO. Tijds Nijn. N. I. I. 1851. Uittr. 6. —- Getah pertja van Borneo, ten vervolge van het bovenstaande. Bijzonderheden nopens de wijze van inzameling en productie, meer bepaald in Pontianak, Soekadana, Mampawa en Sambas, benevens resultaten van het onderzoek van die van 't eiland Temadjoe Overgenomen uit de Jav. Cour. van 15 Julij 1851, No 56. Nat. Tijds. N. I. VII. N. S. IV. 1854. 342. Tijds. Nijv. N. I 1. 18.'j4. Uittr. 3 0. 8808. Mededeeling bij brief, dd. 19 Junij 1855, doorJ. K. Hasskarl nopens zijn poging en die van den res. der Preanger Regentschap H. C. van der WijcK, tot het opsporen in die res. van getah-pertja soorten. Nat. Tijds. N. L IX. N. S. '.l 1855. 510. 8!gt;09. Over do gntta-percha. Heschrijving der bereiding in lingclsoii 1 ndic, alsmede bijzondorheden nopens de pogingen van Dr. Montgomerio tot bevordering van het gebruik tot verschillende doeleinden. Tijds. ilandw. Fabr. II. 185;'. 219. 8810 De bewerking der getah-pertja, door |
VERSCHTLLENDE VOORTBRENGSELEN VAN HET PLANTENRIJK. 503
D. Grot he. Overgonomen uit ,dc Volksvlijtquot; 1859, bl. 30. Tijds. Nip. N. 1. VI. N. S. 1. I860. 221. 8811. Over het gebruik der gutta percha, door M. Faraday. Letlerh. 1848. I. 262. 8812. Zakelijke inhoud van den briel', dd. 14 Dcc. 1861, van E. Netscher tc lliouw, betreffende getali-soentei, in Siak gevonden wordende, benevens hare handelswaarde en uitvoer. Voorgenomen onderzoek door P. J. Maier en J. A. Krajenbrink van deze vetstof. Not. Nat. Vereen. 28 Dec. 1861 Nat. Tijds. N. /. XXIV. 5 S. IV 1862. 285. — Zakelijke inhoud van den brief, dd. 5 Jan. 1862, van J. A. Krajenbrink bet.reffeude bovengenoemd onderzoek. Aid. 291. 8813. Over gutta laban; door C. Aanteeke-ningen van B S e e m a n n en van Dr. O x 1 o y nopens het uitwendig aanzien en de eigenschappen dezer gutta, benevens de productie en uitvoer op Singapore iu elk der jaren 1841—1848. Ned. IVeekblad Gen. 11. 1852 531. 8814. Proeven met de gom van den Po-hon-Upas op Java, door N. P. Poerseh. yad. Lcil. 1784 VI. 2. 293. — Bestrijding hiervan door J. M. van Rhiju, inedegedeela door L. Nolst. Vad. Lelt. 1789. IV 2.155, 157. 8815. Overzigt der pogingen in 1830— 1832 aangewend tot invoering der teelt van Arabische gomboomen op Java. Uit ollloi';le bescheiden te zatnen gesteld door !S. van Deventer JSz. T. v. N. 1. 1865. N. S. 3e j. II. 263. — MededeclingdoorE.de Waal van hetgeen vroeger, 1830 en volgende jaren, omtrent de zoogenaamde Arabische gom bij het Indische bestuur is verhandeld. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en G, bl. 131, H3. 8816. Aankweeking van nieuwe gewassen iu onze Uverzeeschc liezittingen, ter aanbeveling met name van de Mimosa, die Arabische gom levert, en den Sheaboom, die eene soort van boter geelï. Sloet, Tijds. I. 4e st. 1842. 87. — Overzigt van dit artikel; met beoordecling en toelichting dour E. de Waal. Ind. Mag. I. Tw. 1814. No. 4, 5 en 6, bl. 126. S817. Lijst van Dammar-soorten in de Lampongsche districten van .1. E. H. J u c h. |
waarn. gezaghebber, medegedeeld door II. /.oiling er. September 1845. T. v. N. I. 9. Batavia 1847. Ie d. 31. 8818. Scheikundig onderzoek door S. A. Bleekrode, dd. Batavia 14 Oct. 1862, van cenige damar-soorten verzameld door den luit. Muller, in de Parmasan \mandit, aid. Amandit, res. Z. amp; O. Afd. v. Borneo. Tijds. Nijv. N. I. IX. N S. IV. 1863. 371. 8819. Staat aantoonende de prijzen van Dj arak, in de aid. Bondowoso, res. Bezoeki, door 0 J. Lioseh, in ieder jaur van 1818 tol 1847. Tijds. Ind. T. L. V'.-kunde. VI. N. S. Ill lsB7. 502. 8820. liriel', dd. öambas 20 Julij 1857, van O. C. llardenberg, innoudende eene beschnjving van de harssoorten, dammer da-gien kie-njang en dammar inata koetjing, alsmede van een getah-soort van isorueo. Nat Tijds. N. /. XVI. 4. S. II 1858—1859. 5. — Rapport van P. P. II. Eromberg over deze hars-soorten. Not. Nat. Vereen. 19 January 1858. Aid. 96. — Opmerkingen van W. II. do Vriese naar aanleiding van dit rapport. Not. Nat. Vereen. 19 Jan narij 1858. Aid. 99. 8821. Scheikundig onderzoek vande gomhars der Hymenaea verrucosa, door D. W'. Rost van Tonningen, dd. Weltevreden, 15 Mei 1851. Geschiktheid voor vernissen, alsmede overige eigenschappen van de resina auime. toegezonden door J. E. Teysmann tc liuitenzorg. Nat. Tijds N. L. II. 1851. 351. S822. Scheikundig onderzoek van de Resina carannae; een hars-soort, door P. G. Wijers, dd. Weltevreden 16 April 1^5. Nat. Tijds. N. L IX. N. 1, VI. 1855. 116. 8823. Toezending, bij briet dd. Serang 23 Dec 1858, van acht monsters harssoor-ten uit de res. Bantam, door Raden Toc-menggong Ario Tjondro Negoro, regent van Serang. \at Tijds. N. /. XVI. 4 S. 11. 1858—1859. 405. 8824. Zakelijke inhoud van den brief van den res van Riouw J. H. Tobias, ter aanbieding van hars-soorten, gewonnen uit den Tjingal boom, zijnde Dammar daging van Borneo, en vau den Arabaloe-boom uit Riouw. Not. Nat. Vereen. 12 Mei 1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4 S VI. 1859—1860. 144. — Mededeeling door P. J. Maier, der uitkomsten van het onderzoek door |
504
J.C. Bernolot Mo ens, en van Imre waarde voor handel en industrie. Aid. 178, 160. 8825. Scheikundig onderzoek v.in de gomhars der Garcinia raangostana, door D. W. Rost vau Tonningen, dd. Weltevreden 10 Maart 1851. Eene soort van guttegom, doek als kleurstof van mindere hoedanigheid, toegezonden door J. B. Teysmann te Buitenzorg. Nat. Tijds. K. 1. II. 1851. 18S. 8826. Scheikundig onderzoek van de hars der Garcinia raangostana, door N. Kietler. Uit de Ann. der Chem. und Pharmacie, door H. L. Jansen. Nat. Tijds. N. I. XX.. 4 S. VI. 1859-1860. 93, 90, 119. XXI. 5 S. I. 1860. 13. 8827. Scheikundig onderzoek van gom vau de Calotropis giganten. 11 Br. door P. G. Wijers, dd. Pontjol April 1857. Nat. Tijds. N. I. XV. 4 S. I. 1858. 188. 8828. Brief, dd. Telock Djambi, 2 Oct. 1861, van J. A. Kraj en brink, tor aanbieding van een zaadbuisje van den Kroeing-boum, op Banka voorkomende, tevens inhoudende opmerkingen omtrent de systematische bepaling der plant, hare verschillende soorten in den Indisehen Archipel, en het gebruik harer gomhars bij 't kalefaten. Nat. Tijds. N. 1. XXIV. 5 S. IV. 1802. 237, 241. — Brief, dd. Buitenzorg 24 October 1861, van J. E. Teysmann, inhoudende zijn advies hierover. Md. 244. 8829. Beschrijving van den echten Ben-zoin-boom en kamfer-boom van Sumatra, door M. H o u 11 u y n. Holt. Maats. v. Wet. XXI. 1784. Zie rad. Lelt. 1785. VII. I. 431. 8830. De Kamfer-boom op Sumatra. Beschrijving der inzameling van de kamfer te Tappanooly, hare pioduktie en handelswaarde. lioekz. Julij 1823. 71. 8831. Mededeeling betreflende den kaïu-fer-boom in Mandhéling en beschrijving van de inzameling en sortering der kamfer en kam'erolie, alsmede beider handelswaarde; door T. J. Wilier 1845. T. v. N. I. 8e j. Batavia 1S46. 2e d. 377. 8832. De bereiding van kamfer in Japan; doorP. J. Maicr. Met afbeeldingen. Zijnde letterlijke mededeeling der beschrijving gegeven door den Japansehen scheikundige U. W. |
Keijemon, in antwoord op do gevraagde inlichtingen bij do beantwoording van diens eersten brief. Nat. Tijds. N. /. 111. 1852. 631. 8833 Mededeelingen door J. D. van den Dungcn Gronovius, dd. April 1848, bctrcfleude de inzameling van kamfer, amber de gris, drakenbloed en anime, op de Noordoostkust van Borneo. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 105, 106, 107 en 110. VerfsloJJen. 8834. Verhandeling over de ambergrijs of grijze amber, door A. Abeleven cu Doctor Eeldmann. Rapport van A. Abeleven, oud-gouverneur van Tcrnate medegedeeld door Dr. Eeldraann aan de Acad. Royale des Sciences et belles Lettres te Berlijn. Vad. Lelt. 1771. V. 2. 67. 8835. Scheikundige verhandeling over de ambergrijs der Molnksche eilanden. Door S. K r i e,l e. Iloofdzakelijk door Dr. E e 1 d-m a n n medegedeeld aan de Academie Royale des Sciences et belles Lettres to Berlijn. Vad. Lett. 1771. V. 2. 70. 8836. Arabregris van Makasser door J. W, Gunning Resultaten van zin onderzoek. Tijds. Nijv. N. [. X. N. S. V. 1864. 308. 8837- Opgaven van hetgeen de kooplieden te Bordeaux voor Üost-Indisehe amber verkoopen. Letterh. IV. 1790. 178. 8838. Over eene Japanschc kleurstof, die gebleken is afkomstig te zijn uit de Saffloer, Carthamus Tinetorius L, door A. H. van der Boon Meseh. Tijds. Nijv. XXVI. 3 II. IV. 1803. 201. — Voorloopige mededeeling door v. d. Boon M e s c h in de verg. van 97 Deo. 1862, 31 Jan. en 28 Maart 1863. Versl. Kon. Acad. d. Wet. Nat. XV. 1863. 226, 286, 339. 8839. Over eene nieuwe Chinesche verw-stof, door Prof. St, ein, te Dresden. Mededeeling van zijn selieikundig onderzoek der Clunesche gele bessen, gevolgd door zijn aantooning van het gebruik, dat in de ver-werijen kan worden gemaakt van rutinezuur en van de Chinesche gele bessen. Tijds. Handte. Fabr. III. 1853. 391, 397. 8840. Over een gewone kleurstof, afkom- |
VERSCHILLENDE quot;VOORTBRENGSELEN VAN HET PI ANTEN RIJK. 505
stig uit China; door P c r s o z, Tijds. llandw. Fahr. III. 1853. 82. 8S'11. Do dcugdclijkheicl van Chinosclie galnoten Uit Polyt. Journ. B, 114. S. 434. Tijds. Nip. XVIII. 2e R. III. 1855. 126, 8842. Mededceling door II. M. E. C. v. B, betreffende de kwaliteit en de uitvoer van eene soort van geelhout uit Siam. Overgenomen uit de Singapore Chronicle v. 3 Pebr. en Asiat. Journal, Sept. l!-25. Letterh. 1820. I. 381. S843. Beiigt over twee planten, welke de gele verwstot en het vernis opleveren, waarvan voor theekisten gebruik wordt gemaakt. Mededeeling door E. de Waal van de Nota, dd. Buitenzorg, 11 Junij 1844, van J. E. ïeysmann, over de wongtsi en tangjouplanten ; voorafgegaan door het begeleidend schrijven van C. V i s s c h e r. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 7, 8 en 9. bl. 214. 8814. Eenige verwstoffen op Java en Sumatra; door de Sturlcr. Uit de Jav. Cour. v. 22 April 1828, No 49. Aanbeveling van proefnemingen met Kasoemba Java, akar bingkoedoe, akar mangkoedoe, en rottan djeronang; voorafgegaan door een handleiding voor de bereiding der verwstof uit de bixa orillana, genaamd in het fransch roucou malcisch galienggarn, kasoemba klieng of galocgoe; beide naar aanleiding van het besluit van den commissaris ger. tot het planten van dezen boom langs de wegen op Java. Ind. May. II. Tw. 1845. No, 7 cn 8. bl. 162. 8845. Vraag voorgesteld doorliet Bestuur van hot XXe Nederlandsch Laudhuishoud-kundig Congres van 26—30 Junij 1865, te Assen, over de „Koedoe-heester, Moriuda Citrifolia op Java aan te planten voor verfstof. T. v. N. 1. 1865. IS. S. 3o j. I AVr-slaii Landhidshoudk. Congres XX. Assen 1865. 27. — Tekst der Memorie hierover van D. W. Schiff. //tó. 214. — Verslag van het verhandelde op het Congres. Aid. 83, 156. 88 16. Onderzoek van oenc verw stof voorkomende en gebezigd wordende in de Pa-dangschn Bovenlanden, door ü. W a s s i n k, dd. Batavia 20 Mei 1864 Deze is afkomstig van een boom, in Padang genoemd Oehar en op Java bekend als Kimandjil ook wel inandjil. Hierin mededeeling van het sclicikundig onderzoek door den apoth. P. |
G. W ij e r s. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 186-1. 434. 8847. Over het gitzwarte vernis, „Rakquot; genaamd in Siam, over don vervoor daarvan naar Nederland, over de belangrijkheid van een overplanting op Java van deze verwhou-dende plant. Sloel, Tijds. XIII. 425. 8848. Opmerkingen van P. Bleek er over het gebruik in de Bovenlanden van Batavia om katoen te verwon mot dawoen bi-tjotah, ook dawoen djirak, en djirak burnim, Diealyx tinetorius Lour, genoemd. Not. Nat. Vereen. N. I 38 Jan. 1857. Nat. Tijds, N. I. XVI. 4 S. II. 1858—1869. 105. 8849. De Soe-gha van den Indischen Archipel; door A. H. G. B. Overgenomen uit het Passoerocaanseh Nieuws- en Advertentieblad. Bereiding en aanwending van deze kleurstof. Tijds. Nijv. N. I. VU. N. S. II. 1861. 226. 8850. Woerroes, oen kleurstof der Rott-lera tinctoria. Beschrijving van den boom, de vrucht en de wijze van inzameling in Britsch Indië, benevens van het gebruik door do Hindoesebe verwors. Tijds. Nijv N. 1. I. 1854. Uittr. 148. 88,U. Zakelijke inhoud van den brief, dd. 29 l\ov. 1860, van 1. E. Te ysman n, over twee soorten van chlorophyllum, bladgroen, afkomstig van J. G. F. Riedel te Monado, en J. E. H. Toysmann te Japara. Verzoek aan 1'. J. Maier om zijn advies hierover. Not. Nat. Vereou. 6 Deo. 1860. Nat. Tijds. N. 1. XXIII. 5 S. III. 1861. 104. — Rap-port, dd. Batavia 27 Uec 1860, van Maier, Aid. 131. 8^,52, Wongski, verfstof van do Gardenia grandiflora Lour.,doorJ. van Heyningen, dd. Batavia 31 Oct. 1850. Bijzonderheden naar aanleiding ecner beschrijving en scheikundig onderzoek van W. S l e i n, in het Chem. Pharm. Centralbl. Jahrg. 1850. No. 9. Nat Tijds. N. I. I. 18.30. 159. 8853. Scheikundig onderzoek van een soort van soda, welke uit den Eueus bue-cinalis in de nabijheid van de Kaap de Goede Hoop wordt bereid, door J, G. Driessen. Inst. Fcrh I. KI VI 1S23 233. Oambier. 8854. Nieuwe wijze van snollonijcr.j door middel van gambier. Git Repertory of Pa- |
LANDBOUW.
50«
(eat laventions. Dec, 1853. 413. Metliode van i A. öuruys. Tijds. Nijv. N. I, II. 1855 Uittr. 12(i. 8855. De gambier en eenige andere louistoifen van den Nederlandscli Indisclien Arehipelj in liunne toepassing op de nijverheid besehouwddoorH. W. van Gorkum, dd. Buitenzorg '22 Mei 1859. Uitvoerige beschrijving van de kuituur der gambiorstruik en de fabriekmaüge bereiding der gambier, gevolgd dour een beschouwing van andere looistoffen welke in den N. I. Archipel voorkomen. Tijds. Nijv. y. I. V. 1859, 3Ü5. — Idem, scheikundig onderzoek der ganibier, en wel van die afkomstig uit de fahrijk van L. Weber, te Tjogreg, bij Buitenzorg, alsmede van de labrijken op Riouw, Lingga en Djohor; tevens dienende tot aanprijzing der gambier als looistof IPrhnr, Handleiding. Batavia 1863, 26. 8856. Berigt aangaande de gambier, der-zelver planting en bewerking op Malacca, door A Couperus, dd, 9 ïebruarij 1780. yerh. Bat. Gen. N, I. II, 3e dr. 18^6. 217. 8857. Bijzonderheden nopens de bereiding en uitvoer van gain bier op Singapoie door J. S. Travel li. Uit dc Bibl. Univers. de Gerieve, frul. Mag I. Tw, 1844. No, 7, 8 en Ü. bi. 263. 8858 Beschrijving van de gambier-kul-tuur in de res. Padangsche bovenlanden dooiden res. P. Th. Couperus, dd. Port dc Koek, Nov. 1855. Tijds. Ind. T. L F.-kunde V. N. S. II. 1856. 307. 8850. Schets van dc bereiding der gambier te Paja Komba, Padangsche liovenlan-den. Tijds. Nijv. N. I. III. 1856, 21 8860. Beschrijving van de kuituur en bereiding van gambier in Palembang. de Scurler, 1'alembanq. Gron. 18-13. 128. S861. Brief vanJ. A. W. vanOphuysen betreffende eene wilde gambiersoort in Ben-koelen, bij den inlander bekend onder den naam van Scmpclot. Not, Nat. Vereen 18 Oct. 1860. Nat Tijds. N. I. XX1IL 5 S. III. 1861. 79. — lïricf, dd. Buitenzorg 8 Nov. 1860, van D. W Rost van Tonningen inhoudende zijn advies hierover. Aid. 97. — Opmerkingen van J.E. Teysmann over deze gambiersoort. Not. Nat. Vereen 23 Pebr. 8862. Gambier-kultuur en fabricatie, zoo als die op Riouw in het jaar 18quot;] hekend was j door L. Weber. IFcber, Handleiding, Batavia 1863. 8. |
8803. Dc gambier-kultuur en fabrikatie in dc res. Rio; door D, L, Baumgardt. T. v. N. I. 14e j 1852. II. 61. 8864. Iets over de gambierkultuur, door H. D. A. Smits, Medcdeeling der beschrijving van deze kuituur en fabrikatie in de res, Rio, door J. II. W albe eb m, te Riouw; voorafgegaan door eene aanbeveling van dc uitbreiding dier kuituur op Java, Nat. Tijds. N. I. III. 1852. 4S5. 8865. Medcdeeling door ü. P. de Bruyn Kops van bijzonderheden nopens de aanplanting, bereiding en handel van gambier in den Riouw-Lingsa Archipel. Nat. Tijds. N. /. IV. N. S. I. 1853. 306. 88(16. Over de gambierkultuur op Riouw. Tijds. Nijv. N. T. I. li 54, Oorsp. Bijdr. 136. — Bijzonderheden en opmerkingen op deze beschrijving, door J. E. Teysmann, dd. Buitenzorg, 30 April 1862. Nat. Tijds. N. I. Aid. XXV. 5 S, V, 1863. 193, 8867. Beschrijving van de kuituur en bereiding van gambir, in de res. lliouw; door E. N e t s e h e r. Tijds. Ind. T. L. en /.-kunde. II. 1854. 167. — Idem, opgave van deu prijs der gambir Ie Riouw in ieder jaar van 1819—1852. Aid. tegenover 175.— Idem, slaat van uitgevoerde gambir te Riouw in ieder jaar van 1830—1852, met opgave van de plaatsen van bestemming; door E. N et seller. A ld. tegenover 176. 8868. Opgave van de prijzen van de gambier in de res. Rio, in elk der jaren i840 t/ra 1849. T. v. N. I. 15e j. 1853, I. 426. 8869. Slaat van uitgevoerde gambier te Rio in elk der jaren 1844—1849, met opgave der plaatsen van bestemming. 2'. v. N. I. 14e j. 1852. I. 420. 8870. Opgave van het getal gambir-bang-sals of fabryken in elk der soengeis oi dis(rikten van de Riouwsche eilanden; door E. N etscher. Tijds. Ind. T. L. F.-kunde II. 1854 175. 8871. Nota betrekkelijk de monsters ga-roehout en gambier, dd. Batavia 2o Mei 1862, afkomstig van Siak, en ter line van consideratie aan de Dir. der Nat Vereen, N. 1. aangeboden door A. R. J. Cr ara e-r u s, bij missive dd 17 April 1802. Tekst |
VERSCHTLLENDE VOORTBRENGSELEN VAN 11 ET PLANTENRIJK. 507
van dit Rapport. Tijds. Nijv. N. I. VUL N. S. III. 1802 245. Vezelstoven voor linnen, touw, papier, enz. 8872. Vraag van het Kon. Inst. v. T. L. en V.-kunde v. N. I. over de in den Indisehen Archipel voorkomende planten, die vezelstof opleveren, geschikt tot liet weven van stollen of tot het vervaardigen van touwwerk. Bijdr. T. L. V.-kunde N. I. III. 1855. XXXV; IV. 1850. XXXV. 8873. De vezelplanten van Indiii. Eene voorlezing van J. l'1 or hes Watson in de Society of Arts te Loudon, bijgewerkt met betrekking tot Ncd. Ind. door Ülcek-rode. Nieutc Tijdschrift voor volksvlijt 1800.-ail. VlII. 49. aü. IX en X. 113. Zie Economist 1800. 3GS. 8874. Brief van J. A W. van Opiiuy-sen, betreffende ontdekte vezelstoffen in het bosch van Minoela in lïeukoelou. Not. Nat. Vereen. 18 October 1800. Nat Tijds. N. L. 5. S. III. 1801. 79. — Brief, dd. Buitenzorg 8 Nov. 1800, van D. W. Ros t van Tonningen, met zijn advies hierover. Aid. 97. — Opmerkingen van J. E. Tc y s m ann over deze vezelstoffen. Not. Nat. Vereen. 23 Eebr. 1801. Aid. 100. 8875. Over cenigc nieuwe Oost Indische varens, door W. II. de Vriese. Instituut, V. 1845. 200. 8870. Mededceling door C. E. Dcele-man nopens Indische vezelstoffen, voornamelijk tot het kalfaten of liet breeuwen van vaartuigen, volgons een brief, dd. Batavia 20 Oct. 1857 van H. E. do Graaff. Not. Maats. Nijv. 19 Nov. 1857. Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 97. — Zakelijke inhoud van het advies hierover van G. E. de B r nyn Kops. Not. Maats. Nijv. 20 Maart 1858. Ald.iOO. 8877. Kuituur der Ramc, Koffo en hennep, door L. Web er. Aanbeveling als volkskultuur op Java, alsmede beschrijving der bereiding van het Ramé-vlas. 7^eber, Handleiding. Bat. 1803. 70. |
8878, Prijsvraag voor 1844 uitgeschreven door de Nederl. Maats, ter bevord. van Nijverh, No. 4, betreffende do aankweeking in de Oost- of West-Indische bezittingen van Agave Americana (Aloii) en het zoogenaamde Nieuw-Zcelandsch Vlas (Phormium tenax). Bijdr. N. Fr. Kol. 1844. 33.). Tijds. Nijv. VI. 1842. 398. VIII. 1844. 095. — Toekenning aan J, B. Teysmann, hortulanus aan 's Lands plantentuin, van dc gouden medaille op zijne ingezondene monsters vezelstof van de Agave Rumphii, met toezegging van dc premie van / 500, zoo hij levens inzendt do verlangde hoeveelheid vezelstof van dc Agave Americana. Tijds. Nijv. VIII, 1844. 078. Bijdr. N. Agt;. Kol. 1844. 333, — Verhandeling over do vezelstof der Agave door J. B. Teysmann. De bovengenoemde inzending van do Agave Rumphii Hasskarl. Tijds. Nijv. IX. 1845. 244. — Bijvoegsel tot de verhandeling over de vezelstof der Agave met bijlagm, inhoudende do heoordeeling dezer zaak. Aid. IX. 1845. 255. — Verslag nopens dc toezending door J. E. Teysmann van eene geringe hoeveelheid vezelstof van dc Agave Americana. Aid. XI. St. 2. 1840. 28. 8879. Prijsvraag voor 1852 uitgeschreven door de Nederl. Maatschappij ter bevord. van Nijverheid, betreffende aankweeking in de Nederlandsche Oost- en West-Indische bezittingen van een Agavcsoort, van welke dc vezel in sterkte ten minste met die van hennep gelijk staat. Letterb. 1847. II. 255. Tijds. Nijv. XII 1c St. 1S47. 118, 305. Bijdr. N. Vr. Kol. 1844. 335. 8880. Ananas-vezels, Bijzonderheden nopens de bereiding der ananas-draden, alsmede nopens den uitvoer van deze grondstof van dc eilanden rondom Singapore naar China. Ree. o. d. Ree. 1853 Meng. 134. 8881. Mededeelingen door J. Tromp betreffende monsters garen, koord en touwwerk, vervaardigd uit vezels van ananas-bladen. Not. Maats. Nijv. 25 Sept. 1850. Tijds. Nijv, N. I. III. 1855. 489, 8882. Dc Arênboom; door J. E, Teysmann, hortulanus, dd. Buitenzorg 2 Jan. 1844. Beschrijving van zijne voortbrengselen en hunne bereiding. Ind, Mug. 1844. I. Tw. No. 4, 5 en 0. bi. 1. 88S3. Mededceling bij brief, door 11. A. E, dc Vogel, betreffende eene proef-aan-planting van dc Asclepias gigant,ca te Bo-djonegoro; benevens verzoek aan D. W. Rost van Tonningen om zijn advies nopens 1 deze vezelstof. Not. Nat. Vereen. 10 Maart |
508
LANDBOUW.
1859. Nat. Tijds. N. I. XX. 4 S. VI. 1S59— 1860. 9U. — Zakolijkc inhoud van den brief, van Rost van Tonningen, ter mededee-ling der resultaten van zijn onderzoek van de toepasselijkheid dezer vezelstof voor de industrie. Not. Nat. Vereen. 9 Junij 1859. Aid. 161. 888't. ]lidoeri-wol; door J. van Hey-ningen. Productie en bewerking van het zaadpluis der Calotropis gigantea II. Br., hetwelk door de Timorezen tot het maken van touw gebezigd wordt. Nat. Tijds. N. I. Ie j. 1850. 158. 8885. Tekst der missive, dd. 19 Mei en 16 Junij 1863, van H. S t a v er ma n te Kedirie, omtrent den Djoho-boom en zijne vruchten, Terminalia laurinoides. Nat. Tijds. N. I. XXVI. 6 S. I. 1864. 435, 441. 8886. Mededeelingen betreflende de Goe-moetoe, in de res. Menadoj door D. P. W. Pietermaat, gewezen res. van Menado, eu door den kapit. luit. t./z. L. J. de Vriese, dd. 6 Julij 1840. T. u. iV./. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 139.'; 8887. .Aansporing tot proefneming met de Gossypiura herbaceum (boomwol met plant-aardigen stengel) uit Magelan in Ned. Indiü. Sloet, Tijds. XIV. 182, 183. 8888. Bericht wegens de Chineesche hennip, door B. Faujas-St. Fond. Proeven met de kuituur in het zuiden van Frankrijk. Vad. Lelt. 1798. 2. 255. 8889. Vertrek naar Bengalen van zes hennipbouwkundigen voor den aanleg aldaar van hennipplantingen, ten behoeve van de Engelsche marine; benevens beschouwingen over de te verwachten uitkomsten. Letlerh. 1801. I. 312. 8890. Bijzonderheden nopens de ontdekking van een nieuwe soort van hennip, zon-hennip, genaamd in Bengalen, en de bruikbaarheid voor het takelwerk der schepen. Oecon. Cour. IV. 1801. 338. — Zonne-hen-nip. Uit Oeconomische ïïefte, 1800. Dcc. 554. Aid. 374. 8891. Hennip op Java; door H. J. Do-mis. Uit de Jav. Cour. van 3 Mei 1828. |
No. 54. Kuituur en bereiding der Crotolaria Junicea in de Mysoro, Canaro, en Malabar, voor den aanmaak van goenie-zakken; met opgave der hennipsoorten op Java, evenzeer geschikt voor dezen aanmaak. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 9 en 10. bl. 16. 8892. Manilla-hennip, Bijzonderheden nopens deze grondstof, bereid uit den stam van cene soort van Musa (Banaan of Pisang) op het eiland Luyon. Hec. o. d. Ree. XXXIV. 1841. Meng. 50u. 8893. Manilla-hennip. Bijzonderheden nopens de inzameling en bereiding van deze grondstof, afkomstig van cene soort van banaan of pisang (Musa textilis) op de Philip-pijnsche Eilanden. Overgenomen uit The London Journal of Botany, 1848. No. 77. Ree. o. d. Ree. 1849. Meng. 39. 8894. Bijzonderheden nopens de groote bruikbaarheid en waarde van het hennip van Nieuw-Holland. Oecon. Cour. V. 1802. 366. 8895. Iets over Nederlandsch Indische Jute; door A. Roquette. Brief aan de Ne-dcrl. Handelmaatschappij ter aantooning der wijze van verpakking bij den aanvoer uit Ned. Indië. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 297. 8896. Over het verzenden naar Nederland van Jute-vlas en Japansche hennip. Brief van de Ncderl. Handelmaatschappij aan den Min. van Kol. 19 Jan. 1861, No. 44. Uitslag der proeven genomen met die van Java, aangebragt met het schip Ida Elisabeth. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 291. 8897. De Jute; producten, industrie en handel. Sloet, Tijds. XXI. 95. 8898. Over een gcwcnschten aanplant op Borneo van J ute, zijnde een vezelstof dienstig voor koflijzakken. Sloet, Tijds. XV. 517. 8899. Toezending door E. W. A. Lu-deking aan de Nat. Vereeniging van N. I. van een monster Kapok mejrah uit de Pa-dangsche Bovenlanden; en verzoek der Nat. Vereen, aan hem om inlichtingen omtrent den rooden Kapok, zijn afkomst, mate van voorkomen, enz. Not. 8 Oct. 1857. Nat. Tijds. N. I. XVI. 4 S. II. 28. 8900. Bijzonderheden nopens de inzamc. |
VERSCHILLENDE VOORTBRENGSELEN VAN HET PLA.NTENRIJK. 509
ling en het. pebruik door de Malcijers op Sumatra's Westkust van kapok mejrah ot' loemoet. koening, afkomstig van een varen aldaar pakoe kidjaug genoemd. Medegedeeld door E. W\ A. Ludeking bij brief, dd. Fort do Koek, 37 Nov. 1857. Nat. Tijds. N. 1. XYl. 4, S. II. 1858-1859. 78. 8901. Bijzonderheden nopens een te Bij-leveld bloeijende fabrijk van watten uit kapok, en aansporing tot proefnemingen met de kapok uit den Ned. Ind. Archipel. Sloet. Tyds. XV. 514. 8902. Bijzonderheden nopens de kultuur en bereiding van koffo in de ros. Menado, volgens mededceling van den resident A. E. J. Jansen, bij Missive, dd. 5 April 1855, No. 511. Tijds. Nijv. M. I. II. 1855. O. B. 213. — KolI'o-kultuur. Beschrijving, ook van de bereiding, te zamengesteld uit de rapporten van den geogr. ingen. S. II. de Lange en van den res. van Menado A. E. J. Jansen; gevolgd door den Brief, dd. Buitenzorg 5 Eebr. 1855, van J. E. Teysmann, houdende verslag zijner waarnomingen betreffende deze plant, en van zijne proefnemingen met. de bereiding van deze vezelstof, benevens opmerkingen over andere pisang-soorten. Aid. 261.. 8903. Verslag van den toostend en productie van de koffo-kultuur in de Mina-hasa van Menado, in 1853; door den res. A. J. E. Jansen, dd. Menado 23 Maart 1854. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. X. 4 S. I. 1861. 244. 8904. Staat aantoonende de hoegrootheid der koffo-aanplantingcn, zoomede het. verkregen product in elk der afdeelingen en districten van de Minahassa gedurende 1853, 1856, 1859 en 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 366. 8905. Staat aantoonende den stand der koffo-kultuur in elk der afdeelingen van de res. Menado, onder uit. December 1854. Aanteek. Moluk. 's Hage 1856. 13. 8906. Over de voortplanting van koffo door zaad. Uit de Jav. Cour. 5 April 1854. No. 27. Mededeelingen betreffende geslaagde proefnemingen in de res. Menado. Nat. Tijd,. N. I. VI. N. S. III. 1854. 171, 370. Tijds. Nijv. N. I. I. 1854. Uittr. 7. |
8907. Nota betrekkelijk de monsters ge-tak soentei, garen van koffo-hennip, dd. Batavia 26 Mei 1862, afkomstig van Slak en ter fine van rapport aan de Dir. der Nat. Vereen. N. I. aangeboden door A. R. J. Cramerus, bij missive, dd. 17 April 1862. Zijnde tekst van dit gevraagde rapport. Tijds. Nijv. N. 1. VIII. N. S. III. 1862. 245. 8908. Mededeelingen betreffende het touwwerk in Üritseh-lndië vervaardigd van de lange draden of haren, welke aan de schillen der kokosnoten hangen. Letterb. 1801. II, 205. 8909. Voortbrengselen der natuur in Nieuw-Zeeland. Bijzonderheden nopens de soorten van varens, en de voortreffelijkheid van het „Vlas van Nieuw-Zeelandquot; (Phor-mium tenax). Jieo. o. d. Ree. XXXII. 1839. Meng. 322. 8910. De Nieuw-Zeelandschc vlasplanten hare bereiding. N. Pad. Bill. VI. 1802. 2 st. 066. 8911. Over de verspreiding van Phor-mium tenax, door W. 11, de Vriese, en de geslaagde invoer dezer cultuur op Java, volgens brief, dd. Pondok üede 16 Nov. 1844 van J. H. van den Bosch, Dir. der cochenille-cult. op Java. Instituut. V. 1845. 204. 8912. Vervaardiging van kabels uit Phormiuin tenax en opgeloste caoutchouk; door M. B. Mededceling van twee vergelij-kingsproeven genomen in do fabrijken van Enderby met touwwerk vervaardigd van beste Russische hennip en van Nieuw-Zee-landsch vlas. Soeteus, Wet. Maunds. 3e j. 1834|6. 373. 8913, Prijsvraag uitgeschreven voor 1845. door de Nederl, Maatschappij ter bevord. van Nijverheid, over de verwerking van de Agave of Phormium tenax. Tijds. Nijv. VI. 1812. 399. — Bckrooning van J. Cazaux, te Valkenburg, voor monsters van uit Nieuw-Zeelaudseb vlas, Phormium tenax, bewerkte fabrijkaten. Aid. IX. 1845. 720. XI. 2e st. 1846. 40. — Mededceling, mot toelichting, door C, L. Blume, van het quot;Extract uit. het bij het Lcydseho Dep. der Nederl. Maatschappij ter bevord. van Nijverheid uitge-bragt. verslag, 18 Nov. 1843,quot; over de Agave-vezels, ingezonden door J. Cazaux, voor zoover betreft do Ilamé. Ind. Bij. I. 1843. 485. — Over de Phormium tenax of het Nieuw-Zeelandsch vlas,door J. Caza ux. Tijd*. |
66«
510
Nijv. X. 184G. 520. — Annhangsel r.ot dit Verslag dd. 11 April 1846. Aantooning van het onvoldoende der proefnemingen van Do La-billardiere, zooals liij deze heeft voorgedragen in zijne Memorie aan het Fransch Instituut. Aid. X. 1846. 558. — i\og iets over het Nieuw-Zeelandsch vlas; door V. E. Groei, bereiding en toepassingen van deze plant, dienende ter aanvulling van het verslag van J. Cazaux. Aid. XXV11. 3 11. V. 1864. 01. 8914. Pisang-wol; door J. K. Hass-karl. Bereiding, volgens den botanist Meijer, van die in fijnheid met de fijnste merino, gelijkstaande wol, T. v. N. I. 4c j.1 d. Batavia 1842, 315. 8915. Iets over het nut der Pisang-Alas. Over de fijnheid en deugdelijkheid dezer vezelstof, en aanprijzing tot exploitatie der pisang-bossehcn in de res. Bezoekie, op Java. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 3 d. 375. 8910. Over eenige Oost-Indische planten, welke eeno uitmuntende vezelstof opleveren, en gedachten over het nut van dergelijke kuituren tot opbeuring van dc buiten Java gelegene etablissementen door C. L. B 1 u-m e. Betoog voor dc belangrijkheid en uitvoerbaarheid van de kuituur en bereiding van Ramé en van Pisang, in hare verschillende soorten. Ind. Bij. I 1813. 481. — Aankondiging en overzigl door E. de Waal van dit artikel. Ind. May. 1, Tw. 1844. No 10, 1] en 12. hl. 99. 8917- Mededeeling, met toelichting, door C. L. Blum e, van het rapport dd. Batavia 10 Dcc. 1817, door President en Raden van Einanticn ingezonden met de verlangde consideraticn nopens dc vervaardiging van zeildoek uit de Rarac ten behoeve van Z. M. schepen. Ind. Bij. I. 1843. 489. —-Gedeeltelijke mededeeling door E. de Waal. Ind. Marl. I. Tw. 1844. No. 10, 11 en 12. hl. 100. 8918. Deeaisne, over eene nieuwe spiu-imre plant. Ramie (Urtiea Bochmeria utilis BI.) Uit Dingler's Polyt. Journ. B. XCVII. H- I, uit Echo du monde savant 1845. No. 34. Meded. Nat. I^et. en Kunst II. 1840. 107. 8919. Over eene nieuwe tot spinnen ge-sehikte plant. Ramie, Urtiea Bochmeria utilis BI. Door Deeaisne. Tijds. iMJv. N. I. XV. 1852. 62. |
8920. Quclques mots sur la Chanvre de Ramt. Melvill, Moniteurquot;III. 14. 8921, Overzigt van den toestand der ramee-kultuur in 1846 in de res. Japara. 7. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. 1 d. 360. 8928. Do heer L. Weber bekroond op de wereld-tentoonstelling te Londen, door R. L. W. dd. Batavia Dee. 1851. Aanbeveling tot voortzetting der teelt van rameh-vlas. T. v. N. [. 14 j. 1852. II. 90. 892:i. Ramée, eene nieuwe spinplant; door Prof. P ra a s. Kriend Landman. XVIII. 1854. 034. 8924. Over do Ramee, als vezelstof voor gesponnen en geweefde goederen. Uit Journal of Industrial Progress, Mai 1851. Overzigt der bewerking; en proefnemingen in Nc-dcrlandsch en Britscb Indii'; alsmede aantooning der geschiktheid van andere Indische vezelstoffen, ook voor papierbereiding enz. Tijds. Nijv. N. 1. II. 1855. Uittr. 118. 8925. Beschrijving van eene bewerking van het vlas der Klooi of Rameh (Boehmeria utilis) in dc Palembangschc binnenlanden; door J. E. Teysmann, dd. 1 Julij 1857. Nat. Tijds. N. /. XVI1I.4 S.IV. 1859. 57. 8926. Cultuur en bereiding van rahmc; door J. Dixon, dd. Samarang 20 Oct. 1802. Met plaat. M ededeclingen betreffende het verrigte in deze door L. Wcber. Tijds. Nijv. A'. 1. IX. N. S. IV. 1803. 253. 8927. Rameh uit dc Preanger-Rcgent-sehappen, door J. R. Schol ton en Zoon, makelaars te Amsterdam. Tijds. Nijo. N. L. X. N. S. V. 1804. 307. 8928. Opgave van de prijsvraag voor 1848, van de Ncdcrl. Maatschappij ter be-vord. van Nijverheid, over de cultuur en bereiding van een soort van brandnetel, bekend onder den Maleischcn naam van Ramee of Ramie (Urtiea albicans Blume) waaruit eene vezclachtige stof gewonnen wordt, welke zich, door duurzaamheid en fraaiheid van voorkomen, aanbeveelt voor alle zoodanige fabrikaten, waarvan hennip en vlas de grondstof uitmaken. Bijdr. N. Pr. Kul. 18t4. 341. Tijds. Nijo. VIII. 1844. 689. IX. 1845. 738. Letterh. 1844. II. 319, — Besluit van de Nederl. Maatschappij van Nijverheid, |
VERSCHILLENDE VOORTBRENGSELEN' VAN HET PLANTENRIJK. 511
18 Julij 1848, tot cene voorloopige eervolle 1 vermelding, met voorbehoud van een latere ! grootcre onderscheiding, aan den inzender van een rol zeildoek, vervaardigd uit de vezelstof van de Raniée of Javasche brandnetel (door hem genoemd Boemhcria Sanguinea), waarop de toestemming van den inzender wordt tegemoet gezien. Aid. 1848. II. 2^1. Tijds. Nijv. XIV, 2o st. 1850. 384. —Toekenning en uitreiking van de gouden medaille aan S. A. Meeiburg te Leiden voor zijn nieuw fabrijkaat van geweven doek uit de Oost-Indische llaméc. Aid. XIII. 4c st. 1849. 266; XIV. 3c st. 1850. 352. — Hcr-haald voor 1852. Aid. XIV. 3e st. 1850. 420. — Voor 1856 Aid. XVI, 2e 11. I. 1S53. 5c st. 14; Letterb. 185:i II 302. —■ Voor 1860. Tijds. Nijv. XX. 2c 11. V. 1857. 5e st. 25, 69; Tijds. Nijv. N. 1. VI. N.S, I. 1860. 420. — Brief dd. Haarlem 21 Sept. 18CI van de Ncd. Maatsch. ter bevordering van Nijvciheid aan de Ncd. Ind Maatseh. van Nijverheid en Landbouw, inhoudende bovengenoemde prijsvraag, om te beantwoorden vóór 30 Sept. 1865; Aid. VIII. N. S. III. 1862, 172. 8929. Vraag voorgesteld dour het Bestuur van het XXc Ned. Landhuishoudk. Congres te Assen, van 26—30 Junij 1865, No 87, over de nog niet op Java of op de Buitenbezittingen beproefde kuituur en bereiding van het rameh-vlas. f erslaq Landhuishoudk Comjr. XX. Assen, 1865, 27. — Memorie hierover van D. W. Schiff, met de gr-inscreerde circulaire aanschrijving, dd. 23 Dee. 1857, No. 5008 12, van den Dir der kult. S. D. Schiftj tot bevordering dier kuituur. Aid. 222. — Verslag van het verhandelde op het Congres op 28 en 30 Junij 1865. Aid. 157. 83. 8930. Bijzonderheden nopens de missive, dd. 22 Oct. 1859, No. 4347/12. van den Dir. der kult. G. Unib grove, om het advies der dir. van de Ned. Ind. Maatsch, van Nijverheid, bctrcfl'ende de van gouverncmentswege uit te schrijven prijsvraag betreffende cene docl-tice machinc tot zuivering van het rameh-vlas. Tijds. Nijv. N. /. V. 1859 514. — Zakelijke inhoud van het gevraagde advies (Not. Maatsch. Nijv. 1 Dcc. 1859). lt;lld. 519. 8931. Vraag voorgesteld door het Bestuur van hel XVIe Nederlandsch Landhuishoudk. Congres te Dordrecht, 16—22 Junij 1861, No. 158, over verbetering der werktuigen bij de bereiding der ramen in Nederlandsch Indie. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. üordr. 1861. 29. — Niet beantwoord noch behandeld op dit Congres. Aid. |
270, 295. — Herhaald voor het XVIIe Congres te Middelburg in Junij 1862. Aid. XVII. Middelburg 1862. 16; Tijds. Nijv. N. /. VIII. N. S. III. 1862. 166. 8932, Aanbieding bij miss. dd. 26 Junij 1864, door A. N. Dom te Djokjokarta, van vlas bereid uit de stengels van eene plant, door de inlanders genaamd Sido-Goerie. Nat. Tijds. N. I. XXVII. 6 S. II, 186k 453. 8933. Mededcclingen door El or ian Mas-sezzi, uit Boulogne, dd. 10 Maart l786,nQ pens do bruikbaarheid als vlas van dc Oost-In-dische plant Urtiea nivea, door de Chinezen Co genoemd, lellerh. II. 1789. 198. 893 k Vlasteelt in Engelseh Iiidi!;, Bijzonderheden nopens hare invoering, en reeds verkregen resultaten van Belgische landbouwers. Overgenomen uit Beyer's Allgemeine Zeitung, 1843. 307. Tijds. Nyv. VIII, 1844. 305. 8935. Zakelijke inhoud van de missive dd. 1 Nov. 1850, 2e bureau, No. 3467, van den schout-bij-nacht ü. Vogel poot, om inlieh-ting betreflende dc vervanging van het gedroogde zeewier, in Nederland gebezigd als tusschenprop bij de lading der vuurmonden. Nat. Tijds. N. /. XX. 4e S. V1.1859—1860. 388. — Verslag van G. 1?. deBruynKops, over zelfstandigheden in Nederlandsch Inuiil, geschik Ivoor tusschenproppen Not. Nat. Vereen. 8 Dec. 1859. Aid. 405, 458. 8936. Brief, dd, 'sHnge 17 April 18 ,7, fie Afd. No. 127, van den Minister van Binnenl. Zaken, om onderzoek naar geschikte materialen uit de üverzcesche Bezittingen, voor het vervaardigen van papier. Vcrsl. d. Kon. Akad. d. Wel. Nat. Vl. 1857. 230. — Verslag, dd. 16 Junij 1857, met daarin vervat voorstel van A. H, van der Boon Mescli en E. A, W, Miquel, op bovengenoemden brief, 27 Junij 1857. Aid VII. 158. 19,— Brieven, dd. 's Hage 26 Junij 18 )7, 5c Afd. No. 152, cu dd. 's Hage 2 September 1857, ijc Afd., Lett. A, van den Minist. van Binnenl. Zaken, alsmede, dd. 's Hage 18 Aug. 1857, Lett. H, No. 12, van den Minister van Koloniën over hetzelfde onderwerp. Aid. VII. 1858. 66. — Verslag van A. H. van der Boon MeschenC.L, Blume betreffende dezelfde aangelegenheden, dd. 26 Maart 1859. Aid. IX. 1859. 153. — Brief, dd. Leiden 26 Mei 1859 van C. Leemans, ter |
LANDBOUW.
512
mededeeling van de geschiedenis eener proeve, voor een twaalftal jaren genomen, met het bereiden van papier uit kapokvezelen of ka-pokpluis. Aid. 2()8. — Verslag van A. U. van der Boon Mesch en C. L. BI urne hierop, dd. 25 .lunij 1859. /ild.iil. — Brief, dd. 'sHage 12 Julij 1859, Lett. A., Wo. 16 van den Minister van Koloniën, ter reetiliea-tie van den brief van C. Leemans, als zijnde het oorspronkelijk denkbeeld der ver-molde proef uitgegaan van H. Hope Loudon. Aid. X. 1860. 51. 8937. Over de bereiding van papier uit eenige grondstoffen van den O. I. Archipel, door L. VV e b e r. — llapport over zijn genomen proeven en verkregen resultaten Dij de behandeling van bamboe en van padie-stroo, en de verwerking daarvan als grondstof voor papier. Tijds. Nijv. N. I. Vil. N. S. II. LsGl. 170. —Nota over de papierbereiding op Java, door H. M. van Dorp, naar aanleiding van bovengenoemd rapport, gevende een beschrijving van de in China gevolgde wijze om papier van bamboe te vervaardigen, alsmede van de inrigting, met raming der onkosten en winsten eener papierfabriek op Java. Aid. 174. 8938. Extraeten uit het voorloopig verslag der commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer over de begrooting voor de Landsdrukkerij van 1S55, en uit het antwoord van den Minister van iiinnenlandsche Zaken daarop, vuor zoo veel zij betreften de wenschelijkheid van de aanwending van ve-zelachtige planten in IMederlandsch Indiö voor de papierbereiding. Lelterh. 1864. 365. — Mededeeling, in de vergadering van 24 April J857 der afdeeling Natuurkunde van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, van een brief van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dd. 'sHage 17 April 1857, tot voorlichting der afdeeling omtrent bovengenoemde aanwending Aid. 1857. 141. 8939. Over vier rood gekleurde Jupansche papiersoorten, door A. H. van der Boon Mesch. Scheikundig onderzoek der kleurstof, gevolgd door de verkregcu inlichting van J. Hoffmann. Tijds. /V. 1. XXVI 3 11. IV. 1863. 374. 8940. Bereidingswijs van dc vezel van de Chamaerops humilis of dwergpalm voor het vervaardigen van papier, touwwerk, enz. door E. L. Foley, te Algiers. Uit het Journal of Industrial Progress, June 1854 en Génie Industrial, ïévrier It 54 Tijdi. Nijv. N. I. II. I860. Uittr. 223. |
8941. Rapport over de aanwezigheid van grondstoffen in den Nederlandseh Indischen Archipel, geschikt tot bereiding van papier, door D. W. Host van Tonningen, Buitenzorg 0 Maart 1856; lo. van de grondstoffen, volgens de residentiën en gouvernementen, waaruit zij zijn gezonden, en 2o. van de proefnemingen en hare resultaten, gevolgd door een aantooning van het belang van de toepassing dezer proeven voor de papier-fabrijkaadje. Nat. Tijds. N. 1. XIX. 4 S. V. 1859. 281. 8942. Aanbieding, bij brief, dd. Soerabaja 5 Julij 1857, door J. Hageman Jr van #het papierachtig vlies uit de bamboe,quot; of zoogenaamd vkartas bamboe,'' alsmede van widoeri vezels, als grondstof voor papierbereiding, enz. Nat. Tijds. N. I. XlV. 3 S. IV. 1857. 187. — Rapport, dd. Buitenzorg 20 November 1857, No. 1, van P. P. H. Erom berg, betreflende de geschiktheid dezer vezelstoffen. Aid. XVI. 4 St. II. 1858—1859. 61. 8943. Nota over de papierbereiding op Java, door H. M. van Dorp. Beschrij ving van de in China gevolgde wijze om papier van bamboe te vervaardigen, gevolgd door een beschrijving van de wijze, hoe men zulk een fabrijk op Java zou moeten inrig-teu. IVeber, Handleiding. Bat. 1863. 66. 8944. Over de bereiding van papier uit eenige grondstoffen van den O. I. Archipel door L. W e h c r Beschrijving van uit bamboe, paddie-stroo, saaij, koifo, ananas en waroc-bast. Weber, Handl. Bat. 1863. 62. 8945. De papierplant op Java. Hare kuituur. Tijds. v N. I. 20o j. 1858. II 175. 8946. Brief. dd. Padang, 29 Aug. 1856, No. 2925, vau den gouv. ter westkust van Sumatra, J. van S wieten, over de geschiktheid van de pinang-doppen of het bekleedsel van de pinang-noot, als grondstof ter papierbereiding. Mat. Tijds. ;V. / XII. 3 S. 11. 1856—1857. 249. — Brief, dd. Buitenzorg 30 October 1856, van P. E. H. Erom berg, inhoudende do negatieve resultaten van zijn onderzoek der bovengenoemde vezelen. Aid. 479. 8947. Toezending van plantenvezels, geschikt voor papierbereiding, enz. uit Sambas, door C. C. Har den berg, bij brief, dd. bambas 26 December 18.35. Nat. Tijds. N. 1. X. N. S. VIL 1856. 442. — Over eenige planten van westelijk Borneo met betrekking tot de papierbereiding, door C.C. Hard en-berg en P. E. H. Erom berg. Tekst «, |
VERSCHILLENDE VOORTBRENGSELEN VAN HET PLANTENRIJK. 513
van bovengenoomden brief, cn b. vau hot verslag dd. Buitenzorg 21 April 1856 van li1 r o in berg, van zijn onderzoek met. betrekking tot Unnne waarde als grondstoffen voor die bereiding. Aid. XI 3 S. L 1856. 239, 295 Tijds. Nijv. M. I. III. 1856. 352. 8948. Lijst van soorten van rottan in de Lampongsche districten. Medegedeeld door H. Zollinger, September 1845. v.N.L 9e j. Bantam 1S47, 1 d. 29. S949. Wenken en raadgevingen voor liet planten van bamboe op woeste boscligronden, alsmede voor de benuttiging van eenige bamboesoorten en van de alang-alang en nipa, de beide laatste voor dakbedekking; door H. W. van Waey. T. v. N.L 22e j. 1860. I. 4, 8, 10. 8950. Medodeelingen door D. J. van F. VEE 8954. Grondregels van veefokken. Uit Volksvlijt 1859. bl. 90. Tijds. Nijv. N. 1. 1860. 343. 8955. Desiderata van de Ned. Ind. Maat-seliappij van Nijverheid en Landbouw betref-lende opgaven of handleidingen tot de kennis van de teelt van vee en daaronder ook pluimvee. Tijds. Nijv. N. [. VIII. N. S. 111. 1862. 198. 8956. Bijzonderheden nopens de tentoonstelling van vee en pluimgedierte te Batavia op 21 Julij 1864 Verslag 1864 Kamer K. i\'. ie Batavia, 130. 8957. Verbetering van den veestapel, door P. Zwager, dd. Watoe Penganten, Jnnij 1863. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. 8. IV. 1863. 458. 8958. Eene korte beschouwing omtrent maatregelen te nemen tot verbetering van den veestapel op J ava, door H. A. P. d e Vogel. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 330. 8959. Opgave van het plakkaat van 23 April 1776, inhoudende verbod tegen het slagten van wijfjesbuffels op Java, die nog tot de voortteling bekwaam zijn. T. v. N. I. 1849. Gron. 1 d. 258. 8960. Prijsuitloving, uitgeschreven voor 1783 door het Bataviaasch Gcuootschap van Kunsten en Wetenschappen aan dengeen, welke in dc Ommelanden der stad Batavia van het |
den Dungen Gronovius, dd. April 1848, betreffende de inzameling en het gebruik van rottan, agar-agar, en gemoetie op de Noordkust van Borneo. T. v N. I. 1819. Gron. 1 d. 109 en 110. 8951. Vragen omtrent het bamboeriet, door '/Een Baar.quot; Uit de Bat. Courant van 19 Aug. 1820, No. 34. Opgave van bamboesoorten, met het oog op de bruikbaarheid als bouwmateriaal ter vervanging van hout. Ind. Mag. 11. 1845, No 1 en 2. bl. 107. 8952. Over de bruikbaarheid van dc agar-agar uit dc Nederl. Ind. Arch, voor de Buropesche Nijverheid. Sloet, Tijds. XIX. 104. 8953. Voorgenomen proefneming door Chapelier met de kuituur van Indisch riet (rotting) op Madagascar. Letterl. XI. 1799. 14. jaar 1780—178'2, het grootste aantal buffels, niet mioder dan twee honderd stuks, zal hebben aan geteeld en opgekweekt, zoodanig, dat die overwinst ten genoege van het Genootschap blijken zal. Verh. Hat. Oen. N.I. II. 3c dr. 1826, voorberigt 15. 8961. Aansporing van het Indisch bestuur tot oprigting van veefokkerijen in den Ned. Ind. Archipel, om niet door de Engelschen daarin te worden voorkomen. Sloet, Tijds. XVI. 108, 109. 8962. Hoe men in de Ommelanden van Batavia karbouwen steelt, door K. K. K., dd. Batavia 1859. Over den schadelijken invloed der uitbesteding door het Indisch gouvernement van de levering van karbouwen-vleeseh voor dc inlandsche soldaten tegen hooge prijzen in dc Ommelanden van Batavia, en over de karbouwen-dieverijen, met mcdedeeling van bijzonderheden nopens dc versehillende wijzen, waaroj) die aldaar plaats hebben. T. v. N. ƒ, 22e j. 1800. I. 197. 8963. Beschouwingen over de uitbreiding der veeteelt in onze koloniën, en speciaal op Java. Sloet, Tijds. XX. 52. 8964. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XVIII Ncderlandsch Landhuis-houdk. Congres van 23—27 Junij 1863 te Leeuwarden, over het aanlokken van wilde stieren om het runderras te verbeteren op java. T. v. N. I. 24c j. 180.'. II. 388. |
514
8965. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XVe Nederlandsoh Land-huishoudkundig Congres in Junij 1800 te Amersfoort, No. 113, over de mindere ontwikkeling van de veeteelt op Java dan de landbouw. Tijds. Nijv. i\. 1. VI, N. S. 1. 1860. 403. Hand. Ind. ■ en. VII. 1860.148. -Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt op het Congres. Aid. 257, 283. Tijds. i\ijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 405. — Zakelijke inhoud der Nota, dd. Pasoeroean September 1861, van A. H. Bisschop Grcvelink, o. a. over genoemd vraagpunt, wiens beantwoording is geplaatst in het Pasoeroeau-sehe Nieuws- en Advertentieblad van 20 Maart 18fil. Versl. Landhuishoudk. Congres XVII. Middelb. 1862. 214, 8966. Vraag, voorgesteld door het bestuur van het XVIc Ncderl. Landlmishoudkundig Congres to Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 149, over het aanleggen van vloeiweiden ter verbetering van den veestapel op Java. yersl, Landhuishoudk. Congres. XVI. Dordr. 1861. 28. - Beantwoording door J. E. ïe ys-mann, dd. Buitenzorg, April 1861, Tijds. Nijv. N. l. VUL N. S. 111.1862. 12. Versl Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 281. — Idem door G. Leb ret, te Pasoe-rocan. Aid. 281. — Dit vraagpunt kwam niet in behandeling op het Congres. Aid. 270. — Idem op het XVIIe Congres te Middelburg. 1862. Aid. XVII. Middelb. 1862. 166. 8967. Oprichting door L. de Wilde van eene inrigting voor een veestapel in Cheribon. Sloet, Tijds. XXII. 181. Statistiek. 8968. Aantooning van de hoeveelheid vee en de waarde daarvan, ingevoerd op Ceylon van de vaste kust van Indii;, van 1846 tot en met 1859 medegedeeld door P. W. A. van Spall. Tijds. Nijv. N. 1. IX. N. S. IV. 1863. 246. v. Spall, Yersl. Ceylon, Bat. 1863. 246. 8969. Statistieke lijst der beesten: buffels, geiten, paarden en koebeesten in de stad Benkoelen, alsmede van zes districten in de adsistent-residentic Benkoelen (volgens de passar's of kampongs), door den adsis-tent resident J. H. K n o e r 1 e, dd. Benkoelen, 12 April 1832. Oosterling I. 1835, tegenov. 98. 8970. Toestand van den veestapel Spaarden, buffels, kocijen, geiten cn schapen), in de residentie Tapanoeli, in 1852, medegedeeld door P. Th. Couperus, gew. resident. |
Tijds ind. T. L. en V.-kunde. IV. N. S. L 1S55. 243. 8971. Mededeelingcn betreffende den toestand van den veestapel in de adsist.-resid. Montrado in 1860 en 1861, door M. von F a b e r. Tijds. Ind. T. L. k.-kunde. XIII. 4 S. IV. 1864. 489, 490. 8972. üverzigt van den toestand van den veestapel in 1846 in de adsistent-residentie Buitenzorg. '/'. v. N. I. Xe j. N, S, lej. Batavia 1848. Ie d. 85. — Idem in de residentie Preanger Regentschappen, AU. 94. — Idem in de residentie Tagai. Aid. 106, — Idem in dc resid. Pckalongan. Aid. 117. — Idem in de resid. Banjoemas. Aid. 204. — idem in dc resid. Kadoe. Aid. 220. — Idem in de resid. Japara. Aid. 368. 8973. Staat van den veestapel in de le en 3c afdeeling op Java. Buffels, runderen en paarden, geiten en schapen. Toestand in 1855, gebreken cn middelen tot verbetering, door de veeartsen P. N o o r d ij k eu J. van der W e y d e, Tijds. Nijv. N. /. III. 18 quot;)6. 167. 8974. Staat, anntoonende het getal buffels, runderen en paarden in iedere residentie van do derde afdeeling op Java in 1855, door J. van der Wcyde. Tijds Nijv, N. I. III. 1856. 201. 8975. Staat, aantoonende den toestand van den veestapel in de adsistent-residentic Buitenzorg, op het einde van 1846. T, v. N. I, X. N. S. I. Batavia 1848. le d. 85. — Idem in dc residentie Preanger Regentschappen. Aid. 94, 8976. Staat, aantoonende den veestapel in de residentie Cheribon in elk der regentschappen in 1858, verdeeld in buffels, kocijen cn ossen en paarden, jonge en volwassene, door P. Bleeker, dd. Januarij 1863. T. v. N. I. 1863. N, S. le j. 11. 6. — Idem in bet regentschap Tagal, in 1844, 1845 en 1846, Aid. 1849. 2e d, 186, — Idem in het regentschap Pamalang in 1844, 1845 en 1846. Aid. 190. — Idem van de verschillende districten van het regentschap Brebes in 1816. Aid. 180. 8977. Mededeeling door P. Bleeker van het getal buffels, runderen en paarden in dc residentie Tagal in 1844 en 1846. T. v. N. I. 1849, 2e d. 183. — Idem op 1 Januarij en 31 December 1846, volgens dc regentschappen cn districten. Aid. Xc j. N. S. lej. Batavia 1848. le d 106. |
515
8978. Staat van den veestapel in Ba-njoomaas in 1845 (buitbis koeiien en paarden) volgens de regentschappen, door P. 131 ee-ker. T. v. N. I. 1850. II. 93. — Idem in de res. Pekalongan in 1816. Aid, 1849. 2e d. 263. — Idem in Hagelen, in 1843. Volgens de regentscliappen en dist rikten. Aid. 1850, II. 21. — Idem in de res. Ba-gelen in 181-7, lb55 en 1858. Aid. 24e j. 1862. II. 188. 8979. Staat van den veestapel in Kadoe op uit. Dee. 1S45. Volgens de regentschappen en distrikten, door P. Bleek er T. v. ft. [. 1850. II. 224. — Idem in de res. Kadoe in 1845 en 1846. Aid. 223. —- Idem in de rcs. Kadoe op uit. Deo. i8l5 cn 1846. Aid. Xe j. N. 8. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 2 -'U. — Idem in elk der regentschappen van de rcs. Japara in 1845 Aid. 1850. I. 36.— Idem op nlt. Dcc. 1846. Aid. Xe j. N. S. Ie j. liatav. 1848. 1c d. 368. 8980. Staat aantoonende het getal buffels, koeyen cn paarden op 1 Jan. 1846 en 1847 in de verschillende distrikten cn rc-geutschappen van de res. Samaiang. T. v. N. /. 1850. Ie d. 10. — Idem door P. Blocker in 1815. Aid. — Idem van de geboren en gestorven buffels, koeijen en paarden in 1846. Aid. — Idem dessa'sge-wijze opgaaf van het getal buffels, koeijen en paarden in het district Ambarawa in 1817. Aid. 252. — Idem van het getal ge-slagte buffels en koeijen in 1846. Aid. 10. — Idem van het getal buffels, koeijen en paarden gedurende 1846 in- en uitgevoerd. Ahl. — Idem dessa'sgewijze opgaaf van het getal buffels, koeijen en paarden in het district Tengaron in 1847. Aid. 311. —Idem dessa's gewijze opgaaf van het getal buffels, koeijen en paarden in het district Ngoengroengan (ücnarang) in de rcs. Samarangin 1847. Aid. 249. — Idem dessa'sgewijze opgaaf van het geüd buffels, koeijen en paarden iu het district Salatiga, in de res. Satnarang in 1847. Aid. 272. —Idem van het getal buffels, koeijen en paarden in elk der distrikten van het regentschap Patjitan in 1815. Ali. 413. 8981. Elfjarig overzigt van het getal buffels, runderen en paarden in de res. Ma-dioen gedurende 1836—1846. T. v. N. I. 1849. Ciron. Ie d. 179. — Idem in 1838, door P. Bleek er. Aid. lASO. 1. 183. — Idem in elk der regentschappen en distrikten in 1S15. Aid. 184. |
8982. Opgave van bet getal buffels, koeijen en paarden in de res. Rembang in 1845 ; door P. Bleeker. T. v. N. 1.1850 I 47. -Idem in 1818. Aid. 1849. Gron. Ie d. 410. 8983. Opgave door P. Bleeker van het getal buffels, koeijen en paarden, waarmede de veestapel m de res. Soerabaja van 184^ tot 1»47. is vermeerderd. T. v. N. I. 1850. I. 110. — Idem van het getal buffels, runderen en paarden in Soerabaja op uit. 1815 en 1846. All. 1849. Uron. Ie d. 415. — Idem van het getal buffels, koeijen en paarden in 1846 ingevoerd, uitgevoerd, ?eboren, gestorven en geslagt.eboren, gestorven en geslagt. Aid. 1850, I. 0.1. — idem van het vee op 1 Jan. 1847. Volgens de regentschappen cn distrikten. Aid. — Idem in 1847. Aid. 8984. Opgave van het getal buffels, runderen, paarden, schapen en geiten in het landschap Soerabaja in elk der jaren 1850 tot 1857; door J. H a g e m a n JCzn. T, v. N. 1. 1859. II. 162. 8935. Opgave door P. Bleeker van het getal buffels, koeijen en paarden in 1845 en 1847 in het regentschap Sedajoc, van de res Soerabaja. T. v. N'. 1. 1850. I. 92. — Idem in het regentschap Lamongan van de res. Soerabaja. Aid. 95. 89S6. Opgave door II. van het getal buffels, runderen en paarden in de afd. Ngrowo van de res. Keairi in 1811. I. v. N. I. 1849. 2e d. 58. 8987. Mededeeling door P. Bleeker van het getal buffels, koeijen en paarden in het regentschap Probolinggo in 1845. T. v. N. I. 1849. 2e d. 123. 89S8. Mededeeling door P. Bleeker van het getal buffels, koeijen en paarden in de verschillende afdeclingcn van het regentschap Bazoekie in 1845. T. v. N. I. 1849. 2e d. 127 8989. Staat aantoonende de prijzen van het vee in de afd. Bondowoso, rcs. Bezoeki, in ieder jaar van 1818 tot 1847, door O. J. Bosch Tijds. Ind. T. L. y-kunde. VI. N. 8, 111. 1857. 502. — Idem van het beestiaal in ieder jaar van 1837 tot 1847. Aid. 496. 8990. Mededeeling door P. Bleeker j van het getal buffels, koeijen en paarden in 1 het regentschap liaujoewangie in 1845. T. v. I N. 1. 1849. 2e d. 135. |
67
51«
8991. Slaat van het vee en de knltures op Madura in 1815; door P. Bleeker. Volgens de regentseliappen en at'deelingen. Lid. Arch, lo j. I. 1842. 281. 8992. Opgave van het getal paarden, runderen en bufi'els op het eiland Madura in 1851 en 1852; door J. HagemanJ Czn. T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 350. — Idem in de afdeeling Soeraenep op Madura in 18 j 1 en 1852. Aid. 331, 33C. — Idem in de afd. Pamakasan in 1850. Aid. 339. — Idem in de afd. Bankalan in 1856. Aid. 347. 8993. Mededeeling door H. Zollinger betreffende den toestand van den veestapel op hot eiland Lombok. T. v. N. l. 9ej. lia-tavia 1847. 2e d. 318. 8994. Opgave volgens D. J. van den Dungen Gronovius betreffende de veeteelt en handel in paarden op het eiland Soemha of Sandelhout. T. v. iV. I. 17e j. 1855. I. 305. 8995. Mededeelingen en opmerkingen betreffende de veeteelt op Celebes, ontleend aan eene Memorie Ao. 1838 betrekkelijk den landbouw en de veeteelt, benevens andere takken van nijverheid, op eenige voorname gedeelten van Celebes; door D. P. Lieder moy, fiskaal te Makasscr. T. v. N. I. 16e j. 1854. II. 345. 8096. Mededeelingen betreffende den veestapel en de veeteelt, en de paarden van de res. Menado; door D. F. W. Pie te rmaat, gewezen res. en door den kap. luit. t z. L. J. de Vriese, dd. 6 Julij 1840. 2'. d. iV. ƒ. 3c j. Ie d. Batavia IS40. 141. 8997. Mededeelingen betreffende de veeteelt en paardenfokkerij in de Minahassa op Celebes; door A. P. van Spreeuwen-berg (1842). T v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 4o d. 193, 194. 8998. Verslag van den toestand van den veestapel en de veeteelt in elke der afdeelingen van de Minahassa van Menado, in 1853 ; door A. J. P. Jansen, dd. Menado, 23 Maart 1S54. Tijds. hid. T. L. V. kunde. X. 4 S. I. 1861. 258. 8999. Staat aantoonende den toestand van den veestapel in de Minahassa op uit. 1S54. Aunteck. Moltik. 's Ilage 1856. 32. — Idem in elke der afdeelingen van de Minahassa in 1853, 1856, 1859 en I860, v. d. Crab, Mo-luksche EU. Bat. 1862. 370. |
9000. Staat aantoonende het getal paarden en buffels in elk der kampongs in het leenvorstendom Tanette op Celebes in 1861 ; door J. A. Bakkers, ads. res. Tijds. Ind. T. L V.-kunde. XII. 4 S. III. 1862. 274, 270, 283. — Idem in het vorstendom Barroe op Colebes in 186 L. Aid. 350, 270, — Idem in elk der kampongs in de afd. Sandjai op Celebes in 1860. Aid. XI. 4 S. II. 300,359,295. 9001. Staat aantoonende den toestand van don veestapel in do rijken Gorontalo, Lim-botto. Bone en Bolango op uit. 1860. v. d. (rub, Moluksche EU. Bat. 1862. 3S1. 9002. Opgave van het getal paarden en buffels in elk der kampongs op de eilanden lionerala en Kalao in 1860 door J. A Bakkers, ads. ros. Tijds. Ind. T. L. en Z7.-kunde. XI. 4 S. II. 1862. 252, 245. 9003. Staat aantoonende den toestand van den veestapel in de residentie Ternatc in 1841, 1S53, en in ieder jaar van 1855 tot 1860, paarden, runderen, kalveren, schapen, geiten en varkens, v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 277. 9004. Staat aantoonende den toestand van den veestapel op ieder der Banda-cilanden in 1854. Bleeker, Moluksche Arch. 11. Batavia 1856. 286. 9005. Staat aantoonende don toestand van don veestapel in de res. Banda in ieder jaar van 1856—1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1802. 48. 9006. Opgave van het aantal runderen op uit. 1860 in ieder der aldeclingen en eilanden van de res. Amboina. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 207. 9007. Verslag van den toestand van den veestapel en de veeteelt in do res. Amboina in 1853, door C. M. V i s s e r, gouv. der Moluksche Eilanden. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. VIII. 3 S. 11. 1859. 59. 9008. Staat aantoonende den toestand van den veestapel op ieder der Zuidwester Eilanden in 1859. v. d. Cruh, Moluksche EU, Bat. 1862. 103. 9009. Slaat aantoonende liet getal paarden, hoornvee, schapen en varkens, voorkomende in de tolUciöele op?avc aan het Britseh üouveracmt. van do üislrieteu Swel-lendam Maart 31, 1S0I; Graaf Ileinot. Doe. 22, 1800; Kaap de Goede Hoo^, 1800; en |
517
Stellonbosoh en Drakenstcin, 1798.quot; Letlerb. 1802. I. 220. 9010. liet 1'aradijs der Ossen. Behandeling en afrigting door den kafler van de ossen in Zuid Al'rika. Leeskab. 1835. I. 277. 9011. Australië, door E. C. Enk laar. Toestand van den veestapel en vergelijking met Nederlandseli Indiii. friend. Landman. XXIX. 18G5. 175. 9012. Voortteling van dieren in Nieuw Zuid-Wallis. Overzigt. van den aauwas van den veestapel van M' Arthur van 1803— 1811. Lelterb. 1812. I. 223. 9013. Bcrigten nopens den gunstigen toestaml van den veestapel aan de Botany-Bay, volgens mededceling van den kapt. Baudin, Port Jackson, Nicuw-tlolland, den 20 Brumaire Xle jaar. Letterb. 1803. 11. 249. 9014. Opgaven nopens den toestand van den veestapel in do Australische koloniën op 7 April 1801. Uil A. Petermann's Mit-theilungcn. 18G2. 36. Bloet, Tijds. XXII. 350. Feeziekle. 9015. Het Baniaanschc hospitaal tc Su-ratte ter verpleging van ziekelijke dieren. Uit Porhes' Oriental Memoirs, fad. Lett. 1814. 11. 538. 9016. Omtrent het voorkomen van dys-enteria tropica bij dieren, door J. M. C. E. Le Rütte, off. v. gez., dd. Amoenthay Z. en O. Aid. van Borneo, 11 -I an. 1860. Oen. Tijds. N. I. IX. N. S. IV. 1862. 801. 9017. Epidemie onder buffels. Uit de Bat. Court, v. lu Jan. 1S24. Verslag van den komin. van den burgerl. geneesk. dienst in N. Indië, C. L. BI u m e , nopens zijn onderzoek en waarnemingen omtrent deze ziekte op Java. Ind. Mag. 11. ïw. 1815. JSo. 3 en 4. bl. 91. 9018 Rapport omtrent eene epizootic onder de buffels tc Krawang door Crinee 1c Roy, adj. paardenarts. Gen. Tijds. N. I. II. 1853. 207. 9019. Ziekten der karbonwen en de middelen daartegen. Medegedeeld door P. J. Overhand, rcs. der Preangcr Reg, Ind. Arch. 2e i. IV. 1851. 71. |
9020. Dc typheuse koorts, febris typhoïdea, onder de paarden te Buitenzorg gedurendo de maanden April, Mol cn Junij lf)46j door C. Swaving. Nal. Gen. Arch. N. I. 4e j. 1847. 41. 9021. Recept voor zieke paarden. Biang Lala 2c j. 1853. II. 98. 9022. Beschrijving eencr op Borneo bij honden waargenomen ziekte, door J. 11. A. B. Sonncmann Rebentisch, off. v. gez. dd. Singkawang, 8 Junij 1860. Met aanteckcning van G. Wassink. Gen. Tijds. N. I. VIII. N. S. 111. 1860. 499. Feevoeder. 9023. Mededeelingcn betreffende dc proefneming in 1846 in de res. Japara met den aanplant van Bengaalsche boonen, bestemd voor paardenvoeder. T. v. N. I. Xe j. N. S. 1c j. Batavia 1846. Ie d. 367. 9024. Scheikundig onderzoek van grassoorten, granen, peulvruchten, in bcirckking tot hare aanwendieg ais paardenvoedsel in Indië, door A. Scharlée en J. C. Ber-nclot M o c us. Betreffende gras, padie, gaba, rijst, ketang, stroo, zemelen, suikerriet, turksche tarwe en peulvruchten. Gen. Tijds. N. I. XI. N. S. VI. 1864. 373. 9025. Scheikundig onderzoek van het groene gras, Rompot Bengala (Paspalum Mollicomum Kth ) in verband tot zijne voed-selwaarde voor het vee, door D. W. Rost van Tonningen, dd. Buitenzorg 27 September 18j5. Nat. Tijds. N. I. XL 3 S. 1. 1856. 257. 9026. Mcdedeeling door H. A. P. de V o gel, van bijzonderheden nopens eene Holeussoort, en het nut daarvan als veevoeder. Not. Nat. Vereen. 10 Mei i860. Nat. Tijds. N. 1. XXII. 3 S. II IS'iO. 105. -Toezending, bij brief, dd. 22 Junij I860, door II. A. P. de Vogel, van eene beschrijving van het nut en de kuituur, van het door hem genoemde gewas llolcus Sorghum leucocarpum. Aid. 374 —Bijzonderheden nopens den brief, dd. 6 Julij 1860, van J. E. Teysmann over deze beschrijving. Aid. 392. — Dankbetuiging bij brief, dd. 12 Julij 1860, No. 24 en dd. 18 Sept. 1860, No 87. van dc Dir. der Maatsch. van Nijverheid voor de toezending van bovengenoemde beschrijving en advies. Aid. 394, 406, 432. |
■ '
67«
518
Tijds. Nik. N. /. VI. N. S. I. ISGO. 319, 322. 9027. Over het gebruik op Java van de Katjang tanah. (Araehis liypogea, Aardnoot) als meststof en als veevoeder; door J. A. Krajenbrink, dd. Teloekdjambi, Krawang, 7 April 1881. Tijds. JVijv. N. I. VIII. N. S. Ill 1862. 19. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 22/, 259. 9028. Katoenzaad als veevoeder door J. van der Weyde, dd. Soerabaja Maart 1S62 Gebruik in Noord-Amerika en in Engeland. Overgenomen uit den V riend van den Landman 1860, met het oog op de toenemende katoenteelt in Ned. Indie- Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 1G3. 9029. Iets voor Nederlandseb Oost-Indië. Aanteekening omtrent eeno onharige padie-soort, Djempo genaamd, hare geschiktheid en behandeling als voeder voor paarden; gevolgd door een Nota, dd Salatiga (cil.Java) 1847, betrellende het wecken der padie. Ka-valieristisohe opmerkingen door den ritmeester P. U. G r e i b e 1. Milit. Speet. 2 S. II. 1850. 327. Melkkoeijen. 9030. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVIc Nederl. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 153, over den invloed van het klimaat in de koloniën op de geschiktheid tot het raelkgeven der koeijen. V er slug Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 28. — Beantwoording door J. E. Teysmann, dd Buitenzorg April 1861. Aid. 284. 'lijds. Nijv. N. I. VUL N. S III. 1862. 14. — Dit vraagpunt niet behandeld op het Congres. Verslag Aid. 270. — Idem op het XVII Congres te Middelburg in Junij 1862. Aid. XVII Middelburg 1862. 16. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1^62. 166, 9031. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVIe Nederl. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 154, om onze Ilollandsche zuivelproducten geschikt te maken voor Java. Ferj/ay Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr 1861. 28. — Beantwoord door J. E. Teysmann dd. Buitenzorg April 1861. Aid. 28. Tijds. Nijv. N. L. yill. N. S III. 1862. 28. — Dit vraagpunt is niet behandeld op het Congres. Ver dag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 270. — Idem op het XVIIe |
Congres tc Middelburg in Junij 1)302. Aid. XVII. Middelburg 1862. 16. Tijds. Nijv, N. r. VIII. N. S lil. 1862. 166. 9032. Vraag voorgesteld door het XVIe Nederl. Landhuishoudk Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 152, over de zuivelbereiding in de koloniën. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861. 28. — Beantwoordii g door J E. Teysmann, dd. Buitenzorg April 1861. Aid. 284 Tijds. Nijv. N. L. VIII. N. S. 111. 1862. 14. — Idem door G. Leb ret, te Pasoeroean. Versl. Aid. 284.— Dit vraagpunt is niet behandeld op het Congres. Aid. 270. — Idem op het XVIIc Congres te Middelburg in Junij l!S62. Aid XV11. Middelburg tö62. 166. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 1G6. 9033. Scheikundig onderzoek van Grim-made's patent desiccated milk, door S. A Bleekrode, dd. Batavia, 20 Eebr. 1863. Tijds. Nijv. N. I. X. N. S. V. 1864. 279. 9034. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVIe Nederl Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 151, over den uitvoer van kaas en boter uit Nederland naar de koloniën, vooral naar de Oost-Indiën. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1861 28. — Niet beantwoord noch behandeld. Aid. 270, 282. — Idem op het XVIIe Congres te Middelburg 1862. Aid. XVII. Middelburg 1862. 16. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. UI. 1862. 166. 9035. Het castreren van melkkoeijen. Dit Volksvlijt 1859. 93. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 344. Schapen. 9036. Chinesche schapen, die tweemaal 's jaars jongen geven. Met afbeelding. Vriend Landbouw, XXVIII. 1864. 238, 321. 9037. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. I. getiteld: „Voor die eenige Kiermansche schapen, ten minste vier in getal, uit Perziij op Java brengt.quot; Verh, Bal. Gen. N. I. I 3e dr. 1823. Voorberigt. 15. — Idem „voor die van Kiermansche schapen, uit Perzië op Java aangebragt, na een behoorlijk onderhoud van twee jaren, lammeren wint.'' Aid. — Idem „voor die aantoont, waarom de schapen op Java zoo spoedig ontaarden; waarom hare vachten |
519
harig worden, en Koe dit zou kunnen voorgekomen worden.quot; Aid. 9038. Vraag voorgesteld door het Hosiuur van het XVle Nederl. Landhuishoudk. Congres te Dordrecht van 18—22 Junij 1861, No. 150, over de invoering van het Merinos schaap op Java voor de wol, het vleeseh en mest voor de koffijhoomen. Verslag Landhuishoudk. Congres XVI. Dordr. 1801. 28. — Beantwoord door J. E. Teysmann, dd. Buitenzorg April 1861. Tijds. Nijo. N. I. VlII. N. S. III. 1862. 13. — Verslag Landhuishoudk. Congres AVI. Dordr. 1861. Ü81. — Dit vraagpunt is niet behandeld op het Congres. Aid. 270. — Idem op het XVIle Congres te Middelburg in Junij 1862, AM. XVIL Middelburg 1862. 16. Tijds. Nijv. N. I. VIII. N. S. III. 1862. 166. 9039. Berigt nopens de schapenteelt in Port Jacksou i, liolany-Bay), de verschillende landen waaruit zij afkomstig zijn, en de verbetering van het ras ; volgens mededeeling van den mineralogist Bailly, die den kapitein liaudin vergezelde op zijn togt om de wereld. Letterb. 1803. II. 146. 9040. Iets over Nieuw-Holland. De toeneming der schapenteelt aldaar sedert 1788, en de belangrijkheid van den uitvoer der wol naar Engeland. Boekz. Junij 1824. 704. 9041. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. I. getiteld; „Voor die een katje wol, zoo goed, of bijna zoo goed, als de Kiermansche, te Batavia heeft aangewonnen, en vertoont.quot; Verh. Bat. Oen. N. I. I. 3e dr. 1825 Voorberigt 15. 9042. Vroege ontwikkeling en vruchtbaarheid der Chineesche varkens; door E. de Pos sou. Uit Journ. de la Soc. centr. d'Agrie. Vriend Landman. XX VIII. 1864. 42. Paarden. 9043. Paarden op het Himalaya-gebergte. Waarneming van J. G. Gerard. Letlerh. 1831. I. 271. |
9044. De paarden in Nederlandseh Oost-Indië; door den luit. S. von Stampa, dd. Batavia, Maart 1845. Beschrijving van het Indisch ras in het algemeen en van zeven onderdeden van dat ras. Met afbeeldingen. Milit. Sped. XIV. 1846. 167. 9045. Iets over de op Java voorkomende paarden, door J. vau derWeyde, veearts, dd Socrabaja, Aug. 1859. Overgenomen uit Boerengouumijn, Jan. 1860. Beschrijving van het Java-, Sandelhoutsche, Socmbawasche en Biinanesche, en Makassaarsche paard. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 388. 9046. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVIle Kederl. Landhuishoudk. Congres te Middelburg van 17—21 Junij 1862, No 90, over den achteruitgang van bet paardenras op het eiland Java. Verslag Landhuishoudk. Congres XVII. Middelburg 1862. 18. Tijds. Nijv. N. ƒ. VIII. N. S. 111. 186-2. 169. —Beantwoord door C. J. Has-selman, te Zoelen bij Tiel. Verslag Landhuishoudk. Congres XVII. Middelburg 1862. 202. — Dit vraagpunt is niet in behandeling genomen op het Congres. Aid. 95, 191, 216. — Als No. 97 op nieuw voorgesteld door het Bestuur van het XVII le Congres te Leeuwarden van 23—26 Junij 1863, doch niet behandeld en niet beantwoord. Aid. XVIII. Leeuw. 1863. 17. 230. 9047. Achteruitgang en herstelling van het Javaansche paardenras; door H. W. van Waay, dd. Ujokjokarta, January 1S51. Schets van zijne wijze van verbetering of veredeling vnn dit ras Vriend Landman, XV. 1851. 224. 9048. Doel van de paarden-stoeterij in de nabijheid van Tjanjor, te Passer Ajam in de Preanger Regentschappen gevestigd en toestand in 1822. T. v. iV. I. 4c j. Batavia 1842. led. 193. 9049. Staat aantoonende het getal hengsten en merricn op uit. Dec. 18ö7 in elk dor residentiëii Banjoewangi, Bezoeki, Pro-bolingo, Pasoeroean, Socrabaja, Kedirie, Pa-tjitan, Madioen en Rembang. Medegedeeld door J. van derWeyde, veearts. Tijds. Niiv. iV. I. VI. N. S. I. I860. 388. 9050. Nota in Nov. 1846 den Min. van Kol. J. C. Baud aangeboden, over de middelen tot verbetering van het paardenras op Java. de Stuers, Vestiging. II. Amst. 185Ü. 69. Noot. 9051. Stoeterijen in het regentschap Pati. Uit de Bat. Court v. 30 Aug. 1827- No. 77. Berigt dd. Japara, 18 Aug. 1827, van den fung. |
520
Secretaris der Res. Japara cu Joana, C. Scheltoma, inhoudende bijzonderlicdon nopens die van den res. D. W. Pinkel; van Haak, alsmede statuten van die, opgerigt door do districtshoofden onder bescherming van den regent Raden Adipatti Tiondro Negoro en van den opziener der landelijke inkomsten G. P. Servatms. Ind. Mag. 11. Tw. 1845. No. 5 en G. hl. 164. 9052. Wat de paardon-fokker bij het kiezen der fok-dicren in acht moet nemen, door J. van derWeyde, dd. Soerabaja Junij 1803. Tijds. Nijv. N. I. IX. N. S. IV. 1803. 380. 9053. Mededeelingen door U. Zollinger betrefiende den handel in paarden op Lombok, met opgave der kosten en winsten per stuk. T. v. N. I. 9e j. Batavia 1847. 2e d. 315. 9054. lloc moet liet paard gevoederd worden, om voor de dienst geschikt en gezond te blijven, door J. van der Weyde, veearts, dd. Soerabaja, Nov. 1800. Tijds, Nijv. N. L. VII. N. S. II. 1801. 190. |
9055. Opgave van den uitvoer van paarden vanSocmba in 1841—1845. Medegedeeld door den res. v. Timor C. Slujtcr in 1845. T. v. N. I. 15e j. 1853, I. 5Ü. 9056. Opgave, volgens D. J. van den D u n g e n tironovius van het getal paarden, met vermelding der schepen waarin, uitgevoerd van Soemba of Sandelhout gedurende elk der jaren 1841—1847. T. v. N. I. 17e j. 1855. i. 305. 9057. Opgave van het getal paarden te Koepang uitgevoerd in elk der jaren 1828 tot en met 1833. T. v. N. I. 1849. 2e d. 322. 9058. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XXe Nederl. Landhuiahoudk. Congres van 26—30 Junij 1865 te Assen, over Araerikaansehe paarden en muilezels op Java ingevoerd. T. v. N. I. 1865. N. S. 3e j. Ie d. 306. 9059. Mededeeling door E. dc Waal van dc reeds verkregen resultaten van den invoer uit Nederland van ezels op Java. Lnd. May. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 0. bl. 267. |
ü. PABRIEK- EN HANDWERKSNIJVERHEID.
Ahjevieen. 9060. Aanmerkingen over don invloed van willekeurige Regeeringen op de handwerken in China, Hindostan cn Perzic. ^ad. Lelt. 1773. II. 2. 182. 9061. Kunstvaardigheid der Chinezen. Aantooning van den hoogen graad van volkomenheid in alle handwerkskunsten. Vad. Lelt. 1845. II. 402. 9062. Kunsten en handwerken der Chi-nezeji; letterdruk, buskruid, kompas, door J. Olivier Jz. dd Batavia, 7 Augustus 1840. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 285. 9063. Kunsten cn handwerken der Chinezen; Bouw- cn tuinier-kunst; metaalgic-tcrijen; lakwerken; poreelein-fabrijken; weverijen, door J. Olivier Jzn. dd. 30 September 1840. T. v. N. I. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 428. QOGI. Onderwijs tot het handwerken der |
Chinezen door J. H. Tobias, laatstelijk resident van Riouw. Sloet, Tijds. XXII. 313, 9065. Vroege Oostersche uitvinding van sommige Europesche inrigtingen, doorH, W, Betreft China, en wel het kompas, de artillerie, de houtgravure cn het papieren geld, zijnde een uittreksel uit een verhandeling van A. Remusat te Parijs uit het Journ, Asiat. ï. I. Sept. 1822. Letterh. 1824. I. 309, 9060, Iets over do uitvinding van het kompas, de drukkunst cn het buskruid, door de Chinezen; door J. v. d. Eel Jr. Tijds. Aank. Oud. XIII. 1848. 135. 9067. De Chineschc barbiers. Wijze van uitoefening. Leeskab. 1834. III. 272. 9068. Indische goochelaars. Beschrijving van hunne behendigheid. Ifaakz. v. 12 Maart 1816. No. 61. 9069. De slangenbezweerders in Oost-Indien. Beschrijving vau hun vermogen op |
EABRIUK- EN IIANDWEIIKSNIJVERHEIÜ.
521
do slangen door de toonen eener lluit. Boekz. Mei 1819. 577. 9070. Perzische wijze vnn broodbukken. Beschrijving. Boekz. Aug. 1828. 210. 9071. Mededeeling door P, Molvill vau Carnbee betreffende de verdiensten per maand te Singapore van een Chineeseh timmerman, een Klingaiees cn een Maleijcr, 10 Maart 1845. T. o. N. [. 7e j. Batavia 1815. 3 d. 220. 9072. Mededeelingen, dd. Palembang, Junij 1863, door J. S. ü. G ram berg, betreffende de houtzagerijen van vreemdelingen op de Karimon-Eilanden, en de verwerking der gra-nictsoorten aldaar, welke te Singapore worden gebruikt, en van daar ook uitgevoerd naar Batavia en Siak. Tijds. Lml. T. L. V.-kunde. XIII. 4e S. IV. 1864. 801. — i)c exploitatie der Karimon-eilnnden; door V. Zijnde overneming van bovengenoemde mededeelingen. T. v. N. I. 1864, N. S. 2e j. I. 384. 9073. Verzoek, dd. 8 Mei 1847, van het Bat. Gen. in N. I. om aan de Directie in te zenden: lo. Ethnologische voorwerpen dei-volkeren, in den Ued. Ind. Archipel, waaronder de inzenders wonen, in natura. io. Afbeeldingen van dergelijke voorwerpen, met opcave van de versehillende dimension, die zijquot; in natura bezitten, de stof, waaruit zij vervaardigd zijn, enz. 3o Beschrijvingen van de in te zenden voorwerpen, van uc stof, waaruit, en de wijze, waarop zij worden go-maakt, van hot gebruik dat de inboorlingen er van maken, en dergelijken. Verh. iiat. Gen. N. I. XXI. 1846—47. Ie gcd. 34. 9074. Overzigt van de nijverheid in Nc-derlaniseh Indië in het jaar 1858, volgens de administratieve verslagen der versehillende gewesten zamengcsteld door J. A. van der Chiis, secret, der N. I. Maats, van Nijv. ïijds. Nijv. N. L. VIL N. S. II. 1861. 12a. 9075. Partikuliere industrie in Neder-landseh Indie; door ,dc Redaktie.quot;' Over het beginsel tot dienstbaarmaking van den partikuliercn ondernemingsgeest aan de ontwikkeling, en zoodoende aan do bevestiging van ons gezag in Nederlandsch-Iudii', '/'. v. N. I. 1849. 2e d. 4.'7. 9076. Dringende aanbeveling door don |
Min. van Kol. O, E. Pahud, aan den Gouv. Gon. A. J. Duymaer van Twist, van de belangen der Nederlandsche Maatschappij ter bevordoring van Nijverheid, gevoegd Dij het Advies van het Hoofdbestuur dier Maatschappij om modewerking en ondersteuning voor hare uitbreiding in Ned. Indië. Tijds. Nijo. XVI. 2o R. I. 1853. 5c st. 133. — Pogingen later in het werk gesteld. Aid. XVII. 2e II. II. 1851. 5 en 6 st. 313; XVIII. 2e R. III. 1855. 422. 9077. Lot aan dc Nedcrlandseh-Indischc Maatschappij van Nijverheid, die men verbonden zou wcnschen te zien met het Indisch Genootschap te 's llage. 'I\ v. N. 1. I6e j. 1854. II. 322, 324. 9078. Vraag uitgeschreven door de Ne-derlandseh Indische Maatschappij van Nijverheid en Landbouw, over een scheikundig onderzoek van aan naar te zenden monsters van voor vervalsching vatbare handelsartikelen. 'Tijds. Nijo, N. I. VIL N. S. 11. 1861. 9079. Medodeelingon door T. J. W i 11 c r betreffende de nijverheid on do handwerken dor Battahs in Mandhéling en Pertibie. 1845. T. v. N. ./. 8c j. Batavia 1846. 2e d. 354, 359, 384. 9080. Toestand van de nijverheid in dc hoofdplaats en in do bovenlanden van Palembang, betreffende zoowel de mannelijke arabnohtslioden als dc vrouwelijke kostwinningen; door O. E. E Praetorius, Nod U. I. hoofdambtenaar, laatst; Directeur der cultures, getrokken uit zijn verslag van 1832 over de residentie Palembang. Ind. Bij. I. 1843. 383. 9081. Opgave van do bedrijven te Palembang uitgeoefend in 1854, Uit authentieke stukken medegedeeld door E. J. B. Storm van 's G ravc sa nde. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. V. N. S. II. 1856, 466. 9082. Bantam in 1829. Uit deJav. Cour. v, 18 Julij 1829 No. 81. Verslag der inspectie-reis van den Gouv. Gen, Du Bus, voor zooveel betreft dc nijverheid in die residentie, Ind. Mag. II. Tw. 1 h45. No. 11 cn 1^. bl. 53 9083. Ambachtslieden en industriëlen te Batavia. Wenschelijkhoid, dat Nederlanders zich in Nod. O. Indië vestigen als ambachtslieden, zijnde dezen thans vreemdelingen, vooral Eranschen, die het zeer goed gaat. |
522
T. v. N. I. 1849. üron. Ie d. 165 ; 1850. II. 154. 9084. Ncderlandsclie industrii'len te Ba» iavia, door „Eca inwoner van Batavia.' Met Nasehrift van de ,Redaktiequot;. Klagten over de belemmering in het toelaten van Nederlanders. T. v. N. I. 13e i. 1851. I. 186. 9085. Iets over de Bataviaselie nijverheid. Uit de Bat. Cour. v. 26 Aug., 2 Sept. en 9 Sept. 1820. Aantooning van het gemis er van. Ind. May. II. Tw. 1845. No. 1 en 2. 109. 9086. Toestand van de nijverheid der Ja-vasehe bevolking van de hoofdplaats Soera-karta. T. v. A'. /. 5 e j. 2c d. Batavia 1S43. 466. 90S7. Ovcrzigt van den toestand van de nijverheid in de res. Rembang in 1S46; door P. Bleeker. T. v. N. I. 1850. I. 46. 9088. Opmerkingen betrellende dc volksvlijt en nijverheid der Banjerezen, door M. H. T. v. N. L le j. 2e d. Batavia 1838. 21. 9089. Aanteekeningen nopens de industrie, handel en nijverheid van Soerabaja, door J. Ha ge man JCzn. Betreft den toestand in 1857. Tijds. Ni/v. N I. V. 1859. 137. — Aanvulling over dc jaren 1817—1858 door 3. Ha geman JCzn., dd. Soerabaja 2 Julij 1859. Aid. 359. 9090. Verslag omtrent de nijverheid te Soerabaja gedurende 1859, door J. Hageman JCzn. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 139. 9091. Mededeclingen op nijverheids-gebied, door A. 11. B. G. Overgenomen uit het Passoerocanseh Nieuws- en Advertentieblad. Tijds. Nijv. N. /. VII. N. S. II. 1861.211. 9092. Opgave door H. Zollinger van de takken van industrie op het eiland Lombok. T. v. N. I. 9c j. Batavia 1847. 2e d. 330. 9093. Aanteekeningen van D. J. van den Dungen Gronovius betreffende de takken van bedrijf en nijverheid der bevolking trp het eiland Soemba of Sandelhout. T. v. N. I. 17e j. 1855. I. 296. 9094. De nijverheid op Celebes. Zijnde mededeclingen en opmerkingen speciaal be-treffende de manufacturen, den scheepsbouw enz., ontleend aan cenc memorie Ao. 1838. |
betrekkelijk den landbouw en de veeteelt, benevens andere takken van nijverheid, op cenige voorname gedeelten van Celebes; door D. F. Liedermoy, fiskaal te Makasser. T. v. N. I. 16e j. 1854. II. 345, 360. 9095. Voortbrengselen, die door de inboorlingen bewerkt worden in de residentie Menado. Medegedeeld door D. F. W. Pietermaat, gewezen resident van Menado, en door den kapitein luit. ter zee L. J. de Vriese, dd. 6 Julij 1840. 7'. v. y. I, 3e j. le d. Batavia 1840. 143. 9096. Beschrijving der nijverheid van de bevolking op het Noorder Schiereiland van Halmahêra, door T. J. Wilier, dd. Ter-nate, October 1847. Ind. Arch, le j. I. 18 li). 390, 396. Ook geplaatst in Wilier, Bocroe, Amst. 1858. 70, 75. 9097. Opgave van de neringen en bedrijven der mannelijke bevolking van de Banda-eilandcn gedurende het jaar 1S58. Ontleend aan het administratief verslag over 1858 van de residentie Banda, door J. A. van der Chijs. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 160. 9098. Beschrijving van de nijverheid der Christengemeente te Kajelie op het eiland Bocroe; door T. J. Wilier, dd. Ambon, April 1847. Ind. Arch, le j. I. 1849. 511. Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. 18j8. 117. 9099. Beschrijving van de nijverheid der Mahomedanen te Kajelie op het eiland Bocroe; door T. J. Wilier, dd. Ambon,April 1847. Tnd. Arch, le j. I. 1849. 5b7. Uok geplaatst in Wilier, Boeroe. Arnst. 1858.135. Tentoonslellinqen. 9100. Bijzonderheden nopens de tentoonstelling van voortbrengselen van volksvlijt en landbouw uit Ned. Indië te Weltevreden in het Palcis van het Gouvernement, van 22 Junij tot 6 Julij 1829. Letterb. 1830. II. 110. 9101. Bijzonderheden nopens de voortbrengselen van volksvlijt en landbouw uit Ned. Indië op de Algemecne Tentoonstelling der volksvlijt te Brussel, 15 Julij—10 Sept. 1830. Lelterb 18:50. II. 110. 9102. Rapport vanM. H. de Graaff over de in 1846 te Parijs gehoudene tentoonstelling der voorwerpen van Chinesche nijverheid, Parijs 1840. Vad. Lelt. 1847. II. 49. |
FABRIEK. EN IIANDWERK.SNIJVERHEID.
541
9103. Opgave van do gezamenlijke bekroonde inzenders van de wereldtentoonstelling te Londen in J 851, met betrokking tot de Indisebe gewesten. Astrea, 11. 1853. 95. 9101. Do tentoonstellingen en het Gouvernement van Nederlandscli Indie. Besehuldiging tegen het Gouvernement wegens nalatigheid ten aanzien der gehouden tentoonstellingen te Londen en Arnhem. T.v.N.l. 14e j. 1852. II. 255. 9105. Berigt nopens de tentoonstelling van voortbrengselen van nationale nijvcr-heid voor Nederland en zijne overzeesche bezittingen te Arnhem in July 1857 te houden. Astrea, I. 1851. 316. 9106. De Bataviasche tentooustelling; dour A.....s. Opmerkingen over de geprojecteerde tentoonstelliiig van voorwerpen van industrie en volksvlijt uit den Indiscuen Archipel, te Batavia in Sept. 1853 te houden; benevens betoog voor de behoefte aan voorlichting in deze. Biamj Lala, le j. 1852. 1. 305. 9107. De tentoonstelling van nijverheid te Batavia, in verband beschouwd met de vigerende regoringsbeginselen. T. v, N. I. lie j. 1852. II. 454. 9108. Bijzonderheden nopens de benoeming door de Natuurkundige Vereeniging in Nederlandscli Indië van eene Commissie voor het tot stand brengen te Batavia van eene tentoonstelling van produkteu der natuur en der industrie van den Indischcn Archipel, in Sept. 1853 te houden. Nut. Tijds. N. [. III. 1852. 8. — Benoeming der leden van de Commissie en Subeommis-si.'D. Aid. 351, 047, 871; IV. N. S. I. 207, 429. — Catalogus en inzending, door den secret. L. II. Deeleman. Aid. IV. 430,432, 645. — Ondersteuning van het Gouvernement en verdere circulaires. Aid. III. 126, 131. — Het programma en de vertalingen daarvan. Aid. III. 648, 871. — Het gebouw. Aid. III. 87!; IV. N. S. I. 10, 431. — De opening op 10 Oct 1S53. Aid. 645. — Geschiedenis der tentoonstelling, door P. Blocker, medegedeeld in de vcr-gad. der Natuurk. Verecnig. op 9 Nov. 1853. Aid. V. N. S. II. 1853. 250. — Redevoering door S. H. de Lange toen uitgesproken. Aid. 276. 9109. De te Batavia te houden tentoonstelling. Brief, dd. 15 Maart 1852, van L. VV. inhoudende voorstel tot inrigting, bij die tentoonstelling, cener loterij van dameshand-werken met een liefdadig dool. Bianq Lala. ie j. 1852. I. 97. |
9110. Vreemdelingen over 't specerij-mo-aopolie in deu Tnd. Archipel. Mededeclingen do ironische aanmerking op het gemis vau notenmuskaat en foelie van Eanda op de Bataviasche tentoonstelling, door Jonathan Rigg gemaakt in »Tlie journal of the Indian Archipelago and Eastern Asia.quot; Vol. VII. 1S53. 299. T. v. N. 1. 16e j. 1854. II. 75. 9111. Een bezoek op de Bataviasche tentoonstelling, door L. D. op 10 Oct. 1853 geopend. Overzigt. Gids, XVIHe j. N. S. 7e j. 1854. I. 213. 9112. Over de tentoonstelling te Batavia. Klagten over het niet toekennen van onderscheidingen deswege door het Gouvernement. Ontleend uit een brief, dd. Batavia 29 Julij 1855. T. v. N. I. 7c j. 1855. II. 350. 9113. Toegelicht voorstel, in 1852 door den res. van Djokjokarta, J. J. Has se 1 ma n, gedaan, om na afloop dor tentoonstelling te Batavia in Sept. 1853, dezelfde tentoonstelling ook te Samarang te houden. Nat. Tijds. N. I. 3e j. 1853. 3 ,3. 9114. Opmerkingen over het vooruitzigt, dat. na alloop der expositie le Batavia, de belangrijkste voorwerpen naar Nederland zullen worden gezonden, om aldaar andermaal ten toon gesteld te worden. Nat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1853. 209. 9115. Bijzondorhodcn nopens het Gouv. Besluit van 25 Maart 18 )4, No. ö en van den brief van don Chef van deu waterstaat van 1 April 1851, No. 440/610, betreffende de regeling van het verzenden naar Nederland der door het Gouv. overgenomen goederen dor tentoonstelling te Batavia in Oct. en Nov. 1853. 'l'ijds, Nijv. N. I. I. 1851. Oorspr. Bijdr. 84. 9110. Aanbieding bij Indisch Besluit, dd. 27 Mei 1854, No. 3S aan de Ned. Ind. Maatsch. v. Nijv. van voorworpen afkomstig van de tentoonstelling gehouden te Batavia in 1853, en door het Gouv. ingekocht voor de tentoonstelling te Arnhem, doch daarvoor ongeschikt of overbodig bevonden. Tijds. Nijv. N. L I. 1854. Oorspr. Bijdr. 94. 9117. Bijzonderheden nopens de tentoon-toonstolling van voortbrengselen van volksvlijt en landbouw uit Ned. Indiü, te Batavia |
542
op 10 Oct. 1853 geopend. De leden van hot bestarend Comité, hnro belangrijkheid, aim-koopen voor de tentoonstelling te Arnhem en te Parijs in 1854 en 1855. Letlerb. 1856. 45; 1857. 2. 9118. Algemeen reglement voor do Wereld-tentoonstelling te Parijs in 1855. Tijds. Nijv. N, 1. I. 1854. Uittr. 151. 9119. Bijzonderheden nopens de wijze van volvoering van het plan om de voortbrengselen der Ned. O. I. Bezitt. gezamenlijk en als het ware met één oogopslag aanschouwelijk ten toon te stellen op de tentoonstelling te Parijs in 1855. Tijds. Nijv. XV11I. 2e R. III. 1855. 5e St. 412. 9120. Bijzonderheden nopens den brief door C. A. Granpré Molière, J. Groll on E. Netseher aan de Indische regering ten op-zigte van het samenstellen eener kommissie ter bevordering van het zenden van voorwerpen uit Ned. Indië naar de Parijsche tentoonstelling in 1855. (JS'ot. Maatseh. Nijv. 13 April 1854). Tijds. Nijv. N. I. I. ] 854. üorspr. Bijdr. 87. — Erkenning en ondersteuning door liet Ind. Gouv. dezer kommissie. (Hot. Maatseh. Nijv. 11 Mei 1854). Aid. 91. Zie ook Uittr. 169. — Bijzonderheden nopens de bronzen eercmcdaille, door deze kommissie verworven. (Not. Maatseh. Nijv. 5 Aug. 1856). Aid. III. 1856.387. -Dankbetuiging des konings aan deze kommissie, bij missive dd. 14 April 1857, No. 254, van den Minister van lünnenl. Zaken. Aid. V. 1859. 100. 9121. Bijzondorheden nopens de tentoonstelling van schilderijen te Melbourne. Lct-terb. 1857. 71. 9122. Aanbieding bij Missive, dd. 13 Deo. 1860, No. 2889«, door den 1 en Gouv. Secretaris, aan de Kon. Natuurk. Vereeniging in Ned. Indië, van exemplaren van het. Programma der in 1861 te houden nationale tentoonstelling voor nijverheid te Haarlem, Nat. Tijds. N. I. XX11I. 5e S. III. 1861 111. — Idem als boven, aan het Bataviaaseh Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XI. 4e S. II 1862, 408. — Zakelijke inhoud van het antwoord van het Bestuur der Vereeniging; zijnde het te laat bevonden voor medewerking. (Not. Nat. quot;Vereen. 3 Januarij lid). Aid. 138. |
9123. Opgave der inzenders uit Nederl. Indir, die op de Internationale Tentoonstelling te Londen in 18C2 bekroond en eervol vermeld zijn. Tijds. Nijo. XXVI. 3e II. IV. 1S63. 673, 676. 9124. Opmerking over de verlegenwoordi-ging onzer koloniën op de Londensche tentoonstelling. Eoon. 1862. 400. 9125. ïekst van het Programma der van 17 Aug.—4 Sept. 1863 te houden tentoonstelling te 'sGravenhage van in Nederland en zijne Overzeesehe Bezittingen uit metalen bewerkte voorwerpen. T. v. N. I. 1863. N. S. Ie j I. 117. 9126. Tentoonstelling van grondstoffen en nijverheids-voortbrengselen te Batavia in 1665: a. de bekendmaking van het Besturend Comité, en b. het programma. Tijds. Nijv. XXVII. 3e II. V. 1864. Bijbl. 171.— Tentoonstelling van nijverheid te Batavia, in 18(15. Bcrigten nopens ondervonden medewerking. Aid. XXY11I. 3c II VI, 1865, Bijblad 28. 9127. Bijzonderheden nopens de tentoonstelling Ic Scrang in Bantam, in Julij 18f)4. Verslag 1864 Ka in or K. N. Batavia, 130. 912S. Bijzonderheden nopens de tentoonstelling in September 186.) to Batavia te houden. Verslaq 1864 Kamer K. N. Ba'a-via, 129. 9129. Nijverheids-tentoonstelling te Du-nedin (Otago), Nieuw - Zeeland. Jan. 1865. Mededecling van het programma. Tijds. Nijv. XXVII. 3c 11. V. 1864. 283. Werktuigen. 9130. Statistiek van het. stoomwezen in Ncderlandsch Indië met uitzondering van de stoomwerktuigen aan boord van Z. M. schepen van oorlog, opgemaakt volgens offi-ciüele bescheiden door J.A.van der Chijs, Sccrct. der N. I. Maatseh. van Nijv, Toeneming der industriëele ondernemingen van 1853—1859. Tijds. Nijv. N. ƒ. VI. N. S. J. 1860. 422. — Industrie. Stoomwezen in Nederl. Indië. Zakelijke inhoud van bovengenoemde statistiek. Boon. 1861. 483. 9131. De Chinesche en Europesche landbezitters op Java in hunne onderlinge kon-kurrentie. üver de behoefte aan bekwame machinisten voor de bewerking van suiker, rijst, koflij, enz. op Java, en bepaaldelijk iu Buitenzorg. Medegedeeld uit een brief van |
fABKlEK- EN II ANDWERKSN IJ VERHEID.
54-3
een landbezitter in die ads. res. T. v. N. I. 240 j. 18G2. II. 256. 9132. Prijsvraag, dd. I Junij 1778, van liet Bat. Geu. in N. I. »Voor die een nuttig berigt over de werktuigkunde, met bijzondere toepassing op den staat dezer volkplanting op Java aan het Genootschap overlevert.' ïerh. Bat. Gen. N. I. 1. 3e dr. 1825. Voorberigt 21. 9133. Modedeoling door F. C. Deele-man, betreilende zekere uitvinding of toepassing van een nieuwe beweegkracht, de zamenstelling en werking van dit werktuig. Not. Maats. Nijv. 5 Anp:. en 25 Sept. 1856. Ttjds. Nijv. III. 1856. 389, 188. 9134. Prijsvraag, dd. Junij 1778, van het Bat. Gen, in N. I. //Voor die de beste en bekwaamste vaartuigen en verdere gereedschappen, opgeeft, om do stadsgrachten te Batavia uit te diepen.quot; Ferh. Bat. Gen. N. I. 1. 3e dr. 1S25. Voorberigt 21. — Verslag nopens het ingekomen antwoord. Altl. Naoerigt VIII. 9135. Mededeeling betreffende een plaatijzeren buis-duikerklok en toebehooren bestemd voor de dienst in Oost Indi ', door A. B. Tromp en J. St root man, dd. Amsterdam 25 Kept. 18(')3. Met platen. Ir.sl. v. Ingenieurs, Verb. 1803—1864. 77. 9136. Bijzonderheden nopens de uitvinding van J. L. C. N. Massart, van een radwagen en rails, waarvan een model door hem aan den res. van Cheriboa is gezonden, bij brief dd. Balariock 26 Julij 1854. Tijds. Mjv. iV. / I. 1854. Gorspr. Bijdr. 96, 161 II. 1855. Oorspr. Bijdr. 98, 103, 106. 9137. Toegelicht voorstel van H. Kleyn van de 1'olT, bij zijn brief dd. 18 Mei 1856, tot het opnemen in het Tijds. der Maats, van eene teekening en beschrijving van bovengenoemde uitvinding, en besluit dienovereenkomstig met opdragt der taak aan l!'. C. Deoleman. Not. Maatseh. Nijv. 5 Aug. 1856. Tijds. Nijv. N. I. III. 1856. ;^85. — Rail-wagen door water bewogen; door F. C. Deel em au. Met plaat. Aid. IV. 1858.308. 9138. Beschrijving van eene soort van spoorweg, gemaakt van eencn zeer harden steen, op welken de wielen moeten loopen, voorzien van opstaande houten klossen over den ganschen omtrek hunner velgen; door P. Diard, Hon. Insp. van de kult. op Java. Met figuren. Tijds. Nijv. XVI. 2e R. I. |
1353. 703. Aid. XVII. 2e 11. II. 1854. 5c en 6e stuk, 234. 9139. Mededeeling door E. d e Waal omtrent de bruikbaarheid van een toestel dour C. J. van Oeckelen te Batavia uitgedacht tot begieting der wegen. Ind. Man. 18-14.1. ïw. No. 4, 5 en 6, bl. 265. 9140. üostindische zagen. Het verschil met die in Europa gebruikt worden. Tijds. Nijv. Ill, 1836. 245. Steen en poroelein fabrieken. 9141. Beschrijving van eene manier om verschillende aardsoorten te bereiden, op Java, waardoor alle, naar gelang van ieders bijzondcren aard, bij uitstek geschikt worden voor de vervaardiging van metselsteenen, dakpannen, estrikken, van vuurbcstandige steenen, en van alle soorten van aardewerk en porselein, door P. Diard, Insp. van de kult. Tijds. Nijv. X VI. 2c R. I 1853. 678; XVII. 2e R. II. 1854. 5 en 6e stuk, 234. 9142. Prijsvraag, dd 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. 1. //Voor die betere vloersteenen, dan tot. heden te Batavia gebakken zijn, nitvindt.quot; Vork. Bat. Gen. N. I. I. 3o dr. 1825, Voorberigt. 18. 9143. Beschrijving van eenen nieuwen toestel en van eene wijziging van de gewone vormen, met behulp waarvan men zeer regelmatige dakpannen kan maken op Java enz ; door P. Diard, Insp, van de kult. Met figuren. Tijds. Nijv. XVI. 2c R. I. 1853. 695; XVII. 2c R. II. 1854. 5e en 6e stuk, 234. 9144. Platte pannen voor dakbedekking, door C. E. Deeleman. Met plaat. Ttjds. Nijv. N. I. V. 1859. 499. 9145. Over de kunst van steenbakken bij de Chinezen, door J, Main, dd. Chelsea, 8 Maart 1834. Ned. Bouwt. May. I. 1839. 163. 9146. Beschrijving van zekere verbeteringen aangebragt aan eene soort van ovens, waarvan de Sinezen zich in het algemeen bedienen tot het bakken van metselsteenen en tegels, door P, Diard, Insp, van de kult. Met figuren. Tijds. Nijv. XVI. 2e R. I. 1853. 685. XVII. 2e R II. 1854. 5c en (ie stuk, 234. 9147. Vervaardiging van vuurvaste stee- 68* |
544
ncu en cement in de res. Soerabaja, Platte grond der fabriek en oven te Kebraon. Inst. v. Ingenieurs, Verb. 18G0—1861. Plaat 1 en 2. 914-8. Verslag van de vervaardiging van 50.000 vuurvaste steenen en 50 mudden vuurvast cement te Kebraon in de res. Soerabaja, door den Majoor P. F. C. Vreede. 30 Maart 1858. Met platen. Inst. v. Ingenieurs, Vcrh. 1860—1861.1. — Oordeel over dit rapport, en uitspraak dat de vuurvaste steenen met aanzienlijk minder kosten uit Europa kunnen ontboden worden, naar aanleiding der aanbieding voorde uitgave aan de N. I. Maatsch. v. Nijv., bij Missive legouv. secretaris dd. 14 Dcc. 1858 No. 3204. Not. Maatsch. Nijv. 30 Dcc. 1858. Tijds. Nijv. N. 1. V. 1859 199. 9149. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van bet Pat. Gen. in N. I. //Voor die grof porselein, ten dienste van den gemeenen man, in deugd rn prijs gelijk aan hetgeen door de Chinezen wordt, aangevoerd, te Batavia fabriceert.quot; Verh. Bat. Oen. N. I. I. 3e dr. 1825. Voorberigt 17. — Idem voor die grof aardewerk, in deugd en prijs gelijk aan het Banlamsehe, te Batavia tocstelt. Aid. 18. 9150. Onderzoek wat de stofle zij, daar het Oost-Indisch porselein van gemaakt wordt, door H. Th. Sc heffer. Uit der Kon. Sehwed. Akademio der Wissens. Abhandl. 1753. XV. 223. Uitgez. Verh. II. 1757. 227. 9151. Bijzonderheden nopens de inleiding lot een wetenschappelijke en uitvoerige ge-sehiedenis van het öineesch porselein, geleverd door Stanislas Julien, in een zitting van de Acad. des Inseript. et Belles Lettres. Letterb. 1854. 237; 1866. 139. 9152. Australisch zand. Mededeeling nopens de overzending eener soort van dit zand, door King; de welgeslaagde proefnemingen hiermede in de glasfabriik van Pel-lat te Londen, en verdere bezendingen voor de Londensclie glasfabrijken. Letterb. 1839. I. 415. Metaalbetcerking. 9153. Mededeeling van E. J u n g h u h n betreflende het gebruik door de Jnvaansehe goudsmeden van aluinaarde. T. v. N. I. 5e j. Ie d. Batavia 1843. 2.58. Noot. |
9154. Mededeelingcn door A. .T. 1! i k van de wijze van bewerking van het goud door den Inlandsehec goudsmid in Gorontalo op Celebes. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 102-104. 9154. Nieuwe mctaalleegering, welke in Engelsch Üost-Indië wordt vervaardigd, en aldaar bekend is onder de benaming van Bideri. Volgens Dr. Heine en Dr. Hamilton. Tijds. Ilandw. Fahrijkw. III. 1853. 101. 9156. Over het Chineesch wit koper, en de door den //Verein zur Befiirderung des GewcrWleisses in Preussenquot; genomen proeven om hel zelve daar te stellen, door Dr. Schubarth. Medegedeeld door A. 11. v a n der Boon Mesch. Tijds. Nijv. IV. 1S37. S7. 9157. Over eene nieuwe soort van galvanische indompelingsbatterij door J. R. v a n den Broek, voorgedragen in de bestuursvergadering der Ned. Ind. Maats van Nijv. geliouden den 2en Maart 1859. Beschrijving van een constant werkende batterij. Met plaat. Tijds. Nijv. N. I. V. J859. 371. 9158. Chineesch ijzer, een mystificatie, door S. Bleekrode. Mededeeling der boedanigheid van het stafijzcr, genaamd //China iron,quot; afkomstig van de Indian Iron and Steel C. nabij Porto novo aan de kust van Coromandel. Ti]ds. Nijv. XIV. 1851. 251. 9159. Mededeeling door den Ingenieur der mijnen in Ned. Öost-lndië, Corn, de Groot, over ijzerdraad-kabels en koord. Uitkomsten van proeven, genomen ter bepaling van hun draagvermogen, Insl. van Ingenieurs, Not. 1849—1850. 73. 9160. Iets over de wapens in de Neder-landsche Oost-Indisehe Bezittingen en der-zelver vervaardiging op Borneo, door****... IN. Milit. Sjiect. XIV. 1S46. 23. 9161. Nota van de prijzen der op Borneo vervaardigde wapens, door A. Hendriks. Milit. Sped. XIV. 1816. 35. Noot. 9102. Iets over de wapcnfabricatie op Borneo. Beschrijving, ontleend aan een rapport van den kapt. der infanterie A. Hendriks over zijne inspectie van deze fabricatie |
FABRIEK- EN HANDWERKSNIJVERHEIT),
54-5
op last van den kommandant van het Ned. Indische leger vorrigt. Verh, Bat. Gen. N. I. XVIII. 1842. 1. 9163. Des amies dans les Indes orientales Neerlandaises et do leur fabrication a Borneo. Extrait du memoire «Iets over de wapens in de Nederl. O. I. Bezitt. en derzelver vervaardiging op Borneoquot; par M. Ie general-major (J. A.Geisweit van der Netten. Bepaaldelijk in het rijk van Banjermassing Melvill Mmiteur, 1846—47. Overgenomen uit de Militaire Spectator XIV. Aug 1815. 9164. Opgaven van de wijze, waarop de Javanen hunne wapenen, zooals pieken, krissen, enz. schoon maken. Uit het Javaansch vertaald dd. Pakoc-alaman, 23 Junij 186'. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XII. 4 S. 111. 1862. 592. 916.). Geschiedkundige aant-eekeningen betreffende het geschut en het gietwezen der Oost-Indische Compagnie, door P. H. W. Kuypers. 1610 -1806. Milit. Speet. 3 S. I. 1856. 277. 9166. Tekst van het besluit, actum in 't Gasteel Batavia, 7 Aug. 1654, tot het vervaardigen van ligt geschut in de gieterij te Batavia. Milit. Sped. 3 S. I. 1856. 278. 9167. Verslag van den artillerie-konstrnk-tiewinkel over het jaar 1859. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. I860. 275. — Idem over het jaar 1860, door den Dir. P. F. C. Vreede, dd. Soerabaja 18 April 1861. Met bijlagen. Aid. VII. N. S. II. 1861. 375, — Idem over hol jaar 1861, door den Dir. Li ntwnrm, dd. Soerabaja 10 Maart 18C2. Met bijlagen. Aid. VUL N. S. 111. 1862. 215. 9168. Beknopte specifieke opgaveder door den artillerie-konstruktiewinkel te Soerabaja verrigte werkzaamheden gedurende het jaar 1860. Tijds. Nijv. N. I. VIL N. S. II 1861. 396. — Idem over 1861. Aid. VIII. N. S. III. 1862. 228. 9169. Artillerie-konstruktiewinkel te Soerabaja. Opgave van het getal arbeidend personeel in de verschillende werkplaatsen gedurende het jaar 1860. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S. II. 1861. 400. — Idem gedurende 1861. Aid. VIII. N. S. III. 1862. 232, 9170. Mededeclingen door IL Zollinger in 1845 over geweerboorderijen en een laneen-fabrijk op Balie, T. v. N I. 7e i. Batavia 1845. 4e d. 14, 35, |
9171. Op zijn verzoek behoudens qualiteit en gage naar Nederland verlost de opziener van de koperslagers te Batavia, J. Mult-hooven. Batavia Dec. 178:J. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. 2, 1686. Kruidfahrickea. 9172. Proeve van een geschiedkundig on-derzoek naar den voornialigen en tegenwoor-digen staat der buskruidfabrikatie in Neder-landsch Indi-; door I'1. II, W. Kuypers, dd. Samnraug, December 1854. I. Bataviaasehe molens 1652 - 1811. Milit. Speet. 2 S. VIII. 1856. 49. — Idem. II. De Buskruidmolen nabij Samarang, Met. eene afbeelding. 1782— 1854, Aid. 3 S. I, 1856. 513, 551; II. 1857, 13, 63. — Idem. III. Onderzoek naar het salpeter, gebezigd tot het vervaardigen van buskruid in Indië. 1656—1841. Aid. 11. 1857. 275, 381, 380. 9173. Berigten te Batavia op 24 Mei 1782 nopens het in de lueht springen van een kruid-magazijn op Baneka hoelo. N. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 3. 2014, 9174. Overzigfc van het vervaardigde buskruid en der koslen van vervaardiging gedurende elk der jaren 1817—1851 in hot buskruid-molen-etablissement te Bodjong nabij Samarang, door F. II. W. Kuypers. Milit. Speet. 3 S. II. 1857. 67. 9175. Bijzonderheden nopens den brief, dd. Samarang 24 Februari) 1855, van J. Kuypers, tot het doen eener kwalital ieve ontleding van verschillende houtsoorten, welke tot het maken om kool, voor bus-kruidbereiding, worden aangewend, als ook nopens do pogingen om aan dit verzoek te voldoen. Nat. Tijds. N. I. IX. N. S. VI. 1855. 134. 138. 9176. Reglement voor de krnidmolens te Batavia, gearresteerd bij besluit dd. Batavia 1 Dec. 1809. Daendels, Staat, 1814. Bijl, III. No. 51. Overgenomen in Milit. Speet. 2 S. VIII. 1856, 59. — Idem tot het redu-eeeren der zes krirdmolens te Batavia op drie, en het amoveren van een kruidstoof, en de afbraak te bezigen voor de op te rig-ten twee krnidmolens te Soerabaja. J)aen-dels, Staat, 1814. Bijl. III. No. 52. 9177. Reglement voor den kruidmolen |
546
te Samarang, gearresteerd bij besluit dd. Buitenzorg 11 Jan. 1810. Daendels, Staat, 1814. Bijl. IU, No. 53. 9178. Verzameling van eenijre proeven genomen met buskruid op verscliillendo wijze vervaardigd in het buskruid-molen-ctablissc-ment te Bodjong nabij Samarang, door ï. H. W. Kuypers. Milil. Speet. 3 S. II. 1857. 08. 9179. Beknopte speeifleke opgave der op de pyroteclmisebe werkplaats te Soerabaja verrigte werkzaamheden, gedurende 1801. Tijds. Nijv. N. I. Vlll. N. S. 111. 1862. 243. — Idem van het arbeideud personeel. Aid. 244. 9180. Verslag der inspektie, gehouden over de pyroteehnische werkplaats, eu zulks in verband met art 21 van het regl. voor de dienst bij den artil. konstr. winkel te Soerabaja, door den Majoor G. T. lloedt, dd. Soerabaja 10 April 1862. Met bijlagen. Tijds. Nijv, N. I. VIII. N. S. III. 1862. 234. Oasfabrieken. 9181. üasverlieliting in China. Beschrijving van deze wijze van verlichting, liec. o. d. Ree. XXII. 1829. Meng. 309. 9182. Oprigting in Engeland eener maatschappij voor gasverlichting te Singapore. Econ. 1862. 273. 9183. Verslag van het antwoord, ingekomen op de Prijsvraag door het Bat. Gen. v. K. en W. in N. I. in 1779, /;üver het bij nacht verlichten der stad Batavia.quot; Verh. Bat. Oen. N. I. I. 3e dr. 1825. Nabcrigt VIII; II. 3e dr. 1826. Voorberigt 10. 9184. Zakelijke mededeeling van den brief, dd. Langsee nabij Patti 29 Nov, 1855, van J. Millard betreflende zijne pogingen totgasbereiding en verzoek om aanwijzing van een betere methode. Not. Nat. Vereen. 1 Dec. 1855 Nat. Tijds. N. l. X. N. S. VIL 1856. 425, 489. — Do alge-meene beginselen der gasbereiding, toegepast op de bereiding van lichtgas uit hout, door J. J. Altheer, dd. Batavia 5 Jan. 1856. Antwoord op dien brief. Tijds. Nijv. N. i. III. 1856. 251. — Idem. Nog iets over lichtgas uit hout, dd. Muntok 23Julijl858. Korte zamenstelling van het bovengenoemde met mededeeling van het artikel: «Ueber Bereitung des Eoizleuchtgases von Dr. Max Pettenkofer in Münchenquot;, Ohem.-Gentral-Blatt |
No. 38, dd. 19 Aug. 1857. Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 153, 114. 9185. Berigt omtrent de aanwending van het waterstofgas (gaz ii l'eau, de platine, gaz hydrogenc) als middel vooreenc gasverliehting te Batavia; door A. Scharlee, dd. Batavia, II Febr. 1859. Tekst van zijn rapport aan de Indische llegcring, met het oog op do bestaande plannen, en naar aanleiding der brochure getiteld: «B. Verver, L'eclai-ragc an gaz a l'eau a Narbonne et i'éclai-rage au gaz Leprince. Leide 1858.'' Hierbij een vergelijking met het steeukolengas. Tijds. Nijv. N. I. V. 1859. 241. — Idem omtrent het gewone steenkolengas (gaz de houille ordinaire) en het gemengde steenkolengas (gaz Leprince) met betrekking tot hunne aanwending voor eene gasverlichting te Batavia, dd. Batavia 24 Oct. 1839. Rapport aan de Indische Rcgeering naar aanleiding der tweede uitgave van bovengenoemde brochure. Md. VI. N. S. I. 186 0. 1. 9186. Uit de Correspondentie van Schal-kie. II. Bataviasche gasverlichting. Beweerde onuitvoerbaarheid. T. v. N. I. 21e j. 1850. 1. 403. 91S7. Gasverliehting op Java, door//Een inwoner van Soerabaja.quot; Voorgenomen oprigting te Soerabaja en te Pasoeroewan van gasfabrijken tot straat- en huisverlichting, en klagten over het gebrek aan medewerking van de zijde der Regering, T. v, N. I. l'Je j. 1857, II. 128. 9188. Verslag van den toestand en werk zaamheden der Nederlandsch-Indisehe gasmaatschappij in 1864, Verslag 1804 Kamer K. N. Batavia, 109. 9189. Wederlegging van het min gunstig oordeel van llochiissen over den partikulieren ondernemingsgeest in Indii1, onder verwijzing o, a. tot het voorgevallene met de gasverlichting van Batavia, ook als bijdrage tot de wijze van aanmoediging der partikuliere industrie in Indië, de beschikking over de Indische fondsen, en het verkeerd ingrijpen van het opperbestuur. Lion, Hoe Lndie. 's Uiige 1801. 78—88, Ijsfabrieken. 9190. Wat is ijs, cn door welke middelen kan men hetzelve langen tijd bewaren? Op natuurkundige gronden aangetoond, door G. Buys. T. v. N. I. 8e j, Batavia 1846. 4c d. 217. |
FABRIEK- EN IIANDWERKSNIJVERHEID.
547
9191. Brief van R. Bar kor, over liet maken van ijs in de Oost-lndiën. Uit de Pliilos. Transact. Fad. Lett. 1776, V. 2. 196, 9192. Verslag van de wijze, op welke men ijs maakt te Benares; in twee brieven van J. Lloyd Williams, dd. Benares, 25 Maart. 1792. Vad. Lett. 1?93. 2. 441. 9193. Het vervaardigen van kunstijs. Overgenomen nit N. Tijdselirift van S. Bleekrode, all. II. 1861. Besehrijving van de ijsfabrieken van J. Harrison te Geelong, (Victoria in Australië); cn van die van Carré te Parijs. Tijd». Nijv. N. I. VIL N. S. II. 1801. 242. 9191. Us-vervoer van Amerika naar In-dië. Bijzonderheden nopens do verzending naar Calcutta. Letterb. 1831, II, 429, 9195. Invoer van ijs te Calcutta uit Amerika met het Noord-Amerikaanscb schip the Tuscany. Mededeelingen volgens hot Asiat. Jonrn. Leeskab. 1834. IV. 293. 9196. Het ijs-monopolie in Nederlandsch Oost-Indië; door L. van Vliet. Booordee-ling van het verleenen van dit monopolie voor tien jaren aan de üebr. Roselje amp; Co, te Batavia, bij besluit van 10 April 1846, No. 15, van den gouv. gen. J.J. Llochusscn. Volksb. 1847. 279. 9197. Aansporing van de Handelmaatschappij ter voorziening van Ned. Indië van ijs. Sloot, Tijds. XIII. 427. Distilleerderijen. 9198. Voorschriften cn inlichtingen omtrent rum-fabrikaadje. Naar het Êngelsch van C. J. Hering te Suriname, getiteld: /,llum-distillers Manualquot;, door P. 1'. H. Pr om borg. Buitenzorg 14 Junij 1857. Ti/jds. Nijv. N. I. IV. 1858. 326, 347. 9199. Waarnemingen over de arak, (o. a. Beschrijving van het stoken vau arak te Goa uit het sap van den kokosboom.) Vad. Lelt. 1763. 111. 2. 502. 9200. Prijsvraag uitgeschreven voor 1784 door het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke W ijsbegeerte te Rotterdam, uit naam van het Genootschap van Kunsten en Wetenschappen te Batavia, voor verbetering in het arakbrouwen. A'. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. 849; XV1I1, 1783, 2. |
1432. XXIV. 1789. 2. 1025. Letterl. IV. 1789, 70. — Later herhaald. Verh. Bat. Gen. IX. Rott. 1790. Vad. Lett. 1791.1. 385. Letterb. 111. 1780. 76. 9201. Toestand van de arakstokerijen en van de salpeterfabrijk op Java, medegedeeld door P. Bleoker, uit het Rapport d.d. Zwolle uit. Pebr. 1808, van den commissaris W. C. van Braam. T. v. N. 1.1863. N.S. 1c j. 11. 93. 9202. Tableau van den uitslag van eenige verzeudingeu van arak, eerste soort, naar Holland, in de jaren 1816 en 1817, door L, W. Meijer, d.d. Rustenburg 19 Maart 1822. Uit de Bat. Court, v. 23 Maart 1822, ter aantooning van hot verlies op deze speculatie. Ind. Mug. II. Tw. 1845. N. 3 en 4, bl. 36. 9203. Beschrijving dor bereiding van tocak of sagueer, door J, E. Teysmann, hortu-lanus, dd. 2 Jan. 1844. Ind. Mag. 1841. I. Tw. No. 4, 5 en 0, bl, 10, 14. 9204. De Gemoetoe-boom der Molukko's, door de Stuers, Batavia, 15 Jan. 1846. Beschrijving van de inzameling en bereiding van den drank, genaamd saguweer of sagucro. T. v. N 1. 8e j., Batavia 1846. 1 d. 375.— Idem van de inzameling en distillatie uit den klapperboom in do Molukkos van eene soort van geestrijken drank, genaamd, koolwaterquot;. Met plaat. Aid. 378. 9205. Bereiding van de sacki, door I. Tilsingh, opperkoopman en opperhoofd van Japan, dd. 24 Deo. 1780. Verh. Bat. Gen. N. I. III. 2 dr. 1824'. 153. — Idem van de soya. Aid. 159. 9206. Over do drooge destillatie cn de voornaamste daarop berustende takken van nijverheid, door C. G. M ü 11 e r. Tijds. Mjv. N. I. VIL N. S. II. 1861. 1. 9207. Prijsvraag voor 1781 van het Bat, Genootschap van K. en Wet,, over het gebruik van liet roet van turf, hout en kolen, voor landbouw, fabrieken of het vervaardigen van ammoniac-zout. Verh. Bat. Oen. N. I. III. 2dr, 1824, Voorberigt 9, |
548
9208. Verhandeling over den tegenwoor-digen stant der aschbranderijen in de Ommelanden van Batavia door J. H ooy m an, 17S0. Verh. Bat. Gen. N. I. II. 3e dr. 1826. 81. 9209. Brief over de voortbrenging en bewerking van den borax, van W. Blaze. Vad. Lett. 1789. IV. 2. 198. 9210. Brief over het winnen van den borax, van J. Da Rovato. I'ad. Lett. 1791. 2. 279. 9211. Bijzonderheden nopens de vervaardiging aau de Kaap de Goede Hoop, door den Amerikaauschon kapt. Vivier, van vast plantaardig loogzout (soda genaamd) uit verwande zoogenaamde zeebamboezen. Lctterb. 1820. I. 369. 9212. [ndisch besluit, dd. 17 April 1855, No. 1, om consideratie en advies van de Na-tuurk. Verceniging in N. I. eu van de N, 1. Maatschappij van Nijverheid, betreflbnde de plaats en wijze van aanmaak van ruwe soda in de nabijheid van Java of IJanka, tea behoeve eener nieuwe methode van tinsmelting op Banka; benevens verzoek aan P. J. Maier tot voorlichting in deze. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. VI. 1855. 147• Tijds. Nijv. N. I. 11.1855.212. — Zakelijke inhoud van den brief, dd. Batavia 1 Junij 1855 van P. J. Maier hierover, waarmede zich de Directeur vcreenigt en advies in dien zin aau het Gonv. 'Not. Kat. Vereen 14 Junij 1855), Nat. Tijd. IX. 321. —Idem met de discussie, hierover in de verg. van 21 Junij 1855 der N. I. Maatsch. v. Nijv. benevens antwoord. Tijds. Nijv. II. 1855. Üorsp. Bijdr. 221. Nat. Tijds. N. 1. IX. N. S. VI. 1S55. 321. 9213. Rapport, dd. 12 Febr. 1818, No. 152, over de salpeterirakerij te Soetji bij Grissee op Java, aan het Indiseh Gouvernement ingediend door C. G. C. Reinwardt, Dir. van Landbouw, Kunsten en Wetens. Rein-icardt's reis. Amst. 1858. 181- 9214. Iets over het vervaardigen van salpeter op Java Milit. Speel. 2 Ser. 111. 1851.81. 9215. Medcdeclingen van J. II.Tobias omtrent het aanwezen van aardolie op Madura, de wijze van verzamelen en het verbruik. Stoet' Tijds. XX1I1. 10-75. 9216. Steenkolen-teer. Uit de Jav. Cour. van 22 October 1829, No. 124. Aansporing tot het vervaardigen vau toer uit de |
Indische steenkolen, met opgave der wijze waarop zulks kan geschieden, door O Ferret. hid. Mag. II. ïw. 1845. No. 11 amp; 12, bi. 61. 9217. Beschrijving der kunstmatige wijze van oliebcreiding uit de eoeosnoten op de Batoe Eilanden; door L. H o r n e r, I'adang, 20 Januarij 1838. T. v, N. I. 3. j. 1 d. Batavia. 1840. 331. 9218. Aard en bereiding van het Oost-Indisch witte vuur. Bijzonderheden nopens dit poeder, medegedeeld door v o n Z a c h, in zijne «Sterre- en aardrijkskundige Corres-pondentii'n.quot; ^ad. Lett. 1812. 2. 378. 9219. Verhaal van de wijze, op welke het vergif nit den Bohon-Upas gehaald wordt (op Java), door N. P. Foe r s eh. Yad. Lett. 1784. VI. 2. 288. —- Aanmerkingen hierop, door J M. v a n Rhijn, medegedeeld door L. Nolst. fad. LM. 1789. VI. 2. 153. Verwerijen, enz. 9220. Bijzonderheden nopens het verwen door de Chinezen van zijden stollen. Volgens den Russischen reiziger Dobell. Vad. Lett. 1831 II. 29. 9221. Over het Chinesehe groen (Ijo-Rao), uit het weik van Rondot, getiteld: irNotiee du vert de Chine'', Stoet, Tijds. XVIII. 120. 9222. Oorsprong van het zegellak. Bijzonderheden nopens de inzameling in Indië cn op de eilanden van den Oost Indischen Archipel van lak. Ree. o. d. Ree. XXXII. 1839. Meng, 325. 9223. Over het stoklak, deszelfs kleurstof cn verschillend gebruik zoowel in Oost-Indic als in Europa, door A. II. van der Boon Mesch. Tijds. Nijv. II. 1834. 211, 347. 9224. Berigt van d'I n c a r v i 11 e wegens het vernis daar de Chincesen mede verlakken. Uit do Mémoires de Mathém. et de Phys. prés. a 1'Aead. Roy. des sciences, Tom. 111quot;. Vad. Lett. 1764. IV. 2. 70. 9225. Chineesch vernis; door Civati. Beschrijving van de zamonstelling cn bchan- |
FABRIEK- EN HANDWERKSNIJVEllHEIl).
deling in China, van dat, hetwelk tegen kokend water bestand is Soetens, Wet. Maands. 3o j., 1834/5. 275. 9226. 't Geheim van 't maken des Oost-Indisehen inkts ontdekt. Uit Lewis's Philos. Commerce of Arts. Vad. Lelt. 1707. VII. 2. 319. 9227. Verbod van de ed. heeren van den Gerechte te Arasterdam, op 5 Maart 1719, tegen het maken en verkoopen van valsche Oost-Indisehe Malaksche tinnen inktkokers en blokjes of zeugen. Nederl. Jaarh. III. 1749. 1. 258. Weverijen enz. 9228. Berigt omtrent het katoen-spinnen en weven onder de Javanen en Chinezen, benevens eenige andere merkwanrdigheden hiertoe betrekkelijk, door J. Hooyman. Anno 1780. Verh. Bat. Oen. N. I. II. 3e dr. 1820. 257. 9229. Eenvoudig werktuig der Chinezen om katoen en zijde te twijnen. VI. India. VIII. 1782 292. 'JSSO. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen in N. 1, »Voor die linnen in deugd en soort, gelijk aan het Cantonsche of zoogenaamd Chineesch linnen, te Batavia laat weven; zullende, buiten de premie, het geheel product dier fabrijk, de twee eerste jaren, tien procent hooger dan de markt van liet ingevoerde Chineselie door het Genootschap worden aangenomenquot;. Verh. Bat. Gen. N. I. I. 3e dr. 1825, Voorbcrigt 18. 9231. De Pcrziaansclic shawls; vervaardiging, waarde, uit voer. Boekz. Aug. 1817. 2(10. 9232. De Indische shawls. Letterb. 1817. I. 380. 9233. Iets over de sjaal- (shawl-) weverijen te Kasjmier. Naar aanleiding van mcdedeelingen van den liaron Hügcl, 183t); door Graaf van Bent hei m. De Kopiist, le.j, 2 d. Batavia 1S42. 453. |
9234. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van het Bat. Gen. in N. 1,, getiteld: »Voor die, in het ligst uit te voeren ontwerp, toont, hoedanig de kinderen der gemeene lieden, thans nutteloos langs do stratcu zwervende, ten meesten dienst van het algemeen kunnen worden aangekweekt.'' Ver)i. Bat Gen. N. I. I. 3e dr. 1825, Voorberigt 19. -Idem. , Voor de schoolmeesters, die het spinnen en kousen breijen, in hunne scholen, den kinderen aanleerenquot;. Aid. 19. — Idem. //Voor die op zijn landgoed het spinnen onder de meisjes laat aanleeren, en katoenen garen van L. A. en B., ten minste tien pond van de te Batavia gegroeide capas, vertoontquot;. Aid. 18. — Idem. ,Voor die kleedjes, in deugd en fijnheid gelijk aan de Makassaar-sehe middelsoort, van Inlandsch gewonnen en gesponnen capas, op zijn landgoed, ten minste tot een half korsje, heeft laten weven. Aid. 18. 9235. Toestand en resultaten van de gouvernements touwslagerij of lijnbaan te Amoerang, in de Minahassa, in 1854. Aan-teek. Moluk. 's Hage 1850. 28. 9236. Over do natuur en den aard van het looijen en van het leder door P. K n a p p. Uit Tijdschrift ter bev. van Nijv. 1859. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 428. 9237. Nota over de bereiding van huiden te Samarang, door P. C. van Oosterzce. Tijds. Nijv. N. I. VII. N. S, 11,1861. 315. 9238. Vraag voorgesteld door het Bestuur van het XVe Nederlandsch Landhuishoud-kundig Congres, in Junij 1860 te Amersfoort: «No. Ha, over het gebruik van do buffel, en koe-hoeven op Java en elders in Nedcrlandsch-lndië tot eenig industrieel doel. Rand. Ind. Gen. VII. 1860. 149. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860. 403. — Verslag van het verhandelde over dit vraagpunt, door B W. A. E. Sloet tot. üldhuis, op het congres op 20 Junij 1860, Aid. 419. iland. Ind. Gen. VIL 1860. 262. 9239. Barbaarsche wijze van het verkrijgen van het schildpad in do Oost-lndii'ii volgens //The Singapore Chroniclequot;. Letterb. 1828. II. 317. Papierfabrieken. 9210. Bijzonderheden nopens de papier-fabrijkaadje in China. Stoet. Tijds. XIII, 426. 69 |
9241. Chineesch papier. Bijzonderheden nopens het. fabrieeeren van papier in China uit verschillende grondstofl'en, en de poginpen in Frankrijk tot namaak. Leeskab. 1841. IV. 270. 9242. Proeven ter vervaardiging van Chineesch papier. Handelwijze van Delapierre, bekroond door de Fransoho Maatschappij tot aanmoediging van volksvlijt. Tijds. Nijv. I. 1833. 303. — üerigten nopens de gewensch-te uitkomsten dezer handelwijze. Al'l. III. 1836. 241. 9243. Nagemaakt Chineesch papier. Voor-loopige beschrijving van de vervaardiging in Frankrijk. Soelens, Wct- Maands. 2. j. l8:^i/4. 531. 9244. De papierplant en het bereiden van papier op Java. Beschrijving van de wijze van bereiden, met aanbeveling van den vrijen arbeid ter verbetering en uitbreiding dezer industrie onder den Javaan. T. v. A'./. 20j. 1858. II. 175. 9245. De wijze om Javaanseh papier te maken. De papierboom, Morus papyrifera Jap. Kaadsie. in het Javaanseh Clongoe en Gondong genaamd,'dd. Soerabaja 23 December 1832, ontleend aan een oud werk. Tijds. Nijv. N. L V. 1859. 364. 9246. Javaanseh papier; door D. Uit de Jav. Court, v. 19 Januari) 1833 No. 9. Beschrijving der wijze van bereiding uit den papierboom, Javaanseh Gloegoe en Gondong. tnd. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 amp; 12, bl. 174. 9247. Beschrijving van de papierbereiding te Ponorogo in dc res. Madioen op Java. 1842. T. v. N. I. 7 Batavia, 1845. 2d. 127. 9248. Verdediging van het Indisch besluit, omtrent het Pro Patria papier, iïcon. 1862. 207. Bijbl. 1862. 298. (Het Indisch besluit dd. 2b Dcc. 1861 No. 9. is te vinden in het Bijblad op het Indisch Staatsblad VI. pag. 4, No. 1130.) 9249. Bewaren van boeken ouder de keerkringen, volgens een briet van den conserva-teur der bim. te Pondichery. Recept van Dupuy. Pilaar en Obreen, Tijds. W. 1842,48. — Mededeeling door H. D. A. Smits van dit recept. Nat. Tijds. N. I. 1 j. 1850. 91. Verschillende Bedrijven. |
9250. Schets van den toestand dor Pho-tografie te Batavia in 1H64. VersU 1864. Kamer K. N. Batavia, 135. 9251. Opmerkingen nopens den aanmer-kelijken vooruitgang der Lithographic in Ne-derlandsch Indiö, door H. D. A. Smits. Nat. Tijds. JV. I. 3. j. 1852. 19. 9252. Iets over de opleiding van inland-selio jongelieden in het vak der boekdrukkerij bij dc IIH. Lange amp; Co. te Batavia. Tijds. Nijv, N. I. I. 1854. Oorspr. Bijdr. 70. 9253. Pligten van den zegelsnijder in Per-zie. Fad. Lett. 1817. 2. 441. 9254. Teekening en verklaring, door J. J. Pc eters, van een toestel voor liet slijpen der diamanten te Pontianak, West. Afd, van Borneo. Tijds. Nijv. N. I. VII. N, S. 11. 1861. 408. 9255. Bijzonderheden nopens een Japansch kunstskelot van een phantasiedier. (Not. Nat. Vereen, 12 Januarij, 1860) Nat. Tijds. N. L XX. 4. S. VI. 1859—1860. 470. 9256. De Javaan Kadjo Wirjo Kromo te Brussel; door J. P. Cornets' de Groot en W. R. van Hoövell. Mededeeling, na een bezoek, van bijzonderheden nopens den aanleg van dezen Javaan van Soerakarta voor nijverheid en kunsten, alsmede nopens zijne vorderingen in het vak van horologiewcrken to Brussel. T. v. N. /. 21. j. 1859, II. 119. 9257. Kadjo Wirjo Kromo, Javaanseh uurwerkmaker te Brussel. IJand, en Geso/i. Ind. Gen. 6, j, 1859. 379. 9258. Bijzonderheden nopens dc fabriek van gong-gongs te Grissce, Soerabaya. v. Doren, Molukku's 'sHage, 1852. 23. 9259. Iets over de kiekenbroeijerijen der Egyptenaren en Chineezcn. Fad. Lett. 1805. 2. 382. 92C0. Mededeeling, door H. J. Do mis, dd. 12 Nov. 1828, nopens de hoedanigheid, inzameling, bewaring en uitvoer der Gratie-eijeren in liet regentschap Passaroeang Uit dc Jav. Court, v. 27 Kov. 1828, No 142. Ind. Mag. II. Tw, 1845, No 9 on 10, bl. 125. |
FABRIEK- EN IIANDWERKSNUVERFIETT).
9201. Schets van een geregeld aange-legden visohvijver in de afdeeling Grissee op Java, met plaat. v. Spall, Rapport Vischvij-rters, Hat. i864. 'JI-. Bijl G. Tijds. Nijv. N. I. XI. N. S. VI. Ih65. 94. Bijl. C. — Idem van een ongeregeld aangelegden visohvijver in het district Bengawan djero, regentschap Grissee, op Java, met plaat. v. Spall, AM. Bijl. D. Tijcis. Nijv. Aid Bijl. i). — Idem van sluisjes, luiken, enz. bij de visch-vijvers op Java in gebruik, met plaat. v. Spall, Aid. 95. Bijl. E. Tijds. Nijv. Aid. Bijl. K. |
A. BANKEN E N M A A T S O H A P P IJ E N. 1. Banken cn Vennootschappen.
92G2. Over het belang van naamlooze maatschappijen tot ontwikkeling der nijverheid, speciaal in koloniën, met veroordeeling van ons stelsel te dien aanzien. SLoel, Tijds. VI. 263. 92G3. Grondtrekken der staathuishoudkunde. Over het bankwezen en over de onderscheidene soorten van banken. Sloel, Tijds. IX. 3X1. X. 1. 9261'. Dn werkkring der Nederlandsche Bank door M........o. Een repliek tegen een artikel in hot weekblad //Do Nederlandsche Industrieelquot; van 23 Nov. 1SG2, No. 39, waarin opmerkingen nopens de Javasche Bank bij de tegenwoordige gelderisis op Java. Econ. 1863. 8. 9265. Open brief, dd. Leiden OiNov. 1803, aan den heer W. O. van Rees, over de bankkwestie door Mr.S. Vissering, hoogleeraar te Leiden. Aan het slot staat diens gevoelen over do aanhangige bankwet. A'cWi. 1863. 373. —jAntwoord, dd. Utrecht, 20 Nov. 1803 aan den hoer Mr. S. Vissering, over de bank-kwestie van W. O. van Rees. Aid. 448. 92G6. Afstand van scheepsaandcelcn. Heeft betrekking tot de te Batavia opgeworpen kwestie over de verzekering der uitgeschoten golden door de sehncpsagcnteu in Indic, wanneer de nfstaud dier aandcelen geschiedt om zich aan verdere bijbetaling te onttrekken. Econ. 1861. I0S. |
9267. Bijzonderheden nopens het bankwezen in China. Sloel, Tijds. XV, 309. 9208. Prospectus der Ncderlandsch-In-dische Handelsbank, gevestigd te Amsterdam, waarvan dc statuten zijn goedgekeurd bij Z. M. Besluit van 13 Juni] 1863. Hierbij in een noot de benoeming van N. P. van den Berg, als agent dor Bank tc Batavia. Kolon. Jaarb. 3e j. 1^03. 439. 9269. Tekst van het nieuw octrooi en reglement voor de Javasche Bank, gearresteerd bij besluit van den gouv.-gen. v. N. Indiö, dd. 17 Julij 1S37, No. 1. v. Vliet, Autocratie. Rott. 1846. 38. 9270. Dc heer G. J. Smulders. Lot wegens dc decorering van dezen oud-Presidont van de Directie dor Javasche Bank. T. v. N. 1. 14e j. 1852. 1. 307. 9271. Tekst van het ontwerp om de Javasche Bank in eene handelsbank te veranderen, en memorie van toelichting, door L. van Vliet, dd. Batavia 26 April 1845. v. Vliet, Autocratie. Rott. 1846. 41. |
09*
9272. liet, nieuwe octrooi der Bank. Me-dcdeeling, niet adhaesie daaraan, van de atkcurende beschouwingen van het liatavi-aasch Handelsblad van 9 Maart 1860 over het nieuw octrooi der Javasche Bank. v. N. I. 22e j. 1860. I. iU. 9273. Zonderlinge redeneering van de Directie der Javasche Bank. Aant.ooning hiervan in haar Verslag over het XXXUle boekjaar Batavia 1861, betreffende het uitstel der oprigting van nieuwe agentschappen. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. m. 9274. Opmerkingen nopens het bankwezen op Java. Econ. Bijbl. 1862. 395. 9275. De Javasche Bank op het einde van 1862 en in het begin van 1863; door G. A. de Lange, dd. Batavia Mei 1863. Over eenige dwalingen, die in Indiö omtrent het kredietstelsel zouden bestaan, en de misgrepen dientengevolge door de Javasche Bank begaan. ï. v. N. I. 1863. N. S. Ie j. 11.337. 9276. Huishoudelijk reglement der Javasche Bank; alsmede Reglementen voor de agentschappen der Javasche Bank te Soera-baja en te Samarang. Ferslag Javasche bank, 31e boekjaar, 1861/62. 13, 17, 21. 9277. Verhooging van bet kapitaal der Javasche Bank met twee millioen gulden. Kolon. Jaurh. 3e j. 1863. 59. 9278. Bijzonderheden nopens de uitbreiding van den werkkring der Javasche liauk. Kolon. Jaarb. 3e j. 413. 9279. Antwoord van E. F r a n c i s, pres. der Javasche Bank, op de aanmerkingen der commissie voor de opneming der balans over het 35e boekjaar, 1862/3, van de Bank. Francis, Diensttijd. Leid. 1864. 143. 9280. Nota, dd. Batavia 14 Tebr. 1863, over het erediet- en bankwezen op Java, door E. Erancis, pres. der Javasche Bank, ingediend aan den gouv. commissaris voor de zaken der Javasche Bank, J. VV. C. Diepcn-heim. Francis, Diensttijd. 115. 9281. Beantwoording, dd. 27Junijl863, door E. Eraneis, pres. der Javasche Bank, van de opmerkingen door den Min. van Ko-lonim op de aangelegenheden der Javasche Bank gemaakt in zijn missive, dd. 16 Mei 1862, La. 0,2. P. Kabinet, aan den gouv. gen. van N. Indie. Francis, Diensttijd, 129. |
9282. Afscheidsrede door E. Eraneis, pres. gehouden in de algemeene vergadering van aandeelhouders in de Javasche Bank, dd. 27 Junij ]8l'i3, aanwijzende den tegenwoor-digen toestand van de Bank. Francis, Diensttijd. 126. 9283. Verslag van het 30e boekjaar, 1 April 1863 tot 31 Maart, 1864, der Javasche Bank, uitgebragt in de alg. vergadering den 8 Junij 1864. Ferst. ]864 Kamer K. N. Batavia, 493. 9284. Overzigt van de dividenden door de Javasche Bank, vanaf hare oprichting, den aandeelhouders uitgekeerd. 1829—1864. Fersl. 1S64 Kamer K. N. Batavia, 14^. 9285. Verdediging, door S. Vissering, van het beheer der Javasche Bank tegen de jongste aanvallen daarop in Indie gedaan door H. A. des Amorie van der Hoeven en G. A. de Lange. Gids, XXIX. 3 S. 3e i. 1865. IV. 184. 9286. Adres van den directeur dor Beurs te Batavia, Januarij 1827, aan den komin. gen. van Ned. Indiö L. P. J. du Bus de Gisignies, o. a. tot oprigting cener deposito-bank van koper te Batavia. Hermes, 2e j. 1827. No. 7. hl. 7.— Missive van den komm. gen. dd. Buitenzorg 23 Jan. 1827, No. öl. in antwoord hierop, tot voorwaardelijke vergunning om een nader voorstel in te dienen. Aid. 8. ■— Missive van den directeur der Beurs, afziende van een tweede voorstel tot oprigting der bank. ^W.20. — Missive van den komm. gen. 1 Eebr. 1827. No. 43, waarbij hij met deze kennisgeving genoegen neemt, en mededeelt dat de oprigting eener bank te Batavia bij den koning in ernstige overweging gehouden wordt. Aid. 25. 9287. Verslag over het 7e boekjaar (1801) der Ned. Ind. Escompto-maatschappij, aangeboden aan hare deelhebbersin dejaarlijksche alg. vergadering, 3 Eebr. 1805. Verslag 1864 Kamer K. N. Batavia, 508. 9288. Verslag nopens de Spaarbank te Batavia, over het achtste, onder ultimo Dce. 1804 gesloten boekjaar. Ver/lag 1864 Kamer K. N. Batavia, 520. 9289. Opgaven omtrent de Spaarbank te Batavia en opmerkingen hierover. Sloet, Ti ids. XXII. 178. ' |
553
9290. Over de berekening van het kapitaal met vooruitzigt op goeden interest in cenige onderneming te steken, door P. vau Dijk, adsp. nüjn-iugenieur, dd. liuitcnzorg 7 üot. 1857. Tijds. Nijv. N. I. IV. 1858. 371; V. 1859. 90. 9291. Toestand in 1864 van de: „Ne-derlandsehe Lloydquot;, opgerigt in 1853, yer-slag 1864 Kamer K. N. Batavia, 176, 9292. Programma voor eene op te rigten Britseh-lndiselie Katoen-maatseliappij. Vad. Lett. 1862. N. S. II. 186. 9293. Toestand in 1864 van de „Oost-Indiselic zee- en brand-assurantiemaatschappijquot; opgerigt in 1832. Verslay 1864 Kamer K. N. Batavia, 174. 9294. Toestand in 1864 van de «■Batavi-asche zee- en brand-assurantiemaatsehappijquot;, opgerigt in 1843. Verslag 1864 Kamer K. A. Batavia, 175. 9295. Toestand in 1864 van de ^Eerste Noderlandseh-Indische zee- en brand-assu-rantiemaatschappijquot;, opgerigt in 1851. Verslag 1864 Kamer K. N. Batavia, 175. 9296. Toestand in 1864 van de /Tweede Noderlandseh-Indische zee- en brand-assuran-tiemaatschappijquot;, opgerigt in 18G1. Verslag 1864 Kamer K. N. Batavia, 177. 9297. Toestand in 1864 van de (/Koloniale zee- en brand-assurantiemaatsehappijquot;, opgerigt in 1861. Verslag 1864 Kamer K. N. Batavia, 178. 9298. Toestand in 1S64 van de //Java-sche zee- en brand-assurantiemaatsehappijquot;, opgerigt in 1861. Verslag 18(j4 Kamer K. iV, Batavia, 177- |
9299. Toestand in 1864 van do brand-waarborgmaatsclmppij „Nederlandsch-lndiëquot;, opgerigt in 1863. Verslag \^fi%Kamer K. N. Batavia, 178. 9300. Bijzonderheden nopens de oorzaak en de schade van den brand te Batavia op 12 Julij 1786. N. Nederl. Jaarb. XXII, 1787. 1, 847. 9301. Brand te Batavia in Maart 1823. Uit de Bat. Court, v. 5 April 1823. Ind. Mag. II, T\v. 1845. No. 3 en 4, bl. 83. 9302. Groote branden op Java in 1827. Uit de Bat. Court, van 2, 6 en 20 Oct., en van 1 eu 8 Nov. 1827. Bijzonderheden nopens die te Buitenzorg, te Tjeringin en te Öerang in de ros. Bantam, en te Malang in de res. Pasoeroean. [nd. Mag. II. Tw. 1845. No 5 en 6, bl. 180. 9303. Brand te Menado. Uit de Jav. Court, v. 21 Deo. 1833. Berigt nopens de schade veroorzaakt door dien in Aug. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 en 12, bl. 206. 9304. Geschiedenis van het ontstaan en de lotgevallen van de //Nederlandseh-Indische Levensverzekering eu lijfrente-maatschappijquot;. 1859—1864. Verslag 1864 Kamer K. N. Batavia, 182. 9305. Verslag bctreilende de berekening der tabellen voor de Nederlandseh-Indische Levensverzekering- en lijfrentemaatsehappij, door J. A. C. Oudemans (dd. Batavia, Maart I860). Naschrift, dd. 21 Mei 1863. Aanmerkingen, dd. 17 Sept. 1863. Nat. Tijds. v. N. 1. XXVI. Ge S. 1.163,199, 203. |
2. Oost-Indische Compagniën.
Algemeen. 9306. Beknopt geschiedkundig verslag nopens tic Oost-Indische handcls-compagniën in Europa sedert de XVIe eeuw, volgens het Eransch van Anquetil Duperron. Oecon. Cour. I. 1799. 265. 9307. Het voor cn tegen der uir.sluitende |
Oost-Indische handelsmaatschappijen. Volgens het Eransch van .Anquetil Duperron. Oecon. Cour. I. 1799. 305. 9308. Tekst van het placaat der Staten-Generaal, dd. den Haag 24 September 1732, inhoudende verbod lot deelneming in eenige vreemde compagniën, tot de vaart cn handel op Oost-Indie. Eur. Mercurius. XLI1I, 1732. II. 189, |
554
llolluuhdie ü. I. Compagniën. 9309. Verhaal der oprigting van, de „Maatschappij van verre lamlen'1, in 1593:4. Staalt. Hist. Holt. XXIV. 1768. 171; XXV. 1768. 78. 9310. De eerste uitrusting naar üost-Indië, met toelichting van den tekst van het verzoekschrift, door de eerste reeders op Oost-Indic te Amsterdam aan dc Staten van Holland en aan Graaf Maurits gerigt, waarin zij verslag geven van dc beweegredenen waarom en do middelen, waarmede zij van voornemen zijn, de eerste reis naar Indiii langs de Kaap te doen ondernemen, en waarin zij tevens ondersteuning vragen in het wapenen hunner schepen. Geappointecrd door de Staten op 9 Sept. 1594. JJe Jonge, Opkomst. I. 18Ö2. 200. 9311. Tekst van het verzoekschrift van de Zeenwsche compagnie van Balthazar de Moueheron, c. s. 1597, met dc apostille, dd. 's Ilage 24 Dec. 1597. De Jonge, Opkomst. 1. 1862. 221. 9312. Tekst van het verzoekschrift van dc tweede compagnie handelende op Oost-Indii', opgerigt te Amsterdam 1598, met de apostille, dd. 16 Jan. 1598. De Jonge, Opkomst. I. 1S62. 21C. 9313. Tekst der /,rondgaande missivequot;, dd. 19 Jan. 1598, van dc Stuten-Generaal aan de compagnirn voor den Oost-Inclischon handel, tot vermaning, dat, zij hare zaken «wijselijck willen beleyden en zij malcanderen opte voyagic ende doende hare tralicquc willen bejegenen in aller vruntschap, ecmchheyt ende correspondentiequot;. De Jonge, Opkomst. I. 1862. 245. 9314. Tekst van de ,resoluti(:n der Sia-tcn-Generaal, genomen op liet verzoekschrift van de derde Amsterdamsche of nieuwe Brabantschc compagnie, handelende op China, en op een gelijk verzoekschrift van dc twee eerste Amsterdamsche compagniënquot;, dd. 28 en 31 Aug. 1599. De Jonge, Opkomst. I. 1862. 217. |
9315. Benoeming van gedeputeerden tot het hooren der wederzijdsehc klagten van dc Magellaansclie en O. I. Compagniën. Ros. Holt. 18 Julij 1612. 754. — Eindbeslissing in deze. Aid. 4 Nov. 1613—23 Jan. 1614. 53. — Het rapport van gecommitteerden over do zaak der Austraalsche compagnie in nader advies gehouden. Aid. 13 Eebr. 1618. 534. — Resolutie tot het hooren der Oost-Indische en Austraalsche compagniën over hunne quaestie. Aid. 17 Maart, 502. — Gehoord dc bewindhebbers ;der beide compagniën. Aid. 22 Maart 567. — De deductiën en nadere deductiën der beide partijen. Aid. 2 en'27 Aug. 712. — Verzoek van gedeputeerden van de O. I. compagnie ten haren behoeve in de quaestie met de Austraalsche compagnie, zijnde eene accomodatie niet mogelijk. Atd. 28 Aug. 750. — Verzoek van de gedeputeerden van de Australische compagnie om met hare zaak en dillerenten met de ü. I. comp. aan de Justitie te mogen worden gerenvoyeerd. Aid. 28 Aug. 750. —Resolutie tot het ten einde brengen van dc zaak questieus tusschen dc beide compagniën. Aid. 30 Aug. 756. — Argumenten voor het besloten uitstel. Aid. 31 Aug. 759. — Rapport van den pensionaris Pauw. Aid. 19 Sept. 777. — Resolutie op het request diiFerentiaal tusschen die van de gcoctroijcerde Oost-ludische compagnie contra de Austraalsche compagnie. Aid. 20 Sept. 781. — Request van die van dc Austraalsche compagnie aan dc Staten Generaal over deze zaak. Aid. 23 Julij 1620. 168. — Resolutie op het rapport van gecommitteerden betreffende hun onderzoek der stukken van dc Austraalsche compagnie en de regten haar verleend op 17 Maart 1614, met het oog op dc pretensiën der West Indische compagnie. Aid. 1 October 1625. 559. — Benoeming eener commissie om advies op het request van de Magcl-lanische compagnie, dat aan de O. I. Comp. niet worde toegestaan appel tegen de sententie bij dc gedelegeerde regters in de zaak gewezen. Aid. 18 Maart 1627. 69. —Request van de O. I. comp. verzoekende provisie van appel van een senlentie, gewezen bij de gedelegeerde regters, ten voordeele van dc Austraalsche compagnie, alsmede tekst der provisie, dd. 25 Maart 1627, te dien einde verleend. Aid. 25 Maart. 78. — Advies gevraagd aan de regters in deze quaestie, over een request der O. I. comp. om meer surséance in de zaak van revisie, alsmede over de twee contra-requesten van de Ma-gallanischc compagnie. Aid. 17 Maart 1628, 401. — Het gevraagde advies, en resolutie dien overeenkomstig. Aid. 22 Maart. — Nader advies gevraagd aan gecommitteerden op hun rapport betrellende dc remonstrantie van de Austraalsche compagnie. Aid. 23 Julij ! 638. 138.—Resolutie tot het laten aan do Justitie va n dc voorzegde zaak. Aid. 3 Aug. 156. — |
555
Consideratie cn advies gevraagd ami de gedelegeerde regters in liet proces tusschen de Oost Indische cn Magellaniseho compa-gnien. Aid. Ié Maart en 8 April 1034. 571-— Missive van dc gedelegeerde regters en adjuncten iu deze; alsmede tekst der actie dd. 11 Mei 1631, waarbij aan de O. I. comp. wordt verleend provisie van revisie jegens dc sententie enz . .. Aid. 4—S!0 Mei. 595 — Resolutie betreffende de delegatie van regters uit. den Hoogcn en Provincialen Rade, in deze procedure. Aid. 22 en 23 Mei 1635. 123. 9316. Brief, dd. 27 Januari) 1043, van dc Gedeputeerde Stalen van Vriesland tot bevordering der nieuwe compagnie op Oost-Indiën, opgerigt in die Provincie; — verzoek om consideratie en advies. Res. noli 20 Febr. 1613. 45. — Rapport hierop, en resolutie om dezen brief eerst te beantwoorden bij de vaststelling van do prolongatie der Ned. Ö. 1. Comp. Aid. 19 Maart. 92. — Verzoek van twee Gecommitteerden van dc Staren om hen te seconderen in de erectie cener compagnie op Oost Indii' in hunne provincie, gestold in handen der comm. voor de prolongatie der N. O. I. C. Aid. 1 Mei. 179. — Consideratie van H. 11. XVII tegen deze oprigting in Vriesland en resolutie hierop. Aid. 30 Sept. 330. 9 ;17. Tekst van het jverzockscbrift aan de Staten Generaal, van do gemeene kooplieden in het Noorder kwartier, aangenomen hebbende te handelen op Oost luaiënquot;. dc Jonge, Opkomst. 1. 1862. 218. 9318. Brief van B* W**, Amsteldams handelaar, inhoudende een voorstel voor de oprigting eener reguliere vaart en van een Neder-laudsehe Navigatie cn Commercie Compagnie op Kaap de Goede Hoop. Kocpman, V. 1773. 26S. 9319. Tekst dor Publicatie der Staten Generaal, dd. 12 Dcc. 1776, inhoudende de Verlenging van 't üctrooy der O. 1. comp. voor 20 jaren. ^V. Nederl. Jaarh. XI. 1776. 2. 1367. 9 '20. Vergelijking, door de Staten van Gelderland, van den toestand der 0.1 comp. iu 1664 met dien in 1781. N. Fclerl.Jaarb. XVII. 1762. 1. 18. 9321. Mcdedeelingen betreiïende den te-genwoordigen toestand der ü. 1. comp., bare winsten, groote kosten te maken wegens den oorlog, uitstel van schulddelging, verzoek om onderstand en leening. Mei. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVI. 1788. 2. 1102. |
9323. Uitschrijving cener voorloopige al-gemeene vergadering van de Oost-lud. Maatschappij op 17 Febr. 1781 te 's Hage. M. Nederl. Jaarh. 1. 153. — Verslag der gehouden vergadering. Aid, 437. 0323. Beschouwingen cn opmerkingen bc-IreU'ende den toestand der O. I. comp. en hot gewigt dezer maatschappij voor den lande, Junij 1782. N. Neaerl. Jaarb. XVII. 1782 1. 676. 9324. Beschouwingen over het verval der O. I. maatschappij, en over den maatregel door de maatschappij genomen tot redres, door het verkrijgen van eerlijke en bekwame lieden in haar dienst, Pebr. 1783. iV. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 1. 257. 9325. Dc commissie van bewindhebberen van de ü. I. Comp. is, door de gezamenlijke volmagten van het kwartier Stellingwerf West-Einde, gesteld ter dispositie van Mr. J. Meerman, ' Haart 1783. N. Nederl. Jaarh, XX. 1785, 1. 557. 932 6. Betoog over het belang van den staat bij dc bewaring en bloei der O. I. maatschappij, vooral tegenover Engeland. Dcc. 1783. iV. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 3.,2092. 9327. Besluit van dc Staten van Zeeland tot hot doen van een onderzoek naar dc huishouding en het bestuur der Oost-Indische maatschappij, ter kamer Zeeland, en benoeming cener Commissie daarvoor. Middelburg Deo. 1784. N. Nederl. Jaarh. XIX. 1784.2. 1938. —Bapport van dc Staten van Zeeland op het plan tot verbetering in de besturing van gemelde compagnie, den 30 Dcc., door de hoeren Staten van Holland en Wcst-Fricsland, ter vergadering van hunne hoog mogenden geëxhibeerd, en op de verdere middelen van redres, die zouden geoordeeld worden tot welzijn van de compagnie tc kunnen worden ingevoerd. Middelburg, Mei 1785. Aid. XX. 1785. 1. 771. 9328. Tekst van de »voordragtquot;, dd. 19 Deo. 1785, der Staten van Holland en West-Friesland ter vergadering dor Algemcene Staten, tot het instellen van een nader onderzoek van de door hen voorgestelde poine-tcn tot verbetering van liet huishoudelijk bestuur der O. I. comp. N. Nederl. Jaarh. 2. 1647. Maandel. Ned. Mercurim. LX. 1786. 72. |
556
9329. Tekst van bet «Nader Plan, dd. 11 Pebr. 1786, tot verbetering van de Directie bij de Oost-Indische compasnie en zulks, om te vervangen het plan bij haar edele grootmogenden bij resolutie vau den 30 Dcc. 178-1 vastgesteld''. Instelling van een Vc Dept. of Dept. tot de Ind. zaken. Maandel. Ned. Merourius, LX. 1786. 73, 103;LXII. 17S7. 155,181. — Bijzonderheden nopens het nieuwe plan van redres, dd. II Pebr. 1786, van de personeele commissie tot de zaken van de 0.-Ind. compagnie, inhoudende de oprigting van een vijfde departement van vijf bewind-hebberen, alsmede nopens het genomen besluit hierop. N. Ncdcrl. Jaarh. XXI. 1786. 1. 125. —• Tekst der missive geschreven aan de Staten-Gen. door de bewindhebbe-ren van de O. I. Comp. ter kamer Zeeland, in dato 27 Febr. 118(1, inhoudende hunne bezwaren tegen het plan van redres en tegen de genomen resolutie hierop, dd. 17 Pebr. 1786. Maandel. Ned. Merourius. LX. 1786. 127, 184, 215; LXI. 1786. 92.— Tekst der resolutie, dd. 2 Maart 1786, van de Staten-Gen. op de missive dd. Middelburg 27 Eebr. 1786 van de bewindhebberen der O. I. Comp. ter kamer Zeeland, inhoudende hunne bezwaren tegen dit plan en tegen de genomen resolutie hierop, dd. 17 Pebr. 1786. N. Ncderl. Jaarh. XXI. 1786. 178. — Het door H. H. Mog, gecommitteerde vijfde departement van de O. I. maatschappij, 's Gravenhage, April 1786. Aid. XXI. ,1786. 1. 414, 461, 519. — Hunne eedaflegging op 5 Mei 1786. Aid. 461. 519. — Bijzonderheden nopens hunne in functie treding als zoodanig. Maandel. Ned, Mercurms. LX. 1786. 170. — Tekst van den brief, dd, 8 Mei 1786, van de Staten van Zeeland aan de bondgenooten, inhoudende hun breedvoerig en beredeneerd besluit, ten betooge van hun regt, en de wederregtelijke invoering van een nieuw plan van bestier, en een nieuw vijfde departement in de O.-Ind. maatschappij. N. Nederl. Jaarh. XXI. 1786. 1. 4(18. — Tekst van het besluit dd 8 Mei 1786 van de Staten van Zeeland, inhoudende hun consent in den Staat van oorlog, onder voorwaarde van intrekking van de nieuw geïntroduceerde directie in de O. I. Comp. Aid. 462, 470. — Tekst van het besluit der Staten van Friesland, dd. 11 Mei 1786, ter approbatie van het protest van gecommitteerden wegens Friesland ter generaliteit tegen de oprigting van een vijfde departement van de Ü. I. compagnie. Aid. 495. — Over-zigt, dd. 's Gravenhage Nov. 1876, va» de correspondentie over dc weigering der bewindhebberen ter kamer Zeeland tot het bijwonen der vergadering van XVIIn met het Ve departement der O. I. comp Aid. 2. 1441. — Vergadering van XVIIn, zonder de gecommitteerden van de kamer van Zeeland, op 13 Nov. 1786 te Amsterdam. Aid. — Inhoud van het rapport door het personeel Besoigne tot de zaken van de O. I. comp, uitgebragt over dc missive der Staten van Zeeland tegen de oprigting van het Ve dept. der O I. comp., en verzoek geene gelden voor de kamer van Zeeland naar de Indien te zenden, welk rapport in een resolutie is veranderd. 'sHage Dee. 1786. Aid. 1508.— Eindbeslissing door H. H. Mog, in de zaak der O I. comp. omtrent, het oprigten van een vijfde dept. 's Gravenhage April. 1787. Aid. XXII. 1787. 1. 658. — Het .vijfde departementquot; wordt thans het //departement van praeparatoire besoignesquot; genaamd. Amsterdam Mei 1790. Aid. XXV. 1790.1.1011; en 3. 2204. |
9330. De najaarsvergadering van H. 11. XYHn zal beginnen op 6 Nov. 1786 ter praesidiale kamer van Amsterdam. Maandel. Ned, Mercurius, LXI. 1786. 167. — Idem op 3 Dec. 1787. Aid. LXIII. 1787. 200. 9331. Mededceling uit de Opregte Neder-landsehe Courant Ao. 1787, No. 105 van het berigt, gedagteekend Batavia den 24 Oct. 1786, aantooneude de oorzaken van verval der O. I. comp. in Indien. N. Nederl. Jaarh. XXII. 1787. 4. 4323 9332. Besluit van bewindhebberen van de generale O, I. comp tot het houden hunner gewone voorj aars-vergadering van de XVIIn te beginnen op 14 Mei 1787, ter vooizittende kamer Amsterdam, April 1787. N. Nederl. Jaarh. XXII. 1787. 1. 773. — De vergadering voor tien dagen op reees gescheiden is den 11 Junij weder begonnen. Aid. 2. 1335. 9333. Gammissic, te 's Gravenhage, afgevaardigd door de vergadering van XVIIn der geoctroijecrde O I. comp. tot het doen van het jaarlijksch verslag van den staat der zaken van de comp. aan H. H. Mog. 's Hage Mei 1787, N. Nederl. Jaarh. XXII. 1787. 2. 925. 9334. Opgave van de Loden der Comm. benoemd door Gecommitteerde Bewindhchbcrs ter Vergadering van XVIIn, ten einde zich naar 'sHage te begeven, om met zijne doorl. hoogh. en andere staatslieden te raadplegen, wegens den brief door Z. D. II. aan dc |
557
presidiale kamer geschreven, Amsterdam, Dec. J787. N. Nederl. Jaarb. XXII. 1787. 7- 5944 — Hunne aankomst te 'sHage. Jlcl. 0001. 9335. Bijzonderheden nopens het verslag gedaan op 13 Junij 1788, ter vergadering van de Staten Generaal, van den staat van zaken in de Oost Indiiin. N. Nederl. Jaarb. XXIII. 1788. 1. 988. 9336. Betoog tot instandhouding der O. I. Maatschappij, 's Gravenhage, Sept. 1788. N. Nederl. Jaarb. XXIII. 1788. 2. 1310. 9337. Besluit van Bewindhebbcren van de gener. O. I. Comp. tot het houden hunner gewone najaarsvergadering van de XVIIn, te beginnen op 24 November 1788, ter presidiale kamer Amsterdam. October 1788. N, Nederl. Jaarb. XXIII. 1788. 2. 1530. 9338. Bijzonderheden nopens het verslag Êcdaan op 7 Mei 1789 ter vergadering van t. H. Mog.j van den staat van zaken in de Oost-Indiën.cdaan op 7 Mei 1789 ter vergadering van t. H. Mog.j van den staat van zaken in de Oost-Indiën. N. Nederl. Jaarb. XXIV. 1789. 1. 558. — Idem nopens het verslag gedaan op 15 Junij 1791. Aid. XXVI. 1791.1. 622. 9339. Bekendmaking door de Bewindhebbers der Ncd. O. I. Comp. dat hunne najaarsvergadering van XVIIn zal beginnen op 29 Nov. 1790 ter pracsidiale kamer Amsterdam. N. Nederl. Jaarb. XXV. 1790. 3. 2405. — Idem op 14 Nov. 1791. XXVI. 1791. 2. 1755. — Idem van de gewone voorjaarsvergadering op 13 Mei 1793 te Middelburg. Aid. XXVIII. 1793. 1. 716. — Idem van de gewone najaarsvergadering op 18 Nov. 1793 te Middelburg. Aid. 2. 1727. 9340. Bijzonderheden nopens het verslag gedaan op 22 Mei 1794 ter vergadering van H, H. Mog. van den staat der zaken in Nederl. Indien. N. Nederl. Jaarb. XXIX. 1794. I. 656. 9341. Besluit van de Bewindhebbers van de geoctroycerde Nederl. O. I. Comp. tot het beginnen hunner gewone voorjaarsvergadering van XVIIn op 26 Mei 1794 te Amsterdam. N. Nederl. Jaarb. XXIX. 1794.1. 674. 9342. Missive, dd. den Haag den 29 Julij 1802, van het Staatsbewind der Bataaf-sche Republiek aanhet Wetgevend Ligehaam van het Bataafsch Gemeenebest, voordragende om bij wijze van schadevergoeding voor de actie-houders der voormalige O. I. Comp. aan te bieden een octrooi voor den tijd van 25 jaren voor den handel op China en den invoer van thee, benevens zes millioeu gulden, om gemelden handel te beginnen. Maandl. Ned. Mercurius, LXXXII. 1802. 417. — Zakelijke inhoud van het Rapport, dd. Aug. 1802, hierop uitgebragt, en de afwijzende conclusie. Aid. LXXXII. 1802. 416. |
9343. Tekst van het ontwerp „Octroy voor een Asiatische en voor den Chineeschen theehandel geoctroycerde Compagniequot; (zooals het is medegedeeld als Bijlage K. beboerende tot het Rapport der Commissie tot de Oost-Indische zaken, vervat in hare Missive aan het Staatsbewind van den 31 Augustus 1803). F. Mijer, Verzameling. Bat. 1848.328 Builenlandsche Compagnwn. 9344. Tekst van het Kcyzerlijk octrooi van de Oost Indische compagnie te Weenen, den 17 Mei 1719 uitgegeven en den 29 December daaropvolgende bevestigd. Blanken-heym, Comp. Ostende. Leiden 1861. 28 en Bijl. 1. 9345. Geruchten nopens den zakelijken inhoud van het octrooi, verleend aan de Oost-Indische Compagnie te Ostende, benevens opgave van de namen der Bewindhebbers, en hunne beeediging. Uur. Mercurius, XXXIV. 1723.1. 158, 218. 9346. Verzoek om consideratie en advies aan dc Gecommitteerden tot de zaken van de commercie op de Missiven, dd. Brussel 14 Sept. 1722, II Eebr. 1723, 1 Maart 1723, 8 Maart 1723 van don Nederl. Resident aan dat Hof, Pesters, inhoudende mede-deelingen van hot octrooi verleend aan de O. I, Comp. te Ostende, benevens bijzonderheden nopens den zevenden Bewindhebber dier Comp. zijnde de Engelschman Coolbrock. Res, Roll. 15 Sept. 1722. 401; 19 Eebr. 1723. 129; 10 Maart. Aid. 13 Maart 213, 254. — Rapport en resolutie hierop. Aid. 19 Maart 1723. 2. 276. — Verzoek om consideratie en advies aan de Gecommitteerden tot de zaken van de Zee en Commercie op de Missiven, dd. Weenen 16 en 19 Sept. 1722, over bovengenoemd octrooi, van den Nederl. extra ord. Bnvoyé Hamel Bruyninx. Aid. 14 en 15 Oct. 1722. 421, 426. -Voorstel ter generaliteit te doen tot aanschrijving aan den Ned. Envoyé aan het hof te Weenen Hamel Bruyninx, den Ned. resident aan liet hof te Brussel Pesters, den Ned. ambassadeur aan het hof van Frankrijk Hop, en den Ned. Envoyé aan het Engelsche hot de I'Hermitage, ter hunner instructie in deze quaes-tie. Aid. 19 Maart 1723. 276. Vgl. 8 Julij 1723. 524. — Missive, dd. Londen 5 |
558
Maart 1723, van den Nedcrl. correspondent rHermitage, wegens de instantii;n van liet hof van Engeland om de Ostendisohe Compagnie op Indien tegen te gaan, en over de houding in deze aangenomen door de Staten Gen. en de Ned. O. I. Comp. Res. Iloll. Seer. VII. 11 Maart 17?3. 535. — Verzoek om consideratie cn advies aan de Gecommitteerden tot de zaken van de Zee en Manufacturen, over do middelen tegen het herideren van Nederlandsche onderdanen in de Indische compagnie van Ostende. Res. iloll. 23 Maart 282. 9347. Extract uit de brieven van den Nederlandschen Envoyé aan het Bngelsehe Hof do rilermitage, van welke de laatsten gedateerd zijn (e Londen 13 April 1723; benevens zakelijke inhoud zijner Memorie aan den Koning, gerigt legen do oprigting van genoemde Compagnie Eur. Meraurius, XXXIV. 1723. I. 218, 220. — Memorie van Uamel Bruyninx, tot, intrekking van het octrooi aan bovengenoemde Compagnie verleend. Aid. 221. — Zakelijke inhoud der demonstratie tegen deze Compagnie, door don Nederl. Ambassadeur aan het Eransohe hof Hop aan den Kardinaal Du Bois. Aid. 223. 9348. Tekst van het eoncept-placaat tegen het herideren enz. der Comp. van Ostende. Res. Holl. 29 Mei 1723. 405; 8 Julij. 523. — Missive, dd. Weonen 2 Juny 1723, van Hamel Bruyninx, houdende relaas van de ernstige representatie van den fran-schen Minister te Weenen du Bourg tegen de instandhouding der opgerigte 0.1. Comp. te Ostende. Res. Holl. 15 Junij 1723. 48ü. — Missive, dd. Brussel 5, 8, 12 en 15 Julij 1723, van den Ned. resident Pesters, alsmede Missive, dd. Weenen30Junijl723,van den Ned. extra ordinair Envoyé Hamel Bruyninx, inhoudende zakelijken inhoud van het octrooi voor de O. I. Comp. te Ostende, met de veranderingen daarin laatstelijk gemaakt. Aid. 8 Julij 1723. 523; 14 Julij. 532; 17 Julij. 555. — Tekst der resolutie om ter generaliteit te proponeren om Pesters te deputeren bij het Hof van Groot Brittannie, ter zake van de Compagnie van Ostende, zijne instructie, met aanschrijving dien aangaande aan Hop cn aan J. J. Hamel Bruyninx. Res. Eoll. Seer. VII. 21, 24 Julij 17is3. 544, 545. — Tekst van het rapport van haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden op eenige van bovengenoemde missives, alsmede op de llemon-strantiën, dd. 29 Julij en 9 Aug. 1723 van do Nederl. O. I. Comp. Res, Iloll. Seer. VII. 10 Sept 1723, 545. — Resolutie hierop, benevens zakelijke inhoud der instructiën in deze Toor Pesters en Hop, Aid. 22 Sept. 548; 13 |
Oct 550. — Tekst van het „zeer omstandig Rapportquot; van liet gepasseerde ter generaliteit op eenige van bovengenoemde missives, meer bepaald die van Hop. Aid. 551. 9349 Rapport, inhoudende de considera-tif'n en advies van Haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden op de Missiven dd. 29 Mei en 5 Junij en 25 Julij 1724 van den Ned. Ambassadeur bij het Hof van Spanje van der Meer, over de interest en het regt van Spanje in het weeren van de vaart van Ostende op de Indiën. Res. Holl. Seer. VII. 8 Julij 1724, 508. — Resolulie op dit rapport genomen, alsmede tekst van het Billet, dd. Madrid 11 Julij 1724, van wege het Hof van Spanje aan van der Moer aangeboden ter verzekering van medewerking met de andere Hoven in deze. Aid. VII. 19 Aug. 571. 9350. Tekst van een artikel, geplaatst in de Weener Italiaonsche Courant van 14 Aug. 1723, dienende tot kunstmatige opdrijving der actiün van dc Compagnie van Ostende. Uur. Mercurius, XXXIV. 1723. II. 114.— Opgave der resultaten van de inschrijving der actiën in deze Compagnie, en de belangrijke deelneming daarin door Brabandsche grooten. Aid. 149. 9351. Memorie, dd. Sept. 1723 van fi, H. Bewindhebbers der Ned. O. I. Comp. aan de Staten Generaal, gerigt tegen de O. I. Comp. van Ostende. Eur. Mercurius, XXXIV. 1723. II. 149. — Overzigt der conferentiën van den Nederlandschen extra ord. Minister Pesters met de Engelsche en Eransche Ministers te Hannover op 19 Aug. 1723 aangevangen, ten opzigte van de compagnie van Ustende in de Indiën ondernomen. Aid. 14G. — Missiven, dd. Hannover 20, 24, 27 en 31 Aug., 3 Sept. 1723, van Pesters over doze conferentiën. Res. Iloll. 1 Sept. 1723. 611; 8 Sept. 643; 9 Sept. 645; 15 Sept. 659. 9352. Uittreksel van de Latijnsche dissertatie door de Bewindhebbers van de geoc-troyeerde Oost-Indische Compagnie der Ver-eenigdc Nederlandsche Provintion aan de Heeren Staaten Generaal gepresenteert, om het regt van die Compagnie tot den koophandel en navigatie in Oost Indiën tegen de inwoonders der Spaansohe, tegenwoordig Oos-tenrijksehe Nederlanden gcnaamd.te verdedigen. Ëur. Mercurius, XXXIV, 1723. 11.181. 9353. Overzigt van het verhandelde op de eerste algcmcenc vergadering van de Oost Indische Compagnie te Ostende, op 6 en 7 October 1723. Eur. Mcreurius, XXXIV. 1723. 1, 195. |
COMPAGNIEN.
559
91)54. Missiven over hetgeen is gedaan cn voorgevallen aan de hoven van den Keizer, van Groot Brittannie en van Frankrijk in do zaak van de vaart van üstende op de Indien, van 20 Aug. 1723 tot Aug. 1724. lies. llotl. Seer. VII. 645, 548, 531, 57i. lies. llotl. 1723. 714, 799, 804, 84'f, 902, 908 ; 1724. 71, 113, 293, 476, 031, 075, 733, 756. 9355. Declaratie des Konings van frankrijk van 10 Aug, 1723, op 20 Aug. in het Parlement geregistreerd, verbiedende aan al zijne onderdanen interest te nemen m de Compagnie van Koophandel, onlangs te üs tende opgerigt. Eur. Mercurius, XXXIV. 1723. II. S4. 9350. Memorien door de Heeren Bewindhebberen van de geoctroyeerde Oost Indische Compagnie dezer landen, tegen de vaart van die van üstende op de Indien, aan de Heeren Staten Generaal gepresenteerd; — a. Zakelijke inhoud van die van 29 fc'ebr. 1720, gepresenteerd 16 April. Eur. Mercurius, XXXIV. 1723. 11. 90. -Tekst van deze re-monstrantie. lies. Hull. 19 Julij 1720. 357. b. Idem van die van 24 Julij 1721. Eur. Mercurius. XXXIV. 1723. 98. c. Idem van die van 31 Julij 1722 Aid. tl. Idem van die van 15 Maart 1723. Aid. Tekst van deze Memorie. lies. IIoll. 16 Maart 1723. 250. e. Idem van die van 29 Julij 1723. Aid. 8 Sept. 1723. 613. Eur. Mercurius, Aid. 100. /. Idem van de Zesde Memorie. Aid. 109. 'j. Idem van de Zevende Memorie, van 9 Aug. 1723. Aid. 112. lies. IIoll. 8 Sept. 1723. 643. 9357. Tekst van het Keizerlijk Octrooi, dd. Weenen 19 December 1722, wegens het oprigten van een Uost-Indisehe Compagnie in de Oostenrijkselie Nederlanden. Eur. Mercurius, XXXIV. 1723. 11. 04. Blankenheym, Comp. Oslende, Leijdeti 1801. 41 en Bijlage II. 9358. Tekst van het Placaat, dd. 19 Junij 1723, van de Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, tegen het deelnemen in de üost Indische Compagnie te Ostende Eur. Mercurius, XXXIV. J733. II. 19. Gr. Placaalboek VI. 's Hage 1746. 1390. 9359. Zakelijke inhoud van dc ,Wederlegging van dc argumenten, opgestelt van wegen de Heeren Bewindhebberen van de üost- en West-Indische Compagnien der Vereenigde Provintien, tegens do vrijheit van Commercie van de inwoonders der Nederlanden, onderdanen van zijn Keizerlijke en Catholijke Majesteit, op ver afgelegen plaatzen, op practejit van het 5 en 0 Artikel van het Tractaat van Munster.quot; Opgesteld door P. Mac Neny, Raad en Fiscaal ürdi-naris van de Domeinen en Finantien van Z. M. Eur. Mercurius, XXXIV. 1723. II. 209. |
9300. Missive, dd. Lissabon 5 October 1723, van den Nederl. llesident aan het Hof van Portugal Kouwens, over de onderhandelingen van den Keizer met dat Hof over een commcreie-tractaat, speciaal tot bevordering der vaart op dc Indien van do Compagnie te üstende. Hes. 11 oil. 13 Nov. 1723. SCO. 9301. Tekst van den ,Brief van een'Burger van Amsterdam (li***), om tot antwoord te strekken op dc llcdenen, door den Hecre Ncuy omtrent den koophandel op dc Indiën, bijgebragt in zijn «Wederleggingquot;. Uit het Pransch vertaalt. Eur. Mercurius, XXXV. 17i4, I. 145. Blankenheym, Cump. Oslende, Lcijdcn 1801. 60 Noot. — Tekst van den „Brief aan een Vriend in Holland over de nieuwe Compagnie der Indiën, die de Keizer in de Oostenrijkselie Nederlanden heeft op-geregt en van welke men verzekert dc Grave van Starenberg de opsteller te zijn, dd. üstende 15 Maart, 1724. Betoog ten gunste dezer Compagnie, gerigt tegen do Memorien tegen hare oprigting ingehragt. Aid. 201. 9362. Tekst van het: «Tweede vertoog van het recht, 't welk dc Vereenigde Ne-derlandsche Oost-Indische Maatschappij heeft op de vaart en den koophandel in Oost-Indien, tegeu de inwoonders van de Spaan-schc, nu dc Oostenrijkselie Nederlanden, dienende tot antwoord op dc tegenwerpingen van den Ilecre P. Mac Neny. Op order der Ed. Aehtb. Bewindhebberen opgesteld door Mr. A. Westerveen, Eerste Advokaat van de voorsz. Maatsehappije. Eur, Mercurius. XXXV. 1724. I. 212. Blankenheym, Comp. Ostende, Leijden 1801. 57. — Tekst der vertaling uit het Fransch van het «Antwoord, op do llcdevoering, onder het gemeen verstrooit, genaamt verhandeling over het regt, dat de geoctroyeerde üost Indische Compagnie van de Vereenigde Nederlanden, tot de scheepvaart en handel op Oost-Indien heeft, tegen de inwoonders van dc Spaansehe, tegenwoordig de Oostenrijkselie Nederlanden. Aid. LI. 99. 9363. Beschrijving van den gouden leeuw, door dc Dircctouren der Oost Indische Maatschappij van Ostende aan Zijne Keizerlijke Majesteit te Weenon gepresenteerd. Eur. Mercurius, XXXV. 1724. II. 178. |
70*
560
9364. Missive, dd. Brussel 29 Pebr. on 29 Mei 1724, van den Nederl. resident, aan dat Hof, Pesters, over do llepresentatie of lleinonstratio van de Staten van Braband aan den Keizer tot liandhaving der Compagnie van Cstende. Res. Hull. U April 1724. 222; 2 Junij 1724. 303.— Idem van 8 Mei 1724, over de zending van den keizerlijken Commissaris Cobbó naar de kusten van Bengalen tot oprigting eener loge aldaar voor de Comp. te Ostende. Aid. 17 Mei 1724. 255, 23 Nov. 939. 9365. Zakelijke inhoud der Memorie, dd. . . Julij 1724, van den Marquis de Pozzo Bueno, Spaansehen Ambassadeur aan liet Groot Brittannische Hof, ten betoogo van do regt-matigheid dor eiscben van de Hollanders ten opzigte van do 0. I. Compagnie te Ostende. Uur. Mercurius, XXXV. 1724. II. 98. 9366. Conferentie van Gecommitteerde bewindhebbers van de O. I. Comp. ter Generaliteit gehouden over de middelen tot haar maintien en tegen de vaart van Ostende, en voorgenomen rapport hierover door Bewindhebbers. Rcs. HM. 16, 22 Sept. 1724. 734, 757. Res. Boll. Seer. VII. 16 Sept. 1724. 573. — Missive, dd. Brussel, 20 Nov. 1724, van Pesters, ter mededeeling van de geruchten nopens de bestemming van een schip te Ostende geiimiipeerd, en tocbehoorende aan de Indische Compagnie aldaar. Res. Roll. 23. Nov. 1724. 939. — Missiven over het verzoek van de Geïnteresseerden in de vaart van Ostende om brieven van represaille, in geval iets feitelijks tegen de Compagnie werd ondernomen, van den Envoyo Hamel Bruyninx, dd. 30 Deo. 1724 en 13 Jan. 1725, en van den resident Pesters, dd. 11 Jan. 1725. Aid. 20, 26 Jan. 1725. 1872. 9367. Tekst der Memorie, dd. 12 Sept. 1725, van Bcwindhebberen der O. I. Comp. aan de Staten Generaal, wegens het eommcr-eie-traetaat tusschen Oostenrijk en Spanje, voor zoo veel betreft de handhaving der O. I. Comp. te Ostende. Ear. Mercurius, XX XVquot;, 1725. II. 249. Res. Roll. 19 Sept. 1725. 726. 21 Sept. 1725. 765 ; 10 Oet. 1725. 785. |
9368. Tekst der gecommuniceerde substantie van een Seereete advertentie ter generaliteit opgesteld, houdende elueidatie door Haar Hoog Mog. Gedeputeerden aan de Ministers van Frankrijk, Groot Brittannic en Pruissen gevraagd, of onder de guarantie, in het Tractaat van Hannover vervat, begrepen wordt de wering van de vaart van Ostende op de Indien, met het antwoord van die Ministers daarop. Res. Roll. Seer. VII. 16, Aug. 1725. 589. — Rapport van Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Buitenlandsehe zaken op 15 Oet. 1725 ter generaliteit uitge-bragt, houdende eenige elueidatiën door do Ministers van Frankrijk, Groot Brittannie en Pruissen, nopens het tractaat, op 3 Sept. 1723 te Hannover gesloten, ook voor zoo veel betreft de quaestie van de vaart van Ostende op de Indien. Aid. 16 Oct. 597. — Kapport van Haar Ed. Gr. Mog. Geeommit-teerden, inhoudende hunne eonsideratien en advies over de aeeessio tot dat Traetaat, bepaald met oog op de wering van de Osten-diselie Compagnie. Aid. 24 Oct. 600. — Resolutie, dd. 8 Dee. 1725, van de Staten van Vriesland in gelijken zin. Aid. 13 Dee. 623. — Resolution hierop genomen, ep wel bepaald tot dempinge van de eompagnie van Ostende in do Indiën bij de aeeessie aan het Traetaat van Hannover. Aid. 15 en 31 Dec. 625, 627. — Tekst der Coneept-Acte van aeeessie, of concept-conventie te dien opzigte; en tekst der resolutie hierop. Aid. 3 Jan. en 8 Pebr. 1720. 629, 634. — Rapport door Haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Buitenlandsehe zaken ter generaliteit uitgebragt op 17 Junij 1726, over de gehouden conferentiën met de Ministers van Frankrijk, Groot Brittannien cn Pruissen, over bovengenoemde aeeessie, alsmede tekst der daarbij vastgestelde ,Projet d'un Article sépare touchant le commerce des Païs-Bas Autrichiens aux Indes''. Aid. 19 Junij. 655, 661. — Advies van H. Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden op bovengenoemd rapport van de Conferentie over de aeeessie. Aid. 21 Junij 671. — Resolution tot approbatie, alsmede die der Staten Generaal, op 8 Aug, 1726. Aid. 5 Julij, 8, 9 Aug, 673,675. — Tekst van het gesloten en geteekende »Ar-ticle séparé touchant lo commerce des Pais-Bas Autrichiens aux Indesquot;. La Hayc le 9 Aout. 1726. Aid. 28 Aug. 692. — Tekst der resolutie tot ratillcatie. Aid. 696. 9309. Tekst der Propositie van den Raadpensionaris over den toestand van zaken met opzigt tot de Ostendische Compagnie, en over de vruchtclooze pogingen om die Compagnie buiten staat te stellen om haar des-sein te kunnen vervolgen. Res. Roll. Seer. VI I. .14 Sept. 1726. 709. — Rapport van Haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden op deze propositie, alsmede over het doen van zeer se-rieuse representatiën bij den Keizer en bij Spanje tegen de vaart van Ostende op de Indien, en te dien einde Bewindhebbers van |
COMPAGNIEN.
561
de O. I. Corap. onder de hand aanleiding te geven tot het doen van een nader verzoek tot maintien tegen de vaart van Ostende. Aid. 20 Sept. 710. — Rapport van de gehouden eonferentiën ter generaliteit met de Transehe en Bngelsche Ministers over de me-sures daar omtrent te nemen; met een ampel advies van den Raad van Staten hierop. Res. St. Gen. 22, 27, 30, Nov. en 11 Dee. 1726. Res. üoll. Seer. VII, 12 Dec. 1726. 711. — Resolutie, in wat voege met de gemelde Ministers te concerteren de noodige mesures, om te doen cesseren de vaan van Ostende op de Indiön. Aid. 2 Jan. 1727-730. 9370. Overzigt van den gunstigen flnan-tirelen toestand der Oost-Indische Compagnie van Ostende. Eur. Mercurius, XXXVI. 1725. II. 311; XXXV11. 1726. I. 89; II. 164. 9371. ïranschc tekst der Memorie, dd. den Haag 8 Maart 1726, van den Spaanscheu Ambassadeur Marquis de St. Philippe, aan de Staten Generaal, offrerende de mediatie van Z. M. tot accommodement van de quaestie over de vaart van Ostende naar de Indien. Res. lloll. 8 Maart 1726. 204. 9372. Bijzonderheden nopens het Project tot vereeniging der Compagnie van Triest met die van Ostende. Eur. Mercurius^ XXX VJ.I. 1726. II. 195. 9373. Gerucht nopens de neutraliteit van Rusland met opzigt tot de Oost-Indische Compagnie van Ostende. Eur. Mercurius, XXXVII. 1726. II. 154. 9374. Zakelijke inhoud van het bevel tot opschorting van het octrooi der Oost-Indische Compagnie van Ostende voor den tijd van zeven jaren. Eur. Mercurius, XXXVIII, 1727. II, 280. 9375. Fransche tekst der Memorie, dd, den Haag 31 Dcc, 1726, van do Pransehc en Engelsche Ministers, aan de Staten Generaal, inhoudende hunne intention om zonder uitstel te formeren een plan van mesures, en tekst der resolutie, dd, 2 Jan, 1727 der Staten Generaal hierop. Res. Roll. Seer. 3 Jan. |
1727. 731. — Missive, dd. 18 Jan. 1727, van de Staten Generaal aan de Staten van Holland en Westfriesland, met drie bijlagen, van welke de tekst tevens wordt medegedeeld, rakende de opening door don Nuneius van den Paus te Wcenen aan de Ministers van frankrijk en van den Staat aldaar gedaan van de dispositie van den Keizer lot aecommode-ment van de Ostendisehe Compagniii, en op wat voet. Aid. VII. 6 Fcbr. 734. — «.Missive, dd. Weenen 31 December 1726 van J. J. Hamel Bruyninx; Declaration formelle de la disposition de la Cour impériale, par rapport a l'octroi d'Ostendc, fnite au Nonee du Pape Grimaldi, a Vienno, et par eelui-ei au Nonce a Paris, pour en faire son usage par la Prance auprès des Allicz d'Hanovrc; Antwoord op deze Declaration formelle. — i. Missive, dd. 3 Pebr. 1727, van do Staten Generaal aan de Staten van Holland en Westfricsland, mot het rapport door Haar Hoog Mogende Ge-dcptitcerdcn tot do Buitcnlansche zaken van dezelfde dagteekening over de exploitatie op het subject van don Minister van Prankrijk op orde van zijn Hof, van hetwelk de tekst tevens wordt medegedeeld. Aid. 741. Res. St. Gen. 3 Pcbr. 1727, — c. Idem met bijlagen, behelzende het verhandelde in eenige gehouden conferentien met de Ministers van Prankrijk en Engeland over het concerteren van gemeene mesures en het formeren van een plan der operation; alsmede resolutie ten opzigt van het antwoord te geven op de gedane openingen van den Keizer tot accom-modement. Res. lloll. Seer. VII. 6 Pcbr. 1727. 743. Res. St. Oen. 3 Pcbr. 1727. — Bijlage No, I, Memorie van hetgeene door do Heeren van Lijnden, en andere Haar Hoog Mogenden Gedeputeerden tot de Buitenland-sche zaken, aan den Heer Marquis de Peneion, Ambassadeur van Prankrijk, cn aan den Heere Pinch, extra ordinaris Envoyc van Groot Brittannien, in een conferentie voorgedragen zal worden. Res. lloll. Seer. VII. 6 Pcbr. 1727. 747. — No, 2 en 3, Twee Memoriën van den Marquis de Penelon, Ambassadeur van Prankrijk den 27 cn 28 Jan. 1727 overgegeven. Aid. 753, 757, — No. 4. Antwoord op deze Memoriën. Aid. 760. — No, 5. Résultat des conférences tenues au sujet de la formation d'un Plan do mesures communes, Aid. 763, 9376. Tekst der Missive, dd. 26 Pcbr. 1727, van de Staten Generaal aan de Staten van Holland cn Westfriesland, alsmede tekst der resolutie door hen genomen op 14 Peb. 1727, inhoudende de gezonden ordres dienaangaande aan J. J. Hamel Bruynrax. lies. üoll. Secr. VII. 26 Pcbr. 1726. 765. — Missive, dd. 4 Maart 1727, van de Staten Generaal aan de Staten van Holland en Westfriesland, alsmede tekst der daarbij behoorende bijlagen, zijnde A. Rapport door H. Hoog Mog. Gedeputeerden van dezelfde dagteekening, van het gepasseerde omtrent nieuwe propositiën van accommodement wegens den Keizer aan het Hof van Prankrijk gedaan. Aid. 7 Maart |
562
7G1. B. Copie d'une lettredu Nonce du Pape a Vienne au Nonce en France du 2 i'evrier 1727. Aid. 77'5. C. Copie d'une seconde let-tre du Nonce du Pape a Vienne au Nonce en Prance du ■/ Pevricr. Aid. 776. D. Memorie of Propositie, dd. den liaag Si Pcbr. 1727, door deu Marquis de Peneion op dit subject van H. Hoog Mog. Gedeputeerden in een conferentie met hen en den Engeischcn Minister Pinch, gedaan en overgegeven. Aid. 776. E. Antwoord door il II. M. Gedeputeerden in een nadere conferentie aan den Ambassadeur de Peneion overgegeven. Aid. 780. P. Rapport door H. Hoog Mog. Gedeputeerden van 4 Maart 1727, van bet geen de Ambassadeur van Prankrijk nader had voorgedragen op het subject van het plan van mesures, met liet geen door hem daarop was geantwoord. Aid. 783. 0. Contenudecc que M. Ie Marquis de Peneion a eu ordre par unc depêche de sa Cour du 17 Pevrier J727, de faire oonnaitre ici a Messieurs les Comraissaires des Etats üeneraux. Aid. 78li. 9377. Tekst der Memoricn, beide dd. den Haag, 13 Maart 17^7, van de Ministers van Prankrijk en Engeland, alsmede tekst van het daarbij gevoegde „Project de la réponse a donner a la cour do Vienne par Mons. lo Due de Richelicu, Mens. St. Saphorin et Mons. Bruyninxquot;, op de voorz. nieuwe proposition van accommodement aan den Keizer te geven, houdende mede contra-propositiën vau accommodement; tevens verzoek dat HaarEd. Gr. Mog zich daarmede willen conformeeren. Res. Hull. Seer. VII. 14 Maart 1727. 786, 791. — Tekst van het rapport van het gebruik, dat ter generaliteit, was gemaakt van de llemarques, welke de leden van Haar Ed. Gr. Mog. aan den 'Raadpensionaris hadden gesuppediteerd op het bovengeuoemde geconcipieerde antwoord, en van de resolutie dien conform ter generaliteit genomen, benevens approbatoire resolutie. Aid. 19 Maart. 792. — Missive der Staten Generaal met her. gearresteerde antwoord. Aid. 22 Maart. 794. — Communicatie van een contra-project van praeliminaires tot accommodement door den Keizer overgegeven, en dat daarover met de Pransche en Engelsche Ministers in conferentie zal worden getreden. Aid. 24 April. 794. |
9378. Tekst der missive, dd. den Haag 7 Mei 1727, van de Staten Generaal aan de Staten van Holland en Westfriesland, alsmede tekst der daarbij gevoegde bijlagen, inhoudende antwoord en nader ultimatum door het Hof van Prankrijk op bovengenoemd contra-project aan het hof van Weenen gezonden, hetwelk door Engeland en Haar H. Mog. was geapprobcerd. Deze bijlagen zijn; A. Missive, dd. Parijs 3 Mei 1727, van W. Moreel, Nederlandsch Ambassadeur aan hec Hof van Prankrijk. li. Projet de la réponse a donner a la Cour de Vienne par Mons. Ie Due do Richelieu. C. Resolutie, dd. 6 Mei 1727, der Staten Generaal tot approbatie. Ü. Missive, dd. Londen 3 Mei 1727, van H. Hop, ter mededeeling van de approbatie van Engeland. Jles. Uoll. Secr. VII. Ia Mei 1727. 795. 9379. Advies tot het geven van ordres aan den Schout bij Nacht Spiering om zich met zijn esquader te voegen bij dat dor Engelsehen voor Ostendc, om alle schepen van de Ostendischc Compagnie van en naar Indien komende of gaande, aan te houden. lies. Uoll. Secr. VII. 27 Mei J727. 809. 93S0. Tekst der Missive, dd. den Hang 4 Junij 1727, en der bijlagen, van do Staten Generaal aan de Provinciën om ratilica-tie van de gesloten praeliminaire articulen tusschen den Keizer, Prankrijk, Groot-Brit-tannien en de Staten Generaal, geteekend to Parijs op 31 Mei 1727, onder anderen bc-treifende de ccssatie van do vaart en commercie uit de Oostenrijksche Nederlanden op Indien voor don tijd van zeven jaren. Hes. Uoll. 5 Junij 1727. 645. — Consent van do Staten in do raülicatie. lies. Uoll. 11 Julij 1727. 727. Res. Uoll. Sear. VII. 11 Julij 1727. 820j 1 Oct. 847. 9381. Tekst der Memorie van den Keiz. Min., Graaf van Konigso^g-Erps, dd. deu Haag 14 Jan. 172S, aan de Staten Generaal, om tot wegneming van de nog openstaande diltcrenten wegens do schepen voor do Ostendischc Compagnie in Oost Indiiin ingekocht, nog twee schepen te mogen zenden van Ostendc naar Oost Indië. Res. Uoll. Secr. VIII. 15 Jan. 1728. 3. —Resolutie op deze Memorie, inhoudende bezwaren tegen hot verzoek. AM. 17 Jan. 1728. 6. 9382. Missive, dd. Brussel 15 Maart 1728, van D. W. Travest, Amanuensis van den resident Pesters, houdende rapport van hetgeen voorgevallen is in de laatste generale vergadering van de geïnteresseerden in de Ostendischc Compagnie, gehouden to Antwerpen. Res. Uoll. 19 Maart 1728. 302. 9383. Tekst der Instructie of ordres voor de Ned, Plenipotentiarissen C. Hop en S. van Gosliuga op het Congres te Soiaaoas, om |
COMPAGNTEN.
563
te contendcren tot finale cessatie van de vaart van Osteude op Oost-Indiön, en op welke gronden. lies. lloll. Seer. VIII. 21 April l728, 23. 9384. Tekst van bet rapport ter generaliteit uitgebragt op een Missive, dd. ISJunij 1728, van bet collegio ter Admiraliteit op de Maze rakende bet inbrengen van Oost-Indische waren van Ostende met de Zeenwsebe beurtscbippers. lies. Roll. 23 Junij 1728. I. 675. Res. St. Gen. 19 Junij 1728. - Tekst dor Memorie, dd. 25 Junij 1728, van den Commies generaal Joban van Hoorn, rakende cenige O. I. goederen, gekomen van Osteude, aan de Staten Generaal. Res. lloll. 25 Junij 1728. I. 590. — Tekst der Missive, dd. Middelburg 5 Julij 1728, en der daarbij medegedeelde bijlagen, van bet Collegie ter Admiraliteit in Zeeland aan de Staten Generaal, wegens de benadering te Middelburg door den Commies generaai Joban van lloorn gedaan van Oost Indisobe goederen uit. Ostende in bet poonscbip de St. Joris, sebip-per Jan Struyk, overgebragt, en beboorende aan den koopman C. Ribaut. Aid. 14 Julij 075. 9385 Communicatie van hetgeen de En-gelsche Minister ter Generaliteit heeft voorgedragen, rakende drie schepen, welke te Ostende zouden worden uitgerust naar Uost-Indiiin, en wat de eardinaal Eleury meende dat daaromtrent behoorde te worden gedaan. lies. Holl. Secr. VJII, 16 Oct. 1728. 112. lies. St. Gen. 14 Oct. 1728. — Resolutie hierop, houdende om met Groot Brittannien aan de beide Oost Indische compagnicn au-thorisatie te geven, tot bet nemen aan gene zijde van de linie van alle schepen die tegen de praeliminaire artikelen, dd. Parijs 31 Mei 1727, varen naar Indien, hetzij direct van Ostende, of bij collusie met de compagnie van Altona, en om daaromtrent met frankrijk cn Groot Brittannie de concert te gaan. Res. Holt. Secr. VIII. 19 Oct. 1728. 113.— Rapport van het gepasseerde ter generaliteit, specialijk van de ingekomen berigten, over het equiperen te Ostende van drie schepen, met bestemming naar Oost-lndië, tegeu dc intentie van den Keizer. Res. Holl. 13 Oct. 1728 II. 9C6. 9386. Resolutie houdende nadere ordres voor de Plenipotentiarissen betreffende den termijn van prolongatie van de ccssatie der Ostendische Compagnie tot 12 a J5 jaren, en zoo deze wordt genomen, te vergunnen een klein scheepje naar Indië te zenden tot afhaling der factoriën en bedienden dier |
Compagnie. Res. lloll. Secr. VIII. 19 Oct. 1728. 114. 9387. Missive, dd. Brussel 26 Dec. 1728, van den Nederl. Secretaris Travest, rakende den verkoop door de Directeurs van de O. I. Comp. te Ostende van zeven schepen, ap-parentenlijk gedestineerd naar Oost-lndië. lies. Holl. 8 Jan. 1729. 10. 9388. Zakelijke inhoud der Missive, dd. Compiegne 31 Mei 1728, van de Plenipotentiarissen, met bijlage, rakende zeker voorstel door den kardinaal de Pleury gedaan om te komen tot een finale afkomst van de dif-ferenten over de Compagnie van Ostende; alsmede tekst der Resolutie hierop. Res. Holl. Secr. VJII. 4 Junij 1729. 146. — Tekst van bet rapport van Haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden, omtrent de handelingen op het Congres, onder anderen zoo veel de compagnie van Ostende aangaat. Aid. 11 Junij 149. — Tekst der resolutie hierop. Aid. 15 Junij. 161. — Tekst van: A. (/Précis des propositions faites verbalcment par Mrs. de Kinsky et Ponseca de la part de 1'Em-pereurquot;. B. wRéponse eoncertée par les Mi-nistres de Pranee, d'Angleterrc et des Etats Generaux, a faire verbalement a M. de Kinsky et Ponseca sur les propositions faites de la part dc l'Empereur''. C. Der Resolutie hierop. Aid. 12 Oct. 16 Nov. 165, 168. 9389. Overzigt van hetgeen met relatie tot de abolitie van dc vaart van Ostende op do Indirn geconveniecrd is bij het Tractaat van Seville, dd. 9 Nov. 1724. Res. Holl. Secr. VIII. 9, 16 Deo. 1729. 175, 184. Res. St. Gen. 23, 28 Julij, 25 Oot. 30 Nov. 14 Dcc. 1729. — Tekst der; «Propositions faites par Messieurs les Ministres Imperiaux du mois de Dcccmbre 1729 aux Alliez de Hannover par forme d'explicat.ion de leurs propositions précédenten et de replique aux reponses qu' on y avait fait, sauf 1'approbation de l'Em-pereur, en cas que les négociations de Seville l'ayent fait changer de sentimentquot;; alsmede tekst der Resolutie Secreet van 24 Doe. 1729 der Staten Generaal hierop, lies. Holl. VIII. 4 Jan. 1730. 218. 9390. Missive, dd. Brussel 30 Jan. 1730, van den Nederl. resident van Assendelft, rakende zeker schip geëc|uipeerd wordende te Ostende, met bestemming naar Oost-lndië. lies Holl. 3 Pebr. 1730.79.—Idem dd. Londen 28 April, van den Ned. extra ord.Envoyé Hop, betreffende de komst op dc reede van Bengalen van twee Ostendische schepen, voe- |
564
rende Poolsche vlaggen, alsmede betreltende de verrigtingen in deze van den gouverneur der Engelsohe forten op die kust. Aid. 10 Mei 3i0. —Idemdd. 12 Sept. van Hop betreffende het nemen van een van de twee Ostendi-sehe sehepen op de rivier van Bengalen en het gedrag van den kapitein of sehipper van een Eranseh Oost Indisch schip bij die gelegenheid gehouden. Aid. 16 Sept. 805. — Idem dd. 3 Pebr. 1731, van Hop, met het schriftelijk Herigt, als bijlage, door de Directeurs van de Eng. ü. I. Comp. overgegeven aan Lord Harrington op de klagten van den koning van Polen over het nemen van een schip, met Poolsche vlaggen en paspoorten voorzien, op de rivier van Bengalen. Aid. 14 ïebr. 1731. 60. — Eranschc tekst der Memorie, dd. den Haag 5 l'cbr. 1731, van den Poolschen extra ord. Envoyé de Debrose, aan de Staten Generaal, inhoudende klagten over het ■wegnemen van een schip met Poolsche vlaggen op de rivier van liengalen, alsmede Rapport en resolutie hierop. Aid. J6 Febr. 70. — Missive, dd. Londen 15 Junij 1731, van Hop, met de copy der nadere Memorie, dd. 13 Junij 1731, van den Poolschen exlra ord. Envoyé aan het Hof van Groot Brittannien, Graaf van Watzdorp, inhoudende repliek op het antwoord op zijne eerste Memorie betreffende het bovengenoemde schip. Aid. 1'J Junij. 33é. — Idemdd. Dresden 16 Junij, van den Ned. Minister aan het Hof van Poolen, llumpf, waarbij hij rapport doet van zijne conversatie met den Marquis de Pleury over de bovengenoemde nadere Memorie van den Graaf van Watzdorp. Aid. 30 Junij. 370 — Idem, dd.Londen6 Julij, van Hop, met copy der Missive van de Directeurs der Engelsche O. I. Comp, waarbij zij verzoeken om te mogen weten de consideratie der Ned. O. I. Comp. over de nadere Memorie van den Graaf van Watzdorp. Aid. 18 Julij. 682. — Idem,dd. 8 Eebr. 1732, van Hop, met de Memorie door den Graaf van Watzdorff overgegeven aangaande de schepen het Zeepaard, en de Neptunus, waarvan een door de Engclsche Comp. is genomen op de rivier van Bengalen, alsmede Advies van de Directeurs der Eng. O. I. Comp. op deze Memorie. Aid. 1732. 53. 9391. Missive, dd. 21 Maart 1730, van den Nederl. Consul te Cadix, Borgers, betreffende de aankomsten aldaar van drie schepen van Ostende, waarvan een en misschien twee gedestineerd zouden zijn naar Oost Indien. Res. Holl. 18 April 1730. 292. —Idemdd. Grenada26 Mei 1730, vandenNed. Ambassadeur bij het Hof van Spanje, van der Meer, tot advertentie dat geen Ostendi-sche sehepen met Spaansche passen uit Cadix zijn vertrokken naar Üost-Indiön. Aid. 28 Junij. 419. |
9392. Missive, dd. Brussel 10 Sept. 1731, van den Ned. Resident van Asscndelft, wegens twee schepen te Ostende gerquipeerd wordende naar Oost-Indiën. Hes. Holt. 13 Sept. 1731. 736. —Idem, dd. Londen 4 Dcc. 1731, van Hop, betreffende het verzoek van den Keizerlijken Minister aan het Hof van Groot-Brittannie, Graat van Kinsky, om securiteit en assistentie voor de twee schepen te Ostende geëquipeerd wordende naar Oost-Indien ; alsmede tekst van het rapport en resolutie hierop. Aid. 13 Dcc. 977; 26 Febr. 1732. 72. Bes. Holl. Sec. VIII. 19 Dcc. 1731. 409. — Idem, dd. Brussel, 25 Eebr. 1732, van den Nederl. resident van Assendelft, rakende een Decreet van den Keizer tot vernietiging van het Octrooi verleend aan de Oost-Indi-sche Compagnie te Ostende. Res. Holl. 26 Eebr. 1732. 72. — Tekst van het rapport op de Missive, dd. Londen 19 Eebr. 1732, van Hop, alsmede op die, dd. Brussel 25 Eebr. 1732, van van Assendelft, met mede-deeling van den tekst van het Project van de Paspoorten in Engeland opgesteld voor de twee schepen, die van Ostende nog naar Oost-Indiën zullen gaan. Res. Holl. Secr. VIII. 26, 28 Eebr. 1732. 531, 533. 9393. Missive, dd. Weenen, 7 Maart 1732, van Hamel Bruyninx, betreffende een Memorie door den Engelschcn Minister te Weenen gepresenteerd, ter gelegenheid van de bovengenoemde verzochte paspoorten, om den Keizer te bewegen van niet te connivercn de collusie van de Ostendische Compagnie met die van Hamburg. Res. Holl. Secr. VUL 18 Maart 1732.541. — Idemdd. 26 Maart, met Bijlagen, van den Nederl. extra ord. envoyé Hamel Bruyninx; alsmede Missiven, dd. Londen 1 en 4 April 1732, met bijlagen van den Ncd. extra ord. envoyé Hop, allen rakende de absolute dissolutie van de O. I. Comp. van Ostende, en de conduite van den Magistraat van Hamburg in deze. Res. Holl. 23 April 1732. 198. — Rapport op een Missive, dd. P van den Ncd. extra ord. envoyé Hamel Bruyninx, met bet antwoord door den Keizerlijken Hof-Cancelier gegeven op de Memorie van den Engelsehen Minister; alsmede op een Missive van Hop; benevens tekst der resolutie wat aan Groot Brittannie voor te stellen om allen indirecten handel in strijd met de ïractaten tegen te gaan, en dat geen misbruik worde gemaakt van de |
565
logien en comptoireu van de Ostendische Compagnie in Indien; en wat te doen ten opzigte van de verongelijking door den Magistraat van Hamburg aan de Engelsehe en Nederlandsche O. I. Comp. aangedaan. Res. Holl. Sec. VIII. 2 Mei 1732. 550. 9394. Missive, dd. Hamburg 25 Dec. 1731, van den Ned. resident Mauricius, hou» dende zijne consideratiën over het schip de Meermin, hetwelk gewacht wordt op de Elve of eenige havens in de Oostzee. Ées. Holl. 9 Jan. 1732.10. —Idem,dd. Cadix G Aug. 1733, van den Ned. Vice Consul Borgers, over het arrivement aldaar uit Üost-Indii; van een schip inet keizerlijke vlaggen, genaamd de Meermin, en voor dezen le Due de Bouflers, Capitein Perenot, komende van Bengalen. Aid. 3 Sept. 572. — Idem, dd. Hamburg 9 Sept. 1732, van den Ned. resident Mauricius, wegens het arrivement op de Elve van een Eransch schip komende van Cadix en geladen met Oost-Indische waren. Aid. 19 Sept. 645. — Idem van 12 en 16 Sept. houdende nadere advertentie van het arrivement op de Elve van het Fransche schip de Marie Ar-mande, met een gedeelte van de lading van het schip de Meermin, te Cadix gearriveerd uit Oost-Indien, apparentelijk toebehoorende aan de Comp. van Ostende. Aid. 1 Oct. 659. — Idem, dd. Londen 21 Nov., van den Ned. Envoyé aan het Hof van Groot Brit.tannie Hop over de goederen met bovengenoemd schip medegebragt en den opgehouden verkoop van deze O. I. waren. Aid. 27 Nov. 755. — Missive, dd. Weenen 18 Eeb. 1733, van den Ned. extra ord, Envoyé Hamel liruyninx; alsmede Missive, dd. Hamburg 10 Maart 1733, van den Ned. resident Mauricius, beide over de keizerlijke orders gezonden aan den keizerlijken Resident te Hamburg wegens den clandestinen handel der Ostendonaars op de Indien over Hamburg. Aid. 19 Maart 1733. I. 442. — Missive, dd. Hamburg 24 April 1733, van Mauricius, met een Extractus Pro-tocolli van den Magistraat van Hamburg over het Declaratoir van dezelve gerequireerd tot wering van den clandestinen handel der Os-tendenaars en anderen van de Indien op Hamburg, alsmede Memorie, dd. 16 April 1733 van H. H. XVIIn op dat subject, benevens secrete resolutie dd. II April 1733 van de Staten Generaal. Res. Holl. Sec. VUL 1 Mei 1733. 599. — Missive, dd. Hamburg 1 Mei 1733, van Mauricius, houdende advertentie van hetgeen hem is voorgekomen op het subject van de gesequestreerde goederen van het schip de Maria Armande. Res. Holl. 16 Mei 1733. I. 510. —Idem, dd. 31 Julij en 18 Aug., |
8 Sept, 19 Oct. 1733, van den Ned. Minister Mauricius, met copy van het Antwoord van den Magistraat van Hamburg aan den keizerlijken Minister wegens de verkooping der goederen gekomen met het schip de Maria Armande, mitsgaders copy van een Extractus Protoeolli hetzelve subject rakende; benevens verhaal van het voorgevallene. Aid. 7, 27 Aug., 16 Sept. en 29 Oct. 1733.11.865,895, 952,1005. — Idem, dd. 21 July van Mauricius, rakende de resolutie van de Burgerij te Hamburg om de verkooping der lading van de Maria Armande te laten voortgaan. Aid. 28 Julij. 821. — Idem, dd. Brussel 12 April 1736, van den Nederl resident van Assendelft wegens de verkooping van Oost-Indische goederen te Ostende. A ld. 26 April. 287. — Idem dd. Hamburg 24 en 28 Julij 1733, van Mauricius, met verscheidene bijlagen rakende de opheffing van de sequestratie van de goederen van de Maria Armande, met bijvoeging zijner consideratien daaromtrent. Aid. 4 Aug. 1733. II. 854. 9395. Missive, dd. Londen 6 Juin 1731, van den Nederl. extra ord. Envoyé Hop, ter mededcoling van de tijdingen, bij do Engelsehe O. I. Comp. rakende het schip de Apollo, onder Pruissische vlaggen gehandeld hebbende op China, welk schip door de Engel-schen, Hollanders en Eranschen werd aangezien voor een schip toebehoorende aan de Ostendische Compagnie. Res. Holl. 18 Julij 1731.582.—Idemdd. Hamburg 10 Aug. 1731, van den Ned. resident Mauricius, ter mede-deeling der geruchten nopens de verwachte komst aldaar van een schip, met Pruissische vlaggen, komende uit de Indiiin. Aid. 23 Aug. 697. — Idem vau 18 Sept. concernerende het schip de Apollo, met zijne lading uit Cnina gekomen op de Elve. Aid. 10 Oct. 794. — Idem van 9 Oct. rakende een schip van Eiume uitgevaren naar Oost Indien, dat gelijktijdig met de Apollo in lading zou gelegen hebben in China, en hetwelk mede te Hamburg verwacht wordt. Aid. 17 Oct. 808. — Idem van 6 Nov. houdende advertentie van eenige omstandigheden rakende het schip de Apollo, en nog een ander schip, genaamd de Meermin, hetwelk mede te Hamburg verwacht wordt, did 15 Nov, 896. — Eransche tekst van het „Projet d'un Mémoire a présenter aux Magistrate de Hambourgquot; door den Nederl. resident Mr. J. J. Mauricius benevens den Engelschen Minister te presenteren aan den Magistraat van Hamburg over het schip genaamd «de Apolloquot;, en tekst der resolutie hierop. Res. Holl. Sec. VUL 19 Nov. 1731. 435. Res. St. Gen. 13 Nov. — Missive |
71
566
van 10 Nov. 1731 van Mauricius, Jiebbende tot bijlage een kort detail van hetgeen hij heeft kunnen nasporen op het subject van het schip de Apollo, met zijne consi-deratiën. li.es. Holl. 22 Nov. 1731. 917. — Missive, dd. Londen 4 Dcc. 1731, van Hop, inhoudende verslag van de gedachten van de Ministers van den Koning van Groot Brittan-nie op het subject van het schip de Apollo. Aid. 13 Dec. 077. — Idem dd. Hamburg 14 Deo. 1731, van Mauricius, alsmede tekst van het daarbij gevraagde antwoord, dd. 12 Dec. 1731 van den Magistraat van Hamburg op de Memorie door den Engelsclien Minister en door hem overgegeven op het subject van het schip de Apollo. Res. Holl. Sec. VIII. 18 Dec. 1731. 565. — Tekst van het rapport hierop, en resolutie. Aid. 19 Dee. 470. — Missive, dd. Londen 1 en 4 Jan. 1732, met bijlagen, dienende tot antwoord op H. Hoog Mog. Resolutie van 22 Dec. 1731, betreffende het antwoord van den Magistraat van Hamburg over het schip de Apollo. Res. Holl. 10 Jan. 1732, 14. — Tekst van rapport en resolutie op deze Missive van I en 4 Jan. 1732. Res. Holl. Sec. VIII. 18 Jan. 1732. 482. — Missive, dd. Londen 11 Jan. 1732, van Hop, houdende advertentie van het antwoord aan hem gegeven door Lord Harrington op het subject van het schip de Apollo, hebbende voorts tot bijlage copy van het paspoort, dd. 1 Mei 1729 van den Koning van I'ruissen voor dat schip. Res. Holl. 23. Jan. 1732. 25.— Idem, dd. Hamburg 11 Jan, 1732, van Mauricius, hebbende tot bijlage copy van een brief door den Magistraat van Hamburg geschreven aan Z. Keiz. Maj, over de Memorie door den Minister van üroot-lirittannie en door hem Resident gepresenteerd aan denzelven Magistraat over het schip de Apollo. Aid. 14 Febr, 37. — Idem, dd. Londen 8 Eebr. 1732, van Hop, hebbende tot bijlage een antwoord op de twee laatste memoriën door hem overgegeven concernerende het schip de Apollo, Aid. 16 Febr. 53. — Idem van 12 Febr. houdende verslag van de conferentie met Lord Harrington en met de Directeurs der Engelsohe O. I, Comp. over dc bescheiden hem toegezonden door de Nederl. O. I. Comp., om te bewijzeu dat het schip de Apollo is uitgevaren voor rekening van die van Ostende. Aid. — Idem dd. Hamburg 26 Febr. 1740, van den Ned. Minister bij den Nedcr-Saxischen Kreytz, Mauricius, met een berigt, als bijlage, rakende het voor dezen gepasseerde omtrent het schip de Apollo, Aid. 4 Maart 1740. 107. 9396. Missive, dd, Weenen 13 Junij 1733, |
van deu Ned, extra ord, Envojé aan het Hof van den Keizer Hamel Bruyninx, rakende de verklaring gevorderd tot wering van allen clandestinen handel vau de Ostendenaars en anderen op de Indiiin; alsmede Memorie van H. H. XVIln den 1 Julij 1733 ter Generaliteit overgegeven, houdende hunne conside-ratiën en advies op het voorz. subject. Res. Holl 9 Julij 1733. II, 797. — Rapport en resolutie op bovengenoemde Missive van 13 Junij 1733 en op de Memorie van 1 Julij 1733. Res. Holl. Sec. VIII. 16 Julij 1733. 628. — Missive, dd. Londen 31 Julij 1733, van Hop, wegens het antwoord aan hem gegeven door Lord Harrington op de Memorie, dd. 1 Julij 1733, van H. H. XVIln. rakende het weren van den clandestinen handel uit de Indiiin op Hamburg. Aid. 5 Aug. 640. — Idem, dd. Hamburg 4. en 18 Aug. 1733, van den Ned, Minister Mauricius, houdende beide zijne consideratiën over de negociatie met den Magistraat der Stud Hamburg over den clandestinen handel op Oost-Indien, Res. Holl. 27 Aug. 1733,11,894,— Tekst van bet rapport en van de resolutie op verseheidene Missiven van Hop en van Mauricius, op het subject van den O, I. handel te Hamburg, en de te nemen maatregelen tot wering van den gluikhandel op Oost Indiën. Res. Holl. Sec. VIII. 17 Sept. 1733. 661, 9397. Missive, dd. Hamburg 11 Maart 1735, van den Ned, resident Mauricius, met translaat van het Projcet van een Compagnie d'Avanluriers om van de Elve te varen op de Indiën, onder Octrooi en Paspoort van den Koning van Pruissen, — en op den naam van Frères Slicher te Lentsen, in het Bran-deuburgsehe. Re». Holl. 23 Maart 1735. 264. — Idem van 12 en ] 5 Jan, 1740, over dat project met afschrift van het Octrooi; benevens aanschrijving aan den Ned, Minister bij het hof van Pruissen van Ginkel ter zijner informatie. Res, Holl. Sec. IX. 22 Jan. 1740. 569, — Idem van 29 Jan. 9, 12, 16, 23 en 26 Febr. 1740, alsmede Missive, dd, Berlijn 20 Febr. 1740, van den Ned. Minister aan het Hof van Pruissen, van Ginkel, met hunne verrigtingen en consideratiën in deze. Res. Holl. 1 en 4 Maart i740. 71, 107. — Idem dd. Berlijn, 1 en 2 Maart 1740, van van Ginkel; alsmede Missive, dd. Hamburg, 4 en 15 Maart 1740, van Mauricius; benevens Declaratoir van den Heer van Raasfeld, uit naam van den Koning van Pruissen, tot ontkenning van het beweerd verleenen van Octrooi en Paspoorten, Aid. 23 Maart 193, — Idem van 19 Maart en 16 April, 22 en 29 Maart en 1 April, Aid. 27 April 251, —• |
567
Tekst der Conventie tussohen den Keizer en Groot Brittannie over de aholitio van de Oost-Indische Compagnie, vervat in het vijfde artieul van het Tractaat van Weenen, dd. 16 Maart 1731, alsmede de rcsolulie hierop. Res. Eoll. Sec. VIII, 14 en 27 April 1731. 341, 364, 362. — Rapport van Haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot de Buitenlandsche zaken, houdende hunne consideratie en advies over het voorsz. artieul. /lid. 2 Mei, 866. — Resolutie om in conferentie te treden met de keizerlijke en Groot Brittannische Min. om de voorsz. remarques te applaneren. Aid. 29 Mei. 389. — Concept dienaangaande, vervat in het vierde artieul van de project conventie, waarbij de Staat zou treden tot het ïrae-taat van Weenen. Aid. 3 Julij, 405. —Resolutie dienaangaande. Aid. 4 Aug. 413. — Rapport door H. Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Buitenlandsche zaken ter Generaliteit uitgebracht, op 2 Nov. 1731, alsmede tekst der daarbij behoorende bijlagen, lo. van verscheidene eonferentiën met den Keizerlijken Min. gehouden, onder anderen over|de geschillen over het voorsz. vierde artieul, 2o. van een concept van een ander artieul, in plaats van het voorsz. vierde artieul te substitueren, 'So. om in zekere Acte met Groot Brittannie aan te gaan mede aecessie tot gerustheid van den Staat nopens de vaart van de onderdanen van den keizer op Oost- en West Indiö bij te voegen. Aid. 17 Nov 437. — Fransche tekst der Acte met den Min. van Groot Brittannie deswege geconcipieerd. Aid. 20 Nov. 462. — Tekst aer twee rapporten op 9 Jan. 1732 ter Generaliteit uitgebragt, met daarbij behoorende bijlagen; het een van een gehouden conferentie met den Keizerlijken Min,, onder anderen ook over de abolitie van de Ostcn-dische Compagnie; en het andere over de Acte met Engeland te passeren over de executie en waren zin van het vijfde artieul van het Tractaat van Weenen. Aid. 10 Jan. 1732. 471. — Rapport van het gepasseerde in een conversatie die do Raadpensionaris over het werk van de Ostendisehe Compagnie heelt gehad met den Keizerlijken Min.; alsmede tekst van de „copio de la letlre de M. Ie Chancelier Comte de Sintsendorf a M. Robinson, dd. Vicnne le 31 Dcc. 1731quot;. Aid. 22 Jan. 484. — Nadere resolutie om deze zaak te ajusteren onder beneficie van de voorgemelde Acte met Engeland te passeren, .d/rf. 25 Jan. 487. — Resolutie wat dezen aangaande aan hot Hof van Engeland voor te dragen, did. 4S8 — Antwoord, dd. St. James 18 i'ebr. 1732, van den Koning van Groot Brittannie. Aid. 12 Maart. 535. — Missive, dd. den Haag 20 Eebr. 1732, van de Staten Generaal, en bijlagen, waaronder de geteekende Acte van accessio van den Staat, dd. den Haag 20 Febr. 1732, aan het Tractaat van Weenen, en de separate arti-culen en verdere acten daartoe behoorende, om te ratiflceeren. Aid. 23 Febr. 489. — Resolutie tot consent in de ratificatie. Aid. 12 Maart. 540. — Missive, dd. den Haag 20 Febr. 1732, van dc Staten Generaal, alsmede tekst van de separate Acte, dd. den Haag 20 Febr., goteekend tusschen Groot Brittannie en den Staat over den waren «in van bet vijfde artieul van het Weener Tractaat, om te ratiflceeren. Aid. 23 Febr. 520. — Tekst der resolutie tot consent in do ratificatie. Aid. 12 Maart, 541. |
9398. Resolutie op de Missive, dd. Londen 4 Aug. 1733, over het equiperen van een schip te Ostende, dat gedestineerd zou zijn om te varen naar China of naar Oostlndie. Ret. Eoll. Sec. VIII. 8 Aug. 1733. 614. 9399. Missive, dd. Brussel 26. Sept. en 3 Oct. 1735, van den Ned. resident van As-sendelff, over het gerucht te Brussel betreffende het voornemen tot het hervatten van dc vaart van Ostende op de Indiëu, alsmede tekst der missive, dd. Brussel 30 Sopt. 1735, van den Graaf F. von Harrach, om dat absoluut tegen te spreken. Res. Holl. Sec. VIII. 5 Oct. 1735. 71. — Idem van 1 Dcc. dat men meer en meer van het hervatten van dc voorsz. vaart begon te spreken. Aid. 7 Dcc. 85. — Idem van 29 April 1737, over eeno verkooping van Oost-Indische koopmanschappen te Ostende, en op wat voet de Ostenai-sche Compagniü nog op Indic zou negotieren door middel van de schepen in hel Noorden. Aid. 9 Mei 1737. 166. 9400. Tekst van een ,Mcmoire remis a M. d'Assendelf, Resident des Provinces Unie» a la cour de Bruxelles, le 2 Avril 1738, et cxécution des ordres de i'Archi-Uuchesse Gouvernante, au sujet des Factoreries et Etublissements, tant au Royaume de bcn-gale, que sur les cótes de Coromandel aux Indes, dont Sa Majesté a fait I'acquisition, par la cession dc la ci-devant Compagnie d'Ostcnde, et que Sa Majesté a resolu dc céder et veudrc aux Etats Gencraux. Res. Roll. Sec. VIII II April 1738. 277.—Rapport van Haar Hoog Mog. Gedeputeerden op 4 Sept. 1738 uitgebragt, inhoudende dc con-sideratiën van Bewindhebberea der Ned. O I. Corap. op het overnemen der Comptoiren van de gewezen Ostendisehe Compagnie. Aid. 15 Oct. 369. — Resolutie hierop, om aan |
71*
568
bet Hof van Engeland voor te stellen om tot wegneming van alle inconvenienten de voorsz. Comptoires gezamenlijk over te nemen. AU. 23 Oot. 377. — Memorie, dd. den Haag 11 Dec. N. S. 1738, van den Engelschen Min. R. Trevor, aan do Staten Generaal, in antwoord op bovengenoemd voorstel; en resolutie om af te waeliten het Berig van de O. I. Compagnie. Aid. 16 Dec. 389. 9401. Missive, dd. Stokholm 25 Aug. 1775, van den Nederl. extra ord. Envoyé aau het Hof van Zweden, van Haaften, ter mede-deeling van de geruchten betreffende de voorgenomen herstelling van do Oost-Indische Compagnie te Ostende. Bes. Holt. i Oct. 1775. 777. 9402. Tekst van het «Papier remis par M. Ie Baron de Reischaeh au Griffier Fagel le 1 de Sept. 1776quot;, over de desseinen van het gouvernement der Oostenrijksche Nederlanden omtrent de voortzetting der commercie en tot vernieuwing der Compafmic van Ostende. Res. IIoll. Sec. XIII. 4 Oct. 1776. 401. 9403. Gerucht nopens de voorgenomen herstelling der O. I. Comp. van Ostende. yi. Indic. 11. 1779. 240. — Betoog, dd. Ostende 10 Jan. 1780, voor deze herstelling. Aid. III. 1780. 47. 9404. Aantooning der gevolgen van de vernietiging der O. I. Compagnie te Ostende. dd. Ostende 10 Jan. 1780. VI. India. III. 1780. 47. — Idem, vervolg, dd. Ostende 17 Jan. Aid. 63. 9405. Ontwerp, dd.? door Josias van Asp eren aan den Koning van Pruisseu aangeboden, tot oprigting van eene Konink-lyke geoctroyeerde Compagnie van Pruissen, te Stettin, om op de Oost Indiën te handelen. Eur. Mercurius, XL. 17^9. I. 305. 9406. Missive, dd. Hamburg 10 Junij 1729, van den Ned. resident Mauricius, benevens daarbij gevoegd Plan, dd, 1 Junij 1729, tot oprigting van een Oost-Indische Compagnie te Stettin, lies, Iloll. 17 Junij 1729. 448. 9407. Missive, dd. Berlijn 17 Junij 1749, van den Secretaris van den Ned. extra ord. Envoyé aan het Hof van Pruissen, Graaf van |
Gronsveld, over een dessein, dat zou worden geformeerd om uit de Landen van den Koning van Pruissen een directe vaart op de Indien en de Levant op te rigten. lies. Holl. 26 Junij 1 Julij 1749. I. 456, 474. 9408. Zakelijke inhoud van het octrooi, dd. 3 Aug. 1750 door den Koning van Pruissen verleend aan Th. Stuart voor de oprigting eener «Asiatise Compagnie'' te Embden, bepaald op Canton in China. Eur. Mercurius, LXI. 1750. 11.248. — «Breedvoerig Relaasquot;' van de oprigting dezer Corap. te Embden. Aid. LX1I. 1751. I. 116. — Publicatie, dd. Jan. 1751, deswege. Aid. 130. — Later be-rigt betreffende do termijnen van betalen der actiën. Aid. LXIII. 1752. I. 235. 9409 Bijzonderheden nopens de oprigting door den Koning van Pruissen van eene „Kon. Pruissische Oostindische en Afrikaan-sche Compagniequot; te Embden, volgens het ont.werp en onder de Directie van den Ridder de la Touche. Eur. Mercurius, LXI, 1750. II. 205. — Zakelijke inhoud van elk der artikelen van het octrooi, dd. I Pept. 1750, aan deze Compagnie verleend, alsmede van het Associatie-Project voor de geïnteresseerdenquot;, en de „articulcn van die conventiequot;. Aid. 247. — Missive, dd. Berlijn 18 Aug, 1750, van den Secret, van den Nederl. extra ord. Envoyé aan het Hof van Pruissen, Graaf van Gronsveld, over de geruchten over een octrooi door den Koning te verleenen aan eenige kooplieden van Embden om te varen op Oost Indiën, en over de projecten betreffende dit subject van den heer 'de la Touche, officier ter zee in Eransche dienst, lies. Holl. 4 Sept. 1750. 657. — Idem, dd Hamburg 25 Aug. 1750, van den Ned. Min. bij de Ne-dcr-Saxische Creitz, Buys, betreffende een Project tot oprigting te Embden eener Pruissische O. I, Compagnie, en over zekeren van Bender werkende voor deze Comp, Aid. 5 Sept. C63, — Idem Berlijn 8, 12,19 en 22 Sept. 1750, van den Secr. van van Gronsveld met het Project dier Comp,, en het octrooi door den Koning van Pruissen daartoe verleend. Aid. 3 Oct. 703. — Idem, dd. Hamburg 11 en 25 Sept. 1750, van Buys ter raededeelmg van hetgeen hem ter kennis is gekomen over de voorzegde 0.1. Comp. Aid. Rapport van Gecommitteerden op bovengenoemde Missive, alsmede resolutie hierop, Aid. 9 Oct. 716, — Missive, dd. Berlijn 25 Aug. 1750, van den Secr. van van Gronsveld over een Project tot oprigting te Embden van een Oost-Indische Compagnie, in het bijzon- |
569
der op China. Aid. 5 Sept. 663. — Idem van 28 Aug. van don Ned. Minister Buys, met het octrooi, dd. 4 Aug. 1750 door den Koning van Pruissen verleend aan Th. Stuart voor do oprigting eener „Handeling-Compagniequot; te Embden, bepaald op Canton in China, alsmede copy van het Paspoort voor een schip met bestemming naar Canton, Aid. — Rapport van Gecommitteerdon hierop met resolutie. Aid. 9 Oct. 716. — Missiven, dd. Berlijn 6, 10 en 24 Oct. 1750, van den Secr. van van Gronsveld, ter mededeeling van hetgeen hem ter kennis is gekomen betreffende bovengenoemde Compagnie. Jld. 21 Nov. 899. — Idem van 20 Juli 1751, over de geruchten betreffende de intrekking van het octrooi aan Stuart verleend. Aid. 17 Aug. 1751. II. 725.— Missive, dd. Hamburg 26 Jan. 1751, van den Ned. Min. bij dc Neoer-Saxisehe Creits, over de oprigting eener Pruissisciie Aziatische Compagnie te Embden en het zenden door deze van schepen naar Canton in China. Aid. 12 Maart 1751. 1.224. — Idem, dd. Berlijn 19 Junij, van den Seer, van van Gronsveld, ter mededeeling van hetgeen hem is ter kennis gekomen van de Aziatische Compagnie te Embden. Aid. 9 Julij 559. — Idem, dd. 20 en 24 Julij, met een nieuw plan, volgens het ontwerp vau de la Touche, eener Aziatische Compagnie te Embden. Aid. 17 Aug. 11.725. — Idem van den Ned. Amanuensis te Keulen, Hofman, op 5 Aug. I7ól ter Generaliteit ingekomen, over de voordeelen, door den Koning van Pruissen toegestaan aan de Aziatische Compagnie te Embden. Aid. 28 Aug. SU.— Idem. dd. Berlijn 18 Sept. van den Secr. van van Gronsveld, over het zenden nog in dit jaar van twee schepen naar Oost Indië. Aid. 20 Oct. 994. — Fransche tekst der Memorie, dd. den Haag, 4 Nov. van den Pruissischen Chargé d'Affaires, de Hellen, aan de Staten Generaal, ter kennisgeving van de oprigting der geoc-troyeerde Asiatische Commercie Compagnie te Embden, met verzoek dat hare schepen in voorvallende gelegenheden door de onderdanen dezer landen vriendelijk mogen worden bejegend. Aid. 2 Dcc. 1071.—Missiven, dd. Amsterdam 14 Febr. 1752, van de O. I. Comp. aan de Staten Generaal, houdende hare consideratien over bovengenoemde Memorie. Aid. 11 Maart 1752. I. 528. — Resolutie ter generaliteit genomen. Aid. 29 April. 717. 9410. Advertissemeut dd. Julij 1753 van de Asiatische Compagnie te Embden, aangaande de verkooping van hare goederen, met het schip den Koning van Pruissen, van Canton aangebragt. Eur. M er curias, LXIV. 1753. II. 103. — Bijzonderheden nopens een gehouden vergadering dezer comp. in Junij 1754 benevens van het advertissement eener te houden verkooping. Aid. LA.V. 1754. 11.96. |
9411. Bijzonderheden nopens het octrooi door den Koning van Pruissen verleend aan eene Tweede Compagnie te Embden, om op de Oost-Indien cn bepaald op Bengalen te handelen. Eur. Mercuruis, LXIV. 1753. I. 237. 9412. Missive, dd. Brussel 2 Aprill753, van den Ned. gedeputeerde van Haren met het nieuwe octrooi door den Koning van Pruissen verleend tot het oprigten van eene nieuwe Compagnie te Embden tot de vaart op Bengalen. Res. Iloll. 10 April 1753. 1. 335. — Missive, dd. Berlijn 5 Jan. 1754, vau Graaf van Gronsveld, over het voorgevallene in een algemeene vergadering van de Directeurs van de Compagnie op Bengalen te Embden, op 25 Dcc. 1753 gehouden, alsmede over de zending naar Bengalen van het schip Hendrik Prins van Pruissen. Aid. IS Jan. en 12 Eebr. 1754. I. 136. 157. 9413. Missive, dd. Berlijn 2 Aug. 1755, van Graaf van Gronsveld, over een verbod van invoer in de landen van den Koning van Prui.ssen, van andere thee, Oost-Indisch porselein en Oost-Indische zijden stoffen, dan die met schepen van de Embdische Compagnie aangebragt Res. Holl. 26 Aug., 4 Oct. 1755. II. 990, 1232. 9414. Missive, dd. Hamburg 5 April 1763, van den Nederl. Min. J. J. iVlatiricius, aan de Staten Generaal, betreffende het dessein van den Koning van Pruissen tot voortzetting der Compagnie van Embden. Res. Holl. 15 April 1763. I. 461. — Idem van 22 Julij en 5 Aug. 1766. met de vertaling van het project tot oprigting eener Oost-Indische Compagnie te Embden Aid. 6 Sept. 1766. 644. 9415. Missive, dd. Berlijn 14 Maart 1769, van den Nederl. extra ord. Envoyé en Ple-uipotentiaris aan het Hof van Pruissen, Vereist, over een contract te sluiten met een Compagnie Fransche Kooplieden, onder den naam van Pruissisch Oost Indische Compagnie, welke te Embden zou resideren. Res. Holl. 14 April 1769. I. 574. 9416. Missive, dd. Koppenhage 31 Jan. |
670
1671, van den Ned. Resident in Denemarken J. ie Maire, betreffende de erectie van een nieuwe O. I. Compagnie aldaar. Res. Uoll. 11 Febr. 1671. 57. 9417. Tekst van het Plan, dd. Deo. P 1727, van eene subscriptie in de Deensche Oost-Indische Compagnie, tot bare uitbreiding. Eur. Mercurius, XXXIX. 1728. 1. 87. — Tekst van de conditiën. Aid. 153. — Resultaten van deze nieuwe inschrijving. Aid. 303. — Zakelijke inhoud van een brief geschreven door een Koopman te Amsterdam aan Josias van Asperen, een der Directeurs van de nieuwe Deensche O. I. Compagnie te Allona, behelzende eenige redeneringen en tegenwerpingen der Engelschen en Hollanders over hare uitbreiding. Aid. 229. — Tekst der indaging, dd. Mei 1728, van Josias van Asperen, te Amsterdam, inhoudende zijne beschuldiging; benevens zakelijke inhoud van zijne verdediging, wegens zijn vertrek naar Altona en zijn deeineming in de Deensche O. 1. Comp. Aid. 304. lies. Roll. 10 Maart 1728. 257. 9118. Tekst van het Octrooi en Privile-giiin van de Koninklijk Deensche Geoctroyeer-de Oost-Indische ompagnie, dd. Koppen-hage 6 Febr. 1728. Eur. Mercurius, XXXIX. 1728. II. 28. 9419. Brieven, allen rakende het oprig-ten van eene nieuwe O. I. Comp. te Altona, van den Ned. Resident aan het Hof van Denemarken van Assendelft, en van den Ned. Resident Mauricius te Hamburg, ingekomen ter vergadering der Staten Generaal den 23 Febr. 1728 en later. lies. Uoll. 10 Maart. 1728. I. 256, 272, 303, 328, 361, 423, 522, 539, 544, 553, 591, 700, 745; 17 Oct. 569. — Missiven, dd. 's Hage 20 April 1728, van bewindhebbers der O. 1. Comp. van do ka-meren residerende in de Provincie Holland, wegens de nieuw gecrigeerde O. I. Comp. te Altona. Aid, 21 April 361. 9420. Missive, dd.P van den Ned. resident Mauricius, ingekomen op 16 Febr. 1728 ter Generaliteit, met een Plan van een Oost-Indische Compagnie, op te rigten te Altona op de Five, met octrooi en privilegie van den Koning van Denemarken; alsmede tekst der resolutie om daarover in te winnen de consideratie van de Ned. O. I. Comp. Res. Uoll. Sec. VIII. 17 Febr. 1728. 14. — Missive, dd. 's Hage 20 April 1728, van Gecommitteerde Bewindhebbers uit de Hollandsche ka-meren der O. I. Comp. aan de Staten van |
Holland en Westfriesland, inhoudende de bovengenoemde verlangde consideratie; alsmede rapport en resolutie hierop, om den voortgang er van tegen te gaan. Aid. 29 April. 34. — Tekst der Secrete resolutien ter Generaliteit genomen op 28 Aug. en 9 Sept. 1728, om met den Minister van Groot Brittannie te overleggen, wat devoiren gezamenderhand aan te wenden tot stuiten van den voortgang van de voorsz. Compagnie. Aid. 15 Sept. 102. 9421. Tekst van het Plakaat, dd. ? van den Koning van Engeland in Duitschland, inhoudende verbod om deel te nemen in de Deensche O. I. Comp. te Altona. Eur. Mercurius, XXXIX. 1728. II. 37. 9422. Declaratie, door welke Z. M. van Denemarken aan de Directeurs en Participanten van de Compagnie der Indien nog twee maanden tijd toestond voor een besluit te nemen over hunne verklaring wegens het octrooi. 24 Maart 1728. Eur. Mercurius, XL. 1729. I. 149. —Ordonnantie van den Koning van Denemarken aan de Directeurs van de Deensche Oost-Indische Comp. tot opgave der middelen voor haar redres. Aid. 48. —. Bijzonderheden nopens de zaken der Deensche Aziatische Compagnie. Aid. LXIV. 1753. II. 3; LXV. 1754. 11. 161. 9423. Tekst der Privilegiën, welke de Koning van Denemarken wil toestaan aan eene nieuwe Oost-Indische Compagnie. Eur. Mercurius, XL. 1729. II. 215. 9424. Missive, dd. Hamburg 2 Sept. 1729, van den Nederl. resident Mauricius, ter aantooning van de overeenkomst en het verschil van het oude en nieuwe octrooi der Deensche O. I. Comp. lies. Uoll. 14 Sept. 1729. 751. — Idem van 29 Sept. 1730, met zijne consideratiiin over deze O. I. Comp. Aid. 26 Oct. 1730. 8C8. 9425 Missive, dd. Koppenhagen 29 Nov. 1729, van den Ned. resident Coymans, alsmede tekst van het daarbij gevoegde Plan, dd. Koppenhagen 1 Oct. 1729, voor de vaart van Denemarken op China. Res. Uoll. 16 Dec. J729. 940. 9426. Missive, dd. Koppenhagen 5 Sept. 1752, van den Ned. resident Coymans, met een extensie van het octrooi verleend aan de Aziatische Compagnie in Denemarken. Res. Uoll. 29 Sept. 1752. II. 1377. 9427. Zakelijke inhoud der missive, dd. |
571
Koppenhagen 13 Jan. 1778, van den Nederl. extra ord. Envoyé aan bet Hot' van Denemarken, Bosc de la Calmotte, betreffende bet Projeet van Cochrane voor de vaart en handel eener Deensche O. I. Comp. tusschen Tranquebar, de Deensche eilanden in Araerica en Koppenhagen. Res. Holl. 23 Jan. 1778. I. 123. 9428. Missive, dd. Koppenhagen 1 Junij 1782, van den Ned. extra ord. Envoyé aan het Hof van Denemarken, van Rechtercn tot Borgbeuningen, alsmede tekst van het octrooi van de Koninklijke Deensche-, Moordsche-, Sleeswijksche- en Holsteinsche Handels- en Canaal Compagnie ook op Oost-Indiën, enz. gedurende veertig jaren, uitgegeven 10 Mei 1782. Res. Holl. 13 Junij 1782. 408. 9429. Mededeeling der voorwaarden waarop de Deensche Regering aan de Deensche Aziatische Maatschappij heeft aangeboden haar het regt te verleenen tot invoer van goederen uit Oost-Indien en Bengalen, met particuliere schepen. Letterb. VI. 1796. lljG. — Weigering van dit aanbod door die Maatschappij. Aid. 151. 9430. Aantooning van den voordeeligen staat der Deensche Aziatische Compagnie, uit haar balans van 1797, in het licht gegeven. Letlerb. X. 1798. 183. — Aantooning van hare winsten over 1798/9. Md. XIL 1799. 127. 9431. Missive, dd. Stokholm 14 Jan. 1731, van den Nederl. extra ord. Envoyé Rumpf, met een Plan, als bijlaag, tot het etablisseren van een vaart van Zweden op China. Res. Holl. 15 Maart 1731. 167. 9432. Zakelijke inhoud van elk der artikelen van het octrooi dd. 14 Junij 1731, O. S„ tot oprigting van eene Oost-Indische Compagnie in Zweden, volgens het ontwerp van J. van Asperen. Eur. Mercurius, XL11. 1731. II. 82. |
9433. Eransche tekst der Memorie, dd. den Haag 18 Julij 1731, van den Zweedschen extra ord. Envoy é J. J. Preis, aan de Staten Generaal, ter kennisgeving van het octrooi door den Koning van Zweden verleend aan eene Compagnie tot don handel op de Indien. Res. HoU. 21 Julij 1731. 599. — Missive, dd. Stokholm 12 Julij 1731, van den Nederl. extra ord. Envoyé Rumpf, alsmede Eransche tekst van het bijgevoegde octrooi door den Koning van Zweden verleend aan een Compagnie tot den handel op de Indiën, dd. Stokholm 4 Junij 1731. Aid. 24 Julij. 647. — Idem van 11 Julij, met de Publicatie te Stokholm gedaan van wege de Directeurs van do nieuwe Indische Compagnie. Aid. 25 Julij. 660. — Eransche tekst der Memorie, dd. 's Hage 31 Oct. 1731, van den Zweedschen extra ord. Envoyé J. J. Preis aan de Staten Generaal, ten einde assistentie te mogen erlangen in cas van nood voor de schepen van de Zweodsche Oost-Indische ''ompagnie. Aid. 15 Nov. 894. — Missive, dd. Londen 7 Dcc 1731, van den Nederl. extra ord. Envoyé Hop, rakende onder anderen de conferentie te Londen van de Commissarissen aldaar met de Directeurs van de Engelsche O. I. Comp. op het subject van de nieuwe Zweedsche O. I. Compagnie. Aid. 13 Dcc. 978. -- Idem van 1, 4 en 11 Jan. en 8 Eebr. 1732, van Hop, over de nieuwe Zweedsche O. 1. Comp. Aid. 10,23 Jan. en 16 Eebr. 14, 25, 53. — Tekst der rapporten en resolutiën op bovengenoemde missiven van Hop. Res, Holl. Sec. VIII. 19 Dcc. 1731. 468; v. 18 Jan. 1732. 481; 23 Eebr. 1732. 539; v. 26 Eebr. 1732. 531. 9134. Edict des Konings van Zweden, dd. Stokholm, den 14 Jan. 1746, tot vergunning aan rijke Joodsche farailien van de Por-tugesche Natie, onder anderen tot deelneming in de Oost- en West-Indische Compagniën. Nederl. Jaarb, Jan. — Julij 1746. 117. 9435. Zakelijke inhoud van elk der artikelen van het vernieuwde octrooi door den Koning van Zweden, den 17 Junij 1746 verleend aan de Oost-Indische Compagnie in zijn rijk, te Gottenburg. Eur. Mercurius, LV1I. 1746. II. 60. 9436. Missive, dd. Stokholm 5 Julij 1746, van den Nederl. extra ord. Envoyé Rumpf, over het geresolveerde in den Zweedschen Senaat omtrent de nieuwe geprojecteerde Oost-Indische Compagnie te Gottenburg. Res, Holl. 27 Julij 1746, 439. — Idem van 12 Julij met het Translaat, van een nieuw octrooi, door den Koning van Zweden verleend aan de Oost-Indische Compagnie te Gottenburg. Aid. 29 Julij. 448. 9437. Tekst der bekendmaking, dd. Gottenburg 10 Mei 1753, voor de Zweedsche O. I. Compagnie, van de stipulatie van haar Eonds en de wijze van inschryving der ac- |
572
tien. Eur. Mercurius, LXIV. 1753. II. 96.— Bijzonderheden nopens den verkoop door deze Comp. van eenige ladingen. Aid. LXV. 1754. 9438. Mededeeling betreffende de uitbreiding van de handelsbetrekkingen van de Zweedsehe O. I. Comp. ook tot het vaste land van Indië. JMerh. III. 1795. 125. 9439. Mededeelingen, dd. Stockholm, 10 Nov. 1795, betreffende de Aziatische Compagnie te Gothenburg opgerigt, alsmede hare verpligtingen. Letterb. IV. 1796. 175. 9440. Tekst der Ukase of ordonnantie, fegeven te St. Petersburg, 31 Aug. 1741,0. t, tot oprigting eener Commereie-Com-pagnie op China.egeven te St. Petersburg, 31 Aug. 1741,0. t, tot oprigting eener Commereie-Com-pagnie op China. Ew. Mercurius,UI. 1741. II. 259. 944.1. Tekst van het Edikt, dd. 17 Junij 1719, tot vereeniging der Oost- en West-Indische Compagniën in ïrankrijk. Eur. Mercurius, XXX. 1719. I. 273. — Gunsten door den Koning verleend aan deze compagnie. Aid. II. 3, 71, 73, 1Ü0; XXXI. 1720, 1, 124, 125.11. 73. — Gunstige finantieële toestand dezer compagnie. Eur. Mercurius, XXXI. 1720. I. 7. — Verslag der gehouden vergaderingen te Parijs op 30 Dec. 1719 en 22 Febr. 1720 van de Indische Compagnie, over de middelen tot handhaving van den hoogen prijs der actiën. Aid. 42.122. —Arresten van des Konings Raad van Staat, dd. Mei» Junij en Aug. 1720, betreffende de vermindering der prijzen van de actiën van de compagnie der Indien. Aid. 229; II. 71, 73, 78, 117. — Zakelijke inhoud van het request; van de Bewindhebbers der Indische Compagnie in Frankrijk, en het daarop gevolgd arrest, betreffende de han-deligen met hunne actiën. Aid. XXXII. 1721. I. 210. — Zakelijke inhoud van elk der artikels van het arrest des Konings van Frankrijk dd. (?) Sept. 1723, regulerende op wat wijze de Compagnie der Indiiin voortaan geadministreerd zal worden. Aid. XXXIV. 1723. II. 120. — Bijzonderheden nopens de vereffening en sluiting der rekening tusschen de Indische Compagnie en den Koning, ofte wel het Rijk, in de Rekenkamer te Parijs, op 16 Nov. 1723. Aid. 253. — Arrest van den Koning, 20 Junij, ten behoeve van de Compagnie der Indien. Aid. XXXV. 1724. |
II. 45. — Idem dd. Maart 1726, inhoudende verbod aan particulieren, om handel te drijven op plaatsen onder het District van de Compagnie der Indien. Md. XXXVII. 1726. I. 187. 9442. Bijzonderheden nopens den ongun-stigen flnanciëlen toestand der Fransche Compagnie der Indiën, en de genomen maatregelen tot redres. Eur. Mercurius, LVI. 1745. I. 284, 105 — Relaas van het verhandelde in de vergadering, op 23 Junij 1745, van deze Compagnie, betreffende de schikkingen gemaakt ter voorkoming van het dalen der actiën. Aid. II. 24. — Arrest des Konings van 5 Aug. 1749, behelzende een reglement nopens het vernieuwen der actiën van de Compagnie der Indiën. Aid. LX. 1749. II. 143. 9443. Historisch overzigt van de Fransche Compagnie der Indiën sedert hare oprigting in 1719 tot 1750. Eur. Mercurius, LXII. 1751. 1. 243. noot. 9444. Missive, dd. Parijs 17 Juny 1764, van den Nederl. ord. Ambassadeur Lesteve-non van Berkenrode, over eene eventuele verbetering in den ongunstigen toestand van de zaken der Fransche Oost-Indische Compagnie. Hes. Holl. 22 Junij 1764. 618. 9145. De Nationale Vergadering vernietigt bet uitsluitend Privilegie der Fransche U. I. Comp. van den koophandel op deOost-Indiën voorbij de Kaap de Goede Hoop, April 1790. N. Nederl. Jaarb. XXV. 179U. I. 385. 9446. Mededeeling betreffende de voorwaardelijke verlenging van de Oost-Indische Compagnie in Frankrijk voor den tijd van negen jaren. Letterb. Vil, 1791. 175. 9447. Verhandeling van de oprigting, het vestigen, de huishouding en de geschiedenissen van de Engelsehe O. I. Compagnie en van derzelver aktiën. — Tegen elkander stelling van de Hollandsche, Engelsehe en Fransche O. I. Maatschappijen. Koopman, Hl. 1771, 98. 9148. Handel-Maatschappijen. —Geschiedkundig overzigt van de Eng. O. I. Comp., alsmede van die der Maatschappij te Ostende van den Oost-Indischen handel. Uit echte bescheiden getrokken. Weegsch. 1824. 93. |
573
9449. Aanteekening omtrent de Engelsclie Oost-Indische Compagnie en hare tegenwoordige gesteldheid, door v. W ij k Rz. Amst. hett. Maandschr. V. 1821. 481. 9450. Tekst van het reglement der nieuwe Bngelsehe O. I. Compagnie, October 1657. Llcll. Mcrcurius, VIII. 1657. 101. 9451. Tekst van //een Acte van inleiding om onderteckeud te worden door alle personen, die participanten zullen worden in een nationaal vcreemgd capitaal voor den handel in Oost-Indiën, dienende tot oprigtiug van een Nieuwe Engelsehe Oost-Indische Compagnie, (bij acte des Parlcments te bevestigen.) Bur. Mercurius, I. 1690. I. 90. 9452. Tekst der Notificatie, Londen 28 Nov. 1693, van de wijze waarop men participant kan worden in het kapitaal, dienende tot uitbreiding van dat dor Eng. O. 1. Comp., volgens het octrooi, dd. 21 tc voren haar daartoe verleend. Eur. Mercurius, IV. 1693. II. 312. 9453. Zakelijke inhoud der voornaamste artikelen van het ontwerp wegens de oprig-ting van een Nieuwe Engelsehe Oost-Indische Compagnie, zooals het is aangeboden aan het Parlement. Eur. Mercurius, IV. 1693. I. 62. 9454. Tekst van het Request of «Ootmoedig verzoek, dd. 2 Junij 1698, van den Gouverneur en de Compagnie der kooplieden van Londen, handelende op Oost-Indiëu, aan de honorabele ridders, poorters, en burgers, in 't Parlement vergadertquot;, om handhaving van hunne regten en bezittingen, door afwijzing van het gedaan voorstel tot oprigting eener Nieuwe Engelsehe O. I. Comp. Eur. Mercurius, IX. 1698. II. 54 —• Bijzonderheden nopens de verrigtingen der oude O. I. Comp. na de oprigting der nieuwe, in hare vergadering op 29 Julij 1698. Aid. 71. 9455. Bijzonderheden nopens de beliande-ling in het Engelsch Parlement van de bill tot oprigting van een Nieuwe Engelsehe O. I. Comp. door middel van inschrijving voor twee milliocn, in Junij en Julij 1698. Eur. Mercurius, IX. 1698. II, 55—59. — Idem der oprigting dezer Nieuwe Compagnie, en de volteekeuing vanhaarkapitaal, Julij 1698. Aid. 71. 9456. Mededeeling der Acte om de oude Engelsehe O. I. Compagnie als eene corporatie |
te doen continueren. Eur. Mercurius, XI. 1700. I. 234. 9457. Verzoek om consideratie en advies aan den President en Raden van den Hove van Holland, Zeeland en Vriesland, wegens den handel hier te lande in de Actiën van de Engelsehe Oost-Indische Compagnie, ter occasie van een proces over hot herideren in deze Comp. Res. iZoiZ. 13 April 1726.238.— Missive, dd. den Haag 26 Julij 1726, met de gevraagde consideratiën. Aid. 9 Aug. 493. 9458. Verhaal van de handelingen van eene vergadering van de geïnteresseerden in de Oost-Indische Compagnie te Londen, dd. in 't Oost-Indisehehuis in Eenchurchstraat, 20 l)ec. 1726. Deze betreffen den verkoop der goederen. Eur. Mercurius, XXXVIII. 1727. I. 32. 9459. Zakelijke inhoud der resolutiën genomen in de laatste vergadering te Antwerpen der geïnteresseerden in de Engelsehe Oost-Indische Compagnie. Eur. Mercurius, XXXVIII. 1727. I. 85. 9460. Ontwerp om drie millioen 200,000 ponden sterlings te lichten voor den dienst van de Regering, tot redünering van het fonds en van den handel, welke de Engelsehe Oost-Indische Compagnie nu geniet, en tot spaaring voor het gemeen van eene jaarlijk-sche rente van 96.000 ponden, ter dispositie van 't Parlement, gevraagd bij het Request den 9 Maart 1730 aan het Huis der Gemeenten in Engeland aangeboden tot vernietiging der O. 1. Comp. en tot openstelling van don handel op Indic voor alle onderdanen van Groot Brittannien. Eur. Mercurius, XLI. 1730. I. 110. 94'il. Iets over den sta/t van de finan eiën, den koophandel, enz. cjfer Engelsehe Oo Indische Compagnie, en over den vrijen han del op de Indien. Overgenomen uit; the Edinburgh Review, Maart 1827- Historisch over-zigt, naar aanleiding van hét vervallen in 1833 van het charter der O. I. -Comp.. Hermes^ 2 j. 1827. No. 9. 62j No. 10, 63; No. 11. 71,,— Fragment eener Redevoering door Mr. Shut-tleworlh, te Manchester gehouden, in eene vergadering, bijeengeroepen om de belangen van den vrijen handel tegen het verlengen van het Charter van de Oost-Ind., Comp. te handhaven. Overgenomen uit Or iental Herald Junij 1829. 523. Aid. 4j IS?,'*). No. 11. 5 — Scheepvaart en handel op India en China. 1 Vertaling van een vertoog getiteld »The East |
72
574
India and China tradequot; geplaatst in: Asiatic Journal, Junij 1829. C86, ter verdediging van de O. I. Comp. en ter wederlegging der tegen haar ingebragte beschuldigingen. Aid. 4 j. 1829. No. 12. 3. 94.62. Tekst van de //Open brieven of Octroy, onder 't groot zegel van Schotland voor een Compagnie om op Africa en de Indien koophandel te drijven. Door een Acte van 't Parlement des zeiven Rijks, dd. Eden-burgh 20 Junij 1695.quot; Eur. Mercurius, X. 1699. I. 53, — Idem „Ordonnantiën der Compagnie van Schotland, handelende op Africa en de Indien.quot; Aid. 03. 9463. Missiven, dd. Seville 14 en 21 Maart 1732, van den Ned. Ambassadeur aan het Hof van Spanje, van der Meer, rakende een project van een Compagnie te Cadix op Oost-Indiën, en particulierlijk op de Philip-pijnsche eilanden. Res. Holl. 25 April 1732. 225. — Idem, dd-lLonden 25 April 1732, van den Ned. extra ord. envoy é aan het Hof van Groot Brittannie, Hop, ter mededeeling van het voorgevallen aldaar over het bovengenoemde project. Aid. 30 April. 238. - Rapport op deze missiven van 14 en 21 Maart en 25 April 1732, en resolutie om met het Hof van Engeland te concerteren over het doen van representatiën aan het Hof van Spanie tegen de geprojecteerde Compagnie. Res. Holl. Sec. VIII. 2 Mei 1732. 549. — Missiven, dd. Seville 26 April en 2 Mei 1732 van E. van der Meer, rakende zijne devoiren tot revocatie van de Declaratie van den Marquis de Castellar, en rakende de vaart op de rhilippijnsche Eilanden. Aid. VIII. 3 Junij 553. — Idem van 23 Mei, met bijlagen, waaronder het octrooi door den Koning van Spanje verleend aan Manuel de Arriaga en consorten tot het oprigten eener Compagnie om van Cadix te varen op de Philippijnsche Eilanden. Res. Holl. 20 Junij, 18Julij 1732. *92, 517. — Tekst der beide Missiven, Res. Holl. Sec. VIII. 23 en 30 Mei, 14 en 21 Junij 1732. 555, 557. — Missive, dd. Parijs, 22 Aug. 1732, van den Nederl. Ambassadeur aan het Hof van Frankrijk, van Hoey, ter mededeeling zijner conferentie met den car-dinaal de feury, op het subject van bovengenoemde Oost-Indische Compagnie te Cadix opgerigt. Res. quot; 36 Aug. 1732. 555. — Rapport op di quot;oemde missives van van der Meer, en resolutie wat te doen om den voortgang van de Compagnie tegen te gaan. Res. Holl. Sec. VIII, 25 Junij 1732. 558. — Idem ter Generaliteit dd. 28 Junij |
1732. Aid. XV. 19 Jan. 1787. 634. — Missiven, dd. Seville 18 Aug. 1732, van van der Meer, met een Memorie door hem en den En-gelschen Min. Keene daarover gepresenteerd. Aid. VIII. 5 Sept. 1732. 565 — Idem van 2 J Aug. over de weinige apparentie dat bovengenoemde Compagnie voortgang zal hebben. Res. Holl. 19 Sept. 1732. 645. —Idem van 6 Sept., alsmede Missive dd. Londen 18 Nov. 1732 van Hop, waarbij het antwoord van den Marquis de la Paz. Aid. 1 Oct,, 27 Nov. 1732. 661, 755. — Tekst der resolutie, hoedanige ordres aan den Heer Hop in Engeland toe te zenden, omtrent het gedrag bij Spanje ten opzigte van de voorsz. Compagnie gehouden wordende. Res. Holl. Sec. VIII. 16 Oct. 1732. 568. — Missive, dd. Seville 3 Oct. 1732, van van der Meer, met de copy van een brief door hem uit Cadix ontvangen, rakende dc Compagnie van de Philippines. Res. Holl. 29 Oct. 1732. 702. — Rapport op het bekomen antwoord uit Engeland, en resolutie welke ordres te zenden aan van der Meer. Res. Holl. Sec. VIII. 29 Nov. 1732. 574. — Missive van Hop, betreffende de Instructie door het Engelsche Hof gezonden aan zijn Minister in Spanje op het subject van de Compagnie van Cadix. Res. Holl. 7 Jan. 1733. I. 33. 9464. Translaat uit het Spaansch van het octrooi door den koning van Spanje den 23 Maart 1733 gegeven voor een Compagnie om te varen van Cadix op de PhiUppijnsche Eilanden, overgezonden dd. 24 April 1733 door van der Meer. Res. Holl. 4 Junij, 1733. H. Ie dr. 714. 9465. Missive, dd. London 25 Aug. 1733, van Hop, inhoudende bijzonderheden nopens de pogingen door de Cadixsche Compagnie op de Philippines in Engeland gedaan om twee schepen te mogen koopen. Res. Holl. 29 Aug. 1733. II. Ie dr. 922. 9466. Missive, dd. Cadix 28 Julij 1733, van den gewezen consul Hameke, over het verzoek door Jan Eyle, een der Directeurs van de gewezen Ostendische Compagnie gedaan, om ampliatie van het octrooi van de Philippijnsche Compagnie. Res. Roll. 17 Sept. 1733. II. Ie dr. 957. 9467. Tekst van elk der artikelen en conditiën van het octrooi, dd, Seville 26 April |
COMPAGNIEN.
575
1732 door den kouing van Spanje verleend tot oprigting van eene Compaprnie te Kadix tot de vaart cn handel op de Philippijnsche eilanden. Eur. Mercurius, XLIII. 1732. II. 20. — Tekst van het nader octrooi, dd. Seville 20 Maart 1733. Aid. XLIV. 1733.1. 232. 9468. Missive, dd. Madrid ISFebr 1768, van den Nederl. extra-ord. Envoyé aan hot hof van Spanje Doublet van Groenevelt aan de Staten-Generaal, inhoudende verslag van zijn onderzoek naar hetgeen in der tijd zou zijn ingebracht tegen bovcngcnoomde op-rigting. Res. Holl. 12 :Maart 17G8. 1c dr. 206. 9469. Tekst der Memorie, dd. 's Hage 9 Mei 1732, van bewindhebberen der O. 1. Comp. aan de Staten-Generaal, houdende hunne bezwaren tegen do vaart en handel der Compagnie te Cadix op de Philippijnsche Eilanden via de Kaap clc Goede Hoop. Res. Boll. Sec. XV, 19 Jan. 1787. 624. 9470. Missive, dd. London 23 Mei 1732, van den Ned. Envoyé 11. Hop, alsmede tekst van het daarbij gezonden berigt of de eon-sideraticn dd. 10 Mei 1732 door directeuren der Engelsche O. I. Comp. overgeleverd aan den hertog van New Castle, over de nadoelen voor deze Comp. van de vaart en handel der Spaansche Gorap. te Cadix op de Philippijnsche Eilanden via de Kaap de Goede Hoop. lies. Holl. Sec. XV. 19 Jan. 1787. 630. — Idem van 13 Junij, over zijn gehouden conferentie met de ministers in Engeland betreffende de groole en nadeelige gevolgen voor de Sed. en Eng. ü. I. Comp. van de Spaansche ompagnie te Cadix op de Manillas of Philippijnsche Eilanden. Aid, 633. 9471. Tekst der «mémoire dd. Seville 16 Aout 1732, au Marquis de la Paz, par Mr. Keene et Mr. van der Meer au sujet dc la Compagnie dos Philippines.quot; Res. Holl. Sec. XV. 19 Jan. 1787. 636. 9472. Resolutie tot het doen van representation aan het hof van Spanje over de faciliteit die in Spanje wordt verleend aan de sluikhandelaars op Oost-lndie. Res. Holl. Sec. VIII. 16 Julij 1733. 628. — Missive, dd. London 28 Julij 1733, van den Ned. extra-ord. Envoyé Hop, wegens het. sentiment van de Engelsche Ministers daaromtrent. Aid. I Aug. 1733. 639. — Tekst, der resolutie wal; daarop te antwoorden. Aid. 17 Sept. 1733. 661, 603. |
9473. Missiven, dd. Madrid 26 Eebr. en 4 Maart 1743, van den Nederl. ambassadeur van der Meer, over hetgeen hem voorgekomen is omtrent het formeren door Tand-val en consorten, van een Compagnie van commercie op Oost-Indien, met een octrooi van Spanje. Res. Holl. 28 Maart 1743. 170. 9474. Missive, dd. Madrid 10 Dcc. 1761, van den Nederl. ambassadeur van Wasse-naer, houdende informatie, dat eigenlijk in Spanje geen generale Oost- olWest-Indische Compagnie was op den voet van andere landen, en voorts aanwijzende op hoedanige wijs differente kleine compagniën op de Indien handelen. Res. Holl. 2 Jan. 1762. I. Ie dr. 10. 9475. Missive, dd. Madrid 15 Eebr. 1768 van den Ned. extra-ord. Envoyé Doublet van Groeneveld, houdende verslag zijner recherche nopens de repraesentatiën in 1732 gedaan bij het hof van Spanje ter zake van de Comp. der Philippijnen; alsmede zijne inlichtingen betreflende het Spaansche oorlogschip El Euen Consego, kapitein Don Juan de Casens, den 15 Maart 1765 van Cadix, via de Kaap de Goede Hoop, in July 1766 in straat Sunda verschenen en gedestineerd naar de Philippijnsche eilanden. Res. Holl. Sec. XV. 19 Jan. 1787. 636. — Tekst der nola, dd. 28 April 1768 van den Spaanschen Minister Marquis de Puente Euerta, aan de Staten-Generaal over het bovengenoemde voorval met het Spaansche oorlogschip El Buen Consego; alsmede resolutie, dd. 28 April 1768 der Staten-Generaal hierop. Aid. 639. — Memorie, dd. Middelburg 26 Mei 1768, van H.H. XVIIn aan de Staten-Generaal, ten betooge, met verwijzing tot hunne memorie van 9 Mei 1732, van dc ongeoorloofde vaart en handel van de Spaansche Compagnie te Cadix naar de Philippijnsche eilanden op de Üost-Indiën via de Kaap de Goede Hoop, zulks naar aanleiding der verboden reis van het Spaansche oorlogschip El Buen Consego. Aid. 5 April 1786. 106. — Tekst der missive, dd. London 16 Aug. 1768, van den Nederl. extra-ord. Envoyé J. W. Graaf van Weideren, alsmede tekst der daarbij gezonden missive, dd. Whitehall 16 Aug. 1768, van den Graaf Melbume aan den Ridder James Gray, tot het doen in overleg met Doublet van Groeneveld, van representatie bij het hof van Spanje tegen de vaart en handel der Compagnie te Cadix op de Philippijnsche eilanden via de Kaap. Aid. 19 Jan. 1787. 641. — Idem, dd. Escuriaal 21 |
72*
57«
Nov. 1768, van den Ned. Envoyé Doublet van GroenevelH, alsmede tekst der daarbij gezonden memorie, dd. Escuriaal 16 Nov. 1703, door hem en den Engelschen ambassadeur J. Gray aan het hof van Spanje gepresenteerd, over het zenden van schepen naar de Philippines via de Kaap de Goede Hoop, en zulks naar aanleiding van het gebeurde met het Spaansche oorlogschip El Buen Consego. Aid. 643. 9é76. Vier missives, dd. 16 Julij, October 1784, 11 April en 23 Mei 1785, van den Ncd. ambassadeur aan het hof van Spanje, van Rechteren, met het koninklijk octrooi ter oprichting van de Compagnie der i'lii-lippijnsche Eilanden, in dato 10Maartl785; en //het tafereel of zakelijke inhoud van dit octrooi.quot; lies. Holt. 16 Junij 1785. 11.17a0. 1754. Aid. Stukk. 1785. III. 1050. — Missive, dd. Middelburg 21 Nov. 1785, van H.H. XVHn aan de Staten-Generaal houdende hunne bezwaren over dat Spaansch octrooi. Aid. 17 Dee. 1785. V. 5220. — Rapport van H.H. M.M. Gedeputeerden itot de zaken van de ü. I. Comp. op 30 Jan. 1780 uitgebragt op bovengenoemde missive van H.H. XVlIn. Aid. 16 Ecbr. 1780. 1. 757- Res. Holl. Sec. XV. 5 April 1686.111. — Tekst der resolutie op den voet der conclusie van het Generaliteits rapport over het bezwaar der O. I. Comp. over de opgerigte compagnie te Madrid. Hes. Holl. 30 Junij 1786. lil. 2642. 9477. Missive, dd. Amsterdam 30 Maart 1780, van bewindhebberen der O. 1. Comp. ter kamer Amsterdam, over de nadeelen voor de ü. I. Comp. uit de Spaansche Ko-ninklyke Compagnie der Philippijnsche Eilanden, en de middelen daartegen. Res. Roll. Sec. XV. 3 April 1786. 103. — Idem van 23 Oct. aan de Staten Generaal, alsmede over de middelen om deze tegen te gaan, en resolutie dd. 24 Oct. 1786 der Staten Generaal hierop. Aid. XV. 1 Nov. 1780. 597; 19 Jan. 1787. 645. — Rapport door H. H, Moogende Gedeputeerden tot de zaken van de zee op 22 Dec. 1786 ter Generaliteit uitgebragt op bovengenoemde Missive, dd. ï3 Oct. 1786, over dc middelen ter voorkoming van het nadeel der Spaansche Compagnie op de Philippijnsche Eilanden. Aid. 621. |
9478. Missive, dd. Madrid 20 Maart 1780, van van Rechteren, over de tijding van het zenden van twee schepen naar de Zuidzee door do Philippijnsche Compagnie, en het arrivement van een rijk petaden schip op Manilla. Res. Holl. 28 April 1780. II. 1700. — Missive, dd. St. Ildefonso 28 Aug. 1786, van den Graaf van Rechteren aan de Staten Generaal, alsmede Eransche tekst van zijn daarbij gevoegde Memorie, dd. 23 Aug. aan den Graaf de Elorida Blanca, rakende het octrooi der Spanjaarden aan de Philippijnsche Compagnie verleend om over de Kaap de Goede Hoop naar de Oost te varen cn te retourneren; benevens zijne Missive, dd. 4 Sept., inhoudende het gepasseerde daaromtrent in eene conferentie met gemelden graaf de Florida Blanca. Aid. 29 Sept. 1786. IV, 3497, 3501. — Idem van 27 Nov., benevens tekst van de daarbij gevoegde vertaling der Memorie, dd. St. Lorenzo 26 Oct. 1780, van den Graaf de Elorida Blanca in antwoord. Aid. 21 Dcc. 1780. V. Ie dr. 5279. Res. Hall. Sec. XV. 19 Jan. 1787. 054. — Idem van 4 Dcc. 1786, met Memorie van reflexiiin van den Graaf de Elorida Blanca, van 31 Oct. over het goed regt der Spanjaarden tot de betwiste vaart en handel. Aid. XV. 19 Jan. 1787. G57, 070. — Resolutie op de twee Spaansche memoriën. lies. Holl. 16 Eebr. 1787. 803. — Missive, dd. Amsterdam 16 Junij 1787, van H.H. XVHn aan de. Staten Generaal, inhoudende de verlangde considcratiën en advies op de twee voorgaande missives. Aid. 18 Julij 1787. V. Ie dr. 4105. 9479. Tekst van het plakaat, dd. den Haag 20 Julij 1780, van de Staten Generaal tegen hot gaan in dienst van vreemde Coin-pagnii;n op de Indien, en het part en deel nemen in dezelve, speciaal relatief tot de Spaansche Compagnie op de Philippijnsche Eilanden. Res. Hull. 4 Aug. 1786. 111. Ie dr. 2811. 9480. Brief, dd, Gibraltar 18 Oct. 17S0, van den Nederl. consul Thomas Gavino, benevens tekst van den daarbij gevoegden brief, dd. Carthagona 7 Oct, 1780, overhct gereed maken aldaar van een snelzeilend schip naar Amerika en naar de Kaap dc Goede Hoop. Res. Holl. 21 Dcc. 1786. V. Ie dr. 5282. 91-81. Resolutie op het Generaliteits rapport van den 22 Dec. 1780, over de vaart der Spanjaarden naar de Philippijnsche Eilanden. Res. Holl. 16 Eebr. 1787. I. 1c dr. 802, |
9482. Missive, dd. Madrid 8 Jan 17S7, van van Eechtercn, houdende dit de Phi-lippijnsehe Compagnie een schip naar China over do Kaap de Gocdo lloop had uitgerust. Res. Holl. 1 Fcbr. 1787. I. Ie dr. 577, 9183, Missiven, dd. Madrid 15 Sopt. en 1 Oct. 1787, en bijlagen van den Ned. Secretaris Aubcrt, over twee Oost-Indische retourschepen van de Philippijnsche Compagnie en derzelver ladingen. Res. Hull. 31 Oct. 1787. VII, le dr. 6309. 9484. Missive, dd. Lissabon 1 Febr. 1724, van den Ned. resident Houwcns aan de Staten Generaal, over het octrooi of privilegie, dd. 23 Jan. 1724 verleend aan L. Maciel voor de navigatie en iiandel op Macao, en de kusten van Bengalen cn Coromandel. lies. lloll. 15 Maart 1724. 1C7. 9485. Octrooi, dd. 3 Junij 1741, van den Koning van Portugal aan de Compagnie der Indien, te Lissabon, voor de vaart en handel op Macao cn China. Eur. Mercurius, LIL 1741. 1. 224. — llcglcmont van deze Compagnie, dd. 17 Mei 1741. Aid. 227. 9480. Missive, dd. Lissabon 28 Sept. 1753, van den Nederl. Min. aan het hof van Portugal, Bosc de la Calmette, houdende advertentie van ket octrooi, dd. 16 Maart 1753 door den Koning verleend aan Eeliciano Voliio tot oprigting eener Oost-Indische Compagnie. Res. Holl. 8 November 1753. II. 1551. — Idem van 11 Dec, 1?53, van den Nederl. consul Gildemecster, met bovengenoemd octrooi en de ampliatü n daarop gevolgd. Aid. 16 Eebr. 1754. I, 190. — Idem van 7 Jan. 1754, van Bosc de la Calmette, hebbende tot bijlage de conditiën tot deelneming in gemelde Oost-Ind. Compagnie. Aid. 190. 9487. Bijzonderheden nopens hot octrooi in het laatst van 1753 door dcu Koning van Portugal verleend aan Oldenberg tot oprigting te Lissabon eener Compagnie van commercie op China. Eur. Mercurius, LXV. 1754. I. 42. 9488. Zakelijke inhoud der Missive, dd. Lissabon 23 Sept. 1700, van den Nederl. Min. aan het Hol'van Portugal, van Hacften, omtrent het uitrusten van een fregat door den consul Gildemeester, gedestineerd nanr |
Bengalen en Coromandel. Res. Holl. II Nov. 1700. 1059. — Resolutie hierop. Aid. 18 Dec. 1760. — Idem, dd. 22 December, der Staten Generaal hierop. Aid. 30 Jan, 1707. I. 115. — Antwoord hierop, dd. Lissabon 20 Jan. 1707, van Gildemeester. Aid. 28 Pebr. 138. 9489. Missiven, dd. Napels 3 Nov. 1739 en 19 Jan. 1740, van den Ned. extra ord. Envoyc aan bet Hof van den koning der beide Sicilicn, van Egmond van der Nijenburg, wegens hot voornemen om te Napels op te rigten een commercie Compagnie, om ook te varen op Oost-Indien op den voet van de Compagnie van Ostende; alsmede rapporten en resolution hierop. Res. Holl. Sec. IX. 27 Nov. 1739. 545; i!4 Mei 1G40. 571, 574; 10 Junij 1740. 570, 579. 9490. Missive, dd. 0 Fcbr. 1740, van den Ncd. extra ord. Envoyé aan het Hof van den Keizer, van Burmania, met een Bijlage, houdende Jierigt van de gelegenheid van de Orientaalsche Compagnie, en van de privilegiën aan dezelve vergund. Res. Holl. 2 Maart 1740. 75. 9491. Missiven, dd. Brussel 27 Jan. en 3 Fcbr. 1754, vim van Haren, betreffende de reis naar Wcenen van zekeren Truselier, en zijne projecten betreffende den handel op Oost-Indien en particulier op Bengalen. Res. Holl. 12 Febr. 1754. 1. 157. 9492.- Tekst van het »Ontwerp, in der tijd overhandigd aan Z. Kciz. M. Kon. in Hun-garijen en Bohemen, op welke wijze Z. H. K. M. den zeehandel en scheepvaart in Hoogstdess. Rijk en in zijne Brfstaaten de Nederlanden, best en fundamenteel zoude kunnen stabileren; ja zoo verre uitbreiden. Zuid- en Oostwaarts tot in liet rijke Aziü en het handelhekwame Africaquot;. Waarin Rcmarques voorkomen welke zich onze Republiek ook ten nutte kan maken; alles nader opgehelderd in verscheiden nota's over de Aziatische commercie Compagnie te Triest; en berigt wegens de Compagnie van Ostende en haar verval. Koopman. V. 1775. 33, 42, |
578
9493. Missive, dd, Weenen 17 Jan. 1776, van den Nederl. extra ord. Envoyé aan het K. K Hof, F. C. van Degenfeld Schonburg, over een project negotie naar de Oost over Suez door Graaf Proli van Antwerpen cn anderen. Res. Uoll. 6 Icbr. 1776. I. 63.— Idem, dd. 12 Eebr. 1780, over de pogingen van Graaf Proli van Antwerpen te Weenen om een octrooi tot het opngten eener Oost-Indische Compagnie. Aid. 1U Maart 1780. 1. 141. — Zakelijke inhoud der drie missives, dd. Weenen 2 en 5 Aug. en 7 Oct. 1780, van van Degenfeld, over het octrooi aan Graaf Proli tot een nieuwe Oost-Indische Commercie Compagnie, alsmede over de uitrusting en lading van het schip de Prins Kaunitz. Aid. 2 Nov. 1780. II. 1072. — Missiven, dd. Weenen 23 Febr., 16 Maart, 3 April en 8 Mei 1776, van don Envoyé van Degenfeld, dd. Lissabon 2 cn 9 April en 4 Junij 1776, van den Nederl. Minister bij het Hof van Portugal, Saurin, en dd. London 26 April 1776, van den Ned. Envoyé te Londen van Welderen, betreffende het project van een Oost-Indische Compagnie te Triest, benevens over de uitrusting en liet vertrek naar Oost-Indië van liet schip Joseph en ïheresia. Res. Holt. Sec, XUI. 18 Mei en 27 Julij 1776. 399, 400. 9494. Missive, dd. Pera van Const,anti-nopolen 3 i'ebr. 1780, van den Nederl. Ambassadeur aan het Hof van den ïurkschen Keizer, van Haeften, over het voornemen van liet Weener Hof tot oprigting te Triest eener Oost-Indische Compagnie, via het Kanaal van de Porte, met een établissement te Suratte. Res. Uoll. 15 Maart 1780. I. Ie dr. 155. 9495, Aantooning van de onvermijdelijke vernietiging van de op te rigten O. 1. Compagnie te Triest, met het oog op het lot van die van Embden. Staatsman, III. 1780. ie st. 235. 9496. Mcdedeelingen betreffende de belangrijkheid van de tO. I. Maatschappij te Triestquot;. Eebr. 1785. N. Nederl. Jaarb. XX. 1785. I. 173. 9497. Bijzonderheden nopens het faillissement van de Aziatische of Oost-Indische Maatschappij te Triest. Aug. J785. N. Nederl. Jaarb. XX. 1785. 2. 989. |
Actiën van O. I. Compayniën. 9498. Prijzen of cours van de volgende obligaticn en andere effecten op den 9 Oct. 1747 te Amsterdam. Hierin die der Hol-landsche O. I. Comp. en die der Engelsche Geünieerde Üost-Ind. Comp. N. Nederl. Jaarb. XXIII, 1788. 2. 1508. 9499. Cours van de actiën van de Hol-landsche O. [. Compagnie te Amsterdam. 1779. Fl. Indic. 1779. Bijvoegsel van 1, No. 5, II, 14, 16, 17. — Prijzen of cours van de actiën van de Hollandsehe O. I. Compagnie te Amsterdam. 1779—1780. Oecon. Cour. I. 1799. 15, 30, 54, 95, 142, 206, 271, 318, 382; II. 1800. 78, 143, 223,286, 350; III. 63, 143, 207, 286, 351. 9500, Prijzen der Engelsche effecten (waaronder die der O. 1. Comp.) te Londen in 1779-1782. VI. Indic. 1779. Bijvoegsel van I. No. 8, 10, 14, 15, 16, 18, 19, 22, 3b, 26; II, No. 1, 2, 4. 6,12, 13—17, 22, 24, 26; 1780. Ill, No. 1—4, 6, 7, 9—12, 14-24, 26; IV, No. 1, 2, 5, 19, 22, 25; 1781; V. No. 22; 1782; VIII, No. 12—14, 16-18, 20, 22-25, 27. 9501. Cours van de Fransehe effecten, waarbij de Oost-Indische actiën, te Parijs in 1779. fl. Indic. 1779. Bijvoegsel van 1. No. 2—5. 9502. Prijscourant van obligatiën, actiën en andere effecten op Dingsdag 30 Sept. 1788 te Amsterdam. Hierin die der Hollandsehe O. I. Compagnie, die der O. 1. Comp. in Engeland, enz. N. Nederl. Jaarb. XXIII. 1788. 2. 1509. 9503. Prijzen of cours van de Pransche effecten, waarin de Oost-Indische actiën. Nieuwe O. I. actiën, enz. te Parijs, 1792— 1793. N. Nederl. Jaarb. 1792. 603, 1022; 1793. 89, 305, 1041. 9604. Prijzen of cours der Engelsche effecten, waaronder die der Engelsche O. 1. Compagnie te Londen en Amsterdam in 1792—1794. N. Nederl. Jaarb. 1792. 603, 1375, 1440, 154G; 1793. 88, 305, 477, 723, 848, 1939, 1180, 1447, 1588, 1744, 1845, 1954; 1794. 79, 174, 286, 573, 682, 787, 917, 1047, 1207. 1362. 1623, 1767. |
COMi'AGNIBN.
579
9505. Prijscourant van obligat.iën, actiën, en andere effecten, op Woensdag den 3 April 1793, (hierin die van de Ned. O. I. Comp., Ampliioen Societeit te Batavia, En-gelsche Comp. enz., ïransche Comp. enz.) iV. Nederl. Jaarb. XXVIII. 1793. 1. 646. 9506. Prijzen of cours van de actiën der Hollandsche O. I. Compagnie te Amsterdam 1792—1794, N. Nederl. Jaarb. 1792. 1375, 1546; 1793. 477, 723, 842, 1040,1181, 1448, 1589, 1744, 1844, 1846, 1955; 1794. 79, 174, 285, 573, 682, 786, 917, 1046, 1206, 1368, 1623, 1767. 9507. Prijzen der in- en uitlandsche effecten. Letterb. I. 1788. 183, en zoo verder in hot eerste nummer van iedere maand. 0508. Prijscourant der effecten, waarvan volgens Art. 4 van de Ordonnantie op het regt van successie, in dato 4 Oct. 1805, het regt van successie verschuldigd is; — hierin de acties der Ned. en vreemde O. I. Comp. 9 Dcc. 1807 — April 1808.— Maq. Alg. Bel. I. 1808. 31, 87, 145, 216, 275.' 9509. Hoogste en laagste prijzen der actiën van de Oost-Indische Compagnie van 1750 tot 1794. Nederl. Jaarb. 1750. 1541 ; 1751, 1297; 1752, 1365; 1753, 1226; 1754, 1414; 1755, 1209; 1756, 1223; 1757, 1137; 1758, 1S67; 1759, 1164; 1760, 1117; 1761, 1200; 1762, 1389; 1763, 972; 1764, 1011; 1765, 758; 1766, 1273; 1767, 1481; 1768, 1343; 1769, 1482; 1770, 1470; 1771, 1462; 1772, 1190; 1773, 1422; 1774, 1305; 1775, 1429; 1776, 1455; 1777, 1489; 1778, 1493; 1779, 1498; 1780, 1178; 1781, 2313; 1782, 1714; 1783, 2221; 1784, 2013; 1786, 1694; 1787, 6185; 1788, 1969; 1759, 2107; 1790, 2677; 1791, 2106; 1792, 1662; 1793, 2043; 1794, 1882. 9510. Tekst van het ^Project of voorslag, om te negotieren drie millioenen guldens, die ter zake van het verleenen van het octrooi aan de Oost-Indische Compagnie, zouden moeten worden betaald.quot; Res. Holl. 6 Jan. 1696, 14. 9511. Resolutie tot qualificatie op Hun Edele Groot. Mog. Secretaris tot redres van een abuis in een octrooi ten opzigt van een actie in de O. I. Kamer Hoorn, door H. Verlaan en W. Jellesz, te Brock in Waterland qq. verzocht. Res. [doll. 6 Maart 1787. II. 1077. |
9512. Examinatie van het concept placaat op de ordre te houden in het Iransporteren van de actiën in do Oost-lndisehc Compagnie. Res. Eoll. 28 Julij 1607. 250. — Gearresteerd het Placaat op dit stuk. Aid. 3 Maart 1609. 834. 9513. Verzoek aan den Hoogen en Provincialen Hade om advies nopens de regt-matigheid van het verkoopen van de actiën in do Oost-Indische Compagnie, naar aanleiding der remonstrantiön van de Bewindhebbers dier Compagnie en van diverse kooplieden dienaangaande. Res. Holl. 24 Nov.— 23 Dec,, 19 Dec. 1609. 1116, 1098. 9514. Tekst van het: „Placaat, dd. 27 Febr. 1610, tegens het verkoopen ende transporteren der actiën in de Oost-Indische Compagniequot;. Groot Placaath. I. 554. — Resolutie tot het doen publicseren van dit placaat. Res. Holl. 4 Maart 1610. 107. — Tekst van het: „Placaat, dd. 1b Julij 1621, van de H. H. Staten Generaal, op 't stuk van het verkoopen en het transporteeren van actiën in de Oost- en West-Indische Compagniën, daar bij een ieder gheïnterdiceert ende verboden werdt in de zelve compagniën egeene actiën te mogen verkoopen, ten waren syluyden deselve zijn heriderende, enz.quot; Gr. Placaath. I. 662. Hist. Perh. O. I. C. II. 1772. 321. —Tekst van het: „Naarder ende Striekter Pla-caet, dd. 3 Junij 1623 op *t selve subject. Gr. Placaath. I. 555. Hist. Verh. O. I. C. II. 1772, 350. — Tekst van het quot;Noch naerdcr Placaet raeckende het verkoopen van Oost-Indische actiën. In dato 16 Sept. 1677quot;. Gr. Placaatb. III. 1307. — Tekst van de resolutie en van het placaat. Res. Holl. 16 Sept. 1677. 446. — Request van eenige Participanten, verzoekende elucidatie op bovengenoemd Placaat; en consideratie en advies hierop gevraagd. Aid. 21 Oct. 1672. 587. 9615. Deliberatie over het verzoek van de dolerende Participanten in de ü. I. Comp. in Zeeland, om redres, renovatie en publicatie van het Placaat, geëmaneerd op het verkoopen van de actiën in deze Compagnie. Res. Holl. 30 Maart 1623, 42. 9516. Verzoek om consideratie en advies aan gecommitteerden op de noodzakelijkheid tot vernieuwing der plakaten tegen de wind- |
580
verkooperijen van actiën der O. I. Comp. Re». Boll 20 Aug. 1688. 554. 9517. Opgave der nommers van obliga-tiën 2è en 3 pCt. zoo ten laste van de Generale Nederlandselie Oost-Indische Compagnie als der respective kamers, uitgeloot dd. 1 February 1787. Maandel. Ned. Mercurius, LXII 1787. 46. — Idem dor obligatiën a 3 pCt. ten laste van de Holl. Kameren der Medorl. Oost-Ind. Compagnie, welke op 11 Febr. 1789 zijn uitgetrokken, lettcrb. II. 1780, 64. — Idem van die op 10 Febr. 1790 zijn uitgetrokken. Aid. IV. 1790. 62. 9518. Lijst der nommers van obligatiën ii 2} en 3 pCt. zoo ten laste van de Generale Oost-Ind. Compagnie, als der respective Ka-meren, welke iu de 4e Loterij, op 20 en 21 Jan. 1789 gedaan, tot aflossing zijn uitgetrokken. Letterb. JJ. 1789, 39, — Idem van die ten laste van de Generale Oost-Ind. Comp., welke op 10, 11 en 12 Nov. 1790 ter aflossing zijn uitgetrokken. Aid. V. 1790. 174. 9519. Aantooning dat de actiën of obligatiën der Nederl. O. I. Comp. een «gerust en goed fondsquot; is. Koopman. III. 1771.74; V. 1775. 242. Dividenden der O. I. Compagniên. 9520. Zakelijke inhoud der Deductie, [dd. London 1732, bij wijze van brief aan de geïnteresseerden der O. I. Compagnie, ter aantooning van de reductie der jaarlijksche uitdeeling tot 7 ten honderd in plaats van tot 6. Eur. Mercurius, XLIV. 1733. I. 11. 9521. Uitdeeling van 15 pCt. aan de geïnteresseerden bij besluit van H H. XVIIn te Amsterdam dd. 3 Maart 1739, te doen op 11 Mei 1739. Eur. Mercurius, L. 1739. L 202. 9532. Mededeeling van extracten uit de Missives door de Vergadering van XVIIn aan den Gouv.-Gen. en Raden van Indië feschreven, in dato 17 Julij 1722, 16 Oct.eschreven, in dato 17 Julij 1722, 16 Oct. 724 en 17 Aug. 1728, ter aantooning dat in Indien van Comps. wcge geen hoogcr interest wordt betaald, dan 4i tot 5 pCt. voor opgenomen gelden aldaar. Res. Holl. Sec. IX. 24 Aug. 1740. 605. |
9523. Besluit van H.H, XVIIn ter Kamer Amsterdam tot het doen eener uitdeeling op 8 Mei 1741 van 12i pCt. Eur. Mercurius, LIL 1741. I. 205. — Idem op 13 Mei 1743, van 10 pCt. Aid. LIV. 1743. I. 230. — Idem op 4 Mei 1744 van 15 pCt. Aid. LV, 1744. I. 207. — Idem op 10 Mei 1745 van 15 pCt. Aid. LVI. 1745. I. 220. — Idem op 9 Mei 1746 van 20 pCt. Aid. LV1I. 1746. I. 220. —Idem op 17 Mei 1748 van 20 pCt. Aid. L1X. 1748. 1. 239. — Idem op 21 Mei 1749 van 25 pCt. Aid. LX. 1749. I. 276. — Idem op 11 Mei 1750 van 25 pCt. Aid. LX1. 1750. I. 211. 9524. Vaststelling door Hceren Bewindhebberen van de O. I. Comp. ter Vergadering van XVIIn te Amsterdam eener uitdeeling van 20 pCt. tegen 9 Mei 1746. Nederl. Jaarh. Jan —Julij 1746. 119. — Idem van 20 pCt. tegen 15 Mei 1747. Aid. I. 1747. 1. 171. — Idem van 25 pCt. tegen 3 Mei 1751. Aid. V. 1751. 1. 247. —Idem van 25 pCt. tegen 15 Mei 1752. Aid. VI. 1752. 1. 326. — Idem van 15 pCt. tegen 14 Mei 1759. Aid. XIII. 1759. 1. 392. 9525. Besluit, dd. Amsterdam 9 Mei 1774, van de Bewindhebberen der O. I. Comp. ter Vergadering van XVIIn, tot liet doen eener uitdeeling van 12 pCt. Maandel. Ned. Mercurius, XXXVI. 1774, 133. — Idem, dd. Middelburg Maart 1776, van 125 pCt. Aid. XL. 1776. 135, 9526. Er is in overweging of dit jaar door de Oost-Indische Maatschappij eene uitdeeling aan de üeelgenooten zal gedaan worden. Febr. 1782 en April 1782. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. I. 166, 500. 9527. Besluit van Bewindhebberen der O. I, Maatschappij ter Vergadering van XVIIn. tot het doen eener uitdeeling van 12^ pCt. op 22 Mei 1786. N. Nederl. Jaarb. XXI. 1786. I 350. Maandel. Ned. Mercurius, LX. 1786. 167. 9528. llemiest van de Parnassim quot;der Portugesehe Joodsche Natie te Amsterdam, tot appuy van hun verzoek aan H.H. M,M. om schikkingen en convenabele middelen tot uitdeeling van de Oost-Indische actiën. Res. Holl. 13 Jan. en 7 Mei 1785.1. 112,1241,— Resolutie hierop. Aid. 7 April 1786. II. 1457. 9529. Tekst der missive, dd. Amsterdam 2 Oct. 1789, van Bewindhebbers der O. I. |
581
Comp. Ier praesidiale Kamer Amsterdam, op het. verzoek van Parnassims der Portugesche Joodsche Natie te Amsterdam, om een eon-venable uitdeeling aan participanten en ei genaars der actiën in de O. I. Comp. lies. Uoll. 9 Oct. 1780. 11. 852. 9530. Vaststelling door Hecren Bewind-hebberen van de O. I. Comp. ter vergadering van XVlln. te Amsterdam eener uitdeeling van 2^ pCt. tegen 28 Julij 1788. N, Nederl. Jamb. XX111. 1788. 1. 835. 9531. Missive, dd. Amsterdam 31 Dec. 1789, van liewindhebberen der U. I. Comp. ter Kamer Amsterdam, inhoudende verzoek 3. Nederlandsche 9534. Koninklijk besluit, dd. 29 Maart 1821, No. 163, houdende instelling eener Nederlandsche Handelmaatschappij. De Waal, Ned. Ind. in de Staten Generaal, I. 's Hage 18(')0. 104. Luttenberg's Chron. Verzam. 1824. Zwolle 1850. 9535. Nederlandsche Handelmaatschappij. Koninklijk besluit van 29 Maart 1824; ontwikkeling der wettelijke bepalingen, welke aan alle Naamlooze Maatschappijen gemeen zijn, ter aantooning van de voortreffelijkheid der wiize van oprigting dezer Maatschappii. Weegsch. 1824. 137. 9136. Artikelen van overeenkomst voor de Ned. Handelmaatschappij, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 18 Aug. 1824, No. 138. De Waal, Ned. Ind. in de Staten Gen. I. 's Hage 1800. 108. Luttenberg's Chron. Verzam. 1824. Zwolle 1850. 9537. Over de //Ernstige beschouwing van de mogelijke gevolgen dor Ned. Handelmaat-schappij.quot; Wederlegging der bedenkingen tegen hare oprigting gemaakt in eene brochure onder bovengenoemden titel te Lcyden uitgegeven. Weegsch. 1824. 257. 9538. Weder iets over de Handel-Maat-schappij. Mededeeling, van een briel dd. Hecrenveen 11 Oct. 1824, van J. ü., over den twist tusschen Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam over sommige punten de Maatschappij betreffende; over de plaatsing der Hoofd-Directic in den Haag; en over de wijze van stemming in vergaderingen van aandeelhouders. Weegsoh. 1824. 445. |
om te worden in staat gesteld tot hot doen eener uitdeeling op de actiën in de O. I. Comp. lies. Holl. 30. Jan. 1790. 128. 9532, Vergelijking van de betaalde interessen bij al de Kamers van de Oost-Indische Compagnie, iu de tijdperken van 1769/70 tot 1780/i, en van 1781/2 tot 1792/3. Bij-lage No. 19 van het Berigt van XVlln. dd. Amsterdam 13 Oct. 1795. N. Nederl. Jaarb. XXX. 1795. 8. 6445. 9R33. Bedrag van de winst voor elke actie der Deensehe Aziatische Compagnie over 1798/99. Letterh. XII. 1799. 127. andelmaatschappij. 9539. Handelmaatschappij. Bevoorreglo Makelaars. Brief van J. B. inhoudende klag-teu over de begunstiging bij dc benoeming van makelaars, in veiling van 3100 balen Braziliaanschc koffij, in Oct. 1825 aangeslagen. Weegseh. 1825. 529. 9540. Mededeeling door D. O. S t e y n P a r v é, van een uit oöiciele bronnen geput verhaal van den indruk op Java teweeg ge-bragt door het berigt aldaar van de oprigting der Ncd. Handelmaatschappij. Steijn Farvé, Kolon. Monupoliestelstl, 'sliage, 1850. 158. 9541. Brief, den fegenwoordigen staat van zaken op Java betreffende, geschreven te Batavia den 30 Julij 1825. Vertaald uit; //The Oriental Herald'', Vol. VIII. No. 26, Febr. 1820. p. 319 en met toelichting medegedeeld. Handelt over de geruchten op Java betreffende de wijze van oprigting der Handel-niaatsehappij, en de te verwachten gevolgen, alsmede over de leening van die Maatschappij, ten behoeve der Indische Regering, door het Ministerie van Koloniën, in verband met den staat der geldmiddelen op Java, van welke eene schets wordt gegeven. Weegsch. 1826. 277. 9542. Mededeeling door J. II. Thor-beeke van het afkeurend oordeel van den Hoogleeraar G. Wttewaalover de oprigting der Ned. liandelmaatsehappij, in vorm en in strekking. Letterb. 1838. II. 439. 9543. Belangen der Handelmaatschappij; door Q,. N., dd. Amsterdam 10 Julij 1826. Aantooning van dc oorzaken der daling van |
582
de prijzen der aandeden. Weegsah. 1826. 3é3. 9544!. Uittreksel uit een rapport aan Z. M. van den Min. van Mar. en Kol. C. T. Elout, dd. 20 Mei 1829, ter bestrijding van het voorstel van J. van den Bosch, om in den kolonialen handel eenige wijzigingen te brengen, met het doel, om, bij eece overeenkomst met de Handelmaatschappij, aan dit ligciiaam bijzondere voorregten toe te kennen. Elout, Bijdr. 1851. 211. — Gedeeltelijke mededee-ling, met toelichting door D. C. S t e y n P a r v é van bovengenoemd uitt reksel. Stei/n Farvé, Konul. Monopoliestelsel toegelicht. 'L. 13. 1851. 81. — Uittreksel uiteen schrijven, dd. 's Hage 20 Mei 1829, van den Min. van Mar. en Kol. C. T. Elout aan deu Gouv. (iener. J. van den Bosch, inhoudende zijn oordeel over bovengenoemd voorstel, li lout, Bijdr. 1851. 220. Bartholo, Wording kuituurst. 'sflagcl8G3. 90. — Tekst van het schrijven, dd.'s Hage 15 Junij 1829. van J. van den Bosch aan C. T. Elout ter verdediging en toelichting van zijn voorstel. Elout, Bijdr. 1851. 22i. Bartholo, Aid 93. 9545. Mededeeling door S. van Deventer J. Sz. van den zakelijken inhoud der overeenkomst met de factorij der Wed. Handelmaatschappij voor de aflevering van indigo en suiker, vastgesteld bij Indiselie resolutie van 13 Aug. 1830, No. 30. T.v. N. I. 1805 iV. 3 j. I. 403, 9540. Overzigt der verrigtingen van de Ned. Handelmaatschappij te Pontianak en Sambas. 1839—1844. Veth, Borneo's W. A/'d II. Z. BTTööü. öüi. 9547. Wenseh naar aanleiding van een wensch van J. K .W.Qnarles van ufford. Ken woord van W. R. van H o é v e 11 over beweerde geldverspilling ter zake van schadevergoeding voor de opbreking in Junij 1844 van het in April 1839 op Bali gevestigde agentschap van de Ned. Handelmaatschappij. T. v. N. I. 17. 1856. II. 143. 9548. Overeenkomst, dd. Amsterdam 25 Maart 1841 en 's Hage 31 Maart 1841, tusschen den Min. van Mar. en Kol. J. C, Baud en de N. H. M. tot wijziging van het op 23—25 Jnlij 1840 tusschen partijen gesloten kapitalisatic-kontrakt. J)e Waal, Ned. hid. in de. Stat. Gen. III. 's Hage 1801. 117- — Idem van het op 0/7 Aug. 1840 tusschen partijen gesloten konsignatie-kontrakt. Aid. 119. |
9549. Aantooning, dd. 10 Junij 1842, van den oorsprong der schuld aan de Ned. Handelmaatschappij van 39 millioeu. Volgens mededeeling van het Ministerie van Kolonión. De IVaal, Ned. Ind. in de Stat. Gen. 111. 's Hage 1S61. 809. 9.)50. Overeenkomst, dd. Amsterdam 2 Juli) en 's Hage 3 Julij 1849, tusschen deu Min. van Kol. en de Ned. ilandelmaat-sehappij, tot regeling der bestaande schuld, tot vaststelling der onderlinge betrekkingen en tot bepaling der door de Maatschappij te genieten provision. Cornets de Grout. Aanmerk. 's Hage 1853. 107. — Antwoord der Regering op het verslag der afdeelingcn van de Tweede Kamer der Staten Generaal, betreffende het ontwerp van wet tot bekrachtiging der met de Ned. Handelmaatschappij gesloten overeenkomst, 1849. Aid. 104. 9551. Tekst der nieuwe overeenkomst met de Ned. Handelmaatschappij Tindal en Stvari, Ferh. 1849. 827. 9552. Klagten over de winsten van de Ncd. Handelmaatschappij. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 280, noot. 9553. De lieer Roehussen en het kon-trakt met de Ned. Handelmaatschappij. Veroordeeling van den band, welke tusschen de Regering en de Ncd. Handelm. bestaat, volgens mededeeling van J. J. Roehussen, in zijne brochure van 1853, met het oog op den publieken verkoop van de Mcnado-koffij daar ter plaatse of elders in Ned. Indië. T. v. N. /. 15e j. 1853. II. 208. .)554. Nederlands handel en scheepvaart in verband mot onze O. I. Bezittingen, deu werkkring der Handelmaatschappij, vracht en assurantie der gouvernements produkten, en verkoop daarvan op Java. Boon. 1853. 72. 9555. Afkeurende kritiek van de brochure getiteld: ,1'Avenir de l'industrie Neérlan-daise par la redaction du journal 1'Intelligent. Maastricht (1857)quot;. Ook betrefTende de Ned. Handelmaatschappij, het kultuurstelsel op Java, enz. Sloet, Tijds. XV. 314. 9550. Nota van M. A. M .'sGravesande G ii i c h e r i t, lid en secr. der Sfaatscomraissie, belast met een onderzoek naar de gevolgen der doorgraving van de landengte van Suez, dd. Delft 28 h'cbr. 1859. Dient tot betoog voor ,hct handhaven der Ncderlandschc |
NEDE11LAND8CHE 1IAN DEL MAATSCHAPPIJ.
583
markt, tloor vast tc houden aan het beginsel van het ten verkoop overvoeren naar N eder-land der Indisehe producten, waarover de Staat als eigenaar te beschikken heeftquot;. Kerslag Suez Commissie 1850 quot;s Hage 1859. 241. — Voorstel van de Commissie (handhaving der Ned. markt ) Aid. 111. —• Bijzondere beschoinv i iifren van liet Litl der Comm. den Heer S. V is sering. Bestrijding van bovengenoemd voorstel. Aid. 219. — Schrijven van het Lid der Comm., A. van Hij eke v or sol Hz., dd. Botterdam 5 Eebr. iS5ü, aan den Min. van Binnenl. Zaken (tot adhaesie aan voornoemde beschouwingen). Aid. 255. 9.)57. Wanneer zal de heer J. Loudon gevolg geven aan zijne belofte, om meer produkten op Java te verkoopen!' Opmerkingen over deze belofte, in verband met liet handelsberigt uit Melbourne, ook betreffende de handclsbel rekkingen en de daarstclling eener geregelde verbinding tusschen Java en Australii'. 2'. v. N. i, 23e j. 18GI. 11. 188. 9558. Over de wenschelijklieid eener beperking van den werkkring der Ned. Handelmaatschappij uitsluitend tot het Gouvls. eonsignaticstelsel, door H. Muller Szn. Hoon. 1859. 3j8, 3B1. 9559. Verdediging der laatste vrachtvermindering voor de Uouvts. ladingen der Handelmaatschappij, alsmede over de herziening der oude bepalingen van de ehart-partijen der Handelmaatscliappij. Euun 1861. 205 9 60. Over bescherming en de bevrachtingen der Handelmaatschappij. Econ. 18()1. 191, Bijbl. 381. 9,)61. Beschouwingen over don handel van Nederland. Hierin over den particulieren handel der llandelmaatschappij. ëcoh. Bijblad, 1862. 265, 268. |
9562. Berekeningen nopens de verrigtingen en winsten der Handclmaatseliappij, met veroordeeling van het gemis aan voldoende openbaarheid van de zijde dor Maatschappij. Econ. Bijblad, lb62. 290. 9563. Beschouwingen over den Ned. handel, en speciaal ook over den handel en het eonsignaticstelsel in Oost Indic. Econ. Bijblad, 1862. 128. 9561.. Het konsignatic-stelsel, door 11. A. Wijnne, dd. Groningen 23 Maart 1864. Betoog, op oeconomischc gronden, van het irrationele van dit stelsel. T. v. N. ƒ. 1864. N. S. 2e j. I. 389. 9565. Noodzakelijkheid van het, bestaan der Nedcrlandsehc Handclmaatseliappij als handelsligchaam. Sloel, Tijds. XXI11. 297. 9566. Over de massale veilingen derNc-derlandsche Handelmaatschappij. Econ.Bijblad, 1861. 253, 388. 9 )67. Ovcrzigt. der tin-veilingen der N. H. M. in de laatste 25 jaren. Econ. Bijblad, 1865. 71. 9568. üverzigt. der najaarsveilingen van de Nederlandsche Handelmaatschappij. Econ, Bijblad, 1860. 378. 9569. Aantcekeningen nopens de voorjaarsveilingen der Handelmaatscliappij in 1S6Ü. Econ. 1860. 157. 9570. Veroordccling der kolossale veilingen van Banka-lin. Econ. Bijblad, 1861. 388. 9571. üverzigt van den handel van Nederland in 1861. Aan het slot wordt gehandeld over den verkoop van produkten op Java, de Handelmaatschappij, vraeht-ver-miuderingen enz. Econ. Bijblad, 1861. 249. 9572. üverzigt der veilingen van de Nc-derlandsehe Handelmaatschappij van het jaar 1S62. Econ. Bijblad, 1862. 366. |
73*
584
B. MATEN EN GBW1GÏEN. MUNTEN EN GELDCIRCULATIE.
Maten en gewichten. 0573. Bijdrage tot bevordering der invoering vau het stelsel der nieuwe maten en gewigten, in verband met de Publicatie van 1 Jan. 1838. T. v. N. 1. Ie j. lo d. Batavia 1838. 2S2. 957lt;t. Besluit van de Akad. van Wetenschappen van 30 Dec. 1854 tot het voorstellen aan don Min. van Kol. oui te doen vervaardigen authentieke kopijen der prototypen van meter en kilogramme ten behoeve van Uost- en West-Indië. Letterb, 1855. 5. — Brief van den Min. van Kol. dd. 'sllage 20 Jan. 1855., Lett. A. No. 5, tot vervaardiging dier kopijen. Aid. 38. — Me-dedeeling in de vorgad. van 30 Mei 1857 nopens dc ontvangst van het te Leiden aanwezige kilogramme tot vervaardigen der kopijen. Aid. 1857. 189. 9575. Over hot doen vervaardigen van authentieke kopijen der prototypen van meter en kilogramme ten behoeve vau Oost- en West-Indië, voorstel van F. J. Siamkart. Versl. Kon. Akad. d. Wel. Nat. III. 1855. 96. — Brief van den Min. van Kol., dd. 'silage 20 Jan. 1855, Lett. A. No. 5. Aid. 167. — Vcrrigtingen van 11. van llees in dczc. Aid. III. 1855. 168; V. 1857. 242. — Voorstel aan den Min. van Kol. over do wijze van overbrengiug naar de ovcrzecsche Bezittingen, 27 Junij 1857. Aid. VII. 1858. 36. 9576. Mededceling der maten en gewigten in de Lampongsche districten, door H. Zollinger, 1846. T, v. N. I. 9e. j. Bat. 1847. 309. 9577. Beschrijving der maten en gewigten bij de Javanen gebruikelijk. Uittreksel uit het verslag in 1822 door den res. van Grissee, A.D. Cornets deGroot, van zijne residentie ver-vervaardigd, en medegedeeld door F. G. Valck, res. van Djokjokarta. T. v. N. I. 14e j. 1852. II. 279. 9578. Beschrijving der Javaansehe landmaat bij de rijstkultuur in de rcs. Tagal en hare herleiding tot het Nederlandseh tiendee-lig stelsel, 'f. v, N. I. Xe j. N. S. Ie j. Bat. 1848. 103. |
9579. Chinesche maten en gewigten, naar den abt Grosier. Medegedeeld door R. P. van de Kaste el e. Letterb, 1823. 1.117. 9580. Tafel dor Bataviasche munten, maten en gewigten in den jaro 177C. J. C.Melzlar, Bedestonden, gehouden te Balavia, Tweede stukje. Utrecht 1788. Bijlage. ^ad. Lelt. 1789. IV. 276. 9581. Algemeen overzigt van de munten, maten en gewigten te Batavia in gebruik in 1779; door J. C. M. Rad em ach er en W. van Hogendorp. Verh. Bat, Oen. N. I. I. 3e dr. 1825. 45. 9582. Verhandeling der munten, maten en gewigten van Neerlandsch Indiö 1784. Beschrijving, benevens hun intrinsique en relatieve waarde. Peril. Bat. Oen. N. I. IV. 2e dr. 1S24. 281. 9583. Opgave door J. Hageman JCzn. van de munten, maten en gewigten, ter Noordoostkust van Java in gebruik, op het laatst van den Comps. tijd. Tijds. Ind. T. L. P. kunde. IX. 3 S. III. 18()0. 335. 9584. Modedeeling der munten, maten en gewigten op bet eiland Lombok; door H. Zollinger. T. v. iV./. 9e j. Bat. 1847.322. Munten. 9585. Onderzoek vau eene verzameling Oostersche munten, door H. C. Millies. Met plaat. Hierin beschrijving van eenige van Perzië, Indie, Ceylon, China, Kust. van Choromandel en Japan, en afkeuring van ouze nieuwe Indische koperen pasmunt. Perst. Kon. Akad. Wet. Lett. V, 1860. 313, :i88, 398. 9586. Naauwkeurige beschrijving der Ja-pansehe munten; door J. C. M. Badema-eher, 1781. Aanvulling en verbetering van E. Kaompfer en Charlevoix. Perh. But. Gen. iV. /. UI. 2e dr. Ib24. 138. |
585
9587. Scheikundig onderzoek van ecnige | Japanscho muntsoorten door P. J Maier, dd. Batavia Ecbr. 1859. Nai. ïijds. JV. I. \XI. 5 S. I. 1860. 143. Tijdi. Nik. N. I. V. 1859. 28J, 366. 9588. Vertoog over den rijkdom van Japan, bijzonder de munten, geschreven in 1708 door Arrai, vorst van Tjikocgo, naar de Eransche overzetting van M. Klaproth met diens Nota, opgenomen iu liet Mouv. Journal Asiatique vanJulij 1828. Sloet, Tijds. 9589. Erief, dd. Muntok 26 (Jet. 1800, van J. F. R. S. v a n d e n li o s s c ü e, aanbiedende Chinesche, Bankasehe en Cuchin-Cliinesciio munten, met ecne beschrijviug door den Chi-neschen tolk J. E. A 1b re ebt. Tijds. Ind. T. L. K. kunde. XI. 4 S. II. 1862. 404. 9590. Munten der Chinezen in Sambas, door E. Netscher. Mcdedeeiing der verklaring van de opschriften van twee tiunen en drie geelkoperen, zooals deze in liet Engclsch is gegeven door A. P. Hap per, Amerikaansch Prcsbyteriaansch zendeling iu Cbina. Tijds. Ind. T. L. A. kunde. 111. 1^55. Berigten XXIV. 9591. Afbeelding van dc munten der En-gelsohen op Tanah Malajoe 1831/2 V. tut 1834/5. Millies, Munten. Amst 1852. Plaat II. 9592. Afbeelding van de munten der En-gelschen op Poelo Pinang, 1788 tot 181U. Millies, Munten. Amst. 1852. Plaat II. 9593. Beschrijving door P. O. van der Chijs, dd. Leiden, Maart 1851, van Anam-sche piasters, benevens opgaven hierover van Dr. Hoffmann. Letterb. 1851. 1. 221. 9594. Bijzonderheden nopens do werkzaamheden van den Ridder W. U u s e ly te Londen tot het geven van ophelderingen nopens de oude Persiaansche munten, tot aanvulling van het werk vau Silvesiro de Sacy. Letterb. 1801. II. 15; 1802. I. 82. 9595. Oude munten uit den Ncd. Indi-schen Archipel, door E. Netscher. Mede-deeling en ondersteuning van het verzoek van U. C. Millies ten behoeve van een door |
hem uit te geven numismatisch werk over de munten van Nederlandsch Indir. Tijds. Ind. T. L. V. kuwle. IU. 1855. Berigten X. — Opgaven van hetgeen verrigt is, ter voldoening aan dit verzoek. 4 ld. IV. N. S. I. 1855. 2Slj V. N. S. 11. 1856. 313 en VI. N. S. III. 1857. 102. 9506. Verzoek, dd. 8 Mei 1847, van het Bat. üen. in N. I., om aan de Directie in te zenden; lo. Munten, in 't bezit van particulieren of die nog gevonden worden, met opgave der plaats, waar zij zijn aangetroffen op Java ol in den Indischen Archipel. 2o. Naauwkeurigc afbeeldingen van dergelijke munten, met opgave der substantie, waaruit zij vervaardigd zijn. 3o. Verklaringen der daarop voorkomende zinuebeoldige voorstellingen en vertalingen der inscripties, door kundige inboorlingen. Ferh. Bat. Gen N. L. XXI. 1846- 4v. Ie ged. 2ü. 9597. Beschrijving met afbeelding der gouden, zilveren en koperen munten van de Staten des tirooten Mogols en van de vorsten aan hem cijnsbaar, benevens die van Achem, Makassar, Camboya, Quede en Pera, Asam, ïipoura, Arrakan, Pegu, Tonkin, Cbina en Japan; alsmede van die, door de Portugezen, Engelsehen en Hollanders in üosl-liidiii geslagen. Hist. Besfhr. Reiz. XVI, 1757. 333 ; XVll. 1758, tegenover 156. 9598. Opgave door E. Netscher, in de verg. van 16 Sept. 185\ van het aantal soorten van Indische munten en penuingen bewaard in 's Gcnootschaps munt- en penningkabinet. Tijds. Ind. T. L. A'. kunde. VUL 3 S. II. lSd9. 295. 9599. Beschrijving, door J. S. van Coe-vorden, van Nederlaudsch-Indische munten, behoorende tot zijne muntverzameling en bestaande in a; die van koper, zilver en goud, geslagen door Europeanen 15? 8- -1855 en b: die van koper, tin en lood, geslagen door Inlanders, Chinezen en andere, dd. Soerabaja 20 Nov. 1856. Tijds. Ind. T. L. V. kunde. VII. 3 S. I. 1858. 105, 332. 9600. Katalogus eener verzameling van munten voor Nederlandsch Indiii, door J. S. van Goevorden. Koperen zijnde: halve duiten 1749—1826; heele duiten 1700—ih4U; kobaug of dubbele duiten 1810—1840; een-en twee-stuiverstukken, bonken of bengals 1799—1818, en dubbele kobangs a een st. 1810 -1815. Tijds. Ind. T. L. V. kunde. VI. N. S. III. 1857. 280. |
586
9601. Zeldzame Ned. Indisetie miinten; door E. Netselier. Beschrijving van die toegezonden door C. Kater, kontrolenr te Landak, en door Oei Tik Sing, kapitein der Emoeyer Cliinezen te Rinw, zijnde zilveren halve ropijen van 1795, 1765, 1706 en 179Gj zilveren ropijen van 1805 en 1808; en een kwart ropij van 1806 Ttyts. hid. T. L. r. kunde. VII. 3 S. I. l ^SS. :ji4. 9602. Opgave van het Plakaat van J7 Augustus 1700, ter bepaling van bet gewigt voor de gangbare koebangs. T. v. N. I. 15e j. 1853. I. 3*7- Noot. 9603. De verscheiden soorten van munten in Oost-Indi'; gebruikelijk en gangbaar, 172 !•. Falenlijn, IV. St. I. 356. 9604. Afbeeldingen, vertoonende de Oost-Indische Compagnie s nieuwe, te Enkluiizeu gemunte, heele, halve, quart, agtste en ses-tiende guldens. Maandel. Ned. Mercurius, LXXXIII. 1803. 200. 9605. Ncd, Indische munt van 1641, door E. Netscher. Mededeeling der beselinj-ving door J. S. van C o e v o r d e n, van een koperen halve stuiver-stuk, gevolgd door opmerkingen betreffende! exemplaren, ontvangen van G. H. B. L. Rudolph en H von Rosenberg. Tijds. Ind. T. L. V. nuude. VI. N. S. III. 1857. 461. 9f;06. Zeldzame muntstukken van Nederl. Indië, door E. N c t s c h e r. Koperen stuiverstuk van 1800, koperen tweestuiver-stuk van 1818. Tijds. Ind. T. L. V. kunde. III. 1855 Berigten. XIX. 9607. Oude munten, gevonden in de Prean-ger Regentschappen, door E Netscher. Koperen Chineesche duiten, opgegraven bij de kampong Pagar Maneh, in het district Lera-bang. Tijds. hul. T. L. V. kunde, VI. N. S. III. 1857. 466. 9608. Beschrijving van een koperen duit van 1790 te Utrecht geslagen. Tijds. Ind. T. L. y. kunde. XII. 4 S. III. 1862. 211. 9609. Zeldzame munt in Nederl. Indië, door E. Netscher. Rood koperen éón-duitstuk van 1791, en gissingen over zijn Engelschen oorsprong, in verband met liet Britsche voornemen, om ook langs den weg der muutcirculatie den Engelsehcn invloed uit te breiden. Tijds. Ind.T.L. Y. kunde. W. N. S. I. 1855. lOis. |
9610. Beweerd verschil in zwaarte tus schen de Comp. duiten en de Nederlandsche-Tijds. v. N. I. 14e j. 1852. I. 189. Noot. 9611. Brief, dd. Batavia 12 Mei 1834, van den Dir. Gen. van Fin., J.C. Reynst, aan den Gouv. Gen. van Ned. Ind. a. i. J. C. Baud, ter aantooning of, en in hoeverre, de aanmunting in Indië van duiten van Ja-pansch koper voordeelig ii, in vergelijk van een ontbieding van duiten uit Nederland. Steju Farvé, Munt en Bankw. Z. B. 1852. Bijl. 9612. Bijzonderheden nopens eene even-luele leverantie door Enthoven en Co., van duiten voor rekening der Ned. Handelm. en ton dienste van Oost-lndië, alsmede nopens de hoedanigheid van het koper tot slaan dezer muntsoort, zooals deze worden medegedeeld in bet vonnis vnigt; het Provinciaal Geregtshof van Utrecht, gewezen in do zitting van 3, 10 en 17 Junij, 1839. Thmis, van 15 Julij 1S39, No. 8. 57. 9613. De fabrikatie van koperen pasmunt voor Nederl. Indië; door P. J. V eth, dd. 5 Aug. 1858. Historisch overzigt 1864— 1858. T. v. N. /. 20e j. 1858. II. 129. 9614. Hindoe munten of penningen, door E. Netscher Bijzonderheden nopens vijf exemplaren, gezonden door J. P. Zoetelief, adsist resid te Djokjokarta. 'Jijds. Ind. T. L. y. kunde. VII. 3e S. I. 185.1. 1/7. 961 n. Gouden Hindoe munt van Sumatra, door E. N e t s c h e r lieschrijving van die gevonden bij Baros in de res. Tapanoeli. Tijds. Ind. T. I. K. kunde. V. N. S. II. 1856. 485. 9610, Afbeelding van de munten der Engelschen op Sumatra, 1783 —1835/6. Millies, Munten, Amst. 1852, Plaat 1 en II. 9617. Engelsehe munten van Ned. Indië; door E. N e t s e h e r. Beschrijving van ecnigc koperen voor Sumatra geslagen, van 178(5, 17S7, 1798, 1804, 1831/2 en 1835/6. Tijds. Ind. T. L. y, kunde. VI. N. S. III. 1857. 100. 9618. Opgave van de verschillende duiten, waaruit het kopergeld bestond in 1827 op Sumatra's westkust. De Stuer*, Sumatra, I Amst. 1849, 120. Noot. |
9019. Munt van Al jcli, door E. N e t-s c h e r. Eenc inhocmsclie muni, van tin, geslagen in 1841. Tijds. Ind. T.L. enV. kunde. V. N. S. II. 1856. 313. 9020. Gouden munt van Atjeh; door E. Netseher. Beschrijving van exemplaren, van een gouden derliam. Tijds. Ind. '1'. L. en V. kunde. VI. N. S. 111. 1857. 403. 9021. Inlicbting omtrent hetMandhelingseh goud gewigt, voornamelijk op de ,Tafel der beboetingonquot;, door J. J. W i 11 e r. T.v. N. 1. Se j. 1840 Zed., tegenover 248. 9022. Oorspronkelijke munten uit Palem-bang, door E. Netseher. Beschrijving eener verzameling munten, die in Palembang geslagen werden, toen dat rijk nog onder zijne eigene vorsten stond, toegezonden door P. J. P. Storm van 's Gravesande, assist, resid. te Palemliang. Tijds. Ind. T. /,. en V. kunde. IV N. S. I. 1855. 275. -Idem van de oostkust van Sumatra. Munten van Djambi en Menangkabau, toegezonden door denzelfden. Aid. VI. N. S. III. 1857. 461. 9023. Oude munt uit. Palembang, door E. Netseher Tijds. Ind. TL. en V. kunde. III. 1855. Berigten XIII. 9024. Opgave der muntspeciën op het eiland Nias gewild, alsmede der waardebepaling van ieder handelsartikel op dit eiland, volgens de besebrijving van L. E. Don-leben, 1846. T. v. N. [, Xe j N. S. Ie j. Batavia 1848. 181. 9025 Oude Javaansehe gouden en zilveren munten, door E. N e t s c b e r, gevonden op het land Getas, nabij Salat.iga, in de res. Samarang. Tijds. [nd T, /.. en V. kunde. V. N. S. II. 1850 314. 9620. Afbeelding van de munten der Engelschen op Java. 1812—1810. Millies, Munten, Amst. 1852, Plaat III. 902'7. Oude munten van Bantam, door E. Netseher. Eenige koperen en tinnen, door de Sultans aldaar geslagen. Tijds. Ind. T. L. en V. kunde. VI. N. S. 111. J857. 102. |
9628. Indische munten, door E. N c t-s e h e r. Opgave van oen aantal, ook vreemde munten, vroeger in Cheribon gangbaar, waaronder de tinnen pitjes, door de Sultans aldaar geslagen, benevens beschrijving van koperen stuiverstukken van 1800 en 1801, en van een gouden ropij van 1814, onder het Engelse!) bewind op Java geslagen, toegezonden door J. O. Sehmidt. Tijds. Ind, T. L. en F. kunde. V. N. S. II, 1860. 484.— Idem. Oorspronkelijke munt van Cheribon. Beschrijving van de bovengenoemde pitjes, cn medodeeling, volgens E. C. Wil se n, van hare tegenwoordige waarde. Aid. 485. 9629. Munten (koperen en linnen), met Chineesehe slempels uit Cheribon, door C. E. M de Grijs. Tijds. Ind. T. L. en V, kunde. V. N. S. 11. 18ó0. 487. 9630. Zilveren munten uit de residentie lianjoctnas, door E. N e t s c h e r. Mede-deelingen naar aanleiding van die, opgenomen in het distrikt Karta-Nagara, afd. Poerbo-linggo. Tijds. Ind. T. /.. en V. kunde, II. 1854. lieriglcn V. — Idem. Zilveren munten, opgedolven in Cheribon. Geheel en al gelijk aau bovengenoemde, volgens mcdedeeling van E. C. Wil sen. Aid. V. N. S. II 1856.150. 9031. De haan op de Maleische munten, door C. Explicatie nopens deze afbeelding, naar aanleiding van eene opmerking hierover door II. C. Millies in zijne „Munten der Engclsehcn voor don O. I. Archipel. Amst. 1852.quot; letterb. 1854. 44. 9032. Aanteekening, betreflcnde de munt op Bali algemeen in omloop, door P. W. H. Medhurst. 1829. Tijds. v. N. I. 2e j. 1858. 1. 210 9633. Mededeelingen doorH. Zollinger, betreflende de muntspeciën op Bali, 1845. T. v. N. I. 7o j., Batavia 1845. 4e d. 8. 9634. Vraag van het K. Inst, van ï. L. en V. kunde v. N. I., naar quot;een beredeneerd vertoog over liet algemeen ruilmiddel onder de volkeren der eilanden buiten Java, met opgave dor uitgestrektheid van het gebruik, de waarde vergeleken tot eenig algemeen voorwerp, b. v. tot de rijst, of het algemeen voedingsmiddel, en van de verhouding tot de in omloop zijnde Nederlandsche en andere munten.quot; Bijdr. T. L. en V. kunde v. N. ƒ. 1. 1853. bl. XV; HI. 1855. bl. XXIX; IV. 1856. bl. XXIX. T. v. JST. I. 14e j. 1852, II. 78. |
588
9635. Muntwezen op Celebes. Voorstelling van zijn ongunstigen toestand. Overgenomen uit liet Makassaarsch Handels- en Advertentieblad van 29 Eebruarij 1864, No. 18. Verslag 1861 Kamer K. N. Batavia, 216. 9636. De porceleinhorens (eauris) als ruilmiddel van Azii1 en Afrika, Sloet, Tijd.i. XI. 45. 9637. Mededeeling betreffende het nmken en uitgeven te Batavia van valsehe duiten door ( hinezen in 1555, van valsehe duka-tonnen door een Javaan in 1751 en door Chinezen in 1753; alsmede betreffende de straffen op hun misdrijf. Nederl. Jaarb. X. 1756. 2. 849. 9638. Bijzonderheden, dd. Gaap de Goede Hoop 19 April 1786, nopens het namaken en in omloop brengen van het aldaar in gebruik zijnde gemunt papieren geld. Maandel. Ned. Mercurius, LX1. 1786. 91. 9639. Bestraffing van misdrijven ten aanzien van Indische muntspecii-n gepleegd, door M. H. Godefroi, dd. Junij 1S54. Aantooning van het belang en de strekking va» art. 21 der wet van 1 Mei 1854 tot regeling van het muntwezen in Ncd. Indiii, Staatsbl. No. 75. N. Bijdr. R. ir. IV. 1854. 155. 9640. Vonnis van het Hoog Geregtshof van N. I., dd. 4 Junij 1851, tot vrijspraak wegens uitgave der etiquette van een wijn-fleseh voor een reeepis tusschen Javanen. Reqt N. I. 3e j. VI. 1851. 35. Eet munten voor de O. 1. Comp. 9641. Octrooi voor de bewindhebbers van de O. I. C. tot Amsterdam, om te mogen doen munten tot Dordrecht op des Lauds Munte, silveren stukken op de grootte, gewigt en allooi van een Ileaal van achten, ook halve en vierendeelen van dien, om gebruikt te worden tot den handel en tralicque op O. I., zonder in deze Landen cours fit' gang te hebben, lies. Roll. 1 Maart 1601. 56. — Idem van zekere penningen om te gebruiken tot hare handelingen en tralicque in O. I., zonder in deze landen cours of gang te hebben. Aid. 23 Maart en 4 April 1601.105,114. 9642. Toegestaan bet verzoek van de O. I. Comp. om op beide de munten der Provincie Holland te doen munten voor f 6000 aan koperen duiten, zonder in deze landen gangbaar te zijn. Res. IIoll. 20 Dcc. 1624, 2e dr. 407. |
9643. Magtiging van den muntmeester te Dordrecht, om, ten behoeve der O. I. Comp. ter Kamer van Amsterdam, te mogen slaan eene som van J 60.000 in schellingen, en daarna nog f 20.000 in dubbelde stuivers, in voldoening van haar verzoek gedaan bij missive dd. ü7 Maart 1680, onder bepaling dat de voorsz. paye.menten hier te lande niet mogen worden gedebiteerd. Res. Uoll. 29 Maart 1680. 176. 9044. Verzoek om consideratie en advies aan de gecommitteerden tot de zaken van den munt, enz., op twee remonstrantiën van de generaal-meesters van den munt aan de Staten-Generaal, rakende het slaan van dobbelde stuivers in de Provincie van Zeeland voor do O. I. Comp., mitsgaders over de uitgifte van deze stuivers hier to lande. Res. Uoll. 13 Sept. 1697, 2e dr. 651. — Idem op de missive, dd. Arnhem I Oct. 1698, van de Raden des ïurstendoms Gelre en Graaf-sehaps Zutphen aan de Staten-Generaal, rakende het. slaan van dubbelde stuivers door de muntmeesters van de munten in Zuid-Holland en West-l'riesland ten behoeve der O I. Comp Aid HI Oct. 1698. 501; 24 Oct. 1699. 1258. — Zakelijke inhoud van het rapport van Gecommitteerden hierop. Aid. 24 Oet. 1698. 504. 9645. Zakelijke inhoud van het request van M. Sonneuaans, muntmeester te Dordrecht, aan de Staten van Holland, om voor de O. I. Comp. ctnige quanliteit payementen te mo- §en slaan, om als penningen van negotie naar i. I. te worden vervoerd, even gelijk den muntmeester vau Zeeland door de Staten van die provincie is geaccordeerd; — vier reso-luti' n in dien zin.en slaan, om als penningen van negotie naar i. I. te worden vervoerd, even gelijk den muntmeester vau Zeeland door de Staten van die provincie is geaccordeerd; — vier reso-luti' n in dien zin. Res. Moll. 29 Jan. 1099. 48 Res. Holl Seer. VI. 13 Maart 1699. 67; 23 Maart 1699. 89. 9646. Vergunning aan den muntmeester in West-ïriesland enden Noordcr-Q,uartieret om ten behoeve der O. I. Comp. ter Kamer van Hoorn en Enkhuizen te mogen munten eene som van f 40,000 aan schellingen en dubbeltjes, om als penningen van negotie naar Indien gezonden te worden Res. Holl. 29 üct. 1700. 523. 9647. Verzoek om consideratie en advies aan de gecommitteerden tot de zaken van de munt, op de klachten van de gedeputeerden der provincie van Utrecht om de reaolutiüu |
589
door de bewindhebbers der O. I. Comp. genomen, om geen payementen te laten slaan, dan op de munten van Holland, West-Friesland en van Zeeland, lies. Holl. 31 Dee. J707- 627. — Idem op de propositie door de gedeputeerden van de provincie van Vriesland ter vergadering der Staten Generaal op 9 Nov 1722 gedaan, houdende klachten dat de muntmeester van die provincie niet wordt gei'tnployeerd in bet slaan van payementen voor de O. I. Comp. Aid. 16 Dec. 17i2. 556. — Rapport en resolutie hierop. Aid. 16 Maart 1723. 268. — Tekst der resolutie in deze, dd. 2i Maart 1723, van de Staten van Vriesland. Aid. 2é Maart 1723. 283 9648. Missive, dd. Utrecht 23 Maart 1723, van de Staten van den Lande van Utrecht aan de Staten Generaal, inhoudende klagten, dat hun muntmeester niet vergund wordt het slaan van payementen voor de O. I. Comp. Res. Holl. 25 Maart 1723. 302. 9649. Remonstrantie, dd. 31 Mei 1726, van de raden en generaalmeesters van de munt der Vereenigde Nederlanden, aan de Staten Generaal, tegen het munten ten behoeve van de ü. I. Comp. van den genera-liteits zilveren rijder of ducaton met een anderen stempel, dan daartoe is geordonneerd. Res. Holl. 1 Junij 1726. 336. — Zakelijke inhoud van een tweede remonstrantie als boven, doch meer bepaald op de authorisatie daartoe verleend in Holland en Westvriesland, alsmede in Zeeland, met beschrijving van dien «anderen stempel.quot; Aid. 17, 18 en 19 Julij 1726. 473, 476 en 481. — Verklaring van den muntmeester van West-Vriesland, dat geen zoodanige penning door hem is geslagen of zoodanige stempel gemaakt. Aid. 1 Aug. 1726. 4iil. 9650. Resolutie, dd. 7 Oct. 1727, waarbij aan de O. 1. Comp. wordt, gepermitteerd, om op de munten dezer Landen te doen slaan een penning van negotie, zoo in ge-wigt als allooi en figuur 't eeneinaal overeenkomende met den Nederlaudschen zilveren rijder of ducaton; met eenige bepalingen. Gr. Flacaatboek VI. 's Hage. 1746. fol. 833. 9651. Zakelijke inhoud der propositie van gedeputeerden van Gelderland op 14 Maart 1731 ter Generaliteit, met klagten, dat de Bewindhebbers van de O. 1. Comp. niet employeren de muntmeesters van hunne provinciën. Res, Hull. 14 Maart 1731. 163, 9652. Propositie van gedeputeerden van |
Gelderland ter Generaliteit op 20 Maart 1733 gedaan, ten einde Bewindhebberen der 0. I. Comp. worde aangeschreven, den muntmeester te Harderwijk te employeren. Res. Holl. 3 April 1733. 476. 9653. Resolutie van de Staten Generaal, dd. 4 Jan. 1743, o. a. regelende den muntslag van de penningen voor de O. I. Compagnie. Gr. Placaathoek VII. 'sHage, 1770. fol. 1562. 9654. Missive, dd. Amsterdam 14 Deo. 1748, van H. H. XVIIn aan de Staten Generaal, houdende hun berigt op de propositie van Gelderland, Utrecht en Overijssel, betreffende het munten van bet zilver, hetwelk naar Indië wordt verzonden. Res, Holl, 22 Januarij 1749. I. 31. 9655. Propositie op 9 Sept. 1754 ter Generaliteit door gedeputeerden van de provincie van Gelderland, om voor den muntmeester te Harderwijk, zoo niet voor het geheel, ten minste pro portione te hebben de commissie van het munten der duiten, welke de O. I. Comp. zal laten slaan. Res. Holl. 5 October 1754. II. 939. 9656. Tekst der bekendmaking, dd. Batavia 29 Julij 1757, inhoudende verbod wegens het verwisselen van koperen duiten tegen groot geld. Nederl. Jaarb. XII. 1758. 1. 530. 9657. Publicatie, dd. Batavia 20 Sept. 1784, van de voorwaarden waarop in's Com-pagnie's kas worden geaccepteerd rijksdaalders tot een som van / 700.000.— op te verleenen assignation op de H.H. XVIIn. Maandel. Ned. Mercurius, LIX. 1785. 126. 9658. Bijzonderheden nopens het slaan in Denemarken van ducaten van het goud, uit China te Koppenhagen aangebragt. Eur. Mercurius, LV11I. 1747. I. 146. Muntregeling, Geldcirculatie. 9659. Publicatie van 14 Jan. 1817 (Ind. Stblad Nquot;. 4), inhoudende de maatregelen door kommissarissen generaal genomen met betrekking tot de klinkende en papieren munt en de regelmatige circulatie daarvan. T. v, N. I. 23c j. 1861. I. 278. |
74
590
9060. Aanmerkingen op de emissiën van de koperen munt op Java in 182G, en ver-oordeeling van de nominale waarde boven de werkelijke aan die munt gegeven. Hermes, 2e j. 1S27. Nquot;. 12 bl. 34. De sehrijver dezer aanmerkingen is P. de Haan Pz. Lelterb. 1833. II. 180. 9061. Nederlandscb Oost-Indi ;. Mededee-ling van de authentieke briefwisseling in 1827 tusseben den Kommis. üener. van N. Indii', L. P. J. du Bus do Gliisignies en /De Directie der Beurs te Batavia,quot; bestaande uit de beeren W. P. Paine, C. M. lloberts, C. ten Brink. J. J. Noltbenius, J. Davidson en W. A. Keuehenius, ter tegemoetkoming in de steeds toenemende belemmeringen van het muntstelsel, meer bepaald de circulatie van bet kopergeld en de inwisseling der promessen; waarbij is gevoegd eene Memorie, naar aanleiding van deze correspondentie, hoofdzakelijk ingerigt tot aantooning van de ondoelraatigiieid der handelingen van den Kommiss. tiener, du Bus, inhoudende beschouwingen over het vereffenen van den Indischen gulden met den Hollandsehen, en betoog dat de koperen munt zich niet boven de innerlijke waarde kan staande houden. Hermes, 2e j. 1827. N0. 7. bi. 3. — (De tnededeeling van deze authentieke stukken alsmede de vervaardiging van de daaraan toegevoegde Memorie is geschied doorP. de Haan Pz. Letterb. 1833. 11. 180.) 9602. Stukken over Indische zaken, inzonderheid betrekkelijk den handel, voorkomende in het Tijdschrift Hermes; door de Redactie (Q. de Serie re), üvergen. uit de liat. Court, van 20 en 27 Dcc. 1827, -Nquot;. 125 en 127, en uit de Jav. Court, v. 19 en 24 Januarij 1828, N0. 9 en 11, ter refutatie van bovengenoemde Memorie. Ind Mag. II. Tw. 1845. Nquot;. 7 en 8. bl. 7. — Mededeeling door T., dd. 12 Julij 1827, van het Extiact uit een' brief, dd. Batavia 20 Peb. 1827, waarin boven omschreven staat van zaken op Java nader wordt uiteengezet, en de middelen aangetoond om de nijpende verlegenheid te doen ophouden. N. Her mes, 2e j. 1827. N0. 8. bl. 74,) 84. — Brief van B. C., tot adhaesie aan de beschouwingen in bovengenoemde Memorie. Aid. No. 9 bl. 23. — Beoordeeling door B. ï. M. van bovengenoemden brief, dd. Batavia 20 Pebr. 1827. Aid. Nquot;. 10. bl. 3. _ Omtrent eenige stukken enz. door G. de Seri ere. Uit de Jav. Court, van 9, 16,23 en 28 Pebr. 1S28, Ne. 18, 21, 24 en 26, en v. 19 April 1828, Nü. 48 ter wederlegging van bovengenoemde brieven. Ind. Mag. II. Tw. 1845, N0. 7 en 8. bl. 24, 47. |
9663. Publieke verkoop van koperen munt te Batavia, in Julij 1828. Berekening uit de Jav. Court, van 19, 26 en 29 Julij en 7 Aug. 1828, No. 86, 89, 90 en 94, overgenomen door «Ecu vriend van de kleintjes aantoo-nende het verminderen van het. agio op het zilver, naar aanleiding van deze vendutie, benevens de antwoorden en wederantwoorden ter wederlegging van B, H en Jan Percent, /nd. Mag. II. Tw. 1845. No. 9 en 10. bl. 89. 9004. Besluit, dd. Buitenzorg 4 Jan. 1834. No. 4, van den Komm. Gen. van N I., J. van den Boseh, betreffende de faculteit der Indische Regering tot liet doen van alle betalingen, naar goedvinden, in zilver- of kopergeld, naar den maatstaf van vijf gulden zilver voor zes gulden koper. .Vfcya jParee, en Bankte. 'L. B. 1852, bijl. 9005. Koninklijk besluit, dd. 's Hage 12 Junij 1839, tot bepaling van den standpenning van Nederlandseh Indië. v. Vliet, Autocratie, Uott. 1846. 58. 9666. Mededeeling van S. A. B udd i n g h, betreffende de waarde en de circulatie van de gouden Maasen in het tiouverncment van Makasser. T. v. N. I. 5e j. 1 d. Batavia 1843. 435. Noot. 9667. Opmerking van ti. W. V r e e d e, dat het muntstelsel in de koloniën moet worden geregeld bij de wet, volgens verklaring van J. R. Thorbecke in zijn »Aanteekening op de Grondwet II. Amst. 1843.'' Jiijdr. Ned, en yr. kolon. 1844. 77. Opgave van deze opmerking door E. de Waal. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 10, II en 12, bl. 120. 9668. Grondtrekken der staathuishoudkunde. De koloniale markt in verband met de geldcirculatie en het monopolie-stelsel. Over den omloop van het geld. Stoet, Tijds. V. 379; VIII. 345. 9669. Het circulatiemiddel, naar aanleiding der geschriften van Wilson en Vrolik. Sloet, Tijds. IV. 422. 9670. Uitvoerig overzigt van de voorstellen in 1844 door den Gouv. Gen. van Ned. Indië, P. Merkus, tot verbetering van het muntwezen in Ned. Indië gedaan, alsmede van de bedenkingen en aanmerkingen |
591
daarover van de verschillende autoriteiten. 1). C. Steyn Parvé, Oeschiedenis v. h. Munten Bankwezen v. N. 1. Zalt Bommel. 1852. 144—212. 9671. Muntwezen in Nederlandscli Indië. Mededeeliug van de voorstellen inlSéldoor den G. G. v. N. 1., P. Merk us, tot verbetering daarvan gedaan, eu van do toelichtende bijbehoorende stukkeu. T. v. N. I. 13e j. 1851. II. «IC, 387; 14e j. 1852. 1. 22, 89 en 1G1. — Tekst van: I. De voorstellen van den Gouv. Gen. aan deu Min. van Kol. J. C. Baud, geheime kabinetsmissive 1 April 184 inhoudende zijn verslag. Aid. 317. Kruse-man, yrijm, gedachten 11. 's liagc lt)48. 53. — Üvcrzigt van dit verslag. 1). C. Sleyn Parvé, Geschiedenis van het Munt- eu Bankwezen v. N. /. Zalt Bommel. 1852. 193. — II. Do Memorie van deu Dir. Gen. van Financiiin, J. D. K r u s e m a n, dd. Batavia, 8 Pebruarij 1843. No. 28. Over den toestand van het geldwezen in Ned. Indiii, inzonderheid met betrekking tot de betalingsmiddelen, en over de maatregelen waardoor die toestand kan worden verbeterd. Aid. 387. — Overzigt van deze MDmorie. D. C Stej/n Parvé, Gesch. 144. — Toelichting van deze Memorie door J. D. Kruseman. Kruseman V. G. 56. — III. Het gecombineerd advies van de direktie der Javasche bank, en van de faktorie der Ne-derlandsehe ilandel maatschappij te Batavia, dd. Batavia, 2 Mei 1813. No. 21. ï. N. 1.14e j. 1852. I. 22. — Overzigt van dit advies. ü. C. Sleyu Parvé, Gesch. 160. — IV. Het afzonderlijk advies van de faktorie der Ne-derlandsche Handelmaatschappij te Batavia, dd. Batavia 24 Mei 1843. No. 278 geheim. T. N. I. 24. — Overzigt van dit advies. D. C. Steyn Parvé, Gesch. 162. — V. Do Direkteur van 's Lands produkteu en civiele magazijnen, J. P. C. Ruloffs, over de hersteiling van het muntwezen. Memorie, dd. Batavia 23 Mei 1843. T v. N.I. Aid. 80. —üverzigtvan deze Memorie. D. C.SteynPané,Gesch. 1?6. — VI. Antwoord van den l)ir. Gen. van Pi-nantiën, J D. Kruseman, op de Nota van J. P. C. Ruloffs. Aid. 93. — VII. Do Directeur der Middelen en Domeinen J. van der Vinne over de herstelling van het muntwezen. Memorio,dd. 18 Julij 1813. Aid. 94. — Overzigt dezer Memorie. D. C. Steyn Parvé, Gesch. 178. — VIII. Antwoord van J. D. Kruseman, op de vorige Nota. T. v. N,I, lOü. — Overzigt van dit. antwoord. D. C. Steyn Parvé, Gesch. 182. — IX. De Directeur der kultures, G. L. Baud, over de herstelling van het muntwezen. Memorie dd. Buitenzorg, 10 Julij 1843, zeer geheim, voor het behoud van hot kopergeld en (egon een zuivere zilver-cireulatio. T.v.N I.Ald. 103.— De tekst van deze Memorie, zooals die voorkomt in het Handelsblad van 7 Jan. 1850, 2e edilie. Aid. 23e j. 1801. 11. 357, en in v. Vliet, Ind. beluny, III. 's Hage. 1850. 109. Ook geplaatst in 1). 0. Steyn l'arcé, Gesch. 184. — X. Antwoord van J, U. Kruseman, op de vorige Nota. T, v, N. I. 14e j. 1852. I. 105. — Ook geplaatst in D. 0. Steyn Parvé, Gesch. 188. — XI. Beschouwingen van deu Gouv. Gen. P. M e r k u s. T. v. :V. I. Aid. 161. — XII. Aanmerkingen van J.D. Kruseman op de vorige beschouwingen. Aid. 177. — XIII. Antwoord op de vorige aanmerkingen, door den Gouv. Gen. P. Mc rku s. Aid. 190. — XIV. Wederantwoord. Aid. 192. — Tekst van het geheim besluit dd. 1 April 1844. Lr. K. a. van den guuv. gen. v. N. 1. ter zake genomen. Kruseman, Vrijm. gedachten 11. 's Hage 1848. 71. |
9072. Muntwezen in de Nederlandfch O. I. Bezitt. Sloet, Tijds. 111. 90, 231. 9673. Medodeeling van de plannen in 1846 tot invoering van een verbeterd muntstelsel in Ned. Indie, en van de resultaten van het onderzoek door eene Commissie op Java daartoe benoemd. ï\ v, N. I. 1849. 2e d. 237. — Ileetilicatie. Aid. 299. 9674. Eene stem uit Indiö over het Indisch muntwezen, gedagteokend Batavia Sept. 1848. Sloet, Tijds. IV. 465, — Vlug-tige opmerkingen bij het lezen van: ,Ecne stom uit ludië over het Indische muntwezen.quot; Aid. V. 36. 9675. Aanbeveling tot daarstclliug eener goede muntinrigting op Java, en adstructie daarvan. Sloet, Tijds. IX. 124. 9076. Proeve eener regeling van het In-dische muntwezen, gevolgd door een wetsontwerp ; door W. C. Mee s. Meetf Munt-weien. Amst. 1851. 94, 105. 9677. Medodeeling van het advies van den handel to Samarang in 1851, o. a. nopens het herstel van het muntwezen, en het brengen van de munt op eene rei;le en vaste basis. '1\ v. N, I, 14e j. 1852. I. 343. 9678. De val van het wetsontwerp tot regeling van het muntwezen in Indië. Beschouwing over die verwerping, speciaal toe-geschreveu aan de overtuiging dat de kos- |
I
ten van het herstel niet ten laste der kolonie mogen komen. T. v. N. I. 14e j. 1852. II. 95. 9679. Nieuwe verwikkelingen van liet muntstelsel in Indic. Klagten over de achterlijkheid in de regeling van het Indische muntwezen in verhand met de, bij Indisch Besluit van 30 Junij 1853, gebragte wijziging in de wisseltrekking, en in verband met het adres daartegen van den handelstand te Batavia, dd. 5 Julij 1853. T.v.N. I. 15e j. 1853. 11. 198. 9680. Het oordeel van J. J. Rochussen over het muntstelsel. Over den door hem in de Tweede Kamer op 13 Aug. 1853 beweerden nadeeligen invloed vau het gemis eener zilvercirculaüe op onze Indische vrijhavens, bijzonder op Makasser. T. v. N. £. 15e j. 1853. II. 201. 9681. Uitvoer van gemunt goud uit Java naar Australië, Aanbeveling tot daar-stelling eener goede muntinrigting op Java, met het oog op de behoeften van Australië, en het voordeel daaruit. T. v. N. I. 15e j. 1853. II. 260. 9682. De nalatigheid van den Min. van Kol. C. F. Pahud in de regeling van het Indische muntwezen, met verdediging van den Gouv. (ien. A. J. Duymaer van Twist; naar aanleiding van de discussie in de Tweede Kamer. T. v. N. I. 15e j. 1853. II. 269. 9683. De achteruitgang van Makasser ten gevolge van het montsteisel. Mededee-ling van de berigten, voorkomende in «De Oostpostquot; van 11 en 18 Mei 1853, No. 20 en 21, betreffende de ondervonden belemmeringen in den handel te Makasser wegens het gemis eener zilvercirculatie aldaar. 1'. v. N. I. 15e j. 1853. II. 202. 9684. Ledige vaten in plaats van kopergeld. Communiqué; bijzonderheden nopens een te kort op het kopergeld, dat in de Gouvts. pakhuizen te Batavia ligt opgeslagen, met opmerkingen over de sedert 1843 gehouden inspektiën van de koperkas. ï. v. N, L 16e j. 1854. II. 333. 9685. Bijzonderheden nopens de circulatie der Chinesehe munt in den Ned. Ind. Archipel, gevolgd door wenken ter verbetering van het muntstelsel aldaar; door J. P. Preys, dd. Pebr. 1854. T. v. N. I. 21e i. 1859. II. 281. |
9686. ,Verslag omtrent de uitvoering der wet tot regeling van het Muntwezen in Ned. Indië over 1855quot; aan de Tweede Kamer ingediend, dd. 12 Pebr. 1856. Gedr. Stukk. 1S55/G. LXIV. 2. — Het zilvergeld in In-dii; vloeit weder weg. Opmerkingen naar aanleiding van bovengenoemd verslag, nopens de wegvloeijing van het zilvergeld op Java, in verband met medegedeelde berigten nopens het agio en de wisseltrekking aldaar. T. v. N. I. 18e j. 1856. I. 224. 9687. Een Spaansehe matten speculatie van het Gouvernement. Beweerde onbillijke bedoelingen van het Indisch Gouv. met den openbaren verkoop van Mexikaansche dollars. T. v. N. 1, 18e j. 1856. I. 71. 96S8. De uitvoering der muntwet in Ne-derlandsch Indir. Een aantooning van de ondoordachte maatregelen van het gouvernement in deze. T. v. N. I. I9e i. 1857. II. 304. 9689. De discussiën in de Tweede Kamer over het plan van H. J. Lion, om den koers der duiten te verminderen. Kritisch overzigt van deze discussirn op 10 Dee. 1857. T. v. N. I. 20e j. 1858. I, 15. 9690. Met hoeveel ijver en zorg de muntwet in Ned. Indië wordt ten uitvoer gelegd. Over de oorzaken van het oponthoud in de verzending van het nieuwe kopergeld naar de Buitenbezittingen. ï\ v. N. I. quot;kOe j. 1858. I. 318. 9691. De uitvoering, die men aan de wet tot herstel van het muntwezen geeft. Aantooning der oorzaken van de heerschende verwarring ter Westkust van Sumatra in de eirculeerende koperen specie, sedert de invoering van het nieuwe muntstelsel aldaar. T. v. N. L 21e j. 1859. II. 122. 9692. Bijzonderhedeu nopens den toestand van het muntwezen op Sumatra's-Westkust en den invloed daarvan op den handel in de eerste helft der achttiende eeuw; over den te grooten invoer van duiten aldaar, benevens opgave vau de spetie en verdere zaken uit Batavia in 1769 derwaarts afgezonden. Sloet, Tijds. X1IL 449. |
gt;
593
9693. Mededeeling doorJ.N.Vosmaer, Ao I860, nopens de uitsluitende gangbaarheid der oude dubbeltjes op de Noordkust van Plores. Tijds. Incl. T. L. V. kunde. XI. 4 S. II. 1862. 153. 9694. De munt op Java; door N. N. Mededeeling van de klagten, voorkomende in het Bataviaaseh Handelsblad van 9 Maart 1860, over den gebrekkigen geldsomloop en het verdwijnen der munt; met lofspraak op het doorzi gt, ook in dit opzigt door de koloniale oppositie betoond by het verwerpen der muntwet. T. v. jV. I. 22e j. 1800. I. 324. 9695. Aantooning van den prijs die voor sommige muntspeciën te Batavia betaald werd gedurende 1860. Bijlage A. van het Munt-verslag d.d. 28 Mei 1861. Gedr. Stukken, I860—61. LXXXVII. No. 3. Lion, Geldsomloop. Bat. 1861. 65. 9696. Brief. dd. 7 Pebr. 1860, No. 1258, van den Dir. van ünantiën, betreffende het verrigt onderzoek naar het aanmunten en de eiroulatio van den Indischen gulden en driegulden, bedoeld bij Ind. Stblad van 1815, No. 4 en van 1821, No. 48, alsmede nopens de aanmunting sedert 1816 van tinnen dubbele duiten. Tijds. Ind. T. L. V. kunde. X. 4 S. I. 1861. 21. 9697. Verslag, dd. 's Hage 28 Mei 1861, van den Min. van Kol., J. Loudon, omtrent de uitvoering der wet tot regeling van het muntwezen in Nederlandseh Indië over 18G0. Met bijlagen. Gedr. Stukken, 1860-61. LXXXVII. No. 2. Lion, Geldsomloop. Bat. 1861. 48. 9698. Rekening van ontvangsten en uitgaven tot regeling; van het muntwezen in Nederlandseh Indii1, loopende over 1860. Bijlage C. van het Muntverslag, dd. 28 Mei 1861. Gedr. Stukk. 1860-61. LXXXVII. No. 5. Lion, Geldsomloop. Bat. 1861. 57. 9699. Toepassing der staathuishoudkunde in Nederlandseh Indië. Geld en wisselkoers; door H. J. Lion. Over den uitvoer van zilvermunt uit, Ned. Indië, do schade daardoor aan de Regering en het handeldrijvend publiek berokkend, en de middelen om die schade voor den vervolge te voorkomen. Zijnde de artikelen geplaatst in het Bata-viasch Handelsblad van 4, 8, 11, 15 en 18 Febr. i860, No. 10, 11, 12, 13 en 14. Lion, Geldsomloop. Bat. 1861. 34. |
9700. Het Indische finantie-wezen. Over de tot standkoming en uitvoering der Indische muntwet van 1851-, de werking dier wet, vooral met het oog op het wegvloeijen van het zilvergeld, en de daarover door de Indische drukpers ontwikkelde zienswijze; terwijl in de daarstelling eener munt en den verkoop van produktcn op Java de ware voorziening moet worden gezocht; alsmede veroordeehng der handelingen van den Dir. van Tin. J. W. C. Diepenheim, betreffende de wisseltrekking, spetie-remise en geldcirculatie. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 231. 9701. Aanbeveling tot oprigting eener munt op Java en tot meerder verkoop van produkten aldaar, zonder erkenning der noodzakelijkheid eener muntverzwakking; naar aanleiding der brochure: «De Geldsomloop in Nederlandseh Indië door H. J. Lion. Batavia 1861.quot; T. v. N. I, 24e j. 1862. I. 120. 9702. Over de tegenwoordige geldcrisis op Java. Econ. Bijblad. 1862. 402; 1863. 216. 9703. Geldkrisis en rijstkrisis op Java, dd. Java 24 Deo. 11462. Inhoud van een brief uit Java, door /'Een geachte hand.quot; T. v, N. I. 1863. N. S. Ie j. I. 225. 9704. Oordeel van de Kamer van koophandel en fabrijken te Amsterdam over de wijze waarop Ned. Indië als het ware van kapitaal en kredietmiddelen van regeerings-wege wordt voorzien. Verslag Amsterdam. 1862. 13, 14. — Overgenomen in de Koloniale Jaarboeken. 3e j. 1863. 438 en in T v N. I. N. S. Ie j. II. 186. 9705. Geldsomloop en munt in Ned. Indië ; door S., dd. Mei 1863. Naar aanleiding vanN. P. v.d. Berg's: quot;Beschouwingen over den geldsomloop in Ned. Indië, Batavia 1862quot; en irBeclenkingeu tegen de aanmerkingen 0P de brochure, getiteld: Beschouwingen enz.quot; Strekt ter best,rijding van diens meening, dat een munt op Java niet raadzaam is, en de oorzaak der wegvloeijing aldaar van het zilver ligt in de ruime specie-aanvoeren van het Gouv.; met betoog voor een normalen stand der wisselkoers, en over den verkoop van gouv. produkten in Indië. T. v. N. L. 1863. N. S. Ie j. I. 319. 9706. De kwestie van den geldsomloop in Nederlandseh Indië, door S. Vissering |
$
594
dd. Julij 1863, naar aanleiding der brochure „Do kwestie over den geldsomloop in Ned. Indie door N. P. van den Berg. Eatavia 1863. Gerigt tegen de stellingen van H. J. Lion, en gevolgd door opmerkingen over de oorzaken van den onregelmatigen geldsomloop en de middelen van herstel. T. v. iV. ƒ. 1863, N. S. Ie j. II. 129. — Drief aan de Iledaktie, door S., dd. 's Hage 8 Oet. 1863, met zijn artikel geplaatst in de Arnhemsehe Courant van den 7 te voren en getiteld; «Nog iets over den geldsomloop m Neder land scli Indiö; door ï. P. S., dd. 'sHage Sept. 1863.quot; Strekt tottoelielitingvan zijn artikel over dit onderwerp dd. Mei 1863, gerigt tegen de N. Rotc. Cour. van 26 Sept. 1863. AUl. 328. — Do Heer S. Vissering over den geldsomloop in N. Indië; door H. J. Lion. Ook geplaatst in het Bata-viaaseh Handelsblad, Mail Editie van 29 Oct. 1893, No. 22, tot antwoord op bovengenoemde beoordeelimr. Aid. 1864. N. S. 2e j. I. 88. — Antwoord aan den heer Lion door S. Vissering, dd. Leiden 1863. Aid. 93. 9707. Waar blijft het Ned. Indische geld? door H. E. Moltzer, dd. Amsterdam Eeb. 1863. Beantwoording dezer vraag naar aanleiding van en met doorgaande adhaesie aan de brochuren van N. P. van den Berg, getiteld: «Beschouwingen over den geldsomloop in Nederlandsch Indië, Batavia 1862,quot; en »Bedenkingen tegen de aanmerkingen op de brochure, getiteld: Beschouwingen enz.quot; gevolgd door een bestrijding der meening van het Bat. Handelsblad van 26 en 29 Nov. 1862, No. 95 en 96, dat de oorzaak der geldcrisis op Java zou liggen in het consignatie-stelsel. Econ. 1863. 137. — De gelderisis in Indie. Opmerkingen over hare oorzaken, met eene verwijzing naar bovengenoemde beantwoording, in de Koloniale Kro-nijkj dd. April 1863. Aid. Bijblad, 1863. 216. 9708. Nog iets over het N. Indische geld; door H. E. Moltzer, dd. Amsterdam, Julij 1863. Bestrijding, naar aanleiding der brochure: ;/l)e kwestie van den geldsomloop in Ncd. Indië, door N. P. van den Berg, Batavia 1863*', van de stellingen van H. J. Lion, in zijn artikel: //Eene Munt in Indië,quot; geplaatst in hetBatav. Handelsblad, Editie voor Nederland van 14 en 28 Febr. 1863, No. 3 en 4, betreffende specie-invoer, wisseltrekking en opheffing van consignatie-stelsel. Aid. 1863. 306. |
Papicrengeld. 970D. Oude muntbilletten; door de Redactie. Opgave van die van 1784—1815, aan het Bat, üen. aangeboden door H. W. IlufTenreuter, te Batavia. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. VIII. 3e S. II. 1859. 76. 9710. Mededeeling met toelichting, door D. C. Steyn Par vo, van het besluit, dd. Sa-latiga 3 Nov. 1827, No. 2 (Ind. St.blad No. 102), tot creatie van obligatiën ten laste der Indische kas, waarvan de opbrengst moet dienen tot inwisseling van het in omloop zijnde papierengeld, en die tevens weder bij quot;s Lands kas ontvangbaar worden gesteld voor den verkoopprijs van gronden, die door het Gouvorn. zullen worden uitgegeven. Steyn Parvé, Monopoliestelsel, 'sllago 1850. 171. 9711. Rapport, dd. 'sHage 2 Jan. 1832, aan den Koning, vau den Min. a. i. van Nijv. en Kol., ü. G. Clifford, inhoudende zijne consideration en advies op het voorstel dd, 3 Junij 1831, No. 724, 13 kabt. van den Gouv.-Gen, van Ned. Indië, J. van den Bosch, tot de uitgilte van bankpapier, koper representerende. Steyn Parvé, Munt- en Burkto. Z. B. 1852. Bijl. 9712. Explication van den Oud-Gouv. Gen. v.N, I. J. J. Rochussen, nopens zijne maatregelen ter invoering van het recepissenstclsel sedert 1845, waardoor aan eene groote ongelegenheid van het oogenblik een emde gemaakt, een gunstige en welberekende over-gangs-toestand daargesteld, en een grondig herstel voor de toekomst voorbereid is. J. J. Rochussen, Toelichting enz. 'sHage 1853. 171. — Aanmerkingen van H. J. Lion, dd. Zutphen (1 Jan. 1854, op deze Explicatiën. T. v. N. I. 16e j. 1854. I. 57. 9713. Het recepisscn-stelsel in Indië. Bezwaren in 1846 geopperd tegen den maatregel om, bij eene tijdelijke emissie van recepissen, den gulden van 120 op 160 duiten te brengen, en dat papier daarna gedeeltelijk tegen die waarde weder in te trekken. T.v. N. I. 1849. 2c d. 299. 9714. Bijzonderheden nopens do invoering in 1846 in de res. Japara van dc recepissen als hoofdmunt. T. v. N. I. Xe j. N. S. lej. Batavia 1848. Ie d. 3(19. 9715. Verdediging door J. C. Baud inde |
595
Tweede Kamer der Staten-Qen. van de uitkomsten van het recepissen-stelsel. Melvill, iloniteur. II. 2e part. 54. 9716. Het, geld in de Oost; doorK., dd. Batavia, ïebr. 1847. Tooliohting van de invoering van het recepissen-stelse! in Nederl. Indië in 1845 en zijne gevolgen. Leeskab. 1847, IV. 93. 9717. Vonnissen van liet Hoog Goregts-hof van N. L, dd. 25 .lulij 1848 en 14 Aug. 1851, beslissende dat een schuld onlvangen in zilver, met belofte van restitutie in dezelfde munt, na de publieatie van 2C Maart 1846, kan worden voldaan in recepissen. Regt N. I. 3e j. I. 1849.75; VI. 1851. 99. 9718. llegterlijko beslissing, dat betalingen volgons kontrakt veraehuldigd, of in zilveren munt, of in zilver vertegenwoordigend papier met bijpassing van agio, kunnen worden gekweten in Javasehe bankbilletten, verwisselbaar in recepissen zonder bijpassing van agio. a. Vonnis van den Raad van Justitie te Batavia, dd. 14/38 Mei 1840; b. Sententie van het Hoog geregtshof van Ned. lndii;, dd. 23/27 Jan. 1847. Reyt N. /. 4ej. VII. 1852. 453. 9719. Nieuwe uitgifte eener som van twee millioen aan recepissen. Over de vermeerderde uitgifte bij Indisch besluit van 24 Dee. 1849, No. 1, en over het in strijd met de Indische publicatie van 6 l'ebr. 1846 in betaling nemen door de pachters van meer dan 000 duiten, als bewijzen van den voorldu-renden sluikschen invoer van duiten. T. v. N. 1. 13e j. 1851. II. 60. 9720. Over de weigering van het Indisch Gouv., om van recepissen, wier ééne helft op de post op Java was verloren gegaan, de wederhelft in te wisselen, en over de slijtage der recepissen; door II. T., dd, Java, ïcbr. 1855. T. v. N. I. 16e j. 1854. I. 372. 9721. De Gouv. Gen. C. F. Pahud, de Min. van Kol. P. Mijer en de heer J. C. Baud allen radeloos op den In Sept. 1857 over de niet-inwisseling der recepissen op dezen datum, de disenssiën in do Tweede Kamer hierover, en de houding van den Gouv. ücn. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 388. — Redevoeringen over dit onderwerp in de Tweede Kamer op 21 Julij 1857, door W. R. van Höevell. R- ». Hóevell Parkm. Redev. III. Z. B. 1864. 105. |
9722. Uitgifte van muntbilletten, volgens de heeren A. J, Duymaer van Twist, E. A. van Hall, J. J. Ilochussen en dc Directie der Javasehe Bank. Over de noodzakelijkheid hiervan, naar aanleiding der gevoerde disenssiën in de Tweede Kamer op 26 Nov. 1859, en het verslag van genoemde Directie van 27 April 1860. T. v. N. I. 22e j. 1860. II. 213. 9723. Publicatie, dd. Batavia 29 Maart 1845, van den waarn. Gouv. Gen. v. N. Indië, J. O. Reynst, houdende verbod aan de Javasehe Bank om haar papier tegen specie in te wisselen, en verbod aan de Indische reg-telijkc raagt om van daartoe strekkende regts-vorderingen kennis te nemen. v. Vliet, Autocratie. Rott. 1846. 9. 9724. De hooge rentestand; door A. A., dd, Batavia Julij 1851. Aanmerkingen op den door de Bataviasche Weeskamer genomen maatregel tot. verhooging der rente op hare uitstaande kapitalen. T. v. N. I. lOej.1854. II. 280. 9725. Verhandeling over de vorming en plaatsing van kapitalen in Ned. Indië, vooral in partikuliere ondernemingen van handel, landbouw en nijverheid, en de omstandigheden, die daarop van invloed zijn; door J,P, Cornets de G r o o t, voorgedragen in dc.alg. verg. op 29 Sept. 1856 van het Indisch Genootschap. Handel, en Geschr. Ind. Gen. 3e j. 1850. 243. — Toelichting van deze zijne verhandeling. Cornets de Groot, Beheer, 'sHage 1802, 202. Geldverzendnig, Wissel. 9726. Koophandel van China. Mededee-lingen betreffende den uitvoer uit China sedert 1811 van goud en zilver, zoo gemunt als m staven, en den invloed daarvan in de Oost-Indiën, bijzonder te Calcutta. Letterb. 1812. I. 415. 9727. Waar blijft het geld, dat naar China gaat? Overgenomen uit het Système colonial, enz. van v. Hogendorp. NB. In de smeltkroes, tot vervaardiging van ornamenten bij de lijk- en rouwplegligheden der Chinezen. Ree, o, d. Ree. XI. 1818. Meng, 322. 9728. Permissie aan Bewindhebbers der O, I. Comp, tot den uitvoer naar Indië van Mexicanen of Spaansche realen van achten. Res. St. Gen. 6 Sept, 1692. 594; 28 April 1694. 308, |
596
9729. Resolulie, dd. 10 April 1702, waarbij aan de O. I. Comp. wordt toegestaan eenige gelden tot den inkoop van waren naar Üost-Indië te zenden. Or. Placaat-hoek. V. 's Hago 1725. fol. 1532. 9730. Vergelijking van het betaalde bij de respective Kamers van de O. I. Comp. voor verzondene contanten naar Indien, in de twee tijdperken van 1769/70 tot 1780/1, en van 1781/2 tot 1792/3. Zijnde Bijlage No. 7 van het Berigt van XVIln dd. Amst. 15 Oct. 1795. iV. Nederl. Jaarb. XXX. 1795. 8. 6141. 9731. Missive, dd, Amsterdam 3 üec. 1788, van Bewindhebbers der Hollandsche Kamer van de O. I. Corap. om authorisatie op gecommitteerde Raden wegens het niet. assureren van eenige penningen bij de verzending naar Indiö. Res. Roll. 3 Dec. 1788. III. 2042. — Resolutie op de assurantie van penningen aan de O. I. C. gefourneerd. Aid. 6 Dec. 1788. III. I, 2098. 9732. Rapport van Gecommitteerden tot de zaken van de munt, tot het effectueren van het conceptrenovatie- en ampliatie-placaat tegen den uitvoer van standpenningen; en op hoedanigen voet hetzelve te werken onder het ressort der O. J. Comp.; en onder welke bepaling dien uitvoer en het doen slaan van pijlstuivers aan dezelve O. I. C. te permitteren. Hes. Roll. 10 November 1785. V. 3814. — Resolutie op bovengenoemd rapport, tot permissie om de zilveren standpenningen in 1785 gemunt naar Indien uit te voeren, en voor het vervolg slechts met een kennelijk teeken der Maatschappij in den stempel; met vrijlating van pijlstmvers met H. H. M. permissie te mogen slaan. Aid. 17 Deo. 1785. V. 5229. 9733. Verzending door de Eng. O. I. Comp. gedurende 1789 van Spaansch en Fransch geld naar de Oost-Indiën. Letierb. III. 1789. 206. 9734. Over den invloed van het zenden van gereed geld door de O. I. Comp. naar hare Bezittingen, en van de Regering in Indiö op den cours van het bankgeld, Amsterdam Aug. 1790. iV. Nederl. Jaarb. XXV. 1790. 3. 1912, 1914. — Aantooning der dwaling hiervan. Vad. Staatsb. IV. st. 6. bl. 624. |
9735. Verzoek om consideratie en advies aan de Gecommitteerden tot de zaken van de munt, enz. op de remonstrantie van de Generaalmeesters van de munten aan de Staten Generaal, wegens het ligten van de periode concernerende de wisselbanken en de O. I. Comp., uit het concept-placaat, tot weering der transgressiën van den prijs van het munt-materiaal. Res. IIoll. 14 January 1698. 2. 16. 9736. Missive, dd. Amsterdam 2 Mei 1742, van Bewindhebberen der O. I. Comp. aan de Staten Generaal, over zekere proce-duren tegen haar geëntameerd door P. van der Giezeu, Heer van Schooter Vlieland, als houder van een considerabele partij wisselbrieven, van den gewezen Gouv. Gen. A. Valkenier ten laste van dezelfde Compagnie. Res. Holl. 4 Mei 1742. 297. — Request van P, van der Giezen, zich beklagende over bovengenoemde missive. Aid. 11 Mei 1742. 314. — Missive, dd. den Haag 8 Junij 1712, van de Eerste en andere Raden van den Hove, inhoudende hunne consideration en advies op bovengenoemde missive. Aid. 14 Junij 1742.350.— Rapport van gecommitteerden over deze missive en request. Aid. 22 Sept. 1742. 728. — Resolutie hierop. Aid. 12 October 1742. 755. 9737. Billet, dd. Batavia in 't Gasteel den 10 Jan. 1785, betreffende het uitsluitend accepteren in 's Compagnie's kas van den Nederlandsehen ducaton bij het deponeren van geld voor assignation op de Heeren Meesters. Maandel. Ned. Mercurius. LX. 1786. 212. 9738. Vergelijking van de assignatiën en wissels, uit Indien getrokken, alsmede van de van hier derwaarts bij contracten overgemaakte gelden, in elk der jaren van de twee tijdperken van 1769 tot 1781, en van 1782 tot 1793. Bijlage No. 8 van het Berigt van XVIln, dd. Amsterdam 15 Oct. 1795. N. Nederl. Jaarb. XXX. 1795. 8. 6442. 9739. Billet, dd. Batavia in 't Gasteel den 8 Maart 1785, betreffende de wijze van uitbetaling in Nederland der gelden, per Compagnie's Cassa naar Nederland geremitteerd wordende. Maandel, Ned. Mercuritu. LX. 1786. 212. |
9740. Resolutie tot qualificatie van ge-
MUNTEN EN GEL OGIRC LI LAT IE.
597
committeerde Raden om den ontvanger van des gcmeenelands middelen te Amsterdam aan te schrijven uit zijne kas te betalen ƒ 7400 als restant van coupons van wissels, die Bcwindliebberen der O. I. Comp. aan liem niet konden beschikken. Res. Holl. 14 Jan. 1795. 24. 9741. Opgave van den gemiddelden wisselkoers te Batavia gedurende 1819, Medegedeeld door P. Mij er. T. v N. I. 3c j. Batavia 1840. 2c d. 535. 9742. Wisselkoers; door K aba ran, te Buitenzorg. Opmerking, dat C. F. Palind zich de wisseltrekking nit Indi; heeft doen toestaan tegen 104 pCt., terwijl hij die aan den Gouv. Gen. A. J. Duymaer van Twist slechts tegen 103 vergunde. 2'. v. JY. I. 18e j. 185G. 11. 408. 9743. Het partikulier belang tegenover het publick belang. Opmerking door J. A. C. A. van Nispen van Sevenacr gemaakt in dc Tweede Kamer op 2G Nov. 1859, over de hoogst schadelijke operatie in Ned. Indiö met opzigt tot dc algil'te van wissels aldaar; met lofspraken op don maatregel dientengevolge door den Min. van Kol. J. J. lloohussen genomen. T. v. N. I. 22c j. 1860. I. 325. 9744. Aantooning van den wisselkoers te Batavia op Amsterdam, op London, op Calcutta, op China en op Singapore, en van den koers te Singapore op London, gedurende het jaar 1800. Bijlage B. van het Muntver-slag, dd. 28 Mei 1861. Gedr. Stukk. 18G0—61. LXXXVI1. No. 4. Lion, Geldsomloop. Bat. 1501. 50. 9745. Bedrag der getrokken gouvernc-mcntswissels in de Minahassa in ieder jaar van 1854 tot 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1802. 374. — Idem in de residentie Amboina. Aid. 171. |
9746. Vergelijkende staat van dc in- en uitvoeren van specie, den stand der wisselkoersen te Batavia en Singapore cn van den prijs van het Uollandsch geld ter laatstgc-melde plaats, in 1803 cn 1804. er slag 1804 Kamer K. i\. Batavia, tegenover 105. 9747. Staat van invoer cn van uitvoer van muntspecie en papieren geld te Rio, in elk der jaren 1840 tot 1849. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 419, 9748. Mededceling, dd. Parijs 7 Pebr. 17S3, van den zakehjkon inhoud van een ontwerp tor aanlegging van een üiscontcerkas op Lslc de Prance. Maandel. Ned. Menu-rins, L1V. 1783. 110. 9749, Adres, dd. Batavia Nov. 1802, van den handelstand te Batavia, aan den Gouv. Gen. van N. ïndio, om middelen van voorziening in de hoogst, gebrekkige wijze van Koopmans-boekhouning onder dc vreemde Oostcrsche handelaren. Verslag 1804 Kamer K. N. Hdlania, 271. — Koopmans-boekhou-den; door Mercator. Aantooning der misbruiken en kwade praktijken, voor de krediteuren voortvlocijende uit de hoogst gebrekkige wijze van boekhouding, in zwaug onder de Chinesehe, Arabische en andere vreemde Oostcrsche handelaren in Ned. In-dii;; aanbeveling van de vcrpligting tot het aanhouden dier boeken in het Maleisch met Hollandseh karakter. Overgenomen uit het Batav. Handelsblad van 31 Aug. 1804, No. 91. Aid. 279. — De ordonnantie van 8 December 1855, Ind. Staatsblad No. 79, houdende toepasselijk verklaring van de Euro-pesche wetgeving op de vreemde Oosterlingen. Kcgtskundigc beschouwing over bovengenoemd onderwerp. Overgcnoincn ui t het Indisch Weekblad van het Regt van 30 Jan. cn 13 Pebr. 1801, No. 31 cn 33. Aid. 282. |
C. COMMUNICATIE- EN TRANSPORTMIDDELEN.
Pakket- en Stoomvaart op Indië. 9750. Besluit van de bewindhebbcren der O. I. Comp. tor kamer Amsterdam tot op-rigting cener driemaandelijksehc pakketvaart naar de Kaap dc Goede Hoop, en naar Indië, Amsterdam, Julij 1788. N. iVederl. Jaarb. XXXIII. 1788, '2. 1141; hetterb. 1.1788. 24. |
9751. Berigten van vertrek en aankomst van de pakketschepen. iV. Ncderl. Jaarb. 178S. 1257; 1789. 584, 992; 1790.135, 237; 1791, 791, 1755; 1792.495; 1793,710, 1575, 19.)2, 1958; 1791, 71, 72, 570, 572, 77i, 773. —• Overgenomen in Lelterb. I. 178S. 24, Ned. Mercurius, L\V. 1788.17,80; LXVIIL 1790. 47, 74. |
75
598
9762. Mededeeling van de genomen maatregelen voor een accurate verzending en bezorging der brieven en papieren van en naar al de eomptoiren van de O, I. Comp. in geheel Indië en de Kaap de Goede Hoop. Arasterdam Aug. 17S8. N. iVederl. Jaarb. XX111. 1788. 2. 1257. — Resolutie van de vergadering van XVIln op 2 Jan. 17S9 genomen tot bevordering van genoemde verzending. Aid. XXIV. 1783. 1. 315. 9753. Advertentie van wege de O. I. Maatschappij, betreffende het verzenden van brieven en paketteu met de O. I. Comp. pakketboot op 1 Junij 1789 en volg. N. Nederl. Jaarb. XXIV. 1789. 584, 992; 1790. 135, 237; 1791. 791; 1755. 1792. 505. 1435; 1793. 831, 1439, 1841; 1794. 170,1041.— Overgenomen in letkrb. II. 1789. 158; V. 1790. 70, 759; VI. 1791. 69; VUL 1792. 62; X. 1793. 46. 9754. Geschiedkundig overzigt van de stoomvaart op den oceaan, naar aanleiding van het vertrek van het sehroefstoomsehip Bosphorus, met dc brievenmaal uit Engeland naar dc Kaap de Goede Hoop. Tindal amp;■ Smrl, Verh. i851. 471. 9755. Stoombooten tusschen London en Calcutta. Overzigt tot het plan van vestiging eencr zeer snelle gemeenschap tusschen London en Calcutta, door middel van stoombooten die van Engeland naar Egypte en van Egypte naar Indië zullen varen. Letterb. 1823. 1. 334. — Verdere berigten over de zamenstelling eener maatschappij, hare fondsen en ontvangen bijdragen uit Calcutta, vastgestelde stations, duur van den over-togt. Aid. 1824. I. 65, 9756. Plan eener linie van stoomschepen van Engeland naar China en Nieuw-Holland, via Saldanha-baai aau de Kaap de Goede Hoop, door R. Wise van Allonby gerigt aan den vice-admiraal B, Tuckcr. Uit het Colon. Magazine. Jan. 1843. Vcrh. en Ber. v. 'Jindal en Stcarl. IV. 1844. IfiO. 9757. Vrede met China. Uit het Colonial Magazine voor Jan. 1843. — Uitzigt opeen verbeterden handel met China. Stoomvaart tusschen Engeland en China, alsmede tusschen Engeland en Nieuw-Holland, via Kaap de Goede Hoop, en de voordeden, welke waarschijnlijk voor beide rijken daaruit zullen voortvloeijen, tengevolge der verandering hunner beiderzijdsche gesteldheid. Gerigt aan den vice-admiraal E. Tuckcr, door R. Wise van Allonby, Fer/i. en Ber. v. Tindal en Swart. IV, 1S44, 115. — Overzigt door E. de Waal van dit artikel. Ind. May. 1, Tw. 1844. No. 4, 5, G. bl. 124. |
975S. Programma en voorwaarden der Peninsular and Oriental Steam Navigation Company voor den vervoer naar Oost-Indië en China. Melvill, Moniteur. I. 2e partie. 60, 87. — Wijzigingen daarin. Aid. II. 2e partie. 17. 9759. Stoomvaart op Oost-Indië. Overzigt der Britsche ondernemingen van dien aard op Indiö en Australii' en de uitkomsten daarvan, in verhand met de tegenwoordige Nederlandsche plannen. li cc». 1857, 146. 9760. Opgaven betreffende de communicatiemiddelen met Indië. Econ. Bijbl. 1803. 129, 130. 9701. Beschrijving der ijzeren stoomboot, bestemd om op de rivier de Ganges tot het voortslepen van vaartuigen te dienen. Overgenomen uit de Ncd. Staats Courant van 4 Aug. 1832. No. 185. Tromp en Verveer, Tijd». III, 1832, 2e afd, 78. 9702. Stoomvaart naar Indië; door J. B. Historisch overzigt der pogingen tot daarstcl-ling eener geregelde stoomcomraunicatie naar Ned. Indii;, met klagten over de werkeloosheid en zucht tot uitstel der regeering, in tegenstelling met hetgeen de Engelschen voor hunne stoomcomraunicatie met hunne koloniën hebben gedaan, T. v. N. I. 21e i, 1859. II. 193. 9763- Stoompakketvaart. Mededeeling der verschillende lijnen, met aantooning der voordcelen aan deze vaart boven anderen verbonden, met het oog op Indii', bepaald op Java. Pilaar en Ohreen, Tijds. XI. 1852. 449. 9704. De versnelde en geregelde gemeenschap met de Nederlandsche bezittingen in Oost- en West-Indië; door F. C. Tromp, inspecteur van Veritas, dd. Amsterdam, Dcc. 1854. Mededeeling van dc wijze waarop men getracht heeft in 1852 de zaak tot stand te brengen, en anntooning der voordeden, welke door de mislukking zijn verloren gegaan. T. n. N, L. 17c j. 1855. I. 35. 9765. Opmerkingen over passagiersbootcn |
600
213 — Idem in Oost-Indië. Historisch ovcr-zigt van 1^24 tot 1843, gevolgd door cene opgave der tijdeu, waarin Z. M. stoomschepen bepaalde afstanden in Indiö gemiddeld afleggen. Aid. V. 1845. S'J. 9783. Mededeelingen en beschouwingen botrefl'ende een geregelde stoomcommunicatie tusschen Engeland en Singapore, te beginnen op 1 Jan. Ihlfi; alsmede aanbeveling eener stoombootdienst tusschen Batavia en Singapore, door P. M e 1 v i 11 van C a r n b e e. Luit. t'z. dd. 10 Maart 1845. T v. N. I. 7c ,j. Batavia 1845. 3e d. 212, 4e d. 127—129. 9784. Inrigting der geregelde stoomboot-dienst tusschen Batavia en Singapore, en tarieven voor personen cn goederen. Melcill, Moniieur. II. 2e partie. 33. 9785. Mededeelingen betreffende de voorgenomen onderneming, door W. Cores do Vries, tot vestiging eener vermeerderde en versnelde stoomcommunicatie in den Ned. Indischen Archipel, alsmede betreffende de bevordering en ondersteuning daarvan door het Gouvernement. '1'. v. N. 1. Xe j. N. S. Ic j. Batavia 1848. Ie d. 1(17. 9T86. Betoog tot aanbeveling van het plan van W. Cores de Vries tot het daarstellen eener geregelde stoomvaart in den Ned. O. 1. Arclupel.P van Sicieten, Kolon. Aangelegcnlt. 'silage 1849. 35. — Wederlegging van dit betoog. M. II. Jansen, Nadenken. Aid. 32. 9787. Inhoud van het kontrakt in 1850 aangegaan met W. Cores de Vries totdaar-stelling eener geregelde stoomvaart in Ned. Indir. ïersl. O. I. 1850. 50. 9788. Weiisch dat te Banjoewangie een gonvernem. stoomboot worde gestationeerd, om hulp te bieden aan de scheepvaart van straat Bali. Tindal en üwart, t^erh. 1849.226. 9789. Aantooning der behoefte aan eenc stoomcommunicatie in den Ned. Ind. Archipel door particuliere ondernemers; alsmede over-zigt der pogingen van W Cores de Vries tol oprigting eener maatschappij voor zoodanige communicatie. 2'.iV./. 1850.1. 443. 97C0. Opgave van de voornaamste bepalingen van de overeenkomst in 1854 aangegaan met W. Cores de Vries tot het onderhouden eener geregelde pakketvaart door middel van stoomschepen in den Ned. ü. I. Archipel. ^ersl. U. L. 1854. 101. |
9791. Opgave van de voornaamste bepalingen van de overeenkomst in 1854 aangegaan met de Nederl. Indische Stooraboot-Maatschappij tot het verrigt.cn van den mailpakketdienst tusschen Batavia en Singapore. Versl. O. I. 1854. 100. 9792. Stoomboot-korrespondentie van Borneo's Westkust. Lof aan het voornemen van het Indische Gouvernement om' de stoombootdienst van W. Cores de Vries ook tot. do Westkust van Borneo uit te strekken. T. v. N. I. 16e j. 1851-. II. 280. 9793. Opmerking betreffende het Indisch besluit van 30 Julij 1855 No. 1, tot het aanleggen van steenkolen-depóts door den gchcelen Indischen Archipel, meer bepaald met het oog op het tegengaan van zeerooverij. Tijds. hid. T. L. V .-kunde. VI. N. S. III. 1857. 155. 9794. Over de onbeloonde verdiensten van W, Cores de Vries wegens de daarstel-ling eener versnelde eommunicatic in Ned. Indie, en de moeijclijkheden door het Gouvernement hem in den weg gelegd ter verkrijging van het bcnoodigde hout voor deu aanbouw zijner schepen. ï\ v. iV. I. 19e j. 1857. II. 27. 9795. De onderneming van W. Cores dc Vries. Aanmerkingen over het gerezen verschil met het Gouvernement betreffende zijne stoombooten. 2'. v. N. /. 19e j. 1857. II. 189. 9796. Stoomvaart in Indië. Prospectus van H. J. Lion voor ecne stoomvaart tusschen Batavia, Samarang, Soerabaya en tusschen-liggende plaatsen m korrespoudentie met een stoombootdienst tusschen Soerabaya, Bezoeki en tusschcnliggende plaatsen aan de ecne, en tusschen llatavia en Singapocra aan de andere zijde; alsmede beschouwingen hierover. T. v. jV. I. 19e j. 1857. II. 250. 9797. Berigt nopens de dagclijkseho dienst in 1859 van de stoomboot Bonnet tusschen Onrust en de reedc van Batavia. A. IV. F. Weitzel, Batavia. Gorinchcm 1860. 5, Noot. Overgenomen in het T. v. N. i. 22e j. 1S60. 1. 313, Noot. 9798. Beschouwingen over de stoompakketvaart in Ned. Indië, naar aanleiding dei-in de Staats-Courant van 2.) Maart 1859, No. 72, publiek gemaakte voorwaarden daarvoor. Sloet, Tijds. XVII. 478. 9799. Wederlegging van hot min gunstig |
601
oordeel over don particulieren ondernemingsgeest in Indiö van den heer ilooliussen, onder verwijzing naar het voorgevallene met de stoompakketvaart van W. Cores do Vries, en den al'voer van producten, ook als bijdrage tot de wijze van aanmoediging der particuliere industrie in Indii'1, de beschikkiig over de Indische fondsen en het verkeerd ingrijpen van het Opperbestuur. Lion, Hoe Indië, 's Jittge 18G1. 71—80 en Bijl. 9800. Gunstig oordeel over de voorwaarden voor de uitbesteding der stoompakketvaart in West-Indië, beginnende met 1 Jan. ISGG. Kolon. Jaarh. 3e j. 1863. 184. 9S01. Staat, gevende een overzigt van dc stoomschepen van W. F. A. Gores de Vries in Ned. Indii', en van de verrigte diensten. 1864. Verslag li64. Kamer K. i\. Batavia. 80. 9802. Tekst der verschillende tarieven voor passagiers en vrachtgoederen, in 1801 van kracht voor do stoomschepen van W. F. A. Cores de Vries, en van de dienstregeling voor 18G5 in Ned. Indië. Versl. l.o64. Kamer K. N. Batavia. 83, 92, 87. 9803. Over het vooruitzigt dat de mail van China op Australië over ïernate zal loopen. T. v. N. I. 17e j. 1865. I. 64. 9804. Over het belang der daarstelling eencr stoomvaart tusschen Australië en Tji-latjap ol' een der nieuw opengestelde havens op de Zuidkust van ioNa,. Stoei, Tijds. XVII. 477. 9805. Een nieuwe weg naar Australië. Opgave der lijnen tot vermindering van den atstand van Engeland. Leesi. 18fi2. IV. 229. 9806. Stoomgemeenschap van Java met do Australische koloniën. Mededeeling van den inhoud van het request dd. 24 April 1866, en daarbij gevoegde Nota van de ontwerpers A. van Hoboken en Zonen te Rotterdam en dc firma Ileynst en Vinju te Batavia, ter erlanging van eene eoneessie mot geldelijke ondersteuning voor den aanleg van een stoomvaartonderneming tusschen Batavia via Timor-Koepang en Kaap York, naar Brisbane en Sydney, alsmede van den inhoud van het hierop uitgebragt Advies, dd, 28 April 1866, No. 77, van de Kamer van koophandel en nijverheid Ie Batavia aan de Indische regering. T. v. N. 1. 1865. N. S. 3e j. II. 22U. |
9807. Stoomgemeenschap tusschen Sin-gapoer eu Australië over liatavia of Makassar. Overneming uit de „Singapore Tree Pressquot; van do mededeclingon eu beschouwingen over het. plan van Earl tot daarstelling eener directe communicatie tusschen Singapore en Noord-Australië over zee, en van daar over land met Adelaide per paardenpost. T. v. N. I. 1865. N, S. 3e j. I. 307. 9808. Over ecne subsidie onzerzijds van eene stoomboot,dienst tusschen Australië en Java, door W. Quarles van Ufford. Eoou. 1866. BijU. 321—323. 9809. Bijzonderheden nopens de daarstelling door het Goavernem. van Ncw-South-Wales op Boobay of Post-eiland, bij het westelijk inkomen der Torres-straat, vaneen depot van levensmiddelen, en het gebruik daarvan te maken. Swart,yerhXttl. 1 afd. 292. 98lü. Dc handel op de Westkust van Amerika en do Oostkust van Azië. Extract uit een rapport van de linanciën der Vercenigde Staten j niet aantooning, in verband met oen spoorweg over dc landengte van Panama, wat door ons voor den handel van Java zou moeten worden gedaan, ook met het oog op China en Japan. Sloot, Tijds. V. 141. 9811. Over dc uitzigten eencr verbinding van het Oosten met het Westen over do landengte van Panama, in verband met den handel op de Westkust van Amerika en het Oosten van Azië, en over den spoorweg op die landengte, ook over de Memorie v»n Aron Palmer hierover. Tijds. v. N. I, 1849. II. 369. — Zie ook daarover en vooral nopens de stoom vaart op Australië: Tindal en Smart, IS49. 358. Bricoenpost in Indië. 9812. Besluit van den Gouverneur en Raden van Java, dd. 26 Aug. 1746, tot op-rigting te Batavia van een Brief-eomptoii; alsmede inhoud der ordonnantie op dit stuk. JSederl, Jaarh. I. 1747. 1. 422. 9813. üc posterijen op Java en de postbeambten. Over de gebrekkige inrigting van de dienst der brievenpost op Java en dc daarbij bestaande misbruiken. T. v. N. /. 1850. II. 78. 9814. Misbruiken en gebreken in het postwezen op Java, door X-, dd, Samarang, |
602
20 Julij 1851. Klngtcu over het ontvreemden van waarden uit brieven. Met Naschrift vim „de lledaetiequot;. T. v. N. I. 13e j. 1851. II. 290. 9815. Klagt over spionncring bij debric-venpobterij in Ked. Indië, en wel speciaal op Sumatra. T. v. N. 1. 18ej.l856. II. 2öü. 9816. Bricvenposlcrij opJavii, doorV. R., dd. Banjoewangi Mei 1857. Klagtcn over dc voortdurende achterlijkheid der brieven-posterij in Ned. Indië, niettegenstaande dc uitzending van J. J. Theben Terville cn zijne voorstellen tot hervorming, l'.v JV. /. 19e j. 1857. II. 118. 9817. Over den hoogst gebrekkigen toestand van dc brievenposterijen in Wed. ludië cn de handelingen van het Gouvernement in deze ter verhetering. S/oe/, Tijds. XV. 136, 9818. Zonderlinge adviezen omtrent het postwezen op Sumatra, dd. Batavia, G Sept. 1859. Aanmerkingen op de adviezen door de plaatselijke autoriteiten op Sumatra's Westkust gegeven omtrent dc reorganisatie van het post.wezen aldaar. '1\ v. iV. /. 22c j. 18G0. I. 55. 9S19. Schets der bestaande inrigting cn yan hare gebreken, met aanwijzing van ver-eischtc verbeteringen en afkeuring van de langdurige vertragiug der reorganisatie van het postwezen in ludië. Lion, Hoe Indië. 'sHagc 1861. 10—23. 9820. Vraag aan den Min. van Kolon. G H. Uhlenbeck, of een regeling van het postwezen in Ned. Indië spoedig kan worden tegemoet gezien, gedaan door de Comm. van llapport. in dc Tweede Kamer, dd. 5 Mei 1862. Gedr. btu/ck. 1801—6^. XLIV. No. 4, bl. 7. — Toestemmend antwoord hierop. Aid. No. 5, bl. 7. — De regeling van het postwezen in Ned. Indië. Opmerkingen over bovengenoemde toezegging T. v. N. 1. 24e j. 1862 1. 392. 9821. In werking treding van het Reglement op de brievenpost in Ned Indië, goedgekeurd en bekrachtigd bij Kon. Besl. van 22 Junij 1862. No.. 81. Econ. 1862. 284. 9822. Posterijen in de res. Menado. Me-dedceling door D. E. W. Pictermaat, gewezen res. aldaar, en door den kap -luit, ter zee L. J. dc Vriese, dd. 6 Julij 1840 T. v. N. 1. 3e j. Ie d. Batavia 1840. 116. |
9823. De eerste telegraaf op Java. Be-rigt nopens een ondervonden moeijelijkheid bij dc lijn van Batavia naar Buitenzorg. T. v. N. I. 19e j. 1857. I. 84. Faardenposterij in India. 9824. Duf fin, over dc boodschaploo-pers in Oost-lndië. Beschrijving van liet beroep der Pattamars. 11. Vad. Bibl. 1810. 2 st. 373. 9825. Klagten van J. E, G. Brumund over de postpaarden op Java, dd. 14 Julij 1841. T. v. N. I. 3e j. 2e d. Batavia 1840. 686, 697. Overgenomen in dc t'ad. Letl. 1842. II. 240, 247. 9826. Klagten van P. J unghuhn over de paardenposterij op Java. T. v. N. I. 7o j. Batavia 1845. Ie d. 125, 126; 2e d. 27, 35 Noot, 224. 9827. Dc paarden- en brievenpost op Javaj door R. T., dd. Java. Pebr. 185 l. Klagten over hare inrigting en werking. T. v. iV. I. 16e j. iS54. 1. 370. 9828. Circulaire van den res. van Tagal, dd. Jan. 1849, No. 265, aan de ambtenaren en ingezetenen der residentie, ter kennisgeving dat is toegestaan het kosteloos gebruik van paarden voor de reis naar de vendutie in het residontiehuis te Pekalongan van den inboedel van S D. Sohilf, benoemd directeur der kuituren. T. v. N. I. 1850. II. 137 Transport in Indië. 9829. Wagens met zeilen in China. Let-terb. IX. 179s. 13ü. 9830. Dc olifanten op Sumatra. Aansporing om deze dieren als transportmiddel t.e gebruiken, en eerst mislukte proefneming in Benkoelen. T. v. N. I. 2e j. II. 291. — Zie hierover Sloet, Tijds. XV. 515. 9831. Mededeeling van het advies van den handel te Samarang in 1851, o. a. nopens de verbetering in de communicatie met dc recde cn de binnenlanden. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 344 9832. Bijzonderheden nopens de hooge vcrvocrloonenindeads.-res.Montrado in 1861. Medegedeeld door M. v o n P a I) e r. Tijds I. T. L. en V.kunde. XIIL 4 S. IV. 1864. 488. |
COMMUNICATIE- EN TRANSPORTMIDDELEN.
G03
9833. Mededoelingen en opmerkingen door B. de Waal, over de verbetering der middelen van vervoer op Java Ind. May. I. Tw. 1S'14. No 4, 5 en G. bl. 2GG. 983é. Prijsvraag, dd. 1 Junij 1778, van liet Bat.av. (ien. in Ned. Indiö: »Voor die een beter voertuig dan dc buffelkarren der .lavanen uitvindt, hetgeen minder log, doch even sterk zijnde, meerder zwaarte kan vervoeren.quot; yerh. Bat. Hen. N. L. I 3e dr. 1826, voorberigt. 20. — Idem; ,Voor die zoodanige bulfelkarren laten maken, als minder log, even sterk, en voor het. vervoer van meerder zwaarte dan die der Javanen, en bij zijn landvolk ten minste vier daarvan in gebruik brengt. Aid. — Idem: ,Voor die aantoont, hoedanig, door een werktuig, het groot timmerhout, over ongelijke gronden, met meerder gemak en minder kosten, spoediger dan nu geschiedt, uit de binnenlanden van Java naar het strand of de rivieren vervoerd kan worden, en ligter voort te trekken zij. Aid. — Verslag nopens het ingekomen antwoord. Aid. Naberigt VII; II. 3e dr. 182G. 7. 9835. Over het slepen van houtvlotten op de Noordkust van Java, van den Hoek van Sidajoe naar Batavia. Met afbeeldingen. Door J. Büehler. Pilaar en Ohreen, Tijds, IX. 1819. 45. 9830. Aanteekeningen door H., dd. Batavia, Junij 1850, betreflendo het ondoelmatig vervoer der balken in de Preanger Regentschappen . T. v. N, I. 1850. II. 212. 9837. De locomotief voor het transport van suikerriet en suiker van den hoer iS. J. Crawfurd. Mededoelingen en opmerkingen over deze uitvinding op Java. T. v. N. /. 18ej. 1856. II. 207. 9S38. De vergeten laadbooten voor Banka, door N. N., dd. Batavia, 2 Sept. 1854. Be-rigt dat bij eene inschrijving voor de levering van laadbooten ten dienste van Banka gebleken is, dat de vroeger geleverde nog ongebruikt doch vervallen voorhanden waren. T. o. N. I. 16c j. 1854. II. 340. 9839. Bijzonderheden nopens het transportwezen in do Minahassa, betreffende o. a. de in 1857 cn 1858 uit Nederland gezonden ijzeren assen en wielen. Uit het administratief verslag over 1858 van de res. Me-nado, door J. A. van der Chys. Tijds. Nijv. N. /. VII. N. S. 11. 1861. 161. |
9840. Ophelling van de monopoliscerende inrigting van de praamvenveren te Batavia, Samarang cn Soerabaya, cn daarstclling door partikuliere association van een praauwenveer te Batavia en te Soerabaya. T. v. N. I. 19cj. 1857. II. 33. Vithestediny van transport enz. 98 l l. Advertentie van den Dir. van 's lands produkten cn civiele magazijnen, voor het eerst geplaatst in de Javasehc Courant van 12 Junij 1823, mededeelende de resultaten van gehouden uit- en aanbestedingen ten dienste van den lande, en wel die betreffende den overvoer van zout van de hoofddepots naar de verkooppakhuizen van Java. T. v.N. I. 1849. 2 d. 235. 9842. Waarom rijzen de transportkosten van het zout zoo aanzienlijk ? Aanwijzing van gebreken in den voet van overvoer van het zout uit de plaatsen van aanmaak naar do verschillende oorden van Ned. Indifi. T. v. N. I. 17c j. 1855. I. 61. 9S43. Een brief van Tjilatjap over een transportcontraet, door N. N., dd. Tjilatjap, 10 Junij 1800. Mededeeling van bijzonderheden en beschouwingen over een onder-handsch contract sedert 1846 gegeven aan de llrma Paine, Strieker en Go., voor het transport van zout naar de Zuidkust van Java en den terugvoer van producten naar de Noordkust. T. v. N. I. 23o j. 1801. II. 191, 9844 Brief van den scheepskapitein Esehauzier aan den Direct, der producten en civiele magazijnen P. B. J. de Veer, dd. Batavia . . Jan. 1852, inhoudende zijn aanklagt dat aan hem willekeurig is onthouden de vracht voor overgevoerde koffij van Menado. Overgenomen uit de „Straits-timcs and Singapore Journal of Commercequot; van 10 Febr. 18.i2, No. 570. T. v. N. I. 14e j. 1852. II. 84. — Do regtvaardiging van een verongelijkte. Lof aan het Hoog üeregtshof van Ned. Indiii, wegens zijn onpartijdige uitspraak over den scheepskapitein Esehauzier; met mededeeling van het vonnis, dd. 26 Aug. 1852. Aid. 391. 9845. Reglement op het houden van uitbestedingen in Ned. Indië van .17 Junij 1829, Ind. Staatsblad 1829, No. 67. —Over het verbindende voor het Indisch Gouvernement der bepalingen van het reglement, meer speciaal in de wijze van uitbesteding van het |
004
vervoer van 's lands producten en civiele goederen voor de jaren 1800, 1 SCil enl8()3, door den res. van Samarang in 1859. Arrest H. It. van 18 Maart 1861, No. 1022*. v.d. Honert, Verz.gemengde zaken, XXI. 180G.325. 9846. Noodzakelijkheid der spoedige ia-voering eener gematigde vrijheid van drukpers ia ladir, door een voorbeeld aangetoond, door O., dd. Soerabaya Mei 1S51. quot;Verhaal van de uitbesteding van 's Gouver-nementswegc in 1848 voor den overvoer binnen boord van eenige houtwerken van Üedjong-Pangka bij Grissee naar Batavia. T. v. N. I. 13e j. 1851. II, 145. 9847. Missive, dd, Amsterdam 24 April 1786, van H. H. XVlIn aan de Staten-üe-neraal, tot een verandering van hun Hoog. Mog. resolutie van 4 Jan, 1743 omtrent de bepaling der goederen, die bij publieke uitbesteding nan den minst aannemende, door de O. I. Comp. mogen ingeslagen worden. Res. Holl. 17 Mei 1786. 11. Ie dr. 2030 — Resolutie hierop. Aid. 1 Junij 1786. Ill le dr. 2413. 9848. Aanmerkingen over de leverantie in Nederland van de behoeften voor de Indische administratie door middel der Neder-landsche Handelmaatschappij naar Indir te zenden, en aanprijzing van de leverantie in Indii: door plaatselijke mededinging. T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 31. 9849. De overvoer van Harderwijk van troepen bestemd voor Indii'. Beweerde schandelijke wijze van overvoer der naar O. I. bestemde troepen van Harderwijk naar dc plaats van inscheping, T. v. N. /. 14e j. 1832. II. 388. 9850. Kurieuze wijze van uitbesteden, door Z. K., dd. Java. T. v. N. I. 16e j. 1854. I. 369. 9851. Brief aan ,dc Redactiequot; door P.O., dd. Soerabaya, Sept, 1S57. Over de afwijking van het beginsel omtrent uitbestedingen te Batavia, en over de buitengewone bevoordeeling door het Indisch Gouvernement van de Engelsche firma John Pryce en Co. T. v. N. I. 20e j. 1858. I. 58. |
9852. Twee brieven over cene uitbesteding en geen uitbesteding. Tekst van beide ter raededeeling van de zonderlinge handelwijze van het Indisch Gouvernement, ten aanzien eener gehouden uitbesteding in 1854 der leverantie van rijst en olie voor Banka aan G. L. J. van dor Hucht voor de firma John Pryce en Co. T. v. N. I. 16e j. 1854. II. 334. — Het contract van levering voor Banka. Over dc verlenging voor een jaar van bovenomschreven contract. Aid. 17c j. 1855. II. 410. — Het Banka-contract; door L., dd. Batavia, 9 Sept. 1850. Mededeeling van den afloop van de uitbesteding in 1850 der leverantie van rijst en olie voor Banka aan G. L. J. van der Hucht, voor de firma John Pryce en Co., gevolgd door eenige opmerkingen. Aid. 18e j. 1850. II. 410. — De leverantie van rijst en olie voor Banka. Mededeeling van de oorzaken, waardoor de uitbesteding in 1850 zonder concurrentie heeft plaats gehad. y/W. 19ej. 1857.1. 85.— Dc verpachting van het contract voor üanka. Onstelselmatigheid der uitbesteding in 1856. Aid. 230. — Dat noemt men uitbesteding! dd. Batavia, Febr. 1857. Toelichting van bovengenoemde aantooning. Aid. 350. — De uitbesteding dor leverantie van rijst voor lianka, dd. Batavia, Mei 185/. Berigten nopens deze te Batavia en te Soerabaya gehouden uitbesteding op 5 Mei 1857; met aantooning van de verkregen voordeelige resultaten in tegenstelling met die van het vorige jaar. Aid. II. 120. — Relaas, dd. 's Hagc 25 Oct. 1869, van het gebeurde te Batavia in 1854 met de aanschaffing der voor het Gouvernement benoodigde rijst op het eiland Banka, te zamengesteld door E. de Waai, en dienende tot zelfverdediging ter zake zijner beuioeijingen, als fung. algemeen secretaris der Indische regeering, met deze leverantie, zonder uitbesteding, onder het bestuur van A. J. Duyaiaer van Twist, wiens redenecring als lid der Tweede Kamer op 25 Eebr. 1859 tot opheldering van deze zaak tevens wordt medegedeeld; met de adhaesie hieraan van den Min. van Kol. J. J. Roehus-sen. De If aal, Oude zaak, 's Hage 1862. — Nog eenige mysteriën in de zaak der leverantie voor Banka; door R., dd. Soerabaya 30 Sept. 1857. Bijzonderheden omtrent de in 1856 plaats gehad hebbende uitbesteding der leverantie van rijst en olie, benoo-digd voor Banka en onderhoorigheden; dienende tot opheldering van al hetgeen reeds hierover is publiek gemaakt. T. v. A. I. 20c j. I858. I. 5ii. 9853. Een paar vragen, waarvan dc beantwoording niet onbelangrijk zou zijn; door X. Y. Z. Betreffen den hoogen en uiteen-loopenden prijs der levering van voeding aan dc gevangenen te Tangarang en te Bekassie, en aanprijzing eener publieke uitbesteding daarvan. T. v. N. 1. 22e j. 1800. I. 199. |
005
D. HANDEL EJ 1. Handel in 9864. De Handelsvoordeclen van de reizen ter ontdekking ondernomen j door Douglas. Vad. Lelt. 1787. It. 2. 30. 9855. De handel van Home met Oost-Indiii in ouden tijd. Boekz. Julij 1849. 75. 98.j6. De handelsbetrekkingen van Europa met Oost'Indii; over Egypte, in vroeger en later tijd; door M. A. M. 'sGravesande Guieherit, dd. Delft 1 Sept. 1859. Geschiedkundig overzigt. Tijdsp. 18j9. II. 305, 3G2. 9857. Prijsvraag van de Geschiedk. Klasse 2. Handel op vers Japan. 9800. Rapporten van den ed. praesident N. Couckebaeker, betreffende den handel in Japan, Tonquyn metten aeneleven van dien. Anno 1635. Medegedeeld door P. A. Leupe. Hist. Gen. Krou. IX. 1853. 279.— Zie ook VIII. 1S52. 271. 9801. Het oordeel van den Gouv.-Gen. van Imhoff over den handel metJapan,in 1744, dd. Batavia 20 Junij 1744. T.v. N.I. 10e j. 1853. I. 317. — Resultaat der beraadslagingen naar aanleiding dezer memorie in rade van Indië gehouden, in 1744. Verh. Bat. Gen. N. I. XIV. 1833 105. 9802. Naar Japau aangelegd de schepen Comp. quot;Welvaren en Gynwensch, dd. Batavia 23 April 1773. Maandel. Ned. Me r cur ins. XXXVI. J724. 3, 9803. Essai historique, statistique et politique sur le commerce du Japon par Ph. I1'. de Siebold. Melvill, Moniteur. 1846/47. 29,111; 1847/48. 247, 333. 9864. Brief, dd. 27 Eebr. 1S5S, van den Min. van Kol. aan de Kamer van koophandel te Amsterdam over den handel op Japan. Swart, yerh. 1858. le afd. 130. 9805. Iets over onze handelsbetrekkingen met Japan. Sloet, Tijds. XVIII. 36. 9866. Handel dor Nederlanders op Japan, door den Eranschen korvet-kapitein Eavin |
' SCHEEPVAART. het algemeen. der K. Maatseh. te Gottingen voor 1807, over den aard en uitgebreidheid van don handel van Konstantinopel ten tijde van de kruisvaarten. Letlerb. 180G. I. 49. 9858. Beantwoording door M., van de vraag: ,Hoe kwamen de Oost-Indische waren vóór Vaseo de Gama in Europafquot; Tijds. aank. ond. XI. 1846. 377. 9859. Oost-Indische handel der Venetia-nen vóór de ontdekking van de Kaap. Let-terb. X. 1798. 95. c h i lien d e landen. Lévêque. Tindal en Swart, Verh. V. 03. 9807. Over den handel met Japan en de retourvracht van daar zoo niet voor de Eu-ropesehe dan voor de üostersehe markt. Stoel, Tijds. XVIII. 310, 9808. De handel op Japan, de Japansche muntkwestie, door J. K. W. Q, nar les van Ufford. E con. Bijblad. 1860. 67. 9869. De schorsing van den Japansehen handel, door J. K. W. Q, nar les van U f-ford. Eoon. 18ii0. 141. 9870. Wensch tot oprigting te Nagasaki van een magazijn van Nederduitsehe boeken, in verband met de toezegging der Regering aan Zwolsehe boekhandelaars om bij de onderhandelingen met Japan bedacht te zijn op de bevordering van den invoer aldaar van Nederduitsehe boek- en plaatwerken. Sloet, Tijds. XIII. 110. 9871. Over de noodzakelijkheid van de inrigling van entrepots in de opengestelde havens van Japan, en de stappen hiertoe gedaan; benevens opgave der meest gewilde handelsartikelen in dat rijk. Verslag Amsterdam. 1862. 14, 15, 95. Zie hierover Kol. Jaarb. 3o j. 1863. 438; Stoel, Tijds. XXIV. 128. 9872. Gesteldheid en uitzigten in Japan. Medegedeeld door J. K. W. Quarles van Ufford. Econ. Bijblad. 1803. 225, 220. 76 |
()06
9i73. Traktaat van vricndscliap en koop-handel gesloten tusschen de Ncdcrlandselie Redering en de Regering der Lioe Kioe ei-lanaen. Swart, Verh. J SG1. Ie afd. 3. China, enz. 9874. Missive, dd. 'sHnge 20 April 1728, van bewindhebberen der O. I. Coiüp. van de Kameren residerende in de Provincie Holland, wegens den staat van de navigatie en handel van de Ned. O. I. Comp. op China. Res. Uoll. 21 April 172ü. I. 361. 9875. Considerans van het besluit, dd. Batavia 25 Mei 1773, tot bet provisioneel aanleggen van het sehip de Jonge Hellingman naar China. Maundel. Ned. Mercurius. XXXVII. 1774. 2. — Zijn vertrek naar China, dd. Batavia 7 Junij 1773. Aid. 3. 9876. Iets over den Engelschen handel o)) China, zijne belangrijkheid ook in vergelijking met dien van andere Europeseho natiijn, van 1772- 95. Uit het, Hoogduitsch. Letterb. XI. 1799. 14. 9877. Missive, dd. Londen 16 Sept. 1785 van den Nederl. Bxlra ord. Envoyé aan het hof van Groot Brittannic, van Lynden, nopens de vermeerdering van het getal der schepen door de Engelsehe O. I. Comp. naar China te zenden. lies. Holl. 17 Deo. 1785. V. 5215. 9878. Opgave van het getal sehepen gedurende 1787 te Canton in China aan- en algevaren. Letlerb. I. 1788. 166. 9879. Over den nieuwen handel op China met zee-ottervellen en andere visch-bontwerk, van de Amerikaansche kusten. Getrokken uit D i x o n's Reize rondom de wereld. Londen 1789. Verslag sedert zijn begin in 1785. Letlerb. III. 1789. 38. — Verdere mededee-lingen over deze onderneming. Aid. V. 1730. 39, 45. 9880. Opgave van het getal schepen der versehillende Europesche natiën gedurende 1789 te Canton aangekomen. Letlerb. VII. 1791. 55. 9881. Medcdeelingen betrelTende het herstel van den handel tussehen Rusland en China. Letlerb. VUL 179:2. 84. 9882. Schepen door bewindhebberen der O. 1. Comp. ter Kamer Amsterdam in dienst gesteld, om over Batavia naar China te stevenen. |
Amsterdam Sept. 1794. JV. Nederl. Jaarb. XXIX. 1794. 2. J205, lüll. 9883. Medcdeeling, met toelichting, door D. C. Stoyn Parvé, van een staat, aan-toonende het getal Nederlandschc sehepen, die te Canton zijn aangekomen en vau de waarde der invoeren en uitvoeren, die aldaar onder Nederlandsehe vlag hebben plaats gehad, berekend in Spaansche daalders of piasters en in guldens, in elk der jaren ISjJS tot 1847. Sleyu Parvé, Kolon. Monopotiestelsel. 'sHage 1850. 265. 9884. Overzigt van den Nederlandschen handel op China gedurende dc jaren 18'25— 1847. Tindal en Swart, Verh. 1848. 439. 98S5. Vergelijking van de uitvoeren uit Groot Brittannië naar China in 1827 en thans. Sloet, ïijds. XIX. 105, 106. 9886. Verslagen omtrent den handel van Nederland met China. Tindal en Swart, Verh. VIL 440. 9887. Onze Naburen. II. Sjina. Staten der artikelen van in- en uitvoer van China, cu hot bedrag daarvan, met toelichtingen, henevens opgave der scheepvaart- en handel-usan-tiën aldaar; door Ton co Modder man Jr. Ind. Mag. I Tw. 1844. No. 7, 8 en 9, tegenover 200, en vlgg. 9888. Twee edicten van den Hoppo belast met liet oppertoezigt over den zeehandel te Canton aan de Hong-kooplieden, waarvan de kopij ontvangen is bij de Engelsehe factory, op den 20 Oct. 1825. Ujj, het Chineesch in het Engelscb vertaald door J. E. Davis. Hermes. 3e j. 1828. No. 5. hl. 3. 9889. Uittreksel uit het Canton Register, 4 Eebr. 1828. Overzigt van den handel aldaar gedurende het geëindigd saisoen. Hermes. 3e j. 1828. No. 10. bl. 62. 9890. Uitzigten op een verbeterden handel met China en op een direkte stoomvaart naar China, ten gevolge van den gesloten vrede. Tindal en Swart, Verh. IV. 145. 9891. Commerce do 1'Europe avec la Chine en 1846. Een beschouwing over het Britsch handelstraktaat aldaar. Melvill, Mu-niteur. II. 2 partie, G. 9892. Cijfers nopens de scheepvaart en |
607
dc haven van Shanghai gedurende do laatste zes maanden van 1854. Sloet, Tijds. XIII. 424. 9893. Overzigt van handel en seheep-vaart te Kanagawa gedurende I860, ontleend aan „tho North China Herald.quot; Hierin is aangetoond hot opmerkelijk versehil in de betaling van regten aldaar tusschen Aineri-kaansehe en Nederlundsehe schepen. Econ. 1861. 421. 9894. Staat van uitvoer van Kanagawa of Yokohama in 1861. Econ. 1862. 263. 9895. Over het belang van een handelen scheepvaart-verdrag met China. Verslag Amst. 1862. 15. — Overgenomen in Kol. Jaari. 3c j. 1863. 438. 9596. Marktberigten te Kanagawa van dc firma de Coningh, Carst en Leis; alsmede handelsberigten uit Japan. Econ. Bijblad. 1860. 815, 326, 431. 9597. Het belang van het Amur-gc-bied voor onzen Indisohcn handel. Sloet, Tijds. XVII. 22U; XXIII. 88. 9898. Opgave der voornaamste waren van uitvoer en van invoer, tijdens dc Ned. O 1. Coinp, in öiam handel dreef. Zijnde Öijlagc 9 der Memorie, dd. 25 Ecbr. 1858, van J. K. J. de Jonge. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XIII. 4 S. IV. 1864. 456. 3. Handel van ver Amerikanen. 9905. Aantoouing door ,een Aardrijkskennerquot; van dc bezwaren, verbonden aan dc vaart en handel der Noord-Amerikanen in do Oost-Indiën. Sopt. 1?83. N. Nederl. Jaarb. XVIII. 1783. 3. 1576. 9906. Missive, dd. Amsterdam 29 Nov. 1786, van II. H. XVIIn aan dc Staten Ue-neraal inhoudende het verlangde berigt op de Missive, dd. New York 6 Juni 1786, vau den Nederl. Min. Plenipot. bij de Verec-nigde Staten van America, van Herckel, over de te nemen maatregelen tegen de vaart der Noord-Amcricancn op de Kaap de Gucde Hoop. Res. 11 oli 20 Dec. 1786. V. lc dr-5255. — Idem dd. 3 J ulij 1787, kennis gevende, dat een der schepen uit America naar Uost-indiëu bestemd, naar Batavia was uitgeklaard, |
9899. Korte beschrijving van Siam en zijn handel mei: aansporing aan het Nedcr-landsch Gouv. om nieuwe handelsbetrekkingen met dat rijk aan te knoopen. Mededce-lingen nopens den handel op Siam. Sloet, Tijds. XIII. 417; XX. 1/0. 9900. Over de belangrijkheid van Cochin-China voor den Nedcrlandsch-lndischen handel. Sloet, 'Tijds. XIX. 105. Perzië. 9901. Stukken betrelTende den handel van Perzië en dc Golf van Bengalen, 1633. Medegedeeld door P. A. Leupe. Hist. Gen. Kron, X. 1854. 76. — Zie ook VIII. 1852. 336. — Verslat; van Prof. P. J. Vet li over de belangrijkheid dezer sti.kken. Aid. VIII. 1852. 450. 9902. Stukken over den handel van Perzië en dc Golf van Bengalen, 1634 Medegedeeld door P. A. Loupe. Hist. Gen. Kron. X. 1854. 164. Zie ook VIII. 1862, 336. 9903. Voorbeeld van Abbas, den koning van rersiën, tot verbetering van den koop-handel. AW. Bill. V. 1793. 2 st. 561. 9901. Traktaat van koophandel en zeevaart tussohen Nederland en Persië. Swnrt, Verh. 1858. 2c afd. 149. schillende volken. en gedestineerd om alle zoowel Engclsehc als Hollandschc comptoiren aan te doen Aid. 16 Aug. 1787. VI. 5173. 9907. Bijzonderheden nopens den handel en de scheepvaart van New-York en Philadelphia op de üost-lndien. Madras en Mauritius. Letterb. I. 1788. 24. 9908. Bijzonderheden nopens den toene-nienden handel en scheepvaart van Philadelphia op Oost-Indië cn China Letterb. II. 1789. 48, 55. 9909. Mededeelingen betreffende de eerste handelsreis van Nieuw York op Bengalen met den Amerikaanscheu Oost-Indievaarder Chesapcak. Letterb. III. 1789. 134. 9901» Missive, dd. Philadelphia 5 Julij 1790, van don Nederl. Consul Heineken |
608
concorncrcndo de vaart cn handel der Amc-nkaueu op de Oost. Res. Holl. 2-1 bept. 1700. 8'i4. 9911. Mcdedeolingcn betreffende don toe-nemenden handel der Voroenigde Staten van Noord Amerika op Indie en China. Lelterh. VIII. 1792. 121, 119. 9912. Bijzonderheden nopens de oorzaken van den regtstreekschen pelterij hand el van Noord-Amerika op China. Letterb. 1SÜ2. 1. 219. 9913. Do handelshctrekkingen der Amerikanen met China. 1800— 1828. Overgenomen uit. hctwAsiat. Journalquot; No. 175. Her-mes. 4e j. 1829. No. 12. bl. 3'1. 9914. De pelterij-handel tussehen de Noordwestkust van Amerika cn China, uit het Colon. Mag. voor Jan. 1843. üeselüedkundig overzigt ten betoogo van liet regt van eerste inbezitneming door het Engelsehe gouvernement van het do meest winstopleverende gedeelte der peiterijkust van N. Amerika, tegenover de handelingen in deze van Unsland en do Verecnigdo Staten. Perh. en lier .v. Tin-dut en Swart IV. 1S41. 109. 9915. Overzigt cn beoordeeling door E. de Waal van het voorgaand artikel over de pelterijhandel tussehen den N.-W.-knst van Amerika en China. Ind. May. I Tvv. 1844. No. 4, 5 cn 6. bl. 122. 9916. De handel op de Westkust, van Amerika, en de Oostelijke kusten en eilanden van Azië. Brief vanJ. M C la y t on met een memorie betreffende de onafhankelijke Uos-tersche volken, en bevattende een ontwerp om den Amerikaansohen handel in het Oosten enz. te openen, uit te breiden cn te beschermen, aangeboden aan den president en liet kabinet, door AronHaight Palmer, raadsheer in het Eoog Geregtshof der Vereenigde Slaten, dd. W ashington 14 April 1849. T. v. N. I. 1849. 2c d. 369. 9917. De handel op de Westkust van Amerika en de Oostkust van Azië. Mede-deeling van een Extract uil; het Rapport, op 9 Dcc. 1848 door de Seeretarissen dor Schatkist aan het Congres van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika aangeboden en gevolgd door een aantooning, in verband met een spoorweg over de landengte van Panama, wat door Nederland voor den handel van Java zou moeten worden gedaan ook met het oog op China en Janan. Sloel, Tijds. V. 1850. 141. |
Engelschen. 9918. Redenen voor onsen trafiek in lndii;n. Memorie, A0. 1604 door de Oost-Indische Compagnie van Londen aangeboden aan de Engelsehe Regering tot uiteenzetting van de redenen en de noodzakelijkheid van den Britsehen handel op Oost-Indien, onder boveiistaanden titel in de Nederlandsche taal overgebragt. Met toelichting. Do Jonge, Opkomst. I. 1862. 283. 9919. Request, dd. Mei 16S2, vaneenige kooplieden te London aan den Koning, om vergunning of van een aandeel in de O. I. Comp , of tot oprigting van een afzonderlijk fonds voor den handel op Oost-Indië; alsmede af-wyzing van hei tweeledig verzoek. Rolt. Mcr-curius. XXX11I. 1G82. 175. 9920. Brief, dd. London Sept. 1751, van een koopman aan de participanten der Engelsehe O. I. Comp. tot het nemen van maatregelen tegen progressen der Eranschen op de kust van Coromandel, door bevordering van eigen vaart en handel op die kust. Eur. Merourius. LX II. 1751. 11. 245. 9921. Schets van den handel der Engel-sehen op Oost-Indien. Kuopmun. lil. 1771, 98. 9922. Jaarlijkscbe uitvoer van opium uit Bengalen. Vad. Lett. 1787. II. 2. 551. Noot. 9923. Opgave der waarde aan goederen uit Oost-lndië, sedert 1 Jan. 1788 aange-bragt in de magazijnen van de Engelsehe O. 1. Comp. in Engeland. Letterb. I. 1788. 95. 9924. Sterkte der Oost-Indische vloot in Engeland, gedurende 1789 uitgerust voor Oost-lndië en China. Letterb. II. 1789. 55. 9925. Opgave van het getal schepen door de Eng. O. I. Comp naar Oost-lndië in eoinmissie gesteld, de plaatsen hunner bestemming en tonneninhoud, voor 1790. Letterb. ill. 1789. 101. 9926. Berigten, dd. Calcutta 14 Aug. 1 (WO, nopens tiet verval van den handel bij allo Europesehe etablissementen aan do kust van Koromandel. Let erb. VI. 1791. 50. 992,. Raming van de uitgebreidheid van |
609
den handel der Engelschc O. I. Comp. op Indiö en China. Letterb. VII. 1791. 1Ü3. 992S. Vergelijking van de grootste takken des Britschen handels; nam. die op de Oost- en West-Indiën. Letterb. III. 1795. 7. 99lt;!9. Over den handel op de kust van Coromandel, historische sehets van dien der Bngelschen, Hollanders, ïranselien, Deenen en Portugezen. Oecvn. Court. V. 1802. 147, 154, 161, 169. 9930. Advertentie, dd. Londen 4 Maart 1803, van de carga van hun schepen van Bengalen en van twee van China, zoowel voor rekening van de Engelschc Ü. 1. Comp. als voor gepriviligcerden. Oecon. Court. VI. 1803. 270. - Idem, dd. 15 April 1803, vau de Notitie der met verscheidene O I. schepen alhier gearriveerde poederen en specerijen. Aid. 310. — Idem, dd. 2i April ISO i, van de carga van het schip Anna van Bengalen. Aid. 317. 9931. Mededceling, met toelichting, door D. C. Stcyn Parvé van de resolution genomen in de //Algemeene Raadsvergadering van de Vereenigde Compagnie van kooplieden van Engeland, handelende op de üost-lndiën, den 26 Jan. 1813quot;, inhoudende de bezwaren en beweringen tegen de openstelling des handels op Indien. Steun Parvé, Kolon. Monopoliestelsel. 's Hage 1850. 45, 270. 9932. Waarde der in- en uitvoeren in Britsch Indien van 1816 tot 1825, en van 1826 tot 1835. üe Kopiist. Ie j. 2e d. Batavia 1842. 85. 9933. Verslag, bij het Engelschc Hou-gerhuis uitgebragt, omtrent den vreeraden Indischen handel. Uit the Courier van 7 Mei 1820. Resultaat van het onderzoek naar don tcgenwoordigen slaat en de vooruit zigten van een vrijen handel op Indië en China, met hot oog op dc belangen der O. 1. Comp. en den toenemenden handel van N. America. Star. III. 1821. 467. 9934. Engelands handel met Oost-Indiën; door .1. R. Vergelijkend overzigt over 1823 en 1827, van het getal sehepon, tonneninhoud, waarde van den invoer en uitvoer, getal ponden in- en uitgevoerde kaneel, koflij, boomwol, peper; alsmede het getal ponden ingevoerde suiker, thee, indigo, zijde uit Indiö en uit China. Letterb. 1829. II. 108. |
993,;. Iets over dc uitbreiding van een meer gematigd stelsel, in de Engelschc Na-vigatie-wetten. Handel en vaart op de Oost-Indirn. Debatten in het Engelseh Parlement op 15 Mei 1827, voorafgegaan door aanmerkingen over dit onderwerp, getrokken uit The Times, llermes. 2e j. 1827. No. 9. bl. 3. 9936. Een uittreksel uit het Engelseh vertaald van een vertoog, ten opschrift heb-bende: De tegenwoordige staat, en de uit-zigten in de toekomst van den vrijen handel en de colonisatie in Indië. Londen 1828; door P. de Haan Pz. Aantooning van do uitwerkselen, welke op eenige producten van Indii' door Engelsehe kapitalen en industrie verkregen zijn, in tegenoverstelling van andere producten op welke die invloed niet is toe-gelalen. Hermes. 3e j. 1828. No. 9. bl. 3; No. 10. bl. 3, 12. — Inhoudsopgave van dit artikel. Letterb. 1833. 11. 180. 9937. Fragment coner redevoering, door Mr. Shuttle worth tc Manchester gehouden, in eene vergadering, bijeengeroepen, om de belangen van den vrijen handel tegen het verlengen van het charter dor Oost-lnd. Comp. tc handhaven. Aantooning der grieven tegen het monopolie van de Eng. O, I. Comp, ontleend uit de Oriental Herald van Junij 1829. 523. Vertaald door ***. llermes, 4ej. 1829, No. II. bl. 3, 5. — Schrepvaart en handel op Indië en China. Vertaling van een vertoog, getiteld • „The East India and China trade' geplaatst in hot Asiatic Journal van Junij 1»2(J, 686, ter verdediging van het mo-nopolie der Eng. O. 1. Comp. en ter wederlegging der tegen haar ingebragtc beschuldiging. .'Hd. No. 12. bl. 3. — Medodeeling dat de vertaling van deze twee Memoricn is geschied door P. do Haan Pz. Letterb. 1833.II.181. 9938. Waarde van don in- en uitvoer in Bengalen, in 18 i4—35, 1835—36,en 1836— 37. De Kopiist. Ie j. 2e d. Batavia 1812. 85. 9939. De handel van Britsch Indië, door J. T. Buys Statistisch overzigt van de handelsbeweging van Engelseh Indiö langs do zeezijde met alle deelen der wereld in 184], 1842 en 1843, als ook in IS51, 1852 en 18 .3. Ontleend aan Tabellen van 1841— 1853, door dc Board of trade bekend gemaakt. Wet. Blad. 1857. III. Bijblad 27. 9940. Opgave van de voornaamste voorwerpen, dio dc artikelen van handel uitmaakten tussehen Ceylon en den Indischen Arehipel; door Jonathan Rigg. Batavia |
610
OJl
naar China. lies. lloll. 26 Junij 1728. I. 591. 9957. Missive, dd. Berlijn 21 Junij 17'19, van den Seer, van den Nederl. extra ord. Envoyé aan het. Hot' van Pruissen, Graaf van Gronsveld, betreffende het vertrek uit Stettin van eun schip naar üost-lndië. lies. lloll. 1 Jnlij 1749. 1. 474. 9958. Aankomst te Batavia van een Pruissiseh schip, Mei 1783. N. Nederl. Jaarh. XIX. 1784. 1. 1185, 148 8. 9959. Verzoek om consideratie en advies aan de gecommitteerden lot de zaken van de zee, enz. op de missive, dd. Brussel 6 Junij 171S, van den Nederl. lies. aan dat Hof, Pesters, over het vertrek uit Ostende naar üost-lndië van een schip, genaamd de Keizer, en van de aankomst aldaar van een schip uit üost-lndië, beide op den 2n en 4n te voren. lies. lloll. 15 Junij 1718. 373. 9960. Request, dd. 24 ]Slov. 1783, van Guaita en Co., kooplieden te Amsterdam, om verklaring dat een bij hun ontvangen commissie om te Amsterdam en Rotterdam assurantie te eiTcctueren voor een gedeelte der lading en vracht van het Oosten-rijksch schip van Marseille tot Oost-lndiön, niet valt in H. H. M. M. Plakaat van den 39 Junij 1723, tegen de vaart uit de Oos-tcnrijksche Nederlanden op Indiën geëmaneerd; of anders dispensatie van hetzelve, en wel zonder resumtie, om do bepaalde commissie, lies. Hall. 26 Nov. 1783. 11. 1c dr. 1346. 9961. Missive, dd. Livorno 30 Sept. 1776, van den Adj.-Consul Kerfbijl, over het vertrek van een keizerlijk schip naar de kust van Coromandel. lies. Holl. 11 December 1776. 11. 1508. 9962. Missive, dd. Wecnen 17 Mei 1780, van den Nederl. extra ord. Envoyé en Ple-nipot, aan het, keiz. en kon. Hof, E. C. van Degenfelü Schonburg, over de aankomst in Spanje van het Oosteurijksche Oost-Indische retourschip Joseph en Thercsia, te Triest te huis behoorende. lies. lloll. 30 Junij 1780. I. 571. |
9963. Eene prinselijke rede; door S. Vissering, dd. Zeist, 18 Jnlij 1860. Opmerkingen o. a. nopens het voorstel van den Hertog van Brabant tot de leidinjr van den ondernemingsgeest in België naar China, Japan, Oost-Indii; en Australië, naar aanleiding van „Een zitting van den Belgischen Senaat. Redevoering van Z. K. H. den Hertog van Brabant (op 17 Eebr. ]860). 'sHage, 1860.quot; Qids, XXIVe j. N. S. 13e j. 1860. II. 161. Frarschen. 9964. Arrest, dd. Versailles 2 Eebruarij 1783, tot vaststelling van een fonds voor een commercie-expeditie voor China, onder directie van Grandelos-Meslé. Maan del. Ned. Mercurius. LIV. 1783. 109. 9065. Opgave der schepen en hun inhoud in 1788 in Erankrijk ui'gerust naar Oost-lndii;n, China, Isle de Eranee en Bourbon zoo door de Compagnie als particulieren. Lellerb. I. 1794. 150. 9966. Verslag nopeus de ingekomen antwoorden bij de Maatsobappij van Wetenschappen en Kunsten te Bordeaux, dd. 21 April 1801, op de door haar idtgeschrcven prijsvraag, of de haven van Bourdeaux afzonderlijke voordeden aanbiedt voor het drijven van handel op Indië, boven de andere Eransehc havens. Letterb. 1801. 1. 333. Poriugeezen. 9967. Toestand van den Gost-Indiscben handel der negotianten in Portugal; benevens carga van een O. I. kraccke binnen Lissabon gekomen in October 1622. Wnssenaer, Ilisi. yerh. IV. 1623. 2]. 9968. Memorie van de goederen door de Portugesche galioten in den jare 1637 in Japan gebracht. Begin en voortaan/! 1646. II. Reis IV. Schram. 84. 9969. Bijzonderheden nopens het. Decreet, dd. 8 April 1739, van den koning van Portugal, inhoudende verbod tot den invoer van Oost-Indische waren in zijne landen met vreemde schepen. Eur. Mercurius. L. 1739. I. 257, 316. 9970. Missive, dd. Lissabon 14 April 1739, van den Nederl. Res van Til, heb- |
612
bende tot Bijlage, ecu nieuw decreet, dd. 8 April 1739, van den Koning van Portugal, tegen den invoer van Oost-Indische waren met vreemde schepen. Res. Iloll. 23 Mei 1739. 268. — Idem van 23 Julij 1743, met drie bijlagen, rakende de klagten van de kooplieden aldanr over de harde executie van bovengenoemd decreet, dd. 8 April 1739. Aid. 27 Augustus 1743. 379. 9971. Decreet, dd. Aug. (?) 1751, van den Koning van Portugal tot herroeping van het verbod tot den invoer der Oost-Indische koopgoederen in zijne landen met vreemde schepen. Eur. Mercurius. LXII. 1761.11.136. Spanjaarden. 9972. Missive, dd. Madrid 4 Julij 1768, en 23 Jan. 1769, van den Ned. extra ord. Envoyé en Plenipot. aan het Hof van Spanje, Doublet van Groenevelt, omtrent het equiperen te Cadix van het Spaansche schip Venus, met bestemming naar de Philippines, via de Kaap de Goede Hoop. Ret. LI oil. 0 Augustus 1768. 717; 16;April 1769.1.686. |
9973. Missive, dd. Madrid 4 en 15 Pebr. 1768, van den Ned. extra ord. Envoyé en Plenipot. Doublet vau Groenevelt aan de Staten Generaal, over het expedieren uit Cadix van het Spaansche schip „El buen Con-segoquot;, kapitein Juan de Casens, via de Gaap de Goede Hoop naar Manilla, om op dc Oost in kaneel te handelen, lies. Roll. 12 Maart 1768. ie dr. Ü06. — Missive, dd. Madrid 18 Nov. 1771, van den Ned. extra ord. Envoyé en Plenipot. aan het Uof van Spanje, van Heeckcren, aan de Staten Generaal, betreffende het retour van het Spaansche schip El buen Consego, via de Kaap de Goede Hoop naar Manilla. Aid. 14 Dcc, 1771. II. 1279. 9974. Staat des Spaanschen handels op de Indien in 1788. Letterb. IV. 1790. 111. Italianen. 9975. Opgave vau de lading van twee ïoskaansche schepen uit Bengalen te Li-vorno aangekomen. Lelterh. II. 1789. 40. |
4. Handel der Hollanders op Oost-Indië.
Algemeen. 9976. Extrait de l'histoire philosophique et politique des établissements des Européens dans les Indcs par R a y n a 1. Edition de Geneve. 1781. Voor zooveel betreft den handel en scheepvaart van Holland. Eph. de Copinion, II. 42. 9977. Schets van den handel die Europa met de Oost-lndii;n voor den laatsten oorlog had; door B. van der Oudermeulen, dd. 10 Nov. 1785. van Hogendorp, Stukken. 's Hage 1801. 338. 9978. Gewichtige waarheden Oost-lndiën en den handel met hetzelve betreffende. Overgenomen uit Anquetil Duperron's Oost-Indiön met betrekking tot Europa. Oecon. Court. I. 1799. 17. 9979. Prijsvraag door dc Derde klasse van het kon. Ned. Instituut in 1843 uitgeschreven, over »Een geschiedkundig overzigt van de handclstelsels, welke de volken van Europa, bijzonder de Nederlanders, ten aanzien hunner volkplantingen en bezittingen in andere werelddeelen hebben gevolgd, benevens eene bcoordcelende beschouwing van de beginselen te dezen opzigte thans aangenomen.quot; Ned. Janrh. U. W. VI. 1844. 368. Letterb. 1844. I 13. — Herhaald voor 1847. Aid. 1847. II. 61. Ned. Jaarb. R. IV. VII. 1845. 368. Jaarb. Kon. Instituut 1847. 147. |
9980. Etablissementen der Nederlanders in den Oost-Indischen Archipel, door Jacob Swart vertaald overgenomen uit dc Annal. Marit. ct Colon, par Baget et Poirré, Aug. 1843, getrokken uit het Journaal van Dubouget, korvets-kapitcin. Geschiedkundig overzigt van de vestiging en de gevolgde staatkunde der Nederlanders in «J.-Inuic. Tin'lal en Sioart, Verh. IV. 693. 9981. Nederlandschc etablissementen in de Oost-lndiën en Japan. Vertaald overgenomen en met aanmerkingen voorzien door Jacob Swart uit de Annal. Marit. et Colon, van 1844; en aldaar getrokken uit een rapport van den kommandant Favin Lévêque, dd. 17 Junij 1843. Zijnde beschouwingen én cijfers betreffende de productie en den handel aldaar. Tindal en Swart, Verh. V. 50. |
(313
HANDEL EN
9982. Verhandeling over den invloed van koloniën op het Moederland, door P. Simon s. Ree. o. d. Roc. XXII. 1829. Meng 4d. 9983. ïurgot's bewijs, dat, de koloni;:n het Moederland zoo voordeelig niet zijn, als men meestal meent. Uit. de //Politique de tons les Cabinets do l'Europe pendant les règnes de Louis XV et XVI. Hamb. 1794.quot; Betoog voor de volkomen vrijheid van handel en scheepvaart. ^ad. Bibl. VII. 1795. 2 st 134. 9984. Prijsvraag voor 1812 van het Utreehtsch Geuootsehap van Kunsten eu Wetenschappen, naar den invloed van de vaart en koophandel op Oost- en West-Indien op het vermogen en de bevolking van de Vereen igde Koderlanden, zoo als ook op de levenswijze en de zeden der ingezetenen. Let-terh. 1810. I. 410. — Herhaald voor 1815. Aid. 1814. II. 137; 1815. II. 207. — Idem voor 1817. Aid. 1817. II. 21. Begin en Inrichting. 9985. Eerste pogiug tot de vaart en den handel op de Oost-ludiün door Nederlanders; door S. Uittreksel, dd. 21 Januarius 1522 (1523), uit de Chronyek van Antwerpen van 1500 tot 1574 door E. G. V. Erans van Mieris, Leyden 1743.quot; Lellerb. 1827. 11. 115. 9986. Schets vau den llollandschen handel en scheepvaart op de Oost-Indiën. Historie van derzelver oorsprong en vorderingen. Koopman II. 1770. 17. 9987. Artikelbriel' door Graaf Maurits aan de bevelhebbers van de vier eerste schepen naar Oost-Indië uitgereikt op l(i Jan. 1595; alsmede de instructie, door de reeders aan den scheepsraad van de vloot medegegeven, dd. Amsterdam 17 Maart 1595. de Jonge, Opkomst. I. 1862. 204, 212. 9988. Aanstelling, dd. 's Hage, 12 Mei 1598, door Prins Maurits, van Jacob Jansz. lluydencoopcr tot eapitejn op de schepen genaamt de Hope, behoorende tot de expeditie onder Olivier van Noort v. d. Chys, O, I. Comp. Leyden 1857. 189. 9989. Ontwerp-commissie en ontwerp-instructie, voor de coopvaarders gedestineert naar Uost- en West-lndië ter coopvaardije, op 17 Dec. 1599 ingeleverd aan de Staten 1 |
Generaal door de admiraliteiten, en op 22 daaraanvolgende vastgesteld, de Jonge, Opkomst. 1. 1862 247. 9990. Memorie door Jacob vanlleems-kork opgesteld over dc wijze waarop, naar zijne bevinding op de kustplaatsen van Java en in de Molukken, de handel moet gedreven worden. (Anno 1600?) de Jon je. Opkomst. II. 1864. 448. 9991. Brief geschreven uit Banda, door Adriaen van Veen, aan zijnen vice-adm. Jacob van Heemskerck in Amsterdam, dd. 15 Sept. 1600, inhoudende berigt van hetgeen hem en zijne medgezellen in den Banda-Archipel is wedervaren, de Jonge, Opkomst. II. 1864, 465. 9992. Artieulen ende ordonnantiën dwelke zijne Princelieke Exeell. Mauritius, geboren Prince van Ürangen, Grave van Nassau, res. Stadhouder van Hollandt ende Zeelandt, ende Admirael van der Zee, ordonneert ende beveelt, dat opde acht schepen varende nade landen ende eylanden van Üost-Indien, ende andere plaetzen oostelycker gelegen, gedurende deselvc voyagie onderhouden ende waargenomen sullen worden, onder den Admiraal Jacob van Heemskerck in 1601. v. d. Chys, O I. Comp. Leyden 1857. 175. 9993. Ürdrc, op verzoek van de Eerste ü. I. Comp. te Amsterdam, aan de Nieuwe Compagnie aldaar, om den stuurman llcijer Cornelisz. niet in haren diftnst mede te nemen. Res Hult. I December 1600. 2e dr. 437. 9994. Bedenkingen tegen de brieven van den koning van Erankrijk aan Prins Maurits op hel stuk van de navigatie en negotie op Uost-Indiü ten faveure van tien Nedcr-landschen koopman Pieter Lijuigens. Resol. Roti. 12 January 1605. 2o dr. 384j 11 April 1606. 2e dr. 855. 9.195. Acte, voor de Oost-Indische Compagnie, daar bij verboden werdt buytcn de Compagnie niet te handelen op Oost-Indien, in dato den 1 Julij 1606. Gr. Rtacaathoek. II. 's Hage 1664. lol. 13^3. Hist. terh. O. I. C. I. 1768. 523. 9996. Placact, dat geen ingezetenen buyten dienst van de Oost-Indische Com-pagnie, sich vervorderen te varen voorbij de Cape de bone Esperance, ofte door de Strate van Magellanus, in dato den 9 September |
77
614
1006. llesol. Ho 11. 10 Sept. 1606. 2e dr. 1001. Gr. Placaatboek. 1. 'sHage 16 )8. fol. 547. Uist. Verh. O. I. C. 1. 1768. 525. — Resolutie tot uitvaardiging van dit plakaat Resol. Eoll. 24 Aug. 1606. 2e dr. 9amp;0. 9997. Verklaring van Jan Jansz, de Vries van Alkmaar, dat hij niet meer contrarie het Plaoaat en octrooi der Ned. O. I. Com)), zal varen, zoo als hij heeft gedaan om de Cape de bonne Espérance naar Mauritius om ebbenhout voor zijn reeder Jan Heuft te Dordrecht, en zooals hem wederom is verzocht. Res. Iloll. 5 October 1C06. 2e dr. 1010. 9998. Discours ghcstolt bij den Admiraal C. Matelief op den staet en de handel van Indiii. 1607. Beyin en Poortgang 1046. II. Reit C. Matelief. 72. 9999. Resolutie perpetueel op het main-tineren van de vrije zeevaart op Indiii tegenover de eischen van Spanje. Res. Uoll. 15 Maart 1008. 2e dr. 510.— Vertoog van du Bewind hebberen der O. I. Comp. op hel stuk van de continuatie van de trafique in Indië, te handhaven bij de vredesonderhandelingen met Spanje. Aid. 5 November 1608. 2e dr. 730. — Middelen beraamd tot handhaving der vrije vaart tegenover Spanje. Aid. 6 November 1008. 2e dr. 738 en 6 Junij 1609 2c dr. 940. 10000. De vaart door dc straat van Ma-gellanus en in de Zuidzee gehouden ter beschikking van de Hecren Staten Generaal. Res. Roll. 4 Nov. 101 !5 tot 23 January 1014. 2e dr. 6:i. 1( 001. Lijste van dc sehepcu dc weieken in de Indian op verscheydon plaatsen waren in de maent van .lulio 1010 tot den eynden des zeiven jaers. Begin en Foortgang 1046. II. Reis Verhoef 129. 10002. Commissie of acte van aanstelling, dd. ü Maart 1017 door J. P. Coen, van Pieter van den Broecke tot President cn Commandeur der schcpen Middelburgh en dc Duyvc, met bestemming naar Madagaskar cn Suratte. Begin en Voortgang 1840. II. Reis o. d. Broecke 07. |
10003. Stukken betrekkelijk den handel enz. in Indië, door J. P. Koen, 1622— 1023. Medegedeeld door P. A. Leupe, o. a. tekst van het »Cort verhael van't prof-lijt, dienst endc nutticliejt dat de hecren bewintiiebberen der generale vereenichde Ne-derlandsohe Compagnye in Japan souden mogen genieten, by soo verre haar edele de Chinese handel bequame, volgens den voor-slaeh van den edelen heer gouv. gen. Jan Pietersz. ('oen. Actum opt eompt. Firando dezen 25 Sept. Anno 1622.quot;Ge«. .Kro». IX. 1853. 5». Zie ook VIII. 1852. 269. 10Ü04. Kort verhaal, in 't welke voor oogen gesteld en nagespoord werd, of de onkosten, die de K. Maatschappij tot vervolg van den Tsjinecschcn en Japanschen handel te lijden heeft, ook zoodanige winsten kon-nen opbrengen, dat de lasten daaruit niet alleen goed gemaakt, maar dat ook daarenboven een goede somma jaarlijks kan overgelegd, dan of wel de contanten, daartoe noodig, met meer winst op andere plaatsen zouden kunnen besteed, en aangelegd werden, ten einde dit aan de Hecren Bewindhebberen der Vercenigde Oost-Indische Maatschappij, mitsgaders aan den Gouverneur Generaal, en de Ed. Radon van Indiën, mogt werden vertoond; door Pieter Nuy ts. Actum in de stad Zeelandia, op Formosa. 10 Febr. 1629. Falentijn IV. St. II. e. 63. Monopolie en l'articuliere handel. 10005. Placaten van den 13 Mey 1634, 26 Junij 1635, en 13 Mei 1042, waerbij verboden wert aan boort van de Üost-Indi-sche Retourschepen met eenich vaartuijch zonder consent van de Bewindhebbers te comen. Gr. Placaatboek. 1. 's Hage 1658. fol. 554. Uist. Verh. O. I. II. 1772.388.-Rcmonstrantie der O. I. Comp. tot handhaving dezer placaten. Res. Uoll. 28 Nov. 1057. 2e dr. 1558. 10006. Instructie voor do schepen Eg-mont ende 't Seepaert, gaende met den anderen in Compagnye nae de golff van Persia, om aldaer 't haere verrigt hebbende, te ver-trccken, namentlijck Egmont nae de Cabo de Bona Esperance, ende 't Zeepaert naer het vaerwaeter tusschen Mascatte ende Enseada Percelada, in dato 27 Nov. 1034, gegeven door Pieter Vlaek, Raad van Indië. Medegedeeld door P. A. Leupe. Hist. Gen. Kron. IX. 1853. 45. 1( 007. Instructie dienende tot de zey-lagie ende courswijsinge van dc schepen Uytrecht, 's Gravenhage, Swoll, Herderwijek, Egmont, Middelburgh, Aemilia, Vlissingen, |
615
Veerc, 't Zeepaert ende 't Hofl' van Eollant, mitsgaders de jachten Cleen Hollandia, Rotterdam, Voorburgli, vertreekende van Batavia nae de custe van India, Suratte eude Pcrsie. — Actum in 't Gasteel üatavia, den 25 Aug. 163(), door Anthojny van Die-men. Medegedeeld door P. A. Lcupe. Hist. Gen. Kron IX. 1853. iJOS. 10008. Instructie voor de opperhoofden van 't fiuit-seiiip Oost-Capei, om te zeilen van de reedc Batavia, na de rivier van Cambodia, en wijder» na Tayouan, gegeven door An tonic vanDiernen en Cornel is van der Lijn, in 't Kasteel Batevia,desen 13 May Ao. 1641, Valeutijn. III. St. c. 11 37. 10009. Aanbod in 1014 van kooplieden te Amsterdam van honderdvijftig tonnen gouds, zoo men hun wilde geven een octrooi op Oost-Indië. Ailzema. II, 1010. N Nederl. Janrb. XXV. 1790. 3. 2117. 10010. Placaat, dd. 30 Nov. 1056, inhoudende verbod van den particulieren handel op Oost-Indië. Gr. Placaalboek. II. 's Hage 1(164. fol. 2464. 10011. Placaat, tld. 29 Nov. 1657, verbiedende te varen met eenich vaart uygh aan boort van de O. I. Retourschepen zonder Consent van de Bewinthebbers. Cr. Placaat boek. II. 's Hage 1664. fol. 2188. — Resolutie tot het publiceren en afflgeren van het placaat, in de Provincie Holland. Res. Hull. 7 en 8 Dec. 1657. 2e dr 579. -Tekst van het „Naerder Placaat, dd. 24 öept. 1671, op 't solve subject.quot; Gr Placaalboek. III. 's Hage 16^3. fol. 1306. — Resolutie tot het publiceren en afligeren van dit placaat. in de Provincie Holland. Ites Ilnll. 2 en 3 Oct. 1671. 2e dr. 59-'. — Delibera-tiën tot het nemen van dit. pl-icaat. Zie Res. Holl. 22 Juli] 1671. 2e dr. 366. v. 15 Julij 1671. 2e dr. 337. — Tekst van het concept-placaat. Aid. 22 Sopt. 1671 • 2e dr. 574. 10012. Publicatie, dd. 11 Aug. 1698, 0. a. tot verbod aan een ycgelycken, van niet te mogen varen of handelen binnen de limiten vnn de O. I. Comp. Gr. Placaalboek. IV. 's Hage 1705. fol. 1326. 10013. Verzoek om consideratie en advies aan Gecommitteerden tot de zeezaken, op de remonstrantie van wege de O. |
1. Comp. aan de Staten Generaal, om am-pliatic van het placaat, dd. 11 Aug. 1698, rakende den handel op en bij Oost-Indiii door particulieren gedreven wordende. Res' Holl. 31 Maart 17Ö0. 272; 29 April 1701. 211. — Idem verzoekende authorisatie tot het verleenen van Acte van impuniteit tot ontdekking van het, drijven van partikulie-ren handel op Oost-Indië. Aid. 28 April 1701. 197. 10011-. Verzoek om consideratie en advies aan de Gecommitteerden tot de zaken van de O. I, Comp. op de Remonstrantie van wege de O. I. Comp. aan de Staten Generaal, om renovatie en ampliatie van het plakaat, dd. 11 Aug. 1698, tot beter ontdekking en weering van verboden handel en van buitenlandsche reederijen en handel op Indian onder commissie van vreemde prijzen, en van den invoer hier te lande van vreemde O. I. waren, die nog nergens ingebragt of verkocht zijn geweest. Met den tekst der gevraagde renovatie en ampliatie. Res. Holl. 21 April 1717. 146. — Rapport hierop. Aid. 22 April 1717. 151.— Voorstel Ier Generaliteit te doen. Aid. 2 Julij 1717. 275. 10015. Placaat, dd. 21 Sept. 1717, inhoudende verbod van den partikulieren handel op Oost-lndi(;n. Gr. Placaalboek. V. 's Hage 1/25. fol. 1584. Kur. Mercurius. XXVIII. 1717. II. 205. 10016. Resolutie, dd. I Nov. 1725, om de Collegirn ter Admiraliteit aan te schrijven, de goederen van de O. 1. Comp. in Zeeland ingekocht, en van daar vervoerd wordende, niet te belemmeren. Gr. Placaalboek. VI. 's Hage 1746. fol. 1392. 10017. Resolutie door H. li. XVIIn te Middelburg op 30 Aug. 1736 genomen, tot vaststelling der voorschriften voor de verstrekking van equipagiegoedcreu in Indiii aan schepen van gelijke charters, alsmede voor de verantwoording door de scheepsol-iicieren te doen zoo in Indiëu als bij het arrivement van de schepen hier te lande. Res. HM. 29 Maart 1741. 284. 10018. Missive, dd. Brussel 7 ïebr. 1737, van den Nederl. Resident van Assen-delft, met de copy, als bijlage, van een placaat aldaar geëmaneerd op 8 Oct. 1736, wegens het transit van Oost-Indische koop-raansehappen door de Oostenrijksche Nederlanden passerende. Res. Uoll. 21 Febr. 1737. 103. — Rauport over de gedane in-stantiën ter Generaliteit door gedeputeerden van Zeeland tegen genoemd plakaat. Aldt |
616
22 Maart 17!-i7. 177. — Missiven, ingeko men ter Generaliteit, den 6 April, 4 en 7 Mei 1737. van de. eollegiën ter admiraliteit op de Maaze, te Amsterdam, in Zeeland, en in Vriesland, inhoudende hunne gevraagde consideration en advies. Aid. 11 Mei 1737. 221. — Idem, dd. Hoorn 9 Junij, van dat in Westvriesland en het. Noorderkwartier. Aid. 13 Junij 1737. 272. — Consideration en het advies van Gecommitteerden tot het werk van de Middelen te water, en resolutie hierop. Aid. 20 Junij 1737. 305. -.Fransche tekst der Memorie, dd. den Haag 11 Sept. 1737, van den extra ord. Envoyé en Plenipotent. Graaf van Ulfeld, houdende antwoord op H. Hoog Mog. resolution van 28 Maart en 28 Junij te voren, rakende bovengenoemd plakaat. Aid. 17 September 1737. 530. — Missive, dd. Middelburg 21 üot. 1737, van het Collegie ter Admiraliteit in Zeeland, inhoudende de gevraagde consideratiën. Aid. 20 Nov. 1737- 052. — Idem van 5 Dcc 1737, van dat op de Maaze. Aid. 12 December 1737. 671. — Idem van 13 Dec. 1737, van dat te Amsterdam. Aid. 18 December 1737. 722. — Idem van 18 Dec. 1737, van dat in Westvriesland en het Noorderkwartier. Aid. 17 Januarij 1738. 20. — Idem van 24 Eebr. 1738 van dat in Vriesland. Aid. 22 Maart 1738. 195. — Idem van 1] Maart 173S, van dat op de Maaze, inhoudende de gevraagde consideration en advies op de Memorie door den Secr. Nenny aan den Ned. res. van Assen-dell't gegeven, belreffendo bovengenoemd plakaat, dd. Brussel 8 Uet. 173G. Aid. 22 Maart, 1738. 196. — Idem van 27 Maart, en 10 en 12 April 1738, van de Collcgiön ter Admiraliteit te Amsterdam, in West-Vriesland en het Noorder Quartier, in Zeeland en in Vriesland. Aid. 16 April 1738. 259. — Rapport, der Gecommitteerden tot de zaken van de Commercie op bovengenoemde Memoriën en uitgebragte adviezen, alsmede tekst der resolutie. Aid. 17 Mei 1738. 295. 10019. Publicatie van de Staten Generaal, dd. 7 Jan. 1743, o. a. tegen allen verboden en ongeoorloofden partikuliercn handel. Gr. Placaathoek. Vil. 's Hage 1770, lol. 1562. lies. Holt. 0 Januarij 1713. Ie dr. 9. 10020. Kort overzigt der plaatsen op Sumatra, waar wij handel dreven tot den jare 17-is, naar een oud handschrift. Medegedeeld door 15. W. Wttewaal. SI et, Tjds. XIII. 453. |
10021. Extract uit het Ecgister der Rc-sohiticn van de Hoog Mog. Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, dd. 27 Aug. 1751, tot het drukken en rondzenden aan de betrokken autoriteiten van de «verhandeling over den koophandel van de Rc-publicq der Vereenigde Nederlandenquot; door den Stadhouder Willem IV ingeleverd, met bijlagen. Hennes. 3e j. 1828. No. 6. bl. 3.— ïekst van deze verhandeling met de bijlagen. Aid. 8, 70, 84, 102, 104. — De inededee-ling van dit stuk is geschied door P. de Haan Pz. Leherb. 1833. II. 180. 10022. Extract uit het Register der Rc-solutiin van de Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, dd. 27 Aug. 1751. ïekst dor verhandeling over den koophandel van do Republiek der Vereenigde Nederlanden, met voorstel tot daar-stelling van een porto franco, en verligting van den handel; door den Prins van Oranje in 1751 ingeleverd. Hermes. 3e j. 1828. No. 6. 10023. Tekst van het plakaat door den Gouv. Gen. en de Raden van Nedcrlandseh Indiö den 29 Maart 1754 gearresteerd, ter bepalingc van de particuliere vaert en handel, die, ten nadecle van de Oost-Indische Compagnie, eenige jaren was toegestaan, en wecringe van allen verboden handel. Nederl. Jaarb. IX. 1755. 2. 803. Eur. Mercurius, LXVI. 1755. II. 79. 10024. Resolutie van Bewindhebbers der O. I. Comp. ter vergadering vanXVIIn, dd. 7 Oct. 1754, ter wecringe van den morshandel, die met de gepermitteerde recognitie-kassen gepleegd en ontdekt is. Nederl. Jaarb. VIII. 1754. 5. 1211. Eur. Mercurius, LXV. 1754. II. 258. 10025. Waaren welke de ondersehcide Comptoiren der Ned. ü. I. Maatschappij leveren. Hist. Beschr. Reit. XII. 1755. 543. 10026. Plakaat door den Gouv. Gen. en de Raden van Indië den 26 Aug. 1757 vastgesteld, tegen het misbruik dat gemaakt wordt omtrent, de kisten, die de naer 't vaderland terugkecrende persoenen mogen medencmen. Nederl. Joarb. XII. 1758. 1. 531. — Resolutie van Heeren Bewindhebberen, ter vergadering van XVIIn te Amsterdam den 7 Oct. 1756, hieromtrent vastgesteld. Aid. XII. 1758. 1. 532. Noot. 10027. Opgave van den Komp. handel |
617
bctrckkciijk Java, den nnn- en uitvoer, do waarde der artikelen, volgens den Batavi-aselien boekstandaard in ronde, harde, Spaansclie realen berekend, over 22 jaren tijdsverloop. Medegedeeld door J. Ha gein an JCzn (1771—1702). 'Jijds. hul. T. L. V.-kunde. IX. 3 S. 111. 1860. 117. 10028. Beantwoording der vragen; Of de verbindtenis der Oost-lndisehe Maatsehappij in liet algemeen den Lande nadeelig is P En ot' het openstellen dier vaart voor een ieder dienstig zijn zoude P ten betooge dat de verbindtenis eener Maatsehappij en een bepaalde vaart op de Indien dienstig is om liet Land dien lak van koophandel te doen behouden. Kooiman. 11. 1770. 2i. 10029. Propositie van gedeputeerden der stad Rotterdam tot verbod van invoer van Oost- en West-lndiselie waren uit de En-gelsehe Koloniën en etablissementen aldaar. lies. lloll. 28 Fobr. 1781 1. Ie dr. 205. — llapport van de Gecommitteerden tot de zaken van de commercie en navigatie hierop. Aid. 10 Maart 1781. I. Ie dr 325. 10030. Waarschuwing van de Regeering van Middelburg, dd. 11 Julij 1781, tegen het varen van vracht, onder anderen ook door de schepen der O. 1. C om)), tusschen de steden Middelburg, Dort en Rotterdam. N. Nederl. Jaarb. XVl. 1781. 3. 1533, 10031. Voornemen der Regering tot het doen overbrengen van rijst van Batavia naar Banda door middel van partikulieren. Batavia Sept. 1781. N. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. 1299. 10032. Beschouwingen over een vrije vaart in de Ncd. O. 1. Zecen, zooals Engeland die verlangt, Augustus 1783. iV. jVerfeW. Jaarb. XV111. 1783. 2. 1377. 10033. Afbeelding van het Trekken der Loterijc van de O. I. Comp. op de zaal boven de Manege te Amsterdam, 178,). B. Maurik exeudit. Maandel. Ned. Mereurim. LVI11. 178ó. tegenover 188. 10034. ïekst der Resolutie op vier Missives, dd. Alexandrii' 25 .lunij en Julij 1785, van den Nederl. I onsul Vaslin te Alexan-driii over de vrije vaart der Fransche schepen te Suez, en het transport der Indische waren naar Cairo alsmede nopens het aanstellen van een tolk van het Consulaat, voor zooveel betreft, de belangen der O, I, Comp. lies. lloll. 31 Mei 1786. II. Je dr. 2411. |
10035. Advortisscinent, dd. Batavia 13 Sept. 178 !■, inhoudende de voorwaardelijke vergunning voor partikulieren tot verzending naar Nederland met de retourschepen van lijwaten en thee, mitsgaders van diamanten en andere edelgesteenten. Maandel. Ned. Mereurim. L1X. 1785. 125. — Idem van 18 April 1785, inhoudende vrachtbcrekening voor het vervoer van thee naar Nederland. Aid. LX. 1786. 212. 10030. Uittreksel uit den genoralen brief der vergadering van XVTln aan den Gouv. ücn. cn de Raden van Indiiln van 18 Nov. 178-1, voor zooveel betreft de voorwaardelijke vergunning tot de vrije vaart aan de ingezetenen van 's Compagnies Bezittingen in Indië. lies. Holt. 9 Febr. 1785. I. Ie dr. 590, 592, l'ad. Sluatsb. 111. 495. 10 )37. Relaas omtrent de verbeurdverklaring in 1789 in Bengalen van het schip Antoinetta en hare lading behoorende aan Robert Charnoek, zijnde de reis ondernomen tegen het octrooi der Ned. O. I. Comp. en het verbod der Staten Generaal van niet te mogen varen beoosten de Kaap de Goede Hoop en door de Straat van Magellaan. iV. Nederl. Jaarb. XXV. 1790. 3. 2094. — Verslag van liet request dd. Junij 1790 door R. Charnoek aan de Staten Generaal ingediend. Aid. 2097. — Verslag van do Memorie, dd. Junij 1790, door Mr. E. Lu-z a c, Advokaat te Leiden, tot ondersteuning van dit request. Aid. 2097—-2136. — Memorie van den Raad en Advokaat-Fiskaai van den zee-raad te Amsterdam, Mr. J. C. van der lloop, ter verdediging van het geven van een paspoort aan schepen, ten handel op Bengalen varende. Aid. XXVIL 1792. 1. 257. — Berigt van de Bewindhebberen van de O. J Comp. ter praesidiale Kamer Amsterdam, dd. 12 Dcc 1791, op die stukken Aid. 259, 265. — Resolutie dd. 15 Dec. 1791 van de Staten Generaal op dit Berigt. Aid. 208. — Request aan de Staten Generaal namens R. Charnoek door Mr E. Luzac en J. W. van Alp hen. Aid. 2. 777. — Ampliatie-Mcmorie aan H. H. M. do Staten Generaal, door R. Voute, als proeurntie hebbende van R. Chnrnock burger van Vlissingen, zoo voor zich zelven als voor zijn huis van Negotie, cauterende en gaande onder de tinna van Robert Charnoek en Comp., tot. nader appui van genoemd verzoek Aid. TtO, 805. |
618
10088. Besluit dd. 3 April 1790 van de Fransclie Nationale Vergaderingj dftt de In* dische handel voorbij de Kaap de Goede Hoop vrij zal zijn voor een ieder. Letterb. IV. J790. 148. 10039. fConditión, volgens welke de O. I. Corap. dezer landen, ingevolge de Resolutie der Vergadering van XVlIn, in dato 29 Maart 1791 en vervolgens, aan alle piirli-kulieren accordeert, om voor rekening in 's (,'omp. schepen te laden allerlei goederen, uitgezonderd contrabande, naar Batavia, Ceylon, ('ormandel, Bengalen, en Cabo de Goede Hoop. N. Netlerl. Jaarb. XXVI. 1791. 1. 533. Lellerb. VII. 1791. 5, —Idem „in schepen van de Compagnie van Batavia, Ceilon, Bengalen en Cormandel, olt;.k van Cabo de Goede Hoop, naar de respective kameren in Nederland, van die goederen, welke de Compagnie aan ziehzelve reser-veerd.quot; N. Nederl. Jaarb. XXVI. 1791. 1. 610. Letterb. VII. 1791. 13. lltrmes. 4e j. 1829. No. 5. bl. 37. — Lijst der retour-vragten van Ceylon, Corinandel. N, Nederl. Jaarb. XXVI. 1791. 1. 540. Letterb. VII. 1791. 1. 15. — Idem der retouren van Cabo de Goede Hoop naar Nederland. N. Nederl. Jaarb. XXVI. 1791. 1. 547. Letterb. VIL 1791- 15. llermes. 4e j. 1829. No. 5. bl. 43. 10040. Besluit van Bewindhebberen der 0. I. Comp. ter vergadering van XVIIn tot het verzenden door partikulieren van allerlei Europesche handelwaren met 's Comp. schepen naar Indië en de Kaap de Goede Hoop Amsterdam April 1791. N. Nederl. Jaarb. XXVJ. IS91 1. 442. — Letlerb.W. 1791. 142. Maandel. Ned. Mercurius. LXX. 1791. 162. 10041. Conditiën, volgens welke de O. 1. C. dezer landen, ingevolge de resolution der Vergadering van Zeventienen, in dato 29 Maart 1791, 30 Nov. en 5 Dec. 1792, aan alle particulieren accordeert, in 's C.'onip. schepen te laden allerlei goederen, uitgezonderd contrabande, na Batavia, Ceilon, Coromandel, Bengalen en Cabo de Goede Hoop, onder betaling der vrachten hieronder vastgesteld. Htrmes. Je j. 1829. No. 5. bl. 28. 10042. Advertentie van Bewindhebberen van de O. I. Comp. ter Kamer Zeeland, dd. Julij 1793, betreffende de gelcgenheirt en voorwaarden voor partikulieren tot inlading van goederen en koopmansgoederen in het schip Delft, kapt. Joh. van der Plas, naar |
Cabo de Goede Hoop en Batavia. N. Nederl. Juarb. XXVII. 1792. 2. 691. 10013. Adres, dd.f van verscheidene Zceuwsche ingezetenen, aan het Staatsbewind der Bat. Rep., ter reclame van het één vierde aandeel in den handel der O. 1. Comp., aan Zeelands ingezetenen, en resolutie van H. H. M. in dato 24 Dec. 1795 onwederroepelijk toegekend. Maandel. Ned. Mercurius. LXXXIl. 1802. 44. 10044. Publicatie van het Staats-Bewind der Bataafschc Hepubüek, houdende vrijverklaring der vaart en handel op de Oost-Indiën, onder zekere bepalingen. Gearresteerd den 1 Maart 1803. Lauta, Geschiedenis. N, /. V. J 860. 426. Maandel. Ned. Mercurius. LXXXI11. 1803. 88. O. I. Retourvloot, enz. 10045. Lijst der Uost-ludische retourvloten der Nederlanders, in het brcede, met uitdrukking van de namen der schepen en zecvoogden mitsgaders de netto inkoop van ieder schip, en elk voor zijn Kamer in 't bijzonder aangewezen, voor zoover dat blijkt of opgegeven is, (1597—1612). Yi.lentijn 1. 1724. 214. 10046. Lijst van de Oust-Indische re-tourvlooten der Nederlanders, bevattende de meeste namen van de oppergebieders derzelve, benevens 't getal der schepen, de nette jaren, op welke zij in Holland of Zeeland binnengekomen zijn, mitsgaders den inkoop van ieder vloot. 1597—1722. Falenttyn. 1. 1724. 2il. 10047. Specificatie van alle de retouren, die sedert den jaare 1613 uit Indien naar Nederland aan de generale Geoctroyeerde ü. I. Compagnie gezonden, en in cle jaren, hier uitgedrukt, binnen gekomen zijn tot 1724. yalentijn. 1. 1724. 216. 10048. Commissie of acte van aanstelling, gegeven in 't kasteel Batavia, dd 15 Dcc. 1629, door den Gouv. Gen. Jacques Speck, van Pieter van den Broecke tot Commandeur van de retourvloot. Begin en Foortgang. 16J-6. 11, Reix v. d. Broecke. 10S. 10019 Lijst van goederen, als bagagie, aan ieder, die naar het vaderland vertrekt, toegestaan bij besluileu van 11. H. XVJln, |
HANDEL EN
619
dd. 24 Julij 1698 en dd. 30 Oct. mi. yalentijn. IV. St. I. 311, 34-3. 10050. Extract uyt den brieff door d'heer Pieter Nnyt.s geschreven, over bet langU ophouden der vacierlandsche retourschepen. Anno 1(131. Medegedeeld door P. A. Le u pe. Hist. Oen. Kr on. IX. 1853. 184. 10051. De inripting en reistijd van de O. I. retourvloten der Ned. Ü, 1. Comp. in 1666—1670 Hermes. 3e j. 1828. No. 3. bl. 97. — Versnelde reistijd der schepen. Overdruk van het bovengenoemde. Staathuish. Jaarb. VII. 1855. 310. '10052. Bijzonderheden en berichten omtrent schepen door de verschillende Kamers der O. I. C. uitgerust, hun vertrek naar IndiT', aankomst aldaar, hun binnenkomen aan de Kaap de Goede Hoop en elders, en verdere gegevens omtrent de retourvloot van 1746-1794. Nederl. Jaarb. 1746. 119, 124; 1747. 43, 95, 110, 161, 171, 184, 198,257, 262, 676, 681, 768. 878, 942, 944, 953; 1748. 191; 1750. 727, 805; 1751. 417, 659, 930j 1759. 1138, 1156; 1781. 265, 1230, 1241; 1782. 420, 1229, 1285, 1287, 1291, 1295, 1297-1299, 1304, 1319; 1783. 89, 44?, 479, 924, 1405, 2011 vlgg., 2220; 1784. 1176, 1180, 1181—1183, 1185, 1187, 1190, 1195, 1197, 1326, 1393, 1500, 1682 vlgg., 1765, 1815, 1939; 1785. 859, 1662; 1786. 144, 223, 226, 350, 655, 1098, 1581, 1655—1659; 1787. 74, 272, 528, 807; 1788. 1383; 1789. 271, 323—325, 437 vlgg , 522, 647—656; 1790. 385, 2595; 1791. 790, 821, 1259; 1792. 130, 494; 1793. 474,716, 1166, 1189, 1575, 1836, 1838, 1841, 1951—1953; 1794. 71, 85, 169, 572, 577, 671—673, 772—774, 801, 911, 1042, 1359, 1620, 1631. 10053. Korte opgaven van schepen door de verschillende Kaniers van de O. I. C. in dienst gesteld, uitgezeild, aan de Kaap de Goede Hoop of elders binnengekomen, en als retourvloot teruggevaren. Maandel. Ned. Mercwius. 1761. X. 140. XL 33; 1771. XXX. 49. XXXI. 2; 1774. XXXVI. 1, 2, 3, 19, 117, 118, 130. XXXVH. 1, 2, 3, 4, 5; 1776. XL. 81, 104; 1781. L. 217; 1783. LIV. 233; LV. 201; 17S4. LV1. 14. LVII. 168, 220; 1785. LVIII. 155. 156, 222; LIX. 80; 17S6. LX1. 134, 165; 1787. LX1L 12, 169; LXIII. 39. |
10054. Opgav» van het getal O. I. C, schrpcn 7C.'0 vpn de Knnp als uit de Oost-Indim gednrende 1789 in Texel en het Vlie binnengekomen. Letterb. IV. 1789. 101.' 10055. Carga van O. I. Coinp. schepen uit Oost-Indië in de Geünieerde Provinciën gearriveerd in 1621. tot 1625. IVassenaer, Hist. Verh. L 1622. 22; 11. 1622, 81; IV. 1623, 17, 19; V. 1624. 55, 172; VI. 1624. 37; VII. 1625.147, 153; IX. 162ó, 55. 10056. Carga van te huis komende O. I, Comp. schepen, 1747 en volg. jaren. Nederl. Jaarb. 1747. 421, 495, 753, 755, 943; 1748. 1233; 1/49. 1267; 1750. 1539; 1751.1295; 1752, 141, 1363; 1753. 1123. — Opmer-king over de betrekkelijke echtheid dezer cargalijsten. Aid. 1754. 1409. 10057. Staat van verscheidene takken des koophandels in ons vaderland. Getal ea namen der geretoiiDcerde schepen der O. I. C., lijsten der geveilde goederen, van 1754 tot 1794. Nederl. Jaarb. 1754. 1410; 1755. 1203, 1206; 1756. 1215, 1220; 1757. 1132, 1135; 1758. 1260, 1262; 1759. 1155, 1160; 1760. 1111. 1114; 1761. 1251, 1254, 1256, 1259; 1762. 1383, 1386; 1763. 951, 967; 1764. 1001, 1003; 1765. 747, 750; 1766. 1263, 1267, 1269; 1767. 1471, 1476, 1478; 1768. 1335, 1338, 1340; 1769. 1475, 1478; 1770. 1461, 1464, 1470; 1771. 1453, 1456. 1459; 1772. 1181, 1184, 1186; 1773. 1413, 1416, 1418; 1774. 1295, 1298, 1303; 1775. 1419, 1422, 1425; 1776. 1446, 1148, 1455; 1777. 1479, 1482, 1487, 1488; 1778. 1478, 1481, 1483, 1488; 1779. 1488, 1492, 1496; 1780. 1170, 1172, 1174;- 1781. 2310, 2312; 1762. 1709, 1710, 1712; 1783. 2210, 2212, 2214, 2218, 2219; 1784. 2001, 2003, 2005, 2007, 2009; 1785. 1762, 1766, 1768, 1770; 1786. 1684, 1687, 1690,1693; 1787. 6173, 6176, 6180; 1788. 1957, 1960, 1964, 1968; 1789. 2087, 2089, 2093, 2099, 2101; 1790. 2609, 2614, 2629, 2632, 2644, 2656; 1791. 2061, 2067, 2074, 2084, 2104; 1792. 1627, 1631, 1637, 1642, 1655; 1793. 2009, 2014, 2016, 2019, 2034; 1794. 1849, 1853, 1857, 1863, 1878. 10058. Opgave van de carga van O. I. Comp. schepen voor rekening van verschil-ende Kamers geretourneerd. Ft. Indie. I. 1779. No. 19, bijv.; III. 1780. No. 19. bijv.; No. 24, bijv.; No. 25 bijv. 10059. Tekst der opene brieven, dd. Batavia 14 Nov. 1783. netreffende de be- |
O
noeming van Mr. J. O. M. Kadenuacher tot vice-ndmiraal cu secunde-bcvclhebbcr der retourvloot. Hand. hul. Oen. 11. 1855. 360. 10060. Berekening van de verzcndbare retourgoederen, welke men kan stellen, dat na de amending der retourschepen naar Nederland voor 1795 nog te Batavia zijn restant gebleven. Bijlage No. 13 van het Berigt van XYlln dd. Arast. 15 Oei. 1795. N. Neder I, Jaurh. XXX.. 1795. 8, tegenover 6451. yer koop der O. 1. goederen. 10061. llemonstratie van de Gecommitteerden der liewindhebberen van de ü. 1. Comp. rakende de contracten van verkoop van goedereu en koopmanschappen, contra de Hoofd-Participantcn, Jies. lloll. 4 Dec. 1629. 84-1. — Rapport van van Noord wijk over het difl'erent ter zake van de contrac-tatie door de Bewindhebbers gepleegd, en benoeming eener commissie om consideratie en advies. Aid. (gt; Junij 1630. 949. — llap-port dezer eommissie, en resolutie conform het advies. Aid. 14 Junij 1630. 9ó7. — Deductie van Vosbergen, namens gecommitteerde Raden van Zeeland, dat de Bewindhebbers van de ü. 1. Comp. gelast mogen worden zich te onthouden van de eontrac-tatiën van de ü. I. waaren; en advies gevraagd aan bovengemelde commissie. Aid. 9 Julij 1630. 967. — Ue stukken van de Bewindliebberen en van de Hoofd participanten om consideratie en advies gesteld in handen van bovengenoemde commissie. Aid. 10 Julij 1630. 968. — Verzoek van de Hoofdparticipanten der O. 1. Comp. om expeditie en resolutie op baar gedane propositie nopens dc contvactatien. Aid. 11 Julij 1C30. (J70. — Verzoek van dc Gecommitteerden ter Generaliteit van wege dc Provincie Zeeland, overeenkomstig de deductie van Vosbergen. Aid. 16 Julij 1630. 979. 10062. Staat aantoonende de sommen van de verhandelde goederen in Nederland door de Ned. ü. I. Gump, van 1638 tot 1779. Getrokken uit 's Comp. boeken, cn medegedeeld door B. van der Ouder-meulen. v. llogendorp, Stukkeu. 'sHagc. 1801. 301. |
10063. Staten aantoonende de prijzen van diverse indisehe poudgoederen, verkopt in den jare 1650, 1651 enz. tot 1780, getrokken uit de Ncgoticboekcn der Oost-Tnd. Comp. ter Kamer Amsterdam. Medegedeeld door B van der Oudermeulen. v. IIo-gendorp, Stukken. 'sHagc. 1801. 306. 10064. Ladingen der Nederlandsche Oost Indische retour-vlooten; opgave van ieder jaar over 1652 tot 1676. Hermes. 3c j. 1S28. No. 4. bl. 47. 10065. Relaas der kunstenarijen in het verkoopen der Oost-Indische goederen in Engeland, in 't Oost-Indisch Huis in Penchurehstrect te Londen, den 20 Dcc. 1720. Overgenomen uit de Whitehal Avondpost. Eur. Mercurius. XXXV11I. 1727. 10066. Brief van B*. W**. Amstel-dams handelaar, inhoudende wensch naar en voorschrift voor een vertoog tegen het monopolie der makelaren bij de Ned. O. 1. Maatschappij. Koopman. IV. 1773. 269. 10067. Geraamde winsten van de Ned. O. I. Maatschappij op dc kollij en de specerijen te verkrijgen. Mei 1781. N. Nederl. Jaarb. XVI. 1781. 2. 1102. 10068. Missive, dd. Middelburg 25 Aug. J79I, van de Stalen van Zeeland, over hunne resolutie conform die van Hun Ed. Groot Mog.. nopens de zamenstclling en magt cn benoeming cener permanente Commissie tot de directie en administratie van de verkoopingen dor jaarlijkschc retouren der O. I. Comp. lies. lloll. 2 Sept. 1791. II. 1030. 10069. Acte van Qnaliücatic, dd. Amsterdam 16 Sept. 1791, door de kooplieden van Brienen en Zooncn,en anderen gerigt tegen dc wijze van verkoop en daarbij genomen reserve van de ü. 1. Comp N. Nederl. Jaarb. XXVI. 1791. 2. 1842. — Inhoud en tekst van hun request dd. 20 üet. aan de Staten Generaal. Aid. 1750, 1849. Maandel. Ned. Mercurius. LXXl, 1791. 184. — Verzoek om consideration en advies aan Bewindhebberen der O. I. Comp. belast met de \ erkoopingen. N. Nederl. Jaurh. XXVI. 1791. 2. 1794. — lierigt, dd. Amsterdam 2 Dcc. 1791, der vergadering van XVIIn op dit request. Aid. 1962. — Resolutie dd. 5 Dcc. 1791, door Hun Hoog Mogende op dit request. Aid. 1983. — Nader request van genoemde kooplieden dd. 21 Dcc. 1791 aan de Staten Generaal. Aid. 1985, 1988. — Bijlage zijnde Tafel der Re- |
HANDEL EN
621
serves door de O. I. C. zedcrt J780 gc maakl-, omtrent den beloofden stilstand der verkooping van hetzelve soort baarer goederen. Aki. tegenover 2017. — Resolutie dd. 21 Dec. 17'J1, door H. Hoog Mogenden, Aid. 2017. — Derde request nopens do wijze van verkoop der O I. C., dd. Febr. 1792 aan de Staten Generaal. Aid. XXVII. 17l.)2. 1. 211. — Resolutie dd. 17 Pebr. 1792, hierop. Aid. 219. — Resolutie op 20 Julij 1792 genomen door de Staten van Holland en Westl'riesland, inhoudende het Rapport om-trend de verkoopingen der ü. I. Comp. en de poineten daarbij in acht te nemen. Aid. 2. 078. — Idem van 13 Oct. vaststellende de wijze van verkoop der O. I. Comp. Aid. 1522. 10070. Request van W. van Brienen en Z o o n e n, eum suis, tot appui van hun adres aan Hun Hoog Mog. om voorziening in een reserve en nieuwigheid in do Directie dor O. I. Comp., om ten allen tijde de opgehouden waren harör verkoopingen te kunnen verkrijgen. Res. Roll, 20 October 1791. II. 1253. — Missive van H. H. XVlIn aan de Staten Generaal, met de verlangde consideratie en advies op het bovengenoemd request. Aid. Ifi December 1}91. II. Ie dr. 1515. — Missive, dd. 1G Dec. 1791, van gecommitteerden tot de zaken van de ü. 1. Comp., inhoudende de verlangde consideratie en advies op bovengenoemd request. Aid. 1500. — Rapport op do bezwaren van W. van Brienen c. s. over de conditiën der jongst aangeboden veilingen van de retouren der O. I. Comp., en de reseontre derzelve door de vergadering van XVIIn. Aid. 20 Julij 1792. 1. Ie dr. 535. — Resolutie van de vroedschap der stad Rotterdam, van 2 Oct. 1793, betreil'ende bovongenoemde bezwaren. Aid. 13 October 1792. 11. Ie dr. 915. — Resolutie van dc Stalen van Holland en West-Ericsland hierop. Aid. 913, 10071. Bericht voor de commercie. Advertentie van «Het committé tot don üost-Indischen Handel cu Bezittingenquot;, inhoudende de hoeveelheden en soorten alsmede do voorwaarden van verkoop op 26 Nov. 17(.)9 te Amsterdam van koloniale waren, Oecon. Court. 11.1800. 180. — Idem op 6 Mei 1800, Aid. 111. 134, 158. — Idem van 16 Maart 1812 van den Raad der Aziatische Bezittingen en Etablissementen, Aid. V. 1802. 230. |
10072. Vaststelling van verkoopingen door de Bowindhcbber.s der O. 1. Comp. ter vergadering van XVIIn. October 1747, November 1747. Nederl. Jaarb. I, 1747. 2 751-, 801. 10073. Advertentie van Hecren Bewind-hebberen der O. I, Maatschappij betrelTcnde do te verwachten aankomst van 's Compa-gnie's schepen en hunne ladingen en nopens de te verkrijgen informatie aan het Departement van hot pakhuis ter Kamer Amsterdam, April 1783. N. Nederl. Jaarb. XVIII. 1783. 1. 061. 10074. Zakelijke inhoud van het besluit van Bewindhebbers der gen. Ned. O. I. Comp. ter vergadering van XVIIn betreffende de te houden najaarsverkooping in dc respectieve Kamercn in Getobcr en November 1783, alsmede in Deo. 1783.il/aflMrfe/. Ned. Mercurim, LV. 1783. 105, 201. 10075. Opgave der verkoopingen in de respectieve Kamers der O. I. Comp. te houden in 1781-1/88. Maandel. Nek. Mercurim. 1784. 82; 1785. 74, HO; 1786. 48, 113, 134; 1787. 47, 169; 1788. 15, 52,167. 10076. Advertentie inhoudende de dagen der voorjaarsverkoopingen Anno 1790 van specerijen en kofflj, met opgave der hoeveelheid, bij de Ned O. I. Comp. Lelterb. IV. 1790. 70. — Idem der najaarsverkooping Anno 1790. Aid. V. 1790. 135. 10077. Advertenties van de Bewindheb-beren der O. 1. Comp. betreffende de dagen en voorwaarden van dc voor- en najaars-vcrKOopingcn in 1787—1794. N. Nederl. Jaarb. 17»7. 5396; 1791. 401, 563, 1754; 1792. 1316; 1793. 91, 734, 1737; 1794.171. 10078. Lijst der prijzen van de koopmanschappen, verkocht door do Bewindheb' beren van de O. 1, Comp,, ter Kamer Amsterdam, op Maandag den 3 Aug. 1795. N. Nederl. Jaarb. XXX. 1795. 7. 53 i8. — Idem tot de zaken vau dc O. I. Handel en Bezittingen op 13 Dcc. Amsterdam. Aid. XXXI 1796. III. 2782. 10079. Veroordeeling, dd. 15 l?ebr. 1802, van de wijze van verkoop der Oost-Indische retouren. 11, l'ol. Blixem, 1. 1802. 411. 10080. Advertenties van de verkoopingen cu van do prijzen van de koopmanschap-pen verkocht door den Raad der Aziatische 78 |
622.
Bezittingen en Etablissementen in 1803. Oecon. Court. VI. 1S03. alü, 318, 376; VII. 1803. 22, 55, 102, 149. 10081. Advertenties van de verkoopingen en van de prijzen van de goederen te Londen door de Engelsehe O. I. Comp. verkocht, in 1803. Oecon. Cour. VI. 1803. 189, 190, 220, 244, 253, 300, 318, 325, 333, 358, 374; VII. 1803. 22, 30. Markten in Indië. 10082. De Tirhette bazar te Calcutta. Keur v. Meng. 1842. 220. 10083 Lijst der marktprijzen op de passer te Montrado in 1861. Medegedeeld door M. von l1 aber. l'ijds. Ind. T.L. ^,-kunde. XIII. 4 S. IV. 1864. 488. 10084. Besclirijving van een bazaar te Batavia, in den tijd van Cornclis Speelman. Sloet, Tijds. XV. 304, 305. 10085. Borigt van de markten en waaren te Bantam en in andere deelen van Oost-Indien, van October 1605 tot October 1609, door J. Sa ris. Hist. Beschr. liciz. 11.1747. 387. 10086. Opgave van het plakkaat van 6 April 1752 ter bepaling van de gereglighe-den, te hefl'en op de bazaars op de particuliere landen op Java, in de Ummelanden van Batavia. T. v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 258. — Idem van dat van 17 Junij 170r!. Aid.— Idem van dat van 23 April 1776. Aid. 10087. Markten op de particuliere landen in de Ommelanden van Batavia. Bepalingen vastgesteld sedert 1778 tot 1803. '1'. v. N. I. (iron. Ie d. 263. 10088. Opgave van het plakkaat van 8 Deo. 1801, nadere en meer uitgebreide bepalingen nopens de markten op de partiku-liere landen op Java, in de Ommelanden van Batavia. T. v. N. 1. 1849. Gron. ie d. 256, 259. 10089. Opgave der bepalingen voor de markten in de Ommelanden van Batavia, gearresteerd bij plakkaat van 8 Dec. 1801 T. v. iV. /. 1849. Gron. Ie d. 268. |
10090. De Kali bezaar te Batavia. Beschrijving van eenigc takken van den handel aldaar, vooral administratie, assurantie en bankwezen ; alsmede over de verhouding van den handel of het kapitaal tot den landbouw, over verkoop van producten in Indië, stelling der Chinezen en den manulacturen-handel, over belegging van kapitaal in Indië. Econ. Bijblad. 1862. 153. 10091. Beschrijving der bazars in de res. Japara door B. E,, P. Has s el man. Overgenomen uit zijn boekwerk: „Mijne ervaring enz. 's Hage lbC2.quot; T. v, N. I. 24 j. 1862. II. 377. 10092. Opgave door P. Bleeker van het getal bazaars in de verscliillcnde districten van het regentschap Samarang in J847. 7'. v. N. I. 1850. I. 23. — Idem in het regentschap Demak. Aid. 2fi. — Idem van het getal bazaars en warongs in elk der districten van het regentschap Patjitan in 1845. Aid. 412. - Idem in elk der regentschappen van de res. Rembang in 1845. Aid. 1849, I. 409; 1850. I. 40. 10093 Staat aantoonende de plaatsen, alwaar in de afdecling Sandjai (Celebes) passer gehouden wordt in 1860, door J. A Bakkers. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XI. 4 S. II. 1862.371. — Idem, waar bazaar gehouden worden in het Leenvorstendom Tanette (Celebes), in 1861. Aid. XII, 4 S. III. 1862. 290. — Idem, waar in Barroe (Celebes) passer gehouden wordt in 1861. Aid. 353. 10094. Mededeeling, met toelichting, door S. van Deventer JSz. van den zakelijken inhoud van het besluit 7 Dcc. 1833 No. 437, van den kommissaris-gen. J. van den Bosch, tot afschaffing der vee- en paardenmarkten op Java en Madura. T. v. N. I. 1865. N. S. 3 j. II. 455. 10095. De eerste veemarkt te Batavia. Bijzonderheden uit het verslag van de veemarkt en tentoonstelling van vee te Batavia, den 5 Sept. voor het eerst gehouden; met beschouwingen over do middelen tot wegneming der vooroordeelen T. v. iV. ƒ. 24 j. 1862. II. 317. 10096. Opgave van de kommissarissen of marktmeesters ter regeling van de jaar-of beesten-markt te Soerabaya in 1832 gehouden. Medegedeeld, door B, J. A. W. Brilman, gewezen secretaris van de res. Soerabaya. T. v, N, L 4 j, le d. Batavia 1842. 410. |
6^3
10097. Aanstelling tot opziener van de rijstmarkt te Batavia van den boekhouder J. van Stek. Batavia April 1782. N. Nederl. Jaarb. XVIII. 1783. 3. 2012. Kamer van Koophandel, 10098. Missive, dd. Buitenzorg 23 Jan. '1827, No. 61, van den komm. gen. van N. Indië, L. P. J. du Bus de Gisignies, aan de Directie der Beurs to Batavia, waarbij hij herinnert aan zijne Missive van 14 Junij 1826, No. 10, ter nitnoodiging van de kooplieden te Batavia tot vestiging eener Kamer vau koophandel aldaar. Hermes. 3 j. 1827. No. 7- bl. 9. — Consideraties van de Direetio der Beurs, dd. Batavia 29 Jan. 1827. Aid. 21. 10399. Indisch besluit, dd. Batavia 29 Oct. 1863, No. 18, tot oprigting en zatnen-stelling van Kamers van koophandel en nijverheid ie Batavia, Sainarang, Soerabaya, Padang en Makassar. Verslag 1864 Kamer K. N. Batavia, 195. — Reglement, bevattende algemeene bepalingen betreffende die Kamers. Aid. 196. — Indisch besluit, dd. Batavia 15 Dec. 1863, No. 1, tot in werking treding der Kamers. Aid. 1'.)9. 10100. Reglement van orde voor de Kamer van koophandel en nijverheid te Batavia, vastgesteld op 2j Jan. 1861. Verslag 1864 Kamer K. iV. Batavia. 201. —- Instructie voor den Secretaris Aid. l20j. 10101. Lijst der benoemde leden van de Kamer van koophandel en nijverheid tc Batavia, alsmede zamenstelling der kamer onder uit0. Dec. 1864. Verslag 1804 Kamer K. N. Batavia, 199. 10102. Reproduktie van een artikel uit het Batav. Handelsblad over de bemoeijenis der Ned Ind Maatschappij van Nijverheid tot. conslateering der vervalsching van handelsartikelen. Eoon. i860. 468, 469. Handelspolitiek na 1815. 10103. Economie politique. Colonics. — Navigation Nationale. — Verdediging van het handelstelsel der Nederlandsche Regering met opzigt tot de O. I. Bezittingen. Eph. de l'opinion. II. 462. (1817 P) 10104. Medcdeeling met toelichting, door D. C. S t e y n P a r v é, van de publicatie, dd. 9 Jan. 1821 (Ind. Stbld. No. 5) van den |
Gonv. Gen. G. A. G. P. van der Capellen, van het verbod omtrent het oprigten van particuliere pakhuizen, buiten de verblijfplaatsen der residenten op het eiland Java. Steyn Parvé, Monopoliestelsel toegelicht. Z. B. 1851. 44. 10105. Hollandsche koloniën. — Engeland. — Zakelijke inhoud van een betoog, over den handel op China en den Indisehen Archipel, met aanmerkingen over de onveiligheid van Engclschcn handel en scheepvaart in die gewesten, door ChariesAssey, seer, van het Engelsch gouv. op .lava-voorafgegaan door een aantooning van de tegenwoordige oorzaken van verval van Neder-land's handel en scheepvaart. Gerigt tegen het Nederlandsche systema van uitsluiting. Weegsch. 1822. 297- 10106. Rapport, dd. Groningen 21 Eebr. 1824, van H. W. Muntinghe overden Nederlandsehen handel, bepaald op Indii;. Verslag zijner gesprekken op een reis door Holland en Belgii; met de voornaamste kooplieden, over den waren actuelen toestand van den Indisehen handel, en de middelen tot herstel, met advies tot vereeuiging van dien handel onder eene algemeene Maatschappij, zonder monopolie of eenigen invloed op het politiek bestuur. Elout, Bijdr. 18t)3. 284. 10107. Grondtrekken dor staathuishoudkunde. — De Koloniale markt of de gevolgen van het monopoliestelsel in verband met geldcirculatie. Uver gepriviligeerde handels-compagniën, alsmede over circulatie. Sloet, Tijds. V. 379. VI. 149. VII 290. 101C8. Klagten over de bevoorregting van den Nederlandsehen handel boven dien der vreemden te Batavia. N lier mes. 3 j. 1828. No. 2. bl. 67 — Beoordeeling door G. de Scrière vim die klagten. - Uit de Jav. Court, v. Jan, 1829. Ind. Mag. II. Tw. 1859. No. 11 en 12. bl. 16. 10109. De Zwarte Zee en de Indische Zee. — Veroordeelende bescho iwingen over onze algemeene staatkunde, en bijzonder onze handelspolitiek in den Indiselien Archipel, speciaal tegenover Engeland cn het traktaat van 1824. Sloe/, Tijds. X. 293. Zie ook hierover en speciaal over de vrijhavens: T. N. I. 17e j. H. 3)1. 10110.'^Over de Britsche reclame om ge- |
624
lijkstelling volgens het Londonsch traktaat van 1824 mot Bolgii;, aan hetwelk bij bet traktaat van 1846 bijzondere voordeelen in den handel op Ned. ludii' zijn toegekend, waartegen onzerzijds eene soortgelijke vordering is overgesteld. Metvill, AJoniteur. II. 2c partie, 4-2. — Explicatie van J. C. B a u d daarvan iu de Tweede Kamer. Aid. 57. 10111. Verhandeling over den vroegeren toestand van onzen handel, vergeleken met dien in onze dagen, door Jordens; ook met het oog op onze koloniën. Stoet, 'l'jds. VII. 432. 10112. Rapport des déléguós Franjais sur les ctofl'cs de laine pour la consomma-tion Enropéenne et Indigene de .lava, Madura, Bali et Celebes, 1847. Metvitl, Monitcur. II. 369. 110113. Over dc Nederlandsche belangen bijzonder van den handel voor N ederl. Indii', naar aanleiding van- //Memorie over den Indiseben Archipel, nagelaten door J. van Sevenhoven. Amst. 1852quot;. T. v. N. 1. 14o j. 1822. II. 152. 10] 14. Het internationaal Congres voor den vrijen handel te Brussel door S. Vissering, dd. Leyden 30 Junij 1856. Doel van het Congres en aanbeveling tot bijwoning. Economist, 1856. 214. — Het vrijhandelscongres te Brussel, overzigt van liet verhandelde, ook betreffende het koloniale Nederlandsche stelsel. Aid. 331. — Redevoeringen van het vrije-handelscongres te Brussel van A. E 1 i n k Sterk Jr., M a t-thyssens, en Reepmaker. Aid. 341. 10115. Het vrijhandel-congres te Brussel 22, 23, 24 en 25 Sept. 185(i, door P. N. Muller. Verslag van het verhandelde, ook betreffende het koloniale Nederlandsche stelsel. Gids, XXe j. N. S. 9e j. 1856. II. 620, 718. 10116. Vragen van wege de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Nijverheid gesteld voor het Tweede Nederlandsche Nijverheidscongres, te houden te Utrecht, den 22e Julij 1858; lo Welke zouden voor onzen handel en scheepvaart de gevolgen zijn van den verkoop der stapelproducten in onze Oost-Indische Bezittingen. 2o. Is de verkoop van een gedeelte der stapel-producten in onze Uost-Indische Bezittingen aan te bevelen f 3o Welke zouden de gevolgen zijn voor handel en scheepvaart, indien de koloniale producten, welke ten verkoop naar Nederland worden gevoerd, niet meer werden geassureerd? 'lijds. Nijv. XXI. 2e R. VI. 1858. 5 st. 20. — Verslag nopens het verhandelde over deze vragen. Aid. (14, 65. |
10117. Het regt van de vlag in betrekking tot onzen scheepsbouw en handel. Betoog ter aantooning van dc wensehclijkheid om dit voortaan aan alle vaartuigen, in Nederland of zijne koloniën gebouwd, te vcrlce-nen, onverschillig of deze geheel of gedeeltelijk voor buitenlandsehe rekening gebruikt zijn, en aan Nederlanders toebehooren. Stoet, 'lijds. XIV. 1. 10118. Dc handel en scheepvaart in Ned. Indië. Schets van dc gunstige ligging van onzen Indischen Archipel voor dó wereldmarkt, met aantooning wat zij worden kon. Stoet, lijds. XIV. 275, 385. — NB. dit artikel is vervolgd onder het opschrift '/De handelswetgeving in Ned Indië'quot; zijnde oen schets hiervan met beschouwingen over de wijze van hare verbetering. 1011'J. Over de regten, welke voor onzen handel uit het handelstraktaat tussebcn Groot Brittannië en Erankrijk voonvlocijen. Stoet, Tijds. XIX. 107. iOl^O. Mcdedeelingen aangaande den handel van de Nederlandsche O. 1. Bezittingen, in verband met de Eransche scheepvaart, door den korvet-kapitein E a v i n L e-v e q u e, - en de resultaten van het Eransch-Nederl. traktaat van 1840; alsmede bijzonderheden nopens onzen handel op Japan. Tindal en Sicart, Verh. V. 50. 10121. Beschouwingen over een nieuw Eransch Nederlandseh handelstraktaat. 'Stoet, Tijds. XXL 3-24/5. 10122. Eene verdediging van Ncerlands handelspolitiek; door P. N. Muller. Be-oordecling, o a. ook van onze O. I. handelspolitiek, naar aanleiding van : „i. C. H. Bley, Beitrag zur Handelspolitik der Nie-derliinde und die Behandlung Deutscher Schiffe in Hollandisehen Hafen. Bremen. löliOquot;. Gids XXIVe j. N. S. 13e j. Ib6ü. II. 741. 10123. Adres van Previnaire en Co. te Haarlem betrefteude de stelling van den Ne-derlandschen fubrickant op de Engelsche en N ederl. Indische markten, in verband met onze |
625
tarieven hier te lande en in Indië. Econ. 10124. Over den Indischen handel in 't algemeen, do katoennijverheid in Twenthe, het aanhangige ontwerptarief voor Ned. Indië, de vrachtvermindering en de geleidelijke ophelling van bevoorregtiiig en be-seherming. Econ. Bijblad, 1861. 381—383. 10125. Mededeeling, met toeliehting, door J. P. Cornets de ü root van nijn brief, dd. 7 Eebr. 1861, als Min. van kol, gesohreven aan den Gonv. (Jen v. N. Indië, tot het geven van uitbreiding aan de leveringen in Indië van behoeften voor het Gouvernement, die tot dusver geleverd werden in Nederland. Cornets, de Groot, Beheer, 's llage 10126. Wijzigingen der ITransche koloniale handelswetgeving in vrijgevigen zin. Econ. Bijblad, 1861. S-W, 2l3. 10127. De uitbreiding onzer markt. Hierin beschouwing over de achterlijkheid en belemmering van onzen handel, onze vaart en de partikuliere industrie van jSed. Indië in den Ü. 1. Archipel, en vooral op Nieuw Guinea en de Papoesche Eilanden. Sloet, Tijds. XXI. 185. 10128. Beschouwingen over den handel van Nederland. Over den partikulieren handel der Handelmaatschappij; over de koloniale politiek, onzen Indischen handel en den scheepsbouw. Econ. Bijblad. 1802. 265, 268, 272. 10129. Opmerkingen betreffende de vrije en dwang-kultuur op Java, het batig slot, den verkoop van produktcn in Indië, en den partikulieren handel tegenover dien der Ned. Handelmaatschappij. Econ. Bijblad. 1862. 391 -397. 10130. Oordeel van de Kamer van koophandel en fabrieken te Amsterdam over de handelstraktaten, welke Prankrijk allcrwege tracht te fluiten. Verslag Amst. 1862. 14 Overgenomen in de Kol. Jaarb. 3e j. J863. 438. 10131. De Kamer van koophandel en fabrieken te Amsterdam over de belangen van en den handel op Nederlandsch Indië. Getrokken uit haar versla,quot; van don handel, scheepvaart en nijverheid van Amsterdam over 1862. T. v. N. I. 1864. N. S. Ie j. II. 185. |
10132. Over de jongste crisis en hot karakter van onzen handel op Java. Econ. Bijblad. 1863. 188. 10133. Afkeurend oordeel der Kamer van koophandel te Singapore over het ontwerp van wet tot heffing van havengeld in de Engelsche bezittingen in de Straat van Ma-lakka. Kol. Jaarb. 3e j. 1863. 255, 10134. Over den gepriviligieerden handel en scheepvaart tusschen Nederland en zijne Bezittingen, door P. N. Muller, naar aanleiding van het //Verslag van den handel, de nijverheid en do scheepvaart van Amsterdam, 1864, opgemaakt door de Kamer van koophandel en fabrieken aldaar.quot; Gids XXIXe j. 3 S, 1865, II. 599. 602, 10135. Beweerde misbaarheid van ons protcktic-tarief op Java. Econ. 1862. 144 10136. Vrijhavens in Indië, Ingezonden. Betoog tot wegneming van alle formaliteiten en belemmeringen voor den handel in die havens; met aanwijzing van do verschillende wijze waarop is geantwoord op de vraag : waarom llio, als vrijhaven niet beeft kunnen mededingen met Singapore P T. v. N. 1. 1855. II. 351. 10137. Adhaesie van H. Muller Szn. aan den jongsten maatregel ten aanzien der nieuw opengestelde havens van Ned. Indië. Econ. 1859. 358—361. — Zie Econ. Bijblad, 1859. 28, 95, 348; 1860. 393. 10138. llapport, dd. 's Hage 21 Januarij 1859, No. 18, aan den koning door den Min. van Kol. J. J. 11 och us sen, naar aanleiding der adressen van een aantal handelshuizen te Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht over de kwestie der openstelling van de negentien nieuwe havens in Ned. Indië. Mijer, Havens N. I. 's Hage 1859. 65. — Missive, dd. 'sGravcnbage 19 Jan. 1859. No. 15, van den Min. van Kol. J J. Ro-ehussen aan die kamers, om hunne adviezen. Aid. 66. — Idem van 20 Jan, 1859, No, 18, aan die van Rotterdam tot virdediging zijner gedragslijn. Betreft de toepassing op de bovengenoemde negentien havens, van het Ind. besluit van 2.j üec. 1841 (Ind. Stbld. No, 46), krachtens hetwelk aldaar geen invoer van Nedcrlandsche katoenen en wollen |
628
goederen tegen een minder differentieel tegt op certificaten van oorsprong zou kunnen plaats hebben. Aid. 70. 10139. De verwarring in de zaak der 19 havens wordt hoe langer hoe grooter. Veroordeeling der ordonnantie van den Gouv. Gen. van N. Indii;, dd. Buitenzorg 23 Maart 1859 (Ind. Stbld. No. 13), dat in do havens opengesteld bij ordonnantie van 31 Mei 1858 (Ind. Stbld. 65) de invoer van katoenen en wollen goederen van buiten Ned. Indüi voorloopig is verboden. 1. v. N. I. 21e j. 1859. I. 509. 10140. Eensgezindheid tusschen de Tweede Kamer en den Min. van Kol. J. J.Iloehus-sen. Opmerkingen over hot voorgevallene in de Tweede Kamer over den aard der medegedeelde stukken betreffende de openstelling der havens. T. v. N. I. 21e j. 1859. I. 440. 10141. Zakelijke inhoud van het kon. besluit, dd. 10 April 1828, tot verklaring van Rio tot een vrijhaven. Overgenotnen uit de Staatscour. v. 21 April 1828. Uermes. 3e j. 1828. No. 5. bl. 60. 10142. Waarom heeft Rio als vrijhaven niet met Singapoera kunnen mededingen ? Mededeeling van de gronden waarop de Min. van Marine en Kol. C. F. Blout in 1827 de vestiging van Rio als een vrijhaven voorstond; arsmede aantooning der begane verkeerdheden sedert 1829. T. v. N. I. 14e j. 1852. I. 411. 10143. Beantwoording der vraag; «Waarom Indische Archipel. 10149. Beschouwing der consulaire be-rigten, ook betreffende den handel van Britseh Indië, Java, China en Japan. Sloet, Tijds. XX. 435, 436, 440 10150. Over de voordeden eener deelneming door Nederlanders in den Archipela-gischen handel, waardoor o. a. de zeeroof zou ophouden te bestaan, Sloet, Ti'ds. XXII. 180. 10151. De kustvaart in Nederlandsch Indiii. Overgenomen uit de N. Rott. Cour. van 28 April 1847 No. 101. Overzigt en |
Rio, als vrijhaven, niet heeft kunnen mededingen met Singapore?quot; Bijdrage, Amst. 1841. 100, — Oordeel over deze beantwoording. T. v. N. I. 17e j. 1855. II. 351. 10144. Tegenstelling van Rioaw als mededingster van Singapore met Siam en Beng-kalis op de oostkust van Sumatra; alsmede van het belang van Singapore in hot erkennen vau het Nederlandsch gezag in Siak e. a.; door J. S. ti. Gramberg, dd. Pa-lembang Junij I8G3. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. XIII. i. S. IV. 1864. 500, 526. 10145. Bevoegdheid van den res, der Pre-anger Regentschappen, om de aan een Europeaan verleende vergunning tot het drijven van handel aldaar in te trekken, liegt Ned. Indië. 9c j. XVII. 62. 10146. Aankondiging door »De Redak-tiequot; eener aanstaande openstelling der Mo-lukkos voor den algemeencn handel. T. v. N. I. 1850. I. 239. 10147. Extract uit het geheim besluit van den Gouv. Gen. J. J. Kochussen, dd. Buitenzorg 12 Dcc. 1849 L. F., inhoudende voorstellen tot bespoedigde openzetting der havens van Amboina, Banda en Ternate tot vrijhavens, T. v. N. I. 15e j. I8ó3. I. 355. 10148. Opgave door J. P. G. Bru-mund van de besluiten van de Hooge Regering in Indië, Ao. 1648, 1681 en 1691, betreffende het toestaan aan Banda van den uitsluitenden handel op de Aroe eilanden. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 77. 1 s c ij f e r s. beoordeeling van de sedert 1825 door de Indische Regering genomen maatregelen tot hare bevordering, en van de verkregen resultaten. Cornets de Groot, Aanmerk. *s ïïago 1853. 88. 10152. Commerce de la Neerlande avec ses Colonies pendant 1846, d'après les re-levés publiés par le Departeraeut des Finances. Melvill, Moniteur. III. 357. — Idem van Engeland met zijne koloni -n. Aid. II 2e part. 7. 10153. Staat der uitvoeren van hier naar Ned. Indië, zoo door partikulieren als door de Handelmaatschappij van eenige der |
627
voornaamste inlandsche katoenfabrikaten over de eerste acht maanden van 18,03—1857, met beschouwingen daarover. Econ. 1857. 202. 10154. Uitvoer van inlandsche lijnwaden naar Ned. Indië, door H. Muller Szn. Cijfers en beschouwingen dien aan» gaande, in verband met de kwestie van bescherming. Econ. 1859. 84. 10155. Comparatieve staat van eenige koloniale handelsartikelen, door den heer L. Jacobson te llotterdam, dd. 3x December 1860. Econ. 18G1. 49. 1015C. In- en uitvoer in 1862 van Ned. Indie van en naar vreemde havens. Kolon. Jaarh. 3e j. 1863. 442. Eilandengroep van Malakka. 10157. Vergelijkende staat van de waarde in sicca ropijen van den in- en uitvoer, van Pinang gedurende 1830—31, 1833—34 en 1836—37. Medegedeeld door P. Melvill van Carnbee. T, v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 4e d. 151. 10158. Opgave door P. Melvill van Carnbee van het ruwe bedrag van de waarde van den in- en uitvoer le Malakka gedurende 1825-26, 1831)—31 en 1834—35, T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 4c d. 137. 10159. Algemeene aanmerkingen over den handel van Malakka, Singapore, Prins Wales eiland, provincie Weliesley, enz. T. v. N. I. 9c j. Batavia 1847. 4e d. 244. 10160. Waarde in Sp. matten van den in- en uitvoer te Singapore gedurende de jaren 1823, 1824, 1825 en Jlv26, volgens J. Crawfurd. Vad. Lett. 1847. II. 317. 1U161. Staat gevende een overzigt van de vermeerdering van den handel te Singapore in 1822, 18-25, 1828—29, 1831—32 en 1834— 35. Medegedeeld door P. Melvill van Carnbee. Getal en inhoud der zeeschepen en inlandsche vaartuigen. T. v, N. I. 7e j, Batavia 1845. 3e d. 234. 10102. Schets van den toestand van den handel van Singapore gedurende 1826. Hermes. 3e j. 1828. No. 2. bl. 66. |
10163. Overzigt door P. Melvill van Carnbee, dd. 10 Maart 1845, van den handel van Singapore, en meer bepaald van de voornaamste havens waarmede gehandeld wordt, eu van de artikelen van invoer 1835—1836. X. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 3c d. 228. — Idem van de totale waarde van den in- en uitvoer in 1836—37- Aid. 236. 10164. Handelsbeweging van Singapore in 1844/1846, 1845/46 en 1846/47. Jüel-vill, Moniteur. 1. 2e part. 127; III. 2e part. 28. — Bevolking en handel van Singapore in 1826. N. Uermes. 1828. No. 2. bl. 66. 10165. Staten van den invoer en van den uitvoer op Singapore, gedurende 1847—. 48 en 1848—49. Staatk. lieschonw. 'sïïage 1850. 53. Eilandengroep van Sumatra. 10166. Staat van in- en uitvoer te Beng-kalia, Siak en Boekit Batoe, over het jaar 1862. Medegedeeld door J. S. G. Gramberg, dd. Palcmbang Juni] 1863. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. XIII. 4 S. IV. 1864. 528, 511. 10167. Staat van in- en uitvoer te Eio in elk der jaren 18i0—1849. T. v. N. I. 1852. I. 418, 419. 10108. Wegens de handelsbetrekkingen tussehen Singapore en het rijk van Atjeh hebben de Engelschen ons belet daarin vasten voet te krijgen, en ons gedwongen om Indragiri te verlaten. Stoet, Tijds. XIV. 386. 10169. De kust van Pedir. Uit de Bat. Cour. v. 28 Maart. 1827. Overgenomen uit ,ïhe Malacca Observer.quot; Schets van den handel te Telok Semaweh, onder Atjin, met opgave der redenen van voorkeur gegeven door de inlanders aan de Chinezen boven de Europeanen. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 5 cn 6. bl. 68. 10170. Overzigt van den handel ter Westkust van Sumatra, met name van de Atji-nesche peperhavens. Uit de Jav. Cour. v. 5 Nov. 1829 No. 130 en v. It Jan. 1830 No. 5. Mededeeling dd. Batavia 31 Oct. 1829, van een beschrijving, ontleend aan een officieel verslag dier residentie. Ind. Mag. H, Tw. 1845. No. 11 en 12. 78. 10171. Beschrijving van den handel op de Noord-westkust van Sumatra van Atjin |
628
tot. de Baai van Tappanolie; door W. L. Ritter, in 1837. T. v. N. I. 2e j. Je d. Batavia 1839. 67. 10172. Vergelijkend overzigt van den Pa-dangschen bandel onder het beheer der voormalige O. I. Comp. en na het. Britsch tusschenbestuur, van April 1795 tot Mei 1819, toen Padang wederom onder het Is'e-derlandseh gezag is gekomen (van 1739 — 1845). Middels, Sumatra'sJVestkust. 'sBosch 1851 tegenover 35. 10173. Overzigt van den handel van Padang, op de Westkust van Sumatra; gedurende het eerste halfjaar 1827. Beredeneerde statistiek. N. llermes. 3e j. 1828. No. 2, te- enover 56. — Oordeel van G. deSerière over it overzigt. Uit do Jav. Cour. van Jan. 1829. Ind. Kan. II. Tw. 1845. No. 11 en 12, bl. 16. 10174. Beknopt overzigt van den lianquot; del en scheepvaart te Padang, gedurende het jaar 1841; door J. van der Vinne, Dir. der Middelen en Domeinen, dd. Batavia, Mei 1842. T. v. N. I. ie j, 2c d. Batavia 1842. 373. 10175. De regeringsstatistiek over den handel ter W. kust van Sumatra, door H. Muller Szn, Eco?i. i860. 198. 10176. Mededeelingen door T. J. W i 11 e r betreffende den handel van Mandhéling en Pertibic. 1845. T. v, N. I. 8e j. Batavia, 1846. 2e d. 361, 385. 10177. Gewone marktprijzen der producten van den grond en van nijverheid te Pa-lembang, in 1822. Medegedeeld door J. J. van Sevenhoven, Commissaris van het Nederl. Gouv. aldaar in 1822 en 1823. ^erh. Bat. Gen. N. I. IX. 1823. 123. — Idem der levensmiddelen. Aid. 117. 10178. Vergelijkende staat van de geldswaarde der in de jaren 1821—1832 te Pa-lembang in- en uitgevoerde goederen; door C. P. E. Praetorius, Directeur der cultures. Getrokken uit zijn verslag van 1832 over deze residentie. Ind. Bij. I. 1843. 446. 10179. Beschrijving van den handel in de Binnenlanden van Palembang. T. v. N. I. 14e j. 1853. II. 460. 10180. Beschrijving van den handel der Lampongsche distrikten; door J. A, du |
Bois, Adst. Hes. (1819—1833). 2'. v.N. I. 14e j. 1852. I. 327) 10181. Staat aantoonende den uitvoer uit de Lampongsche districten in het jaar 1843. Medegedeeld door H. Zollinger. T. v. N. /. 9e j. Batavia 1847. Ie d. tegenover 32. 10182. Gedetailleerde opgaven nopens den uitvoer uit de Lampougs in 1857 en 1858, ontleend aan het administratief verslag over 1858 van dat gewest, door J. A. van der Chys. Tijds. Nijv, N. I. VII. N, S. 11. 1801. 152. 10183. Berigten en beschouwingen over den handel der Boeginezen in do Lam-pongs, en over de aanzienlijke door hen behaalde handelsvoordeelen. Sloet, Tijds. XXII. 178. 10184. De vrijhaven van Riouw in 1833. Nota door het Indisch gouvernement medegedeeld, en houdende een geschiedkundig overzigt van de vrijverklaring dezer haven, en haar nut, zoo met opzigt tot handel en scheepvaart als tot 's Gouvcrnemcnts inkomsten. 1826—1833. Tijds. Ind. T. L. en V.-kunde. III. 1850. 48. 10185. Handel op Riouw in 1830, 1831 en 1832. Uit de Jav. Cour. v. 11 en 18 Sept. 1838. No. 9S en 100. Statistiek overzigt. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. bl. 196. 10186. Staat van de te Riouw aangekomen en vertrokken, op Europesche en inlandsche wijze, getuigde vaartuigen, in ieder jaar van 1830 tot 1851; door E. N e t s e h e r. Tijds. Ind. T. L. V.-kunde. II. 1854, tegenover 107. — Idem van in-en van uitvoer van 18 ;0 tot 1852. Aid. 10187. Staat der te Riuu aangekomen en vertrokken vaartuigen, op do Europesclie en inlandsche wijze getuigd, gedurende elk der jaren 1842—1851. Medegedeeld door G. P. deBruynKop s. Sat. Tijds. N. I. IV. N. S. I. 1833. 384., 3(')5. 10188. Aanteekeningen omtrent den handel van het eiland Billiton, door J, H. Croockewit Hz. Staten en cijfers betreffende 1850. Tijds. Ind. T. L. en if .-kunde. I. 1853. 81. |
629
1Ü1S9. Stant anntoouende do calculatieve waarde van den jaarlijkselien uit- en invoer van het. eiland Nias, volgens de distrikten, artikelen, hooveellieid, berekening, gansehe waarde. Medegedeeld door John Christie, gecommitteerde voor de Eilanden ten Westen van Sumatra, dd. 20 Jan. 1820. T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia ISéS. 1Ü0. Eilandengroep van Borneo, 10190. Mededeelingen door D. J. van den Dungen Gronovius, dd. April 1848, betreironde de artikelen van handel en voornamelijk van uitvoer op de Noord-Oostkust van Borneo. T. v. N. I. 1849. Gron. le d. 104. 10191. Belangrijke handel op de rivieren in Serawak. Kolon. Jaarb. 3e j. 18G;5. 255. 10192. Staat van de to Pontianak aangekomen en vertrokken, op de Europesehe en inlandsehe wijze getuigde vaartuigen, gedurende 1^43—1847; door D. W. J. G. Baron van Lijnden, aangevuld tot 1850 door J. Gr oil. Nat. Tijcis. N. I. 2e j. 1851, tegenover 024. — Idem van 1843 — 1850 naar verschillende plaatsen op de Westkust van Borneo en de Bovenlanden van de Kapoeas. Aid. tegenover 023. 10193. Soekadana, Matan en Simpang. Opgave der in- en uitvoerartikelen gedurende de jaren 1854 en 1855. Medegedeeld door H. von Dewall. 'l'ijds. fnd. T L. V.-leunde. XI. 4 S. II. 1862. 142, 145. 10194. Staat aantoonendc den in- en uitvoer in het rijk van Koetei in 184G (?) door H. von Dewall. Ind. Arch, le j. L 1849, tegenover 160. 10195. Aanteekeningen omtrent de vaart en den handel van Java op Banjermassin, en de produkten van het laatste gewest. Tindal en Swart, Verh. i\. V. V. 08. Eilandengroep van Java. 10196. • Mededeeling, met toelichting, door D. C. Steyn Parvc van een overzigt van den in- en uitvoer van en naar Java en Madura van 1822—1818 (in Ned. guldens). Steyn Farvé, Kolon. monopoliestelsel, 's Hage 1850, 82. |
10197. Aantooning der waarde van den jaarlijkselien in- en uitvoer aan voortbrengselen van Europa, Amerika en de Kaap de Goede Hoop op Java en Madura, in de ja-reu 1S23 tot 1832 j zaïnengesteld uit de jaarlijksehe verslagen van den handel, door de Uirektie van 's Lands Middelen en Domeinen ie Batavia. Oosterling. 1. 183a, tegenover 236. 10198. Statistiek van den algemeenen invoer van koopmanschappen en speciën op Java en Madura, in ieder jaar van 1825— 185 4. Muller Szn., Katoennijverheid. Rott. 1857. 10. — Idem van den invoer, door den handel op Java cn Madura, van voortbrengselen van Europa en Amerika. Aid 26. — Idem van voortbrengselen van landen bewesten de Kaap de Goede Hoop. Aid. b3. — Idem van andere koopmanschappen dan katoenen goederen, voortgebragt in landen bewesten de Kaap de Goede Hoop. Aid. 179. 10199. Aankondiging door H. Muller Szn. der ,Statistiek van den handel van Java en Madura uitgegeven door de liruyn Kopsquot;, met lol' aan het Indische bestuur voor de publiekmaking dier statistieken sedert 1825. Econ. Bijblad, 1858. 113. 10200. Koophandel en nationale nijverheid. Tekst van den geleidbrief, dd. Leiden 1 Sept. 1835, met opstel en diagram, ter aantooning van de fluctuatie in den invoer van Europesehe koopwaren en die van het aandeel, hetwelk onze handel en onze fa-briuken hebben gehad in dezen invoer op Java en Madura gedurende elk der jaren 1826 tot en met 1833. Letterh, 1835. II. 245. 10201. Statistiek van dc voor rekening van het gouvernement op Java en Madura van Nederland ingevoerde goederen, in ieder jaar van iS36—i 854. Muller Szn., Katoennijverheid. Itott. 1857. 20. 10202. Ileeapitulatie van den uitvoer der voornaamste producten van Java en Madura gedurende het jaar 1843. UitdeNed Staats-eour. v. 1 Aug. 184i. Bijdr. N. Vr. Kol. 1844. 344. 10203. Staat van den handel en de scheepvaart op Java en Madura in 1843. Uit het Handelsblad v. 20, 22 en 26 Nov. 1844. Bijdr. N. Vr. Kul. 1844. 397. --Idem over 1814 uit de Ned. Staatse, v. 19 |
7'J
630
Aug. 1845. Aid. 1816. 10S. — Idem in 1844. Uit liet Handelsblad van :W Jan. en 11 Eebr. 1840. Aid. 201. — Idem in 1845. Uit het Uandelsverslag van Java en Madura. Aid. 1847. 232, 248. Noot. 10204. Staat van op Java en Madura aangekomen en van daar vertrokken Euro-pesche en Inlandsche vaartuigen, in elk der jaren 1844—1848. Sluat/c. Beschouw, 'sllago 1850. 38. 10205. Overzigt van den handel van Java en Madura over 1840 vergeleken met dien van vroegere perioden. Melvill, Moniteur. 11. 351. 2e part. 38. 10200. Staten van den handel op Java en Madura. Tindal en Swart, Verh. VII. 4 32. 10207. Staat van den invoer op Java en Madura, 1858—1862. liijlage No. 1 der Mem. van toel., dd. 23 Sept. 1804, van bet ontwerp Tol-Tarief N. I. Oedr. Sittkk. 1804— 1865. XLI1I. No. 4. — Idem van den uitvoer. Als boven. Bijlage No. 2. Aid. No. 5. — Idem der voor gouvernements rekening uit Nederland ingevoerde goederen. Bijlage No. 3. Aid. No 6. — Idem van door partikulieren ingevoerde voortbrengselen van Europa, Amerika en de Kaap de Uocde Hoop. Bijlage No. 4. Aid. No. 7. — Idem der met eertifikaat van Nederlandschen oorsprong of bewerking ingevoerde goederen. Aid. No. 8. — Idem der voornaamste van Java en Madura uitgevoerde producten. Bijlage No. 7. Aid. No. 10. 10208. Aantooning der waarde van den invoer op Java gedurende 1819, met opgave der schepen en vlag. Medegedeeld door P. Mij er. T. v. N. I. 3e j. Batavia 1840. 2e d. 532. 10209. Lijnwaden. Uit de Jav. Cour. v. 23 Dec. 1828, No. 153. Aantooning der oorzaken van den geringen aanvoer op Java van Nederlandsch fabriekaat. Ind. Meg. II. Tw, 1845. No. 9 en 10. bl. 136. 10210. Overzeesche meelverzcndingen uit Nederland naar Oost-lndiii. Opmerkingen nopens dc mededinging der Noord-Amerikanen in dit artikel. N. Hermes, 3e j. 1828. No. 3. 67. — Beoordeeling door G. de Serière van deze opmerkingen. Uit dcJav. |
Cour. v. Jan. 1829 Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. bl. 17. 10211. Javaansche Handel. Staat aan-toonende den toenemenden uitvoer van Java gedurende elk der jaren 18.i0, 18:U en 1832. Untleend uit een der tijdschriften van Singapore. Letterb, 1834. I. 174. 10212. Voornaamste uitvoeren van Java in 1823 tot 1832. Uit de Jav. Cour. van 10 en 14 Aug. 18 (3, No. 89 en No. 90. Gedetailleerde staat. Ind. Mag. II. Tw. 1845. No. 11 en 12. bl. 189 10213. Staat aantoonendc den omvang der handelsbetrekkingen van Java in 1817, in- en uitvoer met opgave der landen van herkomst en bestemming. Stoet, Tij da. V. 1850. 151, 152. 10211. Tarief, om te dienen als maatstaf voor te berekenen commissiepenuingen voor den handel te Batavia. Overeengekomen en opgemaakt te Batavia, 15 Maart 1848, door B. Kopersmit en Co. en tien andere firma's. lier/t N. /. 3e j. V. 1851. 294. 10215. Overzigt van den Javahandel in 18 58. Opgave nopens de voorname artikelen van in- en uitvoer over dat jaar, vergeleken met de beide vorige jaren. Eco/i. 1S39. 219. 10216. Opgave nopens de uitvoeren van katoen, garens en manufacturen uit Engeland naar Java. Econ. 1858. 22. Econ. Bijbl. 1858. 82. 10217- Overzigt van den Javahandel in 1858 en volgende jaren. Econ. 1859 en volgende jaargangen. 10218. Belgisch consulair rapport over den Javahandel. Econ. 1800. 46?. 10219. Overzigt van den Javahandel in 1800, vergeleken met de vier voorafgaande jaren door J. B. Econ. 1801. 238. — Aanmerkingen hierop, alsmede wederantwoord van J. B. Aid. 349, 351. 10220. Opmerkelijke vermindering van den uitvoer van katoenen goederen uit Engeland naar Java. Econ. 1801. 210, 270, 337, 378, 428, 477, 523; 1802. 53, 372. 10221. Over onze tegenwoordige kennis van de Java-markt, door P. N. Muller, |
631
in zijn artikel over Nijverheidstentoonst.el-lingen. Oids. XXV. N. S. lie j. 1861. II. 489. 10222. Over den partikulioren handel tusschen Java en Amsterdam. Verslag Amsterdam. 1862. 20, 141. — Overgenomen in T. v. N. 1. N. S. 1c j. II. 186. 10223. Over de voordeden dor verzending van huiden van rhinoeerossen en geiten uit Indie naar Nederland. Sloot, Tijds. XXII. 180, 181. — Idem der buflei- en koe-hoorns en hoeven. Aid. XXIII. 263. 10224. Over het belang der tijger- en pantervellen als artikel van uitvoer op Java, ook in verhand met den wenseh tot toelating van Hollandsche handelshuizen in de Ja-vasche Binnenlanden. Sloet, Tijds, IX. 105. 10225. Staat aantoonendo den toestand van den handel en do scheepvaart, in- en uitvoer, op het eiland Madura in 1856, alsmede van 1851—1850; door J. Hageman JCzn. T. v. JV. I. 20e j. 1858. 1. 350, 352. 10226. Aantooning van den in- en uitvoer, benevens de sclieepvaart te Soemanap op Madura in 18fi6 en L84j, door J Hageman, JCzn. T. v. N. /. 20e j. 18 )8. 1. 330, 335, 336. — Idem in de iiavens van Pamekasan in 1856 en 1852. Aid. :i:i(J,342. — Idem in de aid. Bangkalan in 1856 door ü ... Aid. 346. 10227. Opgave der waarde aan lijnwaden van buiten te Batavia ingevoerd in 1820. Medegedeeld door P. M ij er. T. v. N. I. Se j. Batavia 1810. 2e d. 634. 10228. Staat des handels to Batavia. Uit de Batav. Cour. van 31 Mei 1827. Wederlegging der beweringen ten opzigto van zijn ongunstigen toestand, voorkomende in de ,Singapore Chroniclequot; van 12 April 1827. Ind. Maq. II. Tw. 1845. No. 5 en 6. bl. 108. 10229. Caleulatieve opgave van do handelsartikelen en dc waarde daarin omgezet gedurende 1846 in de ads. ros. Buitenzorg. '1\ v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 18iS. Ie d. 83. |
10230. Staat aantoonende de caleulatieve waarde der goederen, die gedurende 1845 en 1846 uit de res. Pekalongan uitgevoerd zijn, en van de zoodanige waarvoor regt en en waarvoor geen regten geheven zijn. T. v. N. I. Xe j. N. S. ie j. Batavia 1848. Ie d. 119. 10231. Opgave der waarde van de in 1840 in de residentie Pekalongan in- en uitgevoerde artikelen op en buiten Java. 7'. v. N. [. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 118. 10232. Opgave van de prijzen der voornaamste artikelen in do res. Pekalongan in 1846. T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 112. — Idem in de residentie Kadoo in 1816. Aid. 216. 10233. Slaat aantoonende de uitgevoerde voorwerpen van nijverheid uit de res. Ba-gelen, met opgave van het geldelijk bedrag, gedurende het jaar 1816. T. v. N. I. Xe j. N. S. Ie j. Batavia 1848. Ie d. 351 J 023 I. Gedetailleerde aantooning van den uitvoer van kleine houtwerken te Joana in de res. Japara gedurende 1846. T v. N. I. Xe j. N. ö. Ie j. Batavia 1818. Ie d. 370. 10235. De toestand en vooruitzigten van den handel te Samarang, voornamelijk in het jaar 1850. Mededeeling van een brief, door eenige der aanzienlijkste handelshuizen te Samarang in het begin van 1861 hierover ge-sehreven aan den resid. II. D Potter, met aanwijzing dor te nomen maatregelen tot verbetering. T. v. N. I. 14e j. 1852. 1.334. 10236. Partikulier handelsberigt uit Samarang, dd. 7 Mei 1858. Econ. Bijbl. 1858. 275. 10237. Driejarig overzigt van de hoeveelheid lijnwaden in Batavia en in Samarang ingevoerd in 1844, 1845, en 1846. T. v. iV. 1. 1849. üron. Ie d. 417. 10238. Opgave van de schepen en van do scheepsruitnte der handelsmarine in 1846, in de res. Rembang; door P. Bleek er. T. v. N. /. 1850. 2. 46, 10239. Opgave van do waarde van koopmanschappen gedurende 1844, 1845 en 1846 in- en uitgevoerd te Soerabaya, ürissee, Sumanap en Pamakassan. T. v. N. L 1849. Ie d. 418. |
632
10240. Driejarig ovcrzigt van de waarde aau lijnwadeu, zoo Nederlandsche als vreemde, te Socrabaya ingevoerd in 1844, 1845 en 1846. T. v. N. I. 1849. Gron. 1 d. 410. — Idem der iu entrepot; opgeslagen goederen. Aid. 418. — Idem van den invoer voorliet, entrepot. Aid. — Idem van den uitvoer uit het entrepot. Aid. 10241. Staat aantoonendc de prijzen der verschillende levensmiddelen in elk der af-deelingen van de residentie Soerabaya in 1844 en 18 ;6. T. v. N. I. 1849. Gron. lo d. 414. Kleine Soenda-eilandcn. 10242. Staat van handel en scheepvaart lusschcn Java en Balie, over de jaren 1837—1840. Lauls, Balie. Amst. It548. 253. 10243. Ue handel met Bali. Inlichtingen, dd. 2^ Se])t. 1851, van een Engelseh handelshuis fe Socrabaya, nopens hetgeen door liet gouvernement zou kunnen worden gedaan tot verbetering van het handelsverkeer met liali, Lombok en Sumbawa; gevolgd door klagtcn over het ongebruikt laten van deze vooi stellen. T. v. N. /. 17c j. 1855. I. 131. 10214. Aanteekeningen over den handel en voornamelijk over den invoer van Lombok; door 11. Zollinger. T. v. N. 1. 9c j. Batavia 1817. 2e d. 824. 10245. Mededeclingen van J. P.Ereyss, nopens zijne handclsopcratiou met Mangarai en Lombok in 1854—1850. Tijds. hid. T. L. V.-kunde. IX. 3 S. III. 1800. 445, 172. 10240. Schets van den handel van Sumbawa, door J, P. Freyss, dd. February 1854. 1'cuevens klagten over ondervonden gemis van medewerking van het Ned. Ind. Gouv. in zijne etablissementen te Bitna op Sumbawa en te Piedjoe op Lombok. T. v. N. /. 21e j. 1859, II.'268. 10247. Beschrijving van den kusthandel en van den binnen- en buitenlandschen handel van Timor. T. v. N. 1. 1S49. 2e d 3 7, 322, 323. ]02iS. Beknopt ovcrzigt vim den handel en de scheepvaart te Ïimor-Koepang gedurende het jr.ar 1^63, Tijds. Ind. T. L. A .-kunde. III. 1855. 38. |
Eilandengroep van Celebes. 10249. Mededeclingen betreffende den handel cn de scheepvaart van de res. Me-nado; door D. E. W. P i e t e r m a a t, en L. J. de V r ie se, dd. G Julij 1S40. T. v. N. I, 3e j. Ie d. Batavia 1840. 144. 1025'). Staat aantoonendc het bedrag vau den in- en uitvoer aan geldswaarde in de havens van Menado en Kema in ieder jaar van 1840—1854. Aanteek. Molukk. 'sllage 1850. 23. — Idem der geldswaarde uitgevoerd aan kakao, rijst, goud, tripang, was en karet. Aid. 24. 10251. Staat aantoonendc het aantal en don inhoud van de Eur. getuigde cn van de Inl. vaartuigen, welke de havens van Kema eu Menado hebben bezocht gedurende elk der jaren 1851-1851. Aanteek. Molukk. ■sHage 1850. 25. 10252. Staat aantoonendc de geldswaarde van don invoer in de Minahassa in 1840, 1850, en in ieder jaar van 1854 tot 1860. v d. Crab, Moluksche Kil. Bat 1862, 373. 10253. Staat der uitgevoerde producten uit de Minahassa in 1346 - 1851», 1854—1860. v. d. Crab, Moluksche Uil. Bat. 1862. 374. 10254. Staat aantoonendc het getal aangekomen en vertrokken schepen in de Minahassa in 1850 cn ieder jaar van 1854 tot 1860, zoo Europcesch als Inlandsch getuigd, en laadruimte in lasten, v. d. Crab, Moluksche Uil. Bat. 1862. 375. 10255. Vraag van het Inst. v. T. L. cn V.-kunde v. N. I., naar een zooveel mogelijk juiste beschrijving van den handel, die plaats vindt voor Palo, aan de Westkust van Celebes, en Parigi, in de baai van To-mini. 2'. v. M. I. 14e j. 18 2. II, 79. Bijdr. '1'. L. en V.-kunde quot; iV.1.18,gt;5. bl. \VI; III. 1850. bl. XXX; I V. 1856. bl. XXX. lO-'SO. Staat aantoonendc het bedrag van den in- en uitvoer aan geldswaarde te Go-rontaio in ieder jaar van 1847—1854. Aanteek. Molukk. 's Éage 1856. 24. 10257. Handel op Makassar in 1830, 1831 eu 1832. Uit de Jav. Cour. van 24 cn 28 Aug. 1833, No. 93 cn 94. Statistisch ovcrzigt. Ind. Mag. II. Tw. J845. INo. ll en 12. bl. 191. |
633
10258. Staten van den invoer en van den uitvoer op Makasser; gedurende de jaren 1846, 1847 en 1amp;18, Stuatk. Bcschome. 's Hage 1850. 40. Philipptynsche Eilanden, 10259. Bedenkingen omtrent den Pliilip-pijnselien handel door de Spaanselie liege-ring gemaakt, tot wederinvoerirjg van haar monopolie. Eur. Mercurim. LXVl. II. 42, 10200. Voorwaardelijke verklaring door den koning van Spanje van de haven van Manilla voor een vrije haven. Amsterdam Sept. 1789. N. Neder I. Jaarb. XXIV. 1789. 2. 1075; Letterb. III. 1/89. 101. Molukken. 10:61. De handel uit Nederland op de Molukken, en de hulpbronnen aldaar, in verband met de openstelling der Molukkos. SUiet, Tijd». IX 1(19. 102G2. Algemeen overzigt van den eersten handel der Nederlanders in de Molukkos. Overgenomen uit het Rapport van H. J. van de Ciraatt' en (i. J.Mey 1 a n, dd. 5 Junij 1821. ï'. v. N. I. 18c j. 1856. I. 172. 10203. Bijzonderheden nopens den clan-destiuen handel der Eugelsehen in den i\jo-lukscheu Archipel, en speciaal te Kema. Medegedeeld door E. Er an cis, in zijn brief, dd. Batavia 30 Sept,. j8 ,0. Francis, Levensloop. 111. 1S60. 413. 102()4. De Molukselie handel. Geschreven naar aanleiding van een stukje van J, Kogel in Das Ausland, en met eenige slot-beseliomvingen van den Lledakteur, vooral tot aanheveiing der zending derwaarts van een huitengewonen kominissaris. Sloel, Tijds. XIX. 292. 10205. Staat aantoonende het getal aangekomen en vertrokken schepen in de res. Ternate, in 1845, 186U en in ieder jaar van 1855 tot 18(10. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 18(12. 283. — Idem van de geldswaarde van den invoer en uitvoer. .Ud. 278. 10200. Staat aantoonende het bedrag, van den in- en uitvoer aan geldswaarde te Ternate in ieder jaar van 18.10—18 )5. Ann-teek. M'lukk. 'sHage 1850. 08. |
10207. Opgave der producten en het bedrag hunner geldswaarde, welke van Ternate, Almaheira en Nieuw Guinea zijn uitgevoerd in 1845, 1850, en in ieder jaar van 1855 tot 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 280. Eilandengroep van Ceram, enz. 10208. Verslag onzer oudste reisverhalen naar Indië. Hierin o. a. opmerkingen over den handel onzer eerste zeereizigers op Banda, iu verband met den beweerden oorsprong van het tegenwoordig monopolie aldaar. Sloct, Tijds. XXII. 185, 193. 102(19. Staat aantoonende hot getal aangekomen en vertrokken schepen in de res. Banda in ieder jaar van 1849 tot 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1802. 52. 10270. Staat aantoonende het bedrag der in- en uitvoeren van Banda en onderhoorig-heden in 1852, 1853 cn 1854. Aan/eek. Mo-lukk. 'sHage 1850. 130. 10271. Staat der in- en uitvoerwaarde op de Banda eilanden, in ieder jaar van 1850 lot 1800. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 51. 10272. Algomeene prijscourant van Ka-jelie op Boeroe in Eebr. 1847; door T. J. Wilier, dd. Ambon April 1847. Wilier, Boeroe, Amst. 1808, tegenover 135. 10273. Staat aantoonende den aanvoer van Boeroe op Ambon in 1840, door T, J, Wilier, dd. Ambon April 1847. Tnd. Arch, ie j. I. 1849. 576. — Ook geplaatst in Wilier, Boeroe. Amst. ISoS. 108. 10274. Overzigt van de invoer- en uitvoerwaarden in de haven van Amboina, in 1810, 1823 on in ieder jaar van 1850—1855. Blerkcr, Moluksche Arch. II. Bat. 1850. 130. 10275. Opgave van het aantal Euro-pcesch en Inlandsch getuigde vaartuigen, welke Amboina hebben bezoeht, in ieder jaar van 1827 tot 1842 cn van 1851 tot. 1855. Bleeker, Moluksche Arch. II. Bat. 1850. 132. 10276. Opgave van de te Amboina, sedert. Januarij 1827 tot en met ultimo Maart 1843, aangekomen sehepen en vaartuigen. Medegedeeld door G. de Ser ior e. '1'. v. N. I. 13c j. 1851. I. 41. |
634
10277. Staat der uitgevoerde goederen van Amboina sedert het jaar JÖ27 tot 18-12; medegedeeld door G. de Serière. T. v. N. I. 13e j. 1851. I. 42. 10278. Handel op Amboina, in 1830, 1831 en 1832. Uit de Jav. Court, v. 21 en 28 Sept. 1833, No. 101 en 104. Statistisch overzigt. Tnd. Mac/. 11. Tw. 1845. No. 11 en 12. bl. 202. 10279. Staat der in- en uitvoerwaarde in do residentie Amboina in ieder jaar van 1840 tot 18G0. v. d. Crab, Molukschc EU. Bat. 1862. 170. 10280. Staat aantoonende de uitvoeren van landsproducten, buiten de door het gouvernement uitgevoerd wordende nagelen, uit de residentie Amboina, in ieder jaar van 1851 tot 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1862. 172. 10281. Staat aantoonende het getal aangekomen en vertrokken schepen in de residentie Amboina, in ieder jaar van 1851 tot 1860. v. d. Crab, Moluksche EU. Bat. 1S62. 172. 10282. Staat aantoonende de waarde van den in- en uitvoer te Amboina, in de jaren 1853, 1854 en 1355.'s Hage löó6. 100. — Idem der uitgevoerde producten en hunne geldswaarde, van Arnboina en onderhoorigheden. Aid. — Idem der aangekomen en vertrokken Europescho en In-landsch getuigde schepen, van Amboina Aid. 101. 10283. Mededeelingen door J F. G. Brumund in 1843, betreffende de handelsbetrekkingen der Engelschen met de Aroe Eilanden. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 79. 10284. Staat van den in- en uitvoer op de Aroe-eilanden, gedurende het jaar 1849, door C. Bosseher, gecommitteerden ambtenaar voor de Aroe-Eilanden, Seirah, enz. Tijd*. Ind. T. L. V.-kunde. 1. 1853. 327. — Idem gedurende de jaren 1849, 1850 en 1851. Aid. 11. 1854. 367, 374. 10285. üverzigt van den handel en de scheepvaart op de Aroe-eilanden gedurende 1858 en 1859. Sicart, AV/i. 1861. Ie afd. 14. 102S6. Staat van den uitvoer in 1859 van was, tripang en schildpad van ieder der |
Zuid-Wester Eilanden, v. d. Crab, Moluksche EU. Bat 1862. 102, 10287. Prijsvraag voor 1S54 door de Holland sche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem uitgeschreven, over de veranderingen, de staatkundige gesteldheid en de handelsbetrekkingen der aan de Stille Zuidzee aangrenzende landen en daarin gelegen eilanden, met het oog op den bandel van het oostelijk gedeelte van den aan Nederland verbonden Oost-Indischen Archipel, Lelterb. 1852. II. 111. Nat. Tijds. N. I. 3c j. 1852. 869. 10288. Over den bandel van Ceram met de W.-kust van Nieuw Guinea, en aansporing tot vorming te Batavia van eene Maatschappij voor eenen geregelden kusthandel op Nieuw Guinea Sloet, Tijds. XV. 302. 10289. Wcnsch tot onttrekking van de Papoesehe kust op Nieuw Guinea aan het Ternataansch gezag, met het oog op den handel aldaar. Sloet, Tijds. XIV. 387, 388. XV. 394. Australië. 10290. Bcrigten van onzen vice-consulquot; te Sidney over den handel op Nieuw Zuid-Wallis, ook voor Ned. Indië. Ontleend aan het Bataviasohe Handelsblad. Sicart, / crh. 1861. Ie afd. 308; Eoon. 1862. 252. 10391. Opgaven van onzen consul te Melbourne betreffende den handel en de scheepvaart tusschen die plaats en Java. Econ. 1863. 47fi, 477. 10292. Rapport omtrent den handel van Australië in 1853, opgemaakt door den kap. luit. ter zee P. A. van Hees. üverzigt van den zakelijken inhoud zijner berigtcn van consuls en handelaren in Australië, benevens van de inlichtingen hem gegeven door handelaren te Batavia. Econ. 1864. 189. 10293. Mededeeling der resultaten van het onderzoek door de Kamer van koophandel en nijverheid te Batavia in 1864, naar de vraag, waaraan het moet toegeschreven worden, dat Ned. Indië zulk een luttel aandeel heeft in de kolossale handelsbeweging van het naburig Australië f /• erslag 1864 Kamer Batavia, Bat. 1865. 20. — Överge-nomen onder den titel van; Handel van Java |
635
op en met Australië, in T. v. N. ƒ.1865. N. S. 3e j. J I. 306. — Brief, dd. Batavia 7 Dec. 1861. No. 140 van deze Kamer aan den üouv. Gen. ter aantooninc der oorzaak van bovengenoemd verschijnsel, gelegen in de „algelieele ontstentenis van direkt stoom-verkeer.quot; Verslag 1864 Kamer Batavia. 1865. 340. Afrika. 10294. Overzigt van den handel in de Roodc Zee en de schalen van Egypte. Stoet, Tijds. XVII. 411. 10295. Nederlandsch handelshuis te Suez. Sloet, Tijds. XVI. 238. Getvai.ende Vaart. 10299. Brief, dd. 9 December 1G21, van do Admiraliteit te Hoorn, over het uitloo-pen zonder convooi van schepen uit Texel naar Oost-Indi';n, en afkeuring dezer han-delwijze Res. Holt. 10 Dec. 1G21. 2e dr. 593. 10300. llemonstrantie van de O. I. Comp. ter Generaliteit, houdende verzoeken om vier harer schepen, voor Oost-lndiii uitgerust, te laten uitloopen, ca resolutie tot uitstel van dat vertrek. Res. 11 oil. 5 en 6 Maart 1653. 2e dr. 106. — Aanschrijving aau de O. I. Comp. om zich te verantwoorden '.vcgeus het uitloopen der schepen hieronder vermeld. Aid. 28 Aug. 1653. 2e dr. 508, en 2 Sept. 1653. 2e dr. 520. — Schriftelijke deductie van Bewindhebbers tot justificatie. Aid. 6 Sept. J653. 2c dr. 529. — Resolutie tot afkeuring der serieuse vermaning. Aid. 9 Sept. 1653. 2e dr. 533. 10301. Praemien voor de liberateurs van de genomen schepen en de goederen met de distinctie van de tijd wanneer zij hernomen zijn. Instructie tegen de üostemlisehe Com-missievaarders. Res. Slat. Gen. Secr. 18 February 1676. 10302. Opgave door 1\ A. vanRappard, dd. 'silage 16 April 1839, der stukken, dd. 12 Julij 1723 tot 2 Maart 1725, betreffende de oudorhandelingen tussehen de W. en ü. I. Comp. tot schadeloosstelling voor de confiscatie te Batavia van de schepen den Arent en Tienhoven. Letterb. 1839. 1. 259. — De beëindiging van den twist tussehen de Oosten West-Indische Compagniën betrekkelijk de schepen, die onder J acob Roggeveen om den |
1021)6. Over de belangrijkheid van den handel on de Z. O. Kust van Afrika. Sloet, Tijds. XV. 308. 10297. Over den handel aan do Kaap de Goede Hoop, gedurende den tijd waarin dezelve in handen der Engclschen was, 1799— 1802. Verslag getrokken uit «Barrow's Travels into the interior of Southern Africa.quot; Letterb. 1805. I. 42. 68. 10298. Berigt wegens handelsondernemingen van Trabyang en Co. op Madagascar en dc Comoro eilanden. Tindal en Swart, Verh. 1849. 297. aardbol zijn gezeild; medegedeeld door J. Swart, dd, Amsterdam, den 21 Mei 1839. Tekst der Extracten uit de Notulen van de vergadering van XVHn in Amsterdam, dd. 13 en 15 Julij en 22 Sept. 1723, van 21 Eebr. en 22 Juni) 1724, en 2 Maart. 1725. Aid. 1839 II. 50, 67. 10303. Resolutien, tot bevordering ter Generaliteit, dat aan de uitgaande Nederl. O. I. schepen dc noodige paspoorten worden gegeven, conform de conventie tussehen den Dey vim Algiers en den Capitein Schrijver, dd 8 Sept. 1726, en de ampliatie dd. 24 Julij 1731. Res. lloll. 97 Maart 1732. Icdr. 190 - NB. Zie Aid. 28 Junij 1753. I. Ie dr. 600, 503. — Verandering in de Instructie van Capitein Schrijver, gaande naar Algiers, met betrekking tot de paspoorten voor dc Oost Indische retoursehepen. Aid. 27 April 1731. Ie dr. 2I)7. — Missive, dd. Algiers 29 Junij 1730, van den Capitein Schrijver, commanderende 's Lands schepen van oorlog gedestineerd naar Algiers, over het nemen van twee O. I. schepen onder pretext van niet voorzien te zijn van Turkscue paspoorten. alsmede over hunne teruggave; benevens Missive, dd. Algiers 29 Junij 1730, van den Consul Hameken, rakende hetzelfde subject. Aid. 21 Julij 1730. Ie dr. 6(12. 10304. Tekst van de resolutie, dd. 13 Sept. 1730, rakende het ontslag van het volk van twee O. I. schepen (Purmerlust eu ter Horst), te Algiers opgebragt. Gr. Placiatboek VI. 'sHagc 1746. fol. 13S)4. — Missiven, ingekomen ter generaliteit op 30 Aug en 8 Sept. 1731, van Bewindhebbers der O. I. Comp. inhoudende het verlangde berigt op de requesten van de schippers en stuurlieden |
van de twee 0. I. Comp. scliepcn opgebragt te Algiers, om weder te mogen geadmitteerd worden tot de dienst der O. I. Comp. Res. Holl. 13 Sept, 1731. Ie dr. 737. — Voorstel ter generaliteit te doen om bovengenoemd verzoek te consenteren, met uitzondering van den sehipper Hendrik Cloek. Aid. 16 Nov. 1731. 1 dr. 898. 10305. Rapport en tekst der resolutie op twee missiven, dd Algiers 8 en 29 April 1753, van den Nrclcrlandschen consul Paravi-cini, betreffende een requisitie van den üey van Algiers om verandering te maken in de ïurksehe paspoorten, ook van die voor de schepen der Nederl. O. I. Comp. lies. Uoll. 28 Junij 1753. 1. Ie dr. 49ö. 10306. Verandering te Middelburg van een O. I. Comp. schip in een oorlogschip. April 1747. Nederl. Jaarh. I. 1717. I. 265. 10307. Maatregelen door de Ned, O. I. Maatschappii genomen, om zoo mogelijk do terngkomencle O. I. schepen van den oorlog te verwittigen en de eerste haven te doen inloopen. N. Nederl. Jaarh. XVI, 1781. I. 437; 3. 1402. 10308. Besluit van de H. M. Heeren Sta-ten-Generaal der Vereenigde Nederlanden, betreffende de bevoegdheid van de O. I. Maatschappij tot het wapenen van hare sehepen en het bevechten en veroveren van de schepen van de vijanden van den Staat, welke zij op de heen- en terugreis mogten ontmoeten. Augustus 1781. N. Nederl. Jaarh.Wl. 1781. 3. 1469. 10309. Verscheidene O. I. Comp. schepen worden te Batavia ten oorlog uitgerust. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. 1. 421. 10310. Uitzeiling van hot schip der Oost-Ind, Maatschappij //de Vrouw Catliarina Wil-helminaquot;, onder bevel van den schipper P. van Proijen, voor de Kamer Rotterdam naar Batavia. Dec. 1780. N. hedcrl. Jaarh. XVI. 1781. 1. 236 — Door de Engelsehen genomen, cn bet geld ter somma van honderd duizend rijksdaalders, in het schip gevonden, naar de Bank te Londen gebragt. Jan. 1781. Aid. 239. 10311. Uitrusting door de Ned. O. I. Maatschappij van acht schepen, om half te laden en sterk te wapenen. Mei en Aug. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVI. 1781. 2. 110;J; 3. 1550. — Uitzeiling en terugkeer. Aid. 3. 1751. |
10312. Mededeeling betreffende de uitrusting en wapening van de schepen der Ned. O. I. Maatschappij, Aug. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVI. 1781. 3. 1550. 10313. Verslag wegens de aankomst van een keizerlijk ü. I. schip van China aan de Kaap de Goede Hoop, zijne pogingen tot ontduiking der regten aldaar, en zijn opbrengen te Port Maurice door een Pransch gewapend schip. Aug. 1781. N. Nederl. Jaarh. XVI. 1781. 3. 1558. 10314. Mededeelingen betreffende het nemen door de Engelschen van O. I. Comp. schepen. Julij—Oct. 1781. A'. Nederl. Jaarh. XVI. 1781. 3. 1402; 4. 1987, 1990, 2255. 10315. Tekst van den brief, dd. 21 Aug. 1781, van den Engelschen Commandeur Johnstone aan het Engelsche Ministerie, wegens het nemen van vijf Ned. O. I. schepen in de Saldanha-baai, aan de Kaap de Goede Hoop. N. Ned. Jaarh. XVI. 1781. 4. 1987, 1990, 2256. 10316. Verovering op de Engelschen van een duor hen genomen Pransch Oost-Indisch schip, door den kaper Uc Vlissinger, onder bevel var. den kapitein Pierre le Turcq, December 1781. N. Nederl. Jaarh. XVI. 1781. 4. 2274. 10317. Aankomst te Batavia op 16 Maart 1782 van dun Portugeselien kapitein A. A. Spade, die met bet schip St. Maria Major, van Maeao komende, door een Engelschen kaper, gevoerd bij kapitein Macklery, bij Lucipara was aangerand, en wien schip en lading zijn genomen. N. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 3. 2012. 10318. Uitrusting voor Oost Indir van schepen te Brest, zoo voor Hollandsche als Fransche rekening; — negen van deze sehepen door de Engelschen'genomen, alsmede mededeeling van het rapport, dd. 28 April 1782, van den vice-admiraal Milbank, over het nemen van het rijks sehip l'Actionnaire. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782 1. 673 en 674.— Aankomst aan de Kaap de Goede Hoop van de overige schepen. Aid. 2. 1017, 1018. 10319. Lijst der gewapende O. I. schepen, in Julij 1782 uitgezeild, met opgavo van hunne kapiteins, het getal stukken en van de Kamers waarvoor. N. Nederl. Juarh. XVII. 1782. 2. 742, 743. 10320. Carga van d« door do Engelsehen |
bevelhebber Johnstone genomen Nederland- 1 O. I. Comp. retourschepen uit China: De Paarl en Hoogkarspel. N. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. 834. — Berigteu nopens dea verkoop in Engeland van de lading dezer schepen. Aid. 835. 10321. Bijzonderheden nopens de aankomst, het verblijt en vertrek van het ü. I. Comp. schip liarbesteyn, kapitein C. van Vlaanderen, in Engeland, en der genomen beschikkingen betreftende dit schip, Nov. en Dee. 1786 en Jan. 1788. N. Nederl. Jaarb. XXI. 1786. 2. 1462, 1519, 1520, 1564; XXIII. 1788. 1. 106. 10322 Bij besluit van Eebr. 1795 is door de Provisionele Representanten van het volk van Holland in advies gehouden een brief van Bewind hebberen der O. I Comp. ter Kamer Amsterdam, met berigt buiten staat te zijn, om de redenen op te geven, waarom de uitgaande O. 1. schepen in Engeland binnengekomen, en aldaar zoo lang gebleven zijn, ook niet te weten, of een of meer schepen zich nog in Engeland bevinden; hetgeen van hun gcrequireerd was op te geven. IIi.il. Daghl. v. 2 Alaart 1795. 3. 10323. Request, dd. 1 February 1793, van Hope en Comp. te Amsterdam aan de Staten Generaal om de lading van het Ame-rlkaansche schip „the Illustrious Presidentquot;, in Texel gearriveerd, en komende van Mauritius, provisioneel te mogen opslaan. N. Nederl. Jaarb. XXVIU. 1793. 1. 993. — Resolutie der Staten Generaal dd. 1 Eebr. 1793, inhoudende voorwaardelijke toestemming van dit, verzoek. Aid. 995. — Tweede request, dd. 18 Eebr. 1793, aan de Staten Generaal, om over deze lading te mogen disponeren en ze te verkoopen. Aid. 997. — Resolutie, dd. 18 Ecbr. 1793, van de Staten Generaal, om berigt van Bcwindhebberen der O. 1. Comp. ter Kamer Amsterdam hierop. Aid. 1007. — Resolutie, dd. 26 Eebr 1793, van de Staten Generaal, houdende goedkeuring van het voornemen om het verzoek te brengen in eene bijeenkomst te 's Hage van Ucdcputeerden uit alle de Ka-meren der O. 1. Comp. Aid. 10U8. — Missive van Bewindhebberen aan de HH. Staten Generaal der Vcreenigdc Nedevlanden, in dato den 8 Maart 1793, op het verzoek van Hope en Comp. Aid. 10J0. lies. Uoll. 21. Maart 1793. I. 327. — Resolutie van de Staten van Holland en West-Eries-land, dd. 10 October 4793, inhoudende het |
rapport van Geeommitleerden tot het groot besoigne en tot de zaken der O. I. Comp. met advies tot het toestaan van het verkoo-pen der lading. Aid. 10 Oct. 1793. II. 11-24; 19 Deo. II. 1334. iY. Nederl. Jaarb. XXVIII. 1793. II. 1946. — Resolutie der Staten Generaal, dd. 24 Dec. 1793, waarbij Hope en Comp. met hun verzoek worden verwezen tot de Kamer van XVIIn, te Middelburg vergaderd. Aid. 1950. — Request van Hope en Comp., dd. 4 Jan. 1794, aan de Heeren Bewindhebberen van de Generale Geoelroijeerde Oost-Indische Compagnie dezer Landen, ter Kamer van Zeventienen. Aid. XXIX. 1794. I. 443. — Extract uit de Resolutiën door de Heeren Bewindhebberen van de O. 1. C., ter Kamer Amsterdam genomen den 3 Maart 1794, inhoudende de conditiën, waarop de verkoop wordt toegestaan. Aid 144. — Brief ,Aan de E. G. A. Heeren Bewind hebberen van de ü. 1. C., dd. Amsterdam 3 April 1794, van Hope en Comp., inhoudende hunne weigering tot het aannemen der gestelde voorwaarden. Aid. 445. — Nader Request, dd. April 1794, aan de Staten Generaal, van Hope en Comp., en verzoek om de lading naar elders ten verkoop te transporteren, en om de restitutie der betaalde regten. Aid. 446. — Memorie, dd. April 1794, aan H. H. M. de Staten Generaal, door ofte van wege Hope en Comp., om te dienen tot eene complete verilicatic van de voordragt, door dezelve bij twee requesten gedaan nopens het arrivement van het Amerikaanscli fregatschip //The Illustrious President,'' binnen Texel; en nopens de redenen, welke het gemeld schip van Duins naar Texel hebben doen stevenen, door Mr. E1 i a s L n z a c. Aid. 463. — Bijlage A. tot I. betreftende de reis, bestemming en lading van ,The Illustrious President.quot; Aid. 544—562. — Bijlage K. ,Opgaaf van schepen, geladen mot O Indische koopmanschappen, welke na het arrivement van ,tbe Illustrious Presidentquot; binnen Texel, te Koppenhagen, Hamburg en Ostende gekomen zijn of nog verwacht worden.quot; Aid. 5l'A. — Bijlage L. //Calculatieve berekening der kosten en lasten. welke bij verkoop en levering der lading van «the Illustrious Presidentquot; zullen betaald moeten worden.quot; Aid. 665, — //Opgaaf der uitgave, door Hope en Comp., gedaan, wegens het inkomen van ,the Illustrious Presidentquot;, en het opslaan der lading.quot; «Item wegens het uitgaan.quot; Aid. 561), 567, — Resolutie der Staten Generaal, dd. 29 April 1794, tot inwilliging van de gevraagde restitutie van betaalde regten, en |
80
638
van het transport der lading naar elders tan verkoop. Md. 507. 10324. Advies, dd. 30 Jan. 1705, van do Gedeputeerden tot de zaken van dp zee op het geproponeerde door de Gecommitteerden van Holland omtrent; het retour van de sehepon der O. I. M. in Engeland liggende. N. Nederl. Jaarb. XXX. 1795. 2. 565. — Besluit vau de Provisionele Representanten van het volk van Holland, dd 2 ïcbr 1795 hierop. Aid. 567.— Idem, dd. 4 Eebr. 1795, betreffende de maatregelen tot het zenden van een oartel-sehip naar Engeland met een der suppoosten vau de O. I. Coinp. Aid. 589, 590, — Idem, dd. 5 Pebr. 1795, tot het zenden naar Engeland van Jan Havart, van wege Holland, nevens den aan te wijzen suppoost van de O. I.Comp. Aid. 615.— Idem, tot nar.sehrijving aan de Praesidiale Kamer van de O. J. Comp. te Amsterdam, om de reden op te geven van het lange verblijf der O. I. Comp. retoursehepen in Engeland. Aïd. 595. — Idem, dd. 13 Febr. 1795, genomen op den ingekomen brief tot antwoord vim dc ü. I. Comp, tot nader onderzoek. Aid. 671. — Nadere missive dd. 18 Pebr. 1795 van do bewindhebberen der ü. I. Comp. ter Kamer Amsterdam in antwoord op dc gedane vraag dd. 5 Pebr. I7,,)5. Aid. 702. — Medcdeelingen betreffende de waarde dier schepen. Aid. 8. 0l05. 10325. Tegenwoordigheid van geest van den Kapitein Luit. t/z. Musquctier. Verhaal der redding door hein in 1805 vau eene rijke lading uit Japan uit handen van een Engclsch fregat Overgenomen uit «Voyage aux Indes Orientales pendant les annécs 1802, 1803, 1804, 1805 et 1806, par Ch. P. Tombe, Paris 1810quot;. Biang Lala. Ie j. 1852. I. 186 Versnelde Vaart. 10326. Aanwijzer van de snelheid der schepen van J. Z. A. Wagner, te Philadelphia. Uit Tijdschr. v. h. K.lnst. v. Ing. 1853— 1854, No. 3. Tijds. Nijv. N. I. II. 1855. Uittr. 247. 10327 liijzomlerheden nopens de korte reis gemaakt door U. I. Comp. schepen uit Holland naar Üost-Indiën in 1621 en 1623. Wassenaer, Hist. Verh. 111. 1623. 58; VII. 1625. 64. 10328. Bijzonderheden nopens den korte-ren weg naar China en Japan, door Engel-schen en Kussen voorgesteld. Eur. Mercuriiu, LX. 1749. II.2 |
10329. Mcdedeeling door P. Precysvan een zaamenspraak tusschen een Hollandsch en Engelsch schipper op Oost-Indien, nopens de waare reeden, dat de Engelsche Uost-Indische scheepen, door den bank hunne reizen in zoo veel korter tijd aileggen als de Hollandsehe O. I. Compagnieschepen. Koopman. VI. 1776. 361. 10330. Prijsvraag voor 1820 van het Depart. van Koophandel, Zeevaart, ez. der Maatschappij Pelix Merit is, over het nut door de nieuwere ontdekkingen, omtrent de gesteldheid der zeern, winden en stroomen, aan de verkorte vaart naar do Oost- en West-Indiën aangebragt, voor den Nederlandsehen koop» handel. Letterb. 1819. I. 419. 10331. Iets over de zeevaart. De te nemen maatregelen tot het bevorderen vau korte zeereizen vau en naar Oost-Indii'. lier-mes. Ie j 1826. No. 3. bl. 3. 10332. Korte reizen uit Oost-Indir na»r Nederland, sedert 1834. Pilaar en Ohreen, Tijds. VII. 1847. 218. 10333. Verslag van het onderzoek naar den vermoedelijkcn dnur der Oost-Indische reizen van zeilschepen met en zonder hulp-stoomvermogen, zoowel langs de Kaap de Goede Hoop als langs Suez. Opgemaakt door het Ned. Meteorologisch Instituut; met kaart, door J. vanGogh, dd. Utrecht 20 Nov. IS50. Verslag Suez-Commissie 1856. 's Hage 1859. 155. — Oordeel hierover. Aid. 26. 10334. Vergelijkend onderzoek aangaande den duur der reizen van stoomschepen met vol vermogen naar Java en naar Ceylon, door de Roodo zee of om de Kaap de tioede Hoop, met bijbehoorende kaart; door J. van Gogh, dd. Utrecht 1 Junij 1858. Verslaq Suez-Commissie 1856. 's Hage 1859. 208. Scheepsrampex. 10335. Publicatie en waarschouwing tegen het nemen van eenige goederen uit het gestrande (), 1. retourschip Amstelland. Res. Uoll. 31 Oct. 1665. 2e dr. 782. 10336. Verhaal der stoute daad door Joohem Willemszoon van Amsterdam, quar- |
639
liermeester op het schip Spierdijk, uitgevoerd in het redden der schipbreukelingen van het schip Hoogergeest aan de Knap de Goede Hoop; met plaat. Eur. Mercurius, Stuk III. 1692. IV. 94; Stuk IV. 1693. I. 121, m. 10337. Verhaal van het droevig ongeluk, 't geen het Oost Indisch schip do Konitig William is overgekomen. Eur. Mercurius, VII. 1696. I. 212. 10338. Extract van twee btievcn van Pieter Hcuttc Prance, missionaris apost. in Cochin China, dd. 11 en 23 Jan. 1715, medegedeeld door C. A. Ret haan Miicaré. Zijnde bijzonderheden omtrent de schipbreuk van het schip de Arion, met Gerard Voogd en het opperhoofd van den Nederl. handel te Decima, Cornelis Lardiju. llist. Gen. Kron. XI. 1855. lü'l. 10339. Missive, dd. Hamburg 7 Dccemb. 1731, van den Ned. res. Mauricius, houdende advertentie van de aanmoediging van de vreemde vaart op Üost-Indiën door do faciliteit der assurantiën in Engeland cn misschien ook in Holland, lies. Huil. 14 Dcc. 1731. 1c dr. 998. 10340. Missive, dd. London 28 Fcbr. en 2 Maart 1736, van den Nederl. extra ord. envoyó Hop, wegens de Ned. O. i. schepen Mecrmont en Loosdregt op Goodwindsand gebleven, lies. Holl. 7 Maart 1736. io dr. 103. — Rapport en resolutie hierop. Aid. 23 Augustus 17i)6. Ie dr. 486. 10341. Bijzonderheden nopens den brand op het ü. I. Comp. schip de Brouwer, voor de werf te Enkhuizen, November 17i)l. Nederl. JacrL V. 1751. 2. 1059. 10342. Verhaal wegens het verongelukken van 't ü. 1. Comp. schip het Wapen van Hoorn, in 1751 van Batavia voor de Kamer Zeeland repatriërende. Eebr. 1752. Nederl. Juarl. VI. 1752. 1. 140. 103 3. Dagverhaal van hetgene voorgevallen is bij en na het verongelukken van het Oost-Indische Comp. schip Elswout, op deszelfs reize van Batavia naar Siam, aan het eiland Ceilon gestrand, door een der officieren, 8 Jan. tot 9 Eebr. 1756. Nederl. Jaarb. XI 1757. 2. 748. 10344. Relaas, dd, Battikaloa 14 Jan. |
1756, door Dirk Stijne en zijne mede-schipbreukelingen, over het stranden op dc kusten van Ceylon van het O. 1. Comp. schip Elswout. Maandel. Ned. Mercurius. 111.1757. 121. 10345. Verhaal van het in dc lucht sprin-pen van het O. I. Comp. rclourschip Nieuw-Vijvervrougd, gevoerd bij Marinus dc Jong, Juli] 1706. Nederl. Jaarb. X. 1750. 2. 85. 1218. 10346. Droevig verhaal wegens het verongelukte O. I. Comp. retourschip Nieuw-Vijvervreugd in 1750. Eur. Mercurius. LXVI1 1756. II. 97 10347. Verhaal van hot droevig ongeluk, dat't O. I. relourschip Nieuw-Vijvervreugd, gevoerd door eapitein Marten de Jongh, voor de Kamer Zeeland, komende van Batavia, bij Hitland is overgekomen, in 1756, met een bijzonder verhaal van een geborgen officier. Maandel. Ned. Mercurius. I. 1756, 77. 10348. Vermoedelijke schipbreuk van het O. I. Comp schip, voor dc Kamer Rotterdam, ,de Bevalligheidquot;. December 1750. Nederl. Jaarb, XIII. 1759. 2. 1156. 10349. Schipbreuk van het O. I. Comp. schip //de drie Heuvelenquot;, vnn Banda naar Bat avia stevenende. Nederl. Jaarb. XIII. 1759. 2. 1158. — Idem van //de Üost-Kapellc,quot; op de Noordkust van Koromandel. Aid. 1158. 10350. Bijzonderheden nopens het overzeilen van het schip van Jonas Mobcrgdoor het O. I. Comp. schip 't Huis ten Donk, schipper Pieter Alherts, Jan. 1761. Nederl. Jaarb. XV. 1761. 1. 114. — Idem, nopens het springen van de Pcilswaerd, bij Batavia, Eebr. 1765. Aid. XIX. 1765. 2. 748j N. Nederl. Jaarb. I. 1766. 2. 1261. 10351. Schipbreuk van de O. I. Comp. schepen Slootcrdijk en Radermacher. N. Nederl. Jaarb. I. 1766. 2. 1264. 10352. Bijzonderheden nopens de ramp-spoedige reis naar Batavia van het O. 1. Comp. schip dc Erfprins, 1766. N. Nederl. Jaarb. I. 1766. 2. 1266. 10353. Bijzonderheden nopens het verbranden en in dc lucht springen van het O. I, Comp. schip LindenhoiT, in Straat Sunda, Mei 1766. N. Nederl. Jaarb. 11. 1767. 2. 1472. |
80*
640
10354. Schipbreuk van het O. I. Comp. schip Gicsscuburg op de reis naar Banda, 1766. iV. NederL Jaarh. II. 1767 2. 1475.— Idem van do Lieftallige op do rois naar Am-boina, 1766. slid. 1475. — Idem van bet retour- en nasohip de Elisabeth Dorothea, 1767. Aid. 10355. Bijzonderheden nopens de schipbreuk van het ü. I, Corap. schip Asia, April 1768. N. Neder I. Jaurb. Ill, 176S. 2, 1336. 10356. Vergelijking van de verlorene schepen en hunne waarde, in de twee tijdvakken van 1768/9 tot 1779 80 en van 1780/81 tot 1701/2, Bijlage No, 4 van het Berigt van XVIIn dd, Amst. 15 Oct. 1795. N. Nederl. Jaarh. XXX. 1795, 8, 6436 10357. Berigt, dd, 7 Oct. 1773, betreffende de reis van het O. I, Comp. schip 's Lands welvaren, schipper l'Vedcrik Kelger, naar Bengalen, Maandel. Ned. Mercurius, XXXVI, 1774, 129. 2, 10358. Berigt, dd, 7 Oet, 1773, betreffende de reis en vermoedelijke schipbreuk van het schip de Margaretha Maria, schipper George Steendekker, van Batavia over Bengalen uaar het vaderland bestemd Maandel. Mercurius, XLVII. 1774. 130. 10359. Verhaal van het verongelukken van 't O. I, Comp. retourschip Woestduyn in Julij 1770. Met. afbeelding. Maandel. Ned. Mercurius. XLVII. 1779. 42. 10360. Bijzonderheden dd, I Nov, 1780, nopens de schipbreuk van het O, I, Comp. schip de Jonge Hellingman in de rivier van Bengalen, en de collecte aldaar gedaan ten behoeve der schipbreukelingen. Maandel. Ned. Mercurius. Lil. 1782. 137. 10361. Bijzonderheden nopens de sebip-breukelingcn van het schip 1 Utile in 1761 op de kust van Isle de Sable ol Zandeiland bij Madagascar verongelukt, en hunne redding in 1777, door het schip La Daupbiue. Medegedeeld door Morel te Port Louis, op Isle de France. Vad. Lett. 1779. I. 2 400. 10302. Lotgevallen van Luit. Edw. Riouw met zijn schip de Gardiaan, op zijne reis naar Botany-Bay. in 1780. Verhaal van zijne schipbreuk. H. Pad. Bihl, 1805, 2e st. 84. |
10363. Verslag nopens bet stranden bij Noord wijk van bet Engelsch ü, I. retourschip de Generaal Barker, gevoerd door Kap, Todd; nopens de redding en bejegening van dc schipbreukelingen; alsmede opgave van de lading en dc berging er van. N. Nederl. Jaarh. XVI. 1781. 1. 438, 659, en XVI, 1781, 2. 9S6, — Bekendmaking van den verkoop der lading. Aid. 2089. - -Dankbetuiging en geschenk vanwege de Bn-gelsche O. I, Maatschappij aan Da. Abraham van Koijen, voor zijne betoonde menseh-lievendheid. Aid. XVI, 1, 667. — Oordeel hierover. Post N. Rhijn, I. 1781. 97. 10364. Wedervaren van het hospitaalschip van dc Ncd. O. 1. Maatschappij ,dc Hulk,quot; aankomst in Engeland, en schipbreuk bij zijn terugkeer, op de Oost-Friesebe kust, Eebr. 1782. N. Nederl. Jaarh. XVII. 1782. 1. 222. 10365. Tijdingen aan dc Kaap de Goede Hoop van het verongelukken van het En-gelsche O, I, schip Grosvenor in Aug. 1752, op den Oosthoek van Afrika. N. Nedtrl. Jaarh. XIX. 1784. 1. 1187. 10366. Berigt te Batavia in Sept. 1782 van bet verongelukken van het O. I. Comp. schip Hoog Carspel, kapt. O. Andringa, op de reis van Persië naar Batavia. N. Nederl. Jaarh. XVIII. 1783. 2. 1405. 10367. Vermoeden aan de Kaap de Goede Hoop van het verongelukken van het schip de Indiaan op de reis naar Mauritius, Dee. 1782. N. Nederl. Jaarh. XIX. 1784. 1 1187. 10368. Bijzonderheden nopens de schipbreuk van het O. I. Comp. schip Ooster-eems, gevoerd door schipper Axelland, en gedestilleerd over Batavia naar China, Batavia Aug. 1783. N, Nederl. Jaarh. XIX. 1784, J. 119S. 10369. Tijding te Batavia op 21 Jan 1784, dat het Comp. schip Botland ter reede van Colombo verongelukt, doch de equipage geborgen was. N. Nederl. Jaarh. XIX. 1784, 2, 1690. 10370. Bijzonderheden nopens de schipbreuk in de Bogt van Boulogne van het rijk geladen O. I. Comp, schip Breslouw, onder bevel van kap. Roos, voor de Kamer Middelburg uit China te huis komende, Nov 1784. N. Nederl. Jaarh. XIX ]7ï)4. 2 1765, 2013. |
641
10371. Bijzonderheden nopens de sehip-breuk bij Sumanap van Let schip de Patriot, Batavia Jan. 178(i. N Nederl. Jaarb. XXI. 1786. 2. 1656. 10372. Bijzonderheden nopens het omslaan tor roede Batavia op 4 Pebr. 1786 van hot partikulier schoepje do Patriot. iV. Neclerl. Jaarb. XXI. 1786. 2. 1656. 10373. Bijzonderheden nopens do schipbreuk van het schip Trompenburg, van Japara, tusschen Tidarie en Panianoekan, Batavia Aug. 1788. A'. Neclerl. Jaarb. XXIV. 1789. 1. 654. 10374. Wolk deel had Koonraad Cornolis-se, voorheen schipper op de galjoot Den Bode, in dienst der 0.1. C., Kamer Zeeland, in het redden van het schip Zuidorburg V Beantwoord uit zijn journaal van 9 Dcc. 17S8 tot 14 Maart 1789, door J. de Kanter, Phil. z. I^ad. Lett. Ih20, 2. 737. — Aanmerkingen hierop van van denBosch. Aid. 1821. 2. 308. — Beantwoording dezer aanmerkingen door J. de Kanter, ï'hil. z. Aid. 469. — Zie ook 1822. 1. 219. 10375. Brief uit Bengalen, dd. Nov. 1789, nopens de schipbreuk van hot O. I. Comp. schip Beockvliot op de Aracaansehe kust. N. Neclerl. Jaarb. XXV. 1790. 1. 385. 10376. Getrouw verslag betreiTcnde het door brand vergaan van het schip De Zee-ploeg, gecommandeerd door kap. Schinde-hutte, in den nacht van den 10 op den 11 Sopt 1815, in de Chinescho Zee; door M. D. Bur kens, geneesheer op Woltevreden, dd. Zutphen Dcc. 1839. Kud. Lelt. 1810. II. 122. 10377. Echt en naauwkeurig verhaal van het gebeurde met het Noderlandsch konings-schip Amsterdam van 80 stukkon, gecommandeerd door don kolonel H. Hofmeyr, op deszelt's terugreize uit Oost-Indië, in het laatst des jaars 1817. Medegedeeld door L. Vad. Lett. 1818. 2. 457, 504 1037». Schipbreuk der Mysore, gevoerd door kap. Dobie; in Dec. 18:8. kad. Lett. 1820. 2. 71 10379. De vermoedelijke oorzaken, waardoor bet schip iDe Arinus Marinusquot;, kap. A. Langoveld, don 7 Pebr. 1821, op de hoogte van het. Christmas-Eiland. eene noodlottige prooi dor golven is geworden; door //Een Oud-Oflicier bij de Koloniale Marinequot;, dd. Mei 1827. Medodeeling uit do Rett. Cour. van 14 Aug. 1821. Wemes. 2e j. 1827. No. 6. bl. 3. |
10380. Verhaal van het ongelukkig stranden van het Nederlandsch fregatschip Johanna, kap. J. Cromer, in 1822, met bestemming naar Java; door Ch r. de Wilde. Al ff. Letlerl. Maanclschr. XI. 1827. Meng. 280. 10381. Schipbreuk van het Engelsche schip King George IV, aan de Zuid-Afri-kaansehe kust, in de maand Julij 1824, door M. P. Carnot, Chirurgijn-Majoor. Blocmk. 1826. I. 145. 10382. Verhaal van het verbranden van het Engelsche O. I. Comp. schip «the Koutquot; in 1825, door don Majoor Mac Gregor, ooggetuige. Bloemk. 1826. II. 15 — Eerste berigt van het verlies van het Engclsch O. I. Comp. schip Kent, onder kap. Hendrik Cobb, naar Bengalen en China bestemd; volgens den ooggetuige den Majoor Mac Gregor in Maart 1825. ifoc/i*. Aug 1826. 183. 1038:3. Bedding van de Mijnderts Klippon. Uit de Javasche Courant van 17 Mei 1834 No. 40, medegedeeld doorP. Melvill van Carnbee. Verhaal der redding van den schoener Diana, gezagvoerder H. W. W.Lawe, door den koram. van Boudijk Bastiaanse en de cquipiigio van Z. M schoener Pylades. Pilciar en Obreen, Tijds. VII. 1847. 213. 10384. Bijzonderheden, dd. Batavia 3 en ^5 Aug. 1837, nopens de schipbreuk van de Stoomboot Willem I op de Lncipara's, en de redding der schipbreukelingen door het schip de Nautilus. Boekz. Jan. 1838. 121, 122. 10385. Het verongelukken van Zr. Ms. schoener Castor in 1840 Medegedeeld door den adelb. W. H. van Oven. Pila.ir en Obreen, Tijds. II. 1842. 259. 10386. Lijst van schepen en vaartuigen, die verbrand en vernield zijn, en van audere welke in brand geraakt doch gelukkig behouden zijn, gedurende de laatste acht jaren, opgemaakt door C. B i d e z, Direct, van de werf te Madras, dd. Madras 13 Aug. 1'47. Uit Nautical Magazine 1847. Pilaar cn Obreen, Tijds. VIII. 1848. 126, 190, 241. 10387. Het recht van assurantie, speciaal |
642
met het oog op de scheepvaart, en de gebreken onzer inrigting ten deze ; met eenc lijst der iu 1852 en in 1853 verongelukte Nedorlandsehe zeeschepen. Tindal en Swart, Verh. 1851. 136, 453, 719; J852. 332 ; 1853. ie afd. 20; 1854. Ie afd. 105. 10388. Beknopte heschrijviug der Maatschappij Veritas voor de verificatie der handelschepen, haar doel en tegenwoordig standpunt. Tindal en Swart, Verh. 1855. Ie afd. 425. 10389. Lijst der in 1851 verongelukte of afgekeurde Nederlandschc schepen. Staat der Nederlandschc Koopvaardijvloot en der daarvoor in aanbouw gevonden schepen op 1 Jan. 1855, der verleende zeebrieven, en opgave der in- en uitklaring hier te lande in 1849 t./m. 1854. Tindal en Swart, Verh. 1855. Ie afd. 209, 222, 223 t./m. 227. 10390. 'Waarnemingen van den luit. May in 1755, aan boord van 's Lands oorlogschip de Phoenix, betreffende het golven-stillend vermogen der olie; met opgave der waarnemingen ook van Allamand, van Engelen, Franklin en F. van Lelyvcld. A'. Ned. Jaarb. X. 1775. 1. 246. — Prijsvraag hierover uitgeschreven door F. van Lely-veld Aid. 249; XI. 1776. 1. 372. 10391. Resolutie van de vergadering van XVUn der ü. I. Comp., dd. 10 April 1775, tot het nemen van proeven op de schepen van het golvenstillend vermogen der olie. N. Nederl. Jaarb. X. 1775. 1. 250. 10392. Kesolutie van Ed. H. Bewindhebberen van de O. I. C. in de vergadering van zeventienen op 10 April 1775, tot het nemen van nadere proeven van het storten van olie ter voorkoming of mindering van zeegevaren, naar aanleiding van het werkje van F. van Lelyveld, getiteld: Berigten en Prijsvragen over het storten van olie, traan, enz. in zeegevaren. Leyden 1775.'' Vad. Lett. 1775. IV. 1. 218. Noot. 10393. De nuttigheid van het storten van oly of traan, bij eene verbolgen zee, door nieuwere en ontegenzeggelijke proeven, nader bewezen. Met mededeeling van de opmerkingen hierover van den kap. Dirk Var-kevisse r in 1788 en 1789 op zijne Indische reizen, Lelterb. V. 1790. 132. |
10394. Mededeeling door A. van Beek, over het storten van olie in stormen, van lo. //Extract uit het Journaal van het Comp. schip Roozenburg, op 't Riff van Anguilhas, in Dcc. 1789, door Dirk Varke visser Dz.'' 2o. Idem, in den storm op den 22, 23, 24, dd. den 29 Mei 17quot;8 met het schip Regt door zee; behelzende eenc vroegere ondervinding van denzelfden kap,, welke aanleiding zoude gegeven hebben tot het besluit der Hooge Regering van Nederl. Indië, om alle de repatrierende schepen van stortolie te doen voorzien. 3o. Aanmerkingen van den kap. Dirk Varkevisser, Dz., over het storten van olie, bijleggende, en ter lens loopende. Lelterb. 1343. I. 149. 10395. Merkwaardige stukken betrekkelijk het golvenstillend vermogen der olie, door A. van Beek, dd. Utrecht Dec. 1843. Mededeeling van don tekst van stukken in de oude Koloniale Archieven. 1. Extract uit de Resolution der Eleeren Seventienen, dd. 10 April 1775, tot het nemen van nadere proeven. Lelterb. 1844. I. 35. — 2, Verslag van den kap. C. B eem, voerende het Comp. schip Grocnendaal, in dato 25 Febr. 1781, wegens den uitslag van herhaalde oliestortingen in stormweder. Aid. 36. — 3. Verslag van den Schout bij Nacht J. D. Schrijver, dd. Batavia i9 Maart 1781, inhoudende zijn consideratiën op genoemd Verslag. Md. 50. — 4. Extract uit do Resoluticn door Heeren Bewindhebberen der ü. I. Comp. dd. 27 Nov. 1783, tot het medegeven van deze twee Verslagen aan de uit Nederland vertrekkende schepen. Aid. 55. — 5. Relaas van den 9 Jan. 1(77 van D. Schoon, voerende het schip Het Compagnies Welvaren, over de proefnemingen aangaande de oliestorting. Aid. 66. — 6. Information omtrent het storten van olij en deszelfs goede uitwerking op zee, door den kap. C. v a n Deventer, met het schip Dordwijk van Batavia geretourneerd, Rotterdam 1790. Aid. 82. — Brief van kap. J. G. Veening, voerende het koopvaardijschip Prins Hendrik, dd. Amsterdam 30 Mei 1843. Aid, 86. Scheepsoolk. 10396. De jongens-weczen in de Godshuizen binnen Amsterdam vertrekken veelmaal met de schepen naar Oost-lndiën. Nederl. Jaarb. Jan.—Julij 1746. 115 Noot. 10397. Authorisatie van do O. I. Comp. |
643
om aan het bootsvolk meer gagie te mogen beloven, en iets op de hand te geven, en resolution daarop betrekkelijk. Res. Ho 11. 29 April 1GG5. 2e dr. 295; 1 Mei 1(165. 2e dr. 304; 1 Augustus 1665. 2e dr. 541. 10398. Resolutie op het vertoog der O. 1. Compagnie, inhoudende klagten over het bootsvolk uit het sehip Hollandia, uit Oost-Indië gearriveerd, van dat zij op het eiland Mauritius niet hadden willen ontladen noeh verdubbelen, gelijk de ordre daartoe was gegeven, lies. Huil. 19 Julij 161Ü. 2e dr. 755. 10399. Placaet, verbiedende in vreemde Potentatondienst naer Oost-Indii;n te varen. Den 3 Dec 1616. Gr. Piacaelhoek, I. 's Hage 1658. 550. Uist. Verh. O. I. C. 1.1772.279. 10400. Placaet, van geen volek in vreemde Heerendienst aen te nemen, noch na Oost-lndiön te varen buyten de Geoetroyeerde Oost-Indische Compagnie. Den 14 Dec. 1617. 't Selve is sonder verandering gerenovecrt den 4 Mey 1632. Or. Placaettjoek, l.'sHage 1658. 551. Eist. ferh. O. I. C. II. 1772. 284. — Resolutie tot het publiceren en affi-geren van dit Placaet. Res. Roll. 20 Jan. 1618. 510. — Resolutie tot handhaving van dit Placaet. Aid. J8 Junij 1618. 2e dr. 646. 18 Pebr. 1628. 2e dr. 357. — Consideration gevraagd van HH. XVIIn. over het verzoek om dispensatie ten behoeve van Portugal. Aid. 1 Dec. 1643. 2e dr. 405. 10401. Concept Placaet, dd. Oct. 1663, der Staten Generael teegens diegeenen, die haer in dienst van uitheemsche Koningen, Repu-blicquen, Princen of Potentaeten, of op der-selver seheepen, of op die van particulieren naar Oost-Indiën begeven, lies. IIoil. 5 Oct. 1663. 2e dr. 511. 10402. Remonstrantie van wege Bewindhebberen der O. I. Comp. door den Advocaet P. van Dam, houdende verzoek tot am-pliatie van art. 29 van den Artikulbrief der O. I. Comp. tot verbod aan de ingezetenen dezer landen om zich in dienst te begeven van andere natiën en in hunne schepen naar Oost-Indie te varen. lies. Holl. 15 Julij 1671. 2e dr. 3''i7. — Deliberatiën, en verzoek om consideratie en advies. Aid, 22 Julij 1671. 2e dr. 366. |
10403. Zakelijke inhoud van het request van Bewindhebberen der O. 1. Comp. om te renoveren de placaten, interdieerende alle ingezetenen in dienst van vreemde vorsten om naar Indiö te gaan; hunne toepassing al dadelijk op E. van Hogenhoeck, die in dienst van Denemarken naar O. I. zal vertrekken, alsmede verzoek om hem daarvan te detour-ncren. Resolutie in dien zin. Res. Holl. 9 Aug. 1674. 2e dr. 476. 10404. Tekst van het Ontwerp-Placaet, tot het renoveren der placaten, verbiedende alle ingezetenen in vreemde dienst naar Oost Indien te gaan; ter Generaliteit voor te stellen te arresteren. Ret. Holl. 26 Sept. 1680. 2e dr. 610. 10405. Placaet, dd. 13 Aug. 1674, van de Heeren Staten Generaal, waarbij de ingezetenen dezer landen wert verboden haer te begeven in den dienst van Koningen, Prinsen ende Heeren, als oock van eeuige particulieren, in dese ofte andere landen, buyten de geoetroyeerde O. I. C., om naar Oost-Indifi te varen. Gr. Placaetboek, III. 's Hage 1683. 244. 10106. Verzoek om consideratie en advies aan dc Gecommitteerden tot de zaken van de zee, op de propositie van Gedeputeerden der stad Amsterdam, rakende de herziening en vernieuwing der Placaten, ge-emaneerd tegen diegene, die zich in vreemden dienst naar Indië of elders verhuren; van welke de zakelijke inhoud wordt medegedeeld. Res. Holl. 31 Julij 1698. 2e dr. 382. •— /.akelijke inhoud van het rapport van bovengenoemde Gecommitteerden, cn advies in bovenbedoelden zin. Aid. 2 Aug. 1698. 2e dr. 386. 10407. Coneept-plakaat van Hun Hoog Mog. tegen het gaan in dienst van vreemde Compagnicn handelende op de Indiën, of het part en deel nemen in dezelve; alsmede resolutie tot het houden in advies. Res. Holl. 9 Julij 1732. Ie dr. 492; 18 Julij 1732. Ie dr. 517. — Idem zoo als het is geformeerd door de Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden. Aid. 23 Aug. 1732. Ie dr. 548. — Idem zoo als het ter Generaliteit zal worden voorgesteld. Aid. 20 Sept. 1732. te dr. 6t0. — Missive dd. den Haag 24 Sept. 1732, van H. Hoog Mog. ter mededeeling van het gearresteerde plakaat; alsmede resolutie tot de publicatie er van. Aid. 1 Oct. 1732. Ie dr. 658. i 10408. Plaeaat of waarschouwing voor |
644
Indiën, en alle sclieepsoverheeden en gemee-nen, in den dienst van de Compagnie navigeerende, gedaan, geresolveerd en gearresteerd ter vergadering van XVIIn binnen Middelburg den 11 Maart 1737 tegen den partikulieren handel, lies. Holl, 29 Maart 1741. Ie dr. 282. Res. Holl. Sec. IX. 24 Aug. 1740. 603. 10409. Qualificatie op Gedeputeerden der Provincie Holland ter Generaliteit om aldaar te helpen accorderen het verzoek van Jan Stuait (van Embden) om declaratoir dat H. H. M. M. plakaten omtrent het dienstnemen in en bij vreemde Compagniën op hem niet sijn applicabel. Res, Holl, 24 Oct. 1759. II. Ie dr. 1139. — Resolutie op 25 Oct. 1759 ter Generaliteit genomen overeenkomstig het verzoek van den adressant. Aid. 27 Oct. 1759. II. Ie dr. 1157. 10410. Ordonnantie ende Articulbrief bij Sijn Excell. als Adm. Gen. der geünieerde Nederlandsche Provinciën gemaakt ende ge-arresteert, waar na alle 't scheeps-volek, soo wel officie-luyden als bootsgezellen ende passagiers, in dienst van den lande aengenomen ende toegelaten ep 't schip genaemt N., bij de Gecommitteerde Rnden van de Admirali-teyt tot N. residerende toegerust, hen in haren dienst ende reyze bij Noorden Rusland t, Moscoviën en Tartariën na het kü-ninghrijck van China en Japan gedestineert, sullen hebben te reguleren, dd. 13 Junij 1595. v. d. Chijs, O, 1. Comp. Leydon 1857-167. 10411. Reglement waarnaar alle end een iegelijk, zich in den dienst van d'O. I. C. begevende ofte begeven hebbende, in 't uitvaren of t'huis komen, in 't medenemen of herwaarts breugen van goederen of bagagie 't zij op recognitie of anderzints, zullen moeten reguleren; gearresteerd ter vergadering van XVIIn binnen Amsterdam den 26 Julii 1742. Eur. Mcrcurius, LII1. 1742. II. 147. 10412. Vaststelling van de Ordre en He-glement aan de schippers, stuurluiden, com-misen en andere dienaren, in dienst van de oude O. 1. Compagnie zijnde. Res. Holl, 8 Nov. 1600. 2e druk. 399. 10413. Reglement voor de huishouding op de gewapende schepen der O. I. Maatschappij, Sept. 1781. N, Nederl. Jaar Ij , XVI, 1781, li. 1757 |
Muitelingen. 10414, Verhaal van het afloopen in Junij 1763 van het O. I, Comp, schip Nijenburg, gevoerd door Jakob Ketel, en tercgt-stelliug der schuldigen. Nederl. Juarb. XVII. 1763, 2. 954; XVIII. 1764. 1. 299, 403, en 448; 2. 690.— Tekst der verklaring van de vrijgesprokenen wegens de muiterij en het afloopen van het O. I, Compagnieschip Nijenburg, dd. April 1701. Aid. VIII, 1764. 1. 419. — Vonnissen dd, 5 Mei, 27 en 28 Aug. 1764, van de matrozen, wegens muiterij, enz, op het O, I, schip Nijenburg gepleegd, Aid. 450, 2, 696, 702 en 706. — Zakelijke inhoud van een omstandig verhaal nopens den opstand en het afloopen van het O. I. Comp. schip Nijenburg, Maandel. Nederl. Mercurius. XVI, 1764. 12. 198, — Zakelijke inhoud der proceduren, gehouden op den rheede van Texel, tegen de muitelingen, en bijzonderheden wegens hunne executie, Aid. XVII. 1764, 17, 42. 80, 14 , 219. — Von-nissen van ieder dezer muitelingen, Aid. XVIII. 1765. 86, 11.1, 177, 109, 229; XIX. 1765, 17, 35, 75, 106, 134, 162, 190, 222; XX. 1765 10, 80, 106, 195, 222. 10415 Zakelijke inhoud der missive, dd, Lissabon 10 Jan 1764, van den Nederl. Minister aan het Hof van Portugal, van Haeften, rakende de te Lissabon gedetineerde criminelen van het O. I. schip Nijenburg, Res. Holl. 9 Februarij 1764. Ie dr. 100. — Resolutie op deze Missive genomen. Aid. 11 Februarij 1764. Ie dr. 132. — Missive, dd. Amsterdam 28 Maart 1764, van XVIIn om ontheven te worden van de kosten, te vallen op het te regt stellen van de gemutineerden op het schip Nijenburg. Aid. 26 April 1764, le dr. 363, — Autho-risatie op gedeputeerden van Holland en Westvriesland ter generaliteit om, onverminderd nadere resolutie op de Missive van H, H. XVIIn bij het overbrengen der muitelingen van het O. I. schip Nijenburg in Texel een hoogen krijgsraad aldaar op den vorigen voet van 13 i'ebr. te beschrijven. Aid. 12 Mei 1764 le dr. 551. — Resolutie op 4 Junij 1764 hierop. Aid. 23 Junij 1764. 635. — Rapport van Gecommitteerden tot de zaken van de Commercie en Navigatie, op bovengenoemde Missive van H. H. XVIIn, dd. 28 Maart 1764. Aid. 21 Junij 1764. le dr, 616, — Resolutie, op bovengenoemde Missive van H. H. XVIIn. Aid. |
645
26 Julij 176t. le dr. 723. — Resolutie, op 6 Nov. 1764, door de Staten Generaal genomen, inhoudende het rapport omtrent de overdiensten van 's Lands zeekapiteinen Har-tog en Zoutman, ter zake van den Hoogen Krijgsraad in Texel over de gevangenen van het Oost-Indische schip Nijcnburg, en betreffende de fondsen waaruit te vinden. Aid. 7 November 17()4. lo dr. 1028. — Verhaal van den Luit, Adm. Schrijver rakende ontstane differenten met Gecommitteerde Raden in het Noorder Quartier over het prepareren der geregl splaats tot executie van die misdadigers. Aid. 25 April 1765. le dr. 3615.— Hcrigt, dd. Hoorn G Junij 1765, van Gecom-uiitteerde Raden in het Noordcrlt;|uartier op bovengenoemd partikulicr verbaal van den Luit. Adm. Schrijver. Aid. 28 Junij 1705. le dr. 563. 10116, Bcrigten nopens het alloopcn in Junij 1763 van het O. 1. Comp. schip Nijen-burg, gevoerd door Jacob Ketel, voor de Kamer Hoorn naar Batavia gedetineerd. Ncd. Meng. Nieuws. 1. Julij 1762—Julij 176t. 296, 506. — Zakelijke inhoud van het „Echt Dagverhaalquot; en van de ,Verklaringquot; der oflicieren van het O. I. Comp. schip Nijenburg. Aid. 3S0, 403, 506, 525. Lijst der personen, met hunne namen en de karakters, die zij zich bij hunne rebellie op het schip hebben aangematigd, zijnde die van het tweede transport in Texel aangebragt. Aid. 533. — Zakelijke inhoud der «Criminele Procedures.quot; Aid. 549. — üijzondorlic-den nopens de teregtstclling. Aid. II. Julij 1764—Julij 1765. 174. 10417. Platen I: «De ligchamen der muitelingen van 't Oost Ind. Comp. schip Nijenburg tentoongesteld, op de zeeduinen, bezuiden Kijkduin. S. Pokke del. et se. P. Houttuijn excudit.quot; II: //Afbeelding der Beugels of Harnassen S. P. sc.quot; — III: «Afbeelding der Palen of Raderen. S. P. sc.quot; Nederl. Jaarb. XVIII. 1764. 2. tegenover 710. 10418. Bijzonderheden nopens de muiters op het O. I. Comp. schip Duinenburg, kapt. L. Helmstroom, en het vonnis van den Raad van Justitie op de Kaap de Goedo Hoop over de muitelingen. 1706. N. Nederl. Jaarb. II. 1767. I. 504. 2. 1476. Maandel. Ned. Mercurius. XXIII. 1767. 15, 45, 77, 100, 137, 16j, 221 en XXIV. 1768. 13. 10419. Berigt wegens het gevangennemen van verscheidene personen, gevlugt van het |
O. I. Comp. schip //de Gerechtigheid.quot; N. Nederl. Jaarb. XVII. 1782. 2. 1011. 10420. Mededeelingen bctrcll'onde het lot van het schip //de Mereuurquot; en betreffendo de handelingen van het schip van oorlog //Compagnies Welvarenquot; tegenover do moordenaars op dat schip. Batavia Sept. 1782. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. 1. 1175. 101-21. Mededeelingen betrcllende den opstand in Dcc. 1783 van dc Chinesche equipage op het, t'huis komend O. I. Comp. en Vice-Admiraal-schip Java. N. Nederl. Jaarb. XIX. 1784. 1. 995. 10422. Resolutie dd. 16 April 1787, van de Staten van Zeeland, waarbij zij verzoeken, dat de muitelingen van het O. I. Comp. sehip Barbestein buiten hunne provincie gevoerd, en teregt gesteld worden. lies. HM.. 19 April 1787. II. le dr. 2044. Resolutie hierop. Aid. 20 April 1787.11. lo dr. 21)48. — Rapport dd. 14 April 1788 ter generaliteit van H. Hoog Mog. gedeputeerden tot de zaken van de zee, op dc Missive dd. Rotterdam l April 1788, van het. Col-legic ter Admiraliteit op de Maas, nopens de betaling der kosten voor de geexecu-teerdc muitelingen op het O. I. Comp. schip Barbestein. Aid. 19 April 1788. II. le dr. 855. -- Missive, dd. Amst. 2 Jan. 17S9, van H. H. XVltn aan de Staten van Holland en Westvriesland, verzoekende het appui op hunne daarbij gevoegde adressen van dezelfde dagteekening aan de Staten Generaal nopens hunne ongehoudenheid tot het betalen der kosten op het conllnemcnt der geooDlineerden onder do muitelingen van het sehip liarbcsteiu voor de Kamer Zeeland uitgevaren: van welke beide adressen tevens dc tekst wordt medegedeeld. Aid. 21 Jan. 1789. 1. le dr. 80. 10423. Verslag van het alloopcn in 1817 van den partikulioren schoener „Geen moed verloren,1' gezaghebber Schadee, van Makasser naar Java bestemd. T. v. N. I. 23e j. 1801. I. 2.^4. 10424. Memorie aangeboden aan den Gouverneur Generaal van Nederl. Indiöover dc wettelijke bep ilingcn omtrent de handhaving der orde en tucht aan boord dor koopvaardijschepen binnen Ned. Indie, dd |
81
646
Aug. 1865. May. Handehregt. VII. 1805. Mcng. 196. 10425. Do wet, op dc huishoudiug cn tucht on koopvaardijschepen in Frankrijk, door J. A. Molster. Tindal en Swart, Yorh. J855. le afd. '^30. Stcrjte van het scheepsvolk. 10420. Hoiitie der manschappen, waarmede de te Batavia sedert het begin van Fcbr. 1772 uit het vaderland gearriveerde schepen uitgevaren, en met wat minder getal derzelvc te Batavia gekomen zijn. Maandel. Ned. Mereurius. XXXIV. 1773. 184. 10127. Prijsvraag van het Bat. Genootschap der Procfond. Wijsbeg. te Botterdam, voor 1775: „Over de oorzaken, waarom er op dc uitgaande schepen der Nedcrl. O. i. Maatschappij, vooral van hier tot de Kaap de Goede Hoop, thans meerder volk stertt dan voorbeen, en meer dan, zoo als uit üe berigten schijnt, bij andere natiën t en welke zijn, hehalven de reeds bekende, de beste behoedmiddelen om zulks te voorkomen. rad. Lett. 1774. Ill, 2- 409. - Verslag .der antwoorden op deze prijsvraag ingekomen, die voor 1776 herhaald wordt. Aid. 1775 IV. 2. 433, 434. N. Ned. Jaarb. X 1775. 2. 918 en XI. 1776. 2. 888. |
ter bewaring van dc gezondheid en ter herstelling der ziekten der zeevarende lieden. N. Ned. Jaarb. XXX. 1795. 4. •jlSt. 10431. Verslag van dc Plaatselijke Comm. van Geneeskund. Toevoorzigt te Amsterdam aan den Min. van Kol. en van Bmnenl. Zaken, inhoudende het verhaal var. dc hevige ziekten onder dc equipage van het schip Jan van Brakel, kapitein A. van der 15ent, door do Handelmaatsehappij bevraclit, gedurende heen- en terugreis naar en van Java, van 1 Aug. 1850 — 21 Mei 1851; tevens dienende ten betooge van het nadeel van het gemis van gencoskundigou aan boord der koopvaardijschepen bij lange reizen. Let ter b. 1851. II. 69. Voedsel van hel scheepsvolk. 10432. Geargumenteerde weigering van het verzoek van Bewindhebberen der O. I. Gomp om het noodige brood voor de schepen ook te doen bakken buiten dc plaatsen harcr equipage; alsmede over de handhaving hiervan. Hes. HolL 9 Maart 1617. ^e dr. 272, en 24 Sept. 1681. 2e dr. 515. 10433. Request van Bewindhebberen der O I Comp. aan de Staten-Generaal tot opheffing van het verbod tegen den invoer en het gebruik van brandewijn van wijn gestookt, ten behoeve van do schepen der O. I. Comp. en voor de verzending naar Üost-Indicj verzending van het request aan de Gecommitteerden tot de zaken van de zee en manufacturen om consideratie eu advies. Kes. Uoll. 15 Julij 1671. 2e dr. 306. — Rapport der Commissie, alsmede de precautien te stollen in deze tegen fraude. Aid. 25 July 1671. 2e dr. 378. — -Nader rapport der Commissie alsmede haar advies tot voorwaardelijke toestemming van het verzoek en uitstel der linale resolutie tot nader deliberatie. Aid. 7 Oct. 1671. 2e dr. 622. 10428 Prijsvraag van het Zeeuwsche Genootschap der Wetensch. te Vlissingen, voor 1770 over dc kenmerken van de besmette-lijko 'rotkoorts (febris maligna putrida), welke thans zoo algemeen bespeurd wordt op de uitgaande O. 1 schepen; door welke oorzaken wordt deze koorts voortgebragt, en welke zijn de moeien om dezelve te behandelen. N. Xed. Jaarb. X. 177o. 2. 782 ^ Verslag der antwoorden op deze prijsvraag ingekomen. Md. XI. 1770, 2. «OK AU, Jlibl. I. 1777. 622 en II. 1778. 54. - Hct antwoord op deze prijsvraag door Dr. J o h. Har g e r,bekroond. Aug. WI N NedJaarb 1782. 2. 1239. - Tekst van het bekroonde antwoord. Zie Verh. Z. Gen. X. 1784. 313. 10429. Brief van J. B. M. G*, waarin n i een Kissing wordt gewaagd over de menigvuldige slertten op dc sdicpon der Ncd. ü. I. Maatsch. Koopman, IV. 1773. 1UJ. 10430. Prijsvraag voor 1797, uitgeschreven door do Holl. Maatschappij der Wetensch. te Haarlem, over de ventilators op onze oorlog-, Oost-Indische cn andere schepen, 10434. Missive, dd. den Haag 2 Junij 1784, van de Gecommitteerde Raden van ue Staten van Holland en Westvriesland, tot authorisatie om aan liewindliebboren der ü 1 Comp. ter kamer Amsterdam te mogen permit,teren het bereiden van verach gijlcnd tier toe een proef op twee schepen Res. Holl. 9 Junij 1784. II. Ie dr. 1116. Aid. Stuk 1-784. II. 329. — Resolutie tot autlio-risatio hierboven verzocht. Aid. 2 Julij 1784. II. Ie dr, 1368. |
047
1(M35. Brief, dd. 25 Oct 1783, van dc Kaap de Goede Hoop. inhoudende bijzonderheden nopens de scliaarsehte en duurte der levensmiddelen aldaar. Alaandel. Ned. Mer-curius, LVI. 1784. 61. — Idem, dd. 2 en 3 Dec. ]783, inhoudende opgave van de aangekomen en vertrokken schepen aldaar. Jld. 81. — Idem, dd. 18 Nov. 1783. Aid, 100. 10430. Reglement voor de watersehippers op het eiland Marken, waarnaar zij zich in het onderhouden van hunne schepen en het bedienen der oorlog-, compagnie- en koopvaardijschepen zullen moeten reguleercn, en om een collcgie van supcrintendentie daartoe in te rigten. Gearresteerd in den Haag den 7 Sept. 1792. JV. Ned. Jaarh. XXVI1. 1792. 2. 1537. 10437. Extract uit het Register der Rc-solutien van de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raden van de Staten van Holland en West-Eriesland, in West-Friesland en den Noorder-Kwarticre, genomen op den 5 Junij 1793, tot verandering en vermeerdering van het 9 en 13 Artikel van het Reglement voor de Waterschippers. N. Ned. Jaarh. XXV1I1. 1793. 1. 1020. 10438. Over een werktuig door Lord Macartney, op zijn togt naar China in 1792. gebruikt om bedorven water goed en drinkbaar te maken. Macartney, Reis naar China, deel I. 204, 205. Vad. Lett. 1799. 2. 436. 10439. Hoe bedorven water weder drinkbaar Ie maken, door B. Hussein, dd. Amsterdam 3 Julij 1799. Geslaagde proernemingen door den kapt. Boot op 's lands schip Utrecht, alsmede door den chirurgijn-majoor van der Port op 's lands schip de Castor, beide in 1793. N. Vad. Bibl. III. 1799. 2e st. 439. 10410. Brief van Directeuren van het Bataafsch Genootschap der Procfoud. Wijsbcg. te Rotterdam, aan de schrijvers der N. Vad. Bibliolh. te Amsterdam, dd. 21 Sept. 1799, en geteekend door den Direct, en Eersten Secretaris Ü. C. Eickma, ten geleide van het rapport, dd. Kotterd. Nov. 1798, Ao. IV. L. B. over de Memorie van den dirigerenden chirurgijn B. Hussem, om bedorven water weder drinkbaar te maken. N. Vad. HM. 111. 1799. 2 st, 019. |
10441. Bijzonderheden betreffende een gemakkelijk middel, om bedorven water wederom drinkbaar te maken, aan boord van een schip in heete gewesten, door La Bil-lardière. Vad. Lett. 18U0. 2. 439. 10412. Beproefd middel om het water op de schepen gedurende een lange reis goed en zuiver te houden. Brief aan het Akade-miclid Schubert, geschreven in dc baai van Kamschatka, 25 Junij 1805, door den kap. von Kruscnstern, inhoudende verslag van zijne proefnemingen. Letterb. IbOO. II. 45. 10t43. Om het water op eene langdurige zeercize goed te houden. Proefneming met ongebluschte kalk in de watervaten op het schip Le üenoy, kap. Jeauffrets, in 1807 aan dc Kaap de üocde Hoop. Lett. Mag. 1817. 2 st. 017. 10444. Verslag der proefnemingen op last van 't Eransch Gouvernement, gedaan te Brest, Toulon en Roehefort op gedistilleerd zeewater, als drank cn ter bereiding van voedsel gebruikt. Letterb. 1811.1. 34, 51. 10445. Verhandeling over de destillatie van het zeewater en de voordeden, die daaruit voor de zeevaart ontspruiten, door kap. L. dc Preycinet en Clement. Letterb. 1817. II. 103, 182, 199. 10440. Een brief aan de Redaktie van Tikoes, dd. Batavia, 7 M.ei 1857. Lofspraak op den Minist. van Kol. P. Mijer wegens zijne bijzondere zorg voor het uitroeijen van ongedierte op de schepen, in dc pakhuizen en gouvernementsgebouweu en werkplaatsen T. v. N. I. 19e j. 1857. II. 118. 10447. Brief van ,Ecu uit Delft,quot; over het blazen van Wilhelmus, enz. op 's Compagnies jagt, bij gelegeulieid, dat zich volk naar boord van het O. 1. Comp. schip begaf; en antwoord op denzelven. Foi. Kruyer. VIL 1780. 415. 10448. Resolutie, dd. 10 October 1727, dat do schepen van dc O. 1. Comp. vrij zijn van het overgeven van generale verklaringen. Gr. Flacautboek, VI. 's Hage 1740. fol. 1329. |
81*
Scheepsbouw. 10119. Request der scheepstimmerlieden binnen Amsterdam aim Zijne Doorl. Hoogheid om verhooging van dagloon, eene betere direetie in de betaling hunner soldij, en het bezorgen van hunnen drank. Nederl. Juarh. III. 1749. 2. 1219. - Dispositie op dit request, Leeuwarden den 6 Dee. 1719. Aid 1228. 10150. Bijzonderheden nopens eenoptogt van de seheeps-timmerlieden der O. 1. Maatschappij op de werven te Amsterdam en hunne verdecling in Compagnirn of quot;Vaandels. JV. Nederl. Jaarb. XXll. 1787. 7. 5953, 5956. — Idem nopens een gehouden op 7 Maart 1788, te Amsterdam. Aid. XXIII. 1788. 1. 486. — Idem nopens een, gehouden op 8 Maart 1788, te Enkhuizen. Aid. 542. 10451. Opgaven van schepen op stapel gezet, afgeloopen of zich bevindende op de werven der O. I. C. Nederl. Jaarb. 1741). 117, 125, 150, 154; 1747. 47, 96, 196,198; 1749. 923; 1775. 1121; 1781. 37, 57,2162; 1782. 1219. 1397; 1784. 1186; 1786.1656; 1787. 5454. 10452. Prijsvraag uitgeschreven door het Zeeuwscli Genootschap der Wetenschappen te Vlissingcn voor 1779, op verzoek en op kosten van het Hat. ücu., over do schepen behoorende aan de Nederl. ü. I. O. van 140, 150 en 155 voeten lang, met een open, of gedekten kuil, die in allen deele de bekwaamste zijn zoo tusschen Europa cn India varende, als in de Indische Zeeën. N. Nederl. Jaarb. XII. 1777. 2. 1U07. — Fl, Indie. I. 1779 226. — Verslag der antwoorden, en bekrooning met goud van dat van E. Lombard, opperchirurgijn in dienst van de O. I. Comp. N. Nederl. Jaarb. XIV. 1779. 2. 803. PI. Indie. II. 1779. 227. — Antwoord op die vraag door E. Lombard opperchirurgijn Verh. ft. Oen. VII. 1780. 203. — Idem van W. Udcmans, meester timmerman der O. I. C. te Middelburg, met de zilveren eerepenning bekroond. Aid. 300. — Bijlagen, dienende tot de antwoorden over de O. 1. schepen; medegedeeld door D. Ra-der m a c her. 361. |
10453. Prijsvraag uitgeschreven voor 1782 door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingcn, op verzoek cn op kosten van het Batav. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, over de bouwing der schepen, met betrekking tot de gezondheid en het goed der zeevarenden. N. Nederl. Jaarb. XIV. 1779. 2. 807; XVI. 178. 3. 159!). VI Indie. II. 1779. 229. en VI. 1781. 205. Verh. Bat. Gen. N. I. III. 2de 1824, Voorberigt 10. 10454. Prijsvraag voor 1783 van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissingcn, voor rekening van het Batav. Genootschap, over de afmetingen vau het voorschip, hoe groeit moet de cirkelboog zijn van het voorschip, of de zoogenaamde boeg, indien dezelve zal geschikt zijn, om het water zacht te klieven, tot bevordering van eeuen vaardigen voortgang, en teffens bestand te wezen, om het te diep inzinken der zwaarte van schip en lading, door de drukkende kracht der bijstaande zeilen, voor te komenquot;'!1 ïen tweeden: «Hoe groot moet de boeg van het gcheele ligchaam zijn, op de lijn van het neêrgclaten schip, ter bevordering van het spoedig wenden, zoowel voor den wind, als door den wind ? Verh. Bat. Gen. N. 1. III. 2e dr. 1821, Voorberigt. 11. N. Ned. Jaarb. XVII. 1782. 2. 1243. — Toewijzing van den gouden eerepenning aan Gamier de St. Julicn te Bayonnc. Aid. XVIII. 1783. 3 1984. — Pranschc tekst van het bekroonde antwoord van Gamier de St. Julieu. Verh. 'A. Gen. XI. 1786. 3. 10455. Prijsvraag uitgeschreven door het Zeeuwsch Genootschap t,e Vlissingcn, voor rekening van het Bat. Genootschap v. Wet., over de afmeting van het gehcelc scheeps-ligchaain. Verh. Bat. Gen. N. 1. III. 2e dr. 1824. Voorberigt 12. 10456. Prijsvraag voor 1782 van het Bat. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, over andere middelen als teer, waardoor men het hout der schepen even goed kan bewaren. Verh. Bat. Gen. N. I. 111. 2e dr. 1824. Voorberigt 10. 10157. Rapport, dd. 1 Oct. 1830, aan den Dir. Gen. voor de Mar., wegens eenige mengsels, waarvan in Oost-Indien gebruik wordt, gemaakt;, bij het breeuwen cn smeren van schepen, door den kapt. ter zee J. C. Rijk. Tromp en Verveer, Tijds, II. 1832. 48, 10458. Iets over de zeevaart in den Indi-schen Archipel door G. E. de Bruyn Kops. |
649
Beschrijving der verschillende soorten van handels-, visschers-, strijd- of roovers-praauwen, alsmede van de inlundsche vaartuigen voor personenvervoer. Naar aanleiding van de modellen op de Tnutoonstul-ling te Batavia in l*j53. Tijds. Nijv. iV. I. I. 1851, Oorspr. Bijdr. 21, 97. 10459. Scheepsbouw der Chinezen. Beschrijving met aanbeveling van hunne wijze van zamenstclling voor onze schepen. Ree. o. d. Ree. 1843. Meng. 80. 10460. De Chinesche jonk Keying. Pilaar en Obreen, Tijds. VIII. 1848. 48. 10461. lierigten nopens de vorderingen in den scheepsbouw te Cochiu. Letterb. IX. 1792. 30. 10462. Iets over den scheepsbouw op 3ava; door J. Oorlam. Uit de Jav. Court v. 6 April 1830, No. 40. Voorschriften voor de behandeling van het jatiehout. Ind Mag. II. ïw. 1845. No. 11 en 12. bl. 116. 10463. Eet kielen van het eerste stoomschip in Neerlands Indii1, door den Luit. P. A. J. Blois van Treslong Prins, dd. Dee. 1842. Beschrijving. Pilaar en Obreen, 'Hjds. IV. 1844. 243. 10464. Overzigt van den toostend van den scheepsbouw in de res. Soerabaya in 18lt;14, 1845 en 1846. T. v. N. I. 1849. Grou. Ie dr. 416. 10465. Mededcelingen betreffende de op-rigting, werking en uitbreiding van de stoomfabriek van T. J. H. liaijer te Soerabaya; alsmede nopens de vooruitzigten dezer onderneming in 1846. ï. v. N. /. 1849. Gron. Ie dr. 416. 10466. Uittreksel van het verslag over de fabriek voor de marine en het stoomwezen te Soerabaya in 1858, en mededee-lingen over hun oorsprong en inrigting, door den Dir. D. L. Wolf son, dd. Soerabaya 1859. yerh. en lier. van Jb. Swart. 1861. He Afd. 3. Tijds. Nijv. N. I. VI. N. S. I. 1860, 71. — Beoordeeling van dit verslag. T. v. N. I. 23e j. 1861. II. 24. 10467. Een nieuw stoomschip te Soera-baja gebouwd door Z., dd. Soerahaja, 18 Mei 1859. Bijzonderheden nopens do slechte inrigting van dit yzeren stoomschip voor de civiele marine bestemd. T. v. N. I. 21c j. 1859. II. 126. |
10468. Tekst van de inlichtingen van G. R. J. Brockhoff, oud scheepsbouwmeester op Java en van II. C. Bekking, oud-res. van Rembang, in do vergadering der Commiss. tot enquete omtrent de zeernagt, op 7 April 1862, over het bouwen van schepen in Ned. Indië, enz. Gedr. Stuk. 1861—62. LXI. No. 2. 193, 203. 10469. Mededcelingen betreffende de verkregen gunstige resultaten op de parti-kuliere werf te Dassoon, in verband met de plannen van aanbouw van ligte stoomvaar, tuigen voor de Indische dienst in de Koloniën zeiven. Swart, yerh. 1862. 2e afd. 330. 10470. Bepalingen omirent het vertuijen en open kluizen houden der schepen te Soerabaya. Indisch Staatsblad 1862. No. 37. Swart, Verb. 1862. Ie afd. 264. 10171. Het voor- of nadeel van ijzeren of houten schepen ook met het oog op de vaart op Indië Swart, Verh. 1802. Ie afd, 249. 10172. Losse gedachten aangaande de schroefstoomboot. Swart, Verh. 1854. 2e afd. 23. 10473. Brief van Kemper aan de Redactie der Verhandelingen enz. betr. het zeewezen, dd. Batavia 9 Sept. 1856, inhoudende mededeclingcn betreffende het dryvend droogdok te Onrust. Swart, Verh. 1856. Ie aid. 478. 10474. Berigt betrekkelijk het aandoen in 1842 van de Kokoseilanden, en opmerkingen ten aanzien dier eilanden als eene noodhaven en lot herstelling van schade, door J. J. üuintjer. Medegedeeld met toelieh-tende opmerkingen nopens deze eilanden, door Jacob Swart. Verh. en Ber. v. Tindal en Swart IV. 1814. 126. — Overzigt van dit artikel. Ind. Mag. I. Tw. 1844. No. 4, 5 en 6. bl. 123. Vlaggen. 10475. Brief, dd. Batavia 1 liec. 1859. 2e bur. No. 4241, van den kommandant van Z. M. zeemagt in Oost-Indië, inlichting verzoekende ten aanzien van de bij de verschillende volken van den Indischen Archipel in gebruik zyude oorlogs- en handelsvluggen van steden, |
050
welke in deze gewesten mogten bestaan; alsmede antwoord hierop. Tijds. Ind. Taai-Land- en y.-kunde. X. de S. 1.1861. 9. 10476. Beschrijving der vlag van Atjin, door W. L. Ritte r. T. v. N. /. 2e j. led. Bata/ia 1839. 9. Hitter, Ind. Her inn. Amst. 181.3. 241. 10477. Beschrijving der vlag van Taroe-mon, die ook te Sinkel gevoerd wordt, door W. L. Bitter. T. v. N. I. 2e j. Ie d. Batavia 1839. 8. Hitter, Ind. lier inn. Anist. 1843. 241. 10478. Beschrijving der verschillende vlaggen van het rijk van Indragirie, op de Oostkust van Sumatra. T. v. N. 1. 4e j. Ie d. Batavia 1842. 545 en 546. 10479. Beschrijving der vlaggen, door den sultan van Lingga, den onderkoning van Riouw en de princen van den bloede aangenomen, in voldoening aan artikel 11 van het kontrakt van 26 November 1818. Tijds. Ind. Taal- Land- en V.-kunde. I. 1854. 241. 10480 Beschrijving der vlag van Sambi-lioeng, op de N. O. kust van Borneo, door J. HagemanJ. Cz. Tijds. Ind. Taal-Landen K.-kunde. IV. N. 8. I. 1855. 100. — Idem van die van Goenong Teboer, op de N. O. kust van Borneo. Aid. 96. — Idem van die van Boeloengan op de N.O.kust van Borneo. Aid. 79. 10481. Beschrijving der vlaggen van de sultans van Goenong Teboer Tandjong. Bijdr. N. Vr. Kol. 1847. 83, 86. 10482. Beschrijving van de vlag van het eiland Soeloe, volgens D. J. van den Dun gen Gronovius, 1848. T. v. N. I. 1860. II. 61. 10483. Beschrijving door ï1. A. A. Gregory, Luit. ter zee, van de vlag van het eiland Soolo, 1844. T. v. N. I. 7e j. Batavia 1845. 2e d. 333. 10484. Missive dd. Amboina24 0ct. 1861, van P. van der Crab, daarbij aanbiedende de gekleurde teckeningen vau 15 vlaggen, door hem gezien op cene onlangs volbragte reis naar Goram. Tijds. Ind. Taal- Land-en V.-kunde. XII. N. S. III. 1862. 213. |
10465. Birma, de nationale vlag der Ka-renen. Beschrijving van die der Christenen. Ver. Chr. St. XV. 1861. 868. Statistiek. 10488. Opgave van het getal schepen gedurende 1816 uit Oost-Indiii te Hamburg aangekomen. Letlerb. 1817. I. 89. 10487. Lijst van koopvaardijschepen in Junij 1824 varende of in de vaart geweest zijnde op de Oosr-lndisehe bezittingen van Nederland. Hermes, 3. 1828. No. 9. bl. 66_ 10188. Getal uit zee aangekomen schepen in 1828 en 1827, met opgave van die uit Oost.-Indië te Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Vlissingen en Hamburg. Letlerb. 1829. I. 60. 10489. Scheepvaart van en naar Batavia in 1828. Letlerb. 1829. II. 287. 10490. Scheepvaart tusschen Nederland en Oost-Indiun gedurende 1832 tot 1841, aantoonende het getal schepeu en hun tonneninhoud. Bijdr. iV. Fr. Kol, 1844. 272, 10491. De Nederlandsch-Indisehe handelsvloot in 1843 en 1863. Statistische opgaven. T. v. N. I. Isü4. JS. S. 2e j. I. 164. — Nog iets over de handelsvloot vau Java. Statistieke opgaven betreffende 1816, li24, 1843 en 1863. Aid. 11. 245. 10492. Opgave van de scheepsruimte der aangekomen schepen van buiten Java in lb4j-, 1545 en 1846 te Soerabaja, Grissee, Sumanap en Pamakussaii. T. v. A. I. 1849. Gron. Ie d. 419. 10493. Opgave van de scheepsruimte der vertrokken schepen in 1844, 1»45 en 1840 te Soerabaja, üiissce, Sumanap en Pama-kassan. T, v. N. I. 1849. Gron. Ie d. 419. 10494. Staat aantoonende de zamenstel-ling der Javasche haudelsmarine van 1848, met uitzondering van de inlandsche han-delspraauwen. Medegedeeld door P. B1 e e-ker. T. v. N. I. 1850. I. 103. 10t95. Opgave door P. Bleekcr, van de schepen waaruit de handclsmarine te Gresik en Soerabaja bestond in 1848 en 36. T. v. N. I. 1850. I. 94. |
651
10496. Vergelijkende staat van sehepen en vaartuigen, te huis belioorende in Neder-landsoli Indien in 1847 en in ieder jaar van 1857-—1865. Verslag 1864 kamer K. N. Batavia 95. 10497. Staat der in- en uitklaring hier te lande van 1831 tot 1859. Tindal en Swart, Verh. 1851. 879. 10498. Staat der Nedcrlaudsche koopvaardijvloot en scheepvaart in 181-8 Tindal en Smart, AV/t. 1849. 386. —Idem in 1850. AU. 1850. 8, 10. — Idem der schepen in 1848 cn 1849. Aid. 80. - Idem iu de volgende jaren. Aid. 1852. 414; 1853 le afd. 193; 1854. le afd. 133. |
10499. Nederland's handel en scheepvaart in verband met onze O. I. koloniën, vracht cn assurantiën der gouv, produktcn en verkoop op Java. Euon. 1853. 72. 10500. Korte inhoud van het verslag der kommissie voor het zeewezen van 1852 onder Prins Hendrik, speciaal ook met hot oog o)) het Dep. van Koloniën en de behoefte onzer overzeesche Bezittingen Swart, Verh. 1852. 903. |
NB. Met vol 68 versprong de paginatuur van 52iï op 541, de doorloopende numtnerreeks der artikelen toont aan, dat daar evenwel niets ontbreekt.