OF
)ED6EKEURD EK TEN GEBRUJKE IN HET BISDOM ROERMOR» VOORGESCHREVEN
DOOR ZIJNE nOORLUCHTIGE HOOGWAARDIGHEID
BISSCHOP VAN K-OER, JMOISJ'13..
( PRIJS 10 CENTEN. )
er drukkerij van het Bisdom, bij de We(1 A. Welscli.
GOEDKEURING.
Aangezien op Ons de gewigligc vcrpligling rust, om het onderwijs in de Christelijke leer zoo Ie doen plaats hebben, dat van hare zuiverheid niet worde afgeweken en daaruil ile heilzaamste vruchten voor de zaligheid der zielen voortkomen, zoo hebben Wij onze zorgen gewijd aan de uitgave van ecnen Kale c h i s m n s, welken Wij bij dezen aan dc Geestelijkheid en de Geloovigen aanbieden, en waarvan Wij (evens bel gebruik verplichtend maken.
Opdat A\ij zekerheid hebben, dat geene verandering in den tekst gebragt worde, verbieden Wij bel gebruik van exemplaren van dezen K at e ch i s m 11 s, die niet met Onze toelaling en goedkeuring mogten uitgegeven worden. Onze handtee-kening en Ons zegel, met welke alle exemplaren zullen voorzien zijn, zullen bet kentceken van een en ander wezen.
Gef/even Ie lioermnnd, dm 1 September 1875.
De Bisschop van Roermond,
dagelijksche gebeden en oefeningen.
Het Kruisteetcen.
In den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
Het Gebed des Heer en.
Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij Uw naam. Ons toekome Uw rijk. Uw wil geschiede, op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En verbeef orgt;s onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring: maar verlos ons van den kwade. Amen.
De Groeten/,s des Engels.
Wees gegroet. Maria, vol van genade; de Heer is met u: gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaams Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods. bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onzen dood. Amen.
De twaalf Artikelen des Geloofs.
1. ik geloof in God, den Vader almagtig. Schepper van hemel en aarde,
2. En in Jesus Christus, zijnen eenigen Zoon, onzen Heer :
3. Die ontvanken is van den Heiligen Geest, geboren uit de Maagd Maria,
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, in gekruist, gestorven en begraven :
5. Die nedergedaald is ter helle, ten derde dage verrezen van de dooden;
6. Die opgeklommen is ten hemel, zit aan de regter-hand Gods des Vaders almagtig;
7. Van daar zal Hij komen oordeelen de levenden en de dooden.
t
4
8. Ik geloof in den Heiligen Goest:
9. Eene heilige katholieke Kerk, gemeenschap der Heiligen,
10. Vergiffenis der xonden,
11. Verrijzenis des vleesches,
12. Het eeuwig leven. Angt;en
Be tien Geboden Gods.
1. Ik hen du Heer uw God; gij zult geene vreemde goden voor mijne oogen hebben; gij zult u geen gesneden beeld, noch eenige gelijkenis maken; gij zult die niet aanbidden, noch godsdienst aandoen.
2. Gij zult den Naam van den Heer uwen God met ijdel gebruiken.
5. Wees gedachtig dat gij den Sabbatdag heiligt.
4. Eer uwen vader en uwe moeder, opdat gij lang moogt leven op aarde.
5. Gij zult niet doodslaan.
6. Gij zult geen overspel doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uwen naaste geen valsche gt-ïuigenis geven
9. Gij zult nws naasten huisvrouw niet begeeren.
10. Gij zult zijn huis niet begeeren, noch zijn land, noch zijn dienstknecht, noch zijne dienstmaagd, noch «jn os, noch zijn ezel, noch iets van alles wat hem toebehoort.
De vijf Geboden der heilige Kerk.
1. De geboden Heiligedagen zult gij vieren.
2. Ran ook Mis hooren met goede manieren.
3. Geen geboden Vastendagen zuil gij breken.
4. Gij zult, ten minste eens 'sjaars, aan den priester uwe biecht spreken.
5. En nuttigen omtrent Paschen het Ligchaam des Heeren.
De zeven heilige Sakramenten. ''
1 Het Doopsel. 2. Het Vormsel. 3. Het allerheiligste Sakrament des Altaars, 4. De Biecht, o Het heilig Oliesel. 6. Het Priesterschap. 7. Het Huwelijk.
De vier NoodzakeJjkheden des middels.
Ten eerste: dat er is éér. God; ten tweede: dat er drie goddelijke Personen zijn. de Vader, de Zoon. en de heilige Geest; ten derde: dat God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden; ten vierde: dat God is loooer van het goed en stratfer van het kwaad.
De vier Uitersten De Dood, het Oordeel, de Hel en de Henielsche gloiie.
Akte van Geloof.
Ik geloof in eenen God, één in wezen en drievuldig in Personen,God (!en Vader, God den Zoon, en God den Heiligen Geest, looner van liet goed en straffer van het kwaad; ik gelooi dat God de Zoigt;n, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is mensch geworden, gekruist, gestorven en verrezen, deze mysteriën en al hetgeen de heilige Kerk mij voorstelt te gelooven, geloof ik vaslelijk, omdat Gij, mijn God. de opperste waarheid en wijsheid zijt, die dit alles zelf geopenbaard hebt
In en voor dit geloof wil ik leven en sterven.
Akte van Hoop.
Mijn Heer en mijn God. ik hoop en vertrouw vaste-lijk, door het bitter lijden en de verdiensten van Jesus Christus te bekomen hier in dit leven (Jwe genade en vergiffenis van mijne zonden; en hierna U eeuwig te aanschouwen, te beminnen en te bezitten in den hemel: dit hoop ik, omdU Gij, mijn God. oneindig goed zi]t tot ons, almagtig en getrouw in Uwe belolten. In deze hoop wil ik leven en sterven.
6 Akte van Liefde.
Mijn Heer en mijn God, ik bemin ü boven al en uit geheel mijn hart, omdat lt;jij oneindig goed zijt, en alle liefde waardis; ik bemin mijnen evennaaste gelijk mij zeiven uil liefde tot Tj: dal ü alle menscben beminnen en dietien, dat ü alle schepsels loven in eeuwigheid. In deze liefde wil ik leven en sterven.
Akte van Berouw.
Mijn Heer en mijn God, mijne zonden zijn mij leed uit den grond mijns harten, niet alleen omdat ik daardoor uweregtvaardige straffen verdiend heb;maar vooral omdat ik daardoor uwe goddelijke Majesteit en goedheid, die ik boven al bemin, vergramd heb: ik haaien verzaak die zonden uit liefde tot ü: en ik maak het vaste voornemen voorlaan nooitmeerte zondigen, alle gelegenheid van zonden tesehuwen, eene re^tiinnigebiecht te spreken, en liever te sterven dan C nog te vergrammen.
In het Bisdom RoermoDd zijn Geboden Feestdayen: Kersmis, s fleereu tJeiuelvaartsiJag, Maria-teu-Hcmelopueming en Allerheiligen.
Geboden Vigiliedagen: Dc Vigiliedag vóór Kersmis, vóór Pinksteren, vóór iVlaria-U'.n-llemel pneming, vóór Allerheiligen, en vóórde plechtigheid van het feest der Apostelen Petrnsen Ponlus, mits du feest niet valle op Zatnrdag: dan moet men Vrijdags te voren vasten.
Geboden Onthoudingsdagen: De Vrijdagen en zaturdagen door het jaar. Uet gebruik van vleeseh is nogtaus toegestaan, als Kersmis op een Vrijdag of Zatnrdag valt en op de zalurdagen, invallende lusschen Kersmis en Maria Lichtmis inclusief.
Eijeren, eene spijs op zich uitmakende, zijn verboden- Op Asch-woensdag, opdeqnatertemperdagen inde vecrtigdaagsche vasten en de drie laatste dagen der goede week. Op al de overige vastendagen is b«t cen-of meermalig gebruik van eijeren ioejfêitfafm aan al degeuen, die van het vasten ontheven of daartoe niel gehouden zijn; doch degencudie verpligtzijn te vasten, mogen ze maar eens gebruiken, en dat alleen bij hetmiddagmaal, enniet bij decollatie.
of
Inleiding.
EERSTE LES.
Van 1)E CllRlSTELUlLE LEfcB. EN 'sMeNSCHEN BESTEMMING.
§ 1. Van de Christelijke leer.
1. Welke is de allerzaligste leer onder alle leeringen
derwereld ?
Df Christelijke leer of do Katcchismus.
2. Wal is de Christelijke leer of Katechismus ?
Het kort begrip van hetgeen Christus geleerd heeft.
3. Waarom is de Christelijke leer de allerzaligste leer der wereld ?
Omdat zij ons leert, wat wij moeten weten en doen om zalig te worden.
4. Wie heeft de Christelijke leer op de wereld gebragt.
Christus zelf heeft die leer geopenbaard, en de Apostelen hebben ze alom verkondigd.
5. Hoeveel deelen bevat de Katechismus?
Vijf voorname : het eerste handelt over het beloof, het tweede over de Hoop, het derde over de Liefde, het vierdeowr de zeven heilige Sakramenten, het vijfde over de Christelijke Regtvaardighetd.
§ 2. Van den Mensch en zijne Bestemming.
De mensch is een redelijk schepsel Gods, hebbende eene onsterfelijke ziel en een sterfelijk ligchaam.
7. Waarom wordt de mensch een schepscl Gods genoemd.
Omdat hij van God geschapen is. _
8. Waarom wordt de mensch een redelijk schepsel genoemd?
8
Omdat hij met rede of versta ad bes^aafd is ? 6
9. Uit hoeveel deelen bestaat de mensch?
Uit twee, te weten : uit eene onsterfelijke ziel en 7 een sterfelijk ligchaam.
10. Welk is het waardigste deel van deze twee?
De ziel. 8
11. Waarom is de ziel hel waardigste deel van den mensch ?
Omdat de liel een onsterfelijke geest is, van God geschapen nartr zijn beeld en gelijkenis.
12. Tot welk einde is de mensch van God geschapen? De mensch is geschapen om God in dit leven te
dienpn, en Hem na dit leven eeuwig te aanschouwen 9 in den hemel. , ,
13. Wat moet de mensch doen om tot dat einde te komen? De mensch moet God kennen, God bwrninnen
en Gods geboden tot het einde zijns levens getrouwelijk onderhouden.
TWEEDE LES.
Van den Chbistën mensch es het Kruisteekew. ^
1. Zijn alle menschen Chris te, ne menschen ?
Neen.
2. Waardoor loordt men een Christen mensch?
Door het Doopsel.
3. lijn al degenen, die gedoopt zijn, ware Christenen? '
Neen, omdat niet al degenen, die gedoopt zijn,
de ware leer van Christus «elooven en belijden.
4. Wat is een waar Christen mensch?
Een leerling van Jesus Christus, die gedoopt zijnde, de zalige wet van Christus gelooft en belijdt in de Roomsch Katholieke Kerk.
5. Wat is de pligt van een Christen menseh? 1
Dat bij de geboden van God onderiioude en zijn leven schikke naar deleer van Christus.
9
6. Welk is hetteeken van een Christen mensch?
Hft teeken van het heilig Kruis.
7. Wat zegt gij bij het maken van het heilig Kruis ?
Ik zeg: In den naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes. Amen.
8. Wal drukken wij uit door het maken van het heilig Kruis ?
Drie groote mysteriën van ons geloof, te ■weten: eerstens, het mysterie der H. Drievuldigheid; twee-dens, de Menschwording van God den Zoon; en dtrdens, de Verlossing van het menschdom uil de slavernij des duivels
9. Hoe drukken, wij het mysterie der allerheiligste Drievuldigheid uit bij het maken van het heilig Kruis?
Als wij zeggen; in den naam en niet in denamen, belijden wij éénen God; en als wij daarbij voegen: des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes, belijden wij drie verscheidene Personen in de ééne Godheid.
10 Hoe hete ('kenen wij door het maken van het heilig Kruis de Menschwording van God den Zoon?
\ls wij d^ hand nedertrekken van het voorhoofd tot de borst, heteckenen wij dat Gods Zoon van den hernel nedergedaald en mensch geworden is.
It. Hoe heteekenen wij door het maken van het heilig Kruis rfc verlossing van het menschdom uit de,slavernij des duivels?
Als wij de hand overbrengen van den linker schouder tot den regtcr, heteekenen wij dat Christus ons door zijn kruis heeft overgebragt van den staat van vervloeking tot den staat van verzoening.
12. Van wien hebben wij Christenen dit teeken?
Van onze voorvaders tot aan de Apostelen toe: ja, van Christus zeiven, die door zijn kruis de wereld verlost heeft.
3, Wanneer dient men cootnamelijk het kruisteeken te maken ?
Vóór en na liet gebed, bij het opstaan, eten, slapen gaan en al onze werken; maar vooral ais tnen eenigo kwelling o( bekoring gevoelt. 14. Wat voordeel verschaft ons het maken van het heilig Kruis.
Jen eerste, het kruis dient tot eene belijdenis van ons geloof; ten tweede, het kruis is ren kort gebed tot God; ten derde, het krnis jaagt van ons den duivel met a! zijn henrijl'.
DERDE LF.S Van uet Geloof.
§ 1. Van de deugd des Geloofs.
1. Hoeveel goddelijke deugden zijn er ?
Drie.
2. Hoe worden die genoemd?
Het geloof, de hoop en de liefde,
3. Wat is het geloof?
Het gelool iscene gave Gods en een licht, ■waardoor
de mensch als waar en zeker aanneemt, alles wat God geopenbaard heeft en door de heilige Kerk voorstelt te gelooven, het/ij het geschreven is of niet.
4. Waarom wordt het geloof eene gave Gods genoemd?
Omdat het ons van God gegeven wordt zonder onze verdiensten.
5. Waarom wordt het geloof een licht genoemd?
Omdat het ons verstand verlicht om alles te kennen en te gelooven, wat wij gelooven moeten.
6. Wat moeten wij gelooven?
Alles wHt God geopenbaard heelt eti door de heilige Kerk ons voorstelt le gelooven, hetzij het geschreven is of niet.
7. Wanneer wordt God gezegd iets te openbaren!
Als God de eene of andere waarheid op bovenna-tuurlijke wijze aan de mensclien bekend maakt.
8. Hoe moeten wij gelooven wal God geopenbaard heeft?
Vastelijk
9. Wat is vastelijk gelooven?
Zoo gelooven dat men geenszins twijfelt.
10. Waarom moeten wij vastelijk gelooven alles wat God geopenbaard heeft!
Omdat God de opperste waarheid is, die niet kan liegen, noch bedriegen, noch bedrogen worden.
11. Waardoor weten w-ij met zekerheid wat God geopenbaard heeft?
Door de leer der heilige Krik, die onfeilbaar is.
12. Waarom is de. Kerk onfeilbaar?
Omdat zij bestuurd wordt door den ileiligen Geest, en Christus beloofd heeft, dat Hij met haar zal iqn al de dagen tut aan de voleinding der wereld.
§ 2. Van de waarheid des Geloofs.
lo. Is er meer dan ecu waar geloof?
Geenszins, want gelijk er maar één God is, die ons de waarheden des geloofs geopenbaard heeft, en ééne heilige Kerk, die ze ons voorstelt, zoo kan er maar één waar geloof wezen.
I 4. Hebben de ketters het waar geloof die eenige stukken des geloofs aannemen en andere voorwerpen?
Dezen hebben geen goddelijk gelooi, maar alleen een menschelijle meening of goeddunken.
15. Is hel waar dal ieder in zijn geloof kan zalig icorden!
Zoo leeren de ketters, maar zij dwalen; want zonder hetééne ware geloof, is de zaligheid onmogelijk*
16. Zullen de ketters dan wegens hunne dwaling zeker verloren gaan?
12
Ja, als z,ij in hunne dwaling grootelijks pligtig zijn en daarin vrijwillig volharden.
17. Is het geloof alleen genoeg om zalig te worden?
INeen, het moet vergezeld gaan van de goede
werken; want volgens de heilige Schrift is het geloof zonder de werken een dood geloof.
§ 3. Van de kennis des Geloofs.
18. Wat moet men weten en gelooven uit noodzakelijkheid des middels?
Deze vier punten: ten eerste, dat er is één God ten tweede, dat er drie goddelijke Personen nin, de Vader, de Zoon. en de Heilige Geest; ten derde, dat God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, voor ons is rnensch geworden vierde, dat God is looner van het goed en straffer van het kwaad
19. Wat wil dat zeggen ■. uit noodzakelijkheid des middels?
Dit wil zeggen, dat zij, die tot de jaren van versland gekomen zijn, zonder deze vier punten te weti-n, niet kunnen zalig worden.
20. Wat moet men weten uit noodzakelijk des gebods?
Het Onze-Vader, het Wees-gegroet, do twaalf
artikelen des geloofs, de tien geboden Gods, de vijf geboden d^r heilige Kerk, de zeven heilige Sakra-meuten, bijzonderlijk die, welke men wil ontvangen, als mede de pligten van zijnen staat.
21. Wat wil zeggen: uit noodzakelijkheid des gebods?
Dit wil zeggen, dat er een gebod bestaat, waardoor een ieder verpligt is. op stralle van zware zonden, die punten te weten, als hij kan.
22. Welk is het kort begrip van hetgeen wij vooral moeten weten en gelooven?
13
Het Symholurn fles geloofs, van de Apostelen gemaakt en in twaalf Artikelen verdfeld.
23, Zeg de twaalf artikelen des geloofs?
1. Ik geloof in God, den Vader en?,.(«ie vorenbl.3)
VIERDE LES.
Van de heilige Schrift en de Overleveringen.
1. Waaruit heeft de heilige Kerk alles wat zij ons voorstelt te gelooven?
Uit de goddelijke Openbaring
2. Waarin zijn de waarheden der goddelijke openharing opgesloten?
In de heilige Schrift en de Traditiën of overleve-rinaen.
3. Wat verstaat men door de heilige Schrift of den Bijbell
Door de heilige Schrift verslaat men de Boeken, zoowel van het Oude als Nieuwe Testament, welke onder ingeving en hij/.oiideren bijstand van den Heiligen Geest geschreven zijn,
4. Waaruit weten wij welke boeken deel maken van de heilige Schrift?
Uit de leer der Kerk, die dezelve als dusdanige aanneemt, en ons voorstelt.
5. Zijn de kettersche bijbels ook de heilige Schrift?
Geenzins, want zij zijn op vele plaatsen vervalscht,
6. Js het aan een ieder geoorloofd de heilige Schrift te lezen!
Neen, het is verboden die zonder verlof of goedkeuring der geestelijke Overheid in eene der levende talen te lezen.
7. Waarom is dit verbod gegeven?
Omdat de heilige Schrift zeer duister is op vele plaatsen, en het daarom gevaarlijk is voor ongeleerde menschen haar te lezen.
H. Moeten wij ook nog iets gelooven, dat- m de heilige Schrift niet geschreven staat?
Ja, oolv deTraditiën of Overleveringen. 9. Wal wordt er verstaan door de Overleveringen? Geopenbaarde waarheden, die niet opgeteekend zijn in de heilige Schrift, maar door de Apostelen geleerd, en als van hand tot hand zijn overguleverd.
VIJFDE LES.
Van degt; almagtigrn God, en het mysterie der
allerheiligste drikvuldigheii).
§ 1. Van den almagtigen God.
I. Welk is het eerste artikel van het Symbolum des Geloofs?
Ik geloof' in God, den Vader almagtig, schepper van hemel en aarde,
2. Wat is God?
God is een oneindig volmaakte geest. Schepper, Heer en Regeerder van Hemel en aarde, de bron onzer zaligheid en ons opperste goed.
3. Waarom wordt God genoemd oneindig volmaakt?
Omdat aan zijn goddelijk wezen niets ontbreekt, en hij in zich zelven alles zóó volmaakt bezit, dat er geen volmaakter wezen kan uitgedacht worden.
4. Waarom wordt God genoemd, een Geest?
Omdat God geen ligchaam heeft
5. Waarom wordt God genoemd Schepper?
Omdat God alle« geschapen heeft.
6. Waarom wordt God genoemd Heer?
Omdat aan God alles toebehoort.
7. Waarom wordt God genoemd Regeerder?
Omdat God alles met wijsheid en goedheid beschikt en leidt tot het doel, waarvoor Hij de wereld geschapen heeft.
8. Waarom wordt God genoemd bron onzer zaligheid?
Omdat onze zaligheid van Cod komt, gelijk ook alles wat voor onze zaligheid dienstig of noodig is.
IS
9. Waarom wordt God genoemd ons opperste goed? Omdat wij in het bezit van God alleen waarlijk
gelukkig kunnen /ijn.
10. Hoe weten wij dat er een 'iod is?
Dit leert ons de rede cn het geloof.
11. Waaruit leert ons de rede dat er een God is?
Uit de schepsels, want waar schepsels zijn moet ook een Schepper wezen,
12. Hoe leert ons het geloof dat er een God is?
Dit leert ons klaar de geheele goddelijke Openbaring.
15. Kan er meer dan één ware God zijn?
Nef'n. dat is niet mogelijk.
14. Waarom is dat niet mogelijk?
Omdat geene twee oneindig volmaakte wezens tegelijk kunmn bestaan.
lo. IIoe oud is God?
Van ;ille eeuwigheid, dat is zonder begin. Hoelang zal hij God zijn''
Tot in alle eeuwigheid, dat is zonder einde. Is God dan niet geschaven?
Neen Hij is van zich zeiven.
Waar is God?
God is in den hemel, op de aarde en op alle plaatsen
19. K tinnen wij God ook zien?
Neen, wij kunnen God met zien, omdat Hij een geest is.
20. Kan God ons zien?
Ja, God ziet cn weet alles, ook het binnenste van
ons hart
§ 2. Van het mysterie der allerheiligste Drievuldigheid.
21. Wat is een mysterie of geheim?
Een mysterie is eene van God geopenbaarde waarheid, die ons verstand te boven gaat.
16
17
18.
16
22. Welk is het yerhevenste mysterie van ons geloof!
q.i mysterie der allerheiligste Drievuldigheid,
Wat is de allerheiligste Drievuldigheid?
De allerheiligste Drievuldigheid is God de Vader, God de Zoon, en God de Heilige Geest, drie Personen die maar één God zijn.
'24. Is God de Vnder Godt
Ja, de Vader is God.
25. Is God de Zoon God?
Ja, de Zoon is God
26. Is God de Heilige Geest God'?
Ja, de Heilige Geest is God.
27. Zijn er dan drie Goden?
Neen, die drie Personen zijn maar één God,
28. /foe kunnen die drie Personen maar één God zijn?
Omdat zij alle drie maar één en hetzelfde goddelijk wezen of dezelfde goddelijke natuur hebben.
29. Wie ts de eerste Persoon der Allerheiligste Drievuldigheid ?
God de Vader, die het beginsel en de oortprong is van de twee andere goddelijke Personen.
30. Van wien komt God de Vader voort1!
God de Vader komt nit t voort, maar Hij is van zich zei ven.
5!. 5 an wien komt God de /oon voort'!
Van God den Vader.
oquot;2. Van wien komt God de lleilige Geest voort?
Van (jod den Vader en God den Zoon te /.amen.
55. Is God de Vader dan ouder of meerder dan God de Zoon of God de Heilige Geest?
Neen, zij zijn alledrie even oud, want zij zijn alle drie van eeuwigheid; zij zijn ook even wijs, even magtig en even goed.
34. Waarom wordt God de Vader meer dan de Zoon al-mag tig genoemd^
Niet omdat de Vader magtiger is, maar omdat Hem de magt meer in het bijzonder wordt toegeschreven, gelijk de wijsheid aan den Zoon, en de heiligheid aan den Heiligen Geest.
ZESDE LES.
Van de Schepping in het axgemeen, en die der Engelen en der MeNSCHEN in het bijzonder.
§ 1 Van de schepping der wereld en der Engelen.
1. JVaarom wordt God almagtig genoemd'?
Omdat God alle magt bezit, en door zijn wil alleen alle dingen kan maken en ook tenietdoen.
2. Waardoor heefl God zijne almagt hel meest geloondl
Door het scheppen van hemel en aarde en van alles wat daarin is.
3. Wal is scheppen!
Iets van niets maken, of uit niet voortbrengen.
4. Heeft God nog andere redelijke wezens geschapen, behalve dm mensch ?
Ja, God heeft ook zuivere en onsterfelijke geesten geschapen, die wij Engelen noemen.
5. Hoe waren de Engelen, nadat God hen geschapen had'}
De Engelen waren goed en gelukkig, en met de heerlijkste gaven versierd.
6. Zijn alle Engelen goed en gelukkig gebleven'!
Neen, de hoovaardige en ongehoorzame Engelen zijn uit den hemel verdreven naar den afgrond der hel.
7. Hoe worden die afgevallen Engelen genoemd'!
Booze geesten of duivels.
8. Welke is de bediening der goede Engelen ?
God te dienen en te loven, en de mensch en behulpzaam te zijn.
2
18
9. Zijn er eemge Engelen die ons bewaren'!
Ja, ieder menscb heeft cenen Engel, die hem van 't begin zijns levens bewaart.
10. Welk is de bediening van onzen Engelbewaarder 1
Ten eerste, ons door zijne heilzame ingevingen
tot het goede te leiden; ten tweede, onze gebeden en goede werken aan God op te dragen; ten derde, ons in de gevaren, en vooral in liet uur van onzen dood, tegen den boozen vijand te beschermen.
§ 2. Van de schepping en den val der eerste menschen.
11. R 'ie zijn de eerste menschen geweest ¥
Adam en Eva.
12. Waarvan heeft God den mensch gemaakt?
God heeft het ligchaam van Adam gemaakt uit aarde en eene ziel daarin gestort; maar Eva's lig chaam van eene ribbe, genomen uit Adam.
13. In welken slaat waren Adam en Eva eer zij gezondigd hadden?
Zij waren in den staat der heiligmakende genade, en daarenboven nog verrijkt met bijzondere voor-regten naar ziel en ligchaam.
14. Zijn Adam en Eva in den staal der heiligmakende genade gebleven ?
Neen, zij zijn gevallen in de slavernij des duivels.
15. Waardoor zijn zij in de slavernij des duivels gevallen?
Door eene zware zonde van ongehoorzaamheid, doordien zij gegeten hebben van de vrucht, waarvan God hun verboden had te eten.
16. Is Adam alleen door die zonde in de slavernij des duivels gevallen ?
Neen, alle menschen hebben in Adam gezondigd, en zijn met hem in de slavernij des duivels gevallen.
19
17. Hoe wordt die zonde genoemd, waardoor alle men-schen in Adam gezondigd hehhent Erfïonde.
1H. Waarom wordt zij erfzonde genoemd.1
Omdat alle menschen die zonde yan Adam erven.
19. Hoedanig komen de memchen ter wereld ten gevolge dier erfzonde^
Als kinderen van Gods gramschap, daar hunne ziel dood is voor God.
20. Is er iemand van de erfzonde bevrijd gebleven ? Ja, de heilige Maagd Maria is daarvan bevrijd
gebleven door de verdiensten van Christus.
21. Js het menschdom nor/in de slavernij des duivels, waarin Adam hel gebragt heeft 1
Neen, Jesus-Christus heeft bet menschdom daaruit verlost.
ZEVENDE LES.
Van de M enschwording van God den Zoon.
1. Wie is voor ons mensch geworden?
God de Zoon, de tweede Persoon der allerheiligste Drievuldigheid, die, menseh geworden zijnde, Jesus-Christus genoemd wordt.
2. Wal heteekent Jesus-Christus?
Jesus beteekent: Verlosser, en Christus: Geaai/üe.
3. Wat wil dat zeggen-. God de Zoon is mensch geworden?
Dat God de Zoon aangenomen heeft de men-schei ijk e natuur, dat is: eene ziel en een ligchaam, gelijk de menschen hebben.
4. Is God de Vader of God de Heilige Geest ooi; voor ons mensch geworden ?
Neen, God de Zoon alleen.
5. Als God de hoon is mensch geworden, is Hij dan ook God gebleven ?
20
1.
Ja. /.oodat Hij is waarlijk Goden waarlijk menscb le iameu in éénen persoon.
6. Hoeveel naturen zijn er dus in Christus'!
Twee, de goddelijke natuur, omdat Hij God Is, en de menschelijke natuur, omdat Hij rnensch Is.
7. Zijn er ook twee personen in Christus'!
Neen, In Christus Is maar één persoon, te weten: de goddelijke persoon, die de menschelijke natuur heeft aangenomen.
8. Hoe heeft de Zoon Gods de menschelijke natuur aangenomen?
De Zoon Gods heeft dooreene bijiondere werking van den Heiligen Geest de menschelijke natuur aangenomen in het maagdelijk ligchaam van Maria, f
9. Is dan de Heilige Joseph niet de vader van Chrislus\ geweest ?
Neen, als mensch heeft Christus geen vader gehad; maar de Heilige Joseph was alleen zijn voedstervader of bewaarder.
10. Waar is Christus geboren ?
In eenen stal te Bethlehem.
11. Wanneer vieren wij de gedachtenis van Christus geboorte!
Op Kersdag.
12. Waarom is God de Zoon voor ons mensch geworden^.
Om ons door iljn voorbeeld en j.ljne leering den
weg naar den hemel te toonen; maar vooral om onj door iljn lijden en dood van de slavernij des duivels en den eeuwigen dood te verlossen.
13. Had de Zoon Gods dan niet kunnen lijden en sterven zonder mensch te worden ?
Neen; want Christus heeft alleen kunnen lijden en sterven in zijne menschelijke natuur, en niet in tljne goddelijke natuur.
a n
d
2.
7
r
3.
s l 1
4.
i
5.
6.
7,
8.
21
Van het Lijden van Christus.
1. Wal heeft Christus voor ons geleden ?
Zijn geheel leven lang heefl Christus geleden armoede, en verdrukking nfgt;ar /.iel en ligchaam ; maar op het laatste van zijn hven grooter smarten dan ooit eenig mensch verdragen heeft.
2. Wal. heefl Christus geleden van de Joden'?
Hij is van hen gevangen, ter dood veroordeeld, zeer schandelijk geslagen en bespot, en aan den regter Pilatus overgeleverd.
3. Wat heefl Christus geleden hij Pilalusl
Nadat Hij van de Joden valschelijk beschuldigd was, is Hij op bevel van Pilatus wreedelijk gegee-seld, van moedwillige soldaten met doornen gekroond, en door Pilatus overgeleverd om gekruisigd te worden.
4. Hoe is Christus gekruisigd'?
Nadat Christus 7.ijn eigen kruis gedragen had, is Hij met handen en voeten daaraan genageld en er drie uren levend aan blijven hangen.
5. Hoe is Christus gestorven ?
Nadat Hij alles volbragt had, is zijne ziel van zijn ligchaam gescheiden; zoo nogtans dat de Godheid met zijne ziel en ook met zijn ligchaam is vereenigd gebleven.
6. Hoe is Christus begraven 1
Tegen den avond hebben twee eerwaardige mannen, Joseph van Arimathea en Nicodemus, het ligchaam van het kruis afgenomen, en het met groote eerbiedigheid gelegd in een nieuw steenen graf.
7. Waarom heeft Christus voor ons willen lijden cnstervenl
Om in onze plaats aan de goddelijke regtvaardig-heid te voldoen voor onze zonden.
8. Kon de mensch zelf niet voldoen voor de zonde ?
22
Neen; want daar de zonde van eene oneindige
ooaheid is, kon ook alleen een persoon van onein-tlige waardigheid voldoen voor die zonde.
^af het da,n 'loodiU dat Christus zoo véél leed om ons uit de zonde te verlossen'*
Neen, ook het geringste lijden van Christus, als van oneindige waarde zijnde, zoude op zieh zelf
in ri^ e S8Wei,st zijn om ons te verlossen.
■ Waar om heeft Christus niettemin zoo véél voor ons willen lijdenl
Om ons daardoor zijne overgroote liefde te toonen, en voorbeelden te geven van vele deugden.
• Is hel noodiy dat wij nog lijden, aangezien Christus voor ons voldaan heeft ?
Ja; want het is Gods wil, dat wij door ons lijden en onze goede werken aan de verdiensten van Christus deelachtig worden.
12. Wanneer viert de heilige Kerk de gedachtenis van Christus lijden en dood ?
In de Goede Week, en bijzonder op Goeden Vrijdag.
Van ue Vekrijzenis kn Hemelvaaut van Chkistüs.
1. Wat heeft Christus gedaan na zijnen dood?
Zijne ziel, vereenigd met de Godheid, is nedergedaald ter helle.
2. Wat verslaat gij door de hel, tot welke de ziel van Christus is nedergedaald ?
De plaats, waar de zielen der afgestorvene regt-vaardigen den tijd moesten afwachten, waarop Christus door zijnen dood den hemel zou openen.
3. Hoe wordt die plaats gewoonlijk genoemd'!
Het voorgebergte der Hel,
4. Waarom is Christus nedergedaald ter helle ?
23
Om de zielen derhciligeOudYaderenenvanaude-ren,dio in Godsliefdegestorven waren, te troosten en te verlossen.
5. Hoe is Christus verrezen ?
Nadat /.ijne ziel zich weder vereenigd had met zijn ligchaam, is Hij levend en verheerlijkt uit zijn graf opgestaan.
6. Wanneer is Christus verrezen ?
Op den derden dag na zijnen dood, dat is, des Zondags 's morgens.
7. Wanneer vieren wij de gedachtenis van Christus' verrijzenis'!
Op Paaschdag.
8. Heeft Christus na zijne verrijzenis zich ook levend
beloond ?
Ja, Christus heeft zich na zijne verrijzenis meermalen aan zijne leerlingen vertoond, en hun vele bewijzen gegeven, dat Hij werkelijk loefde.
9. Waarom heeft Christus de vijf monden in zijn verheel lijkt iigchaam willen behouden?
Om daarmede zijne verrijzenis te bevestigen, en om ze aan alle menschen in het oordeel en aan de gelukzaligen in den hemel te toonen
10. Wanneer is Christus ten hemel geklommen^
Veertig dagen na zijne verrijzenis .
11. Hoe is Chnstus ten hemel geklommen .
Door zijne eigene magt en zonder iemands hulp.
Van het laatste Oordeel.
1. Waar is Christus nuf
Christus zit aan de regterhand des Vaders.
9. Wat wil dat zeggen: Christus zit aan de regterhand des Vaders1?
..
24
Dat Christus, ook als mensch, deel heeft aan de magi en heerlijkheid van God den Vader.
5. Zal Christus nog op deze wereld terugkeerenf
Ja, op het einde der wereld, om te komen oor-deelcn de levenden en de dooden.
4. Zullen dan de dooden lot den laats ten dag zonder oordeel blijven 1
Neen; want ieder mensch wordt terstond na zijnen dood in het bijzonder geoordeeld; maar op den laatsten dag zuilen de ligcliamen en zielen te zamen, in tegenwoordigheid van alle mcnschen, geoordeeld worden.
5. Welke teekenen zullen het laatste oordeel voorafgaan?
Ten eerste, eene geweldige vervolging, welke de Antichrist verwekken zal; ten tweede, verscheidene vreeselijke plagen; ten derde, een vuur dat alles verslinden zal.
6. Hoe zal Christus ten oordeel komen*!
In zijn menschelijk ligchaam, zigtbaar en met groote heerlijkheid.
7. Wie zijn de levenden en dooden, die Christus zal komen oordeel en ?
Alle menschen die ooit geleefd hebben, zoowel de regtvaardigen als de zondaars.
8. Welk vonnis zal Christus in het oordeel uitspreken ?
Hij zal de regtvaardigen met groote liefde tot zich roepen en hun den hemel geven; maar de zondaars zal Hij met groote gramschap van zich in de eeuwige verdoemenis werpen,
Van God den Heiligen Geest.
1- Wat gelooft gij van den Heiligen Geest?
Dat de Heilige Geest waarlijk God is, en de derde Persoon van de allerheiligste Drievuldigheid, voortkomende van den Vader en den Zoon te zamen.
25
2. Is de Heilige Geest gelijk aan de andere twee Personen^
Ja, Hij is even wijs, magtig, en eeuwig als God de Vader en God de Zoon.
3. Welke eer moeten wij dus den Heiligen Geest bewijzen ?
De goddelijke of opperste eer,
4. Hoe heeft zich de Heilige Geesi vertoond ?
De Heilige Geest heeft zich vertoond onder de gedaante eener duif, bij den doop van Christus; en onder de gedaante van vurige tongen, op den Pinksterdas;.
5. fVelk werk wordt voornamelijk aan den Heiligen Geest toegeschreven ?
Dat Hij de zielen heiligt en troost, en de Kerk bestiert tot aan het einde der wereld.
6. Waardoor bewerkt de Heilige Geest de heiliging onzer zielen ?
Doordien Hij de bovennatuurlijke genade, vooral door middel van de heilige Sakramenten, in onze zielen instort.
Van de heilige Kerk..
§ 1. Van het wezen en de inrigting der Kerk.
1. Wat heeft Christus hier op aarde gesticht, omhel werk onzer verlossing voort te zetten en te voltrekken?
De heilige Kerk.
2. Wal is de heilige Kerkl
De heilige Kerk is de vereeniging vanalle geloovige Christenen, die onder de gehoorzaamheid van den Paus van Rome de ware leer van Christus belijden.
3. /Fic is het opperhoofd der Kerk?
Het onzigtbaar opperhoofd is Christus zelf; maar het zigtbaar opperhoofd is zijn plaatsvervanger op aarde, de Paus van Rome.
4. f/^nt is de Paus van Rome.
26
. 'gt;aus val1 Rome is de plaatsvervanger van Christus hier op aarde, en de wettige opvolger van den heiligen Petrus, op wien Christus zijne Kerk gebouwd heeft.
5. Wat zijn de Bisschoppen in de heilige Kerk'?
De Bisschoppen zijn de prinsen der heilige Kerk, en Bedienen de plaats der heilige Apostelen.
6. (Vie zijn de medehelpers der Bisschoppen ?
'll-n on('er'loor'8e Pastoors en Priesters quot;elke is de bediening der l'iisloors en Priesters ?
De Pastoors en Priesters verkondigen het woord uods, en bedienen de heilige Sakramenten onder toezigt der Bisschoppen.
8. Door men wordt de goddelijke leer altijd onvervalscht tn de Kerk bewaard?
Door het onfeilbaar gezag der Kerk.
9. Door wten wordt dit gezag uitgeoefend^
Door den Paus van Rome en de met hem veree-nigde Bisschoppen.
10. ffsnnneer geeft het leerend gezag eene onfeilbare uitspraak ?
Wanneer de Paus, als opperste herder en leeraar der Kerk, of wanneer eene van den Paus bevestigde Kerk vergadering eene of andere waarheid, als ge- 1 loofspunt, aan alle Christenen voorhoudt
11. Zijn wij aan al onze geestelijke oversten eerbied en gehoorzaamheid verschuldigd ?
Ja zeker; want zij beklreden Gods plaats, en ook van hen heeft Christus gezegd: ,,Die naar u hoort, hoort naar mij; en die u versmaadt, versmaadt mij.quot;
§ 2. Van de kenteekenen der ware Kerk.
12. Heeft Christus meer dan ééne ware Kerk gestichll
Neen, Christus heeft maar ééne ware Kerk geslicht.
13.
ti
h ■u
14.
15.
d,
16.
is tl
17.
cl
18.
8 t
19.
a 20. t
I
27
13. Moeien alle menschen tol de ware Kerk van Christus behoor en, om te kunnen zaiiy worden ?
Ja; want voor al degenen, die door hunne schuld buiten de ware Kerk van Christus sterven, is de zaligheid omnogelijk.
14. TVelke is.de eenig ware Kerk van Christus'1
Dc Roomsch-Kathol.ieke Kerk.
15. Waaruit weten wij dat de roomsch- katholieke Kerk de eenig ware Kerk van Christus is ?
Hieruit, dat zij alléén de kenteekenen draagt, welke Christus aan zijne Kerk gegeven heeft.
16. Welke zijn deze kenteekcven V
Onder anderen deze vier: ten eerste, dat zij één is; ten tweede, dat zij heilig is; ten derde, dat zij katholiek is; ten vierde, dat zij apostoliek is.
17. Wat bewijst dal de roomsch-katholieke Kerk één iV?
Dat zij onder één hoold staat, en in alle stukken
des geloofs een en dezelfde leering volgt.
18. Wat be wijst dat de roomsch-katholieke Kerk heiligis?
Ten eerste, dat haar Stichter en hare leer heilig
zijn; ten tweede, dat in haar alleen te vinden is het gebruik der Sakramenten, die ons heilig maken; ten derde, dat zij alleen door alle eeuwen heen overvloedige vruchten van heiligheid heeft voortgebragt.
29. Wat bewijst dat deroomsahe Kerk waarlijk katholiek of algemeen is ?
Dat zij verspreid is onder alle volken en over alle landen der wereld.
20. ff^at bewijst dat de roomsch-katholieke Kerk apostoliek is ?
Dat zij door de Apostelen gevestigd is, de leer der Apostelen belijdt, en door de wettige opvolgers der Apostelen zonder onderbreking nog altoos bestierd wordt.
28
21 Wat zijn mirakelenl
Mirakelen zijn wonderlijke werken, diede krachten der schepselen te boven gaan, en alleen door Gods bijzondere hulp kunnen geschieden,
22 Hoe bewijzen de mirakelen, die inde roomsch-kalho-lieke Kerk geschieden, dal zij de ware Kerk van Vhristus is ?
Omdat God, die alleen in staat is mirakelen te doen, geen getuigenis der valschheid kan geven. DERTIENDE LES.
Van de Gemeenschap der Heiligen.
1. Behoorcn de geloovigenop aarde alleen lol de Kerk van Christus!
Neen, tot de Kerk van Christus behooren ook nog de zielen in het vagevuur en de Zaligen in den hemel.
2. Hoe worden deze drie deelen der Kerk gewoonlijk genoemd ?
De strijdende kerk op aarde, de lijdende kerk in hel vagevuur, en de zegepralende kerk inden hemel.
o. ff at ver slaat men dun door Heiligen, wanneer u:ij zeggen: Gemeenschap der Heiligen ?
Door Heiligen worden hier verstaan : de Zaligen in den hemel, de zielen in het vagevuur, en de geloovigenop aarde, die allen tot heiligheid geroepen zijn.
4. // at wil dan zeggen: Gemeénschap. wanneer wij zeggen : Gemeenschap der Heiligen 't
Dat deze drie maar één geestelijk ligchaam uitmaken, waarvan Christus het hoofd is; en dat ieder lid deel heeft aan de geestelijke goederen, die aan de geheele Kerk toebehooren.
5. Welke gemeenschap hebben wij met de gelukzaligen in den hemel'}
Dat wij geholpen worden door hunne gebeden, en ook door de overvloedige voldoeningen, die zij in dit leven volbragt hebben.
6. Jp'dke geestelijke goederen hebben de ledematen der Kerk op aarde onder elkander gemeen ?
Alle heilige Missen, openbare gebeden en goede werken, die in de Kerk geschieden.
7. Welke gemeenschap hebben wij met de zielen in het vagevuur?
Wij kunnen de zielen uit het vagevuur verlossen !! of' hare pijnen verkorten.
8. Hoe kunnen wij de zielen uit het vagevuur verlossen, of hare pijnen verkorten ?
Door gebeden en goede werken, maar bijzonderlijk door het heilig Sacrificie der Mis, en het toevoegen van aflaten.
9. Wat verstaat men door de schatten der heilige Kerk ?
Door de schatten der heilige Kerk wordt verstaan de verzameling van de oneindige verdiensten van Christus en de overvloedige voldoeningen der Heil igen.
10. Waardoor worden die schallen ons toegevoegd!
Door de allaten.
11. Wal verkrijgen wij door de aflatenl
Kwijtschelding van de tijdelijke straffen, die wij
nog zouden moeten ondergaan voor de zonden, welke ons reeds vergeven zijn.
12. IF ie kan aflaten verkenen^
De Paus mi de Bisschoppen, krachtens de goddelijke inagt, die zij over de schatten der Kerk ontvangen hebben.
13. fVat moeten wij doen om de aflaten te verdienen!
Alles wat de Paus of de Bisschoppen daartoe
vereischen.
30
14. Wat wordt er gewoonlijk vereischt om. een vollen aflaat Ie -verdienend
Dat men waardiglijk biechte en communiceere, en eenigen tijd bidde volgens de meening: der heilige Kerk.
15. //V zijn buiten de gemeenschap der heilige Kerk ?
Do Heidenen, Turken, Joden, Ketters,quot; Scheurmakers, en die in den kerkdijken ban zijn,
16. Wat is de kerkelijke ban of excommunicatie 7
Een vonnis der heilige Kerk, waardoor iemand
om zijne misdaden en hardnekkigheid beroofd wordt van de gemeenschap der heilige Kerk.
VEERTIENDE LES.
Van de Vergiffenis der zonden, en de Verrijzenis des Vleesches.
§1. Van de Vergiffenis der Zonden.
\. Van welke zonden kunnen wij in de heilige Kerk vergiffenis bekomen']
Van alle zonden, hoe menigvuldig en zwaar zij ook mogen wezen.
2. Door wat middel wordt ons de erfzonde vergevend
Door het heilig Doopsel.
3. Door wat middel worden ons de doodzonden na het Doopsel vergeven!
Door de priesterlijke magt in de biecht, en ook door een volmaakt berouw.
lt;i. Door wat middel worden ons de dagelijksche zonden vergeven ?
Door biecht, leedwezen, als ook door gebeden en andere goede werken, verrigt met een rouwmoedig hart.
§ 2. Van de Verrijzenis des vleesches.
h. !Vai is te zeggen: Verrijzenis des vleesches?
51
Dat de ligchamen van al de afgestorvenen weder met hunne zielen zullen vereenigd worden en levend uit het graf opstaan.
6. Wanneer zal dit geschieden ?
Op den laatsten dag des oordeels.
7. Hoe zal dal kunnen geschieden'!
Door Gods almagt.
8. In welken toestand zullen de ligchamen verrijzen?
Elkeen zal verrijzen in zijne natuurlijke en volmaakte gestalte, nogtans zeer verschillend in hoedanigheid.
9. Hoedanig znllen de verrezen ligchamen der gehikiu-ligen gesteld zijn ?
De ligchamen der gelukzaligen zullen heel klaar, ligt, onlijdelijk, en aan het verheerlijkt ligchaam van Christus gelijkvormig zijn.
10. Hoedanig zullen de ligchamen der verdoemden gesteld zijn?
De ligchamen der verdoemden zullen afgrijselijk zijn, en geheel gesteld om te lijden.
VUFTfENDE LES.
Van het eeuwig Leven.
1. Waarheen gaat de ziel van den mensch, als hij sterft?
Naar een van deze drie plaatsen: naar den hemel, naar de hel, of naar het vagevuur.
2. Welke zielen gaan naar den hemel?
De zielen dergenen, die in de liefde Gods sterven, en niets meer te boeten of te zuiveren hebben.
3. Hoedanig zal het geluk der reglvaardigen zijn in den hemel ^
Zij zullen God zeiven aanschouwen en beminnen, en, in het gezelschap der Engelen en Heiligen, met eeuwigdurende vreugde verzadigd worden.
32
5.
4. IVelke zielen gaan naar het vagevuur t
De zielen dergennn, die wel in de liefde Gods sterven, maar nog niet geheel voldaan hebben voor hunne zonden.
5. Hoelang blijven de zielen in het vagevuur?
Totdat zij door haar lijden aan de goddelijke regtvaardigheid voldaan hebben, of door de hulp van anderen daaruit verlost worden.
6. Welke zielen gaan naar de heil
De zielen dergenen, die in staat van doodzonde sterven.
7. Wal lijden de verdoemden in de heil
Zij betreuren daar eeuwig het verlies van God, worden gekweld door het vuur, en lijden met de duivels smarten zonder eind.
8. Kunnen de verdoemden ook uit de hel verlost worden'l
Neen, in de hel is geen verlossing.
ZESTIENDE LES.
Van de Hoop en het Gebed.
§ 1. Van de Hoop.
). fVal is de Hoop ?
Eene deugd en gave Gods, door welke wij met een vast vertrouwen van God verwachten het eeuwig leven, en alles wat ons daartoe helpen kan.
2. Wat moeten wij van God hopen ?
Het eeuwig leven, en alles wat ons daartoe helpen kan.
3. Waarin bestaat het eeuwig leven!
In God eeuwig te aanschouwen, te beminnen, en te bezitten in den hemel.
4. (Vat hopen wij van God als wij zeggen: en alles wat ons daartoe helpen kan ?
6.
7.
8, 9.
10
li 12 13
U
33
Voornamelijk Gods genade, en de vergiffenis der zonden.
5. Hoe moeten wij hopen'!
Meteen vast vertrouwen.
6. Waarom moeten wij hopen met een vast vertrouwen?
Omdat God oneindig goed is tot ons, almagtig en getrouw in zijne beloften.
7. Door wiens verdiensten moeten wij hopen9
Door de verdiensten van Jesus-Christus.
8. Hoe wordt de hoop verloren'!
Door wanhoop en vermetel vertrouwen.
9. TV aar door kunnen wij verkrijgen hetgeen wij hopen!
Door een godvruclilig leven, door goede werken, en bijzonder door het gebed.
§ 2. Van het Gebed.
10. Wat is het gebed'!
Het gebed is eene zamenspraak met God, waardoor wij de gevoelens en begeerten van ons hart aan God te kennen gevpn.
11. Js hel gebed voor allen noodzakelijk1!
Ja, voor allen, die tot de jaren van verstand gekomen zijn, is het gebed noodzakelijk ter zaligheid.
12. Hoe moeten wij bidden'!
Mot eerbiedigheid, aandacht, vertrouwen en volharding.
13. Mogen wij alle dingen op dezelfde wijze vragen in het gebed'!
Neen; geestelijke dingen mogen wij onvoorwaardelijk vragen in het gebed; maar tijdelijke dingen alleen voor zoo verre zij ter zaligheid nuttig zijn.
14. Hoe komt het dat velen bidden en niet verkrijgen'!
Omdat zij niet bidden gelijk bet behoort; of
dingen vragen die hun niet zalig zijn,
3,
15. Wanneer behoort men vooral te hidden'*
'sMorgens als men opstaat; 'savonds als men slapen gaat; vóór en na het eten ; en als men eene bijzondere genade van God wil verkrijgen.
16. Welke plaatsen zijn het meest geschikt om God te bidden ?
Men kan God overal bidden, maar de kerken zijn daarvoor meer geschikt dan andere plaatsen.
17. Waarom zijn de kerken meer geschikt dan andere plaatsen om daar te bidden'!
Ten eerste, omdat Christus daar zelf tegenwoordig is in het heilig Sakrament; ten tweede, omdai /.ij door den Bisschop gewijd zijn tot huizen van gebed.
Van het Gebed des Heerej?.
1. Jl'cik is het beste en waardigste gebedquot;!
Het Gebed des Heeren, of het Onze Vader.
2. Waarom is het Gebed des Heeren of het Onze Vader het beste en icaardigste gebedl
Omdat dit gebed van onzen Heer Jesus-Christus zeiven gemaakt is, en alles bevat wat wij naar ziel en ligchaam noodig hebben.
3. 7-eg het Onze Vader.
Onze Vader, die enz. Zie voren bladz. o.
4. Waarom noemen wij God onzen Vader ?
Omdat God ons geschapen, en door het Doopsel lot zijne kinderen heeft aanaenomon.
fi. Waarom zegt gij: die in de hemelen zijt?
Omdat God, hoewel Hij overal tegenwoordig is, nogtans in den hemel zich zeiven en zijne heerlijkheid aan de Heiligen vertoont.
6. Wat verlangen wij als wij zeggen : geheiligd zij mv Naam ?
33
Dat God van ons en van alle menschen moge gekend, bemind en verheerlijkt worden.
7. Wat wordt hier verstaan door den Naam Gods'!
God zelf en al zijne eigenschappen, als zijne almogendheid, goedheid, liefde, enz.
8. Wal verzoeken wij van God met te zeggen; Ons toe-kome Uw Rijk?
Ten eerste, dat het Rijk Gods, de. Kerk, zich altij'd meer en meer mope uitbreiden op aarde; ten tweede, dat het Rijk der goddelijke genade ingang vinde in onze harten ; ten derde, dat het Rijk der heerlijkheid ons moge ten deel vallen in den hemek
9. Wal vragen wij zeggende: Uw wil geschiede, op de aarde als in den hemni?
NV ij vragen dat gelijk in den hemel de Engelea Gods wil volmaakteüjk volbrengen, zoo ook op aarde de mensnhen dit mogen doen.
10. Wat is het dagelijksch brood, dat wij van Ged hegeeren ?
Alles wat wij naar ?.iei en ligchaam noodig hebben.
11. Wat vragen wij zeggende: En vergeef ons ome schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren?
Wij vragen dat God ons onze zonden moge vergeven, gelijk ook wij bereid zijn vergiffenis te schenken aan degenen,, die ons belcedigd hebben.
12. Waar hidden wij om, als wij zeggen: eu leid ons niet in bekoring?
Wij bidden om niet bekoord te worden; en als wij bekoord worden, dat God ons zijn bijstand ver-leene om in de bekoring niet te bezwijken.
13 Van wat kwaad begeeren wij verlost te worden, als wij zeggen: maar verlos ons van den kwade?
Wij begeeren verlost te worden van de zonde en alle kwaad, dat oigt;s eeuwig of tijdelijk geluk beletten kan.
36
Van de Groetenis des Engels of het Wees-gegroet.
1. Waarom voegt men gewoonlijk de Groetenis des Engels bij het Gebed des Heereriï
Om door de allerheiligste Maagd onie gebeden aan God op te dragen.
2. Hoe zegt gij de Groetenis des Enge kt
Wees gegroet, Maria, enz. zie bi. 3 voren.
3. Wie beeft het eerst deze woorden uitgesproken: Wees gegroet, vol van genade! de Heer is met u; ge-zcgGiid zijt gij boven alle vrouwen?
De engel Gabriël, toen hij aan Maria kwam bood schappen, dat zij moeder zou worden van den Verlosser der wereld.
4. ff'ie heeft de volgende woorden het eerst uitgesproken: gezegend zijt gij boven alle vrouwen, en gezegend is de vrucht uws ligchaarns?
Elisabeth, de moeder van Joannes den Dooper, toen zij door hare nicht Maria bezochtwcrd,
5. Wie heeft de laatste woorden daarbij gevoegd ?
On ze Moeder de heilige Kerk.
6. Waarom noemt gij onze Lieve Vrouw: vol van genade?
Omdat onze Lieve Vrouw de volheid der genade van God heeft ontvangen, en zij die genaden nooit door eenige zonde verloren, maar steeds door hare deugden vermeerderd heeft.
7. Wat bevat onder anderen de volheid van genade door God aan Maria geschonken!
Dal God door eene geheel bijzondere genade Maria bewaard heeft van de erfzonde, en ook van de geringste dagelijksche zonde.
8. Wal wil zeggen: de Heer is met u?
Dat God de Heer, door de uitstekende gunsten, die Hij aan Maria bewezen heeft, meer met haar is dan met andere menschen.
Go
zen zal Ik I
diei 6, H
heil
37
9. Waarom zeggen wij tot Maria: gezegend zijt gij boven alle vrouwen ?
Ten eerste, omdat zij onder alle vrouwen is uitgekozen om de Moeder te zijn van den eeuwigen Zoon des Vaders; ten tweede, omdat zij, alhoewel Moeder geworden, toch altijd Maagd gebleven is.
10. Waarom voegen wij daarbij: en gezegend is de vrucht uws ligchaams, Jesus?
Om aan te toonen, dat wij, om wille van den Zoon, de Moeder zalig prijzen.
NEGENTIENDE LES.
Van de vereering der allerheiligste Maagd.
1. Waar is Maria nu 1
Zij is met ziel en ligchaam in den liemel boven alle schepselen verheven.
2, Mogen wij Maria, even als God, eer en en aanbidden1!
Neen, wij mogen aan Maria geene goddelijke eer bewijzen, omdat zij maar een schepsel is.
o. Mogen wij Maria meer vereeren dan de andere Heiligen?
Ja, omdat Maria, als Gods Moeder, boven alle Engelen en Heiligen in waardigheid verheven is ep zij door hare voorspraak alles bij God vermag.
4. Welke hulp mogen wij van dc. heilige Maagd verwachten ?
In den loop des levens verkrijgt Maria ons van God alles wat ons heilzaam is; en in het uur van onzen dood beschermt en helpt zij ons tot de eeuwige zaligheid.
5. Hoe helpt ons de heilige Maagd'!
De heilige Maagd helpt ons door hare verdiensten en gebeden aan God voor ons op te dragen.
6. Hoe kunnen wij de voorspraak en bescherming der heilige Maagd voor ons het best verkrijgen'!
m
38
Door dikwijls Maria aan te roepen; door hare deugden na le volgen, en goede werken te harer eere te verrigten.
7. Welke gebeden zijn het meest geschikt om ome Lieve Vrouw aan te roepen en te vereeren'!
Het Wees gegroet, de Li lanie van onze Lieve V rouw van Lorette, de Rozenkrans, enz.
Van de Liefde.
1. Welke is de voornaamste en waardigste onder alk daugdcn'.
De Liel'de.
2. Waarom is de Liefde de voornaamste on der alle deugden''
Omdat, zonder de Liefde, noch hel Geloof noch de Hoop ons helpen kunnen ter zaligheid.
3. Wal is de Liefde?
De liefde is eene deugd van God ingestort, door welke wij God boven alles beminnen, en onzen naaste gelijk ons zeiven.
4. Hoe moeten wij God beminnend
Boven alles.
5. Wat is God beminnen boven alles?
God zóó beminnen dat wij liever atles, zelfs het l«ven, zouden willen verliezen, dan Hem door eene doodzonde te vergrammen.
6. Waarom moeten wij God beminnen'!
Ten eerste, omdat God oneindig goed en bemra-nenswaardig is; ten twtede, omdat God ons onte! bare weldaden bewezen heeft.
7. Wie uterdt er verstaan door onzen naaste ?
Alle redelijke schepselen, die met ons deel kunnen hebben in de hemelsche glorie.
39
8. Hoe moeten wij onzen naaste beminnen1?
Gelijk ons zeiven .
9. Wat is, omen naaste beminnen gelijk ons zelven?
Hein zóó beminnen dat wij hem geen kwaad aandoen, en hem het £;oed trachten te bewijzen, dat wij ons zeiven wenschen.
10. Öm welke redenen moeten wij onzen naaste beminnen!
Uit liefde tol God, naar wiens beeld onze naaste geschapen is.
11. Welk is het hort begrip van al hetgeen wij moeten doen om de liefde te onderhouden !
De wet Gods, in tien geboden verdeeld.
12. Wie heeft de tien geboden gegeven '!
God zelf heeft die geboden, van af hel begin der wereld, inde harten der menschen gedrukt; later heeft Hij ze aan Mozes gegeven op twee steenen tafelen geschreven; daarna heelt Christus die be— krachligd in het Nieuw Testament.
1. Ik ben de Heer uw God; enz. zie voren bladz. i,
Van hut eerste gebod.
1. Wat teordt er geboden in het eerste gebod
üat wij éénen God alleen moeten erkennen, aanbidden en dienen.
2. Hoe zullen wij God voornamelijk aanbidden ?
Door ons aan zijne opperheerschappij ganschelijk te onderwerpen, en Hem alle inwendige en uitwendige eer te betoonen.
3. Welke deugden moeten wij vooral beoefenen om God te eeren ?
De drie goddelijke deugden.
Hoe kunnen wij gemakkelijk die deugden beoefenen!
4.
40
vem^ken^'8 h00p en iiefde te
5. Hoe dikwijls hehooren wij die akten te verwekken?
Ten eerste, als men komt tot de jaren van verstand; ten tweede, als men in gevaar is van sterven; ten derde, alsmen eenige bekoring tegen die deug-
en gevoelt; ten vierde is het raadzaam die akten dagelijks te verwekken.
6. Hoe kunnen wij gemakkelijk en verdienstelijk God eeren als onzen oppersten Heer?
Met dagelijks, in ons morgengebed, ons zeiven en al de werken van den dag aan God op te dragen.
7. Noem eemge zonden die geschieden tegen het eerste gebod?
Afgoderij, bijgelooyigheid, tooverij, ketterij en alle andere ongeloovighei-d, heiligschennis, wanhoop en haat tegen God.
8. Wat is afgoderij ?
Het geven van goddelijke eer aan beelden en an-deredingen die voor God gehouden worden, ofschoon zij maar schepselen zijn.
9. Wanneer maakt men zich schuldig aan bijgeloovigheid of superstitie?
Als me i, om iets te weten of te bewerken, woorden, zaken of teekenen gebruikt, die tot dat einde geene kracht hebben, noch uit hunne eigene natuur, noch van God, noch uit instelling der heilige Kerk.
10. Is het gebruik van wijwater, gewijde kaarsen, palmtakken, asch, medailles en andere gewijde zaken ook bijgeloof?
Neen; want deze dingen verkrijgen eene bijzondere kracht door het gebed, dat, volgens de instelling der heilige Kerk, daarover gesproken rs.
11. Mag men wel bij toovenaars of waarzeggers te rade gaan?
U
41
Geenszins; want dat ware van God afwijken en den duivel aanhangen, wiens hulp zij inroepen.
12. Hoe zondigen de ketters tegtn het eerste gebade
Met niet te gelooven hetgeen God ons door d«
heilige Kerk voorstelt te gelooven, loochenen zij Gods onfeilbare waarheid.
13. Wat moeten wij ten opzigte van de ketters en andere ongeloovigen vermijdeni
Wij moeten de gemeenschap met hen vermijden, vooral in kerkelijke cf geestelijke zaken.
14. Wanneer maakt men zich schuldig aan heiligschennis^
Als men heilige of aan God toegewijde personen,
plaatsen of zaken onteert of mishandelt; bij voorbeeld; geestelijke personen, kerken, do heilige Sakramenten, enz.
Van de vereering aanroeping der Heiligen; vak hdnne Beelden en Relikwiecn.
§ t. Fan de aanroeping der Heiligen.
1. Wat leert ons de heilige Kerk over de aanroeping der Heiligen'?
Dat hot goed en nuttig is de Heiligen aan te roepen.
2. Is het niet strijdig met het eerste gebod, dat wij de Heiligen vereeren of aanroepen!
Neen; want wij vereeren en roepen de Heiligen aan, nint als goden, maar als vrienden en dienaars van den eenigen God.
3. Welk onderscheid bestaat er tusschen het gebed, hetwelk wij tot God, en dat, hetwelk wij tot de Heiligen rig ten 1
Dat wij God erkennen als den gever van alle goed; doch de Heiligen roepen wij aan als voorsprekers, die bij God met ons en voor ons bidden.
42
4 Wien behoor en wij onder de H eilig en róór alle ander en te vereeren en aan te roepent
Do allerzaligste en onbevlekte Maagd en Moeder Gods Maria.
§ 2. Van de Bedden en Relikwieën der Heiligen.
5. Misdoen de Katholieken tegen het eerste gebod als zij beelden maken'!
Neen; want zij maken de beolden niet om ze te aanbidden, en kennen hun ook geen inwendige kraclit toe.
6. Doen wij kwaad als tv ij de beelden versieren, daarvoor licht ontsteken, oj bidden ?
Geenszins; want wij bewijzen deze eer niet aan de beelden, maar aan God of zijne Heiligen, die ons door deze beelden worden voorgesteld.
7. Wal voordeel doen ons de heelden'!
Ten eerste, zij stellen ons het leven des Zaligmakers ol der Heiligen voor oogen, en sporen ons aan om hunne voorbeelden na te volgen; ten tweede, zij helpen ons om aandachtig te bidden.
8. Wat verstaal men door Relikwieën of Overblijfsels der Heiligen'!
Daardoor verstaat men vooral hunne ligchamen en beenderen, doch ook hunne klecderen en andere voorwerpen die door de Heiligen achtergelaten of door hunne aanraking geheiligd zijn.
9. Wat leert ons de heilige Kerk aangaande de Relikwieën?
Dat het nuttig is de Belikwieën der Heiligen te vereeren.
10. Waarom vereeren wij de Relikwieën der Heiligen!
Ten eerste, omdat zij kostbare panden zijn, ens
door goede vrienden achtergelaten ; ten tweede, omdat die ligchamen tempels zijn geweest van den Heiligen Geest; ten derde, omdat zij eens verheer-lijkt zullen worden bij God.
43
DRiE EN TWINTIGSTELES.
Van het tweede gebod.
1. tVat verbiedt God in het tweede gebod?
Alle oneer, die rlen goddelijken Naam wordt aangedaan, voornamelijk door Godslastering, door ongeoorloofd zweren en breken van beloften.
2. Op wat wijze vooral geschiedt godslastering of blas-phemie?
Als men aan God, aan zijne Heiligen of aan heilige zaken iets toeschrijft, dat tegen hunne eer is; als men iets van ben loochent, dat hun toekomt, of als men spotsgewijie van hen spreekt.
3 Wal is eed doen of zweren'!
God, of iets dat God bijionder aangaat, tot getuige nemen van hetgeen men zegt,
4. Js het altijd kwaad of verboden te zweren !
Neen, bet is zelfs goed, als de eed gedaan wordt met goed oordeel, regtvaardigheid en waarheid; maar het is zonde als er eene \an deze voorwaarden ontbreekt.
5. If'ie zweert mei goed oordeel'!
Die niet zweert dan uit noodzakelijkheid of om goede reden.
6. Wie zweert tegen de regtvaardigheid!
Die met eed belooft iets te doen, hetgeen kwaad en verboden is; en deze eed mag niet gehouden worden.
7. Wal is zweren tegen de waarheid'!
Iets met eed bevestigen, dat men zeker weet of meent valsch te wezen, of ook iets waaraan men twijfelt.
8. Is het ook gotd en deugdzaam aan God iets te beloven te zijner eer of Ur eere zijner Heihgen!
Ja, als hetgeen men belooft, aan God welgevallig is, en men bet kan en wil volbrengen.
9. Doet men eene belofte, als men alleen het voornemen maakt eenig goed werk te verrigten ?
Neen,- want, om eene belofte te doen, moet men zich vrijwillig tegenover God willen verbinden.
VIER EN TWINTIGSTE LES.
Van het derde en vierde gebod.
§ 1. Van het derde gebod.
i ■ Wat gebiedt God in het derde gebaat
Den zondag te heiligen door werken van godsdienstigheid.
2. aar om icordt de Zondag ook genoemd: Dag des
Omdat God de Heer wil dat, van de zeven dagen der week, de Zondag aan Hem bijzonderlijk worde toegon ijd.
3. // at zijn wijverpligt tedoen om den Zondag te heiligen'!
Ten minste de heilige Mis teliooren; alhoewel wij dan ook de preek, de christelijke leering en andere kerkelijke diensten behooren bij te wonen.
4. n elke werken zijn voornamelijk verboden op den Zondag ?
Alle slaafsche werken en ambachten, koophandel en processen, tenzij eene wettige reden het anders vereischte.
§ 2. Van het vierde gebod.
5. Wie verstaat gij in het vierde gebod door vader en moedert
Onze ouders, en alle oversten, zoo geestelijke als wereldlijke.
6. Wat zijn wij aan onze ouders verschuldigd ?
Liefde en eerbied, gehoorzaamheid en behulpzaamheid.
7. Wie zondigen tegende liefde aan de ouders verschuldigd?.
Die hunne ouders haten, bedroeven, of hun kwaad wenschen.
46
8. Wie zondigen tegen den eerbied aan de ouders verschuldigd!
Die hunne ouders minachten, spijtig bejegenen, bespotten, mishandelen, of kwaad van ben spreken.
9. Wie zondigen tegen de gehoorzaamheid aan de ouders verschuldigde
Die de regtmatige bevelen bunner ouders niet of slecht volbrengen.
10. Moet men ook aan zijne ouders of andere oversten gehoorzamen, als zij iels gebieden, dat kwaad is ?
Neen, dan mag men bun niet geboorzamen.
11. Wie zondigen tegen de behulpzaamheid aan de ouders verschuldigd'!
Die hunne ouders niet bijstaan in bunnen geestelijken of ligchamelijken nood, als zij ben kunnen bel pe n.
12. Waarom moeten wij onze ouders zoo eerent
Omdat, naast God, ons alle goed van hen komt,
en zij ons in Gods plaats besturen.
13. Wat heeft God beloo/d aan de kinderen die hunne ouders eerent
Een lang en gelukkig leven, en hierna bet eeuwig leven.
VUF EN TWINTIGSTE LES.
HET VIJFDE, ZESDE EN NEGENDE GEBOD.
§ I. Van het vijfde gebod.
1. Wat verbiedt het vijfde gebodquot;!
Zich zeiven of andere rnenseben, zonder wettige magt en reden, te dooden, te kwetsen, ligchamelijk te schaden, of daartoe raad of hulp te verleenen.
2. Misdoen wij tegen het vijfde gebod alleen dan, als wij metterdaad iemand hinderen'!
Neen, maar ook als wij iemand vervloeken, kwaad toewenschen, en gramschap, baat of nijd in het bart dragen.
»|i I
H
■ )i
46
3 Wat leert ons Christus aan onze vijanden te doent
Hij leert ons alle ongelijk te vergeven, voor ome vijanden te bidden, en ook liet kwaad met goed te vergelden.
4. Waarom moet men sich meer wachten van geestelijke personen te slaan of te kwetsen dan wereldlijke ?
Omdat dit grootcr kwaad is, en degenen die dit doen. in den kerkdijken ban vervallen.
5. Misdoen ook zij tegen het vijfde gebod, die hunnen naaste ergernis geven'!
Ja, want met ergernis te geven, kwetsen of dooden zij de ziel van bunnen naaste.
6. Wanneer geeft men ergernis ?
Als men door woorden, werken of verzaimeiiissen, die min goed zijn, oorzaak is, dat anderen zondigen, of daartoe aanleiding geeft.
7. Wat moet men doen als men den naaste naar lig-choam of ziel benadeeld heef tl
Men moet niet alleen de bedreven zonde bewee-nen en biechten, maar ook het veroorzaakte kwaad, zooveel mogelijk, herstellen.
§ 2. Van het zesde en negende gebod.
■V Wat, verbiedt het zesde gebod'!
Overspel en allo onkuischheid; alle oneerbare bükken en aanrakingen; oneerbare woorden of gezangen ; als ook hot gebruik van onzuivere boeken en afbeeldingen.
9. TVie zondigen tegen het negende gebod ?
Die den wil hebben van onkuischheid te doen; en die wetens en willens behagen scheppen in onkuische gedachten.
10. Waarom moet men zich voor de onkuischheid bijzonderlijk wachten1!
47
Omdat geene zonde schandelijker is in zich zelve, en verschrikkelijker in hare gevolgen.
11. Welke zijn de voornaamste middelen tegen de on-kuischlieid ?
Ten eerste, zich onthoude» van lediggang en overdaad; tm tweede, alle gevaarlijke gelcgei.heden vermijden; ten derde, zijne zintuigen en vooraldeoogen steeds bewaken; ten vierde, dikwijls le i)iechtcn gaan en den raad van den biechtvader volgen.
12. Wat moet men doen, als men lot onzuiverheid bekoord wordt'!
Men moet dadelijk die onzuivere gedachte verwerpen, en zijne toevlugt nemen tot het gebed.
13. Hoe moet hij. die e enige onzuiverheid bedreven heeft, deze zonde biechten'!
Hij (nor-t met eerbare woorden verklaren op wat wijze hij gezondigd heeft.
Van het zevende, achtste en tiende gebod.
§ I. Van het zevende en tiende gebod.
1. Wat verbiedt het zevende gebod'!
Alle onregtvaardigheid en ongelijk, waardoor wij onzen naaste benadeelen in zijne tijdelijke goederen.
2. Wnt verbiedt het tiende gebod'!
De begeerte van slc.ien, of van elke andere on~ regtvaardige benadeeling van onzen naaste in zijne tijdelijke goederen. ■
3. Noem eenige zonden, die tegen de regtvaardtgkexd
strijden ?
Iemands goed stelen of helpen stelen ; gestolen goed koopen of bewaren; woeker drijven; in processen, koopmanschappen, en contracten, bedrog of valschheid plegen.
48
4. Is het zonde geeslelij ke dingen te koop en ofte verkoopenl
Ja, als men daarvoor eenig tijdelijk goed geeft of eischt, voor zooveel die dingen geestelijk zijn, en deze zonde heet Simonie.
Van het achtste gebod.
5. Wat verbiedt het achtste gebod ?
Alle ongelijk, onzen naasten door woorden aangedaan, hetzij vóór of buiten het geregt.
6. Hoe misdoet men tegen het achtste gebod vóór het geregü
Als men, door den regter wettig ondervraagd ■zijnde, de waarheid verzwijgt, of de valschheid voorstaat en bevestigt.
7. Hoe misdoet men meestal tegen het achtste gebod buiten het geregtquot;!
Als men iemands eer ontneemt door lastertaal of kwaadsprekendheid; of van iemand, zonder goede redenen, kwaad vermoedt, of oordeelt.
8. Is leugentaal zonde'!
Ja; en ook doodzonde, als de leugen geschiedt tot groote schade van onzen naaste.
9. Wat moet hij doen, die iemand onregtvaardiglijk in zijne eer of tijdelijke goederen benadeeld heeft'!
Hij moet, zoudra en zoo goed hij kan, dit nadeel hersteilen of restitutie doen.
ZEVEN EN TWINTIGSTE LES Van de geboden der heilige Kebk.
1. Hoeveel geboden der heilige Kerk zijnerquot;!
Voornamelijk vijf.
2. Zeg de vijf geboden der heilige Kerk*!
De geboden Heiligedagen, enz. zie voren, bi. 4.
B. Wie heeft de geboden der heilige Kerk gegevenquot;!
De kerkelijke Overheid, die ook den Sabbatdag h eeft veranderd in den Zondag.
49
4. Zijn wij verpligt de geboden der heilige Kerk te onderhouden ?
Ja, zoowel als de aoddelijke geboden, aangezien zij ons gegeven zijn door degenen, die met Gods magt bekleed zijn.
§ 2. Van het eerste en tweede gebod.
5. Waarom zijn de Feestdagen des Heeren ingesteld 1
Om alsdan de geheimen onzer verlossing bijzonder te overwegen, en God voor zijne weldaden te danken.
6. Waarom zijn de Feestdagen der Heiligen ingesteld!
Om de Heiligen te vereeren, hunne voorpraak bij God af te smeeken, en ons tot navolging hunner deugden op te wekken.
7. Hoe moeten wij de geboden Feestdagen vierend
Wij moeten de geboden Feestdagen vieren gelijk den Zondag.
8. Zijn wij ook nog verpligt tot het vieren der afgezette Feestdagen ?
Neen; maar de heiligeKerk verlangtdat wij de afgezette Feestdagen blijven vieren even als voorheen.
9. Wie zijn-verpligl Mis te hooren op de Zondagen en geboden Feestdagen1!
Alle geloovigen, die tot de jaren van verstand gekomen, en daarvan door ziekte of andere goede redenen niet ontslagen zijn.
10. Hoe behoort men de heilige Mts bij te wonen ?
Met eerbiedigheid, aandacht en godsvrucht
11. Wie hoort de heilige Mis zonder eerbiedigheid?
Die met anderen spreekt, lacht, rondziet of eene
onbetamelijke houding aanneemt.
12. Wie hoort de heilige Mis zonder aandacht?
Die zijnen geest vrijwillig met allerlei vreemde gedachten bezig houdt.
! quot;
13. Wie hoort de heilige Mis zonder godsvrucht?
Die lijn bart niet cenigzins tol God verheft.
14. Is het genoeg op Zon - en Feestdagen een gedeelte der heilige Mis te hoor en'!
Neen, wij zijn verpügt eene geheele Mis te hoo-ren, en mogen vooral geen merkelijk deel achter^ laten.
ACHT EN TWINTIGSTE LES.
Van het derde, vierde en vijfde gebod.
§ 1. Van het derde gehad.
1. Wat is vasten'!
\ asten is zich onthouden van verboden spijzen, en slechts eenmaa' daags een vollen maaltijd uemeu.
2. Wie is verpligt te vasten?
ieder Christen, die zijn een en twintigste jaar voleind heeft, en daarvan door ziekte, zwaren arbeid of andere wettige redenen niet verschoond is.
ö. Up welke dagen moeien wij vasten?
Op al de dagen, door de heilige Keiik ons voorgeschreven, namelijk in de veertigdaacsche vasten, op de quatertemperdagen en zekere' vigiliedagen door het jaar.
4. Ifal verstaat men door eenvoudige abstinentie-of ont-houdingsdagen ?
Zulke dagen, waarop alleen het derven of onthouden van vleesch en vet is voorgeschreven.
5. Wie is verpligt tol de onthouding van vleesch en andere verboden spijzeriï
ieder Christen, die tot de jaren van verstand gekomen en daarvan door wettige redenen niet ontslagen is.
6. Wat voordeel trekken wij uit het vasten?
quot;Wij beddingen onze kwade driften, wij verzoe-nen Gods gramschap, en voldoen voor onze zonden.
51
§ 2. Van het vierde en vijfde gebod.
7. Waarom zegt het vierde gehod der heilige Kerk-, Gij
zult ten minste ééns 'sjaars uwe biecht spreken?
Omdat de heilige Kerk verlangt dat men meermalen in het jaar biechte.
8. fFanneer begint de verpligting van ééns in het jaar te biechten'!
Als men tot de jaren van verstand gekomen is.
9. Wanneer moet men. volgens het vijfde gehod der heilige Kerk. het Ligchaam des II eer en nuttigen ?
Ten minste ééns in het jaar, gedurende den Paasr.htrjd.
10.. Waar moet mm de Paaschcommunie ontvangen f
Een ieder in zijne Parcohie-kerk.
11 Wat moet hij doen, die eene onwaardige Paasch~ communie gedaan heeft?
Hij moet, zoo haast het kan geschieden, eene goede biecht spreken, en door eene waardige communie aan het gebod der heilige Kerk voldoen.
1\2. Wanneer begint het houden der Paaschcommunie ons te verpligten ?
Als men tot dien leeftijd gekomen is, dat men een passend onderscheid weet te maken tusschen het aardsche brood en het Brood der Engelen.
NEGEN EN TWINTIGSTELES.
Yan de heilige Sakramenten.
§ 1. Van de Genade-
1. Hoe velerlei is de genade?
De genade is tweederlei; ten eerste, de dadelijke genade of genade van bijstand; ten tweede, de hei-ligmakende genade.
5:gt;
2. Waarin bestaal de dadelijke genade of genade van bijstand ?
De dadelijke genade bestaat hierin, dat God ons verstand verlicht en ons hart beweegt, om het goede te doen en het kwaad te vermijden.
3. Is ons de bovennatuurlijke bijstand der genade noodzakelijk ?
Ja, de bijstand der genade is ons zóó noodzakelijk, dat wij zonder haar niets vermogen ter zaligheid.
4. Verleent God aan alle mcnschen zijne genade'?
Ja, God verleent am alle mensclien genoegzame genade om zalig te worden.
5. Wat moet de mensch van zijnen kant doen om door de genade zalig te worden?
Hij mag aan de genade niet weerstaan, maar moet getrouw met haar medewerken.
6. Wat is de heilig makende genade?
De heiligmakende genade is eene onverdiende en bovennatuurlijke gave, door God ons ingestort, waardoor wij van zondaars regtvaardigen worden, kinderen Gods, quot;sn erfgenamen des hemels.
7. Kan men de heiligmakende genade ook verliezen?
Ja, men verliest de heiligmakende genade door de doodzonde, al ware het slechts eene enkele.
8. Aan wien hebben wij de genade te danken?
Aan Gods barmhartigheid, om de verdiensten van Jesus-Christus.
9. Door welke middelen kunnen wij Gods genade verkrijgen. of vermeerderen?
Door het gebed en goede werken, maar vooral door de heilige Sakramenten.
§ 2. Van de Sakramenten in het algemeen.
10. Wat is een Sakrament ?
Een Sakrament is een uitwendig teeken, door
53
Christus ingesteld, waardoor eene bijzondere genade ons aangeduid en gegeven wordt.
11. Hoeveel Sakramenten zijn er?
Zeven.
12. Noem ze?
Het Doopsel, het Vormsel, het heilig Sakrament des Altaars, de Biecht, het heilig Oliesel, het Priesterschap en hel Huwelijk.
13. Wie heeft de Sakramenten ingesteld 1
Christus zelf, God en Mensch, heeft de heilige Sakramenten ingesteld
14 Waaruit weten wij dat Christus zeven Sakramenten heeft ingesteld, niet meer en niet minder ?
Uit de gedurige leering dpr heilige Kerk.
15. Welke genaden geven de Sakramenten aan de ziel, als zij waardig ontvangen worden ?
Ten eerste, de Sakramenten geven of vermeerderen de heiligmakende genade; ten tweede, zij geven ook nog bijzóndere genaden volgens den aard en de bestemming van ieder Sakrament.
16. Waaruit hebben de Sakramenten de kracht van genade voort te brengen*!
Uit de instelling en de verdiensten van Jesus-Christus
17. Wordt de kracht der Sakramenten ook door iets belet '/
Ja, door de onbekwaamheid of onwaardigheid
dergenen, die ze ontvangen.
18. Doel hij ook zonde, die een Sakrament onwaardig ontvangt 7
Ja, die een Sakrament onwaardig ontvangt, doel eene groote zonde van heiligschennis.
§ 3. Van de verdeeling der Sakramenten.
19. Hoe worden de Sakramenten verdeeld?
54
In Sakramet len der dooden en Sakramenten der levenden.
20. Welke zijn de Sakramenten der dooden?
Het Doopsel en de Biecht.
21. Waarom worden deze twee genoemd Sakramenten der dooden?
Omdat 7.ij in staat van doodzonde mogen ontvangen worden
22. Welke zijn de Sakramenten der levenden 1
Het Vormsel, hel heilig Sakrament des Altaars,
het heilig Oliesel, hel Priesterschapen het Huwelijk.
23. Waarom worden deze vijf genoemd Sakramenten der levenden ?
Omdat zij in staat van genade moeten ontvangen worden
24. Wanneer is men in staat van genade'!
Als men zuiver is van doodzonde.
25. Welke Sakramenten kan en mag men maar eens in zijn leven ontvangen ?
Hel Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap.
26. Waarom mag men deze Sakramenten maar eens ontvangen 1
Omdat zij een onuitwischhaar geestelijk merk-teeken in de ziel prenten.
27. Waartoe strekken de ceremoniën met welke de Sakramenten worden toegediend ? 1
Om deSakramenten met meerder eerbied loe te dienen, en ons hunne kracht beter voor oogente stellen.
DERTIGSTE LES.
Van het Doopsel.
1. Welk is het eerste en het noodzakelijkste Sakrament!
2. Waarom wordt het Doopsel genoemd het eerste 5o- I kram ent ? 1
55
Omdat men vóór het Doopsel geen ander Sakra-ment geldig kan ontvangen.
3. Waarom is het Doopsel het noodzakelijkste Sakramentl
Omdat niemand zonder Doopsel kan zalig worden.
4. Waarom kan men zonder Doopsel niet zalig worden?
Omdat de mensch besmet is met de erfzonde, die door het Doopsel moet vergeven worden.
5. Wat is het Doopsel?
Een Sakrament, waarin door de uitwendige af-wassching en aanroeping der allerheiligste Drievuldigheid, de mensch gezuiverd wordt van alle zonden en schulden.
6. Wie moet doopen ?
Dc priester, doch in lijd van nood mag en moet een ieder doopen.
7. Waarmede moet men doopen?
Met waarachtig en natuurlijk water, als putwater. regenwater, bronwater, zeewater
8. Welke woorden moet men spreken bij het doopen!
Men moet zeggen: Ik doop u in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes.
9. Hoe moet men doopen ?
Één en dezelfde persoon moet de woorden uitspreken en tegelijker tijd het water doen vloeqenophel hoofd van den doopeling.
10 Wat moet men doen, als men het water niet kan uitgieten op het hoofd ?
Dan moet men het Doopsel toedienen op bet voornaamste deel des ligchaams, dat men kan bereiken.
11. Welke genaden verkrijgen wij door het Doopsel?
Ten eerste, vergiffenis der erfzonde en van alle zonden, die men vóór het Doopsel mogt bedreven hebben; ten tweede, kwijtschelding van de stratfen, die wq door de zonde verdiend hebben; ten derde, bijzondere genaden om christelijk te leven.
56
12.Wat beloven wij in het Doopsel?
Ten eerste, de katholieke leer vast te zullen geloo-ven en belijden; ten tweede, braaf en christelijk te zullen leven.
13. Hoe hebben wij die belofte afgelegd^.
Door den mond van Peteren Meter.
14. Wat is de pligt van Peter en Meter'*.
Zij moeten zorgen, dat hun petekind in de katholieke leer onderwezen worde, en zijne doopbelofte nakome, als de ouders dit verwaarloozen.
15. Kan het Doopsel des waters ook vervangen worden ?
Ja, door het Doopsel van begeerte en door het
Doopsel des bloeds.
16. Wat is het Doopsel van begeerte ?
Eeneopregte begeerte van gedoopt te worden, verbonden meteen volmaakt berouw ofeepe volmaakte liefde tot God.
17. Wat is het Doopsel des Bloeds 1
Het verduren van den marteldood om Christus'wil.
18. Zijn het Doopsel van begeerte en het Doopsel des bloeds ook Sakramenten ?
Neen; maar zij bewerken de vergiffenis der zonden, als men niet in de gelegenheid is het Doopsel des waters te kunnen ontvangen.
EEN EN DERTIGSTE LES.
Van het Vormsel.
1. Wat is het vormsel 1
Een Sakrament, door hetwelk degenen die gedoopt zijn, van den Heiligen Geest gesterkt worden, om het geloof standvastig te belijden.
2. Hoe wordt het Vormsel toegediend?
De Bisschop dient het Vormsel toe door handoplegging en zalving met Chrisma onder het uitspreken van heilige woorden.
57
3. Waaruit bestaat het gewijd Chrisma, waarmede de Bisschop het voorhoofd van den vormeling zalft ?
Uit olijfolie met balsem vermengd, door den Bisschop op Witten Donderdag gewijd.
4. Waartoe dient de ligte kaakslag, dien de Bisschop ons bij het Vormsel geeft ?
Om ons te herinneren, dat wij moeien bereid zijn voor Christus en het geloof alle vervolgingen te verdragen.
5. Wanneer moeten de vormelingen in de kerk zijn ?
Vóór dat de Bisschop zijne beide banden over de vormelingen uitstrekt.
6. Wanneer mogen de vormelingen de kerk verlaten 1
Nadat de Bisschop hun den laatsten zegen gegeven heeft.
7. Is het Vormsel ook noodzakelijk ter zaligheid1!
Het Vormsel is niet volstrekt noodzakelijk ter zaligheid; doch het is zonde het Vormsel niet te ontvangen uil nalatigheid of uit onverschilligheid.
8. Watwordt ervan onsvereischt omhet Vormsel waardig te ontvangend
Dat men gedoopt zij, behoorlijk onderwezen, en zuiver van doodzonde.
9. Hoe likwijls mag men gevormd ivorden 'gt;
Niet meer dan eensin het leven, omdat het Vormsel een merkteeken in de ziel prent.
10. Welke genaden verkrijgen wij door het f ormsel ?
Ten eerste, vermeerdering der heiligmakende genade; ten tweede, bijzondere genaden om het geloof standvastig te belijden.
11. Waarom geeft men ons in het Doopsel en in het Vormsel namen van Heiligen?
Opdat wg de deugden der Heiligen zoude navolgen, en door hen beschermd en geholpen worden.
58
Van het heilig Sakrament des Altaars.
§ 1. Van de instelling en het wezen van het heilig Sakrament.
1. Welk is het waardigste der zeven heilige Sakramentenl
Het heilig Sakrament des Altaars
2. Wat is het heilig Sakrament des Altaars''.
Een Sakrament doorChristus ingesteld, in hetwelk, onder de gedaanten van brood en wijn, Christus zelf tegenwoordig is,
3. Wanneer heeft Christus dit heilig Sakrament ingesteldl
. In liet laatste avondmaal, op den vooravond van zijn lijden.
4. Hoe heeft Christus dit Sakrament ingesteldl
Doordien Hij zelf over het brood en den wijn de woorden der Consecratie uitsprak; Bit is mijn lig-chaam; dit is mijn bloed; erbij voegende: doet dit tot mijne gedachtenis.
5. W aardoor wordt Christus tegenwoordig gesteld in het heilig Sakrament?
Door de woorden van de Consecratie, diede Priester spreekt, wordt het brood en de wijn veranderd in het Ligchaam en Bloed van Christus.
6. Hoe is Christus in dit heilig Sakrament tegenwoordig?
Met zijne Godheid en Menschheid, met ziel en ligchaam, met vleesch en bloed, gelijk Hij nu onsterfelijk en verheerlijkt in den hemel is.
7. Is er in dit heilig Sakrament ook brood of wijn aanwezig ?
Neen, maar'slechts de gedaanten van brood cn wijn,
8. Wat verstaat men door gedaanten van brood en wijn'!
Alles wat men van brood en wijn uitwendig ziet, ruikt, smaakt of voelt.
59
9. Is onder elke der beide gedaanten van brood en wijn Christus geheel tegenwoordig 1
Ja, Christus is geheel tegenwoordig onder de gedaante van brood, en ook geheel tegenwoordig onder de gedaante van wijn, gelijk Hij ook geheel en onverdeeld in den hemel is.
10. Als de heilige Hostie gebroken wordt, wordt dan Christus ook verdeeld ?
Neen, alleen de gedaante van brood Nvordt dan gebroken.
11. Onder welk gedeelte is dan Christus tegenwoordig!
Onder elk gedeelte is Christus geheel tegenwoordig.
12 Hoelang blijft Christus in dit heilig Sakrament tegenwoordig ?
Zoolang de gedaanten van brood en wijn blijven bestaan.
13. Wtlke eer zijn wij aan het heilig Sakrament des Altaars verschuldigd''.
Dezelfde eer, die wij aan Christus moeten oewijzen; te weten; de goddelijke eer en aanbidding,
14. Tot wat einde heeft Christus dit heilig Sakrament ingesteld ?
Ten eerste, tot gedachtenis van zijne liefdeen zqn lijden; ten tweede, tot eere gedurige offerande van het Nieuw Verbond; ten derde, tot eene waarachtigespqs onzer zielen.
§ 2. Van de heilige Communie.
15. Wat ontvangt men als men tot de heilige Communie gaat ?
Het waarachtig ligchaam en bloed van Christus zei ven.
16. Wat wordt er vereischt om waardig tecommunicerenl
Ten eerste, dat men vast geloove dat Christus zelf
in het heilig Sakrament tegenwoordig is; ten tweede.
60
dat men zuiver zij van doodzonde; ten derde, dat men nquot;1/! Z1^ Van snac'1's twaalf ure.
17. Ontvangt hij ook Christus die in staat van doodzonde tot de Communie gaat ?
Ja, maar tot zijne eigene verdoemenis, dewijl hii i Sroote van heiligschennis begaat.
1». Wat moet men dan doen, als men in staat van doodzonde is ?
Men moet dan, alvorens te communiceren, eene goede biecht spreken.
IQ.Magmen ooitcommuniceren zonderdatmennuchter is? men 8evaar'ij'4 z'(*k is.
Wanneer moet men de heilige Communie ontvangen? im eeme, als men in gevaar is van sterven; ten wee e, volgens het gebod der heilige Kerk, ten min-s e ens in het jaar; doch braveChristenen doen zulks 9« m^rn'a en 'n het jaar, bijzonder op hooge feesidagen. . oet men dit heilig Sakrament onder beide gedaanten van brood en wijn 'ontvangen ?
Neen; want men omtvangt Christus geheel en al ook onder ééne gedaante.
22. Welke genaden schenkt eene waardige Communie ? Jen eerste, zij vereenigtons innig met Christus en vermeerdert de heiligmakende genade; ten tweede, zij zuivert ons van de da«elijksche zonden ; ten derde, zij geelt ons vele bijzondere genaden om de deugd te te beoefenen en ons voor zonden te bewaren. O' Door welke oefeningen behoort men ziek tot de heilige Communie voor te bereiden ?
Door oefeningen van geloof en aanbidding; van ootmoedigheid en berouw; van hoop. liefde, en vuria verlanaen.
24. Mag men na de Communie dadelijk de kerk verlaten? Neen, men bejioort ten minste een kwartier uurs in het gebed door te brengen.
61
DRIE EN DERTIGSTE LES.
Van het heilig Sacrificie der Mis.
1. Welk is het offer van het Nieuw Verbond?
Het offer van het Nieuw Verbond is Christus zelf, die zich aan zijn hemelschen Vader, door zijnen dood op 't kruis, voor ons heeft opgeofferd, en nog dagelijks blijft opofferen in het heilig Sacrificie der Mis.
2. Wal is het heilig Sacrificie der Mis ?
Het Sacrificie der Nieuwe Wet, in hetwelk het iigchaam cn bloed van Christus aan God den Vader wordt opgeofferd.
3. Is het offer der heilige Mis dan hetzelfde als het offer deskruises ?
Ja, het is een en hetzelfde offer; want Christus zelf is, in beide, offeraar en offerande.
4. Is de wijze van offeren in beide ook dezelfde ?
Neen, aan het kruis heeft Christus zich zigtbaar en op bloediee wijze opgeofferd; doch in de heilige Mis doet Hij dit op onbloedige wijze onder de gedaanten van brood en wijn.
5. Is het dan de priester nut die de heilige Mis opdraagt?
Ja zeker, maar hij doet dit als dienaar en plaatsvervanger van Christus.
6. Wanneer heeft Christus het heilig Sacrificie der Mis ingesteld ?
In het laatste avondmaal.
7. Welk zijn de voornaamste deel en der heilige Mis?
Deze drie: de Offerande van brood en wijn, de Consecratie, en de Nultine of Communie.
8. Wanneer geschiedt de Offerande van b^ood en wijn?
Na het Evangelie, als de priester den kelk ontdekt heeft
9. Wanneer heeft de Consecratie plaats ?
In hel midden der heilige Mis, even voor dal de
62
heilige Hosue du üeKelk door den priester teraan-bidding worden opgeheven.
10. Wanneer geschiedt de Nutting of Communie ?
Op het einde der Mis, als de priester het heilig Ligchaam en Bloed van Christus nuttigt.
11. Tot welk einde wordt het heilig Sacrificie der Mis opgedragen ?
Ten eerste, tot erkenning van Gods opperste majesteit en heerschappij ; ten tweede, tot dankzegging voor de ontvangene weldaden ; ten derde, tot vergiffenis onzer zonden en voldoening voor de verdiende straffen; tenvierde, om nieuwe genaden en weldaden voor ons en voor anderen van God te verkrijgen.
12. Waartoe dienen de ceremoniën der heilige Mis ?
Ten eerste, tot gedachtenis en afbeelding van Christus' dood en lijden; ten tweede, om ons hart tot godsvrucht en eerbied te stemmen.
VIER EN DERTIGSTE LES.
Van de Biecht.
§ 1. Van de Biecht in 't algemeen.
1. Wat is de Biecht ?
De Biecht is een Sakrament, in hetwelk de zonden, die na het Doopsel begaan zijn, door de priesterlijke magt vergeven worden.
2. Wie heeft het Sakrament der Biecht ingesteld ?
Christus zelf.
3. Wanneer heeft Christus het Sakrament der Biecht ingesteld ?
Op den dag zijner verrijzenis, als Hij tot zijne Apostelen sprak : Ontvangt den Heiligen Geest; wier zonden gij vergeven zult, dien worden zij vergeven; en wier zonden gij zult houden, dien zijn zij gehouden.
4. Waardoor worden de zonden vergeven in het Sakrament der Biecht ?
5.
63
Door de absolutie, die de priester ons geeft in Christus' naam .
Mag de priester de hem gebiechte zonden op enbaren ?
Neen, al moest hij zelfs den dood sterven Wat verkrijgen wij door eene goede biecht ?
Ten eerste, vergiffenis der zonden; tentweede, kwijtschelding der eeuwige straffen, en ten minste van een deel der tijdelijke straffen;, ten derde, bijzondere genaden om niet meer te zondigen.
Kunnen alle zonden in de Biecht vergeven worden ?
Ja, alle zonden, die men na het Doopsel begaan heeft, kunnen in de Biecht vergeven worden.
8. Iloe dikwijls kan men in de Biecht vergiffenis van zijne zonden verkrijgen ?
Zoo dikwijls als men met een opregt berouw zijne zonden behoorlijk biecht.
§ 2. Van het Gewetensonderzoek en het Berouw.
9. Wat moet men doen als men te biechten gaat ?
Ten eerste, den Heiligen Geest bidden om zijne genade; ten tweede, naarstig zijn geweten onderzoeken; ten derde, een goed berouw verwekken en een vast voornemen maken; ten vierde, zijne zonden biechten; ten vijfde, zijne penitentie volbrengen.
10. Welke genade moeten wij van den H. Geest vragen?
De genade van al onze zonden wel te kennen, opregt te biechten, en er een goed berouw over te hebben.
11. Hoe kan men gemakkelijk zijn geweten onderzoeken?
Met te overdenken de tien geboden Gods, de vijf
geboden der heilige Kerk, de hoofdzonden, de vreemde zonden en de pligten van zijnen staat; en dan te zien op welke plaatsen men geweest is, met welke personen men verkeerd heeft, en op wat wijze men in ditallesgezondigdheeftdoor gedachten, woorden, werken, of verzuimenissen. ,
6.
7.
64
12. Wat is het Berouw?
Het berouw is een leedwezen t^es harten, waardoor nrien zijne zonden verfoeit met hel vasle voornemen van zijn leven te beleren
13. Is het berouw noodzakelijk?
Ja. zoo noodzakelijk dat wij zonder berouw geene vergiffenis van onze zonden kunnen verkrijcen.
14. Hoe moet het berouw zijn?
Hefberouw moet zijn: bovennatuurlijk, opregt, bovenal en algemeen.
15 Wanneer is het berouw bovennatuurlijk?
Als men zijne zonden verfoeit, niet bloot om eenig tijdelijk nadeel, maar uit eene beweegreden, die het geloof ons leert; bijvoorbeeld, dat men God vergramd, of de hel verdiend heeft.
16. Wanneer is het berouw opregt ?
Als men zijne zonden niet alleen met den mond, maar ook met bet hart verfoeit.
17. Wanneer is het berouw bovenal?
Als men zijne zonden verfoeit meer dan elkander kwaad
18. Wanneer is het berouw algemeen ?
Als men ten minste al de doodzonden verfoeit, waaraan men pliglig is.
19. Moet men ook een berouw hebben over iedere zonde in het bijzonder ?
Neen, het is genoeg een berouw te hebben over al zijne zonden in het algemeen.
20. Hoe velerlei is het bovennatuurlijk berouw '
Tweederlei: het volmaakt berouw en het onvolmaakt berouw.
21. Wanneer heeft men een volmaakt berouw ?
Men heeft een volmaakt berouw, als men zijne
zonden verfoeit uit volmaakte liefde tot God. . Wanneer is onze liefde tot God volmaakt ?
65
Onze liefde is volmaakt, als wg God boven alles beminnen om Hem zeiven, dat is: omdat God oneindig volmaakt, oneindig geed, oreindig barmhartig is.
23. Wanneer is onze liefde tot God onvolmaakt ?
Onze liefde is onvolmaakt, als wij God slechts beminnen om het goede, dat wij van Hem hopen te verkrijgen.
24. Wanneer heeft men een onvolmaakt berouw ?
Men heeft een onvolmaakt berouw, als men zijne zonden verfoeit alleen uit onvolmaakte liefde totGod, of om de afschuwelijkheid der zonde, of uit vrees voor de hel en de goddelijke straffen.
25. Welk berouw is vereischt voor eene goede biecht ?
Een onvolmaakt berouw is voldoende.
26. Hoe zal men zich met Gods genade het best tot berouw opwekken ?
Door te overdenken en te overwegen : ten eerste, dat men door de zonde het regt op den hemel en Gods vriendschap verloren heelt; ten tweede, dat men daardoor de eeuwige strafifen der hel verdiend heeft; ten derde, dat men Gods vaderlijke goedheid door de zonde op zoo ondankbare wijze beleedigd heeft.
27. is het voornemen van niet meer te zondigen ook tot een goed berouw noodzakelijk ?
Ja; want zonder het vaste voornemen van niet meer te zondigen, is het berouw onmogelijk.
28. Wat wordt er vereischt tot een vast voornemen?
Tot een vast voornemen wordt vereischt, dat men
besloten zq ten minste alle doodzonden te vermijden, en ook de middelen aan te wenden, die daartoe nood-xakelijk zijn.
29. Welk is een der meest noodzakelijke middelen ?
Het vlugten der naaste gelegenhsid.
66
30 Wat verstaat gij door de naaste gelegenheid der zonde?
Personen, plaatsen en zaken, die gevaarlijk zijn,en waardoor men waarschijnlijk tot zonde zal verleid worden.
31. Wat moet men doen, indien het soms onmogelijk is de gelegenheid der zonden te vermijden?
Dan moet men ten minste zorgvuldig de middelen aanwenden, door den biechtvader voorgeschreven, om niet in zonden te vallen.
§ 3. Van de belijdenis der Monden en de voldoening of penitentie.
32. Welke zonden moet men biechten ?
Alle doodzonden, na het doopsel bedreven, die men nog niet goed gebiecht heeft.
33. Kan men ook nog buiten de biecht vergiffenis krijgen van de doodzonden1!
Ja, door een volmaakt berouw meiden wil van te biechten.
34. Moet men de doodzonden, die door een volmaakt berouw vergeven zijn, ook nog biechten ?
Ja, men moet die later biechten, als men zulks kan.
3'ó.Hoe moet men zijne zonden biechten?
Men moet de rfoodaonden biechten met getal en omstandigheid.
36. Wat is biechten met getal ?
Zeggen, hoe dikwijls meneene zonde bedreven heeft.
37. Hoe moet men biechten, als men zich het juiste getal niet herinnert ?
Men zegt dan het naaste getal, en^roegt daarbij mtn of meer.
38. Welke omstandigheden moet men biechten?
De omstandigheden, die de boosheid en de soort der zonden merkelijk veranderen.
67
39. Is het groot kwaad vrijwillig, hijvoorbeelduitschaamte, eene doodzonde in de biecht te verzwijgen ?
Ja, het is eene doodzonde van heiligschennis.
40. Wat moet hij doen, die eene doodzonde vrijwillig verzwegen heeft ?
HijmoeUeweersie, die verzwegen doodzonde biechten, en al de andere doodzonden, bedreven sedert de laatste goede biecht; ten tweede, zeggen hoe dikwijls hij intusschen onwaardig gebiecht, gecommuniceerd, of nog andere Sakramenten ontvangen heeft.
41. h de biecht goed als men onvrijwillig eene doodzonde vergelen hteft ?
Ja, en de vergeten zonde wordt met de anderen vergeven.
42. Wanneer it dit vergeten onvrijwillig ?
Als men. na genoegzaam onderzoek des gewetens, de zonden niet indachtig is geworden, of ook onschuldig vergeet ze te zeggen in de biecht.
43. Moet men die vergeten doodzonde nog biechten ?
Ja; want Christus wil, dat alle doodzonden, die
na het doopsel gedaan zijn, eens gebiecht worden.
44. Wanneer behoort men de vergeten doodzonde te biechten ?
Vóór de Communie, indien zulks gevoegelijk kan geschieden, anders moet men ze^zeggen in de naaste biecht.
45. Wat zal men dotn, als men eenigen twijfel heeft aangaande het biechten zijner zonden ?
Dan zal men den biechtvader om raad vragén.
46. Moet men de dagelijksche zonden ook biechten ?
Het is niet noodzakelijk de dagelijksche zonden te
biechten, doch het is zeer voordeelig.
47. Als men maar dagelijksche tonden te biechten heeft, moet men daarover ook een berouw hebben ?
Ja, ten minste over eene, en over alle tan dezelfde soort.
48. Mag men ook zonden, die men vroeger reeds goed gebiecht heeft, nog eens biechten ?
Ja, en het is raadzaam dit te doen, als men maar kleine fouten te biechten heeft, en men vreest hierover geen genoegzaam berouw te hebben.
49. Moet men dan over de reeds gebiechte sonde ook nog berouw hebben ?
Ja; want het beroaw is tot de biecht noodzakelijk
50. Wat is eene generale biecht ?
Eene biecht, waarin men alle vorige biechten of eenige daarvan herhaalt.
51. Wanneer is eene generale biecht noodzakelijk?
Als de vorige biechten ongeldig zijn, bijvoorbeeld
uit gebrek aan opregtheid, goed berouw, vast voornemen, o(' genoegzaam onderzoek des gewetens.
52. Wanneer is eene generale biecht nuttig ?
Bij de eerste heilige Communie, als men een levensstaat aanvaardt, als men gevaarlijk ziek is, en de biechtvader zulks voor raadzaam houdt.
53. Boe begint men de biecht?
Men maakt het teeken van 't heilig Kruis en zegt
de voorbiecht.
54 Zeg de Voorbiecht.
Ik belijd voor God almagtig, voorde Heilige Maagd Maria, voor alle Heiligen, en voor U, Vader, dat ik zeer gezondigd heb met gedachten, woorden en werken, door mijne schuld, door mijne schuld, door mijne allergrootste schuld. Mqne laatste biecht is geleden (eene week, eene maand, enz.)
55. Boe sluit men de biecht ?
Men zegt de nabiecht.
$6. Zeg dt nabiecht.
69
Deze en alle mqne zonden, bekend of onbekend, zijn mij van harte leed, omdat ik God, die ik boven al bemin, daardoor vergramd heb; ik beschuldig mij ervan, en vraag de heilige absolutie en eene zalige penitentie.
57. Is men verpligt de voor- of nabiecht te zeggen?
Men is niet verpligt de voor- of nabiecht te zeggen, doch het is zeer raadzaam.
58. Wat moet men doen, als men de absolutie ontvangen heeft ?
Men moet de penitentie volbrengen, die de biechtvader heeft opgelegd.
59. Wanneer moet men de penitentie volbrengen ?
Op den bepaalden tijd; en ais er geen tijd bepaald is, zoodra mogelijk.
60. Is het ook sonde de penitentie achter te laten?
Ja, het is zonde, als men zijne penitentie vrijwillig achterlaat.
61. Is de biecht ook geldig, als men de penitentie niet volbragt heeft 9
Ja, de biecht is geldig, als men bij het biechten den goeden wil had, de penitentie te volbrengen.
62. Wanneer is men verpligt te biechten ?
Ten eerste, als men in doodzonde gevallen is, mag men niet lang uitstellen ; ten tweede, als men in gevaar gt;s van sterven; en volgens het gebod der heilige Kerk, ten isinste ééns in 't jaar.
Var het heilig Oliesel en het Priesterschap.
§ 1. Van het heilig Oliesel.
1. Wat is het heilig Oliesel 't
Een Sakrament, in hetwelk, door de heilige zalvmg en het gebed des priesters, aan de zieken genade wordt yorleend, tot heil van ziel en ligchaam.
70
2. Aan welke zieken moet het heilig Oliesel warden toe-gediend ?
Aan diegenen, die tot de jaren van rerstand zijn gekomen, en getaarlijk ziek zqn.
3. Mag men tot het uiterste gevaar wachten, alvorens het heilig Oliesel te ontvangen ?
Neen- want dan stelt men zich in getaar ran zonder het heilig Oliesel te sterYen, of ten minste Tan al deszelfs vruchten niet te ontvangen.
4. Hoe dikwijls kan men het heilig Oliesel ontvangen?
Maar ééns in dezelfde ziekte; doch als de zieke betert en later weder in een nieuw ge»aar van sterven komt, dan kan het hem andermaal worden toegediend.
5. In welken staat moet men het heilig Oliesel ontvangen?
Jn staat van genade.
6. Welke zijn de voornaamste uitwerksels van het heilig Oliesel ?
Ten eerste, het vergeeft de dagelijksche zonden, en ook de doodzonden, als de zieke niet merr kan biechten; ten tweede, het sterkt in lijden en bekoringen, bijzonder in den doodstrijd; ten derde., het helpt de zieken tot de gezondheid, als het hun zalig is.
§ 2. Van het Priesterschap.
7. Wat is het Priesterschap ?
Een Sakrarnent in hetwelk de bedienaars der heilige Kerk magt en genade ontvangen, «m hun ambt behoorlijk uit te oefenen.
8. Wie kan het Priesterschap toedienen ?
Alleen de Bisschop, die in zijne bisschopswijding daartoe de magt ontvangen heeft.
9. Zijn alle bedienaars der heilige Kerk even hoog in rang verhevenl
Neen, er zijn zeven trappen of rangen, waarvan
71
hetSubdiakonaat, hetDiakonaa^, en het Priesterschap de boopsten zqn.
10.. Welke magt voornamelijk hebben de Priesters meer dan de andere bedienaars der heilige Kerkt
De magt van in Christus naam de zonden te vergeven, en het brood en den wijn te veranderen in het ligchaam en bloed van Christus.
11. Mag een ieder de heilige wijdingen ontvangen!
Neen; maar zij alleen, die van God geroepen zijn, en daartoe de noodige vereischten hebben.
ZES EN DERTIGSTE LES.
Van het Howeliji:.
1. Wat is het Huwelijk ?
Een Sakrament, waardoor man en vrouw wettig verbonden worden, en genade ontvangen om de plig-ten van den huwelijken staat wel te vervullen.
2. Welke zijn de voornaamste pligten van den huwelijken staat ?
Ten eerste, de gehuwden moeten met elkander in trouwen eendragt leven; ten tweede, zij moeten hunne kinderen gemeenschappelijk opvoeden in deugd en godsvrucht; ten derde, de man moet zijne vrouw verzorgen en beschermen, en deze moet aan haar man, in alles wat regt is, onderworpen zijn.
3. In welken staat moet men het Huwelijk ontvangen ?
In staat van genade.
4. Kan het Huwelijk ook ontbonden worden?
Neen, het Huwelijk tusschen Christenen, eenmaal voltrokken zijnde, kan slechts door den dood ontbon-, den worden, wijlChristuszelfvanhctHuwelijkgezeid heeft; Wat God heeft xamengevoegd, dat scheide de menseh niet.
5. Zijn er ook beletsels die het Huttelijk ongeldig maken-
72
Ja. bijvoorbeeld bloed- en aanferwantschap, geestelijk maagschap, en sommige andere.
6. Wat volgt uit het beletsel van bloedverwantschap 1
Bloedverwantschap maakt het Huwelijk ongeoorloofd en nietig, tusschen alle bloedverwanten, tot en met den vierden graad.
7. Wat volgt uit het beletsel van aanverwantschap ?
Aanverwantschap maakt het Huwelijk ongeoorloofd en nietig, tusschen den man en de bloedverwanten zijner overledene vrouw, en tusschen de vrouw en de bloedverwanten van haar overleden man, tot in den vierden graad.
8. Wat volgt uit het beletsel van geestelijk maagschapquot;!
Geestelijk maagschap maakt het Huwelijk ongeoorloofd en nietig tusschen Peter of Meter en dengenen, die gedoopt of gevormd is en zijne ouders; doch niet tusschen Peter en Meter zeiven.
9. Wat moet hij doen tegen wiens huwelijk een of ander beletsel bestaat ?
Hij moet hetzijn Pastoor bekendmaken, teneinde, zoo mogelijk, de noodige dispensatie te verkrijgen.
10. Voor wien moet men trouwen ?
Voor zijn eigen pastoor, of voor een priester, door den pastoor daartoe gemagtigd, en in de tegenwoordigheid van minstens twee getuigen.
11. Wat doen dan de Katholieke Bruid en Bruidegom in ons land voor den ambtenaar van den burgerlijken stand!
Zij leggen daar slechts eene verklaring af, waardoor zij zich de voordeelen, bij de burgerlijke wet bepaald, verzekeren voor het Huwelijk, ^t welk eersj voor den Pastoor gesloten wordt.
12. Mag men ook met Joden en ongedoopten een Huwelijk aangaan?
73
Neen, zulk een Huwelijk is voor een Christen ongeoorloofd en ongeldig.
13. Is het ook verboden met Protestanten te huwen ?
De Kerk heeft ten allen tijde zulke gemengde Huwelijken verboden en verafschuwd, en laat ze slechts met tegenzin, na verkregen dispensatie, onder zekere voorwaarden toe.
14. Waarom verbiedt de Kerk de huwelijksplegtigheid in den Advent en in de Vasten ?
Omdat het tijden zijn van boetvaardigheid en bq-zondere godsdienstigheid.
15. Hoe behoort men zich tot een christelijk en gelukkig Huwelijk voor te bereiden'!
Ten eerste, door van zijne jeugd af braaf en zuiver te leven; ten tweede, door eerbaar en slechts met toestemming zijner ouders te verkeeren ; ten derde, door Gods genade te vragen in het gebed en het ontvangen der heilige Sakramenten.
Var de Christfxijke begtvaardigheid. ZEVEN EN DERTIGSTE LES.
Van de Zonde.
1. Hoeveel deelen heeft de Christelijke Regtvaardigheidl
Twee deelen, te weten : het kwaad laten en het goed doen, of de zonde vlugten en de deugd beoefenen.
2. Wat is de zonde'!
De zonde is eene vrijwillige overtreding van Gods wet.
3. Op hoevelerlei wijze kan men zondigen*!
Men kan zondigen door gedachten, begeerteB, woorden, werken en verzuimenissen.
4. Wat is eene doodzondequot;!
Eene zonde, die grootelijks strijdt tegen Gods heiligen wil.
74
5. Waarom wordt die tonde genoemd doodzonde?
Omdat de doodionde ong berooft van de heilic-makende genade, die het leven onïer ziel is,
6. Wat wordt er vereischt voor eene doodzonde1!
Ten eerste, dal die zonde grootelijks strijde tegen Gods eer tegen het welzijn des evennaasten, of tegen de pligten jegens ong zelven ; ten tweede, dat men de hoogheid dier zonde genoegzaam kenne; ten derde, dat men zondige met geheel vrijen wil.
7. Wat verliescfi wij door de doodzonde!
Ten eerste, de heihgmakende genade; ten tweede, de verdiensten onzer goede werken ; ten derde, de nemelsche glorie.
8. Waartoe brengt ons de doodzonde?
der^hel1'6 S'aVern^ ^88 en de eeuwige straffen
9. Hoeveel doodzonden moet men gedaan hebben om dehel te verdienen ?
Eene doodzonde is genoeg.
10. Wat is eene dagelijhsche zonde?
Eene zonde, die niet grootelijks gtrijdt tegen Gods heiligen wil.
11. Wanneer begaat men eene dagelijksche zonde?
Als men Gods -wet in geringe punten overtreedt: ol ook als men zondigt zonder genoegzame kennis of zonder geheel vrijen wil.
12. Berooft ons de dagelijhsche zonde ook van de heilig-wiakende genade?
Neen, de dagelijkgche zonde berooft onze ziel niet van de heiligmakende genade.
13. Wat kwaad doen ons de dagelijksche zonden?
Ten eerste, zij doen ons in de vurigheid van Gods liefde vcrflaauwen; tentweede, zij brengen ons ligt tot grootere zonden; ten derde, zij verbinden ons tot tijdelijke straffen.
75
ACHT EN DERTIGSTE LES.
Van verschillende soorten van zouden.
1. Wat sijn vreemde zonden ?
Zondea, die door anderen geschieden en ons mede aangerekend worden, omdat ook wij daartoe hebben bijgedragen
2. Hoe geschieden de vreemde zonden ^
Door raden, beschermen, gebieden, prijzen, mede-deelen, toestemmen, niet straffen, niet beletten, niet overdragpn.
i.^Wal zijn hoofdzondenquot;!
Zonden, die oorsprong en beginsel ziin vanvelean-dere zonden.
4. Hoeveel hoofdzonden zijn er?
Zeven: hoovaardigheid, gierigheid, onkuischheid, nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid.
5. Welke zonden noemt men zonden tegen dm Heiligen Geest?
Zonden, die bijzonder strijden tegen Gods genade en barmhartigheid, en daarom de bekeering zeer moei-jelijk maken.
6. Welke zijn de zonden tegen den Heiligen Geest?
Deze zes: ten eerste, aan Gods genade wanhopen; ten tweede, vermetel op Gods barmhartigheid betrouwen; ten derde, eene welbekende waarheid des Geloofs bestrijden ; ten vierde, den evennaaste Gods liefde en genade benijden; ten vijfde, hardnekkig zijn in de boosheid; ten zesde, verachten het berouwen de boetvaardigheid.
7. Waarom worden sommige zonden genoemd wraakroepende zonden*.
Omdat zij, door hare groote boosheid, Gods regt-vaardige wraak ook in deze wereld afroepen.
8. Welke zij» de wraakroepende zonden?
76
Deze vier : ten eerste, vrijwillige doodslag ; ten iweerfe, onkuischheid tegen de natuur; ten derde, verdrukkingvan armen, weduwen en weezen; (en vierde, achterhouden van het loon der werklieden.
NEGEN EN DERTIGSTE LES.
Van de deugden en de goede werkkn.
§ 1. Van de Deugden.
1. Hoevelerlei Deugden zijn er?
Deugden^'6'quot; ^ Weten: cn zedelijke
2. Welke zijn de goddelijke deugden*
q : 8e'00f' de hoop en de liefde.
denT0quot;1 WOrden dezedrie genoemd goddelijke deug-
ons ('00r worden ingestort, en ons onmiddelijk met God bezig houden.
4. Welke zijn de voornaamste zedelijke deugdenquot;!
Deze vier: de voorzigtigheid, de regtvaardigheid, de sterkte en de matigheid.
§ 2. Van de goede werken.
5. Zijn wij mk verpligt goede werken te doen?
Ja, wij moeten door goede werken onze roeping tot den hemel zeker maken.
6. Wat voordeel geven ons de goede werken, die wij in staat van genade verrigtenl
Ten eerste, zij verdienen ons vermeerdering van de goddelijke genade en van de hemelsche glorie; ten tweede, zij verwerven vergiffenis der dagelijksche zonden; ten derde, zij voldoen voor de straffen, die wij door de zonden verdiend hebben.
7. Waaruit hebben onze goede werken de kracht quot;'an den hemel te verdienend
Uit de verdiensten van Jesus-Cbristus en ziine goddelijke beloften.
77
8. Zijn de goede werken, die de zondaar in staat van doodzonde doet, vruchteloos'?
Neen, maar met Gods genade zijn zij voor den zondaar het gewone middel ter bekeering.
9. Wat zijn ligchamelijke werken van barmhartigheid 1
Goede werken, waardoor wij den naaste in zijnen ligchamelijken nood, uit barmhartigheid, bijstaan.
10. Noem de ligchamelijke werken van barmhartigheid. 1. De hongerigen spijzen; 2. de dorstigen laven:
3. de naakten kleeden; 4. de vreemden herbergen; 5. de zieken bezoeken ; 6. de gevangenen verlossen; 7. de dooden begraven.
11. Is men ook in geweten verpligt aalmoezen te geven ? Elkeen is verpligt aalmoezen le geven volgens zqn
vermogen, vooral wanneer de evennaaste in uitersten of grooten nood verkeert.
12 Wat zijn geestelijke werken van barmhartigheidquot;! Goede werken, waardoor wij den naaste in zijn geestelijken nood, uit barmhartigheid, bijstaan.
13. Welke zijn de geestelijke werken van barmhartigheid'?
1. De zondaars berispen; 2. de onwetenden ieeren; 3. voor de taligheid zijns naasten bidder.; 4. aan de twijfelmoedigen goeden raad geven; 5. de bedroefden vertroosten; 6. het ongelijk geduldig verdragen; 7, betgeen tegen ons misdaan is vergeven.
14. Wie is vooral verpligt de zondaars te berispen en de onwetenden te leer en ?
Alle ouders, meesters, oversten, en die met zielzorg heiast zijn.
15. Voor wie moeten wij bidden ?
Vooralle menscben, die kunnen zalig worden, hetzij ze nog leven of reeds overleden zijn.
16. Uit welke inzigten moeten wij de goede werken ver-rigten, opdat zij verdienstelijk zijn voor den hemelt
78
Wij moeten den naaste weldoen om God, en niet om van de menschen geprezen of beloond te worden.
VEERTIGSTE LES.
Van de Christelijke volmaaktheid.
1. Waarin bestaat de Christelijke volmaaktheid'!
WH r •l M vo,maakt,ieid bestaat hierin, dat
2 jL , Tquot; en alleS 0m God beminnen.
2. Behoort ook eenieder m zijnen staat naar de Christelijke volmaaktheid te streven*
Ja zeker; want Christus heeft aan allen gezegd :
weest volmaakt, gelijk uw hemelsche Vader volmaakt is.
Men moet met ijver en standvastigheid de midde-len gebruiken, die Christus daartoe gegeven heeft.
4. üoevelerlei zijn die middelen'i
Tweederlei: gewone en buitengewone.
5. Welke zijn vooral de gewone middelen om tot de'volmaaktheid te geraken ?
Ten eerste, gaarne bidden en Gods woord aanhoo-ren of overwegen; ten tweede, dikwijls en godvruchtig de heilige Sakramenten ontvangen; ten derde, zant driftenen verkeerde neigingen bestrijden; ten vierde, zijne gewone bezigheden zoo volmaakt mogelijk ver-rigten, en aan God opdragen.
6. Wat noemt men buitengewone middelen ?
Die middelen, welke ter bereiking van de Christelijke volmaaktheid wel niet noodzakelijk, maar toch zeer nuttig zijn, en door Christus in het heilig Evangelie bijzonder worden aangeraden.
7. Welke zijn deze buitengewone middelen'i
De Evangelische raden.
8. Noem de Evangelische raden.
79
Vrijwillige armoede; eeuwige zuiverheid ; volkomen gehoorzaamheid.
9. Is het goed zich door geloften tot de Evangelische raden te verbindend
Ja, als't geschiedt met rijp overleg en volle vrijheid.
10. Waardoor wekt Christus ons op tot het beoefenen der volmaaktheid^
Door de belofte der kemeliche belooning, in de acht zaligheden uitgesproken.
11. Zeg de acht taligheden.
1. Zalig zijn de armen van geest! want hunner is het Rijk der Hemelen.
2. Zalig zijn de zachtmoedigen! wantzij zullen de aarde bezitten.
3. Zalig zijn zij die treuren! want zij zullen vertroost
worden.
4. Zaligzijn die hongeren en dorsten naar deregtvaar-digheid! want zij zullen verzadigd worden.
5. Zalig zijn de barmh»rtigen! want zij zullen barmhartigheid verwerven.
6. Zalig zijn ze, die van reinen harte zijn! wantzij zullen God zien.
7. Zalig zijn ze, die vrede stichten! want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.
8. Zalig zijn die vervolging lijden om de regtvaardig-heid! want hunner is het Rijk der Hemelen.
Van de vibr Uiterstbn dbs menschbs.
1. Welk is het beste middel om ons tot den haat der zonden en de liefde der deugd op te wekken'!
Het aandachtig overdenken van de Uitersten des menschen.
2. Hoeveel Uitersten des menschen zijn er ?
Vier: de Dood, hel Oordeel, de Hel, en deJHemel-sche Glorie.
80
3. Voor wie zijn de vier 'Uitersten'!
De dood en het oordeel zijn voor alle menschen; de Hel voor hen, die in doodzonde slerven; en de Hemel voor die in staat van genade sterven.
4. Wat moeten wij van den dood geloovenl
Dat alle menschen moeten sterven, en dat de dood ons kan overkomen, als wij er het minst aan denken.
5. Wat moeten wij van het oordeel gelooven ?
Ten eerste, dat iedereen geoordeeld zal worden; ten tweede, dat de regter oneindig regtvaardig en het vonnis onherroepelijk zal zijn; ten derde, dathetgoed zal beloond en het kwaad gestraft worden.
6. Wat is de HeZ?
Eene plaats van onbegrijpelijkepijnen, waar de duivelen en de verdoemden van God eeuwig gestraft worden.
7. Zullen alle verdoemden dezelfde straf ondergaan?
Neen, in de hel zal een ieder naar de grootte ïijner zonden gestraft worden.
8. Wat is de Hemelt
Eene plaats waar de gelukzaligen God eeuwig aanschouwen, en onuitsprekelijke vreugde genieten.
•9. Zullen alle gelukzaligen in heerlijkheid gelijk zijn ?
, Neen, in den hemel zal een ieder naar zijne verdiensten beloond worden.
10. Kunnen wij de heerlijkheid der hemelsche vreugde begrijpen ?
Neen; want de heilige Schrift zegt: Geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en in geen men-schenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor iie hem liefhebben.
Geloofd zij Jetus-Ckrithts! - In alle eeuwigheid! Amen.