nooit
a. J. .PIERIK, 8. J.
Snelpersdruk van 1'. STOKVIS en ZOONquot;, to [lertojenhosch.
IMPRIMATUR.
Datum in Haareu, 3 Maii 1875.
J. CUYTEN, Libr. Cent.
De natuur van. de- devotie tut Jesun' Hart.
Blad.
Eerste dag. Het voorwerp der devotie. Jesus Hart; Jesus' liefde. 9.
Tweede dag. Het doet. Do wederliefde; dankbaarheid, eerherstel, navolging. 15.
Derde dag. Beweegredenen. Het voorwerp, Jesus' begeerte. 20.
Vierde dag. Vervolg. Jesus beloften; de devotie voor onzen tijd; de uitstekende vruchten. '25,
inhoud.
De geschiedenis der devotie.
EERSTE AFDEELING.
Pk Vookspei.uko.
Vijfdo dag. liet Paradijs. 33.
Zesde dag. De Bron van het Paradijs. 39.
Zevendn dag. De deur en ingang van het Paradijs.
Achtste dag. Oo zijde vau Adam. 53.
Negende dag. Andere persoonlijke voorafbeeldingen van Je sus1 Hart, als Leeraar, Koning cn Priester.
Tiende dag. Zakelijke voorafbeeldingen van Jesus1 Hart.
Elfde dag. Prophotiën van Jesus' Hart. 73.
Twaalfde dag. Do groote prophetic. 81'
TXVEEDE AFDEELING.
De Vervulling.
Dertiende dag. Het geheim der monsohwor-ding.
Veertiende dag. Beroep op Jesus' Har::, door den Heer zeiven gedaan.
Vijftiende dag. Jesus' Hart ons voorgesteld door zijne woorden, werken en wonderen.
Zestiende dag. Vervolg van hetzelfde.
Zeventiende dag. Jesus' Hart in het H. Sacrament.
tt
60.
66.
91.
104. 112.
120.
inhoud.
Achttiende dag. Jesus' Hart ons voorgesteld in zijn bitter lijden. 128.
Negentiende quot;dag. De vervulling der groote prophetie. 138.
Twintigste dag. Jesun' Hart door Jesus zei-ven vertoond na zijne verrijzenis. lt; 144.
Een on twintigste dag. Jesus' Hart in den
hemel allen tot zich trekkende. 152.
DERDE AFDEELINO.
De devotie tot Jescs' Hakt itr de II. Kerk.
Twee en twintigste dag. 1. Tijdperk der bijzondere devotie. 159.
quot;Drie en twintigste dag. II. Tijdperk der al-gemeeno devotie. 168.
Vier en twintigste dag. Do verbreiding der devotie. 170.
Vijf en twintigste dag. De ontwikkeling dei-devotie. * 184.
Zes en twintigste dag. Do devotie van onzen tijd, 192.
Zeven en twintigste dag. De onbegrjjpeljjke waarde en zoetheid dezer devotie. 19s.
Acht en twintigste dag. Do gemakkelijkheid dezer devotie. 20;,
Negen en twintigste dag. Ecnige bijzondere oefeningen. 211
Dertigste dag. De triomf van Jesus' Hart in onzen tijd, 217
33.
30.
45. » 53. 1
60.
66. 73. 81.
91.
97.
104. 112.
120.
INHOUD.
Uebed der Zalige Margaretn-Mariu. 324.
Litanio van het U. Hart van Jesus. 225.
Eeroboeto aan het allerheiligste H.art van Je3us.227. Beloften van Jesus. 229.
Dagelijksohe opdragt voor de leden van het Apostolaat des gebeds. 230.
Het Schapulier van Jesus' Hart (Zegelied.) 231. De Maand Junij (lied.) 233.
Om het Schapulier van het lï. Hart te wijden. 235.
IV
DE NATUUR DER DEVOTIE TOT JESUS'HART.
I. Laat u toch nooit diets maken, Pliilothoa, dat het voorwerp dezer devotie zoo moeijelijk zou te begrijpen zijn. Niets is eenvoudiger. Het is: Jesus' Hart. Let slechts wel op die twee woorden en vooral op hot woord Hart, dat u van zelf mede zegt: Jesus' liefde.
En waarom voegen wij er dit woord liefde bij? Omdat het voorwerp dezer eigenaardige en waarlijk liefelijke devotie eigenlijk tiveevoudig is, zoo als overigens het woord Hart ons aanstonds laat vermoeden. Het hart immers zegt: liefde. Hierom onderscheidt men dan ook een duhhel voowverp. Het eerste heet het stoffelijke-, en het is niets anders dan het natuurlijk, en levend, en nu verheerlijkt Hart van Jesus. Het tweede noemt men: het geestelijk voorwerp-, en dit is niets anders, dan Jesus' liefde, ons voorgesteld onder het beeld van zijn Hart en door ons vereerd onder hetzelfde zinnebeeld.
Gij ziot er uit, hoe liefelijk, hoe passend, hoe zegenrijk deze devotie voor u wezen moet, en hoe gij, van hot begin af, do hand op uw hart moet leggen, om u af te vragen: Bemin ik «Testis? Wil ik Hem ten minste beminnen?
II. Jesus zelf heeft dit aldus voorgesteld. Luister naar zijne eigen woorden, bij do beroemde versehjj-ning aan de Gelukzalige Margareta-Maria, door Hem gebezigd. „Ziedaar dat Hart, zegt Jesus, Zijn goddelijk Hart vertoonende; — dit is dus liet stoffelijk voorweiy, ons getoond en voorgehouden; — „dat Hart, gaat Jesus voort, „dat de menschen zoozeer heeft liefgehad, dat het niets gespaard heeft, om hun Zijne liefde te hetnigen.quot; — ziedaar het geestelijk voorwerp door het stoffelijk beteekend: „Het Hart, dat de menschen hem int.quot; — Het Hart dat bemint, — hoe kon Jesus duidelijker gesproken hebben, om te zeggen: „vereer mijn Hart; denk aan mijne liefde; vergeet nooit, welke liefde in dit Hart door u vereerd wordt ?quot; Leer die woorden van buiten, Pliilothea! en onderrigt hen, die soms nog meenen, dat zij dit maar niet kunnen begrijpen.
III. Is dit dan duister? of bevreemdend? —integendeel. Er is geen feest tor vereering van Jesus, dat niet evenzoo een dubbel of tweevoudig voorwerp heeft. Het geestelijke is altoos het voornaamste; hot zoogenaamd stoffelijke, of uiterlijke en tastbare, geeft altoos den naam. Neem b. v. het feest van het H. Kruis. Het geestelijke voorwerp is het geheim der Verlossing; het stoffelijke is het Kruis zelf, hei werk-
— 11 —
tuig der verlossing. Denk aan het feest en de devotie der vijf. wonden van Jesus. Het geestelijke voorwerp wordt daargesteld door liet g-elieim der smarten en dor brandende liefde van Jesus in deze wonden opgesloten; het stofl'elijk of tastbaar voorwerp zijn de II. Wonden zelve. En naar die uiterlijke of gevoelbare voorwerpen wordt het feest of de devotie genoemd: hot feest of do devotie van hot IJ. Kruis, van do vijf wonden, en zoo wijders; welnu, evenzoo zegt men voor onze devotie: het feest van Jesus' Hart, de devotie tot Jesus' Hurt, on vereert men Jesus' Hart werkelijk om Jesusquot; liefde, die er het geestelijk voorwerp van is. — Leer hieruit, Philothea, hoe meu soms duister maakt, wat zonneklaar is, en laat u nooit meer zoo ligt van eenige ernstige beschouwing aftrekken.
IV. Let overigens nog daarop, dat hot zoogenaamde eindvoorwerp, of do persoon, op wien alle devotie overgaat, voor allo devotio's de persoon zelf van Jesus Christus is; en dat derhalve in dat punt allo devotie's overeenkomen. Zoo zult gij begrijpen, dat bij deze of gene devotie, welke dan ook, die Josus Christus betreft, do persoon van Jesus, of ook maar iets wat Jesus toebehoort, nimmer wordt uitgesloten; dat veeleer bij alle devotie's de geheeh Jesus vereerd wordt; en dat slechts bij bijzondere devotie's, op bijzondere wijze, dit of dat gedeelte van Jesus, om bijzondere reden ter veroering voorgesteld en vereerd wordt.
Zoo vereeren wij bij de devotie tot hot H. Sacra-
— 12 —
ment op bijzondere wijze Jesus' ligchaam, zonder toch of de H. Ziel, of de Godheid vun Jesus' uit te
sluiten; doch ook zonder bepaald aan Jesus' wonden '
of Jesus1 Hart te denken. En zoo vereeren wij bij fi'e de devotie tot Jesus' Hart op bijzondere wijze Jesus'
Hart, zonder wederom ook maar het minste gedeelte 0at
van Jesus' menschhoid of Crodheid uit te sluiten; eer
doch ook zonder bepaald aan do andere ligchaams- »0] doelen van Jesus te donken.
Waarlijk, Philothea, deze zaak is niet duister. Donk en
er aan, wat gij meenen zoudt, als gij b. v. door liefde ''c'
vervoerd, tot uwe teergeliefde moeder zoudt spreken: do(
,o hart mijnor geliefde moeder, wat zijt gij goed! O el1
moederlijk hart, wat min ik u teer!quot; Itet hart is de ^161
persoon niet; dit weet gij zeer goed; maar het hart Hi is de magneet, die uw hart trekt; in het hart woont do
liefde, die de uwe ontvlamt; door het hart vindt gij Se den persoon, wiens liefde gij eeron wilt. En daarom
rigt gij u bij voorkeur gaarne tot het hart, om in en eens al de teederheid uwer aandoeningen uit te drukken en te doen gevoelen.
di
Oeff.nin'G. Rigt een altaartje, of ten minste oen
beeld van Jesus' Hart op, om er uwe gebeden voor i)i
te storten. za
Schietgebed. O Hart van mijn God! o God van ei] mijn Hart.
H
---di
Z(
]oo
VOORBEELD.
De eerste plaats onder de praktisclio voorbeelden, die ons deze devotie leeren, komt toe aan de bevoor-regte dienares van Jesus' Hart, de Gelukzalige Mar-gareta-Maria Alaeoque. Wij zullen haar zelve eenige omstandigheden uit haar leven laten verhalen: „Op zekeren dag zeide Jesus tot mij; „Mijn goddelijk Hart is zóó verteerd door de liefde voor de menschen en voor u in het bijzonder, dat hot de vlammen zijner liefde niet meer kan inhouden, en die, door uw toedoen, wil verspreiden.quot; Daarna vroeg Hij mijn hart; en ik bad Hem, het te willen nomen. Jesus deed het en plaatste het in zijn aanbiddelijk Hart, waarin Hij mij toen mijn hart liet zien als oen klein stofje, dat verteerd werd in dat brandend fornuis. Vervolgens nam Hij het er 'weder uit onder do gedaante van eene brandende vlam in den vorm van een hart, en zette het weer ter plaatse waar Hij het weggenomen had, terwijl Hij zeide: „Tot toeken, dat de groote gunst, welke ik u bewezen heb, geene inbeelding is, zal de smart in uwe zijde altoos blijven duren, hoewel ik de wond er van weder gesloten heb. 'gt; De wond, welker smart mij zoo kostbaar is, veroorzaakt in mij zulk cencn gloed, dat hij mij verteerd, en als levend doet branden.quot;
„Eens, zegt zij elders, — terwijl ik mij voor het H. Sacrament bevond, gevoelde ik mij geheel door-drongen van de goddelijke tegenwoordigheid, doch zóó sterk, dat ik mij zelve en de plaats waar ik was
I
— 14 —
Torgat, on my gcliccl aan den Geest Gods overgaf, dour mijii hart over to laten aan de kracht zijner liefde. Nu liet Hij unj langen tijd ruston aan Zijno Goddelijke burst, waar Hij mij de wonderen Zijner liefde on do onvorklaarbaro scliatton van Zijn heilig Hart openbaarde.quot; — „Op een Vrijdag, nadat ik mijn Zaligmaker ontvangen had, plaatste Hij mijnen mond op do wonden zijner heilige Zijde en hield er mij gedurende drie of vier uren sterk togon aan gedrukt met zoovele gewaarwordingen van genot, dat ik die niet kan uitdrukken.quot; Dezelfde gunst word haar een andermaal vergund, nadat zij oene heldhaftige daad verrigt hail. Voegen wij er nog bij, dat do Zalige tot tweemaal toe den zoeten Naam Jesus met een scherp mes op haar hart geschreven heeft, en dat de goddelijke Zaligmaker haar hot volgende in zijn eigen Hart liet lezen. „Ik maak u erfgenaam van mijn ■Hart en van al zijne schatten, voor don tijd en de eeuwigheid, u toelatende er gebruik van te maken volgens uw verlangen; en ik beloof u, dat het u aan geeno hulp zal ontbreken, zoolang het mijn Hart niet aan magt ontbreekt. Gij zult er voor altoos de wel-bemindo leerling van zijn.quot; (1)
Zijn deze gunsten buitengewoon, uitstekend, zjj leeren ons tocli hoe good en liefoljjk het beminnelijk Hart van Jesus is, wat Hij over heeft voor hen, die Hem liefhebben, en wat wij al van zijne onbegrijpelijke liefde kunnen verwachten, zoo wij deu raad der
1) Vic. I. p. 129.
genoemde Gelukzalige getrouw, eene wnre, standvastige devotie tot Jesus' Hart weten te beoefenen. O geve Hij ons zulli een vlammend hart, aan liet zijne gelijk, zoo nis Hij or een aan deze Gelukzalige jraf.
DOEL DER DEVOTIE.
I. Niets is billijker voor uw hart, Plnlothea, en niets meer geschikt om uwe devotie sterker op te wekken, dan het doel zelf dor „beminnelijke godsvrucht tot Jesus' Hart,quot; gelijk reeds de zalige Mar-gareta-Maria haar noemde. Het hoogste, en alge-meene doel van do devotie tot zulk een voorwerp, kan immers geen ander zjjn, dan de wederliefde. Het voorwerp is het hart, is de liefde; liefde voor liefde, hurt roor hurt zal natuurlijk het hoofddoel zijn. Daarom schreef ook reeds de genoemde Gelukzalige: „Jesus zal heerschen ondanks zijne vijanden en Hij zal zich meester cn bezitter van onze harten maken; want de zielen tot zijne liefde te brengen, dat is het voornaamste doel dezer devotie 1).quot; En elders zegt zij: „Het is blijkbaar, dat er niemand ter wereld is, die niet alle soort van hemelschen bijstand zou ondervinden, als hij voor Jesus eene dankbare liefde had, zoo als de liefde is, die men Hem bewijst door
1) Itrief uan M. de Sauiuaise.
— lede devotie tot zijn H. Hart 1).quot; Met den goeden wil alleen, Phüothea, hebt gij hier alles begrepen,
II. Dat dit algemeene doel eenige bijzondere doeleinden in zich bevat, is zonneklaar. quot;Wat toch bevat de liefde niet? Wij mogen zeggen: zij leert in de eerste plaats de dankbaarheid, de eerherstelling en de navolging. Vooral ten aanzien dezer devotie zijn deze drie noodzakelijk. De liefde immers eischt me-dedeeling, eischt liefdeoffers, eischt gelijkvormigheid.
Do dankbaarheid is het geheugen van het hart; zij brengt te binnen wat do Geliefde gegeven heeft, en geeft terug al wat zij vermag. De eerherstelling is de verhoogde dankbaarheid, en weet ook damp;ar nog te geven, waar hot hart anders niets moor bszit, en niet slechts voor zich zelve, maar ook voor anderen dankbaar te zijn. De gelijkvormigheid is de volmaaktheid der liefde; want de liefde vindt of maakt baars gelijken; en die waarlijk bemint, wil navolgen wien hij bemint. Het zoete en goede wat voor u in deze deugden golegen is, zult gij zelf begrijpen. Het edele, aangename, nuttige en verhevene van het doel komt er te meer door uit. Heerlijke devotie, die ons zulk doel voorstelt!
III. Wilt gij in 't kort dit verheven doel dezer devotie hebben uitgedrukt, dan kunt gij zeggen: wederliefde door eerherstelling. Daarom vertoont Je sus u zijn Hart, omringd van de werktuigen des lijdens. Daarom prijkt hoi met do wonde, mot het kruis en
Brief aan haar Zielbestuurder.
— 17 —
met de doornenkroon, omstraald met de vlammen zijner liefde. Daarom spreekt Hij ook met even zoo vele woorden: „Ziedaar het Hart, dat dc menschen zoozeer bemind heeft,... eninpiaats van dankbaarheid ontvang ik van de meesten slechts ondankbaarheid ?quot; Bemin dus Jesus, en doe Hem beminnen. Geef Hem uw eigen hart, en, ten mirste met den wil, de harten aller menschen. Wees zelve dankbaar en maak goed door uwe liefde wat gij niet kunt beletten, en gij zult het doel dezer devotie volkomen bereiken.
IV. Hierdoor begrijpt gij, '.vat men zeggen wil, uls men soms zegt: het voorwerp dor devotie is Jesua' doorwond Hart; het doel der devotie toch is de liefde tot dat Hart, dat van de zuiverste liefde voor ons brandt, en om do ondankbaarheid der menschen ton uiterste bedroefd is. Hieruit ziet gij ook, hoe de vereerders van Jesus' Hart op bijzjndero wijze letten moeten op Jesus' lijden en op het H. Sacrament. waarbij to voegen is; het overgroot geheim der Mensch-tcording. Bij de menschwording neemt Jesus een menschelijk hart aan; in zijn lijden toont Hij de grootste liefde van dat Hart; in het 11. Sacrament schenkt Hij ons zijn goddelijk Hart op geheel bijzondere wijze. Al deze zaken moeten u echter weer niet in den waan brengen, dat het doel dezer godsvrucht zoo ijselijk veelvoudig of moeijelijk te vatten zoude zijn. Neem de wederliefde in haar volle be-teekenis, en alles is gezegd; zoek deze wederliefde te beoefenen, en alles is gedaan.
Oefening. Bid met aandacht de Litanie van Jesus'
— 18 —
Hart, om te ycrkrijgen, dat gij do hoofdzaak van hetgeen de devotie aangaat goed moogt begrijpen.
Schietgebed. Hart van Jesus, Magneet der harten, trok mij tot IJ, opdat ik in U ruste en leve.
VOORBEELD.
Luisteren wij nogmaals naar het verhaal der Gelukzalige Margareta, die aldus aan haar geestelijken Leidsman schreef: „Op den feestdag van den H. Joannes, den Evangelist, ontving ik van mjjn goddelij-ken Zaligmaker vooreerst eene gunst bijna gelijk aan die, welke deze welbeminde leerling bij het laatste avondmaal genoot; daarom werd mij dit goddelijk Hart vertoond als geplaatst op een troon van louter vuur en vlammen, naar alle kanten stralen uitschietende, schitterender dan de zon, en doorzigtig als kristal. De wond, die Hij op het kruis ontving, was er zigtbaar in. Er was eene kroon van doornen rondom zijn II. Hart en een kruis er op; en mijn goddelijke Zaligmaker deed mij verstaan, dat deze werktuigen zijns lijdens beteekenden, dat de liefdOj welke Hij voor de menschen gehad heeft, de bron was geweest van al zijne smarten en van ul de vernederingen, die Hij voor ons heeft willen lijden; dat al deze folteringen eu versmadingen Hem voor don geest geweest waren van het eerste begia zijner Menschwording af, en dat van dat eerste oogenblik af het kruis, om zoo te zeggen, in zijn Hart geplant is; dat Hij, om ons zijne liefde te betuigen, al de vernederingen, de armoede, de smarten door zijne
— 19 —
heilige menschlieid in zijn goheel leven te verduren en de beleedigingen waaraan de liefde Hem zou blootstellen tot aan het einde dor eeuwen in het hoogheilig Sacrament onzer altarer, — van toen af heeft aangenomen. IHj maakte mij daarna bekend, dat zijne groote begeerte om door do mensclien volmaakt bemind te worden, Hem het plan had doen opvatten, hun zijn Hart te openbaren, door hun al de schatten van liefde, barmhartigheid, genade, heiligmaking en zaligheid, die het bevat, te openen, ten einde allen, die Hom nl de liefde en voreoring, die zij maar kunnen, zouden willen bewijzen en bezorgen, mogen verrijkt worden tot verkwisting toe met die godde-Ijjke schatten, waarvan dit Hart de bron is. Hij vorzokerdo mij, dat Hij er een bijzonder vermaak in vond onder hot beeld van dit Hart van vleesch vereerd te worden, welks afbeelding Hij wenschte, dat openlijk zou uitgesteld worden... Eindelijk... dat deze devotie eene laatste poging zijner liefde was, die de Christenen in deze laatste eeuwen wilde begunstigen, door hun een voorwerp en een middel voor te stellen, dat te gelijker tijd zoo geschikt was, om hen aan te sporen Hom te beminnen, en Hem degelijk eu deugdelijk te beminnen.quot;
Uit deze lessen van Jesus kunnen wij het voor-worp, het doel, do bewoegrodenen, alios to gelijk nader loeren kennen. Leeren wij echter in de eerste plaats aan Jesus' vnrigen wensch gehoor , te geven.
— 20 —
BEWEEGREDEÏTEÏT DER DEVOTIE.
I. De eerste beweegreden, die ons aanspoort tot het beoefenen dezer godsvrucht ligt in haar voorwerp. Dat voorwerp, zoo als gezegd is, is Jesus' Hart, is Jesus' liefde. Het is het Hart, waardoor het verheven plan Gods, om de mensehen te verlossen, is uitgevoerd, waaruit het goddelijk bloed voor onze losprijs is gevloeid; waardoor en waaruit de H. Kerk, met al haar geheimen en genadebronnen, is gevormd. Het is de liefde, die vooral in dit Hart zigtbaar en als tastbaar is geworden; de liefde van een Godmensch voor een arm en diep gevallen schepseb liefde door geen sterveling door geen Engel te begrijpen, maar vooral in dit Hart zoo duidelijk voor ons afgebeeld, dat het is alsof daarop het woord van Jesus met goddelijke letteren geschreven staat ; „God heeft de wereld bemind; zóó zeer heeft God de wereld liefgehad.'''' Zoudt gij niet gaarne, niet vurig, niet regt hartelijk zulk een voorwerp vereeren? Kunt gij liefelijker on aantrekkelijker voorwerp uwer liefde uitdenken? (iroote God! wie zou Gods Hart niet van harte beminnen!
II. Overweeg verder de hooge waarde van dit voorwerp. Het is het aanbiddelijk Hart van den Zoon Gods; want, even als wij in het H. Sacrament het goheelo liychaam van Christus vereeren en aanbid.
' 1 -
— 21 —
den, zoo vereeren en aanbidden wij, bij deze devotie, op bijzondere wijze het aanbiddelijk Hart van Jesus. Het wordt daarom niet gescheiden van den Persoon Gods; integendeel; het is juist daarom onze aanbidding waardig, omdat het onafscheidbaar met tot Jen goddelijken Persoon verbonden blijft, ir- Overweeg de aantrekkelijkheid en beminnelijkheid
isi van dit voorwerp. Hier, zoo zegt de Gelukzalige Mar-or gareta, hier geldt do leus: „alles uit liefde, niets uit s- i dicangEn elders; „Het aanbiddelijk Hart van or Jesus wil in alle harten het rijk zijner zuivere liefde
le vestigen... Het is eene devotie, die niet wil gedwongen n, of opgedrongen zijnquot; Overweeg de redelijkheid en
•t onwederstaanhare kracht dezer godsvrucht, al we-
n derom wegens hetzelfde voorwerp. Het heeft de kracht
J. der liefde zelve, en hot wil en moet bemind worden,
i- I niet slechts als eene of andere zaak, die beminnelijk r moet heeten, maar als de liefde, als do goddelijke
cl liefde zelve.
Hierom heeft een godvruchtig en geleerd Fransch i Prelaat deze devotie tot Jesus' Hart: de eerste, de
t Koningin der devoties genoemd; een ander haar do
substantie, de quintessentie der godsdienst geheeten; terwijl velen haar den naam van devotie der liefde hebben willen geven. — Zoudt gij de Liofdo niet liefhebben ? de liefde niet vereeren ? of nog iets anders, dat meer uwe liefde waardig is, durven zooken?
III. Eene tweede beweegreden vinden wij in de begeerte van Jesus, die zoo dikwijls en zoo krachtig op het omhelzen en bevorderen dezer devotie heeft
aangedrongen. Do geschiedenis van liet leven dei-Gel. Margareta-Mm-ia is vol van bewijzen, die ons deze begeerte doen kennen. „Mijn Hart is zoo brandend van liefde voor de menschen, — zeide Jesus eens, dat het de vlammen zijner brandende liefde niet lanyer kan inhouden, maar die door uw toedoen noodzakelijk moet uitstorten, en zich aan de menschen bekend maken, om hen te verrijken met de kostbare schatten, die ik u bekend maak'\.. — En hoe dikwijls heeft Jesus deze begeerte herhaald! Misschien hon-derdmalen, ja meer. Moogt ge daaraan ongevoelig blijven? Telt Jesus' zoete hartewensch u voor niets? Zoo ooit, dan geldt het van deze devotie, wat Jesus eens, nog op aarde wandelend, gezegd heeft: „Ik ben een vuur op aarde komen brengen; wat wil ik anders als dat het brandequot; ? Daarom kwam Hij zelf, en herhaaldelijk, en op do treffendst mogelijke wijze, om deze devotie te doen kennen. Ja daarom zeker, wees Hij reeds tijdens zijn leven op zjjn beminnelijk Hart; drukte Hij den leerling der liefde, onder het laatste avondmaal, aan dat Hart; liet Hij het op hot Kruis voor ons openen; wees Hij zijne Apostelen, vooral Thomas, den toon ongeloovigo, op dit brandpunt zijner heilige, onuitputtelijke liefde; kortom, heeft Hij zelf van het begin af ons geloord, hoe wij voortdurend en rogt hartelijk aan zijn goddelijk en ons zoo vurig minnend Hart inoeton denken. Mogen al die wenschen en lossen van Jesus ongemerkt voor ons voorbijgaan? — Deze meditatie moogt ge we^ eens met aandacht doen, goede Philothea! ïk ben
*
— 23 —
overtuigd, dat zij uwen ijver vrij wat aanvuren en uwe liefde ontvlanimen zal.
Okfening. Als gjj toch een goed werk doen wilt, verspreid dan oen boek of geschrift ten eere van Jesus' Hart. Wie weet hoeveel nut gjj daarmede stichten zult ?
ScnrETGEBED. O Goddelijk Hart, hoe weinig wordt Gij gekend, hoe weinig wordt Gij bemind!
VOORBEELD.
Wij lezen in de geschiedenis der orde van den H. Franciacus het navolgend merkwaardig voorval. Een man van aanzienlijken stand had het religieus kleed in een der kloosters van dio orde aangenomen. Hij kon zich echter niet gewennen aan het grove voedsel dat men daar gaf, en besloot dus naar de genoegens der aarde weder te keeren. Een zekeren nacht maakt hij zich eensklaps op om te vlugten. Terwijl hij echter voortgaat, komt hij in den gang, waar een groot kruisbeeld geplaatst was; hier werpt hij zich nogmaals op de knieën om voor het liuitst in dat klooster een gebed tot zijn God te doen. Nu verschijnt hem plotseling de Goddeljjko Zaligmaker vergezeld van Zijne heilige Moeder en in de hand een stuk brood houdende, zooals do religieusen dit pleegden te gebruiken. „Mijn zoon, zoo spreekt hem Jesus toe, „waarom verlaat gij uwen heiligen roep?quot; — „Heer, antwoordt de vlugteling openhartig, „daar ik gewoon hen in allen overvloed te leven, kan ik de gestrengheid van dun regel niet uithoudenquot; De goede
Jesus toont dan het brood, doopt het in de wonden zijner zijde en biedt het don jongeling aan, zeggende: „Eet dit brood.quot; De Religieus gehoorzaamt en vindt het alloraangonaamst van smaak. Ook heeft hij de les begrepen. En van dien tijd af, zoo dikwerf de bekoring hem nog overviel, beschouwde hij in den geest de liefdewond van Jesus Hart, en verkreeg daardoor de genade, dat al zijn lasten in lusten veranderden.quot; 1) quot;Wij lezen van Jan-Baptist Faventius, die van soldaat een ijverig capucijn werd, dat hij eens zich zooveel geweld aandeed, om eene beweging van drift tegen te gaan, dat een ader in zijne borst sprong. Het bloed nu vergaderend liep hij naar een kruisbeeld en zeide: „Zie eens, Heer! wat ik voor u lij de.quot; De Zaligmaker zag het, maakte de hand van het kruis los, toonde hem de wond zijner zijde en sprak: „Ziedaar, Joannes, wat ik voor u geleden heb 2).quot; De H. Antoninus verhaalt iets dergelijks van den H. Petrus martelaar. Want als deze ineen groot lijden tot Jesus zeide : „Heer, wat heb ik gedaan?quot; ont-woordde Jesus: „Petrus, wat heb ik gedaan? 3)
Leeren wij hieruit op Jeans Hart te vertrouwen, en dat voorwerp van zooveel waarde lief te hebben. Het is de schatkamer aller goede dingen, het onderpand der toekomende glorie 4) het rustbed der Godminnende ziel 5), de poort die ten leven voert 6), de eene en eenige oostersche parel van onschatbare waarde 1) het middelpunt der goddelijke liefde en van alle harten 2).
1) Franciosi. Notions doctr. etc. p. 133 2) Spicil. Cone. J. Claus. III. 3) H. Petr. Dam. 4) H. Mechtiidis. 5 H. Gertrudis. 6) H. Bonaventura.
7 Franciscus van Sales. 8) 'L. Marg. Maria.
— 25 —
BEWKEGREDEKEX DER DEVOTIE. (Vervolg.)
I. Echo derde beweegreden tot het omhelzen dezer devotie vindt ieder Christen in do heerlijke beloften door Jesus zolven zoo duidelijk en zoo herhaaldelijk gedaan. De voorspelling ligt in de eigen woorden der Gelukzalige Dienares van Jesus Hart; de vervulling leert elk der nu reeds vervlogen 200 jaren. Luister, en denk er aandachtig over na. ,, Jesus „heeft mij op nieuw het groot genoegen doen kennen, „dat Hij vindt in de vereering Hem gebragt door zijne „schepselen; en hot scheen mij toe, dat Hij beloofde: „dat zij, die van dit H. Hart gezegend zouden zijn, „nooit zouden verloren gaan, omdat Hij zelf, als de „bron aller zegeningen, die zegeningen overvloedig „zou uitstorten over alle plaatsen, waar het beeld „van dit beminnelijk Hart zou geplaatst worden, om „er liefde en vereering te ontvangen; dat Hij, door „dit middel, de onderling verdeelde familiön zou ver-„ecnigen; dat Hij diegenen, die in eenigen nood ver-„keeren mogten, zou beschermen; dat Hij in al de „communauteiten, waar dit goddelijk beeld vereerd „zou worden, den zoeten balsem zijner brandende liefde „zou uitstorten; dat Hij er de slagen van den rogt-„vaardigen toorn Gods van zou afwenden, door ze „wederom in zijue genade te herstellen, als ze die
— 26 —
„door do zonden mogten verloren hebben.quot;' 1) Toe
Elders selirijffc dezelfde Gelukzalige: „Ik gevoel mij ^(j00 ,als geheel verslonden in dit goddelijk Hart, als in eene „eindelooze diepte, waarin Hij mij schatten van liefde ^zog „en genaden laat zien voor de personen, die zich op-„offeren en aan Hem toewijden, om Hem al de eer „en liefde, die zij maar kunnen, te geven en te be- ^nie „zorgen; maar die schatten zij)i zóó groot, dat hot gnli: „mij niet mogelijk is, die met woorden uit te drukken.quot; 2) j
Bij eene andere gelegenheid zegt zij; „Jesus hoeft „mij doen weten, dat zijn H. Hart het Heilige der „Heiligen, het Heilige der liefde is. Dat Hij wilde,
„dat het thans zou gekend worden als de Middelaar ^ecl „tusschen God en de mensohen; want Hij is aimog- gte
„tig, om hun den vrede te schenken.quot; 3) lu een brief „aan haar zielbestuurder schrijft zij nog: „O konde „ik alles verhalen, wat ik weet van deze beminne-„lijke devotie tot Jesus' H. Hart, en konde ik aan ]a, „de geheele wereld do schatten van genaden bekend ^ „maken, welke Jesus Christus in dit aanbiddelijk „Hart bezit, en die Hij tot verkwistens toe wil uitstor- ^ „ten over allen, die deze devotie beoefenen. Ik bezweer r
„U, Eerw. Pater, verzuim niets om ze aan iedereen ^ „in te boezemen. De schatten van zegening en ge- ^ „nade, in dit Hart besloten, zijn oneindig. Ik denk ^ „niet, dat er in liet geestelijk leven eene oefening van | jj, „devotie gevonden wordt, dio meer geschikt is om eene ^ „ziel in korten tijd tot de hoogste volmaaktheid op te .
1) Lettre a Ia li M de Saumaisc. -) Aan dezelfde. 3) Aan dp 11. M. ' nP Greijfiy. u
„voeren, en om haar de waarachtige genoegens te ,lt;loon smaken,-die men vindt in do dienst van Jesus „Christus. Ja, ik zeg' het met de volste overtuiging, „zoo men wist, iioe aangenaam deze devotie aan Jesus „is, er zoug-oen Christen zijn, al had hij no^ zo j weinig „liefde voor den beminnelijken Zaligmaker, die ze „niet aanstonds zoude omhelzen.quot; Hierna spreekt de Zalige van bijzondere personen.
„Zorg, zegt ze, zorg vooral dat de EeUgicusen deze „godsvrucht omhelzen; want zij zuilen er zooveel hulp „in vinden, dat zij geen ander middel noodig hebben „om, zelfs in de g.'rogelie comr,;::;i iutoitea den
„eersten ijver cri do volmaaktste regeltucht to horstellen, ca om diegenen, die reeds vtgt;!•;gt;•«« do roo-els „leven, tot hot topmint der volmaaktheid te bronnen. „Mijn goddolijko Zaligmaker heeft m[j doen verstaan, „dat zij, (Ve acr.i de Zaligheid der zielen werken, de „kunst zullen verwerven om de meest versteende l ar-„ten te vermurwen, en dat zij met oen wondervollen „uitslag zullen werken, zoo zij zeiven van oene tee-„dere devotie tot zijngoddelijkHart doordrongen zijn.quot;
„De personen, die in cle wereld loven, zullen door „middel van dezo beEiinnelijko devotie nl de voor „hun slaat noodige genaden ontvangen, dat wil zog-„gon : den vrede in hunne familiön, verligting bij „hunne werkzaamheden, den zogen des hemels bij al „hunne ondernemingen, de vertroosting bij hunne „tegonheden; zij zullen in dit II. Hart hunne schuilplaats vinden gedurendo hun leven, en vooral in de „uur van Imnneu dood. — O, wat is het zoet te ster-
28
„ven, na eeno standvastige devotie beoefend te hob-.ben tot het Hart van Hem, die ons moet oordeelen.
Eindelijk, het is blijkbaar, dat niemand ter we-„reld van alle soort van hemelschen bijstand zou ver-„stokon zijn, zoo hij voor Jesns Christus eetie danh-„hare liefde koesterde, zoo als die liefde is, welke rmen Hom betoont door de devotie tot zijn H. Hart.quot;
Wilt gij dus genaden, wilt gij gunsten, wilt gij alle mogelijke zegeningen van Jesus' Hart ontvangen, •— zij liggen daar vóór u, Philothea; gij hebt ze voor het nemen. Beoefen deze devotie en het woord van Jesus blijft er borg voor, — al zijn zegen is do uwe. En let ook hierop: het woord van Jesus is nog maar een gedeelte van hetgeen in ziju Hart is; want. Hij heeft het zelf gezegd: ..uit den overvloed des harten spreekt de mond.quot; Hij hoeft dus nog meer in zijn Hort voor u weggelegd, dan Hij in woorden, — en o hoe duidelijk en krachtig, — heeft uitgOsproken en beloofd.
II. Xog eene vierde beweegreden ter omhelzing dezer devotie willen wij aanstippen; zij bestaat in de verordening van Jesus, dat juist deze godsvrucht tot zijn H. Hart eene bijzondere devotie van onzen tijd, van deze latere eeuwen zou zijn. Voor vijf eeuwen meldde dit reeds de H. Joannes aan de H. Oertrudis. Want als deze Heilige don Leerling der liefde vroeg, waarom hij zoo weinig van Jesus Hart had gesproken, hij, die toch aan dat goddelijk Hart had gerust, antwoordde hij : „Omdat God zich heeft voorbehouden deze devotie in de laatste tijden te doen kennen, dan
nam | |
zulk | |
weï | |
beg | |
thai H. | |
2quot;. | |
on\ | |
vla | |
aar | |
teg | |
tei | |
vr | |
H | |
ke | |
th | |
1 |
H |
S | |
ï |
d |
— 29 —
namelijk als de wereld begint oud te worden, en zulks om de vlam der liefde weder op te wekken, welke alsdan zal verkoeld zijn.'' — Om dit wèl te begrijpen, beschouw tegen ever elkander, 1«. het thans heerschend ongeloof, — en, op Jesus Hart, het H. Kruis, het teeken des geloofs en onzer zegepraal; 2quot;. de uit het ongeloof voortvloeijende koudheid en onverschilligheid, — en van den anderen kant de vlammen van Jesus' Hart; 3°. de versmadingen Jesus aangedaan vooral in hot H. Sacrament, — en daartegen de doornenkroon om Jesus' Hart gewonden; ten 4de de vervolgingen tegen de H. Kerk en Jesus' vrienden gerigt; — en daarbij do wonde in Jesus' Hart geopend als oene veilige schuilplaats in de Ar-ke dos Nieuwen Verbonds. Kortom, togen al de thans heerschende misdaden is de devotie tot Jesus' Hart ouzo steun, onze hoop, onze overwinning. Moogt ge zulk een redmiddel versmaden?
Hi. Nog eene vijfde beweegreden ligt daarin, dat do vruchten der devotie tot Jesus' Hart niet alleen allerrijkst, maar ook allergemakkelijkst te verkrijgen, en ontwijfelbaar zeker zijn. Let slechts op de ver-Bchillende oefeningen, die daartoe behooren. Het Apostolaat des gebeds leert ons het hart met Jesus' Hart in alles vereenigen. De Eerewacht plaatst ons als dappere helden voor Jesus' troon. De Eerherstellende Communie maakt Jesus' geheel tot den onze. Hot Schapulier herinnert ons den strijd en de zegepraal; Onze Lieve Vrouw van het II. Hart gaat one voor, om den weg te wijzen; de negen Liefdediensten
— 30 —
doen ons dragen op dc vleugelen der Heiligen Engelen. Al do andere oefeningen, vooral nog het Broederschap, verlevendigen en versterken onzen ijver.
Voegen wij hierbij de Schietgebeden, de overwegingen, en vooral de praktische navolging van Jesus' Hart, wat mogen wij dan niet hopen van zulk eene devotie, die niets anders dan liefde ademt, niets anders dan liefde is, tot niets anders dan natuurlijk en als van zelf iet de hoogste en zuiverste liefde voert. O waarlijk, zulk eene devotie moot door ailen gekend, moet door allen bemind, door allen gezocht en beoefend worden. Herlees nog eens de beweegredenen, zoo noodig, en onderzoek u, of ge verstandig handelt.
Oefexino. Zorg, dat een of ander deze heilrijke degt; otic omnelze. 13id ten dien einde de Litanie van Jt 11 Hart.
Schietgebed. „O Hart van mijn Jesus! mijn hart is al te verstrooid, tenzij het ingetogen bljjve in uw Hart.quot; (H. Bonaventura.)
VOORBEELD.
Lr is eene oude traditie, die, het is waar, voor eenige omstandigheden wel wat beter bewezen diende te zijn, doch ten minste door eerbiedwaardige schrijvers aldus verhaald wordt, en althans als eene zinrijke legende kan opgevat worden. „Nadat de goddelijke \ erlos er op Golgotha den geest had gegeven, kwam een soldaat, die bijna blind tvas en Lon-ginus heette, om re zien of Jesus waarlijk gestorven was. Om er zich beter v. i te overtuigen, nam hjj
— 31 —
do lans en sliet haar zóó diep in do regterzijde van 'iet Jesua, dat het quot;aanbiddelijk Hart werd gewond, en er iiver. aanstonds zooveel bloed en water uit de wond stroom-quot;Sin- de, dat liet bloed langs de speer afliep en ook de 33iis' hand raakte, die haar droog. Onwilkeurig en zonder eene nadenken bragt de soldaat deze hand aan zijn oog,
an- en plotseling was hij geheel van zijne oogziekte ge-
^ en nezen door de aanraking van het kostbaar bloed dos
iert- Verlossers. Verbaasd door zulk een wonder en in-
3n(i, wendig verlicht door de genade, geloofde hij in Jesus
loe- Christus. quot;Weldra verliet hij do krijgsdienst, liet
'en, zich onderrigten door de Apostelen en werd later tot
elt. Bisschop gewijd van Caesarea in Cappadooië, waar hij
jko gedurende dertig jaren don lieer Jesus predikte, en
■'an eindelijk zijn getuigenis, als oen roemvol martelaar,
met zijn bloed bezegelde.quot; 1) — Do geestelijke vcr-sirt lichting is ten minste een feit, zoo ook de ligchame-
iw lijke door de legende er mogt bijgevoegd zijn.
Do H. lans word, met de andere lijdenswerktuigen, op den Calvarieberg in den grond begraven en later door do II. Helena, keizerin en moeder van Constan-or tijn don groote, teruggevonden. In later dagen nog-
i- maals, althans gedeeltelijk, in eene kerk van Antio-
•o clüö verborgen, werd dezelfde ïi. Lans door de Krui3-
e vaarders weer gevonden. Boudewijn II, vijfde latijn-
e sche keizer van Constantinopel, stond de spits der H.
Lana, de doornenkroon en een gedeelte van het H. Kruis af, aau de republiek van Venetië, van waar de
j l) Franciosi 1 c. p. 143.
H. Lodewijk doze H. Bolikwiën naar Frankrijk overvoerde. Het ander deel der Lans bleef tc Constanti-nopol tot 1492, toen keizer Bajazet II het ten geschenke gaf aan Paus Innocentius VIII. Van toen af werd het te Rome in liet Vatikaan bewaard. Den 26 October 1623 plaatste het Urbanus VIII voor goed in een der vier pijlers die dun koepel der Sc. Pieterskerk dragen; hij versierde tevens deze kleine kapel met eene afbeelding van den H. Longinus, die de lans in de hand draagt. 1) — Leeren wij van Longinus niet alleen Jesus' Hart aan te zien op het kruis, maar ook nut te trekken uit die hemelscho beschouwing. Want „in deze zijde, — de wond van Jesus' Hart, — zegt do H. Augustinus, zijn wij en worden wij herboren tot het ware leven; 2) daar wordt ons de deur des levens geopend, 3) daar is de Arke, waarin wij veilig tegen allen stortvloed der bekoringen zijn, 4) daaruit vloeijon de eeuwige bronnen van barmhartigheid en alle goedheid. 5)
i) Zio de Maandrozen, 1874, 2) De Symb. c. C. 3) Tr. in Jo. 1^0. ■!■) Id. 5) H. Cypr. de Pas. Dom.
TWEEDE DEEL. DE GESCHIEDENIS DER DEVOTIE. '
ÏÏERSTE AFDEELING.
De Voorspelling.
IJ F D E ^ AG.
HET PARADIJS.
I. Het eigenlijke Aardsch-Paradijs is gewis voor altijd voor ons menschen verloren. Do eindeloos goede God heeft ons toch, ook op aarde, een nieuw Paradijs willen schenkon, dat ons een voorsmaak van het eenmaal te geven homelseh Paradijs zoude zijn. Wij vinden het, en zeer gemakkeiijk, in het beminnelijk en aanbiddelijk Hart van Josus. — Het Paradijs was een lusthof, door den Heer zeiven aangelegd en met allerlei schoonheden en sieraden gevuld. Ook Jesus' Hart, zegt de Zalige Margareta-Maria, werd mij vertoond als „een heerlijke Lusthof, met allerhande bloemen versierd, vervuld van do liefelijkste geuren, en overvloeijend van allerlei zoetheid.quot; — Het Paradijs bevatte alle soort van goede genoegens, en dit
— 34 —
niet voor de Engelen, niet voor zicli zelf, maar voor don mensch, als koning hier op aarde en door Gods eigen hand in dien lusthof binnen geleid. Zoo is ook Jesus' Hart, dit leerde reeds de 11. Clara, „een Paradijs van lusten voor al do ziinon, dio hun lust vinden er in te wonen.quot; Zoo is het, volgens do Heiligen, een ware lusthof van homelsehe genoegens, vooral van stillen vrede, zoete rust, verheven beschouwing, vereeniging niet God, waarbij alle aardsche lusten verdwijnen en niet waardig zijn nog lusten genoemd te worden. — Oefen u, Philothea, in de studio van dit H. Hart, gij zult spoedig den zin van dit verheven zinnebeeld begrijpen. Ook voor u zal het II. Hart van Jesus een zoet Paradijs worden, waarin gij alles zult vinden, wat uw hart kan begeeren.
II. Uit het gezegde kunt gjj gemakkelijk opmaken, in welken zin,ook voor u Jesus' Hart oen Paradijs moet zijn. Gij moet daarin, zoo als de Heiligen door hun voorbeeld getoond hebben, uwe woonplaats vestigen. Eer nog de devotie tot Jesus' Hart in de H. Kerk algemeen was geworden, hebben de Heiligen en bijzondere vrienden Gods die oefeiiing reeds begrepen. De H. Graaf Elzear wees zijne oven heilige echtgenoote hut Hart van Jesus aan, als die plaats, waar zij hem altoos kon vinden. „Daar icoon ii-,1'schreef hij hanr; on be Men woonden daar zoet ver-eenigd, al waren zij ook op aarde verre van elkander gescheiden. De J). Franciscus van Sales zocht ook daar zijne vrienden op. De H. H. Mechtildis, Gertru-dis, Catharina van Senen en vele anderen, zochten
— 35 —
daui' Inire woning. Hue gij uit doen kunt? Door scliiet^Gbeden, giilijk do H. Aloysius die dood; door u voor te steüen, dat üud zjlf als een groot paleis is, waarin de go'neslo wereld woont, gelijk do H. ïeresia loert; door er in te gaan, in den ^'oest, zoo als do Zalige Margarota deed; door u gedurig Jesus' Hart als hot Hart van uwou üod voor te stellen, dio immers overal tegenwoordig is en u werkelijk van alle zijden omringt. Beproef liet op deze of gene wijze; do Hoer zal u bijstaan, nn gij zult de waarheid zijner beloften ondervinden: hoe zalig het is ie wonen in de tabernakelen des iieoron.
Ui. Een der schoonste voorbeelden, die gij dienaangaande vinden knut, levert u de geschiedenis van den c/oedeH moordenaar op het kruis, „lieer, — zegt hij tot Jesus, op hot oogenbiik dat allen Hom bespotten en Jesus zelf alles behalve de glorie van zijn koninkrijk vertoont, — ITver, gedenk raijiier als Gij in mo- Rijk komt.quot; Jesus antwoordt: „Heden zult gij met mij in het Paradijs zijn.'quot; Hoe is het mogelijk! vragen zoo velen, — vele Heiligen hebben zoo veel moeten werken, verschillende zijn zelfs na al dat werk nog niet onmiddoliijk tot do vreugde des hemels toegelaten, on deze moordenaar verwerft in éou oogeublik het hoogste en het schitterendste looa voor zijn overigens wol groot geloof en allerkrachtigst vertrouwen. IJ ij hing, antwoorden zij, aan de regter-zijde van Jesus; hij nam het eerst, terwijl het goddelijk zoenoifer voltrokken werd, zijne toevlugt tot Jesus' Hart, hij word besproeid met hot zoenbloed
— 36 —
des Lams. 1) „Ja, zogt do H. Augustinus, hij kon immers ligt, (als aan de rogtorzijde van Jesus hangende) door hot water, dat te gelijk met het bloed, uit de zijde des Hoeren vloeide, besproeid en alzoo als door oen heilig doopsel gereinigd worden. 2)quot; Zoo sloot Jesus' Hart het Paradijs voor hem open.
Gij leert hieruit, Philothea, in wolken verheven zin Jesus' Hart tot hot Paradijs voert, omdat het zelf een Paradijs van alle zogen en genaden is. Overweeg dus dikwijls met aandacht die woorden: „Heden zult gij met mij in het Paradijs zijn?'' Pas die met allen ernst op u toe, en bodenk, dat Jesus' Hart zelf dat Paradijs voor u is. In het begin moge het u wat moeite kosten, don weg tot dat goddelijk Paradijs te vinden; weldra zal u het zoeken zelf een hemolsch genoegen bieden, spoedig zult gij niet meer zoeken, maar vinden, weldra is het gevondene zalig zijn. „De zijde van Christus is geopend, zegt do Abt „Blosius, 3) omdat de goede Jesus, ons den toe- en „ingang tot zijn Hart wilde geopend hebben. Hierdoor „betuigt Hij zijne onbegrijpelijke liefde jegens ons. „En wat had Hij meer kunnen doen, dan H.j gedaan „heeft? Zijn eigen Hart heeft Hij voor ons als een „allergeheimzinnigst verblijf open gelaten; want het „is zijn lust met ons to zijn, en in stille rust. en in „rustige stilte bij ons te vertoeven. Hij gaf ons zijn „Hart zoo deerlijk gewond, ten einde wij daarin zou-„den wonen, tot dat wij geheel gereinigd en gezui-
1) Hugo, de Anima. Ginther, j). 318. H. Aug. 2) De Anima et ej. orig. I, 9 en III, 9. Vgl. in Jo. tr. 31 in line. 3) In Mon. Sp. c. 19.
— 37 —
„verd, en gelijkvormig aan zijn Hart geworden, waar-„dig en bekwaam zouden zijn, om met hem in het „Hart van den eeuwigen Yader te worden bin-„nengeleid.quot;
Oefesixo. Beschouw eenige minuten met aandacht do wonde van Jesus' Hart, en verborg u in dat H. Paradijs.
Schietgebed. O Hart van Ood, o Paradijs van lusten!
Laat uw Hart is het mijn! mijn hart is uw Hart ruston. H. Clara.
VOORBEELD.
Do H. Maria Magdalena de Pazzi beschouwde eens in een visioen hot bloedend ligchaam des Zaligmakers. Zij sprak vervolgens van de wonde van zijn H. Hart en riep uit: „Waarom treden alle menschen niet binnen is dit Hart, dat zoo wijd geopend is; in deze spelonk der liefde, zoo ruim en zoo diep?quot; Daarna zag zij Jesus begraven worden, en ging voort: „Nu zou men in waarheid zeggen, dat er meer dan één Paradijs is; want overal, waar Jesus komt, daar komen de zoetste genoegens met Hem. Er is dus een Paradijs in het graf, een Paradijs in het voorgebergte der hel, een Paradijs in het vagevuur.quot; 1) De gelukzalige Margareta Maria zag ook somtijds het H. Hart van Jesus, haar voorgesteld als een waar Paradijs. „Het verscheen haar als een prachtige lusthof, met allerlei bloemen beplant, van allerhande geuren door-
1) Dufau, IV. p. ■iüü.
— 33 —
trokken, van alle zoathoid ovcrvloeijeml.quot; De zalige Hendrik Suso kende roeds dit Paradijs. „Kiomand, zeide hij, mag nog klagen over het eerste Paradijs. Oewis, wij hebben er één verloren; maar wij hebben er twee in de plaats ontvangen. Maria is een Paradijs, waarin immers de vrucht vau den Boom dos levens is gegroeid, in wolken alle lust en blijdschap waren bevat. En is Hij niet een Paradijs meer dan alle Paradijzen, door wien do doodon weer levend worden, als zij zijne vrucht genieten? Hij, uit wiens handen 011 voeten en heilige zijdo do bronnen vloejjen, die alom het leven schonken, en geheel hot aardrijk bevochtigen: de bronnen van onuitputtolijke barmhartigheid, van ondoorgrondelijke wijsheid, van overvlooijendo zoetheid, van do aller-teederste liefde, en van stroomen des eeuwigen levens? Waarlijk, o Heer! wie deze vrucht heeft genoten, uit deze bronnen hoeft gedronken, dien is het bekend, dat deze twee nieuwe Paradijzen het aardsehe Eden verre overtroffen.'' 1) De zalige genoegens, in dit Paradijs van Jesus' Hart door do heiligen genoten, zijn dan ook zóó groot, dat zij zeiven die niet kunnen beschrijven. En ik, — zoo zogt b. v. de H. Gertrudis, „zoo ik den einde-loozon overvloed uwer goedheid niet kende, zou verwonderd staan, als ik vernam, dat Gij, o (leer, zulke gunsten zelfs aan uwe gezegende Moeder, die met U in den hemel heerscht, vcrleendet.'' 2) — Zoeken wij dus met ernst en ijver, wij zullen even als de Heiligen dit Paradijs van Jesus' Hart vinden. De weg schijnt aan-
| S
1) Ou. Marian, p. 309. 2) L. II, c. 23. Nilies. |.. 238.
— 39 —
vankelijk over «loonien to loopon, mfiar zalig do ziel, die moedig volhardt en niet stil staat, eer ze dit heilig Kden op deze aarde gevonden heoi't. Zij is rijker, dan alle koningen der aarde.
DE VAX HET PARADIJS.
I. Op de oude monumenten der christelijke kunst vindt men vaak den goddelijken Zaligmaker afgebeeld als geplaatst op een vruchtbaren heuvel, waarvan vier stroomen nedervloeijen. Dit is tegelijk eene treffende herinnering' aan de eeuwige heuvelen van het oude Paradijs en aan het nog schatrijker Golgotha. In het Paradijs toch vloeide ecne hroa, om den lusthof te besproeijen, welke zich. van (W '/ uit verdeelde en in vier hoofdstroGinen het aardrijk bevochtigde. Even zoo in Jesus. Luister naar den !1. Bernardus. „Ge-„lük in dat aardsch Paradijsoh vier bronnen waren, ^die de gansche aarde besproeiden, zoo vinden wij „ook in Christus, die ons Paradijs is, een viertal „bronnen. Zij zijn do bron ran harmhartiyheid, van „wijsheid, van c/cnade en van liefde. Van dezen kun-„nen wij verstaan watlsaias zegt; Gij zult in vreuyde „wateren putten uit de bronnen des Zaligmakers. Voeg „hierbij nog eone vijfde bron, die do hron des levens „is, die namelijk, welke Hij beloofd heeft voor den „tijd, die komen zal na dit aardsche leven en naar
„welken de propheet zucht als hij zingt: Mijne ziel heeft dorst naar God, naar de levende hron.quot; Dan gaat de Heilige voort: „Misschien is Christus, terwijl -Hij nog leefde op hot kruis, wegens deze vier „bronnen op vier plaatsen gewond; terwijl Hij, wegens „de vijfde bron, in de zijde doorboord is, toen Hij „reeds den geest had gegeven.quot; 1) Treffende verklaring! Jesus' Hart is de ééne bron, die de andere vier doet vloeijen. Barmhartigheid, wijsheid, genade en liefde vloeijen allen uit Jesus' wonden; het leven van die levende en levendmakende wateren vloeit voort uit Jesus' Hart. 2S'og levende, laat Hij do bronnen openen, die het zoenbloed voor ons moeten leveren; als Hij reeds zelf het eeuwig loven is ingegaan, toont Hij do diepste bron van al die stroomen, die Hij voor ons laat vloeijen. Ov erweeg dit eens goed, minnares van Jesus Hart; doch let op elk woord van die heerlijke verklaring: Jesus Hurt, Jesus wonden, de bronnen en de hoofdbron, — en dat alles voor u, wier Paradijs Jesus is.
II. quot;Wat gij doen moet bij zulk eene bron, heeft niet voel verklaring noodig. Hoor anders den H. Bo-■aventura: „Sta op, o ziel, vriendin van Christus, en „breng uwen mond aan Jesus' zijde, om de wateren „des heils uit de bronnen des Zaligmakers te putten. „Want dit is de bron, die ontspruit in het midden „van het Paradijs en van daar uit zich in vier ar-„men verdeelt, om godvruchtig in de harten uitgestort
1) De Nat. Serm. L
— 41 —
,,ilo ganscho aarde te besoroeijen.quot; 1) Welke die wateren zijn, de levende wateren van Jesus' Hart, hebt gij straks reeds vernomen. Ten eerste harmhartig-lieid. Wek dus in u liet vertrouwen op; want hoe meer gij vertrouwt, hoe meer gij zult ontvangen en drinken: Wie dorst heeft, kome, — zegt Jesus, — en die wil, neme het water des levens om niet!quot; 2) Vervolgens wijsheid. Ga dus tot Jesus, om die te vinden; Hij zegt immers: „Ik hen als een watervloed uit eeu Paradijs voortgevloeid,., mijn vloed is als eene zee.... Ik doe mijne leer, als een dageraad over een ieder schijnen,quot; 3) ja, gelijk de vier stroomen van het Paradijs, „de Phison en do Tigris, de Euphraat en de „Gehon, zoo geeft Hij overvloedig de vruchtbare watteren van wijsheid en verstand, van doorzigt en „wetenschap.quot; 4) De derde stroom is die der genade. Nader dus tot den troon der barmhartigheid, waaruit die stroom voortvloeit, volgens de voorspelling: „te dien dage zal er voor Davids huis en Jerusatems bewoners eene hron geopend zijn ter afwassching der zondaren.quot; 5) Do vierde is do bron der liefde, waarvan geschreven staat: „een magtige stroom verblijdt de Stad Gods* 6) dat is do strijdende, de lijdende en do zegepralende Kerk, en deze is afgebeeld door de bron, welke eertijds de Aartsvader Isaak vond en noemen liet: Abundantia, dat is: overvloed, 7) wijl
| 1
1) In ligno vitao, Jesus translanceatus. 2) Apoc. 22, 17. 3) Eccl. 2i 40—44. 4) Eccli. 2i, 35—37. 5) Zath. XIII. 1. 6) Ps. 45, 5. 7) Gen. 20. 32.
— 42 —
hemel en aarde deze Bron niet kunnen uitputten. Dit alles in één woord zamenvattende, kunnen wij u toeroepen: drink! Maar drink, met geloof en vertrouwen, met liet binnenste van uw hart, door de akten van yeloof, hoop en liefde, door do overgave van den wil aan God, door verzuchtingenen schietgebeden. Gij zult ondervinden, hoe zoet die Bron is, do hoofdbron van de bronnen des Zaligmakers.
III. Yloeijen die vier stroomen, barmhartigheid, wijsheid, genade en liefde uit Jesus Hart, wie zal dan nog twijfelen of daar niet de ééne groote Bron iles levens is. Daarom roept Jesus zelf: „Indien iemand dorst heeft, hij home tot Mij en drinke... en wie van dit tvater drinkt, dat ik hem geven zal, zal r/een dorst hebben in eeuwigheid.quot; 1) Daarom mogen wij do beschrijving van den II. Joannes in het boek der veropenbaringen op Jesus Hart toepassen: „Hij „toonde mij cene zuivere rivier van het water dos „levens, klaar als kristal, voortkomende uit den troon „van God en van het Lam. In het midden van hare „straal en op beide zijden der rivier was de boom „des levens, die 12 vruchten voortbrengt, van maand „tot maand zijne vrucht gevend, en de bladeren van .den boom zijn tot genezing der volken.quot; 2) Jesus zelf heeft zijn Hart als oene bron laten openen; Hij zelf heeft later door de Zalige Margareta de devotie tot zijn goddelijk Hart bij een boom laten vergelijken; Hij zelf heeft op de 12 maanden desjaarsge-
I) Ju. VIII. ™ IV. 10, II. 2) Apoe. xxi, i—n.
wezen. Tot Hem, en zijn goddelijk Hart, mogen wij aldus met don propheet zeggen; vBij U is de bron des levens.'quot; 1) Uit deze bron moeten wij het leven putten; met hare wateren ons hart verzadigen. Hoe dit geschiedt? — Door de wezenlijke en de geestelijke. Communie; door het gebed en de overweging; door schietgebeden en verzuchtingen tot het goddelijk Hart, zoo als wij gezegd hebben. En meen niet, Philothea, dat dit voor u weer te hoog of te mystiek is. Of zoudt gij durven moenen, dat de Geest Gods u bedriegt, of dat de Heiligen u maar iets wijs maken? Luister liever naar den H. Cy-prianus: „Uit uwe zijde, o Heere Jesus, komt cene „bron te voorschijn; hieruit putton wij niet alleen „de wateren der eerste afwassching (in het doopsel) „maar ook die van berouw en tranen, en do eeuwig-„vloeijendo vlieten uwer barmhartigheid, de getuigen „der volkomen liefde, wanneer voor hen, die in zon-„den hervallen zijn, éene tweede afwassching noo-,,dig is.'' 2) Luister naar alle vrienden Gods, die u deze bron aanwijzen.
Oefening. Doe eenc geestelijke Communie ter cere van Jesus Hart, om uit die bron troost en sterkte voor dezen dag te putten.
Schietgebed. „Heere Jesus, ontvang mijn hart, en geef het mij nooit weder.quot; (H. Felix, Capuc.)
VOORBEELD.
De H. Francisca van Kome leefde langen tijd te
I) l»s. 35, 10. 2) Serm. de Res. Dom.
midden eener wereldsche omgeving; maar zij leefde er zuiver en gelukkig, omdat zij niet naar aardsche, doch alleen naar hemolscho genoegens streefde; zij leefde er getroost en door God verzadigd, dewijl zij enkel op de eeuwige Bron van alle vertroosting haar oog hield gevestigd. De goddelijke Trooster wilde haar ook daarvoor beloonen. Op zekeren dag .was do Heilige, zoo als dikwijls, geheel verdiept in do overweging van Josus lijden, en dacht zij na over de wreede smarten, welke vooral het beminnelijk Hart van Jesus moet verduurd hebben. Eensklaps aanschouwt zij den goddelijken Leeraar, en, o wonder ! in zijn boezem ziet zij als een' zoeten stroom van levend water, terwijl te gelijk do H. zijdewond als veranderd schijnt in eene zee van licht, waarin te midden der brandende vlammen, het doorboorde Hart zieh vertoont. Ter zelfder tijd hoort zij in haar binnenste eene hemelsche stem, en klinkt haar te gelijk de uitnoodiging en de verklaring toe: „Z)/c dorst heeft, home tot Mij, en (Irinke /quot; 1) Ziedaar het Hart Gods, als de boste aller bronnen vertoond.
„Het Hart van Jesus, zegt de Zalige Margareta is waarlijk eene onuitputtelijke bron, die niets anders zoekt, dan zich te kunnen uitstorten in de harten, — doch, voegt zij er bij, in ootmoedige harten; in zulke, die ledig zijn van zich zeiven en aan niets zijn gehecht, ten einde altoos gereed te staan om zich
11) Huguet, Dév. en Ex. p. 3ÜG.
- 45 —
op te offeren aan zijn goddelijk welbehagen, wat hot ook aan de natuur moge kosten.quot; 1)
De Heiligen en dienaren Gods, die meermalen, en zelfs op wondervolle wijze, uit deze liemelselie Bron hebben mogen drinken, zijn talrijk. Maar mogen niet allen, gelijk Teresia, Catharina, Margaret'. Cani-sius, en zoo velen, op meer gevoelige, eu geheel buitengewone wijze tot Jesus' zijdewond naderen, om er de wateren des levens uit te drinken; op wezenlijke en gewis ook wondervolle en bovennatuurlijke wijze mogen wij het allen doen, door de kracht dei-genade en vooral bij de II. Communie. quot;Verzuimen wij dus niet het te doen, zoo wij waarlijk verstandig willen zijn, en uit de bronnen dos levens onze
zaligheid willen drinken.
•«—»-
.-h- 4-
DE DEUE Eïf INGANG VAN HET PARADIJS.
I. Is Jesus' Hart een Paradijs, is zijn H. bloed de zoete stroom van het hemelsch Eden; wat kan de geopende zijde, het gewond Hart van Jesus anders voor ons wezen, als de ware deur en ingang van dat goddelijk Paradijs ? — In dien zin roept ons de H. Bonaventura toe: „Zie, Christen mensch, do deur van ,het Paradijs is voor u geopend, en het vlammend
1) Leltre L. en Man. de La Garde d' Honn. p. 38.
— 46 -
„zwaard is door do tans van den soldaat weggeuo-„men. Zie! de schat der eeuwige wijsheid en liefde „ia geopend; treed dus binnen door do openinfj der „wonden. O hoe gelukkig was de lans, hoe zalig de „nagelen, die zulke openingen maken mogton! Ja, zoo „ik in do plaats van die lans geweest ware, zou ik „uit de zijde van Christus niet wederom zijn uitge-„gaan; maar ik zou gezegd hebben: Dit is mijne „rustplaats in eeuwigheid, hier zal ik rusten, wijl ik „dit oord verkozen heb. Zio dan, o ziel! uw allerzoetste Bruidegom heeft u in de overmaat zijner „liefde de zijde geopend, om u zjjn Hart te schen-„ken.quot; 1) Deze verklaring nopens de geopende zijde van Jesus vinden wij bij vele Heiligen. Uw pligt, Philothea, is or door bepaald en aangetoond. Op eone geestelijke en hartelijke, ja, maar toch op eene wezenlijke wijze moet gij trachten door deze deur binnen te gaan. Wij hebben u do middelen opgenoemd; het zijn vooral de schietgebeden, de verzuchtingen, de overweging, en de H. Communie. Gij kunt er nog bijvoegen het onderzoek, en de aandacht op Jesus' Hart gevestigd, om er uw hart mede te vergelijken; bijzonder toch, den gestadigen omgang-met Jesus' Hart, en het kloppen aan die goddelijke deur door liefdepijlen zoo als deze; „Heer, uw dienaar is hier; doe open.quot;
II. Letten wij op hetgeen aanstonds bij den lu-yany var het Paradijs wordt opgemerkt, dan vinden
1) Stim. Div. Amor. C. I
wij ten Iste daarbinnen een prachtigen Lusthof, ten 2do hiervoor den wondervollen Ingang zeiven, ten 3de wederom daarvoor een Engel met oen vlammend zwaard om den Lusthof to bewaken, en eindelijk ten 4de verder op de scherpe toornen, waarin Adam, na zijn val, door God wordt ingestooten. — Hoe hangt dit alles zamen met het H. Hart van Jesus? Het is eene billijke vraag, Philothea! ziehier hbt antwoord.
Jesus' Hart zelf, zoo als wij reeds beschouwd hebben, is een waar Paradijs. Naar dat Paradijs leidt dus de ingang der zijdewond; derwaarts worden wij gewezen, heen geleid, getrokken, zoo dikwijls wij met een aandachtigen blik naar de open wonde van Jesus boezem opzien. Gij ziet derhalve, dat wij teregt hebben voorgeschreven een gestadig opzien naar die he-melsche Poort, een gedurig kloppen aan die goddelijke Deur. Wij herhalen hetzelfde, met den H. Lau-rentius Justinianus: „Aanschouw dezen ingang; ziet de „openingen in Jesus' handen en zijde; ze zijn open; „vreest niet binnen te gaan; daarbinnen is een ein-„delooze ruimte; daar zijn onbegrijpelijke lusten eu „genoegens voor de gewaarwordingen der ziel; daar „is eene allerzachte rust.quot; 1)
De icond zelve in de zjjde van Jesus is een ware ingang. Gelijk de poort van het Paradijs tot al het goede leidde, dat in den Lusthof verborgen was, zoo voert ook deze ingang tot al do schatten, die te vinden zijn in het binnenste van Jesus. vDe -wond in
1) Tract, de Cast. Conn. c. 8.
— 48 —
zigthaar, zingt de H. Kerk, maar zij toont ons tevens ile onzigtbare u-ond van Jesus liefde.''' De zijdewond van Jesus is op zich zelve slechts eene natuurlijke wond; maar zij is oen helder zinnebeeld van datgene, dat zij ongetwijfeld voor oogen stelt. -1 A' hen de deur der schapen* zeide Jesus. En wederom: „Al wie door Mij ingaat, zal behouden zijn; en hij zal in- en uitgaan, en weiden vinden.'quot; 1) Dit kunnen wij met vrucht toepassen op Jesus' gewond en geopend Hart; en hot beteekent: Ziehier den ingang tot Mij, — mijn Hart herinnert u al mijne liefde, — deze opening doet u denken aan mijn Hart, — hare gedaante zelve brengt u te binnen, dat hier uwe schuil- en rustplaats wezen moet, — en rondom haar, als boven de poort van het Paradijs, staat geschreven : Komt allen tot Mij, — allen, — maar vooral gij, die vermoeid en beladen zijt. 2) — Zonder beeldspraak wil dit zeggen, Philothea: neem bij al uwe lasten en moeijelijkheden uwe toevlugt tot Jesus' Hart; verberg u daarin tegen de aanvallen uwer vijanden; zoek daar do rust voor uwe ziel, die gij te vergeefs buiten Crod zoeken zoudt. En gij zult vinden, wat ge zoekt; want deze deur leidt tot liet waarachtig Paradijs.
III. Schooner Ingang dan Jesus' zijdewond kunnen wij zeker niet wenschen, zoo wij werkelijk in Jesus'Hartwillenkomen en blijven. Heerlijker tochschit-tert die schoonheid nog voor ons uit, zoo wij boven-
1) Joan. X 7—9. 2 Ml. XI. 28.
quot; 0
— 49 —
dien nog naauwkeuriger acht geven op de sieraden, welke de Poort van dit hemeiscli Paradjjs, tot onze opwekking, omringen. Het zijn: vlammen en doornen. De vlamnienquot; herinneren ens den Engel met het vlammend zwaard, voor de poort van het Paradijs geplaatst; maar zij hebben hier bij Jesus' Hart eene juist tegenovergestelde beteekenis. Vuor het aard-sche Eden sloten zij de poort digt; hier dienen zij, om die te openen, en gemakkelijker te openen. Daar schrikten zij den mensch af; hier lokken zij hem uit, cn noodigen hem krachtig, om toch spoedig te komen. Daiir waren zij een beeld van Gods straf, hier vertoonen zij alleen zijne liefde. Wie zal dan oolt--deze liefdevlammen niet zoeken? Zjj zijn het vuur, op het goddelijk Altaar ontstoken, om aliÉlharten daarin te doen gloeijen. Zij zijn het lichjMpienHjij de haven, dat allen den waren weg aanwijst om daar veilig aan te landen. Zij zijn als liet liefelijk morgenrood van het eenig Paradijs, dat ons uitnoodigt te naderen en in den vollen gloed van dit goddelijk Licht ons eeuwig heil te bewerken. Liefelijke vlammen! wie kan u zoo prachtig in Jesus' Hart zien gloeijen, zonder zelf, althans een kleinen gloed in zjjn eigen hart te voelen branden! Wie ziet u don weg aanwijzen naar dit goddelijk Heiligdom, naar dezen hemelschen lusthof, naar dit waarachtig Paradijs, die niet aanstonds getrokken wordt, om derwaarts te gaan, dien lichtgloed te genieten, en er spoedig in te wonen? — Maar de doornen, — zullen ons die niet afschrikken ? — Integendeel. Ook dezen hebben
— 50 —
hier eene geheel andere beteekenis, als die, welke Adam vond voor zijn aardsch Paradijs. Daïir waren zij voor Adam een vloek; hier zijn ze voor allen een zegen. Daar werden ze, als tot een scherpen krans, die Adam herinneren zou, hoe hij zijn hart aan God had geweigerd; hier zijn ze een liefdekroon, door den tweeden Adam om zijn Hart gevlochten, om alle harten tot God terug te voeren. Daar werd Adam in die doornen geworpen, om ten minste, zoo geprikkeld, den weg naar het eeuwig Paradijs op nieuw te zoeken; hier zien wij Jesus zeiven die doornen voor zich nemen, voor zich uitkiezen, om ons op te wekken door zijn goddelijk voorbeeld.
O Philothea, hoeveel en hoeveel heerlijks en nuttigs hebt Gij hier niet te beschouwen! O ik bid het u, zeg niet te spoedig, wat zoovele flaauwe zielen soms denken, soms zeggen, ja: „dat is te hoog, dat is te afgetrokken, te verheven.'-' Neen, het is waarheid, alles waarheid en de zoetste waarheid, die gij vindon kunt: het Hart Gods op die wijze aan u vertoond. Beschouw slechts dikwijls, aandachtig, met liefde de afbeelding van het goddelijk Hart van Jesus, gij zult weldra zeer veel begrijpen van hetgeen u aanvankelijk onbegrijpelijk toeschijnt. Jesus zelfheeft de zalige Margareta geleerd, dat de zinnebeelden des lijdens rondom Zijn Hart vereenigd eene diepe beteekenis hebben; en het is, de herinnering aan zijne overgroote liefde, vooral in zijn H. Lijdon betoond. Denk dus daaraan; overweeg dat gedurig; en ongemerkt zult gij u gedreven gevoelen, en als gedron-
— 51 —
gen, om door dezen Ingang uw waarachtig Paradijs binnen te gaan.
Oefening. Verspreid eonige afbeeldingen van Jesus' Hart,quot;(of eenige médailles), om dienheilrijkeu Ingang tot zijn Hart door velen te doen zoeken en vinden.
Schietgebed. Hart van Jesus! open voor alle harten, ontvang mij voor eeuwig en bewaar mij in U.
VOORBEELD.
De goddelijke Zaligmaker had sedert lang zijn goddelijk Hart geopend voor eene arme dienstmaagd Armella genaamd, om er haar altoos in te laten wonen. Daags voor Maria-Lichtmis gevoelde deze edele ziel op nieuw en op de levendigste wijze, dat zij leefde in dat goddelijk Hart. „Ik verkeerde daarin, — zoo verhaalt zij zelve, — mot zooveel liefde en vrijheid, dat ik het zelf niet begrijpen kon. Ik was er geheel thuis, zonder dat iets mij hinderde. Ik zag ook de groote ruimte van dat goddelijk Hart, zóó uitgestrekt, dat meer dan duizend werelden er in konden verborgen worden. Ik zag, dat allen, die er uit liefde hun intrek in nemen, er de ware vrijheid en eeno onuitsprekelijken vrede genieten. Maar ik zag ook dat de poort om er in te gaan zóó klein was, dat slechts weinige personen er door konden binnenkomen: „Waarom vroeg ik in mijne verwondering, o goddelijke Zaligmaker, waarom is uw Hart zoo overgroot en toch de ingang zoo eng?quot; Onze lieve Heer liet mij verstaan, dat hot zoo was, omdat Hij geen
— 52 —
anderen wilde binnenlaten als de kleinen, de naakten en de eenzamen. De kleinen zijn diegenen, dio zich om Zijne liefde van ganscher harte verootmoedigen. Hoe zou iemand, door eigenwaan opgeblazen, door zulk eene enge opening kunnen binnengaan? De naakten zijn diegenen, die hun hart onthechten van de rijkdommen en gemakken des levens. Die met goud of anderzins beladen zijn, kunnen niet door dien kleinen ingang doorkomen, zoo zij niet eerst hun last nederleggen. De eenzamen zijn zij, die ophouden do schepselen te beminnen; want de liefde hecht het hart aan het beminde voorworp. Twee personen te zamen verbonden zouden niet door die opening kunnen heenkomen, daar zij slechts plaats laat voor een persoon.quot;(l) „Hoe klein toch die ingang ook is, — gaat hier de H. Augustinus voort, — zoo is evenwel de geheele wereld er reeds doorgegaan..,. Dat zij dus allen komen, zij die het Paradijs beminnen, die de plaats van rust, de plaats van zaligheid de plaats van het eeuwig geluk zoeken.... Hoe is er de goede moordenaar ingekomen, zoo niet door Oe zijde, op het kruis geopend?.... Deze dief toont ons den ingang waardoor allen moeten binnengaan.quot;(2) Die kleine ingang is dus groot, zoo gij wilt, want zij is groot voor de nederige en godminnende harten. Och, mogten allen daar binnengaan!
(1) Vie d' Armelle Nicolas p. 88. Dulau III. jgt;. 70. 02) Sermo do Temp-Duf. p. 289.
— 53 —
- DE ZIJDE VAN ADAM.
I. Wij mogon hot Paradijs niet verlaten, zonder ten minste een enkelen blik op het groote geheim geworpen te hebben, dat ons daar zelf,' en door God zeiven, ter beschouwing wordt aangeboden. Ziehier, Philothea, wat bovenal uwe aandacht verdient, en wat gij, ten minste voor de hoofdzaak, uit liefde voor uwen Jesus, dient te weten, (1) en ook ligt kunt begrijpen.
Adam, de eerste aller menschen ia begonnen, zijne koninklijke heerschappij in hot Paradijs uit te oefenen. Niemand zal twijlelen, of zijn hart, waarin „de springbronnen des levens zijn,quot; daaraan deelneemt. Doch daarom juist, omdat zijn hart medewerkt on medegeniet, kan do mensch misschien nog eerder op de gedachte komon, dat onder al het schoone en al het goede door God geschonken, nog iets ontbreekt, dat geschonken zou kunnen worden. Het zou zijn: een hart, aan Adams hart gelijk, zijns gelijke, gelijk de H. Schrift zegt, dat wil zeggen: een ander mensch met een menschelijk hart, dat in de gevoelens van Adams hart deelen, en wederkeerig zijne gevoelens in Adams hart uitstorten kan. In hoeverre deze gedachte veelligt kon opkomen en zelfs eene begeerte worden, hebben wij hier niet te onderzoeken; zooveel
j
1) Zie een volledige verklaring in de Maandrozen, 1872, bl. 541.
— 54 —
ia zeker, dat de algoode Schepper zoo handelt, alsof bij Adam die vurige begeerte bestond, en Hij ook aan Adam het grootste, wat Hij in de natuurlijke orde nog geven kon, spoedig geschonken heeft. Wondervol is deze gave; niet minder wondervol de wijze waarop zij gegeven wordt. De Heer, zoo leert het Woord Gods, zendt Adam eenen diepen slaap over. Dan neemt Hjj uit Adams zijde, en alzoo digt bij Adams hart, cene ribbe, maakt die tot eene vrouw, „eene hulpe aan Adam gelijk,quot; geleidt zelf dit edelst geschenk tot den koning dezer aarde, en vereenigt zoo twee harten als tot één, door eensgezindheid, gelijkvormigheid en liefde. Overweeg deze waarheid, Philothea, in het eerste aller geschiedboeken opge-teekend, en door God zeiven herhaaldelijk den mensch te binnen gebragt en ingescherpt. Het is een groot geheim aller aandacht hoogst waardig.
II. Doch wat moet deze daad Gods voor ons monschen beteekenen, en wat heeft zij gemeen met het H. Hart van Jesus? Om het antwoord op deze vraag wèl te begrijpen, dienen wij acht te geven zoowel op de zaak zelve, als op de wijze waarop God handelt.
Van do zaak zelve zegt de groote Apostel der volken: „rfiï is een ff root Sacrament, een groot geheim, ik zeg, in Christus en in de Kerk; „dat wil zoggen: dio vereeniging tusschen menschen is eene voorafbeelding van do vereeniging tusschen God en don mensch ; die band tusschen Adam en Eva gelegd boteekent de innige verbinding van de Godheid met de mensch-
heid, welke plaats zal hebben in en door Jesus Christus. Zij zal plaats hebben in Jesus Christus, door het overgroot geheim der Menschwording van het Eeuwig Woord; zij zal plaats hebben rfoor Jesus Christus, russchen Hemzelvon namelijk en zijne H. Kerk, die werkelijk en waarlijk zijne uitverkoren Bruid zal genoemd worden en zijn. In beide opzigten mogen en moeten wij hier aan het hart denken. Bij de Mensch-wording immers noemt in der daad de oneindige Crod een menscholijk hart aan; dat menschelijk hart, in den persoon van liet Eeuwig Woord, wordt werkelijk het hart Gods. Do godheid en de menschheid zijn dus in der daad twee, maar in Jesus, als tot e'i'n, dat is: in óón persoon vereenigd. — Letten wij verder op Jesus' Heilige Kerk, dan hebben wij bovendien als een ticeede hart, de harten namelijk der mensehen die Jesus' kerk uitmaken. Ook met dezen wordt Jesus' Hart vereenigd; ook van die vereeniging geldt: zij zidlen tiree in één vleesch zijn ; hot hart dor Kerk, dat is van Jesus' Bruid, wordt met hot Hart van Jesus, dat is het hart haars Bruidegoms, ton naauwste verbonden. En meen niet, Philothoa, dat wij te vroeg van het hart spreken, of te vergeefs in dit geheim liet hart zoeken. O neen, alles steunt hier op de liefde, alles komt uit de liefde voort, en geleidt tot de liefde. En wat is de liefde anders als het hart, of omgekeerd, liet hart anders als de liefde, naar het spraakgebruik der H. Schrift en der mensehen. Van het groot geheim der godsvrucht en der teederste
— 56 —
liefde sprekend, mogen we dus wel degelijk van het' ■ hart spreken.
III. Doet reeds do zaak zelve, de vorming der vrouw en hare vereeniging met den man in het Paradijs, aan Jesus' Hart denken; veel meer doet het do eigenaardige en wondervolle wijze, waarop Eva door den Heer zeiven gevormd is.
„Al de leeraars, — zegt Suaroz, — leereu ons, dat „in de opening van Jesus' Hart op het kruis vervuld „is, wat in Adam en Eva voorafgebeeld was: dat na-„melijk Eva uit de zijde van den slapenden Adam „gevormd is ter voorafbeelding van Chsistus, uit „wiens zijde, terwijl Hij op het kruis sliep, de kerk „zou gevormd worden, zoo als Paulus te kennen geeft, „als hij schrijft: „Dit Sacrament is groot, ik zeg na-„melijk, in Christus en in de Kerk.quot; — De H. Kerk „volgt deze algemeene verklaring der Vaders, als zij ons in haar Daggetijden zingen laat: „De Kerk is vdie Eva, welke uit de zijde des mans genomen is „terwijl hjj in een vasten slaap verzonken was; Hij, „Jesus Christus, is die tweede Adam, die deze Kerk „in bloed- en waterstroomen voortbragt, welke uit „zijn geopend Hart gevloeid zijn.quot;
Door deze algemeene opvatting en duidelijke verklaring weet gij tevens, op wat zaken hier voornamelijk te letten is. Adam slaapt; ook de Heer Jesus is in den slaap des doods verzonken. Adam slaapt in zijn Paradijs; het Paradijs van Jesus uit liefde voor ons, — is zijn kruis. Uit Adams zijde, digt bij zijn hart, wordt de grondstof voor zijne Eva genomen;
— 57 —
ook Jesus zijde wordt doorboord, ook zijn Hart geopend, en uit dat eigen Hart vloeijen bloeden water, — verbeeldende de H. Sacramenten, vooral het H. Doopsel en dó H. Eucharistie, en hierdoor beteeke-nende de H. Kerk, die alzoo, gelijk Eva uit Adam, uit de zijde van haar goddelijken Bruidegom genomen is. — De meer praktische zijde dözer beschouwing is niet moeijelijk to vinden, Philothea. Do onbegrijpelijk vurige wensch van Jesus' Hart om zich met u te vereenigen, vordert wederliefde, en gloeijendc wederliefde, om van uwen kant met Jesns vereenigd te zijn en te blijven. De even onbeschrijfelijke uitvindingen zijner liefde, de gave der H. Sacramenten en bovendien die zoete afschildering daarvan, als met de laatste druppelen van zijn hartebloed vervaardigd, vorderen dankbaarheid en do hoogste dankbaarheid, die niet rust voor zij rusten mag in de zijde van Jesus. Wederliefde, vooral dankbare wederliefde zal u eene waardige Bruid van Jesus Hart maken.
Oefening. Stel u voor, dat Jesus tot u zegt, zoo als Hij sprak tot de H. Mechtildis: „1) Ik geef u „mijn hart tot onderpand.... ik geef u insgelijks mijn „Hart tot toevlugtsplaats; dit geschenk is een der „voornaamste geschenken Gods...quot; en waag hot ootmoedig, naar den raad van den H. Joannes Chrysos-tomus, bij do H. Communie Jesus te ontvangen „alsof gij het II. Bloed uit zijne opene zijde mogt
1) De gratia Spir. Seu rev. B. Mecht. I c. 28.
— 58 —
drinken.'quot; Bedenk echter wèl, welk een goddelijk ^ee geschenk dit is. I11'n
4- 1
ScniETOEiiBD. ,Hoer Jesus, hemel en aarde, zon en maan, al hot zigtbare hebt Gij voor mij gemaakt;
doch weet, o Heer, dat alles is mij als niets, en geef '1fif ik U terug; geef mij slechts uwe H. wonden (en vooral uw H. Hart), opdat ik daarin in veiligheid slape en ruste.quot; (H. Bonaventura, Stim. Am. I. c. 15.) Korter: Uw Hart! mijn goddelijke Bruidegom !
VOORBEELD.
Eeno der vele wijzen waarop do H. Kerk, uit Jesus'
Hart gevormd en gevloeid, voortdurend door Jesus'
Hart bestuurd en onderhouden wordt, loert ons het hcmelsoli visioen, dat onzen landgenoot, den Zaligen Petrus Canisius, te beurt is gevallen. „Het was op den vooravond van den dag, waarop ik mijne laatste geloften zoude doen, — zoo spreekt hij zelf tot den Heer in zijne Verzuchtingen, — dat Gij, o Heer!
mijne schreden naar de Vatikaansche basiliek loidet....
Toen, o goddelijke Verlosser, hebt Gij mij uw aanbiddelijk Hart geopend en mij toegestaan, mijn blik er in te werpen; Gij hebt mij uitgenoodigd, uit TJ de wateren des hoils to putten ; gelast, van uwe geheiligde bronnen te drinken. Hoe brandde ik van verlangen, dat die golven van geloof, hoop en liefde, die ik er uit zag stroomen, mij zouden overstelpen! Welk een dorst had ik naar de armoede, kuisohheid en gehoorzaamheid ! Ik bezwoer XT mij te reinigen, mij met hot kleed der onschuld als in het doopsel te be-
— 59
kleeden. Eindelijk mijne brandende lippen aan uw minzaam Hart brengende, waagde ik het, mijnen dorst te lesschen aan die goddelijke bron; en Gij, o Heer, beloofdet mij, 'ten einde de naaktheid mijner ziel te bedekken, een hemelsch kleed uit drie stoffen zamen-gesteld, die het meest aan mijnen stand voegen : den vrede, de liefde en de standvastigheid. Met dit kleed des heils getooid, had ik het volle vertrouwen, dat niets mij zoude ontbreken, en dat alles mij zoude gelukken tot uwe meerdere eer.quot; Het leven van den Zaligen Canisius is daar, als getuige voor de vervulling dezer hoop en dezer belofte. Dagelijks vereerde hij vurig het allerbeminnelijksre Hart van Jesus; da-geljjks ontving hij nieuwe gunsten van den goddelij-ken Meester; en het werk, dat hij verrigt heeft, is zóó groot en zóó uitmuntend, dat het beide geleerden en heiligen, schrijvers en predikers moet verbazen. Zooveel kan één hart, wanneer hot met Jesus' Hart vereenigd is.
Even als Canisius hebben tallooze Heiligen, op meer of minder wonderdadige wij ze, uit de zijde van den tweeden Adam de zoetheid en kracht der hcmelsche liefde mogen putten. Zoo wordt do Kerk, in haar zuiverste ledematen, nog onophoudelijk uit Jesus' Hart genomen. „Onze Bruidegom, zegt de H. Angustinus, be-„klimme dan zijne biuidegomssponde, hij slape al „stervende, Hem worde de zijde geopend, en demaag-„deljjke Kerk kome te voorschijn; opdat, zoo als Eva „gemaakt is uit de zijde van den slapenden Adam, „evenzoo do Kerk gevormd worde uit de zijde van
— 60 —
„Christus, die daar hangt aan het kruis.quot; 1) Ook voor ons hangt Jesus op het kruis, als ■wij Hom in onze overwegingen vereeren. Ons hart, als lidmaat van Jesus' mystiek Ligchaam, wordt gevormd, als wij van onzen kant tot Jesus Hart onze toovlugt nemen. Zorgen we dus dit dikwijls te doen, ten einde onder een met doornen gekroond Hoofd, zoo als de H. Bernardus zegt, geene onwaardige ledematen te zijn.
ANDERE VOORAFBEELDINGEN VAN JESUS' HART.
I, Wanneer gjj hoort spreken van of «afcex,
die Jesus' Hart hebben voorafgobeold, Philothea, moet gij daardoor niet op de gedachte komen, dat reeds in het Oude Testament het Hart van Jesus, als zoodanig bekend was. Een .voorbeeld, eene voorafbeelding is niet de zaak zelve, maar enkel een beeld en als eene schets van de zaak, die komen moet, — een beeld, vooraf door God gegeven, van die zaak of lt;lien persoon, die Hij eenmaal geven wil. — „De Oude Mret, leert de H. Paulus, 2) bevat dus niet de zelfstandigheid der zaken, maar slechts de schaduw daarvan.''' Zij vertoont als 't ware de grondlijnen van het gebouw, dat God wil optrekken, eeno flaauwe teeke-
1) De Symb. ad Catech. 1:2. G. 2) Hcbr. X. 1.
ning van de volmaakte schilderij. Daar wij nu eens weten, dat Jesus' Harr ons geschonken is, eveneens weten, dal de Persoon van Jesus door vele personen en zaken in het Oude Testament is voorafgebeeld, kunnen wij ligt begrijpen, dat ook Jesus' Hart hier of daar zijne voorafbeeldingen moet ^evonduu hebben. In hetgeen van Adam en zijn Paradijs gezegd is, hebt gij reeds eenige voorbeelden aangetroffen. Overweeg nu nog een weinig in 't bijzonder de goedheid des Heeren, die u ook op zulk eene wijze het aller-beminnelijksto der harten leert kennen en lief hebben. Indien gij wèl acht geeft en ernstig nadenkt, zal er een nieuwe goudmijn voor u geopend worden.
II. Om u niet in een zee van beschouwingen te verliezen, kunt gij eerst de stof uwer overweging bepalen tot de voorafbeeldende personen; en, om ook hierin don weg te vinden, kunt gij die stof nogmaals beperken tot het Hart van uwen goddelijken quot;Verlosser, als propheet, als koning en als priester.
quot;Wat zal Jesus' Hart zijn, beschouwd als het hart van den grooten propheet en leeraar van het volk Gods ? Zie op Mazes, op Samuël, op de propheten. Israels Wetgever was de zachtmoedigste onder de kinderen der menschen. Het zachtmoedigste aller harten zal het Hart van Jesus zijn, die ook daarom allen uitnoodigt om van Hem te leeren: „Leert van mij, omdat ik nederig en zachtmoedig van harte ben.quot; 1) Omdat, zegt Hij, mijne leer niet ondragelijk en hard
1) Mattli. XI. Hehr, III. Num. \i. 3.
— 60 —
„Christus, die daar hangt aan het kruis.quot; 1) Ook voor ons hangt Jesus op het kruis, als wij Hem in onze overwegingen vereeren. Ons hart, als lidmaat van Jesus' mystiek Ligchaam, wordt gevormd, als wij van onzen kant tot Jesus Hart onze toevlugt nemen. Zorgen we dus dit dikwijls te doen, ton einde onder oen met doornen gekroond Hoofd, zoo als de H. Barnardus zegt, geene onwaardige ledematen te zijn.
ANDERE VOORAFBEELDINGEN VAN JESUS' HART.
I . Wanneer gjj hoort sproken van pet-sonen of zaken, die Jesus' Hart hebben voorafgebeeld, Philothea, moet gij daardoor niet op de gedachte komen, dat reeds in het Oude Testament het Hart van Jesus, als zoodanig bekend was. Een -voorbeeld, eene vooraf-beekling is niet de zaak zelve, maar enkel een beeld en als eene schets van de zaak, die komen moet, — een beeld, vooraf door God gegeven, van die zaak of dien persoon, die Hij eenmaal geven wil. — „De Oude Wet, leert de H. Paulus, 2) bevat dus niet de zelf-standigheid der zaken, maar slechts de schaduw duar-van.'quot; Zij vertoont als 't ware de grondlijnen van het gebouw, dat God wil optrekken, eene flaauwe teeke-
1) De Symb. ad Catech. '1:2. 0. 2) Hebr. X. 1.
i
- 61 —
ning van de volmaakte schilderij. Daar wij nu eens weten, dat Jesus' Hart ons geschonken is, eveneens weten, daf de Persoon van Jesus door vele personen en zaken in het Oude Testament is voorafgebeeld, kunnen wij ligt begrijpen, dat ook Jesus' Hart hier of daar zijne voorafbeeldingen moet gevonden hebben. In hetgeen van Adam en zijn Paradijs gezegd is, hebt gij reeds eenige voorbeelden aangetroffen. Overweeg nu nog een weinig in 't bijzonder de goedheid des Hoeren, die u ook op zulk eene wijze het allerbeminnelijkste der harten leert kennen en lief hebben. Indien gij wèl acht geeft en ernstig nadenkt, zal er een nieuwe goudmijn voor u geopend worden.
II. Om u niet in een zee van beschouwingen te verliezen, kunt gij eerst de stof uwer overweging bepalen tot de voorafbeeldende personen; en, om ook hierin den weg te vindon, kunt gij die stof nogmaals beperken tot het Hart van uwen goddehjken Verlosser, als propheet, als koning en als priester.
Wat zal Jesus' Hart zijn, beschouwd als het hart van den grooten propheet en leeraar van het volk Gods ? Zie op Mozes, op Samuël, op de prophet en. Israels Wetgever was de zachtmoedigste onder de kinderen der mensclien. Het zachtmoedigste aller harten zal het Hart van Jesus zijn, die ook daarom allen uitnoodigt om van Hem te leeren: „Leert van mij, omdat ik nederig en zachtmoedig van harte ben.'' 1) Omdat, zegt Hij, mijne leer niet ondragelijk en hard
1) Matlli. XI. Hcbr. III. Num. 1-2. 3.
— 62 —
is als die der Phariseën en Schriftgeleerden, die u bovendien hoogmoedig en scherp hunne verklaringen der quot;Wet opdringen. — Kunt gij een liefelijker Leermeester wensehen, Philothea? O ik bid u, zie op Jesus Hart, luister naar zijne stem, gij zult het gevoelen.
Samuël muntte uit door een grootegoedaardigheid, en kon openlijk het plegtig getuigenis afleggen, dat hij nooit voor Gods volk tot last was geweest, nooit hun iets anders dan weldaden bewezen had. — Al de propheten, van Elias af tot op den laatsten hunner, ijverden voor Gods glorie; allen verkondigden de kracht en zoetheid der quot;Wet Gods; allen waren levendige voorbeelden van hetgeen zij zeiven aan het volk voorhielden.
Zijn zij dus geene ware voorafbeeldingen van den schoonsten onder de kinderen der menschen, „die „zeggen kon, en gezegd heeft; „komt tot Mij, gij allen, „die vermoeid en beladen zijt,quot; — „de ijver voor het huis des Heeren heeft mij verslonden,quot; — „mijne leer is niet (alleen) de mijne, zij is de leer van mijn hemelsehen Vader-,quot; — 1) terwijl wederom van Hem gezegd is: Hij heeft alles wel gedaan, — Hij ging goeddoende rond, 2) Hij heeft alle propheten in goedheid, in ijver, in alle deugden verre overtroffen. — O Philothea! wilt gij nu nog gestadig een propheet Gods, ja een goddelijken Propheet tot uw hart hooren spreken? Luister dan naar het Hart van Jesus, dat ook
1) Ml. XI. Jtt. II. 17. en Jo. VII. tl',. 2) Act. X. 38.
zwijgende roept, en u onoplioudelijk de heilzaamste en zaligste lessen voorhoudt.
III. Doch Jesus' Hart is niet alleen het Hart van den besten der leeraars, het is ook een volmaakt Koninklijk en Priesterlijk Hart. Als Koning is het reeds voorafgebeeld, door Adam, die tot Koning over deze aarde werd aangesteld; door de Patriarchen, bij welke vooral het vaderschap meer uitkwam; door Joseph en door Juda, een arend en een leeuw, uitmuntende in wijsheid en in moed. Maar vooral werd in dit opzigt Jesus' voorafbeelding de Koning David, de geliefde Gods, — de. man naar Gods Hart, die al de verlangens van God kon volbrengen 1); door Salomon, den vredevorst, die den grootsten rijkdom aan de grootste wijsheid paarde; en later door die koningen van Juda of Israël, die den Heer hunnen God dienden on het volk op den weg des Heeren voorgingen. Hoeverre het koninklijk Hart van Jesus al die koningsharten overtroffen heeft, is met woorden niet uit tc drukken; maar in ons hart moot het gevoeld worden, dat Jesus' Hart een waarachtig Koninklijk Hart voor den armen mensch is.
Het is koninklijk, ook voor u, Philothea, door zijne rijkdommen, door zijne gulheid, door zijne mildheid. Hij is het zoozeer, dat Hij niet zegt, gelijk sommige koningen gezegd hebben: Al vraagt gij de helft van mijn Rijk, — maar veel sterker: vraag al wat gij wilt en gij zult het verkrijgen.
1) Act. 13, 2-2.
— 64 —
Als priester zien wij Jesus afgebeeld in den offe-renden Abel, den regtvaardige, en zoon van Adcun ; op den berg Ararat in Noë, op den berg Moria in Abraham ; reeds vroeger in den ijver en de godsvrucht van Henoch; later in de geheimzinnige gaven van brood en wijn van Melchisedech; eindelijk in de roepingen uitverkiezing van Aaron, mot zijn geheel geslacht, als ten teeken en zonneklaar bewijs, dat Jesus' Hart ook een priesterlijk Hart zijn zal, „geroepen door God, — geplaatst tusschen God en den mensch, — in alles beproefd zoo als wij menschen beproefd worden, om een barmhartige Hoogepriester te zijn, — maar overigens heilig, zonder vlek, die niet behoeft voor zich zeiven tc offeren, maar eeuwig leeft om tusschen beide te komen en te bidden voor ons, en ons allen met God te verzoonon en tor eeuwige heerlijkheid te brengen.quot; 1) quot;Welk eene stof ter overweging, goede Philothea!
Al de trekken des Ouden Verbonds hier verder za-men te vatten is niet mogelijk, Philothea; 2) maar hebt gij wel meer noodig, om u vooraf een hemelsch denkbeeld van het zoetste aller harten te vormen ? Indien het zóó heerlijk in de zuiverste schaduwen wordt voorafgebeeld, wat zal hot in werkelijkheid niet zijn! Mazes'1 hart is sterk; doch wat is het bij Jesus' Hart? Josnë's hart is moedig, als hij Gods volk het beloofde land binneideidt; maar wat is het bij Jesus' Hart? Jonathans hart is een toonbeeld der warmste vriendschap, als hij al het zijne, zelfs den troon, voor David
Volgens den H, Paulus. 2) Zie Het Hart Gods en h.ct hart der menschen.
— 65 —
overheeft; doch wat is het bij Jesus' Hart? STeen, al de trekken, en de schoonste trekken van al die wijze, koninklijke, en priesterlijke harten te zamen, geven nog quot;geen flaauwe schots van hetgeen eigenlijk het groote Hart van onzen Heer Jesus zijn zal. Gij moet daar wèl opletten, Philothea; ,ja gij moet zelfs dikwijls een of ander dier heldenljarten voor den geest terugroepen; doch alleen daarom, omdat gij het Hart van uwen Jesus nooit gansch kunt doorgronden, omdat gij het onophoudelijk beter dient te kennen, omdat gij, door het verzamelen van eenige dier aard-sche stralen, u ton minste een duidelijker denkbeeld van den hemelsehen glans, die uit Jesus straalt, kunt vormen.
Oefening. S chaf u een goed boek aan, dat u het Hart van Jesus volmaakter leert kennen. Hebt gij er een, lees er aandachtig in.
Schietgebed. „Jesus, zachtmoedig en nederig van Hart, maak mijn hart aan uw Hart gelijkvormig.quot;
VOORBEELD.
Eens, op een Woensdag in de Paaschweek, terwijl men do Introïtus der H. Mis „Komt gezegenden mijns Vadersquot;, zong, werd de H. Mechtildis met eene onbeschrijfelijke blijdschap vervuld en sprak zij mot liefde tot den Heer; „O, mogt ik eene van die bevoorregte zielen zijn, tot welke gij die troostrijke woorden rigt!quot; De Heer antwoordde: „Gij moogt er de hoop van voeden: ik zal u mijn Hart geven als een onderpand, dat gij altijd in u zult bewaren. Op den dag, waaro
— 66 —
ik uwe verwachting' zal vervullen, zult gij het mij als bewijs terug geven. Ik geef u verder mijn Hart tot eene schuilplaats, opdat gij in de uur van uw dood geen anderen weg moogt hebben als dien van mijn Hart, waarin gij eene eeuwige rust kunt genieten. Dit geschenk is een der voornaamste gaven Gods.quot;
De Heilige begon van toen af eene brandende devotie tot Jesus' Hart te gevoelen; eiken keer, dat Jesus haar verscheen, ontving zij eene bijzondere gunst van zijn Hart, zoo als men uit hare geschriften kan zien. „quot;Was alles opgeteekend, zeide zij eens, wat ik van het goddelijk Hart van Jesus aan gunsten ontvangen heb, dan zou het een boek grooter dan ons Getijdenboek geven.quot; (Kev. S. Mecht. II. p. 274). Ook aan ons is Jesus' Hart gegeven tot onderpand van alle genaden, die wij ooit van Hem kunnen wen-schen. Doch willen wij eens zijn zalig woord: Kont gezeyenden van Hem hooren, volgen wij dan de H. Meclitildis na in hare even ijverige als vurige liefde tot het goddelijk Hart van Jesus.
VERSCHILLENDE ZAKEN, DIE JESUS' HART YOORAFBEELDEK.
T. De zaken, die Jesus'Hart hebben voorafgebeeld of althans door godvruchtige zielen als beelden van Jesus' Hart beschouwd worden, kunt gij u ligcer voor-
— 67 —
stellen, dan do personen. Kortheidshalve zullen wij ook dezen slechts opnoemen en tot eenige hoofdklassen terugbrengen. Het is aan u, die verder te overwegen en toe te passen.
Tot éene eerste soort behooren die zaken, welke ons Jesus' Hart als eene veilige r\ist- en schuilplaats voor den geest brengen.
De ingang of poort van het Paradijs wijst ons den weg. De opening in Jesus' Hart voert ons werkelijk naar dit goddelijk Paradijs. „Zie, zegt de H. Bona-ventura, de Deur van het Paradijs is open: en, de schat der eeuwige wijsheid en liefde ligt voor u bloot.quot; 1) „Longinus heeft mij de zijde van Christus geopend, roept de H. Augustinus tit, en ik ben er ingegaan, en aldaar rust ik veilig.quot; 2) — De Heiligen wisten allen dien ingang te vinden. Beproef het, hen na te volgen. Met den sleutel der liefde in de hand, zult gij er in slagen.
In denzelfden zin is Jesus' Hart de Arh vcwi Noë; die arke namelijk waarbuiten geen redding is, waarin echter allen, die er in vlugten, eene zekere redding vinden. De opening in de zijde der Arke herinnert eveneens Jesus' zijdewond. „Want, daarom ontving lïoö het bevel in de zjjde der Ark eene opening te maken, waardoor degenen, die door den zondvloed niet zouden omkomen, moesten binnengaan.quot; 3) Dit binnentreden in de Arke Gods, het Hart van Jesus, moet vooral geschieden , leert de H. Teresia, 4)
1) Stim. Div. Am. c. 1. 2) In manual!, c. 23. 3) H. Aug. Tr. 120 in .lo. 4) Brief 8.
„tijdens den watervloed der bekoringen. Treedt gij niet binnen, wijt dan uwen ondergang aan uwe eigen traagheid.quot;
De deur van het Heilig der Heiligen, die altijd openstond, levert al wederom dezelfde voorafbeelding. Het Heilig der Heiligen is er mede verbonden, gelijk Jesus' Hart met de doorboorde zijde. Maar eens in 't jaar ging de Hoogepriester het Allerheiligste binnen. Slechts eenmaal heeft Jesus zijn Hart laten openen, doch om voor eeuwig dat Hart open te houden, om ook ons tot dat Heilig der Heiligen 1) uit te noodi-gen. — quot;Wie zou er niet willen ingaan, Philothea, om er met de heiligen te bidden en te aanbidden; om er de schatten Gods in te bewonderen en te vereeren; om er met Jesus en in Jesus te rusten en zalig te zijn? Groote God! wie had ooit kunnen denken, dat voor al de minnaars van Jesus zulk een Heiligdom zou ontsloten worden ?
De Tempel Gods, waar Gods oogen en Gods Hart zouden zjjn ten allen tijde 2) vertoont nogmaals Jesus' Hart ala het heiligst en liefelijkst Heiligdom des Heeren. In dien Tempel wordt de groote offerande opgedragen; aldaar het krachtigst gebed gestort; ook daiir alles geschonken, wat aan den Vader gevraagd wordt, 3) even als eertijds in Jerusalems heiligen Tempel. Dewijl Jesus zelf dit geleerd heeft, zult gij er wel niec aan twijfelen, Philothea; doch waarcm zoudt
1) Auct. de Pass. D. Opp. S. Bern. 2) Jd, ib. 3) H. Meditild.
— 69 —
gij dan ook niet dikwijls naar dozen Tempel opgaan, om er te vragen al wat gij verkrijgen wilt? —
De naam- en beteeken is van Vrijstad of stad van toevluyt voor alle vervolgden, heeft zelfs geene verklaring ■ noodig. 1) Zij noemt als met even zoovele letters liet H. iiart, als een rust- en schuiloord tegen ui onze vijanden, in al onze gevaren, bij al onze bekoringen.
Dat deze Schuilplaats van Jesus' Hart tevens een lustoord zijn zal, wordt beteekend door het reeds genoemd Paradijs. „De geheimzinnige Wijnkelder en de go-opende holte in de steenrots van het Hooglied toonen dit even duidelijk. 2) Treffend zoet is vooral in dit opzigt het beeld van het Nist der Tortelduif, waarvan zoovele heiligen gewagen.quot; 3) Dat nest is de boezem van den Bruidegom der zielen, waarin zij veilig hunne woonplaats vestigen. — Moet ik telkens herhalen, dat gij u onophoudelijk derwaarts moet begeven.
II. Een tweede soort van voorafbeeldingen wijst ons op Jesus' Hart als op eene bron van allo genaden. Hiertoe behoort in do eerste plaats de reeds besproken Bron van het Paradijs, een stroom, die zich in vier armen verdeelt, gelijk het II. Bloed van Jesus uit zijn goddelijk Hart naar de vier wonden uitstroomt. Hiertoe kan men rekenen de Steenrots, door Mozes' staf, tot eene bron van vloeijond water gemaakt, gelijk Jesus' Hart, door de lans geopend.
1) Ginther. 2) H. Gregor. en and. 'L. Nilles. bl. 334. 3) H. Thoiu. v. Villanova, in Asc. D. Cone. 1. Kille», bl. 337.
voor allen eene bron van genaden is geworden. 1) —
De verzegelde Bron van Salomon duidt er de uitmuntende waarde van aan; do Bron von Bethlehem, waaruit David drinken wilde, herinnert hare heilzame wateren; de bron van Isaak, overvloed genoemd, toont den overvloed van schatten, die uit Jesus' Hart zullen vloerjen, als eens die Bron voor het huis Davids geopend en „en de Bronnen des Zaligmakers* aan 't vloerjen zullen zijn. 2)
Het is u reeds geleerd, on is het ook noodig u te loeren, Philothea, wat ge bij deze Bron te verrigten hebt. „Xgt;/c dorst heeft, dat hij home en drinl-e,quot; leert Jesus zelf. En hoe moet gjj drinken ? Gij moet drinken door eene vurige begeerte naar de deugd en de heiligheid, door uwen ijver om uwe pligten te vervullen ten aanzien van God en de menschen, door het gestadig en waardig gebruik der H. Sacramen-teu. Och, mogt gij eens begrijpen welken zoeten dorst gij hier iessohen kunt!
III. Eene derde soort van voorafbeeldingen bevat in der daad zeer verschillende zaken; zij kunnen echter in zooverre tot ééne klas gerekend worden, dat zjj allen als zegeteekenen zijn van Jesus' liefde, of zinnebeelden van de inwendige eigenschappen van Jesus' Hart.
De Regenboog van Noë vertoont Jesus' Hart als het onderpand zijner belofte, als het teeken van verzoening en vrede. Wat op Ararat met de zeven kleuren
I) Num. 20. 6. H. Petr. Dam. De Exalt. S. Corn. Mallonas. C. 20. (Jinlh. p. 13. 2) Isaias. XII, en Zach. XII.
van het reine licht geschreven werd, is op Golgotha met Jesus' bloed geteekend. Aanschouw dus dit H. Hart zoo dikwerf u vrees of angst mogt bevangen. Dwaze vrees voor hem, die op dit Hart vertrouwt!
Het brandend hraanihosch schilderde vooraf den eindeloozen gloed van de goddelijke liefdevlammen in Jesus' Hart; de Roode Zee toonde den doortogt onzer harten naar dit nieuw en hemelsch Land van Belofte; de wondervolle ivolk- en lichtkolom in do woestijn teckende vooral al de wondcrschatten, in Jesus' Hnrt, als in het hart van onzen gids en grooten Voorganger, verborgen. Heil u, Philothea, als ge den glans dezer afbeeldingen weet te waarderen!
Heilig is verder Jesus1 Hart, als de Tabernakel in de woestijn; heilig als de Arke des vi'botid*, waarin de Wet, en het Manna, en de Roede van Aaron rusten, dat is: waarin het Evangelie, de Eucharistie en de gansche H. Kerk met haar priesterschap zijn vervat; heilig als het Heilnj Vuur, dat immer brandt op het altaar; als do Toonhrooden daar uitgesteld ter vereering des Heeren; als het gouden wierookvat, het beeld des gebeds; als het Beuk- en het Brandoffer-altaar zelf, waarin en waarop onophoudelijk aan den almagtigen, eeuwigen God wordt geofferd. Hoe-vele beelden, die u het afgebeelde doen hoogschatten, die u bij een weinig nadenken het wonder der wonderen, Jesus' Hart, doen kennen.
Hot Hart van Jesus is eindelijk goed en zoet als de Druiventros van het H. Land, en magtig om alles tot zich te trekken als het Schild van Josuë, of de kope-
ren slang in de woestijn, door don Heer gegeven en door den Heer verheven, om alle harten te genezen en Gode waardig te maken.
Wij hebben slechts opgesomd, Philothea! Maar welk een schat van heilzame lessen zijn in die namen voor u opgesloten. Neem nu of dan één dezer voorwerpen tot stof uwer verdere overweging. Gij zult er altijd iets in vinden, dat u Jesus Hart meer beminnelijk, meer beminnenswaardig en waarlijk goddelijk zal toonen. Schijnt u overigens de stof wat al te uitgebreid, weet dan, dat zij u in de eerste plaats leeren moet, dat Jesus' Hart een Oceaan is, dien gij nooit kunt peilen, een afgrond, waar gij u in verliezen moet.
Oefenikg. Breng een bezoek aan Jeaus' Hart in het H. Sacrament en vernieuw van harte uwe opdragt aan Jesus gedaan.
Schietgebed. Bemind zij ucegt;-al het allerheiligst Hart van Jesus. 100 dagen aflaat.
VOORBEELD.
De H. Mechtildis zag eens den goddelijken Zaligmaker in een krans van wondervol licht; Hij droeg op de borst eene plaat van allerreinst zilver, waaromheen de smarten, door de heiligen uit liefde tot Jesus verduurd, op de treffendste wijze waren voorgesteld. Alzoo zien de heiligen hunne deugden en goede werken in het Heilig Hart van Jesus; want al wat zij voor Hem gedaan en geleden
— 73 —
hebben, door 'woorden, werken, of godachton tot de g-eringste zaak toe, verdient hun een eeuwig loon en is voor altijd Jiet voorwerp hunner lof- en dankzegging... Hierna leerde Jesus deze heilige, hoe zij Hem vooral eer.en kon door Hem te loven, en leerde haar tevens de wijze van het te doen... Eindelijk werd, op haar verlangen, het sieraad op Jesus' Hart geopend, en mogt zij doordringen in dat goddelijk Heiligdom. Toen werd ze als één met den Geest van haar Jesus en zag en genoot zjj dingen, waarvan de mensch niet spreken kan. (L. III. c. III. p. 317.) „Weinig tjjd voor haar dood vroeg dezelfde heilige mot allen aandrang oene gunst voor oen persoon, die zich had aanbevolen. Van vrees bevangen wegens liet vreeselijko oordeel Gods over die ziel, zoo zij niet van den kwaden weg terugkeerde, begon de heilige overvloedige tranen te storten. Ku liet haar de barmhartige Jesus inwendig zijne stem hooren; „Mijne dochter, zeido Hij, leer dien persoon, voor welken gij bidt, dut h ij alles wat hij begeert, ïn mijn Hart moet zoeken.quot; De Heilige zag tegelijkertijd in den geest de Liefde, onder de gedaante van eene hemelsche maagd, die een diamant in het Hart van Jesus doopte en herhaaldelijk diehandeling hervatte, om haar te toonen, dat er geen hart zoo versteend is, of het wordt door Jesus' Hart week gemaakt, en geene ziel, hoe misvormd ook door de melaatschheid der zonde, welke zijne liefde niet geneest en zuivert.quot; 1) De H. Veronica Giuliani zag
FranciosLp. 144.
5
— 74 —
eens een schitterenden diamant in het H. Hart van Jesus; en de Heer verklaarde haar, dat het een beeld was van haar geduld en hare overgeving aan den wil Gods tijdens de beproeving betoond. 1) Zulk een kostbaar geschenk kunnen ook wij aan Jesus geven. En wie is er die aan zulk een Hart niet alles zou willen offeren? Uw hart wordt gevraagd; waar is het ?
DE PHOPIIETIËJT OVER JESUS' HART .
I. Wanneer men voor 't eerst een schoonen tuin binnentreedt, Philothea, ziet men slechts in 't algemeen de schoonheid der bloemen en boomen, en weet nog niet, hoeveel schatten daar verspreid liggen. Beschouwt men echter langzamerhand de bijzondere boschjes en perken van nabij, , dan kan men eerst voor goed bemerken, hoeveel schoonheden daar te bewonderen zijn. Zoo gaat het ook met allen, met ii vooral, die nog minder gewoon zijt in do tuinen der H. Schrift rond te wandelen. Om de hooge waarde van Jesus' Hart goed te begrijpen, dient gij niet weinig op de bijzonderheden, die er aan verbonden zijn, acht te geven. Hiertoe behooren gewis de verschillende prophetiën. Ten einde u den weg te wijzen, zullen wij die wederom in een paar hoofd-
\ Vie par Pio p. 12 .
— 7ö —
klassen afdeelen. Overweeg dus in de eerste plaats, hoe heerlijk het Hart wezen zal, dat, in den volsten zin, en meer nog, zoo mogelijk, een Hart naar Gods Hurt zijn zal. Zoo belooft God ergens: „Ik zal een „priester verwekken, die getrouw is, en in alles vol-„f/eiis mijn Hart zal handelen.quot; Zoo voorspelt Hij andermaal: „Ik zal u Herders geven volgens mijn „Hart, welke u geleiden zullen in wetenschap en „kennis.quot; Zoo zegt Hij, ten derden male: „Ik vond „David, Jésse's zoon, den man naar mijn Hart, die „al mijne begeerten zal volbrengen.quot; 1) AI deze mannen, als priesters, leeraars en koningen, waren slechts voorafbeeldingen van den Heer Jesus. Wat zal Hij zelf niet zijn, wiens aart in den volsten zin een hart naar het Hart Gods wezen moet? —Vereer dus het goddelijk Hart van uwen beminnelijken Jesus. Vereer het echter vooral door eene ware navolging. Zorg, dat ook- uw hart een hart vaar Gods Hurt worde, dat is: dat gij in alles den goddelijken wil volbrengt. Let derhalve op dien wil, u bekend gemaakt door Gods wetten, door den staat waarin gij loeft, door de leidslieden uwer ziel. Onderzoek u, of werkelijk uw hart rolge)is Gods Hart werkt, en waakt en bidt.
II. De alwijze Heer en Schenker der II. Schrift heeft het echter bij de algemeens voorspellingen niet gelaten. Overweeg dus in de tweede plaats, wat Hij meer regtstreeks nopens Jesus' Hart heeft voorspeld. Tot twee hoofdpunten kunt gij ook dit terugbrengen:
1) I Kun. 2, 35. Jit. 3, 25 en Act. 1 | p ; | f) T Equot; C A
— TB-
tle blijdschap en het lijden, beide voreonigd in één brandpunt: de liefde. — En waarover is dan het Hart van Jesus verblijd? Over zijn eigen glorie, ja, door liofdebowijzen verdiend; maar vooral ook over ons geluk, door zijn Ijjden bewerkt. Luister naar do Bruid van Hooglied, die de Kerk van Jesus is; „Gaat uit, roept zij, en treedt voorwaarts, o doch-„tors van Sion, — geloovige harten, — cn ziet uwen ,,Ivoning! Treedt buiten on aanschouwt Hem gecroond met do kroon, waarmede zijne moeder Hem „gekroond heeft, op den dag zijner verloving, op rden dag van de blijdschap zijns harten.'quot; 1) — Let op dit slot. De dag der Mensehwording, de dag-waarop Hij den mensch begint te bevrijden van de zonde, en hem te maken tot kind van God, mode-erfgonaam van 's Vaders Rijk, — die dag is de dag-ra)!- zijns Harten blijdschap. quot;Waarlijk, had God hot niet gozogd, wie kon het gelooven? Ons geluk is Jesus' blijdschap; onze zielen tot Bruiden voor zich te mogen vormen, is do. grootste vreugde voor het Hart van God! — Voegen wij daar van onzen kant do ware deugd, de vurige liefde tot Jesus, den wil om geheel aan God te zijn nog bij, dan wordt die blijdschap Gods nog grooter. „ Vulnerasti cor meum, roept Hij dan uit, „gij hebt mijn Hart gewond, — „mijne zuster, mijne bruid...quot; „Stel mij als een zegel .,op uw hart, als een zegel op uwen arm... Want de „liefde is sterk als de dood, en hare vlammen zijn
1) Hooglied
— 77 —
^brandende vlammen.quot; 1) — Zoudt gij iets anders «lurven verlangen, Philothea, dan de gunst, de liemel-sclie gave, van hot Hart Gods blijde te mogen maken? O donk hier toch wel aan. De goede Jesus doét al wat H.j kaa voor u; Hij put al do schatten zijner wijsheid en magt voor ji uit, om u zich zeiven, zijn Hart te kunnen geven; zoudt ge weigeren de vreugde van dat Hart te willen zijn? Oefen u dus in de opgeruimdlieid des harten, een eerste middel om meer gunsten te verwerven; maar oefen u ook in de vurige begeerte, om alles te doen, wat gij weet, dat aan Jesus' Hart aangenaam kan zijn. Zoo zult gij te gelijk èn zelf blijde zijn, èn Jesus' Hart blijde doen wezen.
III. Maar hebt gij niet bemerkt, Philothea! hoe Jesus bij het spreken over zijne blijdschap, tevens wordt voorgesteld als gekroond met eene kroon ? Ach! die kroon zal eenmaal uit scherpe doornen zijn gevlochten! maar is het niet wondervol, dat aldus, ook hier wederom, het lijden bij het verblijden komt, cn dat bovendien dezelfde doornenkroon op zijnen tijd rondom Jesus' Hart zal prijken? Waarlijk, zoo is H.J ook nu, on voor eeuwig, gekroond met de kroon, ten dage van zijns Harten eeuwige blijdschap. En zoo komt lijden en verblijden altijd te zamen in de voorspellingen en in de vervulling. Luister nogmaals, en wèl naar den propheet-koning David : „Ja, — roept de goddelijke Verlosser, — mijn Hart is
1) Hüogl. I, 0 en 8, C.
— 78 —
„verblijd, omdat de Heer aan uiijne regtorhand is. „Daarom rust ook mijn vleesch in hoop (in 't graf). „quot;Want Gij, o Heer zult mijne ziel in de onderwereld „niet laten, en uwen Heilige hot verderf niet laten „ondergaan. Neen! Gij toont mij de paden des le-„vens. Gij zult mij verzadigen met vreugde bij uw „aanschijn: eeuwigdurende geneugten zijn in uwe rog-„terhand.quot;' 1) En aan die regterhand, (dit is de be-teekenis), zal ik eens na mijne verrijzenis zitten en heerschen in eeuwige vreugde. — Gij ziet het: Jesus moet eerst lijden, sterven, en in het graf worden nedergelegd ; maar zijn Hart juicht, wijl Hij weet, dat do grootste glorie op deze diepste vernedering volgen zal. In dien zelfden zin zingt David in een anderen Psalm; vWut zijn Hart begeert, o God! „licht Gij Hem gegeven... Gij voorkomt Hem met de „zegeningen aller zoetheid... Gij gaaft Hem lengte „van dagen in eeuwigheid.quot; 2) — Doch, om hot nog eens te herhalen; de glorie van Jesus moet door lijden verdiend worden. 'Van daar wederom die andere voorspelling : „Mijn Hart verwachtte slechts „vernedering en ellende... En ik wachtte op een vertrooster, en ik vond er geen.quot; 3) En verder: „Ach! „wat vlugten van mij allen, die mij zagen ! Hoe word „ik vergeten uit elks harte als eer. doode.quot; 4) En nogmaals, nopens den verrader: „Ach ! hij vervolgt „den bedrukte ran harte om hem te dooden.quot; 5) — „Indien mijn vijand mij gevloekt had, ik zou het ze
il Psalm 13, 7—11. 2) Ps. 20. 3) I's- 08. ♦) I's 3°. 5) Ps' 1ÜS-
— 79 —
„ker verdrag-en hebben. Maar gij, o mensch, die met „mij eens van zinnen waart... Terwijl wij één van harte „in het huis Gods wandelden.quot; 1) Eindelijk, (wederom David, waar hij te gelijk het smartvolst lijden en de groote glorie van den Verlosser zingt): „Mijn hart „is geworden (door de hevigheid der pijnen op het „kruis) als smeltend was te mfdden van mijn boe-„zem.quot; 2) Hot is meer dan duidelijk, Philothea; het is of de Evangelisten spraken in de plaats van de propheten. Zonder lijden, en zonder het smartvolste lijden zal het Hart van den Zaligmaker zijne glorie niet binnengaan. Zijn weg, en ook de uwe, is er door aangewezen. Gij moogt op de glorie hopen, gij moogt ze door Jesus verwachten; maar gij moogt niet denken, dat er een andere weg, als die des krui-ses is, om tot do blijdschap te komen. Onderzoek u dus, of gij Jesus navolgt, door met liefde, met geduld, met vreugde te lijden, wat zijn II. Hprt u toezendt? Wie met Jesus lijdt, zal zich met Jesus verblijden.
Oefening. Draag zorg, dat eeuige Schapulieren van Jesus' Hart verspreid worden. Onderhoud zelf die zegenrijke oefening van godsvrucht.
Schietgebed. Geloofd, aanbeden en met dankbare wederliefde bemind zij het Hart van Jesus in de H. Eucharistie op alle oogenblikken en in alle tabernakelen der wereld, tot aan het einde der eeuwen. Amen. (100 dagen Aflaat).
1) I's. 54. 2) I's. 21.
— 80 —
VOORBEELD.
Ook in ons vaderland heeft Jesus lievelingen weten te vinden, die van gansclier harte uit de bronnen des Zaligmakers mogten drinken. De Zalige Canisius van ïJijmegen ontving te Kome die punst; de beroemde Lidwina van Schiedam biedt ons een nieuw voorbeeld aan. „Deze bevoorregte ziel begon te bidden; spoedig werd haar hart ontvlamd; al het aardsche verdween als eene schaduw, een geheel ander licht ging dau voor op; haar goede Engel komt en geleidt haar tot God. Eerst en vooral brengt haar altoos die hemel-sche geleider in do parochiekerk van Schiedam, naar de kapel der II. Maagd, voor hetzelfde beeld, waarvoor zij in hare jeugd zooveel vreugde gesmaakt heeft. Beiden, do Engel en de maagd, vereeren hier een oogenblik de onbevlekte Maagd, die in den hemel troont. Daarna wordt haar geest voortgeleid naar de heilige plaatsen. Nazareth, Bethlehem, Jerusalem, de Calvarieberg, het Heilig land, Kome, do hemel zelf, — al wat heilig is wordt bezocht, gewis, naar mate God het goedvindt, doch altijd om den quot;Welbeminde van haar hart, altijd om Jesus te vinden. Zij vond Hem dan ook wel degelijk; Hem, zonder sluijer gezien, Hem dien zij mogt toespreken, ja aanraken. Dan zeide Hij tot haar in zijne eindelooze goedheid, dat zij zijne handen, zijne voeten mogt omhelzen, dat zij de wond van zijn aanbiddelijk Hart mogt kussen; ja, somtijds vergunde Hij haar met volle teugen van die goddelijke bron te drinken; en dan vergat zij als
— 81 —
't ware alles, ook zich zelve, in do genoegens van een onuitsprekelijk genot. 1)
De vóorregten der Heiligen maken ons wol eens degelijk jaloerseh. Maar denken wij er wel aan, dat wij ój) verre na zulke gunsten niet verdienen? En toch wil zo Jesus geven, l.'at buitengewpne en geheel wondervolle is daartoe niet noodig. Overwegen wij aandachtig Jesus liefde, schenken wij ons hart geheel aan het Zijne, weldra zullen wij ondervinden, dat, op deze of gene wijze, ook aan ons Jesus* Hart zal geschonken worden. Dat goddelijk Hart „kan zijne schatten niet inhouden.quot; Jesus zelf heeft het gezegd. Nader dus, en gij zult zalig zjjn.
gSWAALTDE quot;J} A G,
DE GROOTE PEOPHEA.
I. Door do groote prophetic verstaan wij die voorspelling, welke geheel regtstrceks eu in letterlijken zin door den propheet Zacharias gedaan, en door den leerling, dien Jesus liefhad, niet minder regtstreeks en duidelijk als do hoofdprophetie van Jesus' Hart verklaard is. Verneem toch vooraf uit den mond van den propheet Jeremias, hoe do goede God zelf dit goddelijk Hart eenmaal zal schenken. „Er zal, zegt ,,hij, een Magthohher zijn uit het volk Gods, en er ,,zal oen Vorst uit zijn midden uitgaan. En deze zal
i) Vie de Si. Liilwiue p, -1)8. Del'. IV. p. 203,
— 82 —
„ik doen naderen en Hij zal tot mij genaken; want — u
„wie is hij, die zijn hart (zonder mij, zoo) bereidt, d
„dat hij tot Mij nadert?quot; 1) — God zelf zal alzoo glt;
dit Hart vormen; hot zal het hart zijn van d
een Koning en van een Hooyepriester, die zijn u
hart bereidt en door God bereid ziet, om tusschen g beide te komen tusschen God en den menseh. Met
wolk gevolg? liet wordt aanstonds verklaard: „En h
„gij zult mij tot een volk zijn, en ik zal u tot een li
God zijn.quot; Wee derhalve diegenen, die zullen weerstaan! „Zie! een stroom des Heeren daalt over het „hoofd der goddeloozon. En de Heer koert de gram-„schap zijner verbolgenheid niet af, tot dat Hij alles „volvoerd en do gedachten zijns harten ten uitvoer „gebragt heeft. Op den laatsten der dagen zult gjj „het begrijpen.quot;
Elk woord in deze voorspelling verdient oene ge
heel bijzondere aandacht. Leer gij er ten minste dit li
uit, Philothea, dat de gedachten, de plannen van Gods e
Hart zullen vervuld worden; dat onder deze plannen J
er één is, hetwelk u een bijzonder koninklijk en hooge- i
priesterlijk Hart belooft; dat de goeden er een voor- J
spreker bij den Eeuwige, de kwaden er een regter in g
vinden zullen. Zóó verstaan, dient deze voorspelling *quot; c
tot heerlijke inleiding voor do nu volgende, de duide- (
lijkste en treffendste prophetic, die op Jesus' Hart s
betrekking heeft. Dat Hart immers is het hart \
van uw Koning, uw Hoogepriester, uw Voorspreker, e
1) Jer. 30, 21—24.
— 83 —
uw Rcgtor; het is op bijzondero wijze gevormd dooide inagt, liefde en wijsheid Gods; gij lamt niets zaligers, niets verdienstelijker op deze wereld doen, al» dit Hart bestuderen, vereeren en navolgen. Kost hot u een weinig inspanning, — geduld! Het loon zal goddelijk zijn.—
II. Luister dus naar het woordquot; Gods, dat vooral hier overwogen wil worden. De Heer, de God van Israël spreekt: „Te dien dage zal het geschieden, dat ik „alle volken, die tegen Jerusalem opstaan, zal zoeken te „verpletten. Doch over Davids huis en over Jerusalem's bewoners zal ik den geest der genade en des „gebeds uitstorten; en zij zullen opzien tot Mij, dien „zij doorstoken hebben; en zij zullen over hem rouw-„klagen met de rouwklagt over een eenigen zoon, „en over hem treuren, gelijk men treurt over een „eerstgeborene.quot; 1) Ziedaar do groote, zeer duidelijke en overheerlijke voorspelling! Overweeg in de eerste plaats de straf. Wie zich tegen de stad Gods, Jesus' Kerk durft verzetten, zal den toorn des Al-magtigen ondervinden, denzolfden toorn, waarvan ook Jeremias sprak. Beschouw verder de gunst en de genade. Over Davids trouwe kinderen en over allen, die zich met hem tot het Hart Gods wenden, zal de Geest des Heeren in al zijne volheid worden uitgestort ; die Geest is een goddelijke Geest, een geest van genade en gebed. Overdenk eindelijk de oorzaak en de gevolgen. Dan zullen, zoowel de goeden als de kwaden opzien tot den Heer, tot God zeiven, tot dat li XII, UI.
uit verkoren en goddelijk Hai't, dat zij doorstoken hehhen, dat wil zeggen: op Golgotha, op het Kruis; cn daarna zullen zjj, of rouwmoedig op hunne harten kloppen, om zo hunnen God te schenken; of in wanhoop hun hart weigeren en Gods toorngloed ondervinden. Dat juist al deze dingen hier uitgedrukt zijn, is toch nog het voornaamste niet; zjj worden in de H. Schrift wel meermalen zoo voorgesteld; maar dat zij allen in verband worden gebragt met het Hart van Jesus, met het middelpunt dat eenmaal door Gods almagt komen zal, dit is buitengewoon, dit is ver-wonderljjk. Al do voorafgaande prophetiën worden dan ook door deze eene op eens verduidelijkt. Deze zegt, gelijk do leerling der liefde later getuigt, dat Jesus' Hurt op het Kruis doorstoken is.quot; 1) Het Paradijs is derhalve geopend; de Bron van het Paradijs kan vlooijen ; de Arke Noë's mot hare zijdeur is gereed; de spelonk en geheimzinnige holte in de steenrots wacht ons op; kortom, al de geheimen zijn op eens verduidelijkt, al de voorafbeeldingen nu begrijpelijk, zelfs al de geboden, door den Hoer gegeven, nu plotseling veel klaarder geworden. quot;Wij lezen, als met duidelijke woorden, in hot geopend Hart van den Godmensch: „Mijn zoon geef Mij uw hart. Gij zult Mij beminnen uit geheel uw hart/quot; „Ziehier het Hart dat u zoozeer hemint /quot;
Overweeg dikwijls deze heerlijke prophetic, minnares van Jesus' Hart. Langzamerhand zult gij haar volmaakter begrijpen. Zij alleen toch bevat, om zoo I) Ju. XIX.
— 85 —
te zeggen, al de geheimen van Jesus' Hart, zij geeft u van alles den sleutel. En wat zegt het niet aan uw hart, dat „de goede God, zoovele honderden jaren vóór Hij zijn Hart op het Kruis liet openen, dat liefdegeheim . zoo duidelijk liet voorspellen, en dat Hij ook daardoor u thans nog leert, hoe Hü van eeuwigheid aan u in zijn Hart heeft gedacht en u van eeuwigheid heeft lief gehad. O mogt uw hart dit eens innig,beseffen!
111. Op ééne omstandigheid moet echter vooral uwe aandacht gevestigd worden, Philothea 1 daar wij toch alles niet verklaren kunnen. Zij ligt in de woorden opzien en doorsteken, of zoo gij liever wilt, in het opzien naar het doorstoken Hart van Jesus. Gij weet wat op den Calvarieberg geschiedde. De natuur zag het, en sidderde. Onder de monschen was de uitwerking verschillend. Do Honderdman zag het, en geloofde, en vele anderen met hem geloofden en klopten rouwmoedig op hunne borst. Maar zie, ook de Phariseën zagen het, en geloofden niet, maar werden nog meer verstokt in hunnen haat tegen Jesus. Welnu, zóó zou het blijven in den loop der eeuwen; zoo blijft het nu nog, en zoo zal het gaan tot dat Jesu» éénmaal wederkomt, om du geloovigen en ongeloovi-gen te vergelden. Dit vooral wilde de leerling dor liefde ons doen begrijpen, doen gevoelen; hierop moest hij allerduidelijkst do aandacht vestigen. En daarom herhaalt hij, ook later en na het Evangelie, nog éénmaal in het Boek der Openbaringen zijne indrukwekkende verklaring; „Alle oog zal Hem zien.
— 84 —
uitverkoren en goddelijk Hart, dat zij doorstoken hehhen, dat wil zeggen: op Golgotha, op het Kruis; en daarna zullen zij, of rouwmoedig op hunne harten kloppen, om zo hunnen God te schenken; of in wanhoop hun hart weigeren en Gods toorngloed ondervinden. Dat juist al deze dingen hier uitgedrukt zijn, is toch nog het voornaamste niet; zij worden in do H. Schrift wel meermalen zoo voorgesteld; maar dat zij allen in verband worden gebragt mot het Hart van Jesus, met het middelpunt dat eenmaal door Gods almagt komen zal, dit is buitengewoon, dit is verwonderlijk. Al de voorafgaande prophotiën worden dan ook door deze eéno op eens verduidelijkt. Deze zegt, gelijk de leerling der liefde later getuigt, dat Jesus' Hart op het Kruis doorstoken is.quot; 1) Het Paradijs is derhalve geopend; de Bron van het Paradijs kan vlooijen; de Arhe Noë's met hare zijdeur is gereed; de spelonk en geheimzinnige holte in de steenrots wacht ons op; kortom, al de geheimen zijn op eens verduidelijkt, al de voorafbeeldingen nu begrijpelijk, zelfs al do geboden, door den Heer gegeven, nu plotseling veel klaarder geworden. Wij lezen, als met duidelijke woorden, in het geopend Hart van den Godmenseh: „Mijn zoon geef Mij uw hart. Gij zult Mij beminnen uit geheel mv hart!1'' „Ziehier het Hart dat u zoozeer bemint!quot;
Overweeg dikwijls deze heerlijke prophetie, minnares van Jesus' Hart. Langzamerhand zult gij haar volmaakter begrijpen. Zij alleen toch tevat, om zoo
Ju. XIX.
— 85 —
te zeggen, al de geheimen van Jesus'Hart, zij geeft u van alles den sleutel. En wat zegt het niet aan uw hart, dat ile goede God, zoovele honderden jaren vóór Hij zijn Hart op liet Kruis liet openen, dat liefdegeheim . zoo duidelijk liet voorspellen, en dat Hij ook daardoor u thans nog leert, hoe Hij van eeuwigheid aan u in zijn Hare heeft gedacht en u van eeuwigheid heeft lief gehad. O mogt mv hart dit eens innigjbeseffen!
111. Op éêne omstandigheid moet echter vooral uwe aandacht gevestigd worden, Philothea! daar wij toch alles niet verklaren kunnen. Zij ligt in do woorden opzien en doorstoken, of zoo gij liever wilt, in het opzien naar het doorstolccn Hart van Jesus. Gij weet wat op den Calvarieberg geschiedde. De natuur zag het, en sidderde. Onder de menschen was de uitwerking verschillend. De Honderdman zag het, en geloofde, en vele anderen met hem geloofden en klopten rouwmoedig op hunne borst. Maar zie, ook do Phariseën zagen het, en geloofden niet, maar werden nog meer verstokt in hunnen haat tegen Jesus. quot;Welnu, zóó zou het blijven in den loop der eeuwen; zoo blijft het nu nog, en zoo zal het gaan tot dat Jesus éénmaal wederkomt, om do geloovigen en ongoloovi-gen te vergelden. Dit vooral wilde de leerling der liefde ons doen begrijpen, doen gevoelen; hierop moest hij allerduideljjkst de aandacht vestigen. En daarom herhaalt hij, ook later en na het Evangelie, nog éénmaal in het Boek der Openbaringen zijne indrukwekkende verklaring; „AUe oog zal Hem zien.
i
— 86 —
ooi- zij, die Hem doorstoken hebben.'quot; 1) Zij zullen quot; *
opzien, zegt de propheet ; allen zullen opzien, luidt do
de verklaring; niemand, wie dan ook, van Adam af af?
tot op den laatstender menschcn toe, niemand, die niet wa
eenmaal Jesus' Hart geopend zal zien, als om in dat ge- da
opend Hart zijn onherroepelijk vonnis te lezen. Treffende en
gedachte! indrukwekkende verklaring! eene verklaring, »o
die dan ook tevens van nu af doet weten, dat de zif
wonde in Jesus1 Hart onuitivischbaar, dat zij eeutvig wi
zal zijn.
En wie, en wat, en waarom zullen zij dan zien ? Het zal u weldra in het STieuwe Verbond overduidelijk gemaakt worden. Xu reeds kunnen wij zeggen: de goede zal het Hart Gods doorboord zien, om den Kotssteon te bewonderen, waaruit hij, in Jesus' Hart, gelijk Israël uit Abraham, genomen en gevormd is; om de Bron te genieten, die voor hem uit dit goddelijk Paradijs stroomt; om in deze heilige Spelonk te wonen, die voor hem tot rustplaats bestemd is. De booze zal hetzelfde zien, het open Hart van Jesus,
maar helaas ! als de voor hem gesloten deur van het
Paradijs, als de voor hem verzegelde Bron, die hij li
nooit zal smaken, als de voor hem ontoegankelijke d
Kots, waartegen hij moedwillig zijn hart heeft verplet. v
De goede zal het zien, om dat goddelijk ilart steeds \
vuriger met zijne liefdepijlen te treffen; de booze, om c
om er den toorngloed voor eeuwig van te ondervinden. t
De goede, in één woord, ten leven en tot genot; de lt;
kwade, ten verderf en tot straf. i
— 87 —
O hoe zoet, maar hee krachtig tevens is dus hierdoor de aanstaande devotie tot Jesus' Hart voor u afgebeeld. Gave God, Philothea, dat de Christenen wat meer aan deze prophetie dachten, en gedurig dat woord van den Leerling der liefde voor oogen en in hun hart hielden : „Aller oog zal hem zien, en ooh zij, die Hem doorstoke)\ hehhen!quot; Gij zult Hem zien; gij zult dit doorwond en doorboord Hart zien, wie gij ook zijn moogt. Edoch! — op welke wijze? —
Oefening. Plaats eene afbeelding van Jesus'Hart in uwe kamer, en beschouw dikwijls het geopend goddelijk Hart, dat u smeekt om uwe liefde. Denk daarbij: „Aller oog zal Hem zien, ook zij, die Hem (loorstoke)t hehhen
Schietgebed. „Hart van Jesus, verborg mij in U, opdat ik niet verloren ga buiten U.quot;
VOORBEELD.
Hoe eenmaal alle gunsten uit Jesus' Hart, door Maria's tusschenkomst en dikwerf op de voorbede harer dienaren, zouden voortvloeijen, leert ons onder duizend, de volgende geschiedenis. In het jaar 1600 werd de Gouverneur van Avignon ernstig ziek en kwam weldra in doodsgevaar. Hij had van zijne jeugd af de Heilige Maagd vereerd en do orde van den H. Ignatius steeds hoog geschat: maar zijn leven was niet onberispelijk en gedurig had hij wederstand geboden aan de goddelijke genade. Toen do geneesheeren nopens de opkomst wanhoopten, wendde zich de zieke
tot de H. Maagd, en beloofde zijn leven te zullen boteren, zoo zij hem de gezondheid terugschonk. Terwijl hij bad zag hij de Moeder Gods; doch zij toonde hem een vertoornd gelaat, berispte hem streng wegens zijne wederspannigheid aan Gods goede inspraken, en verdween. Goene hoop op genezing hebbende liet hij een Pater der Sociëteit roepen, en begon hjj eene generale biecht. Hij werd echter plotseling zoo lievig door de ziekte aangegrepen, dat hij de biecht moest onderbreken. Nu zag hij nogmaals de H. Maagd, die hem even streng aanzag als zjj den eersten keer gedaan had. Zij was echter niet meer alleen. De H. Ignatius lag voor Haar en haar goddelijken Zoon op de knieën, terwijl Maria de quot;Wonde van Jesus' Zijde met hare hand bedekte. Nu vreesde hjj steeds heviger, daar hij bemerkte, hoe de H. Maagd als genoodzaakt scheen, de bron der goddelijke barmhartigheid voor den ondankbare tegen te houden. Intussehen ging de II. Ignatius voort met bidden, stelde zich als borg voor den ongelukkige, en beloofde, dat. hij voortaan een christelijker leven zou leiden. Eindelijk scheen de H. Maagd zich door den H. Ignatius te laten verbidden; zij wondde zich met zachter blik tot den zieke, en vroeg hem, welk leven hij in 't vervolg wilde leiden? Bevende en in tranen badende beloofde hij alles te zullen doen, wat de H. Ignatius in zijnen naam had beloofd. Nu stak co Moeder Gods hare hand in de opene Zijde van haren goddelijken Zoon, trok er die met bloed bedekt weder
— 89 —
uit en besproeide daarmede den armen zieke. Op hetzelfde oogenblik verdween de verschijning; doch was ook de kranke niet slechts buiten gevaar, maar volkomeir genezen. Uit dankbaarheid ging de Vicaris (zoo heette 's Pausen gouverneur te Avignon) naar het Collegie, gaf aan P. Rector een geschrift, dat het gebeurde inhield, vroeg hem eene afbeelding van Ignatius (toen nog niet zalig verklaard) en stelde het openlijk ter veréering uit. 1) Leer hieruit, nooit te wanhopen, maar ook, uw hart niet langer aan Jesus' Hart te weigeren.
1) Bartoli, Vie de S. ignace II. p. 310.
- - - 2 5^ ^ v
t?
1
— 00 —
TWEKT3E AFI^EEHjIN Q-.
De Veryullixg.
HET GEHEIM DER MEXSCHWOEDING.
X. Wat de Proplieten voorspeld haddon, moest gewis op zijn tijd naar de letter vervuld worden. Het eerste en als de grond van alles was dit, dat er werkelijk in liet Nieuwe Testament van een Hart Gods in eigenlijken zin zou spraak zijn. In denzelfden zin kunnen en moeten wij het H. Geheim dor Menschviording Gods bij uitnemendheid een geheim des harten noemen. Het verdient vooreerst dezen zinrijken naam wegens den eigen aard, het wezen en de natuur van het geheim. Wat toch is het anders, als het wondervol middel, door Gods Almagt en Wijsheid uitgevonden, om den mensoh op het naauwste met God te verbinden? Wat anders als hot groot geheim der godsvrucht, [SacraDieutuni pietatis, zoo als Paulus spreekt), dat het toppunt der Goddelijke liefde toont? God wilde op geheel bijzondere wijze met ons, onder ons, in ons woner. Hij is mensch geworden, en heeft een hart aan het onze gelijk, behalve do zonde, aangenomen om het te kunnen doen. In het Oude Testament liet God dikwijls spreken van Zijn Hart, van het Hart
— 91 —
G-ods, ilocli hot betcekcnilo alleen; zijne lioogstc, zijne goddelijke liefde In liet Nieuw Verbond heeft Hij meer willen doen, hooft Hij moor gediian, en daarom ook op zigtbare,quot;ja tastbare wijze, ons die liefde ala in een brand- en middenpunt, ia liet Hart van den GrodmenSch Josus, voor oogen gesteld. Do Heer zelf hoeft die vereenigiiig der goddelijke mpt de men-schelijke natuur den (lay zijner verloring genoemd; en die dag, zegt Hij zelf met eigen woorden: „ts de dag van de blijdschap zijns U.trien quot; dat is; de dag, door zijn Hart gemaakt, door zijn Hart verlangd, en in zijn beminnelijk en goddelijk Hart, (dat is door zijne eeuwige liefde), voor den mensch uitgevonden en hem geschonken. 1) O Philothea, dit geheim kunt gij nooit genoeg overwegen. Overweeg het ten minste zoo vaak en zoo aandachtig als het u doenlijk is. Bedenk slechts, dat de Oneindige, de Almagtige, de Onbegrijpelijke God voor u eenaanneemt, om u zijne eindelooze liefde te toonen; en dat liet zijne vreugde is, uw hart aan zijn goddelijk Hart te drukken. quot;Waar is dan toch uw hart, uwe liefde, als gij voor zulk eene liefde gecne wederliefde betoont ? Wat doet gij, als gij zulk eenen God niet bemint? —Dan zijt gij dwaas.
II. Is het Geheim der Mensclnvording het uitstekend geheim der goddelijke liefde, en is het reeds daardoor zelf een der treffendste geheimen van Gods Hart; nog krachtiger zal deze waarheid uitkomen,
\
1) HoogIiodlil.il.
— 92 —
als gij aandachtig let op de allesovertreffende zoetheid en teederheid van dit geheim. Begeef u, in den geest, naar Bethlehem, en kniel daar neder voor de kribbe van het goddelijk Kind Jesus. quot;Wie is het, wiens eindelooze liefde zich zóó zeer nederbuigt, dat zij op die wijze een goddelijk Hart aan uw hart schenken wil?
Hij, die, zelf en alleen, den hemel als eene tent boven ons heeft uitgespannen — Hij ligt daar nu, als een arm en verlaten menschenkind in eene donkere, vochtige dierenstal. Hij, die de schitterende sterren, als even zoovele bloemen des hemels, rondom zijn troon heeft uitgezaaid, — Hij heeft thans voor zijn liefde — nog meer dan zijn glorietroon, eene kleine en enge kribbe. Hij, die de bloemen des velds, als evenzoovele sterren der aarde, met meer pracht bekleedt dan Salomon bezat in al zijn luister, — Hij rust hier in arme doekjes gewonden en op een handvol stroo. O wonder, o onbegrijpelijke goedheid en teederheid zelfs van den kant eener eindelooze, goddelijke liefde! Het oog is de spiegel des harten? en daar zien wij nu den Schepper, voor wiens aanblik de Seraphijnen hun gelaat bedekken, als van aanschijn tot aanschijn, door het oog in het Hart. De tranen zijn het bloed des harten; en daar weent nu de Liefde zelve, als eenmaal Joseph over al zijne broederen, en begint zij reeds, op de teederste wijze, zijn hartebloed aan ons menschen te schenken. De werken zijn het bewijs van de liefde des harten; en zie, hier hebben wij het wonderwerk Gods, waarvan wij, naar Paulus' woord,
— 93 —
èn de breedte, en de lengte, èn de hoogte, èn de diepte moeten leeren beseffen, doch gewis in der eeuwigheid den grond niet zullen peilen. — quot;Wilt gij uw hart steeds warmer voor Jesus' Hart voelen kloppen, Philothea; o begeef u dan dikwijls in den geest naar Bethlehems kribbe. Al, wat gij daar ziet, zal uw hart tot jesus' Hart trekken. Het goddelijk Kind zelf zal u toeroepen: „Mijn- Hart worde met het uwe vereenigd1) want daartoe ben ik gekomen.quot; Uw hart zal van zelf de liefde van zulk een Hart bewonderen, en zich ongemerkt inniger en hartelijker en vuriger aan dat goddelijk Hart schenken. De kribbe roept: „Ik bemin u; gij moet Mij beminnen.quot;
III. En wat zullen wij nu verder zeggen van al de weldaden, genadegaven en gunsten, die ons men-schen door dit geheim geschonken zijn? Zeker, ook in dit opzigt mag het geheim der Menschwording bij uitnemendheid een geheim des harten genoemd worden. Van waar anders de genade, die onuitputtelijke en goddelijke schat, zoo niet uit de volheid des eeuwigen woords, waaruit wij allen en alles hebben ontvangen ? 2) Van waar het geschenk der goddelijke natuur, met de menschelijke natuur in één persoon, in den Godmensch vereenigd? Vanwaar het ons geschonken regt, van kinderen Gods genoemd te worden en te zijn, en de verheven gunst van deelachtig te mogen heeten aan de goddelijke natuur? 3) Is ons niet dit alles dooien in de Menschwording geschonken? — Voeg er
1) I Par. 12, 17, 2) Jo. I. 3) II. Pcir. 1. 4.
— 94 —
nog bij: de kennis der groote geheimen van het Huis des Vaders, ons geschonken „uit de schatkamer van dat goede Hart,quot; dat ze zelf „aan zijne vrienden heeft verklaard.quot; Voeg daarbij: het goddelijk Voorbeeld, door datzelfde goede Hart aan ons allen gegeven. Voeg daarbij: het goddelijk Bloed, uit hetzelfde beminnelijk Hart voor ons allen vergoten tot vergiffenis der zonden. Voeg daarbij eindelijk, de ge-heele H. Kerk, met al wat zij heeft en bezit, altoos uit hetzelfde Heilig Hart, als de Bruid uit de zijde des Bruidegoms, voor ons genomen en gevormd, en hierin wederom het hoogheilig offer en Sacrament, als het levend en levenwekkend middelpunt van alle godsvrucht. Hangt dat alles niet met het geheim der Menschwording zamen ? Steunt het niet volkomen daarop; is hot ons niet of als gevolg, of als zegenrijk uitvloeisel van dat geheim geschonken? — O zorg dan toch, Philothea, dit grondgeheim van onze heilige en waarachtig goddeljjke godsdienst meer en meer te overwegen en te beseffen. En meen wederom niet, zoo als sommigen schijnen te meenen, dat dit alles toch eigenlijk niet zamenhangt met de devotie tot Jesus' Hart. Zij, die zoo denken, kennen deze devotie niet. De hoofdzaak der gansche devotie is liefde: liefde van Jesus en liefde tot Jesus. Het einddoel der devotie is niemand anders als Jesus zelf. Gelijk dus de zon bij haar opkomen, bij haren middagglans en bij haren ondergang het meast onze aandacht trekt, ofschoon zij altijd dezelfde zon is, die ons weldoet; zoo eeren wij altoos denzeltden Jesus, do. li daar vooral, waar Hij
— 95 —
zichhetliefelijkst en het schoonst en het wondervolst vertoont, dat is: bij de Menschwording, in hot H. Sacrament en in het bitter lijden.
Oefening. Doe dezen dag vijf schietgebeden ter eere van het godiehjk Hart in de kribbe, en overweeg eenige oogenblikken door den dag dit geheim.
Schietgebed. „Hart van Jesus, allerbeminnelijkst Hart! wie zal mijn hart van TJ scheiden? Gjj weet dat ik U bemin!quot;
VOORBEELD.
Op den vooravond van liet feest van Maria-Bood-schap, in 1635, beschouwde de H. Maria Magdalena do Pazzi het geheim der Menschwording, naar aanleiding dezer woorden: Het Woord is vleesch geworden. Plotseling geraakte zij in eene geestvervoering, en sprak zij uren lang. met do zoetste uitdrukkingen van liefde en verwondering, vooral tot de allerheiligste Maagd en tot haar goddclijken Zoon. Eindelijk, meer in 't bijzonder de aangehaalde woorden overwegende, wordt zij als geheel doorwond door de goddelijke liefde en rigt zij het woord tot dcu H. Augustinus, terwijl zij de plaats van haar hart als geheel gereed aanwijst: „Wacht nu niet meer, o Augustinus, roept zij uit; mijn bloed is gereed als tot inkt om te schrijven.quot; Daarna rigt zij zicli tot jesus en weldra wederom tot den genoemden Kerkleeraar. „Zoo hebt gij dan, o Heilige, de verhevenheid des Woords in mijn nietig hart geschreven. Joannes
lieeft het aan de wereld bekend gemaakt, gij, o Au-gustinus, hebt het mij ten deele doen kennen.quot; De Heilige verklaarde verder, dat het begin: het Woord geschreven was met gouden, het ander gedeelte; is vleeech geworden met bloedige letters. Want het goud, zeide zjj, beteekent op geheimzinnige wijze Aegodheid, en het bloed de menschheid van Christus. In hetzelfde jaar ontving de Heilige, ofschoon op uiterlijk niet zigtbare wijze, de teekenen der H.Wonden.,enlaterbeloofde haar de Heer, dat Hij ook aan haar, gelijk eens aan de H. Catharina van Senen, zijn Hart wilde geven. En werkelijk niet lang daarna werd haar die hemel-sche gunst verleend. ,0 mijn Jesus, hoorde men haar toen smeeken, maak toch dat niemand wete, dat Gij mij uw Hart geeft.quot; Dan begon haar gelaat van een hemelschlicht te stralen, haar hart te ontvlammen; zij strekte de armen uit, als om haar Bruidegom te ge-moet te gaan, en ontving van Hem de onwaardeerbare gunst, die Hij beloofd had. zijn goddelijk Hart. 1) — Wie weet niet, welke even onwaardeerbare gunst de H. Theresia ontvangen heeft, die insgelijks (even als haar genoemde dochter de H. Maria Magdalena) uit Jesus Hart mogt drinken en een nieuw hart van Hem mogt ontvangen. Een Seraphijn doorboorde haar het hart mot een vlammenden schicht, om het als 't ware meer gelijkvormig met Jesus' Hart te maken; zoolang zij leefde groeide zij daardoor in de goddelijke liefde, cn ook nu nog vertoont haar in
1) BoU. Vita,
— 97 —
Spanje bewaard hart (even als Jesus) de diepe wonde en bewijst het door een hemelschen geur den schat der genaden, die zij wegens hare liefde tot Jesus Hart en hare deugden verworven heeft. 1) — Bewondert gij die Heiligen, en vereert gij ze gaarne. Christelijke ziel; o tracht dan ook hare deugden na to volgen en de groote gunsten van het Jlenschgewor-den Woord te verdienen, of ten minste niet onwaardig te zijn. Het geheim der Kribbe leert u, hoeveel schatten van genade gij om niet uit Jesus' Hart putten en scheppen kunt. Zalig zijt gij, zoo gij daar weet te gaan drinken uit de Bronnen des Zaligmakers!
BEROEP VAN ONZEN HEER JESUS ZELVEN OP ZIJN GODDELIJK HART.
I. De eenige plaats in de H. Schrift, waar Jesua uitdrukkelijk op zijn goddelijk Hart gewezen heeft, is zóó treffend en zóó vol van heilige lossen, Philotbea! dat gij die dikwijls, ja, zoo vaak mogelijk, moet overwegen. „Komt, — zoo luidt het uit Jesus mond — tot alle menschen der aarde, — „Komt tot Mij, gij allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u ver-kwikhen (dat is: ik zal u rust en kracht verleenen). Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, omdat Ik zachtmoedig en ootmoedig van harte, ben, en gij zult
2) Vie. Zie Maandrozen 1873.
— 98 —
rust vinden voor utve zielen, uant mijn juk is zacht, en mijn last is ligt.quot; ]) Goddelijk Hart, indien de mond spreekt uit hetgeen waar liet hart vol van is, wat moet dan in u niet zijn, die zoo liefelijk on zóu krachtig tot ons komt spreken! Wie zal de diepte van deze uwe woorden peilen? AVie zal er ons al de kracht en hemelsehe zoetheid van verklaren? — Om ze toch zooveel mogelijk wèl te bevatten, Philothea, overweeg- altoos de hoofdzaak in de rijf volgende punten: Ten 1ste Ji'/'e wordt hier uitgenoodigd, wie moetin komen? Het antwoord luidt: allen; maar hoe treffend is het uitgedrukt: allen, ze'jt TI ij, die vermoeid en beladen zijt. De Heer denkt aan een weg, waarop de wandelaar wandelt. liet is de weg naar het eeuwig vaderland, dien ïlij bijzonder in het oog heeft. Dat wandelen nu op dien weg rermoeit eenigzins onze verzwakte en zondige natuur; het is zooveel temeer vermoeijend, wijl wij bovendien heiaden, en als overladen zijn met honderden zorgen, lasten en beslommeringen dezer wereld. Daarom zegt Jesus: die vermoeid en beladen is, die moet komen, en hoe meer hij vermoeid en beladen wezen moge, hoeveel te zekerder en te eerder hij moet komen. Bemerkt gij niet reeds de kracht van het beminnend Hart van Jesus, dat u toespreekt op zulk eene zoete wijze? Gij voelt u belast en beladen? quot;Welnu, dan Juist moet gij komen. Gij zijt vermoeid op don weg des levens? Dan moet gij aanstonds komen. O Philothea! hoe goed
1) MaLlh. XI.
-DO-
en hoe zoet is het Hart, dat, ware Magneet der liefde, u aldus komt trekken! Traham, heeft Jesus gezegd; Ik zal trekkeiL, en Hij doet het.
II. En waartoe moeten wij dan komen, met welk doel, tot wat einde? Het is duidelijk: die vermoeid is, wil uitrusten; die beladen is, wil verligt worden; komt, zegt Jesus, en Ik zal u verkwikken, dat is (zoo als liet eigenlijke woord ook aanduidt). Ik zal n rust verleenen; Ik zal uwe vermoeidheid doen ophouden. Ik zal uwen last van u wegnemen; Ik zal u op aarde geluk en tevredenheid, hierna do eeuwige rust in gelukzaligheid doen vinden. Zal dit dan plaats hebben terwijl wij stilstaan, zonder voort te wandelen? — Neen; dat zegt Jesus niet, integendeel, Hij spreekt niet van de rust des ligcliaams, doch van dio der ziel; 11 ij wil, dat wij voortgaan, dat wij werken, dat wij zijn last, zelfs hot kruis dragen; maar Hij zal zorgen, dat onze ziel rust vindt ook onder dat kruis, en, door Hem geholpen, nier meer van vermoeijenis bezwijkt. Daarom volgt ook aan 'tslot: „En gij zult rust voor uwe zielen vinden. —Philothea! zijt ge wijs, — dan moet ge komen. Anders geldt het ook ook van u: „O trayen en dwazen van harte, om te qéloovenV Vergeet dus nooit wat Jesus u beloolt, de onfeilbare waarheid.
III. Tot wien moeten wij dan komen, waarheen onze schreden verder rigten? „7'oi mij,quot; — zegt Jesus. „Komt tot mij-quot; — want hier, bij Mij is het middel, en een ander middel om rust te vindon is er niet. „Uw hart kan geen rust vinden, tot dat het ruste in
„God. Komt dus aan mijn Hart; — aan het Hart „van uwen vriend, uwen Leeraar, uwen Vader, — en komt daar uwe eeuwige en even noodzakelijke als alleraangenaamste rust zoeken. Daar zult gij ze vinden.'1 Groote God! ons hart zoekt rust, het zoekt niets anders als rust. Overal, waar dan ook, zouden wij gaan om die rust te zoeken; en nu zendt Gij ons niet van ü weg, nu roept Gij ons tot TJ, tot uw eigen Hart, om die rust te vinden en te genieten. quot;Wie zal U genoeg danken voor zooveel goedheid!
IV. Waardoor, op welke wijze moeten wij dan komen? Het volgt terstond. Wij moeten Jesus'leerling worden, zijne gehoden aannemen, zijne lessen volgen, en aldus in zijn Rijk ingaan, tot zijne kerk behooren. Daarom vervolgt Hij; „Neemt mijn juk op u, en leert van Mij!quot; Dat juk is het zoete juk zijner geboden, het is hier in 't bijzonder: de nieuwe wet, de Blijde boodschap, het zegenrijk Evangelie, dat Jesus op aarde kwam verkondigen; dat leeren wijst op zijne lessen, zijne prediking, zijne voorbeelden, 't Is elders uitgedrukt: .. Onderhoudt mijne geboden ; volgt mij na.quot; En meent gij soms, dat dit U weer vermoeijen of beladen zou ? — Geen vreeze! der ziele rust is U beloofd; en het juk van Jesus, — mijn juk, zegt Hij, is zacht, en mijn last is ligt. Goddelijke liefde! Maar ook goddelijke wijsheid, die ons aldus weet te overtuigen! AVie na deze uitnoodiging nog niet komt is, als Israël, een dwaas, en „heeft geen hart.quot;
V. Hierop volgt nu eindelijk datgene, wat wij voor deze beschouwing als de hoofdzaak aanzien, de vin-
— 101 —
gerwijzing nameljjk op Jesus' Heilig Hart. Waarom /toch moeten wij tot Jesus komen; welke reden moét ons aansporen, welke drijfveer dringen? „Omdat Ik, zegt Hij, zachtmoedig en nederig van harte hen.'''' Het zachtmoedig en nederig Hart van Jesus, ziedaar, dus de magneet, die onze harten moet trekken, de bron die ons moet voeden, de zon die ons, moet verwarmen en doen leven. „Zeg dus niet, — wil Hij te kennen geven: „Ik ben onwaardig, ik ben zondaar, ik ben te zwak, om tot U te komen;quot; o neen, Ik ben zachtmoedig en zal u dus nooit bedroeven of verstoeten. Zeg evenmin: „ik ben te gering, te nietig, al te ellendig om tot U te naderen;quot; oneen! Ik ben nederig, en versmaad ook het penningske der weduwe, ook het geringste nijner schepselen niet. Komt dus, komt allen tot Mij.quot; — En zie! juist hier te dezer gelegenheid doet Jesus het eeuwig, het uitstekend beroep op zijn goddelijk Hart; zóó zeer wil Hij, dat toch allen tot Hem komen. vIk ben, zegt Hij, zachtmoedig en nederig VAN HARTE.'quot; Van Harte, dat is niet alleen: opregt, diep gemeend, waarachtig; het zegt nog meer, het beteekent: door, in en uit het Hart; en daar in het Hart (volgens de H. Schrift) de wijsheid rust, gelijk God zelf bij uitstek „rfe wijze van hartequot; heet, zoo wil Jesus zeggen: „Ik ben met volle kennis, met hemelsche wijsheid, uit geheel mijn hart en geheel mijn verstand, zachtmoedig en ootmoedig.quot; Het is, of Hij er luidop bijvoegde: „Let niet enkel op de zacht- en ootmoedigheid, die twee kenmerkende eigenschappen van uwen Leeraar; geef
ook aclit op zijn Hart; on aarzel niet tot de bron en en zetel van diezelfde deugden, die u zóó aanmoedigen, door te dringen. Waarlijk, do goede Leeraar behoefde niet duidelijker te spreken; treffender kon Hij het bijna niet. Waarom is alles te doen? Om de liefde. Waardoor zullen wij in eens de geheele liefde verkrijgen? Door leerlingen van Jesus te worden. Alles ligt dus in dat ééne woord des Meesters: Komt tot Mij, — en de redenen, waarom wij moeten komen, worden zamengevat op do liefelijkste wijze: komt: omdat ik zachtmoedig en nederig van Harte hen. — Wat u dus te doen staat, Philothea; Gij moet tot Jesus' Hart gaan. Daar zult gij alles leeren, wat de Hoer van u vraagt; daar zult gij lust vinden en rust zoo als gij tot nu toe voolligt nooit gesmaakt hebt.
Oefening. Doe oen Akt van Eerboete aan Jesus' Hart met het voornemen u vuriger op deze devotie too to leggen.
Schietgebed. O allerminnelijkst flart van mijnen Jesus! wanneer zal ik U geheel, en U alleen beminnen !
Het volgend voorbeeld kan ons leeren, hoe en in welken zin Onze goddelijke Zaligmaker, ook ten onzen opzigte, nog voortdurend een beroep op zijn H. Hart kan doen. —• Een jongeling, door don II. Fran-ciscus in zijne orde toegelaten, werd weldra zóó hevig door deu aartsvijand der menschelijke natuur aange-
— 103 —
vallon, dat liij met alle geweld van zijn II. vader de vergunning wilde afdwingen om in do wereld terug te keeren. „Maar wilt gij dan, zeide de H. Francis-eus, voor den hemel do aarde kiezen? voor uwe ouders Christus verlaten, die zooveel voor u geleden heeft ? Wilt gij aldus van den zekersten weg ten hamel afwijken, om ii aan liet gevaar van voor oeuxyig verloren te gaan bloot te stellen? Zeker, ik zou te wreed jegens u zijn, als ik u dit toestond.quot; — Alles te vergeefs; de jongeling blijft doof en neemt weldra de vlugt. Doch zie, naauwelijks hoeft hij den voet over den drempel van het klooster gezet, of hij ontmoet een eerbiedwaardig man, die hem gestreng aanziet en hem afvraagt, waar hjj heengaat? „ Wat hebt gij met mij te doen? — antwoordt de jongeling verontwaardigd, en wat gaat u mijn reis aan?quot; —Terstond opent de vreemdeling zijn mantel, tooui den vlugte-teling zijne handen en voeten, die geheel doorwond en mot vorsch bloed bevochtigd z.jn, tuont hom vervolgens de geopende zijde en het daarin liggend doorboorde Hart, — want het was Jesus, — en zegt tot den jongeling al zuchtende: „Zie hier, hoezeer het Mij aangaat, naar uwen togt te vragen. Deze wonden heb ik voor u op liet kruis ontvangen, om u, dwalend schaapje, van den weg des verderfs tot den weg der eeuwige zaligheid terug te brengen.quot; — In tranen wegsmeltend valt de jongeling aan Jesus' voeten, vraagt en verkrijgt aanstonds vergiffenis, zoekt den M. Franciscus weder op, wordt als een verloren zoon met de blijdste vaderliefde ontvangen, —- en
— 104 —
leeft voortaan gerust en zalig, in de geheimzinnige Arke van het Nieuw Verbond, in het allerheiligst en beminnelijk Hart van Jesus. 1) — Tracht ook daarin te rusten, leerling van Jesus Christus; en laat toch uw goddelijken Meester u niet te vergeefs op zijn aanbiddelijk Hart wijzen. Zie! hoezeer het Hem aangaat, dat gij zalig wordt; en antwoord Hem.
JESUS' HART ONS VOORGESTELD IN JESUS WOORDEN, WONDEREN EN WERKEN.
I. Ziehier een woord uit het goede Hart van onzen Heer Jesus gevloeid, en tot u vooral. Minnares van het goddelijk Hart, gerigt:
„De goede mensch brengt uit den goeden schat den harten goede dingen voort; en de kwade mensch brengt uit den kwaden schat kwade dingen voort; want uit den overvloed des harten spreekt de mond.quot; 2) De gedachten, de woorden en de werken, komen derhalve uit het hart. Het hart is als de schatkamer, waarin de schatten liggen; als de boom, die zijne vruchten voortbrengt. Wie derhalve den boom wil leeren kennen, lette op de vruchten; wie weten wil wat de schatkamer inhoudt , geve acht op de reeds uitgekomen schatten. Door deze vergelijkingen heeft
1) Lucas Wading ex Chron. S. Franc. ad. ann. 1220. Ginth. [I. 308.
2) Luc. VI, 45.
ons de Heer zelf op zijn beminnelijk cn beminnend Hart gewezen........
Hier was ik, — Philothea, — toen plotseling de goede Sleester 'mij op nieuw en op de gevoeligste wijze deze waarheid wilde inscherpen. De omstandigheid 'zal u misschien niet veel belang inboezemen ; maar de les is te gewigtig, om er geen nut uit te trekken. Ik had dar. des morgens, en van den mori^PHot den avond, reeds nagedacht op deze wijze: O hoe zoet wist het goede Hart van Jesus tot het mcnsclioljjk hart te spreken! quot;Waar vindt men troostrjjker, hartelijker, en tevens opwekkender en meer versterkender woorden dan in Jesus' mond? Hoe treffend luidt b v. zijn zoete troost: „ Worden niet twee musschen om één penn htysken verkocht? En niet één daarvan valt op de aarde, huiten den wil ra» ineen Vader; maar ook de haroi uws Jioofds zijn allen geteld. 1) En niet één haar van uw hoofd zal verloren gaan, — (zonder den ivil, meent JliJ wederom, van uw Vader, die in den hemel is.quot; 2) — Geen enkel haar zal verloren gaan, zonder den wil van uw Vader, ■— welk eene troostrijke gedachte! Eerst zegt Jesus, — geen enkel niusehje valt ter aarde neder, zonder den wil van den Algoeden en alles voorzien-den Vader; 'tis reeds veel. Poch: geen enkel haar zelfs zal vallen, — welk een zegen!......
Nog dacht ik, en wandelde zoo al peinzende voort, om in Jesus Naam een zieke te bezoeken, toen ik
li Mattli. X. 30. Luc. XII. 7. 2) Luc. XXI. 18.
7
— 106 —
plotseling, op een donkere plek, in een open put stortte. Gelukkig-, dat Gods Engelen mij bewaarden en als boven don afgrond vasthielden, zoodat ik onkel den voet bezeerde, dien bet overigens nog lang beugen kan. Docb ik mag u met mijn persoon niet bezig bouden. Ziehier, wat ik te middernacht van mjjnen goeden vrijdag, (want een vrijdag was het) en in den eersten slapeloozen nacht voor u overwogen heb. Ik schrijf het terstond op, om hot niet te vergeten. „Of lijden. Heer, afsterven !quot; 1) — Zoo juicht de heldenmoed. Dien moed te mogen erven,— Jlijn God, wat waar' dat zoel! „Nietsterven, Heer, maar lijden — voeglerde dochter bij. 2) 3Iijn God, wat zielsverblijden—schenkt ook dat woord aan mij. Och ! mogt ik waardig wezen, — te denken slechts dat woord, In vollen zin voordezen,— van hart tot Hart gehoord. Och ! mogtea ook mijn smarten. — vereend met uwe smart, O Jesns, onze harten, — vereenen tot één hart.
Geef, Heer, ten minste zegen, —met vrede, liefde en moed, Om U op al uw wegen, •— te volgen op den voet. Dan moogt Gij slaan ofheelen,— naar't geen uw Hart belieft, Als maar mijn hart mag deelen, — in 't geen uw Hart gerieft. Dan juichen wij te gader;
„Geen haar valt van ons hoofd,
Of H is de wil van Vader,
In eeuwigheid geloofd!''
Hoge dit woord van Josus, en die herinneringen
1) H. Teresia. 2) H. Maria Magd. de Pazzi.
— 107 —
van vrijdag, den 18 Septembei', èn u un Dijj, Phi-lothea, hot Hart van Josus steeds inniger doen kennen!
II. Indien de geest van liet Hart van Josus reeds uit zijne woovtlen blijkt, behoeven we dan nog wel van zijne daden te spreken ? — „ TJit den goeden schut des harten h'venyt de yoede mensch zijne schatten te voorschijn,quot; leert Jesus; kunnen wij minder «verwachten van den hesten der menschen, van den Godmenseh zeiven? „Een goede hoorn brengt goede vruchten voort, en kan geen kwade vruchten voortbrengen; aan do vrucht kent men don boom,quot; loort Jesus. Zullen wij Hem niet aanstonds, overal, en volkomen aan zijne zoete, goede vruchten erkennen? Waarljjk zoo ooit, dan zouden wij hier kunnen zeggen: „waar daden spreken zijn woorden overbodig; woorden wekken, maar voorbeelden trokken; do tong is de tolk dos harten, do daden zijn er het uitgedrukte beeld en het onwraakbaar zegel van.quot;
Wil men een goed hart prijzen, men prijst zijne daden; wil men do bewijzen van een goed hart leveren, men stelt zijne daden voor. Beproef het met welke daad van Josus gij ook wilt, gij zult in elk eene afbeelding, eene schilderij, als ik het zoo mag uitdrukken, ja, eene photographic van Jesus' Hart aanschouwen.
Denkt gij aan do algomecne, groote daden in het bijzonder ? Gij vindt de monschwording zelve, Jesus stil en verborgen leven, Jesus' prediking en loeraars-ambt, zijn bitter lijdon, zijn doodsangst, zijne dood, en welk een dood! Let gij op zijne daden in 't bij-
zonder, gij ontmoet de uitvloeisels zijner nodcrig'lieid, zachtzinnigheid, gehoorzaamheid, gebed, inensehlie-vendlieid, voorkomendheid, geduld, kortom van allo deugden, en op eene wijze on in oen graad, die allo heiligen in de schaduw stelt, en den Zoon des men-schen, zoo als ny zelf zieli uit liefde noemde, in een gloriekrans van goede werken hult, die ook de En-g-elen doet verstommen. Toon de Geest Gods zelf liet wilde schetsen, vond Hij g-oen beter woord dan dit: „Hij heeft alles u-elyedaan.''' En als wij menschen worden opgewekt, om de dougden, welke dan ook, te beoefenen, wordt liet in eens uitgedrukt: „hemin, ge-lijk ik bei)iiiilt;l heb. Doe, zoo als ik gedaan heb. Zie op den Voltreklcer van ons geloof. Volg Christus na.'''' Wilt gij nog meer in het bijzonder treden; zie dan, hoe Jcsus omging met de kleinen, zijne lievelingen, 'tls eene moedor, die hare kleinen tot zich roept, hen omhelst en hen zegent. Beschouw wat Jesus met do zondaren duet. Gij vindt oen Vader, die van blijdschap opspringt om den terugkeer der verdwaalden, zelfs van één enkelen. Overweeg verder wat Hij voor het hongerige volk, voor de trage leerlingen, voor de vrome Hem dienende vrouwen, ja voor allen, zelfs voor zijne vijanden overheeft; gij ontdekt een vriend, zoo als er geen ander wezen kan; een herder, die alles over heeft voor zijne schapen; kortom, een hart, dat zich in louter liefdeblijken uit, en geen ander zijn kan, dan de ware afspiegeling van het eindeloos minnend Hart van God. Moesten wij nog verder gaan, wij zouden wijzen op Je sus' zweet, op zijne tranen, op
zijn bloed. Zijn zweet, loeren oude tradities, vloeide van zjjn heilig aanschijn, als Hij bezig was hot volk te onderwijzen; zóó vurig nam Hij hun heil ter harte; en wat werd het niet bij zijn doodstrijd, in G-ethse-mano? Driemaal lezen wij, dat Hij weende: voor Lazarus' graf, over het ondankbaar Jerusalem en toen Hij zijn offer als Hoogepriester voltrok ; — driemaal was het louter liefde, driemaal een goddelijk licht, dat ons tegenstraalt uit zijn goddelijk Hart. En zijn bloed? O wat zullen wij daarvan zeggen? liet vloeit over do kribbe, het stroomt in Jerusalem aan de gee-selpaal, het besproeit geheel Golgotha en de wereld, als een stroom van balsem uit zijn H. Hart gevloeid, om alle harten te genezen, te heiligen en tot broeders en kinderen Gods te maken. Xeen, Christen! de daden van Jesus in al hare waarde kunnen door geene pen beschreven worden. Maar u overtuigen, dat deze daden zijn Uart schetsen, dat gij daarin, als trek voor trek, al de grootheid zijner eindelooze liefde geteekend vindt; dat kunt gij zelf, zoo gij slechts de oogen wilt openen en een hart hebt, dat niet vrijwillig blind blijft voor het licht der eeuwige Zon. Xeem dus, voor dit oogenblik, welk woord of daad of wonder van Jesus, dat gij wilt, tot stof uwer bijzondere overweging-, Philothea, ik blijf er borg voor, dat gij het goddelijk Hart zult erkennen.
Oefening. Onderzoek u, of gij met aandacht en ijver uwe meditaties over Jesus Hart verrigt, vooral bij de H. Communie.
Schietgebed. „O Hart van mijn God, dat in al
wat mij omringt, zoo duidelijk tot mij spreekt, geef mij, toch altijd uwe goddelijke stom te verstaan.quot; „Spreek, Heer, uw dienaar hoort.quot;
VOORBEELD.
Meenen wij niet, dat Jesus alleen in zijn leven op aarde zulke onbeschrijfelijke woorden en werken van liefde voor den mensch heeft over gehad. Duizenden malen hooft Hij ook later de eindelooze goedheid van zijn H. Hart aan do menschen doen blijken. Met voorgevallene met een Novice uit de orde van den U. Franciscus moge hier een nieuw bewijs voor zijn. Ujj was een zeer geleerd jongeling, doch een van diegenen, die weten te begrijpen, hoe zoet on zalig liet is, den goeden en gekruisten Jesus, ver van de toejuichingen der wereld, in armoede en zelfverloo-ehoning te volgen. Het besluit van den jongeling om de wereld te verlaten, komt ter oore zijner moeder, eener moeder, die er niet juist zoo als de zoon over denkt. Zij geeft voor, wegens hare armoede, haren zoon niet te kunen missen, beschuldigt zelfs het klooster van onregtvaardigheid, en stelt alles in liet werk, om, zoo als ze voorgeeft, den troost en steun van haren ouderdom niet te verliezen. De nieuweling in den religieusen staat laat zich eindelijk door de tranen zijner moeder bewegen; hij zai weder-keeren. Eer hij echter de heilige muren verlaat, werpt hij zich nogmaals voor de voeten van een kruisbeeld neder, stelt den Heer zelven de oogensclnjnlijk sterke reden, den nood zijner moeder, voor, en vraagt
— Ill —
eindelijk de vergunning- om het heiligdom te mogen verlaten. En wat meent gij nu, dat Jesus doen zal!quot; De zachtmoedige Meester, daar op het kruis hangend, toont den jongeling zijn doovhoovcl Hart, waaruit eens zulk een rijke purper-bron gevloeid is, en voegt er de woorden bij : „Ik yuf u kostbaarder qoedsel, dan uwe moeder geven kon ; gij mooyt Mij om mre moeder niet verlaten.quot; — De jongeling zag aanstonds de valsehheid der opgegeven reden in, en volhardde standvastig in zijn heiligen roep. 1) „Gevoelt gij, zegt de H. Bernardus, den prikkel der bekoring, aanschouw dan de koperen slang op het hout verheven, en zoek daar uw voedsel niet zoo zeer in do wonden als aan de borst van den Gekruisten. II jj zal u tot moeder, en gij zult Hem tot zoon zijn.quot; 2) Do II. Franciscus Borgias was gewoon onder de II. Mis de H. Wonden van Jesus te voreeren, en eindelijk zich zeiven in de Wonde der 11. Zijde te verbergen, om vergiffenis voor zijne misslagen en hulp in zijne noodwendigheden te vragen. 3) Zoo wisten de Heiligen de bekoringen te overwinnen, of een stroom van genaden voor zicli en anderen te verwerven, door een blik op Jesus' Hart te vestigen. Leert gij evenzoo tot Jesus' Hart uwe toevlugt nemen, weet gij vooral in al de woorden en werken en wonderen van uwen Jesus de liefderijkheid van zijn beminnend Hart te vinden, dan is uw geluk verzekerd, uw heil overvloedig.
1) H. Antoninus p. 3. tit. 24. C. 0. 7. 2) S. Born. Ep. ad Hug. Novit. 35i. 'd) Lyraeus, do Imit. Jesu. V. 7
JESLTS' HART IX ZIJ XE WOORDEX, WERKEN EN WONDEREN ArOORGESTELD.
(Vervoly.)
I. Wij hebben in het voorgaande Hoofdstuk nog zóó weinig gezegd van dit voornaamste aller punten bij do beschouwing van -Iesus1 Hart, dat wij er nogmaals op terug moeten komen. Van de wonderen hebben wij zelfs nog in 't geheel niet gesproken. Overweeg dan wat nader voor dezen dag, Philothoa, ten eerste, hoe liefelijk, hoe goed, hoe beminnelijk, hoo teeder, hoe meedoogend, het Hartmoet zjjn, dat alzoo en niet anders kon spreken. De blikken of oogslagen van Jesus, ook somtijds in de H. Schrift vermeld, spreken even duidelijk. Uit alles kunt gij het Hart van Jesus leeren kennen.
Wat zegt Hij vooreerst van.zich zeiven? — ^De rossen hehhen hunne holen, en de vogelen des hemels hunne nesten; maar de Zoon des menschen heeft geenen steen, waarop Hij zijn hoofd kan nederleygen.quot; ]) Welk een liefelijk beeld! Want Hij is het, die do dieren voedt, en nu om onzentwil, al het aangename ontbeert. Gevoelt gij niet, hoe op die wijze het minnend Hart van Jesus tot uw hart spreekt? — Wat zegt Hij van de menigte, die Hem overal, tot in de
Mattb. Vilt. 20.
woestijn, volgt. „Ik heh medelijden met de schare, en kan hen toch zoo niet zonder spijze laten yuan.quot; 1) En Hij spijst-hen op wondervolle wijze, door do vermenigvuldiging- dor broodon. En let hier wel op; niet twintig, vijftig, of honderd, maar duizenden hangen van zijne lippen, en vertoonen zoo op de treffendste wijze de onwederstaanbare aantrekidngskraclit van dat goddelijk Hart. — Hoe spreekt Hjj tot de zon--, daren ? .— ^Ga, en zondig voortaan niet meer.' „Heeft niemand u veroordeeld? Ook ik zal u niet veroordeelen. 2) Ik hen niet gekomen om regivaardi-gen maar om zondaren zalig te maken.quot; 3) Mijn üod! welk een Hart, en welke lenscn van barmhartigheid en goedertierenheid geeft het ons. —
Let nog, onder de vele woorden, op diegenen, welke Hij tot het ontrouwe Jerusalem rigt. Daarin vooral ligt zijn Hart bloot, en is het zelfs onder een der bevalligste beelden geteekend. „Jerusalem, Jerusalem! hoe dikwijls heb ik u, gelijk de hen hare kiekens onder de vleugelen, willen vergaderen, en gij heht niet gewild.'''' 4) Donk hier eens, hoe de hen hare jongen als aan het hart drukt, en onder de vleugelen verbergt, zoodra een roofvogel of ander ondier de haar zoo dierbaren bedreigt. Het is het beeld eener moeder, en eener teederst bezorgde moeder, die haar leven geeft voor hare kinderen, en niet rust vooraleer zij die allen in veiligheid ziet. Welnu, zoo is Jesus' Hart, en niet slechts voor ge-
1) Matth. XV, 3i. 2) .loquot;, VIII. 10. II. 3) Matth. IX. 13. 4) Jfaltb, XXIII. 37.
trouwen, maar zelfs jegens weerspannige en ondankbare kinderen gestold. Waarlijk, zulk een hart is het Hart van den Zoon Gods! — Dan, wij spraken ook nog over Jesus' blikken, die als het ware de woorden zjjner oogen zjjn. Hoe duidelijk is ook daarin de goedheid en kracht van Josus' Hart te lezen. Jesua ziet don rijken jongeling aan, die geen moed heeft, ons alles te verlaten, on Hij toont ons zijn diep modelijden met den ongelukkige , die gekneld blijft in de doornonteelende rijkdommen der wereld. Jesus werpt zijne vertoornde blikken op de nijdige Phariseën, of op do koopers en vorkoopers in don Tempel; en Hij doet hen boven, opdat zij door vrees Gods barmhartigheid vinden. Jesus ziet Petrus aan, na diens verloochening in Caiphas' paleis; en Hij stort eensklaps oen goddelijk licht in het hart van zijn verblinden leerling. Jesus heft de oogen, eer Hij zegent of iets plogtigs vorrigt, ten hemel; en de leerlingen herkennen Hom in dien verheven blik, als hun goedertieren Moester, en den lieveling des Vaders. Dat is die blik waarvan de H. Kerkleeraars, onder anderen do 11. Hieronymus, gewagen, en van welken zij zeggen, dat hij iets goddelijks inhad, en dat reeds daardoor alleen de leerlingen tot zulk een Heester als met onwedorstaanbaro kracht, werden getrokken. 1) Zoo trekt natuurlijk do magneet het ijzer, het hart de harten, het moederoog hare kinderen. Zoo trekt de Zoon Gods en der menschen al do zijnen tor zich.
1) r*})ril lt;ln 11. Leonard de Port Man rice p. 673. Duluu VI. p. 7.
— 115 —
nog meer floov de kracht zijner liefde, dan door zijne woorden on zjjne wonderen. — O Philothea! wanneer zult gij zulk een Hart eens genoegzaam leeren kennen? quot;Wanneer uw gansche hart eens genoegzaam terugschenken? Geef het ran nu af op nieuw; ou laat geen dag meer voorbijgaan, waarop gij uw hart niet geheel, en immer vuriger, voor Jesus' Hart offert. Heil u, zoo dit Hart u trekt, en gij daarin uw lust weet te vinden!
II. Jesus daden hebt gij reeds overwogen. Voeg er nu nog bij; hoe gij een goed hart uit de daden leert kennen; hoe gij uw eigen hart door weldaden als oen goed hart wilt doen kennen. En lees dan hot Evangelie, waar gij maar wilt, gij zult niets anders vinden dan (joede duden, dan weldaden. Denk aan Kicodemus, — aan de Samaritaansche vrouw,
— aan Magdalena, — aan den goeden Moordenaar,
— aan de dooven die hooren, — de blinden die zien, de kreupelen die gaan, — aan dooden die weder levend zijn geworden. Overal, waar eene daad van Jesus vermeld wordt, is het eene daad van liefde; waar een wonder wordt medegedeeld is liet een wonder van liefde. Zelfs de bestraffingen zijn bestraffingen uit liefde. En kondt gij daarbij nog eens doordringen tot liet Hart, waaruit alles voortkomt. Kondt gij eens zien met welke liefde Jesus het water in wijn veranderde te Kana; hoe zeer Hij, gelijk de Joden zeiven opmerkten, zijn Lazarus en diens zusters beminde, te Bethanië; met hoeveel geduld Hij zijne leerlingen verdroeg, tot op den Olijfberg toe ! —Hier
— 116 —
echter, Philothen, wordt het veld te ruim, zóó ruim dat wij u ligt te veel in eens zcmden voorstellen. Kies dus voor u zelve, en breng u nogmaals deze of gene van Jesus' daden te binnen, om uw hart wèl te doen. Denk er echter in elk geval dit bij: zoo deed Jesus; en teat doe ik? Zoo toonde Jesus zijn beminnelijk en beminnend Hart; 7/oe toon ik gewoonlijk hot mijne? „Zalig, zegt Jesus, zult ye zijn, indien (jij het weet, — en ook doet. 1)
III. De wonderen van Jesus zijn niets anders, dan zijne daden; alleen komt hier nog bij, dat zij zich meer regtstreeks als goddelijke werken doen kennen, dat zij dus ook hot Hart Gods meer onmiddellijk vertoo-nen. quot;Wat vindt gij hier in dat opzigt ? Wonderen van genezingen, wonderen van hekeeringen, wonderen van louter goedheid en werkdadige liefde. De kreet wordt gehoord: „Jesus, Davids Zoon, ontferm TJ mijner;'quot; en het Hart van Jesus ontfermt zich terstond. „Wat wilt gij?quot;quot; vraagt Jesus; en de gunst om te mogen zien wordt den blinde■ geschonken. „Ga, en certoon u den priesters„lt;?«, en wasch u in de fontein, Siloe,quot; „Neem uw hed op en wandel;''' het is alles, als eene voortdurende afschildering van Jesus' Hart, die door het hart van allen, die het wonder zien, wordt begrepen en gevoeld. De openbare zondares valt Jesus te voet; en zij wordt eene hoogst bevoorregte van Jesus' Hart, — de heldhaftige Mag-dalena. ■— Petrus begint tranen van berouw te wee-nen; en hij wordt de uitverkoren zuil en grond-
1) Jo. XIII.
— 117 —
steen van Jesus' Kerk. De goede Moordenaar spreekt een hartelijk voord; en nog denzelfden dag gaat hij met Jesus in Jcsus Paradijs. Welk een Hart, dat zóó kan vergeven, zóó wedergeven, zóó be-Inonen! — quot;Wij hebben reeds gezegd, hoe Josus de menigte spijst in do woestij.i; voeg er nu bij, hoe Hij de leerlingen troost en verlicht door het wonder te Kana in Oalilea, door het stillen der onstuimige zee, door do wondervolle vischvangst, door zooveel andere blijken zijner vaderzorg en liefde; gij zult aanstonds beseffen, hoe groot zijn edel Hart is en hoe warm liet onophoudelijk voor al de zijnen klopte. Tot bewijs nog, het uitstekend voorregt aan de vrome vrouwen verleend, van Hem hot eerst na zijne verrijzenis te mogen aanschouwen; de bijzondere bezorgdheid wegens don ongeloovigen Thomas; de hartelijkste vertrouwelijkheid met den beminden Joannes. Toont dat alles niet een Flart, dat van liefde voor de zijnen gloeit, en waarlijk, als in oen spiegel, zich in al zijne woorden, werken en wonderen als het waarachtige Hart Gods, onder ons monschenverkeerend, voordoet? Uw pligt is, Philothea, de beschouwing van Jesus wonderen, woorden en werken als een nieuw middel te bezigen, om dat goddelijk Hart te leeren kennen. Oefen er u ijverig in; gij zult er spoedig uwen lust in vinden, en b)j alles, wat uitJesus Hart is voortgekomen, in vervoering uitroepen: o, hoe hemelsch moet de boom zijn, die zulke vruchten voortbrengt, hoe goddelijk do Bewaar- en voorraadsplaats van zulke schatten, als Jesus ons geschonken heeft!
— 118 —
Oefening. Beveel heden al uwe vrienden eu ook al uwe werkzaamheden aan de goede Vaderzorg van Jesus' Hart. Doch vergeet niet, het met aandacht te doen.
Schietgebed. O Hart van Jesus, zoo wondervol in al uwe werken, vorm toch mijn nietig hart geheel en al volgens het uwe!
VOORBEELD.
Onder de gunsten, die al do liefelijkheid van Jesus' Hart zóózeer vertoonen, dat wij ons naauwelijks een goed denkbeeld van de mogelijkheidkunnen vormen, behoort voorzeker het voorregt, dat do namen van Jesus vrienden in zijn Hart worden opgoteekend. Do Zalige Margareta heeft nogthans duidelijk van dezo gunst gesproken. Zij verklaarde die zelfs op zinnebeeldige wijze. „Uwe namen, zegt ze, zijn nog maar als met inkt geschreven, zoolang gij tot de beginnenden behoort, en do genade tot u komt door vele duisternissen, om u te helpen uwe onvolmaaktheden uit te rooijen, in 't bijzonder die kiem van trotschheid, die zich overal nestelt. Uwe namen zullen met zilveren letters geschreven worden, als uwe intenties, in de zuivere liefde gelouterd, niets aardsch of mensche-lijkscb moer bevatten. Maar ook daarmede moet gij niet te vreden zijn: het is noodig, dat uwe namen eindelijk met gouden letters in Jesus' Hart staan opgeschreven: do zuivere liefde zal u daartoe brengen. Om zoover te komen, moet gij alles lijden mot liefde, u een onophoudelijk geweld aandoen, u uit liefde ver-
sterven on vernederen. Doet gij integendeel akten van hoovaardig'heid, of eigenliefde, bij voorbeeld, door n te Terontschuldigon, of door u in de achting of liefde van anderenquot; op te dringen, of door aan anderen iets te doen, of te zoggen, wat gij niet quot;vvilt dat u geschiede, — dan is hot of gij evenzoovele letters van uwen naam in het goddelijk Haft van onzen Hoer en Moester uitwischt.quot; 1)
Do Eerbiedwaardige Maria-Victoria-Angelica, van de derde orde der Sèrvieten, beweende eens met boete tranen haar zoogemcende gevoeligheid voor de schepselen en hot aarscho. In don geest opgetogen zag zij nu den Heer Josus e i zijne dierbare Moeder. „Wees getroost mijne dochter, sprak haar do Koningin des hemels too. Houd op met weenen, en laat u niet weer aan de droefheid over. Zie opwaarts naar mijn Hart en herinner u, dat uw naam er in is opgeschreven; deze zoete gedachte is wel geschikt om uwe zwakheid te ondersteunen.quot; Daarna sprak de Heer zelf en zeide: „Mijne dochter, geef mij uw Hart.'1 „Ach mijn Josus, antwoordde Angelica, ik zou het uit mijn boezem willen nemen, om hot u te geven. liet is het uwe, neem het als iets dat TJ toebehoort.quot; En hot scheen haar toe, dat de lieer haar de zijde opende en het hart er uitnam; doch na vier dagen zeide Hij haar in eene nieuwe geestvervoering; „Ik heb uw hart genomen, ik geef liet u terug; maar weet wèl, dat
Ecrits, p. 18.
— 120 —
het een nieuw, een zuiver en brandend hart, ja, een hart is door de hand Gods gevormd.quot; 1) AVat hier Maria zegt, zeide meermalen liet 11. Hart van Jesus tot zijne vrienden. „Hoe zoude ik niet hebben willen doordringen in uw beminnelijk Hart, — zoo schrijft b. v. de Zalige Baptista Varani, (in de wereld Camilla geheeten), — waar ik wist dat mijn naam was opgeschreven met gouden letteren, sedert Gij zelf mij dit vertoond hadt. O hoe schitterden zij op den rozerooden grond van uw goddelijk Hart, die oude en groote letters, waarvan ik nooit de voor mij zoo vleijendo beteekenis zal vergeten: „Camilla, ik hem in Gij schonkt mij deze genade, o goede Jesus! omdat ik niet kon begrijpen, dat gij eeno zóó groote liefde voor mij hadt.quot; 2) Meer nndere heiligen hebben op gelijke wijze geleerd, dat Jesus' Hart de namen zijner vrienden in zijn Hart opteekent. Leeren wij er uit, met ijver te streven naar die overgroote gunst, en wekken wij daardoor ons vertrouwen op.
-*r
JESUS' HART OXS GETOOND IN HET H. SACRAMENT.
I. Verbeeld u eens, Philothoa, dat gij zelve gingt onderzoeken, hoever de goede God wel zou kunnen gaan in het geven van liefdeblijken zijner eindolooze
I Vie. Dutau VI. p. 207. 2) Vie. Spir. de la lïienli, p. 00,
— 121 —
liefde. Zou het wel ooit in uwe gedachten opkomen, dat de Oneindige zich zeiven wezenlijk en waarachtig aan uw Hart kon schenken tot voedsel uwer ziel? — En dat toch heeft Hij gedaan. Heden zult gjj dus wat inniger overwegen, hoe, en in welken zin het H. Sacramen1: des altaars met het Hart van Jesus in verband staat; hoe liefetijk, en hoe duidelijk tevens de goddelijke Verlosser ons zijn 11. Hart, door het instellen van dit Sacrament, heeft vertoond. Tot drie punten kunnen wij de hoofdzaak terug brengen. Het eerste is: het Sacrament van Jesus' liefde is als de altoosdurende vernieuwing, voortzetting en voltooijing der H. Menschwording. quot;Wat wii dit zeggen? Dit wil zeggen: bij do Menschwording werd de goddelijke natuur met de menschelijke natuur in Jesus in één persoon vereenigd. Jesus is daardoor de Godmensch. In het H. Sacrament des altaars komen beide naturen, nu onscheidbaar vereenigd, onder de gedaanten van brood en wijn tegenwoordig, en zulks met het doel, om zich nog meer aan den mensch te schenken, en den mensch, zoo naauw mogelijk, met God te vereenigen. De Menschwording van Jesus wordt derhalve daardoor wel niet vernieuwd, dat behoeft ook niet meer te geschieden; maar liet is, alsof Jesus nu voor ontt in het bijzonder zijne Menschwording liet gevoelen, en ons, door aldus in onze tegenwoordigheid te komen, wilde doen zien. hoe Hij werkelijk voor ons. als Godmensch op deze aarde, gekomen is. Het eens begonnen werk zet Hij
S
— 122 —
aldus voort, en door de allernaauwate vereeniging van zijn geheeleu persoon, zijne twee naturen, met onzen persoon en onze natuur, voltooit Hij als het ware de innige vereeniging, waarin de menscli met Crod door de Menschwording gekomen was; „Opdat zij één zijn, Vader ! gelijk wij; Gij in mg,en ik in hen,'quot; zeide jesus. De Menscliwording nu is bij uitstek een des har
ten; het geheim der H. Eucharistie verdient derhalve denzolfdon naam. l)jj du Menschwording neemt Josus een Hart aan, om het ons te kunnen geven; in dien zin geeft lljj hut ons daar reeds; bij de Eucharistie geeft Hij het echter nog meer volkomen, en in den volaten zin des woords. De Menschwording is de dag der verloving, de dag van de hUjdschap zijns Harten ; de Eucharistie behelst mede de voltrekking-, den dag van de schenking des Bruidegoms, do blijde dag van het hooge geheim zijner liefde. Volijverige Philothca, ik kan u dit alles in tien minuten niet verklaren. Doch zoo gij tien minuten aandachtig nadenkt over deze vragen: Wie geeft zich hier aan mijrquot; Op welke wijze? Met welk doel? En aan uien clan toch? — Hij de oneindig Magtige, en quot;Wijze, en Heilige ? dan sta ik u borg, dat gij hier oen geheim, een onbegrijpolijk geheim, en wel een geheim van een oneindig minnend Hart zult ontdekken. Ga, en beproef het. „ Waar uw schat is, daar zal uw Hart zijn,quot; leert Jesus. Zijn schat is voorzeker dit eigen Sacrament; zijn schat is ook uw hart, als gij het wèl bereidt en wèl bewaart. Gij kunt derhalve onmogelijk met aandacht over dit Geheim van .lesus' Hart
— 123 —
nadenken, zonder aanstonds Jesus' Hart er in te vinden. Beproef liet.
II. Het tweede punt vertoone u het H. Sacramenr als offer. 'Wanneer gaf Jesus in de volste beteekeni ; , zijn goddelijk Hart aan u over? Was het niet o;i
Golgotha, aan het kruis? Was het niet bij hot opdragen en voltrekken van zijn offei»? Welnu, reed ^ bij de instelling van het H. Sacrament brengt Hij do f ■ oft'er. Het is zelfs, of Hij de ure vervroegen wilde. Want
i reeds in da Paaschzaal zegt Iljj: Neemt, en eet, —
3 en drinkt, want dit liychamn — dit bloed — wordt
i roor u geofferd. En ook thans, zoolang de Kerk van
e | Jesus op aarde bestaan z.il, wordt dit liefdeoffer ge-
s | durig herhaald. Het is onbloedig, ja, maar overi-|. gens hetzelfde offer, dat op den Calvarieberg vol-
b trokken is. Het is dezel?quot;de Offeraar, dezelfde offer-
e ande, hetzelfde offer. Waarlijk, er was een godde-
it lijk Hart noodig, o.m ook dit liefdegeheim uit te vir-den; maar Jesus is God, en Hj) heeft het gevonden.
? ' Dagelijks offert Hij dus zijn Hurt voor u op; dage-
k lijks, en op hoevele plaatsen smeekt Hij, als offeraar
i- en als offerande, voor ■— doch ook om uw hart :
n dagelijks herinnert Hij u, aan hetgeen Hij voor u ge-
n daan heeft, eer H'J deze aarde verliet om in dan
ui ! hemel te heerschen, door het instellen van dit Gc-
ft | lieim, waardoor Hij u dagelijks tot zijne liefde wil re
m dringen. Tracht dan tiok dagelijks, Philothea, lt;Ht
èl i verheven goddeljjk offer bij te wonen. Weet wel, d.t
3- j al uwe offers, liefdewerken of gebeden, immers nil 's
rt zijn bij het offer van Jesus vergeleken. Overtuk a
— 124 —
ook, door een weiiug nadenken, hoe goddelijk het Hart van Jesus vooral onder het II. Misoffer op onze altaren schittert. Aanschouw het daar, gelijk de Zalige Margareta en al Heiligen, alsof gij op Golgotha tegenwoordig waart. Spoedig zal Jesus' Hart tot u spreken, zal Hij u zijne geheimen leeron en zult gij er al wat gij wilt van verkrijgen.
III. En wat zullen wij nu nog meer zeggen van dit II. Geheim, als voedsel onzer ziel, als hulp in al onze noodwendigheden, kortom, in don nu zoo ge-bruikelijken zin, als Sacrament beschouwd. Is dat niet bij uitnemendheid een Geheim des Harten? Heeft niet daarin vooral het Hart van Jesus zich op de liefderijkste, zoetste en klaarste wijze aan ons getoond ? Heeds in het Oude Verbond luidt Davids voorspelling: „De armen zullen eten en verzadigd worden; — en hunne harten zullen leven in eeuwigheid!'quot; 1) Ziedaar met even zoovele woorden geloerd, dat dit Sacrament een geheim des harten, een geheim voor de harten is: de harten zullen leven. En wat leert ons liet Nieuwe Testament anders ? Hoe begint de leerling der liefde, die op het Hart van Jesus bij de Instelling zelve rustte? „Jesus, leert hij. Hij heeft ons ten uiterste, dat is, tot het laatste en tot het hoogste toe lief gehad. Wat zegt Jesus zelf? vHoe vurig heh ih verlangd dyïPascha met u te eten!quot; Wat leert Paulus? „In den nacht des verraadsquot; dat is: op den dag voor zijn laatste lijden en dood, en, op het
I) Ps. 21.
— 125 —
oogenblik, dat Judas zijn verraad dacht ten uitvoer te brengen, — waarom Jesus' Hart tot het binnenste bedroefd werd, en Hem tot driemaal toe over dit verraad deed spreken, — „in den nacht des ver-raads heeft Jesus dit Sacrament ingesteld.quot; — Of er ooit iets anders geleerd is in de H.quot; Kerk, kunnen alleen do namen van dit geheim u herinneren. Het is bij uitnemendheid: het Sacrament der liefde; is dat niet van het Hart? Het heet het wonder dei-wonderen, het kort begrip van alle wonderdaden Gods; wederom : het ironder der liefde, en wel der einde-looze en almagtige Liefde; is dat niet van het Hart? Meestal noemen wij het kortweg: het Sacrament, als om in eens al het heilige dor goddelijke liefdegaven voor het hart uit te drukken; somtijds integendeel heeten wij het: liefde der liefde, alsof wij het hart zelf der liefde, en als het hart van Gods Hart, ons zonneklaar voor oogen stolden.
Doch waartoe nog bewijzen? Als een hart zich geheel schonken wil, zoekt het en vindt het zijne middelen. Zoo heeft ook de goede God gedaan. Hij zelf heeft dit zijne studiën en uitvindingen genoemd. Maar onder al wat hij gevonden heeft, onder alles wat Hij had kunnen vinden — om eens naar den mensch te spreken, — wat had Hij treffender, grootscher en goddelg-ker kunnen vinden, dan die vereeniging van het goddelijk Hart met het onze, welke wij in dit H. Sacrament bezitten? Hier geldt het in de ware kracht des woords: „Ook ik heb een hart gelijk het uwe1)
1) Jol. 12, J.
— 126 —
hier is hot waar op de volmaakste wij zo ; „Mijn hart ll.'OI ■de met het uwe vefeenigd.quot; 1) Hier gewis vraagt fljj in de krachtigste taal: Mijn Zoon, geef mij uw hart;quot; 2) maar laat Hij ook voorafgaan, niet mat woorden, maar met der daad: „Ziedaar uwen Ood!*
Wat g-;j nn deze besehoawhig doen moet, Philothea, weet gij sedert lang. Werp n ootmoedig voor Jesus in hot II. Tabernakel neer; overweeg nog wat verder, Wf.t wij slechts even hebben aangeduid, hoe Jesus iiii r uw medyezel, uw gids, uw trooster, uw ziele-redder, uw alles is, — en gij hebt zijn Hart gevonden, — of' gij zelve hebt cr geen..
Oefening. Onderzoek u, ot gij zoo dikwijls moge-gehjk Jesus' Hart in hot H. Sacrament, dagelijks in de H. ilis, en vaak genoeg in do H. Communie bezoekt en ontvangt.
Schietgebed. O Josus, gelijk er geene liefde is zoo als uwe liefde, zoo is er ook geen hart gelijk uw Hart.
Het kan ons niet verwonderen, dat de Heer Jesus, zoo dikwijls de grootste gunsten van zijn 0. Hart verleend heeft gedurende de H. Mis of bij de H. (Jommunie. Het moet ons des te meer aansporen bij die gelegenheden tot Jesus en vooral tot Jesus' Hart te naderen. De H. Graaf Elzear hoorde eens hot begin der Mis van hot H. Kruis: „ Hr/j echter moeten
I) I Par. 12. 17, 2) I'rv. 23, 20.
127 —
ollen roemen in het kruis can onzen. Heer, Jesu* Christus,quot; en hij mogt clnania liet gcheele lijden van Jcsus in zijn hart, niet slechts overwegen, maar als ■tegenwoordig iTanschonwen en gevoelen. Van daar, dat hij altijd, vooral onder de H. -Mis, wonderbaar ontvlamde Van liefde tot Jesus den Gekn; :e; van daar ook, dat hij van toen af nergens apders meer wilde wonen, dan in het open Hart van Jesns. De H. Elisabeth van Schönan, had hetzelfde geluk, namelijk van het gansche lijden van Jesus, onder de H. Mis, als voor oogen te aanschouwen. Zij zag ook, terwijl de priester den kelk ophief, hoe de goddelijke Verlosser daar boven, aan het kruis hangend, verscheen, en het goddelijk bloed uit zijn heilig Hart in den Kelk liet nederdruppen. 1) —
De H. MeehtiJdis zag eens, onder do H. Mis, hoo elke religieuze vergezeld was van oen hemelschen geest, die mot haar bad. Eenigen droegen rijke schepters met bladen; anderen hadden er met gouden bloemen versierd. Als de zusters nederbogen, bragten die hemel-sche geesten de bloemen aan hunnen mond, om hunne vreugde te betuigen. Bjj de TI. Communie geleidde elke Engel-bewaarder do hom toevertrouwde naar de Communiebank. Do Koning der glorie stond zelf naast den priester, omringd van eene hemelsche pracht. Op zijne borst blonk een schitterend sieraad, gelijkende op eene takrijke struik. Deze takken gingen van een, en uit het Hart, zoeter dan honig, stroomde eene zuivere bron, die met haar heerlijke stroomen
1) Lyraeus, do Imit. Christ, pat. V. 9.
— 128 —
allen, die tot haar naderden, dronken maakte van blijdschap.quot; 1) _ Insgelijks onder do H. Mis, en tevens bij do H. Communie, verscheen de Heer Jesug aan de H. Gertrudis, in de gedaante van een Pelli-kaan, die met den snavel zijn eigen bloed uit de borst deed vloejjen; waarbij Jesus zeide: „Zie, op hoe uitmuntende wijze uwe ziel door dit geneesmiddel wordt gevoed ten eeuwigen leven, gelijk de jongen ^an den Pellikaan door liet ouderlijk bloed gevoed worden.quot; 2) — Ook tot ons wordt dat woord gerigt; ook aan ons wordt dit geschenk gegeven. Letten «ij er wel op, Philothea, en al de schatten van Jesus' Hart zullen de onzen zijn. Oroote Grod! hoe wondervol zijnde studiën en uitvindingen van uw Hart! En hoe weinig geeft ons hart terug voor zooveele bewijzen uwer hartelijkste liefde.
JESUS' HART OXS VOORGESTFXU IX ZIJN II. LIJDEX.
I. Hoe het bitter lijden van Jesus ons de liefde van zijn goddelijk Hart moet leeren, is eene zoo duidelijke waarheid, dat wij er meer uit dankbare godsvrucht, dan uit behoefte aan nieuwe lessen, bij stil moeten staan. De omstandigheden van dat heilig lijden vooronderstellen wij overigens bekend, en wjj wen-
li Ucv. I. j». 102. '1) Lijraeus. L. c.
— 129 —
sclien tliaiis, Plülothea, dat gij slechts op deze punten Iet, ten eerste, hoe Jesus lijdt met de hoogste liefde ; vervolj/ens hoe Hij lijdt uit loh te)' liefde; eindelijk, hoe Hjj lijdt alleen om liefde. Wie zóó lijdt, toont uiet alleen zijn gansche Hart, Hij schildert het met tranen en met bloed, en prent er van de goddelijk Afbeelding in het binnenste van elke ziel.
— En vooreerst. Indien iemand voor een ander lijdt, dan doet hij dit gewis mot liefde. Wanneer hij meer lijdt, moet ook die liefde groejjen. Lijdt hij voor zijn vijand, dan is die liefde nog- grooter. Mogt hot eindelijk zoover komen, dat de smarten ten top groeijen, dan is er goon grooter liefde meer mogelijk dan alleen in dit geval, dat de lijder ook voor zijn vijand sterft. — Welnu; dat nlles heeft Jesus gedaan. Hij zelf had gezegd, dat niemand grooter liefde heeft dan hij, die zijn lecen voor zijne vrienden geeft. Een kerkleeraar maakt de zedige opmerking: „Jawel Heer, er bestaat nog grooter liefde; en die liefde is de uwe, wijl gij niet slechts voor ons gestorven zjjt, toen wij uwe vrienden, maar toen wij uwe vijanden waren.'' Jesus hoeft alzoo do sterkste, de vurigste, do allergrootste liefde. Men denkt soms aan do liefde van Jonathas voor David, dewijl die koningszoon alles over had voor het leven van zijn vriend. Doch wat is die liefde bij Jesus' liofde vergeleken? Men denkt aan de liefde van David, die wenschte in de plaats van zijn ondankbaren Absalom te zijn gestorven. Dooh wat is dit naast de liefde van den voor ons gestorven Jesusy Overweeg wederom: Tl'tc is het dir
— 130 —
hier lijdt? Wat lijdt Hij? Voor men? en hoe? en waarom ? — o, wat zult gij berden vinden, welker Imiin g'ij niet kunt zien, zeeën welker crond en oevers gjj niet kunt vinden? Het is waarheid: Paulus bemoedigt ons, om de breedte, de lengte, de hoogte, en de alepte ran Gods liefde — als de Vier afmetingen v.on het H. Kruis, — te doorvorschen; doch wèl moeten wij weten, dat God (/rooter is dan ons hart, 1) en wij het Hart Gods, in zijne liefde, in der eeuwigheid niet kunnen meten. Oefen u evenwel, Philothea, in het beschouwen dezer onmetelijke liefde. Donk daarbij vooreerst aan een of ander punt van Je sus' lijden; on daarna aan Jesus' beminnelijk Hart, dat immers dat lijden voor u verduurt, en zóó gewillig on zoo gaarne ook het hevigste lijden voor uw hart doorstaat, dat het, zoo mogelijk, gelijk Jesus zelf gezegd heeft, ,,nog meer zou willen lijden, indien de harten der menschen daardoor konden gewonnen worden.quot; Het is waar, do eindelooze liefde van Jesus Hart zult gij nooit geheel kunnen peilen; maar eene gestadige overweging van dit'punt: do Godmonsch lijdt. Hij lijdt voor mij, en Hij lijdt met de yrootste liefde, - moet weldra uw hart verteederen en geheel aan Jesus hechten.
II. Onze goddelijke Verlosser leed echter niet alleen met de grootste liefde. Hij leed ook uit louter liefde. Wat wil dit zeggen? Dit beteekent, dat Jesus vooreerst in eigenlijken zin niets van ons te verwachten had, waarom Hjj moest lijden. Als God is Hij
1) I Ju. 3, 20,
eindeloos gelukzalig; als insnsch kon Iiij alles van zijne Gtoflheiil ontvangen ea ontvangt Hij v.erkelijk al de schatten dei' goddelijke genade. at kunneu wij Hem nog geven? „Zijn spijs is, zogt Hij znlf, dm wil zijns hemelschen Vaders fa doen.quot; AVie k;;;! Hem die liemelsche spijze of geven of ontnemen? Het is waar, wij kunnen ons hart geven. Maar is tlie mogelijkheid zelf, die lust van het ie kunnen geven, niet een zijner grootste genaden ? Eu kan ons hare uit zich zelf en zonder God, God gelukkig maken? — Er komt bij, — en dit is een nieuw bewijs, dat Josus louter uit liefde lijdt, — dat do meesten dat hart zullen weigeren. Jesus weet het; en tocli lijdt Hij. Dit zelf stortte dan ook de bitterste druppels in den kelk zijns lijdens. Hoe vaak en hoe klaar heeft Hij het niet gezegd. „O hoe gaarne zou ik opnieuw willen lijden, en zoo mogelijk nog meer willen lijden, als de mensohen mij dan maar dankbaarder werden.quot; Ziedaar wèl zijn beminnelijk Hart in al zijn schoonheid getoond. Op den dag zijns lijdens zelf heeft Hij er de ondubbelzinnigste blijken van gegeven. Judas verraadt Hem, Jesus verzucht: „Vriend, waartoe zijt gij (|e'komen?,'' Petrus verloochent Hem; Jesus' Hart dringt in zijn oog, zijn blik in het hart van Petrus, en het was, of Hij luidop zeide : „Ook gij, mijn zoon !quot; De Apostelen verlaten Hem; Jesus verlaat hen niet, maar zegt, als om hen te verontschuldigen: „indien gij mij zoekt, laat dezen gaan:' — En wat zegt niet zijn getuigenis vóór Caïphas: „Ik ben Gods /oon;'' zijn zwijgen vóór Herodes, zijn woord tot P'latus: „Gij
~oudt niets tegen mij vermogen, zoo het u niet rati hoven gegeven ivare.quot; O Hjj wist het, dc goede Jesus, dat onze harten moesten vrijgekocht, dat do wil des Vaders moest vervuld worden, dat Hij gekomen was, om zondaren zalig te maken, — dit was Hem genoeg. Uit louter liefde is Hij tot ons gekomen; uit louter liefde ueemt zijn hart het kruis op, uit louter liefde geeft Hij voor ons zijn loven. — Ook dit punt verdient al uwe aandacht, Philothea. Zoo alle liefde het hart toont, wat doet niet deze liefde? Denk aan uw eigen hart, indien gij ooit iets voor een ander geleden hebt. Beproef het, of gij iets met liefde kunt lijden voor iemand, dien gjj niet vurig lief hebt. En beschouw daarna Jesus Hart, dat zoo lang en zoo veel geleden heeft.
111. quot;Wordt liet nu overwogene nog versterkt als we zeggen, dat Jesus leed alleen om liefde? Ja, in dien zin, dat op die wijze de volle werking van zijn goddelijk Hart is aangeduid. Het hart. Aai met de grootste liefde lijdt, is allerbewonderenswaardigst; het hart, dat uit louter liefde lijdt, is allerbeminnelijkst; het hart, dat alleen om liefde lijdt, is de Liefde zelve. Zóó lijdt Jesus. De oorzaak, de heireegreden. het doel van zijn bitter lijden, is de liefde. God bemint den meusch zóózeer, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon geeft; Jesus bemint den Vader, en tevens den meusch zóó zeer, dat Hij zich daarom geeft. De H. Geest bemint den Vader en den Zoon en wederom den mensch zoo zeer, dat Hij daarom in Jesus Ijjden toestemt en al zijne gunsten en genadegaven om Jesus lijden uit-
— 133 —
stort. Dilexit... et tradidit, Hij heeft bemind, en zich overgegeven — is de geheele grond van al liet lijden en het sterven van Jesus. Moeten wij nu nogmaals herhalen, dat de liefde steeds op hot hart wijst? dat Jesus, zoo Hij met de grootste liefde, uit louter liefde, alleen om liefde lijdt, wel hot moest in zijn Hart heeft geleden, en alzoo van hof lijden zelf op uitstekende wijze een liofdegeheim, een geheim des harten heeft gemaakt? In de voorspellingen van het Oude Verbond hebben wij het gelezen. Jesus noemt zijn Hart als zulk een dat louter „versmading en ellende verwachtquot; „een hedrnkt hartquot; een vervolgd en verraden Hart, een hart eindelijk, dat als was in zijn boezem smelt, door de vreeselijke folteringen en de hartverseheurendste smarten. In het Nieuwe Verbond zegt Hij het meer door daden dan door woorden; maar o, ook dit, hoe welsprekend? Keeds in Gethsemane wordt het Hart zóó gepraamd on zóó geperst, dat het koude doodzweet in bloeddruppelen verandert. Onder het kruis bezwijkt het als 't ware, ondanks al zijn moed, tot driemaal toe. Op Golgotha klopt liet zalig, ja, door de liefde, maar vreeselijk angstig door de smarten. Eindelijk brandt het daar en wordt hot gloeijend, naar Davids voorspelling-, door smarten gefolterd, door bloedverlies uitgeput, door dorst als verslonden, en slaat hot de laatste malen, al langer hoe minnender, naarmate de benaauwdlie-den groeijen, tot dat het bezwijkt en sterft — alleen om liefde, gelijk het geleefd heeft uit liefde en .alleen om liefde.
Wat gij aan zulk een Hart moet wedergeven, Phi-lothea, behoeft niet breed betoogd te worden. Vereenig vooral uw lijden met dat van Jesus; verdraag het ten minste geduldig, als gij geen graad hoo-ger kunt klimmen, met de heiligen. Oedenk, hoeveel Jesus voor u gedaan en geleden heeft, en daarbij gezegd: TDie zijn Iruis niet opneemt, en mij niet navolgt, is mijner niet teaardig* Jesus' Hart is met het kruis geteekend. Dat kruis beteekent zijne liefde. Ook het uwe moot met Jesus kruis geteekend zijn, als het Jesus waardig zal wezen. Liefde voor liefde wil dus wederom zeggen: hart voor hart; en daar Jesus door zijn bitter lijden u zijn Hart als tot op den grond toe laat zien, zorg, dat ook de gevoelens van uw hart voor Josus in het aannemen, dragon en zegenen van uw lijden, altoos mogen blijken.
Oefening. Offer al uw lijden in vereeniging met Jesus lijden op; en onderzoek u, of gij in dit opzigt uwe verpligting wegens het Apostolaat des gebeds aandachtig volbrengt.
Schietgebed. O allerdierbaarst Hart van Jesus, toonbeeld van geduld en liefde, leer mij toch lijden uit liefde tot TT.
VOORBEELD.
De H. Bernardus heeft reeds geleerd, hoe men van de deugden en de smarten van Jesus' Hart een bundel myrrhe kan maken, die men altcos op zijn hart moet dragen. Het wordt ons even duidelijk voorgesteld in liet volgende visioen der H. Gertvndis. „In zekeren
— 135 —
nacht, toen lt;leze heilige een kruisbeeld aanschouwde, dat bij haar bed hing, zag zij bet nederbuigen tot haar. „O inijii_Jesu.s! riep zij aanstonds in Tervoering uit, wie kan ü toch overhalen, om U op zulk eene wijze te vernederen ?quot; .,De liefde van mijn J-fart, antwoordde Hij. Zij dwingt mij tot u to komen.quot; Terstond nam Gods dienares bet kruisbeeld, plaatste het op h;iar hart en riep uit, terwijl zij het vurig omhelsde: „Mijn welbeminde is een bundel nii/rrhewaarop de Heer Jesus onmiddellijk voortging: „en ik zal Hem op mijn hart dragen.'1'1 Hij gaf baar alzoo te kennen, dat allo menschen al hunne ziels- en ligchaamsmarten, om zoo te zeggen, in Jesus' aanbiddelijk lijden moeten verbergen. (Lev. d. H. Gortr. L. III. cb. 43). — Ziehier nog eene schots aangaande Jesus' lijdend Hart aan do H. Birgitta ontleend. 1) De H. Maagd spreekt: „Jesus' oogen scbenen alstoen bijna uitgedoofd, zijn wangen ingevallen: een droevige bleekheid overdekte zij n aang-e-zigt... Geheel zijn ligebaam was bleek on loodkleurig wegens bet bloed, dat Hij verloren had. Zijne handen en voeten door den doodstrijd verstijfd, waren uitgerekt en uit een getrokken volgens den vorm van het kruis; zijne haren en baard dropen van bloed. Terwijl Hij zoo geheel verscheurd en doodsbleek daar hing, bleef iu zijn Hart nog een vonkje levens; want bot was van een sterk en krachtig gestel, daar Hij uit mijn li^-chaam een allerzuiverst en volmaakt gevormd ligebaam had aangenomen... Hierom streden te zamen het levon
Rov. p, 185.
— 136 —
en de dood in oen ligchaam met wonden overdekt. Nu eens klom de smart in zijn ledematen en uit de gepijnigde zenuwen naar zijn Hart, dat nog zijn kracht en levenssterkte bewaarde en alzoo de smart zijner folteringen deed voortduren; dan eens daalde omgekeerd zijne smart van uit zijn Hart naar do verscheurde leden, en verlengde do bitterheid van het sterven. Mijn Zoon, aldus in smarten verzonken, zag neder op zijne vrienden, die weenden... En daar Hij hen teeder liefhad, overtrof nog de smart om hunne smart geleden, de bitterheid en pijnen, die Hij in zijn ligchaam en in zijn Hart gevoelde.quot; — Indien wij zulk een Hart niet lief-. hebben, wien zullon wij dan beminnen ? —
quot;X- E GEN TIENDE 'quot;B A G.
- i-
DE VERVÜLL1XG DER GKOOTK PROPHETIE.
I. I'legtiger oogenblik, dan do namiddag van den Goeden Vrijdag, waarop de -goede Jesus gestorven is, heeft het aardrijk nooit aanschouwd. Verplaats u, Philothea, in den geest, op Golgotha, en aanschouw daar de voor u met doornen gekroonde Liefde, hangende aan het hooge kruis. Zijn Hart is bezweken; zjjn laatste verzuchtingen waren tot u gerigt; nu staat liet stil, en heeft het nog slechts enkele druppelen van het hoogheilig goddelijk bloed, die wegens het geweld der smarten, welke den dood berokkenden, niet naar buiten konden vloeijen. Ook deze
— 137 —
zijn laatste druppolen wij Grod u nog geven. Het doode, bleeke en met bloed geverwde ligchaam van Jesus wacht sleclits oj) het vastgestelde oogenblik. Op het kruis hangt het Heilig otfer. Onder het kruis staan de getuigen. Daarboven, nu met de wereld verzoend, woont de eeuwige Vader te midden der Engelen, die met een hemelsch welgevallen op het Slagtlam ue-derzien. Do spotters en lasteraars zijn door de voorafgegane duisternis verjaagd; Jerusalem is, wegens de wonderen, vooral wegens de aardbeving ontzet; Golgotha staat fier op zijn kostbaren last, die hem den heiligsten berg der wereld zal maken. De natuur is tot vrede teruggekeerd; de zon verlicht het tafereel, dat nu wordt ontrold, en dat niet in de duisternis, maar in het volle licht moet getoond worden, volgens de oude voorspelling; „Zij ziilleii opzien tot Hem, dien zij doorstoken. liKhben.'quot; Die voorspelling zelve hebben wij vroeger overwogen; let nu op de vervulling. — Een krijgsknecht wil zien, of Jesus werkelijk gestorven is; zijn ligchaam is door een vriend gevraagd; Pilatus wil weten, of de dood op het doodvonnis gevolgd is. De soldaat ziet dus opwaarts naar het bebloede ligchaam van Jesus. Zijn hart schijnt niet bevredigd. Met krachtigen arm zwaait hij de speer, legt aan op het Hart van den \ erlosser, en stoot met alle magt, langs de zesde ribbe van de regterzijde, het puntig wapen in dat goddelijke Hart. Terstond vloeit er bloed en water uit. Het geheim is voltrokken. Het laatste bloed
9
— 138 —
van het goddelijk offerlam is gegeven; het is voor den mensch uit Gods Hart gevloeid....
O Philothea! wolk wonderfeit! welk een tijd, welke dag, welke ure, wat getuigen, en welk een overmaat van eindelooze liefde in het Hart van God! — Ik laat u zelf dit geheim een oogenblik overwegen, — en aanbid in stilte, — met Maria, met Joannes, met do vromo vrouwen onder hot kruis, het geopend Hart van mijn Zaligmaker, Jesus.
II. Om kort te gaan, mag ik u hier enkel de antwoorden der kerkelijke schrijvers op eenige hoofdvragen mededeel en. Gij zelf moet begrijpen , dat het Hart Gods in deze overweging al uwe aandacht vordert. Eeno meer treffende, zinrijke en verhevene stof over Jesus' Hart bestaat er niet. Ziehier uw vragen: 1ste: Waarom wordt Jesus iu. het Hart getoond? Omdat Hij toonen wilde, hoezeer Hij u lief heeft; hoe Hij u, „niet slechts met nagels in zijne handen en voeten, maar ook mot do lans in zijn Hart heeft geschreven ;,J 1) hoe Hij ook na den dood, en zelfs voor eeuwig u bemint, zoo gij Hem beminnen wilt. — 2do: Waarom laat Jesus de doorboring plaats hehben na den dood ? Om ook dan nog zijne liefde te betuigen; om de laatste druppels van zijn goddelijk bloed, die uit de andere wonden niet meer konden vloeijen, voor u te vergieten. — 3de: Waarom in de regterzijde ? Ten einde, bjj de omhelzing-, die Hij voor heeft, zijne wonde op uw hart te kunnen drukken; ten einde uwe lin-
1) H. Franciscus van Sales.
— 139 —
kerzijde aan zijne regterzjjdewond te kunnen brengen, als Hij u den Bruidsleutel van zijn Hart overgeeft. 1) 4de: Waarêm werd die wonde zoo groot gemaald? — Om te bewijzen, dat de De»/-des Paradijzes wederom geheel open en voor allen toegankeljjk is; dat de genadébron uit zijn Hart volop zal vloeijen; dat de schuilplaats in zijn Hart allen wil opnemen, die tot Hem komen. — 5de; Waarom vloeit er hloed en mater uit? — Om te toonen, dat zijne Bruid, de H. Kerk, gelijk Eva uit Adam, uit Jesus' zijde, ja uit Jesus1 Hart is gevormd. Het Bloed beteekent de H. Eucharistie; het water beduidt liet H. Doopsel. Beide Sacramenten verbeelden de gansche Kerk, die door het Doopsel herboren, door de Eucharistie gevoed wordt. — Hoevele geheimen, Philothea, in dit ééne hoogheilige geheim begrepen. En nog zjjn we niet ten einde. Overweeg echter aandachtig, wat güj nu reeds gelezen hebt. Keer, zoo g|j kunt, nog eens even, in den geest, tot het Paradijs terug; doorloop hetgeen gij reeds nopens dit geheim geleerd en onthouden hebt, en vraag mij niet, waar gij thans in do eerste plaats op te lotton hebt. Het is van zelf: het geopend, het doorboord, het u van harte toesprekend Hart van uwen God en Zaligmaker. Zoo gij daarvoor uw hart niet overhebt, voor wien zult ge 't hebben ? Zoo dit geheim uw hart niet verovert, wie zal het winnen?
III. Eindelijk moet ik u nog wijzen Philothea, op
Snarez.
— 140 —
do personen, die hier tegenwoordig zijn. Ook daaruit is veel te leoren, en vooral dit, dat alle soort vau personen, die de devotie tot Jesus' Hart beoefenen, hier vooraf zijn aangeduid.
Beschouw Maria. Ook haar hart wordt doorboord mot het Hart van Jesus: „opdat de gedachten van vele harten mogen openbaar worden.quot; 1) Zij is bet toonbeeld van hen, die zich het digtst bij Jesus kruis durven scharen; van hen, die door Jesus' Hart begunstigd met een goed deel van zijn heilig kruis, tot de eerste en voornaamste vereerders van dat aanbiddelijk Hart worden verkoren. — Xa Maria volgt Joannes. Hij heeft oi) Jesus' Hart gerust; staat ook pal onder het kruis, en wordt de eerste onder alle getuigen, die op Jesus' Hart onze aandacht vestigen. Hij vertoont alzoo diegenen, die de devotie tot Jesus' Hart met ijver verbreiden; hen vooral, die door hunne geschriften en predikatiën Jesus' Hart doen kennen. Aan hen allen, even als aan Joannes, heeft Jesus de uitstekendste gunsten beloofd, en bijzonder die „om de harten te vermurwen en tot Jesus te brengen.quot; — De derde persoon is Magdalena. De boetvaardige zielen, die weldra door hare liefde het Hart van Jesus geheel en al voor zich gewonnen hebben, worden door haar afgebeeld. luets is ligter voor hen, die deze devotie beoefenen, dan te verkrijgen, dat al het ver-ledene niet slechts vergeven en vergeten, maar ook in een stroom van hemelsche gunsten veranderd wordt.
1) Ltic.I
— 141 —
Eindelijk volgen de vrome vrouwen. Zij waren het, die Jesus in Galilea volgden en Hem dienden van hare goederen. Zij verlaten Hem in zijn lijden niet, en worden zoo mede de eerste aanschouwsters, bewonderaarsters en vereersters van Jesus L-oddelijk Hart. Wie zullen zij vertegenwoordigen'r Zonder twijfel, de werkdadige ijveraars van Jêsus Hart; hen, die alles doen, wat zij kunnen, om door afbeeldingen, medailles, of goede boeken, zelfs ook door goede woorden, Jesus' Hart meer bekend en bemind te maken. — quot;VVat al deze Heiligen bjj de doorboring van .lesus Hart, bij de afneming van liet kruis, en bij de begrafenis van zijn H. Ligohaam, waarbij ze Jesus' Hart zoo wreed zagen doorwond, gevoeld moeten hebben, is ligt te beseffen. Welken eerbied, welke liefde en welke dienst van bewondering en werkzaamheid zij ons leeren, heeft geene verdere aanwijzing noodig. — Doch wij spraken daar van de begrafenis. Daarbij ontwaren we nog twee mannen, die insgelijks rot toonbeeld dienen. Joseph ran Ariinathea en Ni-rode huis balsemen Jesus' Ligehaam. Zij zien van nabij den geopenden boezem, zij leggen met eerbiedigen schroom liet reine lijnwaad op do Hartewond. Mij dunkt, ik zie in hen die moedige mannen, die in godsdienstige Vergaderingen, Congregaties, of Ver-eenigingen, Jesus' Hart vereeren. Zoo is alles vooraf-gebeeld. Zoo is op den eigen dag waarop het goddelijk Heiligdom geopend is, en zoo is door Jesus zeiven rondom zijn Hart eene uitgelezen schaar verzameld, die al do vereerders van zijn aanbiddelijk
— U2 —
Hair tot eeuwig voorbeeld dienen zal. Mijn Ood! wat zijn uwe uitvindingen groot, en wat kent Gij wondervolle wogen om tot uw doel te geraken!
Oefkmno. Onderzoek u nopens uw ijver om de devotie tot Jesus' Hart aan allen te doen kennen, en bid voor de algemeene verspreiding.
Schietgebed. Beminnelijke Jesus, ik zou geen hart willen hebben, als ik er uw aanbiddelijk Hart niet nier koude beminnen. Geef mij liefde.
VOORBEELD.
Het is bekend genoeg, op welke hemelsche wijze, de goddelijke Zaligmaker zijne II. Kerk in liet algemeen. dat is, de geloovigen, door de genaden zijner (1. Sacramenten als uit zjjne H. Zijde voedt en ver-sterkr. Wij mogen dus op nieuw tot eenige Heiligen gaan, om sommige uitstekende gunsten wat nader te bewonderen. Is de navolging niet altoos mogelijk, de vereering en dankbare wederliefde is het altijd. Op zekeren dag, zegt do II. Angela van Folic/no, terwijl ik een kruisbeeld beschouwde, werd ik eensklaps van zulk eene brandende liefde tot Jesus' Hart doordrongen, dat ik die in al mijne ledematen gevoelde, üe reden van deze buitengewone zoete gewaarwording lag daarin, dat ik den Zaligmaker zijne beide armen van het kruis zag losmaken, om mijne ziel te omhelzen. Sedert dien tijd ken ik geene andere vreugde, dan die, welke ik vind in het H. Hart van Jesus. Het komt mij voor, dat somtijds, bij zijne goddeljjke liefdekozingen, mijne ziel in Zijn
— 143 —
Hart binnendringt. Mijno blijdschap is daarbij even onuitsprekelijk groot als bet liclit dat ik er in vind.quot;!) De H. Francisca van Home zag eens na de H. Communie, een heerlijk Tabernakel, in een schitterend licht. Op dit tabernakel lag een lam van een schit terende kleur. Weldra kwamen drie kudden lammeren, ook allen zeer blank, die bij het zien van dat Lam door hunne bewegingen de grootste blijdschap toonden. In het voorbijgaan knielden zij eerbiedig voor het eerstgenoemde Lam neder, en namen dan hunne plaatsen in.... Eindelijk wenkte het schoone Lam, dat op den Tabernakel lag, door zijne teekenen en zoete blikken en noodigde al de lammeren uit, om uit zijn boezem, waarin eene groote wond zigt-baar was, te komen drinken; en zij allen, hartelijk blijde, liepen drinken aan die kostbare bron. Francisca, op hare beurt geroepen, zag, dat deze bron diep en door een eindeloozen glans verlicht was. Hoe meer zij do bron beschouwde, hoe meer zij zich gedrongen gevoelde, zich er geheel in te werpen; doch eene onzigtbare hand hield haar nog tegen, en zij hoorde het Lam zeggen: Ik ben die liefde, die roept met luider stem; Indien iemand dorst heeft, hij kome tot mij en drinhe. Ik wil diegenen, die op mijne uitnoodiging komen, verzadigen. Daarom heb ik mijn Hart geopend, om hen daarin als in een gasthuis op te nemen.quot; De Heilige zag later duide-Ijjk, dat ook haar hart wezenlijk geopend was, toon
1) Vlo, Duf. Tresor. VII 3-2C..
— 144 —
zij uit Jesus' Hart had gedronken. En zij gevoelde, ook in do andere ledematen, maar vooral in haar hart de hevigste smarten, zoo dikwijls zij het lijden van Jesus' Hart overwoog.quot; 1) Indien wij minder Jesus1 lijden, althans in onze ziel, gevoelen, ligt de schuld niet aan ons zeiven en aan onze traagheid bij de overweging der heiligste geheimen? Onderzoeken wij ons ernstig, wol overtuigd, dat de god-delijke Bron ook voor ons open blijft.
yF
DE DEVOTIE TOT JESUS' HART, DOOR JESUS ZELVEX ONDERWEZEN NA ZIJNE VERRIJZENIS.
1. Had ons Jesus op geeno andere wijze op Zijn H. Hart gewezen, dan door hot feit zelf der doorboring op het kruis, dan had Hij genoeg, meer dan genoeg gedaan, om er al de voortreffelijkheid van aan te toonen. De goedo Meester heeft echter veel meer willen doen, en zelfs zooveel, dat wij Hem zeiven, in den strengeren zin, den eersten grondlegger cn verkondiger der devotie tot zijn H. Hart mogen noemen. Sedert hij gezegd had: Af/es is volhragt, zouden wij veelligt van Hem zeiven geen lessen meer verwacht hebben. Maar de geschiedenis is daar, om deze meening te logenstraffen. Verschillondo en zelfs
Vie I. || l!)i Duf. Trés, V. 250.
— 145 —
zeer voorname waarheden heeft de Heer nog na zijne Verrijzenis verkondigd. De instelling van het H. Sacrament der Biecht en de roeping van Petrus om Jesus' lammeren en schaper, te weiden, mogen _ liet getuigen. Ook zijn Hart heeft Jesus niet vergeten. Bedank Jesus, Philothea, voor zooveel goedheid, en overweeg aandachtig beide, nu rtog voor te stellen, feiten. Zij zullen u leeren, hoe de goddelijke Zaligmaker van het begin af de bron gewezen heeft, die vooral in onzen tijd zoo rijkelijk zou vloejjen.
II. Het is Zondag-avond, de eerste dag der week, de dag zelf, waarop Jesus verheerlijkt uit het graf is opgestaan. In de Paasch-zaal, waar Jesus het H. Sacrament heeft ingesteld, en voor de laatste maal met zijne leerlingen aan tafel zat, zitten nu dezelfde leerlingen met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden. Zij hebben reeds van de vrouwen gehoord, dat Jesus verrezen is,, doch kunnen het maar moei-jelijk gelooven; zij denken aan Hem, zij spreken van Hom, zij gewagen misschien nu nog van de wonde zjjner H. Zijde; en zie! daar staat eensklaps de verrezen Meester vóór hen. Wat zegt Hij? „Vrede zij ff!quot; En wat doet Hij? „Hij toont hun zijne Jian-den en zijne zijde.quot; 1)
Wat wilde de Heer hun door deze handeling ie kennen geven? 't Is ligt te begrijpen. Bij andere dergelijke gelegenheden, zeide Jesus: „Vreest niet, ik ben het.quot; JCu moet Hjj beteijzen, dat Hij het is,
1) Jo. XX i).
— of wie kan het geloovcn ? — Daarom toont Hij hun de wondon in de handen en in de zijde. In de handen, dat was ligt te doen; Jesus behoefde die slechts te toonen. Maar was het ook niet voldoende ? TVas er wel een ander bewijs noodig, om hen te overtuigen, dat de onlangs Gekruisigde nu vóór hen stond? En toch vertoont Jesus hun ook de zijde. Om dit te doen moest Hij den boezem openen, moest Hij, zooals wij Jesus wel afgebeeld zien, het kleed wegnemen en zijn Hart laten aanschouwen. Ligt niet in deze handeling eene bijzondere drijfveer, die onze aandacht trekken moet ? Wil Jesus niet daardoor te kennen geven, dat Hij voortaan op eigenaardige wijze aan zijn doorboord Hart zal te komen zijn, en dat dus ook onze aandacht op dat Hart moet gevestigd worden? wij kunnen er niet aan twijfelen.
En welke zjjn de vruchten, die hier te gelijk, als uit dit Hart voortvloeijend, zijn aangeduid? Vrede, en vreugde. Hij zegt, leert Joannes: „Vrede zij U; ett dit gezegd hehhouh, toont Hij de handen en de Zijde. En de leerlingen waren verblijd, den Heer te zien.quot; Zij hooren vrede; en zien op zijn Hart. Zij zien het Hart, en erkennen den Heer; zij erkennen den Heer en zijn vervuld mot blijdschap. Wie met aandacht Joannes leest, zal aanstonds dezen zamonhang erkennen. Maar is liet dan hierdoor niet duidelijk, dat Jesus met opzet op zijn Hart heeft gewezen? Gewis, Philothea! en al de dienaren en vrienden van Jesus' Hart hebben
— 147 —
het van liet begin af begrepen. Allen herkenden innner hunnen Bruidegom aan dit uitmuntend toeken zijner liefde. Allen waren vervuld met blijdschap, zoo vaak zij hunnen Meester aan dit teeken herkenden. Oordeel, wat u te doen staat, na zulk een sprekend getuigenis va'.i Jesus zeiven.
III. Do tweede gelegenheid waarbij de goede Jesus zijne H. Zijdewond vertoonde is niet minder leerrijk. Een der Apostelen, Thomas namelijk, is den eersten Zondag niet in de vergadering aanwezig. Hij deelt dus ook niet in den vrede en ook niet in de vreugde, uit Jesus' Hart reeds voor de anderen gevloeid. Hij gelooft zelfs zijne medeleerlingen niet. Misschien zetten ze hem te vurig aan; waarschijnlijk dringen ze hem een weinig. Zijn antwoord is bekend: „Ik geloof het niet.*' En „tenzij ik mijne vingeren sfeke in cle ironden der handen, en mijne hand legge in de wonde der zijde, zal ik het nooit geiooven.'' Wij weten wat Jesu» gedaan heeft. Den eerstvolgenden Zondag staat Hij op nieuw in hot midden zijner leerlingen, Thomas is met hen. „ Vrede zij lr,quot; luidt weer Jesus' groet; zijne handen en zijne zijde aan de leerlingen te toonen, is niet meer noodig; voor Thomas echter is meer noodig. En gij, Thomas, zegt derhalve do Heer, „kom nu, en steek uwe vingeren in de toonden der nagelen, en leg uwe Jmnd in de wonde mijner Zijde; doch wees dan ook niet meer ongelno-vig, maar yeloooig.quot; De goedhartige Thomas, staat verbaasd over zooveel goedheid, en niet zonder
tranen van geloof en dankbaarheid, roept hij uit ; „Mijn Heer, en mijn God!'quot; Hij ontvangt nog de les: „Zaliy zijt gij, Thomas, omdat gij gezien en geloofd hebt; maar zalig ook zij, diet niet zien en toch gelooven?'
Is deze handeling van Jesus, meent go, toevallig? Vuor God bestaat hot toeval niet. Neen, Jesus had eenmaal zijne Zijde getoond, om er de aandacht voor goed op te trekken; een ongeloovige dwingt Hem er nog eens op terug te komen; Hij komt er op terug, maar zeer zeker op zulk oene wijze, die al de leerlingen te gelijk aan Jesus' wonde, ann Jesus1 Hart, en aan zijne onuitsprekelijke liefde doet denken. Dat; „neem, en leg er uw hand in quot; is een kraehtiger woord dan lange predikaties zouden geweest zijn; en die akt van Jesus, waardoor Hij ten tweeden male zijn boezemkleed opent, om de zoetste wond van zijn lijdensdng te toonen, is een nieuwe handeling van liefde, die de Apostelen in hun leven niet meer hebben kunnen vergeten. Joannes, die het vijftig en meer jaren later verhaalt, is er een bewijs voor. Hij is bij uitstek de lieveling van Jesus, de bevoorregte van zjjn Hart. Hij heeft or op gerust; Hij heeft zijne doorboring geboekt; hij is de eerste getuige er van voor ons allen geweest; hij verhaalt tot tweemaal tce, hoe Jesus zijne Zijde vertoont. Hij geeft er ons zonneklaar door te kennen, hoe de Heer zelf op zijn Hart heeft gewezen, ons zijn geopend Hart als een kenmerkend en geliefd tee ken van den voor ons ge-
— 149 —
gekruisten Godmenscli heeft gegeven. Philothea! quot;Waar zulke daden spreken zijn woorden overbodig. En indien thans nog het beeld van den Verlosser, ons zijn Hart toonend, zooveel ini!ruk op onze harten maakt, wat zoete kracht moet do daad zelve voor de harten zijner lievelingen gehad hebben. Overweeg dus, hoe billijk, hoe pligtmatig het voor u wezen moet, deze devotie te omhelzen, te beoefenen,, te bevorderen, die Jesus zelf u zoo treffend geleerd heeft.
Oefening. Verspreid eenige afbeeldingen van Jesus' Hart, om velen in de beloofde zegeningen van Jesus te doen deelen.
Schietgebed. Hart van Jesus, wees mijn lust in mijn leven, mijn troost bij mijn sterven, mijn loon in den hemel.
VOORBEELD.
„Het gebeurde eens, o mijn Ood, — verhaalt de H. Gertrudis, — dat ik in den geest uwe barmhartigheid en mijne boosheid vergelijkende, tot overmoed verviel. Hij was zelfs zóó groot, dat ik durfde klagen, dat Oe mij niet genoeg verzekerd had van uwe goddelijke weldaden, door mij aan te raken met uwe goddelijke hand. Terstond werd Gij aangedreven door uwe eindelooze goedheid en voldeedt Gij aan m .j n verlangen. „Houd op met klagen, mijne dochter, zeidot Gij, nader, en ontvang de verzekering mijner beloften.quot; Op hetzelfde oogonblik, mijn goddelijke Meester, zag ik, dat Ge mij uw goddelijk Hart opondet, en hoorde U zeggen, tot mij, die wonderen zocht naar de wijze der Joden,
— 150 —
«lat ik er de hand in leggen zou; toen sloot Gij haar in dit aanbiddelijk Hart, dat Ge voor mij geopend hadt, en zeidet: „Ik beloof de gaven, die ik u geschonken heb, altoos ongeschonden te zullen bewaren. Mogt ik er voor een tijd de gevolgen van inhouden, dan beloof ik door mijne almagt er u dubbel voor te vergoeden.quot; Na deze woorden trok ik mijne hand terug, en zag er op zeven gouden kringen, aan ringen geljjk. Ik zag er één aan eiken vinger en drie om dien vinger, waaraan men den bruidsring steekt. Het was oen onderpand en verzekering der zeven gaven, die Gij mij verleend hadt volgens mijnen wensch. Eindelijk doedt Gij uwe edelmoedigheid nog meer uitschitteren door te zeggen: „Zoo dikwijls gij, doordrongen van een groot vertrouwen op mijne barm-hartigheid en van de gedachte aan uwe onwaardigheid, u de gaven, die ik u verleen, onwaardig zult achten, zult gij mij den mij ver schuldigden dank hebben betaald.quot; (Vie L. II. 21. p. T84.)
ÏTog andere Heiligen hebben zulk eene wondervolle gunst genoten; voor ons allen is zij op geestelijke wijze te verwerven door eene godvruchtige overweging, vurige liefde en vertrouwvol gebed. Zalig immers zijn ook zij, die niet gezien hebben, en toch gelooven. Zalig zij, die met den geest tot Jesus Hart doordringen en aldaar blijven wonen.
— 151 —
JESUS HART IN DEN HEMEL.
1. „Als ik van 'le aarde zal verheven zijn, zeide Jesus, zal ik alles tot mij trekken.'quot; 1) — Daarom Hot Hij, orulev andoren, zijn Hart op hot kruis doorboren, om, als hot waro,' tussohon aarde en hemel geplaatst, ons don weg aan te wijzen waarlangs wij te gaan hebben, om tot Grod to komen. Do vol-tooijing van die heilrijke belofte volbragt echter de goede Meester vooral in don hemel. Van daar, dat Hij werkelijk do lidteokenen zijner wonden, en zelfs die van zijn H. Hur' in zijn verheerlijkt ligohaam behouden hoeft. Deze kracht on botoekonis moot gij nu nog overwogen Philothoa, om de waarde onzer zegenrijke godsvrucht tot hot H. Hart van Jesus volkomen te beseffen. Verbeeld u, in do eerste plaats, don Heere Jesus aan do regterhand des Vaders to zien, omstraald met hemolheorlijkhoid. Als fonkelende sterren schitteren do wondon in zijne H. handen en voeten ; als oone stralende en lichtende zon vertoont zich zijn goddelijk Hart. En welke zijn die stralen ? Stralen van glorie, stralen van liefde, stralen van nimmer eindende goedheid en barmhartigheid. In die glorie juichen do Engelen en gelukzaligen; in die liefde blooijen de Heiligen en vrienden Gods op aarde; op die barmhartigheid hopen de zondaars, en hopen zij ook nooit te vergeefs. En hier moet gij eens over-
1) .lo, 1-2 :i-J.
— 152 —
wegen, Philothea, hoe voortaan, als we 't zoo zeggei mogen, noch de zegenpralende, noch do lijdende o strijdende Kerk zich in het hart van hun Opperhoofd vergissen kunnen. Ostendit eis latus; Hij toont hm de zijde. Want, hoe wonder hot schijnen moge, toch is liet waarheid: het Hart van Jesus is geopend, hlijfi geopend, blijft ook in Hemel doorboord. Het draagl in zich zelf als een eigenaardigen stempel, die niet te miskennen is. Hot is een hart, onder alle harten met een eeuwig merkmaal geteekond. Het is en blijft een offerlam op het altaar vastgekluisterd, als het altaar zelf zijn offer dragend. Zoek en doorvorsch zooveel gij wilt, de gansche narde en don ganscheni hemel; gij zult geen hart, niet alleen in glorie, maar ook in uiterlijkaanzien,aan JesusHart gelijk ontdekken. Hot blijft gewond, vulnerasti co- meum ; het toont zijne wond, ostendit lotus. Jesus Hart is eenig in zijne soort. Maar moet dan uw hart, dat toch altoos van natuur tot een ander hart getrokken wordt, niet tot dit Hart getrokken worden? Trekt zulk een Hart niet werkelijk, zoo ala Hij voorzegd had, alle harten tot zich ? O, mogt maar een oogenblik de hemel eens voor u geopend worden, gij zoudt er het goddelijk Hart van Jesus onmiddellijk als het glanzend middelpunt van alles erkennen. Gij zoudt hot zien, als de open bron van alle genaden, als de veilige schuilplaats van alle lijdenden, als de onuitsprekelijke schatkamer van alle gunsten en zegeningen. — Bljjft u iets anders te doen over, dan te zorgen dat gij dat Hart voor oogen houdt, en uw hart naar dien homel
der 1 en a II werl voor de
— 153 —
der hemelen laat trekken ? — Aanschouw den hemel; en antwoord.
II. Vraagt ge misschien nog, of Jesus ons dan werkelijk, ook uit den hemel, de devotie tot zijn H. Hart voortduucnd leert? Overweeg dan de redenen, door de H. Vaders opgegeven, om welke de goddelijke Zaligmaker ook in zijn verheerlijkt ligchaam de lid-teekenen zijner wonden en vooral die van zijn H. Hart heeft bewaard. — Let gij op Jesus zeiven? Het is tot zijne grootere glorie en verheerlijking. Die wonden zijn de teekenen van zijne overwinning eu zegepraal. Ook zonder die was Hij eindeloos gelukkig ; maar met deze geniet Hij nog eene bijkomende, eene geheel uitstekende glorie, waarvan de zaligen in den hemel de eeuwige getuigen zijn. 1) ■— Beschouwt gij de zaak van den kant der menschent' Die wonden moeten dienen voor ons geloof, onze hoop en onze liefde. Voor ons geloof, om dat zij bewijzen, hoe de eigenschappen der Godheid en die der mensch-heid onvermengd zijn gebleven, 2) en hoe Hij, die thans in de glorie schittert, nog hetzelfde ligchaam heeft, dat voor ons is gepijnigd op het kruis. 3) Voor de hoop, — dewijl wij daardoor duidelijker inzien, hoe de goede Jesus bij den Vader tusschen beide komt, en altoos gereed staat voor Gods troon, om den prijs onzer verlossing aan den Vader te vertoo-uen. 4) Voor de liefde eindelijk, — door de gedu-
1) H. Thomas 12) H. Leo Sermo D. de Ues. 3) H. Syr. Alex c. 0. 4) H. Ambr. in Luc. C. X.
10
— 152 —
wegen, Philotliea, hoe voortaan, als we 't zoo zeggen mogen, noch dc zegenpralende, noch de lijdende of strijdende Kerk zich in het hart van hun Opperhoofd vergissen kunnen. Ostendit eis latus; Hij toont hun lt;1e zijde. Want, hoe wonder hot schijnen moge, tocli is liet waarheid: het Hart van Jesus is geopend, blijft geopend, blijft ook in Hemel doorboord. Het draagt in zich zelf als een eigenaardigen stempel, die niet te miskennen is. Hot is oen hart, onder alle harten met een eeuwig mcrkmaal geteekend. Het is en blijft een offerlam op het altaar vastgekluisterd, als het altaar zelf zijn offer dragend. Zoek en doorvorsch. zooveel gij wilt, de gansche aarde en den ganschen hemel; gij zult geen hart, niet alleen in glorie, maar ook in uiterlijk aanzien, aan Jesus Hart gelijk ontdekken. Het blijft gewond, vulnerasti cor meum ; het toont zijne wond, ostendit latus. Jesus Hart is eenig in zijne soort. Maar moot dan uw hart, dat toch altoos van natuur tot een ander hart getrokken wordt, niet tot dit Hart getrokken worden? Trekt zulk een Hart niet werkelijk, zoo als Hij voorzegd had, alle harten tot zich ? O, mogt maar een oogonblik de hemel eens voor u geopend worden, gij zoudt er het goddelijk Hart van Jesus onmiddellijk als het glanzend middelpunt van alles erkennen. Gij zoudt het zion, als de open bron van alle genaden, als de veilige schuilplaats van alle lijdenden, als de onuitsprekelijke schatkamer van alle gunsten en zegeningen. — Blijft u iets anders te doen over, dan te zorgen dat gij daf Hart voor oogen houdt, en uw hart raar dien hemel
der hemelen laat trokken ? — Aanscliouw den hemel; en antwoord.
II. quot;Vraagt ge misschien nog-, of Jesus ons dan werkelijk, ook uit den hemel, de devotie tot zijn M. Hart voortdurend leert? Overweeg dan de redenen, door de H. Vaders opgegeven, om welke de goddelijke Zaligmaker ook in zijn verheerlijkt ligchaam de lid-teekenen zijner wonden en vooral die van zijn H. Hart heeft bewaard. — Lot gij op Jesus zeiven? Het is tot zijne grootere glorie en verheerlijking. Die wonden zijn de tookenen van zijne overwinning en zegepraal. Ook zonder die was Hij eindeloos gelukkig; maar met deze geniet Hij nog eene bijkomende, eene geheel uitstekende glorie, waarvan de zaligen in den hemel de eeuwige getuigen zijn. 1) ■— Beschouwt gij de zaak van den kant der menschen? Die wonden moeten dienen voor ons geloof, onze hoop en onze liefde. Voor ons geloof, om dat zij bewijzen, hoe de eigenschappen der Godheid en die der mensch-hoid onvermengd zijn gebleven, 2) en hoe Hij, die thans in de glorie schittert, nog hetzelfde ligchaam heeft, dat voor ons is gepijnigd op het kruis. 3) Voor de hoop, — dewijl wij daardoor duidelijker inzien, hoe de goede Jesus bij den Vader tusschen beide komt, en altoos gereed staat voor Gods troon, om den prijs onzer verlossing aan den Vader te vertoo-uen. 4) Voor de liefde eindelijk, — door de gedu-
1) H. Thomas 2) H. Leo Sermo D. de Res. 3) H. Syr. Aiex c. ö. 4) H. Ambr. in Luc. C. X.
10
vigc herinnering, die zij voeden door hetgeen de Heer voor ons heeft gedaan, aan den strijd, dien wij niet Hem moeten strijden, en aan do vergelding, die ook ons daarvoor wacht 1).
Zoo is dus de blijvende wond in Jesus Hart inzonderheid oen drievoudig teekeu: een kenmerkend tee-ken, oen teeken tot bewijs, en oen teoken van zegepraal. En zoo is zij om die eigen reden, in de he-melsche glorie, als het zalig Middelpunt aller harten, de Zou (gelijk in der daad do 11. Joannes van hot Lam getuigt), die zo allen tot zich trekt, verlicht en verwarmt. — En dat zou u do devotie tot zijn aanbiddelijk Hart niet loeren? Dat zou u niet aansporen, deze devotie als eene uwer eerste en voornaamste devoties te beoefenen ? Waarlijk, dan weet ik niet, wat uw hart nog zou kunnen trekken, of wat krachtiger en dringender tot uw hart zou kunnen spreken. Moed dus, christen ziel, en leerling van Jesus! open de oogen van uw hart, en het zal ongemerkt, als op arendsvleu-golen, weten op te stijgen tot zijn God, tot liet Hart van God.
III. Er is echter nog eene andere reden, die het goddeljjk Hart aanspoort de diepe wonde in zijn verheerlijkten boezem te behouden. Het is altoos do Leerling, dien Jesus lief had, die ons de geheimen van het goddelijk Hart openbaart. Hij heeft getuigenis afgelegd voor do opening van Jesus Hart op het kruis, getuigenis voor de aandacht, door Jesus zolven op zijn
I) H. Bern.
— 150 —
Hart getrokken na zijn verrijzenis. Er bleef niets meer over, dan nog in oen onkelen trek de gelieole toekomst en vooral den jongsten der dagen met betrekking tot Jesus' Hart te schilderen. Ook dit heeft bij gedaan. En o, hoe treffend, hoe meesterlijk, zoo nis wij het van dien Adelaar der' liefde verwachten konden, heeft hij het gedaan. Luister; „ylWe oog zal Hein zien, zegt hij, en ook zij, die Hem doorstoken hehhen.quot; 1) Hemel, hoevele geheimen in weinige woorden! De prophetie luidde: Zij zullen opzien tot Hem, do vervulling: Zijn Hart is gewond; de laatste voltooijing luidt nu: ttUe'oog zal Hem zien. En wanneer dan zullen wij Hem zien, en wol zijn doorboord Hart zien? De H. Joannes spreekt vooral van de laatste dagen; doch hij spreekt ook van don geheelen tijd van voorbereiding welke die dagen voorafgaat. Hij wijst vooral, op de ongeloovigen, ondankbaren en wederspannigen; doch hi j wijst ook op alle menschenin het algemeen. Alle oogen zullen dus eenmaal het Hart Gods geopend zien; de goeden zullen liet zien tot vertroosting, blijdschap en genot; de kwaden tot beschaming, overtuiging .en straf. — Allen zullen het zien, het Hart dat zij doorstoken hebben.
Philothea, dit laatste punt moet u in de eerste plaats opwekken tot werkzamen zielenijver, en dus ook tot.' krachtiger verspreiding dezer heilzame devotie. Ik wil niet zeggen, dat gij dikwijls met woorden, maar dat gij ^dos te vaker door uw voorbeeld
1) Apocalyps.
— 156 —
moet prediken. Bedenk, wat het voor die ongeluk-kigon eenmaal rampzalig wezen moet, liet geopend Hart van Jesus te zullen aansoliouwen, op hetwelk zij niet gelet hebben in hun leven. Alle oog zal Hou zien; het is als een donderslag, die de boozen moet doen sidderen, maar ook als een laatste goddelijke schok, die de braven moet wakker schudden. Grave God, dat gij het wel besefte, om eenmaal vele harten, met hot uwe, tot het aanbiddelijk Hart van Jesus te brengen.
Oefening. Donk eens na of gij niet getrouwer de verpligtingen van het Broederschap of dor andere Vereenigingen ter eere van Jesus Hart kunt nakomen.
Schietgebed. Goddelijk Hart van Jesus, wat is toch do mensch, dat Gij U voor hem overhebt.
VOORBEELD.
Op den feestdag' van Alle Heiligen werd eens do H. Prancisca van Rome in den geest naar het he-melsch Sion opgevoerd. Boven denhemel der sterren, en boven oen anderen nog veel ruimeren hemel die daarboven is, werd zij opgeheven tot een derden hemel. „Daar zag ik, meldde zij aan haar biechtvader, den verheven troon der goddelijke Majesteit, en op dien troon do verheerlijkte menschheid van Jesus' Christus. Hij hield zijne handen kruiselings op de borst en uit zijne wonden stroomde een glans, dien men onmogelijk kan beschrijven. Deze glans was toch niet dezelfde voor al de wonden; die der handen was levendiger dan die der voeten, en die van het H. Hart
— 157 —
was nog onvergeliikelijk veel grooter. Dc stralen, die uit deze wonden uitstroomden, verbreidden zich over geheel het hemelsch hof, en deelden aan alle geesten, zoowel aan Engelen als aan mensehen, eene wondervolle glorie mede, vergezeld van eene levendige vreugde en van ongeloofelijk gejubel. Op een Kleren troon zat de Moeder Gods, versierd met eene drievoudige kroon, terwijl drie stralen uit de wonden van Jesus afstraalden, die haar met een kleed van schitterend licht omgaven. Ik zag ook, hoe de zaligen door verschillende kanalen hunne glorie ontvingon.
Zij, die verlicht werden door de stralen uit Jesus voeten, zijn diegenen, welke Hem niet eene gewone liefde beminnen, zij, die bestraald worden door het licht der handen, beminnen Hem met eene vurige liefde. Zij eindelijk, welke het H. Hart mot een stroom van licht overstelpt, zijn die, welke de genade verheft tot de zuivere liefde. Ik zag verder, hoe sommigen door één, anderen door twee, eenigen zelfs door alle vijf wonden werden bestraald en verlicht... Toen de biechtvader haar vroeg, in welke plaats zich haar geest bevonden had, Ijjj dit visioen, werd de heilige verlegen; doch door de gehoorzaamheid gedrongen, gaf zij ten antwoord: „dat haar geest geweest was in de heilige zijdequot; „In dat goddelijk Hart, voegde zij er bij, was als eene zee van hemelsche zoetheid, waar ik eene onbeschrijfelijke vreugde en het hoogste goed in vond. Den grond dezer zee kon ik niet zien; liet was als een afgrond. Hoe meer ik er in doordrong, hoe meer ik er de diepte van ontwaarde; hoe
— 158
meer ik van hare wateren dronk, hoe meer onverza-(bgbanr mijn dorst werd. Eindelijk hoorde ik: „Ik ben de getrouwe liefde, die do ziel in de waarheid vestigt. Als do ziel goed ontvlamd is, doe ik haar binnenkomen in mjjn Hart, en dan geeft zij zich geheel over aan mijnen wil. In dit Hart binnen tredende, vindt zij een afgrond van liefde en onverge-ijlce zoetheid. Hoe langer zjj er in blijft, hoe meer zij de dingen, die haar geopenbaard worden bewondert. Eene ziel, die van de wateren dezer bron drinkt, wordt terstond veredelt.quot; Hierop riep de heilige, steeds meer en meer van liefde vervoerd: „O Heer. daai Go mij in uw Hart hebt opgenomen, verpligt mij niet, er weder uit te gaan... Wilt Gij, dat ik F nu verlaat, dan vraag ik den dood als eene weldaad; want ver van ü verwijderd, zou ik het leven niet meer kunnen verdragen.quot; 1) - Christelijke ziel, zoo gij vaker en ernstiger aan den hemel dacht, zou u die taal minder verwonderen. Wek u althans op door de voorbeelden der Heiligen, om eenmaal dien sclioo-nen Hemel te mogen binnengaan.
I) Vi«' do S. I rantoise I. p. -214. Diitan I. p. ilC.
— 139 —
DER DE AEDBBEJINGK
DE DEVOTIE TOT JESUS' HART IK DE U. KERK.
*
liERSTE TIJDPERK, - DE TIJD DKR BIJZONDERE DEVOTIE.
i. Door het tijdperk dor hjzondere devotie verstaan wij datgene, waarin de devotie tot Josus Hart wei in de H. Kerk bestond (want zij heeft er altijd bestaan), maar toch niet als algemeene devotie door do Kerk is voorgesteld. Het was toen als het ware eene devotie der lievelingen van Josus. eene devotie der Heiligen 'en bijzondere vrienden des Zaligmaker». Zij was zeker algemeener, dan sommigen soms donken, maar in allen geval was zij nog geene openbare, door de Kerk plegtig aangenomen en allen geloovi-gen publiek voorgestelde devotie. Over dat tijdperk zult gij dezen dag mediteren, Philothea. Doch wat zullen wij u voorstellen; hier vooral, waar we niet meer dan oenige aanduidingen geven kunnen? Volgen wij de geschiedenis, dan leert zij ons in de eerste plaats den ijver van de vroeger reeds gcnoenido toeschouwers bij Jesus' dood, die wy kortheidshalve? de kruisleerlingen kunnen noemen.
Wat deed Joannes do leerling des Harten? Hij spreekt waar hij maar kan, en ton minste tot vijf-
maal toe over liet Hart of de geopende Zijde van Jesus. Hjj zelf rustte aan dat goddelijk Hart; en do H. Leeraars hebben opgemerkt, dat liij daaruit „de kennissen zjjner hemelsclie wetenschap als uit de Bron hoeft gedronken.quot;' 1) Wat hij geschreven heeft, plagt hij ook voor de geloovigen van Efeze te prediken. quot;Wij weten dus, waarover hij, zoowel mot de Christenen, als met Maria, (die wij wel op de eerste plaats hadden mogen noemen) gewoon was te spreken. Het Maria, zeggen we. Of was en bleef haar moederhart niet altoos vol van hetgeen zij op on onder het kruis, bij de in 't graflegging, gezien had? Van Magdalena heeft men gezegd: „dat zij het Hart van Jesus geroofd heeft, en dat haar hart in Jesus loefde.quot; 2) Do soldaat zelf, die Jesus' Hart doorboord heeft, verkreeg het licht des geloofs, volgens de logende zelfs dat van een zjjner oogen, en zijne speer, nu de H. Lans, getuigt nog ten huidigen dage, lioe getrouw door de eerste Christenen de overleveringen aangaande Jesus' Hart steeds bewaard zijn. Moeten wij niet hetzelfde denken van al do anderen, die wij Icruisleerlingen genoemd hebben; van al de Apostelen, aan welke Jesus zijne geopende Zijde vertoonde ; van Thomas vooral, die zoo liefelijk werd uitgenoodigd, om zijne hand in de opene Zijde van Jesus te leggen? Gewis, zoo er iets levendig in den geest der eerste leerlingen van Jesus gebleven is, dan was het de zoete herinnering en de heilige ver-
1) H. Ambr. in I's. 118. H. Aug. Ti-, in Jo. 8. Orig. Iiom. in Canf. - Daggetijden, 27 Der. 2) A Lapide volg. Origenes, ;n Canl. i. 9.
— 161
eering van de liefdewonden zijns Harten. „Het Hart Tan Christus, roept de H. Joannes Chrysostomus uit, was het hart van Paulus1) Paulus en allen, die met Paulus ijverden, verkondigden dus ook Int Hart van Christus. Overweeg, na deze enkele aanduidingen, uw pligt. Voor Jesus' Hart leven, van Jesus1Hart spreken, allen tot Jesus' Hart brengen, — o hoe zoet zal het voor u zijn, als ge dagelijks daarin meer en meer moogt slagen,
II. Hierbij moet gij dan de getuigenissen der H. Vaders voegen. Hoe dikwijls hebben ze niet van Jesus' Zjjde gesproken; hoe treffend er do diepe geheimen van verklaard. Wie is Jesus, aldus op het kruis als in diepe sluimering verzonken? Hij is do tweede Adam voor quot;Wien door Gods hand de tweede Eva gevormd wordt. 2) Waarom wordt die tweede Eva, do H. Kerk, uit Jesus' zijde genomen? Opdat van daar, van waar de schuld kwam, ook de verlossing zou komen. 3) Wat loeren ons die blanke en purperen stroomen, uit Jesus open boezem vloeijend? De reinheid van do wateren des doopsels, en de zoetheid der H. Eucharistie, de twee grooto Sacramenten, die te gelijk al de genademiddelen der H. Kerk vertegenwoordigen en zoo ook de Kerk zelve betee-kenen. 4) Wat loert ons do opening in Jesus' Hart gemaakt? Dat Longinus ons de deur der Arke geopend heeft, en wij daar moeten binnengaan, om er
I
I
VersrhUIendo H. Vaders.
— 162
veilig to rusten. 1) Waarom vlooit die lieilige Bron uit Je Zijde en liet Hart van den Verlosser? Opdat wij aldaar onzen dorst zouden lesschen en in vreugde drinken uit de bronnen des Zaligmakers. Do Heiligen, Hieronymus, Augustinua, Chrysostomus, tal van leeraars spreken en loeren ons om strijd deze waarheden. Nader, zoo zog-t nog de laatstgenoemde, „zoo dikwijls gij ter II. Tafel nadert, als of gij uit do Zijde van Jesus kwaamt drinken.quot; „Ga ons voor. roept de II. Thomas van Aquinen den goeden Jesus toe, — loop ons voor, als een hert door de liefde gewond, en toon ons met uw 11. Bloed den weg ten hemel, tot dat wij u achterhalen en de eeuwige vreugde genieten.quot; 2) „Aeh, smeekt de II. Augustinus, mogten alle volken en alle talen steeds uitroepen: Beminnen wij, beminnen wij het allerzoetste Hart van Jesus.quot; 3) En hij schrijft zelf de bekeoring des goeden Moordenaars mede daaraan toe, dat liij aan de regterzijde van Jesus hangen de ligter door zijn II. Hartebloed kon afgewassehen worden. Al wederom slechts druppelen uit de groote zee, I'hilothea, kleine vonken van den gloed, die ook reeds de H. Vaders deed gloeijen. Maar leeren zij u niet, lioo algemeen, dat is, door hoevelen geliefd, ook toen reeds deze devotie was; hoe gaarne en hoe hartelijk alle oprcgto christenharten tot Jesus' Hart lieensneldeii. Wees dankbaar voor die eer aan uwen Jesus bewezen, en acht dagelijks steeds hooger deze
li I!. V. (Ie H. Augustinus. i) Opuse. If. ;i) int. Op. in Mnnujll.
— 163 —
tiemolsch zoete godsvrucht, die gij nooit hoog genoeg achten, nooit vurig genoeg beoefenen kunt.
II f. Op do derde plaats verschijnt hier de gc-heele rij der bijzondere rrienden van Jesus. Wion zullen wij noemen? Bernardus? Als zoete honig stroomèn altijd zijne woorden; maar als hij tot Jesus1Hart is gekomen, „hief willen wij verblijven, roept hij uit; want hot is ons goed hier te zijn; laten wij ons niet losrukken van bier.quot; 1) Petrus D ami anus V „Hot Hart van Christus, leert hij, is eene hemelsehe schatkist en schat.quot; 2) Do H. H. Franciscus van Assisië on Clara ? Dagelijks wenschten zij in te gaan in Jesus' Hart, en vereerden zij het in hunne overwegingen en gebeden. En luister eens, hoe de H. Bonaventura u toespreekt: „Sta op, vriendin van Christus, en doe als de duif, die nestelt in do hooge diepte van de steenrots; houd niet op daar te waken, gelijk het muschje dat zijne verblijfplaats gevonden heeft; verberg daar, gelijk de tortelduif, de vruchten der reine liefde; breng er mv mond bij, om te scheppen uit de bronnen uws Zaligmakers.quot; Eu verder: „o goede Jesus, mijn hart is te zeer verstrooid, tenzij het ingetogen blijve in uwe heilige Zijde.quot; 3) En meent ge, misschien, dat deze heilige alleen die zoete schuilplaats kende ? Hoor dan wat Christus zelf tot de H. Jlechtildis zeide: „Gij zult als uw nest maken in mijn goddelijk Hart,quot; en verder, haar zijn allerzoetst Hart toonende: Treed hier binnen, om te
Do l'iiss. 1). -2) Sorm, I. '.ilt;' PM'. )quot;• Evg. :ii [11 lign u. Vino. I' I.et Stim. div. iiiuoris I. 15.
— 164 —
rusten,quot; waarop zij terstond het Hart Gods binnen ging, — zegt zij zelve, — terwijl zij vooral van toen af geheel en al met Jesus' Hart vereenigd bleef. Ook leerde haar Jesus, hoe zij anderen moest onderrigten, alles in zijn H. Hart te zoeken, gelijk een kind bij zijn vader, en hoe door deze oefening alles zou verkregen worden. Moeten wij nog de H. Gertrudis noemen? haar, aan welke de Heer wederom in persoon zijn goddelijk Hart als eene schitterende zon, vertoonde, met de woorden : „Zie hier mijn allerzoetst Hart, het werktuig der altijd vereerenswaardige Drieëenheid.quot; En nogmaals: „sedert gij het voornaamste wat gij hebt, uw Hart namelijk, aan mij schenkt, oordeel ik het billijk, dat ik u tot al uw genoegeu mijn hart aanbied, ik die uw God en uw Al ben.quot; Zal ik er nog de H. Teresia bijvoegen, die reeds leerde: „de blik op de open Zijde van Jesus te werpen, en aldaar zijn Hart te zoeken en die onbegrijpelijke liefde, welke Hij ons betoond heeft, door zijn Hart tot onze rust- en toe-vlugtsplaats te maken.quot; 1)' Denk verder nog, Philothea, aan den H. Graaf Elzear, die, in zijne brieven, zijne H. echtgenoote Delphina op Jesus' Hart wees, zeggende: „ga derwaarts, want daar woon ik',quot; aan de H. Lutgardis, die op Jesus' vraag: waf wilt gij? vol liefde ten antwoord gaf: Heer uw Hart; waarop Jesus: yja, maar ik wil liever uw AnrtVoeger nog bij de H. Maria Magdalena do Pazzi, die de
1) Brief 8.
165 —
armen uitstrekte naar Jesus' Hart, om het te ontvangen, en het ook werkelijk ontving; de H. Catha-rina van Senen, welker li art Jesus roofde om het haar geheel ontgloeid terug te schenken; de H. Rosa van Lima, die uit Jesus' mond mogt hooren: Boos van mijn Hart, wees gij mijne bruid. Andere Heiligen, als Laurentius Justiniani, Franoiseus van Sales, Henricus Suzo slechts te noemen, is .voldoende voor allen, die iets van hunne werken kennen. En moesten wij al de anderen nog opnoemen, die hier wel eene vermelding verdienen, Philothea, gij zoudt, 61 eindigen met lezen, of don tijd uwer meditatie verliezen. Kog een paar woorden dus. Denk aan een A-loysius, u meer bekend, die op liet feest, (dat is, op het naderhand in te stellen feest van het H. Hart), gestorven is, op den vrijdag namelijk van het Octaaf van 't H. Sacrament, en die in zijn leven zoo dikwijls vurige pijlen, dat is schietgebeden op Jesus' Hart rigtte, dat hij juist daarom, (naar het getuigenis der boven genoemde fl. Maria Magdalena van Pazzi) zoo hoog in den hemel verheven is; die derhalve, ook nog na zijnen dood, aan een zijner broeders verscheen, om hem de genezing dos ligchaams te schenken, maar tevens de verspreiding der devotie tot Jesus Hart dringend aan te bevelen. Denk daarbij aan don Zaligen Petrus Canisius van Nijmegen, die reeds, 100 jaren vóór Jesus' verschijning aan de Zalige Marga-reta-Maria, uit Jesus* Hart de bronnon des heils mogt drinken. Denk eindelijk, dat wij niet eens een beknopt overzigt, maar enkel eene soort van alge-
— 100 —
meene aanduiding van dit tijdperk gegeven hebben; — en gij zult overtuigd zijn, dat de devotie tot Jesus' Hart in al zijn kleuren, en om zoo te zoggen, met al zijn vruchten, vooral nogthans in de hevoorregte haften zijner lievelingen, van hot begin af groeide en bloeide, ik moet eindigen; maar....
Uwe otfenhty zal zijn geduld met de misschien al to lange punten tot stof der overweging. Maar — ook geduld u zelve, als ge niet aanstonds al de kracht en onwederstaanbare zoetheid dezer hemelsche devotie ontwaart. Huud moed, en gij zult overwinnen. H Geduld rerl'rijyt allen, leert do H. Teresia.
Schietgebed, o Hart van Jesus, wie zal ooit kunnen meten, hoe groot en hoe goddelijk verheven uwe brandende liefde is!
Ofschoon de voorgaande overweging reeds vele bijzonderheden bevat, kunnen wij tot stichting nog wel eenigo andere voorbeelden daar bijvoegen. Do H. Catharina van Genua, zag eens een straal van liefde, uitgaande van Jesus' Hart en afstralende op den mcnsch, om hem geheel van liefde te doen branden, en zij bemerkte ook, dat Jesus dikwerf een beletsel vond. Do Heilige zag dat deze straal den mensch van alle zijden omgaf, om maar ergens te kunnen binnendringen, en dat, zoo hij n et doordrong, de mensch zelf, door zijne eigenliefde, er de schuld van droeg. Indien het mogelijk ware, dat God smarten kon lijden, dan zou die wederstand van den mensch
— 167 —
de grootste smart aan God veroorzaken. Eu als God xag, dat Hij niet kon doordringen tot een hart en verpligt was liet te veroordeelen, dan nog zeide Hij: ,En toch is mijne liefde voor zulke eene ziel zóó groot, dat ik haar gaarne nooit zou verlaten en nog eens voor haar zou willen sterven.quot; 1) De aanbiddelijke Bruidegom der maagden, die de JI. Bos» van Lima de Koos van Ziju Hart had genoemd, gewaar-digde zieli later het beeld van zijn Hart op wondervolle wijze op hare borst te teekeneu. Zij was er zóó dankbaar voor, dat zij bij hare lezingen den naam van Jesus niet kon ontmoeten, zonder ontgloeid te worden door een hemelsch vuur, en zonder eenigen rijd op te houden, om het voorwerp harer liefde te beschouwen, Jesus maakte zich van zijnen kant geheel van haar hart meester, en gaf haar het begrip der ■verhevenste waarheden.quot; 2) De 11. Mechtildis zeide eens, na de II. Mis, tot haar goeden Meester: .,o mijn quot;Welbeminde, loer mij de kunst van u te loven.quot; Jesus antwoordde: „Aanschouw mijn Hart.quot; En terstond zag de Heilige uit dat beminnelijk Hart eene prachtige roos met vijf bloembladen te voorschijn komen, welke de ganschc borst van den Zaligmaker bedekte, terwijl Hij zeide: Loof mij in mijne vijf zintuigen, die beteekend worden door deze roos.'' I'hi zij verkreeg een bijzonder begrip van do wijze waarop zjj Jesus in zijne heilige zintuigen moest loven. Wie zulke voorbeelden leest of aanhoort, en
1) Vie. Duf. VII, j'. 05. '2) Vic. Dulquot;. Mugniftquot;, p. 100.
— 168 —
dan nog niet verteederd wordt en als gedrongen om de Heiligen, ton minste van verre, na to volgen; hoe zou die nog verder overtuigd en verteederd kunnen worden? Wat zouden wij to vergeefs naar voorbeelden uitzien, om zijn hart te veroveren 1
4- X
TWEEDE TIJDPERK; HET TIJDPERK DER ALGEMEEN GEWORDEX DEVOTIE.
I. Is God wondervol in zijne Heiligen, het kan ons nog minder bevreemden, dat Hij zoo wondervol bij hot instellen of liever bij het algemeen maken der devotie tot het Hart van zijn goddehjken Zoon is geweest. Doch waarom wachtte de Heer zoo lang mot de openbare invoering dezer devotie in do H. Kerk ? Do H. Gertrudis heeft het reeds gevraagd, en ontving op deze vraag, juist weêr tot den eersten getuige en verspreider der devotie, zoo als wij zagen, tot den leerling der liefde gerigt, het antwoord: „Omdat deze devotie diende geopenbaard te worden in de laatste tijden, dan namelijk, als de liefde van velen zou verkoeld zijn en de wereld een nieuw krachtig middel noodig had om weêr verwarmd en opgewekt te worden.'' Van daar het uitstel, — van do Geboorte van Jesus af tot op de uur door den Heer vastgesteld, 1674 jaren. Het is dus nu 200 jaren geleden, dat de zalige hemelbode verscheen
— 169 —
die deze, in dien zin nieuwe, devotie kwam loeren. *) lin wie was Hij ? — Siamand anders, dan Jesus zelf; Jesus, alsof Hy, om het vuur te doen branden, het up nieuw uit den hemel kwam brengen, gelijk Hij het reeds tweemaal op aarde gebragt had. — Doch laat ons zien, op welke wijze de g'oede Jesus zijn werk ten uitvoer brengt. Vojreerst kiest Hij zijn tverh-tuiy. Eene nederige en zwakke kloostermaagd wordt de bevoorregte verkorene. Leer er uit, niet to wanhopen, als ook gjj ziet dat gij uit u zelve niets kunt; H\} kan alles, die u versterkt. — Vervolgens bereidt 'Jesus zijn werktuig voor. ,,Hjj gaf haar, zegt een
Iharer eerste levensbeschrijvers (P. Croiset) een edel en groot hart.quot; Zulke harten heeft Jesus voor de 1 verspreiding zijner devotie noodig. — Daarnaharer eerste levensbeschrijvers (P. Croiset) een edel en groot hart.quot; Zulke harten heeft Jesus voor de 1 verspreiding zijner devotie noodig. — Daarna „vormt Hij de uitgekozene geheel en a! volgens zijn Hart.quot; 1) Dit mogten wij verwachten; die zóó niet gevormd is, ; is Jesus Hart niet waardig. — Uit dit alles kunt gij leeren, wat gij do.en moet, zoo gij insgelijks eene ware dienares van Jesus' Hart wilt worden, christelijke ziel. Een ootDioediy en tevens yrootmoedig hart; geduld bij het lijden, hot zoetste geschenk dat Jesus geeft; liefde tot den Gekruiste en tot het kruis, ziedaar de eerste vereischten, die noodig zijn, om uw . hart met Jesus Hart te verbinden. Schijnt het u te 1 veel ? Dan kent gij de waarde dezer hemelsche roe-
1) Vic p. 173.
quot;) In 10)74 kwam Jesus, in 1(575 had de groole verschijning plaats, en hegon de alijemeene devotie den 21 Junij, door de eerste opdragt van P. de In Colombière aan Jesus' Hart.
11
ping' niet. Komt het u te moeijelijk voor ? Dan be-leedigt gij do oindoloozo mag-t on goedheid van God. Moed dus, en vertrouwen! Die u roept, is magtig genoog om u te kunnen, goed genoeg om u te willen helpen.
II. Het gansche leven der Gelukzalige en de ge-lieele geschiedenis dor instelling onzer devotie kunnen wij hier natuurlijk niet mededeelen. Maar herinner u, wat wij hoven over liet voorwerp, de heweej-reden en het doel dezer godsvrucht geschreven hebben; zoo zult gij het volgende hegrijpen. quot;Wat hebben de Heiligen en Dienaars Gods in het eerste bovenbesproken Tijdvak der geschiedenis gedaan? Zjj hebben ten eerste: in bet Hart van Jesus de zigtbare wond als een teoken zijner onzigtbare liefdewond beschouwd en vereerd 1). Zij vonden ten tweede: in Jesus Hart het toonbeeld, waarnaar onze harten moeren gevormd worden, en den weg, die ter eeuwige woning, namelijk de Godheid van Christus leidt. Zjj vereerden eindelijk dit Hart door hunne gebeden en verzuchtingen. Zij zochten bet als de Bron der genaden ; offerden liet ter voldoening voor hunne misslagen aan den hemelschen Vader; woonden, rustten en leefden er in, gelijk zij het uitdrukten, en wensch-ten dat Jesus' Hart in hen mogt wonen. — Ziedaar, wat van ouds de Heiligen deden, en in der daad de hoofdzaak der devotie tot Jesus' Hart wèl inhield. Geen wonder, dat de nieuwe en zoo hoog bevoorregte vriendin van Jesus' Hart al hetzelfde verrigtte. Doch
1) H. Aur., Bern,, Bonavent,, Franc. ï. Assist, H. Thomas v. Aquinc, Thom. v. Villanova, Laur, Justiniani, Ignatius, Xaverius, Aloj'sins, I'Iiilipp. Neri, Terosia, enz.
— 171 —
v^at moest or worden bijgevoegd? Wat kon or meer geschieden ? Het is in weinige woorden, althans zakelijk, te zeggen. Diezelfde devotie moest meer al-r/p.meen worden. Zij zou voortaan onder do openhaar door de II. quot;Kerk goedgekeurde on voorgestelde devoties gerekend worden. Hiertoe waren eenige wijzigingen nbodig. Yooreerst moest hot voorwerp bepaalder worden aangeduid: het Hart als ecyi afzonderlijk (ofschoon niet afgezonderd en afgescheiden) deel van Jesus' ligchaam; de liefde van Jesus in zijn Hart, dat er het beeld van is, vereerd. Ook het doel, de wederliefde, moest helderder worden voorgesteld. Kin-delijk dienden eenige meer bepaalde («/(Wc/c» te worden aangegeven om dit Hart bijzonder en door allen te doen vereeren. Een der grootste kon zijn de instelling van een bijzondoren feestdag; een ander de openbare voorstelling der afbeeldingen van hot H. Hart; oen derde, hot naderen tot do 11. Tafel, en de akten van eereboete; nog andere, — verschillende liroedorschappcn en Vereenigingen, die onder de bescherming van het H. Hart geplaatst, of verschillende oefeningen en gebeden, die ter eero van hot 11. Hart zouden vorrigt worden. Wilde Jesus dit alles door eigen magt krachtig bevorderen, dan was er nog een groot middel ter zijner beschikking, namelijk: de belofte van bijzondere gunsten en genaden. — Welnu, dat alles wist Jesus; dat alles heeft Hij ook willen bezigen; dat alles stortte Hij dus, als uit een hoorn van overvloed, in het beminnend hart zijner eens ver-kurenc, en liet Hij, doorhaar toedoen, aan de wereld
— 172 -
bekend maken. Moer dan een begin was dit nog-niet. Maar dit begin werd door de H. Kerk gezegend, door haar voortgezet, door haar eindelijk, geljjk Jesus ook wilde, voor goed volmaakt en voltooid. — Begrijpt gij nu, Philothea, hoe wij zeggen konden, dat de bijzondere devotie der Heiligen eindelijk, ruim eene eeuw na den vreeselijken afval van het Noorden, en cene eeuw voor do niet minder vreeselijke Revolutie van het Zuiden, in eene algemoene devotie veranderd is ? Welnu, overweeg dan de goedheid Gods, de liefderijke beschikkingen van het Hart van Jesus, — benevens uw geluk, van uu deze devotie zoo zegenrijk te zien blooijen. Overweeg echter ook dit nu begrepen onderscheid tussehen bijzondere en alrje-mecne devotie, en laat dit voor u een nieuwe spoorslag zijn, om Jesus hartewensoh aan allen bekend te maken. quot;Werk, zonder ophouden; gij zult gezegend worden.
III. En wat zullen wij nu nog meer van de Zalige Margareta zeggen? Dat zij de haar opgelegde taak meesterlijk volbragt; en dat meesterlijk, beteekent: zachtelijk en ootmoedig!ijk. Dat zij zelve door Jesus Hart aangaande al zijne geheimen onderwezen, eene eerste leermeesteres dezer heilrijke devotie geworden is, getuigen haar leven, hare brieven, hare geschriften. Overweeg, daar we steeds beknopt moeten zijn, eenige hare voornaamste lessen; en vooreerst eenige voorspellingen. „Deze, devotie ie als een hoorn, die zal bewaard blijven in de Orde der Visitatie, en waar-ran vooral de leden der Sociëteit van Jesus de hooge
— 173 —
ivaarde zullen doen keiuieii.quot; Hot is gebeurd, en blijft nog waarheid. — „Jesus zul door deze devotie heerscJien ondanks Satan en zijne trawanten. Zacht-hens zal deze godsvrucht haren trey yaan; de tegenkantingen zullen nooit ontbreken; maar Jesus zal overwinnen.''' Wat zien wij anders in de gesehiodenis, wat anders alle dagen? — „Zij, die het )ievigste tegenwerken, zullen soms later de vurigste kampvechters voor deze devotie worden.'quot; Dit leert nog de dagelijk-sche ondervinding. — „Jesus zal duizendvoudig he-looncn, wat men ter eere van zijn //. Hart doen zal.quot; Beproef het, Philothea, ik blijf' borg voor de waarheid dezer beloften. Heden zelf, den 17 October, sterfdag der Gelukzalige, heb ik cr oen treffend bewijs van ondervonden. — Eu nu van Margareta's lessen, om zoo te zeggen, slechts een paar staaltjes. Zjj dienen te gelijk voor uwe praktische voornemens. „Neem voor leus: de liefde 'Gods heeft mij overwonnenj Hij alleen zal mijn hart bezitten.''' — „O indien gij het groot geluk kondt begrijpen, dat er gelegen is in het geluk van het 11. Hart te niogot beminnen!quot; — „Zijt gij getrouw in het volbrengen van Gods wil in den tijd, dan zal de uwe geschieden in de geheele eeuwigheid.'''' — „ Werp al uwe ellenden in het barmhartig en medelijdend Hart van den beminnelijken Jesus.''' — „Ontbreekt het u aan eenvoudigheid, dan verliest gij de vriendschap van Jesus Hart.quot; — „Daar Jesus jaloersch is op uw hart, en Hij het geheel alleen wil bezitten, moet gij insgelijks jaloersch zijn aangaande zijn Hart, door hef meer dun iemand te beminnen, zoo
— 174 —
het mogelijk is.quot; — „ Vermaak u niet door acht te geven op de natuurlijke oorzaken der dingen, zie enkel op Gods liefderijk Hart, dat nooit iets door zijne aanbiddelijke hand zal laten geschieden, dat niet strekt tot zijne glorie en tot mee heiligheid.quot;
Zulko en duizend andere treffende lessen hoeft de Zalige van Jesus1 Hart geleerd, en voor Josus' eer aan zijne dienaars verkondigd. Bedenk, of gij dankbaar moet zijn voor zoovele gunsten, of gij die lossen moet nakomen, cn of het voor u niet zeer dienstig zou wezen, het leven der Gelukzalige eens aandachtig te lezen. Tracht althans de boven gegeven lossen -wèl te onthouden, en er een of ander van op u toe te passen.
Oefening. Offer eene H. C ommunie en eenige geestelijke Communiën op, om van Jesus de verbreiding dezer devotie in ons vaderland te vragen.
Schietgebed. O Hart van Jesus, mogten alle menschen U kennen, mogten allen U beminnen.
VOORBEELD.
De Eerbiedwaardige Maria der Menschwording heeft ondervonden, en ons geleerd, hoe aangenaam de devotie tot Jesus' Hart aan den eeuwigen Vader en in don hemel is, gelijk ook de II. Alogsius in de beroemde verschijning aan zjjn broeder Celestini gezegd had. Ik vroeg, zegt zij, een geruimen tijd, cene bijzondere genade van den hemelschen Vader. Ik zag wel, dat mijne beden voor zulk eene zaak Hom aangenaam moesten zijn, maar gevoelde tevens.
— 175 —
dat Hij iets van mij verlangde, wat nog- ontbrak, eer Hij mij zou verhoeren. Ik smeekte Hom dus eindelijk mij. to willen loeren, wat Hom het meest mogt behagen, om te verdienen dat ik verhoord werd ten gunste van mijn goddolijkon Bruidegom. Alstoon ontwaarde ik in mijne ziel oen licht en al:: en god-delijken straal, waarop onmiddellijk deze woorden volgden: „Vruwj mij door het Hart van Jesue, mijn allerminnelijksten Zoon: door Hom zal ik u verhoo-ren, en u al wat gij vraagt verloenon.quot; Van dat oogenblik af werd ik door den geest, die mij geleidde, met dit goddelijk on aanbiddelijk Hart van Josus vereenigd, zoodat ik niet meer sprak noch ademde dan door Hem. Ik ondervond altoos nieuwe stroomen van genaden in dit goddelijk Hart, dat mij wondervolle dingen deed voortbrengen ter uitbreiding van het Rijk van Josus Christus, te wondervol, dan dat mijne lieu of mijno tong die zouden kunnen uitdrukken.quot; 1) Hoe aangenaam aan Jesus elk offer is, dat aan zijn ÏI. Hart gebragt wordt, leeren wij onder andoren uit do levensgeschiedenis der /I. Road van Lima. Zij had eene geliefkoosde plant, die op een morgen door Josuh zeiven vernield was, omdat Hij alleen haar hart wilde bezitten. Zoodra Kosa de reden vernam, werd zij voor alle bloemen onverschillig, wijl zij Jesus alleen wilde beminnen. gt;'u zeide de Heer tot eene godvruchtige vrouw: „Ik draag mijne Kosa in het binnenste van mijn Hart, omdat
I) Vie II. til. X. Muf. Tri-s. VII. p. 238,
— 176 —
haar hart mij geheel toebehoort, en ik alleen er het rustig' bezit van heb.quot; 1) Loeren wij onze gebeden en offers aan Jesus' Hart opdragen, om er zekerder en rijker vruchten door te verwerven. Doen wij het vooral 's ochtends bij het maken onzer intenties.
DE VERBREIDING DER DEVOTIE.
I. Als een werk hot werk Gods is, kan de menscli het niet beletten. Het is de les, die reeds in zijnen tijd de weldenkende Gamaliel, nopens het Christendom, aan de woedende Joden gaf. De instelling der do\otie tot Josns' Hart was in bijzonderen zin het werk van Jesus zelven. Satans woede mogt men dus verwachten; de vernietiging van Gods werk niet. Overweeg derhalve een weinig nader, Philothea, de verbreiding van dat uitmuntend goddelijk werk. Gjj kunt er veel uit loeren, vooral de wijze, waarop gij moet te werk gaan, als gij den Heer bij het verbreiden dezer godsvrucht uwe hulp wilt loenen. En hoe zoudt go dit durven weigeren ? De volgende ge-dachtcn kumicii u IcidGii.
De goede Jesus doot zijne openbaringen in eene kloosterinstelhng, die het buitengewone op bijzondere quot;■jze zoekt in de buitengewoon volmaakte onderhou-
I) Vie par I*. Hansen,.
— 177 —
ding van liet ycivonc. Van hier de eerste moeijelijk-lieid voor de aanneming- en de verspreiding der in schijn buitengewone devotie. Jesus behaalt desniettemin de overwinning door den ootmoed en gehoorzaamheid zijner uitverkoren dienaren. — Om genoemde en om meer andere redenen sehjjnt'do buitengewone zorg en gestrenge waakzaamheid dor kloosteroversten de verbreiding der ontvangen gunsten te zullen beletton. De Zaligmaker ontwapent die door aanhoudende verlichtingen, zelfs wonderen, en door den onwederstaanbaren glans der hemelsche waarheid. Nu komt de allerfijnste omzigtigheid en voorzigtig-heid der medezusters in het spel: de zalige zelve acht zich cle hoogo gunsten onwaardig; het klein en eenvoudig klooster in do kleine stad van Bourgondië schijnt, als een ander Xazarotli, maar zelf niet te kunnen goloovenv dat van daar iets goeds kan komen. 1) Desniettemin weet hot Jesus op allen te winnen, maakt Hij zelf de grootste tegenstrevers tot de warmste vrienden, en overtuigt zelfs de ootmoodigsten van de waarheid, dat zij /« en dour Hem alles vermogen.
In Par;!ij zelf is dan ook de devotie weldra voor goed begonnen. Den 20 .lunij 1685, op hel feest der H. Margareta, (patrones der nu zelf Zalige Margareta-Maria) knielen de Kovicen met hare meesteres voor eene nederige afbeelding
l i Ui* «l.-voli»' is ht l fi rst bcocfiMUi door de Znsters v:
door toudoon coiicr zusler, dit' mot MtTgarola geiccid had ; daarna t«' Dijen iu KiBl; ilt;' I'aruij zollquot; in 1085 «Inur de Novicon on in iOSlj door do-.mderu
I
— 178 —
van Jesus' Hnvt neder, ^ij is slechts ruw getee-kend, maar wordt nu voor liet eerst in het open-baar vereerd, en trekt voor liet eerst oen klein getal uitgelezen harten tot zich. 1) Do les is duidelijk, Philothca. Onderzoeken moogt gij, ja; en mediteren, hoo moor hoe boter; maar hebt gij eens do devotie good leeren kennen, moed dan, en volharding, werk en strijd, totdat gij de zegepraal behaald hebt. Herinner u steeds het woord, dooide Zalige op den gezegden dag zelvon tot een harer Xovicen gesproken; „do zusters willen nu niet komen (op ons verzoek, om het li. Hart niet ons te vereeren); maar hot H. Hart zal er haar wel toe brengen. Hij wil alles door liefde en niets door gewold. Ook moeten wij den tijd afwachten door hem vastgesteld.quot;
II. Wat zal nu volgen? De oproeping van geleerde, ijverige en vooral deugdzame mannen, die het begonnen werk lielpen voortzetten en voltoojjen. Wij mogen noemen, in do eerste plaats, don uitstekenden prediker F. He la Colombière, den eersten voortreffelijken gids, die Margarcta begreep en geleidde ; 2) Pater Croiset, die haar hart zoozeer verblijdde door zijn heerlijk werk over het H. Hart van Jesus ; P. cle GoUifet, die nog treffender daarover schreef en niet minder krachtig te Rome er
1) Vie p. iOl». Üezo had zich reeds de .lunij 1075 a:m Jesus Hart toegewijd. Van dien dag begint de alfjcmecne devotie.
— 179 —
voor streed; Hf/i'. Languef, Aio later liet leven dei-Gelukzalige, (in 1690 gestorven) zoo uitmuntend boekte; — doch genoeg; want wij zouden niet eindigen, indien wij allen wilden noemen; wij vinden eeiie rooks van mannen, en ook zelfs van vrouwen, vooral onder dezelfde Oversten, van de huizen der Visitatie, welke Margareta bijzonder kenden, en die allen, als om strijd, hebben medegewerkt, om het werk van Jesus te ondersteunen, te doen kennen, te bevorderen en te voltrekken. quot;Wat kan u dit loeren? Zooveel, Philothea, dat het ook u aan medewerking en medewerkers niet zal ontbreken. Wees voorzig-tig, ja; niet roekeloos doordrijvend, veel minder tegen den wil uwer overheden werkend, dit zou u den zegen Gods niet geven. Maar wees ook niet vreesachtig; beproef wat gij kunt; vraag raad, waar gij raad noodig hebt; zet u dan ijverig en met zedige volharding aan hot werk; gij moogt u verzekerd houden, dat het niet te vergeefs zal zijn. „Deze devotie, leert de Gelukzalige, is eene devotie van het hart. Zij laat zich dus niet opdringen of dwingen?quot; Doch juist wijl zij eene devotie des harten is, elscht zij ook niets anders, dan gekend, om tevens gezocht te zijn. Doe ze dus kennen, b. v. door het verspreiden van goede boeken, of afbeeldingen van Jesus' Hart, door de inschrijvingen in de Broederschappen of Ver-eenigingen; — Jesus zal zegevieren, do harten zullen gewonnen worden, en uw loon zal groot zijn. Het is onbegrijpelijk, hoeveel eene enkele ijverige ziel voor Jesus' Hart doen kan. Zorg slechts dat
het vuur in uw hart brande. Het zal van zelf ooi; anderen ontvlammen.
III. Is dan daarmede terstond alles gedaan? — Noen, dan komt de storm. Maar geen vroeze! Oji dien storm volgt de zoetste vrede van Jesus' Hart. en dat Hart triomfeert. Welke zijn zijne eerste vijanden, zijn gezworen haters ? Het waren vroeger de zoogenaamde Jansenisten, dat is, zullcon, die zich uitgeven voor eigonmagtige bestrijders van al wat nieuw is; die den menschen lasten opleggen, welke zjj zeiven niet kunnen dragen; die voorgeven, door de hooge reden, ook buiten de Kerk om, alles te kunnen beslissen; die, om kort te gaan, het verstand prediken om het hart te dooden. Het zou te lang worden, Philothea, u te dezer plaatse al die spitsvondigheden te herinneren, die uitgevonden en uitgezocht zijn, om de devotie tot Jesus' Hart te bestrijden. Die strijd heeft zelfs oen eeuw lang geduurd. Doch waarom, en met welk een uitslag? O, alleen om tot bereiking van.! esus' doel te werken. De geleerden zijn er door genoodzaakt, al de omstandigheden der devotie te bestuderen en toe te lichten; de heiligen werden er door gedrongen te bidden en te werken; de H. Kerk eindelijk is er door aangespoord, om door middel der Plaatsbekleeders van Jesus Christus, de zaak in handen te nemen, te verklaren en te verdedigen. Elke aanval veroorzaakte alzoo eene nieuwe zegepraal: elke versmading nieuwe gunsten; elke schok eene hooger opvoering dor nieuwe devotie, die waarlijk, even als vroeger die van het H. Sacraments-feest,
(les te hooger geklommen is, naarmate de hel haar heviger bestreden heeft.
En waartoe dan deze overweging? — O Philothea, zij is u hoogst noodig. Die hevige bestrijders en aartsvijanden van Jesus' Hart zult gij wel zelden (wat u aangaat) ontmoeten; maar eene soort van tegenstrevers of tegenstribbelaars tegen deze devotie zult go des te vaker aantreffen. Deze zal u zeggen: „ Die de-rotie is niet voor het volk, niet populairgene: Zij is te mystiek.quot; Een derde: „Zij past niet in onze parochie;'''' een ander; „Zij behoort in de kloosters te huis.'quot; Deze wederom: „Wij hebben die devotie reeds genoegzaam in het II. Sacrament;quot; gene: „ook andere devoties zijn even goed.quot; En zoo al wijders, wat hunner geleerdheid zelve oven min als hunnen ijver tot eer zal strekken, maar toch voldoende is, om uwen ijver af te schrikken, als gij niet op uwe hoede en zeer goed onderrigt zijt. Weet het dus wèl, goede Philothea! en eens voor altijd zij het hier herhaald, wat voor jaren en jaren reeds gezegd is: deze devotie vindt voor zich bewaarheid, wat die tot het H. Sacrament, en ja, Jesus zelf voor zich zeiven ondervonden heeft: zij is als„ec« teeken, dut tegengesproken wordt?' Zij zal dit ook blijven. quot;Waarom? Omdat ze wèl begrepen, als het brandpunt aller devoties is; omdat Jesus zelf, dien Satan bestrijdt, tal-looze zielen door haar uit zijn klaauwen wil losrukken; kortom, omdat zij nergens goed ingevoerd en ernstig behartigd kan worden, of de hel siddert en kent terstond haar gewisse nederlaag. Moed dus, Philothea,
en vertrouwen! Gij kunt geen enkele oefening ter cere van Jesus Hart verrigten, zonder een scliat van genaden over uw hoofd te doen nederdalen.
Oefening. Doe oen bezoek aan liet 11. Sacrament (b. v. onder de II. Mis of het Lof), en smeek Jesus regt vurig, voor de verbreiding zijner devotie.
Schietgebed, ü Hart van Jesus! Hart van mijn (rod! wanneer zal ik eens vuur en vlam zijn, om U overal te doen kennen?
TOOEKEELD.
Wilt gij deze devotie der Heiligen helpen verbreiden, vorm dan eerst uw hart naar hot voorbeeld der Ileiligen. Wilt gij den sjiiegel kennen, waarvoor zij hun hart gevormd hebben? Het is Jesus Hart. De H. Catharina van Senen zag eens in dezen spiegel, ou haar hart ziendo zóó onvolmaakt in vergelijking met Jesus llaif, vroeg zij niets minder, dan hot Hart van haren Zaligmaker in de plaats van haar eigen hart te mogen ontvangen. Ontzettende bede! En toch wordt zij verhoord; zoodat de Heilige voortaan tot Jesus durfde bidden: Hoer, ik beveel U niet mijn, maar nw Hart. 1) — De Eerbiedwaardige Catharina Maconisia was gewoon in het allerzuiverst Hart van Jesus, als in een helderen spiegel, hare onvolmaaktheden en fouten te beschouwen; zij bad dan den lieer, haar hart te nemen en liet in zijn H. Bloed rein te wasschon. ïot vijfmaal toe vergunde Jesus haar zulk
1) A. Lap. in Eiecli c. 30.
— 183 —
eene gimst, cn reinigde aldus meer on meer haar minnend hart. 1) — De H. Rosalia, nog in de wereld, versierde eens haar hoofd mot koninklijke pracht om aan haar vader te behagen. Zoo uitgedost nadert zij een spiegel, om zich te bewonderen. Doch wat heeft zij gezien? — Verstomd staat ze daar, en bleek van schrik. Toch nadert zij pogmaals om aandachtiger toe te zien. Maar hoe? — Zij beeft en siddert van verbazing. Wat heeft zij gezien, of wien heeft zij aanschouwd? Het is de goddelijke Zaligmaker, do levende Josus. Zijn gelaat is met roze-kleurig bloed geverwd; zijn hoofd met doornen gekroond; zijn geheel ügchaam met versche wonden overdekt. Hij hangt bovendien op een kruis met ijzeren spijkers vastgenageld, cn Hij spreekt tot haar met cone zachte doch door de smart gebroken stem: „Zie den iiiensch, dien gij (jehniiaigd helt; zie de ironden die gij Mem geslagen hebt; zie de zijde, die gij Jieht doorboord.quot; Op dit gezigt en bij deze woorden staat de jeugdige prinses verslagen en tot in haar binnenste geroerd. Op iiet oogonblik zelf verzaakt en verlaat zij de wereld, den troon, de rijkdommen, de vermaken, do eer, ja zelfs het paleis en dc omhelzingen baars vaders. Zij zegt alles voor ecuwig vaarwel, cn zoekt voor haar arm verblijf eene diepe grot, waarin geen zonnestraal ooit doordringt. Daar brengt zij, als eene duif in de steenrots, dat is in het Allerheiligste Hart van Jesus, haar overig loven
1) Jo. Weijer S, i. ir. Kil. Adopl. II 1.10.
— 18-t —
door. Daar houdt zij steeds liet oog gevestigd op dien goddeljjken Spiegel, op hare gekruiste Liefde, en voedt zij hare ziel met het Manna, dat uit do wonden en het H. Bloed van Jesus Harte vloeit. Na haren dood vond men op den rotswant geschreven: Ik, Rosalia, dochter van Sinibald Heer van Quisquina en der Rozen, heb, uit liefde voor mijn Heer Jesus Christus, besloten in deze grot te wonen.quot; In het jubel-Jaar 1625, onder het pausschap van Urbanus YIII, werd haar ligcliaam naar Sicilië gevoerd, en dit eiland van eene woedende pestziekte verlost.quot; 1) — Ontelbare Heiligen hebben zich evenzoo aan Jesus' Hart gespiegeld. quot;Wilt gij volmaakt worden, dan moogt gij dit raiddel niet verwaarloozen. Gelukkig hij, die zich aan Heiligen spiegelt, driewerf gelukkig die Jesus' Hart tot Spiegel neemt! In dien spiegel ziet gij u zelve, den gelieelen hemel. God zeiven.
y -r
DE ONTWIKKELING DER DEVOTIE.
1. Ook dit punt, Philothea, do heerlijke ontwikkeling en verdere uitbreiding der devotie tot Jesus' Hart, is uwe overweging hoogst waardig Het leert u, hoe de goede God soms langzaf.m maar toch zeker werkt; hoe thans nog vele gebeden en vele medewerking kunnen noodig zijn, om het werk van Je-
i) Kuit te! I. 7. dom. I quadr. 1. 4.
sus te helpen voltooijen; en hoe de H. Kerk altoos leeft en haixr leven toont door de zeg-enrijkste en zaligendste vruchten. Vestig derhalve in do eerste plaats uwe aandacht op de Broederschappen van het, H. Hart. De Zalige Margareta ging tot haar hemelschcn Bruidegom in 1C90. Reeds in 1674 vinden wij gewag gemaakt van zes1 Pauselijke breven, waarbij Aflaten aan Congregatie's onder den titel van Jesus' en Maria's Hart verleend zijn. 1) Sedert het jaar 1693 is er eene Broederschap van Jesus' Hart opgerigt in de Kerk dor Visitatie te Paray. Het eerste l)lad van hot Register der in schrijvingen is bewaard, en daarop komen al lt;1(-namen voor dor Paters van de Sociëteit, die toen te Paray woonden. 2) In 16!)i bestaat reeds het Broederschap van Jesus'1 Hurt, bij de Religieusen van O. L. Vrouw te Poitiers, met oen vollen aflaat verrijkt. 3) Te Rome word hot eerste Broederschap, door P. de Gallifet opgerigt, reeds in 1732 tot Aarts-hroederschnp verhoven. In 1733 bostonden er reeds 380 zulke Vereenigingen. 4) Juist in dat jaar begon de vermaarde P. Bernard van Hoyos S. J. de devotie in Spanje te verbreiden, en in 1742 tolde er de Sociëteit van Jesus alleen roods 180 Congregaties of Broe-derschappen. — Eindelijk werd te Rome (den 25 Jan. 1803) door Z. H. Pius VII het Aartsbroederschap van Jesus1 Thirt voor goed bevestigd in oene bijzon-
h Hij Nilles. p. 19. 2) Vie de la II. Marg. Duf. IV. j). Ii7. Igt;) II). p. 21}. 4) Gallifet, lgt;ij Schmudde bi. 37.
12
— 186 -
dere kerk. In 1827 werd liet overgebragt in de kerk vaa Miria des vrecles; en later viudan wij opetookend, dat van don 25 Januari) 1803 tot den 10 Augustus 1855 bereids 5T32 Congregaties of bijzondere Broederschappen met het Aartsbroederschap waren verbonden, of geaggregeerd. 1) Het aantal leden is niet te berekenen; maar bedenkend, dat er b. v. te Maastricht alleen, in een twintigtal jaren, meer dan 30,000 leden zijn ingeschreven, 2) kunnen wij opmaken, hoe vele millioencn hot H. Hart, in die duizenden Broederschappen, moeten vereerd hebben en nog vereeren.
Zie eens na, of gij de kleine verpligtingen van dit Broedorschap getrouw nakomt, of gij niet aan dezen of genen uwer familie of kennissen eene groote weldaad kunt bewijzen, door hen in dit Broederschap te laten opnemen. Weet ge wel, dat Jesus gezegd heeft: „quot;Waar twee of drie in mijnen naam vergaderd zijn, daar ben ik in hun midden.quot;
II. Let eens vervolgQns op den ijver en de volharding, door de geloovigen getoond, bij het smeeken, om den feestdag van Jesus' Hart met een eigen kerkelijk goedgekeurde Mis en Officie te mogen vieren. In 1697 vragen het reeds de Religieusen der Visitatie. Zij erlangen slechts voor dien tijd, en zij alleen, op
Sturico, van Unmp. J». 47.
5) Maastricht mug wt! genuemd worden. Oj) de lijst der Broedovscliap-|ien. dit* opgerigt zijn ter cere van jesus' Hart, sta-.it Maastricht als een der eersten opgeteekend, en reeds in 1703 slechts 13 jaren na den ijnd der
— 187 —
den feestdag van Jesus' Hart de Mis der IL vijf wonden te mogen doen lezen. 1) In liet begin der achttiende eeuw hervatten de dienaars van Jesus1Hart hunne smeekschriften. Onder hen munt dat van Jlgr. de Belsunze, Bisschop van Marseille, en dat der zusters Visitandinen uit. Het antwoord luidt echter niet gunstig; de zaak wordt geweigerd. l\u komt de volijverige P. de Gallifet met zijn overheerlijk geschrift; daarna eene nieuwe en lange reeks van dringende smeekschriften, iiierdoor wordt eindelijk de vergunning verkregen en het Nieuwe OüBoie met de eigen H. Mis aan de Bisschoppen van Polen en aan de Aartsbroederschappen van Jesus' Hart te Rome, in 1TC5 verleend. Wij kunnen denken, dat de zusters der Visitatie niet achterbleven, om hetzelfde te vragen; en vernemen werkelijk, dat zij het nog-hetzelfde jaar (10 Julij 1705) verwierven. Allengs werd die vergunning wijder uitgestrekt, tot dat in 1856, den 23 Augustus, de Feestday van Jesus' Hart aan de yeheeJe Kerk vergund on voorgeschreven is. Ook hiermede nog niet te vreden, hebben de leden der Sociëteit van Jesus reeds de vergunning erlangd 2) om dienzelfden Feestdag op de piegtigste wijze als feest der eerste klasse en met Octaaf te vieren, en is dezelfde gunst voor de geheele Kerk reeds aangevraagd door de meeste der in het Vatikaansch Concilie aanwezige Vaders, door do Keizerin Maria Anna van Oostenrijk, en door het Katholieke Duitschland. — Welke lessen en treffende voorbeelden van ijver en
3. Apr. 1097. 2) 28 April 1870. Sulj ritu Dupl. lae Clas
— 188 —
volharding! quot;Welke zorg der H. Kerk, om in alles met omzigtigheid te werk te gaan! Maar ook, welk een triomf voor Jesus' Hart, dat altoos zegeviert, en zijne beloften en voorspellingen vervult. Leer er uit, goede Philothea, dien ijver en die volharding na te volgen. Ik herhaal nogmaals : gij behoeft geene nieuwigheden uit te vinden of in te voeren; bestudeer de devotie op de meest gewone wijze ; maar volhard in uw werk, tot dat Jesus zegeviere.
III. Overweeg nu nog ten derde, op hoevele en hoe verschillende wijze de Devotie tot het H. Hart, in eigenlijken zin, eene werkelijk algenicene en door allo Christenen geliefde devotie geworden is. Eerst begon men met de oprigting van heelden en het drukken en verspreiden van hoehen en andere voorwerpen van godsvrucht. Straks werden er altaren, kapellen en wie weet hoevele altaren, aan Jesus' Hart toege-gewjjd. De toewijding van enkele personen volgde spoedig. In onzen tijd begon die van Congregaties, Vereenigimjen, Ueligieuse Orden, Parochiën en Iüh-doDiinen. In sommige landen, zoo als België, Italië, Frankrjjk, zelfs Amerika, zijn de meeste, alle of bijna al de Diocesen aan Jesus' Hart gewijd. Voeg hierbij nog de zoo algemeen geworden oefeningen ter eere van Jesus' Hart, hot gebruik of de verspreiding van zijn H. Schapulier, de kleine Getijden, de Medailles, de Afbeeldingen, de Boelen; hierbij do oefeningen der negen liefdediensten, der zes Vrijdagen, der eerste Vrijdagen der maanden; hierbij vooral die bijzondere Vereeni(jin;/en Jesus' Hart ter eere, van welke de
— 189 —
Eeretcacht, de Eerherstellende Communie, Onze Lieve Vrouw van V TI. Hurt, en liet Apostolaat des Gebeds of het H. Verhand van Jesus'' Hart, bij millioenen liunne leden tellen. Keken eindelijk de honderd duizenden Pelgrims, die nu jaarlijks, sedert 1873, op het graf der thans zalig- verklaarde dienares Vim Jesus' Hart gaan bidden, en de honderden van ijveraars en ijvoraarsters die allerwoge meer en meer deze heilrijke devotie verbreiden en te zamen met de Reli-gieusen. Dames van het 11. Hart, Missionarissen van liet II. Hart, en zoovele anderen, die zich aan Jesus hebben toegewijd, voor de glorie van het goddelijk Hart, waken, werken en strijden; en gi,; zult waarlijk wèl niet meer behoeven, Philothea, om overtuigd to zijn, dat het H. Hart heeft gezegevierd, dat al de voorspellingen, daaromtrent gedaan, vervuld worden, en dat Jesus, volgens zijn woord, allo harten, vooral in onzen tijd, begint tot zich te trekken. Wat thans gevraagd wordt aan Z. H. Pius IX, dien God spare! de toewijding namelijk en» de Stad Home, en de yell ede wereld aan Jesus' Hart, moge de kroon op dat alles zetten en tevens de thans zoozeer vervolgde Bruid van Jesus weder opbeuren en troosten.
En ik, — zal ik u al weer spreken van den ijver rer verspreiding? — Keen, Philothea! indien gij zelf niet vrijwillig en manmoedig uwe plaats kiest in zulk een leger. — wat zouden nog mijne woorden vermogen? —
Oefening. Wijd u nogmaals geheel aan Jesus' Hart toe, en doe dezelfde toewijding — van uw
— 100 —
huisgezin, of uwe kinderen, of nv.-e ondei-hoorlgen; -want die nllcn kunt gij toewijden aan Jesus' Hart. Zalig-, zoo gij liet begrijpt!
Schip.tsebed. Allerbeminnelijkst Hart van Josus, mogten alle mensohon, allo harten aan ü toegewijd zijn; mogten allen IJ alleen als den Koning dor harten erkennen!
VOORBEELD.
Do II. Mario ilar/dalena de Pazzi hoorde eens na de II. Communie eene stem, die haar toeriep: „Kom, mijne Bruid.quot; Overtuigd, dat het Jesus was, die sprak, liep zij naar de plaats van waar do stem scheen te komen. Weldra hoort zij in do verte nogmaals dezelfde stem, en spoedig, terwijl zij overal in 't klooster zoekt, waar toch haar Bruidegom is, hoort zjj ten derden male; „Kom, mijne welbeminde, ik wil u een levensregel geven, dien gij moet oiider-houden, tot dat ik u oproep om in het land der levenden mijne glorie to genieten.quot; Hierop valt zjj in ee-iu' diepe geestverrukking, waarin Jesus haar 20 regels voorschrijft waarvan de IS deze is: „Gij zult voortaan, in nereeniging met de geloooU/en, die do loden van mijn mijstiok ligchaam zijn, do dagelijksclie oji-divr/t van al uwe inwendige akten en van ui uwe handelingen oj* het altaar van mijn Hart noder-leggen.quot; I) — Krachtiger aanbeveling van het Apos-tola'it des Gebeds is uiet mogelijk. — Even zoo zeido
Vic p. 8S. Duf. Ij p. -2N.
Jesus tot do II. Merhfiklis, nadat Hij haar arm hart, na de H. Communie, aan ziju Hart gedrukt had: „quot;Weet, dat ik de magt lieb de harten der menschen met jNfij te vereenigen door de begeerte, in dier voege, dat do monaoh niet meer zich zeiven begeert, maar al zijne hegeevten volgens mijn Hart regelt. Ook is hot noodig, dat 's menscliQn hart met Mij ver-eenigd zij in al zijne handelingen. Hetzij hij ete oi slape, de menseh moet altijd in zijn hart kunnen zeggen: „Hoer, in vereeniging met de liefde, waarmede Gij mij deze genade verleend hebt, en met hetgeen Gij zelf gedaan hebt toen Gij op aarde verkeer-det, offer ik u deze handeling op tot uwe glorie en ter verzorging van mijn ligchaam.quot; 1) — De Eerbiedwaardige Pater Joannes Leonardus de Lcttera, Do-minikaan, zag eens den goddelijken Zaligmaker in do o-edaantc van een jager, die mot de speer in de hand de aarde rondging. „Wat doet gij ? vroeg de dienaar Gods. Jesus antwoordde: ik ben op de harten-jagt.quot; Help uw goddelijken Meester, die vooral door do devotie tot zijn H. Hart de harten opzoekt, wondt en tot zich trekt. Hoe meer gij werken zult, hoe meer Hij helpen zal. Geen pijl zal to vergeefs worden afgeschoten, en elk hart, dat gij uwen Jesus brengt, o hoe rijk zal liet al de zegeningen van het goddelijk Hart op u doen nederdalen!
1) L. III. c. 23. p. 'M)'2 Duf. .p. 35-
- 192 —
v
f. De H. Gert nul is liad eens eeno verschijning-van den leerling dien Jesus' lief had. De Heilige durfde den Evangelist vragen: „Waarom hy niet, „tot nut der Kerk, al do bewegingen der goddelijke „zoetheid verklaard had, die hij zelf aan de Bron der „goddelijke borst had gesmaakt?quot; De Leerling der „liefde antwoordde; „De welsprekende taal van die „kloppingen dos harten blijft bewaard voor den late-„ren tijd, opdat door het vernemen van die taal de „alsdan als verouderde en in de liefde Gods verdoelde wereld weder ontvlamd worde.'1 1) Zeven jaren, na Margareta-Maria's dood, in 1697 heeft men, te Rome, de eerste verhandeling der zake van 't H. Hart met deze heerlijke openbaring begonnon. Men wilde er uit bewijzen, — en dit bewijs geldt quot;0?ï dat de Devotie tot Jesus' Hart met groote wijsheid door den hemel was uitgesteld, (even als zulks met andere devoties in de H. Kerk heeft plaats gehad) tot dat haar ware tijd was gekomen. Die tijd is aangebroken; en hij leert u, Pliiloihea, wèl op uwe lioede te zijn, dat ge geen doeltje der goede gaven Gods laat verloren gaan. Overweeg dus, wat moer naauw-keurig, wat gij hieruit leeren moet. — Vooreerst moet gij acht geven op don persoon, He do vereering
Insimiat. iliv Piot. iV. 1.
— 193 —
van 't H. Hart komt loeren on aaubevelon. liet is Jesus zelf. Do goddelijke Zaligmaker geeft roods daardoor nllooii te kennea, dat dozo Devotie het ware middel is'voor den tijd waarin Hij het komt brongen. Hij kont immers zijne uren en dagen, do steeds vernieuwde woede dor helseho magten en de noodwendigheden der It. Kerk. Brengt,Hij z if dat middel nu, en wol in die welsprekende taal zijns Harten, (zooals al wederom de leerling der liefde die uoomdo) dan is ook nu inzonderheid, in onzen tijd, dat middel nuttig en noodig. Gave God, dat zij allen hierop acht gaven, dio belast zijn mot do zorg voor do zaligheid der zielen! Doe gij ton minste, wat gij kunt, trouwe vereerster van Josus' Hart, om in onzen tijd dit heilmiddel van Jesus te doen kennen.
II. Dat do Devotie tot Jesus' Hart Juist nu in onzen tijd oen bijzonder tegengift aanbiedt togen de woede dos helschen vijands, zult gij nog duidelijker inzien, Philothea, als ge maar oon weinig lot op do be-ginseleu on op do beweging der boozo wereld in onze dagen. Wat wil dio boozo in 't algemeen, en wat zoekt zij te bewerken? Do verwijdering van Jesus Christus; die verwijdering uit don Staat, uit de scholen, uit de familiën, zoo mogelijk uit de Kerk zelve, en alzoo de vernietiging van het groote werk door Josus gesticht. De vernieling van de tijdelijke magfc des Pausen, de opsluiting van den II. Vader in het Vatikaan, do uitroejing der kloosters, de verbanning on gevangenneming der Bisschoppen en andere strijders voor waarheid on rogt, dat alles, mot hondorden go-
— 194 —
■welddadiglieden moer.moot dienen tot hetzelfde doel:f Har
het Chriatendom te vernietigen, den mensch van Jesup vom
af te scheuren en hem torug to brengen, tot liet on-. i]
geloof' en heidendom. Philothea, ais gij iets ■\veet on(l
van hetgeen er thans in do wereld plaats vindt, dan mal
weet gjj dit. 'Welnu; do devotie tot Jesus' Hart be- J eCn
doelt en bronst juist het tegengestelde to weeg. Zij geZl
voort terug tot .losus; zij geleidt tot die innigste ken- gCn
nis van Josus; zij trekt en dringt don mensch tot het Qp
waro middelpunt van alle geloof en liefde. Door op aiij;
Jesus, en vooral op zijn beminnend Hart te wijzen, Spv
geeft zij licht, om de snoode listen der wereld te er- get.
kennen, hracht om hare drogredenen te wederleggen, (jg,,
moed en liefde, om zich te inniger en hartelijker aan nec
Jesus aan te sluiten. quot;Wie de devotie niet kent, YOf
moge er een oogenblik aan twijfelen; let gij, voor u me
zelve, oi) do duizenden, die de wereld volgen, op hen \ev
die tegon de Kerk schrijven, op diegenen, die den ]le!
haat tegen het heilige en goddelijke prediken, gij zult zet
er niet één vinden, die onze devotie of kent, of hoog- je] acht, of lief heeft. Zie integendeel op de braven, op
de braveren, en op de braafsten onder de Christenen; ! in(
gij zult bevinden, dat hunne liefde voor Jesus' Hart |ie
toeneemt, naarmate zij Ijveriger en vooral moediger 0() er voor uitkomen, ware en waarachtige leerlingen
van Jesus te zijn. Ik mag hier niet bijvoegen: Kies! _j,
maar ik mag- zeggen: Oordeel, en doe, naar hetgeen j,-,
gij bevonden hebt. Wees dus ook niet beducht gC oenige ellendige betweters, zoo noodig, tot zwijgen te ;
brengen; opdat Jesus niet op nieuw zegge: „Mijn w
— 195 —
doe!: Hnrt wachtte een vertrooster, oen verdediger; en ik
Jesus vond er geen.quot;
t on- I [ [. Oj) al de kwalen, waaraan velen in onzen tijd quot;weet onderhevig z|jn, kunnen v\ ij u hier niet opmerkzaam , dan maken. Uit hot reeds opgenoemde heginsel spruit t 'J0- ' een legioen te gelijk voort. .Maar is niet reeds veel tij gezegd als wij er slechts één opnosmen; liet verlangen- gen nameljjlc, ja de zucht naar zinnelijke yenoegens. t het ()p allo manieren moet daaraan voldaan worden; ia ! 0V alle gesprekken loopt het daarop uit; alle harten, wij jzen, spreken van weroldsehe, zjju daarvan vol. Ik wil hier ' orquot; geen tafereel ophangen, Philothea, van hetgeen gij ■geni dagelijks ziet, of ten minste dikwerf genoegzaam ver-aan neemt. Hetgeen gij niet weet, wil ik u nog minder cent, voorhouden. Maar dit weten wij beiden, dat vele 0i* u mensciien, en helaas! ook vele Christenen, bijna zoo ^en leven, alsof er geen ander leven als dit aardsehe voor hen bestond, dat de liefde voor de wereld maar al te zu^ zeer in vele harten hoerscht, en dat alle klagten van gt;0S' Jesus over „de hoitdheid, Oriverscliillij/heid en ondanlc-• 01' baarheid eau de meestenquot; alles behalve overdreven ler': moaen heeton. — Welnu; hiertegen geeft ons de goed-heid Gods het uitverkoren middel. Wetende, dat wij
Iger
ook door de zinnen ten goede kunnen geholpen wor-
Sen den, opent Hij ons zijn goddelijk Hart. Hij opent het
ies: niet alleen. Hij biedt het ons aan met al zijne liefde.
'eei1 En Hij weet ook, dat door die liefde al onze vorlan-
lcllt gens bevredigd, aan al onze begeerten voldaan, al
11 te onze ware en wezenlijk goede lusten verzadigd zullen
«Üquot; worden. Indien dit voor u nog oen geheim ware,
— 196 —
Philothoa, dan was het org. Want voor de wereld alleen is liet een geheim. Doch ik vertrouw, dat ge reeds begonnen zjjt hot te gevoelen, en verzeker u, in Jesus' Kaam, dat gij hot spoedig volkomen zult gewaar worden, indien gij het geschenk, door Jesus aangeboden, niet versmaadt. Dat geschenk is zijn goddelijk Hart, oneindig meer waard, dan alle sehijn-gaven der boozen wereld. Dit goddelijk Hart, in deze devotie, zoo bijzonderlijk tot ons hart sprekend, onze zinnen zeiven ten goede tot zijn Hart trekkend, zal u heilig en zalig maken. Beproef het; gij zult het gevoelen.
Oefenixo. Offer aan Jesus een of ander voorwerp op, b. v. ter versiering van arme Kerken, ot' voor oen arme, om zijn goddelijk Hart een nieuw blijk uwer liefde te geven.
Schietgebed. O Hart van mijn God! en God van mijn hart! mjjn deel in eeuwigheid!
VOORBEELD.
Boven is reeds verhaald, hoe de E. Pater Ifoyos S. J. de devotie tot Jesus' Hart in Spanje verbreid heeft. Voegen wij er nog bij, hoe en door wie hij daartoe werd aangespoord. „Op den feestdag vau het H. Sacrament (zoo lezen wij in het Hamlschrift, 1) dat zijn leven bevat) bij de H. Communie en gedurende zijne dankzegging, ondervond Bernardua de Hoyos de uitstekendste werking der liefde van Jesus1 Hart.
\) Hij Dutiui, Trósor. IV. p. 189 eu 100.
— 197 —
1 Hij ontving do gave der kennis en der prophetic, en werd ingewijd in de wondervolle geheimen van de eeredienst van Jesus1 Hart. Hij koos den vrijdag van het Octaaf van het H. Sacrament om zich geheel aan Jesus' Hart toe te wijden, en bezigde de akt van opoffering van den E. P. de la Colombière, die hij afschreef en onderteekende: „Aan het H. Hart van Jesus, zijn welbeminde en wèl-beminnende leerling.quot; Hij gevoelde toen, met de grootste zoetheid, dat Jesus dit offer aannam, en in zijn Hart den naam van zijn vurigen leerling en van allen, voor wie hij bad, opschreef. — Op het feest der Heilige Apostelen Petrus en Paulus verschenen hem deze groote heiligen. Ue 11. Petrus, van hot H. Hart van Jesus sprekende, zeide hem, dat een zijner opvolgers een feest van dat II. Hart inde Kerk zou instellen. Op den feestdag van Maria Visitatie had hij het geluk den 11. Franciscus van Sa-les en de talige Margareta-Maria Alacoque te zien. De H. Ignatius,, zijn beminde Vader, verleende hein dezelfde gunst op zijn feestdag. — Hij kwam tot Bcr-nardus vergezeld van den H. Franciscus Xaverius, onderhield hem een langen tijd over do devotie tot hot H. Hart, en voegde er bjj, „dat hij voor zijne kinderen do eer voorbehield, van deze devotie te inugen verspreiden.quot; — Deze belofte komt geheel overeen met hetgeen de Zalige Margareta-Maria dienaangaande voorspeld heeft. Zij sluit toch niemand uit, die zou willen medewerken. Bid ten minste, zoo gij anders niets zoudt kunnen, gelijk voortdurend de groote Apostel der Indien, do H. Franciscus Xave-
— 198 —
rius, bad: „O Heer, Jcsus Christus, God van mijn hart, door uwe H. Viji' wonden, die de liefde jegens ons U op hot Kruis geslagen heeft, kom uwen dienaars te hulp, die gij door uw kostbaar bloed hebt verlost.quot; 1) Leer ook, gelijk de li. Franciscus van Borgia bidden: „O mijn God, als ik de wonde uwer geopende zijde tils de poorte des hemels voor allo zondaren geopend zie; als ik denk, dat Gjj door hot bloed, dat uit uw Hart is gevloeid, aan Longinus zeiven, die het met de lans doorboorde, het gezigt hebt teruggeschonken, dan zie ik de veroordeeling van mijnen nijd, van die drift, die mij mijn hart voor mijnen naasto doet sluitou.'1 2) — Leer eindelijk, ge-iyk alle Heiligen, door eene ware devotie tot Jesus kruia en Jesus' Hart eerst uw hart ontvlammen, en dan anderen te doen branden. Heil u, zoo gij wordt uitverkoren tot ij veraar voor Jesus' Hart, en aldus voor Hem moogt werken, die zelf voor alle eeuwigheid uw overgroot loon zal zijn!
DE ONBEGRIJPELIJKE WAARDE EN ZOETHEID DEZER DEVOTIE.
I. „Indien men begreep, zeide reeds de Zalige Margareta Maria meermalen, hoe aangenaam deze devotie aan Jcsus en hoe nuttig zij voor het men-
CurafT. in Fase. 1.1. Cons. 8. 2) Opera L. V. n. 3.
— 199 —
1 . schelijk hart is, dan zou er goon Christen zijn, hoe 3 weinig liefde hij ook voor zijn Jesus bezit, die nog' -
zou aarzelen deze godsvrucht tor liefde des Zaiigma-fc kers te beoefenen.quot; De bewijzen voor de hooge waarde
1 en onvergelijkelijke zoetheid dezer devotie waren dan
ook reeds in haren tijd overvloedig voorhanden. In onze dagen worden zij dagelijks vermenigvuldigd, om niet te zeggen verduizenclvondigd. Laat ons, tor opwekking tot meer ijver, een paar ho'ofdpnnten dienaangaande overwegen.
Vóór alles en boven alles, is deze devotie in geheel eigenlijken zin de devotie van het lurrt. quot;Wat kan er aangenamer, liefelijker, aantrekkelijker gevonden worden? En van welk Hart? Wie zal het ons naar waarde beschrijven of schetsen? Jesus, God en mensch, is, mogen we zeggen, het middelpunt der schepping; het Hart van .Tesus is als het middelpunt in Jesus. Naar het hart wordt altijd ons minnend hart getrokken. Het Hart Gods verdient die zoetste en liefelijkste aandoening van ons hart volkomen. Die zucht van de ziel tot haren God is ons ingeschapen; zij is nog sterker in ons geworden door Gods genade; en wat nu God als God niet heeft, dat is, oen tastbaar, waarneembaar Hart, waartoe het onze getrokken zou kunnen worden, dat heeft Hij voor ons aangenomen in den tweeden Persoon der aanbiddelijke Drievuldigheid, is onzen beminnenden en bemin-nelijken Heer en Koning, Jesus. quot;Waarlijk; wij hadden zulk eene geheimenis, zulke liefde niet uit kunnen denken; maar nu zij eens bestaat, nu God haar
~1
— 200 —
geopenbaard heeft, nu ons hart al zjjn lust en al zijn genoegen in die vereeniging met Gods Hart vinden kan; hoe zouden wij nu iets zoetors, zaligers, en tevens iets heiligers en verhovoners kunnen uitdenken, dan deze devotie? Als go dit niet begrijpt, Philo-thea, weet ik niet, wat gij nog zoudt begrijpen; of gij moet een hart hebben als een steen, dat voor het goddelijke niet klopt. Zoo zijn de harten der boozen: en daarom zal ook oen ieder, die het booze doet en in het booze leeft, onmogelijk deze devotie kunnen beoefenen. Oefen u dus, gij, die braaf zjjt, in het beschouwen, maar ook in het praktisch genieten van de hemelsche zoetheid en verhevenheid dezer devotie.
II. öij kunt hier nog veel bijvoegen. Wij worden immers juist door deze devotie meer regt-sfreeks en op ganscli bijzondere wijze gewezen en getrokken naar Jesus' Hart. quot;Wat wil dit zeggen? Rit beteokent, dat wij daardoor als op eens, tot den diepste» grond der zaken doordringen. Do woorden van Jesus loeren ons, wat Hij van ons begeert; zijn Hart doet ons eerst voor goed begrijpen, met welke Jiefde Hij ons leert. Jesus' daden en ivoorden toonen zjjne liefde; zijn Hart leert ons beseffen, hoe innig, hoe goddelijk die liefde was. Kortom, de andere geheimen loeren ons, wat Jesus leerde of deed; dit geheim doet ons kennen, hoe, op ivat irijze, met welk hart de goede Jesus het gedaan en geleerd heeft. AVij worden dus als van do stralen tof liet middelpunt, van de kanalen tot do Bron, van het heerlijk schitterend licht en do zalig koesterende warmte tot de
— 201 —
Zon zelve geleid. Daamp;r vinden wij in eens alles. Tan daar ook, dat men dezer devotie zoovele schoone en treffende benamingen gegeven heeft. Zoo heet zij de kroon aller devoties, daar allen door deze hare vol-komene schoonheid erlangen. Zoo heet zij ook de levenwekkende geest, waardoor allen haar hemel sch leven en goddelijke werkkracht verkrijgen. Zoo i» zij zelfs, niet alleen de eerste, „de Jconingin der devotiesquot; en de lievelingsdevotie der goede harten, maar ook de pit en kern, de quintessentie en het kort hef/rij) van onze gansche heilige godsdienst genoemd. Veel is zeker daarmede gezegd; zoo men 't wèl begrijpt, toch geenszins te veel. Al de leerstukken der H. Kerk hangen werkelijk met deze devotie zamen; de gansche zedenleer is er eveneens in bevat. En weder hierom is zij werkelijk de school der deugden, en zij alleen voldoende, om onfeilbaar zeker, en in korten tijd, nieuwe heiligen te vormen. Dit laatste is dan ook door Jesus zelvon onder zijne heloflen opgenomen. En inogt gij twijfelen, Philothea, bepi-uef het. In korten tijd zal u deze devotie nader bij Jesus brengen, dan gij zonder haar in lange jaren zoudt komen. Maar is dan ook zulke devotie geen artsenij voor uw hart, geen honig voor uwe ziel, geen balsem uit den hemel voor u nedergedaald?
III. Nog één punt, Philothea, in weinige woorden; de devotie tot Jesus' Hart bevat werkelijk alles, wat wij op aarde kunnen wenschen. Zij is als het com-pas op deze wereldzee, de geleibrief naar ons vadcr-
13
— 202 —
land, de toegangskaart voor het eeuwig Sion. Wilt gij het bewijs? De regtvaardigen leidt zij binnenin de geheimen van het inwendig leven van Jesus; daar vindt hij al de schatten der eindelooze liefde. Aan do zondaren toont zij den weg tot hoete en reiniging; het verstoktste en versteendste hart weet zij te treffen en te vermurwen. Voor beiden, geregten en on-geregten, opent zij de poort ter zaligheid, dat is tot het vast en onwrikbaar vertrouwen, door te zeggen: „Zie, zoozeer lieeft God u bemind, ook den laatsten druppel van zijn goddelijk bloed heeft dit Hart voor u vergoten.quot; Voor allen eindelijk is dezelfde devotie een spoorslag tot ijver; voor allen een soort van dwangmiddel tot wederliefde; voor allen eene bron van de rijkste zegeningen, van allen zegen, naar het eigen woord en de goddelijke beloften van den eeuwig getrouwen Jesus.
En denk niet, Philothea, — wat sommigen zelfs gezegd hebben, — dat wij dit ook in Jesus' lijden, of in zijn H. Sacrament kunnen vinden. AVij loochenen dat niet, maar beweren, dat juist deze devotie die twee genoemde en 'al de anderen in zich bevat, dat juist zij daaraan de volkomen kracht mededeelt, en dat zij, daarvan niet gescheiden, al de beminnelijkheid van Jesus Persoon, om wien het toch alleen te doen is, in de zoetste en tevens levendigste kleuren aan ons vertoont. O waarlijk hemelsche, goddelijke devotie, wie zou u dan niet omhelzen? Wie zou naar dit Compas niet verlangen, dezen geleibrief niet vragen, deze toegangskaart tot het Rijk der har-
- 203 —
ten on tot den Koning der harten niet — rooven, zog- ik, indien zij anders niet te krijgen waro.
Okfexixg. Denk een weinig aandachtiger na over hot punt, wat u het meeste getroffen heeft, en vernieuw uwe opdragt aan Jesus' Hart.
Schietgebed. O Jeaus Hart, bron van oiudclooze zoetheid, kom, en verzadig mij geheel, en alleen.
VOORBEELD. quot;
Is de devotie tot Jesus' Hart bijzonder zoet in het leven, „hoe zoet zal het niet zijn te sterven, — zegt de Bevoorregte van Jesus' Hart zelve, — na eene standvastige liefde tot Jesus' Hart betoond te hebben.quot; Een der getuigeu is do H. Bonaventura, In zijn leven riep hij uit; „O zalige lans, die zulk eene opening hebt mogeu maken! Was ik in uwe plaats geweest, ik zou uit de zijde van Jesus niet weer zijn uitgegaan, en ik zou gezegd hebben: Hier is mijne rustplaats voor eeuwigquot; Bij zijn dood rigtte hij zijn oogen op tot den gekruisten Verlosser, en ontsliep hij zalig in de omhelzing van die wonden en die open zijde, welke hij zoo vurig in zijn leven vereerd had. 1) — Een ander getuige is de H. Edmund, Aartsbisschop van Kantelberg. 2) Toen hrj bemerkte, dat zijn uur gekomen was, drukte hij het beeld van zijn gekruisten Meester met vervoering aan de lippen, en aan het hart. Bij do wond van het allerheiligst Hart gekomen riep hij uit met de Bruid van het Hooglied:
•1) Dut'. VI. 159. 2) Ginther [I Ü24.
— 204 —
^ Hij gene mij een kus van zijn mond?' — voegde er in hemelsohe blijdschap bij: Nu zult gij met vreugde drinken uit de bronnen des Zaligmakers, en gaf daarna zijnen geest als aan het Hart van Jeans over, dat hij voor eeuwig ging genieten. — quot;Wij lezen van 1J. Joannes Cardinaal S. J., dat hij altoos eene vurige liefde tot Jesus' Hart koesterde. Toen hij de laatste H. Sacramenten ontvangen had, wijdde hij zich nogmaals geheel toe aan Jesus' Hart, en zie! het kruisbeeld nadert tot hem op wondere wijze, Jesus Christus omhelst hem, en hij sterft aan het Hart van Jesus. 1) — De Z. E. P. Boothaan, generaal der So-cfëteit van Jesus, een der ijverigste verspreiders dei-devotie tot Jesus' Hart, schreef eens aan den beroemden P. do Ravignan: „Het Hart van Jesus stort bloed uit; hot Hart van Maria, alhoewel doorboord, geeft geen bloed; dit is ons martelaarschap bij gebrek aan het eerste.quot; Toon nu aan P. dc Ravignan op zijn sterfbed werd aangekondigd, dat men het feest der vijf wonden en van Jesus' Hart ging vieren, antwoordde hij blijde: „O het Hart van Jesus, wolk eene schoone poort om den hemel in te gaan;1' omhelsde het kruisbeeld en stierf zalig in den vredekus dos Heeren. Wilt gij ook zoo zalig sterven, tracht even zoet en rustig in Jesus' Hart te leven, '/.oeter devotie zult gij niet vinden, gelijk ook Israël maar één land van Belofte kon vinden, dat van melk en honig vloeide. Jesus' Hart is dat land voor allen, die er in wonen willen.
1» P. J. Weijer. Kil. Ailoj.t. III. 1.
— 205 —
DE GEMAKKELIJKHEID DEZER DEVOTIE.
I. Het hart van den nienach roept hciaas! zoo spoedig uit: „er is een leeuw op den weg,quot; — „dat kan ik niet.quot; Het eerste is op echt Oostersche, het andere op regt prozaïsche wijze uitgedrukt; maar beide verstaat gij. Men wil wel iets doen; doch het liefst weinig; en de minste moeijelijkheid houdt ons tegen, om, ten minste met moed en volharding, eene devotie te beoefenen. Welnu, Philothea, hier hebt gij eene devotie, die uiterst gemakkelijk is. Het hart, — ziedaar alles wat zij vordert. Geef een weinig goeden wil, en alles is vcrrigt. En dan, zulke vruchten! zulk een zogen! zulk eene zaligheid! Om u hiervan des te inniger tc overtuigen, zult gij dezen dag in het kort overwegen, hoe gemakkelijk niet slechts deze gods-vruclit in het algemeen, maar zelfs hoe gemakkelijk hare verschillende voornaamste oefeningen, of zoope-naamde onderdevoties zijn. Wij willen ze hier opnoemen, Philothea, want behoeft gij die niet allen te beoefenen, gij dient ze ten minste te kennen. 1. Het Broederschap van Jesus' Hart eischt dagelijks: één Onze Vader, één Wees gegroet, het ik Geloof in God den Vader, en het kleine schietgebed: „0 zoet Hort can Jesus, geef dat ik U altijd meer beininiie.quot; Is dat niet weinig, en niet gemakkelijk bij het morgen-of avondgebed te voegen, om deelachtig te worden
— 206 —
aan een achat van aflaten? — 2. Hot Apostolaat de* gebcrls (of H. Verhond van Jesus Havt) vordert dat gij eens per day uwe intenties vereenigt mot die van Jesus' Hart; en geeft daarvoor, behalve nog bijzondere aflaten, dat gij deelachtig zijt aan al de verdiensten en (joede werhen van meer dan 120 Beligieuse orden en Congregaties. Is dat niet gemakkelijk? 3. Hot Broederschap van O. L. V. van 't H. Hart vraagt niets anders, dan dat gij 's ochtends en 's avonds bidt: „Onze Lieve Vrouw van H H. Hart bid voor ons.'quot; Is dat moejjelijk? — 4. De Eerherstellende Coin-munie bestaat daarin, dat gij u Iaat opnemen in eenc reeks of Serie van personen, die eens in de maand, (of eens in de week) ter Communie gaan, op een bepaalden dag, of zoo er belet komt op een anderen vdag. Is dit iets wat bijzondere moeijelijkheid verwekt? — 5. De Eerewaeht van Jesus' Hart geeft u. liet is waar, een uur, waarop gij u niet Jesus in het H. Sacrament vereenigt; maar ook dit kan door de bloote intentie geschieden,en bij elk uwer werken, ware het ook eene wandeling of ontspanning worden uitgeoefend. Kon het gemakkelijker? 6. Het Schapulier van Jesus' Hart behoeft gij slechts te dragen, om er do zegeningen van te genieten. 7. Het Genootschap der XXXIII vraagt weder eene Communnie in de maand, en geeft u kans om er XXXII te verdienen. — Is dit al wederom niet ligquot; genoeg te vervullen, zoo iemand een weinig ijver voor Jesus' Hart bezit? Ja, Philothea, tel eens, zoo gij wilt, al deze oefeningen te zamen en bereken der tijd, die zij el-
— 207 —
ken dag van u vorderen; gij zult vinden, dat een persoon van goeden wil in 4 of 5 minuten al deze oefeningen te zamen eiken dag kan verrigten. En dat zult gy toch zeker wel niet v(■ (' 1 noemen, noch moeijelijk te volbrengen vinden, zoo gij toch iets voor den hemel wilt doen. Jesus1 Hart verdient eindeloos meer; zorg althans, dat gij iets aanbiedt.
Iï. Wat zal dan uw besluit moeten zijn? — Dat gij eenige dezer oefeningen uitkiust, en getrouw, wat gij u voorneemt, onderhoudt. Gij kunt er oen of ander gebod ter eere van Jesus' Hart bij doen, zoo als: (h' Litanie van 't goddelijh Hart; of de daggetijden, of de devotie tot Jesus' Hart in doodstrijd verkeerend, die gij allen kunt vinden in vele boeken, met name in „De schnt der harten, die Jesus en Maria lief-Jiehben.quot; Zoo zult gij, zonder eenige moeite, en op de beste wijze do devotie tot Jesus' Hart beoefenen en er do onberekenbaar rijke en hemelsche vruchten van plukken. — Ijverige Philothea! Als God veel van ons hart vroeg, om aan zulke gunsten deelachtig to worden, dan nog zouden wij met alle kracht tot dat dool mootcn werken. Maar is hot nu niet dubbel verwonderlijk, dnt juist voor zoovolo schatten, en vooral voor de gunst van het goddelijk Hart te mogen vereeren, zoo bijzonder weinig en zulke gemakkelijke oefeningen gevorderd worden! 't Is hier waarlijk; Hart voor hart, en Alles voor niets.
III. Maar de overweging, zult gij zeggen, die is toch niet zoo gemakkelijk. — Goede Philothea, de meditatie kan aanvankelijk eenige moeijelijkheid schij-
— 206 —
aan een schat van aflaten? — 2. Hot Apostolaat de* rjeheds (of H. Verhond van Jesus Havt) vordert dar gij eens per dny uwe intenties vereenigt met die van Jesus' Hart; en geeft daarvoor, behalve nog bijzondere aflaten, dat gij deelachtig zijt aan al de verdiensten en yoede werken van meer dan 120 Eelhjieiise orden en Congregaties. Is dat niet gemakkelijk? 3. Het Broederschap van O. L. V. van H H. Hart vraagt niets anders, dan dat gij 's ochtends en 's avonds bidt: „Onze Lieve Vrouw van V //. Hart bid voor ons?' Is dat moeijelijk? — 4. Do Eerherstellende Communie bestaat daarin, dat gjj u laat opnemen in eene reeks of Serie van personen, die eens in de maand, (öf eens in de week) ter Communie gaan, op een bepaalden dag, of zoo er belet komt op een anderen Hlag. Is dit iets wat bijzondere moeijelijkheid verwekt? — 5. De Eerewacht van Jesus' Hart geeft u. liet is waar, een uur, waarop gij u met Jesus in het H. Sacrament vereenigt; maar ook dit kan door de bloote intentie geschieden, en bij elk uwer werken, ware het ook eene wandeling of ontspanning worden uitgeoefend. Kon het gemakkelijker? 6. Het Schapulier van Jesus' Hart behoeft gjj slechts te dragen, om er do zegeningen van te genieten. 7. Het Genootschap der XXXIII vraagt weder eene Communnie in de maand, en geeft u kans om er XXXII te verdienen. — Is dit al wederom niet ligt genoeg te vervullen, zoo iemand een weinig ijver voor Jesus' Hart bezit ? Ja, Philothea, tel eens, zoo gij wilt, al deze oefeningen te zamen en bereken den tijd, die zij el-
— 207 -
ken dag van u vorderen; gij zult vinden, dat oen persoon van goeden wil in 4 of 5 minuten al deze oefeningen te zamen eiken dag kan verrigten. Kn dat zult gij toeli zeker wel niet veel noemen, noch moeijelijk te volbrengen vinden, zoo gij toch iets voor den hemel wilt doen. Jesus' Hart verdient eindeloos meer; zorg althans, dat gij iets aanbiedt.
II. Wat zal dan uw besluit moeten zijn? — Dat gij eenige dezer oefeningen uitkiest, en getrouw, wat gij u voorneemt, onderhoudt. Gij kunt er een of ander gebod ter eere van Jesus' Hart bij doen, zoo als: de Litanie tan H goddelijk Hart; of de day getijden, of de devotie tot Jesus' Hart in doodstrijd verkeerend, die gij allen kunt vinden in vele boeken, met name in „De schat der harten, die Jesus en Maria liefhebben.quot; Zoo zult gij, zonder eenige moeite, en op de boste wijze de devotie tot Jesus' Hart beoefenen en er de onberekenbaar rijke en liemelsclie vruchten van plukken. — Ijverige Philothea! Als Clod veel van ons hart vroeg, om aan zulke gunsten deelachtig te worden, dan nog zouden wij met alle kracht tot dat doel moeten werken. Maar is het nu niet dubbel verwonderlijk, dat juist voor zoovele schatten, en vooral voor de gunst van het goddelijk Hart te mogen vereeren, zoo bijzonder weinig en zulke gemakkelijke oefeningen gevorderd worden! 'i Is hier waarlijk: Hart voor hart, en Alles voor niets.
III. Maar de overweging, zult gij zeggen, die is toch niet zoo gemakkelijk. — Goede Philothea, do meditatie kan aanvankelijk eenige moeijelijkheid schij-
ncn te hebben, vooral, wegens uwe al te groote be-zorgdheid, gejaagdheid, en uw al to kleinen moed. Beproef het echter een korten tijd niet ijver, en gij /.uit zien, dat gij u bedrogen hadt. En waren ook lt;lo andere stoffen ter overweging soms minder voor n geschikt, ook dan nog zullen die, welke Jesus' Hart aangaan, u spoedig van de gemakkelijksten worden. Immers; Wat hebt gij te doen? U af te vrngen: wat denkt Jesus? wat gevoelt Hij, bij dit of dat woord, bij deze of gene daad, bij dit of dat lijden, in zjjn 11. Hart ? Wat vraagt wel dat goddelijk Hart van het mijne ? Waarom komt Hij en woont Hij in mijn Hart? en zoo wijders, — allen vragen, waarop hei hart dra het antwoord gereed hoeft, en ook dan nog, als het veratand, om zoo te zeggen, schijnt te zwijgen, datzelfde hart het antwoord gevoelt. Oefen ii dus ernstig. — Lees eerst een of ander kort punt. Sluit dan uw boek; plaats u in den geest vóór Jesus' Hart. Bigt uwe vragen, zoo gij wilt, regstreeks tot Jesus. Gij zult weldra ondervinden, dat Hij u het antwoord niet schuldig zal blijven. Heil u, zoo gij «iit begrijpt, en dezen weg inslaat.
Oefening. Mediteer vijf minuten op de vraag: Wat heb ik in dit boek geleerd? — En zoo het weinig is ; herlees het op nieuw.
b'. hietgebed. O allerliefst en allerzoetst Hart van Jesus, hoe kunnen er nog Christenen zijn, die de gemakkelijkheid en de zoetheid der liefde tot U niet hegrijpen ?
— 209 —
De gemakkelijkheid dezer devotie kunt gij van alle heiligen leefen. Kiezen wij eens eene der moeijelijkste omstandigheden van hun loven, die, bij voorbeeld, waarin ook zij, die ware vrienden van Jesus, door oene soort van wanhoop overvallen werden. — De 11. Catharina van Seueii werd eens door eene list des dnivels tot wanhoop bekoord. Die boozo wilde haar overtuigen, dat zij niet zalig kon worden, en dat zij geheel haar leven in louter begoochelingen had door-gebragt. Wat doet nu de Heilige? Zij wendt zich tot de barmhartigheid Gods en bidt: „Heer, ik beken, dat ik tot nu toe in de duisternis geweest ben, en zeer slecht geleefd heb; maar mijn geneesmiddel is in de Wonde van Jesus Christus, uw dierbaren Zoon, en mijn allerzoetsten Zaligmaker. Daarin wil ik mij met vertrouwen verbergen; ik zal in zijn H. Bloed al de vlekken mijner zonden verbergen en mijn hart met heilige begeerten vullende, zal ik mij altoos verheugen in mijn Schepper en Verlosser.quot; 1) Ziedaar de wanhoop in vreugde verkeerd door het vertrouwen op Jesus' Hart.
De gelukzalige Maria der Engelen wist ook deze foevlugsplaats te vinden. Insgelijks door vrees bevangen, en nieenende te kunnen bedrogen zjjn wegens hare vele zonden, zocht zij dit reddingsoord door de hulp der gezegende Moeder des Heeren. Toen verscheen haar de H. Maagd met het kind Jesus op de armen,
1) Dubu. III. 51.
— 210 —
cn sprak haar toe: „Wees niet bedroefd, mijne dochter; mijn Zoon heeft uwe tranen aangenomen; Hij wil dat zijn bloed u tot heil zij; nader tot Hem.quot; Zij nadert; en het kind Jesus neemt van het water en bloed, dat uit zijne H. zijde vloeit, besprengt er haar hoofd mede, cn zegt: „Ja, mijne dochter ik wil, dat mijn bloed u genadig zij; beleedigmij niet meer.quot; En van toen af gevoelde zij eene onuitsprekelijke vreugde en een brandend verlangen, dat alle schepselen mogten deel hebben aan de eindelooze verdiensten van Jesus Christus.quot; 1) —
Welke moeijelijkheden u ook overvallen, en iu wat staat van dorheid, afgematheid of zelfs kleinhartigheid gij u ook moogt bevinden, — het kan u niet moeije-lijk zijn op den gekruisten Jesus uwe oogen te vestigen, de wonde zijner H. zijde met aandacht te beschouwen, uw hart aan uwen eenigen en eeuwigen Heer en Moester te offeren. En dit is voldoende.
IVid wilt (jij, zegt Jesus tot U, gelijk hij eens tot de II. Lulycirdis zeide; „Uw Hart, o //eer,quot; antwoordt de Heilige. — Spreek ook zoo, en Jesus zal hervatten, zoo als toenmaals: „ ƒ/■ wil ook- het uwe.'quot; Dan zult gij tot rust komen, in vrede zijn, en, in ver-eeniging met Jesus' Hart, over Golgotha naar den Thabor wandelen.
I) Dnfau. III. ]». 53.
— 211 —
•N:quot;£GEN EN TWINTIGSTE '#AG.
EENIÖE BIJZONDERE OEFEXIXOKX TER EERE VAX JESUS' HART.
I. Eer wij voor hot oogenblik aoheicleii van de zoete Maand van Josus' Hart, en mot hut doel om van dat Hart zelfs nooit gescheiden te worden, moet ge, Philothea, nog een halt' uurtje nadenken over eenige bijzondere oefciiiiigcn, die gij voortdurend tor cere van Jesus' Hart kunt onderhouden. Do keuze blijft vrij, zoo gij maar iets doet, dat u gestadiger en inniger met dat goddeljjk Hart verbindt. Lees dus, en leer.
1ste Oefening. Plaats in uwe hamer eene ufbeel-Oimj ran Jesus' Hart. (iij kent Jesus' belofte, dar overal, waar die afbeelding zal geplaatst en vereerd worden, zijne rijkste zegeningen zullen nederdalen. Wat gij zoo ongeveer voor die afbeelding doen moot, heeft reeds van ouds de vrome Karthuisor, Joannes Lund-sperg, aldus uitgedrukt; „Ga dikwijls voor die afbeelding bidden, of beschouw die in het voorbijgaan, „om uw hart tot God ojt te heffen. Gij zoudt ook somtijds in zoete godsvrucht dit beeld, dat is Josusquot; „Hart, met eerbied kunnen omhelzen, en u voorstelden, dat gij op het werkelijk goddelijk Hart van den „Heer Jesus uwe lippen drukt. Gij zult tevens zorg „dragen uw hart in dut flart te doen doordringen, „en den geest van Jesus' Hart met al zijne genade.
— 212 —
„waaraan Hij schatrijk is, in uw hart op te nemen.quot; 1)
Gij kunt ook die afbeelding op de Vrijdagen of Peesten versieren en daarvoor nu en dan uwe op-dragt of toewijding vernieuwen. Vergeet vooral niet de gedaante van die afbeelding diep in uw hart te prenten, 't Is een spoorslag ten leven.
II. 2de Oefening. Tracht gestadig, waar gij u ook bevindt, het II. Hart van Jesus door uwe schietgebeden, als door even zoovele liefdepijlen, te treffen. Zoo deed b. v. do H. Alogsius, van wien de II. Maria- Mag-dalena de Pazzi na eene geestvervoering getuigde: „Toen hij op aarde was, wierp hij liefdepijlen in het „Hart van het Eeuwig Woord; nu hij in den hemel „is, rusten diezelfde schichten in zijn eigen hart, daar „hij nu de vereeniging met God geniet, welke hij „door zijne akten van liefde en zijn omgang met God „(door de pijlen beteekend) verdiend heeft.quot; — De Heilige verwierf mede daardoor op denzelfden dag ('s Vrijdags na het Octaaf van H. Sacramentsdag, 1591) te mogen sterven, waarop later het Feest van Jesus' Hart, volgens Jesus' wil gesteld is. Om dezelfde reden wordt hij, in sommige Litaniën „allervurigste vereerder vuil Jesus' Hartquot; genoemd, en hebben velen door zijne voorspraak eene uitstekende liefde tot Jesus' Hart verkregen.quot; 2). — De beste schietgebeden zijn die, welke de Heiligen gebezigd hebben, of die gij zelf uit uw hart met ware liefde we t te vormen.
4) Pbaretra div. amoris^ 2) P Croiset. Nilles. 1gt;I. 6l8. T. II.
— 213 —
Tracht vertrouwelijk met Jesus' Hart om te gaan; de woorden zullen van zelf uit uw hart vloeijen.
3de Oefening. Vraag al, wat gij van God begeert, door het Hart van Jesus. Dit hebben voor eeuwen reeds, de Heilige Zusters Mechtildis en Gertrudis geleerd en gedaan. En tot de Eerbiedwaardige Maria der Menschtvording, ook wel de Franscho Teresia genoemd, sprak eens de Heer zelf, toen zij om iets bad, wat zij maar niet verkrijgen kon: „ Vraag mij door het het Hart van mijn allerminnendste Zoon Jesus; wegens dat Hart zal ik u verhoeren en gij zult verkrijgen wat gjj vraagt.quot; t) Dit is hetzelfde wat de H. Kerk doet, als zij alles vraagt door Christus, onzen Heer; slechts let gij daarbij inzonderheid op Jesus' H. Hart, op Jesus' liefde.
4de Oefening. Verbreid zooveel mogelijk de devotie tot Jesus' Hart. Leer ten dien einde zelve die godsvrucht zoo goed mogelijk kennen, en beschouw als voor u gezegd, wat Jesus tot de bevoorregte Zalige Margareta-Maria gezegd heeft, toen Hij haar opwekte om deze godsvrucht te verbreiden, als een der laatste uitvindingen zijner goddelijke liefde, waardoor Hij vele harten tot zich wilde trekken. Deze oefening is vooral praktisch, niet moeijelijk, en eene goudmijn voor uwe ziel.
5de Oefening. Vergelijk dikwijls uw hart met dat can Jesus, en onderzoek u volgens dat goddelijk Hart. Deze oefening is vooral aangeraden door den even
1) Lib. II. i-, 10. L. III. c. 13.
— 214 —
geleerden als godvruohtigen P. Jac. Alvarez de Paz. Want „dat Hart, zegt hij, is de weg, waardoor wij tot Je eeuwige verblijven komen: dat is, tot Christus' godheid; en de deur, waardoor wij ingaan tot de beschouwing der godheid.quot; Ook zult gij gemakkelijker uwe fouten ontdekken, als gij uw hart bij het licht van Jesus* Hart onderzoekt, en de geringheid uwer deugden inzien, als gij do deugden van dat goddelijk Hart beschouwt. De wijze is ligt te vinden, door b. v. te vragen: Hoe zou Jesus dit of dat gezegd of gedaan hebben? Was mijn gedrag bij deze of die omstandigheid zoo, dat liet Jesus' Hart niet onwaardig was? enz.
III. Er zijn zeker nog vele andere oefeningen ter eere van Jesus'Hart, goede Philothea: maar de genoemden kunnen u leeren, hoe rijk deze goudmijn is, waarin gij het goud der zuiverste liefde voor uw hart kunt vinden. Do hoofdzaak blijft altoos: u Jesus Hart voor te stellen, aan Jesus' Hart te denken, Jesus' Hart na te volgen, tot Jesus' Hart te verzuchten, aan Jesus' Hart u toe te wijden, kortom: uw hart geheel en onverdeeld aan Jesus' Hart te schenken. Hierbij is uoodig, dat ge deze oefening een weinig aanhoudt; anders dringt zij niet genoeg door in uw hart, en kunt gij er de zoetheid niet goed van. genieten. Onderzoek u hart, of gü ten minste eenige oefeningen onderhoudt, en op welke wijze?
Oefening. Versier een beeldje van Jesus' Hart met versche bloemen, om, den laatster, dag, uwe aandacht te vernieuwen.
— 215 —
Scïiietcïeded. Bomimielijksto allor Harten van mijn God en Zaligmaker, maak, dat ik U nooit vergete in mijn leven en bij mijn dood.
VOORBEELD.
Mogt iemand nog vreezen, dat zijne vroegere fouten en misslagen liet Hart van Jesus al te zeer van hem verwijderd hebben, om thans zijn vertrou-welijken omgang te kunnen genieten, hij leze do gunsten door Jesus' goedheid aan de boetvaardige Heilige Margareta van Covtotia bewezen. Dikwijls verscheen haar Jesus hangend op het kruis, om hare liefde voor zijn lijden te beloonen. Zelfs openbaarde Hij haar de smartelijkste omstandigheden van zijn H. lijden. Somtijds vroeg zjj van haren kant, in den ijver harer liefde: „Beminnelijke Zaligmaker, zal ook ik eens gekruisigd worden?quot; En Jesus antwoordde: „Ja, doch niet op een kruis, maar door de beproevingen.quot; Op zekeren dag sprak Hij tot haar: „Leg uwe handen op do nagelen van mijne handen.quot; „Ach : Heer ! zuchtte de heilige vol ootmoed, ik ben zulke eene eer niet waardig.quot; Alstoen opende voor haar de Yerlosser de wonde zijner zijde, toonde haar zijn Hart, en liet haar do plaats zien, welke zij innam. Bij dit treffend gezigt, werd hare ziel van liefde ontvlamd, en scheen zij zich van haar ligchaam te scheiden, om zich in die goddelijk wond te verdiepen, en daarin zoo zeer met Jesus vereenigd te worden, dat zij leefde van zijn leven. Op het feest der H. Magdalena mogt zij nogmaals die zoete
— 216 —
wonden des Zaligmakers aanschouwen, on aangemoedigd door zooveel goedheid durfde zij vragen, of' eens alle menschen die H. quot;Wonden in het laatste oordeel zouden zien? „Ja, antwoordde de goddelijke Meester; maar deze wonden zullen eene groots bron van vreugde voor de gelukzaligen, en eene eeuwige beschaming voor de verworpenen zijn.quot; 1) — Leer van deze Heilige zonder grens te vertrouwen. „Het komt mij voor, zegt de H. Franciscus van Sales, als ik do open zijde van onzen goddelijken Zaligmaker en daarin zijn H. Hart beschouw, dat onze harten romdom Hem geschaard zijn en Hem hulde bewijzen als aan den oppersten Koning der harten.quot; En hij voegt er bij: „Dat Hij voor altoos ons hart zij!quot; Beschouw Jesus ook zoo; bedenk, dat Hij do Magneet en de Koning der harten is; de bijzondere oefeningen zullen van zelf volgen. Uw hart zal getrokken worden; het zal spreken; het zal hooren spreken; het zal als een pijl tot God opvliegen, als een dauw van hemelschen zegen zien nederdalen, als een tortelduif in de open steenrots rusten, kortom, al datgene en juist datgene vinden en ten uitvoer brengen, wat do koning der harten door het Hem onderdanig hart wil gedaan hebben. Och! mog-ten toch de menschen eens begrijpen, wat eindelooze schatten voor hen in Jesus' Hart te vinden zijn! Mogten zij die goudmijn kennen, die oven onuitputtelijk is als de eindelooze liefde.
1) Hiiguet, Dev. «u Exp. p.
— 217 —
DE TRIOMF VAN JESUS'HART IN ONZEN TIJD.
I. Het is billijk, dat wij deze maand, en deze reeks van Overwegingen sluiten, met een vlugtigen blik op tie zegepraal van Jesus' Hart te werpen. Indien gij, Philothea, de negen en twintig hier voorafgaande meditaties met ijver verrigt hebt, dan is ook uw hart, ik ben hier zeker van, voor Jesus gewonnen. Welnu; zet dan de kroon op uw werk, door niet alleen u zelve aan Jesus' Hart van harte toe te wijden; maar ook door het goddelijk Hart geluk te wenschen mc^ zijn goddohjkeu triomf. Gij zijt begonnen mot hot Paradijs, voortgegaan tot het Sion dezer aarde, opgeklommen tot het hemelsch Jerusalem, van daar wederom naar de aarde teruggekeerd, om er de werking van Jesus'. Hart, met het oog op het eeuwig Sion, te beschouwen; beschouw nu, wat hier reeds gedaan is en nog in onzen tijd gedaan wordt, om de glorie van Jesus' Hart in het hemelsch vaderland te verhoogen. Ook deze overweging is hoogst nuttig, al leerde ze u niets anders, als do vaak in de laatste dagen uitgesproken waarheid, „dat er als een geheimzinnige stroom in Jesus' Kerk rondgaat, die alle luir-ten tot Jesus' Hart wil voeren,quot; en dat alligt door dit middel, naar het woord van den grooten Pius, do triomf der H. Kerk in onzen tijd zal bevorderd civ bewerkt worden.
T
14
— 218 —
II. Overweeg dan in do eerste plaats den steeds tocnemenden ijver van de Bisschoppen, Priesters en Kloosteroversten, om zich zeiven en hunne onderhoo-rigen aan Jesus' Hart op bijzondere wijze toe te wijden. In Italië hebben het bijna al de Bisschoppen, meer dan 150 gedaan, in België allen, in Frankrijk de meesten, in andere landen, tot Amerika, China en de verste missies toe, zeer velen. Eu wat verwachten die Opperherders van deze toewijding voor hunne Bisdommen? Den triomf van Jesus' Hart over de harten hunner weerspannige kinderen, de zegepraal van de zaak der H. Kerk, de vermeerdering van alle christelijke deugden, waar Jesus' Hart het toonbeeld van is. Hunne herderlijke brieven kunnen hot getuigen.
De Pastoors voor hunne parochiën, de Oversten der kloosters voor hunne gemeenten, de Generaal zelfs der Zouaven voor zijne dapperen, — allen verwachten hetzelfde heil en denzelfden triomf van het beminnelijk Hart des goddelijken Leeraars. In dat alles ligt dan ook tevens een krach-tig bewijs, dat Jesus' Hart begint te triomferen. De bazuin heeft weerklonken, de strijders zijn opgeroepen, de zegevaan is verschenen, de hel zelve toont dagelijks zigtbaarder en tastbaarder, hoe zij beeft voor die magt, en voor de strijdleus „met Jesus' Hartquot; van bittere woede siddert.
Uw pligt is er door getoond, Philothea; gij ziet, onder welke banier gjj strijden moet. Wijd u zelve aan Jesus' Hart toe, om te bohooren tot die uitgeleSen schare. Wijd al de uwen aan Jesus' Hart toe, opdat
— 219 —
niets u , toebehoove, wat niet mede den triomf van Jeans' Hart bevordere.
III. Een tweede bewijs, dat gij overwegen kunt, vindt ge in do alom tor oere van Josus' Hart opge-rigte, of in aanbouw zijnde Kerken. Te Parijs zal een prachtige Tempel, van zeven millioenen Franken, den triomf van Jesus' Hart verkondigen. In Paraij-le-Monial, do wieg en bakermat der devotie, zal elke natie een eigen kapel, in het nieuw Heiligdom van Jesus' Hart, erlangen. Te Rome zelfs is het plan voor eone prachtige kerk, die den triomf van Jesus' Hart ten eeuwigen dage zal herinneren, door Z. H. den Paus goedgekeurd. In al de andere katholieke landen vindt men, of :!al men binnen kort niet één maar een aantal van dergelijke reusachtige getuigen vinden. In ons eigen vaderland, dat overigens nog lang niet het verst gevorderd is in de kennis en verbreiding dezer heilrijke devotie, heeft men ten minste de nuttigheid en als noodzakelijkheid van dit getuigenis begrepen. De eerste kerk aan Jesus' Hart gewijd te Maastricht heeft terstond naar alle zijden Jesus' triomf verkondigd. Maar dit was niet genoog. Er moest in de hoofdstad zelve een monument voor Jesus' Hart worden gesticht; en de ijver, die men heeft aangewend en nog aanwendt om dit Heiligdom zijn verheven bestemming waardig te maken, is één der krachtige middelen geworden, om de devotie lot het goddelijk Hart zelf van de Noordzee tot aan den St. Pietersberg aan klein en groot te doen kennen. Zoo weet het Hart van Jesus in onze dagen
É
— 220 —
te triomferen on, onder do duizenden, ook u Philothea, geheel met Josus to verbinden. Bedank derhalve het goddelijk Hart voor zulk een triomf, oil doe al wat gjj kunt, om dien altoos grooter en glorierijker te maken. zyt gjj arm? Ook het penningske dor weduwe versmaadt Josus niet. Zijt gij rijk? in Gods naam laat u niet door zoo vele armen besehamen.
IV. Daar wij niot alles kunnen opnoemen, wijzen wij nog enkel 1quot;. Ojj de bedevaarten naar Paray-le-Monial. Ook daar is Maastricht voorgegaan en prijkt het Limburgseh vaandel sedert 1873 als liet eerste uit ons vaderland, in datzelfde jaar zijn in het geheel meer dan 200,000 pelgrims op het graf der Gelukzalige Jlargareta-Maria komen bidden. Sedert blijft do stroom aanhouden, en don triomf van Jesus' Hart, op de plaats zelve waar do devotie ontstond, getuigen.
2'. Getuigen verder do reeds vroeger genoemde Vereeniyinyen of Broederschappen, of liever getuige haar bloei, die zóó schittert, dat er nog weinige of bijna geen bravo Christenen meer gevonden worden, die niet aan een of andore dezer godvruchtige oefeningen deel willen nemen. Als dit geen triomf is, waar is er een ?
3°. Getuige eindelijk de verspreiding en de gretige opname van alle voorwerpen van Godsvrucht, die Jesus' Hart aangaan. Denk slechts aan de duizenden, neen millioenon, afbeeldingen, melailjes, scapulieren en boeken. Denk echter vooral aan de Tijdschriften, waarvan er, behalve vele kleinere, geregeld 12 elke
— 221 -
maand in alle landen dei' wereld verspreid, door duizenden en tienduizenden gelezen, en in alle steden en dorpen, als oven zoo vele levende monumenten van den triomf van Jesus' Hart, opgerigt en bewonderd worden. Waarlijk de triomf van Jesus' Hart in onze dagen is groot. Wie oogen heeft om te zien, moet het zien. quot;Wie een hart heeft, moet er den zin van begrijpen.
En wat moet hij uleeren, Philothea? Wij hebben het gezegd, gij moot die zegepraal niet alleen helpen bevorderen, gij moet dien ook mede vieren en mede genieten. Uw hart moet mede juichen, en opspringen van blijdschap, gelijk Maria's Hart, i7i Ood uwen Zaligmaker. De lust van uw leven moet van nu af de devotie tot het Goddelijk Hart van Jesus zijn. Gij moogt niet moer eten, niet meer drinken, niet meer werken, niet meer rusten, of hot moot alles ■voor en in het Hart van uwen Ooddelijken Meester zijn. Voor dat Hart moet gij leven, Ijjden, en strijden; in dat Hart moet gij rusten, sterven en zalig worden. Amen.
■
grooto glorie, die Jesus1 Hart geniet, en eeno akt van algeheele toewijding van uw hart aan Jesus' Hart voor geheel uw leven.
Schietgebed. Heer! of U dagelijks vuriger beminnen en voor U werken; óf spoedig den triomf van uw Goddelijk Hart in dsn Hemel aanschouwen!
VOORBEELD.
Do goddelijke Zaligmaker verscheen eens aan eene ziel , die Hom geheel was toegewijd. Hij hield in de
— 222 —
rcgterhand oen gouden cirkel, in welks midden een hart mot kostbare ketenen was vastgemaakt. Een aantal monschen schoten op dit hart pijlen af. Eenigen schoten zoo, dat de pijlen slechts halfweg het doel kwamen en nedervielen; anderen troffen den cirkel, zoodat er vonken uitvlogen; een derde gedeelte eindelijk schoot regt op het hart en doorboorde het met hunne pijlen. Stralen bloeds en heilig licht stroomden dan op deze laatsten neder. — Gansch verwonderd vroeg nu die heilige ziel naar de beteekenis van dit zinnebeeld. Haar werd geantwoord: Ae gouden cirkel beteekent de barmhartigheid Gods, welke het beminnend Hart van Jesus met al do onuitsprekelijke verdiensten van zijn leven en dood in zich bevat; zij, die pijlen afschieten, beduiden drie soorten van Christenen, die zich bijzonder op do beoefening der deugd toeleggen. De eersten, wier schichten het doel niet bereiken, zijn diegenen, die werken zonder intentie en alleen uit gewoonte. De tweede soort stelt hen voor, die zich wol bij hunne handelingen een goed doel voorstellen, maar toch werken voor eigen belang; daarom komen hunne pijlen niet tot in Jesus' Hart; zjj raken slechts den gouden cirkel van Gods barmhartigheid, die derhalve aan zulke Christenen eenige gunsten verleent, afgebeeld door de uit don kring spattende vonken. De boogschutters der derde soort stellen eindelijk diegenen voor, die zich geheel boven do beschouwing van hun eigen belang verheffende, enkel met de znieerate intentie en liefde voor den Zoon Q-ods handelen; dezen leggen regt op liet li. Hart
— 223 —
van Jesus aan, en zijn dan ook gelukkig genoeg, het te treffen en te doorboren; daarom vloeijen aanstonds in vollen overvloed do verdiensten van zijn lijden en zijn dood over hen neder, en worden hun die vergund en toegepast to zamen met een humelsch licht en de heiligste inspraken. (St. Jure).
Hier leert gij nogmaals hot hoöge nut, en ik zou bijna zeggen, voor u de noodzakelijkheid der oefeningen van het Apostolaat des Gehcds, ik bedoel: de dageljjksehe, on ivèl de zuivere dagelijksche intentie. Wie deze maakt, en wel onderhoudt, heeft alles gedaan. Wie alles doet, doch zonder goede meening, — is dwaas.
NASCHRIFT.
Eu nu vraag ik u, Philothea, uw antwoord. Ik beloofde u, in het voorwoord, dat gij zekerlijk, na de aandachtige lezing en overweging van dit hoek, het nut en de hooge waarde der devotie tot Jesus' Hart, in uw hart en in uw geheugen zoudt hebben ingeprent. Wat vindt go nu zelve? Uw antwoord kan ik niet raden; hot mijne luidt: dat ik al wederom, door het bestuderen van Jesus Hart, door het zoeken naar nieuwe voorbeelden, door het mededeeleu van eenige mijner gevoelens, een nieuwen spoorslag gevonden heb, om te werken ter verbreiding van die devotie, aan welke de jialui onder al de devotien toekomr.
Vrijdag, 6 November 1874.
)
É
— 224 —
VAN DE ZALIGE MAEGARETA-MARIA.
„Plaats mij, o mijn goddpljjke Zaligmaker, in uwe heilig-o zijde, en in uw aanbiddelijk Hart, dat een brandend fornuis der zuiverste liefde is; zoo zal ik in veiligheid zijn. O allerminneljjkst Hart, gij zjjt mijne kracht, mijn steun, mijne belooning, mijne toe-vlugt, mijne zaligheid, mijne liefde en mijn Al. O Hart van Jesus, allerheiligst, en allerverhevenst Hart, de Heer en Meester van alle harten, ik bemin U, ik aanbid en ik loof U; ik bedank LT en ik ben geheel aan U. O Hart vol liefde, blijf met mij en in mij ; bestuur mij, zalig mij, en verander mij geheel in U. 0 alleruitmuntendst Hart, wiens eeuwig bezit het genot en bet loon der gelukzaligen zijn zal, o wat zijt Gij begeerenswaardig, en beminnenswaardig. O goddelijk Hart, kom, kom tot mij, of trek mij tot U. O allerverhevenst Hart, dat een voorwerp van welgevallen voor den hemelschen Vader zjjt! Zie, hoe ik IJ groet uit de plaats der ballingschap, waarin ik verkeer, U aanroep in mijne smart, U smeek om bijstand in mijne zwakheid. O allerbarmhartigst Hart van mijn goeden Vader en van mijn Zaligmaker, weiger uwe hulp niet aan mijn onwaardig hart. Vernietig in mij het rijk der zonde, vestig in mij het rijk der deugd, opdat uw beeld er volmaakt in gevormd blijve, en het eens een sieraad van uw hemelsch paleis moge zijn. Amen.
|
— 225 —
VAK HET
Hoer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer. lt;
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
(rod hemelsche Vader, ontferm L' onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm L' onzer.
God H. Geest, ontferm TJ onzer.
11. Drievuldigheid, één God, ontferm IJ onzer.
Hart van Jesus, Zoon van den eeuwigen Vader,
Hart van Jesus, Zoon van do Maagden bloeder Maria,
Hart van Jesus, eigen on waardige woonplaats van
den H. Geest,
Hart van Jesus, tempel van de allerheiligste Drievuldigheid,
Hart van Jesus, glorie en vreugd der Engelen,
Hart van Jesus, oneindig in majesteit.
Hart van Jesus,'voorwerp van alle liefde. Allerootmoedigst Hart van Jesus,
Allerzuiverst Hart van Jesus,
Allerminnelijkst Hart van Jesus, ^
Hart van Jesus, vol van zegen en genade, a
Wellust van hemel en aarde, S3
^ Onverwinnehjke sterkte tegen onze vijanden, ^ = Fontein van alle regtvaardigheid,
^ Oorsprong van goedheid en barmhartigheid, § q Vol van medelijden en teederheid, 2
g Woonstede aller deugden,
« Waardig allen lof en eer,
3 Aan wien alle aanbidding toekomt,
Oneindige afgrond van alle hemelsche gaven. Fontein der springende wateren tot het eeuwig leveiit
— 226 —
Hart van Jesus, Verzoening onzer zonden,
Troost van alle bedrukte harten.
Hoop van die in ü sterven,
3 Toevlugt van allo zondaren,
£ Met bitterheid voor ons vervuld, ®
„ Met versmaadheden voor ons verzadigd, 5
g Om onze boosheden doorwond, n
^ Voor onze zaligheid gestorven aan het kruis, o 5 Met eene lans doorstoken. S
— Levende heilige en Gode behagende offerande, ■?
Altaar op hetwelk allo Heiligen opgeofferd worden. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons Josus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, ontferm U onzer.
v. O Koning dor glorie. Gij zult nooit versmaden. r. Ken boetvaardig en vernederd hart.
G E B E D.
Heere Jesus, die LT gewaardigd hebt, de onuitsprekelijke rijkdommen van uw allerheiligst Hart aan uwe Kerk te openbaren, verleen ons, dat wij aan de liefde van dit allerheiligste Hart mogen beantwoorden, en dat wij, door waardige dienstbewijzingen, vergoeden de verongelijkingen, die dat zelfde bedrukte Hart van de ondankbare menschen worden aangedaan. Die leeft en heerscht niet God don Vader in de eenheid des Heiligen Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
— 227 — EEREBüBTE
AAN HET
ALLERRHEILIGSTE HART VAN JESÜS.
Minnelijke en aanbiddelijke Jesus 1 mijn Zaligmaker en mijn God! die door vurige en wonderbare liefde U zeiven als slagtoffer in hot hoogwaardig Sacrament des Altaars gegeven hebt. Och, welke smartelijke gevoelens moeten er in uw heilig Hart ontstaan, daar tHj in de harten van de moesten der menschen niets vindt, dan versteendheid, vergetenheid, ondankbaarheid en verachting. Het was U dan niet genoeg den zoo moeijelijken en pijnlijken weg verkozen te hebben, om onze zaligheid te bewerken ! Het was U niet genoog U overgegeven te hebben aan den zoo wree-den en angstvollen doodstrijd veroorzaakt door de aanschouwing onzer zonden, wier last gij op TJ genomen hadt! neen Gij wildet daarenboven U blootstellen aan de versmadingen, die door de boosheid de menschen. ja door de hel zelve kunnen uitgevonden worden. Met een ootmoedig en droevig hart vraag ik duizend en duizendmaal vergeving voor de versmadingen, die Gjj op uwe heilige altaren ontvangen hebt. Ach ware het mij gegeven, om met mijne tranen te bevochtigen en mot mijn bloed af te wasschen al die plaatsen waar uw minnelijk Hart versmaad is geworden en waar men uwe liefde met verachting heeft beloond. Ach! kondc ik door eene nieuwe soort van dienstbewijzen en ver-
— '228 —
nederhig nlle heiligsdiendingen en onteeringen herstellen ! Mogto ik meester zijn van al de harten der mensehen, om ze U op te offeren en op deze wijze eenig-zins hunne vergetonheid en gevoelloosheid te vergoeden, daar zij lT niet hebben willen kennen of gekend hebbende XJ geeno of zeer weinige liefde hebben toegedragen.
Maar, o minnelijke Jesus! hetgeen mij bovenal met schaamte bedekt en zeer diep vernedert, is, dat ik onder het getal van die ondankbaren ben. Ach! hoe durf ik nog voor U verschijnen? mijne oogen tot U verheffen? mijnen mond voor U openen? Maar, liefde-derjjkc Verlosser! Gij ziet bet binnenste van mijn hart. Gij kent de droefheid, die ik over mijne ondankbaarheid gevoel, en nimmer zult Gij een rouwmoedig hart versmaden. Gij zijt niet gekomen om den zondaar te veroordeelen, maar om hem zalig te maken. Vol van dit vertrouwen zijn wij allen voor den troon uwer genade nedergehogen, en smeeken U ootmoedig niet op onze strafwaardigheid, maar op uwe eindeloozo barmhartigheid neder te zien, opdat uw dierbaar bloed, de prijs van onze zielen voor niemand van ons verloren ga. Ach! minnelijk Hart van Jesus! geef, dat wij door de levendige overdenking van uwe teedere liefde jegens ons, onze ondankbaarheid voor eeuwig verfoei-jen on regtzinnig besluiten, om van dit oogenblik af, een hart van dankbaarheid en wederliefde al de dagen van ons leven U toe te wijden, voor U alleen te leven, te lijden en te strijden, opdat wij eens het genoegen mogen smaken, om met de gelukzaligen in den hemel U voor eeuwig te loven en tc danken. Amen.
— 229 —
gedaan door O. H. Jssus Christus aan de z. maroa-
keta maria, kloosterzuster oan de Visitatie, ten
voofdeele der personen die godsvrucht tot zijn- H.
Hart hebhen.
1. Ik zal hun al de genaden geven, welke zij noo-dig hebben in hunnen staat.
2. Ik zal den vrede in hunne huisgezinnen stellen.
3. Ik zal hen vertroosten in al hunne droefheden.
4. Ik zal hunne verzekerde toevlugt wezen gedurende het leven en bijzonderlijk in liet uur des doods.
5. Ik zal overvloedige zegeningen uitstorten over al hunne ondernemingen
6. De zondaars zullen in mijn Hart den oorsprong en den eindeloozen Oceaan van barmhartigheid vinden.
7 De laauwe zielen zullen vurig worden.
8. De vurige zielen zullen spoedigen voortgang doen in de volmaaktheid.
9. Ik zal de huizen zegenen waar het beeld van mijn Hart zal geplaatst en vereerd zijn.
10. Ik zal aan de priesters de gave geven van de versteendste harten te raken.
11. De namen der personen, welke deze godsvrucht zullen verspreiden, zullen in mijn Hart geschreven en er nooit uitgewiseht worden. (Leven der Z. Marga-reta Maria )
1
— 230 —
OPDEAGT AAN HET H. HAET VAN JESUS.
O allerbeiniiinelijkste Jesus, om U mijne dankbaarheid te bewijzen en om mijne ongetrouwheid weder goed te maken, schenk ik, N.N. TJ mijn hart, offer ik mij geheel en al aan ü op, en neem, met uwe genade, hot vast besluit van U nooit meer te vergrammen
DAGELIJKSCHE OPDRAGT
voor de leden van het Apostolaat des geheds. Goddelijk Hart van Jesus, ik offer ü, door het onbevlekte Hart van Maria, al mijne gebeden, werken tn lijden van dezen dag, in vereeniging met al de intenties waarmede gij zelf TJ onophoudelijk op het Altaar opoffert. Ik offer U die in 't bijzonder voor die intenties, welke voor deze maand in de gebeden der leden zijn aanbevolen.
Mijn Jesus, barmhartigheid! (100 dagen aflaat. Pius IX. 23 Sept. 1846 )
Bemind zij overal het H. Hart van Jesus. (100 dagen aflaat. Pius IX, 20 September 1860.)
•— -rrsa—r
— 231 —
HET SCHAPULIER VAN JESUS HART.
Wijze: Voor lesus' Harte singe.
Gelukkig die mag dragen Het zoete juk van God, En zingen alle dagen Zjjn hooggezegend lot.
refkein.
Vol moed dan allerwege,
Wat vijr.nd dreige of tart, „Laat af — is 't lied der zege
Met ons is Jesus' Hart.quot;
Gods bloedig Hart geteekend
Op ivollc blank en fijn Verbeeldt ons wonder sprekend, Hoe rein ons hart moet zijn. De vlammen die 't omstralen
In wondren liefdegloed.
Doen in ons harte dalen
Der liefde lust cn moed. Het kruis daarop verheven,
Als op zijn glorietroon.
Wekt in ons hart het leven Door 't leven van Gods Zoon.
— 232 —
De doornen om dat Harte,
Nog- scherp, maar heerlijk thans, Zij toonon 't hart in sinarte ïot loon den lauwerkrans.
De tvond nu eeuwig open,
Als rust- en vredegrot,
AVat doet zij 't hart niet hopen
In 't Harte van een God?
Zoo is in lust en lijden
Gods Hart de gloriezon, Ons hartesohild bij 't strijden. Bij smart de liefdebron.
Uit de Mcictudroztia 1874.
— 233 —
Wijze; , Voor Jesus* Harte zïnge.quot;
%
De zoeto maand der harten,
Aan 't godd'lijk Hart gewijd,
Ook in het dal der smarten.
Maakt alle harten Wijd.
befrein.
Geloofd, geëerd, bezongen.
Zij Jesuu' Godd'lijk Hart,
Van alle hart en tongen,
In blijdschap en in smart.
Zijn ook de balsemluchteu.
Der Bloemenmaand voorbij. Dan volgt de maand der vruchten, En 't hart zingt even blij.
Straalt nu de warmte ons tegen,
Zij is het beeld der Bron Van alle heil en zegen, Der ongeschapen Zon.
15.
234
Verblijden langer dagen,
Waar nu de nacht voor zwicht,
'/A] doen het harte jagen
Voor 't eindloos Licht van Licht.
Zien wij don zacliten bloesem Tot rijpe vrucht gestoofd.
Wij zien in Jesus' boezem Der zielen goddlijk ooft.
Dc dauwdrop op de lelie.
De zoete geur van 't veld,
Hooft ons van 't Evangelie, De Liefdebloem gemeld.
Zoo hcerscht der harten Koning, In deze maand alom,
Hot meest in do eigen woning. Ons hart, zijn heiligdom.
Daar juichen wij, en zingen. Gegroet, o Jesus' Hart!
Van de aard- en hemellingeu De blijdschap zonder smart.
Hoor, Lieve Jesus! 't vragen,
Saar uw zoo minlijk Hart,
En 't jublen alle dagen,
„Aan U, o God! ons hart!quot;
— 235 —
OM HET SCHAPULIER VAN 'T H. HART TE WIJDEN.
Wij vinden in het allerbelangrijkst werk de Rat ion i-bus feetorum SS. Cordis Jesu et Puriss. Cordis Mariae, Auctore N. Nilles S. J. (Editio 4a Saecidaris), de rolgende formuul, die men bezigen kan, om de Schapulieren van Jesus' Hart te wijden.
v. Adjutorium, etc.
n. Qid fecit, etc.
v. Dominus vobiscum.
r. Et cum Spiritu tuo.
OKEMCS.
Domino, Jesu Christe, qui charitate perpetua nos dilexisti, te supplices deprecamur, ut hoe acapulare in honorem Sacratissimi Cordis tui gestandum bene-t dicere digneris, ut qui illud gestaverit in amore tuo et in protectione tua semper maneat. Amen. Cor Jesu Sacratissimuin miserere uobis.
v. Onze hulp is in den Naam des Heeren.
K. Die hemel en aarde gemaakt heeft,
v. De Heer zij met u.
k. En met uwen geest.
— 286 —
LAAT ONS BIDDEN.
Heer Jesus Ohristue, die ons met eeuwige liefde bemind hebt, wij gmeeken U ootmoedig, dat Gij IJ gowaardigt dit Schapulier, dat ter eere van uw allerheiligst Hart zal gedragen worden, te zegenen, opdat hij, die het dragen zal, altijd in uwe liefde en onder uwe bescherming blijve. Amen.
Allerheiiigat Hart van Jeans, ontt'erni U onzer.
fde U
CT-
iat
ier
mmm
J
——