1^1 ^ i ^ i ^ ii ^ i i ^ i ^ 1
♦ lt;amp; ♦♦ « ♦♦ O ♦♦ lt;gt; ♦♦ lt;gt; ♦♦ lt;gt; ♦♦ lt;► ♦♦ lt;► ♦♦ O^*» O *♦ lt;gt;%♦
. T ^ ï 4^ 1 ^ 1 4^. 1 4:fr 1 t iv 1 ^ t ^ t ^ t gt;2amp;
J ',*•■♦■ L-.».^ '^p ^
► t t gt;3t ♦ t ^ t ^ '
*♦♦♦lt;.VV^V^tot^t^VVVAtv^t^V1
w^FTmrrm
#^»1
EENE VERZ BEBEN EN DER 40 BRUARI VOOR AKT1
c. | |
p ? ■ |
VAN HET
(J A N U A R IJ.)
bïvatïends
eene vebzamel1ng sühodne overwegingen, üe-bebenen voorbeelden , toepasseujk op ieder der 40 dagen van 24 december tot 2 Fe-bruari , met bijvoeging van eene ixovene voor KERSMIS , van verschillende akten van devotie en van het ROZEN HOEDJE ter eere van het Goddelijk Kind,
dook
yierde pruk.
---
Amsterdam,
C. L. VAN LANGENHUYSEN,
1878.
Door de gunstige ontvangst, welke het voorgaande door mij uitgegeven werkje voor de maand November bij de geloovigen mocht te beurt vallen, vind ik mij aangemoedigd om op den ingeslagen weg voort te gaan.
Met goed vertrouwen bied ik bun lieden een Nieuwe Maand van het Kindeke Jesus aan. Ik gevoel mij gelukkig, dat ik, gelijk dit hij de Maand November het geval geweest is, ook nu al onze overwegingen en het mee-rendeel onzer voorbeelden door de degelijke en godvruchtige werken, welke wij in de geschriften van den 11. Alphonsus de Liguorio over dit onderwerp vinden . kan staven.
Voor het overige werd ik in mijn plan versterkt floor het voorbeeld der twee zoo bekende eu terecht geachte werken van Mgr.
Gauine en den Eerw. pater Desjardins. Hunne werken waren soms eene welkome hulpbron voor mij; de dankbaarheid verplicht mij dit te erkennen.
Mo^e het Kind Jesus zich gewaardigen om met zijne nederige en machtige hand deze bescheiden onderneming te zegenen, welke door het verlangen om zijne goddelijke aanvalligheid meer bekend en geschat te zien is ingegeven.
De Schrijver.
van liet kindeke Jezus ot de maand Januari.
OVEUWEGIXC, 01' DEN VOORAVOXD DEK MAAND, TOEGEWIJD AAN HET KIND .TEZI'S.
Inleiding. — Stellen wij ons de fcweo heilige echfcgenooten voor aan den ingang van den armen en Icouden stal , waarin Jezus heeft willen geboren worden. Hunne diepe ingetogenheid en bewonderenswaardige onderwerping aan den goddelijken wil getuigen voldoende, dat zij begrepen , welk een groot mysterie vervuld stond te worden.
OvTiEWEOiNO. — Kei/,er Augustus had
1
een bevel uitgevaardigd dat elk Eomein y.icli in zijne geboorteplaats moest laten opschrijven, ten einde hierdoor-de volkstelling over het gansche keizerrijk gemakkelijk te maken. Jozef en Maria gehoorzaamden ar.n het keizerlijke bevelschrift. Daar de tijd harer bevalling naderde, moet Maria op dezen weg van Nazareth naar Bethleëm, die vier dag-.reizen lang, moeilijk en bergachtig was, in het midden van den winter, door regen en wind en al de onaangenaamheden van het strenge jaargetijde zeer veel geleden hebben.
Had nu na zulk een langen en moeilijken weg Bethleëm zich nog maar gast-
vrij jegens de H. Familie betoond!____
Maar zij was arm, en alle gunsten en welwillendheid had men in de stad alleen voor de rijken veil. Te vergeefs zocht Jozef te Bethleëm een onderkomen; overal werd hij afgewezen. Er was zelfs geen plaats voor hen in de herberg, waarin de andere behoeftigen werden opgenomen.
Alstoen verlieten zij gedurende den nacht de stad, om daar buiten eene
schuilplaats tegen de ^uurlieid van het jaargetijde te zoeken. Lang zochten zij in het duister. Eindelijk vonden zij een in de rots uitgegraven grot; deze diende tot een beestenstal. Door eene ingeving van haar goddelijken Zoon gaat Maria het eerst er in, terwijl y.ij tot Jozef zegt: „Wij moeten niet verder gaan. Laten wij in deze grot gaan en daar blijven.quot; „Maar ziet gij niet,quot; antwoordde Jozef, „hoe open deze grot is, hoe koud en vochtig en hoe het water overal doorzijpelt? Het is een stal... Grij kunt er den nacht niet in doorbrengen, er geen schuilplaats vinden, om uwen goddelijken Zoon ter wereld te brengen.quot; — „Ach!quot; antwoordde Maria, „en toch is deze stal het paleis, waarin de Zoon van den Eeuwigen G-od geboren wil worden!...quot;
Wat moeten de engelen gedacht hebben , toen zij de Moeder van God deze grot zagen binnengaan, om er zijn en haar kind te baren? .De kinderen der vorsten worden in prachtige vertrekken geboren. .Reeds vooraf heeft men hun prachtige, met goud en edelgesteenten
4
fersierde wiegen, rijke en kostbare windsels bereid. En de Koning der koningen zal niets dan een kouden stal zonder vuur hebben, om in geboren te worden ! Hij zal slechts eenige armoedige windsels vinden, om zich mede te bedekken ; niets dan een ellendige kribbe met een weinig stroo, om er zijne kleine en teêre leden op te laten rusten!
Oefening-. — Met eene vurige voorbereiding morgen tot de H. Tafel naderen.
Geestelijk boeket. — G-elukzalige grot, die het geluk gehad hebt hetgod-deliik Woord te zien geboren worden ! (H.'Alphonsus de Liguorio.)
De kardinaal de T5érulle, wiens godsvrucht voor het mysterie der heilige kindsheid van Jezus algemeen bekend is, vroeg onophoudelijk de genade om in Jezus te sterven. Zijn gebed werd verhoord. Den laatsten dag zijns levens het
altaar beklommen hebbende, om het heilige misoffer op te dragen , had hij veel moeite om tot de Consecratie te komen. Op het oogenblik dat hij kou beginnen viel hij in de armen zijner kinderen neder. Men diende hem in der haast de laatste H. Sacramenten toe, en in den kapel zeiven gaf hij den geest, als een slaehtoft'er in plaats van dat, wat hij ging Offeren. (Leven van den kardinaal de Bérulle.)
25 DECEMBER.
ovekweoiko op den kersten dag dek maand.
Ikleidikg. — De grot is overstroomd met licht: het kind Jezus is geboren. Zijne moeder knielt neder, om het te aanbidden. Jozef, door Maria geroepen , komt toesnellen. De engelen in den Hemel zingen.
Overweging. — Toen Maria in den
stal was gegaan, begaf zij zich in het gebed, het uur der geboorte afwachtende. Op dit uur ontknoopte zij, tot teeken van eerbied, hare haren en liet ze op hare schouders vallen. Eensklaps omgeeft haar een schitterend licht Haar hart wordt overstelpt door eene vreugde, die niets van al hetgeen zij tot nu toe gesmaakt had evenaart. Zij slaat hare oogen neder... O Hemel 1 wat ziet zij r ... Op den grond voor haar een klein kind, dat zoo schoon, zoo lieftallig is, dat het door liefde verrukt. Maar het trilt, het weent, het strekt zijne handjes naar zijne moeder uit, als om te kennen te geven hoe gaarne het in hare armen zou zijn...
Maria wil haar geluk niet alleen genieten. „Kom,quot; zegt zij, Jozef roepende, „kom en zie den Zoon Grods, die geboren is!quot; Jozef snelt toe, en het kind ziende, knielt hij neder en aanbidt het, terwijl hij tranen stort.
Middelerwijl heeft de H. Maagd eerbiedig baar Zoon opgenomen; zij houdi Hem in hare armen en tracht Hem, door Hem aan haar hart te drukken en met
moederlijke kussen te bedekken, te ver» warmen. O! welk een teeder gevoel van godsvrucht, van onuitsprekelijke liefde moet zich van Maria meester hebben gemaakt, toen zij liet Vleeseh geworden Woord, den Zoon van God, die haar eigen Zoon geworden was, in hare armen, op hare knieën zag! Alle geslachten zullen te recht haar zalig noemen, omdat zij ouder alle vrouwen was uitverkoren om de moeder van God te zijn! O welk eene vreugde en teederheid! Zij aanbidt Hem als haren God; zij kust zijne voeten als haren Koning; zij kust zijne wangen als haar kind!
In het geluk van Maria kunnen wij deelen. Het geloof leert ons, dat, als wij communiceeren, wij denzelfden Jezus, dien Maria in den stal van Beth-leëm aan hare borst drukte, niet alleen in onze armen hebben , maar ook in onze borst en in ons hart. Hij is geboren om zich aan ons allen te geven en ons geheel toe te behooren.
Ach, mijn lieve Jezus! Gij geeft te kennen dat Gij de mijne zijt, omdat Gij geboren zijt om U geheel aan mij
te geven; en zou ik weigeren de Uwe te zijn? Neen, neen, mijn welbeminde Heer! ik geef mij geheel aan U en ik bemin ü met mijn ganscbe hart. Ja, o opperste God , eenige liefde mijner ziel! ik bemin U. Laat niet toe dat ik mij ooit van TJ scheide!
Oefening. — Aan het geluk van Maria denken, als men het geluk heeft tot de H. Tafel te naderen.
Geestelijk boeket. — Een kind is ons geboren! (Isaïas.)
Het officie van godvruchtige zielen gedurende de Kerstdagen.
De H. Maria Magdalena van Pazzi schreef aan hare religieuzen voor om zich gedurende het feest van Kerstmis aan de voeten van het kind Jezus op te houden, ten einde te doen wat de beesten in den stal van Bethleëm deden; namelijk Jezus, die van koude beeft, rtoor vurige lofzangen, dankzeggingen en verzuchtingen van liefde uit hare door liefde
9
ontvlamde harten te verwarmen. (De H. Alphonsus de Liguorio.)
26 DECEMBEE.
OVERWEGING OP DEN TWEEDEN DAG DER MAAND.
Inleidittg. — Stellen wij ons Jezus in de kribbe liggende voor! Bewonderen en aanbidden wij het Kind, dat ons geboren is!
Oveeweging. — Het voornaamste ken-teeken, waaraan de herders, volgens de aanduiding des engels, den pasgeboren Messias zonden herkennen, was, dat zij Hem in de gedaante van een kind zouden aantreffen.
Adam kwaui als een volwassen man uit Gods scheppende hand, bedeeld met al de gaven der inenscheüjke natuur. Maar de tweede Adam wilde als kind geboren worden. „Het is,quot; zegt de H. Petrus Chrysologus, omdat Hij bemind wilde worden, en dat niets zoozeer tot
10
liefde en teederbeid opwekt dan de aanvallige gedaante van een klein kind. Hij kwam niet op de wereld om vrees in te boezemen, maar om zich te doen beminnen ; van daar dat Hij zich eerst als een zwak en arm kind heeft willen vertoonen.quot;
De II. Bernardus, dit geheim overwegende, roept uit: ,,üe Heer is groeten oneindigen lof waardig! Maar wanneer ik Jezus beschouw, die zich in denstal van Bethleëm heeft klein gemaakt, dan moet ik er bijvoegen: de Heer is klein geworden en Hij is eene oneindige liefde waardig!quot;
Ach! wanneer men met een geloovig hart een Q-od beschouwt, die uit liefde tot de menschen een klein kind geworden is, hoe zou men zich alsdan kunnen onthouden van Hem te beminnen en de gansche wereld daartoe uit te noodigen! De zachtmoedige en serafijn-sche Franciscus van Assisië riep met een onuitsprekelijk gevoel van vreugde uit, als hij de liefde overwoog, welke Jezus ons door zijne nederige geboorte bewezen heeft: „Mijne Broeders! laten wij het Kind van Bethleëm beminnen!
11
Het is een kind, het spreekt niet, nauw-lijks hoort men het in zijne kribbe kreunen; maar dit gekreun is aJs een liefdekreet, die om wederliefde vraagt!quot;
Zacht en schuldeloos kindeke Jezus! Gij zijt alleen op de wereld gekomen om ons door uwe smarten en uw lijden van uwe zuiverheid mede te deelen. Ik stel mijn geheele vertrouwen in uwe verdiensten, en van TJ is het, dat ik mijne zaligheid verwacht! O mijn Jezus ! hecht en keten mij aan TJ docr de banden uwer liefde, want ik bemin U en ik wensch niets zoozeer als nimmer van uwe liefde gescheiden te worden!
Oefenijtg. — Overweeg dikwijls de liefde van Jezus in zijne menschwording!
G-eestelijk; boeket. — Laten wij het kind van Bethleëm beminnen ! (H. J'Van-ciscus van Assisië).
Een beeld van het kind. Jezus.
Pater Zucchi, een Jezuïet, die eene groote devotie tot het kind Jezus had,
bediende zich van eene beeltenis van het goddelijk Kind tot bekeering der zielen. Hij schonk er eene aan eenjong meisje, dat nog onschuldig, maar niettemin tot wereldsche vermaken en ijde- | len opschik geneigd was. Op verzoek van pater Zucchi plaatste het meisje,
dat zeer veel van muziek hield, het beeldje op haar klavier. Door steeds deze heilige en treffende voorstelling voor hare oogen te hebben, veranderde zij ten laatste zoo geheel en al, dat zijden geestelijken staat omhelsde, waarin zij een volmaakt leven leidde. (H. Alphon-sus de Liguorio,)
27 DECEMBEE.
OVERWEGING VOOK Igt;EN DERDEN DAG DER MAAND.
Inleiding. — Stellen wij ons het kind Jezus in doeken gewonden voor!
Overweoiku. -— Toen het goddelijk Kind zijne heilige Moeder had uitga-
4
13
noodigd om het in hare armen fce nemen, wond, zegt de Evangelist Lucas, Maria het in doeken. Ach hoe grof en ruw zijn die armoedige windsels! Ze zijn koud door de vochtigheid van de grot, en er is geen vuur om ze warm te maken! En Jezus, het lieve kind, gehoorzaamt en geeft zich gewillig in alles over. Zijn hart peinst aan andere banden, die Hem eens zullen aangel?gd worden; maar niet door de hand eener moeder: de dag zal komen, waarop dezelfde Jezus in het hof van Pilatus aan den gee-selpaal gebonden zal worden met harde koorden en met nagelen aan het kruis gehecht. Gaarne duldt hij de banden van Bethleëm, alsof Hij bij voorraad de banden van zijn lijden aanvaart, om ons van de helsche ketenen te bevrijden.
In zijne windsels nauw ingesloten, wendt het lieve Kind zich tot ons; Jezus noodigt ons uit om ons door even nauwe liefdebanden met Hem te vereenigen. Vervolgens wendt Hij zich tot Zijn Vader en zegt; „Vader! de mensch heeft een slecht gebruik van zijne vrijheid gemaakt, hij heeft er zich van bediend
14
om tegen U op te staan, en hij is de slaaf der zonde geworden. Ik ben gekomen om die misdaad uit te wisschen, en daarom is het, dat ik in mijne windsels en banden behagen schep. Ik breng mijne vrijheid ten offer, om den niensch van de slavernij te verlossen.quot;
O liefde, roept de H. Laurentius Jus-tianus uit, gij alleen zijt heb, die van een God een gevanjjene hebt kunnen maken! Hoe machtig moet de liefde van onzen God zijn, om er in toe te stemmen , zich uit liefde tot ons gevangen te doen nemen.
O mijn Jezus! het is dus uit liefde tot mij, dat Gij in die armoedige windsels gesloten hebt willen zijn! En zou ik nog weigeren om mij aan TJ te hechten door de banden eeuer heilige liefde! En zou ik nog den treurigen moed hebben, die banden te verbreken, om mede een slaaf van den duivel te worden! Neen , neen, ik wil voor immer aan uwe heilige liefde blijven vastgeketend , door mij te onthechten aan alles wat Gij niet zijt. O Maria! gij , die de kleine leden van Jezus in doeken gesloten hebt, bind mij
15
aan uwen goddelijken Zoon, opdat nimmer iets mij van Hem schelde!
Obi'EKIKo. — Aan dc windsels van Bet'uleëm denken, als men de gedaante ziet, onder welke Jezus in liet H. Sacrament des Altaars verborgen is.
G-eestelijk boeket. — Be banden (van Jezus) zijn banden van keil geweest. (JScclesiasiicus.)
De gouden ketenen.
Pater Franciseus van den H. Jacobus, een Pranciscaan, had dikwijls een vizioen van het kind Jezus. Maar als die dienaar Gods liet wilde terughouden, ontsnapte en vluchtte het steeds. De vrome kloosterling deed liefdevolle verwijten daarover aan het kind Jezus, dat hem op nieuw verscheen mot gouden ketenen in de hand , alsof het hem wilde te verstaan geven, dat het nu kwam met het voornemen om hem te ketenen en zich onafscheidelijk aan hem te hechten. Door dit gezicht aangemoe-
16
digd, nam de pater do ketenen, deed ze aan de voeten van het kind en drukte het tegen zijn hart. Yan dat «ogenblik af meende hij altijd het Kind Jezna , dat zijn gevangene geworden was, in zijn hart te zien. {Annalen der F.E. PP. Franciscanen , 15 December.)
28 DECEMBER.
OVERWEOIXO Ol' DEN VIEKDEX DAO DER MA AKI).
IjïLETDiïfG. — Welk een schouwspel voor den Hemel: het goddelijk Woord kind geworden en voedsel ontvangende van eene nederige maagd, zijn schepsel!
Overweoixo. — De Zoon G-ods is mensch geworden, Hij is onze broeder geworden en als een van ons: Hij heeft behoefte aan de moedermelk! Welk een treffend schouwspel! Hij , die den men-schen en dieren, die het aardrijk overdekken, voedsel geeft, is zoo klein en zwak geworden, dat Hij behoefte heeft
17
aan een weinig melk, om zijn leren te onderhouden. Ö maagdelijke melk van Maria! boe kostbaar waart gij voor ons, daar gij in de aderen van onzen bemin-nelijken Verlosser in bloed overgingt, en dit bloed later het heilzame bad werd, waarin onze zielen gezuiverd werden!
Het is uiet alleen om het bloed te verkrijgen, waarmede Hij onze verlossing moet bewerkstelligen, dat Jezus zich vernedert om zich als een van ons te voeden, maar ook om zich voor te bereiden tot spijs onzer zielen in het H. Sacrament des Altaars. Het lichaam, dat Hij ons in de H. Communie wilde geven, moest van voedsel voorzien worden.
O beminnelijk kind! laat mij uitroepen met de vrouw uit het Evangelie: „Zalig is de schoot, die II gedragen heeft;, en de borsten, die Gij gezogen hebt!quot; Ja, gij zijt wel gelukkig, o Moeder van Grod, het vleeschgeworden Woord gevoed te hebben! Geef aan uw kind het voedsel, dat zijne hulpbehoevende natuur vordert! Elke druppel van uwe melk moet dienen om mijne ziel van hare emetten te zuiveren en haar aan
2
de H. Tafel te voeden. Ach! sta. toe dat ik mijn kinderlijk vertrouwen vereenig met dit voile vertrouwen, waarmede uw goddelijke Zoon zicli aan XJ overgaf, opdat ik eene teedere en vurige godsvrucht tot het kind Jezus en zijne heilige Moeder moge krijgen!
' Oivi-Esrso. — .In den loop van den daw ecnige versterving doen ter eere van de vernederingen van het kind Jezus.^
Geïsteujk boeket. — Een weinig melk voedt Hem, die allo schepsels voedt, zonder zelfs de kleine vogels te vergeten. (Geïang uer Kerk.^i
Brandende dorst.
De Eerwaarde pater Eranciscus de Piccolomini, achtste generaal der Jezuïeten had eene teedere liefde voor het Kind van Btthleëm. In eene ziekte door een b andecden dorst verteerd wordende, bood hem de ziekenoppasser het glas aan, waarin de drank was, die moest dienen om zijn verschroeid verhemelte
te verfrisschen. Maar toen hij het glus aan don mond gezet had, nam hij het er dadelijk weder af en zeide tot den broeder: „Laat ons dit aan het kind Jezua geven en Hem dit ofter brengen!quot;
29 DECEMBER.
OVERWEGING 01' DBX VIJFDEN DAG DEIl MAAND.
Inleiding. — De kribbe ia met stroo gevuld, en Jezus rust op dit armoedig bed. Bewonderen en aanbidden wij Hem in dezen nederigen wieg.
Overweging-. — De arme Moeder van Jesus had geen wieg, om het teeder kind, dat haar geboren was, daarin neder te leggen. Wat nu te doen? Zij raapt een wTeinig stroo bij elkander, legt dit in de kribbe, waaruit de beesten eten, en op dit harde bed legt zy haar kind.
Waar is het kind, zelfs in de armste gezinnen, dat bij zijne geboorte niets dan het stroo eener armzalige kribbe tot wieg heeft? Het is de legerstede
20
der dieren , en de Zoon van Grotl heeft bij zijne geboorte geene andere! Welk eene vernedering, welk eene les voor onzen hoogmoed!
Maar dit is nog niet alles, en de H. Petrus Damianus leert ons om uit de beschouwing van Jezus, liggende op stroo in eene kribbe, nog eene andere les te trekken. Waarom, vraagt zich deze groote kerkleeraar af, vonden de herders het Kind op stroo liggende en niet in de armen zijner teedere moeder ? Het was, antwoordt hij, omdat Jezus; ofschoon pas geboren, ons de versterving-onzer zinnelijkheid wilde leeren. Het zijn de zinnen en zinnelijke genoegens, die het raenschdom in het verderf gestort hadden en oorzaak zijn van de meeste zonden onder het menschdotn. Het Woord daalde uit den Heme',, om ons to leeren die te versterven, het lijden en de ontb ring te beminnen, door voor zich zei ven datgene te kiezen, wat een klein kind het moeilijkst kan uitstaan. Het was dus Jezus zelf, die aan zijne liefderijke en gehoorzame Moeder ingaf oro Hera niet in bare armen te
21
hoiidbU. Het zou een al te zacht bed voor Hem geweest zija; Hij wil dat zij Hem op deze harde legerstede legt, waar Hij de koude der grot en het steken van het stroo gevoelt, waar Hij meer lijdt.
Goddelijk Kind! GHj hebt het stroo voor bed gekozen, om mij van de vlammen der hel te bevrijden, waarin ik aoo menigwerf verdiend heb gestort te worden ! Verleen mij dat ik de geheele uitgestrektheid uwer liefde begrijp en door eene ware getrouwheid aan uw zoeten dienst er aaa beantwoord!
Oefening. — De weelderigheid onzer zittingen en legersteden eenigszins verminderen.
Gteesïelijk boeket. — Gelukkig stroo, dat tot ligging diende van Hem, die op de vleugelen der Serafijnen gezeten is! (li. Alphonsus de Liguorio.)
De H. Franc iscus van Assisië.
Eens ioen deze groote heilige zich iu
22
de eetzaal bevond, hoorde hij deze woorden ; „En zij legde hem in eene kribbe.quot; „Hoe!quot; riep hij, door eene plotselinge opwelling in liefde tot God vervoerd, uit; „hoe mijn Heer wordt op stroo ne-dergelegd, en ik blijf zitten!quot; Hij stond op, wierp zich ter aurde en eindigde daar zijn armoedig maal, terwijl hij van verteedering weende bij de gedachte aan de armoede van het kind Jezus te Beth-leëm (H. Alphonsus de Liguorio.)
OVERWEGING Or DEN ZESDEN DAG DER MAAND.
Inleiding. — Stellen wij ons J ezus in de kribbe voor!
OvEmvEaiKü. — De kribbe was wel eene harde en koude wieg. Het goddelijk Kind kon dan ook den slaap, dien de natuiu', welker zwakheden hij aangenomen had, vorderde, niet gerust smaken.
23
O! welk een verschil tusschen den slaap van liet kind Jezus en dien van andere kinderen! Hij zelf zesjfc bet in onze heilige boeken: „Ik slaap, maar mijn hart waakt!quot; Zijn lichaam sliep, maar zijne ziel waakte: want de men-schelijke natuur was in Jezus onafscheidbaar van de goddelijke, die noch kon slapen, noch in staat van zinsver-dooving verkeeren. Wanneer dan het goddelijk Kind sliep, peinsde zijn hart over ai het lijden, tot welks aanvaarding zijne liefde tot de menschen Hem gedurende zijn leven en dood voeren zou. Hij dacht aan het armoedig leven zijner kindsheid, aan do ontberingen gedurende zijne ballingschap in Egypte, aan de versinaadheid en doodsangsten van zijn lijden, aan de marteling zijner kruisiging. Dit goddelijk hart waakte dus altijd, en waakte, om zich onophoudelijk als een slachtoffer aan den he-melschen Vader aan te bieden, teneinde voor ons de vergeving der zonden en de zaligheid onzer zielen te bekomen.
Ö lief en heilig Kind! welk eene bekoorlijkheid heeft uw slaap voor mij!
24
'Wek mijn welbeminde niet, want zijn liart waakt! Hij waakt en denkt aan mij, zijn arm en vertrouwend schepsel! En-geien des Hemels, getuigen van dezen heiligen slnap! Maria en Jozef, helpt mij, om Jezus voor zooveel liefde te danken! Vraagt Hem, dat Hij mij door de verdienste van dezen goddelijken slaap steeds beware voor den doodelijken slaap der goddeloozen, die jammerlijk in den doodslaap der zonde, derverwaarloozing van Grod en zijner liefde gedompeld liggen! Vraagt Hem, dat mijne ziel, geheel los van alle aardsche aanlokkelijkheden, steeds in Hem ruste, zonder vrees van Hem immer te zullen verliezen!
Oefening. — Onzen slaap heiligen, door hem te vereenigen met dien van het kind Jezus.
Geestelijk boeket. — Ik slaap, maar mijn hart waakt. (Hooglied.)
Be ongestoorde slaap.
Pater Borri verhaalt dat een godvruch-
25
tig persoon, die verlangde om zich volmaakt met de deugden van het goddelijk Kind te vereenigen, door de tusschen-korust van zijn voedstervader, den H. Jozef, de genade verkreeg om in den slaap bevrijd te zijn van eiken droom en elke voorstelling, die niet zuiver en heilig waren. (Werken van pater Borri.
OVERWBOIKO OP DEN ZEVENEEN DAG DEU MAAND.
Inxeiictg. — Stille tranen bevochtigen de wangen van het goddelijk Kind.
OvEawEeiKG. — De H. Bernardus, dit geheim overwegende, riep uit: ..Ach! hoe zeer verschillen de tranen van Jezus van die van andere kinderen! De laatsten weenen uit zwakheid en van smart; -Jezus weent uit medelijden en uit liefde tot de menschen 1quot;
Het is een teelten van liefde, over de ongelukken van anderen te weenen. Do
26
Joden: ziende dat Jezus bij het graf van Lazarus weende, zeiden tot elkander: „Ziet hoezeer Hij hem beminde!quot; Toen de engelen de tranen zagen , die Jezus in de kribbe stortte, moeten zij ook tot elkander gezegd hebben: „Ziet hoezeer Hij hen bemint! Ziet hoezeer onze Koning de menschen bemint; Hij is om hen kind geworden!quot;
De tranen van Jezus vielen als een weldadige dauw op de arme zondaars: Hij smeekte om genade en erbarming voor hen en stilde de rechtmatige gramschap van den vertoornden hemelschen Vader. Ach! hoe welsprekend moeten de tranen van dit goddelijk Kind onze zaak bepleit hebben! Het verwondert mij niet meer, dat ik de engelen alom hoor verkondigen dat de Heer met de menschen vrede gemaakt en hen in zijne genade aangenomen heeft.
Goddelijk Kind! hoe zou ik ongevoelig voor uwe tranen kunnen zijn, vooral wanneer ik in aanmerking neem dat G ij uit liefde en medelijden voor mijne ziel weent! Hoe zou ik de zonde niet verafschuwen kunnen, die U, mijn lievo
27
Verlosser! zulke bittere tranen heeft doen storten! Ach! wel verre van uwe smart door mijne ondankbaarheid en onverschilligheid te vermeerderen, zal ik voortaan zorgen U te troosten, door mijne tranen met de uwe te vereenigen, ten einde U in het vervolg door mijne liefde zooveel troost te bieden, als ik U door mijne beleedigingen bedroefd heb.
Oefekinh. — In onze droefheid aan de tranen van Jezus te Bethleëm denken , ten einde de onze met de zijne te vereenigen.
Gteestelijk boeket. — De tranen van Jezus hebben onze tranen uitge-wischt. (H. Ambrosius.)
De tranen van het kind Jezus.
Een soldaat, Benedictus Lopez genaamd, had zich aan eene menigte zonden schuldig gemaakt. Eens dat hij in et'uo kerk een beeld van do 11. Maagd, beschouwde, die het kind Jezus op haren arm droeg, stelde God hem den afgrij
28
selijken toestand zijner ziel voor oogen. Op dit gezicht maakte de wanhoop zich meester van hem. Maar dadelijk wendde hij zich tot de H. Maagd, en toen hij weenende hare tusschenkomsfc afsmeekte, zag hij dat ook het Kind tranen stortte. De tranen waren zelfs zoo overvloedig, dat ook anderen die zagen en men die op het altaar op een doek opving. Van dien dag af, zeide Benedictus Lopez, die van een levendig berouw doordrongen was, de wereld vaarwel en trad in de orde der -Jezuïeten, waar hij in de volharding van de teederste gevoelens van godsvrucht tot de kindsheid van Jesus leefde en stierf. (Leven van pater Benedictus Lopez.)
1 JANUARI.
OVBKWEOIKO OP DEK ACHTSTEN DAG DEE MAAND.
Isleidikg. — De engel openbaart aan Maria den geheiiigden naam, dien God
20
voor zijn Zoon gekozen Leeft. Laten wij Hem met deze goddelijke Moeder aanbidden en prijzen!
OTE3WEGINO. — De Heilige Geest heeft den geheiligden naam aan het goddelijk Kind bij olie vergeleken. „Het is,quot; zegt de H. Bernardus, omdat, gelijk de olie een licht, een voedsel en een geneesmiddel is, evenzoo de naam van Jesus een licht is voor onzen geest, een voedsel voor ons hart en een geneesmiddel voor onze ziel.quot;
Hij is een licht voor onsen [/eest. De glans van den naam van Jesus heeft de wereld uit de duisternissen der afgoderij getrokken en haar het licht des geloofs geschonken. Indien deze geheiligde naam niet gekomen was om onze landstreken te verlichten, zouden wij in het Heidendom geboren zijn geworden, gelijk onze voorouders. quot;Welk eene dankbaarl eid zijn wij Grüd voor deze weldaad niet verschuldigd, die een der grootste geheimen van de oneindige barmhartigheid des Hee-ren is!
Hij is een voedsel voor ons hart. Door ons in het geheugen te roepen wat die
30
liefdevolle Verlosser uit liefde tot de zielen geleden heeft, vertroost ons de naam van Jezus in onze moeielijklieden, strekt hij ons tot steun op den weg des heils, wekt hij ons vertrouwen op en ontvlamt onze harten in liefde tot (ïod.
Hij is een geneesmiddel voor onze zielen,. „Op den naam van Jezus,quot; zeide do Apostel, „buigen zich alle knieën, die in den Hemel, op de aarde en in de hel Jiijn.quot; Ook de helsche machten beven bij de aanroeping van dien gehei-ligden naam en vluchten in ontsteltenis weg door zijne ontzettende kracht. Wie is ooit voor de bekoring bezweken, nadat hij den naam van Jezus had aangeroepen? Men valt, wanneer men hem niet aanroept of bij het aanhouden der bekoring niet daarmede voort blijft gaan.
0 mijn Verlosser! grif uwen machtigen en aanbiddelijken naam in mijn hart, opdat hij daar blijve en mij be-scherme tegen alle aanvallen, welke de hel tegen mij beraamt! Wees mijn licht, mijn voedsel en mijn geneesmiddel'
Oefekiso. — Het zich tot eene gewoonte maken om den heiligen naam van
31
Jezus dikwijls met liefde aan te roepen.
Geestelijk boeket. — Uw naam heeft zich verspreid als eene welriekende olie. (Hooglied.)
Wat de duivel het meest vreest.
De H. Edmundus, aartsbisschop van Canterbury, bevond zich, nog zeer jong zijnde, eens met andere kinderen van zijnen leeftijd op het veld. Daar hij een vriend des gebeds en der eenzaamheid was, scheidde hij zich van zijne gezellen en ging ter zijde in eene weide wandelen. Plotseling vertoont zich een allerbekoorlijkst kind aan zijne oogen en zegt tot hem; „God behoede u, mijn waarde Edmond!quot; Vervolgens vroeg hij hem of hij hem kende. Edmond antwoordde van neen. „Hoe!quot; hernam het kind, „gij kent mij niet en ik ben altijd aan uwe zijde? quot;Welnu, als gij weten wilt wio ik ben, zie mij dan eens goed in het gezicht.quot; Edmond zag hem aan cn las op hot voorhoofd van het kind; „Jezus Nazare-
32
nus Rex Judeomm, Jezus van Nazareth Koning der Joden,quot; — „Ziedaar mijn naam,quot; voegde Jezus er bij, en ik verlang, dat gij ter herinnering aan de üeide, die ik u toedraag, alle avonden onder liet uitspreken van dezen naam uw voorhoofd met het kruisteeken zult teekenen. Hierdoor zult gij van een on-voorzienen dood bevrijd worden, en niet alleen gij, maar ook allen, die het zullen doen.quot; Edmond deed het. Eens hield de duivel zijne handen vast, om hem te beletten zijn voorhoofd te teekenen. Maar de heilige overwon zijn vijand door het gebed en dwong hem te zeggen, welk wapen hem de meeste vrees inboezemde. De duivel bekende toen, dat het de naam was, welken, hij uitsprak als hij zijn voorhooid teekende. (De spiegel der voorbeelden )
38
2 JANUARI.
OVÜRWEGI-NG 01' DEN NBÜEXDEN DAG DEU MAAXU.
Nog eens de heiiige naam van .lezus.
Inleidino. — In deu Hemel beraadslaagt en bepaalt de Heilige Drievuldigheid, dat het Kind den naam van Jezus zal dragen.
OvEirw-EGiNG. — Het leven in dit oord van ballingschap is vervuld met droefheid en smarten. Het lijden is de ge-trouwste gezel van ons bestaan, en tegen één glimlach storten wij duizend tranen. Waaraan de mensch dus de meeste behoefte heeft, is de troost.Verheugt u, Christenzielen, het kind van Bethleëm heeft een naam aangenomen, die troost. Het aanroepen van den heiligen naam van Jezus zal ons verlichting in al onze wederwaardigheden verschaffen.
Inderdaad, wanneer wij tot Jezus onze toevlucht nemen, is Hij bereid ons troost te verschaffen, omdat Hij ona bemint en ons kan troosten, omdat Hij niet alleen
3
34
menBch, maar ook een machtig God is. Zonder dat, kon hij den grooten naam van Verlosser niet in deszelfs volle be-teekenis dragen. De naam van Jezus sluit tevens het denkbeeld van eene oneindige macht en oneindige liefde en wijsheid in zich. De H. Bernardus, die al het beminnelijke, dat de naam van Jezus in zich sluit, zoo diep overwogen heeft, zegt: „Als al deze volmaaktheden niet in den persoon van Christus ver-eenigd waren geweest, had Hij ons niet kunnen verlossen. Wanneer men zijnen heiligen naam aanroept,quot; gaat deze heilige kerkleeraar voort, „is het alsof men een verzachtenden balsem op de wonden zijner ziel stort. Zijt gij in droefheid of onrust, spreek met vertrouwen den naam van Jezus uit en de storm zal bedaren en de kalmte wederkeeren. Zijt gij in zonde gevallen en wanhoopt gij aan de vergiftenis uwer misdaad, roept dezen naam des levens aan en oogenblikkelijk zult gij de hoop in uw hart voelen herleven.quot; Bijaldien Judas, toen bij door wanhoop werd aangevallen, tot de aanroeping van den naam van Jezus zijne
toevlucht genomen had, zou hij niet in den staat van onboetvaardigheid gestorven zijn.
Oefeking. — Nooit verzuimen om den heiligen naam van Jezus aan te roepen, wanneer men zich bereidt om het H. Sacrament van boetvaardigheid te ontvangen.
GrEESTELIJK BOEKET. — Had Judas dezen naam aangeroepen, hij zou niet bezweken zijn. (Euthymius.)
De liefde tot den uaarn van Jezus.
De gelukzalige Hendrik Suso, de liefde tot Jezus diep in zijn hart willende prenten, nam een scherp ijzer en teekende daarmede dien geheiligden naam op zijne borst. Vervolgens riep hij, druipend van bloed uit: „Heer! ik had TJ in het binnenste van mijn hart willen griffen, maar ik kon het niet; Gij, die alles kunt, grif uwen aanbiddelijkeu naam in mijn hart, opdat noch uw naam, noch uwe liefde immer daarin uitgewischt kunne
36
worde. De H. Johanna de Chantal dreef de liefde tot den naam van Jezus zoo ver, dat zij dien met een gloeiend ijzer op haar hart brandde. (H. Alphonsus de Liguorio.)
OVEEWEUING Dl' DliX TIENDEN UAO UEK MAAND.
Inleidino.— Na de gewone ceremoniën, gaf Jozef op eene plechtige wijze den naam van Jezus aan het Kind.
Oyee-weoing. — De naam van Jezus is een naam, die liefde uitdrukt. „O mijn Jezus!quot; riep een godvruchtig schrijver uit, „wat heeft het U gekost om Jezus, dat is Verlosser, te zijn!quot; Ook wanneer eene godvruchtige ziel dien zoeten naam uitspreekt, die haar herinnert aan alles, wat Grod gedaan heeft om haar te verlossen, is het volstrekt onmogelijk, dat zij zich niet door liefde als gedwongen gevoelt om dengenen te beminnen,
37
die haar zoozeer bemind heeft! „Wanneer ik Jezus noemschreef de H. Barnardus , „stel ik mij een zachtzinnig, nederig, goedhartig, medelijdend man voor, die een voorbeeld is van al de deugden, die den heilige maken; ik denk tevens daarbij dat hij , die hem draagt, een almachtige Grod is, die mij wil genezen en versterken. Ach!quot; aldus besluit de beminnelijke en heilige leeraar, „slechts hij, die het ondervonden heeft, weet welk eene zoetheid, welke hemelsche genoegens men zelfs in dit oord van ballingschap smaakt, door den beminnelij-ken Jezus te beminnen!quot;
„O Christenziel!' riep de H. Anselmus uit, „bemin dan den naam van Jezus; dat deze heilige en beminnelijke naam steeds in uw hart zij, dat hij uw voedsel, uwe zoetheid en uw troost zij!quot;
Laten wij dan, wanneer wij in dorheid des geestes zijn, den naam van Jezus aanroepen, hij zal ons van liefde doen branden. Gelukkig, duizendwerf gelukkig de zielen, die dezen heiligen en beminnelijken naam altijd in den mond hebben: dien naam des vredes van
38
hoop, van heil, van liefde. Maar vooral, welk een geluk, onder het uitspreken van den naam van Jezus den geest te geven! Als wij naar dat geluk haken, laten wij dan de gewoonte aannemen om hem gedurende ons leven dikwijls met liefde en vertrouwen uit te spreken.
Oefening. — De namen van Maria en Jozef bij dien van Jezus voegen.
G-eestelijk boeket. — Jezus, Maria, Jozef! staat mij bij in den doodstrijd! (100 dagen aflaat ell^en keer.)
Een woord tot de H. Theresia.
Eens verscheen Christus in de gedaante van een klein kind aan de H. Theresia en vroeg haar, hoe zij heette. De heilige antwoordde: „Ik heet Theresia van Jezus.quot; — „Enik,quot; antwoordde het kind, „ik ben Jezus van Theresia.quot; (Leven van de H. Theresia.)
39
OVERWEGING OP DBS ELFDENquot; DAG DER MAAND,
Inleiding. — De stal van Bethleëm is met licht overstroomd: hij is vol engelen. Terwijl sommigen in diepe aanbidding voor hefc goddelijk Kind liggen nedergeknield, vereenigen anderen hunne welluidende stemmen tot een lofgezang van eene onuitsprekelijke zoetheid. Hoo-ren en aanbidden wij!
Ovebweöing. — Komt, engelen des Hemels, komt in dezen stal de majesteit van uwen verootmoedigden God erkennen! Uw Koning, de onsterfelijke Koning der eeuwen, Hij, die de wijsheid zelve is, heeft zich door de kracht zijner liefde tot de menschen tot zulk eene nietigheid gebracht, dat het den volgelingen van Lucifer eene dwaasheid is, welke zij in hunne opgeblazenheid niet kunnen aannemen. Treedt binnen, engelen des Hemels, komt den Schepper van hemel on aarde op stroo liggende
40
besehouwon; uwen Schepper in de gedaante van eeu klein kind, maar zoo schoon, dat er uit geheel zijn wezen liefdepijlen schieten, die de verhardste harten doorboren! Nu Hij in die grot geboren is en op het stroo dezer kribbe nederligt, is er niets afzichtelijks meer aan dezen stal, hij is een paradijs geworden. Treedt binnen en vreest niets!
O mijn lieve Jezus! sta mij toe dat ik mijne zwakke aanbidding vereenig met die der engelen aan de kribbe. De vurigheid hunner liefde zal aanvullen, waarin ik met mijn koud en onverschillig hart te kort schiet; de bewondering, door hun hemelsch vernuft TJ betoond, zal tot vergoeding strekken van het ontoereikende van mijn zwak begrip en verstrooiden geest; de ijver, waarmede zij TJ aanbidden, zal eene vergoeding zijn voor de lauwheid van mijn dienst.
Heilige engelen der kribbe! leent mij uwe vurigheid, om uw en mijn God te beminnen, die zich uit liefde tot de gevallen menschheid onder zulk een gering uiterlijk als vernietigt!
Oefening. — Van tijd tot tijd zijn
gebed vereenigen met dat der engelen aan de kribbe.
G-eestelijk boeket. — Alle engelen hebben Hem aangebeden. (Psalm.)
Waar men Jezus kan aanbidden.
De gelukkige Christina, religieuze van de orde van den H. Dominicus, had eene groote devotie tot het kind Jezus en vond er behagen in om het in de heilige hostie te vereeren en te aanbidden. Eens verscheen haar het goddelijk Kind, terwijl zij Mis hoorde, en zeide haar, hoe aangenaam het Hem was, dat men Hem in het H. Sacrificie der Mis vereerde.
42
OVERWEGING OP DEN TWAALFDEN DAG DER MAAND.
Ini/eidixg. — De herders, door den engel verwittigd, spoeden zich naar de grot. Met eerbied en liefde treden zij baar aanbiddende in.
Oveeweginamp;. — Het goddelijk Kind wilde dat arme herders door den engel zouden uitgenoodigd worden om de eerste getuigen zijner geboorte en zijne eerste aanbidders te zijn. Hij had hiertoe verschillende beweegredenen.
Eerstens wilde Hij het bericht zijner komst meer zekerheid verschaften, door het te doen bekendmaken door eenvoudige lieden, die onbekwaam tot bedriegerij en ongeschikt waren om leugens ingang te doen vinden.
Verbolgens wilde Hij van het eerste oogenblik zijner geboorte af allen doen zien, dat Hij inzonderheid de Q-od der geringen en der armen was, en dat men
43
klein en gering moet worden, om zich van Hem te doen aannemen.
Eindelijk wilde Hij den mensahen de ware broederschap leeren, die zegt; „Gij zijt allen broeders, allen kinderen van denzelfden Vader, die God is. Elk verschil tusschen Jood en Heiden, Griek en vreemdeling, vrijen en slaven, dat alles is opgeheven.quot;
Zoodra de engel tot de herders gezegd had: „heden is uw een quot;Verlosser geboren!quot; spoedden zich deze eenvoudige en vertrouwende lieden, in weerwil van de duisternis van den nacht en de zorg voor hunne kudde, zonder aarzelen of uitstel naar de kribbe. Hun geloof, verheven in deszelfs eenvoudigheid, doet hun in een arm pasgeboren kind den Koning van hemel en aarde, den Meester der wereld, den Zoon van God, den door de profeten voorzegden Messias , den lang gewenschten der geslachten, den E Vdder van het menschdom herkennen. Waarna zij terugkeerden, God verheerlijkende en lovende voor alles wat zij gezien en gehoord hadden.
O mijn lieve Jezus! toen de herders
44
U in deu stal van Befcbleëm kwamen bezoeken, brachten zij geschenken voor U mede. Maar ik. wat zal ik TJ aanbieden? Ach! ik heb slechts naar de stem uit den stal, naar de stem uit de kribbe te luisteren. Beide roepen mij toe, dat ik mijn hart moet geven aan een Grod , die mij zoozeer bemind heeft.
Oefening. — Bij het bezoeken van het H. Sacrament zijn gevoelen vereenigen met dat der herders.
Geestelijk ijoeket. — Het geloof voerde de herders naar de kribbe, de liefde hield ben daar terug. (H. Alphon-sus de Liguorio.)
De kudde schapen.
De gelukzalige Haydi, abdis in de orde van Citeaux, zag eens in eene verschijning de H. Maagd met het kind Jezus op den arm en omringd van eene kudde zachte en gehoorzame schapen. Het goddelijk Kind streelde ze met zijne hand en scheen in hun gezelschap be-
15
hagen te scheppen. Deze schapen waren hefc zinnebeeld der eenvoudige en volgzame zielen, welke Jezus eene bijzondere liefde toedraagt. (Kronijk van de orde van Citeaux.)
6 JANUAEI.
OVERWEGING OP DEN DARTIENDEN DAG DEU MAAND.
Inleiding. — Stellen wij ons de Wijzen voor op den weg, die naar Bethleëm voert. Eene schitterende ster gaat voor hen uit. In de verte begint het vlek zich te vertoonen.
Oveeweging. — Een engel had de herders bij de kribbe van Jezus geroepen : dit was het eerste gunstbewijs voor de Joden; eene wonderbare ster riep de Wijzen: dit was het eerste gunstbewijs voor de Heidenen. Welk eene weldaad, en hoezeer moet de roeping der Wijzen onze dankbaarheid opwekken! Het vleescli-
46
geworden Woord wil de Eedder van al len zijn, en Hij roept ons allen in den persoon der Wijzen tot het geloof en de genade.
De Wijzen waren, even als de herders , gehoorzaam aan de stem G-ods; deze hadden hunne kudden, geene hunne koningrijken verlaten De herders hadden zich niet door de duisternis van den nacht laten terughouden; de Wijzen lieten zich niet afschrikken door de vermoeienissen en onveiligheid van eene lange en moeielijke reis.
Zij knielden neder voor den Grod, wiens majesteit zij onder den sluier der geringheid en armoede herkennen; en als bewijs van hun geloof, offeren zij Hem goud, wierook en mirre.
Goddelijk kind Jezus! tot heden heb ik niets om U aan te bieden: noch het goud der liefde, omdat ik geleefd heb in de verwaarloozing der eenige liefde, die geheel mijn hart had moeten vervullen; noch den wierook des gebeds, omdat ik mij altijd met zooveel achteloosheid en tegenzin tot het gebed begeven heb; noch de mirre der verster-
47
ving, omdat ik al de ongeregelde neigingen mijner zinnen en begeerlijkheid heb opgevolgd. Er blijft mij ten minste, mijn zoete Jezus, mijn hart over; dit geef ik U, hoe onwaardig om U aangeboden te worden het ook zij. Even als de Wijzen, zal ik niet meer tot Herodes terugkeeren, en ik zal, om ü getrouw te zijn, een anderen weg volgen dan dien, welken ik het ongeluk gehad heb tot heden te bewandelen.
Oefening. — Onderzoeken of men oprecht is in het brengen zijner offers aan G-od.
Geestelijk boeket. — En in den slaap vermaning ontvangen hebbende om niet weder naar Herodes te gaan, keerden zij langs een anderen weg naar hun land terug. (Mattheus II, 12.)
Waarin het kind Jezus zijn vermaak vindt.
De gelukzalige Dorothea de Ferrara, religieuze van de orde van den H. Do-
48
mmicus, had eens te midden van jonge novicen, wier leermeesteres zij was, en terwijl deze zich over geestelijke zaken onderhielden, eene verschijning van het kind Jezus. Het scheen vermaak te scheppen in het aanhooren van hare vrome gesprekken, daardoor toonende, welk eene waarde Het aan godvruchtige gesprekken hecht. (Kronijk van de orde van den H. Dominicua j
7 JANUARI.
OVERWEGING Ol' DEN VEERTIENDAG DAG DER MAAND.
Inleiding-. — Het goddelijk Kind rust op schamel stroo. Maria staat bij de kribbe, beschouwt en aanbidt het.
Oteeweöing. — Maria had verschillende bezigheden bij de kribbe.
Ten eerste offerde zij haren goddelijken Zoon de voortdurende schatting harer teedere liefde en van haar moederlijk
49
medelijden. Dit kind was been van haar gebeente, bloed van haar bloed, vleesch van haar vleesch: die leden, welke zij met windsels omwindt, zullen eens door geeselslagen verscheurd, met nagels doorboord worden; dit aangezicht, welks beminnelijke schoonheid haar verrukt, ~met walgelijk speeksel bedekt worden.
ïen tweede verzorgt Maria haar Zoon ; zij voedt Hem. zij verwarmt Hem, zij droogt zijne tranen, zij drukt Hem aan haar hart, zij draagt Hem in hare armen: deze schamele kribbe bevat voor haar de gansche wereld. Daar is haar hart, wijl daar haar schat is.
Ten derde luistert Maria naar haar goddelijken Zoon, want in de stilte der grot spreekt alles: zij hoort de wonderbare zaken, welke het geloof aan de herders en wijzen ingeeft, en bewaart die in haar hart, om ze gedurende hare lange gebeden bij de kribbe te overwegen.
Eindelijk ontvangt Maria zoowel de arme bezoekers van Jesus als zijne rijke aanbidders met eeue moederlijke goedheid.
Zij is dankbaar voor alles , wat men
4
50
aan haren Zoou doet. Een blik vol heiuel-sche goedheid stort in de zielen der herders en der Wijzen al den dauk vin Maria, waarvan de verrukkelijke herinnering hun steeds bijblijft.
Ziehier ons voorbeeld bij het bezoeken van Jezus in zijn heiligen Tabernakel.
Offeren wij, gelijk Maria, aan den goddelijken gevangene de schatting onzer liefde!
Offeren, wij, gelijk Maria, aan den onder de gedaante van brood verborgen God onze diensten, zooa.ls wij weten, dat Hij ze van ons verwacht!
Luisteren wij, gelijk Maria, als Jezus in de stilte van het heiligdom tot ons spreekt, en bewaren wij zijne woorden in ons hart!
Laten wij, gelijk Maria, op eene zachte wijze zielen voor de onder den sluier van het Sacrament verborgen liefde trachten te winnen!
Oefeniso. — Zich vereenigen met de bezigheden van Maria wanneer men het H. Sacrament bezoekt
G-EESTEiii.iK üokket. — Zie en doe als aw voorbeeld! (Genes.)
51
De zogen van het kind Jeziis.
Eene uitmuntende gewoonte om het kind Jezus te vereeren is het. zoo dikwerf men den naam van G-od uitspreekt of hoort uitspreken, met eerbied en liefde het hoofd te buigen. De gelukzalige .1 ordanua van de orde der Predik-heeren zag eens de H. Maagd de handen van het kind nemen en diegenen er mede zegenen, welke dit godvruchtig gebruik onderhielden. (Kronijk van de orde van den H. Domiuicus.)
8 JANUARI.
OVEKWEGIXC; lt;)!• DEN VI.tFTIF.NUES DAG DER MAAND.
lifLEiDiNO. — De eerwaardige aartsvader is bij de kribbe. Hij aanbidt en bemint.
52
OvEBWEOiNQ. — „Gaat naar Jozef,quot; zeide Pharao tot zijne onderdanen, „ik heb hem aangesteld tot overste over mijn huis en bestierder van al mijne schatten.1' Deze voorrechten van den Jozef der oude wet waren slechts een afbeeldsel van de groote waardigheid, tot welke God den Jozef der nieuwe wet wilde verheften. Laten wij dan tot Jozef gaan en bij de kribbe, waarin Jezus rust, zijne vurige liefde bewonderen!
„Mijn God !quot; schijnt hij Hem te willen zeggen, „omdat Gij mij uw vader wilt noemen, laat mij U den liefelijken naam van zoon geven.... Mijn zoon! Mijn God!.... Mijn zoon, ik bemin TJ !....
Mijn God, ik aanbid TJ!____Mijn hart
is het uwe en Gij zijt de mijne. Sta toe, dat ik TJ aan mijn hart drukke, dat ik mijn welbeminden zoon met kussen over-dekke! Mijn God! laat mij een uwer vurigste aanbidders zijn! Voor TJ zijn mijne vermoeie issen, mijne werken en mijn leven.
Zonder dit verheven gebed te staken, houdt de H. Jozef zich bezig om met Maria het lijden, de ontberingen, de ver-
53
nederingen en de toewijding aan Jezus in den stal van Bethleëm te bewonderen en te deelen. Het was voor hein liet voorspel der voortdurende zorgen voor de behoeften van het Jieilig gezin, waarvan zijn gansehe leven eene aaneenschakeling zou zijn.
Maar, o groote, beminnelijke Aartsvader! gij zijt niet alleen de beschermer en steun van Maria en het Kind geweest, gij waart als hun meerdere. Echtgenoot en vader, gij hebt recht op eene gehoorzaamheid, die u altijd getoond is ! Ach ! daar gij al uwe rechten op de harten van Maria en Jezus in den Hemel behouden hebt, gewaardig u, ze in ons voordeel aan te wenden!
Overweging, — Den ïï. Jozef eene bijzondere godsvrucht toedragen.
Geestelijk boeket, — Graat tot Jozef! (Genes.)
De H. Jozef en hot kind Jezus.
De eerbiedwaardige zuster Pmdentia
54
Zagnoni, vermaard wegens hare godsvrucht jegens het kind Jezus en den H. Jozef, zag eens in een vizioen den H. Jozef met het kind Jezus in zijne armen. Na eene wisseling van betuigingen van liefde en getrouwheid, verdween de verschijning, en van toen af leidde zij een zeer zuiver en volmaakt leven. G-e-durende bare laatste ziekte had zij op nieuw eenen verschijning, welke haar tot eenen onuitsprekelijken troost verstrekte. (Leven van de Eerbiedwaardige.)
9 JANUAEI.
OVERWEGISO OT' UE.N ZESTIENDEN DAG DEK MAAND.
Inleiding. — Twee beesten, een ois en een ezel, zijn bij de kribbe. Zij houden hunne koppen in de hoogte, en met hunnen zachten en warmen adem schijnen zij het goddelijk Kind te willen verwarmen.
55
O vuil weging-. — „De os,quot; zeide een profeet, heeft zijn meester gekend, en de ezel de kribbe van zijn heer!quot; Jezus was gekomen om den Hemel met de aarde te verzoenen: Hij kwam om de verwoesting, door de zonde van Adam aangericht, te herstellen. De gansche schepping moest den grooien Hersteller erkennen, en terwijl de engelen en de menschen hun God loven, terwijl het uitspansel met een glorielieht schittert, terwijl het plantenrijk in dit koor van eerbewijzingen door het stroo, waarop Jezus rust, vertegenwoordigd wil worden , beijveren aich de dieren om hun Schepper te erkennen en trachten zijn lijden in de kribbe, die zij Hem afgestaan hebben, te verzachten.
Maar welk eene vernedering tevens voor den God, die geboren is geworden! „Hij, de Schepper der engelen,quot; zegt de H. Petrus Damianus, „had in een paleis kunnen geboren worden, te midden van een schitterend hof, in zijde en linnen van de kostbaarste soort gewikkeld, in eene met goud en edel gesteenten versierde wieg gelegd, en
56
integendeel, Hij rust op het stroo der dieren, Hij wordt in het verblijf der dieren geboren, Hij heeft behoefte aan den adem der dieren, om zich te verwarmen !
O goddelijk Kind van Bethleëm, Grod der armen en geringen! wie zou voortaan de veroofcmoedigingen en vernederingen niet liefhebben, wanneer Gij ons zulk een heldhaftig voorbeeld geeft!
Oefening. — In de bekoring van hoogmoed aan Jezus, tusschen twee beesten liggende, denken.
Geestelijk boeket. — De os en de ezel hebben hunnen meester en heer erkend. (Isaïas.)
De ondankbaarheid der menschen.
Een kloosterling, in een Kerstnacht door een bosch gaande, hoorde een klagend gesteun, gelijk aan dat van een pas geboren kind. Hij ging naar de plaats, waar hij meende het gerucht gehoord te hebben, en zag toen een schoon kind
57
op de sneeuw liggen, dat van koude beefde en weende. Door medelijden bewogen, steeg hij van het paard, en het kind naderende, riep hij uit: „o arme kleine! hoe komt het, dat gij daar zoo verlaten, weenende en van koude stervende in de sneeuw ligt?'' — „Helaas!quot; antwoordde het kind, „hoe zou ik uiet lijden en weenen, daar ik mij van een ieder verlaten zie ! Niemand wil mij ontvangen of medelijden met mij hebben.quot; Na dit gezegd te hebben, verdween het kind. (Kronijk van de orde van Citeaux).
10 JANTJAEI.
OVERWEGING OP DEN ZBVESHENDEK DAG DEB MAAND.
Isleiding. — Stellen wij ons de grot van Betheleëm in het eenzame veld voor; in de verbe het gewoel der stad; hier stilte en eenzaamheid!
Oveeweging. — Jezus had den stal
58
van Bethieëm gekozen, om er in geboren te worden. Hij wil buiten de stad, in eeno eenzame grot ter wereld komen, om ons te leeren de eenzaamheid te beminnen, want de Heer woont niet in het gewoel en gedruisch der wereld.
Gelukkig de ziel, die deze les begrijpt; zij zal zich , gelijk de herders en de Wijzen, in de eenzaamheid laten geleiden, waar God tot haar zal spreken! Gelukkig zijn zij, die zich in deze liefelijke en heilige eenzaamheid der kribbe met Jezus, Maria en Jozef in stilte onderhouden. De herders verlieten haar, na slechts kort daar geweest te zijn, met liefde tot God vervuld, niets anders doende dan Hem loven en verheerlijken.
Gelukkig dus de ziel, die zich in de eenzaamheid van Bethieëm afzondert, om de barmhartigheid des Heeren te bewonderen en de liefde te overwegen, welke een God den menschen heeft willen toedragen. In deze goddelijke eenzaamheic'. zal het goddelijk Kind spreken , niet tot de ooren van haar lichaam, maar tot haar hart, door haar uit te noodigen om God te beminnen, die haar zoozeer be-
59
mind heeft! O, welk eene liefelijke eenzaamheid voor eene ziel, die geloof heeft!
De H. Hieronymua. die in den stal van Bethleëm, welke getuige van de geboorte van den Verlosser geweest was, zoolang geleefd en zooveel gt 'oden bad, riep, na het zelf ondervonden te hebben, uit: „O schoone eenzaamheid van Bethleëm, waar Grod gemeenzaam tot de moeder spreekt en zich mst haar onderhoudt!quot; Het is reeds hier het paradijs leven aanvangen, als men zich in de nederige en armoedige grot van Bethleëm met het kind Jesue onderhoudt!
Oefening. —• Zich elk jaar en elke maand de weldaden der eenzaamheid verschaften, welke men in eene geestelijke afzondering geniet.
GrEEST-ELUK boeket. — Ik zal haar in de eenzaamheid voeren en daar tot haar hart spreken. (Hooglied)
Eeu stilzwijgen van negen jaar.
Eene zeer godvreezende religieuze van
60
de orde van den H. Pranciscus, Jacoba de TAquiia, had zich fcer eere van het kind Jezus een stilzwijgen van negen jaar opgilegd Na verloop van dien tijd verscheea de H. Maagd met het kind Jezus op den arm, om haar te beloonen dat zij zoo goed den geest van stilzwij-geudheid van haar goddelijken Zoon had nagevolgd. (Maand Januari.)
11 JANUARI.
OVERWEGING OP DEN ACHTTIENDEN DAG DER MAAND.
Inleiding, — Geen enkel gerucht wordt geboord in den stal, waar het vleeschgeworden Woord het stilzwijgen bewaart.
Overweging. — Als wij de grot binnendringen, waarin het liefelijk mysterie voltrokken is, vinden wij er slechts rust en stilte. Het Woord heeft zich tot eei. kind gemaakt, dat is, heeft afstand ge-
61
daan van het vermogen om te spreken: Hij, het woord des Vaders, het Woord uit zijn wezen en uit zijne natuur. Om deze stilzwijgendheid na te volgen, aanbidden en beschouwen Maria en Jozef in stilte het goddelijk Kind, Aan zuster Margaretha van het H. Sacrament, aan deze Karmelietes, wier teedere godsvrucht voor het mysterie der kribbe haar den bijnaam van de Bruid van het H. Sacrament had doen verwerven , aan deze, zeg ik, werd veropenbaard, dat alles, wat er in de grot van Bethleëm plaats greep, zelfs het bezoek der herders en de aanbidding der quot;Wijzen, in stilte en zonder spreken geschiedde.
Ach ! wat zijn er in onze eeuw, waarin men zoo aan het uiterlijk gehecht is, zoo weinig opmerkt en zoozeer verstrooid is, weinige zielen, die deze groote les van stilzwijgendheid begrijpen. „Alle stichters van geestelijke orden hebben hurne geestelijke kinderen ten nauwste tot de stilzwijgendheid verbonden; alle meesters en leeraars van bet inwendig leven zijn het daar ineens, dat het zonder de stilzwijgendheid onmogelijk is om
02
vordering in de deugd te maken; en de H. Jacobus vat deze gansche leer te zamen , wanneer hij zegt: „Die niet door woorden zondigt, is een volmaakt mensch!quot;
Vergeten wij ook niet, dat eene uitwendige stilzwijgendheid niet voldoende is, wanneer wij aan al de grillen en wuftheid onzer verbeelding vrij spel laten! Laten wij de uit- en inwendige stilzwijgendheid beoefenen, dan zullen wij de stem Gods liooren, gelijk het ruischen van een zachtenwind, welks geluid door het minste gerucht verhinderd zou worden om tot ons te komen!
Oei'ening — De stilzwijgendheid beminnen.
Geestelijk doeket. — O stilzwijgend Woord. (Litanie van het kind Jezus.)
Eene zoete gevangenschap.
De eerwaardige zuster Margaretha van liet H. Sacrament had zich zonder voorbehoud aan het kind Jesus overgegeven; zij dacht en sprak van niets anders.
tgt;3
Het kind Jezuszeide ?,ij , „houdt zich altijd geheel bezig met het mysterie zijner geboorte, Hij heeft mij ia de twaalf jaren zijner kindsheid ingesloten als in eene ommuurde ruimte, welke Hij mij niet toelaat te verlaten. (Leven der eerwaarde zuster.)
12 JANUARI.
OVERWEGING OP DEN NEGENTIENDEN DAG DEU MAAKD.
iNLEiDijrö.— Het goddelijk;Kind heeft zijne blikken naar den hemel gericht, het bidt.
Oveb-weging. — De stal van Bethleëm is het rijkste bidvertrek der aarde geworden. De goddelijke Majesteit had voorzeker vóór de geboorte van Jezus vele bewijzen van eerbied van engelen en van menschen ontvangen: maar hoe ver zijn al die eerbewijzingen te zamen er af, die te evenaren, welke het kind Jesus
64
zijnen hemelschen Vader in den stal van Bethleëm aanbood!
Niets zal aan de zuiverheid en volmaaktheid der betuigingen van liefde gelijken, welke het vleeschgeworden AVoord zijnen hemelschen Vader opdroeg! Nooit werd het voorschrift, God boven alles uit geheel zijn hart en met al zijne vermogens te beminnen, vervuld met eene volmaaktheid, waarbij de vurige liefde der Serafijnen slechts ijs was. Vragen wij aan het goddelijk Kind om eene vonk van die zoo zuivere liefde, waarmede het zijn hemelschen Vader in de grot van Bethleëm beminde!
Bewonderen wij ook de schoonheid en volmaaktheid der gebeden van het kind Jezus, en hoe aangenaam zij den Allerhoogste waren! Zijn gebed was onafgebroken, het was voor ons allen en voor ieder onzer in het bijzonder.
Dank, mijn lieve Jezus! dat Gij zoo veel voor mij gebeden hebt! Ach! m welk een beklagenswaardigen staat zou ik, /or.der uwe gebeden', gebleven zijn! ük heb de vergeving mijner zonden er door verkregen, en ik hoop dat ik er
65
de genade door verkrijg om tot aau mijn dood in uwen dienst te volharden,
O Maria, die uwe gebeden en meeningen zoo goed met die van uwen Zoon vereeuigd hebt, gij, die na Hem het gebod van liefde tot God het best hebt vervuld , deel mij uwen geest des gebeds mede en verkrijg voor mij eene liefde, die zich nooit verloochent!
Oeïehing. — Zijn gebed met dat van het kind Jezus vereenigen!
Geüstelijk boeket. — Hij is om de volmaaktheid zijner gebeden verhoord geworden. (Epistel aan de Hebreen.)
De genoegens van het gebod.
Twee godvruchtige personen, die met dorheid in het gebed gekweld werden, namen hunne toevlucht tot den H. Jozef en smeekten hem om hen van zijn geest des gebeds aan de kribbe mede te deelen. De weg des gebeds, die toen zoo dor voor hen was, bedekte zich met bloemen en vruchten, en de overweging werd
hunne meest geliefde oefening. (Werken van pater Barri.)
OVERWEGING 01' DEN TWINTIGSTEN CAO DER MAAND.
Inxeidiïtg. — Jezus weent in zijne eenzame kribbe.
Oveewegikg. — De twee voornaamste bezigheden van een kluizenaar zijn het gebed en de werken van boetvaardigheid; en daarop is het, dat het kind Jezus zich in de eenzaamheid van Beth-leëm die Het gekozen heeft, onafgebroken toelegt.
Wij hebben gisteren gezien, hoeJe'us zich van zijne eerste bezigheid, het gebed, kweet. Maken wij vandaag zijne boetplegingen tot een punt onzer overweging !
Hij wischt uit en doet boetvaardigheid vcor ons. Dit is de reden waarom
Hij zich tot zulk een staat van nietigheid en armoede gebracht heeft. Ziedaar waarom Hij zich zelfs de verzachtingen, welke hel armste kind niet ontbreken, ontzegt, namelijk, aan de borst zijner moeder gedragen en verwarmd te worden en op haren schoot te rusten.
Toen de engel den herders bekend maakte, aan welk teeken zij den Messias zouden herkennen, zeide hij: „Grij zult een klein kind vinden liggen in eene kribbe.quot; quot;Waarom dat? quot;Waarom heeft Maria, die teederminnende moeder, haar Zoon op het harde stroo laten liggen, in plaats van Hem op bare armen en op haren schoot eene veel zachtere en warmere legerstede te geven? „Ach,quot; antwoordt de H.Thomas van Villanova, daarin ligt een groot geheim. Zonder dat zou de zachtste en meest beminnende der moeders er nooit toe overgegaan zijn om haar Zoon in eene dusdanige wieg te leggen.
O beminnelijke Jezus! daar Gij ons zoozeer bemind hebt, dat Gij onze zonden en overtredingen uitvvischtet door de hardste ontberingen en eene liefde tot
68
het brengen van oliers, waarvan Grij vau uwe geboorte af blijken gaatt, laat mij trachten uwe smarten uit te wisaehen! Van nu af wil ik niet meer door en voor mij zeiven leven. Voortaan zal ik mijne eer alleen zoeken in U te beminnen en te trachten ü door de onbaatzuchtigheid mijner oilers mijne liefde te toonen.
—- Onze boetvaardige werken vereenigen met de boetedoening van het kind Jezus.
Geestelijk boeket. — Jezus, nog kind, beproefde .zijne krachten tot het lijden, dat zijn leven lang zijn deel zou zijn. (H. Petrus Damianus )
Het Kind met doornen gekroond.
De H. Dominicus, te Eome predikende, trof daar eene zondares, Cathaiina genaamd, aan, wie hij een rozenkrans ter hand stelde. Gatharina bad een tijd lang er aan, zonder evenwel van leven te veranderen. Doch eens verscheen Jezus haar ouder de gedaante van een aanval-
G9
lig kind, Sat eeue doornenkroon op het hoofd had en een kruis op zijne schouders ; tranen vloeiden uit zijne oogen en bloed van zijn lichaam. „Het is genoeg,quot; zeide Hij tot de zondares, „zondig niet meer, h'et is genoeg! Houd op met mij te beleedigen! Zie hoeveel gij mij gekost hebt, daar ik van mijne kindsheid af begonnen ben met voor u te lijden en daarmede niet opgehouden heb dan tot aan mijn dood!quot; Catharina ging zich dadelijk voor de voeten van den H. Do-minicus werpen, beleed hem hare zonden en ontving zijn raad. Na vervolgens alles wat zij bezat aan de armen te hebben uitgedeeld, sloot zij zich in eene kleine, dichtgemetselde cel op, waar zij zulk een godvreezend en boetvaardig leven leidde, dat zij, na een voorwerp van bewondering der menschen geweest te zijn, verdiende bij haren dood door de H. Maagd bezocht te worden. (An nalen der Dominikaner orde.)
70
OVERWEGING OP DEX EEN EN TWINTIOSTES DAG DEK MAAND.
Inletdin». — Knielen wij neder voor de kribbe, waarin do Koning der eeuwen gezeten is, en laten wij het oor ieenen aan hetgeen Hij ona zwijgend zegt!
Ovekweging. — „De kribbequot;, heeft een groote Heilige gezegd, „is eene groote school! Zij is een kansel, van welken ons de meest gezaghebbende leeringen worden verkondigd. Zij is de kansel van God, die er in gezeten is, is het vleesch-geworden Woord, dat onder ons ia nedergedaald, om ons in zijne geloofs- en zedeleer te onderwijzen.
En nogtans spreekt dit Woord niet. Maar hoe welsprekend is dit zwijgen!
Ziehier iets van de prediking van Jezus als kiud:
Het Woord van God is inensch geworden, om de harten der menschen te winnen en hun te toonen, hoezeer Hem
71
zeiven de zaligheid der menBehen ter harte gaat.
Hij heeft zich klein gemaakt, omona te leeren, de ijdele vertoonmaking en valsche grootheid dezer voorbijgaande wereld te vluchten, ten einde waarde te hechten aan hetgeen niet voorbij gaat, en aan eene nederigheid, die verheven zal worden.
Bij is zwak geworden, om ons te leeren, eerbied voor geringen en zwakken te hebben, en om den hoogmoed der menschen, die zijn steun in zijne ondernemingen , in eigen wijsheid en kracht zoekt te vernederen.
Hij is arm geworden, om ons het groote christelijke beginsel van liefde jegens de armen en veriatenen dezer wereld te leeren, in wier persoon het geloof ons Jezus Christus zal toonen.
Hij heeft zich tot een dienstknecht gemaakt, om ons de woorden van gehoorzaamheid en onderwerping te doen zien en ons te verwijderen van dien dwazen geest vati heerschzucht, die aan de natuur der gevallen engelen ten grondslag ligt.
72
Hij is alles voor allen geworden, en heeft ons door eene beminnelijke voorkomendheid getoond, dat het zijn vermaak is met de kinderen der menschen te zijn.
Laten wij elke dezer leeringen overwegen !
Oefenxng, — De deugden beoefenen, welke het kind J ezus van uit zijne kribbe ons leert.
Geestelijk boeket. — De kribbe is een groote kansel. (H. Thomas van Yillanova.)
De H. Cajetanus.
Deze groote Heilige werd eens vereerd met eene verschijning van het kind Jezus, en dit vizioen trof hem zoodanig, dat hij zich van al zijne waardigheden ontdeed, om slechts in nederigheid en evangelische armoede te leven. (Levens der Heiligen.)
73
15 JANUARI.
OVERWEGING Ol' DEN TWEE EN TWINTIG STEN DAG DEP. MAAND.
Het Woord is vlcesch geworden.
Inleiding. — Laten wij het kleine Kind in zijne kribbe aanbidden, en bewonderen wij de goedheid, die Het er toegebracht heeft om zich zoo te vernederen!
Oranwroiifo. — Ziehier hoe God een der onzen is geworden! „Beschouw dit wonder, o mensch!quot; riep de H. Augus-tinus uit, „uw God heeft zich aan u gelijk gemaakt. Hij heeft zich tot een kind van Adam gemaakt als gij ; Hij heeft zich met hetzelfde vleesch bekleed; Hij is vatbaar voor lijden en sterfelijk geworden als gij. Hij had de natuur der engelen wel kunnen aannemen, maar Hij heeft verkozen om zich met uw eigen vleesch te vereenigen, ten einde in ditzelfde vleesch aan de goddelijke gerechtigheid voldoening te geven, in dat vleesch, dat onschuldig is in Hem, maar
74
strafbaar in Adam. Hij beroemt er zich zelfs op, daar Hij zich in den loop van zijn openbaar leven dikwijls den zoon des mensehen zal noemen. Wij mogen Hem dus zonder aarzelen en met een gevoel van eens onuitsprekelijke vreugde onzen broeder noemen.quot;
Een God is mensch geworden! Ach, welk eene vernedering! Zij is onvergelijk grooter, dan dat alle grooten dezer aarde, alle engelen en gelukzaligen des Hemels zich zoodanig vernederden, dat zij niets meer dan een grasspiertje of een handvol hooi waren. Do vorsten, de engelen en de heiligen, het gras en het hooi zijn schepsels; terwijl de afstand tusschen God en het geschapene oneindig is.
De H. Thomas van Aquinen heeft dus met recht het mysterie der menschwor-ding het wonder der wonderen genoemd ; een wonder, dat alles te boven gaat, wat het menschelijk vernuft kan bevatten. God heeft de geheele macht zijner liefde tot de menschen getoond. Een God mensch worden, de Schepper een schepsel, de maker van alle dingen uit een
75
schepsel geboren worden, de meester dienaar worden, die onvatbaar is voor lijden, onderworpen aan het lijden en den dood! Ik geloof', ja, ik geloof aan de liefde van mijn G-od!
Oepenihg. — ÏJec vaste besluit nemen om een God ca beminnen, die ons zoozeer bemind heeft.
G-eestelijic boeket. — Het Woord is vleesch geworden! (H. Joannes.)
Het Woord is vleesch geworden.
De H. Petrus van Alcantara, eens op een Kersdag in de derde mis het Evangelie van den H. Joannes hoorende zingen , begon het groote mysterie der mensohwording te overwegen. Hij werd hierdoor zoo in liefde tot God ontvlamd, dat hij, in geestverrukking geraakt zijnde, zich op een grooten afstand in de lucht tot voor het H Sacrament vervoerd gevoelde. (H. Alphonsus de Liguorio.)
76
16 JANUAEI.
OVERWEGING OP DEN DRIE EN TWINTIGSTEN DAG DER MAAND.
liet eeuwig Woord heeft zich van groot klein gemaakt.
Inleiding. — Bewonderen wij de ootmoedigheid van het Kind van Bethleem en werpen wij ons aan zijne voeten, om zijne groote vernedering te overwegen!
Otehweging. — De Heer is van eene oneindige grootheid, en die groote Grod is het, die uit liefde tot ons een klein kind geworden is. „Hij heeft zich tot een kind gemaakt,quot; zegt de H. Ambro-sius, „om ons groot te maken; Hij heeft in windsels willen gewikkeld worden, om ons van de banden des doods te bevrijden; Hij is op de aarde nedergedaald, om ons ten hemel te doen stijgen.quot; „Komt,quot; riep do H. Eernardus uit, „komt dien almachtigen God zien, die zoo vast in zijne windsels gewikkeld is, di-.t Hij zich niet meer kan bewegen; dien God, die alles weet, die stom ge-
77
worden is; dien God, die Hemel en aarde regeert, die zoo hulpeloos geworden is, dat men Hem op den arm moet dragen ; dien God, die alle menschen en dieren voedt, en die behoefte heeft aan een weinig melk om te leven: dien God, die de bedroefden troost en de vreugde des Hemels is, en die weent en een trooster zoekt!quot;
O lief, beminiielijk en heilig Kind! Gij hebt niets verzuimd om ü van de menschen te doen beminnen! Gij zijt begonnen met U aan hen onder de nederige en innemende gedaante van een klein kind te vertoonen, ten einde van uwe geboorte af te beginnen met hunne harten te winnen, totdat Gij, door U gekruist aan ben te vertoonen, uwe verovering voltooit. 0 liefde! o liefde! hoe te recht zeide Ezechiël, dat de tijd uwer komst de tijd der liefde zou zijn.
De H. Bonaventura vraagt zich af, waarmede men de liefde van het Kind van Bethleëm vergelden kan, en hij antwoordt : „Kinderen zijn gaarne bij kinderen, houden veel van bloemen en worden gaarne op den arm gedragen.quot; Worden wij dan kinderen, laten er in
78
ons bloemen van deugd ontluiken en drukken wij Jesus in de armen onzer liefde!
Oefesing. — Hetgeen de H. Eona-ventura ons aanbeveelt getrouw opvolgen.
Geestelijk boeket. — Een kind is ons geboren. (Isaïas.)
Jesus verschijnt aan een geloofson-derwijaer.
Toen de H. Petrus Pascasius, vermaard wegens zijne godsvrucht voor den naam vau Jesus, in Turkije gevangen zat , wijdde hij zich toe aan het onderricht der christen-kinderen. Eens, toen hij zich, als naar gewoonte, daarmede bezig hield, voegde zich een onbekend kind bij do overige. .De ITeilige, zich tot dat kind wendende, vroeg hem de de namen van do personen der Heilige Drievuldigheid. Toen het den tweeden zou noemen, vervulde het kind Jusus (want die was het) door zijn woord de ziel van zijn dienaar met zulk een helder licht, dat hij Het herkende. Het gezicht van zooveel be-
79
minnelijkheid vuurde zijnen ijver zoodanig aan, dat hij later met vreugde den marteldood onderging. (Leven van den H. Pascasius )
OVERWEGING OP DEN VIEll EN TWINTIGSTEN DAG DEK MAAND.
iïet eeuwig Woord is van heer dienstknecht geworden.
Inleiding. — Stellen vdj ons de verrukking der engelen vooi , die de vernedering van het goddelijk Kind beschouwen !
Oveewegino. — „Hij heeft zich zelveu vernietigd,quot; zeide de H. Paulus, „door de gedaante en de natuur van een dienstknecht aan te nemen.quot; De Oppervorst, die de engelen des Hemels en al het geschapene beheerscht, is op de aarde nedergedaald, om de dwingelandij van Siitan te niet te doen en de menschen van het smaadvol juk der dienstbaar-
lieid, waaronder zij zuchtten, te verlos-lossen. Maar welk middel 'zal Hij daartoe aanwenden ? Hoorc, menschen , eu bewondert!
De eenige zoon van Grod, gelijk aan zijn eeuwigen Vader, almachtig, onschuldig, wijs, gelukkig, onafhankelijk als zijn Vader, iieeft de menschen zoozeer bemind, dat Hij zich zoo diep vernederde, dat Hij, door aan ons gelijk te worden , de get! .ante van een slaaf heeft aangenomen. En daar de menschheid, ten gevolge van de zonden van Adam, slaaf van Satan geworden was, heeft Hij de menschelijke natuur aangenomen, om haar vrij te koopen, door zijn lijden eu dood aan de goddelijke rechtvaardigheid te voldoen, en alzoo de straf op zich te nemen, welke de menschen verdienden.
Uit liefde voor mij, beminnelijke Jezus ! en om mij van de helsche ketenen te bevrijden, hebt Gij U tot dienaar gemaakt , niet alleen van uwen hemelschen Vader, maar ook van de menschen eu later zelfs van uwe beulen! Eu ik, ik heb voor nietige voldoening, voor een misdadig vermaak uwen dienst verlaten
en ben een slaaf des duivels geworden !
Ach! vergeef mij en trek raij tot uwen dienst door de banden eener liefde , die onverbreekbaar zijn!
Oefening. — Gaarne de vernedering , aan zijnen ondergeschikten staat verknocht, verdragen, door te denken aan Christus, die dienstknecht geworden is.
Gtebstelijk boeket. — Hij heeft zich zeiven vernederd, om de gedaante van een dienstknecht aan te nemen ('Epistel van den H. Paulas aan de Philipen-sen.)
De goede Herder.
Het kind Jezus verscheen eens aan de zuster Maria-Anna van Jezus, eene religieuze der orde van den H. Fran-ciscus, een schaap op zijne schouders dragende en met zweet bedekt, zoo zwaar scheen de vracht te zijn. (Leven dier zuster.)
6
S2
IS JANUAE1.
OVliKWEOlSU Cl' ü£X VJJ1? ES TWIXTIÜSÏBS DAG DEK JIAAKD.
dis was, heeft zith tot een Hchuidi^e gemaakt.
isleidisa. — De oogen vau het kind Jezus zijn nedergeslagen: men zou zeggen , dat Het ze niet naar den Hemel durft opheffen, omdat Het zich te veel overladen gevoelt met de ongerechtigheden der rnenschen.
Oveewebikg. — Voor de komst van den Verlosser zuchtte het menschdom troosteloos op deze aarde, alle men-schen waren kinderen der granschap, en niet één onder hen was bij machte om den toorn te stillen van God, die over hunne misdaden in rechtmatige gramschap ontstoken was. Het was God, 'die door den mensch beleedigd was geworden, en de mensch, dat nietig schepsel, kon de eener oneindige Majesteit aangedane bcleediging op geenerlei wijze
S3
uitwisselien: een andere God moest uan de goddelijke gerechtigheid voor den mensch voldoening geven. Maar die andere God bestond niet, aangezien er maar één is en zijn kan. Van den anderen kant, kon de beleedigde aan zich zeiven geene voldoening geven voor eene beleediging, die hij ontvangen had. Al-zoo bestond er geen hoop.
O menschen! troost li; ziet, de rechtvaardigheid en de vrede hebben elkander omhelsd! De eenige Zoon van God is mensch geworden. Hij heeft zich met de gedaante van den zondaar bekleed, en, de schuld der menschen op zich nemende, heeft Hij door zijn lijden en dood voor hen geheel aan de goddelijke gerechtigheid voldaan. Zoodat de Zoon van God, om de menschheid te verlossen, zich tot eenen schuldige gemaakt heeft, of liever, schuldig heeft willen schijnen. Ziedaar hoever zijne liefde tot ons ging!
O mijn Verlosser! wie ben ik, dat Gij mij zoo bemind hebt? Eu wat hebt gij van mij in ruil voor zooveel liefde ontvangen? Ach! ik beken overwonnen te
84
zijn; mijn hart, eindelijk door uwe goedheid getroffen, belooft om TJ onvoorwaardelijk en voor altijd te beminnen.
Oefening. — Eenige werken van boetvaardigheid doen in vereeniging met de boetedoening van het vleesch geworden Woord.
Geestelijk boeket. — Ue rechtvaardigheid en de vrede hebben elkander omhelsd. (Psalm.)
Eene versehijnin.g van het kind Jesus.
De H.Colotta bad eens de H. Maagd om hare tusschenkomat voor de zon daars. Maria verscheen haar en zeide tot haar, terwijl zij haar in eene soort van bekken haar goddelijk Kind toonde, dat geheel opgereten en in stukken gescheurd was : „Mijne dochter ! heb medelijden met mijnen Zoon en met mij: i'.ie, hoe de zondaars Hem behandelen!quot; (Bollandisten )
85
OVERWEGING OP DBX ZES ES TWINIIOSTEX DAG DEK MAAND.
Het eeuwig Woord heeft zich van sterk zwak gemaakt.
IifLEiDrN'G. — Beschouwen wij het Kind in de armen zijner moedor; liet kim zich niet vrij bewegen, het is geheel ter beschikking van zijn schepsel.
Oveewegikg. — Het eeuwig quot;Woord, ziende, dat de wonde der zonde den mensen zoo zwak en onbekwaam geraaa,kt had om aan zijne vijanden te wederstaan, bedacht eene grootsehe herstelling: van sterk en almachtig ala Het was, is Het zwak geworden, Het bekleedde zich met de strafwaardige zwakheid der men-schen, ten einde den mensch door de verdiensten dezer vernedering de noodige geestelijke kracht te verschaffen om over de aanvallen van het vleesch en der hel tc zegevieren. Ziedaar, hoe het Woord kind is geworden: Het heeft behoefte aan melk, om zijn leven te onderhou-
86
deu, en Het is zoo zwak, dat Het zich zelveu noch voeden, noch bewegen kan.
De Zoou van God, in cleze wereld komende en zich met de menschelijke natuur bekleedende, heeft zijne kracht verborgen willen houden. „De sterke,quot; zegt de H. Augustinus, „heeft zich zwak willen maken, om door zijne zwakheid onze boosheid te herstellen en ons de zaligheid te verschaften.quot;
„Ziedaar dan,quot; voegt de H. Cyrillius f1' bij, „Hem, die de Hemelen regeert, in doeken gewonden en zelfs zijne armen niet kunnende uitsteken. Het was om ons zijne eigene kracht mede te deelen, dat Hij zich zoo zwak heeft gemaakt.quot;
Het was ook om over de krachten der hel te zegevieren en die ter neder te slaan. De leeuw uit Juda's stam heeft de vijandelijke machten overwonnen en zijne zegepraal is de onze. In Hem ia het, dat wij alle genaden, alle kracht, alle hulp vinden; want Hij heeft onze ellende en zwakheid slechts daarom op zich genomen, om ons zijne waardigheid en macht mede te deelen en ons licht, onze rechtvaardigheid, heiligmaking en
87
verlossing te zijn. Aldus is de schoone belofte van Isaias, toen liij naar de komst van Maria verzuchtte, verwezenlijkt. „O! mocht gij de hemelen kunnen openen en er uit nederdalen! De bergen zouden voor uw aanschijn instorten.quot;
Oefening. — Het kind Jezus in de bekoring aanroepen.
Gteestelijk hoeket. — Daarin ligt zijne kracht verborgen. (Habakuk.)
De kracht in do zwakte.
TTet was door het gebed in liet bidvertrek , dat zij ter eere van Let kind Jezus in haar klooster had opgericht, dat de eerbiedwaardige Margaretha van het H. Sacrament de verlossing verkreeg der stad Beaune, die door een vijandelijk leger werd bedreigd. Op bare stem keerden de inwoners, die reeds begonnen te vluchten, terug. „Men zalquot;, zeide zij hun, „de macht van het kind Jezus zien. Het zal zijne macht in zijne «reringheid en ziine kracht in de zwak-
88
heid zijner kindsheid wel toonen.quot; De vijanden verwijderden zich. (Leven der eerbiedwaardige zuster.)
OVERWEGING OP DEN ZEVEN EN TWINTIGSTEN DAG DER MAAND.
Het eeuwig Woord. uit zich zelve is, heeft zich a«si osis gegeven.
Inleiding. — Het kind Jezus steekt de armen naar ons uit; met een bcmel-schen glimlach noodigt Bet ons uit om Het aan ons hart te drukken.
OvEHWiiGiNG. — De grootste volmaaktheid van God, of liever geheel zijn wezen is dat Hij door zich zeiven bestaat en van niemand afhangt; terwijl de volmaakste en uitmuntendste schepselen niets hebben, dat zij niet van God hebben verkregen. En deze opperste Majesteit is het, die zich zelve gegeven heeft. „Jaquot;, roept de H. Bernardus uit,
89
„die slechts alleen aan zich zeiven behoort, heeft voor ons geboren willen worden en zich aan ons gegeven.quot; Die God, welke niets in staat is te overheerschen, is, in zekeren zin, door de liefde overwonnen geworden; zij beeft zoover gezegevierd, dat Hij de onze geworden is.
Grod had verscheidene middelen te baat genomen, zooals weldaden, bedreigingen en de beloften om de harten der menschen te winnen; maar Hij had niet het uitwerksel daarvan verkregen, wat Hij verlangde. Eindelijk deed, zoonis de ïl. Augustinus opmerkt, zijne oneindige liefde Hem inliet mysterie derMensch-woiding het middel vinden om zich go-heel aan ons te geven, ten einde ons te verplichten om Hém met geheel ons hart te beminnen. En ziet, daar is Hij uit den Hemel in een stal nedergedaald, een klein kind geworden, voor ons geboren en geheel aan ons gegeven. Dit is het, wat de engel wilde te verstaan geven, toen hij tot de Wijzen zeide: „u is heden een Verlosser geboren!quot; O menschen ! begeeft u naar de grot van Be-thleëm en neemt het Kind weg, dat gij
90
daar in eene kribbe op stroo zult viu-den liggen, bevende van koude en wee-nende! Het is uw God, die zijne liefde tot u zoover gedreven heeft, dat Hij u niet slechts van zijne goederen heeft willen mededeeien, maar zich ook zeiven geven. O mijn God! het groot verlangen, dat gij hebt om u van de men-achen te doen beminnen, maakt u verkwistend met TJ zeiven. Hoe zouden wij een God, die ons zoozeer bemind heeft, niet kunnen beminnen!
Oefrninq. — Zijne liefde tot God opwekken door de beschouwing der kribbe.
Geestelijk boeket. — IIij heeft zich geheel aan ons gegeven zonder cenig voorbehoud. (H. Joannes Chrysostomns.)
VOORBEELD.
De gastvrijheid.
Een edelman, die den H. Antonius van Padua gastvrijheid verleend had, zag een schitterend Jicht uit de kamer stroomen, welke de Heilige betrokken had. Hij kwam naderbij en zag toen boven
!)]
een boek, dat Anfconius geopend vóór zich hield, het schoonste kind, dat men met mogelijkheid kou zien. Het was het kind Jezus, dat zijnen trouwen dienaar teederlijk omhelsde. (Levena der Heiligen.)
21 JANUARI.
OVERWEGING OP DEN ACHT EN TWINTIG STEN DAG DER MAAND.
liet eeuwig Woord heeft zijn staat van geluk met een staat van droefheid verwisseld.
Inleiding. — Stellen wij ons het goddelijk Kind voor, dat in zijne wieg van droefheid en koude tranen stort!
ÜVEHWiEGiNO. — Onze goddelijke Verlosser is ons door zijne voorbeelden, meer nog dan door zijne woorden, komen leeren, dat wij onze zinnen moeten versterven, en ziedaar waarom Hij den staat van geluk, die Hem van natuur eigen is, verliet en een staat van droefheid aanvaardde.
92
Het gansche leven van den goddelij-ken Meester was een aanhoudend Jijden en droefheid. Bepalen wij ons tot zijne geboorte!
Van het eerste oogenblik zijner ontvangenis af, met het volle gebruik der rede begaafd, verduurt het kind Jezus gedurende negen maanden de duisternis der gevangenis, waarin zijne liefde Hem geplaatst heeft; Hij verduurt de smart van zich aan geen enkele beweging te kunnen overgeven, en Hij weet volkomen wat Hij lijdt. Wanneer Hij eindelijk den moederlijken schoot verlaat, is het dan om het leven te gaan genieten? Neen, het is om nog meer te lijden. Hij zal in het midden van den winter geboren worden in eene grot, die tot schuilplaats der beesten dient in het midden van den nacht en in zulk eene behoeftigheid, dat er noch vuur is om Hem te verwarmen, noch doeken genoeg om Hem voor de koude te behoeden. Ach! .ice leer'; de grot van Bethleëm ons de liefde tot het lijden! ,.Da,ar,quot; zegt een gods dienstig schrijver, „is alles ongevallig en smartelijk; het gezicht wordt er onaan-
93
genaam aangedaan door de ruwheid en donkerheid der wouden ; het gehoor door het geschreeuw van hefc vee; de raak door de mest; het gevoel door het stekelige stroo en de hardheid der kribbe.quot;
Ü mijne vJeesehelijkgezinde en grove ziel! hoort gij de lessen niet, door Jezus aan uwe zinnelijke geneigdheid gegeven ? Ach! kunt gij nog uw gemak en voldoening zoeken, nu de eeuwige Koning der stad van gelukzaligheid zich tot zulk een uiterste van kommer en leed gebracht heeft?
Oefening. — Ter eere van de smarten van het kind Jezus versterving doen.
G-eestemjk boeket. — Ó Heer Jezus ! ik kan TJ nooit ergens anders vinden dau op het kruis! (D. van Ostia.)
Altijd op het kruis.
Zekere Magdalena Orsini verkeerde sedert een geruiinun tijd in eene groote ontsteltenis en droefheid des geestes. Eens verscheen haar Jezus, ten einde haar
94
door deu aanblik van ziju Jijden te versterken, aan het kruis hangende en vermaande haar om met geduld te lijden. „Maar, Heer!quot; antwoordde Magdalena,quot; Gij zijt slechts eenige uren aan het kruis geweest, terwijl ik sedert verscheidene jaren in smart en kwelling ben.quot; De gekruiste Jesus hernam: „Wat hebt gij daar in uwe onwetendheid gezegd! Van het eerste oogenblik af dat ik mij in den schoot mijner Moeder bevond, ieed ik in mijn hart alles, wat ik later aan het kruis leed quot; (H. Alphousus de Liguorio.)
OVliUWEGlSO OP DEN -NEGEN-EN 1'WINHOSTEN DAG DEU MAAND.
Het eeuwig Woord heeft zich van rijk arm gemaakt.
liVLiilDiNG. — Begeven wij ons met een heiligen eerbied in de arme en naakte grot, in welke het kind Jesus te midden van zulk een volslagen gebrek heeft willen geboren worden!
OvEEWJiGiKü. — Du vossen liebbeu huune holen en de vogelen des hemels hunne nesten, en de Zoon des mensehen heeft nieta om zijn hoofd op te laten rusten. Het was om ons de verachting der rijkdommen te leeren, dat Jesus in zulk eene volslagene armoede heeft willen geboren worden. „De armoedequot;, zegt de H. Bernardus, „bestond niet in den Hemel j zij was alleen maar op aarde te vinden; doch de menach was onbekend met hare waarde en zocht haar niet. Ziedaar waarom de Zoon Grods, door liefde tot haar ontstoken, uit den Hemel daalde en haar tot de gezellin zijner geboorte en van zijn gansche leven verkoos, opdat wij haar door zijn voorbeeld zouden achten en zij ons kostbaar zoude zijn.quot; Daarom is het dat Hij in zijn openbaar leven er op aanhield om dikwijls te herhalen, dat de vossen hunne holen, de vogelen huune nesten hebben ; terwijl de Zoon des menschen niets heeft om zijn hoofd op to doen rusten. „Als gij dan hoopt, zeide Jesus tot zijne leerlingen , dat gij, door mij te volgen, uwe tijdelijke omstandigheden zult verbetc-
94
door deu aanblik vau zijn lijden te ver-sterkeu, aan het kruis hangende en vermaande haar om met geduld te lijden. „Maar, Heer!quot; antwoordde Magdalena,quot; Gij zijt slechts eenige uren aan het kruis geweest, terwijl ik sedert verscheidene jaren in smart en kwelling ben.quot; De gekruiste Jesus hernam: „Wat hebt gij daar in uwe onwetendheid gezegd! Van het eerste oogenblik af dat ik mij in den schoot mijner Moeder bevond, ieed ik in mijn hart alles, wat ik later aan het kruis leed quot; (H. Alphonsus de Liguurio.)
OVtttWBÜlSO 01' DEK KEUEN-EN TWIMIUSTEN DAG DEU MAAND.
liet eeuwig Woord heeft zich van rijk arm gemaakt.
Inleiding. — Begeven wij ons met een heiligen eerbied in de arme en naakte grot, in welke het kind Jesus i:e midden van zulk een volslagen gebrek heeft willen geboren worden!
93
OvEEWJiGiKG. — De vossen liebbeu lumne holen en de vogelen des hemels hunne nesten, en de Zoon des menschen heeft niets om zijn hoofd op te laten rusten. Het was om ons de verachting der rijkdommen te leeren, dat Jesus in zulk eene volslagene armoede heeft willen geboren worden. „De armoedequot;, zegt de H. Bernardus, „bestond niet in den Hemel; zij was alleen maar op aarde te vinden; doch de mensch was onbekend met hare waarde en zocht haar niet. Ziedaar waarom de Zoon Grods, door liefde tot haar ontstoken, uit den Hemel daalde en haar tot de gezellin zijner geboorte en van zijn gansche leven verkoos, opdat wij haar door zijn voorbeeld zouden achten en zij ons kostbaar zoude zijn.quot; Daarom is het dat Hij in zijn openbaar leven er op aanhield om dikwijls te herhalen, dat de vossen hunne holen, de vogelen hunne nesten hebben ; terwijl de Zoon des menschen niets heeft om zijn hoofd op to doen rasten. „Ala gij dan. hoopt, zeide Jesustot zijne leerlingen , dat gij, door mij te volgen, uwe tijdelijke omstandigheden zult verbete-
90
ren, verkeert gij in eene groofce dwaling, want ik ben op aarde gekomen, om de armoede te leeren. Dit is de reden waarom ik armer geworden ben dan de dieren, die ten minste nog eene schuilplaats hebben; terwijl ik op deze aarde niet het kleinste hoekje grond in eigendom bezit, waarop ik kan rusten; en ik verlang dat mijne leerlingen zullen zijn gelijk ik.quot; „Ue ware leerlingen vanJesas,quot; zegt de H. Hieronymus, „hebben en verlangen niets dan Jesus.quot;
Oefening. — De armoede te beminnen in vereeniging met Jezus.
Geestelijk boeket. —De rijke God heeft zich arm gemaakt, om ons te verrijken. (Epistel van den H. Paulus aan de Corinthers.)
Het deel van het kind Jezus.
De H. Theresia, die edele en volmaakte ziel, had de gewoonte om zich groote verstervingen op te loggen, ïen einde zich nu nog meer op te wekken
otn de ontberingen, welke zij zich oplegde, met nog meer liefde te getroosten, zeide zij dikwijls, wanneer zij een gedeelte van haar voedsel ter zijde legde : „Dit is het deel van het kind Jezus.quot; (Levens der Heiligen.)
28 JANUAEI.
OVERWEGING OP DEN DERTIGSTLN DAG DER MAAND.
Het eeuwig Woord heeft zich van zeer verheven seriiij; gemaakt.
Inleiding. — Stellen wij ons Jezus klein en gering voor!
Oveeweoing. — De hoogmoed was de oorzaak van den vai onzer eerste ouders. Het was, wijl zij zich niet aan den wil van hunnen Schepper wilden onderwerpen, dat zij zich zelven in het ongeluk gestort en het geheele menschdom in hun pen val medegesleept hebben.
Ten einde dit ontzettend ongeluk te herstellen, veroorloofde Grod in zijne
OR
ontfermiiig aan ziju Zoon, dat Hij zich vernederde tot het aannemen der men-schelijke natuur, met het doel, den mensch door zijn heldhaftig voorbeeld er toe te brengen, om de nederigheid te beminnen en den hoogtsioed, waardoor men zich zoo afzichtelijk maakt in de oogen der Dienschen en in die van Q-od, te verafschuwen.
De H. Bernardus, hierover sprekende, noodigde de geloovigen uit om dikwijls de grot vau Bethleëm te bezoeken. „Gij zult er,quot; zeide hij, „iets in vinden om te bewonderen, om te beminnen en om na te volgen.quot;
Iets om te bewonderen. — Een God in een sta!! Een God op het stroo eener kribbe! Hij, dien Isaïas gezien heeft, zittende op een glorietroon in het hoogste der hemelen, is nedergedaald in het verblijf der dieren!
Iets om te beminnen. — Waartoe al die vernedering, zoo niet als om zijne lessen welsprekender te maken en ons te toonen welken prijs Hij hecht aan de heiligmaking onzer zielen.
Iets om na te volgen. — Wat zegt het
99
kind Jezus in de kribbe tot ons? Hij roept ons nu reeds door zijne vernedering en verootmoediging toe, wat Hij ons later m zijne redevoering zal leeren, namelijk, dat men ootmoedig van hart moet zijn. om recht te hebben op het rijk der Hemelen.
OErENiNO-. — Eenige daden van oot« moed verrichten ter eere van de vernederingen van het kind Jems.
Geestelijk boeket. — Leert van mij, dat ik zachtmoedig en nederig van harte ben! (Evangelie van den H.Mattheus.)
Een antwoord van Maria.
De H. Catharina de Kicci, eens aan de H. Maagd gevraagd hebbende, wat zij kon en moest doen om aangenaam te zijn aan het kind Jezus, verkreeg van haar dit antwoord: „Mijne dochter! om aan mijn goddelijk Kind te behagen, moet men ootmoedig en gehoorzaam zijn.quot; (Leven dier Heilige.;
OVERWEGING OP DEN EEN EN DERTIGSTEN DAG DER MAAND.
Inleiding. ■—Verbeelden wij on« dat het kind Jezus in zijne kribbe gaat staan als in een kansel, en ons van daar nog eens de verhevene lessen doet booren, welke wij gedurende de laaiste dagen overwogen hebben, en welke het goed is, in het kort zamen te vatten, om de onschatbare herinnering daarvan vast in onze zielen te prenten!
()veevvegiï.Ta. — De H. Joannes leert ons, dat alles in de wereld is öt begeerlijkheid des vleesches, of begeerlijkheid der oogen , öf boovaardij des levens. Dusdanig zijn de drie rampzalige hartstochten , die zich na de zonde van onzen eersten vader van den mensch meester maakten en hem beheerschten: de liefde tot de vermaken, tot de rijkdommen en de eer, welke den hoogmoed doet geboren worden.
101
Het eeuwig Woord is vleesch geworden , is in deze wereld gekomen, om ons door zijn voorbeeld deze drie groote vijanden te leeren overwinnen. Het Woord is, zooals wij zulks gedurende de laatste drie dagen overwogen hebben en wij ons nooit genoeg voor den geest kunnen halen, om uit deze geestelijke oefeningen al het nut te trekken, wat het goddelijk Kind verlangt dat wij er uit trekken zullen, — het Woord is, zeg ik, inderdaad vleesch geworden; eerstens, om ons de versterving der zinnen, welke zoo in strijd is met de liefde tot de vermaken, te leeren, heeft hij zijnen staat van geluk verlaten en dien van droefheid en smart omhelsd ; vervolgens, om ons de onthechting aan de goederen dezer aarde, die in strijd is met de liefde tot de rijkdommen, te leeren, is Hij van rijk arm geworden; eindelijk , om ons de nederigheid, die in strijd is met de zucht naar eer en roem, te leeren, heeft Hij, die hoog verheven was, den staat vau nederigheid omhelsd.
Oefeniko. — De drie deugden , welke wij overwogen hebben, beoefenen.
102
Geestelijk boeket. — Uwe oogen zullen den meester zien, die u onderwijst. (Isaïas)
Het Kruis.
Christus is uit den Hemel op de aarde nedergedaald, om te lijden, en zijn ge-heele leven is een voortdurend lijden geweest. Om dit aan de H. Ludwina te toonen, had zij eens een vizioen, waarin haar het goddelijk Kind, reeds op zeer jeugdigen leeftijd aan het kruis genageld , werd voorgesteld, (Leven van de H. Ludwina.)
OVERWEGING OP DEN TWEE ES DERTIGSTE?» DAG Dt,E MAAND.
Inleiding. — Begeven wij ons voor
103
de laatste maai in de grot van Beth-leëm en beschouwen wij haar met eerbied en liefde!
OrEB-ivEGixG. — Wij zuilen de grot var Bethleëin verlaten, om Ii^t vervolg der feiten te overwegen, welke met de geboorte van den Verlosser in verband staan. Maar voor wij deze gezegende grot verlaten, willen wij met Albert den Groote de twee beweegredenen vermelden , waarom de Verlosser in een stal, die aan den grooten weg gelegen was, geboren wilde worden!
De eerste, zegt deze groote godgeleerde, was om ons beter te doen beseffen, dat wij allen hier op aarde reizigers zijn en slechts al doortrekkende verblijf houden. Wanneer men, op reis zijnde, zich in eene herberg bevindt, hecht men zich aan geen enkel voorwerp, want men weet dat men alles spoedig moet verlaten. Ach! indien de menscli wat minder vergat dat hij op deze wereld een reiziger is en naar zijne eeuwige woonstede op weg is, wie onzer zou zich aan de goederen dezer aarde kunnen hechten en zich zoodoende er aan bloot-
104
stellen om de hemelsche te verliezen!
De tweede beweegreden van den Verlosser was, volgens Albeit den Groote, om ons door zijn voorbeeld te Jeeren, de wereld, die ons niets aanbiedt, wat in staat is om ons hart te bevredigen, te verachten. De wereld is door den Zoon Gods, toen Hij raensch werd, geoordeeld en veroordeeld geworden, en niet het uitspreken van dit oordeel is Hij in de stal van Bethleëm begonnen. Jezus wilde daar arm geboren worden, ten einde ons door zijn goddelijk voorbeeld aan te sporen om ons hart aan de goederen der aarde te onthechten, en het geheel en ai voor de liefde tot God en de deugd te bewaren. „Het was,quot; merkt de H. Cassianus aan, „om ons te voeren op een nieuwen weg, tegenovergesteld aan dien der wereld, welke de armoede hnat en vlucht.quot;
Oefeniicg. — Gaarne bij het begin zijner overwegingen zich in den geest in don stal van Bethleëm begeven, om er te bidden.
Geestelijk iioeket. — De grot van Bethleëm is de school van Christus. (De H. Bernardus.)
105
De H. Camillus de Lellis.
Deze roemruchtige Heilige bekeerde zich uit liefde tot liet mysterie der kindsheid van Jezus. Dikwijls hoorde men hem uitroepen: „Wereld, ik wil niets meer van u weten!quot; (Leven van dien Heilige.)
OVERWEGING Ol' DEN DRIE EN DERTIG STEN DAG DER MAAND
Voorsteliing in den lt;eni|U'l.
Ihleiotno. — Maria draagt Tezus. Jozef vergezelt hen zwijgende.
Overweging. — De tijd was gekomen, waarop Maria, volgens het voorschrift der wet, zich naar den tempel moest begeven en er Jezus aanbieden. Zij gaat er dan met haren kuischen echtgenoot heen. Jozef draagt de twee tortelduiven, die geotterd moesten worden, en Maria
106
neemt in hare tinnen het lieve Kind, het goddelijk Lam, dat zij den Heer
zal aanbieden Het was het voorspel van het groote oifer, dat ditzelfde vleesch-geworden W jrd eens aan het kruis zou voltrekken.
Beschouwen wij die heilige en teedere Maagd, terwijl zij den tempel binnentreedt, en in naam der geheele mensch-heid haar goddelijken Zoon aanbiedt! Zij zegt: „Eeuwige Vader! zie hier uw eenigen Zoon, die ook de mijne is! Ik oti'er Hem U als een slachtoffer, om uwe rechtmatige gramschap tegen de zon daars te stillen. Ontvang Hem, o God van erbarming! Heb medelijden met onze ellende! Neem uit liefde tot dit geslacht-oft'erde lam de menschen in genade aan!quot;
Jezus voegt zijne oilerande bij die van Maria. „Zie mij hier,quot; zegt Hij, „zie mij hier, o mijn Vader! Ik wijd U mijn gansche leven toe. Gij hebt mij onder de menschen gezonden, om hen door het storten van mijn bloed te verlossen. Ziehier mijn bloed, ziehier mij zeiven; ik offer mij geheel aan TT voor de zaligheid der wereld!quot;
107
Acli lief en edelmoedig Kind, als Gij uwen Vader uw leven uit liefde tot ons opoffert, is het billijk, dat ik ook U mijn leven en geheel mij zei ren ten offer breng. En ook gij, Mnria, o mijne Moeder! neem mij voor altijd als uwen dienaar aan! Ais ik uw dienaar ben, dan ben ik ook de dienaar van Jezus!
Oet'ENING. — God in vereeniging met de opdracht in den tempel eene niet al te lichte versterving ton offer brengen.
Geestelijk boeket. — Hij heeft zich zeiven als slachtoffer voor ons aangeboden. (Epistel van den H. Paulus aan de Ephesen.)
Da bloemen en het kruis.
Margarethe Allegri werd op den dag harer eerste H. Kommunie begunstigd met eene verschijning van de H. Maagd, met het kind Jezus op den arm. Het Kind had in de eene hand een prachtvol boeket en in de andere een kruis. Jezus, aan de jonge kommunikante de
108
beteekenis daarvan uitleggende, zeide haar, dat de bloemen, die Hij het meest beminde, de deugden waren, en inzonderheid de deugden van gehoorzaamheid, zuiverheid en onthechting aan de tijdelijke dingen. Hij voegde er bij, dat men, oin deze bloemen te bewaren, vele beproevingen moest lijden, hetgeen voorgesteld was door het kruis.
27 JANUABI.
OVEKWEOIXG OP DEN VIER ES DERTIGSTEN DAG DEU MAAND.
De vervolsiiiS val, UPI'O'I4-8*
Inleiding. — De voetstappen der krijgslieden weerklinken; zij zoeken op bevel van Herodes het kind Jezus.
Overweging. — Een engel verscheen in den slaap aan den H. Jozef; hij deelde hem mede, dat Herodes het Kind zocht om het te dooden, en beval hem om met het Kind en deszelfs Moeder onmiddellijk naar Egypte te vertrekken.
lüfl
Nauwelijks geboren, wordt Jezus Lot. den dood toe vervolgd. Ilerodes was voor Hem het beeld dier rampzalige zondaars, die, wanneer zij elezus door de genade hun hart zien binnengaan, door hervalling in de isonde Hem op nieuw tot den dood toe beginnen te vervolgen.
De H. l'ulgentius roept te dien op zichte uit: „Wreede He::odes! waarom Jaat gij moorden, waarom siachtoiiert gij aan uwe zucht om te regeeren zooveel onschuldige kinderen? Waartoe die verwarring en onrust, die u zulk eene gruweldaad doen begaan: Ach! gij vreest dat de Messias, die pas geboren is, u uwe kroon ontnemen zal! Maar zie uwe dwaling in! Die koning, die geboren is en wiens komst u zulk eene vrees inboezemt, wil de machten dezer wereld niet door de kracht der wapenen bestrijden en overwinnen; Hij is iu de harten der menschen komen regeeren, ze onderwerpen door uit liefde tot hen te lijden en te sterven. Hij, die beminnelijke Verlosser onzer zielen, is gekomen niet om gedurende zijn leven oorlog te voeren,
maar alleenlijk om over de liefde der menschen te zegevieren wanneer Hij zijn offer zal voltrokken hebben en aan het kruis zal geslachtofferd zijn. Later zal Hij dit zelf getuigen, door te zeggen: „Wanneer ik van de aarde zal opgeheven zijn, zal ik alles tot raij trekken.quot;
Verafschuwen wij de wreedheid van Herodes, en zien wij, hoe ver de eerzucht den mensch brengen kan, wanneer hij die niet door het gezicht en het voorbeeld van den verootmoedigden Jezus tracht te onderdrukken.
Oefemng — Vermijdt de eerzucht.
Geestelijk boeket.— Herodes zoekt het Kind, om het te dooden. (Evangelie van den H. Mattheus.)
De vervolging der zondaars.
De eerbiedwaardige Johanna van Jezus en Maria, eene religieuze van de orde van den H. Franciscus, eens de vervolging van het kindJezus door Herodes overwegende, hoorde een groot
gerucht, gelijk aau dat van gewapende lieden, die iemand vervolgen. Daarna zag zij een kind, schitterende van aanminnigheid en schoonheid, voorbij haar gaan en buiten adem wegvluchten. Het schoone kind bleef een oogenblik bij de zuster staan en zeide haar: „Johanna! sta mij bij, verberg mij! Ik ben Jezus van Nazareth, ik vlucht voor de zondaars, die mij vervolgen en mij, gelijk Herodes ter dood willen brengen. Red mij!quot; (H. A-lphonsus de Liguorio.)
28 JANUAEI.
OVERWEGIKO OP DEX VIJF EX OERTIOSÏJJN DAO DEK MAAND.
Inleidtno. — Jozef, belnden met de geringe benoodigdheden der Heilige Familie, gaat naast Maria, die Jezus draagt.
Oveuwebixg. — Zonder verwijl gehoorzaamt Jozef aan het bevel van Grod en waarschuwt de H. Maagd. Hij neemt
112
eunige werktuigen mede, om zijn bedrijf ia Egypte te kunnen uitoefenen en door zijn handenarbeid in de behoeften van liet arme ge^iu te kunnen voorzien. Van har er. kant beeft Maria eenige doeken voor Jezus bij elkander gebonden, en de wieg naderende, waarin Hij sluimert, knielt zij neder, kust de voeten van haar welbeminden Zoon en, door vertedering weenende, zegt zij: „O mijn Zoon en mijn God! Gij hebt het vleesch aangenomen, om de mensehen te redden, en nauwlijks zijt gij geboren, of zij trachten U ter dood te brengen!quot; Vervolgens neemt zij Hem in hare armen, en voortgaande met weenen, sluiten de twee heilige echtelingen de deur hunner woning en begeven zieh in den nacht op weg.
Onder den weg is het Jezus alleen; waarmede hunne gedachten zich bezig houden; Hij alleen is het onderwerp hunner gesprekken. Zij spreken van zijn geduld en liefde, en dit verlicht hun de vermoeienissen en onaangenaamheden van zulk eene lange en moeielijke rein. Hoe zoet is het, in het gezicht en ia het bijzijn van den lijdenden Jezus te
113
lijden! O mijne ziel! vergezel in den geest de drie zalige reizigers; dat de moeielijklieid van hunnea weg uwe deelneming opwekke, en vraag aan de Moeder, om haar lieven Jezus in uw harfc te mogen dragen!
In de woestijn was gedurende koude en sombere nacliteu de naakte grond hunne legerstede, en Jezus weende van smart. Welk hart zou met Maria en Jozef niet weenea, bij het zien van den Zoon van Grod, die zich tot een klein, arm en verlaten kind heeft gemaakt, en genoodzaakt is om, ten einde den dood te ontkomen, door de woestijn te vluchten!
OErENiïTG. — Soms in zijne verbeelding in gezelschap van het arme, lijdende kind Jezus de woestijn doortrekken.
G-eestelijk boeket. — De vlucht naar Egypte. (Evangelie volgens den H. Mat-theus.)
Een medelijden, dat aangenaam aan het kind Jezus is.
De bediening der armen in de gast-
8
114
huizen had voor eene zeer godvruchtige religieuze eene groote aantrekkelijkheid. Het kind Jezus beloonde haar op deze wijze. Hij verscheen haar met zijne Moeder, vluchtende naar Egypte. De zuster, door medelijden getroft'en, vroeg aan Maria om haar te vergunnen het Kind te dragen, ten einde haar daardoor eenige verlichting te verschaften. Maria antwoordde , dat het beste middel om haar te helpen bestond in voort te gaan met de armen te bedienen, zooale zij tot dusverre gedaan had.
29 JANUARI.
OVEinV-EGIKO OP DEN ZES EN DERTIOSTEN DAO DER MAAND.
Inleiding. — Treden wij de nederige woning binnen, welke Jezua te He-liopolis bewoont, en bewonderen wij op nieuw de vernedering van onzen God! OvisBWEöiNö. — Het was om eeu har-
116
der en meer veracht leven te leiden j dat Jezus zijne eerste kinasheid in Egypte wilde doorbrengen. Hij bleef zeven jaar in deze ballingschap, bewoonde een zeer armoedig verblijf, was in dit land onbekend en veracht en zonder vrienden of bloedverwanten.
Daar was het, dat Maria haar Kind speende, het eerste kleedingstuk voor haar Kind vervaardigde; daar was het, dat Jezus begon te loopen en den H. Jozef in zijnen arbeid behulpzaam was.
O epening van een God! O eerste kleedingstuk, eerste stappen, eerste woorden, eerste diensten van het kindjezus! Aanbidden wij in stilte en laten onze harten door dit schouwspel getroffen worden en van liefde ontvlammen! Eeu God, die wankelten valt, als Hij poogt te gaan! Een God, die struikelt! Een God, die zoo zwak geworden is, dat Hij slechts voor de kleinste huiselijke diensten geschikt is, dat Hij geen stuk hout, dat een weinig zwaar is, kan optillen, daar het gewicht daarvan de krachten van een kind van zijn leeftijd overtreft. O vleeschgeworden Woord! Met een
HG
door liefde ontvlamd hart aanbid ik de eerste schrede, die G-ij in Egypte, uw balliogsoord. deedt! Stilzwijgend hoor ik naar de eerste woorden des eeuwigen levens , die Gij U door de overmaat van liefde voor mij tot zulk een staat van vernedering gebracht hebt!
Men zegt, dat toen Jezus in Egypte kwam, al de afgodsbeelden van dat land omvielen. Vragen wij aan God de genade om dit goddelijk Kind uit geheel ons hart te beminnen, opdat alle afgodsbeelden van aardsche gezindheid uit onze ziel verdwijnen en de liefde tot Jezus daar voor goed moge binnengaan !
Oefening. — Afstand doen van eene al te groote gehechtheid aan iets.
Geestelijk Boeket. — O God van mijn hart. Gij zijt voor immer mijn deel! (Boek der Psalmen.)
Het heilig naamcijfer.
Christus verscheen eens aan den eer-biedwaardigen Troucisus jS'olascus in de
117
gedaante van een klein kind, door glansrijk licht omringd en ;net het naamcijfer I. H. S. geteekend. De stralen van dit licht dreven de duivels op de vlucht. Het kind zeide tot zijn getrouwen dienaar, dat hij door de kracht van zijn naam talrijke overwinningen op de geesten der duisternis zou behalen. (Leven van den Eerbiedwaardigs.)
30 JANUARI.
OVERWEGING OP DEN ZEVEN EN DERTrOSTEN DAG DER -MAAND.
Inleiding — Maria en Jozef zijn op het brandende zand der woestijn gezeten. Jezus zit naast hen. Het heilig gezin doet zwijgend zijn eenvoudig maal.
Oveewegjkg. —Toen üerodes gestor-ven was, verscheen de engel andermaal aan Jozef en beval hem om met liet Kind en zijne JMoeder uit de ballingschap terug te keeren. Zij gehoorzaam-
118
den, en Jezus, de hand aan Maria en Jozef gevende, nam de terugreis naar het vaderland aan
De H. Bonaventura doet opmerken, dat de terugreis vermoeiender moet geweest zijn dan de vlucht, want Jezus was to zwaar geworden om lang op den arm gedragen te kunnen worden en Hij was nog te zwak, om een langen weg te voet af te leggen. Men was dus genoodzaakt om in de woestijn dikwijls stil te houden.
Zoowel onder het gaan als wanneer zij rusten, houden Maria en Jozef niet op, hunne oogen op het aanbiddelijk Kind, het voorwerp hunner gedachten en hunner liefde, gevestigd te houden. Met welk eene ingetogenheid bewandelt eene ziel den levensweg, wanneer zij het geluk heeft van nooit de liefde en de voorbeelden van den Verlosser uit het oog te verliezen! Als zij spraken, dan was het van Jezus of met Jezus. Die Jezus iu zijn hart draagt, spreekt of met öf van Jezus.
Mijn welbeminde Verlosser! dikwijls heb ik U uit mijne ziel gebannen, i,k betreur dit uit geheel mijn hart! Maar
119
daar ik ten minste vertrouw, dat Gij op dit oogenblik in de ziel, waaruit ik Ü nooit had moeten verbannen, zult zijn teruggekeerd, zoo bindt haar nauw aan U door de zoete ketenen Uwer liefde : ik wil mij niet meer van U verwijderen! Liever sterven, mijn God! dan U ooit door doodzonden te beleedigen !
Oefening. — De vermoeienissen van zijn staat verdragen in vereeniging met de vermoeienissen van Jezus bij de terugkomst uit Egypte.
Gkestelijk boeket — Die Jezus in ziju hart draagt, spreekt slechts van Jezus of met Jezus.
De goddelijke wil.
Eene zeer schoone en voortreftelijke oefening ter eere van het kind Jezus bestaat daarin, ciat men Het dikwijls vraagt, dat zijn goddelijke wil vervuld worde. Zuster Catharina van den H. Augustinus had eens een vizioen van de H. Maagd, die haar het kind Jezus
120
te dragen gaf. De goddelijke Meester vroeg toen aan zijne getrouwe dienstmaagd , wat zij verlangde. Zij gaf daarop niets anders ten antwoord dan: „Dat Uw heilige wil geschiede!quot; Het kind Jezus behaagde dit antwoord zeer.
OVERWEG iNG OP DEN ACHT EN DERTIG STEN DAG DER MAAND.
Inleiding. — Beschouwen wij met liefde dat kleine huis, waarin Jezus zicli gedurende de jaren zijner kindsheid en jongelingschap aan de oogen der wereld gaat onttrekken!
Overweging. — Eij zijne aankomst in Palestina vernam Jozef, dat de zoon van Herodes in Judea regeerde, en hij vreesda zich daar te vestigen. In den slaap onderricht zijnde, ging hij tot Kazereth , eene stad in Galilea, waar hij zich in een armoedig huis met ter woon vestigde.
121
Gelukkig huis van Nazereth! ik groet en vereer u. De dag zaï komen, waarop de machtigsten dezer aarde u zullen komen bezoeken; waarop men van vertee-dering zal weenen bij de gedachte, dat de Meester van Hemel en aarde zich ge-waardigd heeft om bijna zijn gansche leven binnen uwe muren te slijten!
Hoe leefde Jezus te Nazareth ? Hij leefde er arm en veracht; als een eenvoudig handwerksman arbeidende, en in alles aan Maria en .Jozef gehoorzamende. Welk een hartroerend schouwspel, te zien hoe de Zoon van God als een dienstknecht in deze armoedige woning leeft! Hij put water. Hij opent en sluit de ue-derige werkplaats, Hij veegt het huis, Hij zoekt hout bij elkander om te branden, Hij werkt met Jozef! O wonder! Een God, die veegt; een God, die als een eenvoudig leerling dient! Aanbidden wij al die dienstverrichtingen van Jezus; zij waren alle goddelijk! Maar aanbidden wij vooral hst nederig en verborgen leven, dat Hij in het huis van Nazareth leidde ! Hoogmoedigen ! hoe kunt gij nog verlangen vertoon te maken en vereerd
122
te worden, als gij uwen G-od dertig jaren van zijn leven in verborgenheid en onbekendheid ziet doorbrengen, ten einde u te leeren om in afzondering, nederigheid en vergetelheid te leven?
Aanbiddelijk Kind van Nazareth! sta mij toe dat ik gedurende de weinige dagen, die mij nog te leven overblijven, met TJ in de werkplaats van Jozef werke en lij de in gezelschap van TJwe heilige Moeder!
OErENiM — Zijne werkzaamheden vereenigen met die van Jezus te Nazareth.
G-eestelijk boeket. — G-aarne onbekend zijn en voor niets geteld willen worden. (Navolging van Christus.)
De wonderbaar teruggevonden sleutel.
De eerbiedwaardige pater Gerardus Magella, een Redemptorist, vond, nog kind zijnde, een bijzonder vermaak er in om eene kerk te bezoeken , waar men Maria met het kind Jezus op den a.nn
123
vereerde. Eens toen hij zulk eene kerk binnentrad, kwam het kind Jezus hem te gemoet en bood hem, als zinnebeeld zijner eerste H. Koramunie, waarvan het tijdstip naderde, een klein wit brood aan. Later trad hij in dienst bij een meester, die zeer moeielijk te bedienen was, en waar hij duizend gelegenheden had om een heldhaftig geduld uit te oefenen. Eens had hij een sleutel in een regenbak laten vallen. Baar hij de uitbarsting van den toorn zijns meesters voorzag, wekt hij zijn vertrouwen op en neemt een beeldje van het kind Jezus, dat hij in den regenbak laat zakken, zeggende; „Gij moet het verlorene er uithalen, opdat dit voorval mijnen meester geene aanleiding geve om zich driftig te maken.quot; Vervolgens haalde hij in tegenwoordigheid van allen het beeldje wederom op; het had den verloren sleutel in de hand. {Leven van den eerlied-waardige.)
124
1 FEBRUARI.
OVERWEGING OP DES NEGEN EN DERTIGSTEN DAG DEK MAAND.
Het verliezen van het kind Jezu»» in den tempel.
Inleiding. — Weenende zoeken Maria en Jozef Jezus op den weg van Jeruzalem naar Nazareth.
O ver w e ging . — Jaarlijks begaven Maria en Jozef zich met het Paaschfeest met het kind Jezus naar Jeruzalem. Toen Het den ouderdom van twaalf jaar bereikt had, bleef Het naden afloop der plechtigheid, waarmede Het zijnen he-melschen Vader door vasten, ontberingen , waken, gebeden en het bijwonen der ofteranden , die het zinnebeeld zijner Offerande waren, vereerde, drie dagen lang te Jeruzalem. Toen Maria enJonef hunnen Zoon vermisten, zochten zij Hem weenende; want niets is er op deze wereld, dat aan de droefheid gelijkt eener ziel., die Jezus oprechtelijk bemint en vreest dat Hij zich wegens een misstiip
125
van haar verwijderd heeft. Zoodanig was de droefheid van Maria en Jozef, die in hunnen ootmoed vreesden dat zij zich der bewaring van zulk een kostbaren schat onwaardig gemaakt hadden.
Eindelijk vonden zij Hem op den derden dag te Jeruzalem in den tempel , waar Hij met de Schriftgeleerden, die over de vragen en antwoorden van dit Kind verwonderd en verbaasd stonden, redetwistte. „Mijn zoon!quot; zeide Maria, waarom hebt gij ons zoo gedaan? Zie, nw vader en ik hebben U met smarte gezocht!quot;
„Hoe is het,quot; antwoordde Jezus, „dat gij mij gezocht hebfr quot;Wist gij dan niet, dat ik zijn moest in hetgeen mijns Vaders is?quot; Ziedaar de eerste woorden van het vleeschgeworden Woord, welke hot Evangelie vermeldt. Leeren wij daaruit, dat wij alles, vrienden en bloedverwanten , moeten verlaten, wanneer het de eer van God geldt; leeren wij ook uit dit mysterie, dat G-od zich laat vinden aan die Hem zoeken!
Oefening. — In gezelschap van Maria en Jozef Jezus zooken.
126
Geestelijk boekei. — Wij zochten u met smarte. (Evangelie van den H. Lucas.)
Een vermaarde Jezuïet, pater Julius Marinelli, was langen tijd aan groote zielesmarten ten prooi geweest, en hij smeekte Q-od om hem daarvan te verlossen. Eens verscheen hem het kind Jezus, schitterende van glans en heerlijkheid, omhelsde hem, troostte hem en schonk hem den vrede zijner ziel terug.
2 FEBEUAEI,
OVERWEGING OP DEN VEERTIGSTEN EK LXATSTEK DAG DER MAAND.
Inleiding. — Gaan wij het huis van Nazareth binnen. Jezus werkt met Jozef ; ook Maria is aan haren arbeid.
O vee weging. — De Heilige Familie kwam te Nazareth terug, en de H.Lu-
127
cas zegt ons, dat Jezus toenam in wijsheid en in ouderdom, en in genade bij God en bij de menschen. Hetgeen wil zeggen, dat Jezus' verhevene wijsheid zich immermeer openbaarde en dat de werken van onzen goddelij ken Verlosser op zich zeiven voldoende waren om zijne genade en. verdiensten te vermeerderen, niettegenstaande Hij reeds van den beginne af vol verdiensten en heiligheid was.
Hij groeide ook op in genade en beminnelijkheid bij de menschen, omdat Hij eiken dag de aanspraken op onze liefde meer en meer deed kennen. Met welk een ijver gehoorzaamt Hij aan Maria en Jozef! Hoe ingetogen is Hij bij den arbeid! quot;Welk eene welvoegelijkheid neemt Hij bij zijne maaltijden in acht! Hoe bescheiden is Hij in zijn spreken! Hoe liefelijk en aangenaam zijn zijne gesprekken ! Hoe godvruchtig is Hij in het gebed!
Maria en Jozef vonden er genoegen in om hunne oogen en hun hart door het schouwspel, dat zij voortdurend beschouwden, te laten verrukken, door elke handeling, elk woord, elke bewo-
128
ging, eiken stap van het vleeschgewor-den quot;Woord te bewonderen.
Groei op, beminnelijk Kind, groei op, om mij de deugden te onderwijzen, welke (lij onderwees aan Maria en Jozef, die zoo op uwe voorbeelden lettende en ze met zulk een ijver navolgden ! G-eef dan, mijn lieve Jezus! dat ook ik meer en meer in uwe genade en liefde toeneem !
OnTEsriNG. — Het werk zijner volmaking onder de bescherming van Jezus, Maria en Jozef stellen.
Geestelijk boeket. — En hij nam toe in wijsheid en ouderdom, en in genade bij God en bij de menschen. (Evangelie van den H. Lucas.)
Het bidvertrek van Nazareth.
De eerbiedwaardige zuster Margaretha van het H. Sacrament, alle hare medezusters willende doen deelen in de godsvrucht tot het kind Jezus, liet een bidvertrek inrichten, aan hetwelk zij den naam van Nazareth gaf en dat zij aan
129
Jezus, Maria en Jozef toewijdde. Zij stortte dit gebed er in; „quot;Wees hier, goddelijk-Kind , de schai en de toevlucht der armen, de troost der bedrukten, de steun en de kracht der zwakken, de hulp in alle ellende; dat allen er de almacht uwer geringheid ondervinden , en dat uwe goddelijke zuiverheid, uwe eenvoudigheid en onschuld van hier afvloeien op alle zielen, die U hier hare eerbewijzingen zullen komen aanbieden. (Leven der Eerbiedwaardige.)
AKTE VAN OPDRACHT AAN HET KIND JEZUS
Dit te bidden op den vecrtigsten dag der aan het goddelijk Kiiui toegewijde maand, den laatsten dag der oefening.
Heilig kind Jezus, die uit liefde tot de menschen in een stal hebt willen geboren worden, om ons van de zonde te verlossen en ons tot U te trekken; wij danken U met geheel het hemelsche hof, en wij erkennen U als onzen Schepper
9
130
en Verlosser! Wij nemen TJ tot onsen Koning en Heer, en wij smeeken TI om het ofter van ons arm hart als een bewijs van hulde te willen aanvaarden. Grewaardig TJ het aan te nemen, met het vaste voornemen, dat wij, hier aan uwe voeten nedergeknield, maken, om zooveel in ons is de deugden na te volgen, welke wij uit de mysteriën van uwe hei lige kindsheid geleerd hebben!
TAN
MET KliSTD JEZUS.
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm Tj onzer!
Heer, ontferm U onzer!
Kind Jezus, hoor ons!
Kind Jezus, verhoor ons ! God, hemelsche Vader, ontferm TJ onzer! God, Zoon, Verlosser der wereld, God, Heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, een God,
Kind Jezus, gezalfde van God, g waarachtig God, S,
Zoon van den levenden God, 2 f^Zoon van de Maagd Maria,
Sjoor alle eeuwigheid voortgebracht, ^ vleeschgeworden Woord, §
g bloem der maagdelijkheid Uwer n.
Moeder,
eenige Zoon des Vaders,
eenig en eerstgeborene uwer Moeder,
182
Kind J esus, evenbeeld van God den Va-der, onferm TJ onzer!
Schepper uwer Moeder,
glorie van God den Vader,
roem van uwe Moeder,
gelijk aan uwen Vader,
onderdanig aan uwe Moeder,
onze God,
onze broeder,
steeds wandelende in glorie,
die van u zeiven reeds de gelukza- § ligheid bezat, 5*
Ü^die den donder in uwe handen nT draagt,
quot; lang gewenschte der Wijzen uit het g Oosten, —
verwoester der afgodsbeelden,
ijveraar voor de eer uwa Vaders, sterk in uwe zwakheid,
groot in uwe geringheid,
schatkamer van genade,
bron van liefde,
hersteller der hemelen,
hersteller der aarde,
hoofd der hemelsche geesten,
138
Kind Jesus, oorsprong der Patriarchen, ontferm U onzer! 0
door de Profeten voorspeld, g.
Wdoor de volkeren verlangd,
g verwachting der rechtvaardigen, g quot; leeraar der wijzen, E?
eerste der heiligen,
W ees ons genadig, vergeef ons, kind J ezus!
Wees ons genadig, verhoor ons, kind Jezus!
Van de begeerlijkheid des vleesches, H. Van de hoovaardij des levens, S
Van de ongeregelde begeerte naar g kennis, J®
Van de verblindheid des geestes, pr Van allen kwaden wil,
Door uwe allerzuiverste ontvangenis, a Door uwe nederige geboorte, g
Door uwe tranen,
134
Door uwe pijnlijke besnijdenis, verlos ons, kind J esus !
Door de aanbidding der Driekoningen, verlos ons. kind Jezus!
Door uwe opdracht in den tempel, verlos ons, kind Jezus!
Door de vlekkeloosheid van uw handel en wandel, verlos ons, kind Jezus!
Door uwe armoede, verlos ons, kind Jezus!
Door uwe smarten, verlos ons, kind Jezus!
Door uwe reizen en werken, verlos ons , kind Jezus!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dor wereld, vergeef ons, kind Jezus!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons, kind Jezus!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, kind Je zus!
Kind Jezus, hoor ons!
Kind Jezus, verhoor ons!
LAAT ONS BIDDEN.
Heer Jezus, die uit liefde tot ons, de
135
verheven grootheid uwer vleeschgewor-den G-odheid en vergoddelijkte mensch-heid zoodanig te niet hebt willen doen, dat Grij U gewaardigd hebt geboren te worden en kind te zijn; geef dat wij door uwe goddelijke wijsheid in uwe kindsheid, uwe macht in uwe zwakheid, uwe majesteit in uwe geringheid te erkennen, U op deze aarde als een klein kind aanbidden, ten einde uwe heerlijkheid in den Hemel te aanschouwen! Gij, die leeft en regeert met den Vader en den Heiligen Q-eest in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Dat het kind Jezus ons verhoore, nu en in alle eeuwigheid! Amen.
TEE EEEE TA* DEN GEBOEEN WOEDEND» JEZUS.
Zij begint den 16dl)a December.
Heer kom mij ter hulp — Glorie zij den Vader, enz.
Mijn beminnelijke Jezus! ik aanbid U; ik dank het uwer oneindige barmhartigheid en liefde, dat Grij, ofschoon van eene oneindige majesteit, uit liefde voor mijne ziel 17 zoo diep vernederd hebt, van in den schoot der allerzuiverste Maagd Maria de menschelijke natuur aan te ne ■ men; en ik smeek dat Grij mij door de oneindige verdiensten dezer zoo liefdevolle vernedering de ware verootmoediging des harten wilt verleenen, alsmede de volharding in het goede tot aan mijn einde! Glorie zij den Vader, enz.
Mijn zeer beminnelijke Jezus ! ik aanbid IJ; ik bedank U voor uwe oneindige barmhartigheid en liefde, waardoor Gij, die een Grod van eene oneindige grootheid zijt, uit liefde voor mijne ziel U gewaardigd hebt als een klein kind geboren te worden, ten einde U gemakkelijker van mij te doen beminnen; en ik smeek om mij door de verdiensten
137
dezer oneindige liefde de genade te ver-leenen van TJ uit geheel niijn hart te beminnen en in de liefde steeds toe te nemen en te volharden tot aan mijn laat-sten snik! Glorie zij dm Vadergt; enz.
III.
Mijn zeer beminnelijke Jezus! ik aanbid (J; ik dank TJ voor uwe oneindige barmhartigheid en liefde, die TJ uit liefde voor mijne ziel van den troon uwer heerlijkheid en gelukzaligheid tot ons hebt doen nederdalen, om, van de eerste oogenblikken uws levens af, te lijden, aangezien Gij te midden van den nacht en in het gure jaargetijde in eene grot op stroo hebt willen geboren worden; en ik bid TJj dat Grij mij door de verdiensten van uw onuitsprekelijk lijden den geest van boetvaardigheid en versterving tot aan het einde mijns levens wilt verleenen! Glorie zij den Vader, enz.
IV.
Mijn zeer beminnelijke Jezus! ik aan-
138
bid TJ; ik dank U voor uwe oneindige barmhartigheid en liefde, dat Gij, ofschoon Opperheer van het heelal, U uit liefde voor mijne ziel tot den armsten en geringsten der meusehen hebt willen maken, zoodat Gij zelfs in eene kribbe hebt willen geboren worden; en ik bid TJ. dat Gij U gewaardigt om mij door de oneindige verdiensten van uwe uiterste armoede en geringheid de volmaakte onthechting aan mij zeiven en de goederen dezer aarde te verleenen! Glorie zij den Vader, enz.
V.
Mijn zeer beminnelijke Jezus! ik aanbid Ü, ik dank TT voor Uwe oneindige barmhartigheid en liefde, dat Gij, die een almachtige God zijt, TJ uit liefde voor mijne ziel gewaardigt om een zwak, hulpbeiioevend klein kind te worden; en ik bid TJ om mij door de verdiensten uwer liefderijke vernedering de noodige kracht te verleenen, om de vijanden van miin eeuwig heil, zoolang mij nog een ademtocht rest, te overwinnen! Glorie gij den Vader, enz.
139
Mijn zeer beminnelijke Jezus! ik aanbid Ü; ik dank U voor uwe oneindige barmhartigheid en liefde, dat Gij, die een God van eene oneindige heiligheid zijt, U gewaardigd hebt om uit liefde voor mijne ziel de gedaante eens zondaars aan te nemen, en van uwe geboorte af de straf te ondergaan, die ik voor mijne zonden verschuldigd was, ten einde mij van de zondensmet te bevrijden; en ik bid U, om mij door de verdiensten uwer oneindige liefde de vergiffenis mijner zonden te verleenen, en eene tot aan mijn laatsten snik voortdurende droefheid van ze te bedreven te hebben! Glorie zij den Vader, enz.
Mijn zeer beminnelijke Jezus! ik aanbid IJ; ik dank U voor de oneindige barmhartigheid en liefde, dat Gij, die oneindig volmaakt en gelukkig uit U zeiven zijt, behoefte aan niet een uwer schepselen hebt, louter uit liefde voor
140
mijne ziel ü gewaardigd hebt menscb te worden, om U geheel aan mij te geven, en TJ van het eerste oogenblik van uwe geboorte af als een slachtoffer aan uwen hemelschen Vader voor mij op te dra gen; en ik bid U om de verdiensten dezer overgroote bereidwilligheid mij zoo geheel de Uwe te maken, dat ik niet ophoude mij geheel voor TJ op te offeren! Glorie zij den Vader, enz.
Ant. Eene jonge moeder heeft een Koning gebaard, wiens naam onsterfelijk is; zij vereenigt in zich de vreugde eener moeder en de eer eener maagd; nooit zag men vóór haar, noch zal men na haar zien eene vrouw, die haar gelijk is. Alleluia.
t. De Heer heeft bekend gemaakt, alleluia.
k. De zaligheid, die Hij beloofd had, alleluia.
gebed.
G-eef, bidden wij U, almachtige God, dat de nieuwe geboorte naar het vleesch van uwen eenigen Zoon ons, die door
141
liet oude juk der zonden iu de slavernij teruggehouden worden, vrij make door denzelfden Heer Jezus Christus! Amen.
UEFOE-ADEiViENDE SAmENSPPAKEN VAN FENELON.
Op Kees kis.
Ik aanbid U, kind Jezus, dat daar naakt en weenende in do kribbe ligt! Ik bemin niet anders dan uwe kindsheid en armoede. Ach ! wie zal mij geven , dat ik even arm en even zoo kind ben als Grij! O eeuwige, tot de kindsheid teruggebrachte wijsheid, ontneem mij mijne ijdele en laatdunkende wijsheid , maak mij met U een kind ! Zwijgt, gij wijzen der aarde! ik wil niets zijn, ik wil niets weten , ik wil alles gelooven, ik wil alles lijden, ik wil alles verliezen tot zelfs mijn eigen oordeel.
Gelukkig de armen, maar de armen van geest, die Jezus in zijne kribbe aan zich heeft gelijk gemaakt en van hunne eigen rede heeft beroofd! ü menschen,
142
die wijs zijt in uw denken, vooruitziende in uwe plannen, gedwongen en stijf in uwe gesprekken, ik vrees IJ; ik ben bang voor uwe grootheid, gelijk kinderen voor groote personen. Ik gevoel slechts behoefte aan kinderen der heilige kiods-heid. Het vleesehgeworden Woord, het alraachtige woord des Vaders zwijgt, stamelt, weent, slaakt kinderkreten; en ik, ik zou mij verbeelden wijs te zijn en behagen scheppen in hetgeen mijn verstand regelt en schikt, en vreezen dat de wereld mijne bekwaamheid niet hoog genoeg zal schatten! Neen, neen, ik wil van die gelukkige kinderen zijn, die alles verliezen, om alles te n innen; die zich om niets wat hen zei ven betreft, bekommeren ; die het niet tellen, als men hen veracht en zich op hun oordeel niet verlaat. De wereld zal groot zijn zoolang het haar zal behagen; de brave lieden zelfs zullen met eene goede meening en door den ijver voor goede werken dagelijks in voorzichtigheid, in voorzorg, in gematigdheid en in glans van deugden toenemen; wat mij betreft, mijn vermaak zal zijn om minder te worden, mij Ce
143
vernederen, verachtelijk te maken, te verbergen, te zwijgen, voor dom gehouden te worden, om bij den hoon, den gekmisten Jezus aangedaan, de onmacht in het stamelen van hei; kind Jezus te voegen. Men zou liovei- met Hem in smarten willen sterven, dan zich met Hem als een ingebakerd kind in de wieg zien leggen. De geringheid schrikt meer af dan de dood, daar de dood uit een beginsel van moed en grootmoedigheid ondergaan kan worden. Maar om voor niets meer gesteld te worden, gelijk de kinderen, en zich zeiven niet meer te kunnen tellen; tot de kindschejaren terugkeeren, zooals zekere afgeleefde grijsaards, die ten speelbal strekken van ontaarde kinderen, en dan tevens het smadelijke van zulk een toestand in des-zelfs geheelen omvang met een juisten en doordringenden blik in te zien; ziedaar de onverdragelijleste foltering voor eene groote en heldhaftige ziel, welke zich door haren moed en wijsheid al bet overige getroosten zou.
ü wijsheid, o moed, o rede, o eigen kracht! gij zijt liet laatste, van hetwelk
144
eene ziel, die aan zich zelve sterft, zich het moeilijkst ontdoet. Al het overige, dat men verlaat, heeft weinig aantrekkingskracht en is als een kleedingstuk, dat men met defi vinger opligt, en dat zich niet aan ons hecht; maar ons van onze eigene wijsheid ontdoen, het innerlijk leven onzer ziel, dat is de huid afrukken, ons levend villen, ons oprijten tot het merg vau ons gebeente.
Helaas! ik hoor mijne rede, die mij zegt: hoe, moet gij ophouden redelijk te zijn? Moet gij worden als een krankzinnige, die men genoodzaakt is om op te sluiten? Is God niet de Wijsheid zelve? Komt de onze niet van G-od, en moeten wij bijgevolg niet naar hare inspraken luisteren? Maar er is een ontzettend groot verschil tusschen redeneeren en tusschen met rede begaafd te zijn. Wij zullen nooit zoo zeer toonen met rede begaafd te zijn , dan wanneer wij ophouden te redeneeren. Door ons over te geven aan de zuiver goddelijke rede, welke de onze, zwak en bedriegelijk als :',ij is, niet kan begrijpen, zullen wij bevrijd worden van onze eigene wijsheid, diana
145
den zondeval van den rechten weg is afgedwaald , niet meer te vertrouwen ia, niet ver meer strekt en ingebeeld eu aanmatigend is; of, liever wij zullen verlost zijn van onze dwalingen, van onze onbezonnenheid en eigenzinnigheid. Hoe meer iemand door den geest G-ods aan zich zei ven gestorven is, hoe meer bezonnen en bescheiden hij is, zonder er aan te denken het te zijn; want men vervalt slechts tot onbescheidenheid, door volgens zijn verstand, zijne inzichtenen natuurlijke geneigdheid celeven, terwijl men nog op zijne wijze wil, denkt en spreekt. IJe volslagen dood onzer eigene meening zou in ons de ware en volko-mene wijsheid van het Woord van Q-od in het leven roepen. Het is niet door de kracht der rede in ons, dat wij ons boven ons zeiven zullen verheften; maar integendeel door de vernietiging van ons eigen wezen, en vooral door het te niet doen van onze eigene rede, die het dierbaarst deel van 's menschen wezen is, is het dat wij in dat nieuwe wezen ingaan, waar, zoo als Paulus zegt, Christus ons leven, onze gerechtigheid en wijsheid is,
1.0
146
Slechts dooi' onze eigen leidsman te zijn, raken wij op het dwaalpoor. Wij zullen dus slechts voor dwalen gevrijwaard zijn, door klein, eenvoudig, overgegeven aan den geest van God, gedwee en bereid tot elke lotsverandering te zijn, zonder vastheid en eigene zelfstandigheid, tegen niets in verzet te komen, geen eigen wil en gevoelen te hebben, geheel rondborstig uit te komen voor hetgeen ons op het hart ligt, en slechts te verlangen toe te geven, na het gezegd te hebben. Dus is het, dat een klein kind zich van de eene plaats naar de andere laat brengen , zich laat opneinen en nederleggen; het houdt niets verborgen, heeft niets, dat het alleen eigen ie, het alleen toebehoort. Alsdan zullen wij niet meer wijs zijn, maar God zal het in en voor ons zijn. Jezus zal in ons spreken, terwijl wij meenen te stamelen. O kind Jezus! slechts de kinderen zijn het, die met U regeeren kunnen!
or a)EK JUAÜ DJ£E BESNIJDENIS DES HEBBEN.
Ü Jezus! ik aanbid U onder het mes
147
der besnijdenis. Hoezeer bemin ik ü in deze vernedering en zwakheid! Ik zie TJ geheel met schaamte overdekt, in de rij der zondaars geplaatst, onderworpen aan eene vernederende wet, bittere pijnen lijdende, en reeds in de eerste dagen uwer kindsheid den eersteling storten van dat bloed, hetwelk aan het kruis de losprijs der gansche wereld zal zijn.
Gij treedt dus slechts de wereld in om te lijden. Gij neemt dadelijk den naam van Jezus aan, die Verlosser beteekent; en het is om de zondaars te redden, dat Gij U onder het getal lijdende zondaars plaatst. Welk een zoete troost, o kind Jezus! verschaft mij het zien vloeien van uwe tranen en uw bloed.' Hier is de aanvang van het mysterie van smarten en versmaadheid. O kostbaar slachtoffer! Gij zult grooter worden, maar het zal slechts zijn om tevens de bewijzen uwer liefde te doen toenemen. Gij vertraagt uwe offerande slechts, om ze grooter en pijnlijker te doen zijn.
Maar, helaas, Jezus! wat zie ik in uwe smarten? Is het eene zaak, die een teeder medelijden in mij moet opwek-
14«
ken? Neen, want het is over mij en niet over U, dat ik moet weenen. Ik kan uwe vernedering en lijden niet met aandacht beschouwen, zonder dadelijk te bemerken, dat het slechts ten mijnen behoeve is, dat Grij U vernedert en smarten lijdt. Het is om mijne zonden van hoogmoed en wekelijkheid uit te wisschen, het is om mij te leeren de schande, die ik verdien, te lijden en te dragen. De beuzelachtige en lafhartige natuur huivert bij het zien van haren Verlosser, die ais vernietigd en lijdende is; zij gevoelt zicli door de kracht van dat voorbeeld verpletterd en vindt geene verschooning.
Men moet dus zijn hart voorbereiden tot beschaming en bitterheid. Ja, ik wil, o Jezus! ik neem het kruis op, om uwe voetstappen te drukken. Als men mij veracht, zal men er reden voorhebben; de verachting, die ik voor mij zeiven heb, is oprecht gemeend in zoo verre, als ik daardoor toestem in de verachting, welke anderen mij toedragen. Welk eene onrechtvaardigheid, te willen, dat hetgeen ons laag en verachtelijk toeschijnt, onzen evennaaste verblinde ! ik geef mij
149
dan, o mijn J ezus! aan elke versmading, die het (J behagen zal mij toe te zenden, over, er is geene zoo groot, die ik niet verdien. O aardworm ! is het aan u, dat men eer moet bewijzen? O zondige ziel! wat hebt gij anders verdiend, dan het uitvaagsel der wereld te zijn? Kan ik, die uit het nist ben voortgebracht en uit mij zeiven niets dan zonde ben, laag genoeg geplaatst worden ? IJdele en tegen uwen God ondankbare ziel! draag zonder morren de schande, die uw deel is! Geen eer, geen welvoegelijkheid, geen goede naam meer! Al deze schoone benamingen moeten ten oti'er gebracht worden aan een Verlosser, die van versmaad-heden verzadigd is. Is er iets in u. dat geene vernedering vordert? Uw hoogmoed zelf maakt u nog ellendiger en verachtelijker, dan uwe eer.
Maar, helaas, o Jezus! tusschen alge-meene gevoelens van ootmoed en de beoefening daarvan bestaat een groot verschil! Men groet het kruis, als het ver af is; maar is het bij ons, dan hebben wij een afschrik er van. Ik beloof u heden , dat ik op het bloedig spoor, dat
150
G-ij mij hebt nagelaten, zal wandelen; maar als de versmaadheid en het kruis zich zullen vertoonen, dan zal mij al mijn moed begeven. Welke ijdele uitvluchten van betamelijkheid! Welke schandelijke teergevoeligheid! Welke dui-velsche afgunst! Mijn Grod! ik spreek heerlijk over het kruis, en ik wil slechts den naam er van kennen! Ik vrees het, ik vlucht het, het zien alleen doet mij ontstellen. Wat deert u, mijne ziel! Waarom mort gij, waarom wordt gij moedeloos en gaat gij bij -aalöiwö vrienden een weinig troost bedeléiflr'Acli! het komt, wijl Q-od mij vernedert en mij een kruis heeft opgelegd. Welnu, is het dit juist niet, wat gij Hem beloofd hebt te zullen beminnen ? Wat deert u dan toch ? Wie verontrust u? Moet een Christen zich ontstellen, als hij gekregen heeft wat hij verlangde en zich gelijk gemaakt heeft aan den lijdenden Jezus? O kind Jezus! geef mij in mijne smarten de eenvoudigheid eener kindsheid! Mocht ik weenen, mocht ik zuchten, maak dat ik, ten minste, geen weerstand bied aan uwe kruisende hand! Snijd het kwaad
151
tot op het leven uit, brand het uit; hoe meer ik het lijden vrees, hoe meer het mij noodzakelijk is!
BE AANBIDDING DEK WIJZEN UIT HET OOSTEN.
Mijn God! ik kom tot U en ik zal niet moede worden i;ot U te naderen; in mij zei ven heb ik niets, in U alleen vindt ik alles. O! hoe arm ben ik, hoe rijk zijt Grij! Maar wat behoef ik ook rijk te zijn, daar Gij het voor mij zijt? Ik aanbid uwe eeuwige schatten ; ik bemin mijne armoede; ik vind er beliagen in, om niets in uwe oogen te zijn. Verleen mij heden uwen Geest, ten einde uwen door de Wijzen aangebeden Zoon tot een voorwerp mijner godvruchtige overwegingen te maken! Ik aanbid Rem met hen.
Deze Wijzen, die zoo wijs zijn, volgen, zonder bedenkingen of tegenwerpingen te maken, dester; zij houden op wijs te zijn, om zich te onderwerpen aan een licht, dat het hunne overtreft. Hun gemak, hunne zaken, het gepraat van liet volk, dit alles komt bij hen niet in
152
itaiiinerkiug. Wat kan uien van hen denken? Zij gaan, zonder te weten waarheen! Wat is er geworden van de wijsheid dier mannen, die anderen bestuurden ? Welk eene liehtgeloovigheid! Welk eene onbezonnenheid! Welk eene blinde en dweepzuchtige ijver! Aldus moet men gesproken hebben, toen men hen zag vertrekken. Maar zij telden voor niets noch de minachting der menschen, noch hunne geknakte faam, noch zelfs hetgeen hunne eigene wijsheid, die hen verlaat, hun ingeeft. Zij willen wel voor dwazen gehouden worden en zich zelfs in hunne eigene oogen niet kunnen rechtvaardigen. Zij ondernemen eene lange, moeie-lijke reis, zonder te weten, wat zij zullen vinden. Het is waar, zij zien eene buitengewone ster; doch hoeveel andere, iu den loop der sterren ervaren mannen zijn er, voor wie zij niets boverinatuur-lijka heeft! Zij alleen zijn verlich t en tot in hun binnenste getroffen. Een inwendig licht van zuiver geloof geleidt hen met meer zekerheid dan dat der ster. Na dat alles moet men zich niet meer verwonderen, als zij zonder moeite er toe over-
153
gaan, om een arm klein kind, in eene kribbe liggende, te aanbidden. O! hoe klein zijn zij geworden die grooten der aarde! Hoe was hunne wijsheid beschaamd en te niet gedaan! Is het dan daar, o Wijzen! wat gij van uit het binnenste van liet Oosten zijt komen aanbidden! Wat, een kind, dat gezoogd wordt en weent I .Het schijnt mij , alsof ik hen hoor zeggen: het is de wijsheid Grods, die de onze verblindt. Hoe onaanzienlijker het voorwerp schijnt, hoe Grode waardiger het is om zich zoo verre te vernederen van het te aanbidden. O Wijzen' gij zeiven moet wel kind geworden zijn, om in het kind Jezus een God te zien!
Maar wie aal mij die kinderlijkheid, die goddelijke dwaasheid der Wijzen geven F Weg met die goddelooze en vervloekte wijsheid van Herodes en de stad Jeruzalem! Men redekavelt, men is ingenomen met zijne eigene wijsheid, men werpt zich tot rechter op van Gods raadsbesluiten; men vreest zelfs te zien, wat men niet kan zien. O, hoogmoedige en wereldsche wijsheid! ik vrees u, ik verfoei u, ik wil niets meer van u hoo-
154
ron Do kinderlijkheid vau Jezus is liet alleen, die ik verlang na te volgen. Laat de onbesuisde wereld er van zeggen vrat zij wil, laat zij zich zelfs er over ergeren; wee de wereld wegens hare ergernissen ! Het is de versmaadheid en de dwaasheid van den Verlosser, die ik bemin. Ik ben aan niets meer gehecht. Geen menschelijk opzicht, geen vrees voor de bespotting en beoordeeling der valsche wijzen; de brave lieden, die uit men-schelijke onvolmaaktheid nog eenigen dunk van eigen wijsheid hebben, zullen mij niet terughouden. Als ik de ster zal zien, zal ik zeggen', wat Paulus zeide tot de geloovigen, die nog te veel gehecht waren aan de betamelijkheid en welvoegelijkheid volgens de begrippen dei-wereld, .alsmede aan hunne eigene rede: Gij zijt, zeide hij, wijs in Jezus Christus; en icij zijn dwaas in Hem. (I Cor., IV, 10.)
(xelnkkig voornemen! Maar hoe het ten uitvoer te brengen ? Grij, o B eer, die het ingeeft! maak dat ik het rakome! Gij, die het mij hebt ingegeven, geef mij ook den moed om het te volbrengen! Geen ander licht dan dat van hoven;
155
geen andere rede, dan al mijne redeneeringen ten ofter te brengen. Zwijg! verwaande rede, ik kan u niet uitstaan! O God, eeuwige waarheid, opperste en zuivere rede! wees de eenige rede, die mij in de duisternissen des geloofs voorlicht!
füQZENHOEOiE 1)
TEE EEEE VAMquot; HET KIND JEZUS.
Goddelijk kind Jezus! ik aanbid uw kruis en ik aanvaard dat, wat het U believen zal mij over te zenden.
-[■ In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
Aanbiddelijke Drievuldigheid! ik ol-fer U al do vereering en liefde van het hart van het kind Jezus.
En het woord is vleesch geworden.
Onze Vader, enz.
Allerheiligste Drievuldigheid! ik offer al de wonderen op, die Gij in het hart der H. Maagd, om haar Moeder van God te doen zijn, hebt uitgewerkt.
En het Woord is vleesch yewordan.
Onze Vader, enz.
Aanbiddelijke Drievuldigheid! ]k dank
Z. H. Pius IX heeft 9 Augustus 1855 eenen aflaat van 300 tlagen vcrleeml aan alkn, die dit rozenhoedje zullen bidden.
157
u voor de genade, waarmede Gij den H. Jozef ten opzichte van Jezus en Maria overladen hebt.
En het woord is vleeach yemrden.
Onze Vader, enz.
Men vereert:
Hel ooyenblik, waarop Jezus in den maarj-delijken schoot van Maria is mensch geworden. Kind Jezus! ik aanbid het oogen-blik uwer mensch wording.
En het Woord is vleesch geworden, en hel heeft onder ons gewoond.
Wees gegroet, enz.
Zijn verblijf van negen maanden in den schoot der H. Maagd. Beminnelijk Kind! ik aanbid U, die negen maanden in het zuivere lichaam van Maria, uwe Moeder. verbleven zijt.
Wees gegroet, enz.
Zijne geboorte. Goddelijk Kind! ik aanbid TJ, terwijl Gij in de armoedige grot van Bethleëm ter wereld komt.
Wees gegroet, enz.
158
7Ajn verblijf in dgu stal. Zeer beminnelijk kind Jezus, kostbare scbat des He mels en der aarde! ik aanbid U, terwijl gij op stroo ligt en in een stal tusschen dieren uw verblijf houdt.
Wees gegroet, enz.
Zijne besnijdenis. Grod van liefde , die de heiligheid zelve zijt! ik aanbid TJ, terwijl Grij door de pijnlijke besnijdenis het teeken des zondaars aanneemt; snijd uit onze harten alles wat U mishaagt!
Wees gegroet, enz.
Be aanbidding der Wijzen. KindJezus! ik kniel met de Wijzen uit het Oosten voor uwe voeten neder. Wees voor immer de koning onzer harten!
Wees gegroet, enz.
Zijne opdracht in den tempel. Aanbiddelijk kind Jezus! draag ons met TJ aan God, uwen Vader, op, en maak ons de slachtoffers uwer liefde!
Wees gegroet, enz.
Zijne vlucht naar Egypte. Kind Jezus,
:i.59
die, de sterke God en de G-od der leger-Bcharen zijnde, nochtans voor de goddeloosheid van Herodes vlucht, doe ons den schijn zelfs van zonde nog meer dan den dood vluchten!
Wees gegroet, enz.
Zijne terugkomst uit Egypte te Nazareth. Zeer machtig Kind ! svek ons uit het midden deser bedorven wereld, waarvan Egypte het afbeeldsel is, en dat ons door uwe terugkomst te Nazareth de genade verleend worde van in ons waar vaderland, den Hemel, aan te landen!
Wees gegroet, enz.
Zijn verblijf in het huis van Nazareth. Zeer beminnelijk Kind, doe ons de ingetogenheid, de stilzwijgendheid en de afzondering beminnen! Q-eef dat ons eenig genoegen zij , ons met God, TJ en Maria en Jozef bezig te houden!
Wees gegroet, enz.
Zijne reizen naar Jeruzalem met zijne heilige moeder. Goddelijk kind Jezas! heilig onze schreden en laat ze tot U
460
gericht zijn, daar gij ons oenigsl goed zijt! quot;Wek in ons het verlangen op om Ü dikwijls in uwe kerken te komen aanbidden en TJ onze liefde te betuigen!
Wees gegroet, enz,
Jesus, twaalf jaren oud, zit in het midden der leerlaren. Wonderbare Verlosser, in wien alle schatten van wijsheid en wetenschap Gods besloten zijn! leer Gij zelf ons U beminnen, opdat Gij, zooals Gij beloofd hebt, tot ons moogt komen en in onze harten uw verblijf vestigen! Gij zijt onze Meester, leer ons uwen wil, en verleen ons de genade om dien vertrouwelijk en met blijdschap te vervullen! Amen.
Jezus, Maria, Jozef! ik geeft'U tot aan mijn laatsten zucht mijn hart, mijn verstand en mijn leven ').
1) Om den aflaar van 3(!0 (la^en, aan het bidden van dit rozenhoedje verleend, te verdienen, is liet crenoeu om driemaal het Onze Vader en twaalfmaal het Wees gegroet te bidden. £lk Onze Vader moet men vooraf laten gaan door dc woorden: En het Woord is vleesch lt;je-worden; het eerste Wees gegroet alleen door die
161
woorden: En het Woord is vleesch geworden en het heeft onder ons gewoond.
De leden van dc broederschap der H. Familie van het kind Jezus zallen een Hem zeer aangenaam werk verrichten, als zij dat rozenhoedje bidden , om de deugden van zuiverheid, eenvoudigheid en onschuld te verkrijgen,
Christus heeft aan zuster Margaretha van het H. Sacrament veropenbaard, dat zij, die het ter gedachtenis van zijne vernedering te Bethleëm, Egypte en Nazareth zouden bidden, verzekerd kunnen zijn van in hunne geestelijke en lichamelijke behoefte zyn bijstand te ondervinden.
Biz.
24 Dec. De srot van Betnleëm......................1
25 Dec. Dc Geboorte......................................5
26 Dec. Het goddelijk Kind............................9
27 Dcc. De windsels......................................12
28 Dec. De Moedermelk..................................16
29 Dcc. Het stroo..............................................!9
30 Dec. Dc slaap..............................................22
31 Dcc. De tranen............................................25
1 Jan. Dc naam Jezus..................................28
2 Jan. Nog eens de heilige naam van Jezus 33
3 Jan. Nog eens de heilige naam van Jezus 36
4 Jan. De aanbidding der engelen..............39
5 Jan. De aanbidding der herders..............42
6 Jan. De aanbidding der 'Wijzen..............45
7 Jan. Maria bij de kribbe..........................48
8 Jan. Do H. Jozef bij de kribbe..............51
9 Jan. De beesten..........................................54
10 Jan. Dc eenzaamheid..................................57
11 Jan. De stilzwijgendheid............................60
12 Jan. Het gebed............................................63
13 Jan. De boetdoening..................................66
14 Jan. De Prediking......................................7 0
15 Jan Het Woord is vleesch geworden. . 73
16 Jan. Het eeuwig Woord heeft zich van
groot klein gemaakt..........................76
17 Jan. Het eeuwig Woord is van heer
dienstknecht geworden......................79
164
18 Jan. liet eeuwig woord, dat onschuldig
was, heeft zich tot een schuldige gemaakt..................................................82
19 Jan. Het eeuwig Woord heeft zich van
sterk zwak gemaakt..........................85
20 Jan. Het eeuwig Woord, dat uit zich
zelve is, heeft zich aan ons gegeven. 88
21 Jan. Het eeuwig Woord heeft zijn staat
van geluk met een staat van droefheid verwisseld..................................91
22 Jan, Het eeuwig Woord heeft zich van
rijk arm gemaakt..............................94
23 Jan. Het eeuwig Woord heeft zich van
zeer verheven gering gemaakt.. . 97
24 Jan. De drie begeerlijkheden....................10'gt;
25 Jan, De geboorteplaats............................102
26 Jan. Voorstelling in den tempel..............105
27 Jan. De vervolging van Herodes............108
28 Jan. De vlucht naar Egypte....................Hl
29 Jan. Het verblijf in Egypte......................H4
30 Jan. Terugkomst in Palestina..................117
31 Jan. Nazareth..............................................120
1 Feb. Het verliezen van het kind Jezus
in den tempel....................................^4
2 Feb. Achttien jaren te Nazareth..............126
Akte van opdracht aan het kind Jezus. ... 129
Litan'e van het kind Jezus.. . ....................131
Novene ter eere van den geboren wordende Jezus............................................135
Liefde-ademende samenspraken vanFenelon 141
Kozenhoedjc ter eere van het kind Jezus. . 156
W gt;amp;■ ■amp; \'gt; A ^Jje gt;c|jt ■ A - ^ K -Üii- Tlt;fc-
Ö Nr^O
^ v^
♦♦V
p
:•«•■♦♦ lt;gt; ♦♦ •» ♦♦ «■ ♦♦ ft ♦♦ lt;gt; ♦♦ o ♦♦ « ♦♦ «• ♦!
'*.♦■'♦ ♦'*♦.♦♦ji» ♦i!i«.♦.■*♦♦ j pÉtó^SÉ^Éamp;ESiS^ÉII
•♦*o%-*'o%»'o%«'lt;v ♦♦ o%*_lio ♦♦^O ♦♦^O ♦♦ O ♦!
.♦♦.O