otasi i er 'n
R RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
KN VOOR
AFGESTORVENE CHRISTENEN.
MET Dt,
Getijden of Vigiliën voor Overledenen.
Achtste druk
Met Goedkourinj;.
te s Bosch, bij W. van GXJLICK
B1BLI0THEE R
R1JKSUMI... .itiT UTRECHT
COLL THOWIAASSE
5Es1 ^ ;3gt; 03 ££3 | |||
1) K R | |||
■v e r a-n, cl e 11 ig 1c e | |||
FEESTDAGEN. | |||
Jaar. |
Asohdag. |
Pasohen. |
Pinkster. |
1879 |
37 Febr. |
IS April. |
1 .Tuni. |
1880 |
10 Febr. |
28 Maart. |
16 Mei. |
1881 |
3 Maart. |
17 April. |
5 Juui. |
1882 |
23 Febr. |
9 April. |
38 Mei. |
1883 |
8 Febr. |
2 5 Maart. |
13 Mei. |
1884 |
27 Febr. |
13 April. |
1 Juni. |
1885 |
18 Febr. |
5 April. |
24 Mei. |
1886 |
10 Maart. |
25 April. |
13 Juni. |
1887 |
3 Maart. |
10 April. |
29 Mei. |
1888 |
15 Febr. |
1 April. |
20 Mei. |
1889 |
0 Maart. |
21 April. |
9 Juni. |
1890 |
19 Febr. |
fi April. |
25 Mei. |
1891 |
11 Febr. |
29 Maart. |
17 Mei. |
1893 |
2 Maart. |
17 April. |
5 Juni. |
1893 |
15 Febr. |
3 April. |
21 Mei. |
1894 |
7 Febr. |
35 Maart. |
13 Mei. |
1895 |
24 Febr. |
14 April. |
3 Juni. |
1890 |
19 Febr. |
5 April. |
34 Mei. |
1897 |
3 Maart. |
18 April. |
0 Juni. |
1898 |
23 Febr. |
10 April. |
29 Mei. |
TIJDREKENING.
Het jaaT lieeft 13 maanden, 52 weken en 1 dag; maar 365 dagan en 6 uren, en viermaal 6 uren, maken alle vier jaren eenen dag, en dat jaar wordt genoemd schrikkeljaar.
Van de Quatertemper-dagen.
De Quatertemper-dagen worden gehouden '^woensdags, vrijdags en zaturdags; de eerste, na den derden zondag van deu Advent, de tweede na den eersten zondag van de Vaste, de derde na Pinksteren, en de vierde na heilige Kruisverheffing.
Nota. Behalve de Vaste en de Quatertemper-dagen, is het vastendag op de Vigiliën , of de dagen voor de feestdagen
van Pinksteren, Petrus en Paulus, Hemelvaart van Maria, Allerheiligen en van Kersmis. Op S'. Marcusdag en de drio Kruisdagen moet men vasten totmiddags, en den geheelen dag vleesch derven.
Van den Advent.
De Advent begint altijd den zondag die het naaste is aau deu feestdag van den H. Apostel Andreas.
--
De eerste gedachte, de eerste gewaarwording des harten by het aanbreken van deu dag moet billijkerwijze tot U.oGod en Heer! gerigt zijn. Want Gij zijt Heer en Meester van ons geheele leven. Iedere dag, dien wy weder beleven, is een geschenk uwer goedheid. Daarom wil ik U ook danken, dat Gij uwe goedheid aan mij vernieuwd hebt en mij weder tot het leven liet ontwaken.
Maar tot welk einde gaf God mij hel leven, en waartoe moet ik het gebruiken? O mijne ziel! vergeet deze vraag niet, en herhaal u dezelve bij eiken weder-komenden dag. Iedere dag maakt een go-wigtig deel van mijn leven uit, en God laat mij denzelven tot gewigtige oogmerken beleven. Gelukkig voor mij , zoo ik eiken dag overeenkomstig Gods oogmerken wel en nuttig doorbrenge!
God is mijn Schepper en de Oorsprong mijns levens. Aan Hem zal dan ook mijn leven toegewijd zijn, ten zijnen dienste en ter zyner eere. Hij heeft ons zijnen
'
6 morgengebed.
heiligen wil doen bekend worden. Hij heeft eiken menseh zijnen arbeid cn zijne bezigheden aangewezen, in den staat waarin hij geplaatst is. Gelukkig voor mij, indien ik ze getrouwelijk waar-neme, en mijne pligten naauwkeung ver vuile!
Dit leven is miju voorbereidings-tijd tot de eeuwigheid, tot een toekomend beter leven. Gelukkig voor mij, indien ik mij met eiken dag meer voorbereide en mij dezes beteren levens waardig make; indien ik met eiken dag van gebreken meer gezuiverd en voor het goede meer genegen worde. Dit moet dan ook het cl oei quot;zijn van mijn aanhoudend pogen, en ik wil ook dezen dag geheel naar den wil van God doorbrengen. Ik wil door eene zorgvuldige vermijding van elke zonde en door eene getrouwe vervulling mijner pligten aan mijnen God trachten te behagen, en mij al zoo beijveren, dat ik mijne toekomende hooge bestemming
bereike. ,, ,,
Versterk mij daartoe, o mijn (iod! door uwe genade, cn laat dezelve mij bij alle mijne ondernemingen en bezigheden vergezellen, Amen.
God! ik dank U dat ik dezen dag onder uwebeschonmnn; gelukkig heb ten einde gebragt. Hoe minzaam hebt Gij mij bewaard voor elk ongeval, hoe vaderlijk hebt Gij mij beschermd in alle gevaren, en hoe veel goeds heb ik uit uwe vaderhand ontvangen en genoten! Wees geprezen, o Heer! voor al uwe goedheid en liefde. — Maar heb ik mij ook als een gehoorzaam kind jegens U , mijnen besten Vader, gedragen? Was ik U nooit ongehoorzaam? Heb ik met waren ijver mijne pligteu getrouwelijk vervuld? Heb ik mijn best gedaan U in alles te behagen? Ach, God! in hoe vele opzig-ten heb ik heden alweder misdaan! Vergeef, o vergeef uwen dienaar, die het thans opregt verfoeit, wat hij kwaads gedaan heeft. Ik verfoei eiken misslag dien ik uit ligtzinnigheid of zwakheid begaan heb, wijl ik U, mijn hoogste Goed, daardoor veracht en beleedigd heb. Ik bid U, o God! vergeef mjj, en onder-dersteun mij met uwe genade, dat ik op
8 AVONDGEBED.
den dag van morgen zorgvuldiger over
mij wake cn elke zoude vennijde.
En dan, wanneer Gij mij vergeven hebt, o God! neem mij ook dezen naebt weder in uwe heilige hoede. Bewaar mij voor alle kwaad. Laat mij in Ij rusten on lot U weder ontwaken. Amen.
Inden naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geest es. Amen.
Geloofd en gezegend zij de allerheiligste Drievuldigheid: God Vader, Zoon cu heilige Geest! O, alle eer en aanbiddings-waardige, dntëenigo God! ik arm zondaar verschijn met kinderlijk vertrouwen voor uw heilig altaar, niet liet hier verzamelde volk, om uw hoogheilig olfer bij te wonen, heU* elk de priester, in den naam Jesus, U thans zal opdragen. Eeuwige God! Heer des hemels en der aarde! wij offeren U het heiligste , U aangenaamste en welge-valligste offer; wij offeren U het heiligste ligehaam en bloed van Jesus, uwen god-delijken Zoon, in vereeniging met het grooto offer, hetwelk Hij-zelf U heeft opgedragen, toon Hij tot onze verlossing, in het smartelijkste lijden, aan het kruis gestorven is. O mijn God! ik voel de grootheid mijner zonden en sla, van berouw doordrongen, op mijne borst en beken voor U , dat iic een zondaar ben.
Ach, mijn God! dikwijls eu veelmalen heb ik U beleedigd. U, o Alwetende, is o-con mijner sjebreken verborgen gebleven, maar uwe barmhartigheid is grooter dan al mijne zonden: daarom bid ik, vergeef mij eu wees mij genadig. Zie neder op dit altaar, en neem dit heilig offer genadig aan uit de handen des priesters. Neem het aan tot uwen lof, tot aanbidding uwer 1,002e Majesteit, tot gedachtenis der menschwording, des smartelijkeu ujdens en stervens onzes Verlossers, tot dank-voor alle aan mij betoonde ge-naden en weldaden, tot voldoening en ver'nffonis voor al mijne zonden, welke ik inliet iieiligsto bloed van Jesus ver-ber»-. O God! in vertrouwen op uwe onmetelijke barmhartigheid, ou op de verdiensten van het lijdea en den dood van Jesus, vereenig ik mij met alle hier vergaderde mouse hen en engelen, om t te aanbidden en te gebenedijden voor de o-roote weldaden, welke Gij ons in uwen goddelijken Zoon bewezen hebt ik bid ook tevens voor al mijne weldoeners, voor al mijne vrienden en vijanden; bijzonder echter beveel ik aan uwe vaderlijke barmhartigheid en liefde, diegenen, welke mij aanbelangen, en quot;ach m mijn o-ebed hebben aanbevolen. Laat U , o Heer! deze mijne goede meening welge-
DE HEILIGE MIS.
vallig Kiju. Ontferm ü ook over alle afgestorvene cliristen-geloovigen, en geef hun de eeuwige rust.
Almagtig en vrijmagtige God! laat mij ook in mijne tijdelijke aangelegenheden , door de kracht dezes heiligen offers, hulp en troost erlangen. Gij weet het, o Alwetende ! welke kommer mijn hart beangstigt; het is U bekend, wolk kruis ik draag, en Gij weet ook best, hoe ik te redden ben. O hulprijke God! help mij om Jesus wil in mijn belang N. N. , in hetwelk ik met vertrouwen tot U bid. Zoude ik echter ook, gelijk Jesus aan den Olijfberg , bidden zonder verhoord te worden, nogtans zal ik niet ophouden, maar aan U, o lieve God! mijn lot overlaten, mij overgeven aan uw wijs toe-voorzigt, en met volkomen vertrouwen tot U zeggen: Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede! Alleen bid ik, wil mij uwe genade verleeneu, dat ik tot het eiude mijns levens bij dit voornemen volharde; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Wij aanbidden U, o Drievuldige God! want Gij zijt prijzenswaardig in eeuwigheid.
Eer zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Amen.
11
'
GEBliDEN ONDER
BIJ DE GLORIA.
Christus Jesus! Heiland der wereld! in vereeniging met den lof, welken de heilige Engelen bij uwe genaderijke geboorte gezongen hebben, roep ik ook met een vrolijk hart: eere zij God in het allerhoogste , en vrede op aarde den menschen van goeden wil! Wij loven ü, wij ge-benedijden U, wij aanbidden U, wij eeren U, wij zeggen U dank voor al het lt;gt;oede, hetwelk Gij ons gegeven hebt. O Heer Jesus Christus! Gij zijtde -.vare Zoon Gods; ik aanbid U. Gij zijt het eeuwige Woord des Vaders, dat van den hemel daalde, vieeseh geworden is en onder ons heeft gewoond. U,oGod! prijst de gan-sehe schepping; voor U, o God! buigt zich elk hoofd; vcor U buigt zich elke knie; aau U alleen komt alle eer, alle lof, alle dank en alle aanbidding, vau eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
6 God! wonderbaar is uw naam op de gansehe aarde. Prijs en eer, dank en aanbidding zij U , o allerheiligste drievuldige God I Eer zij LT, o Vader! eer zij U, o Zoon! eer zij U, o heilige Geest! Ontferm U mijner, eeuwige Vader, en sterk mijn geloof. Ontferm LT mijner, Jesus, Zoon Gods! en vermeerder in mij de hoop.
12
1)15 ITETLICE MTS. 13
Ontferm U mijner, heilige Geest! eu verleen mij inven bijstand in alles wat mijn zielenheil aangaat O Geest Gods! verhoor mijn smeeken en ontvlam mijn hart tot uwe goddelijke liefde. Eer zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk in het begin, nu, en in eeuwigheid. Amen.
BIJ I)E COLLECTEN.
Verleen ons genadiglijk, hemelsehe Vader! door de voorbede van Maria en uwer Heiligen, bijzonderlijk van die Heiligen wier feest wij lieden vieren , al die genaden, welke de priester in den naam Jesus vooi zich en voor ons begeert. O almagtige God! Gij zijt onze Vader; op U stellen wij ons gansehe vertrouwen, daar Gij ons uwe barmhartijheid zoo dikwijls betoond hebt. Van U, o God! willen wij onze hulp en ons heil verwachten. Verhoor ons allen die hier verzameld zijn, om hetgene wij bidden ; door Jesus Christus, uwen Zoon, die met U en den heiligen Geest, dezelfde God, leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
Ook tot IJ roep ik, o genaderijke Moeder van Jesus, toevlustt van alle berouwhebbende zondaars! Bii den lieven God voor mij , dat Hij mij niet verlate, vooral in mijnen laatsten levensstond, wanneer
14 GEBEDEN ONDEU
mij alle menschen verlaten. Sta mij dan Inj met uwe moederlijke hulp, en voer mijne ziel tot .lesus uwen Zoon; bid Hem,
dat Hij mij genadig moge rigten en tot V
de eeuwige zaligheid opnemen. Amen. aa
hc
Dank, eeuwige dank zij U, o liefste m
Jesus, dat Gij mij uw heilig Evangelie af
hebt laten bekend worden. Maar, o mijn ai
Heer en mijn God! hoe zal ik voor IJ ei
bestaan, wanneer Gij mij eenmaal, vol- g(
gens bet Evangelie, naar mijn geloof zult g,
rigten? Achl ik beken het met bittere v smart, dat mijne zonden mij zullen ver- - e( doemen, wanneer ik niet, gelijk de ver-
loren zoon, met rouw en boete tot U te- ^
rugkeere. Ja liefste, eeuwig barmhartige „ Vader! ik keer tot U terug, eu berouw
mijn tot heden zondige leven; o, schenk 0
mij slechts uwe liefde weder. Ik wil voor- t
taan naar de wijze voorschriften des Evan - j
o-elies leven, ten einde ik U welgevallig y
zü, en vreugde,vrede en zaligheid ver- , kriige. Verleen mij , o God! den bijstand uws heiligen Geestes, die mij met zijn , ,
goddelijk genadelicht verlichte; opdat ik )
uwe o-eboden getrouw vervulle, en waar- | dio- worde eens tot het eeuwige leven in^te gaan; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
DE HEILIGE iriS. 15
BIJ HET CREDO.
Ik geloof aan U, Hrievuldige God; Vader, Zoon en heilige Geest. Ik geloolquot; aan U, o Vader, Schepper en Onderhouder aller dingen. Ik geloof aan U, o Jesus Christus, den waren Zoon vo.n God, mijnen Verlosser en Zaligmaker. Ik geloof aan U, o heilige Geest, den Trooster, die van den Vader en den Zoon uitgaat en mijne ziel reeds in het heilig Doopsel geheiligd hebt. In dit, geheim mijns geloofs aanbid ik U, o allerheiligste Drievuldigheid, met eerbied, en smeek niet een kinderlijk verlangen, om sterkte in mijn geloof; opdat ik mij aan de woorden vasthoude, daar Hij zegt: hem die gelooft, zijn alle dingen mogelijk.
God van allen troost! Ik ben uw kind en weet, hoe zeer Gij verlangt mij zalig te maken; daarom hoop ik op U. Ja, ik hoop op uw woord, en ik zal op U hopen, tot Gij uwe belofte aan mij zult vervullen en mij zalig maken.
o God der heiligste liefdel Gij hebt mij geschapen om ü te beminnen; ach, en ik bemin ü zoo weinig! O laat toch den Geest der liefde, welke aan de Jor-daau o]) Jesus neergedaald is, ook op mij nederkomen: laat één van die goddelijke vuurvlammen op mij nederdalen,
14 GEBEDEN ONDER
mij alle menschen verlaten. Sta mij dan bij met uwe moederlijke hulp, en voer mijne ziel tot .Tesus uwcu Zoon; bid Hem, dat Hij mij genadig moge rigten en tot de eeuwige zaligheid opnemen. Amen.
BIJ HET EVANGELIE.
Dank, eeuwige dank zij U, o liefste .Tesus, dat Gij mij uw heilig Evangelie hebt laten bekend worden. Maar, o mijn Heer en mijn God! hoe zal ik voor U bestaan, wanneer Gij mij eenmaal, volgens het Evangelie, naar mijn geloof zult rigten? Ach! ik beken het met bittere smart, dat mijne zonden mij zullen verdoemen, wanneer ik niet, gelijk de verloren zoon, met rouw en boete tot U te-rugkeere. Ja liefste, eeuwig barmhartige Vader! ik keer tot U terug, en berouw mijn tot heden zondige leven; o, schenk mij slechts uwe liefde weder. Ik wil voortaan naar de wijze voorschriften desEvan-gelies leven, ten einde ik U welgevallig zij, en vreugde,vrede en zaligheid ver-krijge. Verleen mij, o God! den bijstand uws heiligen Geestes, die mij met zijn goddelijk genadelicht verlichte; opdat ik uwe geboden getrouw vervulle , en waardig worde eens tot het eeuwige leven iu te gaan; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
DE HEILIGE MIS.
BJ.T HET CREDO.
Ik geloof aan U, drievuldigo God: Vader, Zoon en heilige Geest, ik ge)ooi' aan U, o Vader, Schepper en Onderhouder aller dingen. Ik geloof aan U, o Jesns Christus, den waren Zoon van God, mijnen Verlosser eu Zaligmaker. Ik geloof aan U, o heilige Geest, den Trooster, die van den Vader en den Zoon uitgaat en mijne ziel reeds in het heilig Doopsel geheiligd hebt. In dit geheim mijns geloofs aanbid ik ü, o al lerheiligste Drievuldigheid, met eerbied, en smeek met een kinderlijk verlangen, om sterkte in mijn geloof; opdat ik mij aan de woorden vasthoude, daar Hij zegt: hem die gelooft, zijn alle dingen mogelijk.
God van allen troost! Ik ben uw kind en weet, hoe zeer Gij verlangt mij zalig te maken; daarom hoop ik op IJ. Ja, ik hoop op uw woord, en ik zal op U hopen, tot Gij uwe belofte aan mij zult vervullen en mij zalig maken.
o God der heiligste liefde! Gij hebt mij geschapen om ü tc beminnen; ach, en ik bemin U zoo weinig! O laat tocli den Geest der liefde, welke aan de Jor-daau 02) Jesus neergedaald is, ook op mij nederkomen: laat één van die goddelijke vuurvlammen op mij nederdalen,
15
IC GtlBEDTON ONDIÏH
welke Gij over de Apostelen habt uitgestort; opdat mijn hart met ceiKï hei-liefe liefde ontlj'-ande en ik met Petrus kuime /^orgen: Gij weet het, o Heer, dat ik U lief heb. Dit bid ik, door denzelfden Jesus Chriïtus uwen Zoon, die met U en den heiligen Geest, als denzelfden God, leeft en regeert, in alle eeuwigheid. Amen.
BIJ DE OPOFFERING.
o Allerheiligste Drievuldigheid, ééu God! wij bidden, neem dit heilig offer van de handen des priesters genadig aan, tot lof en verheerlijking uwer goddelijke Majesteit;' tot aandenken der mensch-wording, des lijdens, der opstanding en hemelvaart van Jesus Christus, omen Heer en Heiland; en tevens ter eerc der zaligste Maagd Maria, van don heiligen Joannes den Dooper, de heilige apostelen Petrus en Paulus, en van alle Heiligen , opdat het tot hunne verheerlijking en ons tot heil strekke. In ver-eeniging met het heilig offjr, offer ik U ook mijn hart, en bid U, dat, gelijk de hostie in het heilige ligchaim van Jesus veranderd wordt, alzoo ook mijn hart vcrandere in een vroom, tuisch en U welgevallig liart. O God! Gij zijt mijne
ui; heilige mis. 17
eeuisrste hoop; op U alleen vertrouw ik. Daarom , allerheiligste God ! verleen dat ik U met verlangen zoek, terwijl ik U nog vinden kan: dat ik tot U roep, wanneer Gij mij nabij zijt. Ook bid ik, o Heer en God, voor het welzijn uwer heilige Kerk; verhoog, bescherm en regeer haar; leid en verlicht haar Opperhoofd, en verleen ons den vrede: door Jesns Christus, onzen Heer Amen.
O God! daar wij thans, door dit heilig misoffer, den dood vac. Jesus op eene onbloedige wijze plegtig vernieuwen, zoo bidden wij om uwe genade, dat wij het met dankbare barten erkennen, gelijk Gij ons het goede in dezen onzen Heer Jesus Christus gegeven hebt. Door Hem, door zijn bloed, zijn wij van den eeuwigen dood verlost, zijn wij erfgenamen uws rijks, kinderen der eeuwige zaligheid geworden. Maar welk gevoel van smart en berouw moet ons hart vervullen, wanneer wij den Zoon van God , om onzer zonden wil, aan het kruis zien hangen, waar Hij met stervende lippen tot ons zegt: ziet, ik ben het Lam, hetwelk om uwo zonden gedood werd. Ziet mijne wonden; zij bloeden voor u. Ziet mijne doorboorde zijde, mijn open hart, dat u tot in den dood bemind heeft. O goddelijke Heiland, liefste Jesus ! ook na
J8 gebeden onder
uwen dood bemint Gij ous nog; ja, Gij
bemint ons onophoudelijk; wan^f°ch^ nof weinige oogenbhkken, ea amp;y nogmaals met ligcliaam en ziel van den troon uws hemels tot ons afdalen Gy dezelfde Jesns , die voor ons aan liet krui o-estorven is; dezelfde, dien wij eenmaal bij het oordeel op de wolken zullen zie komen; dezelfde Godmensch daalt nu, op de gebenedijde woorden des priesters neder om bij ons te zijn tot bet einde der wereld. O kom dan, gebenedijde des Hee-ren! Gij Zoon van God ! kom en verhooi ons, die biddend voor U m het stot li,, gen; kom, en maak ons waardig om L te verheerlijken. Amen.
BIJ DEN SANCTUS.
6 Gil, heilige Engelen des hemelsgij Cherubijnen enSeraphijnen, gij aanbidders des Allerhoogsten, die hiei tegenwoordig zijt, om het diepe geheim der goddelijke liefde, het groote wonder der goddelijke almagt te verheeilij-ken' O gij, zalige geesten en heiligen des
heiligen! smeekt voor mij at eeno ie„
ware aandacht en eerbowiy/rag jegens he
hoogheilig offer, hetwelk hierop hetaltaai volbragt wordt.Thans doet de priester,
Dü HJilLAOE MIS
19
wat Josus deed, als Hij tot heil der wereld het hoogheilig Sakrament des Altaars instelde. Jesus, de Zoon van God, nam het brood in zijne gebenedijde handen, hief zijne oogen tot den Vader in den hemel op , en sprak de zegen woord en tot de verandcrinsen des broods in zijn heilig ligchaam. Dit zelfde wonder der goddelijke almagt wordt ook nu, door de zegenwoorden des priesters, hier op het altaar volbragt. O Jesus, Gij levendige en ware God! met bevenden eerbied verwacht ik uwe genaderijke komst op het altaar. O konde ik thans, in het oogenblik dat de priester uw heilig ligchaam ter aanbidding in de hoogte heft, U een rein hart tea offer aanbieden ! O mijn Heiland , o mijn Verlosser! Gij hebt uit barmhartigheid U aan het kruis tot een offer voor onze zonden overgegeven. O kom , Lam Gods! kom en offer U ook thans voor mij op aan uwen heiligen Vader, tot vergeving mijner zonden. Vol bewondering en eerbied verhef ik mijne stem tot U , en roep met hart en zie!: heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heerscharen! Hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Geloofd, gezegend en aangebeden zij Jesus Christus, de ware Zoon van God, die thans van den hemel in de heilige hostie uederkomt!
20 GEBED KN ONDER
Plosauua iu het allerhoogste! roem, eer eenei
en zegeninsc zij den levendigen God, die Jesui
thans onder ons verschijnen zal. Hosanna Hij i
den Allerhoogsten, de» alleen waren God, ^,s ,
dien wij in aanbidding hier op het altaar biddi
verwachten! Hosanna Hem, die komt in altaa
den naam des Heeren. Hosanna! Zoon
ó Mijn Jesus! wees mij genadig; o g01'1''
mijn Jesus! ontferm U mijner; o mijn zulle
liefste Jesus! vergeef mij mijne zonden. deu.
6 Mjjn Jesus! door uw heilig bloed, Jk lilt;
reinig mij van mijne zonden; door uw i om 1
goddelijk bloed, wasch mij van mijne mis- i Wie
daden; door uw genaderijk bloed, verleen ; het \
mij genade en barmhartigheid. O Jesus! quot;'oor
ik geloof in U ; o Jesus! ik hoop op U; chaa
o Jesus! van harte heb ik U lief. Amen. «'ige
Om
NA DE CONSECRATIE.
enge.
Tk verhef nu mijn hart en mijne ziel ne'er
tot U , o God, h.emelsch'3 Vader! ik loof teu :
eu prijs U, ik dank U, en aanbid U in der 1
Jesus uwen Zoon , die als waarachtig God o quot;e
en mensch, met ligchaam en ziel hier jigen
tegenwoordig is. O hoe onuitsprekelijk des 1
kostbaar, hoe boven alles hoog en hei- '0fpT
lig is dit geheimvolle offer! O welk ■ gedai
DE HEILIGE MIS. 2l
eenen overvloed van pjenade betoont ons Jesus, de levendige Zoon van Ood, dat Hij het offer zijner liefde in deze heilige Mis weder vernieuwt. Groote, alleraan-biddingswaardigste God! zie hier opliet altaar uwen eenig geliefden goddelijken Zoon, die voor ons zondaren aan het kruis gestorven is. Dit goddelijk Lam offert zich aan U nogmaals, op eeue onbloedige wijze, voor ons op. iJoor Hem zullen wij geregtvaardigd, door zijn heilig bloed zullen wij van zonden rein en zalig worden. O goddelijke allerhoogste Majesteit ! Ik lig voor uwaangezigt op mijuoknieën , om U te lofprijzen en te gebcnedijden. Wie is zoo goed, o God, als Gij? — In liet vaste geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid van het allerheiligste lig-chaam van Jesus, aanbid ik U, o eeuwige God, in allen ootmoed des harten. Om U echter des te welgevalliger te aanbidden, vereenig ik mij niet alle heilige engelen, met Maria, de koningin der engelen, en roep met verrukking mijns harten: heilig, heilig, heilig zijt Gij, o God der heerscharen! O gij, heilige Engelen , o heilige Maria, en alle Gods lieve Heiligen ! laat ons nedervallen voor den Heer des hemels en der aarde: laat ous Hem lofprijzen en aanbidden. O, Gij onder de gedaante des broods verborgen Godmensch
32 GEBEDEN ON DEK
Jesus! Ik aanbid en smeek U, ontferm
U mijner in leven en sterven. Amen.
Barmliartige God! door liet heiligste ligohaam van Jesus, en zijn heiligbloed,
hetwelk wij U met den priester in diepen ootmoed opdragen, geven wij U voldoening voor onze zonden, die wij van harte beronwen. Door dit goddelijk ofler, vei-meerder in ons het geloof , sterk ons in de hoop, en ontvlam in ons de heilige liefde. Ach, liefste, hemelsche Vader! in deu naam Jesus, uws Zoons, die met zijne Godheid en mensehheid hier tegenwoordig ia, bid ik voor allen, die hier tot uwen lof vergaderd zijn : verhoor ons o-enadislijk; verhoor ons gebed, daar wij U onze belangen en onzen nood voordragen. Keinig onze zielen en verlicht onzen geest, opdat wij U , en dien Gij gezonden hebt, JesusCliristus, erkennen , en zijne goddelijke leer getrouwelijk navolgen. Gedenk ook, o barmhartige Vader! aan de zielen in het vagevuur, en laat hen dit heilig misoffer tot hare verlossing dienstig zijn. Dit bidden wij, hemelsche Vader, door Jesus Christus, onzen Heer Amen.
BIJ DE NUTTIGING.
u Mijn Jesus! Gij hoogste liefde mijns harten! gaarne wilde ik U thans met den
DE HEILIGE MIS. 23
priester in liet heilig Sakrament ontvangen, wanneer ik deze genade waardig ware; daar ik eeliter, wegens mijne zonden , dit geluk onwaardig benzoo houd ik mij, gelijk eens de openbare zondaar , slechts van verrre e7i sla, vol droefheid en berouw over mijne zonden, op mijne borst, en roep tot U; o Jesus! Gij Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U mijner! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, wees mij genadig! O Lam Gods, dat wegneemt de zouden der wereld, wees mij barmhartig, en kon: met uwe hei-ligmakende genade tot mij in! O Jesus! ik verlang naar U, ik zucht naar U ; ik ben wel niet waardig dat Gij tot mij komt: maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden.
6 Jesus, mijn God en Heer! aan U geloof ik; o Jesus, op U hoop ik; Gij o Jesus! zijt mijn Verlosser, Gij zijt mijn troost. Gij zijt mij eenigst ware en hoogste goed; daarom bemin ik U bo-veu alles en verzucht naar U. O kom, Gij Vergever der zouden! kom, kom op eene geestelijke wijze in mijn hart; heiligen reinig mij , opdat ik in mijne eerstvolgende communie uw heilig ligchaam regt waardig moge ontvangen ! Kom, Uitverkorene mijner ziel, mijn hart verlangt naar U.
GEBEDEN ONDER
Het heilige ligchaam van Jesus Chris- vo
tus, beware mijne ziel, en brenge mij do
tot het eeuwige leven. Amen. w(
Hoog geloofd en geprezen zij het hei- ; di lige Sakrament des altaars! Eer en dank, i, m
lof en aanbidding zij U, o allerhoogste 01
God: Vader, Zoon en heilige Geest. Eer nc
zij U van alle engelen en mensehen , op ui
alle plaatsen en te allen tijde. Amen. oj
PT
GEBED.
Zf
Almagtige, goedertierene God! verleen genadig, dat wij door aanbidding m en nuttiging van het heilig Sakrament d des Altaars steeds meer en meer met U .1 verecnigd worden. Sterk ons, o Heer! ei door dit kostbare hemelsch brood, het- v welk Jesus voor al zijne onderdanen be- h raid heeft, ten einde wij vol van het le- b vendigst geloof, de troostrijkste hoop en n heiligste liefde, ons leven afleggen, en h eenmaal tot het heilige gastmaal mogen I worden toegelaten: door denzelfden Je- li sus Christus onzen Heer. Amen. k I
BIJ HET BESLUIT DER HEILIGE MIS. 1 1
6 Mijn Jesus! in een vast geloof aan uwe goedertierenheid, in bestendige hoop op uwe barmhartigheid, en inde vurigste liefde tot uw heilighart, zeg ik U dank
DE HEILIGE MIS.
voor den kostbaren schat, welken ik uiij door het aanhooren dezer heilige mis verworven heb. O laat mij door de kracht van dit heilig offer, door de verdiensten van uw lijden en sterven, en door uw voor ons vergoten heilig bloed, vergiffenis mijner zonden, verbetering mijns levens en uwe heiligmakende genade verkrijgen, opdat ik dagelijks in het goede toeneme, en eens moge verdienen in de eeuwige zaligheid opgenomen te worden. Amen.
6 Barmhartige en hulprijke God! help mij in mijne tijdelijke belangen en noo-den: dat bid ik in den heiligsten naam Jesus, uws Zoons, die eens aan het kruis, en ook thans in deze heilige Mis, zich voor ons menschen aan U opgeofferd heeft. Ja, liefste, hcmelsche Vader! ik bid nogmaals, neem niet welgevallen dit reine en heiligste offer van ons aan. Laat het ons allen, die aan U gelooven, op U hopen, en U boven alles liefhebben, tot heil en ten eeuwigen leven dienstig zijn. Dat bidden wij, door onzen Heer Jesus Christus, uwen zoon, die met U en den heiligen Geest, als eenig God leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
BIJ DEN ZEGEN.
Zegen mij door de hand des priesters.
25
26 G EBETVEN OS DEK DE II. MIS. God en Vader, die mij geschapen hebt; zegen mij, Jesus Christus, Zoon van God,die mij met uw heilig bloed verlost hebt; zegen mij, heilige Geest, die bij den heiligen doop en het vormsel uwe zaligmakende kracht over mij hebt uit-o-estort! Zegen mij, o drievuldige fiod, aan het ligehaam en aan de ziel, en breng mij tot het eeuwige leven: door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
6 Allerheiligste Drievuldigheid! ik ofi'er U dit heilige misoffer ootmoedig op; vergeef mij al mijne nalatigheden on verstrooijingen , onder welke ik mijn gebed verrigt heb. ïot voldoening voor mijne weinige aandacht offer ik U op het liefdevolle hart van Jesus, mijnen Verlosser, de verdiensten dor zalige maagd Maria en van alle Heiligen. Wees voor deze heilige Mis geloofd en gebenedijd. God Vader, Zoon, en heilige Geest. Amen.
Voorafgaande herinnering.
Voor den Knlholijkcii Christen zijn de Biecht cn Coniniunie de gewigtigsteGods-dienstoefingen. Door de ontvanging van het heilig Sakrament der Biecht nadert hij weder tot God, van wien hij 7,ich door Jigtzinnigheid en opzettelijke zonde verwijderd had: door het heilig Sakrament des Altaars wordt hij weder met zijnon Verlosser op het naauwst vereenigd. Dooide instelling van deze twee Sakramenten heeft dus onze goddelijke Heiland, aan alle geloovige navolgers de grootste weldaad bewezen. Hij wil hunne zwakheid te liulpkomen; Hij wil hen weder aannemen, als zij van den weg der deugd zijn afgeweken en tot denzelven willen terugkee-ren; Hij wil hen weder met zich vereeni-gen, opdat zij in Hem leven en hun heil bevorderen kunnen. Mogten slechts alle geloovigen deze weldaad weten te erkennen en te waarderen, en mogten zij er maar het regte en ware gebruik maken ! Alles komt hier op de ware stem-
28 BIECHT-GEBEDEN.
ming des harteu en op de voorbereiding Pr
aan. Om de eerste op te wekken en de da
laatste te leiden, moireu de volgende aan- ve
wijzingen cn gebeden dienen. be
on
Aanwijzim/ en gebeden voor de ontvanging G«
van het heilig Sakrament der Biecht. mlt;
Daar onze goddelykc Verlosser aan zijne.
Kerk de magt heeft toevertrouwd, om zonden te vergeven, zoo heeft Hij ook
tevens gewild, dat zijne plaatsbekleeders, ]lt de priesters, deze magt wijsselijk gebrui-
ken, en slechts dengenen vergeving zon- cl]
den mcdedeelcn, die zich door eene ware vf bekeeringenboetvaardigheiddezclve waar-
dig gemaakt hebben. Wil men derhalve vv in het Sakrament der biecht vergevingder
zonden verkrijgen , zoo moet eene ware |lc
bekeering en boetvaardigheid voorafgaan. jt
Deze bestaat nu daarin, dat men : i. zijne ],, zonden erkenne; 3. er berouw over hebbe; ; ji, 3. voornemens zij, om de zonden en alles te vermijden, wat tot zonde kan
verleiden. Alsdan volgt eerst de belij- ,r( denis der zonden, en eindelijk de vrij-
spreking, die het werk des priesters is.— V(
Dekennis der zonden is eensdeels nood- ie
zakelijk,om er een behoorlijk berouw over (v te kunnen hebben, en anderendeels ook,
om de noodigo belijdenis derzelven bij den
niECHT-GEBEDEN. 39
Priester afteleggeu; waarom men dan ook daarop inzonderheid zijno aandacht moet vestigen, en alle mogelijke vlijt daartoe besteden. Men bidt derhalve God eerst om zijne genade, en roept den heiligen Geest om verlichting aan, en alsdan begint men met bet gewetensonderzoek.
VOOR DE BIECHT.
Vader! ik heb gezondigd voor TJ; ik heb mij onwaardig gemaakt vorder uw kind genoemd te worden. Maar ik hoor en erken de stem, die mij terug roept van den weg des verderfs; het is uwe stem, hetnelsehe Vader! de stem des eeuwigen Erbarmers.
Zie, ik volg dezelve en keer terug met het kinderlijk vertrouweu, dat ik, om Jesiis wil, genade bij U zal vinden. Gij hebt ons toch verzekerd, dat Gij den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeore en leve.
Met een getroffen hart dank ik U , al-goede Vader! voor den tijd , dien Gij mij tot boetedoening hebt geschonken, en voor de zoo langmoedige en zegenrijk verleende genade, dat ik mij aan de ellendigheid der zonde weder kan onttrekken.
Gij hebt zoo heerlijke krachten in mij gelegd om het goede te werken, en ach.
30 BIECHT-GEBEUEN.
ik kei) daarvan een zoo slecht gebruik gemaakt! In plaats van dezelve tot uwe verheerlijking en tot mijnegelukzaligheid aan
te wenden, heb ik mij daarvan bediend ^
tot uw mishagen en mijn verderf! Gij gaaft g|
mij dat kostbare geschenk , de rede ; opdat j,
ik zoude weten te onderscheiden, wat v goed en kwaad is; opdat ik de gevolgen
mijner handclingenkondeiDzienjenmijne ^
neigingen beheerschen. Maar ach! hoe q
weinig ach heb ik geslagen op de uit- 2 sprake dor rede; hoe dikwijls heb ik,
trots dezelve, mij aan mijne verkeerde ^
neigingen overgegeven üwegeopenbaarde r
wet toonde mij uwen wil, gaf mij de mid- s
dolen tot gelukzaligheid aan de hand, |
maar ik wandelde naar mijne lusten cn j
overtrad uwe hoogst wijze geboden! Gij N
gaaft mij den vrijen wil, dat ik niet ge- ^
dwongen zonde zijn te bezwijken voor z
de booze bekoringen; maar ik liet mij ^
door mijne zinnelijke begeerten, door de j aanlokselen der zonde wegslepen.
En in welkeellendigheid stortte ik mij t
door deze vergrijpen ! Onder alle kwa- |
len is echter de zonde de treurigste, de , ,
vreeselijkste. Wiint daarbij heeft liet hart (
geenen vrede, zelfs dan , wanneer het ge- 1
weten oogenblikkclijk gesmoord is; zij ,
brengt in de ziel eene verschrikkelijke ,
omkeering, en nimmer ophoudende pijni- |
lUtCUT-UKBEUJiN. 31
giug vuil den inwcndigen mensch. Ook is het de vloek der zoude, dat zij overal verminkt, overal schande aanbrengt, zoowel aan ons zeiven als aan andere men-sehen. Want de meeste, de gevoeligste kwalen, waaronder wij z;iohten, komen voort van onze overtredingen.
Uwe geboden. Vader, zijnzoo regtvaar-dig, zoo vereerenswaardig, zoo liefdevol! Gij bedoelt immers slechts ons ware welzijn, grondt U op wijsheid engoedertieren-heid , weigert ons niets dar wat ons schadelijk, schrijft ons niets voer dan wat ons nuttig en heilzaam is. Dezelvcn op te volgen , breng tot de ware gelukzaligheid. Hoe kon ik toch, daar ik het niet durf loochenen, zoo vqandig handelen tegen mij zei-ven, en deze geboden overtreden! Hoe kon ik zoo onbezonnen, het zoete en duurzame genoegen, het wel k de deugd scheukt, verruilen voor genoegens, waarvan mij niets is overgebleven dan de treurige herinnering dat ik gedwaald heb, ende bittere gewaarwording der kwade gevolgen! Hoe kon ik zoo dwaas, voor het genot van schijngoederen, ware blijvende goederen wegwerpen, de helderheid en den vrede mijner ziel ondermijnen, en mij daarvoor bestendige inwendige verwijtingen en knagingen des gewetens op den hals halen!
32 BIECHT-GERKDEN.
En — wat uoo- meer is — wieu heb ik door deze misdaden beleedigd? U, mijnen lieraelschen Vader, wien ik mijn aanwezen, mijne bewaring en alles wat ik bezit, te danken heb; U, die mij dagelijks met zoo vele weldaden overhoopt, die mij de grootste weldaad daardoor betoont, dat Gij uwen Zoon als Verlosser in de wereld zoudt, eu uwen door Hom ge-openbaarden wil, den eenigen regten weg tot gelukzaligheid, mij liet bekend maken! Hoe kou ik eenen zoo goedertieren Vader beleedigen! Hoe kou ik zoo vermetel, zoo ondankbaar jegens U zijn, om dingen na te jagen, waarvan ik wist, dat zij ü mishagen! Hoe kon ik mijne hoogere bestemming als menseh zoo zeer vergeten, aan de leiding van lage begeerten mij overgeven en mij daardoor verwijderen van U, die de hoogste liefde, do inhoud van alle volkomenheid zijt!
Maar zie, barmhartigste Vader! ik keer tot U terug. Neem uw rouwmoedig, beterschap belovend kind weder genadig aan! Ja, ik wil mij bekeeren! Ik zal de wegen der zonden verlaten mij van mijne booze gewoonten losrukken, mijne verkeerde gezindheden veranderen, mijne onbehoorlijke neigingen beteugelen. Niets zal ik mij voortaan meer veroorloven, wat U onbehagelijk is; veelmeer wil ik,
BIECHT-GEBEDEN. S3
door goede handelingen, mij bemoeijen, voor liet begane kwaad, naar mijne kraoli-ten te voldoen, en nimmer wil ik mij weder van U scheiden, eeuwige Eron dei-reinste zaligheid! Dit is mijn ernstig voornemen. Algoede God, die mij den goeden wil tot dit besluit vergunt: Gij zult mij ook de kracht om hetzelve te volbrengen, niet weigeren.
Om echter, naar uw goddelijk voorschrift, de vergeving mijner zouden te verkrijgen, wil ik uwen pnester , die het woord der begenadiging in uwen naam uitspreekt, den toestand mijner ziel openleggen; met zorgvuldigheid wil ik mijn hart en mijn leven doorvorschen, om al mijne gebreken opregtelijk te bekennen. Heer! zend uwen heiligen Geest,dat Hij hiertoe mijn verstand verlichte, dat ik bij het licht zijner genade den toestand mijner ziel duidelijk inzie en de begane zonden met hartelijk berouw erlcenne! ( Onderzoek des gewetens.)
ROÜWGBBET).
Goedertierenste God! ik geloof in TJ! wijl Gij de eeuwige wijsheid en waarheid zijt; ik hoop op ü, wijl Gij zoo goedertieren als magtig zijt; ik heb U boven alles lief, wijl Gij het allerhoogste, be-
3
34 BIECHT-GEBEDEN,
minnelijkste goed zijt. Met dit geloof, deze hoop, deze liefde, berouw ik vau harte, dat ik U, hemelsehe Vader, be-leedigd en mij onwaardig gemaakt heb, uw kind genoemd te worden. Ik verfoei mijne zonden eu afdwalingen, niet alleen omdat ik deswege door U gestraft te worden verdiend en uwe belooningen verbeurd heb, maar dewijl ik gezondigd heb tegen U, die mijn God, het opperste Goed zijt, wien de grootste eer en liefde toekomt. Laat mijn berouw genade vinden voor UI Ik zal mij ernstig verbeteren; voor alle zonden wil ik mij voortaan hoeden; elk gevaar en elke gelegenheid tot zondigen wil ik vermijden; het kwaad, hetwelk door mijne schuld ontstaan is, zoo veel mogelijk weder trachten goed te maken, en zoo leven, dat ik Ü weder moge welgevallig zijn. Neem , goedertieronste God, dit ernstige voornemen, dat ik met den bijstand uwer genade hoop uit te voeren, met vaderliefde aan, en geef mij vergiffenis, door de verdiensten van Jesus, mijnen Verlosser!
VÓÓR DE H. COMMUNIE.
Gij, o God ! hebt voov ons, nadat wij van zonden gezuiverd zijn , eene spijs en eenen drank toebereid, in de imttiging van het vleescb en bloed uvvs eeuwigen Zoons, onzes Verlossers Jesus Christus, welken wij, onder broodsgedaante verborgen, in het heilig Sakrament des Altaars ontvangen. O, laat mij dit wel beseffen en diep ter harte nemen, en maak mij waardig, terwijl ik tot dit heilig geheim wenseh te naderen, dat ik hetzelve waardig ontvangen moge.
OVERDENKING.
Ik ga dan nu heen, om het heilig Vleesch en dierbaar Bloed mijns Ileilands en Verlossers te ontvangen, die in dit Sakrament waarachtig tegenwoordig is met zjjne Godheid en menschheid. Want Hy zelf, Jesus Christus, geeft ons daarvan de duidelijkste verzekering, terwijl Hij zegt : Mijn Vleesch is waarlijk eene sp\js e.u
36 COMMUNTE-GEBEDEN.
mijn Bloed is waarlijk een drank. Wie mijn Vleesch eet, en mijn Bloed drinkt, die blijft in Mij en Tk in hem, die zal eeuwig leven. Zoo sprak Jesus, on^c Heiland, als Hij, lang voor de instelling des heiligen Avondmaals, voor de eerste maal van dit geheim gewaagde. Maar bij zijn laatste Avondmaal, dat Hij op den avond voor zijn lijden met zijne Leerlingen hield, vervulde Hij hetgeen Hij lans te voren beloofd had; en toen begrepen zijne Leerlingen wat Hij hun zoo lang onverklaard bad gelaten. Nadat Jesus met hen het avondmaal gehouden, en naar het voorsehrift der joodsche wet, met hen het paasehlam gegeten had, ving Hij eerst aan, al zijne Leerlingen de voeten te wassehen; daarna ging Hij weder met hen aan tafel zitten, en dan nam Hij het brood in zijne handen; en met zijne oogen naar den hemel verheven, dankte Hij zijnen hemelschen Vader, zegende het brood, brak het en. gaf het aan zijne Leerlingen en zeide : neemt en eet, want dit is mijn Ligcliaam , dat voor u zal overgeleverd worden. Voorts nam Hij ook den kelk, dankte, en zegende denzelven, en gaf hem aan z)jne Leerlingen , en zeide : drinkt daar allen uit, want dit is mijn Bloed, dat voor u zal vergoten worden tot vergeving der zon-
COMMUNIE-GEBJEDEN. 37
deu. Na deze klare en duidelijke verzekering ouzes Heeren, namen en aten de Leerlingen met eerbied het Ligchaam des Heeren, onder de gedaante des broods, en dronken uit den kelk zi^n Bloed, onder de gedaante des wijns. En wat zij deden , dat moeten wij ook doen; daarom beval Hij hun, dat zij hetzelfde doen zouden: zoo dikmaals gij dit doet, doet het tot mijne gedachtenis. Hij gaf hun derhalve ook de magt, om te doen, wat Hij deed, en deze magt moest tot alle priesters , die hen in hun ambt opvolgden, overgaan. Want, dewijl het zijn wil was, dat allen, die aan Hem zouden gelooven, zijn Vleeseh eten en zijn Bloed drinken zouden, terwijl Hij bij Joh. 6. zegt : indien gij het Vleeseh van den Zoon des menschen niet eet en zijn Bloed drinkt, zoo zult gij geen leven in u hebben : zoo I moeten er ook te allen tijde magtheb-bende priesters zijn, die het brood veranderen in het Ligchaam van Christus , en den wijn in zijn Bloed. —
G E li E D.
In overweging van deze bewijsgronden geloof ik vast, dat Gij, mijn Heer en Heiland Jesus Christus, in het hoogheilig Sakramentdes Altaars, ouder de gedaanten van brood en wijn tegenwoordig zijt.—
38 COMMUNIE-GEBEDEN.
Ja, mijn Heer en Heiland, mijn Verlosser en Zaligmaker Jesus Christus! ik geloof aan uw woord. Gij geeft mij de stellige verzekering, dat het uw Ligchaam en dat het uw Bloed is, wat ik ouder broods-of wijns-gedaante ontvang. Al kan mijn verstand dit geheim ook niet vatten, en al kunnen het ook mijne zinnen niet bereiken, zoo geloof ik het echter : want Gij hebt de woorden der waarheid en des eeuwigen levens. Ik geloof ü, want Gij zijt de Zoon des almagtigen Gods, wiens wijsheid niet feilen, en wiens woord niet bedriegen kan. Bewaar en versterk dit geloof nog meer in mijn hart.
Ik nader dan tot U, mijn Heiland en Zaligmaker! om mij met U in het heilige Sakrament te vereeuigen. Ik hoop en vertrouw vast, dat Gij aan mij zult vervullen, wat Gij dengenen beloofd hebt, die uw heilig Vleesch en Bloed zullen nuttigen. Wie mijn Vleeseh eet en mijn Bloed drinkt, die blijft in Mij eu Ik in hem, die zal eeuwig leven. Dit zijn uwe woorden, o Heer! Ach, mogten toch deze zalige beloften aan mijne ziel vervuld worden ! inogt ik toch in dit heilig Sakrament op het uaauwste metU vereenigd worden, zoodat ik voortaan slechts zoeke en be-minne , wat U behaagt, en met IJ altoos dezelfde gezindheid, dezelfde neiging en
COMMUNIE-GEBEDEN, 39
hetzelfde streven hebbe! Mogt het genot van dit heilis: Sakrament voor mij het onderpand zijn van liet eeuwige leven, dat Gij dengenen beloofd hebt, die het iiuttigen. Heer! ik hoop en vertrouw op uw woord, op uwe magt en goedheid. Bewaar en vermeerder steeds in mij deze hoop en dit vertrouwen.
Ja, wat kan ik van U niet hopen en verwachten, diemij zoo zeer bemind hebt, en nog altoos voortgaat met mij nieuwe blijken van uwe liefde te geven. Gij, mijn Verlosser ! zijt uit liefde tot mij mensch geworden! Gij zij t uit liefde tot mij voor mij gestorven; en nu komt Gij ook tot mij , om U met mij te vereenigen, en geeft mij uw Ligchaam, dat Gij voor mii aan den dood hebt overgegeven, en uw Bloed, dat Gij voor mij hebt vergoten, tot spijs en drank voor mijne ziel. O, dat ik deze uwe liefde regt erkennen, en U eene waardige wederliefde schenken mogte! o dat ik U waardig in mijn hart ontvangen mogte! —
Maar, o Heer! welke mensch zou zulks wel waardig zijn? Gij, de heiligste Zoon Gods, en wij, arme zondaars; Gij, aan wien de eeuwige Vader welbehagen heeft, eu ik, die Hem zoo dikwijls met zonden heb beleedigd. (iij hebt mij, wel is waar, vergiffenis verleend, o Heer! maar nog-tans ben ik niet waardig, dat Gij tot mij
40 COMMUNIE-GEBEDEN.
komt, om U met mij te vereenigwi. Ik beken met den Evangelischen hoofdman : o Heer! ik ben niet waardig dat Gij ouder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord, zoo zal mijne ziel van zonden gezuiverd en zalig zijn.
Dan Gij wilt het, o Heer! Gij beveelt het, dat wij tot U komen, indien wij deel willen hebben aan uw rijk en aan die zaligheid, welke Gij voor ons hebt verworven. Zie dus, ik kom met het gevoel mijner onwaardigheid, maar uit gehoorzaamheid aan uwen wil, en met het verlangen , om aan uwe genade deel te hebben, en met eene heilige begeerte, om met U vereenigd te worden. Ja, mijn Heiland en Zaligmaker! mijne ziel verlangt naar ü; kom en vereenig U met mij! — Kom, Gij vriend der menschen , Gij, verzoener der zondaars! kom en zuiver mijne ziel van rile zonden en van alle neiging tot zonde! Kom, Gij arts der zielen! genees en versterk mijne ziel! Kom, mijn God en Heiland, mijn Verlosser en Zaligmaker, maak mij, dien G:ij verlost hebt, ook zalig voor de eeuwigheid!
BIJ DE COMMUNIE.
Zie het Lam Gods, hetwelk wegneemt de zonden der wereld.
O Heer! ik ben niet waardig dat Gij
COMMUNIE-GEBSDEN. 41
iugaut ouder mijn dak; maar spreek slechts één woord , en mijne ziel zal gezond zijn.
Het Ligchaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel tot het eeuwige leven. Amen.
NA DE H. COMMUNIE.
Ik heb Hem gevonden, wien mijne ziel lief heeft, ik wil Hem vasthouden en niet loslaten. U , mijnen Heiland, omvat ik in het binnenste van mijn hart, U bezit ik thans. Laat toch mijne ziel de kracht van uwe tegenwoordigheid gevoelen ! Laat mij smaken, hoe zoet de Heer is, ten einde mijne ziel, door uwe liefde ingenomen, niets buiten U zoeke, en niets beminne, dan om uwentwil. Gij zijt mijn Koning, kom mijner behoeften te hulp! Gij zijt mijn Ilegter, spaar mijne ziel ! Gij zijt mijn Arts, genees mijne ziel! Gij zijt mijn God en alles, laat mij in ü, en door U zalig zijn!
Ik dank fj , o mijn goddelijke Heiland ! dat Gij U hebt gawaardigd tot mij te komen, en ü met mij te vereenigen. Ach, Heer! blijf toch altoos by mij door uwe genade. Vervul uw woord aan mij , dat Gij gezegd hebt: wie mijn Vleesch eet, eu
43 COMMUNIE-GEBEDEN.
mijn Bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Laat het genot van uw heilig Vleesch en Bloed mijne ziel verkwikken en versterken tot vervulling van uwen heili-geu wil, opdat ik voortaan uw woorden voorbeeld in alles getrouwelijk volgen, en eenmaal met IJ moge vereenigd worden in het eeuwige leven, dat Gij ons beloofd en door uwen dood verworven hebt.
Maar wat zal ik U vergelden, mijn Heiland! voor alles wat Gij heden gedaan hebt aan mijne ziel? Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij aan uwen heiligen Disch laten komen, om aan liet maal der liefde deel te nemer, dat Gij voor de uwen hebt toebereid. Gfl hebt mij uw heilig Vleesch, uw heilig Bloed, U zeiven gegeven, tot een onderpand des eeuwigen levens. O, hoe zal ik zulk eene liefde vergelden? Zie mijn Heiland! ik bied U mijn hart, mijnen wil, mijne ziel met al hare neigingen, wenschen en gezindheden als een offer aan. — Mijn hart zal voortaan U alleen boven all es, en al het overige alleen om uwentwil beminnen. Mijn wil zal steeds met den uwen vereenigd zijn. Gij alleen zult het hoogste doel zijn van al mijne neigingen, wenschen en gevoelen?. Zuiver Gij mjjn hart al meer en meer, heilig mijne ziel, bestuur mijne neigingen, wenschen en gevoelens tot U,
COMMUNIE-GEBEDEN. 43
cu tot al wat goed is. Blijf steeds bij mij, Heer! laat mij in U leven en in U sterven.
Ja, alleen voor U, o mijn Heiland! vvensch ik voortaan te leven, en der zonde en alle kwade neigingen meer en meer af testerven. Geef dat ik de ijdelheid en den hoogmoed door bBscheidenheid en ootmoed overwinne; de gierigheid en alle neiging tot het aardsohe, door achting en liefde voor het eeuwige; den toorn, nijd cn elke liefdeloosheid door welwillendheid, vredelievendheid eu ware naasteu liefde; de zinnelijkheid door versterving en beteugeling der begeerlijkheden; de laauw-heid en traagheid, door een' ueiligeny ver in het gebed en in uwe dienst, moedig bestrijden en onderdrukken. Help mij, mijn Heiland! terwijl ik met U ben vereenigd geworden, dat ik een nieuw leven leide naar uwe leer, naar uw voorbeeld en uw heilig welbehagen.
Gij hebt U, o goddelijke Heiland! ge-waardigd, tot mij te komen en bij mij uwen intrek te nemen. Omdat Gij mij deze hoogste genade hebt bewezen, mag ik U ook om verdere genaden bidden. Ik geef dus al mijne tijdelijke en gees-lijke aangelegenheden, al mijn kommer, al mijne zorgen eu al mijn lijden aan U over. Vertroost toch mijne ziel bij al het-
44 COMMUNIE-GEBEDEN.
gcue, wat van de mcnselielijke ouvol-maaktlieiu ouafst'heidelijk is, en van uwe goddelijke Voorzi enigheid ten mijnen lieile noodig en dienstig geoordeeld wordt, mij opteleggen. Versterk mijne ziel, opdat zij bij alle voorkomende omstandigheden dezes levens standvastig volharde, en op ü ver trouwe, die alles ten onzen beste zult uitvoeren. Ik beveel U ook aan mijne geliefde vrienden, mijne ouders, broeders en verdere bloedverwanten, alle Christenen, geloovigen en ongeloovigen, ja alle mensehen, welke de eeuwige Vader naar zijn evenbeeld geschapen heeft, en Gij eeuwige 'Zoon dezes Vaders! door uwe menscliwording en uwen dood verlost hebt. Laat hen allen deel hebben aan de vruchten van uwe verlossing , die met God den Vader, in eenigheid des heiligen Geestes, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Laat nu, o Heer! uwen dienaar in vrede gaan; door U versterkt en vertroost, hervat ik mijne bezigheden, en hoop dat uwe genade mij vergezelle. En gij, mijne ziel! vergeet nimmer wat de Heer aan u gedaan heeft, die u van uwe zonden genezen, en zich ten naauwste met u vereenigd heeft.
IDK ZEVKjST PSALM VI.
David smeekt in dezen psalm de schuld zijner hedrevene zonden af, en leert door zijn voorbeeld 1 hoe een zondaar Gods harmhar-tigheid moet inroepen, om de vergiffenis zijner zonden te verkrijgen, en om in Gods genade weder aangenomen te worden.
Heer! straf rnjj niet in uwe verbolgeu-heid, en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm IJ mijner, Heer, want ik ben krank; genees mij. Heer! want mijne beenderen zijn ontsteld.
Mijne ziel is zeer ontroerd; maar Gij, Heer! hoe lang?
Keer ü tot mij, Heer ! en verlos mijne ziel; maak mij zalig om uwebarmhartighei d.
Want er is niemand in den dood, die ü gedachtig is; en wie zal U in den grave loven?
Ik heb in mijne verzuchting gearbeid, ik zal alle nachten mijn bed wasschen; met mijne tranen zal ik mijne legerstede besproeijen.
Mijn oog is van de verbolgenheid ver-
4(5 DE ZÜVEN
slagon; ik ben verouderd onder al mijne
vijanden.
Gaat allen van mij, die boosheid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijner smeeking verhoord.
De Heer heeft mijn gebed verhoord; de Heer heeft mijn gebed aangenomen.
Dat al mijne vijanden besohaamd en zeer ontsteld worden; dat zij terugkeeren en spoedig beschaamd worden.
Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk liet was in den beginne, nu en altijd, en in alle eeuwigheid. Amen.
psalm xxxi.
David noemt degenen zalig, wier ongeregtig-he.den vergeven zijn; en daar hij zieh zeiven voor God schuldig kent, moedigt hij den zondaar aan tot cene tijdige en opregte boetvaardigheid.
Zalig zijn zij , wier boosheden vergeven en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man, wien de Heer de zonde niet heeft toegerekend, en in wiens geest geen bedrog is.
Omdat ik zweeg, zijn mijne beenderen verouderd; daar ik den gansohen dag riep.
Want dag en nacht is uwe hand oil mij verzwaard; in mijne ellende heb ik
BOET-PSALMEN. 47
mij tot U gekeerd, terwijl ik met doornen gestoken werd.
Ik heb mijne misdaad aan U bekend gemaakt, en. mijne ougeregtigheid heb ik niet verborgen.
Ik heb gezegd: ik zal mijne ougeregtigheid den Heer belijden; eu Gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven
Daarom zal ieder heilige tot U bidden ten bekwamen tijde.
Want als er groote watervlosden zijn , zullen zij tot hem niet genaken.
fiij zijt mijne toevlugt tegen de verdrukking, welke mij omgeven heeft, mijne blijdschap; verlos mij van degenen die mij omringen.
Ik zal u verstaud geven, en u onderwijzen op den weg, welken gij bewandelen zult; ik zal mijne oogen op n gevestigd houden.
Wordt toch niet gelijk een paard of muilezel, die geen verstand hebben.
Bedwing met breidel en toom de kinnebakken dergenen, die tot U niet komen.
Want de geesels des zondaars zijn veelvuldig; maar hij die op den Heer hoopt, zal barmhartigheid verkrijgen.
Verblijdt u in den Heer, eu verheugt ii, g\j regtvaardigen; roemt Hem allen, die opregt van harte zijt.
Eere zij den Vader, enz.
T)E ZEVEN
psalm xxxvii.
da vin, die lode doet, toont door zijn voor-leeld, hoe ellendig de slaat van den mensc.li is , £00 lang hij in eenden olijft.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgeu-iieid, en kastijdmijnietinuwegramseliap.
Want uwe pijlen hebben mij getroffen, on Gij hebt uwe hand op mij verzwaard.
Er is geene gezondheid in mijn vleeseh, ter oorzake van uwe gramschap; er is geen vrede in mijn gebeente, om mijner zonden wille.
Want mijne ongeregtighedenzijnboven mijn hoofd gewassen, en, gelijk een zware last, zijn zij te zwaar geworden.
Mijne wonden zijn stinkende en bedorven geworden, ter oorzake mijner dwaasheid.
Ik ben ellendig geworden, en ten uiterste nedergebogeu; den ganschen dag ging ik bedroefd daarheen.
Want mijne lenden zijn met bedriege-lijkhedeu vervuld , en er is gèene gezondheid in mijn vleeseh.
Ik ben verdrukt en bovenmate vernederd, en briesehte van het gezucht mijnsharten.
Heer! al mijne begeerte is voor U, en mijn zuchten is voor U niet verborgen. Mijn hart is ontroerd , mijne kraeht heeft
48
BO-ET-PSALMEN. 49
mij verlateu, en zelfs het licht mijaer oogen is bij mij niet.
Mijne vrienden en nabestaanden zijn tot mij gekomen en tegen mij opgestaan.
En die bij mij waren, stonden van verre; en zij die mijne ziel zoetten, pleegden geweld.
Die kwaad tegen mij zochten, spraken ijdelheden, en verzonnen den gauschen dag bedrog.
Maar ik, als een doove, hoorde niet, en deed, als een stomme, mijnen mond niet open.
En ik was als een menseh, die niet hoort, en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.
Want op U, Heer! heb ik gehoopt; Gij lieer, mijn God, zult mij verhooren.
Wijl ik gezegd heb, dat mijne vijanden zich niet over mij verblijden; want als mijne voeten wankelden, spraken zij trot-schelijk tegen mij.
Want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altijd voor mijne oogen.
Want ik zal mijne boosheid openlijk verkondigen, en over mijne zonden peinzen.
Maar mijne vijanden leven, en zijn magtig boven mij ; en die mij onregt-vaardiglijk haten, zijn tegen mij vermenigvuldigd
4
50 DB ZEVEN
Zij die liet goed met kwaad vergelden, lasterden mij, wijl ik het goede volgde.
Verlaat mij niet, o Heer, mijn Godi wijk van mij niet.
Gedenk op mijne hulp. Heer, God mijner zaligheid!
Eere zij den Vader, enz.
psalm i.
david leert door dezea Psalm, hoe een rouwmoedig zondaar de vergiffenis zijner zonden
van God behoort af te smeeken.
Ontferm U mijner. God! naar uwe grocte barmhartigheid.
En naar de menigvuldigheid uwer barmhartigheden, delg mijne boosheid uit.
Wasch mij meer en meer van mijne ongeregtigheid , en zuiver mij van mijne zonden.
Want ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is altoos voor mijne oogen.
Tegen ü alleen heb ik gezondigd , en kwaad voor U gedaan, opdat Gij zoudet geregtvaardigd worden in uwe woorden, en overwinnen, als Gij beoordeeld wordt.
Want zie, in boosheden ben ik voort-gebragt, en in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.
Ziet, Gij hebt do waarheid lief gehad;
BOET-rSALMEN. SI
clo onzekere eu verborgene dingen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Gij zult mij besproeijen met hysop, eu ik zal gezuiverd wordeE.; Gij zult mij wasschen, eu ik zal witter worden dan sneeuw.
Aan miju gehoor zult Gij blijdschap en vreugde schenken; en de verootmoedigde beenderen zullen van vreugde opspringen.
Wend uw aanschijn vau mijne zonden af, eu delg al mijne boosheden uit.
Schep in mij, o God! een zuiver hart, en veruieuw eenen regten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aangezigt, eu neem uwen heiligen Geest van mij uiet weg.
Schenk mij wederom de vreugde uws heils, en versterk mij met eenen bereid-wiligen geest.
Ik zal den boozen uwe wegen leeren, en de goddeloozen zullen tot ü bekeerd worden.
Verlos mij van de bloedschulden, o God, God mijner zaligheid! en mijne tong zal uwe regtvaardigheid verheften. Gij zult mijne lippen openen. Heer! en mijn mond zal uwen lof verkondigen.
Want hadt Gij eene oflerande begeerd, ik zou U dezelve gegeven hebben ; maar de brandoffers zijn U niet aangenaam.
Een bedrukte geest is Gode eene offer-
53 de zeven
andc; een gebroken en verootmoedigd
hart, zult Gg, o God, niet versmaden.
Heer! doe naar uwen goeden wil aan Sion wel, opdat de muren van Jerusalem worden opgebouwd.
Dan zult Gij het offer der regtvaardig-heid ontvangen,offerandenenbrandoffers; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggeu. Eere zij den Vader, enz.
psalm cl.
David stelt hier denonder de ellenden yehulc-ten zondaar voor, biddende om de goddelijke hulp; hij vermaant de zonden te heimenen, en vaste hoop te vestigen op de goddelijke beloften en op de verdiensten van den toekomenden Messias.
Heer! verhoor mijn gebed, en mijn geroep kome tot U.
Keer uw aanschijn van mij niet af; op wat dag ik verdrukt worde, neig xiw oor tot mij.
Op wat dag ik U zal aanroepen, verhoor mij haastiglij k.
Want mijne dagen zijn als eeu rook verdwenen; en mijne beenderen zijn als een verdroogd hout verdord.
Ik ben als hooi geslagen, en m\in hart is dor geworden; omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.
BOET-PSALMEN.
Van het geluid mijner zuchten, is mijn gebeente aan mijn vleesch gekleefd.
Ik ben den pelikaan der wildernis gelijk geworden; ik ben gelijk geworden aan eene nachtraaf in het huis.
Ik heb gewaakt, en ben geworden als een eenzame musch op het dak.
Den ganschen dag beschimpten mij mijne vijanden; en die mij prezen, zwoeren tegen mij.
Omdat ik asch als brood at, en mijnen drank met tranen mengde.
Van het aanschouwen uwer gramschap en verbolgenheid; omdat Gij mij o|)ge-hevcn en nedergeworpen hebt.
Mijne dagen zijn a!s eene schaduw verdwenen , en ik ben dor geworden als hooi.
Maar Gij, Heer! blijft in eeuwigheid; en uwe gedachtenis van geslacht tot geslacht.
Gij zult opstaan en U over Siou ontfermen; want de tijd is daar, om U over hetzelve te ontfermen, de tijd is gekomen.
Want deszelfs steenen hebben uwe dienaren behaagd; en zij zullen zich over deszelfs stof ontfermen.
De volkeren zullen uwen naam vreezen, Heer! en alle koningen der aarde uwe heerlijkheid.
Want de Heer heeft Siou opgebouwd.
53
DE ZEVEN
en Hij zal iu zijne lieerlgkheid gezien worden.
Hij heeft op liet gebed der ootmoedigon nedergezien, en Hij lieeft hun verzoek niet versmaad.
Men schrijve deze dingen voor het volgend geslacht; en het volk hetwelk zal geschapen worden, zal den Heer loven.
Want Hij heeft vanboven, van zijne heilige plaats, nedergezien; de Heer heeft van den hemel op de aarde nedergezien.
Om de zuchten der gevangenen te hooren; om de kinderen der gedooden te ontbinden.
Opdat zij den naam des Heeren in Sion verkondigen en zijnen lof te Jeruzalem.
Wanneer de volkeren zullen te zameu komen, en de koningen, om den Heer te dienen.
Hij heeft op den weg zijner sterkte geantwoord : geef mij het weinige mijner dagen te kennen.
Neem mij toch niet weg in het midden mijner dagen : uwe jaren duren van geslacht tot geslacht.
In den beginne hebt Gij, Heer! de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.
Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altoos; zij zullen allen, gelijk een kleed verouderen.
54
boet-psai.men,
En gelijk een dekkleed , zult Gij ze veranderen; en zij zullen veranderd worden: maar Gij blijft altoos dezelfde, en uwe jaren zullen niet vergamp;an,
De kinderen uwer dienaren zullen woonplaatsen hebben; en hun zaad zal in eeuwigheid bestaan.
Eere zij den Vader, enz.
psalm cxix.
Sineele-psalm om vergiffenis, met een vast vertrouwen op Gods harnihart'ujheid.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen : Heer! Heer! verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem van mijne smeeking.
Indien Gij, Heer! de ongeregtigheden gadeslaat, Heer ! wie zal bestaan ?
Want bij U is verzoening, en om uwe wet, Heer! heb ik U verbeid.
Mijne ziel heeft op zijn woord verbeid ; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den moi'genstord tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid , cn bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al des-zelfs boosheden.
Eere zij den Vader, enz.
de zeven
psalm cxliii.
David , /lie de vervolging van Ahsalon, en zijne overige rampen, ah de straf zijner zonden hesuhomct, heweent dezelve, en leert hoe de ware boetvaardige tot God om harmhartigheid moet hidden.
Heer! verhoor mijn gebed; neig uwe ooren naar mijne smeekingen , om uwe waarheid; verhoor mij, om uwe regtvaar-digheid.
En treed niet in bet geregt met uwen dienaar; want geen levend mensch zai vooruw aanschijn geregtvaardigd worden.
Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven ter aarde toe vernederd.
Hij heeft mij in de duisternissen gesteld, gelijk degenen die in deze wereld waren afgestorven; mijn geest is in mij beangst geweest, mijn hart is in mij ontsteld geworden.
Ik ben den ouden dagen gedachtig geweest; ik heb al uwe werken overdacht : de werken uwer handen bepeinsde ik.
Ik heb mijne handen tot Ü uitgestrekt • mijne ziel is voor U als eene aarde zonder water.
Heer! verhoor mij haastig]ijk , mijn geest is bezweken.
56
BOET-PSALMEN. 57
Keer uw aanschijn van mij niet af, of ik zal aan degenen gelijk zijn , die ten grave dalen.
Doe mij vroegtijdig uwe barmhartigheid hooren; want ik heb op U gehoopt.
Maak mij den weg bekend, op welken ik moet wandelen; want tot U heb ik mijne ziel opgeheven.
Verlos mij van mijne vijanden. Heer ! tot U heb ik mijne toevlugt genomen ; leer mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God.
Uw goede geest zal mij op den regten weg leiden; om uwen naam. Heer! zult Gij mij levend maken, door uwe gereg-tigheid.
Gij zult mijne ziel van de verdrukking-bevrijden, en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.
Gij zult ze allen vernielen, die mijiie ziel kwellen; want ik ben uw dienaar.
Wil Heer! onze boosheden niet gedenken, noch die onzer ouders; en neem geene wraak over onze zonden.
Eere zij den Vader, enz.
GEBEDEN
om voor ziohzelven, of wooi' de zielen in liet vagevuur, den vollen Aflaat te verdienen.
Voorbereiaenti gebed.
Alrmagtige en eeuwige God! ik vertrouw dat door liet Sakrament van boetvaardigheid, mij mijne zonden, aangaande de schuld en eeuwige verdoemenis, zijn kwijtgescholden; doch daar mij nog overblijft door tijdelijke straffen aan uwe regtvaardigheid te voldoen, neem ik dc toevlugt tot den schat van verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, en van de Heiligen, om uit deze onuitjmttelijke bron iets te scheppen, waarmede mijneOEgenoegzaaro-
heid aangevuld wordt. Nu ben ik gereed tot alles, wat men te dien einde moet betrachten. Gewaardig U, o Vader der barmhartigheid, dat weinige, wat ik doen zal, te ontvangen in de vereeniging van het lijden en den dood uws Zoons, en mij dezen aflaat, hoe onwaardig ik den-zelven zij, deelachtig te maken. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, enz.
GEBEDEN OM DEN AFLAAT, ENZ, 59
T. GEBED.
AAN r;OÜ DEN VA DEE, VOOJt DE VEI! HEFFING VAK ONZE HOEDER, DE KATHOLIJKE KERK.
Wees quot;'edachtig, o eeuwige Vader! aan uwe Kerk, welke Gij van het begin af bezeten hebt. Erken haar a)s de bruid van Jesus Christus, uwen eenigeu Zoon, voor welke Hij zijn bloed vergoten heeft.
Verwaardig U, haar uit te breiden, haar te verheffen, haar te doen schitteren met zulk eenen glans van heiligheid, haar te overladen met zulk eenen overvloed van genade, dat zij haren goddelijken Bruidegom en den oneindigen prijs van zijn rantsoen waardig schijne. Werp eenen blik van goedheid op de kinderen dezer zelfde moeder ; vereenig met haar alle volken, opdat allen U door een levendig geloof kennen, U met eene vaste hoop aanroepen, U met eene volmaakte liefde beminnen, met Jesus Christus, onzen Heiland, en den heiligen Geest. Amen.
Ome Vader. Wees gegroet, enz. v. Laat ons voor de heilige Kerk van God bidden.
k. Heer! zie uit den hemel ; onderzoek en beschouw dezen wijngaard, welken uwe hand geplant heeft.
GEBEDEN OM DüN
GEBED.
Wij bidden U, eeuwige Vader, uwe blikken neder te slaan op dit huisgezin, voor hetwelk Jesus Christus, onze Zaligmaker, wel heeft willen in de handen der boozen overgeleverd worden, eu dc smart van het kruis ondergaan; Hij leeft eu heerscht met U, in de eenheid des heiligen Geesies, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
II. GEBED.
AA.V OOP DTÏN ZOON, VOOR Dl UITROTOING DER KETTERIJEN.
O Jesus! waar licht, dat eiken mensch komende in deze wereld verlicht: gewaar-dig, bid ik U, door de onwaardeerbare kracht van uw lijden en van uwen dood, de duisternissen der ketterij en der dwalin g te verdrijven, en geef dat allen het licht der waarheid volgen, en zich haasten om in den schoot der Kerk te komen. O goede Herder, die uw leven voor uwe schapen gegeven hebt : bescherm uwe kudde, en verdedig haar tegen de magt en de strikken dergenen,die komen onder den uiterlijken schijn van schapen, en die van binnen slechts verscheurende wolven zijn. Geef, dat allen cenen eenigen eu
60
AFLAAT TE VEKDIENEN. 61
deuzelfdeu border erkennen, en dat er slechts eene en dezelfde kudde zij. Blijf met ons, Heer, wijl Gij gezegd hebt: zie, ik ben alle dagen met u, tot aan de voleinding der wereld. Toon, dat uwe Kerk op dien grondsteen gebouwd is, en dat de poorten der hel niets tegen haar vermogen. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, enz.
v. Geef niet over aan de boozen, degenen die uwen naam belijden.
k. En vergeet uw arm volk niet voor eeuwig.
GEBED.
Laat Ü verbidden, Heer, door de gebeden uwer Kerk, en doe haar zegevieren over al de rampen die haar drukken, en alle dwalingen die haar aanvullen; opdat zij U diene in eene volle en ge-hcele vrijheid. Boor onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft en heerscht mctU, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
III. GEBED.
AAN DEN JIEILIGEN GEEST, VOOR DE EENDRAGI DER CHRISTEN VORSTEN'.
O heilige Geest! Geest van liefde en vrede, die zoo vele en zoo verschillende volken in de eenheid des geloofs vereenigd
GEBEDEN OM DEN
hebt: verspreid over dc Christen vorsten en hunne staatsdienaars den overvloed uwer genade, en doordring' hunne harten met die liefde, waarvan Jesus Christus het bevel gaf aan üijue Leerlingen, toen Hij deze wereld verliet; opdat men daardoor erkenue, dat zij beschaamd moeten worden, als zijnde van het getal uwer uitverkoornen, en dat zij den naam van Christus waardig zijn. Maak, dat zij zieh door geene drift laten vervoeren, en dat zij nooit iets ondernemen of overleggen, dat met uwe heerlijkheid en de eensgezindheid uwer Kerk strijdig is; maar dat zij veel meer hunne krachten vereenigen, en al hunne pogingen aanwenden, om met hen de volken, die hun onderworpen zijn te geleiden, tot het genot van den eeuwigen vrede en het bezit van het hemel-sche Jeruzalem. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, enz. v. Heer! verzeker ons den vrede, ii. En den overvloed , die denzelven vergezelt.
GEBED.
O God, van wien de heilige begeerten, de goede gedachten, en do regtvaardige werken komen: geef aan uwe dienaarsden vrede, dien de wereld niet geven kan; opdat onze harten aan uwe geboden
«2
AFLAAT TE VERDIENEN.
gchcckt zijn, en dat wij, eeen andere vijanden meer te vreezen hebbende, een gerust leven mogen leiden onder uwe bescherming; door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft en heerscht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
IV. GEBED.
AAN DE ALLERHEILIGSTE DKIEVDLDIGnEID, OJI HAAK
DE HIER VOREN BESCHREVEN WERKEN 031 DEN AELAAT TE VERDIENEN, OP TE DRAGEN,
O allerheiligste Drievuldigheid! ik geloof thans gedaan te hebben, hetgene voorgeschreven is, om den vollen aflaat der straffen, die op de zonde gesteld zijn, te verkrijgen; wij hadden daartoe veel meer moeten verrigten om uwe goddelijke Majesteit te voldoen, daar wij (J in zoo menig opzigt verschuldigd zijn. Het is aan uwe oneindige goedheid en aan uwe onbegrensde milddadigheid jegens ons, hoe onwaardig wij dezelve zijn, dat wij moeten toeschrijven de milddadigheid, met welke Gij de zwakke werken uwer dienaars beloont. Ontvang dan, o aanbiddcnswaardige Drievuldigheid , dat wat ik gedaan heb; vul hun gebrek aan door het lijden en sterven van onzen Heer Jeaus Christus, en door het kostbare bloed, dat Hij voor ons ver-
63
gebeden om ben
ifoteu heeft; eu gewaurdig U, mijii ziel {of de ziel van N.) deelgenoot te maken aan dien vollen aflaat, en dat Lemel en aarde met mij, U voor deze weldaad, nu en in de eeuwigheid dankzeggingen toebrengen. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, enz.
AFLAAT.
Onze heilige Vader, Fatis benedictüs XIV, de nuttigheid der oefeningen van geloof, hoop en liefde, en derzelver noodzakelijkheid met betrekking tot de zaligheid, aandachtig ovencogeu hehhende, heeft, met oogmerk om den ijver der geloovigen te onderhouden, hij eene hidle van den 38 Januarij 1756 eenen volkomen aflaat verleend, aan al degenen, die, gedurende eene maand., dagelijks deze oefeningen met vroomheid en godvruchtigheid zullen lezen.
Deze aflaat, dien men eenmaal in elke maand kan verdienen, op zulken dag als men teil kiezen, wanneer men, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, voor de ge-loune inzigten der Kerk zal bidden, is toepasselijk op de zielen in het vagevuur.
Men verdient denzelfden aflaat, wanneer men nabij den dood is.
Zijne Heiligheid, door denzelfden ijver bezield, verleent daarenboven aan alle geloovigen eenen aflaatvan zeven jaren en zeven
64
AFLAAT TE VERDIENEN. 65
quadracjenen, welke zij zullen verdienen, zoo dikwijls zij deze oefeningen met god-vruchtig/ieid zullen lezen: deze aflaat is ook toepasselijk op de zielen in het vagevuur.
OEFENING TAN GELOOF.
Ik geloof in eenen eenigen God in drie personen: God den Vader, God den Zoon, en God den heiligen Geest, die het goede beloont en het kwade straft. Ik geloof, dat de tweede persoon der allerheiligste Drievuldigheid, God de Zoon, Jesus Christus, voor ons is mcnsoh geworden; dat Hij gekruist is en den dood geleden heeft. Ik geloof vastelijk deze geheimen, en al hetgeen de heilige Kerk mij voorhoudt te gelooven; omdat Gij, o mijn God, die de waarheid zelve en de oneindige wijsheid zijt, het door ü zeiven veropenbaard hebt.
Voor en in dit geloof wil ik leven en sterven.
OEFENING VAN HOOP.
6 God van barmhartigheid 1 ik hoop en vertrouw vastelijk, door het lijden en de verdiensten van Jesus Christus , hier in dit leven uwe genade en de vergiffenis mijner zonden te zullen verwerven; en vervolgens U in den hemel te
fi6 AFLAAT-GEBEDEN.
zieu, te bemiunou en te bezitten. Ik hoop dit, want Gij, o mijn God, zijt oneindig goed en barmhartig jegens ons, en getrouw in uwe beloften , dat Gij het ons geven wilt, en magtig om het te geven.
Met deze hoop roil ik leven en sterven.
OEFENING VAN LIEFDE,
Mijn God en mijn minnelijke Vader! ik bemin U uit geheel mijn hart, boven alle dingen : dewijl Gij oneindig volmaakt en beminnelijk zijt; en om U bemin ik mijne naasten als mij zeiven. Ik vergeef, uit liefde tot U, aan al degenen die mij beleedigd hebben; ik vraag voor hen uwe genade. Dat alle mensehen U beminnen en dienen; dat alle schepselen U loven in alle eeuwigheid.
In deze liefde wil ik leven en sterven.
voor ietleren Uag tier weelt.
VOOR BEN ZONDAG.
Gebed ter eere van de allerheiligste Drievuldigheid.
Glorie zij aan den Vader, die mij door zijne magt uit het niet getrokken en naar zijn beeld geschapen heeft. Glorie zij aan den Zoon, die mij door zijne wijsheid van de hel bevrijd en de deur des hemels geopend heeft. Glorie zij aan den heiligen Geest, die mij door zijne goedheid in het doopsel geheiligd heeft, en nog onophoudelijk mijne heiligmaking bewerkt door de genaden, welke ik dagelijks van zijne goedheid ontvang. Glorie zij aan de drie aanbiddelijke personen der heilige Drievuldigheid, gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen.
Wij aanbidden U, o heilige Drievuldigheid! wij eerenen dankenU,meteeneootmoedige erkentenis , omdat het U behaagd heeft ons dit onbegrijpelijk geheim te openbaren. Wij bidden ü ootmoedig ons te vergunnen, dat wij, volhardende tot den dood toe in de belijdenis van dit
(58 LITANIE TOT DE
geloof, in den hemel eeuwig mogen loven, hetgeen wij op de aai'de gelooven: éenen God, in drie personen : den Vader, den
Zoon, en den heiligen Geest.
-----------
LITANIE
tot de allerheiligste Drievuldigheid.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der wereld. God , heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God, ? Heer, die een Geest zijt, en in geest g;
en waarheid wilt aangebeden worden, g Heer. wiens Godheid noch aan goud, noch aan zilver, noch aan steen, of zoo iets gelijk is , §
Heer, aan wien niemand gelijk is, g
buiten wien er geen God is,
Koning der eeuwen, die alleen van
natu urwege de onsterfelijkheid he ot, Groote God, uit wien alles voortkomt, en door wien alles behouden wordt, Heer, in wien wij leven, in wien wij
ALLEKH. DRIEVULDIGHEID, 69 ons bewegen, en in vvien wij zijn, ontferm U onzer.
Heer, die overai zijt, en wiens voorzienigheid boven alles is,
Heer, die zoo groot zijt, dat U geene
gedachten kunnen begrijpen.
Heer, wien geheel het aardrijk en de
hemelen niet kunnen bevatten,
Heer, wien geen mensch ooit heeft
gezien of kan zien,
Heer, wiens oordeel ondoorgrondelijk, en wiens woorden onnaspeurlijk zijn.
Heer, voor wiens Majesteit wij slechts C stof en aseh zijn, S;
Heer, die doet al wat U behaagt in | den hemel, op de aarde, in de zee 3 en in de afgronden, ^
Heer, die de harten der menschen in g uwe hand hebt, en dezelve neigt g werwaarts Gij wilt.
Heer, die een verteerend vuur zqt, wiens gramschap niemand kan vve-derstaan,
Heer, die een ieder vergeldt naar zijne werken,
Heer, die alles schikt in getal, gewigt en maat.
Heer, die onze harten onderzoekt en
onze nieren doorgrondt,
Heer, die alles bemint wat er is, en
LITANIE TOT DE
niets haat van al hetgene Gij geschapen hebt, ontferm U onzer.
Heer, die de zonden der mensehen om hunneboetvaardigheid kwijtscheldt. Heer, die in uwe woorden waarachtig en in uwe beloften getrouw zijt, O Heer, die in al onze kwellingen en
ellenden onze troost en hulp zijt, h Allerheiligste God, wiens heerlijkheid 3 geheel het aardrijk vervult, cj
Opperste Majesteit, wien alleen alle o eer en lof toekomt, S
Heer, die alles om U zeiven. hebt r1 gemaakt, en die zelfs zijt het loon uwer dienaren.
Allerheiligste Drievuldigheid, in welke te aanschouwen en te beminnen ons grootste goed en zaligheid gelegen is. Wees genadig, spaar ons, Heer!
Wees genadig, verhoor ons. Heer! lt;1 Van alle kwaad, verlos ons, Hoer! 2. Van alle hoovaardigheid, vermetelheid ° en wanhoop, g
Van alle onmatigheid, onzuiverheid jquot; en kwaden wil tegen onze naasten, i-q Van traagheid, aardsche en ongere- g gelde droefheid, r*
Van gierigheid, die de wortel is van
alle kwaad.
Door uwe onbepaalde almogendheid. Door uwe oneindige wijsheid,
70
ALLERH. DRIEVULDIGHEID. 71 Door uwe overvloedige goedheid, verlos
ons, Heer.
Door uwe overgroote barmhartigheid
en langmoedigheid, tl
Dcor uwe ondoorgrondelijke alwe- o tendheid, S
Door uwe volmaakte en onveranderlijke gelukzaligheid, f? In den dag des oordeels,
Wij zondaren, wij hidden TJ, verhoor ons. Opdat Gij ons de genade wilt verleenen, om U uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel, uit al ons verstand, en uit al onze krachten te beminnen, ^ Opdat wij uwen heiligen naam nooit
ligtvaardig gebruiken, 2t
Opdat wij de zon- en heiligdagen in £ godsdienstigheid en andere goede b werken doorbrengen en heiligen, Opdat wij onze ouders en alle over- quot; heid, om uwentwil, eer en gehoor- 3 zaamheid bewijzen, ó-
Opdat wij nooit het leven of de eer ° van onze naasten beleedigen, o Opdat onze ziel nooit door onzuivere S woorden, werken, gedachten of begeerten besmet worde.
Opdat wij nooit iemand door onregt-
vaardigheid beschadigen.
Opdat wij onzen mond zorgvuldiglijk bewaren van valsche getuigenis en
72 LITANIE TOT DE ALLBEH. DRIEV.
leugentaal, wij bidden U, verhoor ons. Opdat wij de goederen der wereld niet ongeregeld begeeren of beminnen, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij onze harten tot het onderhouden uwer geboden wilt neigen, wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dor
wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer. Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons. Allerheiligste Drie vuldigheid, verhoor ons.
GEB E T).
Almagtige en eeuwige God! die door de belijdenis van het ware geloof, uwen dienaren hebt doen kennen de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid, en in die oppermagtige Majesteit hebt geleerd één eenig wezen te aanbidden : wij bidden U, dat wij te allen tijde, door do vastigheid van datzelfde geloof, van allen tegenspoed mogen bevrijd worden. Door onzen Heer Jesus Christus, die met U leeft en heerseht, in de eenheid des heiligen Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
GEBED TER EERE VAN DEN HEILIGEN GEEST, EN
TOT LAFENIS DER GELOOVIGE ZIELEN IN HET VAGEVUUR.
6 God, heilige Geest! die over de Apostelen en andere geloovigen, onder de gedaante van vurige tongen, uit den hemel gedaald zijt, en hen met uwe genade rij-kelijk vervuld hebt: gewaardig U ook tot mij te komen on mij met uwe genade te vervullen. Gij hebt in het heilig Doopsel mijne ziel geheiligd, en haar 'tot uwe woonplaats gekozen: Gij heiligt haar nog door de heilige Sakramenten. O goddelijke Geest! laat niet toe dat de helscho geest ooit in dezelve door de zonde eeno plaats vinde; maar woon en blijf nu en altijd in haar, tot dat zij opgenomen worde in de hemelsehe woning , waar zij ü , met denVader endenZoon,iualleeeuwig-heid zal loven en danken. Amen.
L L T A N I E
TOT DEN HEILIGEN GEEST.
Heer, ontferm [J onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
74 LITANIE TOT DEN
Heilige Geest, hoor ons.
Vertroostende Geest, verhoor ons. Hemelsche Vader, waarachtige God, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld.
Heilige Geest, waarachtig God,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Geest van waarheid en wijsheid,
Geest van verstand en raad.
Geest van godvruchtigheid en vreeze Gods,
Geest van liefde, blijdschap en vrede, O Geest van verduldigheid, goedheid en S;
Geest van langmoedigheid en zacht- ° moedigheid, d
Geest van geloof en zedigheid, g
Geest van ootmoedigheid en zuiverheid, g Geest van sterkte en voorzigtigheid, r* Geest van leven en zaligheid,
Geest van alle deugden en genade. Geest van aanneming derkiuderen Gods, IJveraar der zielen.
Heiligmaker en bestuurder derXatho-
lijke Kerk,
Geest, die de harten en nieren doorgrondt ,
Uitdeeler der hemelsche gaven.
Zekere hulp der behoeftigeu.
Zoetheid dergenen, die U beminnen en dienen,
sterkte en moed van allen, die in deugd
toenemen, ontferm U onzer.
Licht der patriarchen,
Tong en wijsheid der apostelen, ^ Vroomheid der belijders, g
Inwendige zalving aller Heiligen, ^ ■M ees genadig, spaar ons, o heilige Geest. Wees genadig, verhoor ons, o heilige G eest. Van alle kwaad en zonden, verlos ons,
o heilige Geest.
Van alle kwellingen en bedrog des duivels.
Van allen hoogmoed en wanhoop, lt;! Van bestrijding der bekende waarheid, ül Van nijdigheid over de deugden van ° onze naasten, o
Van alle hardnekkigheid en onboet- J» vaardigheid, quot; 0
Van alle verzuimenis in geesteliike — zaken, |
Van alle onzuiverheid des ligchaams tSf en der ziel, 0
Van alle dwaling en ketterij, ®
Van oenen ongelukkigen cn eeuwi- ^
gen dood.
Door uwe eeuwige voortkomst van
76 LITANIE TOT DEN
den Vader en den Zoon, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe wonderbare werking in de menschwording des W oords , verlos ons, o heilige Geest. DooruwenederdalmgoverChristus in zijn doopsel, verlos ons, o heilige Geest. Door uwe openbaring in de transfiguratie des Zaligmakers, verlos ons, o H. Geest. Poor uwe heilige komst over de Leerlingen
van Christus, verlos ons, o H. Geest, lu den dag des oordeels, verlos ons, o
heilige Geest.
Wij zondaren, wij bidden U , verhoor ons. Opdat Gij ons al onze zonden vergeeft. Opdat Gij U gewaard igt al de ledematen
der heilige Kerk levend te maken, 55 Opdat Gij alle volkeren der wereld in ^ het waarachtig geloof wilt vereenigen, g-Opdat Gij ons altijd voorkomen, ver- =-gezellen en volgen wilt door uwe o heilige genade, C
Opdat Gij U gewaardigt, ons te vei-vullen met eene ongeveiusde en a vurige godsvrucht, en met do gave gquot; des gebeds, °
Opdat Gij onze gedachten, woorden o en werken, tot U trekkende, hei- ™ ligen wilt.
Opdat Gij ons een zuiver hart en eenen nieuwen geest wilt geven.
HEILIGEN GEEST. '77
Opdat Gij in onze ziel wilt ontsteken, een en stand vastigcn ijver tot de christelijke volmaaktheid, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij U gewaardigt onzehanterin-gen en ondernemingen met lioht.raad ^ en goeden uitslag te begunstigen, Opdat Gij in ons deu inwendigen gquot; vrede en de gerustheid des gemoeds e wilt behouden, ^
Opdat Gij ons uwe genade tot het -i einde onzes levens wilt verlecnen, g-Opdat Gij ons onder het getal der g
uitverkoorneu wilt ontvangen,
Opdat Gij U gewaardigt ons te ver- g
hooren, o heilige Geest.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden uer
wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt dc zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
o God! die de harten der geloovigen door de verlichting des heiligen Geestes hebt geleerd : geef dat wjj in denzelfden Geest verstaan wat regt is, en ons in zijne vertroosting verblijden mogen : door Christus, onzen Heer. Amen.
w
Gebed ter eere van den zoeten Naam Jesus.
o Jesus! o zoete Jesus! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria, vol van barmhartigheid! ontferm U mijner uaar uwe groote barmhartigheid, o Genaderiikste Jesus! ik bid U, door het dierbaar bloed dat Gij voor ons, zondaren, hebt uitgestort, wisch al mijne boosheden uit; gewaardig ü uwe oogen op mij ellendigen te vestigen, die U ootmoediglijk om vergiffenis smeek, en uwen heiligen Naam met betrouwen aanroep. 6 Naam Jesus, zoete Naam! Naam Jesus, liefelijke Naam! Naam Jesus, ver-sterkende.Naam ! want watis Jesus anders dan Zaligmaker. Nu dan, o Jesus! om uwen heiligen Naam, wees mijn Jesus,en maak mij zalig. Laat niet toe dat ik verloren ga, dien Gij uit niet geschapen hebt. 6 Genadigste Jesus! ontferm U mijner, terwijl het nog tijd is om U te ontfermen ; opdat ik niet veroordeeld worde in den dag des oordeels. De dooden, o Heer! zullen U niet loven, noeh allen die ter helle nederdalen, ó Minnelijke Jesus! o gewenschte Jesus! o goedertierenste Jesus! o Jesus! Jesus! Jesus! neem mij aan onder het getal uwer uitverkoornen;
UT. VAN DEN ZOETEN NAAM JESUS. 79 o Jesus , zaliglieid dergenen dis in U ge-looven ! o Jesus, troost dargenen die tot U vlugten! dierbaar zoenoffer der zondaren! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria! stort in mij de genade, wijsheid, liefde, zuiverheid en ootmoedigaeid; opdat ik U op eene volmaakte wijze moge beminnen, loven, dienen, genieten en verheerlijken, met allen die uwen naam Jesus aanroepen. Amen.
LITANIE
VAN BEN ZOETEN NAAM JESUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest, O
Heilige Drievuldigheid, één God, 5-Jesus, Zoon van den levenden God, ® Jesus, glans des Vaders, ®
Jesus, luister van het eeuwige licht, c! Jesus, koning der glorie, o
Jesus, zon der geregtigheid, g
Jesus, zoon van de Maagd Maria, Beminnelijke Jesus,
Wonderlijke Jesus,
LITANIE VAN DEN
Jesus, sterke God, ontferm U onzer. Jesus, vader van het toekomstig leven, Jesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten ,
Allermagtigste Jesus,
Allerzorgvuldigste Jesus,
Allergeh oorzaamste Jesus,
Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van harte,
Jesus, beminnaar der zuiverheid,
Jesus, onze beminnaar,
Jesus, God dos vredes,
Jesus, voorbeeld van alle deugden,
Jesus, ij veraar der zielen, £?
Jesus, schat der geloovigen,
Jesus, goede herder,
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijsheid,
Jesus, oneindige goedheid,
Jesus, onze weg en ons leven,
Jesus, vreugd der Engelen,
Jesus, koning der Aartsvaders,
Jesus, meester der Apostelen,
Jesus, leeraar der Evangelisten,
Jesus, sterkte der Martelaren,
Jesus, licht der Belijders,
Jesus, zuiverheid der Maagden,
8Ü
ZOETEN NAAM JESUS. 81
Jesus, kToon van alle Heiligen, ontf. U onz. Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonde.
Van uwen toorn,
Van de lagen des duivels.
Van den geest der onkuisehheid, Van den eeuwigen dood.
Van het verwaarloozen uwer ingevingen ,
Door het geheim uwer heilige mensch- -«i wording, 2,
Door uw allergoddelijkst leven ,
Door uwen doodstrijd en uw lijden , S Door uw kruis en uwe verlatenheid , S Door uwe smarten,
Door uwen dood en uwe begrafenis , Door uwe verrijzenis ,
Door uwe hemelvaart,
Door uwe vreugden ,
Door uwe glorie,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.
6
83 LIT. VAN DEN ZOETEN NAAM JESUS. Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
Laat ons bidden.
6 Heere Jesus, die gezegd hebt: vraagt en gij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden ; stort, wij bidden er U om, uwe aller-goddelijkste liefde in ons gemoed, opdat wij U steeds, van ganscher harte, met woord en daad beminnen, en nooit ophouden TJ te loven.
Geef, oHeer, dat wij altijd uweu heiligen Naam vreezen en beminnen; waut Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt iu uwe liefde.
Gebed tot den H. Engel bewaarder.
o Heilige EDgel, welken God, door eeu uitwerksel zijner goedheid tot mij , met de zorg mijner bestiering belast heeft; gij die van het eerste oogenblik mijns, levens mij nooit verlaten hebt, die dag en nacht aan mijne zijde zijt om mij bij te staan , om mij van het kwade af te honden en tot het goede op te wekken : ik dank u zeer ootmoedigiijk, en ik smeek n, o minnelijke beschermer, mij uwe liefdadige zorg te willen blijven betoonen. Wees mijne hulp in mijne noodwendigheden, mijn troost in mijne droefheden, mijn steun in mijne mismoedigheden; bescherm mij tegen de vijanden mijner zaligheid , verwijder mij van de gelegenheden tot zondigen, verwerf mij genade om aan uwe ingevingen gehoorzaam te zijn, en getrouwheid om dezelve te volgen; maar vooral, bescherm mij inliet uur van mijnen dood, en verlaat mij niet, voor dat gij mij in het verblijf der eeuwige rust zult gebragt hebben. Amen.
LITANIE
TOT UE HEILIGE ENGELEN.
Heer, ontfevm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, Schepper van alle geesten, ontferm U onzer.
God Zoon , Verlosser der wereld , dien de kooren der engelen begeeren te aanschouwen, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, gelukzaligheid der hemelsche verstanden,ontferm U onzer.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontfevm U onzer.
Heilige Maria, koningin der engelen, bid voor ons.
Heilige Maria, zoetigheid der aarts- W engelen,
Heilige Maria, vermaak der krachten , g
Heilige Maria, blijdschap der troonen, 2.
Heilige Maria, geur der heerschap- o pijen, quot;
Heilige Maria, vreugd der mededoo-gendheden,
LIT. TOT DE HEILIGE ENGELEN. 8 5 Heilige Maria, eer der overheden, bid voor ons.
Heilige Maria, meester-vrouwe der Cherubijnen, bid voor ons.
Heilige Maria, prinses der Serafijnen, bid voor ons.
H Michaël, prins over de engelen des
vredes, bid voor ons.
H Michaël, prins der heilige Kerk, H. Michaël, heiligste voorvechter, H. Michaël, overwinnaar van den
ouden draak,
H. Michaël, die altijd zljt geweest
een beschermer van Gods volk, H. Michaël, die Lucifer, met geheel W zijnen aanhang, uit den hemel ge- ^ stooten hebt, g
H. Michaël, die den betichter onzer £3 broederen in de diepte der hel ge- o worpen hebt, 5
H. Michaël, ontvanger der zielen, H. Michaël, leidsman tot het Paradijs der vreugd,
H. Michaël, troost der geloovigen, H. Michaël, beschermer dergenen die n eeren,
H. Michaël, die Daniël eene goddelijke vertooning geopenbaard hebt, H. Gabriel, die do geboorte en het ambt van den H. Joannes voorzegd hebt, bid voor ons.
LITANIE TOT DE
H.Gabriël, die bode waart van de menach-wording des Woords, bid voor ons. Bewaarder van de heilige Maagd Maria,
=2 Medegezel van de kindsclihcid des ,0 Zaligmakers,
cfj Getrouwe dienaar van Christus, • Gezant der zaligheid,
Een van de zeven Engelen staande voor den Heer,
H. Raphael, allergetrouwste leidsman van Tobias ,
- Voorzigtige uitjager der duivelen, ^3 Aanbieder der gebeden aan God,
-g Krachtige verdrijver der blind- S £ beid, _ S-
. Bijstand in kwellingen, g
^ Trooster in benaauwdheden , § Blijdschap dergenen die u dienen, o Heilige Engelen, bewaarders der uit- S verkoornen,
- Waardige aandienaars der hemel-§ sche gaven,
'gj Doorluchtige bewaarders der ko-a ningrijkeu,
^ Edele beschermers der overheden, .SP Voorzigtige regeerders der konin-'S gen en heeren,
W Sterke bedwingers van do magt des duivels,
Getrouwe bewaarders der menscheu,
86
HEILIGE ENGELEN. 87
Heilige Engelen, minnelijke vsrzoeners der menschen boosheid, bidt voor ons.
~ Goedertieren blijdschap scheppende Jj in de bekeering der zondaren, ^ se Die de goede werken der men- 5: Jj sehen aan God opdraagt, ^
0 Vriendelijke leeraars der Profeten, § •SF Treffelijke gezanten tot de Apos- ^ ^ telen, §
5 Magtige beschermers der heilige
Kerk Gods,
O gy, alle heilige Engelen, die dient
voor den troon Gods, bewaart ons. Door de edele goddelijke gaven uwer
natuur, verlicht ons.
Door uwe onbegrijpelijke kracht, behoedt ons.
Door de brandende liefde van uwen wil,
beschermt ons.
o Chriscus, heerlijkheid der herael- ^ sche geesten, y
6 Christus, schijnsel der hemelsche g; slagorden, quot;
Door den Cherubijn., die het hout des P levens bewaart, g-
Door den engel, die Agar onder de ° hand van hare meesteres veroot- o moedigd heeft, S
88 LITANIE TOT DE
Door de engelen, die Izaaks geboorte geboodschapt hebben, wij bidden ü, hoor ons.
Door den engel, die de opoffering van
Izaak belet heeft,
Door den engel, die uwen zegen aan
Abraham gebragt heeft,
Door de engelen, op de ladder van Jacob klimmende en nederkomende, Door de engelen, die Loth uit het midden der zondaren geleid hebben, Door de engelen, die Mozes de goddelijke wet geleverd hebben,
Door de heilige engelen, die gesta-diglijk God toezingen : heïliy! heilig! heiligl Door den engel, die de geboorte van den H. Joannes den dooper gewaarschuwd heeft.
Door de engelen, die uwe heilige geboorte aan de schaapherders geboodschapt hebben.
Door de menigte der engelen, die op den kersnachtüloofden, zeggende; Glorie zij God in het allerhoogste,
Door de engelen, die U in de wildernis gediend hebben.
Door den engel, die U in het hofje
versterkt heeft,
Door de engelen, die in witte kleedoren uevens uw graf gezeten waren,
D | |
D | |
D | |
A | |
«S: |
A |
cr |
A |
pj p- |
H |
O P |
C |
li I | |
O |
V |
O |
\ R |
O |
V |
C3 | |
Ui | |
11 |
HEILTGE ENGELEN.
Door de engelen, die in uwe hemelvaart aan de Leerlingen vertoond aijn, wij bidden U , hoor ons.
Door de engelen, die Lazarus ziel in 5!
Abrahams schoot gedragen hebben, Door do engelen, die dikwijls de legers g!
der vijanden verstrooid, hebben , o-Door de engelen, die de Martelaren p in hunne pijn getroost hebben , t— Aartsengel Michael, torn Gods volk quot;
te huljj, oquot;
Aartsengel (iabriël, bescherm ons. !2 Aartsengel Kaphaël, verlos ons. o Heer, outferm U onzer,
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoring. r. Maar verlos ons van den kwaden, v. In de tegenwoordigheid der eugelen
zal ik U, mijn God, toezingen. k. Ik zal U aanbidden in uwen heiligeu tempel, en uwen naam belijden.
GEBED.
ó God, die met eeue wonderlijke orde de diensten der engelen en menschen beschikt: vergun goedertierenlij k, dat door degenen, die U dienende, altijd nevens den troon staan, ons leven op de aarde behoed worde. Door Christus onzen Heer. Amen,
89
GEBED TER EERE TAN HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT DES ALTAARS.
ö Zoete Jesus! minnelijke Zaligmaker! die door de overmaat der wonderbaarste liefde met ons liebt willen verblijven in het allerheiligste Sakramentdes altaars: ik erken U aldaar voor mijnen Opperheer en mijnen Uod. Ik aanbid U met de gevoelens der allerdiepste ootmoedigheid. Ik dank U uit geheel mijn hart voor de oneindige liefde, die Gij ons daar betoont, niettegenstaande de ver-ongelijkingen die Gij van ons te lijden hebt; en doordrongen van droefheid ten opzigte onzer ondankbaarheden, kom ik, o God van Majesteit, boete doen voor al deonteeringen,heiligschend)ugen engod-deloosheden, die ooit bedreven zijn en nog kunnen bedreven worden, tegen dit aanbiddelijk Sakrament. Ach, kon ik U. o mijn God! betuigen de droefheid, welke ik gevoel, omdat ik zelf zoo dikwijls voor U verschenen ben, met zoo groote oneerbiedigheid , en tot U genaderd met. zoo weinige vurigheid en liefde.
Vergeet, o Heer! onze ongeregtighe-den, om slechts uwe barmhartigheden in-
LIT. VAN HET ALLERH. SAKEAJIENT. 91 dachtio; te zijn. Neem in dank aan de op-regte begeerte, welke ik heb, om U te eeren en geëerd te zien in het Sakrament uwer liefde. Ja, ik verlang uit geheelmiju hart U aldaar te beminaen, te zegenen , te loven en te aanbidden, zoo zeer als de engelen die U aldaar omringen. Ik smeek U, door dit aanbiddelijk Ligehaam eu dierbaar Bloed, waarvoor ik nedergebo-gen ben, mij te verleenen, dat ik U daar voortaan zoo eerbiedig aanbidde en zoo waardig ontvange, dat ik, na mijnen dood, met al de gelukzaligen, ü eeuwig moge verheerlijken. Amen.
LITANIE VAN het allerh. Sakrament des Altaars.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsehe Vader, ontferm ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid , één God , ontferm U onzer.
92 LITANIE VAN HET
Levend brood, dat uit den hemel gedaald zijt, ontferm U onzer.
Eeuwig Woord Gods, raensch geworden en onder ons wonende, Verborgen God en Zaligmaker, bedekt onder zienlijke gedaanten , Tarwe der uitverkoorneu,
Wijn die maagden voortbrengt, Voedzaam brood en vermaak der
koningen,
Sterk schild tegen alle bekoringen , Geestelijk hulpmiddel voor alle zonden en krankheden,
Onuitputbare sehat van genade . g. Altijddurende offerande,
Verborgen brood des hemels, -~
Gedachtenis van Godswonderheden, Bovennatuurlijk brood ,
Heilig slagtoffer.
Kelk der zegeningen.
Geheim des geloofs.
Hoogwaardig en uitmuntend Sakrament, Allerheiligste offerande,
Zoenoffer voor levenden en dooden , Wonder van Gods wonderen, Allerheiligste gedachtenis van het lijden des Heeren ,
ALLEEH. SAKKAMENT, 93
Geschenk dat alle volheid te bovengaat,
ontferm U onzer.
Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke liefde,
üvervloeijende bron van Gods milddadigheid.
Allerheiligst en wonderlijk geheim, Krachtige spijs der onsterfelijkheid, Aanbiddelijk en levendmakend Sakra-nient,
Brood dat door de almogendheid des
woords zijt vleesch geworden, O Onbloedige offerande, ^
Alleraangenaamste maaltijd, daar de g Engelen bij tegenwoordig zijn en ° dienen,
Opperpriester, die zelf de offerande zijt, ^ Geestelijke zoetigheid, die in haren
eigen oorsprong gesmaakt wordt. Verkwikking der heilige zielen , Teerspijs dergenen die in den Heer sterven,
Onderpand der toekomende zaligheid. Wees genadig, spaar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer. Van het onwaardig nuttigen uws lig-
chaams en bloeds, verlos ons. Heer. Van de begeerlijkheid der oogen , verlos ons. Heer.
94 LITANIE VAN HET
Vau de hoovaardij des levens, verlos
ous, Heer.
Van alle ketterij, ougeloovigheid en
verblindheid des harten,
Van alle oneerbiedigheid en misbruik ten opzigte van dit heilig Sakrament, Van alle zwakheden en zonden, die de vruchten van dit heilig Sakrament verminderen en beletten. Van alle gelegenheden der zonden, Door de groote begeerte, die Gij gehad hebt, om dit Paaschlam met ^ uwe Leerlingen te eten,
Door de diepe ootmoedigheid, waar- v-mede Gij de voeten der Leerlingen § gewasschen hebt, om hen tot dezen maaltijd te bereiden, a
Door de onmeetbare liefde, waarmede S Gij dit heilig Sakrament hebt in- ■quot; gesteld.
Door de onuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij ons tot het nuttigen van uw heilig ligehaam en bloed opwekt.
Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons
op het altaar hebt nagelaten.
Door de vijf wouden, die Gij in uw allerheiligst ligehaam voor ons ontvangen hebt,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat het U believe het geloof, den eerbied
ALLERH. SAKEAMENT. 95
en de begeerte tot dit wonderlijk Sa-krament in ons te vermeerderen en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij U Kewaardigt,ons, door eene ware belijdenis onzer zonden, tot r het dikwijls nuttigen dezer geeste- -■ lijke spüs te bereiden, ^
Dat het U beiieve, de hemelsehe vruchten van dit Sakrament in ons St mildelijk uit te storten, amp;
Dat wij , door hei nuttigen van uw S heilig ligchaam en bloed, mogen c; blijven in U en Gij in ons.
Dat wij, alle boosheid en wereldsohe S geneigdheden verlatende, altijd in g-matigheid, regtvaardigheid en god- c vruehtigheid mogen leven,
Dat het U believe, ons in het uur des g doods met deze hemelsehe teerspijs te versterken en te beschermen.
Zoon van God,
Lain Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Heer! verhoor mijn gebed. k. En mijn geroep kome tot U.
LITANIE VAN HET
LAAT ONS BIDDEN.
o God, dieons onder dit wonderbaar Sa-kramcnt de gedachtenis uvvs lijdens liebt nagelaten ; wij bidden U, geef dat wjj de heilige geheimen van uw Ligchaam en Bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing' genaderijk in ons gewaar worden. Die, met den Vader en den heiligen Geest, leeft en heerscht, in alle eeuwigheid. Amen.
AANBIDDING.
God! onbegrijpelijk in uw wezen, on-afmetelijk groot in uwe werken: in het stof mijner nederigheid aanbid ik U.
Met almagt schiept Gij, wat is; met wijsheid onderhoudt Gij alles, en voor uwe wenken sidderen hemel en aarde.
Gij zijt de almagt zelve; Gij de wijsheid zelve; Gij dc. grootheid zelve! Gij vervult hemel en aarde! Heer! U aanbid ik.
Gij zijt de eeuwige waarheid zelve; Gij de eeuwige geregtisrheid, voor wien de verharde zondaar sidderen moest. Maar Gij zijt ook de goedheid, de liefde en barmhartigheid zelve, en zijt het voor den berouwhebbendenboeteling, zoc wel als voor den r egt vaardigen.
Gij laat over beiden de zon opgaan, over beiden laat Gij van den troon uwer
96
ALLEUH. sakeament. 97 almagt en genade uwe vaderlijke goedheid nederdalen: o God! U zij onophoudelijk onzen hartelijken dank; eeuwig zij U alle lofprijzing en aanbidding.
Gij zijt het, die uwen geliefden, eeni-gen Zoon, ter onzer verlossing van den eeuwigen ondergang, uit uwen schoot op deze aarde hebt doen afdalen. Gij zijt de vergeving der zonden door dezen uwen Zoon; Gij-zelven onze eeuwige gelukzaligheid. Ach, Heer! om den wille uws geliefden Zoons, versmaad, wegensonzs zonden , onzen dank, onze lof en onze aanbidding niet I Aanzie en hoor het hartelijke smecken van uw kind, dat met een vermorzeld hart in het stof zich voor U nederwerpt en U aanbidt!
Oneindige, Alwijze, Almagtige! Wat sterveling kan U bevatten, daar de Seraf zijn aangezigt voor U bedekt ? En nog-tans, welke eer is het voor mij tot U te mogen spreken, en U Vader te mogen noemen! Ja, Vader! naar uw evenbeeld hebt Gij mij geschapen; voor den hemel, ter eeuwige gelukzaligheid mij bestemd, geroepen tot erkentenis uwer goddelijke heiligheid en heerlijkheid, tot het genot des eeuwigen levens.
Zoon des eeuwigen Vaders! uit onaf-metelijke loutere liefde verliet Gij uwen troon, ondergingt Gij alle lijden enstierft
98 LITANIE VAN HET
den smadelijksten dood, om ons van liet
eeuwig verderf te redden.
Gij, Geest Gods! heilige Geest! met de heiligheid des hemels heiligdet Gij ons , daar wij onrein en onheilig waren. Heilige en drie-ëenige God! van Ü is, wat wij zijn en hebben; U zij de eer en alle lofprijzing; U alle dank en aanbidding, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen
OVER DE YEBANDERINÖ VAN HET BROOD EN DEN WIJN.
Verre boven de wereld en menschen verhef ik mijnen geest tot U, eeuwige, almagtige,alontfermende God! om met de stem der reine en zalige geesten de mijne te vereenigen, om U te loven en te prijzen voor den onmeetbaren rijkdom uwer genade, met welke Gij ons gezegend hebt. Het is waar, ik ben te arm en te gering, om uwen lof en eer naar waarde te verkondigen; maar Gij, toegevende Vader, hoort ook het zwak stamelen uwer onwaardige kinderen, en ziet met welbehagen op den goeden wil hunner U toege-negene harten! In de volheid van een opregt gevoel waag ik het derhalve U aan te roepen; heilig, heilig, heilig is de Heer aller werelden! alles, alles, verkondigt zijne magt en heerlijkheid! Eei zij den Vader in het allerhoogste, en heil,
alt,erh. sakrament. 99
zcgcu cd vrede ons menschen, door Jesus Christus, onzen goddelijken Middelaar !
Heilig, onverwoestbaar gedenkteeken van eeuwige onbegrijpelijke liefde ! Wie toch kan de eindelooze grootmoedigheid bevatten, met welke Gods eeuwige Zoon zich tot een bloedig offer voor onze zaligheid overgeeft? In deze oogenblikken wordt deze gedachtenis weder plegtig gevierd; brood en wijn worden in hetLigchaam en Bloed van mijnen Jesus veranderd; andermaal heeft hetzelfde plaats, dat cp den avond voor het lijden van mijnen Verlosser gebeurde. Zoo verre, zoo verre ging Jesus liefde tot den mensch! Ach, ware ik slechts in staat den diepen indruk te gevoelen , welke zich over geheel mijn leven verspreiden moet. Konde ik mij zoo geheel voor U ten offer geven. Heiland der wereld, gelijk Gij voor mij gedaan hebt! Konde ik zoo beminnen en vergeven, lijden en verduren, ais G\j. Jesus! Gij zijt het ware brood des hemels, de spijs ten eeuwigen leven! Ik geloof in U met de volle toestemming van mijn hart; wieUgewillig volgt, kan niet dwalen! Gij zijt de waarheid en het leven; op U vertrouw ik , almagtige Verlosser der wereld! Gij kunt, Gij wilt mij tot het eeuwig geluk geleiden; in geluk en ongeluk is slechts op U mijne hoop gevestigd; dezelve zal niet verijdeld
100 LITANIE VAN HET
worden. Jesus! heilig offer voor de zonden der wereld! U aanbid ik met het diepste gevoel van eerbied. Gij zijt hier wel verborgen voor mijne oog'en, maar levend tegenwoordig aan mijne ziel; uwe tegenwoordigheid strekke mij tot al het goede, en behoede mij voor al het kwaad! —
quot;Vader dor menschen! zie genadig neder opde kinderlijke bede, welke ik mij voor het welzijn mijner broeders en zusters veroorloof U op te dragen. Uw zegen, Almagtige ! ruste inzonderheid op de U ondergeschikte ledematen der christelijke Kerk; dezelve ruste op hare priesters, tot het eeuwig heil hunner onderhoorigen. Uw zegen vervulle de gansche menschheid, al mijne dierbare nabestaanden, bloedverwanten onbekenden, vrienden en vijanden. Laat hen allen tot de kennis dei-waarheid en tot de getrouwe uitoefening der christelijke deugd, laat hen tot U en tot den eeuwigen vrede komen! — Ook voor mijne nu reeds afgestorvene broeders en zusters stijgen mijne gebeden tot U op, o God, die de God der levenden en der dooden zijt! Dat zij eindelijk van hunne vlekken en gebreken gereinigd worden, welke hen uwer heiligheid, uwer naauwero verkeering nog onwaardig maken, en voer hen, na de doorgestane beproeving, ten laatste naar die plaats,
ALLERH. SAKKAMENT. 101
)n- waar zij in de gemccuschap met uwe
;p- uitverkoornen, uwe barmhartigheid eu
rel goedheid prijzen, en eeuwig zalig zijn.
n(' GELOOF, HOOP EN LIEFDE.
n-
e, God! oneindig volkomen Wezen! met
oen onwankelbaar geloof, geloof ik aan uw er eeuwig bestaan, aanU, den eenigen God
ar en Schepper aller dingen; aan uwen god-
rs delijken Zoon Jesus Christus, onzen Ver-
i, losser; aan God den heiligen Geest, onzen
[J heiligmaker; aan de onsterfelijkheid der
:e menschelijke ziel, en aan uwe heilige Kerk,
it en alles wat Gij haar geopenbaard (in ons
v bevolen hebt te gelooven; want Gij zijt de
il heiligheid, de liefde en de waarheid zelve.
En daarom, omdat Gij almagtig en de eeuwige waarheid zelve zijt, en uwe be-r lofte nooit vergeet, zoo hoop ik met een
gt;■ onbegrensd vertrouwen op de vervulling
r van alles wat Gij beloofd hebt. Verleen
mij slechts uwe genade, opdat ik in oot-i moedigheid mij zeiven bereide dat te aan-
i schouwen, wat geen oog gezien, geen
oor gehoord heeft en nooit in een men-schelijk hart is opgekomen, maar wat Gij dengenen bereid hebt, die U beminnen en uwe geboden onderhouden.
Vader! Gy wilt dat wij niet alleen aan U gelooven, en op U hopen; Gij wilt en beveelt met regt, dat wij door gehoor-
1
102 LITANIE TAN HET
zaamheid U trachten welbehageüjk te worden. Niet dat wij uwe geboden zouden onderhouden, uit enkele vrees en schrik voor straf, maar uit regte, innige, kinderlijke liefde! En hoe zouden wij U ook niet beminnen, daar Gij ons eerst hebt lief gehad, en ons niets beveelt, dan hetgeen bevorderlijk is tot onze eeuwige gelukzaligheid. Daarom wil ik U beminnen, uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachten, uit al mijn verstand, en mijnen naaste als mij zeiven.
De Lofzang Te Deum Laudamus.
U, o God! loven wij; (J, o Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader! vereert de geheele aarde.
U roepen alle engelen, alle hemelen,
alle magten.
De Cherubs en Serafs onophoudelijk toe : Heilig, heilig, heilig is de Heer, God
der heerscharen !
Hemel en aarde zijn vol van de grootheid uwer glorie !
Het heerlijk koor der apostelen, De lofwaardige schaar der profeten. Het glinsterend heir der martelaren, De heilige Kerk, belijdt U door geheel de aarde.
U Vader, van oneindige heerlijkheid,
ALLEEH. SAKEAMENT. 103
Eu uwen hoogverheven, waren 3n eeni-gen Zoon,
Alsmede den heiligen Geest, den Trooster.
Christus! Gij zijt de koning der glorie.
Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.
Gij hebt, als Gij, om den mensch te verlossen, de menschheid zoudt aannemen, de schoot eener maagd niet gesehroomd.
Gij hebt, nadat Gij den prikkel des doods overwonnen hadt, den geloo-vigen het hemelrijk geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods. in de heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven dat Gij als Eegter eens zult wederkomen.
Wij bidden U dan : kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.
Laat hen allen in de eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.
Heer! behoud uw volk, en zegen uw erfdeel.
Heerseh over hen, en verhef ze tot in eeuwigheid.
Dagelijks loven wij U,
En prijzen wij uwen naam in eeuwigheid, en in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons toch, o Heer, heden van alle zonden te bewaren.
104 GEBED TOT DEN
Ontferm U onzer, o Heer! ontferm U onzer. Laat ons, Hoer! uwe barmhartigheid ontwaren , gelijk wij op U gehoopt hebben. Op U, o Heer! heb ik gehoopt: in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
OEFENING VOOR DEN VRIJDAG.
GEBED TOT DEN LIJDENDEN J E SU S.
6 Lam zonder vlek ! onuoozel Slagtoficr! die door uwen dood en uw bloed de zonden der wereld hebt uitgewassehen : laat niet toe , dat zooveel lijden voor mij on-voordeelig worde. Jesus! verlaten van geheel de wereld, bedroefd, treurig, zieltogend , overgegeven aan den dood : help mij, om met eene overgeving gelijk aan de uwe, alle kwellingen te aanvaarden, welke het U behagen zal mij over te zenden. Jesus! beschuldigd, gelasterd, met do uiterste versmading behandeld: leer mij de oordeelen der menschen verachten, en verduldiglijk de snoodste lasteringen uitstaan. Jesus! te mijner liefde verscheurd door geesels, doorstoken met doorner;, overdekt met bloed : leer mij uit liefde tot U al de ongemakken en pijnen der ziekte verdragen. Jesus! aan de beulen overgele-
LIJDENDEN JESÜS. 105
verd en tot den schanddood des kruises verwezen : geef mij de genade van de glorie te vlieden en de pijnli,ikste vernederingen te beminnen. Jesus! overladen door de zwaarte van het kruis : ik wil mijn kruis opnemen en ü volgen; geef mij de genade om het te dragen met denzelfden moed en dezelfde zachtzinnigheid, met welke Gij het uwe gedragen hebt. Jesus! verheven aan het kruis ; trek mij tot U. Gij sterft voor mij; maak dat ik niet leve, dan voor U, en dat ik voortaan gekruist met U, niets meer betrachte dan U te beminnen on U te behagen. Amen.
LITANIE VAN
HET LIJDEN ONZES HEEKEN JESUS CHRISTUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm Ü onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons. God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
106 LITANIE VAN HET
Jesus, die, nadat Gij den lofzang gezegd hadt, naar den Olijfberg zijt uitgegaan om te bidden, ontferm ü onzer. Jesus, die door de levendige voorstelling van uw lijden benaauwd, bedroefd, en zeer beangst werdt, Jesus, die U aan den wil des Vaders volkomen onderworpen hebt, Jesus, die in uwen doodstrijd water
en bloed hebt gezweet,
Jesus, die door eenen Engel versterkt zijt,
Jesus, die van Judas door een' kus p verraden werdt, 5;
Jesus, die door geregtsdienaars met g banden gebonden werdt, °
Jesus, die door uwe leerlingen werdt cl verlaten, g
Jesus, die gebonden tot Annas en g Caïphas gebragt zijt, quot;■
Jesus, die van eenen dienaar eenen
kaakslag hebt ontvangen,
Jesus, die door valsche getuigen beschuldigd werdt,
Jesus, die, toen Gij getuigenis dei-waarheid gaaft, als een godslasteraar ter dood veroordeeld werdt, Jesus, die Petrus, na U verloochend te hebben, met eenen blik van medelijden en ontferming aangezien en bekeerd hebt,
LIJDEN ONZES HEEEEN. 107 Jesus, die aan Pilatus, een' ieiden, zijt overgeleverd, ontferm U onzer. Jesus, die tot Herodes gezonden,
door hem en zijn volk bespot Jesus, die achter Barrabas gesteld werdt,
Jesus, die wreedelijk gegeeseld werdt, Jesus, die uit spot met eenen purperen mantel werdt omhangen,
Jesus, die met doornen gekroond werdt, Jesus, die in uwe hand een riet tot
schepter hebt ontvangen,
Jesus, die onschuldig, door de Jodsn, O met een groot geroep tot het knis 3; geëischt wordt, w
Jesus, die door Pilatus tot den ^ schandelijken kruisdood veroor- ^ deeld, en aan den wil der Joden g werdt overgegeven, g
Jesus, die tot het dragen van uw quot;■
kruis gedwongen werdt,
Jesus, die als een schaap ter slagt-
bank werdt geleid,
Jesus , die onder den last des kruises
bezweken zijt,
Jesus, die van uwe kleederen ontbloot werdt,
Jesus, die naakt aan het kruis zijt
genageld ,
Jesus, die voor uwe vijanden uwen Vader hebt gebeden.
108 LITANIE VAN HET
Jesus, die met dc booswichten werdt
gelijk gesteld, ontferm U onzer. Jesus, die aan het kruis gelasterd en
bespot werdt,
Jesus, die den boetvaardigen moordenaar iu genade aangenomen, en hem het Paradijs beloofd hebt,
Jcsus, die uwe Moeder aan den heiligen Joannes hebt bevolen,
Jesus, die aan het kruis geroepen hebt: mijn God! mijn God ! waarom hebt Gg mij verlaten?
Jesus, die in uwen dorst met gal C en edik gelaafd werdt, S;
Jesus, die getuigd hebt, dat al wat quot; er van U geschreven stond, vol- ^ bragt was, lt;=)
Jesus, die stervende, uwen geest in g de handen uws Vaders hebt bevolen, g Jesus, die uw hoofd buigende, met ^ een luid geroep den geest hebt gegeven,
Jesus, door wiens dood de honderdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, wiens zijde met eenc speer
doorstoken is,
Jesus, uit wiens zijde water en bloed vloeide,
Jesus, die van het kruis afgenomen en begraven zijt.
LIJDEN ONZES HEEREN. 109 Jesus, die na uwen dood zijt nedergedaald ter helle, ontferm U onaer. Jesus, die ten derden dage van den dood zijt verrezen, ontferm ü onzer. Jesus, die levenden en dooden znt oordcelen, ontferm U onzer.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonden.
Van oenen haastigen en onvoorzie-nen dood,
Van de listen des duivels, -lt;
Van gramschap, haat en allen kwa- ü den wil, °
Van pest, hongersnood en oorlog, g Van den eeuwigen dood, jquot;
Door uwen doodstrijd en uw bloedig ^ zweet, S
Door uwe geledenc kaakslagen en u,
geeseling,
Door uwe doornen kroon,
Door uw kruis en lijden,
Door uwen dorst, uwe tranen en
uwe naaktheid,
Door uwen dood en uwe begrafenis. Door uwe heilige verrijzenis,
In den dag des oordeels.
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor
ons, Jesus.
Dat Gij ons de vruchten van uwen kruis-
LITANIE VAN HET
dood wilt deelachtig maken, wij bidden U, verhoor ons, Jesus.
Dat wij de genegenheid bezitten, uw lijden en uwen dood dikwijls met dankbaarheid te overdenken.
Dat wij de dwaasheid van het kruis hooger achten dan alle wijsheid der wereld,
Dat wij eens van de zonde gezuiverd ^ zijnde, Ü, o Jesus, niet weder krui- ^ sigen, en tenspot en schande maken, S! Dat wij door uw kruis de wederwaardig- £ heden des levens leeren verdragen, o Dat wij ons vertrouwen altijd op de d verdiensten van uw lijden en uwen quot; kruisdood stellen, waardoor wij de S verlossing, het leven en de zalig- gquot; heid bekomen, °
Dat wij, het voorbeeld van uw lijden 0 steeds voor oogen stellende, uwe S voetstappen navolgen, quot;
Dat wij ons vleesch kruisigen met g zijne driften en begeerlijkheden, g Dat wij uit uw lijden leeren kennen
hoe afgrijsselijk de zonde is,
Dat Gij door uwen kruisdood ons wilt troosten en versterken in het uur van onzen dood,
Dat Gij ons door uwe verdiensten de eeuwige zaligheid wilt doen verwerven,
110
LIJDEN ONZES HEEREN. 111 Lam Gods, dat wegneemt de zondeu der
wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer. Heer. Heer, ontferm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Heer! verhoor mijn gebed.
En mijn geroep kome tot U.
GEBED.
Almagtige, eeuwige God! die onzen Zaligmaker het vleesch hebt doen aannemen en den dood des kruises ondergaan, opdat de mensch het voorbeeld van zijne ootmoedigheid volge: geef genadiglijk, dat wij naar de lessen zijner lijdzaamheid leven, en deel in zijne verrijzenis verkrijgen : door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
OEFENING VOOR DEN ZATURDAG.
GEBED TOT BE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA, VAN DEN H. BERNAKDBS.
ö Liefderijke Maa^d Maria! open ons den toegang tot nwen Zoon, gij, die gezegend zijt onder de vrouwen, die genade gevonden hebt bij den Heer; die het leven ter wereld gebragt hebt, en de moeder der zaligheid zijt, opdat Hij, die ons door u gegeven is, ons door u ontvange. Uwe uitmuntende zuiverheid wissche bij Hem de schuld onzer bedorvenheid uit, en uwe ootmoedigheid, die aan God zoo aangenaam geweest is, vervverve ons de vergiffenis onzer gdelheid en hoovaardig-heid. Uwe overvloedige liefde bedekke de menigvuldigheid onzer zonden, en iiwe wonderbare vruchtbaarheid brenge ons eene vruchtbaarheid van verdiensten toe. Gij zijt onze meesteres, onze middelares en onze voorspreekster. Beveel ons aan uwen Zoon, verzoen ons met uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon. Maak, o gezegende Maagd, door de genade die gij bij God gevonden hebt, door de barmhartigheid die gij gebaard hebt, dat .Te-sus Christus, uw Zoon, onze Heer, ouze
LIT. TOT DE H. MAAGD MARIA. 113 God, boven alles in eeuwigheid gebenedijd , die de meuschelijke natuur uit u aannemende, zich gewaardigd heeft aan onze zwakheid en ellende deelachtig te worden, door uwe voorbidding ons ook aan zijne gelukzaligheid en eeuwige heerlijkheid deelachtig make. Amen.
LITANIE
TER EEHE VAN DE H. MAAGD MAMA.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen,
bid voor ons.
Moeder der goddelijke genade, S
8
114 LITANIE TEK EERE VAN Onbevlekte Moeder, bid voor ous. Liefelijke Moeder,
Verwonderlijke Moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allerwijsste Maagd ,
Vereeringswaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Magtige Maagd,
Goedemerene Maagd,
Getrouwe Maagd,
Spiegel der regtvaardigheid,
Zetel der wijsheid.
Voortreffelijk vat van godvruchtig- S heid, o
Toren van David,
Toren van elpenbeen.
Gulden huis,
Ark des verbonds.
Deur des hemels.
Morgenster,
Behoudenis der kranken,
Toevlugt der zondaren,
Troosteres der bedrukten.
Hulp der christenen.
Koningin der Engelen,
Koningin der Aartsvaders,
DE H. MAAGD MARIA. 115
Koningin der Profeten, bid voor ous. Koningin der Apostelen, bid voor ons. Koningin der Belijders, bid voor ons. Koningin der Maagden, bid voor ons. Koningin van alle Heiligen, bid voor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm Ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Onze Vader , enz. Wees gegroet, Maria, en^.
Gebed.
Heer, Jesus Christus! die U hebt verwaardigd mensch en Zoon des mensehen te worden, dieeenevrouw tot uwe moeder op aarde hebt verkoren. Gij die God tot Vader in dan hemel hadt : wij bidden ü, geef dat wij uwe heilige maagdelijke Moeder zoo vereeren, dat wij hierdoor ook aan U behagen, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerseht, in alle eeuwigheid. Amen.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm
TJ onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden, H, Michaël,
Alle heilige Aartsvaders en Profeten, H. Petrus,
H. Paulus,
H. Andreas,
H. Jacobus,
LITANIE VAN ALLE HEILIGEN. 117 H. Joannes, bid voor ons.
H. Thomas,
H. Jacobus,
H. Philippus,
H. Bavtholomeus,
H. Mattheus,
H. Simon,
H. Thadeus,
H. Matthias,
H. Barnabas,
H. Lucas,
H. Marcus,
Allo heilige Apostelen en Evangel is- td ten,
Alle heilige Leerlingen des Heeren, g
Alle heilige Onnoozele kinderen, ?
H. Stephanus, o
H. Laurentius, S
H. Vincentius,
H. Eabianus en Sebastianus,
H. Joannes en Paulus,
H. Cosmas en Damianus,
H. Gervatius en Protasius,
Alle heilige Martelaren,
H. Sylvester,
H. Gregorius,
H. Ambrosius,
H. Augustinus,
H. Hieronimus,
H. Martinus,
H. Nicolaas,
LITANIE VAX
Alle heilige Bisschoppen en Belijders,
b'dt voor ons.
Alle heilige Leeraren der Kerk, H. An toni iis,
H. Beuedictus,
H. Bernardus,
H. Dominicus,
H. Agnes.
H. Cecilia,
H. Catharina,
H. Anastasia,
Alle heilige Maagden en Weduwen, Alle Gods lieve Heiligen,
Wees genadig, spaar ons. Heer.
W ees genadig, verhoor ons. Heer. Van alle zonden, verlos ons. Heer. Van uwe gramschap, ^
Van eenen haastigen en onvoorzienen i dood, quot;
Van gramschap, haat en allen kwa- ,f» den wil, th
Van den geest der onkuischheid, % Van bliksem en onweder, ^
Van den eeuwigen dood,
118
A LLP. HEILTGKN,
Door het geheim uwer meuschwordhia;,
verlos ons, Heer.
Door uwe komst.
Door uw doopsel en heilig vasten, ü Door uw kruis en lijden, °
Door uwen dood en uwe begrafenis, g Door uwe heilige verrijzenis, jquot;
Door uwe wondervolle hemelvaart,
Door de komst van den heiligen g Geest, den Vertrooster, ^
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen,
Dat Gjj onze zonden kwijtscheldt. Dat Gij ons tot eene ware boetvaar- ^ digheid wilt geleiden, «s;
Dat Gij uwe heilige Kerk wilt bestu- er ren en beschermen, g;
Dat Gij den Paus en alle kerkelijke g overheden in de heilige godsdienst ^ wilt bewaren.
Dat Gij de vijanden der heilige Kerk lt; wilt vernederen, g.
Dat Gjj den christen koningen en § vorsten vrede en eendragt wilt geven, ^ Dat Gij aan de geheele christenheid § vrede en ware eenigheid wilt ver- ■ leenen.
Dat Gij ons in uwe heilige dienst wilt versterken en bewaren,
119
120 LITANIE VAN
Dat Gij onze gemoederen tot liemclsche begeerten wilt opwekken, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gfl al onze weldoeners met de ^ eeuwige goederen wilt vergelden, ^ Dat Gy onze zielen, en de zielen ££ onzer broeders, vrienden en wel- p-doeners voor de eeuwige verdoe- c; ming wilt behoeden,
Dat Gij ons de vruehten der aarde ®
wilt geven en bewaren,
Dat Gij alle overledene geloovigen 2 de eeuwige rust wilt geven, o
Dat Gij ons gebed wilt verhoeren, S Zoon Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-
wereld, outferm U onzer, lieer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
En leid ons niet in bekoring.
Ms.ar verlos ons van den kwade. Amen.
ALLE HEILIGEN.
PSALM LXIX.
o God! let oi) mijne hulp.
Heer! haast U om mij te helpen. Dat zij beschaamd en bevreesd worden,
die mijne ziel zoeken.
Dat zij terugwijken en zich schamen,
die mij kwaad willen.
Dat zij schielijk met schaamte terugkee-ren, die met mijne verdrukking den spot drijven.
Dat zij zich in U verheugen en verbidden, die U zoeken; en dat i;ij, die uw heil beminnen, altijd zeggen: de Heer zij grootelijks geprezen.
Doch ik ben behoeftig en arm,
6 God! help mij.
Want Gij zijt mijn Helper en Verlosser.
ö Heer! vertoef niet.
Eer zij den Vader, en den Zoon, en den
heiligen Geest.
Gelyk in het begin, en nu, en altyd ,
en in eeuwigheid. Amen.
v. Maak uwe dienaars zalig,
R. Mijn God, die in U hopen.
v. Heer! wees ons een sterke toren, E. Tegen onze vijanden.
v. Dat de vijand niets tegen ons vermoge, R. En dat de zoon der boosheid ons
geen nadeel aanbrenge.
v. Heer! doe ons niet naar onze zonden.
121
192 litanie vax
a. En vergeld ons uict naai-ouzcboosheden, v. Laat ons bidden voor onzen Paus N. r. De Heer behoude hem, spare hem in het leven, make hem zalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
v. Laat ons bidden voor onze weldoeners. R, Heer! gewaardig U, allen die ons goed doen, om uws naams wil, met het eeuwige leven te vergelden. Amen. v. Laat ons bidden voor de geloovigen
die overleden zijn.
r. Heer! geef hun de eeuwige rust, en
het eeuwige licht verlichte hen. v. Laat hen in vrede rusten. r. Amen. v. Voor onze broeders die afwezig zijn. r. Mijn God! maak uwe dienaars zalig,
die in U hopen.
v. Zend hun hulp uit uw heiligdom. r. En uit Siou, bescherm hen.
v. Heer! verhoor mijn gebed. r. En mijn geroep kome tot U.
ó God, wien het eigen is altijd barmhartig te zijn en te sparen : ontvang ons ootmoedig gebed, dat wij, en al uwe dienaars, die met de ketenen der zonden gebonden zijn, door de ontferming uwer goedheid genadig ontbonden wordeu.
Wij bidden U, Heer! verhoor de gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen die hunne zonden belijden, opdat wij
ALLE HEILIGEN. 123
tevens vergeving en vrede van uwe goedheid verkrijgen mogen.
Heer! bewijs ons genadig uwe onuitsprekelijke barmhartigheid : dat Gij ons van alle zouden vrijmaakt, en daarbij de straffen kwijtscheldt, die wij voor dazelven verdiend hebben.
o God, die door de zonde beleedigd, eu door de boetvaardigheid verzoend wordt; sla een genadig oog op de gebeden van uw volk, dat zich voor ü ncderwerpt, en wend de geesels uwer gramschap van ons af, die wy' voor onze zonden verdienen.
Almagtige, eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N., en geleid hem volgens uwe goedertierenheid op den weg des eeuwigen levens; opdat hij door uwehulp begeere watUbehaagt, en het ook met alle kracht volbreuge.
6 God, van wien de heilige begeerten goede voornemens en alle regtvaardige werken voortkomen : geef uwen dienaren den vrede, dien de wereld niet geven kan; ten einde onze harten uwe geboden toegedaan, en wij geenen vijand meer vree-zende, de tyden door uwe bescherming vreedzaam zijn mogen.
6 Heer! ontvonk onze nieren en harten door het vuur des heiligen Geesten, opdat wij U met een zuiver ligchaam dienen, en met een rein hart behaaeu.
124 LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.
3 God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! verleen aan de zielen uwer dienarenen dienaressen vergeving van alle zonden, teneinde zij de kwijtschelding, naar welke zij altoos verlangd hebben, door godvruchtige smeekingen mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer! voorkom onze werken door den invloed uwer genade, en voltrek ze door uwe medewerking, zoodat al ons bidden en werken altijd van U beginne, en alzoo begonnen, door U voltrokken worde.
Almagt ige, eeuwige God! die over leven-den en dooden heerscht, en U ontfermt over allen, die Gy te voren weet, datdoor het geloof en de werken de uwen zullen wezen : wij bidden U ootmoedig, dat zij, voor welke wij onze gebeden storten, hetzij dat zij nog in het leven of reeds overleden zijn, door de voorspraak van al uwe Heiligen, endoor uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden verwerven. Door Jesus Christus uwen Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
v. De almagtige en barmhartige Heer verhoore ons! r. Amen.
v. Dat de geloovige zielen, door Gods barmhartigheid, in vrede rusten! R. Am.
I)i den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen,
Ik geloof, enz.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons in den Hof bloed gezweet heeft.
GEBED.
Zoo lief heeft God de wereld gehad , dat Hij zijnen Eengeboren niet gespaard heeft, maar Hem overgaf aan kwaal en lijden; en Gij, o liefdevolle Jesus, waart gehoorzaam en ontfermdet U over het gevallen menschelijk geslacht! Wiebeseftde grootheid uwer Heide, barmhartige Heiland ! want grootere liefde heeft toch niemand, dan degene, die zijn leven geeft voor zijne vrienden. Ach! en wij waren niet eens uwe vrienden; de zonde had ons tot uwe vijanden gemaakt. Gij leedt en stierft voor uwe vijanden! Om ons met God te verzoenen, naamt Gij de gestalte
126 DE SMARTELIJKE
eens dienstknechts aan en wandeldet onder ons, ons door leer en voorbeeld den weg ten hemel wijzende; Gij droegt de moeijelijkheden en ontberingen van dit aardaehe leven, gelijk wij allen, en steldet U vrijwillig bloot aan den hoon en de vervolgingen der boozeu, en onttrekt U niet aan het lijden, dat (J wachte. Goddelijke Verlosser! ik verplaats mij in den geest bij U aan den Olijfberg, en overdenk met U de oorzaak uws lij-dens! Wee mij ! mijne zonde is de oorzaak ; mijne ongehoorzaamheid tegen Gods geboden dwong U tot gehoorzaamheid in den dood; mijne ondankbaarheid is de oorzaak van zulke grenzelooze liefde! Heiligste, onschuldigste Jesus! ik gevoel het diep, hoe dit uw goddelijk hart bc-leedigen, uw liefhebbend hart bedroeven, uw barmhartig hart met het diepste wee vervullen moest. Daarom, o Heer, moet ik mij aanklagen als medeoorzaak van den doodsangst, die U overviel, toen Gij de verworpenheid der mensehheid betracht-tet! Ook ik, liefdevolle Jesus, deed U het bloedige zweet uitpersen, dat een getuige was van het bittere lijden uwer ziel, die bedroefd was tot in den dood. O, wat zoude ik kunnen lijden, dat voldoende ware om zoo groote liefde te vergelden ! Zend mij droefenis, smart en
KOZBNKKANS. 137
angst, om U genoeg te doen, raaar laat uw doodsangst mij tot troost, uwe zwakheid mij tot sterkte, uw bloedzweet 1115 tot afwassehing mijner zonden worden ! Droefenis kome over mij als eene aard-sche straf mijner vergrijpingen, opdat ik daar gelouterd verschijne; smart laat mij lijden, in bitter berouw over mijne zondensebuld; met angst worde thans mijne ziel vervuld; opdat ik van den boozen weg terugkecre, en op het sterfbed voor den doodsangst niet bezwijke ! Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons gegeeseld is geworden.
GEBED,
Wat is tocb de mensch, 0 Heer. dat Gij zijner gedenkt? of des menschen zoon, riat Gij U zijner ontfermt? O schuldeloos Lam, welke kwalen leedt Gij om onze misdaden ! Valsehelijk aangeklaagd, onschuldig bevonden door uwen regter, wordt Gij nogtans aan de blinde woede uwer vijanden prijs gegeven en als den ergsten boosdoener op het gruwzaamst gegeeseld! Allievende 1 heb ik niet met de geeselroe-den over U gezwaaid? Pijnigde ik U niet meer dan uwe beulen? Zij wisten niet, wat zij deden; maar ik wist het wel, door
128 DE SMARTELIJKE
uw heilig Evangelie geleerd zynde; ik wist reeds lang, dat de Majesteit Gods door de zonde beleedigd wordt; dat ik uw bij de schrikkelijke geeseling vergoten bloed door de zonde misbruiken zoude , en zondigde toch! Uw heilig ligchaam was voor mij verwond, en geen gezond lid was daaraan meer, gelijk de Schrift zegt; doch in plaats van mijn ligchaam, gelyk Gij beveelt, tot eenen tempel des heiligen Geestes te maken, vernederde ik het tot een werktuig van snoode lusten en tot een dienaar der wereld, die tegen U is ! O, ik erken mijnen smaad, en gevoel hoe ondankbaar ik jegens U handelde, onbegrensde liefde! Ik berouw mijne schuld en wil terugkeeren op het pad des heils : uw heilig bloed zal mij tot spoorslag dienen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons met dooraen gekroond is.
GEBED.
Jesus, demoedigste Jesus! Vriend en liefhebber der ootmoedigen i met welken onverdienden smaad foltert U de woede uwer vijanden, daar zij uw hoofd met eene smartelijke doornen kroon honend omgeven! Zoon van God! Koning der koningen! deze smaad en deze vreeselijke
EOZENKKANS.
smart wililet Gij lijden, om onzen zondigen hoogmoed te beschamen en uit te delgen. De zwakke mensch, deze ellendige zoon van stof, heft vol eigenwaan zijn hoofd omhoog en vermeet zich in Gods bedoelingen, die toch ondoorgrondelijk zijr , in te zien! Terwijl al het geschapene de haan gaat, welke door den Schepper voorgeschreven is, verlaat de mensch de wegen des Heeren en zijne geboden , veracht den naaste, die nogtans een evenbeeld van God is, staat op tegen de overigheid en tegen den Heer, die haar ingesteld heeft; en waarlijk, o God!de tijd waarin wij leven is rijk aan ergernis en onheil, welke uit hoogmoed en eigenwaan voortkomt. De volken staan op tegen hunne vorsten, de kudden tegen hunne herders, en vergeten Uwer, tot Gij de landen bezoekt. en steden verwoest.
Eeuwige! Barmhartige! houd uwen toorn in en schenk ons den vrede, dien de wereld ons niet geven kan. Toon ons weder de genade uws aangezigts en de liefelijkheid uwer voetstappen. Wilt gij ons echter hier beneden laten boeten... wij buigen ons hoofd in ootmoed voor uw vonnis ! Maar reik ons daar, na doorgestanen strijd, de kroon der zaligheid. Amen.
Onze quot;Vader, enz. Wees gegroet, enz.
139
9
DE SMARTELIJKE
Dio voor ons het kruis gedragen heeft.
GEBED.
Met diepe outroerint; betracht ik U, o geliefde Jesus! die gelijk Isaiik, het tot uwen offerdood bestemde hout met zachtmoedigheid op uwe schouderen neemt en, ofschoon door geledene martelingen geheel krachteloos geworden, hetzelve tot den Kalvarieberg draagt. Daardoor toondet Gij aan ons stervelingen den zin uwer leer, dat, wie U lief heeft, zijn kruis moet opnemen en U navolgen. Wie zoude U , den Zoon des Almagtigen Gods, aan wien de Vader alle magt gegeven heeft in den hemel en op aarde, wie zoude U hebben kunnen dwingen het kruis te dragen? Vrijwillig hebt Gij het op U geladen, o eeuwige zachtmoedigheid , om ons een voorbeeld van geduld en onderwerping aan God voor oogen te stellen. Heilige Kruisdrager! hoe weinig doordringen wij dehooge bedoeling, welke ten grondslag ligt van het bittere bedrijf uws levens! hoe gansch anders is ons gedrag , wanneer God ons door kruis en lijden bezoekt! In plaats van dezelve zachtmoedig aan te nemen, om te toonen dat wij uwe navolgers zijn en ü liefhebben : iu plaats van door geduld en onderwerp.'ng
130
ROZENKHANS. 131
aan God met daden te tooncn, wat wij belijden, dat God diegenen tuchtigt welke Hy lief heeft, dewijl een goede vader de roede niet spaart, klagen en morren wij over elk ongemak , en schreijen zelfs bij de kleinste smart. Wij verwonderen ons, dat de Heer de zijnen zoo bezoekt, en schijnen niet te weten, dat kwaal en lijden de gevolgen der zonden zijn, maar tevens heerlijke middelen, om ons verdiensten te verzamelen voor deu hemel. Want Gij zeidet : „wie mij lief heeft, neme zijn kruis op zich en volge mij na, quot; en Gij gingt immers tot den Vader, die in den hemel is, waarin wij U moeten navolgen. Geliefde Jesus! scheuk ons de genade altijd bereid te ziju, om het kruis gewillig te dragen, dat Gij ons oplegt; verleen ons den moed en de kracht, om het verheugd en met geduld, als Christenen, gelijk uwe getrouwe navolgers, te drageu. Help ons dat dragen, sterke Jesus ! En gelijk uw kruis den dood over-wonneu en deu vloek weggenomen heeft, zoo breuge ook ons kruis leven en zegen aan onze ziele. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, euz.
132 DE SMARTELIJKE
Die voor ons is gekruist geworden.
GEBED.
Het is volbragt! Het Offerlam is gestorven voor de zonden der wereld! Ook voor mijne zonden hangt Gij aan het kruis, o Gij Heiligste, en lijdt naamlooze foltering! De voeten die met grove nagelen doorboord zijn en in woeste smart bloeden, boeten voor zoo menige misstap mijns levens , zoo menige traagheid in de dienst des hemels; uwe handen lijden voor zoo menige booze daad, die door mijnehanden verrigt werd, en voor het menigvuldige booze wat ik hadde kunnen verhinderen, maarniet verhinderd heb; uw mond, die de zaligheid verkondigde en voor hetmensche-lijk geslacht zegen sprak, brandt van vree-selijken dorst en lijdt de straf voor zoo menig vergeefsch en zondig woord,dat uit mijnen mond ging; ach! en uwe zijde opent zich voor de doodelijke lans, om mij de grenzelooze liefde en heiligheid van uw hart te toonen, en mij den grooteu afstand van mijn hart te doen zien. In plaats van uwe reinheid, woont in mijn hart onzuiverheid en wereldsche begeerlijkheid; in plaats van uwe demoedigheid, hoovarr-dij; in plaats van uwe zachtmoedigheid, boosheid en wraakzucht; in plaats van
ROZEN KRANS, 133
uwe oubogreusdo liefde, eigenbaat. Waar is de naastenliefde, welke Gij mij door leer en voorbeeld en door uwer dood bevolen hebt ? Gekruiste Jesus! ik sta beschaamd en vraag mij af, of ik mij werkelijk uwen leerling noemen durf, en er-
r- ken dezen naam onwaardig te zijn! Maar
ir ik wil denzelven verdienen; ik wilde mij
0 door uwe liefdadige hand nog gegeven ! dagen niet ongebruikt voorbij laten gaan;
door raad en daad wil ik den lijdenden , broeder bijstaan, en mijne liefde tot God
door liefde voor mijne naasten met daden t betoonen. Heer! sta mij bij, om de kran-
1 ken op te zoeken en te laven, de bedroef-l den te troosten, de armen te helpen, de
dwalenden en wanhopigen door uw kruis den regteu weg te toouen. Maai' wees Gij zelf de spys der hongerigen en de verkwikking dergenen, die dorsten naar de geregtigheid ! Verlos van de zonden do gevangenen ; wees de kracht der stervenden , en voor de vreemdelingen de woning des eeuwigen vredes. Amen.
KRUISWEG-
VOORBEREIDING,
Jesus, mijn goddelijke Leeraar en Verlosser! Ik wil thans aandachtig overwegen, op welken süiartvollen weg ten hemel Gij mij voorgegaan zijt. Uw heilige Geest verlichte en versterke mij , opdat ik in uwe voetstappen trede, en U tha'is in leven en lijden getrouw navolge; opdat ik eenmaal door een zalig einde tot U komen en mij met U en alle uitver-koornen verblijden moge, in eeuwigheid. Amen.
Jesus wordt tot het kruis veroordeeld.
Gjj wordt valschelijkaangeklaagd en tot den smadelijken kruisdood verwezen, onschuldigste Jesus! Gij hadt enkel goed gedaan, eu alleen deu mcnschen willen lee-ren, hoe zij aan God welbehagelijk moes ten worden, zich verbeteren en eeuwig
DE H. KRUISWEG. 135
gelukzalig ziju. Maar, juist omdat Gij het zoo wel gemeend, en uwe goddelijke leer zoo standvastig voorgedragen hebt, moest Gij sterven.
Ik wil aan U gedenken , goddelijke Heiland ! wanneer ik onschuldig en wel geheel om der deugd wille iets te lijden heb. Wereldloon en werelddank zal nooit mijne bedoeling zijn, wanneer ik regt doe of anderen goedheid betoon. Om aan de nienschen te behagen, wil ik nimmer tegen mijn geweten handelen, noch uit vrees voor hen het goede nalaten. Ik wil mij alleen, o Jesus ! rigten naar uwe goddelijke leer, waarvoor Gij gestorven zijt. Gij zult eenmaal mijn Eegter zijn; mogte ik voor U kunnen bestaan !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! r. Ontferm U onzer.
II. STATIE.
Jesus wordt het kruis op de schouders gelegd.
Gewillig neemt Gij het zware kruis op uwe schouders, zachtmoedigste Jesus ! en gel;ik een lam, dat zjjnen mond niet open doet, laat Gij Ü ter slagtbank leiden. Gij roept ons allen toe : wie mij wil navolgen , die neme zijn kruis op zich.
Ik neem het op mij! God legt mij
136 BE H. KRUISWJiO.
zeker ui»;t meer op dan ik drageu kan. O, het is goed voor mij dat ik somwijlen wat lijden en verdragen moet; zoo wil mij God met geweld tot zich trekken : dit is de weg ten hemel. Jesus! Gij gaat met het kruis vooraan; ik volg U : versterk mij I
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! r. Ontferm U onzer.
III. STATIE.
Jesus valt de eerste maal ter aarde.
Hoeveel hebt Gij ook mijnentwege op U genomen, o liefste Jesus! het zware kruis, de zonden der wereld, ook mijne zonden! Hoe groot was uwe last! Maar nog grooter was uwe liefde tot ons ! Gij hebt alle lijden standvastig verdragen,om ons vergeving van zonden, de genade Gods en het eeuwige leven te bezorgen.
Wat is mijn lijden in vergelijking van uw lijden , onschuldigste Jesus! Mag ik wel over datgene klagen, wat ik mij zeiven door ligtzinnigheid op den hals gehaald en door mijne zonden verdiend heb ? O, ik wil het dragen tot mijne waarschuwing en verbetering; ik wil als een Christen alles, wat mij zwaar valt, geduldig en standvastig lijden!
1XE H. KllUISWEG. 137
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm U onzer.
l\T. STATIE.
Jcsus ontmoet zijne troostelooze Moeder.
Maria ! wat heeft uw moederlijk hart geleden, toen gij uwen Zoon onder de beulsknechten, tusschen twee moordenaren, met het zware kruis zaagt voorbij gaan! Hoe moest toen de smart, gelijk een zwaard, door uwe ziel gaf.n ! Maar gij bleeft steeds de onderworpen maagd des Heeren, die niets anders wilde, als: mij geschiede naar zijnen wil.
Dit zal ook mijn troost zijn, wanneer ik lijden moet, of anderen zie lijden en helpen kan! He wil des Heeren geschiede! Zonder zijnen wil valt geen haar van ons hoofd. Degenen, die God liefhebben, moeten alle dingen medewerken ten goede. En eindelijk is er toch nog een ander leven. Jesus! Gij zijt zelf door lijden in uwe heerlijkheid ingegaan. Op dezen weg voert Gij ons ook tot U !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
DE H. KRUISWEG.
V. STATIE.
Simon van Cyrcne helpt Jesus het kruis dragen.
Sitnon helpt U het kruis dragen, ten dood zwakke Jesus! Hoe gaarne hadde ik U ook eene dienst bewezen, daar Gij voor mij zoo veel gedaan en geleden hebt! Maar Gij zeidet eens : wal Gij den go-ringsten mijner broederen, uwe mede-mensehen doet, dat hebt gij mij gedaan.
Nu dan, waar ik eenen menseh zijne moeite en last verligten, eene liefdedienst bewijzen , met raad of troost helpen kan, wil ik het zoo gaarne en bereidwillig doen, als of ik U zeiven, o Jesus, konde dienen. Anders kan ik U uwe liefde niet vergelden, dan dat ik uit liefde tot U alle meuscben liefhebbe, en waar ik kan, deze liefde met de daad betoone.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! r. Ontferm ü onzer.
VI. STATIE.
Veronica reikt Jesus eenen zweetdoek.
Het gezigt van uw beeld herinnert mij, wat Gij voor mij geleden hebt, smartvol.e Jesus! Het stelt mij uw geduld en standvastigheid, uwe zachtmoedigheid en liefde
138
DE H. KRUISWEG. 139
voor. Ikmoost in uwe voetstappen treden, wijl Gij mijn goddelijk voorbeeld en het volkomen toonbeeld aller deugden z^jt; slechts dan kan ik aan God welgevallig zijn, wanneer ik aan U gelijk worde.
Ja, ik wil alles, wat en hoe Gij geleden hebt, diep in het hart prenten, en mij vooral ten dage der bekoring en van droefen is daaraan herinneren; en eenmaal, wanneer alles voor mijne oogen verdwijnen zal, dan zal mijn laatste blik naar U ge-rigt zijn, mijn goddelijke Verlosser! Zie mij ook dan genadig aan, en toon mij uw liefderijk aangezigt, hetwelk de vreugd des hemels is.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
VII. STATIE.
Jesus valt ten tweeden maal ter aarde.
Gij weet uit ondervinding, wat lijden is, o Gij onder het kruis afgematte Jesns! Gij weet, hoe veel de mensch dragen kan! Gij zult alzoo ook met onze zwakheid modelijden hebben, en ons met uwe goddelijke kracht ondersteunen.
Wanneer mij de last der zorgen neder-drukt; wanneer mijn moed wil zinken en mijne kracht mij wil begeven; wanneer
140 DE H. KRUISWEG
ik bij den moegelijken arlieid of bij ecuu lievige bekoriug bijuu bezvvijke, versterk mij dan, o Jesus! dat ik niet wanhope of kleinmoedig worde, maar op God ver-trouwe; God verlaat de zijnen niet, en waar alle hulp onmogelijk sehijnt, is zijne hulp het naaste bij.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
J csus spreekt tot de weenende vrouwen.
„ Ween niet over mij, maar over u zel-ven en over uwe kinderen; quot; zoo spraakt Gij, liefderijkste Jesus! tot de goede zielen, die U op uwen smartvollen kruisweg beweenden. Gij zijt meer voor lien bezorgd dan voor U; het ongeluk uws volks gaat U meer ter harte dan uw eigen lijden!
Ik moet alzoo meer weenen over mijne zonden dan over uw hard lijden, o Jesus! Ik moet er nog meer over nadenken hoe ik mij uw lijden ten nutte zalmaken, dan over hetgeen Gij voor mij geleden hebt! Jesus! wees mij genadig onbarmhartig; ik berouw mijne zonden. God vergeve mij, om Jesus wil; ik wil niet meer zondigen!
Onze Vader, euz. Wees gegroet, enz.
»e h. kruisweg. 141
v. Gekruiste Heer Jesus Ghriptiis! k. Ontferm U onzer.
IX. STATIE.
Jesus valt ten derden male ter aarde.
Roe zwaar, o Jesus ! hoe zwaar viel U liet kruis! Maar iuv geduld wordt niet uitgeput. Onder liet grootste lijden voleindt Gij standvastig onze verlossing; Gij zijt uwen hemelsclien Vader gehoorzaam tot den dood, ja tot den dood des cruises.
Zoude ik dan alleen doen, wat ligt en aangenaam is? Zoude ik. het goede, wanneer het moeite kost, nalaten, of terstond vermoeid worden en wanhopen, wanneer het mij zwaar valt, om mijnen pligt te doen? Hoe konde ik U, o goddelijke Heiland! zoodoende navolgen, wanneer ik uit liefde tot God en de deugd niets wilde lijdsn, daar Gij zoo veel en zoo standvastig geleden hebt?
OnzeVader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
X STATIE.
Jesus wordeu de kleedereu uitgetrokken.
Gruwzaam wordeu U de kleederen van het ligchaam getrokken , zachtmoedigste
143 BE H. KRUISWEG.
Jesus! Bij uwe afgematheid wordt U in plaats van lafenis eenen bitteren wijn met mirre gegeven; maar ook deze lafenis neemt Gij niet aan : Gij wilt voor uwe smarten geene verzachting gebruiken.
Wanneer ik uw ontzenuwd ligchaam, uw met doornen gekroond hoofd, uwe grootste uitgeputheid en uiterste verlatenheid beschouw; hoe kau ik dan nog verboden vreugd zoeken, en de hoovaardij, wellust en dartelheid liefhebben? Neen, mijn Heer en Heiland! ik wil mij van de zoude, van alles wat mij tot zoude aanlokt, losrukken; ik moet, hoe hard het mij ook vatle, alle booze gewoonten en neigingen afleggen. Jesus! met uwen bijstand is mij alles mogelijk.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! H. Ontferm U onzer.
XI. STATIE.
Jesus wordt, aan liet kruis- genageld.
In naamlooze pijnen hangt Gij, o Jesus! aan het kruis. Uwe wonden zijn opengereten, uwe handen en voeten met nagelen doorboord, al uwe leden gruwzaam uitgerekt! Gij duldt alles. Gij bidt nog vooruwevijanden, en verontschuldigtheu daarmede, dat zij niet weten wat zij doen.
DE H. KKÜISWEft. 143
Hoe ligt word ik toornig en ongewillig, wanneer mij slechts het geringste leed geschiedt. Zoude ik dan niets lijden, daar Gij, goddelijke Heiland, voor ons zoo veel geleden hebt? Zoude ik van anderen niets verdragen, daar zij van mij zoo veel verdragen moeten? Konde ik hen niet ook dikwijls verontschuldigen, dat zii het uit onwetendheid of overijling, niet uit boos opzet gedaan hebben ? En wanneer ook dit niet is, zoo moet ik hen immers veelmeer betreuren, dan mij over hen vertoornen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm U onzer.
Jesus sterft aan het kruis.
Zoo hebt Gij, o Jesus! uw leven aan het kruis opgeofferd, en uwen geest ouder de grootste smarten in de handen uws Vaders gegeven! Zoo veel heeft het IJ gekost, om ons van de zonde te verlossen! Zoo lief en dierbaar was U de ziel des menschen!
Het beschouwen van uw kruis zal in mij een' inwendigen afkeer van de zonde verwekken , waarvoor Gij gestorven zijt. Help mij, dat ik der zonde geheel afsterve,
DE H. KRtTISWEG.
en mij door een vroom leven tot eenen zaligen dood voorbereide. Laat mij in mijnen laatsten angst uit uwe wonden troost en verkwikking scheppen! Op TJ vertrouw ik, wanneer mij alles verlaten zal. Neem mij dan genadig tot U, opdat ik eeuwig zij, waar Gij zijt.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer J'esus Christus! k. Ontferm U onzer.
XIII. STATIE.
Het ligchaam van Jesus wordt gelegd in deu sclioot van Maria.
Ach! wat hebt Gij geleden, smartvolle Moeder, daar Gij uwen Zoon, dien gij tot heil der wereld baardet, op uwen schoot dood zaagt ligger.! Maar hoe spoedig heeft zich alles veranderd! Thans zijt gij bij Hem in den hemel en verheugt u over ai het doorgestane lijden, daar gij u zoo hoog daarvoor beloond vindt.
Zoo durf ik dan het lijden niet als een bewijs dor goddelijke ongenade aanzien, dewijl ook Gij, o genadevolle! zoo zwaar daardoor getroffen werd. Wanneer ik onschuldig ongeduldig lijd, zoo zal mij God eens daarvoor beloonen; eene korte droefheid voert tot eeuwige vreugde.
Onze, Vader, enz. Wees gegroet, enz.
144
DE H. KRUISWEG.
v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm U onzer.
XIV. STATIE.
Het ligchaam van Jesus wordt in liet graf gelegd.
Eindelijk hebt Gij, o Jesus, na een raocitevol leven en eeuen smartelijken dood, rust in het graf gevonden. Het graf is het einde aller plagen dezes levens; het is voor den Christen een ware godsakker, waar zijn ligchaam, gelijk het zaad in de aarde, verborgen ligt en vergaat, maar eens weder opstaat ten eeuwigen leven.
Zoo zal ik dan de beschouwing des grafs niet schuwen; ik wil daarbij niet alleen denken aan het sterven, maar ook aan de opstanding en aan het eeuwige leven. Zoo zeker als Gij, mijn Verlosser, uit het graf zijt opgestaan en thans een-wig leeft en regeert, zoo zeker zal ik ook opstaan ten eeuwigen leven, wanneer ik thans zoo leef, dat ik op eenen goeden dood hopen kan.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! k. Ontferm ü onzer.
SLTJITGEBED.
Hoe glorierijk en vereerenswaardig is nu uw vroeger zoo smadelijk kruis, o Gij
10
145
146 OVEKBENKINGEN
eens zelf zoo diep vernederde en thans boven alles verhoogde Jesus! Uw kruis zal raij aan uwe liefde herinneren en tot dankbaarheid en getrouwe navolging opwekken. Gij moest op uwen kruisweg tot de heerlijkheid ingaan! Zoo zal mij dan geen bezwaar terughouden, om ü op den weg te volgen, dien Gij mij aangewezen hebt. Tot ü wil ik opzien in leven, in lijden en sterven; opdat ik ook eenmaal tot U kome in uw hemelrijk, waar Gij met Goddon Vader, en den heiligen Geest, leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
GEBEDEN EN OVERDENKINGEN IN LIJDEN.
God, almagtige Vader! U was het cene kleinigheid geweest, alle gevaren en droefheden van ons aftekeeren; werkelijk verwijdert Gij van ons vele rampen , die ons hadden kunnen, treffen. Maar uwe oneindige wijsheid en goedheid laten niet toe, dat Gij alle onaangenaamheden van ons afwendt; zelfs vorderen zij dikwijls , dat menigeen door vele en verschrikkelijke droefheden overstelpt wordt. Ach mijn God! hoe zwaar zal het dan denzwaicken menseh niet vallen, zich aan uwen wil
IN LIJDEN.
gelaten te onderwerpen, eu zich in uwe beschikkingen te verheugen! God! ik heb dikwijls gevoeld, hoe zeer in lyden de gedachte verlevendigd wordt: „dengenen, die God beminnen, dient alles ten beste.quot; Ach! duizend zwarigheden overmeesteren mij dan en omringen mijnen geest met duisternis.
Zoo laat mij dan reeds vroeg, ruij met goede voornemens wapenen; laat mij het uitgebreide doel, waarom G;j ons met lijden bezoekt, diep ter harte nemen, en vele en krachtige middelen tot geruststelling, en tot moed en vertrouwen op U verzamelen!
1. INVI.OEU VAN HET LIJDEN O? ONZE KENNIS EN LIEFDE TOT GGD.
Tot nadenken.
Zonder dikwijls aan God te. denken , ontbreekt het ons en onze deugd aan het reinste genoegen, aan den zoetsten troost cn sterksten steun. Maar hoe dikwijls vergeet de mensch , door de bezigheden en ver-strooidheden des levens aan God te denken ! Hoe langer hoe vreemder wordt hem de tegenwoordigheid van God, hoe langer hoe meer wordt hij God-vergetenheid gewoon, en zoude in dezen verschrikkelijken
147
148 OVERDENKINGEN
toestand voortleven, indieu God hem niet uit dezen slaap opwekte. God wekt hem dikwijlsdoorziekten.Wat is natuurlijker, als dat onze gedachten in droevige dagen deze wereld verlaten, om troost te vinden, en dat zij weder naar God vragen, die altijd, alleen en zeker helpen kan, en zoo oneindig gaarne helpt, als het ons zalig is; naar God, den Eeuwigen, die bij alle veranderingen der dingen, welke ons omringen . nog onveranderd blijft. Ja, Heer ! in droefheid zoekt men U, zoo sprak David eens uit eigene ondervinding.
Ja, dan heeft zoo menige waarheid des geloofs, waarvoor wij anders verhard bleven , hare volle kracht en werking op ons hart. Als wij de nietigheid van alle goederen en genoegens van dit leven levendig gevoelen; als wij zoo vele banden, die ons aan deze wereld boeiden, losscheuren; als de loopbaan, die vóór ons is, in nacht en duisternis uitloopt; als wij zoo menige steen des aanstoots, zoo vele hindernissen en zwarigheden op dezelve aantreffen , hoe verkwikkend moet ons dan niet het uitüigt naar een beter en verhevener leven zijn; hoe zoet moet ons dan de gedachte aan de woorden der heilige Schrift zijn : „ het lijden van dezen tijd is ligt en kort, en eene eeuwige heerlijkheid volgt er na. Wij hebben hier geene bestendigt ver-
IN LIJDEN.
Mijfplaats, en zonken de toekomstige.quot; J a, alle geloofswaarheden verscliijneu ons dan in een buitengewoon licht, en werken weldadig op ons hart .
II. INVLOED VAN HET LIJDEN OP ONZK ZELFKENNIS EN EIGENLTEPDK.
A. Ten opzigte der eeuwige aangelegenheden.
Als iedere dag voor den meusch zacht voorbijgaat, en geene smart zijnen geest ontstelt, zoo valt het hem nelden in, ernstig te denken wat toch zijne ware bestemming zij; hij eet, drinkt, werkt, verheugt zich en gaat slapen, zonderde vraag te beantwoorden : waarom ben ik hier? Maar verandert zijn wandel, worden zijne plannen verijdeld, stort het gebouw van viijn geluk in, en komen in plaats vrolijke droevige dagen; dan begint hij zich te be-ziniien, dan voelt hij het ledige van zijn hart en het bedrog van zijn verdwenen geluk; dan voelt hy zich gedrongen, zich zelven af te vragen; „maken deze veranderlijke dingen mijn geheel, mijn voornaamste geluk uit, en laat zich derzei ver verlies niet door een beter goed herstellen? Ben ik hier om mgne zinnelijke wellusten te bevredigen, om rijk en groot te worden, en al mijne dagen heerlijk en vrolijk door te brengen? Dan vertoont zich
149
150 OVERDENKINGEN
voor hem de ware bestemming van den menseh, die hem door liet geloof veropenbaard is; dan vertoont zich de wijsheid en deugd in dit, en de eeuwige zaligheid in het andere leven, als het doel, dat de Voorzienigheid den mensehen voorgehouden heeft.
Maar ook het lijden herinnert ons dikwijls aan de zwakheden en hinderpalen , die de bereiking van onze bestemming bemoeljelijken.
Zy roepen ons toe : zwak is uw verstand: daarom steunt er niet te veel op, maar bidt den Yader des lichts, dat Hij u verlichte. Zwak is me wil; daarom bouwt niet te ijdel op eenige vrome, doch onbestendige gevoelens, op hevig in u opkomende voornemens; versterkt uwe voor-nemeus door dezelve dikwijls te vernieuwen; vermijdt de gevaren der zonden, welke gij vermijden kunt; bidt, zijt waakzaam en zorgvuldig in het gebruik dei-heilige Sakramenten.
Menschl zoo roept ons het lijden toe, gij zijt niet alleen zwak , maar ook zondig.
In lijden ontwaakt het bewustzijn van al onze fouten ; de gedachte aan ouze misstappen zweeft steeds voor onzen geest, vervult denzelven metootmoeden berouw, en met een ernstig voornemen ter bekeering. Want, zoo roept ons het lijden toe :
IN LIJDEN.
vertoeft niet uwe bestemraiug' f.eljereikeu; gij zijt broos, uw ligchaam kan ieder oogenblik door den dood overvallen worden, en dan is de nacht daar, waarin gij niet meer kunt werken. En zoo herinneren ons de bitterheden des levens, aan eene bitterheid, die men voor de grootste houdt, aan de bitterheid des doods.
Het laatste uur, dat men in vrolijke dagen altijd van zich verwijdert, treedt in droeve oogeublikkeu nader. Door deze menigvuldige en heilzame herinneringen is het lijden dikwijls hetkrachtigstemiddel, zelfs om groote zondaars tot boetvaardigheid te brengen, en om de regtvaardigen van kleine zonden te reinigen,
Datgene wat alle gronden van verstand en godsdienst, wat alle weldaden van God, alle voorstellingen, waarschuwingen en bidden van vrienden en betrekkingen, wat alle zwakke en sterke verwijtingen en herinneringen des gewetens bij den mensch niet kunnen uitrigten : dat doen dikwijls lijden en droefheid. Deze verontrusten dikwijls den onbezonnenen, die zijn verderf te gemoet loopt; zij dringen dieper in zijn binnenste, verdrijven alle schijn van geluk, die hem verleidde, en laten hem niet langer twijfelen, dat hij ongelukkig en ellendig is. Zijne verleiders verlaten hem, of spotten met hem; zijne
151
153 OVERDENKINGEN
vleijers zwijgen en verwijderen zich; de valstrikken die hein omringen, worden zigtbaar aan zijne oogen ; de afgrond , welke hij nadert, opent zich voor hem. — Wel is waar, sommige zondaars worden door het lijden nog meer verbitterd, verhard en verkeerd; maar hoe menigeen heeft in de school van het lijden aangevangen, zich te bezinnen en te verbeteren!
Zoo is ook het lijden ten opzigte der regtvaardigen het krachtigste middel, om hen van kleine zouden te reinigen. Het lijden is een waar reinigingsmiddel, en als het ware, het vagevuur hier op aarde, als wjj hetzelve in den geest van boetvaardigheid met onderwerping aan Gods wil verdragen.
Ja, Heer! ik dank U voor het lijden, en aanbid uwe vaderlijke goedheid. Hoe zal ik U eens prijzen, ais ik in het andere leven mijne tegenwoordige loopbaan geheel overzie, en erkennen zal, hoe goed het was, dat Gij zoo dikwijls mijne aoop slecht deedt uitvallen, mijne gezondheid deedt verdwijnen, mij zoo menige bittere traan liet weenen en zoo menige smart gevoelen deedt! Ja, ü zij lof en eer tot in eeuwigheid !
B. Ten opzigte van hei geluk hier op aarde.
Het lijden verhardt ons tegen menige
IN LIJDEN.
andere kwaal, en maakt ons op deze wijze het leven verdraagzamer. Men kau nooit de moeijelijkheden en bezwaren des levens ontgaan. Nu eens is het, het onaangename weder, waaraan meu is blootgesteld ; dan zijn het de kwade luimen der mensehen, waarnaar men zich moet voegen; dan het gemis van zoo innig ge-weuschte dingen; dan honger en dorst; dan de last onzer bezigheden en van ons werk; dan ontsteltenis en ziekte des ligchaams en eene slechte gesteltenis der ziel, — kortom, het is nu eens dit, dan dat, nu een groot, dan een klein lijden, dat wij verdragen moeten. Verdragen wij die last on droefheden met groot geduld en gelaten gemoed ; gewennen wij ons niet aan verwijfdheid, eu verharden wij ons hoe langer hoe meer, dan wordt het ons allengskcns gemakkelijker veel te ontberen, te lijden en te verdragen.
Ouze ziel heeft altijd mindere moeije-lijkheid, om gelatenheid en geduld inlijden staande te houden, eu bespaart zich daardoor duizend bekoringen tot ongeduld , welke ons anders misschien overweldigen zouden.
Daarenboven brengt ons het lijden dikwijls tot groot tijdelijk geluk. Hoe menigeen is zoo als Josef van Egypte, uit deu kerker, eu als David, na ver-
153
OVERDENKINGEN
164
schrikkelijke vervolgingen en lijden, op den troon gestegen, door ongeluk en smaad tot welvaart en heerlijkheid ge-bragt! Menigeen komt niet in die verbinding of in dien stand, waarnaar hij zoo zeer verlangde; hij is daarover ontroostbaar. Maar na verloop van tijd, ziet hij zeer dikwijls, hoe ongelukkig hij zou zijn geworden, indien hij die verbinding of die stand had aangegaan, en hoe goed het nu is, dat hij in eene andere betrekking gekomen is ! Hoe dikwijls zijn niet geheele volken en hunne nakomelingen gelukkig geworden, omdat zij met veel lijden en droefheid te kampen hadden! Doch, ofschoon lijden ons aardsch geluk dikwijls bevordert, zoo is dit toch niet altijd het geval, ten minste men kan het niet altijd opmerken. Maar het is zooveel te zekerder, dat het l^jden de rust en tevredenheid onzer ziel bevordert, als wij maar willen. Ach! als wij in lalden ons hart tot God verheffen; als wij gansch gevoelen, dat God de eenigste helper en vertrooster in benaauwdheden is, dat w^ aan Hem een oneindig goed hebben, dat ons nooit — nooit ontnomen kan worden : o, dan is ous hart zoo kalm, wij verheugen ons te midden van lijden en ous hart is gerust.
IN LIJBEN.
III. INVLOED VAN HET LIJ Dl N OP DE RERÏE WAARDEEKING DER DINGEN WELKE ONS OMRINGEN.
Menigeen scliat de waarde der aard-sch e goederen te lioog en maakt ze tot het doel van al zijn streven. — Het lijden dat den mensch dikwgls te midden zijner rijkdommen overvalt, of hem dezelve wel geheel ontneemt, — o, deze nemen dikwijls den sluijer weg, welke voor zijne oogen hing; zfl roepen hem toe : „hoe dwaas is hij, die de aardsche goederen te veel bemint! Zoek liever schatten, die eeuwig duren.quot; En hoe velen, die vroeger in zondige genoegens leefden , en l.un hart geheel aan booze wellusten overgegeven hadden, zijn in lijden weder tot zich gekomen, hebben het ijdele, nietige en schadelijke van hunne handelwijze gevoeld, hebben zich menige beperking laten welgevallen, zich langzamerhand daaraan gewend, en de kunst geleerd om de bedaardheid en ingetogenheid te verdragen, te beminnen en ten nutte te maken. Nu zijn zij in menigo opzigten meer beperkt, doch over het algemeen vrijer; zij zijn meer aan zich overgelaten, doch ook met zich zelven meer tevreden, en in het zoete genot van zich zelven gelukkiger. Tot de juiste waardeering der goederen
155
156 OVERDENKINGEN
en gcnoefrens, draagt het lijden dikwijls zeer veel bij, eu niet minder tot de juiste waardeering der inenschcn, die ons omringen.
Dat aan den goeden wil en aan de vriendschap der menschen veel gelegen is, leeren wij voornamelijk in lijden; doch (e gelijkertijd ook, dat men nan de gunst der nnenschen geimetegroote waarde moet hechten. O, als zelfs onze beate vrienden ons niet helpen kunnen; als ongegronde redenen de vriendschap breken; dan wordt ons hart genoodzaakt zich aan eeuen vriend te sluiten, die ons nooit verlaat, die nooit kwaad vermoeden heeft, en ons dan slechts zonder redding aan ons lot overlaten moet, wanneer wij vrijwillig tot oudeugd vervallen. Het lijden leert ons nog bijzonder voorzit;tigheid, bij het kiezen van vrienden en bij hunnen omgang; bet toont ons velen, die slechts zoo lang onze vrienden zijn , als het geluk ons omgeeft, en zich dadelijk van ons verwijderen in tegenspoed; het leert ons ook somtijds menaclien kennen, die zich veel aan ous laten gelegen liggen, en het meest verdienen onze vertrouwde vrienden te zyn. Zoo maakt het lijden ons verstandiger, behoedzamer eu voorzigtiger; zoo brengt het ons altijd tot ware wijsheid en deugd.
IN LIJTVEN.
IV. INVJ.OUI) VAN IIKTJ.IJDCN OP DE BSVORIIERING DER DEUGDEN IN HET GEZELLIGE LEVEN.
Het, lijden wekt op, en versterkt in ons do neiging tot ware christelijke liefde jegens ouze medemensehen, de neiging tot medelijden enbarmhartiglieid. Die zelf geleden heeft, west hoe lijdenden gesteld zijn. en hoe verligtend. het voor hen is, als zij aan deelnemende menschen hunnen nood klagen kunnen. O, hoe zal hij dan, als hij lijdenden ziet, zich spoeden om hunne treurige gedachten te verwerpen, en hun hartzeer weg te nemen of te verminderen ! Hoe zacht,beleefd, gedienstig, menschlievenden weldadig zal hij zich dan toonen. Zelfs Jesus, de Godraensch, heeft als mensch door lijden , de neiging van medelijden eu barmhartigheid verhoogd. Daarom zegt de heilige Schrift wij hebben aan Hem een Hoogcpriepter, die ons lijden gedragen heeft, en geleerd heeft medelijden met ons te hebben. quot; Maar hoe ver-wyderen zich diegenen van hun goddelijk voorbeeld, die zich door bun lijden en werk, zelfs tot hardheid en ongevoeligheid jegens anderen laten verleiden ; die opzettelijk alle medegevoel in zich onderdrukken , omdat zij ook veel en misschien nog meer lijden moeten! — .Jesus heeft het grootste lijden geduldig verdragen; en
157
OVERDENKINGEN
evenwel heeft hij met onze voel geringere rampen medelijden. Van Hem willen wij de broederlijke liefde en vaderlijke barmhartigheid leeren, die ook de kleinste droefheid van anderen n;et onopgemerkt laat, maar dezelve zoekt af te keeren, zoe veel het zijne almogende wijsheid toelaat. Maar het lijden is niet alleen eene school, betrekkelijk de neigingen jegens onze naasten, het geeft ons ook de gelegenheid , anderen door heerlijke deugden voor te lichten. Het is daarenboven voor ieder pligt, anderen niet alleen geen kwaad, maar een goed voorbeeld te geven. En voornamelijk kunnen en moeten wij dit in lijden doen, omdat dan de opmerkzaamheid der menschen bijzonder op ons gerigt is, en wij de beste gelegenheid hebben, de heerlijkste deugden van aan-gekleefdheid aan God, goeden wil jegens onze medemenschen, en matiging in alle driften van ons hart, te bewijzen.
Hoe liefdevol is dit oogmerk van God, die velen niet alleen laat lijden, opdat zij in de deugd zouden voortgaan, maar ook aan anderen tot een sprekend voorbeeld zouden d ienen. O, d ie voorboel don van lijdende regtvaardigen hebben de grootste kracht op ons hart, en maken dat de lessen en vermaningen van godsvrucht krachtig op ons werken. Hoe veel goeds kunnen b. v.
15S
IN LIJDEN.
ouders in vermoeijenissen en droefheden stichten, als zij niet over hun ongeval morren, niet in gevaar bevreesd zij n, maar, met Tobias, tot hunne kinderen spreken: „ wij leiden wel een arm (een ellendig) leven; maar wij zijn rijk (gelukkig) genoeg, als wij Sod vreezen, de zonden vermijden en het goede doen. quot;
Niet alleen den zieken geeft het lijden gelegenheid vrome gedachten te koesteren en uitwendig te bev ijzen , maar liet spoort ook anderen aan tot de beoefening der grootste deugden. Iedere gelegenheid zoude ons ontnomen worden, zieken te verzorgen, treuriger, te vertroosten j noodlijdenden te helpen, armen te ondersteunen, wanneer er onder ons goene zieken, noodlijdenden, armen en hulpbehoevenden waren. Zulke gelegenheden moeten wij ons dan werkelijk als eene deugd ten nutte maken; zij zullen ons leeren geduld te hebben met de zwakheden onzer medemenschen, zullen werken van liefdadigheid doen, en onvermoeid voor hen werken. En hoe vele heilzame lessen en aansporingen tot deugd kunnen diegenen zelfs uit de rampen van anderen trekken, die met den zieke in geene verbinding staan, en toch den lijdende zien en van hem hooren spreken! Wij zien hoe menige gezonde in ziekte, hoe menige rijke in armoede, hoe menige
[59
160 OVERDENKINGEN IN LIJDEN, aanzienlijke in verachting;, en hoc menige gelukkige in ellende gevallen is. Leeren wij toch uit het lijden van anderen met Salomon zeggen : „ alles wat onder de zon is, is ijdelheid en bedrog.quot; Wij zien en hoorenhoe velen zich door onmatigheidin eten en drinken benadeeld, door ontucht ellendig gemaakt, of zich door andere ondeugden in het verderf gestort hebben. Leeren wij toch uit eens anders rampen verstandig zijn; erkennen wij daaruit de gevolgen van ligtzinnigheid en gewetenloosheid, en schuwen wij alzoo datgene, hetwelk zulk eene schadelijke strekking heeft. Wij zien en hooren, hoe in vele plaatsen , huizen eu familien , ongelukken en ellende te vinden zijn. Leeren wij hieruit, hoe mm deze aarde ons ware vaderland zijn kan; wekken wij in ons het verlangen op naar dat vaderland, waar wij geene tranen meer zien, geen zuchten meer hooren , maar ons met de Engelen en Heiligen in God eeuwig verheugen zullen.
Ja, o Heer! zoo wil ik mij dan mijn lijden, en het lijden van andere measchen, als aau-sporingen tot werken der deugd ten nutte maken, en uwe wijsste en liefderijkste in-zigten trachten te bereiken! O, lant mij toch door de dagelijksche zwarigheden, lasten, vermoeijenissen en lijden immer verstandiger, deugdzamer, vromer, mensch-
BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN. 16] lievender.U welbehagelijker en alzoo voor den hemel waardiger worden! Amen.
BETEACHTINGEN
OVER HET LIJDEN
Lijdende Heiland! met ootmoed werp ik op U een' blik. O, Gij, onze eenige hoop! verwonderend en aanbiddend val ik aan den voet uws kruises neder. Laat mij, o Jesus! hetgene Gij verdragen hebt, de grootheid van uw lijden, de oorzaak en het doel van hetzelve, heden overdenken. O, dat mijn hart door deze overdenking diep geroerd worde, en tot innige liefde jegens U ontvlamme!
Mijn Jesus! hoe veel hebt Gjj geleden. Oneindig groot was uw lijden. Ik zie U in den hof der Olijven, door de bittere doodsangst overvallen; bloedig zweet druipt van uw heilig aangezigt, uwe ziel is tot den dood toe bedroefd. Van een uwer Apostelen verraden, van eenen anderen verloochend en van allen verlaten , wordt Gij als een misdadiger gevangen genomen, en, met zware kluisters beladen,
11
163 BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN van den eeueu regtorstoel tot den anderen gesleept. Alles wat de boosheid van. een opgehitst en ondeugend volk, aan de miskende en belasterde onschuld kan uitvoeren, is aan U gedaan. Valsehe getuigen staan tegen U op; booswichten ontheiligen uw goddelijk aangezigt; grooten en kleinen braken tegen U lasteringen uit; bittere bespottingen worden met de gruwzaamste mishandelingen vereenigd. Wat leedtGij, o mijn Jcsus, toen Gij , na de smartvolle geeseling met bloed bedekt, met ecne doornen kroon op het hoofd, en met eenen rietstok in plaats van eenen scepter in de hand, U aan den spot eener bloeddorstige menigte zaagt blootgesteld! Uw medelijdenswaardige toestand trof het hart van den heidenschen landvoogd, maar niet van de joodsche hoogepriesters en schriftgeleerden, uwe vijanden. Achter eeneti moordenaar geplaatst, met een on-menschelijk geschreeuw ter dood gevorderd, wordt het schrikkelijke vonnis over U uitgesproken en voltrokken. Ik zie, U , o Jesus! als een booswicht tusschen twee moordenaars aan het schandelijke kruis hangen, dat Gij zelve naar de strafplaats gebragt hebt; uwe heilige handen en voeten met nagels doorboord, uw geheel lig-chaam met wonden bedekt en met bloed besprenkeld. Drie uren bleeft Gij in dezen
VAX JESUS CHKTSTTjS. 168
smartvollen toestand. De gehcole leveu-looze natuur schijnt in uw lijden deel te nemen, en bedekt zich met duisternis, als met een treurafewaad ; uwe vijanden alleen blijven verhard. Ouder hunne voortdurende lasteringen beveelt Gij uwen geest inde handen uws Vaders. Nu buigt Gij het hoofd— het zware ofter is volbragt.
Mijn Jesus! wie kan U in uw lijden betrachten, en wordt niet getroffen : mijn hart bezwijkt bijna door deze smartvolle overdenking.
Zoon van den levenden God ! wat was dan de oorzaak, wat het doel van dit uw bitter l^den en geweldigen kruisdood ? Ach Jesus! wij allen, zegt de Profeet, (1) liepen als verdoolde schapen. Eik volgde zijn eigen weg; en op U heeft de Heelal onze misdaden gelegd. Om onze misdaden zijt Gij gewond en om onze ondeugd gemarteld geworden. Gij hebt geledenen zijt aan het kruis gestorven, om het zoenoffer voor mijne en der gansche wereld zonden te zijn.
Onbegrijpelijk geheim! wie kan het ge-looven, o God I indien Gij het niet veropenbaard hadt? Hoe, de llegtvaardige draagt de straf van den zondaar ! Hetgene
(I) Isaias LIII, 5, 0.
164 BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN de misdadiger te lijden verdiend had, dat verdraagt de Onschuldige!
Ik heb mij door hoogmoedige gedachten verheven, en Gij lijdt daarvoor de vernedering. Ik heb uit den beker der wellusten zondige vermaken gedronken, en Gg drinkt daarvoor den kelk des bitteren lijdens. Ik ben aan God schrikkelijk ongehoorzaam geweest, en Gij zijt Hem daarvoor tot den kruisdood toe gehoorzaam. Over mij was het doodvonnis geveld, en aan U laat Gij het voltrekken. O, afgrond van barmhartigheid en liefde ! begrijpen kan ik het niet; slechts kan ik gelooven, aanbidden en danken.
Heilig kruis! gij zijt alzoo mijn eenige hoop en toevlugt. Aan u heeft Jesus mijne zonden afgeboet, en Gods belee-digde geregtigheid daarvoor voldaan. Aan u heeft Hij den vloek, over mij uitgesproken, door zijn bloed vernietigd , en mij met den hemel verzoend : door u durf ik met vertrouwen den genaderijken troon van God naderen, en mij alle licht, hulp en bijstand verzekeren, welke ik tot mijn heil noodig heb. Door u durf ik Hem, den Allerhoogste , 2;elfs Vader noemen, en op eene toekomende eeuwige gelukzaligheid in zijn ryk hopen. Heilig kruis! ja, gij zijt mijne eenige hoop, mjjne eenige toevlugt.
VAN JESUS CHRISTUS. 165
6 Jesus! Lam Gods, dat de zonden der wereld weojneemt! dank zij U, eeuwige dank zij U voor de redding, voor allen troost, voor alle geruststellingen, voor alle genaden, die Gij voor mij, door uw bitter lijden ensmartvollen kruisdood verworven hebt. Door uwe wonden zijn de mijne genezen. Uw lijden heeft mij den vrede gebragt. Nu kan ik getroost de eeuwigheid te gemoet zien. Noch mijne zwakheid, noch de hoeveelheii en strafwaardigheid mijner zonden kunnen mij verder beangstigen, als ik slechts in U geloof, in uwe liefde volhard en het mij aan geene ernstige boetvaardigheid en opregte verbetering van mijn leven ontbreken laat. Ach! dat kruis, waaraan ik U hangen zie, de nagels die TJ aan hetzelve vasthechten, de doornen kroon op uw hoofd, elke bloeddruppel aan uw lig-chaam, wat zijn zij anders als zoo vele kostbare onderpanden van uwe eeuwige liefde jegens mij, en mijner volkomene vergiffenis. O, mijne ziel! waarom zijt gij dan nog immer zoo treurig, en waarom verontrust gij mij ? Zie, uw Verlosser aan het kruis strekt zijne armen uit om den zondaar te ontvangen. Hij buigt zijn hoofd om u den vredekus te geven. O Jesusl voor mij aan het kruis gestorven: o Gij, mijn geloof, mijne hoop, mijne liefdel
166 AANBEVELING EENER
laat mij Lu uwe heilige armen en aan uw heilig hart leven, en eens met uwen vredekus sterven. Amen.
AANBEVELING
EEN KR CHK1STELIJKE ZIEL
IN DB HEILIGE VIJF WOKDEN VAN JESUS.
1. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer regterhand leg ik eiken tijdelijken zegen, eiken gelukkigen en ougelukkigen voortgang mijner ondernemingen en bezigheden, en bid ü vurig om de genade, dat Gij mij de schatten der aarde niet daarvoor tot eeneu valstrik laat worden, dat mijn hart, door hare bekoringen verblind, de liefde en het verlangen naar de eeuwige goederen verlieze. Amen. Onze Vader, enz.
3. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer linkerhand leg ik elke droefenis en bitterheid, welke uw wijs raadsbesluit ooit over mij zonde doen komen ; ik vereenig die met uw bitter lijden en sterven, en bid U vurig om de genade, dat de tegenwoordige , spoedig voorbijgaande droe-
CHRISTELIJKE ZIEL. 167
fenis mij cene eeuwige en boven alle mate gelukkige heerlijkheid moge verschaffen. Onze Vader, enz.
3. Liefste Jesus ! in de heiligste wonde van uwen regtervoet leg ik alle deugdzame handelingen , welke ik , door uwe genade opgewekt en ondersteund, zal uitoefenen ; ik wijd en offer dezelve op tot uwe hoogste eer, en bid vuriglijk om uwe genade, dat zij mij beware voor het ijdele zelfbehagen over het volbragte goede, maar dat ik veel meer U alleen en in alles de eere geve, opdat ik de belooning des goeden in den hemel en in volle mate moge ontvangen. Amen. Onze Vader, enz.
4. Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen linkervoet leg ik alle onvolkomenheden en gebreken, welke ik mij van het eerste gebruik mijner rede tot heden, uit ligtzinnigheid en boosheid, op den hals gehaald hebt, en bid U vurigst om de genade, dat Gij mij in uw bloed, hetwelk Gij aan het kruis vergoten hebt, van mijne ongeregtigheden wilt reinigen; zoo dat zij mij niet aanklagen en hot regtvaardig oordeel van eeuwige verwerping tegen mij verwekken. Amen. Onze Vader, enz.
5. Liefste Jesus! in de heilige wonde uwer zijde leg ik mijn hart, met al des-zelfs neigingen en begeerten, en bid U vurigst om de genade, dat Gij hetzelve
168 GODVKUCHTIGE VESEERIKG. met uwe goddelijke liefde alzoo vervullet, dat het van au af tot aan mijnen dood voor U alleen kloppe en U alleen moge bezitten, in tyd en in eeuwigheid. Amen. Onze Vader, enz.
GODVEÜCHTIGE YEEEEEING
DEK, ZEVEN LAATSTE WOORDEN
VAN JESUS AAN HET KRUIS.
HET EERSTE WOORD.
ó Jesus, die om ons, door uwen dood, het leven
Dat ons de zonde ontnam, ten volle weer te geven.
Genageld aan een kruis, U maakte een offerand'.
Die tot een zoete geur in 't vuur van liefde brandt;
Wat hebt Gij smart en pijn eu ongelijk verdragen,
Voor die, door eigen schuld, geheel verloren lagen;
De welvaart van een slaaf, die brengt U in den nood.
En 't leven eener ziel, kost U den bitteren dood.
GODVRUCHTIGE VEKEEKING, 169 Terwijl de beulen slaan, terwijl de aders leken,
Als U de ziel begeeft, terwijl uw oogen breken,
Eoept Gij den Vader aan , en midden in de pijn,
Zegt Gij, van die daarvan de meeste oorzaak zijn:
Vader! vergeef het hun, want zij roeten niet wat zij doen. Luc. 28. v. 34.
GEBED.
O allerzoetste lijdzaamheid, O wondere zachtmoedigheid, O goedheid zonder eind' of maat, Die al onze schuld te boven gaat: In al uw lyden en verdriet.
Gij klaagt, Gy dreigt, Gij jammert niet. Ei i zie mijn droeve tranen aan, En hoor de bange zuchten gaan. Die schieten uit mijn rouwig hert, Dat door uw bloed gemorseld werd. Verschoon toch, Jesus, mijn' misdaad; Vergeef mij, Jesus, al mijn kwaad.
HET TWEEDE WOORD.
6 Jesus, wiens bloed uit zoo veel duizend wonden,
Geperst tot het laatste toe, te niet doet onze zonden;
170 GODVRUCHTIGE VEREERING.
Hoe waart Gij duu gemoed, als midden
in den dood,
Een booswicht uwe smart nog maakte eens zoo groot.
Hij hins met U aan 't kmis, en dorst
U tegenspreken;
Maar die van d'andere kant, die zag uw' oogon breken,
Erkende U voor zijn God , en riep oot-
moediglijk :
6 Heer, denk toch op mij, als Gij komt in uw rijk!
Uw vaderlijk gemoed heeft hem zijn kwaad vergeven,
En met het ander woord, beloofd het eeuwig leven :
O woord, o wenschbaar woord! Ach,
zondaar, hoor dit aan ,
Laat dit, tot uwen troost, u diep ter harte gaan.
Voorwaar, ik zeg u; heden zult gij met mij wezen in het Paradijs. Luc. 24. v. 45.
GEBED.
O liefde vol barmhartigheid,
Genade vol goedgunstigheid,
Gij, die geen zondaar ooit verstoot. Al zijn zijn' zonden nog zoo groot , Hoor mijn belijdenis toch aan,
En laat mijn tranen tot U gaan.
GODVRUCHTIGE VEKEEI.ING. 171 Gij kent deu grond vau ieders hert, En wat daarin verborgen werd; Gij ziet, dat ik op U betrouw. Vol hoop , in tranen vol berouw ; Sta mij dan bij in stervens nood, En schenk mij 't leven in deu dood.
HET DEKDE WOOKl).
o Jesus, uit een' maagd tot ons geluk geboren,
Die Gij van duizend hadt van eeuwig uitverkooreu,
Die zaagt Gij onder 't kruis vol droefheid en verdriet.
Omdat haar zulk een Zoon, door zulk een dood verliet.
Joannes stond daar bij, was ook uw
welbeminde.
Gij wildet hen te zaam met nieuwe liefde binden;
Zij had eens moeders hart, en hij eens
zoons gemoed.
En ziet wat wonderwerk een woord van Jesus doet :
Zij zag haar liefste Kind voor hare oogen sterven,
Om 't mensehelijk geslacht hei leven te doen erven,
En zoo zij even kloek nog als een rots bleef staan.
173 OODVHUCHTICiE VEREEllING.
Zoo spreekt Gij haar voor 't laatst met deze woorden aan :
Vrouw! zie Mer meen zoon; en daarna aan den Leerling : zie Mer uwe moeder. Joan. 19. v. 36,
GEBED.
O droevige verandering,
Hoe slecht is deez' verwisseling! Helaas, Maria! treurig lot,
Gij krijgt een mensch voor eenen God ! ó Jesus! ik bid U, door üw pijn.
Laat haar ook mijne moeder zijn; 'k Beveel me in uw voorzienigheid, Met de allergrootste ootmoedigheid. Als ik op haar betrouwen zal.
Moet ik niet vreezen voor den val; 'k Wil toonen, dat, met hart en zin. Ik haar als mijne moeder min.
HET VJ EilDE quot;WOORD.
6 Jesus! eeuwig Woord, geboren uit den Vader,
Door wien de schepsels zijn, en leven altegader.
Voor wien dat alles zwicht, en voor
wiens oppermagt.
En aard' en hemel beeft, en de oider-aardsche kracht.
GODVRUCHTIGE VEREETITNG. 173 Gij, die nog maar een kind , een nieuwe
ster deedt schijnen,
Gij, die ziekte en pijn en onheil duedt verdwijnen,
Gij, die de dooden zelfs deedt opstaan
uit het graf,
Legt hier, om mijnentwil, al uwe sterkte af.
Om mij gehoorzaamheid tot 't laatste toe te leeren,
Zie ik uw heerschappij in droeve klagten keeren;
Gij laat van 't hout des kruis' uw bange
zuchten gaan,
Eu in mistroostigheid roept Gij deu Vader aan :
Mijn God, mijn Ood! waarom helt Gij mij verlaten? Mare. 25. v. 34.
GEBED.
O droeve en wonderlijke klagt!
Waar is, o Jesus, uwe magt?
Ik weet dat het mijn zonden zijn, Die U doen klagen in de pijn.
En dat Gij, die hier voor mij lydt. En heilig en onnoozel zijt.
Ik, die de boosheid heb gedaan. Ach! ik laat geen traantje gaan!
Vloeit oogen, weent nu meer en meer, Eu zijt mistroostig met deu Heer.
174 GODVRUCHTIGE VEREERINU.
o .lesusl door uw zielsverdriet,
Verlaat mij in den doodstrijd niet.
HET VIJFDE TVOORD.
o Jesns, zoete naam! o voedsel van mijn wenselien,
O liefde, troost en vreugd van englen en van menschen,
Naar wien mijn' ziele jaagt, als 't
hert naar 't water doet, O schoonheid zonder eind, o allermeeste goed!
Als Gij genageld hingt aan voeten en aan handen,
O levende fontein, begont van dorst te branden;
Gij dorsttet naar mijn ziel. Gij wensch-
tet naar mijn hart.
De dorst naar mijn geluk was oorzaak van uw smart;
Als of 't vergoten bloed, en al die open wonden
Van uwe zielemin, den dorst niet laven konden :
Zoo riept Gij op het laatst, in dezen
bittreu nood,
Met een gebroken stem, nu zeer nabij den dood :
Ik heh dorst. Joan 19. v. 28.
OODVUUCHTIGE VEREKRING.
G E B E U.
o Zoete dorst, o lieve pijn, Die wenscht met Jesus één te zijn! 6 Jesus ! stook dien zoeten brand , In mijne ziel van allen kant;
Dat ik voortaan niets meerder acht, Of ergens naar zoo vurig tracht, Dan U, mijn God en mijnen Heer, ïe willen minnen meer en ■■neer;
Door U alleen wordt mijne inst En dorst van mijne ziel gebluscht; Want die U, Jesus. waarlijk mint, In U alleen genoegen vindt.
HET ZESDE WOORD
o Jesus, die schuld van mijn ontelbre zonden,
Waardoor ik in de magt van Satan lag gebonden,
Betaald hebt met den prijs van uw
onschuldig bloed:
Wees duizendmaal gedankt, wees duizendmaal gegroet!
Het einde was nu daar van drie-en-dertig jaren ,
Die altijd vol verdriet, vol pijn, vol
smarten waren;
Het offer was volbragt, de vijand was geveld.
175
17C GODVRUCHTIGE VEREEKTNG.
't Bedorven Adaras zaad was nu bijna hersteld.
Gij zaagt de blceke dood met hare schichten naken.
En wilt haar bitterheid tot mijn verlossing smaken.
Gij zegt het, o mijn God, 't is alles
nu voldaan!
Laat vrij dit krachtig woord tot's hemels vierschaar gaan:
liet is volhruyt. Joan. 19. v. 30.
GEBED,
o Jesus! Gij zijt al ons goed.
Gij zijt de troost van ons gemoed, Gij zijt ons leven, onze deugd,
Gij zijt de bron van onze vreugd; Gij zijt de heiligheid alleen:
ö Jesus, maak ons die gemeen;
Maak dat wij zijn kloek en sterk, Om te voltrekken dit groote werk. Dat U heeft smart en bloed gekost, Eer Gij den zondaar hadt verlost.
Help ons dan met uw sterke haal, En breng ons in het vaderland.
HET ZEVENDE quot;WOOKD.
ö Jesus! die om ons de regte baan te toonen ,
G0I1VRÜCHTIGE VEREERING. 177 Tot 't leven zonder dood en nooit vergaande kroonen;
Na zoo veel druk en pijn, van kracht
en bloed beroofd,
Op 't einde nog tot ons gebogen hebt uw hoofd :
Gij, die den dood en hel, en zonden
hebt vertreden,
Hebt tevens nog om hulp en bijstand hier gebeden,
En riept met luider stem nog uwen
Vader aan.
Eer uw benaauwde ziel zou uit het ligchaam gaan.
Niet dat daar reden was van vroezen of
van beven.
Voor die, door zijnen dood, den mensch moest doen herleven;
Maar opdat hij U volg', die zich ten
dood bereidt.
Hebt Gij, tot onze les, dit laatste woord gezeid :
Vader! in uioa handen beveel iJc mijnen {/eest. Luc. 33. v. 46.
GEBED.
O dood, die Jesus hebt geveld. En lucht en aard' in rouw gesteld; O, dood, o wonderlijke dood.
Die ons moet helpen in den nood.
12
178 LITANIE TOT J JESUS
o Jesus! help mij uit de pijn, Als ik in stervensnood zal zijn; Maak dat uw dood in mijn verstand. Voor altijd zij zoo diep geplant. Dat ik voortaan met hart en zin. De wereld niet, maar U bemin; Om zóó, door uw barmhartigheid, Te leven in der eeuwigheid.
LITANIE
TOT JESUS, OM ZALIG TE STERVEN.
Heer Jesus, God van goedheid en Vader van barmhartigheid! ik verschijn voor U , met een vernederd, vermorselden ontsteld harte; ik beveel U mijn laatste uur en al wat my na hetzelve verwacht.
Als mijne onbeweegbare voeten mij zullen verwittigen dat mijn wandel op deze wereld ten einde loopt; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne bevende en verstijfde handen uw kruisbeeld niet meer zullen kunnen vasthouden, maar het tegen dank zullen moeten laten vallen op het bed mijns lijdens; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne verduisterde en gebrokene oogen, op den schrik des naderenden
OM ZALIG TE STERVEN. 179 doods, zich stervende totUzullen wenden; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne berende koude lippen voor de laatste maal uwen aanbidiielijken naam zullen noemen : barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne wangen, verbleekt en dood-verwig, in hen die mijn sterfbed omringen, medelijden en afschrik zullen verwekken , en mijne haren van doodzweet bevochtigd, op mijn hoofd te berge rijzende, mijn naderend einde zullen voorspellen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als zich mijne uoren voor altijd voor de taal der menschen sluiten, en zich zullen openen om te luisteren naar uwe stem, die het onherroepelijk vonnis zal uitspreken, waarduor mijn lot voor alle eeuwigheid zal vastgesteld worden; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne verbeelding, door schrikkelijke en verbazende verschijnselen ontsteld, in doodelijke droefheid gedompeld zal wezen, enmijn geest, op het aanschouwen mijner boosheid, ontrust en door vrees voor uwe regtvaardigheid bevangen, met den engel der duisternissen zal strijden, die mij het troostelijk betrouwen op uwe barmhartigheid zal trachten te benemen en mij in den schoot der wanhoop
180 LITANIE TOT JESUS
nederstorton; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijn zwak hart door de smart der ziekte benaauwd, door de vrees voor den dood en den strijd tegen de vijanden mijner zaligheid bevangen, en deszelfs krachten uitgeput zullen zijn; barmhartige Jesus, ontferm U mijner.
Als de laatste tranen, de kenteekenen mijner vernietiging, mij zullen uit de oogeu vloeijen, neem dezelve dan voor eene boetoiierande aan, opdat ik als een slagtoil'er der boetvaardigheid moge sterven ; en in dien angstigen oogenblik , barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne bloedverwanten en vrienden rondom mij zullen geschaard staan , en een teeder medelijden mot mijnen ellen-digen staat hebbende, U voor mij zullen aanroepen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als ik het gebruik mijner zinnen zal verloren hebben, do gansehe wereld voor mij zal verdwenen zijn, en ik in le be-naauwdheid van den laatsten strijd in do pijnen des doods zal zuchten ; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als de laatste hartezuchten mijne ziel zullen noodzaken liet ligchaam te verlaten, aanvaard ze dan als verzuchtingen van een heilig, ongeduldig verlangen om
OM ZALIG TE STEKTEN. 181 tot U te komen; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Als mijne ziel, reeds op mijne lippen zwevende, van deze wereld voor altijd zal afscheid nemen en mijn ligchaam koud en levenloos zal teruglaten, ontvang dan de vernietiging van mijn aardsch leven als een teeken van vereering en erkentenis uwer oppermajesteit; en, barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner.
Eindelijk, als mijne ziel voor U zal verschijnen en voor de eerste maal den onsterfelijken luister uwer majesteit zal aanschouwen, verwerp haar dan niet van uw aanschijn, maar gewaardig U mij in den minnelijken schoot uwer barmhartigheid te ontvangen, opdat ik eeuwig uwen lof moge zingen; barmhartige .lesus, ontferm U dan mijner.
G E li E T).
ö God, die, ons ter dood veroordee-lende, deszelfs oogenblik en uur verborgen hcudt : maak dat ik al de dagen mijns levens in regtvaardigheid en heiligheid toebrengende, moge verdienen in uwe heilige liefdedeze wereldtc verlaten.Dooide verdiensten van onzen Heer .lesus Christus, die leeft en heerseht, met U, in eenheid des heiligen Geestes. Amen.
LITANIE TOT .TESÜS
GËIt£D OM BENEN GOEDEN DOOD TE BEKOMEN,
My eerbiedig nederwerpende voor deu troou uwer aanbiddelijke Majesteit, kom ik U smeekeu, o mijn God! om de laatste aller genaden, de genade van eenen goeden dood. Welk slecht gebruik ik ook gemaakt lieb van het leven, dat Gij mij verleend hebt, verleen mij hetzelve wel tc eindigen, en te sterven in uwe liefde.
Vergeef mij, o mijn God! al het kwaad dat ik gedaan heb, en neem aan het weinige goed dat Gg mij hebt helpen doen. Vergeef mij, want ik heb leedwezen over mijne zonden en ik verzaak ze, omdat ik door dezelve uwe oneindige goedheid beleedigd heb. Vergeef mij, wantik vergeef uit ganscher harte aan allen, die mij ooit iets misdaan hebben.
Mijn God! ik geloof al lietgene Gij aan uwe Kerk veropenbaard hebt. Ik hoop in U, steunende op uwe beloften en op de verdiensten van Jesus Christus : ik hoop van U te bekomen de vergiffenis mijner zonden, eenen gelukkigen dood en het eeuwige leven. Ik bemin U, o mijn God! uit de geheele uitgestrektheid mijner ziel en met alle genegenheid mijns harten.
Ik aanbid U met eene ootmoedige onderwerping. Ik dank U voor alle. genaden,
183
OM ZALIG TK STERVEN. 188 die Gij mij gedurende mijn leven verleend hebt, en bijzonderlijk, omdat Gjj mij het middel geeft om mij tot den dood tc bereiden.
Ik neem deze in den geest van boetvaardigheid aan, in vereeniging met die van mijnen Zaligmaker, en uit gehoorzaamheid aan uwen aanbiddelijken wil.
Heilige Vader! ontferm U mijner, doe mij barmhartigheid ; ik stel mijne ziel in uwe handen. Jesusl wees mijn Jesus, nu en in het uur mijns doods.
Heilige Maria, moeder der barmhartigheid! toon in dezen laatsten oogenblik, dat gij mij voor een uwer kinderen aanziet : wees mijne voorsprekeres.
Heilige Josef, diein de armen van Jesus en Maria gestorven zijt: bid voor mjj, opdat ik als een uitverkorene sterve.
Engel des hemels, getrouwe bewaarder mijner ziel! heilige Miehaël, alle zalige geesten, groote Heiligen die mij door God tot beschermers zijt gegeven: verlaat mij niet in het uur mijns doods. Amen.
Men kan dit gebed ook lezen bij eenen zieken, die op zijn laatste is, om zijn betrouwen te doen herleven, eu in hem te verwekken de gevoelens waarin hij sterven moet.
LITANIE
VAN
ONDEETVEEPINS AAN DEN WIL GODS.
fleer, ontferm ü mijner.
Jesus Christus, ontferm U mijner.
Heer, ontferm U mijner.
God, hemelsche Vader, ontferm U mijner.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner.
God, heilige Geest, ontferm U mijner.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U mijner.
Gij die alles weet en voorziet, ontferm U mijner.
Gij die alles schikt en bestiert, ontferm U mijner.
Gij die, volgens uwe verborgene inzigten, alles op eene wonderbare wijze uitwerkt, ontferm U m^ner.
Gij die het kwaad laat geschieden om er goed uit te trekken, tot de zaligheid uwer uitverkoornen, ontferm U mijner.
In alle zaken en in alle voorvallen,, uw allerheiligste wil geschiede, o God.
lu alle gelukkige of ongelukkige omstandigheden, uw allerheiligste wil geschiede, o God.
LITANIE VAN OKDEKWEEPING, ENZ. ]S5 In myncn staat en ambt, uw allerheiligste wil geschiede, o God.
In mijne zaken en bezigheden ,
In al mijne werken,
In mijne eer en wederwaardigheid, In mijne gezondheid en in mijne krachten,
In mijn ligchaam en in mijne ziel, ^ In mijn leven en in mijnen dood.
In mij, en in allen die mij toebe- è hooren, ^
In alle menschen en engelen, 2.
In alle plaatsen der aarde, S-
In alle tijden,
Gedurende geheel de eeuwigheid, 3. Schoon ook mijne kranke ncituur zoude -iq klagen, S
Schoon het ook aan mijne eigenliefde =£ en aan mijne ziekelijkheid hard S. zoude val'en, quot;
Alleenlijk uit enkele liefde tot U, en o tot uw welbehagen, Cï
Ik roep uit met al de regtvaardigen p-
en Heiligen,
Ik roep uitmet dezalige maagd Maria, Ik roep uit met Jesus in den hof der
Olijven.
On:e Vader, enz.
186 I, IT AN] H VAN ONDERWERPING
GKBEl).
o God! ik ;ianbid zeer outmoedigljjic uwen allerheiligsten wil en onderwerp mij :iau uwe ondoorgrondelijke oordeelen en allerregtvaardigste schikkingen. Eu vermits dc volmaakte volbrenging van uw welbehagen de grondsteen allervolmaakt-heid , de regel aller deugd,deeenigeoor-sprong van de inwendige rust en van het ware genoegen is. verlang en wensch ik niets, dau dat uw eenig welbehagen op het allervolmaaktste in mij en door mij volbragt worde. Amen.
GEBED IN GROOTE DROEFHEID.
6 GoedertiereneJesuslgewaardigU mij door uwe genadige vertroostingen te ou-dersteunen. Mijn hart is in mij ontsteld : mijne kracht heeft mij verlaten en ik ga den geheelen dag bedroefd, omdat door... ( kier voegt men de redenvan zijne droefheid hij) de rust en vreugd van mijn gemoed mij ontnomen zijn. O ja, mijn Jesus! ik word nu, gelijk Gij ten tijde van uwe droefheid in den hof der Olijven, als gedwongen om uit te roepen: mijne ziel is bedroefd tot den dood toe ! Wee my ! omdat ik gezondigd hebt, heeft de droefheid mijn hart vervuld. O Heer, mijn Godlik beidde U mijne misdaden , docii smeek.
AAN DEN WIL GODS. 187
met betrouwen op uwe hamharti^heid en oneindige verdiensten, om vergiffenis derzelven en kwijtschelding der straffen, welke ik door dezelven aan uwe regt-vaardiglieid schuldig ben. Ontferm Ü mijner, o Jesus ! kom mij in mijnen nood en zwarigheden te hulp : verlos mij van hetgeen mij naar ziel en ligehaam bedroeft: doe mij ten minste die hulp bekomen, door welke ik mijn lijden en tegenspoed zoo geduldig verdrage, dat ik in mijne droefheid U nooit vergramroe, maar voor het lijden van dezen tijd de eeuwige vertroosting van U bekome. Amen.
GEBED IN ZIEKTE.
Mijn Vader! neem dezen kelk van mij weg; nogtans, dat uw wil geschiede, en niet de mijne.
o Mijn God! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan tot voldoening voor mijne zonden.
Heer! sla, brand en kerf nu; spaar alleen in de eeuwigheid.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgen-haid , en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, want ik ben krank; genees mij, want myne beenderen zijn ontsteld.
Noch geneesheeren, noch geneesmiddelen kunnen mij de gezondheid geven,
188 GEBEDEN IN ZIEKTE.
maar uw alraagtig woord alléén, o Heer! genees mij, en ik zal genezen zyn; behoud mij , en ik zal behouden zijn.
Dit ligchaam, dat bederft, bezwaart mijne ziel. Wie zal mij verlossen van dit ligchaam des doods? Uwe genade alleen, o mijn God , door Christus onzen Heer.
Jesus, Zoon van David! ontferm U mijner , kom tot mij, eer ik sterve.
lieer! ik lijd hevige smarten, geef een genadig antwoord op mijn gebed. Wat zal ik zeggen, en wat zult Gij mij antwoorden? Gij hebt mij deze ziekte toegezonden : uw wil geschiede. 1 k zal al do dagen mijns levens voor U overdenken in de bitterheid mijns harten.
Gij zijt regtvaardig, TTeer ! al uwe oor-deelen zijn regtvaardig, al uwe wegen zijn barmhartigheid en waarheid. Wees mij gedachtig; neem geene wraak over mijne zonden; gedenk niet aan mijne boosheden.
Heer! handel met mij naar uwen wil; gebied dat mijn geest in vrede ontvangen worde; want het is mij beter te sterven dan te leven.
Ik weet dat mijn Verlosser leeft, dat ik ten jongsten dage zal verrijzen, en dat ik mijnen Verlosser in dit ligchaam zal zien. Deze hoop is in mijnen boezem weggelegd.
Ik vrees te sterven, omdat ik nog niet
GEBED NA HET IIEllS'XEL, ENZ. 189 bereid ben; maar ach! zal het mij beter zijn te leven, daar ik zoo weinig ia deugden vorder? Mijn God! ik verlaat mij op ^lwo barmhartigheid.
GEBED NA HET HERSTEL DER GEZONDHEID.
Ik loof U, Heer, God van Israël 1 ik dank U voor dc ziekte, welke Gij mij hebt toegezonden, en voorde gezondheid, welkeGij mij wedergegeven hebt. Gij hebt U mijner ontfermd. O, dat ik IJ nu volmaakter loofde! Geef dat ik U het offer van uwen lof en mijne gezondheid te allen dage in dankbaarheid opdrage. Ik had den dood verdiend, en moest op denzelfden dag, toon ik één uwer geboden schond, gestorven zijn. Gij hebt uw vonnis uitgesteld, en mijne dagen verlengd, om die tot uwe verheerlijking en mijne zaligheid te besteden. Gij begeerdet den dood des zondaars niet, maar dat hij zich zoude bekeeren en leven. Gij hebt mij niet geslagen clan om mij te genezen; het was U genoeg mij te vermanen , dat mijn leven U toebehoort, en dat ik mijne genegenheid van het leven moest aftrekken, mij tot den dood bereiden, en tot U wederkeerendoor eene opregte boetvaardigheid. Neem nu, o Heer! het overige van mijn ellendig leven aan. Neem voor de jaren
190 GEBED VOOR EEN ZIEKEN, die vervlogen zijn, het leedwezen, de schaamte en het zuchten van een berouwhebbend hart aan. Zegen en neem het voornemen aan, hetwelk ik in iiwe tegenwoordigheid vorm, van voordeel uitmijne ziekte te trekken, en mijne gezondheid tot uwe dienst te besteden. Op het voorbeeld van hem, die onder velen alléén zich voor de voeten van mijnen Jesus nederwierp , kom ik m^j voor U vertoonen, om U mijne dankbaarheid te betuigen. O geef mij de genade, om het voornemen, dat Gij mij ingestort hebt, uit te voeren. Doe mij voortaan een leven, dat zoo broos is, verachten, om alleen voor de eeuwigheid mijne zorgen te besteden. Amen.
GEBED VOOR EEN ZIEKEN.
Heer! hij dien Gij lief hebt, is krank. O geef dat zijne ziekte niet doodelijk zij, maar diene tot uwe glorie en zijne heiligmaking. Ik geloof dat Gij de Christus zijt, d.e Zoon van den levenden God , die in deze wereld gekomen zijt. Ik geloof dat Gij de verrijzenis en het leven zijt; dat degene die in ü gelooft, leven zal, schoon hij dood is, en dat allen die leven en in U gelooven, nimmer zullen sterven. Ik geloof. Heer, ondersteun mijn zwak geloof. Gij hebt zoo vele zieken in uw sterfelijk leven genezen ten verzoeke
TROOSTGEBED BIJ DEN DOOD, ENZ. 191 le dergenen, die hen tot U bragteu. Ik
p. beken dat ik niet waardig ben mij voor
U te vertoonen, of dat Gij eenigzins acht j. op mijn gebed zoudt geven. Ik weet dat
ie het brood der kinderen niet voor de hon-
den moet geworpen worden; doch ook [(j deze eten wel van de brokjes, die van
)r des Heeren tafel vallen. Indien Gij
, wilt, kunt Gij hem genezen, voor wien
le ik bid; zeg slechts één woord, en hij zal
[e gezond zijn. Dat de^e ligchamelijke ziekte
jj verstrekke tot genezing zjjner ziel, en
jj tot onze onderwijzing. Geef hem geduld,
en ons de liefde. Verhoor hem in den dag ^ zijner verdrukking; behoed hem, en gun
ons, dat wij met hem hier beneden ü in uwen heiligen tempel nog loven, en in alle eeuwigheid zegenen in den hemel.
c- TROOSTGEBED BIJ DEN DOOD VAN EENEN
^ VRIEND OF EENER VRIENDIN.
e
Mijn vriend is niet meer! Gij , o Heer, hebt hem van mijne zijde weggenomen! ' Ach! hoe diep is mijn hart gewond; hoe
n zeer treft mij dit verlies! Zij zijn voorbij,
u die aangename uren, welke wij in een-
e dragt, in liefde en vriendschap beleefden,
u Ik zal nu geenen troost, geenen raad,
j geen vriendschappelijke onderhouding
j meer in zijnen omgang genieten. Ach Heer!
e wat is dit leven, hoe vergankelijk zijn
192 TKOOSTr.EBED BIJ DEN DOOI)
alle vreugden en zaligheden der aarde! Ook de onschuldige vreugden der zuiverste liefdeen vriendschap nemen een einde, en worden menigmaal midden in haar zaligste genot gestoort en weggenomen; maar by U, o Heer! is onverstoorbare vreugde en zaligheid. En tot deze zaligheid hebt Gij hem, mijnen vriend, reeds opgenomen. O, dit hoop ik ten minste; en deze gedachte, welke mij uwe heilige godsdienst leert, is alleen in staat om mij te troosten : hij is bij U, hij geniet reeds die rust en zaligheid , welke Gij aan uwe getrouwe dienaars beloofd hebt. Heer! dit geloof, deze hoop alleen kan en zal mij troosten. Maar welligt zal ik hem ook dra volgen; en als ik mijn leven naaruw heilig welbehagen ten einde breng, zult Gij mij ook opnemen in die zalige vreugde, welke Gij voor de uwen bereid hebt. Dan zal ik U en al mijne geliefden, die mij voorgegaan zijn, en ook den geliefden vriend wederzien, om wiens verlies ik thans treur en ween. Dan zal mijne droefheid in vreigde veranderd worden. Ja, ik zal hem dan wederzien en nimmer weder van hem gescheiden worden. Dan zullen wij te za-men en in gezelschap van alle goeden voor U in uwe liefde wandelen, en die zaligheid genieten, welke Gij, d Heer!
VAN GELIEFDE OUDERS. 193 ons door uwe lieiiige godsdienst hebt beloofd , die hier geen oog- gezien, geen oor gehoord, en geen luirt ondervonden heeft, en die Gij dengenen bereid hebt, welke U beminnen. O Heer! hoe goddelijk is die geruststellende troost, welken ous uwe godsdienst geeft! Bewaar mij steeds in dezelve en laat er mij waardig in wandelen, opdat ik hier in dit leven hare vertroostingen steeds ondervinde, en ginds in hot toekomende aan hare beloofde be-looningen deelachtig worde. Amen.
Troostgebed bij den dood van geliefde Ouders.
Tot wien zal ik mij wenden bij het droevig verlies, dat ons getroffen heeft , dan tot U, mijn Heer en God! Gij hebt mij den geliefden vader (de geliefde moeder) ontnomen. Aeh, hoe treft, hoe grieft zulk een dood de harten der kinderen ! Ons is de geliefde vader (dierbare moeder) ontnomen, die slechts aan ons welzijn zijne (hare) krachten en zijn (haar) leven besteedde, die met wijsheid en liefde onze o])voeding bevorderde. Ach, de geliefde is niet meer! Wat kan ons troosten, o God, indien Gij ons niet troost? Doch uwe heilige godsdienst, welke Gij ons hebt gegeven, moet ons troosten en versterken, om dezen slag uit te houden ,
13
194 TKOOSTGEBEÜ BI.T DEN DOOD die ons van uwe band is toegebragt. Hij komt van U, o (iod! en wat Oij doet is regt en welgedaan, al zien. wij het ook niet in. Gij hebt voor elk mensoh het getal zijner jaren bestemd, na verlooj) van welke Gij hem in het beter leven roept. Daartoe hebt Gij ook onzen geliefden vader (onze dierbare moeder) opgeroepen, nadat hjj (zij) het eindperk had bereikt, dat Gij hem (haar) gesteld hobt. Daar wilt Gij hem (haar) thans beloonen voor alle zijne (hare) beroeps- en ouderplig-ten, die hij (zij) met zoo veel getrouwheid vervuld heeft. Ja, Heer! hij (zij) is bij U; deze gedachte alleen kan mij troosten. Hij (zij) is bij U, daarvoor staat mij uwe heilige godsdienst borg, en zijn (haar) goed christelijk leven, naar het voorschrift dezer heilige godsdienst. Maar most hij (zij) nog om kleine fouten teruggehouden worden, en in de plaats der zuivering nog moeten verwijlen, ach, Heer! dan smeek ik, om uwer heilige barmhartigheid en liefdewille, delg weldra de vlekken uit, welke zijne (hare) ziel nog aankleven, ten einde bii (zij) U, den Reinsten en Heiligsten, weldra aanschouwen en in uwe eeuwige vreugde ingaan moge. Vertroost en ondersteun nu ook. o God! mij en de mijnen, dat. wij ons in dit sterfgeval christelijk schikken.
VAN GELIEFDE OUDERS. 195 Wees Rij onze Vader . (He ons hij alle voor-valien en omstandigheden bestuurt, cn. ons door zijnen bijstand en zijne ajeuade beschermt, ten einde wij in alle aansre-legenheden der ziel en. des ligchaams U steeds vreezen en beminnen, en aan het einde van ons leven hier op aarde, in uw rijk ons allen wederzien, en bij U ons eeuwig verheugen mogen. Amen.
Troostgebed voor Ouders, bij den dood van hun geliefd Kind.
In het diepste gevoel mijner smart kom ik tot CJ, o God ! om voor IJ te klagen en te weenen. Waarom ontneemt Gij mij toch, o Heer! den geliefden zoon (de geliefde dochter) die de vreugde mijns levens, en de hoop mijns aanstaanden ou-derdoms was? Waarom moest hij (zij) zoo vroeg in den bloei des levens reeds een offer des doods worden? Ach! hoe hebt Gij alle vader- (moeder-) vreugden op eenmaal in leed en droefiieid veranderd ! Hoe hard beproeft en tuchtigt Gij den vader, (de moeder) wien Gij door eenen vroegen dood een geliefd kind ontneemt! Doch wie durft U vragen? Wie durft met U twisten ? Wij zijn trouwens alleen aan uwe magt onderworpen , en kunnen niet inzien. welke inzitten en redenen Gij hebt bij alles wat Gij doet. Regtvaardig,
196 TROOSTGEBED BIJ DEN DOOD
goed en heilig zijn zij altijd , gelijk Gij zelf w.
regtvaardig, goed eu heilig zijt; dit leert ^
ons uwe heilige godsdienst. En ach ! js
daarin alleen kan ik eenige leeniging ^
mijner smart vinden, als ik er aan denk ; ]1C
als ik denk ; Gij zult toch wel uwe goede _ oogmerken hebben, waarom Gij den klei-
nen onschuldigen zoo vroeg hebt wegge- nf nomen. Voorzaagt Gij welligt, dat hij niet
zoo onschuldig en goed gebleven ware , w
indien hij een' hoogeren ouderdom be- j, (
reikt hadde? dat hij dan onze hoop niet 3)
vervuld hadde, en onze vreugde niet ge- n
bleven ware? Ach, Heer ! indien dit zoo p, ware, dan zou het immers goedheid, ja v
eene ware weldaad van U zijn, dat Gij c]
hem in zijne onschuld tot ü hebt geno- u
men, en ik zou er U immers voor moe- jj, ten danken en prijzen. Of voorzaagt Gij
misschien, dat zijne toekomende dagen e] geene gelukkige dagen zijn zouden ? dat
hij door een of ander ongeval of ongeluk jj slechts leed en droefheid op aarde beleven zoude? Ach, Heer! alsdan zou het alweder eene weldaad van U zijn, dat Gij hem door eenen vroegen dood voor grooterlijden hebt bewaard. Nogtaus, welke uwe oogmerken en redenen ook zijn mogen, zij zijn heilig en regtvaardig; want Gij zijt heilig, regtvaardig, wijs en goedertieren in alle uwe beschikkingen. En
VAN EEN GELIEFD KIND. 197 wat mij moer dau alles gerust stelt en troost geeft, is de gedachte: Heer! hij is bij U, wion zijne ziel zoo teederlljk beminde; hij is bij den Vader in den hemel. O daar zal hij het wel hebben ! — Zelfs het grootste geluk op aarde , dat hij naar onze meeuing hier zou kunnen genieten, is immers maar eene schaduw en niets te achtegt;i bij die zaligheid , welke hij bij U, o God en Vader ! in uw huis geniet, en eeuwig genieten zal. Daarom zal zieh dan ook mijn hart gerust stellen, en zich gewillig onderwerpen aan de beschikkingen des Allerhoog-sten. Wees Gij maar verder mijn troost en mijne hoop, o Glod! en bewaar mij op uwe wegen, dan zal ik ook weldra, na mijnen volbragten levensloop, van U opgenomen worden, en mijn geliefd kind, en alle geliefden die mij zijn voorgegaan , daar wederzien, en mij bij U en in U met hen eeuwig verheugen. Amen.
OVERWEGINGEN, GEVOELENS EN GEBEDEN,
ter gelegenheid van liet afsterven van personen die ons dierbaar zijn.
Ik heb God gezocht op den dag mijner verdrukking, en ik heb gedurende den nacht mijne hnnden tot Hem opgeheven; en ik ben te leur gesteld geweest in de hoop, welke ik gekoesterd heb, dat hij door mijne rampen bewogen zou zijn geweest.
PS. LXXVI. '6.
DROEFHEID, ONDERWERPING.
6 Jcsus! Vertrooster der lijdenden! werp eenen mcdelijdcndcn blik op uw bedrukt kind; de droefheid is als een vloed op mij komen nederstorten ; het gewigt des onge-luks doet mij als gebukt gaan; er blijven mij slechts mijne oogeu over om tranen te storten, Helaas! hij (zij) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, dien (die) ik als mij zeiven beminde, dien (die) ik lief haa, gelijk eene teedere moeder de vrucht van haren schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, om eenige verligting te erlangen in de grievende smart, welke mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking modelijden met mij hebben? Gij alleen, o
GEBEDEN VOOll DË OVEKLEDENEN. 199 Jesus ! Ja, Gij alleen; want Gij kent de geheelo grootheid van mijn hartzeer; Gij die voor mij, toen Gij den kelk der smarten wildet driuken, op het graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan in vrijheid tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenen, Hij deelt in uw ongeluk. Helaas, wreede dood! waarom hebt Gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eenige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; dien vriend (die vriendin), die mij een beschermer (eene beschermster) was, een schat, welken ik van Gods goedheid genoot; dien vriend (die vriendin), die met nog meer drift in mijue smarten dan in mijne vreugde deelde, en wiens leven mij dierbaarder was dan het mijue. Stroomt, stroomt vrij , tranen mijner droefheid; bevochtigt dezen heiligen grond, die de stoffelijke overblij fselen van mijn'boezem vriend (vriendin) bedekt, desgenen, die de wellust van mijn leven was. O Jesus! heb medelijden met mij in de verlatenheid, waarin ik mij bevind. Liefderijke Geneesheer! heel de diepe wond, die mijn hart doet bloeden. Ach, algoede God! Gij die op deze aarde zoo vol medelijden waart met al de ongelukkigen, o Jesus! ja Gij zult deernis met mijne droefheid hebben, want
GEBEDEN VOOR
300
Gij zijt het zelf, die mij den slag hebt toegebragt die mij drukt; ja indien Gij het gewild hadt, zonden mijne tranen niet vloeijen; uwe slagen zouden mij niet getroffen hebben, noch datgene, wat mij het dierbaarste op aarde is. Nogtansklaag ik niet, want ik ben een zondaar, die de minste uwer gunsten niet verdien; ik mor niet, maar ik loos zuchten; laat U door mijn gejammer bewegen : zuchtende kus ik steeds uwe vaderlijke hand, dan zelfs, wanneer zij zich bezwaart; ik leg het hoofd neder op het altaar der offerande, en aanbid uwe altoos billijke schikkingen, dan zelfs, wanneer zij aan de natuur het hardste toeschijnen; vermeerder mijne onderwerping. Gij hadt mij dien tee-deren vriend (vriendin) gegeven, Gij hebt mij dien ontnomen, G ij weet waarom; uw heilige wil zij geloofd! Daar ik van U het goed, dat mijn hart verheugde, ontvangen heb,ishet billijk, dat ik van uwe hand ook de beproeving aanvaarde, waarmede Gij goedvindt hetzelve nu te overladen. Och! hoe beminnelijk zijt Gij, zelfs tot in uwe strengheden, wijl Gij mijn snikken nog verdraagt, zonder daardoor belecdigd te worden, en de smartende opoiïering, welke Gij mij oplegt, en waaraan ik mij niet zou kunnen onttrekken , nog voor mijne boctpleging gelieft aan te quot;jemen!
DE OVEBLEUENEN.
GELOOP, HOOP.
ó Godsdienst van mijnen Zaligmaker! gelukkig de mensch die aan uwe vertroostende stem gehoor geeft! Kan men vijand genoeg zijn van zich zeiven, om u te verstoeten, o gij, onze beste, onze alleen ware Vriendin in drak en lijden ! Indien ons hart gewond is, kunt gij alléén er den balsem der teederheid en hoop in gieten. O minnende Moeder! gij bemoedigt uwe neêrslagtige kinderen : gij doet ons, op het emde onzer rampen, op deze aarde de gelukzalige eeuwigheid in het verschiet zien, die ouze tranen zal op-droogen. Dank zij U, o Jesus! o mijn Zaligmaker ! van mij, bij voorkeur boven zoo vele anderen, kind uwer Kerk gemaakt te hebben, en van geloof te hebben ingeboezemd voor de woorden des levens, welke uwe liefde haar ingeeft, om onze zielen, onder de vervloeking dezer aarde zuchtende, op te beuren en te verligten. Helaas! wat zou er van mij in mijnen druk geworden , indien ik voor alle vertroosting, niets had dan de magtelooze woorden eener dorre tilozofic, die wijsbegeerte zonder geloof, van de dwaze kinderen dezer eeuw? Zwijg dan, ligtzinnige
201
GEBEDEN VOOll
302
wereld! gij doet niets dan de wondeu van liet hart verergeren. O Jesus, mijn zoo goede Meester, mijn teedere Vader! ik wil sleelits U voor trooster kebben, want Gij alleen spreekt genezende woorden uit. Zwijg, wereld, die niet dan u zelve zoekt, gij, die ous van uwen boezem verstoot, zoodra onze lippen weigerachtig zijn aan het vreugdegejuich , hetwelk gij van ons vordert. Alzoo verstiet gij de ongelukkigen van Israël, die de boorden van den Euphrates met hunne tranen besproeiden, wanneer zij aan het geluk dachten, hetwelk zij in Sion gesmaakt hadden. O meê-doogende Jesus, die uwe beminnelijke godsdienst zendt om m ijne smarten te leeni-gen: ontvang de hulde mijner erkentenis. „Gij weent, —zegt gij door hare moederlijke stem — tot mij, maar weet, mijn kind, dat eens, en weldra, uwe tranen in vreugdegezangen zullen veranderen : zie hier de hoop eener eeuwige vereeniging, om het ledige aan te vullen, hetwelk ik in mijne wijsheid gelaten heb; want ik hm de verrijzenis en het leven! O Jesus! ja ik geloof in uw onfeilbaar woord; ik geloof, dat de oogen van mijnen vriend (vriendin) en de mijne eens op nieuw zullen geopend worden,eu dat wij onzengoddelijken Verlosser te zamen, met onze eigene oogen , in ous eigen vleesch, zullen aanschouwen.
UJi OVERLEDENEN. 303
Vertroostende gedachte, goddelijke balsem, die do wonde van mijn hart verzacht! Vertroostende, hemelsche hoop ! Daze aar-da, met laijue tranen bevochtigd, bedekt slechts het sterfelijk overblijfsel van het voorwerp mijner jiefde; zijne (hare) ziel, dii. edeier deel van hem (haar) zelveii,is in uwen schoot wedergekeerd, almogende Ood! die haar geschapen Hebt, en ik durf hot hopen, het is om aldaar de belnoning te ontvangen, welke Gij aan het geloof en aan de werken ues geloofs beloofd hebt; en de aarde zelve zal eens de overwinning des doods moeten wedergeven. Gij zult ons alsdan op nieuw vereenigen, zonder dat wij nog immer eene scheiding zullen ondergaan. Gij zelf, o Jesus! stort deze hoop in mijn hart: verwezenlijk deze zoete verwachting, mijn eenige troost in de smart die mij drukt, en die mijne oogen in eene bron van tranen verandert.
L I E F D E.
Ja, liefdevolle Verlosser! verwezenlijk deze vertroosteude hoop, welker oorsprong Gij zelf zij t, door vaunuafde sdel van dien vriend (vriendin), van welken Gij mij gescheiden hebt, den kus van uwen eeuwigen vrede te geven. Indien ik ü aanroep als
304 GEBEDEN VOOR
zijnen (huruu) Regter, smeek ik LF ook als zijnen (haren) Zaligmaker. Ach! geefvoor die ziel geen gehoor, dan aan de stem van hot bloed, hetwelk Gij voor hare zaligheid vergoten h ebt. Misschien heeft zij al te zeer aan de wereld gehecht, hare aan uw Evangelie tegenstrijdige grondstellingen niet altoos genoeg verworpen; daar zij te weinig ijver voor uwe verheerlijking had, heeft zij misschien hare hartstogtentelafhartiglijk bestreden, en U mogelijk met geen genoeg-zaam gezag over haar hartdoen heerschen; maar zij hoeft toch steeds het geloof behouden, en Gij hebt gezegd, dat hij, dia in U (jdooft, ook na zijnen dood zal leven. Zij heeft de verheerlijking van uwen naam behartigd, zij heeft uwe Kerk bemind, zij heeft harebroeders gesticht, zoo niet altoos door hare geheele getrouwheid aan uwe wet, ten minste door de gevoelens harer boetvaardigheid. O Jesus! o Zaligmaker, wiens barmhartigheid eindeloos is, neen! uwe liefde tot ons allen, uwe wonden, uw bloed, alles doet mij hopen, dat Gij haar niet verworpen hebt met de godde-loozen, die U niet gekend hebben, of die, U kennende, uwe oneindige Majesteit hebben durven trotseren. Ach! gelief de dwalingen harerjeugd, en de fouten, waarin de noodlottige neiging tot het kwaad, welke ons overblijft uit het ongeluk van
D15 OVERLEDENEN. 3(J5
inzonden geboren te zijn, liaar heeft doen vallen, uit te vvisschcu : sfedenk sleeiits dc boetvaardigheid, welke zij over hare zonden gepoogd hoeft te doen, of liever aanschouw, in haar voordeel, degene, welke uwe liefde tot ons, U bewogen heeft voor al de ongeregtigheden der wereld te doen; en vul, door de eindelooze verdiensten der uwe, de onvolmaaktheid der hare aan, opdat Gij haar van nu af moget ontvangen in hot rijk, hetwelk Gij voor uwe getrouwe leerlingen bereid hebt; en deze beenderen , geliefde overblijfsels van uwen tempel, welke onze tranen, onze liefde, maar ook ons geloof en hoop aan de aarde, als een geheiligd pand, tot de algemeene verrijzenis, komen toebetrouwen, eens met een verheerlijkt en onbederfelijk vleeseh moget bekleeden.
Maak eehtorook, o mijn Zaligmaker! dat mijne getrouwheid aan uwegenade, vannu af, zoodanig zij, dat uwe heiligheid mij alsdan, in uwen schoot, den vriend (vriendin) moge doen wedervinden, wiens (wier) gemis mijn gezucht afperst: maak dat ik, na eens met hem (haar) in het hemelsch vaderland vereenigd te zijn, alwaar uwe vaderlijke hand voor altoos do tranen afdroogt, de onuitsprekelijke vreugde moge genieten, van eeuwig met hem, (haar) in hot gezelschap uwer Engelen en Heiligen,
300 GEBEDEN P.I.T ZIEKEN
uve cindcloozc barmlmTtiKliodon tc zingen, en uwe edclinoediglieid in diegenen te belooaen, welke uit liefde tot U, met gelatenheid, de kruisen en beproevingen van bier beneden zullen gedragen hebben.
G5-rB B IS ZO E I:T BIJ ZIEKEN EN STERVENDEN.
Gebed bij het begin der ziekte.
Tot wien zal ik mijne toevlngt nemen, dan alleen tot U, o mijn God! want Gij alleen zijt liet, die mij troosten en belpen kunt; en Gij zijt het , die mij uitnoodigt, om tot U mijne toevlugt te nemen in eiken nood. Eoep mij aan, zegt Gij in. uw woord tot ons, roep mij aan, in den nood , en ik zal u verhooren. Ik neem derhalve in mijne ziekte met vertrouwen tot ü mijne toevlugt, en roep U aan om troost en hulp. Aeh, Heer! Gij weet en kent mijn lijden, want het komt van IJ. Wilt Gij mij door deze ziekte bedroeven, of wilt Gij mij mijn naderend einde aankondigen? Wat voor oogmerken Gij ook moogt hebben, o God! alie uwe raadsbesluiten zijn r egt vaardig, zijn goeden heilig.Onder-
EN STERVENDEN. 307
steun mij slcclits, dat ik rcij daarbij naar uw heilig welbehagen gcurage. Verleen mij geduld, o Heer! en onderwerping aan uwen wil. Vertroost mijne ziel, en verligt door uwe genade de smarten der ziekte die Gij mij oplegt, ten einde ik dezelve tot uwe eer, tot mijn heil en tot stichting mijner medemenschen, die mij omringen, moge doorstaan. Met vertrouwen op uwe magt en goedheid wil ik alle middelen gebruiken, die Gij tot genezing dei-ziekte in de natuur gelegd hebt. Geef, o Heer, indien het U alzoo behaagt en het mij ten beste strekt, daartoe uwen zegen en uw gedijen, en ik zal U na we-derherstelde gezondheid daarvoor danken en uwen naam loven. Amen.
G-ebed bij toenemende ziekte.
3 Heer! Gij vertoeft met uwe hulp ; de smarten mijner ziekte vermeerderen, het gevaar neemt toe. Laat mij, o Heer! inzien, wat ten beste dient. Gij zijt wel-ligt deze aankomst nabij, en wilt mij uit dit aardsche leven oproepen. Ik ben uw dienaar, Heer! indien Gij het alzoo besloten hebt, wil ik Tnij gaarne aan uwen wil onderwerpen. Maar laat mij dan toch eerst nog eenmaal over mijn zondig leven treuren. O Heer! ik heb dikwijls en menig-
208 GEREDEN DIJ ZIEKEN.
maal voor U gezondigd; ik moest U met veel grooteren ijver gediend hebben, en heb het niet gedaan. Aeh! hoe zeer berouwt het mij tlians, dat ik zoo laauw en onverseliillig was in uwe dienst, dat ik U zoo dikmaals door zonden veracht en beleedigd heb. Ik heb dezelven, wel is waar, volgens uwe heilige voorschriften afgeboet, eu hoop, dat Gij ze mij vergeven hebt; doch ik smeek U nog altoos meer om vergiffenis. Wasch mij toch meer en meer van mijne misdaden, en zuiver mij van mijne zouden. Want ik erken mijne misdaden, en mijne zonden zweven mij steeds voor den geest; voor U alleen heb ik gezondigd en kwaad bedreven. Doch bij ü is barmhartigheid, en mijne ziel hoopt op uwe goedheid. Verleen mij nu uwe genade, en ik zal mij door geene zonde ooit weder van U laten scheiden. Help en versterk mijne ziel; opdat ik mij met geheel mijn hart aan U verbinde, en in het geloof, in de hoop, en in de liefde tot aan het einde volharde. Amen.
LITANIE TOT JESUS,
ten nebruike der zieken, getrokken uit de heilige Schriftuur.
Jesus Christus, ontferm U onzer.
God , boven alles gezegend in eeuwig-licid, Tloiji,. 9.
Mijn Heer en mijn God, Joan. 20.
Eenige Middelaar tusselien God en de monselien, I. Thimoth.. 3.
Zaligmaker der wereld, Lmc. 3.
Gever en voltrekker des geloofs. ILehr. 12.
In wiens naam alle knieën moeten gebogen worden, zoo van die in den hemel, op do aerde als onder de aarde zijn, Phil. 3.
Die in deze wereld zijt gekomen om de zondaars zalig te maken,/. Thimoth.
Die geofferd zijt, omdat Gij zelf het gewild hebt, Isai. 53.
Die ons hebt lief gehad, en ons in nw bloed van onze zonden afge-wassehen hebt, Apoc. 1.
Die uw leven voor ons ten beste gegeven hebt, /. Joan. 3.
Heer van leven en dood, amp;(p. 16.
Dio op de aarde zijt gekomen om aan de gevangenen de verlossing en aan quot; 14
210 LITANIE TOT JESUS,
de lijdenden vertroosting aan te kon digen, hal. 16. ontferm ü onzer. Die den ouden Simeon, nadat Gij hem door uw aanschouwen getroost hadt, in vrede uit deze wereld hebt laten gaan, Luc. 3. Die eenenacht-en-dertigjarigen kran-ken bij het waterbad genezen hebt, Joan. 5.
Die aan eenen lammen de gezondheid weder geschonken en hem ten zelfden tijde zijne zonden vergeven C hebt, luc. 5. =_
Die de schoonmoeder van Petrus van § de koorts genezen hebt, Luc. 4. ö Die aan de lammen don gang, aan de cl blinden het gezigt, aan de dooven o het gehoor, en aan de stommen de spraak hebt verleend, Lm. 18. Matth. ^ 9. Mare. 7.
Die eene bedrukte weduwe getroost hebt, met haren zoon, die mc.n reeds dood naar het graf droeg, tot het leven op te wekken, Luc. 7. Die Maria en Martha getroost hebt, over den dood van haren broeder Lazarus, en hem uit het graf hebt doen oprijzen, waarin hij reeds vier dagen gelegen had, Joan. 11.
Man vol smarten, die onze krankheden op U genomen en onze smarten
TEN GBBKUIKE I)ER ZIEKEN. 311
gedragen hebt, Isai. 53. ontferm U onzer.
Die ons uw lijden tot voorbeeld hebt gesteld, opdat wij uwe voetstappen zouden navolgen, I. Petr. 2.
Die straft en kastijdt degenen, die Gij lief hebt, Amc. 3.
Die de tranen van de oogen uwer uit-verkoornen afdroogt , Afioc. 1. C
Die aan het kruis hangende, den goe- ~ den moordenaar in genade ontvan- 2 gen hebt, Tmc. 33. S
Die met stervende lippen uwen Vader gebeden hebt, voor degenen die U o kruisten, Tuc. 13. quot; |
Die dengenen, die het gebied des doods H bezat, door uwen dood hebt overwonnen, Ihhr. 3.
Die om onze zonden zijt overgeleverd, en om onze regtvaardigmaking van den dood zijt opgestaan. Hom. -i.
Die ons eens door uw almagtig woord van den dood zult opwekken, Joan. 5.
Van de smarten der ziekte, verlos ons, Jesus.
Van allo zonden, verlos ons, Jesus.
Van alle helsehe aanvechting, verlos ons, Jesus.
Van mismoedigheid en wanhoop, verlos ons, Jesus.
Van vermetel betrouwen en zondige gerustheid, verlos ons, Jesus.
313 LITANIE TOT JESUS,
Vaii een onrustig on angstig geweten ,
verlos ons, Jesns.
Van onverduldig klagen,
Van den eeuwigen dood, ^
Door de smarten, die Gij reeds in uwe g-besnijdenis onderstondt, Luc. 3. lt;quot; Daor de doodsangsten . die U in den § hof der Olijven, bij bet naderen van quot; uw lijden, bevingen, Imc. 23.
Door de prangende droefheid aan bet m kruis, bij het gevoelen uwer ver- '•gt; latenheid, Matth. 37.
Wij zondaren , wij bidden ü , verhoor ous. Dat wij op de aarde als vreemdelingen mog;en leven, die gedurig naar hun bemelscb vaderland trachten, Fs. 38. ^
Dat het lijden van dezen tijd, dat _ kort en ligt is, in ons een eeuwig- g-durend gewigt van glorie uitwerke, ^ II. Oor. 4. . . ö
Dat wij al wat ons overkomt gewillig C aannemen, en in lijden verduldig ^ mogen wezen, Heel. 3. ^
Dat wij in ons lijden ons gcene cube- g tamelijke woorden tegen U toelaten, °
Joh. 1. . g
Dat wij, gelijk wij het goede uit uwe agt; hand ontvangen, alzoo ook het kwade geduldig mogen verdragen, /oS. 3. Dat wij deze dagen van zaligLeid niet
TEN GEBRUIK F, DER ZIEKEN. 213 veronachtzamen, II. Cor. 0. wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij ons ecu vurig verlangen wilt instorten om ontbonden eu met U te zijn, lJ/nl. 1.
Dat Gij U gewaardiget ons op het bed onzer smarten te hulp te komen.
Psalm 40.
Dat door onze liefde tot U, ons tegen- :S woord ig lijden ons tot voordeel moge strekken, Horn. 8. ST
Dat wij aoor waken en bidden, ons amp; bereid mogen houden op uwe komst, S o Zoon des menschen, Mutth. 35. (—;
Dat gconc bitterheid, gecne smart, quot; geen dood bekwaam zij, om ons van o uwe liefde te scheiden, Rom. 8. amp;-
Dat Gij alleen ons leven inoogt zijnen o het sterven cene winst, PltU. 1. 0
Dat wij met deu bijstand uwergenade g tot het einde toe volhardende, zalig worden, Mcdlh. 10.
Dat wij den dood der regtvaardigen sterven, Num. 33.
Dat wij gelijk allen in Adam sterven, wij alzoodoorü, en bij U in eeuwigheid mogen leven, I. Corinth. 15.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jcsus.
Lam fïods, dat wegneemt de zonden der wereld, verboor ons, Jesus.
314 LITANIE TOT JESUS. 15NZ. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
Goddelijke Verlosser! ik smeek U, door de liefde waarmede Gij onze krankheden op U genomen en onze smarten gedragen hebt; geef dat ik deze ziekte, welke Gij mij hebt laten toekomen, met onderwerping aan uwen allerheiligsten wil uit uwe hand aanneme. Doe mij nu, door het gebruik der noodige middelen , mijne herstelling met betrouwen van ü afwachten. Maak dat het ziekbed mij eene oefenschool van verdiensten voor de eeuwigheid be-zorge.
is het uw wil, Heer van leven en dood, dat ik door de hevigheid dezer ziekte bezwijke, laat mij dan voor mijn sterven nog eens, met volkomen verstand, uw goddelijk Vleesch en Bloed als een versterkend voedsel tot de reis naar de eeuwigheid, waardiglijk ontvangen; en neem mijne ziel, met dc laatste heilige Sakramenten uwer kerk voorzien, in genade tot U. Amen,
PSALM IN LIJEEN.
Psalm in lijden.
Hier lig ik, o Huer! voor U neder in het stof — een zware last drukt mij op liet hart.
Geen mensehelijlc hart heeft zich voor mij o-ecpend om mijne klagten op te nemen; en al had ook een menseh met mij medelijden, hij zoude mij niet kunnen helpen.
Gelijk een kind tot zijne moeder, zoo vlugt ik tot U, mijn God! — het werk uwer handen wijst Gij niet af!
Ik heb mijne kamer gesloten, om met U alleen te zijn; Gij zijt wel overal tegenwoordig; maar hier is het mij, als hadde ik U na lang zoeken gevonden.
Vader! o Vader! ik kan thans niet anders dan weenen — mijn hart spreekt metU. — Gij weet wat mij bezwaart , zonder dat ik het TJ behoef te melden.
Gij alleen ziet tot in mijn hart, waarin zij niet zien kunnen die mij kwellen; Gij alleen kunt mij troosten en mijn krank harte bedaren.
Gij zijt magtig genoeg om mij uit den nood te redden, waarin Gij mij liet komen; doch uw wil geschiede!— Gij weet, wat mij dienstig is.
Gij hebt zelfs uw eigenZoon, in vvien
315
31(3 PSALM IN LIJDEN.
(üj uw welbf,hagen liadt, niet gespaard ; Hij dronk den kelk des lijdens tot op den bodem uit.
Zoo konde Hij alleen zijn geliefd volk de vrijheid koopen, zoo alleen zegevierend zijne heerlijkheid binnen gaan,
6 Gij, de onschuld zelve; Jesus Christus! Gij zweeft aan het kruis mij aanhoudend voor den geest — aan uwen bloedigen dood heeft zieh mijne arme ziel gewijd.
Onschuldiger dan Gij werd nooit eenig sterveling gevonden; onschuldiger kan ik niet lijden; en al mijn lijden komt het uwe in het minst niet nabij.
Stil en weldadig wandeltGij daar henen : en zij, die Gij vol modelijden verdroogt, hebben U aan het kruis geslagen !
Aeh, ach! hoe durf ik dan nog klagen, en mij een' leerling van dezen Jesus noemen?
Aeh! dat uw kruis mij mijne zonden niet te binnen brengt, en als een bliksem mijne ziel niet treft!
Neen, neen! ik wil nooit meer klagen
_ ik wil lijden en verstommen, gelijk
een worm, dien men met voeten treedt.
Gij moogt vrij op mij los stormen, gij vijanden van mijne eer, van mijn leven ! ik ben bedekt met het sehild dos kruises , waaraan mijn Heiland eens stierf.
Ik wil, gelijk Hij, in lijden volharden
I
GEBET) VAN EENEN ZONDAAR. 217
om zoo als Hij, door vordrukking eims tc zegevieren.
Weten zulien het de menschen, dat zij dengenen niet beschadigen kunnen, wien de regterhaud des Hoeren beschermt.
Doch Gij , o God ! vergeef hun het kwade, dat zij mij doen. — Gaarne geef ik hun het eerste de hand, en ben ik tot den kus des vredes hartelijk bereid.
Gij weet uit het kwade het goede te trekken. — Nuttig is de vervolging— zij maakt nederig, zuivert en beproeft.
Zij maakt ons onzen Heer en Meester gelijkvormig, en ten laatste voert zij ons in zijns hcorlijklieid binnen, aan de reg-terhand Gods. Amen.
GEBED
Van ceuen berouwlicbbeudeu zondaar, die in zijne ziekte oi'krankheden, inet betromveu zijne toevlust tot de eindelooze barmliartiglieid van ïiod neemt,
In den naam der allerheiligste Drievuldigheid ; God den Vader, onzen Schepper; God den Zoon, ons hoofd cn onisen Zaligmaker ; God den heiligen Geest, den altoos werkenden oorsprong der heiligheid : door de liefde en de uitstekende gaaf des nieuwen verbonds, welke hij in onze harten stort.
Wat zou er, o mijn God! op het punt
21S GEBTH) VAN' TÏENEN
vau voor den vrceseiijken regterstoel uwer Majesteit te verschijnen, misdadige als ik beu, aan mijne bedrukte ziel overig blijven dan eene verschrikkelijke wanhoop , eeuwise schande en folteringen, indien Gij met mij handeldet, zoo als de menigte mijner zonden het verdient? Ja, mijn God! ik ben beschaamd, ik durf mijne oogen niet tot U verheffen; omdat mijne onge-regtigheden op mijn hoofd opeen gestapeld , en mijne zonden vermenigvuldigd en tot den hemel opgeklommen zijn. Hoe spoedig heb ik, helaas I in den schoot uwer Kerk, door de heilzame wateren des doopsels herboren, het kleed der onschuld niet bezoedeld! Ja, mijn God! ik zal mijne ongeregtigheden voor U belijden ; ik ben voor tl niets, dan een voorwerp van verbolgenheid; ik kan voor mijnen Kegter niets tegenwerpen; neen, er blijft mij dan niets overig dan eene verschrikkelijke afwachting van het vonnis en van het brandende vuur, dat uwe vijanden eeuwig moest verslinden.
Maar, o mijn God! liet is, omdat mijne ongeregtigheden allergruwelijkst en tallooszijn, en omdat duizende levens, inde werken van de strengste boetvaardigheid doorgebragt, niet in staat zouden zijn om voor de geringste mijner boosheden te voldoen; het is om deze reden, dat Gij U
BEROUWHEBBENDE^ ZONDAAR. 219 mijner zult ontfermen; want Gij zijt vol barmliarcigheid, cu stelt uwen roem in groote boosheden te vergeven; Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve; ditismijne toeviugt, o mijn God! uwe barmhartigheden zijn de beweegreden van mijn betrouwen.
Teedere Vader, die in dit leven uwe kinderen niet kastijdt, dan om hun eene eeuwige .barmhartigheid te bewijzen : ik ontvangdeziekte, welke Gij mij hebt overgezonden , als een uitwerksel uwer liefde tot mij. Verleen mij de genade, dat dit laatste uur van mijnen dag tot uwe dienst besteed worde. Het is maar al te waar, dat ik het grootste deel van mijn leven doorgebragt heb zonder iets te doen; maar bitterlijk betreur ik dien tijd , welken ik, p.ls een blinde, verloren heb ; ontferm U mijner, en maak dat de liefde welke uw heilige Geest op dit oogenblik in mijn hart stort, datgene aanvulle wat mij ontbreekt, dat zij mijn hart zuivere en het door de vlammen der heilige liefde ont-steke. Ongelukkige als ik ben! te laat heb ik begonnen U, o waarheid! onveranderlijke schoonheid! te kennen en te beminnen. Versmaad nogtans niet, omijnGod! dit overschot mijns levens, hetwelk ik U toewijd; dat mijne opoffering hetzelve volgens U voltrekke, en het U aangenaam zij.
aso GEB KI) VAN EENEN
Ik onderwerp mij met gelatenheid aan de gevolgen des doods, aan de duisternissen, aan de verrotting, aan de akeligheid van het graf, aan de ontbinding van mijn ligchaam. Het is biilijk, dat dit ligchaam, dat het werktuig van zoo vele misdaden is geweest, ook in de straften deel hebbe, welke zij verdienen; maar, o zachtmoedige God! maak dat het niet voor altoos zij. Ik weet dat mijn Yerlosser leeft, cii dat hij. op liet einde der tijden, mij uit het stof zol doen verrijzen : en wanneer die ledematen op nieuw met hot vel zullen bekleed zijn, dan zal ik hem met eigene oogen in mijn vleesch zien, en ik verhoop het van uwe eindelooze barmhartigheid, ik zal hem zien als Zaligmaker , en niet als eenen vertoornden, en in zijne woede on verzoen] ijken Eegter. Ik koester dit verlangen en deze hoop in mijn hart, alsof reeds alles vervuld ware; en de grondsteen mijner hoop, o mijn God 1 is het volle vertrouwen, hetwelk ik heb, dat Gij U mijner zult ontfermen, en mijne boetvaardigheid, hoe laat zij ook kome, zult gelieven te aanvaarden.
Eindelijk, mijn God! Gij zijt mijn Vader, en deteederste der vaders. Kan een vader zijn kind vergeten? Tosn de verloren zoon, na het vaderlijk huis verlaten, en al zijn geld en goed doo:' slemperij
BEROcnVHEBBlSNDEN ZONDAAR. 331 en losbandigheid verkwist tc hebben , mot een vermorzeld cn vorootmoedic;d hart tot U wederkeerde, werd uw vaderhart bewogen; Gij sneldet hem met opene armen te gemoct, om hem te omhelzen; Gij gaaft hem het kleed der onschuld weder; Gij deedt het vette kalf slagten, en wil-det, dat een ieder in uwe vreugd zou dee-len. Ik ben het, o mijn God! ik ben die verloren zoon; ik heb tegen U gezondigd! ik durf mijne oogen niet opslaan, ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden; maar Gij kunt niet vergeten, dat Gij mijn Vader zijt! ik ben het verdwaalde schaap, ik ben de verlorene en wedergevondene drachma, die al uwe Engelen van vreugden verrukt.
Zie hier, o mijn God! indien uwe ge-regtigheid U nog wederhoudt van in mijne nederige bede toe te stemmen, wat in staat is uwen wraaknemenden arm te ontwapenen : het is Jesus Christus, uw eenige Zoon, het zijn zijne verdiensten, het is zijn dierbaar bloed, hetwelk hij voor mij vergoten heeft , dat ik U aanbied ; het is door Hem dat ik den vrede met U zal verwerven; doorzijn bloedgeregtvaar-digd, zal ik door hem van uwe verbolgenheid verlost worden; al diegenen, welke, met dit heiligste slagtoffer vereenigd, in U hopen, o mijn God, zullen nimmer
323 GJSBEli VAN EENEN
beschaamd worden. Alzoo zal ik mij, mot dc verdiensten van uwen Zoon gewapend, geheel en zoodanig met zijn bloed bedekt, dat Gij mij niet /.oudt kunnen slaan, zonder dat uwe slagen Hem troffen, alzoo zal ik mij met vertrouwen aan den voet uwer vierschaar aanbieden; of liever, Hij zelf zal mij aanbieden, en terwijl Hij U zijne wonden aantoont, zal Hij zeggen : O iriiju Vadtr! hei medelijden met het Mud m.ijuer smarten; vergeef, ter oorsake van mij.
Op dit gezigt, o mijn God! zal uw toorn bedaren; het zwaard, dat opgeheven was om mijn misdadigquot; hoofd te treffen, zal in de schede gestoken worden. Gij zult, o mijn God! aan zoo zielroerende, zoo krachtdadige voorwerpen niet kunnen wederstaan.—Ik stel dan al mijn vertrouwen in U, o mijn goddelijke Zaligmaker! eenige Middelaar tusschen God en de mensehen. Verberg mij in het diepste van uw barmhartig hart; verdedig zelf mijne zaak, gewis zult Gij aanhoord worden . Uw goddelijke Vader zal, ter uwer liefde, al mijne vorige ongeregtigheden gewaardigen te vergeten; Hij zal mijn op-regt leedwezen aannemen, en itiij nog toelaten om zijne en uwe barmhartigheden, te midden der uitverkoornen, gedurende de eeuwigheid te zingen. Amen.
BEHOU WH EBBENDEN ZONDAAR. 233
VOORBEREID INGS-GEBED TOT OMTVAHGING BEK H. H. SAKRAMENTEN.
U w heilige Geest, o God! verlichte mij, dat ik al mijne zonden regt moge inzien; ontroer mijn hart, dat ik dezelve van ganscher harte verfoeijen en opregt aan den priester belijden moge, en laat mij vergiffenis erlangen : door Jesus Christus onzeu Heer. Amen.
Hiei' volfjt hat onderzoek des gewetens.
OPWEKKDiG TOT JÏEROUAV.
6 God! ik erken dat ik gezondigd heb. Ja, ik heb in mijn leven veel kwaads gedaan; en zelfs, nadat Gij mij de laatste maal door het Sakrament der Biecht vergeven hebt, heb ik alweder voor U gezondigd. Gij hebt mij zoo dikwijls vergeven, en ach! ik heb U echter altoos op nieuw beleedigd. Ach Heer! indien Gij mij naar mijne verdiensten wildet vergelden, dan zou ik slechts straf van TJ te wachten hebben. Maar Gij zijt goedertieren, genadiglijk en barmhartig; Gij hebt mij zoo menigmaal vergeven, en zult het ook thans doen, dit hoop ik vast van U. Het doet mij maar leed, dat ik eenen zoo goeden God zou vaak beleedigen konde, die mij altijd zoo zeer bemind, en mij gedurende
224 gebedbn bij
miin quot;'oliocl leven naar ziel en liïchaam zoo vele en zoo groote weldaden ^wezeii Uecft. Ach, mogl ik quot; l»f
veractt e. HeteSisS tok. ™J
tocli al miine zwakheden en zonden, d
slechts mijne zonden : door Jesns Christus ,
onzen Heer. Amen.
Nu volgt tie helijdenis der zonden.
gebed des zieken na de belijdenis.
3 God! ik dank U, dat Gij mij nogmaals mijne ^o.dcn vev.evo. h^ l -^
4eT£Kquot;r:oiTn™».«
quot;quot;rèrgevoo. Mlj'ie del U «u wel E«quot;0g ,,, „.quot;rust gesteld, want ik heb bij IJ . o-enade quot;evonden. O, bewaar mv| nu in deze genade, bewaar mij tot aan myn levenseinde in uwe vriendschap en liefde.
Neem aan, o God en Vr.dcr! dc boete,
EN VOOR ZIEKEN. 225
ui welke do priester mij heeft opgelegd, tot
311 verdere afboetiug der verdiende straffen ;
iA eu neem dan verder als een offer aan alle
gt smarten en kwellingen mijner ziekte. Ik
;eT vereenig dezelve methet lijden mijns Ver-56- lossers, en smeek LT, wil dezelve gunstig ijls aannemen tot verdere voldoening en mij kwijtschelding der tijdelijke straffen, die Laat mij, door de verdiensten en voldoe-ïet ning van Jesus Christus voor ons, dat-oos gene vergoed worden, wat aan mijne lijn boetdoening ontbreekt. Amen.
jver
niet VOORBEIUEIDING TOT DE H. COMMUNIE,
mij
tus, 6 God! mijn Heiland Jesus Christus !
Gij wilt dan in mijne ziekte tot mij komen! Hoe goedertieren zijt Gij toch jegens ons menschen! Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en nu wilt Gij mijne ziel ook versterken door het genot van uw nog- heilig Vleesch en Bloed. Deze spijs zal door voor degenen die in U leven en sterven , us de eene verkwikkende teerspijs zijn op den naam weg naar de eeuwigheid. Maak mij waar-troost dig, o God en Heiland! om uw heilig bij U Ligchaam te ontvangen !
nu in Ik geloof vast, dat mijn Heer en Hei-, mijn land Jesus Christus in het allerheiligste liefde. Sakrament des Altaars waarachtig tegen-boete, woordigis, met Godheid en Menschheid,
15
226 GEBEDEN BIJ
met ziel en lipjchaam, met vleesch en bloed. Dit geloof ik, o mijn God! omdat uw eeuwige Zoon, onze Heiland.! zelf zoo duidelijlc gezegd heeft : mijn quot;Vleescli is waarlijkeene spijsen mijn Bloed waarlijk een drank. En bij het laatste Avondmaal nam Jesus het brood, brak het, en gaf het zijnen Leerlingen, zeggende : eet, dit is mijn Ligehaam. Desgelijks nam Hij ook den kelk, en zeide : drinkt, dit is mijn Bloed; en dan beval Hij zijnen Leerlingen hetzelfde te doen; en aan alle Christenen heeft Hij bevolen , om zijn Ligehaam te eten, en zijn Bloed te drinken. Daarom geloof ik vast, dat ik ook het Ligehaam en Bloed mijns Heeren, onder de gedaante van brood verborgen, in het allerheiligste Sakrament ontvange. Versterk mij, o mijn God ! in dit geloof.
Mijn Heeren Heiland, Jesus Christus! die U vernedert, om in het allerheiligste Sakrament tot ons te komen , en ook thans in mijne ziekte tot mij wilt komen; o, ik geloof aan U in dit geheimnisvolle Sakrament, en aanbidUin hetzelve; maar ik wil ook vast op U hopen en vertrouwen. Ik hoop dat Gij U in dit Sakrament met mij zult vereenigen, en mij in uwe genade en liefde bewaren. Gij hebt gezegd : wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed driukt, die blijft in mij en ik in hem, die
EN VOOK ZIEKEN. 237
zal eeuwig leven. Met vaste hoop en onwrikbaar vertrouwen op deze uwe belofte, wensch ik uw heilig Vleeseh en Bloed in liet hoogheilig Sakrament des Altaars te ontvangen. Bewaar en versterk in mij deze hoop en in dit vertrouwen opU, mijnen God en Heiland.
Mijn Heer en Heiland Jesus Christus ! aan U geloof ik, op U hoop en vertrouw ik, en U wil ik ook met geheel mijn hart beminnen en nu met liefde ontvangen. Gij zijt mijn Heiland en Zaligmaker; Gij hebt mij bemind, en zijt voor mij aienseh geworden ; Gij hebt mij bemind, en zijt voor mij gestorven , en wilt nu ook in mijne ziekte tot mij komen en U met mij vereenigen. O, dat ik U toch waardig ontvangen moge! Maar ach, ik ben een zondaar! Gij hebt mij wel vergeven, maar wie is echter zuiver en waardig genoeg om U te ontvangen? O Heer! ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt : doch maak Gij mij waardig, en dan kom, mijn Heiland ! en vereenig U met mij, en blijf bij mij tot in de eeuwigheid. Amen.
GEBED NA DE COMMUNIE.
Ik dank U, mijn Heiland! dat Gij ü hebt gewaardigd in mijne ziekte tot mij te komen. Wat kan ik weder vergelden, voor
228 OKBEDKN BTJ
alles wat Gij aan mijne ziel gedaan hebt? Gij hebt mij mijne zonden vergeven en mijne ziel versterkt dooruw heilig Vleesch en Bloed. O, ik wil mij verder aan U toevertrouwen, en alle goeds van U hopen en verwachten. Ik hoop dat Gij uw woord zult vervullen, daar Gij hebt gezegd : wie mijn Vleesch eet en mijn Bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Ik bid U derhalve, blijf bij mij; vooral blijf bij mij als mijn einde mogt naderen; alsdan laat mij met ü vereenigd bleven en in U sterven, ten einde ik eeuwig in U leven moge. Amen.
GEBED VOOR HET HEILIG OLIESEL.
Goedcrtierenste Heiland! Gij hebt aan uwe Apostelen bevolen, de geloovige zieken met heilige olie te zalven, en hierdoor in het bijzonder voor zieken een Sakrament ingesteld. Want Gij zegt, door den moud van uwen Apostel Jacobus .- Is er iemand ziek onder u, die roepe de priesters der Kerk bij zich, deze zullen voor hem bidden en hem zah'cn met olie, in den naam des Heeren. En het gebed des geloofs zal den zieke behouden : de Heer zal liem verkwikken, en zoo hij in zonden is, zullen zij hem vergeven worden. Ik gehoorzaam aan uw bevel, en ver-
en took zieken. 329 lang in raijue ziekte het Sakrament des
ibt ? heiligeu Oliesels te outvaugen, hetwelk Gij
en voor zieken heb ingesteld, en ik smeek
;sch U, dat Gij mij door dit heilig Sakrament
i TJ nog meer van alle zonden wilt zuiveren ,
pen mijne ziel opbeuren en vertroosten, en
)ord zoo het U behaagt, mij de vorige gezond-
gd : heid wilt wedergeven; of indien het uw
loed wil is dat ik sterve, mij tot mijn einde
.Ik wilt versterken, opdat ik in uwe liefde
blijf sterve, en eeuwig bij U in den hemel
als- leven moge. Amen.
i en
;n GEBED NA HET HEILIG OLIESEL.
Ik dank U, mijn Heiland! dat Gij mij in mijne ziekte ook door het heilig Oliesel versterkt hebt, en bid U tevens; neem a'm 111 'j nl1 geheel ouder uwe beseherming. zie- Bewaar mijne ziel voor alle ongeduld, ier- voor 'lquot;e kleinmoedigheid, voor allevrees, een en laat mij, in het geloof, en de hoop [oor en ^ ^ en ^cn ^ader, tot aan
jg mijn einde volharden. Amen.
de OCHTENDGEBED BIJ AANHOUDENDE
Hen ziekte.
ilie,
Ijed Ik ontwaak op mijn ziekbed tot U, o
de mijn God! Gij hebt mij gedurende den
j in nacht troost en sterkte verleend, en nu
iror- en dan mijne vermoeide leden door eenen eer-
230 GEBEDEN BIJ
korten sluimer verkwikt. Dank zij U, o Vader! voor al het goede dat Gij aan mij hebt bewezen. Bewaar mij nu ook gedurende dezen dag , eu help mij door uwe genade de smarten mijner '/iekte met geduld dragen. Alles wat ik heden zal denken, gevoelen en lijden, zij aan U opgeofferd, ter uwer eere eu ceu beste mijuer ziel. Amen.
AVONDGEBED.
Ik dank U, o mijn God! dat Gij mij gedurende dezen dag weder versterkt, en mij mijn lijden hebt helpen dragen. Dank zij U voor allen troost, voor al hot goede dat mij door hulp en bijstand vau goede menschcn is ten deel gevallen. Maar hob ik U heden door eenig ongeduld of zwakheid beleedigd, dan verfoei ik het van ganseher harte, ensmeek U om vergeving. Ik zal voortaan zorgvuldiger op mij acht geven ,en mij mot meer geduld eu vertrou wen aan uwen wil overgeven: versterk Gij door uwe genade mijnen zwakken wil. In dezen nacht beveel ik mij aan U, o God! neem mij in uwe bescherming. Verkwik mijne ledeudoor eeuenzachten slaap , ea bemoedig mijne ziel in de uren, welke ik slapeloos moet doorbrengen. Ik zal niet vergeten, dat, wanneer alles rondom mij
EN VOOR ZIEKEN, 331
stil is en slaapt, Gij echter over my waakt en bij mij zijt. Amen.
GJiJSKD IN OOGENBLIKKEN VAN ONGEDULD, OF HEVIGE SMARTEN.
De smarten, die Gij mij oplegt, o Heer, zijn zwaar; ik bezwijk er onder, zoo Gij mij niet ondersteunt. Ach, mijne ziel hoopt reeds zoo lang op hulp van U; hoc lang zult Gij nog vertoeven? Of hebt Gij vvelligt mijne ontbinding besloten? mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid, mijne ziel verlangt ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Nogtans wil ik mij naar uwen heiligen wil schikken, zoo mijn uur nog niet gekomen is. Ach Heer! indien Gij mij slechts bijstaat cn troost mededeelt in mijne smarten, en mij dezelve door uwe genade leenigt, dan zal ik volharden, zoo lang het uw wil is. Al het lijden van dezen tijd is immers niet te achten bij de toekomende heerlijkheid , die aan ons geopenbaard zal worden; zoo leert ons uw Apostel,en deze heerlijkheid heeft hier nog geen oog gezien , geen oor gehoord en geen meusch en-hart ondervonden. Ik wil dan ook gaarne cn gewillig volharden, zoo lang het U behaagt. Gij wilt mijne ziel hier door droefheid en lijden zuiveren, opdat zy waardig
333 GEBEDEN BIJ
worde, om ua hare ontbinding U, den zuiversten eu heiligsten God, eeuwig te aansohouwen. O versterk rnjj dus, o God! door de genade van Jesus Christus, uwen Zoon, en door de genade des heiligen Geestes. Amen.
GEBEDEN BIJ EENEN ZIEKEN, DIE DOOK EEN PLOTSELING TOEVAL OVEKVALLEN IS.
Broeder! (vriend enz.) vertrouw op den Heer, die wil dat alle mcnselien zalig worden; verfoei uwe zonden, en let op de woorden die ik u voorzeg; denk er in uw hart over na, en God zal u genadig zijn.
ó M;jn God eu Heer! ik smeek tot U in mijnen nood, verhoor mij ! — Het doet mij leed dat ik in mijn leven ooit gezondigd heb; wijl ik U, mijnen hoogsten God en Heer, wien ik boven alles achten en beminnen moest, door mijne zonden veracht en beleedigd heb. Ik verfoei alle mijne zonden, en neem mij vast voDr,U nimmer weder te beleedigen. Ik ben bereid om mijne zonden aan den priester opregt te belijden, als Gij, o God! mij tijd en gelegenheid zult geven, om mij daartoe in staat te stellen. Ik bid U, door uwe oneindige barmhartigheid en door de verdiensten van Jesus Christus , onzen
EN VOOR ZIEKEN. 233
Heiland, woes mij genadig en barmhartig, en vergeef mij mijne zonden.
6 God! ik geloof aan U, en beken alles wat Gij ons door uwe heilige Openbaring en door uwe onfeilbare Kerk voorstelt om te gelooven; want Gij zijt de eeuwige wijsheid en waarheid.
6 Godl ik hoop en vertrouw op U; ik hoop van U vergiffenis mijner zonden, waarover ik nu opregt berouw heb. Ik hoop genade en barmhartigheid van U, en de eeuwige zaligheid; want Gij zijt goedertieren, genadig en barmhartig, en getrouw in uwe belofte.
ó God! ik bemin U met geheel mijn hart. en boven alles , omdat Gij mijn hoogste Goed, bet allervolmaaktste en beminnenswaardigste Wezen zijt. Het doet mij leed, dat ik U niet meer bemind en getrouwer gediend heb. Vergeef mij, o God eu Vader, alle mijne zonden.
6 Jesus, mijn Heiland! ik geloof aan U, ik hoop en vertrouw op U, ik bemin U, die mij zoo zeer hebt bemind en voor mij gestorven zijt. O, ik hoop dat Gij mij in genade zult aannemen en zalig maken.
Wees mij genadig, o God! wees mij barmhartig en vergeef mij mijne zonden.
11 \
334 GEBEDEN BIJ
ve
Brooder! (Vricud N. N.) Het is allen q;
inenschen vastgesteld eenmaal te sterven. ve
Doek een waar Christen sterft eigenlijk ^
niet, zegt onze Heiland, maar hij zal vo nog leven, al is hij ook gestorven. Vrees
dus niet; gij gaat tot hot leven in. Ou- w(
dervverp u aan den wil des Allerhoog- tu sten, maar vertrouw ook op Hem; Hij zal u uitkomst geven en in zijne heer-
lijkheid ontvangeu. Gij hebt uwe zondeu i0l
beleden, eu zij ziju u door de verdien- zi,
sten van Jesus Christus vergeven. Ver- y. wacht dus welgetroost uwen Heiland, die u nu zal opnemen in zijn rijk. Deuk, zoo
goed gij kunt, steeds aan God, en volg yj,
met uwe gedachten datgene na, wat ik scj
6 God, mijn God! ik wil op U hopen zo
en niet vreezen. Gij roept mij, ik kom, tr(
ik ben bereid tot U te komen ; want ik ga wi tot mijnen Vader. Gij hebt mij geschapen
tot het eeuwige leven, en nu is mijn uur ve
gekomen, dat ik tot dit leven zal ingaan. jni
O God! help en versterk mijne ziel, dat trt
ik nog maar eene kleine wijl volharde, lc,
en dan U, mijnen God, aansohouwe. Gt
o Jesus, mijn Verlosser! ik hoop en u vertrouw op U, Gij hebt mij verlost door
EN VOOR STERVENDEN. 335 uw iijdcn ea uwen dood, en nu zult Gij mij ook zalig maken. Op uwe verdiensten vertrouwende, zal ik niet vreezen, want Gij hebt mij verzoening bij den Vader verworven, en mijne zouden vergeven. O mijn Heiland ! laat mij thans in U sterven, ten einde ik eeuwig bij U leve.
Mijne ziel verlangt naar U, o God ! ik wenseh ontbonden te worden en bij Christus te ziju. Eed mij toch weldra uit deze kwelling, o Heer ! en laat nij ingaan in die zalige rust, welke Gij den uwen beloofd hebt. Heer Jesns! neem toch mijne ziel weldra tot U, eu laat mij U en den Vader zien, en zalig ziju.
Vader! indien het mogelijk is, zoo neem toch weldra den kelk van mij weg; doch niet mijn wil, maar uw wil, o Vader! geschiede. Ik wil, naar het voorbeeld van uwen Zoon , onzen Heiland, volharden, zoolang het IJ behaagt; versterk en vertroost slechts mijnf ziel, o God! en bewaar mij in uwe iiel'de.
ó God! ik geloof aan U, ik hoop en vertrouw op Ü, ik bemin U met geheel mijn hart. O, laat mij in dit geloof en vertrouwen volharden , en in deze liefde mijn leven eindigen, ten einde ik U, mijuen God, in uwe heerlijkheid aauschouwe, en U eeuwig moge loven en verheerlijken. Ontferm U mijner, o God! ontferm U
336 GEBEDEN BIJ
mjjner, volgens uwe groote barmhartigheid! Red mij toch van den angst des doods, en neem mijne ziel tot U! mijne ziel verlangt naar U, o Heer! laat mij ingaan in uwe rust en zaligheid.
Jesus, mijn Heiland, die voor mij gestorven zijt: o versterk mij door uw lijden en sterven! uw lijden, o Jesus, ver-sterke mij! O liefderijke Jesus, verhoor mij; in uwe wonden, o Jesus, verberg mij; in mijn sterfuur roep mij tot U, en laat mij tot U komen, en U en den Vader prijzen in eeuwigheid.
Ik heb mijnen levensloop voleindigd, ik heb mijn geloof behouden, o Heer ! Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij in uwe liefde aangenomen; nu hoop ik, dat Gij mij ook de kroon der gereg-tigheid zult geven, die Gij dengenen beloofd hebt, die U beminnen.
Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest. In uwe wonden beveel ik mijne ziel, o Jesus! Ontvang mij, mijn Heer en God! mijn Heiland en Zaligmaker! Jesus Christus! wees mijn troost en mijne hulp in mijnen dood.
God Vader, die mij naar uw evenbeeld hebt geschapen,ontferm U mijner!—God Zoon, die mij door uw bloed hebt verlost, ontferm U mijner! — God heilige Geest, die mij door uwe geuade hebt geheiligd,
EN VOOR STERVENDEN. 237 ontfermU mijner! Heilige,DrieeenigeGod! ik geloof aan U, ik hoop op U, ik bemin U. Laat mij in U sterven en zalig zijn !
Heilige Maria, Moeder des Heeren! bid voor mij, nu en in het uur mijns doods. — Mijn heilige Beschermengel! sta mij by. Gij heilige Engelen en Uitverkorenen Gods! bidt voor mij. Verwerft mij door uwe voorspraak een zalig einde en eene genadige opneming in den hemel bij den Heer.
Heer Jesus ! kom , neem mijne ziel tot U. — Ontvang mijnen geest, o God! — Jesus!ü leef en sterf ik. Jesus! neem mij op in uw rijk. Laat mij ü en deu Vader zien en zalig zijn!
Het is volbragt, o God ! het is volbfagt I Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest; neem mij aan in uwe vreugde, o (iod! — Jesus! maak uwen dienaar zalig, die aan U gelooft, op U vertrouwt, en U liefheeft. Laat mij nu den Vader en U aanschouwen en eeuwig zalig zijn. Amen.
LIT ANIE
welke de heilige Kerk leeat voor de Stervenden.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
238 LITANIE VOOK
Heer, ontferm U onzer.
Heilige Maria , bid voor hem (voorhanr.) Alle heitisje Engelen en Aartsengelen, H. Abel,
Alle kooren der regtvaardigen, H. Abraham,
H. Joannes de doopcr,
H. Josef,
Alle heilige Patriarchen en Profeten, H. Petrus,
Alle heilige Apostelen en Evangelisten, » Alle heilige Leerlingen des Heeren, p-Alle heilige onnoozele Kinderen, | H. Stephanus, ^
H. Laurentius, sf
Alle heilige Martelaren, -■
H. Silvester,
H. Gregorins,
H. Augustinus,
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, H. Benedictus,
H. Francisens,
Alle heilige Monnikken en Eremieten , Heilige Maria Magdalena,
H. Lucia,
Alle heilige Maagden en Weduwen,
Alle Gods lieve Heiligen,
Wees genadig, spaar hem (haar), Heer.
DE STERVENDEN. 239
Wees genadig, verhoor liem (haar), Heer. '.) Wees genadig, verlos hem (haar), Heer. Van uwe gramschap,
tjj Door uwen dood en uwe begrafenis,
Door uwe glorierijke verrijzenis, g Door uwe wonderbare hemelvaart, K % Door de genade van den heiligen SJ
— Geest, den Vertrooster, g In den dag des oordeels,
— Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. 15 Dat Gij hem (haar) wilt sparen, wij ^ bidden U, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
ö E ]) E D.
Vertrek, ehristeneziel! uit deze wereld, in den naam van God den almagtigen Vader, die u geschapen heeft: inden naam van Jesus Christus, den Zoon van den levenden fiod, die voor u geleden heeft; er. in den naam van den heiligen Geest, die
340 GEBEDEN VOOR
in u gestort is : in den naam der Engelen en Aartsengelen : in den naam der Troonen en Heerschappijen : in den naam der Overheden en Magten : in den naam der Cherubijnen en Seraphijnen : in den naam der Patriarchen en Profeten : in don naam der Apostelen en Evangelisten ; in den naam der heilige Martelaren en Belijders : in den naam der heilige Monniken en Eremieten : in den naam der heilige Maagden, en van alle Gods lieve Heiligen: heden zij uwe plaats in vrede, en uwe woning in het heilig Sion: door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
GEBED.
6 God van barmhartigheid en goedertierenheid! God, die door de eindelooze grootheid uwer goedheden, de zonden der boetvaardige zielen uitwischt, en de vlekken hunner vsrledene misdaden vernietigt, door de vergiflenis welke Gij hun daarvan schenkt: zie meedoogend op uwen dienaar N. (uwe dienares N.) neder, en verhoor het gebed, hetwelk hij (zij) met eene volkomene openhartigheid tot U stiert, om van U de vergiffenis vanal zijne (hare) zonden te verwerven. Vernieuw in hem (haar) allerzachtmoedigste quot;Vader, al wat de menschclijke zwakheid bedorven, of de
EN STKRVENDEX.
hoovaardigheid des duivels in liom (haar) bezoedeld heett, en vereeni^ inet het lig-chaam uwer Kerk dit lidmaat, hetwelk door het bloed van uwen Zoon is vrijgekocht. Heb medelijden, Heer, met zijne (hare) tranen, en dewijl hij (zij) gaen betrouwen heeft dan in uwe barmhartigheid, ontvang hem (haar) tot het Sakra-ment uwer verzoening ; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Mijn dierbare broeder (mijne dierbare zuster)! ik beveel u aan den almagtigen God, en stel u in do handen van hem wiens schepsel gij zijt, opdat gij, na door uwen dood de schatting der menschelijke natuur betaald te hebben, tot uwen Oorsprong wedorkeeret, die u uit slijk der aarde gevormd heeft. Dat een schare van Engelen des lichts uwe ziel, bij het verlaten van haar ligchaam, kome ontvangen ; dat het gezelschap der Apostelen , die de wereld moeten oordeelen, u te gemoed kome; dat een zegepralend leger van Martelaren, nog met hun bloed bedekt, u vergezelle;dat het roemvolle koor der Belijders, wit als de leliën, door de zuiverheid van hun hart, u omringe: dat de rij der Maagden u met jubelzangen onthale, en dat de Patriarchen u in den schoot cener gelukkige rust omhelzen.Dat Jesus zich met een gul en blij gelaat,
16
241
GEBEDEN VOOK
342
aan u vortoonc, en u onder het getal diergenen stelle, die genadig in zijn gezelschap zijn : dat de afgrijsselijkheid der duisternissen, de hevigheid der vlammen en de strengheid der folteringen u onbekend blijven. Dat de helsehe Satan zich met zijne aanhangers van u verwijdere; dat hij siddere, als hij u, bij uwe komst, van de Engelen vergezeld ziet, en dat hij vlugte in den verschrikkelijken afgrond van den eeuwigen nacht. Dat God opsta , en zijne vijanden verstrooid worden , eu dat degenen die hem haten, voor zijn aanschijn vlieden; dat zij als rook verdwijnen , en dat de zondaars op het aanzien van (rod vergaan, gelijk het was voor het vuur vergaat; dat de regtvaardigen verzadigd worden, en zich in zijne tegenwoordigheid verheugen. Dat de legioenen der hel verdelgd en met schaamte overladen worden, en de bedienaars van Satan zich niet verstouten u bij uwen doortogt te wederhouden. Dat Jesus Christus, die zich gewaardigd heeft voor u te sterven, u van den eeuwigen dood bevrijde. Dat Jesus, de Zoon van deu levenden God, u in het bezit van zijn paradijs stelle, en dat hij, die de ware Herder is, u onder het getal zijner schapen rangschikke : dat hij u al uwe zonden vergeve, en u, onder zijne uitverkorenen, aan zijne regterhand
DE STKRVEN1IEN. 343
stelle. Dat gij uwen Zaligmaker van aanschijn tot aanschijn moogt aanschoiuven, en dat gij, steeds het geluk zijner tegenwoordigheid genietende, met uwe zalige oogen de waarheid in al haren luister moogt ontwaren, en gij eindelijk, in het gezelschap der gelukzaligen aangenomen, gedurende de eeuwen der eeuwen, de zoetheid der goddelijke aanschouwing moogt genieten. Amen.
GEBED.
Ontvang, Heer! uwen dienaar (uwe dienares) in het verblijf der zaligheid, welke hij (zij) van uwe barmhartigheid verhoopt, r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (dienares) van al de gevaren der hel, van al de straffen, van al de kwellingen, die-hem (haar) kunnen overstelpen, k. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Henoch en Elias van den, aan alle mensehen gemeeucn dood, verlost hebt. k. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Noë van den zondvloed verlost hebt. k. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Abraham uit het land der Chaldeën getrokken hebt, k. Amen.
gebeden vook
Verlos; Heer, de ziel vau uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Job van zijn lijden verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Haer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Izaiik uit de handen van zijnen vader Abraham, die hom stond te slagtofferen, verlost hebt. e. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gg Loth uit don brand van Sodoma verlost hebt. k. Amen.
Verlos, Hoer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Mo zes uit do handen van Pharao, koning van Egypte, verlost hebt. r. Amen.
Verlos , Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Daniël uit den kuil der leeuwen verlost hebt. k. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij de drie kinderen uit den brandenden oven en uit de handen van den onregtvaardigen koning verlost hebt. K. Amen.
Verlos, Pleer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij Susanna van de misdaad, waarvan zij onregtvaardiglijk beschuldigd werd, verlost hebt. e. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij David uit de handen van den koning Saiil en van de woede van Goliath verlost hebt. k. Amen.
244
de stervenden. 345
Verlos, Heer , de ziel van uwen dienaar (uwe dienares) gelijk gij de heilige Petrus en Paulus uit de gevangenissen verlost hebt. li. Amen.
En gelijk gij de heilige Maagd Thecla, uwe Martelares van drie verschrikkelijke folteringen verlost hebt, verlos alzoo ook, bid ik u, de ziel van uwen dienaar (uwe dieuares) en doe haar, met U, al de goederen des hemels genieten, r. Amen.
Gebed.
Wij bevelen aan U, ó God, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) en bidden U, Heer Jesus Christus, Zaligmaker der wereld, niet te weigeren haar in het gezelschap uwer Patriarchen te stellen , dewijl uwe barmhartigheid U uitdeu hemel heeft doen nederdalen, om haar zalig te maken. Erken, Heer, uw schepsel , dat door geene vreemde goden, maar door ü geschapen is. die dc alleen levende de ware God zijt, omdat er geen andere God is dan Gij, en er niets is, dat met uwe werken kan vergeleken worden. Verblijd hem, (haar)Heor,doorhetgclukvan uwe tegenwoordigheid, 011 gedenk noch zijne (hare) vorige ougeregtïgheden, noch de Vervoeringen, waarin de drom der hart-stogten of de vurigheid der kwade begeerten hem (haar) gebragt hebben;
346 GEBEDEN VOOR
want ofsclioon hij (zij) gezondigd heeft, heeft hij (zij) echter het geloof in den quot;Vader, in den Zoon en in den heiligen Geest, niet verlaten, maar het behouden, en dc ijver van God is in zij ik; (hare) ziel geprent gebleven, en hij (zij) heeft God, die alles gemaakt heeft, getrouw aangebeden. Amen.
G E B E u.
Wij bidden U, Heer, de onwetendheid en misslagen zijner (harer) jeugd niet te gedenken; maar wees hem (haar) liever gedachtig, iu het verblijf uwer heerlijkheid , volgens uwe groote barmhartigheid. Dat de hemelen geopend worden om hem (haar) te ontvangen, en de Engelen zich over zijne (bare) zegepralende intrede verheugen. Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dienares) in uw rijk. Dat de H. Michaël, die waardig is geacht de prins der hemelsehe heerscharen te wezen, zijne (hare) ziel, bij het verlaten . van het ligchaam, ontvange. Dat de heilige Engelen Gods, hem (haar) te gcmoet komen, en hem (haar) in het hemelsehe Jeruzalem geleiden. Dat de gelukzalige Apostel, de H. Petrus, wien God de sleutels van het hemelsehe rijk gegeven heeft, hem (haar) ontvange. Dat de H. Apostel Paulus, van wien God een uitverkoren
DE STERVENDEN. 347
vat gemaakt heeft, hem (haar) bijsta. Dat de H. Apostel Joannes, ile welbeminde van Jesus, wien de geheimenissen des hemels zijn geopenbaard geworden, voor hem (haar) spreke. Dat al de heilige Apostelen, aan welke Jesus Christus de magt heeft gegeven van te binden en te ontbinden, voor hem (haar) bidden. Dat al de heilige uitverkoornen Gods, die op deze wereld voor den naam van Jesus Christus geleden hebben, voor hem (haar) spreken; opdat hij (zij,) van de banden des vleesclies verlost, waardig zij tot de heerlijkheid van het hemelsche rijk te komen, door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heersebt, in alle eeuwen der eeuwen, n. Amen.
Indien de doodstrijd langdurig is, kan men bij deze gebeden voegen de Litanie tot den heiligen Naam Jesus, (bladz. 79.) en die van de heilige Maagd (bladz. ] ] 3.) en de zeven Boet-psalmen. (bladz. 45.)
Het zal zeer heilzaam zijn, den zieltogende, zoo hij nog kennis bezit, op te wekken om dikwijls de heilige namen van Jesus en Maria te aanroepen, zoo als :
„Jesus, Jesus, Jesus! o mijn Zaligmaker! ik bemin U, ik ben rouwmoedig.quot;
„Jesus! in uwe handen stel ik mijne
24S OEBEDP.N VOOR
ziel; Josvis! ontvang mijiie laatste zucht.quot;
„O Maria, mijne teedere Moeder! bid voor mij. O Maria, Moeder van genade! bescherm mij, O barmhartige Maria! bid voor mij, ontvang mij.quot;
ANDER GERED VOOR STERVENDEN.
1. Zoo worstelt weder een onzer broeders met den dood. Broeders! zusters! bidt, bidt voor den worstelaar.
2. 6 Gij, die eens op de aarde met den dood hebt geworsteld: Jesns Christus! Gij weet bij ervaring, wat het menschc-lijke hartin den doodstrijd lijdt. — Een zweet, als van druppelen bloeds, stroomde van uw aaugezigt neder. — Gij kent de angst aan den zwaarsten strijd verbonden. O, verfrisch dan toch onzen broeder, die zoo iiiiar u snakt; zend hem verkwikking af; versterk hem, zoo hij mogt wankelen ; zend hem uwe kracht; verlicht hem zoo hij mogt twijfelen; zend over hem uw licht.
3. Almagtige! versterk zijn geloof, opdat hij in U geloove, alsof hij U zage. Getrouwe! ondersteun zijne hoop, opdat hij op uw woord vertrouwe, alsof hij ü hoorde. Beminnenswaardigste! bevestig zijne liefde, opdat hij zich van U niet late scheiden, tot dat hij U genieten kan.
DE STERVENDEN. 349
4. Heer der heerlijkheid! vertoon hem de heerlijkheid des toekomenden levens, opdat hij het lijden des te^emvoordigen levens uithonde; verzeker hem van eene toekomende opstanding, opdat iiij voor geen bederf vreeze; laat zijn hart sleehts één druppel der hemelsche genoegens smaken, opdat hij den lijdenskelk moedig uitdrinke — eu tot den laatsten druppel toe.
5. Overwinnaar des doods, der hel, des satans, en der zonde! Iaat geene helsche schrikbeelden hem verontrusten, geene satans-listen hem overvallen, geene bekoorlijkheden der zonde hem ovennees-tereu. De dood zij hem een overgang tot het eeuwige leven!
fi. Verlosser! (jij hebt U voor hem in den dood overgegeven; o laat de waarde der verlossing, door U te weeg gebragt, aan zijne ziei niet verloren gaan.
7.1) u o d e n - o ] gt; w e k' k er eu Woreld-regter! zegen , heilig, zuiver hem, opdat hij heerlijk moge opstaan, en met vreugde U als Wereld-regter zien terugkomen.
8. 6 Gij, die aan het kruis hebt vol-bragt; rust hem nu uit met uwe kraeht, opdat hij ook volbrenge. Blijf hem bij, totdat hij hebbe volbragt. Neem zijne ziel op in uwe handen; sta hem thans bij tot aan zijne laatste ademhaling toe.
350 GEBEDEN VOOTJ
opdat hij eeuwig, eeuwig bij U moge z;jn. Amen.
AANSTONDS NA HET OVERLIJDEN.
Heilige vrienden Gods! komt zijne (hare) ziel te hulp. Eugeien des Heeren! komt haar te gemoet; ontvangt haar, en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Dat Jesus Christus, die u geroepen heeft, u ontvange, en de Engelen u brengen in den schoot van Abraham.
* Ontvangt haar en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Heer! geef haar de eeuwige rust, en doe over haar het licht schjjuen, dat nimmer uitgedoofd wordt. * Biedt haar den Allerhoogste aan.
Heer! ontferm U onzer.
Jesus Christus! ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer.
Onze Yader, enz.
v. En leid ons niet in bekoring. r. Maar verlos ons van den kwade. y. Heer! geef hem (haar) de eeuwige rust.
k. Dat uw eeuwig licht over hem (haar) schijne.
v. Heer! behoed zijne (hare) ziel, r. Van de poorten der hel.
v. Dat hij (zij) in vrede ruste. R. Amen.
BE STERVr.NÜKS'.
v. Heer! verhoor mijn gebed, R. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bevelen U, Heer, de ziel van uwen dienaar N. (uwe dienares N.) opdat hij, (zij) gestorven voor de wereld, in U leve, en hij (zij) van uwe goedheid en einde-looze barmhartigheid de vergiflenis der beleedigingen verwerve, we'ke de men-sehelijke zwakheid hem (haar) heeft doen bedrijven. Wij bidden U hierom, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
351
'ge
jne n! en
sen ;u-
en
st, lat lar
igc ar)
en.
G-E B E D E N ONDER DE MISSE VOOR OVERLEDENEN.
INTROÏTUS.
Heer! s:ecf bun de eeuwige rust, en dat liet eeuwige lioiit. beu verlichte. Mijn (iod ! in Sion moet nien U loven, en in Jeruzalem zal men U gelofte doen. Verhoor mijn gebed, want alle vleescli moet tot U komen.
God, hemelsche Vader! ontfermU over de zielen in hot vagevuur. Zij zijn het werk uwer handen, vervul hun verlangen : doe hen in vrede rusten !
God Zoon, Verlosser der wereld! ontferm U over de zielen in het vagevuur. Doe hen de vruehten van uw lijden en uwen dood genieten -. maak ben zalig!
God, heilige Geest! ontferm U over de zielen in bet vagevuur. Gij hebt hen geheiligd : verlos beu uit hunne pynen !
1=
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 353
DE COLLECTEN.
ÜCiod, die, door uwe oneindiprebarmhartigheid, altijd gereed zijt te sparen cu te vergeven : wij smeeken U ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar (van uwe dienares) N. die Gij (heden) uit de wereld hebt doen scheiden; geef haar niet over aan het geweld van den fijand, en vergeet haar niet eeuwig, maar beveel aan uwe heilige Eugelen haar te ontvangen cn in den hemel le voeren; opdat zij, na in U gehoopt en geloofd te hebben, de straften der hel niet lijde, maar de eeuwige zaligheid geniete. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft en heerscht met U, in de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen.
Epistel van den heiligen Paulus aan die van Thessalonika. 4. vs. 13.
Maar Eroeders! wij willen niet dat gij onwetend zijt van hetgenegij wetenmoet, aangaande diegenen die ontslapen zijn ; opdat gij u niet bedroeven zoudt, gelijk de andere mensehen, die geenehoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jesus Christus gestorven en verrezen is, zoo moeten wij ook gelooven, dat God degenen, die in Jesus ontslapen zijn.
354 GEBEDEN ONDEE DE MISSE met Hem zal opvoeren. Ook zegden wij u, in den naam des Heeren, dat wij, die leven, en die tot zijne aankomst overblijven , degenen die reeds ontslapen zijn , niet zullen voorkomen. Want zoodra het roepteeken door den klank der bazuin zal gegeven zijn, zal de Heer zelf van den hemel afdalen: en degenen die in Jesus Christus gestorven zijn, zullen het eerste verrijzen. Daarna zullen zij, die in leven zijn, en tot dien tijd levendig zijn overgebleven , te zamen met hen opgevoerd worden in de wolken, om don Heer te ontmoeten in de lucht; en alzoo zullen wij eeuwig leven met den Heer. Troost u dan elkander met deze waarheden.
GRADUAAL.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwig licht verschijne hun. De gedachtenis des regtvaardigen zal eeuwig zijn; hij vreest geene kwade tijding. Verlos, Heer! de zielen van alle overledene geloovigen van alle banden harer zonden; en geef, door den bijstand uwer genade, dat zij verdienen het oordeel van wraak te ontgaan, en de zaligheid van het eeuwig licht te genieten.
VÜOit OVEllLEJÜ-SNEN. 355
Evangelie volgens den H. Joannes.
In dien tijde zeide Mariha tot Jesus : Heer! waart Gij hier geweest, mijn broeder zou niet gestorven zijn; maar ik weet dat God U ook nu alles zal toestaan, wat Gij Hem zult vragen. Jesus antwoordde haar : uw broeder zal verrijzen. Martha zeide Hem : ik weet wel, dat hij verrijzen zal in de verrijzenis op den jongsten dag. Jesus antwoordde : Ik ben de verrijzenis en het leven; die in Mij gelooft, ofschoon hij ook dood was , zal leven : en die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid nietsterven. Gelooft gij dit? Martha antwoordde Hem: ja. Heer! ik geloof dat Gy de Christus, de Zoon van den levenden God zijt, die in deze wereld gekomen is.
Offerande.
Heer Jesus Cliristus, Koning dor heerlijkheid! verlos de zielen van alle overledene geloovigen van de straffen der hel en van den diepen afgrond; verlos haar van den muil des leeuws; dat de hel haar niet verslinde, en dat zij in de duisternissen niet struikelen, maar dat veeleer uw heilige Engel Michaël haar tot het
356 GEBEDEN ONDEK DE MISSE heilig licht brcuge, hetwelk Gij weleer aau Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
Wij ofleren U, Heer! offeranden en gebeden; ontvang die , bidden, wij , voor de zielen wier gedachtenis wij heden vieren. Doe haar, Heer! na den dood, geraken tot het leven, hetwelk Gij veleer aan Abraham en zijne nakomeliugeu beloofd hebt.
Wees bijzonder de ziel indachtig van uwen dienaar N. (uwe dienares N.) voor welke wij U dit zoenoffer en deze gebeden opdragen; opdat zij volkomen gereinigd door het bloed van Jesus Christus, onzen Verlosser, moge ingaan in uwe eeuwige rust.
Praefatie en Sanctus.
Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerkrachten; en daarom mag niets wat besmet is binnengaan in zijne heerlijkheid. Wij weten het, o GDd! maar Gij zijt immers een God van liefderijke ontferming. O, ontferm U dan over de zielen die onder uwe straffende 1 and in lijden zuchten. Wees gedachtig aan de getrouwheid , met welke zij U gediend hebben in haar leven, en vergeet de misdaden, die de zwakte der menschheid
T
VOOR OVKRI.EOT.NEN. 257
haar somtjjds beeit doen bedryven. Verlos haar uit die plaats van smarten en duisternissen, en breng haar over naar de eeuwige woonstede van rust en van licht.
Voor de Conaeoratie.
Verhoor, o genadige God ! onze ootmoedige smeekingen, en verleen de genade der volledige kwijtschelding aan die zielen, voor welke wij bijzonder moeten bidden. Door den naam en de verdiensten van uwen welbeminden Zoon, die op zich heeft genomen voor ons allen te voldoen , smeek ik het TJ, o liefderijke God ! Ik zoude het niet wagen, de werkingen uwer heilige en billijke regtvaardigheid te willen tegenhouden; maar ik weet, dat Gij liever als een Vader van barmhartigheid, dan wel ais een God van strenge wraak wilt aangeroepen worden. Ach! uwe over-groote goodheid neigt U tot vergeving ; voldoe aan die neiging van uw goddelijk hart. Om de liefde van U zeiven, verleen aan die bedrukte zielen eene volledige kwijtschelding van de schulden, die uwe regtvaardige strengheid haar wel billijk maar zoo smartelijk doet boeten.
Door den geheiligden arbeid van uwen eenigen Zoon, onzen Verlosser; door zijnen
17
358 GEBEDEN ONDEK DE MISSE smart el ij ken doodstrijd; door zijne dierbare tranen; door het bloed, dat Hij zoo overvloedig vergoten heeft, en hetwelk Hij U nog in dit oogenblik, door de handen des Priesters, als een offer van verzoening zal opdragen op het altaar ; door de oneindige verdiensten van zijn leven en van zijnen dood; door de onbevlektheid en alle deugden der allerheiligste Maagd Maria; door al de verdiensten, boetoefeningen, voldoeningen en goede werken van al uwe Heiligen, verleen, o God! verleen aan deze zielen de vervulling harer vurige begeerten, doe haar uw goddelijk aanschijn genieten. Amen.
Na de Consecratie.
Laat, o Heer! onze gebeden en offerande U aangenaam zijn, eu neem de zielen voor welke wij bidden , die Gij geschapen, verlost en geheiligd hebt, in genade aan. Laat haar dit zoenoffer ten deel worden, hetwelk wij aan U voor haar opdragen; neembare overgeblevene zonden en gebreken weg; laat de voldoening, welke Gij, o Jesus! door uwen dood hebt aana;ebragt, ook haar ten goede komen !
Ontferm U over die zielen, gelijk Gij U over uwen boetvaardigen medegek misten ontfermd hebt.
voor oveklkd!;nen. 259 Aimagtige en barmhartis^God! ik smeek IJ, de verdiensten van liet lijden en deu smartelijken dood van uwen Zoon te willen toeëigenen aan de ziel (of zielen) van N. En indien zij nog niet geheel aan uwe regtvaardigheid voldaan hebben, vergeet dan hunne zonden, en doe hen weldra de eeuwige gelukzaligheid, welke (Jij ons beloofd hebt, en naar welke z\j verlangen, voor altijd genieten.
Jesus, Vericsser der menschen ! wees ook een Verlosser van die ongelukkige zielen; en gij, heilige Maria, teedere Moeder van onzen Zaligmaker! voeg bij mijn gebed uwe vermogende voorbede en bescherming, om de genade der vergiifenis, welke ik voor de ziel vanN. vraag, te verkrijgen.
Agnus Dei.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, geef hun rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden .Ier
wereld, geef hun de rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, geef hun de eeuwige rust!
Onder de Nuttiging.
Heer Jesus Christus, die, volgens den wil van uwen Vader, onder medewerking
260 GEBEDEN ONDER DE MTSSE van den lioiligen Geest, door uwen dood de wereld hebt levend gemaakt en verlost: verlos door dit uw allerheiligste Ligchaam en Bloed mij en de overledene geloovigen van alle zonden en van alle straffen, en laat allen, die in U geloofd hebben, eeuwig met U vereenigd worden.
Laat, bidden wij, Heer! de nuttiging van uw heilig Ligchaam en Bloed, aan hetwelk de overledene geloovigen in hun leven zoo dikwijls deel genomen hebben , hen ook na hunnen dood tot verlossing en zaligheid voordeelig zijn.
Laatj Heer! dit offer, dat wij uwer Majesteit hebben opgedragen, den levenden en overledenen tot heil verstrekken.
Geef dat wij, die nog in dit leven zijn, door hetzelve vergiffenis van het verledene, en genade en sterkte tegen toekomende gevaren verkrijgen; maar vooral, laat dit offer den overledenen geloovigen tot vertroosting en verlossing dienen, opdat zij, door hetzelve gezuiverd en gereinigd, en van alle banden der zonden ontslagen, mogen ingaan tot het eeuwig leven.
Ka de Nuttiging.
Verhoor, o Heer! de ootmoedige gebeden, die wjj U voor de verlossing van
VOOR OVJ'.RLKDïNEN. 261
alle overledene geloovigou voor den troon uwer barmhartigheid opzenden; zuiver hen van alles wat hen van het genot der zaligheid verwijderd houdt, en laat hen voor ü geregtvaardigd worden door het bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, dat eens voor hen aan het kruis vergoten , nog dagelijks op onze altaren wordt opgeofferd.
Geef inzonderheid, almagtige God! dat de ziel van uwen dienaar N. (van uwe dienaresse N.), aan welke wij ons van daag herinnerd hebben, door deze offerande gezuiverd, en van hare zonde ontslagen zijnde, vergiffenis bekome, en binnen ga in de eeuwige rust. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
Op het einde der Misse.
ó God! Gij zult mij ook eens van de aarde roepen, en ik weet niet wanneer. Misschien ben ik maar weinige schreden van het graf verwijderd. Leer mij dan mijne pligten vervullen, opdat ik in het doodsuur mij niets te verwijten hebbe. Leer mij den tijd, welken ik nu nog heb, zorgvuldig waarnemen, en niets verschuiven tot eene onzekere toekomst, opdat de nacht des doods, in welken niemand meer zal kunnen werken, mij niet onverhoeds, en voor dat ik bereid ben, over-
mmmm
363 M1S3J', VCiOK OVERLEDENEN.
vallc. Laat mij nooit vergeten, dat al hut aardsche vergankelijk is; dat nocli aanzien, noch rijkdom, maar alleen de goede werken, mij volgen kunnen in de eeuwigheid. Leer mij ook het lijden dezes levens met geduld en standvastigheid verdragen, opdat het in mij een eeuwigdurend geluk voortbrenge. Met berusting in uwen heiligen wil, stel ik mijnen langeren of korteren levensloop en al deszelfs wisselvalligheden, ter uwer goddelijke beschikking. Maak mij ijverig in het geloof, getrouw aan U en in de onderhouding uwer geboden. Bewaar mij \an eanen haastigen, onvoorzienen en ongelukkigen dood. Laat mij voor mijn sterven de heilige Sakramenten waardig ontvangen. Laat mij sterven onder de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria, van mijnen Bewaar-Engel en van mijne hemelsche Beschermers. Ontferm U over allen die in doodstrijd liggen. Versterk de zwakken; help alle kranken; wees den weezen eenen vader, en een beschermer der weduwen; vertroost hen die met treurige harten hunne tranen voor U uitstorten; wees ons allen genadig. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
LITANIE voor de overledene Geloouigen.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in den hemel, ontferm U
over de overledene geloovigen. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm
ü over de overledene geloovis:en. God, heilia;e Geest, ontferm U over de
overledene geloovi^en.
Heilige Maria, bid voor hen.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden.
Alle heilige Engelen en Aartsengelen, Alle heilige kooren der zalige Geesten, W Alle heiliae Aartsvaders en Profeten, Alle heilige ApostclenenEvan^elisten, -a Alle heilige Leerlingen des Heeren, o Alle heilige onschuldige Kinderen, ^ Allo heilige Martelaren, g
Alle heilige Bissehoppen en Belijders, quot; Alle heilige Leeraren der Kerk,
Alle heilige Priesters en Leviten,
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, Alle heilige Maagden en Weduwen,
364 LITANIE VOOR DE
Alle Heiligen Gods, bidt voor hen. Wees genadig, vergeef hun. Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer.
Door uwe oneindige barmhartigheid, verhoor ons. Heer.
Door uw allersmartelijkst lijden, verhoor
ons. Heer.
Door uwe heilige wonden, verhoor ons , Heer.
Door uwe luisterrijke verrijzenis, verhoor
ons. Heer.
Door uwe heerlijke hemelvaart, verhoor
ons, Heer.
Wy zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Die aan de zondares vergiffenis verleend en den goeden moordenaar verhoord hebt, ^
Die uit genade zalig maakt, ^
Die de sleutels van dood en hel hebt, er-Dat Gfl onze overledene ouders, vrien- g] den en weldoeners uit hunne vree- g seljjke pijnen wilt verlossen, ,-j Dat Gg alle overledene geloovigen -van hunne straffen wilt vrijspreken, ro Dat Gij U over hen. die geene bij- gquot; zondere voorbidders op deze wereld o hebben, wilt ontfermen, o
Dat Gij hun verlangen wilt vervullen, S Dat Gy hen onder het getal der uitverkorenen wilt aannemen,
Koning der ontzaggelijke heerlijkheid,
OVERLEDENE GKLOOVIGEN. 365 Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hiin rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun de eeuwige rust. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm ü onzer.
O/ize Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoring , k. Maar verlos ons van den kwade. Amen. v. Van de poorten der hel,
R. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Heer! verhoor mijn gebed, R. En mijn geroep kome tot U.
Laat oua bidden.
6 God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergeving van al kunne zonden; opdat zij de kwijtschelding, waarnnar zij altoos verlangden, op ons ootmoedig smeeken mogen verwerven. Amen.
26fi LITANIE 'vonu IJK OVKRLEDENEN,
Gebed tot tafenis der Geloovige zielen.
Ahnagtige God, die in den heiligen begïaafdoek, in welken uw allerheiligste ligchaam door Josef van Arimathea, nadat het van het kruis was afgedaan, is begraven geworden, ons de teekenen van uw lijden nagelaten hebt: verleen ons en al de zielen in het vagevuur, door uwe barmhartigheid, en door de verdiensten van uwe begrafenis, dat wij mogen komen tot de glorie uwer zegepralende verrijzenis. Die leeft en heerscht, met den Vader, in de eenheid van den heiligen Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O V EK W E GI1T GEKT tot gedachtenis VAN ALLE GELOOVIGE ZIELEN.
Op Allerzielcii-dn^.
Deze dag is door de Kerk ingesteld , om voor al de zielen, die in het vagevuur zyn in het algemeen gebeden te storten.
1. Zoudcu wij ous niet kunneabeijveren om de inzigten der Kerk te ondersteunen? Zij ademen eene zoo hartroerende liefde! De zielen, voor welke die zorgvuldige Moeder onze gebeden en goede werken verzoekt , zij n onze broeders in J esus Christus; wij zijn met haar vereenigd door de gemeenschap der Heiligen. Met hoe veel ijver moeten wij niet meflowerken aan hare verlossing, en haar geluk pogen te verhaasten ! Weigeren wij haar de diensten niet, welke de godsvrucht en het mededoogen ons verpligten haar te bewijzen, en welke wij zolven eenmaal mot zoo vurige verlangens van de liefde der geloovigen zullen wenschen te on t vangen. T w ij felen wij niet, of d ie zielen zullen, wanneer zij de opperste gelukzaligheid genieten, alles inspannen
368 OP ALLERZ1ELKN-DAG.
om ons dc vergelding te verwerven van het-
geue wij vóórhaar zullen gedaan hebben.
II. Denken wij, ten einde ons medelijdon op te wekken, dat de pijnen en smarten, welke deze heilige zielen lijden, uitermate groot zijn; want de fouten, welke zij boeten, ontsteken den toorn van God, en wie kan hesejfen, hoe verre zijne verbolgenheid gaat? riep David uit. Weet, zegt de H. Augustinus, dat al de rampen, die het lijdend menschdom drukken, al wat de boetelingen der eerste Kerk in strengheid op hunne ligehamen hebben uitgeoefend , al de folteringen welke de beulen aan de grootste misdadigers hebben doen ondergaan, al de pijnigingen welke de haat der dwingelanden heeft kunnen uitvinden, om hunne woede tegen de martelaren te kunnen voldoen, weet dat dit alles niet in vergelijking komen kan met de folteringen, welke de zielen lijden, die in het vagevuur ïijn. Voeg hier eindelijk de wreedste der straffen by , namelijk de berooving var. het aanschijn en van het bezit van God, die zich aan haar dringend verlangen onttrekt, en die haar, bij elke verheffing, welke, zij tot hem doen, in hare droevige ballingschap terug stoot. Gees mij, zegt de H. Augustinus, eeuc minnende ziel, en zij zal al de strengheid dezer smart gevoelin.
OP ALLERZIEIiRN-DAG. 269
III. Trekken wy zeiven nut uit de be-meïkingen, welke deze dag van rouw ingeeft. Beschouwen wy , welken gruwel wij van de zonden moeten opvatten, daar eene fout, ofschoon slechts ligt, zoo streng in het andere leven gestraft wordt. Beschouwen wij, volgens den heiligen Apostel Petrus, dat de regtvaardige zelf slechts met moeite zal zalig zijn ; dat al wat niet rein genoeg zal bevonden worden, volgens de woorden van het Evangelie, er niet zal uitgaan, voor dat de laatste penning zal betaald zijn.
IV. Laten wij dikwijls, met de gedachten, in deze met de schaduwen des doods overdekte plaatsen, in de graven, waarin geslachten op geslachten gedolven zijn, nederdalen; en stellen wij ons daar, bij die droevige verwoestingen van het mensch-dom, bij die graven, reeds geopend om onze sterfelijke overblijfselen in te zwelgen, stellen wij ons daar levendig voor oogen de kortstondigheid onzer dagen, en de nietigheid der aardsche zaken... Hoe indrukwekkend is die stilte der graven!... God alleen is groot! Alles hier op aarde is, buiten de dienst des Heeren, buiten de zorg van onze ziel, voor de eeuwigheid geschapen , niets dan ijdelheid.
ROZENKRANS-GEBEDEN voor
DE OVERLEDENEN.
Na het eerste tientje van den Rozenkrans.
Priester. Laat ons bid len voor de in don Heer gestorvene dienaren en dienaressen van God, bijzonderlijk voor onze ouders, bloedverwanten en weldoeners.
volk. Heer! geef hun de eeuwige rust, eu liet eeuwige licht verlichte hen.
PR. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Verlos, o Heer! de zielen uwer dienaren en dienaressen; opdat zij , na van de wereld afgestorven te zijn, bij U eeuwig leven, en vergeving aller misdaden en verkeerde handelingen, welke zij lit mensche-lijke zwakheid begaan hebben, door uwe eindelooze goedertierenheid en barmhar-
rozenkrans voor ue overledenen. 271 ti^heidmogen erlangen: wij bidden U liier-om, o Hoer! dooi- het biood en nngst-zweet, dat uw goddelijke Zoon voor ons vergoten heeft, die met U leeft en regeert, in eeuigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Na het tweede tientje van den Rozenkrans.
pr. Uit de diepten roep ik, o Heer, tot U : Heer! verhoor mjjne stemme.
vk. Laat uwe ooren merken op de stem mijner smeeking.
pk. Heer! verhoor mijn gebed. vk. En laat mijn geroep tot U komen,
GEBED.
óGod, Schepper en Verlosser aller ge-loovigen! verhoor ons smeekgebed, en sehenk, door uwe oneindige liefde en barmhartigheid, aan de zielen uwer uit dezen tijd gescheiden dienaren (dienaressen ,) de genadige vergevingaller overtredingen en misdaden, waardoor zij de gestrengheid uwer goddelijke geregtigheid in de andere wereld verdiend hebben. Laat haar voor uwen goddelijken regterstoel genade en barmhartigheid vinden, en, door de smartelijke geeseling en de oneindige verdiensten van Jesus Christus , de eeuwige rust en zaligheid erlangen. Amen.
(i
11«
HOZF.NKUANS VOOR DE
Na het derde tientje van den Rozenkrans.
pk. Wanneer Gij, o Heer! de zonden wilt gadeslaan, wie zal dan kunnen bestaan? de
vk. Doch bij U is vergeving; en wegens uw gebod, wacht ik op U, o Heer! na PR. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Groote en almagtige God! Kegter der ie,
levenden en dooden! voor wiens aange- ai] zigt wy allen na een kortstondig leven
verschijnen en rekenschap moeten geven n j-
van onze werken en handelingen : neem jla ons smeekgebed dan aan voor de zielen
uwer dienaren en dienaressen, welke in ^
de wegen uwer geboden gewandeld heb- ire
ben, maar uithoofde van bijgebleven ge- „g
breken in het oord der tijdelijke pijnen quot;e worden gehouden; opdat zij zich spoedig
mogen verheugen óver de eeuwige geluk- vo
zaligheid, door de smartvolle krooning (jj,
onzes Heeren en Verlossers.; die met U ]le
leeft en regeert, in eenigheid des heili- wj gen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
273
OVERLJïDENEN.
Na het vierde tientje van den Rozenkrans.
PR. Mijne ziel verlaat zich op liet woord des Heeren; mijne ziel hoopt op den Heer.
vk. Van de morgemvake tot in den nacht, zal Israel op den Heer hopen.
PB. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat myn geroep tot U komen.
GEBED.
Altnagtige, eeuwige God, in wiens hand leven en dood zijn : wij vallen voor uw allerheiligste aangezigt neder, en smeo-ken in diepe ootmoedigheid om uwe grondelooze goedertierenheid en barmhartigheid, voor de zielen uwer overledene dienaren en dienaressen, die, ofschoon in uwe genade van deze wereld gescheiden zijnde, echter voor hunne on-geboete gebreken en zonden nog in de eeuwigheid lijden. Wij bidden U hierom, door het kruis dat uw goddelijke Zoon voor ons arme zondaren gedragen heeft; die met U leeft en regeert, in eenig-heid des heiligen Geestes, God van ceu ■ wigheid tot eeuwigheid.
Na het vijfde tientje van den Rozenkrans.
pk. Bij den Heer is barmhartigheid en overvloedige verlossing.
273
18
274 gebeden VOOU
vk. En Hij zal Israël verlossen van al zijne zonden.
pk. Heer! verhoor mijn gebed.
VK. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Heer, almagtige God, hemelsche Vader ! ons geloof en onze hoop zyn onwankelbaar op uw heilig woord gegrond, dat onze zielen door den dood niet vernietigd worden, en zelfs onze ligcha-men aan geene eeuwige verrotting onderworpen zijn. Laat onze verzuchtingen en gebeden voor de verlossing uwer dienaren en dienaressen, die wegens geringere gebreken nog in de plaats der zuivering lijden en voldoen moeten, tot uwen troon opstijgen; opdat zij, voor welke uw geliefde Zoon, onzen Heer en Heiland Jesus Christus, de martelingen des kruises geleden en den bitiersten dood ondergaan heeft, zich spoedig in U mogen verheugen. Door Jesus Christus onzen Heer, die met U leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Gees-tes. God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
OVEKLEDE.MN.
L IJK-PS AL H.
{Bij het leyraven.)
J. Geloofd zij God! ook over onze kerk-lioven waakt Hij — Hij is in de graven, zoo wei als in de huizen.
2. Alleen het doode liechaam is aan het bederf onderhevig. De ziel bederft niet, •— zjj leeft eeuwig.
3. Ook het ligchaam zal niet altijd dood blijven; door goddelijke kracht staat het eens weder op.
4. Gelijk thans de doodgraver met zijnen schop daar staat, zoo zie ik eens deu Engel met de bazuin daar staan.
5. Geloofd zij God, dat Hij onzeu vriend christelijk liet sterven! — Hij zal hem weder opwekken uit het rijk der dooden.
6. Geloofd zij Jesus, die hem in deu strijd des doods niet verliet! — Hij zal hem oordeelen in den oordeelsdag.
7. Zalig h\j, die in den Heer ontsliep. — Hij at met ons des Heilands ligchaam , en dronk met ons zijn bloed; hij werd door liet engelen brood gesterkt op den weg der zaligheid.
8. Gelijk het witte kruis op de doodkist, zoo schittert ook de hoop der opstanding op hei aangezigt des gestorvenen.
9. Wij nemen geen afscheid, broeder! neen,
275
376 GEBEDEN VÜOK OVEKLEDENEN.
wy scheiden niet. —Dra, dra zullen wij ook hiev bij u verzameld zijn. 10. En zoo snel als de bliksem door de lucht, zal, op des Heeren grooten dag , het leven weder in onze beenderen dringen.
Ji. Eere zij Gode in do hoogte; onrust hier iu de diepte, in de graven, u — en allen, die hier onder rusten.
Als men vat. het kerkhof huiswaarts keerf.
Zoo als ik thans weder huiswaarts keer, zoo zal ik niet altoos van het kerkhof wedorkeeren. Eens zal men mij ook grafwaarts dragen, en dit omhangsel, hetwelk ik nu nog mijn ligchaam noem , in den schoot der aarde leggen. Maar u, mijn onsterfelijke geest! u zal men in het graf niet opsluiten; gij, gij begeeft u dan naar uwen Yader, keert naar uw eigenlijk vaderland terutr. — Vader! zuiver thans dezen onsterfelijkeu geest, opdat hij eens zuiver tot ü koino, en in uw genot zijne zaligheid vinde.
ij=?=55=5=5-c|gt;
ei1 TREURGEZANGDERKERK.
de irs®-
'ea o Datr van gramschap, eind' der dagen,
;n' Waar Gods Profeten van srevvagen,
Waarop liet aardsolie zal vergaan, lls'; Ach! welt een sclink zal ons beknellen,
u Als God zal komen oordeel vellen L' En alles stipt zal gadeslaan!
i Bazuin-geschal zal grafwaarts dringen.
Door wonderklank de doocen dwingen, .rts Te komen voor het hoogst geregt.
rk- En dood en wereld zal dan beven, )ok Wanneer men rekenschap moet geven gt;el, Van alle rchuld, daar voorgelegd,
mi, Een hoek zal eiken sterv'ling toonen, aar Hoe God zal straffen, of beloonen, jen Wat hier door hem bedreven is.
be- God zal dan alles openbaren, aar Zelfs daden, die verborgen waren, Ier! In eenen nacht van duisternis,
ist, Welk smeekgebed zal ik dan bidden? eu Wie treedt dan voor mij in het midden Bij hem , voor wien ik reeds bezwijk? o Heer! voor wien de heem'len beven, Wien wraak, maar ook genade omzweven.
Ach! red mij; schenk mij 't hemelrijk ! Werp, schoon ten vonnis uitgetogen, 6 Jesns! uit d'aznren bogen,
Een blik terug op Golgotha.
278 TRBUHGEZAA'O VOO* OVERLEDENEN. Vermoeid en met het kruis beladen, Kwaamt Gij voor mij op donkre paden, Stierft Gij den dood tot mijn genfi' : Kegtvaardig Eegter onzer daden! Schenk mij, o heilbron van genaden!
Vergeving, eer die dag aanbreekt. Beschaamd laat ik het hoofd reeds hangen. Besef van schuld gloeit op mijn' wangen: Spaar mij, die om vergeving smeek. Dat Gij Maria hebt vergeven, Den moord er schonkt aan 't kruis h et leven,
Geeft hoop aan mijn beangstigd hart. Heer! sla 't onwaardig smeeken gade. Bevrijd mij dan, eer't is te spade. Van 't eeuwig vuur en helsche smart. Ach! wil mij, dien Gjj hebt geschapen, Doen stellen onder uwe schapen, Eu plaatsen aan uw regter zij. Is 't helsch verblijf aan snoode horden Van duivelen ten deel geworden.
Roep mij dan in der zaal'gen rij. Ik hef, bekneld door aardsche banden, Heer! tot U biddend mijne handen.
Zorg voor mijn eind' — hoor mijn
gebed!
Dat, Heiland! op dien dag der dagen, Die 't gansch Heelal voor 't Regt zal
dagen,
Uw schild ons dekke, uw' liefde ons
redd'.
VIGILIËN OF GETIJDEN
Antiph. Ik zal den Heer behagen.
PSALM cxiv.
Ik heb den Heer lief; want Ht) verhoort de stem mijns gebeds.
Hij heeft zjjne ooren tot mq geneigd: en in mijne levensdagen zal ik Hem aanroepen.
l)e smarten des doods hadden mij on-ringd, en de gevaren der hel troffen mij.
Ik bevond mij in kwelling en in droefheid, en ik heb den naam des Heeren aangeroepen.
ó Heer! verlos mijne ziel; de Heer is barmhartig en regtvaardig, en onze God ontfermt zich.
De Heer bewaart de kleinen : ik was vernederd, en Hij verloste mij.
Keer weder, mijne ziel! tot uwe rust: want de Heer heeft u welgedaan.
Want Hij heeft mijne ziel verlost van
*
280 GETIJDEN DER
den dood, mijne oogen van de tranen,
en mijne voeten van den val.
Ik zal den Heer behagen in liet land der levenden.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijne hun.
ylntipJt. Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.
Antiph. Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd.
psalm cxix.
Ik riep in mijne kwellingen tot. den Heer : en Hij heeft mij verhoord.
Heer! verlos mijne ziel van de booze lippen en van de valsche tongen.
Wat zal de valsche tong u geven , of wat zal zij u toevoegen ?
Het zijn scherpe pijlen eens magti-g^n. on verwoestende kolen.
Wee mij! want mijne vreemdclicgschap is verlengd; ik heb onder de inwoners van Cedar gewoond ; mijne ziel is zeer lang in ballingschap geweest.
Met hen die den vrede haten, was ik vreedzaam : als ik hen toesprak, stonden zij tegen mij op zonder oorzaak.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd.
Antiph. De Heer beware u.
ovirlebttnen'.
psalm cxx.
Ik heb mijne oogeu opgeheveu naar de bergen, vanwaar mijne huïp komen zal.
Mijne hulp is van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal uwen voet niet laten struikelen; die u bewaakt, zal niet sluimeren.
Ziet, hij zal niet sluimeren noch slapen , die Israël bewaakt.
De Heer beware u: de Heer is uwe bescherming aan uwe regterhand.
Bij dag zal de zon u niet schaden, noch de maan bij nacht.
Do Heer beware u voor alle kwaad : de Heer beware uwe ziel.
De Heer beware uwen ingangen uwen uitgang , van nu af tot in eeuwigheid.
Heer! geef hun do eeuwige rust, enz.
ytntiph. De Heer beware u voor alle kwaad: de Heer beware uwe ziel.
Antiph. Indien Gij, Heer! enz.
psalm cxxix.
Uit de diepte, enz. Zie llarh. 55.
Heer! geef hun do eeuwige rust, enz.
AnfipJi. Indien Gij,.Heer,de boosheden gadeslaat. Heer! wie zal bestaan?
Antiph. Heer! versmaad toch,—enz.
381
282 GETIJDEN DER
PSALM CXXXVII.
Ik zal U belijden Heer! uit geheel mijn hart: omdat Gij de woorden mijns monds gehoord hebt.
In het aanzien der Engelen zal ik U lof zingen : ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel en uwen naam belijden.
Om uwe barmhartigheid en uwe waarheid : want Gij hebt uwen heiligen, naam boven alles verheerlijkt.
Op welken dag ik ü aanroepe, verhoor mij : Gij zult de kracht in mijne ziel vermeerderen.
Dat alle koningen der aarde U belijden, Heer! want zij hebben al de woorden uws monds gehoord.
Eu dat zy zingen in de wegen des Heereu; want de glorie des Heeren is groot.
Want de Heer is hoog verhevea , en Hij ziet op de nederigen : en de hoog-moedigen kent Hij van verre.
Al wandel ik te midden der kwellingen, zult Gij mij het leven behouden; en tegen de gramschap mijner vijanden hebt Gij uwe hand uitgestrekt, en uwe regterhand behoudt mij.
De Heer zal het voor mij vergelden ; Heer ! uwe barmhartigheid is eeuwig-
O VERIiEDF.N FA. 283
durend ; versmaad toch het werk uwer handen niet.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Heer! versmaad toch het werk uwer handen niet.
v. Ik hoorde eene stem van den hemel, tot mij zeggende:
r. Zalig zijn de dooden, die iu den Heer sterven.
VOOR DEN LOFZANG VAN MARIA.
Antiph. Al wat de Vader mij geeft, — enz.
MAGNIFICAT.
Mijne ziel verheft den Heer.
Eu mijn geest juicht in Ciod, mijnen Zaligmaker.
Omdat Hij de nederigheid zijner dienstmaagd heeft gadegeslagen : want zie, van nu af zullen alle volkeren mij zalig noemen.
Want Hij heeft aan mij groote dingen gedaan, Hij die magtig is; heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid strekt zich uit door alle geslachten, over degenen die Hem vreezen.
Hij heeft krachtige dingen door zijnen arm gedaan. Hij heeft de hoovaardigen verstrooid door de gedachten hunner harten.
i
3S4 GETIJDEN DER
De magtigen heeft Hij van den zetel afgestooleu, en de ootmoedigen heeft Hij verheven.
De hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, eu de rijken heeft Hij ledig weggezonden.
Hij heeft Israël, zijnen dienaar, opgenomen : gedachtig zijnde aan zijne barmhartigheid.
Gelijk Hij tot onze vaders gesproken heeft: tot Abraham en zijn zaad in eeuwigheid.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Autiph. Al wat de Vader mij geeft, zal lot mij komen : en die tot mij komt, zal ik niet verwerpen.
Onze Vader, enz. (Jrniclende, gdijlcmcd? Je volgende psalmen.)
v. En leid ons siiet in bekoring.
a. Waar verlos ons van den kwade.
PSALM CXLV. 1
Loofden Heer, mijne ziel! ik zal den Heer loven in mijn leven ; ik zal mijnen God lofzangen zingen , zoo lang als ik het aanwezen zal hebben.
Als men de Vigiliën met de drie Noeturnen of negen Lessen leest, wordt de Psalm looft den Heer, mijne ziel, enz. niet gelezen, maar wél de drie Verzen, Responsoriën en het Gebed.
0VEKLBDJ2NEN.
Betrouwt toch niet op de ■vorsten, noch op de kinderen der menschen, in welke geene behoudenis is.
Hun geest zal er uitgaan, en zij zullen tot hunne aarde wederkeeren; en op dieu dag zullen al hunne gedachten vergaan.
Zalig is hij, die den God van Jacob tot zijnen helper heeft: die zijn betrouwen stelt op den Heer zijnen God, die hemel en aarde, de zee en al wat er in is, gemaakt heeft.
Die getrouw blijft in eeuwigheid; die de verdrukten regt doet; die den honge-rigen spijs verleent.
De Heer ontbindt de gevangenen : de Heer maakt de blinden ziende.
He Heer rigt de uedergestootenen op : de Heer bemint de regtvaardigen.
De Heer bewaart de vreemdelingen : weduwen en weezen zal Plij besclierraen, en de wegen dor zondaars zal Hij verwoesten.
De Heer zal regeeren in eeuwigheid : uw God, o Sion, van geslachte tot geslachte.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
v. Van de poorten der helle.
a. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Dat zij rusten in vrede.
285
386 GETIJDEN DEE
v. Heer! verhoor mijii gebed. r. En mijn geroep kome tot LT.
Gebed voor Bisschoppen of Priesters.
ó God , die uwen dienaar N. tot de waardigheid van Bisschop (o/van Priester) verheven hebt, hem deel gevende aan het Priestersehap der Apostelen; geef ook dat hij met hen de hemelsche glorie, eeuwig genieten moge. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
Gebed voor een Manspersoon.
Verhoor, o Heer! de, gebeden, door welke wij uwe barmhartigheid ootmoedig smeeken, dat üij de ziel van uwen dienaar N. die Gij uit deze wereld geroepen hebt, in het verblijf van vrede en licht plaatsen wilt, en haar in de glorie uwer Heiligen doet deelen. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Gebed voor eene Vrouwelijk» overledene.
Heer, die oneindig goed z\jt! wij smeeken U, ontferm U over de ziel uwer dienaresse N. en geef haar deel aan de eeuwige zaligheid, nadat Gij haar van de besmetting dezes sterfel ijken levens verlost
OVERLEDENEN. 387
hebt. Dit bidden wij, door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Oebed vaor Vrienden en Weldoeners
ó God, die den zondaren vergiffenis schenkt, en behagen schept in de zaligheid der menschen: wij smeeken uwe barmhartigheid, door de voorspraak van de gelukzalige Maria altijd Maagd, envan al uwe Heiligen , dat Gij on.ïe broeders , bloedverwanten en weldoeners, welks uit deze wereld gescheiden ziin, tot de eeuwige gelukzaligheid toelaten wilt. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Voor alle geloovige Zielen.
ó God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! schenk aan al uwe dienaars en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden; opdat zij de genadige kwijtschelding , daar zij altijd naar verlangd hebben , door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven. G^j, die leeft en regeert, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gebed voor Vader of Moeder.
6 God , die ons bevolen hebt vader en moeder te eeren: ontferm U over de ziel mvjns vaders (mijner moeder, q/'over de zielen mijner ouders.) Vergeef zijne (hare
388 getijden dee
hunne) zondcu, cn geef dat ik hem (haar of hen) eenmaal in het verblijf der eeuwige glorie aanschouwen moge. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Gebed op aen sterfdag.
Heer! wij bevelen U de ziel aan van uwen dienaar (van uwe dienaresse) N., opdat hij (zij) de wereld afgestorven zijnde, bij U leven moge, en wat hij (zij) door de krankheid der menschelijke handelingen misdreven heeft, door uwe genadige goedertierenheid moge uitgewischt worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Gebed op een Jaargetijde.
O God, aan vvien het eigen is te sparen en genadig te zijn : verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen, welker jaargetijde wij houden, de plaats van verkoeling, de rust der zaligheid en den luister des eeuwigen lichts. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
v. Heer! geef hun (haar) de eeuwige rust.
a. En dat het eeuwige licht hun (haar) verschijne.
v. Dat hij (zij) ruste in vrede, a. Amen.
f
overt,rdene.i.
TE METTEN.
InviTATORiüM. De Koning, voor wieu alles leeft: komt, laat ons Hem aanbidden.
Andermaal. De Koning, voor wien alles leeft : komt, laat ons Hem aanbidden.
psalm cxiv.
Komt, laten wij ons verblijden voor den Heer ; laat ons juichen voor God onzen behoeder : laat ons zijn aanschijn te gemoet gaan, met lof on met psalmen. Hem vrolijk lofzingen.
De Koning, voor wien alles leeft : komt, laat ons Plein aanbidden.
Want de Heer is een groote God, en een Koning boven alle goden : want de Heer zal zijn volk niet verstoeten; want al de grenzen der aarde zijn in zijne hand, en Hij overziet de hoogten dei-bergen.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De zee behoort Hem toe, en Hij heeft haar gemaakt, en zijne handen hebben
f Dit luvitatorie leest men op Allerzielendag, en als men drie Nocturnen leest ; anders begint men de Antiplioon en Psalm van den dag, b, v. maandag en donderdiig de eerste Nocturne, dingsdag en vrijdag de tweede, en woensdagen zatnrdag de derde*
289
290 GETIJDEN DEK
de aarde toebereid. Komt, laat ons aanbidden en nedervallen voor God : laat ons weenen voor den Heer, die ous gemaakt heeft; want Hij is de Heer, onze God, en wij zijn volk, en de schapen zijner weide.
De Koning, voor wien alles leeft ; komt, laat ons Hem aanbidden.
Heden, als gij zijne stem hoort, verhardt toch uwe harten niet, gelijk ten tijde der verbittering, ten dage der terging in de woestijn, alwaar uwe vaders mij getergd hebben, en mij beproefd en mijne werken gezien hebben.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
Veertig jaren lang was ik nabij dit geslacht en zeide : altijd dwalen zij met het hart : en mijne wegen hebben zij niet gekend. Daarom heb ik in mijne gramschap gezworen, dat zij in mijne rust niet zullen ingaan.
De Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
Heer ! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun ver-schijne.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ous Hem aanbidden.
ovejiludenen.
EERSTE NOCTURNE, (nachtwaak.)
Antiph. O Heer !
psalm v.
Luister naar mijne woorden : Heer! Iet op mijn geroep.
Luister naar des stem mijns gebods, o mijn Koning en mijn God! want tot U zal ik bidden. Heer! van 's morgeus vroeg zult Gij mijne stem hooren.
Van 's morgens vroeg zal ik voor ü staan en beschouwen ; want Gij zijt geen Ood die de ongeregtigheid begeert.
Ook zal de boosaardige bij U geeno woonplaats vinden: en de onregtvaardigen zullen voor uwe oogen niet bestaan.
Gij haat allen die onregt bedrijven : die leugentaal spreken zult gij vernielen.
De Heer heeft een' gruwel van den bloedgierigen en van den bedrieger; maar ik zal, door de grootheid uwer barmhartigheid, ingaan in uw huis.
Ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel, in uwe vrees.
Heer! geleid mij in uwe geregtigheid , om mijner vijanden wil; maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
Want er is geen waarheid iu hunnen mond ; hun hart is vol ijdilheid.
291
OliïIJBJJN DER
Hunne keel is een open graf : kunne tong gebruiken zij om te bedriegen : vonnis hen, o God!
Laat hen van hunne gedachten vervallen , om de menigvuldigheid hunner boosheden; want zij hebben U, o Heer ! getergd.
Maar laat allen, die in ü hopen, zich verblijden. In eeuivigheid zullen zij zich verheugen, en Gij zult in hun wonen.
Allen die uwen naam beminnen, zullen op U roemen : want Gij zult de regt-vaardigen zegenen.
Heer 1 Gij hebt ons met uwe goedgunstigheid als mot een schild bedekt.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun verschijne.
yintiph. o Heer! maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
Antiph. Wend U tot mij, Heer!
PSALM VI.
Heer! straf mij niet in uwen toorn , enz. zie Madz. 45.
Heer ! geef hun de eeuwige rust.
En dat liet eeuwige licht lun verschijne.
Antiph. Wend U tot mij. Heer! en verlos mijne ziel : want er is niemand in den dood die uwer gedachtig is.
AuUph. Opilal hij uiei., enz.
OVERLEDENEN.
PSALM VJI.
Heer, mijn God! op ü heb ik raijuo hoop gesteld : verlos mij van al mijne vervolgers en behoud mij.
Opdat hij niet gelijk een leeuw mijae ziel roove; terwijl er niemand is om mij te verlossen of te behouden.
Heer, mijn God! heb ik zulks gedaan, of zijn mijne handen met ouregtvaardig-hoid bevlekt ?
Of heb ik met kwaad beloond, die mij met kwaad betaalden, zoo moet ik ie regt, van alles ontbloot, onder mijne vijanden bezwijken.
Dat dan mijn vijand mij vrij vervolge , dat hij mij achterhale; dat hij mij onder zijne voeten werpe en het leven beneme, eu mijne eer tot stof make.
Sta op, Heer! in uwe gramschap : verhef uwe magt tussehen de palen uwer vijanden.
Sta op, o Heer, mijn God! volgens het bevel dat Gij uitgesproken hebt; en do vergadering der volkeren zal U omringen.
Om hunnentwil verhef U weder : de Heer zal de volkeren regt doen.
Oordeel mij, o Heer! volgens mijne regtvaardigheid, en volgens de onschuld van mijnen handel.
29E
394 GETIJDEN DEK
Do boosheid der goddeloozen zal een einde nemen, maar de regtvaardigen zult Gij geleiden, o God! die de harten en nieren doorgrondt.
Mijne regtvaardige hulp is van den Heer; want Hij behoudt degenen die opregt van hart zijn.
God is een regtvaardige, sterke en langmoedige Eogter : wordt Hij niet dagelijks tot gramschap verwekt ?
Indien gij u niet bekeert, zal Hij zijn zwaard opheffen : Hij heeft zijaen boog gespannen en gereed gemaakt.
H;i heeft er doodelijke schichten op gesteld : Hij heeft zich vurige pijlen toebereid.
Zie, hij (dezondaar) heeft voorgenomen onregt te doen: van smart ging hij zwanger, en ongeregtigheid heeft hij gebaard.
Hij heeft eenen put geopend en ontgraven : en hij is gevallen in den kuil , dien hij gemaakt heeft
Zijne smart zal op zijn hoofd weder-koeren : en zijne ongeregtigheid zal op zijn hoofd vallen.
Ik zal den Heer danken, om zijne regtvaardigheid, en ik zal lofzangen zingen, den naam des Heeren, des Aller-hoogsten !
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Ant. Opdat hij niet, gelijk een leeuw.
overledenen. 395
mijue ziel roove, terwijl er niemand is om mij te verlossen.
v. Van de poorten der hel.
a. Verlos hunne zielen Heer!
Onze Vader, enz. (in stilte.)
EEESTE LES. job. vu.
Spaar mij, Heer ! want mijne dagen zijn een niet; wat is de mensch, dat Gij hem verheft, of waarom stelt Rij uw hart op hem? Gij bezoekt hem in den morgenstond, en aanstonds- beproeft Gjj hem. Hoe lang toeft Gij mij te sparen, en toe te laten dat ik mijn speeksel in-zwelge? Ik heb gezondigd : wat zal ik U doen , o Behouder der menschen? Waarom hebt Gij mij tot het doel uwer gramschap gesteld, waardoor ik lastig aan mij zelve ben geworden? Waarom neemt gij mijue ongeregtigheid niet weg? Zie, nu zal ik in het stof der aarde slapen, en als gij mij des morgens vroeg zoekt, zal ik er niet meer zijn.
a. Ik weet dat mijn Verlosser leeft : en dat ik in den laatsten dag uit het stof zal verrijzen ; en in mijn vleesch zal ik God, mijnen Zaligmaker,aanschouwen.
v. Dien ik zelve zien zal, en geen ander; en mijne oogen zullen Hem aanschouwen.
getijden bek
a. Eu iu mijn vleesch zal ik God, luij-ncn Zaligmaker, aanschouwen.
Ket verdriet mijne ziel te leven : ik zal mijne woorden tegen mij laten gaan ; ik zal in de bitterheid mijner ziel spreken, en tot God zeggen : veroordeel mij toch niet. Geef mij te kennen, waarom Gij aldus met mij handelt. Dunkt het U goed te zijn, dat Gij mij bezwaart, riat Gij mij, het werk uwer handen, verdrukt; en dat Gij de raadslagen der goddcloo-zen begunstigd? Hebt Gij vleeschelijke oogen? Ziet Gij de dingen zoo als de mensehen die zien? Zijn uwe dagen als de dagen eens meuschen; en uwe jaren aan der menschen jaren gelijk, om onderzoek te doen naar mijne ongeregtigheid, en te veruemen naar mijne zonden? Gij weet immers, dat ik niets ongoddelijks bedreven heb. Doeh er is niemand die mij uit uwe hand kan verlossen.
a. 6 Heer, die Lazarus, toen hij reeds stinkende was, uit het graf hebt doen verrijzen : geef hun rust in de plaats der verzoening.
v. Gij die komen zult om levenden en dooden te oordeelen, en de wereld, door het vuur.
21)ö
overledenen. 397
a. Geef Imn rust in de plaats der verquot; zoening.
DEEDE LES. job. x.
Uwe handen hebben mij gemaakt en mij van rondsomme de gestalte gegeven ; en zult O ij mij zoo aanstonds vernietigen? Wees toch indachtig, bid ik U. dat Gij mij als potaarde gevormd hebt, en mij tot stof hebt doen wederkeeren. Hebt Gij mij niet gemolken als melk en als kaas geronnen? Met vel en vloesch hebt Gij mij bekleed : met be; nderen cn zenuwen hebt Gij mij zaamgehecht; Gij hebt mij het leven geschonken en weldaden bewezen : en uwe zorg heeft mijnen geest bewaard.
a. Waar zal ik mij voor uw aangezigt verbergen , o Heer! als Gij de aarde zult komen oordeelen : daar ik zoo zeer gezondigd. heb ten tijde van mijn leven?
v. Ik sta verschrikt over mijne misdaden en beschaamd voor uwe oogen; verwijs mij toch niet, als Gij zult ten oordeel komen.
a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb, ten tijde van mijn leven.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust : en dat het eeuwige licht hun verschijne.
a.Daar ik zoo zeer gezondigd heb, ten tijde van mijn leven.
GETIJDEN 1)ER
TWEEDE NOCTURNE.
Autiph. In de plaats der weide. ^
wen
De Heer bestuurt mij ; niets zal mij Ei
outbreken : Hij heeft mij in eene goede spoti
Hij voedt mij in den omtrek van ver- L.
frisschende wateren : Hij verkwikt mijne onre
Hij geleidt mij op de wegen der regt- mij
vaardigheid, om zijnen naam. B(
Al ging ik ook in het midden der mij;
schaduwen des doods : zou ik toch niet mak
vreezen, omdat Gij met mij zijt. len
Uw stok en staf vertrooste mij. \\
Gij heijt in mijn aanschouwen cene ta- en
fel bereid, tegen die mij kwellen. begi
Gij hebt mijn hoofd vet gemaakt met D
olie : en hoe kostelijk is mijne dronken- onw
En uwe barmhartigheid zal mij navol- N
gen, al de dagen mijns levens. ged;
Opdat ik wonen zoude in het huis des Zi
Heeren, tot de langheid der dagen. Hij
Heer! geef hun de eeuwige rust. weg
En dat liet eeuwige licht h an verschijne. 1:1
Antiph. In de plaats der weide heeft iu 1
398
OVERLEDENEN.
PSALM XXIV.
Antiph. Wil, Hoer, dc misdaden.
Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven : mijn God! in U heb ik betrouwen, ik zal niet beschaamd worden, mij En laat mijne vijanden mij niet bo-oede spotten : want ailen, die U verbeiden,
zullen niet beschaamd worden, ver- Laat ze beschaamd worden allen, die lijne onregtvaardigheden te vergeefs doen.
Toon mij. Heer, uwe wegen : en leer egt- mij uwe palen.
Beschik mij in uwe waarheid, en loer der mij; want O ij zijt mijn God, mijn Zalig-niet maker : in U heb ik verbeid den gehee-: len dag.
Wees gedachtig. Heer, uwer genade i ta- en uwe barmhartigheden, die van liet
begin der wereld ziju.
mot De misdaden mijner jeugd, en mijner
een- onwetendheden g?'ieft Gij niet te ge-denkeu.
vol- Naar uwre barmhartigheid, wees mij
gedachtig, om uwe goedheid, Heer! des Zoet en regt is de Heer; daarom zal
Hij eene wet geven aan hen, die in den j weg misdoen,
jne. Hij zal de zachtmoedigen beschikken
eeft in het oordeel : Hij zal don goedertie-renen zijne wegen leeren.
399
300 GETIJDEN DEK
Al do wegen des Hoeren zijn barmhartigheid en waarheid, aan die zijn verbond en zijne, getuigenissen zoeken.
Om uwen naam, Heer! zult Gij mijne zonden genadig wezen : want die zijn veelvuldig.
Wie is de mcnsch die den Heer vreest? eenc wet heeft, Hij hem gesteld, in den weg, dien hij gekozen heeft.
Miine ziel zal in goede dingen wonen ; en zijn zaad zal de aarde erven.
De Heer is eene vastigheid dergenen die Hem vreezen : en zijn verbond is om het hen te laten weten.
Mijne oogen zijn altijd tot den Heer; want Hij zal mijne voeten uit den strik trekken.
Zie op mij, en ontferm U mijner; want ik ben eenig en arm.
De benaauwdhedeu mijns harten ',ijn vermenigvuldigd; van mijne noodwendigheden verlos mij.
Aanzie mijne ellende en mijnen arbeid, en vergeef mij al mijne misdaden.
Aanzie mijne vijanden, want zij zijn vermenigvuldigd; en met aenen ongereg-tigen haat, haten zij mij.
Bewaar mijne ziel, en verlos mij : ik zal niet beschaamd zijn; want ik heb in U gehoopt.
OVERLEDENEN. 3UI
o God! verlos Israël uit al z^jne ver-dnikkingen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht Kun verschijue.
Antiph. Wil, Heer, de misdaden mijner jeugd en mijner onwetendheden niet gedenken.
PSALM XXVI.
Antiph. Ik geloof de goederen des Heeren.
De Heer is mijn iioht en mijne zaligheid : wien zal ik vreezen?
De Heer is de beschermer mijns levens: voor wien zal ik beven ?
Als de kwaaddoeners bij mij komen, om mijn vleesch te eten.
Die mij kwellen, mijne vijanden; zij zijn krank geworden en gevallen.
Als er krijgsheeren tes;en mij staan, zal mijn hart niet vreezen.
Is het dat er een strijd tegen mij opstaat, daarin zal ik hopen.
Een ding heb ik van deu Hoer begeerd, dit zal ik verzoeken : dat ik mag wonen in het huis dea Heereu, al de dagen mijns levens.
Opdat ik zien moge de wellusten des Heeren, en be/oeken zijnen tempel.
Want hij heeft mij verborgen iu zijn
802 GETIJDEN DER
tabernakel; in den kwaden dag heeft Hij l'oosl; mij beschermd, in het verborgene van üijuo woonplaats.
Op eeno rots heeft Hij mij verheven :
eu nu heeft hij mijn hoofd verheven boven mijne vijanden.
Ik beu omgegaan, en ik heb geofferd in zijn tabernakel eene offerande des roepens (een dauklied); ik zai zingen eu den Heer met zangen vereeren.
Verhoor, Heer, mijne stem, waarmede ik tot U geroepen heb : ontferm U mijner en verhoor mij.
Tot U heeft mijn hart gesproken; mijn aangezigt heeft U gezocht; uw aanschijn,
ITeer, zal ik zoeken.
Wil uw aanschijn van mij niet afkee-ren, eu wijk niet in uwe gramschap van uwen dienaar.
Wees mijn helper, verlaat mij niet,
noch versmaad mij niet, o God, mijn Zaligmaker!
Want miju vader en mijne moeder hebben mij verlaten; maa:r de Heer heeft mij opgenomen
Onderwijs mij, Heer! in uwen weg, en geleid mij in het regte voetpad, om mijne vijanden.
Lever mij niet in de handen dergenen die mij kwellen ; waut tegen mij zijn opgestaan booze getuigen, eu de
OVERLEDENEN. 3U3
boosheid heeft tegen zich zelve gelogen. Ik geloof de goederen ties Heereu in het laud der lebenden te zien.
Verwacht den lieer, en wees kloek : uw hart worde versterkt, en verbeide den Heer.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijue.
Antiph. Ik geloof de goederen des Heereu in het land der levenden te zien. v. De Heer stelle hen met de prinsen. a. Met de vorsten des volks.
Onze Vader, enz. (in stilte.)
lijn VIEEDE LES. JOB. XII.
Antwoord mij, hoe groot is het getal .ce_ mijner ongeregtigheden en zonden? Maak van my mÜue overtredingen en misdaden bekend. Waarom verbergt Ojj uw aangezigt iet voor ' 011 beschouwt Gij mij als uwen lijn vijancl? Gij toont uwe magt tegen eenblad, hetwelk door den wind weggevoerd w ordt; der vervolgt eenen dorren stoppel; Gij
;eft schrijft bitterheden tegen mij en wilt mij vernielen, om de zonden mijner jeugd; en Gij hebt mij in boeijen gekneld : Gij let jne 0P mÜlle paden, eu al mijue voetstappen slaat Gij gade : daar ik weldra ver-„0_ gaan zal als verrotting, en ais een kleed zal worden, hetwelk door de motten ge-geten wordt.
304 getijden df.k
a. Gedenk toch dat mijn leven niets is diin wind : het aangezigt der menscheu zal mij niet meer aanschouwen.
v. Uit de diepten heb ik tot U geroe-jien : Heer! Heer! verhoor mijne stem.
a. Het aangezigt der meuschen zal mij niet meer aanschouwen.
De mensch, van eene vrouw geboren, leeft eenen korten tijd en is vol van ellenden. Hij verschijnt als eene bloem, en wordt straks vertreden. Als eene schaduw vliedt hij , eu blijft nooit in deozelfden staat. En gewaardigt Gij U op eenen zoo-danigen uwe oogen te slaan en met hem in het regt te treden? Wie kan dengenen rein maken, die van onzuiver zaad ontvangen is? Zijt gij niet de eenige die zulks vermoogt ? Kort zijn de dagen des menscheu : het getal zijner maanden is bij ü besloten; Gij hebt hem palen gesteld, welke hij niet kan te buiten treden. Wijk : nog een weinig van hem, opdat hij ruste: ■ tot dat hij, als een huurling, het ge-wenschte einde van zijnen dag bereike. ^ a. Wee mij, dat ik zoo aeer gezondigd : heb in mijn leven! Wat zal ik zondaar | doen? Tot wien zal ik vlugten dan tot U? | o mijn God! wees mij genadig, als Gij komen zult, ten jongstfin dage.
overleDjKNEN. 305
v. Mijue ziel is zoer ontsteld; doch Gij Heer! kom hanr te hulp.
a. Wees mij genadig, als Gij komen zult, ten jongsten dage!
ZESDE LES. job. xiv.
Van wien verkrijg ik, dat Gij mij in het graf beschermt en mij verbergt, tot dat uwe verbolgenheid is voorbijgegaan, en Gij mij eenen tijd stelt dat Gij mijner gedenkt? Meent gij, dat een mensch, die gestorven is, weder leven zal? Al de dagen, in welke ik nu strijde, zal ik wachten, tot dat mijne verandering komt. Gij zult mij roepen, en ik zal U antwoorden : Gij zult uwe regterhand toereiken aan het werk uwer handen. Ik weet wel, dat Gij al mijne voetstappen geteld hebt; maar wees mijner zonden genadig!
a. Heer! gedenk mijner zonden niet, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Heer! maak dat mijn handel regt zij voor uwe oogen.
a. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
a. A!= Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur,
30.
GETIJDEN HEK
AntipJi. Het behage U, Heer! zie,
In
D.
Wachtende heb ik deu Heer verbeid, ik h
en Hij heeft op mij gelet. het
Hij heeft mijne gebeden verhoord; Hij Ik
beeft mij uit den poel der ellende en uit ia e^
de vuiligheid des slijks getrokken. lippt
Hij heeft mijne voeten op eene steen- het,
rots gesteld, en mijne gangen regt gemaakt, U
Hij heeft mij een nieuw gezang in den mijn
mond gegeven, een' lofzang voor onzen en z
Velen zullen, dit ziende, deu Heer ik i
Zalig is de menseh, wiens hoop is in G:
den naam des Heeren: die zijne oogen heid
niet wendt naar de ijdelheden of valsche heid
6 Heer, mijn God! Gij hebt menig- \\
vuldige wonderen verrigt: nil maud is U zijn
Ik heb ze verkondigd en er van ge- niet
sproken; zij zijn ontelbaar vermenigvul- Zi
Slachtoffers en spijsoffers hebt Gij niet verl
srewild; maar Gij hebt mii de ooren ge- H
snfi
OVKKI.EDKKK*. 307
Brandoffers en offeranden voor dc zonden hebt Gij niet begeerd ; toen zeide ik : zie, ik kom.
In het begin des boeks is van mij geschreven.
Dat ik uwen wil zou doen, mijn God! beid, ik heb het begeerd, en uw wil is in
het midden mijns harten.
; Hij Ik heb uwe regtvaardigheid verkondigd i uit in eene groote vergadering; zie, mijne lippen zal ik niet verbieden : Gij weet teen- het, Heer!
aakt. Uwe regtvaardigheid heb ik niet in i den mijn hart verborgen ; van uwe waarheid nzen en zaligheid heb ik gesproken.
ITwe barmhartigheid en waarheid heb Weer ik niet verborgen gehouden, voor do
vergadering der menigte.
s in Gij dan, Heer, wend uwe barmhartig-o.Kcn heid niet van mij af : uwe barmhartig-sche heid en uwe waarheid hebben mij altijd behouden.
mig- AVant de elleudea die mij omringden is U zijn ontelbaar; mijne ongeregtigheden hebben mij zoo overrompeld, dat ik ze ge* niet overzien kan.
:vul- Zij zijn menigvuldiger, dan de haren van mijn hoofd; en mijn hart heeft mij niet verlaten.
sre- Het behage U, Heer, mij te verlossen: zie op, om mij te helpen.
GETIJDEN DER
Dr.t zij beschaamd worden en terugwijken, die mijne ziel zoeken om ze weg te nemen
Dat zij met schande terug gedreven worden, die mij kwaad willen.
Dat zij aanstonds hunne schande dragen, die mij zeggen : ha! ha!
Dat allen die U zoeken vrolijk en verheugd zijn over CJ; en dat zij die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen ; de Hoer zij verheerlijkt.
Maar ik beu behoeftig en arm : de Heer is mijq verzorger.
Mijn helper en mijn beschermer zijt Bij : mijn God, vertoef niet!
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Het behage U, o Heer! mij te verlossen : Heer! zie op, om mij te helpen.
PSALM XL.
Antiph. Genees, Heer!
Zalig is hij die acht yeeft op de be-hoeftigen en armen : in den kwaden dag-zal de Heer hem verlossin.
De Heer beware hem en make hem levend ; Hij make hem zalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
De Heer ondersteuue hsai op het bed
308
overleüknem. 309
fijner smarten ; Gij hebt zijn bed geheel omgeschud ia zijne krankheid.
Ik zeide : Heer! ontferm U mijner, genees mijne ziel; want ik heb tegen U gezondigd.
Mijne vijanden hebben kwaad van mij gezegd; wanneer zal hij sterven, en wanneer zal zijn naam vergaan?
A!s er iemand binnen kwam om te zien, dan sprak hij valschelijk; :;ijn hart vergaderde boosheden voor zieh.
Eu buitengaande sprak hij er van.
Al mijne vijanden mompelden tegen mij; tegen mij hebben zij kwaad gedaan.
Een misdadig woord hebben zij tegen mij besloten : zon hij. die slaapt, wel weder opstaan?
Zelfs de menseh mijns vredes, op wien ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft mij grootelijks vertreden.
Maar Gij. Heer, ontferm U onzer, en rigt mij weder op : en ik zal het hem vergelden,
Hieraan heb ik gezien, dat Gij mij genegen zijt; want mijn vijand zal zich niet verblijden over mij.
Maar Gij hebt mij om mijne onschuld ondersteund; Gij hebt rüj vastgesteld voor uw aanschijn, in eeuwigheid.
Geloofd zij de Heer,de God van Israël,
ank
GETIJDEN DER
van eeuw tot eeuw; dat het geschiede, dat het geschiede!
Heer! geef hun de eeuwige rust,
Antiph. Genees, Heer, mijne ziel; want ik heb tegen U gezondigd.
PSALM XLI.
Antiph. Mijne ziel heeft dorst gehad.
(lelijk een hert verlangt naar de waterbronnen, zoo verlangt mijne ziel naar LT, o God!
Mijne ziel heeft dorst gehad naar den magtigen cn levenden God; wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aanschijn ?
Mijne tranen zijn mijn brood ge . eest dag en nacht; omdat men dagelijks tegen mij sprak : waar is uw God?
Als ik aan deze dingen dacht, heb ik mijne ziel in mij uitgestort; want ik zal overgaan tot de plaats van het wonderlijk tabernakel, tot het huis Gods.
Onder de stem van vreugde en lof, onder het geluid dergenen die feest houden.
Waarom zijt gij bedroerd, mijne ziel? waarom ontstelt gij mij?
Hoop op God; want ik zal Hem nog loven, de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Mijne ziel is in mg ontsteld ; daarom
SI O
OVERLEDENEN. 311
üdc, za! ik aau U gedachtig ayu uit liet land Ier Jordaan en van Hermon; van het ^nz. Hein gebergte.
rant De eene afgrond roept deu anderen oiier het gedruisch uwer watersluizeu.
VI uwe hooge vloeden en golveu zijn ova- mij gegaan.
)es daags heeft de Heer zijne barm-iiad. harigheid bevolen, en des nachts zijnen iter- lofsmg.
r LT, I zal tot God zeggen : Gij zjjt myn
besbermer.
den V\ arojti hebt Gij mij vergeten, en waarom ■ zal Sa i bedroefd als de vijand mij kwelt? aan- A. mijne beenderen vermorzeld wer
den, eschimpten mij njijne vijanden, die eest niij 'Vrdrukten.
te- üat zij mij dagelijks zeideu : waar is
uw Gl?
j ik ^ aiom zijt gij bedroefd, mijne ziel?
: zal waarouontroert gij mij? der- Hocjop God; want ik zal hem nog
loven, ; zaligheid mijns aangezigts eu on- niiju Gc,
deu. Heer!reef hun de eeuwige rust, enz.
;iel? yJ'ttip/, Mijne ziel heeft dorst gehad
naar dei magtigen en levenden God; uog wanneer ^ ik komen eu verschijneu voor s eu Gods aanligt?
v. Leve hen, die U loven, niet over rom aan de wie diereu.
312 getijden der
A. En vergeet uiet eindeloos du zielen uwer ellendigen.
Mijn geest vermindert: mijne dagin worden verkort; voor mij blijft niets oer dan het graf. Ik heb niet gezondigd :eu evenwel ziet mijn oog slechts bitterhid. Heer! verlos mij en stel mij bij U.en dat dan ieders hand tegen mij strde. Mijne dagen zijn verdwenen, minnegedachten zijn verstrooid en pijnigen liju hart. Zij hebben den nacht verandeJ in den dag. en na de duisternis verlag ik wederom naar het licht. Maar, of k al wachte, het graf zal mijne wouint«ijn : in de duisternis heb ik mijn bed gehaakt. Tot de verrotting heb ik gezegd : t) zijt mijn vader; en tot de wormen :;ij zijt mijne moeder en zuster. Waar is an nu mijne verwachting, en wie let p mjju wachten?
a. Dewijl ik dagelijks zondig i geene boetvaardigheid doe, ontroert mde vrees des doods : want in de hel is gJus verlossing : ontferm U mriner, (God! en verlos mij.
6 God! behoud mij, om u^n naam; verlos mij door uwe kracht.
ovekleuexen. 313
eleu a. Want in dc hel is goane verlossing : ontlcrm U mijner, o God! en behoud mij.
ACHTSTE LES. job. xix.
Mijn vleesch verteerd zijnde , kleeft raiju agn gebeente aan mijn vel; de lippen blijven oer alleen over mijne tanden. Ontfermt u mij-;eu ner, ontfermt u mijner, gij ten minste hid. mijne vrienden; want de haad des Heeren '.en heeft mij getroffen. Waarom verzadigt gij rde. u met mijn vleeseli? Och, of mijne woor-3ge- den wierden opgeschreven of in een boek lijn aangeteekend, of met eenen ijzeren griffel J in op eencn looden plaat gesneden werden , 5 ik of met eenen beitel in eenen harden steen c al uitgehouwen! Want ik weet dat mijn Verijl! : losser leeft, en dat ik ten jongsten dage akt. uit dc aarde verrijzen zal : ik zal weder zijt met mijn vel bekleed worden, en in mijn zijt vleesch zal ik mijnen God aanschouwen, nu Dien ik zien zal, ik zelve, en niemand nijn anders: wien mijne eigene oogen zullen aanschouwen. Deze hoop is in mijnen sene boezem opgesloten.
rees a. Heer! oordeel mij niet naar mijuc
ver- werken : ik heb niets gedaan voor uwe
en oogen, hetwelk waarde heeft; daarom bid ik uwe opperste goedheid, dat Gij mijne
am; boosheid wilt uitvvissehen, o God!
v. Wasch mij nog meer van mijne
314 getijden der
ougeregtig-lieid, en reinig mij van mijne misdaden.
a. Daarom bid ik mve opperste goedheid, dat Gij mijne boosheid wilt uitwis-schen, o God!
NEGENDE LES. job. x.
Waarom hebt Gij mij uit de moeder voortgebragt ? ach! of ik vernietigd ware geworden, zonder dat mij ooit iemand gezien had! Ik zou daa geweest zijn, als of ik niet bestaan had, en van de moeder ware weggedragen naar het graf. Zal de kortheid mijner dagen niet haast een einde nemen? Gedoog dan dat ik mijne smart een weinig beweene : alvorens ik henen ga, zonder terug te keeren naar dat duistere land, hetwelk overdekt is met de donkerheid des doods; een land van ellende en duisterheid, waar de schaduw des doods, waar geene orde maar eeuwigdurende afschrik woont.
v. Verlos mij, o Heer! van de wegen der hel. Gij die de koperen deuren gebroken hebt, uwe dienaars bezoekende in deu kerker der liei, en licht gevende, om ü te aanschouwen, hun die in de pijnen der duisternissen waren.
-a. Die riepen en zeiden : Gij zijt eindelijk gekomen, onze Verlosser!
OVERLEDENEN'. 815
y. Heer! geef bun de cexuvige rust , eu dat liet eeuwige licht hun verscbijue.
a. Hun die in de pijnen der duisternissen waren.
Het volgende llesponsoriwm leest men op Allerzielendag, en als drie Noctnrnen gelezen worden.
a. Heer! verlos mii van deu eeuwigen dood, in dien vreeselijken dag, als de hemelen en de aarde zuilen beroerd worden : als Gij de wereld zult konuin oor-deelen door het vuur.
v. Bevend ben ik geworden, en ik vrees als de onderzoeking komen zal en de toekomende gramschap.
a. Als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden ; als Gij de wereld zult komen oordeel en door het vuur.
v. Die dag is een dag van gramschap, van benaauwdheid en ellende; een groote en zeer bittere dag.
a. Als Gij de wereld zult komen oor-deelen door het vuur.
v. Heer! geef hun deeeuwige rust, enz. a. ó Heer! verlos mij van den eeuwigen dood in dien vreeselijken dag , als de hemelen eu de aarde zullen beroerd worden, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
GETIJDEN DER
DELAUDES.
drui
E
Jntiph. Mijne vermorzelde beenderen. zujj
Ontferm U mijner, enz. zie Uodz. 50. mor
Heer! geef bun de eeuwige rust, enz. ma].
Jntiph. Mijnd vermorzelde beenderen q
psalm xiv. E
Jntiph. Heer ! verhoor mijn gebed.
U komt den lofzang toe in Sion, o ^
God! en in Jeruzalem zal U de belofte (jjo. betaald worden.
Verloor mijn gebed : alle vleesch zal ^ tot U komen.
De woorden der boozen zijn magtiger me^
geworden dan wij : doch Gij zult onze y
Zalig hij, dien Gij verkoren en opge- lnet
nomen hebt : hij zal in uwe voorhoven j
Wij zullen vervuld worden met de goe- ,,.l]
deren van uw huis : heilig is uw tempel. |-Wonderlijk in geregtigheid.
Verhoor ons. God, onzs Zaligmaker! ajj*c Gij die de hoop zijt van al de einden der aarde, en in de verheid der zee.
Die de bergen, bereid in uwe kracht, met magt omgordt.
3] 6
OVERLEDENEN. 317
Diu dc holle zee beroert, en het ge-druisch harer golyen.
De volkeren zullen verbaasd worden.
En zij, die aan de grenzen wonen, zullen vreezen voor uwe teekenen : don morgen en den avond zult Gij vrolijk maken.
Gij bezoekt de aarde en bevoehtigt ze mildelijk en vermeerdert haren rijkdom.
De beek Gods is met water gevuld : Gij bereidt hun spijs; want alzoo is hare bereiding.
Maak hare rivieren vol, vermenigvuldig haar gewas : in hare regendruppelen zal zij vrolijk groeijen.
Gij zult den jaarkring in uwe goedertierenheid zegenen ; uwe velden zullen met vruchtbaarheid vervuld worden.
Vruchtbaar zal het uitgelegene der woestijn worden, en do heuvelen zullen met blijdschap worden omringd.
De rammen der schapen zijn bekleed ; de dalen overvloeijend van tarwe : men zal er juichen en lofzangen z:ngen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Heer! verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot U komen.
PSALM LXII,
Antiph,. Uwe regterhand.
318 GETIJI)RN DER
ó God, mijn God! tot U waak ik van don vroegen morgen.
Mijne ziel heeft naar U gedorst : hoe menigmaal heeft mijn vleesch dorst gehad naar U.
In een woest en ongebaand en dor land; alzoo heb ik mij voor U vertoond in het heilige, opdat ik uwe kracht en uwe glorie zoude zien.
Want uwe barmhartigheid is beter dan het leven : mijne lippen zullen U loven,
Alzoo zal ik U zegenen in mijn leven ; en in uwen naam zal ik mijne handen opheffen.
Als met vettigheid des ingewands en met smeer worde mijne ziel verzadigd; en met lippen des juiehens zal ik U loven.
Als ik aan 1T deuk op mijn bed : van 's morgens vroeg zal ik op U deuken ; want Gij zijt mijn helper geweest.
Eu onder het deksel uwer vleugelen zat ik mijquot; verblijden : mijne ziel is aau U gehecht, uwe regterhand heeft mij ondersteund.
Maar zij hebben te vergeefs mijne ziel gezocht; zij zullen in het onderaardsche nederdalen.
Zij zullen gele\ erd worden iu de handen des zwaards : zij zulleu liet deel zijn der vossen.
Maar de koning zal zich in God ver
OVJSKLIiDiSNfiN. 31'J
blijdpn : allen die bij hem s;wee,rcn, zullen zich beroemen, omdat de mond der kwaadsprekers gestopt is.
N. B. Hier wordt niet (jezeyd : Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
PSALM XXIV.
God zij ons barmhartig eu zegene ons; Hij late zijn aangez'st over ons schijnen en ontferme zich onzer.
Opdat wij op aarde uwen weg kennen : in het mitiden der volkeren uwe zaligheid.
Dat de volkeren U belijden, o God! dat alle volkeren U belijden.
Dat de volkeren zich verheugen en verblijden; want Gij oordeelt de volkeren in regtvaardisrheid, en de volkeren bestuurt Gij op aarde.
Dat de volkeren U belijden, o God! dat alle volkeren U belijden : de aarde heeft hare vrucht gegeven.
Dat God ons zegene, onze God.
Dat God ons zegene, en dat alle einden der aarde Hem vreezen
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Autiph. Uwe regierhand heeft mij on-dersteuud.
330 GETIJDEN DER
DE LOFZANG VAN EZECHIAS.
1SAÏAS. XXXIII.
Anüph. Van de poorten der hel.
In het midden mijns leyens heb ik gezegd ; ik zal gaan tot de poorten der hel.
Ik heb het overschot mijner jaren gezocht; ik heb gezegd : ik zal den Heer, mijnen God, niet zien in het laud der levenden.
Ik zal demensehen niet meer aanschouwen en die in rust wonen.
De tijd mijns levens is weggenomen en van mij opgerold, gelijk de tenten dei-herderen.
Mijn leven is afgesneden als de draad van eenen wever : toen die eerst begon, heeft Hij mij afgesneden ; eer de morgenstond ten avond gaat zult Gij mij ten einde brengen.
Ik hoopte tot den morgenstond : als een leeuw heeft hij alle mijne beenderen vermorzeld.
Eer de morgen ten avond gaat, zitlt Gij mij ten einde brengen : ik zal roepen als het jong eener zwaluwe : als eene duive zal ik kirren.
Mijne oogen zijn bezweken van het opzien naar de hoogte.
OVERLEDENEN. 331
Heer! ik lijd geweld; antwoorrl voor mij : want zal ik zeggen ? Hoe za! Hij voor mij antwoorden , als Hij het zelf gedaan heeft.
Ik zal voor U mijne jaren overdenken in de bitterheid mijner ziel.
Indien men zoo leeft. Heer! en zoodanig het leven is van mijnen geest, zoo zult Gij mij straffen en mij levendig maken ; zie , in den vrede is m^jne bitterheid de allerbitterste.
Maar Gij hebt mijne ziel van het verderf verlost: Gij hebt al mijne zonden achter uwen rug geworpen.
Want de hel zal U niet belijden; de dood zal U niet loven: zij die in den kuil nederdalen , zullen uwe waarheid niet verwachten.
De levende zal U niet belijden, zoo als ik heden doe : de vader zal uwe waarheid aan zijne kinderen bekend maken.
Heer! behoud mg , en wij zullen onze lofzangen zingen, in het huis des Hee-ren, aide dagen onzes levens.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Van de poorten der hel, verlos mijne ziel, Heer!
:U
GETIJDEN DEK
PSALM CXLVX11.
Antiph. Alle geesten.
Looft den Heer uit de hemelen : looft Hem in het hoogste.
Looft Hem, al zijne engelen; looft Hem, al zijne legermagten.
Looft Hem, zon en maan: looft Hem , alle sterreu en licht.
Looft Hem, hemelen der hemelen: en alle wateren, die boven de hemelen zijn J looft den naam des Heeren.
Want hij sprak, en zij waren gemaakt; Hij beval, en zij waren geschapen.
Hij heeft ze in eeuwigheid vastgesteld, en in de eeuwen der eeuwen : Hij heeft ze een voorschrift gegeven, en het zal niet vergaan.
Looft den Heer, aardelingen, draken en alle afgronden.
Vuur, hagel, sneeuw, ijs en stormwinden, die zijn woord doet.
Bergen en alle heuvelen, vruchtgeveiule boomen en cederen.
Beesten eu allerhande vee, slangen eu gevederd gevogelte.
Koningen der aarde en alle volkeren, vorsten en alle regter» der aarde.
Jongelingen eu maagden, ouden eu jou-
322
OVERLEDENEN. 323
gen, looft den naam des Heeren; want zijn naam is alleen /erheven.
Zijn lof is boven liemel en aarde : en Hij heeft verheven den hoorn zijns volks.
Dat alle zijne Heiligen lofzangen zingen; de kinderen van Israël, het volk dat Hem nadert.
N. B. Bij daze of den volgenden Psalm wordt niet gezegd: Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. maar alleen op het einde van Psalm Cl.
PSALM CXLIX.
Ziugt den Heer een nieuw gezang; zijn lof zij in de vergadering der Heiligen.
Dat Israël zich verheuge in Dengenen die hem gemaakt heeft : en dat de kinderen Sions in hunnen Koning juichen.
Dat ze zynen naam loven in koorzangen; dat ze trommelen en met de harp Hem lofzingen.
Want de Heer heeft behagen in zijn volk; en Hij heeft de zachtmoedigen ter zaligheid verheven.
De Heiligen zullen juichen in glorie: zij zullen zich verblijden op hnnne rustplaatsen.
De verheffingen Gods zjjn in hunne keel en ; en twee snijdende zwaarden in hunne handen.
324. GETIJDEN UF.K
Om wraak te nemen over de volkeren, om de volkereu te straffen.
Om hunne koningen in ketenen te sluiten , en hniine edelen in ijzeren boeijen.
Omoverhenhetbeschrevenregtte doen.
Deze glorie is voor al zijne Heiligen.
psalm cl.
Looft den Heer in zijne Heiligen; looft Hem in het uitspansel zijner kracht.
Looft Hem in zijne krachten; looft Hem naar de menigvuldigheid zijner grootheid.
Looft Hem met welluidende cymbalen: looft Hem met de cymbalen des juichens.
A.lle geesten, looft den Heer.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Alle geesten, looft den Heer.
v. Ik lieb eene stem van den hemel gehoord, mij zeggende :
a. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
De Lofzang van Zacharias.
LUCAS i.
Antiph. Ik ben de verrijzenis.
Geloofd zij de Heer, de God van Israël ; want Hij heeft zijn volk bezocht en verlossing gegeven.
OVERLEDENEN.
En Hij heeft ons opgerigt oenen hoorn der zaligheid, in het huis van zijnen dienaar David.
Gelyk Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige Profeten, die van het begin der wereld af geweest zijn.
Dat Hij ons verlossen zou van onze vjjanden , en uit de hand van allen die ons haten.
Om barmhartigheid te doen met onze vaderen, en te gedenken aan zijn heilig verbond.
Aan den eed, dien Hij aan onzen vader Abraham gezworen heeft, dat Hij zich aan ons geven zou.
Opdat wij zonder vrees, uit de hand onzer vyauden verlost zijnde, Hem zouden dienen.
In heiligheid en regtvaardigheid, voor zijn aangezigt, al onze dagen.
En gij, kind! zult een Profeet des Ailor-hoogsten genoemd worden : want gij zult voor het aangezigt des rleeren gaan, om zyne wegen te bereiden.
Om de volle kennis der zaligheid aan zijn volk te geven, tot vergiffenis hunner zenden.
Door de grondelooze barmhartigheid van onzen God, door welke Hij ons bezocht heeft, verschijnende uit de hoogte.
Om te verlichten degenen die in duis-
325
33R Gi/TMDEN DEK
toruissen zitten en in de schaduw des doods; om onze voeten te besturen op den weg des vredes.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. {Jher Antiph. Ik ben de verrijzenis en het ' esi leven. Die in mij gelooft, zal leven, al was ^ ^ hij ookgestorven ;enalwieleeften gelooft ^ j in mij , zal in eeuwigheid niet sterven. .
Onze (knielende, gelijk ook v j
het volgende.) A' j
v. En leid ons niet in bekoring.
a. Maar verlos ons van den kwade.
(n. b. De volgende Psalm rcordtop Allerzielendag niet gelezen; alsdan, volgen ou-middelijk de Verzen en het Gehed.)
psalm cxxix.
Uit de diepten, enz. zie hladz. B5.
v. Heer ! geef hun de eeuwige rust.
a. En dat het eeuwige licht heu verlichte.
v. Van de poorten der hel.
a. Verlos, o Heer, hunne zielen.
v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
v. Heer! verhoor mij)i gebed.
a. Eu mijn geroep keme tot U.
overledenen.
g e b e d.
(Hier volgt een der Geheden, gelijk na de Vespers, bladz. 368, na welke men zegt:)
v. Heer! hun de eeuwige rust.
a. En dat het eeuwige licht hen ver-schijne.
v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
337
De Vesper-psalmen op Zondag.
v. Deus in ad-jutorium moum intende. r. Domine ad adjuvaudum me festina. Gloria Patri, et Pilio, et Spiritui Sancto. Sicuteratin priu-eipio, et nunc, et semper, et in sa;-cula sseeulorum. Amen. Alleluia. |
v. God! wees opmerkzaam op mijne hulp. k. Heer! haast U om mij te helpen. Eer zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. Gelijk het was van den beginne, zoo nu en altijd, in alle eeuwen der eeuwen. Am. Alleluja. |
Van Septuagesima tot Paschen, zeyt men in plaats van Alleluia :
Laus tibi. Do Lof zij U, Heer, mme,Eex a;terna3 Koning der eeuwige glorise! heerlijkheid!
i. psalm 109.
Dixit Dominus De Heer {leader) Domino meo: sede heeft gesproken tot a dextris meis. mijnen Heer,(C/mV
Donee ponam ini-micos tuo3: scabel-lum pedum tuo-rum. Virgam virtutis tuseemittet Domi-nus ex Siou : d i-minareiu medio ini-micornm tuorum. Tecum priucipi-um in die virtutis tu8e,m splendori-bus sanctorum : ex utero ante iviei-ferum genui te. Jura vit Domiuus, et non poonitebit eum : tu es Sacer-dos in tcternum secundum ordincm Meichisedcch. Doiiuqus a dex-tris tuis; confregit in die me sua; reges. Judieabit in ua-329 |
tm) ; zit aan mijne regterhand. Tot dat ik uwe vijanden stolle tot eene voetbank uwer voeten. De Heer zal den schepter uwer magt uit Sion doen komen: lieerscht in het midden uwer vijanden. Bij U is liet vorstendom op den dag uwer kracht, met {vollfv) luister van heiligheid; vóór den dagerand heb ik U uit den schoot geteeld. {God) de Meerheeft het gezworen, en het zal Hem niet berouwen : Gij {Christies) zijt priester in eeu-» :gheid, naar de orde van Melchisedech. De Heer is aan uwe regterhand:Hij heeft ten dage zijns toorns Koningen verslagen. H ij zal geregt oefe- UK VESPUK-PSALMEN. |
330 de vesper-psalmen
tionibus, implebit nen onder de volken: Mi
ruinas ; couquas- Hij zal de verwoes- miral
sabit capita iu ter- tingen vermeerde- rum,
ra multorum. reu : Hij zal de hoof- mise]
den van vele landen niis :
verdelgen. timei Dc torrente in Hij zal op den weg
viabibet: propte- {zijns levens) uit de Me:
rea exaltabit ca- beke(lt;fes///'(amp;»«) drin- cului
put, ken : daarom zal Hij suj: ^
heffen. tiahit
Gloria Patri, etc. Eer, enz. Ut
ditatt
ii. psalm 110. opera
ejus
Confitebor tibi. Ik zal Uloven, Heer, diciu
Domine, in toto van ganscher harte : pjj
corde meo: in cou- in den raad der regt- mand
cilio justorum et vaardigen, en in de firmai
congregatione. vergaderingen. sEecul
Magna opera Groot zijn de wer- ritate
Domini; exquisi- keu des Heeren : j{i(
ta in omnes vo- uitgelezen, volgens misit
luntatis ejus. zijnen wil en zijn maud
Confessioetmag- Zijn doen is lof- suum aificentia opus e- waardig: en zijne ge-
jus: et justitia ejus regtigheid duurt in g.lu
manet in sieculum alle eeuwigheid. l^jg l
steculi. | inidu
i
Memoriam fecit mirabilium suo-rum, misericors et miserator Domi-nus : escam dedit timentibus se. Memoreritinsse-culum testamenti sui: virtutem ope-rumsuorumannun-tiabit populo suo. Utdetillishsere-ditatem gentium : opera manuum ejus Veritas et judicium. Fidelia omnia mandate ejus, con-firmata in sseculuin sajc uli: facta in ve-ritate et aiquitate. Redemptionem misit populo suo ; mandavit in a;ter-num testamentnm suum. Sanctum el terri-bile nomen ejus ; initium sapientise 331 |
Hij heeft eene gedachtenis van züne wonderen gesticht, de genadige en barmhartige Heer : Hij heeft gespijsd, die Hem vreezen. Hij zal eeuwig aan zijn verbond gedenken; Hij zal de kracht zijner werken aan het volk bekend maken. Door hun de erfenis der volken te geven: de werken zijner handenzijn waarheid en regt. Alzijnebevelenzijn getrouw, onwrikbaar voor eeuwig: zjj zijn gemaakt in waarheid eu billijkheid. Hij heeft verlossing aan zijn volk (in Egypte) gezonden : Hij heeft (met hert') zyn verbond in eeuwig-lieid gehouden. Heilig en geducht is zijn naam: de vrees des Heeren is het be- OP DE ZONUAGKN. |
BE VBSPKR-PISALMEN
333
timoT Domini. InteDectusboiuis ortn ibus faoienti-bus eutn: laudatio ejus manet in sfe-nulum sa?culi. Gloria Patri, etc. |
ginscl der wijsheid. Goed is het verstand van al lei), die zich er naar gedragen : zijn lof bestaat in alle eeuwigheid. Eer, enz. |
ui. psalm 111.
Beatns vir qui timet Dominum : in mandatis ejus volet nimis. Potens in terra crit semen ejus : gen oratio reetornm benedicetur. Gloria et divita1 in domo ejus : et justitia ejus manet in saeculum sseculi. Exortum est in tenebris lumen rec-tis : misericors et m-seratoretjustus. Jucundus homo, qui miseretur et commodat: dispo- |
Welgelukzalig dc man, die den Heer vreest : die grootc hist heeft in zijne geboden. Zijn kroost zal vermogend zijn op aarde : het geslacht der opregten zal gezegend worden. In zijn huis zal eer en rijkdom zijn ; en zijneregtvaardigheid duurt in eeuwigheid. In de duisternis gaat den opregten hetlicht op : [dit is) de gena-d igo, barmhart ige en regtvaardige God. Welbehagelijk is aan God de mensch, die wel doet en uitleent: |
net sermones suos iu judicio: quia in internum non com-movebitnr. Inmemoriaieter-na erit Justus : ab auditione mala non timebit.. Para turn cor ejus sperare in Domino: confirmatum est cor ejus: non com-movebitnr, donee despiciat inimicos suos. Dispersit, dedit pauperibus : justi-tia ejus inanet iu sa.'culum sa'euli : cornu ejus exulta-bitur in gloria. Peecatorvidebit, et iraseetur ; den-tibus suis fremet et tabescet: desidt^-rlum peecntoruiu 333 |
hij zal zijne gesprekken met (icijx) oo rdeel inrigten; terwijl hij iu eeuwigheid niet zal wankelen. De regtvaardige zal in eeuwig gezegend aandenken blijven : hij behoeft voor geen kwaadsprekendheid te vreezen. Met bereidvaardigheid betrouwt zijn hart op den Heer : zijn hart is versterkt; hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij nederziet op zijne vijanden. Hii strooit uit, en begiftigt de armen ; zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid; zijne magt zal met luister verheven worden. De goddelooze zal het zien en zich vertoornen : hij zal op zijnetanden knarsen, en {vcmspijt') vertc.iv: OP BE ZONIIA.GEN. |
334 BE VESPKR-PSALMEN poriblt het verlangen der
goddeloozeu zal te niet gaan.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
IV. PSALM 112.
Laud ate, pueri Dominum: laudate nomen Domini. Sit nomen Domini benedietum: ex hoc nunc et usque in sa'culum. A so lis ortu usque ad occasum : laudabilc nomen Domini. Excelsus super omnes gentes Do-minus : et super coelos gloria ejus. QuissicutDomi-nus Deus noster, qui in altis habitat: ethumilia respicet ineoeloetin terra? Suscitansaterra inopem: et dester-core erigens pau-perem. |
Looft den Heer, gij dienaren : looft den naam des Heeren. De naam des Heeren zij geprezen: van nu af tot in eeuwigheid. Van den opgang d er zon tot haren ondergang, zij de naam des Heeren geloofd. De Heeris verheven boven alle volken; en boven de HemeLn is zijne heerlijkheid. Wie is gelijk de Heer onze God, die in het hooge woont, en het nederige in den Hemel en op de aarde gadeslaat ? Die den behoeftige uit het stof oprigt: en uit den drek den arnw optrekt. |
OP DE Ut collocet eum cum principibus ; cum principibus populi sui. Qui habitare facit steriiem in domo : matrem filioruni lii'tantem. Gloria Patri, etc. |
ZONDAGEN. 335 Om hem tc doen zitten bij de vorsten: bij de vorsten van zijn volk. Die de onvruchtbare in een talrijk huisgezin doet wonen ; als eeue blijde moeder vankinderen. Eer, enz. |
In exitu Israël de iEgypto: domus Jacob de populo barbaro. Facta est Judiea sanctificatio ejus : Israël potestas e-jus. Mare viditet fu-git : Jordauuscon-versus est retror-sum. Montes exulta-verunt ut arietes : et collis sicut agni ovium. Quid est tibi mare , quod fugisti ? et tu Jordanus,quia |
Als Israël uit Egypte trok ; het huis van Jacob uit een vreemd volk. Toen werd het jood-schevolkaauGodtoe-geheiligd: Israëlwerd zijne heerschappij. De zee zag het en vlood ; de Jordaan week terug. De bergen huppelden als rammen; en de heuvelen als lammer der schapen. Wat was het, o zeel dat gy vloodt; en wat was het Jor- |
334 DE VESPKR-PSAT.MEN pcriblt het verlangen der
goddeloo/.eu zal te niet gaan. GlorialJatn,etc. Eer, enz.
IV. psalm 112.
Laudate, pueri Dominum: laudate nomen Domini. Sit nomen Domini benedietum: ex hoc nunc et usque in sa'culum. A solis ortu usque ad occasum : laudabile nomen Domini. Excelsus super omnes gentes Do-minus : et super coelos gloria ejus. QuissicutDomi-nus Deus noster, qui in altis habitat: et humilia respicet in ccbIo et in terra ? Suseitansaterra iuopem: et dester-core erigens pau-perem. |
Looft den Heer, gij dienaren ; looft den naam des Heeren. De naam des Heeren zij geprezen: van nu af tot in eeuwigheid. Van den opgang der zon tot haren ondergang, zij de naam des Heeren geloofd. De Heer is verheven bovenalle volken: en boven de Hemelen is zijne heerlijkheid. Wie is gelij k de Heer onze God, die in het hooge woont, en het nederige in den Hemel en op de aarde gadeslaat ? Die den behoeftige uit het stof oprigt: en uit den drek den arme optrekt. |
op de Ut collocet eum cum principibus; cum principibus populi sui. Qui habitare facit sterilem in domo; matrem filiorum lii'tantem. Gloria Patri, etc. |
zondagen. 335 Om hem tc doen zitten bij de vorsten: bij do vorsten vau zijn volk. Die de onvruchtbare in een talrijk huisgezin doet wonen ; als eene blijde moedervankinderen. Eer. enz. |
v. psalk' 113.
In exitu Israël de iEgypto: domus Jacob de populo barbaro. Facta est Judrea sanctificatio ejus : Israël potestas e-jus. Mare viditet fu-git ; Jordanuscon-versus est retror-sum. Montes exulta-verunt ut arietes : et collis sicut agni ovium. Quid est tibi mare, quod fugisti? et tu Jordanu3,quia |
Als Israël uit Egypte trok : het huis van Jacob uit een vreemd volk. Toen werd het jood-sche volk aan G od toe-geheiligd: Israëlwerd zijne heerschappij. De zee zag het en vlood ; de Jordaan week terug. De bergen huppelden als rammen; en de heuvelen als lammer der schapen. Wat was het, o zee! dat gy vloodt; en wat was het Jor- |
330 DE VESTE convers us est re-trorsura ? Montes exultas-tis sicutarietes? et colles sicut agni ovium? A facie Domini mota est terra : a facie Dei Jacob. Qui con vertit petram in stagna a-quarum; et nipem in fontes aquarum. Non nobis, Do-mine, non nobis ; sed nomini tuo da oloriam. Super misericor-dia tua et veritate tua : nequando di-cant lt;;entes : ulii est Deus eorum ? Deusautem nos-ter in coelo ; omnia , quaxumque voluit fecit. Simulacra genti- |
K-rSALM EN daan, dat gij terug weekt ? Bergen, dat gij op-sprongt. als rammen; en heuvelen, als lammeren der schapen ? De aarde beefd e voor h et aangezigt des Hee-ri-n: voor het aangezigt des Gods van Jacob. (Voorhem) die den harden kei veranderde in overvloedige wateren : en de rots in waterbronnen. Niet ons, Heer! niet ons {pf onze verdiensten) maar geef eer aan uwen naam. Om uwe barmhartigheid en waarheid (h-hoed ons)-, opdat de Heidenen nooit zeggen ( ons bescJüm-pendv) waar is {nu) hun God? {Doch) onze God is in den Hemel : Hij doet al wat Hem behaagt. {IntegevdecT) de af- |
aurum: opera ma-nuuin hominum. Os habent, et non loquentur : oculos habent et non videbunt. Aures liabent et non audient : na-res habent, et non odorabunt. Manus habent, et non palpabunt; pedes habent, et non ambuhbunt: non elamabunt in gutture suo. Similes illis fi-ant, qui faciunt ea : et omnes qui confidunt in eis. Domus Israël speravit-in Domino : adjutor eo-rum et protector eorum est. Domus Aaron speravit in Domino ; adjutor eorum zil ver en goud : werken van menschen handen. |
Zij hebben eenen mond, maar spreken niet : zij hebben oogen, maar zien niet. Z:j hebben ooren maar hooren niet: zij hebben eenen neus , maar ruiken niet. Zij hebben handen, maar tasten niet: zij hebben voeten, maar gaan niet ; zij maken geen geroep met hunne keel. Dat, die (amp; afgo-deu) maken, hun gelijk worden: en allen, die er op vertrouwen. {Maar) het huis van Israël heeft gehoopt op den Heer : {daarom) is Hij hun helper en beschermer. Het huis van Aaron heeft gehoopt op den Heer : {daarom) is 33 OP DE ZONDAGEN. 337 um argentum et goden der volken zijn |
DS VESPEH-PSALMJ3N
338
et protector eo-rum est. Qui timent Do-minum, sperave-runt in Domino : adjutor eorum et protector eorum est. Dominus memor fuit nostri : et beuedixit nobis. Benedixit domui Israël : benedixit domui Aaron. Benedixit omnibus qui timent Do-minum ; pusillis cum majoribus. Adjiciat Dominus super vos : super vos, et super filios vestros. Benedict! vos a Domino : qui fecit coelum et terrain. Ccelum cccli Domino : terram au tem dedit filiis |
Hij hun helper eu beschermer. Degenen, die den Heer vreezen, hopen op den Heer : {daarom) is Hij hun helper en beschermer. De Heer is onzer gedachtig geweest : en Hij heeft ons gezegend. Hij heeft gezegend het huis van Israël : Hij heeft gezegend het huis van Aaron. Al die den Heer vreezen, heeft Hij gezegend : geringen zoo wel als aanzienlijken. De Heer zegene \i meer en meer : u en «we kinderen. Gezegend moogt gij z'jn door den Heer : die den hemel en de af-rde gemaakt heeft. De hoogste Hemel is voor den Heer : maar de aarde heeft |
OP Dli zondagen. 339
en homiuum. Hij gegeven aan de
menschenkinderen.
den Non mortui lau- De dooden zullen
'pen dabunt te, Domi- U niet loven. Heer!
lar- ne : nequeomnes, noch zij die in het
hel- qui deseendunt in graf dalen. !i'. iufernum.
Sed nos qui vi- Maar wij, die le-
ozer vimus , benedici- ven, wij pryzen den
:st ; mus Domiuo : ex Heer : van nu af tot
1 ge- hoc nunc et usque in eeuwigheid.
in sseculuin.
tend Gloria Patri, etc. Eer, enz.
iie! :
rf,mj LOFZANG VAN MARIA. LUC. 1.
on. Magnificat ani- Mijne ziel verheft
ieer mamea Dominum. den Heer.
Jge- jEt exultavit spi En mijngeest juicht
lz'jo ritus mens : in Gode: mijnen Zalig-
ken. Deo salutari meo. maker,
ne u Quiarespexit hu- Hij sloeg de nede-
ii en militatem ancillic righeid van zijne
suïe : ecce enim dienstmaagd gr.de :
ex hoc beatam me zie, van nu af zul-
:t gij dicent omues ge- len alle volken mij
eer ; uerationes. zalig noemen,
u de Quia fecit mihi Hij, de Magtige ,
eeft. magna, qui potens heeft groote dingen
emel est : et sanctum aan mij gedaan : zijn
eer : nomen ejus. naam is heilig.
:ieeft Et misericordia Zijne barmhartig-
progenies: timen-tibus eum. Fecit poientiam in brnchio suo : dispcrsit superbos mente cordis sui. li Deposuit poten-tes de sede: et ex-ultavit humiles. Esurientes im-plevit bonis : et (ii\itosdimisitina-nes. Suscepit Israël, puerum suum : re-cordatus miseri-eordife suic, Sieut locutes est ad patres nostros : Abraham, et se-mini ejus in SrU-cula. Gloria Patri, etc. |
door alle geslachten ; over hen , die Hem vreezen. Magtvol werkt zijn arm ; Hij verstrooit hen, die in de in- i betiding van hun hart zich iets lieten voorstaan. Hij stiet magtigen van den troon : en verhief nederigen. Behoeftigeu gaf Hij goederen volop : rijken zond Hij ledig weg. Hij heeft Israël, zijnen dienaar , opgenomen : indachtig zijner ontfermende goedheid. 340 DE VESPEK-rSALMEN ejus a progenie in heid strekt zieh uit quot;Welke Hij heeft toegezegd aan oiue vaderen ; aan Abraham en zijn nakroost, tov in eeuwigheid. quot;B er, enz. |
mea sper
mea
Op de Feestdagen.
Op Kersdag en onder het Octaaf, de drie eerste Psalmen van den Zondag ; de vierde is :
psalm 129.
Depvofuudiscla-mavi ad te Domi-ne: Domiae! exau-di vocera raeam. Piaiit aures tua' intendentes : in vocem deprecation is meav Si iuiquitates observavcris, Do-luine : Domino! ((iiis sustinebit ? Quia apud te propitiatio est: et propter legam tu-urn sustiuui te, Domine. Sustinuit anima mea in vcrbo ejus : speravit anima mea iu Domino. |
Uit de diepten heb ik tot ü geroepen ; o Heer! Heer! verhoor mijne stem. Laat uwe ooren opmerkzaam zijn op de stem mijner smeeking. Zoo Gij, Heer! de misdrijven gadeslaat : wie zal dan bestaan ? Omdat er bij ü genade is, en om uwe wet {/c aar in hulp beloofd wordt), o Heer! heb ik U verbeid. Mijne ziel heeft op zijn woord zich verlaten : mijne ziel heeft op den Heergehoopt. |
34.2 l)F. VKSPER-PSAI.MEN
Acustadia uiatu- Dut Israël op den
tiuu usque ad uoc- Heer hope ; vau Jju
tem : sperct Israël morgeiistond af tot
in Doiniuo. den nacht toe.
Quia apud Dumi- Want bij deu Heer
num miserieordia: is barmhartigheid,
et copiosa apud en bij Hem is over-
eum redemptio. vloedige verlossing.
Et ipse redimet Eu Hij zal Israël
Israël: ex omuibus verlossen van al zijn;-,
iniquitatibus ejus, ongeregtiglieden.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
T)t' vijfde Psalm is; Memento Domino , David , zie bladz. 351.
Op Nieuwjaarsdag, da Psalmen nis op de feestdagen van de H. Maagd' Maria, bladz. 355.
Op Drie-koningen, Paschen, Pinksteren en H. Drievuldigheidsdag, de Psalmen ran den Zondag.
Op 's Ileereu Hemelvaart en op den Zondag, onder het Octaaf, de vier eerste Psalmen van den Zondag; de vijfde is; Laudate Dominum, omnes gentes, zie bladz. 344.
Op H. Sakramentsdag, de twee eerste Psalmen van den Zondag, de derde is ; Cred'idi, zie bladz. 344.
OP DE FEESTDAGEN.
84S
PSALM 127.
Ecati uniiics, qui timeut Dominum : qui ambulant in viis pjus. Labores manu-um tuarum quia maaducabis : be-atus es, et bene tibi erit. Uxor tua sicut vitus abundans : in lateribus domus tua1. Filii tui sicut novellas olivarum; in circuitu niensii' tua;. Eece sic benedi-cetur liomo ; qui timet Dominum. Beuedicat tibi Do-minus ex Siou ; et videas bona Jerusalem , omnibus diebus vitiu tuw. Et videas filios fi-liorum tuorum : pacein super Israël. |
Welgelukzalig al die den Heer vreezen , en in zyne wegen wandelen. Want gij zult den arbeid van uwe hau-den et^n ; gelukzalig zijt gij, en het zal u welgaan. Uw huisvrouw zal gelijk een vruchtbare wijnstok zijn , aan de zijde uws huizes. Uwe kinderen zullen zijn als jonge olijfplanten, rondom uwe tafel. Zie, al zoo zal de mensch gezegend worden , die den Heer vreest. De Heer zegeue u uit Sion : en dat gij zien moogt hetgoede van Jeruzalem, al uwe levensdagen. Zie ook uwe kindskindereu ; vrede over Israël. |
344 DE VESPER-PSALMEN
Gloria Patri .etc. Esr, enz. De vijfde : Lauda, Jerusalem, Domiuum.
Op dc feestdagen der Apostelen en Evangelisten, in de eerste Vespers de vier eerste Psalmen van den Zondag; de vijfde is :
V. PSALM 117.
Laudate Domi-num, omnes geu-tes ; laudate eum , omnes populi. Quoniam eonfir-mata est super nos miserieordia ejus: et Veritas Domini manetin a-ternum. Gloria Patri, etc. |
Looft den Heer, alle volken ; prijst Hem, alle natiën. Want zijne goedertierenheid is over ons bevestigd : en de trouwe des Heeren duurt tot in eeuwigheid. Eer, enz. |
Tn de hoeede Vespers, op de Feestdagen der Apostelen, de twee eerste Psalmen van den Zondag; daarna de drie volgende :
III. PSALM 115.
Gredidi, propter quod loeutus sum: ego autem humili-atus sum nimis. Ego dixi, in ex-cessu meo : omnis homo mendax. |
Ik heb geloofd , daarom heb ik gesproken : ik werd bo-veumate verdrukt. Ik sprak, in geestvervoering : de men-schen zijn allen be-driegelijk. |
■
OP DF, 1 Quid retribuam Domino, pro omnibus: qua' i'etri-buit milii? Calicem saluta-ris accipiam : et uoiueu Domini in-vocabo. VotameaDouiiuo redd am coram om-ni populo ejus : protiosa in con-spectu Domine mors sanctorum ejus. O Domino! quia ego servus tuus : ego servus tuus et filius ancillie tuic. Derupisti vincula mea : tibi sacrifi-cabo hostiam lau-dis : et nomen Do-mini invocabo. Vota mea Domino reddam in eonspec-tu omnis populi e-jusriuatriis domus Domino, in medio |
'EESTDAGEN. 345 Wat zal ik den lieer vcrge'den voor al wat Hij mij verleend heeft? Ik zal den beker der verlossing opnemen, en den naam des Heercn aanroepen. Ik zal den Heer mijne geloften betalen in tegenwoordigheid van al zijn volk : kostelijk is in de oogen des Heereu de dood zijner Heiligen. O Heer! omdat ik uw dienstknecht ben: uw dienstknecht, zoon van uwe dienstmaagd. Daarom hebt (üj mijne bauden los gemaakt : ik zal U een offer des lofs offeren : en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal denHeer mijne geloften betalen in tegenwoordigheid van al zijn volk : in de voorhoven van hethuis |
34fi DK VESPliR-rSALMEK
tui. Jerusalem. des Heeren, in uw midden, o Jeruzalem.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
iv. psalm 135.
In convertendo Toen de Heer de
Dominus eaptivi- gevangenen Sions
tatem Sion : faeti deed wederkeeren :
sumus sicut con- toen werden wij i?e-
solati. heel vertroost.
Tune repletum Toen werd onze
est gaudio os nos- mond met vreugde
trum ; et. lingua vervuld : en _ onze
nostraexultatione. tong met gejuich.
Tunc dicent in- Toen zeide men on-
tergentes : magni- der de Heidenen : de
ficavit Dominus Heerlieeftgrootedin-
faeere cum eis. gen aan hun gedaan.
MagnificavitDo- Groote dingen heeft
minus facere no- de Heer aan ons ge-
biscum ; faeti su- daan : wij zijn ver
mus laetantes. blijd geworden.
Couverte, Do- Heer! doe onze ge-
mine, captivitatem vaagenen terug kee-
nostram: sicut tor- ren, als de regen uit
rens in austre. het zuiden.
Qui seminant in Die met tranen
lacrymis: in exui- zaaien, zullen met
tatióue metent. gejuich maaijen.
Euntes ibant et Zij gingen onzeker,
flebant: mittentes weenden en wierpen
OP DE FEESTDAGEN. 347
uw semina sua. huu zaad.
Mn. Veiiicntesauteiü Maar komende,
veuientjCumexul- kwamen zij met ge-
tatioue : portantes juich,dragende huu-
manipulos suos. ne aarven.
de Gloria Patri, etc. Eer, enz.
0118 V. PdALM 188.
;ii :
ge- Domine!probas- Heer! (!\j door-
ti me et cognosisti grondt en kent mij :
uze me: tu cognovisti Gij weet mijn zitten
gde sessionem meam, en mijn opstaan. iu/,e et resurrecticnem li. meam.
on- lutellexisticogi- Mijne gedachten
: de tationes meas de verstaat Gij van ver-
diu- louge: semitam me- re : mijn pad en de
an. am et funiculum jnaat van mijnen weg
leeft meuminvestigasti. spoort Gij na.
i ge- Et omnes vias En al mijne wegen
ver- meas pnuvidisti : hebt Gij vooruit ge-
quia non estsermo keud : ofschoon ik
; ge- in lingua mea. geeu woord sprak,
kee- Ecce, Domine! Zie,Heer! Gij weet
i uit tu cognovisti om- het alles, zoowel het
nia uovissima et toekomende als het
tin en autiqua : tu for- verledene : Gij hebt
met masti me, et po- mg gevormd en legt
suit super me ma- uwe hand op mij. ik er, nunm tuam.
;rpeu Mirabilis facta est Al te wonderbaar
848 dt: ■vest: scicutiatuaex me: coiifortata est, ct nonpoteroad cam. Quoiboaspiritu tuo: ei i[iio a, facie tua fugiam? Si ascendero in eoohim, tu illic es: si descendere in infernum, ades. Si assumpsero peunas meas dilu-culo: ethabitavero in extremis maris. Et enini illue ma-nus tua deducet me ; et tenebit me dextera tua. Et dixi: forsitan tenebra? conculea-bunt me : et uox illuminatia mea in delieiis meis. Quia ten ebne nou obscurabuntur a te, et nox sieut dies illuminabitur : si pu t ten ebraj ej us, ita et lumen ejus. |
Tl- PSALMEK ismijuwe kennis: zij is te lioog, en ik kan ze niet bereiken. Waar zal ik lieneu gaan vooruwen geest: en waar zal ik vlugten voor uw aangezigt ? Vaar ik ten hemel, daar zijt Gij; of daal ik in den afgrond, Gij zijt er. Nam ik de vleugelen des dageraads, en ging ik wonen aan het uiterste der zee. Ook daar zal uwe hand mij geleiden ■ en uwe regterhand mij houden. Ik zeide; mogelijk zal de duisternis mij bedekken : maar ook denaehtontdekte mij in mijne wellusten. W ant de duisternis isvoorU nietdonker, en de naeht isvoorU zoo helder als de dag: dedu sternis van den nacht en het licht van d en d ag zijn één bij U. |
OP Dia FEESTDAGEN.
349
Quia tvi posse-disti renes meos : suscepisti ite de utcro matris mete. Confitebor tibi, quia terribiliter magnificatus es : mirabilia opera tua, et anima mea cognoicit nirais. Non est occulta-tum os meum a te, quod fecisti in oc-culto : et substantia mea in iuferi-oribus terras. Imperfectum meum viüeruut oculi tui: et in libro tuo onines scribentur, dies formabuutur, et nemo in eis. Mihi autem ui-mis honorati sunt amici tui. Deus ; |
Gij tocb hebt mijn binnenste gevormd : en mij uit den schoot mijner moeder genomen. IkzalU loven, om ■ dat Gij U, op eene eerbiedwekkende wqze, hebt quot;erheerlijkt; wonderbaar zijn al uwe werken, mijne ziel beseft dit volkomen. Mijn gebeente j dat Gij, voor het oog verborgen , gevormd hebt, is voor ü niet verholen ; noch het donkercgraf zal mijn ligchaam voor uw oos verbergen Toen ik nog niet volmaakt was, zagen uwe oogen mij : en in uw boek worden ze allen opgeschreven, die dagelijks gevormd worden, en waarvan nog geeu aanwezig is. Uwe vrienden, o God! zie ik toch zeer hoog geëerd : hunne |
UE VESPER-PSALMEN
550
nimis noufortatcs est principatus e-orum. Dinumeraboeos; et super arenam multiplicabuntur: exurrexi, et adhuc sum tecum. Si oecideris,Deus , peccatores : viri sanguinum declinate a me. Quia dicitis in cogitatione : aeci-pient in vauitate civitates tuos. Nonne qui ode-runt re, Domine, oderain : et super iuiiuicos tuos ta-bescebam ? Perfecto odio üdcram illos : et iniinici fucti simt mihi. Proba me Deus, et scito eor meum : interrago me et cognosce semitas mcas. |
Et vide, si via heerschappij is boveu mate magtig geworden. Zoude ik ze tellen, zij zijn meer dan het zand ; ik ontwaak, en ben nog bij U. Dewijl Gij , o God! de booswichten zult dooden, zoo laat af van mij, gij, mannen des bloeds. Want gij zegt in uw hart: te vergeefs zullen zij uwe steden verkrijgen. Heer! haatte ik niet hen, die U haatten : en teerde ik niet uit, om uwer vijanden wil? Ik haatte hen met volkomen haat : zij ziji! mijne vijanden geworden. Doorgrond mij, o G )d I en ken mijn hart: beproef mij nu, en ken mijne paden. Eu zie of een weg |
OP DE FEESTDAGEN. 551
iniqnitatis in me van ongeregtiglieid est: et deducmein bij mij is, en geleid via fcterna. mij eeuwig op den
(rec/teti) weg.
Oloria Patri,etc. Eer, enz.
Op de Feestdagen der Martelaren, in de eerste Vespers, yelijk in de eerste Vespers der Apostelen ; in de tweede Vespers, dezelfde psalmen behalve den vijfden, dit is Credidi, zie bladz. 344.
Op de Feestdagen der Belijders, hetzij Bisschoppen of niet, in de eerste Vespers, gelijk op Hemelvaart; in de tweede Vespers, de vijfde Psalm gelijk volgt, wanneer zij tevens Bisschop zijn : anderzins La u da te Domiuum, als in de eerste Vespers.
Y. PSALM 147. MementoDomi- Gedenk, Heer! aan ue David: et om nes David : en al zijne mansuetudinisejus zachtmoedigheid.
SicutjuravitDo- 4oe hij den Heer mino: votum vovit gezworen heeft, en Deo Jaeob. den God van Jacob
gelofte heeft gedaan. Siintroierointa- fk' wil de woning bernaculum domus mijns huizes niet in-rnese: si ascenduro gaan: noch uiijiie lu-inlectum strati mei, gerstede beklimmen.
Si dedero som- Ik wil mijne oogen nüm oculus meis : geonen slaap vergun-
352 DE VJ3SPE et palpebris meis doruiitatiouem. Et requiem tem-poribus meis ; donee inveniam locum Domino, ta-bernaculum Deo Jacob. Ecce audivimus eam in Eplirata:in venimus eam in campis silva3. Tntroibimusinta-bernaculum ejus ; adorabimus in loco , ubi steterunt pedes ejus. Surge, Domine, in requiem tuam : tu et area sanctifi-cationis tuse. Sacerdotes tui induantur justiti-am : et saneti tui exulteut. Propter David, servum tuum: non avertas faeiem Christi tui. |
R-PSALMEK nen; noch mijne oogleden eenige sluimering. Noch miju hoofd ter rust nederleggen; tot ik eene plaats voor den Heer heb gevonden : eene woonstede voor den God van Jacob, Zie, wij hebben van haar te Ephrata gehoord ; wij hebben haar op de velden des wouds gevonden. Wij zullen tot zijne woning ingaan ; wij zullen aanbidden ter plaatse, waar zijne voeten gestaanhebben. Maak U op. Heer! ter uwer rust: Gij en de verbondkist uwer heiligheid, Dat uwe Priesters met geregtigheid be-k eed worden: en uwe Heiligen juichen. Wend toch, om uwen dienaar David , het aangezigt van uwen Gezalfde niet af. |
op de fe f,sm dagen.
353
JuravitDotmnus David veritatem, et non frustrabitur eum : dn fructu ventris tui pouam super sedam tuam. Si custodierunt filii tui testamen-tum meum; et testimonia mea iupc, quae docebo eos. Et filiieorum usque in siuculura ; ssodebunt super sedera tuam. Quoniam elegit Dominus Siou ; elegit earn in habi-tationem subi. Hac requies mea in Sicculum sicculi: hic habitabo, quoniam eligi earn. Viduam ejus be-nedicens benedi-cam :paup8resejus saturabo panibus. Sacerdotes ejus |
De Heer Leoft aan D ividde waarheid gezworen , en Hii zal ze niet verijdelen: ik zal een en van de vrucht uws sehoots op uwen troon doen zitten. Indien uwe zonen mijn verbond houden , en de getuigenissen , welke ik hun zal leeren. En ook hunne kinderen dit tot in eeuwigheid doen ; zoo zullen zij op uwen troon gesteld zijn. Want de Heer heeft Sion uitverkoren en begeerd tot zyne woning. Dit is mijne rustplaats , eeuwiglijk ; hier zal ik wonen : want ik heb het verkoren. Ik zal zijne weduwen rijkelijk zegenen, en zijne behoeftigenmet brood verzadigen. Ik zal zijne Priesters 23 |
SR4 DE VESrBH-PSALMEN
induam salutari : met heil bekloeden : j)0Ir etsancti ejusexul- cn zijne Heiligen tatione exulta- zullen grootelijks
Illuc producam Daar zal ik het huis ^uis,
cornu David : pa- van David doen groot je
ravi lucernam worden: ik heb reeds n'difi
Christo meo. voor mijn' gezalfde ^ag.
Inimieosejus in- Iküalzijnevijar.dcn ju,
duara confucione : met schaamte bedek- dem
superipsumautem ken : maar op hem bus]
efilorebit sanctifi- zal mijne heiliging rnoni
GloriaPatri, etc. Eer, enz. jjj j]
• Ojt het Feesi eener Kerkwijding, al de Psalmen Qvi
van den Zondag, behalve de vijfde Fsalm, runt
die zijn moet : Lauda, Jerusalem , Dominum. cj0 .
De Vesper-psalmen op de Feestdagen van de donn
heilige Maagd Maria , ook gebruikelijk op Jgt;0
de Feestdagen der Maagden en andere hei- pacei
lige Vrouwen. sal en
De twee eerste Psalmen in heide Vespers zijn: danti Dixit Dominus, en, Laudate pueri Domi-
num ; de drie andere zijn deze : jf j,
Lii'tatus sum in Ak was verheugd ^ujg
his, qua: dicta sunt over hetgeen wat my pr)
mihi ; in domura gezegd werd : \v;j )neos
OP DK FKF.STDAGEN.
355
Domini ibimus. Stantes erantpe-desnostri; inatriis tui?, Jerusalem. Jerusalem, ciua1 a'dificatur ut civi-tas : cujus partici-patio ejus in edip-sum. IIlie enimaceen-d'Tunt tribus, tribus Domini; testi-moniiuu Israël ad confitendum nomi-ni Domini. Quia illic sede runt sedes in judi-cio : sedes super domum David. Eogate quu? ad pacem suut Jerusalem : et abun-dantia dilig:entibus te. Fiat pax in vir-tute tua: et abun-dantia in turribus tuis. |
Propter fratres meos et proximo' ünllen ingaan in het huis des Heereti. Onze voeten stonden in uwe voorhoven, Jeruzalem. Jerusalem is opgebouwd als eene stad , die wel te zamen is gevoega. Want derwaarts gingen de stammen des Heeren op : het is eeue wet voor Israël, den naam des Heeren te loven. Want daar waren de stoelon des geregts ; He stoelen van David's huis. Bidt om den vrede voor Jerusalem : en dat er overvloed zij over allen die U beminnen. Vrede heersche in uwe mnren; en overvloed in uwe paleizen. Om mijner broederenen mijner naaiten |
de vkspkr-psat.men
3 5 li
meos loquebar pa-cem de te. Propter domum Domini, Dei nos-tri : quïcsivi bona tibi. Gloria Patri, etc. |
wil, sprak ik u van vrede. Om het huis van den Heer, onzen God, zocht ik voor u het groede. Eer, enz. |
iv. psalm 136.
NisiDominusas-dificaverit domum: in vanum labora-vcrunt, qui sedifi-cant eum. Nisi Dominus custodierit civita-tem: fustra vigilat, qui custodit eam. Vanum estvobis, ante lucem surge-re : surgite post quam sederitis, qui manducatis panem doloris. Cum dederit di-lectis suis somnum; ecce hereditas Do-mini ; filii merces fructus ventris. |
Bijaldien de Heer het huis niet bouwt, zoo arbeiden de bouwlieden te vergeefs. Indien de Heer de stad niet bewaart, te vergeefs waakt de wachter. Gij staat te vergeefs op, eer het dag is ; staat op , nadat gij hebt uitgerust : gij, die het brood der smart, {die me hrood in het ziceet mes aan-scJdjm) eet. Wanneer Hij zijne Levelingen rust zal geven: ziet, dan zullen kinderen een erfdeel des Heeren zijn: |
Sicut sagittfe in manu potentis; ita filii excussorum. Beatus vir, qui implevit desideri-um suum ex ipsis: 11011 confundetur, cum loqueutur ini-micis suis in porta. Gloria Patri, etc. |
357 en de vracht uws lifi!chaams een gunst-geschenk. Als de pijlen in de hand eens sterken, zoozullen zijn de kinderen dergenen, die verjaagd worden. Gelukkig de man, die daarin zijn wensch vervuld ziet; hij zal niet beschaamd staan, als hij zijne vijanden zal toespreken voor het geregt. Eer, enz. OP DE FEESTDAGEN. |
V. PSALM 147.
Lauda, Jerusalem, Dominum : lauda Deum tu-um, Sion. Quoniam con-fortavit seras por-tarum tuarum : benedixit filiis tuis in te. Qui posuit finis tuos pacem : et adipe frumenti sa-tiat te. |
Looft den Heer, o Jerusalem ! prijst uwen God, o Sion! Want Hij heeft de grendels uwer poorten versterkt : Hij heeft uwe kinderen en u gezegend. Hij heeft uwe landpalen in vrede gesteld, en Hij verzadigde u met de |
358 DE VESP. Qui emittit elo-([uium suum terne: velociter currit sermo ejus. Qui dat nivem sicut lanam : ne-buiam sicut cine-rem sparg-it. Mittit cry sta 1-lum auum sicut buccellas : ante faciom frigoris e-j us quis sustinebit. Emittet verbum sunm et I iquefa-ciet ea: fabit spiritus ejus, et fluent aquic. Qui annuntiat verbum suum Jacob : justitia et judicia sua Israël. Non fecit talitcr omui nationi ; et judicia sua non mauifestavit eis. GloriaPatri, etc. |
B-PSALMEN bloem des korens Hij zendt zijn woord uit op de aarde : zijne bevelen zijn snel. Hij doet de sneeuw als wol vallen, en strooit den nevel als asch uit. Hij werpt zijn ijs daar heen als stukkeu : wie kan zijne koude verdragen? Hij zendt : ijn woord uit, en smelt het : zijn wind waait, en de waters vloeijen. Zijn woord maakt Hij aan Jacob, en zijne regten en vonnissen aan Israël bekend. Zoo deed Hij aan geen ander volk ; noch maakte hun zijne regten bekend. E;;r, enz. |
OP DE FEESTDAGEN.
Antiphonen ter eere van Maria, welke ook in het Lof gebruikt worden.
Van *3 avonds voor den eersten Zondag van den Advent, tot 's avonds vóór Lichtmisdag.
359
Al ma Eedemptoris Mater , qua'per-via Couli, Porta manus, et stellamaris, suc-curre cadenti. Surgere qui curat populo tu qiiMP genuisti, Natura mirante, tuum sanctum Genitorem. Virgo priüs, ac posterius Gabri-ëlis ab ore. Suineus illud Ave, peccatorum mi- |
Roem waarde Moeder, die den Zaligmaker baarde, D.e ons den toegang baant tot het he-melsch hof, en schijnt Gelijk een' ster op aee, die nooit uit het oog verdwijnt. Help ons, die struikelen en vallen hier op de aarde, Maar wenschen op te staan; gij immers zijt Moeder. UwsScheppers(schoon natuur dit wonder tegenstrijdt.) O gij, die vóór en na bleeft Maagd : laat ons u wenschen Met Gabriël dien : Wees gegroet, Maria, Moeder, honig zoet ! |
de vesper-psalmen.
Toon toch uwe gunst aan zwakke en kranke mensc.hen. v. De Engel des Heeren heeft Maria geboodschapt.
R. En zij heeft ontvangen van den heiligen Geest.
laat ons bidden.
Stort, bidden wij U, Heer! uwe genade in onze harten ; opdat wij, die door de boodschap des Engels de Menseh-wording gekend hebben van Christus uwen Zoon, doorzijn lijden en kruis tot de glorie van zijne ver-rij aeuis mogen geraken. Door denzelfden Christus, onzen Heer. b. Amen.
Van Kersavond tot 's avonds vóór Lichtmis zeyt men, in plaats van het voriy Vers en Gebed: v. Postpartum, v Na het baren zij t Virgo, inviolata gij cene onbevlekte permansisti. Maagd gebleven.
360
serere.
v. Angelus Do-mini nuntiavit Marias.
r. Etconeepitde Spiritu Sancto.
oremus. Gratiam tuain, qua-sumus Domine, mentibus nostris infunde, ut qui, Angelo nuntiante, Christi Eilii tui Incarnationem cog-novimus; per pas-sionemejus et cru-cem ad resurrec-tionis gloriam per-ducamur. Per eum-dem Christum Do-minum nostrum. r. Amen.
OP 1)E FEESTDAGEN.
361
R. Dei Genitrix, intercede pro nobis. OREMUS. Deus, qui salutis iL'tern;i', beatiiquot; Ma-riic virginitate fre-cunda, liumano gc-neri prsemia pr;c-stitisti: tribue quas-sumus, ut ipsam pro nobis iuterce-dere sentiamus, per quain merui-mus auctorem vitse suscipere l)omi-num nostrum, Je-sum Christum, Füium tuum. k. Amen. |
R. O heilige Moeder Gods, wees onze voorspreekster. LAAT ONS BIDDEN. ü God, die door de vruchtbare zuiverheid van de heilige Maria aan het meu-schelijk geslacht de gave der eeuwige zaligheid vergund hebt: wij biddenü, dat wij de kracht van hare voorspraak mogen gewaar worden, door wien wij verdiend hebben te ontvangen de bron des levens ; onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon. R. Amen. |
Van Lichtmisdag tot den woensdag in de Goede week.
Ave, Kegina cce- lorum Ave, Domina An- gelorum, Salve radix, salve porta, |
Ik groet u, 's hemels Koningin, Der Engleu roem, en hun Vorstin, O zegebron, o ed'le Stam, |
DE VESPÜK-PSALMEN
362
Ex qua mundo lux est orta. Gaude, Virgo glo- riosa, Super omnes spe- ciosa. Vale, o valde decora , Et pro nobis Christum exora. v. Dignare me laudare te, Virgo saerata. k. Da mihi vir-tutem contra hos-tes tuos. OREMBS. Concede, mise-ricorsDeus, fragi-litati nostrlt;E priie-sidium ut qui sanctai Dei Geni-tricis memoriam agimus intercessi-onis ejus auxilio a nostris iuiquitati-bus resurgamus. Per eumdem Christum Dominum nostrum. |
O deur, waar ons het Licht door kwam ! Ik groet u, hoogverhevene Maagd, Die zonder weerga God behaagt. Welaan, bid Jesus uwen Zoon, Dat Hij ons met sijn zegen loon. v. Ge waardig, o heilige Maagd, dat ik u love. r. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden. LAAT ONS BIDDEN. Ondersteun, o genadige God , onze krankheid door de kracht uwer genade : engun, datwij,diede gedachtenis houden van de heilige Maagd en Moeder Gods, door den bijstand van hare voorspraak mogen opstaan van onze zonden. Door Jesus Christus. |
ii k
op de feestdagen. 3fi3
k. Amen. k. Ameu.
Van Faaschavond tot zaiurdag vóór heilige Drievuldigheid.
Kegina cceli, Lpta- re, Alleluja. Quia qup.tn mem-isti portare, Alleluja. Eesurrcxit, sicut dixit. Alleluja. Ora pro nobis De-um. Alleluja, v. Gaude et la'-tare, Virgo Maria, Alleluja. k. Quia surrexit Domiuus vere. Alleluja. oremus. Deus, qui per resurrectionem Fi-lii tui,Domini nos-tri Jesu Christi , mundum la-tificare diguatus es pra'sta qua'sumus ; ut per ejus geuitricem Virginem Mariam |
Verheugu, o Koningin des hemels. Allel. Omdat degene, die gij verdiend hebt in uw ligchaam te dragen. Alleluja. Verrezen is gelijk Hij gezegd heeft. Allel. Bid God voor ons. Alleluja. v. Verheug eu verblijd u, o H. Maagd Maria! Alleluja. k. Want de Heer is waarlijk verrezen. Alleluja. laat ons bidden. O God, die U ge-waardigd hebt dooide verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, de wereld te verblijden : geef, bidden wij, dat wij door de voorspraak van zijne Moe- |
DE VESPKR-PSALMEN
364
perpetuaj capia-mus gaudife vitiE. Per cumdem Christum Dominum nostrum. r. Amen. |
der, de allerheiligste Maagd Maria , de vreugd mogen genieten van het eeuwige leven. Door Jesus Christus onzen Heer. k. Amen. |
Van zaturdarj na Pinksteren tot den Advent.
Salve, Eegina, Mater misericor-dhe ! Vita dulee-do, et spes nostra salve. Ad te clama-mus exules filii Eva3. Ad te suspi-ramus gementes et flentes in hac lacry-marum valle. Eja ergo, Advocata nostra; illos tuos misericordes ocu-losadnos converte. Et Jesum,benedic-tum fructum ventris tui, nobis post hoe exilium ostende. O elemens, 6 pia, o du leis Virgo Maria! v. Ora pro nobis, sancta Dei Genitrix! |
Wees gegroet, o Koningin, Moeder der barmhartigheid! Ons leven, onze zoetigheid en onze hoop , wees gegroet! Tot u roepen wij, verbannen kinderen van Eva. Tot u verzuchten wij, kermende en weenende in dit tranendal. Welaan dan, onze Middelares! keer uwe barmhartige oog en tot ons.En toon ons na dit ballingschap de gezegende vrucht uws ligchaams Jes is. O genadige, o meedoogende, o zoete Maagd Maria! v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods! |
op dp. f z. Ut digni effi-ciamur promissio-nibus Christi. oremus, Ornnipotens sem-piterne Deus, qui gloriosa: Virgiuis Matris Marüe corpus et aniraam, ut dignum Filii tui habitaculum effici mereretur ,Spiritu sancto coöperante, pnrparasti; da, ut cujus cornmemora-tione liictamur, ejus pia intercessione ab instantibusmalis et a morte perpetua liberemur. Per eumdem Christum Domiuum nostrum. K. Amen. v. Divinum au-xilium man eat semper nobiseum. r. Amen. |
srstdagen'. 365 r. Opdat wij waardig worden lier beloften van Christus. laat ons bidden. Almagtige, eeuwige God, die het lig-chaam en de ziel van de glorieuze Maagd en Moeder Maria, door de medewerking van den H. Geest bereid, hebt, om eene waardige woonplaats te worden voor uwen Zoon: geef dat wij, die ons in h are gedachtenis verheugen , door hare goedertierene voorspraak van het tegenwoordig kwaad en van den eeuwigen dood mogen verlost worden. Door Christus onzen Heer. r. Amen. v. De goddelijke hulp blijve altijd met ons ». Amen. |
Eindelijk bidt men het Onze Vader, he' Wees gegroet, ei) het Gelouf, yansch in stilte.
GEBEDEN DER GENERALE ABSOLUTIE.
Antiphone.
Laat ons gebed tot voor uw aanschijn komen; o Heer! neig uwe ooren tot onze smeekingen. Spaar toch , o Heer! spaar uw volk, hetwelk Gij, o Christus! met uw dierbaar bloed gekocht hebt. Wil toch op ons niet voor eeuwig vergramd blijven. Psalm 50 : Miserere mei. blad/,. 50. Antiph. Laat ons gebed, enz.
Heer, ontferm LT onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. Leid ons niet in bekoring, k. Maar verlos ons van den kwade, v. Behoud, o mjjn God! uwe dienaren , k,. Die op U betrouwen.
v. Zend hun, o Hee:-! uwe hulp uit uwe heilige plaats.
r. En uwen bijstand uit Sion. v. Wees hun, o Heer! een sterke toren, u. Tegen den aanval des vijands. v. Dat de vijand op hen geen voordeel behale.
r. En de zoon der boDsheid zich niet verstoute hun hinder te doen.
v. Fleer! verhoor mijn gebed. r. En laat mijn geroep tot U komen.
gebeden der genre,at,f absolutie. 367 v. De Heer zij inet n.
ii. En met uwen geest.
laat ons bidden.
Heer! wees gedachtip; aan onze pjebe-den, en verhoor genadiglijk, die uwe barmhartigheid wel eert en allermeest van doen heb; en dewijl Gij mij, niet om mijne verdiensten, maar door eene onverdiende verkiezing van uwe genade , tot de bediening van dit werk hebt aangesteld, geef mij bet betrouw n, om uw ambt,aan mij opgelegd, wel te bedienen, en voltrek Gij zelf, door mijne bediening, het werk uwer goedgunstigheid. Door Jesus Christus onzen Heer. r. Amen.
laat ons bidden.
Heer 1 verhoor onze gebeden en spaar ons, die U onze zonden belijden; opdat wij , door de getuigenis van ons eiaren gemoed verwezenzijnde, door uwe goedertie-rene meedoogen heid mogen ontslagen worden. DoorChristusonzen Heer. r. Amen.
laat ons bidden.
Wij bidden U, Heer! dat uwe barmhartigheid deze uwe dienaren voorkome, opdat al hunne ongereatigheden door eene spoedige kwijtschelding uitgewasschen worden. DoorChristusonzen Heer. r. Am.
OEBTÏDEN DT5K
I.AAT ONS BIDDEN.
Verleen, bidden wij, Heer! aan deze uwe dienaren waardige vruchten van boetvaardigheid, opdat zij aan uwe heilige Kerk, van wier zuiverheid zij waren afgeweken met te zondigen , door de be-komene vergiffenis gansch zuiver en onbesmet wederom mogen teruggegeven worden. Door Christus onzen Heer. R. Amen.
LAAT ONS BIDDKN.
Heer! wees gedachtig aan onze gebeden, en laat uwe eoedertierene barmhartigheid niet verre zijn van deze uwe dienaren. Genees hunne wonden,. en vergeef hunne zonden; opdat zij, door geene boosheden van ü meer gescheiden zijnde, aan U, hunnen Heer, gestadiglijk mogen vast blijven. Door Christus onsen Heer. r. Amen.
LAAT ONS BIDDF.N.
O Heer, onze God , die door onze overtredingen niet overwonnen, maar door onze voldoening verzoend wordt: sla uwe oogen op deze uwe dienaren, die bekennen dat zij U zwaarlijk hebben vergramd. Het staatUallesn toe de zonden te vergeven, en de misdadigen te ontslaan, die gezegd hebt, dat Gij de bekeering der zondaren liever hebt, dan hunnen dood.
368
Z GENERALJ5 ABSOLUTIE. 369 Verleen hun dan, Heer! dat zij waken in boetvaardige werken, opdat, hunnen verkeerden handel gebeterd zgnde, zij zich mogen verheugen over de eeuwige blijdschap, die zij van U hopen te verkrijgen. Door Christus, onzea Heer. e. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
O God, allergoedertierenste Schepper enallergenadigste Hersteller vanhet men-schelijk geslacht; die den mensch, door de nijdigheid van den duivel geworpen uit z\jn eeuwig geluk , verlost hebt door het bloed van uwen eenigen Zoon; vergun ook het leven aan deze uwe dienaren, wier dood Gij niet begeert, en die Gij niet verlaten hebt, wanneer ze dwaalden; neem ze aan terwijl zij zich beteren. Door Christus , onzeu Heer. r. Amen.
LAAT ONS BIDDEN
Laat uwe goedertierenheid be wogen worden , bidden wij U, Heer, door de treurige zuchten van deze uwe dienaren. Genees hunne wonden, reik hun uwe zalige hand toe, om ze op te rigten; opdat uwe Kerk geen verlies lijde in hare ledematen— dat uwe kudde geene schade onderga — dat de vijand zich niet verheuge over het leed uws huisgezins , en dat degenen die in het zaligmakeude bad herboren zijn j in
24
-
370 medjltatien v
den tweeden dood niet valleu . Boor Christus , onzen Heer. k. Amen.
laat ons bidden.
Wij storten dan voor U, o Heer! onze nederige gebeden en het geween van ons hart. Spaar toch degenen die hunne schuld belijden; opdat zij door uwe hulp ten tijde van dit stsrfelyk leven zoodanig hunne zonden beweenen, dat zij in den vervaarlijken dag des oordeels het vonnis der eeuwige verdoemenis mogen ontgaan, en niet proeven, hetgeen verschrikt in do duisternissen en knarst iu het midden der vlammen: maar dat zy, van den dwaalweg wedergekeerd zijnde tot den weg der geregtigheid, met geene nieuwe wonden worden gekwetst; integendeel, dat hun eeuwiglijk bijblijve wat uwe genade hen heeft gegund , en hetgeen uwe barmhartigheid in hen heeft hersteld. Door Christus, onzen Heer. e. A.men,
MEDITATIEN VOOR ZIEKEN.
Ik heb ge:;wegen, Heer, omdat i k weet dat het van U komt, Ps. 38. v 10.
Neen, ik mag niet klagen, alsde Heer mjj slaat, als Hij mij slaat uitliefde, om
VOÜK ZIEKEN. 371
m\jnc ziel te genezen. Sla en pijnig my, Heer! ik geef mjj over aan uwen wil. Hoe zoet zijn de geeselen, onder welke uwe barmhartigheid schuilt! Helaas ! ware het dat Gjj mijn ligchaam gespaard hadt, mijne ziel zoude niet opgehouden hebben van zich zelve te dooden. Zij was overdekt door schrikkelijke wonden : Gij zaagt dit en hebt er medelijden mede gehad ;Gij vernedert dit zondig ligchaam; Gij verijdelt mijne hoovaardige ontwerpen , en geeft mij weder den smaak v;.n uwe eeuwige waarheid, welke ik zoo lang verloren had. Wees dan in eeuwigheid gezegend. Ik omhels de hand die mij vermorzelt, en aanbid de arm, die my kastijdt.
II. MEDITATIE.
Ontferm ü mijner, Heer! want ik ben zwak. Ps. 6. v. 5.
O mijn God! ik kan niets bijbrengen als myne verdrukkingen, om U tot barmhartigheid op te wekken. Zie, hoe zeer ik uwe hulp noodig heb, en weiger ze mij niet. Ik besef er de noodzakelijkheid van, o Heer! en acht mij gelukkig dit te gevoelen, omdat mij dit gevoelen in het mistrouwen houdt van mij zeiven. Gy hebt mijn vleesch gegeescld om het te zuiveren ; Gij hebt mijn ligchaam vermorzeld,
373 MEIHTATIEN
om niyne ziel te genezen. Het is door het zalig lijden, dat Gij mij onttrekt aan de bedorvene vermaken der wereld. De zwakheid van myn vieesch bedroeft mij , die uogtans geenen schrik had van de zwakheid mijns geestes, die zoo lang de slaaf der ijdelheden geweest is en ontoombaar mijne bedorvene hartstogten naliep. Ik was krank, maar geloofde het niet; mijne ziekte naar de ziel was zoo hevig, dat ik niet meer voelde of zag wat kwaad was. O gelukkige ziekte, die mijne oogen opent voor de waarheid en geheel mijn hart verandert!
De genade is u gegeven, niet alleen van in Hem te gelooven, maar ook van voor Hem te lijden.
Philip. ï. v. 29.
o Kostbare gave, die bijna niet gekend is! Het lijden is niet minder te achten als het geloof, dat. de heilige Geest in onze harten gestort heeft. Gelukkig tee-ken van de barmhartigheid Gods, als Hij ons het lijden overzendt. Maar zou hot ook dit gelukkig teeken zijn als wij lijden tegen onzen dank en met onverduldigheid? Ach neen! want zoo ook lyden de duivelen. Die lijdt zonder te willen lijden, gevoelt reeds iu zijne pijnen het begin
VOOR ZIEKEN'. 373
der altijddurende smarten. Die zich met geduld aan zijn lijden onderwerpt, verandert het in e';n oneindig goed; ik wil dan, o mijn God, in vrede en met liefde lijden. Het is niet genoeg uwe heilige waarheden te gelooven, men moet ze volgen : zij veroordeelen ons tot het lijden, maar leeren er ons ten zelfden tijde den prijs van kennen. O Heer! versterk, herschep mijn verzwakkend geloof, opdat men in mij het geloof en het geduld van uwe Heiligen ziet uitschijnen. Indien ik soms, ondanks mij, eenig ongeduld be-toone, dat ik er mij aanstonds over ver-ootmoedige, en er de misdaad van her-stelle door het lijden.
IV. MEDITATIE.
Heer! antwoord voor mij, want ik lijde schrikkelijke pijnen. Is. 58. v. 14.
Gij ziet de kwalen die mij overvallen. De natuur beklaagt er zich over; wat moet ik haar antwoorden? De wereldzoekt mij nog te streelen en te bedriegen; hoe moet ik haar verwerpen? Wat zou ik zeggen ? O Heer! daar blijven mij, helaas! geene krachten meer over, als om te lijden an om te zwijgen. Antwoord, bid ik U, zelve voor mij door uwe alvermogende woorden, en verwijder van mij de
374 OVER HET OVEKDENKSN bftdriegelijke wereld, die mij reeds éénmaal verleid heeft;ondersteun mijn hart, terwijl de natuur bezwijkt. Ik lijde geweld door de smarten, welke Gij mij overzendt, en door mijne driften, die nog niet zijn uitgedoofd. Ik lijde, haast ü om mij te helpen.
OVER HET OVERDENKEN VAN DEN DOOD.
(Uit Thomas k Kempis.)
1. Het zal hier zeer haast met u gedaan zijn ; daarom zie toe, hoe uwe zaken staan.
Heden is de menseh, en morgen komt hij niet te voorschijn; en als hij uit de oogen is, dan is hij weldra uit het hart.
O domheid en versteendheid van het menschelijk hart, hetwelk alleen de tegenwoordige dingen beschouwt en de toekomende niet beter overdenkt.
Gij moest u zoo gedragen, in al uwe werken en gedachten, alsof gij heden gingt sterven.
fladt gij een goed geweten, gij zoudt den dood niet veel vreezen.
Het ware beter do zonde te schuwen, dan den dood te willen oatvlugten.
Zijt gij heden niet bereid, hoe zult gjj het morgen wezen?
De dag van morgen is u onzeker, en , hoe weet gij, of gij dien zult beleven?
van den bood, 375
2. Wat baat het. liier Jang te leven, als wij ons zoo weinig beteren ?
Acb! een lang leven maakt ons niet altijd beter, maar bet vermeerdert dikwijls onze schuld.
Ach! of wij maar eenen dag op deze wereld wel geleefd hadden.
Velen rekenen de jaren van hunne bekeering : maar de vrucht hunner verbetering is dikwijls zeer klein.
Zoo het vreeselijk is om te sterven ; denk, dat het misschien nog gevaarlijker voor u zal zijn om langer te leven.
Zalig is hij, die altijd zijn doodsuur voor oogeu heeft, en die zich alle dagen bereidt om te sterven.
Hebt gij somtijds eenen mensch zien sterven, denk dan dat gij denzelfden weg ook haast zult ingaan.
3. Als het morgen is, denk dat gij tot den avond niet zult leven; en als het avond is, wil u den dag van morgen niet verzekeren.
Wees dan altijd bereid, en leef zoo, dat u de dood nooit onbereid vinde.
Vele mensehen sterven haastiglijk en onverwacht: want de Zoon des mensehen zal komen, op een uur, als wij er niet op denhen. (luc. xii, 40.)
Als de laatste uur zal gekomen zqn, dan zult gij van uw voorgaande leven geheel
3?6 OVER HET OVERDENKEN anders oordeelcn; en dan zult gjj ten te
uiterste droevig zijn , omdat gij zoo traag va
en onachtzaam zijt geweest.
4. Ach! hoe gelukkig en wijs is h^j , zs
die nu in zijn leven zoodanig tracht te zijn, gelijk hij wenscht (van den Heer) ih
in zijnen dood gevonden te worden. k
Doch de volkomene versmading der wereld, de vurige begeerte om altijd in n
de deugd te vorderen, de liefde tot de v
regelmatigheid, arbeid en boetvaardigheid, de ijver tot de gehoorzaamheid, de j
verloochening van zichzelve, en het lijden I
van alle tegenspoed ter eere van Chris- i
tus, zullen in dien laatsten oogenblik een groot betrouwen geven van zaliglijk te sterven.
Gij kunt veel goeds doen, terwijl gij nog gezond zijt; maar wat gij, ziek zijndo, zult kunnen doen, weet ik niet.
Weinige mensehen worden gebeterd met ziek te zijn; gelijk er ook weinigen heiliger worden door pelgrimstogten of veel te reizen.
5. Betrouw u niet op uwe vrienden en magen, en stel uwe zaligheid niet uit tot de toekomende tijden ; want de mensehen zullen u al eer vergeten hebben,
dan gij wel meent.
Het is beter nu in tyds te zorgen, en uwe goede werken vooraf naar den hemel ' I
van Mn dood. 377
te zouden, dan u zelvcn op do zorg en hulp van anderen na uwen dood te verlaten.
Zoo gij voor u zeiven niet zorgt, wie zal hiernamaals voor u bezorgd wezen ?
De tijd is nu zeer kostelijk : Het zijn de doffen der zaligheid, het is nn de be-kwame tijd. (II. Cor. vi. 3.)
Maar helaas! dat gij dien tijd niet nuttiger besteedt, m welken gij een eeuwig leven kunt verdienen!
De tijd zal komen, dat gij één dag, ja één uur zult wensehen om u te mogen beteren; en ik weet niet, of gq die wet zult verknjgen.
fi. Welaan dan. allerliefsten! denkt toch van wat een groot gevaar en van wat schrik gij u nu kunt verlossen, indien gij nu altijd in de vreeze Gods, en in de vreeze des doods wilt leven.
Doet nu uw best om zoo te leven, dat gij in uw doodsuur u eerder moogt verblijden, dan vreezen.
Leert nu aan de wereld sterven, opdat gij dan moogt beginnen te leven met Christus.
Leert nu alle dingen versmaden , opdat gij dan, van alles los en vrij, tot Christus moogt reizen.
Kastijdt nu uw ligchaam door boetvaardigheid, opdat gij alsdan moogt hebben een vast betrouwen.
378 OVEKDE.MUNO VAN BEN DOOD.
7. Ach, dw aze mensch! wat belooft gii u lang te leven, daar gij u niet één dag kimt verzekeren.
Hoe velen zijn er door deze hoop niet bedrogen, die haastiglijk en onvoorziens zijn gestorven.
De eene is vergaan door het vuur, een ander door het zwaard, anderen door de pest, anderen door de roovers : en alzoo is de dood het einde van alle mensclien , en Inm leven gaat voorbij ah eene schaduw. (Job. XIV, 10. — Ps. CXLIII, 4.)
8. Wie zal u na uwen dood gedaehtig zyn? en wie zal toch voor u bidden?
O, allerliefsten! doet nu wat gij kunt: want gij weet niet, wanneer gij sterven zult : gij weet ook niet, wat er na uwen dood zal volgen.
Terwijl gij nog tijd hebt, zoo vergadert voor u rijkdommen, die niet vergaan.
En bekommert u met niets dan met uwe zaligheid , en zijt alleen bezorgd voor hetgeen God aangaat.
Zendt dagelijks uwe gebeden en verzuchtingen met tranen naar den hemel, opdat un e ziel na den dood gelukkig tot den Heer moge overgaan. Amen.
-^%ir-
Gebeden onder de heilige Mis . . 9
BIKCHTGEBEDÏ».
Voovafgaande herinnering. ... 27 Aanwijzing en gebeden voor de ont-vanging vau het heilig Sakrarnent
Gebeden vóór de Biecht . . . , 39
COMMUNIEGEBEDEN.
Vóór de heilige Communie ... 35
Na de heilige Communie .... 41
De zeven Boet-psalmen .... 46 Gebeden, om voor zich zeiven, of voor de zielen in het vagevuur
den vollen aflaat te verdienen . 58
GODVKUCHTIGE OEFENINGEN VOOR IEDEREN DAG DER WEEK.
Voor den Zondag. Ter eere van de allerheiligste Drievuldigheid . . 67
BLADWIJZEB.
Litanieaan deallerh.Drievuldigheid. 68 Oefening voor den Maandag. Ter Aü
cere van den heiligen Geest, en tot lafenis der geïoovige zielen Gc
Litanie van den heiligen Geest. . 73 Oefening voor den Dingsdag. Ter q(
eere van den heiligen Naam Jesus. 7S Litanie tot den heiligen Naam Jesus. 79 Oefening voor den Woensdag. Tot
den heiligen Engel-bewaarder. . 83 q,
Litanie tot de heilige Engelen. . 84 q,
Oefening voor den Donderdag. Ter G(
eere van het heilig Sakrament des q.
Litanie van het allerheiligste Sakra-
De lofzang Te Deum Laudamus. . 102 Oefening voor den Vrijdag. Tot den T
Litanie van het lijden onzes Heeren _ q
Oefening voor den Zaturdag. Tot
de allerheiligste Maagd Maria . 113 Litanie ter eere van de heiligeMaria. 113 Litanie van alle Heiligen. . . .116 De smartelijke Eozenkrans ... 125
Kruisweg overdenking.....134 G
Gebeden en overdenkingen in lijden. 146 j
Betrachtingen op het lijden van
G
BLADWIJZER.
Aanbeveling eener christelijke ziel in
de heilige vijf wonden van Jesus . 166 Godvruchtige vereering der zeven laatste woorden van Jesus aan het kruis. 168 Litanie totJesus om s;alig te sterven . 178 Gebed om eenen goeden dood te
Litanie van onderwerping aan den
Gebed in groote droefheid . . . 186
Gebed na het herstel der gezondheid. 189
Troostgebed bij den dood van eenen
vriend of eener vriendin . . .181 Troostgebed bij den dood van geliefde ouders.......193
Troostgebed voor ouders bij den
dood van een geliefd kind. . . 195 Overwegingen, gevoelens, gebeden, ter gelegenheid ran het afsterven van personen, die ons dierbaar zijn. . 198
GEBEDEN BIJ ZIEKEN EN STEKVENDEN.
Gebed bij het begin der ziekte . . 305 Gebed bij toenemende ziekte. . . 307 Litanie tot Jesus, ten gebruike der
zieken.......... 309
Psalm in lijden.......315
Gebed van eenen berouwhebbenden
BLAUWIJZEK,
zondaar, die in zijne ziekte of krankheden met betro\iwen zijne toevlugt tot de eindelooze barmhartigheid van God neemt . . 317 Voorbereidings-gebed tot ontvanging
der heilige Sakramenten . . . 223 Opwekking van berouw .... 223 Gebed des zieken na de belijdenis. 224 Voorbereiding tot de heilige Communie .........226
Gebed na de heilige Communie. . 227 Gebed voor het heilig Oliesel . . 228 Gebed na het heilig Oliesel . . . 229 Morgengebed bij aanhoudende ziekte. 229
Avondgebed........230
Gebed in oogenblikken van ongeduld
of hevige smarten.....231
G ebed bij eenen zieken, die door een
plotseling toeval overvallen is . 232 Gebeden by stervenden .... 234 Litanie welke de heilige Kerk leest
voor de stervenden.....237
Ander gebed voor stervenden . . 248 Aanstonds na het overlijden . . . 350
GEÜEDEN VOOK DE OV EKLELIENEN.
Gebeden onder de Misse voor de
overledenen....... • 352
Litanie voor de overledene geloovigen 263 Gebed tot lafenis der geloovige zielen. 266
BLADWIJZER.
Overwegingen tot de gedachtenis
van allo geloovige zielen . . . 367 Eozenkrans-gebeden voor de overig ledunen.........370
Lijk-psalm. (Bij het heyraven^ . . 375 jij Als men van het kerkhof huiswaarts
Treurgezang der Kerk. Bies Iragt; . 377
Vigiliën of getijden der overledenen. 379
Gebed voor bisschoppon of priesters. S86 jg Gebed voor een manspersoon. . . 386
29 Gebed voor eene vrouwelijke over-
30 Gebed voor vrienden en weldoeners. 387 Gebed voor alle geloovige zielen . 387 Gebed voor vader of moeder. . . 387 Gebed op den sterfdag.....388
32 Gebed op eeu jaargetijde .... 388
De lofzang van Ezeehias .... 330
De lofzang van Zacharias. . . . 334
3^ Do Vesperpsalmen op Zondag . . 338
48 ^ esperpsalmen op de Feestdagen . 341
50 Gebeden der generale absolutie. . 366 Meditatiën voor zieken . . . .370
Over het overdenken van den dood . 374
53 63 66
Iraprimi potest.
Enremuud», h^c. 11 Martii 1845.
J. A, PiKEDIS, Ep. Hir. et Adm. Aplicut Limi,
u»