1
V
c ~'AN
voor
KATHOLIEKE VROUWEN en HAAGDEN,
door
UIT HET HOCGDUITSCH VERTAALD.
-» O
JJtrecht , W. yA. BEL S,
1870.
4
Ja
k
Ik..
18C9.
Imprimatur.
Ultraj. 15 Decembris J. H. We y six ft
Ener. 1'rof. Libr. Cens.
Gccnn exemplaren zullen als eclit erlcend worden, dan die met den naam des Uitgevers en Binders op liet plat gestempeld zijn.
Aan de wet voldaan eigendom dea Uitgevers.
1
rsf----gsf----g
KATHOLIEKE VROUWEN en MAAGDEN,
DIE
IN ONZEN GODDELIJKEN HEILAND eJ E ia TJ ö
DEN
jhirurritc rn jjr: liril urrrnmiigljnit jurken,
WORDT DIT BOEKJE OPGEDRAGEN DOOR
DEN UITGEVER.
Men noemt met recht hem een goeden vriend, die door gezindheid, woord en daad ons tot een spiegel van Christelijke deugd strekt en in wiens zegenrijken omgang wj ons, naar het voorbeeld van den Godmensc'h Jezus Christus, onzen Verlosser en Zaligmaker, dagelijks neer zedelijk volmaken en Gode welgevallig leeren leven.
Op gelijke vijze kan ons ook elk hoek of hoekje tot een waarlijk goeden vriend worden, wat door zijne lessen of gebeden ons tot getrouwe navolging van Jezus Christus opwekt en ons daardoor tót een vromen wandel in Zijne Kerk voert: teant Christelijke heiligheid is hot onderpand der eeuwige zedigheid.
Zulk een waarlijk goede vriend der laatstgenoemde soort moet ook toet (het zij echter met alle hesehei-denheid gezegd l)hLet hierbij aangeboden gebedenhoekje, getiteld: „Heilige Offers des Harten,quot; reeds voor vele eerbare vrouwen en maagden geweest zijn, daar het sedert eene lange reeks van jaren bij duizenden en duizenden exemplaren in Duitscldand verspreid is, en er ook nog ia den laatsten tijd voortdurend eene sterke navraag naar blijft bestaan. Tot geheel deszeifs inhoud heeft dan ook het verheven, onfeilbare i
(/doof onzer geesielijlce. Moeder en de alleenzali(/-'hwlcende, Éétie, Jfeilige, Apostolieke, Rootusch-Katholieke Kerk den grondsteen geleverd.
BH een en ander, en de overweging, dat in ons land nog geen gebedenhoeh bestond, bepaald voor vrouwen en maagden bestemd, heeft mij doen besluiten, van dit werlcelijh keurige werkje, nadat het in verschillende herdrukken in het oorspronkelijke veel verbeterd en vermeerderd was, eene Neder-landsche vertaling te doen vervaardigen en die in uUmmitenden druk en zeer smaakvolle prachtbanden aan mjne vereerde vrouwelijke geloofsgenooten aan ia bieden.
Moge dus alles, wat in den diepsten ootmoed vn deze 'bladen is neergelegd, als een goed zaad in vrome harten vallen en voor de getrouwen in God tot vrucht des heits rijpen voor tijd en eeuwigheid! Daartoe sehenke de drieëenige God Zijn zegen op de voorbede der onbevlekt ontvangen, allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria en aller heiligen!
----—---
w quot;W
DAGELIJKSGHE
GODSDIENSTOFFERS.
Jy
'e-r-------------------------Oquot; ^
SU? /f^ Tngt; /TO ^ ^ Tngt; quot;rX M
mjl -42/ ÏPI ^ ü) lt;ix MSÏ ^-j oC/ iiii ^r op Zon- en Feestdagen.
GEBED BIJ UET OXTAVAKEX.
ILof en dank en aanbidding zi ) U, o I
allerheiligste Dnevuldiglieid! Dezen hui- i
digen dag, welken Uwe genade, o God, i
inij scheukt, wil ik U in liefde wijden, ; en mijn geheel leven, mijn lichaam en
mijne ziel, zullen U ten offer geheiligd zijn j en ook steeds geheiligd blijven! Amen.
GEBED , WANNEER MEN HET TEEKEN DE3 KRUISES HAAKT.
■in het teeken van Uw heilig kruis, o mijn Jezus, verhef ik mij! Onder dit teeken van mijne verlossing wil ik mijn pelgrimstocht beginnen, voortzetten en voleindigen! Ea dit teeken van mijn heil zij mijn geleide op al mijne wegen en mijne bescherming in elke verzoeking, en mijn licht in elke duisternis, en mijn troost in elke droefenis, en de verheffing van mijne ziel te aller ure! Amen.
GEBEU, WANNEER HEX ZICH MET HET WIJ WAT EB BESFltENGT.
© mijn Heer en Heiland Jezus Christus, bespreng mij met den dauw van Uw kostbaar bloed en reinig mij van al mijne zonden, over welke ik innerlijk berouw gevoel, en onderhoud steeds in mij een reinen zin cu een kuischen wil naar Uw welbehagen! Amen.
GEEED, WANNEER MEN ZICJX AANKLEEDT.
© mijn gekruisigde Verlosser, ik bid U van ganseher harte, wil mij door Uwe I genade met het gewaad der onsehuid be-kleeden, en geef, dat de heiligheid, welke Gij van mij vordert, het onbevlekte gewaad van mijne ziel zij ; opdat ik U steeds met de meest getrouwe liefde huldigen en dienen, en U in alles gelijkvormig worden moge! Amen.
/rniTo r« x' AT'O TCTQX'iOi iVxoivürJüA orJujoJuij.
ÏÏn den naam f des Vaders, en des Zoons, i en des heiligen Geestes! Amen.
o!p K oto
j 0 -gt;
O mijn God, allerheiligste Dricruldig-heid, Vader, Zoon en heilige Geest, voor U zink ik in het stof ter neer, om TJ in geest en in waarheid te aanbidden, en U den psalm van mijn dank te brengen voor alle reeds ontvangen weldaden, en TJ vol vertrouwen op nieuw om Uwe zegeningen te smeeken, zonder welke ik niet liet goede beoefenen, het kwade vermijden, noch het zalige hemelrijk verwerven kan! O Heer, mijn God, verhoor mijn kinderlijk smeeken eu wees mij genadig en barmhartig!
O mijn God, hemeJsche Vader, ik dankU, dat Gij mij in het aanzijn geroepen, en mij tot hiertoe ook zoo vaderlijk behouden en tot de eeuwige gelukzaligheid bestemd hebt! Met de milli oenen, die U heden aanbidden, en in TJ juichen, en in TJ leven en wandelen, wil ook ik TJ aanbidden, en wil ook ik in TJ juichen, en wil ook ik in TJ leven en wandelen; opdat TJw evenbeeld in mij niet verduisterd worde, en opdat mijn hart TJw tempel blijve, en mijn werken tot TJweeer, en tot stichting van mijne medemenschen, en tot mijn heil verstrekke! Laat mij aan TJwe hand wandelen, en laat mij overal, waar ik ben, enkel op de beschikkingen van TJwe wijze K voorzienigheid merken, waaraan ik mij,
1
O
Avat zij ook ooit over mij moge brengen, in allen ootmoed onderwerp ; en laat mij in de blijde, zoowel als in de trenrige lotgevallen , die mij treft'en zullen, Uwe ■welmeenende liefde erkennen, welke met alles niets anders bedoelt, dan den vrede van mijne ziel op aarde, en hare verheerlijking bier namaals voor den troon van Uwe eeuwige heerlijkheid !
O mijn God, Jezus Christus, mijn beil en mijn alles , die mij duur gekocht bebt met Uw bloed aan den stam van het heilige kruis, ook U dank ik voor het werk mijner verlossing, en ik bid U tevens, dat Gij mij beden, als altoos, recht getrouw in Uwe céne, heilige, Apostolieke en Eoomsch-Katholieke Kerk wilt doen volharden, opdat ik mij , iu dezen voorhof' des hemels, steeds het ontvangen van al die genade waardig make, welke Gij, ter verlossing en heiliging der geloo-vigen en tot hunne eeuwige zaligheid bier namaals, in dit heiligdom der eeuwige waarheid nedergelegd hebt! Overal, waar ik ben en werk, zij het oog mijner ziel slechts op Uw heilig kruis, en op Uw kostbaar bloed, en op Uwe heilbrengende wonden gericht; en alles wil ik zoo volbrengen , als geschiedde het op den heuvel Golgotha zelf, en wel onder Uwe doornen i
lcroou! O ik wil U getrouw navolgen, in welke omstandiglieclen en in wellce omgevingen ik mij ook bevinden moge, en mijne leuze blijve de zoete en mij wonderbaar gelukkig makende gelofte: „Leve Jezua in mijn hart!quot; — Ja, ieder woord en iedere daad van mij betoone zicli als het onbedriegelijke getuigenis, dat ik leef in U, en dat ik de frissclie rank ben aau U, den wijnstok des waren levens!
O mijn (iod, heiliqe Geest, die van alle eeuwigheid van den A ader en deu Zoon te gelijk uitgaat, die de allerzaligste Maagd Maria overschaduwd hebt, die in de gedaante van eene duif over Jezus, en in de gedaante van vurige tongen over de Apostelen des ITeeren zichtbaar nederge-komen zijt, verneem ook G-ij mijne bede, en schenk mij de hulp van Uw almachtigen bijstand, opdat ik steeds het herkregen voorrecht als kind van God onbevlekt in mij beware, en opdat ik meer en meer naar de heiligheid streve, welke van IJ uitgaat en de zekerheid van het zalige leven voor mij in zich draagt! Kom, o heilige Geest, met Uwe gaven; de wijsheid, het verstand, den raad, do sterkte, de wetenschap , de vroomheid , de vreeze des Heeren, — ook heden weer op mij neer, en doop mij met Uw vuur, en be-
straal mij met Uw liclit, en sterk mij met Uwe kracht tot alle goed. Breng ook in mij de vrncbt van Uw werken voort: liefde, blijdschap, vrede, geduld, mildda-| digheid, goedheid, lankmoedigheid, zacht-| moedigheid, trouw, matigheid, onthouding, j kuischheid; opdat al mijn denken en willen | in het hemelsche verheerlijkt worde, en opdat al mijn werken slechts in het heilige zijn grondslag hebbe, en opdat ik op den ! grooten dag des oogstes het veld van mijn leven zie schitteren in de glorie van den zegen, en ik dan op het groote maal des Lams als uitverkorene ginds deel moge nemen in liet gelukzaligste aanschouwen van God!
Heilige Maria, Moeder Gods, Gij Koningin des hemels en der aarde, Gij blijdschap der geloovigen, Gij lelie der onbevlektheid, Gij roos der heiligheid, Gij milde voorspraak bij God voor alle bedrukten, gelijk Gij hier beneden tot op Zijne hemelvaart den Verlosser vol ontferming steeds navolgdet, zoo wensch ook ik Hem heden met alle aandacht der ziel na te volgen, opdat ik van Hem den zoeten groet ontvange: „Vrede zij met u!quot; ü bewerk door Uwe voorbede, dat ik volharde in Zijne liefde, en ik mij, t gelijk Gij, als een voorwerp van het wel- /,
behagen der 'heilige Drievuldigheid betoone, en ik mijn Je/Ais in mijn hart herberge, opdat ik eeue zichtbare woonplaats van mijn God moge worden, een tempel der allerheiligste Drievuldigheid !
En Gij, mijn heilige Beschermengel, wil Gij insgelijks mij heden op al mijne paden behoeden, opdat ik niet de minste neiging gevoele voor het booze, en opdat ik elke verzoeking tot het kwaad zegerijk weersta, en opdat mijne ziel voortdurend den zoeten last en het lichte juk van de geboden Gods en Zijner heilige Kerk drage! Zegen mij overal met Uwe vrome inspraken en ik zal gewis niet vallen, maar mij als eene vlijtige arbeidster betoonen in den wijnberg des Allerhoogsten op al mijne wegen!
En Gij , mijne vereerenswaardige Naam-patrones, heilige JSquot;., Gij lichtende ster aan den hemel der Kerk van Jezus, die gedurende Uw pelgrimstocht in het stof een tempel geweest zijt van de Christelijke wijsheid, een evenbeeld van den Verlosser en eene moedige strijderes tegen alles, wat niet uit God is; bid Gij ook bij den lieven God voor mij, opdat ik, gelijk Gij, eene heilige worde, die de wereld en hare valsche lusten veracht en enkel naar het eeuwige streeft! i
O Gij, alle Heiligen Goda, neemt mij vriendelijk in de bescherming van Uwe voorbede op en beveelt mij aan in de genade van God, opdat zij mij nooit be-geve, eu opdat ik mij dit allerbeste goed steeds meer waardig betoone, en de stroom van mijn aardscli leven eenmaal moge nitloopen in de oneindige zee der eeuwige zaligheid !
O allerheiligste Drievuldigheid, Gij mijn innig geliefde God, aan U geef' ik mij over in leven en in sterven, eu voor alle eeuwigheid!
Leve Jezus, en Maria, en Jozef in mijn hart! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria. — De Apostolieke geloofsbelijdenis. —
Daarop verrichte men met kinderlijke aandacht de hier volgende
ALGEIIEEXE TOOllEEDE.
© mijn God, allergoedertierenste he-melsche Vader, ik heb TJ, in den naam van Jezus, om zegen gesmeekt voor mij;
laat mij U dan ook om Uwe ontferming
K bidden voor allen, die haar boveualnoodig
gt; amp;quot;3
heblben. Bewaar door Uwe bescherming de ééne, heilige, lloomsch-Katholieke Kerk, „die zuil en grondveste der waarheid,quot; opdat zij de aanvallen van hare vervolgers , alsmede de poorten der hel zegevierend weersta, en opdat alle volkeren zich verzamelen in haar schoot, onder de schaduw van het heilige kruis! Behoud haar zichtbaar opperhoofd, den lioomschen Paus N.; opdat hij met vrome zorg en waakzaamheid de kudde van Christus be-stiere en in vrede leide! Zegen met de volheid Uwer genade ook onzen Bisschop N. en de ge.ieele priesterschap; opdat altijd moer het Evangelie van onze heilige Kerk uitgebreid en in aller harten bevestigd worde, en heilige liefde de band zij, die in ons waar geloof de geheele menschheid vereenigt met Jezus Christus, TJw eenig-geboren Zoon !
O mijn God, allergoedertierenste he-melsche Vader, stort Uwe zegeningen ook iiit over allen, die in dit leven, op welke wijze ook, in nadere betrekking tot mij staan, en aan wie ik innigeu dank verschuldigd ben! Schenk allen de geestelijke en tevens de aardsche gezondheid, en doe hunne geestelijke en aardsche werken heilzaam gedijen! Behoud dus in Uwwel-l behagen allen, die mij dierbaar zijn; mijne
ouders, broeders, /Aisters, bloedverwanten, vrienden, onderwijzers en weldoeners! Geef ook, dat ik Iran al liet goede met goed vergelde, en dat ik mij Uwe en hunne weldaden steeds waardig betoone! Doe zelfs voor mijne vijanden een rijk geluk bloeien; maar bestier ben en mij zoodanig, o mijn God, dat spoedig alle vijandschap in ware vriendschap verkeere, en alle haat zich in heilige liefde oplosse !
O mijn God, allergoedertierenste he-melsche Vader, aan Uwe goedheid en hulde wil ik ook de arme kruisdragers aanbevelen, die óf door Uwe wijze bezoekingen, óf misschien ook door hunne eigen schuld , zware lasten te torschen hebben, onder welke zij zullen bezwijken, indien Uwe sterke hand hun geen verlichting en he-melschen troost schenkt! Ontferm U over de bewoners der gansche aarde, welke Jezus Christus met Zijn bloed verloste en de heilige Geest heiligde, en welke Gij tot erfgenamen van het eeuwig zalige leven hebt aangenomen! O hoeveel bedrukten, hoeveel zondaars, hoeveel weduwen en weezen, hoeveel zieken, en hoeveel stervenden zullen in dit morgenuur, reikhalzend naar hulp. Uw heilig aanschijn zoeken! Ach, doe het hen genadig vinden!
I Ja, zie op hen allen neer met Uwe ver- l
13
sclioonende cn ontfermende liefde; opdat de balsem van Uw heil allen zaclit ver-kwikke, verliefte en zalig in U doe berusten! quot;Weiger Uw bijstand zelfs den verblinden zondaar niet, die aan U niet denkt, of die te trotscli is, in de laat-dunkendheid van zijn verstand, om voor U zijne knieën te buigen! Schenk, dat deze dag allen tot waarachtig heil vor-strekke! Laat, Almachtige, heden de bedroefden opgevroolijkt, de noodlijdeudon ondersteund, do veriatenen verzorgd, do onderdrukten opgebeurd, de beproefden behouden, de zondaars verbeterd, de moe-deloozen versterkt, de zieken mild gelaafd en de stervenden volmaakt met U ver-eeuigd worden 1 Dat geheel de wereld ge-loovig U aanbidde en liefhebbend U huidige, en het gansche aardrijk vol zij van Uw roem en van gejuich in U! — O Heer, schenk ook, naar Uwe oneindige barmhartigheid, aan de zielen der Christelijk geloovigea, welke nog aan gene zij do des grafs in de pijnen des vagevuurs gezuiverd worden, den eeuwigen vrede in U! Amen.
Eere zij Grod f den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest! Amen.
Indien it mi nog eenige tijd orerlilijft, bid dan de volgende
TROJIE GHOET AAN HET HEILIGE KIUTIS KT BE TVOONKAMEE.
Wees met vereering gegroet, heilig kruis, gij boom van het bitterste lijden van mijn Jezus, en boom des levens voor mijne arme, zondige ziel! De vrucht van den boom in het paradijs bracht het mensch-dom verderf en dood; maar Uwe vrucht brengt het menschdom, thans door het schuldelooze Lam Gods aan u verlost, genade boven genade, en den vrede in den tijd en het gelukzalige leven in de eeuwigheid! Grij zult dus het altaar zijn, waaraan ik te aller ure bidden wil, en Hem wil ik steeds met alle liefde aanbidden, die gemarteld aan u hangt, en die de zonden der wereld en de daarvoor verdiende straften wegneemt! Gij zult de stille hoop zijn, in welke mijne ziel steeds verwijlt, en gij zult haar schaduw bieden in den heetsten strijd tegen den verzoeker, en gij zult haar wandelstaf zijn op alle wegen, en hare zoetste verkwikking hij haar overgang in de eeuwigheid! Amen.
THOME GROET AAN DE HEILIGE WOXDEN TAX JEZUS.
© mijn Jezus, hoe zie ik IJ aan geheel liet hoogheilige lichaam gegeeseld en geslagen ! Wreede spijkers doorboren Uwe heilige handen en roeten, en in stroomen vloeit Uw kostbaar bloed uit al Uwe gebenedijde wonden! Ach, schenk mij toch deel aan deze Uwe wonden, en wel zoo, dat ik ze met al hare pijnen geestelijk in mijne ziel diep gevoel, en dat mijne ziel door deze smarten, die Grij immers voor mij verdroegt, tot de meest kinderlijke overgave aan U gevoerd worde ! O mijn gekruisigde Jezus, geef, dat ik deze Uwe wouden steeds voor oogen hebbe; opdat ik der wereld gekruisigd zij, en mijn wil niets meer verlange, dan dat ik aan Uw kruis gehecht blijve, waar het voor mij eenig en waarachtig goed is te zijn! Besprong mij met Uw bloed uit Uwe wonden, o mijn Heer cu Heiland, opdat mijne ziel, vrij van alle wonden der zonden, in U gelukzalig worde! O mijn Heer en Heiland Jezus Christus, door Uw heilig bloed en Uwe heilstroomeude wonden — ontferm U ook over alle arme zondaars
16
en over de arme zieleu iu liet vagevuur! Amen.
THOME CliOET AAi' IFET IIEIIIGE HAllT TAX JEZUS.
ees met de innigste liefde gegroet, o allerheiligst liart van mijn Heer en Heiland Jezus Christus! U heeft de vijandelijke lans mijner zouden doorboord, en, o wonder, nu is die wonde mij tot poort des heils geworden; want gij zijt de steeds ontsloten deur tot de ontferming van mijn Jezus! O zoete woonplaats dei-ware blijdschap in God, wees gij steeds de verheven tabernakel, in welken ik woon en den Heer wil dienen; wees gij mij steeds het veilige dak, waaronder mij de stormen van deze snoode wereld nooit bereiken kunnen; wees gij steeds de heilige tent, in welke ik de werken van het goede wil volbrengen; wees gij steeds de eerwaardigste tempel, waar ik de allerheiligste Drievuldigheid kan aanbidden en om Haar zegen smeeken! O liefderijkst .nart van mijn gekruisigden Jezus, laat mijn hart steeds in uwe heilige wonde rusten, opdat het met uw wil vereenigd, voortaan naar L niets anders streve, dan naar de verheer- '
lijldng t.iu God cn liet heil van mijne arme ziel! In u, o allerzoetst hart van mijn Verlosser, wil ik mijn God in vaar-lieid leeren beminnen, en in n wil ik altijd meer volkomen worden, naar het voorbeeld van alle heiligen, en in u zal mijne ziel verborgen blijven.. totdat zij uit:' deze wereld scheidt! O wees gij alsdan de geopende deur, door welke ik mag ingaan in het land des eeuwigen vredes ! Amen.
Tot uwen r/efistehjfcen wandelstaf kies nog do volgende
GEBED OM DEX TOEVLOED van DE GEIvADE GODS.
© mijn God, Gij zijt mijn alles, en mijn heil is Uwe genade; maar van nature ben ik ook arm en ellendig, wanneer G ij mij begeeft en wanneer Gij mij Uwe genade onttrekt! O G ij, liclit mijner oogen en kracht van mijn wil, Gij zoetheid van mijn hart en mijn eenig heil, ach , gelijk het uitgedroogde aardrijk naar regen cn (, dauw, zoo dorst mijne ziel naar den stroom
van Thve genade! O Gij, Allergoedertie-renste , die zeer rijk zijt aau volle bronnen van heil, drenk mij heden, en vul weer het ledige vat van mijn geest met Uw overvloed! Het is zeker, o mijn God, dat mij een ounoeuibaar verlangen naar Uwe zegeningen diep doorgloeit! Zon liet U dan tot genoegen kunnen strekken, mijne ziel, die U boven alles bemint, en dié U overal zoekt, zoo lang te laten wachten op de verhooring van haar gebed ? O mijn God, mocht wellicht Uwe gerechtigheid U verre van mij houden, om de grootheid van mijne tot nu toe steeds voortdurende zonden , dan buige Uwe onuitsprekelijke ontferming zich tot mij neer en helpe mij, de diep bedroefde ! O God van mijn hart, zie met de oogen van Uwe goedheid op dit in rouw verzonken hart neer, en verhef en verfrisch het tot het leven in U ■— door den toevloed van Uwe genade! Zonder U beu ik toch tot niets heilzaams in staat, en met U vermag ik alles, wat goed is? En ik wil toch slechts het goede beoefenen, om ! U te eeren en te verheerlijken , en om U i in alles genoegen te geven! Amen.
rgamp;tf--
GEr.ED OM DEX BIJSTAXD TAN COD.
^•Imaclitig, eeuwig en albarmliartig God, U wiI :ilc ook heden weev, en to aller ure, loven en prijzen! Ik dank U, dat Gij mij in het ware geloof' van TJwo heilige, Apostolieke , Eoomsch-Katholieke Kerk hebt laten onderwijzen, welke de zekere leidsvrouw is tot TJwe genademiddelen hier heneden, en tot liet genot van TJwe eeuwige heerlijkheid in deu hemel! Gij hebt mij in hot rijk van Uwe hoogheilige liefde geolaatst, en das bid ik IJ, voleindig nu ook hot werk van Uwe liefde, dat Gij in Uwe oneindige genade aan mij begonnen hebt! llelp mij met Uw gena-digsten bijstand, opdat ik altoos denke, spreke en volbrengo, wat U welgevallig is, en opdat ik alles nalatc, wat U mishagen en het heil mijner ziel gewelddadig verwoesten kan ! Bescherm mi j overal volgens Uwe goedheid, en laat mij, onwaardige, eenmaal daar aankomen , waar men Uw goddelijk aangezicht aanschouwt on in U jubelt door alle eeuwen! Amen.
f
ê
20 *
GEBED OM CODS LEIDING.
s^lmaclitig God, TJw wil geseliiedc, gelijk in den hemel, alzoo ook op de aarde, eu bovenal door mij! Uw wil is liet toch, dat ik, zwak en arm mensch, op den weg van Uwe geboden voor Uw aanschijn zal wandelen! Maar hoe zal dit geschieden, indien Gij mij niet bestiert en leidt ? Acli, lieve Vader, voer Gij zelf mij tot U, en laat mij niet aan mijn eigen raad over, en laat mij niet aan mijn eigen wil over! Trek mij tot U op, gelijk Gij wilt, hetzij door geluk of ongeluk, en door het gevoel van Uwe vaderlijke tegenwoordigheid of van Uw geweldigen armi O mijn God, ik hoop met kinderlijk vertrouwen, dat Gij mij niet in het booze zult laten verzinken, maar dat Gij in mij Uw heiligsten wil zult doen geschieden! Voor mij, gelijk Gij wilt; ik weet toch, dat ik tot het heil vooruitga aan de hand van Uwe alwijze voorzienigheid, dio het geloovige hart nooit te schande doet worden ! Amen.
TKOOJt TEEBOXD MET (iOD.
© allerheiligste Drievuldig'leid, mijn God en lieer, mijn llcchter en Zaligmaker
5
dp
aan U gocf ik vooiquot; heden, en Toor geheel mijn leven, mijn lichaam en mijne ziel als TJw uitsluitend eigendom over! Neem, in Uwe oneindige barmhartigheid, dit mijn zeer armoedig ofter genadig aan, en mijn ■nil losse zich geheel op in den Uwen, opdat slechts Uw wil in mij werke en handde! Uwe eer zij mijne eer, Uwe liefde zij mijn rijkdom, en Uwe genade zij mijne zaligheid! Ik wil dus mijn oor enkel openen, om de woorden van Uwe ouderwijzingen te hooren; ik wil mijn hart enkel ontsluiten, om nl het goede in mij op te nemen, dat tot Uw roem en tot mijn heil strekt; ik wil mijne oogen enkel opslaan, om op het voorbeeld van mijn gekruisigden Verlosser te zien en het na te volgen; en ik wil enkel mijne lippen opendoen, opdat zij U de psalmen der aanbidding en des jubels brengen! 1)o wereld zal mij niet meer in hare met aardsche bloemen overdekte kringen trekken , waar de verzoeking tot het booze hare strikken spant: ik wil veelmeer, zelfs op mijn pad door do wereld, in den geest steeds bij Uwe heilige altaren verwijlen, om U te dienen en do reinheid van mijne ziel en mijn geheel wezen te bewaren! Elk nieuw uur worde mij een kostbaar akkerveld, waarop ik het zaad van hot
,■ 7
-----z-l'ZS-quot;
goede uitstrooi, en de geheele dag worde U in mijn doen en laten een getuigenis van mijne innigste overgave aan TJw wil,
0 God, en ook een getuigenis van mijne geloovige liefde voor Uw zichtbaar rij 1lt; op aarde, mijne geestelijke moeder, de Katholieke Kerk! Schenk mij dus, o Gij, Al-
1 ergoedertierenste, op dit verbond, dat ik met U gesloten heb, TJw zegen, die mij bijstaat, opdat ik niet in trouweloosheid vervalle, maar opdat ik deze gelofte ongekrenkt houde tot op mijn overgang uit dezen aardscheu pelgrimstocht! Amen.
TJtOME OrDHACIlT AAN JEZVS, MAMA EX JOZEF.
Jezus, Maria en Jozef, TJ schenk ik mijn hart en mijne ziel!
Jezus, Maria en Jozef, staat mij bij in mijn laatsten doodstrijd !
Jezus, Maria en Jozef, laat mijne ziel in vrede met TJ verscheiden! Amen.
VltOME AAJOJETEIIJTÜ AAN DE IIEILIOEN.
Ook u, o gebenedijde engelen en alle l heiligen des hemels, kom ik de belangen
mijner ziel aanbevelen; ik roepn aan, opdat gij deze genade over mij ^vilt afsmeeken, om -vTelkc ik voor den liuidigen dag bid door liet kostbare bloed van Jezus Christus: dat ik altoos den wil van God gehoorzame; dat ik volkomen met God vereenigdleve; dat ik aan niets anders denke, dan enkel aan God; dat ik God alleen en boven alles liefhebbe; dat ik alles uit liefde tot God volbrenge; dat ik enkel en alleen de oer van God bedoole; dat ik mij voor mi jn God trachte te heiligen, en dat ik mijne nietigheid erken ie. en dat ik mij beijvere, den wil van God altijd blijmoediger uit te voeren, en dat de verzoeker mij niet over-weldige, maar dat mijne ziel in de besch er-miug van den Allerhoogste beveiligd blijve! Amen.
OITEEGAVE.
FR)
i?«eeds op dees stillen feestdagmorgen Wil ik, o God, TJw offer zijn;
Opdat mijn liefde voor IJ bloeie, Yoor U als ster uit 't Oosten schijn! Ja, deze liefde genre en strale Altoos voor IJ alleen, o Heer;
Daal dus de dauw van Uw genade, y. Uw zonneglans op haar ter neer!
op Son- en Feestdagen.
rSAIMGEBED TOT DEJTIIEJIELSCIIEJT TADEK.
iJn den naam f des Taders, on dos Zoons, en des heiligen Geestes! Amen.
Lof en aanbidding zij U, o Q-od, lie-melsche Vader, Schepper des hemels en der aarde, en van alle wezens, zoowel levende als levenlooze, zoowel geestelijke ! als aardsche!
Lof en aanbidding zij TJ, o God, he-j melsche Vader, Onderhouder van alles, wat Gij geschapen hebt; want Uwe wijs-lioid regelt en formeert alles, en TJwe almacht bestiert alles, en Uwe goedheid zegent alles!
Lof en aanbidding zij U, o God, hc-melscho Vader; Gij zijt een afgrond van liefde; want Gij haat niets van alles, wat Gij voortgebracht hebt, en Gij laat Uwe zon opgaan over goeden en boozen en Uw regen over rechtvaardigen en onrcchtvaar-digen nederdalen!
Lof en aanbidding zij U, o God, he-melsche Vader, die de onmetelijke hoogte i cn de onnaspeurlijke diepte der barmhar-
n' 20
s
GEBED OM GODS LEIDING
: r:
Almachtig God, Uw wil geschiedc, gelijk in deu hemel, alzoo ook op de aarde, en bovenal door mij! Uw wil is het toch, dat ik, zwak en arm menseh, op den weg van Uwe geboden voor Uw aanschijn zal wandelen! Maar hoe zal dit geschieden, indien Gij mij niet bestiert en leidt ? Acli, lieve Vader, voer Gij zelf mij tot U, en laat mij niet aan mijn eigen raad over, en laat mij niet aan mijn eigen wil over! Trek mij tot U op, gelijk Gij wilt, hetzij door geluk of ongeluk, en door liet gevoel van Uwe vaderlijke tegenwoordigheid of van Uw geweldigen arm! O mijn God, ik hoop met kinderlijk vertrouwen, dat Gij mij niet in het boozo zult laten verzinken, maar dat Gij in mij Uw heiligsten wil zult doen geschieden! Voer mi j, gelijk Gij wilt; ik weet toch, dat ik tot het heil vooruitga aan de hand van Uwe alwijzc voorzienigheid, die het geloovige hart nooit te schande doet worden ! Amen.
if. God en lieer, mijn
ik
TEOOJI TEEBOXD MET COD.
ö allerheiligste Drievuldigheid, mijn Jod en lieer, mijn Hechter eu Zaligmaker
VP 1
I aau TJ geef ik voor lieden, en voor geheel ! inijn loven, mijn lieliaam en mijne ziel als Uw uitsluitend eigendom over! Neem, in IPwe oneindige barmhartigheid, dit mijn zeer armoedig offer genadig aan, en mijn ■wil losse zich geheel op in den Uwen , opdat slechts Uw wil in mij werke en handele! Uwe eer zij mijne eer. Uwe liefde zij mijn rijkdom, en Uwe genade zij mijne zaligheid 1 Ik wil dus mijn oor enkel openen , om de woorden van Uwo onderwijzingen te hooren; ik wil mijn hart enkel ontsluiten, om al het goede in mij op te nemen, dat tot Uw roem en tot mijn heil strekt; ik wil mijne oogen enkel opslaan, om op het voorbeeld van mijn gekruisigden Verlosser te zien en het na te volgen; en ik wil enkel mijne lippen opendoen, opdat zij U do psalmen dei-aanbidding en des jubels brengen! De wereld zal mij niet meer in hare met aardsche bloemen overdekte kringen trekken, waar de verzoeking tot het booze hare strikken spant; ik wil veelmeer, zelfs op mijn pad door do wereld, in den geest steeds bij Uwo heilige altaren verwijlen, om U te dienen en de reinheid van mijne ziel en mijn geheel wezen te bewaren! i Elk nieuw uur worde mij een kostbaar akkerveld, waarop ik het zaad van liet
p;oe(le uitstrooi, en de gelieele cl.ag worde U in mijn doen en laten een getuigenis van mijne innigste overgave aan Uw wil, o God, en ook een getuigenis van mijne geloovige liefde voor Uw zichtbaar rijk op aarde, mijne geestelijke moeder, de Katholieke Kerk! Schenk mij dus, o Gij, Al-lergoedertierenste, op dit verbond, dat ik met U gesloten beb, Uw zegen, die mij bijstaat, opdat ik niet in trouwelooslieid vervalle, maar opdat ik deze gelofte ongekrenkt houde tot op mijn overgang uit dezen aardsclien pelgrimstocht! Amen.
TEOME OrDHACUT AAK JEZI'S, MAMA EX JOZEF.
t^ezus, Maria en Jozef, U schenk ik I mi jn hart en mijne ziel!
Jezus, Maria en Jozef, staat mij bij in mijn kaatsten doodstrijd !
Jezus, Maria en Jozef, laat mijne ziel in vrede met U verscheiden! Amen.
VllOJIE AAKEETELINO AAN DE IIEILKIELN'.
Ook u, o gebenedijde engelen en allo i, heiligen dos hemels, kom ik de belangen
23
mijner ziel aanbevelen; ik roep u aan, opdat gij deze genade over mij vilt afsmeeken, om welke ik voor den huidigen dag Ijid door liet kostbare bloed van Jezus Christus: dat ik altoos den wil van God gehoorzame ; dat ik volkomen met God vereenigd leve; dat ik aan niets anders deuke, dan enkel aan God; dat ik God alleen en boven alles liefhebbe; dat ik alles nit liefde tot God volbrenge; dat ik enkel en alleen de eer van God bedoele; dat ik mij voor mijn God trachte te heiligen, en dat ik mijne nietigheid erkenne, en dat ik mij beijvere, den wil van God altijd blijmoediger uit te voeren, en dat de verzoeker mij niet over-weldige, maar dat mijne ziel in de bescherming van den Allerhoogste beveiligd blijve! Amen.
OITEllGATE.
speeds op dees stillen feestdagmorgen Wil ik, o God, Uw ofl'er zijn;
Opdat mijn liefde voor U bloeie, Voor TJ als ster uit 't Oosten schijn! Ja, deze liefde genre en strale Altoos voor U alleen, o Heer;
Daal dus de dauw van üw genade,
i. Uw zonneglans op haar ter neer !
-----------
■■
2-1 1
O neem die bloem in TJwo hoede, —
Opdat ik, zalig met U cóu,
Niet meer, in ongestild verlangen JSTaar Uw gezegend aauscliijn, Aveea! Dan blijft mijn liefde voor TJ gloren ,
JSTiet door der zonden gift bevlekt; Dan wordt zij mij ten levensadem,
AVauneer mij do eeuw'go moi-gen wekt!
op Son- en Feestdagen.
.PSALMGEBED TOT BEIT IIEJIEISC1IEN TADEB.
lin den naam f des Vaders, cn des Zoons, en des heiligen Q-eestes! Amen.
Lof cu aanbidding zij U, o God, he-melsclie Vader, Schepper des hemels en der aarde, en van alle Tivezeus, zoowel levende als leveulooze, zoowel geestelijke | als aardsclie!
j Lof en aanbidding zij U, o God, he-| melsche Vader, Onderhouder van alles, wat Gij geschapen hebt; want Uwe wijsheid regelt en formeert alles, en LTwe almacht bestiert alles, en Uwe goedheid zegent alles !
Lof en aanbidding zij TT, o God, he-melsche Vader; Gij zijt een afgrond van liefde; want Gij haat niets van alles, wat Gij voortgebracht hebt, en Gij laat Uwe zon opgaan over goeden en boozen en LTw ; regen over rechtvaardigen en onrechtvaar-digen nederdalen!
Lof en aanbidding zij 17, o God, he-melscho Vader, die de onmetelijke hoogte ( en de onnaspeurlijke diepte der barmhar- f.
tiglieid zijt; want den menscli liebt Gij niet geheel verstoeten, toen hij door den verzoeker tot de zonde verviel, maar Gij beloofdet hem een Verlosser !
Lof en aanbidding zij U, o God, he-melsche Vader. Gij zijt do eeuwige waarheid; want wat Gij in het Oude Testament door Uw heiligen Geest uit den mond der patriarchen en profeten aan de zondige menschheid heloofd hebt, dat deedt Gij in het Nieuwe Testament voor haar in zaligmakende vervulling overgaan !
Lof en aanbidding zij U, o God, he-melsche Vader, barmhartige Schenker van alle goed; want toen de volheid des tijds gekomen was, toen zondt Gij Uw eenig-geboren Zoon in de wereld, dien de onbevlekt ontvangen en altijd onbevlekt gebleven Maagd Maria — door de ovcr-schaduwing van den heiligen Geest — in haren schoot ontving, opdat Hij, deGod-mensch, de geheele menschheid zou verlossen van de zoude, de schuld en de eeuwige straf!
Lof en aanbidding zij U, o God, be-melsche Vader, die ons, als zijnde met bet kostbare bloed van Uw mensch geworden Zoon duur gekocht, weer genadig als Uwe kinderen aangenomen en tot erfgenamen des eeuwigen levens geroepen hebt!
C.
I
1
W--
Lof en aanbidding zij F, o God, hein elsclio Vader, in tijd en eeuwigheid! Met do Cherubim en Seraphim wil ik U huldigen mijn leven lang; want TJ behoor ik toe en TJ wil ik blijven toebehooren, U, die mijn Schepper, mijn Onderhouder, mijn God der eeuwige liefde en van het zalige leven zijt! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
rSALHOEBED TOT JEZTTS CIIEISTUS.
ILof en aanbidding zij IT, o lieer Jezus Christus, eeniggeboren Zooii Gods van eeuwigheid, die in den tijd mensch zijt geworden, om ons, arme zondaars, weer met den hemelschen Vader te verzoenen!
Lof en aanbidding zij U, oGod, Jezus Christus, die voor ons een weenend kind zijt geworden, om ons tot ware kinderen van God te vernieuwen!
Lof en aanbidding zij U, oGod, Jezus Christus, die onze Verlosser zijt, welke niet het heilige kruis den hemel en do aarde weer verbindt, en ons, de pelgrims in het stof, den hemel, als ons waar vaderland, getoond en ontsloten hebt! Lof en aanbidding zij IT, oGod, Jezus ^ Christus, die onze lleilaud zijt, doordien l
Gij liot heil van do genade Gods op dit benedonrond gebracht hebt, waarop vroeger, wegens onze zonden, do vloek cles Aller-hoogsten rustte!
Lof en aanbidding zij U, o God, Jezus Christus, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt; Gij zijt do weg, do waarheid en het leven, Gij hebt aan den dood zijne verschriktelijldieid ontnomen en den boozen vijand en de macht der hel voor immer overweldigd!
Lof en aanbidding zij IT, o God, Jezus Christus, eeuwige Tloogepriester der liefde, die U zelven voor ons den hemelschen Vader ten Zoenoffer aan het kruis opgedragen hebt, om voor ons den vrede Gods te verwerven, en die voortdurend onze Middelaar blijft, opdat wij eenmaal eeuwig gelukldgzalig worden !
Lof en aanbidding zij U, oGod, Jezus Christus, goede Herder, zelfs nog voor do afgedwaalden, die de verstrooiden verzamelt , de gevallenen opbeurt eu de reeds verlorenen tot het heil in God terugvoert, de gevangenen uit de slavernij van den boozen vijand verlost, de vrome boetelingen rechtvaardigt, de zieken geneest, de lijdenden troost en do stervenden ten eeuwigen leven voert!
i Lof en aanbidding zij TJ, oGod, Jezus £
20
Christus, Koning der gcloovige zielen, Gezalfde des lïeeren ! AVerk voortaan ook in mijne ziel, en sterk haar tot den strijd voor Uw rijk en behoud haar in Uwe genade! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
rSAllIGEBEI) TOT DEK IIEIEIGEK GEEST.
E^of en aanbidding zij TJ, o God, heilige Geest, die van eeuwigheid van den Vader en den Zoon tegelijk uitgaat, en die do zondige raenschheid getroost hebt door Uw liefdevol werken reeds in liet Oude Verbond: doordien Gij spraakt uit do profeten en hun de heilige gebeurtenissen dor toekomst ontvouwdet, door welke in Jezus Christus der geheele mensehheid do verlossing van zondenschuld en van eeuwige straf ten deel zou worden !
Lof en aanbidding zij U, o G od, heilige Geest, die, toen de volheid des tijds gekomen was voor liet heil der wereld, do allerzaligste Maagd Maria oversehaduwdet, zoodat uit haar de Zoon des Allerhoogsten geboren werd, wien op den achtsten dag na Zijne geboorte do naam „Jezusquot; werd j
30
Lof cn aaubidding zij TJ, o God, heilige Geest, die, toen onze lieer en Heiland, Jezus Christus, in de rivier de Jordaan gedoopt vrerd, op Hem zichtbaar in de gedaante van eene duif neder zweefdet, der menschheid tot een getuigenis, dat de Gedoopte haar van de zonde zuivert en heiligt, en haar de onschuld, en het voorrecht van kinderen Gods te zijn, alsmede het onderpand des eeuwig zaligen levens wedergeeft!
Lof en aanbidding zij TJ, o God, heilige Geest, dien de Heiland bij Zijn afscheid van de wereld, toed het bloedige, maar volwaardige werk der verlossing op Golgotha volbracht was, denbeschroomdenjongeren beloofde, om hen voor te lichten, te heiligen en te sterken voor de uitbreiding van Zijne heilige Kerk!
Lof eu aanbidding zij TJ, o God, heilige Geest, die onder het ruischen van den storm in de gedaante van vurige tongen ook werkelijk op de apostelen van Jezus nederdaaldet, en hen vervuldet met het licht der waarheid, en hen vormdet met den moed des geloofs tot het belijden van het Christelijke geloof, dal; de wereld overwint, en hen met het woord des levens onder de volkeren der aarde voerdet, l zoodat de godsdienst van het heilige kruis
31
C?
V
alom zegevierde, en nog altijd, zegevieren zal tot den jongsten dag!
Lof en aanbidding zij U, o God, heilige Geest, die werkt in de Kerk van Jezus, en liaar regeert in den zichtbaren plaats-beldeeder van Jezus Christus, het opperhoofd der Kerk; die werkt in de heilige kerkvergaderingen, opdat aldaar het ware geloof blijve staan en het dwaal- en waan-geloof van de laatdunkendheid des meu-schelijken verstands valle; die werkt in de harten der geloovige priesters, opdat zij aan de volkeren van het aardrijk do vrede-boodschap van het heilige kruis en van zijne genade inededeelen, en dat allen het ééne, het heilige, het Apostolieke, het Katholieke geloof ontvangen, hetwelk alleen zalig maakt!
Lof en aanbidding zij 17, o God, heilige Geest, die in hot heilige Sacrament des vormsels de geloovigen zalft tot zichtbare tempels ter eer van den drieëenigen God; die de rechtvaardigen behoudt op den weg des levens; die do zondaars in het hart schokt, zoodat zij tot den verlaten weg des levens terugkeeren, en die de oprechte boetelingen troost en geneest, en hen verblijdt met het vertrouwen op de on-] eindige liefdadigheid van den goddelijkcn Ontfermer, Jezus Christus! i
Lof cn aanbidding zij TT, o God, liciligo Geest, die de zeven gaven van Uw lieil zoo zegenrijk hebt uitgedeeld; o! schenk ze ook mij in de rijkste volheid, opdat ik altoos inet die gaven werke, als een ■wapentuig van God, en opdat ik steeds werkzaam blijve voor het Christelijk Katholieke geloof cn vooreen vromen wandel, totdat ik inga in de tabernakelen van het zalige vaderland, die mij Jezus Christus, mijn Zaligmaker, daarboven bereid heeft! Amen.
Onze Vader. — AVees gegroet, Maria.
VROME GHOET AAN BE ALLERZALIGSTE MAAGD MAllIA.
quot;vv'Ve:-; ook Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want Gij zijt de roem van Jeruzalem, Gij de vreugde van Israël, Gij de eer van ons volk, want Gij zijt sterk van moed geweest, dewijl Gij de kuischheid hebt lief gehad; en Gij zijt de zegerijke vrouw , van wie God tot de slang zeide: „Zij zal u deu kop verinorselen!quot;
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want
33
Gij zijt het, welke de profeet in zijne verheven liederen noemt: ,,l)e berg Sion , die prijkt, met al de gaven des hemels verrijkt en getooid;quot; G-ij zijt het, van wier schoot hij voorspeld heeft: „De Heer heeft hem tot zijne woning gekozen en de Allerhoogste heeft zelf den grond tot Zijn heiligdom gelegd en Zijne hut geheiligd!quot;
\Yees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want Gij zijt de kuische bruid, die de Ziener zicli voorstelde onder het beeld van een schitterend morgenrood, van een gesloten tuin, van eene verzegelde bron en van een heilig huis, dat de eeuwige Wijsheid zich gebouwd heeft, en waar de barmhartigheid en de waarheid, de gerechtigheid en de vrede elkander op wonderbare wijze ontmoeten!
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want 'LT zag Jesajas als den twijg uit den stam «J esse ontkiemen, die eene goddelijke bloem zou voortbrengen; ook heeft hij U aangeduid als eene bruid, die God zelf dooide onbevlekte ontvangenis met het gewaad der gerechtigheid bekleedt en met al Zijne kleinodiën der genade versiert !
Wees Gij van mij in liefde gegroet, L heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want
31
Gi] zijt hot, die de engel des Ileeren als de' genadevolle en gebenedijde begroette, en die de heilige Geest overschaduwde; zoodat Gij ontvingt den eeniggeboren Zoon des Allerlioogsten, onzen Heiland, -n'elke in LT is vleesch geworden, en welke onder ons lieeft gewoond !
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want van den oogenblik TTwer onbevlekte ontvangenis af z 1 jt Gi] de reinste onder alle heiligen, en als eene bloem des velds, als eene roos in de dalen, en als eene lelie onder de doornen, zoo zijt Gij onder de dochteren van Eva, en sedert Gij Jezus Christus zeiven ontvangen hebt, zijt Gij liier beneden het aarden vat vol hemelsch manna, en de rondtrekkende arke des vei-bonds geweest, welke God met Zijne tegenwoordigheid vervulde !
Wees Gij van mij in liefde gegroet, heilige Maagd Maria, Moeder Gods; want ook sedert de verheven ure, waarin Gij den Godmensch, Jezus Christus, gebaard hebt, zijt Gij, niet alleen gelijk voor, zoo ook in en quot; na de geboorte, volkomen Maagd gebleven, maar Gij werdt ook, als de Moeder van onzen God. de Moeder van alle geloovigen ! A ch, wees dan ook mijne lieve en goede Moeder, en bid bij
V
Uw en mijn Jezus voor mij, dat Ilij mij barmliartig en genadig zij in tijd en eeu-wigheid! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
TEOJIE EEDT3 TOT DENquot; HEILIGEN ÏESCUEBilESÜEIi.
vriend en broeder uit liet lichtrijk cies hemels , dien de Heer tot mijn beschermer op aarde gesteld heeft, wees gij heden en altoos mijn zachte en milde geleider, en verlicht en bestier mij , en richt de schreden A an mij, arme bedevaartgangster; opdat ik enkel den weg van liet heilige kruis bewandele, en God in alles en door alles de eere geve, welke der allerheiligste Drievuldigheid alleen toekomt! Amen.
TEOJIE BEDE TOT DE HEILIGE NAAlirATEOlfES.
rsr?
■LBfeilige Nquot;., gij vriendelijke leidsvrouw naar den heinel — door uwe verheven deugden, welke, als vruchtrijke takken aan den stam van hun gezonden boom, aan uwe innigste en meest kuische liefde l voor Jezus Christus ontspruiten, —smeek f
35
f
—
Cr
3G
1
'i
voor mi) om deze TJtvg liefde tot Jezus; opdat zi j de plant ook vau miju hart worde, en daar de vruchten van waarachtig Christelijke deugden voortbrenge, wier kroon het eeuwige zalige leveu zijn zal! Amen.
ciiobaal.
Elooggeloofd en in tijd en eeuwigheid geprezen zij de allerheiligste Drievuldigheid!
llooggeioofd zij God en ^ijn heilige naam !
Hooggeloofd zij Jezus Christus, waarlijk God en mensch !
Hooggeloofd zii Jezus Christus in het
1 ij i
allerheiligste Sacrament des altaars !
TTooggeloofd zij de Moeder Grods, de heilige Maagd Maria!
Hooggeloofd zij God in Zijne engelen en heiligen !
O Heer, schenk aan alle zielen der in Christus geloovig gestorvenen de eeuwige rust!
En het eeuwige licht schijno over hen, Amen !
Eere zij God f den Yader, en den Zoon, en den heiligen (leest! Amen.
i
------
op gt;*011- lt;'.•! JTecstOjigeii.
DAKKZEGGIira.
En den naam f Vaders, cn des Zoons, en des heiligen Geestes! Amen.
O mijn God, allerheiligste Drievuldigheid, TJ aanbiddende, werp ik mij voor U in het stof en hnklig U ook weer met blijdschap in dezen stillen tijd van den nacht, en dank TJ uit het innigste van mijn hart voor al do zegeningen, met welke Gij mij heden zoo rijk bedeeld hebt! Do feesturen zijn wel voorbij, maar de herinnering daaraan werkt nog levendig
O O O
cn zaligend in mij — als een engel des vredes ! Ja, tot Uw vrede, dien de wereld niet geven kan, en die alle menschelijk begrip te boven gaat, schonkt Gij mij heden door alles en in alles Uw vaderlijk geleide! Groeten van Uw vrede brachten mij reeds de plechtige stemmen der klokken in de verheven morgenure; groeten van Uw vrede ademden mij tegen in het huis tot Uwe eer; groeten van Uw vrede klonken om mij in het hoogheilige ofter van Jezus i Christus, dat Zijne genade op onbloedige
!%«•—
8S
1
■wijze voortdurend op nieuw mededeelt: opdat de zielen van alle geloovigen zich laven aan Zijne verdiensten; groeten van Uw vrede brachten mij troost van het heilige kruis, dien altijd groenen stam des waren levens; groeten van Uw vrede verhieven mij hij het aanhooren van Uw woord, dat eene sterke koorde der liefde blijft, om de harten ten hemel op te trékken ; en groeten van Uw vrede zweefden zacht en zoet om mij hij eiken vromen blik, dien ik gedurende het gebed tot^ U verhief, of bij de peinzende aanschouwing van de beelden Uwer lieve heiligen, of op het gezicht van Uwe heerlijke scheppingen, of bij de overweging, hoe wonderbaar Gij de heilige Katholieke Kerk gegrond en uitgebreid hebt en onder alle stormen behoedt, of bij het bezoeken van de arme zieken en kruisdragers, welke ik trachtte te troosten door de geestelijke en lichamelijke werken der barmhartigheid ! — O mijn God, ik kan U niet genoeg danken voor alle ontvangen weldaden ; want de geheele nu verloopen feestdag deed mij op aarde reeds als in den hemel wonen 1
■1
39
rnojiE oriVEEKiNa TOT BEEOUTV.
MLaar, o allei-lieiligste God, die in liet licht van den dag, zoowel als in de avondschemering, en ook hij het aanbreken van deu nacht, allen menschen nabij zijt, hoezeer gevoel ik mij Uwe bestieringen en Uwe gaven onwaardig, wanneer ik het doorloopen veld van den nu voorbij-gesnelden dag met een navorschend oog overzie ! Alom was Uwe hand, o God, — vol van de geschenken Uwer goedheid voor mij, en ik lette daar bijna niet op, zeer dikwijls verzonken in de beslommeringen van de zondige wereld, die mij met hare lokkende netten in het zondagsgewaad omstrikten! Uw roep, die mij uitnoodigde om aan Uw allerzoetst hart te rusten, en die door Uw eeniggeboren Zoon luid vermanend tot mij kwam, werd dikwijls door mij veronachtzaamd, en ik gaf mij in vele oogenblikken lichtzinnig aan de misleidingen van deu wellust over, welke slechts liegt en verdooft, en de ziel ledig laat aan waarachtige stichting, en haar geheel en al vervult met de verwijten van het kwade geweten ! Hoe gering schatte ik de wegwijzers tot mijn heil, die mij bij do gelegenheden tot Uwe vereering voor oogen stonden, en ik vergat
5).
-10
Uwe liefde, die mij wilde verheerlijken tot Uw welbehagen! Ach, welk eene verblinding! liet waren toch Uwe wenken, o Grod , die het zwakke kind op den weg van het heilige kruis staande wilden houden ! Uw toedoen was liet eveneens , o Algoe-dertierenste, dat ik gezond de heilige dienst tot Uwe eer kon bijwonen; dat ik mij verblijden kon in het ademen en knielen in do geheimzinnige tegenwoordigheid van Jezus Christus in het hoogheilige oifer des altaars; dat ik onder de geloovigen mede Uwe majesteit en heerlijkheid kon aanbidden ; dat ik U vurig kon danken voor de tallooze bewijzen van Uwe barmhartigheid; dat ik op nieuw kon smeeken om de gaven van Uwe genade; dat ik de woorden van Uw heilig Evangelie kon aanhooren, hetwelk mij als in een helderen spiegel toonde, hoe ik heilig moest zijn, en hoe ik het altijd nog niet ben; en dat ik in mijne nabijheid menig schitterend en oprecht voorbeeld kon opmerken van de reinste en bestendigste navolging van Jezus, hetwelk in staat was, mijne ziel met de gloeiendste geestdrift te vervullen, opdat ook ik hetzelfde mocht doen; —• en dat alles, o Heer, schonkt Gij mij, en ik schatte die zegeningen niet naar hare hoogo waarde, en ik bleef er menig- f.
iïiaal ongevoelig voor, gelijk de afgestorven boom op liet veld ongevoelig blijft voor het zachte waaien der lentelucht! Ach , daarom, mijn Grod en Eechter, wil het ook in mijn binnenste niet stil worden; ja, het kan niet volkomen feestelijk stil in mij worden, want het geweten verheft telkens op nieuw zijne aanklachten in mij, die, helaas, maar al te gegrond zijn! — jSTeem dan, o lieer, Uw misnoegen van mij weg, en zie genadig neer op mijn berouw, dat mijne zonden bejammert, in het aandenken aan Uwe heiligheid en goedheid, die ik ^ol ondank beleedigd heb! Maar deze verheven ure van mijn gebed zij een getuigenis van mijn vernieuwd besluit en van mijne vernieuwde gelofte, dat ik voortaan slechts datgeeu wil volbrengen, wat Uw heilig gebod mij voorschrijft! 13och , oqlv hiertoe verleen mij , Almachtige, Uw bijstand, opdat deze geloften spoedig tot werkelijkheid rijpen; want wat baten alle vrome voornemens, indien zij gelijken op de verwelkte bloesems aan den boom, die afvallen, zonder vrucht te geven ? En wat is het berouw, indien het slechts door eene vluchtige aandoening wordt voortgebracht, die met de naaste minuut reeds weer verdwenen is ? En wat l bereikt men met den traan des weemoeds, gt;
42
indien de storm der eerste verzoeking hem weer opdroogt? Daarom werke thans in mij de ernst der heilige liefde , die ik TJ smeek, o God, mi) te verkenen, en die ernst der heilige liefde voor U zij de hoeder van mijn hart, en hij zal er dan gewis niets kwaads meer binnen laten!
TROJIE AAXBETELIXO IX DE BESCHERMING TAN OGD.
© allerheiligste Drievuldigheid, ik geef in ootmoed en met kinderlijk vertrouwen ook in dezen nacht mijn lichaam en mijne ziel in Uwe genadigste bescherming over!
Laat mij in den geest rusten onder het heilige kruis van Jezus, opdat geene verzoekingen van den boozen vijand mij tot zonde opwekken. Mogen mijne laatste gedachten vóór het insluimeren rein zijn en moge de zoete rust mij in het gebed omvangen; zoodat ik met het gebed inslape en den volgenden morgen ook weer vroolijk met het gebed ontwake! Bewaar ook,
o Heer, al de mijnen en het mijne voor gevaren en vernietiging, eii laat mij Uw vrede den komenden dag weer begroeten!
Heilige Maria, Moeder Gods, Gij geze- ^ gt;,
43 ^
gende van mijn geslacht, bid ook Gij den lieven God, dat Hij in dezen nacht mijn goedertieren beschermer zij ! En Gij, mijn heilige Beschermengel, en Gi j, heilige ]ST., mijne Naampatrones, waakt met de ge-trouwste zorg over mijne legerstede, en niets onheiligs zal mij ontwijden, noch mijne rust verstoren ! Ja, onder de schaduw van het heilige kruis van Jezus wil ik rusten! Zegen, o God, dezen nacht tot mijn waarachtig heil! Amen.
Doe nu nog met aandacht deze
ATiGEHEENE VOORBEDE.
@ mijn God, vergeef mij, wanneer ik Uwe bescherming niet alleen voor mij zelve, arme zondares, inroep ; maar wanneer ik het ook waag, mijne medemenschen eveneens in Uwe vaderlijke goedheid aan te bevelen! Ik weet het, dat Gij hel gebed der nederigen niet versmaadt, en ik weet het ook, dat Gij Uwe almachtige hand gaarne uitstrekt, om de Uwen gelukkig te maken; nog weet ik, dat door U den lijder de zachtste troost, den bedreigde redding, den ter nedergedrukte verheffing, den hulpbehoevende een staf ,
cn den rustolooze de vredo des liemels geboden -wordt, indien zij, in den zoeten naam van Jezus, op IJ vertrouwen! Dus bid ik TJ, o God, om Uwe bescherming en hoede voor allen, die mij dierbaar zijn, cn voor allen, die in het leven tot mij in nauwe betrekking staan! Ja, o Heer, schenk een goeden nacht aan alle gelukkigen; maar schenk ook allen vermoeiden en beladenen Uw bijstand, opdat zij in U verkwikt worden en in U den vredo der ziel bezitten! — Ja, Barmhartige, schenk een goeden nacht aan den armen reiziger, die enkel den vrijen hemel tot dak heeft! Schenk een goeden nacht aan den schipper op de gevaarlijke baren der zee ! Schenk een goeden nacht aan den sterk gekwelde, wien de boosheid der wereld op den vollen dag geene rust gunde! Schenk een goeden nacht aan den door bange zorgen vermoeide, en doe het licht des troostes stralen in de duisternis zijner treurige omstandigheden! Schenk een goeden nacht aan den kruisdrager, die den last van zijn jammer bijna niet meer dragen kan. Schenk een goeden nacht aan de arme weezen en aan allo ondergeschikten, opdat hun vertrouwen op de leidingen van Uwe wijsheid en goedheid nooit wankelen moge! Schenk een l.
goeden nacht aan allo zieken, opdat hunne smart verzacht, hun geduld verhoogd, hunne tranen gedroogd en hunne zuchten gestild worden! Schenk eindelijk een goeden nacht aan alle gevangenen en alle zondaars, opdat zij, getroffen door DVe goedheid, zich voortaan beteren en U zoeken, en U alleen dienen in vrome liefde! — O mijn Grod, zeg Gij slechts op deze bede Uw Amen! en gewis zullen allen, die TJwe bescherming behoeven, zich in Uwe genade mogen verblijden !
Nu, o mijn God, wil ik dan ook de rust van den nacht opzoeken, en mijnlichaam en mijne ziel beveel ik nogmaals in Uwe hoede aan! Als droeg ik Uw hemel in mij, o Heer, zoo heilig en zoo plechtig is het thans in mijn gemoed! In den naam van mijn Jezus leg ik mij neer! En Gij, mijn liefdevolle Heiland, die mij altijd beschermend nabij zijt, blijf dan ook bij mij, wanneer het in mijn leven hier beneden voor de laatste maal avond wordt! Verleen mij Uwe hulp, opdat ik alsdan niet te vreezen hebbe voor don morgen aan de overzijde des grafs! Amen.
Eere zij God f den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest! Amen.
------
TEEIIEITIxa TAN HET HART TOT ClOD.
ïïn den naam f des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes ! Amen.
O Heer, mijn God, ik dank U met een innig geroerd hart voor liet geschenk van dezen dag, tot welken Uwe genade mij deed ontwaken, opdat hij mij tot een getuigenis van Uwe vaderlijke goedheid ïegens mij worde, een frissche zaadkorrel tot Christelijke deugden en eene mij weer hooger voerende sport aan de ladder tot Uw zalig hemelrijk ! Uit den nacht verrees de morgen, en uit de morgenschemering do dag, en deze verspreidt alom zijne gouden stralen! AVelk een beroep is dit op mijne ziel, dat ook zij zich moet verheffen uit den nacht van het hooze, waarin zij zich zeer dikwijls begroef, en dat zij in het licht des geloofs slechts naar het heilige moet streven, tot Uwe eer, mijn Schepper, mijn Onderhouder, mijn Hechter en mijn Zaligmaker! De nacht was het zinnebeeld van den dood, en de jonge dag
schemert als het zinnebeeld van het leven, ____
cn terwijl door den nacht akelige ver-sclirikkingen waarden, heerscht in de glorie van den helderen dag de blijdschap van het kinderlijke, Clodgezegende vertrouwen! O, dat dan heden al mijn denkeu en al mijn willen, er. al mijn spreken, en al mijn doen, en al mijn nalaten niet afzigtig in Uw oog gemaakt worde door de giitige nachtschaduw der zonde; ach, dat liet veelmeer doorschenen zij van het licht der navolging van Jezus: dan zullen mi ju handel eu wandel mij ten borg verstrekken, dat deze huidige dag niet verloren is voor mijne eeuwigheid!
Maar, o mijn God, wat hen ik, en wat vermag mijn wil zonder Uw al-machtigen bijstand? Ik, de onmacht zelve, ben zonder U het broze riet der vergankelijkheid , het vat vol eigenzinnigheid, het offer der wereldsgezindheid ; doch met U sta ik vast tegen elke verzoeking, Uw wil regeert en sterkt mijn wil, en mijn lichaam eu mijne ziel zijn U ten ofier gewijd, eu mijne oogen hebben slechts blikken voor liet heilige kruis van Uw eeniggeboi-en Zoon, dat mij, langs de velden vol zondige pracht en vol bedrie-gelijkeu dwaallichtschijn, ten heiligen wegwijzer naar den hemel dient! Ach, mijn God, Gij, mijne liefde, Gij, mijn ^
-N --Mfl Ï-C------------
ccin'g lioil, neem mij tocli ook lieden in het heiligdom van IJ we ontferming op, en vergeet mij niet! Gedenk niet aan mijne ongerechtigheid en wees mij genadig! Strek Uwe hand beschuttend over mij irit, en ik hen behouden! Zegen mij, en mij zal niets ontbreken tot het bereiken van mijn heil! Wandel met mij, en reeds op aarde ben ik, zelfs te midden van de bitterste verzoekingen , waarlijk gelukkig; omdat ik mijne bescherming en mijne rustplaats in Uw hart heb! En ik wanhoop niet, dat mijn smeeken verhoord zal worden; want ik troost mij met de uitspraak van koning David, die der geheele wereld toejuicht en toejubelt: „Zoo ver de hemelen lütgespannen zijn, en zoo ver de wolken gaan, zoo ver reikt ook Gods genade!quot;
Met U vereenigd, o mijn God, wil ik er dan ook dezen dag naar streven, dat al mijne voornemens tot daden overgaan, die heden in den vrede van mijn geweten eene eerste belooning vinden! Thans, in deze plechtige stilte, gelijk ook later, wanneer ik mij te midden van het gedruisch der wereld bevind, en de menschen mij naderen met hunne verschillende eischen, en het aarsche dagwerk mij bezig houdt, wil ik steeds behartigen het woord van Uw
-^crSE
■y
49
heiligen apostel Paulus aan de geloovigen: „Hebt acht, dat niet iemand de genade verzuime!quot; Deze vermaning hlijve in mijn binnenste levendig, en bewege, en ver-heffe, en beziele, en heilige mij onophoudelijk tot vromen ernst, tot levendigen ijver, om naar alle deugd te trachten, om rusteloos te werken ook in mijne tijdelijke zaken, en om eiken oogeublik van den huldigen dag, alsmede van geheel mijn leven nauwgezet te besteden!
.Ia, mijn goedertierenste Grod, ik wil altijd meer naar de Christelijke volkomenheid streven, opdat mij de onbezoedelde gelijkvormigheid met God niet ontbreke! Mogen nooit de wereld en hare lusten en hare heerlijkheid het doel van mijn streven zijn; maar enkel en alleen liet rijIc Gods! Overal wil ik met een vroolijk hart mijn geloof belijden, dat mij alleen kan zalig maken , gelijk het leeft in de ééne, heilige, Apostolieke, Eoomsch-Katholieke Kerk, de eenigé en ware Kerk van den God-mensch, Jezus Christus! En mijne beli jdenis van dit geloof moge mijne omgeving tot dezelfde belijdenis trekken; opdat in ons aller harten de godsdienst van het heilige kruis tot do schoonste vrucht gedije; en moet ik met anderen verkeeren, die met een ongeloovig gemoed en op den opper-
iC---
50
vlakldgen mocletoon met liet heiligste, mijne godsdienstige overtuiging, spotten en' schertsen, dan wil ik met de verheven zachtmoedigheid van mijn gekruisigden Verlosser den spot dezer wereld van mij afwijzen en, onveranderlijk onder de spotters, naar do onbedriegelijke bestiering van i mijn geloof. God de eero geven, gelijk i zij mijn God toekomt!
Ja, mijn goedertierenste God, slechts U wil ik huldigen, en niet den trots en niet het vergankelijke van deze wereld ! | De ootmoed geleide mij ook in den kring van het gezellige verkeer, en daar, waar | reeds zoo menig vroeger rein gemoed door niets beteekenende vleierijen met de neiging tot ij delheid vergiftigd werd, moge daar I de nederige dienstmaagd des Heeren, de I onbevlekte Moeder van mijn Verlosser, | tie allerheiligste Maagd Maria, met hare | ootmoedige bescheidenheid, mijne Leids-| vrouw zijn, en moge zij mij uit dit dal | der zelfzucht, en des eigemvaans, en dei-gevaren voor de zedelijkheid onder liet kruis van Christus voeren eu tot de hoogte van een waarachtig Christelijken zielenadel ! Nimmer wil ik luisteren naar de leugens van den verzoeker, en nimmer wil ik gelooven aan het blanketsel der ij, zondige vermaken! In mijne ziel ligt toch
) 1
- -0Vlt;§1
de wilskraclit, dat ik met Uw bijstand alle onreiue lusten kan overwinnen; en om die overwinning kampe en strijde ik tegen al liet oneelite, tegen al liet mij ontwijdende, tegen al het goddelooze, en gewis, voor mij zal de zege bloeien: want wat ik met den bijstand van God en met mijn verstand wil, dat ben ik zeker in staat te bereiken!
O mijn God, moge ook heden de verheven liefde tot den Gekruisigde in mij werken, welke zich openbaart in zachtmoedigheid en goedheid en — gelijk do barmhartige Samaritaan — in daden tot geluk der menschheid! Deze liefde heerscho in mijn denken, spreken en handelen! Deze liefde geleide mij in den kring der mijnen en naar buiten tot mijne buren! Deze liefde geleide mij, waar ik loeren, prijzen of berispen moet! Deze liefde geleide mij, waar ik liet toonbeeld van echt Christelijke vrouwelijkheid moet ontwikkelen voor de jongeren; zoodat aan mij geene huichelarij gevonden worde, die zich met geborgde voorrechten tooit! Deze liefde geleide mij , waar mijne zorg voor het geestelijke en tijdelijke welzijn van anderen moet waken; opdat ik mij niet betoone als eene loongierige, of den arbeid schuwende of slaperige wacliteres, maar
-1»
opdat ik voor lien, die mij toevertrouwd zijn, eene onovenvinnelijke muur tegen alle aanvechtingen zij, en een handwijzer tot al het goede! Deze liefde geleide mij naar de treurige plaatsen van het men-schelijke wee en ongeluk, waar de nood mij tegenjammert en zijne klaagtonen tot mij verheft; opdat ik niet door koude , afstootende hardheid den arme krenke en doe huiveren, welke wellicht cnJcel hij mij liet lange stilzwijgen verbrak en mij zijne ellende openbaarde! Het vrome medelijden der heilige liefde strale uit mijne oogen, en de barmhartigheid zij krachtig in werken, die den geestelijken en lichamelijken nood des armen lijders, zoo al niet geheel wegnemen, toch verzachten en hem. verkwikken !
O mijn G-od, gelijk Uwe lieve heiligen, zoo wil ook ik mij in alles met kinderlijk vertrouwen voegen naar hetgeen TJwe wijze voorzienigheid heden over mij of de mijnen beschikken zal! Het geluk zal mij niet bedwelmen met den overmoed, die steeds vóór den val komt, en het ongeluk zal mij niet zoo zeer neerbuigen, dat ik eene door den storm verpletterde plant gelijk, welke zich niet meer kan herstellen om te groeien en te bloeien! Ik wil in het stille dal der tevredenheid wonen, en
mijn naaste datgeen ontvangt, ■waarnaar ik zelf gestreefd liet); ik wil niet morren, wanneer mijn naaste de rijkste zegeningen geniet, en wanneer mij de lasten der zwaarste zorgen bijna vernietigen; ja, ik wil innerlijk recht verheugd zijn, wanneer mijne huren deelneming en bescherming en beschutting vinden, terwijl toch mijn eigen nood grooter en kwellender geweest is dan do hunne; ik wil allen van ganscher harte vergeven, die mij haten, en wil mijnen vijanden kwaad met goed vergelden en op hunnen l aat de meest belovende zaadkorrels der verzoening strooien, en indien een geliefd wezen van nabij of in do verte mi j door den dood ontrukt wordt, dan wil ik naar het graf van den Oppervorst, Jezus Christus, vluchten, en wil mij in hot licht van Zijne opstanding gerust stellen met de gedachte aan de troostvolle zekerheid, dat den afgestorvene het doodsuur hier beneden tot geboorteuur van het zalige leven daarboven geworden is! Eu mocht de ziel nog tot hare volkomen reiniging in het vagevuur moeten lijden, hetzij wegens de dagelijksche zonden, waarmede zij ten tijde van haar overgang is belast geweest, óf wegens de tijdelijke straften, die zij hier beueden niet geheel heeft afgeboet, o, dan wil ik ook gaarne (
in liet gebed en bij liet heilige misofter God vurig om genade voor haar smeeken!
Ach, dat ook voor mij, indien deze huidige dag voor mij de sterfdag mocht zijn, het doodsuur hier beneden het geboorteuur tot het eeuwig^ zalige leven daarboven moge worden!
Help mij daartoe, drieëenig G-od, met Uwe genade — door de voorbede van de allerzaligste Maagd Maria, den heiligen Jozef, mijn heiligen Beschermengel en mijne heilige Equot;aampatrones ., en alle lieve heiligen ! Amen.
Onze Vader. — quot;Weesgegroet Maria. — Apostolieke geloofsbelijdenis.
Bid nu nog met kinderlijke aandacht do volgende
'T? Ti'f /n 'T'T
OETEXIXG IX GELIJKTOHinGIÏEI3) JIET —• DEX quot;WIL VAX GOD.
®e rechtvaardigste, de allerhoogste en beminnenswaardigste wil van God geschiede in alles en worde in allo eeuwigheid geloofd en geprezen !
VERZTTCIITIXG TOT HET ALLERHEILIGSTE HART TAX JEZUS.
® zoetste hart van mijnen Jezus geef, Dat ik steeds meer in liefde tot TJ leef! Onze Vader enz. — Wees gegroet, Maria enz. — Ui geloof in God, den Vader, euz.
OrOITEKIXfl TAX HET KOSTBAARSTE BLOED
tax jEzrs ciiEisxrs.
t'R
iHemvige Vader! ik offer IT liet kostbaarste bloed van Jezus Christus, ter verzoening voor mijne zonden en voor de belangen der lieilige Kerk!
LOT AAir HET ALLERHEILIGSTE SACHAMEXT. j
iyof, eer en dank zij nu en zonder end j
Het allerheiligst en het godd'lijk Sa- j
crament!
OrOEFERIïra AAN HET ALLERHEILIGSTE HART VAX JEZUS.
® mijn beminnenswaardige Jezus! om l TJ mijne dankbaarheid te betuigen, en L
V
50
tot vergoeding voor mijne veelvuldige ontrouw sclienlc ik, N.jSr., U mijn hart en geef ik mij geheel aan TJ over als Uw eigendom, en ik vat mot Uw bijstand het voornemen op, U nooit meer te bcleedigeni
SCHIETGEBED TA-V DEJS* ZA1ICES lEOKAKDTJS TAX rOKTU MAmlZIO.
s^kiju Jezus, Barmliartigheid.
TrrtTG SirEETvEX TAX DEX irEIT.IOEX niEBOXTML'S AE^rlLIAXTJS TOT DEX OODDELIJKEX IIEILAXD.
zoetste Jezus, wees niet mijn Rcohter, maar mijn Verlosser.
OEFENING DEE DEIS GODDELIJKE DEUGDEN.
HET GELODE.
sra
J-k geloof in U, den waren drieeenigeu God, Vader, Zoon en lieiligen Geest, die alles geschapen hebt, alles oudcrho idt eu
regeert, die het goede beloont en het kwade straft. Ik geloof, dat de Zoon Gods mensch geworceu is, om ons door zijn dood ann liet kruis te verlossen , en dat de heilige Geest door zijne genade ons heiligt. Ik geloof en belijd alles, wat Gij, o God, geopenbaard hebt, wat Jezus Christus geleerd heeft, wat de Apostelen gepredikt hebben, en wat de heilige, Eoomscli-Katholieke Kerk ons Toorstelt te gelooven. Dit alles geloof ik, wijl Gij, o God, de eeuwige waarheid en de oneindige wijsheid zijt, welke noch bedriegen kan, noch bedrogen km worden! O God! vermeerder mijn geloof.
DJ3 KOOP.
rp
ilk hoop en vertrouw op Uwe oneindige goedheid en barmhartigheid, o God, dat Gij mij, door de oneindige verdiensten van Uw eeniggeboren Zoon, Jezus Christus, in dit leven de kennis, het ware berouw en de vergeving van mijne zonden zult schenken en na den dood de eeuwige zaligheid, en dat Gij mij verleenen zult, om U van aangezicht tot aangezicht te zien en te beminnen, en eindeloos te l: genieten. Ik hoop ook van U do noodige l
SCHIETGEBED TAX DEX ZAEIGEX LEOXAEDfS TAX l'OETtr JIAXTI!IZIO.
TURIG SlIEEKEX TAX DEX 1IEILIGEX niEEOXTJIUS AE1IILIAXTJS TOT D1CX GODDELIJKEX UEILAXD.
W zoetste Jezus, wees niet mijn Hechter, maar mijn Verlosser.
OEFENING DEE DEIE GODDELIJKE DEUGDEN.
HET GELOOF.
Jik geloof in U, den waren driei'enigeu God, Vader, Zoon en heiligen Geest, die alles geschapen heht, alles onderhoudt en i
n?-----------^
57
regeert, die het goede beloont en liet kwade straft. Ik geloof, dat de Zoon Gods menscli gevronlen is, om ons door zijn dood aan liet kruis te verlossen , en dat de heilige Geest door zijne genade ons heiligt. Ik geloof en belijd alles, wat Gij, o God, geopenbaard hebt, wat Jezus Christus geleerd heeft, wat de Apostelen gepredikt hebben, en wat de heilige, liooniseh-Ivatholieke Kerk ons voorstelt te gelooven. Dit alles geloof ik, wijl Gij, o God, de eeuwige waarheid en de oneindige wijsheid zijt, welke noch bedriegen kan, noch bedrogen kan worden! O God! vermeerder mijn geloof.
DE HOOP.
ST
ük hoop en vertrouw op Uwe oneindige goedheid en barmhartigheid, o God, dat Gij mij, door de oneindige verdiensten van Uw eeniggeboren Zoon, Jezus Christus, in dit leven de kennis, het ware berouw cn de vergeving van mijne zonden zult schenken en na den dood de eeuwige zaligheid, en dat Gij mij verleenen zult, om U van aangezicht tot aangezicht te zien en te beminnen, en eindeloos te genieten. Ik hoop ook van U de noodige ^
middelen tot dit nlles to verkrijgen. Dat alles hoop ik, omdat Gij liet quot;beloofd lieht, Gij , die almaclitig, getrouw, oneindig goedertieren en barmhartig zijt. O God! versterk mijne hoop.
DE LIEITDE.
© mijn God, ik Leb TT van gansclier harte en boven alles lief, wijl Gij het hoogste goed zijt, wijl Gij oneindig volmaakt en aller liefde waardig zijt! Ook daarom heb ik U lief, wijl gij jegens mij en alle schepselen hoogst goedertieren zijt. Tk wenschte van ganscher harte , dat ik U even zoo mocht liefhebben, als uwe getrouwste dienaars U lief hebben en lief gehad hebben; met hunne liefde vereenig ik mijne onvolmaakte liefde, vermeerder die altijd meer en meer in mij, o goeder-tierenste lieer! En wijl ik TJ nu oprecht en innigst wensch lief te hebben, en ik cr ernstig naar streef om dit te doen, zoo is het mij van harte leed, dat ik II, mijn hoogste goed, hetwelk ik van harte lief heb, U mijn Schepper, Verlosser en Heiligmaker, vertoornd heb. Jk vat liet ernstige voornemen op, om alle zonden
^ benevens alle gelegenheden tot kwaad te ------------
50
1
ft.
mijtlen, ovor de bognne misdaden altijd meer berouw te gevoelen, en nimmer tegen Uw heiligen wil te handelen. jSTeem mij weer tot Uw kind aan en schenk mij do genade ora dit mijn voornemen te vervullen. Daarom bid ik U door de oneindige verdiensten van Uw goddelijken Zoon, mijn Heer en Verlosser, Jezus Christus. Amen.
rSAMIGEBED TOT GOD.
ün den naam t des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes! Amen.
13e hemelen vermelden Gods eer, en liet uitspansel verkondigt de werken Zijner handen! De eene dag zegt dit aan den anderen, en de eene nacht aan den anderen!
De Heer is de groote God; in Zijne hand zijn alle grenzen der aarde, en de kruinen' der hergen zijn Zijn eigendom !
Zijn is de zee, Hij schiep ze; Zijne handen vormden het droge land!
Komt, laat ons neervallen en aanbidden onzen Heer en Schepper! AV ij zijn het volk van Zijne weide, 'wij de schapen, door Zijne hand geleid!
Godsquot; wonderwerken zal het eene geslacht na het andere prijzen; zij zullen spreken van de pracht der heiligheid en der heerlijkheid; want de Heer is oneindig beminnelijk en Zijne grootheid is onmetelijk!
Zijn rijk is 'het rijk van alle eeuwig-heden, Zijne heerschappij duurt van geslacht jL
co
G1
tot geslaclit ! De Heer doet de sterkte aan als een kleed!
De Heer is reelit vaar dig op al Zijne wegen, en is liun nabij, die Hem aanroepen ! Hij vervult de wenscheu van hen, die Hem vreezen; Hij verhoort hunne gebeden en redt hen ! De Heer beschermt allen, die Hem liefhebben !
Do Heer maakt de blinden ziende, richt de gebogenen op en heeft de oprechten lief. Hij waakt beschermend over do vreemdelingen en trekt zich der weduwen en weezen aan!
De engel des Heeren legert zich om diegenen, die Hem vreezen; Hij maakt hen vrij van alle droefenis; rijken verarmen en hongeren, maar hun, die tlod zoeken, ontbreekt niets!
(lij zijt mijn God, TJ wil ik danken, U wil ik verheften mijn leven lang! Gij zijt de stem van mijne jubeltonen, de stem van mijn lofgezang!
Eeuwige Vader, ik offer U ook hot kostbaarste bloed van Jezus Christus — ter nitdelging van mijne zonden, en voor de behoeften der heilige Katholieke Kerk! Amen.
-««1
OBOETOEBED TOT DE ALEEEZAEIOSIB MAAGD MABIA.
Allerzaligste Maagd Maria, ik vereer U uit liet diepste van mijn hart boven alle engelen en heiligen oes hemels, als de Dochter van den eeuwigen Vader; en ik wijd IJ mijne ziel, met al hare krachten! Ave Maria.
Allerzaligste Maagd Maria, ik vereer TJ uit het diepste van mijn hart hoven alle engelen en heiligen des hemels , als de Moeder van den Qodmensch, Jezus Christus, en ik wijd U mijn lichaam met al zijne aandoeningen! Ave Maria.
Allerzaligste Maagd Maria, ik vereer TJ uit het diepste van mijn hart hoven alle engelen en heiligen des hemels, — als de onbevlekte Bruid van den heiligen Geest; en ik wijd TJ mijn hart met al zijne neigingen; terwijl ik U tevens bid, van de allerheiligste Drievuldigheid hulprijk voor mij alle genaden te willen afsmeeken, die tot mijne zaligheid noodig zyn! Ave Maria.
? 03
DE lATJEETAIflSCnE LITANIE.
JJ^eer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm TJ onzer!
Heer, ontferm U onzer !
Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons!
God, Vader in den hemel, ontferm IJ onzer! G od Zoon, Verlosser der wereld, ontferm TJ onzer !
God, heilige Geest, ontferm TJ onzer! God, heilige Drievuldigheid, een eenig God, ontferm TJ onzer!
Heilige Maria, bid A^oor ons!
Heilige Moede - Gods, bid voor ons ! Heilige Maagd der maagden, bid voor ons! Moeder van Christus ,
Moeder der goddelijke genade, Allerreinste Moeder,
Allerkuischte Moeder,
Ongeschonden Moeder,
Onbevlekte Moeder,
Zoer liefelijke Moeder,
Zeer ■wonderbare Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Verlossers,
Allerwijste Moeder,
Eerwaardige Moeder,
Lofwaardige Moeder,
Machtige Maagd,
Goedertieren [Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der gerechtigheid,
Zetel der wijsheid ,
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat,
Verheven vat,
Eerwaardig vat,
Voortrellelijk vat van godsvrucht, Geestelijke roos.
Toren van David,
Ivoren toren,
Gouden huis,
Arke des verbonds,
Poort des hemels,
Morgenster,
Heil der zieken,
Toevlucht der zondaars.
Troosteres der bedrukten.
Helpster der Christenen,
Koningin der engelen.
Koningin der patriarchen.
Koningin der profeten,
Koningin der apostelen.
Koningin der martelaars.
Koningin der belijders.
Koningin der maagden,
Koningin Aran alle heiligen.
Heilige Maria, zonder zonde ont-vangen,
___
C5
Lam Gocls, dat do zonden der wereld wegneemt, spaar ons, o lieer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, o lieer!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U ouzer, o Heer!
Christus, hoor ons !
Christus, verhoor ons!
Onze Vader. — quot;Wees gegroet, Maria. — Eere zij God enz.
Tot uwe bescherming nemen wij onze toevlucht, o heilige Moeder Gods! Versmaad niet ons gebed in onze nooden, maar verlos ons ten allen tijde van alle gevaren! O roemwaardige en gebenedijde Maagd, onze Koningin, onze Middelares, onze Voorspraak! Verzoen ons met Uw /oon! Beveel ons bij LTw Zoon aan! ötel ons voor aan Uw Zoon!
Bid voor ons, o heilige Moeder Gods!
Opdat wij waardig worden de beloften van Christus!
quot;Wij bidden U, o Heer, dat Gij Uwe genade in onze harten wilt uitstorten, opdat wij, die door de boodschap des engels de menschwording van Christus, Uw Zoon , vernomen hebben, door zijn lijden en kruis tot do heerlijkheid en de glorie der opstanding gevoerd worden — door den-l zelfden Christus, onzen Heer! Amen. ;
Ü
1
GG
HET MEMOEAEE TAN DEK IIEIIIGES EEEXATIDTJS.
iiedeulc, o goedertierenste Maagd Maria, dat liet van eeuwiglieid niet gehoord is, dat iemand, die tot U zijne toevlucht nam , die Uw bijstand inriep, die om Uwe voorbede smeekte, door U is verlaten geworden ! Door dit vertrouwen aangemoedigd , neem ik mijne toevlucht tot Lr, Maria, Maagd boven alle maagden en Moeder van Jezus Christus! tot U kom ik, tot U snel ik, voor U sta ik als zondig mensch , zuchtende en sidderende! lleerscheres der wereld, Moeder van het eeuwige Woord, wil toch mijne woorden niet versmaden, maar hoor mij genadig aan , en verhoor mij , nietswaardige , die tot U om hulp roep uit dit tranendal! Sta mij bij in al mijne nooden, nu en altoos, en het allermeest in het uur van mijn dood, o goedertieren, o barmhartige, o zoete Maagd Maria! Amen.
Geloofd zij Jezus Christus en Maria !
In allo eeuwigheid! Amen.
O Heer, schenk aan allo geloovig afgestorvenen de eeuwige rust!
Eu het eeuwige licht bestrale hen! Amen.
is. ¥ li iOgt;lt;B IB E10) op de Werkdagen.
TEKIIErrlXG TAN HEX IIAUT TOT COD.
B-p
iki den naam f des Vaders, en des Zoons, en dea heiligen Greestes! Amen.
quot;\Vrees welkom, hoog sohatbare lieiligo avondstond, op welken ik nog eenmaal, gelijk de reiziger op de bergkruin den afgelegden weg ir. het dal beneden overziet, den nu verloopen dag beschouw, en ook alles, wat hij mij heilzaams uit de hand van den drieëenigen Grod gebracht heeft! Eigenaardig is liet, dat nu boven de groeve van den dag de schemering zweeft, en uit haar de nacht weldra zijue lange, koele schaduwen uitbreidt! Maar hoe geschikt zijn dit schemerlicht en deze nachtelijke duisternis, om mij ook van de buitenwereld geheel af te sluiten, en onderzoekend in do binnenste wereld mi jner ziel te doen inkeeren en God te danken voor don aangeboden rijkdom zijner genade! En daarbij , iioe waarschuwt mij het huiveringwekkende van den nacht en de beperkte blik daarin, en de doodsche slaap en de broosheid van mijn lichaam, cm l.
GS
mij op nieuw reelit dringend in de bo-sclierming van den Allerhoogste aan te 'bevelen, opdat ik in Zijn welbehagen kunne volharden, tot het geluk en den vrede van mijne ziel!
O, mijn God, in deze plechtige avondstilte verheffen zicli dan tot U mijn geest en mijn hart, uit welke al het onheilige moet uitgescheiden zijn! O Gij aller-goedertierenste God, dat ik toch uitstorten kon de gansche volheid van mijne be-■wondering voor Uwe hoogste wijsheid, die alles gedurende den dag geleid heeft tot nuttige doeleinden; dat ik voor U uitstorten kon de gansche volheid van een waardigen lof wegens al de heerlijkheid, welke op dezen dag en in dezen avondstond zoo wonderbaar aan mij geopenbaard is; dat ik voor U uitstorten kon de gansche volheid van mijn kinderlijken dank voor al den geestelijken zegen, die mij in Uw eeniggeboren Zoon en mijn Heiland Jezus Christus ten deel gevallen is, voor al den zegen, die, gelijk hemeldauw de vlakten, alzoo ook mijn werken en pogen deed gedijen! Tot een rijk veld van Uwe genade ontwikkelde zich voor mij de huidige dag, op welken ik terug-staar ! Genade ontving ik in den lichtstraal van liet geluk, genade ontving ik, waar
--------
het leven zelf of de gevolgen van mijn werken zich in schaduwen hulden! Alies kwam van TJ, o God, en voerde tot TJ; want heldor staan de woorden van Jezus in mijne ziel: „Alle goede gave komt van boven!quot; Goed is, o mijn God en Vader, ook zelfs datgeen van TJ gezonden, wat in mijn kortzichtig oog kwaad heeft geschenen; het voerde mij dikwijls tot beter inzicht, op betere wegen, op de zwakheid der menschelijke daden en tot het begrip, dat alles slechts in U zijn vasten, dnur-zamen grond heeft!
Maar ook onderzoekend moet ik in mijn binnenste inkeeren, — hoe ik gedurende den dag gedacht, gesproken en gehandeld heb. — Gij, o Heer, schonkt mij één grooten plicht, in welken alle andere vervat zijn, dat is de zaligende plicht om Jezus na te volgen! Do Verlosser is alleen de weg, do waarheid en liet leven. Maar ben ik dien weg gegaan ? Maar spiegelde ik steeds de waarheid van Zijne lessen in mij af in datgeen, wat ik uitvoerde ? quot;Was ik te ieder ure van de innigste liefde tot Jezus doordrongen ? Met schaamte moet ik bij deze vragen terugzien op mijne schuld! Hoe zou mij het tegenwoordige ook blijdschap kunnen schenken, indien i de vrede niet uit liet verledene tot mij L
6/-^. vr--------------—
bote me
ede
iicl-
!0Sfc
ige er-fccu beid ,
ieft TJ ran ;id,
md is 5 3he 3 or in md is,
uw en eld 3 or
Llg-
aal
aar gt;
0°
*di
overwaait, uit de stem van liet oprechte, Christel ij k-reine geweten? Met een zelfonderzoek, dat naar geene veroutscliuldi-gingen luistert, wil ik de unttelooze •woorden en de slechte daden optellen; bij do oordeelspraak der zelfbeschuldiging voor 1T, o God, moet mijn hart doordrongen worden met den innigsten afschuw van de zonde; ik wil den krans verscheuren, uit den schierling der boosheid gevlochten; ik wil niet meer zijn onder hen, die de wereld en den valschen Mammon dienen; ik wil verder mijden de genietingen van den valschen lust, en ik wil slechts die genoegens zoeken, welke de zuiverheid der ziel niet bevlekken! Doch dit alles heb ik niet gedaan, en ik ben niet waardig de liefde en goedheid en genade, welke Gij, o lieer, aan mij bewezen hebt! Hoe bang is het mij bij dezen terugblik 1 Ik heb gezondigd voor den hemel en voor U, en ik ben niet waardig, Uw kind te heeten! Ach, wek mijn berouw op en scherp er de smart van, opdat ik voortaan strove naar datgeen, wat mijne hemelsche roeping mij oplegt; opdat mijn wandel worde een wandel in het licht van Jezus! O mijn God, laat aan de poorten van mijn hart treden Uwe gezanten iiit den hooge: het rjcloof aan den Heiland en do
----
■?
liefde tot Zijne geboden; dan gewis kunnen de booze geesten iiit de woestijn niet wederkeeren eji woning in mijne ziel nemen; want een sterkere woont daarin, Jezus Christus, de overwinnaar van de liel en den boezen geest, de opgang uit de hoogte, de heiligheid, het leven van het rechtvaardige leven! Ook in dezen avondstond, waarop de nacht weldra volgt, zij de Gekruisigde mijne gedachte, mijn verlangen, mijne ster der verlichting; alsdan breekt elke onstuimige hartstogt, en terwijl ik door Hem omvat ben, komt er heilige vrede over mij en in mij ; heilige besluiten voor den nieuw ontwakenden dag worden in het binnenste des harten gezaaid, en Zijne genade waakt ook over ni ijn slaap!
Op U, mijn Tader vol ontferming wil ik ook vertrouwen gedurende de diep donkere uren der rust! Geen oog kan het zien, geen oor vernemen, wat de toekomst aanbrengt; maar dit weet mijne geloovigo ziel: „Mijn God waakt, Zijne voorzorg houdt niet op !quot; Dit predikt mij de herinnering aan allo gebeurtenissen van den dag; want velerlei gevaren trokken wellicht over mijn hoofd en over het hoofd der mijnen voorbij, zonder dat zij ons troffen, zonder dat wij zo opmerkten. Gods Heide
r
'sc-—-----
72 'I
bcsclicrmdo mij, Gods liefde schonk mij vele blijde ureu, Gods liefde schonk zelfd i]i do droefheid der ziel kostbare oogen-blikken, die aan blijdschap grensdeji! Aan deze Uwe liefde, aim deze Uwe genade, aan deze Uwe voorzienigheid beveel ik mijn leven en het leven der mijnen! Doch slechts gelijk Gij wilt, oHeer! Moet ongeluk mij treffen, schenk mij dan kracht om zijne verschrikkingen te dragen, schenk mij dan licht, om zijne aanduidingen tot mijn best te begrijpen! Hebt Gij mij iets heilzaams toegedacht, dan worde het tot levendigen prikkel, die mij tot het goede dringt, tot Uwe dienst! Doch ilc vrees niet; immers zegt de 11. Schrift zeer troostrijk ook tot mij : ,,l)o lieer zal Zijnen engelen bevel geven, dat zij u hoeden!quot; Neemt mij, gij hemelsche wezens, in uwe bescherming, spreidt uwe vleugelen over mij uit, zoodat zij mijner weerloosheid in den slaap ten schild worden, waardoor geen pijl van kwade droomen, van boozo verzoekingen, noch van onge-lukken heendringt! Gij zalige geesten, licht mij voor met het voorbeeld uwer heiligheid, opdat ook in den slaap mijne ziel rein blijve, even als do bloem des velds, en bij het ontwaken den lieer welgevallig zij op den nieuwen dag, en
^ va
■
----------^o(C^B-P
? 73 |
met krachten omgord tot eiken strijd en tegen allo gevaren !
cf
quot;li m
m-
au le, ik cli
'U-hfc uk ot its ot do
'CS
er :al ii is, öll )S-
;e-Li, er 10
Heilige Maria, Gij glorierijke Koningin der geloovigen, en Gij , heilige Jozef, en gij, mijne jJaampatrones, heilige ]Nr., en gij , lieve heiligen, bidt tocli allen voor mij hij den lieven God; opdat Zijne goedheid mij niet alleen in dezen nacht genadig blijve, maar opdat zij mij op den nieuwen morgen ook opwekke tot het nieuwe dagwerk, dat enkel en alleen volbracht moet quot;worden ter eere van do allerheiligste Drievuldigheid! Amen.
Verricht nu nog met aandacht do „AI-rjemeeuo Voorbedequot;, — bladzijde -13.
quot;Vrome Ovei'tleiiliiiigeii.
IIET OEIOOP.
Eoe geluking gevoel ik mij in liet heilige, Katholieke geloof aan TJ, o drie-eenig God, die mij enkel met zegeningen omringt voor tijd en eeuwigheid! Hoe gelukkig gevoel ik mij in dit geloof, een kind van God, den hemelscheu Vader te zijn, dat wandelt en rust onder de hoede van Zijne almacht en wijze voorzienigheid! Hoe gelukkig gevoel ik mij in dit geloof, dat Jezus Christus, de eeniggeboren Zoon van God van eeuwigheid en tot in alle eeuwigheid, naar de diepten der zondige aarde afdaalde en de gedaante van een dienstknecht aannam, en ook mijn Verlosser geworden is, die mij vrijmaakt van zonden, schuld en eeuwige straf, en die mi] op alle wegen onderricht met Zijne wijsheid, bestiert en leidt met Zijn voorbeeld, en opwekt en versterkt met Zijne genade, en die aan do stille graven met l liefderijke hand de hoop geplant heeft op gt;,
liet eeuwig zal:ge leven en liet ■wederzien der door den dood gescheidenen! Hoe gelukkig gevoel ik mij in dit geloof, dat ik door de werken der genade van den heiligen Geest een medelid ben van de ééne, heilige, Apostolieke, lioomsch-Katholieke Kerk, waarin ik mede, door Zijne inwerking, aan de ware leer van Jezus en Zijne verdiensten deelachtig word, en welk zichtbaar rijk Gods op aarde de heilige Geest uitbreidt, opdat daarin allo menschen het heil Gods vinden! Hoe kenbaar wordt ook dit zaligend geloof aan zijne goede vruchten; hoe herken ik het aan zijn liefdevol-kinderlijken geest; hoe ondervind ik het aan dien onschatbaren vrede der ziel, welke enkel uit dat geloof opbloeit, en welken de wereld niet geven kan! Ja, dit hoogheilige geloof wil ik bewaren als eeue goede gave van boven; voor mij trouwens wordt het tot een groenen, lommerrijken boom op den levensweg , die mij, de moede gewordene, altoos opneemt; het is mij de zoetste levensbron, wanneer mijn geestelijk wezen naar het heil dorst, en wie uit deze bron drinkt, die zal in eeuwigheid niet meer naar het aardsche dorsten; en het is ook de zaadkorrel van het betere leven, door l Uwe hand in mijn hart gezaaid, o aller-
heiligste Drievuldigheid! ITet geloof is mij hot vriendelijkste licht in mijn aardschen naelit, do vredelucht, die zoo zacht be-rusting in do kranke ziel strooit, do geleidende hand, die met engelengoedheid mij staande houdt en het hemelrijk van Jezus om mij heen verbreidt!
Laat mij, o lieer, vaststaan in het geluk van dit geloof, dat kronen op do weegschaal houdt! Want hoeveel behoort er dikwijls niet toe, dat het hart voor dit geloof geopend blijve? Vele vooroor-deelen zijn daar uit te roeien, vele be-denkiugen weg te nemen, vele twijfelingen te overwinnen, vele banden van het aardscho to verbreken, en vele rotsen van aanstoot uit den weg te ruimen! Doch, gelijk men zonder strijd nooit tot het doel komt, zoo moet ook het geloof strijden, opdat het in het hart recht geboren worde en daarin wortel schiete; dikwijls moeten in het hart vele hoogten van den trots geslecht, vele diepten, met onkruid beplant, moeten er van bevrijd,
vele steenen van slechte gewoonten moeten verbrijzeld worden door heilige besluiten. — Was ik nu altoos .sterk genoeg, om mij aan het heilige van het geloof aan te I sluiten! Hoorde ik steeds naar zijne stem gt; en volgde ik zijne vermaningen ? Dat was i
niet altoos liet geval! Dikwijls heb ik in mijne verbijstering met uitvluchten en verontschuldigingen bliksemafleiders bedacht, om de bliksems van het geloof, zijne heilige eisehen, van mij af te koeren! Doch het heeft mij niet aan oogenblikken ontbroken, in Avelke het mij was, als riep de Gekruisigde: „Waarom vervolgt gij Mij?quot; quot;Waarlijk, het heeft mij niet aan hoogheilige oogenbliklcen ontbroken, waarop iiit liet koud geworden hart een lieete traan in het oog steeg en het mij was, als moest ik vóór mijn Heiland neerzinken en genade voor mijne lauwheid, genade voor mijne afdwalingen en genade voor mijne zwakheid in den geloofsstrijd af-smeekeu!
O Grod, laat mij zegevieren, waar het te doen is om met A.postolieke vastberadenheid voor het geloof te strijden! Het is toch uit IJ en overwint de wereld. Maar gelijk liet de wereld overwint, zoo ook het hart der menschen, en ook het mijne. Het hart moet zich buigen of het moet breken, gelooven of vertwijfelen. Maar als het geloof de zege behaald heeft, dan volgt op de onrust de zalige vrede in Jezus , en eeue blijdschap verkwikt de ziel, waarvan zij vroeger geen denkbeeld had; eene nieuwe, liefelijke taal spreekt
------------
f-Q
I b «J
dan liet gewotea; de heilige aandrang tot de deugd wordt den geest tot manna dea levens; als tot hunne magneet worden tot U, mijn God, alle gedachten, alle wen-schen, alle verwachtingen heengetrokken. Waarom zou ik er nu voor beven, met do wereld en hare lusten in het strijdperk te treden om de hemelsche parel van het geloof, die zooverre alle goud en edelgesteenten achter zich laat, als de gouden glans der zon den matten schijn der sterren overtreft? quot;Wél, onuitspruikelijk wél wordt het in mijn hart, indien dit het geloof bewaart, en daarvoor den goeden strijd strijdt en de zege behaalt; dan is het mij gelijk do apostel zegt: „Stervendleeft het; getuchtigd is liet niet gedood; in treurigheid verzonken, is het toch altijd vroolijk; arm en verlaten , is liet rijker dan allen: want het bezit Jezus Christus en met Hem ook — den Vader en den heiligen Geest!quot;
En hoe rijk loont ook de winst van deze geloofszege! Geen koningskronen, geen machtige rijken, niet de schatten van gansche volkeren heb ik gewonnen; wat ik bevochten heb, is hooger en heiliger ! Mijne ziel heeft nu een zwaard tot eiken strijd; wie zal haar nog overwinnen, daar in haar het geloof overwonnen heeft ? i Mijne ziel heeft een staf voor eikenweg,
cv0
cn die is Jezus zelf; en wie zou dien staf kunnen verbreken, daar hij in de eeuwigheid geworteld is ? Mijne ziel heeft eene vredehut, in welke zij uitrust, dat zijn de wonden van Jezus; wie zal deze hut verwoesten, daar zij in God zeifis opgebouwd ? Mijne ziel heeft het kleed der gerechtigheid ; wie zal het bevlekken, daar het met het bloed dos Lams is rein gewasschen ? •—■ Eu dan daar boven wenkt den trouw-geloovige het eeuwig zalige leveu. Daar wordt helder, wat hier in nevelen gehuld was. Wat hier het geloof beloofd heeft, dat wordt daar tot aanschouwing. Op die onuitsprekelijke zaligheid wijst de Heiland zelf met de woorden ; „Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het koningrijk der hemelen !quot; — „Zalig zijn zij, die hongeren en dorsten naar do gerechtigheid; want zij zullen God aanschouwen!quot; Heerlijk lot der geloovigen ! Als strijders van God streven zij naar het doel; zij bidden, en hun wordt gegeven; na volbrachten pelgrimstocht kloppen zij met de hand des geloofs, met de verdiensten van Jezus Christus en met de milde voorspraak van Maria en alle heiligen aan do poort des hemels, en hun wordt opengedaan door de hand der ontferming. Uan worden de boeken des levens geopend, en hun naam
wordt daarin gelezen; dan zijn zij voor den troon van flod en dienen den Heer, en liet licht is linn kleed, en de zaligheid hunne spijs, Hozannah hunne taal. Seraphim en Cherubim hunne geleiders , het aanschouwen van God hun alles. Ilnnne tranen zijn dan gedroogd, hunne zuchten dan verstomd, hunne klachten dan weggestorven. Zoo zij het geloof mijn geleide mijn leven lang, het heste kleinood van mijn hart, de vreugde van mijn leven, de drijfveer tot goede daden! Wanneer deze droom hier beneden eenmaal nitge-droomd zal zijn, dan zij het do stem des geloofs, die quot;nog roept: „Ik weet, dat mijn Verlosser leeft!quot; — O, dat ik door Hem en met Hem in het eeuwig zalige leven voortleefde'! Amen.
DE IIErDE.
En het geloof erken ik, o mijn God , Uwe almacht. Uwe wonderen, Uwe heerlijkheid! Zie ik op het geestelijke of op liet aardsche, zoo voel ik in alles liet levendigste welgevallen! G root wordt do drang, om met U vercenigd te worden , U te aanbidden, U te diouDn! Ik zou
geene andere godaclite willen hebben dan de heiligste , om in U te leven, in IT te blijven, in LT als opgelost te worden! O dat is de liefde, die mij aangrijpt, die mij bezielt, die mij naar boven draagt tot U, boven alle heuvelen, boven alle bergen, boven alle wolken en sterren! Laat mij slechts dien druppel van zaligheid drinken, die voor mij uit deze liefde opwelt! „Bemin God van ganscher harte!quot; roept liet Evangelie, maar het voegt er ook bij: „Bemin uw naaste als u zelf!quot; Zoo moet dus die liefde i:ofc eene dubbele vlam worden, die machtig ten hemel opstijgt en die mij ook wijst op mijne medege-nooten in het heil des lïeeren, op de medepelgrims tot deu opgang in het licht van Jezus.
„Al sprak ik met menschen- en engelentongen, maar ik had deze liefde uiet, dan ware ik als een klinkend metaal of als eene luidende schel! En al kon ik pro-feteeren, en wist ik alle geheimen, en had ik alle kennis, en had ik alle geloof, zoodat ik bergen verzette, en ik had de liefde niet, dan ware ilc niets! Eu al gaf ik al mijn goed aan de armen en liet ik iniju lichaam verbranden, maar ik had de liefde niet, dan ware het mij tot niets l nut!quot; /00 is, naar de uitspraak van don
I
% f
heiligen Paulas, alles dood zonder dc al-bezielende, heilige liefde! Zij is de hoofdsom van alle geboden , in haar worden vervuld Mozes en de profeten. Zij is de goddelijke wet des Verlossers. Zij is dc koninklijke weg, die naar de hutten van den zaligen vrede voert. Zij is de band der volmaaktheid, dien geen scheiding in staat is te verscheuren, geen dood te scheiden, die de engelen met de menschen vereenigt, de dooden aan de levenden hecht en ons aan TJ, o God, en aan den hemel verbindt. Zij is de koningin van alle deugden, de dochter van het geloof, I de moeder van het heil, de portierster van den hemel. Zij komt van boven en i trekt de ziel naar boven. Zij is de levende vonk van God, die in de ziel heilige vlammen doet ontgloeien, zoodat deze bereid is tot een heilig, opofferend leven, dat zij in het licht werkt en handelt, in God ïeeft en zich beweegt, op aarde reeds in den hemel woont en troont.
Schenk mij, o God, deze hemelsche liefde. Gelijk ik met haar naar boven streef naar Uwe hoogten, rein op zich-zelve, laat haar ook zoo, naar den wil van Uwe heilige openbaringen, in mij opbloeien voor mijn naaste en, naar het
voorbeeld van mijn Heiland, ook voor mijne vijanden !
Mijne liefdo tot don naaste drnkko zich uit iu woord en daad door Christelijke zachimoedif/heid. G elijk Uwe liefde, o God, in lankmoedigheid de gansche wereld omvat, zoo wil ik hen bejegenen, die iu één huis met mij wonen, die tot mijn kring behooren en die in het leven met mij in nadere aanraking komen, „lliclit niet, opdat gij niet gericht wordet; veroordeelt niet, opdat gij niet veroordeeld wordet!quot; zoo roept Christus. Volgens Hem oefent de liefde tot den naaste ook de zachtmoedigheid. Uit haar mond hoort men geene bittere verwijten, geene oordeelvellingen , geene veroordeelingen. Zij is altijd enkel de vriendin van den persoon, ook waar zij der zaak vijandig moet zijn. Zij richt den zondaar niet, maar de zonde; zij veroordeelt niet den dwalende en on-geloovige, maar de dwaling en het ongeloof. Zij veroorlooft zich geen verachtelijk woord over den naaste, waar hij misdeed; maar bedekt met den mantel der Christelijke liefde, waar en zooveel zij kan, misslagen en zwakheden. Zij is, naar de uitspraak van den apostel Paulus, vriendelijk , zij is niet afgunstig, zij is niet opgeblazen, zij wordt niet verbitterd, zij t,
tracht den naaste niet te benadeelen, zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zicli in de waarheid, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, 2 ij verdraagt alle dingen.
Ach! was ik altijd zachtmoedig? O lieer, doordring mijne zwakheid met Uwe zachtmoedigheid, en sterk mij , opdat ik voortaan slechts in zachtmoedigheid jegens mijn naaste handele, ten einde in TJw gericht te bestaan 1
Maar ook medelijden ontspruit uit de liefde. Verheven toonbeeld in den Ilooge-priester Jezus Christus ! Vol medelijden verscheen Hij, de eeniggeboren Zoon van God, in de volheid des tijds, als mensch onder de menschen. Vol medelijden schonk Hij den vermoeiden en beladenen aan zijn hart het veiligste toevluchtsoord. Vol medelijden offerde Hij zich zeiven als het Lam der verzoening, op het altaar van het kruis. Naar Zijn beeld moet ik mij vormen! Gelijk de liefde zich verblijdt met de blijden, zoo deelt het medelijden in het leed en weent met de weenenden. Het welzijn van anderen is voor de liefde eigen welzijn, maar de smart van anderen wordt voor het medelijden ook tot eigen smart. Be liefde is rijk in den rijke en haar medelijden arm in den arme. Het mede-
ÏS0^-
•*gt; 9
lijden stort troostenclen balsera in ver-sèheurde harten; -n aint tranen drogen, 7,iieliten stillen , wolken van kommer verdrijven, wonden verbinden, dat is zijne bezigheid. Met het medelijden wordt het Christenhart tot een tempel van Christelijke ontferming, en gewis, kouder dan ijs is de ziel, harder dan steen is het hart, waarin de engel van liet medelijden niet werkt en handelt.
Ach! heb ik het altoos gevoeld ? O mijn Heiland , scheuk mij altijd sterkere liefde , opdat ik, waar het noodig is, tot ware priesteres van het heilige medelijden worde!
Maar het verheven gevoel van het medelijden moet geene voorbijgaande aandoening zijn, liet moet tot wchladir/7ieid worden , die den lijdende de best mogelijke hulp verschaft. Waar liet niet tot daad wordt, daar is het slechts schijn, het mas-lier van liet medelijden. Hoe opwekkend roept dus de heilige Johannes : „Laat ons niet lief hebben met woorden, noch met de tong, maar met de daad en in waarheid !quot; VVelk eene treffende toepassing geeft de Heiland met betrekking tot den bann-hartigen Samaritaan: „Ga heen en doe desgelijks!quot; Aan armen te geven maakt niet arm. „Wat gij aan den geringsten der broederen gedaan hebt, dat hebt gij
85
M
aan mij gedaan!quot; — „Hebt gij veel, zoo geeft veel; hebt gij weinig, zoo geeft weinig, maar met een goed hart!quot; roept reeds het gebod der liefde in het Oude Testament. O , ik wil ook uit liefde en met medelijden weldadigheid oefenen, wil liever mijne vermaken matigen, wil mijne uitgaven beperken en wil zelfs zeer veel ontberen, enkel om naar vermogen to kunnen helpen!
O, dat ik weldoende onder de menschen kon verkeeren, gelijk Christus; maar ik wil het, zoo veel ik vermag, met Gods genade !
Mijne liefde moot ook den vijand verzoenend bejegenen. „Hebt uwe vijanden lief! Zegent hen, die u vloeken! Doet wel dengenen, dien haten! Bidt voor hen, die ii beleedigen; opdat gij kinderen zijt van uw Vader in den hemel 1quot; Met deze woorden geeft mij de Heiland het derde gebod der liefde, de liefde tot den vijand. Daarbij roept de apostel: „Vergeeft, en n wordt vergeven! God laat Zijne zon opgaan over boozen en over goeden; dus wil ik dan die zon nooit laten ondergaan over mijn toorn! God welft Zijn hemel over de gcheele wereld, dus wil ik dan barmhartig zijn in het kleine, gelijk God in het groote; ik wil mij ook in liefde l wouden tot hen, die van mij hun hart in K
4.
87
vijandscliap afwenden! Crocl wordt niot moede, met lankmoedigheid en genade en vergeving mij met mijne zonden te verdragon ; dus wil ik met mijne medemensclien niet langer twisten! Mijn Heiland leert mij bidden: „Vergeef ons onze scluild, gelijk ook wij vergeven onzen selinlde-naren!quot; Hij heeft mij een voorbeeld gelaten , opdat ik Zijne voetstappen zou navolgen: „Hij schold niet weer, toen men Hem schold, Hij dreigde niet, toen Hij leed!quot; zegt de heilige Petrus. En de heilige Evangelist Lukas schildert Zijn levenseinde zoo onuitsprekelijk roerend: „Hij weende om Jeruzalem, bloedde voor de wereld en bad stervende voor Zijne vijanden: „Yader, vergeef hun!quot; Ook ik wil (zoo spreekt het geloof met alvermogen en dringend tot de liefde), niet moede worden, de vijandschap met vriendschap, den toorn met zachtmoedigheid, de belee-digingen met vergeten, den haat met vergeving, den laster met voorbede en krachtige hulp te bestrijden !
Schenk Gij mij dan, o drieöenig G-od, de innigste liefde tot U, en de zuiverste liefde tot mijn naaste; maar schenk mij ook do kracht, do sterkte en de volharding, dat ik vuriger beminne, dan al mijne vijanden mij haten kunnen! Schenk mij
7
deu moed, te strijden, tot ik buig deu stijven nek, tot ik beweeg den vijandelijkeu zin, tot ik roer het verharde hart, tot ik verwarm de koude borst, tot ik in liefde voor eeuwig win den zich tot nog toe in bittere vijandschap van mij scheidenden medemensch, den medeverloste! Zonder geloof is er geen liefde, zonder liefde geen vrede, zonder vrede geen hemel op aarde! Zalig de ziel, in welke de liefde tot God, tot tien naaste, tot den vijand haar troon heeft opgericht! Zalig het huis, dat de liefde ten tempel gewijd heeft; daar waken beschermend de heilige engelen ! Zoo be-hoore dan mijn hart en mijn huis voortaan enkel aan de heilige, Christelijke liefde ! Amen.
BE XEDEHIGIIEID.
M:ie mij volgen wil, die verloochene zich zeiven!quot; quot;Welk eene diepte der wijsheid in deze roepstem van Jezus! quot;Wanneer het geloof de liefde opwekt, en die liefde zich in het leven betoont in een heiligen wandel door goede daden ter bevordering van het geluk der menschheid, dan mag niet de roemzucht voor de wereld het i Christelijke werk vergezellen, maar God
alleen komt de eer toe. Zoo -was het leren van mijn Verlosser altijd een nederig wijzen op Zmi liemelschen Vader in elk ■woord, in elk werk. Ik wil LT navolgen en in dezen goddelijken zin werken; ik wil IT Toor de menschenbelijden, o, dan zult Gij mij eenmaal daarboven belijden!
quot;Wat is ook de geringe gave des roems, welke de eene menscli van den anderen ontvangen kan !
De roem, dien de wereld geeft, is ijdel; hij gelijkt op de schaduw., die nooit iets wezenlijks is! De roem, dien de wereld geeft, iu ook vergankelijk, gelijk de menschen zeiven zijn; hij verandert met hunne luimen, met hunne begrippen en met hunne ervaringen. Zoo ging het, naar de heilige geschiedenis verhaalt, den apostel Paulus, die, gewis in den geest des Verlossers wandelende , geene eer voor de menschen zocht. Met de waardigheid, de kracht en het vuur van den heiligen Geest predikte hij den heidenen het Evangelie, en allen riepen verbaasd en verrukt: ,.Zulk eenen hebben wij nog niet gehoord; de goden zijn uit den hemel tot ons afgedaald!quot; Maar nauwelijks waren er eenige lasteraars bijgekomen, of zij waren spoedig van eene andere meening en wierpen den geprezen, door hen tot halfgod verheven
4
90
vreemdeling met steenen. Doch dat kan mij niet bevreemden, daar mijn Heiland zelf, die alles, wat Hij verriclitte, deed ter verheerlijking van Zijn Vader, aan deze veranderlijke begrippen der menigte onderworpen was. Sommigen zeiden: „Hij leert goed, Hij is werkelijk God!quot; Anderen veroordeelden Hem als een verleider des volks. ])ic lieden Hem het „Hozannah den koning der Joden!quot; toeriepen, diezelfden riepen spoedig: „Kruisig, kruisig hem!quot; — Zoo vluchtig is de roem, dien de wereld schenkt. Heden kan zij mij tot don hemel der eer verheffen en morgen reeds weer mij in do diepste schande neerwerpen !
Maar de roem der wereld is ook verderfelijk, — want hij baart den hoogmoed, die even volkomen tegen de Christelijke zelfverloochening strijdt. Wat is de hoogmoed anders, dan een overmatig pralen met ingebeelde voorrechten, of ook met werkelijke, maar waaraan men eene al te groote waarde hecht ? Ook is toch alles , wat wij bezitten, slechts van God geleend, die niet de gaven, maar de daarmede verworven verdiensten beloont! De hoogmoedige gelijkt dus dikwijls op een hoogen, kalen borg, doch niet in do verhevenheid van zijne ziel, maar in de dorheid en on-vruchtbaarheid van zijn gemoed; want
W
Ö1
t
gelijk clc kale berglioogte geen vrucht draagt, zoo ia ook do hoogmoedige onvruchtbaar ia werken van Christelijke gezindheid eu Christelijke Godsverheerlijking. — Ik tü met Gods genade steeds dien giftigen uitwas der gedachten vlieden. Ik wil steeds bedenken, hoe verderfelijk ik daardoor den menschen zou kunnen worden; ik wil nooit mij zelve verheften op het altaar van den tijd, wil mij nooit laten vergoden door veile vleiers; maar ik wil ook nooit iemand met minachting behandelen, bevestigende de uitspraak van do Schrift: „Niemand beroeme zich op zijn aanzien, noch verachte hij een ander wegens diens geringer aanzien! Ik wil bedenken , dat arme dienstboden dikwijls do onderhouders van hunne vroeger aanzienlijke en nu verarmde meesters geworden zijn; ik wil bedenken, dat menige arme knecht reeds het leven van den vorst gered heeft; ik wil bedenken, dat dezelfde, dien heden de hoogmoed van zich stoot, reeds morgen op schitterende kruinen vau eer en roem kan staan; ik wil bedenken, dat, indien ik werkelijk in het bezit van eenige voorrechten ben, de lieer mij die geschonken heeft en dat ook Zijne hand ze mij weer ontnemen kan, en Hem alleen ook daarvoor de eer toekomt; ik wil steeds
4
in de ziel bewaren het woord van Zijn | mond: „Ik ben de Heer en zal Mijne heerlijkheid aan geen ander geven!quot; „Ik zon in liet lot van den Pharizeër niet willen deelen, tot wien Jezus sprak: „Die den roem dei' wereld zoeken, hebben reeds op aarde hun loon weg!quot; O, ik wil voortaan afwerpen die melaatschheid van den geest, want gelijk hoogmoed afval van God, het verderf der ziel is , zoo is de heilige nederigheid aannadering van den geest tot God en leven van den geest in God!
Maria, de Gezegende van mijn geslacht, hoe nederig bleef die bij den groet van den engel, die verkondigde, dat Zij den Heiland zou baren; nederig bleef zij , toen Elisabeth Haar met die zachte goedheid der vertrouwelijke vriendschap alles herhaalde, wat Haar van boven verhevens, geheimzinnigs, onbegrijpelijks was medegedeeld ; nederig bleef Zij, toen Simeon door goddelijke ingeving in Haar kind zag, wat zijne vaders niet gezien en toch verwacht hadden, wat de voorzeggingen der profeten door de eeuwen hadden geroepen; nederig bleef Zij bij de overtuiging van Haar geloof, dat Jezus de Verlosser, de Middelaar, de Verzoener met God, de eenig-
l, geboren Zoon van God is, dat Zijne lessen, J.
^--—--------
I-
vft/
03
f
almachtig de harten treffende, van het Oosten tot het Westen zullen klinken; dat Zijn dood een wonderbaar leven voortbrengt en de hoop der zalige onsterfelijkheid op de graven plant.
O Maria, Gij onbevlekt ontvangene. Gij gebenedijde, Gij Moeder van alle deugden. Gij hemelsch beeld, ik verwijl gaarne peinzend op Uwe trekken, zie IJ in Uwe godsvrucht, in Uwe nederigheid, in Uw vertrouwen; hoe Gij steeds enkel Gode de eer gaaft, die U zoo wonderbaar begenadigde! Strek mij tot leidsvrouw voor gelijke daden in mijn huiselijk leven, in mijn openlijk verkeer met de menschen! In stilte wil ik werken, en openlijk enkel dan, wanneer de gelegenheid mij luide opeischt en de wil van Jezus vervuld moet worden : „Laat uw licht schijnen , opdat de mensehen uwe goede werken zien en die navolgen, en uw Vader in den hemel prijzen!quot; Openlijk wil ik met oprecht gemoed handelen; nederig als mijn binnenste, gelijk Hij, zij ook mijne uitwendige daad. Zonder tegeneisch moet zij geschieden; ik wil er mij niet om bekommeren , of mijne daad geprezen en beloond wordt of niet. En zulke handelingen , die God verheerlijken, kunnen ook door menschen niet beloond worden,
£
ij:?7£lt;OO—
evenmin, als menschen God kunnen bo-loojien; want liet goede, in den naam van Jezus volbracht, ia goddelijk, en eene edele daad loont zicli op zichzelve goddelijk; vrant liet is Gods aangeziclit, dat mij uit de tranen van een menscli tegen-laclit, dien ilt in Cliristelijke liefde bejegend lieb, dien ik, wanneer zijne lippen zackte woorden van dank en van vreugde stamelen, met Jezus toeroep: „^eg liet niemand!quot; Moge de wereld dan over mij spotten, ik wil de wereld laten spotten, en voortgaan, in nederigheid steeds Godc de eer te geven, die Hem alleen toekomt!
Ik herhaal kinderlijk en smeekend mijn gebed om den zegen der nederigheid! Doe haar, o allerheiligste Drievuldigheid, in mijne ziel gedijen! Waarlijk, geen weg is zoo lang, dat men niet ten laatste aan het einde komt, al gaat men ook eiken dag slechts eenige schreden daarop voort! Indien dus de gewone volharding zooveel vermag, wat zou ik dan niet vermogen, als Uwe genade, o Heer, mijn wil heiligt en tot nederigheid leidt! Amen.
'X
05
be iioor.
„ük ga tot; den Vader!quot; Met dezen troost verhief Jezus eertijds het hart van Zijne discipelen en discipelinnen, toen Hij zegenend van deze aarde afscheid nam. Ook mij, als het medelid Tan Zijne Kerk, als de door Zijn bloed verloste, als het kind van Grod, als de erfgename van het eeuwige heil, is door U, o Heer, deze troost geschonken, dat ook mijn weg tot den Yader gaat! Schoon uitzicht op de zware reize! Maar dikwijls drukt mij de wereldsche last naar de laagten der aarde neer; dikwijls, wanneer de neiging tot het kwade mij dringt en trekt tot de misdaad der zoude; dikwijls wanneer, in het bewustzijn van mijne zwakheden en mijne schuld, dood en graf en gericht voor mijne ziel verschijnen met al hunne huiveringen, met al hunne verschrikkingen. \\rat is het dan, dat mij staande houdt, dat mij opbeurt ? Dat is de hoop der godsdienst van het heilige kruis, die, als eene barmhartige zuster, mij troost en mij slechts op Éénen wijst, op U, mijn Verlosser! In II wortelt die hoop! Met IJ erlang ik de hemelsehe zekerheid, dat Uw en mijn Vader mij de zonden vergeeft, dat Uw cu mijn Vader mij ginds
V).
'o
de eeuwige zaliglieid schenken zal, indien ik U navolg, indien ik TJ enkel zoek, indien ik TJw kruis draag, indien ik U liefheb, en indien ik in Uwe navolging getrouw volhard! Gij eeuwige Waarheid, die zelf dit gesproken hebt, ik verwacht met vertrouwen de vervulling van Uwe goddelijke beloften; en opdat deze vervulling door Uwe genade mij rijpe hier in den tijd en ginds in de eeuwigheid, zoo wil ik U dienen van gansche harte!
Laat mij ook hopen, o Heer, op Uwe hulp, iiidien hier mijn pelgrimstocht door doornen loopt! Ik keu genoegzaam do aardsche vergankelijkheid, ik ken de wisseling, het onbestendige van al het aardsche ! Ik weet, dat mijn hemel betrekken kan, dat mijne vreugdefeesten ten einde kunnen loopen, dat elk uitzicht op een aangenaam verschiet verdwijnen kan; uit den overvloed kan ik tot armoede vervallen, uit de eer tot smaad, uit de gezondheid tot jarenlang lijden! Acb ! indien ik een vriend bezat, reiner dan goud, en ik moest dien verliezen; ach ! indien elke staf brak, waarop ik steunde; ach! indien eeu donkere orkaan mijne blijde verwachtingen verpletterde, zou ik dan niet vertwijfelen? Ik kon tot heden hot wee nog dragen, dat de eeuwige
9G
ii
A.
i
07
Voorzienigheid in mijn leren gemengd heeft; maar nu knelt de mismoedigheid mijne ziel, de wereld heeft opgehouden voor mij schoon te zijn, mijn geloof begint op zijne grondslagen te wankelen, ik zie enkel afgronden van ellende voor mij! — Weg. weg van mij , gij duistere gedachten! Nog blijft mij een lichtvolle, een troostrijke blik over op U, o liefdevolle Heiland! ik weèt liet toch, dat het goed is, bij U te zijn! Blijf Gij slechts mijn Geleider! wek Gij slechts mijn moed op; doe Gij mij slechts hopen dat, als ik U getrouw navolg, Gij mij eeuwige goederen aanbiedt voor alle aardsche verhezen !
Laat mij ook hopen, o Heer, op Uwe hulp, indien ik het groote ongeluk mocht hebben, tot eene zonde te vervallen! Hoe dikwijls gebeurt het, dat ik mijn binnenste — hot geloof in U en de liefde tot II — als het ware sluit, dat de waarheid in mij insluimert, dat mijne gedachten zich slechts tot het zinnelijke neigen, dat elk plichtgevoel in mij dreigt uit te dooven, wanneer de hartstochten in mijn binnenste eene diepdonkere gemoedsduisternis vormen! lloe dikwijls gebeurt het dan, dat ik U, mijn Yerlosser, niet recht meer erken, dat ik Uwe lessen en
ot0
----------------
f
7
Uwe leiding vergeet, dat ik de plichten niet vervul, wier nakoming de godsdienst van mij kan eisclien; dat de oogen, als met een blinddoek gesloten, de gevaarlijke wegen niet meer zien; dat mijne voeten struikelen en ik niet bemerk, koe ik terugstort in het verderf!
Ik ben zoo niet op den rechten weg tot den liemelsclien Vader; ik ben zelfs op den weg naar den vreeselijken nacht der eeuwige ellende! En hoe dikwijls reeds wendde ik mij trouweloos van U af! Hoe dikwijls reeds werd ik aan TJ, gelijk Judas, tot verraderes! Hoe dikwijls reeds trok ik de hand van Uw hemel terug en greep ik naar de hel! Hoe dikwijls reeds wierp ik door mijne zonden nieuwe steenen op U! Hoe dikwijls, ja bijna dagelijks en te ieder uur, heb ik U door mijne lichtzinnigheid diep gewond en aan het kruis gehecht! Hoe woedt nu in mij , hoe plaagt mij nu, hoe martelt mij nu het kwade geweten. Zwaar als lood valt het bewustzijn op mij, arme, dat ik Uwe majesteit eu liefde. Uw allervolmaaktst wezen be-leedigd heb; dat bewustzijn, dat donkere bewustzijn kan ik niet ontvlieden, en al snelde ik met arendsvleugelen tot in verre, vreemde landen, die smart zou. mij volgen;
l en al hulde ik mij in de schaduwen der i
99
diepste bergkloven, ook daar zou die smart mij aangrijpen; en al besteeg ik mot allo moeite de hoogste rots, ook daarheen zou die smart mij nastijgen! O mijn Jezus, ik wil omkeeren, 'wil mij verbeteren, -nil met Maria Magdalena aan Uwe voeten knielen; ik bid TJ zoo innig, als ik slechts vermag te bidden, schenk mij de zoete hoop op vergeving van al mijne zonden! O, ik mag het hopen, als ik U navolg, en ik vil U navolgen, hoe ruw en steil de vreg der boete en der versterving van liet vleesch en der zelfkruisiging en der wereldverachting ook zijn moge!
Laat mij ook hopen, o Heer, op Uwe hulp, wanneer liet uur slaat, dat ik scheiden moet van deze aarde! Eenmaal komt do tijd, waarop het lichaam, deze leemen hut, begint te breken; waarop als het ware in het hart zich een gevoel als van den avond openbaart, en liet vurigste verlangen naar een meer volmaakten toestand ontwaakt. De levensavond komt, waarop het koeler wordt, als zou er eene nachtelijke rijp vallen; voor het oog wordt het donkerder, de voeten wankelen, als vermoeid van de reis, en do handen vouwen zich tot het gebed om spoedige ontbinding. Hoe gaarne staart hot zielenoog daarheen, waar door £ U, mijn Heiland, mij de glorie van hot
----------
'J 100 f
doel geopenbaard is. Daar is het groote land der levenden ! Hier is toch de vreemdelingschap , daar het vaderland; hier is de gevangenschap, daar de vrijheid; hier is de treurdag der lijdenden, daar het eeuwige jubelfeest van alle heiligen!
O mijn Jezus, ik smeek U, help mij op den levensweg verder, help mij strijden, help mij overwinnen, en laat mij dan hopen op het zalige aanschouwen van God! Laat mij eenmaal hot groote liefdewoord hooren: „Vader, Ik wil dat, waar Ik ben , ook zij zij , die Gij Mij geschonken hebt!quot; In deze hoop leef ik, in deze hoop sterf ik; laat mij in deze hoop ook ingaan, o mijn God, daar boven in de gelukzalige gemeenschap met alle lieve heiligen! Amen.
TEBTHOtTWEir.
■Mioge 't stormen, moge 't woeden, 'k Zie vertrouwend hemelwaart; 'k quot;Weet, dat God mij zal behoeden Mij geleiden op deze aard'!
Als de zwartste nacht van 't leven Mij met zijnon sluier dekt.
Zal de Heer mij niet begeven, 4 l)ie uit kommer vreugde wekt!
efiSstlsc*'---------—----
Moog die nacht geen hope schenken, Drijf ik op een wilden vloed, O, geen nood, Gods sterren wenken Mij, in 't duister troost en moed!
Kan 'k op aarde niets meer hopen, Bloeit geen vrede hier voor mij, Toch zie ik Uw hemel open,
Zuiver, rein, van zorgen vrij !
Aan dien hemel, zoo begeerlijk, Waar do reinste zon aan staat, Blijft het helder, stil en heerlijk. Als op aarde 't doodsuur slaat!
)cn^-
102
DE VIERING VAN HET HOOGHEILIGE MISOFFEE.
quot;VOOIIBEKEIIIIXGSGEBED.
If.,
-u cleu naam f des Vaders, eu des Zoous, eu des heiligen Geestes! Amen.
ü mijn God, zend mij Uw lieiligen Geest! opdat Hij mij innerlijk en uiterlijk lieilige, en in mij de ware, kinderlijke godsvruclit opwekke, die U ■welgevallig is eu van Uwe zegeuiugen vergezeld gaat; ik wil tocli, iu vroom aaudeuken aan liet bittere lijden eu sterven van Jezus Christus, zijn gebededijd ofter quot;bijwonen, dat Zijne goedheid hier op het altaar op onbloedige wijze o]) nieuw zijnen Vader voor ons aanbiedt, en dat Hij vroeger aan den stam van liet heilige kruis op Golgotha op bloedige wijze volbracht heeft, ter verlossing van de zondige meuschheid. Doch wil mijne ziel zich de nooit volprezen verdiensten toeöigenen vau dit offer, dat de zouden wegneemt, en allo wonden geneest, en den dood verslindt in het zalig-onsterfelijke leven, dan moet zij ook waardig voorbereid zijn tot het ver-
B
wij leu bij dit offer; eu wie zou haar ■waardiger daartoe kunnen voorbereiden, dan de bijstand van Uw heiligen Geest, welken ik U smeek, o God, mij genadig te verleenen !
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij dus naar de zaal te Jeruzalem, waaide Heiland dit allerheiligste maal en offer op den avond vóór Zijn lijden ingesteld en het vieren eu opdragen er van aan de apostelen en hunne rechtmatige opvolgers, de priesters, opgelegd heeft; opdat ik uit de hoogteu en diepten daarvan eenigermate do liel'de van Zijn goddelijk hart afmete, dat door alle tijden tot heil der geloovigen dit Testament der genade gesticht heeft!
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij ook naar buiten naar den Olijfberg, waar do Heiland in het stof knielt, eu bidt, en in den doodsangst het bloedige zweet vergiet, en waar Hij in het killo van den nacht door zijn jonger. Judas Iskariot, met een kus verraden wordt.
O mijn God, Uw heilige Geest geleide mij ook naar allo lijdensplaatsen, waarde Heiland valsch aangeklaagd, bespot, bespuwd en gegeeseld wordt; waar men Hem den koninklijken purperen mantel omhangt en Hem, ten spot, met eene doornen kroon het heilige hooft omsluit, en waar
?
k
êi
104
men hot ontzettende „Kruisig, kruisig hem!quot; over Hem uitroept, en waar men Hem tot den afgrijselijksten dood — den dood aan liet kruis — veroordeelt!
O mijn God, Uw lieilige Geest geleide mij ook, opdat ik met deu kruisdragenden Heiland op deu weg naar Golgotha al de statiën van zijn bitter leiden lioiule; opdat ik Hem met de innigste liefde den last van liet kruis verlichte en Hem nimmer verlate, totdat Hij den berg des doods bereikt heeft!
O mijn God , Uw heilige Geest geleide mij ook onder het kruis van mijn Heiland, en wel daarheen, waar de smartelijk getroffen Moeder van Jezus staat, en zijn lievelingsjonger Johannes, en de eerwaardige boetelinge Maria Magdalena; daar wil ik in mijn binnenste met Jezus gekruisigd worden, opdat de Gekruisigde in mij gedaante krijge en ik in waarheid Hem gelijkvormig worde!
0 mijn God, Uw heilige Geest doe mij ook volharden onder deu boom der martelingen van Jezus, en in het binnenste van mijn hart dringe Zijn roep: „Mij dorst!quot; — opdat ik mijn lichaam en mijne ziel ton offer breuge en Zijn dorst naar mijn heil gestild worde; opdat ik, gelijk mijn Heiland voor mij sterft, zoo ook
105
voor Hem der wereld en bare lusten afsterf; opdat ik, gelijk men Hem in een nieuw graf legt, mij in Zijne kostbare wonden verberg; en opdat, gelijk Hij liet heilige PaascW'eest hield, ook ik, tot Uwe eer, o allerheiligste Drievuldigheid, gesterkt door den zegen van dit hoogheilige offer, mij uit mijn vroeger zondig leven verheffe, en de glorierijke opstanding tot een echt Christelijken wandel in den naam van J ezus vieren moge! Amen.
BIJ HET BEGI2Ï DER MIS.
©p, mijne ziel, en geef nu Gode,wat G-odes isl Ureng den Allerhoogste de allerbeste gave, die gij bezit! Beveel u en de uwen en de gansche Kerk, en alle levenden en alle gestorvenen in de verdiensten des hoogheiligen offers van den Grodmensch Jezus Christus aan! —
O mijn God, mijn Heer en Schepper en Zaligmaker, zoo breng ik U dit offer des Nieuwen Verbonds — als lofoffer — ter verheerlijking van TJwe oneindige majesteit, ter uitdrukking van de erkenning Uwer almacht en wijsheid. Uwer mildheid en goedheid, Uwer gerechtigheid en Uwer ^
,#1
lOG
barmhartiglieid, ter ootmoedige aanbidding en vereering van Uwe liefde, die ook mij,
arme zondares, den vrede uit de hoogte bracht door Jezus Christus, eu met dien vrede licht in de duisternis, blijdschap in de smart, troost in elk wee, leven inden dood, en het heerlijkst uitzicht op de eeuwigheid!
O mijn God, mijn Heer en Schepper en Zaligmaker, ik breng U dit offer des Nieuwen Verbonds ook — als dankoffer —
voor al de geestelijke en aardsche weldaden , met wrelke Gij mij op mijne reize tot nu toe zoo vaderlijk bedacht hebt, en welke steeds tot luide stemmen worden, die verkondigen, hoe Gij Uwe hand slechts uitstrekt ten zegen, en hoe Uwe wijze voorzienigheid, nu eens door de donkere afgronden van de zwaarste droefenis, dan weer langs heldere, door het geluk bekranste wegen mij leidende, alles tot mijn best uitvoert, en dat Gij mij vele oogen-blikken en gelegenheden aangeboden hebt, waarop ik mijne Christelijk-Katholieke geloofsbelijdenis voor de geheele wereld kon openbaren, en waarop ik ook mijn armen, behoeftigen, en zwaar beproefden medemensch de Christelijke liefde met de daad kon betuigen; en dat Gij do eenige l bewaarderes van het onvervalschte en J,
107
alleenzaligmakende geloof, en de opvoedster der mensctilieid, en de leidsvrouw der zwakken, en de troosteres der bedrukten — de éóne, lieilige, Apostolieke , onfeilbare, Eoorascli-Katlolieke Kerk, dien wijnberg van allo heil en alle deugden, veilig beschermd hebt tegen de dwaalbegrippen en de waanwijsheid der zelfzuchtige laatdunkendheid van het verstand, die haar van alle kanten en met elk wapen der boosheid bestrijdt; en dat Gij, door de almachtige onderhouding van dit TJw zichtbaar Godsrijk op aarde, tot heden de menschheid met den vrede des harten begiftigt, en dat zoo de hemel des geloofs en des vertrouwens zich welft over troiien en hutten, en het heilige kruis in de zielen der getrouwen geplant staat — als de altijd groene boom van het Paradijs — van het zalige leven!
O mijn God, mijn lieer en Schepper en Zaligmaker, ik breng TJ dit offer des Nieuwen Verbonds ook— als smeekofler, —• om van U te verkrijgen, dat Gij, om de verdiensten van Jezus Christus, mij wilt toewijzen de voortduring van Uwe genade: opdat ik altijd meer toeneme in de kennis van TJw hoogst verheven wezen en van de heilige godsdienst des kruises, en van al mijne plichten; en opdat zij het kuische vuur der liefde tot Lr in mij voortdurend
10S
c,
onderlioude eu roede; opdat zij mij blijve de veilige gids op elk pad; opdat zij mij liet met zonden bevlekte hart reinige en liet geweten genist stelle; opdat zij mij niet verlate, noch bij dag, noch bij nacht, en ook in de beslissende ure niet, -wanneer Gij, o Heer, mijne ziel oproept ten gerichte in de eeuwigheid! Maar schenk ook op dezelfde wijze, als mij, den zegen van dit offer genadig aan alle hulpbehoevenden, en ook bijzonder aan mijne geliefde betrekkingen ]ST. JSquot;, (en aan den zieken — of de zieke jST.) ! Laat daarom dit offer strekken: Den zondaars tot bekeering, den bedrukten tot hulp, den ongelukkigen tot troost, den stervenden tot zalige hoop, en der arme zielen in het vagevuur — (ook der ziel van N. ofN.) tot verzachting en bevrijding! Ja, o Heer, schenk door dat offer aan allo zielen der geloovig afgestorvenen de eeuwige rust!
O mijn God, mijn Heer en Schepper en Zaligmaker, ik breng U dit offer des Nieuwen Verbonds nog — als zoenoffer — ter uitdelging van mijne zonden en van de daarvoor verdiende straffen! Ja, het strekke mij tot geestelijke opbeuring eu verzoening, wanneer ik rouwmoedig terugzie op de keten van onrechtvaardige hande-^ lingen, op de dagen vol lichtzinnigheid,
e,
■-ng
109
op de gedacliten vol wereldselie Trenscheii, en op de zoo treurige oogenblikkeu, toen ik G-od vergeten liad! O Heer, zie op do grootheid van de waarde, die dit offer in zich bevat, en zie niet op de grootheid van mijne zonden! Jezus' bloed en wondeu, Jezus' martelingen en dood, Jezus' verdienste en genade komen over mij •— als ontferming, zuivering van de zonde en heiliging, en verwerven mij hier nam aal s de eeuwige zaligheid! Amen.
BIJ HET KXEIE ELEISOSquot;.
\7ader, ik heb gezondigd tegen den hemel en voor IJ; ik verdien niet meer, TJw kind genoemd te worden!
Ik erken mijne misslagen! — Wie schenkt aan mijne oogen eene tranenbron, opdat ik weenen kunne dag en nacht over mijne zouden ? —
O Heer, herinner U niet de misslagen, die Uwe dienares tegen TT bedreven heeft; maar wees mij , arme zondares, genadig! Verstoot mij niet van TJw aangezicht! Zie vol medelijden op mij neer, en ontferm U mijner, en genees mijne arme ziel! O lieer Jezus Christus, wees mij genadig! Amen.
Cquot;3
amp;
^ 110 ^ BT.T HET GLORIA.
fflere zij God in de hoogte en vrede zij op aarde den mensclien, die van goeden ■«•il zijn! Ik loof U, ik prijs U, ik aanbid IJ, ik roem Uhoog, ik zeg IT dank wegens Uwe groote heerlijkheid, Heer, God, Koning des hemels, God, almachtige Tader! Heer Jezus Christus, Heer, God, Lam Gods, Zoon des Vaders, die de zonden der wereld wegneemt, neem mijn smeeken aan! Gij, die zit aan de rechterhand des Vaders, ontferm 17 mijner! Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen do Heer, Gij alleen de Hoogste, Jezus Christus, met den heiligen Geest in de heerlijkheid van God, den Vader! Amen.
BIJ HET OREMUS.
.Almachtig, eeuwig God! Gij heht mij. Uwe dienares, de genade geschonken, dat ik in het licht van het ware geloof de heerlijkheid der hoogheilige Drievuldigheid erken, en in de macht volle majesteit dev eenheid aanbid! Schenk mij ook, dat ik door de vastheid van dit geloof voor alle kwaad beschut worde, door Jezus Christus, Uw Zoon, mijn Heer, die met U leeft en regeert in eenheid met don heiligen Geest, door alle eeuwigheid! Amen.
EU DEN EriSTEIj.
woorden van den lieiligeu apostel 1'elus aan de Ephesiërs moeten diep in mij 3 ziel staan , en ik wil ze van ganscher har.e bewaren; mogen zij het licht zijn vocp mijn voet en mijn wil leiden naar Gels wetten, en geene ongerechtigheid heirsche in mij !
,quot;Wordt sterk door den lieer en door Zhie machtige kracht! Doet aan de wapenrusting Gods, opdat Gij bestaan kunt tegjn de listen van den boozen Geest! W;nt wij hebben niet te strijden met vlefjch en bloed, maar tegen de machten, tegej. de overheden, tegen de beheerschers der duisternis, tegen do booze geesten onder-den hemel! l)oet dus aan de wapen-rus-iuj uocls, opdat Gij kunt weerstaan in deu linnzeu tijd en, alles overwinnende, het vejrt bentiuden! Staat dan, uwen lendenen omgord met de waai'heid, gepantserd met gerechtigheid, de voeten geschoeid met de vastberadenheid voor het Evangelie des vrei'e»; Voor alle dingen grijpt het schild des geloofs, waarmede gij alle vurige pijlen fJes boozen kunt uitblusschen, en neeiiit den helm der zaligheid en het zwaard des geestes, hetwelk Gods woord is!quot;
O God, schenk mij de genade, zoo op
-------------
^ 108 f
onderlioude en voede; opdat zij mij blijve de veilige gids op elk pad; opdat zij mij liet met zonden bevlekte hart reinige en liet geweten gerust stelle; opdat zij mij niet verlate, noch bij dag, nocli bij nacht, en ook in do beslissende ure niet, wanneer Gi], o Heer, mijne ziel oproept ten gerichte in do eeuwigheid! Maar schenk ook op dezelfde wijze, als mij, den zegen van dit offer genadig aan alle hulpbehoevenden, en ook bijzonder aan mijne geliefde betrekkingen' N. jST. (en aan den zieken — of de zieke N.)! Laat daarom dit offer strekken: Den zondaars tot bekeering, den bedrukten tot hulp, den ongelukkigen tot troost, den stervenden tot zalige hoop, en der arme zielen in het vagevuur — (ook der ziel van jST. ofN.) tot verzachting en bevrijding! Ja, o Heer, schenk door dat offer aan allo zielen der geloovig afgestorvenen de eeuwige rust!
O mijn God, mijn Heer en Schepper en Zaligmaker, ik 'breng TJ dit offer des Nieuwen Verbonds nog — als zoenoffer — ter uitdelging van mijne zonden en van de daarvoor verdiende straffen! Ja, het strekke mij tot geestelijke opbeuring en verzoening, wanneer ik rouwmoedig terugzie op de keten van onrechtvaardige hande-^ lingen, op de dagen vol lichtzinnigheid, i
------------—---
109
op de gedacliten vol wereldsclie ■«'euschen, en op de zoo treurige oogeublikkeu, toen ik God vergeten had! O Heer, zie op do grootheid van de waarde, die dit offer in zich bevat, en zie niet op de grootheid van mijne zonden! Jezus' bloed en wonden, Jezus' martelingen en dood, Jezus' verdienste en genade komen over mij — ala ontferming, zuivering van de zoude en heiliging, en verwerven mij hier namaals de eeuwige zaligheid! Amen.
BIJ HUT KTIIIE EIEISOS'.
V' ader, ik heb gezondigd tegen den hemel en voor TJ; ik verdien niet meer, Uw kind genoemd te worden!
Ik erken mijne misslagen! — Wie schenkt aan mijne oogen eene tranenbron, opdat ik weenen kunne dag en nacht over mijne zonden ? —
O Heer, herinner TJ niet de misslagen, die Uwe dienares tegen U bedreven heeft; maar wees mij, arme zondares, genadig! Verstoot mij niet van Uw aangezicht! Zie vol medelijden op mij neer, en ontferm U mijner, en genees mijne arme ziel! O Heer Jezus Christus, wees mij genadig! Amen.
V;i
BT.T HET CIOBIA.
Sero zij God in de hoogte en vrede zij op aarde den mensclien, die van goeden ■wil zijn! Ik loof U, ik prijs II, ik aanbid U, ik roem U boog, ik zeg U dank 'wegens Uwe groote heerlijkbeid, Heer, God, Koning des hemels, God, almachtige Vader! Heer Jezus Christus, Heer, God, Lam Gods, Zoon des Vaders, die de zonden der 'wereld 'wegneemt, neem mijn smeeken aan! Gij, die zit aan de rechterband des Vaders, ontferm U mijner! Gij alleen zijt de Heilige, Gij alleen do Heer, Gij alleen de Hoogste, Jezus Christus, met den heiligen Geest in de heerlijkheid van God, den Vader! Amen.
BIJ HET OREIITJS.
Jamp;Imachtig, eeuwig God! Gij hebt mij, Uwe dienares, de genade geschonken, dat ik in het licht van het ware geloof de heerlijkheid der hoogheilige Drievuldigheid erken, en in do machtvolle majesteit dei-eenheid aanbid! Schenk mij ook, dat ik door de vastheid van dit geloof voor alle kwaad beschut worde, door Jezus Christus, Uw Zoon, mijn Heer, die met U leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest, door alle eeuwigheid! Amen.
k --c
1
Ill
B'J DEN EPISTEL.
woorden van den heiligen apostel 1'elus aan de Ephesiërs moeten diep in m\j 3 ziel staan , en ik wil ze van ganschei' liar.e bewaren; mogen zij liet licht zijn voc;. mijn voet en mijn wil leiden naar Gels wetten, en geene ongerechtigheid heirsche in mij!
,quot;Wordt sterk door den lieer en door Zhie machtige kracht! Doet aan de wa-pe;rusting Gods, opdat Grij bestaan kunt tegjn de listen van den boozen Geest! W:nt wij hebben niet te strijden met vlefich en bloed, maar tegen de machten, tegej, de overheden, tegen de beheerschers der duisternis, tegen do booze geesten onder den hemel! I)oet dus aan de wapen-ruSuiUjT uocls, opdat Gij kunt weerstaan in deu linnzen tijd en, alles overwinnende, het vejri benuuden! Staat dan, uwen lendenen omgord met de waarheid, gepantserd met ge-echtigheid, de voeten geschoeid met de vastberadenheid voor het Evangelie des vrecen. Voor alle dingen grijpt het schild des geloofs, waarmede gij alle vurige pijlen fJes boozen kunt uitblusschen, en neemt den helm der zaligheid en het zwaard des geestes, hetwelk Gods woord is!quot;
O God, scheuk mij de genade, zoo op i
112
allo levenswegen toegerust en onder Uwe bescherming kraclitig te staan, opdat ik ir den strijd Uw rijk winne, om hier d^ vrede en ginds de zaligheid deelachtig6'® kunnen worden ! Amen.
BIJ HET EVANGELIE
, e dien tijde sprak Jezus tot 2jne discipelen: Mij is alle macht gegevei inden hemel en op aarde. Gaat dus he-'n, onderwijst alle volkeren, hen doopemW ?. den naam des Vaders en des Zoons7 en des lieiligen Greestes, en leert hun Hes onderhouden, wat Ik u geboden heb. Ziet, Ik ben bij u tot aan de voleiiding der wereld!quot;
Liefdevolle Verlosser, die, naar i n wil van Uw hemelschen Vader, der vereld do blijde boodschap des hoils verkondigd hebt, verlicht mijne ziel met Uwe genade; opdat ik de heilige lessen van het E\angelie bevatte, die in mij behartige en s-e innig lief hebbe! Dat dan mijn leven ren wandelen zij op den weg van het heilige kruis, en dat ik eenmaal na deze vreemdelingschap, op den jongsten dag, met Uwo uitverkorenen den zegeroep hoore: „Komt, gij gebenedijden!quot; Amen.
erSSamp;vc--------
BIJ HET C'BEDO.
„Ek geloof iu één God, den Vader, den almaclitigen Schepper des hemels en der aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen, en in één lieer, Je/.us Christus, den ééngeboren Zoon van God, uit den Vader geboren vóór alle eeuwen, God van God, licht van licht, ■waarachtig God van den waren God, geteeld, uiet geschapen, één wezen met den Vader, door wien alles gemaakt is! Hij is uit liefde voor de menschen en tot onze zaligheid nedergedaald vm den hemel, en heeit uit Maria, door overschaduwing van den hei-ligeu Geest, vleesch aangenomen en is menscJi c/eworJcn. .11 ij werd voor ons gekruisigd en heeft geleden onder Pontius Pilatus, werd in het graf gelegd en is ten derden dage opgestaan van de dooden, gelijk in de heilige Boeken voorspeld was, en it) opgevaren ten hemel. Thans zit Hij aan de rechterhand van den Vader en Hij zal weerkomen in zijne heerlijkheid, om te rechten de levenden en de dooden, en aan zi jn rijk zal geen einde zijn. Ik geloof ook iu den heiligen Geest. Hij is de Heer en maakt levend. Hij komt voort van den Vader en den Zoon en wordt met den Vader eu den Zoon tegelijk aange- j.
beden en verheerlijkt. Hij heeft gesproten door do profeten. Ik geloof céne heilige, Apostolieke en Katholieke kerk. Ik belijd één doop ter vergeving der zonden, ver-wacht eene opstanding der dooden en een eemvig toekomstig leven!quot; Amen.
BIJ HET OrrEll DES BKOODS.
Isfeem, heilige Vader, almachtig, eeuwig Grod! dit onbevlekte ofter aan, dat ik U breng, TJ mijn waren, levenden God, tot vergiffenis mijner tallooze zouden, en voor alle omstanders, eu voor alle Christenen, die nabij en die verre zijn, uog levenden en reeds gestorvenen, opdat het mij en allen gedije ten eeuwigen leven! Ameu.
M
BIJ HET OFEER TAX DEÏf KELK.
Hk offer TJ, o Heer, den beker des heils, en richt mijne bede tot Uwe goedheid, dat dit offer in het aangezicht van Uwe goddelijke majesteit — voor mijn heil en ten beste der geheele wereld, in liefelijken geur tot U opstijge! Kom,
lioilige Geest, zegen dit offer on zegen ook mij , opdat geheel mijn leven een offer ter eere van God worde! Amen.
BIJ DE PREFATIE.
O Hoer, wees nu met mij en in mijn geest, opdat ik mijn hart waardig tot U verheffen en U waardig prijzen moge. Waarlijk, het is billijk en recht, cn plichtmatig en heilzaam, dat ik TJ altijd en overal dankbaar prijze, TJ, den Heer, den almaclitigen Vader, den eeuwigen God! die met Uw ééngeboren Zoon en den heiligen Geest; één God, één Heer zijt, niet één in persoon, maar één in wezen; want wat ik van Uwe heerlijkheid, naar het licht Uwer openbaring, geloof, dat alles geloof ik ook van Uw Zoon, dat alles geloof ik ook van den heiligen Geest, zonder eenig onderscheid in de goddelijke natuur aan te nemen. Mijne belijdenis van de eeuwige, ware Godheid is, dat ik in de personen de verscheidenheid, in liet wezen de eenheid en in de majesteit de volmaaktste gelijkheid aanbid. Juist deze Uwe majesteit prijzen met mij ook alle engelen en aartsengelen , alle Cherabim en I, Seraphim. Ouophoudelijk en eenstemmig 4
is liun lofgezang, dat ik uit Idnclerlijlc vrome borst waag na te stamelen:
„Heilig, heilig, heilig is de lïeer God Sabaoth! Vol van Zijne heerlijkheid zijn de hemel en de aarde. Heil U in de hoogte! Geloofd en geprezen zij Hij , die komt in don naam des Heeren! Heil U in de hoogte!quot; Amen.
BIJ DE STILLE UIS.
Ü , o liefderijkst Vader, bid ik door XJw Zoon Jezus Christus en den heiligen Geest, dat Gij dit offer genadig aanneemt; en opdat mijn gebed inniger, krachtiger tot TJ opstijge, zoo smeek ik in ootmoed, dat de voorbede der allerheiligste Maagd Maria, der heilige apostelen en martelaars, belijders en maagden mijn smeeken mogen ondersteunen! Laat dit offer mij tot heil strekken! Ik bid ook, o Heer, ten beste van de heilige. Katholieke Kerk, dat Gij ze op den gauschen aardbol wilt bevestigen, bewaren en regeeren! Zegen den oppersten herder der Kerk N., mijn bisschop N. en alle zieleherders, opdat zij al de hun toevertrouwden ter heiligheid leiden! Zegen onzen koning INquot;, en zijne dienaren, opdat zij trachten, de eer van Uw naam te be-
11G
117
vorderen; zegen liet gansche land, deze gemeente, mijne ouders, onderwijzers, vrienden en weldoeners (X. of N., den zieken N. de zieke ]ST.) en ook mijne vijanden; schenk hun de kennis van Uw wil, opdat zij U zoeken en lief hebben; geef, dat hunne aardsehe zaken gedijen, opdat zij enkel op TJ vertrouwen; voer alle zondaars tot de ware boete en verbetering ; sterk hen, die van rondom door verzoekingen bedreigd worden, opdat zij niet vallen; verlicht do ongeloovigen, opdat voor hen opga het ware hemellicht des gcloofs; verkwik de arme zieken en ellendigen; geleid de weduwen en weezen; schenk den stervenden oen zalig scheidingsuur! Om dit alles smeek ik; doch — IPw wil geschiede! Amen.
OXDEK DE HEILIGE COXSECEATIE.
'XfVees gegroet, mijn Heiland en Verlosser, Jezus Christus, Gij, mijne Zaligheid! Gij zijt hier tegenwoordig. Gij, het eeuwige Woord van den Vader, Gij, de Zoon van Maria, Gij, de Godmensch, mijn God en mijn alles. AVees gegroet. Brood des levens, dat van den hemel gekomen is tot mijne zaligheid! Gij, die U hebt op.
IIS
geofferd aan den stam van liet lieilige Ends, maak mij deelachtig aan Uwe genade iu dit onbloedige offer nu eu in de ure van mijn dood!
Wee's gegroet, o ■waarachtiglevend bloed, dat uit de heilige wonden van mijn Heer Jezus Christus gevloeid en met Zijn heilig lichaam hier in dit wondervolle Sacrament vereenigd is! A\rord mij ten bad van zegen voor de onsterfelijke ziel, wasch mij rein van alle vlekken der zonden, en word mij tot levensbron voor het betere loven hier uamaals! Amen.
ÏTA DE HEILIGE CONSECKATIE.
© Heer, zie in genade neer op het godsdienstig smeeken voor de arme zielen m het vagevuur, die nog verre zijn van het • aanschouwen Uwer heerlijkheid , die nog niet den zaligen vrede van het eeuwige vaderland genieten. Laat haar, bid ik U in den naam van Jezus, door de verdiensten van dit offer gereinigd en gerechtvaardigd, ingaan in Uw rijk, waar alle ellende, alle zondepijn niet meer is, waar de volmaakten staan bi j Uw troon! Gedenk in Uwe oneindige ontferming aan Uwe dienaars en dienaressen N. N. en aan alle
geloorigen, die bier in Jezus Christus ontslapen zijn, opdat zij daar ontvangen de kroon des levens, opdat lien daar de heerlijkheid omstrale, opdat zij met Uwe engelen, zalig als zij, daar vieren Uwe eeuwige, nooit volprezen liefde!
Onze Vader, die in de hemelen zijt, geheiligd zij Uw naam! Uw rijk kome tot ons! Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook op aarde! Geef ons heden ons dagelijksch brood! Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren! Leid ons niet in bekoring — maar verlos ons van den kwade! Amen.
Met den blik op mijne schuld, die zwaar en zwaarder drukt, zou ik liet niet mogen wagen, uit deze donkere diepten van mijne overtredingen tot U op te zien: ach, en ik zou toch zoo gaarne den vrede van Jezus deelachtig worden. Liefdevolle Heiland, ik kan niet anders, ik moet U bidden, U toeroepen :
„O Gij Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U mijner! Wees mij genadig! Wees mij genadig! quot;Wees mij genadig!quot; Amen.
^ 120 ^ r,ij de cojnrtixiE.
© mijn Verlosser! kom ook in mij,
laat mijn binnenste voor TJ eene heilige plaats worden, waar Gij woont, opdat ik door al mijne pelgrimsdagen slechts TJ toebehoor; dat ik slechts oogen hebbe om TJ te zien, dat mijne ooren enk ei do woorden van TJw heil hooren, dat mijn mond enkel uitstorte de volheid van TJw roem, dat mijne handen enkel vroom werk beoefenen en mijne voeten enkel TJ nawandelen op den weg van het kruis 1 Amen.
BIJ HET OBEltrS.
Srod, Gij, de sterkte van allen, die op TJ bonwen, verhoor genadig mijn smeeken! Zonder TJ vermag de onmacht der menschen niets! Schenk mij dus TJw bijstand, opdat in het vervullen TJwer geboden mijn willen en werken TJ welgevallig worde, door Jezus Christus, die met TJ leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest door alle eeuwigheid! Amen.
lt;£■ ^ ------------
121
HIJ BE:? ZEGEN DES raiESTEES.
En den naam van den Drieëenige word ik gezegend! Sclienlc mij, o lieer! de genade, dat de heilige gedachten, die het heilige ofl'er van Jezus in mij -wekte, mij ook naar buiten vergezellen in het leven, en dit ten allen tijde voor het hemelsche gewijd worde! Doe het ofter van Jezus allen ten zegen strekken , die hier beneden Uwe kinderen zijn, opdat ons allen daarboven eenmaal geworde de eeuwige zegen der onverwelkelijke zaligheid! Amen.
LAATSTE EVANGELIE.
„kn het begin was het Woord, en het AV oord was bij God, en het AV^oord was God; dit was in het begin bij God. Allo dingen zijn door hetzelve geschapen, en zonder hetzelve is niets geworden, dat geschapen is. In hetzelve was leven, en het leven was het licht der menschen en het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis nam het uiet op. Er was een mensch, van God gezonden, wiens naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen l door hem zouden gelooven. Hij was liet
liclit niet, maar hij Icwain om getuigenis te geren van liet liclit. Het ware liclit was dat, hetwelk alle menschen verlicht, die in de wereld komen. Hij was in de wereld en de wereld is door Hem geschapen, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam in Zijn eigendom, en de Zijnen namen Hem niet aan; maar zoovelen Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven, kinderen Grods te worden; namelijk hun, die in Zijn naam gelooven, die niet uit bloed, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil eens mans, maar uit God geboren zijn. En het woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd, eene heerlijkheid als des Eengeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid!quot; Amen.
TBOOil BESLUIT.
t. jJh j
iRioe versterkt voel ik mij hier, omringd van de zegeningen Gods! Hoe nabij was ik den Heer; voor al het heilige bezield slaat mijn hart! Met Jezus Christus wil ik nu weer uitgaan in den kring der mijnen en tot mijne beroepsbezigheden , en ik wil tot den ïaatsten oogenblik m jus levens Hem getrouw dienen ! Amen.
jJ 123
OVEEDENKINGr EN GEBEDEN VOOE DE HEILIGE BIECHT.
TEOIIE OTEKDE^KIXG.
TO
„Öekeer u tot God van ganscher harte! Word volmaakt, gelijk uw Vader in deu hemel volmaakt is!quot; Deze woorden der heilige Schrift, hoe zeer moeten die door mij, arme zondares , behartigd worden; want mij ontbreekt de heiligheid, en om mijne vele overtredingen is het noodig, dat ik mij bekeere; en langer verdraag ik het smartelijke bewustzijn niet meer, dat ik mijn Clod, het hoogste en beste en beminnelijkste Goed, beleedigd heb! Ach, in God vind ik alles, wat zalig maakt, en toch vergat ik mijn Grod, en zocht ik op den bodem van het onrecht mijn heil, hoewel daar enkel het onheil woekert en als giftige vrucht tijdelijk en eenwig verderf voortbrengt! Maar ik mag en wil niet langer van God, don hoofdstam van mijn leven, losgescheurd blijven! Ik wil den breeden weg van l'et kwaad verlaten
en hot smalle pad van liet heilige kruis ■betreden! Jk -nil in het diepste van mijne ziel berouw gevoelen over al mijne zonden, cn oprecht biechten en de meest mogelijke genoegdoening volbrengen! Ik wil opstaan en tot den Vader gaan! Ik wil in het vurigste gebed om genade aankloppen bij llem, van wien ik mij tot heden zoo lichtzinnig en tot mijne bitterste ellende afgewend had!
Maar, o mijn God, eer ik mijn hart met al zijn onrecht in ootmoed voor TJ ontsluit, eer ik belijd, wat mij voor U neerbuigt, wil ik het verledene overdenken, waarin ik zondigde, opdat ik, als eene ware boetelinge , den kruisweg van Jezus, mijn Middelaar, opzoeke en naar Uw eeuwigen wil ook betrede, opdat mi jn binnenste rein en U welgevallig worde; dan weer zal Uwe genade met mij zijn; immers belooft het Evangelie: „Wie (ïe genade zoekt, die zal haar vinden; wie aanklopt, dien wordt open gedaan!quot;
„quot;Wie meent vast te staan, zie wél toe, dat hij niet valle 1quot; Had ik maar dit heilige woord béter in mij bewaard; zoo diep zou ik in het kwaad iiiet verzonken zijn ! Ik geloofde wel in Jezus, als in de eenige zaligheid, on toch heb ik dikwijls dat zaligmakende ^ geloof in mijne werken verloochend! Ik ^
ging dikwijls ter kerk, maar helaas! niet altijd nit innig verlangen naar het brood des levens; ik ging veel meer dikwijls daarheen uit dwang, dikwijls uit luim, dikwijls om te zien en door anderen gezien to worden! Ik heb ooit gebeden, maar zonder aandacht, en mijne overdenkingen werden dikwijls door den maalstroom van aardsche verstrooiingen medegesleept! Ik zag dikwijls de verzoeking in de schitterende gedaante der onschuld, en ofschoon ik kennis droeg van hare giftige vrucht, zoo liet ik mij toch door haar verlokken! Ik hoorde het geweten, hoe het mij deed verstijven voor de booze stappen, en toch ben ik gegaan, waar het ongeoorloofd was! 13e tijd riep mij door vele gelegenheden tot goede werken, en ik hoorde niet. Do Heiland zelf toonde mij dikwijls Zijn kruis, doch ik wilde het gezegende beeld niet verstaan! Ik hulde mij dikwijls in den sluier der huichelarij en dacht er niet aan, dat de adem van liet wereldgericht elk vernis en elk blanketsel der leugen eenmaal van mij zou wegvagen! Velen hebben zich aan mij toevertrouwd, om hun den weg te wijzen tot de zaligheid in God, en ik zelve drong hen naar beneden, naar de modderpoelen van het booze!
4 Eu van waar dit alles? Ach, het ont-
sproot uit liet gebrek aan godsvrucht cn ware vroomheid; het ontsproot uit het vergeten van God, dat elke betere neiging in mij bijna verstikte; het ontsproot uit de weelderige genotzucht, die lust en welgevallen vond in snoode zwijmelbekers; het ontsproot uit den omgang met lauwe en koele Christenen, die niet gaarne naar het strenge geweten luisterden; ja, het ontsproot uit de lichtzinnigheid, die niet bedacht, hoe snel het booze zich verbreidt! l)e zaadkorrel tot alles is uiterst klein, maar wanneer hij wortel vat, zal hij haastig voortwoekeren. Zoo ook wordt de neiging, wanneer het spel met kleine boosaardige lusten herhaald wordt, tot eene teugellooze kracht, gelijk elke kracht toeneemt, hoe meer zij geoefend wordt. Ach, ik wist niet, of liever ik wilde niet weten, dat de zonde op den altijd meer om zich vre-tenden kanker gelijkt; ik overwoog niet liet inhoudrijke woord: „Donker is de weg der goddeloozen, en zij weten niet, waar zij zullen aankomen!quot; Ik overdacht niet, hoe groot het onrecht is, dat ik pleegde door mijn zondigen tegen U, mijii hemel-schen Vader, tegen mijn liefdevoHen Verlosser en tegen den heiligen Geest, den Geest der waarheid en der genade! Hoe | i geheel anders is het thans in mij! Ik voel i
het, ik voel het met smart, ik voel het in heilige schaamte, hoe ik mijne Christelijke waardigheid schond, hoe ik de heilmiddelen van het heilige Sacrament onaangewend liet, hoe ik den Hemel wapende ten gerichte over mij, hoe ik de met Jezus bloed duur, oneindig duur gekochte zaligheid goddeloos verspilde!
Mijn Heiland, „die gekomen zijt, om de zondaars tot boete te roepen en de verlorenon zalig te maken,quot; zie mij , arme zondares, aan de voeten van Uw heilig kruis; ik wil mij losrukken van al het onheilige, wil terug, ja met ernst terug, wil boete doen en met Uw bijstand nog zalig worden! Gij zelfwijst mij op Uwe Kerk, in welke tot op den jongsten dag Uwe verlossing medegedeeld wordt! Naar de stem dier goede moeder wil ik dus hooren, ik wil naar haar onderricht den weg betreden, die tot vergeving der zonden en tot opneming in de liefde van God en tot het leven leidt!
Bovenal wil ik naar de eenzaamheid vluchten en die eenzaamheid zij — 111 ij11-binnenste, mijn hart. Behoor ik eenmaal mij zelve toe, dan zal ik niet zoo licht naar de diepten der wereld terugkeeren, dan zal ik met den koning David uitroepen :
i „Heer, ik ben steeds bij U!quot; —want het A
cv0 *
------
aarcbclie valt mij af als een valsclie vriend, cn ilc adejii slechts in het heilige. Maar zelfs bij mijne dagelijksclie bezigheden wil ilc naar die eenzaamheid vluchten, en wil mij nooit misleiden, als ware dat niet mogelijk, en als belemmerde dat het welslagen der beroepsbezigheden. Ik kan het, als het mij maar ernst is. Ik zie op den reiziger langs den ruwen weg naar het nog ver verwijderde doel. Eeeds vermoeid en verzwakt neemt hij, om hart en moed te verfrisschen, brood en wijn, en hoewel hij daarbij eene korte rust neemt, breekt hij toch do reis niet af, maar krijgt hij veel meer nieuwe kracht; hij stond slechts voor oogenblikken stil om daarna te sneller vooruit te gaan. Zoo kan ik niet tot een uitstekend deugdzamen Avandel komen, indien ik niet gedurende den dag voor oogenblikken in heilige overdenkingen mij zelve toebehoor. En in die eenzaamheid, in dat plechtige alleenzijn worden de gedachten vromer en doordringender, de ziel ziet zich in haar helderste licht, zij komt tot zelfkennis.
Zelfkennis is noodzakelijker tot de zaligheid, dan al het weten van de geheimen van vreemde familiën, vreemde menschen! 1 O, ik wil nooit nieuwsgierig zi jn, om in do afgronden der harten van anderen te
©
te i
Jl
—
staren; ilc -wil nooit naar de splinsters in de cogen mijner medemensclien zien, ik wil niet nasporen den toestand hnnner omstandigheden, wil hunne levenswijze niet rondbazuinen, verdraaien en veroordeelen, wil ook van anderen niets daarover aan-hooren , naar liet voorschrift van den heiligen apostel Paulus: „Geeft den lasteraars geenruimte!quot; Ik wil slechts bidden: „Schep mij eeu rein hart, o Grod!quot; Ik wil slechts op mij zelve zien, wil mij zelve leeren kennen , wil al mijne zwakke zijden nagaan, die mij ook later nog ten val kunnen brengen, wil de zondige plaatsen in mijn binnenste opzoeken, die genezen moeten worden! Verre zij van mij elke vleiende, mij misleidende gedachte, en vrij van alle vooroordeel zie ik dan de zonde en erken ze als de vijandin van mijn heil en de vernietigster van mijn vrede! Gelijk do huisvader zijn vermogen niet goed bestieren en vermeerderen kan , indien hij het aantal en de waarde zijner bezittingen niet kent, even zoo min ben ik in staat, mij te volmaken, mijn aanleg tot deugd aan te kweeken en mijne gebrekkige neigingen wegte nemen, indien ik mij zelve niet ken. Gelijk het goud in het vuur slechts het onreine schuim afscheidt en er te kostelijker uitkomt, zoo wil ik uit het vuur der zelfbeproeving
ïtr-
'j
130
Ijomen; zij wordt mij dau de oefenschool on inwijding lot liet zeldzame geluk — den hemel en der aarde tevens te behagen!
Met dezen ernstigen blik op (iod en mijn ongoddelijk leven, o, hoe moet dan het herouw ontwaken! Ik moet het betreuren, dat ik God, het allerhoogste goed, beleedigd en mij van God, de eeuwige liefde, losgescheurd heb. Deze dag worde mij ten aangenaamsten Paaschfeest der opstanding uit de zonden tot een Godgewijd leven. In boetvaardigheid wil ik weenen als Petrus, in boetvaardigheid wil ik bidden als de tollenaar, in boetvaardigheid wil ik als Maria Magdalena voor de voeten van Jezus liggen, ja, in boetvaardigheid wil ik terugkeeren, als de verloren zoon. Ik ivil boete doen, ik zal en ik moet het ook, opdat in mij een nieuw leven geboren worde! Ik wil den priester mijne zonden oprecht belijden, zonder bemanteling, als lag ik voor den troon van God; ik wil j alles belijden, want Uw alziend oog, o Heer, doorschouwt hart en nieren. Hoe dieper ik in het booze lag, des te hooger moet mijn geest opstijgen; liet berouw moet mij reuzenkrachten schenken ter verbetering, geli jk de mensch reuzenkrachten verkrijgt, wanneer hij vreest, in den nood / te vergaan! Ik wil waken en vasten en ^
131
mar vermogen aalmoezen uitdeelen, en volle vergoeding sclienken voor alle gegeven ergernis, en bidden, wanneer op nienw de nve der verzoeking slaat. Ik -nil voortaan liet kwaad van mij afstooten en wil met den kuischen Jozef roepen: „Hoe zou ik tegen mijn Grod kunnen zondigen!quot; Ik wil sterker zijn dan de verzoeking, ik wil naar liet wapen dea Evangelies grijpen, wil de wapenrusting Gods aandoen, wil omgord staan met de waarheid, gepantserd met de gerechtigheid, bedekt met het schild des geloofs, beschut met den helm der zaligheid; strijden wil ik met het zwaard des geestes, en met Gods genade moet ik overwinnen! Dan vraag ik niet meer naar de wereld, die spot, wijl zij mij verouderd vindt; ik spreek met mijn Heiland Jezus Christus: „Gij zult God nUeen dienen!'quot; Indien het menschelijk was, te vallen, zoo is het hemelsch, zich tot God te verheffen. AVél mij, zoo dan eenmaal in mij bewaarheid wordt de belofte van den heiligen apostel Jakobus: „Welgelukzalig, wie de verzoeking verdraagt ; want nadat hij beproefd zal zijn, zal hij de kroon des levens verwerven !quot; \ erleen mij daartoe, o Heer, Uwe genade! Amen.
-------
132 f
HET OIs'DEIlZOEK VAN HET GEWETENquot;.
ILaat in des harten diepste spleten IPw hemellicht mij schijnen lieer;
A\rek op de stem van mijn geweten Opdat zij mij mijn feilen leer'!
Ontsluit Gij de geheimste vouwen Yan 't hart, o Hemelheer, met kracht, En laat zich duidelijk ontvouwen,
W'at diep omsloten was van nacht!
quot;Beziel mij met berouw en smarte. Die onnitbluschlijk vlammend gloeit; Tot in het rein geworden harte De heil'ge Christusliefde vloeit!
Laat aan het diepst mijns harten teren De slang van 't bitterste verwijt;
Opdat ik eind'lijk moge leeren ,
Dat Gij alleen mijn toevlucht zijt!
Verscheur den sluier, Heer der heereu. Waardoor zoo vaak de zelfzucht staart; Dan leer ik reiner U vereeren,
Dan is Uw dienst mij alles waard ! Dos boozen listen leer ik mijden ,
Mijn voet richt zich naar Golgotha; In ootmoed leer ik U belijden, y Totdat ik voor Uw richtstoel sta!
^ 133
O mijn God, heilige Geest, verlielit mijn verstand, opdat ik al mijne zonden reclit belijde, en roer mijn wil', opdat ik oprecht berouw gevoele over de beleden zonden, zoodat mijne biecht zuiver zij en ik eene volkomen boete moge doen!
Het onderzoek van mijn geweten, het erkennen en belijden van mijne zonden voor TJ, o mijn God, is eeue soort van zelfgericht, dat ik in mij en over mij houden moet voor Uw oog, hetwelk alles doorziet en heilig is! Dit zelfgericht wil ik dag en nacht, maar hijsonder nu, over mij laten gaan voor Uw oog. Vader, die mij tot boete roept, om mij zalig te kunnen maken; voor Uw oog, dat met welgevallen neerziet op allen, die U een ootmoedigen zin en een verbroken hart aanbieden! Ja, Yadcr! nadat Gij , naar de volheid Uwer ontferming, aan het zondige inenschdom, in Uw eeniggeboren Zoon, Christus Jezus, een Verlosser, Middelaar en Heiland geschonken hebt, is het zelfgericht, het belijden van mijne zonden voor U en den priester Uwer Kerk eene lichte, liefelijke zaak: zoet is de traan, die de vergeving der zonden afsmeekt; getroost roep ik met David, nadat zijn hart zich in berouw, zijn mond zich in v den gloeienden boetpsalm opgelost had;
134
//God, ontferm IT mijner, naar Uwe groote barmhartigheid, en delg mijne zonden nit, naar de volheid Uwer ontferming! quot;Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtig-Iteid en reinig mij van mijne zonden!quot; En niet de profeet Nathan, de Grodmensch Jezus Christus zelf spreekt mij vrij van mijne zonden! Daarvoor dankt U,Yader, mijn verkwikt hart en geheel mijn wezen eeuwiglijk! Amen.
(Onderzoek nu uw geweten naar de Hen geboden Gods en de vyf rjehoden der Kerlc, en overweeg nauwkeurig, waardoor gij u wellicht, en hoe dikwijls, en onder welke verzwarende omstandigheden, tegen elk derzelve afzonderlijk, alsmede tegen de jplioliten van uw stand, bezondigd hebt.)
BOETE-OEFESTIsGt.
Uit de diepte roep ik, Hoer, tot U; Heer, hoor mijne stem! Ik ben, mijn God, uit Uwe genade gevallen en heb Jezus Christus verloren! Hoe groot was de genade, die ik vroeger genoot! Hoe zalig voelde ik mij toch, toen ik een kind van Uw huis en een lam van Uwe weide was! jNru ben ik afgedwaald! Door Uw
^ heiligen Geest hebt gij mij mijne zonden
----'
135
recht doen kennen! Ik zie haar gruwel! De straf der -uet drukt op mij! Ik beu als de dwaze maagden, die lampen hebben, maar geen olie! Mijne godzaligheid is slechts schijn; want haar heilig wezen ontbreekt mij ! O, dat ik bloedige tranen kon wee-nen over mijn berooiden toestand! Ik schaam mij, o mijn God, mijne oogen tot U op te hefteii! Blijf ik van 17 terug, dan ben ik eeu kind des eeuwigen ver-derfs; treed ik voor Uw aangezicht, dan heb ik verdiend, dat Gij mij verstoot! Waar zal ik heen vlieden voor Uw aangezicht! Mijn God, ik weet geen raad en geen hulp, dan bij U alleen! O mijn Heiland en Verlosser Jezus Christus, voer Gij mij terug tot mijn Vader! Gij zijt de goede Herder, die negen en negentig schapen in de woestijn laat, en heen gaat, om het verlorene te zoeken, tot dat Gij het vindt! Jezus, Gij mijn heil, ik weet mij niet te redden, zoo Gij mij niet redt! Ik weet geene vrijplaats, waarheen ik zou kunnen vluchten en die mij zou kunnen besehutten tegen den dood der ziel, indien Gij mij niet opneemt in Uwe heilige wonden! Ontferm U mijner en reinig mij, door Uwe oneindige verdiensten, van mijne zonden! Gij hebt voor onze zonden ge-
l noeg gedaan en Uw leven gegeven ten
o0 c*0
13(3
zoenoffer der verlossing! Verscheur dus het handschrift, dat tegen mij getuigt! Grij hebt alle straiten op U genomen; laat mij dus nu den vrede vinden! Gij hebt TJ ■wonden laten slaan; ach, heel dus mijn diep gewond geweten! Gij hebt de vermoeiden en beladenen tot U geroepen; verkwik dus ook mij naar TJw woord en bezorg mij de genezing weer. Schenk mij thans, terwijl ik oprecht en boetvaardig al mijne zouden aan Uw plaatsvervanger op aarde, den priester, belijd, — genade en vergeving ! Ik wil U daarvoor dienen al de dagen mijns levens! Amen.
h quot;ff 1
—
D
137
Tf^'TTT'-'rtTrrrtp
'3o adem wereld
is
I^SIGE DAXKZEOOIXG.
vredes van eene betere over mij heengegaan! Licht, onuitsprekelijk licht is het mij! Hoe geheel veranderd is mijn binnenste wezen. Waar vlood do vroegere nacht van mijne droefheid heenr Waar is het schaamrood voor het oog van Grod? quot;Waar zijn de sidderingen van den angst voor den eeuwigen dood! Helder en helderder is het in en om mij geworden! Ik ben als verjongd in geest- en wilskracht! Ik ben den hemel nader! Mijne ziel leeft, leeft nu een zalig leven in U, o G-od! — Hooggeprezen, eeuwig aangebeden Heiland, het licht komt van TJ, dat mij verlicht en de donkere wolken om mij verdeelt; Gij schenkt de rust, die mijn hart verkwikt; Gij schenkt de kracht tot hooger streven, die nu mijn geest en mijn wil doordringt en verheft! Ik gevoel recht innig de milde leiding van Uwe genade! Gij hebt het hemelsche zegel van de vergeving der zonden op mijn vertrouwen
des
------
gedrukt; ik sta in de zekerheid, dat ik op nieuw een kind Tan (lod en erfgename der zaligheid geworden beu! Grods vaderhart is mij weer ontsloten! Ik ontving Zijne ontferming en vernam het groote woord: „Gij zult leven en niet sterven; wees getroost, uwe zonden zijn u vergeven!quot; O, hoort het allen, gij heiligen des hemels, mijn gejubel, en verheugt u met mij, dat ik genade gevonden heb en nu ingeschreven ben in het boek des levens!
Wie kan doorgronden de diepten van Uwe liefde. Gij mijn staf, mijn toeverlaat, Jezus Christus! Gij kunt en wilt eener zondares zulk eene zaligheid bereiden! Gij hebt mij bekleed met het bruiloftsgewaad der reinheid van ziel, dat witter is dan de sneeuw! Gij hebt mij in Uwe gerechtigheid onttrokken aan de ellende en het onrecht mijner zonden! Even als Uw lievelingsjonger Johannes mag ik aan Uw hart rusten; even als de heilige Petrus mag ik U weer navolgen; even als do weder aangenomen zoon, die verloren was, beu ik door U aangenomen en ben ik gered! Achter mij ligt in den afgrond der vergetelheid en der vergeving al mijne schuld, en in mij leeft Uwe genade; om mij bloeit een paradijs en vóór mij zie ik het betere vaderland, dat ik tegemoet ga!
-----
ïj 139 e|
Prissclier groeit in mij het geloof, warmer brandt mijne liefde voor 11, eu mijne lioop op Uwe vaderlijke leidingen zal en kan voor mij nooit ondergaan! Ik moest reeds rijp worden voor liet verderf, en zie, Gij opendet mij in (Jen geest den hemel en gaaft mij een voorsmaak van de toekomstige zaligheid! Dns love mijne ziel en al wat in mij is, Uw heiligen naam. Loof den lieer, mijne ziel, en vergeet door alle tijden en door alle eenwigheid niet, wat Hij ii goeds gedaan heeft! O Heer, hoe liefelijk moeten uwe woningen in den hemel zijn! Kan reeds de vergeving dei-zonden , welke mij Uwe genade schonk, mij zulk eene groote verkwikking geven, hoe groot, hoe onbewolkt, hoe zalig moet dan wel mijne blijdschap zijn, wanneer Gij zelf in liet allerheiligste Sacrament des altaars nog in mij inkeert! Konden u toch alle bloeddroppels in mij in kinderlijke dankbaarheid tegen juichen! Mochten toch alle schepselen met mij instemmen tot Uw roem! O, dat de mensehen het wisten, hoe goed het Uwe begenadigde kinderen bij U hebben, en dat dan allen IJ van ganscher harte zochten en liefhadden nu en altoos!
Wordt ten dank, alle gij opwellingen van mijn gemoed, den ILeere, die mijliet
MO
putten uit do zooto bron des heil! Wordt ten Halleluja, alle mijne gedachten, den lleere, die mij deed opstaan uit den dood! Wordt ten lofgebed, alle mijne woorden, want iets onuitsprekelijks heeft de Heiland mij bewezen! Wordt ter schoonste vrucht der deugd, alle mijne werken, opdat den Heer behagelijk zij de nieuwe wandel Zijner dienares! Mijn gansche leven zij eiikel Hem gewijd, die mij al mijne misdaden vergeeft, die al mijne gebreken geneest, die mij van het verderf verlost, die mi] kroont met barmhartigheid! O, Hij handelt niet naar mijne overtredingen. Hij vergeldt mij niet naar mijne misdaden; want zoo hoog de hemel is boven de aarde, zoo laat Hij Zijne genade gaan over allen, die hem vreezen! Zoover het oosten is van het westen, zoover doet Hij mijne zonden van mij! Gelijk zich een vader ontfermt over zijne kinderen, zoo ontfermt zich de Heer over ieder, die Hem vreest! En al gelijkt het leven van den mensch ook het gras, dat bloeit als de bloem des velds, maar waarvan men de plaats niet meer kent, zoodra de wind er over gaat; en al gelijkt het leven van den mensch den vogel in de lucht, die van zijne vlucht geen spoor achterlaat, zoo duurt toch de ^ genade des Heeren tot in eeuwigheid, ja ^
^ --------------
fV rquot; ^
^ iii
van eeuwigheid tot eeuwigheid! Dus huidige mijne ziel den Heer van den morgenstond tot aan den avond, en houde Zijne geboden en de geboden Zijner heilige Kerk; o, dan laat Hij Zijn vaderoog over mij lichten, en Zijn heilige G-eest zal niet van mij scheiden ; die zal telkens op nieuw honger en dorst in mij verwekken naar de gerechtigheid, en Jezus Christus zal mij voeden! Mijn hart moet Hem ten eigendom worden, ten tempel, en het geloof moet het beschutten tegen alle onreinheid! Amen.
Dat mijne ziel nu juiche En prijze God, den Heer! De nacht is opgehelderd, Ik vind den vrede weer; Uit alle mijne wonden Verdween de zondensmart; AVant nu mag ik weer rusten Aan Godes vaderhart!
Mijn schuld ligt diep verzonken In de vergetelheid;
Gods liefde, vol erbarming,
Is mij aan 't kruis bereid!
Niet langer ligt bedolven Het heil van mijne ziel, Nu 's Heeren gunst genadig Mij weer ten deele viel!
--------—
Met 't bruiloftskleed verwisseld Is 't zondenldeed voor mij;
Thans ruisclit, waar stormen woedden, Do heilbron mild voorbij !
Als frissche wijngaardranken Ontspruit het groen der vreugd, En stort mij in het harte De zaligste geneugt'!
HEILIG BESLriX.
at de Heiland in zi jne liefde vroeger tot den door Hem gereinigden zondaar sprak ; „Zie , gij zijt gezond geworden , zondig voortaan niet meer, opdat u niet wat ergers overkome!quot; dat moet, als eene waarschuwing, steeds helder in mijne ziel staan ! Ook mij heeft Hij de zonden vergeven, ook mijne wonden heeft Hij genezen en den brand van mijn geweten gebluscht! Maar nu, daar de zware last der schuld van mij weggenomen is en de doornen der smarten door Zijue zachte hand uit mijn hart gerukt zijn, nu wil ik ook ernstig de zonde mijden. Kon ik weer lust krijgen in liet kwaad, dan werd ik tot zondares uit gewoonte, en liet laatste zou erger zijn dan het eerste. Keen, ik wil mij niet meer bij de verblinden voegen, wil mij niet weer — na deze heilige biecht — ^
f
met nieuwe ojigelioorzaamliedon bevleldvcn, Avil niet op nieuw en nog sterker aan liet juk der misdaden trekken. Dit mijn uu rein hart moet zich niet meer met een geluk bedriegen, dat liet in den raad der goddeloozen zocht, en vergeefs zocht, terwijl het slechts onheil vond. Jezus Christus stichtte niet het verbond der verzoening, opdat ik slechts des te veiliger aan mijne zondige neigingen zou kunnen . voldoen; Jezus Christus stierf niet den Moedigen dood aan het kruis, opdat ik na voortdurende afdwalingen, wanneer ik oververzadigd ben van het zondigen, alsdan licht en lichter overstelpt zou worden met de volheid van zijne verdiensten. Het hart moet de oude banden verbreken, het oog moet zich sluiten voor de oude aanlokselen, de voet moet terug van de met giftbloemen bezaaide helling, de hand moet zaad strooien, dat eenmaal als zaligheid geoogst wordt. l)an, slechts dan worden het lijden en de dood van Jezus Christus, het lam Gods, mij heilzaam, als ik der valsche wereld afgestorven ben, als ik mij met Christus kruisig en verlang, met Hem ontbonden te zijn. Dat zou eene ten hemel schreiende tegenstrijdigheid zijn , indien ik mij beroemde, eene discipelin ï, van Jezus Christus te zijn, maar ik had
geen lust, als standvastige discipelin van Jezus in zijne voetstappen te wandelen. Dan zou mij tocli die ontzettende vloek der veroordeeling uit zijn mond treften: „Wie niet met Mij is, die is tegen Mij. Inet allen, die tot mij zeggen „Heere, lleere!quot; zullen ingaan in het rijk der hemelen, maar alleen zij, welke den wil doen mijns Vaders, die in de hemelen is. Zonder heiliging zal niemand het gelaat des ITeeren aanschouwen!quot; Amen.
Zoet hart van Maria, wees mijne redding!
'k T\ril, o God, in vol vertrouwen Op Uw bijstand voorwaarts gaan, Wil geen rozen meer aanschouwen, Die op gift'gen hodem staan;
Slechts die bloemen wil ik plukken,
Vrij van al het aardsch venijn,
Die mij aan de zonde ontrukken,
Mij der deugd ten spoorslag zijn!
Kiet naar 't ijd'le wil ik streven, Dat vervalt in 't aardsch gewoel; In 't gebed, in 't offers geven Blijve 't hemels che mijn doel!
Of do zonde uit woeste baron Lokkende gestalten weeft.
Trouw wil 'k Uw geloof bewaren, in 't luchtruim opwaarts zweeft!
143
Schenk, o God , mij Uwen zegen, Die mij alles helder maakt;
Dat mijn harte niet op -R-egen Des verderfs genoegen smaakt!
Mogen dan ook stormen woeden,
Rustig glijdt mijn huikje roort;
Ginds toch wenkt mij 't doel der goeden JSTaar een beter, zalig oord!
Uwe rechter hand, o Ileere,
Sterk' mij in den zwaren strijd;
Dat mij in dien kamp vermeere 't Zalig leven, U gewijd!
Slechts uit U ontspruit dat leven, Dat tot eeuw'gen vrede voert,
Als hij 't heilige opwaarts streven, 't Aardsche wee het hart beroert!
OEÜED,
frü
Genadig God en 3[eer! onderhoud dan in mij de oprechte gedachte aan de boete! Uwe kracht werkt machtig in de zwakken ! Daarom wil ik in den geest der Kerk, gelijk deze goede moeder mij leert bidden, tot U spreken, —• in kinderlijke toewijding aan IT en in vrome aandacht.
O God, voor wien alle harten oponstaan. tot wien al het willen, ook het vorbor-
10
140
genste, hoorbaar spreekt cn voor wicn het verborgene openbaar is, zend mij den heiligen Geest en reinig door Hem alle gedachten yan mijn hart, opdat ik geschikt worde, om U volmaakt lief te hebben en te prijzen!
G-od, die alles ten beste bestiert van diegenen, welke U liefhebben, laat mijn hart van de onwankelbaarste liefde tot U doordrongen worden, opdat de besluiten, die ik door de ingeving van den heiligen G-eest genomen heb, door geene verzoeking overwonnen worden!
God, die elk mensen verlicht, welke in de wereld komt, ik bid U, verlicht ook mijn hart met den glans van Uwe genade, opdat ik steeds enkel op datgene zinne, wat Uwer majesteit welgevallig is, en ik U oprecht kunne liefhebben!
God, wiens macht en ontferming onmetelijk zijn, zie met goedertieren oogen op mijn smeeken neer, en bevrijd mijn hart van allen aandrang der booze gedachten, opdat het de waardige woonplaats van den heiligen Geest blijve!
God, die de hoogmoedigen weerstaat en aan de nederigen genade schenkt, laat de ware nederigheid, van welke Uw Eenig-geborene mij het schoonste voorbeeld heeft gegeven, in mij krachtig worden, opdat
ï
lil
?
ik niet door trotsclien overmoed TJvre genade van ieï) lioude; maar dat ik steeds, in stille vedcuochtlieid, de heerlijke geschenken van (Jwe genade ontvangen moge!
O God, doorgloei mijn hart en mijne nieren mot het vuur van Uw heiligen Geest; opdat ik met een kuiscli lichaam U dienen en met een rein gemoed U welgevallig zijn moge!
O God, laat mij, die Gij tot Uwe dienst geroepen hebt, steeds in deugd en godsvrucht toenemen; opdat ik, in goede werken bevestigd. Uwer majesteit altijd meer welgevallig moge worden!
O God, laat Uw zegen, naar welken ik in het geloof reikhals, op mij rusten; opdat ik, door U gesterkt. Uwe geboden nooit overtrede en ik mij steeds in Uwe weldaden verhenge!
God, Uwe ontfermingen zijn ontelbaar en de schatten van U we goedheid zonder maat! Gij scheukt den smeekenden, wat zij bidden, en G ij zijt allen nabij, die U aanroepen! Ik dank Uwe majesteit, die geheel liefde is, voor alle gaven, welke Gij mij verleend hebt, en ik bid onophoudelijk tot Uwe goedheid, die geheel wijsheid is, dat Gij mij wijs wilt voorbe-l reiden en geleiden tot de belooningen vap
118
liet toekomende leven - door Jezus Christus, Uw ^0011, die niet TJ, in cenlieid met den heiligen Geest, leeft en regeert, God, in allo eemvigheid ! Amen.
GEBED TOT DEN HEILIGEN BESCUEEMEIfGEL.
© vrome Geest des llecren.
Die mij ten goede wekt,
Laat IJ \vo stem mij leer en,
'\Vrat mij van 't kwade trekt!
Uw roepstem wi! ik liooren,
Opdat mijn geest bedenkt.
Waar dwaalliclitscliijnsels gloi'en, Eu boo/.o lust mij wenkt!
Kaar 't kruis voert Gij mijn wegen, En gaarne ben 'k bereid:
Want daar kan 'k overwegen,
O J
Wat dient ter zaligheid !
Daar sla 'k de palmen gade,
(Door Uwe band bestierd,)
W aannede Gods genade liet pad der goeden siert!
Op U wil ik vertrouwen Tot in mijn laatsten nacht,
Om zalig U te aanschouwen In 'sITeeren hemelpracht!
149
gelijk zij te Eome in gebruik zijn.
VAN HET BITTERE LIJDEN EN STERVEN ONZES HEEREN JEZUS CHRISTUS.
(21 en iveJclce vooraf lerouw op.)
T. !'Vv'quot;iij aanbidden IJ, o TTcer Jezus
Christus! en /.eggen U dank! li. quot;Want door L'w ]ieilig kruis lieM Gij do wereld verlost!
©eloofd en gebenedijd zij het heiligste hart van Jezus in het hoogheiligste Sacrament des altaars!
Gekruisigde lieer Jezus Christus ! ontferm U onzer, en hel}) de arme zielen in het varjevuur!
t Onze Vader enz. — Wees gegroet enz, -- eu
t %
Moeder! druk de smart, do wonden, Die Uw Zoon lieeft ondervonden Aan liet kruis, mij diep in 't kart!
JEZUS quot;WOÏiDT TER DOOD TEHOOHDEELD.
© Jezus, door dit onrecli tvaardige doodvonnis , dat ik reeds zoo mem'ginaal door mijne zonden onderteokend heb. bevrijd mij van liet reeds zoo dikwijls verdiende vonnis des doods.
Onze Vader enz.
JEZUS WOEDT JIET HET KIOJIS BELADEN.
O Jezus, Gij die vrijwillig bot zware, door mijne zonden U opgeladen kruis op U genomen hebt, geef, dat ik de zwaarte er van erken en die tot aan liet einde van mijn leven beween.
Onze Vader enz.
-----------------
151
JEZUS VALT TOOK DB SEKSTE MAAIi Oi'BEll HET icnns.
©e zwnrc last mijner zonden licoft TT, o Jezus, onder liet kruis op den grond gedruktik haat en verfoei die zonden, bid om vergeving en wil ze met Uwo genade niet meer plegen.
Onze Vader enz.
JEZUS O:\TiIOET ZIJSTE DIEP BEDRUKTE 1I0EDEK.
© diep bedroefde Jezus! O diep bedroefde Moeder! Ben ik tot nu toe door mijne zouden de oorzaak van Uwe smarten geweest, dit zal voortaan niet meer gebeuren. Met Uw bijstand zal ik U Mof-hebben en getrouw zijn tot in den dood.
Onze Vader enz.
ÜPquot;
ckgt;
7
quot;•m
SIMONquot; TAX CYKEJsE HELPT JEZUS HET KRUIS DRAGEE.
© Jezus, hoc gelulddg is Simon, dat hij 17 liet kruis kan helpen dragen! Hoe gelukkig zou ook ik zijn, indien ik 'LT voortaan het kruis hielp dragen door geduld in alles, wat mij bejegent. O Jezus! schenk mij daartoe Uwe genade.
Onze Yader enz.
.rr.ZCS KEEMT TAN TEEONICA DEN ZWEETDOEK AAN.
© Jezus, die TI verwaardigd hebt, Uw heilig gelaat in den hoofdsluier van Ye-ronica te drukken, druk diep ook in mijne ziel het aandenken aan Uw bitter lijden en sterven.
Ouzo Vader enz.
r/ ; •r' -
153
OEZrS TALT TENquot; T'WEEDEK MALE OSTBEE HET KUUIS.
B^.ra
lèÜ-ijne herliaalde zouden zijn de oorzaak, dat Gr ij weder onder liet kruis valt. O liefste Jezus! lielp mij die middelen aangrijpen, welke mij voor het terugvallen in de zonde kunnen bekoeden.
Onze Vader enz.
JEZUS THOOST DE TEOUTTEN TAN JBBÜZALEII.
©ij, o Jezus, troost de over Uw lijden bedroefde vrouwen van Jeruzalem. Troost ook mijne ziel met Uwe barmhartigheid, op welke ik vertrouw, en die ik mij ten nutte maken wil.
Ouze Tader enz.
JEZUS VAEï TEN' DEHDEX MALENquot; ONDER UET KEUIS.
©oor do overmaat der uitgestane pijnen valt Gij, o Jezus! ten derden male onder
Ji
quot; ----S-'ts'amp;r
------------
den last ran liot kruis. Juist om dezer pijnen Avil bid ik TJ allerootmoedigst, mij de genade te rerleenen dat ik niet meer tot de zonde verval. O mijn Jezus! liever sterven, dan weer te zondigen.
Onze Yader enz.
JEZTS AVOKDT TAST ZI.TXE KÜEEDERES ÜEEOOrD, ilEÏ GAL DIT AZI.T:gt;' GEDBEÏTKT.
0 Jezus, die van Uwe kleederen beroofd en met azijn en gal gedrenkt zijt, bevrijd mij van alle neiging tot liet tijdelijke en bewerk, dat ik alles verfoeie, wat naar den geest der wereld is, of wat tot zonde leidt.
Onze Yader enz.
JEZL'S WOEDT AAli 1EET KEÜI3 GEXAGELD.
üöoor Uwe vreeselijke smarten, die Gij gevoeldet, toen men dc spijkers door Uwe heilige handen en voeten sloeg, schenk mij dc genade, o Jezus! dat ik mijn vleesch door een Christelijk afsterven kruisige. Onze 'Vader enz.
-Jr
W'
JEZUS ÖTERrT AAjSquot; ItET KRUIS.
«Tezns, die na een smartelijken doodstrijd van drie uren aan 'net kruis gestorven zijt, laat mij liever sterven, dan in de zonden vallen! Eu moet ik langer leven, laat mij dan leven, om U lief te hebben en Uw trouw te dienen.
Onze Vader enz.
JEZUS WOEDT IN DE AS, MEN KI.TST.E irAAGDELIJKE 5IOEDEK GELEGD.
@ smartelijk getroffen Moeder! welk een zwaard drong er door Uw hart, toen G-ij [Jw geliefden Jezus dood in Uwe armen liieldt! Bid voor mij om de genade, dat ik do zonde, als de oorzaak van Zijn dood en van Uwe smarten, verfoeie, dat ik boetvaardig leve en boetvaardig in Uwe armen sterve.
Onze Vader enz.
I
f
JEZUS WOEDT lïT HET GEAP GELEGD.
alleen iu Uw leven. Zoo lang ik hier leven moet, wil ik in U en met U leven, om eenmaal in den hemel eeuwig in U te loven en de vruchten van dw bitter lijden cn sterven daar eeuwig te genieten.
Onze Vader enz.
YOOllEEUEIDIXGSGEBED.
O mijn God, allerheiligste en in eeuvgt;'ig-heid hooggeprezen Drievuldiglaeid! met kinderlijk vertrouwen hoop ik van Uwe barmhartigheid, dat zij mij door het Saci-a-ment van boetvaardigheid, hetwelk i]i, naar do eischcn Uwer heilige Katholieke Kerk, in outuioed ontvangen heb, zal bevrijd hebben van alle zonden en van hare schuld en de daarvoor verdiende straf; hoewel mij voor mijne overtredingen door Uwe rechtvaardigheid nog tijdelijke straften tot vrome boetedoeningen zijn opgelegd! Ik weet, dat ik door het af-boeten dier tijdelijke straften U eeniger-mate genoegdoeuing geven moet, wijl ik vroeger met voordacht en uit onophoudelijke gewoonte tegen U, o mijn goeder-tiersto God, gezondigd heb! Gaarne, zeer gaarne wilde ik ook U, o lieer, cene volkomen genoegdoening brengen! Maar wat is mijn werk, het werk van den zwakken mensch, in Uwe heilige oogen? Het is, het kan slechts arm en stukwerk zijn! gt; JJoch ook hierdoor mag
133
mijn hart mot ontmoedigd worden, dat U gaarne genoegen zou geven. Uwe heilige kerk toont mij een onuitputtelijken scliat, uit welken do geloovigen zicli al liet heilzame mogen toeëigcnon! En die schat quot;bestaat in de oneindige verdiensten van den Godmensch Jezus Christus en de rijke verdiensten van do allerzaligste Maagd Maria en van alle lieve heiligen! — O mijn G-od, deel mij dan met Uwe vaderlijke goedheid uit de volheid der verdiensten van den Gekruisigde en Zijne'quot;getrouwe volgelingen zooveel mede, dat dit het gebrek van mijne verdiensten voor XJ vergoedt en, bij mijne armoede aan goede werken, tot eene IJ welgevallige genoegdoening sterkt. O mijn God, ik ben daarentegen dankbaar bereid tot alles, wat van mijne zijde verlangd wordt tot hot verwerven van dat heil, naar het voorschrift van Uwe heilige Kerk! -— O mijn God, ik kniel in den geest onder het heilige kruis van Jezus Christus op Golgotha! En om den wil van het bittere lijden en sterven van Jezus Christus, maak mij , onwaardige, waardig om het genot van dezen volkomen aflaat deelachtig te worden!
Onze Vader. ■— \Vees gegroet, Maria. — Ik geloof.....
150
GEBED TOT COD DEX TADEE OU DE TEK-UEFEIiro TAir DE HEILIGE KATHOLIEKE KERK.
'U' Go cl, hemelsclie Yader, zie in genade neer op deu -wijnbei-g tot Uwe eer, op de ééuo , lieilige. Apostolieke, Itoomscli-Katliolieke Kerk! Bewaar deze Uwe Kerk, deze quot;bruid van Uw eeniggeboren Zoon Jezus Christus, voor welke Hij Zijn bloed aan den stam van liet heilige kruis vergoten heeft! Verhef haar altijd meer en meer! Behoud haar in liet sieraad barer heiligheid! Breid haar altijd glorierijker
wijs, de prediking Uwer waarheid, bon-
derdvoudig gedijen. Bescherm haar tegen hare vijanden, opdat, gelijk sedert meer dan achttien eeuwen, baar voortdurend, tot aan den jongsten dag, de zege en derzei ver vrede verblijve, die de mensch-beid enkel en alleen gelukkig maken kan! Zie ook genadig neer op de leden van deze heilige Kerk, en versterk hen in het ware, alleenzaligmakende geloof en in de beilige liefde en in de blijde hoop; en geleid hen allen steeds op den weg van bet heilige kruis en zegen hen in hunne i geestelijke en aardscbe zaken met alles, £
—------—-—
1G0
wat zij noodig lieLben voor tijd en eeuwigheid. Breng ook alle volkeren in den schoot dezer moeder van het eenige heil; opdat allen U, o God Vader, belijden en vereeren, — door Jezus Christus, Uw eeniggeboren Zoou, en in de gemeenschap met den heiligen Geest! Amen.
Onze Vader. — quot;Wees gegroet, Maria.
CEBEB TOT JEZUS C1IBISTÜS, DEX ZOOS TAX COD, 0:.I DE iriTEOEIIITG TAS ALLE TALSCIIE GODSDIESSTES.
© Heer Jezus Christus, Gij eeniggeboren Zoon van God, die de weg, de waarheid en het leven zijt, Gij licht der eenige ware kennis van God, ik bid U innig, bewerk toch, door de onschatbare verdiensten van Uwe menschwordiug in den stal te Bethlehem en van Uw bitter lijden en Uw dood aan het kruis, dat overal de duisternis van het dwaal- en ongeloof verdreven worde, dat Uwe leer overal in dat geloof worde begrepen, gelijk dit enkel en onvervalscht in Uwe heilige Kerk bewaard is, welke .Kerk door den heiligen Geest beschermd en verlicht en gt;, geleid wordt! Bewerk eveneens, Allergoe-
df. lt;3° —-----------------^
7
dertierenste, dat allen, die door Uwe genade tot dit geloof gekomen zijn, ook naar do verheven geljoden van dit alleen zaligmakende geloof handelen, zoodat zij innerlijk — dcor de levendigste liefde tot TJ, en uiterlijk — door een bestendig vroom werken getuigenis geven, hoo zeer dit geloof zijne belijders heiligt, die er zich door laten heiligen! Bewerk eveneens, Gij goede Herder, die Uw leven voor Uwe schapen opoffert, dat Uwe schapen steeds enkel do leiding van Uw heiliquot;' kruis volgen, dat zij zich niet laten verlokken door de valsche profeten, die verscheurende wolven in schaapskleederen, en dat zij volharden op de gezonde welde Uwer Kerk, en dat zij allen slechts U, den éónen goeden Herder, navolgen; zoodat, gelijk er slechts één Herder is en één schaapstal, zoo ook spoedig de geheele menschheid eenc enkele, namelijk Uwe ku11 • ■ '
-
11
1G2
gebed tot den heilige]? geest om eensgezindheid onder de ciikistelijke
vorsten
© God, heilige Geest, Gij Geest van wetenschap, Tan liefde, van goeden raad en van vrede, die in de eeno Kerk van Jezus zoo veel volkeren verzameld heht in de eenheid van het ware geloof, welks vrucht liefde en vrede is, beschenk met de rijkdommen van Uw licht en van de genade alle Christelijke vorsten en hunne raadslieden, en vervul hunne harten met het nieuwe gehod der wederzijdsche liefde, dat Jezus Christus, vóór Zijn terugkeer tot den Vader, Zijnen jongeren gegeven heeft; opdat allen daaruit erkennen, dat zij onder het getal, der geroepenen opgenomen zijn, en opdat zij zich ook steeds den Christel ijken naam waardig betoonen, dien zij als eene geestelijke kroon dragen! Laat hen door geen hartstocht medegesleept worden, in welken zij op het een of ander zouden peinzen en er naar trachten, dat tegen Uwe goddelijke eer, het welzijn der Katholieke Kerk, de eendracht onder do volkeren en den algemeenen vrede zou j strijden; maar verleen allen Uwe genade, l opdat zij, in het bezit der heilige liefde,
--------
met vereende kraclitcii daarnaar streven, om zicli en hunne onderdanen in den vrede van Jezus gelukkig te maken, opdat zij zolven on al hunne onderdanen eenmaal ook tot den eeuwigen vrede kunnen komen in liet aanschomven van God, in het betere leven daar boveu ! Amen.
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
VROME OPOITEEIXG TAX DEX AFLAAT.
O God, allerheiligste Drievuldigheid, neem al de wc.'ken van hoete, die ik in den diepsten ootmoed verricht heb, welgevallig aan, en vergood genadig hot daaraan nog ontbrekende of het gebrekkige, door do verdiensten van Jezus Christus en Ziju kostbaar, voor hot heil van mij en de geheele wereld vergoten bloed, en maak mij (en der ziel van N. en N. — dor ziel van den overleden N., van do overleden X.) dezen volkomen aflaat deel-achlig! Mijn 17 gewijd hart zij daarom steeds een altaar vol van gaven der dankbaarheid jegens TI, en tot in don dood wil ik Uwe goedheid en Uwe genade prijzen! Amen.
Onze Vader. — quot;Wees gegroet, Maria.
--s-lt
11*
f
ICi
HET ALLEEÏÏEILIGSÏE SACEAMEKT DES ALTAARS.
Overpeinzing en gebeden voor de heilige Communie.
A'EOUtE OTEKPLiyzIXO.
ün liet paradijs bestond vroeger ecno i varboden spijs, wier gebruik de monsclien van de gemeenscliap met God, alsmede van Iran toestand als kinderen Gods en van Zijne genade en liet erfdeel der eeuwige zaligheid beroofde; dat was de spijs ten dood. In liet Nieuwe Verbond bestaat er eene f/ohoden spijs, wier gebruik ons weer met God, en wel op hot innigste, vereenigt, en ons do volheid van Gods genade waarborgt met liet onderpand van de zalige onsterfelijkheid der ziel, alsmede van de glorierijke opstanding des lichaams op den jongsten dag; en deze geheimzinnige spijs des heils is het allerheiligste Sacrament des altaars, dus eene spijs ten leven.
Van deze zielespijs, van dit Godsgenot, van dit levensbrood luidt de uitspraak der i
1G3
eeuwige waarheid, namelijk do uitspraak van den Godmensch Jeziis Christus, die Hij iu do Synagoge te Capernaüm gedaan heeft: „Voorwaar, voorwaar zeg quot;ik u, wie in Mij gelooft, die heeft hot eeuwige leven! Ik ben hot brood des levens. Uwe vaders hebben het manna in de woestijn gegeten en zijn gestorven. Maar dit is het brood, dat van den hemel nedergedaald is, opdat, wie daarvan eet, niet sterve. Ik ben het levende brood, dat van den hemel nedergedaald is. A\rie van dit brood eet, die zal leven in eeuwigheid; cn liet brood, dat Ik hem geven zal, is Mijn vleescli voor het leven der wereld!quot; ïoen twistten de Joden onder elkander en zeiden: „Hoe kan ons deze zijn vleeseh te eten geven ?quot; En Jezus sprak tot hen: „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien gij het vleeseh van den Zoon des mensehen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, zoo hebt gij liet leven niet in u ! quot;Wie Mijn vleeseh eet cn Mijn bloed drinkt, die heeft hot eeuwige leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage! Want Mijn vleeseh is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank! \V ie Mijn vleeseh eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem. Even als de levende Vader mij gezonden i heeft en Ik om den wil des Vaders leef, £
--——-—---
IGO
zoo ook, -uio Mij eet, die zal leven doov Mij! Dit is liet' brood, dat van den hemel nedergedaald is, niet gelijk liet manna, dat uwe vaders gegeten hebben en zijn gestorven! Wie dit IrooA eet, zal ceuwi'j Ïovch\quot; Joh. U : 47—59.
AVat nu lean meer geschikt zijn om dc ganscho liefde des harten voor den godde-lijken Verlosser op te wekken, dan do zekerheid, dat in Hem en door Hem ook de ziel liaar geestelijk voedsel krijgt; want zal zij voor hare verheven roeping gedijen, dan moet zij spijs nemen nit de volheid van het Goddelijke, en deze wordt haar aangeboden door Jezus Christus in liet wonderbare geheim des altaars. Op het altaar des Nieuwen Verbonds is do Heer, do Godmensch Je/.as Christus zelf tegenwoordig, en daarom is ook de grond aldaar heilig, gelijk die was, op welken Mozes stond, toen hem Jehova nit het brandende doornbosch toeriep; „Mozes, doo uwe schoenen uit, want do grond, waarop gij staat, is heilig land'quot; In het heiligdom des altaars troont Jezus in stille, heilige nabijheid, en wil, als wij het allerheiligste Sacrament des altaars gebruiken, waarin, onder de gedaanten van brood en wijn, Zijn vleesch en Zijn bloed, Zijne l Godheid' en Zijne menschheid ontvangen
i
W i
1G7
worden — met ons één worden, gelijk Hij met Zijn henvelsclicn Vader een is. Dus juiclie 'luide de ziel van den geloovigo over de genade, naar welke duizenden jaren gesmaclvt is; dus worde do ziel des Christens doordrongen van de hoogste, gloeiendste macht des danks voor zulk eene onuitsprekelijke weldaad, en de stem der godsvrucht roepe; „Ik moet neervallen en aanbidden, want hier is mijn Heer en mijn Grod!quot;
Als op Zijn liefdemaal zijn allen door Jezus tot het genot van dit levensbrood genoodigd. Het moet der ziel wel worden in de innigste vereeniging met haar 1 leiland! lieeds voor do eerste Christenen WTis liet dus do plechtigste oogenblik van hunne godsdienst, wanneer hot nachtmaal des Hoeren gevierd werd, en ook in onze dagen — en zoo voort tot den jongsten dag — is er voor den trouwen Christen niets, waarbij hij eerbiediger stilstaat, waarbij hij vertrouweuder gelooft, waarbij hij kinderlijker aanbidt, waarnaar hij met meer aandoening verlangt, dan hot allerheiligste Sacrament des altaars; er is ook voor hem geen schooner feest, dan liet ontvangen van het allerheiligste lichaam en bloed van Jczua Christus, den God-mensch, welk genot reeds zulk een on-
eindigen zegen over do wereld verspreid, dat reeds 7,00 veel gedrukten opgebeurd, zoo veel zwakken versterkt, zoo veel lauwen verwarmd, zoo veel vermoeiden verkwikt, zoo veel stervenden op de zaligste hoop te rusten gelegd, en in do ure van liet verscheiden voorgevoelens van liet betere leven in hen gewekt heeft!
De instelling geschiedde door den ITeer op den avond vóór dien nacht, in welken de bloedige en vreeselijkc passie, do gee-seling en de doornenkroon, het kruis op Golgotha en de dood, reeds huiveringwekkend dicht voor zijne ziel stonden. ïoen de Verlosser dat alles te geuioet ging, dacht Hij niet aan zich, 0 neen. Hij dacht aan Zijne discipelen en aan allo menschen, die nog in de laatste toekomst door deze wereld naar het eeuwige Vaderland zouden reizen. Hij richtte een aandenken op, waarin voor het geloovigo hart de helderste genadester zou opgaan; toen gaf Hij — gelijk Melchisedek, Koning van Salem en priester des Allerhoogsten, aan het volk wijn en gezegend brood uitdeelde — ook den Zijnen spijs en drank; maar Hij veranderde met Zijn Schepperswoord brood en wijn in Zijn eigen vleesch cn in Zijn eigen bloed. om zich te vereenigen met dc ziel van den Christen, welke geloovig l
109
en liefhebbend nadert om deze hemelspija te ontvangen — opdat Hij in haar blij ve, en zij in Hem!
■Jezus Christus is dus werkelijk en waarachtig tegenwoordig in het allerheiligste Sacrament, met Zijne Godheid en Zijne menschheid! Gelijk de zou over landen, steden en menschen schijnt, zoo deelt in de Kerken van de altaren Jezus Christus Zijne genade aan alle geloovigen uit; en gelijk de zon aan alle wezens warmte schenkt, zoo biedt ook Jezus Christus een voor het heilige verwarmend leven aan alle geloovigen; en gelijk Christus ócn is met Zijn Vader in den hemel, zoo wil Hij ook één worden met de geloovigen in het heilige avondmaal; want op eene geheimzinnige, voor ons onbegrijpelijke wijze is, ouder de nederige gedaante des broods, het ware lichaam en het ware bloed van Jezus Christus aanwezig. Doch om dit geheim der genade Gods te verstaan, mag men niet met het oog des lichaams willen zien: dit dringt wel tot de sterren door, maar niet verder; men mag ook niet willen zien met het oog van het scherpste nadenken: want om tot dit Godsgeheim op te stijgen, ontbreken er krachtiger vleugels, hoogere beweegkracht; men moet veelmeer willen zien met het oog des gcloofs,, en
170
in do ziel daagt do heldere morgen der kennis, onder liaar ligt het laud der zinnen mot al zijne misleidingen, en vóór haar bevindt zich tegenwoordig de Godmenseh Jezus Christus, de goede Herder van Zijne goloovigen!
„'De natuurlijke mensch,quot; zegt de apostel Paulas, „bemerkt niets van den heiligen Geest.quot; Daarom nu, wijl velen in do zinnelijkheid geheel besloten zijn, gelijk do vlinder in zijne pop, gelijk de vruchtkorn in zijne schaal, gelijk de ziel in het lichaam, zoo vinden de buiten het geloof staanden volstrekt niets in het allerheiligste Sacrament des altaars, dan een bloot herinneringsfeest aan don dood van Jezus. Doch do instelling waarborgt het (jeloof voor do werkelijke tegenwoordigheid van Jezus. „Neemt en eet,
sprak Hij, do eeuwige waarheid — „dat is Mijn lichaam, dat voor u zal gegeven worden! Doet dit tot Mijne gedachtenis!quot; Toen nam Hij den drinkbeker en sprak: „Drinkt allen daaruit, want dit is Mijn bloed, dat voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden! Doet dit, zoo dikwijls gij liet drinkt, tot INÏijnc gedachtenis!quot; Zeer bepaald zijn dus hier ilo woorden van den liefdevollen Heiland! y Green beeld, geenc vluchtige schets, geen l
J
bloot herinneriugsteelien ia hier gegeven maar het waarachtige vleesch en bloed van den Godmensch; het Nieuwe Verbond mot het werk der verlossing werd ook niet met een beeld, maar in waarheid door hot bloed van Jezus en Zijn dood volbracht en bezegeld, gelijk ook de te verlossen menschen niet zinnebeeldig, maar werkelijk gezondigd hebben, en ook werkelijk door trod gestraft zijn. Het Jtoc in de verandering van het brood in het lichaam van Jezus, en van den wijn in het ware bloed van Jezus ligt wel verre boven de kortzichtigheid van het verstand; maar wie nu, omdat hij het geheim niet begrijpt, do werkelijke, wezenlijke tegenwoordigheid van den Heiland onder de gedaante van hot brood en den wijn zon willen ontkennen, die zou om dezelfde redenen alle wonderen dor geheele openbaring kunnen verdraaien of verwerpen, juist wijl hij ze niet begrijpt. Maar dwaling is hier onmogelijk, daar de apostelen, de evangelisten, de kerkvaders en do Kerk zelve, van het eerste begin af, do woorden der instelling zoo verstaan hebben. En Jezus, die deze spijs gaf, en de woorden der instelling zeli' klaar en duidelijk in de tegenwoordigheid van Zijne apostelen uitsprak, is de eeuwige waarheid Gods zelve, en het ware moeten wij ge-
looTcn, en zoo kuunen wij met den heiligen Petrus uitroepen: „O Heer, Gij hcM do woorden des eeuwigen levens!quot;
Even duidelijk getuigen voor dit geloof aan de waaraclitige en •werkelijke tegen-woordigheid van den Godmenscli onder de gedaanten van het brood en den wijn in het allerheiligste Sacrament des altaars ook do woorden van den apostel Paulus: „Wie onwaardig dit brood eet, of den drinkbeker des ïleeren drinkt, die eet en drinkt zichzelven het oordeel, wijl hij hot lichaam des Ïleeren niet onderscheidt!quot; De heilige Paulus, wiens woorden scherp zijn als een zwaard, dat alles doorklieft, zwaar als een hamer, die rotsen verplettert, en dreigend als een bliksemstraal, die oogenblikkelijk doodt, — zou hier te sterk, te overdreven spreken, ware de Verlosser in het hoogheilige geheim met Zijne Godheid en mensehheid niet tegenwoordig. En is Christus werkelijk tegenwoordig, o dan ligt er oneindig veel in deze woorden! En het ligt daarin, want wat de heilige schrift zegt, dat is hemelsche waarheid, kracht uit de hoogte, het woord van God zelf, de waarheid — uit de eeuwige waarheid !
quot;Welk een roerend gedenkteeken van Zijno liefde heeft dus do Verlosser voor
gt;
i
173
de meusclieu opgerielit! Hij staat daar — als do eeuwige lloogepriesifccr der ontferming; want in dit hoogheilige geheim offert Hij zich op onbloedige wijze voortdurend voor ons op, en geeft Hij zich aan ons als de spijs ten eeuwigen leven, en blijft Hij bij ons tot aan het einde aller dagen. Hij is de goede Herder, die van den troon Zijns hemelschen_ Vaders nog altijd tot ons nederkomt; ja, Hij is ook do allerbeste Herder Zijner geloovigen'; want welk Horder in de gansche wereld heeft ooit zijne kudde met zijn eigen lichaam gevoed' en met zijn eigen bloed gedrenkt? Eu Jezus geeft zich geheel en al aan ons over, opdat wij ons met Hem vereenigen, en Hij in ons blijve en wij in Hem blijven! Ja, quot;Hij is het allerbeste manna des hemels! Iets oneindigs begeert
verzadigd worden. Wie moet dus niet uitroepen, met den blik op dithemelsche voedsel: „Booze wereld, behoud uwe gaven voor u, zij kunnen mijn verlangen naar het eeuwige niet stillen; ik ontvang mijn brood van boven, ik geniet mijn Heiland en Zaligmaker!''
Hoe gaarne moet dus de goede Christen zijne vurigste liefde, zijne innigste toe-£ wijding aan den Verlosser betoonen, door
dikwijls zich in de 11. Communie mot Jezusquot; tc vereeuigeu! Indien ecu aardsch koning tot ons zoide: „Komt, neemt deel aan mijn troon, neemt deel aan mijne rijkdommen, aan den glans van mijn purper, aan deu feestkriug mijner vermaken!quot; dan zou die uitnoodiging gewis onze gansche ziel treffen en doen trillen, om de onverwachte , om do kooge roeping, om do aangename beloften, en ieder zou voorzeker met blijdseliap volgen. En tocli moeten wij opmerken, dat alles, wat daar aangeboden werd, vergankelijk is als de schaduw, en vluchtig als (ïo rooli in de lucht! Maar hooger voert de uitnoodiging van Jezus tot Zijn altaar met het liefdemaal. Ilij belooft ons niet iets tijdelijks, maar iets eeuwigs, niet iets inenschelijks, maar iets goddelijks! Het genot dier gaven verheft uit de leugen tot de waarheid, uit den nacht tot het licht, uit den dood tot het leven en uit de wereld tot God, ja tot de innigste gemeenschap met God! Wie gevoelt niet den hemel der zaligheid; Jezus Christus, de eeniggeboren Zoon van God, de Koning aller koningen, onze Verlosser ea Zaligmaker, wil met den armen mensch één worden! Waarlijk, gelijk c'e rots zich tot de wolken verheft, gelijk de boom ^ zijue groene takken iu de reine lucht uit-
175
f
breidt, gelijk de avcucl tot liet lielit opstijgt , zoo zullen, zoo moeten cle Tlciigelen van liet verlangen in ons binnenste groeien en onze ziel opwaarts voeren tot liet lieiligc maal der liefde! Waarlijk, er ia geen schooner weg op aarde, dien wij zonden kunnen gaan, dan de gang naar de Kerk; er wenkt en groet ons geen betere disch, dan ile genadediseli des Heeren, geene betere spijs verzadigt ons den honger des geestes, dan dit brood des eeuwigen levens! Eu dit mannabrood vindt men voortdurend op het altaar der Kerk, en achttien eeuwen door hebben zich met het zalig genot er van onze vaders, moeders, broeders en zusters in den Heer op de reize naar de eeuwigheid gelaafd, en zich gesterkt voor den doodstrijd; immers is het heilige avondmaal ook het zekerste onderpand van het eeuwige leven, want: ,;zalig zijn allen, die tot hot maal des Lams geroepen zijn!quot; AVie het gebruikt, die is op het innigste vereenigd met Jezus Christus, dus met God zelf, die het eeuwige leven is. De Heiland zegt toch zelf: „V/ie Mijn vleeseh eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem!quot; En dan, welk eeue grooto hoop op gelukzalige onsterfelijkheid ligt er in de woorden van den Gekruisigde, i die do opstanding en liet leven is: „Wie
170
ran dit brood eet, die lieeft liet eeuwige leven!quot;
De overtuigende gewaarwording, wat er al in dit allerheiligste Sacrament verborgen ligt ter bevordering van ons zielelieü voor deze en gindsche betere wereld, moet ons gewis liet echt Christelijke besluit doen 3iemeu om ons dikwijls met onzen goeden Herder in deze goddelijke spijs te vereeuigen; ja, dit verlangen geleide ons overal, en er moet, als do bloem uit den lenteknop, uit onze ziel geen andere wensch opstijgen dan deze, in welken onze hemel reeds op aarde ligt: „Mijn hart wil alleen mijn Jezus hebben en met Hem vereenigd blijven!quot; Amen.
O mijn Jezus;
Gij zijt de Jlcer, die eeuwig leeft,
Voor zielesmarten balsem geeft;
Duld, dat ik aan Uw tafel ga, In 't diepst gevoel van Uw gena! Dat daar Uw hemellaafnis mij Ten eeuwig zaal'gen leven zij;
Opdat ik , Jezus, U slechts dien', En Gij mijn liefdegloed moogt zien!
Bevrijd mij van der zonden jak, Dat dit niet dood'lijk op mij drukk'; Geef, dat mijn hart, door U verkwikt, Steeds enkel naar Uw hemel blikt!
7®^
Gekruisigde geplant; Rome's Iieideusche keizers stegen, nadat zij driehonderd jaren lang met de wreedste folteringen de Cliristenen gepeinigd en de Kerk vruchteloos vervolgd hadden, van hun troon af en bogen zich, in geloof en ootmoed,
voor den G-oddelijken Verlosser!
Door de kracht van den heiligen Geest vloog snel het zaligmakende bericht van liet Evangelie over zeeën, dalen en bergen! — En waarom openden zich daarvoor zeer spoedig de harten van Heidenen en Joden? Omdat het Christendom ons den éénen, driepersoonlijken God verkondigt, gelijk Hem het menschelijke hart kan liefhebbeu;
wijl het een Verlosser verkondigt, die de wonden der ziel kan genezen, de tranen des berouws drogen, de zonden vergeven, de ziel heiligen, den dood dooden en ons den hemel verwerven. zoo als buiten Hem dit niemand vermag; wijl het den heiligen Geest verkondigt, die met stormgeweld al het booze nedervelt, die op hemel-vleugelen de ziel opvoert tot hare hooge bestemming, die door de genadewerkingen der heilige Sacramenten haar sterkt ten strijde, die in de verzoeking helpt overwinnen en ginds de kroon des eeuwigen triumfs verwerven. Het Christendom moest i zich uitbreiden, wijl het in de waarheid
c*gt;
^ 338
van boven wortelde. Do twaalf apostelen waren de Sionswachters van de nieuwe leer, en zij kozen en wijdden zich nieuwe opvolgers, en blijde verkondigde menden G-odmensoli Jezus Christus, al bracht liet ook schande voor eer, armoede voor rijkdom, strijd voor Trede, boeien voor vrijheid, dood voor leven. 1 gt;en eersten martelaren op de brandstapels, op de folterbanken en onder de bijl des beuls kon de wreedheid der menachen wel het leven benemen, maar niet het geloof; het lichaam konden zij dooden, maar niet de ziel; uiterlijke altaren konden zij verbreken, maar niet het hoogaltaar der liefde tot den Heiland, dat de heilige Greest in hunne harten had opgericht. Door de wereld trokken de boden des heils, en alles huldigde de glorierijke banier van het kruis; en toch trokken zij de landen niet door als machtige heervoerders, niet met bloedige wapenen overwonnen zij de vorsten, niet met ij dele praal overwonnen zij de volken; o neen, de Geest Gods was hun gids, de genade des Heeren was hun woord en iun heilige wandel hun zegeteeken. En zoo staat de óéne, heilige, Apostolieke, Katholieke Kerk, eene pyramide voor de eeuwigheid, in de wereld met al hare stormen, en de poorten l der hel vermogen niets tegen haar, die £
op de rots van St. Petrus gebouwd is en, even als de scluiimende zee onmachtig breekt tegen do steile rotsklippen, zoo ook tegen haar de toorn der vijanden. ..Hemel en aarde zullen vergaan, maar de leer van Jezus zal niet vergaan!quot;
Door den adem van den heiligen Geest wordt ook voortdurend de leer van Jezus en Zijne Kerk uitgebreid; zij omsluit alle menschen, inde kindschheid zoowel als in den grijzen ouderdom; in haar is de koning op den troon, met de ster der heerschappij op de borst en liet zwaard der gerechtigheid in de hand, zoowel als de bedelaar in de ellendige hut, met het kleed der armoede en den uederigen wandelstaf, te huis; in haar vindt de geest van don hoog beschaafde voedsel en bevrediging voor zijne navorschiugen, en ieder, die arm van geest is, vindt er troost in de zekerheid van het geloof; in haar bestaat geen onderscheid tusschen plaats en tijd, de geheelo wereld, zoo verre zij ontdekt is, moet geloovig en in het geloof zalig worden. Daarom, hoe verheffend is de gedachte: Pinkstervreugde heerscht over de wijde aarde, Pinkstervreugde bloeit in millioenen harten; waar beden slechts een Christelijk huis staat, waar slechts cene Christelijke l gemeente is, waar zich slechts eene Chris-
------------—-----
2i*
w •?
3-10
telijke kapel verheft, daar Hinten en juichen Pinksterliederen ten hemel, en alle geloovigen zijn gelukkig onder de beschutting van den heiligen Greest, die zoo wonderbaar in de apostelen werkte en voortdurend werkt voor het glorierijke behoud en voor de altijd meer zegerijke uitbreiding van de Kerk. —■ Daar zal spoedig ook het Christendom gedijen, waar thans nog de koude nacht des Hei-dendoms legert, waar de ongelukkigen nog niets weten van den hemelsclien Vader, niets van den zoeten en lichten last van Jezus Christus, niets van de verheven zegeningen van den heiligen Geest; waar zij nog knielen voor zelfgemaakte afgoden en daaraan onnatuurlijke, de binnenste ziel met huivering vervullende offers brengen; die zonder rust en vrede in het loven zijn, en zonder vroolijk vertrouwen in het doodsuur! Ja, heerlijk zal het zijn, wanneer er slechts één Herder is en ééne kudde, en dan op de geheele wereld de Christelijke Kerk bestaat en overal Pinksteren gevierd wordt!
Door de werking van den heiligen Geest blijft het Christendom ook voortdurend de bron van zegen en genade. In het Christendom komt de geest van den mensch tot de rechte kennis van God, en met heb
M
Pinkstervuur ■worden de vrensehen, Legeerten en verwachtingen des harten gelouterd, en het brengt dien zin en dat werken en dat verlangen voort, dat hier reeds ons aardsche leven in het hemelsche verheerlijkt. — In liet Christendom is ons de hooge zekerheid van de vergeving der zonden gewaarborgd. Hoe velen zijn. er, die, in plaats van het goddelijlce te zoeken, tot het booze vervallen! Als dan de tijd der lichtzinnigheid voorbij is, als het deksel der verblinding van de oogen valt, als er snijdende aanklachten uit het verledene klinken, de angst van het geweten geen rust laat, noch bij dag noch bij nacht, en iiet gevoel der schuld drukt en pijnigt als gloeiende zonnebrand, in dien uood, in dien beklagenswaardigen toestand, in welken de stem van Jezus zich doet hooren: „Doe boete , toon berouw en belijd uwe zonden, volg mij van hu af na en uwe zonden zijn u vergeven!quot; moeten wij luisteren; en wie volgt, voor dien is liet Christus, die vergeeft, wat geen koning ons vergeven kan, die uitdelgt, wat anders geene hand in staat is uit te delgen, die voor God de zwaarste misdaad doet vergeten!
In liet Chr istendom 'vloeit ook de bron van troost voor alle ongelukkigcn. „In
342
de wereld hebt gij angst en nood!quot; zoido do Heiland reeds tot de discipelen; en waar is, sedert de zonde in het paradijs, ook zelfs de weg van een enkel mensch zonder doornen! Zeer spoedig is de eerste, zalige droom der kindschheid voorbij; zeer spoedig vallen de zweefkracht en de vleugels, die de jeugd over bedekte afgronden en klippen naar de beeldrijke toekomst overvoerden, en het aanbreken van den vollen levensdag stort ons neer in den draaikolk van schijn en misleiding, van moeiten en gevaren, vaii zorgen en warme strijden. De vergankelijkheid trekt ons in hare alles vernietigende kringen, liet juk van het tegenwoordige, de smart in hare verschillende gedaanten op het ziekbed, het verdriet wegens mislukte wen-schon, wegens vernietigd geluk, wegens vervlogen hoop, dat alles werpt dikwijls zwaar ter neer. Doch Jezus Christus troost de arme strijders, die in de wereld moeten bezwijken, en do vermoeide pelgrims, die geen moed meer hebben om verder to gaan, on do ongelukkigen, die met tranen den morgen en den avond begroeten, die halve nachten door weenen wegens den jammer, welke hen overstelpt. Ja, Jezus troost allen met uitzichten, net hulp, j mot verheffing, gelijk zij slechts van God i.
343
O . O ^
ik
leau komen, En gelijk zij zeker Icomt voor liem, die tot Grod vlucht, den Grever van alles goeds. En zoo werpt ook het Christendom nog den glans der heerlijkheid om de laatste uren van den geloovige, wanneer zijn Kerstavond daar is op liet oogstveld van den tijd, wanneer achter moet worden gelaten, wat de aarde geschonken heeft en de ziel den door God haar gereikten lijdenskelk uitgedronken heeft. In de oogenblikken van het verscheiden opent de godsdienst van Jezus den stervende den sluier der toekomst, en als op een bloeiend landschap staart het reeds gebroken oog op die wereld, waar de Heiland zit ter rechterhand van den Vader, waar de levensboomen ruischen, waar de gezaligdeu jubelen voor den troon van Grod. De engel des geloofs drukt den in den Heer ontslapene het vermoeide oog toe en draagt de ziel daarheen, waar alle wonden genezen, waar alle hoop vervuld wordt, waar eeuwig het leven is in de zalige aanschouwing van Grod.
Hoe roerend en verheftend is het, bij dien dag te verwijlen, waarop de Heer zoo veel groots, heerlijks en wonderbaars gedaan heeft, om de uitverkorenen met die oneindige kracht te vervullen, dat zij met den koensten moed de leer uitbreidden,
-----5-5$
welke liier vrede Lrengt en ginds onge-;i to orde blijdschap in liet eeuwige aanschouwen van God! Hoe gelukkig zijn wij, dat wij vrij den tempel der Christelijke Kerk mogen betreden, dat wij vrij belijden den naam van den drieëenigen God, dat wij in de school van den Gekruisigde tot de onsterfelijke roeping worden opgeleid; dat nog altijd de bron van zaligheid en van kracht en van troost vloeit in den schoot des Christendoms. Daarom ontwake met alle vuur het Pinksterbesluit, vast te houden aan de Kerk; daarom stijge op, rein als de duive, de vrome bede om de leiding van den heiligen Geest, dat Hij ons met Zijn licht altijd dieper in de geheimen van liet geloof invoere, dat Hij ons met Zijne ingevingen steeds tot getrouwe navolging van den goeden Herder opwekke, en dat Hij met Zijne genade beschermend en zegenend bij ons blijve, totdat het laatste huis, liet graf, ons opneemt, welks bouw blijft bestaan — tot aan den jongsten dag! Amen.
©od,
KERKGEBEDEN.
die op dezen dag de harten der geloovigen door de voorlichting van den
-----
£5st-------
heiligen Geest onderwezen hebt, laat ook mij door denzelfden Geest tot de reelate ■wijsheid komen en mij steeds in Zijn troost verheugen !
O Heer, laat de nitstrooming ran den heiligen Geest in mijn hart mij reinigen en het vruchtbaar maken voor alles goeds, door de rijkelijke besproeiing met Zijn genadedauw!
O Heer, ik bid TJ, dat de komst van TJw heiligen Geest in mijn hart het, door Zijne inwoning, tot een waardigentempel van Zijne heerlijkheid veranderen moge — door Jezus Christus, TJw Zoon, onzen Heer, die met U en den heiligen Geest leeft en regeert, God, in alle eeuwigheid! Amen.
riSriCSTEELIED.
Sinds op den gouden lentemorgen De Heer vertrok naar hooger oord,
Verwijlt der jong'ren schaar verborgen, In 't vast vertrouwen op Zijn woord! Hun blikken richten zich naar boven, Of haast de Geest des Heeren komt;
Opdat zij reiner kunnen loven ,
L Een lof, waarvoor do hel verstomt! i
ALoog dan de buitenwereld woeden INIet stormgeweld, met helsche kracht, Zijn jong'ren zal de Heer behoeden, Want liefdevol houdt Hij de wacht; Terwijl zij-'s Heilands roem verbreiden, Zijn wonderen vermelden, zal j)o goede Geest hen trouw geleiden. Hun arbeid zeeg'uen overal!
Gewis, wat Jezus allen vromen Beloofde in 't licht der heerlijkheid: Do kracht van boven, zij moest komen, 't Geloof moest worden uitgebreid ! Nog nooit verliet de Heer de Zijnen , Zelfs 't scheiden laat hen onbevreesd; Want spoedig zal nu heerlijk schijnen Het troostlicht van den beil'gen Geest!
Hoor! welk gesuis, wat onweersvlagen Vervullen 't luchtruim, vullen 't huis, En doen het harte diep versagen. Ontsteld van 't woeste stormgebrnis ! In vlammen en in vuur'ge tongen Is 't van den hemel neergedaald,
Eu in de woning doorgedrongen,
Waar het der jong'ren hoofd omstraalt!
Die held're stralen, zij verkonden De komst des Troosters, die aan de aard Van uit den hemel is gezonden,
i Dat 't waar geloove blijf' gespaard;
En 't hart der jong'ren, vroeger bloodo, Verheft zicli boven ruimte eu tijd; Hun mond, hun prediking zijn Gode En Jezus' dierb'reu naam gewijd!
Nauw is de Geest op hen geiomen, Of zij treedt op, der jong'ren schaar, En zie, in alle talen stroomen Hun woorden god'lijk, wonderbaar; quot;Wat zij vermelden, wat zij spreken, Ter eere van den Vredevorst,
Dat zal gewijde baan zich breken, Dat dringt in aller menschen borst!
Eu velen slaan die werking gade, De dorst naar Christus wordt gevoeld. Men zoekt de heilbron der genade, Die allen brand der zoude koelt; En ieder hoorder laat zich deepen. Die recht verstaat den Christusgroet, Ontwaart reeds, in geloove en hopen. De hemelvreugde in 't blij gemoed !
34S
HET FEEST VAN DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID.
OVEEPEINZIITG.
„Drie zijn cr in den hemel, die getwiyenis gevende Vader, het Woord en de heilige Geest, en deze drie zijn één!quot;
©p dit getuigenis van liet Evangelie grondt zicli liet feest van lieden, dat zich, als eene hemelladder, voor het oog van den geloovige verheft en de ziel opvoert in liet binnenste heiligdom van God. Eén God in drie personen, dat is de grondsteen , door welken het Christelijke geloof gedragen wordt; dat is do bron van zegen, welke alle heil over de menschheid uitstort; dat is de oneindige levensboom, van welken door alle tijden de vruchten der genade geplukt worden! Eu voortdurend openbaart zich God: de Vader als Schepper en Onderhouder van het heelal, de eeniggeboren Zoon van God, die voor ons in de volheid des beloofden tijds mensch geworden is, Jezus Christus, als de Verlosser, en de heilige Geest als de Heiligen Zaligmaker der menschen!
?
Hoe groot is God, clehemelselie Vader, in Zijne werken! De geheele natuur om ons heen is cle lichtende spiegel van Zijne almacht, vrijsheid en goedheid. quot;Welk een vroolijk, bezig leven buiten in het groote heelal! In het zonlicht van den dag en in de schitterende sterren van den nacht, in de wolken der lucht en in de pracht des velds, in den frisschen morgenwind, zoowel als in storm en onweder, in dauw en regen en do weldadige warmte, in de knoppen der lente, zoowel als in de graanschoven van den oogst, in den vogel, die met koene vlucht de lucht doorklieft, zoowel als in bet geringste wormpje, dat in het stof kruipt, openbaart zich aan ons de heerlijkheid des Vaders! — Wij vinden de grootheid des Heeren ook in den mensch; want lichaam en ziel, met al hunne begaafdheden , prediken de grootheid van den Schepper. l)e reine genoegens van het leven, die dikwijls als een feestkrans onze dagen versieren, zijn genadegaven van de Voorzienigheid, zoowel als het bange lijden, dat zuchten uit de borst en tranen uit de oogen perst! Al moeten wij in het zweet des aangezichts ons brood verdienen, wij kunnen toch het met zweet bedekte gelaat ten hemel verheffen en roepen: „Uit dagwerk heeft CJ-od^ hand £
ons opgelegd, zij helpt ook de moeiten dragen!quot; Al gevoelen wij ons hier beneden soms als de gevangene in zijne boeien, wij kunnen in het hooge gevoel van het onsterfelijke bewustzijn roepen: „Daar boven komt eenmaal de dag der ware en eeuwige vrijheid voor de kinderen Gods!quot; Al zien wij dikwijls onze schreden in nacht en nevel gehuld, en al ontvangen wij het eene bewijs na het andere, dat ons weten stukwerk is, wij blijven tevreden en, al is het niet met het oog, wij kunnen toch,
niet hot geloof, de liefde en de hoop in het hart, die verten bereiken, waar eenmaal alles helder wordt, wat hier in schemering gehuld was! —■ Wij vinden de grootheid van don Vader in de zending van Zijn ééngeboren Zoon en van den heiligen G eest, die van eeuwigheid af van den Vader en don Zoon te gelijk uitgaat. Schoon is de blik in de natuurwetten, die in het aardsche gelden, maar schooner de blik des Christens op de zedelijke wereld, tot welke de ziel nu langs den weg van het heilige kruis geleid wordt; schoon is de blik op de vruchtakkers, die aardsch voedsel aanbieden, maar schooner de blik des Christens op het Evangelie, dat brood der ziel; schoon is c'.e blik op l de wijnbergen, waar de wijn groeit, die i
351
der menschen hart verheugt, doch ongemeen schooner is de blik des Christens op den hemelschen ■wijnstok Jezus Christus, die, genaderijk én geest én hart verheugende, zich uitbreidt over dc geloovigen; schoon is de blik in het blamve hemelgewelf, doch heerlijker des Christens ontwikkelde blik naar boven in den hemel, in de glorie van den drieëenigen God, iu de gemeenschap aller heiligen, in de triumfeercnde Kerk! — quot;Waarlijk, God is groot en wonderbaar in Zijne werken!
O Grod, goedertierenste Vader, laat mij bij den aanblik van Uwe werken vervuld zijn van lof en dank, maar verwek ook in mij heilige besluiten, opdat ik, in het klein, Uwe werken in het groot nastreve! Gelijk de vruchtdragende boom, zoo wil ik in den tuin der wereld daar staan en wil nuttig zijn voor de medepelgrims op alle wegen. Gelijk de vlijtige bij, wil ik goede werken verzamelen voor de cellen des hemels. Gelijk de verborgen bron, wil ik, waarheen mij mijn wandel voert, in stilte de barmhartigste weldaden verbreiden! Laat mij zegenend, gelijk de zon op- en ondergaat, leven en eenmaal — ooit sterven! —
Hoe groot is de liefde van den Godmensch i Jezus Christus tot de arme zondaars in
Zijn werk der verlossing! Staren -wij in de diepte der zee, liet oog dringt niet tot den grond door; zien wij op naar de sterren des hemels, wij kunnen ze niet tellen; beschouwen wij ons zeiven, wij kunnen ons niet begrijpen. Is God al zoo hoog verheven in Zijne werken, zoo is Hij ons nog wonderbaarder in Zijne verlossing, welke de diepste diepte en te gelijk ook de hoogste hoogte der genade en 'der liefhebbende ontferming is. Naar Gods evenbeeld waren de menschen geschapen ; geene onheilige lusten bevlekten hunne borst, geen onheilig woord ontwijdde hunne lippen, geene onheilige daad schudde het geweten wakker. Daarom ook welfde zich boven hen de hemel des vredes in de gemeenschap met God, als kinderen van God; daarom bloeide onder hunne voeten het paradijs der blijdschap; maar in lokkende geclaaute naderde de verleider, strooide het zaad van den eigenwaan en den twijfel in de menschenborst; daaruit ontsproot het giftkruid der zonden, de mensch viel uit zijn hemel van reinheid, verloor de genade des Allerho ogsten, werd slaaf van den boozen geest, en de zonde, dat veelhoofdige monster, plantte zich voort van geslacht tot geslacht. De vloek rustte zwaar op de ziel dei* gevallenen,
-------
(-:/ w
O. J T ,,.}
cy X / /
CEBED.
Sit is mi de tijd der wijding van mijne ziel voor het hemelselie. De oogenblik zal spoedig als een vriendelijk morgenrood in mijn binnenste lichten en mij zegenen met de vereeniging van mijn Verlosser met mijne Hem minnende ziel! Als hoorde ik het geruisch van engelen vleugelen in Zijne nabijheid, zoo is liet mij; als hoorde ik uit Zijn eigen mond liefdevol en vergevend het zoe'ie woord: „Kom, gij vermoeide cn beladone, Ik wil u verkwikken!quot; zoo is het mij ! Mijne ziel, verhef n tot den Heer op de vleugelen der godsvrucht en der blijdschap; want spoedig, ja zeer spoedig zai de goddelijke Heiland tot u inkeeren, zal Hij zich met u vereenigen en zal Hij zich zelf u ten eigendom geven! Stort nit, gij hoog verheugd hart, uw Hosiannah voor Hem, die daar komt als nw Koning, en als uw liedder, en als uw Middelaar, en als uw Zaligmaker! O wél mij, ik mag het lichaam des Heeren genieten , ten onderpand van mijne verlossing, ten onderpand, dat ik een kind van God ben, ten onderpand van mijne vereeniging met God, ten onderpand van het zalige leven —■ ook eenmaal aan de andere zijde van hot graf! O mijn geest, scheid i
ó JC-------------^ Vj
van ii af alles, wat tot liet stof bclioort, en gevoel met verrukking de genade des Heeren, met welke Hij tot u komt, en doe met eerbied tvwe gelofte van aanbidding vóór Hem, belijd nw geheel vertrouwen op Hem; neig u ook in den diepsten ootmoed voor liet Lam Gods, voor quot;wiens majesteit alle engelen des kemels hunne kronen neerleggen!
Mijne ziel, nader waardig den hemelsclien vriend! „Heilig! heilig! heilig! is ouzo God! Do gansche aarde is vol van Zijne eer!quot; zoo juicht Hem steeds het clioor der zaligen toe, en ook gij moet heden instemmen in dezen feestzang — hier aan Zijn altaar! Gevoel slechts liet innigste verlangen naar God, en het zal vervuld worden! Bid, en het zal u gegeven worden! Belijd het ook: „Heer, ik ben niet waardig, dat quot;Gij tot mij komt!quot; en de Heer zal n reinigen! Zijne genade overtreft uwe onwaardigheid, Zijne ontferming delgt uwe ellende uit, Zijne vergeving verlost u van uwe zonden! — Hoe rijk zal ik zijn, wanneer ik TJ bezit, o mijn zoetste Jezus! Hoe sterk zal ik zijn, wijl Gij dan mijn wapen zijt! Hoe wél zal het mij zijn, wijl ik bij Ui mijn alleenzaligmaksnde Jezus, mijne hutten mag bouwen. Hoe hoog zal ik staan boven het aardsclie, wijl Gij mij
r
lot het hemelsclie verheft. Hoc veilig zal ik over alle gevaren heenstappen, wijl Gij bij mij zijt! Kiets meer zal mij verder van U scheiden; ■«ant U alleen wil ik zoeken, U wil ik liefhebben, U wil ik volgen, met U wil ik vereenigd zijn, voor U wil ik leven cn in 17 wil ik sterven!
De plechtige oogenblik is nn nader, dat-ik tot Uw heiligen disch kom, om de spijs des eeuwigen levens tc genieten! Mijn hart siddert, mijn geweten verheft zich nog eenmaal, en mijn berouw smeekt om vergeving! Mag ik mij u oog tot TJ opheffen ? Mag ik mijne handen naar U uitstrekken ? Mag ik tot Uw altaar toetreden? O lieer Jezus, mijne ziel smacht naar U, schonk mij den moed, aan Uwe genadctafel te gaan, om U, Eeuwige, Algoede, Albezielende, te ontvangen! —Kom, mijn Jezus, ach, kom tot mij en vereenig U genadig met mij , opdat van nu af mijne ziel steeds in U leve en in Uw hemel wone! Amen,
PSALM DEK TEEHEFFIXO.
öezus wil mij voeden Mot het hemelsch brood,
Uat alleen kan stillen l Eiken aardschen nood; l
ISO
Jezus wekt zoo nieuwen, Prissclien levenslust,
Tot de ziel voor immei' In den Heere rust!
Sloeg ooit feest'lijte lire üoiu, verheven, zoet, 't Is ge\Yis dan deze Voor liet vroom gemoed; Waarin tot den zondaar Jezus zich begeeft,
Eti zich zelf tot spijze E;i tot drank mij geeft!
Jezus, mijne ziele Glanst in hemelpracht,
ISTu Uw straal genadig Dringt door mijnen nacht, Ku de zoete laaf'nis. Mij door IJ bereid. Voorsmaak mij komt geven Vau 'L'wc eeuwigheid!
OPWEKKIsa IOT DE GODDELIJKE DETGDEN.
O mijn Jezus, ik pjeloof vaste!ijl: alles,
vrat Gij geopenbaard hebt; vooral geloof ik, dat Gij waarachtig tegenwoordig zijt iu liet heiligste Sacrament des altaars,
wijl Gij , de eeuwige en onfeilbare waarheid, dit zelf gezegd hebt!
O mijn Jezus, ik hoop van U, krachtens dit heiligste Sacrament, de eeuwige zaligheid te erlangen, gelijk ook alles, wat mij daartoe noodig en nuttig is, wijl Gij, barmhartige en getrouwe God, dit'beloofd hebt!
O mijn Jezus, ik heb IJ lief van ganscher harte en boven alles, wijl Gij het allerhoogste en beminnenswaardigste goed zijt!
O mijn Jezus, ik gevoel van ganscher harte berouw over al mijne zonden, wijl ik daardoor IJ, mijn goedertierensten God,
dien ik boven alles lief heb, vertoornden beleedigd heb!
O mijn Jezus, ik aanbid TT in het allerheiligste Sacrament als mijn lieer en God, als mijn \ erlosser en Zaligmaker!
O mijn Jezus, ik ben niet waardig, dat-Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts óéu woord, cn mijne arme ziel wordt gezond!
i, m\)n Jezus, mijn Heiland en Verlosser, lt;.
lt;quot;p
I, I E 1).
©, zoo heb ik, in mijn streven,
Niet A'crgeefs op God gebouwd, En aan 't Leven van mijn leven Mij zoo innig toevertrouwd!
Jezus wil mijn ziel verblijden Met Zijn aanzijn, Hij, de Heer! Ja, Hij wil mijn harte wijden Als een tempel tot Zijne eer!
Mensclientaal kan niet omvatten, Hoe verlangens, naamloos groot, In mij gloeien naar do seliatteu Yan liet zalig hemelbrood!
quot;Want heb ik dat brood genoten, 't Heilig brood, dat leven geeft, Dan is me ook Gods vrede ontsloten, Wijl mijn Heiland in mij leeft!
i ik 1
—
183
BLIJDSCHAP IH' DEXquot; HEER.
ri
f^ezus, voor TJ leef ik! Jezus, in TJ sterf ik! Jezus de Uwe beu ik in dood en in leven! Amen.
Engelen mosten van zulke zalige gewaarwordingen doordrongen zijn bij het aanschouwen van God, als ik ze gevoel, sedert den ge wij den oogenblik, dat de Heer in mijn hart inkeerde! ïïet is mij, als zag ik alle hemelen geopend, sedert de volheid van deze oneindige genade mij ten deel is gevallen! Jezus Christus leeft in mij en ik in Hem! quot;Word dan tot godsdienst •— al mijn zinnen en streven — tot godsdienst van Hem, die mij met Zijne liefde verwaardigd heeft! Ik heb het genoten , het levensbrood, en dat genot stort mij voorgevoelens van zaligheid in het vroeger zoo bange cn thans zoo blijde hart I Indien er reeds op aarde zulk een ademen in den hemel bestaat, doordien meu in Christus ontbonden is, hoe zal het dan der ziel daar boven zijn, waar zij eenmaal den lieer en Heiland van aange-
31-c
181
zicht tot aangezicht zien zal, zittende ter rechter hand van den hemelschen Vader! Dat bevleugelt het verlangen nog slechts meer, om te volharden in het geloof en in de liefde; dat voert het innerlijke leven van den geest op naar liet heilige; dat doet alle droefenis vergeten-, die maar al
liet
te dikwijls en zoo verwondend menschenleven instormt!
A\rees hooggeloofd nu en door alle eeuwigheid voor d-eze TJwo overgave aan mij. Gij liefdevolle Verlosser! quot;VVees geprezen, mijn Jezus, voor al het heerlijke, dat Gij aan mij geopenbaard hebt! Blijf in mij ■wonen, mijn Jezus, en werk in mij , opdat ik TJ steeds welgevallig zij! Laat steeds dit dorsten, dit verlangen naar U in mij blijven leven, opdat het tot eene bron van hoogere blijdschap worde, gelijk die de aarde met al hare genoegens nooit kan aanwijzen! Ik weet, dat ik verlost ben; ik weet, dat ik niet sterf, ook al sterf ik; ik weet, dat ik tot het 11 alleluja der verheerlijkten geroepen ben door U, o Jezus, die de opstanding en het leven zijt! O, dat ik nog recht dikwijls de genade mocht smaken. Uwedischgenoot hier te zijn! O, dat ik altijd recht waardeerde, wat onuitsprekelijks mij ten deel is gevallen ; — hoe Gij, onze Verlosser en
i
---
Zaligmaker, met Uwe Godheid en menscli-lieid mij -wonderbaar gevoed, verkwikt en versterkt hebt op deze mijne pelgrimsreize naar do eeuwigheid!
Wees dus nu tevreden, mijne ziel, want de Heer heeft u goed gedaan; gij zijt vrij van den dood, in welken de zonde u gestort had; uwe boetzuchten zijn gestild, en uw wezen is voor het eeuwige geheiligd! W aar vroeger in u de zonde zoo machtig | was, daar is de genade veel machtiger geworden! De Heer is uw deel, op Hem kunt gij ii eeuwigheid bouwen! — Jezus Christus zij van nu af het doel van al mijne liefde; met Hem vier ik toch het schoonste feest der opstanding tot het rechte leven! Met Hem wil ik nu den goeden strijd strijden, en niets, noch het tegenwoordige, noch het toekomende, noch het hooge, noch het lage, noch verleidingen en geweld zullen mij van Hem scheiden! Doch daartoe, o Heer, schenk mij Uw heiligen Geest, opdat ik niet meer bezwijke, maar steeds zegeviere! Laat mij waken, bidden, U dienen, mijn God, en ook mijn naaste! Laat mij mijn hoofd en mijn hart dagelijks aan U allergoedertierendst hart leggen! Laat mijne lendenen met Uwe waarheid omgord, en het licht van Uw ^ geloof in mij ontstoken zijn, opdat ik i.
186 ^
wandolo op do wegen van Uwe geboden, en niet meer valle!
Mot deze gedachten, die mij, als bo-schermengolen, overal vergezellen mogen, wil ik uitgaan in het gewoel der wereld, en ik wil nooit dit heilige uur vergeten, met het genot, dat Gij, mijn Jezus, mij schenkt, en met de besluiten, die ik ge-nomen heb! Gelijk mijne ziel een nieuw kleed draagt, zoo moet ook mijn leven een nieuw, het Christelijk-heilige leven zijn! Ik wil mijne plichten jegens U beoefenen, o God, ik wil mijn naaste liefhebben, wil hun vergeven, die mij haten, en wil den mijnen tot een licht verstrekken tot al het goede in Uwe getrouwe navolging ; opdat zij in mijn levenswandel enkel Jezus Christus erkennen, en opdat zij ondervinden, hoe verheven en lief de heilvrucht is, die ik uit deze heilige Communie verkregen heb! Moge de levensweg dan door bloemen loopen, of moet ik kruisdraagster worden, ik wil het aardsche vergeten en zoowel in geluk als in ongeluk enkel mijn Heiland volgen!
Schenk mij, o mijn God, de genade van het waardige genot Uws avondmaal,s ook in dien ernstigen tijd, wanneer do lange nacht over mij aanbreekt, waarop geen aardsche morgen meer volgi;; wanneer
do stemmen nan de overzijde roepen en de scheidsmuur valt, welke mij thans nog verbergt do wonderen des eeuwigen levens en Uwer hcmelsche heerlijkheid! Amen.
oroFrEiiixo.
s^-lles, Avat mij toebehoort,
Sta ik, Jezus, gaarne TJ af.
Sedert mij Uw god'lijk woord Hemelspijs te; laafnis gaf;
Helder is het om mij heen.
Door geen zondenlas't ontsierd:
Want de duist'ro nacht verdween,
jSTu mijn ziel haar rustdag viert!
'Zioet is mij dees' zaal'ge stond,
(Koom' hij dikmaals tot mij weer!) .
Want hij voert mij tot deii bond Met den hoogsten Hemelheer;
Voor mij bloeit (welk heerlijk lot!)
's Levens zaligheid alom,
Sedert mij mijn Heer en God ^ iel ten doel als eigendom!
W at is al liet goed van do aard',
Hat met valschen schijn slechts loont? G-od, mijn God is me alles waard,
Nu Hij in mijn harte woont;
Stil, verstomd is elke Iclaclit,
Alle leed is weggevaagd,
Daar mij, uit mijn aardschen nacht,
Hier liet Paradijs reeds daagt!
OPWEKKISTr TOT BE GODDELIJKE DEUGDEN.
öiezus, voor U leef ik! -— Jezus, in U sterf ik! — Jezus, de Uwe lien ik in dood eu leven!
O mijn Jezus, ik geloof in U, die do eeuwige waarheid zijt!
O mijn Jezus, ik hoop op U, die de oneindige barmhartigheid zijt!
O mijn Jezus, ik heb Ü van ganscher harte lief, omdat Gij het hoogste en beminnenswaardigste goed zijt!
O mijn Jezus, van waar komt mij dit, dat Gij, mijn God, U verwaardigd hebt, tot mij, arme zondares, te komen ?
O mijn Jezus, ik zeg TJ oneindigen dank voor de groote genade, dat Gij U verwaardigd hebt, tot mij, arme zondares, in te keeren!
O mijn Jezus, ik ofl'er U mijn lichaam en mijne ziel en alles, wat ik heb, tot l Uwe heilige dienst op ! ^
ISO
O miju Jc2:iis, blijf bij mij raet TJwo genade, en versterk mij door de kracht van Uw heilig Sacrament — tlians eu in het uur van nijn dood!
LIED TAX BEX 1IEILIGEX IGSTATIUS DE 10T0LA.
éUe ziel van Christus heilige mij! Het lichaam van Christus ver losse mij! Het bloed van Christus drenke mij! Het water der zijde van Christus wassche
mij!
Het lijden van Christus versterke mij! O goedertierenste Jezus, verhoor mij! Verberg mij in Uwe wonden!
Laat mij nimmer van U scheiden!
Bescherm mij tegen den boozeu vijand!
Eoep mij in het uur van mijn dood!
En laat mij dan tot U komen!
Opdat ik met alle heiligen U loven moge, In alle eeuwigheid! Amen.
De ziel van Christus, met alle gaven en genaden van den heiligen Geest versierd , heilige mij door een levendig geloof, eene vaste hoop eu eene volmaakte liefde, die noch rampspoed, noch verdrukking, ^
190
uocli zelfs de dood kan oplossen. O ziel, die nog tot de natuur van CJiristus belioort, ■u'ees ook de mijne door genadevolle ver-eeniging, en heilig mij met godzalige gedachten en begeerten! Wees Gij de ziel en liet leven van mijne ziel, want zonder U is alle leven dood!
Het licliaain van Christus, hetwelk niet slechts tot den hitteraten dood voor mij is overgegeven, maar mij ook tot heilzame spijs van de ziel, tot artsenij der onsterfelijkheid en tot altoosdurend offer geschonken is — het lichaam van Christus verlosse mij! O Gij goddelijk hoofd, met alle schatten der wijsheid van God gevuld, bestier mij! O Gij goedertieren oogen, die zoo dikwijls voor mij van tranen overvloeiden, aanschouwt mij. Gij tong van don Heiland, die de woorden des eeuwigen levens hebt, leer mij! Gij machtige handen, door wier aanraking zieken genezen, blinden ziende, dooden opgewekt werden, neemt alle ztvakheden en ziekten van mijn lichaam en mijne ziel weg, verdrijft de blindheid en geeft mij het leven der genade weer! O gij verheven voeten, gij vaderlijke knieën, die der gansche wereld zaligheid hebt gebracht, wie verleent mij de gunst, dat ik n met Magdalena omvatte en kusso ergeving van mijne zonden bij
t
vinde? O milde borst, o schatkist der Godheid, o altaar der liefde, ueig u tot mijn hart, en ontsteek in mij uwe liefde, dan zal Christus mij liet loven en hot sterren mij gewin zijn!
Het bloed van Christus, geheel uit liefde tot mij vergoten, drenke mij ; opdat mijne ziel met dorste naar de waterbronnen der vergankelijke genoegens en lusten van de wereld; opdat ik liefde met liefde ver-gelde en eerder mijn bloed vergiete, dan U met eene zoude te beleedigen!
Het water der zijde van Christus, uit de open wonde der zijde gevloeid, wassehe mij, en reinige en zuivere mij van al mijne zonden; opdat ik door de opening van Uwe heilige zijde tot den kus van Uw liefelijk hart moge toegelaten worden!
Het lijden van Christus, dat krachtige lijden, dat al onze zonden gedragen heeft, sterke mij in alle wederwaardigheden en schenke mij kracht, om met moed en blijdschap smaad en onrecht voor mijn Heer Jezus Christus te verdragen!
O goedertieren Jezus, bron en oorsprong van alle goedheid, verhoor mij, ofschoon ik eene groote zondares ben; want Uwe mildheid en goedertierenheid verhoort cok de zondaars!
^ Verberg mij in Uwe wouden, het toe- 4
-----------
192
vluchtsoord van ellendige zondaars, opdat ik den vijand niet ten roof worde, of in de handen van den rechtvaardigen, door mij zoo dikwijls en zoo zwaar vertoornden liecliter valle! Daar zal ik veilig wonen en Uwe ontfermingen, o goedertierenste Jezus, in eeuwigheid prijzen!
Laat mij nimmer van U scheiden door de menigte en de zwaarte van mijne misdaden. Daarom Md ik U door tlwe heiligste wonden, door TJwkostbaarst bloed, door Uw bitterst lijden en sterven. Want van U gescheiden zou ik spoedig geestelijk blind zijn, mijn wil voor het goede zou verlammen en mijne ziel te gronde gaan! Daarom smeek ik nogmaals tot U, mijn Jezus, laat mij in eeuwigheid niet van U gescheiden wórden. Bescherm mij tegen de grimmigheid van den vijand, die rondgaat als een brieschende leeuw, zoekende, wien hij zou kunnen verslinden; opdat nooit mijn vijand zich beroeme, dat hij mij overweldigd heeft!
ïn mijn doodsuur, wanneer mij allo schepselen verlaten zullen,, wanneer ilc sidderend uit deze vergankelijke wereld in de eeuwige woning zal ingaan, roep mij dan, Uw verloren schaap, dat zoo dikwijls naar Uwe stem niet gehoord heeft! Eoep mij, ofschoon ik den naam l
1
van Uw schaapje niet verdien; want Uwe seliapen volgen Uwe stem. Eoop mij tocli, niet om mijne verdiensten, maar naar Uwe goedertierenheid , opdat mijn laatste zucht nog om Uw hemel smeeke!
Eu laat mij tot U, mijn hoogste goed, komen, voor welks bezit ik geschapen ben! Beveel mij, tot U te komen, Gij alleen zijt mij genoeg! quot;Want wat heb ik in den hemel, en wat zoek ik op aarde buiten U, Gij.. God van mijn hart en mijn heil, o God, in eeuwigheid!
Verleen mij, dat ik met Uwe heiligen U, mijn God, mijn Heiland, door Uwe oneindige barmhartigheid met U vereenigd, mijn Jezus, prijze tot in eeuwigheid! Amen.
Ach, wanneer zal ik komen, o Jezus, en voor Uw aangezicht verschijnen ?
V. ITeer, verhoor mijn gebed!
E. Eu laat mijn smeeken tot U komen!
O E li E D.
ö God, Gij die onzichtbare goederen bereid hebt voor hen, die U liefhebben, stort Uwe liefde in mijn hart, opdat ik U in alles en boven alles liefhebbe en Uwe beloften deelachtig worde, welke alle be- £
-----^ ï
13
191
geer ten verre overtreffen! Door onzen | lieer, Jezus Christus, Uw Zoon, die met j TJ en den heiligen Geest ? gelijkelijk Grod, leeft en regeert iu eeuwigheid! Amen.
Tt'Eia SMEEKEN,
JJlv bid IT, o allerzoetste lieer Jezus Christus! laat Uw lijden mij tot eene kracht worden, waardoor ïïv beschut, beschermd en verdedigd word! Mogen Uwe wouden mij spijs eu drank zijn, waardoor ik gevoed, verzadigd eu gezaligd word! Uc besprenging met Uw bloed zij mij de uitdelging van al mijne zouden; Uw dood zij mij lafenis, wellust, gezondheid, zoetheid van mijn hart! Gij, die leeft eu regeert in alle eeuwigheid! Amen.
XITANIE VAN HET ALLEIiJIEILICISTE SACEA1IEST DES ALTAARS.
ÏW!
ÜMeer, ontferm IJ onzer!
Christus, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
j Christus, verhoor ons! i
105
God, Vader in den hemel,
God, Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, een eenig God,
Jezus , die in het allerheiligste Sacrament des altaars als God en menseh 1 tegenwoordig zijt, |
Jezus, levend brood, dat van denl hemel gekomen is, I
Jezus, verborgen God en Heiland,!
Jezus, altoosaurend offer des JMieu-I 2 wen Verbonds, | S;
Jezus, waardigste ofier der aanbidding! § en dankzeggins, \ 13
Jezus, waarachtig zoeuofier voor/ levenden en gestorvenen, / o
Jezus, onbevlekt Lam Gods, I K
Jezus, brood der engelen , I rL
Jezus, onze kostbaarste zielespijs, 1 Jezus, band der liefde en desl vredes, 1
Jezus, kracht en wellust van reine|
Jeziis, bronwel van allo genade, |
Jezus, troost der bedroefden,
Jezus, toevlucht der zondaars,
Jezus, kracht der zwakken en vermoeiden ,
l «Jezus, artsenij der zieken, /
1 °1
19G
Jezus, teerspijs der iu den lieer stervenden,
Jezus , eeuwige zaligheid der uit-vorkorenen,
Jezus, onderpand der glorierijke opstanding,
Wees ons genadig, spaar ons, o Jezus! AVees ons genadig, verhoor ons, o Jezus! Voor liet onwaardig gebruik van Uw heilig vleesch en bloed,
Yoor alle begeerli jkheid des vleesches, Voor begeerlijkheid der oogen.
Voor alle hovaardij des levens,
Voor alle gevaar en gelegenheid tot zonden,
Voor allo lichtzinnighcid des harten, Voor allo liefdeloosheid jegens den naaste,
Voor alle zonden,
Voor den eeuwigen dood,
Door Uwe heilige menschwording, T)oor Uw bitter lijden en sterven, U oor Uw vurig verlangen, waarmede Gij üwen discipelen en ons Uw heilig vleesch tot spijs en Uw goddelijk bloed tot drank gegeven hebt.
Door den diepsten ootmoed, waarmede Gij vooraf Uwen discipelen de voeten gewasschen hebt,
Door do vijl' wouden van Uw aller-
lt;=1
i
107
heiligst lichaarn, -wcllcc Gij voor \ gquot; ons outvaiigon hebt, i g
Door Uw kostbaar bloed, datVo1^ Gij ous op het altaar nagelaten 1 | g hebt, ] •-«!
quot;Wij anno zondaars! — -wij bidden U, verhoor ous!
Wil het geloof aan, deu eerbied voor en do aanbidding van dit hoogheilige Sacrament in ons steeds behouden eu vermeerderen.
Wil alles wat misdadig en U ongevallig is, in ons dooden en nit-1 rd delgeu. Ê
Wil ons iu Uwe genade bchoudeul en versterken. | g
Wil ons tegen allo vervolgingen vanl § den boezen vijand beschermen. \ f-i
Wil ous hart door Uwe genade)-1 reinigen eu heiligen. / -)
Wil iu ons eene heilige begeerte 12 opwekken, om U dikwijls in do heilige I Communie te ontvangen.
Wil ons de genade verleeneu, dat wij ons door ware boeto waardig tot dit heilige maal voorbereiden. /
Wil ons op ons sterfbed van deze
198
hemelsclie teerspijs voorzien cu er\ ^ ons mede versterken. 1 ®
AVil ons in den doodstrijd nietl
quot;Wil ons een zalig sterfuur ver-[ ^
AVil ons tot ]\et eeuwige, glorie-1 YL cj rijlce leven opwekken. /
quot;Zoon van God, wij bidden U, verhoor ons!
Lam Gods, dat do zonden der wereld wegneemt! Spaar ons, o Jezus!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt! Verlos ons, o Jezus!
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt! Ontferm LT onzer, o Jezus! Christus, hoor ons !
Christus, verhoor ons!
ü mijn beminnenswaardigste, in het allerheiligste Sacrament verborgen Jezus, die uit liefde tot mij dag en nacht hier tegenwoordig zijt, trek , bid ik TJ, mijn hart geheel tot U, zoodat ik enkel aan U denk, en niets liefheb, niets wenseh, niets zoek, dan TJ alleen! Bewerk dit in mij , om TJws bitteren lijdens wil, door welks verdienste ik op de vervulling vaa mijne bede hoop! Amen.
i Onze Vader. — Weesgegroet, Maria.
-s 109
Geloofd en met dankzegging geprezen. zij in eeuwigheid liet allcrlieiligsto en goddelijkste Sacrament des altaars i Amen.
------------------if
i
FEESTEN EN VEREEEINGEN
CHRISTEN,
---------
^ 203 sr
OTERPEIXZI^a.
77-
uw Koiiiug komt tot u, bereid dus den weg des Heeven!quot; zoo luidt de roep der Kerk tot elk geloovig hart iu deze dagen, in welke zij liet wachten der oudheid op de komst van den Heiland viert. Het hooge, zalige geboortefeest van Jezus werpt reeds gouden stralen op het aardrijk in de bijzondere morgen-godsdiensturen der Gulden Mis, en ons hart moet voorbereid worden tot de waardige ontvangst, tot de reine woonplaats, tot de gezegende kribbe van den Godmensch Jezus Christus, die nog altijd komt, om ons te bezoeken met Zijne genade.
De Heiland kwam eertijds reeds tot ons, tot onze verlossing. Het paradijs was dooide zonde verloren, uit den inwendigen mensch waren de trekken van de goddelijke gelijkenis verdwenen, en do aarde lag losgerukt van den hemel. Zoo werd dan reeds van den beginne af, gelijk nog altoos, de nicnseh de bewerker van zijn eigen lot; waar vroeger rozen voor hem bloeiden, daar slingerden spoedig doornen
J, om zijn weg; waar vroeger hemelvreugde £ --------
---
204
© f
4
Op
zijn Imrt vervulde, daar knaagde nu reusachtig groot do smart der zonde; waar vroeger zijne reis tot do ware kennis van God bracht, daar voerde zijn weg nu naaiden huiveringweklconden doodsnacht. — Doch in deze treurige woestijn der ellende schonk God, de Alerbarmer, den onge-lukkigen eene ster der verwachting, schonk hun een frisschen boom der hoop, schonk hun het hoogste geluk: de belofte van een Verlosser! Jezus Christus, do Eenig-geborene van den Vader, zou nederdalen in de gedaante van een dienstknecht, in onze natuur, maar zonder zonde, als do eenige Heiland, die ons de zaligheid brengt door Zijne wonden, als de Verlosser, die ons losrukt van zonde , schuld en eeuwige straf; als de Verzoener, die voor onze overtredingen voldoet en ons verzoent met den hemelschen Vader ; als de Plaatsvervanger, die voor ons datgeen deed, wat wij niet konden doen, die voor ons geleden heeft, wat wij verschuldigd waren; als de Middelaar,'die zich tusschen den hemelende aarde in het midden plaatst, die voor ons de weg wordt en de deur tot den rechten levensmorgen, die alleen hot middel heeft tot onze bevrijding, namelijk Zijne gerechtigheid. Zijne gehoorzaamheid, Zijn bloed, Zijn offerdood. Op de komst van
Jezus wachtten vier duizend jaren; daarnaar verlangden allen vurig, naar dien gelukzaligen tijd , in welken de hemelen zich openden en hun dauw op de aarde deden nederdalen, zoodat de aarde den Eecht-vaardige, den Godmensch voortbracht. — En gelijk toenmaals, zoo is nog heden het verlangen van alle geloovigen naar Bethlehem gericht, daarheen, waar spoedig het grootste der wonderen zich vertoont, dat do wereld ooit aanschouwd heeft; daarheen, waar Hij , die G-od is van eeuwigheid, zich tot de kindernatuur, tot do kindergedaante, tot de kinderlijke zwakheid vernederd heeft; daarheen, waar spoedig de nacht helder wordt, de geesten hunne vleugelen uitbreiden en engelen hun gejubel doen hoeren, xoodat het door de gansche lucht klinkt: „Eere zij God in de hoogte en vrede den menschen op aarde, die van goeden wil ziju; heden is u de Heiland geboren !quot;
De Heiland komt ook in ons! — Gelijk Hij eertijds op aarde kwam, zoo keert Hij nog altijd in het hart der geloovigen in. Aangaande die komst van Jezus in ons rijst geen twijfel op bij hem, wiens hart of reeds eeno blijvende plaats van den Verlosser geworden is, óf wiens hart ten l minste voor oogcnblikkcn en ureu de i
------———--
f 20Ö
genadige tegen^voordiglieicl van Jezus gevoelde^ Oliristus is in allea ons voorbeeld, wij zijn liet afbeeldsel; ^ijn leven liier beneden blijft voortduren; de gevolgen van Zijn -werken hebben zich niet alleen te Betlilehem en te Jeruzalem vertoond, maar zij vernieuwen zich nog dagelijks in de ziel, die gelooft. Cliristus werd^ ontvangen van den heiligen Geest, zoo is liet ook dezelfde heilige Geest, die ons hart bereidt tot eene kribbe voor Hem; Hij werd in armoede geboren, zoo zijn ook wij arm aan kennis zonder Christus, maar rijk door Hem; Hij verkeerde dadelijk na zijne geboorte in doodsgevaar, zoo ook Christus in ons, want nauwelijks ia met Hem een nieuw leven aangebroken, of o, clan dreigt meer dan één Herodes dit heilige leven den ondergang; maar dan waken ook Gods engelen over ons, en onder de beschutting van hunne vleugelen zal het gekreukte riet niet breken; Hij werd zwaar beproefd, zoo vervolgt ook ons de verzoeker, en al trokken wij ons ook terug in de huiveringwekkende woestenijen der eenzaamheid, hij zou toch naderen, en al staan wij in de wereld kuisch als ijs en rein als sneeuw, hij komt toch ten tweeden male, en al dragen wij in ons den Godsvrede der onschuld , gelijk do storm heldere water-
vlakten doorwoelt, zoo komt de verzoeker ten derden male, om alle hartstochten op te wekken. Maar met Christus staan wij sterk als eene rots in zee, die door geen golfslag geschokt wordt; Hij is voor ons de vuurtoren, die licht verspreidt over do gevaarlijke draaikolken; wij staan met het zwaard van den goeden wil, en met overwinnende kracht onderdrukken wij de verleidende boosheid. De Heiland neigde Zijn hoofd in den dood, zoo wil ook de Judasroep der zonde ons neertrekken in den dood der ziel, hij wil uit het hart uitroeien de doornen der boete, wil uit het oog de boettranen wegnemen, wil ons ver weglokken van den kruisweg des heils, en wee! wie volgt; want in hem wordt do lieer op nieuw gedood. Maar Jezus stond ook op uit het graf, zoo zullen ook wij opstaan, als wij naar de stem aan den Jordaan hooren: „Doet boete!quot; Ja, al zijn wij ook nog zoo diep gevallen, wanneer wij slechts do verdooving afschudden, wanneer wij ons, gelijk de plant naar het licht, zoo ook naar de openbaring van den lieer wenden, wanneer wij Zijne banier volgen, dan blijft Jezus Christus in ons met Zijn licht, Zijne genade, Zijne blijdschap, Zijn vrede!
De Heiland komt ook voor ons! — De
k
Christen, die zich zoo rcclit gedrukt gevoelt door de ellende en den nood der zonden, die enkel duistere uren in zijn leven kent, die weet het, hoe de lieer voor hem komt, dien wordt de matte ziel gelaafd en de droeve geest verhelderd, aan dien wordt het troostwoord van het Evangelie bewaarheid: „In de droefenis riep ik den Heer aan, en de Heer verhoorde en troostte mij ! De Heer is allen nabij , die Hem aanroepen!quot; De Heiland zelf schenkt ons deze zekerheid: „Bidt, en u wordt gegeven; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u wordt open gedaan!quot; Ja, Hij komt met hulp voor ons in het gebed! „Christus is ter rechter hand G-ods en vertegenwoordigt ons!quot; zegt de heilige Paulus. „AVij hebben een Voorspraak bij den Vader, namelijk Jezus Christus!quot; zoo heft de heilige Johannes den lofzang aan. Bidden wij dus in het geloof en met vertrouwen, dan gevoelen wij den adem Zijner genade; de hemelen openen zich voor de ziel, want in haar is de Heiland met verhooring en borgstelling binnengetrokken. En dat is waar, want waar iemand op aarde in den naam van Jezus bidt, daar bidden er twee, daar bidt er nog eon in den hemel mede: Jezus Christus! — ^ Jezus is ons ook nabij in het lijden; God
Jü
zelf voert ona wel dikwijls op ruwe wegen, wijl zij zegenrijk tot zelfkennis leiden; God stelt ons gaarne in de drukkende vergankelijkheid van aardsche betrekkingen, wijl zoo de ziel leert vluchten naar het onvergankelijke, naar het eeuwige, naar het hemelschej G-od laat ons voelen, hoo zwak de staf van menschenhulp ;■ is, opdat wij boven slechts den ééuen Eedder erkennen. Als dus onze schoonste verwachtingen falen, als alle wenschen onvervuld vervliegen, als de lippen van wreede menschen ona bespotten, omdat het hun gelukc is, ons door laster te drukken, als van ons genomen wordt, wat ds hoogste vreugde van ons aanzijn was; in zulke vreeselijke oogenblikken is de Heer nabij, en daar Hij dit zelf hier beneden ondervonden heeft, toen men Hem bloedige wonden sloeg, zoo weet Hij, hoe de Zijnen te moede zijn. Daarom, waar de nood het hoogst is, daar is Hij ons met Zijne hulp liet naast. Zalig zijn allen, die leed dragen, want zij zullen getroost worden ; het aardsche wordt genomen, het hemelsche daarvoor gegeven, en de tranenbron wordt tot bron van zalige vreugde. Wie dit heeft ondervonden, die ziet dus met dank en liefde op enroeptiuhet geloof: „Waarlijk, de Heer heeft geholpen!''
11
210
O mijn Heiland! hoe kan ik U genoeg danken, dat Gij de zondaars op aarde bezocht en hen verlost hebt met Uw bloed! Ook ik heb den frisschen stroom ontvangen , uit welken ik putten mag genade op genade ! De gelofte moet luide quot;worden, die deze heilige tijd in mij opwekt, dat Uwe inkeering in mijn binnenste een zegenrijk bli'iveu in mij worden zal. Ik wil toch voortaan enkel op U staren en naar Uw wil goed zaad uitstrooien; maar ook met kinderlijke gehechtheid wil ik U bidden, zoo vertrouwend, als ik slechts vermag, dat Uwe genade met mij zij, dat ik U steeds zoeke op de heldere gangen en door de lentedagen van het geluk; maar dat Gij mij ook ten leidsman blijvet, wanneer ik geroepen word in de school van het lijden! Ouder dat lijden lacht dan mijn oog,' gelijk de zon tusschen regenwolken straalt; dan ben ik tevreden, in U heb ik toch alles; en wanneer Gij eenmaal als Hechter Uw advent houdt, dan leef ik gelukzalig in U, mijn quot;Verlosser! Amen.
KEUKGEEEDEÏT.
hernieuw, smeek ik U, o Heer, vernieuw Uwe macht en kom; opdat ik door
211 f
Uwe beschutting uit do dreigende gevaren der zonden gered en door Uwe redding zalig worde!
Wek, o Heer, mijuo ziel op; opdat ik voor Uw Eengeboreue Zijne wegen bereide, en ik door Zijne komst in mijn geest en mijn hart gereinigd eu waardig worde om U te dienen !
Ik bid U, o Heer, neig Uw oor tot mijn smeeken, eu laat den nacht van mi jn hart door de genade van Uw bezoek verhelderd worden! Amen,
ADTEJTTTEEUODE.
© zaligheid der zaligheden,
Gezegend slaat mijn hart, o Heer!
De glans des heils schijnt mij reeds heden, 't Verlangen drukt de ziel niet meer; Verwachting drijft, gelijk voor dezen.
Niet meer in donkren twijfelvloed : In 't oosten is de ster verrezen, En 't englenheir komt met zijn groot!
Wie rijst daar uit het nachtlijk duister,
AVie ia dat heldre wonderlicht,
Die de arme ziel in glans en luister, ' Zacht uit haar nacht naar boven richt? i
212
Wie hoort de klachten der' verloren Geslachten, in den nacht verdwaald? Het is de Heer, Gods Eengeboren, Die uit den hemel nederdaalt!
Hij schenkt ons glansrijke ochteustonden, Hij brengt ons hart liet heerlijkst lot; Hij delgt de schuld van onze zonden Eii schenkt, wat rust verschaft hij God! Die in 't gewoel van de aardsche dreven 3 [ein volgen, tot Zijn dienst bereid, Hun wil Hij hier een voorsmaak geven Van 't leven ginds in de eeuwigheid!
Do boom der hoop, de lang beloofde, Staat nu zoo groen, zoo heerlijk daar, En 'theil, waaraan do ziel geloofde, Wordt in het einde god'lijk waar!
Waar tranen van vertwijf'ling vloten, AVordt dubbel thans het wee vergoed; Do heilbelofte houdt omsloten Met hemelrozen 't hlij gemoed!
213
GEBEDEN OP HET JAAELIJKSCÏÏE DANKFEEST.
PSAM DEE DAXKZEGGIJTO.
©ffor God lof cn dank, mijne ziel; breng den Hoogste uwe geloften! Doch waar, mijn God, zal ik beginnen, om Tj we goedheid, Uwe wijsheid. Uwe almacht, die uitstralingen van Uwe onmetel ijlce heerlijkheid, te roemen ? De wonderen van Uwe hand zijn oneindig, zijn talloos, eene zee van werelden! Onder allen ben ik, wat ik ben; Gij hebt mij in de reeks van het geschapene geplaatst! Geloofd zijt Gij, mijn Schepper, dat Uwe hand mij geformeerd. Uw adem mij bezield. Uw wil mij eene zoo schitterende bestemming geschonken heeft! — Dat ik van het zichtbare tot het onzichtbare besluiten, mij boven de aarde tot U verheften, mij het verledene herinneren, met wijsheid oor-deelen, met vrijheid het goede en rechte kiezen, het kwade vlieden en U in Uwe schepping vinden, bewonderen en aanbidden kan; dat alles, Vader, heb ik U te danken. Voor wien, o God, hebt Gij de aarde zoo wonderbaar schoon gevormd? Boven mij gt;e
211
■\velffc zich do blamvo hemel, onder mijne voeten staan de velden frisch en groen, en de dalen en do heuvelen prijken met den rijken zegen van den oogst; uit de zoele 'lucht en in de schemering van het woud klinken en jubelen de liederen dei-vogelen ; in rivieren, meren en zeeön wemelt het van nuttige schepselen! Aller oogeu wachten op U, opdat Gij hun ten rechten tijde spijze gevet; Gij opent Uwe milde hand en verzadigt alles met welgevallen! Smaakt en ziet, hoe vriendelijk de Heer is! Groot en wonderbaar zijn de werken des Heeren; wie op dezelve let, heeft eeuwigen lust daaraan! Al Zijn doen is wijs geregeld; wat Hij kiest, is steeds het beste! l)e Heer is een steun der vreemdelingen, een vader en helper der weezen; de Heer breidt Zijne bescherming iiit over hen, die Hem vreezen, en die op Hem vertrouwen. Hoe vele mij onbekende gevaren heeft Hij van mij afgewend; boe dikwijls boog de Heer zich uit Zijne heilige hoogten tot mij neer; hoe dikwijls heeft Hij in ziekten mijne smarten verzacht; hoe vaderlijk toonde Hij mij den weg tot mijn tijdelijk onderhoud; welke goede menschen voerde Hij mij tegen, die voor mij vrienden en verzorgers werden; hoe oneindig is Zijne genade, dat Hij ook mij dool doet hebben ^
215
aan Jezus Christus, den Heer, den Koning, don Verlosser. den Zaligmaker! Wat zou dc zijn, mijn Vader! liadt Gij mij mijne eigen wegen laten gaan, en had de trouwe, goede Herder mij niet gezocht en tot Zijne kudde gebracht? Nu dan, mijn God, Tooide wonderen Uwer daden aan mij , voor de stem van Uw leerrijk woord, voor de rust van het geweten, voor den zoeten vrede met U door Jezus, voor het verheven uitzicht op de eeuwigheid, voor alle zaligheden, die voor mij uit de zeliere hoop op het eeuwige heil voortvloeien, voor dit alles. Vader, dank ik U thans en eenmaal nog waardiger daar boven! Amen.
GODS TADEKXIJK; BESTIEIi.
tiSeeds dikwijls zag k in stormen Verbleeken 't morgenrood.
Vaak voelde ik mij verlaten. Daar niemand hulp mij bood; Toch was de kommer verre,
Toch heb ik niet geklaagd;
quot;Want 't heillicht van 't geloove Is om mij heen gedaagd! Tevreden ga ik verder.
Met 't oog op God gericht; Waarheen mijn blikken staren ^ Ontwaar ik hemollicht;
1
Eondom liet blauwe luchtruim In zonneseliiju en pracht;
Terwijl in beemd en dalen Gods liefde ons tegenlacht!
'k Hoor 't luiden als een Paaschklok Als waar de lente daar;
Nabij en in de rerte quot;Word ik Grods gunst gewaar;
Waar knop en bloesem stierven, Daar rijpt de gouden vrucht:
Zoodat de vlijt der menschen Gebrek noch armoe ducht!
En treffen ramp cn lijden Mij op de levensbaan,
'k Weet, waarom God die ure Der smart voor mij deed slaan: quot;Want Gods bestiering ken ik Op dit benedenrond,
Waar bloemen_ zich ontwikk'leu, Maar veel ook gaat te grond!
Zacht doet de alwijze Hoeder Den pelgrim voorwaarts gaan, En houdt met vaderzorge De sterren in haar baan!
Beproeving en genade,
llier storm, daar morgenrood, 't Strekt al tot heil der goeden In leven en in dood!
217
1
OTEEPEINZnrö.
„siLet AVroord ia vleeseli geworden!'' De troostri jke quot;belofte is vervuld, die ala een profetische engel door liet gelieele Oude Testament is gegaan ! De liefde van God is openbaar! Jezus Christus is ons geboren , de Eedder, de Verlosser en Zalig-malcer! In den diepsten nacht straalt het helderste licht der blijdschap, in den winterrouw van het zondige hart ontwaakt de lente der zalige hoop, de engelen des hemels verkondigen Gods eer, en vrede den menschen op aarde, die van een goeden wil zijn! Te Bethlehem ligt het hoogste kleinood der verwachtingen; liet Christuskind rust aan Maria's horst, en met liederen der aanbidding omzweven het de zalige geestenschareu!— quot;Wanneer er een meusch geboren is, dan lieerscht er blijdschap in het huis, men wenscht zich geluk en dankt voor het nieuwe leven; maar zooveel de hemel hooger is dan de aarde, zooveel hooger is de Kerstvreugde dan alle andere blijdschap, want de God-meusch Jezus Christus, de Verlosser der lt;!, wereld, is voor ons allen geboren! Maria
bidt: „Mijne ziel verheft den Heer en verheugt zicli in God , mijn Heiland!' Zacharias juicht: „Geloofd zij God, de Heer, want Hij heeft Zijn volk bezocht en verlost!quot; En de vrome Simeon roept liet uit innig geroerde borst: ^ „Mijne oogen hebben -ivwe zaligheid gezien; laat Gij nu, o Heer, Uw dienstknecht gaan in vrede!quot;
Kerstmis is het feest der blijdschap! In de zekerheid der genade van boven verheft zij zich in alle harten. Millioenen zielen verheugen zich met ons en loven en prijzen God voor ééne en dezelfde redding; zoo ver de aardbol reikt, wordt er Kerstfeest gevierd, op Kerstmis houdt alle onderscheid van talen op, want „Kerstvreugdequot; heet de éóne taal, die alle ge-loovigen tegelijk spreken en verstaan; bij de kribbe te Bethlehem omsluit één band des heils allo zielen der menschen; Kerstmis is het Hosiannah der engelen, het Halleluja der Christenen op aarde en der volmaakten daar boven, Jezus Christus, de Verlosser, is geboren! Hij is liet levende brood, dat van den hemel kwam, hot licht der kennis voor de geheele wereld, de palm des vredes, de balsem der genade voor de wonden der ziel! God van God l vereenigt zich met ons! De eeuwige liefde
219 ï
nam do mensehelijlje natuur aan, zoodat nu weer de nienschlieid niet de Godheid verbonden is ! jSTvi rerheft zich geen vree-selijke scheidsmuur meer: te Bethlehem is hij ingestort! J)e eeuwige liefde is in den tijd verschenen en de oneindige is ons Jiabij gekomen! ]Sru bestaat weldra tusschen den Allerheiligste en ons zondaars geene scheidende klove meer: Bethlehem zal ze aanvullen! De eeuwige liefde ver-werft ons het eeuwige Paradijs, de engelen zweven om Bethlehem, maar onder hen is geen Cherub met het vlammende zwaard! i)e eeuwige liefde, die als arm kind in , aardsche pijnen weent, heeft tusschen hemel en aarde eene onvergankelijke brug gebouwd , het geloof noemt ze „genade en verlossing!quot; Daarom slaan alle harten zoo vroolijk; want door het Christuskind in de kribbe kwam voor ons waarheid zonder dwaling, wijsheid zonder misleiding, weten zonder eigenwaan, kennis zonder twijfel, vrede zonder ophouden, leven zonder sterven. quot;Wie kan ook in hare gansche vertwijfeling de huiveringwekkende gedachten ten einde denken: mensch en zondaar te zijn — zonder Heiland, onsterfelijk te zijn en toch niet in het heil voort te leven! quot;Waarlijk, zonder Bethlehems helderen nacht ware ons ganscli aanzijn hier een diepdonkere, i
220
sten-oloozo nacht; zonder Kerstmis vraro er geen goede Vrijdag, zonder goede Vrijdag geen Pasclien, zonder verlossing geen hemel en zonder hemel geene zaligheid ! Daarom verheugt zich de Christen; vant de nacht is verdwenen, de morgen is aangebroken, do stormen zwijgen, de ziel rust, want Jezus Christus leeft in haar, en in haar is het geloof geboren! — Kerstmis is ook het feest der schoonste hoop! — IToe hopen de kinderen op dit feest; want vader en moeder, dankbaar in do herinneringen aan de groote weldaad, die het Christuskind hun in de verlossing gebracht heeft, betuigen hunne dankbaarheid in lieve geschenken, welke in den naam van Jezus aan de onschuldigen worden uitgedeeld, om zoo als het ware reeds vroeg het kinderlijke gemoed, als met eene geestelijke slingerplant, tot het geloof aan Christus op te trekken. Daar staat de Kerstboom geplant, tot een liefelijk zinnebeeld; gelijk de boom in het paradijs tot boom des vloeks, zoo is het kruishout op Golgotha tot boom der zaligheid geworden, die met zijne takken en twijgen den kemel aanraakt en de geheele aarde overschaduwt; de Kerstlichten daaraan zijn aet plechtige zinnebeeld, hoe het Jezusfcind ons licht quot;bracht, dat den nacht iu ons, om ons en
1
vóór ona doorschemert; en de gouden en zilveren vruchten zijn de sprekendste getuigen , dat de kruisboom der kennis ona volstrekt niet schadelijk is, maar veelmeer voor den geest het zoetste manna des levens. In deze feestelijke oogenblikken omsluiten nieuwe bandon van liefde het hart van ouders en kindoren, de aanua-dering tot God wordt in de teedere zielen gevrokt en heilige besluiten worden verlevendigd om , voortdurend het Christuskind lief te hebben, dat zulke heerlijke geschenken bracht. —-
Kerstmis schenkt ook hoop aan den zondaar. •— Hoe treurig zou het in zijne ziel zijn zonder Verlosser, daar de onschuld des harten verloren, het licht des geloofa verflauwd is en in hem veelal het onkruid van het booze woekert. Hij ziet achter zich do werken der ongerechtigheid en vóór zich den afgrond der straf, en in zich voelt hij den verterenden gloed van het ontwaakte geweten; doch, daar hoort hij de Kerstklokken, die tot Christus, naar de kerk, tot boete roepen ; de Heiland is gekomen, hij mag hopen op verzoening! Hij hoort in zijn gevoel van berouw het zoete woord: „Uwe zonden zijn u vergeven!quot; Kerstmis brengt hoop aan de armen, die verlaten staan, gelijk Ismaël in de wocstün, in L
o-3 0°
222
1
ellende als Job, vol jammer als Tobias, vol ziekte als Lazarus. Ach, de menschen hebben hen verstoeten; zij hebben geene borst, waar zij hun verdriet kunnen uit-vreenen; zij staren door den nood als ingesloten ; maar aan de kribbe van Jezus leeren zij opwaarts zien tot den goddelijken Heiland', die alleen de treurige dagen kan opvroolijken, die den zwaarsten last van de ziel kan afwentelen en haar verkwikken met zalige hemelvreugde! — Ook den aan de graven gebogene verheft de Kerstmis. In menige familie is zoo veel veranderd ! Tlier ontbreekt de moeder, of de vader, of het kind; daar is de vriend en do vriendin niet meer; maar de hoop groet ze, want Hij, die to Bethlehem als weenend kindje ligt, is de opstanding en het leven. Gelijk de lente uit den win-terschoot verrijst, gelijk uit de pop de gouden vlinder zich verheft, evenzoo is aan het geloof in Christus ginds een heer-Irjk leven voorspeld en een gelukkiger wederzien. Zoo verwijlt de hoop des Christens met den voet aan de kribbe te Bethlehem en voert ons naar boven, waaide Kerstboom van allen troost staat: do Godmensch Jezus Christus. —
Maar Kerstmis verheft ook hare stem, en roept eiken Christen toe, dat hij zich
223
verheugc in den lieer, cn dat hij ook dio vreugde verbreide, welke liet geloof schenkt. Gelijk de engelen aan de herders, en gelijk deze alom de wonderbare gebeurtenia verkondigden, zoo moeten ook wij met do onzen over het Jezuskind spreken, en moeten diegenen tot liefde voor den Heiland verwarmen, die tot nog toe slechts liefde voor de wereld en hare vergankelijkheid hadden. Wij moeten ons onze zonden herinneren en die door vurige boetgebeden uit het hart uitroeien; wij moeten de kinderen verblijden, maar ook niet vergeten, de armen, cllendigen en zieken te verkwikken met milde gaven, gelijk Christus ons met Zijne genade verkwikt; waar de nood in dezen kouden, guren tijd verlaten jammert en klaagt, daar moeten wij toetreden als boden van zegen, met werken der liefde; want was wij aan de geringsten zullen gedaan hebben; dat hebben wij aan God gedaan!
Liefdevolle Heiland! De gansche verloste wereld omringt U in ootmoed! Koningen leggen hun schepter neer, waar Gij heerschi;, rijken hun goud, waar TJwe paradijze.i bloeien, wijzen hunne wetenschap, waaiquot; het licht in Uw licht gezien wordt. O, neem dan ook genadig het offer mijnen aanbidding aan ! Voor U buig ik mij ,
224
voor U verhef ik den lofzang, II moet en wil ik hoog roemen door mijn gansclien levenstijd! O, neem het ofter van mijn dank aan voor Uwe verlossing, die mijne blijdschap, mijn heil, mijn alles is. O neem en zegen het offer van mijn besluit, dat ik naar de roepstem van het Kerstfeest wil hooren, haar diep in de ziel wil bewaren en haar ook uitvoeren in Uwer waardige daden! Zegen met Uw Kerstzegen alle overlieden, onze vaders en moeders, onze onderwijzers en weldoeners, onzo jongelingen en maagden en den droom van den eersten levensmorgen der onschuldige kinderen. Schenk ieder, als het beste Kerstgeschenk, Uwe genade hier en eenmaal ook hiernamaals over de graven! Amen.
KERKGEBEDEN'.
©od, die dezen heiligen nacht door den glans van het ware licht hebt opgehelderd, laat mij de blijdschap in dat licht, welks geheimzinnige verschijning ik op aarde herkend heb, eenmaal in den hemel genieten !
Geef, Almachtige, dat, gelijk mij heden hot licht van Uw woord, dat vleesch ge-1 worden is, met Zijne volheid doorstraalt,
zoo ook, wat door liet geloof in mij schijnt, door mijne werken aan mij weer-schijne!
Almachtig God, geef dat, daar ik door de oude dienstbaarheid gebonden, het zware juk der zonden draag, de geboorte van Uw Zoon in het vieesch, welke heden weer gevierd wordt, mij bevrijde van het zware juk; ■—■ verleen mij dat alles door denzelfden Jezus Christus, Uw Zoon, onzen lieer, die met U en den heiligen Geest leeft en regeert in alle eeuwigheid! Amen.
kebstveettgde.
5?ïquot;a
iamp;oe schittert Uw geboortedag,
O Jezus, in zijn wonderschijn,
Ontneemt, waar nacht en nevel lag,
Aan 't hart de felste smart en pijn; De stormwind woedt de vlakten door.
Geen bloem vertoont zich in dien nacht' i En toch verheft een Bng'lenchoor Zijn zang om 't heil ons toegedacht!
In 't hart van binnen ruisclit de bron Der blijdschap, die den Hemel prijst, Ku helder voor 't geloof de zon i Tan 't nieuwe Paradijs verrijst; t
---3%
De sclieidsmuur is omver gehaald, X)ie ons van God gesclieideu had, De liefdevlam is neergedaald ,
Die in de krib verlicht ons pad!
quot;Wat heilzarg is dat? Hoort die stem! „Vau uit den hemel komt Gods Zoon, En iir den stal te Bethlehem Slaat Hij zich op den Koningstroon! Hoort hemelen ! Gij , aarde, hoor ! Het Christuskind heeft vreê gebracht!quot; Zoo klinkt de stem van 't Eng'lenchoor Zacht, lieflijk door den heirgen nacht!
O Kerstmisvreugd! O Kerstmisster! TJw licht bestrale ons dag en nacht, 't Zij van nabij ons of van ver Het reinst geluk of smarte •«'acht; In U alleen wordt onze gang Kaar 't doel verhelderd, dat ons quot;svenkt Totdat, na 'tstrijden, heet en bang, Ons God de kroon der zege schenkt!
OTERPEIXgt;ZIXG.
eder is ov eeu jaar vau den genadetijd voorbij ! quot;Weder ben ik een jaar nader gekomen aan den dood, het graf en liet gericht! Nog leef ik, doch wie weet, lioo lang nog? Hot einde ran het jaar herinnert mij aan het einde des levens ! Kerstmis met haar helderen glans ligt achter mij en vóór mij is do toekomst duister! Dat alles moet mij diep treffen, het wordt plechtig in mij, als stond ik onder mijne vroeg ontslapenen, en de overpeinzing vei'heft zich met stillen ernst:
lloe broos, lioe vergankelijk is toch alles in het leven! Groot en onafzienbaar, als eene ruime vlakte, lag het jaar vóór mij in zijn begin. Het scheen zeer lang geschikt tot het zaaien van Christelijke werken; doch thans, nu het doorleefd is, is het dicht opeengedrongen en nauwelijks bemerkbaar; want bijna slechts uren schijnen zijne dagen en nauwelijks dagen zijne maanden geweest te zijn; en terwijl snel, als een morgendroom, alles daarheen ruischt, treedt de groote gedachte voor mijne ziel: hoe
^ewiclitig is de tijdruimte van een jaar! Veel kan ik in clat frissclie beeld zien, ■wanneer de verloopen dagen, als het ware als levende wezens, zicli nog eens in de herinnering voor mij verheffen, zoodat verjongd schijnt, wat in deze laatste nven verouderd en niet meer is. Menige goede daad, die ik verricht heb, ontluikt nu voor mij; maar ook het kwaad, ja het kwaad vertoont zich in den spiegel van velerlei verzuimen, — gedachten vol ligtzinnig-heid, een hart, dat lauw was in de liefde tot God, een gevoel, dat dikwijls verkoelde voor de navolging van Jezus, en eene ziel, die den adem van den heiligen Geest weerstond en zich aan de aanlokse-len van het onrecht overgaf! Eu toch weer zie ik mij door eene hoogere hand gezegend , die niet moede wordt, ook de trouwe-loozen nog vast te houden, terwijl dit jaar veel deed ineenstorten, wat geene halve eeuw weer kan opbouwen. In dat wonderlijke mengsel zie ik mij hier gezegend, ginds weer gouden wenschen verijdeld; hier komt de heldere vreugdetraan in het oog, voor menig troostrijk uitzicht, en ginds heen gewend, wordt hot gevuld mot tranen van vromen weemoed aan de graven der geliefden, die ik uit mijn kring ver-4, loren heb. Eu ter verbetering van datgecn,
wat ourcdit bleek te zijn, ik kon het niet ongedaan maken; do stroom des tijds snelt voort; voor alle schatten der aarde is ook geen oogenblik terug te koopen, die vervlogen is; wat uitgebloeid is, bloeit niet weer; dezelfde daden kan ik niet nog eenmaal verrichten, de gelegenheden herhalen zich niet meer, en zelfs de tijd, dien ik met moeite en zorgen, in nood en gevaren, met tranen en aan sterfbeddon doorbracht, ook deze keert niet weer. En wat zal de toekomst geven? Deze vraag dringt zich bij mij op en — onzekerheid is het antwoord. Doodsgedachten ontwaken in mijn binnenste; wellicht wordt in den naast aanstaanden tijd nog mijn aardsch geluk verwoest, wellicht vallen, als verwelkt herfstloof, de dierbaren, die door heilige banden met mij verbonden zijn; wellicht wordt ook voor mij het graf gedolven; want de middagzon des levens brandt spoedig verzengend boven mijn hoofd; dan komt de aardsche avond, en achter zijn avondrood sluipt de eeuwige nacht nader. Vergeefsch zijn de pogingen dan, om den gang der reis te vertragen; Gods stem roept: „Verder!quot; Het oog sluit zich, de pelgrimsreis is volbracht, en het Godsgericht wacht ons!
t Doch in dezen crust der overpeinzing
■£ 230
?
seliemeren vriendelijke stralen door. Do herinnering lieeft ook bloemkransen van welvaart uit liet verledene, en de Kerstgroet der engelen en het Christuskind in do kribbe te Bethlehem werpen de heldero stralen der hoop tot in het opgaande nieuwe jaar. Het einde des jaars wekt dus do gevoelens van dank jegens den Gever van alles goeds. Nu leef ik nog! Mijn lichaam heeft hot tot heden niet aan voedsel en verzorging, den geest niet aan ontwikkelingsmiddelen tot Christelijke wijsheid en deugd, het hart niet aan heilzame beproevingen eu verheven uren van genade ontbroken; ik lieb beroepszegen en familievreugde ondervonden! De natuur heeft mij hare verfrisschingen geboden, om mij te verkwikken; heilige liefde eu vriendschap hebben mij in hare kringen geroepen, om mij op te vroolijken; ziekten, die mij ge-troflenhebben, zijn overwonnen; bezwaren, die mij neerdrukten, zijn verlicht; dwaasheden en zonden hebben mij gestraft eu verbeterd! En hoeveel kwalen, die mij hadden kunnen treilen, zijn schadeloos voorbijgegaan; hoeveel gevaren, die met hunne ! afgronden dreigden, zijn zonder gevolg gebleven; hoeveel onweders, die zich om mijne woning hadden kunnen samentrekken, zijn voorbij, zender mij tc
?
231
v.-rt:-v u
verontrusten! Bij al deze zegeningen moet ik mijne blikken naar Loven richten en moet ik geroerd erkennen: „Alle goede gave komt van U, o God!quot;
Maar ook tot ernstig onderzoek van den toestand mijner ziel roept het laatste uur. Ik ben een kind van God; heb ik Hem boven alles lief gehad, die mij het eerst lief heeft gehad ? Heb ik steeds mijn geest naar Zijne wetten gevormd? Heb ik steeds de liefde tot mijn Verlosser beleden, in het geheim zoowel als in het openbaar ? Heb ik steeds naar de roepstem der heilige Kerk gehoord en rijp bedacht het hooge geluk, dat ik haar medelid ben, en heb ik mij nooit over haar geschaamd? Was ik voor mijne familie, wat ik voor haar van harte zijn moest; was de bevordering van haar welzijn mijn streven, en heb ik allen door een vlekkeloozen wandel tot het goede ontvlamd en mijne roeping getrouw vervuld? Was ik jegens huisge-nooten en buren vreedzaam, toegevend, gedienstig? Heb ik de vijanden gezegend, die mij vloekten? Was ik bereid, de hand tot milde gaven te openen, waar hulp en redding noodigwas? Heb ik, waar ik zelve niet helpen kon, door raad en smeeken bij anderen, tot hulp aan do ellende aan-?f, gespoord? Heb ik zoo geleefd, als ik bij
miju sterven uenselien zou, geleefd te liebbeu ? Deze blikken in mijn binnenste,
deze vragen, die dikwijls een pijnlijken toon hebben, ach, en op welke ik voor het alziend oog des Heeren in vele opzichten niet zon kunnen bestaan, van heden af moeten zij de grond van heilige geloften worden. Mijn hart verlangt vurig terug naar God, van wien mij de verstrooiingen des levens vervreemd hebben; ik wil mijne blikken boven het nietige verheften en deze bede moet mijn blijvend gebed zijn: „Heer, bewaar mij bij dit eene, dat ik 11 steeds boven alles liefhebbe! Amen.
BLIJDE rELCiEIJISJXOED.
S^aat komen nu, wat komen wil,
])e woeste storm verhef zich vrij.
Ik sidder niet, mijn hart blijft stil,
quot;Want Jezns Christus woont in mij !
Hij is 't, die alles effen maakt.
Die van gevangenschap bevrijdt,
Die over vrome strijders waakt.
De zege schenkt in eiken strijd!
Hij is 't, die allen angst verdooft.
Die op de graven 't kruis verroont,
En mij een vaderland belooft,
quot;Waar smart, verdriet noch kommer woont! i -
® ftvl
I
?
OTEBPEIJTZIXG.
V oor de reis naar het Iiemelsclio doel openen zicli weer nieuwe dagen; want wij zijn Mer beneden niet te huis, wij wonen slechts in pelgrimshutten en zijn, naaide woorden van den heiligen Paulus, op aarde slechts gasten en vreemdelingen, die het toekomstige vaderland zoeken. De weg loopt over berg en dal, door regen en zonneschijn, door smart en vreugde. Maar te midden van die afwisseling denkt de goede Christen steeds aan de heilige verwijzing naar boven, en met die gedachte gaat hij vroolijker over steile bergen en door brandende zandwoestijnen; hij kan lichter hitte en koude, hongeren smart, smaad en vervolging verdragen; hij steunt te vaster op zijn pelgrimsstaf, het geloof, en verlangt te vuriger naar liet land, waar men in Grod uitrust van moeiten en bezwaren. Hij bemoedigt zich met den blik op de pelgrims, die voortijds naar Jeruzalem zijn opgegaan, naar het heilige graf van onzen Verlosser, die i blootsvoets gingen, zonder hoofdbedekki
234
zonder geld, dikwijls zonder geleide; zij bestreden allo hinderpalen en overwonnen het ongeloofelijke. En waarom dit alles ? Zij wilden den grond zien, waar de Heiland gewandeld had! •— Ifn dan, onze weg loopt ook naar een Jeruzalem, maar daarheen, waar in de stad Gods eeuwige heerlijkheid schittert, waar de engelen en gezaligden zijn, waar Jezus Christus zit ter rechter hand van den Vader en kronen des levens uitdeelt. En de Christen zou op de bezwaren kunnen letten, zou kunnen versagen in nacht en strijd, en zou kunnen blijven staan op den halven weg? Oneen, de vreemdelingschap houdt hem niet tegen, de reis maakt hem niet moede; het nieuwe jaar brengt nieuwe kracht, hij heeft eene mijl minder naar het vaderhuis!
Hij denkt aan de strijden, die hem wachten; want zonder storm wortelt de boom niet vast, zonder de school wordt niemand tot meester, zonder strijd volgt er geen overwinning, zonder overwinning geen triumf. Daar verheft zich de sluwe aanvechting en loert behendig op haar roof; daar wenkt de genotzucht met giftige genoegens op hare schaal; de geldgierigheid streeft naar winst en verspilt de rust der ziel gelijk Judas; de eigenwaan verkoopt zijn 'ongeloof als het licht des i
Evangelies; de valselie roemzuclit voert op sluipwegen, om G-od en menschen te bedriegen; de ijdellieid eischt den liebchen tol der vleierij , en de lichtzinniglieid roept ter harer verontschuldiging: „Wie kan tegen den stroom opzwemmen zonder gevaar van te verdrinken?quot; —■ Wee, wie zich laat verleiden! De onschuld, eenmaal verloren, kan niet meer terug bezworen worden, de ondermijnde gezondheid bloeit niet meer op, en de vrede is zoo licht niet te herwinnen. Daarom laat de goede Christen geene gedachten ontkiemen, wier vrucht het bcoze is; hij behoedt zijne lippen, dat zij slechts spreken, wat voor den eeuwigen Hechter verantwoord kan worden; hij bewaart zijne voeten, dat zij niet wandelen in den raad der spotters'; hij bewaakt zijne leden, dat zij geen werktuigen der boosheid worden; hij houdt bovenal in het hart het kruisbeeld van den Verlosser en daarmede trekt hij eene heilige greus om zich, welke de verzoeking niet waagt te doorbreken; en waar of wanneer hij ook stilstaat, spreekt uit hem het vertrouwen : „Tot hiertoe heeft de Heer geholpen!quot; Eu naar de overzijde moet en zal hem zijn geloof helpen, wanneer het stikdonker is; aan het geloof houdt hij l- vast, wanneer de zorg hem kwelt, al
23G 1
worden in de aanstaande dagen allerlei beproevingen over hem gezonden; liet geloof ontsteekt in hem een licht, wanneer de weg donker wordt; met liet geloof vindt hij den veiligen uitgang, wanneer de weg ruw en verward wordt; met God moet hij overwinnen !
Vleugels en zweefkracht, om over do afgronden te komen, geeft hem het gebed. Hij denkt, waar gevaren dreigen, aan Daniël, die bad, eer hij in den leeuwenkuil ging; hij ziet op den herdersknaap David, die bad, eer hij den beteekenis-vollen steen naar den reus slingerde; hij volgt zijn Verlosser na, die bad, als Hij het brood brak, als Hij zieken genas en dooden opwekte, en met gebed het bloedige werk der verlossing op den Olijfberg begon en op Golgotha voltooide. En wél is hij met recht arm te noemen, die niet meer bidden kan, al bezat hij ook al de schatten der aarde: wie niet meer bidden kan, is van God verlaten, al droegen hem ook de menschen op de handen; wie niet meer bidden kan, is ellendig, zeer ellendig, al schitterden vorstenkronen op zijn hoofd! Met het gebed dalen alle begeerten van den mensch niet naar de laagte: zij stijgen hemelwaarts.
' Maar ook tot menigvuldig uitrusten van lt;
de gevaren ia voor den vrome gezorgd. Als een ge\voon reiziger een moeielijken weg gehad heeft, indien de zon heet brandde, of indien de storm hem verkleumde of de regen hem doornat maakte, hoe vroolijk snelt hij dan naar eene gastvrije ■woning, die hem stille avondrust belooft. Zoo begroet ook den Christen op den levensweg eene hut om uit te rusten : het Godshuis. Vv'aarlijk, hier is het goed zi jn! Hier roept Jezus elk diep gewond hart toe: „Komt, al gij vermoeiden, ik wil u verkwikken!quot; Hoeveel kruisdragers hebben dat reeds ondervonden, hoe velen hebben enkel bij het nederzitten in de kerk reeds een deel van hun lijden vergeten; want voor den Heer is niemand te gering, niemand te ellendig, over allen komt Zijne genade! De Kerk wordt ook het toevluchtsoord der ongelukkigen: voor wie anders geene deur zich opent in het leven daar buiten, de Kerk neemt hen op in haar schoot; die bij menschen vergeefs troost zoeken, zij hooren hier het antwoord van den hemel; hen, die niet door de hand van den broeder of de zuster, den vriend of de vriendin geholpen worden om den drukkenden last van den nood te dragen, hen helpt hem Jezus hier dragen; hun, die door de treurigste ge-
dachten van berotrw gekweld worden en die hunne overtredingen biechten en door-gloeid zijn van heilige besluiten tot verbetering , hun roept Christus toe: ,,XJ\ve zonden zijn u vergeven!quot; —
Hoe getroost voel ik mij in de beschouwing van het Christelijke leven! In de goddelijke openbaring is toch alles aangeboden, vrat opheldering schenkt, wat verheft en troost, en in haar licht verschijnt de toekomst als een vriendelijk dal, dat slechts soms door wolken is ingesloten. Doch met het geloof wil ik mij op weg begeven, met het gebed wil ik mij ver-sterkeu, en in Uw huis, o God, in die vredehut, wil ik dikwijls rusten aan de altaren van Jezus; daar wil ik knielen, wil hooren naar het woord des heils en eten het brood des hemels; niets tijdelijks, maar liet eeuwige, niets vergankelijks, maar het heilige wil ik zoeken! En moge de tijd brengen, wat hij wil, en al staat er op den achtergrond eene doodkist, en al stond er op die doodkist' mijn naam, of die mijner geliefden, ik hond vast aan TT, o God, die de liefde zijt. Jezus Christus is mijn nieuwjaarswensch, voor mij en voor allen! Jezus Christus zij mijn steun en mijn staf, mijn wapen en mijn bolwerk, gt; mijn licht en mijn zegen. Het zal niet
lang duren, of ook ik ga naar liet huis, ■waar straalt en heersclit de eeuwige licer-lijklieid! Amen.
SLECHTS KAAR BOTES 1
den blik ten hemel Wordt uw heil voltooid , Dat bij 't aardsch gewemel, Heil'ge hope strooit!
In uw pelgrimsstonden Houd r. aan uw God;
Hij is trouw bevonden, Hij bestiert uw lot!
't Hart is niet verwezen Tot verdriet in 't stof; Tn 't geloof verrezen,
Jubelt het Gods lof!
Hier reeds schenkt verblijden Elke goede daad;
Die aan God zich wijden, Oogsten boven 't zaad!
Zalig, die in liefde.
Die in hope leeft,
AVyl die, wat hem griefde, Kransen om hem weeft!
.fe
210
Licht blijft hem omgeven, quot;VVant Gods zorge waakt, Tot hij, na dit loven, 't Zalige einddoel naakt!
Wil dus op Hem Louwen, Midden in den nacht. Daar, op uw vertrouwen, TJ zijn zegen wacht!
Blijf den Heere loven, Zelfs in 't bitterst lot; In 't gewest daar boven Zaligt u uw God!
211
HET PEEST DEE VEKSCHIJNINamp; VAN DEN HEES.
OVERrEIXZIXG.
hebben Zijne heerlijkheid aan-
sverven zouden. Do gave des gouds was t
sclioinvd, als de heerlijkheid des Eeuig-gehorenen van deu Vader!quot; Iconden wel niet de drie wijzen uit liet Oosten met den heiligen Johannes uitroepen: een arm kind toch vonden zij slechts in de kribbe; maar Zijne aanstaande grootheid konden zij vermoeden, daarvan getuigde de ster, die hun verscheen, die hen uit hun geboorteland geleidde en dtuir bleef staan, waar het kind des heils lag. In dit vermoeden , en getroffen door de liefelijkheid van het kind, en onder den invloed van den heiligen Geest, die om do heilige familie zweefde, vielen zij aanbiddend neer, openden hunne schatten en offerden goud, wierook enmyrrhe. Beteekenisvolle zinnebeelden zijn die offers van de hoogs meening, welke de wijzen van het Ohris-tuskmdje hadden, wiens naam eenmaal genoemd zou worden op de geheelo aarde, wiens onderwijs eenmaal allen hoeren en in wiens kruis allen het eeuwige leven
10
de hulde aan deu Koning, de gave des ■wierooka was aan den Grodmenseli, en de gave der myrrlie moest zinspelen op de latere pijnen van den Hoogepriester bij de verlossing. Heerlijke, verheven voorspellingen op het arme kind Jezus!
Indien nu vreemdelingen, die slechts aan de wieg van het Christuskind stonden, en die enkel volgens uitleggingen van de heerlijkheid des Middelaars wisten, indien deze reeds aan het kind offerden, ■waarom zou mijn binnenste dan niet tot eene vlam worden, zoodat ik den lieer van dood en leven ook gaarne mijn ofter breng, Hem, die in het glorierijke licht der Godheid voor mij straalt, die het eeuwige Woord is van den Vader, en het eenige en uitsluitende heil der wereld!
Jezus Christus, Gij zijt mijn Koning , TJ offer ik het rjoud mijner liefde! Hoe treffend verschijnt TJw beeld voor mij, van de kribbe af tot op Golgotha ! Daar had Gij niets, waarop Gij TJw hoofd kon-det neerleggen, en aan het kruis gaf men IJ, ten loon voor Uwe werken , de doornenkroon ! De zonsopgang van Uwe leer was de zekere ondergang van het dwaalgeloof! Uw heil maakte de zieken naar geest en naar lichaam gezond, en Uwe goddelijke ii wekte alles op, wat den doodslaap £
212
des verclorfs sliep! Paradijzen des vredes bloeiden, vraar Gi j gewandeld hebt, en de storm der vijanden vermocht niets tegen de trouw der geloovigen ! Gij neigdet TJw hoofd, het treurige, matte , bloedende hoofd, opdat de menschheid zicli zou verheffen tot het leven der genade en der zaligheid! Zegenend naamt Gij afscheid van de wereld, en in dien zin zijn allen gelukkig, die U kennen! Dank IJ, ook ik heb de bron gevonden, uit welke de genade stroomt, ik heb het reeds dikwijls gevoeld, wat Gij mij z jt; in U herken ik het aanzijn in zijne 'nare beteekenis, met U verwacht ik de betere, gelukzalige toekomst. IS'ecm, Genadige, dit hart met zijne liefde aan, neem mijn wil met zijne heilige neigingen aan, neem mijn leven aan! Goud is wel niet altijd gezuiverd: zoo heeft ook mijn hart vlekken van het aardsche; maar indien Gij mij Uwe liefde scheukt, Heiland der wereld, dan moet ik door allo eeuwigheid God, den Yader, cu den heiligen Geest door U welgevallig blijven!
Jezus Christus, Gij zijt mijn Koning, IT offer ik den wierook mijner aanhidding! Gelijk de wierook zijne vlucht neemt naaide wolken, zoo verheffe zich, even als hij, mijue vereering en aanbidding voor Ü, ^ Gij Zoon van den levenden God! Aan- £
1
^ 2-J4 ï?
bidding wil ik U steeds wijden, wanneer de morgen aanbreekt, wanneer de middagzon gloeit, wanneer de avond van de bergen daalt! Aanbidding wil ik'U wijden, wanneer do klokketonen herinneren aan do geheimen Uwer menschwording en wanneer uit dio tonen de engelengroet aan Maria tot mij komt, wanneer zij roepen tot de kerkelijke bijeenkomst, wanneer zij de bare der ontslapenen begeleiden! Aanbidding wil ik U wijden, waar ik ook zijn moge in den onmetelij ken tempel dernatnur, in den kring der mijnen, of in de eenzaamheid der gesloten kamer! Aanbidding-wil ik U wijden bij elk werk, als het begint, als liet volbracht is, wanneer^liet geluk mij toelacht en wanneer het ongeluk zijne donkere wolken boven mij samentrekt, wanneer de verleiding op mij instormt en wanneer ik onder Uwe hoede het gevaar overwonnen heb ! Laat, o Heer, gelijk reeds toenmaals, in de nederigehut', het wierookoffer der wijzen U welgevallig was, dit U ook het mijne zijn! Gij doorgrondt toch de gedachten, geef, dat ik U eenmaal mede moge aanbidden onder de gezaligden!
Jezus Christus, Gij zijt mijn quot;Koning, U offer ik de myrrhc mijner toereldver-gt;. ïoochoninj! - Myrrhc was hot profetee- ^
245
ronde zinnebeeld, dat do bitterheid van Uw lijden verkondigde. O Heer, versterk in mij liet verheven besluit, der ■wereld in alles af te sterven, waar zij tot zonde trekt, of in hare gaven, die zij aanbiedt, reeds zondig is! Laat mij, waar ik omglansd sta van den lentetooi der vreugde, dadelijk herinnerd worden aan de donkere plaatsen van LTw lijden; opdat ik de hand terugtrekke, die naar het giftige verlangt, opdat mijne ziel slechts in zulke vermaken verkwikking wil vinden , die rein zijn als de spiegelvlakte des waters, door zonnestralen beschenen! Die genoegens wil ik bovenal zoeken, welke onder Uw kruis bloeien, welke hier dikwijls bitter zijn, maar mannazoet worden op den dag der vergelding. Laat mij in het vergankelijke hier zaad strooien voor het onvergankelijke! Laat mijn huis tot kerkje worden, en eiken dag tot een Zondag van Christelijk leven! Lieve Heiland, word mij alles in alles! Gij, mijn Verlosser, zie op mij , de verloste. Gij, mijn Schepper, zie op Uw schepsel neer en laat mij geheel Uw eigen zijn op aarde , en laat mij eenmaal Uwe kroon dragen — in den hemel! Amen.
--^5
KEEKGEBEDEJf.
God, dio op dezen dag Uw Ecniggebo-rene, door de wegwijzing van de ster, aan do heidenen geopenbaard hebt, schenk mij, die in het licht des geloofs TJ reeds heb erkend, dat ik door IJ daarheen geleid worde, waar ik Uwe heerlijkheid van aangezicht tot aangezicht aanschouwen kan! —
God, wiens Ecniggeborene in ons vleesch den heidenen verschenen is, schenk mij, dat ik door Hem, die mij uiterlijk gelijk geworden is en dien ik in deze gelijkheid erkend heb, van binnen veranderd en naar Zijn beeld vernieuwd worde, die met U en den heilige Geest leeft en regeert, God, in alle eeuwigheid! Amen.,
OTEECtATE AAX JEZUS CIIEISTÜS.
@ mijn Jezus, U getrouw 'Aal mijn liefde bloeien.
En elk uur op nieuw voor U In mijn hart ontgloeien!
Uwe ster, die onbewolkt Licht voor alle vromen.
Heb ik, welk een heerlijk lot! Mij ten gids genomen!
247
Met U ga ik uit en in,quot;
Houd mij rer van 't kwade; Opdat des verzoekers stem Mij niet kwell' uocli schade!
Met TT zie ik, welk een vreugd! Reeds den hemel open; De vervulling is nabij Van mijn vurig hopeu!
%
2-18
HET FEEST VM GEH HEiEIGEfi HMM ^EEÖS.
OTEEPEINZIITO.
r=^
tóene vriendelijke leidster op de reize door liet nieuwe jaar heeft ons de Kerk gegeven met den naam aller namen, waarin zich alle knieën moeten huigen; want in Hem en met Hem heerscht in ons de zielevrede, wordt om ons eene heilige grens getrokken tegen het hooze, en vóór ons opent zich het uitzicht op het betere vaderland. Heilig en verheven is de naam des Heeren! Prijzenswaardig is Hij van den opgang tot den ondergang der zon! Wat wij in den naam van Jezus zullen bidden, dat zal de Vader ons geven! — Welk eene volheid des heils in Hem, die alles in alles is! Jezus: „Verlosser, Zaligmaker, Middelaar, Verzoener!quot; dat zijn geene ijdele woorden, dat zijn engelen-stemmen , die luide en luider in ons gemoed roepen, wat de Heiland voor ons is, nu en tot in eeuwigheid! Aan Hem worden wij herinnerd, die den geloovigen hier de feestdagen der genade brengt; en boven
249
eenmaal den. eeuwigen morgen Tan ongestoorde zaligheid. 11 ij is liet, die ons uit den nacht voert tot het licht, uit den strijd tot de overwinning, uit hot dal der beproeving 'cot de palmen der hemelsche volmaaktheid.
Eeeds hij de apostelen betoonde zich de naam Jezus als de helderste leidster op hunne wegen. Die arme visschers waren liet, _ welke ia den naam van Jezus hun net in de vloeden van het menschenleven moesten uitwerpen, om alle menschen voor den hemel te winnen. Doch hoe moeielijk waren de gangen door de wereld, hoe zwaar de strijd met harten, wier natuur soms zoo hard was als de rots, hoe groot de smaad, die hen soms trof, hoe dikwijls werden zij afgewezen en verstoeten, waar zij met Christus het verlorene zochten! Maar de apostelen kenden niets hoogers, dan dien heiligen naam van den quot;Weldoener der gansche menschheid, en ook niets sterkers dan Hem, die hielp overwinnen; en de vijanden zijn gevallen, de afgodsbeelden omvergeworpen, de leer van Jezus groeit en bloeit altijd heerlijker, en de jongeren zijn ingegaan, om getuigen te zijn van de heerlijkheid van Jezus door alle eeuwigheid!
A\rat de naam Jezus voor de discipelen ^
250
des ITeeren was, wat liij eeuwen lang voor de geloovigen gebleven is, dat is hij ook altoos voor den goeden Christen, die schijn en misleiding achter zich laat en gaarne naar de lichtende en glansrijke hoogten der heilige godsdienst vlucht. De naam Jezus is voor hem de lentezon, die haar hevruchtenden straal werpt in de koude diepten der aarde, om de harten voor het heilige en hemelsche, voor G-od zeiven te doorgloeien. De naam Jezus is voor hem de zaadkorrel tot Gode welgevallige daden, dio de aarde verheugen en die van boven gezegend worden. De naam Jezus is voor hem het zwaard, waarmede hij het onkruid van het booze nedervelt en alles verplettert, wat banden met de hel knoopt. De naam Jezus schenkt hem den glorie-schijn om alle pelgrimsstonden en is voor hem de bron van allen zegen, alle heil en allen vrede.
Met den naam Jezus worden wij steeds op den Heiland , den ecniggeboren Zoon van God zeiven gewezen. Hebben wij een vast, levendig geloof in Hem. voelen wij , dat Hij iu ous woont, heerscht Christus in ons en is Hij overal met ons , dan wordt ons aardsch leven eeue hemellndder; want wij volgen den wegwijzer , die naar boven ^ op het eeuwige wijst. In alle gewichtige lt;!,
1 1'
251
?
oogenbUtken des levena voelen -wij dan den adem zijner heilige vermaningen. Op den geboortendag zegt Hij tot ons, dat wij geboren zijn, om hier de zonde af te sterven en om ginds eeuwig te leven; opdat wij in liefde het zaad der weldaden uitstrooien voor de armen en zieken en veriatenen, wijl datgeen, wat den gering-sten onder de broederen gegeven is, aan God is gegeven; opdat wij zoo handelen, dat met den naam van Jezus ook de onze opgeschreven worde in het genadeboek der zaligheid en de engelen des hemels onzen geboortedag medevieren. — Op den naamdag vermaant Jezus, Gode welgevallige gezindheden te doen oprijzen, met bloemen der deugd den werkking, ook den kleinsten , op te sieren en moedig vast te staan in den lokkendsten oogeublik der verzoeking; wij moeten heilig worden, gelijk hij of zij het was, wiens of wier naam ons bij den heiligen doop gegeven werd. — Jezus vermaant ons, de dagen van lijden, met al hunne tranen en met al hunne smart, als de school tot wijsheid en tot wereldverloochening te erkennen ; wij moeten Gods vaderliefde vinden in de wonde, die Zijne hand ons slaat, maar die Hij ook weer genezen kan en weer geneest',
indien dit tot ona best dient! — Jezus
_
iTtSSTW'--—---j-5,
vermaant ons in den onbewolkten tijd der vreugde, die als zegengave dikwijls den levensweg verzoet, den voorsmaak van die zaligheid te gevoelen, welke den regtvaar-dige waclit voor Gods troon! — Jezus vermaant ons aan liet sterfbed en wekt ons op , vroegtijdig heilig te leven en met eiken rouwtoon der doodsklok aan liet verscheiden te denken, aan graf en gericht, opdat wij in eeuwigheid niet meer zondigen! quot;Wie dit hoort en verstaat en opvolgt, voor dien daalt de hemel als liet ware reeds in het aardsche stof neer, en zijne werken schieten wortel voor de zalige onsterfelijkheid. Daarheen verheft de ziel hare vleugels Loven wereld en tijd ! Met Jezus wordt dan den geloovige geen berg te steil, geen afgrond te diep, geen gang te smartelijk: de Heiland helpt er over, tot wien het hart met koningDavid spreekt: „Heer, ik hoop op U, aan XJ bevoel ik mijne wegen!quot; De Heiland verleent hem de zaligheid, die ons allen enkel in ^ijn naam geschonken wordt. Amen.
IITAXIE VA:N- BEX ALLEniIEILIGSTEN KA Air JEZUS.
Off
ifiieer, ontferm U onzer!
I Christus, ontferm U onzer!
253
Hoer, ontferm TT onzer!
Jezus Christus, hoor ons!
Jezus Christus, verhoor ons! God, Vader in den hemel, G-od, Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, een eenig God, Jezus, Gij Zoon van den levenden God, Jezus, Gij Zoon van de Maagd Maria, Allerheiligste Jezus,
Almachtigste Jezus,
Volmaaktste Jezus,
Sterkste Jezus,
Roemwaardigste Jezus, Goedertierenste Jezus,
Liefste Jezus,
Zoetste Jezus,
Wonderbare Jezus,
Minzaamste Jezus ,
Eerwaardigste Jezus,
Allergeuadigste Jezus,
Uitverkoren Jezus,
Zachtmoedigste Jezus,
Liefderijkste Jezus,
Jezus, Heiland der wereld,
Jezus, Middelaar tusschen God en de menschen,
Jezus, goede Herder,
Jezus, onze toevlucht,
i, Jezus, vriend van reine zielen
254
Jezus, waarachtig licht der wereld,\
Jezus, eeuwige wijsheid,
Jezus, oneindige goedheid,
Jezus, ij veraar der zielen,
Jezus , kostbaar kleinood,
Jezus, spiegel der volmaaktheid,
Jezus, voorbeeld van alle deugden, Jezus , vader der armen ,
Jezus , troost der bedroefden,
Jezus, blijdschap der engelen ,
Jezus, koning der patriarchen,
Jezus, voorlichter der profeten,
Jezus, meester der apostelen,
Jezus, leeraar der evangelisten,
Jezus, sterkte der martelaren,
Jezus, licht der belijders,
Jezus, bruidegom der maagden,
Jezus, kroon van alle heiligen,
quot;Wees ons genadig, spaar ons, o Jezus! Wees ons genadig, verhoor ons, o Jezus! Van alle kwaad, verlos ons, o Jezus! Van~alle gevaar, verlos ons, o Jezus! Van Uwen toom,
Van de vervolgingen des duivels, Van pest, hongersnood en oorlog. Van do overtreding Uwer geboden. Van den aanval van alle kwaad,
Door Uwe menschwording,
Door Uwe aankomst.
Door Uwe geboorte,
o
255
Door Uwe smarten,quot;
Door Uwe geeseling,
Door Uw dood,
Door Uwe heerlijkheid in den hemel ,1 ^ Door Uwe Moeder, de allerzaligste! ® Maagd, 1 S
Door de voorbede van al Uwe heiligen, / Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, o Jezus!
Lam Gods, dat de zouden der wereld wegneemt, verhoor ons, o Jezus!
Lam Gods, dat de zouden der wereld wegneemt, ontferm U onzer, o Jezus! Christus, hoor ons!
Christus, verhoor ons !
Christus, ontferm U onzer!
De naam des Heeren zij geprezen!
Van nu af tot in eeuwigheid!
O God, die den eerwaardigen naam van onzen Heer Jezus Christus, Uw eeuigge-boren Zoon, voor de geloovigen zeer liefelijk en bevallig, maar voor de booze geesten vreeselijk en verschrikkelijk hebt gemaakt, verleen genadig, dat allen, die dezen naam Jezus op aarde godsdienstig vereereu, de zoetheid der heilige vertroosting i, in dit leven ontvangen, en ginds in het i
toelcomcnclc de eeuwige blijdschap en oneindige zaligheid in den hemel verwerven en genieten mogen -— door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer, Uw Zoon, die niet U en den heiligen Geest als God leeft en regeert in eeuwigheid! Amen.
23G
jrBELKXASKEjr OP DE^ XAAH JEZL'S.
ipirp
Juioe zou ik, Jezus, immer IJ vergeten, U, die reeds hier mij 't hcilrijks lot bereidt, X)ie mij in overmaat hebt toegemeten Uw gunst en heil voor tijd en eeuwigheid. Toen ik, verdwaald , _ slechts^ wegen ben
gegaan,
quot;Waar zonde en schuld mij dood'lijk grijsden
aan!
Uw balsem hebt ge in elke wond gegoten. Gij schonkt mij, arme, vrijheid int de
smart,
quot;Waardoor ik vroeger pijnlijk was omsloten, Eu die den vrede roofde van mijn hart; Gij riept mij toe, de duisternis verdween l, Zoodat de dag der dagen ^mij verscheen i ^
© 'f
Trouwloos was ik, maar Gij zijt trouw
gebleven,
IT zij mijn liefde en leven gansch gewijd. Al mijne zonden hebt Gij mij vergeven, üw komst lieeft mij van schuldenlast bevrijd;
Dus zal ik, Heer, waar ik ooit ga of sta, Uw lof vermelden, roemen Uw gena!
4}
17
HET BOETKLEED TAK OKZE nEIEIOE KEEK.
Ee lieilige vasten, die verlieven, ernstige en troostrijke tijd is genaderd! Ilijishet, die met liet strooien der asch op ons hoofd aan de vergaukelijklieid van al liet aardsclie herinnert. Hij is 'het, die ons allen voeren wil tot de overpeinzing van het hittere lijden en sterven van onzen goddelijken Verlosser. Hij is het, die ons een blik doet -werpen in de ellende van onze zonden en in onze behoefte aan verlossing, en die ons plechtig vermaant tot het aangrijpen van het heil in het Lam Gods door de meest oprechte boetedoening en door de opstanding tot de getrouwe navolging van Jezus Christus.
In deze dagen nu verschijnt de onbevlekte bruid van den Godmensch Jezus Christus, de ééne, heilige, Apostolieke, Katholieke Kerk, onze geestelijke moeder, opvoedster en vormster voor God en de eeuwige zaligheid, niet aangedaan met hare witte feestklee.dcren, die wijzen op de hemelsche glorie van den Verlosser der wereld en van Zijne belijders; niet in purperen klee- J;
tieren, die wijzen op do bloedige triiirafen van liave voor liet kruis bezielde geloofe-helden; niet in groenkleurige kleederen, die wijzen op de zegeningen, welke uit alle daden van hare vrome dienaars voor de wereld ontsproten; ook niet in zwarte kleederen, die wijzen op de smart wegens de lijdende zielen in liet vagevuur, — zij stapt veelmeer voor ons uit, onder den arm liet kruis met de doornenkroon dragende , in liet llmnoe r/ewaad der hoete, — Zij heeft zich niet, gelijk de wereld, gehuld in rozen vol verleidelijken geur; haar hoofd is met asch bestrooid, voor den mensch liet zinnebeeld van zijne vergankelijkheid. Hare lippen weerkaatsen niet, gelijk die der wereld, van weelderige liederen; zij bidt vol weemoed en nederigheid in den naam van elk harer ontaarde kinderen tot God: „Ontferm U mijner, o God, naar Uwe groote barmhartigheid, en delg mijne overtredingen uit naar de volheid van ijwe erbarmingen!quot; Psalm 50;3. Haar gelaat schittert niet, als dat der wereld, over-togen van lichtzinnige lachjes; want zij vertoont godsvrucht in de bekommerde trekken en tranen in do oogen! Ja, deze onze geestelijke moeder staat vóór ons, de eene hand op het hart gelegd, en de l andere hand naar don hemel gericht; en ^
260
dit haar doen roept ons toe en verkondigt luide in den kring der pelgrims op aarde: „Snrsuin corda! Naar boven de harten!quot; hetgeen weer zeggen wil: „Verheft thans xnvo harten boetvaardig tot God, en laat alles beneden in do laagten des stofs, vrat niet van den hemel is, en wat do ziel niet ten hemel leiden kan! AVerkt aan uwe zaligheid, zoolang het dag is, de nacht komt, waarin niemand werken kan! quot;Werkt thans zonder uitstel aan uwe zaligheid,
want het kon door uw verzuim te laat worden! Ziet, thans is het de tijd der genade, thans zijn het de dagen der zaligheid!quot; 2 Kor. O*: 2.
quot;Wat bedoelt dus deze roerende verschijning van de Kerk G-ods in het boetkleed onder de kinderen der wereld, die op hunne wijze zalig legeren in do frissche dalen der zinnelijke genoegens, die zich tooien met do bonte beuzelarijen van hot vergankelijke, en die zich laven aan liet genot van alles, wat de zonde in gouden bekers te drinken geeft ? O, zij wil, als do zorgvuldigste moeder, de ontaarde Idnderen wegrukken van alles, wat den kinderen ten eeuwigen verderve moet strekken ! O zij wil de aardschgezinde kinderen, die zich aan hare leiding onttrekken en „als vijanden van het kruis van Christus ^
.6
wandelenquot; Phil. 3:18, met de woorden: „Gedenk, dat gij sterven moet! Gij zijt stof en tot stof zult gij weerkeeren!quot; Gen. 3:19. doen rernemen, hoe alle quot;bloemen van zondige genoegens — koude doodsbloemen voor de onsterfelijke ziel zijn! ü zij wil de Godvergeten kinderen uit de rustelooze afgronden der ondeugd tot den eenigen berg des levens voeren, tot den heuvel Golgotha bij Jeruzalem, waarop het kruis staat, met liet bloed van den Godmenscli besprengd, opdat zij aldaar het alleenzaligmakende heil vinden, dat de arme ziel van den zondaar, wanneer hij in geest en in waarheid boete doet, hier in den tijd en eenmaal door alle eeuwigheid den vrede van God brengt! — Dus, tot boete onder het kruis wil zij ons voeren, om ons daar den vrede in Jezus Christus te ontsluiten! Zij wil onder het kruis op Golgotha tot vervulling brengen, wat do engelen vroeger in den heiligen Kerstnacht loven de kribbe te Bethlehem gezongen hebben: „Eero zij God in de hooytc en vrede den incnschen op aarde, die van een goeden wil zijn /quot;
W w
DENE KOETE PEEDIEATIB BIJ HET BEGIÏT BER TASTEN.
lij het begin van de vasten hield eens St. Augustimis eene zeer gepaste rede over „Vasten en onthouding in spijs en drank,quot; die aldus luidt: Heden beginnen wij weer do vasten van veertig dagen. Daartoe moet u eene openlijke vermaning inwijden, opdat het woord Gods, door ons gesproken, de ziel weide, terwijl het lichaam moet vasten, en opdat de inwendige menseh, eerst met Zijne spijs verkwikt, de tuchtiging van den uitwendigen met ernst kunne beginnen eu met meer kracht volhouden. Het past ook onzer aandacht, dat wij voor ons als het ware een kruis maliën ter Icruisiginri van do einnelijlce Jus ten, daar wij reeds op het punt staan, in de aanstaande dagen het lijden van onzen gekruisigden Heiland te vieren, gelijk de apostel zegt: „Die Christus toe-behooren, hebben hun vleesch benevens hunne hartstochten en lusten gekruisigd.quot; Aan dit kruis moet echter de Christen gedurende zijn gansche leven blijven hangen , wijl het tussehen enkel verzoekingen doorgaat. Want in geheel dit leven slaat £ nooit het uur, waarop men do spijkers
203
van het kruis zou mogen losmaken, •«quot;elko ons aan het kruis hechten, naar deze woorden: ,,Doorboor, oHeer, ons vleesch met de spijkers Uwer vreeze !quot; AVat hier „vleeschquot; beteekent, zijn de dierlijke lusten; wat „spijkersquot; beteekent, zijn de geboden der gerechtigheid. Met deze geboden hecht ons de „vreeze des Heerenquot; aan het kruis en maakt ons daardoor tot een Gode welgevallig oiler. Daarom roept de apostel: „Ik bid u, lieve broeders, door do ontfermingen Gods, dat gij uwe lichamen Gode als een levend, heilig, welgevallig offer brengt!quot; Dit kruis dus, waarover zich de Christen niet alleen niet schaamt, maar waarin hij zelfs roemt: „Yerre zij het van mij, iu iets anders te roemen, dan in het kruis van Christus, door wien do wereld voor mij gekruisigd is, en ik der wereld!quot; — dit kruis , zeg ik, bepaalt zich niet tot de veertig dagen, maar tot het gansche leven, dat door die veertig dagen enkel wordt afgebeeld. Daarom hebben ook Mozes en Elias en onze Heer zelf veertig dagen gevast, opdat wij recht duidelijk mochten leeren inzien, dat er volgens Mozes, volgens Elias, volgens Chjistus, volgens de profeten, volgens de wet en het evangelie slechts
L ééne en dezelfde hoofdzaak voor ons bestaat i
■■ ' ' tv»
201 ^
cleze namelijk, dat wij ons niet naar den geest der wereld laten misvormen, maaiden ouden menscli aan het kruis slaan,
niet levende in zwelgerij, dronkenscliap en ontuclit, niet in liaat en twist, maar dat wij den Heer Jezus aandoen als een nieuw quot;gewaad der gerechtigkeid.
Lieve Christenen! zoo moet gij steeds leven; nooit moet gij van dit kruis afstijgen, indien gij niet in het slijk dei-aarde wilt verzinken !
Zoo wij dit nu in geheel ons leven moeten waarnemen, hoeveel te meer dan in de dagen der vasten, die ook dagen van ons leven zijn en het geheele leven moeten voorstellen? Op andere dagen mogen uwe harten nooit met overmatig genot beladen worden; op deze moet er ook vrijwillige onthouding, die men „vastenquot; noemt, betoond worden. Eu gij, die ook op andere dagen vast, doet het in deze dagen des te meer. Maar vertoont allen één zin, als geloovigen ééne trouw, als pelgrims één verlangen naar het vaderland, als broeders ééne liefde jegens elkander. Niemand mag de gave, die hem ontbreekt, in den andere, die ze heeft, net afgunstge oogen beschouwen, niemand mag die belachelijk maken. Beschouwt de gaven van i den geest, die gij gaarne in anderen ziet, £
2G5
nis de xiwe, en wie u lief heeft, beschowe als liet zijne, -wat gij hebt!
Maar dit zij verre van u, dat gij — ouder het voorwendsel van vasten, — de keurige tafel slechts met andere spijzen laat afwisselen, in plaats van ze weg te nemen, en dat gij kostbare spijzen uitzoekt, omdat gij geen vleesch eet, en zeldzame dranken, omdat gij geen wijn drinkt. Dat is toch niets anders, dan den zinnelijken lust het masker der kruisiging van het vleesch voor re doen, en achter dat masker den lust van het vleesch te dienen. Alle spijzen zijn wel rein den reinen, maar de heerschende lust is in het genot van geene enkele spijs rein. Doch bovenal volbreng uwe vasten in onthouding van tweedracht, twist en krakeel. „Vergeeft en u zal vergeven worden! Geeft en u zal gegeven worden!quot; Dit zijn de twee vleugels van het gebed, met welke het tot God opstijgt: Vergeven den smeekenden, geven den behoeftigen! —■
GEBED TOT ClIKISTUS, DEK C.EKIUJISIGDE.
Slclirijf, o Heer Jezus Cliristus , Uwe heilige wonden in mijn liart met Uw kostbaarst quot;bloed, opdat ik daarin Uwe smart en Uwe liefde leze, om alle wederwaardigheden van dit sterfelijke leven gaarne voor U te verdragen! — Schenk mij, smeek ik U, aandeel aan Uw heilig lijden en aan de bitterste smart, die Grij ver-droegt, toen Gij zoo lang aan het kruishout hingt! Want toen werden Uwe gebenedijde handen door de goddeloozen met spijkers doorboord. Uwe aanminnige voeten tegen den harden kruisboom gespijkerd, en Uw geheel lichaam zoo uitgespannen, dat men al Uwe beenderen kon tellen! Toen werd ook, nadat Gij Uwe heilige ziel aan Uw hemelschen Vader hadt overgegeven, en haar uitgeademd, Uwe zijde zoo geweldig inet eene speer doorboord, dat er dadelijk bloed en water uitvloeide ter verlossing van de gansche menschheid!
O welk eene onvergelijkelijke liefde! Om den veroordeelden dienstknecht te verlossen, gaaft Gij U zeiven aan zulke gruwzame kwalen prijs, en opdat ik niet eeuwig zou sterven, onderwierpt Gij U met de meest opofferende gehoorzaamheid, ^ schuldeloos, aan den pljnlijksten martel-
dood! lie, c Heer, heb gezondigd, ihlie!) deze groote misdaad gepleegd, ih beu de oorzaak van al TJwe wouden ! Waarmede dus zal ik 17 vergelden, -«-iit Gij voor mij gedaan hebt! Al ofterde ik ook mij en al.
liet mijne, benevens al, wat ik ooit bezat en ooit bezitten kou, voor deze Uwe ongemeen groote liefde, die Gij genadigst aan mij bewezen liebt, zoo ware dat alles als niets! — Ja, al gaf ik mij als eeuwige slavin aan U over, zoo kou dit toch geen waardige prijs zijn! Al behoorde mij daarbij nog de geheele wereld en kon ik ze U aanbieden, zoo ware ook de geheele wereld nog geeue waardige vergelding voor den kleinsten druppel van TJw kostbaar bloed, dat Gij voor mij aan het kruis vergoten hebt; want een enkele druppel van Uw kostbaar bloed had de geheele wereld kunnen reinigen!
Doch het is Uwer liefde niet genoeg, enkel voldoening te geven overeenkomstig de schuld; maar een overrijk losgeld hebt Gij betaald, waarmede Gij besloten hadt, de geheele wereld to verlossen, en waarin Gij ook mij mijne eenige hoop hebt nagelaten! Want uit de vijf wonden van Uw hoogheilig lichaam wildot Gij de zoetheid Uwer liefde doen opwellen, en bovenal opeubaardet Gij die, toen Gij onder on- £
2GS f
uitsprekelijke pijnen aan liet kruis gestorven z'ijt!
Daarom, o goedhartigste Jezus, dank ik IJ nu voor al Uwe smarten en de ondergane smadelijke vernederingen, alsmede voor al Uwe lieilgevende wonden, met welke Grij van den voetzool tot aan den schedel bedekt werdt voor mijne verzoening en terugvoering in Uwe eeuwige glorie! En toch weet ik, o Heer, dat ik U niet op eene waardige wijze kan danken! 'Want zoo hoog verheven en zoo prijzenswaardig is Uw allerheiligst lijden, dat ik, al vereenigde ik ook in mij de krachten van alle schepselen, nog altijd niet in staat zou zijn, om U volkomen te danken! quot;Want dat overtreft de verdiensten en wenschen van alle menschen en is oneindig ver verheven boven de waardigheid van alle schepselen! Opdat ik echter niet geheel ondankbaar zij, verlang ik Uwe zoo groote liefde en Uw zoo bitter lijden ten minste eenigszins te danken door woorden van een vroom gebed en van heilige overpeinzing, welke ik U smeek, mij genadig in te geven en voor dezelve in mijn hart den heiligen gloed der godsvrucht op te wekken; opdat ook hieruit voor mijne ziel veelvuldige vrucht ontspruite en eindeloos de innigste liefde voor U en de hartelijkste ^
1
v- %
269
dankzegging aan TJ verrijzc! Gedenk mijner, o Jezus, in ÜV rijk. Gij, die den moordenaar, welke TJ aan het kruis beleed, met oneindige ontferming antwoorddet: „Heden nog zult gij met Mij in liet Paradijs zijn! Amen.
IXXIGE GELOïTE.
© gekruisigde Jezus, Gij leefdot yoor mij, Ik sterf voor TJ! Gij stierft voor mij , 11c leef voor TJ —
JSTu en tot in eeuwigheid.'
KEREGEBEDEïT.
, wiens genade op Iiom rust, die voor U zich verootmoedigt en wiens verzoening op de tranen der quot;boete volgt,
neig TJw oor genadig tot mijn smeeken en stort over Uwe dienares den rijken zegen TJwer genade uit: opdat ik van den geest des berouws vervuld worde; opdat, l, wat ik vau TJ ontvang, in mij op den L
ev3 cjo
gt;re-----------
?
duur bevestigd worde cn ik van allen adem des kwaads bevrijd blijve!
God, die alle jaren Uwe Kerk door do vasten van veertig dagen reinigt, geef dat, wat ik door mijne onthouding zou willen afsmeeken, in mijne goede werken zichtbaar worde!
God, Gij ziet, hoe krachteloos en onmachtig ik ben! Bewaar Gij mij inwendig en uitwendig; opdat het lichaam van alle lijden vrij en de ziel van alle booze gedachten gezuiverd worde!
Almachtig God! zie genadig op de gelofte der nederige neer; strek de rechter hand Uwer majesteit uit en wees Gij mijn steun!
Almachtig God! ik bid U, geef dat, gelijk ik naar verdiensten ouder den druk der zonden lijd, ik alzoo ook door de vertroostingen van Uwe genade verlichting vinde! — Yerleen mij dit door Jezus Christus, Uw Zoon, onzen lieer, die met U en den heiligen Geest leeft en regeert, God, vau eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
V oor liet vrome, geloovige, den Heer iuuig liefhebbende hart heeft do huidige dag iets onuitsprekelijk roerends. Het is de dag vóór goeden Yrijdag, dus de laatste, op welken de aarde nog jammert onder den vierduizendjarigen vloek ! Deze dag herinnert aan de zonden der wereld, maar ook te gelijk aan het bloedige ofter daarvoor! Nog is het Lam Gods niet beladen met den vreeselijken last, gelijk er geen andere meer is; nog is op de 'hoofdschedelplaats de galg van het kruis niet opgericht; nog heeft Jezus Christus dien kelk vol bittereji alsem niet aan de lippen gebracht, diende zonden der geheele wereld hem volgeschonken hebben; nog is de Hoogepriester niet in het allerheiligste getreden met de offerschaal van Zijn bloed, dat tot verzoening voor de gevallen mensch-heid vergoten moet worden ! Maar reeds vallen de schaduwen van den goeden T rij dag op de aarde en in de ziel van Jezus, en altijd treuriger wordt het reeds voor het oog van den Zoon des menschea, J,
272
en de angst des doods werpt al zijne Ter-schrikliingen op Hem; doch de Liefde wordt niet moede, wordt niet afgeschrikt, wordt niet wankelmoedig, zij wil overwinnen, opdat het bloed aan het kruis ten hemel roepe: „Verzoening!quot; en in de diepten der aarde: „Verlossing!quot; Spoedig slaat het uur en het werk is volbracht!quot;
Ter viering van den goeden Vrijdag heeft het geloof slechts oogen voor onzen Heer en Heiland, slechts op Hem zijn hart en zin gericht; de ziel kan niet ophouden, Hem beschouwend in aandacht te volgen, totdat het Lam valt in de handen der wreedaardige vijanden!
Heden is het de gelukzalige dag van de instellinj van het aller heiligste Sacrament des altaars, en wel in zijne drievoudige , voor ons zoo ongemeen heilzame betrekking, namelijk: de voortdurende tegenwoordigheid van den G-odmensch Jezus Christxis onder ons, krachtens Zijne belofte: „Ik blijf bij IJ alle de dagen tot aan de voleinding der wereld!quot; — Vervolgens de onbloedige vernieuwing van Zijn eenmaal aan het kruis op G-olgotha op bloedige wijze volbracht ofter der verzoening , krachtens Zijne laatste opdracht aan Zijne apostelen: „Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt
tot vergeving der zonden. Doet dit tot Mijne gedachtenis!quot; — Eindelijk de Com-muuie, krachtens Zijne plechtige uitspraak: „Mijn vleesch is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank; wie Mijn vleesch eet en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem!quot; — liet is dat hoogheilige maal van het Godgenot voor ons niet den borgtocht van de onsterfelijkheid onzer ziel en ouzos lichaams. liet is dat hoogheilige maal, waarin tevens de gedachtenis aan het bittere lijden en sterven van den lieer gevierd wordt. Het is dat hoogheilige maal, waartoe alle kinderen Gods geroepen zijn. Het is dat genademaal, waaraan allen welkome, gezegende gasten zijn: de hooge en de lage, de gelukkige en ongelukkige, de rijke en de arme, de vrome en de boeteling, die den breedeu weg der zonde verlaten heeft, en die nu den kruisweg der wereldverloocheuiug gaat. Het is dat maal, waaruit de bron van allo heil stroomt, ter verkwikking der vermoeidc]i en beladeuen, waaruit wij allen troost in het leven putten, de laatste teerkost iu het sterven en de glorie dei-eeuwige belooning! Dat is de goddelijke nalatenschap, die de Verlosser, in liefde en oneiudige ontferming, allen geloovigen fchcnkt, dat Zijn ligchaaui zou worden l
tot spijs cn zijn bloed tot drank voor hen, die Hem volgen, opdat Hij in ons blijvo en vij in Hem en met Hem vereenigd eenmaal de eeuwige zaliglieid ingaan. — Heden vierde ook, in liet werk van den Heiland, de nederigheid haar roerendst feestuur, Hij, die aangebeden wordt door de engelen des hemels, voor wiens naam allen zich buigen op de aarde en onder de aarde, die spoedig, na al de lijdensuren, ter rechterhand des eeuwigen Vaders troont. Hij staat van de tafel op, legt zijn opperkleed af, omgordt zich met een linnen doek, giet water in een bekken en begint den discipelen de voeten te wasschen en ze weer af te drogen. De hand des Al-machtigen verricht slavendiensten, do Schepper dient het geschapene, de Allerhoogste verlaat Zijne goddelijke hoogte en daalt af tot de diepte der menscheu! Dat was de liefde weer, die zoo handelde, die zoo werkte! Dat dit beeld helder, als morgenrood, voor de ziel des Christens stonde, dat deszelfs kleuren gloeiend wierden en elke ziel aangrepen; opdat het op nieuw leven wierde en zich voor altoos vloehte in aller werken en lijden. „De grootsten zullen de kleinsten zijn, en do geringsten do eersten in liet hemelrijk!quot; Gij Woord des levens, wees ons altijd j.
ton wegwijzer tot de zaliglieid! Enkel de nederigheid dos geloofs voert daarheen; want wie niet met liet water der nederigheid rein gowassehen wordt van allo vlekken des hooginoeds, die heeft geen doel aan den Heer en aan de verdiensten der verlossing. —
Heden staat ook de liefde van Jezus tot Zijne discipelen heerlijk daar door al de troostwoorden, die de mond van den stervende tot afscheid spreekt. Gelijk do goede vader, gelijk do trouwe moeder tot de kinderen spreekt, zoo spreekt de Heer tot de Zijnen. De toekomst ligt open voor het oog van den Alwetende, als een wit kleed, nu eens door de zon bestraald, cn dan weer door stormen geteisterd. In do luisterende ziel der discipelen spreekt Hij van Zijn voorgang naar het land des lichts, en Hij spreekt met eeno vriendelijkheid, gelijk enkel Johannes die schilderen kan. Hij geeft hun, den vermoeiden, een staf, waaraan zij zich zullen verheften hoven alle moeiten, alle gevaren on alle tranen des tijds. Hij belooft hun op hun gebod in Zijn naam allo vervulling; doze zou hun zweefkracht en vleugelen schonken naar hot Godgewijde doel, over allo spelonken en afgronden. Hij belooft hun j den heiligen Geest der kracht, der wijsheid,
des moods, des goeden raads, die almachtig dn hen zal werken tot uitbreiding van het evangelie, opdat Zijne zaligmakende boodschap vliege over alle zeeën en bergen, en opdat domenschen, die haar aannamen, van de zaligheid zeker zonden zijn. Hij vertoont hun in ernstige beelden en huiveringwekkende voorspellingen den haat der wereld, den vijandelijken weerstand en de hand der boosheid, welke vloek zou slingeren op hen, die Hem aanhingen, gelijk de druiven aan den wijnstok; maar ook, zacht als de lenteadem, gaf Hij hun do belofte van liet weerzien in den hemel, en dat hun dan blijdschap boven blijdschap en glorie boven glorie ten deel zou vallen, gelijk die de wereld nooit kan aanbieden, maar gelijk zij slechts volmaakt is in den hemel, voor den troon van God.
Heden gaat ook de Heiland Zijn doodsuur tegen, dat voor alle pelgrims op aarde eenmaal zal slaan. Hij heeft gebeden! Zijn hart werd tot altaar! Hij bad voor zich, voor Zijne discipelen en voor alle menschen. Nu vermaant de tijd tot voltooiing van het werk, de roep om verlossing, uit de borst der geheele zondige menschheid, dringt in Zijn oor, beweegt Zijn hart, treft zijn binnenste. Judas Iskariot telt reeds het bloedgeld, do vij-
ancien ruston zicli toe, het allerreinste citer moet geslacht worden. De nacht ia somber. IT ij rust als een beeld van schrik op do landstreek. De Olijfberg is huiveringwekkend stil. Enkel de boomen ruischen in de eenzaamheid. Daar gaat Jezus heen! Jezus is Let, omringd van do meest vertrouwde leerlingen. Die moesten met hem waken en bidden; doch, toen do lijder bij hen kwam, vond hij lion slapende; wel ook konden zij nog niet recht waken voor de grooto zaak der wereldverlossing; liet aardsche hield hen nog altijd omstrikt en de heilige Geest moest die banden eerst los maken. Daar lag Jezus in hot stof: zwaar drukte op Hem de schuld der gansche wereld! Daar lag de Heiland en staarde door tranen: do zonde der gansche wereld deed ze Hem storten! Daar lag de Middelaar: in bloeddruppels viel liet angstzweet op den grond. Het is de nood van God! Daar ligt Hij en bidt, en roept het en steunt uit de diepste borst en toch in onderwerping aan God en met vertrouwen: „Vader, indien het mogelijk is, dan ga deze lijdenskelk voorbij; doch niet Mijn wil, do Uwe geschiede!quot; Er kwam een engel van den hemel en versterkte Hem. Hij staat op i en gaat nu moedig Zijn martelaarschap £
W
■3? i
w ■r
278
tegen. — Koerend beeld van don op God Tcrtronwcnden strijder in den doodsnood! Schitterend bewijs, dat men het lijden en de smarten van dit leven, die dooide hand uit de wolken ons zijn opgelegd, en die door ons ook moeten gedragen worden, niet altijd kan afbidden, maar dat men de zielskracht tot het volharden, tot hot dragen, tot het voleindigen kan afbidden!
Dat zijn de heilig-ernstige beelden van den witten Donderdag, die voor de beschouwing zweven. Dat zijn de laatste trekken iiit het leven van Hem die, vrij van de zonde, ook de wereld er van wilde bevrijden! Dat zijn de laatste handelingen van Hem, die kwam om der oude slang den kop te verpletteren! Dat grijpt levendig elk hart aan! De geloovige komt tot zich zelf, kan slechts staren op Jezus Christus, hij kan en moet in den naam van Jezus bidden:
Almachtig God! schenk mij toch do genade, dat ik, van liefde tot Uw Een-geborene, Jezus Christus, den Verlosser en Zaligmaker , doordrongen , gedurende al do dagen mijns levens slechts in Hem en met Hem het heil mijner ziel zooko; dat hot vurigsle vcrlcmjcn naar t het Avondmaal mij dikwijls naar de tafel
voere, 'waar voor de IiongerencTen liet brood des eeuwigen lerens gebroken wordt; dat ik het waardig ontvange en deel hebbe aan al de wonderbare genade van dit heilige Sacrament! Schenk mij , o God,
dien hemelschen zin der nederigheid, die al de droomen en verbeeldingen van den trots weerhoudt; opdat ik liever de stille hut der bescheidenheid zoeke, dan de gouden hoogten van de eer der wereld; opdat ik mijn ganschen roem enkel daarin vinde, om in al mijn willen en werken U welgevallig te zijn ! Schenk mij, o God, die liefde, die de ellende van den naaste niet vergeet, maar die helpt, waar zij kan, en troost, waar niet meer te helpen is, gelijk Jezus, geheel liefde, dit den discipelen gedaan heeft! Schenk mij, o God, ook in allo lijdensuren de onderwerping en het vertrouwen van Jezus — op U, den goedertierensten Vader! Laat mij gesterkt worden door Zijn verheven voorbeeld, opdat ook ik eenmaal als overwinnares uit den strijd kome en scheidend nog roepe: — «ITw wil geschiede!quot; — Maar bovenal verwek, voed en versterk in mij do liefde tot Jexits Christus zeiven, zoodat ik slechts Hem navolg, Hem dien, Hem steeds innerlijk en uiterlijk huldig, en dat ik dikwijls, ja zeer dikwijls het ^
--------------
innigste verlangen in mij gevoel naar hot c:enot van liet allerheiligste Sacrament dos altaars, waardoor mijne ziel de levendigste vereeniging met Hem viert! Ben ik met mijn Jezus één reeds op aarde, dan zal ik liet ook zijn — gelukzalig door alle eeiuviglieid! Amen.
fe. erS£gt;v
OP DEN heiligen goeden veudag.
OYEEPEINZING.
©ag van roiiw-, dag van het lijden en den dood van Je/Ais, hoe vervult gij mij de horst met smart! Aan het kruis sterft toch mijn Heiland en Verzoener! Dat is het, quot;wat mij met onuitsprekelijkeu weemoed vervult! ïot mij ook vraait de voortijd zijne machtige verschrikkingen over, en mine ziel wordt doordrongen van het beeld der liefde van den God-mensch Jezus Christus en van haar offer, haar strijd en haar lijden. Ver van de wereld, en tot het hemelsche verheven, wenschte ik heden zalige vruchten der aandacht te oogsten, om het doodsuur van den Heer waardig te vieren. En hoe zou ik dit heter kunnen, dan wanneer ik, met de genade Gods, in denquot; geest optrek naar de lijdensplaats, waar al het bloedige en afschuwelijke volbracht werd. Op Golgotha wil ik onder het kruis blijven staan, daar, waar Mariaquot;quot;en Johannes staan. Ja, den hemelschen lijder moeten mijne blikken en ook mijn hart zoeken, voor den vrede der ziel, ter vergeving dor zonden, tot l het vroolijk aanschouwen in de eeuwigheid! ^
Ondoorgroiidelijk, gelijk do diepte der zee, en onmetelijk, gelijk de lioogte des hemels, is het lijcleu van Jezus! quot;Welk een nacht in Grethsemane, toen Hij knielde, met doodzweet bedekt, toen Hij Zijne discipelen zocht en hen slapend vond, toen het gedruisch der wapenen de plechtige stilte verbrak en Judas den Meester met een kus verried! Eu het rot, hoe wreed is het, dat Hem voortsleept naar het rechthuis; ruwe krijgsknechten, valsche getuigen en onrechtvaardige rechters zijn het, menschen, in wier horst het licht der openharing niet is doorgedrongen, aan wie alle medegevoel vreemd is, wier hart niet groot genoeg is, om voor eene zoo groote zaak te slaan, ach! die ver-oordeelen, kwellen en vonnissen Hem.
ISTu brengen zij Hem naar buiten naar de lioofdschedelplaats; hoe onzacht zullen zij de leden van het onschuldige Lam hebben aangegrepen, dat door do doornenkroon en de geeseling reeds oneindig gemarteld was! quot;W elk een gang door die straten, waar Zijne stem zoo roerend het woord des heils verkondigd, waa .' Hij de handen zoo gaarne ten zegen uitgestrekt had, waar Hij den zondaars en zieken, den vermoeiden en beladenen een Veilig toe-, vluchtsoord was! Geheel Jeruzalem is £
vevzameld en verlustigt zicli iu do oneindige ellende van Hem, dien hot voor weinig dagen nog met jubelkreten tegengetrokken ■was. De List van onze misdaden drukt zwaar op Hem en, o God! Hij stort neer. Daar laden zij den last der schande Simon mede op , misschien wijl hij in stilte een aanhanger van Jezus was, of wijl hij to nahij stond, of wijl hij met zichtbare deelneming naar den uitgeputte zag en men zoo den vromen traan in zijn oog wilde straffen!
Op G-olgotha, welk een smaad valt daar op Hem! Jezus Christus, duizenden jaren lang door den mond der profeten voorspeld, door de engelen des hemels bij de kribbe begroet, de eengeboron Zoon van den levenden God, de Eoehter over levenden en dooden, wordt gekruisigd tusschon roovers en moordenaars , het uitvaagsel der menschheid! Doch Hem treft niet de smaad, Hem niet, den Onschuldige ; Hij was toch den Vader gehoorzaam tot in den dood. Welke smarten pijnigen Hem! Zij doornagelen de heilige handen en voeten, om Hem een dood te doen ondergaan, die onder alle soorten van dood de smartelijkste is. God is onvergelijkelijk, Jezus' dood is ook onvergelij-kelijk! Het kruis is Zijn troon, doornen i
zijn Zijne kroon, hot bloed is Zijn purper! Ö, daar is gcone gedaante en geene sclioon-lieid meer! Do oogen zijn verduisterd, de tong smaclit van dorst, de doodsmart trekt in liet verbleekende gelaat; Hij smaakt bitter de bezoldiging der zonde! Doch, in den dood nog vol liefde en ontferming, bidt Hij voor alle vijanden: „Vader, vergeef liun, zij weten niet, wat zij doen!quot; Welk een gebed, van welke lippen, in welk uur, voor welke mensclien! Vervolgens ziet Hij neer op Johannes, den lievelings-discipel, en op Maria, die daar stond met de tranen in do oogen, met hot zwaard van zevenvoudige smarten in do ziel, en die als verlaten scheen van God en de menschen; Hij spreekt nog eenmaal tot Haar met de uitdrukking der meest kinderlijke liefde: „Vrouw, zie Uw Zoou!quot; en tot Johannes „Zie uwe Moeder!quot; Daarop wendde Hij zich tot den moordenaar, die berouw gevoelde, en goot ook balsem van troost in de wonde van dien stervende met de woorden: „Heden nog zult gij met Mij in hot Paradijs zijn!quot; — Het wordt rondom duister, de middag gaat tot middernacht over, de aarde beeft, de rotsen splijten, de graven openen zich, het voorhang' des tempels scheurt. Hoe, zal het einde der wereld komen? Hoe, i
breekt reeds de jongste dag aan? IToo, klinkt reeds do bazuin van liet ■wereldgo-riclit? Dood, is uw koker nog niet ledig? Dood, is uw pijl nog niet gebroken? Dood, is uw prikkel nog niet verstompt? Hel, trotsclie liel, hebt gij gezegevierd ? Heilig, eeuwig, reelitvaardig God, lielp Hem! — Hoor! Jezus roept: „Het is volbracht! Yader, in Uwe handen beveel ik mijn geest! De Heiland leeft niet meer, het bloedende hoofd rust op de ontzielde borst. — Hij is nu aan allen smaad ontrukt. In den tuin van Jozef van Arimathea wordt Hij begraven. Om het lijk staat de kring der geliefden; zij zien bedrukt,
wijl het hart niet meer slaat, wijl de oogen gesloten en de lippen verstomd zijn. De steen wordt er voor gewenteld. Het vochtige oog der discipelen staart ten hemel; doch eene vredelucht waait om de plaats der ontbinding, en de Paaschhoop schijnt om het kruis op Grolgotha.
Door Jezus' bloed kregen wij de verlossing! De sclieidsmuur tusschen hemel en aarde, door de zonde opgericht, is ingestort; de weg is gebaand, dienaar het hart van den hemelsehen Yader leidt — uit de nachtwoestijnen van den zondigen wandel; het licht des vredes is opgegaan l over ons allen, die vroeger door de kwel- l
V--' i quot;//VA
\fj V.1!
2SG ^
ling der liopelooslieicl gedrukt werden;
liet kruis staat als de vruchtboom van het zalige leven, die door alle eeuwigheid niet meer verwelkt; want toen Jezus Christus aan liet martelhout verhoogd werd, de armen ver uiteen gebreid, toen omsloot Hij, in den dood verlossende en verzoenende , de gansclie menschheid, getrouw aan zijne belofte: „quot;Wanneer Ik verhoogd word, dan zal Ik allen met Mij verlioogen!quot;
Zijn dood is het algenoegzame zoenofter voor de zonden der wereld; Hij is om onze misdaden verwond, de straf ligt op Hem, opdat wij door Hem gerechtigheid zouden vinden, die voor God bestaat; Hij is het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, dat het kleinood brengt der vergeving van zonden, dat ons verheft tot kinderen Gods, dat ons het land aan de overzijde der graven verworven lieeft, waar een eeuwige dag heersclit in Gods heerlijkheid!
Alles heeft de Heer voor ons gedaan! — Maar wat moeten wij nu voor Hem doen ? Zien wij naar boven naar den grooteu Voleinder aan het kruis, en het schijnt, als wil Hij ons nog in liefde opheffen aan zijne bloedende borst, als wil Hij in den geest nog tot ons spreken; ja, Hij spreekt i tot ons: „Ik was uw vriend en neb alles
voor U gedaan; zijt gij liet mi ook Mij, en wat zult gij voor mij volbrengen? Ziot Mijne doorboorde handen, zij werkten voor nw welzijn; zult gij nu ook voor Mij werken? Ziet Mijne doorboorde voeten, die zeer hebben gedaan, terwijl Ik u op den weg der lieils voorging; zult gij Mij nu ook navolgen? Ziet Mijne borst doorstoken voor uwe verlossing; biedt gij nu de uwe aan voor Mijn wil ? Ziet Mijn iioofd met de doornenkroon; wilt gij Mij voortaan door nieuwe zonden nieuwe doornen vlechten?quot; — Welke woorden, zoet als balsem en scherp als een zwaard! — Bat is de roep van den goeden Vrijdag in de Christenziel ter overwinning van de wereld. Het geloof moet Christelijk leven worden ! liet leven in den Verlosser is do aaubiddiuar van den drieëenijren God
O _ O
in geest en in waarheid, en te gelijk ook de zegevierende verheffing boven alle zondige laagten, welke het evenbeeld van God in ons benevelen en verduisteren; dat leven is de verheffing der ziel boven alle spel van het aardsche en vergankelijke tot den vrede van den geest, die dan in den reine nooit onder gaat. En wat is eigenlijk wel alle klaterglans van valsche genietingen? Is de oogenblikkelijke ver-
l zacligmg der zinnen voorbij, dan ontvliedt i
c gt;r c-o _______________________
^ 288
do droom spoedig als op vleugelen van den storm, men ontdekt aan de rozen eindelijk hare ontzettendo doornen en aan de ongeoorloofde vermaken de smart van liet berouw, gelijk aan liet licht de schaduw. Dat is de treurige dwaalweg van velen, dat zij zich zeiven in hunne hooge bestemming , en het eeuwige verlangen in hunne borst niet verstaan, en altijd meer verloren gaan in de boosheid der zonde, in plaats van op de wereld slechts het goddelijke te genieten en zich tot het heilige te verheffen. Daarom roept de stem van het kruis: „Volgt Mij na, en gij hebt het leven!quot;
Dat is de roep van den goeden Vrijdag tot boete ; want niemand is er hier beneden, die zonder zonde bevonden wordt, en dat wij genezing noodig hebben, daarvoor getuigt do dood van Jezus. quot;Wij kunnen ons toch niet zeiven de zouden vergeven! Daarom, opdat wij de verdiensten van den offerdood aan het kruis deelachtig zouden worden, roept de Heiland allen toe : „Doet boete!quot; Jezus roept het nog van Golgotha in onuitsprekelijk lijden! Eu wij zouden zulke woorden kunnen weerstaan? quot;Wij zondenkniuienvoortdwalen eu voortzondigen? O, het hart zou harder ^ zijn dan steen, liet gevoel kouder dan ijs,
2S9
de zin onbuigzamer dan ruw crls, die door de liefdestem van den Lijder niet gebogen, doordrongen en aangegrepen werd! O, dan waren wij wreeder dan do rotsen om de lioofdschedelplaats, welke bij zijn verscheiden instortten! O, gaan wij in dezen heiligen tijd onder het kruis van den Verlosser met tranen van boete, eii zeggen wij niet, dat tranen het oog verdonkeren! De tranen der boete zijn het voor God, in welke het oog verhelderd wordt. Jezus Christus heeft bloedzaad gestrooid, opdat voor ons de boom des heils opgroeie. Zoo moeten wij nu aan de voeten van den Verlosser tranenzaad | der verbetering strooien, dat eenmaal ! boven tot paaiden zal worden, waüUeer i wij in liet geloof wandelen, en wanneer wij met Hem den goeden Vrijdag van ons aardsch lijden hebben doorgestaan, en iu de scheidende ziel de morgenlucht van j den Paaschzondag uit de eeuwigheid waait! | Liefdevolle Heiland! laat mij dan do i volheid van TJw lijdon innigst in de ziel bewaren, opdat het mij ten waarschuwend toeken worde tegen de zonde; opdat het mij versterke, waar liet te doen is om do wereld mot hare misleidingen te overwinnen; opdat liet mij doorgloeie mot levendig, vurig berouw, waar ik verre L
—
van TJ heb gewandeld! Laat mij stroven naar het heil, dat Gij gebracht hebt; en ■wordt ook mijn aardsch aanzijn omvlochten met passiebloemen — in de onthouding, ik weet, dat de ware, de eeuwige zaligheid slechts in U en met U te vinden is!
O God, stort ook een rijken, vollen goeden-Vrijdagzegen uit over Uwe Jverk in alle werelddeelen, over landen en volkeren, over vorsten en onderdanen, over de geloovigen in paleizen en in hutten, over de jeugd in den bloeitijd des levens, en over den zwakken, zieken ouderdom aan den drempel van het graf! Stort Uw zegen xdt over hen, die gelooven in Uw eeniggeboren Zoon, en over hen, die niet gelooven; tref allen, opdat zij met Christus leven, met Hem zalig sterven en ginds een Paaschfeest vieren, dat zijn feestglans verjongd doet lichten in alle eeuwigheid! Amen.
BE VEEL0SSi:tf6.
— hans verdwijnt de nacht der nachten, Die gedaald was om ons heen;
'\Vrat door duist're boosheidsmachten Opgebouwd was, stort iueen!
201
De ijz'rcn scheidsmuur is gevallen Door des Heeren sterke hand;
Jezus baant den weg voor allen Naar een beter vaderland!
Allen daagt, op liun verlangen r Heerlijk 't nieuwe morgenrood; De gevang'nis ligt gevangen,
En der zielen dood is dood !
Jezus' liefde, die wij loven.
Schonk ons weder Gods gena, En naar boven, slechts naar boven j Wijst het krjis op Golgotha!
Algenoegzaam en verheven Is het offer aan het kruis;
Eeuw'ge vreugde kan 't ons geven Boven in het vaderhuis!
Bloedig heeft het Lam geleden, Zoo vol goedheid, vol geduld,
En de strijd is uitgestreden, Eu vergeven onze schuld!
Jezus' bloed is ons geworden Eeuw'ge heilbron, die ons heelt; Want liet roept tot heilige Orden, Die Zijn zoen den vromen deelt! Zijn we in Adam al gestorven, Ü, de dag des ILeeren daagt; Christus heeft den palm verworven, Die ons levensvruchten draagt!
19*
Drukte 't hart do last der zonden, 't Ademt du weer blij te moe;
quot;Want liet lieeft Gods gunst gcvoudcu, En de vrede lacht liet toe!
Zie, de sleutel is geschonken Tot liet lieinelscli Paradijs:
Die in schulden lag verzonken ,
Laaft zicli thans aan hemelspijs!
293
OTEItrEiyZIÏTG.
„©liristus is van do clooden opgestaan!quot; Met dezen engeleuroep 'bij het graf verdwijnt de rouw van den goeden Vrijdag, en de Paaschvrengde lieersclit iai allo harten. Vuriger tranen der smart zijn wel op aarde nooit gewoond, dan bij den dood van Jezus; maar ook hoogere verrukking is nooit door den mensch gevoeld, dan op den dag der opstanding van don Verlosser, raschen ia het zegefeest van don Heiland, maar ook de goddelijke boodschap voor de latere glorierijke opstanding dor in den lieer ontslapenen, en van het hemclsche wederzien !
Jezus' opstanding is de triumf van Zijn werken! Achter Hem lint Golgotha met al het lijden; uitgedronken is de kelk der smarte, in het licht der heerlijkheid schittert het graf! Do Middelaar staat aan Zijn doel; want overwonnen is de wereld, overwonnen zijn de zonde en de hel en de dood met de verschrikkingen van het gericht. l)e Paaschkroon schittert op Zijn l hoofd, schooner dan al het goud der aarde, (,
f t
291-
heerlijker dan alle glans der edelgesteenten, helderder dan de bliksemstraal in den donkeren middernacht! —
Christus heeft de wereld overwonnen. —-Hij kwam in Zijn eigendom en de Zijnen namen Hem niet op! Nauwelijks geboren als mensch, wil ïïerodes Hem dooden; nauwelijks opgetreden als leeraar, wil liet volk Hem steenigen; nauwelijks rondgegaan om wel te doen, Louden zij Hem voor een bezetene, en toch werd door Hem de tegenstand der aardschgezinden overwonnen. Geen Judas wordt tot nieuwen verrader, geen Petrus verloochent den Meester meer; geen Annas en Kajaphas, ja, geen Pilatus en Herodes meer hebben thans nog macht over Hem. Geen onverstand der menschen kan Hem meer kwellen; de tong der boosheid kan niet meer roepen: „Kruisig, kruisig Hem!quot; en de hand der moordenaars kan Hem niet meer aan het kruis slaan; dat alles is nu volbracht, en de wereld is overwonnen ! —
Christus heeft de sonde overwonnen. — Ieder mensch is zoo lang in de gevangenschap van den booze, als niet de wereld-verlossende Middelaar in zi jn hart wroont! Zonder Christus boeit ons het verderf, ,waut de zonde rukt ons los van den grond- L
295
slag vau allo leveu, van God; maar met deu Verzoeuor bloeit voor ons de genade. Zonder Jezus Christus vervallen wij tot de eeuwige verdoemenis in de hel; maar met Jezus Christus rijpt voor ons de eeuwige zaligheid in den hemel. Daarom, wijl door den Verlosser het hellerijk dei-zonde beefde, trachtte de geest van tegenspraak het zaad Gods to vernietigen; de hoop der zondige meuschheid moest ondergaan, haar Redder moest sterven. Doch Jezus nam de zonden der wereld op zich, zwaar als een berglast drukten zij Hem neer; zij persten Hem het bloedige doodzweet uit: maar uit liefde tot de menseh-heid ging hij den vreeselijken doodsgang en stierf; en toen Hij stierf, juichte de hel. Doch Paschen kwam, de Heer ia opgestaan, Hij bezegelde als volkomen geldig de verlossing, en de zoude ligt overweldigd! Het kruis-altaar van de vergeving der zonden staat opgericht, het zwaard des kruises heeft den vorst des doods verslagen, de zegerijke banier van het kruis waait groeten van vrede in alle harten der geloovigen; Gods Zoon is meusch geworden, opdat Hij de eeuwige gevangenis gevangen zou nemen, en opdat Hij den vorst der duisternis zou onttronen. Halleluja! de zonde is verzoend, do Almachtige heeft gezegevierd! —
V—
29G
Christus liceft den dood overwonnen. — Het geloof vraagt thana: „Dood, waar is uw prikkel? Dood, waar is uwe overwinning?quot; en liet evangelie antwoordt: „De dood is verslonden in de zege van Jezus Christus!quot; De Heiland leeft, en ook wij zullen leven! De verschrikkingen des doods zijn niet meer, de nacht van het graf is opgehelderd, uit de duisternis der vergankelijkheid verrijst een onsterfelijk leven. Jezus is de opstanding en het leven. Daarheen, waar Hij ons allen is voorgegaan, waar Hij zit ter rechter hand van God, zijn hemelschen Vader, waar Hij als onze Middelaar voor ons hidt en ons zegent, daarheen trekt Hij ons tot zich, indien wij kinderlijk in Hem gelooven, en in dat geloof getrouw wandelen en met Hem gaan den heiligen kruisweg, die op den hemel uitloopt.
Met de opstanding van Jezus werpt ook de Paaschzon haar vriendelijk licht op onze graven! -—
In aller menschen horst heeft God het verlangen naar onsterfelijkheid in het binnenste van onze gedachten, wenschen en verwachtingen ingeweven. Eu al zou ook de verstokte zondaar voor immer wenschen te slapen onder bergen en heuvelen, hoe geheel anders staat do goede Christen
''W
%
I
297
met zijne verwaelitingen, daar hij weet, dat liier slechts liet begiu, maar ginds do voleinding is. Hem staat hot heilige voorgevoel der ziel voor de eeuwige voortduring borg; dit voorgevoel wordt voor hem bevestigd door de goddelijke stem der heilige Schrift, en het hoogheilige Paasehfeest bezegelt die belofte van de onsterfelijkheid in de boeken der openbaring. Jezus Christus heeft den dood de macht ontnomen en een onvergankelijk wezen aan liet licht gebracht. Do Kerstmis hoeft dit in schemerende verte getoond, op den goeden Vrijdag werd het bevochten, on bevestigd werd het voor het kinderlijke geloof — door de opstanding van den Heiland. Nu staat het op elke zerk geschreven: „Slechts de wereld vergaat met hare lusten; maar wie den wil van God doet, die blijft in eeuwigheid!quot; Nu hoort men den roep uit elke groeve : „Ik leef en ook gij zult leven!quot; Nu js hot, zoo dikwijls de dood in het leven treedt: „Twee sterfelijke oogen sluiten zich hier, twee onsterfelijke oogen ontsluiten zich ginds!'' AVio zou geene heilige Paasch-vreugdo in deze zekerheid gevoelen?
\Yij gelooven aan do opstanding van het vleesch. Daarom zweeft ook, voor het ge-f loovige oog zichtbaar, boven de graven
een zoo liefelijke glans; daarom straalt in liet oog, dat ■weent aan de groeve der gestorvenen, geen troostrijker licht, dan het onbewolkte licht der Paasehhope. Do dooden, die slapen, ontwaken weer. Jezns verrees glorierijk uit het graf; ook het ontzielde , vergane hulsel der gestorvenen zal Hij eenmaal levend maken! — Eu hoe dat geschieden zal? — quot;Wanneer de levensavond komt, is ons lichaam eene broze hut, een verouderd kleed, onze ziel is de kerkermuren moede en streeft naar boven naar het vrije van de gezaligden Gods. Het lichaam sterft en wordt met aarde bedekt. Maar hebt gij al gezien, hoe men den zaadkorrel in do vore legt, en hoe dikwijls de gouden bloem, de groene boom, de zoete vrucht zich daaruit ontwikkelt ? Hebt gij gezien, hoe de winter zijn lijkkleed van ijs over veld en beemd uitbreidt, en hoe na lan ge koude dagen een verjongd, zoetgeurend lenteleven zich daaruit verheft ? Hebt gij gezien, hoe do rups zich insluit in het donkerbruine hulsel der pop , en welk een schi tterende vlinder spoedig uit het verbroken omkleedsel uit-fladdert ? Zoo , maar dan op geestelijke wijze, verheft zich liet vleesch uit do groeve in schooner natuur ! Dat bevestigen t ok do lessen van het evangelie: „Dit ^
299
lichaam wordt gezaaid vergankelijk, en hot zal opstaan onvergankelijk! Het wordt gezaaid iu zwakheid, en het zal opstaan in kracht! Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, en een geestelijk lichaam zal er opstaan !quot; — En ivanneer zal dit alles geschieden? — Het zal plaats hebben op deu grooten morgen der opstanding van den jongsten dag! De heilige Paulas zegt: „Wij verwachten den Heiland Jezus Christus , den Heer, die ons nietig lichaam verheerlijken zal, opdat het gelijk worde aan Zijn verheerlijkt lichaam.quot; De uro komt, aan het einde der dagen, datJezus verschijnen zal in Zijne heerlijkheid en met Hem het heirleger Zijner engelen, en het geluid der bazuin zal in de grafgewelven doordringen, en de graven zullen zich openen, do slapers daarin zullen ontwaken, de lichamen zullen opstaan en met hunne zielen vereeuigd worden; die hier het goede gedaan hebben, zullen uitkomen tot de opstanding des levens, maar die kwaad gedaan hebben, tot de opstanding des geriehts. O, dat in aller ziel de Verlosser woonde , dat aller lichaam eeu tempel van deu heiligen Geest ware en bleve; dan konden wij gerust zeggen: „Met deze mijne oogen zal ik don Heiland zien! Met
deze mijne handen mag ik, als Thomas, £ ------—
i
^--------------
800
de tccbens der spijkers in Zijne handen aanraken! Mot deze mijne lippen zal ik door alle eeuwigheid uitroepen: «Mijn Heer en mijn God!quot; —
De opstanding van Jezus schenkt ona ook den troost van het loederzien. ■— liet evangelie zegt: „Zie, een engel, wiens aangezicht schitterde als de zon, en wiens kleed wit w'as als de sneeuw, zat aan het graf des Heeren, toen de vrome vrouwen zich des morgens opmaakten naar de heilige plaats.quot; — Zulk een engel is voor ona nu ook de 'hope des Christens! Wanneer de dood een geliefd leven van ons wegneemt, wanneer de doodkist liet aardsche hulsel omsluit, wanneer het graf het dierbare lijk bedekt, dan nadert zij ons en fluistert in de treurende ziel: „Daar boven opent zich de hemel, de liefde eindigt nimmer, daar, ja daar is wederzien!quot; Dien zaligen troost schenkt ons de opgestane zelf, wanneer Hij zegt: „Vader, Ik wil dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt! Waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn! Gij hebt nu treurigheid, maar Ik zal u weerzien, en uw hart zal zich verblijden, en uwe vreugde zal niemand van u nemen!quot; - Wij zien elkander weer! — Dat is do verheven waarborg van het geloof,
t
----------------
dat is hot vaste vertrouwen van den stervende, dat is de sclioonste hope van den weenende!
Hoe heerlijk is de Paaschtroost: Door Jezus Christus, den Opgestane, wordt de aarde, deze onzer aller doodsakker, eenmaal het groote opstandingsveld tot een leven van eeuwigen, gelukzaligen duur! Amen.
KERKGEBED.
fjSÜ
tórod, die op don liuidigen dag, door Uw Eengcboreue , den dood overwonnen, en na de overwinning op den dood ons den ingang in de eeuwigheid ontsloten hebt, laat mijne geloften, die door den adem Uwer voorkomende genade zijn opgewekt, door de macht van voortdurende hulp vervuld worden, — door denzelfden Jezus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenigheid met den heiligen Geest, God door allo eeuwigheid! Amen.
(jC*---:------------
---------
rEESTTONEIT.
Bj^a
ÉsNaolit was 't op Golgotha, van nacht omgeven Lag' do aarde, als in den zwartsten rouw gekleed, ïoen 't kruishout op den heuvel stond verheven En de Verlosser daar Zijn doodstrijd streed;
Stil was 't, als in de donk're grafspelonken,
AV aar 't leven rust, bedolven in het stof;
Katuur zelfs scheen in diepe smart verzonken.
Geen vroom gezang verhief des Hecren lof!
Maar nauw'lijks was de Heiligste, dien de aarde Gezien heeft, in dc groeve neergedaald,
üf zie, een heir van heilige eng'len waarde Om 't graf, van 't licht des vredes mild omstraald; Lang was 'tvanHem voorspeld, diehier, verborgen In 't donker graf, den kouden doodslaap sliep : „Weer opstaan zal Hij !quot; Daar verscheen dc
morgen,
Die den Gekruisigde in het leven riep!
De steen wordt van den mond des grafs genomen. De wachten vlieden heen, bevreesd voor straf. De slaper komt in 't leven, komt naar boven. Tot gouden morgen wordt de nacht van 't graf; Hij staat verheerlijkt daar; gelijk op dreven.
Door dauw bevocht, het zonlicht helder glanst. Zoo ziet men in Zijn blik een hemelseh leven, En is Zijn hoofd van glorieschijn omkranst!
Hoe blij heeft wis dor jong'ren hart geslagen,
ïoen Hij voor 't eerst hun levend weer verscheen. Ka zooveel smart, in't diepst der ziel gedragen,
ïoen zc cukcl doodsnacht zagen om zich heen! £
—— 7
Zij zonken biddend voor den Heiland neder, Ecu hemelglans straalde uit van elke wond; Zij zagen 't hoofd, gekroond met doornen, weder, Dat in het Paasohgewaad der zege stond!
O zoet aanschouwen! Moed en vreugde stralen Uit aller oog, verheffen aller borst,
Zij suellen heen door Juda's vrucht'bre dalen, Eu elk verkondigt daar den Vredevorst; Verlossing voert den ruimsten zegen mede. Vliegt onvermoeid geheel de wereld roud. Zij plant alom 't olijfblad van den vrede. Strooit voor 't geloof de kiemen in den grond!
De diepste smaad is van het kruis geweken. Het prijkt op kronen thans en bidaltaar, Eu uit Zijn woord, als uit 't genadeteeken, Bloeit hemel vrucht zoo zoet, zoo wonderbaar! Nu ligt de macht des kerkers ganseh verbroken. Die vroeger 't oog met vreeze heeft aanschouwd; Het troostwoord der belofte, thans gesprokenj Is balsemgeur voor wie op God vertrouwt!
Aan wieg en graf, waar immer 't licht komt dagen. Straalt zoete hoop en scheukt ons moed en lust, Om tegen nood en dood den strijd te wagon, Totdat de lauwer om de slapen rust!
Als 't aardsche valt, door doodsorkaan beloopeu. Als wild de smart in 't diepst van :t harte grijpt. Dan blijft de poort van 't licht voor ons nog open. Waar 't Paaschkeil voor de zwaarste wonden, rijpt!
-----——
OTEKrEIJTZISTG.
©p Golgotha Tvercl rroegev het kruis met het Lam Gods verhoogd tot onze ontzondiging, heiliging en eeuwige zaligheid. Eu tot eeu bestendig aandenken aan het bloedige martelaars- en zoenoffer ran den Godmensch Jezus Christus aan het kruis werd ook dit voormalige teekeu van den vloek en de diepste schande als do boom van ons waarachtig heil in do geheele Christelijke kerk ter vereering geplaatst. Het moet ons steeds herinneren aau de oneindige ontferming van onzen Verlosser en moet ons steeds toeroepen: „Zie, dit alles heeft de liefde van den goeden Herder geleden, om voor ons do genade te verdienen, dat wij weder als kinderen Gods worden aangenomen, en om zoude, dood, graf en hel te overwinnen en ons den hemel te ontsluiten!quot; quot;Waarheen moeten zich dus onze geest en ons hart in vrome overpeinzingen meer verheffen, dan tot dozen boom des heils! Aan hot kruis vinden wij toch alles , wat onze ziel noodig heeft tot hare reiniging,
4
303
3? 1
lioiliging en bevrediging hier benetien on tot nare eeuwige heerlijkheid hier namaals. AVij moeten dus mede instemmen in do belijdenis van St. Paulus: „liet zij verre van mij, dat ik roemen zon, anders dan in het kruis van onzen lieer Jezus Christus !quot; Gal. 6 :14.
Onder opzien tot dit roerendste ge-denkteeken van de liefde en de kracht des lleeren roept de vrome Thomas a Kamp is uit:
O waarachtig zalig kruis, dat verwaardigd werdt, den Koning des hemels te dragen en der gansche wereld de vreugde van liet eeuwige heil te brengen! door u werden de booze geesten uitgedreven, de zieken genezen, de vreesachtigen gesterkt, de kwaaddoeners gereinigd, de tragen aangemoedigd , de trotschen vernederd, de verstokten vermurwd en de godvruchtigen tot zoete tranen geroerd. Zalig zij, die dagelijks aan het lijden van Christus denken en wier vurig verlangen is, Jezus Christus dagelijks het kruis na te dragen!
O waarachtig hoog te prijzen en ongemeen kostbare boom des levens, die tot artsenij der zielen midden in den tuin dei-Kerk geplant werdt! O gekruisigde Jezus van Nazareth, Gij lost de banden der (j, zondaars, Gij bevrijdt de zielen der hei-
306
ligeu, Gij buigt de halzen der trotsclien, verplettert de macht van den booze, versterkt de geloovigen, verdrijft de ouge-loovigeu, onderwijst de vromen, geeselt de hardvochtigen, verlamt de tegenstanders, verheft de gevallenen, redt de onderdrukten, slaat de vrangunstigen, verdedigt de onschuldigen, bemint de waarachtigen,
haat de leugenaars, veracht de vleesche-lijken, ziet genadig neer op de geestelijken en neemt allen in Uwe bescherming, die LT liefhebbend zoeken! Gij verhoort hen, die U aanroepen, verblijdt lien, die U naderen, helpt hen, die op TJ hopen, versterkt hen, die tot U roepen, eert hen', die TJ eeren , looft hen, die U loven, bemint hen, die TJ beminnen, verheerlijkt hen, die TJ aanbidden, zegent hen, die TJ prijzen, verheft hen , die TJ verheften , en voert allen, die zich laten vindon, in Uw hemelrijk!
Plant ook in den tuin van nw hart den boom van het heilige kruis, die eene heilzame artsenij voortbrengt tegen alle doodelijke influisteringen van den boezen vijand! Want de wortel van dezen hoogst edelen en zaligmakenden boom is nederigheid en armoede, zijne schors arbeid en boete, zijne takken barmhartigheid en ge-l rechtigheid, zijne bladeren ssaarheid en £
onderrichting, zijne bloesems eerbaarheid en schaaniachtigheid, zijn geur matigheid eu outhonding, zijne bevalligheid kuisch-heid eu gehoorzaamheid, zijne glorie waar geloof en vaste hoop, zijne kracht grootmoedigheid en geduld, zijne lengte lankmoedigheid en volharding, zijne breedte goedaardigheid en eendracht, zijne hoogte Hefde en wijsheid, zijne zoetheid vreugde en blijdschap, zijne vrucht heil en eeuwig leven. — Gepast en waardig zingt dus de Kerk Goda van het heilige kruis, dat geen woud zulk een boom draagt, die zoo rijk aan takken, bloesems en vruchten is! Zelfs in Salomo's lusttuinen is geene zoo wonderbare specerij , noch eene zoo krachtige plant tot genezing van alle ziekten, als de boom van het heilige kruis, die myrrhe en balsem van goddelijke kracht voortbrengt ter vernieuwing van. der men-schen heil!
liet heilige kruis, die hoogst vruchtbare boom, is boven alle boomen van het paradijs gebenedijd! Hot is de God-di-agende wijnstok, de genade-druipende olijfboom, de zoete vijgeboom, ruw van buiten, maar van binnen van honig vloeiende, die dooide ontferming in den tuin van God geplant werd, door de nederigheid wortels schoot, door geduld beproefd, door ge-
307
7^0--
30*
30S
Loorzaamheid volmaakt cn door liefdo bevestigd werd. ■— Dit is de doorluchtige palm, die als vrucht Jezus Christus heeft voortgebracht; die het Lam Gods op zijne schouderen droeg; die op den berg Calvariö hoog verheven, door de Joden veroordeeld, door do heidenen veracht, door de godde-loozen bespot, door de trouweloozen verloochend werd; doch door de gcloovigen op hot smartelijkst betreurd, door de vromen vurig aangeroepen, door de god-vruchtigcu loeder bemind en door de gods-dienstigeu koninklijk vereerd wordt! — Dczo boom werd keizer Constantinus aan den hemel getoond; hem zocht de heilige Helena met zorg op, vond hom, onder Gods genadigen bijstand, met blijdschap, omarmde hem in de zoetste liefde, besproeide hom met hare tranen on kuste hem met den vurigs ten kus der godsvrucht! — 3)ezc boom schittert door Gods wonderbare beschikking op vele plaatsen door wonderen en tcekenen! Zeer dikwijls vermurwt deze boom do godvruchtige ziel en roert haar tot do vroolijkste belijdenis van den lieer; zeev dikwijls perst hij haar tranen af, wanneer zij het beeld van den Gekruisigde beschouwt, en wondt hij het hart van den minnende, wanneer deze bedenkt, dat i Jezus Christus voor hem verwond werd.
----
S 309
Zalig do vrome, getrouwe Christen, die de heilige en heilgeurende teekeneu der wonden van Jezus Christus dag en nacht in zijn hart draagt, en al de wederwaardigheden , dio hem ooit treffen, van do hand Gods aanneemt en, eren als de Gekruisigde , met onderwerping aan God verdraagt. A\rant hy is waardig, door Christus bezocht en vertroost to worden, die er naar streeft. Zijn lijden in leven en sterven zooveel mogelijk gelijkvormig te worden. — Dit is de weg van het heilige kruis, dit de leer van onzen Verlosser, dit de wijsheid der heiligen, dit de regel der monniken, dit het leven der goeden, dit de keuze der geestelijken, dit de overpeinzing der godvruchtigen; Christus nederig na te volgen; voor Christus smart te lijden; in plaats van zoet, hitter te kiezen, eer te versmaden, verachting gelijkmoedig op te nemen; zich van booze lusten te ontdoen; de gelegenheid tot zondigen te ontvlieden; over eigen en vreemde misslagen boetvaardig te zuchten; voor verzochten en bedrukten te bidden; voor de weldoeners te danken; voor do tegenstanders vurig te smeeken, dat zij zich bekeeren; met hen zich te verheugen, die goed doen; met hen te treuren , die door £ het hun aangedaan onrecht zwaar gedrukt
/h
-------—
---
■worden; do behooftigen mot woord cu daad te hulp te snellen; geen vreemden eigendom te verlangen; verootmoedigende zaken tc kiezen, eenvoudige lief te hebben; overtollige 'weg te doen; zieh met weinig te vergenoegen ; naar deugden te streven; dagelijks tegen slecbto gewoonten of ondeugden te strijden; liet vleescli door vasten te bedwingen; den geest door gebed en geestelijke lectuur te versterken; mensclie-lijken lof te weigeren; de heilige eenzaamheid to zoeken; van stilzwijgen te houden; God te dienen en op de bewijzen Zijner genade te wachten; naar het hemelscho vaderland te zuchten; al het aardsche van harte te verachten, en in niets — buiten God — troost te zoeken. — Zulk eene ziel kan met den heiligen Paixlus uitroepen: „Het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin!quot; Phil. 1:21, en weder: „liet zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heer Jezus Christus, door wien de wereld voor mij gekruisigd is, eu ik der wereld!quot; Gal. ü : 14. —
-----------
tr-----
KEUKOEBED.
© God, die bij liet vinden vau liet heilbrengend© kruis de wonderen en genade van Uw lijden op nieuw heerlijk geopenbaard hebt, schenk ons, dat wij door Uw dood aan dezen levendragenden boom do genade des eeuwigen levens erlangen mogen ! Verhoor ons, Gij , die leeft en regeert met God, den Vader, in eenig-lieid met den heiligen Geest, God, vau eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
ZIELSTEBHEFEIïTO BIJ HET KRUIS.
©p Golgotha verheven,
Wenkt 't kruis ous troost en moed; Dat kruis kan vrede geven,
Iloe 's levens storm ook woedt! Dat is de boom van 't Eden, Die draagt de levensvrucht;
AV^elzalig hij , die heden Naar zijn verkwikking zucht!
Wien werd niet 't kruis ten zegen, Ten leven dag aan dag ?
Het voert op zaal'ge wegen,
quot;\\rat iu do zonden lag!
-------lt;0-1J
812 ^
Moog 't lichaam liier bezwijken,
Yervallen weer tot stof;
Het kruis staat sclioon te prijken, Verkondigt 's Heeren lof!
In 't ruw gewoel van de aarde Brak menig mensclienhart,
Eer dat liet blij ontwaarde Pen troost voor zijne smart;
Maar 't kruis schenkt kracht in 't lijden Der ziel, die opwaarts stijgt,
Totdat, na 't moedig strijden,
En leed du kommer zwijgt!
h k ---—_——
313
ö
OTEErEiyZIXO.
E-airg
Üüet sclioone jaargetijde, de tijd voor liet zaaien in de aarde en voor de hoop van de menschen wenkt weer zoo vriendelijk van de bergen en uit de dalen! De gezonde verlier.gt zieli en de wedergenezene voelt zicli verkwikt door den frisschen luclitstroom, liet levendige groen rondom en door de geuren en de kleuren en de liederen der verjongde landstreek. De bladeren en bloesems zwellen en kloppen, als met zoete vermaningen, aan bet hart van den menscli aan, als willen zij zeggen: „Uiclit gij u ook zoo op tot Hem, wiens band zegen en gedijen schenkt!quot; quot;Waarom zou ik de beteekenisvolle taal der geheele bloeiende natuur niet verstaan ? quot;Waarom zou ik niet peinzend de zalige hoogte des hemels beschouwen en zoeken ? Waarom zou uit mijne borst niet het loflied tot den Heer uitstroomen, die almachtig werkt in de donkerste bergkloven en op de vrije vlakte, die de lentewereld, als het altaar der hoop op het dagelijksche brood, weer heeft opgebouwd, en die leven wekte,
r
-------
waar vroeger do koude woning des doods was ? Aanbidding TJ, o G-od! heilige vereering U, zoo lang het pelgrimshart nog slaat; innige liefde zij IJ gewijd, zoolang deze borst goddelijk gevoelen en ondervinden kan!
De menschen hebben de aarde bezaaid, opdat zij groene, bloeie en vruchten voortbrenge, en allen voedsel schenke, die hier beneden leven en werken. Hopend zien wij op de nabij zijnde, rijk loonende toekomst; voor onze oogen ontrolt zich het liefelijkste uitzicht op veelvuldigen zegen; daar, waar de boom met bloesems getooid staat, zal spoedig de tak zwaar zijn van gerijpte vruchten; daar, waar tïians nog de halmen golven in den weligen groei, zal het veld spoedig wit zijn en duizendvoudige schoven dragen; daar, waar ons thans de wijnstok toelacht met de ineengeslingerde ranken, zal spoedig de zoete druif wenken, om later des menschen hart te verheugen; er is niemand, die zijne beroepsplichten kent en die niet steeds de gunsten der fortuin , in het zweet zijns aanschijns, van heb veld zou willen oogsten; er is niemand, die niet in den vroolijken groei Gods genade zon opmerken: want gelijk op het gelaat van denmensch de verborgen ziel zich zichtbaar uitdrukt,
313
dp ?
zicli onbegrijpelijk mededeelt, zoo drukt alom, op het gelaat der onbezielde schepping, G-ods goedheid zich ten duidelijkste uit en openbaart ous, wat de Psalmist zegt: ,,De gansche aarde is vol van do goedheid des Heeren!quot; Want waar onze voet heengaat, daar heeft God gezorgd.
Ue goedheid des Heeren wordt dagelijks nieuw! Gelijk Jezus Christus, de eenigge-boren Zoon van God, eenmaal in de wroestijn het hongerende volk met weinig brooden en visscheu verzadigde, zoo herhaalt God, onze Vader en Onderhouder, dat wonder elk jaar. Enkele zaadkorreltjes vallen in den grond, en na weinig maanden worden , met de duizendvoudige vrucht, geheele werelddeelen gevoed. Dag en nacht gaat het groote werk der wereldvoeding voort; alles werkt, en hulprijk komt het eene bij het andere. Hoe overeenstemmend vergezellen zich tot het gezegende doel do groeiende plant, de voedende bodem en de verwarmende zon, vervolgens de ver-frisschende wind, de vruchtbare regen en de balsemdauw der nachten! En vragen wij: „Voor wien arbeiden de vele krachten en schepselen ?quot; dan zegt ons de rede, en het wordt door den heiligen Paulus bevestigd: „Alles in liet ruime heelal is l ton dienste van den mensch.quot; Voor ons ^
31G
dus spint do zijdeworm zijne zijde; voor ons draagt liet Lam zijne wol; voor ons schenkt de boom zijn loofen zijne vruelit; voor ons rijpen de gouden aren tot liet dagelijksclie brood; voor ons is de wijnstok mild aan heerlijke gaven; voor ons ■welt de frissclie bron op, en alles roept in liooge , maar duidelijke zinnebeelden : „U, o menscli, heeft God op liet oog, U -nil Zijne goedheid en barmhartigheid verkwikken!quot;
Maar wat is de menschelijke arbeid, bij al het vlijtige bebouwen der velden, zonder Gods zegen, waaraan alles gelegen is ? — Stond het ooit stil, dat onmetelijke drijven der krachten, welk een algemeene, plotselinge, vreeseüjke dood zou er in de plaats van het zoo voorspoedige leven treden! Of indien de stormen woedden, onweders alles insloegen, watervloeden alles overdekten, of indien er ten ontijde overgroote hitte of doodende koude ontstond, welk een jammer, welk een nood, welk een doodscne schrik zou er over ons leven komen, en welk eene ongemeen zware ellende zou het drukken! Daarom moet er gebeden worden tot den Heer der werelden, die de vogelen der lucht voedt en de leliën des velda zoo heerlijk bekleedt, y dat Hij, in Zijne oneindige liefde, ook
over liet door ons gezaaide beschermend cn zegenend waive, opdat alom vrede en zaligheid bloeie !
O ]Ieer en God, in den naam vau Je/Ais en onder inroeping der milde voorbeden van Maria en alle heiligen, zoek ik Uwe genade! In den naam van Jezus bid ik U, verleen aan het ootmoedig smeeken Uwer dienares een. genadig oor. Schenk toch Uw zegen aan al de veldvruchten en laat, op het geziclit daarvan, ook de harten der menschen tot U naar boven gericht worden en bij U voortaan zoeken, wat de wereld niet geven kan! Vertrouwend bid ik met Uw Eengeborene: „Onze Vader, geef ons ous dagelijksch brood!quot; en Uwe genade, die ons aardsch voedsel zegent! O, verkwik ons ook eenmaal met het nieuwe voedsel der eeuwige zaligheid daar boven! Amen.
LITANIE AAS AIjLB HEILIGEN.
•psfra
ÜÜeer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer!
Heer, ontferm U onzer!
Christus, hoor ons!
^ Christus, verhoor ons!
I
318
God, Yaderin denliemel, ontferm U onzer! (iod, Zoon, Verlosser der ■wereld, ontferm TJ onzer!
God, heilige Geest, ontferm U onzer! Heilige Drievnldiglieid, een eenigGod, ontferm U onzer!
Heilige Maria,
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd aller maagden,
Heilige Michael,
Heilige Gabriël,
Heilige liapliael,
Alle heilige engelen en aartsengelen, Alle heilige koren der zalige geesten,» Heilige Johannes de Dooper,
Heilige Jozef,
Alle heilige patriarchen en profeten,1 Heilige Petrus,
Heilige Panlus,
Heilige Jakobus,
Heilige Johannes,
Heilige Thomas,
Heilige Philippus,
Heilige Bartholomeus,
Heilige Mattheus,
Heilige Simon,
Heilige Mathias,
Heilige Barnabas,
Heilige Lukas,
Heilige Markus,
319
Allo heilige apostelen en evangelisten,
Alle heilige discipelen des Heereu,
Alle heilige ounoozele kinderen,
Heilige Steplianus,
Heilige Laurentius,
Heilige Tincentius.
Heilige Fabianus en Sebastianus,
Heilige Johannes en Paulus,
HeiKge Cosmas en Damiamis,
Heilige Gervasius en Protasius.
Alle heilige martelaars,
Heilige Sylvester,
Heilige Gregorius,
Heilige Ambrosius,
Heilige Augustinus,
Heilige Hieronymus,
Heilige Martinus,
Heilige Nikolaas,
Alle heilige bisschoppen en belijders,
Alle heilige kerkleeraars,
Heilige Antonius,
Heilige Benedictus,
Heilige Bernardus,
Heilige Dominicus,
Heilige Eranciseus,
Alle heilige priesters en levieten,
Alle heilige monniken en kluizenaars.
Heilige Maria Magdalena,
Heilige Agatha,
Heilige Lucia,
320
Heilige Agues,
Heilige Katliarma, ( o 'S5
Wees ons genadig, spaar ons, o Heer! Wees ons genadig, verkoor ons, o Heer! Yan alle kwaad,
Van alle zonde.
Van LT\v toorn.
Van ecu plotselingen en onvoor-zienen dood,
Arau de vervolgingen des duivels, Van toorn, liaat en allen boozen ml, | Van den geest der onreinheid, Van bliksem en omveder,
Van pest, hongersnood en oorlog.
Van den eeuwigen dood,
Door het geheim van Uwe heilige' mensehwording,
Door Uwe aankomst.
Door Uwe geboorte,
Door Uw doop en Uw heilig vasten,!
Door Uw kruis en lijden.
Door Uw dood en Uwe begrafenis,
Door Uwe heilige opstanding ,
Door Uwe wonderbare hemelvaart,
Door do nederdaling van den heiligen Geest, den Trooster, /
Op den dag des gerichts, amp;
cr*
5%«^.
■vï
321
Wij arme zondaars,
Wil ons sparen.
Wil ons vergeven.
■\Vril ons l;ot ware boete brengen.
Wil Uwe heilige Kerk regeeren en behoeden.
Wil den oppersten Herder en alle standen der Kerk bij de ware godsvrucht behouden.
Wil de vijanden der ware Kerk ver-i nederen.
Wil don Christelijken koningen en vorsten vredo en ware eendracht geven.
Wil het gansche Christelijke volk vrede en eensgezindheid schenken.'
Wil ons zeiven in Uw heiligen, dienst versterken en onderhouden.
Wil in onze gemoederen hemelsche] begeerten opwekken.
Wil onze weldoeners met eeuwige goederen boloonen.
Wil de zielen van ons, onze broeders vrienden en weldoeners voor de eeuwige verdoemenis bewaren.
Wil de vruchten der aarde geven eu onderhouden.
Wil allen Christelijk-geloovig gestorvenen de eeuwige rust scheuken. '
p-^
CD
P
3
Wil ons verhoeren. Wij bidden U, verboor ons !
k
— n
jij-c—
322
Zoou vau God, 'vrij bidden U, verhoor
ons!
Lam Gods, dat de zonden der wereld ■wegneemt, spaar ons, o Heer !
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, o Heer !
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm TJ onzer, o Heer ! Christus, hoor ons !
Christus, verhoor ons !
Onze Vader. — Wees gegroet, Maria.
GEBEDEK BEE KEEK.
©od, het ligt in TJwe natuur, dat Gij IJ steeds ontfermt en ons spaart. Neem genadig ons smeeken aan, en los goed-gimstiglijk door de ontferming van TJwe oneindige liefde, de boeien der zouden, die ons en al TJwe dienaars omstrikken !
Wij bidden U, o Heer, verhoor ons ootmoedig gebed en spaar allen, die hunne zonden voor U belijden, opdat wij vergeving en tevens den vrede door TJwe goedheid erlangen mogen!
Laat, o Heer, TJwe onuitsprekelijke
---JU; t
ontferming zicli in hare gansche heerlijkheid aan cns openbaren; opdat wij van alle zonden, die wij gepleegd hebben, gereinigd, en tevens van alle straften, die wij daarvoor verdiend hebben, verlost mogen worden!
God , die door de zonde beleedigd, door de boete verzoend wordt, zie genadig neer op Uw nederig volk, en wend liefderijk den geesel van IJw toorn af, dien wij voor onze zonden wél verdiend hebben!
Almachtig, eeuwig God, ontferm TJ over Uw dienaar N., onzen oppersten herder, leid hem naar Uwe goedheid op den weg der eeuwige zaligheid; opdat hij door Uwe genade begeere en met alle kracht volbrenge, wat U welgevallig is!
God, van wien alle heilig verlangen, alle wijze raad en alle oprechte daden afkomen, schenk ons. Uwe dienaars, den vrede, dien de wereld niet geven kan; opdat onze harten Uwen geboden steeds genegen en onze tijden, van allen vijandelijken schrik bevrijd, onder Uwe bescherming rustig blijven !
Laat, o Heer, het vuur van den heiligen Geest ons liet hart en de nieren doorgloeien ; opdat wij met een kuisch lichaam U dienen en met een rein hart U wel-^ gevallig zijn mogen!
f
O God, Gij Schepper en Verlosser van alle geloovigen, sclienk aan de zielen UVor dienaars en dienaressen vergeving van alle zonden; opdat zij de genadige verlossing, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze liefdevolle voorbede mogen verwerven!
Voorkom ons, o Heer, met Uwe genade in alles, wat wij doen, en help ons verder niet Uw machtigen zegen; opdat al onze gebeden en handelingen nit U hun aanvang nemen en door U hunne voleinding verkrijgen!
Almachtig, eenwig God, die heerscht over levenden en dooden, en die U ont-fermt over allen , welke Gij uit hun geloof en uit hunne werken voor de Uwen erkent, wij bidden U ootmoedig, dat zij, voor wie wij ondernomen hebben, ons gebed voor U uit te storten, zij mogen nog in deze wereld leven, of reeds van deze aarde verscheiden zijn, op de voorbede van al Uwe lieve heiligen, door de genade Uwer goedertierenheid, vergeving van al hunne zonden ontvangen mogen door onzen Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U leeft en regeert, in eenheid met den heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
--------
1IE.D TAN DE LIEFDE CODS.
Waak wordt de liemel treurig,
Eu menig weent eu klaagt,
Wijl hij niet kent Gods liefde,
Die uit de wolken daagt;
Zij strooit de lieldre sterren Door 't luclitruim in den nacht,
Doet daag'lijks voor ons schijnen Do heldre morgenpracht!
Zij tooit met lentebloemen Don weg door 't aardsche dal, Met liefelijke tonen En zangen overal;
Zij scheukt den diep geboog'ne, Hoe zwaar het lijden drukk', Ka kommervolle dagen ]NTog vrede , nog geluk !
Luid melden het de beemden Met haren rozentint,
Zacht kabb'len het de beken.
Dat God de Zijnen mint;
Zoo wordt Gods liefde eu goedheid Verkondigd vroeg en spa;
In 't luchtruim en op de aarde Klinkt 't duizendvoudig na!
----
326
Hot zacht gesuis der blad'rcu, Der sterren lichte schijn. .Kan enkel hij hegrijpen ,
quot;Wiens -wegen liefde zijn ; 't Ontspruiten van de bloemen , Die geuren, 'waar men gaat, Kan enkel hij genieten. Die zijnen G-od verstaat!
AViens zin zoo is gelouterd, Dien deert het noodlot niet, Daar hij , in 't blijde streven , Slechts naar den hemel ziet! Al wordt do dag dau treurig, Beef niet, word niet bevreesd, Vertrouw slechts op Gods liefde Met kinderlijken geest!
HET FEEST GEB HEMELVMHT *1EHÜS
OTEEPEIXZINO.
„Uk ga tot deu Yacler!quot; Zoo sprak de Heiland dikwijls troostrijk eu verliett'end tot Zijne discipelen — in die heilige uren, ■wanneer Hij op Zijn vertrek van deze aarde wees. De plechtige dag der opvaart van Jezus naar den hemel is nu weer aangebroken , op welken de heerlijkste voorspellingen vervuld werden ! Moge deze dag ook voor mij gezegend worden; opdat mijn geloof in Hem, den Verlosser, vaster sta, mijne liefde voor Hem vuriger, mijne hoop op Hem levendiger worde! Moge deze dag mij met zijne zegeningen vervullen; opdat mijn woonhuis worde tot eene kerk van Jezus, opdat mijn hart worde tot stille kamer des geheds en geheel mijn leven een heengaan met Christus tot deu Vader! Moge deze dag mij opwekken om het schoonste kleinood van deu Christen, j den vrede G-ods en de genade, niet te j zoeken in mij zelve, want daar woont j i maar al te dikwijls de zoude; niet om mij J,
t
7
heen, want daar lokt de wereld met de netten der verleiding; niet onder mij, ■waar de vergankelijke aarde is met hare graven: maar opdat ik het hoogste zoeke bij den A Uerhoogste !
Jezus is heden ten hemel opgevaren! — De olijfberg, de lijdensplaats werd tot j plaats van Zijne verheerlijking. Zoo is i ook dikwijls de plaats, waar een ongehik-I kige treurt, waar de tranen uit zijne oogen vloeien, wijl het hart aan zware wonden bloedt, spoedig, door Gods beschikking, de plaats van zalige blijdschap. „Zie, daar voerde Hem, voor de oogen van Zijne discipelen, eene wolk ten hemel op.quot; Hoe zal het deu Verlosser geweest zijn, toen Hij nog eens neerzag op Judea, dat Hij leerende en weldoende had door-| reisd; op den tempel te Jeruzalem, waar | Hij zeer dikwijls het woord der waarheid had gesproken; op den olijfberg, waar Hij oneindig veel geleden had; op het rechthuis, waar over Hem het doodvonnis werd uitgesproken, en op Golgotha, waar Hij het bloedige, maar hemelsche werk des heils had volbracht! Wonderbaar , gelijk Zijne intrede in het leven, zoo was ook Zijn uitgang. Doch thans omstraalde Hem heerlijkheid, de Paaschkroou der | i opstanding omsloot Zijn heilig hoofd, eu £
-------
Hij droeg deu palm der ovenvinning over dood en verderf. En liefdevol, gelijk in het leven, zoo nam Hij ook afscheid; want nog eenmaal verhief Hij de handen en zegende de discipelen en in hen allen, die in de laatste toekomst nog het dal des tijds als geloovigeu doortrekken. Hij kou ook zoo afscheid nemen; want Hij had alles gedaan, om de verlorenen te zoeken en de gevondenen zalig te maken. quot;Waar het vroeger nacht was, daar schijnt thans de aangename dag van de kennis Gods; waar het vroeger zoo koud was,
daar brandt thans de gloed van heilige liefdo tot God en den naaste, en waar de smart vroeger troosteloos klaagde, daar wenkt nu van boven uit den hemel de hoop en reikt haar anker aan het Christelijke vertrouwen. Voor dit alles beloonde Hem, gelijk de apostel zegt, de Vader in den hemel. Hij plaatste Hem aan Zijne rechter hand over alles, in deze en in de toekomstige wereld; God maakte de engelen, de krachten en alle machten tot Zijne onderdanen; God heeft Hem verhoogd eu Hem een naam gegeven, die hoven alle namen is. — Maar Hij liet tevens Zijne discipelen getroost achter; want toen de Verlosser iu de hemelsche glorie verdween, stonden twee mannen in witte
Mecdcrcn to or lien, die zeiden: „G ij mannen van Galilea, wat staat gij nog en ziet naar den liemel? Deze Jezus, die ten liemel verheven is, zal alzoo weerkomen, gelijk gij Hem ten liemel liebt zien varen !quot; De gedaanten verdwenen en de apostelen vielen neer en aanbaden. Nu stond in liunne ziel, als een rijke vruclit-boom, liet geloof, dat Jezus Christus de eeniggeboren Zoon van God, de Verlosser der wereld, de eenige Zaligmaker was. En hoe veranderd is nu geheel hun binnenste!
Tijdeus de koude grafsteen nog het lijk van het Lam Gods omsloot, joegen twijfelingen der wanhoop woeste beelden door hunne ziel, of Hij ook na drie dagen zou opstaan! Thans zagen zij den opgestane ten hemel verheven, en als eene lichtzuil zweefde vóór hen de waarschuwing, „Jeruzalem niet te verlaten, totdat de kracht van den heiligen Geest hen zou versterken, verlichten en opwekken om, door de uitbreiding der leer van Jezus, den hemel op aarde te doen neerdalen.quot; Reeds lichtte de Pinkstermorgen in hunne ziel. Zij zochten toch slechts het hemelsche! —
Door de opvaart van Jezus is ook ons de hemel getoond, als de zalige hoogte, naar welke wij niet met half schuwe
l blikken moeten opzien, maar op welke --—-------
331
wij, even als steeds de plant zich naar het licht wendt, en de boom zijne takken in de ruirne lucht wiegt, en de arend zijne vleugels naar de zou richt, al ons zinnen en verlangen moeten zetten. Wie dezen wenk verstaat en met hem het heilige zoekt, dien opent zich hier de hemel reeds in het licht des geloofs. Dat gaat hem op in het hart, want dit wordt almachtig boven het aardsehe verheven. —-Doch dit geschiedt niet, indien wij enkel aan ons zeiven welbehagen hebbenindien wij alle aanlagen van het lichaam en de ziel voor de tijdelijke behoeften ontwikkelen; indien al onze wenschen slechts in het zinnelijke verstrikt zijn. De geest moet steeds meer en meer in de vrome overgave aan den Grodmensch Jezus Christus zijne betrekking tot God erkennen; en waar het leven zich zoo in God wortelt, dat de geloovige slechts licht der eeuwigheid in zijne gedachten, wijding der eeuwigheid in zijne gevoelens, kracht der eeuwigheid iu zijn streven en vreugde der eeuwigheid in zijn hopen heeft, daar glanst vrede eu blijdschap in zijn gelaat, met vertrouwen legt hij de hand op de borst en roept; „Hier woont mijn geluk, God is in mij !quot; Eu zoo viert de ziel reeds Voor-hemelvaart! —-
---------
KEEKGEBED.
Sclionb mij, almachtig God, dat, gelijk ik geloof, dat op dezen dag Uw Eenigge-boreuo, onze Verlosser, ten hemel gevaren is, ik zoo ook met mijn gemoed ten hemel varen en in den hemel woiiing vinden moge, door Jezus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert in eenheid met den heiligen Greest door alle eeuwigheid! Amen.
TEELANGEN ÏTAAB DES IIEÜEL.
© mijn goddelijke Heiland! als ik bedenk , boe Grij heden zoo glorierijk onder den j ubel der engelen en de lof- en dankliederen der heilige oudvaders ten hemel voert en daar Uw plechtigen intocht deedt; wanneer ik bedenk, hoe Gij met Uwe beilige menschheid ter rechterhand van Uw Vader op den troon der eeuwige heerlijkheid plaats naamt, en U de Vader alle macht en heerlijkheid overgaf, dan wordt ook mijn hart wel vervuld van blijdschap en jubel wegens Uwe verheerlijking; maar l ook treurigheid treft mijn hart, wanneer £
-—--—-
I
333
ik mij nog hier beneden zie in de verbanning en nog zoo ver verwijderd van den hemel, waar Gij woont! Ik zou lieden ook met Uw heiligen apostel Paulus willen uitroepen: „Ik wensch ontbonden en bij Christus te zijn!quot; Ware ik bij TJ, dan was ik toch veilig, dan moest ik niet meer strijden tegen de vele lievige verzoekingen, dan behoefde ik niet meer te vreezen, dat ik zou zondigen en de kroon der eeuwige zaligheid verliezen! O mijn geliefdste Heiland, trek mij tot 17 op, trek mijn hart geheel tot TJ en doe mij toch walgen van de gansche wereld, opdat ik den hemel niet vergete, en schenk mij de genade, dat ik trouw volharde in Uwe liefde en tot U kom in do woningen, welke Gij bereid hebt allen, die U liefhebbeu! Amen.
-------
Wrquot; quot;VA
^ 334
'k Zie den bloemengeur verrijzen, Yer verspreid in reiner spbeer; Moge die den veg mij 'wijzen, Vroom te trachten naar den Heer !
Al mijn doen en al mijn loven Zij ter eere van mijn (iod; Dan waclit eenmaal mij hier boven In Zijn hemel 't zaligst lot!
o-'
835
HET HOOGHEILIGE PINKSTERFEEST.
OTEnrEixziNC.
r2-
Pinksteren, liet genaderijke feest, is neergekomen met zijne groote heriune-ringen aan dien dag, op welken zoo veel Heerlijks voo,.■ liet heil der -wereld geschied is. De heilige Pinkstermorgen breekt aan en verkondigt den geboorte- en naamdag van de Christelijke Kerk. Daarom verheugt zich ook alles zoo kinderlijk. Jong en oud, rijk en arm, hoogen en lagen, en de Pinkstervreugde heerscht in allo tempels, in alle huizen en diep in het hart der vrome geloovigen!
Nog was het niet lang geleden, dat op den berg Golgotha het kruis stond, als een teeken van de diepste schande, waaraan de Godmensch Jezus Christus gebloed had voor liet heil der mensehheid; nog was het niet lang geleden, dat Hij den zegepalm wegdroeg over zonden, dood en graf; nog was het niet lang geleden, dat de Verlosser naar den hemel wedergekeerd was l, en Zijn zoo oneindig verheffend woord den L
o-» * o-3
330
eenzamen, ban gen en verlangend nitzienden
discipelen als Trooster den heiligen Geest beloofde, die hen zou heiligen, die hen zou vormen, die lien met ijver zou vervullen voor het ambt des Evangelies, die hen zou herinneren aan al de lessen van hun Meester, en die bij hen zou blijven tot aan het einde der wereld. Heden was het nu de hoogst plechtige dag, op welken de heilige Geest op de apostelen des Hoeren neerdaalde en hen doopte met Zijne kracht, met Zijn vuur, met Zijne wijsheid. De heilige Schrift verhaalt: „Zie, er verhief zich plotseling een geruisch, als van een geweldigen stormwind, en vervulde het geheele huis, waarin de discipelen verzameld waren, en in vurige tongen kwam de Greest Gods over hen allen; nu traden zij openlijk op, verkondigden met zegevierende macht het Evangelie van Jezus, en dried Liizendmenschen lieten zich doopen.quot; Uit deze nu, die standvastig hieven in de leer der apostelen, in de gemeenschap, in het breken des broods en in het gebed, vormde zich het Christendom en breidde zich spoedig reuzengroot uit over de geheele aarde. Ue tempel van Jeruzalem stortte ineen en Christelijke bidkapellen werden gebouwd; de afgodsbeelden werden ^ verbrijzeld en daardoor het beeld van den {
--n-s:
Gekruisigde geplant; üome's lieicleii^clie keizers stegeu, uadat zij driehonderd jaren lang met de wreedste folteringen de Ckristenen gepeinigd en de Kerk vruchteloos vervolgd hadden, van hun troon , af en hogen zich, in geloof en ootmoed, voor den Groddelijken Verlosser!
Door de kracht van den heiligen Geest vloog snel het zaligmakende bericht van het Evangelie over zeeën, dalen en bergen! —■ En waarom openden zich daarvoor zeer spoedig de harten van Heidenen en Joden? Omdat het Christendom ons den éénen, driepersoonlijken God verkondigt, gelijk Hem het menschelijke hart kan liefhebben; wijl het een Yerlosser verkondigt, die do wonden der ziel kan genezen, de tranen des berouws drogen, de zonden vergeven, de ziel heiligen, den dood dooden en ons den hemel verwerven, zoo als buiten Hem dit niemand vermag; wijl het den heiligen Geest verkondigt, die met stormgeweld al het booze nedervelt, die op hemel-vleugelen de ziel opvoert tot hare hooge bestemming, die door de genadewerkingen der heilige Sacramenten haar sterkt ten strijde, die in de verzoeking helpt overwinnen en ginds de kroon des eeuwigen triumfs verwerven. Het Christendom moest zkh uitbreiden, wijl het iu de waarheid
na
fifiSamp;o'C'--
■ff 1
■i-2
838
vau Loven wortelde. De twaalf apostelen waren de Sionswachters van de nieuwe leer, en zij kozen en wijdden zicli nieuwe opvolgers, en blijde verkondigde menden Grodmenscli Jezus Christus, al bracht het ; ook schande voor eer, armoede voor rijk-i dom, strijd voor Trede, boeien voor vrijheid, | dood voor leven. Den eersten martelaren 1 op de brandstapels, op de folterbanken ! en ouder de bijl des beuls kou de wreedheid der meuschen wel liet leven benemen, maar uiet het geloof; het lichaam konden zij dooden, maar niet de ziel; uiterlijke altaren konden zij verbreken, maar uiet het hoogaltaar der liefde tot den Heiland, dat de heilige Geest in hunne harten had opgericht. Door de wereld trokken de boden des heils, en alles huldigde de glorierijke banier van het kruis; en toch trokken zij de landen uiet door als machtige I heervoerders, niet met bloedige wapenen | overwonnen zij do vorsten, niet met ij dele | praal overwonnen zij de volken; o neen, | de Geest Gods was hun gids, de genade des Heeren was hun w oord en hun heilige wandel hun zegeteeken. Eu zoo staat de i ééne, heilige, Apostolieke, Katholieke Kerk, eene pyramide voor de eeuwigheid, in de | wereld met al hare stormen, en de poorten l der hel vermogen niets tegeu haar, die
op de rots van St. Petrus gebouwd is en, even als de schuimende zee onmachtig breekt tegen de steile rotsklippen, zoo ook tegen haar de toorn der vijanden. „Hemel en aarde zullen vergaan, maar de leer van Jezus zal niet vergaan!quot;
Door den adem van tien heiligen Geest wordt ook voortdurend de leer van Jezus en Zijne Kerk uitgebreid; zij omsluit alle menschen, inde kindschheid zoowel als in den grijzen ouderdom; in haar is de koning op den troon, met de ster der heerschappij op de borst en het zwaard der gerechtigheid in de hand, zoowel als de bedelaar in de ellendige hut, met het kleed der armoede en den nederigen wandelstaf, te huis; in haar vindt de geest van den hoog beschaafde voedsel en bevrediging voor zijne navorschingen, en ieder, die arm van geest is, vindt er troost in de zekerheid van het geloof; in haar bestaat geen onderscheid tusschen plaats en tijd, de geheele wereld, zoo verre zij ontdekt is, moet geloovig en in het geloof zalig worden. Daarom, hoe verheftend is de gedachte : Pinkstervreugde lieerscht over de wijde aarde, Pinkstervreugde bloeit in millioenen harten; waar lieden slechts een Christelijk huis staat, waar slechts eene Christelijke £ gemeente is, waar zich slechts eene Cliris-
-----------------
23*
310
tslijke kapel verlieft, daar klinken en juichen Pinksterliederen ten liemel, cri alle geloovigen zijn gelukkig onder cle beschutting van den heiligen Greest, die zoo wonderbaar in de apostelen werkte en voortdurend werkt voor het glorierijke behoud en voor de altijd meer zegerijke idtbreiding van de Kerk. — Daar zal spoedig ook liet Christendom gedijen, waar thans nog de koude nacht des Hei-dendoms legert, waar de ongelukkigen nog niets weten van den hemelschen Vader, niets van den zoeten cn lichten last van Jezus Christus, niets van de verheven zegeningen van den heiligen Geest; waar zij nog knielen voor zelfgemaakte afgoden en daaraan onnatuurlijke, de binnenste ziel met huivering vervullende offers brengen; die zonder rust en vrede in het leven zijn, en zonder vroolijkvertrouwen in het doodsuur! Ja, heerlijk zal het zijn, wanneer er slechts één Herder is en ééne kudde, en dan op de geheele wereld, de Christelijke Kerk bestaat cn overal Pinksteren gevierd wordt!
Door de werking van den heiligen Geest blijft het Christendo n ook voortdurend de bron van zegen en genade. In het Christendom komt de geest van den menseh tot de rechte kennis van God, en niet het
cr^gt; -----
Pinlcstervuur worden do weiisclieu, Lc-geerten cu vcrwaohtingcu des linrteu gelouterd, ew. liet brengt dien zin en dat worlcen en dat verlangen voort, dat hier reeds ons nardsche leven in het liemelsclie verheerlijkt. — In liet Christendom is ons do hooge zekerheid van de vergeving der zonden gewaarborgd, lloe velen zijn er, die, in plaats van het goddelijke to zoeken, tot het booze vervallen! Als dan de tijd der lichtzinnigheid voorbij is, als het deksel 'Ier verblinding van de oogen valt, als er snijdende aanklachten uit het verledene klinken, de angst van het geweten geen rust laat, noch bij dag noch bij nacht, en het gevoel der schuld drukt en pijnigt als gloeiende zonnebrand, in dien nood, in dien beklagenswaardigen toestand, in welken do stem van Jezus zich doet hoeren: „Uoe boete, toon berouw en belijd uwe zonden, volg mij van nu af na en uwe zonden zijn u vergeven!quot; moeten wij luisteren; en wie volgt, voor dien is het Christus, die vergeeft, wat geen koning ons vergeven kan, die uitdelgt, wat anders geeno hand in staat is uit te delgen, die voor God de zwaarste misdaad doet vergeten!
In het Christendom vloeit ook de bron l van troost voor allo ongelukkigen. „In /
312
de -wereld liebt gij angst en nood!quot; zeide de Heiland reeds tot de discipelen; en waar is, sedert de zonde in het paradijs, ook zelfs de weg van een enkel mensch zonder doornen! Zeer spoedig is de eerste, zalige droom der Idndsehlieid voorbij; zeer spoedig vallen de zweef kracht en de vleugels, die de jeugd over bedekte afgronden en klippen naar de beeldrijke toekomst overvoerden, eu het aanbreken vau don vollen levensdag stort ons neer in den draaikolk van schijn en misleiding, van moeiten en gevaren, van zorgen en warme strijden. De vergankelijkheid trekt ons in 'hare alles vernietigende kringen, het juk van het tegenwoordige, de smart in 'hare verschillende gedaanten op het ziekbed , het verdriet wegens mislukte wen-sclien, wegens vernietigd geluk, wegens vervlogen hoop, dat alles werpt dikwijls zwaar ter neer. Doch Jezus Christus troost de arme strijders, die in de wereld moeten bezwijken, eu de vermoeide pelgrims, die geen moed meer hebben om verder to j gaan, en de ongelukkigen, die met tranen den morgen eu den avond begroeten, die halve nachten door weenen wegens den j ïammer, welke hen overstelpt. Ja, Jezus j troost allen met uitzichten, met hulp, [ met verheffing, gelijk zij slechts van God J,
: ------
i
kau komen, eu gelijk zi j zeker komt voor Lem, die tot God vlucht, den Gever van alles goeds. En zoo werpt ook het Christendom nog den glans der heerlijkheid om de laatste uren van den geloovige, wanneer zijn Kerstavond daar is op het oogstveld van den tijd, wanneer achter moet worden gelaten, wat de aarde geschonken heeft en de ziel den door God haar gereikten lijdenskelk uitgedronken heeft. In de oogenhlikken van het verscheiden opent de godsdienst van Jezus den stervende den sluier der toekomst, eu als op een bloeiend landschap staart het reeds gebroken oog op die wereld, waar de Heiland zit ter rechterhand van den Yader, waar de levensboonien ruischen, waar de gezaligden jubelen voor den troon van God. De engel des geloofs drukt den in den Heer ontslapene het vermoeide oog toe en draagt de ziel daarheen, waar alle wonden genezen, waar alle hoop vervuld wordt, waar eeuwig hot leven is in de zalige aanschouwing van God.
Hoe roerend en verheffend is liet, bij dien dag te verwijlen, waarop de lieer zoo veel groots, heerlijks en wonderbaars gedaan heeft, om de uitverkorenen met die oneindige kracht te vervullen, dat zij met don koensten moed de leer uitbreidden,
t
---—------
welke hier vrede brengt en ginds ongestoorde blijdscliap in liet eeuwige aan-scliouAven van God! Hoe gelukkig zijn wij, dat wij vrij den tempel der Christelijke Kerk mogen betreden, dat wij vrij belijden den naam van den drieëenigen God, dat wij in de school van den Gekruisigde tot de onsterfelijke roeping worden opgeleid; dat nog altijd de bron van zaligheld en van kracht en van troost vloeit in den schoot des Christendoms. Daarom ontwako met alle vuur het Pinksterbesluit, vast te houden aan de Kerk; daarom stijge op, rein als de duive, de vrome bede om de leiding van den heiligen Geest, dat Hij | ons met Zijn licht altijd dieper in de ge-' heimen van het geloof invoere, dat Hij ons met Zijne ingevingen steeds tot getrouwe navolging van den goeden Herder opwekke, en dat Hij met Zijne genade beschermend en zegenend bij ons blijve, totdat het laatste huis, het graf, ons opneemt, welks bouw blijft bestaan — tot aan den jongsten dag! Amen.
Ygt;
KERKGEBEDEN.
©od, die op dezen dag de harten der
geloovigen door de voorlichting van den ^ ----------
r*c*c-----
lieiligen Geest onderwezen hebt, laat ook mij door denzelfden Geest tot de rechte wijsheid Icomeu en mij steeds in Zijn troost verheugen !
O Heer, laat de uitstrooming van den heiligen Geest in mijn hart mij reinigen en liet vruchtbaar maken voor alles goeds, door de rijkelijke besproeiing met Zijn gena'dedanw!
O Heer, ik bid H, dat de komst van TTw heiliger. Geest in mijn hart het, door Zijne inwoning, tot een waardigen tempel van Zijne heerlijkheid veranderen moge — door Jezus Christus, TJw Zoon, onzen Heer, die met TI en den heiligen Geest leeft en regeert, God, in alle eeuwigheid! Amen.
PINKSTERLIED.
binds op den gonden lentemorgen De Heer vertrok naar hooger oord, Verwijlt der jong'ren schaar verborgen, In 't vast vertrouwen op Zijn woord! Hun blikken richten zich naar boven, Of haast de Geest des Heeren komt; Opdat zij reiner kunnen loven,
L Een lof, waarvoor de hel verstomt!
Moog dan de buiten-wereld woeden Met stormgeweld, met lielaclie kracht,
Ziin jong'i*en zal de Heer behoeden,
AV^an't liefdevol houdt Hij de wacht;
Terwijl zij 's Heilands roem verbreiden,
Zijn wouderen vermelden, zal De goede Geest hen trouw geleiden. Hun arbeid zeeg'nen overal!
Gewis, wat Jezus allen vromen Eeloofde in 't licht der heerlijkheid: De kracht van boven, zij moest komen, 't Geloof moest worden uitgebreid !
Nog n ooit verliet de Heer de Zijnen,
Zelfs 't scheiden laat hen onbevreesd;
Want spoedig zal nu heerlijk schijnen Het troostlicht van den heil'gen Geest!
Hoor! wolk gesuis, wat onweersvlagen Vervullen 't luchtruim, vullen 't huis. En doen het harte diep versagen.
Ontsteld van 't woeste stormgebruis ! In vlammen en in vuur'ge tongen Is 't van den hemel neergedaald.
En in de woning doorgedrongen,
quot;W aar het der jong'ren hoofd omstraalt!
Die held're stralen, zij verkonden De komst des Troosters, die aan de aard' Van uit den hemel is gezonden,
l Dat 't waar geloove blijf' gespaard;
-----
------
En 't hart der jong'ren, vroeger bloode, Verheft zich boven ruimte en tijd; Hun mond, hun prediking zijn Grode En Jezus' dierb'ren naam gewijd!
Wauw is de Geest op hen gekomen, Of zij treedt op, der jong'ren schaar, Eu zie, in allo talen stroomen Hun woorden god'lijk, wonderbaar; \\r:it zij vermelden, wat zij spreken, Ter eere van den Vredevorst,
Dat zal gewijde baan zich breken. Dat dringt :u aller menschen borst!
En velen slaan die werking gade, De dorst naar Christus wordt gevoeld, Men zoekt de heilbron der genade, Die allen brand der zonde koelt; En ieder hoorder laat zich doopen, Die recht verstaat den Christusgroet, Ontwaart reeds, in geloove en hopen, De hemelvreugde in 't blij gemoed!
f
HET FEEST VAN DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID.
OVEKPEIIfZINO.
.J'Jrie gijn er in den hemel, diegetuir/enis neven: de Vader, het Woord en de heiluje Geest, en deze drie zijn één!quot;
Op dit getirigouis Tan liet Evangelie grondt zich het feest van heden, dat zich, als eene heinelladder, voor het oog van den geloovige verheft en de ziel opvoert in het binnenste heiligdom van God. Eén God in drie personen, dat is de grondsteen , door welken het Christelijke gelooi gedragen -wordt; dat is de bron van zegen, ■welke alle heil over de menschheid uitstort; dat is de oneindige levensboom, van welken door alle tijden de vruchten der genade geplukt worden! En voortdurend openbaart zich God: de Vader als Schepper en Onderhouder van het heelal, de eeniggeboren Zoon van God, die voor ons in de volheid des beloofden tijds mensch geworden is, Jezus Christus, als de Verlosser, en de heilige Geest als do Heilig- |
\fj
319
ïloo groot is Gotl, cle hemelsche Vader, m Zijne -werken! Ue geheele natuur om ons lieen ia cle lichtende spiegel van Zijne almacht, wijsheid en goedheid. Welk een vroolijk, bezig leven buiten in het groote heelal! In het zonlicht van den dag en in de schitterende sterren van den nacht, in de wolken der lucht en in de pracht des velds, in den frisschen morgenwind, zoowel als in storm en onweder, in dauw en regen en de weldadige warmte, in de knoppen de ,- lente, zoowel als in de graanschoven van den oogst, in den vogel, die met koene vlucht de lucht doorklieft, zoowel als in het geringste wormpje, dat in het stof kruipt, openbaart zich aan ons de heerlijkheid des Vaders! — \V ij vinden de grootheid des ïïeeren ook in den mensch ; want lichaam en ziel, met al hunne begaafdheden , prediken de grootheid van den Schepper. Do reine genoegens van het leven, die dikwijls als een feestkrans onze dagen versieren, zijn genadegaven van de Voorzienigheid, zoowel als hot bange lijden, dat zuchten uit de borsten tranen uit de oogen perst! Al moeten wij in het zweet des aangezichts ons brood verdienen, wij kunnen toch het met zweet bedekte gelaat ten hemel verheften en ■oepen: ,,üit dagwerk hoeft Gods hand l
350
ona opgelegd, zij helpt oot de moeiten dragen!quot; Al gevoelen -svij ons Her beneden soms als de gevangene in zijne boeien, wij kunnen in het hooge gevoel van het onsterfelijlve bewustzijn roepen: „Daar boven komt eenmaal de dag der ware en eeuwige vrijheid voor de kinderen Gods!quot; Al zien wij dikwijls onze schreden in nacht eu nevel gehuld, en al ontvangen wij het eene bewijs na liet andere, dat ons weten stukwerk is, wij blijven tevreden en, al is het niet met het oog, wij kunnen toch, met het geloof, de liefde en de hoop in het hart, die verten bereiken, waar eenmaal alles helder wordt, wat hier in schemering gehuld was! — Wij vinden de grootheid van den Vader in de zending van Zijn eéngeboren Zoon en van den heiligen G eest, die van eeuwigheid af van den Vader eu den Zoon te gelijk uitgaat. Schoon is de blik in de natuurwetten, die in het aardsche gelden, maar schooner de blik des Christens op de zedelijke wereld, tot welke de ziel nu langs den weg van het heilige kruis geleid wordt; schoon is de blik op de vruchtakkers, die aardsch voedsel aanbieden, maar schooner de blik des Christens op liet Evangelie, dat brood der ziel; schoon is de blik op
i de wijnbergen, waar do wijn groeit, die i
o*-*
der meusclisn hart verheugt, clocli ongemeen scliocner is de blik des Christens op den hemelschen ■«quot;ijnstok Jezus Christus, die, genaderijk én geest ón hart verheugende, zich uitbreidt over de geloovigen; schoon is de blik in het blauwe hemelgewelf, doch heerlijker des Christens ontwikkelde blik naar boven in den hemel, in de glorie van den drieëenigen God, in de gemeenschap aller heiligen, in de triumfeerende Kerk! — AV aarlijk, God is groot en wonderbaar in Zijne werken!
O God, goedertierenste Yader, laat mij bij den aanblik van Uwe werken vervuld zijn van lof en dank, maar verwek ook in mij heilige besluiten, opdat ik, in het klein. Uwe werken in het grootnastreve! Gelijk de vruchtdragende boom, zoo wil ik in den tuin der wereld daar staan en wil nuttig zijn voor do medepelgrims op alle wegen. Gelijk de vlijtige bij, wil ik goede werken verzamelen voor de cellen des hemels. Gelijk de verborgen bron, wil ik, waarheen mij mijn wandel voert, in stilte do barmliartigste weldaden verbreiden! Laat mij zegenend, gelijk de zou op- en ondergaat, leven en eenmaal —■ ook sterven! —
IToe groot is de liefde van den Godmenscli Jezus Christus tot de arme zondaars in 4
Zijn werk der verlossing! Staren wij in de diepte der zee, liet oog dringt niet tot den grond door; zien wij op naar de sterren des hemels, wij kunnen ze niet tellen; bescliouwen wij ons zei ven, wij kunnen ons niet begrijpen. Is Grod al zoo hoog verheven in Zijne werken, zoo is Hij ons nog wonderbaarder in Zijne verlossing, welke de diepste diepte en te gelijk ook de hoogste hoogte der genade en der liefhebbende ontferming is. Xaar Gods evenbeeld waren de menschen geschapen ; geene onheilige lusten bevlekten hunne borst, geen onheilig woord ontwijdde hunne lippen, geene onheilige daad schudde hot geweten wakker. Daarom ook welfde zich boven hen de hemel des vredes in de gemeenschap met God, als kinderen van God; daarom bloeide onder hunne voeten het paradijs der blijdschap; maar in lokkende gedaante naderde de verleider, strooide het zaad van den eigenwaan en den twijfel in de mensclienborst; daaruit ontsproot het giftkruid der zonden, de menseh viel uit zijn hemel van reinheid, verloor de genade des Allerhoogsten, werd slaaf van den boozen geest, en de zonde, dat veelhoofdige monster, plantte zich voort van geslacht tot geslacht. Ue vloek rustte zwaar op de ziel der gevallenen,
rTïty
CT^è' VO* ----
der afgedwaalden, der zwervelingen. G-een engel, geen meusch, geen geschapen wezeu lion liet werk der verlossing volbrengen, dat de gevallenen zou opheffen, de afgedwaalden op den rechten weg voeren en den verloren hemel weer openen. Niemand onder de geschapenen vermocht de door de zonde gekwetste majesteit van den on-eindigen en alheiligen God een algenoegzaam zoenoffer te brengen. God alleen kon tot God voeren, en zoo liefhad God de wereld, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon jiiet spaarde. Jezus Christus werd mensch! Hij werd plaatsvervanger van allen, het Lam des lieiis! Hij heeft de genadebrug gebouwd, die den berouwhebbenden zondaar voert tot den verzoenden Vader, die in den hemel is. Ja, onder het kruis den blik tot Jezus, hoe valt die terug in ons hart en wordt tot vlam der innigste liefde, die geen aardsehe storm verwoesten kan. quot;Waar is een geest, die de liefde des Hei-lands kau doorgronden ? quot;Waar is een gemoed, dat volkomen gevoelen kan de zegeningen van Zijne ontferming? Ja, al spraken wij met engelentougen, wij konden tocli niet verklaren, hoe groot en wonderbaar Jezus Christus is in Zijne verlossing der wereld !
Gekruisigde Heiland! schenk mij IJwe
Lesclierming, opdat, gelijk ik op den morgen van mijn leven met U idtging op den levensweg, ik U ook volge op de kruiswegen in de warmte van den middag mijner reize, en opdat TJwe genade, wanneer liet Lier avond wordt en ik verscheid , nog voor mij schijne als troostlicht in liet doodsuur! —
Hoe groot en ontelbaar zijn de zegeningen van den heiligen Gfeesi! in de heiliging der menschen, die tot de eeuwige zaligheid geroepen zijn! Door Zijne bestiering verbleekt in het hart het schrikbeeld der zonden, en het lieilig-zachte beeld van Christus krijgt in de ziel de alles verheerlijkende trekken der heiligheid en der gerechtigheid. Op welke wijze de heilige Geest de bekeering volbrengt, is ons wei onbegrijpelijk, even als ook niemand begrijpen kan, hoe de dauw valt, hoe het zaad kiemt en de storm woedt; maar gelijk de wind waait uit het oosten en uit het westen, uit het zuiden e:a uit het noorden, zoo ook werkt de Greest Gods alzijdig in Zijne opwekkingen vooiquot; het hemélsche. Nu eens wijst Hij op het groote gevaar, waarin de onboetvaardige verkeert, en doet zoo in hem het besluit rijpen, om de gangen van het booze te ontvlieden, en zich tot den Vader te begeven. Dan roept Hij
¥
355
tot de vreedzame natuur, waar alles van Gods goedheid getuigt; daar wordt het heldere zonlicht als tot straleuden bliksem en het gefluister der boombladeren tot opwekkingsstem aan de ziel; de zondaar gevoelt het, hoe rustig alles is in de natuur, en hoe hem alleen de vrede des harten ontbreekt, hoe alles naar boven streeft, de rots, en de boom, en de bloemen, en de vogels, en hoe voor hem alleen do boeien der zonde elk opwaarts strevend verlangen van den geest aan het stof gebonden houdt. jSTu eens roept Hij naar liet huis des Heercn; daar is het dan den zondaar, alsof het woord der prediking juist op zijn toestand gericht is; het woord, door den adem Gods bezield, wordt de bazuin tot opwekking uit den slaap dei-zonde, en heeft ook zoeten balsem voor de lijdende plaatsen van het geweten. Dan voert Hij naar het ziekbed en toont hem den rechtvaardige, met zijne kracht des geloofs, met de kinderlijke toewijding aan den Verlosser, met zijn vroolijk vertrouwen op de barmhartigheid van God; maar Hij toont hem ook de laatste pijnigende oogenblikken van den onrechtvaardige , die, ouder het gewicht van allo boosheden, vol wanhoop de gerechtigheid Gods tegensiddert. Pan weer voert Hij
Cl
liein naav liet kruisbeeld van Jezus en zegt: ,. IJi0 daar de doornenkroon en de merkteekenen der wonden draagt, die stierf ook voor u en mve redding ; grijp ze aan, opdat gij zalig wordet!quot; /00 worden velen tot berouw en bekeering gevoerd, en de overpeinzing moet uitroepen: „Groot en wonderbaar is de Geest Gods in de heiliging der menschheid!quot;
Heilige Geest! laat mij steeds voelen den adem Uwer genade, opdat ik, door liein aangegrepen, steeds mijde, wat zondig is, en slechts het hemelsche zoeke en de verzoeking overwinne, en door Uwe hulp eenmaal verwerve de kroon des eeuwigen levens! Amen.
KEBKGBBEDElf.
Almachtig, eeuwig God, die mij de genade bewezen hebt, dat ik in de belijdenis van het ware geloof de heerlijkheid der eeuwige Drieëenigheid kan erkennen en in de macht der majesteit de éénheid aanbidden; laat mij nu de vastheid van dat geloof tot schild worden, dat mij togen alle vijandelijke aanvallen beschermt! O God, die de kracht en sterkte zijt
l van allen, die op U vei trouwen, verhoor ____
t
genadig irijn smeeken, en ■wijl de zwakheid der stervelingen zonder IJ niets ver-mag, zoo stenn ook mij door Uwe helpende genade; opdat ik in de vervulling van Uwe geboden door mijn willen en door mijn werken U welgevallig worde —■ door onzen Heer Jezus Christus! Amen.
AANBIDDING TAN- DEN DEIEeENICE.
, huigen wij ons diep in 't stof, Vermelden wij des Heeren lof,
Die in den zoelen lentedauw En in de strengste winterkouw Het wonderbaarste leven Aan de aarde heeft gegeven!
Den Heiland klinke ons dankbaar lied, Die in de zonde ons niet verliet, Die aan het kruis het werk volbracht. Dat opvoert uit den duist'ren nacht, D ie 't land ons wilde ontsluiten,
W aar vredebloemen spruiten!
Aanbidding zij den heil'gen Geest, Die steeds ons is ten troost geweest, Die in 't geluk ons rei let de hand En bij den tocht door 't woeste zand, Die in de doodsche kwalen Doet levenszonnen stralen!
è
o-3 6
ÖÜO
rSALil DER KERK.
ÏÏÜeilig, heilig, heilig zijt Gij,
ITeer, God der legerscharen!
J )o aarde is vol van Uwe heerlijkheid!
.Eere zij God, den Vader!
Eere zij God, den Zoon!
Eere zij God, den heiligen Geest! Amen.
si rf
Jilioe vriendelijk trekt deze feestdag liet Christeuliart Tan de aarde weg en heft liet op tot aanbidding, tot liefde, tot verheerlijking van Jezus. l)e lente zelve tooit hem met haar groen en hare geurige bloemen; de klokken juichen en klinken als jubelgroeten door de lucht; een heilig verlangen vervult aller borst, om den goddelijken Heiland Jezus Christus in de nederigste gedaante des broods te zien, j in Zijne zaligende nabijheid te zijn en | diepinnig te gevoelen den adem Zijner | genade, die tot ons kwam in den nood i der zonden, om ons van haar juk te bevrijden ; die ons den staf des vertrouwens reikt in donkere uren; die onzen dorst naar het goddelijke stilt met Zijn heiligst bloed, dat op G-olgotha vergoten is; die ons Zijn heiligst vleesch, dat ware manna-brood des hemels, ter ziele voeding biedt: opdat wij hier niet versmachten, waar zoo menig hart beangst is voor zijn heil; en die altijd bij ons blijft in het allerhei-l jigste Sacrament des altaars tot aan den L
jongsten dag. Ja, op IJ staren lieden allen, in wier borst het geloof TJ den huidigen troon gebouwd heeft; de koning legt Zijne kroon voor Uwe voeten, en de behoeftige den nederigen staf! U dient heden, U, o Heer Jezus, de kindschheid in hare zalige onschuld, die slechts zin voor 17 heeft, die de hand naar U uitstrekt, die van U met oneindige liefde spreekt; maar tot Uw lof stemt ook menige hoogbejaarde pelgrim in, die op het verledene als op een ruim veld terugziet en in heerlijke beelden de liefde Uwer leidingen, de wonderkracht Uwer leer, de zoete vertroostingen Uwer genade en de volheid Uwer zegeningen met verbazing aanstaart! Yoor U buigt zich heden, wie ster en ordelint draagt, zoowel als hij, die zijne hut in de diepste verborgenheid bewoont! Met den jubel aller geloovigen op de wijde, wijde aarde vermengt zich het „Driemaal heilig!quot; der Cherubim en Seraphim, der engelen en zalige geesten. De hemel juicht, de aarde jubelt, het geloof viert triumf in zijne vrije, vroolijke belijdenis! Noch zwaard, noch brandstapel, noch pijnbank weerhoudt meer de geloovigen, om Hem voor de gansche wereld te huldigen, die kwam om tie verlorenen te zoeken en de gevondenen zalig te maken door het Sacrament der i
-—-----
'Rr
14) 1
S61
nuttiging van en der rereenigiusr met God!
Jezus Christus! Alles wat doorgloeidis van de innigste liefde voor TJ, brengt Lr, als heilige bloemen des danks, in aandacht en ojilossing in het hemelsche, lof en eer! Zoo zij ook mijn hart het hoogaltaar, waar geloof en liefde als heilig vuur branden, waar vertrouwen en verlangen kinderlijk aanbidden,, waar innige toewijding aan U den kans van vrome geloften gewonden heeft! Hoor den lof aan, die in stilte voor U uitstroomt! Neem de gave der liefde van de zondares welgevallig aan, die in het stof ligt en in ootmoed tot U opziet; laat mijn zin en woord worden tot psalmen Uwer eer in eeuwigheid; laat het woord mijns monds steeds worden de feestzang vanTJwroem! Ik wil met den heiligen Paulus juichen: „Ik geloof, daarom spreek ik !quot; ï)e men-sehenvrees zal aan deze belijdenis nooit perken stellen; want hoe treurig is het geloof, dat niet waagt over de lippen te komen! Waar licht is, daar schijnt het; waar vuur is, daar brand het; waar storm is, daar waait het. En het geloof is een licht, het moet schijnen; het geloof is een vuur van Crod, liet moet tot God opvlammen; het geloof is een waaien van den l
363
heiligen Geest, liet moet zichtbaar gemaakt cu waargenomen worden; daarom de uitspraak van het Evangelie : „Uit de volheid des harten spreekt de mond!quot;
Liefdevolle Heiland! maar niet deze dag-alleen wekt mij 'op tot betuiging van mijn geloof in IJ, gelijk heden, zoo zij het nu immer, in de stilte, zoowel als in het openbaar. Elke gelegenheid zij mij welkom om op U te wijzen; over geen onderwerp wil ik zoo godsdienstig en met zulk een levendigen ijver spreken als van IJ, van Uwe ontferming en van Uwe goedheid in de tallooze bewijzen Uwer genade door het allerheiligste Sacrament des altaars; op alle wegen wil ik zaad uitstrooien voor den grooten dag des oogstes, en ik wil als hoogste heiligdom bewaren Uw woord der belofte; „quot;Wie Mij belijden zal voor de menschen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, die in den hemel is!quot; Mijn huis moet het tempelgebouw worden, waar Gij met Uwe wet woont; dan zal, op de reis in de buitenwereld, mijn wandel de heldere spiegel van den heiligen Geest zijn, die onder het dak van mijn huis heerscht en werkt. E.i dat alles winde zich U ten heiligen Sacraments-krans der vereering, aanbidding, opoffering en dank-v zegging. Ook ouder spotters, onder odw-
loovigeu, ouclei' onverschilligen wil ik steeds met vrijen, Apostolieken moed verschijnen; want boven de eer bij menschen staat mij de eer bij U, mijn Verlosser! Boven de vijandschap der wereld staat mij Uwe genade ! Heer, help mij, dat mijn geloof steeds levendig blijve! Spreek Gij zelf daarop, o mijn Heiland, het allergena-digste „Amen!quot; — Amen.
ANTIPHOJT: „O SACETJir CONTITITJil..
© heilig gastmaal, waarin Christus genoten, het aandenken aan Zijn lijden gevierd, het hart met genade vervuld en ons een onderpand van de toekomstige heerlijkheid geschonken wordt!
1
Brood van den hemel hebt Gij hun gegeven, dat alle zoetigheid in zich bevat! — Halleluja!
KERKGEBED.
I! die ons het aandenken aan Uw lijden onder het wondervolle Sacrament nagelaten hebt, laat mij de heilige geheimenissen van Uw lichaam eu Uw bloed naar waarde vereeren, opdat ik de vrucht van Uwe verlossing in mij voortdurend ondervinde. Gij, die leeft en regeert met
--------
God, den Vader, in eenheid met den heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Ameu.
LIED.
Met Zijne rijke wondergaren, Het lichaam, 't bloed van onzen Heer, AVil Godes liefde ons gaarne layen Eu ons versterken keer op keer;
Aan 't hart wil zij verkwikking schenken, AVant altijd staat de disch bereid, Hij blijft ons naar den hemel wenken Eu naar den dag der zaligheid!
Vereend met Christus eens te leven Is 't geen der ziel het meest voldoet, Gelijk de ranken mild omgeven Den wijnstok, die hun sappen voedt! Kaar Christus blijft 't verlangen vluchten. Gebonden noch door plaats noch tijd; Het wenscht 't genot der hemelvruchten, Het wenscht den kelk, den Heer gewijd!
En ieder, die naar dezen zegen In de aardsche pel gi-imsvlakten dorst, Dien wordt hij mild, als zomerregen, Geschonken door den Hemelvorst; En ieder heeft haar ondervonden, De zaligheid van 't Paradijs,
Die in de vrome PaascLfeeststonden Zich voeden mocht met Jezus' spijs!
1
JJcer, haast TJ, mij te helpen!
1. Mijn liefderijkste Jezus ! als ik over Uw allerheiligst hart nadenk en het vol ontferming en goedheid roor de zondaars zie, dan jubelt mijn hart en wordt vol Tertrouwen, dat (xij het genadig zult opnemen. Ach, hoe veel zonden heb ik bedreven ! maar thans beween eu verafschuw ik ze, gelijk Petrus, gelijk Magdalena,
wijl Gij, het hoogste goed, daardoor be-leedigd wordt! O schenk mij volkomen vergeving! en laat mij eerder sterven —• daarom bid ik TJ om den wil van Uw heiligste hart—ja, laat mij eerder sterven, dan dat ik U zou beleedigen, of laat mij toch enkel leven, om U weder te beminnen!
Spreek nu één Onze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz. ter eere van het goddeli jke hart, en bid dau :
Uw zoete hart vermeere steeds, kan 't zijn, Mijn liefdegloed voor U, o Jezus mijn!
2. Ik prijs, o mijn Jezus, Unederigst l
3G5
HET PEEST VAN HET ALLEEHEILIGSTE HAET VAN JEZUS.
1
-------~ti:
3GG
liarfc cu dank TJ, dat Grij liet mij ten voorbeeld liebt gegeven en mij daardoor niet alleen dringend tot zijne navolging aandrijft, maar mij ook door zoo veel ondergane vernederingen den '«■eg daartoe aanwijst en. effent. Iloe dwaas en ondankbaar was ik! Aeli, lioe zeer bezondigde ik mij! Vergeef mij ! — Geene hovaardij, geene eerzucht meer! maar met een ootmoedig hart wil ik U onder vernederingen volgen en naar vrede en heil streven! Sterk Grij mij, en eeuwig wil ik TJw hart prijzen!
Één Ouze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz.
Uw zoete hart vermeere steeds, kan 't ziju, Mijn liefdegloed voor U, o Jezus mijn!
3. Ik bewonder, mijn Jezus, Uw geduldig hart en dank U voor zoo vele bewonderenswaardige voorbeelden van onbezweken geduld, waarmede Gij ons zijt voorgegaan. Het doet mij leed, dat ik wegens mijne zoo groote gevoeligheid nog altijd het verwi jt verdien, dat ik niet het minste kan verdragen. Ach, liefste Jezus! stort in mijn hart eene gloeiende liefde voor het lijden, voor het kruis, voor de zelfdooding, voor de boete, opdat ik, U op den berg Calvarië volgende, met U ook in de heerlijkheid eii de blijdschap van het Paradijs inga!
-----------------
i
3G7
Écu Onze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz.
Uw zoete hart vermeere steeds, kan 't zijn, Mijn liefdegloed voor U, o Jezus mijn!
4. Bij Uw allerzaelitmoedigst ïiart, liefste Jezns! schrik ik voor liet mijne, dat daaraan zoo ongelijk is. Maar al te zeer verontrust ik mij en klaag ik bij eene schaduw, bij een gebaar, bij een tegensprekend woord. Ach, vergeef mij de uitingen van mijn toorn en mijn ongeduld, en schenk mij de genade, dat ik voortaan Uwe onwrikbare zachtmoedigheid bij elke tegenspraak navolge en zoo een eeuwigen, heilige vrede geniete!
Eén Onze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz.
Uw zoete hart vermeere steeds, kan 't zijn. Mijn liefdegloed voor U, o Jezus mijn!
5. Voor Uw grootmoedigst hart, dat dood en hel overwon, o Jezus, moet onze lof klinken; want daaraan komt, voorwaar,
alle lof toe. Ik ben meer dan ooit beschaamd, als ik mijn zoo kleinmoedig hart beschouw, dat alle gepraat, elk hard woord schuwt; maar zoo moet het niet meer zijn 1 Dus bid ik IJ om moed en kracht, opdat ik, op aarde strijdende en overwinnende, met U dan ook juichend in den hemel
l triumfeere! i
3G8
?
Ééji Onze Vader enz. en vijf Eere zij den Vader enz.
Uw zoete hart vermeere steeds, kan 't zijn, Mijn liefdegloed voor TI, o Jezus mijn!
Wenden wij ons ook tot Maria, wijden ■wij ons altijd meer en meer aan Haar, en spreken wij in vertrouwen op Haar moederlijk hart:
JJoor de hooge voorrechten van Uw zoet.- ta hart smeek voor mij , o groote Moeder Gods, mijne Moeder, Maria, om eene ware en standvastige godsvrucht voor het heiligste hart van Jezus, Uw Zoon; opdat ik, daarin met mijne gedachten en neigingen opgesloten, al mijne plichten vervullen, en vooral op dezen dag Jezus gewillig en ijverig dienen moge!
O Jezus, Uw hart is vol liefde voor mij; Geef, dat ik voor U ook vol liefdevuur zij !
Geest mij met dat vuur ontbrande, hetwelk onze Heer Jezus Christus uit het heiligdom van Zijn hart op aarde zond en dat Hij zoo gaarne wilde zien branden, die met U leeft en heerscht in eenheid met denzelfden heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen. j
3G9
t
?
GEBEDEN OP DE FEESTEN DER ALLEEIIEILIGSTE MAAGD IAEIA.
FEUS DER UEILIGE HOEDER GOD3.
1. jJÈSe heilige bisscliop Amhrosius wekt alle geloovigeu op tot vroom opzien, tot vereering en tot navolging van de lieilige Moeder G-ods. Hij zegt:
„Ziet op ds inaagdelijklieid en den wandel van Maria, als op het schoonste zedebeeld, waaruit, als uit een spiegel, de bevalligheid der kuisehheid en de liefelijkheid der deugd uitstraalt. Neemt u daar een voorbeeld, waarnaar gij uw leven inrichten, en leert, wat gij naar het voorbeeld van deze Meesteres verbeteren, wat gij vermijden, wat gij volgen moet. De voor-treffelijkheid van den leeraar is toch het eerste, wat ijver tot het leeren inboezemt. 'En wie staat boven do Moeder Gods ?
AVie schittert stralender dan Zij , die dooiden afglans der eeuwige heerlijkheid uitverkoren is? Wie is kuischer dan Zij, die een Zoon gebaard heeft, zonder kwetsing van Hare maagdelijke waardigheid ? — En wat zal ik van Hare overige deugden J, zeggen ? Eene Maagd was Zij , niet alleen
4^---J-'j SJinj
370
jiaar liet lichaam, maar ook naar don geest en liet gemoed, welke door geeue dubbelzinnige of bedriegelijke uitdrukking ooit de trouwgemeende genegenheid verzwakt heeft. Nederig was Zij van harte, ernstig in woorden, wijs en verstandig in Haar zin, spaarzaam in het spreken, ijverig in het lezen, niet op bedriegelijken rijkdom, maar op het gebed van den arme vast vertrouwende, zorgvuldig in Haar arbeid, schaamachtig en zedig, in het gesprek, en gewoon in God, niet bij de menschen den Hechter over de ziel te zoeken. Haar ijverigst streven was, niemand te belee-digen, allen met liefde en welwillendheid te omvatten, jegens ouderen zich eerbiedig te betoonen. Hare gelijken niet te benijden, de praalzucht te vlieden, aan de rede te gehoorzamen, de deugd boven alles te beminnen. — Wanneer heeft Zij ook slechts met één blik Hare ouders beleedigd ? quot;Wanneer heeft Zij oneeuigheid gehad met Hare bloedverwanten? quot;Wanneer heeft Zij de geringen veracht, de zwakken bespot ? Wanneer heeft Zij do armen ontweken? Enkel die gezelschappen van mannen placht Zij te bezoeken, waar het medelijden geen schaamrood afperste en Dij welke de eerbaarheid en tucht zich gaarne ophield. Zij had niets fiers in Hare blikken, niets
-S l-o ■
371
vermetels in Hare woorden, niets oiibe-schaamds in Hare zeden, geen weekelijk gebaar, geen ongepasten gang, geene moedwillige, voorbarige stem. Op haar uiterlijk gedrag schitterde het beeld van Hare edele en heilige ziel, lag de uitdrukking der deugd!quot; —
2. De heilige bisschop Epiphanius zegt in zijne lofrede op de heilige Moeder Gods Maria:
„Wat zal ik zeggen? wat verkondigen? Op welke gepaste wijze zal ik den zaligen wortel der heerlijkheid, de ooi-zaak van onze vroolijkheid prijzen? Maria is boven alle schepselen verbeven; God alleen staat hooger dan Zij; van nature is Zij heerlijker dan zelfs de Cherubim, Seraphim en het gansche heerleger der engelen; Haar naar waarde te roemen vermag geene mensohe-lijke stem, ja zelfs niet de tong der heilige engelen. quot;VVquot;ant ook die hebben Haar hymnen, lof- en prijsliederen gezongen. De engelen verheugden zich, als waren zij alleen in hot bezit van God; maar boven hen allen werd deze heilige Maagd verheven, Want Zij ontving en droeg in haar schoot op aarde den in den hemel wonenden God; zoodat Hij op deze wijze het heerleger der engelen naar de aarde l trok en met de menschen wandelde; want
Zij ' is de Middelares tussehcn den liemel en de gaarde, Zij , welke deze wederveree-niging zekerlijk tot stand bracht.
O heilige Maagd, reine Duif enheraelsche Bruid Maria! hemel, tempel en troon der Godheid, die de in den hemel en op de aarde schijnende zon, Christus, bezit; (lij schitterende, lichtende wolk, die Christus, den alles verlieerlij kenden bliksem, nit den hemel hebt getrokken, opdat Hij de aarde zou verlichten; Gij hemelsche wolk, die deu donder van deii heiligen Geest, in U besloten, in de wereld invoerdet, en deu regen dea heiligen Geestes in geweldige stroomen op de gansche aarde hebt neergelaten , om de vrucht van het geloof voort te brengen. Wees gegroet, Gij genaderijke, Gij poort des hemels, van welke de profeet in deze woorden voorspeld heeft: „Zie, deze poort zal gesloten blijven, en niemand zal er door uit- noch ingaan, dan God de lieer alleen, en deze poort zal voor den vorst gesloten blijven, want Hij zal zelf de Vorst genoemd worden, en op Hem zullen alle geslachten der aarde hopen!quot; Van dezen Vorst spreekt ook de profeet in het Hooglied in den loop zijner rede, als hij geheel open en duidelijk uitroept: „Een gesloten tuin zijt Gij,
373
f
mijne zuster, mijne bruid, een gesloten tuin , eene verzegelde bron!quot;
De engelen beklaagden Eva, maar nu roemen en verheerlijken zij Maria, die de zwakheid van het vrouwelijke geslacht zoo glorierijk overwonnen, de gevallen Eva opgericht, den uit het paradijs verjaagden Adam naar den hemel terug gevoerd, het gesloten paradijs geopend en door den moordenaar op nieuw Adam er in binnengevoerd heeft. AVant door TJ, o Maagd, is de scheidsmuur tusschen G-od eu de menschen neergerukt; door Uw Zoon, oi^zen Middelaar en Verzoener, is de vijandschap weggenomen; door U is de hemelsche vrede aan de aarde geschonken; door IT zijn de menschen engelen geworden; door U zijn de menschen vrienden, dienaars, kinderen van God; door U kregen de menschen het geluk, medegenooten en broeders eu zusters, mededienaars van do heilige engelen te zijn in den dienst van God, en hun vertrouwelijken omgang te genieten; door U komt de hemelsche kennis van de aarde tot den hemel; door TJ hebben de menschen vertrouwen en kinderlijk toeverzicht op den hemel; door TJ schitterde het kruis over de geheels aarde, dat kruis, waaraan TJw Zoon i Christus, onze Heer en God, gehangen 4
871
heeft; door TJ wordt de dood ter neder-geworpen, door U de liel van haar buit beroofd!quot; —
3. De heilige bisschop Thomas van Valentia belijdt:
„De allerzaligste Maagd Maria heeft van G-od eene heerlijkheid boven alle maten ontvangen en Zij heeft er allen van medegedeeld, allen wil Zij er mede zegenen, en gelijk Christus, onze God, die Zon der gerechtigheid, een licht doet opgaan over boozen eu goeden, zoo doet ook deze allerzaligste Maagd, als het nimmer afnemende en ondergaande licht, de tallooze stralen van Hare barmhartigheid weldadig op allen werken; Zij toont zich jegens allen zonder uitzondering hoogst genegen om hunne beden aan te hooren, hoogst mild en deelnemend bij hunne wensehen en behoeften; Zij is voor allen alles geworden , eene schnldenares der wijzen en on wijzen in Hare overvloeiende liefde; voor allen heeft' Zij den schoot Harer genade en barmhartigheid ontsloten , zoodat allen uit Hare volheid kunnen putten: de ge-bondene verlossing, de zieke genezing, de treurende troost, de zondaar vergeving, de rechtvaardige genade, de engel blijdschap, eindelijk de heilige Drievuldigheid ver-l, heerlijking', de persoon van den Zoon
Grods liet wezen der menschelijke natuur!
O helder schijnend Licht, hoe talloos zijn zij, die G ij verheugd hebt, toen Gij, door goddelijken glans verheerlijkt, inden schoot Uwer Moeder zonder vlek der zonden verschenen zijtquot;! Uwe ontvangenis, o maagdelijke Moeder Gods, heeft aan de gansche wereld blijdschap verkondigd. Met volle recht zong reeds lang vóór Uwe verschijning hier beneden de zanger Uw geboortelied, toen hij verrukt uitriep: „Wie is Zij, die daar heengaat als het opkomende morgenrood, schoon als do maan, uitverkoren als de zon, schrikkelijk als een wel toegerust krijgsleger!quot; Gelijk het schemerend morgenrood zijt Gij, o Maria, in de wereld verschenen, toen Gij, door den glans der ware zon bestraald, bij Uwe ontvangenis onbevlekt gebleven zijt; want Hij, de Zon der gerechtigheid, die uit U voortkomen zou, heeft Uwe geboorte als met een morgenrood bestraald, en heeft de stralen van Zijn licht in de rijkste volheid over U uitgestort, waardoor Gij de machten der duisternis, die Eva had doen opdagen, op de vlucht hebt gedreven!
Gij wordt „schoon als de maanquot; genoemd en niet ten onrechte met haar vergeleken; want zij alleen van alle hemellichamen is het meest gelijkvormig met de zon, ^
uitstekend door glans en scliijn, en straalt ouder duizend voor God staande sterren met een ongemeen rein liclit heerlijk aan liet firmament des hemels. Grij zijt dus schoon als de maan, ja, reel schooner nog dan de maan; want Gij zijt volmaakt schoon, en ook geene schaduw, noch van de erfelijke, noch van eene werkelijke zonde is aan TJ te ontdekken. Gij zijt uitverkoren als de zon. Deze zon, namelijk de Schepper der zon , Hij is de uitverkorene uit duizend mannen, Gij de uitverkorene uit duizenden van het vrouwelijke geslacht. Gij zijt schrikkelijk als een wei-toegerust krijgsleger. 01'hoe? hebben niet de vorsten der duisternis gebeefd en gesidderd , toen zij, tegen alle vroegere verschijnselen, IJ onbevlekt ontvangen zagen en, toegerust met eene wapenrusting veel sterker dan de hnune, U tegen hen zagen uittrekken! Ja, wij voeden zelfs niet den minsten twijfel, of bij Uwe ontvangenis is een weltoegerust heerleger van tallooze heilige engelen en krachten en gezagvoerders afgezonden met het plan en het doel, dat zij de reinste legerstede van den goddelijken Salomo onbevlekt zouden, bewaren, opdat geen vreemde, onheilige gast de herberg, tot woning van den eeuwigen Koning
bestemd, zou betreden!quot;
377
TEOiEE ZIELSTEIUIEmXG.
ees gegroet, Maria, vol van genade , de Heer is met U, Gij zijt gebenedijd boven alle vrouwen, en gebenedijd ia de vrucht van Uw lichaam: Jezus!quot; O, in dezen groet aan U, Gij meest gezegende van IJw geslacht, ligt de hemel tlwer zaligheid en is allen, en ook mij, de aankondiging des heils gedaan! Wat in het engelenwoord voorspellend klonk, is aan U op het heerlijkst vervuld! Heilige Maria, Gij, de vruchtboom des levens, Gij , de Moeder van mijn Verlosser Jezus Christus, Gij, de liefdevolle Moeder van den oneindig liefdevollen Zoon, IJ prijzen alle geslachten zalig. Mijne ziel love Maria, aan wie Gods genade zich zoo heerlijk heeft betoond, die, als de nieuwe Eva, onhovlekt ontvangen is, die der slang den kop heeft vertreden, die het goddelijke kind der Verzoening op den arm draagt, die schittert, verlicht door den krans dei-deugden, die liefelijk prijkt als do lelie onder de rozen!
Uwe waardifjheid wil ik prijzen! O, kon ik toch met engelentongen den lof uitspreken, dien Gij in alle eeuwigheid waardig zijt, wijl Gij de genaderijke Moeder van ^ mijn Verlosser, de nieuwe Eva des beteren ^
ievena zijt! Hij, die alles met wijslieid regelt, verkoos TJ tot Moeder van Ziju Eéngeboreue! TJit de scliaduTT Uwer nede-riglieid verhief Hij U tot de lioogteu dei-grootste eer, voor de zalige geesten des hemels en voor het aangezicht van alle menschen op de aarde! De Grodmensch Jezus Christus zelf, gelijk Hij aan den wil van den eeuwigen Vader onderdanig was, zoo ook eerde Hij (J, als liefhebbend Zoon, in kinderlijke gehoorzaamheid! Gij zijt de liefelijkste der vrouwen, de nederigste der nederigen , de heiligste der heiligen! Gij zijt het verblijf en de woonplaats van God, Gij de glans en het licht uit het Oosten, Gij de poort des heils! Gij zijt de Koningin der geloovige harten, de bloeiende wijn-stolt van den Christelijken moed, U vereeren alle schepselen! U, het reinste heiligdom van den heiligen Geest, U, de kracht der martelaars, ü viert op den ganschen aardbol de heilige Kerk! — Neem, wat de verrukte ziel in zwakke woorden stamelt, aan als het ofl'er dei' vereering, dat ik TT breng, TT, der Moeder van mijn heil, van mijn Middelaar, van mijn Verlosser en Zaligmaker!
TJwe voorrechten wil ik overpeinzen! TJw leven was op aarde reeds heilig; Gij iocht boven, wat do geheele wereld U
niet kon aanbieden! G-ij hadt liet beste deel uitgekozen in de vrome navolging van Jezus! In het stof droegt Gij den hemel! Rijk in deugden waart Gij, hoog-gehenedijde! Rein, als Gods engelen, was IJw wandel in onbevlektheid voor het oog-van den Alomtegenwoordige! Niet de schaduw der zonde kendet Gij, en zoo verstomt voor eeuwig aan TI de arglist der lasteraars! Als de lentebloem in den morgendauw, door geen storm getroffen, bloeidet Gij in den tuin van God tot do beminnenswaardigste op!
Maagdelijk, zedig en bescheiden, waart Gij het sieraad van Uwe medemenschen, de vreugde van Uwe bedaagde ouders! — Zoo rein, als Gij stondt in de onschuld, zoo sterk waart Gij in het geloof! Gij hieldt vast aan de belofte van God, den Almachtige, bij wien niets onmogelijk is; Gij gaaft L1 over aan de goddelijke leiding, die ook langs donkere wegen voert tot het uitzicht op de eeuwig zaligmakende toekomst; Gij zaagt in Jezus Christus reeds in het sluimerende kind den zaadkorrel des levens voor allen; Gij zaagt in den knaap, die toenam in genade en in wijsheid voor God, die den tempel van God het huis Zijns hemelschen Vaders ^ noemde, do wijding van boven, die op
Hem lag; in Uw goed hart bewaardet Gij de hemelsclie roepstem aan den Jordaau, toen de tijd kwam, waarop Christus als Gods Zoon in de wereld optrad; Gij he-waardet alle woorden van Uw goddelijken Zoon in U, opdat zij zouden ontkiemen en hondervondige vrucht dragen; aan al het aardsche ontheven, hingt Gij als aan Jezus goddelijken mond, die vol heilige lessen was, en Gij verzameldet den on-eindigen schat der wijsheid en kennis uit Zijne werken! Gij zaagt vóór U den eeuwigen Hoogepriester der liefde, het Lam Gods, het Woord van eeuwigheid, den Verlosser der wereld! In dat geloof leefdet Gij! — En hoe liefelijk staat Gij in het witte kleed der nederigheid! Door den Vader uitverkoren als de Moeder van den Verlosser — reeds duizenden jaren vooraf; der zondige menschheid als de zalige bron van allen troost beloofd , door den engel uit de hoogte bezocht; door den heiligen Geest overschaduwd; met het kind aan de zoogende borst, wien uit het midden des volks de stem der overgelukkige, door Uw Zoon genezen vrouw toejuichte: „Zalig is het lichaam, dat U gedragen heeft, zalig zijn de borsten, die U gezoogd hebben!quot; Jezus Christus werd voor U op Tabor
verheerlijkt, de jubelende menigte begroette
------- ,
Hem als Koning der Joden. Al dat heerlijke verduisterde nooit den reinen spiegel van Uwe ziel, zelfs niet met den minsten zweem van ijdelheid! Trotschheid bleef verre van II voor de oogen van Grod en de menschen; als dienstmaagd van den Allerhoogste preest Gij vol nederigheid Gods genade; nog meer, als eigen zaligheid en eer verblijdde U het heil, dat aan al het vol.'v door Uw Zoon zou bereid worden! En daarbij was Uw hart doorgloeid van liefde tot den naaste. Naast de teedere , verstandige, gemoedelijke, opofferende moederliefde is trouwe zoi-g voor de armen Uwe eereparel; bij eigen armoede waart Gij in God, gelijk Uw Zoon, gaarne tevreden ; maar deelnemend zaagt Gij op het gebrek van anderen, voeldet Gij de stille bpilo iler bittere tranen, vernaamt Gij den zucht uit de bezwaarde borst, en gelijk Gij openlijk, op de bruiloft te Kana — tot Uw almachtigen Zoon — Uwe vrome, vriendelijke bede verhieft, o ! hoe dikwijls zult Gij die ook in den sluier der verborgenheid herhaald hebben; want goedheid van hart was de nooit uitdrogende bron Uwer liefde!
Uw voorbeeld schijne voor mij als vriendelijke ster op alle wegen! Met Gods genade wil ik de reinheid van mijne ziel l
382
en mijn lichaam ernstig bewaren voor allen giftadem van den booze ; ik wil in reinheid wandelen, wil slechts reine genoegens verzamelen en met TJ het beste deel in de deugd zoeken. Ivan ik ook niet altijd zoo vast staan, als Grij gestaan hebt; al moge ook, door zwakheid, menige vlek mijn hart en mijn werken verduisteren, toch wil ik niet ophouden, den weg van het heilige kruis te bewandelen, en wil ik het geloof in Jezus Christus tot veiligen staf kiezen. Hij geleide mij, opdat ik niet van het smalle pad, dat naar boven voert, afdwale op den breeden weg des verderfs. 1 Iet geloof moet nooit voor mij in liet hart slechts de gesloten knop blijven; het moet bloeien en openbaar worden voor God en de menschen! Enkel wat de olijftak des vredes in Clod, de allerheiligste Ürie-vuldigheid, brengt, zij mij het zoeken waardig, en het vertrouwende gebed ver-sterke mij in liet bestendige zoeken naar hetgeen hemelsch is. Daarom zij ook de nederigheid, liet kinderlijke aansluiten aan God, de waardigheid van mijne ziel; de ij dele behaagzucht b lijve verre van mij, welke zich tooit met voorrechten, die voor Christus geene waarde hebben; welke enkel behagen vindt op de vloeden van ijdele verstrooiingen, maar die voor God £
---
niet bestaan. Ik vil mijn oor sKiiten voor de inblazingen van den lof der wereld, en ik wil slechts op werken peinzen, wier lof van boven komt; ik wil den tabernakel voor mijne werkzaamheid in het dal der bescheidenheid opslaan: want de bergbewoners vallen, indien zij vallen, te diep, en ik wil mij daarbij plaatsen in de schaduw der zelfvernedering, opdat mijn oog gezond blijve, wijl het volle daglicht al te zeer verblindt! — Aan de vlam van Uwe naastenliefde, heilige Maria, Moeder der bedrukten! moet ook mijn binnenste verwarmd blijven, opdat ik zegenend de hand uitstrekke, waar ik kan, over de mijnen, die zorgende liefde noodig hebben, en over hen, die buiten, uit gebrek, aan eene vreemde deur aankloppen, die het geluk in hun leven niet kennen, en wie enkel de Christelijke weldadigheid, in den naam van Jezus en Maria, den traan in het oog droogt. Wees dus met mij , Gezegende, waar ik ook immer ben, opdat ik steeds waardiger worde het heil, dat Uw Zoon Jezus Christus voor ons allen verworven heeft!
i
i
Ook Uwe Iraclit in het lijden wil ik bewonderen! Gij hadt veel te lijden. Moeder van mijn Verlosser, maar Uw kinderlijk vertrouwen op God zag, naast
(7^51?-------------------
1
884
de doornen, ook telkens bloemen van zalige genoegens rijpen. Hoe treurig waart Gij bij de armoedige kribbe te Bethlehem, en hoe verheven weer, toen de engelen uit do hoogte de geboorte van het Christuskind verkondigden, toen de herders de blijde boodschap brachten en de wijzen uit het Oosten koninklijke geschenken voor het kind uitspreidden! Hoe werdt G-ij door bange vrees gedrukt, toen do bloeddorst van koning Herodes den eeuwigen Koning van hemel en aarde in Uw kind wilde vermoorden; doch do schikking van boven veranderde Uw angst in onuitsprekelijke moedervreugde, die Gij in de beminnenswaardigheid van liet Christuskind genoten hebt! Zwaar boog U de kommer neer bij de terugreis uit Jeruzalem; maar hij veranderde in hooge verbazing, toen Gij den. knaap zaagt onderwijzen onder vergrijsde schriftgeleerden, die U Zijne wijsheid in de wet roemden! Hoe wee mag het U gedaan hebben, toen Gij den Heiligste, die ooit in het stof gewandeld heeft, den Eeniggeboren Zoon van God, door het ondankbare, wreede, verblinde volk zoo miskend, zoo gelasterd, zoo vervolgd zaagt, en toch wreer moest een hemelsch gevoel van wellust Uw versagend gemoed door-fa tintelen, toen Jezus de boosheid met
1
zaclitmoecliglieicl, de vervolging met ver-schoonende vergeving en den vloek met zegen beantwoordde! AVelk een scherp zwaard der smart doorboorde Uwe ziel, toen bet Lam Gods, dat de zonden dei-wereld wegneemt, bloedend aan het kruis hing, toen Het stervend voor U in liefde zorgde en Zijn hoofd in den dood neigde; maar de vleugelen der verrukking verhieven Uw geest nit den doodsrouw, toen de Paascttijding der opstanding Zijne voorspelling vervulde, toen de dood en het graf overwonnen waren en Hem de glorierijke kroon der overwinning sierde.
Zoo hebt Grij U altijd het lijden verzacht door onvermengde blijdschap, door hot vertrouwen op God, door de troostrijke hoop op eon gelukkigen uitgang en door het heilwoord van Uw Zoon, dat Gij zoo diep in U bewaardet! Zoo bleven ook zelfs de uitverkorenen op aarde niet vrij van lijden, ook den Zoon van God en U spaarde liet niet; zij moesten door den vuuroven der beproeving in de eeuwige heerlijkheid ingaan!
Met den blik op U, heilige Maria! wil ook ik alle beproevingen, die Gods hand over mij beschikt, met onderwerping en dank aannemen en tot mijn heil aanwenden. Wat de tijd ook moge brengen, ik wil ^
383
niet morren, ook op liardo ■wegen, ook als de beroepsbezigheden mij zoo vermoeieu, dat ik bijna niet meer verder kan, ook wanneer elke steun breekt; ik ■wil het heilige kruis recht vast omklemmen, ik ■weet toch: „AVat God doet, dat is wél gedaan,quot; — dus tot mijn best! O Moeder der smarten, help mij geduldig lijden!
Ook op Uwe vcrhccrlijhiivj wil ik steeds zien! Ue Heiland voer ten hemel en troont ter rechterhand van Zijn Vader; daar zijt Gij nu ook verheven boven alle leed en gelukzalig in het aanschouwen van God! Alle engelen en aartsengelen, alle tronen en heerschappijen huldigen U in minnende trouw! Alle machten en krachten der hemelen verheugen zich in IJ! Cherubim en Seraphim bezingen U in feestelijken jubel. U looft het koor der apostelen als de altijd onbevlekte en maagdelijke JVloeder vau hun Heiland! TJ verheerlijkt de heilige schare der martelaars, der belijders , der heilige vrouwen en maagden, als de poort van het Paradijs! —En Gij, in Uwe volmaaktheid, ziet nog altijd met moederliefde neer op de aardsclie pelgrims, zijt hun de schenkster van zoeten troost, zijt het heil van hen, die U aanroepen, zijt de voorspraak der armen en de toe-vlucht der zondaars, do troosteres der
ê'
887
t
t ?
bedroefden en de zekere hulp der Christenen. Verwaardig allen hier beneden met Uwe voorbede, opdat niemand, bedwelmd, tot zonde verralle; bestier en behoed bet ge-loovige yolk; bewerk, teederste Maagd, dat ook de ontslapenen deel krijgen aan het erfdeel van Uw Zoon, opdat zij met alle heiligen ontvangen de kroon des levens in den hemel!
Verheerlijkte Moeder mijns Heeren! bid God ook voor mij, opdat ik met Zijne genade den weg ga, dien Grij mij zijt voorgegaan; opdat ik, gelijk Grij , eenmaal rustig op mijn leven kunne terugzien in de laatste oogenblikken hier beneden! Dit, lieve, dierbare Moeder, is mijn verzoek; draag bet den liefdevollen Heiland, Uw Zoon, voor; gedenk mijner in bet tranendal, waar ook Uwe tranen gevloeid hebben! Verlaat mij thans niet en vooral niet in het uur mijns doods ! Amen.
DE GROET DES EÏTGELS.
ffi)riemaal daags luidt de Ave-Mariaklok en vermaant tot vrome herhaling van den engelengroet aan de Moeder van Jezus. Ue Maagd van Bethlehem moet het toonbeeld van mijn leven worden en mijne
niet morren, ook op harde Tvegen, ook als de beroepsbeziglieden mij zoo vermoeien, dat ik bijna niet meer verder kan, ook wanneer elke steun breekt; ik wil liet heilige kruis recht vast omklemmen, ik weet toch: „Wat God doet, dat is wél gedaan,quot; — dus tot mijn best! O Moeder der smarten, help mij geduldig lijden!
Ook op Uwe verhecrlijkinfj wil ik steeds zien! De Heiland voer ten hemel en troont ter rechterhand van Zijn Vader; daar zijt Gij nu ook verheven boven alle leed en gelukzalig in het aanschouwen van God! Alle engelen en aartsengelen, alle tronen en heerschappijen huldigen U in minnende trouw! Alle machten en krachten der hemelen verheugen zich in U! Cherubim en Seraphim bezingen TJ in feestelijken jiibel. TJ looft het koor der apostelen als de altijd onbevlekte en maagdelijke Moeder van hun Heiland! IJ verheerlijkt de heilige schare der martelaars, der belijders , der heilige vrouwen en maagden, als de poort van het Paradijs! —En Gij, in Uwe volmaaktheid, ziet nog altijd met moederliefde neer op de aardsche pelgrims, zijt hun de schenkster van zoeten troost, zijt het heil van hen, die U aanroepen, zijt do voorspraak der armen en de toevlucht der zondaars, de troosteres der
bedroefden en de zekere hulp der Christenen. Verwaardig allen hier heneden met Uwe voorbede, opdat niemand, bedwelmd, tot zonde vervalle; bestier en behoed het ge-loovige volk; bewerk, teederste Maagd, dat ook de ontslapenen deel krijgen aan het erfdeel van Uw Zoon, opdat zij met alle heiligen ontvangen de kroon des levens in den hemel!
Verheerlijkte Moeder mijns Heeren! bid God ook voor mij, opdat ik met Zijne genade den weg ga, dien Grij mij zijt voorgegaan; opdat ik, gelijk Gij, eenmaal rustig op mijn leven kunne terugzien in de laatste oogenblikken hier beueden! Dit, lieve, dierbare Moeder, is mijn verzoek; draag het den liefdevolleu Heiland, Uw Zoon, voor; gedenk mijner in het tranendal, waar ook Uwe tranen gevloeid hebben! Verlaat mij thans niet en vooral niet in het uur mijns doods ! Amen.
J
DE GROET DES ENGELS.
©riemaal daags luidt do Ave-Mariaklok en vermaant tot vrome herhaling van den engelengroet aan de Moeder van Jezus. l)e Maagd van Bethlehem moet het toonbeeld van mijn leven worden en mijne
cfgt;
werken moeien liaar navolgen. Ik wil overpeinzen en aan mij beproeven het Leteekenisvolle woord van den bode uit de hoogte!
„Wees gegroet, Maria!quot; sprak de engel. — Wél groet mij de heerlijkheid der lente, de vreugde van het aardsche dal en het woord mijner dierbaren, door het leven zoo innig met mij verbonden. Maar de Meibloemen verwelken, de vreugde vervliegt met den golf des storms, en de minzame stemmen mijner omgeving, wie weet, hoe spoedig ook die verstommen! O , mochten de engelen mij groeten ! Maar die reine geesten verlangen een stil, G-odge-wijd hart als altaar, waarop zij hunne groeten van heil willen neerleggen. Heb ik nu zulk een altaar bereid? Ben ik waardig, dat zij tot mij Itomen en zeggen: ,Wees ook gij van ons gegroet!quot; —
„G4j zijt vol van genade!quot; sprak de engel verder. — Dat is de gloriesehijn, die de liefelijkste Maagd omringde, dat Gods genade niet alleen met Haar was, maar dat Zij ook die genade aangreep, met haar getrouw te ieder uur ter eere van God medewerkte en zoo het beste deel op aarde, het hemelsche, gekozen had. •— Behoor ik nu ook tot diegenen van mijn geslacht, wier glorie niet in
)
«
amp; 1
i
I —
SS9 f
dit stoffelijke hulsel, maar iu de werken eener reine, trode ■welgevallige en Gode getrouwe ziel doorstraalt ? Ben ik er dagelijks en ieder uur op bedacht, meer mijn inwendig leven te tooien, dan dit vergankelijke aardselie lichaam? Bloeit in mijn binnenste die eeuwige jeugd, wier schoonheid met de jaren meer toe- dan afneemt ? Sluiten zich aan mij niet zoozeer diegenen, welke het geruisch van den dag met zijne vreugdebekers zoeken, maar veelmeer zij, die in het gedrang dei-wereld naar een stil, Gode en Maria geofferd en daarom vreedzaam hart verlangen, ten einde steeds heilige werken voor de eeuwigheid te verrichten? Ben ik zoo, dat ik de genade des Ileeren waardig zou zijn en de engel mij zou kunnen groeten : „Gij genadevolle !quot;
„De lieer is met TJ!quot; voegde de engel er bij. — Heb ik nu ook mijn binnenste gereinigd, en is het de wensch van mijn hart, dat Jezus Christus al meer in mij leve ? Wnnt dan slechts zal de Heer met mij één worden, gelijk de wijnstok één is met de druif. En ik, in mijne zwakheid, heb ik niet bijzonder noodig, dat de Heiland in mij is en mij, zoo dikwijls het mijn plicht vereischt, sterkt i tot vroolijk werken voor God, tot lijden
^ 890
eu onthouding en tot zegerijke volharding ? O, dat ik zoehte, wat Godes is, en oolc de engel tot mij zeggen mocht: ,,Ue lieer is met nlquot;
„Gij zijt gebenedijd onder de vrouwen!quot; aldus besloot de engel de heerlijke begroeting. — Het zegenen brengt zegen, den rechten, waren, eenigen zegen uit God. O , dat ik als zegenende tot de ge-zegenden behoorde! Ik leef voor God in velerlei betrekkingen met mijne mede-menschen: getuigen mijne werken, dat ik al weldoende in woord en daad onder de menschen wandel? Vervul ik den beroepskring, waarin de Voorzienigheid mij geplaatst heeft? Doe ik hun waarlijk goed, aan wie ik dat moet en kan ? Mag ik verwachten, dat hier of daar een oog dankbaar op mij ziet, eene hand mij dankend groet, een getroost hart in trouwe toegenegenheid voor mij klopt ? Heb ik een schat van zulke goede werken gezameld, die mij uit den tijd volgen in de eeuwigheid? En vooral, zou ik, in dit uur uit het leven op deze aarde, uit den kring mijner geliefden opgeroepen, kunnen hopen en gelooven, dat ik van den Rechter der werelden hot -u-oord zou hoeren : „Kom, gezegende mijns Vaders!quot; -— | ü, dat altijd mijne ziel zich in het
leven van Maria spiegelde! Ik wil het goede ■werken, wil liet liemelsche zoeken, om hier van Grods genade geleid en hierboven door haar gezegend te worden! Anion.
OOTilOEDIOE BEDE,
ees met mij, Moeder vol genade, Opdat Uw steun ten deel mij vall'; Sla mij in teed're liefde gade,
Op mijne reis door 't aardsche dal!
'Wat hier op aarde word' gevonden, quot;VVat groeie , bloeie of wat verwelk', Met tl schuw ik den lust der zonden En haar versierden rozenkelk!
Met TJ leer ik blijmoedig dragen De felste smart, het zwaarste leed; Licht zijn die bij de bitt're plagen, Die Uwe moederborst eens leed!
Ja, zelfs de goeden-Vrijdagstonden, ïfog door geen mensehen ooit verlicht, Met IJ zijn zij van troost omwonden In 't liemelsche Paasch-morgenlicht!
802
HEX JIACiXIFICAAT TAX BE ALLERZALIGSTE MAAGD.
Lukas 1: -1G—55.
s-ss-a
„Ülioog prijst mijne ziel den Heer! En mijn geest juicht in God mijn Heiland!
Want Hij lieeft de nederigheid Zijner dienstmaagd aangezien; zie, nu zullen mij alle geslachten zalig noemen!
quot;Want groote dingen heeft aan mij gedaan Hij, die machtig is en wiens naam heilig is !
Hij is barmhartig van geslacht tot geslacht over diegenen, die Hem vreezen !
Hij oefent macht met Zijn arm; Hij verstrooit hen, die hovaardig zijn in de gedachten hunner harten!
Do machtigen stoot Hij van den troon en Hij verhoogt de n eden gen!
De hongerigen vervult Hij met goederen en de rijken laat Hij ledig heengaan !
Hij neemt Israël, Zijn knecht, aan, gedachtig aan Zijne barmhartigheid!
Gelijk Hij tot onze vaderen gesproken heeft, tot Abraham en zinc nakomelingen in eeuwigheid !quot; —
Eere zi j den Vader en den Zoon on den
heiligen Geest! — Gelijk van het begiu ------
s
093
fr
fV
T
af, zoo ook mi en altijd en in alle een-wiglieid! Amen.
Antiplioon; Zalig zijt G ij, Maria, Moeder Gods ! onbevlektste Maagd! tempel des ITeeren, heiligdom van den heiligen Geest, eenig, zonder voorbeeld zijt Gij onzen Heer, Jezus Christus, welgevallig geweest! Halleluja!
C! E E E D.
God, die door de onbevlekte ontvangenis van de Maagd Maria TJwen Zoon eene waardige woonplaats bereid hebt, schenk mij op Hare voorbede, dat ik mijn hart en mijn lichaam TJ, die Haar voor elke smet behoed hebt, ongekrenkt en TJ getrouw beware — door denzelfden Jezus Christus, onzen Heer, TJw Zoon, die met TJ leeft en regeert in eenheid met den heiligen Geest, God, van eeu-wigheid tot eeuwigheid! Amen.
391
OTEEPEIJfZIITG.
ft?.
ün liet leven bemerken ■wij dikwijls de ■werkingen van de meesterstukken der goddelijke Almacht, de heüir/e civiel en, die liemelsclie geesten, „welke iiitgezonden zijn ten dienste van hen, die de zaligheid beërven ziülen.quot; Daarom doet in ernstige, heilige oogenblikken het hart de vraag: „Van waar het zaligende vermoeden in de eenzaamheid, dat ik niet alleen ben, maar hoogere wezens mij omzweven? Vanwaar de angst, die mij bekruipt, de vrees, die mij aangrijpt, het bange gevoel, dat mij doortintelt, wanneer mijn oog zich van den hemel afwendt en naar de aarde zweeft ? Van waar het hooge gevoel van blijdschap, dat rozen van tevredenheid voor mij doet bloeien, al windt ook do spot der wereld mij eene doornenkroon ? Van waar de moed, die als op arendsvleugelen naar zijn doel streeft, als droeg eene onzichtbare hand mij verder en verder naar den hemel op ? —- Dat alles bewerken de geesten i idt den hemel, die op Gods wenk en roep
Itomcn en gaan, hoeden en waken, ons beschermen en geleiden op de reize door dit aardsche leven!
De gansehe heilige Schrift is, van het eerste boeit van Mozes, tot de openbaring van den heiligen Johannes, als het ware eene Jakobsladder, langs welke de engelen op- en afstijgen. Als boden zond hen God tot de menschen en Hij schonk hun eene gedaante, die lichtte als de zon en schitterde als de sneeuw. In het Oude Verbond staat een ?ugel met een vurig zwaard aan den ingang van het paradijs, om den gevallenen den terugkeer te beletten. Daar houdt een engel de hand van den zwaar beproefden Abraham tegen, toen deze zijn eenigen zoon wilde offeren. Hier waait een engel den drie mannen in den vnrigen oven verkoeling toe, die weigerden, het Baalsbeeld als God te vereeren, en ginds reist een zachte beschermengel met den jongen ïobias in de verte. In het jMieuwe Testament is Jezus Christus, dien de wereld zoo zeer vernederde, van Zijne engelen omringd. Hoe vriendlijk was hun groet voor het hart der arme herders op Beth-lebems vlakte in den hoogheiligen Kerstnacht: „Heden is u de Heiland geboren!quot; Dat was de meest gezegende nacht op aarde! Hoe bezorgd was de roep des engels ^
t
I
SCO
tot Jozef: .jYluclit met Maria eu liet kind naar Egyptenland!quot; Hoe schitterend quot;svas liet heerleger der engelen, die den Yer-losser op de handen droegen, nadat Hij den verzoeker in de woestijn weerstaan had! Toen Christus op den Olijfberg knielde, toen Hij bad: „Vader, indien het mogelijk is, laat dezen lijdenskelk voorbijgaan; doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede!quot; toen Hij neerzonk in de onuitsprekelijkste smart, hoe roerend was toen de verschijning van den engel, die kwam om Hem te versterken! Hoe troostrijk was op den hoogheiligen Paaschmorgen het engelenwoord bij het graf des Heeren, tot de Hem zoekende vrouwen; „Vreest niet. Hij is opgestaan! Hij is niet meer hier! En de engelen, die Hem door het gansche leven hier beneden niet verlieten, omstraalden den grooten Voleinder ook bij Zijne hemelvaart. Op zulke daadzaken, op zulke getuigenissen van God steunt het geloof aan het bestaan der engelen. Zoo bereiden zij nog altoos voor de goeden de wegen, effenen voor hen de bei-genen reiken hun den kelk van den frisschen moed ten zego in eiken strijd.
Wonderbaar verheffend is het bericht der goddelijke openbaring: .,l)e Heer heeft gt; Zijnen engelen bevel gegeven, dat zij ous
telioeclen op al onze Tvege3i, opdat onze voet aan geen steen stoote en wij met hen veilig voortgaan over leeuwen en draken en al het booze.quot; Welk eene diepte der wijsheid, der goedheid en der barmhartigheid van Grod blijkt uit deze bescherming der engelen over ons. Zij staan als boden van zegen reeds aan onze wieg, en als boden van hoop eenmaal aan ons sterfbed. Er is ook geen menseh op de wijde aarde, die door de engelen G-ods geheel verlaten is, en die ouder hen niet een trouwen vriend en geleider en beschermer heeft.
Eeeds de kinderen hebben hunne engelen in den hemel, die altijd het aangezicht van Grod zien! Dien troost geeft Jezus, de kindervriend, zelf, die vroeger ook de kinderen tot zich liet komen. l)e goede engelen beschutten de kinderen voor gevaren, in welke nu eens hunne gezondheid, dan hunne onschuld, dan weer hun leven zweeft. Geene vaderhand is dikwijls zorgend, geen moederoog waakzaam, geen toezicht van onderwijzers sterk genoeg om de afgronden te onthullen, die het geliefde kind met verderf bedreigen; ja, menig kind staat voor ona wonderbaar gered; eene hoogere hand heeft het van gevaar-| lijke plaatsen weggetrokken, eene liefde-J. rijke hand rukte het de giftige schierling
---------
u;ii de vingers, die liet met bloemen pinkte; de engelenhand Avaa met liet kind, die lieeft het bewaard! — De engelen be-sclintten ook de koen opwaarts strevende jeugd. Velen reeds gingen verloren, omdat zij niet naar de waarschuwende stem des engels in lum geweten luisterden, maar losstormden op genoegens die, minuten lang durende, dikwijls eeuwigen jammer ten gevolge hebben. Maar aan menigen jongeling en menige maagd werden de netten getoond, die door zielbedervers gespannen waren; hunne oogen, vroeger als geblinddoekt, werden geopend, zij ontdekten slangen- en adderengebroed, zij vluchtten, en de goede engel was het, die hen aan den dood der onschuld ontrukt had. — Zoo verheffen zij ook den grijzen ouderdom nog tot do zege over alles, wat zijn levensadem zeer smartelijk zou kunnen bedroeven; zelfs inden laatsten en zv,•aarsten, den doodstrijd zijn de hemellingen nabij, en als de adem wil ontwijken en het hart breken, dan versterken zij met den hemelschen adem riit de andere wereld, dan verkwikken zij ten laatste het bange hart met den balsem van den troost des eeuwigen levens; ja zij geleiden de ziel van den rechtvaardige
jubelend naar boven. I
_______________________________
Dat is de genaderijke 'werkzaamlieid der engelen voor den vromen Christen.
Wél der geloovige ziel, die, van de vroegste IdndscKheid af, door de dagen der jeugd, tot aan den tijd des laatsten avonds, naar de stem van quot;haar beschermengel in het geweten luisterde en ze niet veronachtzaamde, die hemelsche stem, die leert, vermaant, waarschuwt, troost en gelukkig maakt! O, zulk eene door Jezus Christus, den goeden Herder, gewijde ziel wordt dan ook door de hand van een sterken beschermengel beschut in noodlottige oogenblikken van gevaren. quot;Want er komen tijden, in welke wij het dierbare vaderhuis, dien tempel van ons geluk, verlaten, dat wij scheiden van onze opvoeders en zielzorgers, dat wij ontrukt worden aan onze vrienden en bekenden, dat het oog van dierbare ouders zich sluit, die van den eersten ademtocht af zoo getrouw voor ons gezorgd hebben! In die tijden, in welke wij het zichtbare geleide van onze geliefden ontberen moeten, dan is het, dat de onzichtbare engel over ons zijne beschermende vleugelen uitbreidt; want de Heer des hemels en der aarde zegt: „Zie, ik zal mijn engel zenden, die voor u uitgaat, u op uwe wegen beschut
1
~'W f
400
oh naar de plaats voort, welko ik voor u bereid Leb!quot; _ _
A\rél der geloovige ziel, die, gelijk Gods engelen ons omringen, ook haren mede-raenscli in den Heer zichtbaar beschuttend ter zijde wil staan. Hoe dikwijls moet en kan onze hand het werktuig worden tot hulp en zegen, waar de verzoeking de onschuld vervolgt; want het leven gelijkt op een watervloed, die gevaarlijke plaatsen heeft; het leven met zijne eischen en genietingen gelijkt op de plantenwereld, die onder zoet genrende bloemen ook giftige verbergt; het leven gelijkt op den beker, gevuld met wijn: gelijk deze, zoo biedt het genoegens aan, die bedwelmen en de betere bezinning verdooven! Wij moeten ook de schermengelen van anderen worden, waar het onrecht liet goede recht onderdrukt , waar de vervolging voor haar offer afgronden des ondergangs graaft, waar de laster ook hot reinste gewaad der deugd bevlekt, dikwijls met brandvlekken, die een geheel leven verwoesten! Onrecht bestaat er op de aarde zooveel, dat heeft menig hart reeds diepe, diepe w onden geslagen, dat heeft dikwijls tranen tot den laten middernacht doen vloeien, dat heeft vóór den tijd het arme leven van ^ menigeen gebroken! 13aar moeten wij
besetermengelen zijn, al mogen wij ons dan ook vijanden verwekken wegens zulk een plichtmatig gedrag!
Wandelen wij zoo tot aan den levensavond, die eenmaal gewis boven onze hut zijne schemering uitbreidt, dan ligt de wolk des tijds achter ons versmolten, de grafheuvel wordt tot het vriendelijkste voorgebergte der zaligste hoop en de engelen dragen de ziel, die met den kruisstaf van Jezus Christus verscheidt, naar het hemelrijk! Amen.
KEBKGEBEDE5'.
, die de diensten der engelen en der menschen in wondervolle orde verdeelt, laat door hen, die, IJ dienende, in den hemel steeds voor TTw aangezicht staan, mijn wandel hier beneden beschermd worden! — O Heer, schenk mij, dat ik door de machtige bescherming van Uwe heilige engelen van alle verzoekingen mijner vijanden bevrijd en door al het verkeerde onaangetast blijve!
ü lieer, geef, dat ik door den bestendigen bijstand Uwer heilige engelen van i de mij in dit leven dreigende gevaren gt;,
verlost worde en tot liet eeuwige leven in Uwe lieerlijklieid inga!
O Heer, ctie U verwaardigt, met bijzondere voorzienigheid, welke ik noch begrijpen, nocli uitspreken kan. Uwe heilige engelen tot mijne bescherming uit te zenden, geef, dat ik steeds door hunne krachtige bescherming verdedigd worde eu ik mij eenmaal in hun eeuwig gezelschap verheugen moge — door Jezus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenheid met den heiligen Geest, God, van eeuwigheid tot eeuwigheid ! Amen.
MIJBquot; UEILIGE BESCUEElIEXCIEIi.
^ls mij verzoekingen omstrikken, ' quot;Wanneer de nood mij dwingt ten strijd, i Dan zul die strijd mij niet verschrikken; j Mijn engel troost mij te allen tijd !
I Tot hulp komt hij van boven rukken
j Met hemelschijn, met hemellicht;
j Dus moet de zege mij gelukken,
i Dus valt mij de overwinning licht!
Als in den nacht zijn sterren wenken, Ben ik bevrijd van allen nood ;
A\rant spoedig zal de dag mij schenken Het wolkclooze morgenrood!
OTEIirEIXZIXG.
HkLet kruis op Golrjoiha 'werd hot toov-Tvevp van lieiligon eerbied, vau do eerste tijden des Christendoms af, voor ieder, die gelukkig was in het geloof aan den goddelijken Heiland Jezus Christus. De blik op dat kruis, gelijk bet zich verhief op de lijdensplaats, quot;werd toch altijd een blik op het Lam Gods zelf. dat de zonden der wereld wegneemt. Met dien bliic vlogen vrome herinneringen, door de ziel. 1 Let kruis was het gedenkteeken, dat luide sprak van de zonde der menschheid en haar verderf, waardoor de hemel gesloten werden Gods evenbeeld in ons verdonkerde; het was het gedenkteeken, dat luide sprak van de liefde des Eéngeborenen van den Tader voor ons, gevallenen; hot was het gedenkteeken, dat luide verkondigde, hoe oneindig veel de goddelijke Lijder verduurd heeft, hce Hij Zijn schuldeloos hoofd in den dood neigde, opdat wij, door de verdiensten van Zijn zoenoüer, ons leven ten
403
HET EEEST EER.
401 ?
eeuwig zaligen leren kunnen oprichten. Do Heiland vernederde zich zeiven en werd gehoorzaam tot in den dood, ja tot in den dood aan het kruis, om ons arme zondaars weer tot de genade als kinderen Gods te verhoogen! Aan het kruis zijn wij duur gekocht, daarop staat met het bloed van don Godmensch „Gij zijt verlost!quot; —•
Gelijk voor de vrome Christenen, die met het kruis hunne altaren, hunne groote wegen, hunne woningen en de kronen der vorsten versierden, zoo moet het ook voor ons steeds het teeken der vereering en des danks en der hoop blijven. Voor het kruis moet alles zich buigen in den hemel en op aarde: de engelen en de mensehen, de koningen en de bedelaars! Onder het kruis moet het één Herder en óéne kudde worden, opdat allen tot eenerlei kennis van den Zoon Gods komen! Op het gezicht van het kruis moeten wij aangemaand worden om ons den Heer te ofleren, gelijk Hij zich zelveu geotterd heeft ter verlossing der wereld, en dan zal ons leven van don rechten kruiszegen vergezeld zijn! —
Het kruis in de 7cer7c. op het hoogaltaar, stelt den vruchtboom van alle heil voor. Velen hebben het ondervonden, die al lang niet meer onder ons zijn, en velen
gesclirereii:
zullen het nog ondervinden, liet wondervolle der zegeningen , die van het lieilige kruis komen. In onze eerste levensuren gaf liet kruis ons reeds zijn zegen in den heiligen doop; op de reize door do kronkelende wegen der wereld sterkt het ons ten strijde; onder zijn teeken wordt ons de absolutie van onze zonden en het hoogheilige Sacrament des altaars bereid; met het kruis wordt ons genade oi) genade geschonken. Daarom stort het licht in ons hart, zijne nabijheid verkwikt ons, het heft onze handen op bij het gebed tot den Heiland en wordt tot bron, uit welke zaligheid vloeit in heilige stroomen. Hoe eerwaardig is dus de plaats zelve, waar in de kerk het kruis prijkt, en hoe zeer is het waardig, door het vrome verlangen gezocht te worden, wijl enkel aan dezen boom de zoete, wondervolle mannavrucht te plukken is voor tijd en eeuwigheid !
Het kruis op de r/roote iveyen verheft zich als do vriendelijke wegwijzer naar boven. Hoe velen, die onder zorgen en moeiten hun doel in de diepte zochten, werden, op het gezicht van dit toeken, met hun zoeken naar boven gericht! Hoe velen, die naar het vergankelijke streefden, werden door het kruis vermaand, zich
bloemen der eeiuviglieid iu den krans der genoegens te vlechten! Hoe velen, die vroeger liet booze navolgden, kozen, met den heiligen Panlus, bij het aanschouwen van het Christusbeeld, de lichtwegen der wereldverloochening! Hoe velen, die onder het kruis rustten , verlangden van ganscher harte idt de nevelachtige, zware, drukkende dallucht naar de vrije gouden hemelruimten, waarop de Verlosser wees! Hoe velen, die reeds op verboden genietingen losstormden, werden in den tuimelloop plotseling als tegengehouden; zij ontmoetten het kruis, wendden zich om en keerden in zich! Hoe velen, die haat en onverzoenlijkheid voedden, hoorden in den geest het groote woord van Jezus aangaande Zijne doodvijanden: „Vader, vergeef hun, zij weten niet, wat zij doen!quot; Hoe velen, die aan de genade en de vergeving der zonden wanhoopten, vernamen het troostvolle woord van den stervenden Heiland tot den boetvaardigen moordenaar: „Negheden zult gij bij Mij in het Paradijs zijn!quot; — i Zoo leerrijk is het woord des kruises; o, | dat het toch altijd verstaan wierde! —
Het kruis in de looonlcmners is een ' toevluchtsoord in het ongeluk. Dat het | toch overal als het schoonste, het gewijde } sieraad stonde! Maar gelijk het uit zeer }f.
I
veel zielen reeds verdwenen is, zoo oolc uit de woonkamers der Christenen, en met liet kruis elke zielsverheffing en elke troost in dagen van lijden. Doch de vrome houdt het vast omklemd en wil niets, dan slechts tot den Grekruisigde opzien. •— Kom tot Hem met uwe zonden, in berouw en heilige besluiten, en de genade van Jezus lost de schuld van uwe overtredingen en de verdiende straf; gij hoort Iset woord idt den hemel: „Uwe zonden zijn u vergeven!quot; — Kom tot Hem, ongelukkige, die onschuldig vervolgd wordt, gelijk eenmaal de kuische Susanna door hare rechters; die vluchten moet voor de vijanden, gelijk Maria met het Christuskind voor Herodes; die verraden wordt, gelijk de Heiland door Judas; ach, die door uwe vijanden zoudt vernietigd worden, indien zij konden en mochten: trek op naar het kruis en versterk u door Jezus' voorbeeld tot het lijden, en Hij zal u helpen overwinnen! Kom, gij arme, die niemand hebt, welke zicli over uw schuldeloozen nood ontfermt, wanneer de smart 's morgens met u opstaat en 's avonds met u naar bed gaat; zie op tot het kruis van Jezus, opdat gij Zijn lijden ziot en hoort, hoe Hij bad, on verneemt, hoe 1 lem de Vader verhoorde ; bid ook tot Hem, Hij hoort de Zijnen
i'r
aWiïfr'-
408
gaarne; waar do onmacht der menselien bezwijkt, daar begint Gods almacht; waar do aarde niets meer vermag, daar treedt de hemel op; waar de tranen zoo heet vloeien, als op den Olijfberg, daar komt een engel en koelt en droogt ze! — O toon den zieke en den stervende liet kruis van Jezus; toon het aan het brekende oog, druk het op de bevende lip, roep liet met het zegegevoel der zaligste Chris-tenhoop den scheidende toe: „ J ezns is hot | eeuwige leven; sterf in Hem, opdat gij eeuwig levet!quot; Eu dat zal troost schenken nog in het laatste uur, — zulke troost-bloemeu groeien aan het kruis in de | .Christenwoningen ! —
Het kruis in het Ziart is een wapen in I de oogenblikken der verzoeking. Waar zou 1 er een hart zijn, dat door den geest van het booze nog niet bekoord was; waar een gemoed, waarin htj niet zijn onkruid i had willen planten; waar een oog, dat hij niet getracht had te verblinden; waar een voet, dien hij niet had heengetrokken naar de afschuwelijke afgronden van het vergeten van God! De booze vijand gaat rond en zoekt, wien hij met zijne slan-genarmen zou kunnen omhelzen! De verzoeking roept: „Doe maar, wat u lust, want deze en gene doen het ook! Doe i
maar, wat u lust, ■want wie zou de vreugde verstooten ? Doe maar, wat u lust, want snel vervliegt de wenkende gelegenheid!quot; Maar dan roept de stem van liet kruis : „JN'een, doe liet niet; wie zonde zaait, oogst verderf!quot; De oogenblikkelijke vreugde jubelt, maar Gods engelen wijken van xi terug! Luister naar de stem van den goeden Herder: „Volg mij na!quot; En wél den ge-loovige, die ooren lieeft om te liooren! Zoolang liet beeld van den Gekruisigde in de ziel leeft, zoolang gaat bij nog aan Gods baud; bet woord van liet kruis doet den bemel in zijn gemoed dalen; bet schenkt licht en kracht om te zien aan bet oog; bet leidt den voet, opdat hij niet strui-kele; bet verdrijft alle booze gedachten, opdat zij den strevenden wil niet over-winnen, en bet houdt hart en band van al bot onheilige terug, en laat ze vrij worden in God en in hemelsche werken. Zoo zegenrijk en heilzaam is de bescherming van bet kruis voor hem, die het in het hart draagt als wapen voor de heilige zaak ! —
Het kruis op de graven is liet zege-teeken der zalige onsterfelijkheid. Hoe vreedzaam staat het op do heuvelen der ontslapenen! Het spreekt veelbeteekenende i woorden. Hetzij van het morgen- of van i
3 — —
het avondliclit omstraald, liet wil als het ware zeggen, dat alle goedeu, die daar rusten, zich eenmaal levend zullen oprichten in den straal der eeuwige heerlijkheid ! Waar het geplant staat, wil het den voorbijgaan den reiziger verkondigen: „Enkel mot Jezus Christus komt men tot het eeuwige licht en tot den eeuwigen vrede !quot; Het is te gelijk ook eene roepstem uit de hoogte, die ons de engelenboodschap brengt van het hemelsche wederzien. Zoo wordt in zijne schaduw de smart der na-geblevenen verzacht, de traan gedroogd, de Paasch-zonneschijn licht over de groeven door den gekruisigden en glorierijk opge-stanen Heiland, die ook voor ons is de opstandig en het leven.
Zoo bidt nu, in opzien tot den Verlosser, het geloof aan den voet van het kruis, en bij dat kruis vindt het rust, vrede en zegen hier beneden, en met het kruis worden eenmaal trouwe belijders met de eeuwige zaligheid gekroond. —
KEEKGEBSDEÏT.
(wk)d, die de banier van het kruis met hot bloed van Uw eeniggeboren Zoon wildet heiligen, ik bid TJ, schenk allen, die zich in de verheerlijking vau Uw
----—-----
—-------
fquot;'
kruis verlieugen, oolc TJw altoosdurenden bijstand on bescherming door onzen Heer Jezus Christus! —
Jezus Christus, ik aanbid U on prijs TJ, tv ijl Gij stervend aan het kruis de quot;wereld verlost! Ik vereer Uw heilig kruis en overdenk TJw glorierijk lijden ! Ontferm U mijner, Gij, die ook voor mij geleden hebt! Amen.
HET HEIL TAX HET KRUIS.
Schoon star.t liet daar, laat nu zijn lof weergalmen. Het hcmelteeken, Jezus' lijdenstroon;
Het staat gesierd met Gods genadepalmen, De Paaschvrougd delgt de smarten van Gods Zoon; liet hout des vloeks, maar nu de boom van't leven. Het breidt beschermend zijn gebladerte uit. Voor allen is 't ten toevluchtsoord gegeven. Besehut door 't kruis, verstomt het stormgeluid. Daarom versaagt geen Christenhart noch zwicht: Het heil van 't kruis voert uit den nacht tot licht!
Als vuurbaak staat het kruis iu allo streken. En waar een boot verdwaalde op 's levens zee. Daar trekt het baar, op klippen haast bezweken. Van uit den nacht naar zijne hoogten mee; En waar in 't harte scherpe wonden bloeden En slechts door tranen 't oog beangstigd ziet. Daar laaft zijn groet als lentelucht de goeden. Zoodat allo angst hun van de ziele vliedt. Daarom versaagt geen Christenhart noch zwicht : L Het heil van 't kruis voert uit den nacht tot licht!
i
--------
Als roepstem staat liet kruis op alle vegen, Die nu door dalen, dan door woudnaeht gaan; Met sterken arm houdt het den wandlaar tegen. Lokt valsche lust hem tot dc zonden aan;
Diep in het merg doet 't zijn vermaning zinken, Waar ooit lichtzinnigheid ten kwade helt; Als der verleiding tooverstemmen klinken. Sterkt het den zwakke, maakt hem tot een held. Daarom versaagt geen Christenhart noch zwieht: Het heil van 't kruis voert uit den nacht tot licht'
Als milde troostbron staat het kruis verheven, Gaat onder zondenlast de ziel gebukt.
Doen woeste schrik en vrees 't geweten beven. Wordt zwaarder steeds 't gemoed ter neer gedrukt; Zijn woord verbreekt de banden, die ons knelden, Dat troostvol woord verzacht de grootste smart, En waar berouw en angst den zondaar kwelden. Daar slaat, in God verheugd, 't bevrijde hart. | Daarom versaagt geen Christenhart noch zwicht: Het heil van 't kruis voert uit den nacht tot licht!
Op graven staat het kruis, een heerlijk teeken. En staart zoo lieflijk naar den hemeltrans. Als wilde 't tot dc ontslapenen nog spreken. Dat eenmaal voor hen daagt de hemelglans; Als moest het aarde en hemel vast omstrcng'lcn. Zoo wijst het hier op 't einde van den strijd En op 't aanschouwen Gods , 't geluk der eng'lcn. Als vroom volbracht is onze pelgrimstijd. Daarom versaagt geen Christenhart noch zwieht: Het heil van 't kruis voert uit deu nacht tot licht!
-----------------
OYEEPEIA'Zirs'G.
TFft .
o ziel des Christeaa moet in deze feesturen opgeheven worden van de aarde, dit dal der moeite, der verzoekingen, der strijden en der tranen, tot den hemel dor eeuwige zaligheid. Het geloof moet hot hart treffen, opdat het 't tijdelijke ver-gete en levendiger sla voor het eeuwige. Jezus Christus houdt ons het rijk der heerlijkheid geopend, waar voor do trouwe strijders en lijders in Zijn naam do palm des loons nu groeit door de gansche eeuwigheid. Hoe nachtelijk duister is het dikwijls hier beneden, en hoe wonderbaar helder boven in het nieuwe J eruzalem! Hoe moeielijk is de reis daarheen, hoe onuitsprekelijk schoon het goddelijke doel! Hoe bang klinkt hier het woord der klacht, en hoog jubelend ruischt daar het Halleluja-lied der volmaakten! Wio kan de laagte zoeken, als de vleugelen van het verlangen naar boven uitspruiten ? \V ic kan aan het stof blijven hangen, wanneer Gods glorie ons wenkt ? Wie wil hier vreugde zoeken, welke de tijd reeds
¥
-----------
in liare bloeisems ontbladert, daar eenmaal boven ons de verrnkldng der Cherubiin en Scrnphini doorstrooiut! Jnlt; cIg leestcuig Tan alle heiligen doet ons duidelijk zien den opgang van liet heil, -waartoe Avij allen, iu Christus, geroepen zijn!
„Verheugt u en jubelt, vijl uw loon groot is in den hemel!quot; sprak Jezus, die de weg, de waarheid en het leven is, tot Zijne ^belijders. Duizenden en nogmaals duizendenquot; dragen thans de kroon voor hun wandel op den weg des krmses, om Jezus' wil. De apostelen, de bloedgetuigen, de moedige belijders, de heilige vrouwen en maagden, wier pelgrimstijd tot akkerveld van alle Christelijke deugden geworden is, zij zijn daar gezegend met de allerrijkste schoven! _
Daarom, als de geest des Christens blijde de vleugelen verheft naar de bergen zijner onsterfelijke bestemming en vraagt: .,\Vat moet ik doen om, gelijk de heiligen, zalig te worden rquot; dan moet hij op Cten wandel der beloonden zien en, uit aller werlteu, clcn roep verst afin: olg clcii ILeiland na en uw is het leven!quot; Wie zou kunnen twijfelen aan de waarheid van dit bericht, daar de broeders en zusters aan de overzijde toch zwakke en broze menschen waren, gelijk wij dit zeiven nog zijn, en
1 ?
415
voor wie, met Gods genade, toeli het 'bewerken van hun heil mogelijk geworden is!
Zoo wil de heilige feestdag dan zesnren: _ _ i 'i • 1 De heiligen waren, wat gij thans nog zijt,
en gij moet en kunt worden, wat zij werkelijk zijn ! Zij waren zwakke menschen, gelijk gij, en moesten dikwijls, nog meer clan gij, strijden tegen allerlei verzoekingen. Zij waren aan dezelfde afgronden geplaatst, die de ondeugd met misleidingen bedekte , eu toch bleef Abel vroom, Jozef kuisch, Susanna reiu, en Jezus Christus sloeg alle bestorming van den booze zegerijk af, en met Hem ook zijne belijders. — Zij gingen op den kruisweg van het lijden, dien armoede, hoon en spot met altoos scherpere doornen beplantte. Zoo staat Maria vóór ons als Moeder der smarte op Golgotha, Stephanus bezwijkt ouder de steenworpen der vijanden, en tallooze martelaars werden de offers van bloedige vervolging. — De heiligen waren vroeger, eer hun binnenste zoo zeer in Christus gelouterd was eu zij den hemel in zich droegen, zondaars ala wij. Petrus heeft driemaal zijn Heer en Meester verloochend, Paulus, de wereldapostel, woedde eerst als een getergde leeuw tegen de Kerk, en Maria Magdalena lag als boetelinge voor de voeten van den Verlosser der wereld.
amp;
(S'\
Zij hebben geene andere plichten vervuld dan dio, welke ook ons tot wet gegeven zijn: in hun oog straalde geene andere deugd dan de Christelijke, waarnaar allen streven moeten; de tijd schonk hun menige roos van zoete genoegens en vulde dan ook al te bitter den lijdenskelk met alsem; maar hun weg ging, niet de genade Gods, van het kruis tot het licht, uit kerkers en banden tot den dag der vrijheid, en uit het dal der-beproeving tot de hoogte der volmaking. — Wat wij zijn, dat ook zijn de heiligen op aarde geweest! —
'' \Yat in den hemel de heiligen zijn, dat kunnen wij worden. Ook voor ons heeft het woord van Christus geklonken, ook met ons werkt het kruis van Jezus, ook voor ons stroomt, ter sterking, de genadebron der heilige Sacramenten met hare wondervloeden. Ons hart kan tot tempel worden van den heiligen Geest, ons denken en werken de blijde erkenning van den Verlosser en onze pelgrimsdagen tot liefelijken , onafgebroken godsdienst. Nog dragen wij het kleed des stofs, maar eenmaal wordt het afgeschud; nog buigen ons zware pelgrimslasten, maar die worden eenmaal afgelegd; het doel schemert in de verte en spoedig, zeer spoedig, is het bereikt. Met den tijd slaat ook voor ons l
--HS.
hier beneden liet laatste uur, en de eeuwigheid bier namaals begint. De woestijn is spoedig doorgetrokken en een Thabor van heerlijkheid wacht der deugd. De heiligen hebben het doel bereikt, waar het oog vrij is van nacht en nevel, waar geene smart, geene wonde, geen sterven meer is, waar armoede, hoon en spot hen niet omlegert; waar alle angst en alle vrees, en de zonde en de verzoeking verdwenen zijn; waar zij de hoogste zaligheden genieten: het eeuwige, onbenevelde aanschouwen van God.
Heilig ta worden, dat is onze roeping! Alles moet ons hier beneden tot heiliging voeren: de Kerk met hare heilmiddelen en het leven met zijne wenken derYoor-zienigheid; en uit het aardsche moet zich de vreeze van het bovenaardsche ontwikkelen. Den rijke moeten zijne goederen heilig maken, deu behoeftige zijne armoede, den onderdrukte zijne onderdrukking, deu verzochte de verzoeking, den dienende het dienen, den gebieder hot gebieden, deu weenende hetweenen, den troostende het troosten, deu oprechte de oprechtheid, en dan loont ginds ook de heerlijkheid! — Zoo wil ik dan steeds u, heiligen, nastreven! Naar den hemel wil ik zien bij mijn willen en volbrengen, opdat ik het
27
hooge doel mijner loopbaan nooit uit het oog verlieze. Naai- den hemel -svil ik zien iu deu tijd van verzoeking, van nood en droefenis, opdat van daar nieuwe kracht, nieuwe troost en nieuwe moed in de versagende ziel kome! Naar deu hemel wil ik nog zien in het bange afscheidsuur, opdat ik vroolijker over het grat stare! En opdat de overgang voor mijne ziel ten hemel worde, schenkt mij daartoe uwe voorbede voor den troon des Allerhoogsten! Amen.
KERKGEBED.
Almachtig, eeuwig G-od! die ons het aandenken aan al Uwe heiligen op één | dag doet vieren, geef dat, gelijk Gij het aantal der voorspraken voor ons zoo groot gemaakt hebt, ik ook de grootheid van | Uwe ontfermingen aan mij ondervinden moge, — door Jezus Christus, Uw Zoon, ! onzen Heer, die met U leeft en regeert j in eenheid met den heiligen Geest, God, in alle eeuwigheid! Amen.
419
1
ZIELSVEIilIEFnXO,
Schoon is het op dit ruime wereldrond Met al zijn zoete wondergaven!
Maar schooner is de blik aog op dien stond, AV'aar 't manna Gods de ziel zal laven!
Verheven is de hlilc in 't luchtazuur; Doch die in 't Godsrijk meer verheven, AVaar boven sterren troont liet god'lijk vuur, Waar vromen wenkt het eeuwig leven!
k gt; v
Of0 fl tfó
5rgt;T3 M v y WD wiWi WWVi H S
OYEBPEIKZIXCr.
sfaar de graven voert ons de Kerk! quot;Wij moeten toetreden naar de rustplaatsen der dooden! quot;Wij moeten verwijlen bij de stille li euvelen, ook al bloedt op nieuw de wonde des harten; want de graven geven gewiclitige lessen aan den Christen, dat liij bet aardscbe moet vergeten en bet verlorene in de eeuwigheid zoeken.
Bij de graven vloeien beilige bronnen van
troost voor den weenende; want om bet kruis boven do mosbedekking straalt do boop op bet hemelscbe wederzien. Ook de stomme groeven spreken, opdat wij tot ons beil bare taal vernemen!
Hier leeren wij liefhehhen! — quot;V oor onze ziel treedt liet beeld der ontslapenen, dat nog plechtig leeft in de treurende berinnering. Wisten wij ook in bet leven hunne deugden te schatten, nu zien wij beu in een helderder licht. A\rij voelen op nieuw hunne waarde. Onze liefde tracht door woord en daad de dierbaren te vereeren. A I is bet ook waar, dat; dikw ijls , de ij delheid der nagelde venen zich zelve
eert in de pralende gedenkteekenen voor den ontslcipene, zoo zijn liet toch meer de liefde en de dankbaarlieid van vrome harten, die de grafplaats met bloemen sieren en den gedenksteen plaatsen, of het eenvoudige kruis, om voor de nakomelingen de deugden des overledenen onvergetelijk te maken. Maar ook in den kring der levenden willen wij hen nog behouden, doordien wij ons beijveren, hen in ons zeiven door G-ode welgevallige werken te vertooueu. Zoo tracht de zoon het beeld van den geliefden rader, zoo de dochter het beeld van de vrome moeder, zoo de vriendin de trekken van de edele vriendin iu hun doen te vernieuwen, en liet is de hoogste plicht der liefde, den laatsten wil der stervenden te vervullen, al ware dit ook met groote offers verbonden. Ook aan die nagelatenen wordt nog heilige zorg besteed, die bij den overledene in hooge waarde stonden. Ja, alle menschen bejegenen wij met goedheid, met zachtmoedigheid en met zegeningen — wanneer wij de dooden gedenken. —
Wij worden ook aan het verc/cmJcclijTca herinnerd! — Zie, o pelgrim, dat is uwe loopbaan; geboren zijn, heet te moeten sterven! De dood is het einde des levens ; l daarvan redt geene kunst, geene wijsheid, l
CVO
422
r
t
geene deiigd.! Hier vervalt alles tot stof.
Hecht dus uiet al te veel aan schoonhekl:
die bloem verwelkt; zoek uw heil niet in het aardsche: want de bepaalde, de donkere tijd komt, waarin het oog niet meer ziet, het oor niet meer hoort en het hart heeft opgebonden te slaan. ITier wordt ook alles gelijk: het kind, in den eersten levensdroom, rust reeds naast den moede geworden grijsaard; de jongeling slaapt aan de zijde van gerijpte mannen; bier ligt de kroon des konings verpletterd,
zoowel als de staf van den armen bedelaar.
Hier wordt het schoonste geluk vernietigd, het kostbaarste vergaat. Ja, de smart maakt ons bekend met al hare bitterheden bij de groeve der geliefden, die vroeger,
naast G-od, ons één en ons alles geweest zijn, ach, en die nu niet meer zijn, die nu ten roof tier ontbinding werden ! —
Wij leeren opzien naar de eewioir/lieid ! —•
AVelk een stille vrede komt er in de ziel,
wanneer wij de verlorenen zoeken en bet woord van Jezus Christus ons verkondigt,
dat het den gestorvenen wél is, die in G-od hun dagwerk volbracht hebben. „Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven!
Zij rusten van hun arbeid, want hunne w erken volgen hen na! Zij streden den
i l, goeden strijd des gelooa en waren getrouw ^ l
É _______—--
-------
tot in den dood; daarom liebten zij nu de kroon ontvangen, die aan het doel den overwin]!aar siert! Zij zijn hier over weinig getrouw geweest, nu heeft Grod hen over veel gezet, en zij zijn ingegaan in de vreugde van hun lieer!quot; Hier geloofden zij, daar aanschouwen zij. Hier was hunne pelgrimsreis, daar is hun vaderland. Hier was de strijd hunner deugd, daar is de prijs hunner worsteling. Hier gingen zij door het lijdensdal, daar verrukt hen de glorie Grods van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hunne schoven waren hier rijp voor den hemelschen oogst, toen kwam de doodsengel met den oogstkrans en riep : „Het is volbracht!quot; Ue zielen der overledenen zijn, gelijk aan deze zijde des grafs, zoo ook aau gene zijde, in Grods hand, zij leven en werken nu in de lichtvelden der onsterfelijkheid. — Zouden wij kunnen ueenen, omdat de droom huns levens hier, waar toch slechts blijdschap met droefheid afwisselde, nu voorbij is ? weenen, omdat zij nu volkomen verlosten zijn en vrij van allen kommer ? weenen, omdat zij in dat licht wandelen, hetwelk niet misleidt, niet verblindt, niet verduisterd wordt? weenen, omdat zij heiligen zijn, wier ziel zich nu verheft boven graf en scheiding en rustig, gelijk het avondrood boven de plaats van
eeu brand, boven de puinboopen der vergankelijkheid zweeft! W'eene troosteloos, wie in Jezus Christus gecne hope beeft!
; Maar wij leeren ook hopen als Cbris-1 tenen! — Wij bebben een Verlosser. Dut i is eene heilige hoop, die boven de graven staat en bet kruis van Jezus in den arm ■ boudt. „Ik ben de opstanding en het leven!quot; sprak de Paascbvorst, en verheffend, gelijk Zijne discipelen, zoo troost Hij ons nog altoos: „Wel hebt gij tbans treurigheid, maar Ik zal u weerzien!quot; Hoe zalig maakt bet woord van den Opgestane bij do j stomme graven onzer geliefden, of wanneer ons zeiven eenmaal de dood wenkt en wij ! den weenenden de koude hand tot laatst vaarwel reiken. Jezus Christus sterkt ons, Hij, die den dood de macht ontnomen beeft, die tot Lazarus en tot den jongeling-te Xaïm sprak: „Ik zeg u, sta op!quot; — „Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uwe overwinning?quot; Jezus Christus schenkt ons onze dooden levend weer! Meer gelaten in G od wordt onze smart, want op den Godsakker fluistert de hoop: „Ween niet!quot; Op de zerken der dierbare dooden verwijlt een zachte engel, bij heet Onsterfelijkheid. Op de groeven verwijlt ^ een vriendelijke engel, h j beet Opstanding. ^
Op de rustplaatsen verwijlt eeu stille engel,
zijn naam is Wederzien!
A\rij leeren ook hidden! — .,IIet ia eeue heilige eu heilzame gedachte, voor de overledenen te bidden, opdat zij verlost worden van hunne zonden!quot; De Allerzielendag, hoe voert die ons naar verscheidene graven, waar rechtvaardigen rusten, maar ook zondaars en ziüke zielen, die wel in de liefde Gods gestorven zijn, doch nog menigen penning ten zoen aan de gerechtigheid Grods te betalen hebben en zoo lang in de reinigingsplaats moeten boeten, totdat zij volkomen gelouterd zijn. Het is waar, op menig graf staat een Christelijk opschrift, eu toch waren zij, wier stof daar ligt, in het leven geen Christenen! Menige grafheuvel is met het kruis versierd , en toch was het kruis hun, die daar sluimeren, het meest vreemde teeken. Om elk graf zweeft uiterlijke rust en vrede; ach! en die daarin ligt, heeft wellicht den vrede Gods niet. Bijna is het den aldaar weenende, als zag hij menig graf open gaan, en als trachtte eene klagende stem daaruit te roepen: „Bid toch voor mijne ziel, dat zij tot rust kome!quot; Misschien hebben zij , die daar rusten, niemand meer op aarde, die voor hen bidden kan; bidden wij dus eeu aandachtig „Onze ^
K :quot;-N , {■lt;))
'rSamp;it-' -------------^
42G
Vader!quot; en liet gebed des gelooft en des Tertrouwens dringt door de wolken, en wanneer wij innig, in den naam van Jezus, voor liet lieil der arme zielen gesmeekt en het hoogheilige offer des altaars voor haar gebracht en in hare plaats aalmoezen aan de armen uitgereikt hebben, o! dan schenkt Gods ontferming haar genade, en ook voor ons bidden dan eenmaal zij, die engelen geworden zijn! Amen.
GEBED TOOU Al,IE CHHISTELIJK-GELOOTIO GESTOBTENEÏT.
JLlmachtig God, Hechter over levenden en dooden, die de gerechtigheid zijt, maar ook vol ontferming op Uwe schepselen neerziet, — uit de diepten van het stof, in ootmoed en onderwerping, roep ik Uwe vaderliefde in voor de zielen, welke in het vagevuur teruggehouden worden van het volle genot der zaligheid, wegens losbare zonden, waarover zij geen berouw getoond, of wegens tijdelijke straften dei-zonden, die zij op aarde niet afgeboet hebben !
Wel ben ik zelve nog vol gebreken, en daarom onrein en strafwaardig. Ik moest 'leren en het niet wagen, tot U op te
zien! Ook ■weet ik, dat zelfs de gestrengheid , waarmede Gij de reiniging der lijdenden bevordert, wijze liefde is. Verre zij liet van mij, Uwe wijsheid vooruit te willen loopen! Maar (rij wilt ook, dat wij elkander hartelijk liefhebben en in den naam van Jezus voor elkander bidden. En zou door de scheiding des doods die liefde verdwijnen, haar gloed verdooven? Zult Gij ons dan minder verhoeren en minder \ ader zijn ? O wij zijn immers allen Uwe kinderen, allen zijn wij leden van één lichaam, waarvan Jezus Christus het hoofd is; noch de dood, noch de eeuwigheid verbreekt den heiligen band der liefde, met welken natuur en godsdienst ons tot ééne familie verbonden hebben! Nog leven de volmaaktemedeverlostenbij ons in heilige herinnering; wij mogen hen niet koel en lichtzinnig vergeten; en Gij, o God, die de eeuwige genade zijt, zult het gebed der smeekende liefde niet versmaden, dat gaarne de ontslapenen in Uw hemel gelukzalig zou wensehen te weten!
Zij, die hier in de graven het pelgrimskleed hebben afgelegd, zij hebben nu uitgestreden en uitgeleden op aarde. Zij zijn verre van allen prikkel der bekoring; zij zijn heengegaan in het geloof, in de l zaligste hoop en in de hartelijke, god-
vruclitige belijdenis van de heilicfe godsdienst. Zij zijn nu nader bij TJ! Doe hun liet stof licht worden, dat hen hier beneden dekt, en schenk daarboven, Ge-nadigste, verhooriug aan hun oneindig verlangen! lleiuig hen, verzacht het ontzettende wee, dat hen wellicht, ter loutering, nog kwelt, volmaak hen tot het aanschouwen van Uwe heerlijkheid, en laat met Uwe nooit volprezen goedheid het getal der lijdenden altijd geringer en het getal der zaligen altijd grooter worden!
Voor U, o Heer, leg ik mijn smeekgebed neer voor alle arme zielen; o, vergeef haar alles, wat zij in haar wandel op aarde gezondigd hebben, en scheld haar kwijt, wat zij aan tijdelijke straften moeten afboeten, en laat haar in de zalige aanschouwingen Uwer heiligen eene plaats vinden! Schenk allen de eeuwige rust en het eeuwige licht schijne over hen! Amen.
OTERPEiyZÏXCI.
,.^seor, ik heb lief do plaats van Uw huis, waar Uwe eer woont!quot; zoo spreekt in eerbied, niet den Psalmist, ook nu nog de goede Christen van de kerk, liet huis Gods, Zij is hem eene eerwaardige plaats, waar hij zich met de kinderen van den drieëenigen God vereenigt tot gelijke belijdenis dos geloof;), om te besluiten tot een wandel in verheven deugd, tot gelijk gebed en tot gelijken dank, tot do aaia-dachtigste viering van het heilige misoffer en tot liet ontvangen der heilige Sacramenten. Ui or, waar slechts vrome gevoelens gewekt worden, als in de werkplaats van den heiligen Geest; hier, waar de ziel voor de zaligheid gevormd wordt, als in den tabernakel des vredes; hier, waar het hart slechts voor het eeuwige slaat, als in den voorhof des hemels: daar is het den geloovige zoo recht huiselijk wél. Uier vergeet hij alle schijngeluk der aarde, hier valt elke pelgrimslast van hem af en met Christus is hij gaarne in het huis, dat i ziius Vaders is. ;
f
s
Do kerk ia ons dierbaar ah Tiet huis, waar Gods eer woont/ —• De gansclie natuur, het heilige Evangelie, het kruis van Jezus Christus en alle heiligen roepen ons toe; „Geef God de eer! Waar zouden ■wij dit heter kunnen doen dan juist binnen deze muren ? De goede Christen komt dus bijna nooit uit den tempel. Doe gij dit ook! Is u een geluk ten deel gevallen van boven, ga dan hierheen, den milden Gever ter eer! Hebt gij eene zware verzoeking weerstaan en leidde Gods onzichtbare hand ti van hare strikken weg, ga dan in het Godshuis, uw Helper ter eer! Werd eene hartkrenkende beleediging weggenomen , vier dan hier het gezegende uur der verzoening, den Vader der reinste liefde ter eer! Zijt gij van eene zware ziekte genezen, ga dan in geens menschen huis, eer gij in Gods huis geweest zijt, den genadigen Redder ter eer! Scheiden trouwe vrienden van u, de een hierheen, de ander daarheen in de verte, ga met hen nog eenmaal in het Godshuis en wijd den heiligen bond, den trouwen Menschenhoeder ter eer ! En verlaat gl het vaderhuis, de vroolijke plaatsen van de vermaken uwer jeugd, den kring uwer bekenden, vertrek niet, eer gij in liet Godshuis gegaan zijt, l en verhef li tot God met vroom gebed,
$ 'jir---
ggl-r---------^5
431
dat Zijne genade u besclierme en steune, en keert gij eenmaal gelukkig weer, vergeet dan niet te danken daar, waar gij vroeger verboord zijt, den God der bescherming ter eer!
JJe kerk is ons dierbaar als het huis der r/enade! — Hier is bot goed te zijn! Dat bobben ook allen ondervonden, wier bart warm bleef voor bet Christendom in de dagen vau geluk, zoowel als in die van droefenis. De kerk gelijkt op de moeder, die bare kinderen zegent en allen telkens naar behoeften goede gaven schenkt. Onmeetbaar is de genade, waarmede zij ons reeds beeft gezegend! Alles herinnert daaraan. Aan de doopvont verdween do oude nacht der erfzonde, en de morgen van het welbehagen Gods is boven ons hoofd aangebroken. In den rechterstoel der boete is bet, waar vrees en angst verdween, waar de tranen des berouws, ook de bitterste, gedroogd en de dwalende op het pad der gerechtigheid in Christus gevoerd worden. Op liet altaar staat het beeld van den Gekruisigde, aan Zijne voeten wordt op de reliquiën der heilige martelaars bet misofier opgedragen voor de levenden, voor de zielrust der overledenen; daar is het ook, waar de huwelijken, in het aangezicht van don Alomtegenwoor-
'f
-----------
432 t
dige, voor den liemel gesloten -worden;
daar is het, waar de lieerlijkste feesten worden gevierd, die zulk een rijken, ver-kwikkenden feestzegen over de geloovigen uitstorten. De tafel des ITeeren biedt de spijs des levens aan, gelijk de wereld die nooit geven kan; zij blijft gedekt voor de gelukkigen en voor de ongelnkkigen, voor de voornamen en geringeu, voor de rijken en armen; zij schenkt zoete lafenis aan de zieken en zaligenden teerkost aan den stervende, die scheidt, door God geroepen. ])c leerstoel is het, waarop, met de zege-macht van Jezus, Gods woord verkondigd wordt, dat de geloovigen leert, bevestigt, aanmoedigt, waarschuwt, staande houdt en troost. Ilier vliegen, als zegenende geesten, heilige gedachten, door de ziel, en menig vroom besluit schiet wortel tot spoedige vrucht der deugd! Hier ontsluiten zich ook de heerlijkste uitzichten boven de graven op de velden der zalige eeuwigheid. — Zoo ongemeen genaderijk is deze plaats des Heeren!
De kerk is ons ook dierbaar als het huis des | rjeleds. — Heilige godsdienstigheid bouwde den tempel, de godsdienstigheid wijdde hem tot stille plaats des gebeds! De godsvrucht bezoekt hem gaarne en vlucht uit het gewoel ^ der wereld naar zijne esnzaamheid. Gelijk
tó), j(fi. --------------------vSA
*■0)
voor ieder aardbewoner de morgen schijnt, gelijk voor ieder de schoone, vrije natuur is, gelijk na liet avondrood voor ieder de nacht komt met zijne sluimeruren, zoo is ook voor allen de kerk tot het gebed geopend. Hier dragen allen aan God, den Almachtige, hunne belangen voor, en de scheidsmuur valt, die menschen van men-schen scheidt; die buiten in het leven elkander uit den ■«■eg gaan en nimmer elkander de hand in liefde bieden, in de kerk knielen zij naast elkander, gelijk eenmaal op het kerkhof hun graf naast elkander is; die in hun werkkring dikwijls oneindig ver van elkander staan, zij ontmoeten elkander toch hier in het gemeenschappelijke gebed. Hier, waar het Zondagsverlangen en de drang tot G-ods-vereering de geloovigen verzamelt, hier viert men de aanbidding van God in geest en in waarheid. Gelijk de reiziger in de stormen van het nachtelijke onweer de avondklok hoort luiden, die hem denabij-zijnde rustplaats aankondigt, zoo herinneren hier de klokketonen, die tot het gebed roepen, het hart aan het eeuwige vaderland. Daar prijst de ziel den Heer in de wonderen Zijner grootheid, dankt Hem voor de mannagaven Zijner liefde, bidt t Hem om nieuwen verkwikkingsdauw der
■-otfêè
38
\4)
-------
genade; Her wordt de aandacht des eenen vuriger door de aandacht des anderen, en de hemel welft den olijftak des vredes over de biddenden! Allen gevoelen zich nabij den troon van Grod en smaken hier beneden reeds de genoegens der eeuwige zaligheid! —
De kerk is ons ook dierbaar als het huis van troost. — Hier -wordt de belofte Gods waar: „Indien gij Mij van ganscherharte zoekt, zal Ik Mij laten vinden, Ik zal tot u komen en u zegenen!quot; Ja, de onge-lukkigen onder de rijken en armen zijn het, die hier hnn allerbesten Vriend zoeken, wijl zij weten, dat zij Hem in het allerheiligste Sacrament des altaars tegenwoordig vinden. Zij zijn het, die door het bewustzijn van hunne zonden zwaar worden neergebogen en die gerechtigheid zoeken in Jezus Christus, den uitdelger der zonden; zij zijn het, wie de kommer wegens de ellende van hun leven drukt; zij zijn het, wie ziekte kwelt, of die hunne geliefden op het harde leger der smarte zien; zij zijn het, om wie de nachtlucht des ouderdoms reeds waait, en die bij zichzelven zeggen, dat hun kerk-gaan spoedig ten einde zal zijn: voor wie anders geene deur geopend wordt, de i Kerk neemt ze op in haar schoot; die bij
raensclien vergeefs aankloppen, zij krijgen Lier antwoord van den kemel; wien nie-111 and, van broeder en zuster, vriend en
kelpt dragen, want Jezus kelpt moeiten en zorgen dragen. De Heiland zelf troost ons met hetgeen koven den goede wackt, wiens weg kier door doornen liep; Hij stilt znckten en klackten, als de ■winterstorm van bittere ervaringen elke bloem van blijdschap uit het kart rukt; Hij schenkt vrede aan den ongelukkige, wie ket dan te moede wordt als een mensch, die aan ket gewoel der markt ontvluckt is en omringd wordt van pleck-tige avondstilte. He zoo getrooste voelt ziek in God geestelijk vernieuwd, versterkt en verkeven; bij treedt frisscher, kelderder, rustiger in zijn kuis , in zijne familie, in zijne beroepsbezigheden, op zijn kruisweg terug en weet door alle toekomst al zijne koop op God alleen te vestigen. God verlaat de Zijnen niet! •—
Zoo blijve ons dan de kerk dierbaar op aarde, waar Gods Alomtegenwoordigheid ons omzweeft, waar de Godmensch Jezus Christus ouder het Sacrament verborgen woont en troont, waar de lentelucht dei-genade waait, waar de ziel in het gebed vleugels neemt tut het heil, waar de
vriendin, den zwaren last liier vinden zij
verlichting,
i
iy''
436
levensbroii van allen troost vloeit. Gaan ■wij gaarne, gelijk de vogel naar zijn nestje, gelijk liet lam naai- zijn stal en het kind naar liet lieve vaderhuis — naar de kerk; ■want wie zich in den aardschen hemel niet verheugt, hoe zou zich die in den eeuwigen verheugen? Wie hier vreemdeling is in den voorhof des hemels, hoe kan zich die eenmaal in den hemel zeiven te huis gevoelen ? In de kerk rijpt uwe laatste aardsche hoop nog; die u in liet loven niet verliet, zij verlaat u ook in den dood niet, zij reikt uwer ziel nog tot den overgang het troostrijkste Viaticum in het heilige Sacrament der stervenden! Opdat u de lijksteen niet drukke, leer in de kerk het kruis vau Jezus omvatten, en uit zijne passiebloemen zal ginds eenmaal ook voor u de levenskroon in de gemeenschap met alle heiligen gevlochten worden ! Amen.
EEEKQEUEI).
© God, die alle jaren den inwijdingsdag van Uw heiligen tempel onder de Christenen vernieuwt en allen, gelijk ook mij, in vroolijken welstand de heilige geheimen doet bijwonen, schenk Uw volk, | I en ook mij, dat allen, die in dezen tempel i.
|v £ «TTSSvf'-----
437
I
■)
verschijnen, om Uwe weldaden af te smee-keu, met blijdschap de verhooring van hunne wenschen mogen vinden, door Jezus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenheid met den heiligen Geest, God, in alle eeuwigheden! Amen.
GEÜED Oil PEE STD AG ZEGELT.
ff
4=aat, o Heer, als de heerlijke feesten der godsdienst tot Uwe altaren roepen,
in mij steeds die heilige geestdrift ontwaken , die met koning David zich verheugt in den schoonen godsdienst! Het geloof moet mij naar Uwe tempelen voeren, de liefde moet mij vleugels der aandacht geven, en de hoop moet mij nader brengen tot den adem van Uwe genade ! Dan wordt geheel mijn binnenste feestelijk gestemd; de aarde moet voor het vroeger lichtschuwe oog als verdwijnen; van mijn hart moet zich losmaken, wat onrein was en het verduisterde; elke boei moet verbroken liggen, die mij naar de laagte had getrokken, en gelijk mi jn geestelijk leven eene omhelzing van Christus geworden is, zoo zal ook mijn uiterlijk leven een wandel in den zin van Jezus worden. De wijding des l J,
vredes is dan over mij uitgesiort in de dagen van voorspoed zoowel als in die van droefenis! En de troostrijke gedachte zal mij nooit verlaten, dat ik een onver-gankelijken, eenwig gelukzaligmakenden feestdag te gemoet ga — aan de overzijde der graven ! Amen.
HEILIGE OOGENBLIKKEN
IN IIEÏ
LEVEN.
T quot;j
i
GEBED TOOE DE PREDIKATIE.
© mijn God, zie mij hier, hongerende naar liet brood des levens, dat is, Uw liooglieilig woord, en neem op en verzadig Let verlangen mijner ziel, en zeg tot haar: „Ik hen uw heil! Schenk mij TJw woord als het licht, in hetwelk alleen ik U altijd helderder zie en U quot;bewonder in Uwe Tol-maaktheid, en in hetwelk ik ook mijne onvolmaaktheid opmerk, waarin ik echter niet mag voortgaan! Schenk mij Uw woord als veilig geleide, dat mij uit deze onvol-maaktheid tot die heiligheid voert, welke alleen U welgevallig is! Schenk mij Uw woord als milden balsem, die genezing brengt voor de vele wouden van mijne ziel door mijne zonden tot uu toe! Schenk mij Uw woord als waarschuwing om mij te verwijderen van alle aanlokkende verzoekingen tot het kwaad! Schenk mij Uw woord als vruchtkorrel voor den groei aller Christelijke deugden! Schenk mij Uw woord als eene sterke koorde, die mij steeds naar Uw hemel trekt, waar voorde getrouwen de eeuwige zaligheid bloeit, O scheuk, mijn G-od, volle verzadiging aan het verlangen van mijn hart door Uw onderricht, tot mijne laving, verheffing en zaligheid! Amen.
----
| -1-12 f GEBED XA DE PREDIKATIE.
O mijn God, Gij 1ie1ot gesproken, en ik heb geluisterd naar Uw woord, en het is mij tot waarachtig brood des geestes geworden, dat mijner ziel voedsel schenkt om voor het eeuwige leven te gedijen. Ik dank IJ innig voor al die vaderlijke onderwijzingen , opwekkingen en vertroostingen , welke mij heden geworden zijn! Maar mijn dank besta voornamelijk daarin, dat ik het gehoorde niet alleen in mij bewaren wil, maar dat het ook de honderdvoudige vrucht van het waarlijk Christelijke leven in mijn werken en mijn wandel voortbrengt! Sta Gij mij slechts bij , Albarmhartige, en ik weet dan, dat al mijn doen tot Uwe eer strekt en ook tot mijn eeuwig heil! Amen.
DAGELIJKSCHE BERUSTING IN OOD.
©e dag heeft mij tot nieuw leven geroepen! Wat mij heden bejegenen zal, ik weet het niet; maar de zekerheid troost mijn hart, dat mij niets overkomen kan, hetzij aangenaam of moeielijk en bitter, wat Gij, mijn Heer en God, niet beschikt ^ hebt! Gij houdt mij staande. Ik aanbid
443
Uwe eeuwige , onnaspeurlijke wegeu ; ik berust van gansclier harte, uit liefde tot TJ, in alles, wat Uwe hand mij zal toezenden. De blijdschap zal ik welkom heeten, en ook op den weg door zware beproevingen zal ik vol vertrouwen tot Uwe hoogten opzien. Ik wil alles, ik ontvang met dank alles, wat mij van boven komt. Ik offer U alles en vereenig dit ofter met dat van mijn goddelijken Yerlosser, Jezus Christus, en ik smeek van U, o Grod, in Zijn naam en om den wil van Zijne oneindige verdiensten, dat Gij mij genadig de kracht wilt schenken om verder te strijden in liet goede, de genade om geduldig te volharden in het lijden, en de genade der berusting, die bidt, en steeds met kinderlijk vertrouwen bidt: „Uw wil geschiede !quot; Amen.
AAIfBIDDIlfGEIT EX ZOEXOITER VOOR JEZUS IK IEET IIOOGlIEIIiiaE SACEAHEJTÏ.
1. En den diepsten ootmoed aanbid ik U, o Jezus! die hier in het Sacrament des altaars bij ons tegenwoordig zijt, ik erken U als waren God en \\ aren mensch; ik wil door deze mijne aanbidding do koelheid van zoovele Christenen vergoeden, i die in het voorbijgaan bij Uwe kerken en 4
soms zelfs bij Uw tabematei, waarin Gij elk uur iu liefdevol verlangen TJ aan Uwe geloovigen weusclit mede te deelen, U niet eens groeten en door hunne onverschillig-beid, gelijk de Joden in de woestijn, te kennen geven, dat hunne ziel walgt van dit hemelsche manna; en ik offer U het kostbaarste bloed, dat G-ij uit de wonde van Uw rechter voet vergoten hebt, tot-vergoeding voor zulk eene zondige lauwheid, en mij iu deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizend- en nogmaals duizendmaleu willen uitroepen: Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jezus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars !
Onze Vader enz. — quot;Wees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. —
2. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o Jezus! en belijd, dat Gij in dit hoogheilige Sacrament aanwezig zijt, en met deze aanbidding wensch ik de oner-kentelijkheid van zoovele Christenen te vergoeden, die, wanr.eer zij U naar de arme zieken zien dragen , om hun troost te zijn op de groote rsis naar de eeuwigheid, U niet vergezellen en U nauwelijks met eene uiterlijke aanbidding verwaardi-| gen; en tot vergoeding voor eene zoo
oote koelheid offer ik U het kostbaarste gt;„
bloed, dat Gij uit de wonde van Uw linker voet vergoten hebt, en mij in deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizenden nogmaals duizendmalen willen uitroepen: Greloofd eu eeuwig dankbaar geprezen zij Jezus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars !
Onze Vader enz. —■ Wees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. —
3. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o Jezus, Gij waarachtig brood des eeuwigen levens! Met deze aanbidding wensch ik U eenigzins voldoening te geven voor de wonden , die Uw harte dagelijks worden geslagen door de ontwijdingen der kerken, in welke Gij U verwaardigt, onder de gedaanten van het Sacrament bij ons te wonen, om door Uwe geloo-vigen aangebeden en bemind te worden; eu ik offer U, ter verzoening voor zooveel oneerbiedigheden, het kostbaarste bloed, dat Gij uit do wonde van Uwe rechter hand vergoten hebt, en mij in deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizend- en nogmaals duizendmalen willen uitroepen: Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jezus Christus in liet allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars !
Onze Vader enz. — ~\\rees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. —
--------
4. In den diepsten ootmoed aanbid ik IJ, o mijn Jezus! (lij levend van den liemel neergekomen brood! en met deze aanbidding bedoel ik, zooveel oneei-bie-digheden weer goed te maken, die Uwe geloovigen dagelijks begaan, terwijl zij de heilige mis bijwonen, in welke Grij , hoewel op onbloedige wijze, hetzelfde offer vernieuwt, dat Grij vroeger op den berg Calvarië tot ons heil volbracht hebt; en als afbede voor zooveel ondank offer ik U het kostbaarste bloed, dat Gij uit de wonde van Uwe linker hand vergoten hebt, en mij in deze heilige wonde verdiepende, zou ik duizend- en nogmaals duizendmalen willen uitroepen: Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jezus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars !
Onze Vader enz, — quot;Wees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. —
5. In den diepsten ootmoed aanbid ik U, o mijn Jezus! en breng ik U deze aanbidding ter vergoeding voor de groote beleedigingen, welke U door zoo vele ondankbare Christenen worden aangedaan,
daar zij zich vermeten. U te naderen en, met eene doodzonde bevlekt, U in de heilige Communie te ontvangen. Ter verzoening voor zulk een afschuwelijken i
------
'quot;•f -gt;A\
Godsroof ofier ik U de laatste druppels van Uw kostbaarst Woed, dat Gij uit Uwe lieilige zijdewonde vergoten hebt; en mij in deze heilige wonde verdiepende, kom ik, om U te aanbidden , te loven en te beminnen en met alle vrome aanbidders van liet allerheiligste Sacrament uit te roepen: Geloofd en eeuwig dankbaar geprezen zij Jezus Christus in het allerheiligste en goddelijkste Sacrament des altaars !
§
Onze Vader enz. — quot;Wees gegroet, Maria enz. — Eere zij God enz. — ]5rood van den hemel hebt Gij hun gegeven, Dat alle zoetigheid in zich bevat!
GEBED.
Q God, die ons in het wondervolle Sacrament het aandenken aan Uw lijden hebt nagelaten, geef, bidden wij U, dat wij de heilige geheimenissen van Uw lichaam en bloed zoo vereeren, dat wij de vrucht van Uwe verlossing eeuwig in ons mogen gevoelen: (rij , die leeft en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid ! Amen.
448
gebed toob ees' ceucieix-beeld.
Mie, o goedertierenste en zoetste Jezus! tooi- Uw aangezicht werp ik mij op de knieën neer en bid en bezweer U met den diepsten eerbied , dat Gij in mijn hart een levendig gevoel van geloof, van hoop en van liefde wilt doen ontwaken, een oprecht berouw over mijne zonden en een vast voornemen om mij te verbeteren; terwijl ik , onder de innigste deelneming aan Uwe smarten , Uwe vijf wonden aanschotiw en bepeins, en mij datgeen vertegenwoordig, wat reeds de profeet David van U, o goedertierenste Jezus , gesproken heeft: „Zij hebben Mijne handen en voeten doorboord en al Mijne beenderen geteld!quot; Ps. 21:17. Amen.
gebed 011 eeiioieid taït ziel.
Q ITeer, laat mij hier beneden in heiligheid wandelen , opdat ik niet valle in dezen beproevingstoestand op aarde, in welken zoo veel vijanden mij omringen ! Daar lokt de machtige zinnelijkheid, de woeste hartstocht drijft voort, de misleidende buitenwereld bekoort. Laat mij i strijden met het wapen des Evangelies;
-------—
W'
I 4-19
laat mij , met den vromen blik op de betere wereld, zegevierend staan en Uwe heilige nabijheid en Uw gericht niet vreezen. Enkel zoo zal ik mij in de laagte des tijds een helder, licht uitzicht in de toekomst bewaren door de reinheid mijner ziel. Die vrede der zaligheid moet mij toch ten deel vallen en in mij blijven, wanneer geheel mijn wezen in U tracht te rusten, o God der heiligheid! Zegen mij met die reinheid van ziel! Dan wordt het recht stil in mij ! Moge ik dan verder do bittere waarneming doen van mijne zedelijke zwakheid en de onvolmaaktheid mijner deugd, zoo mag ik toch hopen, dat mijne ziel zich boven de verleidelijke zinnenwereld zal verheften, om daar vrijer te werken, hooger te stijgen en altijd voort te groeien in al het goede ! Moge in het geluk do vrees ook dikwijls mijne ziel bekruipen, dat het aardsche spoedig voor mij verloren zal gaan; ik mag toch vasthouden aan de hoop, dat iets beters en hoogers ginds voor mij bewaard is! Moge zoo menig ongeluk over mij losbarsten, de smart der ziekte, de vijandschap der menschen en de last der zorgen voor het onderhoud mij neerbuigen; ik mag mij toch troosten, dat gewis de tijd zal komen, waarop de Lieer hot onweersduister van mijne dagen i,
rf'SSvr—------——-—---t
zal opliclderon! Moge do dood ook mijne dierbaren van mij nemen en met lien mij elke blijdseliap des harten ontrukken; ik ben rustig, onder bet kruis van Jezus voor hen biddende, en mag vroolijk het hemelsche wederzien afwachten! Blijf dus bij mij, o Grod, opdat reinheid van ziel in mij wone, welke de aarde reeds tot hemel maakt, en ook aan mij eenmaal I vervuld worden de woorden van IJw Zoon: „Zalig zijn de reinen van harte, want zij zullen God aanschouwen!quot; Ik weet het toch, Gij zult ieder vergelden naar zijne werken! Amen.
GEBED DEB MAAGD.
prrt
ÊSlog quot;ben ik in den helcloren morgen mijner pelgrimsreis! Hoe zou ik bij mijne zwakheid verder kunnen gaan door liet leven met zijne gevaren, zonder door TJ, o God Vader ! gezegend, door Jezus Christus begenadigd en door den heiligen Geest bewoond, gesterkt, beveiligd te zijn ? Ik ga de rekenschap tegemoet, ik weet het, en, naar zi] afloopt — de zaligheid of het verderf. Zalig worden slechts zij, die hier beneden rein van harte zijn. En waar best aat
i er een hooger geluk, dan hier de vrede des
d0
harten en ginds eenmaal de kroon der heerlijkb.eid ? Doch hoe licht gaat de vrede verloren, hoe snel is het heil verbeurd, allerheiligste, reinste, goedertierenste God! Daarom smeek ik U, boven de bede van aard-schen voorspoed, voor alle gaven van tijde-1 ij ken zegen, om een rein hart. Beschaamd zou ik mijn oog moeten neerslaan, ware mijn gemoed verduisterd; ik zou niet onbevangen en vrij mijn blik ten hemel kunnen richten, en niet met waarachtig kinderlijk vertrouwen Uw troon kunnen naderen! Behoud in mij de onschuld der ziel, het grootste, het kostelijkste goed van mijn aardsche leven, welks verlies mij zoo nameloos ongelukkig zou maken! Doe mij alles mijden, wat onedel is en voor de menschen en voor U geen waarde heeft! G-elijk de vogel zich 's morgens vroolijk in de lucht verheft, zoo moeten ooit al mijne gedachten rein en naar Uwe bergen gericht zijn ; helder, als het water der bergbron, blijve mijn gemoed; onont-wijd, als het hart Tan Maria, blijve mijn wandel; een kuische zin schittere in mijn gedrag. Doch geen bedriegelijk blanketsel moet dat zijn, het moet waarheid in mij worden tot in eeuwigheid. Ik wil hen vlieden', die met den godsdienst eu hare cischen slechts den spot drijven; ik wil
452
.1 6°
verre zijn van tien grond, die slechts gift ouder overigens lokkende bloemen draagt; ik wil de harten vlieden, in welke geen heilige Geest gevonden wordt; ja, wat ik zou moeten vreezen, luide uit te spreken, dat wil ilc ook vreezen te denken en te gevoelen! Sta mij bij, o Grod! in do uitvoering dezer heilige besluiten, die mij als beschermengelen mogen vergezellen. En mocht liet uur van gevaar slaan, dat de storm van den hartstocht mij de leliën der onschuld zou kunnen ontrukken, laat dan de levendigste gedachte aan Uwe alomtegenwoordigheid, aan het kruis van Jezus en aan den vloek des geviclits niet alle kracht, met alle overreding in mij ontwaken, opdat ik met zegemacht uit elke verzoeking trede! Wél mij, wijl ik mij dan met goed geweten in den hemel, inquot; den ongestoorden bloei mijner onschuld, in Uwe liefde eu Uw welbehagen mag verheugen! O, dat mijn binnenste onbewolkt bleve; onder Uw goddelijken zegen is bet dan ook de heete middag en mijn laatste avondstond hier op aarde! Schenk mij de genade, drieëenig God, dat ik eenmaal zalig ontwake in de eeuwigheid ! Amen.
6
OTERPETJs'ZIXG EX GEBED DER IITJISVUOirvr.
i
^tiet den blik op do heilige plieliten, die aan mijn werkkring zoo nauw verbonden zijn, in liet gevoel, hoe zwaar de lasten dikwijls drukken, in liet bewustzijn van mijne vergankelijkheid, die, al is ook de geest soms sterk, toch onder het vleesch bezwijkt, wend ik mij tot TJ, genadig God, Gever van alle genade, met altijd vrome besluiten en met de innigste bede om Uw zegen en bijstand!
Laat, alheilig God, mijn hart een rein vat zijn, dat den schat der godsvrucht in zich draagt! ilet geloof in Jezus Christus zij de hoeksteen, op welken ik mijn alles bouw. Jezus Christus zij mijn huisvriend en het gebed, in Zijn naam, de dauw voor mijn werken! £00 moeten ook de mijnen staan, altijd het oog naar den hemel gericht, van waar het heil komt. Zonder geloof is er geen gedijen! Hoe zouden mijne ziel en de zielen der mij toevertrouwden kunnen rijpen voor de zaligheid, indien de hemelsche zaadkorrel van het geloof geen wortel schoot in mijn en in hun hart ? Hoe zou er deugd in mij en in hen kunnen bloeien, zonder de heiligende wet van het geloof? In Jezus' naam worde alles begonnen en elk werk.
w
-5 lt;2®^-
het grootste zoowel als het kleinste, volbracht! lu liet bijzonder wil ik eerst mijn huis sieren met onvergankelijke goederen, welke noch dieven ons ontrooven, noch roest en motten verteren, en onze wandel zij steeds een enkel U, o lieer, geheiligde godsdienst!
Laat, almachtig God! ook TTw zegen rusten op het werk mijner handen. Laat mij recht verstaan de verheven opwekking: „Bid en werk!quot; Het eene wil ik doen, het andere niet nalaten; ik wil in het zweet mijns aangezichts het brood verdienen, dat ik eet, en de spreuk van den wijzen koning Salomo steeds in het oog houden : i „Eene deugdzame vrouw gaat met wol en vlas om en werkt gaarne met hare handen.quot; Hoe zou ik lectig kunnen gaan, daar lediggang het begin van alle kwaad is ? Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar alles in de natuur zich roert en beweegt in werkzame vlijt ? Hoe zou ik ledig kunnen gaan, daar ook de apostelen werkten, zoo lang het dag was , voor de aardsche levensbehoeften ? Hoe zou ik ledig zijn , daar allen om mij heen zorgen en strijden oni een gelukkig lot ? Hoe zou ik ledig kunnen zijn, daar mijne geliefden brood van mij verwachten en het mot recht cischen ? Aan do vlijtigo band schenkt i
Gij, o G-od, zegen en gedijen; en om dit te verkrijgen, wil ik mij nooit schamen voor de wijze, mij passende bezigheid! Schenk Grij Uw zegen op mijn werk!
Laat, alwijs Q-od ! die alles ten beste van TIwe schepselen ingericht hebt, mij ook met huiselijkheid werken ! Ordeliefde alleen bouwe, scheide en ontbinde, naardat de behoeften het telkens ver-eisclien. Elk nnr moet zijne bezigheid hebben, elk huisgenoot zijne plichten, elke zaak hare bepaalde plaats. Gelijk in het uurwerk alle raderen in elkander grijpen, zoo hebbe in mijn huw alles de strengste betrekking op orde. Spaarzaamheid moet, gelijk Jezus in de woestijn gebood, ook de overgebleven broodkruimels opnemen, opdat niets verloren ga. Doch deze deugd moet niet ten dekmantel dienen van de gierigheid en de hardvochtigste schraapzucht; ik wil niet voor den Mammon der wereld knielen, die een wortel van alle kwaad is, ik wil tot het geld niet zeggen : „Gij zijt mijn God!quot; opdat mij het woord j des apostels niet trefle: ,,II\v geld zij met u ten verderve!quot; Ik wil voortgaan met verzamelen op den gulden middelweg —-voor het welzijn der mijnen. Daarbij zij tevredenheid mijne vriendin, die zich ver-l genoegt met hetgeen Uwe genade, o God,
---------
mij bcsclioren heeft, die liet brood grootcr cu de zorgen kleiner maakt. De overdreven, de verkwistende pronkzucht, zij verre van mij ; o, dat ik veelmeer sclrittere door het kleed van heerlijke deugden. Yermaak-zueht doe uooit mijne borst van hoogvliegend verlangen zwellen; ik wil in den aangonamen kring der mijnen alles zoeken en vinden, cn wil ook hun, zooveel in mij is, alles zijn! Ja, clan staan eendracht, vrede en blijdschap 's morgens met ons op en schenken ons 's avonds zoete slui-meruren! Dan verheft zich geen misnoegen onder ons, luimen zijn ons vreemd, liefde helpt mede aan den arbeid, liefde gaat mede aan tafel en de stille vroolijkheid verhoogt den vrijen, tijd van uitspanning. Ja, de huiselijkheid zij met mij, en met haar wil ik alle doornen slechts voor mij behouden en wil ik, zoo mogelijk, steeds rozen schenken. Gij , o Heer, verlicht mijn zin, bestier mijn wil ten goede !
Laat mij, barmhartig God, bij den overvloed aan aardsche goederen, of ook bij weinig, in de schitterende voetstappen van Jezus, Uw Ééngeborene, treden, die weldoende langs de hutten der ellende voorbijging. Dat is toch geenc echt Christelijke huishouding, waar niet ten minste écu arme per week bedacht wordt; daar J,
------------
M Jeztis niet do huisvriend, waar men do deur sluit voor de bede en tranen van een belioeftige; daar bestaat geen Christelijke zin, waar men koud blijft, zondor verhooring, wanneer de jammerende stem van het lijden steunt: „Help mij , ontferm n mijner!quot; Ik wil niet afwijzen, waar ik ondersteimen kan! Hoe zou ik mijn Heiland kunnen verstoeten, daar ik ü/e/w steeds gedaan heb, wat ik den geringste der men-schen heb bewezen? Jezus zeifis het toch, die uit den hongerige roept: Spijs mij ! uit den naakte: Kleed mij ! uit den zwerveling: Herberg mij! en uit den verlatene: Troost mij ! Ik wil zegenen en ook de mijnen moeten barmhartigheid leeren oefenen, opdat wij ook Uwe eeuwige ontferming, Vader der liefde, eenmaal vinden in de ure des doods, op den dag des geriehts!
Laat, o God, die de albestierende goedheid en gerechtigheid zijt, mijn vertrouwen op IJ altoos sterker worden, wanneer zonneschijn mij omglanst en wanneer de passiebloemen Uwer bezoekingen mij omringen ! Tot U roep ik met den psalmist: „Onze hulp komt van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft!quot; wanneer de helderheid mijner dagen verdonkert eu het ongeluk bij mij aanklopt. Gij, die Mozes water uit de dorre rots deedt slaan
en hom mannabrood gaaft; G-ij , die deu eenzamen Elias door een raaf yoedsel gezonden hebt; G-ij , die de raten der -svedmve te Sarepta met olie vuldet; Grij, die de vogelen der lucht wonderbaar voedt, G-ij znlt ook mij en de mijnen nooit verlaten ! AVanneer vijandschap, laster en boosheid stecnen tegen ons opnemen, dan spreken ■\vij koen met den apostel: ,,AVij vertrouwen op U, God der gerechtigheid, en vreezen niets! Zijt Gij vóór ons, wie zal tegen ons zijn?quot; Door U bleef Daniël behouden, de drie jongelingen in den vurigen oven onge-deerd, het onschuldige Christuskind beschut; ia. Uwe rechter hand zal ook ons niet verlaten ! En als ziekte in ons midden de dierbaarste panden uederwerpt en de dood binnenrukt , dan wil ik met de mijnen, geduldig in de droefenis, vast in het gebed en onveranderlijk in de hoop op IJ vertrouwen, die het gebroken riet weet op te heffen en ook in do smart nog gelukkig te maken! —•
Is zoo mijn huis besteld, wanneer ook voor mij het laatste uur slaat, moge Jezus Christus dan met den Golgotha-blik mij aanzien, moge Hij ook mij toeroepen: „Heden nog zult gij bij mij zijn in het Paradijs !quot; Groote God, schenk mij, den mijnen en allen menschen zulk l een gelukzalig sterfuur! Amen.
^ 459
GEBED DEE ilOEDEB.
©oei van liefde en ontferming! met innigen dank zie ik tot U op, wijl Gij mij zoo rijk gezegend hebt in de kinderen, die de vreugde van mijn leven zijn en wellicht de steun van mijn ouderdom. In hen voel ik mij verjongd en uit hunne opvoeding tot het heilige moet voor mij eenmaal de levenskroon bloeien! Ik gevoel, o Heer, hoe zwaar de moederplichten zijn, indien Uwe genade niet al de lasten helpt verlichten. Zogen mij. Heiligste, tot het volharden in de moeiten en zorgen, die ik heb, om mijne geliefden U naar de ziel welgevallig op te voeden en, naar het lichaam, hen gezond en rustig te zien voor het aardsche dagwerk. Zegen den arbeid mijner handen, opdat zij nooit gebrek aan voedsel hebben en hun leven gedije als de frissche olijftak! Zegen miin wandel, opdat ik als waardig voorbeeld sta, dat mijne kinderen trachten na te volgen! Laat mij als oen zegenende geest in hun midden werken, opdat gelijke moederliefde hen allen omvatte, opdat rechtvaardige liefde beloone en straffe, opdat mijn woord in zachtheid leere, berispe, vergeve en opwekke. Laat mijn l hart tot tabernakel der godsdienst worden, gt;,
4G0
in welken Jezus Christus troont, opdat ik zelf op Zijne wegen voorga, en ook mijne kinderen gaarne dezelfde wegen des heils bewandelen ! Laat in liet lijden de zaligste Maagd Maria mij voor oogen zweven, opdat ik ook de zevenvoudige smarten der ontbering voor de mijnen verdrage, wanneer Uwe hand, o God, mij zware beproevingen toezendt. quot;Wees dan ook mijnen kinderen nabij met Uwe bescherming, wanneer zij verre zijn van mijne leiding, opdat zij in de dagen des geluks nederig en in de uren van droefenis vol vertrouwen blijven; opdat zij in onbewolkte uren Jezus, den Gekruisigde, in zich dragen en in oogeublikken van verzoeking Hem niet vergeten, die wil, dat niemand verloren ga ! Doe hen telkens rein uit het huis in de wereld treden en weer onbevlekt daaruit terugkeeren! l)oe hen toenemen in genade en wijsheid voor U en de mensehen, opdat mijne kinderen hier getrouw werken, later eenmaal in vrede scheiden en ginds de eeuwige zaligheid beërven! Amen.
GEBED DER WSDTJWE.
■Almachtig God, Vader der weduwen L en weezen! Ik wend mij tot U in mijn
0.0
r
amp; —— — quot;2-.
jammer ! Ik moest bitter onderviudeu, lioo vluchtig alles is, wat de aarde aanbiedt;
lioe snel elke band verscheurd wordt, dien de tijd heeft geknoopt; hoe ieder oogenblik de vernietiging van menschelijke genoegens kan worden ! G-elijk de moeder te Nairn bij de bare van haar zoon stond, weenend en smeekend, zoo ook ween ik om mijn verdwenen geluk en bid boven liet graf van den dierbaren, vroeg gestorven echtgenoot — voor de rust zijner ziel! God der barmhartigheid ! schenk den overledene in gindsche wereld genade , opdat hij vrede vinde voor alle eeuwigheid! En schenk mij kracht en troost in het lijden, hoop op het weerzien na deze scheiding! Ik buig mij in ootmoed onder Uwe hand, Gij hebt het toch gegeven. Gij hebt het wcergenomen; misschien dat ik des te meer het tijdelijke met al zijne misleidingen vergeet en slechts het eeuwige zoek! Dus wil ik vluchten ouder de vleugelen van Uw heiligen Geest, opdat Zijue beschutting mij bedekke iu alle doen en laten, opdat ik iu stille bescheidenheid wandele, opdat ik mij niet late verblinden door valsche aanlokseleu, opdat mijn leven een wandel zij op den kruisweg van Jezus en mijn zinnen en trachten zich slechts aan het homclschc houde. Jezus werke iu mij, gt;
j mij besclioren heeft, die liet broodgrooter eu de zorgen kleiner maakt. De overdreven, do verkwistende pronkzucht, zij verre van mij ; o , dat ik veelmeer scliittere door liet kleed van heerlijke deugden. Termaak-zucht doe nooit mijne borst van hoogvliegend verlangen zwellen; ik wil in den aangenamen kring der mijnen alles zoeken eu vinden, cn wil ook hun, zooveel in mij is, alles zijn! Ja, dan staan eendracht, vrede en blijdschap 's morgens met ons op en schenken ons 's avonds zoete slui-meruren ! Dan verheft zich geen misnoegen onder ons, luimen zijn ons vreemd, liefde helpt mede aan den arbeid, liefde gaat mede aan tafel en de stille vroolijkheid verhoogt den vrijen, tijd van uitspanning. Ja, de huiselijkheid zij met mij, en met haar wil ik alle doornen slechts voor mij behouden eu wil ik, zoo mogelijk, steeds rozen schenken. G ij , o Heer, verlicht mijn zin, bestier mijn wil ten goede !
Laat mij , barmhartig God, bij den overvloed aan aardsche goederen, of ook bij weinig, in de schitterende voetstappen van Jezus, Uw Ééngeborene, treden, die weldoende langs de hutten der ellende voorbijging. Dat is toch geene echt Christelijke Imisliouding, waar niet ten minste één arme per week bedacht wordt; daar J,
—-------
is Jezus niet do liuiavvieud, waar mende deur sluit voor de bede eu tranen van een behoeftige; daar bestaat geen Christelijke zin, waar men koud blijft, zonder verhooring, wanneer de jammerende stem van het lijden steunt: „Help mij , ontferm u mijner!quot; Ik wil niet afwijzen, waar ik ondersteunen kan! Hoe zou ik mijn Heiland kunnen verstoeten, daar ik //m steeds gedaan heb, wat ik den geringste der men-schen heb bewezen? Jezus zeifis het toch, die uit den hongerige roept: Spijs mij ! uit den naakte: Kleed mij ! uit den zwerveling: Herberg mij ! en uit den verlatene: Troost mij! Ik wil zegenen en ook de mijnen moeten barmhartigheid leeren oefenen, opdat wij ook quot;Uwe eeuwige ontferming, Yader der liefde, eenmaal vinden in de ure des doods, op den dag des gerichts!
Laat, o Grod, die de albestierende goedheid en gerechtigheid zijt, mijn vertrouwen op U altoos sterker worden, wanneer zonneschijn mij omglanst en wanneer de passiebloemen tJwer bezoekingen mij omringen ! Tot IJ roep ik met den psalmist: „Onze hulp komt van den Heer, die hemel eu aarde gemaakt heeft!quot; wanneer de helderheid mijner dagen verdonkert eu h.et ongeluk bij mij aanklopt. Gij, die i Mozes water uit de dorre rots deedt slaan
en hom mannabrood gaaft; G-ij, die deu eenzamen Elias door een raaf voedsel gezonden liebt; Gij, die de vaten der weduwe te Sarepta met olie vnldet; Gij, die de vogelen der luelit wonderbaar voedt, Gij zult ook mij en de mijnen nooit verlaten ! Wanneer vijandschap, laster en boosheid steenen tegen ons opnemen, dan spreken wij koen met den apostel: „Wij vertrouwen op U, God der gerechtigheid, en vreezen niets! Zijt Gij vóór ons, wie zal tegen ons zijn?quot; Door U bleef Daniel behouden, de drie jongelingen in den vurigen oven ongedeerd, het onschuldige Christuskind beschut; ja, Uwe rechter hand zal ook ons niet verlaten ! En als ziekte in ons midden de dierbaarste panden nederwerpt en de dood binnenrukt, dan wil ik met de mijnen, geduldig in de droefenis, vast in het gebed en onveranderlijk in de hoop op U vertrouwen, die het gebroken riet weet op te heffen en ook in de smart nog gelukkig te maken! —
Is zoo mijn huis besteld, wanneer ook voor mij het laatste uur slaat, moge Jezus Christus dan met den Golgotha-blik mij aanzien, moge Hij ook mij toeroepen: „Heden nog zult gij bij mij zijn in het Paradijs!quot; Groote God, schenk mij, den mijnen en allen menschen zulk
l een gelukzalig sterfuur! Amen. i
£gt;3 --t-'0
% 450 ^
GEBED EER MOEDER.
van liefde en ontferming! met innigen dank zie ik tot 11 op, wijl Gij mij zoo r. jk gezegend hebt in de kinderen, die de vreugde van mijn leven zijn en ■wellicht de steun van mijn ouderdom. In lien voel ik mij verjongd en uit hunne opvoeding tot liet heilige moet voor mij eenmaal de levenskroon bloeien ! Ik gevoel , o Heer, hoe zwaar de moederplichten zijn, indien Uwe genade niet al de lasten helpt verlichten. Zegen mij. Heiligste, tot het volharden in de moeiten en zorgen, die ik heb, om mijne geliefden U naar de ziel welgevallig op te voeden en, naar het lichaam, hen gezond en rustig te zien voor het aardsehe dagwerk. Zegen den arbeid mijner handen, opdat zij nooit gebrek aan voedsel hebben en hun leven gedije als de frissche olijftak! Zegen mijn wandel, opdat ik als waardig voorbeeld sta, dat mijne kinderen trachten na te volgen! Laat mij als een zegenende geest in hun midden werken, opdat gelijke moederliefde hen allen omvatte, opdat rechtvaardige liefde beloone en «tralie, opdat mijn woord in zachtheid leere, berispe, vergeve en opwekke. Laat mijn hart tot tabernakel der godsdienst worden.
S':?--------
^ 4G0
in welken Jezus Clu-istus troont, opdat ik zelf op Zijne wegen voorga, en ook mijne kinderen gaarne dezelfde wegen des heils bewandelen ! Laat in het lijden de zaligste Maagd Maria mij voor oogen zweven, opdat ik ook de zevenvoudige smarten der ontbering voor de mijnen verdrage, wanneer Uwe band, o God, mij zware beproevingen toezendt. A\rees dan ook mijnen kinderen nabij met Uwe bescherming, wanneer zij verre zijn van mijne leiding, opdat zij in de dagen des geluks nederig en in de uren van droefenis vol vertrouwen blijven; opdat zij in onbewolkte uren Jezus, den Gekruisigde, in zich dragen en in oogenblikken van verzoeking Hem uiet vergeten, die wil, dat niemand verloren ga ! Doe hen telkens rein uit het huis in de wereld treden en weer onbevlekt daaruit terugkeeren! l)oe hen toenemen in genade en wijsheid voor U en de menschen, opdat mijne kinderen hier getrouw werken, later eenmaal in vrede scheiden en ginds de eeuwige zaligheid beërven! Amen.
GEBED DER WEDUWE.
A -r-
filmachtig God, Vader der weduwen en weezen! Ik wend mij tot U in mijn
fe
M0
---------
r
M
jammer! Ik moest bittei' ondervinden, lioe vluchtig alles is, wat do aarde aanbiedt; hoe snel elke band verscheurd wordt, dien de tijd heeft geknoopt; hoe ieder oogenblik de vernietiging van menschelijke genoegens kan worden ! Gelijls; de moeder te Naïm bij de bare van haar zoon stond, weenend en smeekend, zoo ook ween ik om mijn verdwenen geluk en bid boven liet graf van den dierbaren, vroeg gestorven echtgenoot — voor de rust zijner ziel! God der barmhartigheid ! schenk den overledene in gindsche wereld genade, opdat hij vrede vinde voor alle eeuwigheid! En schenk mij kracht en troost in het lijden, hoop op het weerzien na deze scheiding ! Ik buig mij in ootmoed onder Uwe hand, Gij hebt het toch gegeven, Grij hebt het weergenomen; misschien dat ik des te meer het tijdelijke met al zijne misleidingen vergeet en slechts het eeuwige zoek! Dus wil ik vluchten onder de vleugelen van Uw heiligen Geest, opdat Zijne beschutting mij bedekke ia alle doen en. laten, opdat ik in stille bescheidenheid wandele, opdat ik mij niet late verblinden door valsche aanlokselen, opdat mijn leven een wandel zij op den kruisweg van Jezus en mijn zinnen en trachten zich slechts aan het hemelschc boude. Jezus werke in mij,
----
Jezus voere mij eenmaal tot liet doel! Gij, o God, die de vogelen der lucht voedt en de leliën des velds bekleedt, die de helper der noodlijdenden zijt, tot wien de vermoeiden en do beladenen geroepen zijn, laat ook mij TTwe liefhebbende vaderzorg ondervinden. Laat om mijne vegen quot;DVe goedheid bloeien, laat boven mijn hoofd Uwe bescherming heerschen en op mijn werken Uw zegen rusten! Met vroolijk hart werp ik al mijne zorgen op 17 en' roep voortdurend door mijn gansche leven op aarde: „In den Heer heb ik gerechtigheid en sterkte ! God is mijn heil! Ilt ben veilig en vrees niet! Wat zullen de menschen mij doen ? God is mijn toeverlaat. Op Hem hoopt mijn hart en ik ben geholpen nu en altoos!quot; Amen.
GEBED DEB WEEZE.
© mijn God, hoe zon ik moeten sidderen en versagen bij de gedachte: Ik sta alleen in de wereld!quot; sedert Uwe wijze voorzienigheid mijne ouders van mij wegnam in de eeuwigheid i Maar ik sidder en versaag niet; want G j zijt mijn verzorger , Gij zijt mij tot vader en tot moeder en vergoedt door Uw genadig geleide hunne
A!
4G3
bescherming cu hun steim, en roert mij ook tot goede menscliea, welke mij, zoo al niet gelieel gevoelen, toch door 'hunne zorg voor mij eenigermate den hemel dei-vader- en moedergoedheid doen vermoeden! Heer, maak mij dan tevreden met mijn lot en schenk mij Uwe genade en door haar — vrome zielen, die het oprecht met mij meenen, wier handen quot;bezig zijn en die bouwen aan den stillen tempel van mijn geestelijk geluk, mijn zieleheil! Dankbaar wil ik door gebeden en een vromen wandel liet mij bewezen goede vergelden en steeds wil ik die barmhartige Samaritanen in het gebed tot U, o God, gedenken, opdat Gi j hun Christelijken zin en hunne Christelijke daad moogt zegenen. Maar blijf Gij mijn gids en mijn raad en mijn schild op alle wegen, opdat ik eenmaal verwaardigd worde, mijne ouders, die bij U zijn, zalig te aanschouwen, door alle eeuwiffheid! Amen.
I
GEBED OP DES QBBOOETEDAG.
UJJe dag, waarop Uwe genade, o God! mij in het aardsche leven riep, bracht te gelijk ook mijne hooge roeping tot de j, zaligheid mede. Gij hebt mij geplaatst in den
heerlijken dom Uwer werelden, gedurende mijne korte reize bier beneden, en Gij liebt ook mijner ziel, in bet geloof aan J ezus Cbristus, de hemelladder geschonken, langs welke zij opstijgt tot hare onsterfelijke bestemming. O onnaspeurlijke wijsheid in Uw bestier ! Ik werd geboren om te sterven, en ik sterf om te leven! Ja, de tijd vervliegt, het eeuwige blijft, het aardsche hulsel vervalt, de ziel komt tot haar doel! Uwe hand voert mij altijd nader tot dat doel, nu langs heldere, dan langs smartelijke wegen, en toch altijd sta ik en word door U staande gehouden, terwijl zoo velen kort na bun geboorteuur ontslapen! Maar mij hebt Gij tijd gegeven om te werken, eene gouden gelegenheid om het goede te zaaien, en oogenblikken, die overrijk waren aan zegeningen! Daarom stijgt er 'een levendig dankgevoel uit mijne borst op voor genade op genade, voor blijdschap en geluk, hetgeen mij alles door Uwe goedheid is ten deel gevallen!
Maar zoo dikwijls deze dag weerkeert, wil ik ook vragen, hoe het met mij staat, wat ik gewonnen en verloren, wat ik voortaan te vermijden, waarop ik beter dan vroeger te letten heb ? Ik wil bedenken, dat mijn loven eene reis naar den hemel is, dat de aardsche betrekkingen l
diG5
slechts de grond zijn, wafirop de hemels alio zin het zaad van al het edele moet strooien, opdat des te meer geest en hart tot Gode welgevallige volmaaktheid rijpen; — maar dat ook door de zonde de vrucht kan opgroeien ten eeuwigen verderve! Tea einde de zaligheid te verkrijgen en Uw vloek, o G-od, van mij af te houden, wil ik alles doen om deze plaats, die Gij mij cp aarde gegeven hebt, te verdienen en zoo mijne pelgrimsreis in zegen te besluiten ! Mij moet het zoo wél worden als den goede, die zeggen kan: „Ik ben dit jaar een beter Christen geworden!quot; Daarop zij van heden af mijn zin gericht! Deze dag zij mij een dag der wedergeboorte ten leven, dat uit TJ is en tot U terugvoert! Leven wil ik, doeh niet slechts als de plant, maar Christelijk leven wil ik, hetgeen beteekent: streven naar heiligheid en het bloeien der ziel in ChristelijJce gerechtigheid! Rijker wil ik worden in alles, wat in het hemelsche verheerlijkt! Dan zal ik eenmaal de schoonste vruchten oogsten van mijn pelgrimszaad, en eene winst hebben, met welke ik voor U, o God, besta — indien Gij mij met Uwe genade zegent! Amen.
30
liclit, dat op de bladen des Evangelies geschreven staat en dat, in liet leven der heiligen, sedert eeuwen zicli verwezenlijkt heeft! De naam der verheerlijkte, der bewoneres van den hemel nu, die mij in den heiligen doop gegeven werd, moet slechts de herhaalde roep zijn, welke de ziel uit de donkere spelonken der vergankelijkheid wil optrekken naar de in zonlicht schitterende, eeuwige hoogten der Christelijke deugden, van welke de vlucht der ziel zoo licht wordt naar de eeuwigheid. Daar is het toch, waar de volmaakten in den Heer ook mij verwachten, waar we-dervinden is en ongestoorde blijdschap voor Gods troon! Daar is de schaar der juichende profeten! Daar jubelt inliet licht do schare der martelaars, zich verheugende in den zegepalm, die hun ten deel is gevallen, in de heerlijkheid van hun strijd en hun lijden op aarde! Daar zijn de reinen, die hier beneden de val-sche begeerten van het zinnelijke onder het juk hebben gebracht; zij zijn nu zalig in het geestelijke ! Daai, waar de geza-l ligden zijn, is ook mijn vaderland, daar- i
4G7
heen wijst liet kruis van Jezus, daarheen de naam der heilige, naar wie ik gedoopt ' ben ! Geheel mijn leven worde de weg daarheen! Gelijk de ster, die de wijzen uit het Oosten naar de kribbe gevoerd heeft, gelijk do vuurzuil, die het volk van Israël heeft geleid, gelijk de engel, die den jongen Tobias vergezelde, zoo moet het leven der heilige, wier naam ik draag, mij steeds herinneren, dat mijn binnenste zich vormen moet tot een tempel van den heiligen Geest, en dat ik voor het hemel-sche moet werken, zoo lang het dag is ! Want den tijd is bevolen te vliegen; elke klokslag is de doodsklok der verdwenen uren, en ook de tegenwoordige zijn spoedig bij de jaren vóór den zondvloed. Dat is het teekeu om haastig op te trekken; want de laatste nacht kon komen en, indien ik in zonden wandel, mij geen bericht voor den levensmorgen in den hemel brengen ! Heilige dag, wees gij mij dus eene opwekking tot het heilige!' En Gij, verheerlijkte, heilige N., wier naam mij als eene kroon siert, bid Gij voor mij bij God, dat Zijne genade mijne besluiten zegene, opdat hunne bloesems tot vrucht der deugd rijpen en ik eenmaal met U medejuiche in het koor der zalige geesten! Amen.
? '1
i
au*
4GS
GEBED DE^ TIJD TASquot; GELUK.
^roolijlc, o Heer, ziet mijn oog tot TJ op en mijn hart zegt U den inuigsteii dank voor de heerlijke -wonderen Uwer weldaden aan mij. G-ij hebt mij toch begenadigd met de kennis van Uw heil, in de lessen en de werken der verlossing van Uw Zoon Jezus Christus. Ik weet, waar de bron vloeit, in welke de ziel rein wordt van alle vlekken; ik weet, waar het brood des levens gebroken wordt, als het manna voor den geest; ik hoor in de Kerk dikwijls in heilige woorden de stemmen der beschermengelen, die onderwijzen, tot het goede voeren, voor het kwaad waarschuwen en de veilige wegwijzers naar den hemel zijn; ik weet, waar ik verwijlen kan in zalige rust, o! bij het kruis van Jezus, dat zegen schenkt voor allen, die den Heiland zoeken en hem liefhebben! God der genade, doe mij dit geluk hier beneden voor immer genieten ! — Maar ook dankend ziet mijne ziel tot U op, want Gij hebt liefderijke zorg gedragen ook voor mijn aardsch welzijn! Gezond kan ik mij verheugen in de heldere morgenuren, in den aangenamen dag en in den stillen avondtijd; ik kan mij ver-i, kwikken aan de bloeaieu van den strui
4G9
aan liet gi-oen der boomen en aan de volheid der vrucliten in dalen en op bergen; ik ben tevreden met de opbrengst van mijn dagwerk, en de nood is verre van mij gebleven; ik sta in den kring van vrome menschen, liefhebbende vrienden en edele weldoeners, die reeds vele doornen op den levensweg voor mij hebben uitgeroeid. Waarheen ik staar, o God, daar heeft Uwe vadergoedheid zegenend gewerkt! O, laat dit aardsch geluis; voor mij ook eenmaal to t hemelsch geluk worden! Schenk mij den heiligen Geest, opdat ik steeds bedenke, hoe Gij alleen groot zijt en II de eer toekomt; opdat ik niet bedwelmd worde door de valsehe lusten der aarde; opdat ik mij niet vol overmoed der armeren sehame, opdat ik ook vreemden kommer niet vergete, maar met zusterlijke hand de traneu van den beangstigde droge, en helpe, waar ik slechts kan; opdat ik de mijnen enkel in liefde bejegene en den ondergeschikte nooit late gevoelen, dat hij dienen moet. Laat mij geluk verspreidend wandelen hier beneden, laat mij vroolijk opzien naar den avondhemel mijner dagen en, hebt Gij mij beproevingen toegedacht, laat dan het vertrouwen op U in mij nooit wankelen; opdat ik niet 4 op den schipbreukeling gelijke, die nergens )
470
een wenkenden oever ziet, nergens een reddend strand ! Laat mij veelmeer door Uwe hulde gedragen worden door het tijdelijke naar liet morgenlicht der zalige eeuwigheid! Amen.
GEBED IN HET ONGELUK.
©en Olijfberg van het lijden moest ook ik bestijgen! Alle vreugde van mijn binnenste ligt verwelkt, de dag des geluks is gedaald, de smart doorwoelt mij de ziel! Zwaar, o Vader in den hemel, drukt quot;Clwe hand op mij! Hoe veel waa vroeger anders ! Vele dierbare menschen stonden mij- deelnemend ter zijde, doch die zijn thans niet meer, of hebben zich van mij gewend! Waar vroeger heldere tempel-plaatsen van mijn vrede waren, daar zijn nu de grafplaatsen van mijne genoegens. quot;Waar vroeger mijn naam met eer genoemd werd, daar houdt hem slechts smaad geboeid ; overal liggen steenen van aanstoot, en mijn oog heeft slechts tranen om te weenen; velen achten mij zelfs het lijden overwaardig, dat mij getroffen heeft 1 Doch hoe arm ik ook aan aardsche goederen geworden ben — rijker dan vroeger ben ik geworden aanhoogere, hemelsche, ^
onvevgaukelijke goederen! Ja, mijn lie-inelsc£e Vader! ik dank TJ voor al de smarten, die Uw raadsbesluit mij bereid en Uwe voorzienigheid mij gezonden heeft. Waarom zou ik klagen over dit lijden, daar Uw Eeaiggeborene zelf, Jezus Christus , op den Olijfberg het eerst geknield heeft; waarom zou ik hier enkel bloemkransen willen dragen, daar om het hoofd des Verlossers de boosheid den doornkrans gevlochten heeft; o waarom zou ik willen jammeren over het ongeluk, dat mij kastijdt, terwijl ik toch in zonden wandel, maar de Heiland zelfs door de schaduw van het booze niet eens bevlekt was! Op nieuw dank ik ü, o God, dat het oog van mijn geest thans meer gereinigd, mijn hart moediger in het geloof, mijn streven niet meer naar het vergankelijke gericht en geheel mijn aanzijn aan innerlijke rust rijker geworden is. Ik dank Ü, dat de ondervinding mij leerde, hoe ijdel het is, op vergankelijke en dikwijls zulke dubbelzinnige menschen den grond van zijn geluk te bouwen, en hoe hoog boven de aardsche smarten de Christen staat, wanneer hij zijn kinderlijk vertrouwen alleen op U stelt en met U tracht te gaan, waarheen het ook zij ! Ik weet, dat ginds eene betere schouwplaats zich
---
472
opent, waarop ik aan cTeze smarten, en alle wee en alle droefenis ontrukt word en vrij ben in Uw lielit! Daar zal mijn liart Üw hemelseh bestier, dat hier dikwijls niet verstaan wordt, eerst recht vereeren ! Tot dien tijd onttrekke Uw Geest mij niet de kracht, die mij over de diepste afgronden doet komen; die mij heilige plichten doet vervullen en de ruwste wegen gaan' Doe mij steeds op U zien en doe dat opzien eenmaal gezegend worden met eeuwige blijdschap ! Amen.
DANKZEGGISXt TOO» OSTTAïTGEIT KUIP.
ük wil U danken, mijn (xod ! zoo lang ik leef, voor de grootheid Uwe weldaden. Yan het begin der wereld af hebt Gij de 1 treurige harten verkwikt, de neerslachtigen opgericht, en getroost, die jammeren en j weeklagen. Gij zijt aller hulp en steun ! 1 Ook ik was zoo verlangend naar troost; maar ik heb in Jezus' naam. tot üquot; geroepen en Gij hebt mij gehoord in mijn nood!
a vader zich ontfermt over zijne
zoo gewerd ook mij de hemel-
n Uwe ontfermingen, de morgen-a Uwe genade! Gij hebt het broken riet weer opgericht, Gij hebt
eïken pelgrimslast yerlicht, liebt mijne tranen gedroogd, hebt mijn 'werken gezegend, liebt het kleed mijner bevlekte eer rein gewasschen, hebt vrede gesclionken aan de kwellingen van mijn geweten, hebt zuiver geestelijke bloemen van blijdschap op mijn weg gestrooid ! Neem dus het ootmoedige lofoffer aan, dat ik TJmet geroerd hart breng! Aan Uwe oneindige goedheid wil ik dagelijks meer en meer gedenken; schenk mij voortaan altijd meer kracht, om U met goede werken te prijzen, en neem mij altijd oncler het getal dergenen op, die ginds U eeuwig roemen ! Hallelujah! Amen.
OEEED IX DE ZIEXTE.
pnj ^
to ot CT, o God, zie ik op van Let leger mijner smarten ! Het bloeiende leven in mij is voorbij; de gloed der krachten is
uitgedoofd. ziekte buigt mij en krankheid ligt drukkend op de leden van mijn lichaam! Hoe ledig is mij nu de wereld, hoe koud laten mij hare gaven, ik lijd dag en nacht onder delasten, die ITwe hand mij oplegt 1 Uoeh mij troost Uwe wijsheid, die mij gewis slechts zoo veel oplaadt, als ik dragen kan, die tot mijn heil deze beproeving
w
Op
gezonden Leeft, die mijne van de aarde omstrikte ziel doet scheiden van alles, wat aan de aarde boeit! Het lijden doet mij ook den blik in het hart slaan en ik zie daarin zoo veel onkruid woekeren, ik voel daarin zoo menig brandmaal van liet geweten, ik hoor daarin zoo menige aanklacht , die mij luide zegt, hoe verdwaasd ik geweest ben en dat ik zeer dikwijls Uwe wegen verlaten heb. Ik zou voor Uw gericht niet kunnen bestaan! Maar toch, hoe heerlijk vind ik Uwe ontferming, dat Gij mij getuchtigd hebt en ik mijne ziel nog kan redden van het reeds zoo nabij zijnde verderf! Daarom moet geen misnoegen bittere tranen uit mijne oogen persen, ik wil met Jezus Christus bidden : „Vader, indien het mogelijk is, dan ga deze lijdenskelk mij voorbij; doch niet mijn wil, maar de Uwe geschiede!quot; Hoe zou ik kunnen treuren, daar ook Uwe goedheid zichtbaar wordt in al de geliefden, die bij mij verwijlen, met zacht medelijden in de blikken, troostwoorden op de lippen, teedere zorg in het hart en trouwe, verkwikkende oppassing van hunne handen ? Verlaten ben ik niet, zoolang deze engelengoedheid om de plaats van mijn lijden heerscht! Ja, Uwe vaderliefde is 'zegenend in het geven en in het nemen ! ^
TTw naamp;m zij geprezen iu eeuwigheid. MisseHea is hot iu Uw raad besloten, dat ik mij gezond weer rerlief en ik mij verheugen kan in de schoone aarde; o, dan wil ik U dienen met heilige werken; misschien is het ook door U bepaald, dat ik nog lange dagen moet voorismachten, totdat mijne ziel bevrijd wordt van alle ellende: o, dan wil ik verdragen en volharden en Uwe hand in eerbied en liefde kussen, welke mij hier reeds loutert iu den tijd, voor de eeuwigheid; misschien is het ook, dat ik het huis met de doodkist moet verwisselen; o, laat dan de genade van Jezus met mij zijn, opdat vroolijke Christenmoed mij de laatste iiren helpe overwinnen ! Ik ga gerust van hier, naar boven naar het vaderhuis, waar geene smart meer mij treft, waar rust is eu volmaaktheid, waar het loon des oogstes wenkt van het zaad der deugd Dankend voor de zegeningen van het lijden over mij, bid ik om TJwe vaderhulp uog voor de mijnen, en voor al de goeden, die mij zulk eene innige deelneming hebben betoond; schenk hun, voor de werken dei-liefde, aan mij geoefend, Uw heil hier en hier namaals ! Sterk alle zieken op de wijde aarde met geduld, met geloof en vertrouwen, en doe hen hier genezen, of l
eeuwig in Uw rijk daar boren gelukkig leven ! — En zoo kome dan, wanneer hei: wil, liet laatste uur van mijn aanwezen hier, het zweve zacht neer met Grods vrede ! Gij, mijn hart, wees stil, wacht en hoop, de Heer zal het wél maken! Met Jezus Christus gaat de weg naar boven ! Amen.
SlIEEKBEDE TOT BE ALLERZALIGSTE 1IAAGD MARIA 011 HAAR BIJSTAND IK HET BOOBSTJTJR.
© hoogst glorierijke Maagd en Moeder Grods, Maria, ik smeek U in kinderlijken ootmoed, dat Gij van dezen oogenhlik af, tot aan mijn sterfuur, met een verzoenend en goedertieren oog en met het liefderijkste hart op. mij wilt neerzien, mij in Uwe bescherming nemen en Uwe heiligste armen, waar ik ook immer wandelen moge, moederlijk over mij uitbreiden.
En verschijnt mijn laatste dag, die mij onbekend is, en het ongemeen vreeselijke uur, dat ik niet ontvlieden kan, dan, o mijne genaderijkste beheerscheres, mijn bijzonder vertrouwen in eiken nood, maar L vooral in den doodsnood, gedenk mijner,
477
woon het einde van mijn leven bij en troost mijne versagende ziel! Bescherm haar tegen alle aanvechtingen van den boozen geest, en verwaardig mij, dat Gij mij met Uwe genaderijke tegenwoordigheid en die der engelen en heiligen bezoekt!
Verzoen ook, eer ik nog uit dit leven scheid, door Uw volmaakt rein gebed het goddelijke aangezicht van Uw Zoon, dien ik zoo dikwijls en zoo zwaar door mijne zonden beleedigd heb! En neem dan de arme zrel op, die dit tranendal ontvlucht, en voer haar door de poort des hemels in de geneugten van het Paradijs! Plaats mij naast U en spreek voor mij tot Uw Zoon, den Koning der eeuwigheid, dat zachte en liefelijke woord, dat gebenedijde Ave, dat Gij vroeger uit den mond van den aartsengel Gabriël ontvangen hebt! Bewaar mij door de kracht van dit zoetste woord in leven en in sterven, en geef, dat ik het dikwijls in de diepste godsvrucht herhale tot lof en prijs van Uw genaderijken naam ! Amen.
GEBED BIJ BE HERSTELLING UIT EEXE ZIEKTE.
frfi
k zij U, heraelsche Vader, innigen dank zij U voor Uwe genade! Ik was
---———------------
-'AN
478
niet alleen, ■«•ant Gij liadt mij niet verlaten ! Ik was ellendig, en Gij liebt mij gesterkt! Ik was zoo ziek, endoor TJ ben ik gezond geworden ! Het gevoel des vernieuwden welzijns maakt mij gelukkig, het dotfe'oog ziet kelder, ik kan mij weer opmaken en vroolijk zijn onder Uw hemel! O wél mij, dat ik in het lijden U als de goedheid erkende; want Gij hebt mijn geloovig roepen vernomen, want Gij hebt mijn smeeken gehoord en hebt liet gebed mijner geliefden gezegend! Dank zij U, dank allen, die met mij waren ! Dank den vertroostingen van den godsdienst van Jezus, die in den diepsten nood aan mijne ziel het reddingsanker reikte, die mij opgebeurd heeft met de macht van het vertrouwen en die den prikkel dei-smart deed verstompen door kinderlijke onderwerping ! Ik wil nu ook het kruis van Jezus vast omklemd houden; ik wil met Johannesliefde den Heiland steeds navolgen; ik wil elk Zijner woorden tot mijn heil verstaan en in heilige werken voortgaan! Ik wil mij den menschen ook dankbaar betooueu en nooit vergeten, wat zij ia den tijd der beproeving voor mij waren, en wil goed met goed loonen ! O Heer, schenk mij kracht en gelegenheid t om te vergelden, opdat openbaar worde,
hoo ik de heilige ■wet van Uw Zoon in mi j draag ! Ik -wil de vrome besluiten van mijn hart laten rijpen in steeds U 'welgevallige daden; ik wil slechts verzamelen, wat den geest adelt, en wil slechts beoefenen, wat mi j levenskronen op de weegschaal des gerichts legt. Laat, o Heer , mijne ziel recht gezond worden, zoodat zij eiken band des bedrogs verscheurt, dat geene booze gedachten in haar woekeren, dat zij enkel de vlucht naar boven richt naar de eeuwige tabernakelen! U, oGod, ben ik in dank en liefde onderworpen! Zegen mijne nu nieuwe reize met Uw vaderzegen , opdat ik altoos de heilige stem van het Evangelie hoore, opdat ik den goeden strijd strijde en mijn verscheiden een vroolijke overgang worde tot U, met Jezus Christus ! Amen.
GEBED TO OR DE OrDEKS.
Orod, Gij Schepper en Vader van alle wezens, ook mij hebt Gij in het stof genadig bedacht! Gij schonkt mij in vrome ouders eene trouwe vaderhand en een edel moederhart. Door hen werd, van de wieg af tot op dezen tijd, mijn leven geleid, als door zichtbare beschermengelen; mijne
------------------
ziel werd aan den boom des geloofs tot liet liemelsche opgericlit, mijn wjl ten goede geleid en steeds ook de gezondheid van mijn lichaam gepleegd tot het beste gedijen; de aanslagen van mijn geest werden tot de grootst mogelijke ontwikkeling gebracht, opdat ik ook zelve eenmaal zou kunnen voortbouwen aan mijn levensgeluk. Dat alles hebben mijne ouders uit liefde voor mij gedaan; geen gang was hun te ver, geen werk te zwaar, geene zorg te lastig; zij kenden dag ca nacht geen schooner streven, dan mij voor de aarde gelukkig en voor den hemel tot zaligheid op te voeden. Maar hoe zal ik hen danken voor ai het ontvangen goede ? O, ik ■nil naast de kinderlijke, iuuigste liefde, in welke ik hun aardsch aanzijn steeds met blijdschap zou willen omringen, tot U, o God, de stem des gebeds verheffen , dat Gij, mijn God, hen zegent gedurende alle voor hen nog bestemde pelgrimsuren, met geestelijke en aardsche goederen, opdat Gij hun noch in welvaart, noch in donkere tijden van beproeving Uwe vaderhand onttrekt! Zegen hen met een lang leven, verzacht eiken last, die lien drukt; verminder alle lijden, dat hen kwelt, en onderhoud in mij het heilige besluit, om voor hen te strijden en te
-------
oto 1
481
arbeiden, opdat zij door mijn toedoen, Imn ouderdom door zonneblikken van genoegen verlicht zien, en opdat hun, door mijn gedrag, de toekomst geen kommer, maar vrede brenge, die hen vergezelt tot aan het late graf! Mochten zij, en ik met hen, daar boven eenmaal zalig 'worden door Uwe genade! Amen.
GEBED TOOIl quot;WELDOESEBS.
van oneindige liefde en Vader-goedheid, hoe wijs hebt Gij ook het hart der menschen ontvankelijk geschapen voor de hemelslche aandoeningen van medelijden en barmhartigheid! Hoe vele Christenen zijn, omringd van Uwe gaven, geroerd bij de ellende van anderen en sluiten hun oor niet voor het bange smeeken der armoede; zij openen blijde de hand tot weldoen, spijzen de hongerigen, kleeden de naakten, geleiden de veriatenen, bevorderen heilzame pogingen, verheffen de onderdrukten en wandelen zegenend onder hunne medemeuschen. — Hoe moet ik U uit de diepte des harten danken, dat Gij ook mij in de oogenblikken van droefenis Christelijke zielen deedt vinden, die mij
op helderder wegen voerden, die mij een ----—---—-----
482
■wolkeloos tegenwoordig bereidden , ■waardoor ik blijde staren kan op eene even heldere toekomst! Zij hebben mij hulp geboden, zekere, spoedige, volkomen hulp; door hen ben ik geworden, wat ik thans beu, en tot nog toe kon ik allen de zoo heerlijke daden niet naar ■waarde vergelden ! O G-od, zegen die goede menschen, zegen hun huis en hunne kinderen, zegen al hunne ondernemingen, doe Uw aanschijn over hen lichten, verwijder elk hen drukkend ongeluk verre van hen, doe voor hen de weldaden, hier beneden gezaaid, rijpen tot loonende zaligheid in Uw hemel! Amen.
GEBED TOOE BEOEDTEBWAIfTEJr EN VRIEÏTDEN.
©od, die eenmaal de gaven der liefde, door de genade van den heiligen G-eest, in de harten der geloovigen hebt uitgestort, schenk nu ook allen, die door reine liefde, door de innigste banden, der natuur en des harten met mij verbonden zijn, Uw zegen, opdat daarmede hun leven meer heldere dagen dan smartelijke bevatte, dat zij wandelen op de wegen van Jezus, eu dat zij zoeken, wat Uwe eer en hun i
w
heil is! Ja schenk hun, wat hun heilzaam is naar lichaam en ziel, opdat zij steeds in blijde liefde volbrengen, wat IJ welgevallig is ! Amen.
GEBED TOOE DE TIJAKDESquot;,
Srod, die de vriend en hoeder van vrede en liefde zijt! Schenk al mijnen vijanden waren vrede, ware liefde en aflaat van hunne zonden en red mij van hunne vervolgingen! Verleen mij' deu stillen zin van Christelijke zachtmoedigheid , opdat ik hun kwaad met goed vergelde, opdat ik er op werke 0311 de tweedracht in eendracht te verkeeren en ons aller leven TJ zoo welgevallig worde! Amen.
GEBED VOOE EEK ZIEKE.
ü^cer van leven en dood! ik buig mij in ootmoed voor U. In het kinderlijke vertrouwen op Uwe almacht, die ook het gebroken riet weer kan opheffen, bid ik, dat Uwe genade wake over den geliefden zieke, dien ik met al zijne smarten, in den naam van Jezus, aan Uwe bescherming l aanbeveel! Verkwik den lijdende in zijne
zwakheid door de vertroostingen van den heiligen Geest; verzaclit hem, door vergeving der zonden, den angst der ziel; doe hem met geduld overwinnen, wat hem zoo afmat; stort Uw hemelsehen zegen over hem uit; bevrijd hem van deze ziekte; richt hem op met Uwe rechterhand; sterk hem met Uwe kracht, bescherm hem met Uwe macht; genees hem inwendig en uitwendig, en geef hem weder, met de gewenschte gezondheid, aan Uwe heilige Kerk, aan de Zijnen en allen terug, die hem Liefhebben. O dan, hoe bang ik nu ben, zal ik dadelijk blijde worden en innigst dankbaar zijn voor de wonderen Uwer erbarming, die het kruis heeft opgelegd en het ook helpt dragen ! Verheug met de herstelling des lijders te gelijk allen, die nog om hem treuren; opdat de engel des vredes onder hen verwijle, opdat de tranen gedroogd, de zuchten gestild en de schoonste verwachtingen, die aan het ziekbed ingestort zijn, versch opgericht worden! Uwe Vadertrouw zie in genade neer op de legerstede des jammers en (Jwe liefde verhoore het smeeken, dat in den naam van Jezis tot U opstijgt! G-od des levens, wees met den zieke ca met mij , nu en tot in eeuwigheid ! Ameu.
485
GEBED TOOK EE^ STERTEXDE.
(Sod van alle goedheid, van allen troost! Uw heilige wil is, dat geen dergenen verloren ga, die in U gelooven en op 17 hopen; zie genadig en naar de gansclie volheid Uwer barmhartigheid op dezen lijder neer, dien het ware geloof en de Christelijke hoop aan Uwe Vaderliefde aanbevelen ! Bezoek hem met Uwe heilbrengende kracht en schenk hem. genadig, door het lijden en den dood van Uw eeniggeboren Zoon, vergeving en aflaat van al zijne zonden; opdat zijne ziel, in de ure des scheidens uit dit leven, in U een ontfermenden liechter vinde en, door het bloed van Uw goddelijken Zoon gereinigd, waardig worde, in het eeuwigj leven in te gaan!
quot;V\rees, vrome ziel, bij uw verscheiden, aan de bescherming der hoogheilige Dris-vuldigheid aanbevolen! Ga in vrede! E n genadig gericht wachten! Een beter lev 3n bloeie voor u ! De hemel opene zich vo )r n ! Dat engelen u geleiden. Dat de pa m des heils voor u groene. Dat de kro m der volmaaktheid u wenke ! Dat het kl ;ed der verheerlijking u omsluite! Dat de eeuwige rust u geworde en het eeuwige licht voor u schijne! Gij, heiligen, ontvangt £
op
%c---
de van deze 'wereld scheidende ziel! G-od schenke haar genade in eeuwigheid!
Laat, o Heer, ook deze laatste oogen-blikken van den stervende mij tot school van vroomheid, van hemelschen zin worden, opdat ik hot onrecht mijdc, het booze vliede en de verheven wegen van Christus hewandele, tot ooit voor mij de klok van den levensavond slaat en de stemmen aan de overzijde roepen; opdat ik geduldig eiken last der aarde drage, opdat ik den laatsten troost nog putte uit de heilige genadebronnen van Jezus, opdat ik zonder huivering tot over het graf zie en boven ook voor mij strale de morgenzon des eeuwigen beteren levens ! Amen.
GEBED VOOR LEVEXBEJT EX GESTOEVEXEJT. j
Almachtig, eeuwig God! die een onbe- j perkt Heer zijt over levenden cn dooden : en allen barmhartigheid doet ondervinden, ■ van wie Grij weet, dat zij tot het getal ; Uwer door hun geloof en hunne goede werken uitverkorenen zullen behooren; •— j ik bid TJ in den diepsten ootmoed, laat hen, voor wie ik mijn gebed offer, zij ; mogen óf nog met hun sterfelijk vloesch omkleed óf, reeds van hun lichaam bevrijd,
486
in een ander leven zijn overgegaan, door Uwe ontferming en de voorbede van al Uwe lieve lieiligen, vergeving van liunne zonden vinden — door Jezus Christus, Uw Zoon, onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenheid met den heiligen Geest, God, in alle eeuwigheden! Amen.
GEBED TOOK KEEK EJT STAAT.
©od ! die verbetert, wat gebrekkig, verzamelt, wat verstrooid, en behoudt, wat eensgezind is, zend de genade van Uwe eendracht over het Christelijke volk neer, opdat het, alle scheidingen vei'sma-dende, zich met den waren Herder Uwer Kerk kunne vereenigen en, in bestendige vereeniging, U naar Uw welbehagen dienen! Zegen den opperherder van alie geloovigen en onzen bisschop, en doe hem zijnen ondergeschikten door woord en voorbeeld ten zegen strekken; opdat hij, met de hem toevertrouwde kudde, in het eeuwige leven inga! Laat Uw dienaar, onzen vorst, wien, naar Uwe beschikking, de leiding van het land opgedragen is, nu ook in alle vorstendeugden toenemen en gedijen, en die, als zijne onzichtbare kroon, hem sieren en sterken; opdat hij tot U, die i
488
de weg, de ■waarheid en liet leven zijt, moge komen door de volheid van Uwe genade! — Schenk, o Heer, ook allen meerderen en minderen. Uwe dienaars, aflaat van hunne zonden, troost in hun lijden en kracht in de verzoeking; opdat zij, in heiligen omgang niet elkander, met U levende en in trouwe liefde U dienende, waardig worden, het doel van Uwe ontferming en de kroon der gerech-tigheid te bereiken ! Amen.
ALOEMEEÏTE VOOEBEDE.
Almachtig God ! ik hid U in den naam van Jezus, geef, dat wij, die wegens onze onmacht onder zoo veel wederwaardigheden bezwijken, door de bemiddeling van het lijden Uws ééngeboren Zoons weer opgericht worden! — Ik bid U, reinig de wereld van alle dwalingen, neem de ziekten weg, wend eiken hongersnood af, open de kerkers, slaak de boeien der onschuld, schenk den reizigers eeiie veilige tehuiskomst, den zieken de gezondheid, den schepelingen de haven der redding! — Gij, de troost der bedroefden, de sterkte
der lijdenden, laat de bede van allen die, ---
in wolken nood ook, tot U roepen, — ook tot F komen; opdat zij allen blijde roemen, dat Uwe barmhartigheid hen, in hunne nooden, nabij was ! Amen.
RUSTDAG.
®a, verder zonder schroomen, Vertrouwend op Gods woord; Stap blij te moe Langs doornenpaden voort, Eens moot do rustdag komen !
De tijd drukt soms met plagen, Zwart als de donkre nacht; Doch wie , in storm ,
Op Gods bescherming wacht, Kun ied're smart verdragen!
Ligt in het stof verzonken, Wat vriend'lijk u omgaf; Vertrouw op God:
Zijn goedheid nam u af, quot;\Vat Zij u had geschonken!
489
---
do weg, de waarheid en het leven zijt, moge komen door de volheid van Uwe genade! — Scheuk, o Heer, ook allen meerderen en mimieren. Uwe dienaars, aflaat van hunne zonden, troost in hun lijden en kracht in de verzoeking; opdat zij, in heiligen omgang met elkander, met U levende en in trouwe liefde U dienende, waardig worden, het doel van Uwe ontferming en de kroon der gerechtigheid te bereiken! Amen.
ALOEiTEEÏfE TOOHBEDE.
Almachtig Grod ! ik bid U in den naam van Jezus, geef, dat wij, die wegens onze onmacht onder zoo veel wederwaardigheden bezwijken, door de bemiddeling van het lijden Uws ééngeboreu Zoons weer opgericht worden! — Ik bid U, reinig de wereld van alle dwalingen, ueem de ziekten weg, wend eiken hongersnood af, open de kerkers, slaak de boeien der onschuld, scheuk den reizigers eene veilige tehuiskomst, den zieken de gezondheid, den schepelingen de haven der redding! — Gij, de troost der bedroefden, de sterkte der lijdenden, laat de bede van allen die,
EtTSTDAG.
Us'a verder zonder schroomen, Vertrouwend op Gods woord; Stap blij te moe Langs doornenpaden voort, Eens moet clo rustdag komen !
De tijd drukt soms met plagen. Zwart als de donkre nacht; Doch wie , in storm ,
Op Gods bescherming wacht, Kan ied're smart verdragen!
Ligt in het stof verzonken, AVrat vriend'lijk u omgaf; Vertrouw op ' God :
Zijn goedheid nam u af, W at Zij u had geschonken!
--
490 |
Uit duistere onweersvlagen Licht blijdschap in 't verschiet;
Doch is 't slechts schijn ■—
Versaag en jammer niet;
Uw feesttijd zal eens dagen !
Al drukken zware zorgen En kommer hart en geest, quot;W ie 't goede zaait,
Uien wacht het schoonste feest Eens op den jongsten morgen !
Alles ter grootere eer van God!
-------
Dagelijksclie Godsdienstoffers.
Morgengeleden op Zon- en Feestdagen.
Bladz.
Gebed, ■wanneer men het teeken des
Gebed, wanneer men zich met het
Gebed, wanneer men zich aankleedt 4
Bijzondere Groelgeheden.
Yrome groet aan het heilige kruis in
Vrome groet aan do heilige wonden van Jezus.........15
Cgt;
Mfr--------------
492 i
Blatlz.
Vrome groet aan liet lieilige liart van
Jezus......., . . lü
Bijzondere Gebeden tot Qod.
Gebed om den toevloed van de
Gebed om den bijstand van God . . 19
Vroom verbond met God .... 20 Vrome opdracht aan Jezus, Maria en
Jozef...........
Vrome aanbeveling aan de Heiligen 22
De viering van den namiddag op Zon- en Feestdagen.
Psalmgebed tot den hemelsclien Vader 25 Psalmgebed tot Jezus Christus . . 27 Psalmgebed tot den heiligen Geest . 29 Vrome groet aan de allerzaligste Maagd
Vrome bede tot den heiligen Beschermengel ...........35
Vrome bede tot de heilige Naam patrones ..........35
Avondgebeden op Zon- en Feestdagen.
9 O
Bladz. 39
Yrome opwekking tot berouw . . . Vrome aanbeveling in de besclierming
van (rod.........42
Algemeene voorbede......43
Morgengeleden op de Werhdagen. Yerbeffing van bet hart tot God . . 46
Verzuchtingen.
Oefening in gelijkvormigheid met den
Verzuchting tot bet allerbeiligste hart
Opoffering van bet kostbaarste bloed
Lof aan het allerheiligste Sacrament 55 Opoffering aan bet allerheiligste hart van Jezus ......... 55
Schietgebed van den zaligen Leonardus
Vurig smeeken van den heiligen Hieronymus Aemilianus tot don goddelijken Heiland.....56
Oefening der driegoddelijJce deugden.
.J;
-tr-
493
491
Namiddaggebeden op de WerJcdagen.
Bladz.
Groetgebed tot de allerzaligste Maagd
Do Lauretanisclie litanie . . . . 63 Het memorare van den heiligen Barnardus ..........G6
Avondgebed op de WerJcdagen.
Verheffing ATan het hart tot God . . G7
De Christehjlce Deugden.
Vrome Overdenkingen.
De viering van het hoogheilige Misoffer.
105
109
110 110 111 112
113 i
Bij het begin der mis Bij bet Kyrie eleison
Bij het Gloria Bij het Oremus Bij den Epistel
Bij het Evangelie .
i Bij het Credo
405
Bladz.
Bij liet offer des broods . r Bij liet offer van den belk .
Bij de Prefatie.....
Bij de stille mis . . . . Onder de heilige consecratie Na de heilige consecratie Bij de Communie . . . .
Bij het Oremus.....
Bij den zegen des Priesters Laatste Evangelie . . . . Vroom besluit.....
Overdenhinr/ en r/eheden vóór dc heiliye biecht.
Het onderzoek van het geweten . . 132 Boete-oefeuing........134
Gebeden na de heiliye Hecht.
Gebed tot den heiligen Beschermengel 148
Kruisweggeheden.
De veertien statiën van het bittere lijden en sterven onzes Heeren Jezus Christus . ;........149
114
114
115 11G
117
118 120 120 121 121 122
492
Bladz.
Yrorae groet aau liet heilige hart van
Jezus......., . . 1G
Bijzondere Gebeden tot Qod.
Gebed om den toevloed van de
Gebed om den hijstand van God . . 19
Yroom verbond met God .... 20 Vrome opdracht aan Jezus, Maria en
Vrome aanbeveling aan de Heiligen 22 Offergave..........23
De viering van den namiddarj op Zon- en Feestdagen.
Psalmgebed tot den hemelschen Vader 25 Psalmgebed tot Jezus Christus . . 27 Psalmgebed tot den heiligen Geest . 29 Vrome groet aan de allerzaligste Maagd
Vrome bede tot den lieiligen Beschermengel ...........35
Vrome bede tot de heilige: Naampatrones ..........35
Avondjeleden op Zon- en Feestdagen.
|v M
493
Bladz,
Yrome op-wekking tot beroirw ... 3!) Vrome aanbeveling in de bescherming
van God.........42
Algeineene voorbede......43
Ilorcjenyeleden op de Werlcdacjen.
YerhefBng van liet liart tot God . . 46
Verzuchtingen.
Oefening in gelijkvormigheid met den
Verzuchting tot het allerheiligste hart
Opoffering van het kostbaarste bloed
Lof aan het allerheiligste Sacrament 55 Opoffering aan het allerheiligste hart van Jeiius ......... 55
Schietgebed van den zaligen Leonardus
Vurig smeeken van den heiligen llieronymus Aemilianus tot den goddelijken Heiland.....5G
Oefeniny der driegoddelijlce deurjden.
fkv----——-
494
]Va)?üdchyfjeLeclen op de WerJcdagen.
IBladz.
Groetgebed tot de allerzaligste Maagd
De Lauretanisclie litanie . . . . G3 Het memorare van den heiligen Barnardus ..........GG
Avondrjehed op de Werlcdagen.
Verlieffing van liet hart tot God . . G7
De Christelijke Deugden.
Vrome Overdenkingen.
De viering van het liooglicïlige Misoffer.
Voorbereidingsgehed ...... 102
Bij liet begin der mis ...... 105
w vl
l ft
w\
495
Bij liet ofter des broods . 7 Bij liet offer van den kelk .
Bij de Prefatie.....
Bij de stille mis . . . . Ouder de heilige consecratie Na de heilige consecratie Bij de Communie . . . .
Bij het Oremus.....
Bij den zegen des Priesters Laatste Evangelie . . . . Vroom besluit.....
123 132 134
137 142 145
Overdenlcincj en rjehcden vóór do heilige hiecht.
Vrome overdenking......
II et onderzoek van het geweten . . Boete-oefening........
Gehedcn na de heilige Hecht. Imniffe dankzeffgino- , , . .
' ' oo O • •
I
5)
Heilig besluit
Gebed...........
Gebed tot den heiligen Beschermengel 148 Kruisweggeheden.
Be veertien statiën van het bittere lijden en sterven ouzes Heeren Jezus Christus . ;........149
Bladz. . 114 . 114 . 115 . 11G . 117 . 118 . 120 . 120 . 121 . 121 122
i;
496 AJlaatyebeden.
Black.
Gebed tot God den Vader om de verheffing van de heilige Katholieke
Gebed tot Jezus Christus, den Zoon van God, om de uitroeiing van alle
Gebed tot den heiligen Geest om eensgezindheid onder de Christelijke
Tronie opoffering van den aflaat . . 1(53
Het allerheiligste Sacr?omeiit des altaars.
Overpeinzing en r/eleden vóór de heiluie Communie.
Opwekking tot de goddelijke deugden 1'Sl Lied...........183
Gebeden na de heïlirje Communie.
Blijdschap in den Heer.....183
Opwekking tot de goddelijke deugden 188 Lied van den heiligen Ignatius de Loyola..........1S9
t
407
Black
Litanie van het allerlieiligste Sacrament des altaars.......191
W
oio
Feesten en vereeringen van den Ckristen.
GeleJe?i in den advent.
Overpeinzing.........
Kerkgebeden .........
Adventvreugde........
Geleden op het jaarlijlcsehe danlefeest.
Psalm der dankzegging .
Gods vaderlijk bestier . . .
liet hoojhcilir/e Kerstfeest Overpeinzing ......
Kerkgebeden.......
Kerstvreuarde
Het einde des jaars.
Overpeinzing.......
Blijde pelgrimsmoed . . . ,
Nieuwjaar.
Overpeinzing...... ,
Sleclits naar boven! . , . .
203 210 211
213 215
217
22-1
233 239
I
498
Het feest der verschijning van den lieer.
Bladz.
Overgave aan Jezus Christus . . . 246
Het feest van den lieïlirjen naam Jezics.
Litanie van den allerheiligsten naam
Jubelklanken op den naam Jezus . 256
Da lieilirje vasten.
Het boetkleed van onze heilige Kerk 25S Eene korte predikatie bij het begin
Gebed tot Christus, den Gekruisigde 266
Op den TVitten Donderdag.
Op den heïlicjen goeden Vrijdag.
Het hooglieilige Faaschfeest. Overpeinzing.........293
oio
? t
Bladz.
Jlet feest der Jcruisvinding.
Zielsverheffing bij liet kruis . . . 311
In de Icruisdagen.
Litanie aan alle heiligen . . . • 317
Lied van de liefde Gods .... 325
liet feest der hemelvaart van Jezus.
Verlangen naar den hemel .... 332 Opoftering .........333
Het lioor/heilije 1? inkst erf eest.
Het feest van de allerheiligste Drievuldigheid.
Aanbidding van den Drieëenige . . 857
1
Be liellino Sacramentsdaq.
Black.
Antiplion: „O sacrum conviviumquot; . 363
Lied ..........quot; 36-1
Het feest van het allerheiligste hart van Jezus
Geleden op de feesten der aller-zaligste Maacjd Maria.
Prijs der heilige Moeder Gods . .
Vrome zielsverheffing......
De groet des engels......
Ootmoedige bede.......
Het Magnificaat van de allerzaligste
Maagd..........
Gebed ...........
Jlet feest der heilige 'Beschermengelen.
Overpeinzing ........304
Kerkgebeden.........401
Mijn heilige Beschermengel . . . 402
Het feest der hruisverheffinrj. Overpeinzing ... ..... 403
369 377 3S7 391
302 393
m
^1
Kerkgebeden.......
Het heil van liet kruis . .
Het AïlerlieiVujenfcest.
Overpeinzing.......
Kerkgebed.......
Zielsverheffing......
SOI
Bladz. . 410 . 411
413
418
419
De Allerzielendag.
Overpeinzing.........420
Gebed voor alle Christelijk-geloovig gestorvenen........426
Het feest der Overpeinzing .
lierTcwijdimj.
420
436
437
Kerkgebed Gebed om feestdaffzegen
Heilige oogenMikken in ket leven.
Gebed voor de predikatie . . . .
Gebed na de predikatie.....
Dagelijksclie berusting in God Aanbiddingen en zoenoffers voor -Jezus in het hoogheilige Sacrament . .
Gebed ............
Gebed voor een crucifix-beeld Gebed om reinheid van ziel
441
442
442
443
447
448 448
Bladz.
Gebed der maagd ....... 450
Overiieinzing ^en gebed der buisvrouw 453
Gebed op den geboortedag .... 463
Gebed in den tijd van geluk . . . 468
Dankzegging voor ontvangen bulp . 472
Smeekbede tot de allerzaligste Maagd Maria om Haar bijstand in bet
Gebed bij de herstelling uit eenc ziekte 477
Gebed voor bloedverwanten en
Gebed voor de vijanden.....483
Gebed voor een stervende .... 485 Gebed voor levenden er. gestorvenen 486 Gebed voor kerk en staat .... 487