Orcrwcgiugen «jt den vooiavoud vau dvn eersteu Vrijdag der maand, toegewijd aan het U. Hart.

Over hel vertrouwen, waarmede wij ons aan het H. Hart van Jesus hehooren over te geven

Ouder de godvruchtige zielen zijn er slechts weinigen, die Jesus en de schatten van ontferming, in Zijn Allerheiligst Hart besloten, kennen, zooals Hij verdient gekend te worden; vandaar is het, dat zij zich niet volkomen aan Zijne liefde overgeven.

Niets kan aan het beminnend Hart van Jesus aangenamer zijn dan het kinderlijk en onbegrensd vertrouwen, dat wij in Hem stellen. In het Leven van de H. Gertrudis lezen wij, dat zij , de buitengewone door haar verkregen genaden overwegende, zich zelve de vraag stelde, hoe de veropenbaringen, waarmede zij begunstigd was geworden, den men-schen met het meest mogelijk voordeel voor hunne zielen zouden kunnen bekend

„Het zou voor de menschen goed zijn te weten en immer gedachtig te zijn , dat ik, hun God en Verlosser, bij mijnen Hemelschen Vader steeds in hun voordeel pleit.

Nooit moeten zij het vergeten , dat ik , wanneer hunne harten door mensche-lijke zwakheid tot de zonden overhellen, voor hen mijn ontfermingsgezind Hart aanbied; en wanneer zij God door daden beleedigen, vertoon ik Hem rniine doorboorde handen en voeten, ten einde den toorn Zijner Goddelijke gerechtigdheid te stillen.quot;

Onze Heer Jesus Christus , zegt de groote Apostel, is de middelaar tusschen God en den mensch. Hij is nu ter-hemel gevaren om onze gebeden door Zijne machtige tusschenkomst te ondersteunen. „Laat nooit naquot;, zegt de godvruchtige Blasius, „uwe goede werken en godvruchtige oefeningen aan het allerzoetst Hart van Jesus aan te bieden ; want dit Hart, zoo vol van teeder-heid en liefde, vindt een groot genoegen in zoo Goddelijk een werk. Hij is steeds bereid om in u te volmaken , wat Hij

ziet, dat onvolmaakt en gebrekkig is. Het vertrouwen is de sleutel tot het Hart van Jesus. Wat kunnen wij van onze me-demenschen niet verkrijgen door het vertrouwen, dat wij in hen stellen ? Hoeveel meer zullen wij dan niet van God daardoor erlangen? Hoe wondervol zullen de uitwerkselen er van zijn, indien het gepaard gaat met eene volkomen overgeving aan Hem!quot;

Zoo wandelde Petrus, door een levendig vertrouwen vervuld, over het water als over droog land; maar op hetoogen-blik, dat vrees in zijn gemoed binnensloop, verloor het water zijne draagkracht, en zijn liefdevolle Meester Zijne hand naar hem uitstekende, zeide tot hem: gij kleingeloovige, waarom hebt mi getwijfeld?quot;

Bij eene andere gelegenheid dreigde de door storm opgezweepte zee de apostelen te verzwelgen; maar Jesus, na den wind en de zee geboden te hebben, zeide tot hen: „Waar is uw geloof? waarom zijt gij bevreesd? hebt gij dan geen geloof?quot; Om ons een levendiger vertrouwen in te boezemen, heeft de Heiland zelf ons het gebed geleerd, waarmede wij ons tot God zouden wenden ; zoodat

onze hemelsche Vader , getroffen door de woorden van Zijn eigen Zoon ons niets kan weigeren, wat wij Hem in Zijnen naam vragen, en deswegens wilde Hij dan ook, dat wij Hem met den zoeten naam van Vader zouden toespreken. Maar alsof dit nog niet genoeg ware om al ons mistrouwen te verbannen, gaat zelfs Zijne voorkomendheid zoover, dat Hij bij een plechtigen eed ons belooft, altijd gereed te zijn naar ons te luisteren. „Voorwaar, voorwaar, zeg ik u , al wat gij zult vragen, zal ik doen.quot; Hij wilde zeggen; „Vreesachtige zielen, ik zweer u bij mij zeiven, die de Weg en de eeuwige Waarheid ben; bij mij zei ven, die trouweloosheid haat en meineed met eene eeuwige verdoemenis zal straffen; bij mij zeiven, die evenmin kan liegen of bedriegen als op te houden te zijn, wat ik ben; ik zweer het u, dat ik u zal toestaan, wat gij van mij vraagt. Dit zijn Uwe beloften, o mijn God, zegt de H. Au^ustinus, en wie zou kunnen vreezen bedrogen te worden , wanneer hij zich verlaat op de beloften, gedaan door de omgeschapen waarheidquot;? Wanneer een rechtschapen mensch u zijn woord verpandt, zoudt

vertrouwen opgedragen, oefent op het Hart van God eene soort van geweld nit, maar een geweld, dat Hem zoet en aangenaam is.quot; De H. Bernardus vergelijkt de Goddelijke barmhartigheid bij eene rijke springbron, en ons vertrouwen bij het vat, waarin wij het water wegdragen. Hoe grooter nu het vat is, hoe grooter de overvloed van genade zal zijn, die wij zullen vergaderd hebben. Ook stemt daarmede overeen het gebed van den Psalmist, die barmhartigheid in verhouding van zijn vertrouwen afsmeekt, wanneer hij zegt: „Laat o Heer, Uwe barmhartigheid over ons komen, naarmate van de hoop, die wij op ü gesteld hebben.quot;

God heeft verklaard, dat Hij zal beschermen en bewaren al degenen, die op Hem hun vertrouwen stellen. „Laten zij dan blijde zijnquot;, roept David uit,

„laten al degenen, die op TJ, o mijn God, hopen, zich verheugen; want zij zullen gelukkig zijn in alle eeuwigheid, en Gij zult niet ophouden in hen te verblijven.quot; Op eene andere plaats zegt : hij: „Hij, die zijn vertrouwen op den 1 Heer stelt, zal verblijven onier de bescherming van den God des Hemels.quot; j

„Ja Heerquot;, zegt de H. Bernardus, „het is het vertrouwen alleen, dat ons de schatkamer Uwer ontferming ontsluit.quot; „De werkdadigheid des gebedsquot;, zegt de H. Thomas, „wcrdt geput uit het geloof, dat gelooft aan de beloften van God, en uit het vertrouwen op de hei-ligebeloften, die Hij aanonsgedaanheeft.quot;

In 't kort, wij zien uit de H Schrift, dat de Zoon Gods dezelfde maat van het geloof en vertrouwen, waarmede wij ons tot Hem wenden, tot de maat voor de hulp eu de genade, welke Hij ons verleent, schijnt te gebruiken, daar Hij niet alleen doet, wat wij wenschen, maar naar gelang de wijze, waarop wij verzoeken.

De genade is onafscheidelijk van het vertrouwen. Het is een stelregel, dat hij , die zijn vertrouwen op God stelt, nooit beschaamd zal staan. En de Wijze Man daagt een ieder uit, om onder al de volkeren der wereld een tegenovergesteld voorbeeld aan te wijzen „Onze zielen moesten met troost vervuld wordenquot;, zegt de H. Arabrosius „wanneer wij bedenken, dat de gunsten , welke God ons verleent, altijd overvloediger zijn, dan die, welke wij vragen.quot; Even-

zoo zegt de Ecclesiasticus, dat de vervulling Zijner beloften steeds onze verwachting overtreft. Laten wij dan een vast vertrouwen hebben, gelijk de H. Paulus ons aanbeveelt, nu de Zaligmaker beloofd heeft, de toeverlaat te zullen zijn van een iegelijk, die op Hem hoopt; en wanneer hinderpalen, die ons als onoverkomelijk toeschijnen, zich mochten voordoen , laten wij dan met den Apostel zeggen: „Ik kan alles door Hem, die mij versterkt.quot;

Het is evenwel niet noodig, dat ons vertrouwen een gevoelvol zij; het is voldoende, zoo wij zulks ernstig verlangen : want het ware vertrouwen bestaat in eene volkomene overgeving aan God, dewijl Hij goed is en verlangt ons te helpen , dewijl Hij machtig is en deswegens ons kan helpen, dewijl Hij getrouw is en beloofd heeft ons te zullen helpen.

De eerbiedwaardige Maria van de Incarnatie verhaalt, dat haar geopenbaard was geworden, dat God ongevoelig

was voor haar gebed. Zij zocht naar de oorzaak daarvan, toen eene inwendige stem haar zeide: „Vraag mij door het hart van mijn Zoon, daardoor wil ik u verhoeren.quot; Wendt u tot het aller-minnelijkst Hart van Jesus, godvruchtige zielen, tot dien oceaan van liefde en erbarming, en Hij zal voor u en alle arme zondaars de uitstekendste genaden verwerven.

Eenigen tijd voor haren dood smeekte de H. Mechtilda den Heer met aandrang om eene belangrijke genade ten behoeve van iemand, die haar verzocht had voor hem te bidden. Door vrees bevangen bij den aanblik van het vreeselijk oordeel, waarmede Gods rechtvaardigheid deze ziel ging treffen, weende zij bitterlijk, toen de Heiland deze troostvolle woorden tot haar sprak; „Mijne dochter, zeg den persoon, voor wien gij bidt, dat hij al wat hij verlangt door mijn Hart moet zoeken te verkrijgen,quot;

Geen hart is zoo hard , dat niet week wordt door het Hart van Jesas; noch eene ziel zoo mismaakt door de melaatsch-heid der zonde, die Zijn liefde niet kan zuiveren, bemoedigen en genezen.

In het tmr van onzen dood, wanneer het lichaam ons als een trouwlooze vriend dreigt te verlaten, moeten wij ons vertrouwen en onze overgeving aan het Hart van Jesus in eene bijzondere mate trachten te doen toenemen.

Men verhaalt, dat Christus eens verschenen zijnde aan eene godvreezende ziel, die Hem gesmeekt had, om aan eene godsdienstige persoon een gelukkigen overtocht naar gene zijde des grafs te verleenen, haar met deze troostrijke woorden toesprak:

,,Mijne dochter, waar is de stuurman, die een schip, met edelgesteenten bevracht, tot voor de haven gebracht hebbende, het daar zal laten zinken? Kunt gij veronderstellen, dat ik, na haar zooveel genade verleend te hebben in den loop van haar leven, haar verlaten zal aan het einde daarvan?quot;

Laten wij onzen steun zoeken in het Hart van Jesus, dan zullen wij eens, na hier onder de bescherming, door Hem aan allen die Hem beminnen verleend.

op de stormachtige zee dezer wereld rondgedobberd te hebben, zegevierend in de gewenschte haven binnenloopen en ons verlustigen in den eemvigdurenden zegen van Zijn Goddelijk geleide.

De dood was steeds, zelfs voordat Jesus dien onderging, kostbaar in de oogen van God; hij is het nog meer, nu Jesus zelf gestorven is.

Een ieder, die gedurende zijn leven eene ware godsvrucht tot het H. Hart gehad heelt, zal bevinden, dat hi] in de ure des doods schatten van genade en vertroosting ontvangt, overvloediger en kostbaarder dan hij ooit verwacht had. Zal God , in wiens oogen de -dood kostbaar is, dien ook niet voor ons doen vergezeld gaan van eene bovenaardsche zoetheid, waarvan wij ons nu geen denkbeeld kunnen vormen ? Het geloof kan zich niet vergissen in de blijken Zijner teederheid. Als het ons geoorloofd is te zeggen, dan is . de ballingschap van liet wezen, dat Hij schiep, evenzeer kommervol voor God, als voor de ziel zelve; want God verlangt gelijk een teederminnende Vader, dat Zijne kinderen bij Hem, in Zijn rijk, komen. Van al de uren onzes

levens is ons laatste er een, dat het kostbaarste is in de oogen van God ; het is in dat uur, dat de macht Zijner liefde het sterkst uitkomt, mitsdien Zijne ontferming en gerechtigheid zich zoo krachtdadig doen gelden.

Ten einde het nieuwe leven, dat wg door onze boetvaardigheid, vereenigd met de Goddelijke voldoening, verdienen moeten, in deszelfs volheid te ontvangen , moet ieder mensch de vreeselijke doodsmarten ondergaan; maar is ook niet dit lijden, door de zonden veroorzaakt, gelijk elk ander lijden, een blijk van liefde van den kant van God? Zonder den dood kon men's levens doel niet bereiken; zonder den dood, hoe zou de ziel ooit tot het eeuwig leven geraken ?

De oproerige engel ontging het vonnis des doods, maar voor hem bestond ook geen opstanding.

Het is bij het Goddelijk raadsbesluit vastgesteld, dat de mensch eenmaal zal sterven; of, liever, dat de ziel, gereinigd door het bloed van Christus en verlevendigd door Zijne liefde, eerder tot de eeuwigheid zal overgaan dan het lichaam, dat haar eens tot glorie zal verstrekken en, te zameu vereenigd ,

het geroepen is om met Christus in den jd; hemel te heerschen , en wel in zulk ner een verheerlijkten toestand, als waartoe ien wij in den oorspronkelijken staat van ich onschuld nooit geraakt zouden zijn.

Zelfs in deze wereld, ontwaren de ivij meest beminde onder de vrienden van gd God door geheel hun wezen een wonen derhaarlij ke herschepping, waardoor de ,n- dood voor hen zijne verschrikking ver-ke liest en zij geheel en al van deze ver-)k gankel i j ke wereld worden losgemaakt. Het r- inwendig licht, dat hen leidt, is niet k menschelijk meer, maar Goddelijk, door q- Christus; eene bovennatuurlijke liefde ;c heeft die natuurlijke liefde vervangen, e welke zij tot hunne wet maakten; ? en niet alleen zijn hunne zondige nei-i- gingen uitgeroeid, maar de liefde boven ii al het andere geeft hun reeds in dit leven, ; een voorsmaak van den Hemel. Zij zijn t niet meer gekweld door die overbodige 1 zorg voor het onderhoud van het lichaam; 1 maar verzuchten naar den dood, onophoudelijk met den H. Paulus uitroepen-li de: „Ik verlang ontbonden te worden ; en met Christus te zijn.quot; Wanneer zij de klok hooren slaan, klopt hun hart van vreugde bij de gedachte, dat

er al weder een uur van hunne ballingschap verstreken is ; de dood is voor hen niet langer die overgang vol smart en ontzetting, maar de lang verbeide en gewenschte weg, die hun tot den Heer zal leiden; zij verzuchten en versmachten er naar, en zouden zelfs, door hun innig verlangen naar de vreugde eener nooit eindigende eeuwigheid gedreven, het oogenblik van ziine komst willen verhaasten. Eene enkele zaak weder-houdt hen, namelijk de volmaakte liefde, die hen doet verlangen om, tot glorie van Grod en het welzijn hunner medemen-sohen, nog op deze wereld te blijven — want, zegt de H. Theresia, „aldus geraken de zielen tot eene nauwe ver-eeniging met Christus.quot;

Hoe vurig hun verlangen om te sterven , ten einde zich in zoete tegenwoordigheid van Christus te verheugen, ook is, en hoe smartelijk hun de verlenging hunner ballingschap, die voor hen eene marteling is, ook zijn mag; desniettemin is hunne liefde zoo groot, dat zij brandende van begeerte om Hem te doen kennen, om nuttig te zijn voor de zielen van anderen, wel verre van naar den dood te verlangen, wenschen

zouden te midden van het zwaarste lijden nog vele jaren te leven: zich overgelukkig rekenende in de gelegenheid te zijn , de glorie van hunnen Gcdde-lijken Meester te helpen vermeerderen.

Eene volmaakte onderwerping in liet uur des doods is eene daad van oprechte aanbidding, eene schitterende belijdenis van geloof en lofbetuiging; hare schoonheid bestaat in het blijde en bereidvaardig brengen van het oSer des levens, door den Schepper het schepsel geschonken , en doet Gods macht in al derzel-ver grootheid uitblinken. Bij zulk eene gesteldheid des geestes, is de ziel bij de gedachte aan de naderende eeuwigheid reeds in aanbidding verslonden: dusdanig een dood is het, welken de engelen met welgevallen aanschouwen. De ziel rekent zich geen eigen verdiensten toe en zoekt geen troost in hare goede werken ; en de geringste vertroostingen, welke de Kerk haar schenkt, aanvaardt zij in het gevoel harer onwaardigheid met den diepsten ootmoed. Vooral is het de heiligheid van God, die haar aantrekt, en deswegens haakt zij er naar, gelouterd te worden , en wel, ten einde voor de vlekkelooze majesteit van

God te kunnen verschiinen, zoo zuiver te zijn, dat het ons begrip te boven gaat. Zij verlaat zich slechts, alhoewel bewust van schuld, op Gods barmhartigheid, en richt met een kinderlijk vertrouweu de brekende oogen naar de plaats waar haar hemelsche Vader woont. Waarom zouden wij dan in den staat van genade den dood vreezen ? Al wie in de liefde Gods blijft, blijft in God, en God in hem. Degene, die God bemint, is dus zeker van Zijne genade; en, in dien staat stervende , is men zeker van in de woonplaatsen der uitverkorenen opgenomen te zullen worden en zich daar in alle eeuwigheid te verblijden in het Opperste Goed. Zou zulk eene ziel den dood nog kunnen vreezen ? David zegt nogtans, dat geen levend mensch geheel zuiver is in de oogen van God. Bijgevolg moet niemand ziine zaligheid door eigen verdiensten hopen te verkrijgen, want behalve Jesus en Zijne zonder erfsmet ontvangen Moeder, was nooit iemand vrij van zonden; doch met een waar berouw over onze overtredingen en al ons vertrouwen stellende in de verdiensten van Christus, o'ie op de wereld kwam en Zijn bloed stortte om

[_vei, de zondaars te redden, behoeven wij _ven den dood niet te vreezen. „Het bloed _wej van Christusquot;, zegt de Apostel, „roept _iar luider om genade voor de zondaars, dan het bloed van Abel om wraak . riep tegen Caïn.'' De genade plaatst

_in|. in een schitterend licht datgene, wat van _aa^ natuur in duisternis en vergetelheid _vf_e gedompeld lag, en de jammerklachten _iCj ¹ over onze ellende worden veranderd in _n^' een zegelied; want de boeien, die de l_n' ziel van den stervende nog aan de aarde gekluisterd houden en waardoor ._e_ hij belet wordt naar het hemelsch 'j_n Jerusalem op te stijgen, zijn zoodanig

hunne verbrijzeling nabij , dat het zege-_3n vierend halleluja zich reeds mengt met

de klaagtoonen , die op de aarde geslaakt aj worden, en de laatste blik eener oot-

moedige liefde is, totdat de aarde uit _ir het gezicht verdwiint, met teederheid

plichte schatting aan de natuur. Laten wij gereed zijn om blijmoedig deze wereld te verlaten, wanneer de Heer ons zal roepen naar het land, waar de heiligen ons verheiden, en wij diegenen zullen aantreffen die ons in het geloof onderwezen hebben en wier zegepraal onze eigene nalatigheid in het vervullen onzer plichten jegens onzen hemelschen Vader eenigermate zal vergoeden.

Vereenigen wij ons met die glorierijke scharen van zalige geesten, die met Abraham, Isaak en Jacob gezeten zijn in het rijk Gods, waarin, na een leven van zonden, de goede moordenaar zegepralend binnentreedt en zich nu verheugt in het gezelschap der gelukzaligen en de onuitprekelijke geneugten van het Paradijs, waar noch duisternis noch storm is, noch drukkende hitte noch nijpende koude , noch ziekte noch kommer, en waar men de zon ontberen kan, wijl het hemelsch Jerusalem door de Zon der Gerechtigheid beschenen wordt.

De Heilige hoorde eens een prediker sterk aandringen op de strikte verplichting, die een stervende heeft van God hoven alles te beminnen en Hem voor zijne zonden een op de liefde gegrond berouw aan te bieden. Zij meende, dat dit eene oveidrijving was. en dat, bijaldien eene volmaakte liefde noodzakelijk was, er zeer weinigen in de vereischte gesteldheid zouden sterven. Zij werd inwendig ontsteld en eene wolk van twijfel verduisterde haren geest. Doch zie, de Heer zelf verwaardigde zich hare vrees te verdrijven en zeide haar, dat, wanneer een stervende Hem gedurende zijn leven had zoeken te behagen en getracht had een christelijk leven te leiden, Hij hem Zijne ontfermende liefde zoodanig zou openbaren , dat de liefde tot Hem tot in het binnenste zijns harten zou doordringen, en daar een volmaakt berouw te weeg brengen, „enquot; liet de Heer er op volgen, „Ik wenschte, dat het aan mijne uitverkorenen bekend ware, hoe vurig ik verlang, dat zij in dat gewichtig oogenblik met mij vereenigd zijn. Maak dit bekend, opdat de men-schen zich op deze laatste genade niet

minder verlaten dan op al de andere, welke mijne liefde zoo ruimschoots over hen heeft uitgestort.''

Laten wij deze troostrijke waarheid verbreiden , eene waarheid, zoo uitnemend geschikt om onze harten door de levendigste liefde voor een zoo liefderijken en vergevingsgezinden God te doen ontvlammen.

Oefening. Laten wij het Hart van den zieltogenden Jesus hidden voor die tachtig duizend menschen , die gerekend worden dagelijks te sterven.

O liefderijke Jesus! verleen mij de genade van te sterven in de toewijding aan Uw Heilig Hart.

Gebeden onder de H. Mis na de offerande, de Consecratie of de nuttiging des priesters. 1)

1) Z. H. Pius IX heeft, bij breve d. d. 29 September 1859, aan deze gebeden een aflaat verleend van driehonderd ds^ea, en dezen bij een nieuw rescript tot driejaar uitgebreid; voorts kunnen allen, die deze gebeden gedurende eene maand bidden, onder de gewone voorwaarden op een dag naar verKiezing een vollen aflaat verdienen.

Eeuwige Vader! ik draag U de offerande op, welke Uw Goddelijke Zoon aan het kruis in Zijn eigen persoon opdroeg en Hij nu op onze altaren vernieuwt. Ik draag ze U op in naam van alle menschen en vereenig ze met alle, die nu over de gansche aarde opgedragen worden. Ik doe liet, ten einde U daardoor te vereeren en alle mogelijke lof' en glorie te geven, om ü te bedanken voor de ontelbare weldaden, die wij ontvangen hebben; om Uwe, door onze zonden getergde rechtvaardigheid te bevredigen en U de verlangde voldoening te schenken; ook om genade te verkrijgen voor mij zei ven, voor Uwe H. Kerk en de ge-heele wereld, alsmede voor de zielen in het vagevuur.

O Heer! ik draag in naam van het gansche menschdom tot Uwe eer en glorie en zaligheid van al Uwe schepselen de H. Missen op, die op dit oogenblik over de gansche aarde gedaan worden. O Heer! ik verlang mij zei ven aan U op te dragen voor al de intenties, waarvoor Gij ü nu aan Uwen hemel-schen Vader opdraagt.

Zie genadig, o hemelscha Vader, van uit de hoogte der Hemelen neder en aanschouw het offer, dat onze Hoogeprie-ter, Uw heilige, schuldelooze en welbeminde Zoon, onze Heer Jesus Christus, TJ voor de zonden van ons, Ziine broeders, opdraagt, en ontsteek niet in gramschap naar de menigvuldigheid der misdrijven, die in de wereld gepleegd worden. Zie, het bloed van onzen Broeder, Uw eeniggehoren Zoon, Jesus Christus, roept van het kruis af om genade voor ons. Luister Heer! en laat ü verzoenen. O Heer, luister toe en handel; toef niet, want men heeft Uw naam over dit huis, (deze stad, dit land over al het volk) aangeroepen , en handel met ons volgens Uwe barmhartigheid , door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

V. Dat Gij U gewaardigt ons tot eene ware boetvaardigheid te geleiden. E. Wij bidden U, verhoor ons. V. O Heer! gewaardig U dit huis, deze stad en al het volk in vrede te

bewaren te beschermen en te behoeden, en met een genadig oog op hen neder te zien.

V. Door de verdiensten en voorspraak van Uwe allerliefste Moeder en alle Heiligen,

V. H. Maria, zonder zonden ontvangen , en gij allen, Engelen en Heiligen, bidt voor ons den Heer onzen God.

E. Dat de barmhartigheid des Heeren spoedig over ons kome; dat Hij Zijn volk moge sparen, en wij ons in aile eeuwigheid met Hem moge verblijden Amen.

Almachtige en barmhartige God! moge Uw heilige wil geschieden ten ailen tiide en in alle zaken overeenkomstig Uwe oneindige en eeuwige barmhartigheid, door Jesus Christus, onzen Heer.

Mijn God! ik geef U mijn hart. Geef, dat het zuiver, nederig, U oprecht en ongeveinsd toegedaan zij. Geef mij Uw hart, smeek ik U, en maak dat het mijn schat en mijn leven zij. Wek mij op uit den slaap der zonden en bekleed mij met den nieuwen mensch; schep in mij rechtvaardigheid en heiligheid.

Ik aanbid U, o mijn God! als den Schepper en Opperheer van het heelal. Met den diepsten ootmoed beken ik , dat ik als een niet hen voor Uw aanschijn. Ik vernietig mij zeiven ter oorzake mijner ellende en zonden.

O Heer! een nieuwe dag is mij gegeven; ik verlang dien tot Uwe eer aan te wenden, in Uwen dienst door te brengen. Geef, dat ik nooit de groote verplichting, welke als christen op mij rust, uit het oog verlieze; dat ik die beter dan ik tot heden

gedaan heb , in al derzelver uitgestrektheid ver vuile. Verwijder van mij de gelegenheid tot zonde, en verleen mij de ondersteuning, die ik noodig heb , opdat ik al de verplichtingen, aan mijn staat verbonden, nauwgezet moge vervullen, en ik de beproevingen en kruisen, welke het U tot mijn welzijn zal behagen mij over te zenden, met gedulden onderwerping moge verdragen en aanvaarden. Bewaar in mij een levendig geloof, eere vaste hoop en eene vurige liefde. Boezem mij eene heilige vrees voor ü in, welke is het begin dei-wijsheid; maak mi] zachtmoedig en nederig van harte, behoedzaam, medelijdend en onderworpen. Bestuur mijne zinnen en, bijzonderlijk, mijne oogen en tong, opdat de schepselen geene gelegenheid tot zonde voor mijn zijn en ik anderen geene ergenis geve.

Met dezen dag, hemelsche Vader, zal eene nieuwe reeks van weldaden voor al Uwe kinderen beginnen. Ik smeek U, om het geheele menschdom in het geluk te doen deelen van U te kennen en te beminnea. Stort Uwen zegen uit over onzen H. Vader Leo XIII, sla een genadig oog op onze bisschoppen

herders en alle priesters Uwer Kerk; geef hun kennis en verstand om de zielen, waarover zij gesteld zijn, op den weg der zaligheid te geleiden. Geef, dat mijne ouders, broeders, zusters en aanverwanten eens met mi] eene familie met Uwe heiligen mogen uitmaken. Ik smeek U ook, o Heer, zegen mijne weldoeners, vrienden, en vijanden, zoo ik die mocht hebben. Verleen aan de zielen in het vagevuur vergiffenis van al hare zonden, opdat zij U met Uwe uitverkorenen mogen loven en prijzen in alle eeuwigheid.

Ik offer ü op mijn hart met al des-zelfs neigingen. Geef, dat mijn hart alleen voor U, mijn God, moge kloppen. Ik wijd U mijn geest en al mijne gedachten toe, mijn lichaam en al mijne zintuigen, en dat alles wat van en aan mij is alleenliik voor U leve. Maak dat ik er naar streef. Uwe eer te verbreiden en U door anderen te doen beminnen, door Christus, onzen Heer. Amen.

Gij dagelijks over raij uitstort, bewegen mijn hart tot innige dankbaarheid. Ik kan u niet voldoende mijn dank betuigen voor de gunsten, die Gij mij bewezen hebt. Geef, dat zij overvloedige vruchten ten eeuwigfen leven voor miice ziel mogen voortbrengen.

Ik beliide voor God almachtig, de H.Maria altijd Maagd, den H. Aartsengel Michael, den H. Johannes den Dooper, de H. Apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen, dat ik zeer gezondigd heb met gedachten, woorden en werken,door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de H Maria altijd Maagd, den H. Aartsengel Michael, den H. Johannes den Dooper, de H. Apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen den Heer onzen God voor mij te bidden.

De almachtige God ontferme zich over-mij. Hij vergeve mij mijne zonden, en geleide mij tot het eeuwige leven. Amen.

De almachtige en barmhartige Heer verleene nnj kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van al mijne zonden. Amen.

Wees genadig, verhoor ons, Jesus! Van alle kwaad, verlos ons, Jesus! Van alle zonden.

O Heer Jesus, die gezegd hebt: vraagt en gij zult verkrijgen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden ; stort, bidden wij ü, Uwe allergodde-lijkste liefde in ous gemoed, opdat wij U steeds uit geheel ons hart met woord en daad beminnen en nooit ophouden ü te loven.

Geef, o Heer, dat wij altijd Uwen heiligen naam hemiuLen; want gij verlaat dengenen niet, dien Gij bevestigt in Uwe liefde. Amen.

Heilige Maagd, Koningin der Engelen, ik verheug mij over uwe verheffing; verkrijg voor mij een gedeelte van die

Vertrouwende op uwe liefderijke ondersteuning, o Maria, neem ik mijne toevlucht tot den God van barmhartigheid. Ja, o Heer, het is onder de bescherming Uwer heilige Moeder, dat ik U mijne verlangens, woorden en gedachten, daden en handelingen opdraag. Ondersteun mij onder de kruisen, welke mij dezen dag waarschijnliik zullen worden opgelegd en door üwe wijsheid voor mij zijn bestemd; laat niet toe, dat ik door verzet tegen Uwen heiligen wil, ^ of door eenig gevolg te geven aan opwellingen van toorn of ongeduld, de verdiensten daarvan verlieze. Verleen mij de genade om mij met ootmoed aan de beproevingen te onderwerpen; dezelve te beschouwen als komende van Uwe hand, en elk inwendig gemor waartoe de mensch zoozeer geneigd is, doch dat Uwe oneindige Majesteit beleedigt, te onderdrukken. Helaas! Gij wordt be-¹ leedigd, o mijn God, telkens wanneer ik aan mijne ongeregelde neigingen toegeef, in plaats van mij de moeite te geven, dezelve, door Uwe hulp en de tusschenkomst van Uwe allerliefste Moe-

der af te smeeken, te onderdrukken. Ik vraag vele genaden voor mij, doch ik vrees geene weigering, daar ik mij wend tot den God van barmhartigheid in den naam van diens Zoon, die de trooster der bedrukten is, de zaligheid der rouwmoedige zondaars, de deelnemende vriend van allen, die Hem getrouw dienen.

Eoemrijke H. Joseph, mijn heilige Engelbewaarder, en Beschermheilige, trouwe dienaren Gods, weest mijne voorsprekers en helpt mij de wegen der gerechtigheid en liefde bewandelen.

Mijne koningin! mijne Moeder! ik geef mij geheel aan u over, en om u mijne hulde te toonen, wijd ik u van daag toe mijne oogen en mijne ooren, mijn mond en mijn hart, geheel mijn wezen zonder voorbehoud. Maak, dat ik geheel de uwe zij. Amen.

1) Pius IX heeft den 26 Juni 1863 driehonderd dagen aflaat verleend, ook toepasselijk op de zielen in het vagevuur, aan allen, die dit gebed bidden.

Mijne Koningin! mijne Moeder! gedenk, dat ik de uwe ben; bewaar en behoed mij als geheel de uwe, uw bijzonder eigendom.

Herinner u, o beste, beminnelijkste, zoetste en barmhartigste Vader, H, Josef, dat de groote H. Theresia verzekert , dat zij nooit hare toevlucht tot uwe bescherming genomen heeft, zonder verhoord te zijn geworden. Aan-gt; gemoedigd door dat zelfde vertrouwen, o mijn zeer beminde H. Josef, kom ik en neem ik tot u mijne toevlucht, en zuchtende onder het zwaar gewicht mijner menigvuldige zonden, werp ik mij voor uwe voeten neder; o allermeêdoo-gendste Vader! verwerp mijne armeen zwakke gebeden niet, maar aanhoor dezelve gunstiglijk en ge waardig u ze te verliooxen. Amen.

1) Pius IX heeft den 5^e Augustus 1851 honderd dagen aflaat verleend aan allen, die 's morgens en 's avonds één Wees Gegroet met het volgende gebed bidden.

Hart van Jesus, oneindig heilig en goedertieren Hart, ik geef mij geheel aan U over zonder het minste voorbehoud. Ik laat alle zorg voor het heden en het toekomende geheel aan TJ over. Ik wensch onder Uwe bescherming en tot Uwe meedere eer en glorie al mijne handelingen voort te zetten en te eindigen. Ik vertrouw aan Uwe liefde eiken dag mijns levens, en eiken morgen wil ik deze kinderlijke toewijding vereenigen met de H. Offeranden der Mis. Uw Hart, o Jesus, zal voortaan mijn troost en toevluchtsoord zijn. Ik wil het aanroepen in mijne beproevingen, moeie-lijkheden en benauwdheden. Verban uit mijn gemoed elk verlangen, elk voornemen en elke handeling, die niet in overeenstemming is met Uwen heiligen wil. Duld niet, dat ik onder de bekoring bezwijke, maar bewaar mij in zuiverheid des harten , zij mij een schLd tegen mijne eigen zwakheid elk oogenblik mijns levens; wees mijne Iralp in de ure des doods en mijne belooning in de eeuwigheid. Amen.

en nederig van hart, vergeef ous onze zonden, schenk ons vrede en wees onzer gedachtig in Uw rijk.

Jesus, zachtmoedig en nederig van harte, maak mijn hart gelijkvormig aan het üwe.

In den naam des Vaders, enz. Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. Ik geloof in God den Vader, enz.

Voor Uwe Goddelijke majesteit neder-geknield, o mijn God, aanbid ik U met allen eerbied, waartoe ik bekwaam ben. Ik erken Uwe opperheerschappij over mij en onderwerp mij aan U; gaarne wil ik in alles van U afhankelijk zijn.

0 God, oneindige goedheid, die hier tegenwoordig zijt en in de verborgenste schuilhoeken van mijn hart ziet, leer mij met vuur en godsvrucht tot U bidden, opdat Uwe Goddelijke zegeningen daardoor op mij en de mij tien mogen nederdalen. Amen.

Ik geloof in U, o Almachtige God, omdat Gij de waarheid zelve zijt. Ik hoop op U, omdat Gij oneindig goed zijt. Ik hemin ü uit geheel mijn hart omdat Gij mijn heminnonde Goc¹ zijt, en ik bemin miin evennaast ■ uit liefde tot ü.

Mijn God, ik zeg U d' izendmaal dank voor de weldaden, waarmede Gij niet ophoudt mij te overladen; voor die tal-looze bewijzen Uwer vaderlijke goed heid, die ik van mijne geboorte af tot op dit oogenblik van U ontvangen heb. Wat dank ben ik U niet verschuldigd, dat Gij mij Uwen Goddelijken Zoon gegeven hebt, alsmede voor al de geestelijke en tijdelijke zegeningen, die Gij zoo overvloedig over mij, Uwen onwaar-digen dienstknecht, hebt uitgestort. Waart Gij het niet, die mij door Uwe vaderlijke zorg zoo liefd erij k behoedt hebt voor zonden, in welke ik zonder deze gevallen zou zijn ? Gij zijt het, mijn hemel-sche Vader, door wien al het goede, dat ik gedaan mocht hebben, in mij is uitgewerkt: zoo ik ooit iets, dat in Uwe oogen verdienstelijk is, gedaan heb. *0 mijn God, grif die gevoelens in vurige letters in mijne ziel!

gedrag eene voortdurende getuigenis der dankbaarheid aflegge, welke ik ü zoo gaarne zou willen bewijzen.

Eeuwige bron van licht, God Heilige Geest, verdrijf, smeek ik ü, de duisternis, welke de boosheid en snoodheid mijner zonden voor mijne oogen verbergt, Maak, dat ik ze zoo verafschuwe, als zij door U verafschuwd worden, en ik niets zoozeer vreeze, dan ze ooit weder te bedrijven.

Plaatsen wij ons in de tegenwoordigheid Gods en danken wij Hem voor Zijne genade. Smeeken wij vuriglijk den bijstand van den Heiligen Geest af, opdat wij onze zonden mogen kennen en verfoeien; het kwaad inzien dat wij bedreven hebben, een waar berouw daarover gevoelen, v ijl wij God daardoor beleedigd hebl n, en tevens een opregt voornemen maken om ons te verbeteren.

Sla de oogen Uwer barmhartigheid, o mijn God, op mij, armen zondaar, die met schaamte overdekt en door-

drongen is van het levendigste berouw over de beleedigingen, welke hij Uwe Goddelijke Majesteit heeft aangedaan. Ik haat en verzaak ze met een oprecht berouw, een zoo goeden enbeminnens-waardigen God beleedigd te hebben. O Heer! mijne snoodheid en ondankbaarheid zijn mateloos; met den diepsten ootmoed en een vermorzeld hart, smeek ik Uwe vergiffenis af. Ik smeek U, o mijn God, door die barmhartigheid, welker uitwerkselen ik zoo dikwerf heb ondervonden, mij de genade van een oprecht berouw te verleenen.

Doe, o Heer, Uwen zegen nederdalen op mijne ouders, bloedverwanten vrienden en weldoeners. Bescherm mijne oversten, ondersteun de armen, de kran-ken, de bedroefden en de stervenden, bekeer en verlicht de ketters en onge-loovigen.

O God van goedheid en ontferming, erbarm U ook over de zielen in het vagevuur. Maak een einde aan haar lijden en verleen dengenen, voor wie ik bid, rust en eeuwige gelukzaligheid. Amen

IHeer, ontferm ü onzer Christus, ontferm U onzer,Heer, ontferm ü onzer Christus, ontferm U onzer,

God, hemelsche Vader, ontferm ü onzer. God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

God, Heilige Geest, ontferm TJ onzer. Heilige Drievuldigheid, eenig God, ontferm ü onzer.

Koningin, zonder vlek ontvangen, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, Heer!

Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o H. Moeder Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood , maar verlos ons altijd van alle gevaren. O glorierijke en gebenedijde Maagd! onze Meesteres, onze Middelares, en onze Voorspreekster I verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon.

O , Heer God ! wij bidden U, stort Uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des Engels, de menschwording van Christus, Uwen Zoon, gekend to hebben, door Zijn lijden en kruis gebracht worden tot de glorierijke verrijzenis, door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer, Amen.

Gebed om zich te stellen onder de bescherming van de H. IHaagd, geniaukt door den II. Aloysius de Gouzaga.

in den schoot uwer barmhartigheid, en mijne ziel en mijn lichaam van dit oogen-blik voor altijd stellen onder uwe bewaring en bijzondere bescherming. Ik betrouw en stel tusschen uwe handen al mijne hoop en troost, al mijne pijnen en smarten, mijn leven en het einde daarvan , opdat door uwe voorspraak en door uwe verdiensten al mijne werken geschikt worden volgens uwen en uw Zoons wil. Amen.

Gedenk, o genadigste Maagd Maria, dat men nooit gehoord heeft, dat iemand , tot u vluchtende , uwen bijstand verzoekende of voorspraak vragende , verlaten is geworden. Aangemoedigd door dit vertrouwen, o Maagd der maagden, loop ik tot u en, zuchtende onder het gewicht mijner zonden, werp ik mij voor uwe voeten neder. O Moeder des V/oords! versmaad mijne gebeden niet, maar neem ze genadig aan en gewaardig u. ze te ver-hooren. Amen.

O Heer Jesus Christus, die door de teedere liefde, welke Gij Uwe Kerk toedraagt, TJ gewaardigd hebt de onme-

telijke schatten van Uw heilig Hart voor haar te ontsluiten, maak, dat onze harten verrijkt worden met de schatten , welke het Tlwe bevat, en wij deelachtig mogen worden aan de heilige genoegens, waarvan het de onuitputbare bron is.

Open voor mij Uw Hart, o Heer, want het is daarin, dat ik mijne rustplaats gekozen heb. Ik verlang mijn leven lang daarin te verblijven, en, als Uw ootmoedige en getrouwen dienstknecht , mijn laatsten zucht te slaken. Sta mij bij, o Heer, en behoed mij voor de listen en lagen des duivels Verzekerd van Uwe bescherming, wil ik in Uw Hart rusten en zal ik in vrede slapen.

Beminnende Jesus, aanbiddelijke Verlosser , laat Uw hart gedurende mijne rust zoodanig met bet mijne vereenigd zijn, dat ik met de Bruid uit het hooglied zou kunnen uitroepen : ik slaap, maar mijn hart waakt.

O Jesus , die aan het kruis stierf, opdat ik zou leven, ontferm U mijner. O Jesus, ik geef mij geheel en voor immer aan U over. Amen.

O aanbiddelijk Hart van mij n Godde-lijken Verlosser, beminnend Hart van mijn goeden Meester, hoe groot is Uwe toederheid, dat Gij in het H. Sacrament des Altaars in ons midden hebt willen verblijven! Helaas, Uwe schepselen vergeten Uwe liefde, verachten Üwe klachten en onttrekken zich aan U, niet bedenkende, welke bittere smarten 11 hunne zonden gedurende de doodsangsten in den Hof van Gethsemani hebben doen verduren ; en deze smarten vernieuwen wij door onze zonden. In het aanbiddelijk Sacrament der Altaars versmacht Gij van liefde en wordt door grievend leed gefolterd, terwijl Gij reikhalzend naar de Uwen uitziet; doch hoe weinigen denken aan U, dragen zorg voor Uwe vereering en zijn gevoelig

voor den U aangedanen smaad! Laat ik ten minste luisteren naar Uwe klachten, want ik wensch vergoeding te geven voor den hoon, dien men U onophoudelijk aandoet. Voor Uw heilig tabernakel, waarin Gij Uwe liefde ten toon spreidt, nedergeknield, en in den geest vernietigd, smeek ik U, mijne zonden en die van de gansche wereld te vergeven; die minachting en onverschilligheid , die men zich verstout te begaan, niet te willen gedenken. Zoo ik met mijn bloed mijne eigen zonden niet kan uitwisschen, dat ik dan ten minste in stilte ween over de beleedigingen, waarvan Gij het voorwerp zijt. O, dat ik over de harten van alle menschen beschikken kon, en ze met berouw en dankbaarheid vervullen , ten einde ze ü als het eenigst offer , door IJ verlangd, aan te bieden. Heere Jesus , ik bied TI mij zeiven als een slachtoffer aan. Zie genadig op mijn hart neder, zuiver het, verteer het door het vuur Uwer liefde , offer het op aan Uwen heiligen wil, opdat ik voortaan U alleen moge beminnen , alleenlijk om te beminnen moge leven, Bewaar Gij mijn hart, uit vrees, dat ik het terugnerne; verberg het in

Uwe wonden als in eene veilige schuilplaats , opdat ik zoo moge leven en sterven, dat ik eenmaal voor eeuwig met U vereenigd worde. Amen.

O barmhartigste Jesus, Gij, die de zielen zulk eene vurige liefde toedraagt, ik bezweer U bij den doodsangst van Uw Heilig Hart en de smarten Uwer onbevlekte Moeder, al de zondaars over de geheele wereld, die in hun doodstrijd zijn en vandaag deze wereld zullen verlaten, door Uw Goddelijk bloed te zuiveren.

O Jesus, ik wijd U mijn hart toe; plaats het in dat van U. In Uw hart is het, dat ik wensch te verblijven, dat ik wensch te beminnen en dat ik, ongekend van de wereld en gekend alleen van U, wensch te rusten. Aan Uw H. Hart is het, dat ik die vurige liefde wil ontleenen, die het mijne zal verteren en waardoor ik

kracht, licht, moed en waren troost zal vinden. Wanneer ik kwijn, zal het mij opwekken, wanneer ik bedroefd ben, zal het mij troosten, wanneer ik ter neder-geslagen ben en in onrust verkeer, zal het mij moed schenken.

0 Hart van Jesus! laat mijn hart zijn het altaar Uwer liefde; dat mijne tong Uwe goedheid verkondige, mijne oogen onophoudelijk op U gevestigd zijn, mijn geest Uwe aanbiddelijke volmaaktheden o ver wage en mijn geheugen immer U we barmhartigheden gedenke; laat alles wat in mij is, o Jesus, mijne liefde voor U uitdrukken eu mijn hart steeds gereed zijn U 3n offer te brengen.

O hart van Maria! na het Hart van Jesus het meest beminnende, het medelij dendste en goedertierenste van alle harten, bied mijne liefde en voornemen aan het Hart uws Goddelijken Zoons aan. Dat Hart zal bij den aanblik mijner ellenden zich verteederen en er mij van bevrijden; en na hier, o Moeder van Jesus, mijne beschermster geweest te zijn, wees mijne koningin in den hemel.

(««ïied tot de II. JSaagtl oui door hare voorspraak de deugd van ootmoed te verkrijgen.

O allerzuiverste Maagd! o Moeder der heilige liefde, die uwe grootheid aan uwe nederigheid verschuldigd zijt, ik smeek u om uwe voorspraak, ten einde de genade te bekomen, mijn hoogmoed te overwinnen, die de vijand is van u en uwen Goddelijkea Zoon , die op de wereld gekomen is om den-zelven te niet te doen, en die ten dien einde niet geschroomd heeft zich zeiven zoodanig te vernederen, dat Hij onze natuur heeft aangenomen en aan een kruis is gestorven. Sla dan, goe-dertierenste Moeder, uwe oogen op mij, rampzaligen zondaar. Zie mij aan met de oogen uwer erbarming. Dat medelijden, zoo overeenkomstig uwe hoedanigheid van voorspreekster en moeder, u door uwen stervenden Zoon verleend, zal niet dulden , dat mijne bede aan u onverhoord blij ve. Ik smeek u dan ootmoedig dat gij door de kracht dezer voorrechten voor mij de genade wilt verwerven van elk ij del zelfbehagen en zucht naar aardsche eer en roem in mij

te vernietigen. Laat ik mijne eerstellen , in alle eer aan Christus te geven; laat ik van mij zeiven getuigen, een zondaar te zijn, en dat al het goede, wat door Zijne genade aan mij is , niets is in vergelijking bij de groodheid Zijner volmaaktheden. Maak, dat deze deugden , welke gij mij door uw voorbeeld leert, zoo door mij worden beoefend, dat ik hier namaals met u in den hemol onzen Heer Jesus Christus eeuwig moge verheerlijken en dankzeggen , omdat Hij een genadig oog geslagen heeft op zulk eene rampzalige ziel als de mijne. Amen.

Hlanicr om de H. Mis te hoorcn bij wijze van overweging van het Lijden des Zaligmakers.

Deze wijze om deH. IvTis bij te wonen : is bestemd voor dezulken , die aan overwegingen de voorkeur geven boven mondgebeden.

De H, Mis is verdeeld in vier deelen : het eerste gedeelte is dat van het begin tot het Evangelie; het tweede van het [ Evangelie tot de Elevatie; het derde van de Elevatie tot aan de Nuttiging des priesters; het vierde van de Nutti-ging tot het einde.

In het eerste ged -Ite kuanen wij het Hart van Jesus bechouvven en vereeren, als biddende in Zijn doodsangst hij het naderen van Zijn lijden in den Hof Grethsemani.

In het tweede, kunnen wij het Hart van Jesus vereeren , als vernederd en lijdende in de gerechtshoven van Jerusalem , tot het oogenhlik der geeseling.

In het derde kunnen wij het Hart van Jesus vereeren, als lijdende onder de geeseling, kroning met doornen en Hem op den lijdensweg volgen tot aan Zijn laatsten zucht aan het kruis.

Aan deze manier van de H. Mis te hooren zijn vier zeer groote voordeelea verbonden. Men volgt den priester gedurende de H. Offerande: wat eene zeer heilzame en verdienstelijke wijze van mis hooren is. Het Hart van Jesus wordt op de verschillende oogeiiblikken van Zijn lijden vereerd. Wij dringen door tot de inwendige gevoelens van Zijn aanbiddelijk Hart en trachten die tot de onze te maken. De H. Mis wordt op deze wijze een gebed en te gelijkertijd eene nuttige en heilzame overweging.

Wanneer men onder de H, Mis -wil communiceeren, is de manier waarop wij oiïs aldus met Christus bezig houden, een uitmuntend middel om aan de genade van het H. Sacrament in derzei ver volheid deelachtig te worden; tevens kan men deze overweging bij wijze van dankzegging na de communie voortzetten.

Door deze uiteenzetting, hebben wij eenige weinige punten van overweging aangegeven, latende het aan een ieder over om van dezen leiddraad naar de inspraken zijner godsvrucht gebruik te maken.

Gij bidt, Gij lijdt, o mijn dierbare Heiland, terwijl XIw hart van doode-lijke droefheid overstelpt wordt, duld dat ik mij met Uwe smarten vereenige, en geef mij deel in Uwe diepe droefheid. Alles wat zich aan Uwen geest vertoont, dompelt Uw Hart in eene zee van bitterheid; want Gij zaagt den be-treurenswaardigen toestand der wereld, al de misdaden en buitensporigheden der

O, mijn dierbare Verlosser, ben ook pl ik niet eene oorzaak van droefheid voor al TI ? Gij treurt over mij , Gij ziet den W' beklagenswaardigen toestand mijner ziel, dc mijne lauwheid en nalatigheid, mijne di ongetrouwheid en het wederstaan aan G Uwe genade; mijne geringe bezorgheid oi voor het eeuwige, het weinige werk, dat o; ik maak om mij te beteren; het gevaar d van in zulk een beklagenswaardigen o toestand te sterven, waaraan ik ben v blootgesteld. Gij weeklaagt daarover, G en ik ben niet getroffen ; Gij zijt ter neder geslagen, en ik ben ongevoelig. 1 Hart van mijn God, Gij bidt en ik è weet niet hoe te bidden. Bijaldien ik ^ bid, dan is het met zoo weinig aandacht, vurigheid en godsvrucht, dat ⁽

fe- mijne gebeden niet verdienen om tot et, den troon Uwer barmhartigheid op te en stijgen. Mijn God, leer mij bidden, n; Dat ten minste door de kracht van het -'e- offer, dat ik U opdraag, mijn gebed ol aangenaam moge zijn in TJwe oogen. or Ja mijn God, in dat vertrouwen, draag il ik TJ als huldebetoon dit gebed op r- voor de zaligheid mijner ziel, welker in ellende en uiterste behoeftigheid Gij kent.

Ilk smeek U ook allen, voor wie ik ver -plicht ben te bidden, te willen gedenken, als: mijne bloedverwanten, opdat wij nau-n wer aan elkander verbonden mogen zijn i, door de banden der genade, dan door e die des bloeds; mijne vrienden, opdat i Gij moogt zijn de band en sluitsteenlk smeek U ook allen, voor wie ik ver -plicht ben te bidden, te willen gedenken, als: mijne bloedverwanten, opdat wij nau-n wer aan elkander verbonden mogen zijn i, door de banden der genade, dan door e die des bloeds; mijne vrienden, opdat i Gij moogt zijn de band en sluitsteen

Gij hen met Uwe genadebewijzen verrijkt. Ik bid U, o mijn God, ook bijzonder voor de H. Kerk, mijne tee-dere Moeder, voor den Paus en de geheele geestelijkheid; stort over allen Uwen overvloedigen zegen uit, geef ons allen harten, gelijkvormig aan het

Hart van Jesus, biddende onder de fol-terendste smarten, ik smeek U, mijne gebeden met de Uwe te willen vereenigen.

Hart van J esus, weeklagende en zieltogende , ik aanbid TJ, en ik smeek U, dezelfde gevoelens in miin hart te storten.

Hart van Jesus, U zeiven Uwen bemelscben Vader als een slachtoffer aanbiedende, ik aanbid U, en smeek U, bied mij met U als slachtoffer aan.

O mijn liefdevolle Verlosser! welk eene zee van bitterheid overstelpt Uw heilig Hart. Met welk een stortvloed van vernederingen wordt het niet overstroomd! Geleid of, liever, gesleurd van het eeae gerechtshof naar het andere; de eene verguizing na de andere aangedaan; voor rechters gebracht, die Uwe vijanden zijn; gebonden en gekneveld als een slaaf, en beschuldigd van misdaad, wordt Gij als een boosdoener, verleider en verstoorder der openbare rust veroordeeld.

digingen en hoon van een troep sol-'l- daten, die U de onwaardigste behande-ne ling doen ondergaan.

^;o- biddelijk aangezicht een kaakslag, het-^» geen onder de menschen voor de grofste n. en onteerendste beleediging, die zij ^!n elkander kunnen aandoen, gehouden 3r wordt.

J, f Bij Herodes wordt U uit spot een wit kleed aangedaan. Gij wordt voor geheel zijn hof als een dwaas bejegend, en de achting en bewondering, waarvan Gij het voorwerp waart, is k verachting en smaad veranderd,

de uitdrukkingen barer woede overlaadde, aanhooren. O Koning der eeuwige heerlijkeid, welk een vloed van verguizingen overstelpt Uw Hart! Maar ook welk eene bewondererswaardige

deugd spreidt Gij ten toon! welk eene zachtmoedigheid, geduld en liefde! Gij tidt voor hen, die TJ beleedigen. Gij draagt Uw lijden op voor hen, die Ü vervolgen en verguizen.

O aanbiddelijke Verlosser, dit offer van U w Hart was noodig, om de eer van Uwen beleedigden Vader te herstellen, om den hoogmoed van onzen geest te vernederen, om de afschuwelijke trotschheid, die onze harten doet zwel-len, te beschamen, om ons de onschatbare waarde der vernedering te leeren kennen , om ons door Uw lijden een treffend voorbeeld te geven, tegenover hetwelk wij niets kunnen stellen. Tot welk een staat van vernedering hebt Gij U zeiven uit liefde tot ons op onze altaren gebracht! En toch, o mijn God, hoe verwonderlijk en betreurenswaardig is het, dat, niettegenstaande zulk een verpletterend voorbeeld, de hoogmoed ons nog beheerscht; want, helaas! hoe vol ijdelheid, eigenliefde en lichtgeraaktheid zijn wij niet!

Mijn Goddelijke Verlosser , hoezeer heb ik mij omtrent dit punt te beschuldigen ! Ik zoek alleen de goedkeuring en achting der menschen, alsof de Uwe

ⁿö niet voldoende ware. Ik kan niets wj lijden voor U, die zooveel voor mij *ij geleden hebt; de geringste vernedering ü bedroeft mij en slaat mij ter neder; mijn geest is weerbarstig , m;^;jn hart opge-er blazen , mijne gansche ziel verontrust ³r en geschokt; eene laffe en door niets 1- | gewettigde menschenvrees doet mij mij-³t nen plicht en Uwe belangen verzaken. ^:e Ach! hoe kan ik mij üw leerlingnoe-j men en U als mijn God en Meester j erkennen! Moet gij dan alleen, mijn ^a Zaligmaker en Heer, uit den kelk der

en zoo ik al niet den moed heb verootmoedigingen op te zoeken, zoo zal ik ten minste die, welke Gij mij zult gelieven over te zenden, met onderwerping ondergaan. Van nu af aan breng ik U het offer van mijn hoogmoed en van mijne ijdelheid, ten einde één met U te zijn in Uwe diepe vernedering Of ook de natuur zich verzet en de eigenliefde klaagt, toch wil ik Uw voorbeeld volgen en smeek U om genade daartoe. Dit Goddelijk voorbeeld, mijn hart met

het vuur Uwer liefde verwarmd hebbende , zal den kelk van vernedering niet slechts kostbaar, maar zelfs eene bron van troost voor mij doen zijn; en een druppel van deszelfs bitterheid zal zoeter voor mij zijn dan al de bedrie-gelijke en misdadige genoegens dezer verblinde en bedorven wereld.

O Hart van Jesus, verzaad van ver-smaadheden, laat mij drinken uit den kelk Uws lijdens.

O Hart van Jesus, gedompeld in eene zee van smarten, dompel mijn hart in Uwe tranen.

O Hart van Jesus, gestort in een afgrond van vernedering en pijnen, vernietig in mij de eiger ¹iefde en den hoogmoed.

Was het noodig, o mijn beminnelijke Jesus, dat Gij, na Uw Hart aan de grootste vernederingen te hebben overgegeven, Uw lichaam aan de vreeselijkste folteringen prijs gaaft? In welk een jammerlijken toestand zijt Gij door de

geeseling gebracht geworden ! Na TT aan eene kolom gebonden te hebben , hebben zij U w zuiver lichaam door telkens herhaalde geeselslagen op de gruwelijkste wijze gemarteld, üw lichaam werd verscheurd, vaneengereten en met wonden overdekt. Gij waart als badende in Uw aanbiddelijk bloed, en toch nog hielden zij niet op de geeselslagen met verwoedheid op U te doen neder-vallen en U tot het voorwerp te maken van al de woede, haat en razernij, die hen bezielden.

Maar mijn God, wat waren te midden dezer allerhevigste foltering van Uw lichaam de gevoelens van Uw hart?

Gij leedt met geduld, dierbare Verlosser, U zei ven aan U wen Hemelschen Vader overgevende, Hem Uwe smarten opdragende, Hem om vergiffenis voor onze zonden biddende, U zei ven als het zoenoffer voor onze zaligheid beschouwende , de stroomen bloeds niet slechts met gelatsn heid, maar zelfs met een blijden blik aanschouwende, wijl onze zonden daardoor werden uitgewischt, en de stem van dit aanbiddelijk bloed, ten hemel roepende, genade en erbarming voor ons zou verwerven.

Gij, aanbiddelijk Hart van mijn Verlosser, hebt alles voor mij geleden, en voor mij is het geringste lijden eene marteling; zelfs de naam er van boezemt mij vrees in. Ik draag zooveel zorg voor mijn lichaam, door deszelfs gemak te zoeken en het met zulk eene nauwgezette angstvalligheid te koesteren , niet bedenkende, dat dit mijn lichaam een werktuig der zonden is en ik eigenlijk verplicht was tot de strengste boetvaardigheid. Ach, mijn Verlosser, dat ik toch niet inzie, dat ik, door mij aan het lijden te ontrekken, het Uwe vermeerder, wijl ik bet daardoor nutteloos voor mij doe zijn!

Al Uwe smarten gedurende de wreede geeselir.g o mijn Verlosser, waren niets anders dan het begin Uwer marteling. Uw bloedig offer moest voltrokken worden. Ik zie U, met Uw kruis beladen, den Calvarieberg opgaan. E'uld, o mijn God en Verlosser, dat ik U in den geest volge en Uwe bloedige voetstappen drukke. Wat zie ik, groote God! welk een wonderbaar schouwspel vertoont het geloof aan mijne oogen, een lijdenden God, een stervenden God; een God, stervende in de uiterste smarten ;

een God, stervende uit liefde tot degenen, die Zijn dood veroorzaken! Wat kan ik bij zulk een schouwspel zeggen ? Hoe kan mijn hart de gevoelens uitdrukken, waarmede het vervuld is?

Ach, mijn dierbare Verlosser, hoe welsprekend werden aan het kruis door U de groote waarheden des Geloofs, die Gij ons hebt doen kennen, aangeprezen! Hoe duidelijk deedt Gij ons de grootheid van Gods onverbiddelijke rechtvaardigheid kennen, de uitnemendheid en hooge waarde onzer zielen; maar vooral de snoodheid en afschuwelijkheid der zonde, de ontzettende gestrengheid der straf, die dezelve in de eeuwigheid verbeidt. En het zijn mijne zonden, o Hart van mijn God, die Gij aan het kruis beweent en waarover Gij weeklaagt. Het zijn mijne zonden, die U er oplegden, die U er aan vastnagelden, die U Uw bloed hebben doen storten en ter dood gebracht; en ik, mijne dierbare Heiland, ik ben niet overstelpt van droefheid aan den voet van Uw kruis, noch wasch mijne zonden af in Uw bloed en tranen. Moest ik ten minste niet mijn leven doorbrengen in zuchten en geween, uit droefheid, dat ik mijn God beleedigd

heb, oorzaak ben geweest van Jesus' smarten, mij verantwoordelijk heb gemaakt voor Zijn bloed, en plichtigben aan Zijn dood ? Uw Hart, o mijn Jesus, is nog open voor mij aan het kruis. Liefdevol houdt Gij nog Uwe armen uitgestrekt om mij te ontvangen, en met een door droefheid vaneengereten hart, keer ik tot TJ terug.

Dagelijks hernieuwt Gij op onze altaren op eene onbloedige wijze het bloedige offer, dat Gij eens op den Calvarieberg hebt opgedragen. Het is deze offerande, die ik opdraag aan U, gelijk Gij ze hebt opgedragen aan Uwen he-melschen Vader. Sta mi] toe, dat ik aan Uw offer het offer van mij zei ven en, inzonderheid, dat van een rouwmoedig en verootmoedigd hart toevoege. Ik vraag van U, ten einde het U als een offer aan te bieden, een door het berouw vermorzeld hart, en het offer alzoo Uwer waardig te doen zijn.

s' dering, die Gij hier op deze wereld had e- -. te ondergaan; want vernederingen moest gt;n Gij ondergaan; tot aan het graf. O mijne s, ziel, welk een staat van vernedering _s. voor den menschgeworden God is dit: ■u in de wereld te zijn, alsof Hij er niet 3t was; in den schoot der aarde bedolven, i omgeven door de schaduwen des doods;

overgeleverd aan de duisternis, ontbloot 1- van alles, want zelfs het graf, in het-3t welk Jesus rust, is niet Zijn eigendom: 1. aldus werd volkomen bewaarheid, het-_:e geen Hij zeide, toen Hij deze woorden k sprak. „ De vogelen des hemels hebben gt;. hunne nesten, de vossen hunne holen. Ij doch de Zoon des menschen heeft geen _n steen , waarop Hii Zijn hoofd kan ne-g derleggen.quot;

navolging gegeven voorbeeld. De 11. Pau-lus zegt ons, dat wij dood zijn, en onze lichamen met Christus moeten begraven worden. Ja, mijn Goddelijke Ver-losser, in Uw graf wil ik mij de gevoelens j van Uw aanbiddelijk Hart eigen maken: onthechting aan de wereld, vergetel-

heid van de wereld, dood zijn voor de wereld en mij zeiven, het besef der nietswaardigheid der aardsche dingen, de liefde voor de afzondering en eene nauwe vereeniging met God; want Gij, mijn Jesns, zult mij geheel innemen, wanneer ik met hart en ziel alles om U verlaten zal hebben.

Mijn God, gewaardig ü deze voornemens te aanvaarden. Ik hernieuw ze hij deze heilige oSerande, en draag te U op. Ik smeek U, mij de genade ze veiieenen, om daarin tot aan mijn dood te volharden.

Aanbiddelijk Hart van mijn Verlosser, niet altijd waart Gij in vernedering, lijden en smart. Na zoo velerlei beproevingen en strijd, zijt Gij ten hemel gevaren als overwinnaar over Uwe vijanden; zegevierende over de wereld, den dood en de machten der hel; Gij zijt in eere verheven en zit aan de rechterhand üws hemelschen Vaders.

Hart van mijn God, ik neem deel en verheug mij in Uwe glorie en zegepraal. Zal ik eens in den hemel deel hebben in Uwe heerlijkheid en geluk? Het is alleen door U en Uwe verö.iensten, dat ik zulks mag hopen en deze genade

kan verdienen, ik smeek U, geef ze mij uit kracht van het offer, dat ik ü opdraag. Gij hebt TJ zeiven op onze altaren geslachtofferd, ontvang mij eenmaal in Uwe eeuwige woonstede, ten einde U daar met Uwe uitverkorenen ta kunnen loven en prijzen; gewaardig TJ tevens , als onderpand dezer gelukzaligheid , in den hemel den zegen te bekrachtigen, welken de priester ons hier op de aarde geeft in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen.

Aanbiddelijke Drievuldigheid, inllwen naam en om U de verschuldigde eer en hulde te betoonen , woon ik deze heilige offerande bij.

O mijn God, Gi] alleen zijt mijne vreugde, mijn geluk en mijne hoop. De menigvuldigheid en afschuwelijkheid mijner zonden maken mij onwaardig Uw heilig altaar te naderen ; maar Gy roept mij tot üquot;, zoodat ik ü, mij met Uwen dienaar vereenigen de, het aanbiddelijk zoenoffer voor onze zaligheid kan aanbieden.

tegenwoordig te ziin ; maar een vermorzeld en rouwmoedig hart, zult Gij niet versmaden. Ik belijd mijne zonden en vraag ootmoediglijk vergiffenis voor dezelve. Ik hoop deze vergiffenis te zullen verkrijgen door de verdiensten van het slachtoffer, dat tot uitwissching onzer zonden zal opgedragen worden.

Ik, een rampzalige zondaar, werp mij voor Uw aanbiddelijk aanschijn neder, U, almachtigen God, belijdende, dat ik tegen ü en in Uwe tegenwoordigheid gezondigd heb. Ik belijd voor de H. Maria, de zuiverste der maagden-, den H. Aarstengel Michaël, den H. Johannes den üooper, de H. Apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen, wier voorbeeld ik niet heb nagevolgd, de geloo-vigen, aan wie ik ergenis gegeven heb, voor al deze belijde ik, dat ik groo-telijks gezondigd heb door gedachten woorden en daden. Ik heb geene verontschuldiging tot mijne rechtvaardiging bij te brengen. Niet de geringste reden had ik een God te beleedigen, die eene oneindige liefde waardig is ; eerder had ik Hem duizendmaal het offer van mijn

leven moeten brengen. Ik kan alleen vergiffenis hopen door die oneindige barmhartigheid, die ik uit mij zeiven niet waardig ben. Het is daarom, dat ik de H, Maria, altijd Maagd, den H. Aarstengel Michaël, den H. Johannes den Dooper, de H. Apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen smeek, den Heer onzen God voor mij te bidden. Moge de Almachtige God mij mijne zonden vergeven en mij tot het eeuwig leven geleiden. Amen.

O mijn God, Gij hebt gezegd : Ik wil den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve Uwe beloften, o Heer, kunnen ons nooit misleiden. Hoevele zegeningen hebt Gij niet op ons, Uw volk, doen nederdalen sinds Jesus voor ons de gedaante van een dienstknecht aannam, opdat wij ons zouden verheugen in de zoete vrijheid der kinderen Gods.

O mijne ziel, smeeken wij met luider stem de barmhartigheid van den Heer onzen God af, roepen wij Hem luide aan, zon-

der bevreesd te zijn van afgewezen te worden. O God, mijn Heer en Schepper, heb deernis met mij; Gij hebt mij geschapen, ontferm U over het werk Uwer handen.

O Jesus, beminnelijke Zaligmaker, oneindig liefderijke Middelaar, sla een blik van ontferming op onze ellende; vergeef ons onze zonden, en bevrijd ons van de vijanden onzer zaligheid.

O Heilige Geest, Gij zijt onze hoop, onze sterkte, ons licht, onze troost; gewaardig U ons van onze ongerechtigheden te zuiveren.

Glorie zij Gode in het allerhoogste, en op aarde, vrede den menschen, die van goeden wille zijn. Wij prijzen '^!, wij zegenen ü, wij aanbidden U, wij verheerlijken U, wij zeggen ü dank voor Uwe groote glorie, o Koning der eeuwige heerlijkheid! O Heere Jesus, eenigeboren Zoon des Yaders , Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt, erbarm U onzer! Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, neem onze smeekingen gunstig aan en verhoor ons.

Gij, die zit aan de rechterhand des Vaders; want Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt de Heer, Gij alleen, o Jesus, zijt te zamen met God den Heiligen Geest het hoogst in de glorie van God den Vader. Amen.

O Heer, neem genadiglijk aan de gebeden, welke Uw dienaar in naam Uwer Kerk voor al de geloovigen tot ü opzendt. Mij met deze gebeden vereeni-gende, smeek ik U, mij vergiffenis mijner zonden te willen verleenen, de overwinning over mijne hartstochtenen booze neigingen, een werdadig geloof en eene vurige liefde, opdat ik voortaan getrouwer moge zijn in het houden Uwer geboden, en in de vervulling der plichten van mijn staat. Ik ben niet waardig, dooi¹ U verhoord te worden; maar ik verzoek het U door de verdiensten van Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

doen kennen, opdat wij de wegen der ongerechtigheid zouden verlaten, onze zondige neigingen onderdrukken en de paden der gerechtigheid bewandelen; wees allen, die hier tegenwoordig zijn en den naam van Christenen dragen, genadig, opdat wij alles wat in strijd is met het verheven voorrecht, waarover wij ons verblijden, van ons verwijderd houden; door onze werken de Goddelijke aanneming eer aandoen en al de plichten aan dezen heiligen staat, waartoe Gij ons geroepen hebt, verbonden, met nauwgezetheid vervullen.

Ik geloof vastelijk, o mijn God, al de waarheden, die Gij aan Uwe heilige Apostolische Katholieke Kerk, die in Uwen naam spreekt, geopenbaard hebt. Ik geloof, o Heer, nogtans smeek ik U om mij te hulp te komen en de zwakheid van mijn geloof te versterken. Ik aanbid Uw heilig Woord en ik verlang het tot richtsnoer van mijn gedrag te maken, hoe moeilijk het mij ook moge vallen. Geef, o mijn God, dat ik niet slechts zij een Christen door het geloof, maar ook een door de werken; dat ik

mij dien naam waardig toone door eene oprechte liefde tot IJ, en dat het uitwerksel dier liefde moge zijn eene getrouwe vervulling Uwer geboden en stipte naleving Uwer voorschriften, opdat ik in de eeuwigheid zien en bezitten moge het oneindig goed, dat Gij mij nu in deze wereld slechts door de oogen des geloofs hebt laten zien en leeren kennen en verhopen.

Ik geloof in God den Vader Almachtig, Schepper van hemel en aarde, en alle zichtbare en onzichtbare dingen; en in eenen Heer Jesus Christus, den eenig-geboren Zoon van God, uit den Vader voor alle eeuwen geboren, God van God, licht van licht, waarachtig God van den waarachtigen God, geboren en niet gemaakt, die om ons menschen en om onze zaligheid uit den hemel is nedergedaald en het vleesch heeft aangenomen, door den Heiligen Geest, uit de Maagd Maria, en is mensch geworden; Hij is ook voor ons gekruist onder Pontius Pilatus; Hij heeft geleden en is begraven en ten derden dage is Hij verrezen, volgens de Schriftuur; Hij is

opgeklommen ten hemel, en zit aan de rechterhand Zijns Vaders; Hij zal met heerlijkheid wederkomen om levenden en dooden te oordeelen, wiens Rijk geen eir.de zal hebben. Ik geloof in den Heiligen Geest, den Heer en Levendmaker, die uit den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en verheerlijkt wordt, die door de Profeten gesproken heeft.

Ik geloof in ééne heilige katholieke en apostolische Kerk. Ik belijd een doopsel tot vergiffenis der zonden, en ik verwacht de verrijzenis der dooden en het eeuwig leven. Amen.

Ontvang, hemelsche Vader, almachtige God, dit vlekloos offer, U dooide hand des priesters aangeboden, in in naam Uwer geheele Kerk en ter herinnering aan de groote offerande, welke Uw Zoon Jesus Christus op den Calvarieberg heeft voltrokken en hernieuwd wordt onder de gedaante van brood en wijn, welker zelfstandigheid nu door Zijn alvermogend woord veranderd zal worden in die van Zijn aanbiddelijk lichaam en kostbaar bloed.

Aanvaard, o mijn God, dit vlekloos slachtoffer, hetwelk ik U opdraag als eene erkenning Uwer opperheerschappij over mij en alle schepselen, en tot dankzegging voor al Uwe weldaden. Ik smeek U tevens mij vergiffenis mijner zonden te verleenen en de noodige hulp om mijne zaligheid te bewerken.

In vereenigiging met dit onbevlekte offer, draag ik mij zeiven geheel en al op tot Uwe eer en glorie: mijn lichaam en mijne ziel, mijn leven eu alles wat ik van U ontvangen heb. Ik offer mij aan U op in den geest van vernedering en boetvaardigheid, uit droefheid U beleedigd te hebben, en met het vaste voornemen U voortaan met groote liefde en getrouwheid te dienen.

Neem goedgunstig aan, o Heer, deze offerande, welke wij U tot eer en glorie van Uwen aanbiddelijken naam, voor het welzijn van ons en dat Uwer geheele Kerk opdragen.

heden en hef onze harten tot U op, opdat wij, ons alleen bezig houdende met het ontzaglijk geheim, dat op het altaar zal plaatsgrijpen, U als werkelijk tegenwoordig aanbidden. Wij betuigen U onzen dank, wij prijzen en verheerlijken Uwe Oppermajesteit, God Schepper van het Heelal! Almachtige God, ontvang door Uwen welbeminden Zoon , onzen Heer Jesus Christus, onze ootmoedige vereering, vereenig ze met die der zalige geesten; verwarm onze harten door het vuur hunner liefde en ijver, en vergun ons, dat wij, met hen Uwe oneindige volmaaktheden prijzende , eeuwig mogen zingen: Heilig, heilig is de Heer onze God, de Heer der legerscharen! Hemel en aarde zijn vol van Zijne heerlijkheid. Hosanna in het allerhoogste, hemel en aarde zijn vol van Zijne glorie. Gezegend is Hij, die daar komt in den naam des Heeren!

Eeuwige en allergoedertierenste Vader , wij smeeken U ootmoediglijk door Jesus Christus, Uwen Zoon, deze heilige offerande van Zijn allerheiligst en kostbaar bloed aan te nemen. Luister

^l(^^at naar de gebeden, die wij voor Uwe heilige Katholieke Kerk tot U opzeu-®|^lr den; schenk haar vrede en vereenig al 'ijk hare kinderen door den band der liefde, opdat zij slechts één hart en ééne ziel ^erquot; j mogen zijn. Bestuur haar zelf door het ^eP' H licht Uwer wijsheid; maak, dat alle 'd) | volkeren der aarde hare wetten kennen ^D j en dat, overeenkomstig de beloften van 'pquot; haar Groddelijken Stichter, de poorten 'i^e der hel haar niet overweldigen.

Zegen onzen H. Vader, den Paus; onze bisschoppen, de gansche geestelijkheid en alle geloovigen, die aan J hunne zorgen zijn toevertrouwd. Bijzon-gt;) der beveel ik u aan N.N.; allen, die bij ^}r deze H. Offerande tegenwoordig zijn; ^ mijne ouders, bloedverwanten, vrienden ^ en weldoeners, alsmede allen, die ik mocht beleedigd hebben, als ook mij ne ^e ' vijanden, zoo ik die hebben mocht.

Vereenigd door de banden van een heilig lidmaatschap met de allerheiligste Maagd Maria, de H. Apostelen en Martelaren en alle Heiligen, met wie wij , met onzen Heer Jesus Christus , één en hetzelfde lichaam uitmaken, smeeken wij U, ons door hunne verdiensten Uwe bijzondere bescherming

ir- ; 3n

te willen verleenen. Ontvang goed-gunstiglijk de offerande en gebeden van Uwe geheele Kerk, en dat wij, voorde eeuwige verdoemenis behoed, tot het getal Uwer uitverkorenen moge behooren en met U leven, U bezitten en prijzen in alle eeuwigheid, door den zelfden Jesus Christus, Uwen Zoon. Amen.

O mijn Jesus, ik geloof vastelijk, dat door de kracht van de Goddelijke woorden, welke de priester in Uwen Eaam uitspreekt, het brood en de wijn wezenlijk en waarachtig veranderd worden in Uw allerheiligst Lichaam en Bloed, gelijk dit op den vooravond van Uw lijden door 11 zeiven geschiedde.

Ik aanbid U, o eeuwig Woord des Vaders, uit liefde tot mij geslachtofferd. Ik erken U hier wezenlijk en zelfstandiglijk tegenwoordig onder de schijngedaanten van brood en wijn; U, dien de engelen van het eerste oogeu-blik Uwer vleeschwording aanbaden; U, die in den stal van Bethlehem de aanbidding der Wijzen uit hst Oosten

ontvingt, en die in dit Goddelijk Sacrament het voorwerp onzer voortdurende aanbidding zijt. Gij zijt mijn Heer, mijn Verlosser en mijn God; in U stel ik al mijn troost, al mijne hoop; ik bemin U uit geheel mijn hart, en ik offer mij den hemelschenVader op in vereeniging metU.

Vraag gedurende deze onschatbare oogenblikken aan God de bij zoude re gunsten, die gij voor u noodig acht; vraag ze met een levendig geloof en een vast vertrouwen door de verdiensten van het slachtoffer, dat voor u wordt opgedragen.

Ik aanbid U, o Jesus, U, die mij verlost hebt, en door Uw kostbaar bloed de zonden der wereld hebt weggenomen. Gij leverdet U zei ven aan den dood over, om mijne ongerechtigheden te niet te doen; Gij stond van den doode op ter mijner rechtvaardiging; Gij zijt ten hemel opgestegen, om den prijs van Uw lijden in zekerheid te brengen; Gij regeert daar met den Vader en den Heiligen Geest, en ten jongsten dage zult Gij komen om te oordeelen de levenden en de dooden.

Deze verheven geheimen gedenkende, vi waag ik bet, o hemelsche Vader, Uwe v: ontferming over mij af te smeeken. Uw ! g¹Goddelijke Zoon is het voorwerp van ei

Gedenk, o Heer, Uwe dienaren, die, c deze wereld verlaten hebbende, ons 1 zijn voorafgegaan en met het teeken des ] geloofs in Uwe genade zijn gestorven, ( zonder echter hunne zonden volkomen te hebben afgeboet, en nu in het zuiveringsoord Uwe barmhartigheid verbeiden. Erbarm U over deze lijdende \ zielen, o mijn God, inzonderheid over die van N. ..., alsmede over alle, die geene bijzondere voorspraak op deze wereld hebben. Zij zijn Uwe schepselen. Uwe kinderen, Uwe uitverkorenen; Gij bemint ze, en het bloed van Jesus, f Uwen welbeminden Zoon, is voor hen

vergoten. Geef haar, smeek ik U, den vrede, de verkwikking, het licht en de gelukzaligheid, welke de Kerk in ver-eeniging met het vlekkeloos slachtoffer voor haar van U vraagt.

Hoe zondig wij ook zijn, wij vertrouwen desniettemin op U, God van goedheid. Onze ellende is groot, maar Uwe barmhartigheid is oneindig, en de hoop, die wij hebben van eenmaal opgenomen te worden in het gezelschap Uwer Heiligen, berust niet op onze i eigen verdiensten, maar op die van onzen Heer Jesus Christus, die met U en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

Leen, smeek ik U, o Heer, goedgunstig het oor aan het ootmoedig gebed van Uw afgev/eken kind. Ik waag het U, mijn Vader, mijn teederen Vader te noemen ; want de uitdrukkelijke woorden van Uwen Zoon geven mij daartoe het recht. Moge Uw rijk gevestigd worden in de harten van al Uwe schepselen, en Uw heilige wil, waaraan ik zoo dikwerf

weerstand heb geboden, volbracht worden op de aarde gelijk hij volbracht wordt in den hemel. Geef mij dagelijks het brood, dat ik noodig heb, maar vooral dat der tranen en vermorzeling des harten, zoo heilzaam en onontbeerlijk voor een zondaar. Vergeef mij mijne zonden, gelijk ik van harte vergeef aan allen, die mij beleedigd hebben. Behoed mij van opnieuw in de zonden te hervallen, door de bekoringen en gevaarlijke gelegenheden, aan welke ik ben blootgesteld, van mij verwijderd te houden; en bevrijd mij van het eenigst ongeluk, waarvoor men bevreesd moet zijn, namelijk, het verlies Uwer genade in deze wereld en Uwe heerlijkheid in de toekomende.

Lam Gods, dat U zeiven aan het kruis ten offer bracht en daarmede op onze altaren voortgaat, ten einde de zonden der wereld uit te wisschen , erbarm U onzer en vergeef ons onze zonden; geef ons den vrede, welken de wereld niet geven kan: vrede met U, door eene volkomen verzoening en geheele onderwerping; vrede met ons zei ven, door

de overwinning over onze harstochten; vrede met onzen naaste, door den band eener ware liefde; vrede in Uwe Kerk, door de uitroeiing der ketterijen, scheu-

I ringen, oorlogen, en alles wat de Katholieke eenheid, broederlijke liefde ringen, oorlogen, en alles wat de Katholieke eenheid, broederlijke liefde

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij, door mij bij de Communie Uw heilig lichaam en bloed tot spijs en drank te geven,

■ in mign hart komt. Van ganscher harte verfoei ik de zonden, die mij zulk eene groote weldaad onwaardig maken; slechts Gij, o mijn Grod, kunt mij de vergiffenis derzeive schenken. Spreek slechts één woord, en ik zal gezuiverd zijn van die menigte zonden, die mij onbehagelijk maken in Uwe oogen. Veroorloof mij ten minste, dat ik de kruimels opraap, die van Uwe tafel vallen. Schenk mij een klein gedeelte der genade, welke Gij in dit aanbiddelijk Sacrament den geloovigen mededeelt. Geef mij een levendig geloof,

^: eene vaste hoop, eene vurige liefde, opdat ik geestelijker wijze met U vereenigd moge worden. Vernietig in

mij alles wat U eenigszins mishaagt; heersch Gij alleen in mijn hart en maak mij waardig om Uw heilig lichaam en bloed te ontvangen; word Gij het leven mijner ziel, door haar in üwe genade te bewaren en haar het onderpand des eeuwigen levens te geven.

O almachtige God, ik loof en prijs Uwe oneindige wijsheid en macht, waardoor Gij zulk een hemelsch voedsel voor mij bereid hebt. Ik zeg U dank voor deze edelmoedige goedheid mijwaarts. Ik aanbid Uwe Oppermajesteit, die het niet versmaad heeft tot mijne nietigheid af te dalen. Doch hoe, o mijn God , kan ik U mijnen dank betuigen voor alles wat Gij voor mij gedaan hebt? Ik wil mij met U, o Jesus, vereenigen, Uwen heiligen naam aanroepen en in alle eeuwigheid loven en prijzen. Nu Gij U met zulk eene bovenmatige edelmoedigheid aan mij hebt gegeven, wijd ik mi] van dezen dag af voor immer geheel en onherroepelijk aan U toe.

groote offer, dat U is opgedragen geworden, ons voor tijd en eeuwigheid te zegenen.

Ik aanbid, o Jesus, Uwe eeuwige geboorte in den schoot Uws hemelschen Vaders, en Uwe geboorte in den tijd in den schoot der allerzuiverste Maagd Maria. Daar Gij mij naar het vleesch gelijk geworden zijt, en gewaardigd hebt, mij naar den geest een kind Gods te maken, zoo maak mij zulk eene verhevene bestemming ook waardig; doe mij in U herboren worden, U kennende, beminnende en als het ware licht volgende, opdat ik de genade dezer Groddelijke aanneming, bij den heiligen Doop ontvangen, behoude. Kom tot mij door de machtige genade van Uw verheven Sacrament; neem Uwe woonplaats in mijne ziel, heersch daar in de glorie als de eenige Zoon des Vaders, vol wijsheid en waarheid.

Het H Sacrament van Boetvaardigheid is ons door de Goddelijke barmhartigheid geschonken als een der krachtigste middelen om onze zaligheid te bewerken. Door hetzelve komen wij door het peilen der wonden onzer bedorven natuur, tot de kennis van ons zei ven, en daardoor wordt het mogelijk ze te genezen. Daarenboven verkrijgt de ziel licht en sterkte om tegen de wereld en haar eigen driften te strijden, de listen en lagen van den vijand harer zaligheid te ontdekken en te ontgaan; zoodat de ziel niet alleen uit haren zondeval kan opstaan, maar er zelfs voordeel uittrekken.

Ten einde de kostbare vruchten van dit Sacrament overvloediglijk te vergaderen , moeten wij in eene goede gesteldheid en inzonderheid met een levendig geloof tot hetzelve naderen. Laat u in

de keuze eens biechtvaders slechts leiden door de ware belangen uwer ziel, de zorg voor uwe heiliging en eeuwige zaligheid. Wanneer er zich geene gewichtige redenen voordoen, moet men onveranderlijk bij de gedane keuze eens biechtvaders blijven en hem steeds beschouwen als den plaatsvervanger van Christus. Alle menschelijke beschouwingen moeten bij zulk eene heilige beschouwing worden buitengesloten. De christelijke ziel, door den geest des geloofs gedreven, gedraagt zich voorde heilige vierschaar als in de tegenwoordigheid Gods, slechts verlangende de vergiffenis harer zonden en de noodige genade ter zaligheid. Nader in deze gelukkige gesteldheid met vertrouwen tot het H. Sacrament van Boetvaardigheid. Nader tot hetzelve op vastgestelde tijden; maak daarvan een vasten regel en wijk slechts in zooverre van denzelven af, dat de tijdruimten tusschen uwe biechten wel korter maar niet langer worde: welke afwijking vooral van toepassing is , als men behoefte aan het ontvangen van het Sacrament gevoelt Mocht het gebeuren , dat gij op den tijd dat gij gewoon zijt te biechten geene opge-

wektheid daartoe, of zelfs tegenzin in u gevoeldet, zoo verzet u daartegen; want hoe langer gij wacht, hoe minder lust gij tot die heilige handeling zult hebben. Daarenboven zoudt gij den vrede uwer ziel, den godsdienstzin en de zoete gewoonte om in vereeniging en in de tegenwoordigheid van God te leven ten eenenmale verliezen. Maar het noodlottigste is, dat gij u langzamerhand gewennen zoudt te leven met een bezoedeld geweten, en aan deze nalatigheid is het voor eeuwig verloren gaan van eene menigte zielen toe te schrijven.

Het dagelijksch onderzoek van het geweten, dat ieder Christen, wanneer hij zich ter rust begeeft behoort in te stellen, is eene uitmuntende voorbereiding voor dat, hetwelk de biecht moet voorafgaan. Hoe nauwkeuriger gij dit doet, hoe nauwkeuriger gij ook u zeiven en uwe zonden zult kennen, wanneer gij u tot het ontvangen van het H. Sacrament van Boetvaardigheid voorbereidt. Onderzoek, voordat gij te biechten gaat, zorgvuldig uw geweten; ga na, hoe gij uwe aan God gedane beloften gehouden hebt, de goede voor-

nemens, die gij gemaakt hebt, ten uitvoer gebracht, alsmede de oorzaak van uwen val. Doch ofschoon eene nauwkeurige voorstelling en uiteenzetting onzer zonden een vereischte is, zoo moet gij boven alles er uw werk van maken, een levendig en oprecht berouw over het verledene, en een vast en goed voornemen voor het toekomende in uwe ziel op te wekken.

O mijn God, ik sta op het punt mij voor Uwen rechterstoel te begeven om daar mijne zonden te belijden en, ingevolge Uwe belofte, vergiffenis van dezelve te verkrijgen. Verlicht mij, opdat ik ze duidelijk moge kennen; geef mij liefde tot U, opdat ik ze met een waar berouw beweene; Uwe waarheid, opdat ik mij naar waarheid en zonder uitvluchten daarvan beschuldige; Uwe sterkte, opdat ik niet weder in dezelve hervalle en eene ware boetvaardigheid daarvoor doe.

Maar, o mijn God, hoe kan ik mijne zonden kennen, bijaldien Gij de duisternisvan mijnen geest niet verlicht! Schenk mij nu Uw licht; maak, dat ik mij-

zei ven zie, gelijk ik werkelijk ben , en het getal en de snoodheid mijner ongerechtigheden, zooals ze wezenlijk zijn; dat ik ze moge zien, zooals ik ze eenmaal zien zal, wanneer ik in Uwe tegenwoordigheid verschijn; dat ik, mij nu beschuldigende voor de rechtbank Uwer erbarming, het vonnis der eeuwige verdoemenis moge ontgaan voor de rechtbank Uwer rechtvaardigheid

Heilige G eest, onuitputbare bron van licht en liefde , erbarm U over een rampzaligen zondaar, die het getal zijner ongerechtigheden niét kan kennen, noch dezelve met eene heilzame droefheid beweenen. Verlicht mij, o mijn God, toon mij het kwaad, dat ik sedert mijne laatste biecht bedreven heb, en het goede, dat ik heb nagelaten te doen. Laat niet toe, dat ik blind zij voor mijne eigen fouten; neem voor mijne oogen weg den sluier, welken de eigenliefde maar al te vaak over onze gebreken spreidt. Leg voor mij de misdaden bloot, die ik tegen Uwe aanbiddelijke Majesteit heb durven begaan; de beleedigingen , mijnen naaste aange-

daan, en al de tekortkomingen aan de beloften, bij den H. Doop door mij afgelegd.

V. Kom Heilige Geest, vervul de harten Uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur Uwer liefde.

O God, die de geloovigen door de verlichting van den Heiligen Geest onderwezen hebt, geef ons, dat wij door dien zelfden Geest de ware wijsheid raogeu bezitten en ons altijd over Zijne vertroosting verheugen; door Christus onzen Heer. Amen.

O mijn God, laat mij de wonden zien, welke de zonde in mijne ziel gemaakt heeft. Kom mij te hulp, o Heer, want zonder U kan ik ze niet ontdekken. O eeuwig licht, verdrijf de duisternis, die mijn geest benevelt. Hart van Jesus, ondersteun mij in mijne zwakheid, toon mij mijne gebreken, maak mij mijne zonden bekend, en geef dat ik ze zoo zie, gelijk Gij ze ziet. Hei-

onderzoek, dat ik ga instellen , opdat mijn hart gezuiverd moge worden en het allerheiligste Hart van Jesus, uwe vreugde en geluk, minder onwaardig moge zijn.

Onderzoek met nauwkeurigheid en zonder vooringenomenheid met u zeiven, uw geweten, en ga u zeiven Da, waarin gij tegen God, uwen naaste, of tegen u zeiven misdreven hebt. Wanneer gij fouten, onvolmaaktheden, zonden, en wellicht groote misdaden, die uwe ziel misvormen, ontdekt hebt, verwek daarover dan een oprecht berouw en maak een vast voornemen om u te beteren.

Zie, goede Herder, teederste der Vaders, de zonden, die ik tegen den hemel en tegen U bedreven heb. Ik erken, dat ik niet langer waardig ben Uw diensknecht genoemd te worden.

Ach! o mijn God, hoe zou ik Uwe tegenwoordigheid en de gestrengheid Uwer rechtvaardigheid kunnen verdragen, zoo Gij mijne overtredingen met eene onverbiddelijke nauwgezetheid on-

lüli^:igSs' i

derzocht ? Treed niet in het gericht met Uwen dienaar, o Heer, maar zie met ontferming neder op een zondaar, die ü zijne zonden belijdt.

Zij, o Heer, Uwe goedheid gedachtig en de tallooze bewijzen Uwer barmhartigheid, die ik van mijne kindsheid af van U heb ontvangen.

Zij niet gedachtig de zonden mijner jeugd en diemijner onwetendheid; gedenk niet mijne onvoorzichtigheid en nalatigheid , doch dat Uwe barmhartigheid zich haaste mij te hulp te komen, want ik ben tot eene groote ellende vervallen.

Wie is in staat zonder Uwe hulp zijne zonden en zwakheden te kennen ? Zuiver mij, o lieer, van mijne zonden, en vergeef mij die van mijn naaste, waaraan ik deel mocht hebben.

Kom mij te hulp, o mijn Verlosser, ter oorzake Uwer liefde en barmhartigheid voor mij, en vergeef mij mijne zonden uit liefde voor de eer en roem van Uwen naam.

Behandel mij niet gelijk mijne overtredingen het verdienen, en straf mij niet naar mijne ongerechtigheden.

Ik heb bij Dw licht de wegen nagegaan , die ik bewandeld heb, en ziende hoe ver ik van U ben afgedwaald, maak ik het vaste voornemen voortaan de wegen Uwer goddelijke geboden te bewandelen.

O mijn God, oneindige goedheid, Gy zijt mijn begin en mijn einde. Gij zijt het, dien ik verlaten heb, toen ik aan een nietswaardig vermaak, eene voorbijgaande voldoening, een vergankelijk goed, eene dwaze ijdeldheid de voorkeur gaf boven U : ik, die geschapen ben om U te beminnen, en wien een hart gegeven is, dat zich voor immer aan U moest hechten,

O God van waarheid, Gij hebt belooofd, dat Gij geen vernederd en vermorzeld hart zoudt verwerpen, en den zondaar te vergeven, wanneer hij berouw heeft over zijne overtredingen. Ik werp mij voor Uwe voeten neder, vol van een oprecht leedwezen over elk mijner zonden, zelfs over die, welke mij onbekend zijn. Ik haat en verzaak ze minder wegens de kastiiding, welke ik daardoor verdiend hebt, dan wel uithoofde

van den hoon, die Uwe Oppermajesteit door dezelve is aangedaan, en den haat dien Gij ze toedraagt en de liefde, die ik U verschuldigd ben. Ik verzaak ze uit geheel mijn hart, en beloof U plechtig , dat ik, bijgestaan door Uwe genade, den dood verkies boven het ongeluk van in dezelve te hervallen. Ik zie af van alle zondige gewoonten en gelegenheden tot zondigen, en ik verlang voortaan mij voor altijd daarvan te onthouden en ze voor immer te schuwen. Indien ik ergenis mocht gegeven hebben, of mijnen naaste belee-digd, hetzij in aijn persoon, goeden naam of eigendom, zal ik hem vergoeding daarvoor geven; ook verlang ik mij met mgne vijanden te verzoenen, terwijl ik elk gevoel van wraak of verlangen naar wraak uit mijn hart verban.

Ik smeek U ootmoedig om vergiffenis, o Heer, door de verdiensten van Jesus Christus, mijn God en Zaligmaker. Ik stel al mijn vertrouwen in Zijn kostbaar bloed en in Uwe oneindige goedheid ; en ik hoop de noodige hulp te verkrijgen en mijn leven te verbeteren en U in het vervolg getrouwer te dienen,

Verlangende, o Heer, aan Uwe rechtvaardigheid voldoening te geven, aanvaard ik al de beproevingen, elk lijden, elk kruis, dat het U zal behagen mij over te zenden, in den geest van onderwerping. Ik offer U dat alles op in vereeniging met de boete, welke de priester mij zal opleggen, en al het goed, dat ik met Uwe genade hoop te verrichten. Ik verlang van ganscher harte mij aangenaam te maken in de oogen Uwer Goddelijke Majesteit, door voort te brengen waardige vruchten van boetvaardigheid; terwijl ik dezelve vereenig met de voldoening van Jesus Christus Uwen Zoon, opdat zij mij door Diens middelaarschap tot heil verstrekken mogen.

Ik beken voor U, o mijn God, dat ik het ongeluk, of liever, de snoodheid gehad heb U te beleedigen; doch deze belijdenis is voor mijne bekeering niet voldoende. Voor eene ware boetvaardigheid wordt een door droefheid gebroken hart, een oprecht leedwezen over het verledene en een vast besluit voor de toekomst vereischt. En vauwaar

3n ons, toen Gij in den Hof Gethsemani voor U wen hemelschen V ader laagt neder-geknield en zulk eene oneindige voldoening voor onze misdrij ven hebt bewerkt,

Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen U, ik ben niet waardig, Uw dienstknecht genoemd te worden. Ik belijd voor U in de bitterheid mijner ziel de menigte en de afschuwelijkheid mijner overtredingen. Ach! wie zal aan mijne oogen eene bron van tranen geven om ze te beweenen, gelijk ze het verdienen ?

O oneindige Goedheid, het is uit liefde tot U , dat ik mijne ongerechtigheden verfoei; het is door de oneindige verdiensten van Jesus Christus, mijn Verlosser, dat ik de vergeving daarvan afsmeek en verhoop; het is in Zijne aanbiddelijke wonden , dat ik genezing zoek voor die , welke de zonden in mijne ziel gemaakt hebben. Heer! ontferm U mijner, volgens Uwe groote barmhartigheid; zie genadig op mijn hart neder; vermeerder en bevestig: door Uwe genade in mg het voornemen, om de zonde en de naaste gelegenheid tot zondigen te vermijden.

Verwek in u gevoelens van berouw en leedwezen over uwe zonden. Wat de belijdenis betreft, deze moet zijn:

3 Ootmoedig en gul, en men moet zich niet schamen, om de voor den mensch vernederende omstandigheden den biechtvader bloot te leggen.

Bijaldien er onder uwe zonden eene is, welke het pijnlijkst voor ü is om te beleiden, zoo begin uwe belijdenis met die. Zeg ook hoeveel maal gij in elke zonde gevallen zijt, en zoo gij dat niet nauwkeurig kunt opgeven, dan zoo juist mogelijk.

O mijne ziel, zegen uwen Heer , en laat alles wat in mij is Zijnen naam verheerlijken. O mijne ziel, zegen den Heer en vergeet nooit Zijne weldaden. Hij is het , die uwe zonden vergeven heef; die uwe krankheden heeft genezen, die u met genade en erbarming omringd heeft, die uwe verlangens heeft bevredigd, met zegeningen overladen en u, gelijk den adelaar, eene nieuwe jeugd heeft geschonken. De Heer heeft niet met ons gehandeld , gelijk onze zonden verdiénden. Hij heeft onze ongerechtig-

heden zoo ver van ons verdreven als het Oosten is van het Westen. Gelijk een vader medelijden heeft met zijne kinderen, zoo heeft de Heer medelijden met degenen, die Hem vreezen; want Hij kent de broosheid onzer natuur en is gedachtig, dat wij slechts stof zijn.

Zoodanig zijn de gevoelens van mijn hart, o mijn God, bij het zien der barmhartigheid, waarmede Gij mij behandelt, Hoe groot is II we goedheid, o Heer, dat Gij eene ziel, zoo ondankbaar als de mijne, vervult met de giften Uwer genade. Ach! druk op haar, uit vrees dat de vijanden mijner zaligheid ze mij ont-rooven, het zegel Uwer bescherming, en laat mij de oneindige waarde Uwer weldaden beseffen. Amen.

O rechtvaardigheid van mijn God, uit mij zeiven kan ik niets, om voor mijne zonden te voldoen, maar ik bied U de verdiensten aan van een oneindigen God. Ik bied U, o Heer, het aanbiddelijk Hart van Uwen Zoon aan; en ofschoon ik niet al het leed over mijne zonden gevoel, dat ik moest gevoelen, beschouw de smart, welke zij dat aanbiddelijk Hart veroorzaakt hebben; deze diepe wonde en dat heilig bloed zal voor mij

pleiten: zij tocli verkondigen het luide, dat mijn Goddelijke Verlosser voor mijne zonden voldaan heeft.

O mijn God, vergeef mij mijne ijdel-heid en hoovaardij om de nederigheid en ootmoed van Uwen Zoon; vergeef mij mijn haat en vijandschap om Zijne oneindige liefde; vergeef mij mijne oploopendheid en kwade luimen om Zijn zachtmoedigheid; vergeef mij mijne zinnelijkheid en de weinige waakzaamheid over mijne zintuigen om de zuiverheid van Zijn lichaam, dat vcor mij is gegeeseld geworden; vergeef mij mijn gebrek aan versterving om den honger en dorst, die Uw Zoon aan het kruis geleden heeft. O Hart van Jesus, wees mijne voldoening, gelijk Gij mijn Verlosser geweest zijt.

Maar, o mijn God, indien Gij eenige andere hoetdoening van mij verlangt, ik onderwerp mij er aan. Ik neem al de beproevingen , tot welke Gij mij voor straf voor mijne zonden veroordeeld hebt, zonder voorbehoud aan; mij voornemende droefheid, angsten , ziekte vervolgingen alle rampen , die mij in dit leven kunnen overkomen, hetzij onmiddelijk uit Uwe hand, hetzij door de menschen, met

geduld en onderwerping te verdragen. Ik aanvaard ze als schikkingen Uwer Goddelijke Voorzienigheid.

Mijn God, ik ben zoo overtuigd, dat Gij waakt over degenen, die op U hopen, en dat dengenen, die steeds naar ü opzien , niets zal ontbreken, dat ik besloten heb, voortaan zonder onrust te leven en mij geheel en al in Uwe handen te stellen. Ik mag van mijne eer en goederen beroofd worden; ziekte moge mij mijne krachten ontnemen en buiten staat stellen U te dienen ; ja, zelfs wanneer ik door de zonden Uwe genade verloor, zal ik toch de hoop niet verliezen , neen, tot mijn laaste snik zal ik in dezelve volharden en al de machten der hel zullen zich tevergeefs inspannen mij die te ontrukken. Anderen mogen hun geluk verwachten van hunneriikdom-men of talenten; mogen zich verlaten op de reinheid van hunnen levenswandel, de gestrengheid hunner boetvaardigheid , het getal hunner goede werken en de vurigheid hunner gebeden; maar, wat

mij betreft, o Heer, al mijn vertrouwen is gesteld op U, die mijn toeverlaat zijt. Hij die op God vertrouwt, zal nooit beschaamd staan. Ik ben dus zeker van eeuwig gelukkig te zullen zijn, omdat ik het vastelijk hoop, en in U is het, o mijn God, dat ik mijne hoop gesteld heb. Ik weet, dat ik, helaas! maar al te zwak en onstandvastig ben; ik weet, dat hevige aanvechtingen zelfs diegenen bestormen, wier deugd beproefd is; ik heb sterren van den hemel zien vallen, en zuilen van het uitspansel heen-en-weder schudden. Doch ik vrees niet, zoolang de hoop in mij is. Ik zal voor alle kwaad behoed worden, en ik gevoel overtuigend, dat ik altijd hopen zal, aangezien ik zoo ernstig dit onwankelbaar vertrouwen op U verlang. Ach! mijn God, ik kan niet te veel vertrouwen. Ik hoop, dat Gij mij voor zonden zult bewaren , mij staande houden in de hevigste bekoringen, en mijne zwakheid over mijne vreeselijkste

I vijanden doen zegevieren. Ik hoop, dat Gy mij altijd zult beminnen, en ik niet zal ophouden U te beminnen. En mijn vertrouwen tot deszelfs uiterste vijanden doen zegevieren. Ik hoop, dat Gy mij altijd zult beminnen, en ik niet zal ophouden U te beminnen. En mijn vertrouwen tot deszelfs uiterste

grens voerende, hoop ik U zeiven te bezitten, en, na, U hier eenigen tijd op aarde aangebeden, bemind en gediend te hebben, hoop ik het geluk te hebben van U in U w hemelsch koningrijk in alle eeuwigheid te zien en mij in U te verblijden. Amen.

O mijn Verlosser! ik zal TJ weldra in mijne ziel ontvangen. Ik verlang U te eeren en te verheerlijken, en TJ die hulde te bewijzen, welke U alleen toekomt. Mijne gedachten, woorden en werken draag ik TJ op, om daardoor bekentenis af te leggen, dat Gij zijt mijn begin, mijn einde en mijn opperste geluk. Ik smeek ü, het rijk Uwer liefde in mij to vestigen, Uwe oneindige verdiensten op mij toe te passen, mijner ongerechtigheden niet te gedenken, mij de genade te ver-leenen een nieuw leven te beginnen en mij in dit verheven Sacrament het onderpand van het eeuwige leven te geven, dat beloofd is aan degenen, die het waardig ontvangen. Ik wensch U te ontvangen, o mijn God, met al die inzichten en bedoelingen, waarmede Gij

dit heilig Sacrament hebt ingesteld. Ik vereenig deze Communie met al die, welke op dit o ogen blik door de ÏJ minnende zielen over de gansche aarde gedaan worden; terwijl ik vuriglijk wensch, iets van hunne heilige gesteldheid te hebben en deelachtig te zijn aan hunne gebeden, ten einde ü, zooveel mijne zwakke natuur toelaat, te eeren en te verheerlijken.

Met hart en ziel aan Uwe H. Kerk verbonden , smeek ik U, haar volgens i Uwe beloften te zegenen en te bewaren ; ons heilig geloof over de gansche ■ aarde uit te breiden; de zondaars te bekeeren, de zielen in het vagevuur de eeuwige rust te schenken ; mijne ouders, bloedverwanten, vrienden en weldoeners, alsmede mijne vijanden , zoo ik die hebben mocht, naar tijd en eeuwigheid te zegenen.

Ik ben niet waardig U te ontvangen , o mijn God! Helaas! wie ben ik, wie zijt Gij , o Heer. Gij zijt de Zoon van den levenden God , gelijk met Uwen Vader, oneindig goed, machtig, wijs en heilig; of liever, Gij zijt de goedheid, macht, wijsheid en heiligheid zelfve, en ik ben atof en asch, een enkel

niet in Uwe oogen. Neen, ik ben nog minder dan een niet, want ik ben een ondankbare zondaar, die misbruik heeft gemaakt van Uwe weldaden , tegen Uwe Oppermajesteit is opgestaan. O Heer , ik verdien het niet, dat G ij mij de gunst bewijst van mij met een bezoek te vereeren. Mijne ellende is U niet onbekend, en desniettemin noodigt Gij mij liefdevol uit, U te ontvangen; neen, Gij gebiedt het mij zelfs en bedreigt mij met eene ongelukkige eeuwigheid , zoo ik mij aan U onttrek. Mijne onwaardigheid doet mij beven, maar Uwe dringende uitnoodiging doet mij moed scheppen. Ik weet, dat ik de zuiverheid van een engel moet hebben, om waardig te zijn U te ontvangen ; en wanneer ik het waag tot Uwe heilige tafel te naderen, dan is het, wijl ik weet, dat Gij een God van barmhartigheid zijt en mij voor den prijs van Uw bloed hebt vrijgekocht. Aan den voet van Uw heilig altaar nedergeknield, offer ik U op mijne neiging om mijn eigen wil te volgen; elk hartstochtelijk verlangen, om door de menschen geacht en bemind te worden, mijne driftige en oploopende inborst, dat menschelijk opzicht, dat

zoo dikwerf de aanleidende oorzaak mijner handelingen is geweest, en die warme gehechtheid en natuurlijke vriendschap, die mijn geest en hart geheel innam. Ik maak het voornemen, voortaan alleen voor U te handelen en slechts te zoeken U te behagen ; dat mijn verstand, mijn hart en mijne ziel U mogen erkennen als hun eenigen Koning en Opperheer.

Mij verlatende op de onfeilbare woorden van Uwen Goddelijkec Zoon , en vol vertrouwen, dat Gij niets zult weigeren, wat ik in Zijnen naam aan U vraag, smeek ik U, mij tot het deelnemen aan Zijn lichaam, bloed, ziel en Godheid toe te laten. De weldaad, naar welke ik haak, is eindeloos groot en ik ben haar niet waardig; doch het is in den naam van Jesus Christus, en om U , door Hem te vereeren, eene Uwer Majesteit waardige vereering aan te bieden, dat ik het verlang. Wanneer ik Jesus zal bezitten , draag ik mij zeiven met Hem op, en vereeuig mij met Hem, als eene hulde, en erkentenis van Uwe Opperheerschappij en als dankbetuiging voor al de weldaden, die ik uit Uw vaderhand ontvangen heb. Ik wil ü Zijn bloed en verdiensten opdragen in

voldoening mijner beleedigingen, en door Zijne tnsschenkomst al de hulp vragen die ik noodig heb om ü te beminnen en met ijver en getrouwheid te dienen.

O gezegende Maagd, mijne teedere Moeder, die van uwen Goddelijken Zoon op den bruiloft te Cana verkreeg, dat Hij een wonder wrochtte, aanzie mijne ellende, en de behoefte, die ik aan uwen bijstand heb; verkrijg voor mij van uwen Jesus een nieuw bewijs, van Zijne alvermogende macht, hierin bestaande , dat Hij mijne koelheid en lauwheid verandere in eene vurige liefde

Engelen des Hemels , die onafgebroken de Majesteit van den driewerf heiligen God aanbidt, laat de gevoelens van eerbied en liefde, waarmede gij door de oneindige volmaaktheden van den Allerhoogste vervuld zijt, in mijne ziel afspiegelen De God van het Heelal staat gereed het zwakste Zijner schepselen te bezoeken Gelukkige Serafijn, die van de zuiverste liefde voor Hem blaakt, neem van het vuur, dat u ontvlamt , eene brandende kool en zuiver daarmede mijne lippen, die Dengenen zullen ontvangen. Dien Gij met zulk eene heilige liefde aanschouwt.

O miin Verlosser, mijn aanbiddelijke Jesus, Gij ziet, hoe onwaardig ik ben U te ontvangen; maar daar ik vurigliik verlang zulk een groot geluk waardig te zijn, neem ik mijne toevlucht tot LT, ten einde de middelen te verkrijgen TJ te behagen. O Jesus, dat de schatten Uwer genade eene tegemoetkoming voor mijne ellende mogen zijn. Bereid U eene woonplaats in mijne ziel , en kom er bezit van nemen. Kom, o Jesus, toef niet; mijne ziel kwijnt weg van verlangen naar U , God van mijn hart en mijn deel in de eeuwigheid.

Ach, had ik dat vurig verlangen, dat ü bezielde om het Paaschlam met Uwe leerlingen te eten! Ware ik zoo doordrongen van het levendig en vurig geloof, waardoor zij zich toen zoozeer tot hunnen Meester gevoelden aangetrokken!

Mijne ziel, van dorst smachtende, kan alleen door U , o God, die hare kracht en haar leven zijt, bevredigd worden, Wanneer zal mij het geluk te beurt vallen mijn hoogst en eenig goed te bezitten ?

Hoe zoet is het, o Heer, op U te denken , alleen naar ü we geneugten te verzuchten! Mijn hart en mijne ziel

springen op van vreugde in de hoop van ze aan hare ware bron te zullen smaken. Het dorstige hert zoekt met niet meer ij ver naar de waterbron dan mijne ziel naar U, den God van mijn heil, die weldra mijn geluk volkomen zal maken.

0 alle H. Patriarchen en Profeten, die zoo vuriglijk naar de komst van den beloofden Verlosser der wereld verlangdet, verkrijgt voor mij verlangens, even vurig als de uwe. Roemrijke Apostelen, verkondigers van Christus , bidt Hem, dat Hij mij een levendig geloof, eene vaste hoop, eene vurige liefde schenke, opdat ik op eene waardige wijze aan de aanbiddelijke geheimen van Zijn lichaam en bloed deelneme.

Zegepralend heir der Martelaren, scharen der Belijders en Maagden, die met Christus in den hemel heerschen, verkrijg voor mij de overwinning over mijne harstochten, de navolging uwer deugden en die heilige gesteldheid, waarmede gij tot de Bron van alle genaden nadert.

Geesten en vooral gij, mijn Engelbewaarder, die nooit ophoudt God te loven, te prijzen en te aanbidden, verleent mij uwe hulp, opdat ik, mijne aanbidding met de uwe vereenigd, moge uitroepen: „O Goddelijk Lam, uit liefde voor mij geslachtofferd. Gij zijt waardig in alle eeuwigheid geëerd, geprezen en verheerlijkt te worden. H. Maria ,die in uwen zuiveren schoot denzelfden Jesus gedragen hebt, die in mijn hart gaat nederdalen, verwerf voor mij eene oprechte ootmoedigheid en ware verachting van mij zeiven, eene vlekkelooze reinheid naar ziel en lichaam, en eene vurige liefde voor uwen Goddelijken Zoon. O Moeder van Jesus, wees mijne Moeder , en wees mij behulpzaam om mij uwen trouwen dienaar te betoonen.

Heilige Geest, Bron van alle heiligheid, bezoek mijne ziel en vervul haar met het licht en de liefde, welke Uw wezen uitmaken. Verlicht mijnen geest, onsteek in mijn hart Uw Goddelijk vuur, en doe voor het vleesch geworden Woord daarin eene waardige woonplaats bereiden; vestig ook Gij voor eeuwig Uw verblijf daarin.

niet versmaadt Uw arm schepsel te bezoeken, zie mij nedergeknield aan den voet van den troon Uwer barmhartigheid. Tot U neem ik mijne toevlucht, ten einde ik meer en meer van mijne ongerechtigheden moge gezuiverd worden , en toegelaten tot het onuitsprekelijk geluk, dat Gij voor mij bereidt. O mijn Jesus, trek mij naar U toe en scheuk mij al de hulp, welke mijne zwakheid vordert, alsmede de liefde , welke de herinnering Uwer weldaden mij moet inboezemen.

Eeuwige Vader, van wien de vol-maakste gaven komen, verheerlijk Uwen naam door de vermeerdering der gaven van Uwe liefde en barmhartigheid voor mij. De weldaad, die Gij voor mij bestemd hebt, overtreft alle andere. Gij geeft mij Uwen Zoon , het eeuwig voorwerp van Uw welbehagen, gewaardig U het evenbeeld van Zijn Goddelijk Hart in het mijne over te drukken en mij door eene getrouwe navolging Zijner deugden de aanneming als Uw kind waardig te maken.

len niet kunnen bevatten, in mijn hart wil verblij ven ? Groote God, geeft Gij U aldus aan het geringste Uwer schepselen? Vernedert Gij IJ zeiven aldus voor een niet, voor een diep gevallen ellendeling? Wie ben ik, dat Gij U mijner gedenkt? O onuitsprekelij k groote gunst, o voorbeeldelooze goedheid!

Doordrongen van een levendig gevoel van erkentelijkheid, o Jesus, werp ik mij aan Uwe voeten en aanbid U als den eeni-gen Zoon des Allerhoogsten, als mijn Schepper, mijn Verlosser en mijn opperste G oed. O hoe gelukkig ben ik, dat ik op dit oogenblik in staat ben U op eene U waardige wijze te aanbidden! Ja mijn God, het is in en door U, dat ik der Godheid, die in mij is, den diepsten eerbied bewijs. Ik behoor aan U, mijn Verlosser, uit kracht eener menigte rechten, en ik geef U slechts, wat het Uwe is, voor de onschatbare gift, die ik heb ontvangen. Vermeerder in mij het verlangen om mij op eene meer volmaakte wijze aan Uwen dienst toe te wijden. Ik wijd U toe, o Jesus, mijne ziel en al hare vermogens, mijn lichaam met al deszelfs zintuigen, mijn hart met al deszelfs neigingen. Ik wijd U toe alles

O mijn God , welke dank kan in verhouding staan tot Uwe weldaden ? Uwe gaven gaan mijn zwak begrip te boven, en slechts mijn hart kan al derzelver waarde gevoelen. Vul aan , o Heilige Geest, datgene, waarin ik door mijne zwakheid te kort schiet; deel mij Uwe brandende liefde mede. Doch wat zeg ik, o Jesus, is Uw heilig Hart niet tot mij gekomen? Op deze wij ze teederlijk met U vereenigd, kan ik U mijne dankbare erkentenis betuigen. O barmhartigste Jesus, nooit kwaamt Gij gedurende den loop Uwer aardsche omwandeling op eene plaats, zonder er het merkteeken Uwer Goddelijke tegenwoordigheid achter te laten. Gij hebt mijne ziel bezocht, bewijs haar dezelfde weldaad; gewaardig U, o oneindige Goedheid, Uwe overvloedige zegeningen over haar uit te storten. Vergeef mij mijne zonden, nalatigheid en onvolmaaktheden ; ik beween ze van ganscher harte. Verleen mij de genade, U met eene volmaakte liefde te beminnen, en liever duizend dooden te willen sterven, dan u vrijwillig te beleedigen ; in alle dingen Uwen aanbiddelijken wil te volbrengen en aan mijn eigen ,

die zoo dikwerf in' strijd is met den Uwen , te verzaken. Schenk mij de kracht om aan de bekoring te weder-staan, en den moed om mijne harstochten en kwade neigingen, inzonderheid de. . . , te overwinnen. O Opperheer van hemel en aarde, die oneindig goed en heilig zijt, oneindig wijs en machtig , Gij zijt in mij en mijne ziel is Uwe woonstede en heiligdom geworden. Hij , wien de hemelen niet kunnen bevatten, gewaardigt zich in deze armoedige en onaanzienlijke woning te verblijven. Gij , o Heer, hebt het aldus gewild, en zonder Uwe liefdevolle uitnoodiging had ik niet tot U durven naderen, „Neemt en eetquot;, hebt Gij gezegd, „dit is mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordtquot;; en deze duidelijke en uitdrukkelijke woorden, door Uwe Evangelisten opgeteekend, stellen mij volkomen gerust. Uwe H. Kerk, de vertrouwbare tolk dezer godspraken , heeft het mij verklaard. Wat brood en wijn was is door het vermogen Uwer almacht in Uw lichaam en bloed veranderd. Ik aanbid U als wezenlijk en waarachtig in mijn hart, en bewijs U de aan Uwe Oppermajesteit verschuldigde hulde.

O God, Gij, die de verborgenste schuilhoeken van dit rampzalig hart kent, welke diepe en gevaarlijke wonden moet gij daarin niet bemerken. Gij alleen, o Jesus, kunt ze genezen ; sta mij bij, red mij , want zonder U ga ik verloren. Zoudt gij, mijn dierbare Heiland, kunnen dulden, dat ik na de gunst, die Gij mij bewezen hebt, verloren ging? Kan ik aan Uwen Goddelijken bij stand twijfelen ? Ach , neen ! Uwe goedheid is grenzeloos, en ik zou ü eene beleediging aandoen, zoo ik palen stelde aan mijn vertrouwen.

Ondersteund door Uwe genade, neem ik mij voor, mijn leven naar de voorschriften van Uw H. Evangelie te regelen ; geene andere gedragslijn te volgen dan Uw voorbeeld, alles te haten en te verfoeien, wat mij van U kan aftrekken.

Is er iets in de wereld, wat ik U niet vrijwillig behoor af te staan? Vermaken, ij delheden en beu zei in gen, verkleefdheid en menschelijk opzicht, eene ongeregelde liefde voor mij zeiven en de schepselen; alles zal ik schikken tot Uwe eer en roem en tot het volbrengen van Uwen altijd rechtvaardigen wil. Van U alleen verwacht ik mijne vreugde, mijne rust, mijn roem en mijn heil.

O Heer, Gij ziet mijne zwakheid, Gij kent de booze neigingen en kwade gewoonten, die mij den weg quot;Uwer geboden hebben doen verlaten. Maar Gij weet ook, dat ik, alhoewel zwak uit mij zeiven, door Uwe genade alles vermag. Weiger mij, o mijn God, die machtige genade niet, steun en versterk door haaide goede voornemens, die Gij mij hebt doen maken, en ruk mij geheel en al los van de wereld en hare aanlokkingen ; laat ze mij bewaren voor de bedriege-lijkheid barer vermaken en mij zoowel hare voorbeelden als hare grondregels doen verafschuwen. Schep in mij een zuiver hart en vernieuw den rechten geest in mijne binnenste; verander dien wederspannigen geest, en dat harde en verstokte hart, dat U zoo dikwerf heeft wederstaan, trek het naar U en vereenig het met U. Geef, dat ik, na de ver-eeniging, waarmede Gij mij vereerd hebt, al mijne krachten inspanne om U bij mij te houden en U hier op aarde zoo te beminnen, dat ik waardig worde U hiernamaals in U we glorie eeuwig te loveu en te prijken.

Ik geloof, dat degene dien ik ga ontvangen is het Eeuwig Woord, de Zoon medczelfstandig met denVader; de vlekke-looze spiegel Zijner Godheid en de glans Zijner heerlijkheid; de eeuwige Wijsheid, door wien alle dingen gemaakt zijn-, het Woord, dat van alle eeuwigheid uit den Vader is voortgekomen; het lichaam, dat door de werking van den Heiligen Geest ontvangen is door de H. Maagd Maria en uit haar allerzuiverst bloed gevormd ; de Godmcnsch , de Verlosser der wereld, wiens komst de geslachten met een vurig verlangen verbeidden; die gedurende Zijne aardsche omwandeling, door Zijn woord alleen, de aieken genas, de dooden tot het leven opwekte, de duivelen uitdreef, de stormen stilde, Zijne vijanden ter nederwierp en de zondaars bekeerde.

Ik geloof, dat ik ga ontvangen de ziel en godheid van Jesus, die het volmaakst evenbeeld van Gods wijsheid en macht, en één is met den Vader en den Heiligen Geest. Ik zal ontvangen dat heilig ligchaam,

dat uit liefde voor mij is aan het kruis genageld. Ook hetzelfde bloed, dat voor mij in den Hof Getlisemani, ia het paleis van Pilatus en aan het kruis gestort is: dien stroom van barmhartigheid, waarin al mijne zonden bedolven zijn; dat bloed, hetwelk voldoet voor mijne zonden, Gods gramschap ontwapent. Zijn toorn stilt, en luider en welsprekender om ontferming roept, dan dat van Abel om wraak tegen Gain; da; bloed ontvlamd van liefde, die het leven ervan is, is de bron, aan welke ik mijn dorst ga lesschen. Ik geloof, dat ik dat aanbiddelijk Hart ga ontvangen , dat hier op aarde brandde van verlangen om zich met de menschen te vereenigen. ten einde het beginsel van hun leven en heiligheid te zijn; dat hart, dat uit liefde voor ons is doorstoken geworden, waarin ik zal nederdalen als in een afgrond van barmhartigheid, die mij uit dit jammerdal naar haven van eeuwige rust oproept. Door dit machtig schild tegen de aanvallen mijner vijanden gedekt, zal ik denzelfden Verlosser ontvangen, die het van het begin der wereld af beloofde zoenoffer was; die stierf, van den dood verrees, ten hemel opklom, gezeten is aan de

rechterhand zijns Vaders en eens zal komen om de levenden en dooden te oordeelen. En daar de Vader en de Heilige Geest onafscheidbaar zijn van den Zoon, zoo zal ik te gel ijker tijd de Allerheiligste Drievuldigheid ontvangen.

Stort dan, o God , de genade, door Uw bloedig zoenoffer verworven, over mij uit, en pas op het oogenblik, dat ik van dit Sacrament Uwer liefde gebruik maak, de verdiensten van Uwen dood op mij toe; en aangezien Uw heilig Vleesch en Bloed, dat Gij mij tot spijs geeft, een onderpand Uwer oneindige liefde is, laat het voor mij eene ver-bindtenis zijn om slechts voor U, die voor mij den bitteren kruisdood gestorven zijt, te leven.

O mijn God! wat kan ik niet van U verwachten, van U, die tot mij komt als een Vader, om mij met Uwe gunsten te overladen ? Gij zijt almachtig, üwe beloften zijn onfeilbaar en Uwe verdiensten oneindig; en daar Gij U zeiven aan mij geeft, zoudt Gij mij het erfdeel des hemels kunnen weigeren ? O Jesus, mijn Verlosser, ik ver-

trouw, dat ik, na U hier, onder dezen sluier verborgen, te hebben aangebeden , U hier namaals van aangezicht tot aangezicht zal aanschouwen; dat, na U in mijn hart ontvangen te hebben, Gij mii ontvangen zult in het Uwe; dat mijne ziel, na met Uw heilig lichaam gevoed te zijn geweest, door deze Goddelijke zelfstandigheid zich haren Goddelijken oorprong waardig toone; en daar Gij gezegd hebt, dat wij alles, wat wij Uwen Vader in Uwen naam vragen, zouden verkrijgen, wat mag ik dan niet hopen, als ik niet slechts in Uwen naam, maar in U zei ven Hem vraag? zal Hij niet aan Uwe verdiensten verleen en, wat Hij aan mijne onwaardigheid zal weigeren ? Is de gift, die Gij mij reeds gegeven hebt, geen onderpand voor nog vele andere? Is Uw bezit geen vaste grond voor mij , om mijne hoop op te bouwen, en een schat, om mijne schulden af te lossen en met volle vertrouwen naar U op te zien ? oGod, mijn Beschermer, beschouw mij in den persoon van Uwen Zoon. Ik draag Hem U op voor mijne verzoening als een verbond der liefde, die Gij mij toedraagt, hopende, dat Gij H door Hem gewaardigen zult mijne gebeden te verhooren.

O Jesus, die ons zoozeer bemind hebt, dat Gü TJ aan ons tot voedsel onzer zielen hebt gegeven, voor ons gestorven zijt en U zeiven dag en nacht, ten einde de rechtmatige gramschap Uws Vaders te stillen, als een zoenoffer op onze altaren opdraagt, ik verlang slechts voor U te leven. Geef, dat ik geheel de Uwe zi], niets zoozeer bemin als U en U alleen, omdat Gij de oneindige goedheid en een afgrond van volmaaktheid zijt. Laat niets mij van U scheiden, laat mij voor ü sterven en de vlammen van Uw aanbiddelijk Hart het mijne verteren, opdat alles wat aan eene on verbreekbare liefde , die ik U, mijn opperste Goed, wensch toe te dragen, hinderlijk is, worde weggenomen.

Verleen mij, o Heer, dat ware leedwezen over mijne zonden, hetwelk alleen in staat is mijne ziel te zuiveren en haar waardig te maken Uwe aanbiddelijke Majesteit te ontvangen. O mijn God, ik verzaak al de zonden van geheel mijn leven, omdat ze ü

mishagen. Inzonderheid echter doen mij die zonden leed, welke ik tegen het heilig Sacrament Uwer liefde bedreven heb, door misbruik, ontheiliging, alsmede door het geringe geestelijk voordeel, dat ik uit zoovele communiën getrokken heb; door gebrek aan waakzaamheid over mijne zinnen, door mijn mond en tong, die zoo dikwerf door Uwe tegenwoordigheid geheiligd zijn, en ik door zoo menige zonden bezoedeld heb. Indien de Koning van Babyion zoo streng is gestraft geworden, omdat hij de vaten uit den tempel van Jerusalem, die slechts dienden om het bloed van schapen en geiten in te vergaderen , ontheiligd had; wat zal er dan geworden van mij, die zoo dikwijls den levendigen tempel, door Jesus Christus bezield, ontheiligd heb, door mijn lichaam, dat bestemd is om het kostbaar bloed van het Lam Gods in zich op te nemen , te ontheiligen? O Goddelijke Jesus, welk eene schaamte gevoel ik, als ik, mij zeiven beschouwende, zie hoe onwaardig ik ben, om tot Uwe heilige Tafel te naderen. Duld, dat ik het geneesmiddel voor mijne kwalen in de wond van Uw heilig Hart

zoeke, opctat dat aanbiddelijk Hart, dat den geringsten smet niet kan dulden, in het mijne eene afschuw en vrees voor de geringste zonde moge inprenten; laat het zijn gelijk de vurige kool, waarmede de lippen van den profeet Jezaïas gezuiverd werden; plaats dezelve, smeek ik U, in mijn hart,op mijne tong, in mijne zintuigen en al de vermogens mijner ziel, opdat alles wat U mishaagt door haar verbrand en vernietigd worde.

O mijn God, de sterren des hemels zijn niet zuiver in Uwe oogen. De steunpilaren van het uitspansel schudden voor Uw aanschijn, de schitterendste Uwer Serafijnen bedekken hun gelaat met hunne vleugelen, en beschouwen zich zeiven als een niet in de tegenwoordigheid Uwer oneindige Majesteit. Hoe kan dan een zoo onwaardig schepsel als ik ben, bet wagen-tot Uwe heilige tafel te naderen en U te ontvangen? Indien in een leviet van het Oude Verbond het oneerbiedig aanraken der Ark reeds zulk eene misdaad was, dat hij daarvoor met een plotselingen

dood getraft werd ; met welk eeae vrees moet ik dan bevangen ziju, als ik aanraak en ontvang Hem, van wien de Ark slechts eene afbeelding was?

O heilig Hart van Jesus, dat de vlekloosheid der zuiverheid in oneindige mate bemint, dat rust onder leliën, terwijl de dag ten einde spoedt en schaduwen vallen; welke rust en goed onthaal kan ik TJ aanbieden in een hart als het mijne, waarin doornen wassen in plaats van bloemen, en waarin in plaats van de frischheid en den geur der deugd slechts het slijk en vuil der zonde gevonden wordt ? De eenige bemoediging, die mij overblijft, o Heer, is de herinnering aan de woorden van Uw Evangelie, waaruit ik zie, dat de armen üquot; omringden , de blinden ü zochten , de melaatschen 11 riepen , dat de zondaars aan Uwe tafel zaten , dat Uw medelijdend Hart geen enkelen afwees, en dat Gij dengenen, die zich aan Uwe handelwijze ergerden, antwoorddet, dat de geneesheer de zieken zocht en dat Grij gekomen waart, om de zondaars te redden. Almachtige God, wiens ontferming zich over duizend geslachten uitstrekt, ik smeek U mij deze genade

te verleenen: dat, gelijk David een wan-staltigen man, wijl hij de zoon van zijn vriend Jonathan was, aan zijne tafel dulde, om daardoor in den persoon van den zoon de verdiensten des vaders te eoren, het U moge behagen, een dooide zonden misvormd schepsel als ik aan Uwe heilige tafel toe te laten, door de verdiensten van Jesus Christus, Uwen Zoon, wien Grij zulk eene liefde toedraagt en die de tweede Adam, onze ware Vader is.

O vleeschgeworden wijsheid, voor mijne lichamelijke oogen onder een sluier verborgen, ik erken U onder deze hostie als waarachtig God en waarachtig mensch, wien ik mijn aanzijn en mijn leven opdraag ; hoe meer mijn oog U in dit geheim verscholen en vernederd ziet, hoe dieper en vuriger mijne aanbidding zal zijn , hoe meer ik mij in Uwe tegenwoordigheid zal verootmoedigen.

O mijn God, geef dat ik even vurig naar Uwe komst in mijn hart verlang als de Aartsvaders deden naar Uwe

komst op de wereld ; dat ik bij het zien van deze heilige Hostie, die het onderpand en de vooroorzaak is van het eeuwige leven, niet minder van vreugde mag opgetogen zijn, dan de Israelieten het waren bij het zien van dien met vruchten beladen wijngaardrank, het zinnebeeld der rijkdommen van het Beloofde Land; — die wijn, het voor-afbeeldsel van U, o Boom des Levens genageld aan het kruis, uit welks voet, als uit eene mystieke wijnpers. Uw bloed in zulk een overvloed stroomde, dat het genoegzaam was om de zonden der geheele wereld uit te wisschen en waaraan wij, als wij U in het H. Sacrament Uwer liefde waardig ontvangen in rnime mate deelachtig worden. Mocht ik naar U verzuchten, o hemelsch Brood, dat het vermaak der koningen is, met hetzelfde vuur, waarvan David brandde, toen hij verlangde te drinken van liet water van Bethlehem.

ü mijn God, hoe heilig en verheven is dit Sacrament, en met welk eene heilige vrees moet ik het naderen! Nog tans weet ik, dat het de schat der armen is, het geneesmiddel voor de kranken, de sterkte der zwakken, het

gastmaal voor hen , die hongeren , en de melk der kinderen ; daarenboven is het alleen aan Uwe heilige tafel, dat wij gevoed worden met zulke heerlijke spijzen, waaraan, in weerwil van den overvloed, waarin ze worden voorge-diend, de ziel voortdurend smaak vindt; die haar steeds een nieuw leven schenken en in hare goede voornemens versterken.

O mijn God, Gij ziet, dat ik niet in die heilige gesteldheid hen, waarin ik zijn moest om U waardig in dit verheven Sacrament te ontvangen. Ik offer ü, om wat mij ontbreekt aan te vullen, die gesteldheid op, waarin de Allerheiligste Maagd was, toen zij U in haar zuiver lichaam ontving; die, waarin zij was, toen zij dit Goddelijk Sacrament ontving en zij U na Uwe glorierijke verrijzenis naderde. Aanvaard deze zuiveren lof, vurige liefde, geloovige en onafgebroken hulde, welke Uwe heilige Moeder en alle Heiligen ü in deze wereld betoonden, om aan wat in mij ontbreekt aan te vullen.

zuiver genoeg om U Uwer waardig te ontvangen, tenzij de liefde die Grij U zeiven toedraagt. Ik geef mij geheel en al aan ü. Ik verneder mij voor TJ, en smeek ü, mij een ootmoedig en nederig hart te schenken en Uwe leer, geboden en liefde daarin te prenten, opdat Gij, als Gij in de H. Communie tot mij komt, een Uwer oneindige Majesteit waardig verblijf moogt vinden.

Ik aanbid U, mijn Heer en Meester, die bezit van mijn hart hebt genomen. Richt Uw troon daarin op, en vestig er Uwe heerschappij voor alle eeuwigheid. Ik schenk U alles wat ik bezit zonder voorbehoud; mijn hart om U te beminnen, mijn wil om Uwe wet te volbrengen, mijn verstand om Uwe goedheid en grootheid te kennen, mijn geheugen om gedurig Uwe liefde, Uw lijden en de overdaad Uwer Goddelijke mildheid te gedenken. Geef, dat mijne ziel moge doordrongen zijn van de waarheid der leerstellingen, vervat in het Evangelie, hetwelk ons leert, dat verachting meer waard is dan eer, smaad meer dan lof, en vernedering, om Uwen naam,

meer dan de toejuiching der gansche wereld ; in lijden te zijn meer is, dan gezeten te zijn op den troon der gansche wereld; met onderwerping onder den last des kruises gebukt te gaan meer is dan opgetogen te zijn tot in den derden hemel; het slachtoffer van trouweloosheid te zijn meer is dan door een enkel woord zijn evennaaste te beleedigen; in 't kort, ik geef U, o mijn God, mijn lichaam met |

deszelfs zintuigen, en mijne ziel met al hare neigingen als een brandoffer om tot Uwe glorie te worden opgedragen en in Uw dienst verteerd te worden. Amen.

O Jesus, schitterende Zon mijner ziel, die van het hoogste der hemelen zijt nedergedaald, om bezit van mijn zondig hart te nemen, zal de warmte van Uw liart het ijskoude van mijn hart niet verdrijven? Ontvlam mij, o Heer, en daar de glans Uwer glorie-stralen overal doordringen, zoo verteer mij door de vlammen Uwer liefde,

opdat ik moge leven en bevrijd worden van de vlammen Uwer rechtvaardigheid. O ongeschapen Licht! dat den achoonen dag der eeuwigheid daarstelt,

dat alle menschen verlicht en het heelal bestuurt, is het mogelijk, dat mijn hart TJ bevat? Bestuur dan de kleine ■wereld, die in mij is en laat mij niet aan mijne eigen leiding over; regel mijn geheele leven, mijne dagen en nachten, mijne uren en dagen, miin tijd en eeuwigheid, laat elk oogenblik geheiligd zijn door Uwe liefde en toegewijd aan Uwe eer.

Wat zal ik geven , o mijn God! voor de giften, die ik ontvangen heb; voor de tallooze weldaden, waarmede Uwe vaderlijke goedheid mij heeft overladen ? Al was ik de opperheer der wereld, en al bezat ik de heiligheid der Engelen , dan was al die grootheid eindig, terwijl de Uwe oneindig is; want ik ben gemaakt in den tijd, Gij zijt van alle eeuwigheid; ik ben slechts een nietig schepsel, het werk Uwer handen, en Gij zijt de Schepper, Wat zal ik doen, waarheen zal ik gaan, om Uwe Majesteit barer waardig te vereeren en dank te betuigen, overeenstemmende met Uwe oneindige milddadigheid ? Ik zal mij begeven tot het meesterstuk Uwer

handen, tot dat werk, waarin Gij U zeiven verheerliikt; ik zal binnen gaan in het hart van Uwen dierbaren Zoon, in wien Gij Uw welbehagen vindt. Ik zal dat heiligdom binnentreden , waarin de Godheid in al hare volheid gevonden wordt Duld dan, o Jesus, dewijl Gij de mijne zijt, dat ik mijn hart met het Uwe vereenige, mijneu geest met den Uwen, mijne nietigheid met Uwe grootheid, opdat ik tot Uwen Vader zal kunnen zeggen: ik bemin U, o oneindigen God, door het hart en de liefde van Uwen Zoon; ik .bemin U , ik aanbid en dank U dooiden lof, de aanbidding en alle handelingen van dien zetel Uwer Godheid. Ik vraag, hetgeen Hij vraagt. Ik spreek met Zijn mond, ik zegen met Zijne lippen; ik bemin met Zijn hart, ik geef, wat Hi] mij schenkt, aan [J; ik voldoe door Zijn lijden, ik geef ü door Hem Goddelijken lof, Goddeliike liefde; zoodat U we oneindige grootheid in den schat, dien ik U aanbied, eene aan die grootheid gelijke vereering vindt, die Uwer oppermajesteit waardig en overeenstemmend met dezelve is. Ik ben niets, maar Uw Zoon spreekt voor mij;

en dewijl Hij verlangt, dat ik door Hem tot U zal spreken, zoo verlaat ik de aarde en, eene schuilplaats voor mij zoekende in Zijn Hart, in den schoot Zijner barmhartigheid, geef ik U, terwijl de gansche schepping voor mij als niet bestaat, de hulde aan een God verschuldigd.

Goddelijke Jesus, eeuwige Bron van barmhartigheid, stort eenige druppels van Uw kostbaar bloed, dat ik aanbid, over mijr.e ziel uit, opdat zij verteederd worde en zich wende tot U, die het doelwit moet zijn van al haar streven. Pas, smeek ik U , Uwen dood toe op mijn leven, opdat het daardoor geheiligd worde; Uw vleesch op mijne ziel om haar te voeden; U we kracht op mijne zwakheid, om haar te schragen; Uwe genade op mijne zonden, om ze uit te wisschen; U we ontferming op mijne ellende, om ze te verzachten; Uw licht op mijne duisternis, om ze te verlichten; Uwe glorie op mijne geringheid , om haar te verheffen tot de opperste gelukzaligheid, Amen.

Overweeg met aandacht de grootheid der handeling, die gij gaat verrichten en bid dit gebed.

Met het aanbreken van den dag, heb ik den Gever aller goede gaven gezegend en aangebeden. Wat is het, dat iiij mij dezen morgen bereid heeft? O heilig Tabernakel, gij bevat het kostbaar Brood der uitverkorenen ¹ O, zal ik zoo gelukkig zijn, dit hemelsch voedsel op mijne lippen te mogen laten rusten en mijn kwijnend hart er mede te voeden ? Ja, het is mij vergund, naar dit onuitspre-kelijk geluk met vertrouwen uit te zien. Ik hoop. dat ik onder het H. Misoffer, dat ik zal bij wonen, zal verhoord worden, en dat ik die heilige verzuchtingen, welke het reikhalzen naar het ontvangen van het eucharistisch Manna in de harten dergenen, die er naar streven het waardig te ontvangen, voortbrengt, moge opofferen. De Koning der koningen, voor wiens aanschijn de koningen der aarde als niets zijn, heeft een groot feestmaal, waartoe ik ben uitgenoodigd, aangericht. Jesus zal mij daar voeden,

en ik zal deu Bruidegom mijner ziel in mijn hart ontvangen. Welk eene eer ! Kan er grooter zijn ? Kan men zulk een geluk naar waarde schatten ?

Ik kom, o Heer, voor Uw heiligdom om het leven en het voedsel mijner ziel te zoeken; maar ben ik zuiver genoeg om mij met U te vereenigen ? O mijn God, gewaardig U, mij IJw oordeel bekend te maken. Gij behoort niet door verstokte zondaars ontvangen te worden ; zij zijn niet waardig tot U te naderen.

Ik woon in Uw huis, o Heer, en verblijf' daarin door eene bijzondere gunst Uwer goedheid ; nogtans vrees ik, dat ik mij niet genoegzaam beproefd heb.

Heb ik onderscheiden Uw heilig lichaam en ben ik gedachtig geweest den prijs van Uw kostbaar bloed ?

Mijne ziel, waarom zijt gij bedroefd, en waarom verontrust gij mij ? Zal de God, die mij zoo veelvuldige blijken Zijner liefde heeft gegeven, ea die zoozeer mijn geluk verlangt, mij van zich verslooten ?

O neen , mijn God ! Ik hoop op U , Gij zult mijne sterkte zijn. Gij zijt het, die mij in üw tabernakel hinnen-leidt, mij roepende door de liefde en geleidende door de hoop. Gij zult niet toelaten, dat ik U door eene heiligschendende communie te hoone. Zend mij, smeek ik U , van uit den Hooge wijsheid, waardoor ik de waardigheid van Uw heilig Sacrament besef, de schoonheid Uwer wet, de majesteit Uwer tegenwoordigheid. O mijn God, maak Uwen dienstknecht waardig Uw heiligdom binnen te gaan, en geef mij het heilig liefdevuur der zalige zielen, die met U in den hemel heerschen.

Ik gevoel mij diep vernederd, o Heer, bij het aanschouwen mijner zonden Ik heb Uwe heilige geboden overtreden, inbreuk gemaakt op Uwe wet, alles wat mij dienen moest om mij aan Uwe Goddelijke Majesteit welgevallig te doen zijn, heb ik aangewend om mij strafwaardig te maken, zoowel door gedachten, woorden als werken; alles wat van en

in mij is, moetik tot Uwe eer en glorie aanwenden, daar ik alleenlijk op deze wereld geplaatst ben, om IJ te beminnen en te gehoorzamen. Dikwerf heb ik de plichten van gehoorzaamheid niet vervuld en ben ik ontrouw geweest aan die der liefde. Tot mijne schande zeg ik het, en ik zoek mij niet te verontschuldigen; het is mijne schuld, door mijne schuld, dat ik gezondigd heb; mijne overtredingen zijn talloos, en ik heb U beleedigd. En hoe durf ik het wagen, te gaan aanzitten aan den feest-disch aan welken Engelen dienen: ik, die gezondigd heb, zelfs in het heiligdom, waarin God mij geplaatst heeft!

Heilige Maagd, die de tempel van het Vleeschgeworden Woord waart, roem volle Voorlooper, Engel der woestijn, die den weg des Heeren bereiddet, gij getrouwe Apostelen, die Hem bij het H Avondmaal met zooveel geloof ontvingt, ver-eenigt gij allen uwe gebeden met de mijne en zijt mijne voorspraak. Gij zult verhoord worden en de gramschap des Heeren zal zich van mij afwenden.

O God, indien Gij mijne gebreken gadeslaat, kan ik niet bestaan voor Uw aanschijn, en op eene innige vereeniging met U mag ik niet rekenen. Ach mijn God, ik hen niets dan een afzichtelijk mengsel van dwaling, broosheid en ongerechtigheden; en zoo Gij, o mijn God, mij niet met de oogen Uwer erbarming aanziet, zal ik verpletterd worden door een enkelen bliksemstraal Uwer gerechtigheid.

O Heer, ontferm U mijner; de dagen van goedertierenheid zijn nog niet verstreken en de dag van gramschap en wraak is verschoven, ik mag Uwen naam nog aanroepen en U mijn Vader noemen, en deze titel is zoet voor mijne ziel. Ik kniel neder in den tempel, in welken ik niets dan teekens Uwer voorkomende liefde ontwaar; vooreen altaar, waarop Gij alleenlijk afdaalt om Uwe gunsten en genade uit te storten. Ja, ik zal vertrouwen en dezen troon van barmhartigheid naderen , uitroepende : Heer, ontferm U mijner; Goddelijke Bruidegom mijner ziel, schenk

mij vergiffenis , verdrijf de duisternis uit mijn gemoed, opdat ik gelijk aan een der kinderen des lichts moge aanzitten aan deu geheimzinnigen fesstdisch , aan welken Uwe goedheid mij roept.

Ik vereenig mijne lofuitingen met die der hemelsehe geesten, wanneer zij uitroepen : Glorie zij God in het Allerhoogste, en op aarde vrede den menschen, die van goeden wille zijn! O Heer, verschijnt Gij onder den sluier Uwer liefde niet vrijwillig op onze altaren en dan in onze harten? Welk eene eer voor Uwe kinderen , welke eene vrede voor verontruste zielen, welk een troost voor bedrukte harten!

O God, wiens rechtvaardigheid door het onafgebroken offer van het Allerheiligst Lichaam en Bloed üwseenigen Zoons voldaan wordt, wij zegenen U, wij aanbidden U, wij beminnen U. O Heer, bij het zien van zooveel edelmoedigheid , majesteit en vernedering van Uwe zijde, smeek ik U mij te doen

herboren worden, en in mijn hart, dat Gij tot Uwen dienst hebt uitverkoren, een wonder van genade te wrochten, opdat ik nimmer ophoude U dank te zeggen voor de uitstekende gunsten, diQ Gij mij verleend hebt, en ik dagelijks in deugd en heiligheid moge toenemen. En laat niet toe, o Heer, dat één van degenen, die Gij in de afzondering geroepen hebt om TJ zeiven op eene meer volmaakte wijze aan hen mede te deelen, ooit met een onverschillig of met een door zonde ontreinigd hart tot Uwe heilige Tafel nadere. Amen.

Verwek in u een vurig verlangen om in de 10 aar he den des heils onderwezen te worden , het vaste voornemen makende uw gedrag daarnaar te regelen.

Uwe Profeten, o Heer, hebben Uwe wet voorspeld en Uwe Apostelen hebben haar verkondigd Geef, dat ik mij steeds overeenlsomstig Uwe voorschriften gedrage, en gedachtig zi], wat Paulus zegt, namelijk , dat het den Heer is, dien ik dien, en tevens, dat ik lid ben eener Kerk, waarvan Jesus Christus

de Goddelijke Bruidegom is. Ik vereenig mij , o God , met ïiet geloof de hoop en het verlangen der Patriarchen en Profeten, alsmede met dat van allen, die in U geloofd en op U gehoopt hebben. Ik geloof aan de verzekering der Kerk, dat al de boeken der H. Schrift ouder Uwe ingeving geschreven zijn. Verleen mij de genade , o Heer, dat ik altijd een grooten eerbied voor Uw Heilig Woord moge hebben, het nooit misbruiken, noch den zin daarvan veranderen of dien naar mijne eigene opvatting uitleggen. Ik ben een kind der Kerk en ik verlang Uwe wet als zoodanig te beminnen en na te leven.

Welc in u het verlangen op om de evangelische voorschriften op eene volmaakte wipe te beoefenen.

Gewaardig U, o Heer, naar mijne stem te hooren, Gij zijt de beminde mijner ziel, Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Stort rust en vrede uit in de harten , die U toebehooren. Spreek tot mij, o Heer, ik ben Uw dienstknecht, Uw kind, de beminde

Uws harten. Wat wenscht Gij, dat ik doe ? Is er iets, dat ik weigeren zou aan U, mijn God, die mij zoo teeder bemint en die , door U zeiven aan mij te geven, mij toelaat alles van Uwe hand te verhopen ?

Ik sidder, o mijn God, bij de bedreigingen , en ik word weder bemoedigd door de beloften, die Gij mij in Uw heilig Evangelie gedaan hebt; want zg zijn de uitvloeisels Uwer Goddelijke wijsheid. Ik verlang Uw heilig Evangelie tot richtsnoer van al mijne handelingen te maken, wijl ik U, o Jesus, den God van mijn hart, dien ik weldra zal ontvangen, daardoor behaag. Haast U, o Heer, deze hemelsche waarheden in mijne ziel te prenten, want zij dragen den stempel van Uw gezag en zijn lichtstralen Uwer Goddelijke wijsheid. O heilige wetten, o verhevene en heilzame grondregels! helaas, duizendmaal heb ik u veronachtzaamd; maar de God van waarheid zal, door in mijn hart te komen, mij de genade verleenen van ze te verstaan, en de kracht om ze te beoefenen.

0 mijn God, ik geloof alles wat Grij mij door Uwe Kerk, aan welke Gij de onfeilbaarheid beloofd hebt, leert. Ik geloof alle hoofdstukken des Geloofs , want Gij kunt noch bedriegen, noch bedrogen worden. Ik geloof, dat Gij in het Sacrament Uwer liefde de geheimen, welke Gij in Uw H Evangelie geopenbaard bebt, vernieuwt. Ik aanschouw ü hier, gelijk Gij waart in Uw verborgen leven te Nasareth, gelijk Gij waart aan het kruis hangende; daar ik zie, hoe men ook nu U vergeet en aan U zei ven overlaat. Gij zijt hier, als na Uwe begrafenis, in Uw tabernakel besloten als in een graf, en ook daar vernieuwt Gij de mysteriën Uwer verrijzenis. Gij voedt ons met Uw eigen verheerlijkt lichaam en bevrijdt ons daardoor van de heerschappij des doods. O mijn God, waarom zou ik het geluk benijden dergenen, die U tijdens Uwe omwandeling op aarde mochten aanschouwen ? Door het licht des Geloofs toch, zie ik op het altaar alles wat

O mijn God, geef dat ik voortdurend door en in het geloof leve van Uwen eenigen Zoon , onzen Heer Jesus Christus, die mij zoozeer bemint en zich zoo dikwijls aan mij heeft gegeven.

O Jesus, G-ij zijt alvermogend, en het is daardoor, dat Gij , door middel van de woorden des priesters , het brood in Uw allerheiligst lichaam, en den wijn in Uw allerkostbaarst bloed verandert O mijn God, werk in mijn binnenste eene gelijke verandering uit, opdat ik niet langer, gelijk tot dus verre, tot deze wereld behoor, maar mij geheel en al van het aardsche moge losrukken; dat ik slechts zoekeGoddeliike zaken en smaak daarin vinde; dat heilig-makende genade, deugd en hemel in mijne oogen de eenige ware en werkelijke rijkdommen mogen zijn; dat ik,

één met U in gevoelens, o mijn Jesus, in U moge herschapen worden en Gij in -mij en in allen, die met mij in den zegen Uwer liefde deelen, moogt verblijven. Almachtige God, ontvang mijn hart; ik vereenig het met het offer, dat Gij van U zeiven maakt; ik stel het in U we handen, vervorm en heilig het. Spreek slechts één woord, en het zal geheel en al veranderd worden, slechts den zoeten aandrang volgen Uwer genade, die het de deugd zal doen beminnen. Met deze opdracht van mijn hart, o mijn God, wijd ik U tevens mijn verstand toe, opdat het U moge kennen; mijn lichaam, opdat ik het tot Uwen dienst moge gebruiken; geheel mijn wezen, opdat ik mij eens geheel en al in U vinde opgelost.

Gij verafschuwt, o mijn God, de zonde; hoe zuiver moet men dan niet zijn om tot U te naderen! Ach, dat ik niet heb de zuiverheid der Engelen of die van Maria, de zuiverste der maagden, om aan Uwe heilige tafel te

verschijnen! Doe, o God, miin hart branden, door het vuur eener berouwhebbende liefde; zuiver mij door üw bloed, o beminnelijke Verlosser; zuiver ook allen, die hun leven gewild hebben om U in de schaduw van U w heiligdom voortdurend te dienen en te loven. Ach, dat Gij tot ieder van ons mocht kunnen zeggen: ziehier mijn beminde, in hem is geen smet.

Jesus zal mij weldra komen bezoeken. Laat Hem van dit oogenblik en voor eeuwig Zijn verblijf in mijn hart vestigen. Uw dienaar bidt; de aarde zinkt als voor mij weg, zoodat mijn hart hemelwaarts stijgt en ik in den geest de Ergelen en Heiligen zie, die, in Uwe aanschouwing verzonken, U aanbidden en beminren, en hun hoogste geluk vinden, in bij U te zijn. O Heer, ik ben niet waardig mijne stem te vereenigen met de lofzangen der gelukzaligen ; doch Gij hebt het mij vergund, en het is daarom, dat ik, U smee

kende mijne zwakke pogingen te ondersteunen, mijn lof met den hunnen meng en met vertrouwen, eerbied en liefde tot U roep: Heilig, heilig, heilig is de Heer onze God, de Heer der legerscharen! Hemel en aarde zijn vol van Zijne heerlijkheid ! Gezegend zijt Gij, o Jesus, die weldra uit den hemel op dit altaar zult nederdalen, en van dit altaar tot mij komen om U met mij te vereenigen. Dat alle schepselen Hem zonder ophouden loven en van Zijne goedheid de volheid Zijner barmhartigheid ontvangen.

O mijn God, vermeerder mijne godsvrucht , en geef, dat op het zalig oogen-blik , dat ik U in mijn hart ontvang, mijne liefde vuriger zij dan ooit. Verhoor genadiglijk mijne gebeden. Wat toch kunt Gij weigeren aan dat kostbaar bloed, waarvan een enkele druppel voldoende is om duizend werelden te verlossen? O mijn Verlosser, die de Zaligmaker der wereld zijt, ik draag

U mijne gebeden op voor allen. Zegen Uwe H. Kerk, waarin Gij mij door den H. Doop hebt binnengeleid; ontsluit vandaag voor mij hare kostbare schatten, door mij Uw allerheiligst lichaam en kostbaar bloed te geven. Zend Uwen zegen af over onzen H. Vader den Paus, de Bisschoppen, en bijzonder den Bestuurder van ons bisdom, alsook over de priesters; stort in de zielen dergenen, die Gij tot Uwen [ dienst geroepen hebt, een innigen en heiligen ijver; behoud hen in de zuiverheid des Geloofs en maak Uw volk ^ volgzaam aan hunne onderrichtingen. Ontferm U over de gansche wereld, bijzonder over ons vaderland; verleen eene bijzondere genade aan hen, die Gij met het besturen van anderen belast hebt, en werp eene goedgunstige blik op Uwe geloovigen, die bij dit H. Misoffer teo-enwoordig zijn; ondersteun de zwakken, verkwik de armen, verlicht de blinden en voer de verstokte zondaars tot U terug. O mijn God, gedenk de zielen, die Gij naar Uw evenbeeld geschapen hebt en door het kostbaar bloed van Uwen Zoon verlost zijn geworden. Behoed ons allen door

Verlevendig nw geloof, aanhid uwen wezenlijk en waarachtig tegenwoordiyen God, en smeek Hem de verdienden van Zijn bloed op U toe te passen.

Gij verbergt U, o mijn Verlosser, Uwe aanbiddelijke tegenwoordigheid onder de schijngedaanten van brood en wijn aan onze oogen onttrekkende, opdat wij door den luister Uwer onsterfelijke Majesteit niet zouden verblind worden. O Jesus, Gij zijt de Koning der geheele wereld, de Opperbestuurder van het Heelal, ofschoon Gij onder deze nederige gedaanten verscholen zijt. Nedergeknield voor U, o Heer, die mij geschapen hebt, aanbid ik ü. Gij zijt mijn God en mijn Verlosser, geef mij U zeiven tot spijs voor mi^ne ziel, opdat zij moge leven in eeuwigheid.

Overweeg het geluk, dat gij weldra zult genieten, hidt voor de afgestorven geloovigen.

len zijn geopend, de engelen omringen U met eerbied ademende liefde en vergoeden door hunne aanbidding onze nalatigheid en onverschilligheid. En Gij, o Heer, zijt nog bezorgd voor mijn heil; Gij draagt TJ aan Uwen hemelschen Vader op als een zoenoffer voor de zonden van levenden en dooden en verlangt U met mij te vereenden. Gij noodigt mij uit, mijn hart voor U te ontsluiten Ach, hoe kon ik Uwe liefde verdienen? Helaas, ik heb mij dezelve door mijne zonden onwaardig gemaakt! O mijn God, aanschouw Uwen beminden Zoon, en alhoewel Gij in mij slechts het beeld der zonden ziet, in Hem is de volmaaktste heiligheid. Gij zult luisteren naar de stem van Zijn bloed en mijne kranke en zwakke ziel genezen. Geef, o mijn Verlosser, dat ik de uitvoering Uwer plannen met mij niet verhindere; dat ook anderen, die U zullen ontvangen dezelfde genade verkrijgen, opdat wij uilen met den overvloed Uwer zegeningen mogen vervuld worden. Strek, o Heer, ü we goedertierenheid uit over de zielen der afgestorven geloovigen: zij toch beminnen U, en Gij bemint

hen teeder, en nogtans mogen zij zich niet in de glorie, die hen wacht, verheugen, wijl zij nog zonden hebben af te boeten. Mocht ik zoo gelukkig zijn, door de communie, die ik voornemens ben te doen, en waarvan ik U smeek de verdiensten op hen toe te passen, hunne verlossing te bespoedigen. Ontsla hen uit de plaats der zuivering, en verleen hun verkwikking, licht en vrede in de verblijfplaats van geluk en heerlijkheid.

Onze Vader, die in den hemel heerscht, kom en heersch in mijne ziel en heilig haar door IT we tegenwoordigheid; onder-derwern haar aan Uwen heiligen wil en maak haar volgzaam aan Uwe ingevingen. Voed haar nu met dat geheimzinnig brood, dat haren honger zal stillen en haar zal versterken Verban uit mijn hart elk gevoel van haat of wrok, en vergeef mij, gelijk ik vergeef. Geef mij wijsheid om de bekoring te vermijden, en kracht om ze te weder-staan, wanneer ik ze niet kan ontvluch-

ten ; bevrijd mij ook van de rampen , die mij kwellen. O Heer, ik spoed mij tot TJ , gelijk een kind tot zijn vader, ten einde gevoed te worden; gelijk een schuldige dienstknecht tot zijn meester, ten einde vergiffenis te bekomen; gelijk een onderdaan tot zijn koning, bij wien hij bescherming zoekt; gelijk iemand , die in diepe droefheid gedompeld is, tot de eenige bron van troost, ten einde verlichting te bekomen.

Vlekloos Slachtoffer, Lam Gods, dat alleen in staat is de rechtvaardigheid van Uwen beleedigden Vader te bevredigen, gewaardig [J mij aan de verdiensten van Uw offer en oneindige heiligheid deelachtig te maken. Welke lessen van nederigheid, zachtmoedigheid, liefde en geduld geeft Gij mij met! Prent deze deugden in mijne ziel, opdat ik U eene aangename woning zij , waarin Gij in vrede kunt verblijven.

O Heer, hoezeer slaat het bewustzijn mijner groote nietigheid mij ter neder en vervult mij de vrees, de gunst, die Gij mij verleenen wilt, onwaardig te zijn. Ik verneder mij in Uwe tegenwoordigheid en stel al mijn vertrouwen op ü. Boezem mij, o God, liefde en vurigheid in, opdat ik geschikt moge zijn waardig tot zulk een heilig en ontzagwekkend geheim te naderen. Spreek slechts één woord tot mijne ziel, en daar Gij U met haar wilt vereenigen, bereid haar tot zulk eene groote eer voor.

O Vleeschgeworden Woord! onder eene stoffelijke gedaante verborgen ten emde ü aan mij te kunnen geven. Gij zijt het leven en het licht der wereld; toon mij Uwe grootheid en schoonheid, en laat mij doordrongen en vervuld worden van vertrouwen , dankbaarheid en liefde:

want dit heilig Sacrament ontvangen, is TJ, o mijn God, ontvangen. Hoe diep behoorde ik van het gewicht dezer heilige handeling, die ik ga verrichten, doordrongen te zijn! Welk een geluk, welk eene eer! want die U ontvangt wordt een kind Gods. O Jesus, ik zink weg in de diepte van Uw on-nitsprekelijk geheim, in den grenze-loozen oceaan Uwer barmhartigheid. O, hecht mij aan ü door de banden der liefde, dan alleen zal ik in staat zijn, U op eene waardige wijze mijn dank voor Uwe veelvuldige weldaden te hetoonen.

Vernieuw in deze kostbare oogen-blikken, waarin gij uwen God lichamelijk bezit, uw geloof. Spreek tot uwen Goddelijken Meester met een liefdevol vertrouwen over de groote zaak uwer zaligheid, waaraan Hij meer denkt dan gii; bedenk vervolgens, dat de beste dankzegging, die gij doen kunt bestaat, in niets anders te verlangen dan Jesus, en alleen voor Hem te leven.

Aanbiddelijke Majesteit van God! voor wien alles wat in den hemel of op de aarde is, niet waardig¹ is te verschijnen, wat kan ik in Uwe tegenwoordigheid beter doen, dan U met het diepst verootmoedigd hart in stilte te aaiibidden. Ik aanbid ü, heiligen God! Ik betoon mijne verschuldigde hulde aan die oppermajesteit, voor welke elke knie gebogen moet worden, bij welke elke macht niets dan zwakheid is, alle rijkdom armoede en het schitterendste licht niets dan diepe duisternis. Aan ü alleen, grooten God, Koning der eeuwen, onsterfèlijken God , komt alle eer en heerlijkheid toe. Glorie, eer, en zegen zij liem, die daar komt in den naam des Heeren. Gezegend zij de Zoon des Allerhoogsten , die zich zoo innig met mij vereenigt en bezit van mijne ziel neemt.

Ik heb dan het geluk, U God van liefde, te bezitten ! Waarom kan ik zulk eene goedheid niet naar waarde beantwoorden? Waarom ben ik niet geheel de Uwe, opdat ik ü zou kunnen be-

minnen gelijk Gij om TTwe barmhartig-heid verdient bemind te worden? Doe mijne ziel, o mijn God, van liefde tot U branden, en verteer mijn hart door bet vuur Uwer liefde. Jesus, mijn be-minde₎ is de mijne; mijne liefhebbende Heer geeft zich zeiven aan mij. Engelen des hemels , Moeder van mijnen God, Heiligen in den hemel en op de aarde, leent mij uwe liefde, opdat ik Jesus Zijner waardig moge beminnen. 0 God van mijn hart, ik bemin U met geheel mrjne ziel uit liefde tot U, en met het vaste voornemen slechts U alleen te beminnen. Maar, o mijn God, versterk dit voornemen in mij, die van nu af verlang geheel de Uwe te zijn.

Hoe kan ik U, mijn God, een voldoenden dank betuigen voor de gunst, die Gij mij vandaag bewezen hebt? Het was U, o God van goedheid, niet genoeg mij te beminnen en zelfs voor mij te sterven , Gij gewaardigt U in persoon bij mij te komen om mij de onvergelijkelijk groote eer aan te doen van U aan mij te geven. O mijne ziel, loof en prgs den Heer Uwen God. Erken

Zijne goedheid, verhef Zijne grootheid, verkondig eeuwig Zijne barmhartigheid. Met een van erkentelijkheid doordrongen hart, zeg ik U dank, o mijn Verlosser, voor de genade, die ik van ü ontvangen heb. Ik ben trouwloos ge weest, maar laat ik niet ondankbaar zijn. Dat ik steeds gedachtig zij, dat Gij U aan mij gegeven hebt, en, door mij geheel en voor altijd 8,an U te geven, mijn leven lang de plechtige getuigenis aflegge der oneindige verplichtingen die ik aan U heb.

Gij zijt de mijne, onuitputbare bron van alle goed! Gij zij t vol teederheid voor mij; Uwe handen zijn gevuld met genaden en gereed ze in mijne ziel uit te storten. O mijn God, oneindig goed, milddadig en groot, stort ze overvloedig over mij uit; aanzie mijne noodwendigheden en Uwe macht; verander in mij wat Gij meent, dat veranderd moet worden ; verwijder van mij alles wat ü mishaagt; verrijk mij met die deugden, die mij aangenaam in Uwe pogen maken; zuiver mijn lichaam, heilig mijne ziel; pas op mij toe de

verdiensten van Uw leven en dood; vereenig ü met mij, zuivere Bruidegom der zielen, opdat ik door en voor U moge leven. Aanbiddelijke Verlosser, verleen mij de genade, die ik noodig heb; verleen ook de noodige genade aan allen, voor wie ik verplicht ben te bidden, aan allen, die ik ergernis gegeven heb, alsmede aan degenen, wien Gij de zorg voor mijne ziel hebt toevertrouwd. Mijn beminnelijke Verlosser , kunt Gij mij , na de gunst van U zei ven aan mij te geven, mij van daag verleend, nog iets weigeren?

Mijn beminde is de mijne en ik ben de Zijne, Ja, mijn God , het is geschied, Grij zijt de mijne en zonder iets voor mij zeiven te houden, geef ik mij geheel en al aan U. Ik ben de Uwe geheel en voor immer. Ik draag U op mijn geest, opdat hij zich slechts bezig houde Uwe grootheid te overwegen; mijn geheugen, opdat het zich voortdurend aan Uwe weldaden herinnere; mijn wil, opdat hij voortaan geheel met den Uwen overeenkome. Ik draag U ook op mijne gevoelens, handelingen

en neigingen. Ik draag U op mijn lichaam met als deszelfs zintuigen, opdat zij als zooveel slachtoffers mogen zijn, aan Uwen heiligen wil en dienst toegewijd. Ik offer U op en heilig U toe, mijn heminnelijken Verlosser, dezen dag en alles wat ik heb en wat ik ben. Neem genadiglijk aan, o Heer, deze offerande, welke ik, het strafwaardigste en ondankbaarste Uwer schepselen, U aanbied, vuriglijk verlangende voortaan dankbaarder en getrouwer te zijn in Uwen dienst.

O H. Maria, gewaardig U mijne voorspreekster te zijn bij de Heilige Drievuldigheid, opdat ik de genade verkrijge gedurende geheel mijn leven getrouw te zijn aan mijne beloften.

O mijn God, de lijdzaamste en edelmoe-| digste der vrienden, wat zal in staat zijn voortaan mij van U te scheiden? Ik doe vrijwillig afstand van alles, wat mij tot dusverre van U verwijderde, en met Uwe hulp hoop ik nooit meer in mijne vorige gebreken te hervallen. O mijn God, laat niet toe, dat ik ooit toestemme in gedachten, begeerten,

woorden of daden, die ook maar eenigs-zins strijdig zijn met de zedigheid, of de liefde tot den naaste. Laat er in mij geen ongeduld, gemor en leugen meer gevonden worden, noch plichtverzuim of lauwheid in Uwen dienst; noch zondige gehechtheid aan personen, aan mijn eigen gevoelen of te ver gedrevene zucht naar gemak; noch te groote gevoeligheid voor de verachting der wereld of overschatting van menschelijk opzicht; noch ongeregelde begeerte om geacht en geëerd te worden. Daar Gij, o mijn Jesus, bezit genomen hebt van mijn hart, maak ik deze voornemens in Uwe tegenwoordigheid, opdat Gij ze moogt bekrachtigen en ze bezegeld mogen worden door het aanbiddelijk Sacrament, dat ik ontvangen heb, en ik nimmer ophoude ze na te komen. Versterk in mij , o Jesus, Bruidegom mijner ziel, het verlangen om alleen aan U te behooren. Amen.

Bemerking. Deze novene begint men zoo, dat zij eindigt op den vooravond van den eersten Vrijdag der maand. Men doet goed op den dag, dat men

deze novene begint, te communiceeren ; bijaldien men daartoe niet in de gelegenheid is, communiceere men geestelij-kerwijze. De algemeene intenties zijn: vergoeding te geven voor de veronachtzaming en ontheiliging der H. Sacramenten en het misbruiken van Gods genade; de voortplanting en verbreiding der Devotie van het H. Hart, ten einde daardoor de liefde, welke Jesus den menschen toedraagt, meer en meer te doen quot;kennen en gevoelen; voor Z. H. den Paus en de £L Kerk; de vermee-dering van geloof, hoop en liefde; de genade van een zaligen dood.

Brandende liefde van het Hart Jesus, Vurige ijver van het Hart van Jesus, Eerherstellingen aan het Hart van Jesus,

Nederigheid van het Hart van Jesus, Zachtmoedigheid en vredelievendheid van het Hart van Jesus, Onuitsprekelijke zoetheid van het

Teedere bezorgheid voor het behoud der zondaars van hetHart van Jesus, Innige vereeniging van het Hart ^ van Jesus met dat des hemel- ■ schen Vaders ,

*) Door Z. H. Pius IX is een aüaat van honderd dagen, toepasselijk op de afgestorvenen, verleend aan allen die dit gebed (Moge het Bart enz.) zullen bidden.

lt;

CD i-i a

B 0?'

ta:

Aanbiddelijke Drievuldigheid, wij bedanken U voor al de genade, waarmede Gij Uwe dienares Margaretha Maria Ala-coque overladen hebt, door haretusschen-komst hopen wij de gunsten te verkrijgen, die wij U door deze novene afsmeeken.

Nederigheid van het Hart van Jesus, Zachtmoedigheid en vredelievendheid van het Hart van Jesus, Onuitsprekeliike zoetheid van het ^ Hart van Jesus, lt;

der zondaars van hetHart van Jesus, § Innige vereeniging van het Hart ^ van Jesus met dat des hemel- ■ schen Vaders ,

Door Z. H. Pius IX is een aflaat van honderd dagen, toepasselijk op de afgestorvenen, verleend aan allen die dit gebed (Moge het Bart enz.) zullen bidden.

welbeminden Zoen, aanbied, gelijk Hij zelf het TT als zoenoffer heeft opgedragen. Aanvaard dit offer voor mij, zoowel als al de verlangens, gevoelens, neigingen , bewegingen en handelingen van dit heilig Hart. Zij zijn alle de mijne, sedert Hij zich voor mij opofferde, en voortaan wensch ik geen andere verlangens te hebben dan de Zijne. Neem ze aan in voldoening voor mijne zonden en als dankbetuiging voor al Uwe weldaden. Verleen mij door Zijne verdiensten al de voor mijne zaligheid noodige genade en, inzonderheid, die van volharding tot het einde. Ontvang ze als zoovele betuigingen van liefde, aanbidding en lof; welk ik Uwer Goddelijke Majesteit opdraag, aangezien het door het Hart van Jesus is, dat Gij op eene U waardige wijze wordt vereerd en verheerlijkt. Amen.

Jesus, wiens hart het begin en middelpunt is van alle goede neigingen, ₀Jesus, wiens hart zoo met liefde voor ons b. ¹ vervuld is, dat het 'smenschen begrip oquot; t te boven gaat, g [; Jesus, wiens hart zoo van liefde voor ons brandt, dat noch de Engelen, noch de Heiligen het ooit zullen bevatten, g Jesug, wiens hart zoo van liefde voor ons g verteerd wordt, dat Uwe gezegende Moe- ü der, de H. Maagd Maria, het niet kon begrijpen,

verkwikt en verlost, ontferm U onzer! Jesus, wiens liefdevol hart alle mogelijke

Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van een waren en getrouwen vriend,

Jesus, wiens liefdevol hart voor ons ia o als dat van den edelmoedigsten wel-doener, _ ®

Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is B als dat van een broeder en zuster, (-t Jesus, wiens liefdevol hart voor ons _ois als dat van een getrouwen en min- ö nenden echtgenoot, ro

Jesus, wiens liefdevol hart voor ons is als dat van een Schepperen Verlosser, Jesus, wiens liefdevol Hart voor ons klopt van eene liefde, die alle geschapene liefde oneindig overtreft.

Hart van Jesus, in den Hof Gethsemani in de diepste droefheid gedompeld bij het zien onzer ondankbaarheid, wij aanbidden ü! Hart van Jesus, aan het kruis met eene

Hart van Jesus, waaruit voortgekomen J is de H. Kerk, Uwe Bruid, gelijk; Eva uit de zijde van den slapenden Adam, g Hart van Jesus, het eerst aangebeden cr door Uwe bedroefde Moeder, g-j

Hart van Jeaua, aangebeden door degenen, die U in het graf legden, wij aanbidden ü ! Hart van Jesus, aangebeden door tallooze

Hart van Jesus, zegepralend en verheerlijkt aan de rechterhand Uws hemelschen Vaders,

Hart van Jesus, levend en verheerlijkt, «a: ofschoon verscholen, in het H. Sacra- g ment des altaars, 0

Hart van Jesus, door alle ware vrienden 2^ Gods op onze altaren aangebeden, ei-Hart van Jesus, op eene onwaardige wijze S in het Sacrament Uwer liefde veracht en ontheiligd.

Hart van Jesus, door joden, ketters en slechte christenen grovelijk beleedigd, Hart van Jesus, oceaan van goedheid en

Hart van Jesus, onneembare sterkte voor allen, die hunne toevlucht daarin nemen. Hart van Jesus, onuitpubare bron van

Jesus, door de droefheid van Uw aanbiddelijk hart, verleen ons een volmaakt berouw over onze zonden, verhoor ons!

een heilig leven te beginnen en daarin tot aan ons einde te volharden, verhoor ons! Jesus, ge waardig ü door de onuitsprekelijke vreugde van Uw teederminnend hart ons in onze beproevingen by te staan en te vertroosten,

Jesus door de eindelooze liefde, waarvan Uw hart brandt, verleen ons, dat wij in üwe liefde toenemen tot aan onzen dood, Jesus, geef dat wij steeds in üw eindeloos minnend hart mogen verblijven, ^ Jesus, help ons door Uwe macht onze g harten gelijkvormig aan het üwe te gquot; maken, h

Jesus, vereenig onze harten mot het Uwe ₀gedurende dit leven en in de eeuwigheid, g Jesus, versterk den band, die Uw hart met onze harten vereenigt zoodanig, dat wij liever alles zouden willen verliezen en alles lijden, dan U te beleedigen,

Jesus, dce ons branden van een heiligen ijver voor Owe eer, de zegepraal der H. Kerk en de zaligheid der zielen, Jesus, geef ons een standvastigen en gematigden ijver om het kwaad door het goede te overwinnen.

Aanbiddelijk Hart van mijn Jesus, Hart opzettelijk geschapen om de men-schen te beminnen, tot heden heb ik U niets dan ondank betoond. Vergeef het mij, o Jesus! Hart van mijn Jesus, afgrond van liefde en barmhartigheid, hoe is het mogelijk, dat ik, bij het zien van Uwe goedheid jegens mij en mijne ondankbaarheid, niet van droefheid sterf? Grij, mijn Schepper, hebt, na mij het aanzijn geschonken te hebben , Uw bloed en leven voor mij ten beste gegeven; en daarmede niet tevreden, hebt Gij nog een middel uitgevonden om U in het H. Sacrament Uwer liefde dagelijks voor mij op te offeren, U blootstellende aan duizend beleedigingen en versmadingen. Ach! Jesus , verwond mijn hart met een groot berouw over mijne zonden en eene vurige liefde tot U. Verleen mij door Uwe tranen en bloed de genade om in eene vurige liefde tot U tot aan mijn laatsten zucht te volharden.

God hemelsche Vader, ontferm ü onzer! God Zoon, Verlosser der wereld , God Heilige Geest.

Hart van Jesus, mijn hoogste geluk , g Hart van Jesus, wiens liefde ontwapend H heeft,

Hart van Jesus, dat de Wijzen uit afgelegen landen tot zich geroepen heeft, Hart van Jesus, hoogste genot van hemel en aarde,

V. Schep in mij, o God, een zuiver hart, B. En vernieuw den rechten geest in mijn binnenste,

Almachtige God, die door de kracht van den H. Geest het smetloos Hart van Jesus, die in het allerzuiverst lichaam der gezegende Maagd Maria voor ons ontvangen is , gevormd heb , verwijder uit onze harten alle aardeche gezindheid en maak ze zuiver in üwe oogen; opdat wij , na U hier op aarde in zuiverheid gediend te hebben, waardig mogen bevonden worden, ons voor alle eeuwigheid in Uwe tegeuwoordighcid te verheugen, üit vragen wij U, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

God hemelsehe Vader, ontferm U onzer! God Zoon, Verlosser der wereld. God, Heilige Geest,

Hart van Jesus, door den Vader gezonden, Hart van J esus, geleid door den H. Geest, Hart van Jesus, vervuld met wijsheid, Hart van J esus, vol van genade en waarheid, Hart van Jesus, onoverwinbare sterkte. Hart van Jesus, brandende van ijver voor

Aanbiddelijke Jesus, die, toen Gij nog op de aarde waart, zulk eene zachtmoedigheid en nederigheid in Dwen omgang met de menschen ten toon spreidet, dat Gij daardoor aller harten aan ü moest verbinden, wij smeeken ü, vermeerder in ons deze twee deugden, die U zoo dierbaar waren, opdat wij, naar IJ w voorbeeld, onder onze broederen in nederigheid wandelende, de rust moge vinden, die Gij beloofd hebt aan degenen, die zachtmoedig en nederig van harte zijn. Dit vragen wij U, die leeft en heerscht met den Vader en den Heiligen Geest in alle eeuwigheid, Amen.

God, hemelsche Vader, ontferm ü onzer! God Zoon, Verlosser der wereld. God, Heilige Geest,

Hart van Jesus, Uwen Vader in geest en wanrlieid aanbiddende, ontferm U onzer Hart van Jesus, verheven boven ae

Hart^Cvan Jesus, Uwe geheimen openba- ^ rende aan degenen, die in onthechting g aan de wereld leven, ®

Hart van Jeeus, ü zeiven vereenigende met de in afzondering levende narten. Hart van Jesus, vreedzaam heerschende

V Ik zal de ziel in de eenzaamheid voeren k'. En ik zal daar tot haar hart spreken

Aanbiddelijke Verlosser, die de eenzaamheid bemindet, wij smeeken ü, vervul onze harten met liefde tot de afzondering, opdat wij, ons aan het gewoel der wereld onttrokken hebbende, bij het zwijgen van al het geschapene de zoetheid Uwer stem mogen hooren en vol geloof en vertrouwen beantwoorden aan de zoete toespraken van Uw hart en de ingevingen üwer liefde. Dit vragen wij U, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heersoht in alle eeuwigheid. Amen.

Heilige Drievuldigheid , één God . ^ Hart van Jesus, vernederd in het heilig o

Hart van Jesus, geestelijke zoetheid, die _Bin haren eigen oorsprong gesmaakt wordt, g Hart van Jesus, verborgen manna,

Hart van J esus, bron van alle genade , Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons Heer!

O Jesus, Goddelijke minnaar der zielen, die, ten einde onze harten te winnen en ze in bet Uwe te herscheppen, door de wonderbare vindingrijkheid Uwer liefde ons Uw eigen hart tot hulp en steun gegeven hebt , wij smeeken D door Uwe onmetelijke liefde ons de genade te verleenen, dit heilig brood in zulk eene heilige gesteldheid to ontvangen , dat wij zoo gelukkig mogen zijn, van hart voor hart en liefde voor liefde te geven. Dit vragen wij ü, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen

Hart van Jesus, bedroefd tot den dood. Hart van Jesus, door Judas verraden. Hart van Jesus, diep gegriefd door de

Hart van Jesus, door een engel versterkt. Hart van Jesus, uitgeput tot den dood. Hart van Jesus, onderworpen aan den

Hart van Jesus, door Uwe liefde gebonden. Hart van J esus , allerlei onrecht en miskenning lijdende ,

Hart van Jesus, met doornen doorstoken, Hart van Jesus, met nagels doorbamp;ord, Hart van Jesus, overladen met versmaad-heden.

!Hart van Jesua, troost der bedroefden, ontferm ü onzer!Hart van Jesua, troost der bedroefden, ontferm ü onzer!

voor Uwe dienaren, ontferm ü onzer! Hart van Jesus, middelpunt van alle smarten,

Aanbiddelijke Verlosser! wiens met smart en bitterheid vervuld hart zoo dikwerf de misdadige vermaken der menschen beweend hebt, wij smeeken Ü door de oneindige verdiensten van üw lijden en dood, dat wij, door onze harten gelijkvormig aan het Uwe te maken, de aanlokselen der wereld en het vleeseh mogen versmaden, opdat wij met U lijden en daardoor verdienen mogen, ons eeuwig in Uwe heerlijkheid te verblijden. Amen.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer! God Zoon, Verlosser der wereld. God, Heilige Geest,

Hart van Jesus, evenbeeld des Vaders, ^ Hart van Jesus, gehoorzaam tot den dood g

Hart van J eeus, zoenoffer voor onze zonden, ^ Hart van Jesus, vrijwillig voor ons ge- g slachtoflerd, _ S

Hart van Jesus, uitgeput van bloed, g Hart van Jesus, smachtende van liefde S voor ons,

Hart van Jesus, troon van barmhartigheid, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons. Heer!

O Goddelijke Verlosser van het mensch-dom, wiens hart, op het altaar des kruises verheven, blakende van eene heilige liefde, ü gewaardigd hebt voor ons te sterven, wij

smeeken ü, onze harten door het vuur derzelfde liefde te ontsteken, opdat wij het geluk mogen hebben van gedurende ons leven slechts alleen naar ü te verlangen en onze laatste zucht in het uur onzes doods voor IJ moge zijn. Dit vragen U, die leeft en heerseht met den Vader en den Heiligen Geest in alle eeuwigheid. Amen.

God, hemelsche Vader, onlferm U onzer! God Zoon, Verlosser der wereld, God, Heilige Geest,

Hart van Jestis, van den dood verrezen, g. Hart van Jesus, eer en roem van Maria, ro' Hart van Jesus, glims en luister des Vaders, g Hart van Jesus, roemrijk en zegepralend, Hart van Jesus, boven alle harten verheven. Hart van Jesus, glorie der H. Drievaldig- § beid, S

Hart van Jesus, kroon van alle Heligen, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons , Heer !

O glorierijke Verlosser , die het roemrijk en gelukkig rustpunt van alle harten zijt; die zelf gezegd hebt, dat Gij , wanneer Gij zoudt opgeheven zijn, alles tot U zoudt trekken; wij smeeken U, dat Gij ü gewaar-digen moogt onze harten door het vuur Uwer Goddelijke liefde te zuiveren en ze door de banden üwer liefde tot U te trekken, opdat zij in het Uwe mogen hervormd worden en in U in alle eeuwigheid rusten. Dit vragen wij ü, die met den Vader en den Heigen Geest leeft en heersoht in alle eeuwigheid. Amen.

Kostbaar bloed , gestort door den lanssteek, waardoor ons het hart van Jesus geopend is, verlicht ons.

De fonteinen van den oceaan van barmhartigheid worden overvloediglijk gevoed uit het hart van Jesus, en de toegangen daarvan staan voor ons open.

O Heer Jesus, die U gewaardigd hebt vrijwillig Dw kostbaar bloed voor ons te storten, maak, dat wij spoedig deszelfs wonderbare kracht en heilzamen bijstand gevoelen , door het voortdurend op onze zielen toe te passen. Dit vragen wij ü , die leeft en heerscht met den Vader en den Heiligen Geest in alle eeuwigheid. Amen.

J cbus , die een voorwerp van ergernis voor Uwe Leerlingen waart en door hen verlaten werdt, ik aanbid ü als mijn God. Jesus, gekneveld en gebonden,

Jesus, wiens aangezicht bespogen werd, Jesus, door Uwen apostel verloochend, Jesus, voor Pilatus gebracht,

Jesus, als een misdadiger ondervraagd, Jesus , slechts door Uw stilzwijgen ant- ^|:1' woordende op al de lasteringen, die cj tegen ü werden ingebracht, so

Jesus, door Herodes en geheel zijn hof g met de grootste minachting bejegend, °§^:Jesus, ten spot met een wit kleed bedekt, _ Jesus, voor Pilatus gesleurd, o

Jesus, des doods schuldig verklaard door het volk, dat Barrabas boven U verkoos ,

Jesus, verborgen onder den sluier der saeramen-teele gedaanten, ik aanbid U als mijn God. Jesus, in het Sacrament üwer liefde ontdaan van allen schijn van macht en majesteit, Jesus, in het Sacrament Uwer liefde be- p roofd van allen luister, p

Jesus, die in het Sacrament Uwer liefde ^ allen schijn van godheid en menechheid hebt afgelegd,

Jesus, een teeken van tegen spraak in het Sacrament Uwer liefde, ik aanbid U als mijn God. Jesus, ongekend in het Sacrament Uwer liefde,

Jesus, door zoovelen vergeten en veronachtzaamd in het Sacrament Uwer liefde, Jesus, verlaten en eenzaam in het Sacra- ^ ment Uwer liefde, »

Jesus, in het Sacrament üwer liefde ontheiligd , g⁵Jesus, in het Sacrament üwer liefde door het meerendeel der menschen behandeld, alsof Gij noch grootheid en majesteit, noch luister en schoonheid, noch macht, godheid en menschheid bezat,

Ik verlang Uwen Goddelijken Geest te aanbidden, te danken en naar Zijne inspraken te luisteren met Uw hart.

Ik verlang U te aanbidden, te beminnen , om vergiffenis te smeeken, te bidden, te dienen en te volgen met Uw eigen hart.

Ik verlang U te beminnen en mede te werken, dat Uwe heilige Moeder bemind worde, met Uw eigen hart.

Ik verlang armoede, zuiverheid, gehoorzaamheid , versterving, nederigheid, zachtmoedigheid en geduldigheid te beminnen met Uw hart.

Heilig Hart, schuilplaats voor bedroefde harten, verkwik mij O heilig Hart van Jesus, wien het behaagd heeft uit liefde tot mij eene menigte vernederingen en beleedigingen te lijden, welke ik niet in staat ben te begrijpen, maak dat ik dit naar waarde schatte, ü daarvoor mijne liefde betoone en ik steeds met een vurig verlangen bezield zij, U daarin na te volgen.

Allerzoetste Jesus, die, wel verre van iemand te verstooten, zelfs de grootste zondaars met liefde ontvangt, mits zij met een berouwvol en oprecht hart tot U wederkeeren, ontferm U over hen, vooral over degenen , die Uwen heiligen naam aanroepen. Luister naar de gebeden van allen, die U in geest en waarheid aanroepen, en verleen overeenkomstig Uwe Goddelijke belofte aan alle vereerders van Uw Heilig Hart licht, blijdschap, sterkte, vrede, bescherming en heilige liefde voor tijd eeuwigheid. Amen.

Goddelijk Hart van Jesus, Gij bemint mij, dat ik ook ü beminne. Goddelijk Hart van Jesus, Gij denkt steeds aan mij, geef, dat ik niet ophoude aan LT te denken.

Goddelijk hart van Jesus, Gij geeft U aan mij, geef, dat ik mij aan U geve. Goddelijk Hart van Jesus, neem bezit van mijne zintuigen.

Goddelijk Hart van Jesus, geef, dat ik in alle dingen slechts U alleen zoeke. Geef, dat ik U in alle dingen moge vinden. Geef, dat ik in alles en boven alles op U mijn vertrouwen, moge stellen. Geef, dat ik U in alles behage.

Door het hart van Jesus, mijn weg, mijne waarheid en mijn leven, nader ik tot U, o hemelsche Vader, ik aanbid ü voor degenen, die U niet aanbidden. Ik bemin TJ voor degenen, die U niet beminnen. Ik erken U voor allen, die vrijwillig blind zijn, die U uit minachtiny; niet willen erkennen. Ik verlang door dit Goddelijk Hart aan de verplichtingen van alle menschen te voldoen. In den geest ga ik de ge-

heele wereld door zielen zoeken, die door het kostbaar bloed van mijn Godde-lijken Meester verlost zijn, ten einde door dit Goddelijk Hart voor allen vergoeding te geven Ik sluit ze in mijne armen om ze door Hem aan TI voor te stellen, en door Hem is het, dat ik de genade barer bekeering afsmeek. Ach, hemelscbe Vader, zoudt Gij dulden kunnen, dat zij Jesus niet kenden, en niet leefden voor Hem, die voor haar gestorven is? Gij ziet, hemelscbe Vader, dat zij vooralsnog niet leven. Ach, maak, dat zij in Zijn Goddelijk Hart leven. Gij weet, o mijn liefderijke Jesus, alles wat ik door Uw Goddelijk Hart en heilige ziel aan Uwen hemelschen Vader verlang te zeggen; want Gij zijt 'in Uwen Vader, en Hij is in U. Neem dan mijn verzoek goedgunstig aan. In vereeniging met U, stel ik Hem deze zielen voor; maak, dat zij een met U zijn. Amen.

Aanrorpingeii tot het H. Hart van Jesus, urn dc genezing van een zieke te verkrijgen.

Hart van Jesus, oceaan van goedheid en onuitputbare bron van barmhartigheid , gewaardig U goedgunstig

Hart van Jesus, wiens vermaak het is te zijn met de kinderen der menschen, gewaardig U enz.

Hart van Jesus , onze troost in de beproeving , ons heil in den nood en onze verkwikking in de ellende, gewaar-dig U enz.

Hart van Jesus, die, door medelijden bewogen, op de bruiloft te Cana een wonder wrochtte, versterk Uwen dienaar, of dienares N. , .

Hart van Jesus, die getroffen en ver-teederd waart door het geschrei der Cananietische vrouw en aan hare dochter de gezondheid teruggaaft, geef ook N... de gezondheid terug.

Hart van Jesus, die, van Lazarus sprekende, met eene Goddelijke goedheid en toegenegenheid zeide; „Onze vriend Lazarus is ziekquot;, genees enz.

Hart van Jesus, die met Maria en Martha weendet bij het graf van haren broeder en hem tot het leven terugriept, gènees enz.

lijden gevoeldet bij het zien van den zoon der Weduwe van Naïm, die ter aarde besteld werd, en hem van den doode deed opstaan, genees enz.

Hart van Jesus, die met eene bewonderenswaardige goedertierenheid aan de dochter van den Overste der Synagoge het leven teruggaaft, genees enz.

Hart van Jesus, die met eene vaderlijke teederheid in de woestijn vijf duizend menschen hebt gevoed, opdat zij onderweg niet zouden bezwijken , genees enz.

Hart van Jesus, die, om Uwe macht en goedheid te toonen, duizenden zieken en gebrekkigen genezen hebt, genees enz.

Hart van Jesus, wien alle macht zoowel in den hemel als op de aarde gegeven is, genees enz.

Hart van Jesus, die niet geneigd zijt tot straffen, maar wel tot vergeven en ons zoo gaarne van de rampen, waaronder wij gebukt gaan , bevrijdt, genees enz.

Hart van Jesus, het uitnemendste en goedertierenste van alle harten , genees enz.

Ter gedachtenis van de wond, die Gij uit liefde tot ons aan het kruis ontvangen heht, verhoor ons, o Goddelijk Hart. Ter herinnering aan al Üwe goedheid en barmhartigheid, verhoor ons, o Goddelijk Hart.

O Heilig Hart van Jesus, wij smee-ken U, ons de gunst, die wij ü met zooveel aandrang vragen, niet te weigeren. Wij zullen U niet loslaten, totdat Gij gezegd hebt: Ik wil uwe redding zijn; totdat Gij gezegd hebt: Ik aal (hem of haar) gezond doen zijn.quot;

Hart van Maria, mededoogend hart van onze teedere moeder, spreek tot Jesus voor ons. Smeek van Hem voor ons de genezing af van dezen Zijnen (dienaar of dienares), die wij zoo vurig verlangen. 0 Hart van Maria, help ons. O Hart van Jesus, verhoor ons. Amen.

Deze rozenkrans wordt gebeden ter eere van de drie en dertig levensjaren van den Heiland en is samengesteld uit

drie en dertig koralen, die, in vijf deelen verdeeld, de vijf wonden van den Zaligmaker voorstellen.

Aan het kruis bidt men het „Onze Vaderquot; en het „Ik geloof in God den Vader,''

O Jesus, zachtmoedig en nederig van hart, maak mijn hart gelijkvormig aan het Uwe,

Ik aanbid en bemin TJ, o Goddelijk Hart van Jesus. Ontsteek in mijn hart dat Goddelijk vuur, dat het Uwe doet branden.

O goede en beminnende Jesus, die de troost, de kracht en de hoop zijt dergenen, die Uwen heiligen naam aanroepen en eene schuilplaats in Uwe wonden zoeken, wees mij een redder gedurende het leven en in de ure des doods.

Hart van Jesus, alleen een God waardig slachtoffer, vereenig mij met Uwe Goddelijke offerande.

Hart van Jesus, overstelpt van droefheid over de zonden der menschen , vermorzel mijn hart door een diep leedwezen over mijne zonden.

Hart van Jesus , eindeloos nederig en ootmoedig, vernietig mijn hoogmoed. Hart van Jesus, toonbeeld van zachtmoedigheid , boezem mjj die heilzame deugd in.

Hart van Jesus, eindeloos zuiver en vlekloos, geef mij eene smettelooze zuiverheid van lichaam, geest en hart. Hart van Jesus, vol van ijver voor de eer üws hemelschen Vaders, vervul mijn hart met een vurigen ijver voor Uwe eer en mijne heiliging.

Hart van Jesus, heersch voor immer, en geef, dat ik eenmaal in den hemel met U heersche.

kan hebben, U bedanken voor de oneindige liefde, die Gij den menschen toe- d( draagt; U eenige vergoeding te geven _wvoor de beleedigingen, die U onophou- _mdel ijk worden aangedaan. Maar hoe illt; kan een zondaar, als ik ben, zich op eene waardige wijze van zulk een hei- hf ligen plicht kwijten? O Jesus, ver- d( eenig mijne gebeden met de Uwe, draag h aan Uwen hemelschen Vader de heilige lu gesteldheid van Uw Goddelijk Hart op, w opdat mijne tekortkoming daardoor worde H aangevuld. Heilige Maagd, geleid mij tot hetHartvan Uwen Goddelijken Zoon, dat be heiligdom van genade en deugd. Ik vereenig mij met de hulde, door Uw onbe- m vlekt Hart Hem bewezen. Gij hemelsche zi Geesten, voortdurend in den diepsten oot- i el moed voor dat aanbiddelijk Hartnederge- ik knield , ik vereenig mij met uwe diepe _Zo aanbidding; deelt mij van uwe liefde en en ingetogenheid mede en draagt Hem to mijne gebeden op; en gij, Heiligen des st hemels en Eechtvaardigen der aarde, w komt, laat ons gezamelijk het Hart _mvan onzen Verlosser aanbidden, G Stel u in de tegenwoordigheid Gods, ik verwek eene akte van geloof, en zegt in met den Verloren Zoon: m

Mijn Vader! ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U: ik ben niet waardig Uw zoon te heeten. Maak mij slechts een Uwer dientsknechten, ik verlang niets meer.

Plaats u in den geest in de nabijheid van het Hart van Jesus, aan den voet van den troon Zijner barmhartigheid, Nader met vertrouwen, luister naar de liefdeademende woorden, welke de Heer tot u spreekt, en bid tot Hem met ernst en godsvrucht.

De ziel. O mijn God,, is het tot mij, dat Gij die woorden richt ? Mijne ziel is niets anders dan een poel van ellende, en Gij noemt mij Uw beminde; ik waag het niet mijne oogen naar Uw zoo zuiver en heilig Hart op te slaan, en nogtans, zoodra ik mij aan U vertoon, overlaadt Gij mi] met üwe uit-stekendste gunsten. Welk eene eer, welk een geluk, o mijn God, in aanmerking bij U te komen en te zien, dat Gij een schepsel, zoo strafwaardig als ik, niet versmaadt! Ach, daar Gij mij in Uwe tegenwoordigheid duldt, daar Gij mij zelfs beveelt U mijn hart te openen,

zoo gehoorzaam ik. Verwijdert u, alle aardsche gedachten; verlaat mij, opdat ik mij met mijn God onderhoude en uit Zijn Hart ware liefde putte.

De ziel. O God, hoe is het mogelijk, dat Uwe liefde TJ een hart gelijk het mijne heeft doen nemen ? Ach, Gij hebt dit hart genomen , opdat Gij al mijne ellende zoudt gevoelen; maar welk eene overmaat van liefde, dit hart alleen aan te nemen om het voor zulk een ondankbare te laten doorsteken! Gij hebt, aan het kruis hangende, toe gelaten, ten aanschouwe van de gansche wereld, doorstoken te worden , opdat niemand onkundig zou zijn van Uwe grenzenlooze liefde. In den hemel hebt Gij nog die glorierijke wonden; de opening in U w hart zal zich nooit sl uiten, altijd zal het het teeken van de zegepraal Uwer liefde dragen. O Goddelijk Hart, verwond dit mijn hart; breng het zulk eene deipe wond toe , dat het geheel voor U open ligt; doorboor hel met dezelfde lans, waarmede Uw eigen Hart doorboord is, opdat het water van een oprecht leedwezen

daaruit moge vloeien. Helaas! dit hart heeft U door deszelfs ondankbaarheid, ongetrouwheid en verstoktheid duizendmaal meer verwond. O mijn Zaligmaker, vergeef mij, verban de zonden uit mijn hart en maak, dat Uwe liefde in derzelver plaats daarin heersche.

De ziel. O Heer, hoezeer vernedert Gij U, daar Gij het oiet beneden U acht, het hart te vragen van een schepsel, dat zich niet geschaamd heeft het te weigeren aan U, ten einde het te geven aan de zonden! Welk eene verregaande liefde van Uw kant! Maar, o mijn God, wat is van dit hart, dat Gij van mij vraagt, geworden? Helaas ! het is met duizend vlekken besmeurd. Hoe kunt Gij het voor Uw aanschijn dulden. Gij, die de heiligheid zelve zijt? Ach, mijn God, hoeveel verkeerdheid zetelt daar in dat hart! Hoeveel eigenliefde en gehechtheid aan eigen denkbeelden en wil! Hoeveel aardsche gezindheid, geringschatting der hemelsche goederen, lauwheid in Uwen dienst en overdreven bezorgdheid voor

het sterfelijk lichaam! Doch hoe het zij , dewijl Gij TJ gewaardigt mij er om te vragen, zoo schenk ik het U. O Jesus , eenig voorwerp mijner liefde, ontvang mij in dien brandenden vuurhaard, ten einde geheel en al door Uwe liefde verslonden te worden. Daar, mijn dierbare Verlosser, zal ik de waarde leeren kennen van het bloed , dat mij heeft vrijgekocht, en begrijpen, welke liefde ik U verschuldigd ben. O liefde van mijn Verlosser, Gij zijt het levend water, waarnaar ik dorst; mijn hart richt zich naar U alleen. Open voor mij Uw minnend Hart. Mijn hart is het Uwe voor eeuwig; schenk mij , o Jesus, het Uwe.

Christus. Ja, mijn beminde , ik geef u mijn hart; plaats het als een zegel op het uwe, leer deszelfs gevoelens kennen en volg nauwgezet deszelfs deugden na.

De ziel. Mijne ziel, ontvang dit van liefde brandende hart, beantwoord aan deszelfs aanbiddelijke plannen met u , doe uw best ze tot de uwe te maken.

Aanbiddelijke Jesus, mijn hart was gevormd om U tot woning, troon , altaar en tabernakel te dienen. Treed,

o Goddelijke Verlosser, deze woning binnen en zuiver haar van alles wat Uwer onwaardig is. Beveel er als een koning op zijn troon . en verleen mij de noodige volgzaamheid om U te gehoorzamen. Ontvang op dat altaar het offer, dat ik U doe van mijn hart, en verblijf in dit levend tabelnakel, dat Gij voor U hebt uitgekozen, als een God van majesteit en heiligheid,

O mijne ziel, beschouw met aandacht uw Goddelijk voorbeeld; zie hoe het, na den berg bestegen te hebben, aan het kruis genageld is geworden, beschouw die bloedende handen, die verduisterde oogen, dien bleeken mond, die doorboorde handen en voeten. Stel u niet met het uitwendige tevreden, maar zie in den geest in Zijn Hart: het is door de lans geopend, opdat Gij er zoudt kunnen ingaan. Volg Zijne liefde na, Zijne zachtmoedigheid, nederigheid en menschenmin. Wend dan uwe blikken naar den grond van den Calvarieberg: hij is doorweekt van Zijn bloed. Leer bij den aanblik van dat bloed, dat de liefde meer blijkt uit daden dan uit woorden.

ü als een zegel op mijn hart zou drukken, door de navolging Uwer deugden en van Uw voorbeeld. Ik verlang vurig het te doen. Verleen mij de genade om te doen, wat Gij beveelt. OJesus, Uw hart is zuiver, laat ook het mijne zuiver zijn; Uw hart is nederig, laat ook het mijne nederig zijn; Uw hart is geduldig en lijdzaam, laat ook het mijne geduldig en lijdzaam zijn; üw hart is liefde, laat ook mijn hart van liefde voor U branden. Ach, mijn dierbare Verlosser , voortaan wenscb ik alleen in mijn hart te hebben, wat Gij in het Uwe hebt: nederigheid, verduldigheid, kalmte, zachtmoedigheid en naastenliefde. Ik verlang niet mijn hart langer aan de schepselen te schenken, maar ik « geef het geheel en al aan U. Helaas! het is niet altijd aan Uw dienst gewijd geweest. Door Uwe genade , o mijn God, is het nu geheel het U we, en ik hoop, dat het ook immer het Uwe zal blijven.

Christus. De liefde is zoo sterk als de dood; hare lampen zijn lampen van vuur, en de grootste watervloeden kunnen het niet uitblusschen.

zij om mij te bevrijden, de poorten daarvan heeft verbroken en die van den hemel voor mi] geopend heeft. Zij is sterker dan de dood, dewijl Gij haar ontwapend hebt, om mij het leven te geven, O wonderbare kracht der liefde! Hoe onoverwinnelijk Gij, o mijn God,ook zijt, zij ontwapent U; zij houdt Uw arm, die gereed is den zondaar te treffen, tegen ; zij redt hem van Uwe wrekende gerechtigheid, ten einde hem aan Uwe oreindige barmhartigheid deelachtig te maken. Ik beken, dat het uit liefde voor ons is , dat Uwe Oppermajesteit zich zoodanig vernederd heeft, dat Gij onze natuur hebt aangenomen; en het is door de kracht dezer zelfde liefde, dat het schepsel tot U kan opklimmen en zich verheugen in het onuitsprekeliik groote voorrecht van in Uw heilig Hart binnen te gaan.

Overweeg, mijne ziel, hoezeer Jesus U bemind heeft! Beschouw die vernederingen en smarten, die doornen, die nagelen, dat kruis en die stroomen bloeds: ziedaar de blijken Zijner liefde. De vlammen van het vuur Zijner liefde zijn zoo hevig, dat al de wateren onzer ongerechtigheid ze niet kunnen uitdoo-

ven. Maar, ach mijne ziel, waar zijn de blijken uwer liefde voor Jesus ? Wat hebt gij voor Hem gedaan ? Waar zijn uwe overwinningen over uwe kwade neigingen ? Waar de arbeid voor Zijne eer ondernomen, of het lijden voor Zijne eer uitgestaan?

Helaas, mijn Godi mijn ijver is gering, mijne liefde koel. Uwe belangen worden meer dan ooit verwaarloosd. Uwe vijanden vermeerderen met den dag. Heb ik ooit voor de verdediging van Uwe zaak gestreden?

Chiistus. O mijn beminde , is er eene droefheid, die aan de mijne gelijk is? Hoeveel heb ik voor mijne kinderen gedaan, en hoe zijn zij tegen mij opgestaan ! Ik heb ze in mijn hart gedragen , en zij hebben liet vaneengereten, versmaad, verzaakt. De angsten des doods zijn over mij gekomen en de hel is tegen mij ontketend geworden.

De ziel. O mijn Heer en God, bij het zien van Uwe smart, maakt de droefheid zich van mijne ziel meester, en mijn hart wordt bekneld door een grooten kommer en overstelpt van leedwezen. In het stof voor Üw aanbiddelijk Hart nedergeknield, bied ik U

in het aangezicht van hemel en aarde vergoeding aan. Vergeef, o Jesus, al de beleedigingen, die U in den loop van Uw sterfelijk leven zijn aangedaan ; vergeef de goddeloosheid, oneerbiedigheid , heiligschennis, welke ten opzichte van het Sacrament Uwer liefde bedreven zijn; vergeef inzonderheid het verdriet, dat ik Uw Goddelijk Hart heb aangedaan door mijne oneerbiedigheid in Uwe heilige tempels, door de lauwheid en de weinige voorbereiding, waarmede ik tot de H. Tafel genaderd ben, en het misbruik, dat ik van Uwe genade en kostbaar bloed gemaakt heb. Ach! waarom kan ik door mijn berouw en aanbidding de eer niet herstellen, waarvan ik ü door zoo menigvuldige beleedigingen beroofd heb! Waarom kan ik niet zoo menig hart, dat zich van U heeft afgewend, door mijne woorden en mijn voorbeeld tot U terugbrengen! Waarom kan ik niet door mijne gebedtn en tranen zoo menige ergernis doen ophouden, en aanbidders in geest en waarheid tot U voeren!

Christus. Ik lijd veel van de Joden, Heidenen en Ketters , zij verachten mij; doch dat degenen, wier plicht het is

zich aan mij toe te wijden, mij met onverschilligheid aanzien en mij zoo veronachtzamen, dat doorgrieft mijn hart met het bitterste leed.

De ziel. Ach, mijn beminnelijke Verlosser , kan ik daaraan denken , en niet van droefheid sterven ! Hemelsche geesten , Engelen des vredes, weent bitter over de verregaande minachting, waarmede Uw Heer bejegend wordt; weent over onze ondankbaarheid jegens een hart, dat ons zoozeer bemind heeft. Goddelijke Jesns, Gij zijt in deze wereld gekomen om menschen te zoeken en ze te redden; en deze ondankbaren vluchten TJ en willen niets van U weten. Gij overlaadt hen met weldaden, en zij misbruiken dezelve en wenden ze tegen U en hen zei ven aan, door ze, in plaats van tot Uwe eer en glorie te bezigen, te doen dienen tot werktuigen der zonden. Gij zijt altijd in hun midden, en zij schijnen van Uwe tegenwoordigheid onbewust te zijn; of zoo ze die bewust zijn, is het om U den een of anderen smaad aan te doen. Gij ontsluit hun Uw hart, en zij treden het alleenlijk binnen om het met duizend lansen te doorgrieven. Helaas! mijn

beminnelijke Verlosser, ben ik niet een van die ondankbare zielen? Ach! hoeveel bitter leed heb ik üw minnend Hart niet veroorzaakt, ik, het voorwerp Uwer liefde! Waarom sluit zich üw gehoond en gesmaad Hart niet, om niet meer aan ons te denken en ons te verwerpen ? Waarom verheft zich niet öwe wrekende arm tegen Uwe strafschuldige dienstknechten, teneinde hen van de aarde te verdelgen? Zoudt Gij ons niet ten laatste Uwe zoo beminnelijke tegenwoordigheid onttrekken, onze zoo menigwevf ontheiligde tempels ontwijken, en Uwe verblijfplaats vestigen daar, waar engelen en heiligen zonder ophouden Uwen lofverkondigen? Maar, o Heer, blijf nog in ons midden: wat zou er van ons geworden, bijaldien Gij de aarde verliet? Uw hemelsche Vader, het eenig voorwerp van Zijn welbehagen daar niet meer ziende, zou den toorn Zijner wrekende gerechtigheid over ons doen losbarsten. Hoe zouden wij dan aan Zijne wraak ontkomen? Hart van Jesus 1 wreek 0quot; gelijk het aan een God van barmhartigheid betaamt: schenk vergiffenis, en bekeer onze zielen tot U.

De ziel. Mijn beminnelijke Verlosser, Gij zult niet langer miskend worden; 1 ik zal het mij als een duren plicht aan- j rekenen U te komen bezoeken. O Hart van Jesus, steeds brandende van liefde voor ons, steeds geneigd ons Uwe barmhartigheid te hetoonen, vergeef mij mijne nalatigheid ten opzichte van U;

vergeef mij mijne ongetrouwheid in Uwen dienst; mijn gebrek aan ijver om U gekend en bemind te maken ; laat mijn hart ophouden te zijn, wanneer het ongevoelig voor U mocht worden. Hart van Jesus, ik wijd U het overige van mijn leven toe Ik wenschte, dat allemen-schen de harten hadden van de Sera-lijnen om U te beminnen, en uit alle monden Uwen lof klonk; elke geest slechts alleen met Uwe grootheid zich bezig ■ hield. Ik vereenig mijne lofzangen met die, welke door alle engelen en j heiligen des hemels, en al de recht-

vaardigen dezer aarde ter Uwer eere worden aangeheven. Ik wenschte,dat het getal dergenen, die ü beminnen en aanbidden , ver veel vul digd werd; en gaarne zou ik alles opofferen, als het noodig was zelfs mijn leven, om zelfs de geringste beleediging tegen U te voorkomen.

Christus. Mijn beminde, ik aanvaard uwe wenschen; vraag mijnen Vader in mijnen naam, en alles wat gij verlangt zal Hij u geven.

De ziel O Jesus, mijn eenige hoop, maak, dat ik getrouw volharde in de vereering van Uw aanbiddelijk Hart, waaraan ik mij heb toegewijd. Toon Uwe goedertierenheid daardoor, dat Gij mij vergunt, om den tijd, dien ik met zooveel lauwheid in Uwen dienst heb doorgebracht, door vurige liefde tot U en brandenden ijver voor Uwe eer weder in te halen. Ik verlang, door voortdurend Uwen lof te verkondigen, vergoeding te geven voor de ondankbaarheid der menschen, en U elk oogenblik mijns levens nieuwe bewijzen mijner liefde eu bewondering te leveren.

Uwe liefde voor mij boude Uw hart steeds voor mij open, opdat ik daar voor immer zal kunnen verblijven. Laat de

liefde mij daarheen geleiden en voor altoos mijn verblijf daarin doen vestigen; en ontvang, dierbare Jesus, mijnlaatsten zucht.

Ik verzoek U, o mijn God, om dezelfde genade voor allen, voor wie ik verplicht ben te bidden. Mogen zij, die het geluk hebben leden te zijn van het over de geheele wereld verspreide Broederschap van het H. Hart, de uitwerkselen Uwer barmhartigheid op eene bijzondere wijze ondervinden. Geef, o Heer, dat dit Broederschap zich overal en in alle tijden moge uitbreiden en staande houden; dat het U door het beoefenen van alle deugden en een onverdroten ijver voor de bekeering der zielen moge eeren en verheerlijken.

En daar mijn goede en barmhartige God niet moede wordt naar mij, die slechts stof en asch ben, te luisteren, zal ik steeds voortgaan tot Hem te spreken. God van mijn hart, luister naar mijne stem: bemin degenen , die U niet beminnen; open Uw Hart voor degenen, die niet aankloppen; en gewaar-dig U genezing te schenken aan dezulken, die, ver van bij U heil te zoeken, er vermaak in scheppen nieuw venijn in hunne wonden te storten Gij hebt

gezegd, mijn dierbare Verlosser, dat Gij op de wereld gekomen waart om zondaars te zoeken. O mijn Jesus, dezen zijn waarlijk zondaars. Ach, sla geen acht op onze ondankbaarheid en verblindheid; beschouw slechts het bloed, dat Gij voor onze zaligheid vergoten hebt. Toon Uwe barmhartigheid, en beschouw ons als het werk Uwer handen. Eed ons door Uwe ontferming: onze boosheid is bovenmate groot. Sta op, o Heer, zie de vordering, die Uwe vijanden gemaakt hebben; houd hen staande, o mijn Jesus. Daar zi] niet tot U willen gaan, ga Gij tot hen. Ik smeek ü deze genade te willen verleenen door verdiensten van Uwe heilige wonden en Uw kostbaar bloed.

O mijn Verlosser , maak een einde aan mijne zonden en aan dio van alle men-schen. Laat Uwe stem gehoord worden, en geef het leven terug aan zoovele verharde zondaars. Roep hen terug uit den diepen afgrond, waarin zij gevallen zijn. Roep hen terug uit den poel der zonden, gelijk Gij Lazerus, zorder dat lui zulks vroeg, teruggeroepen hebt uit de plaats van verrotting, opdat de zondaars,

Uwe macht en goedheid ziende, zich mogen hekeeren. O Heer, zie ook genadig neder op mij; ik smeek U, verhoor miin gebed. Ik vraag het door de tranen, die Gij gestort hebt op het graf van Lazerus; bedenk, dat die tranen gestort zijn voor allen , die in den doodslaap der zonden gedompeld liggen ; ik vraag het U door U w kostbaar bloed, want Gij hebt zelfs vergiffenis geschonken aan degenen, die het deden vloeien; vergeef ons, o Zaligmaker der wereld.

O Jesus! maak dat Uwe Kerk over al hare vijanden zegeprale; vermeerder het getal harer kinderen; schenk haar vrede, en geef, dat zij altijd Uw heiligen naam moge zegenen en Uw aanbiddelijk Hart vereeren. O goeder-tierenste Verlosser, ontferm. U ook over de zielen in het vagevuur, en heb deernis met haar lijden; zij toch zijn de prijs van Uw bloed. Ontsluit voor haar Uw Hart, leen goedgunstig het oor aan hare weeklachten, bevrijd haar van de smarten , die zij uitstaan, en schenk haar het geluk van U in den hemel eeuwig te verheerlijken.

der die zielen, die hier op aarde zich toegewijd hebben aan de vereering van Uw heilig Hart en ijverden voor die van Uwe heilige Moeder. Laat niet toe, dat zij, die U zoo dierbaar waren, langer van Uwe tegenwoordigheid verstoken blijven; en door dat zelfde goedertieren Hart smeek ik U, haar in het bezit der eeuwige gelukzaligheid te stellen.

Vergeef mij, o G'-od, de verstrooiing, waarin ik gedurende dit uur van aanbidding vervallen ben. Ach, dat ik het verwijt, door U aan drie Uwer leerlingen gedaan, van nog geen uur met U te kunnen waken, niet verdiende.

Een uur met U, o beminnend Hart van Jesus, scheen mij te lang toe. Ach, moest het mijn grootste genoegen niet zijn , altijd bij U te wezen ? O Hart, steeds vervuld van liefde, waarom is het mijne in Uwe tegenwoordigheid zoo koud en traag geweest? 'Vergeef mij, lieer, want ik verlang alleen voor U te ademen, mijn gansche leven eene onafgebroken aanbidding van Uw heilig Hart te doen zijn. Amen.

E. Heer, haast U om mij te helpen. Glorie zij den Vader, enz. Het Hart van Jesus heeft ons van alle eeuwigheid af bemind : komt, laat ons het aanbidden.

Daar leeve ik , in dit dal vari smart, De kunst van slechts voor D te leven! ü heilig hart, die liefdebrou,

Komt allen tot mij, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken. Neemt mijn juk op en leert van mij, omdat ik

Geef, o Jesus, dat wij door het ver-eereu van Uw heilig¹ Hart mogen leeren de deugden van zachtmoedigheid en nederigheid te beoefeaen; den vrede verwerven, dien Cxij beloofd hebt, en rust mogen vinden voor onze zielen. Wij smeeken deze genade af van U, die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen,

Dat de zielen der overledene geloo-vigen door de barmhartigheid Gods rusten in vrede. Amen.

R, Heer, haast U om mi] te helpen. Glorie zij den Vader, enz. Het Hart van Jesus heeft ons van alle eeuwigheid af bemind, komt, laat ons het aanbidden.

O Jesus, die ons uur aan uur Met scliatten gouds komt overladen, Ontsteek ons door Dw liefdevuur Op 's levens duistre kronkelpaden! Wat zijn vrij dor, wat zijn wij koud Bij zooveel milde zegeningen.

De Heer heeft ons, in de overmaat Zijner liefde en barmhartigheid, door den smadeliiken dood aan het kruis verlost. V. Smeek, en zie, hoe zoet en liefelijk

V. Heer, verhoor mijn gebed. E. En laat mijn geroep tot U komen. Gebed: Geef, o Jesus, dat wij enz.

E. Heer, haast U om mij te helpen. Glorie zij den Vader, enz. Het Hart van Jesus heeft ons van alle eeuwigheid bemind; komt, laat ons het aanbidden.

Klinkt 's Vaders zoete stem ons tegen. En stort op onzen aardschen nood Den rijkdom van Zijn hemelzegen. En dag bijquot; dag wordt 't Lam geslacht Gedaald uit 's hemels eeuwge hoven. Een lichtstraal in den duistren nacht; Dat aarde en hemel eindloos loven.

Mijn vermaak is te zijn onder de kinderen der menschen. Gelukkig zij, die mijne geboden onderhouden.

O reine bron voor 't dor gemoed! Gij, lans, die 's Heeren zij doorboorde ! O bron, die door uw zuivreu gloed Den gruwel onzer smetten smoorde! Aanhoor die stem, o menschenzoon! God roept u tot dien reinen bronaar — Niet als op Sinaïs dondertroon — Als Kedder van den suooden zondaar.

V. Heer, verhoor mijn gebed. R. En laat mijn geroep tot U komen. Gebed; Geef, o Jesus, dat wij enz.

V. O God, kom mij te hulp. B. Heer, haast U om mij te helpen. Glorie zij den Vader, enz.

O hart, des Heeren grootste werk! Gij, zon voor de afgetobde blikken! Gij maakt de harten rein en sterk.

Leg af uw lauwen, kouden staat, En word, o zondaar! toch verteederd Door 't voorbeeld , dat u Jesus laat. Die zich voor zondaars heeft vernederd!

Ik heb u in mijn schoonsten wijngaard geplant, en gij hebt vruchten gedragen, die zeer bitter voor mij waren. V. Ik heb over mijne uitverkorenen gewaakt; ik heb hen met zegeningen overladen.

R. En zij hebben mij versmaad. V. Heer, verhoor mijn gebed. R. En laat mijn geroep tot U komen. Gebed: Geef, o Jesus, dat wij enz.

Y. O God, kom mij te hulp. R. Heer, haast U om mij te helpen. Glorie zij den Vader, enz.

Die mij zoekt, zal mij vinden. Zoo iemand mij bemint, zal ik hem beminnen, en mij aan hem openbaren. V. O mijne ziel, zegen den Heer. R. En vergeet nooit de genaden, waarmede Hij u vervuld heeft. V. Heer, verhoor mijn gebed. ■ R. En laat mijn geroep tot U komen. Gebed: Geef, oJesus, dat wij enz.

V. 0 God, kom mij te hulp, R. Heer, haast U om mij te helpen. Glorie zij den Vader, enz.

Wees gij het vuur, dat ons ontgloeit , Bij 't brandend stormen dezes levens! Gij zijt des zondaars heul en troost Bij 's levens onheil en gevaren !

putten uit de bronwellen van den Verlosser. Zingt den Heer lofgezangen, omdat Hi] ons Zijne barmhartiglieid getoond heeft. Verkondigt Zijne grootheid door geheel de wereld.

O hart van Jesus, wees ons 'tspoor. Dat voert naar Edena zaalge dreven! O licht ons met Uw straalglans voor Naar hooger, reiner hemelleven! Ja, smelt ons hart met 'tUwe saam, O heilig, zalig onze zielen!

Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Hij heeft mij bemind en zich voor mij aan der dood overgeleverd.

Uitnoüdiging, of vergoeding van godsvruchtige zielen aan het II. Hart van Jesus.

De getrouwe vereerders van Jesus worden uitgenoodigd om zich tweemaal daags in den geest tot Zijn Goddelijk Hart te begeven, ten einde Hem de verschuldigde eer en lof te geven. Tot dat einde verwekken zij berouw over hunne zonden, vuren hunne liefde tot God aan, en aanbidden Hem voor diegenen, die Hem niet aanbidden; zingen een lofgezang ter eere van het aanbiddelijk Hart van Jesus; bidden voor die ongelukkige zielen, welke, na zooveel bewijzen van liefde van Zijn Goddelijk Hart ontvangen te hebben. Hem door hare ondankbaarheid verplichten haar te verwerpen — de ijver, die men betoont om Zijne rechtmatige gramschap te ontwapenen, is Hem zeer aangenaam,

wijl deze zielen Hem zeer dierbaar zijn, daar Hij ze gekocht heeft voor den prijs van Zijn bloed. Men vereenige zich met de H, Maagd en den H. Joseph, die eerste en grootste vereerders van het Goddelijk Hart. Ten slotte bidden alle leden 'voor elkander, waartoe de volgende gebeden knnnen dienen.

O Jesus, oneindige goedheid, ontsluit voor ons TJw Goddelijk Hart; laten wij het beschouwen als de bron va.n ons geluk, en laat niet toe, dat wij ooit door de zonden van U gescheiden worden.

Groote God, die ons Uwen Zoon gegeven hebt, niet om Zijn Hart door onze ondankbaarheid te bedroeven, maar om Hem van ons te doen beminnen, stort allen, die met gezag in Uwe Kerk bekleed zijn, een vurigen ijver voor Zijn heilig Hart in. O almachtige God, sla Uwe oogen op ons; zie naar ons door het Hart van Uwen Zoon, en indien onze zonden U mishagen, wees Uwer barmhartigheid gedachtig en laat af van Uwe gramschap.

O heilig Hart van Jesus, mijn leven en mijn licht, geef, dat ik slechts U kenne, slechts voor, in en door U leve. I Amen.

De H. Maagd, onder den titel van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, de H. Joseph, de H. Franciscus van Assisië, de H. Franciscus de Sales, de Gelukzalige Margaretha Maria Alacoque.

Mijn hart heeft versmading en ellende zien aankomen, en ik zag uit naar iemand, die deel in mijn leed kwam nemen, maar daar was er geen; en naar iemand, om mij te troosten, maar ik vond er geen.

In antwoord op bovenstaande weeklacht van den Heiland, is deze eere-wacht in het leven geroepen. De leden derzelve streven er naar, om door hunne toewijding en liefde het Hart van Jesus te troosten voor de veronachtzaming en ondankbaarheid van degenen, voor wie Hij zooveel geleden heeft, die Hij zoo vurig bemint, en door wie Hij zoo weinig bemind wordt.

Gelijk liefhebbende kinderen van God, willen zij trachten Hem te troosten over de ondankbaarheid hunner broeders, en beurtelings voor den Zaligmaker verschijnende, bieden zij aan het Hart van Jesus, het teederste der harten, hunne hulde en eerbied, toewijding en liefde aan.

Ieder lid der Vereeniging kiest een uur van den dag, dat hem het geschiktst voorkomt, voor zijn wachtuur. Heeft dat uur geslagen, dan stelt hij zich onmiddellijk in den geest op post voorden troon van barmhartigheid, het tabernakel, zonder echter eenige verandering te brengen in zijne gewone bezigheden. Alsdan draagt hij aan Jesus al zyne gedachten, woorden en werken op en, inzonderheid, al zijne verlangens om Zijn Goddelijk Hart door zijne getrouwheid en liefde te troosten. In den loop van dat uur, denkt hij aan den Heiland, wekt in zich de liefde tot Hem op en biedt Hem de eene of andere kleine opoffering aan. Dit is echter niet verplichtend, en de wijze, hoe zij dit uur zullen heiligen, is aan de godsvrucht der leden overgelaten; een ieder vol ge hierin de inspraken van zijn hart. Bij eene behoorlijke ver-

vulling van deze taak van toewijding en liefde, is het buiten twijfel, dat Jesus de eene genade op de andere zal hoopen, de eene zegen door den anderen zal laten volgen.

Dierbaarste Jesus, allerminnelijkste Verlosser, ik draag U dit wachtuur op, gedurende hetwelk ik in vereeniging (noem hier den naam van den patroon of patrones van uw uur) verlang ü mijne liefde te betuigen en U te ver-heerliiken en, vooral, met Uw aanbiddelijk Hart te treuren over de nalatigheid en ondank der menschen. Aanvaard, smeek ik CF, tot dat einde al mijne gedachten, woorden, werken en al mijn lijden; ontvang bovenal mijn hart, dat ik zonder voorbehoud in Uwe handen stel, TJ smeekende, het door het vuur Uwer zuivere liefde te verteren.

O Jesus, ik verlang U gedurende dit uur te beminnen voor allen, die U niet beminnen.

\Vi

JE na in

te H na mi K

O Goddelijk Hart van Jesus, ik wensch Uw getrouwe leerling te zijn. Ja, ik wil met den bijstand Uwer genade trachten, de schatten van liefde, in deze aanbiddelijke woorden verborgen , tot voorwerp mijner overweging te maken: die woorden, welke het Hart van Maria als eene onschatbare nalatenschap van den Calvarieberg medenam en door onze Moeder de H. Kerk in het Evangelie zorgvuldig worden bewaard.

Maar de onbestendigheid van mijn geest is voortdurend een hinderpaal voor de ingetogenheid, waarmede men behoort te bidden. O mijn God, Gij kent mijne zwakheid, lauwheid en broosheid. .Zonder IJ kan ik niets doen. O Maria, gij, die de woorden van Jesus zorgvuldig in uw hart bewaardet en ze overwoogt, ten einde de vlammen der Goddelijke liefde in u levendig te houden, verkrijg, smeek ik u, voor mij een weinig van dien geest des gebeds. Amen.

O Gebed, door Jesus'Hart zelf voorgezegd ! O afgrond van goedheid! Eerder nog dan aan Zijne moeder te denken, aan Zijne vrienden of aan zich zeiven, waren de eerste woorden, die Jesus aan het kruis sprak, voor Zijne beulen, voor Zijne beschuldigers, voor Zijne onrechtvaardige rechters, voor eenevolksmenigte,

die Hem lasterde: Zijne eerste zorg was voor degenen die er het meest behoefte aan hadden, maar haar tevens het minst verdienden.

Elk woord is eene gloeiende schicht, die het Hart Zijns hemelschen Vaders treft. Jesus beklaagt zich niet over hunne ondankbaarheid, hunne wreedheid en boosheid: Hij verontschuldigt en verzacht hunne zonden.

„Vader! vergeef het hun.quot; Zij zijn Uwe kinderen, Uwe schepselen, verwerp niet het werk Uwer handen. Zie Uwen Zoon; luister naar de stem van Zijn bloed, dat om genade smeekt voor Zijne broederen. Ik bezweer U bij den teederen naam van Vader, bij de gehoorzaamheid, die ik bewezen heb, bij de doornenkroon, die op mijn hoofd gedrukt is, bij de nagelen, die mijne handen en voeten doorboren , bij het bloed, dat van mijn lichaam vloeit: „vergeef het hun''; zie, ik vergeef hun, ik , dien zij beleedigd hebben. Dood mij , folter mij, hecht mij aau het kruis, — het is mij hetzelfde, mits Gij vergeeft dengenen, die mij den dood aandoen. Zie hieruit, hoezeer het Hart van Jesus de men-schen beminde!

Het H. Hart van Jesus is op het altaar hetzelfde als aan het kruis; Zijne liefde is onveranderd gebleven. Nog bemint Hij degenen , die Hem zoo weinig beminnen. Hij bemint degenen, die Hem niet beminnen, die Hem haten, lasteren en hoonen. Hij toont Zijnen hemel-schen Vader Zijne wonden voor oes, van welke Hij nog de teekenen draagt; voor ons zegt Hij nog: „Vader vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen.''

De zonde is een mengsel van boosheid en onwetendheid. De Heiland, voor ons biddende, tracht ons te verontschuldigen. Zoowel op het altaar als op den Calvarieberg is Jesus een slachtoffer , een middelaar, en niet een rechter; Hij verontschuldigt de boosheid der zonde, en spreekt slechts van de onwetendheid , waarin ze bedreven wordt. O Heer, hoe blind ben ik, wanneer ik toestem in de zonde, niet bedenkende al het kwaad, dat ik mij zeiven aandoe, en de kastijding, die ik beloop. Nog-tans is de onwetendheid niet geheel vrijwillig. Doe mij begrijpen , wat de zonde is, en boezem mij zulk een afkeer van haar in, dat ik ze nooit meer bedrijf.

Indien Jesus Zijnen Vader bidt voor degenen, die Hem kruisigen, wat zal Hij dan niet doen voor degenen, die Hem wenschen te dienen ? Kan het ons aan vertrouwen ontbreken, wanneer wij zulk een machtigen middelaar bij God hebben? O mijn Jesus, hoe oneindig beminnenswaardig zijt Gij! Ach, had ik duizend levens om aan Uwen dienst te wijden, en daardoor eene zoo edelmoedige liefde te erkennen!

Jesus is ons voorbeeld, zoowel als onze Verlosser. Zijn gebed is een voorbeeld , dat de lessen, die Hij gedurende Zijn leven gegeven heeft, kracht bijzet. Deze goede Meester brengt hier in beoefening, hetgeen Hij op den Berg geleerd heeft. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is : „Gij zult uwen naaste beminnen, en uwe vijand haten ; doch ik zeg u: Hebt uwe vijanden lief, doe wel dengenen, die u haten, en bidt voor hen, die u vervolgen en lasteren; opdat gij kinderen van uweu Vader zijt, die in de hemelen is , die Zijne zon doet opgaan over goeden en kwaden, en regent over rechtvaardigen en onrechtvaar-digen. Want indien gij degenen liefhebt, die u lief hebben , welk loon zult gij

Dusdanig is de leer van het Hart van Jesus. Het is niet mogelijk Hem waarlijk te beminnen, als wij deze groote les niet in beoefening brengen. Hoe menigmaal heb ik mijn hart niet voor Zijne lessen gesloten ! Maar welk hart wordt niet verteederd bij de woorden; „Vader vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen.quot;

Vindt gij het moeilijk eene zware beleediging, een scherp woord, een bijtenden spot te vergeven; sla dan uwe oogen op het Hart van Jesus, die voor u bidt, terwijl gij Hem beleedigt. Bijaldien Hij zich op u gewroken had, wat was er van u geworden, en waar zoudt gij thans zijn ?

Gij antwoordt, dat u een grooten smaad is aangedaan, en dat gij uwe belangen niet kunt prijs geven. Beschouw den smaad, die Hem wordt aangedaan. Vergelijk, wat Hij lijdt, met hetgeen men u doet lijden; vergelijkt Zijne woorden: „Vader vergeef het hunquot; enz. met de uwe.

Ilij veronschuldigt Zijne beulen; gij overlaadt degenen, waarover gij meent reden te hebben u te beklagen, met

verwijtingen. Hij stierf om hen te verlossen ; gij wilt hun niet den gering-sten dienst bewijzen, zelfs niet eens groeten, als gij hen ontmoet. Zijt gij een kind van dit hart vol goedheid en vergevensgezindheid ?

Aan Uwe voeten nedergeknield, o mijn Goddelijke Meester, vraag ik U allerdeemoedigst vergiffenis, dat ik üw voorbeeld en voorschrift zoo slecht heb opgevolgd; wel verre van de geringste beleediging te vergeven, heb ik slechts getracht mij te wreken door kwaad met kwaad te vergelden.

O getrouw en edelmoedig Hart van Jesus! Gij vergeet onze zonden en de folteringen, die Gij om dezelve hebt verduurd, ten einde öwe strafwaardige kinderen te vrijwaren. Stort over mij en aan den dienst van Uw heilig Hart toegewijde zielen de wateren uit van die barmhartigheid, van welke Gij de onuitputbare brou zijt, door onder ons dien band van eenheid te herstellen, die het kenmerk der eerste Christenen was en hen slechts één hart en ééne ziel deed zijn.

Ach, Heer, Uwe woorden bekeerden de krijgsknechten op den Calvarieberg: zullen zij op mijn hart geen indruk maken? O Jesus, laat zulks nimmer toe; maar geef, dat ik uit liefde tot U, die zoo edelmoedig Uwe vijanden vergiffenis schonkt, vergeef aan allen, die mij beleedigd hebben, opdat Gij ook mijne beleedigingen vergeven moogt, nu en in het uur van mijnen dood. Amen.

O Hart van mijn goeden Meester, deze eerste les, van Uw kruis af mij gegeven, vervult mijn hart met het innigste vertrouwen.

O Heer, Grij hebt gezegd: „Als ik zal opgeheven zijn, zal ik alles tot mij trekken.quot; Ik begrijp nu de liefde, die U de harten deed winnen van de kinderen der menschen, in wier midden het een vermaak voor ü was te zijn. Hart van Jesus, Oceaan van goedheid, daar Gij het offer van den Calvarieberg hernieuwt, ten einde de verdiensten daarvan op mij toe te passen, wijd ik mij zelf geheel en al aan ü. Maar al te dikwijls heb ik de smadelijkheden van Uw lijden her-

nieuwd. Geef, dat ik deel mag hebben aan den geest en de uitwerkselen van Uw Goddelijk gebed; en beveel mij Uwen hemelschen Vader aan, opdat ik, gereinigd in Uw kostbaar bloed, U van nabij moge navolgen, door nimmer in mijn hart eenig gevoel van haat of wraak te koesteren, ten einde alzoo met vertrouwen te kunnen zeggen: „Vader, vergeef mij, gelijk ik vergeef. Amen.

Hart van Jesus, troon van barmhartigheid , tot U kunnen wij in onzen hoogsten nood onze toevlucht nemen. Ik kom in den geest de offerande van den Calvarieberg bijwonen en het voimifgt; overwegen, dat Gij uitspreekt. O wie zal vreezen tot U te naderen, Goddelijke Verlosser, daar Gij den rouwinoe-

digen moordenaar zulk eene belofte gedaan hebt ? Deze ootmoedige boetvaardige verzocht U slechts zijner te gedenken, als Gij in TJw rijk zoudt gekomen zijn, en het is het rijk zelf, dat Gij hem belooft. Wie, behalve Jesus, had zulk eene belofte kunnen doen ? Hij geeft zonder te aarzelen. Hij belooft en geeft tegelijkertijd. Hij geeft zonder voorbehoud: „Gij zult met mij zijn.quot; Hij maakt er zich een genoegen uit, Zijn koningrijk. Zijne eeuwige gelukzaligheid te deelen met degenen, die Hij Zijne dienaren, Zijne vrienden, Zijne broeders noemt. Hij geeft met een blijmoedig hart: „Voorwaar, ik zeg u: Heden zult gij met mij in liet Paradijs zijn.quot; Mistrouw mijne macht niet. Mijn kruis is de sleutel, die den hemel zal openen. Mistrouw niet mijn hart: zou ik mij in dezen staat bevinden, als het niet was, dat ik u wenschte te redden? Laat uwe onwaardigheid u niet afschrikken: ik kom om zondaars te zoeken, en ik stel mijn roem er in, hunne harten te veranderen en heiligen vat hen te maken. Jesus zeide aan de gelukzalige Marga-retha Maria Alacoque: „Indien de men-

schen mijne liefde maar erkennen wilden, zou alles wat ik voor hen gedaan heb mij eene kleinigheid toeschijnen.quot; Zijn Hart is de troon van barmhartigheid, van grenzenlooze goedheid. Hij is nog vol liefde voor de strafwaardigen , die Hem door de zonde gekruisigd hebben.

door hun rouwmoedig en verootmoedigd hart geslaakt, hurne ondankbaarheid te vergeven. O hoe goed is de God,

o Heer, dat zoo weinigen U kennen en zoeken ! Helaas , op den Calvarieberg leden twee boosdoeners met TT :

beiden hadden denzelfden Verlosser en hetzelfde voorbeeld van geduld voor voor hunne oogen, voor beiden vloeide Uw bloed; maar slechts één deed zijn voordeel met Uwe barmhartigheid.

die Uw altaar omringen, eenigen gevonden worden, zoo ongelukkig, dat zij aan Uwe voorkomendheid wederstaan en twijfelen aan de goedertierenheid van Uw aanbiddelijk Hart.

zondaar richt het Hart van Jesus de woorden: „Heden zult gij met mij zijn in het Paradijs:quot; in elke ziel, die in staat van genade is, is het Eijk Gods. Jesus verwezenlijkt Zijne belofte; „Indien iemand mij bemint, zal mijn Vader hem beminnen, en wij zullen tot hem komen en ons verblijf bij hem vestigen.'' Met Jesus te zijn is, zelfs in deze wereld, een paradijs. Als Jesus bij ons is, kan geen vijand ons schade toebrengen. Die zonder Jesus is, is zeer arm; maar die Jesus bezit, is zeer rijk. Wees nederig en vreedzaam, en Jesus zal met U zijn; wees ijverig in den dienst des Heeren en zachtaardig, en Jesus zal bij u verblijven. Grij kunt niet gelukkig zijn zonder te beminnen en zonder bemind te worden; maar als Jesus niet in uw hart is, zal uw gemoed door smart en leed geprangd worden. In de wezenlijkheid begrijp ik er weinig van, wat het is, Jesus boven alles te beminnen. Als ik mijn Lart onderzoek, vind ik het vol van de wereld en van mij zeiven. O Hart van Jesus, maak, dat Uw arme dienstknecht U kent en bemint! Onderwijs mij de eenvoudigheid des harten en de oprechtaeid der mee-

ning, die alleen de wegen zijn, die naar U geleiden; onderwij s mij die zuiverheid des harten, die U in alles ziet en smaakt. Ach, wanneer Gij in den vroegen morgen door middel van het Sacrament Uwer liefde mij zult komen bezoeken, zeg dan tot mij: „ Dezen dag zult gij met mij in het Paradijs zijn.quot;

Mijn Heer en mijn God, slachtoffer der liefde in het aanbiddelijk Sacrament des altaars, in hetwelk Gij U dagelijks ontelbare malen slachtoffert, mocht ik ü zoo menigwerf mijn berouw en leedwezen , als offer aanbieden, als ik Uwe liefde niet erkend en deze slechts met onverschilligheid, verachting en ondank vergolden heb ! Was de onteerende marteling op den Calvarieberg nog niet toereikend? Moest Gij nog te midden Uwer kinderen met zooveel koelheid, oneerbiedigheid , door ben bejegend worden ; zooveel traagheid in Uwen dienst, weerstand aan Uwe genade, en onstandvastigheid in goede voornemens van hen zien ? O teederminnendste der harten, ik smeek U, maak een einde aan de heerschappij der eigenliefde in

mijne ziel. Kom en vestig Uw verblijf bij mij, en ik zal naar Uwe stem luisteren en deze woorden uit Uwen mond vernemen; Als gij wilt, zult gij met mij in het Paradijs zijn. Amen.

Hart, oneindig barmhartig, ik beveel U aan en stel in Uwe handen mijn persoon en mijn leven, mijne handelingen, gebeden en verlangens. Ik wensch mijn lichaam en mijne ziel slechts te gebruiken voor Uwen dienst, voor Uwe eer, voor Uwe verheerlijking. Troon van ontferming, op welken de Goddelijke rechtvaardigheid de zondaars omhelst en vergiffenis schenkt, ik stel al mijn troost in U. Doe te niet alles wat U mishaagt; verrijk mij met die deugden, die mij welgevallig kunnen maken in de oogen des Heeren; druk in mijne ziel gevoelens van vrees en liefde, opdat ik U nooit vergete of mij door de zonde met opzet van U afscheide; en laat mijn naam geschreven staan in Uw Hart en er nooit uitge-wischt worde. Dat smeek ik (J, o mijn beminnelijke Jesus. Amen.

O teedere liefde van het Hart van Jesus, die ons aan .Zijne heilige Moeder toevertrouwde! Jesus, te midden Zijner folteringen, verzuimt niets, wat in betrekking staat tot Zijne hoedanigheid van Verlosser. Hij was bezorgd voor al Zij ne broeders en verschafte hun eene toevlucht in al hunne noodwendigheden. Reeds had Hij ons, toen Hij zeide: „Onze Vader, die in de hemelen zijtquot;, Zijnen Vader gegeven, en nu geeft Hij ons ook nog Zijne Moeder.

Laat ons zulk een voorrecht naar waarde schatten, en ook den zin, verborgen in de woorden van het Evangelie: „De leerling, dien Jesus liefhadquot;, goed begrijpen. De H. Johannes is het niet alleen, op wien die benaming past; maar ook wij zijn leerlingen van Christus, leerlingen, die Hij zoo teeder bemint.

dat wij met den Apostel kunnen zegggen: „Hij bemint mij; en Hij heeft zich voor mij overgeleverd.quot;

O teedere liefde van het Hart van Jezus, die ons toelaat den titel van kind van Maria met Hem te deelen! O grootheid der gave, ons door Jezus in Zijn stervensuur vermaakt! Hij verlangde, dat wij voor Maria dezelfde kinderlijke liefde zouden hebben, die Zijn eigen Hart vervulde; en dat deze heilige Moeder voor hare kinderen van den Calvarieberg de toegenegenheid, liefde en zorg zou hebben, die zij altijd voor Jesus had gehad.

Bedenk, dat het Hart van Jesus tot u dezelfde woorden, richt, wanneer gij, het geluk hebbende de H. Mis bij te wonen, de woorden hoort: Bemin mijne Moeder; zij is de uwe. Vertrouw op hare machtige bescherming, verlaat u op hare liefde? Ja, laat ons Marie beminnen ; zij zal ons leeren Jesus te beminnen, gelijk zij Hem bemint. Bewonderenswaardige school van het Hart van Jesus! Beminnen wij voortaan slechts Zijn heilig Hart alleen.

is uwe godsvrucht tot de 11. Maagd? Bestaat zij niet meer in woorden , dan in getrouwheid in den dienst des Hee-ren en in de navolging van al die deugden, waarin zij uitschitterde ! Zijt gij in werkelijkheid de dienaar van het H. Hart van Jesus ? Gij hebt den naam het te zijn , toon het dan ook door een christelijk leven. Leer de gevoelens aan het Hart van Jesus kennen , ten einde uw eigen daarnaar te vormen; het is de geest van liefde, die Hij verlangt, dat gij zult hebben , en zonder welken het onmogelijk is om in vrede en eensgezindheid met uwen evennaaste te leven.

Hart, oneindig beminnend en waard bemind te worden, goede Jesus, zie genadig aan het kind van Uw Goddelijk Hart, doordrongen van dankbaarheid voor LTwe grenzenlooze liefde, de hulde van toewijding, welke het verlangt elk oogenblik van den dag en dén nacht te herhalen, hernieuwende. O mijn Heer en Meester, ik draag U op mijn verstand, ten einde Gij het moogt besturen door het licht des Geloofs; miin wil, opdat hij in over-

eenstemming zij met den Uwen; mijn hart en al deszelfs neigingen, opdat daarin, wanneer Gij in H. Communie daar binnengaat, niets gevonden worde, wat U mishaagt of in strijd is met Uwe vleklooze zuiverheid. Maria, mijne lieve Moeder! ik hemin en vereer u in het Hart van Jesus door uw eigen onbevlekt hart. Ik verlang uwen Goddelijken Zoon nu en in alle eeuwigheid te beminnen. Amen.

Eene droeve en treffende weeklacht van het Hart van Jesus tot Zijn he-melschen Vader! Jesus had dit lijden uit vrijen wil op zich genomen. Hij verduurde het met eene brandende liefde, een onoverwinnelijk geduld, onwrikbaar vertrouwen en volkomen onderwerping aan den Goddelijken wil. Hij wist, dat

het einde van Zijn lijden naderde. Waarom dan geklaagd ? Alleen om ons met de- overmaat van Zijn leed bekend te maken. Zijne ziel was bedroefd tot den dood. Hij doet ons den eenigen troost van den ter nedergeslagenen kennen. Van God alleen is het, dat wij eene zekere hulp kunnea ontvangen. Eindelijk, Jesus openbaart ons, dat de oorzaak van Zijn lijden niet voortvloeit uit Hem, maar uit ons; en in den een en twintigsten Psalm verklaart de Profeet de oorzaak van Zijne verlatenheid.

Luisteren wij naar de klaagtonen, welke het Hart van Jesus tot Zijne kinderen en de zondaars richt. Uit het tabernakel, waarin Hij verblijft; van de altaren, waarop Hij dagelijks het offer, eens aan 't kruis gebracht, hernieuwt, klaagt Hij nog over verlatenheid. Helaas, wij spoeden ons naar wereldsche vermaken, feestelijkheden en uitspattingen, zonder acht te slaan op het verlies van tijd; maar wanneer het Jesus betreft, dat slachtoffer van liefde, die steeds voorde vierschaar der Goddelijke gerechtigheid voor ons pleit, dan hoort men niet zelden sommigen klagen over de verplichtingen, hun door de Kerk op-

gelegd; anderen beschouwen het als een last daarheen te gaan, of gaan er heen met een verstrooiden geest en een hart vol lauwheid en onverschilligheid, terwijl in geheel hun gedrag gebrek aan eerbied doorstraalt. Het zijn niet Zijne vijanden alleen, die Hem aldus behandelen; ook zij wier harten Hem zijn toegewijd , veronachtzamen Hem: dit is het, wat Hem het meest gerieft. Kinderen van het H. Hart, luistert naar deze klacht, die uit het heiligdom komt: Ik heb uitgezien naar een uit het midden van mijne vrienden en kinderen om mij te troosten; maar hunne harten zijn ver van mij, ofschoon zij mij met hunne lippen schijnen te eeren.

Er is nog eene les voor ons in deze geheimzinnige woorden van Jesus. Zijn Hart lijdt de bitterheid der dorheid en troosteloosheid , zijnde de smeltkroes , waarin de zielen gezuiverd moeten worden. O wie kan de diepte Uwer liefde peilen, o edelmoedig Hart van Jesus ! Gij kondet niet ophouden met Uwen Vader vereenigd te zijn, want Uw wil was altijd één met den Zijnen , en als God hieldt Gij nooit op één te zijn met Hem en den Heiligen Geest.

Nogtans gewaardigdet Gij U, zonder vertroosting inwendige smarten, zonder verzachting uitwendige folteringen te lijden; en deze dubbele verlatenheid ondergaat Gij voor die zielen, welke Gij Uwer innigste gemeenschap wildet waardig maken. Bij het overwegen van Uw kruis en lijden, begrijpen zij deze waarheid, en roepen uit: Hoe meer wij lijden, hoe meer God ons bemint.

Beschouw uw eigen hart aan de voeten van onzen gekruiaigden Verlosser. Klaagt gij niet over de moeite, die het u kost uwe dagelijksche plichten te vervullen ; over de geringen troost, dien gij vindt in de beoefening der deugd, of werken van godsvrucht ? Gij verlangt te zien de beelden der zinsbegoocheling, welke u leidt tot de voldoening uwer natuurlijken neigingen; en daar de heerschappij der genade in strijd is met de eigenliefde, schijnt het u, alsof uwe ziel eigenlijk tegen de beoefening der deugd in verzet was. Het is dan de juiste tijd, om tot Jesus te naderen ten einde met Hem te bidden : Hoe beter wij lijden, hoe meer wij God beminnen.

O aanbiddelijke Jesus, die U zei ven voor mij ten offer gebracht hebt om de gestrengheid der Goddelijke gerechtigheid van mij af te wenden , sta toe, dat ik eene toevlucht zoeke in Uw heilig Hart, waarop ik al mijne hoop en troost stel.

O almachtige en rechtvaardige God, ik bied U het lijden, de wonden, de verdiensten , het bloed en den dood van Uwen Zoon Jesus Christus aan. Ik plaats Zijn heilig Hart tusschen U en mij, want ik heb geen ander middel van verdediging tegen Uw oordeel. Gij hebt mij Uwen Zoon gegeven, Hij ziet mijne ellende, Zijn Hart gevoelt ze, Zijne stem roept Uwe ontferming in. Verleen mij alles wat Hij ten mijnen behoeve voor tijd en eeuwigheid vraagt.

Plaats U, o Goddelijke Meester als een zegel op mijn hart, opdat ik de beproevingen, welke Gij zult goedvinden mij over te zenden, met geduld

en onderwerping onderga. Ja, mijn Jesus, ik wensch mij aan Uw hart toe te wijden; aan Uw hart, dat zieltoogt onder het gewicht der Goddelijke gerechtigheid en den last mijner zonden. Gij hebt-van Uwe eigen eer, van Uwen eigen wil afstand gedaan; geef mij den moed om mij zeiven te overwinnen, om over mijne traagheid en zondige neigingen te zegepralen; schenk mij de kracht om te lijden, en de genade om U eeuwig te beminnen. Amen.

O welk een hevige dorst moet dit geweest zijn! De bovenmatige ziels-en ligchaamskwellingen, die Jesus tien uur lang had uitgestaan, hadden in Zijne borst een verschroeiend vuur ontstoken. Het bloedverlies uit Zijne wonden vermeerderde elk oogenblik deze smartvolle marteling; nogtans

verduurde Jesus deze pijniging drie uren lang, zonder te klagen: uitte Hij een klacht, het was niet om getroost te worden , en bestond slechts, in weerwil Zijner ontzettende smarten, in het enkele: „Mij dorst.quot; Hij nam van den Hem toegereikten edik, en vervulde zoodoende den wil Zijns Yaders en hetgeen van Hem in de H. Schrift geschreven staat. Zoo boette Hij voor onze zinnelijkheid, en leerde ons, dat, als wij ons lijden aan anderen mededeelen, wij zulks moeten doen in bewoordingen en op een toon, waaruit onderwerping en geduld spreken.

Deze dorst was ook geheimzinnig: het was de dorst Zijner ziel, die door liefde tot Zijn Hemelschen Vader en het menschdom verslonden werd. Een vurig verlangen om den wil Zijns Vaders te volbrengen bezielde Jesus. Gedurende Zijn leven had Hij gezegd: „Mijne spijs is den wil te doen van dengenen , die ( mij gezonden heeft.quot; Nu is het zijn ( dorst. Gelukkig, zoo wij hongeren en j dorsten naar de rechtvaardigheid. Nog een ander verlangen vervulde het Hart ] ] van Jesus: het was het verlangen om ! ¹voor ons te lijden. In den Hof van 5

GethsemaDi had Hij Ziinen hemelschen Vader verzocht den kelk van Hem weg te nemen. Aan het kruis hangende, zeide Hij nog, dat Hij dorste. „Nog meer, o Heer!quot; roept de H. Franciscus Xaverius uit, die al het edelmoedige en al de liefde van zulk een dorst ten volle besefte.

Van het altaar zegt Jesus hetzelfde tot mij. Hij dorst naar mijne liefde; Hij dorst naar mij, naar mijnen iiver voor de zaligheid van ar,deren, naar de inspanning mijner krachten voor het heil van mijn evennaaste. Er is nog een andere dorst, dien Jesus had, dien ik verlichten kan : de behoeftigen en noodlij denden zijn Zijne ledematen, in dezen lijdt Hij honger en dorst. Hoe weinigen zien Hem, bij het geven van aalmoezen, door de levendigheid van hun geloof in het kleed der armoede. Maar de vereerders van Jesus Hart moeten trachten van dit gevoelen , van in den arme steeds den lijdenden Jesus te zien, doordrongen te zijn

Wat ben ik, o Heer, vergeleken bij hetgeen Gij van mij had mogen verwachten ? Helaas! ik zie in mijne ziel slechts lauwheid ; neen, een volsla-

gen gebrek aan liefde. De eigenliefde houdt mijn besloten in den engen lering van persoonlijk belang; ik eisch veel van anderen, terwijl ik zelf bij het geringste lijden of eene onvrijwillige verstoring van mijne rust ongeduldig word en mor; en in plaats van de deugden, die Gij van mijn verlangt, bied ikU, met de beulen op den Calvarieberg, slechts edik aan.

Zie mij aan, o Jesus, terwijl ik, met een levendig geloof bezield, voor Uwe Goddelijke Majesteit leg neergeknield, om U eerherstelling te geven voor mijne ondankbaarheid en mijne nalatigheid in Uwen dienst. Er is niemand, die mij genegen is en mij lief heeft, dien ik ook niet genegen ben en mijne wederliefde schenk, en wien het mij een genoegen is te bezoeken; terwijl ik vergeet en veronachtzaam ü, o Hart van Jesus, dat waardig is van de Engelen en de menschen aangebeden en bemind te worden. Hart, waardig de harten van alle menschen te bezitten, gewaardig U het mijne te veranderen; zuiver het en doe het ontvlammen door Uwe liefde, opdat

het getrouw en ijverig worde in Uwen dienst en de deugd beoefene, gelijk het een vereerder van Uw Heilig Hart betaamt. Amen.

Jesus, Gij hebt deze liefelijke woorden gesproken; „Zoo iemand dorst heeft, hij kome tot mij en drinke.quot; Gij zijt de fontein van het levend water, dat stroomt ten eeuwigen leven, en te gelijker tijd zijt Gij de Verlosser, van wien ik de geheimzinnige klacht hoor: „Mij dorst.quot; Ach, beminnelijke Verlosser, Gij dorst naar mijn hart; ik smeek U, neem het en plaats het voor altijd in het Uwe. Onderwijs mij in de heilige kunst van te ijveren voor het heil van mijn evennaaste, opdat ik U doe kennen en beminnen door dezulken, waarop ik eenigen invloed uitoefen. Laat dat levend water, dat is, die genade, waarvan Uw hart de onuitputbare bron is, mijn geest besproeien, om hem te verlichten; mijn geheugen , om het te zuiveren; mijn wil, om hem te besturen; en mijn hart, om het te heiligen en van liefde tot U te doen branden. Amen.

Jesus heeft alles, waarvoor Hij in de wereld gekomen was, ten volle volbracht. Jesus zag terug op Zijn leven, van Zijne geboorte in den stal te Bethlehem af tot aan Zijne laatste oogenblikken aan het kruis. Hij dacht na over de verschillende hoedanigheden, waarin Hij was opgetreden: als die van Middelaar, van Verlosser, van Onderwijzer, van Wetgever, van Hoogepriester en Gids voor de eeuwigheid; en Hij bevond, dat Hij alles tot het geringste volbracht had en op de volmaaktste wijze. Hij had de evangelische waarheden verkondigd en Zijne leer door wonderen bekrachtigd ; het Rijk Gods weder opgericht en de slavernij des Duivels te niet gedaan; al de uitverkorenen door eene enkele offerande geheiligd en het voorbeeld gegeven van alle deugden. „Het is volbracht.quot;

welke van Zijnen arbeid, Zijne vernederingen , versmaadheden en folteringen spreken; en ziende, dat hij de opgenomen taak, zonder in iets te kort geschoten te zijn, vervuld had, werd Zijne ziel met blijdschap vervuld, dat Hij Zijnen hemelschen Vader had voldaan en het menschdom gered „Het is volbracht.quot;

Jesus dacht na over al het goed, dat Hij gedurende Zijn leven aan het menschdom bewezen had en, bovenal, dat Hij alles had aangewend en gegeven, wat den mensch voordeelig is; Zijn bloed, Zijne krachten, Zijne genade, Zijne verdiensten, Zijne leer, elk oogenblik van Zijn leven en al de liefde van Zijn Hart. „Het is volbracht.quot;

Eene blik in de toekomst toonde den Heiland al de kinderen der Kerk, die er tot aan het einde der wereld zouden zijn. Hij aanschouwde de schatten Zijner verdiensten, door middel van de H. Sacramenten voor allen beschikbaar gesteld; de verkondiging Zijner leer door het leeraarsambt der Kerk door alle eeuwen heen; den ijver der apostelen, den moed der martelaren, de zuiverheid der maagden. De liefde van het Hart van Jesus heeft niets verzuimd. „Het is volbracht.''

Jesus heeft ten mijne opzichte alles volbracht. Wat is er, dat die goede meester niet voor mij gedaan heeft? Hoevele genaden heb ik, behalve de weldaden, waaraan ook anderen deelachtig zijn, sedert den H. Doop niet ontvangen? Hoevele bijzondere groote genaden zijn dat! Geboren te worden uit godsdienstige ouders, die mij eene christelijke opvoeding gaven en mij zoowel door hun voorbeeld als door hunne vermaningen op het pad der deugd geleidden. Op te groeien en te leven in de schaduw van het heiligdom onder de hoede van ijverige zielzorgers, die mij de schatten van genade, in de H. Sacramenten verborgen, ontsloten en in staat stelden dagelijks het II. Misoffer bij te wonen.

O hoe rijk voor den hemel had ik kunnen zijn, bijaldien ik mijn voordeel daarmede had weten te doen! Jesus kon aan het altaar ook tot mijne ziel zeggen ; Alles is volbracht. Wat kon ik aan mijn wijngaard doen, dat ik niet gedaan heb.

Wat heb ik zelf gedaan om het werk mijner zaligheid te volbrengen ? Wat zal ik U, o Heer, teruggeven voor

zoovele weldaden? Van Uwen kant is alles volbracht, doch van mijne zijde blij ft nog veel te doen over. Ik moet medewerken aan het werk mijner zaligheid, opdat de verdiensten van het lijden mijns Verlossers op mij zouden kunnen worden toegepast; ik moet arbeiden om mijne ziel te zuiveren, mijne booze neigingen te overwinnen en de plichten van mijn staat vervullen.

Ik moet het voorbeeld van Jesus volgen: mijne vijamp;nden vergeven, mijne belangen aan de eer van God ten offer brengen, mijne zinnen versterven, kwaad met goed vergelden, alle heerschappij der zonde uit mijn hart verbannen, geen goed werk, dat mij mogelijk is, nalaten te doen, en geen oogenblik verliezen van den tijd, dien mij gegeven is om eene gelukzalige eeuwigheid te verdienen.

Deze inhoudrijke woorden: „Het is volbracht'', bevatten het leven van hem, die overgaat van den tijd tot de eeuwigheid. Gelukkig is hij, die met den H. Paulus kan zeggen: „Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb mijne loopbaan geeindigd, ik heb het geloof

behouden; er blijft mij slechts over de kroon te verbeiden.quot; Nu is het gedaan met den arbeid, met de beproevingen en opofferingen. „Het is volbracht.quot; De kroon alleen ontbreekt nog; met de wereldsche vermaken is het gedaan ; uit is het met beuzelariien, ijdele vermaken, rijkdom en aardsche eer. „Het is volbracht.quot; De eeuwigheid alleen blijft mij over.

O mijn God, indien dit oogenblik het laatste mijns levens was, zou ik met vertrouwen kunnen zeggen: Het is volbracht? Heb ik Uwe wet nageleefd , Uwe geboden vervuld, vermeden, wat Gij verboden hebt en de mij opgelegde plichten volbracht? Heb ik U boven alles, en mijn evennaaste gelijk mij zeiven bemind? Heb ik de beproevingen met onderwerping, en de vertroostingen met een dankbaar hart aanvaard, als komende beide van Uwe hand? Heb ik vergiffenis gevraagd voor mijne zonden, en vergeven dengenen, die mij beleedigd hadder..?

Verlaat den Heiland niet, zonder een vast besluit gemaakt te hebben, uit liefde tot Hem alles te doen, wat Hij van U verlangt.

Ik werp mij aan den voet van Uw kruis neder, o aanbiddelijke Jesus, om U vergiffenis te smeeken, dat ik voortdurend in strijd met üw Goddelijk voorbeeld gehandeld heb. Helaas! wel verre van te trachten het werk, dat Gij mij hebt toevertrouwd te voleindigen, heb ik Uw voorbeeld in mijne ziel vernietigd. De goede veornemens, door Uwe genade mij ingegeven, ontmoeten slechts verstrooidheid, onstandvastigheid, eigenliefde en ijdelheid als zoovele beletselen tegen de werking Uwer barmhartigheid. O Heer, die mij alles met zooveel goedheid geschonken hebt, verleen mij ook nog die gunst, dat ik nooit meer misbruik make van Uwe goede gaven. Geef, smeek ik U, dat ik ten volle mijn nut doe met de zegeningen, waarmede Gij mij overlaadt, dat ik ze met ijver zoeke en ten goede gebruike; dat mijn leven moge zijn een leven van dankbaarheid, gelijk het Uwe een leven van goedheid en van grenzenlooze edelmoedigheid was. Amen.

Toewijding aan het Hart van Jesus, van welks volheid wij alles ontvangen hebben.

Goedaardigste en liefderijkste Heiland, in wien ik leef, mij beweeg en aan wien ik mijn aanzijn verschuldigd hen, die mij voor een grooten prijs gekocht heht, van U is het, dat alle goede gaven komen; ik hehoor aan TJ krachtens de woorden van Uw H. Evangelie. O mijn Jesus, de weg, de waarheid en het leven, aan Uwe handen heeft de hemelsche Vader de kinderen der menschen toevertrouwd, en door U hebben wij toegang tot den troon van barmhartigheid. Nedergeknield voorden troon Uwer liefde, wijd ik U toe mijn lichaam, mijne ziel, mijn leven, alles wat ik ben, en alles wat ik heb of hoop te verkrijgen.

Gewaardig U, mijne ziel te versterken door Uwe genade, en door het geloof in mijn hart te verblijven; en geef, dat ik Uwe oneindige liefde naar waarde moge schatten. Geef, eindelijk, o Heer, dat ik in het uur van mijn dood met vertrouwen mag kunnen zeggen: „Het is volbrachtquot; Amen.

O hoe vol kinderlijk vertrouwen is dit gebed van Jesus! Hoor de laatste woorden van den Zoon van God, die een bijzonderen indruk op het hart Zijner kinderen moeten maken. Ik zal ze overwegen, ten einde ze al de dagen mijns levens gedachtig te zijn, en ze in het uur vau mijn dood in vereeniging met mijn Goddelijken Meester te herhalen,

„Mijn Vaderquot;! O naam, die vertrouwen en liefde ademt en de bitterheid des doods verzoet, „Ik beveel U mijnen geest.quot; Jesus spreekt niet van Zijne schatten: Hij had ze niet, en geen Zijner schepselen kan ze naar de andere wereld medenemen Hij sprak niet van Zijne eer: Hij had er van afgezien en stierf van allen veracht. O beminnelijke Jesus, maak mijn hart gelijkvormig aan het Uwe. De Heiland sprak niet van Zijn lichaam ; Hij dacht er weinig aan en leverde het over aan de folteringen en den dood. „Vader in Uwe handen

beveel ik mijnen geestquot; Gij alleen kunt hem krijgen, want van TJ heb ik hem ontvangen. Ik vertrouw hem TJ alleen; ik plaats hem in Uwe handen, daar hij U geheel en al toebehoort.

O Jesus, Gij hebt Uwen hemelschen Vader de zielen van al Uwe uitverkorenen aanbevolen. De Christenen worden, gelijk de H. Paulus zegt, door zich aan Christus te verbinden, een en dezelfde geest met Hem. Welk een troost voorden waren dienaar van het Hart van Jesus, die zich bevlijtigt om dagelijks zijne toewijding te hernieuwen en zich daardoor aan zijn beminnelijken Verlosser over te geven De dag zal komen, dat alles zal verdwijnen, dat de zondaar zoowel als de rechtvaardige het lichaam, dat hij van de aarde ontvangen heeft, weder aan de aarde zal moeten teruggeven, en den geest aan God, van wien hij dien ontving.

Voor het oogenblik hebben wij onze ziel in onze handen, en kunnen met haar doen wat ons behaagt. Wij kunnen haar overgeven aan het zingenot, aan de dwaasheden der wereld, aan de liefde voor aardsche goederen, aan de verblindheid der dwaling, aan de volharding in de zonde; of, in het tegenovergestelde

geval, haar, met de hulp der Goddelijke genade, in deugden oefenen, haar voor den hemel vormen, met God vereenigen en met Zijne liefde vervullen; maar wat wij met haar ook doen, wij moeten haar in Gods handen overleveren. Laat ons haar nu, ten einde haar eene goede ontvangst te verzekeren, overgeven aan het Hart van Jesus.

Deze woorden zijn inderdaad eene les voor ons. De Heiland bevestigt door Zijn voorbeeld de leer, die Hij onderwezen heeft, toen Hij ons aanbeval een kinderlijk vertrouwen in onzen hemel-schen Vader te stellen, zeggende : „ Daarom zeg ik u: zorgt niet angstiglijk voor uw leven, wat gij zult eten, noch voor uw lichaam, waarmede gij u zult kleeden. Is niet het leven meer dan het voedsel, en het lichaam meer dan de kleeding? Aanschouwt de vogelen des hemels: want zij zaaien niet, zij oogsten niet, zij verzamelen niet in de schuren; en uw hemelsche vader voedt ze. Zijt gij niet veel waardiger dan zij ? Maar wie kan met zijne zorg zijne lengte eene el vergrooten ? En wat zijt gij over de kleeding beangst? Beschouwt de lelién des velds, hoe zij groeien; zij arbeiden

en spinnen niet, en ik zeg u, dat Salomon in al zijne heerlijkheid niet gekleed is geweest, gelijk eene van die. Indien God het veldgewas, dat heden is en morgen in den oven geworpen wordt, zoo kleedt, hoeveel te meer u kleinge-loovigen*? Zijt niet beangstigd, zeggende; Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleeden? Want dit alles zoeken de heiden. Want uw Vader weet, dat gij dit alles noodig hebt.quot;

O mijn Jesus, geef mij een hart gelijk aan het Uwe. Ik ben de Uwe in leven en dood, en vertrouw, dat Gij van mij aan Uwen hemelschen Vader zult zeggen: Vader ik beveel U deze ziel aan, het is de ziel van een mijner dienaren; ik beveel ze in U we barmhartigheid aan.

Hoe heb ik tot dusverre dat kinderlijk vertrouwen beoefend ? Eiken dag herhaal ik meermalen de woorden: Onze Vader die in de hemelen zijt. Stemt mijn hart wel overeen, met wat mijne lippen zeggen?

Hoe is mijn vertrouwen in het Hart van Jesus? Hij heeft mij tot Zijn Hart getrokken, gedachtig Zijner barmhartigheid, die Hij bewijst van geslacht tol; geslacht aan allen, die Hem liefhebben en vreezen.

O mijn beminnelijke Jesus, ik gevoel mijne onwaardigheid, zwakheid en armoede; maar ik hoor die liefderijke woorden van Uw aanbiddelijk Hart: „Komt allen tot mij, die belast en beladen zijt en ik zal u verkwikken.'' O Heer, wasch mijne ziel met het bloed, dat uit Uwe wonden vliedt, en schep een nieuw hart in allen, die door liefde tot ü en berouw over hunne zonden gedreven. Uwen naam aanroepen. Amen.

O mijn Goddelijke Verlosser, waarom kan ik niet door mijne eerbiedige hulde vergoeding geven voor de nalatigheid, waarmede ik Uwe liefde beloond heb ? Ik vereenig mij met de engelen, die Uw laatsten zucht opvingen; zij waren bij U, o Heer, om Uwe overwinning toe te juichen; laat hunne lofgezangen vergoeding schenken voor de dankbaarheid , die ik U, helaas, zoolang schuldig ben gebleven.

Ik vereenig mij met het hart Uwer gezegende Moeder, die met zooveel liefde Uwe laatste woorden overwoog; moge het vuur Uwer liefde de koelheid van mijne liefde verdrijven. Ontvang en

plaats, o mijn Jesus in Uw HartTTw kind, dat tot U wederkeert, met het oprechte voornemen U boven alles te beminnen.

Koning en middelpunt van de harten van het gansche menschdom; Hart van Jesus waarlijk koning van alle harten, heersch als opperheer over mijne neigingen nu en in alle eeuwigheid. Ik zal mij bevlijtigen U meer en meer te leeren kennen, en uit al mijne vermogens trachten, U door anderen te doen kennen en beminnen. Gewaardig U, o Heer, mij den geest van godsvrucht te ver-leenen voor Uw heilig Hart, in hetwelk ik U smeek mij te ontvangen met al degenen, in wier zaligheid ik het meest belang stel. O hoe goed is het, te verbliiven in het Hart van Jesus! Ik zal mijn hart ontlasten in dat van mijn Heer en Zaligmaker. Ik zal Hem al de gedachten en neigingen mijner ziel toevertrouwen; Hem smeeken mij te verlichten en te troosten , en mij tot Zijnen hemelschen Vader te geleiden. O Jesus, in U we handen be veel ik mij nen geest. Amen.

Hart van Jesus, tempel van alle heiligheid, m Hart van Jesus, fontein van alle genade, Allerzachtmoedigst Hart van Jesus, Allerootmoedigst Hart vau Jesus, Allergehoorzaamst Hart van Jesus, Allerzuiverst Hart van Jesus,

Hart van Jesus, troon van barmhartigheid. Hart van J esus, toonbeeld van alle deugden, Hart van Jesus, in den Hof Gethsemani

Hart van Jesus, verzaad van versmaadheden, 2-Hart van Jesus, diep bedroefd over onze

Hart van Jesus, met ecne lans doorstoken, g Hart van Jesus, toevlucht der zondaren, g Hart van Jesus, sterkte der zwakken, tl Hart van Jesus, troost der bedrukten.

Hart van J esus, blijdschap der gelukzaligen. Hart van Jesus, vreugde van alle heiligen, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons Jesus.

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons Jesus Lam Gods, dat de zonden de r wereld wegneemt , ontferm TJ onzer, o Jesus.

Verleen, smee.ken wii IJ, almachtige God, dat wij , die het allerheiligst Hart van Uwen beminden Zoon vereeren, en gedachtig zijn de groote weldaden, door Hem over ons uitgestort, ons daarover mogen verblijden en de vruchten daarvan mogen genieten. Dit vragen wij U door denzelfden Heer Jesus Christus, die met U en den Heiligen leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

Aanbiddelijk Hart van Jesus, middelpunt van alle harten, gloeiende van liefde en brandende van ijver voor de eer van God en de zaligheid van het menschelijk geslacht; o Hart van Jesus, steeds gevoelig voor onze ellende en steeds gereed om ons te helpen; o Hart van Jesus, een wezenlijk slachtoffffer van liefde in het H. Sacrament des altaars en een zoenoffer voor onze zonden op het altaar des kruises; ziende, dat eene menigte Christenen Uwe barmhartigheid, vergelden met verachting Uwer liefdeblijken, veronachtzaming hunner verplichtingen en ondankbaarheid jegens den grootmoedigsten der weldoeners, is het

niet meer dau billijk, dat wij, Uwe dienaren , ten diepste getroffen door zoovele beleedigingen, Uwe Goddelijke Majesteit aangedaan, zooveel in ons vermogen is, daarvoor vergoeding trachten te geven. Met een diep verootmoedigd en bedroefd hart voor U nedergeknield, betuigen wij ons diep leedwezen en verontwaardiging over zulk eene handelwijze. Grievend was de smart, welke onze menigvuldige zonden U w minnend Hart veroorzaakten, ontzettend zwaar het gewicht onzer ongerechtigheden, dat in den Hof Gethsemani Uw aangezicht tegen den grond drukte; en onbegrijpelijk groot de angst, toen Gij al stervende, Uwe laatste krachten wijddet om voor de zondaars te bidden en hen tot de vervulling hunner plichten en tot berouw uit te noodigen. Dit is ons bekend, dierbare Verlosser, en volgaarne willen wij U eenige vergoeding voor Uwe smarten aanbieden, door met geduld en onderwerping ds kleine kruisen en moeielijkheden, die het U behagen zal ons over te zenden, te aanvaarden.

O barmhartige Jesus, altijd tegenwoordig op onze altaren en met een hart, geopend voor allen, die belasten

beladen zijn; o aanbiddelijk Hart van Jesus, bron van waar berouw, vervul cd ze harten met een oprecht leedwezen over onze zonden, schenk aan onze oogen eene bron van tranen om onze ongerechtigheden en die der gansche wereld te beweenen. Vergeef, o Goddelijke Jesus, al de beleedigingen en hoon, door de menschen Uw heilig Hart aangedaan. Vergeef al de goddeloosheden, oneerbiedigheid en heiligschennis, die tegen U in het H. Sacrament des altaars van deszelfs instelling af bedreven zijn. Ontvang genadiglijk de geringe schatting van ons oprecht leedwezen; laat haar aangenaam zijn in Uwe oogen , en aanvaard ze als dankbetuiging voor de weldaden , die ons dagelijks van Uwe altaren geworden , waar Gij het levend en voortdurend offer zijt, dat Gij Uwen hemelschen Vader eens aan het Kruis hebt aangeboden.

Lieve Jesus, stort Uw zegen uit over het vurig verlangen, dat wij hebben, en en de heilige voornemens, die wij gemaakt hebben , om U uit geheel ons hart in het Sacrament Uwer liefde te beminnen en te aanbidden, en door eene ware bekeering des harten en een vurigen

ijver voor Uwe eer onze voorgaande nalatigheid te herstellen. Wees Gij, aanbiddelijk Hart van Jesus , die weet hoe broos wij zijn, onze middelaar bij den hemelschen Vader, dien wij zoo grovelijk beleedigd hebben. Versterk onze zwakheid , bevestig onze voornemens , en doe door de verdiensten Uwer liefde, zachtmoedigheid en geduld de menigte onzer ongerechtigheden te niet. Wees Gij onze steun , onze toevlucht, onze sterkte, opdat niets ons in dood of léven van U moge scheiden. Amen.

Mijn Verlosser Jesus Christus, den Allerhoogste waardig offer, Gij woont in de geestelijke gestichten als in een U bijzonder passend verblijf, en te midden van eene bij uitnemendheid aan U toegewijde kudde, ten einde van allen een buit Uwer liefde er aan Uwe eer toegewijd slachtoffer te maken. Dat is het, wat U in de afzondering van het tabernakel en in de eenzaamheid van dit klooster doet verblijven , hetwelk Gij beschouwt als den w;jngaard Uwer keuze , waarin Gij den toren van Uw

Sacrament gebouwd hebt, of, met andere woorden, Uw eigen lichaam als tot eene onoverwinnelijke sterkte tegen Uwe vijanden geplaatst hebt. Gij hebt hem omringd met den wal van de voorschriften en verheven wetten van Uw Evangelie. Gij hebt daarin de wijnpers van Uw aanbiddelijk bloed geplaatst, en hebt overvloediglijk den hemelschen dauw Uwer genade daarover uitgestort; en voor geheel het hemelsch hof zegt Gij: „Wat kon ik doen voor mijnen wijngaard, dat ik niet gedaan hebquot; ? Ik had gedacht, dat hij goede vruchten zou voortbrengen , en hij heeft niets dan bittere voortgebracht. O mijn God, zeer dikwijls beantwoorden zij, voor wie Gij het meest hebt zorggedragen, het minst aan Uwe teederheid en grieven zij het diepst Uw Hart, terwijl zij U deze klacht ontlokken: „Als het mijn vijand was, ik zou het gewillig verdragen ; maar dat zij, die ik dagelijks aan mijne tafel, waar ik zelf het voedsel ben, onthaald heb , zoo tegen mij opstaan ; dat zij , de kinderen van mijn huisgezin , zich tegen mij verheffen ; dat is onverdragelijk voor mij.quot; Waarlijk, zonden, in eene heilige plaats bedreven,

zijn veel zwaarder, en het is tegen de ontheiliging van de aan U gewijde verblijven, dat Gij deze uitspraak gedaan hebt: „Hij, die kwaad bedreven heeft in eene heilige plaats, zal de heerlijkheid Gods niet zien.'' O Heer, dat Uwe barmhartigheid den arm Uwer gerechtigheid terughoude; zie mij voor U neder-geknield, ten einde U eene waardige voldoening te geven voor al de versmading, lauwheid, gebrek aan eerbied, minachting en nalatigheid, waarmede wij tot dit aanbiddelijk Sacrament naderen; voor al de communiën, gedaan uit gewoonte, om vertoon te maken, of uit schijnheiligheid; eindelijk voor al de zonden, die wij in dit huis, dat Gij door U we tegenwoordigheid heiligt, begaan. Ach! ik wenschte, dat mijne droefheid zoo groot was als de zee, dat uit mijne oogen tranen van bloed vloeiden om daarmede de beleedigingen, die Gij van U we geliefkoosde kinderen en van mij in het bijzonder, die de schul-digste van allen ben, ontvangt, tebe-weenen. Ach! waarom heb ik geen ijver en vurige liefde genoeg om op eene waardige wijze de vergoeding te geven voor den smaad, die IJ wordt aange-

daan? Gewaardig ü, mijne begeerte aan te nemen. Mocht ik in mijn geloof en liefde die gevoelens mengen, welke de Heilige Geest aan Uwe gezegende Moeder en üwe heiligen ingaf! Amen.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.

Heiligdom van het Hart van Jeaus, Verlustiging van het Hart van Jeaus, Klagende tortel.

Antiph. Het Eijk der hemelen is gelijk een koopman, die schoone paarlen zocht, en er eene van groote waarde gevonden hebbende, henen ging en verkocht al hetgeen hij had, en kocht haar.

Heere Jesus, die aan de gelukzalige maagd Margaretha geopenbaard hebt, welke onbegrijpelijk groote schatten Uw Hart bevat, maak, dat wij door hare verdiensten en haar voorbeeld, U in alles en boven alles beminnen, opdat wij daardoor waardig mogen worden voor altijd eene plaats in Uw Hart te bezitten. Amen.

Akte van toewijding aan de H. Maagd. . 34 Memorare van den H. Joseph , , . . 35 Toewijding aan het H. Hart van Jesus . 36

Gebed voor men zich te rust begeeft. . 45 Akte van eerherstelling voor de beleedi-gingen, het aanbiddelijk Hart van Jesus

Voorbereiding tot de H. Communie . . 102 Gebeden na do H. Communie .... 112 Eene andere voorbereiding tot de H. Communie ............118

Uur van aanbidding van het H. Hart. . 201 Offioiën ter eere van het H. Hart van Jesus. 220 TJitnoodiging, of vergoeding van godvruchtige zielen aan het H. Hart

Zevendaagsche oefening ter eere van het H. Hart, of overweging over de Zeven Woorden van Jesus aan het