KESUtinECTlON DE LAZAHE. CHlilST RAISING LAZARUS.

/Mvr.mf!, h'./r/. Kim

$o)

GODVMCHTIGE LEIDSMAN,

AA.NWIJZBNDB

DEN WEG TEN HEMEL,

DOOK

OEFENINGEN EN GEBEDEN,

BENEVENS DE

KLEINE GETIJDEN VAN DE U. MAAGD HAR1A, ENZ.

Dyeeu Tenameld door EEN PATER VAN DE OBDE DER PREDIKUEEREN,

'Oitcjapc,

quot;s JBosoh ,

W. VAN aULICK.

Met Goedkeuring;,

GOEDKEURINGEN.

Iinprimi poterit.

Actum Antverpice, die 14 Maii 1706.

J. C. DE CAEEAIAL,

Ecclestcc Cathed. Antverp. Can. Grad., Judex Synod, ac Libr. Censor,

Dit boek zal zeer voordeelig mogen gedrukt worden.

Actum tot Gend, den 20 Mei 1755.

JOHANNES DE CLEECQ,

Canonik en Boekkeurder.

Permittimus reïmpressionem.

Leodi, hac 6 Apr ills 1832.

J. A. BAEEET,

VIC. GEN.

TAFEL

DEB

VERSPRINGENDE FEESTDAGEN.

^--

JANUARIJ.

-^

APKIL.

v

JUNIJ.

lt;?

AUGUSTUS.

d^

---rf

OCTOBER.

tP

DECEMBEE.

CHRISTELIJK ONDERWIJS

IN DB

voornaamste geloofspunten.

Hot geloof is do grondslag aller deugden en volmaaktheden , als mon opregt en aandachtig overdenkt:

1. Dat ev één God en Schepper is van allo dingen.

2. Dat God allo dingen bestuurt.

3. Dat onzo ziel onsterfelijk is.

4. Dat de genado Gods noodzakelijk is tor zaligheid. 5- Dat God regtor is over ons allen.

6. Dat God drievuldig is in personon.

7. Dat do Zoon Gods is mensch geworden.

Hot andcro dool dor voornaamste geloofspunten

1. Do twaalf artikelen des geloofs.

2. De zeven heden van hot onzo Vader.

3. De tien geboden Gods.

4. De vijf geboden der H. Kork.

5. Do zeven heilige Sacramenten.

Kenteekouon van do waarachtige Kerk van Christus.

Ik bevind, dat do Roomsch-Katholieke Kerk boven alle dwaalleer uitschittert, door liaro eenheid en heiligheid, door het licht dor Profeten, do wondor-

CHRISTELIJK ONDERWIJS.

teekenen, do algemeene goedkeuring van alle volkoren , hare oudheid en wettige afkomst van Christus en de Apostelen; do gedurige opvolging der Koomsche Pausen op den Stoel van Petrus, enz. Ik moet derhalve bekennen , dat deze de Kerk van den levenden God, de kolom en steun der waarheid is, die de poorten der hel nimmer zullen overweldigen; maar waarin Christus mot zijnen geest der waarheid blijven zal tot aan het einde dor wereld. In deze gehoorzaamheid en gemeenschap der Kerk wil ik, met Gods genade, leven en sterven, door Jesus Christus, onzen Heer.

De tien geboden Gods.

1. Ik ben de Heer, uw God. Gij zult geene vreemde goden voor mijne oogen hebben. Gij zult u geen gesneden beeld of gelijkenis maken; gij zult die niet aanbidden of godsdienst aandoen.

2. Gij zult den naam van den Heer uwen God niet ijdel gebruiken.

3. Wees gedachtig, dat gij den Sabbatdag heiligt.

4. Eert uwen vader en uwe moeder, opdat gij lang moogt leven op aarde.

5. Gij zult niet doodslaan.

6. Gij zult geen overspel bedrijven.

7. Gij zult niet stelen.

8. Gij zult tegen uwen naaste geen valsche getuigenissen geven.

9. Gij zult uws naasten huisvrouw niet begeeren.

10. Gij zult zijn huis niet begeeren, noch zijn

CHRISTELIJK ONDERWIJS.

land , noch zijn knecht, noch zijno dienstmaagd, noch zijnon os, noch zijnen ezel, noch iets van alles, wat hem toebehoort.

Men moet daarenboven onderhouden.

De geboden feestdagen der heilige Kerk, even als den Zondag, op straf op doodzonde.

ïen minste eens 's jaars biechten on hot H. Sacrament des Altaars, mot Paschen, in zijne Parochie (daar het geschieden kan) ontvangen.

Vrijdags en Zaturdags geen vleesch eten.

Vasten op de Vigiliën, Quatertomper-dagon, en do geheele Vaste, tenzij men om wettige redenen ontslagen ware.

Om Christelijk te leven, is het noodig de heilige Sacramenten wel te gebruiken, welke zijn:

1. Het Doopsel. 2. Hot Vormsel. 3. Het H. Sacrament des Altaars. 4. De Biecht. 5. Het H. Oliesel. 6. Hot Priesterschap. 7. Het Huwelijk.

MORGENGEBEDEN.

©J^G)

Hot morgongebod is con pligt, welken God oischt, als do oerstolingen van don dag. Met welke godsdienstigheid moeten zij hem opgedragen worden! Van do getrouwheid in het volbrengen van dezen eersten pligt hangt do goheele uitslag der werken van hot overige van den dag af. Het zoude oneindig voel gewaagd zijn dien te beginnen, zonder aan God de hulp zijnor genaden afgevraagd, en zonder hom gedankt te hebbon voor do rust van don nacht. Weiger hom nooit dozo dubbele schatting.

Maar treedt, eer gij gaat bidden, een oogenblik in u. zolvon. Bodonk wat gij zijt, en wat God is, voor wien gij staat, en dan zult gij ligtolijk hot gewigt begrijpen van do zaak , die gij gaat doen, en do gevoelens van ootmoed, van berouw over uwe zonden, van eerbied, van aandacht, van zedigheid, van vurigheid, van liefde en berouw, met welke gij het altijd moet verrigten.

Dit zijn de inwendige gesteltenissen, waariT.ede men met God in het gebod moet omgaan.

In den naam dos Vaders on dos Zoons, on dos H. Geostes. Amen.

MORGENGEBEDEN.

Stol u ia Gods togcnwoordighoid; aanbid zijnen heiligen naam.

Allerheiligste en allerhcngwaardigste Drievuldigheid , één God in drie personen, ik geloof dat gij hier tegenwoordig zijt, ik aanbid 11 met de allerdiepste gevoelens, van ootmoedigheid , en geef u met geheel mijn hart de eer, die men aan uwe opperste Majesteit verschuldigd is.

Bedank God voor de genade, die hij u bewezen heeft, en offer u aan hem op.

Mijn God, ik bedank u zeer ootmoedig voor al do genaden , die gij mij tot heden toe bewezen hebt. Het is eene uitwerking uwer goedheid, dat ik wederom dezen dag beleef. Ik wil hem ook alleenlijk gebruiken om u te dienen. li draag u op alle gedachten, woorden, werken en moeijelijkheden. Zegen deze, Heer, opdat zij allen mogen bezield zijn door uwe liefde en niet strekken dan tot uwe meerdere eer.

Maak oen vast voornemen van de zonde te vlugten en de deugden te beoofonen.

Aanbiddelijke Jesus, goddelijk voorbeeld van de volmaaktheid, naar welke wij moeten trachten, ik ga alles aanwenden, zoo veel ik kan, om mij gelijkvormig aan u te maken : zachtmoedig, ootmoedig, zuiver, vurig, verduldig en overgegeven aan den wil van den hemelschen Vader, gelijk gij. Bijzonder zal ik al mijue pogingen aanwenden om heden niet to

. MORGENGEBEDEN.

hervallen in de fouten , welke ik zoo dikwijls bedreven heb, en waarvan ik mij opregt verlang to beteren.

Vraag aan God de noodigc genade.

Mijn God, gij kent mijne zwakheid. Ik vermag niets zonder den bijstand uwer genade. Weiger mij die niet, o mijn God! schik ze naar mijne behoeften; geef mij krachten genoog om al het kwaad te vlugten , dat gij verbiedt, en al hot goed te beoefenen, dat gij van mij verwacht, en om geduldig al de kwellingen to lijden, die het u zal believen mij over te zenden.

Hot gebed dos Heeren.

Onze Vader, die in de hemelen zijt; geheiligd zij uw naam. Ons toekome uw rijk. Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van den kwade. Amen.

De grootenis des Engels.

Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u, gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams, Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaars, nu en in het uur van onzen dood. Amen.

MORGENGEBEDEN.

liet Geloof.

Ik geloof in God, den Vader, almagtig. Schepper van hemel en aarde. En in Jesus Christus zijnen eenigen Zoon, onzen Heer: die ontvangen is van den H. Geest, geboren nit do Maagd Maria, dio geleden heeft onder Pontius Pilatus, die gekruist, gestorven en begaven is. Die nedergedaald is ter helle, en den derden dag verrezen van den dood. Hij is opgeklommen ten hemel, zit ter regterhand Gods, zijns Vaders almagtig, van dtór zal hij komen oordeelen de levenden en dooden. Ik geloof in den H. Geest, de heilige kathclieke Kerk, gemeenschap der Heiligen, vergiffenis dor zonden, verrijzenis des vleeschea, en het eeuwige leven. Amen.

Belijdenis der zonden.

Ik belijd voor God almagtig, do H. Maria altijd maagd, den H. Michaël Aartsengel, den H. Joannes don Dooper, de HH. Apostelen Petrus en Paulus, en alle Heiligen , dat ik zeer gezondigd heb met gedachten, woorden en werken, door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuid. Daarom bid ik do heilige Maria altijd Maagd, den H. Michaël Aartsengel, de HH. Apostelen Petrus en Paulus, en allo Heiligen, onzen Heer en God voor mij te willen bidden.

De almogende God wille zich onzer ontfermen , en, onze zonden vergeven hebbende, ons brengen tot het oeuwigo leven. Amen.

MOIIGENGEDEDEN.

Ontbinding. kwijtsclielding en vergiffenis van al onze zonden, verleene ons do almogende en barm-liartigo Heer. Amen.

Gebod tot do heilige Maagd , uwen goeden Engel cn uwen heiligen Patroon.

Heilige Maagd, Moeder Gods, mijne lieve Moeder en Patrones, ik stel mij onder uwe besclierming, en worp mij met vertrouwen in don schoot uwer barmhartigheid. Wees, o Moeder van goedheid, mijne toovlugt in den nood, en mijne voorspraak bij uwen aanbiddelijken Zoon, heden en al de dagen mijns levens, en bijzonder in het uur van mijnen dood.

Engel dos Hemels, mijne getrouwe on liefderijke leidsman, verwerf mij zoo gehoorzaam te zijn aan uwe ingevingen, en mijno voetstappen zoo wel te rigten, dat ik niet afdwale van den weg der geboden van mijnen God.

Groote Heilige wiens naam ik draag, bescherm mij en bid voor mij , opdat ik God, gelijk gij, moge dienen op aarde, en hem eenwig met u in den hemel verheerlijken- Amen.

GEBED.

Heer Jesus Christus, die gezegd hebt; vraag, en gij zult verkrijgen ; zoek , on gij zult vinden; klop, en u zal open gedaan worden: wij bidden u, gaef ons, op ons smoeken do genegenheid uwor goddelijke liefde, opdat wij u uit geheel ons hart, met

MORGENGEBEDEN.

woorden on werken beminnen on wij nimmer ophouden u to loven.

De Engel dos Hoeren heeft Maria geboodschapt en zij heeft ontvangen van den Heiligen Goest. Wees gegroet, enz.

Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord. Wees gegroet, enz.

En hot Woord is Vleesch geworden, en Het heoft onder ons gewoond. Wees gegroet, enz.

Hior ovcrlcgge men ernstig hoe zich to botoren van do bijzondere fouten, welke men zich voorgenomen heeft te bestrijden. Ten l^e men nomo zich standvastig voor, dio te vlugten. Ten 2^e men voorzie do gelegenheden, dio men zal hebben om erin le vallen. Ten 3^e men vernieawe zijne voornemens. Ten 4° men vrage aan God do hulp zijner genade.

En mogt men, na al deze voorzorg en vlijt, welke men door den dag aanwendt, nog in do zonde vallen, zoo vrage men daarvoor vergiffenis, en men logge zich aanstonds eeno kleine boete op, zonder echter don moed te verliezen.

vA^-AyW/V/W/V/WyUW JXAA/WJX/¹ /X/'tAAA/W./Wvr 'V^,(A/^,^A/^,(A/^,iAy^,«AAA/^,kA/^,(A/^,lA/quot;

AVONDGEBEDEN.

(0*£_G)

Indien er veel aan gelogen is, den dag wel te beginnen, zoo is er niet minder aan gelegen dien wol te eindigen. Do nieuwe genaden, dio God ons door den dag toegestaan heeft, en de bescherming, welke wij noodig hebben, om den nacht zonder go-vaar door te brongen, zijn nieuwe bowoegredenen om God te bidden mot do gesteltenissen , die wij roods aangehaald hebben.

Het onderzoek des avonds, hetwelk men moet aanzien als oen der voornaamste pligten van het christelijk leven, maakt het voornaamste deel der laatste oefening van den dag uit. Men treft de leerwijze daarvan aan in de volgende oefeningen : Tegenwoordigheid Gods, dankzegging, bede, onderzoek, droefheid en goed voornemen. . .

Voorts moeten de bijzondere zegeningen, wolko God uitstort over do huisgezinnen, alwaar de geboden gezamenlijk gelezen worden, u krachtig aanzetten , om in uw huis hot gebruik in te voeren van oeno zoo heilige en stichtende oefening bijzonder des avonds, wanneer mon zich hot allergomakko-lijkst kan vereenigen: waar er twee of drie in mijnen naam vergaderd zijn, zegt de Heer, daar ben ik in het midden van hen. Wat is er moer aanmoedigend! Wat moet men niet verlaten om zoo een groot geluk te bevorderen!

AVONDGEBEDEN.

In den naam des Vaders, en des Zoons, enz.

Stellen wij ons in de tegenwoordigheid van God en aanbidden wij hem.

Ik aanbid u, o mijn God! met de onderwerping, dio mij de tegenwoordigheid uwer opperste goedheid ingeeft. Ik geloof in n, omdat gij do eeuwige waarheid zijt. Ik hoop in u, omdat gij oneindig goed tot ons zijt. Ik bemin u uit geheel mijn hart, omdat gij ten hoogste beminnelijk zijt; en ik bemin mijnen ovenmensch als mij zeiven, uit liefde tot u.

Laat ons God bedanken voor de genaden, die hij ons bewezen heeft.

Wat dank zal ik u bewijzen , o mijn God! voor al het goed; dat ik van u ontvangen heb ? Gij hebt van allo eeuwigheid aan mij gedacht, gij hebt mij uit het niet getrokken, gij hebt uw leven ton beste gegeven om mij te verlossen, en gij overlaadt mij nog dagelijks met een oneindig getal gunsten. Helaas, Heer! wat zal ik tot erkentenis van zoo vele goedheden doen ? Vereenig u met mij, gelukzalige Geesten, om den God van barmhartigheid to loven, die niet ophoudt, goed te bewijzen aan het aileron waardigs te en ondankbaarste zijner schepselen.

Vragen wij aan God de genade, om ouzo zonden wel te kennen.

Eeuwige oorsprong des lichts, Heilige Geest! verdrijf de duisternissen, die mij de leelijkheid en boosheid mijner zonden verbergen. Doe er mij eenen zoo

AVONDGEBEDEN.

grooten afschuw voor opvatten, o mijn God! dat ik ze hate, kon het mogelijk zijn, gelijk gij die zelf haat, en dat ik niets meer vreeze dan ze in het toekomende te bedrijven.

Onderzoeken wij ons geweten over het bedrevene kwaad, legen God: door nalatigheid of verzuim in onze pligten van godvruchtigheid, oneerbiedigheid in de kerk, vrijwillige verstrooidheden in onze gebeden , gebrek aan goede meening, wederstand aan de genade, zweren, misnoegen, gebrek aan vertrouwen en aan overgeving in don wille Gods.

Tegen onzen naaste: door ligtvaardig oordeel, verachting, haat, afgunst, wraakzucht, twist, op-loopendheid, verwenschingen, scheldwoorden, achterklap , beschimping, valsche overbrenging, schade aan goed of eer, kwaad voorbeeld, ergernis, of gebrek aan eerbied, aan gehoorzaamheid, liefde of. trouw.

Tegen ons zeiven : door ijdelheid, menschelijk opzigt, leugens, gedachten , begeerten , gesprekken en werken tegen de zuiverheid, ongebondenheid, gramschap , onverduldigheid , een wulpsch en onnut leven, traagheid in het volbrengen der pligten van onzen staat.

Verwekken wij een opregt berouw.

Hier ben ik, Heer, bedekt met schaamte en door droefheid getroffen bij het gezigt mijner zonden. Ik verfoei ze voor u, met een opregt leedwezen dat ik

AVONDGEBEDEN.

een zoo goeden, liefderijken en beminnenswaardigen God vergramd heb. Was dit dan, o mijn God! hetgeen , gij van mijne erkentenis moest verwachten _j na mij zoo zeer bemind te hebben, dat gij zelfs voor mij uw bloed aan het kruis gingt storten ? Ja, Heer, mijne boosheid en mijne ondankbaarheid zijn te ver gegaan, ik vraag er u ootmoedig vergiffenis over, en smeek u, o mijn God! door diezelfde goedheid , wier uitwerkselen ik zoo dikwijls heb ondervonden, van mij de genade te geven om er nu cn tot den dood toe ware boetvaardigheid over te doen.

Maken wij een vast voornemen van niet meer te zondigen.

Hoe zou ik wenschen, o mijn God, u nooit vergramd te hebben!... maar daar ik zoo ongelukkig ben geweest u te mishagen, zal ik u de droefheid die ik er over heb , toonen door een leven, gehee tegenovergesteld aan hetgene ik tot dus verre geleid heb. Van nu af verzaak ik de zonde en de gelegenheid derzelve, en bovenal die, waarin ik zoo dikwijls de zwakheid heb van te hervallen. Indien gij u gewaardigt, mij de genade te vergunnen, gelijk ik ze vraag en hoop te verkrijgen, zal ik trachten getrouw mijne pligten to volbrengen, en niets zal bekwaam zijn mij te wederhouden u te dienen Amen.

Het Gebed des Heereri, Onze Vader, enz., hl. 16.

De Groetenis des Engels, Wees Gegroet, enz., lie hladz. 16.

AVONDGEBEDEN.

Het Geloof, Ik geloof in God den Vader al-magtig, enz., zie bladz. 17.

Belijdenis der zonde, Ik belijd voor God al-magtig, enz. zie bladz. 17.

Bevelen wij ons aan God , aan de H. Maagd Maria en aan alle Heiligen.

Zegen, o mijn God! de rust, die ik ga nemen, om mijne krachten te herstellen, opdat ik u des te beter moge dienen, heilige Maagd, Moeder van mijnen God, en na Hem mijne eonigste hoop, imjn goede Engel en mijn heilige Patroon , bidt voor mij en beschermt mij, gedurende dezen nacht, al den tijd mijns levens, en in het uur van mijnen dood. Amen.

Laat ons bidden voor do levende en voor de overledene geloovigen.

Stort, Heer, uwe zegeningen uit over mijno ouders weldoeners, vrienden en vijanden; bescherm al degenen , die gij mij gegeven hebt, voor overheden zoo geestelijke als wereldlijke ; help de armen, do gevangenen , de bedroefden , de reizigers , do zieken on de stervenden. Bekeer de ketters en verlicht do ongeloovigen.

God van goedheid en barmhartigheid, erbarm u ook over de zielen der geloovigen, die in het vagevuur zijn. Maak een einde aan hare pijnen, en geet aan hen, voor welke ik verpligt ben te bidden , do rust en het eeuwige licht. Amen.

AVONDGEBEDEN. 25

GEBED.

Almagtige en eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorierijke Maagd en Moeder Gods Maria bereid hebt, om, door de medewerking van den Heiligen Geest, eene waardige woonplaats voor uwen lieven Zoon te wezen; geef, dat wij, die ons in hare gedachtenis verblijden, door hare goedertierene gebeden van alle kwaad en van den eeuwigen dood mogen verlost worden, door denzelfden Christus , onzen Heer. Amen.

Ander Gebed.

Wij bidden u. Heer, deze woonplaats te bezoeken, en er alle listen des vijands van af te weren. Dat uwe heilige Engelen daarin wonen , om ons in vrede te bewaren, en dat uw zegen altijd over ons blijve, door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Gebed tot allo Heiligen.

Gelukzalige zielen, die de genade gehad hebt tot do glorie te komen, verwerft mij twee zaken van Hem, die onze algemeene God en Vader is, te weten: hom nimmer doodelijk te vergrammen , en dat hij van mij wegneme, al wat hem mishaagt.

De Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt en zij heeft ontvangen van den Heiligen Geest Wees gegroet, enz.

Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord. Wees gegroet, enz.

En het woord is vleesch geworden, en Het heeft

onder ons gewoond. Wees gegroet, enz,

2 2

OWVvAAA^.ViA/vAAA/JV JV^ArjWWV^V^iAr^vAr^tArjV JVJV W JVtA/JVJV

PNDERWIJZING EN pEBEDEK

VOOtt EN ONDEIl

DE HEILIGE MIS.

OEFENINGEN VAN EENE GODMINNENDE ZIEL ONDER DE GODDELIJKE DIENST.

Na liet Sur sum corda tracht zij, met de oogen des harten de aarde, en al hetgene daarop is, te verlaten, en zich bij de zalige Geesten te vervoegen , om met hen de allerheiligste Drievuldigheid te loven , zeggende: Sanctus, Sanctus, Sanius !

Maar als zij bemerkt, dat de priester stilzwijgend het Memento leest, slaat zij ook hare oogen op hot kruisbeeld, terwijl zij het gezegende en met doornen gekroonde hoofd van Jesus aanschouwt, en aan hetzelve al de Opperhoofden dor maatschappij, den Paus, de bisschoppen, de keizers en koningen aanbeveelt. En de wonde van Jesus regterhand beziende , beveelt zij daarin hare ouders en bloedverwanten. In de wonde van Jesus linkerhand, beveelt zij hare vijanden en al degenen, van welke zij eenig leed of ergernis ontvangen heeft- In de wonde van Jesus rogtervoet, beveelt zjj de personen en zaken, die haar aanbevolen zijn. In de vronde van Jesus linkervoet, beveelt zij allo zonde,ren ,

GEBEDEN ONDER DE II. MIS. 27

opdat zij mogen bekeerd worden. En in de gezegende wonde van Jesus liart beveelt do godminnende ziel zicli zelve, en bidt om al dat geno, wat zij tot hare zaligheid noodig heeft.

In al de wonden van Jesus geheel ligchaam beveelt zij alle ketters en sngeloovigen, opdat zij mogen bekeerd worden- Ia hot kruis van Jesus beveelt zij alle geestelijke orden en personen, opdat zij het kruis van hunnen regel geduldig mogen dragen. En in de tranen van don goeden Jesus en het speeksel, waarmede zijn gezegend aangezigt werd bespuwd, beveelt zij allo gekwelde, strijdende menschen, die met druk en lijden overvallen worden.

In den laatsten zucht van Jesus. zijn hoofd nederbuigende om te sterven, beveelt zij al degenen, die in doodsangst zijn, en om do eeuwigheid strijden-

Onder de //. Consecratie wil zij niet meer denken wat zij doet, maar offert zich zelven met Jesus aan zijnen hemelschen Vader op , als eene levende offerande, en bidt hem, dat het hem believe zijne belofte indachtig te zijn, die hij gedaan heeft, toen hij zeide: als ik van de aarde zal verheven zijn, zal ik alle dingen tot mij trekken; zij verzoekt tevens aan den hemelschen Vader, die hij om de wonden van zijnen Zoon en om zijn dierbaar bloed, de wereld wille aanzien , en de vlammen des vage-vuurs uitdooven, maar zijne kinderen lijden, voor welke dat dierbaar bloed zoo mildelijk is uitgestort.

GEBEDEN

Hoe men in het kort voor allo mensclicn onder do goddelijke dienst zal bidden.

Hemelsche Vader, ik draag u op uwen gezegenden Zoon met al zijn heilig lijden en zijne verdiensten; ik quot;bid u, ontferm u over ons door dat bittere lijden.

Hemolsche Vader, ik draag n de gezegende Moeder Gods op en allo lieve Heiligen, door hare gebeden . ontferm u over ons.

Hemelsche Vader ik draag u mijn' eigen persoon op, zoo als ik hen; wil mijne zonden vergeven , mij voor aanvechting bewaren en in deugden versterken.

Hemelsche Vader, ik draag u allo menschen op, die n de wereld zijn, wil de zondaars bekeeren en de deugdzame menschen versterken.

Hemelsche Vader, ik draag u al do geloovige zielen op, die in hot vagevuur lijden. Heer, geef haar de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht haar verlichten. Amen.

Zequot; dit gebed met een diepe vernedering des harten, als

gtj andere gebeden vóór de H. Communie hebt gelezen.

O Hoer, ik ben niet waard ; gij kent mijne euveldaden. .. .

Kom gij dus in mijn' ziel, ontvang mij m genade.

O Heer, ik ben niet waard; 'k waar daar niet

toe bereid, .

Al wijddo ik ook daaraan do gansche eeuwigheid.

O Heer, ik hen niet waard, dat gij komt in mijn' woning.

ONDER DE II- MIS.

Ik ben oen arme slaaf, en gij mijn vorst en koning.

Docli spreek eon enkel woord, o beste mensclien-vrind,

En gij hervindt in mij uw wedorkeerend kin d

Als men mot het H. Sacrament do bonedictie of don zogen gcoft, zeg:

Heer, wil mij uwen zegen geven, om in uwo liefde te leven en te sterven.

Kom , Heer Jesns, bezit mijn hart alleen ; wil hot tuchtigen, opdat hot niet leve dan voor u, mijn beminde.

Jesus, Jesus ! verlos mij , door uw bloed, van al mijne zonden en gebreken , wil mijn hart door uwo liefde ontvlammen.

Mijn Jesus, aan u geef ik mijn hart door Maria, uwe lieve Moeder.

Maria, Moeder van Jesus , verkrijg mij een hart naar uw hart, en naar hot hart van Jesus , uwen beminden Zoon.

Maria, Moeder der schoone liefde, leer mij Jesus beminnen.

HET BEGIN DER H. MIS.

In den naam des Vaders , en des Zoons , en des H. Geestes. Amen.

Ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, die mijne jeugd verblijdt.

2 2.

GEBEDEN

Oordeel mij , God, en onderscheid mijne zaak r

van het onheilig volk ; verlos mij van den boozen c

en bedriegelijken mensch- ; d

Want gij, God ! zijt mijne sterkte : -waarom hebt I

gij mij verstooten, en waarom ga ik bedroefd, als . C mij de vijand kwelt ?

Zend uw licht on uwe waarheid uit: deze hebben ; o mij geleid en gebragt tot uwen heiligen berg en in ti

uwe tabernakelen.

En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, o:

die mijne jeugd blijde maakt.

Ik zal u belijden met het hart, God, mijn God, n

waarom zijt gij bedroefd , mijne ziel, en waarom ontstelt gij mij ? 01

Vertrouw op God , want ik zal hem nog loven ,

do zaligheid van mijn aangezigt en mijnen God. ti

Glorie zij den Vader, den Zoon en den H. Geest:

gelijk het was in het begin, nu en altijd in do eeuwen dor eeuwen. Amen.

Ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, die gi

mijne jeugd blijde maakt. in

Onze hulp zij in den naam des Heeren, die hemel Cl

en aarde gemaakt heeft.

HET CONFITEOn OF DE SCIIULDDELIJDENIS.

Cl

Ik belijd voor God almagtig, de 11. Maagd Maria, dt

den H. Michael Aartsengel, den H. Joannes den al

Dooper, de heilige Apostelen Petrus en Paulus, en di'

allo Heiligen , dat ik zeer gezondigd heb mei; ge- ko

dachten, woordenen werken, het.is mijne schuld, uv

ONDER DE 11. MIS.

mijno schuld, mijne grootste schuld; daarom bid ik de H. Maagd Maria, den H. Michaël Aartsengel, don H. Joannes den Dooper, do heilige Apostelen Petrus en Paulus, en alle Heiligen, den Heer onzen God voor mij te willen bidden.

Do almogende God wille zich onzer ontfermen eu, onze zonden vergeven hebbende, ons brengen tot het eeuwige leven.

Ontslaging, kwijtschelding en vergiffenis verleene ons do almagtige en barmhartige Hoer. Amen.

Heer, gij zult wedergekeerd zijnde ons lovend maken, en uw volk zal zich in u verblijden.

Toon ons, Heer , uwe barmhartigheid, en geef ons uwe zaligheid.

Heer, verhoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot u komen.

GKBED.

Neem van ons, bidden wij u Heer! al onze on-geregtigheden , opdat wij met een zuiver hart mogen ingaan in het Heilige der Heiligen, door Jesus Christus onzen Heer. Amen.

INTROÏTUS EN KYRIE ELEISON.

O hemelsche Vader! onze Hoogepriester Jesus Christus, uw eenige Zoon , is voor ons, arme zondaren ingegaan tot aan den troon uwer genade, alwaar hij voor u staat, voor ons biddende , om al diegenen zalig te maken , welke door hem tot u gekomen zijn. Geef dezen priester, als dienaar van uwen eenigen zoon, dat hij geestelijk, met godach-

GEBEDEN

ton en liefde, zoo tot u, door Christus, ga, dat hij door dio offerande voor mijne en alle zonden dei-wereld , door de verdiensten van Jesus Christus, vergiffenis moge verwerven, en dat wij, door uwe barmhartigheid van dit on van allo kwaad verlost zijnde, onder uwen heiligen zegen in deugden on in de eeuwige glorie mogen loven.

Hij hooft haar gespijsd met het merg van het koren ; Alleluja. En hij hoeft haar verzadigd mot honig uit de steenrots; Alleluja, Alleluja, Alleluja. Verheug u in God, onzen helper, juich in den God van Jacob! Glorie zij den Vader, den Zoon en den H. Geest, enz. Hij hoeft haar gespijsd mot het merg van hot koren, en hij heeft haar verzadigd met honig uit de steenrots; Alleluja, Alleluja, Alleluja.

Heer, ontferm u onzer. Driemaal.

Christus, ontferm u onzer. Driemaal.

Heer, ontferm u onzer. Driemaal.

DE LOFZANG : GLORIA IN EXCELSIS.

Eere zij God in den hoogste, en op de aarde vrede aan- de menschen van goeden wil. Wij loven u, wij zegenen u, wij aanbidden u, wij verheerlijken u , wij danken u om uwe groote glorie. Hoer God, hemelsche koning, God almachtige Vader. Heer, eeniggeboren Zoon, Jesus Christus. Heer God, Lam Gods, Zoon des Vaders, dio wegneemt de zon don der wereld, ontferm u onzer; die wegneemt de zonden dor wereld ontvang ons gebed; die zit aan de regserhand dos Vaders, ontferm u onzer, want gij zijt alleen heilig, alleen Heer, alleen de Allerhoogste Jesus Christus, met den H. Geest in de heerlijkheid des Vaders. Amen.

ONDER DE II. MIS.

GEBED.

O God, die ons onder dit wonderbare Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : geef ons, bidden wij u , dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eeren, dat wij gedurig de vruchten onzer verlossing in ons mogen gevoelen ; die leeft en heerscht met den Vader en den H. Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

HET EPISTEL, AAN DIE VAN CORINTHE, I. BR. CAP. XI.

Broeders ! ik heb het van don Heer ontvangen, hetwelk ik u ook overgeleverd heb, dat do Heer Jesus in den nacht, toen hij verraden werd, brood heeft genomen, en dankende, heeft hij het gebroken en gezegd; Ontvangt en eet hot, dit is mijn ligchaam , dat voor u geleverd zal worden; doet dit ter mijner gedachtenis. Desgelijks ook den kelk nemende, nadat hij het avondmaal gedaan had, heeft hij gezegd : dezo kelk is mijn bloed, doet dit, zoo menigmaal als gij het zult drinken, ter mijnor gedachtenis ; want zoo menigmaal als gij dit brood zult eten, en den kelk drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen, tot dat hij kome; daarom, wie onwaardig van dit brood zal eten, of van den kelk des Heeren onwaardig drinken, die zal schuldig wezen aan het ligchaam en bloed des Heeren. Dat de mensch dus zich zeiven bepioeve, alvorens hij van dit brood ete en van den kelk drinke; want hij, dio het onwaardig eet en drinkt, eet en drinkt

GEBEDEN

zijn eigon oordeel, daar hij het ligchaam dos Heoren niet onderscheidt. God zij dank.

GEBED.

De oogen aller menschen wachten op u; o Heer! gij geeft hun spijs op den regten tijd.

Mijn vleesch is een waarachtige spijs, en mijn bloed is een waarachtige drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij, on ik in hem. Alleluja.

Heer, neem geene wraak over mijne zonden, noch gedenk mijne, noch mijner ouders misdaden. Job. i.

Wie begrijpt alle zonden ? Zuiver mij van mijne verborgenheden, Heer, en spaar uwen dienaar van vreemde zonden. Psalm 18.

Wil toch, o Hoer, do zonden mijner jeugd en mijner onwetendheden niet indachtig wezen. Ps. 24.

Tot u ben ik gevloden, leer mij uwen wil doen, want gij zijt mijn God. Psalm 113.

Ik heb gedoold als een verloren schaap, zoek toch. Heer, uwen dienaar; want uwe geboden heb ik niet vergeten. Psalm 118.

Geloofd zij God, de Vader der barmhartigheden, en do God van allo vertroostingen, dio ons in al onze kwellingen en benaauwdheid vertroost. II Cor. 1,3,4.

LOFZANG : LAUDA SION SALVATOhEM.

Loof, o Sion, den Behoeder,

Loof uw Herder, loof uw Voeder ,

Mot gezang en maatgeluid.

ONDER DE H. MIS.

Loof hem, loof hein naar vermogen ,

Dien geen lofzang kan verhoogen, En wiens lof men nooit volduidt.

O wat stof tot lof gegeven !

't Levend brood en 't Ziele-leven

Wordt ons lieden voortgobragt; 't Zelfde, dat de Apostelen aten ,

Toon zij aan den Paasclidisch zaten, In huns Meesters jongsten nacht.

Laat dan op de schelste wijzen,

Blij den lof ten Hemel rijzen,

Weest verheugd m uwon geest;

Want 't betaamt dat wij versieren , En met zielsgenoegen vieren,

De eerste instelling van dit feest.

De oude schijnsels zijn verdwenen, 't Nieuwe Paaschlam is verschenen, 't Voorge neemt hierdoor een end;

Want de nacht wijkt voor de klaarheid, Eu de schaduw voor de waarheid.

Van het Nieuwe Testament.

't Geen dan CransTus zelf verrigtte,

Toen hij 't Nieuw Verbonds-Pand stichtte,

Wil hij dat de Priesterschaar,

Zijn gedachtenis ter eere,

Ook doe, en dus consacrere

Brood en wijn op 't nieuw Altaar.

gebeden

Immers 't is do leer des Heeren,

Dat én brood cn wijn verkeeren

In zijn heilig Vleosch en Woed.

Noch verstand, noch oog kan 't merken 't Heil-geloof zal ons versterken ,

Wijl 't hegrip hier zwichten moet.

Onder tweedorhande schijnen,

Waar de wezens van verdwijnen,

Schuilt het allerheiligst Pand.

Christus zelf, hier drank en spijze, Houdt geheel op deze wijze,

In elk der gedaanten stand.

Hij , niet deelbaar, noch te breken, (Want de breuk valt op het teeken) Wordt genuttigd gansch en heel. Hij verte3rt niet. — Nut hem eóne, Of ook duizend , al degene,

Die hem nut, krijgt evenveel.

Goeden nutten hem , ook kwaden ;

Doch, waar de eene vindt genaden,

Daar vindt de ander wis den dood. Kwaden van dit voedsel sterven,

Daar de goeden 't leven erven; Zoo verscheiden werkt dit brood.

Als gij ziet de hostie breken,

Uw geloof zij onbezweken;

Denk, dat Christus onder 't teeken

ondetl de h. mis.

Kust on blijft in iocler deol.

't Toeken heeft de breuk geleden ,

'tZaaklijk der zolfstaiuliglieden,

Kan niet worden doorgesneden,

Maar blijft in zijn stand geheel.

Zie hier 't brood der Engelen-monden ,

Voor de mcnschen afgezonden,

Niet te werpen voor de honden,

Want 't is waarlijk kinderen brood. In figuur zien wij 't verklaren,

Daar wij 't Manna zieu vergaren;

Izaak zien ten offer varen,

En als 't Paasclilam werd gedood.

Goede herder, brood van 't leven ;

Wees genadig, wil ons geven Voedsel, bijstand , daar beneven ,

T)oe ons tot u opwaarts streven ,

Trek ons uit het aardsche slijk.

Gij , die ons, die hier nog zwerven,

Spijst cu voedt, laat ons verwerven üw' genade , als wij sterven ,

Doe ons dan uw' tafel erven,

Met de burgers van uw rijk. Amen.

het h. evangeliejoann• cap. vi.

U zij CAorie , Heer!

In dien tijd heeft Jesus tot do scharen dor

Joden gezegd: Mijn vleesch is waarlijk spijs, en 2 3

gebeden

mijn bloed is waarlijk drank; dio mijn vleescli eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij , on ik in hem. Gelijk de levende Vader mij gezonden heeft, en ik leef om den Vader, alzoo, die mij eet , zal ook om mij leven: dit is het brood, dat van don hemel nedergedaald is, niet gelijk uwe vaders het Manna hebben gegeten eu zijn gestorven; die dit brood eet, zal in eeuwigheid levon.

U zij lof, Christus, die door u zeiven en door de Apostelen u verwaardigd hebt het Evangelie over de geheele wereld te prediken, en de ongeloovigcn to verlichten met het licht van het waarachtige geloof-

het credo of de geloofsbelijdenis.

Ik geloof in éénen God , den Vader almagtig, Schepper van hemel en aarde, van alle zigtbare en onzigtbaro dingen, en in eenen Hoer Jesus Christus, den eeniggeboren Zoon Gods, die uit don Vader vóór alle eeuwen geboren is; God van God , licht van licht, waarachtig God van den waarachtigen God, geboren en niet gemaakt, eenwezig met den Vader, door wien alle dingen gemaakt zijn; die om ons menschen, en om onze zaligheid nedergedaald is uit de Hemelen , en is Vleesch geworden door den 11. Geest uit de Maagd Maria, en hij is mensch geworden ; dio ook gekruist is voor ons onder Pontius Pilatus , die is gestorven en begraven, en is ten derden dage opgestaan naar de Schriftuur, on is opgeklommen ten hemel. en zit ter regter-

ONDER DE H. MIS.

hand des Vaders, en zal wederkomen met heerlijkheid , oordeelen de levenden en dooden, wiens rijk geen einde zal hehben. En in den H. Geest, den Heer , die levend maakt, die van den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon gelijk aangebeden en verheerlijkt wordt, die door de profeten gesproken heeft; en ééne H. Katholieke en Apostolische Kerk. Ik belijd een doopsel tot vergiffenis der zonden, en ik verwacht de verrijzenis der dooden , en het loven der toekomende eeuwen. Amen-

De Heer zij met u, en net uwen geest-

HET OFFERTORIUM.

De priesters des Heeren offeren aan God brandoffers en brood, en daarom zullen zij voor hunnen God heilig zijn , en zijnen naam niet besmetten. Alleluja.

O allerbarmhartigste Heer, en allerliefderijkste Zaligmaker Jesus, ik bid u met hartelijke zuchten, dat gij u gewaardigt mij een opregt leedwezen over mijne zonden te geven , en mijne ziel met uwe goddelijke liefde en genade te versieren ; maak mij en alle menschen ijverig tot uwo dienst; maak ons rijk in deugden , en wees indachtig, dat gij ons door uw dierbaar bloed en uwen bitteren dood aan het kruis hebt verlost.

BIJ HET ORATE FRATRES.

De Heer ontvange het offer uit do handen des

GEREDEN

Priesters tot verheffing', eer en glorie van zijnen lieiligen naam , tot zaligheid van onze ziel en van ons ligcliaam , en tot vermeerdering, troost en vrede van zijne H. Kerk. Amen.

STILLE GEBEDEN.

0 mijn God! ik zal mij nu bezig houden met het bittere lijden van uwen eenigen Zoon, die na alle schanden der wereld , smart des lichaams, droefheid der ziel, eu pijnelijken dood geleden te hebben zich zei ven aan u, o hemelsche Vader! heeft opgeofferd , voor mijne verlossing en voor die der geheele wereld. Geef, dat ik dit met zulk een dankbaar hart en zulk eene ootmoedige godsvrucht overdenke, dat ik mij zeiven geheel aan hem, en door hem aan u, hemelsche Vader, altijd opofferen moge. Wees ons ook barmhartig door denzelfden onzen Heer Jesus Christus; uwen Zoon, die met u leeft en heerscht in do éénheid van den H. Geest; in allo eeuwen der eeuwen. Amen.

DE PREFATIE OF VOORZANG.

De Heer zij met u en met uwen geest. — Heit uwe harten omhoog; wij hebben zo omhoog. — Laat ons den Hoer onzen God dank zeggen : — dat is billijk eu regt.

Waarlijk, het is waardig en regt, billijk en zalig, dat wij u altijd eu overal dank zoggen, heilige Heer, almogende Vader , eeuwigo God! want

ONDER JJK H. MIS,

door liet geheim van Lot woord, dat hot vleesch heeft aangenomen , is een nieuw licht uwer klaarheid aan do oogcn van ons verstand verschenen , opdat wij , als wij God door het geloof aanschouwen, daardoor opgetogen worden tot de liefde deronzigt-bare dingen. Daarom zingen wij met de Engelen en Aartsengelen, de troonen en heerlijkheden , en mot het goheele leger der hemelsche heerkrachten, oenen lofzang tot uwe glorie , zeggende onophoudelijk: Heilig, heilig, heilig, God der heerkrachten! hemel en aarde zijn vol van uwe glorie; maak ons zalig in den hoogsten , gezegend is hij, dio daar komt in den naam des Hecren! maak ons zalig-

TIJDENS HET CANON.

Met dezen lof en deze dankzegging, Lid ik u , allergenadigste Heer en Vader, door Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, met een ootmoedig gebed en kinderlijke liefde, dat het u gelieve voor aangenaam to ontvangen , en met uwen krachtigen en heilig-makenden zegen, deze uwe gaven en onbevlekte offerande, dit brood en dezen wijn te zegenen, die wij u opofferen voor uwe heilige, katholieke Kerk, die gij zult gelieven in vrede te stellen en in eenheid te bewaren, de geheele wereld door, met uwen dienaar , ons aller geestelijken Vader, den Paus van liome, onzen Bisschop en al de geloovigen , die in het katholiek geloof en in do voortplanting van hetzelve n dienen. Amen.

GEBEDEN

ONDER DE ELEVATIE.

Wees gegroet, zaligheid der wereld. Woord des Vaders, heilige Hostie , waarachtig levend Vleesch geheele Godheid, waarachtige mensch, ik aanbid u, Heer Jesus Christus , en loof u, want gij heht, voor ons stervende de wereld verlost; Aanzie , o hemelsche Vader, uwen Zoon Jesus, dien ik u, door do handen van dezen Priester, nu opoffer voor do zaligheid van alle menschen , en hijzonder tot eene volkomene zuivering van al mijne misdaden , tot voldoening van al mijne zonden , tot vervulling van al mijne gebreken , tot verbetering van mijn slecht leven , tot opregte dankzegging voor al uwe weldaden , die gij mij ooit bewezen hebt, tot eene zalige vernieuwing van uwen geest in mijn hart, en tot verzekering van een zalig einde mijner ziel. Amen.

GEBEDEN NA DE ELEVATIE.

O Jesus, o mijn Zaligmaker! ik bid u, om uwe doornagelde handen en voeten , hangende aan het kruis, wees mij, armen zondaar , genadig. Ik bid u , heilige ledematen van Jesus, neem ons in uwe genadige handen aan , en draag ons op aan uwen Vader. O Vader, aanschouw uwen Zoon , dien gij als middelaar gesteld hebt tusschen n en ons, wees mij , om zijnentwil, genadig , bid ik u, o mijn Heer en mijn God! Mijn al en mijn eeuwig goed, ontferm u onzer, nu an als wij sterven. Amen.

ONDER DE H. MIS.

Het bloed onzes Hoeren Jesus Christus beware onze ziel en ons ligclmam ten eeuwigen leven. Amen.

O allerzoetste Jesus i wil mij door de menigvuldige en overvloedige uitstorting van uw dierbaar bloed, en door den prijs van deze verzoenende offerande, van allo eigenliefde en kwade genegenheden zuiveren, mij van al mijne geestelijke krankheden genezen, en mij in opregte liefde met u zoo vereenigen, dat ik nu niet meer, maar gij in mij moget leven. Amen.

GEBED.

O zachtmoedige beminnaar mijner ziel! Jesus Christus, ik bid u door uw bitter lijden en sterven, vergeef mij genadig al mijne zonden, maak mij vast in het geloof, sterk in de hoop, vurig in de liefde, geduldig in allo lijden, ü altijd lovende en bestendig dienende. Geef, bid ik u, don levenden genade, de geloovige zielen verlossing, uwe heilige Kerk eendragt on vrede, en ons allen het eeuwige leven. Amen.

MEMENTO , OF DE GEDACHTENIS DER GELOOVIGE ZIELEN.

God, heilige Vader ! wiens barmhartigheid groot en altijddurend is, wil toch gedachtig wezen al uwe dienaren en dienaressen, die uit deze wereld christelijk en met het teeken des geloofs gescheiden zijn; bijzonder onze voorouders, mijn vader en mijne moeder, mijne vrienden en weldoeners, en al degenen.

GEBEDEN

voor wolko ik gehouden 'ben te bidden. (Noem hier degenen voor welke gij wilt hielden,]

Wil dezen, o Heer! en alle g-eloovige zielen, in Christus rustende, goedertierenlijk de genade ver-leenen, die zij van u verlangen, en laat ze, na de vergiffenis harer zonden , ter plaatse leiden , waar noch pijnen, noch droefheid noch zuchten meer zijn ; waar zij uwe H. Drievuldigheid met alle uitverkorenen mogen zien van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Wees ook gedachtig, allergoedertierenste God! in dit allerheiligste offer, de zielen van mijnen vader en mijne moeder, van mijne broeders en zusters, van al mijne vrienden en weldoeners en ook van die mij ooit beleedigd hebben. Wees ook hunner gedachtig, o mijn Heer en mijn God, die om mijnent wilt lijden , en alle afgestorvene geloovigen; verleen hun door deze verzoenende offerande, dat zij van alle pijnen mogen verlost worden, en de plaats des zaligen vredes in de eeuwige glorie met uwe Heiligen mogen genieten. Amen.

O almagtige Vader! in do eenheid van don H Geest, zij u gegeven alle eer en glorie, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

HET PATER NOSTEB.

Door heilzame bevelen aangemoedigd en door de goddelijke voorschriften onderwezen, durven wij

zeggen :

Onze Vader! die in do hemelen zyt: geheiligd zij

ONDER DE II. MIS.

uw naam. Ons toekomo uw rijk. Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijkscli brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in bekoring. Maar verlos ons van den kwade.

GEDED.

Wij bidden u, Hoer! verlos ons van allo kwaad, dat verleden, tegenwoordig en nog aanstaande is, en verleen ons door het voorbidden van de heilige en altijd gezegende Maagd en Moeder Gods Maria, met de heilige Apostelen Petrus en Paulus, Andreas en alle Heiligen, genadig vrede en barmhartigheid in onze dagen ; geef, dat wij ten allen tijde vrij blijven van alle zonden , gerust van allo kwellingen en beroerten; door denzelfden Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met u leeft en heerscht in de eenheid van den H. Geest, in allo eeuwen der eeuwen. Amen.

Do vrode des Heeron zij met u, en met uwen geest.

HET AGNUS DEI.

Lam Gods, dat do zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer!

Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt, ontferm u onzer!

Lam Gods, dat do zonden der wereld wegneemt, geef ons vredo!

O Heer Jesns Christus, dio tot uwe Apostelen

gezegd hebt: Ik laat u den vrode, ik geef u den

2 3,

GEBEDEN

vrede; zie toch op mijne zonden niet, maar op liet geloof en de gotrouwlieid van uwe heilige, Katholieke Kerk, en gewaardig u, haar altijd in vrede te stellen, en in eenheid te bewaren, die met den Vader leeft en heerscht in de eenheid van den H. Geest, in allo eeuwen der eeuwen.

GEBED.

Ik aanbid u, o mijn God! die schuilt onder do gedaante van brood. Gij zijt Christus, de Zoon van den levenden God! ik geloof alles, wat gij geopenbaard hebt, en zal hot belijden door zwaard, en vlammen en duizend dooden. Welaan dan, zeg, o goedertierenste Jesus, tot mijne ziel: Ik ben uwe zaligheid ! zeg : Ontvang den H. Geest! zog : Dat u geschiede naar uwen wil! zog: Ga in vrede; en ik zal u loven van nu af tot in eeuwigheid.

DOMINE NON SUM DIGNUS.

Heer! ik ben niet waardig, dat gij komt onder mijn dak; maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden. Driemaal.

O mijn Hoor en mijn God! goef mi] toch to eten van het, levende Brood, waarnaar mijne ziel zoo begeerig is, opdat ik in u, en gij in mij blijvet. Acli! of ik u honderd-, ja duizendwerf op oenen dag ook waardig mogte ontvangen I o mijn Jesus! sta mij bij door uw bitter lijden, nu en in het uur van mijn stervon. Amen.

ONDER DE H. JUS.

NA DE COMMUNIE.

Zoo menigmaal gij dit brood zult oton, en dezen kelk drinken, zult gij den dood des Heeren verkondigen , tot dat liij komt. Daarom, wie dit Brood onwaardig drinkt, zal schuldig zijn aan liet ligchaam en bloed des Heeren.

De Heer zij met u, en met uwen geest.

GEBED.

Verleen ons, Heer! dat wij vervuld worden met het eeuwige genot uwer Godheid, hetwelk door het tijdelijk nutten van uw dierbaar ligchaam en bloed afgebeeld wordt; die leeft net God den Vader in de eenheid van den H, Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

De Heer zij met u, en met uwen geest.

Ga, de dienst is geëindigd.

God zij gedankt.

Laat, o heilige Drievuldigheid ! het werk mijner dienstbaarheid u aangenaam zijn, en verleen mij , dat het offer, hetwelk ik voor de oogen uwer Majesteit onwaardig geofferd heb, mij door uwe genade tot eene verzoening moge strekken, door Jesus Christus, onzen Heer , die met u leeft en heerscht in do eenheid van den H. Geest. Amen.

Ons zegene de almogende en barmhartige Heer, do Vader, en de Zoon, en de H. Geest. Amen.

GEBEDEN ONDEll DE H. MIS.

HET EVANGELIE VAN JOANNES , CAP. I.

U zij glorie, Ecor !

In liet begin was liet Woord, en hot Woord was bij God, en God was hot Woord. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door liotzelve gemaakt , en zonder dat is er niets gemaakt van al hetgeen gemaakt is. In hetzelve was het loven, en het leven was hot licht der menschen, en het licht scheen in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes; deze kwam tot getuigenis, om getuigenis te geven van liet licht, opdat allen door hom gelooven zouden; hij was het licht niet, maar om getuigenis te geven van het licht; het was een waarachtig licht, hetwelk ieder mensch verlicht, die in deze wereld komt. Hij was in de wereld en de wereld is door Hom gemaakt, en do wereld heeft Hem niet gekend. In zijn eigen is hij gekomen, en do zijnen hebben hom niet ontvangen; maar allen, die hem ontvangen hebhon , hooft hij magt gegeven kinderen Gods te worden; dengenen, die in zijnen naam gelooven, welke niet uit het bloed, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil dos mans, maar uit God geboren zijn. En het woord is \leesch geworden, en het heeft ondor ons gewoond, en wij hebben zijne g-lorie gezien, eene glorie als van den Eeniggeboren des Vaders, vol van genade en waarheid.

God zij lof.

v/VT vA/WiAM/J\AA/WJVJV^yWV.A/' f\f j\rj\fj\f JViATAT

lt;r.

ZEER VOORDEELIGE GEBEDEN.

1. Zie daar, geliefde Jesus, hoe ver de _zjj„ overvloed van uwe liefde gegaan isl Om U ,7 geheel aan mij te geven, hebt Gij mij eene ^C tafel bereid op welke Gij mij niets minder voordient dan uw aanbiddelijk vleesch en uw gt; ^onzquot; kostelijk bloed. Wie heeft ü ooit tot zulke verrukking van liefde kunnen brengen? Ach!

het is zekerlijk uw liefderijk Hart! O Hart schuld van mijnen Jesus! vlammend vuur van de nvoor-goddelijke liefde! ootvang mijne ziel in uwe [ _moet H. Wonde, opdat ik in die school van liefde „„on eenen God leere beminnen, welke mij zulke orden' wonderlijke bewijzen van zijne liefde gegeven heeft, (100 dagen aflaat). d, en

2. Zoet Hart van Maria, zijt mijne toe-vlugt. (300 dagen, toevoegelijk aan de ge- 1 loovige zielen], ^b

3.Mijn Jesus,barmhartigheid!(IQOrfa^en).

4. Jesus, Maria, Jozef, staat mij bij in H^eer' mijnen doodstrijd. (100 dagen). '

al! be-

1. Vermijdt zorgvuldiglijk alle zonden, 't

is de eenlge oorzaak der droefheden van er go-Jesus en Maria.

2. Doet al uwe gebeden en werken in ver- . eeniging met de Harten van Jesus en Maria. '..^lt

IMPRIMATUR. Mechlinüe, 2 Fehr. 18G2. ^¹¹⁶

J. B. van Hemel, Vie. Gen.

Grave. — A. F. G. van Diereu.

GEBEDEN ONDEIl DE II. MIS.

HET EVANGELIE VAN JOANNES , CAP. I.

U zij glorie, Ilcor !

In liot begin was liet Woord, en liet Woord was bij God, en God was liet Woord. Dit was in het begin bij God. Allo dingen zijn door lietzolve gc-maalct, en zonder dat is er niets gemaakt van al hetgeen gemaakt is. In hetzelve was het leven, en het leven was het licht dor menschen, en het licht scheen in de duisternissen, en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden, wiens naam was Joannes; deze kwam tot getuigenis, om getuigenis te geven van het licht, opdat allen door hem gelooven zouden; hij was het licht niet, maar om getuigenis te geven van het licht; het was een waarachtig licht, hetwelk ieder mensch verlicht, die in deze wereld komt. Hij was in de wereld en de wereld is door Hem gemaakt, en do wereld heeft Hem niet gekend. In zijn eigen is hij gekomen, en de zijnen hebben hem niet ontvangen; maar allen, die hem ontvangen hebben, heeft hij nmgt gegeven kinderen Gods te worden; dengenen, die in zijnen naam gelooven, welke niet uit het bloed, noch uit don wil des vleesches, noch uit don wil des mans, maar uit God geboren zijn. En het woord is Vlcesch geworden, en het heeft onder ons gewoond, en wij hebben zijne glorie gezien, ceno glorie als van don Eeniggoboren des Vaders, vol van genade en waarheid.

God zij lof.

ja/ jv jvr ArjxrMrtfjxrjVMssjxrjxt jxrjvwjvjxfw/v

DE BOETPSALMEN.

C2J?^lt;5

De ivoorden, die in andere letters staan, zijn (jeene woorden van den Psalm, maar er slechts hijyevoecjd om den zin heter te verstaan. Antiph. Wees, o Heer! niet gedachtig , enz.

I. Psalm 6. (1)

David in dezen Psalm om do vergiffenis van de selmld zijner bodroveno zouden biddsndo, leorl door zijn voorbeeld , hoo een zondaar Gods barmhartigheid moet afsmeeken om vergiffenis zijner zonden te verkrijgen, en in Gods genade wederom aangenomen te worden.

Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap.

Ontferm n mijner, Heer! want ik ben krank: genees mij, Heer! want mijne beenderen zijn ontsteld.

En mijne ziel is zeer ontsteld, maar gij , Heer! hoe lang zidt gij vertoeven mij te helpen ?

Keer u tot mij, Hoer! en verlos mijne ziel! behoud mij om uwe barmhartigheid.

quot;Want er is niemand, die in den dood awer gedachtig is, en wie zal u in de hel loven ?

Ik ben vermoeid geworden door het zuchten; ik zal alle nachten mijn bed wasschen, met mijne tranen zal ik mijne rustplaats begieten.

(1) Wanneer men den tijd niet heeft om alle zeven de Psalmen te lezen, zal men wel doen den vierden (Ps. 50) van David te lezon.

DOOR DEN ZALIGMAKER ZELVEN GEDAAN AAN DE EERBIEDWAARDIGE MARGARETA IÏIARIA, KLOOSTERZUSTER VAN DE VISITATIE, TEN VOORDEELl DER ZIELEN, DIE GODSVRUCHT TOT ZIJN HEILIG HART HEBBEN.

1. Ik zal hun al de genaden geven, die zij noodig hebben in hunnen staat.

2. Ik zal den vrede in hunne huisgezinnen stellen.

3. Ik zal ze vertroosten in al hunne droefheden.

4. Ik zal hunnen verzekerden loevlugt wezen gedurende het leven en bijzonderlijk in de ure des doods.

3. Ik zal overvloedige zegeningen zenden over al hunne ondernemingün.

6. De zondaars zullen in mijn Hart den oorsprong en den oneindigen oceaan der barmhartigheid vinden.

7. De laauwe zielen zullen vurig worden.

8. De vurige zielen zullen spoedigen voortgang doen in de volmaaktheid.

9. Ik zal de huizen zegenen, waar het beeld van mijn Hart zal geplaatst en in eere zijn.

10. Ik zal aan de priesters de gaven geven van de versteendste harten te raken.

11. De personen, die deze godsvrucht zullen verspreiden, zullen hunnen naam in mijn Hart geschreven hebben en hij zal er nooit uit weggewischt worden.

Getrokken nil hel leven van de eerMedw. W.irg, Maria.

ZEER V00RDEE1.1GE GEBEDEN.

1. Zie daar, geliefde Jesus, hoe ver de overvloed van uwe liefde gegaan isl Om ü geheel aan mij te geven, hebt Gij mij eene tafel bereid op welke Gij mij niets minder voordient dan uw aanbiddelijk vleesch en uw kostelijk bloed. Wie heeft ü ooit tot zulke verrukking van liefde kunnen brengen? Ach! het is zekerlijk uw liefderijk Hartl O Hart van mijnen Jesus 1 vlammend vuur van de goddelijke liefdel ootvang mijne ziel in uwe H. Wonde, opdat ik in die school van liefde eenen God leere beminnen, welke mij zulke wonderlijke bewijzen van zijne liefde gegeven heeft. (100 dagen aflaat).

2. Zoet Hart van Maria, zijt mijne toe-vlugt. (300 dagen, toevoegelijk aan de ge-loovige zielen).

3.Mijn Jesus,barmhartigheid!(lOOrfajen).

Jesus, Maria, Jozef, slaat mij bij in

mijnen doodstrijd. (100 dagen).

1. Vermijdt zorgvuldiglijk alle zonden, 't is de eenige oorzaak der droefheden van Jesus en Maria.

2. Doet al uwe gebeden en werken in ver-eeniging met de Harten van Jesus en Maria.

IMPRIMATUR. Mechlinise, 2 ¥ebr. 1862.

J. B. van Hemel, Vic, Gen.

Grave. — A. P. G. van Dieieu.

de boetpsalmen.

Mijn oog is van de verMgenlieid, door het hitter en gedurig iceenen, ontsteld ; ik ben verouderd onder al mijne vijanden.

Gaat weg van mij, allen, die ongeregtiglieid bedrijft ! want de Hoer heeft de stem mijns weenens verhoord.

De Heer heeft mijn smeeken gehoord, de Heer heeft mijn gebod aangenomen.

Dat al mijne vijanden beschaamd en geheel ontsteld worden! dat zij zeer haastig terugkeereu en zich schamen.

Eere zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest.

Gelijk het was in het begin, nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

H. Psalm 32.

David noemt zalig degenen, wier boosheden vergeven zijn, en zieh zelven voor God schuldig bekennende, moedigt hij den zondaar aan tot eeue oprogte boetvaardigheid.

Zalig zijn zij, wier boosheden vergeven en wier zonden bedekt zijn.

Zalig is de man , aan wien de Heer de zonde niet toegerekend hoeft, en in wiens geest geen bedrog is.

Omdat ik zweeg, dewijl ik heh nagelaten 'mijne zonden ootmoedig en opregl voor u te belijden, zij mijne beenderen [mijne krachten] verouderd gt; terwijl ik den geheelen dag riep.

Want dag en nacht is uwe hand op mij bezwaard:

DE BOETPSALMEN.

in mijne ellenden heb ik mij tot u gekeerd, terwijl ik met den doorn van smarten en van een knagend geweten doorstoken werd.

Ik heb mijne misdaden aan u bekend gemaakt, en mijne ongeregtigheid heb ik niet verborgen.

Ik zeide: ik zal tegen mij mijne ongeregtigheid voor den Heer belijden, en gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven.

Hierom zal ieder Heilige tot u bidden ten bekwamen tijde.

Ook wanneer er groate watervloeden komen, zullen zij tot hem niet naderen.

G-ij zijt mijne toevlugt tegen de verdrukking, die mij omvangen heeft: o God die mijne verheuging zijt, verlos mij van hen , die mij omringen.

Ik zal u verstand geven, zoo spreekt gij o God I tot uwen dienaar, en u onderwijzen in den weg, waardoor gij gaan zult; ik zal mijne oogen op u gevestigd houden.

Wil o mensch! niet worden gelijk een paard of mdlezel, die geen verstand hebben.

Bedwing, Heer ! met breidel en toom van eene zalige vrees, de kinnebakken van degenen, die tot u niet komen.

De geeselen des zondaars zijn menigvuldig; maar dengene, die op den Heer hoopt, zal de barmhartigheid omringen.

Verblijdt u in den Heer, en verheugt u, gij regtvaardigen, en roemt in hem allen, die opregt van harte zijt.

Eere zij den Vader, enz.

de doetpsalmen.

III. Psalm 37.

Do boetvaardige David toont door zijn voorbeeld, hoe

ellendig do staat van den mensch is, zoolang Lij in

zijne zonden blijft.

Heer 1 straf mij niet in uwe verbolgenheid, en in uwe gramschap kastijd mij niet.

Want uwe schichten steken in mij; en gij hebt uwe straffende hand op mij bezwaard.

Er is geene gezondheid in mijn vleesch, ter oor-zake uwer gramschap; er is geen vrede in mijne beenderen, om mijner zonden wille.

Want mijne ongeregtigheden zijn boven mijn hoofd gewassen; en als oen zware last hebben zij mjj bezwaard.

Mijne wonden zijn verrot en bedorven, ter oorzake van mijne dwaasheid, door zoo lang mijne boetvaardigheid uit te stellen.

Ik ben ellendig geworden en ten uiterste neergebogen onder den last van mijn lijden; ik ga den geheelen dag bedroefd.

Want mijne lendenen zijn vervuld mot bedriege-lijkheden; en er is geene gezondheid in mijn vleesch.

Ik ben verdrukt en vernederd boven mate, ik brieschte van het zuchten mijns harten.

Heer! voor u is al mijne begeerte, en mijn zuchten is voor u niet verborgen.

Mijn hart is ontroerd, mijne kracht heeft mij verlaten; ja, zelfs hot licht mgner oogen is bij mij niet meer.

DE BOETPSALMEN.

Mijne vrienden en mijne naasten zgn tegen mij opgekomen en opgestaan.

En die bij mij waren, bleven van verre; en die naar mijn leven stonden, leden geweld.

En die kwaad tegen mij zocliten, spraken ijdel-heden, en bedacliten den gansclien dag bedrog.

Docli ik, als een doove, hoorde niet, en als een stomme, deed ik mijnen mond niet open.

En ik was als een mensch, die niet hoort, en die geeno weerspraak in zijnen mond heeft.

Want op u, Heer, heb ik gehoopt; gij, Heer, mijn God, zult mij verhoeren.

Dewijl ik gezegd heb: dit toch mijne vijanden zich nooit over mij verblijden I zij hebben, als mijne voeten wankelden, trotsch tegen mij gesproken.

Want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altijd voor mijne oogen.

Want ik zal mijne boosheid openlijk bekend maken, en denken op mijne zonden.

Doch mijne vijanden leven, en zijn magtiger dan ik; en die mij ten onregte haten , zgn vermenigvuldigd.

Die goed met kwaad vergelden , lasterden mij , omdat ik het goede volgde.

Verlaat mij niet, o Heer, mijn God! ga van mij niet weg.

Denk op mijne hulp, Heer, God mijner zaligheid!

Eere zij den Vader, enz.

de boetpsalmen.

IV. Psalm 50.

De boetvaardige David leert door dezen Psalm , hoc oen rouwhartige zondaar de vergiffenis zijner zonden van God moet afsmeeken.

Ontferm u mijner, o God! volgens uwe groote barmliartighoid.

En volgens de menigte uwer barmhartiglieden, wiscli mijne boosheid uit.

Wisch mij meer en meer van mijne ongeregtig-hoid, en reinig mij van mijne zonden.

Want ik beken mijne boosheid, en mijne zonden zijn altijd voor mijne oogen.

Voor u alleen heb ik gezondigd, voor uw aanschijn heb ik kwaad gedaan. Vergeef het mij, opdat gij geregtvaardigd wordet in uwe woorden, fmue beloften, waardoor gij aan diegenen, welke boetvaardigheid doen, genade toezegt) en overwint als gij geoordeeld wordt.

Want zie, in boosheden ben ik ontvangen, en in zonde heeft mij mijne moeder gebaard.

Want zie, gij hebt de waarheid lief, de onbekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt gij mij geopenbaard.

Gij zult mij met hysop besproeijen , en ik zal gezuiverd worden; gij zult mij wassohen, en ik zal witter worden dan sneeuw.

Gij zult, door mijne zonden te vergeven., aan mijn gehoor blijdschap en vreugde verleenen, en mijne vernederde beenen zullen van vreugde opspringen.

HE BOETPSALMEN.

Keer, mv aangezigt af van mijno zonden, en wisch al mijne ongeregtighedon uit.

Stort in mij, o God! een zuiver hart, en vernieuw den regten geest in mijn binnenste.

Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen H. Geest van mij niet weg.

Geef mij weder do blijdschap van uwe zalige hulp, en versterk mij met eenen kloeken geest.

Ik zal den boozen uwe wegen leeren, en do godde-loozon zullen zich tot u keeren.

Verlos mij van het bloed, hetwelk ik onrerjt-vaardig heb vergoten, o God, God mijnor zaligheid , en mijno tong zal met vreugde uwo rogtvaardigheid verheffen.

Heer, gij zult mijne lippen open doen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.

Want hadt gij offeranden gewild , ik zoude u die immers opgedragen hebben; in brandoffers zult gij geen behagen scheppen.

Een bedrukte geest is eone offerande voor God! een vermorzeld en verootmoedigd hart zult gij, o God! niet versmaden.

Heer, handel volgens uwen goeden wil, met Sion goedortierenlijk, opdat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden.

Dan zult gij de offeranden der rogtvaardigheid, do dank- eu brandoffers aannemen; dan zal men kalveren op uw altaar leggen.

Eere zij don Vader , enz.

de boetpsalmen.

Y. Psalm. 101.

David stelt hier den zondaar voor, door ellendo ovcr-vallon, en door zijne vijanden beschimpt en bespot, biddende om Gods liulp en vertrouwende op zijnen kraektigen bijstand, en vermaant hem, dat hij van waar berouw doordrongen, zijne zonden wil bewtenen opdat hij, door zijn vertrouwen op do goddelijke beloften ondersteund, genade bij den Heer moge vinden.

Hoer, verhoor mgn gebod! en mijn geroep komo tot u.

Keer uw aangezigt van mg niet af; op wat dag ik verdrukt wordo, neig uw oor tot mij.

Op wat dag ik u aanroepo, verhoor mij haastiglijk. Want mijne dagen zijn vergaan als rook, en mijne beenderen zijn als verdroogd hout dor geworden.

Ik bon verslagen als hooi, en mijn hart is uitgedroogd, omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.

Van het geluid mijns zuchtens klooft mijn gebeente aan mijn vleesch.

Ik ben aan den pelikaan dor woestijn gelijk geworden, ik ben geworden gelijk do nachtraaf in een huis.

Ik hob gewaakt, on ben geworden als eene eenzame musch op het dak.

Don gehoelen dag beschimpten mij mijne vijanden; on die mij eertijds prezen , zworen nu togen mij.

Omdat ik asch als brood at, en mijnen drank met tranen mengde.

Ter oorzako van uwe gramschap en verbolgenheid

DE BOETPSALMEN.

omdat gij mij opgeheven en nedergestoten hoM.

Mijne oogen zijn als een schaduw verdwenen, ik bon als hooi dor geworden.

Maar gij, Heer! blijft in eeuwigheid; en nwe gedachtenis duurt van geslacht tot geslacht.

Gij zult opstaan en u over Sion ontfermen ; want do tijd harer to ontfermen, do tijd is gekomen.

Want hare steenen behagen aan uwe dienaars; en zij zullen medelijdon hebben met haar stof.

Eu de volkeren zullen uwen naam vreezen, Hoor, on al do koningen dor aarde uwe glorie.

Omdat de Heer Sion opgebouwd heeft en dcidr in zijno heerlijkheid zal gezien worden.

Hij heeft acht gegeven op hot gebod derootmoo-digcn , en hun verzoek niet versmaad.

Dat deze dingen geschreven worden voor het volgondo geslacht, en het volk , dat zal geschapen worden , zal den Heer loven.

Want hij heeft van boven uit zijno hooge heiligo plaats uedergezien; do Heer hoeft van den homel neder gezien op de aarde.

Om het zuchten der govangonen te hooren, om do kinderen der gedooden te ontbinden.

Opdat zij in Sion don naam dos Hooren verkondigen en zijnen lof in Jerusalem.

Als do volkoren zullen te zamen komen, on do koningen om don Heer to dienen.

Hij {de rechtvaardige) hooft hem, op den weg zijner sterkte, in den bloei zijner jeugd, gezegd: geef mij te konnon do kortheid mijner dagen.

Neem mij toch niet weg in hot midden mijnor

DE BOETPSALMEN.

dagen ; uwe jaren duren van geslacht tot geslacht.

Gij, Heer! hebt in het begin do aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.

Die zullen vergaan; maar gij blijft altijd; en zij zullen gelijk een kleed verouderen.

Eu gelijk een opperkleed zult gij ze veranderen , en zij zullen veranderd worden; maar gij zijt altijd dezelfde , en uwe jaren zullen niet eindigen.

De kinderen uwer dienaren zullen met u Heer! wonen . en hunne nakomelingen zullen in eeuwigheid bestuurd worden.

Eere zij den Vader, enz.

VI. Psalm 129.

Soliietgebcd om vergiffenis , met een vast vertrouwen

op Gods barmhartigheid. Deze psalm is ook een

troostgebed voor allen, die in lijden zijn.

Uit do diepte mijner ellende heb ik tot u ge-roepon : Heer! Heer! verhoor mijne stem.

Laat toch uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeokingen.

Indien gij, Heer! do ongoregtighoden gadeslaat, Heer, wie zal bestaan?

Omdat er bij u genade is, en om uwe wet heb ik u, o Heer, langmoedig afgewacht.

Mijne ziel heeft zijn woord afgewacht: mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.

DE BOETPSALMEN.

Want bij den Heer is tarmliartiglieid, en bij liom is overvloedige verlossing.

En hij zal Israël verlossen uit al zijne ongereg-tiglieden.

Eere zij den Vader, enz.

VII. Psalm 142.

David, zijno rampen als de straf zijnor zonden beschouwende, beweent zo, en loert den waren beet-vaardigen zondaar God om barmhartigheid bidden.

Heer! verhoor mijn gebed, en luister naar mijn smeeken volgens uwe waarheid; verhoor mij volgens uwe regtvaardigheid.

En treed niet in het regt met uwen dienaar, want niemand, die leeft, zal voor uw aanschijn ge-regtvaardigd worden.

Verhoor mij, want de vijand heeft mijne ziel vervolgd ? hij heeft mij in het duister gesteld, gelijk degenen , die reeds lang dood zijn; en mijn geest is in mij beangst, mijn hart is in mij ontsteld geworden ; ik overwoog al uwe daden; de werken uwer handen overdacht ik.

Ik heb mijne handen tot u uitgestrekt; mijne ziel is voor u als aarde zonder water, is dorstig naar de stroomen uwer genade.

Heer, verhoor mij haastiglijk, mijn geest is bezweken.

Keer toch uw aanschijn van mij niet af? anders zal ik gelijk worden aan die, welke in het graf nederdalen.

DE BOETPSALMEN.

Doo mij vroog do stem uwer barmhartigheid hooren; want ik heb op u gehoopt.

Maak mij den weg bekend, dien ik moot bewandelen; want tot n heb ik mijne ziel opgeheven.

Heer, verlos mij van mijne vijanden, tot n heb ik mijne toovlugt genomen; leer mij uwen wil doen, want gij zijt mijn God.

Uw goede geest zal mij leiden op den regten weg om uwen naam, Heer , zult gij mij levend maken in uwe geregtigheid.

Gij zult mijne ziel uit do verdrukking leiden , en in uwe barmhartigheid zult gij mijne vijanden vernielen.

En gij zult vernielen al degenen, die inijno ziel verdrukken! want ik ben uw dienaar.

Eere zij den Vader, enz.

Antiph. Wees, o Heer? niet gedachtig onze misdaden , noch die onzer ouders, en neem geeno wraak ovor onze zonden.

jvtat/v J\P jxrsJ*

JL.ITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

Hoer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer. God H. Geest, ontferm u onzer.

H. Drievuldigheid , één God ontferm u onzer. H. Maria bid voor ons.

H. Moeder Gods,

H. Maagd der Maag en ,

H. Michaël,

H. Gabriel,

H. Eaphaël,

Alle heilige Engelen en Aartsengelen , Equot;.

Alle heilige Kooren dor zalige Geesten , ^

H. Joannes do Dooper, §

H. Josef, o

Alle heilige Patriarchen en Profeten, quot;

H. Petrus ,

H. Paulus ,

H' Andreas,

H. Jacobus ,

H. Joannes ,

H, Thomas,

H. Jacobus ,

H. Philippus,

2 4

LITANIE.

H. Bartholomeus ,

H. Mattheus ,

H, Simon.,

H. Thadeus,

H. Matthias ,

H. Barnabas ,

H. Lucas ,

H. Marcus,

Alle heilige Apostelen en Evangelisten ,

Alle heilige Leerlingen des Heercn,

Alle heilige onnoozele Kinderen ,

H. Stephanus,

H. Laurontius ,

H. Vincentius ,

H. Fabianus en Sebastianus, g

II. Joannes en Paulus , ^

H. Cosmas en üaunanus , g

H. Gervatius en Protasius , 3

Allo heilige Martelaars , ?gt;

H. Sj-lvester,

H. Gregorius,

H. Ambrosius,

H. Augustinus ,

H. Hieronymus ,

H. Martinus ,

H. Nicolaus ,

Alle heilige Bisschoppen en Belijders ,

Alle heilige Leeraars ,

H. Antonius ,

TL Benedictus,

H. Bernardus,

H. Dominicus,

H. Franciscus,

Alle heilige Priesters en Levieten ,

Allo heilige Monniken on Kluizenaars,

H. Maria Magdalena ,

VAN ALLE HEILIGEN.

H. Agatha,

IT. Lucia, S¹.

H. Agnes,

H. Cecilia , g

H. Catharina, §

H. A nas tas ia, g

Alle H. Maagden on Weduwen, quot;

Allo Gods liove Heiligen,

Wees genadig , spaar ons , Hoer.

Wees genadig, verhoor ons, Hoor.

Van allo kwaad, verlos ons, Hoor.

Van allo zonden ,

Van uwe gramschap.

Van eenon haastigen en onvoorzienen dood,

Van do listen en lagen des duivels, Van gramschap, haat on allen kwaden wil, Van don geest dor onkuischheid,

Van bliksem on on weder, o

Van don geosel der aardbeving , o¹

Van pest, oorlog en hongersnood , ₀

Van don eeuwigen dood , m

Door het geheim uwer menschwording ,

Door uwe komst, W

Door uwe geboorte , 3

Door uw kruis en lijden ,

Door uwen dood en uwe begrafenis,

Door uwo H. Verriizenis ,

Door uwo wonderbare hemelvaart,

Door do komst van den H. Geest, don Vertrooster, In den dag des oordeels ,

Wij zondaren , wij bidden u , verhoor ons.

Dat gij ons wilt sparen , wij bidden u, verhoor ons. Dat gij onze misdaden kwijtscheldt, wij bidden u , verhoor ons.

Dat gij u gewaardigt ons tot oeno ware boetvaardigheid op to leidon , wij bidden u, verhoor ons.

LITANIE

Dat gij u gewaardigt uwe II. Kerk te besturen en te beschermen,

Dat gij u gewaardigt den Eoomschen Paus en alle geestelijkheid in de heilige godsdienst te bewaren,

Dat gij u gewaardigt do vijanden der H. Kerk

te vernederen ,

Dat gij u gewaardigt den Christen Koningen en ^ vorsten vrede en ware eendragt te geven, ^ Dat gij u gewaardigt allen Christen volkeren 5.

vrede en ware eendragt te verleenen, g'

Dat gij u gewaardigt ons in uwe heilige dienst ^

te versterken en te bewaren,

Dat gij onze gemoederen tot hemolsche begeerten lt; wilt opwekken, g*

Dat gij u gewaardigt al onze weldoeners mot de ° eeuwige goederen te vergelden , o

Dat gij u gewaardigt onze zielen en do zielen S van onze broeders , vrienden en weldoeners van de eeuwige verdoemenis te behoeden ,

Dat gij u gewaardigt de vruchten der aarde te

geven en te bewaren,

Dat gij u gewaardigt aan allen geloovigen overledenen de eeuwige rust te gevon ,

Dat gij u gewaardigt ons gebed te verhoeren, Zoon Gods,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt

verhoor ons , Heer.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt

ontferm u onzer, Heer.

Christus , hoor ons.

Christus , verhoor ons.

Heer, ontferm u onzer.

Onze Vader , enz.

van alle heiligen.

Psalm 69.

O God, kom mij to hulp; haast u, Heer, om mij to helpen.

Dat zij beschaamd on bevroesd worden, dio mijne ziol zoeken-

Dat zij terugwijken en zich schamen, die mij kwaad willen doen.

Dat zij terstond met schaamte terngkeeren , die mij in mijne verdrukking bespotten.

Dat zij allen, dio u zoeken, zich in u verheugen en verblijden ; dat zij , dio uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen , groot geacht zij do Heor.

Doch ik ben behoeftig en arm: o God, help mij. Gij zijt mijn helper en verlosser, Heor! vertoef niet.

Glorie zij den Vader , enz.

v. Maak uwe dienaars zalig.

r. Mijn God die op u hopen.

v. Hoer, wees ons een storke toren.

r. Tegen onzen vijand.

v. Laat don vijand niets tegen ons vermogen; r. En laat den zoon der boosheid zich niet verstouten ons te beschadigen.

v. Heer handel niet met ons naar onzo zonden. r. En vergeld ons niet naar onze boosheden, v. Laat ons bidden voor onzen Paus N. r. Do heer spare hem, behoude hom in het loven , make hom zalig op de aarde , en levore hem niet over aan den wil zijner vijanden.

v. Laat ons bidden voor onzo weldoeners.

3 4.

litanie

R. Heer gewaardig u .allen , die ons goed doen om uws naams wille , met liet eeuwige leven te vergelden Amen.

v. Laat ons bidden voor de geloovigen, die overleden zijn.

li. Heer, geef hun de eeuwige rust, en liet eeuwige licht verschijne hun.

v. Dat zij in vrede rusten.

r. Amen.

v. Voor onze broeders die afwezig zijn.

r. Mijn God, maak zalig uwe dienaars, die op u hopen.

v. Zond hun hulp uit uwe heilige plaats. r. En bescherm hen uit Sion.

v. Heer, verhoor myn gebed.

R. En mijn geroep kome tot u.

laat ons bidden.

O God, aan wien het eigen is, altijd genadig te zijn en te sparen, ontvang ons gebod, opdat uwe goedertiereue barmhartigheid ons en al uwe dienaren , die met de ketenen der zonden gebonden zijn, genadig ontbinde.

Wij bidden u. Heer, verhoor de gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen, die hunne zonden belijden , opdat wij te zamen vergiffenis en vrede van uwe goedertierenheid verwerven.

Toon ons genadig, Heer, uwe onuitsprekelijke barmhartigheid , en verlos ons van de zonden en tevens van do straffen, die wij hierdoor verdiend hebben.

VAN ALLE HEILIGEN.

O God ! die door de zonden vergramd, cn door de boetvaardigheid verzoend wordt , zie genadig neder op de gebeden uws volks, hetwelk zich voor uwe voeten nederwerpt, en werd de geesels uwer gramschap van ons af, welke wij door onze zonden verdienen.

Almagtige en eeuwige God! ontferm u over uwen dienaar, onzen Paus N., en bestuur hem, volgons uwe goedertierenheid, in den weg des eeuwigen levens, opdat hij door uwe gunst begeere hetgeen u behaagt, en hetzelve met alle kracht volbrenge.

O God ! van wien de heilige begeerten, do goede voornemens en de regtvaardige werken voortkomen, geef uwen dienaren dien vrede, welken de wereld niet geven kan , opdat onze harten genegen zijn tot het volbrengen uwer geboden, en wij, van de vrees dei-vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven

Ontvonk , o Heer! onze nieren en harten door het vuur van den H. Geest, opdat wij u met oen zuiver ligchaam dienon en met eon rein hart behagen.

God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergiffenis van allo zonden, opdat zij de kwijtschelding , naar welke zij altijd verlangd hebben, door godvruchtige smeekingen mogen verwerven.

Wij bidden u, o Heer! voorkom onze werken door den invloed uwer genade, en voltrek die door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en werken altijd van u beginnen , en , alzoo begonnen, door u voltrokken worden.

08 litanie van alle heiligen.

Almagtigo, eeuwige God! die evor levenden on dooden heerscht, en u ontfermt over allen, die gij te voren weet, dat door het geloof en do werken de uwen zullen zijn; wij bidden u ootmoedig, dat degenen, voor wie wij voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzij die nog in deze wereld leven of reeds overleden zijn , op do voorspraak van al uwe heiligen, door uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden mogen verkrijgen, door onzen Heer, enz.

v. Heer, verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot u.

v. De almagtigo en barmhartige Heer verhooro ons. r. Amen.

v. Dat de geloovige zielen, door Gods barmhartigheid , in vrede rusten, r. Amen.

lArJVTiAyAr/VJVri/VaVt/X/'iA/'JVTViVJVJVJVJVWiA/'vA/'JV'^tA/'aViA/'iArkA/'iA/tA^

KOETE BEEEIDING

TOT DE H. BIECHT.

©Jamp;iÈlS)

1. Bedank God voor zijne weldaden.

2. Vraag de genade van God den II- Geest.

3. Onderzoek zorgvuldig uw geweten.

4. Verwek een berouw over uwe zonden.

5. Neem u vast voor van die niet meer te bedrijven.

1. Dankzegging voor Gods weldaden.

Grooto God ! ik bedank u voor uwo woldaden, dio ik geheel mijn leven van uwe goedortievene barmhartigheid ontvangen heb, en in het bijzonder, dat gij mij naar uw beeld geschapen, door het dierbare bloed van uwen eenigen Zoon Jesus Christus verlost , van de erfzonde door hot heilige doopsel gezuiverd , door het waarachtige geloof verlicht, en mij een lidmaat van de H. Kerk gemaakt hebt. Ik bedank u andermaal, dat gij mij van zoo menigvuldige gevaren naar ziel en ligchaam bevrijd, en mij zoo vele heilige inspraken ingeboezemd hebt; dat gij mij tot heden toe in het leven hebt gehouden , dat gij mij zoo dikwijls hebt gespaard, en mijne zonden door de biecht vergeven hebt. Wat zal

KORTE INLEIDING

ik u wedergeven voor deze en ontelbare andere weldaden , die ik van nwe milde hand heb ontvangen.

2. Verzoek do genade van den H. Geest.

Kom, o heilige Geest! genees, bid ik u, de krankheid van mijn geheugen, en verlicht de duisternissen van mijn verstand door uwe heilige genade, opdat ik al mijne zonden indachtig worde en hare boosheid kenne. Beweeg ook krachtig mijnen wil, ten einde ik mijne misdaden beweene en mijn leven betere. Kom, wasch in mij wat vuil is, besproei wat verdord is, genees wat gekwetst is. Bid een Onze Vader en een Wees gegroet

3. Onderzoek uw geweten.

Hoe lang is het geleden, dat ik mijne laatste biecht heb gesproken ? Heb ik mijne boete volbragt ? Welke zonden heb ik sedert gedaan met woorden, werken, gedachten en verzuimenissen, als ook tegen de tien geboden Gods en de vijf geboden der H. Kerk ? Met wien li eb ik omgang gehad? Hoe heb ik mij gedragen in huis, in do kerk, op de straat, enz.

4. Verwek een berouw over uwe zonden.

Oneindige Majesteit, ik ben van harte bedroefd, dat ik u door mijne zonden heb vergramd, omdat gij de opperste goedheid zijt.

Herhaal deze korte woorden, als ook de volgende meermaals niet aandacht.

TOT DE II. BIECHT.

5. Voornemens om zich te beteren.

Ik verzaak mijne zonden, en maak een vast voornemen van die niet meer te bedrijven, derzelver gelegenheden te vlugten, en mij te beteren, bijzonder...

Verleen mij, Heer! eene ware droefheid over mijne zonden, en schenk mij genade om mijne goede voornemens uit te werken.

De evengemelde vijf punten dienen ook voor het dagelijksch onderzoek des gewetens.

Keer u hierna ootmoedig tot den priester en begin uive biecht in dezer voege.

DE VOOUMECIIT.

Ik blijd aan God almagtig, en aan u vader, die Gods plaats bekleedt, dat ik gezondigd heb. Mijne laatste biecht is geweest... (Zeg hoe lang het geleden is, dat gij gebiecht hebt.)

Sedert dien tijd heb ik do volgende zonden bedreven.

Zeg uwe zonden, alle doodzonden, het getal en de omstandigheden, die de zonden veranderen of bezwaren.

Zeg, na uwe zonden beleden en eenvoudig geantwoord te hebben op de onderrigtinrjen van den biechtvader, met eenen verootmoedigden geest en een vermorzeld hart:

Deze en alle andere zonden, dio ik niet indachtig ben, zijn mij van harte leed, omdat ik er God door vergramd heb. Ik maak een vast voornomen

KORTE INLEIDING

die niet te meer te bedrijven, en bid God om vergiffenis door hot bloed van Jesus Christus. Ik vraag van u, eerwaarde vader, eene zalige Penitentie en Absolutie.

GEUWEL DER DOODZONDE.

I. Onder al do gruwelen, die in de wereld zijn, ja, kunnen bedacht worden, is er geen grootor dan de doodzonde.

Wat kan er ongeregelder en leelijker zijn, dan dat een redelijk schepsel, naar Gods beeld geschapen , om een kortstondig genoegen, om eene kleine tijdelijke winst, om eene ijdele eer, zich stelt tegen zijnen God, zijnen Schepper, Weldoener, Vader, en Vriend ?

O groote gruwel van de zonde, die strijd tegen de oneindige schoonheid! Zoo schoon God is, zoo afschuwelijk is do zonde.'

II. Een zielloos ligchaam wordt terstond afzigte-lijk, krielt binnen weinige dagen van de wormen, vervult de lucht met een ondragelijken stank, en wordt zoo afschuwelijk en afzigtelijk, dat iedereen voor hetzelve schrikt. Maar wat is dit bij de verandering , die er geschiedde, toen de ziel door de zonde uit de regtvaardigheid verviel! Hoe schoon was uwe ziel, toen zij nog leefde voor God, toen ïij nog een kind van God en eene bruid van Jesus Christus was. Maar hoe leelijk is zij nu, daar zij de kroon van haar hoofd en haar bruiloftskleed, dat is, de heiligmakende genade, verloren heeft; —

TOT DE H. BIECHT.

nu zij van hare inwendige schoonheid beroofd; — nu zij eene slavin van den duivel geworden is. O schrikkelijke verandering ! o ellendig verval van een kind Gods , van eene bruid van Christus, eene slavin te worden van den duivel, die dag en nacht nergens op uit is, dan op uw verderf! Hoe is het mogelijk, dat gij nog vrolijk en wel tevreden zijt, daar gij u zolven zoo schandelijk en ellendig verworpen hebt.

III. Doch laat ons nog dieper treden in dezen schrikkelijken afgrond, en eens zien hoe groot uwe onbeschaamdheid is. Gij weet immers, dat God overal is: gij weet dat er voor hem niets verborgen is, zelfs niet liot binnenste en verborgenste van uw hart; gij weet, dat hij de oneindige Majesteit is. En dit niettegenstaande zondigt gij alsof gij naar hem geenszins vraagdet. O wat stoutheid, wat onbeschaamdheid, wat boosheid is dit, dat een aardworm , als gij zijt, tegen zijnen Schepper, tegen den almogenden God, tegen de opperste Majesteit durft opstaan!

IV. Maar uwe ondankbaarheid is niet minder

dan uwe onbeschaamdheid. quot;Wie is het toch, dien

gij versmaadt ! Is het niet uw allerliefste Vader,

die u voedsel en kleederen, ja, het leven gegeven

heeft, en hetzelve gedurig onderhoudt ? Aanzie u

zeiven van het hoofd tot de voeten, is ieder lidmaat

niet eene weldaad zijner handen ? Hoe zijt gij dan

zoo ondankbaar en zoo vermetel, dat gij de gunsten

en gaven van dion zoo goedertieren en almogenden

God, van wiens wil en almogendheid gij van oogen-3 5

KORTE BEREIDING

blik tot oogenblik afhangt, durft misbruiken , om hem spijt en leed aan te doen !....

V. Ik vraag nog eens, o zondaar! Wie is het, dien gij vertoornt, als gij' zondigt? Is het niet die God, die zijnen éénigen Zoon niet gaspaard, maar hem voor u gegeven heeft, om zijn dierbaar bloed te storten, welk bloed gij, toen gij zondigdot, onder uwe voeten tradt?

Doch wat zeg ik ? Gij traptet niet alleen het bloed en het kruis van Christus onder uwe voeten, maar gij rigttet voor hem wederom een nieuw kruis op. En geloof mij niet, maar geloof den heiligen Apostel, zeggende van u en uws golijken, dat zij, voor zoo veel in hen is, den Zoon Gods wederom kruisigen en openlijk ten schande stellen.

De Joden hadden Jesus overgoloverd om gedood te worden, toen zij hem niet kenden; maar gij kruisigt hem niettegenstaande gij gelooft, dat hij nw God is.

De duivel wederstaat aan God, maar aan God, dio hem verwerpt; gij aan God, die u zoekt; hij is wederspannig aan God, die hom straft; maar gij aan God , dio u van oogenblik tot oogenblik zijne gunsten bewijst. Zie en bemerk, hoe gij in boosheid eenigszins den duivel zelfs te boven gaat, welken gij nogtans zoo zeer verfoeit.

VI. Gedenk, o ellendige zondaar! hoe streng God uwo zonden straffen zal, niet alleen hier, maar bijzonder hiernamaals met de hel. Daal eens met uwo gedachten in dien vuurpoel, en beschouw daar eon vuur, dat eeuwuj is. Er is niets pijnlijker dan

TOT DE H. BIECHT.

het vuur, en er is niets langduriger dan eeuwig. Een eeuwig vuur, dat is: branden zonder einde: branden des morgens, braudon des avonds, branden des nachts, branden dos daags, maar wat zog ik, daags, daar is nooit dag, maar altijd duisternis en nacht. O droevige, o eeuwige nacht! ontbloot van alle vreugde , vervuld met alle ellende.

VII. Ik heb het allergrootste nog niet gezegd, hetwelk gij door de zonde verliest, namelijk God, van wiens aanschijn de zonde, zoo gij daarin sterft, u voor eeuwig berooft. O allergrootst verlies, eeuwig God te derven.

VIII. Laat u niet voorstaan dat God u sparen zal; want hij heeft de Engelen, die gezondigd hebben niet gespaard Ja , wat meer is, hij heeft ook zijnen zoon niet gespaard, maar hem geslagen om do zonden van zijn volk. Welken schroom behooren wij voor do zonden te hebben, als wij overdenken , dat het de zonde is, welke den Zoon Gods zoo wreedelijk en zoo schandelijk heeft doen sterven. Maar van den anderen kant, wolk eeno vertroosting en betrouwen behoort het in ons op te wekken, als wij overdenken, dat de eenigo Zoon Gods een verzoenend slagtoffer, en zijn bloed een geneesmiddel voor onze zonden is geworden !

IX. Schep dan moed, o zondaar! want er is nog een middel om Gods gramschap te ontgaan, voorkom hem. Wilt gij, dat hij u niet straffe, zoo straf u zeiven. Omhels de boetvaardigheid, wasch u in het bloed van Christus , verander uw leven, sta vast en getrouw in de deugd, en de pijnen der

KORTE BEREIDING

hel zullen alsdan voor u in eene kroon van regt-vaardighoid veranderd worden.

OPWEKKING TOT EEN OPREGT BEROUW.

Voor het kruis van Christus.

Ik werp mij hier neder voor u, o beminnelijkste Zaligmaker en beken mijne schuld, mijne allergrootste schuld. Ik ben het, die gezondigd heb, ik heb ongeregtigheid bedreven, en belijd met David. 2 Reg. 24, 17 , dat uwe hand op mij kome. En met den profeet Jonas, Cap. 4 : Neem mij op en werp mij in zee; want om mijnent wil is die hevige storm ontstaan.

Maar gij , o Heer! wilt mijnen dood niet, maar dat ik leve: daarom zijt gij gestorven aan het kruis, en wel met uitgestrekte armen , om mij in genade te ontvangen; met gebogen hoofde om mij den kus van vrede en liefde te geven. O vervloekte zonden, beulen van mijnen Heer! o al te groote schuld, die slechts door het bloed van den Zoon Gods volmaakte-Ifik konde uitgewischt worden ! Ach! konde ik nu zoo veel tranen storten, als des nachts de hemel met sterren is bezaaid, als de zee druppelen water bevat! O mijn God ! dit verbond maak ik hier voor uw heilig kruis, dat ik nimmermeer tegen u wil opstaan; ik verzaak en verfoei de zonde. Het smart mij, dat ik uwe goddelijke Majesteit vertoornd heb, niet omdat ik den hemel verloren of de hel verdiend heb ; maar omdat ik u vergramd heb, die in u zeiven aller liefde waardig zijt. Ik vertrouw dan

TOT DE H. BIECHT.

op uwe barmhartigheid, te meer daar ik weet, dat de verdiensten van Christus grooter zijn, dan mijne en aller menschen zonden, dat gij zoo de wereld bemind hebt, dat gij uwen eenigen Zoon hebt gezonden , opdat niemand zou verloren gaan, maar allen hot eeuwige leven zouden hebben.

LOFZANG TOT DEN H. GEEST.

Ve?ii Sancte Spiritus.

Kom H. Geest, enz. fZie achter do Litanie van den Maandag.)

OEFENING DER DRIE GODDELIJKE DEUGDEN , GELOOF , HOOP EN LIEFDE.

Het is zeer heilzaam deze vóór de Heilige Biecht en Communie te lezen.

HET GELOOF.

O mijn Heer en God! it geloof vastelijk, dat gij alles hebt geschapen, dat gij alles bestuurt, en dat gij Eegter zijt van alles, looner van het goed en straffer van het kwaad. Ik geloof ook, dat de ziel van den mensch onsterfelijk is, en dat men zonder de genade Gods niet kan zalig worden. Ook geloof ik, dat er óén God is , drievuldig in persoon, te weten: God de Vader, God de Zoon en God do H. Geest, van welke drie goddelijke personen God de Zoon voor ons is mensch geworden en den smar-

KORTE BEREIDING

telijken kruisdood gestorven. Dit, en allns wat onze Moedor de heilige, Katholieke Kerk ons voorhoudt om te gelooven , geloof ik vastelijk, mijn Hoer en God, omdat gij dit alles geopenhaard hebt; Gij die niet liegen en niet dwalen kunt, wijl gij do eeuwige waarheid, do eeuwige wijsheid en de oneindige heiligheid zijt. In dit geloof wil ik leven en sterven. Hoer wil mijn geloof vermeerderen.

DE HOOP.

O mijn Heer on God! ik hoop vastelijk, door uwo goddolijko barmhartigheid en door do verdiensten van mijnen Verlosser en Zaligmaker Josus Christus, vergiffenis te verworven van al mijne zonden, misslagen en gebreken. Ook vertrouw ik, dat gij mij alle middelen zult verleenen, die tot mijne zaligheid noodig zijn, om u alzoo na dit leven eeuwig te aanschouwen. Dit alles hoop ik, omdat gij ons zulks beloofd hebt; gij , die uwe belofte kunt houden, omdat gij almagtig zijt; gij zult en wilt uwo beloften houden, want gij zijt oneindig getrouw on barmhartig. In dozo hoop wil ik leven en sterven. Hoer! wil mijne hoop versterken.

DE LIEFDE.

O mijn Heer en God! ik bemin u uit don grond van mijn hart en mijne ziel, niet alleen, omdat gij mij geschapen, verlost en geheiligd hebt; ook niet alleen, omdat gij mij dagelijks mot woldaden overlaadt, on mij na dit loven de eeuwige zaligheid

TOT DE H. BIECHT. 79

zo _wilt vcrleenon ; maar bijzonder bemin ik u om u

dt eigon zeiven, omdat gij ons hoogste, opperste on

)n oneindig goed zijt. Ook bemin ik, ter liefde van u,

io mijnen evennaaste als mij zeiven. In deze liefde

fe wil ik loven en sterven. Heer! wil mijne liefde

i- ' volmaken.

i.

HET BEROUW.

O mijn Heer en mijn God! ik vervloek en verfoei al mijne zonden, die ik van mijne kindsclie dagen , af tot nn toe bedreven heb. Het doet mij van harte

i lood, dat ik u daardoor vergramd heb, niet alleen,

omdat ik or door verdiend heb door u regtvaardig gestraft te worden; maar voornamelijk is het mij van harte leed, omdat ik u, mijn hoogste en opperste goed , die aller liefde waardig zijt, vergramd heb. Ik neem mij nu vastolijk voor, u, mijn God! nimmer meer to vergrammen , de gelegenheden der zonde te schuwen, opregt te biechten en de boete, die mij opgelegd zal worden, te voldoen. Liever wil ik duizendmaal sterven, dan u, o God! weder te vergrammen. O Jesus, geef mij door uwe heilige verdiensten daartoe genade. O Jcsus! geef my genade, Heer Jesus! geef mij genade.

KORTE BEREIDIXG

IIETJW ROZENHOEDJE.

Het zekerste middel tegen de zonde, bestaat in

de overweging der vier uitersten: Do Dood, hot oordoel, de hel, den hemel!

Gedenk uwe uitersten, en in eeuwigheid zult gij niet zondigen. Egcl, 7.

ZEG BIJ HET KRUIS.

Gedenk uwo uitersten, en in eeuwigheid zult gij niet zondigen. Zeg, in de plaats van elk Onze Vader, driemaal: Ach! eeuwig is zoo lang en zeg in plaats van elk Wees gegroet: O dood, o oordeel, o hel, o hemel! Ga zoo voort van tientje tot tientje, en in het wederkeeren tot het kruis: Gedenk uwe uitersten, enz.

Bemerk ten eerste: dat dit een gemakkelijk middel is, in weinige woorden vervat. Indien iemand het vasten on de haren kleederen niet kan verdragen, dat hij dan toch, om do eeuwige straffen te ontgaan , deze korte oefening gebruike; die weinig tijd hehben, moeten ten minste éón of twee dusdanige tientjes aandachtig lezen.

Ten tweede: is dit ook een zeker middel, want het is gegeven door den H. Geest, met do gewigtige belofte van zekere winst, want er staat uitdrukkelijk geschreven: In eeuwigheid zult gij niet zondigen.

Ten derde: deze zekerheid is bevestigd door verscheidene personen, die door deze overweging kracht-

TOT DE H. BIECHT. 81

dadig zijn ondersteund geworden , voornamelijk in het overwinnen der zonde van onzuiverheid. Er zijn personen die in den afgrond der boosheid vele jaren verzonken waren , maar door het dagelijksch gebruik van deze middelen er in korten tijd uit opgeklommen zijn, en gezegd hebben dat het hun onmogelijk was nog te zondigen.

Ten vierde: het is zeer raadzaam, als ons, hetzij bij dag of nacht, eenige oorzaken tot zonde overkomen , terstond dit middel indachtig te zijn met een of tweemaal te zeggen: O dood , o oordeel, o hel, o hemel!

Gebruik ten laatste, in alle gewigtige zaken , waar eenig gevaar zoude wezen van zondigen, deze oefeningen; aldus zouden vele menschen krachtig geholpen zijn geweest in het aanvaarden van eenen staat des levens, als zij gedacht hadden : «Wat zoude ik wel wenschen gedaan te hebben in het laatste oordeel ?»

Degenen , dio mot groote liefde en godyrucht tot de H. Communie naderen, ontvangen hare vruchten op eeno uitstekende wijze; die er flaau-welijk heen gaat, geniet ze ook flaauwelijk ; en ééne Communie mot grooto liefde en godsdienst go-daan, baat meer dan vele andere, zonder of met weinig godsvrucht verrigt. Maar om die vurigheid te hebben als men te Communie gaat , moet men zich te voren daartoe bereiden , en gemeenlijk , naar mate mon zich te voren bereidt, zal ook de vurigheid of godvrucht zijn, als men tot do Tafel dea Heoren nadert.

Die dan gewoon zijn alle maanden, allo veertien dagen , of alle acht dagen tot do H. Communie te gaan, zullen zoor wel doen , zoo zij zich eonige dage.a te voren daartoe beginnen te bereiden. Zij, die verscheidene keeren in do week gaan, zullen ten minste don dag te voren hier toe besteden, behalve dat gehiBol het leven van dezulken eene gedurige bereiding tot do heilige Communie behoorde to zijn.

GKHEDEN VÓÓR DE H. COMMUNIE. 83

Verscheidene korte gebeden, dienstig om zich tot de H. Communie te bereiden.

Hemelsche Vader! die de wereld zoo hebt bemind dat gij uwen eenigen Zoon niet gespaard, maar hem voor ons allen hebt gegeven: verleen ons dat wij het werk eener zoo groote liefde met dankbaarheid overwegen, en hetzelve in deze geheimenis gedachtig zijn.

Heilige Vader! die uwen Zoon hebt gezonden , niet opdat hij de wereld zoude veroordeelen, maar om haar zalig te maken; wees ons genadig opdat wij nimmer zijn Ligchaam en Bloed tot ons oordeel ontvangen.

Genadige Vader! die uwen Zoon op oone wonderbare wijze hebt doen tegenwoordig zijn in het heilig Sacrament, opdat hij mot ons zoude blijven tot het einde der wereld toe; geef , dat toij nimmer die overgroote weldaad met ondankbaarheid beantwoorden.

God Zoon, Verlosser der wereld, die, het vleesch aannemende , den mensch zijt gelijk geworden ; geef dat wij de gedachtenis uwer groote liefde eeren zoo dikwijls gij in ons door dit H- Sacrament wordt herboren.

O Jesus! die bewogen zijnde over do scharen, welke u gedurig volgden , hen verzadigd hebt; geef dat wij in dit leven, bij gebrek van dit heilig voedsel, op den weg niet bezwijken-

O Jesus! die met bekende zondaren hebt willen verkeeren en eten; ivees ons zondaren genadig ,

GEBEDEN

en kom onze zielen genezen, die doodelijk ziek zijn.

O Jesus! dio om de magt van uw rijk te toonen, eenon grooten maaltijd hebt opgerigt in dit H. Sacrament en uwe onderdanen zoo liefderijk tot den-zelven heb geroepen : geef dat wij tot dezen maaltijd met vreugde mogen komen , doch nimmer zonder bruiloftskleed aan te hebben.

O Jesus! dien Zacheüs met blijdschap heeft ontvangen en de honderste man, uit eerbiedigheid, onder zijn dak niet durfde laten komen ; maak dal ivij de vreeze en liefde te zamen voegen, als wij u zullen ontvangen.

O Jesus! die vóór de instelling van dit heilige Sacrament de voeten uwer Apostelen hebt gewassen : reinig ons ook meer en meer, opdat wij des le waardiger aan uwe tafel verschijnen.

Heilige Geest, die door uwe kracht de mensch-wording van Christus uitgewerkt, en de H. Maagd geheiligd hebt, opdat zij eene waardige woonplaats zoude zijn voor den Zoon Gods; maak ons ook lot waardige woonplaatsen , om Jesus in het H. Sacrament te ontvangen.

Heilige Drievuldigheid, één God, die de kindereu van Israël in de woestijn met manna gespijsd hebt daar zij alles in proeven konden: en hen, toen zij ten laatste van die spijs afkeer begonnen to krijgen, gestreng hebt gestraft; geef ons dat wij mogen smaken, hoe zoet de Heer is, en dat onze zielen nimmer van deze heilige spijs afkeer hebben.

H. Maria! die uitverkoren zijt, om den Heer van

VÓÓR DE H. COMMUNIE.

hemel en aarde in uwen schoot te ontvangen, bid voor ons, opdat ivij, denzélfden Heer met een zuiver hart ontvangende, hem ook in ons hart mogen dragen, en in onze zeden vertoo-nen.

Alle heilige Engelen en Aartsengelen, die den Heer liggende in eene kribbe, aangebeden en zijne geboorte verkondigd hebt, en die gedurig bij hem staat in den hemel en in het heilige Sacrament; verwerf voor ons eene groote liefde, om dikwijls en gaarne hij hem in het heilige Sacrament tegenwoordig te zijn, en hem met eerbied le aanbidden.

Heilige Jozef, bruidegom van Maria en voedstervader van Jesus, die aan uwe bruid alle dienst, en het kind allen eerbied hebt bewezen, bid voor ons opdat wij aan Jesus in hel Sacrament allen eerbied bewijzen.

(Men kan ook lezen de litanie van het heilige Sacrament; en het bittere lijden van Christus overdenken.)

Gebod en oefening van het geloof.

O Jesus! ik geloof, dat gij in het allerheiligste Sacrament waarlijk en geheel tegenwoordig zijt; maar vermeerder en versterk mijn geloof, om nog levendiger dit verheven geheim te gelooven.

Ach, welke geringe kennis heb ik van uwo oneindige waarheid! Zie, de Engelen, zelfs de Aarts-en srelen vreezen . de krachten der hemelen beven ,

■I

86 GEUEDEN

do Sorafijnon bedekken hun aanscliijn ; do kolommen des hemels worden beroerd in uwe tegenwoordigheid, en hoe zal ik, aardworm, u, den Heer van eeno oneindige Majesteit, kunnen ontvangen! Ware het, dat gij mij eenon Engel toezondt, ik zou niet weten welke liefde en eerbied ik hem zoude bewijzen; maar wat moet ik doen aan u, die de Heer en Koning, ja , do Schepper dor Engelen zijt ?. .. .

Joannes, de grootste onder do kinderen dor menschen, bekende, dat hij niet waardig- was uwe schoenriemen te ontbinden, dat ik mij dan voor uw aangezigt niet dieper verneder, is, omdat ik uwe groote waardigheid, zoo veel als hij niet ken, en omdat mijn geloof klein is.

O Brood der Engelen, hoe zal ik u in mijn hart laton komen hetwelk een poel van alle gebreken is, en dat zoo lang de schuilplaats dor duivelen is geweest ?

O Jesus ! de Engelen , die zuiverder zijn dan do zon, achten zich niet waardig u te aanschouwen , en gij laat mij niet alleen toe u te aanschouwen , u te aanbidden, u te loven en te beminnen ; maar uwo goedheid gaat zoo vor, dat gij wol wilt rusten in het midden van mijn hart, en dat ik mot u in mij zeiven geheel do Godheid, geheel de H. Drio-vuldighoid, do vreugd dos hemels heb. O Jesus 1 hoe zal ik u gaan ontvangen, als ik donk wie ik ben! maar kan ik het weigeren, als ik denk wie gij zijt?

Zal ik tot u durven naderen, als ik uwo heiLg-heid gedenk ; en kan ik van u verwijderd blijven ,

VÓÓR DE n. COMMUNIE.

als ik mijne ollonde on mijnen nood besclionw! Helaas! ik bolijd voor homel en aarde, dat ik do minste genado niet waardig ben, veel minder do allerhoogste, namelijk; aan mve heilige tafel to zitten en uw H. Ligchaam te nuttigen. Maar dewijl gij het begeert, o Jesus! en gij mij met den dood bedreigt, als ik er niet kom, zal ik zoo zeer niet letten op mijne onwaardigheid als op uw gebod en uwo goedheid.

Gebed en oefening van hoop.

O liefderijke Jesus! gij gebiedt mij, mot vertrouwen tot u te komen, zoo ik deel met u wil hebben! O! het is een overgroot werk, dat ik ga beginnen: want er moet eene woonplaats bereid worden, niet voor eenen mensch, maar voor God. O mijn Jesus! gij weet, dat er in mij geene plaats waardig genoeg is voor zulk eenen gast; gij wilt nogtans, o Jesus ! dat ik tot u kom. Komt tot mij allen, zegt gij, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken. O troostrijk en vriendelijk woord in de ooren van den zondaar, waardoor gij mij, armen zondaar, noodigt om aan uw H. Ligchaam deelachtig te worden.

Vertrouwende, o Jesus! op uwe oneindige goedheid en vriendelijke uitnoodiging, kom ik tot u , omdat gij het gebiedt. En wie zoude tot u niet komen, wanneer men zoo vriendelijk genoodigd wordt ? Ik kom met blijdschap, niet omdat ik het waardig ben, maar omdat gy mij zoo liefderijk

GEBEDEN

uitnoodigt, en opdat gij mij, die zonder u niet leven kan, zoudet versterken door uw H. Ligchaam en Bloed.

Aanschouw dan niet, o Jesus! dat ik vol duisternis , ellende en gebreken ben, want het is om verlicht en geholpen te worden, dat ik mij verstout tot u te komen; het is om versterkt te worden tegen mijne zigtbare en onzigtbare vijanden; tegen de wereld, opdat zij mij verfoeijelijk zij , als ik den God des Hemels heb ontvangen; tegen de bekoringen des vleesches, opdat deze mij niet meer overweldigen, als ik het maagdelijk vleesch van dat vlekkelooze Lam zal ontvangen hebben; tegen den duivel, opdat hg geene magt meer hebbe over mij, als God zelf in mij is.

Ik kom dan als een zieke tot den geneesheer des levens: als een onreine tot de bronnen der barmhartigheid; als een behoeftige tot den Heer van hemel en aarde. Gewaardig dan mijne krankheid te genezen , mijne onreinheid af te wasschen, en mijne blindheid te verlichten , opdat ik het Brood der Engelen , den Koning der koningen, den Heer der keeren , moge ontvangen met dien eerbied, die nederigheid en godsvrucht, als zulk een heilig geheim van ons vereischt.

Gobed en oefening van liefde tot God.

Wie zal u niet liefhebben, Heer! die zoo beminnelijk zijt, en die al de vreugde der Engelen uitmaakt? Wiens hart zal tot u niet getrokken worden, die zoo waardig en goedertieren zijt? Wie zal zich niet

VÓÓR DE H, COMMUNIE.

bodroeven, dat hij liever den gevloekten satan hooft aangehangen, dan u? O goedheid! oliefde! o barmhartigheid ! waardoor gij dit Sacrament hebt ingesteld , on n zolvon tot spijs onzer ziolon geeft! O onzigtbare God! hoe wonderbaar handelt gij mot ons! hoo aangenaam en liefelijk is deze schikking over ons uwe uitverkorenen, aan welke gij u zeiven geoft in dit H. Sacrament! O hoe wonderbaar, hoe liefelijk , hoe wenschelijk zijn do werken uwer liefde, dat gij u zolvon zoo mededeelt aan den mensch! O mijn Jesus! Hoe is liet mogelijk, dat gij, de koning van hemel en aarde, in mij uw verblijf komt nomen, in mij, die vol gebreken ben, opdat gij mij veranderet in oen' hemel vol genade en zegeningen. Ik belijd voor het gansche heelal , dat ik eerder verdiend had in het diepste dor hel geworpen te worden, dan tot het genieten van zulk een oneindig goed te worden toegelaten.

Waar was ooit de vader, die zijne kinderen spijsde met zijn eigen vleesch en bloed? En dit doet gij nogtans, allerliefste Jesus , niet alleen diegenen , welke u altijd getrouw zijn gebleven, maar ook hen , dio in hun voorgaand leven u door hunne boosheden vergramd hebben. O mijne ziel! wat zijt gij niet schuldig te doen voor uwen Jesus! wat kunt gij weigeren to doen, of welke moeijolijkhoid te lijden voor hom, die u zoo bemind heeft? O Jesus, ik wil u beminnen uit geheel- mijn hart, voor u wil ik leven; u alleen wil ik gaan dienen; dit is mijn voornemen, en het is om in hetzelve versterkt te worden, dat ik mij verstout uw aanbiddelijk Vleesch

GEBEDEN

on Bloed to ontvangen, opdat gij uwe goddelijke liefde in mijn hart zoudt ontsteken. en in mij te niet doen al wat u mishaagt, en al wat gij uiet zijt.

Drie aanbiddingen van hot allorheiligsto Sacrament des Altaars.

O allerheiligst Sacrament! ik aanbid en vereer u uit het binnensto van mijn hart; want gij bevat in u mijn Heer en mijn God, het opperste goed, al mijn troost en zaligheid.

Onmetelijke Goedheid ! allerheiligste Ziel! glorierijk Ligchaam en dierbaar Bloed van eenen mensch geworden God, ik aanbid u, en wcnsch uit geheel mijn hart, dat alle redelijke schepselen u kennen en beminnen, u dienen en aanbidden uit al hunne krachten.

O God! die vol goedheid en rijk in barmhartigheid zijt, maak dat uw H. Sacrament mij zij oen geneesmiddel voor al mijne krankheden , eone voldoening voor al mijne zonden, eene vervulling van al de deugden, die mij ontbreken, en eene sterke verzekering tegen alle gevaren, die mij, lovende en stervende omringen. In den naam dos Vaders, en des Zoons, en dos H. Geestes.

Bereiding tot de H. Communie.

O gelukkige dag! o blij uur! o vrolijk oogen-blik! waarop ik mijnen Jesus, God on monsch,

VÓÓR DE H. COMMUNIE.

lovend on glorierijk, zoo als hij in don liomel is, ga ontvangen.

Liovo Jesus! van waar komt mij het geluk, dat ik heden op mijne tong mag nemen on nuttigen hot Heilige der Heiligen, het wonder hoven allo wonderen , het hemelscho manna, de goddelijke spijs , het wonderbare Sacrament!

Wel hoe ! is het mogelijk, dat zich de Schepper gewaardigt te komen tot zijn schepsel, de opperste Majesteit tot eenen aardworm, het oneindige Al tot een ellendig niet... O goedheid! o barmhartigheid ! o liefde!

Staat verbaasd, o hemelsche Geesten! over do wonderwerken van den Hoer; gij omringt met eerbied het altaar, sidderende en bevende in de tegenwoordigheid van dit aanbiddelijk Sacrament; maar wie is onder u, hoe verheven hij ook zij , die het geluk heeft van hetzelve te mogen ontvangen ?

Liefderijke Jesus ! ik bemin u uit al de krachten mijner ziel, omdat gij aller liefde waardig zijt, en omdat gij mij zoo hebt bemind, dat gij mij hebt willen spijzen met nw eigen Vleesch en Bloed. Ach! hadde ik u nooit vergramd, oneindige Goedheid !

Maar hoe zal ik mij durven verstouten tot dezen goddelijken maaltijd te gaan, ik die vol zonden en gebreken ben ? Ik kom nogtans, hoewel geheel onwaardig , omdat gij mij, o Jesus! zoo vriendelijk roept en gebiedt te komen, en in tegendeel mij mot den eeuwigen dood dreigt indien ik weiger te komen.

Ik groet, eer en aanbid u, met alle mogelijke

GEDEDEN

oerbiedighoicl, o H. Sacrament! dat ons van Jesus zijt nagelaten tot eene spijs onzer zielen, tot gedachtenis van zijn bitter lijden, tot getuigenis zijner onuitsprekelijke liefde, tot een gedurig offer der nieuwe wet en tot een pand der liemelsche glorie.

Goede Jesus, doe mij door deze heilige spijze smaken, hoe zoet het is, u alleen te zoeken, u te vinden, u te beminnen, en hoe bitter alle zoetheid zonder u is.

Ik wensch u te ontvangen met dezelfde gesteltenis, met welke u zoo vele heilige zielen hebben ontvangen, bijzonder de allerheiligste Maagd Maria, uwe lieve Moeder. Ik voreenig mijne bereiding met hunne bereiding , en mijne Communie met do hunne. Dat hunne vurigheid en godvrucht al datgene aanvulle, wat aan mijne bereiding ontbreekt.

O Jesus ! hadde ik duizend harten , ik zoude die allen aanwenden, om u duizendmaal voor uwe onuitsprekelijke barmhartigheid te loven en te danken.

Kom dan , o Minnaar mijner ziel! Kom, gij zijt mijn geneesheer, genees al mijne geestelijke ziekten. Gij zijt mijn Vader, bemin mij als uw kind. Gij zijt mijn bruidegom , ontsteek in mij uwe heilige liefde. Gij zijt mijn meester, leer mij alles wat mij zalig en u behagelijk is. Gij zijt mijn herder, roep mij, bestuur mij, en trek mij tot u; ja, gij zijt meer dan een herder; want welke herder voedt nijne schapen met zijn eigen vleesch en bloed: Gij zijt mijn Heer! gij bindt mij met de banden uwer zoete liefde.

Kom, lieve Jesus! spijs, versterk, zalf, verlicht

VÓÓR DE H. COMMUNIE.

mij : beweeg, ontsteek en verander mijne ziel, opdat zij door do kracht van dit H. Sacrament der liefde tot wederliefde gedreven worde.

Ik wenschte uit den grond van mijn hart, dat alle menschen u kenden on eerden in dit heilige Sacrament, en wilde wel, dat ik alle oneer die a in hetzelve wordt aangedaan, konde herstellen.

Kom, liefderijke Jesus! ik verlang naar u, gelijk een gevangene naar zijne verlossing, gelijk eene dorstige naar het water, een balling naar zijn vaderland, een blinde naar het licht, een kranke naar de gezondheid.

Geheel mijn wensch is om met n vereenigd te zijn. Ik noodig- u duizendwerf uit. Kom , verander mij in eenen nieuwen mensch en volbreng alles wat ik hierboven gevraagd heb.

Gebed vdór do H. Communio.

Ontvang, o allerheiligste Drievuldigheid! deze

H. Communie van het Ligchaam en Bloed onzes Heeren Jesus Christus, hetwelk ik, onwaardig-mensch, nu begeer te ontvangen en op te offeren met al de heilige Communiën, die ooit van de regt-vaardige menschen ontvangen zijn. Ik draag ze u op uit opregto liefde tot uwe oneindige goedheid , met de meening van Jesus en zijne H. Kerk: Ten

I. tot eeuwige liefde en welbehagen uwer goddelijke Majesteit. Ten 2. tot erkentenis van uwe opperste uitmuntendheid, heerschappij, en onze onderwerping aan u. Ten 3. tot eeuwige gedachtenis van het

GEBEDEN

lijden on den dood onzes Hoeren Jesus Christus. Ten 4. ter eere en tot vermeerdering der glorie van do H. Maagd Maria , en liet goheelo hemelsche hof. Ten 5. Tot eene eeuwige dankzegging voor alle woldaden , die aan de allerheiligste Monschheid onzes Hoeren, aan de H. Maagd, zijne Moeder, aan mijne hoiligo Patronen, aan allo zaligen, aan allo menschen, en ook aan mij, alleronwaardigste, zijn gegeven, of in eeuwigheid zullen gegeven worden. Ten 6. Tot voldoening voor alle oneer, die don Zoon Gods in het H. Sacrament zoo dikwijls wordt aangedaan. Ton 7. offer ik dio op, om doze genaden NN. fjnen noeme dio hier/ te verkrijgen, en deze NN. fouten to verbeteren. Ontvang en volmaak dozen mijnen wonsch, o oneindige Goedheid ! en om denzelven godvruchtig to volbrengen, of, zoo ik heden stierf, of dat deze mijne laatste Communie ware, zoo ontvang ik ze voor mijne laatste teerspijze, on verzoek, dat mijne laatste spijze zij het Ligchaam en Bloed van Jesus; mijne laatste woorden Jesus! Maria! mijne laatste gonogonhedon, de liefde tot God, met een volkomen berouw over mijne zonden; mijn laatste troost, te mogen sterven in het omhelzen van uwen goddelijken wil. Amen.

LOFZANG

ter eere van GJ-od, onze spijze.

Na den bostoindon tijd, dio bij God was besloten , Ia 't Woord gowordcu Yleosch, en heoft voor ons vergoten Zijn bloed, ziju dierbaar bloed, gezet aan zijnen disc li,

VÓÓR DE H. COMMUNIE.

Gegeven ons zich zelv' gebleven wat hij is.

God wordt der menschen spijs; wat wil ik verder dringen; Wat zal ik eerst van u, wat zal ik daarna zingen; O hemel, wees mijn hulp, opdat mijn hart niet faalt, Van u is hier tot ons, dit manna neergedaald. O goddelijke spijs! die voor den menseh geboren, O goede God, de menseh was zonder n verloren; O Vorst uit Juda's stad, gelijk een leeuw men ziet, Dat al het helseh gespuis voor hem nu beeft en vliedt. Het vleeseh dat van een' Maagd, Gods Woord hoeft

aangenomen, En zoo ontvangen is, en zoo is voortgekomen ; Het vleeseh, dat voor ons is op Golgotha gedood, Dat wordt nu onze spijs, dat wordt ons hemelseh brood. Natuur hier als bezwijkt, do moeder aller zaken. Verbaasd door dit goheim, daar zij niet aan kan raken. Mits 't alvermogend woord van God dit wonder doet: Het brood verkeert in vleeseh, de wijn verkeert in bloed En Christus blijft geheel, en van hom niet geseheiden. Geheel is hij in één, geheel ;n allo beiden,

Die in zich 'tal begrijpt, die schuilt hier ook geheel. Geheel in 't kleine punt, geheel in 't grootste deel. En daar het Woord is God, één altijd met den Vader, Daar waar hot ligchaam is, daar zijn zij al tegader. De Vader en de Geest, en 't Woord als God zijn één Het Woord als Woord aan 't vleeseh verbonden is alleen. Gestorven is God menseh, en door zijn kracht verrezen, En die onsterfelijk leeft, moet ook onlijdbaar wezcu, Eu wijl het ligchaam leeft, noodzakelijk zoo moet, Alwaar het ligchaam is, daar wezen ook zijn bloed. Veel duizend krijgen één, en doet één niet verkeeren. En dat veel hebben één, en doet één niet vermeeren, Gelijker wijs één stem van velen wordt gehoord, In velen is één stem , in veel' hetzelfde woord,

GEBEDEN

Is liet dan doer zieh zolv', de springbron aller zaken, Jehova in 't begin, uit niet kou alles maken. Is minder nu zijn hand; of wat weerhoudt zijn kracht₎ ïe maken nu nog eens, dat eens is voortgebragt ? Als gij dan dit geheim door 's Priesters hand ziet breken, Zoo wil niet naar den schijn of naar uw' oogen spreken; Geloof en houdt het vast, dat hier in 't minste niet. Al breekt mendegedaante,aan'tligchaamschageschicdt. Is 't wonder dat ons hier, onz' zinnen ook bedriegen, Is 't wonder dat ook hier, ons klein begrip moet liegen? Zie aan den ronden boog, (i), door Godes sterke hand Geschilderd in do lucht, tegen do zon geplant. Die spreidt zijn purperkleed, zeer aardig naar het leven Met zilver geborduurd , met goud dooreen geweven ; Wat oordealt gij hiervan, wanneer gij naar uw waan, Rondom des werelds bol deez' grooten reep ziet staan ? Hier is noch wit noch geel, hier is niets afgemalen. Zoo speelt do zon alleen met haar vergulde stralen Hier tegen 't natte blaauw: zoo dat daarvoor gewis, Hetgeen gij meent te zien, in 't minste niet en is. O voedsel mijner ziel! wij hebben u gevonden. Wij zingen aan uw' zijde, en leven in uw wonden. Alwaar gij zelve hebt geschreven al vóór lang:

Mijn vleeseh is waarlijk spijs, mijn bloed is waarlijkdrank, liuig biddend hier uw hoofd, val neer tot aan do voeten, In dit hoog Sacrament moet gij uw' Schepper groeten, In dit zoo hoog geheim, waar zijn' barmhartigheid. Voor ons zijn vleeseh en bloed, tot spijs en drank bereidt.

Om den verloren tijd in te halen, is het zeer goed dit gebed dikwijls uit ter harte te spreken.

O zoete Jesus! och! of ik al den tijd, dien ik ge-

(1) De Regenboog.

VÓÓR DE H. COMMUNIE.

loofd heb, zoo wol besteed hadde, u ?oo lief haddo gehad, en u haddo kunnen loven, zoo als allo Heiligen u zouden kunnen of begeeren te loven; hoe gaarne zoude ik dat offeren tot dankbaarheid voor al het goede. dat gij mij en allen schepselen bewezen hebt, en in de eeuwigheid bewijzen zult, en voor al het goede, dat gij in u zeiven zijt. Amen.

Godvruclitigo groetenis tot onzen Hoer Jesus.

In den naam onzes Heeren Jesus Christus moeten alle knieën gebogen worden van hen, die in den Hemel, op do aarde en onder de aarde zijn; en dat allo tongen belijden, dat de Heer Jesus Christus in de glorie Gods, zijns Vaders is. Hem zij lof, eer en glorie in do eindelooze eeuwigheid. Amen.

Ik aanbid , loof, zegen , verheerlijk en dank u, Heer Jesus Christus! voor al uwe weldaden , die mij van u vergund zijn, en bijzonder dat gij mi] naar uw beeld geschapen, door uw dierbaar bloed verlost, tot uwe dienst geroepen, en over mijne zonden geduld gehad hebt. Ik bid u ook, o Heer Jesus Christus! u over mij , allorellendigsten zondaar, te ontfermen, en mij in het uur van mijnen dood kwijtschelding te verleenen van al wat ik tegen u door gedachten, woorden en werken, moge misdaan, en van al het goede, dat ik door onachtzaamheid moge verzuimd hebben : dit smeek ik u door uwo eeuwige en heilige liefde. Die leeft en heerscht in eeuwigheid. Amen.

2

\AAAAA/WvAAAAAA/WVi/\/WV\AAr^.A/\AA/\AAAA/W«AAM\AAAA/WJ\AAAA/i

OEFENING EN GEBEDEN

NA DE H. COMMUNIE.

Onderhoud n, wanneer gij de H. Hostie met allen eerbied genuttigd hebt, met uwen Jesus; laat uw liart alleen spreken, en baast u niet om mondge-bedeu te zeggen. Aanzie u zelven als een tabernakel , en als eenen kleinen hemel, omringd door de Engelen, die hunnen Heer aanbidden.

Neem den tijd wel waar, terwijl Jesus in u is; de Koning is in uw huis, toon hem uw verzoek, waar zooveel van afhangt. Tracht ten minste een kwartier uurs in de geestelijke oefeningen te blijven; gedenk bijzonder het lijden van Christus; want hij heeft dit Sacrament ingesteld op den avond vtór zijn lijden en zijnen dood, tot eene gedurige gedachtenis van hetzelve.

O Jesus, Jesus , Jesus! o mijne liefde ! o miin Al! geslagtoflerd aan het kruis voor mijne zonden! o allerheiligste offerande, o groote offerande der wereld, die ik nu in mij heb, ik aanbid en loof u uit al de krachten mijner ziel.

O volheid, o grondelooze zee, o oorsprong en bron

GEBEDEN NA DE COMMUNIE. 99

van alle genado en hemelsche zegeningen! acli! laat mijne ziel nu aan deze deelachtig en er mede vervuld worden, om uwe komst en tegenwoordigheid in mij. O allerminuelijkste, o allerwonderbaarste Jesus, o allergewenschto op aarde ! dat al mijne krachten u verwelkomen, die u gewaardigd hebt in mij te komen wonen: dat al mijne beenderen u toeroepen: Heer, wat is er en wie is u gelijk? En wijl gij u gewaardigd hebt u aan mij te geven, en u met mij te vereenigen, gowaardig u alzoo ook mij te vereenigen met uwen Vader; opdat, gelijk hij in u zijn behagen heeft en n alle goed wil, hij mij dit ook wille en doe , wanneer hij my als vereenigd en één geworden met u zal zien.

O, hadde ik al do krachten dor monschen en dor Engelen, om die tot uwen lof en uwe liefde te bezigen. Ach, of ik zulke lofzangen en begeerten van hemelsche liefde konde opofferen gelijk gedurig voor uwen heiligen troon worden gedaan, alwaar duizend millioenon Engelen u omringen, die dag en nacht onophoudelijk roepen: Heilig, heilig, heilig!

O liefde, die altijd brandt, en nooit uitgedoofd wordt! o lieve Jesus! die mijn God zelf zijt, ontsteek mij geheel door uw goddelijk vuur; heilig mijne tong, op welke gij als op een altaar hebt gerust; heilig mijne oogen, die uwe H. Geheimen hebben aanschouwd, heilig mijn ligchaam met al mijne krachten en zinnen, die met u zoo vereenigd en verzameld zijn opdat ik die tot uwe eer en glorie, en tot bevordering mijner zaligheid moge gebruiken.

O mijn Hoer! en mjjn God! wat is dit, van

GEBEDEN

waar komt mij dit onbegrijpelijk geluk? hoo is het mogelijk: dat nu niet de Moeder des Heeren, maar de Heer Jesus zelf tot mij en in mij komt, om mij deelachtig te maken aan zijne bloedige offerande aan het kruis. O mijne ziel, loof den Heer, en al wat in mij is, love zijnen H. Naam! Dat u, mijn God, al mijne krachten verheerlijken! dat alle verlangens van mijn hart zich in u verheugen!

O liefde! o goedheid! o almogendheid van eenen mensch geworden God! O oneindige vernedering on onbegrijpelijke liefde! dat gij , o Jesus! u zoo vernedert en u gewaardigt in mij te komen, in mijne ziel, om haar te bezoeken, te genezen, en om haar zoo te vereeren! Gij, mijn Schepper, mijn Verlosser en mijn Al, en ik, een arm schepsel, een weinig stof en asch, een aardworm! Gij, de koning der eeuwige glorie, de Vorst van hemel en aarde, do oneindige en verhevene Majesteit, on ik, een onrein en onnut vat, een modderpoel van zonden; en gij komt tot mij uit den Hemel om 1115 mot uwo hemelsche genade te vervullen, en van mjj eenen kleinen hemel te maken.

O wonderbare zaak! 0 onbegrijpelijk geheim, 0 goede God! hoe handelt gij zoo met uwo schepselen en voedt mij, een armen aardworm, alzoo, met uwo allerbeste spijze! 0 hemelen, zijt verwonderd, en gij aarde, sta verbaasd over deze zaak.

Wees dan welkom, 0 mijn Vader! 0 mijn Koning , mijn Al! wees duizend en duizend millioen-maal welkom in het arme stalletje en in do krib van m\jn hart, om daar herboren te worden on to

NA DE COMMUNIE.

rusten. Ach! word tocli geestelijk herboren in mij en leef in mij door uwen geest, door uwe genade en liefde. O hemelsche Geesten, die hier rondom mij vergaderd zijt, om uwen Heer en God, die in mü rust, te loven en te danken; o, looft en dankt hem met mij over de onuitsprekelijke weldaad en overgroote genade! En ik, o Jesus! terwijl ik mij met u vereenig en met uwe heilige Engelen uitroep; Heilig! heilig! heilig! ik loof, dank en aanbid u met hen. O zoetste Jesus! wat is er toch, dat u heeft bewogen om alzoo in mij te komen? alles is arm en koud, wat in mij te vinden is; wat heeft er u toe bewogen ? — Niets anders dan uwe liefde tot ons. Het was dan uwe liefde niet genoeg, dat gij voor ons den bitteren dood stierft: neen, gij hebt ook dit H. Sacrament willen instellen, om door hetzelve in ons te komen, en opdat wij uwen dood en uwe liefde zouden gedenken, zoo dikwijls wij hetzelve ontvangen , en om ons aan uwen dood op eene uitstekende wijzo deelachtig te maken.

«Als de Joden van hunne zoenoiïorande aten, «gedachten zij, dat die voor hen was geofferd; zoo »ook als de Christenen het Vleesch van Jesus eten, »lierinneren zij zich, dat het voor hen is geofferd.»

Oefening om hot lijden vau Christus te overwegen.

Ik groet en aanbid u, ik geloof in u, o allerheiligst Ligchaam van mijnen Jesus ! doorwond en verscheurd van de slagen der zweepen eu roeden,

bedekt en bekleed met uw purperkleurig bloed.

3 6.

GEBEDEN

[Denk dat gij dit zegt tot Christus, en tot ieder lidmaat hetwelk gij noemt.) O Goddelijk hoofd, doorstoken en gekroond met sclierpe doornen, ik aanbid u, wees gezegend en aangebeden, o allerliefst aanschijn, blaauw geslagen en overdekt met vuiligheid en met fluimen der Joden; ik aanbid en zegen u , o gezegende tong, heilige mond en heilig ingewand van mijnen Jesus , verdroogd en verstikt door den dorst, gansch vervuld en bitter gemaakt met gal en edik. Ik groet, zegen en aanbid u, doorwonde handen en voeten die op zulk eene wreede wijze voor mij aan het kruis zijt genageld geweest.

Eindelijk bedank ik u, o Jesus! omdat gij voor mij al die pijnen en dien bitteren dood hebt willen ondergaan. Ach! dat ik toch nooit zoo ondankbaar zij, dat ik deze weldaden vergete! maar doe mij navolgen hetgene ik heb ontvangen. Geef mij, dat, gelijk dit Sacrament ons gedurig uwen dood vernieuwt , ik zoo gedurig sterve aan allo kwade driften, en in mij den ouden mensch vernietige. O Jesus! schrijf met uw bloed der nieuwe wet uw lijden in mijn hart, opdat het er nimmer uitgewischt worde.

Oefening om verscheidene vragen aan Christus te doen.

O mijn Jesus! ik werp mij als eene andere Magdalena aan uwe heilige voeten, en ik wensch er twee bronnen van tranen over te storten: tranen van droefheid, omdat ik u, mijn opperste goed en eenen zoo liefderijken Vader, vergramd, en zoo dikwijls koel en ontrouw gediend heb: tranen van blijd-

NA DE COMMUNIE.

schap, omdat ik u in mij hob, welke dio magtigo koning zijt, die mijne ziel kunt beschermen en bewaren ; omdat ik u in mij heb; die do grooto herder en geneesmeester mijnor ziel zijt, die haar kunt genezen, reinigen en heiligen, en al hare zouden vergeven ; omdat ik u in mij bezit, in wiens handen mijn eeuwig geluk berust.

O Josus! toon gij op de wereld zigtbaar wan-doldet, werden allo huizen, in welke gij kwaamt, mot zogen vervuld, en allen, die met oen groot geloof tot u kwamen, worden van al hunne kwalen genezen. Ach , zegen nu ook het huis, in hetwelk gij u gewaardigd hebt te komen; zegen mijno ziel, ik zal u niet laten gaan, vóór gij mij gezegend hebt; genees toch mijne ziel van hare geestelijke wonden. Dat uwe diepe ootmoedigheid, o Jesus! mijne hoovaardigheid en uwo zachtmoedigheid mijne grammoedigheid genezen. Dat uwo zuiverheid, o vlekkeloos Lam, mj'ne bedorvene natuur gonoze, opdat ik nooit den prikkel dos vleesches gevoele, dat uwo goedertierenheid en liefde mijne afgunstigheid en zwakke liofdo, en uwe naarstigheid mijno traagheid heelo, dat uwe gednldigheid mijne onver-duldighoid verbetero, en uwo mildheid mijne gierigheid geneze.

En zoo ik, tot straf der vorige zonden, de aanvechtingen mijnor kwade driften moet ondergaan; laat dan niet toe, dat zij mij overmeesteren, en ik in de vorige zonden hervalle ; maar dat ik die getrouw moge wederstaan, en u, Jesus! niet verlaten, maar door een beter leven meermalen deze spijze

GEBEDEN

moge ontvangen en met u vereenigd ziju. O Jesus, o eeuwige wijsheid des Vaders, o eeuwig licht van het eeuwig licht, verlicht mijno ziel inwendig; laat een enkel straaltje van uw goddelijk licht in mijn verstand nederdalen, opdat ik iets moge zien van hetgeen gij zijt, iets van de schrikkelijke eeuwigheid , en tevens hoe kort en broos dit leven is.

Godvruchtige vragen van den H. Augustiims, die geheel langzaam moeten uitgesproken worden.

Geef mij, lieve Jesus! geef mij dat ik mij kenne, dat ik u kenne, dat ik niets anders begeere dan u. Dat ik mij hate, en u beminne, en dat ik alles doe om u.

Dat ik mij vernedere, dat ik u verheffe, en slechts aan u denke.

Dat ik mij versterve, opdat ik in u leve, en al wat mij overkomt, van u aanneme.

Geef mij, o lieve Jesus! dat ik mij verlate, opdat ik u navolge, en u altijd wenschte te volgen.

Dat ik van mij vlugte, en tot u vlugte, opdat ik verdiene bevrijd te zijn door u.

Dat ik mij zelven vreeze en u vreeze, opdat ik eens onder uwe uitverkorenen moge gerekend worden.

Dat ik mij mistrouwe en op u vertrouwe, on dat ik aan uwen wil gehoorzame.

Dat ik tot niets anders lust hebbe dan tot u, eu dat ik gaarne arm zij om u.

Zie op mij neêr, opdat ik u beminne; roep mij, opdat ik tot u kome.

En u in eeuwigheid moge genieten. Amen.

NA DE COMMUNIE.

Dankbetuiging aan God na do H. Commuuio.

O mijn God! wat kan ik anders wedergeven voor die groote weldaad, dan dat ik mij zeiven opdrage tot uwe dienst, en trachte getrouw te blijven in al hetgeen gij van mij verlangt? Maar dit ben ik u schuldig , omdat gij mij hebt geschapen; dit ben ik u schuldig, omdat gij mij hebt verlost; wat zal ik daarbij voegen, omdat gij mij gespijsd hebt mot uw Vleesch en Bloed? Geef mij dan, o Jesas! dat ik, die om zoo vele redenen verpligt ben, mij geheel aan uwe dienst toe to wpen, nu ten minste n

getrouw blijve.

O Jesus! die mij mot eono eeuwige liefde hebt bemind, wat zal ik u wedergeven? Mijne liefde is te klein, te ontoereikend om u wederliefde te be-toonen. O! wie geeft mij een ander hart, een hart der Heiligen, en de liefde van alle Gods lieve vrienden, opdat ik iets waardigs moge bijbrengen, opdat ik de liefde van Jesus met wederliefde mogo vergelden!

O God! al had ik duizend ligchamen, welker doelen allen in zoo vele tongen konden veranderd worden, die niet ophielden dag en nacht u to loven en te danken; en al haddo ik duizend harten en duizend zielen, on die allo in uwe liefde besteedde; wat zoudo dit al zijn bij hetgeno ik u behoorde te geven ?

Kan ik dan volstrekt niets geven, dat uwer waardig is, o mijn God! geef mjj dan toch, dat

GEBEDEN

ik ten minste het geringe, dat ik heb en ben, u regtzinnig opdrage.

Ik offer u dan, tot dankzegging, mijn hart, ver-eenigd met het uwe, op; om u altijd te beminnen; mijn ligchaam met de vijf zinnen (en bijzonder mijne oogen) die ik gestadig zal trachten te versterven , en ze tot het volbrengen van uwen wil, tot bevordering van mijne zaligheid, en van die mijns naasten te gebruiken, en om niet te leven dan voor u, mijn God, mijn al!

Geef mij, dat ik mij zeiven aldus opdrage aan u, die u aan hot kruis voor mij hebt opgedragen, dat ik mij geheel aan u geve, die u zeiven eerst geheel aan mij hebt gegeven, en dat ik niet leve dan voor u en uwen Vader. Geloofd en gezegend zij het allerheiligste Sacrament des Altaars.

Mijn Vleesch is waarlijk spijs en mijn Bloed is waarlijk drank; wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, die blijft in mij, en ik in hem; aldus spreekt Christus, de eeuwige waarheid, Joan. Cap. 6. v. 55 en 56.

LOFZANG.

ter eere van het allerheiligste Sacrament des Altaars.

Mijn' ziol! sta liior wat stil, en wil mot uw' gedachten ïoch gaan in uwen grond, om daar eens te betrachten, Do liefde van dien God, wiens grootheid heeft geen end'. Bewezen aan don mensoh, in 't heilig Sacrament, 't Is waar dat geen verstand genoeg kan achterhalen, Ook van de Eng'len zelfs, noch tong het kan vertalen,

NA DE COMUNIE.

Hoe dat die groote God, die hemelen en aard'

Door zijn almogendheid gemaakt heeft en bewaart; Voor wien met ootmoed staat do schaar der Cherubijnen, Voor wien eerbiedig beeft het koor der Seraphijuen, Voor wien al wat bestaat zich zeiven buigen moet; Wiens aangezigt alleen heel 't aardrijk beven doet; Dat deze God, zeg ik, uit 's hemels hooge zalen, Verlatende zijn rijk op d' aarde neêr komt dalen In 't heilig Sacrament, alwaar dat onder schijn Van brood zijn ligehaam rust, en bloed in plaats van wijn; En dat tot spijs en drank van ons, ondankb're menschen, ïot voedsel onzer ziel, tot troost van onze wenschen. O wonderbare zaak! o afgrond aller min!

O groote Majesteit, wat komt u in den zin.

Dat gij u dus verneêrt ? 't was togen allo roden , Dat eenig koning zelf kwam tot zijn slaaf getreden Opdat hij nie'j alleen zou geven al zijn goed,

Maar ook uit zuiv're min hem schonken lijf en bloed ; Dit was een zeldzaam werk, bijna niet te gelooven; Dat was een dwaao min, die zulk een vorst zou rooven Van zinnon en verstand; nogtans 't is zoo volbragt, Dit wonder is geschied voor 't menschelijk geslacht. Wat is dat anders. Heer, wat heeft het te bcdiedon, 't Geen ik op het altaar gestadig zie geschieden! Dan dat gij, groote God, u eigen zeiven geeft, Aan mij, uw armen slaaf, opdat mijn ziele leeft? Vergeef mij 't geen ik zeg, het is nogtans waarachtig; Al zijt gij eeuwig, wijs en rijk, en alles magtig , Gij weet, gij hebt, gij kunt, aan mij niet geven meer , Want zoo ik zelve weet, gij zijt het al, o Heer! O liefde, veel te groot, die gij ons komt te schenken. Do Eng'len staan verbaasd; niet wetend wat te denken. Als zij den armen mensch zien nutteu zonder vrees, In 'heilig Sacrament, Gods eigen bloed en vleeseh.

GEBEDEN

Waimoor ik dit bodonk, ik durt mij niet verstouten , Om u te nuttigen, ik ben te vol van fouten ,

Mijn armoede is te groot, mijn zuiverheid te klein Voor u, voor v?ien dat zelfs de hemel is 011 r^piu.

Maar wat is dat gezegd ? Ik ben verpligt te zwijgen, Ik hoor dat gij, o Heer! den mensch noch komt te dreigen. En zegt: zoo wie hier niet ontvangt mijn vleesch en bloed. Weet dat voor eeuwiglijk zijn' ziele sterven moet. O God en Opperheer! is dit zoo uw sententie ; O welke strenge wet, wat zalige intentie! Wat sehrik'lijk dreigement, wat liefderijk gebod. Do arme kranke mensch moet nutten zijnen God! Welaan dan, zoetste Heer, 'k geef mij geheel gevangen, Uat uwe wil geschiede — is mijn geheel verlangen ! Ik werp mij voor u neer, naar u is 't dat ik haak , Die zijt mijn spijs en drank, vol hemelseh zoeten smaak , O Manna, heilig brood, dat mijne ziel doot leven, O Kostelijke drank, zoo liefderijk gegeven;

O maaltijd vol vermaak, o goddelijk banket,

Hetwelk van mijnen God mij hier wordt voorgezet. Gij zijt, o Jesus zoet! hot voedsel mijner krachten, Het eind' van mijnen wil, het beeld van mijn gedachten. Het licht van mijn verstand, de zeilsteen van mijn hart, De toevlugt in den nood, de troost in al mijn'smart. Gij zijt in zioledorst een levende fonteine,

In ziekte, angst of nood, een zoete medicijne. Do voeder van mijn' ziel, do stuurman van mijn schip; Het wit waarnaar ik schiet, do honig van, mijn' lip. Gij zijt, zeg ik, de schat, waarnaar ik steeds wil graven , En na mijn zware reis, de lang gewenschte haven, O Jesus! Jcsus zoet! gij zijt het opperst Al ,

Dat ik met hart en ziel gestadig loven zal ,

Ach dat ik nu oens had, naar mijn begeer en wonschen, Do tongen altcmaal van de Engelen en mcnschen ,

NA DE COMMUNIE.

Om met een zoet geluid te zingen uwen ïof;

Maar daar dit niet kan zijn, beroep ik 't hemelsch hof; Komt, komt dan altemaal, gij schoone Cherubijnen, Komt, in de liefde Gods ontstoken Serafijnen,

Erkent hier uwen God, aanbid hier uwen Heer, Aartseng'len, ongeteld, komt, looft hem meer en meer! Komt ook met zoet geluid, gij. Vorsten, Potentaten Van 's hemels Koningrijk, wilt uwe troonen laten, Bn daalt hier neêr te zaam' en looft hem zonder end', Die dus vernederd sehuilt in 't heilig Sacrament. Gij, hemel, zon en maan, gij schoone sterrelichten, Wil voor don Heer van 't Al ook eenen lofzang dichten, Komt ook met dankbaarheid ;gij water, licht en vuur. Gij, aarde, lucht en zee, looft hem op alle uur. Komt vogeltjes der lucht uw bekjes wilt ontsluiten , Looft uwen Schepper ook met uw zoetaardig fluiten; Kom, visehjes in de zee, vergadert u te zaam. Om zoo op uw' manier te prijzen zijnen naam.

Komt, dieren desgelijks, die op de aarde leven, Komt aan den Opperheer de hoogste eere geven; Komt, boomen, gras en kruid en bloemen wonderschoon. Komt, maakt voor uwen God en Schepper eenen troon. Dit is, o Jesus zoet! dit is al mijn verlangen. Dat al wat ooit van u het wezen heeft ontvangen, U geve alle eer, u love zonder end'.

Die dus uit liefd' tot ons, rust in dit Sacrament. Maar als dit nu, o Heer! zoo kwame te geschieden, Alzoo dcez lof en eer, had toch niet te bedieden. Daar gij oneindiglijk meer eere waardig zijt.

Waarin ik mij verheug, o hoogste Majesteit.

Ik komc dan tot u, en wensch , o Heer dor Heeren, Dat gij u zelf voor ons naar uw verdionst' wilt eeren, Eu loven zonder eind, opdat van nu af aau, Ons pligten door u zelf zijn ecuwiglijk voldaan. 2 7

GEBEDEN

Looft en prijst nu zonder end'.

Hier het heilig Sacrament.

LIBFDEUITBOEZEMINGr.

van eene Ctiristelijke ziel, tot JTesus haren beminde verborgen in d.e Altaar-Keheimenis.

Mijn ziel verlangt naar u, o Jcsua zoet!

Gelijk eea dorstig hert, dat naar het water spoedt;

'k Wenseh u te ontvangen in het heilig Sacramont,

Daar mijn geloof u tegenwoordig kent.

Gij zijt het voedsel, waar mijn' ziel door leeft;

Gij zijt, die aan mijn' geest don vollen wasdom geeft

Gij zijt mijn toovlugt, kracht en allerhoogste vreugd

Mijn troost, mijn heil, het steunsel mijner deugd.

Mijn' ziel is reeds een hemel hier om laag,

Zoo lang ik u, mijn God! in 't zuiver harte draag.

Blijf toch in mij, en ik in u, o God !

Gij zijt alleen mijn uitverkoren lot,

O Jesus, pand van mijne zaligheid ,

Blijt in mijn hart in allo eeuwigheid,

quot;Wanneer ik u bezie, dan slechts ben ik gerust:

Want buiten u is niets, dat mij behaagt of lust.

'k Geloof in u, verborgen Majesteit;

Ik hoop op u, o bron van Heiligheid,

'k Bemin u, o mijn lieve Bruidegom,

'k Onthaal u met een blijde wellekom ,

'k Wil door de liefde zuiveren mijn hart:

Dat ik van alle smet gezuiverd werd ,

Maak mij ootmoedig, vol eerbiedigheid ,

Zoo word ik sehoon tot uwe komst bereid.

Geef, Jesus, want dit wensch ik allermeest.

Dat ik, met u vereenigd in den geest,

NA DE COMMUNIE.

Word' opgedragen tot een offerand'.

Op 't altaar, daar liet vuur van uwe liefde brandt.

Aan u, mijn God, zij altijd lof en eer:

Blijf gij in mij en ik in u , o Heer:

En druk mij uwe liefd' zoodanig in het hart,

Dat nooit de geest van u gescheiden word'.

Geef dat ik altijd heb in mijn' gedachte,

Uw' dood en lijden; dat ik u verwachte

Mot vreugde , tot dat gij in volle heerlijkheid

Mij gunstig roept in 't rijk, reeds lang voor mij bereid;

Daar ik den hemel zonneklaar zal zien,

Hetwelk thans slecht in 't harte kan geschien ;

Daar al wat nu geheim is voor 't gezigt,

Zal openstaan in 't eeuwig zonnelicht.

^JX/'yVAAT.AAAAAAArtA/'ArvAAArArjVAAAA/W^iA/'.AAA/WJX/'.AAA/'.AAAA/WVr

LITAN IEN

Voor de verschillende dagen der week.

QJk£G)

JLiITanie

TOT DE ALLEEHEILIGrSTE DRIEVULDIGHEID.

Voor den Zondag.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon , Verlosser der wereld ,

God H. Geest,

Heilige en ondeelbare Drievuldigheid, één God, Onbegrijpelijke Majesteit,

Onveranderlijke Magt,

Grondelooze Goedheid,

Eeuwige Godheid, f?

God, almagtige Koning, B

Die alleen God zijt, 0

H. Drievuldigheid, in wie wij leven, in wie wij o ons bewegen, en zijn , g

H. Drievuldigheid, die geheel hot aardrijk met ^

uwe heerlijkheid vervult,

H. Drievuldigheid, aan wie alleen wij alle eer

en glorie schuldig zijn,

H. Drievuldigheid, die ons iu al onze droefheid vertroost,

LITANIE TOT DE ALLERII. DRIEVULDIGHEID. 113

H. Drievuldigheid , die alleen grooto wonderen doet,

H. Drievuldigheid, die zijt, die waart, en die §

in allo eeuwigheid wezen zult, H. Drievuldigheid, die in uwe oordeelen regt- § vaardig en ontzaggelijk zijt, ca

H. Drievuldigheid, heerlijk en wonderbaar in o uwe regering, S

Ongeboren Vader, r¹

Eeniggeboren Zoon,

H. Geest, die uit hun beiden voortkomt,

O Heilige Drievuldigheid , één God !

Wees genadig , spaar ons , Heer !

Wees genadig, verhoor ons , Heer!

Van alle kwaad , verlos , Heer!

Van alle zonden,

Van alle on getrouwheid, ®

Van het overtreden uwer geboden, 5*

Van het versmaden uwer giften, quot;

Van het verzuimen der heilige zaken, g

Van den eeuwigen dood,

Door uwe almogendheid, W

Door uwe wijsheid, ^

Door uwe oneindige goedheid,

Door uwe groote barmhartigheid,

Door uw goddelijk geduld en langmoedigheid, Wij , zondaren , wij bidden u , verhoor ons.

Dat wij altijd en overal mogen belijden, dat gij

de ware God zijt,

Dat wij in de Drievuldigheid van personen, aan g u , eenigen God, de opperste eer bewijzen, en in de eenheid des wezens do H. Driovul-digheid mogen aanbidden,

Dat gij u gewaardigt ons de genade te ver-leenen, dat wij u uit geheel ons hart mogen beminnen,

LITANIE TOT DE

Dat gij hot volk, aan uwen g-oddelijken Naam toe-geheiligd , bewaren en zalig maken wilt, wij bidden u, verhoor ons.

Dat gij n gowaardigt de dwalende zielen tot don weg der regtvaardighoid terug te bron gen, wij bidden u, verhoor ons.

Dat gij alle afgestorvene geloovigen de eeuwige rust verleenon wilt, wij bidden u, verhoor ons.

Dat gij ons wilt verhooi en, wij bidden u, verhoor ons.

O heilige Drievuldigheid, verlos ons!

O heilige Drievuldigheid, bewaar ons !

O heilige Drievuldigheid, geef ons liet eeuwige leven!

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Onze Vader, enz.

v. Laat ons loven den Vader, en den Zoon en den H. Geest.

r. Laat ons hen loven en verheffen in eeuwigheid.

v. Geloofd zijt gij, Heer, in het uitspansel des hemels.

k. En lofwaardig en heorljjk, en boven alles verheven in eeuwigheid.

v. Dat God ons zegene, onzo God, dat God ons zegone.

r. En hem moeten vreezen al de eindpalen des aard rijks.

GEBED.

Almagtige en eeuwige God ! die uwen dienaren

hebt vergund, in de belijdenis van het ware geloof;

ALLERH. DRIEVULDIGHEID.

do glorie der eeuwige Drievuldigheid te kennen, en in de magt der Majesteit de oenheid te aanbidden; wij smeeken u, dat wij door do vastheid van hetzelfde geloof van allen tegenspoed mogen beschermd worden.

Ons zegeno de Goddelijke Majesteit en eenige Godheid , de Vader , do Zoon en de H. Geest. Amen.

LOFZANG TE DEÜM.

Na de H. Communie en bij alle ITeest-gelegonlieden.

U, God , loven wij; U , Heer, belijden wij. U, eeuwige Vader: vereert do gansche aarde, ü, roepen allo Engelen: U do hemelen en alle magten,

U do Cherubijnen on Serafijnen: met eenparige stemmen onophoudelijk toe:

Heilig, Heilig, Heilig is de Heer God der legerscharen.

Vol zijn do hemelen en de aarde: van do majesteit uwer glorie.

U looft hot glorierijk koor der Apostelen, ü de lofwaardige schaar der Profeten,

U het schitterend heir der Martelaren.

U belijdt over de gansche aarde de Heilige Kerk. Den Vader van onmetelijke majesteit,

Uwen aanbiddelijken, waaraohtigen en eenigen Zoon, Ook den Heiligen Geest, den Trooster.

Gij zijt de Koning dor glorie, Christus!

Gij zijt des Vaders eeuwige Zoon.

LITANIE TOT DE

Gij hebt, toen Gij , om den menscli te verlossen, do inenscliheid zoudt aannemen; den schoot eener Maagd niet geschroomd.

Gij hebt, na het overwinnen van den prikkel des doods: den geloovigen het rijk der hemelen geopend.

Gij zit aan de regterhand Gods: in de glorie des Vaders.

Wij gelooven, dat Gij als Eegter zult komen.

— U dan bidden wij, kom uwe dienaren to hulp: die Gij door uw dierbaar bloed hebt vrijgekocht.

Geef, dat wij in de eeuwige glorie: met uwe Heiligen geteld worden.

Heer, maak uw volk zalig: en zegen uw erfdeel.

En heersch over hen: en verhef hen tot in eeuwigheid.

Dag aan dag zegenen wij ü.

En wij loven uwen naam in eeuwigheid:

en in eeuwigheid der eeuwigheden.

Gelief ons, Heer, dezen dag : zonder zonde te bewaren.

Ontferm U onzer, Heer: ontferm U onzer.

Laat, Heer, uwe barmhartigheid over ons komen: gelijk wij op U gehoopt hobben.

Op U, Heer, heb ik gehoopt: in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.

v. Gezegend zijt Gij, Heer, God onzer vaderen.

n. En lofwaardig, en glorierijk in eeuwigiieid.

v. Zegenen wij den Vader, en don Zoon, met den Heiligen Geest.

r. Laat ons Hom loven, en hoog verheffen in eeuwigheid.

allerh. drievuldigheid.

v. Gezegend zijt Gij, Heer, in het uitspansel dos hemels.

r. En lofwaardig, en glorierijk, en hoogverheven in eeuwigheid.

v. Zegen, mijne ziel, den Heer.

r. En wil al zijne vergeldingen niet vergeten, v. Heer, verhoor mijn gebed.

r. En mijn geroep kome tot ü.

laat ons bidden.

God, wiens barmhartigheid zonder tal, en wiens schat quot;van goedheid oneindig is; wij danken uwe zoo goedertierene majesteit voor de verleende gaven, en bijven te gelijk uwe barmhartigheid smeeken, dat Gij , die aan de biddenden het gevraagde verleent, hen ook niet verlaat en tot liet eeuwige leven voorbereidt.

God, die de harten der geloovigen door de verlichting des H. Geestes hebt geleerd: geef ons, in denzelfdon Geest opregt wijs te zijn, en ons'altijd in zijne vertroosting te verheugen.

God, die niemand, wie op U hoopt, te zeer laat verslagen worden, maar aan het gebod goedertierene verhooring schenkt: wij danken U voor het aannemen onzer vragen en verlangens, en smeeken U met allo godvruchtigheid./ dat Gij ons altijd voor alle tegenspoeden wilt behoeden. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in do eenheid des H. Geestes, God, door alle eeuwen dor eeuwen. Amen.

3 7.

LITANIE TOT DE

AFLATEN.

1°. Drie personen, zich vereenigende om te zamen of elk in hot bijzonder, met godvruchtigheid en een rouwig hart, te lezen driemaal daags, des morgens, des middags en des avonds, iederen keer zevenmaal: Glorie zij den Vader, en den Zoon en den Heiligen Geest, gelijk het was in het begin, nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen; daarhij voegende een Wees gegroet, om te eeren het geheim van do allerheiligste Drievuldigheid, dat van de Menschwording on de allerheiligste Maagd, verdienen elk allo acht dagon, honderd dagen aflaat, allo zondagen zevon jaren en zevenmaal veertig dagon, on dit dagelijks doende, vollen aflaat op twee zondagen in iedere maand, naar verkiezing. Verleend door Pius VI, den 15 Mei 1783.

2°. Vollen aflaat eens in iodoro maand, voor dogenen, die allo dagen met godvruchtigheid en een rouwig hart zullen zeggen : Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heirkrachlen! geheel de aarde is vol van zijne glorie! Glorie zij den Vader, glorie zij den Zoon, glorie zij den Heiligen Geest. Die des zondags en ouder het octaaf van de allorhoiligste Drievuldigheid, driemaal dit gebod zullen lozen, verdienen eiken dag 300 dagon ; cn dagelijks deze oefening onderhoudende, 100 dagen aflaat. Voor altijd vergund door Clemens XIV flci 6 Januarij 1769 en den 20 Junij 1770.

3°. Degenen, die de oefeningen van geloof, hoop en liofde verwekken, 7 jaren en zevenmaal veertig

ALLERH. DRIEVULDIGHEID. 119

dagen; die zulks dagelijks doen. eens vollen aflaat in iedero maand. Idem vollen aflaat in het uur des doods. Onder andere Pausen, vergund door Benedictus XIV den 11 Dec. 1754. (Deze aflaten zijn toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.)

4°. Benedictus XIV heeft den 15 Junij 1756, 7 jaren en zevenmaal veertig dagen aflaat verleend aan degenen, die in hunne parochiekerk, op de zon- en feestdagen zullen tegenwoordig zijn in de uitlegging van het Evangelie; en vollen aflaat op de feestdagen van Kersmis, Paschen en van de H1I. Petrus en Paulus. Pins VI heeft den 11 December 1784, er bijgevoegd do feestdagen van Pinksteren en van do HH. Drie Koningen.

5°. Paulus V heeft den 6 October 1507, verleend 100 dagen aflaat aan de onderwijzers, zoo dikwijls zij hunne leerlingen in de christelijke leer onderwijzen op de gewone dagen dor week, en zeven jaren, als zij hen op de zon- en feestdagen naar do Kerk zullen leiden of naar eene andere plaats, waar zo geleerd wordt.

100 dagen aan vaders en moeders, meesters en meestoresseu, zoo dikwijls zij deze leer aan hunne kinderen of dienstboden zullen onderwijzen.

100 dagen aflaat aan iederen Christen, dio oen half uur don Catechismus zal onderwijzen.

Aan alle geloovigon van allen ouderdom, die gewoonlijk do onderwijzingen over de christelijke leer, welke in do kerk of elders plaats hebben, zullen bijwonen, en gewoon zijn op de feestdagen van O. L. V. te biechten , 3 jaren aflaat op iederen

lüü LITANIE TOT DE ALLERII. DRIEVULDIGHEID.

van dezo feestdagen, en 7 jaren als zij op den dag godvruchtig communiceren.

Clemens XII heeft door een breve van den 27 Junij 1033, 7 jaren en zevenmaal 40 dagen aflaat vergund aan alle geloovigen, zoo dikwijls zij den catechismus of de uitlegging der christelijke leer zonden hijwonen, of anderen daarin onderwijzen. Bovendien vollen aflaat op de feestdagen van Kersmis, Paschen en van de HH. Petrus en Paulus, indien zij deze oefening gewoon zijn bij te wonen of te houden.

jViA/'AT A/jVi/vjvriArjv'yviA/' /vj\rj\r jvjvwwjysjyssKrJVjvws/xrjvwww

jjITANÏE TOT DEN H. GEEST.

Voor den HVIaanclag.

Antiph. Kom, II. Geest! vervul de harten uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde , gij, die, door de verscheidenheid van alle talen, de volkeren in de éénheid des geloofs verzameld hebt.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld ,

H. Geest, waarachtig God,

H. Drievuldigheid óén God,

Geest der waarheid en wijsheid!

Geest des verstands en raads,

Geest der sterkte en wetenschap , g

Geest der godvruchtigheid en vreoze Gods, s» Geest dor liefde, blijdschap en vrede , g

Geest dor verduldigheid, goedheid en goeder- _c tierenheid, ₀

Geest der langmoedigheid on zachtmoedigheid, | Geest des geloofs en der zaligheid, ^

Geest van sterkte en zuiverheid,

Geest der ootmoedigheid en voorzichtigheid.

Geest des levens en der zaligheid,

'12'2 LITANIE

Geest der deugden en genaden,

Geest verkiezende do kinderen Gods,

Zuiveraar onzer zielen,

Heiligmaker en regeerder der H. Katholieko Kerk.

Doorgronder dor harten,

Uitdeeler der hemelsclie gaven.

Onderzoeker dor harten , g

Zekere hulp der ellendigon, g;

Zoetheid dergenen, die u beginnen to dienen, § Sterkte en moed van allen, die in de deugd _e aangrooijon, o

Kroon der volmaakten, S

Geluk der Engelen , ^

Licht dor Patriarchen,

Ingover der Profeten,

Tong en wijsheid der Apostelen ,

Geestelijke onderwijzing der belijders ,

Zuiverheid der maagdon ,

Inwendige zalving der Heiligen,

Wees ons genadig, spaar ons, o H. Geest!

Wees ons genadig, verhoor ons. o H. Geost! Van alle kwaad on zonde , verlos ons, o H. Geest! Van alle kwelling en bedrog des duivels.

Van alle kwaad vornioeden en wanhoop,

Van het bestrijden der bekende waarheid,

Van het benijden der deugden van onze naasten. Van versteondhoid des harten en hardnekkigheid in de zonde.

Van onachtzaamheid on traagheid in geestelijke zaken,

Van onzniverhoid dos ligchaams en dor ziel, Van dwaling en ketterij,

Van den boozen geest,

Van verstoktheid in het uiterste ,

Van een' rampzaligen en eeuwigen dood.

TOT DEN H. GEEST.

Door uwe eeuwige voortkomst van den Vader

en don Zoon, S

Door uwe wonderbare kracht in do mensch- £ wording des Woords, ₀

Door uwe nederdaling over Christus in zijn heilig g doopsel,

Door uwe zalige komst over de Apostelen,

Door uwe onuitsprekelijke goedheid, met welke P* gij de 11. Kerk Gods bestuurt, de martelaren o versterkt, de leeraars verlicht, en de gees- § telijke orden instelt, i.

In den dag des oordeels,

Wij zondaren, wij bidden u, verhoor ons.

Dat wij in den oprogtcn geest mogen wandelen ,

Dat wij de begeerten van het vleesch nimmer J. volbrengen,

Dat wij u niet bedroeven, EI

Dat gij alle kerkelijke orden in de godsdienst g* en in den waarachtigen geest behouden wilt, ₀ Dat gij het Christen volk één hart eu ééne ziel -schenken wilt, g

Dat gij ons de vervulling aller deugden ver- 3-leenen wilt, o

Dat gij ons in uwe genade, tot het einde onzes ₀ levens toe , bewaren wilt, §

Dat gij ons onder het getal der uitverkorenen

wilt ontvangen,

Dat gij u gewaardigt ons te verhooren ,

Geest Gods,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

stort in ons uwen H. Geest!

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt,

zend ons den beloofden Geest des Vaders! Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, geef ons den goeden geest!

LITANIE

v. Zond uwen geest uit, en zij zullen geschapen worden.

r. En gij zult hot aanschijn der aarde vernieuwen. GEBED.

O God! dio de harten der geloorigen door do verlichting van den H. Geest hebt geloerd; vergun ons in denzolfden geest opregt wijs te zijn, en door zijne vertroosting altijd verblijd te worden. Door Christus onzen Heer. Amen.

LOFZANG TOT DEN H. GEEST.

Veni Creator Spiritus.

Kom, Schepper ! kom o Hoil'go Geest!

Bezoek de harten, dio Ge U riept,

En met uwe hemelscho gonil,

Vervul do zielen die Gij schiopt,

Dien men als Trooster, als do Gaaf Van God don Allerhoogste roomt: En Levensbron , en Liefde Vuur.

En geestelijke Zalving noemt,

Gij, die met zevonvoudo gaaf Des Vaders regter vinger blijkt,

En als zijn trouw belofte woord Den mond met milde spraak verrijkt;

Ontstook de zinnen door nw licht,

Stort in de harten liefde neer;

En naar de krankten van ons vleescli, Versterk ons altoos meer en moer.

TOT DEN H. GEEST.

Verdrijf den vijand ver van ons,

Voer ons don vrede spoedig aan ;

Dat wij aldus door U geleid,

Al wat ons schaden kan ontgaan,

Geef, dat een elk den Vader kenn',

En God don Zoon met ons belijd',

Dat wij in U , als Beider Geest,

Geloovon nu en t' allen tijd.

Aan God den Vader lof en oer,

Aan zijn uit 't graf verrezen Zoon!

Zij lof den Trooster ook Door aller eeuwen eeuw geboön! Amen.

LOFZANG.

Vera Sancte Spiritus.

Kom, heilige Geest! laat een uwer lichtstralen uit den Hemel nederdalen.

Kom, vader der armen ! kom, gever der gaven , kom licht der harten!

Allerbeste vertrooster! geliefde gast der zielen , zoete verkoeling!

Gij zijt do rust in den arbeid, do verkoeling in de hitte, de troost in hot geween.

O allerzaligst licht, vervul hot binnenste dor harten van uwe goloovigen.

Zonder uwe genade is er niets in den monsch, niets dat schuldeloos is.

Wasch wat vuil is: besproei wat dor is; genees wat gekwetst is.

12G LITANIE TOT DEN H. GEEST.

Buig wat verhard is; verwarm wat koud is: zoek wat verdoold is.

Verleen aan alle geloovigen, die op u vertrouwen, uwe zeven heilige gaven.

Geef ons de verdiensten dor deugd; geef ons een zalig einde; geef ons do eeuwige blijdschap. Amen.

AFLATEN.

Pius VI heeft, don 26 Mei 1795, verleend aan allo geloovigen , die met een rouwmoedig hart zullen lezen het Veni Creator of het Veni Sancte Spiritus, 300 dagen aflaat op Pinksterdag on op al de dagen van deszelfs octaaf; 100 dagon op al de dagon van het jaar , zoo dikwijls men dit zal doen mot do meening van te bidden voor do gewone inzigten. Voorts vollen aflaat eens ter maand, aan degenen, die zulks dagelijks gedaan hebben. (Deze aflaten z^jn toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.)

JV JVWOXA/V lA/WJV^iAr^V^Ari/VvAAA^rfV /VMA/W/V/Ar/VW

piTAKIF.

TOT DEN ZOETEN NAAM JESUS.

Voor d.en üingsrlag.

Antiph. In den naam Jesus moeten alle knieën gebogen worden dergenen, die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn.

Heer, ontferm n onzer.

Christus, ontferm n onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Jesus Christus, hoor ons.

Jesus Christus, verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser dor wereld,

God heilige Geest,

H. Drievuldigheid , één God ,

Jesus, Zoon van den levenden God,

Jesus, eeuwig Woord des hemelschen Vaders, Jesus, Koning der wereld,

Allermagtigste Jesus ,

Allersterkste Jesus, g

Allervolmaaktste Jesus, §gt;

Allergenoegolijkste Jesus, §

Allerliefste Jesus, a

Aller wonderbaarste Jesus , o

Allereerwaardigste Jesus, g

Allerootmoedigste Jesus, ^

Allerzachtmoedigste Jesus,

Allerverduldigste Jesus,

Allergehoorzaamste Jesus,

Jesus blinkende boven de storren,

LITANIE TOT DEN

Jesus, klaarder dan do zon,

Josus, beminnaar dor zuiverheid,

Jesus, onze liefde,

Jesus, beminnaar des vredes,

Josus, voorbeeld dor deugden,

Jesus, ijverige minnaar dos vredes,

Jesus, onze toevlugt,

Jesus, Vader der armen,

Jesus , vertrooster dor bedrukten,

Jesus, schat der goloovigon ,

Jesus, goede Herder,

Jesus, ster der zee,

Jesus, waarachtig licht dor wereld,

Jesus, eeuwige wijsheid dos Vaders,

Jesus, blijdschap dor Engelen,

Josus, koning dor oudvaders,

Jesus, onderwijzer dor profeten,

Jesus, meester dor apostelen,

Jesus, leeraar dor evangelisten,

Jesns, sterkte dor martelaren,

Jesus, licht dor belijders,

Jesus, bruidegom dor maagden,

Josus, kroon van alle heiligen.

Wees genadig, spaar ons, Jesus!

Wees genadig, verhoor ons, Jesus!

Van alle kwaad, verlos ons, Jesus!

Van alle zonde ,

Van uwe gramschap.

Van allo listen dos duivels.

Van pest, oorlog en duren tijd,

Van do overtreding uwer geboden,

Van eenen onzaligen dood,

Van alle ongeluk.

Door uwe H. Menschwording,

Door uwe geboorte,

Door uwe besnijdenis,

ZOETEN NAAM VAN JESUS.

Door nwon arbeid, verlos ons, Jesus.

Door uwe geeseling, verlos ons, Jesus.

Door nwe smartelijke krooning, verlos ons, Jesns.

Door uwen bitteren dood, verlos ons, Jesus.

Door uwe hemelvaart, verlos ons, Jesus.

Door uwe glorie, verlos ons, Jesus.

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons, Jesus!

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verboor ons, Jesus,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm u onzer!

Jesus Christus, hoor ons !

Jesus Christus, verhoor ons !

Onze Vader enz.

v. Do naam des Heeren zij gezegend.

r. Van nu af tot in eeuwigheid.

GEDED.

O God, die den glorierijken naam uws Zoons, onzen Heer Jesus Christus, in overzoete begeerten voor uwe geloovigen zeer liefelijk en voor do boozen geesten zeer vreeselgk hebt gemaakt: verleen, dat allen, die dezen H. Naam op do aarde godvruchtig eeren, in dit tegenwoordige leven do zoetheid van uwen heiligen troost, en in het toekomende de blijdschap der eeuwige zaligheid mogen gemeten, door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

LOFZANG TOT DEN

LOFZANG

tot den zoeten naam van Jesus.

Wie den naam den Hoeren «snrocpt, die zal lallg worden. Bom. 10,

Bij de Metten.

0 Koning, wondervol in magt, Verwinnaar, Jesus 1 door uw kracht o Zoetheid, waar de ziel naar smacht, Die haar vergeefs te noemen tracht.

Als Gij in ons uwe intree doet, Dan straalt de waarheid door 't gemoed Dan flaauwt de schijn van 's werelds goed, En vlamt do ziel van liefdegloed.

o Jesus, oeuwge levensbron, o Zieleweelde , zielezon,

Waar nimmer vreugd bij halen kon, Noch wat de stoutste wensch verzon.

Och kent dan Jesus, geeft Hem eer, Vraagt om zijn liefde, en vraagt ze weer. Zoekt vurig naar uw God en Heer, En gloeit bij 't zoeken immer meer.

Dat Jesus op de tonge zweev'.

Dat in ons leven Jesus leev';

Hem zij het minnend hart gewijd. En nu, en immer te allen tijd. Amen.

ZOETEN NAAM JESUS.

Bij de Lauden.

o Jesus , roem van de Englenrij ,

Voor de ooren zoete melodij,

Als honig in den mond zijt Gij,

En 't hart een hemelartsenij.

Die U geproefd heeft, hongert weer.

Die TJ drinkt, dorst nog evenzeer,

De drift der ziel is immer meer Naar Jesus, haren zoeten Heer.

Och Jesus, boven alles zoet,

o Hoop van 't smachtende gemoed,

ü zoekt de vrome tranenvloed,

De kreet, die 't harte hooren doet.

Blijf, Heer, wil immer mot ons zijn, Bestraal ons met uw heldren schijn ,

Maak, dat de nacht der ziel verdwijn',

Stil door uw zoetheid 's werelds pijn.

o Jesus, bloem der Moedermaagd,

Gij, die ons hart alleen behaagt,

Aan U zij lof en majesteit En het rijk der eeuwge zaligheid. Amen.

AFLATEN.

1°. Vollen aflaat voor hen, die tegenwoordig zijn de Hoogmis op den Feestdag van den Zoeten

AFLATEN.

Naam Jesus , verleend door Innocontius XIII, den 27 Junij 4772.

2°. Sixtus V heeft don 44 Julij 4587, 400 dagen aflaat verleend aan degenen , dio elkander groeten, zeggende de eene: Geloofd zij Jesus Christus, en do andere antwoordende : In alle eeuwen of Amen.

25 dagen aan degenen, die godvruchtig de namen van Jesus en Maria aanroepen.

Degenen, die gewoon zullen geweest zijn elkander alzoo te groeten, of dikwijls de namen van Jesus en Maria aan te roepen , zullen vollen aflaat hebben in het uur dos doods, mits zij op nieuw deze heilige Namen met een rouwmoedig hart, ten minste inwendig aanroepen, als zij het niet mondeling kunnen.

300 dagen voor hetzelfde van de litanie tot den H. Naam Jesus.

3°. Pius VII heeft , hij rescript van den 23 Julij 4801 een jaar aflaat vergund aan alle geloovigen , die de volgende lofzeggingen, tot herstelling van den smaad die dagelijks aan God door do vloekers en zweerders wordt aangedaan: zullen zeggen: Geloofd zij God ! ... Zijn heilige Naam zij geloofd !.. . Geloofd zij de naam van Jesus!... Geloofd zij Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament des Altaars !. .. Gezegend zij de verhevene Moeder Gods, de allerheiligste Maagd Maria / . .. Gezegend zij de naam van de Moeder en Maagd Maria I . .. Gezegend zij Godin zijne Engelen en Heiligen! (deze aflaten zij l toe-voegelijk aan de zielen in het vagevuur.)

MAT/V/WvA/^/V/WiVvAAA/'yX/W'JVW/V/VvryWV^/vr./VW.A/W./WV/'t/VVVAA/

JLiITanie TOT DE HEILIGE ENGELEN.

quot;Voor den quot;Woensiiag.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

God hemelsche Vader ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.

H. Geest, waarachtige God, ontferm u onzer.

H. Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.

H. Maria, koningin der Engelen, Md voor ons.

H. Michaël,

H. Gabriël,

H. Eaphaël,

H. Cherubijnen,

H. Serafijnen,

H. Troonen,

H. Heerschappijen, g

H. Deugden, ^

H. Magten, §

H. Vorstendommen, ^

Alle heilige Engelen en Aartsengelen, =

Gij, die den hoogverheven troon van God omringt, Die voor God gedurig zingt: Heilig, heilig,

heilig, God der heirkrachten!

Die onze duisternissen vernietigt, en onzen geest verlicht.

Die van God tot bewaarder der menschen gesteld zijt,

2 «

134 LITANIE TOT DE H. ENGELEN.

Die altijd het aanschijn des hemelschen Vaders

aanschouwt,

Die u over de bekeering der zondaren verblijdt, Die den regtvaardigen Loth van de zondaren

gescheiden hebt,

Die de ladder van Jacob op- en afgeklommen zijt,

Die de wet Gods op den berg Sinaï aan Mozes

gegeven hebt,

Die aan do gansche wereld, in de geboorte van Christus , do blijdschap verkondigd hebt, Die Christus in de woestijn, na zijne veertig-

daagsche vaste , gediend hebt,

Die Lazarus in den schoot van Abraham gevoerd hebt,

Die u in witte kleederen aan het graf des Zaligmakers vertoond hebt,

Die na de verrijzenis van Christus met zijne

leerlingen gesproken hebt,

Die Jesus in den dag des oordeels vergezellen zult.

Die de boozen van de regtvaardigen scheiden zult,

Die onze gebeden aan God opdraagt,

Die de menschen in hun uiterste versterkt.

Die de gezuiverden uit het vagevuur trekt.

Die door Gods magt mirakelen doet.

Die in de Eijken en Staten voorziet,

Die de heirkrachten in het gevecht verdelgt..

Die Gods vrienden uit de gevangenis en andere

gevaren verlost hebt,

Die de martelaren in hunne pijnen vertroost hebt,

Die de prelaten en vorsten met eene btjzonetore

zorg beschermt,

Van alle ongeluk en gevaar, verlos ons, Heer!

LITANIE TOT DE II. ENGELEN. i35

Van alle listen on aansiooten des duivels, verlos ons Heer!

Van alle ongeloof en ketterij, verlos ons, Heer! Van eenen haastigen en rampzaligen dood, verlos ons, Heer t

Van de eeuwige verdoemenis, verlos ons, Hoer! Lam Gods, dat de zonden dor wereld wegneemt,

spaar ons. Heer!

Lam Gods, dat do zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer I Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer!

v. Heer, verlioor mijn gebed,

r. En laat mijn geroep tot n komen.

GEBED.

Heer, die door een wonderbaar bevel do verschillende ambten der Engolon en mensclien verdoolt, verleen ons genadig dat zij, die u in den hemel altijd dienen, ons steeds in dit leven beschermen mogen. Amen.

LITANIE TOT DEN

JLjtanie

ÏOÏ DEN H. ENGEL-BEWAAEDEK.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer. God H. Geest, ontferm u onzer.

H. Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer. H. Maria, koningin der Engelen, bid voor ons. H. Engel, mijn bewaarder,

H. Engel, mijn Vorst,

H. Engel, mijn vermaner,

H. Engel, mijn raadsman ,

H. Engel, mijn voogd,

H Engel, mijn verzorger,

H. Engel, mijn vertrooster, g

H. Engel, mijn beminnaar, ^

H. Engel, mijn broeder, g

H. Engel, mijn leermeester, ^

H. Engel, mijn herder, g

H. Engel, mijn getuige,

H. Engel, mijn helper,

H. Engel, mijn bewaarder,

H. Engel, mijn voorspreker,

H. Engel, mijn bestuurder,

H. Engel, mijn beschermer,

H. Engel, mijn leidsman,

H. Engel, mijn verlichter,

Wees genadig, spaar ons. Heer!

Wees genadig, verhoor ons. Heer!

137

H. ENGEL-13KWAARDER.

Van allo kwaad , vorlos ons , Heer !

Van alle zonde,

Van den geest dor onkuischhoid,

Van alle zondige bekoring-en,

Van alle gevaren en ongelukken,

Van alle listen des duivels,

Van pest, onweder, oorlog en hongersnood, Van eenen schielijken en onvoorzienen dood, Van de eeuwige verdoemenis.

Wij , zondaren, wij bidden u, verlioor ons.

Door uwe heilige Engelen, onze bewaarders, Dat wij onder hunne bescherming altijd van do paden der ongeregtigheid mogen verwijderd worden,

Dat wij den weg der deugd mogen inslaan, en

dien standvastig bewandelen,

Dat wij in alle gevaren , naar ziel en ligchaam, ^ don bijstand onzer heilige Engelen mogen ^ ondervinden,

Dat wij in al onze wegen door onze heilige S Engelen-bewaarders geleid en bestuurd mogen § worden, a

Dat wij in het uur onzes doods door onze hei- ^ lige Engelen-bewaarders versterkt en bijge- £? staan mogen worden, gquot;

Dat onze zielen in ons atsterven, door onze hei- ^ lige Engelen-bewaarders opgenomen en voor § uw goddelijk aanschijn gebragt mogen worden, quot; Dat wij in uw hemelrijk den goddelijken lofzang : Heilig, heilig, heilig 1 onophoudelijk met alle Engelen mogen aanheffen,

Jesus, Koning der Engelen ,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons , Heer !

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, Heer!

LITANIE TOT DEN

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u onzer!

Antiph. Heilige Engel, mijn bewaarder! bescherm mij in den strijd, opdat ik iii het verschrikkelijke oordeel niet verloren ga.

v. Bid voor mij, mijn heiligo Engel-bewaarder , r. Opdat ik waardig moge worden der beloften van Christus.

GEBED.

Almagtige en eeuwige God! die door het genadige besluit uwer onuitsprekelijke goedheid, aan alle menschen, van het begin huns levens af, eenen bij/onderen Engel tot bewaarder naar ziel en ligchaam beschikt hebt, verleen dat ik dien heiligen Engel, aan wiens bijzondere zorg uwe barmhartigheid my bevolen heeft, zoodanig overal en altoos moge oeren en beminnen, dat ik, door de gunst van uwe genade en door hot schild van zijn bescherming beschut zijnde, het gezigt uwer heerlijkheid in het hemelsche vaderland met hem en al de gelukzalige andere Geesten moge aanschouwen. Door Jesus Christus, onzen Heer Amen..

Gobed tot den H. Engel-bewaarder.

O getrouwe leidsman, die mij door God, van in het ligchaam mijner moeder af, als beschermer en bewaarder toegeëigend zijt, wat dankbaarheid ben ik u niet schuldig voor al de zorgen, trouw en liefde, die gij mij dagelijks bewijst! Als ik slaap,

H. ENGEL-BEWAARDER. 139

bewaakt gij mij ; als ik bedroefd ben, vertroost gij mij; als ik kleinmoedig ben, versterkt gij mij; als ik in gevaar ben, helpt gij mij ; als ik verlegen en twijfelachtig ben , geeft gij mij raad. Gij weder-houdt mij van het kwaad, gij brengt mij tot het goede; gij wekt mij op tot boetvaardigheid; gij verzoent mij met mijnen Heer en God. Misschien lag ik van over langen tijd in den afgrond der hel gedompeld, indien gij, door nwe tusschenspraak, de gramschap des oppersten Eegters van mij niet hadt afgekeerd. Ik bid u, wil mij nimmer verlaten. troost mij in tegenspoed, bescherm mij in gevaar, help mij in bekoringen, opdat ik hierdoor nimmer overwonnen worde. Breng al do gebeden en goede werken voor het goddelijk aanschijn, en maak, dat ik, na dit vergankelijke leven, hot eeuwige moge bezitten. Amen.

LOFZANG

tot den U. JEngel-bewaarclers.

U, Englen onze schutse, u prijst ons lofgeschal, IJ, wion Gods vaderzorg don broozen mensch beval Als leidsliên op den togt, opdat hij nimmer vrij Van 't sluw geweld zijns vijands zij.

Want dat eens de engel viel in ontrouw aan zijn Heer, En zich verstoeten zag van 's hemels vreugde en eer Ontstak zijn feilen spijt, en daarom weert hij ze af Wien God zijn regt ten hemel gaf.

LOFLIED TOT DEN

Snel Gij dan waakzaam too, dio onze wachter zijt, Koer van het land, dat aan uw zorgen werd gewijd, De kwalen af der ziel, en alles in óén woord, Wat er do rust der burgers stoort.

Aan U zij immer eer, drieëene Majesteit, Die hemel, aarde en hel door uwe almogendheid In stand houdt en bestiert, aan U, wier glans en gloor Moet stralen eeuw en eeuwen door. Amen.

Bij de Lauden.

O Heer dor hemelen, wiens magt Al wat bestaat door eigen kracht Te voorschijn riep, en alles leidt En stiert door uw voorzienigheid.

Leen thans ons zondaars, die in koor U smeeken , een genadig oor,

En stort ons, nu het nachtfloers zwicht, Een straal in uw hemellicht.

Uw Engel blijve ons immer bij,

Dien Gij eens plaatste aan onze zij Als wachter, om ons onverlot Te houdon van de zondesmet.

Dat hij de listen van den draak,

Dio ons benijdt, tot schande maak',

Opdat het onbehoedzaam hart Nooit in zijn strikken zijn vorward.

H. ENGEL-BEWAARDER.

Hij drijve d' angst en de aaldigheen Des oorlogs verre van ons heen ;

Hij houde rust en vrede in stand,

En weer' de pestkoors uit ons land.

Lof zij den Vader toegewijd,

Die ons, wie 's Vaders Zoon bevrijd, Hun Geest geheiligd heeft, bewaar'

Door de afgezonden Engelschaar. Amen.

Gobed tot don H. Engel-bewaarder.

Mijn lieve en getrouwe Engel! bewaarder van mijne ziel en mijn ligcliaair, welken God ten allen tijde, en voornamelijk in het uur des doods, tot mijne bescherming gesteld heeft; in het misnoegen mijner verledene ondankbaarheid, kom ik u opofferen een vast en onwederroepelijk voornemen van mijne dienst, belijdende, dat, gelijk gij naast Jesus en Maria do steun der hoop zijt, die ik heb om wel te sterven, gij alzoo ook voortaan mijn wensch en mijne liefde zult wezen. Ik verzoek van u eene weldaad, welke gij mij hartelijk gelieft te verleenen: help mij in het uur des doods, en al degenen, die zich tot dat einde vereenigen. Om dit te verkrijgen, neem ik mij voor, u dagelijks een gebed op te dragen. Ik bid u, verhoor mij, aangezien gij mij zoo zeer bemint, en wil mij ook versterken in dezen strijd; dewijl mijne zaligheid daarvan afhangt; en leid mij na dit ellendig leven naar den hemel, doordien gij als mijn leidsman daartoe zijt gesteld. Amen.

AFLATEN.

AFLATEN.

Pius VI hooft door eene brove van den 2 October 1795, 100 dagon aflaat verleend aan de ge-loovigen, die om hunnen bewaar-ongel te eeren en z^ne hull) af te smeeken, zullen zoggen: Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, en aan wiens zorg ik door de opperste goedheid toevertrouwd hen, gewaardig u mij te verlichten, te bewaren te geleiden en te besturen. Amen.

Degenen, die dit gebed des avonds en des morgens , gedurende een jaar zullen gelezen hebben, kunnen vollen aflaat verdienen op don feestdag van de H. Bewaar-engelen. — Door eene andere breve van den 20 September 179(i, heeft dezelfde Paus deze aflaten bevestigd, en er bijgevoegd oenen vollen aflaat in hot uur des dosds ten voordeele van hen, die gedurende hun leven dit gebod dikwijls zullen gezegd hebben.

Zij, die dit gebed, ten minste eens daags, gedurende eene goheele maand, zullen gelezen hebben, kunnen eenen vol-len aflaat verdienen, in iedere maand, op eenen dag naar verkiezing, mits te biechten, te communiceren, eono kerk to bezoeken, en te bidden volgens de intontio van don Paus; verleend door Pius VII, den 15 Mei 1821.

BEL. VAN DEN H. CARROLUS BORROMEUS. 143

BEL IJ DENIS

VAN DEN

HEILIGEN CAROLÜS BORROMEUS

tot den heiligen Engel-Bewaarder, om eenen zaligen dood te verkrijgen.

In den naam der allerheiligste DrievTildigheid, belijd ik in uwe tegenwoordigheid, o H. Engel Gods, van te willen sterven in do H. Eatholieko, Apostolische en Eoomsche Kerk, in welke alle Heiligen gestorven zijn, die tot nu geweest zijn buiten welke Eerk geene zaligheid te vinden is, verleen mij deze meening en dit gevoelen in het laatste uur des doods, en aan al degenen, die met mij in uwe gemeenschap vereenigd zijn.

Ik belijd ook, mijn lieve Engel! dat ik onder uwe bewaring en bescherming van deze wereld scheiden wil met een groot vertrouwen op uwe hulp, en met eeno volle en vaste hoop op de barmhartigheid van mijnen God. Verdedig mij dan tegen de vijanden mijner zaligheid in dat oogenblik, ontvang mijne ziel in het scheiden uit het ligchaam, en maak, dat mij Jesus na mijnen dood genadig zij.

Ik belijd alsnog, mijn gelukkige Engel, dat ik uit het diepste mijns harten verzoek deelachtig to mogen wezen aan het dierbare bloed mijns Zaligmakers ; dat ik al mijne voorgaande zonden verzaak, die ik door gedachten woorden en werken bedreven heb; ik vergeef aan al mgne vijanden; ik wil

144 BEL. VAN DEN H. CAROLUS BORROMEUS.

stormi met het kruis gedrukt op mijn hart, om te toonen, dat ik al mijne hoop stel op de verdiensten van hem, die het met zijn bloed geverwd heeft.

Ik belijd ook, o allergetrouwste vriend! die mij in liet laatste uur niet zult verlaten, dat ik in de begeerte, die ik heb van naar den hemel te gaan, bereid ben alles te lijden, dat aan do goddelijke regtvaardigheid believen zal. Ik ben bereid alles to verlaten; mijne ouders en vrienden, en mijn ligcliaam tot aas der wormen te geven, om eens te verrijzen. Ik ben bereid meerdere zwarigheid, vele moeijelijke ziekten, ja, de pijnen des vagevuurs te lijden, tot voldoening van mijne schromelijke zonden.

Ton laatste belijd ik, o mijn allerheiligste en goedortierenste leidsman! dat ik u volle magt geef over den uitersten wil mijner ziel; zeg op dat oogenblik aan Jesus, hetgeen ik wolligt niet zal kunnen zeggen; dat ik al mijne zonden verzaak, omdat ze aan hem mishagen; dat ik ze versmoor in zijn liefderijk hart; dat ik op zijne barmhartigheid hoop; dat ik gaarne sterf, omdat hij het zoo verlangt; dat ik mijne arme ziel, en de zielen, welke met mij vereenigd zijn, in zijne handen beveel , en dat ik hem meer dan al de schepselen bemin en dat ik hem in alle eeuwigheid wil beminnen. Amen.

jwtf^/v/wav/WvA/w.AAAr.A/w A/WiAAAAAAA/* tvjvjvjxrjxrjvjKrjvjvjv

JL(Itanie

TOT HET HEILIGE SACRAMENT.

Voor den Donderdag.

Antiph. 0 heilige maaltijd, in welken Christus genuttigd, de gedachtenis van zijn lijden gehouden , de ziel met genade vervuld, en ons het onderpand der toekomende glorie gegeven wordt.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der wereld,

God heilige Geest,

H. Drievuldigheid , óén God,

Woord , dat vleesch geworden zijt,

Brood der Engelen,

Levend Brood,

Spijze der zielen ,

Voedsel van den geest,

Verzadiging der armen ,

Waarachtig paaschlam,

Onbevlekte offerande.

Onbloedige offerande.

Verzoenende offerande,

Zaligmakend slagtoffer ,

Overheilig offer ,

Geheim des vredes ,

Gedachtenis van het lijden onzes Heeren Jesus Christus,

LITANIE TOT HET

Verzoening dor golioelo wereld,

Losprijs onzer zaligheid ,

Onderpand der toekomende glorio ,

Bevestiging der eeuwige liefde,

Onbegrijpelijke verholenheid,

Schat dor weldaden Gods,

Overvloedigheid der goddelijke genade ,

Bron der goddelijke vreugde.

Gedachtenis dor wonderbare werken ,

Geneesmiddel dor ellendige menschon,

Hemelsch hulpmiddel tegen de zonde,

Troost dor stervende menschen.

Hoop der strijdende zielen,

Magtige bijstand in allen nood,

Verborgen schat,

Allergrootst wonder.

Allerheiligste Sacrament,

Allerzoetste maaltijd, bij welken do Engelen dienen .

Zuiver ligchaain van Christus ,

Waarachtig God en mensch.

Wees genadig, spaar ons, Heer!

Wees genadig, verhoor ons, Heer!

Van alle kwaad , verlos ons, Heer!

Van hot onwaardig nuttigen van uw H. Ligchaam

en Bloed , verlos ons , Hoor!

Van de begeerlijkheid des vleesches, verlos ons Heer! Van de begeerlijkheid der oogen,

Van de hoovaardij des levens,

Van den geest der onzuiverheid,

Van alle gevaren der zonde.

Van den eeuwigen dood.

Door de onmetelijke liefde, met welko gij dit

H. Sacrament hobt ingesteld,

Door uw allerheiligst Vleesch, hetwelk gij ons tot spijs geeft,

n. SACRAMENT.

Door uw dierbaar blood, hetwelk gij ons tot eonon

drank schenkt, verlos ons Hoer.

Wij , zondaren, wij bidden u, verhoor ons. Dat hot u believe het geloof en de godvruchtigheid tot hot H. Sacrament in ons to vermeerderen , M: Dat gij ons van alle ketterij en verblindheid

des harten wilt verlossen en bewaren, g;

Dat gij onze begeerten tot hemolsche dingen g wilt verheffen, e

Dat gij ons mildelijk deolaclitig wilt maken aan lt; alle geestelijke vruchten van dit ïï. Sacrament, g. Dat gij ons in het uur des doods met deze he- S melsche spijs wilt versterken, ^

Dat gij de zielen van onzo broeders, vrienden, g weldoeners en van allo geloovigen do eeuwige rust wilt geven,

Zoon Gods,

Lam Gods, dat do zonden dor wereld wegneemt,

spaar ons, Heer !

Lam Gods, dat de zondon der werold wegneemt,

verhoor ons. Heer,

Lam Gods, dat de zondon der wereld wegneemt,

ontferm u onzer. Heer!

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm u onzer.

0?ize Vader enz.

v. Heer verhoor mijn gebod,

n. En mijn geroep komo tot u.

GEBED.

O God, die ens onder dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten; geef

448 LOFDICHT TOT HET

ons, bidden wij u, dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eeren, dat wij steeds de vruchten uwer Verlossing in ons mogen gevoelen : die leeft en heerscht met den Vader en den H. Geest, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

LOFZANG

van den. H. Thomas van Aqnine, tot h.et allerlieiligste Sacrament.

Vertaald uit het Latijn, Adoro ie.

o Verborgen Godheid, U aanbidt mijn hart, ü, die in deez' schijnsels oversluijevd werdt ; 'k Geef mij gansch gevangen voor uw Majesteit, Zinkend, bij 't aanschouwen, in mijn magtloosheid.

Oogen smaak en voelen falen in deez' stond,

Maar 't geloovig hooren biedt ons vasten grond. Ik geloof de leere, van Gods Zoon gehoord;

Niets is meer onfeilbaar dan het Waarheidswoord.

Aan het kruis verborg zich 't God-zijn slechts alleen; Maar hier is het mensch-zijn schuilende meteen. Toch geloof ik beiden , en belijd ze meê Met den goeden moorder in een zelfde beê.

Ik aanschouw, als Thomas, uwe wonden niet, Maar Gij zijt mijn God toch, dien ik hulde bied. Leer me in U gelooven, in U hopen. Heer, En u vurig minnen, immer, immer meer.

H. SACRAMENT.

o Gedachtnisteeken van des Heeren dood!

Lovend, en den stervling levendmakend Brood, Geef mijn arme ziele, dat zij door U leev',

En meer hongrend immer naar TI tenen streev',

Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed,

Wascli mij van mijn smetten in uw godlijk bloed; Één , een enkle druppel kan het -wijd heelal Zuiveren van zonden, eindloos in getal.

Jesus, dien mijne oogen hier verscholen zien,

Laat mijn smachtend harte 't hooge heil geschiên , Dat ik zonder sluijer 't godlijk aangezigt Zien moge, eeuwig zalig in uw glorielicht. Amen.

Oeloofd en gezegend zij liet cdlerlieiligst Sacrament. AFLATENquot;.

1°. Op hot verzoek van vele Bisschoppen on Pastoors van Eome, heeft Pins VII. om de ge-loovige Christenen steeds meer en meer op te wekken tot godvruchtigheid tot Jesus, schuilende in hot heilige Sacrament, om hem dikwijls in geest en in waarheid te aanbidden , en hem te danken voor do onwaardeerbare weldaad, die hij ons heeft bewezen door zich geheel te laten in het hoogwaardigste Sacrament, — door besluit van de heilige Vergadering der aflaten, van den 25 Augustus 1818, voor eeuwig verleend eenen aflaat van drie honderd dagen, eens daags te verdienen, door diegenen, die met een rouwmoedig hart godvruchtig zullen lezen den lofzang

AFLATEN.

Pange, lingua gloriosi mot liet vers cn liet gobod van liet allerheiligste Sacrament; en honderd dagen aflaat aan hen, die alleen lezen liet 2 anturn ergo Sacramenturn (knielt dan voor het glorierijke) met liet bovengezegde vers en gebed; aan degenen die dikwgls of ten minste tienmaal in iedere maand het Pange Lingua enz., of enkel het Tantum ergo, enz. gelijk hierboven gezegd is, zullen lezen, ieder jaar vollen aflaat op Witten Donderdag, op H. Sacramentsdag, of op eenen dag van deszolfs octaaf, en nog op eenen dag naar verkiezing, mits op die dagen te biechten, te communiceeron, en eeno kerk bezoekende, te bidden volgens do intentie van don Paus. (Deze aflaten zjjn toovoegelyk aan de zielen in hot vagevuur.)

LOFZANG.

PANGE, LINGUA GLORIOSI.

Zing, mijn tong, 't geheim des Heeren,

Maak het godlijk Ligchaam groot,

Eu het Bloed, niet te waarderen ,

Dat de Spruit van d'eodlen schoot.

Hij, do Vorst der hemelsferen,

Voor het heil der aard vergoot.

Ons geborei!. ons gegeven ,

Zoon der reine Hemelbruid,

Strooit Hij, in zijn sterflijk loven,

't Zaad van 't godlijk leer woord uit,

Tot in 't end een hoog verheven Werking zjjne omwandling sluit.

AFLATEN.

d ' Aan don laatston disch gezeten

Q Met den vollen broedrenkring,

0 Biedt Hij, na liet Paaschlam-oteu ) Volgens wettige ordening,

1 Hun , die zijne broodron lioeten, l Zelf zicli zolv' ter nuttiging.

't Woord in 't vleesoh doet brood verkeeron Door het woord in 'tYleesch, en wijn In 't aanbiddlijk Bloed des Hoeren:

Falo ook 't zintuig bij don schijn,

Voor bet harte, dat wille leoren,

Zal 't geloof voldoende zijn.

Knielt dan voor hot glorierijke Sakrament aanbiddend neer;

Voor deez' Godsveroering wijke Do eoredienst dor oude loer;

En, waar 't zintuig ook bezwijke ,

Stoune 't vast geloof ons weer.

Lof don Vader in den hoogen,

Lof zijn eongoboron Zoon ;

Hun zij oer en alvermogen,

Hun ons zeegnend lied geboOn:

En don geest, aan 's hemels bogen Één met hen, alle eerbetoon. Amen.

LAAT ONS BIDDEN.

O God! die ons onder. ouz. Zie hladz. 147.

*

152 AFLATEN.

2°. Pius VI, heeft door zijn rescript van den 24 Mei 1776, 100 dagen aflaat verleend, eens daags aan allo geloovigen, die, ter eere van het H. Sacrament, het volgende schietgehed ?uilen zoggen: Geloofd en gedankt zij ten allen tijde hel allerheiligste en goddelijke Sacrament. En 200 dagen aflaat voor allen, die dit gebed driemaal zullen bidden des donderdags, op den feestdag en gedurende hot octaaf van het allerheiligste Sacrament. Verder die hetzelve dagelijks, gedurende eene maand, zullen bidden, kunnen vollen aflaat verdienen op eenen dag naar verkiezing.

3°. Pius VII heeft, don 20 Junij 1818 , voor altijd verleend honderd dagen aflaat aan do geloovigen zoo dikwijls zij met een rouwmoedig hart godvruchtig het bovenstaande schietgebed : Geloofd, enz. zullen bidden op het teeken van het uur of het gelui der klok voor de uitstelling van hot allerheiligste Sacrament, of voor het veertiguurs-gebed, of voor alle andere redenen, als is : het kleppen der klok, den zegen met het Hoogwaardig aanduidende. En den 7 December 1819, heeft hij verleend 100 dagen aflaat aan do geloovigen, die, de H. Mis bijwonende, onder de Elevalie Jesus Christus, verborgen onder do beide gedaanten, zullen aanbidden , zeggende het bovengemelde schietgebed: Geloofd, enz. (Toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.)

4°. Voor degenen, die, gebiecht hebbende , op den feestdag van het heilige Sacrament, de Vos-peren , Metten of de Mis biiwonen , telkens 400

A.FIATEN.

dagen aflaat, en ieder der mindere getijden 160 dagen; verder gedurende het octaaf 200 dagen voor de Metten, 200 voor de Mis, 200 voor de Vespers, 80 voor ieder d3r andere getijden. Eindelijk 200 dagen voor eiken Priester die de II. Mis gecelebreerd hebbende, en voor alle wereldlijke personen , dio gecommuniceerd hebbende, op gezegden feestdag of op eenen dag onder deszelfs octaaf do processie bijwonen; verleend door Eugenius IV. den 26 Mei 1433.

5°. 7 jaren en zevenmaal 40 dagen aflaat aan degenen , die het H. Sacrament met waslicht vergezellen als men hetzelve naar de zieken draagt; en vijf jaren en vijfmaal veertig dagen aan degenen, die hetzelve zonder licht doen.

Degenen, die, wettig belet zijnde om in persoon het H. Sacrament te volgen, eene waskaars in hunnen naam door iemand doen dragen , verdienen 3 jaren , en driemaal 40 dagen aflaat.

Diegenen, die , het H. Sacrament niet kunnende vergezellen, een Onze Vader en Wees gegroet bidden ter intentie van den Paus, verdienen 100 dagen aflaat. Verleend door Paulus V den 4 November 1606, Innocentius XII den 5 Januarij 1695, Denedictus XIV den 13 September 1749. (Toevoe-gelgk aan de zielen in het vagevuur.)

„Si

9.

i/VvA/W-'AA/J\rWi/\r/\/\AAA/WW\AAA/JX/yVVAM/lA/WJWUW JV¹ «A/quot; JViA/'iAT

JLjitanie TOT HET LIJDEN VAN CHRISTUS.

quot;Voor den Vrijdag.

Heer, ontferm u onzer.

Cliristus, ontferm u onzer.

lieer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus , verhoor ons.

God homelsche Vader, ontferm u onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld.

God H. Geest, waarachtige God,

Jesus, voor onzo verlossing mensch geworden , Jesus, die steeds gedurende uw leven gewenscht

hebt voor ons te sterven,

Jesus, die door Judas verkocht en verraden zijt, Jesus, die in den hof van Olijven voor ons in

uw gehed ter aarde gevallen zijt, §

Jesus, die in uwe benaauwdheid water en bloed %= gezweet hebt, g

Jesus, die door uwe vijanden gevangen en go- a bonden zijt, o

Jesus, die van uwe leerlingen verlaten zijt,

Jesus, die voor den regterstoel van Annas en ^

Caïphas gebragt zijt,

Jesus, die oenen kaakslag op uwe gezegende

wangen hebt ontvangen,

Jesus, die door valscho getuigen beschuldigd zijt, Jesus, die door Petrus driemaal verloochend zijt, Jesus, wiens oogen gebonden zijnde, in het aan-gezigt met vuisten geslagen en bespuwd zjjt.

LITANIE TOT HET LIJDEN VAN CHRISTUS. 155

Jesus, die, als eon misdadiger, gebonden naar

Pilatus geleid zijt,

Jesus, die naar Horodes, en van hem als een

dwaas terug gezonden zijt,

Jesns, die naast Barrabas gesteld, en tor dood

geëiscbt zijt,

Jesns, die voor onze zonden oniiienscliolijk ge-

geeseld, doorhakt en doorkerfd zijt,

Jesns, die met doornen gekroond zijt,

Jesus, die uit spot met een purperen kleed omhangen zijt,

Jesns, die met eon riet op nwo doornen kroon

geslagen zijt,

Jesns, die voor hot volk gebragt en ter dood

geëiscbt zijt,

Jesns die verwezen zgt ou den dood des kruises

to ondergaan,

Jesus, die, met uw kruis beladen, naar de g» plaats des geregts gebragt zijt, B

Jesus, die op den Calvarie-berg van uwe kleo- 0 deren ontbloot zijt, o

Jesns, die aan hot kruis genageld zijt, |

Jesus, geheel doorwond voor onzo boosheden, ^ Jesns, die uwen Vader voor uwo vijanden go-

beden hebt,

Jesus, die gelasterd on bespot zijt,

Jesusi, dio den goeden moordenaar uw Kijk beloofd hebt,

Jesus, die Joannes aan uwe Moeder tot zoon

gegeven hebt,

Jesus, die uwo verlatenheid beklaagd hebt,

Jesus, die met gal en edik gelaafd zijt,

Jesns, die gezegd hebt, dat do voorzeggingen

uws lijdons volbragt zijn ,

Jesus, die uwen geest in do handen uws Vaders bevolen hebt,

LITANIE TOT HET

Jesus, die uit gehoorzaamheid met neergebogen

hoofde gestorven zgt, o

Jesus, wiens gezegende zijde met eene lans

doorstoken werd, g

Jesus, die van het kruis afgenomen, en in een

nieuw graf gelegd zijt, ¹³

Jesus, Eegter der menschen, die hun de vruch- § ten, die zij met uwon dood en in uw lijden 3 gedaan hebben, afvragen zult,

Wees ons genadig, vergeef ons , Heer !

Wees ons genadig, verhoor ons, Heer !

Van alle kwaad en zonde, verlos ons, Heer! Van do eeuwige verdoemenis, g

Door de pijnen uws ligchaams en de droefheid squot; uwer ziel, ^m

Door uwen dorst, tranen en naaktheid, g

Door uw dierbaar bloed, uw kruis en uwen quot;

bitteren dood, K

In den algemeenen dag des oordeels, §.

Wij , zondaren, wij bidden u, verhoor ons.

Dat gij onze zonden door eene waarachtige boetvaardigheid vergeven wilt,

Dat gij uwe H. Kerk beschermen en vermeer- g.

deren wilt, ^

Dat gij ons de navolging uwer ootmoedigheid S

pi-

en liefde verleenen wilt, _ö

Dat gij ons van alle kwade gedachten, aan- ^

zoeken des duivels en oenen ongelukkigen ~

dood bevrijden wilt, lt;

Dat wij ons voor de wereld en ons zelvon ver- S-

sterven, S

Dat wij waarachtige minnaars van uw kruis o

mogen worden, g Dat wij in het goede volharden, en de hemel-

kroon waardig worden,

Dat gij u gewaardigt ons te verhooren,

lijden van chrirtus.

Lam Gods, dat do zonden der wereld

spaar ons, Heer!

Lam Gods, dat de zonden der wereld

verhoor ons, Heer!

Lam Gods, dat de zonden der wereld

ontferm u onzer!

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Onze Vader , enz.

v. Heer, verhoor mijn gebed,

r. En laat mijn geroep tot u komen.

laat ons bidden.

Almagtigo, eeuwige God, die uwen Zoon, onzen Zaligmaker, het vleesch hebt doen aannemen, en hem den dood des kruises doen lijden, opdat de mensch het voorbeeld van zijne ootmoedigheid zoude navolgen; geef genadig, dat wij naar de lessen zijner lijdzaamheid mogen leven. en deel verkrijgen in zijne verrijzenis, door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

LOFZANG.

VexiUa Regis.

Des Konings standaard treedt hervoort, 't Geheimnisvolle Kruishout gloort,

Waarop het leven ging ten dood,

En door dien dood het leven bood.

LOEZANö VEXILLA REGIS.

Do wrcedo spits dor speer ontsluit In 's levonszijdo oen brou, waaruit Ter onzer reiniging een vloed Van water neerstroomt en van bloed.

Wat David in 't geloovig lied Gezongen heeft, is thans geschied,

Als hij den volken profeteert:

God heeft van 't hout uit geregeerd.

O schoone boom, dio heerlijk straalt Van 's Konings purper, waar go in praalt, O uitverkorene, wiens stam Mogt dragen 't heilig Offerlam.

Welzalige, aan wiens armen hing De losprijs onzer zaliging Als weegschaal, dio het ligchaam woog, En aan do hel den roof onttoog.

o Kruis, onze eonige hope, z^jt Gegroet in dezen lijdenstijd,

Stort moer genade in 't vrome hart,

En wasch hem, dio bezoedeld word.

Drieëenig God, genadebron ,

U lovo , wat ooit loven kon ;

Geef hun, dio Gij verwinnen doet

Door 't Kruis, ten loon nog 's homels goed. Amen.

LOFZANG OP HET LIJDEN O. H. J. C. 159

LOFZANG OP HET LIJDEN O. H. J. C.

Schreit, treurende oogon, seliroit oen bittreu tranenvloed, En van de diepste smart -weerklinko 't droef gemoed; Ik meld hot, welke straf en wroedo marteling God van den boozen mensch ontving.

Met zwaard en stokken valt een woeste krijgrendrom Op 't aangegrepen Lam en treft en kneust alom; Uan valt do slag op 't boold, dan vreeselijker weer Op 't heilig aanschijn neer.

Nog woedt de misdaad voort: aan beulen fel en wreed Laat men don God-mensch prijs, en fluks staan zij gereed. Om aan der heemlen Vorst door goddeloos bestaan De wreede hand te slaan.

Hoort, hoort het, volkeren : do minnelijke God Doorstaat de razernij van 't geeslend beulenrot, Uit alle leden stroomt zijn bloed weg langs don grond , En schuldeloos zwijgt zijn mond.

Wie treurt en schreit er niet? De ontombre gruwzaamheid Dier haatren hoeft iets nieuws ter foltering bereid; Van scherpe doornen drijft zo in 't hoofd, o smart en hoon, Een vroeselijke kroon.

O gruwelijk tooneel! Men sleurt met band en koord! In schaudo Christus heen naar 't aaklig stervensoord, Daar sneeft Hij in de pijn, en stervend geeft de Heer Zijn ziel den Vader weer.

Voor Hem , die ons ton heil zulk lijden onderstond, Klink door het wereldruim 't verschuldigd lollied rond En oeuwgi' hulde zij door 't menseholijk geslacht Zijn heilgen naam gebragt. Amen.

LOFZANG

Bij de Metten.

Aanschouw het, op hotkruis, het stralhoui van de zouden, Hangt God zelf uitgestrekt en druipend van zijn bloed ; Aanschouw don spijker, die de wreede en breede wonden In 's Hoilands leden gapen doet.

Zie hem te midden van verachte moorders hangen, Als om zijn gruweldaad met regt ter dood gedoemd ; Wreedaardig volk, zoo was het uw vloekwaard verlangen ü volk , dat Hij het zijne noemt!

Ach! het gelaat verbleekt; het hoofd buigt moede neder, /.ie, de oogen sluiten zich; en van de lippen zweeft De heiige ziele des Verlossers, die ons weder Gods liefde en gunst verworven heeft.

o Hart, het hardst metaal zoudt gij in hardheid tarten; Zoo ge op uw gruwelen geen vloed van tranen goot; Uw schuld sloeg Christus aan den kruisbalk, en in smarten Heeft Hem uw zondeschuld gedood.

Aau God zij eeuwige eer en lof ten allen tijde. Die als Verlosser voor hot menschdom heeft geboet, En ons rampzaalgen van de zondesmet bevrijdde, Ons wasschend in zijn godlij k bloed. Amen.

Dij de Lauden.

ïe midden van een wilde zee,

Die op Hom slort, van smart en wee En straf en pijnen duizendvoud,

Hangt de Verlosser aan het hout.

OP HET LIJDEN O. H. J. C.

Ben vreessolijko wonde bloedt In elke hand en iedren voet;

Op borst en hoofd cn overal Is 't bloed en wonden zander tal.

Hij schreit en roept, en is niet meer; 't Doorstoken Moederhart slaat neer. o Zoon! o Moeder! moge uw smart Verbrijzlen ons ondankbaar hart.

Gebergte, graf en steengevaart Barst open; zee, rivier en aard En rotsen beven om en om;

De voorhang scheurt van 't heiligdom.

Zon , maan en sterranheer on lacht, Ze klagen ; ganseh de Schepping zucht; O ouden , jongen, allen gij ,

Gehuwden, maagden, weeklaagt vrij.

Schaart u om 't kruis in treurigheid, En zalft die voeten, nat beschreid Mot heete tranen droogt ze weer Mot losse vlecht, en kust ze teer.

O offer uwer liefdevlam,

Dat onze schulden op zich nam ,

Het is uw heilaanbrengend bloed,

Dat ons Gods kindren worden doet.

Wees, Jesus, onze vreugde en vree. Ons leven en beloouing meo Wees licht eu leidsman te gelijk , En kroon en loon in 't hemelrijk. Amen.

GEDEDEN TOT DE

GEBEDEN

JOT DE VIJF pt. yVOHDEH DES ySALXGHAKERS.

■Voorbereidend G-ebed.

0 beminnelijke Jesus! die u gewaardigd hebt voor mij een bruidegom des bloeds te worden, zie, ik werp mij voor uwe voeten neder om u mijne liefde en scliuldige dankbaarheid te betoonen. Maar wat zal ik u wedergeven, o mijn Jesus! u, die mij ten einde toe bemind hebt? Gij hebt mij in uwe handen en voeten, ja zelfs in uw hart geschreven. Wie zal mij geven, dat ik u, gelijk gij mij, in mijn hart geschreven drage, en ik u, gelijk gij mij , altijd gedachtig blijve ? O Jesus! mot welk eeno overmaat van liefde hebt gij 1115 bemind, gij, die niet alleen uwe handen en voeten, maar ook uw hart voor mij hebt laten openen, opdat het mijne met den onuitputbaren overvloed uwer hemelsche gaven vervuld zoude worden ! Ontvang mijne smee-kingen, die ik ter eere van uwe heilige vijf wonden uitboezem in do hoop, dat gij mij, ollendiga, don toegang tot dezo dierbare bronnen des levens niet weigeren zult.

Tot do wonde aan don linkervoet.

Wees gegroet, 0 heilige wondo van den linkervoet mijns Zaligmakers ! vol eerbied omhels ik u in don geest. Trek, 0 mijn Jesus! bid ik u uit ganscher

VIJF U. WONDEN VAN CHRISTUS. 163

harte, trek, door do verdiensten dezer wonde, mijne voeton uit don strik, dien mijne vijanden mij gespannen hebben , en belioed mijne ziel voor don val. Dat do voet dor hoovaardighoid goonon ingang bij mij vindo; dat ik geen groote dingen, die boven mijne magt zijn, ondernome, maar altijd in uwe tegenwoordigheid, in de eenvoudigheid mijns barton, wandele, opdat ik aldus door u in genade ontvangen worde.

Voor dozo heilige wonde leg ik al mijne kwellingen neder, en voreonig die mot uw lijdon en kruis; geef mij genade, om al mijnen tegenspoed en mijne ellenden uit liefde tot u te dragon, en mij altijd naar uwen heiligen wil te schikken. Amen. Onze Vader, enz.

Tot do wonde van den rogtorvoot.

Wees gegroet, o heilige wonde van den rogter-voet mijns Zaligmakers! vol eerbied omhels ik u in don geest. Bestuur, o mijn Jesus, bid ik u uit ganscher harte, bestnur door do verdiensten dezer wonde, mijne gangen in don weg uwer geboden, opdat ik van de eene deugd in do andere moge voortgaan, tot dat ik n, mijn God en Hoor! in Sion aanschouwo.

Voor deze heilige wonde breng ik al mijn geluk en al den voorspoed, dien uwe goddelijke Voorzienigheid mij genadig geschonken hooft, opdat mijn hart daardoor niet verhoovaardigd worde , noch u , mijn opperste goed! tot gramschap opwekko. Amen. Onze Vader, enz.

GEBEDEN TOT DE

Tot de wondo van de linkerhand.

Wees gegroet, o heilige wonde van do linkerhand mijns Zaligmakers, vol eerbied omhels ik u in den geest. O mijn Jesns! ik bid uit ganschor harte door de verdiensten dezer wonde, heb medelijden met mijne zwakheid en wispelturigheid; versterk mij in alle voornemens, en bewijs mij alleenlijk deze liefde, dat ik moge zeggen : Zijne linkerhand is onder mijn hoofd, en zijne r egt er zal mij omhelzen. Cant. 2.

Al mijne zonden, die ik wetend of onwetend bedreven heb, leg ik voor deze heilige wonde neder. Gewaardig die uit te wissclien , o mijn Jesus! opdat zij in den dag dos oordeels het vonnis dor verdoemenis tegen mij niet eischen. Am. Onze \ader, enz.

Tot do wonde van de regterhand.

Wees gegroet. o heilige wonde van de regterhand mijns Zaligmakers 1 vol eerbied omhels ik u in den geest. O Heer Jesus, geef, bid ik u, uit ganscher harte, geef mij door do verdiensten der wonde, krachten tegen al mijne zigtbaro eu onzigtbare vijanden en stel mij in den jongsten dag aan uwe regterhand , opdat ik in vreugde hooro : Kom gij, gezegenden mijns Vaders, en bezit het rijk, hetwelk van het begin der wereld bereid is. Matth. 25.

Voor dez heilige wondo leg ik neder en offer u al mijne goede werken op, en bid u zeer ootmoedig, o mijn Jesus! dat gij die met uwe allerheiligste werken wilt vereenigen, aan uwen hemelschen Vader

H. VIJF WONDEN VAN CHRISTUS. 165

opofferen en mijne gebreken door uwo volmaaktlieid vergoeden. Amen. Onze Vader, enz.

Tot do wonde der zijde.

Wees gegroet, o heilige wonde van de zijde mijns Zaligmakers, wees gegroet, o bron van liefde, o onwaardeerbare schat, o rustplaats mijner ziel! zoude ik, liefste Jesus, tot dit geheiligde altaar durven naderen en uw door liefde brandend hart kussen ? Beroof mij niet, mijn Jesus ! bid ik u, door uwe oneindige goedheid, beroof mij niet van dezen troost; verstoot mij niet van deze eenige schuilplaats mijner ziel. Welaan dan, mijne ziel, nader met vertrouwen tot den troon van uwen zoetsten Bruidegom; ontlast u daar van alle kwellingen en zorgen, waaronder gij gedrukt wordt, vervul hier uwe heilige begeerten, en rust daar in den ge-wenschten vrede. Mij dunkt, o Jesus dat uwe liefde mij door deze minnelijke wonde den toegang tot uw hart opent. Hier bid ik u met den diepsten ootmoed, mij alles te vergeven; waarin ik ooit met hart, mond of werken tegen u gezondigd heb. Eeinig, zuiver, o Jesus , mijn hart in dit bad van uw dierbaar bloed: druk in hetzelve de gedaante van uw hart, ontsteek het door het vuur uwer liefde, opdat ik voortaan buiten u niets beminne, niets begeere.

Voor deze heilige wonde van uw hart, o mijn Jesus! leg ik al de begeerten van mijn hart neder. Hecht, bid ik u, mijn hart zoo vast aan het uwe₎ dat zij nimmer van elkander gescheiden worden,

AFLATEN

opdat ik waarlijk met don Apostel uitroope: Wie

zal ons van de liefde van Christus scheiden? verdrukking of henaauwdheid , of honger, of naaktheid, of gevaar of vervolging of het zwaard? Ik hen verzekerd dat noch dood , noch leven, noch vorstendommen, noch krachten, noch tegenwoordige , noch toekomende dingen, noch sterkte, noch hoogte, noch diepte, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke in Jesus Christus onzen Heer is. Eom. 8. Onze Vader, enz.

Schietgebed , hetwelk do H. Franciscus Xaverius dikwijls las.

Heer Jesus Christus! door do vijf wonden, dio gij aan het kruis, uit liefde tot ons hebt geleden, kom uwen dienaar te hulp, dio gjj door uw dierbaar bloed hebt afgekocht Amen.

AFLATEN.

Pius VII hooft, den 25 Augustus 1829, voor eeuwig verleend aan allo geloovigen , die ten minste mot oen rouwig hart hot volgende gebed mot vijfmaal het Onze Vader, hot Wees gegroet. Glorie zij den Vader, enz. zullen bidden ter gedachtenis van het lijdon en don dood van Jesus Christus, drio honderd dagen aflaat, eens daags te verdienen, en vollon aflaat voor dogenon, dio dit eone goheelo maand onderhouden, op een van do drio laatsto dagen, biechten en communiceren, en zullen bidden

AFLATEN. 167

Vie volgens do inzigten van Z. H. den Paus. (Toevoe-n 9 gelijk aan de zielen in het vagevuur.)

⁰f

'd? Gebed tot don lijdenden en stervenden Jesus.

n,

•n- O God! die om do ■wereld te verlossen, hebt

te, • -willen geboren en besneden worden, van do Joden er \ verworpen, van Judas den verrader door oenen kus ie \ overgeleverd, met koorden gebonden, als een onnoozel is. lam ter slagtbank geleid, en aan Annas, Caïphas,

Pilatus en Herodes met bespotting voorgesteld: door valsche getuigen beschuldigd, door geesels verscheurd en met schande overladen, bespogen, met doornen gekroond, met vuisten en oenen rietstok geslagen; io het aangezigt geschonden, van uwe kleederen be

roofd , aan het kruis met nagelen gehecht en opgeheven, tusschen misdadigers geplaatst, met gal en azijn gelaafd, en met oene lans gewond; verlos mij , Heer! door de allerheiligste pijnen, welke ik, onwaardige overdenk, door uw heilig kruis en uwen heiligen dood, van do pijnen der hel, en gewaardig ^r mij ter plaatse te brengen, waar gij den met u

³ moordenaar gebragt hebt; gij die met

den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht ' God in allo eeuwen der eeuwen. Amen.

^! Lees hierna vijfmaal het Onze \alt;ler, het Wees

⁾ gegroet en Glorie zij den Vader, enz.

2. Benedictus XIV heeft, door zijne bróve van 13 December 1749, Ad Passionis, honderd dagen aflaat vergund aan allo Christen geloovigen die des Vrijdags op den klokslag van drie uren namiddags.

AFLATEN.

knielende godvrnclitig zullen bidden vijfmaal het Onze Vader en liet Wees gegroet, ter gedachtenis van het lijden en den doodsnood van onzen godde-lijken Verlosser Jesus Christus.

3. Pius Vil heeft, bij besluit van den 16 April 1809, eenen aflaat van 300 dagen voor eeuwig verleend aan degenen, die bidden voor de geloo-vigen, welke in doodstrijd liggen. Men moet driemaal het Onze. Vader, ter gedachtenis van het lijden en den doodstrijd van Christus, en driemaal het Wees gegroet, ter gedachtenis van de wee-dommen van Maria gedurende den doodstrijd van haren liefderijken Zoon, bidden. Voorts vollen aflaat voor degenen, die, gedurende eene maand dagelijks deze godvruchtige oefening zullen gedaan hebben, en, op eenen dag volgens verkiezing, gebiecht en gecommuniceerd hebbende, zullen bidden volgens de bedoeling van den Paus. (Toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.)

j\rj\r afwar/v/arar a/¹ a/at ap at a/¹ at at a/a/¹ at a/'a/¹ at at/v/¹ at a/*

Litanie

TOT DE HEILIGE MAAGD MA EI A.

Voor den Zaturdag.

Hoer, ontferm u onzer.

Christus, ontferm u onzer.

Heer, ontferm u onzer.

Christus, hoor ons.

Christus. verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer H. Geest, waarachtige God. ontferm u onzer. II. Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer. 11. Maria, Md voor ons.

H. Moedor Gods,

H. Maagd der Maagden,

Moeder van Christus,

Moeder der goddelijke genade,

Allerreinste Moeder,

Allerzuiverste Moeder,

Ongoschondene Moeder,

Onbevlekte Moeder, g

Zeer minnelijke Moeder, ^

Zeer wonderlijke Moeder, c

Moeder des Scheppers, c

Moeder des Zaligmakers, ?

Allervoorzigtigste Maagd,

Eerwaardige Maagd,

Lofwaardige Maagd,

Magtige Maagd,

Goedertieren Maagd,

Getrouwe Maagd,

10

LITANIE TOT DE

Spiegel der regtvaardigheid,

Zetel der wijsheid,

Oorzaak onzer blijdschap,

Geestelijk vat,

Eerwaardig vat,

Uitmuntend vat van godvrucht,

Geheimzinnige roos.

Toren van David,

Ivoren toren.

Gulden huis, gt

Ark des verbonds, ^

Deur des hemels, |

Morgenster, ^

Behoud der kranken, §

ïoevlugt der zondaren,

Troosteres der bedrukten.

Hulp der christenen.

Koningin der engelen,

Koningin der patriarchen,

Koningin der profeten,

Koningin der apostelen,

Koningin der martelaren,

Koningin der belijders.

Koningin der maagdon,

Koningin van alle heiligen.

Koningin zonder vlek ontvangen,

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

spaar ons. Heer!

Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,

verhoor ons, Heer!

Lam Gods , dat de zonden der wereld wegneemt,

ontferm u onzer!

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm u onzer.

Onze Vader, enz.

H. MAAGD MARIA.

v. Heer, verhoor mijn gebed,

B. En mijn geroep kome tot u.

GEBED.

God, van onuitsprekelijke genade, die u niet alleen gewaardigd hebt, een mensch, maar ook een Zoon des menschen te worden en eene vrouw tot uwe Moeder verkozen hebt op de aarde; gij , die God tot Vader hebt in den Hemel! wij bidden u , vergun ons, dat wij hare gedachtenis eerbiedig mogen houden, haar als uwe moeder eeren en aan hare uitmuntende waardigheid ootmoedig onderdanig zijn, die u van den H. Geest ontvangen heeft, die Maagd blijvende u gebaard heeft, en aan wie gij zelf op do aarde onderdanig waart, Heer Jesus Christus, die mot denzelfden Vader en den H. Geest leoft en heerscht, God in allo eeuwigheden. Amen.

pEBEDEN

TOT DE H MAAGD MAEIA.

SALVE REGINA.

Wees gegroet, o Koningin, Moeder vau barmhartigheid ! Wees gegroet, ons leven , onze troost en onze hoop. Tot u roepen wij, verbannen kinderen van Eva. Tot u zuchten wij kermend en weenend in dit tranendal. Welaan dan, onze Middelares ! keer uwe barmhartige oogen tot ons en toon ons na deze ballingschap de gezegende vrucht

GEDEDEN TOT DE

uws ligchaaras Jesus. O genadige, o mcdedoogende, ü zooto maagd Maria!

v. Gewaardig, dat ik u lovo, o H. Maagd! k. Geef mij sterkte togen uwe vijanden, v. Gezegend is God in zijne lieiligen. r. En lieilig in al zijne werken.

SUB TUUM PRAESIDIUM.

Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt, o H. Moedor Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood; maar verlos ons van alle gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouw! onze Middelares ! onze Voorspreekster ! verzoen ons mot uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.

v. Gewaardig, enz. als hoven.

DE GROETENIS DES ENGELS.

Wanneer de bedeklok klept.

Dozo oefening geschiedt tot dankzegging voor dc overgrooto weldaad der menschwording van Christus, on om aan do heilzame vruchten daarvan deelachtig to worden door de voorspraak van de H. Moedor Gods,

ANGELUS.

De Engel des Hoeren heeft aan Maria geboodschapt; on zij heeft ontvangen van den H. Geest. Wees gegroet, enz.

H. MAAGD MARIA.

Zie do dienstmaagd des Heereu mij geschiede naar uw woord. Wees gegroet, enz.

En liet Woord is Vleesoti geworden en het heeft onder ons gewoond. Weeamp; gegroet, enz.

LAAT ONS BIDDEN.

O Heer ! wij bidden u, stort uwe genade in onze harten , opdat wij, die door do boodschap des Engels de menschwording van Christus uwen Zoon , gekend hebben, door zijn lijden en kruis gebragt worden tot de glorie der verrijzenis , door denzelfden Jesus Christus onzen Heer. Amen.

In den paasohiijd.

EEGINA COELI.

Verheug u, Koningin des hemels! Alleluja. Want hij, dien gij waardig geweest zijt te dragon. Alleluja.

Is verrezen gelijk hij gezegd hoeft, Alleluja. Bid God voor ons ! Alleluja.

v. Wees verheugd en verblijd, Maagd Maria! Alleluja.

r. Want de Heer is waarlijk verrezen, Alleluja.

LAAT ONS BIDDEN.

O God ! die u gewaardigd hebt door de verrijzenis van uwen Zoon de wereld te verblijden ; verleen , bidden wij u, dat wg door de voorspraak van

zijne Moeder, de Maagd Maria, do vreugde van het 3 10.

AFLATEN.

eeuwige leven mogen genieten. Door denzelfdon Christus onzen Heer. Amen.

AFLATEN.

1. Pius VI heeft Mj hesluit van den 5 April 17G6 voor eeuwig verleend eenen aflaat van 10Ü dagen op iederen dag van de week, en van 7 jaren en zevenmaal veertig dagen, op iederen zondag, aan al degenen, die godvruchtig zullen lezen om zooveel in hen is, den smaad aan de heilige Maagd Maria en aan de Heiligen gedaan, te herstellen en om hunne eeredienst te verdedigen en te vermeerderen , des morgens hot Salve Regina, daarbij voegende de verzon; Gewaardig, en dos avonds het Sub tuum praesidium met de gemolde verzon (gelijk hierboven). Degenen , dio deze gebeden dagelijks , gedurende eeno maand, zullen bidden, kunnen op twee zondagen, naar verkiezing , van die maand, vollen aflaat verdienen. Daarenboven vollen aflaat voor degenen, die gewoon zijn deze gebeden te bidden, op alle feestdagen van O. L. V. en op den feestdag van alle Heiligen alsnog een vollen aflaat in het uur des doods , mits te biechten en te communiceren of ton minste rouwig van harte te zijn,

2. .300 dagen aflaat voor degenen, die de litanie van O. L. V. gemeenlijk genaamd van Lorette, zullen bidden. Voorts vollen aflaat voor degenen , die ze dagelijks bidden, op do vijf voornaamste feestdagen van Maria, te weten : van do ontvangenis , de geboorte, de boodschap, lichtmis en

AFLATEN.

hemelvaart, mits eeno openbare kerk te bezoeken. Pius VII, September 1817 (Toevoegelijk aan do zielen in het vagevuur).

3. Benedictus XII heeft, den 13 September 1724, aan degenen, die met leedwezen onder het kleppen dor klok, hot Angelus (zie bladz. 172) zullen bidden, dos morgens, dos middags of des avonds, oenen aflaat verleend van 100 dagen iedere maal, en aan degenen, die hetzelve ten minste eenmaal daags, gedurendeeene maand, zullen gebeden hebben, vollen aflaat op oenen dag van dezelfde maand volgens verkiezing. Dit gebed moet men knielend zeggen; evenwel heeft Benedictus XIV, 20 April 1712, beslist, dat men hetzelve des zaturdags avonds on allo zondagen des j aars staande zal bidden, en dat men gedurende den Paaschtijd, in plaats van hot Angelus, het Regina Coeli met hot vers on het gebod (bladz- 173), staande zal lozen, tenzij men deze gebeden niet kenno, in wolk geval men het Angelus staande kan bidden. Do geloovigen , die zich bevinden in plaatsen, waar men hot Angelus niet luidt of niet lean hoeren luiden, zullen evenwel don aflaat verdienen, als zij do gemelde gebeden bidden op het uur, dat men zoude moeten luiden , alzoo heeft Pius VI den 18 Maart 1781 beslist.

4 Pius VII hooft, den 11 Junij 1815, aan degenen die 's morgens, 's middags en 's avonds telkens zullen zeggen driemaal Glorie zij den Vader, en^-, met inzigt om do allorhoiligste Drio-vuldigheid te danken voor de genaden en bjjzon-

AFLATEN.

dere voorregten, vergund aan do H. Maagd Maria, bijzonderlijk in hare hemelvaart, verleend 100 dagen aflaat voor iedero keer, en bovendien aan hen, die zulks driemaal daags zullen oefenen, eens vollen aflaat in elke maand, op eenen dag naar verkiezing. (Toevoegelijk aan de zielen in liet vagevuur).

5. Innocentius XII heeft, den 17 Junij 1722, vollen aflaat verleend, voor degenen, die tegenwoordig zijn in de hoogmis op de Feestdagen van den Naam van Maria en van hare Bescherming.

6. Pins VI, om de geloovigen op te ■wekken tot het eeren van het groote geheim der onbevlekte ontvangenis van Maria, heeft den 21 November 1793, voor altijd verleend 100 dagen aflaat voor iederen koer, aan degenen, die met een rouwig hart godvruchtig zullen lezen het eene of andere der twee volgende schietgebeden:

Gezegend zij de heilige en Onbevlekte Ontvangenis van de heilige Maagd Maria: of wel: In uwe ontvangenis. Maagd Maria, zijt gg onbevlekt geweest, bid voor ons den Vader, wiens Zoon Jesus, ontvangen van den H. Geest, gij gebaard hebt.

7. Clemens XII den 4 Februarij 1736, en Be-nedictus XIV den 14 Julij 1757 , hebben een' vollen aflaat vergund , eenmaal 's jaars , op eenen dag naar verkiezing, te verdienen voor degenen, die , gebiecht en gecommuniceerd hebbende , een geheel uur zullen bidden ter eere der bedrukte Moedor Maria, overwegende hare smarten, en lezende de gebeden, die hierop betrekkelijk zijn. Pius VI heeft den 8 Juljj 1785 dezen aflaat bevestigd en

AFLATEN.

voor altijd verklaard. ïoovoegolijk aan dc ziolon in hot vagevuur.)

8. Pius VII heeft, don 28 April 1807 , voor altijd toegestaan 300 dagen aöaat, elke reis, aan degenen, die met godvraclitigheid on een rouwmoedig liart zullen zoggen :

Jesus ! Maria! Josef! ik geef u mijn hart en mijne ziel. Jesus! Maria! Josef! staat mij bij in den doodstrijd. Josus, Maria! Josef! laat mij in uw heilig gezelschap vreedzaam sterven.

Dezelfde Paus verleent 100 dagen aflaat, wanneer men een van deze drie schietgebeden zal zeggen. (Toevoegelijk aan de zielen in het vagevuur.)

Gobed in den nood tot dc allorlieiligsto Maagd Maria, koningin van den H. ilozekrans.

O allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria! ik N. allergrootste en onwaardige zondaar, neem mijne toovlugt tot u, en met een kinderlijk vertrouwen buig ik mijne zondige knieën voor uw heilig beeld met een bekneld hart en bedrukt gemoed, zuchtende, kermende, weenende en smeekende, dat gij, o verhevene, doch ootmoedigste vrouw, on medelijdendste Moeder ! mij , ellendige en onwaardigste , op dit uur in mijne allergrootste benaauwd-heid gelieft te hooren, en dat gij voor mij wilt dienen tot cene allerkrachtigste verzoenster bij God den Vader, wiens allerliefste dochter gij zijt. Wees voor mij eene gewenschte voorspreekster bij God den Zoon, die u niets weigert, want gij zijt zijne aangenaamste Moeder; en eene bgstandverwerfster

GEBEDEN TOT DE

bij God den H. Geest, want gij zijt zijne waardigste bruid.

Gelief, o verhevenste Maagd! nit het hoogste des Hemels met een mededoogend oog te aanschouwen, niet mijne zonden, maar mijne benaauwdheid, niet mijne verdiende straffen , maar mijne noodwendigheid; niet mijne onwaardigheid, maar mijne uiterste bedruktheid. Wil mij behouden door uwe magtigo hulp, die anders moet verloren gaan. Wil mij ondersteunen, die anders moet vallen. Wil mij troosten, die, van ieder verlaten zijnde, anders zoude wanhopen.

Ach, allerliefste Moeder 1 tot wie zal ik, in deze mijne benaauwdheid, mijne toevlugt nemen, dan tot u, gelijk een kind tot zijne moeder, wanneer de vader vergramd is ? Tot u, zeg ik, die de oorzaak onzer blpschap, het behoud der kranken, de toevlugt der zondaren , de troosteres der bedrukten , de hoop dor klelnmoedigen en de bijstand der Christenen zijt ?

O allerheiligste Maagd ! gij kunt mij helpen; gij wilt mij helpen : ja gij moet mij helpen, door uwe heilige voorspraak bij uwen lieven Zoon.

Gij knnt mij helpen; want gij zijt de magtigsto naast God, en ééne zucht, voorkomende uit uw maagdelijk hart, is voor den zondaar meer dan de gebeden van alle Heiligen.

Gij wilt mij helpen, want gij zijt liefderijk tot do menschen, en bijzonder voor de zondaars.

Gij moet mij helpen door uwe heilige gebeden, want dit is u altijd aanbevolen.

Gij moet mij helpen : want Moeder zijndo van

H. MAAGD MARIA.

uwen lieven Zoon, welke volgens de menschheid onze broeder is, zoo zijt gij ook onze Moeder.

Gij moet mij helpen, want gij hebt anderen, aan mij in zonden gelijk, geholpen.

Gij hebt voor godslasterende zondaars, op het laatste van hun leven, berouw en leedwezen bij uwen Zoon verkregen.

Gij hebt moordenaars tot bekeering, ja tot heiligheid gebragt.

Gij hebt voor openbare zondaressen een zuiver leven verworven.

Gij hebt diegenen uit de klaauwen des duivels verlost, die zich aan hem hadden overgegeven.

Gij hebt voor do wanhopenden vergiffenis en eene vaste hoop van zaligheid verkregen.

Niets, o almagtige Koningin van hemel en aarde, is u onmogelijk.

Waarom zoudt gij mij, allerverworpensto, dan ook niet helpen? Ik ben geschapen door denzelfden God, verlost door hetzelfde dierbaar bloed; gij zijt zoo wel voorspreekster en Moeder gesteld voor mij als voor anderen. Gij zijt nu nog dezelfde, die gij to voren waart. Uwe liefde en uwe barmhartigheid is dezelfde, uw ijver, om iemand te helpen, is niet verminderd. Waarom zoudt gij mij dan ook niet bijstaan ?

Gij zondert geeno personen uit, die u zouden aanroepen; maar iedereen, klein of groot, rijk of arm, regtvaardigen en zondaren mogen u bijstand vragen. Nooit is het te laat, want gij zijt altijd gereed. Altijd staan uwe armen open, om de zon-

-180 GEBEDEN TOT DE

daren te ontvangen. Zie dan, o Koningin, allerreinste Maagd! terwijl ik hierop mijn vertrouwen stel, zoo ¹oid ik u ootmoedig' om troost, hulp, Mjquot; stand, bewaring en verlossing, bijzonder van deze mijne ellenden.

Acli, allergenadigste Maagd! keer uw vriendelijk en minzaam gelaat niet van deze myno onwaardige gebeden, maar verhoor j bid ik u_; dezelve, alhoewel zonder verdiensten. Laat mij niet onverhoord noch troosteloos weggaan. Dat u daartoe bewege al do blijdschap, die uw maagdelijk hart gevoelde in des Engels boodschap, in het bezoek van uwe nicht Elisabeth, in de geboorte, opdragt en vinding van Jesus in den tempel. Heb toch medelijden met mijne tegenwoordige droefheid, om al uw onuitsprekelijk wee, uwe tranen en verlatenheid, die uwe teedere en deelnemende ziel verduurd heeft in het bitter lijden van uwen lieven en eeuwig gezegenden Zoon Jesus Christus. Verheug mijn neêrslagtig cn bekneld hart, met mij te verhooren, door al uwe onuitsprekelijke vreugde, door uwen goddelijken troost, door al de genaden, die n van den hemel ingestort zijn. Om alle glorie, waarmede u de allerheiligste Drievuldigheid vereerd heeft bij de heerlijke verrijzenis, wonderbare hemelvaart, troostrijke nederdaling des H. Geestes, en uwe verhevenste krooning, bid en smeek ik u, o Maria, en verzoek, uit geheel mijn hart, geholpen to worden door uwe inagtigc voorspraak. Ik verzoek dit door al hetgone uw teeder gemoed kan of mag bewegen, door al do liefde van Jesus tot u, en van u tot hem; ik ver-

H. MAAGD MARIA.

zook dit door al de gebeden van de Heiligen, door al den lof der Engelen, door al de dienst, die u van de menschen wordt aangedaan, die immer tot uwe eer geschied is of gescliieden zal; ik verzoek dit, met één woord, door al hetgene n aangenaam is te hooren.

Gelief mij in mijne mistroostiglieden te troosten, door van uwen Zoon te verkrijgen; dat ik in deze noodwendigheid geholpen worde. O Maria! ik houd niet op met bidden , tot dat gij mij geholpen hebt. Allerheiligste, allerwaardigste, allerverhevcnste, allerootmoedigste, allermecledoogendsto, allorlielste Moeder ! verhoor mij: ik loof, ik groet, ik prijs u door den mond van allen , die u prijzen kunnen. Ik wensch u, om God, alle verheffing en alle eerhe-wijzing. Dat alle redelijke schepselen u kennen, beminnen en dienen, als do waarachtige, eenige en beminnenswaardige Moeder van den allerlioogsten God. Ik verheug mij over al uwe zoo geestelijke als ligchamelijke gaven; en het is mij van harte leed, dat iemand uwe waardigheid vermindert. Daarom , allerliefste Moeder, gij, die niet één Wees gegroet, ter uwer eere gestort, onbeloond laat, ik groet n duizend en duizendmaal, en wensch u allo goed en glorie, alhoewel gij alle goed bezit, en ik verzoek genadig van u verhoord te worden.

Waarom wilt gij nog langer vertoeven, allertoe-genegenste Vorstin? Houden u mijno zonden terug! O, zij smarten mij zeer! ik verfoei en verzaak die uit den grond van mijn hart. Heb ik u voorheen te traag gediend; zie, ik neem mij voor, u alle 2 u

GEBEDEN TOT DE

dagen te dienen, en iets tot uwen lof te verrigten.

Aanzie dan mijn zuchtend hart en de opregte genegenheid, die ik heb tot u, o Moeder van genade ! Zal uw teeder, moederlijk hart gedoogen, dat ik, ellendige, ongetroost blijf, dat mijne ziel verloren ga, die aan Jesus, uwen lieven Zoon, zoo veel bloeds gekost heeft ? O neen, lieve Moeder! gij hebt meer liefde tot de menschon dan de menschen denken kunnen.

Welaan dan, allerbarmliartigste Moeder! tot u blijf ik zuchten, ontferm u over mij, allerellendigsten zondaar. Dat wcnsch ik, en zal het blijven wenschen, zoo menigmaal ik adem haal, alle uren, allo oogen-blikken , bij dag en bij nacht, zoo menigwerf ik dit gebed kan lezen, en met mijn hart kan denken en tot u verzuchten, o Moeder.

Daarenboven, allermagtigste on mildste Koningin! dewijl niemand te veel van u kan vragen, zoo verkrijg mij door uw voorbidden een levendig geloof, eene standvastige hoop en eene volmaakte liefde tot God, tot u en tot alle menschen om God.

Verkrijg mij de gave van tranen , voortkomende uit-de bron van dezelfde zuivere goddelijke liefde, om voortaan mijne en eens anders zonden te be-weenen, en in het toekomende die te vermijden. Verkrijg mij een volmaakt christelijk leven volgens het onbevlekte leven van uwen lieven Zoon, en van u, verkrijg mij hulp, genade, bewaring en bescherming in alle voorvallen naar ziel en hgchaam; verkrijg mij de genade van volharding in al het goede tot het einde mjjns levens.

H. MAAGD MARIA.

Verkrijg mij ten laatsto een gelukzalig sterven in uwe beschermende tegenwoordigheid, en ik hid u, zoo mijne verdiensten alsdan te kort komen , dezelve met de uwe aan te vullen; mijne onwetende en vreemde zonden te vergeven, mijne kwade biechten en communiën te verontschuldigen en de helsche vijanden af te weren, opdat mijne arme ziel, bij haar vertrek uit mijn sterfelijk ligchaam, in do handen moge komen van Hem, welke haar heeft geschapen, en in vrede moge rusten, om u, allerzoetste minnelgke Moeder ! met uwen liefsten Zoon , steeds van aanschijn tot aanschijn te aanschouwen in de gelukzalige eeuwigheid- Amen.

LOFZANG

Tot de H. IVEaagd. Maria, Koningin, van -tiemei en Aarde.

Wees gegroet, o Zeestar,

Moeder van den Heere,

Immer reine Maged,

Hemelpoort vol eere.

De Engel deelde U 't Ave Van den Hemel mede,

Maak dat omgekeerde Eva ons ten vrede.

Slaak de boei der schulden;

Schaf weer licht den blinden ;

Doe ons, vrij van 't kwade.

Al wat goed is vinden.

184 LOFZANG TOT DE H. MAAGD MARIA.

Toon U immer Moeder,

Moog door n ons hoorcn,

Hij, die ons ter redding,

Uit u werd geboren.

Ongelijkbre Maged,

Boven al aanminnig Maak, ons vri] van zonden,

Zuiver en zachtzinnig.

Leer ons vlekloos loven,

Veilig onze gangen,

Om met u Mj Jesus Do eeuwge vreugd te erlangen.

Lof zij God den Vader,

Christus ook, den Heere,

En den heilgen Trooster,

Den Drieëene ééne eere. Amen.

GEBED.

O Heilige Maria! onze Vrouwe, ik beveel mij in uwe gezegende getrouwheid, in uw bijzonder toezigt en in den schoot uwer barmhartigheid. Heden, al do dagen mijns levens en in het uur van mijn sterven, stel ik in uwe bescherming mijne ziel en mijn ligchaam, al mijne hoop en vertroosting; al het einde van hetzelve, opdat door nwe allerheiligste bemiddeling en door uwe verdiensten, mijne werken mogen geschikt en bestuurd worden naar uwen en nws Zoons wil. Amen.

laaa/v\/j^ƒ/vƒ^,^a/^,yv^,j^^a/^,yv^,

KORTE GETIJDEN DER ZEVEN WEËEN

van 1gt;e

HEILIGE MOEDER amp;0DS MARIA.

©jfestc)

DE METTEN.

eerste wee. — de voorzegging van simeon.

Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u; gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligcliaams, Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaars, nu en in liet uur van onzen dood.

v. Heer, gij zult mijne lippen open doen. r. En mijn mond zal uwen lof verkondigen, v. God, geef acht op mijne hulp.

r. Heer, haast u om mij te helpen.

Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest, gelijk het was in het begin, en nu en altijd en in alle eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluja.

Van Septuagesima tot Paschen zegt men in alle getijden in plaats van: Alleluja, Lof zij u. Heer! Koning der eeuwige glorie.

LOFZANG.

O Maria ! waarde vrouwe,

O Wat smart en droeve rouwe,

Moest gij voelen in uw hert!

186 korte getijden van de

Toen gij Jesus in den tempel,

Hebt gebracht tot een exempel,

Die daar opgeofferd werd ,

Wanneer Simeon ging spreken:

»'t Zwaard des druks zal nog doorsteken Heel uw hartach , droevig woord !

Dacht u niet de ziel te ontzinken,

En in tranen te verdrinken,

Die zulks nimmer hadt gehoord?

Laat deez' droeve bittre tranen,

Ons tot afstand nu vermanen,

Van de zonde, die ons pijnt;

Dat de ziel, door zond' verduisterd,

Met den glans der deugden luistert,

Als zij voor Gods troon verschijnt.

Antipli. Bij wie zal ik u vergelijken, of bij wie kunt gij vergeleken worden, gij, dochter van Jerusalem ? Dij wie zal ik u vergelijken om u te troosten, gij maagd, dochter van Sion; want uwe smart is zoo groot als de zee. Thren. 2. 13.

v. Een zwaard zal uwe ziel doorsteken.

r. Opdat de gedachten van vele harten openbaar worden. Luc. 2. 13.

gebed.

O beminnenswaardige Jesus! die u door do handen uwer gezegende Moeder Maria aan uwen hemelschen Vader hebt laten opofferen, toen de oude Simeon voorspelde, dat een zwaard van droefheid hare ziel zoudo doorsnijden; ik bid u, o Jesus! dat gij mijn hart tot een aangenaam offer voor uwen Vader wilt

zeven weeön van maria,

bereiden, en mij, door deze smart van uwe gezegende Moeder , de genade wilt verleenen, dat ik do moegelijkheden van dit droevige leven geduldig moge dragen en die standvastig overwinnen, door Cluistus onzen Heer, die met God den Vaderen den H. Geest leeft en heersclit in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

DE PEIMEN

tweede wee. — de vlugt naar egypte.

Wees gegroet, Maria enz. hl. 185.

v. God! geef acht op mijne hulp.

r. Heer haast u om mij te helpen.

Glorie zij den Vader, enz.

LOFZANG.

Staat verbaasd, gij, hemellieden ,

Want uw Schepper moet thans vlieden

Naar het woest Egypteland.

Josef speurt de regte paden,

En Maria hoeft geladen

's Hemels schat en waardsto pand. Nu begint het zwaard te snijden!

Wat een' droefheid druk en lijden

Hebt ge in uwe ziel ontvaan!...

O Maria, Maagd en Moeder,

Heb geen zorg, .want onz' Behoeder

Hebt gij in uw schoot gelaón ;

Laat deez' vlucht ons altijd leeren Om van 't zondenpad te keeren,

En te vlieden al het kwaad,