-ocr page 1-

rf.r ■ x.

V; .

Vak 83

qJ

AAEDRIJKSKUNDIG

OORDEMOEK

VAN

NEDERLAND

F. H[- quot;W I T K -A. Is/E F.

TWEEDE DEEL.

GOEDKOOPE UITGA V»E.

ƒ AMSTERDAM

4 SCHELTEMA amp; HOLKEMA EN C. L. BRINKMAN.

T

v

••-■■■ '■

f.

i

C?|

-ey

H

49

—LiiL

-ocr page 2-

• ..........■quot;—T

1

w

T.

(/

-ocr page 3-

AARDRIJKSKUNDIG

WOORDENBOEK

VAN

NEDERLAND.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

AABMIJKSKUNDHj

WOORDENBOEK

VAN

NEDERLAND

X ........

F. ü. quot;W X T IM: F.

TWEEDE DEEL.

AMSTERDAM SCHELTEMA k HOLKEMA. EN C. L. BEINKMAN.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

769

Maashees-en-OverlOOn, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Vierlingsbeek in N.-Brab. en Venray, Wanssum en Bergen in Limburg. Hare oppervlakte — in het geheel 3069 bund. — bestaat meest uit diluvisch zand, met vele moeren, vooral naar de zijde vau de Peel, doch aan de Maas en de Vierlingsbeek ligt ook rivier- en beekklei. In 1822 had deze gem. 1051, in 184U 1152, in 1875 1288 inw. Bij de volkstelling voor 1860 vond men er: 1255 R.-Kath. en 4 Herv. Zij bestaan hoofdzakelijk van landbouw en veeteelt. Ook heeft men er veenderij. De gem. bevat de dorpen Maashees en Overloon, de buurt Holthees en het geh. den Bosch.

Maaskampen (de), lage, onbehuisde streek in de N.-Brab. gem. Drongelen c. a., uit verschillende kleine polders bestaande, ruim 71 bund, groot.

Maaskant, geh. in de N.-Brab. gem. Vessem e. a.

Maaskantje, b. in de N.-Brab, gem. st.-Michielsgestel, in 1840 met 424 inw.

Maasland, voorm. graafsch. aan den mond der Maas. Het wordt in eene oorkonde van 988 onder den naam Masaland aangeduid. Ter onderscheiding van de Maasgouw aan den Midden-Maas, wordt het ook Neder-Maasland en naar zijne hoofdplaats het markgraafschap Vlaardingen (Phladirtinga of Flaridingun) genoemd. Het graafsch. omvatte, naar het schijnt, ongeveer Delfland en Schieland.

Maasland, departement van het koninkrijk Holland, ongericht in 1807. Het was in 3 kwartieren gesplitst: Leiden, Rotterdam en Dordrecht, en omvatte het grootste deel van het voorm. Zuid-Holland tot de Grevelingen, het Oude-Maasje bij Oud-Hensden, de Vliet, de Wierik-kerwetering en het te zelfder tijd opgerichte depart. Amstelland.

Van het voorm. Zuid-Holland waren aan Utrecht afgestaan: de landen ten oosten van de Vliet en de westzijde der Wierikkerwetering, Woerden, Hietveld-en-de-Bree, Nieuwkoop, Zevenhoven, Noorden, Achttienhoven en Nieuwveen, — aan Brabant de steden Heusden, Geertruidenberg en Zevenbergen, met al het land ten zuiden van het Oude-Maasje.

Daarentegen waren van Utrecht bij Maasland gevoegd: Hagestein en Langerak; en van Gelderland: Culemborg met de onderhoorige dorpen, voorts Beest en Ehenoy, Herwijnen, Vuren en Dalem.

De grens naar de zijde van Amstelland was dezelfde als die, welke van 1815 tot 1865 Zuid-Holland van Noord-Holland afscheidde.

In April 1810 werden de landen tusschen de Merwede en het Oude-Maasje, benevens Loevenstein van Maasland afgescheiden en aan het Franscbe Departement-van-den-Dommel gehecht.

In het begin van 1811 werd van het Departement Maasland — na afscheiding van Herwijnen, Vuren en Dalem — een Departement-van-de-Monden-van-de-Maas (Bouches-de-la-Meuso) gevormd.

49

-ocr page 8-

770

Maasland, kwartier van de Meierij van 's-Hertogenbosch bevattende het noordw. deel dier streek en daarin de dorpen: Alem, Berchem, Ber-licum, Dinther, Empel, Geffen, Heesch, Heeswijk, Kessel, Lith (eerst sedert 1671), Lithoijen, Maren, Nieland, Nistelrode, Oseh, Rosmalen.

Maasland, gem. in Z.-Holl., ter grootte van ruim 4147 bund. Zij wordt ingesloten door Naaldwijk, de Lier, Schipluiden, Vlaardinger-Ambacht en Rozenburg, terwijl zij iu haar zuidelijk deel de gom. Maassluis omsluit. De grond, die in het zuiden door de Maas wordt bespeeld, bestaat groolendeels uit klei. Een belangrijk deel van het westen is al-luvisch zand, en in het uiterste noordoosten ligt laag veen. In den Franschen tijd behoorde een deel dezer gem. tot de mairie de Lier. Sedert weder tot hare vorige uitgestrektheid teruggebracht, bevatte zij in 1822 1723, in 1840 1940, in 1874 2317 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: l(Ui. Ned.-Herv., 242 Chr.-Geref., 5 Rem., 5 Ev.-Luth. en 421 R.-Kath. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt, zuivelbereiding en zalmvisscherij. De voornaamste plaatsen zijn het d. Maasland, een deel van het d. de Lier en het geh. Burgersdijk.

Het d. Maasland is eene schoon e, aanzienlijke plaats, binnen wier kom men in 1870 595 inw. telde. De Herv. kerk is een fraai gebouw, met een bezienswaardig koor. Ter plaatse der pastorij stond vroeger een kom-manderij van ridders der Duitscho orde, aan wien de kerk in 1241 door Graaf Willem 11 van Holland was geschonken. De R.-Kath. kerk is in 1671 gesticht.

Maasland, b. in de Limb. gem. Eysden.

Maasniel, gem. in Limb., ingesloten door Swalmen, Roermond en Herkenbosch-en-Melick in Limb, en Elmpt in Pruissen, met een oppervlakte van ruim 1527 bund. Het diluvisch zand, waaruit de grond bestaat, wordt in de nabijheid der Maas afgewisseld door klei. In 1822 had de gem. 1167, in 1840 1340, in 1875 1864 inw., in laatstgenoemd Jaar onderscheiden in 1839 R.-Kath. en 25 Herv. Zij bestaan meest van den landbouw. Du gem. bevat het d. Maasniel, do buurten Leeuwen, Asenray en Gebroek, benevens de gehuchten Broekhin, Maal-broek. Spiek, Straat en Nootboom.

Het d. Maasniel, had in 1840 476, in 1870 705 inw. Het wordt doorsneden door den weg van Roermond naar Elmpt en heeft eene R.-Kath. kerk. Er zijn hier meermalen oud-Germaansche en Romeinsche oudheden gevonden.

Maaspolder, onbehuisde pold. van 342 bund, in N.-Brab., langs de Maas, deels in de gem. Gassel, deels in Escharen, deels in Linden.

Maaspoort, b. in de Limb. gem. Weert, in 1840 met 286, in 1870 met 318 inw.

Maassluis, gem. in Z.-Holl., naar alle zijden door de gem. Maasland omringd en niets dan do stad Maassluis bevattende. Zij is ruim 34i

-ocr page 9-

771

bund, groot en ligt noordoost- en zuidwestwaarts van den Maasdijk, die haar in het midden doorsnijdt. In 1790 had zij 4817, in 1811 43B9, in 1822 4375 in 1830 4434, in 1850 3749, in 1860 3635, in 1865 3579, in 1870 3894, in 1875 4351 inw.

In den Bourgondisehen tijd schijnt Maassluis niet meer geweest te zijn dan een geh. van weinige huizen aan den hoogen Maas- of zeedijk. In de eerste helft der 16de eeuw was er reeds eene kapel, die tot de par. van Maasland behoorde. Doch nauwelijks hadden de Hollanders de Spanjaarden uit hunne provincie verdreven, of Maassluis wies met eene ongemeene snelheid tot eene belangrijke plaats. Marnix van st.-Aldegonde gaf den raad, hier eene schans aan te leggen, en in 1596 werd de kapel herbouwd. Op verzoek van den ambachtsheer, Jonkei Jakob van Egmond, vergunden de Staten, den 16 Mei 1614, om de ambachtsheerlijkheid van Maassluis van die van Maasland af te scheiden. Vis-seherij en scheepvaart, met de aanverwante bedrijven deden het dorp bloeien, zoodat in 1629 het bouwen van eene tweede kerk voor de Hervormden werd aangevangen. De stilstand der visscherij onder het Fransche bewind, na de omwenteling van 1795, bedreigde de plaats, die tot een belanglijk vlek was aangegroeid, met den ondergang, doch zij had bij de omwenteling van 1813 niettemin nog zooveel aanzien, dat Koning Willem I haar in 1814 als de vier-en-twintigste in rang onder Holland's steden plaatste. Maassluis ging echter weder achteruit toen de scheepvaart door het Sluissche-diep, ten gevolge van het verzanden der rivier de Maas en den aanleg van het Kanaal door Voorne, verminderde. Sedert de opening van den Eotterdamschen waterweg gaat het nogtans op nieuw vooruit, gelijk uit de vernieuwde toename der bevolking blijkt.

Het hoofdgedeelte der stad maakte de Dijk, of Hoogstraat uit, benevens de Noordvliet en do Zuidvliet, die van den dijk in noordoostelijke richting naar de zijde van Maasland zijn aangelegd. Eene haven, deels grondgebied door het van Maasland gegraven, voert naar de Maas.

Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde de bev. zich in 3309 N.-Herv., 2 W.-Herv., 131 Chr.-Geref., 12 Ev.-Luth., 1 Kern., 1 Episc., 351 ll.-Kath. en 97 Isr.

De merkwaardige gebouwen dor stad zijn het Stadhuis, het Gemeene-landshuis van Delfland, de Oude of Kleine kerk en de Groote of Nieuwe kerk der Hervormden (waarvan de laatste eenfraaientorenbezit),dein 1787 gestichte K.-Kath. kerk, eene in 1832 gestichte synagoge ea een weeshuis.

Tot de historische herinneringen behooren: hot veroveren der in 1572 gestichte schans door de Spanjaarden onder Romero, in 1573, waarbij Marnix van st.-Aldegonde in 's vijands handen viel; een oproer wegens het leggen eener belasting op de visscherij, in of omstreeks 1610; eene plundering in 1672 ; het afwenden eener dreigende overstrooming, don 14 November 1775 ; de onlusten wegens het Ung en kort zingen, die in 1775 begonnen en nog in 1778 zeer onaangename tooneelen veroorzaakten; de onlusten in 1787; het verzet togen het Eranseh bewind, in April 1813; het klimmen van het water in Eebruari 1825.

49*

-ocr page 10-

772

Maastricht, voorin, graaisch., dat in 910 onder het bestuur van zekeren Albuinus stond. Uit oorkonden van Keizer Otto in 985 en van Keizer Hendrik in 1006 blijkt, dat dit graafschap, behalve het d. of vlek Maastricht, ook een deel van het naburig platteland omvatte, ofschoon dit van zeer kleine uitgestrektheid is geweest. Dit platteland beperkte zich namelijk tot de dorpen Heer, Vlijtingen, Ellicht, Wilre, Montenaken, enz. benevens eenige minder rechtsgebieden, waaronder de Commer van st.-Servaas, later Tweebergen genoemd. Door de gunst van Koning Lodewijk bekwam de Luiksche bisschop in 908 het recht van tol en munt binnen Maastricht, waardoor het graafschap werd gesplitst en de hoofdplaats, het dorp of vlek Maastricht, tweeheerig werd, gelijk de stad eeuwen lang bleef, — behalve wat de nieuwe wijken in Tweebergen betrof — ook nadat de keizer de aan het Eijk verbleven rechten bij eene oorkonde van den 20 October 1204 aan Hertog Hendrik van Brabant en Lotharingen uit den huize van Leuven had opgedragen. Later kreeg het aan 't kapittel van st.-Servaas behoorende deel van dit graafschap den naam van Leemcuilen of Vroenhoven.

Maastricht, rijkskiesdistrict voor het afvaardigen van Leden naar de Staten-Generaal. Het bevat volgens de wet van 6 Mei 1869 de 46 gem.: Maastricht, st.-Pieter, Oud-Vroenhoven, Meerssen, Berg-en-Terblijt, Borgharen, Bunde, Geul, Houthem, Itteren, Ulestraten, Hulsberg, Valkenburg, Gronsfeld, Mesch, Rijckholt, st.-Geertruide, Eysden, Heer, Amby, Bemelen, Cadier-en-Keer, Mheer, Gulpen, Oud-Valkenburg, Schin-op-Geulle, Slenaken, Strucht, Wijlre', Margraten, Noorbeek, Wittem, Vaals. Simpel-veld, Bocholtz, Heerlen, Klimmen, Schaesberg, Voerendaal, Wijnandsrade, Kerkrade, Rimburg, Eygelshoven, Nieuwenhagen, Ubach-over-Worms, Beek, Schimmen. Het had in 1869 91,436 inw. en 2472 kiesgerechtigden.

Maastricht, prov.-kiesdistr. in Limburg, bevattende alleen de gem. Maastricht.

Maastricht, eerste arr. van het hertogdom Limburg. Een arr. van dien naam heeft bestaan sedert do vorming van het Dopartement-der-Neder-Maaa, in 1793. In 1816 en 1817 werd een klein ged. van dit arr. aan Pruissen en in 1840 het geheele westelijk deel aan België afgestaan. De nieuwe verdeeling van 1841 splitste het arr. in 5 kant.: Maastricht, Meerssen, Heerlen, Sittard, Gulpen.

Maastricht, eerste kant. van het arr. Maastricht. Het bevat de 3 gem.: Maastricht, Oud-Vroenhoven, st.-Pieter.

Maastricht, kerkelijke ring der Hervormden in Limburg, bevattende de 5 gem.; Maastricht, Beek-en-Geul, Eysden, Gulpen-en-Valkenburg, Meerssen-en-Schimmert. Er zijn 5 kerken.

Maastricht, dek. van 't bisd. Roermond, bevattende de 5 par.: st.-Servaas te Maastricht, st-Maria te Maastricht, st.-Matthias te Maastricht, Oud-Vroenhoven of Wilre en st.-Pieter. Er zijn drie openbare kapellen te

-ocr page 11-

773

Maastricht in de par. van st.-Servaas, en een aan don Kanaaldijk in de par. van st.-Pieter.

Maastricht, gem. in Limburg, ingesloten door de gemeenten Oud-Vroenhoven, st.-Pieter, Meerssen en Heer, ruim 415 bund, groot, bestaande uit het gedeelte van het Maasdal, waar de hoofdstroom de Jeker opneemt.

Deze gem. bevat, behalve de stad Maastricht, niets anders dan al de vroegere, onlangs gesloopte of nog te slopen vestingwerken. Daar deze ruimte nogtans naar alle waarschijnlijkheid spoedig bebouwd zal zijn, wordt de vergrooting der gem. noodzakelijk, waarover reeds sedert geruimen tijd onderhandelingen tusschen de daarbij betrokken besturen worden gevoerd.

Men berekende het getal inw. van Maastricht in 1745 op 12,000 of 13,000 en bij het begin dezer eeuw op 18,000. In 1822 beliep het 19,391, bij de telling van 16 Nov. 1829 24,444, in 1840 22,344, in 1850 25,483, in 1860 27,122, in 1870 28,493. Het was den 1 Januari 1875 tot 28,650 toegenomen.

Den 1 Januari 1875 onderscheidde de bev. zich in 26,298 E.-Kath., 1421 Ned.-Herv., 103 W.-Herv., 325 Ev.-Luth., 12 Herst.-Luth., 38 Anglik., 20 Doopsgez., 19 Rem., 510 Isr. en 4 ongenoemden.

Door de Maas in tweeën gescheiden, ligt het grootste deel van Maastricht op den linkeroever, terwijl het stadsdeel Wijk zich op don rechter stroom-oever uitbreidt. In 1840 had het westelijke Maastricht 19,176, Wijk 3168 bewoners.

Maastricht, vroeger oen der sterkste vestingen van Europa, is in de laatste jaren geheel ontmanteld. De stad is van hoogen ouderdom, daar de Romeinsche heerweg van Bagacum (Bavay) naar Colonia-Agrippina (Keulen) hier de Maas overschreed. Eeeds vroeg moet bij dit trecht of overtocht een burg zijn aangelegd. Dat dit Trajectum-ad-Mosam allengs eene belangrijke plaats werd, blijkt uit de overblijfselen van vroegere bouwwerken, o. a. uit in het voorjaar van 1840 ontdekte Romeinsche baden in de Groote-Stokstraat. In den jare 384 bracht de Kerkvoogd Servaas of st.-Servatius den bisschoppelijken zetel van Tongeren naar Maastricht over, die er tot op de verheffing van Luik tot bisschopszetel (omstreeks 720) gevestigd bleef. Na eene verwoesting door de Noormannen in 881 weder opgebouwd, is Maastricht in 1229 versterkten in of omstreeks 1381 ten eersten male, in 1459 ten tweeden male uitgebreid.

De muur, die bij dezen laatsten uitleg werd aangelegd, bleef eenwen lang de bebouwde kom van Maastricht besluiten. In den oorlog met Spanje en vervolgens zijn echter de vestingwerken veel uitgebreid, vooral na 1678, in 1701 en in 1816, in welk laatste jaar het fort Koning Willem werd aangevangen.

Maastricht heeft twee groote en eenige kleinere pleinen. De beide eersten zijn in of nabij het middelpunt der stad gelegen en door bun omtrek van schilderachtige schoonheid. De schoonste, de Vrijthof, strekt tot wandel- en paradeplaats, terwijl de Groote Markt een der voornaamste punten is voor het dagolijksch bedrijf. Van de kleinere open plaatsen is

-ocr page 12-

774

het Lieve-Vrouweplein het voornaamste. De hoofdstraten zijn de Bosscher-straat, Brusselsche straat, Tongersche straat, st.-Pietersstraat, Groot-Staat, Grooto-Gracht, Ijreestraat, Muntstraat, Klein-Staat, Wolvenstraat, Brufige-straat en de in den laatsten tijd veel verbeterde Helmstraat. De voornaamste kaden zijn die langs het Kanaal.

Nabij den mond van de Jeker is eene bevallige wandelplaats, het Park of de Engelsehe Hof genoemd.

De gemeensehap tusschen het westelijke Maastrieht en Wijk wordt onderhouden door eene fraaie steenen brug, gewelfd met 8 bogen. Deze brug, die 150 tot 160 meter lang is, werd in 1280 in de plaats van eene vroegere houten brug gesticht. Zij is in 1828 en 1836 veel verfraaid, in laatstgenoemd jaar door het wegbreken der steenen borstwering en het plaatsen van een sierlijk hek.

Maastricht drijft een aanzienlijken binnen- en buitenlandschen handel, vooral in wijn, koloniale waren, gedistilleerd en zout. Er zijn vele fabrieken, onder welken de aardewerk-, glas- en kristalfabriek van den heer P. Regout een der belangrijksten van dien aard in geheel Europa is en aan duizenden het noodige verschaft. De overige brengen voort: wapens, stoom- en andere werktuigen, spijkers en draadnagels, geplet lood en zink, koper- en blikwerk, wollen stoffen, leder, houten meubelen, papier, chemicaliën, bier (in groots hoeveelheid en om zijne voortreffelijke eigenschappen beroemd), vermicelli, gedistilleerd, tabak en sigaren, boek- en steendrukwerk, enz.

Het meest-beroemde gebouw van Maastricht is de st.-Servaaskerk, waarvan de stichting reeds zeer vroeg heeft plaats gehad. Later is zij door Karei de Groote herbouwd of vergroot. Voortreffelijk onderhouden, maakt deze kerk zoowel van buiten als binnen hare muren eene trotsche vertooning. Do afwisseling van blijkbaar Gothische vormen wijst op verschillende herstellingen of aanbouwingen, die in den loop der eeuwen hebben plaats gehad. De kerk is nagenoeg 79 meter lang. De voornaamste der torens heeft eene hoogte van ruim 69i el. Het hoofdaltaar, de zoogenoemde noodkist, eenige schilderijen (waaronder eene afneming van het kruis door Antonie van Dijck) en een in 1845 geplaatst standbeeld van Keizer Karei de Groote zijn bewonderenswaardige werken. Onder de kerk is eene krocht.

De lieve-Vrouwe-kerk, volgens de overlevering in den Romeinschen tijd een aan Diana gewijden tempel, werd allerwaarschijnlijkst in de 6de eeuw in eene vergaderplaats der Christenen herschapen. Bouworde en bouwstoffen zijn de sprekende getuigen van den hoogen ouderdom. O. a. bevat de kerk twee krochten of crypten, de eene onder het koor, de andere onder het orgel.

De st.-Mathijskerk, die van de 13de eeuw dagteekent en op kosten van het eens zoo talrijke lakenweversgilde is gesticht, prijkt met een dikken en zwaren toren.

De st.-Maartenskerk, in het noorderdeel van Wijk, was volgens do overlevering mede oorspronkelijk eene heidenscho kapel. Om hare bouwvalligheid voor eenigo jaren afgebroken, is in hare plaats eene schoone

-ocr page 13-

775

Gothische kerk, naar het ontwerp van den bouwmeester P. .T. H. Cuypers gesticht, die in 1859 werd ingewijd. Deze kerk heeft een aanzienlijken toren.

Behalve deze 4 kerken bezitten de R.-Kath. nog te Maastricht 3 openbare kapellen, als in het gesticht de Calvarieberg in de Abtstraat en 2 kapellen in de Tongerschestraat, die van st.-Ignatius en st.-Bonaventura.

De Ned.-Hervormden bezitten de Janskerk, een zeer fraai gebouw, dat van de 13Je eeuw dagteokent en aan de Herv. gem. in 1632 werd ingeruimd. De zeer sierlijke toren, die een in l:i73 omvergestort gevaarte vervangt, is 68 meter hoog. Deze toren is in 1450 volbouwd. In het koor der kerk is eene antieke marmeren tombe van het adellijk geslacht van Cabiljau.

De overige kerken van Maastricht zijn die der Waalsch-Herv. en der Luth. Ook is er eene synagoge.

Een der schoonste gebouwen van Maastricht is het Stadhuis, staande op de Groote Markt. Het is naar het ontwerp van Pieter Post opgetrokken, zijnde in 1658 aangevangen en in 1683 volbouwd. De buitengevels zijn van blauwen steen. Tot de merkwaardigheden behoort de Stads-Boekerij.

Een ander fraai gebouw is het nieuwe post- en telegraafkantoor, aan de noord-oostzijde van het Vrijthof. — Verder verdienen opmerking: het Gouvernement, in de Bouillonstraat; het Paleis van Justitie, dat met de gevangenis een deel van den Minderbroedersberg beslaat; de sierlijke hoofdwacht en verscheidene andere militaire gebouwen.

Maastricht heeft 12 godshulzen en 1 gast- of ziekenhuis. De meeste ruimte daaronder biedt het voorm. nonnenklooster de Calvarieberg aan, dat in 1820 aan het armbestuur kwam. Het bevat een gesticht vooroude en gebrekkige lieden en een ziekenhuis. Verder vindt men: het R.-Kath. weeshuis, het Gereformeerde weeshuis, het K.-Kath. armenhuis voor vaderen moederlooze kinderen, het st.-Gillesgasthuis voor R.-Kath. oude vrouwen, hot Couventje van O. L. Vrouwe-parochie voor R.-Kath. oude vrouwen, het Couventje van st.-Matthiaskerkhof voor R.-Kath. oude vrouwen, het st.-Jozefsgesticht voor R.-Kath. meisjes, het st.-Vincentius-gesticht voor R.-Kath. knapen, het gesticht „Maison de la Mise'ricordequot; voor behoeftige vrouwen die in gevaar zijn het pad der deugd te verlaten, het Twaalf-apostelenhuis of Armenbellick voor R.-Kath. oude mannen, het hofje van st.-Maarten voor R.-Kath. oude vrouwen. Eindelijk bevat Maastricht een krankzinnigengesticht en een militair hospitaal.

De voornaamste inrichtingen van onderwijs te Maastricht bestaan in: een athenaeum, een gymnasium, eene hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, eene burger- dag- en avondschool, eene rijks- lagere school, enz. De Schouwburg is een voorm. Jezuïtenklooster. Ook is er eene concertzaal.

Tot de belangrijkste historische herinneringen der stad behooren: de verwoesting door de Noormannen, in 881 en 884; de slag aan den mond der Geul, in 891 ; het overlijden van Charles, Hertog van Lotharingen, in 1O01; de plaag der kwade vliegen (waaraan de Kwade-Vliegenstraat haar naam ontleent), in 1032; het prediken van den tweedon kruistocht door st.-Bernard, in 1145 en 1146; de komst van Keizer Erederik

-ocr page 14-

77fi

Barbarossa, in 1174; de komst van Keizer Hendrik VI, in 1193; de komst van den Eoomsch-Koning Otto, in 1202; het schenken van Maastricht door den Eoomsch-Koning Filips aan Hertog Hendrik van Brabant, in 1204; het sleehten der vestingwerken der stad door Bisschop Hugo van Luik en Graaf Lode wijk van Loon, mede in 1204; de bruiloft van Keizer Otto IV met Maria van Brabant, in 1214; het stichten var. het gebouw voor de melaatschen te Scharn, in 1216; het verlof door Hertog Hendrik aan de burgerij gegeven, om hare stad te bemuren, in 1229; het gewapenderhand binnentrekken van den Luikschen Bisschop Hendrik van Gelder, in 1267; het instorten van de Maasbrug, den 12 Juni 1275; het oude manifest, regelende de rechten der beide Heeren van Maastricht, in Februari 1283 ; het verslaan der Maastrichtenaars onder hun Schout Jan van Millen door Walram van Valkenburg en het vruchteloos beleg door de Gelderschen, in 1283 of 1284; het beslechten der twisten over de rechtsmacht van den Hertog van Brabant en den Bisschop van Luik. in 1296 ; het beleg door de Luikenaren, in 1304; de vijandelijkheden door Bisschop Adolf van Mark tegen de stad ondernomen, in 1334.; het verblijf van Hertog Wences-laus te Maastricht, in 1356; het uitvaardigen van de „dochter der ouder grondwet,quot; mede in 1356; de vestiging dor balije Oude-Biesen van de Duitsche Orde, in 1302; het verzamelen der Brabanters, Namurezen enz., om den Hertog van Gulik te beoorlogen, in 1371; de komst van den Luikschen Bisschop Jan van Arkel, in 1375 ; de heillooze krijgstocht der Maastrichtenaren tegen den Graaf van Meurs, in 1393; de komst van den voor zijn oproerige onderzaten gevluchten Luikschen Bisschop Jan van Beijeren, den 6 Sept. 1406; de komst van Hertog Antonie van Bourgondië te Maastricht, den 7 October 1407; het beleg door de Luikenaars, die zich van Bisschop Jan van Beijeren wilden meester maken, van 24 November 1407 tot 7 Januari 1408; het vernieuwd beleg door de Luikenaars, van Mei tot 21 September 1408; het schenken van het nieuw privilegie door Hertog Filips van Bourgondië, in overeenstemming met den Luikschen Bisschop Jan van Henneberg, in Mei 1428; het sluiten van den vrede tusschen Cleve en Keulen, in 1449; het onthoofden van Willem van Aremberg, Graaf van Mark, op den Vrijthof, den 18 Juni 1485; de plechtige intrede van Hertog Filips de Schoone, in Mei 1496; de plechtige intrede van Keizer Karei V, in 1520; de komst van Filips II, in 1550; de komst van Duitsche troepen op bevel van de Gouvernante, in 1567 ; het gevangen nemen van den Spaanschen bevelhebber Francisco Montesdoca en de verlossing van Montesdoca door Martin de Ayela, waarop het deerlijk mishandelen der ingezetenen volgde, den 20 October 1576; het mislukken van een aanslag door Don Jan van Oostenrijk beraamd, in 1578; de verovering door Parma en de treurige verwoesting der stad, den 29 Juni 1579; de mislukte aanslag van den Prins van Oranje, in 1580; de mislukte aanslag van Prins Maurits, in 1594; de inhuldiging van den Luikschen Bisschop Frederik van Beijeren, in 1618; de overgave der stad aan Prins Frederik Hendrik, na een merkwaardig beleg sedert den 10 Juni, den 22 Augustus 1632; de mislukte onderneming van den Spaan-

-ocr page 15-

777

schen Markgraaf Aitona, in 1634; het verraad van den brouwer Landsman in 1638 ; de overgave aan de Franschcn, den 29 Januari 1673 ; de mislukte poging van Prins Willem III om do stad te heroveren, in 1676; de aftocht der Franschen, den 6 Novemtier 1678; do mislukte poging der Franschen, om zich door eene heimelijke verstandhouding van de stad meester te maken, in 1701; de overgave aan de Franschen, onder Lowenthal, den 7 Mei 1748 ; het gevangennemen en ontslag van den Vice-hoofdschout van Slype, in 1785 ; de ontwapening der misdadige militairen uit 's Hertogenbosch overgekomen, in 1787; het beleg der stad door de Franschen, in Februari en Maart 1793; de overgave aan de Franschen, na een beleg van ruim zes weken, den 4 November 1794; het aftrekken der Franschen, in Mei 1814; de blokkade door de Belgen, in 1830 en vervolgens; de opening van den spoorweg naar Aken (Aachen), den 23 October 1853; de opening van den spoorweg naar Hasselt, den 31 December 1856; de opening van den spoorweg naar Luik (Liège,) den 24 November 1861; de opening van een spoorweg naar Venlo, den 6 November 1865 ; het houden van een Nederlandsch letterkundig Congres, in Augustus 1875.

Maastricht-Wijk, dek. van het bisd. Roermond, bevattende 9 par. en 1 rectoraat. De par. zijn: Brenst, Cadier-en-Keer, Eckelrade, st.-Geertuide, Gronsfeld, Heer, Heugem, st.-Maarten te Maastricht, Mesch. Het rectoraat is Fysden.

Maatlandon, lage weilanden langs de Zuiderzee in (ïooiland, zich uitstrekkende in de gemeenten Blaricum, Huizen, Naarden en Muiden, 260 bund, groot.

Maay (de), geh. in de N.-Brab. gem. Borkel-en-Schaft;

Macharen, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Megen. Het had in 1840 389 inw.

Macharen, pold. van 467 bund, in de N.-Brab. gem. Megen.

Macharensche-waardje, pold. van bijna 10 bund, in de N.-Brab. gem. Megen.

Made, fraai d. in de N.-Brab. gom. Made-en-Drimmelen. Het had in 1840 1104, in 1870 1170 inw. Er zijn 2 kerken, één voor de Herv. en een voor de E.-Kath.

Made-en-Drimmelen, gem. in N.-Brab die, in het noordwesten reikende tot de Z.-Holl. gem. Dubbeldam, naar de overige zijden ingesloten wordt door de N.-Brab. gem. Zwaluwe, Geertruidenberg, Raamsdonk, Dussen en Werkendam. Zij is 6903 bund, groot, waarvan een aanmerkelijk deel op het tot deze gem. behoorende deel van den Biesbosch valt. De meeste gronden hebben klei, doch in het zuiden heeft men ook zand. In 1822 had deze gem. 1203, in 1840 1789, in 1875 2878 inw. Bij do telling voor 1870 onderscheidde men er: 2093 R.-Kath. en 517 Herv. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt en visscherij. De gem. bevat do beide dorpen Made en Drimmelen, de b. Onde-Kerk en Oud-Drimmelen, benevens het geh. Standhaze.

Madroel, pold. van ruim 17 bund, in de Z.-Holl. gem. Pernis.

-ocr page 16-

778

Magaret, Margaret, Margret of Margeriet, geh. in de Zeeuw-sche gem. Stoppeldijk, in 1840 met 62 inw.

Magdalena-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge, in 1600 ingedijkt en 113 bund, groot.

Magdalena-polder, pold. van 59 bund, in de Zeenwsche gem. Bier-yliet. Hij werd bedijkt in 1780, doch is na de overstrooming van 14 en 15 Januari 1808 op nieuw moeten bedijkt worden.

Magdalena-polder, pold. van bijna 74 bund, in de Zeeuwsehe gem. Schoondijke, in 1776 bedijkt.

Magele, b. in de Overijsselsehe gem. den Ham, in 1840 met 615, in 1870 met 999 inw.

Magrette, of Stad-David, geh. in de Zeeuwsehe gem. Axel.

Maire, heerl. op het Zeeuwsehe schiereil. Zuid-Beveland, het westelijk decider gem. Eilland-en-Maire uitmakende. De naam werd oudtijds ook Meereen Ter Meere geschreven. Men vindt de edele Heeren van Ter Meere reeds ten tijde van Graaf Dirk V vermeld. In 1532 is de heerl., waarin toen een kerk stond, ondergevloeid. Eerst in 1694 is weer een deel van het oude dorp ingedijkt, waarop in 1773 eene tweede bedijking is gevolgd. Maire werd daardoor 418 bund, groot. Het had in 1840 86 inw. De grootte en bevolking is sedert het bedijken der Frederikapolder sterk toegenomen, zoodat Maire in 1870 227 bew. telde.

Maire, pold. in de Zeeuwsehe gem. Rilland c. a. en Krabbendijke, in 1694 bedijkt en bijna 105 bund, groot, waarvan 101 bund, in de eersten bijna 4 bund, in laatstgen. gem.

Makken, voorm. kasteel in het N.-Brab. d. Vierlingsheok, door ouderdom vervallen.

Makkinga, d. in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, aangenaam tusschen geboomte, bouwlanden en weiden gelegen. Het had met de gehuchten Twytel, Middelburen en Veneburen in 1811 299, in 1840 432, in 1875 709 inw. Binnen de kom alleen telde men in 1870 244 inw. De tegenw. Herv. kerk dagteekent van 1776. Een fraai landgoed van het geslacht Lycklama is in 1829 afgebroken.

Makkum, kerkring der klasse Eraneker van de Herv. Kerk, bevattende de 10 gem.: Makkum-en-Cornwerd, Arum, Exmorra-en-AlIingawier, Gaast-en-Ferwoude, Idsegahuizen-en-Piaam, Longerhouw-en-Schettens, Ping-jum-en-Zurich, Schraard, Witmarsum, Wons-en-Engwier. Er zijn 16 kerken, zijnde de kerk te Zurich in de ISde eeuw gesloopt.

Makkum, vlek in de Friesche gem. Wonseradeel, aan de Zuiderzee. Het was vóór de stichting der Republiek een klein dorp, doch nadat het allengs met het naburige Statum tot e'e'n plaats was samengesmolten, is het door scheepvaart en verkeer in grootte zoo toegenomen, dat het menige Friesche stad in getal van huizen en inw. overtrof. In 1811 beliep de bev. 1603, in 1840 1941, in 1860 2243, in 1875 2382 zielen. Kalkbranderijen, steenbakkerijen, scheepstimmerwerven en molens maken er de voornaamste

-ocr page 17-

770

inrichtingen van volksvlijt uit, doch de eerstgen. zijn ver van zoo talrijk als in het midden der 17de eeuw, toen men er honderd of meer telde. Scheepvaart, handel en winkelnering zijn ook thans de voornaamste bronnen van welvaart. De eerste steen aan de tegenwoordige Herv. kerk werd ten jare 1660 gelegd door Jonkheer Bonne van Donia, die toen een aanzienlijke stins bewoonde, welke een weinig ton noorden van het d. lag, maar in 1740 is gesloopt. Eerst in 1848 werd in deze kerk een orgel geplaatst. De overige kerkgeb. van Makkum zijn die der Doopsgez. en R.-Kath. Bezienswaardig is verder de zeesluis, waardoor schepen uit de Zuiderzee dit vlok, het Makkummermeer en Bols-ward kunnen bereiken. Men vindt er ook eene waag en twee armhuizen. Eene bebouwde plek aan den zeedijk voert den naam van Schans, eene herinnering dat daar in 1580 eene sterkte lag.

Makkum, geh. onder het d. Bozum, in de Eriesche gem. Baarderadeel.

Makkum, of Makken, goh. in de Drenthsche gem. Beilen, in 1811 met 35, in 1840 met 69, in 1870 met 66 inw.

Makkumermeer, of Koudmeer, meer van bijna 303 bund, oppervlakte in de Eriesche gem. Wonseradeel. In de laatste jaren is meermalen het plan opgevat om het door bedijking in land te herscheppen.

Malburg, of Malburgen, b. in de Geld. gem. Huissen, in 1840 met 117 inw. In den grafelijkcn tijd een hof van het kapittel van st.-Maria te Utrecht, schijnt het vervolgens de zetel van het edele geslacht van Malburg geworden te zijn. Door het stichten eener kerk nam het in aanzien toe, doch deze kerk ging door het aandringen van den Rijn te gronde. Het Malburgsche veerhuis is een veelbezocht uitspanningsoord der Arnhemsche burgerij. Tijdens het Pruissisch bestuur was hier een Rijntol.

Malburgsche-polder, pold. van bijna 459 bund, in de Geld. gemeenten Huissen en Eist.

Malden, d. in de Geld. gem. Heumen, aan den grooten weg van Nijmegen naar Mook en Cuyk. Het prijkt met eene fraaie R.-Kath. kerk. In 1840 had het met den omtrek (de heerl. Malden) 680, in 1872 799 inw. Oudtijds een Cleefsch domein, kwam Malden in 1348 aan het geslacht van Groesbeek, doch nog in 1482 werd het door Johan van Groesbeek bij den Hertog van Cleve verheven. De overlevering zegt, dat op een heuvelachtig terrein aan de westzijde van het d. een klooster der Tempelieren heeft gestaan. De plek wordt nog Malden-burg genoemd.

't Malijk, geh. in de Gron. gem. Marum. Vroeger was er de burg Erijma.

Maliskamp, of Meliskamp, geh. in de N.-Brah. gem. Rosmalen, in 1840 met 76 inw.

Malland, of Millant, polderl. in de Zeeuwsche gem. Poortvliet.

-ocr page 18-

780

Mallegat, in 1671 en 1072 gegraven vaart in de Z.-Holl. gem. Katwijk, om den Rijn eene uitlozing in zee te geven. Doch reeds kort na hare voltooiing is deze vaart ten gevolge van een storm, die den mond met zand vulde, verstopt.

Mallegat, vaart in Z.-Holl. in de gem. Dubbeldam, loopende van de Oude-Maas ten oosten van de Krabbeplaat naar de Dordsche kil. Hare verbreeding is in 1875 ernstig ter sprake gebracht.

Mallem, of Mallum, b. in de Geld. gem. Eibergen, in 1840 met 264, in 1872 met 283 inw. Oudtijds stond er eene aanzienlijke havezathe.

Malsen, oude heerl. op beide oevers van de Ijinge, die later in Buurmalsen en Geldermalsen werd gesmaldeeld.

Maltha, pold. van 43 bund, in N.-Brab., deels gem. Willemstad, deels Fijnaart c. a.

Mamelis, b. in de Limb. gem. Vaals, in 1840 met 128, in 1870 met 143 inw.

Mamert, of Memert, geh. onder het d. Winsum in de Friesche gem. Baarderadeel.

Manarmanis, haven in het Land-der-Friezen, bij het begin onzer jaartelling. Zij schijnt omstreeks de Lauwerzee gezocht te moeten worden, waar wellicht de Marne den ouden naam bewaart.

Mancia-Winterpolder, pold. van 46 bund, in de N.-Brab. gem. Klundert.

Mancia-Winterpolder, of Nieuwland, pold. van 175 bund, in de N.-Brab. gem. Standdaarbuiten.

Mander, d. met eene in 1801 gestichte R.-Kath. kerk in de Over-ijsselsche gem. Tnbbergen, in 1840 met 440, in 1870 met 490 inw.

Mandjesweerd, of Mandemakersweerd, eil. in de gem. Kampen, door het Ganzediep, de Goot en de Zuiderzee omspoeld, 631 bund, groot. In 1840 had het 75, in 1870 96 inw.

Manen, of Maaneu, b. in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 304, in 1870 met 452 inw.

Manenholt, voorm. Karthuizer klooster in de Overijsselsche gem. Usselmuiden, in 1477 gesticht.

Manensohe-veenen, veengronden onder de Geldersche buurtschap Manen.

Manensweerd, uiterw. in de Geld. deels in de gem. Wageningen, zijnde het ged. dezer gem., dat in de Betuwe ligt, deels in de gem. Kos-teren. Deze waard is groot bijna 143 bnnd.

-ocr page 19-

781

Manenschijnpolder, pold. van ruim 25 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Anna-ter-Muiden.

Manenstraat, b. in de Limb. gem. Neeritter.

Manhuiswaard, pold. van 13 bund, in de N.-Brab. gem. Rijswijk.

Mannariacum, of Mannaritum, oude Romeinscbe legerplaats op het eiland der Batavieren. Men meent de plek terug te vinden in het Geld. d. Maurik.

Manpad (het), fraai landhuis in de N.-Holl. gem. Heemstede, aan den grooten weg van Haarlem naar Leiden en aan het Manpad, een laan, die waarschijnlijk haar naam ontleent aan den strijd, die hier den 26 April 1304 tusschen de landzaten onder Witte van Haamstede en de Vlamingen voorviel. Op deze gedenkwaardige plek had ook den 8 Juli 1573 een gevecht plaats tusschen Hollanders, die Haarlem poogden te ontzetten, en de Spanjaarden. Ter herinnering aan beide gebeurtenissen heeft Mr. David Jacob van Lennep, den toenmaligen eigenaar van het Huis te Manpad, die dit gebouw door zijn Rusticalio Mavpadica vereeuwigde, hier in 1817 eene versierde arduinsteenen naald doen oprichten.

Manteaupolder, pold. in de Zeeuwsche gem. IJzendijke, ruim 6 bund, groot, waarschijnlijk door den ingenieur P. Manteau van Daalen of diens aanverwanten bedijkt, hetgeen in het eind der 17de of het begin der 18de eeuw moet plaats gevonden hebben.

Mantgum, d. in de Friesche gem. Baarderadeel, in 1840 met 259 inw., die van het geh. Tjeintgum (5 in getal) daaronder gerekend. De Herv. kerk is een bezienswaardig gebouw. Vroeger lagen er verscheidene staten, waaronder Hoxwier. De Mantgumerzijl, thans eene brug, was vroeger eene sluis om in de Middelzee te komen.

Mantgum-en-Schillaard, 2 d. in de Friesche gem. Baarderadeel, die zoowel in 't kerkelijke als in 't burgerlijke vereenigd zijn. Ieder d. heeft eene Herv. kerk. Zij hadden in 1811 220, in 1840 285, in 1875 336 inw.

Manting, of Mantinge, b. in de Drenthsche gem. Westerbork, in 1840 met 96, in 1370 met 154 inw. Hierbij ligt het fraaie Mantingerbosch.

St.-Marc, voorm. fort in de Zeeuwsche gem. Zuiddorpe, in 1533 aangelegd, en in Nov. 1645 op de Spanjaarden gewonnen, doch geslecht, nadat het door het aanwassend water zeer was beschadigd.

Maren, d. in de N.-Brab. gem. Alem-Maren-en-Kessel, aan den Maasdijk, in 1840 met 398 inw., die meest van de veeteelt, den hooibouw, de visscherij en het werken aan de dijken bestaan. Er is eene R.-Kath. kerk. Uit den grond zijn geraamten van voorwereldlijke olifanten opgedolven. In 1504 werd dit d. door de Gelderschen gebrandschat.

Mar©, of Maren (de), rivier in Z.-Holl., tusschen Warmond en Leiden.

-ocr page 20-

7S2

Marendijk, b. in de Z.-Holl. gem. Oegstgeest.

Marendijksche-polder, pold. van 63 bund, in de Z.-Holl. gem. Oegstgeest.

Marendorp, voorm. b. in Holland, die bij de tweede vergrooting der stad Leiden, die reeds vóór 1266 plaats vond, binnen die stad werd gebracht.

Marensche-waard, uiterw. in de N,-Brab. gem. Alem e. a., bijna 29 bund, groot.

Marevliet, voorm. Zeeuwsche stroom, tusschen Bruinisse en Ooster-land, in 1353 afgedamd. De kreek de Geul in Duiveland is daarvan een overblijfsel.

Margarethapolder, pold. van 58 bund, in de Zeeuwsche gem. Sta-venisse, in 165G bedijkt.

Margarethapolder, pold. van 253 bund, in de Zeeuwsche gem. Zaamslag, in 1742 ingedijkt, in 1775 en 1800 door vloeden zwaar bedreigd, den 22 Januari 1802 en den 14 Januari 1808 overstroomd, doch telkens weder beverscht. Eene hier door de Franschen in 1807 opgerichte batterij werd den 2 Februari 1814 door hen verlaten.

Margaritapolder, oude pold. in de Zeeuwsche gem. st.-Kruis, bijna 60 bund, groot.

Margraten, gem. in Limb., tusschen Wijlre, Gulpen, st.-Geertrnide en Cadier-en-Keer. De oppervlakte van den hooggelegen grond bestaat uit Limb, klei, in het geheel ruim 982 bund. De gem. had in 1822 821, in 1840 1100, in 1875 1069 inw. Allen belijden den K.-Kath. godsdienst. De landbouw maakt hun hoofdbedrijf uit. De gem. bevat het d. Margraten, de buurten Termaar, Groote-Welsden, het Rooth, Kleine-Welsden, benevens het geh. Aan-den-Eik.

Het d. Margraten, aan den grooten weg van Maastricht naar Aken (Aachen) gelegen, had in 1840 378, in 1870 284 inw. De st.-Margarethakerk alhier is grootendeels van gehouwen steen opgetrokken. In 1283 of 1284 behaalde HeerWalram van Valkenburg hier eene overwinning over de Maastrichtenaars onder den Luikschen hoofdschout Jan van Millen.

Marhulsen, voorm. adell. huis aan de Slinge of Slink in de Geld. gem. Eibergen, bekend uit de verovering van Groenlo door Prins Ere-derik Hendrik in 1627.

Mariapolder, pold. van 367 bund, in de N.-Brab. gem. Dinteloord c. a., in de tweede helft der 17de eeuw bedijkt en naar Maria Stuart, de gade van Koning Willem Hl, genoemd. De polder had in 1840 204 inw.

Mariapolder, pold. van 61;2 bund, in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, in 1775 bedijkt.

Mariapolder, pold. van 176 bund, in de Z.-Holl. gem. Ooltgensplaat, in 1731 bedijkt.

-ocr page 21-

783

Mariapolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Strijen, in 1713 bedijkt.

Mariapolder, pold. van 12 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Annaland, in 1506 bedijkt.

Mariapolder, pold. van ruim 35 bund, in de Zeeuwsche gem. Biervliet, in 1666 bedijkt.

Mariapolder, pold. van ruim 241 bund, in Zeel., deels in de gem. Hontenisse, deels in de gem. Ossenisse,

Mariapolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, 148 bund, groot, in 1719 bedijkt.

Mariapolder, voorm. pold. in Zeel. bij Sluis. Thans is het oen ged. der Krayenspolder, en dit ged. behoort deels tot de gem. st.-Anna ter-Muiden, deels tot de Belgische gem. Westcapelle.

Mariapolder, of Louw-de-Leije'spoldertje, pold. in de Zeeuwsche gem. Sluis, in 1807 bedijkt en bijna 13 bund. Den 11 Deo. 1845 werd deze pold. overstroomd, doch is sedert op nieuw beverscht.

Mariekerke, geh. in de Zeeuwsche gem. Melis-en-Mariekerke, vroeger een d.. maar welks vervallen kerk in de vorige eeuw werd gesloopt. In 1870 had het 51 inw. De heerl. Mariakerke, 371 bund, groot, had ia 1840 161, in 1870 217 inw.

Mariënberg, geh. in de gem. Ambt-Hardenberg, aan de Vecht. Vóór de Hervorming was dit een uithof van het Cisterciënser monnikenklooster te Sibculo, Mariaberg.

Mariënberg, fraai landgoed in de Geld. gem. Arnhem, in 1819 door den heer Coenraad Alexander Weerts aan en op een deel der vroegere vestingwerken der Geld. hoofdstad aangelegd.

Mariënberg, of Zwartewaterklooster, geh. in de Overijssel-sche gem. Staphorst, nabij het Zwartewater. Het was oorspronkelijk een Benedictijner klooster, dat in 1233 werd gesticht en in het laatst der 16de eeuw, wegens de vele strooperijen van krijgslieden, door de zusters werd verlaten. In 1663 werden de goederen van dit klooster aan de ridderschap van Overijssel opgedragen.

Mariënboscb, fraai landgoed in de N.-Holl. gem, Bloemendaal, nabij de Vogelenzang.

Mariëndaal, of ten Daal, voorm. abdij in de ütr. gem. Zujlen, in 1245 gesticht en in 1580 opgeheven.

Mariëndaal, fraai en uitgestrekt landgoed in do Geld. gem. Arnhem, ter plaatse waar sinds 1392 tot de Hervorming een klooster van reguliere kanunniken gevestigd was.

Mariënwaard of Mariënweerd, b. in de Geld. gem. Beest. Het had in 1840 met de verstrooide huizen der oude heerl. Mariënwcerd, 141, in 1872 103

-ocr page 22-

784

inw. (t. w. 99 Herv. en 1 R.-Kath.). Hier werd, aan de Linge, in 1128 door Herman Graaf van Cuyk, om boete te doen voor het verslaan van den Hollandschen Graaf Floris 1 eene abdij gesticht, die in bet begin van den Spaanschen oorlog werd verwoest. Reeds vroeger had het gesticht veel geleden, o. a. werd het in 1427 door de krijgslieden van den Utrechtscben Bisschop Endolf van Diepholt in brand gestoken, en in 1493 door Gijabert Piek, aan het hoofd van krijgsvolk van Albrecht van Saksen uitgeplunderd. De abt oefende het hooge rechtsgebied in de geheele heerl. Doch in 1519 verklaarde Hertog Karei van Gelder, dat zonder zijne toestemming geen abt verkozen mocht worden. Na de omwenteling van 1581 is de heerl. aan het kwartier van Nijmegen getrokken, dat haar den 23 Oct. 1734 verkocht. Ter plaatse van de abdij is thans een fraai landgoed.

Mariënwaard, pold. in de Geld. gem. Beest, groot ruim 789 band.

Mark (do), riv. in N.-Brab., die in de Belgische gem. Merxplas ontspringt. Hoogstraten bespoelt, bij Strijbeek N.-Brabant bereikt, en, na bare vereeniging met de Aa of Weerreis, door Breda vloeit en onder den naam van Dintel het Volkerak bereikt.

Marke, geh. in de Gron. gem. Onstwedde, in 1840 met 30 inw.

Markelerberg, berg of heuvel in de Overijsselsche gem. Markelo, aan de zuidwestzijde van het dorp.

Markelertaroek, b. in de Overijsselsche gem. Markelo, in 1840 met 175, inw.

Markelo, kiesdistr. voor de samenstelling der prov. Staten in Overijssel, bevattende de 5 gem.: Markelo, Goor, Rijsson, Holten, Bathmen.

Markelo, gem. in Overijssel ingesloten door do Overijsselsche gem. Holten, Rijssen, Wierden, Ambt-Delden, Goor en Diepenheim, benevens door de Geld. gem. Borculo, Laren eu Lochem. De gem. Markelo, die 9602 bund, groot is, bestaat voor het grootste ged. uit diluvisch zand. Langs de Schipbeek, Regge en Bolksbeek, die haar bf doorsnijden ofbezoomen, ligt klei. Sommige plekken hebben vroeger hoog veen bevat, dat echter reeds voor lang is afgegraven. De gem. telde in 1822 2821, in 1840 3299, in 1875 4400 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 3985 Herv., 45 Chr.-Geref., 4 Doopsgez, 2 Luth., 1 Rem., 356 R.-Kath. en 7 1st., die meest hun bestaan vinden in den landbouw. De gem , die in vroegere eeuwen een deel uitmaakte van het richterambt Goor, bevat het d. Markelo, benevens de buurten Stokkum, Eisen, Herike, Kerspel-Goor. Elsenerbroek, Markelerbroek en Stokkumerbroek.

Het d. Markelo is zeer oud. Het ligt aan den voet van den Markelerberg en bevatte in 1840 793 inw. In 1870 rekende men in de dorpskom 277 inw., en met den naasten omtrek, Markelerbroek ingesloten, 1286 inw. Het is niet onwaarschijnlijk, dat Markelo eene der plaatsen is geweest, waar de oude Saksers hunne volksvergaderingen hielden,

-ocr page 23-

785

en de geloofsprediker Lebninus, in Ue tweede helft der 8ste eeuw, het Christendom verkondigde, ofschoon sommige oude berichten voor Markelo aan de Weser pleiten. Ook werden op den Markelerberg de bisschoppen van Utrecht als heeren van Twenthe gehuldigd. In 1840 en 1841 werd er de oude kerk der Hervormden, een schoon gebouw, door een nieuw vervangen. De straatweg van Deventer naar Hengelo is door dit d. geleid.

Markelo, station van den staatsspoorweg Zutphen—Hengelo, in de gem. Markelo, op bijna 50 min. afstand van het d. Markelo, doch meer nabij Diepenheim en Geesteren. Het station is den 30 October 1865 in gebruik gesteld.

Marken, eil. en gem. in N.-Holl., in de Zuiderzee, waarvan het nauwste deel, naar de zijde van Monnickendam, de Gouwzee wordt genoemd. Het is bijna 294 bund, groot en bestaat uit voortreffelijk klei-land, doch dat niet door zware dijken, maar slechts door lage kaden wordt beschermd, zoodat het eiland bij hooge vloeden wordt overstroomd. Dien ten gevolge zijn ook meermalen gedeelten weggeslagen. Alleen in 1700 spoelden vier buurten weg. Ten einde de huizen weerstand aan die vloeden zouden bieden, zijn deze op hoogten gebouwd, werven genoemd, waarheen men veelal langs houten trappen opklimt. Een dier werven bevat het d. Monnikenwerf. De anderen bevatten de b. Nieuwe-Buurten en Kets, benevens de gehuchten : Groo-tewerf, Rozenwerf, Moeneswerf en Wittewerf. De plek waar eens de Remmingwerf of Remmetswerf stond, is verlaten. Op den heuvel Altena is de begraafplaats. Aan het oostelijk uiteinde van het eiland staat de vuurtoren. In 18U had dit eil. 642, in 1822 677, in 1840 746, in 1860 983, in 1875 1076 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 1023 Herv., en 6 Doopsgez. Vroeger bestonden vele bew. van veefokkerij en zuivelbereiding. Tegenwoordig is do visschcrij het hoofdbedrijf, waarnevens de scheepvaart in aanmerking komt. De rijke graslanden dienen tot weiden of hooilanden : er zijn slechts weinige runderen doch vele schapen. De kleeding en de inrichting van het huishouden der over het geheel welvarende en wel ontwikkelde Markeiische bevolking is geheel eigenaardig, en de voorvaderlijke zeden worden in eere gehouden. Overleveringen verhalen dat Marken eens aan Waterland is gehecht geweest. Het was echter reeds een eiland toen eenige geloovigen ten jare 1232 de eene helft ten geschenke gaven aan do abdij Mariengaarde bij Leeuwarden. Dit geschenk lokte de conventualen uit om ook de andere helft aan te koopen, waarin zij ten jare 1251 slaagden. Een uithof der genoemde abdij verrees weldra, Markerhoofd genoemd, doch die instelling nam een einde, nadat Graaf Willem IV in 1344 met de Friezen in onmin was geraakt. Hij liet den uithof door den rentmeester Floris van Boekhorst in bezit nemen en gaf den drie broeders, die er gebleven waren, aan de stad Naar-den, omdat deze veste door hun losgeld do penningen terug zou bekomen, welke de Graaf der plaats schuldig was. De roerende goederen werden verkocht, en do kloostergoederen aan de Amsterdammers en Waterlanders

50

-ocr page 24-

786

vorpacht 1). In 134G werden de kloostergoederen openlijk verkocht, waardoor de meeste landen in het bezit van Amsterdamsehe geslachten kwamen. In 1469 eischte de abt van Mariengaarde in het bezit hersteld te worden, doch vruchteloos. Ee vuurtoren, onder het bestuur van Nicolaas Witsen gesticht, is in 1839 door een nieuw gebouw vervangen.

Marken-Binnen, d. met eene Herv. kerk in de N.-Hcll. gem. Uitgeest. Het ligt ten oosten van de Markervaart. In 1840 had het 183, in 1870 181 inw.

Markerpolder, pold. in de N.-Holl. gem. Uitgeest, 127 bund, groot.

Markervaart, kleine vaart, bij het bedijken van het Schermeer gegraven, loopende van de Stierop naar de Nauwernasche vaart.

MarkgOUW, pold. in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland, onder Zuiderwolde, 85 bund, groot.

Markhoek, pold. van nagenoeg 32 bund, in do N.-Brab. gem. Teteringen.

Markluiden, b. in de Geld. gem. Heerde, in 1840 met 306, in 1870 met 347 inw.

Markstraat, b. in de N.-Brab. gem. Mierlo, in 1840 met 353 inw.

Markvelde, b. in de Overijsselsche gem. Diepenheim, in 1840 met 190, in 1870 met 287 inw.

Marie, b. in de Overijsselsche gem. Hellendoorn, in 1840 met 411, in 1870 met 471 inw.

Marie, b. in de Overijsselsche gem. Wijhe, op den linker IJsseloever, in 1840 met 155, in 1870 met 158 inw.

Mame (de), landstreek in de prov. Gron., omvattende de dorpen van de tegenw. gemeenten Ulrum, Leens en Kloosterburen. In de 10de en 12de eeuw vindt men het als een graafschap vermeld. Later werd het met Hunsego vereenigd, waarvan het 't noordw. deel uitmaakt.

Marnesluis, sluis ten westen der Friesche stad Bolsward, in den ouden Marnedijk. Volgens overeenkomst in 1536 mocht hier niet meer dan twee malen daags geschut worden.

Marollenput, b. in de Zeeuwsche gem. Groede. Oorspronkelijk stond hier, bij eene aanlegplaats van vaartuigen, slechts eene herberg. Gemelde aanlegplaats lag aan het water de Marollenput, dat door bedijking in 1794 verdween.

1

Het is dus eene onwaarheid, dat Johanna van Brabant de Marker kloosterbroeders in zee liet verdrinken. Zie Markerhoofd, door 11. C. Bakhuizen van den Brink, ia het 10de deel van het tijdschrift de Vrije Fries.

-ocr page 25-

787

Marren (de), geli. onder het d. Aalsum, in de Frieschc gem. Oost-Dongeradeel.

Marrum, fraai d. in de Friesehe gem. Ferwerderadeel, in 1811 met 861, in 1840 met 1024, in 1875 met 1225 inw. Daaronder zijn die begrepen van den Hoogen-Heerenweg (in 1840 83). Reeds in de middeleeuwen ontstaan, werd Marrum allengs met vele adell. staten versierd, als Aysma, Botnia, Hania, Persinge, Eemkema, Westerhuis, Sibeda, Olbetsma en Ponga. De nette Herv. kerk werd in 1833 met een orgel versierd. Eene tweede kerk behoort den Chr.-Geref. Er wordt hier veel cichorei verbouwd en gedroogd.

Mars, pold. in de N.-Brab. gem. Groede, 145 bund, groot.

Marsch (de), pold. en heerl. in de Geld. gem. Lienden, bijna 602 bunders groot. In vroegere eeuwen was dit oord een twistappel tus-schen Gelder en Utrecht. In 1840 telde het 219, in 1870 274 inw.

Marsch (de), streek in de Geld. gem. Zutphen, op den tegenover de stad gelegen oever van den IJssel. Vroeger stond er een prachtig slot, de Marsch, dat ten tijde der Spanjaarden verwoest, later weder werd opgebouwd. In het begin onzer eeuw is het door een kleiner heerenhuis vervangen.

Marsch (de), streek in de Overijsselsche gem. Deventer, op den linker IJsseloever, deels eene gemeene weide voor de stedelingen, deels eene fraaie wandelplaats, de Worp genoemd. In 1319 werd de Marsch nog door twee armen van den IJssel, den Ouden- en Nieuwen-IJssel, omkronkeld.

Marsch-Lede-en-Oudewaard, bedijking in Gelderl., bevattende de heerl. de Marsch, Lede en Ondewaavd, benevens eenige buitengronden van Opheusden, Kesteren, Lienden, Aalst en Meerten, te zamen 903 bund.

Marsdiep, vaarwater in de Zuiderzee ten oosten der Reede van Texel. Het heeft een groote breedte en is voor alle schepen bevaarbaar.

Marselesche-polder, pold. inde Z.-Holl.gem. Oegstgeest-en Poelgeest.

Marsboek, of Marscbhoek, wijk der Overijsselsche buurt Emmen in de gem. Dalfsen.

Marssum, of Marsum, fraai d. in de Friesehe gom. Menaldumadeel, aan den grooten weg van Leeuwarden naar Franeker. Het had in 1811 616, in 1840 774, in 1875 1142 inw., die van Ritsumaburen en Franje-buren (in 1840 186) medegerekend. Een vruchtbare omtrek, eene nette Herv. kerk en het door schoon beeldwerk versierde Popta-Gasthuis, (een verblijf voor oude lieden) met de sierlijke state Heringa, geven dit d. een bevallig, welvarend aanzien. De Schieringers behaalden in de nabuurschap, den 18 Augustus 1397, eene overwinning op de Vetkoopers.

Marsum, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Appingedam, op eene hooge wierde of terp. Het had in 1840 54, in 1870 65 inw. In de kerkelijke geschiedenis is dit dorp bekend door het verblijf van de Doops-

50*

-ocr page 26-

788

gezinde afdeeling der Üko-Wallisten, die er zich in of omstreeks 1G4() vestigden.

Martenshoek, levendige en neringrijke b. in de Gron. gem. Hooge-zand, langs de vaart van Groningen naar quot;Winschoten, in 1840 met 570 inw.

Marum, gem. in Gron., ingesloten door Grootegast, Oldekerk en de Leek binnen de Groningsche grens en Opsterland in Friesland. Zij beslaat nagenoeg 6230 bund, en heeft een zeer afwisselenden bodem van zand, hoogveen (dat meest is afgegraven) en laag veen. In 1S11 had deze gem. 1339, in 1832 1535, in 1840 2972, in 1875 3820 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 3266 Herv., 536 Chr.-Geref., 16 Doopsgez., 1 R.-Kath. en 1 ongen. De landbouw maakt hun hoofdbestaan uit. De gem. bevat de dorpen Marum, Niebert, Nuis, Wilp en Noordwijk, de b. Lukaswolde, benevens do gehuchten Linde, de Haar, ïrimunt, Malijk.

Het d. Marum is eene fraaie, landelijk gelegen plaats, met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk. Het had in 1840 794, in 1870 1004 inw.

Marwird, geh. onder het Friesche d. Wirdum, in de gem. Leeuwar-deradeel.

Mastbosch, fraai bosch in N.-Brab., tusschen de dorpen Princenhagc en Ginneken, ruim 300 bund, groot.

Mastenbroek, pold. in Overijssel, deels in de gem. Zwollerkerspel, deels in IJsselmuiden, deels in Genemuiden, deels in Grafhorst, deels in Wilsum, deels in Zalk-en-Veecaten, alles ter grootte van 8771 bund. Het was tot in de 14de eeuw eene moerassige streek, die nagenoeg woest en onbewoond lag. De Utrechtsche bisschop Jan van Diest ontwierp in 1330 het plan om dit oord te bedijken, doch door den tegenstand der edelen kon hij het niet volbrengen. Bisschop Jan van Arkel vatte in 1362 het plan weder op en deed het door den landmeter Hendrik Stouwen in 1363 voltrekken. De polder is door de Bisschops-Wetering, de Oude-Wetering en de Nieuwe-Wetering in vier deelen van bijna gelijke grootte en verder door de Dwors-Wetering, Kamper-Wetering en Kerk-Wetering in blokken afgedeeld. De uitwatering geschiedt door zeven sluizen. De landhoeven liggen wijd uiteen. De kerk van Mastenbroek, nagenoeg in het midden, staat binnen Zwollerkerspel, doch schier even eenzaam als do meeste boerderijen. Den 7 October 1736, in 1799 en den 4 Februari 1825 is de polder door overstrooming ondergevloeid.

Mastgat (het), stroom tusschen Duiveland en Tholen, die door de Keeten met de Ooster-Scheldo, door het Zijpe met de Grevelingen en door do Mosselkreek met de Eendragt gemeenschap heeft.

Mastwijk, heerl. en pold. in de Utr. gem. Linschotcn. Men telde er in 1840 44 inw.

Maten (do), b. in de Drenthsche gem. Emmen. Zij had in 1870 234 inw. Even over de Gron. grens ligt nog een klein deel, dat tot de gem. Vlagtwedde behoort, in 1840 met 9 inw.

-ocr page 27-

- ■1—.

789

Matena, b. in do Z.-Holl. gem. Papendrecht, vroeger een afzonderlijke heerl. Zij had in 1840 98 inw.

Mathenesse, Nieuw-Mathenesse, of Eiviero, voorm. kasteel, tegenover de oostzijde der stad Schiedam, waarvan nog een bouwval overgebleven is. Het heeft in de eerste helft der 14de eeuw van Frederik van Mathenesse den tegenw. naam verkregen.

Mathenesse, of Oud-Mathenesse, voorm. kasteel aan de Maas bij Schiedam, in de 12de eeuw door Jacob van Wassenaar gesticht. De erfgenamen van gemelden heer hebben zich naar dit huis genoemd, dat daardoor het stamhuis der Mathenesse's werd. Het is geheel vervallen. Aan de beide kasteelon Mathenesse ontleent de voorm. gem. Oud-cn-Nieuw-Mathenesse haar naam.

Matilo, of Matillo, oude Bataafsche of Romeinsche nederzetting nabij den Rijn, tusschen Lugdunum en Albiniana, waarschijnlijk omstreeks het tegenw. Groenendijk te zoeken.

Matsloot, watering in het Westerkwartier van Groningen, die in het Hoendiep uitloopt.

Matsloot, watering of beek in de Drenthsche gem. Roden, dat in het Leekstermeer uitloopt.

Matsloot, geh. in de Drenthsche gem. Roden, in 1840 met 61, in 1870 met 48 inw.

Matten, streek oud land binnen den Schermeer, in de N.-Holl. gem. Zuid- en Noord Schermer, bijna 47 bund, groot.

Mattenburg, pold. in N.-Brab., in 1526 bedijkt en 166 bund, groot, deels in de gom. Nieuw-Vossemoer, deels in de gem. Steenbergen c. a.

Matthijseind, get), in de N.-Brab. gom. Bakel-en-Milheeze.

Maurik, gem. in Gold., ingesloten door de Geld. gemeenten Lienden, Ticl, Zoelen, Buren en Beusichem, en door do Utr. gemeenten Wijk-bij-Duurstede en Amerongen. Zij beslaat ruim 3950 bund. — alles voortreffelijke kleigrond — en telde in 1822 2166, in 1840 2917, in 1875 3496 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 3166 Ned.-Herv., 2 Doopsgez., 1 Episc. cn 289 R.-Kath. De gem. is saamgesteld uit de heerlijkheden Maurik en Eck-en-Wiel, benevens de dorpen Ravenswaay cn Rijswijk. De inw bestaan meest van veeteelt, land- cn ooftbouw.

Het d. Maurik, in 1870 met 236 inw., bevat eene Herv. en eene R.-Kath. kerk. liet komt in een oorkonde van 1139 voor, onder den naam van Meldrika. Sommige oudheidkundigen hebben vermoed, dat Maurik het Mannaritum is uit het Reisboek van Keizer Antonius. In volgende eeuwen hebben er verscheidene burgen of kasteden gebloeid, zijnde het slot van Maurik in 1409, toen het aan Heer Hubrecht van Culemborg toebehoorde, verwoest. Op verschillende tijden zyn hier Romeinsche oud-

-ocr page 28-

790

heden opgedolven. In 1437 is Maurik door de Utrechtschen uitgeplunderd en in Januari 18Ü9 door overstrooming deerlijk geteisterd. De heerl. had in 1840 1370, in 1870 1650 inw.

Maurik, landgoed in de N.-Brab. gem. Vueht, in 1601 het hoofdkwartier van Prins Maurits, in 1629 van Prins Frederik Hendrik. Vóór den tijd van Prins Maurits heette het Heym of Heymhuiziug

Mauritsfort, b. in de Zeeuwsehe j/em. Hoek. Oorspronkelijk was het eene sterkte, die op last van Prins Maurits in of omstreeks 1586 werd aangelegd. Door watervloeden geteisterd, is deze sterkte in 1691 geheel opgegeven en gesleeht. Sedert is er eene b. ontstaan, die in 1840 180 inw. telde.

Mauritspolder, pold. in de Zeeuwsehe gem. IJzendijke, in 1614 bedijkt en 545 bund, groot.

Maxelt, of Maxet, b. in de Limb. gem. Heithuizen, in 1840 met 215, in 1870 met 480 inw.

Maxond, b. in de N.-Brab. gem. Nistelrode, in 1840 met 169 inw.

Mechelen, of Meghelen, d. met eene E.-Kath. en eene Herv. kerk in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 661, in 1870 met 803 inw.

Mechelen, d. met eene E.-Kath. kerk in do Limb. gem. Wittem, in 1870 met 290 inw. Te Mechelen bloeide eertijds eene kommanderij dor ridders van st.-Jan, later ridders van Malta. Het is onbekend, wanneer deze kommanderij is gesticht, doch Hertog Hendrik III van Limburg gaf in 1215 aan deze ridders eene hoeve te Mechelen, nevens het patronaat te Mechelen, Wijlré en Hoengen. Ook Walram IV heeft hun, in 1264 en 1272, met goederen beschonken. De goederen dezer kommanderij werden tusschen 1597 en 1619 toegekend aan de kommanderij der st.-Jansorde te Aken. De zetel der ridders bestaat nog te Mechelen onder den naam van Heerenhof.

Medwert, geh. onder het d. Holwerd in de Friesche gem. West-Dongeradeel.

Meddeho, of Meddo, d. met eene E.-Kath. kerk in de Geld. gem. Winterswijk, in 1840 met 1040, in 1870 met 964 inw.

Medel, lv. in de Geld. gem. Echteld, in 1840 met 268, in 1870 met 295 inw.

Medemblik, derde kant. van het N.-Holl. arr. Hoorn, bevattende de 14 gem.: Medemblik, Abbekerk, Hoogwoud, Midwoud, Nibbixwoud, Vlieland, Terschelling, Obdam, Hensbroek, Opmeer, Spanbroek, Sybe-karspel, Opperdoes, Twisk.

Medomblik, kerk. ring der Herv. klasse Hoorn, bevattende de 9 gem.; Medemblik, Abbekerk-en-Lambertschagen, Andijk, Midwoud, Oostwoud, Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Oosterdijk. Er zijn 10 kerken.

-ocr page 29-

791

Medemblik, gem. in N.-Holl., in het noorden en oosten door de Zuiderzee bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gemeenten Opperdoes, Midwoud en Wervershoof. Zij beslaat 887 bund, en heeft een door vele wateren doorsneden kleibodem.

In 1796 telde zij 2008, in 1811 2298, in 1822 2551, in 1830 2541, in 1840 2681, in 1850 2985, in 1860 2256, in 1870 2180, in 1875 2176 inw. Deze bevolking splitste zich bij de telling voor 1870 in: U87 Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 146 Chr.-Geref., 36 Doopsgez., 27 Herst.-Luth., 12 Ev.-Luth., 6 Rem., 1 Episc., 944 K.-Kath., 18 Ned.-Isr. en 1 ongen.

De gem. bevat de stad Medemblik en een deel van het platteland. In het laatste vindt men de b. het Keeren, benevens de polders de Brake, de Wijmers, het Ligtewater en de Poel.

De stad Medemblik ligt aan de Zuiderzee. Zij is ongeveer 60 bund, groot en een der oudste plaatsen van Noord-Holland. Men meent dat zij een zetel der Friesche koningen is geweest. Zeker is het, dat Medemblik reeds in de 9do eeuw bestond. Graaf Floris V stichtte er omstreeks 1285 een zwaar kasteel, dat nog, ofschoon in zeer veranderden staat, aan de zuidwestzijde der stad wordt gevonden. Den 25 Maart 1288 schonk dezelfde Graaf den Medemblikkers het poorterrecht. Na zijn dood bezette de Utrechtsche Bisschop Willem van Mechelen de stad, doch het kasteel bleef zijn aanvallen afslaan, en werd ontzet toen Graaf Jan van Avesnes de Stichtschen geheel verjoeg. In 1426 werd de stad door de Kabeljauwschen veroverd, in 1492 voor hare deelneming aan het Kaas- en Broodspel zwaar gestraft, den 25 Juni 1517 door de Gelderschen stormenderhand veroverd, in 1555 door een hevigen brand, en den 1 November 1570 door een zwaren watervloed geteisterd. Stad en kasteel werden in 1572 voor Prins Willem door öonoy gewonnen. In 1588 hield Sonoy Medemblik voor Leicester open, doch voor Prins Maurits gesloten, hetgeen tot eene blokkade en eene overeenkomst aanleiding gaf. In 1618 en 1672 hadden er hevige botsingen plaats, en in September 1799 werd de stad door de Anglo-Russen bezet. In 1S28 werd de Marinewerf naar de Helder verplaatst, en het Instituut voor de Marine, dat daarvoor in de plaats kwam, in 1850 naar Breda overgebracht, van waar het later mede naar de Helder is gekomen.

Medemblik vertoont talrijke sporen, dat het vroeger veel dichter was bewoond. Terwijl in 1632 734 huizen binnen de wallen werden geteld, vond men er in 1870 slechts 454. Van hier dat sommige vroeger wei-bebouwde buurten thans slechts uit moesvelden of ledige erven bestaan. Het beste deel der stad is de door demping eener gracht verkregen brcede Nieuwstraat, die een groot deel van Medemblik van het noorden naar het zuiden doorsnijdt. De op het einde der 16de en het begin der 17de eeuw gedolven havens bieden voortreiTelijke ligplaatsen voor schepen aan, doch do Oude haven is nagenoeg tot. eene sloot ingekrompen.

Een hoofdgebouw van Medemblik is het Raadhuis. Uitgestrekt zijn de gebouwen die in 1796 gesticht werden voor de Marinewerf, die van 1827 tot 1S50 tot een Instituut voor de marine diende. Voorts verdienen het slot; de kerk der Hervormden (die met een merkwaardigen toren prijkt), benevens

-ocr page 30-

792

de kerken der Lutherschen, Doopsgezinden, Chr.-Geref., H.-Kath., en Isr. Voorts heeft men er een wees- en een armhuis.

Mederablik bloeide in den «rrafelijken tijd zoowel door veeteelt als koophandel. In 1593 voer van Medemblik het eerste Ncderlandsehe schip voor den handel op Guinea uit. In den 18de eeuw was Medemblik's handel reeds zeer geknakt, en deze verliep in den Franschen tijd geheel. Sedert zijn handel en scheepvaart weder aangewakkerd, wordende de voornaamste handel in kaas, boter, graan, zout, hout enz. gedreven. Ook hebben de stedelingen enkele inrichtingen van nijverheid, b. v. eene houtzagerij.

Bij de jongste telling (1870) woonden 1S92 menschen binnen de stad. Daarbuiten waren 247 gevestigd, van welken het meerendeel in de voorstad hetKeeren. Daarenboven woonden 27 menschen in schepen.

Medemblikker-kogge, streek in N.-Holl., bestaande uit het platteland van MeJemblik, benevens de dorpen Opperdoes, Oostwoud en Hauwert.

Medent, geh. in de Friesehe gem. West-Dongeradeel, een der Hau-tumer-Uitburen.

Mederiacum, oude plaats hier te lande, in de Reiskaart van Anto-nius vermeld. Eenige oudheidkundigen meenden die terug te vinden in het voorm. Guliksche dorp Melick. Naam, ligging en oudheden pleiten, naar de bescheiden meening des schrijvers van dit Woordenboek, voor de b. Merum in de gem. Herten bij Roermond.

Meeden (de), gem. in Gron,, tusschen Zuidbroek, Scheemda, Oude-Pekela, Veendam en Muntendam, hebbende eene oppervlakte van bijna 1690 bund. Het midden der gem. bestaat uit zand, het noorden uit klei, het zuiden uit dalgronden (afgegr. hoogveen). In 1811 had zij 950, in 1S22 10S6, in ISiO 1231, in 1875 1520 inw. in laatstgen. jaar onderscheiden in 1370 Herv., 112 Chr.-Geref., 22 Doopsgez., 1 Luth. en 25 E.-Kath. De landbouw is hun voornaamste bedrijf. De gem. bevat het d. de Meeden, de b. Veensloot en de gehuchten Oosteinde en Westeinde.

Hot d. de Meeden, op den boschrijken zandgrond gebouwd, telde in 1870 339 inw. Ofschoon reeds vóór de inbraak van de Dollard een d. de Meeden bloeide, moet het op de plaats waar het thans staat, eerst later zijn ontstaan. In eene oorkonde van 1391 heet bet Medum. Er zijn kerken der Herv., der Chr.-Geref. en der Doopsgez.

Meedhuizen, of Meethuizen, d. in de Gron. gem. Delfzijl, in 1840 met 164, in 1870 met 264 inw. Van laatstgen. cijfer telde men er in de dorpskom 92. Er is eene Herv. kerk. In Januari 1584 werd dit d. door het Statenvolk aan kolen gelegd.

Meedhuizermeer, meer van 105 bund, in de Gron. gem. Delfzijl, op de grens van Slochteren. Het wordt door lage landen omringd, is vischrijk en wordt veel door watervogels bezocht.

-ocr page 31-

70S

Meedster-Griede, wijk van de Gron. gem. Uithuizermeeden.

Meemortel, of Memortel, b. in do N.-Brab. gem. Budel, in 1840 met 124, in 1S70 met 113 inw.

Meent (de), pold. van 98 bund, in de N.-Holl. gem. Naarden.

Meer (de), geh. in de Overijsïelschegem. de Ham, in 1840 met 242 inw.

Meer, of Iieigraaf, stroompje io N.-Brab., dat bij Boekei uit de Peel komt en bij Middelrode in den Dommel valt.

Meer (de), bevaarb. deel van de Bisschopsgraaf in de Geld. gem. Cnlemborg.

Meer (het), oostelijke wijk van het Friesche vlek Heerenveen. langs de Compagnonsvaart. Tot 1841 stond daar de R.-Kath. kerk, die toen naar het vlek werd verplaatst.

Meer (het), stroom in den Pruissischen kreits Cleve en het Ned. kanton Nijmegen, een oude arm van den Rijn. Bij het breede ged., aan den voet van den Duivelsberg tusschen Beek en Wijier, heeft dit water het aanzien van een klein meer, of liever van twee meertjes sedert het leggen van den Querdamm, ten gevolge der overeenkomst van 14 Sept. 1853. Op Nederl. gebied is het veel smaller.

Meer (ter), schoone ridderhofstad in de Utr. gem. Maarssen, waarvan de stichting tot de 11de eeuw opklimt.

Meerberg, geh. in de N.-Brab. gem. Teteringen, in 1840 met 41, in 1870 met 64 inw.

Meerburg, pastorie der nieuwe R.-Kalh. gem. Zoeterwoude-aan-den-Hoogen-Rijndijk, in ^.-Holl. De kerk ligt aan de zuidwestzijde van den schoonen, uitgestrekten tuin der pastorij. Daartegenover is een liefdegesticht voor R.-Kath. boetvaardige vrouwen en meisjes. In don grafelijken tijd was Meerburg een ridderhofstad, die gedurende het beleg van Leiden, toen do Spanjaarden hier een schans hadden opgeworpen, werd verwoest. Jacob en Pieter de la Court hebben vervolgens die gronden in bezit verkregen en er de buitens Meerburg en Oud-Meerburg gesticht.

Meerburger-Watering, watering in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Meerdervoort, heerl. in de Z.-Holl. gem. Zwijndrecht, langen tijd cene afz. gem. tot zij door de wet van 11 Juni 1855 hare zelfstandigheid verloor. Zij is groot ruim 118 bund., had in 182-2 389, in 1840 413, in 1850 431 inw. Het huis te Meerdervoort is steeds als een der fraaiste lustplaatsen van den Zwijndrechtschen-Waard beschouwd.

Meerdijk, of Oosteind, geh. in de N.-Brab. gem. Besoijen.

Meerdijk, wijk van het N.-Holl. d. Buiksloot, de huizen bevattende die tegenover de kerkbuurt op den dijk van den Buikslotermeer staan.

Meeren, geh. onder het dorp Eestrum in de Friesche gem. Tie-tjerksteradeel.

-ocr page 32-

794

Moeren (de), b. in de N.-Brab. gem. Mill, c. a., in 1840 met 138 inw.

Meeronberg, oudtijds Meer-en-Berg, prov. krankzinnigengesticht in N.-Holland, vroeger eene beroemde lustplaats, die in 1843 door de provincie voor een der schoonste oogmerken der menschenliefde werd aangekocht. Het gesticht, dat den 26 Juni 1849 aan zijne bestemming werd overgegeven, is een ruim en schoon gebouw, op den 1 Jan. 1875 met 554 bew., van welke 401 ziel^kranken, 6 geneesheeren en 147 beambten. In het gesticht is eene K.-Ivath. kapel. Op het terrein daarbuiten eene Herv, kerk. Voorts bezit Meerenberg eene school en eene bibliotheek (in 1874 van 2705 banden). De omrasterde tuin, die zeer schoone partijen aanbiedt, is meer dan 29 bund, groot.

Meer-en-Boeding, pold. van 92 bund, in de N.-Brab. gem. den Dungen.

Mearenbroek, of Marenbroek, b. in de Geld. gem. Wehl, in 1840 met 394, in 1872 met 355 inw.

Mearenduinsche-polder, pold. van 35 bund, in de Z.-Holl. gem. Lisse.

Meer-en-Stoof, b. in de N.-Brab. gem. Oud-en-Nieuw-Gastel, in 1840 met 392 inw.

Meerhome, of Meerhuizan, b. onder het d. Poppingawier in de Friesche gem. Kauwerderhem, in 1840 met 52 inw.

Meerhuizen, beroemde buitenpl. in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstcl, ia de 17de eeuw de lustplaats van den dichter Spieghel, in de 18de eeuw van den dichter Haverkorn.

Meerkerk, gem. in Z.-Holl. tusschen Ameide, Lexmond, Leerbroek, Nieuwland, Hoog-Blokland, Noordeloos en ïienhoven, op beide oevers van het Zederikkanaal. Zij is 1530 bund, groot, bestaat deels uit kleilandgt; deels uit lage-veengronden. In 1822 had zij 817, in 1840 1226, in 1875 1323 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men deze bev. in 1235 Herv., 47 Chr.-Geref., 11 R.-Kath. en 9 Port.-Isr. De ingezetenen bestaan meest van veeteelt, landbouw en kleinhandel. De gem., bevat het d. Meerkerk, de b. Meerkerkerbroek, Bazeldijk en Zouwendijk, benevens de gehuchten : Weverwijk, de Dool en Burggraaf'.

Het d. Meerkerk, in 1840 met 585, in 1870 met 623 inw., ligt aan het Zederikkanaal en den grooten weg van Utrecht naar Gorinchem. De hoofdstraat is breed en fraai. Men heeft er eene Herv. kerk en eene brug over het Zederikkanaal. In 1388 kapten eenige Gorinchem-mers hier ettelijke sparren om, ten einde ze als meiboomen te planten. Dit gaf aanleiding tot een gevecht, waarin vier stedelingen het leven verloren. Uit weerwraak richtte Heer Otto van Arkel groote verwoestingen te Meerkerk aan.

-ocr page 33-

795

Meorkerkerbroek, quot;t Broek, of Middelbroek, pold. en buurt in de Z.-Holl. gem. Meerkerk. De pold. is bijna 920 bund, groot. De b. telde in 1840 293 inw.

Meerland, b. in Gron. deels in de gem. Finsterwolde, deels in Midwolde. Het eerstgen. had in 1840 176, het tweede 101 inw.

Meerlo, gem. in Limb., ingesloten door Wanssum, Venray, Ilorst, Broekhuizen en Bergen, hebbende eene grootte vau ruim 2711 bund. Zij wordt in het noordoosten door de Maas bespoeld en in het westen door de Grootc-Molenbeek doorkronkeld. Langs deze wateren ligt eenig kleiland, doch bijna de geheele oppervlakte der gem. bestaat uit diluvisch zand. In 1822 had Meerlo 1087, in 1S40 1338, in 1875 1516 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in; 1490 R.-Kath. en 26 Herv. Zij bestaan bijna allen van den landbouw en daaraan verwante bedrijven. De gem. bevat de d. Meerlo, Blitterswijk, Swolgen en Tienray of Tenraay, benovens do b. Megelsum.

Het d. Meerlo ligt aan de Molenbeek. Het bevatte in 1840 520, in 1870 553 inw., die van de b. Megelsum (in 1870 167) medegerekcnd. Het dorp is zeer wijd uiteen gebouwd, want de eigenlijke kom had in 1840 niet meer dan 109 inw. Behalve de kerk, is er een openbare kapel op het Moleneind.

Meerlosche-Slikken, schorren of slikken tusschen het Zeeuwsche eil. st.-Philipsland en N.-Brab. Daarover is in 1858 een dam gelegd, die, na reeds door de vloeden van 27 en 28 Mei 1860 geteisterd te zijn, door de stormen van 14 en 15 October 1861 in stukken is geslagen.

Meern, of Mern (de), d. aan den Rijn in de Utr. gem. Vleuten. Het heeït eene Herv. kerk en telde in 1840 260, in 1870 481 inw.

Meeroever, of Buitenland, buitengronden in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel, tusschen den Veendijk of Amstelveenschen-weg en den Schinkel.

Meerpolder, voorm. meer en toen het Zoetermeer of Zoetermeersche-meer genoemd. Het is in 1612 bedijkt en drooggemaakt en heelt eene oppervlakte van bijna 526 bund. Een ged. behoort onder de gem. Zoetermeer, het overige onder Stompwijk.

Meershuizen, geh. onder het d. Suameer in de Friesche gem. Tie-tjerksteradeel.

Meers, of Meerseh., b. in de Limb. gem. Elsloo, in 1840 met 354, in 1870 met 408 inw.

Meerssen, kiesdistrict voor het samenstellen der Prov. Staten van Limburg, bevattende de 23 gem.: Beek, Spaubeek, Berg-en-Terblijt, Houthem, Elsloo, Eysden, Mesch, Geul, Gronsfeld Rijckholt, Amby, Bemelen, Cadier-en-Keer, Heer, Borgharen, Bunde, Itteren, Meerssen, Ulestraten, Oud-Vroenhoven, st.-Pieter, st.-Geertruid, Stein.

-ocr page 34-

796

Meerssen, tweede kant. van het Limb. arr. Maastricht, bevattende de 22 gem.; Meerssen, Amby, Beek, Hemelen, Berg-en-Terblijt, Borgharen, Bunde, EIsloo, Eysden, Geul, Gronsfeld, Heer, Houthem, Hulsberg, Itteren, Mesch, Rijckholt, Schimmert, st.-Geertruid, Stein, Ulestraten, Valkenburg.

Meerssen, dek. van het bisd. van Roermond, bevattende de 17 par. : Amby, Beek, Hemelen, Berg-en-Terblijt, Borgharen, Bunde, E'.sloo, Geul, Houthem, Hulsberg, Itteren, Limmel, Meerssen, Stein, Ulestraten, Valkenburg.

Meerssen, gem. in Limb., tussehen Maastricht, Oud-Vroenhoven, Borgharen, Itteren, Bunde, Ulestraten, Schimmert, Houthem, Berg-en-Terblijt, Amby en Heer. Hare grootte beloopt bijna 1453 bunders. In het zuidwesten wordt zij door de Maas bespoeld, in het midden door de Geul doorsneden. Langs beide wateren liggen strooken rivier-of beek-klei, doch het grootste deel van den in het oosten zeer heuvelachtigen bodem is door eene dikke laag Limb, klei overdekt. In 1822 bad deze gem. 1655, in 1840 2031, in 1875 2950 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2792 K.-Kath., 68 Ned.-Herv., 13 W.-Herv., 5 Rem., 4 Luth. en 77 Isr. Zij vinden meest hun bestaan in den landbouw, voorts in veeteelt en eenige fabrieken, als eene papierfabriek, 2 jeneverstokerijen, de werkplaatsen van de Maatschappij Grand Central Beige en van de Maatschappij tot exploitatie van spoorwegen, eenige molens, enz. De gem. is vroeg eene bezitting geworden van het bisdom Reims, en aan de abdij Riau-court toebedeeld, die voor het bestuur een proost aanstelde. Gozewijn II van Valkenburg, die in het begin der 12de eeuw leefde, vereenigde de voogdij van Meerssen met zijne heerlijkheid Valkenburg. In 1204 kwam deze voogdij aan Brabant, door eene overdracht van wege den Roomsch Koning Filips. Toen de Staten der Vereenigde-Nederlanden in 16G1 in het onbestreden bezit van het grootste deel van Valkenburg waren gekomen, behield de abt van Riaucourt, op voorspraak des Franschen konings, zijne domeinen te Meerssen, met alle goederen en rechten, die daarvan afhingen. He gem. Meerssen bevat de dorpen Meerssen en Limmel, de buurten Rothem, Raar en Weert, benevens verscheidene voorname landgoederen, waaronder Vaeshartelt, dat eens aan Koning Willem de tweede behoorde.

Het d. Meerssen, oudtijds Marsna, Marsana en Marsheim genoemd, ligt in het schoone dal van de Geul, tegen den opgang van het gebergte. Het is zeer oud. Men vindt het reeds in eene oorkonde van 847 genoemd. Doch het is veel ouder, daar in den omtrek, zoo als aan den Putsberg en den Herkenberg, Romeinsche overblijfselen zijn gevonden. De Frankische koningen bezaten er een hof. In 1287 werd Meerssen bij een nachtelijken aanval der Luiksche benden, onder Herman van Wittcm, uitgeplunderd en verbrand. Er zijn thans kerken voor de R.-Kath. en de Herv. en eene synagoge. In 1840 had Meerssen 1000, in 1870 1283 inw.

Meerswal, geh. onder het d. Lollum in de Friesche gem. Wonseradeel.

Meerten, b. in de Geld. gem. Lienden, o. a. het fraaie landgoed den Eng bevattende. Zij had in 1840 490, in 1872 742 inw.

-ocr page 35-

797

Meer-üiterdijksche-polder, pold. van 107 bumi. in de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg.

Meerveld, b. in de GelJ. gem. Apeldoorn, nabij het uitgebreide Meervelderbosch.

Meerwoiden, pold. van 241 bund, in de N.-Holl. gem. Velzen.

Meerwijk, geh. in de N.-Brab. gem. Empel e. a., oudtijds met een kasteel van denzelfden naam.

Meesenbroek, Mezenbroek, of Meezenbroek, kasteel in de Limb. gem. Heerlen.

Mees-Louwenpolder, pold. ia de Z.-Holl. gem. Stompwijk.

Meester-Arend-van-der-Woudensland, pold. van lie bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Cbarlois, deels in de gem. IJsselmonde.

Meester-Kerstiaanspolder, voorm. pold. in het dorp Zeeuwseh-Vlaanderen, waarschijnlijk in 1377 overstroomd.

Meester-Klaasland, polderl. in de N.-Brab. gem. Klundert, 51 bund, groot.

Meester-Lottenlaan, geh. in N.-Holl., vóór 1833 tot de gem. Heemstede behoorende, doeh toen voor de noorderhelft tot de gem. Haarlem gebracht, terwijl de zuiderhelft aan Heemstede verbleef.

Meeteren, of Meteren, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Gelder-malsen, in 1810 met 529, in 1872 met 711 inw., allen Herv. Het is het belangrijkste ged. der heerl. Meeteren, die ruim 544 bund, groot is. Oudtijds werd Meeteren door de Graven van Bentheim en vervolgens door de Heeren van Cuyk bezeten. Het Huis te Meeteren, dat te midden van eene uitgestrekte plantaadje ligt, is in 1768 en 1769 nieuw opgebouwd.

Meeterik, of Meterik, b. in de Limb. gem. Horst, in 1870 met 275 inw.

Meeus-Meeussenspolder, voorm. pold. in het tegenw. Zeeuwsch-Vlaanderen.

Meeuwaard, b. in de N.-Brab. gem. Drunen, in 1840 met 170 inw.

Meeuwen, d. in de N.-Brab. gem. Meeuwen-Hill-en-Babiloniënbroek, in 1S40 met 334 inw. Het is eene aanzienlijke plaats, met eene Herv. kerk, eene Chr.-Geref. kerk en een kasteel (in 1360 gesticht.) De heerl. Meeuwen is bezeten door de geslachten Dongelen, Ranst, Leefdale, Bleiswijk, enz.

Meeuwen, pold. in de N.-Brab. gem. Meeuwen c. a., bijna 521 bund, groot.

Meeuwenbek, pold. van 7 bund, in de Zeeuwsche gem. Oudelande.

Meeuwen-Hill-en-Babiloniëenbroek, gem. in N.-Brab., ingesloten door Dussen, Emmikhoven c. a., Giessen, Andel, Veen, Wijk-on-Aalburg, Heesbeen, Drongelen en Capelle. Zij beslaat 1287 bund., alles kleigrond.

-ocr page 36-

798

In 1822 had zij 719, in 1840 739, in 1875 755 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 556 Herv., 60 Chr.-Geref., 1 Ev.-Luth, 1 Herst.-Luth. en 113 R.-Kath. De inw. bestaan meest van landbouw, visscherij, veeteelt en hooibouw. De gem. bevat de drie d. Meeuwen, Babiloniënbroek en Hill. In 1421, 1775 en 1809 heeft deze gem. veel door watervloeden geleden.

Mecnrwenoord, pold. in de Z.-Holl. gem. 's Gravendeel.

Meeuwenoord, pold. van 28 bund, in de Z.-Holl. gem. Brielle.

Meeuwenoord, pold. van 9 bund, in de Zeeuwsche gem. Oudelande.

Meeuwenplaat, pold. in de Z.-Holl. gem. Hoogvliet. Het was een eiland, tot het in 1869 aan het vasteland van IJsselmonde werd gehecht.

Meeuwenpias, meer in de Drenthsche gem. Smilde.

Meeuwenpolder, polderl. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe.

Meeuwsehe-Veertigmorgen, pold. van 29 bund, in de N.-Brab. gem. Meeuwen c. a.

Megen, voorm. graafsch. in Brabant, bestaande uit de stad Megen, benevens de d. Haren, Macharen en Teeffelen. Ofschoon oudtijds ter leen gehouden van het Hertogdom Brabant en sedert 1640 geheel door Staatsch gebied omringd, werd het niet bij de Vereenigde-Nederlanden ingelijfd. De Franschen namen het in 1794 in bezit, doch stonden het bij transactie, den 5 Januari 1800, aan de Bataafsche-Bepubliek af.

In 1145 waren Alard en Alexander Heeren van Megen. De eerste Graaf, die als zoodanig in oorkonden voorkomt, is Alard van Megen, die in een brief van 1173 wordt genoemd. In 1420 kwam het Graafschap aan het geslacht van Assche, in 1437 aan dat van Mierlo, in 1549 aan dat van Brimou, vervolgens aan dat van Berlaimont en Croy, aan dat van van Vehlen, en eindelijk aan dat van Schall a Bell.

Oudtijds schijnen de Geldersche Graven eenig recht op Megen gehad te hebben, doch Otto II stond dit in 1203 aan Hertog Hendrik I af.

Megen, of Land-van-Megen, pold. van 1457 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Megen c. a., deels in Oijen c. a.

Megen, stad in N.-Brab. in de gem. Megen-Haren-en-Macharen, in een bocht van den Maasdijk aangelegd. Zij bevatte in 1840 1040, in 1870 903 inw., van welken in laatstgen. jaar 506 binnen en 397 buiten de kom waren gevestigd. De hoofdgebouwen bestaan in de R.-Kath. kerk, het Minderbroedersklooster en het Stadhuis. Er is ook cene Latijnsche school. Oudtijds zijn er ook een burg en een munthuis geweest. He overlevering verhaalt, dat Megen in ouderdom zelfs Nijmegen te boven gaat. In 1512 en 1523 is het door de Gelderschen ingenomen en verbrand. In September 1582 werd het door Hohenlo bezet. In Januari 1809 had het omliggende land veel door den watervloed te lijden. Op het kerkhof is een gedenkteeken (een standbeeld) voor Graaf Karei van Brimeu. Onder de ingezetenen zijn eenige looiers.

-ocr page 37-

799

brouwers, kuipers, klompenmakers, wevers, enz., doch de meeste inw. bestaan van den landbouw. Buiten do stad ligt een Clarissenklooster.

Megen-Haren-en-Macharen, gem. in N.-Brab., ingesloten door Oijen c. a. Osch, Berchem, Deurzen, Dieden in N.-Brab. en Appeltern in Geld. Zij beslaat 1625 bund, en bestaat uit door de Maas en door een Maasarm bezoomde kleigronden. In 1822 had deze gem. 1541, in 1840 1914, in 1875 1738 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1725 R.-Kath. en 4 Ned.-Herv. De gem. bevat het steedje Megcn, benevens de dorpen Haren en Macharen. l)e inw. vinden voor het grootste deel hun bestaan in den landbouw.

Meidijk, belangrijke dijk in Geld., die don Bommelarwaard in twee distr. van onderscheiden grootte splitst: den Bommelerwaard boven den Meidijk en den Bommelerwaard beneden den Meidijk.

Meije (de), riv., die uit eenige wateringen op de Utr. en Z.-Holl_ grens tnsschen Koorden en Kamerik ontstaat en tegenover Zwammerdam in den Rijn valt.

Meije (de), d. met eene R.-Kath. kerk, deels in de Z.-Holl. gom. Nieuwkoop en Bodegraven, deels in de ütr. gem. Zegveld. Het deel onder Nieuwkoop had in 1840 91, dat onder Bodegraven 270, dat onder Zegveld 107 inw.

Meijel, gem. in Limb., ingesloten door Nederweert, Heithuizen, Roggel, Helden in Limb., en Deurne en Asten in N.-Brab. Zij beslaat 1883 bunJ., deels zandgrond, deels hoog veen, met vele poelen, vooral naar de zijde van 't Land van Kessel, waardoor vooral vroeger de gemeenschap zoozeer werd bemoeilijkt, dat van een weg met vele en groote bochten werd gezegd : „het is van Mijl op Zeven,quot; d. i. van Meijel op Sevenum. In 1822 had deze gem. 727, in 1840 996, in 1875 1190 inw., in laatslgen. jaar allen R.-Kath. Zij bestaan bijna allen van den landbouw. De gem. bevat het d. Meijel, de b. Donk en de gehuchten Simonshoek, Molenstraat, Kalisstraat, Busterstraat, Heuvel, Hof en Vier-Uitersten.

Het d. Meijel heeft, naar het schijnt, zijn oorsprong te danken aan de Heeren van Ghoor, die er tot op het einde der vorige eeuw belangrijke rechten bezaten. O. a. hadden zij er de tienden niet alleen van veldvruchten, maar ook van boomen, lammeren, varkens, bijenkorven, ganzen en vlas. De korenmolen en de bierbrouwerij, de turf en de geheele grond behoorden den heer. De inw. mochten het genoegen niet smaken eenig wild te vangen, zelfs wanneer zij een konijn of haas elders hadden gekocht, moesten zij dit wild den heer tegen inkoopsprijs aanbieden. Op hunne beurt waren de Heeren van Meijel leenplichtig aan de Hertogen van Gelder. Bij de verdeeling van Opper-Gelder in 1713 bleef Meijel onder Oostenrijk, hetgeen stand bleef houden tot de groote gebeurtenissen van het einde der vorige eeuw. Den 9 Januari 1814 werd hier eene compagnie huzaren van den koning van Westfalen door de Pruisen gevangen

-ocr page 38-

800

gemaakt. Den 12 Februari 1839 vermoordden Belgische douaniers een ingezeten, die in zijne vreugde, dat eerlang de gem. weer tot het koningrijk der Nederlanden zou terngkceren, een Oranje boven! had aangeheven. Het d. had in 1870 binnen de kom 268 inw. Er is eene R.-Kath. kerk.

Meijendel, duinvallei van ruim 70 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Meijepolder, pold. van 718 bund, in de Z.-Holl. gem. Bodegraven-

Meijersworf, polderl. van 12 bund, in N.-Brab., verdeeld onder de gemeenten Dussen en Meeuwen.

Meinerswijk, heerl. in de Geld. gem. Eist, tusschen Jolden en Am-hem, met de uitsiianningspiaats de Praast. Meinerswijk wordt reeds in het begin der 'Jde eeuw vermeld, onder den naam van Meginhardeswich.

Meinerswijk, pold. in de Geld. gem. Eist, 16'J bund, groot.

Meinertsburen, geh. onder hot d. Grouw, in de Friesehe gem. Idaardfradeel.

Mekelermeer, klein meer in Drenthe, deels in de gem. Westerbork, deels in Zweelo.

Melderslo, b. in de Limb. gem. Horst, in 1840 met 301, in 1870 met 277 inw.

Melenburg, landgoed in de Limb. gem. Halen, waarbij in 1849 merkw. oudheden zijn opgedolven.

Meliek, d. met eene E.-Kath. kerk in de Limb. gem. Herkenbosch-en-Melick. Sommigen meenen daarin, doch waarschijnlijk ten onrechte, het Romeinsche Mederiacum terug te vinden. In eene oorkonde van Juli 943 wordt het Malicaliol genoemd. Het had in 1870 510 inw.

Meliskerke, of Melis-en-Mariakerke, gem. op het Zeeuwschc eil. Walcheren, ingesloten door de gemeenten Domburg, Aagttkerke, Grijpskerk, Biggekerk en Zoutelande. Zij beslaat ruim 699 bund., bestaande de grond geheel uit zeeklei. In 1822 had de gem. 404, in 1840 468, in 1875 567 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 484 Herv. en 83 Chr.-Geref. Zij bestaan bijna uitsluitend van den landbouw. De gem. is saamgesteld uit de beide hesrl. Meliskerke en Mariakerke.

Het d. Meliskerke had in 1840 307, in 1870 329 inw., die van het overige der heerl. medegerekend. Het bevat eene nette Herv. kerk, met een dikken toren, benevens eene Chr.-Geref. kerk. Van een vliedberg heeft men een zeer fraai gezicht over den vruchtbaren omtrek.

Melissant, gem. op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, in het westen door de Bieningen of Grevelingen bespoeld, en, terwijl zij de gem. Dirksland omringt, naar de overige zijden bepaald door de gem. Stellendam, Sommelsdijk, Nieuwe-Tonge en Herkingen. Zij is groot 1984 bund, en saamgesteld uit de heerl. Melissant, Noorderschorren, Welle-strijpe. Onwaard en Roxenisse. Haar tegcnw. omvang heeft de gem. eerst ten gevolge der wet van den 13 Juni 1857 gekregen, toen de

-ocr page 39-

801

voorm. zelfst. gemeenten Boxenisse en Onwaard bij Molissant zijn ingelijfd. In 1822 had Melissant 430, in 1840 677, in 1850 706 inw. Na de vereeniging met Onwaard en Roxenisse beliep de bev. in 1860 1038 in 1875 1311 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men er 1094 Herv., 21 Chr.-Geref., 1 Luth., 67 R.-Kath. en 2 ongen. De vruchtbare kleigrond is meest tot bouwland aangelegd. Behalve het d. Melissant, bevat de gem. slechts verstrooide huizen in de onderscheidene polders, die deze gem. vormen.

Het d. Melissant telde binnen zijne kom in 1870 683 inw. In 1828 werd het kerkje der Herv. tot een school ingericht. Eerst in 1863 is aldaar cene nieuwe kerk gebouwd.

Melk-en-Brokken, voorm. fort in de Zeeuwsche gem. Oostburg, waarschijnlijk in of kort na 1604 aangelegd en in 1672 verkocht om gesloopt te worden.

Mellesehet, b. in de Limb. gem. Vaals, in 1870 met 116 inw.

Melkpad, geh. in de N.-Brab. gem. Vrijhoevencappel.

Melm (de), geh. in de Utr. gem. Renswonde, in 1840 met 32 inw.

Melm (de), gemeene weide behoorende aan de Overijsselsche stad Kampen.

Melm (de), streek in de Utr. gem. Soest.

Meloopolder, pold. van 462 bund, in de Zeeuwsche gem. Graauw e. a., in 1614 bedijkt.

Memert, geh. onder het Friesche d. Winsum der gem. Baarderadeel.

Menaldum, fraai en groot d. in Friesland, de hoofdplaats der gem. Menaldumadeel. Het telde in 1811 859, in 1840 1193, in 1875 1785 inw., die van de b. quot;Warnserburen en Besseburen (in 1840 258) mede-gerekend. Vroeger bevatte het de staten Orxma, Uekama, Juckema, Fleringa, Galama en Gralda. Ook was er oen klooster van de orde van Prémontré. Thans zijn de voorn, gebouwen de Herv. kerk en het in 1840 gebouwde gemeentehuis. Bij verkorting wordt het d. Menaam genoemd, doch in 1295 wordt het als Mennelden vermeld. Op de Me-naldumamieden vond den 18 Augustus 1397 een bloedig gevecht tus-sehen de Schieringers en Vetkoopers plaats.

Meualdumadeel, gem. in Friesl., ingesloten door de gem. 't Bildt, Leeuwarderadeel, Leeuwarden, Baarderadeel, Hennaarderadeel, Franeke-radeel en Barradeel. De grond — in het geheel ruim 7786 bund — bestaat meest uit zeeklei, die hier en daar met zand is vermengd. Daar de meeste landerijen zeer vruchtbaar zijn, de grond wegens de veelvuldige terpen eene zacht-golvende oppervlakte vertoont, fraai geboomte wegen en landgoederen belommert, en de boerenwoningen vaak met heerenhuizen in schoonheid wedijveren, levert dit oord de bevalligstc landschappen op.

In 1744 had deze gem. 3656, in 1811 (toen zij in de mairiën Menal-

51

-ocr page 40-

802

dum, Berlicum en Marssam was gesplitst en een deel der mairie Dronrijp omvatte) 6208, in 1822 5618, in 1840 7373, in 1875 10,030 inw. In laatstgen. jaar onderscheidde deze bev. zich in 8345 N.-Herv. I W.-Herv,, 802 Chr.-Geref., 388 Doopsgez., 21 Ev.-Luth., 7 Herst.-Luth., 1 Rem., 459 R.-Kath en 6 ongen. De landbouw geeft den meesten een bestaan. Doch veefokkerij, veeteelt, handel, scheepvaart en enkele kleine inrichtingen van volksvlijt, zooals molens, steenbakkerijen enz., vermeerderen de middelen van bestaan.

De gem. wordt door den spoorweg van Leeuwarden naar Harlingen, evenals door verscheidene voorname vaarten en groote wegen, doorsneden.

Menaldumadeel is verdeeld in 13 dorpen; Berliknm, Dronrijp, Menal-dum. Beetgum, Marssum, Deinum, Boxum, Engelum, Wier, Schingen, Slappeterp, Blessum en Klooster Anjum. Het laatstgen. is echter in geografischen zin slechts een gehucht.

Menaldumervaart, vaart in de Friesche gem. Menaldumadeel, loopende van Eitsumazijl door Menaldum naar Berlikum.

Menningweer, of Mennigmeer, pold. in de N.-Holl. gem. Zuiden-Noord-Schermer, 155 bund, groot. Deze polder had in 1840 50, in 1870 30 inw.

Menkeweer, geh. in de Gron. gem. Bedum, in 1870 met 15 inw. Vroeger was het een d., doch het is allengs in bloei achteruitgegaan, naarmate Onderdendam zich verhief. In 1843 is de kerk afgebroken.

Menneweer, geh. in de Gron. gem. ülrum, nabij Vierhuizen.

MennigeShave, voorm. havez. in de Overijsselsche gem. den Ham, in 1838 afgebroken, waarna te zelfder plaatse eene Chr.-Afgescheidene (thans Chr.-Geref.) kerk is gebouwd.

Mennistenhemel, streek ten westen van het Friesche d. üreterp, bestaande uit een aantal nette boerderijen, meestal aan Doopsgez. behoorende.

Mennistenhemel, fraaie landstreek aan de Vecht in Utr., tusschen Loenen en Xlaarssen, dus genoemd omdat vele stichters der talrijke lustplaatsen rijke Doopsgezinden waren.

Mennistenbuurt, of Mennonietenbuurt, dorpje of kerkb. in de N.-Holl. gem. de Zijpe, op korten afstand van het d. Petten, nabij het N.-Holl. kanaal. De kerk behoort aan de gem. der Doopsgezinden.

Mennonietenbuurt, b. in de Utr. gem. Mijdrecht, langs de Amstel, in 1840 met 187 inw. In deze b. is de synagoge der Isr. van Uithoorn en Mijdrecht, vroeger eene Mennonietenkerk. Met de kade benoorden de Zuwe, die in 1840 226 inw. had, telde de Mennonietenbuurt in 1870 500 inw.

Mensinga, havez. in de Drenthsche gem. Roden. Zij werd in het midden der 15de eeuw door Onna van Ewsum gesticht en in 1499 door de Groningers verwoest. Tegenwoordig is het een eenvoudig landhuis.

Mensingeweer, d. met eene Herv. en eene Doopsgez. kerk in de

-ocr page 41-

803

Gron. gem. Leeus. Ia 1307 wordt het als Mencingeweer vermeld. Het had in 1840 260, in 1870 332 inw.

Menzel, b. in de N.-Brab. gem. Nistelrode, in 1840 met 217 inw.

Meppel, derde kanton van het Drenthsche arr. Assen, bevattende de 8 gem.: Diever, Dwingelo, Havelte, Meppel, Nijeveen, Ruinerwold, Vledder, de Wijk.

Meppel, klasse der Herv. Kerk in Drenthe, bevattende de 16 gem.: Diever, Dwingelo, Frederiksoord-en-Willemsoord, Havelte, Hollandschi, Veld, Hoogeveen, Koekange, Kolderveen-en-Uinxterveen, Meppel, Nijeveen, Pesse, Ruinen, Ruinerwold, Vledder, Wapserveen, Zuidwolde.

Meppel, gem. in Drenthe, ingesloten door de Drenthsche gem. Nijeveen, Havelte, Ruinerwold en de Wijk, alsmede door de Overijsselsche gem. Staphorst en Wanneperveen. Dit grondgebied bestaat uit twee stukken, waarvan het kleinste. Dingstede, eene enclave vormt tusschen de beide genoemde Overijsselsche gem. In het geheel is Meppel 1060 bund, groot, bestaande de grond grootendeels uit laag veen, deels (naar het oosten) uit diluvisch zand. In 1790 had deze gem. 365G, in 1811 4285, in 1822 4819, in 1830 5682, in 1850 6478, in 18lgt;0 0791, in 1875 7711 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 6463 Herv., 400 Clir.-Geref., 35 Doopsgez., 20 Luth , 173 R.-Kath., 554 Isr. en 66 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Meppel, de b. Oosterboer. en Zomerdijk, het geh. Groeneveld en het huis ot geh. Dingstede.

Meppel is eene opene plaats, die in de 12de eeuw (1141) uit slechts eene hoeve met aanhoorigheden bestond. Eerst in 1422 werd de kapel te Meppel lot eene parochiekerk verheven, en niet voor 1809 werd Meppel onder de steden opgenomen.

De stad is zoowel het vereeningspunt der wateren, die het zuidwesten van Drenthe doorsnijden als van de spoorbanen en groote wegen tusschen Groningen en Zwolle en tusschen Leeuwarden en Zwolle. Dit alles brengt veel toe tot haren bloei, die voorts door vele fabrieken, markten, eene uitgebreide scheepvaart en handel wordt bevorderd. Inrichtingen van volksvlijt zijn 4 houtzaagmolens, 3 scheepstimmerwerven, zeilmakerijen, blokmakerijen, touwslagerijen, weverijen, verwerijen, enz. Ook de veeteelt en zuivelbereiding brengen veel voordeel aan. Een der stapel-producten van den Meppelschen handel is boter. De stad had in 1870 1534 huizen en 6562 inw.

Tot de hoofdgebouwen van Meppel behooren de Herv. kerk, een ruim gebouw, in 1498 gesticht cn in 1779 vergroot; de R.-Kath. kerk, een nieuw gebouw; do Chr.-afgescheidene kerk, die van 1844 dagteekent; de Synagoge, gebouwd in 1799; en de Confessioneele kerk. Bijzonder fraai is het ruime stations-gebouw der staatsspoorwegen, aan de zuidzijde der stad. Een liefdadig gesticht is het Diakonio-Armonhuis.

Tot de historische herinneringen van Meppel behooren : het stichten van het kasteel de Kinkhorst door liudolf van Munster, in 1511; de vermeestering dier sterkte door de burgers der Overijsselsche steden, in

51*

-ocr page 42-

804

1512; de ongeregeldheden bij het bezoek des stadhouders, in 1785; de rampen aangericht door de overstrooming van Februari 1825 ; de opening van den ijzeren-spoorweg naar Zwolle, den Isten October 1867 ; de opening van den spoorweg naar Heerenveen den 15 Januari 1868 ; de opening van den spoorweg naar Groningen, den 1 Mei 1870.

Meppelerdiep, belangrijke stroom in Drenthe en Overijssel. Het diep ontstaat uit de vereeniging van de Havelther-Aa, do Reest, de Wold-Aa en den Echtinger-stroom, welke laatste thans in de Hoogeveensche-vaart is herschapen. Het diep valt te Zwartsluis in het Zwartewater.

Meppen, b. in de Drenthsche gem. Zweelo, in 1811 met 165, in 1840 met 238, in 1870 met 266 inw.

Mereveldhoven, of M eerveldhoven, d. met eene R.-Kath. kerk, in de N.-Brab. gem. Veldhoven, in 1840 met 203 inw.

Merkelbeek, gem. in Limb., ingesloten door Oirsbeek, Bingelrade, Schinveld, Brunssem en Amstenrade, 456 bund, groot, met een bodem van Ivimburgsche klei. In 1822 bad zij 565, in 1840 685, in 1875 637 inw., in laatstgen. jaar allen R.-Kath. Zij bestaan genoegzaam allen van den landbouw. De gem. bevat het d. Merkelbeek, benevens de geh. Hout en Douve.

Het d. Merkelbeek, in 1336 als Meckelbecke vermeld, heeft eene R.-Kath. kerk. Het cijfer der bev. beliep in 1840 309, in 1870 303 zielen.

Merken (de), meer met 28 bund, oppervlakte in de N.-Holl. gem. Wormer.

Merm, geh. in de Geld. gem. Eist.

Merselo, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Venray. Het had in 1840 520, in 1870 591 inw. Het bestaat uit de wijken Grootdorp, Haag, Weverslo, Handsch, Kleindorp, Daland, Endepoel. Beek en Hupt.

Mertersen, oude naam van het N.-Brab. d. Princenhage.

Merum, b. in de Limb. gem. Herten, waarvan deze plaats het middelpunt uitmaakt. Aan de westzijde ligt het fraaie landgoed den Oudenburg, waarin de overblijfselen van een ouden burg, volgens sommigen uit den tijd. der Romeinen, volgens anderen uit de middeleeuwen. Heeren van Meerhem komen reeds in de 12de eeuw in de geschiedenis voor. De b. had in 1840 304, in 1870 421 inw. De schrijver van dit Woordenboek meent deze b. voor het Mederiacum uit den tijd der Romeinen te mogen houden.

Memm, geh. in de Gron. gem. Loppersum.

Merwede, of Merwe, rivier in N.-Brab., Geld. en Z,-Holl. Zij ontstaat uit de samenvloeing van de Waal en de Maas bij Loevenstein en Woudrichem, loopt langs Gorinchem naar Dordrecht, waar zij zich in de Oord of Noord en Dordsche Kil verdeelt.

Merwede, oude heerl. in de Z.-Holl. gem. Dordrecht, uit de

-ocr page 43-

805

voorsteden van Dordrecht, den Merwedepolder en den Oost-Merwedepolder bestaande, 123 bund, groot. Het slot der Heeren van Merwede, waarvan het eerst in eene oorkonde van 1064 wordt gesproken, doch dat van veel vroeger schijnt te dagteekenen, is nog als bouwval over. Heeren van Merwede komen sedert 1150 in de geschiedenis voor.

Merwedepolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Dordrecht.

Mescb., gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Eysden en st.-Geertmid en de Belg. (Luiksche) gem. st.-Gravenvoeren en Moulingen. Zij beslaat 2G5 bund., bestaande de bovengrond uit Limb. klei. De gem. had in 1822 227, in 1840 222, in 1875 230 inw. Al do ingezetenen, (die in den landbouw hun bestaan vinden), belijden den R.-Kath. godsdienst. Mesch was tot op het eind der vorige eeuw eene bijzondere heerl., waarvan het opperbewind lang heeft berust bij het kapittel der L.-Vrouwe- of Domkerk te Aken, de Graven van Hochstade, de Heeren van Vise, Bombay en Fraipont. Na den dood van Gertude de Bombay, in 1427, kwamen de tienden van Mesch ter helfte aan Nikolaas van Valkenburg, kanunnik te Luik, en ter helfte aan Nicolas de !a Visé, een zijner bloedverwanten. De st.-Pancratiuskerk te Mesch is een merkwaardig gebouw. De gem. bevat het d. Mesch, het geh. Mescherheide en den Meschermolen.

Het d. Mesch, door de Walen, Maxhawe of Merchault genoemd, ligt aan do Voer. Het had in 1840 191, in 1870 215 inw. Rahlenbeek meent dat Mesch dezelfde plaats is, die in eene oorkonde van 930 onder den naam van Manderveld voorkomt. In 1226 heet het echter reeds Mesche.

Messcherheide, geh. in de Limb. gem. Mosch, in 1870 mot 19 inw.

Meskewier, goh. onder het d. Akkrum in de Frlesche gem. Utingeradoel.

Methuizen, goh. onder hot d. Oosterwolde in do Friesche gem. Oost-Stellingwerf.

Metslawier, d. in de Friesche gom. Oost-Dongeradeel, waarvan het de hoofdplaats is. liet bevatte in 1811 298, in 1840 491, in 1875 563 inw. Vroeger had men er de staten Wibalda en Ropta. Thans zijn de voorn, gebouwen de Hervormde kerk en hot gemeentehuis. Ofschoon genoemde kerk hoog is gelegen, werd ook dit gebouw op den 1 November 1570 door het zeewater geteisterd.

Mettenije, pold. in Zoel, deels in de gem. Niouwvliet, deels in de gom. Zuidzande. Igt;eze polder, in 1542 bedijkt en in 1607 herdijkt, is ruim 87 bund, groot.

Meulenbroekroth, wijk der Limb. gom. Stramproy, het hoofdgod, dor gom. omvattende.

Meu-Iitmteren, b. in do Geld. gem. Ede, in 1840 met 321 inw.

Mey (ter), voorm. ridderhofstad in de ütr. gem. Haarzuilens, in de 17do eeuw de woonplaats van den landschapschilder Jan Baptiste Wenix.

-ocr page 44-

806

Mheer, gem. in Limburg, ingesloten door de Nederl. gem. st.-Geer-truid. Gulpen en Noordbeek, en de Belg. gem. 's Gravenvoeren. Zij beslaat ruim 891 bnnd., zijnde een heuvelachtig terrein, bedekt met Liimburgsche klei. In 1822 had zij 794, in 1840 920, in 1875 910 inw., allen R.-Kath. Zij bestaan genoegzaam allen van den landbouw. De gem. bevat het d. Mheer, de b. Bunholt en liet geh. Terhorst.

Het d. Mheer wordt het eerst genoemd in eene oorkonde van 1125. In 13G7 was Pieter van Cuylenburg Heer van Mheer, die deze heerl. opdroeg aan den Hertog van Brabant. Later kwam de heerl. in het bezit der geslachten van Imstenraedt en van Loe. Mheer heeft een kasteel en eene R-Kath. kerk. In 1840 had het 405, in 1870 408 inw.

Michiol (St.), grootendeels geslecht fort in de Limb. gem. Venlo, tegenover de stad op den linker-Maasoever gelegen. Het is in den Spaanschen tijd aangelegd.

Michieldorp (St.), voorm. streek op de noordzijde van Zuid-Beveland, in 1304 door den Graaf van Holland buitengedijkt.

Michielsgestel (St.), gem. in N.-Brab. ingesloten door 's Hertogenbosch, den Dungen, Schijndel, st.-Oedenrode, Boxtel en Vucht, hebbende eene oppervlakte van 2226 bund., met uitzondering van eenige kleigronden langs den Dommel, alles diluvisch zand. In 1822 had deze gem. 2204, in 1840 2779, in 1875 3343 inw. Bij de volkstelling voor 1870 was deze bevolking onderscheiden in 3256 R -Kath., 32 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 1 Herst.-Luth. en 1 ongen. Zij bestaan meest van den landbouw, doch er zijn ook brouwerijen en eenige andere kleine inrichtingen van volksvlijt. Onder Koning Willem I was op den huize den Rauwenberg eene inrichting voor de zijdeteelt. De gem. bevat het d. st.-Michielsgestel, een deel van het d. Gemonde, de b. Halder of Herlaar, Theede-Heide, Hezelaar, Beekkant, Stokhoek, Maaskantje, Horzik, Ruimel, en het Plijn, benevens de gehuchten Haanwijk en Pettelaar.

Het d. st.-Michielsgestel, in 1S40 met 247 inw , is eene aangename plaats, met een fraai raadhuis, schoone buitengoederen, eene R.-Kath. kerk, eene Herv. kerk en een klein seminarie der Katholieken. Het wordt reeds vermeld in 1186. In 1672 had dit d. veel van de Franschen, in 1794 veel van de Engelschen en vervolgens weder van de Franschen te lijden.

Midbuurt, b. in de N.-Brab. gem. Budel, in 1840 met 134, in 1S70 met 125 inw.

Middaehten, of Middagten, fraai landgoed in de Geld. gem. Rhedcn, dat reeds in de 12de eeuw wordt vermeld. Het geslacht van Middaehten bloeide tot omstreeks 1625, toen het ten gevolge van erfrecht van moederszijde aan de Raesfeldt's kwam. Vervolgens werd Godert van Rheden bezitter. Endelijk kwam het goed aan de Bentinck's.

Middaehterbeek, beek die op de Veluwe ontspringt en in den IJssel uitloopt.

Mlddachterbroek, pold. van 225 bund, in de Geld. gem. Rhedcn.

-ocr page 45-

807

Middaehtersteeg, d. met eene K.-Kath. kerk in de Geld. gem. Kheden, in 1840 met 322, in 1872 met 457 inw.

Middagt, of Middagten, landstreek in Gron., die in de 10de eeuw als een afzonderlijk graafschap voorkomt, vervolgens een deel van Hunsego uitmaakte en eindelijk met het Westerkwartier werd verbonden. Het bevatte de dorpen Ezinge, Feerwert, Garnwert, Oostum, Fransum, de Ham, Aduard, Wierum, Dorkwerd en Hoogkerk.

Middegaal, b. in de N.-Brab. gem. Veghel, in 1840 met 212, in 1870 met 259 inw.

Middel, of Middele, b. in de Overijsselsche gem. Olst, in 1840 met 311, in 1870 met 395 inw.

Middelaar, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Mook-en-Middelaar. Ofschoon door een inspringend deel van Cleve van de hecrl. Afforden (in het Geld. O verkwartier) gescheiden en in het noordoosten aan Groesbeek (in het kwartier van Nijmegen) gehecht, behoorde dit d. tot genoemd Overkwartier zoodat het in 1648 aan Spanje bleef en in 1714 aan Oostenrijk kwam 1). Van het huis te Middelaar, bij het beleg van Gennep in 1641 eene der belangrijkste plekken van het oorlogstooneel, zijn nog grondslagen over. Middelaar had in 1870 284 inw., waarvan 158 binnen de dorpskom.

Middeland, pold. in de Z.-Holl. gem. Woerden, ruim 116 bund, groot.

Middel-Beers, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Oostel- Wester- en Middel-Beers, in 1840 met 375 inw.

Middelbert, d. in de Gron. gem. Noorddijk, in 1840 met 94 inw. Tot de 13de eeuw stond hier het sterke kasteel van het geslacht der Groenenbergen. Thans is het voorn, gebouw de fraai-gelegen Herv. kerk.

Middelblok, polderl. van 438 bund, in de Z.-Holl. gem. Gouderak,

Middelburen, geh. onder het d. Nyega in de Friesche gem. Smal-lingerland.

Middelburg, rijkskiesdistrict voor het verkiezen van Leden der Staten-Generaal. liet bevat volgens de wet van 1869 de 56 gem.: Middelburg, Vlis-singen, Veere, OostkapeHe, Domburg, Vroiiwepolder,f?erooskerke,Aagtekerke, Grijpskerke, Westkapelle, st.-Laurens, Meliskerke, Zoutelande, Biggekerke,

1

In spijt hiervan plaatsen bijna alle kaarten uit de 17de en 18de eeuw Middelaar binnen de grenzen van de eerste provincie der Vereenigde-Neder-landcn. Dit is dan ook in onzen grootsten Historischen Atlas nagevolgd, terwijl van Heusdc Middelaar vermeldde als eene Geldcrsche gem., die niet tot het Overkwartier had behoord.

-ocr page 46-

808

Oost-en - West - Souburg, Koudekerke, Ritthem, Nieuw-en-st.-Joosland Arnemuiden, Groede, Breskens, Nieuwvliet, Cadzand, Oostburg, Retran chement, Zuidzande, Sehoondijko, IJzendijke, Biervliet, Hoofdplaat, Water landkerkje. Sluis, Aardenburg, st.-Anuu-ter-Muldea, Heille, st.-Kruis Eede, Axel, Zaamslag, Neuzen, Hoek, Sas-van-Gent, Koewacht, Overslag Philippine, WestJorpe, Zuiddorpe, Hulst, Clinge, st.-Jansteen, Stoppeldijk Hengstdijk, Boschkapelle, Graauw-en-Langendam, Hontenisse, Ossenisse Het district had in 1SC9 102,853 inw. en 2733 kiesgerecht'.gden.

Middelburg, prov.-kiesdistrict in Zeeland, bevattende de 19 gem.: Vlissingen, Oost en-West-Souburg, Koudekerke, Biggekerke, Zoutelande, Westkapelle, Meliskerke, Grijpskerke, Aagtekerke, Domburg, Oostkapelle, Vrouwepolder, Veere, Serooskerke, st.-Laurens, Middelburg, Arnemuiden, Nieuw-en-st.-Joosland, Ritthem.

Middelburg, eerste arr. van de prov. Zeeland, dat zijn tegenw. omvang heeft verkregen den 20 Juli 1814, toen het voorm. Staatsch-Vlaanderen aan Zeeland werd toegevoegd.

Het was toen verdeeld in 6 kantons: Middelburg, Vlissingen, Veere, Sluis, Oostburg, IJzendijke.

Sedert 1838 zijn de beide kant. Veere en IJzendijke vervallen, zoodat het arr. thans de 4 kantons omvat; Middelburg, Vlissingen, Sluis, Oostburg.

Middelburg, eerste kanton van het arr. Middelburg, bevattende de 11 gem.: Middelburg, Veere, Arnemuiden, Nieuw-en-st.-Joosland, Vrouwepolder, Serooskerke, Grijpskerke, st.-Laurens, Oostkapelle, Aagtekerke, Domburg.

Middelburg, klasse der Herv. Kerk in Zeeland, verdeeld in de 3 ringen: Middelburg, Vlissingen, Veere. Er zijn 22 gemeenten met 30 predikanten.

Middelburg, ring der klasse Middelburg, bevattende de 6 gem.: Middelburg, Arnemuiden, Kleverskerke, st.-Laurens-en-Brigdamme, Nieuw-en-st.-Joosland, benevens de Engelsch Presb. gem. Middelburg-en-Vlissingen.

Middelburg, klasse der Chr.-Geref. Kerk in Zeeland, bevattende de 9 gem.: Axel, Meliskerke, Middelburg, Serooskerke, Sluis, ter Neuzen, Veere, Vlissingen, Zaamslag.

Middelburg, voorm. bisdom, in 1559 door Paus Paulas IV opgericht. Nicolaas van der Burcht (de Gastro) werd van abt tot eersten bisschop van Middelburg verheven. Doch het bisdom ging met de overgave der stad Middelburg aan de Staatschen iu 1574 te niet.

Middelburg, dek. van het bisd. van Haarlem, bevattende 11 gem. en 1 rectoraat. De gem. zijn: Goes, Hansweerd, 's-Heerenhoek, Hein-kenszand, Kwadendamme, Middelburg, Ovezande, Oud-Vossemeer, Tholen, Vlissingen, Zierikzee. Het rectoraat is Veere.

-ocr page 47-

809

Middelburg, gem. op het Zeeuwsche eil. Walcheren, die, ruim 1311 bund, groot, bepaald wordt in het noorden door st.-Laurens en Vrouwepolder, in het oosten door Arnemuiden en Nieuwland, in het zuiden door Ritthem en Oost- en West-Souburg, en in 't westen door Koudekerke en Grijpskerke. Zij beslaat 134-1 bund, en is gevormd door zandhoudende klei.

Middelburg telde in 1739 38S5 huizen. In 1840 waren er 2770, in 1870 3228, t. w. 2647 bewoonde, 579 onbewoonde en 2 in aanbouw. In laatst-gen. jaar waren 2840 binnen de stad, terwijl men daarbuiten (met de gebouwen der in aanleg zijnde kanaal- en spoorwegwerken) 398 telde.

De bevolking van Middelburg werd in 1739 op 25,000 begroot. In 179G was dat getal tot 20,146, in 1822 tot 13,002 en in 1824 tot 12,850 verminderd. In 1830 beliep het 14,700, in 1840 15,858, in 1850 15,884, in 1860 16,007, in 1875 15,926, in laatstgen. jaar onderscheiden in 12,779 Ned.-Herv., 168 W.-Herv., 37 Presb., 565 Chr.-Geref., 278 Ev.-Luth., 7 Herst.-Luth., 155 Doopsgez., 9 Kem., 1 Episc., 1627 R.-Kath., 268 Isr. en 32 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Middelburg en Middelburgs-Ambacht.

Middelburg is van hooge oudheid, ofschoon de tijd der stichting in het duister ligt. Waarschijnlijk is het aangelegd om tot een bolwerk tegen de Noormannen te dienen. Zeker is het dat Middelburg in 1227 van Gravin Johanna van Vlaanderen en Graaf Willem I eene keur verkreeg, waarin „Middelburchquot; reeds eene stad wordt genoemd, en deze keur zelfs naar eene vroegere verwijst. Men vindt het 't eerst in 1153 vermeld.

In de 14de en 15de eeuw is Middelburg reeds uitgelegd, wat ook in 1549 en 1530 plaats vond. De aanmerkelijkste uitleggingen vonden echter plaats in 1578, 1591 en van 1595 tot 1598. De laatste bracht haar tot eene oppervlakte van 151 bund. De aanleg der spoorwegen op Walcheren en van het nieuwe kanaal naar Vlissingen heeft in onzen tijd de gedaante van Middelburg aan de zuid-oostzijde eenigszins ingekort.

Middelburg is eene fraaie, regelmatig gebouwde stad, wier wallen, behalve aan do zijde waar het Groot-Seheepvaartkanaal de stad bepaalt, in schoone wandelingen zijn herschapen. Ook het vroegere Molenwater bestaat sedert 1817 uit aangename wandeldreven. De Groote Markt, een zeer schoon plein, ligt in het midden der stad. De daarop uitloopende I/ange-Delft en hare verlenging, de Korte Delft, bevatten schoone winkels, terwijl de naburige Lange-Noordstraat vooral door deftige woonhuizen uitmunt. Onder de talrijke grachten leveren vooral de Noord- en Zuidzijde van den Dam, do Rotterdamsche kade en de Heerengracht de schoonste stadsgezichten op.

Middelburg dreef in vorige eeuwen een uitgestrekten handel op alle oorden der wereld, vooral op Oost- en Wcst-Indië, op Engeland, Vlaanderen, enz. Doch de Eransche overheersching bracht aan den reeds door den Engelschen oorlog tot kwijning gebrachten handel den genadestoot toe. Koning Willem I poogde Middelburg's handel door het openen van eene nieuwe haven, in 1817, weder tot bloei te brengen. Doch die haven voldeed niet, en eerst sedert het nieuwe kanaal door Walcheren in September 1873 aan zijne bestemming kon worden overgegeven, kan men hopen

-ocr page 48-

810

dat gunstiger tijden vcor deze schoone stad zullen aanbreken. In December 1873 kwam reeds het eerste groote fregat, de Bato, van 1501 ton, met ongebroken last van Vlissingen door dit kanaal naar Middelburg. Tot de verlevendiging van dien bloei is de wakkere Kamer van Koophandel ijverig werkzaam.

Middelburg is een der voornaamste zetels der fabrieknijverheid in Zeeland: de voortbrengselen daarvan zijn vooral ijzerwerk en machineriën, meubelen, garancine, olie, meel, sigaren, enz.

Onder de gebouwen van Middelburg is het Stadhuis van uitstekende schoonheid. Over het tijdstip der stichting bestaat verschil, doch wat men uit een architectonisch oogpunt zeker kan achten, is, dat de bouw van den geheelen voorgevel en van den westelijken zijgevel in 1512 en 1513 plaats vond. De toren is van 1507 tot 1513, het dak in 1513 en 1513 opgetrokken, Vijfentwintig standbeelden van graven en gravinnen van Holland en Zeeland pralen in den voorgevel, terwijl sinds 1841 de lokalen der Weeskamer en aanpalende vertrekken tot een archief en eene be-waarkamer van voorwerpen betrekkelijk de geschiedenis en oudheden der stad zijn ingericht.

Een ander merkwaardig gebouw is de Abdij, als kloosterlijk gebouw, in 1150, op voorstel van Bisschop Heribert en met goedkeuring van Paus Eu-genius III, door Abt Walter aangevangen. Thans zetelt er het provinciaal bestuur. Ook wordt er het gouvernementshotel gevonden. Meermalen heeft deze abdij ten verblijve gestrekt van de oude heeren des lands en vorstelijke bezoekers, o. a. van Maximiliaan, Filips de Schoone, Karei V, Filips II, Anna van Oostenrijk, Willem I, Maurits, Prins Willem III, Willem V, Koning Lodewijk, Keizer Napoleon I, Koning Willem I, Koning Willem II en Koning Willem III. De groote zaal, waar de Staten van Zeeland vergaderen, prijkt met de beroemde tapijten van Jan de Maecht, waarin de heldenfeiten der Zeeuwen in den worstelstrijd met Spanje op voortreffelijke wijze zijn voorgesteld.

Middelburg als het middelpunt der letterkundige beschaving in Zeeland, draagt grooten roem op zijn Museum. Het bevat rijke verzamelingen portretten van beroemde Nederlanders (inzonderheid Zeeuwen), vele ouden zeldzaamheden, waaronder het wiel, dat door den jeugdigen Michiel de Euyter te Vlissingen is rondgedraaid, een beroemd planetarium, eene rijke boekerij, handschriften, schilderijen, landkaarten, opgezette vogels, schelpen, een herbarium, medailles en penningen.

Tot de opmerkenswaardige gebouwen behooren verder: het prov. gerechtshof, de beurs, de korenbeurs, de vergaderplaats van de societeit st.-Joris, do hof st.-Joris, de hof st.-Sebastiaan, de manege, de kazerne, enz. Het Station van den Staatsspoorweg is een uitgestrekt gebouw, dat voor het verkeer het eerst werd geopend den 1 Maart 1872, toen de spoorweg Middelburg—Goes werd ontsloten. Op den 1 November 1872 volgde de ontsluiting van den spoorweg Middelburg—Vlissingen.

De Herv. gem. van Middelburg is in het bezit van 3 merkwaardige kerkgebouwen: de Nieuwe-, de Koor- en de Oostkerk. De eerste is het schip, de tweede het koor van de kerk der abdij. De Koor-

-ocr page 49-

811

kerk, in 1800 veel verbeterd, bevat gedenkteekenen voor den geleerde Ha-drianis Junius en den zeeheld Jan Pietersz. De Nieuwe kerk in 1840 van binnen en in 1853 van buiten aanmerkelijk verfraaid, prijkt met een zeer sohoonen predikstoel, rustende op een arend, den sehildhouder van 't stedelijk wapen. Voorts bevat zij gedenkteekenen voor den Eoomsch Koning Willem en diens broeder Floris de Voogd, benevens het scboone praalgraf, van Jan en Cornelis Evertsen, in 1818 uit de toen gesloopte Oude- of Pieterskerk derwaarts overgebracht. De Oostkerk is een fraai koepelgebouw, van 1647 tot 1667 opgetrokken.

De overige kerkgebouwen van Middelburg bestaan in eene Evang.-Luth., eene N.-Herv., eene Doopsgez. een Chr.-Geref. en eene R.-Kath. kerk, benevens eene synagoge.

Tusschen de Nieuwe kerk en de Koorkerk verrijst de beroemde Abdijtoren, ruim 82 meter hoog.

Een der voornaamste liefdadige gestichten der stad is het Oude- Mannen- en Vrouwenhuis, van 1781 tot 1781 gebouwd. Het is een sieraad der Heerengracht, waaraan van 1857 tot 1859 ook het Armenweeshuis verrees. Verdere belangrijke gestichten van dezen aard zijn het ruime Gasthuis, het Burgerweeshuis, enz.

Tot de instellingen van onderwijs behooren: het gymnasium, de hoogere burgerschool, de teekenakademie, de gymnastiekschool, enz.

Middelburg heeft een schouwburg, een concertzaal en een rijschool.

Historische herinneringen van belangrijke gebeurtenissen verlevendigen zich veelvuldig bij het bezoek der stad. Behalve die welke reeds zijn aangestipt, behooren daartoe: de deelneming der Middelburgers aan den slag bij Westkapelle, op den 4 Juli 1253; de strijd tusschen Middelburg en Zierikzee, in of omstreeks 1279; de moedige verdediging der stad tegen de Vlamingen, in 1288, het beleg door de Vlamingen en de redding door Graaf Jan van Avesnes, in 1296; de verovering der stad door Gwy van Dampierre en zijne Vlamingen, in 1303; de deelneming der Middelburgers aan den krijg tusschen Vrouwe Margaretha en Willem V, vooral aan den slag tusschen Veere en Arnemuiden, in 1351; de overgave aan de Staatschen door Mondragon, na een bijna tweejarig beleg, don 18 Februari 1574; de beroerten in 1651, 1672, 1702, 1704, 1747 en 1787; de omwenteling in Februari 1795; de overgave aan de Engelschen, den 31 Juli 1809; de intocht der Franschen, den 27 December 1809; het verzet der stedelijke schutterij tegen de bevelen van den Franschen generaal Gilly, in Nov. 1812; de aftocht der Franschen, in Mei 1814; de komst van Koning Willem I in 1817, 1823 en 1837; de komst van Koning Willem II, in 1841; de komst van Koning Willem III, den 21 Mei 1860.

Middelburg, d. met eene Herv. kerk in de Z.-Holl. gem. Beeuwijk. De heerl. Middelburg maakte vroeger een zelfst. gem. uit, van ruim 313 bund, oppervlakte, tot aan de wet van 11 Juli 1855. In 1822 had deze gem. 134, in 1840 249, in 1850 290 inw.

Middelburg, pold. in de Z.-Holl. gem. Eeeuwijk, 275 bund, groot.

Middelburg, voorm. kasteel in de N.-Holl. gem. Oudorp. nabij Alk-

-ocr page 50-

S12

maar, in 1286 door Graaf Floris V gesticht, in 1491 door het Kaas- en broodsvolk vernield en, na herbouwd te zijn, in 1517 door den Zwarten hoop verwoest.

Middelburg-in-Vlaanderen, voorm. hecrl. en graafschap, thans deels tot België, deels tot Nederl. behoorendo. Oorspronkelijk een goed der abdij Middelburg op Walcheren, werd dit oord als eene heerl. in 1437 verkocht en den 18 April 1H17 tot een graafschap verheven. Het Nederl. gedeelta vormt de Zeeuwsche gemeenten Eede, Heille en st.-Kruis.

Middelburgsehe-Haven, haven waardoor de stad Middelburg, in het midden van Walcheren gelegen, met de zee gemeenschap heeft. De eerste haven van Middelburg, omstreeks 1100 gegraven, eindigde te Arnemuiden. De tweede, in 153ü begonnen, liep zuidoostwaarts naar het kanaal van Welzinge. De derde werd door beschikking van Koning Willem I, van 1814 tot 1817 gegraven, en in de richting langs Kle-verskerke naar het Veersche gat gevoerd. De vierde maakt een deel uit van het nieuwe groote scheepvaartkanaal in Walcheren: zij werd in 1873 geopend. Laatstgenoemde haven voert van de sluizen aan de Wester-Schelde, op de oostzijde van Vlissingen, naar Middelburg en verder naar Veere, met een zijtak naar Arnemuiden.

Middelburgs-Ambacht, streek in Zeel., bevattende de buitenwijken der gem. Middelburg, saamgesteld uit de heerl. en ambachten den Hayman, Noord-Munster, Mortiere of Oud-Arnemuiden en Poppenroede-Ambacht, in 1521, 1610 en 1719 door de stad aangekocht. In 1840 telden deze buitenwijken van Middelburg 1055, in 1870 1602 inw.

MiddelburgSChe-polder. pold. van 201 bund., grootendeels in de Belgische gem. Middelburg en Maldegem, doch voor 38 bund, in de Zeeuwsche gem. Eede.

MiddelburgSChe-polder, pold. van 248 bund, in de Zeeuwsche gem. Nieuw-en-st.-Joosland, in 1645 bedijkt.

Middelbuurt, h. In de Utr. gem. Veenendaal, in 1840 met 153 inw.

Middelbuurt, voormalige b. in de N.-Holl. gem. Akersloot, allengs door slooping weggeraakt.

Middeler, of Medler, havez. in de Geld. gem. Vorden.

Middelharnis, prov. kiesdistr. in Z.-Holl., bevattende de 13 gem. : Middelharnis, Sommelsdijk, Dirksland, Melissant, Goedereede, Stellendam, Ouddorp, Oude-Tonge, Nieuwe-Tonge, Herkingen, Ooltgensplaat, den Bommel, Stad aan 't Haringvliet.

Middelharnis, gem. op het Zuid-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkec, in het noordwesten bespoeld door het Haringvliet en verder ingesloten door Sommelsdijk, Nieuwe-Tonge, Oude-Tonge, den Bommel en Stad aan 't Haringvliet, hebbende 2025 bund, oppervlakte. De grond, gevormd door

-ocr page 51-

813

verschillende op de stroomen gewonnen polders, bestaat uit zeeklei, die bij goede bebouwing ruime oogsten afwerpt. Van hier dat de meeste inw. tot den landbouwenden stand behooren. In 1822 had deze gem. 2479, in 1840 3104, in 1875 3354 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 2888 Herv., 266 Chr.-Geref., 93 K.-Kath., 59 Isr. en 20 ongenoemden. De gem. is eene heerl., die oudtijds st.-Michiel-in-Putten werd geheeten.

Het d. Middelharnis, dat met het aanpalende Sommelsdijb een geheel schijnt uit te maken, is eene fraaie plaats, die in 1870 binnen de kom 2535 inw. bevatte. De haven is een der voorn, van het eiland, zoodat van daar sedert 1843 stoombooten op Botterdam varen. Ook met Dordrecht wordt stoombootverkeer onderhouden. Tot de voorn, gebouwen behooren het Eaadhuis, de Herv. kerk, de Chr. Geref. kerk en deB. -Kath. kerk. Ook is er eene synagoge. Tot aan deze eeuw vond men er ook eene Doopsgez. kerk. Onder de ingezetenen zijn verscheidene winkeliers, visschers, scheeps- timmerlieden, enz. Den 26 Januari 1682 is dit d. door een zwaren vloed geteisterd.

Middelie, gem. in N.-Holl., ingesloten door Edam, Kwadijk, Oosthuizen en Warder, met eene oppervlakte van 863 bund. De grond bestaat geheel uit laag veen. In 1822 had Middelie 409, in 1840 426, in 1875 630 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 399 Herv., 217 Doopsgez., 1 Ev.-Luth. en 2 E.-Kath. De inw. bestaan bijna allen van veefokkerij en zuivelbereiding. Men vindt er het d. Middelie en de oosthelft der b. Axwijk.

Middel'e, in 1840 met 324, in 1870 met 458 inw., ontleent zijn naam aan een stroompje, de Middel-IJe. Men vindt er eene Herv. en eene Doopsgez. berk.

Middelik, of Middelijk, b. in de Limb. gem. Horst, in 1840 mot 790, in 1870 met 367 inw.

Middelkogge, een der Vier-Noorderkoggen in de N.-Holl. landstr. Dreehterland, bevattende de dorpen: liinnenwijzend, Ooster-Blokker, Wester-Blokker, Hoogcarspel, Wervershoef en Westwoude.

Middelkoop, Hoog-Middelkoop, of Hoogeinde-van-Middel-koop, pold. van 624 bund, in de Z.Holl. gem. Leerdam. In 1840 waren hier 144 inw.

Middelkoop of Laug-Middelkoop, pold. van 418 bund, in de Z.-Holl. gem. Leerbroek. In 1840 telde dit deel der gem. 298 inw.

Middelland, b. in de Z.-Holl. gem. Krimpen-aan-de-Lek, in 1840 met 148 inw.

Middellandsche-polder-van-sint-Maartensdijk, pold. van 286 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Maartensdijk.

pniddelpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. ter Aar, 95 bund, groot.

Middelpolder, of Amstelveensehe-polder, pold. van 990 bund, in de N.-HoII. gem. Nieuwer-Amstel, sedert bijna eene halve eeuw in verveening.

-ocr page 52-

814

Middel-Bekerpolder, pold. van bijna 30 bund, in de N.-Holl. gem. Bergen.

Middelrode, b. in de N.-Brab. gem. Berlicum. Het was vroeger een d. met eene kapel, doch dit kerkelijk gebouw is in 1838 afgebroken. Middelrode, dat reeds in 1300 wordt vermeld, had in 1840 1125 inw.

Middelsluis, b. in de Z.-Holl. gem. Numansdorp, in 1840 met 773 inw.

Middelstlim, gem. in Gron., ingesloten door Kantens, Stedum, ten Boer en Bedum, beslaande de grond, die door zeeklei is gevormd, 2514 bund. In 1811 had deze gem. 1309, in 1822 1489, in 1840 1737, in 1875 2232 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden iu 1525 Herv., 500 Chr.-Geref., 150 Doopsgez., 37 Isr. en 22 ongen. De landbouw is hun hoofdbedrijf. Men vindt er echter ook eenigo molens en andere inrichtingen van volksvlijt. De gem. bevat de dorpen Middelstum, Huizinge en Westerwijtwert, de b. Toornwert, Oosterburen en de Deel, benevens de gehuchten: JRoodeschool, de Breeken, Engeweer, Boerdam en de Pomp.

Het d. Middelstum, op eene wierde van 15 bund, oppervlakte gebouwd, telde in 1840 729, in 1870 902 inw. Het is eene fraaie, levendige plaats, van hooge oudheid. Men vindt het in vroegere eeuwen Mitilistenheim genoemd. De voorn, gebouwen zijn de Herv. kerk (in den vorm van een kruis en met een hoogen toren opgetrokken), de Chr.-Geref. kerk en de burg Ewsum.

Middelveldsche-Akerpolder, pold. van 269 bund, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Middelveldsche-polder, pold. van ruim 132 bund, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Middel-Veluwe, landstreek op de Veluwe, een der vroegere hoofdschoutambten. Het bevat 3 gem.: Apeldoorn, Epe en Voorst.

Middelwaard, streek in de N.-Brab. gem. Linden, ruim 7 bund, groot.

Middelwaard, pold. van 19 bund, in de N.-Brab. gem. Hedikhuizen.

Middelwaard, niterw. in de N.-Brab. gem. Megen, ruim 17 bund, groot.

Middelwaard, pold. in Geld., 66 bunders groot, deels in de gem. Kesteren, deels in Lienden.

Middelwaard, pold. in de Geld. gem. Echteld, onder Ochten, bijna 150 bund, groot, een deel van den pold. de Pas- Bovenpo!der-en-den-Middelwaard.

Middelwaard, streek in de Gron. gem. Grijpskerk, met scboone boerderijen.

-ocr page 53-

816

Middelwljk, of Middelwijksche-polder, polder, van ruim 210 bund, in de Utr. gem. Soest.

Middelzee, Boerdiep, of Boomdiep, voorm. golf der Noordzee, in Friesl., tusschen Oostergoo en Westergoo. In de 13de eeuw begon deze golf tc rcrlanden, zoodat zij in de 1 5de eeuw geheel in kleigronden was herschapen. Al deze gronden zijn nog onder den naam van Nieuwland bekend. Het noorderdeel omvat de gem. het Bildt. De aanslibbing van klei aan de Wadden duurt nog voort.

Middel-Zwake, pold, van 228 bund, in de Zeeuwsehe gem.'s-Graven-polder, in 1480 bedijkt. Middel-Zwake had in 1840 57 inw.

Midden-Beemster, of het Heerenhuis, d. in de N.-Holl. gem. Beemster, bevattende o. a. het Raadhuis (het Heerenhuis) en de Eerv. kerk. Ofschoon niet groot, is het eene welvarende en o. a. door het hoog geboomte bevallige plaats.

Middenduin, duinvallei in de N.-Holl. gem. Bloemendaal, ruim 24 bund, groot.

Middenpolder, pold. van bijna 190 bund, op het Zuid-Holl. eiland Tien-Gemeten, behoorende tot de gem. Zuid-Beijerland. Deze pold. is in 1804 ingedijkt.

Mid hallam, geh. in de Gran. gem. Ulrnm.

Midhuizen, geh. in de Gron. gem. Ulrum.

Midlaren, oudtijds Mitzpete, b. in de Drenthsche gem. Zuidlaren, in 1811 met 87, in 1840 met 73, in 1870 met 148 inw. Hierbij liggen 2 hunebedden, beiden in geschonden staat. Een daarvan bevat den grootsten steen van alle hunebedden in Nederland.

Midlum, fraai d. in de Friesche gem. Franekeradeel, aan den grindweg van Harlingen naar Fraaeker. Het d. heeft eene Herv. kerk. In 1840 telde men er 439, in 1870 375 inw. Met de onderhoorige buurten, t. w. de Koningsbuurt, Ungabuurt en Ludingakerk, beliep de bev. in 1811 441, in 1840 559, in 1875 926 inw. Het klooster Ludingakerk onder dit d. is in 1580 verwoest. In den omtrek lagen vroeger de staten Eiemersma, Frittema, Bolkema, enz.

Midsland, of Midland, d. met eene Herv. kerk op het N.-Holl. eiland Terschelling. Het had in 1840 356, in 1870 364 inw.

Midwolde, kerkring der Herv.-klasse van Winschoten, bevattende de 11 gemeenten: Beerta, Nieuw-Beerta, Finsterwolde, Midwolde, Nieuwe-Schans, Nieuwolde, Oostwolde, Nieuw-Scheemda, Termunten-en-Borgsweer, Wagenborgen, Oldendorp.

Midwolde, gem. in Gron., ingesloten door Winschoten, Finsterwolde, Nieuwolde en Scheemda. Het midden en zuidoosten der gem. — die in

-ocr page 54-

816

het geheel 4097 bund, groot is — bestaat uit diluvisch zand. Hetgeheele noorden daarentegen is door zeeklei gevormd. Verder heeft men er hoogveen, dalgrond en laag veen. In 1811 had deze gem. 1798,, in 1822 2193, in 1840 2902, in 1873 3790 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 3635 Herv., 67 Chr.-Geref., 46 Doopsgez., 14 E.-Kath., 20 Isr. en 8 ongenoemden. De landbouw is hun voorn, bedrijf. De gem. bevat de dorpen Midwolde en Oostwolde, de buurten Nijsiesoord, Scheem-dermeer, Oostwolderpolder, Kkamp en Meerland, benevens liet Oudeland, en een deel van den Innstenvoli! er-pol der.

Het d. Midwolde, in de 13de eeuw als Middewalda vermeld, stond oudtijds ter plaatse van het geh. Oudekerk. Het was de hoofdplaats van het Oldambt, ten gevolge waarvan de omstreeks 1413 gebouwde kerk, die met 4 torens prijkte, in het zegel der landstreek werd opgenomen. Deze kerk is in de 18de eeuw gesloopt. Het tegenwoordig Midwolde dagteekent als dorp van 1738, toen de eerste steen aan de Herv. kerk werd gelegd. In 1870 had Midwolde in de kom 839 inw. Nabij Midwolde heeft het Bernardijner-convent gestaan do Grijze Vrouwen.

Midwolde, d. in de Gron. gem. de Leek, in 1840 met 374, in 1870 met 453 inw. Er is eene Herv. kerk, die met eene schoone tombe prijkt, waarvan het voortreffelijkste gedeelte door Rombout Verhulst in 1669 is vervaardigd. f)it ged. vertoont de beelden Tan Anna van Kweum en haar eersten gade Karei Hieronimus Baron von Inn- und Kniphausen. Later is door den beeldhouwer Bartholomeus Eggers daaraan een derde beeld toegevoegd, dat van Graaf George Willem von Inn- und Kniphausen, Anna's tweeden echtgenoot. Er is ook een Chr. Geref kerk. Nabij Midwolde ligt de burg Nijenoord.

Midwoud, gem. in N.-Holl., tusschen Medemblik, Wervershoof, Nib-bixwoud, Sybekarspel, Twisk en Opperdoes, met eene oppervlakte van 1204 bund. Behalve enkele strooken alluviaal zand, is de grond door zeeklei gevormd. In 1822 had deze gem. 357, in 1840 568, in 1875 988 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 847 Herv. 15 Doopsgez., 9 Chr.-Geref., 1 Rem. en 204 B.-Kath. De veefokkerij, zuivelbereiding en landbouw maken de hoofdmiddelen van bestaan uit. Da gem. bevat de dorpen Midwoud en Oostwoud, de gehuchten de Buurt Wijzend en Boerdijk, benevens den polder het Veldhuis.

Het d. Midwoud, in 1870 met 193 inw., is in de lengte gebouwd en heeft eene Herv. kerk. In 1311 wordt het als Miderwoudt vermeld. In 1317 werd het door de Geldersche Friezen, op voorspraak van den pastoor, van plundering verschoond, tegen eene som van 150 gulden. Doch daar er zoo veel geld niet in het d. te vinden was. moest de pastoor zorgen, die ƒ 150 bijeen te brengen.

Miede (de), geh. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Mieden, of Op-de-Mieden, geh. onder het d. Burgwerd in de Friesche gem. Wonseradeel.

Mieden (ter), geh. in de N.-Holl. gem. Nieuwendam.

Miedum, geh. in de Friesche gem. LeeuwarJoradeel, administratief

-ocr page 55-

817

echter een d. genoemd, wat het ook vroeger in geographischen zin was. Het had in 1811 58, in 1840 62, in 1875 73 inw. Do kerk, in 1620 gesticht, is in 1850 afgebroken, doch de toren behouden.

Miedurn, geh. onder het d. Tjum in de Frieschu gemeenten Frane-keradeel en Franeker. In het deel lot Franekeradeel behoorende, stond in de 13de eeuw een nonnenklooster, dat ten gevolge van overstroomingen verarmd, in 128i) werd opgeheven en in een uithof van de abdij Lidlum herschapen. In 1573 hield deze bestemming op.

Miening, geh. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Mierle (de), beekje in N.-Brah, die omstreeks Mierlo ontstaat en met twee takken in de Aa valt.

Mierlo, gem. in N.-Brab., tusschen Helmond, Lierop, Soerendonk, Heeze, Geldrop, JStuenen en Stiphout. Zij bestaat nit diluvische zandgronden ter grootte van 3465 bund. In 1822 had deze gem. 1810, in 1840 207O, in 1875 2476 inw. liij de telling voor 1870 vond men er 2460 K.-Kath. en 7 Herv. De inw. bestaan nagenoeg uitsluitend van landbouw en aanverwante bedrijven, waaronder het aankweeken van bosch. De gem. bevat het d. Mierlo, benovens de buurten Hout, Marktstraat, Broek, Overakker, Loeswijk, het Goor en Bekelaar. Keeds in 1292 werd de heerl. Mierlo afgepaald.

Het d. Mierlo, iu 1S40 met 466, in 1870 met 760 inw,, ligt zeer verspreid. Het heeft eene R.-Kath. kerk en een liefdadig gesticht, het Apostelhuis. Het voorm. kasteel van Mierlo is op het einde der vorige eeuw wegens bouwvalligheid gesloopt.

Mierlo, b. in de N.-Brab. gem. Uden.

Mijdrecht, kerkel. ring der Herv. in de klasse van Utrecht, bevattende de 11 gem.: Mijdrecht, ter Aa, Abcoude, Baambrugge, Breukelen, Kamerik, Kockengen, Vinkeveen-en-Demmerik, Waverveen, Wilnis-en-Oudhuizen, Zegveld.

Mijdrecht, gem. in Utrecht, tusschen de Utr. gem. Vinkeveen-en-Waverveen en Wilnis, de Z.-Holl. gem. Zevenhoven en Nieuwveen, de SI.-Holl. gem. Uithoorn en Nieuwer-Amstel, met eene oppervlakte van ruim 3023 bund. De grond, oorspronkelijk laag veen, was in het begin dezer eeuw meest uitgedolven, doch is sedert of wordt weder in land herschapen. Do nieuwe polders bevatten meest vruchtbare klei, zoodat, terwijl vroeger genoegzaam alleen veeteelt en veenderij de hoofdbronnen der welvaart uitmaakten, thans de landbouw daartoe belangrijk bijdraagt. De Drecht en Amstel bezoomen de noordwestelijke grens der gem. De Kromme-Mijdrecht of Mijdrecht bepaalt een deel der zuidwester grens of doorsnijdt de westhelft. In 1822 had deze gem. 3073, in 1840 2434, in 1875 3416 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1591 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 73 Chr.-Geref., 3 Ev.-Luth., 3 Herst.-Luth, 1 Rem., 1668 R.-Kath., 74 Isr. en 2 ongenoemden. De gem. bevat het d. Mijdrecht, het wester deel van Rozenhoven, de b. Kade of Mijdrechtsche-Kade,

52

-ocr page 56-

818

de Mennonietenbuurt, het Blokland en Hofland, benevens de droogmakerijen Eerste Bedijking, Tweede Bedijking eu Derde Bedijking. De bedijking die thans (Nov. 1875) onder handen is, bevat het deel van Mijdrecht vau de Konde-Veenen. Het bedijken van deze gedurende eeuwen uitgeveende gronden is in 1794 aangevangen met het plaatsen van stoomwerktuigen op den r^^hter Amsteloever.

Het d. Mijdrecht bevatte binnen de kom in 1870 391 inw., doch het vertoont zich veel aanzienlijker dan dit cijfer doet vermoeden, daar van de buitenh. zich eenigen onmiddelijk bij de dorpskom aansluiten. Van hier dat de bev. van het d. in 1840 op 1335 werd berekend. Het is eene fraaie, welvarende plaats. Enkele ruime woonhuizen hebben geheel het aanzien van „villa'squot;. De Herv. kerk is een aanzienlijk gebouw met een spitsen toren. Vroeger stond daarbij het Proostenhuis, het kasteel ten dienste van den proost van st.-Jan, aan welk kapittel Bisschop Koenraad in 1085 do veen- of moeraslanden van Mijdrecht afstond. Later werd dit huis eene gewone ridderhofstad, doch is omstreeks den jare 1700 afgebroken. De Heeren van Amstel hebben oudtijds rechten op Mijdrecht gehad, en do ingezetenen van die plaats sloten, in vereeniging met die van Amstel, Jluiden en Loenen, den 26 Juli 1274, een verdrag vau vriendschap met Graaf Floris V van Holland.

Mijdrechtsche-Droogmakarijen. 3 plassen in de Z.-Holl. gem. Mijdrecht, waarvan de bedijking in 1794 begon. De eerste bedijking kwam in 1845 gereed. De lateren zijn sedert gevolgd. Zij maken te zameo een groot gedeelte der oppervlakte van Mijdrecht nit: alleen de eerste bedijking is 990 bund, groot

MjjdrechtEche-kade, of Kade, b. in de Utr. gem. Mijdrecht. Zij telde in 1840 226 inw.

Mijl (de), of Mijl-Krabbe-en Nadort (de), voorm. gem. inZ.-Holl., deels op het eiland van Dordrecht, deels op den Hoekschen-Waard, nagenoeg 631 bund, groot. Zij omvatte den Mijlpolder, den Krabbe-polder, het Groot-Koningrijk, een ged. van den Wieldrechtschen-polder en van Nieuw-Bonaventura, benevens den buitenpolder Kléin-Koningrijk. In J822 had zij 349, in 1840 550, in 1850 5(J8 inw. Door de wet van 27 December 1856 is zij gesplitst: het ged. op Dordrecht, nevens den Krabbe-polder en Klein-Koningrijk is tot de gem. Dubbeldam, het overige tot de gem. 's-Gravendeel gebracht.

Mijlpolder, pold. van 154 bund, in de Z.-Holl. gem. 's-Gravendeel.

Mijnden, heetl. in de ütr. gem. Loosdrecht, het zuider deel dier gem. uitmakende, in 1870 met 198 inw. Zij was oorspronkelijk eene bezitting van Heeren nit het geslacht van Amstel. Het kasteel is reeds voor eeuwen gesloopt.

Mijndenveld, Mijnderveld, of Muldeveld, geh. in de ütr. gem. Looödrecht in 1840 met 62, in 1870 met 75 inw.

Mijnsheereuland, of Mijnsheerenland-vau-Moerkerke, gem.

-ocr page 57-

819

in Z.-IIoll., 17(i3 bund, groot en ingesloten door Üud-Beijcrland, Heinen-oord, Puitershoek, Maasdam en Westmaas, De grond is door zeeklei gevormd. In 1823 had de gom. 883, in 1840 1210, in 1875 1492 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 1375 Herv., 26 Chr.-Geref. en 10 R.-Kath. De inw. bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Mijnsheerenland, den Oudenlandschen-polder en de Zomerlanden, benevens deelen van den Westmaas- Nieuwlandschen-polder en den Oud-Beijerlandschen-polder. In het begin der 15de eeuw droeg dit oord den naam van Schobbe en Everoeke, doch nadat aan den Vlaamschen Eidder Lodewijk van Moerkerke, den 26 Mei 1437, verlof was gegeven, om deze gronden te bedijken, verkreeg het den naam van Moerkerke, Moerkerken of Moerkerkerland, die vervolgens met die van Mijnsheerenland en Mijnsheerenland-van-Moerkerke werd afgewisseld.

Het d. Mijnsheerenland of Mijnsheerenland-van-Moerkerke telde in 1840 406, in 1870 504 inw. De Herv. kerk bevat eene tombe voor Vrouwe Elisabeth van Praat, geboren van Doon. Ook bevat het 't Hof van Moerkerke, een schoon landgoed door uitgestrekte tuinen en boomgaarden omgeven.

Mijt-Stel, opgeworpen heuvel nabij het Geld. dorp Nunspeet, waarvan men den oorsprong niet kent: wellicht was het een schans, een heiden-sche offerplaats, eene gerichtsplaats of eene plek waar de landheer werd gehuldigd.

Mijzerkoog, pold. in N.-Holl. 568 bund, groot, deels in de gem. Sehermerhom, deels in Ursem.

Mikkelhorst, geh. in de Overijsselsche gem. Denekamp.

Mild am, d. met eene Herv. kerk in de Eriesche gem. Schoterland, in 1811 met 256, in 1840 met 297, in 1870 met 373, in 1875 met 435 inw. Vroeger behoorde het onder Brongerga. Het ligt aan de ïjonger of Kuinder.

Milheeze, of MiltlSZO, d. met eene K.-Katb. kerk in de N,-Brab. gem. Bakel-en-Milheeze. Het vormde vroeger eene afzonderlijke heerl. In 1840 had het 579 inw.

Mill, of Mil, bevallig d. in de N.-Brab. gem. Mill-en-st.-Hubert, aan den weg van Boxmeer naar Grave. De E.-Kath. kerk en een nonnenklooster zijn de voorn, gebouwen. Op korten afstand ten oosten ligt het schoone landgoed Aldendriel. In 1870 had Mill binnen de kom 168 inw. Aan de zuidzijde ligt het station van den N.-Brab.-Duitschen spoorweg. Men vindt Mill het eerst in 1308 vermeld.

Milieu, kasteel en geh. in de Limb. gem. Nieuwstadt, door de Roode beek van het Pruissische dorp Millen gescheiden,

Mlllen-Gangelt-en-V UCht, voorm. heerl., die oudtijds tot de domeinen van Limburg behoorde. Zij was in do 14de eeuw een twistappel tusscben Valkenburg, Limburg, Gelder, Brabant, Heinsberg en Gulik. Toen den 2 Januari 1544 de betrekkingen tusschen Keizer

52*

-ocr page 58-

820

Karei V eu den laatsten Hertog vau Gelder, Willem van Gulik, werden geregeld, kwamen de Bourgondische en Geldersche afgevaardigden overeen, dat deze heerl. voor de helft een Brabantsch leen zoude zijn, dat de Hertogen van Gulik bij den Hertog van Brabant zouden verheergewaden. Thans is deze heerl. een deel van het koningrijk Pruissen en wel van het regeringdistrict Aken (Aachen). Een gedeelte van Millen is echter aan de Ned. gemeente Nieuwstadt toegevoegd.

Milligen, of Millingen, geh. in de Geld. gem. BnrnevelJ. Oorspronkelijk was het alleen een landgoed, tot een logement ingericht. Op de heide ten noorden van dit d. ia in onzeu tijd herhaaldelijk door Nederl. militairen een kamp betrokken.

Millenaarspolder, pold. van 43 bund, in de N.-Brab. gem. Dron-gelen e. a.

Mill-en-st.-Hubert, gem. in N.-Brab., tusschen Escharen, Gassel, Beers, Haps, Wanroy, Uden en Zeeland, 4006 bund, groot. De grond is óf diluviscb zand, of hoogveen, dat echter meer en meer door ontginning verdwijnt. Ter plaatse van de vroegere Princenpeel zijn thans schoone akkerlanden. De gem. bevat fchoone bosschen. In 1822 had de Mill-en-st.-Hubert 1991, in 1840 2408, in 1875 .2344 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2228 R.-Kath., 2 Ned.-Herv. en 1 Kem. De landbouw maakt hon hoofdbedrijf uit. Behalve de dorpen Mill en st.-Hubert, bevat de gem. de buurten Hollanderbroek, de Boer, de Vilhcide, de Molenheide, de Meeren, Nieuw-Mill, do Gagel, Zuid-Carolina en de Prinsenhoeven, benevens het geh. het Molengat.

Millingen, gem. in Gelderl., tusschen Ubbergen, Gent, Bemmel, Pannerden en Herwen-en-Aerdt in Geld., en de gem. Keeken en Niel in den Pruissischen kreits Cleve. De bodem, die in het noorden door den Rijn en de Waal wordt bespoeld, bestaat uit rivierklei, deels akkers, deels weiden. In het geheel beslaat de gem. 1051 bunders. In 1822 had zij 769, in 1840 1412, in 1875 2288 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2202 R.-Kath., 77 Herv. en 51 Isr. De gem. is saam-gesteld uit de heerlijkheden Millingen en Zeeland.

Het d. Millingen ligt op den zuideroever des Rijn's, dicht op de Cleefsche grenzen. Het had in 1840 1386, in 1872 2111 inw. Het d. is zeer fraai. Zoowel de R.-Kath. kerk, als het klooster zijn fraaie gebouwen. De Protestanten van Millingen gaan veelal in het Pruissische d. Keeken ter kerke. Den 7 Februari 1809 had eene doorbraak bij Millingen plaats. Een zelfde ongeval dreigde in Januari 1809, doch werd gelukkig verhoed. Het oude kasteel van Millingen is door den Rijn verzwolgen. In Juli 1846 zijn hier Romeinsche oudheden opgedolven.

Millingen, of Milligen, b. in de Overijsselsche gem. Dalfsen, in 1840 met 231, in 1870 met 240 inw.

Millingensche-polder, pold. van 444 bund, in de Geld. gem. Millingen.

-ocr page 59-

S21

Millingensche-Waard, pold. in de Geld. gem. Millingen, 235 bund, groot.

Milsbeek, b. in de Limb. gem. Ottersum, in 1840 met 520, in 1870 met 602 inw.

Milschot, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 58 inw.

Milt, of Mild, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 129 inw.

Min, rivierarm in Utr., die onder den naam van het Vossegat nit den Krommen-Rijn komt en na een korten loop aan de zuid-oobtzijdc der stad Ulrecht zich weder met het Rijnwater vereenigt.

Mingartsborg, of Mingelsburg, geh. in deLimb. gem. Voerendaal, in 1870 met 27 inw.

Minkeloos, geh. in Z.-Holl., deels in de gem. Hoog-B!okland, deels in de gem. Noordeloos.

Minnertsga, d. in de Friesche gem. Barradeel, in 1811 met 782, in 1840 met 1140, in 1875 met 1620 inw., meerendeels landbouwers en warmoeziers. Er wordt hier veel cichorei gekweekt. De Herv. kerk is een ruim gebouw. De kerk der Chr.-Geref. is in 1839 gesticht. Reeds in 1168 wordt Minnertsga vermeld. Oudtijds waren hier de stinzen: Groot-Hermana, Klein-Hermana, Groot-Tjessinga, Klein-Tjessinga, Farnia, Folta of Folopta, Haitsma of Haytzama, Sixma-van-Andla en Groot-Lammeina.

Mirns, b. in de Friesche gem. Gaasterland, nabij de Zuiderzee, in een schilderachtig oord. Zij was vroeger een d., doch de kerk is in het midden der vorige eeuw afgebroken. Op het Mirnser kerkhof, het Mirnserklif, 6J- meter boven den zeespiegel, staat nu alleen een klokkestel Mirns had in 1811 161 inw.

MirnS-en-Bakhuizen, twee plaatsen der Friesche gera. Gaasterland, die te zamcn administratief als ée'n dorp worden beschouwd. Zij hadden in 1840 472, in 1875 858 inw. Hieronder zijn begrepen die van dé b. en het uitgestrekte landgoed Rijs, in 1840 met 95 inw.

Mis'buren, geh. onder het d. Wartena in de Friesche gein. Idaar-deradeel.

Mispeleinde, b. in de N.-Brab. gem. Hooge-en-Lage-Mierde-en-Hulsel. in 1840 met 131 inw.

Misselkaag, pold. van bijna 34 bund, in de N.-Holl. gem. Schagen

Miste, b. in de Geld. gem. Winterswijk, in 1840 met 604, in 187i met 525 inw. Men vindt het reeds in 1248 vermeld.

Mocketna, voorm. stins bij het Friesche d. Aalsum in de gem. Oost-Dongeradeel, in 1492 door de Vetkoopers gewonnen en in 1500 aan den Saksischen Hertog na een merkwaardig beleg overgegeven.

Moddorbeok, beek in Geld. en Utr., op de Vcluwe en iu Demland. die met de Vlierbeek de Eem vormt.

-ocr page 60-

822

Moddergat, b. aan de Wadden onder het d. Nes in de Friesche gem. West-Dongeradeel, in 1840 met 586, in 1870 met 672 inw., onder welken vele yisschers.

Moonesworf, geh. op het N.-Holl. eil. Marken, in 1870 met 53 inw.

Moer (de), lage derricachtige streek in Zeeland, het midden van het eiland Schouwen uitmakende.

Moer (het), b. in de N.Brab. gem. Loon-op-Zand, in 1840 met 290 inw.

Moer (het), b. in de Drenthsche gem. Diever, in 1840 met 13 inw.

Moerbeek, geh. in N.-Holl., deels in de gem. Nieawe-Niedorp, deels in Oude-Niedorp, in 1840 met 90 inw., in 1870 met 224 inw. Het ged. onder Nieuwe Niedorp, Oostermoerbeek genoemd, had in laatstgen. jaar 126, dat onder Oude-Niedorp, Wester-Moerbeek, 98 inw.

Moerbeekerpolder, pold. van 251 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Oude-Niedorp, deels in Nieuwe-Niedorp.

Moerbekepolder, polder deels in de Zeeuwsche gem. Overslag, deels in de Belg. gem. Moerbeke. Het Nederl. deel is 69 bund, groot.

Moerdijk, d. in N.-Brab., vóór 1815 slechts eene buurt, doch waar in 1815 eene Herv. en later ook eene R.-Kath. kerk is gesticht. Het noordoostelijk deel ligt in de gem. Zwaluwe, het zuidwestelijk deel in de gem. Klundert. In 1840 had eerstgen. deel 167 inw., laatstgen. deel (Binnen-Moerdijk) 230 iow. De Moerdijk ligt aan het Hollandschdiep, waarover hier van ouds een belangrijk veer en overtocht was. Door de haven zijn de beide stations der spoorwegen naar Rosendaal (Grand-Central Beige) en naar Breda (Staatsspoorweg) van elkander gescheiden. Eerstgen. station werd aan de dienst overgegeven den 1 Mei 1855, het laatste den 1 Juli 1866.

Moeren (de), geh. in de N.-Brab. gem. Zundert c. a , in 1840 met 107 inw. Vóór 1618 was hier alleen woeste heide, met eenige vischrijke plassen. Sedert is die streek deelswijze ontgonnen, tot bosch, akker en weide.

Moergestel, gem. in N.-Brab., tusschen Oisterwijk, Oirschot, Oostel-Wester-en-Midden-Beers, Diessen, Hilvarenbeek en Berkel c a., 2798 bund, groot. De grond, die door de Reusel wordt doorsneden, bestaat uit diluvisch zand. In 1822 had Moergestel 1194, in 1840 1172, in 1875 1214 inw. Bij de telling yoor 1870 vond men er.- 1181 R.-Kath , 8 Herv. en 2 Luth. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw. Behalve het d. Moergestel, bevat de gem. de buurten Over het-Water, Hijzen en Heuvel.

Het d. Moergestel bevatte binnen de kom in 1870 168 inw. Het heeft eene R.-Kath. kerk en den Nieuwenhof, thans een vrouwenklooster. In 1388 en 1542 werd het door de Gelderschen en in 1702 door de Franschen geplunderd.

Moerkapelle, gem. in Z.-Holl., tusschen Benthuizen, Waddinxveen

-ocr page 61-

833

Zevenhuizen en Bleiswijk. De grond, oorspronkelijk laas veen, is door het delven der veenstot meest in plassen herschapen, die na weder drooggemaakt te zijn, thans kleilanden aan het oog vertoonen. Alleen ter plaatse van het d. Moerkapelle ligt nog laag veen. De gem. is 721 hnnd. groot. In 1822 had zij 430, in 1840 515, in 1875 585 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 476 Herv., 32 Chr.-Geref., 1 Kem., 1 Ev.-Luih., 36 R.-Kath. en 60 ongen. Vroeger was het turfmaken de hoofdbron van hestaan, thans geven landbouw en veeteelt nagenoeg allen ingezetenen het noodige. De gem. bevat het d. Moerkapelle, de quot;Wilde-Veenen en een gedeelte van den Zuidplaspolder.

Het d. Moerkapelle of Moercapelle heeft eene Herv. kerk. Het telde in 1840 120, in 1870 (met de bevolking der aanpalende huizen van de Wilde-Veenen) 449 inw.

Moerkerkerland, landstreek in Z.-Holl., bevattende een deel van den Hoekschen-Waard, t. w. Puttershoek, Maasdam, Mijnsheerenland en Heinenoord.

Moermont, adell. huis in de Zeeuwsche gem. Eenesse, eens lt;le zetel der beroemde Renesse's. Het werd in 1751 nieuw opgebouwd.

Moerschans, voorm. schans in de Zeeuwsche gem. Graauw, in 1645 door de Staatschen op de Spanjaarden veroverd. In 1747 moest Johannes van Kooten haar aan de Franschen overgeven. Ka 1794 is zij geslecht.

Moerslag, geh. in de Limb. gem. st.-Geertruide, in 1840 met 88, in 1870 met 90 inw.

Moersloot, wetering op de grenzen van de Gron. gemeenten Bellinge-wolde en Nieuweschans, naar de zijde van Hannover.

Moerspuifort, voorm. schans in de Zeeuwsche gem. Koewacht, den 14 November 1C45 door de Spanjaarden aan de Nederlanders overgegeven. Van 1647 tot 1657 vormde Moerspui met Zuiddorpe eene kerkelijke gem. der Hervormden. Kerk en fort zijn in 1688 gesloopt.

Moerspuipolder, pold. deels in Nederl., deels in België onder de Zeeuwsche gem. Zuiddorpe, Koewacht en Overslag en de Vlaamsche gem. Moerbeke, Het Nederl. ged. is 257 bund, groot.

Moerstraat, b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Moerstraten, b. in de N.-Brab. gem. Wonw, in 1840 met 417 inw. Oudtijds was er eene kapel.

Moervaart, of Zoom, watering in de N.-Brab. gem. Wouw en Bergen-op-Zoom, die onder den naam van Moergrep naar de haven van Bergen-op-Zoom loopt en zich met do Schelde vereenigt.

Moeselkeent, b. in de Limb. gem. Weert, in 1840 met 434, in 1870 met 429 inw.

Moesemansstraatje, geh. in de Limb. gem. Weert.

-ocr page 62-

824

Moezel (de), waterloop in Friesland, tusschen Irnsumcrzijl en Boordahuizum, uitloopende in het Oude-Zwin.

Moespotsehe-vaart, vaart in de Overijsselsche gem. Ambt Vo'.Ien-hove. De rechten op deze vaart worden geheven ten bate der Herv. kerk te Vollenhove.

Moggershil, pold. van ruim 42 bund, in de Zeeuwsehe gem. st.-Annaland.

Mok (de), inham der Eeede van Texel in de zuidkust van het N.-Holl. eil. Texel.

Mokerheide, of Mookerheide, heide op de grenzen van Geld. en Limb., deels in de gem. Groesbeek, deels in de gem. Mook-en-Mid-delaar, bekend door den strijd van 14 Maart 1574, waarin de Graven Lodewijk en Hendrik van Nassau sneuvelden. Er zijn nog overblijfselen van oude schansen.

Moleoaten of Molencaten, in de Geld. gem. Oldebroek, met een landgoed van denzelfden naam. De b. had in 1840 112, in 1872 (met de Jodenbelt) 205 inw.

Molen (de), b. in de Geld. gem. Over-Asselt.

Molenaarsbrug, of Heimansbrug, fraaie b. in de Z.-Holl. gem. Oudshoorn, ter plaatse waar de Heimanswetering den Rijn bereikt. Er is een rnim welingericht logement, waar verschillende stoombooten, die den stroom bevaren, aanleggen.

Molenaarsgraaf, gem. in Z.-Holl., tusschen Brandwijk, Ottoland, Giessendam, Wijngaarden en Bleskensgraaf, 748 bund, groot. De grond bestaat nit laagveen, zoodat men er behalve enkele hennepakkers, bijna uitsluitend veeweiden vindt. In 1822 bad deze gem. 325, in 1640 370, in 1875 517 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 452 Herv., en 12 Chr.-Geref. De gem. maakt thans een polder uit.

Het d. Molenaarsgraaf, met eene Herv. kerk, had binnen de kom in 1870 113 inw. Bij het d. sluiten zich de buurten Oosteinde en West-einde aan.

Molenbroek, b. in de Brab. gem. Oostel- Wester- en Midden-Beers.

Molenbroekroth, b. ia de Limb. gem. Stramproy, in 1870 met 192 inw. De wijk Molenbroekroth, waartoe ook het geh. Wisbroek behoort, had in 1840 242, in 1870 254 inw.

Molenbuurt, b. in de N.-Holl. gem. Akerloot, in 1840 mot 125, in 1870 met 205 inw.

Molenbuurt, geh. onder het d. Duarswoude in de Friesche gem. Opsterland.

Molenburen, geh. onder het d. Noordwolde in de Friesche gem. West-Stellingwerf.

-ocr page 63-

825

Molenbuurt, voorm. b. op het Overijsselsch eiland Schokland, in 1840 met 203 inw., maar sedert gesloopt.

Molenbuurt, of Stofmolen, geh. in N.-Holl., deels in de gem. Wijdenes, deels in in de gem. Venhuizen.

Molendijk, b. in de N.-Brab. gem. Standdaarbuiten, in 1840metl50inw.

Molendijk, b. in de Z.-Holl. gem. den Bommel, in 1840 met 130 inw.

Moleneind, b. in de N.-Brab. gem. Etten c. a., in 1840 met 851 inw.

Moleneind, b. in de N.-Brab. gem. Hoeven, in 1840 met 228 inw.

Moleneind, b. in de N.-Brab. gem. Oudenbosch.

Moleneind, b. in deN-.Brab. gem. Prineenhage, in 1840 met 127 inw.

Moleneind, b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Moleneind, b. in de N.Brab. gem. TJden.

Moleneind, b. in de Geld. gem. Appeltern.

Moleneind, geh. in de N.-Brab. gem. Gilze c. a., in 1840 met 28 inw.

Moleneind, geh. in de N.-Brab. gem. Loon op-Zand, in 1840 met 47 inw.

Moleneind, geh. in de N.-Brab. gem. Standdaarbuiten.

Moleneind, geh. in de N.-Brab. gem. Ossendrecht.

Moleneind, of de Molens, geh. in de N.-Holl gem. Broek-in-Waterland.

Molenend, h. onder het d. Oenkerk in de Friesche gem Tietjerk-steradeel, in 1840 met 250 inw.

Molengat (het), geh. in de Brab. gem. Mill c. a., in 1840 met 67 inw.

Molengors, geh. in de Brab. gem. Zevenbergen.

Molengorzen, pold. van ruim 30 bund, in de Z.-Holl. gem. Zuidland.

Molengracht, b. in de ''rah. gem. Teteringen, in 1840 met 96 inw.

Molenheide, b. in de N.-Brab. gem. Mill c. a., in 1840 met 144 inw.

Molenhoek, b. in de N.-Brab. gem. Rosmalen, in 1840 met 140 inw.

Molenhoek, geh. in de Zeeuwsche gem. Hontenisse, in 1840 met 73 inw.

Molenhoek, geh. in de Overijsselsche gem. Steenwijkerwold.

Molenhof, of Meulenhof geh. in N.-Brab., deels in de gem. Deurne c. a, deels in Bakel c. a.

Molenhom, geh. onder Zandeweer in de Gron. gem. Kantens.

Molenhorn, geh. onder Blijham in de Gron. gem. Wedde.

Molenkant, b. in dc N.-Brab. gem. Uden.

-ocr page 64-

826

Molenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. den Bommel, in 1614 bedijkt en 30 bund, groot.

Molenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Goudswaard, groot 56 bund.

Molenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Numansdorp, in 1663 bedijkt, 12S bund, groot.

Molenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge, in 1478 en 1533 ter bedijking uitgegeven, 56 bund, groot.

Molenpolder, pold. van 108 bund, in de Z.-Holl. gem. Rhoon.

Molenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Stolwijk.

Molenpolder, polderl. in de Zeeuwsche gem. Baarland.

Molenpolder, pold. van bijna 3 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Maartensdijk.

Molenpolder, pold. van 21 bund, in de Zeeuwsche gem. Nieuw-en-st.-Joosland.

Molenpolder, polder in Zeel., groot 75 bund , deels in de gem. Hontenisse, deels in Ossenisse.

Molenpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Yerseke.

Molenpoldertje, pold. van 25 bund, in de N.-Brab. gem. Terheyden.

Molenpolder-van-Wamel-Dreumel-en-Alphen, groote pold. in het westl. deel van het Geld. distr. Maas-en-Waal. De pold. heeft, ten gevolge van een ontwerp van 1845 een groot stoomgemaal erlangd.

Molenpoort, of Molenhoek, geh. in de Limh. gem. Mook c. a., in 1810 met 55 inw.

Molenpoort, b. in de Limb. gem. Weert, eigenlijk eene voorstad ten westen van do stadsgracht van Weert, in 1840 met 91, in 1870 met 101 inw.

Molenrijg, levendige b. in de Gron. gem. Kloosterburen.

Molens (de), geh. in de N.-Holl. gem. Wijdenes.

Molenschot, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Gilze c.a., in 1840 met 19i inw.

Molenstraat, b. in de N.-Brab. gem. Lieshout, in 1840 met 137 inw.

Molenstraat, b. in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 374 inw.

Molenstraat, b. in N.-Brab., deels onder Loon-op-Zand, deels onder Udenhout.

Molenstraat, geh. in de Brab. gem. Helvoirt.

Molenstraat, geh. in de Brab. gem. Tilburg.

Molenstraatje, geh. in de Brab. gem. Wouw.

Molentje, of Nieuw-Molentje, geh. in de Zeeuwsche gem. IJzen-dijke, in 1840 met 76 inw.

Molenvliet, geh. in de Zeeuwsche gem. Tholen.

Molenweg, b. in de N.-Holl. gem. Oterleek.

Molenwijk, b. in de Brab. gem. Boekei, in 1840 met 188 inw.

-ocr page 65-

827

Molkwerum, d. in de Friesche gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde, nabij den zeedijk. Het is op zeven eilanden aangelegd, en wel zoo onregelmatig ten opzichte van de plaatsing der huizen, dat het den naam van het Friesehe Doolhof heeft gekregen. Vroeger veel dichter bebouwd dan in de eerste helft dezer eeuw, is de bevolking bij die der 17de eeuw zeer afgenomen. Thans neemt de bev. weder toe. In 1811 had het 309, in 1840 301, in 1875 532 inw. Er zijn kerken der Herv. en Doopsgez. In 1400 lag hier eene schans, die door Walraven van Brederode met zijne Hollanders met geen ander gevolg werd aangevallen dan dat Brederode in gevangenschap geraakte. Een kwartier ten westen van het d. ligt de Molkwerumerzijl, eene uitwatering in de Zuiderzee.

Mollekot, geh. in de Zeeuwsche gem. IJzendijke.

Molma, geh. onder het d. Lutkewierum in de Friesehe gem. Hen-naarderadeel.

Molsberg, geh. in de Limb. gem. Simpelveld.

Monden-van-den-IJssel, of Departement van de Monden-van-den-IJssel, dept. van het Fransche keizerrijk en van het Soeverein vorstendom der Vereenigde-Nederlanden, van 1811 tot 1814. Het bevatte bijna geheel Overijssel en was verdeeld in 3 arrond.; Almelo, Deventer en Zwolle, te zamen met 15 kant. 52 mairiën.

Monden-van-de-Maas, of Departement van de Monden-van-de-Maas, dept. van het Fransche keizerrijk en van het soeverein vorstendom der Vereenigde-Nederlanden, van 1810 tot 1814. Het bevatte het vroegere departement Maasland van het koninkrijk Holland, met uitzondering van de mairiën Herwijnen en Vuren-en-Dalem, die aan het departement van den Boven-IJssel waren toegevoegd. Het was verdeeld in 6 arr.: 's Gravenhage, Leiden, Rotterdam, Dordrecht, Gorinchem en Brielle, te zamen met 35 kantons en dept. en 14S mairiën.

Monden-van-den-Rijn, of Departement van de Monden-van-den-Kijn, dept. eerst van het Fransche keizerrijk en vervolgens van het soeverein vorstendom der Vereenigde-Nederlanden, aan 1810 tot 1814. Het bestond uit al de Brabantsche districten ten oosten van de Donge, met inbegrip van het Land-van-Altena, benevens het gedeelte van Gelderland ten zuiden van de 'VVaal. Het was verdeeld in 3 arr.: 's Hertogenbosch, Eindhoven en Nijmegen.

Monden-van-de-Schelde, of Departement van de Monden-van-de-Schelde, dept. van het Fransche keizerrijk en van het soeverein vorstendom der Vereenigde-Nederlanden. Het omvatte de Zeeuwsche eilanden en was verdeeld in de 3 arr. Middelburg, Goes en Zierikzee.

Moneburen, geh. onder Parrega in de Friesehe gem. Wonseradeel.

Monnickendam, kerk ring der klasse van Hoorn der Herv. Zij bevat de 9 gem.: Monnickendam, Broek-in-Waterland, Durgerdam, Holijsloot-en-Uitdam, Marken, Nieuwendam, Ransdorp-en-SchelIingwoude, Zuider-woude-en-Uitdam, Zunderdorp.

-ocr page 66-

828

Monnickendam, of Monnikendam, gem. in N.-Holl., in het oosten door het deel der Zuiderzee bespoeld, dat den naam van Gouwzee voert, en naar de landzijde ingesloten door Broek-in-Waterland, I]pen-dam, Purmerende, Edam en Katwoude.

Zij beslaat 1514 bund., bevattende de stad Monnickendam, een deel van den Purmer, een deel van het Monnikenmeer, het geh. Oude -. landsdijk en eenig polderland. De drooggemaakte meeren bevatten kleigrond, het overige laag veen.

In 1795 had Monnickendam 2058, in 1811 2094, in 1822 2057, in 1830 2496, in 1840 247G, in 1850 2664, in 1860 2667, in 1875 2709 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 1760 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 160 Ev.-Lulh., 78 Doopsgez., 680 li.-Kath., 59 Nederd.-Isr. en 2 ongen.

De stad Monnickendam, in 1840 met 2206, in 1870 met 2306 inw., ligt aan het westelijk uiteinde van de Gouwzee. Zij is door fraai-be-plante wallen omringd, heeft eene ondiepe haven en verscheidene grachten. De hoofdstraten zijn het Oosteinde, het Zuideinde en het Noordeinde. In het geheel beslaat de stad 30 bund.

Visscherij, handel in vee en kaas en eenige inrichtingen van volksvlijt, als bokkingrookerijen, ansjovischzonterijen, enz., verschaffen den inwoners het noodige.

Het voornaamste gebouw, de Nikolaaskerk, die in 1412 nog niet voltooid was, is in 1572 aan de Hervormden ingeruimd. Zij is in den go-thischen stijl gebouwd, rust op 24 pilaren en bevat een marmeren ge-denkteeken voor den stichter der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen, Jan Nieuwenhuizen. De hooge en zware toren munt in bouworde boven alle torens van het Noorderkwartier uit. De overige kerken der stad zijn die der P..-Kath., Lutherschen en Doopsgezinden. Ook is er eene synagoge.

Tegenover het Stadhuis, een modern gebouw, staat de toren van het oude Raadhuis, die in 1591 gesticht en versierd is met cenige mechanische beeldjes.

Monnickendam ontleent zijn oorsprong aan een klooster van Friesche monniken, in de eerste helft der 13de eeuw te dezer plaatse gesticht.

Verdere historische herinneringen zijn: de landing van den Utrechtschen Bisschop Willem, in 1297; het stormenderhand veroveren der stad door de Hoekschen, in 1426; de boete, der stad door Albrecht van Saksen opgelegd, in 1492; de brand van 1499; de nederlaag der Gelderschen, in 1504; de brand van 1514 en 1515 ; de landing der Watergeuzen, den 12 en 18 Maart 1571; de aansluiting van Monnickendam bij de Staatschen, in 1572; de deelneming der Monnickendammers aan den zeeslag voor Hoorn, op 5 en 6 October 1573; de ontweldiging van den buit, door Spaansch-gezinde Amsterdammers in Waterland vergaderd, in 1574; de komst van Prins Maurits, den 80 September 1618; het springen van een kruidtoren, in Augustus 1623; de watervloed van 14 en 15 November 1775; de overstrooming van Waterland, den 3 en 4 Februari 1S25.

Monmckendammergat, westelijk deel van de Gouwzee in N.-Holl.

' . .. : . ..: i ( ,. . . i .

Monnickenheide, b. in de N.-Brab. gem. Rucphen c. a., in 1840 met 223 inw.

-ocr page 67-

829

Monnikeubelt, geh. onder het d. Achlum iu de Kriosche gem. Franekeradeel.

Monnikenburen, geh. onder het d. Hieslum in de Friesche gem. WoDseraJeel.

Monnikengast, buitenkwartier van het Overijsselsohe d. Staphorst.

Monnikenland, of Munnikenland, pold. in de Geld. gem. Poude-royen, 331 bund, groot. Oudtijds was het eene bijzondere heerl., waarvan o. a. Constantijn Huygena en zijne nakomelingen heeren en vrouwen zijn geweest. In 1840 had dit land 42, in 1872 22 inw.

Monnikenmeer, voorm. meer in de N.-Holl. gemeenten Monnic-kendam en Broek-in-Waterland. Het is bijna 123 bund, groot en werd in 1863 bedijkt en ledig gemalen.

Monnikenmolon, geh. in de Overijsselsche gem. Ambt Vollenhove.

Monnikensloot, voorm. vaart, door het Friesehe convent te Ludin-gakerk van de streek bij Harlingen naar Vlieland gegraven.

Monnikenveen, pold. in de N.-Holl. gem. Kortenhoef.

Monnikenweg, geh. in de ütr. gem. lienswoude.

Monnikenwerf, of Kerkbuurt, d. met eene Herv. kerk op het N.-Holl. eiland Marken. Het had in 1840 439, in 1870 467 inw.

Monnikhof, b. in de N.-Brab. gem. Terheyden, in 1840 met 288 inw.

Monnikhuizen, boschwaehterswoning op het landgoed Klarenbeek in da Geld. gem. Arnhem, in een schilderachtig dal gelegen. Het was weleer een klooster van Karthaizer monniken, omstreeks 1342 door Hertog Reinald II van Gelder gesticht. In 1572 moesten de Karthuizers dit convent verlaten.

Monseburen, geh. onder het d. Hennaard in de Friesehe gem. Hen-naarderadeel.

Monster, gem. in Z.-Holl., in het westen door de Noordzee bespoeld en verder ingesloten door Loosduinen, Wateringen, Naaldwijk en 'o-Grave-zande. De grond — 1487 bund. — bestaat in het westen uit diluvisch' zand (duin en geestgrond), in het oosten uit klei. In 1822 had zij 2209, in 1840 3005, in 1875 3919 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1989 R.-Kath., 1458 Ned.-Herv., 178 Chr.-Geref., 2 Ev.-Luth., en 4 Ned.-Isr. De inw. bestaan deels van landbouw, warmoezerij en veeteelt, deels van schelpenvisscherij en eenige andere bedrijven. De gem. bevat de dorpen Monster, Poeldijk en ter Heide, benevens een deel der buurt Quintsheul.

Het d. Monster, iu 1840 met 1540, in 1870 met 1998 inw., is van hooge oudheid. Men meent dat het 't Masemunster is, dat in eene oorkonde van 1006 voorkomt. Er is ook een Romeinsche mijlpaal gevonden. Het gemeentehuis is een fraai gebouw. Doch vooral munt de Herv. kerk uit, waarin men de begraafplaats vindt van Jan van Wassenaar en

-ocr page 68-

830

Catharina van Brederode, benevens een gedenkteeken voor den zeeheld Pieterson. Uitwendig prijkt deze kerk met een breeden, zwaren toren. De B.-Kath. kerk is in 1791 gesticht.

Monster, voorm. Zeeuwseh d. in het westen van Z.-Beveland, in 1532 door een watervloed verzwolgen. Het d. Borssele wordt daarnaar ook wel Monster genoemd.

Montferland, fraaie, bosehrijke heuvel in de Geld. gem. Bergh, 83 el boven A. P., met eene boschwachterswoning, die tevens als plaats van uitspanning is ingericht. Oudo wallen toonen aan, dat in overoude tijden deze heuvel tot vesting heeft gediend.

Montfoort, voorm. kwartier van de prov. Utrecht. Het bevatte in de I6de eeuw en de eerste helft der 17de: de heerl. Lange-Euige-Weide, Hoenkoop, Linschoten, Heeswijk-en-Achthoven, Kattenbroek-en-de-Uit-dijken-van-Mastwijk, Schagen-en-de-Eng, Papenkop-en-Diemerbroek, Vloos-wijk, Wulverhorst of Linschoter-Haar, Oukoop, Dijkveld-en-Bateles, Willeskop- en Kort-Heeswijk, Blokland, Polanen.

In 1654 werd het zuidelijk ged. van het Nederkwartier hieraan toegevoegd, namelijk de heerl. Langerak, Willige-Langerak, Lopik, Zevenhoven, 't Gein, West-Eaven, 't Nedereinde-van-Jutphaas, Galekop, Papendorp, Oudenrhijn-en-Heikop, Veldhuizen, Bijleveld, Eosweide, Eeijerskop-en-Lichtenberg.

Montfoort, gem. in Utr., grenzende in het oosten, noorden en noordw. aan Linschoten, in het zuidw. en zuiden aan Willeskop. Zij wordt door den Hollandschen-IJssel doorsneden en heeft 144 bund, oppervlakte, alles kleigrond. In 1795 had zij 1316, in 1811 1416, in 1830 1671, in 1840 1799, in 1850 1838, in 1860 1750, in 1875 1805 inw. in laalstgen. jaar onderscheiden in 1343 E.-Kath., 1 Oud-E., 442 Herv., 4 Luth., 2 Chr.-Geref., en 13 Isr. De gem. bevat de stad Montfoort, het Hofland en den Hoogewoerd.

De stad Montfoort ligt op den zuideroever van den IJssel, tusschen akkers en weiden. Zij dankt waarschijnlijk hare stichting aan een kasteel, in 1170 door Bisschop Godfried van Rhenen te dezer plaatse aangelegd en door hem Montfort of Montfoort genoemd. De naam Montfoort wordt echter eerst in eene oorkonde van 1204 gelezen.

Dit kasteel is nog, ofschoon in veranderden staat, bewoond, dienende thans tot eene gevangenis voor jeugdige vrouwelijke veroordeelden, tevens huis van verbetering en opvoeding.

Andere belangrijke gebouwen zijn het Raadhuis, de Herv. en de E.-Kath. kerk. Landbouw, kaashandel en het touwslaan zijn de voorn, bronnen der welvaart.

Tot de voorn, herinneringen der stad behooren de strijd op den Hoogewoerd, waarin Bisschop Willem van Mechelen sneuvelde, in 1301 ; het beleg van het kasteel door Bisschop Jan van Arkel, in 1345 ; het beleg van het kasteel door Bisschop Floris van Wevelinkhoven, in 1386; het vruchteloos beleg van het slot door de Hollanders, in 1483; het

-ocr page 69-

831

beleg der stad door Hertog Albrecbt van Saksen, in 149Ü; het bezetten der stad, door de Eranschen, den 21 Juni 1672; de aankoop van het slot door de stedelijke regering, in 1833.

Montfort, voorm. ambt in het Overkwartier van Gelder, thans een deel van het hert. Limburg. Het bevatte de kleine steden Echt, Nienw-stadt en Montfort, benevens de dorpen; Roosteren, Maasbracht, Vlodrop, Posterholt, st.-Odiliënberg en Linne. Het werd in de 13de eeuw bezeten door den Luikschen Bisschop Hendrik van Gelder, die den 4 Augustus 1277 de heerlijkheid afstond aan zijn neef Graaf Reinald van Gelder. Doch eerst bij zijn ooms dood in 1284 kwam Reinald in het volkomen bezit. Later werd Montfort eene heerl., leenroerig aan Gelderl., bezeten door de geslachten van Wittenberg en Aerschot. In 1647 beleende Koning Eilips IV den Prins van Oranje met deze heerl. Door erfrecht kwam zij in 173 J aan Pruissen, die haar tot 1769 behield. In 1715 werd de souvereiniteit over dit ambt door den Keizer aan de Staten-Generaal afgestaan.

Montfort, gem. in Limb., tusschen Linne, st.-Odiliënberg, Echt en Maasbracht. Do grond bestaat uit moerassen en zand en is in het geheel 984 bund, groot. In 1822 had Montfort 591, iu 1840 086. in 1873 766 inw., die meest hun bestaan vinden in landbouw, veeteelt en veenderij. In 1873 onderscheidden zij zich in 764 R.-Kath., 1 Chr.-Geref. en 1 Lutli. De gem. bevat het steedje Montfort en eenige verstrooide woningen.

Montfort, dat het eerst in eene oorkonde van 1283 staat vermeld, vertoont zich slechts als een middelmatig dorp, ofschoon do plaats reeds in 1312 stedel^kc rechten bezat. Het had in 1870 677 inw. Er is eene R.-Kath. kerk. Ook is er een landhuis, waarbij men nog overblijfselen vindt vau het kasteel, hetwelk door Hendrik van Gelder, Bisschop van Luik in 1267 werd versterkt met do bouwstofl'en eener sterkte te Wijk bij Maastricht, die hij had laten nederwerpen. Hertog Reinald II heeft op dit slot zijn vader gevangen gezet tot deze den 9 October 1336 overleed.

Mook, d. aan de Maas, in de Limb. gem. Mook-en-Middelaar. Oudtijds droeg het den naam van Moldeke of Moldijk. Eerstgenoemde naam wordt gelezen in de oorkonde van den 1 April 1227, waarbij de Roomsch-koning Hendrik VII aan de st.-Maria- en st.-Adelbertsstiften te Aken (Aachen) verlof geeft, om Mook aan Gerard Graaf van Gelre te ver-koopen. In vervolg van tijd kwam Mook aan Cleve. Het d. had in 1840 458, in 1870 545 inw. Er is eene fraaie R.-Kath. kerk en een nonnenklooster. Tot dit d. behooren de geh. Molenpoort, Bisselt, Groot-Lier, Klein-Lier en Rammetje. Van de helling der heuvels, die Mook ten oosten bepalen, heeft men prachtige gezichten over het Maasdal. Meermalen, zooals den 19 Eebr. 1799 en 20 Januari 1820, heeft dit d. veel door het water geleden.

Mook-en-Middelaar, gem. in Limb., omringd door de Geld. gem. Heumen en Groesbreek, de Limb. gem. Ottersum eu de Brab. gem. Cuyk-en-st.-Agatha en Linden. Zij beslaat 1879 bund., ten deele diluvisch zand, ten deele langs de Maas, die de zuid-westl. grens vormt, uit rivierklei.

-ocr page 70-

832

De gem. is samengesteld uit de heerl. Mook en Middelaar, waarvan de eerste eeuwen achtereen tot 1795 aan Cleve heeft behoord, en de laatste tot 1795 deel uitmaakte van het Overkwartier van Gelder. In 1822 had deze gem. 848, in 1840 1032, in 1875 1141 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1104 R.-Katb., 34 Herv. en 1 Anglik. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat de dorpen Mook en Middelaar, benevens de geh.: Molenpoort, Bisselt, Groot-Lier, Klein-Lier, Kammetje, Riethorst, de Plasmoleo, Plankraay, Zevendaal en Op-dcn-Berg.

Mookhoek, b. in de Z.-Holl. gem. Strijen, in 1840 met 293 inw.

Mookhoek-en-Trekdam, pold. in de Z.-Holl. gem. 's Gravendeel, 343 bund, groot.

Moolhoek, polderl. in de Z.-Holl. gem. Zuidland.

Moordrecht, gem. in Z.-Holl. tusschen Gouda, Waddinxveen, Zevenhuizen, Nieuwerkerk en Gouderak, zijnde 1486 bund, groot. Het oostel. deel, dat door den Hollandschen-IJssel wordt bespoelJ, bestaat uit laag veen. Het westel. deel, de oosthoek van den drooggemaakten Zuidpias, heeft klei. In 1822 had deze gem. 1321, in 1840 2101, in 1875 2278 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 1838 N.-Herv., 1 W.-Herv., 31 Rem., 9 Chr.-Geref., 2 Doopsg., 1 Ev.-Luth. 1 Herst.-Luth. en 277 R.-Kath. De inw. bestaan meerendeels van kleinhandel, steenbakkerij, touwslagerij, het scheepstimmeren tn den landbouw.

Het d. Moordrecht telde binnen de kom in 1870 658 inw. Het is eene fraaie, welbebouwde plaats aan den IJsseldijk, die hier een deel van den grooten weg tusschen Rotterdam en Gouda uitmaakt. Er zijn kerken der Herv., Rem. en R.-Kath. Het wordt reeds in 1250 vermeld. In den Jonker-Fransen-oorlog, den 17 Juni 1481.1, werd hier een gevecht tusschen de aanhangers van Jonker Frans en do krijgslieden van den Roomsch koning Maximiliaan, geleverd, die de nederlaag der eersten ten gevolge had.

Moordrecht, pold. van 920 bund, in de Z.-Holl. gem. Moordrecht.

Moorsel, geh. in de Brab. gem. Lierop, in 1810 met 46 inw.

Moorsmeer, pold. van 43 bund, in de N.-Holl. gem. Warmenhuizen, vroeger een meertje.

Moorthuizen, b. in de Geld. gem. Appeltern, onder Alphen.

Moorveld, b. in Limb., deels in ülestraten, deels in Geul, in 1840 met 198 inw. van welke 118 in Geul en 80 in ülestraten. In 1870 beliepen de cijfers 237, of 149 en 88.

Moordijk, b. in de N.-Brab. gem. Deurne c. a., in 1840 met 304 inw.

Mordijk, geh. in de Z.Holl. gem. Barendrecht.

Morgen, geh. in de Limb. gem. Heerlen,

-ocr page 71-

333

MOTiaanshoofd, geil. in de Zeeuwscho gem. Kerkwervc.

Morige, b. in de Gron. gem. Wedde, in 1840 met 98, in 1870 met 271 inw.

Morra, meer in de Friesche gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde.

Morra, geh. onder het d. Abbega, in de Friesche gem. Wymbrit-seradeel. In 1840 had het slechts 18 inw. Vroeger moet het veel grooter zijn geweest, naardien er do staten Attemn, Bonninga cn Sytinga gestaan hebben.

Morra, geh. onder het Friesche d. Hemelum.

Morra, of Morrha, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel. Vroeger vond men er de staten Hooghuistra, Botma, Heemstra en Nittcma, benevens het klooster Weerd. In 1811 had het 295, in 1840 385, in 1875 469 inw.

Morsohoef, Morschoeven, of Moorschhoef, geh. in de N.-Brab.

gem. Erp, in 1840 met 73 inw.

Morssebelsche-polder, pold. in de Z.-IIolI. gem. Oegstgeest c. a.

Mortel, d. in de Brab. gem. Gemert. Het telde in 1840 165 inw. Tot 1848 had het slechts eene kapel, doch sedert vormt het eene eigene parochie.

Mortel, geh. in de N.-Brab, gem. Udenhout.

Mortiera, heerl. op het Zeeuwsche eil. Walcheren, ten deele onder de gem. Middelburg, ten deele onder Arnemuiden.

Mossel, d. met eene nieuwe K.-Kath. kerk in de Geld. gem. Vorden. Het had zoowel in 1840 als in 1870 579 inw.

Mossel, of Mosselt, geh. in de Geld. gem. Ede.

Mosselhoek, geh. in de Zeeuwsche gem. Tholen.

Mosselkreek, stroom in Zeeland, tussehen Tholen en st.-Philipsland, voortkomende uit de Eendragt en het Slaak cn loopende naar het Mastgat.

Mottingerpolder, pold. in Z.-Holl., van 58 bund, oppervlakte, deels in de gem. Sassenhcim, deels in de gem. Voorburg.

Muda, geh. in de Gron. gem. Loppersum.

Mudakkersche-en-Plijnsche polder, pold. van ruim 84 bund, in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel.

53

-ocr page 72-

834

Muggebeet, of Muggenbeet, b. in Overijssel, deels in de gem. Steenwijkerwold, deels in de gem. Giethoorn. In 1870 woonden onder de eerstgen. gem. 88 iruv. Het cijfer der bev. in laatstgen. gem. is gering.

Muggenhoek, b. in de N.-Brab. gem. Heeswijk, in 1840 met 145 inw.

Muggenhol, of Muggenhool, b. in de N.-Brab. gem. Zeelst, in 1870 met 410 inw.

Muiden, gem. in N.-Holl. in het noorden door de Zuiderzee bepaald en verder ingesloten door de gem. Diemen, Weesperkarspel, Weesp en Naarden. Zij beslaat 1514 bund., bestaande op beide oevers van de Vecht uit rivierklei, verder uit laagveen, moeras en diluvisch zand. In 1811 had zij 1456, in 1822 1385, in 1840 1G50, in 1875 1738 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1021 Herv., 20 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 22 Chr.-Geref., 6 Doopsgez., 532 K.-Kath. en 23 Isr. De inw. bestaan meest van doortocht, scheepvaart, scheepstimmeren, zuivelbereiding, zoutzieden, veefokkerij, enz. De gem. bevat de stad Muiden en het d. Muiderberg.

De stad Muiden, op beide oevers van de Vecht gebouwd, is eene oude plaats, daar de visscherij aldaar reeds in het midden der 10de eeuw (in of omstreeks 948) door Keizer Otto I aan het stift Utrecht werd geschonken. Later kwam Muiden onder het beheer der Heeren van Amstel, van welken Gijsbrecht II er omstreeks 1224 op de zijde van of naar Naardingerland een slot stichtte of althans het oude tolhuis tot zoodanige sterkte verbouwde. In 1285 stond Gijsbrecht IV zijne rechten op Muiden aan den Hollandschen Graaf ITloris V af, wiens levensgeschiedenis op en bij dit slot, in 1296, op treurige wijze eindigde.

Muiden is eene sterke vesting, waarvan de werken onder Koning Willem III aanmerkelijk zijn uitgebreid. Het voorn, gedeelte der stad is de Heerengracht, die zich langs den oostoever der rivier uitstrekt. Het belangrijkste gebouw is het slot, zoowel uithoofde van de geschiedenis der Amstelheeren en Floris V, als wegens het verblijf van Hooft beroemd. Merkwaardig is ook de Schutsluis in de Vecht, benevens de Herv. en de K.-Kath. kerken.

In 1840 had Muiden binnen zijne wallen 1158, in 1870 1178 inw., in laatstgen. jaar ongerekend 294 man op de ten anker liggende schepen.

Tot de historische herinneringen van Muiden behooren nog: de vijandelijke aanval der Kennemers, in 1197; die der Hollanders, in 1204; het beleg door den Utrechtschen Bisschop Willem van Mechelen, in 1296; de verovering door Bisschop Jan van Arkel, in 1356; de brandschattingen door de Utrechtschen, in 1372; de bezetting door Hertog Karei van Gelder, in April 1508; de verovering door de Staatschen en het aftrekken van Sonoy, in 1576; de overgave aan den Prins, op 1 .Tannari 1577; het inrichten tot een voormuur voor Amsterdam in 1629; de redding der stad voor de aanstormende Franschen, in 1672 en 1673;

-ocr page 73-

835

de verdediging der stad door Kolonel Matthn tegen de Pruisen, in 1787; het bezetten der stad door de Russen, in Nov. 1813.

Muiden, of de Piet, voorm. d. of steedje op het Zeeuwscho eiland Wolphaarsdijk, in 1378 door eene overstrooming vernield. De overgebleven toren stortte bij een storm, in 1512, ter neer.

Muiderban, het ged. der N.-Holl. gem. Muiden, het platteland bevattende, doch zonder het d. Muiderberg, dat oudtijds tot Gooiland behoorde. Het bestaat uit de Oostzijde en de Westzijde, benevens een ged. van het Naardermeer. In de Westzijde ligt de buskruidmolen de Krijgsman.

Muiderberg, d. in de N.-Holl. gem. Muiden, waarmede het eerst in de 19de eeuw werd verbonden. Het had in 1811 196, in 1840 290, in 1870 225 inw. Het ligt zeer fraai aan de Zuiderzee, op een heuvelachtig terrein. Men vond er weleer verscheidene buitenverblijven, die echter in onze eeuw zeer verminderd zijn. Beroemd is de echo op het landgoed Hofrust. De Herv. kerk heeft in 1686 de oude kapel vervangen, welke in 1324 door Graaf Willem III, ter gedachtenis van Graaf Floris V werd gesticht. Er zijn 3 kerkhoven, een der dorpsgemeente, een in 1642 door de Hoogd. Isr. van Amsterdam aangelegd, en een in 1794 gesticht „Nieuw kerkhofquot;, waar o. a. Helmers, Wiselius en Jeronimo de Vries begraven zijn.

Muideveld, of Muijeveld, geh. in de ütr. gem. Loosdrecht.

Muizenbroek, Moezenbroek, of Muisbroek, pold. van 259 bund.

in de Z.-IIoll. gem. Giessen-Nieuwkerk. In 1840 had de b. Moezenbroek of Muisbroek 89, in 1870 126 inw.

Muijepolder, pold. van ruim 78 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Maartensdijk,

Mullem, d. met eene R.-Kath. kapel in de N.-Brab. gem. Sambeek. Het had in 1840 281 inw.

Mullingen, of Millingen, b, in de Geld, gem. Oldebroek. Het telde met de Bovenstreek, het Harde, de Vree, het Loo en de Langestreek in 1840 963, in 1872 1121 inw.

Mun, geh. in de Geld. gem. Appeltern.

Munnekeburen, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf, meest door veehouders bewoond. De bevolking beliep met de b. Langelille, in 1811 104, in 1840 437, in 1875 666 inw.

Munneke- Ravens- en Eobonboschpolder, pold. van ruim 67 bund, in de N.-Holl. gem. Alkmaar, 67 bund, groot.

Munnekel, geh. in de N.-Holl. gemeenten Blokker en Schellinkhout.

53*

-ocr page 74-

836

Munnekei, wijk in de N.-Holl. gem. Andijk.

Munneketil, b. onder het d. Drogeham in de Friesche gem. Aeht-karspelen.

Munnekezijl, doorgaans Mnntjezijl genoemd, d. met een Herv. kerk in de Friesche gem. Kollumerland, c. a., in 1811 met 104, in 1840 met 333, in 1870 met 562 inw. Administratief wordt het eene buurt van het naburige d. Burum gerekend. In 1580 hadden aan de Mnnnekezijlster Buitenzijl verschillende gevechten tusschen de Spanjaarden en Staatschen plaats. Deze sluis, aan den mond der rivier de Lauwers, is een der voorn, waterlossingen en afvoerkanalen voor Friesland. Zij heeft een zeer lange buitenrijd, waardoor het water in het Reitdiep stroomt. Voor deze afwatering is dit jaar (1875) bij de overdijking van het Reitdiep eene sluis in den dijk gebouwd.

Munnickepolder, pold. van 187 bund, in de Z.-Holl. gem. Leiderdorp.

Munnikoland-van-Westmaas, pold. van 172 bund, in de Z.-Holl. gem. Westmaas.

Munnikenpolder, of Munnikspolder, pold. van 37 bund, in de Zeeuwsche gem. Krabbendijke, in 1694 bedijkt.

Munnekenveen, voorm. eilandje in den Dollard van ruim 500 bund, oppervlakte, door aanslijking met het vasteland der gem. Nieuwolda vereenigd.

Munnikenwoud, geh. in de Geld. gem. Appeltern.

Munstergeleen, gein. in Limb., tusschen de Limb. gem. Sittard, Geleen en Schinnen, en de Pruissische gem. Hillensberg, groot ruim 444, bund. Zij wordt in het westen door de Geleen besproeid en heeft een bodem van mergel en beekklei. In 1832 had deze gem. 546, in 1840 663, in 1875 695 inw., allen R.-Kath. Zij bestaan meest van .den landbouw. De gem. bevat het grootste deel van het dorp Munstergeleen, de b. Wintraak, het geh. Abshoven en het huis Koekamp.

Het d. Munstergeleen ligt aan de Geleen, grootendeels in de gem. Munstergeleen, deels in de gem. Geleen. Het eerste deel, waar de R.-Kath. kerk staat, had in 1840 472, in 1870 523, het laatste in eerstgen. jaar 25 en in laatstgen. 17 inw.

Munt, geh. in de Limb. gem. Tegelen.

Muntbcrg, berg of heuvel in de Geld. gem. Groesbeek, 83 el hoog.

Muntendam, gem. in Gron., ingesloten door Hoogezand, Sappemeer, Zuidbroek, de Meeden, Veendam en Wildervank, hebbende eene oppervlakte van 2104 bund. Het grootste deel der gem. is dalgrond of afgegraven hoogveen. Verder bevat zij zeeklei en diluvisch zand. In 1822

-ocr page 75-

837

had zij 1349, in 1S40 1988, in 1875 2712 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 2303 Herv., 108 Doopsgez., 72 Chr.-Goref., 14 Luth., 208 B.-Kath. en 7 Isr. Landbouw is de hoofdbron der welvaart. Ook de scheepvaart, het scheepstimmeren met aanverwante bedrijven geven velen het noodige. De gem. bevat het d. Muntendam, de b. Duurkenakker, het Veen en het Oude-Verlaat, benevens ged. der Burger-Compagnie en der Tripscompagnie.

Het d. Muntendam ontleent zijn naam aan eene oude afwatering, de Munte, die thans geheel vervallen is. Het had in 1870 binnen de kom 1598 inw. Er is eene Herv. kerk.

Murmerwoude, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Dau-tumadeel, in een bevallig, boomrijk landschap, liet had in 1811 257, in 1840 322, in 1875 84U inw. De overlevering verhaalt, dat het te dezer plaatse was, dat de Aartsbisschop Bouifacius, den 5 Juni 754, werd vermoord. Dien ten gevolge zou de plek Moordenaarswoude zijn genoemd, welke naam later in Murmerwoude werd herschapen.

Musschemig, geh. in de Limb. gem. Heerlen, in 1870 met 68 inw.

Musschenwaardsche-polder, pold. van ruim 47 bund, in de N.-Brab. gem. Hedikhuizen, in 1798 omdijkt.

Mussel, b. in de Gron. gem. Onstwedde, in 1840 met 35, in 1860 met 440 inw.

Mussel-Aa, riv. in Drenthe en Groningen, die uit de Bargerveenen voortkomt en met de Ruiten-Aa de Westerwoldsche-Aa vormt.

-ocr page 76-

Naaikussen, of Driewegen, b. in de Zeeuwsche gem. ter Neuzen, in 1840 met 105 inw.

Naalden veld, duinvallei in de N.-HoII. gem. Bloemcndaal, 44 bund, groot.

Naaldepolder, pold. van ruim 4 bund, in de Zeeuwsche gem. Ovezande.

Naaldwijk, vierde kant. van het arr. 's Gravenhage, bevattende de 6 gem.: 's Gravesande, de Lier, Loosduinen, Monster, Naaldwijk, Wateringen.

Naaldwijk, gem. in Z.-HoII., waarvan de gedaante min of meer op een zandlooper gelijkt, daar zij in het midden (hoezeer niet in het juiste midden) uit een enkel punt van aanraking bestaat. De omringende gem. zijn: 's Gravesande, Monster, Wateringen, de Lier, Maasland en Rozenburg. De grond bestaat in het westen uit alluviaal zand, rustende op klei, het oosten bijna geheel uit klei, met eenig laag veen. Langs de zuidzijde vloeit het Sluisschediep. In het geheel is de gem. 3063 bund, groot. In 1822 had zij 2721, in 1840 3517, in 1875 4457 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2290 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 139 Chr.-Geref., 11 Luth., 1571 R.-Kath., 36 Ned-.Isr. en 1 ongen. ♦) De inw. bestaan voornamelijk van warmoezerij en oofttoelt, landbouw, veeteelt en zuivelbereiding. De oude Heeren van Naaldwijk behoorden tot de voornaamste edelen van Holland. In 1612 kwam de heerl. door koop aan Prins Frederik Hendrik. De gem. bevat het d. Naaldwijk, de b. Hondsholredijk, benevens den polder het Honderdland en den Oranjepolder.

Het d. Naaldwijk is een welgebouwd vlek, met al het bevallige, dat landelijk gelegen, boomrijke plaatsen eigen is. Het had binnen de kom in 1870 1638 inw. Er zijn kerken der Herv., Chr.-Geref., R.-Kath. en Isr. Op het dorpsplein staat het bezienswaardige Raadhuis. Het d, komt het eerst in 1156 voor, onder de benaming van Naldwic. Doch het is veel ouder, daar in den omtrek Germaansche en Romeinsche oudheden zijn opgedolven. Oudtijds had men er de adell. huizen Lagewoert of Duiventoren, Weert of Hoogewoert en Patijnenburg of Endeldijk.

*) Zóó is de opgave — door optelling verkregen — volgens de offioiccle Uitkomsten der vijfde tienjarige Volkstelling ('s Gravenh. 1873), doch er ontbreken daarin 30 personen, wijl het gezamenlijk cijfer 4079 moest lieloopen.

-ocr page 77-

839

Naaldwijk, voorm. heerl., in de Z.-Holl. gem. Sliedrecht.

Waarden, zevende kanton van het N.-Holl. arr. Amsterdam, bevattende de 8 gem.: Biaricum, Bussum, 's Graveland, Hilversum, Huizen, Kortenhoef, Laren, Naarden.

Waarden, kerk. ring der klasse Amsterdam, bevattende de 10 gem.: Naarden, Ankeveen, Blaricum-en-Laren, 's Graveland, Hilversum, Huizen, Kortenhoef, Nederhorst-den-Berg, Muiden, Muiderberg. Sedert 1828 is aan de gem. Blarienm en-Laren de gem. Bussum toegevoegd, die door een hulpprediker wordt bediend.

Waarden, gem. in N.-Holl., in het noorden door de Zuiderzee bespoeld, en naar de landzijde ingesloten door de gem. Muiden, Weesperkarspel, Hilversum, Bussum en Huizen. Hare oppervlakte bestaat meest uit diluviseh zand, deels uit laag veen en deels uit een ged. van het Naarder-meer, te zamen groot 2129 bund. In 1822 had zij 1845, in 1840 238S, in 1875 2749 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1588 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 35 Chr.-Geref., 32 Ev.-Luth., 10 Herst.-Luth., 9 Donpsgez., 1 Rem., 8S5 R.-Kath,, 2 Oud-R., 82 Ned.-Isr. en 4 Port.-Isr. De bevolking bestaat voornamelijk van tuin- en landbouw, bevattende het platteland der gem. vele bloemisterijen en boomkweekerijen. Ook is er eene garancincfabriek (aan den weg van Naarden naar Huizen), eene weverij van wollengoed, enz. De gem. bevat de stad Naarden, verscheidene buitengoederen en verstrooide woningen.

De stad Naarden is eene der sterkste vestingen van Nederland, die onder Prins Willem III eene nieuwe gedaante kreeg, en wier werken nog heden (November 1875) aanmerkelijk worden vermeerderden uitgebreid.

De stad heeft 2 poorten, verscheidene rechtlijnige straten en eene kleine binnengracht. In 1840 had zij binnen hare wallen 2155, in 1870 2393 inw. Ofschoon Naarden reeds in de 10de eeuw in de geschiedenis wordt genoemd, dagteekent het tegenwoordig Naarden eerst van 1350, nadat het vorige Naarden, dat een half uur verder naar het noordoosten lag, door de Utrechtschen was verwoest. Graaf Willem V moedigde de verdreven stedelingen tot het stichten eener nieuwe stad door verschillende gunstbewijzen aan. Aan het vroegere Naarden of Neerda herinnert de hofstede Oud-Naarden.

Historische herinneringen der nieuwe stad zijn de overwinning der Naarders op de Amorsfoorters, in 1350; de plundering door de Utrechtschen, na eene verrassing, in 1481 ; de overwinning op de Utrechtschen en het bouwen van den toren Swijcht Utrecht, mede in don herfst van 1481; de brand van 148fi; de moord door de Spanjaarden aangericht, in 1572; het oproer van 1659; de verovering door de Fransehen, den 20 Juli 1672; de herovering door Prins Willem III, in 1673; de overgave aan de Pruisen, in 1787; de insluiting door de Nederlanders en Russen, in 1813 en 1814.

Dc voornaamste gebouwen van Naarden zijn het in 1601 gebouwde fraaie Raadhuis, de schoone Ucrv. kerk, de R.-Kath. kerk, benevens de

-ocr page 78-

840

voorm. Gasthuiskerk, later dc Waag en de hoofdwacht, waar het Moedigst tooneel uit de verwoesting van Naarden in 1572 voorviel.

Naarden-Bussum, station van den Ooster-Spoorwcg, tusschen dc stad Naarden en het d. Bussum, dichter bij laatstgenoemde dan bij eerstgenoemde plaats, liet station is voor het verkeer den 10 Juni 1874 geopend. De grindweg naar Naarden is in 1875 aangelegd.

Naarderburen, geh. in de Friesche gem. Idaarderadeel; onder het d. Warrega, in 1840 met 51 inw.

Naardermeer, meer in de N.-IIolI. gemeenten Naarden, Muiden en Weesperkarspel. In of omstreeks 1628 bedijkt, is dit meer later weder ingevloeid en eerst in onze eeuw voor het zuidw. ged. weder in land herschapen. In het overige groeit veel riet. De Ooster-ISpoorweg voert zoowel door het drooggem. deel als door den uitgestrekten plas.

Ifaasto-Sest, b. in de N.-Brab. gem. Best, in 1840 met 478 inw.

Nabbegat, b. in de N.-Brab. gem. Zeeland, in 1840 met 101 inw.

Kadort, streek in de Z.-Holl. gem. Dubbeldam.

Nagelbeek, b. in de Limb. gem. Schinnen, in 1840 met 274, in 1870 met 255 inw. Hierbij ligt een merkwaardig moeras.

Namen, voorm. d. in Zeeuwsch-Vlaanderen. De polder waarin het lag, was in 1285 bedijkt en werd door den Kersvloed van 1717 verwoest.

Nanninga, geh. onder het d. Oosterwolde, in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, waarbij het Nanningsterverlaat of sluis is in het groote veenkanaal.

Nansum, geh. in de Gron. gem. Bierum, oudtijds met een burg van denzelfden naam. Het had in 1840 74 inw.

Napels, geh. in de Gron. gem. Scheemda, in 1870 met 62 inw.

Nassau, voorm. vestingwerk, zijnde een versterkte toren, in de Zeeuw-sche gem. Breskens. Het is onlangs geslecht.

Nassau, voorm. fort in de Zeeuwsche gem. Axel, waarschijnlijk door Prins Maurits aangelegd en in 1747 door de Franschen geslecht.

Nassau, voorm. fort nabij de Zeeuwsche stad Hulst, na de verovering dezer stad door de Staatschen in 1645 vervallen.

Nassaupolder, pold. in N.-Brab., nagenoeg 256 bund, groot, deels in de gem. Klundert, deels in Zevenbergen.

Nataarspolder, voorm. pold. op het Zeeuwsche eil. Schouwen, den 26 Januari 1682 door eene overstrooming vernield.

Naters, oost. deel der Z.-Holl. gem. Rockanje, doch voor de wet van 11 Juli 3 855 eene zelfst. gemeente, die 415 bund, groot was en in 1822 80 en in 1840 116 inw. telde. Daartoe behoorde ook het st.-Pancrasgors.

Naters, pold. van ruim 415 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Roc-

-ocr page 79-

841

kanje, deels in do gem. Nieuwenhoorn. Deze pold. is in het laatste vierde der 15de eeuw op de stroomen herwonnen.

Natewisch, ridderhofst. in de Utr. gem. Amerongen, reeds in 1270 bekend.

Nathals, of Derdepolder, pold. van 39 bund, in de N.-Brab. gem Dussen e. a.

Nauerna, of Naauwerna, b. in N.-Ho!l. aan den Noorder-IJdijk. Het grootste deel behoort aan de gem. Asseudelft, het kleinste aan West-Zaan. Het Assendelftsehe aandeel had in 1840 198, in 1870 414 inw. Re bevolking van het West-Zaansche deel beliep in 1840 21.

Nauernasche-Vaart, of Maauwernasche-Vaart, vaart in N.-Holland, reikende van de Starnmeervaart naar den IJdijk, waarin aan het einde dezer vaart een dubbele sluis ligt. De vaart, die in 1533 en 1534 is gegraven, bezoomt de wester grenzen van Westzaan en Wormerveer, benevens de ooster grenzen van Assendelft en Krommenie.

Neck, of Nek, geh. in de N.-Holl gem. Purmerende, in 1840 met 50 inw. Oudtijds was het een d. De kerk vertoonde echter reeds op het einde der 16de eeuw een bouwval en is in 1622 afgebroken.

Neckerpolder, pold. van 291 bund, in de N.-Holl. gem. Purmerende. De bev. beliep in 1870 97 zielen.

Neder-Boeicop, pold. van 423 bund, in de Z.-Holl. gem. Heicop-en-Boeicop.

Nederhoeven, pold. van 46 bund, in de Z.-Holl. gem. Hagestein.

Neder horst, ridderhofstad in de Utr. gem. Nederhorst-den-Berg, volgens de overlevering door Filips van Wassenaar omstreeks het begin der 13de eeuw gesticht.

Neder-Asselt, of Nederasselt, westelijk deel der Geld. gem. Over-As-selt, bevattende de b. (het vroegere d.) Neder-Asselt, zoowel in 1840 als in 1872 met 746 inw. De kom telde in 1840 alleen 134 inw.

Neder-Betuwe, westelijk deel van de Geld. landstreek de Betuwe, bevattende de gemeenten Kesteren, Dienden, Maurik, Zoelen, Eehteld. Ijzen-doorn en Dodewaard. Oudtijds vormde het een ambt. In 1817 werd het een hoofdschoutambt. Het vormt thans, met bijvoeging van Zandwijk (een deel der gem. Tiel), een afz. dijksdistrict van 14,008 bund, oppervlakte.

Nederbiel, b. in de Geld. gem. Borculo, in 1840 met 147, in 1870 met 176 inw.

Neder-Heicop, pold. van 504 bund, in de Z.-Holl. gem. Heicop-en-Boeicop.

Nedereinde-van-Jutphaas, westelijk deel der Utr. gem. Jutphaas.

Neder-Hemert, gem. in Geld., ingesloten dour de Geld. genieenten lledel en Pouderoijen, en door de N.-Brab. gemeenten Veen, Wijk-en-

-ocr page 80-

842

Aalburg, Genderen c. a , Heusden en Herpt-en-Bern. Zij wordt door de Maas doorsnedeo, is door klei gevormd en heeft eene oppervlakte van ruim 777 bund. In 1822 had zij 569, in 1840 685, in 1875 eveneens 685 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 676 Herv., 8 Chr.-Geref. en 1 E.-Kath. De akkerbouw is hun hoofdbedrijf. Het is eene oude heerl., die reeds in 814 of 815 onder den naam van Hamaretha voorkomt. Over de grens met Holland, waaraan tot 1798 het Land-van-Heusden onder-hoorig was, is meermalen verschil geweest, tot in 1715 deswegens eene overeenkomst werd getroffen. De gem. bevat de dorpen Neder-Hemert-Noordzijde en Neder-Hemert-Zuidzijde, benevens de b. Rietschoof.

Nedar-Hemert-Noordzijde, d. in de Geld. gem. Neder-Hemert, in 1840 met 42G, in 1872 met 442 inw. Er is eene Herv. kerk.

Neder-Hemert-Zuidzijde, d. met eene Herv. kerk en een fraai kasteel op den Hemertschen-Waard. Het had in 1840 159, in 1872 120 inw.

Nederhorst-den-Berg, gem. in N.-Holl. ingesloten door de N.-Holl. gem. Weesperkarspel, Ankeveen en Kortenhoef, en de Utr. gem. Vreeland en Nigtevecht. In vroegere tijden behoorde zij tot Utrecht, het laatst van 1814 tot 1819. Hare grootte beloopt bijna 1460 bund., deels water, het Horstermeer en veenplassen van de Vecht, deels klei, laag veen cn diluvisch zand. In 1823 had deze gem. 720, in 1840 882, in 1875 1003 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 532 Herv., 7 Doopsgez., 2 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 2 Chr.-Geref., 408 E.-Kath. en 9 Isr. Hunne voornaamste bronnen van welvaart zijn veefokkerij en veenderij. De gem. bevat het d. den Berg of Stichtschen-Berg, benevens de b. Overmeer en Hinderdam.

Nederk-wartier, noordwestelijk deel van het voorm. Nedersticht van Utrecht. Het bevatte de heerl.: Abcoude, Nigtevecht, Overmeer of Neder-horst. Vreeland, Ankeveen', Kortenhoef, Loenen of Stichtsch-Loenen, Loe-nersloot-Oukoop-en-tcr Aa, Portengen, Breukelen, Brcnkelerwaard, Breu-kelerveen, Maarssen, Oostweerd, Maarssenbroek, Maarsseveen, Tienhoven, Zuylen, Westbroek, Achttienhoven, Oostveen, Langerak, Willige-Langerak, Lopik, Zevenhoven, 't Gein, West-Raven, 't Nedereinde-van-Jutphaas, Galekop, Papendorp, Oudenrhijn-en-Heikop, Veldhuizen, Bijleveld, Eos-weide, Eeijerskop-en-Lichtenberg, Harmelerwaard, Harmelen-en-Haanwijk, Gerverskop, Laag-Nieuwkoop, Gieltjensdorp, Vijfhoeven, de Lage-Haar, Znideinde-van-Portengen, Kockengen, Spengen, de Haar, Themaat, Vleu-ten-en-de Meern, 's-Gravesloot, Zegveld, Kamerik, Oudhuizen, Demmerik, Vinkeveen, Mijdrecht, Thamen, Wilnis-en-Westveen, Uithoorn, Stichtsch-Kudelstaart.

In 1654 werden daarvan afgenomen: Langerak, Willige-Langerak, Lopik, Zevenhoven, 't Gein, West-Raven, 't Nedereinde-van-Jntphaas, Galekop, Papendorp, Oudenrhijn c. a. cn Veldhuizen c. a., die toen aan het Kwartier van Montfoort werden toegevoegd.

-ocr page 81-

843

Nederland, ('t), b. in de Overijsselsche gem. Steenwgkerwold, in 1840 met 182 inw.

Neder-Langbroek, fraai d. met eene Herv. kerk en eenige groote landgoederen in de Utr. gem. Langbroek. Het had in 1840 833, in 1870 877 inw.

Neder-Oudeland, pold. van 328 bnnd. in de Utr. gem. IJsselstein.

Tfederpolder-van-Giessen-Mieuwkerk, pold. van 309 bund, in de Z.-Holl. gem. Giessen-Nieuwkerk.

Nederpolder-van-Hardinxveld, pold. van 287 bund, in de Z.-Holl. gem. Hardinxveld.

Neder-Rijn, ged. van de rivier de fiijn, zich uitstrekkende van het Zevengebergte (Siebengebirge) bij Bonn tot de Lek. Door de Nederlanders wordt alleen het ged. beneden Lobith dus genoemd.

Nederrijkswald, uitgestrekt bosch in de Geld. gem. Groesbeek en de aanpalende Pruissische gem. Cranenburg, Materborn, Pfalzdorf, Kessel en Asperden. In en nabij dit woud zijn vele Romeinscbo oudheden opgedolven.

Nederrijkswald, b. in de Geld. gem. Groesbeek, in 1840 met 711, in 1872 met 1045 inw.

Neder-Seldort, pold. van bijna 320 bund, in de Utrechtsche gein. Hoogland.

Neder-Slingeland, ged. der Z.-Holl. gem. Peursum, waaraan het door de wet van den 13 Juni 1857 werd verbonden, hebbende het tot dien tijd een zelfstandige gem. van 244 bund, oppervlakte uitgemaakt. Keder-Slingeland had in 1822 89, in 1840 133 inw.

Neder-Sticht, westelijk deel van het wereldlijk gebied der Utrechtsche bisschoppen, zooals dit besloten was tusschen Holland en Gelderland.

Nederveen-Capelle, heerl. in de N.-Brab. gem. Capelle.

Ueder-Veluwe, west. deel van de Veluwe. Als hoofdschoutambt bevatte het de 5 schoutambten of gem.: Barneveld, Kde, Hoevelaken, Putten en Scherpenzeel. Vroeger werd ook Nijkerk daartoe gerekend.

Nederwaard, zuidw. deel van de Z.-Holl. landstreek de Alblasser-waard.

Nederweert, gem. in Limb., vóór 1795 een deel van het Over-kwartier van Gelder. Zij wordt ingesloten door de Limb. gem. Weert, Hunsel, Grathem, Baexem, Heithuizen en Meijel, en door de N.-Brab. gem. Someren, Asten en Deurne. Hare grootte beloopt 9418 bund., bestaande de grond uit diluvisch zand en hoogveen. In 1822 had deze gem. 3493, in 1840 4403, in 1875 4657 inw. Ofschoon in de Kide eeuw

-ocr page 82-

844

vele inw. den Herv. godsdienst omhelsden, zijn thans allen E.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw. Ook zijn er eenige looierijen, verwerijen, molens, enz. In de 17de eeuw waren hier ook lakenweverijen. De gem. bevat de dorpen: Nederweert, Ospel en Leveroy, benevens de buurten Stateris, Staat, Bosserstraat, Hulsen, Boeket, Herstraat, 't Schoor, Nieuw-straat, Bosveld, Eynd, Boeven, Winnerstraat, Horik, Budschop, Heyster-straat. Schansstraat, Kreijel, Klaasstraat, Hoeven, Kraan en Waatskamp.

Het d. Nederweert, in 1870 met 449 inw., prijkt met de prachtige st.-Lambertuskerk, die een hoogen toren heeft. Prins Maurits had in October 1601 zijn hoofdkwartier te Nederweert.

Nederwetten, d. met eene E.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Nuenen, c. a. Het had in 1840 491 inw.

Nederwoud, b. in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 397 inw.

Neede, of Nede, gem. in Geld., ingesloten door de Geld. gem. Bor-culo en Eibergen en door de Overijsselsche gem. Haaksbergen en Die-penheim. Zij beslaat 4591 bund, en heeft meest diluvisch zand, doch langs de Begge en Bolksbeek rivierklei. In 1S22 had zij 2204, in 1840 2682, in 1875 3077 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2574 Herv., 8 Doopsgez., 4 Chr.-Geref., 3 Ev.-Luth., 472 B.-Kath. en 17 Isr. De landbouw is voor de meeste iuw. de hoofdbroa van bestaan. Eene groote stoombleekerij en weverij te Neede had in 1874 291 arbeiders. De gem. bevat het groote d. Neede, de kerkb. Bietmolon, de b. Noordijk, Hoonte, Buwenhof en Loghuizen, benevens het geh. Achterveld.

Het d. Neede, is eene vrij uitgestrekte plaats met eene Herv. kerk en eene E.-Kath. kapel. Het had in 1840 864, in 1872 931 inw.

Keederberg, heuvel ten noordw. van het Geld. d. Neede.

Neer, beek in Limb., die in België bij Meeuwen ontstaat en bij Neer in de Maas valt.

Neer, gem. in Limb., ingesloten door Kessel, Helden, Eoggel, Nuu-heim, Buggenum, Swalmen en Beesel, ruim 2190 bund, groot. In het zuidoosten, waar de Maas vloeit, en aan do daarin vallende beek, de Neer, ligt klei, doch het grootste deel der gem. bestaat uit diluvisch zand en hoog veen. In 1822 had zij 1256, in 1840 1536, in 1875 1560 inw. Alle inw. belijden den E.-Kath. godsdienst. Behalve van steen-en pannenbakkerijen, looierijen, molens enz., bestaan zij van den landbouw. De gem. bevat het d. Neer, de b. Brumholt, Kinkhoven en Keizersbosch, benevens de geh. Bergestraat, Gerheggen, Groot-Hansem, Klein-Hansem, Waay, Vlaas, het Ven of Venne, Eiland en Winkelmolen.

Het d. Neer, met eene B.-Kath. kerk, telde in 1870 binnen de kom 489 inw. Men vindt het reeds in 1203 vermeld. Het heeft tijdens den oorlog der Nederlanden tegen Spanje veel geleden, vooral in 1635 en 1645

Neer-Andel, b., een voorm. d., in de N.-Brab. gem. Andel. Van de vroegere kerk is nog alleen de toren over.

-ocr page 83-

845

Neerbeek, b. in Limb., deels in de gam. Beek, deels in Geleen. Het eerste ged. had in 1810 380, het laatste 136 inw. In 1870 beliepen deze cijfers 367 en 180.

Neerboseh, d. met eene Herv. en eene R.-Kath. kerk in de Geld. gem. Nijmegen, in 1840 met 879, in 1872 met 1041 inw. Fraaie buitengoederen en vruchtbare akkers geven dit d. een bekoorlijk aanzien. Men vindt er ook een klooster en een groot gesticht voor arme weezen, opgericht in 1863.

Neorbruukt, b. in de N.-Brab. gem. Boekei, in 1840 met 157 inw.

Tïeerdorp, b. in de Overijsselsche gem. Holten, in 1840 met 512, in 1870 met 58G inw.

Neerheiden, b. in de N.-Brab. gem. Woensdrecbt c. a.

Neer-IJnen, of Neerijnen, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Waardenburg. Het is eene kleine, maar bevallige plaats. Neer-IJnen is eene oude heerl., die in 1872 525 inw. telde.

Neeritter, of Neer-Itter, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gemeenten Hnnsel en Ittervoort en de Belg. gemeenten Kessenich en Molen-Beersel. Zij beslaat thans 436 bund., doch was vóór 1843 grooter, daar toen verschillende deelen bij de scheiding lusschen de beide rijken aan België zijn gekomen, t. w. de buurten Beersel, Boom en Manestraat, te zamen met ongeveer 1400 bund. land. De grond bestaat uit diluvisch zand en wordt bezoomd door de Molen- of Neerbeek en de Tongerluosehe beek. In 1822 had Neeritter 1097, in 1840 747, in 1875 750 inw. AI de inw. behooren tot de R.-Kath. Kerk. De landbouw is hun hoofdbedrijf, doch er zijn ook eenige fabrieken. De gem. bevat het d. Neeritter en de b. het Heioord. Oudtijds maakte Neeritter een der zeven vrijdorpen uit van het patrimoniaal gedeelte der Kerk van st.-Lambert te Luik.

Neeritter is een regelmatig aangelegd d. Het had in 1840 (156, in 1870 628 inw. De kerk bevat een voortreffelijk schilderstuk, de Kruisiging des Heilands voorstellende.

Neerloon, of Neer-Loon, d. in de N.-Brab. gem. Huisseling-en-Neerloon. Het ligt aan de Maas en maakte vroeger een deel van het Land-van-Cuyk uit, ofschoon het, daarvan geseheiden, naar de landzijde door Eavesteinsch gebied was ingesloten. Het heeft eene R.-Kath. kerk en telde in 1840 211 inw. In Januari 1820 brak de bandijk onder dit d. door.

Neerloon, pold. van 83 bund, in de N.-Brab. gem. Hnisseling c. a.

Neermaatspolder, pold. in de Utr. gem. Maarssen.

Neerstraat, b. in de N.-Brab. gem. Etten-en-Leur.

Neerstraat, geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a.

-ocr page 84-

846

Negeuboerengorssen, pold. in de Z.-Holl. gem. lïeinenoord.

Negenboerenpolder, pold van ongeveer 300 bund, in Gron., deels in de gem. Kloosterburen, deels in de gem. Eenrum. In 1872 is deze pold., ingevolge besluit van 6 October 1871, ingedijkt. Deze nieuwe aanwinst van land is o. a. verkregen door het leggen van een dijk van 4690 meters.

Nekkeveld, geh. in de Geld. gem. Nijkerk.

Nelismannerrwaard, of Krijntjewoude, pold. van 64 bund, in de N.-Brab. gem. Dussen c. a.

Nemer, beek in N.-Brab. Zij ontspringt omstreeks Enschot en vormt met de Lei of Leibeek de Bossche-Sloot.

Nemerlaar, landgoed in de N.-Brab. gem. Haaren, reeds in 1357 bekend.

Nergena, geh. in de N.-Brab. gem. Escb.

Nergena, landgoed in de Geld. gem. Ede, in de 14de eeuw een sterk kasteel.

Nerhoven, of Neerhoven, b. in de N.-Brab. gem. Gilze c. a., in 1840 met 189 inw.

Nes, d. met eene Herv. kerk op het Friesche eiland Ameland. Het telde in 1840'570, in 1875 656 inw. In de 17de en 18de eeuw woonden hier vele schippers. Hier is de overvaart op Holland en het noord-uiteinde van den afsluitingsdijk door de Wadden.

Nes, d. in de Friesche gem. West-Dongeradeel, tellende met de groote b. Moddergat en met Nessergouw in 1811 773, in 1840 1124, in 1875 1467 inw. Er is eene Herv. kerk.

Nes, b. in de Friesche gem. Utingeradeel, doch in administratieven zin eend., hetgeen Nes ook vroeger in geographischen zin was. De kerk toch is voor lang afgebroken. De b. had met de gehuchten Birstum en Bokkum, benevens een deel van Sorremorra, in 1811 107, in 1840 168, in 1870 191 inw. Oudtijds stond bij deze plaats een klooster, of liever een hospitaal der Duitsche orde, behoorende onder de balije van Utrecht.

Nes, h. in de N.-Holl. gem. Schagen, in 1840 met 105 inw.

Nes, geh. onder het d. Pingjum in de Friesche gem. Wonseradeel.

Nes (de), eilandje in het Alkmaardenneer in N.-Holl , behoorende tot de gem. Akersloot.

Nes (de), eilandje in de Utr. gem. Vreeland, door twee armen van de Vecht omkronkeld. Het bevatte oudtijds de ridderhofstad de Nes. Later, in 1840, stond er eene papierfabriek. Tegenwoordig vindt men daarop een boerenwoning.

-ocr page 85-

847

Nes (de), voorm. ridderhofstad in de Utr., gem. Linschoten, reeds in 1330 bekend, doch in 1757 afgebroken.

Nes (de), pold. van bijna 25 bnnd. in de Geld. gem. Pouderoijen.

Nes (de), pold. van 45 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Hagestein.

Nes (de), pold. van ongeveer 60 bund, in de Z.-Holl. gem. Lexmond.

Nes (de), streek oudland in de N.-Holl. droogmakerij de Purmer.

Neschmeer, voorm. meer in de N.-Holl. gem. Wervershoof, onder Zwaagdijk, meermalen bedijkt. De eerste bedijking was van 1440.

Nes-en-Zwaluwebuurt, of Nesser-Zwaluwe, d. met eene E.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Nienwer-Amstel, langs de rivier de Amstel gebouwd. Sedert 1631 is er eene K.-Katb. kerk. Het tegenwoordige nieuwe kerkgebouw is van eene fraaie bouworde. Het d. telde in 1870 binnen de kom 191 en met den omtrek (Wijk C) 574 inw.

Nespolder, buitenpolder in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland, ruim 37 bnnd. groot.

Nesselanden, pold. in de Z.-Holl. gem. Woerden.

Nessepolder, of de Nesse, pold. van 513 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Alphen.

Nessergouw, wijk der Friesche b. Moddergat in de Priesche gem. W est-Dongeradeel.

Netersel, d. met eene R-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Bladel c. a., in 1840 met 353 inw. Er zijn grondslagen van een oud kasteel, volgens eenige oudheidkundigen de hof van Bladel, waar Koning Karei de Eenvoudige, den 15den Juni 922, ten behoeve van Graaf Dirk I een giftbrief uitvaardigde. Netersel zelf wordt eerst in 1340 vermeld.

Nettelhorst, b. en havez. in de Geld. gem. Laren. Het geheel had in 1840 191, in 1872 178 inw.

Netterden, d. in de Geld. gem. Gendringen, waaraan zij door de wet van 4 Juli 1863 werd toegevoegd. Sedert 30 Januari 1820 behoorde het tot het schoutamht of de gem. Bergh. Er is eene R.-Kath. kerk. Het d. telde in 1840 350, in 1873 338 inw.

Neuborg, of Nieuwenberg, fraai kasteel in de Limb. gem. Gulpen.

Neuzen, of ter Neuzen, gem. in Zeeland, in het noorden door de Wester-Schelde bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Hoek, Philippine, Sas-van-Gent, Westdorpe, Axel en Zaamslag. Zij beslaat ruim 3339 bund, en bestaat uit verschillende polders, deels alleen door zeeklei, deels door zand en klei gevormd. In 1823 had zij 1486, in 1840 3264, in 1875 4151 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in

-ocr page 86-

84,8

3128 N.-lIerv , 2 W.-Herv., 3 Prcsb., 340 Chr.-Gercf., 11 Ev.-Lmh., 024 R.-Kath., 24 Isr. en 19 ongenoemden. Zij bestaan van handel, scheepvaart, kleinhandel en eenige fabrieken, als een meestoof, scheepstimmerwerven, molens, enz. De gem. bevat de stad Neuzen of ter Neuzen, benevens de gehuchten Naaikussen of Driewegen, Sluiskil en Triniteit.

De stad Neuzen, of ter Neuzen, op den zulderoever van de Wcster-Schelde aangelegd, heeft eene zeer onregelmatige gedaante en is door wallen en grachten omringd. De stad werd in 15?2 en 1573 door den Hertog van Alba versterkt tegen de Watergeuzen, die haar echter spoedig vermeesterden. Eene nieuwe versterking was het werk van den Graaf van Hohenlo, die haar in 1583 aan Parma ontrukte, nadat deze de veste op de Geuzen had herwonnen. In de 17de en 18do eeuw gingen de vesten van ter Neuzen door slooping en afspoeling te loor, doch nieuwe, belangrijke vestingwerken zijn van 1833 tot 1839 aangelegd.

Ter Neuzen heeft zijn tegenwoordigen bloei te danken deels aan den aanleg van het kanaal naar Gent, dat van 1825 tot 1827 werd gegraven en onlangs is verbeterd, deels aan de spoorwegen die van Gent en Mechelen derwaarts zijn gericht en zich te Sluiskil vereenigen.

De stad ter Neuzen had binnen hare wallen in 1840 1113, in 1870 2543 inw.

De hoofdgebouwen van Neuzen zijn het Stadhuis, de Herv. kerk, de Chr.-Geref. kerk cn de E.-Kath. kerk.

Tot de historische herinneringen behooren de voltooiing van het kanaal naar Gent, den 15 November 1827; het binnentrekken van Belgische vrijscharen, den 20 October 1830; de opening van den spoorweg naar Gent, den 1 April 1869; de opening van den spoorweg naar Mechelen, den 27 September 1871.

Miawier of Nijewier, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Oost.-Dongeradeel, in 1811 met 213, in 1840 met 381, in 1875 met 407 inw.

Nibbixwoude, of Nibbikswoude, gem. in N.-Holl., ingesloten door Midwoud, Wervershoof, Westwoud, Zwaag, Wognum en Sybekar-spel, hebbende eene oppervlakte van 1034 bund., alles zeeklei, met enkele perceelen alluvisch zand. In 1822 had zij 445, in 1840 700, in 1875 1090 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 562 E.-Kalh., 494 Herv., 6 Doopsgez. en 5 Chr.-Geref. De inw. bestaan schier uitsluitend van landbouw, veefokkerij en zuivelbereiding. De gem. bevat de dorpen Nibbixwoud, Hauwert en Zwaagdijk, de b. 't Wond en de gehuchten Wijzend en Radwijzend.

Het d. Nibbixwoud, oudtijds Nieuw-Boxwoude, bevatte in 1870 274 inw. Er zijn kerken der Herv. en R.-Kath.

Nicolaas (St.-), d. in Zeeuwsch-Vlaanderen, dat door den watervloed van den 16 November 1377 is te gronde gegaan.

Nicolaasga (St.-), of st.-Niklaasga, d. in de Friesche gem. Donia-werstal, aan den weg van Joure naar Sloten en de Lemmer. Het heeft

-ocr page 87-

849

een bevallig aanzien en bezit cene Herv. cn ^cne K.-Katti. kerk. Jn 1811 had dit d. met de onderhoorige gehuchten 263, iu 1S40 404, in 1875 91« iow. Gemelde gehuchten llongcrsehar, do Heide, de Kijlst cn Groenendal waren in 1840 te zamen door 100 msnschen bewoond. In de nabuurschap vindt men de bevallige plaats van uitspanning het Huis ter Heide.

Nicolaaspolder (St.-), pold. van 24C bund, in de Utr. gem. Bunschoten.

Nicolaaswdard, of st- Nicolaas-Klompwaard, ]gt;ülil. iu dc Geld. gem. Bemmel, bijna 14 bund, groot.

Niebert, d. iu«t cene Herv. kerk in dc Gron. gcm. Maruni. Het had in 1870 598 inw.

Niedorp, voonu. stede, uit Oude-Nicdorp en Nieuivc-Niedorp gevormd. Zij had tot 1800 één gemeentebestuur.

Ifiedorperkogge, liindstr. in N.-IIoll, bevattende de dorpen Nieuwe-Niedorp, Üude-Niedorp, Winkel, Zijdewind cn 't Veld.

Niedorperverlaat, levendige b. in N.-lloll., grootendecls in de gem. Oude-Niedorp, voor een klein deel in de gcm. lleer-Hugowaard. Het aandeel vau eerstgen. gem. had in 1810 03, in 1870 102 inw.

Miehoofsterdiep, vaart in Gron., loopende door bet d. Niehove naar het Kommerzijlstcrdiep.

Hiehoofster-TJiterdijk, pold. in dc Gron. gcm. Oldehove.

Niehove, d. op eenc wierde in de Gron. gem. Oldehove. Oudtijds woonden er eenige edele geslachten. Het telde in 1.S70 binnen de kom 32a inw. Er zijn kerken der Uerv. en der Chr.-Gertf.

Niekerk, d. met eene Herv. ketk iu de Gron. gcm. Oldekerk. Het had in 1840 440, in 1870 538 inw., die van bot daartoe behooronde geh. Eekcburen medegerekend.

Niekerk, d. met cene Herv. kerk in de Gron. gem. Ulrnin. Het had in 1S40 195, in 1870 217 inw.

Niemandsvriend, of Lokhorst, voorm. hcerl. in de Z.-Holl. gem. Sliedrecht.

Nienhuis, geh. in de Gron. gom. Loppersum.

Nienoord, oude vervallen burg in de Gron. gem. de Leek, bij Mid-wolde, te midden van een fraai landschap.

Niers, rivier in Pruisisch Eijnland en Limb. In eerstgen. land bespoelt zij de steden Süchteln, Wachtendonk, Gelder, Wees en Goch. Bij de b. IJshovel, waar de Kendel in de Niers valt, bereikt zij do Ned. grenzen. Zij bespoelt het d. Ottersum en de stad Gennep en valt bij Genncperbuis in de Maas. Bij Gennep vormt zij een door kunst gewijzigden waterval.

54

-ocr page 88-

850

Niersen, goh. in de Geld. gem. Epc.

Niervaart, heerl. en d. in het tegenwoordig N.-Bral)., in 1420 door brand geschonden en in 1421 door den Elizabethsvloed tot een eiland gemaakt, dat later door aanslibbing weer met den zuidwal werd verbonden. Toen is daarin het steedje Klundert ontstaan.

Mieswiller, of Nijswiller, d. met eene R.-Kath. kerk en een kasteel in de Limb. gem. Wittem. Het telde in 1840 £90, in 1870 310 inw.

Hietap, fraaie, levendige b. in do Drenthsehe gem. Roden, tegen het Gron. d. de Leek gebouwd. Het had in 1811 137, in 1840 189, in 1870 188 inw. Er zijn welbezoehte markten.

Nieuwaal, d. in do Geld. gem. Gameren, aan den Waaldijk, in 1840 met 326, in 1872 met 419 inw. Reeds in de 11de eeuw was hier eene kapel. Thans is er eene Herv. kerk.

Nieuwaal, pold. van 293 bund, in de Geld. gom. Gameren.

Nieuwaalsche-Waarden, of Breemwaard, uiterw. in de Geld. gem. Gameren, 84 bund, groot.

Nieuw-Acht, goh. in de N.-Brab. gem. Woensel.

Nieuw-Ameliswaard, ridderhofstad van de Utr. gem. Rhijnanwen, en den Krommen-Rijn. Het is bezeten door de geslachten van 'Weordo, Groenewoude, Leeuwenberg, Proeys, enz. In 1810 strekte het ten verblijf aan de officieren van Koning Lodewijk Bonaparte.

Nieuw-Amsterdam, nieuw d. in de Drenthsehe gom. Emmen, met kerken voor do Herv,, Chr.-Geref. en R.-Kath. Het teldo, Erica en Willemsoord mede begrepen, in 1870 1237 en alleen 716 inw.

Nieuw-Appelscha, nieuw d. in de gem. Oost-Stellingwerf, aan de Compagnonsvaart, met eene Herv. en eene Doopsgez. kerk. Administratief maakt het nog een deel van het d. Appelscha uit.

Nieuw-Baam, b. in de Utr. gem. Baarn.

Nieuw-Beerta, of Beertster-Hamrik, d. in de Gron. gom. Beerta. De grond is in het begin der 17de eeuw op den Dollard gewonnen, en in 1C65 werd do Herv. kerk gebouwd. Er is ook een Chr.-Geref. kerk. Het d. had in 1870 binnen de kom 722 inw. Hot voorn, deel bestaat uit 25 zeer aanzienlijke boerderijen, met fraaie voorhuizen langs den hoofdweg van Beerta naar Nieuwe«Schans.

Nieuw-Beijerland, gom. op het Z.-Holl. eiland Hoeksche-Waard, ingesloten door de gom. Oud-Beijerland, Zuid-Beijerland, Piershil, Geervliet en Hekelingen. De grond, die in het noorden door de Onde-Maas en in het noordwesten door het Spni wordt bezoomd, is 1363 bnnd. groot en bestaat uit zeeklei. In 1822 had deze gem. 908, in 1840 1199,

-ocr page 89-

851

in 1875 1423 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 1187 Herv., 58 Chr.-Geref., 13 K.-Kath. en 5 Isr. De inwoners bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Nienw-Beijerland en de b. Zuidzijde.

Het groote, fraaie d. Nieuw-Beijerland ligt aan den Spnidijk. Het heeft eene Herv. kerk. In 1870 vond men binnen de kom 798 inw.

Nieuw-Beijerlandsche-polder, pold. van 1335 bund, in de Z.-Holl. gem. Nieuw-Beijerland, ingedijkt in 1582.

Nieuw-Beoosten-Blij, pold. in de Zeeuwsche gem. Koewacht, 22 bund, groot, in 1698 ingedijkt.

Nieuw-Bijemoer, zuider deel van den polder Oud-cn-Nieiuv-Bijcmoer in de N.-Brab. gem. Halsteren.

Ifieuw-Bommenedepolder, pold. van 223 bund, in de gem. Zon-nemaire, in 1700 ingedijkt.

Nieuw-Bonaventura, pold. van 1878 bund, op de Z.-Holl. eil. de Hoeksche-Waard, verdeeld onder de gemeenten 's-Gravendeel, Strijen, Maasdam en Puttershoek. De polder is in 1562 ingedijkt.

Nieuw-Buinen, d. in de Drenthsche gem. Borger, in 1840 met 367, in 1870 met 1914 inw. Men vindt er eene groote glasblazerij en eene kerk der Herv.

Nieuwburg, voorm. baljuwschap in N.-Holl., uit deelen van Kenne-merland en West-Friesland saamgesteld. Het bevatte de volgende dorpen en groote buurten: Oudorp, st.-Pancras, Broek, Zuid-Sciiarwoude, Noord-Scharwoude, Koedijk, Huiswaard, de Rijp, Ursetn, Graft, Oost-Graftdijk, West-Graftdijk, Groot-Schermer, Schernierhorn, Driehuizen, Rustenburg, Mijzen, Oterleek.

Nieuwburg, of het Huis-te-Bijswijk, voorm. adellijk huis in de Z.-Holl. gem. Rijswijk, in 1634 op last van Prins Prederik Hendrik door den bouwmeester Jacob van Campen ontworpen en aangevangen. In 1697 werd er de vrede gesloten tusschen Engeland, Spanje, de Vereenigde Nederlanden en het Duitsche-Rijk, ter herinnering van welke gebeurtenis, nadat in 1783 dit slot werd afgebroken, in 1792 eene piramide is opgericht.

Nieuwburg, Nijenburg, of Nienburg, voornaam kasteel, in de N.-Holl. gem. Oudorp, omstreeks 1287 door Graaf Ploris V gesticht.

Nieuw-Cromstrijen, pold. van 568 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Numansdorp, deels in de gem. Klaaswaal, ingedijkt in 1602.

Nieuw Cromwiel, of Nieuw-Kromwiel, pold. van 123 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen, in 1444 ingedijkt.

Nieuw-Dongeradeel, bedijkte kuststreek langs de Wadden, in de Friesche gem. West-Dongeradeel, ruim 700 bund, groot.

54*

-ocr page 90-

S52

Nieuw-Dordrecht, uieuw d. in de Drentlischc gein. Emraen, aan het Oranjekanaal, met eene Herv. kerk.

Nieuwe-Altenasche-polder, of het-Nieuweland-van-Altena,

bedijking in N.-Brab., 1106 bund, groot, behoorende tot de gemeenten Almkerk c. a., Emmikboven c. a. en de Werken c. a.

NieuweBaarlandsche-polder, polder in do Zeeuwsehe gom. Baarland.

Nieuwe-Beerpolder, of Nieuwe-Beer, puld. in de Z.-lloll. goui. Pubbeldam.

Nieuwe-Berkelsche-polder, voorm. veenplas in de Z..Holl. gem. Berkel, van 1815 tot 1853 drooggemaakt, 72S bund, groot.

Nieuwe-Bildt, in 1C00 bedijkte gronden aan do noordzijde van do Friesehe gem. het Bildt, 1494 bund, groot.

Nieuwe-Bildtpolder, of Oostelijke-Bildtpolder, pold. vau 101 bund, in de Triescbe gem. het Bildt.

Nieuwe-Bildtzijl, b. in Friesland, deels in de gein. het Bildt onder Ii.-Vrouwe Paroehie, deels in de gem. Ferwerderadeel onder Hallum. Het eerstgenoemde deel bad in 1840 86, het laatste in hetzelfde jaar HOinw. De vroegere zeesluis is toegedamd, ten gevolge van het aanslibben van de Wadden.

Nieuwe-Blokpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. den Bommel, 149 bund, groot, in 1523 bedijkt. Er waren in 1840 20 bew.

Nieuwebrug, of Nijebrug, groote b. in Friesland, nabij Heerenveen, aan den straatweg van Leeuwarden naar Zwolle. Zij behoort deels onder Terbaud, deels onder Haskerdijken, deels onder Nijehaske, en derhalve deels tot de gem. Aengwirden, deels tot de gem. Haskerland. Te midden van uitgestrekte veenderijen is hier de sluis en uitvaart van den veenpolder van Aengwirden.

Miauwebuurt, b. in de Friesehe gem. Workum, in 1840 met 97 inw.

Nieuwebuurten, b. op het N.-Holl. eiland Marken, in 1840 met 108, in 1870 met 224 inw.

Nieuwe-Compagnie, of Kieuw-Compagnie, veenkolonie in de Gron. gem. Hoogozand, ouder Kropswolde, in het midden der 17dL- eeuw ontstaan. Zij telde in 1840 81 inw.

Nieuwe-Dertien-Morgen, pold. van bijna 12 bund, in de N.-Brab. gem. Werkendam.

Nieuwe-Diep (het), haven in de N.-Holl. gem. de Helder, een der beste havens des Rijks.

Nieuwe-Diep, meertje in de N.-Holl. gem. üiemen, tnssehen den zeedijk en den dijk van den Watergraafsmeer.

-ocr page 91-

S53

Nieuwe-Dombos, pold. van 48 bund, in de N.-Brab. gem. Made c. a., in 1813 ingedijkt.

Nieuwe-Dood, pold. van 30 bnnd. in de N.-Brab. gem. Made c. a.

Nieuwe-Doorn, pold. van 229 bund, in de N.-Brab. gem. Almkerk c. a.

Nieuwodorp, of Nieuwdorp (het), d. met eene Cbr.-Geref. kerk in de Zeeuwscbe gem. 's Hecr-Arendskcrke, tot 1841 eene buurt. Het had in 1840 388, in 1870 532 inw.

Nienwe-Dussonsche-polder, of Zuid-Hollandsche-polder,

pold. van 1163 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Pussen c. n., deels in ile gem. Emmikhoven c. a.

Nieuwe-Eglantierpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Axel, 155 bund, groot. Pe polder is in 1631 ingedijkt.

Nieuweind, of Nieuweneind, geb. in de .V.-Brnb. gem. Bake! c. a.

Nieuwe-en-Ou de-Broekpol der, pold. in de Z.-lIoll. gem. Rijswijk, die ra uitgeveend te zijn, van 1870 tot 1S73 is drooggemgakt, ongeveer 150 bund, groot.

Nieuwe-Fijnaart, pold. van 1C0 bund, in de N -Brab. gem. Klun-dert, in 1554 ingedijkt.

Nienwe-Qoote, of Nieuwe-Gote, heerl. in de Z.-Holl. gem. Nieu-wenhnorn, bevattende eenige verstrooide huizen. Zij had in 1840 54 inw. In 1473 gaf Hertog Karei de Stoute zijne inwilliging tot het bedijken der Nieuwe Goote, welk werk van 1475 tot 1480 volvoerd werd.

Nieuwehome, of Nijehorne, d. met eene Herv. kerk in do Frieschs gem. Schoterland. Het had met Bontebok in 1811 241, in 1840 339, in 1875 669 inw.

Wieuwe-Groenendijksche-polder, pold. van 179 bund, in de Z.-lIoll. gem. Ilazerswoude.

Tfiouwe-Halstersche-Molen, geh. in de N,-Brab. gem. Halsteren.

TTieuwe-Heide, of Nieuwe-Heije, pold. van 201 bund, in do N.-Brab. gem. Steenbergen e. a.

Hïeuwe-Hoonderd, pold. van 49 bund, in de Zeeuwsche gem. Hoedekenskerke.

Wieuwe-Kaag, pold. van ruim 67 bund, in de N.-Holl. gem. Sehagen.

TTieuwe-Kade, pold. in Z.-Holl., 66 bund, groot, deels in de gem. Abbenbroek, deels in Zuidland.

Nieuwe-Karnemelk-polder, pold. van 153 bund, in de Zeeuwsche gem. Koewacht.

Nieu.'We-Kat, pold. van bijna 13 bund, in de Z.-Holl. gem. Sliedrecht.

Nieuwe-KIem, pold. van 39 bund, in de Z-Holl. gem. Strijen.

T

-ocr page 92-

854

Nieuwe-Korendijksche-polder, pold. van 77 bund, in de Z.-Holl.

gem. Goudswaard, bedijkt in 1456.

Nieuwe-Kraaijer-polder, pold. van 230 bnnd. in dt Z.-Holl. gem. Melissant, in 1705 bedijkt.

Nieuwe-Kraaijert-polder, pold. van 1178 bund, in de Zeeuwsche gemeenten 's Heer-Arendskerke, 's Heerenboek en Ovezande, in 1612 bedijkt.

Nieuweland (het), buitenveld op het N.-Holl. eiland Terschelling, bij Midsland.

Nieuweland-van-Goidsehalxoord, pold. van 90 bund, in de Z.-Holl. gem. Heinenoord.

Nieuweland-van-Puttershoek, pold. van 68 bund, in de Z.-Holl. gem. Puttershoek, bedijkt in 1750.

Nieuweland-van-Sommelsdijk, pold. van 61 bund, in de Z.-H.

gem. Sommelsdijk.

Nïeuwe-Maas, arm van de riv. de Maas, die uit de vereeniging van de Noord of Oord en de Lek gevormd, zuidwestwaarts van de Krim-penerwaard, zuidwaarts van Schieland en Delfland en noordwaarts van IJsselmonde, langs Krimpen, Rotterdam, Delfshaven, Schiedam en Vlaar-dingen loopt en bij Brielle, na hare vereeniging met de Oude-Maas door een breeden mond in de Noordzee valt.

Nieuwemeer, meer of breede stroom in N.-Holl., tusschen de gemeenten Sloten, Nieuwer-Amstel en Haarlemmermeer.

Nieuwe-Merwede, rivierpand van de Maas, die door den waterstaat door den Biesbosch of het Bergsche-veld wordt geleid. Met dit belangrijke werk is men reeds sedert ongeveer een vierde eeuw bezig.

Nieuwe-Moerdijk, oudtijds de Sprangblok genoemd, pold. van 102 bund, in de N.-Brab. gem. Klundert.

Nieuwemolen, b. in de N.-Brab. gem. IMjnaart, in 1840 met 188 inw.

Nieuwe-Nataars-polder, pold. van 49 bund, in de Zeeuwsche gem. Zonnemaire, in 1700 ingedijkt

Nieuwenberg, geh. in de N.-Brab. gem. Eosendaal.

Wieuwendatn, gem. in N.-Holl., ingesloten door de gemeenten Amsterdam, Buiksloot, Landsmeer, Broek-in-Waterland en Eansdorp. In het zuiden door het IJ bespoeld, bevat zij een deel der lage veengronden van Waterland, benevens een deel der kleigronden van den Buiksloter. meer en eveneens een deel van den Bellemermeer, te zamen 1067 bund, groot. In 1822 had zij 994, in 1840 1227, in 1875 1565 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 1248 Herv., 38 Doopsg., 26 Ev -Luth., 1 Horst.-Luth., 289 R.-Kath. en 3 Oud-R. Zij bestaan deels van de vee-

-ocr page 93-

855

teelt en melkerij, deels van scheepvaart, handel en eenige fabrieken; men heeft er onder anderen cene groote scheepstimmerwerf, een buskruidmo-len, houtzaagmolens, enz. Er zijn 3 d.: Nieuwendam en Zunderdorp.

Het d. Nieuwendam is eene aanzienlijke plaais, die 3 kerken heeft, eene voor de Herv., eene voor de R.-Kath. en eene voor de Doopsgez., allen nieuwe gebouwen. In 1840 had dit d. 829, in 1870 1146 inw. In 1572 wierp Sonoy hier eene schans op, die door de Spaanschgezinde Amsterdammers werd aangevallen, maar door de Waterlanders dapper verdedigd.

Nieuwendammorham, voorm. inham van het IJ, aan de oostzijde der Volewijk. Sedert het bedijken van den Buiksloterhani, in 1854 en vervolgens, is deze inham door aanplemping van modder uit Amsterdam in land herschapen.

Nieuwen dij k, b. in N.-Brab., deels in de gem. Almkerk, deels in de gem. Emmikhoven, in 1840 met 526 inw., als 307 onder Emmikhoven en 219 onder Almkerk.

Nïeuwendijk, b. in de N.-Brab. gem. Zevenbergen. Met Zandberg had zij in 1840 333 inw.

Mieuwendijk, b. in de Z.-Holl. gem. Goudswaard, in 1840 met 111 inw.

Mleuwendijk, b. in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland, in 1840 met 153 inw.

Mleuwendijk, pold. van 164 bund, in de N.-Brab. gem. Zevenbergen, in 1454 bedijkt.

Wieuw-Engeland, pold. in de Z.-Holl. gem. Hoogvliet, 110 bund, groot, bedijkt in de 16 de eeuw.

Nieuwenhagen, gem. in Limb., ingesloten door de gem. Heerlen, Schaesberg, Kerkrade, Eygelshoven en Ubach-over-Worms, 709 bund, groot, bestaande de hooggelegen oppervlakte uit eene dunne laag Limb. klei. In 1822 had zij 943, in 1840 1089, in 1875 1311 inw., in laatstgen. jaar allen R.-Kath. De inw. bestaan van landbouw en het vonten van kleine benoodigdheden. De gem. bevat het grootste deel van het d. Nieuwenhagen en de b. Bovens Nieuwenhagen en Onders-Nieuwenhagen.

Het d. Nienweuhagen is de hoofdplaats der gem. Nieuwenhagen, doch ligt ook deels in de gsm. Ubach-over-Worms. Het eerste deel had in 1870 265, het laatste 63 inw. De kerk staat op Ubachschen grond. Reeds in 1213 wordt van dit d. in de geschiedenis gesproken.

Nieuwenhoom, gem. op het Z.-Holl. eiland Voorne en-Putten, ingesloten door Brielle, Oostvoorne, Rockanje, Nieuw-Helvoet, Oudenhoorn, Abbenbroek, Heenvliet en Vier-Polders. De grond, bestaande uit zeeklei, is 1877 bund, groot. In 1823 had Nieuwenhoorn 814, in 1840 11173, in 1875 1471 inw., bijna allen landbouwers. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1287 Herv, 8 Chr.-Geref., 2 Doopsgez., 1 Rem., 1 Luth. en 42 R.-Kath.

-ocr page 94-

856

Het il. Nieuwcnhoorn hail binnen de kom in 1870 576 inw. Het ligt aan den prooien weg van Brielle naar riellevoetsluis en heeft eene Herv. kerk. Waarschijnlijk dag eekent dit d. uit do tweede helft der 14de eeuw,

Nieuwenhoornsche-polder, poM. van 1254 bund, in de Z.-Holl.

gom. Nieuwenhoorn.

Niauwenhovo, of Nieuwenhoven, pold. in de Zeeuwscho gem. Nieuwvliet, in 1597 bedijkt en in UOl herdijkt. De grootte is ongeveer 02 bund.

Nieuwenhuis, geh. onder het d. Oterdum, in de Gron. gem. Delfzijl.

Nieuwenhuishoek, b. in de Geld. gem. Ruurlo, in 1840 met 223, in 1S73 met 319 inw.

Nieuwe-Monnike-B)Idt, bedijking in lie Fiiesche gem. het 15ildt, ten jaro 1600 op de zee gewonnen en 96 bnnd. groot.

Nieuwe-Niehoofstar-Uitordijk, pold. in de Gron. gem. Oldehove.

Nïeuwenklooster, of Nijenkloostor, geh. in de Gron. gem. Biernm.

Nieuwe-Noordpolder, pold. van 43 bund., in do Z.-Holl. gem. Dordrecht.

Nieuw-en-Oudeland, pold. van 496 bund, in de Z.-Holl. gem. IJsselmonde.

Nieuwe-Niedorp, gem. in N.-Holl., tusschen Oude-Niedorp, Barsin-gerhora, Winkel en Hoogwoud. Do grond — 1614 bund. — bestaat uit zeeklei. In 1S22 had deze gem. 735, in 1S40 S61, in 1860 1-216, in 1870 1580 inw. Bij da telling vcor 1870 voed men tr: 1003 Herv., 7S Doops-gez,, 5 Hcrst.-Luth., I Kv.-Luth., 4 Chr. Geref., 323 K.-Kath., 1 Isr. en 0 ongen. Tjandbouw, veefokkerij en zuivelbereiding zijn de hoofdbronnen van welvaart. De gem. bevat de dorpen Nieuwe-Niedorp en 't Veld, een deel van de b. Langereis, benevens de gehuchten: Oost-Moer-beek, ter Diek, de Wateringkant, de Boomen en Veldhuizen.

Het welvarende, fraai-gebouwde d. Nieuwe-Niedorp is in de lengte aangelegd. Men vindt er een raadhuis, een Herv. en eene Doopsgez. kerk. De Herv. kerk zal eerlang (Januari 1876) vernieuwd worden. In 1840 had het d. 534, in 1S70 612 inw. Nieuwe-Niedorp wordt het eerst in 1288 vermeld.

Nieuw-en-sint-Joosland, of quot;PTieuwIand, gem. op het Zecuwsche eil. Wakheren, in let oosten en zuiden door het Sloe bespoeld en naar de landzijde bepaald door Ritthem, Middelburg en Arnemuiden. De gem. beslaat ruim 1304 bund, en heeft vette kleigronden. In 1832 had zij 5*6, in 1840 663, in 1875 902 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in F65 Herv, 31 Chr.-Geref., 1 Doopsgez. en 5 R.-Kaih. Zij bestaan metrtndeels van den landbouw. De gem. bevat het d. Nieuwland cn de b. het Oudedorp.

-ocr page 95-

S57

Nieuwe-Oostdijk, pold. van 56 bund, in deZ.-HolI. gem. Goeilereeiie.

Nieuwe-Oostmoer, pold. in de Z.-EIoll. gem. Middelharnis, 79 bund, groot.

Nieuwe Oosterpolder, pold. van 80 bund, in de Ulr, gem. Bun schoten.

Nieuwe-Oostersche-Zomerpolder, pold. van 153 bund, in de Z.-Holl, gem. N'umansdorp.

Nieirwe-PaSSegeule-polder, pold. in Ncderl. en I-'elgië, waarvan 795 bund, in de Zeeuwsehe gemeenten st.-Kruis, Waterlandkerkje IJztn-dijke en Biervliet, tusschen 17315 en 1789 gewonnen.

Nieuwe-Pekela, gem. in Gron., tusschc-n Veendam, Wildervank, Onstwedde en Oude-Pekela, het zuidelijk deel der veenkolonie aan de Pekela, die in 1704 van het noordoost, deel, Oude-Pekela, werd gescheiden. De booge venen zijn meest ufgeveend. Overigens vindt men er diluvisch zand. De gem. is 3109 bund, groot. Zij had in 1811 3299, in 1822 3811, in 1840 4048, in 1875 5320 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 38S9 llerv., 63 J Chr.-Geref., 210 Luth., 63 Doopsgez, 436 H.-Katb., 85 Isr. en 5 engen. Zij bestaan meest van scheepvaart, handel, landbouw, scheepsbouw, arbeid op de molens, enz. Do gem. bevat het d. Nieuwe-Pekela, da buurten de Zuider-kolonie, de Noorderkolonie, den Nieuwen-Zuideraanleg, Kruiswerk en het geh. Iloetmansmeer.

Het dorp of vlek Nieuwe-Pekela of Roven-l'ekela is eene voortzetting van de dichtbelouwde oeverstreek der gekanaliseerde Pekela. Men vond binnen het vlek in 1870 3723 inw. De Herv. kerk werd in 1701, da Luth. kerk in 1760, de Chr.-Afg. (thans Chr.-Gcref.) in 1S13 gest'cht.

Nieuwe-Piersllilsclie-polder, pold. van 394 bund, in de Z.-lIoll. gem. Piershil.

Nïeuwepolder, poli. van ruim 68 bunJ. in de N.-Brab. gem. Raamsdonk.

Nïeuwepolder, pold. van 25 bund, in de N.-lIoll. gem. Haringcarspel.

Nieuwe-polder, pold. van 556 bund, in de Z.-Holl. gcm. Pijnackcr.

Nieuwepolder, pold. van 17 bund, in do N.Holl. g m. Schagcn.

Nieuwe-polder, pold. van 713 bund, in do Zceuwsche gem Grcede.

Nieuwe-polder, pold. van 341 bund, in do Zeeuwsche gcm. Krab-bendijke, ingedijkt in 1595.

Nïeuwepolder, pold. van 137 bund, in de Zeeuwsche gem. Tholcn, in 1731 ingedijkt.

Nieuwe-polder, pold. van 60 bund, in de Zeeuwsche gem. Pas-ran-Gent.

-ocr page 96-

S58

Kïeuwe-polder-van-Dreisehor, Jongepolder-van-Dreischor, Nieuwland, of Beider, pold. van 56 bnnd. in de Zeeuwsche gem. Dreischor, in 1831 ingedijkt.

Hïeuwepoldertje (het), pold. van bijna 5 bund, in de N.-Brab, gem. Geertruidenberg.

Mieuwepolder-van-Kortgene, pold. van IBS bund, in de Zeeuwsche gem. Kortgene.

Mieuwe-polder-van-Spijkenisse, pold. van 232 bund, in de Z.-Holl. gem. Spijkenisse, in 180G ingedijkt.

Nieuwe-polder-van-Stavenisse, pold. van 155 bund, in Zeeland deels in de gem. Stavenisse, deels in de gem. st.-Maartensdijk; in 1731 ingedijkt.

NieTiwe polder-van-Vrijtaerghe, pold. van 54 bund, in de Zeeuwsche gem. Oud-Yossemeer.

Nieuwe-polder-van-Waddinxveen, Bovenwegsehe-polder, of Achterofsche-polder, pold. van 673 bund, in de Z.-Holl. gem. Waddinxveen vroeger een veenplas.

Nieuwer-Amstel, kiesd. voor de samenstelliüg der prov. staten van N.-Holl., bevattende de 5 gem. : Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel, Uithoorn, Aalsmeer, Sloten.

Nieuwer-Amstel, vijfde kanton van het N.-Holl. arr. Amsterdam, bevattende de 4 gem.: Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel, Aalsmeer, Uithoorn. De zetel van het kantongerecht is aan den Amsteldijk.

Nieuwer-Amstel, gem. in N.-Uoll, ingesloten door de N.-Holl. gem. Uithoorn, Aalsmeer, Haarlemmermeer, Sloten, Amsterdam, Diemen, Watergraafsmeer en Ouder-Amstel, benevens door de Utr. gem. Vinkeveen c. a. en Mijdrecht. Zij heeft haar tegonw. omvang — 0105 bund. — eerst door de wet van 13 April 1854 verkregen, toen de gem. Kietwijkeroord daarbij werd ingelijfd. In 1S22 telde Nieuwer-Amstel alleen 4551 inw., welk getal in 1840 tot 5400 en in 1850 tot 5652 was toegenomen. In 1860 vond men in Nieuwer-Amstel, waaronder toen de bev. van Kietwijkeroord was begrepen, 6150, in 1875 9751 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men deze bev. in 3924 Ned.-Herv., 48 W.-Herv., 324 Chr.-Geref., 255 Ev.-Luth., 77 Herst.-Luth., 86 Doopsgez., 14 Rem., 3193 R.-Kath., 32 Oud.-R., 72 Ned.-lsr., 9 Port.-lsr. en 32 ongen. De gem. bestond oorspronkelijk uit laag veen en eenige kleine meren, zooals het Uegmeer en het Bankrasmeer. I)oor vervening werd een groot deel van het lage veen in water veranderd, doch sedert 1764 is de Bovenkerkerpolder door uitmaling weder in land herschapen, waarop het droogmaken van den Poelpolder, die voor het oostel. deel tot Nieuwer-Amstel behoort, van 1865 tot 1868, is gevolg-!. Met het door vervening zeer uitgestrekt geworden Legmeer is de herschepping tot land in 1875 begonnen. De drooggemaakte meren bestaan nu meest uit kleigronden. Het volkrijkste

-ocr page 97-

85!l

deel der gem. bestaat uit den Amsteldijk, met de paden die van daar in de richting naar de Wetering zijn aangelegd, den Overtoomschen weg, de paden in den Stadspolder en de buurt aan de Weesperzijde, welke allen van lieverlede de gedaante van voorsteden van Amsterdam hebben aangenomen. In dit ged. zijn talrijke fabrieken, nevens warmoezerijen enz. Het overige der gem. bevat do dorpen Amstelveen, Bovenkerk en Nes-en-Zwaluwenbuurt, benevens de b. Over-Onderkerk en het geh. Rietwijkeroord, waarin de bewoners meest in veefokkerij, zuivelbereiding en landbouw hun bestaan vinden. Het gemeentebestuur zetelt aan den Amsteldijk, '/4 uur van Amsterdam. Nieuwer-Amstei werd door Albrecht van Beijereo, tegen eene uitkeering van 3000 schilden, in 1399 als eene heerl. in leen gegeven aan Koenraad van Oosterwijk. Vervolgens, in 1403, kwam het aan Margaretha van Cleve, in 1430 aan Hendrik van Borssele, en eindelijk aan de Heeren van Brederode. Reinoud van Brede-rode verkocht de heerl. in 1529 aan de stad Amsterdam.

Hïeirwerbrug, b. aan den Rijn in de Z.-Holl. gem. Bodegraven, in 1840 met 125 inw. Het verlaten der schans bij de Nieuwebrug in December 1672, door den bevelhebber Mozes Pain et Vin, werd door Prins Willem III streng gestraft.

Nieuwerhftven-polder, of Nieuwenhaven-polder, pold. in de Zeeuwsche gem. Schoondijke, 137 bund, groot, in 1742 ingedijkt.

Nieuwer kerk, gem. op het Zeeuwsche eil. Schouweu-en-Duiveland, en wel op Duivelandschen grond. Het is ingesloten door Zicrikzee, Omver-kerk, Oosterland, Dreischor en Noordgouwe, zijnde 2301 bund, groot. De grond, die in het westen en noorden door het Dijkwater wordt bespoeld, bestaat uit vette klei, zoodat de landbouw de voornaamste bron van welvaart uitmaakt. In 1822 had de gem. 9G4, in 1840 1145, in 1875 1330 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 970 Herv., 351 Chr.-Geref. en 15 R.-Kath. De gem. bevat het d. Nieuwerkerk, ae b. Kapelle en de gehuchten Stevensluis en Botland.

Het d. Nieuwerkerk is eene fraaie plaats, die in 1870 664 inw. binnen de kom telde. Tijdens de verdediging van Zierikzee door Boisot, in 1574, had hier eene vergadering der Zeeuwjche staten plaats. Den 13 Juli 1576 is het d. door de Spanjaarden geplunderd. Er is eene Herv. kerk.

Nieuwerkerk, b. in de Zeeuwsche gem. Kerkwerve, in 1840 met 140, in 1870 met 167 inw. Het was vroeger een d., doch de kerk is reeds voor lang, en de overgebleven toren in 1826 gesloopt. De heerl. Nieuwerkerk, waartoe ook het geh. Moriaanshoofd behoort, is 578 bund, groot.

Nieuwerkerk, b. in de Zeeuwsche gem. Arnemuiden, in 1840 met 93 inw. Oudtijds was het een d., en tevens, met de daartoe behoorende landerijen, eene bijzondere heerlijkheid.

Nieuwerkerk, voorm. d. op het Zeeuwsche eil. Noord-Beveland, door een watervloed vernield.

-ocr page 98-

860

Nieuwerkerk, voorm. d. in de Zeenwsche landstr. Zuid-Beveland, in 1530 door overstrooming te gronde gegaan.

Nieuwerkerk, voorm. d. in Zeeuwsch-Vlaanderen, fusschen Biervliet en Axel, door overstroomingen in de 14de en 15do eemven vernietigd.

Nieuwerkerk, of Nieuwerkerk-aan-de-Dreeht, voorm. d. in het tegenw. Noord-Holl., tussehen Sloten m Heemstede. In vroegere eeuwen was het eene aanzienlijke plaats. Doch het Haarleranjermeer beknelde hot in het begin der 16do eeuw zoo hevig, dat de kerkelijke en wereldlijke overheid in 1515 verklaarde, dat jaarlijks zoo hier als het aanpalende Rielwijk gemidJelil 25 morgen lands wefrspoeUen. Er waren toen, behalve de kerk, nog 23 huizen, een zelfde getal als crook in 1633 werden gevonden, doch in 1BS7 was het d. reeds eene prooi der golven. Van het ambacht was bij ht t drcogmalen van het Haai lemmermeer nog bijna 49 bund, over, waarop c'e'n huis, dat toen binnen do droogmakerij werd iHgesIoten. Dit huis werd aan de nieuw-opgtrk hte gem. ITaarlenimermeer, bij de wet van 11 Juli 1855, locgtvcegd, en het overblijvende, dat bij Zuid-Schalkwijk c. a. en vervolgers bij Ifaarkmmerliede was ingedeeld, door de wet van 13 Juni 1S57 met Sloten vereenigd.

Nieuwerkerk, of Nieuwerkerk-op-den-IJssel, gem. in Z.-Holl, ingetloten door de gemeenten Moordrecht, Zevenhuizen, Capeile-aan-den-IJssel, Ouderkerk en Gcuderak. In 1670 bedroeg de grootte 1939 bund., doch door de indeeling van den drooggem. Prins-Altxanderspolder is dit cijfer eenigzir.s gewijzigd. Lanj-'S den Hollandschen-IJssel, die de ooster grens helpt vormen, en in den Prins-Akxan lerspolder ligt klei. Overigens bestaat de grond meest uit laag veen. In 1S22 had Nieuwerkerk 1111, in 1840 1668, in 1S75 2297 inw. Bij de telling voor 1870 was deze bev. onderscheiden in 1950 N.-IIerv., L W.-Herv., 11 Ev.-Luth., 1 Chr -Genf. en 151 R.-Kath. Vroeger voor het meerendeel veenlieden, zijn zij in den laatsten tijd meerendeels landbouwers en veefokkers geworden. Behalve hit d. Nieuwerkerk, liggen in da gem. de b. 's-Gravenweg en Kortenoord.

Het d. Nienweikerk ligt op een kwartier afstand van den lïhijn-Spoor-weg, die aldaar een station heeft nabij den groolen weg lu?schen Rotterdam en Gouda. Het Telde binnen de kom in 1870 451 -nw. Er is rene Herv. kerk. In 14C0 en vervolgens heeft het veel van den Hoekschen en Kabeljauwschen tweespalt, en in 1683 van overslrooming te lijden gehad.

Nieuwerkerkepolder, pol i. op het Zeeuwsehe eil. Walcheren, in 1661 bedijkt en ruim 106 bund, groot.

Nieuwarkerkerpolder, kleine pold. tussehen den Haarlemmermeer en Lutkemeer, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Nieuwersluis, schans of vesting in de L'tr. gem. Locnen, ter plaa'se waar de Rechte-Angstel uit de Vecht is geleid. De vesting is in 1673 op last van Prins Willem III geslicht, en in 1745 vernieuwd. In 1875 is daaibij, ten noorden der Vechtbrug, eene schutsluis in de rivier gebouwd.

-ocr page 99-

861

Ju 17b7 was dc schans na een korten tegenweer der patriotten door de Pruisen bezet, in 1795 ua de opeischiug door den Generaal Daen-dels, door de Staatsche troepen verlaten. In de 17de eeuw heeft Kieu-wersluis een korten tijd eene Ilerv. gem. gevormd, doch na deu dood van den eersten predikant is geen tweede beroepen. Het station Nieuwersluis van den Khijnspoorweg ligt ongeveer tien minuten ten westen van dc schans. Deze had in 1870 178 bew.

Nieuwer-ter-Aa, d. iu Utr., deels in de gem. Kuwiel, deels in de gem. Loenersloot. Er is eene Herv. kerk. Nieuwer-ter-Aa ligt aan den Augstel. Het telde in 1840 117 inw. in Kuwiel en 73 in Loenersloot, welke cijfers in 1870 waren gewijzigl tot 118 en lt;ii.

Nieuw-Ervo, heerl. op het Zeeuwsche oil. Walcheren, in de gem. Eitthem, 176 bund, groot. Zij bevat alleen verstrooide woningen, in 1840 met 41 inw. Vroeger stond er ook liet gesloopte kasteel Kieuw-Erve.

Mieuweschans, of Nieuwe-Schaus, gem. in Groningen, op de grenzen van Hannover, door welke Pruiss. prov. zij in het oosten is bepaald. Naar het noorden, westen en zuiden grenst zij aan de gem. Beerta en Bellingwolde. Zij beslaat 774 bund., genoegzaam alles klei, doch voor een klein ged. laag veen. In 1832 had zij 836, in 1840 934, iu 1875 1154, inw. t. w. 1U71 Herv., 7 Luth., 6 Doopsg., 1 Chr. Geref., 13 K.-Kath., 53 Isr. en 3 ohgeuoemJen. Behalve landbouw, maken doortocht, kleinhandel, scheepvaart en andere burgerlijke bedrijven de hoofdbronnen der welvaart uit. De gem. bevat het vlok de Nieuwe- of Langerakkcrscbaus, de b. de Hamdijk en het geh. Oude-Zijl.

Het vlek, do voormalige vesting Nieuwcschans, vroeger veelal de Langeakkerschans genoemd, dagteekent uit de eerste helft der 17de eeuw. Deze sieikle, op last van Ernst Casimir aangelegd, word in 1628 voltooid. De grond, aan de Aa gelegen, behoorde oorspronkelijk tot Oost-Friesland, hetgeen tot verschillende vertoogen bij dc Staten aanleiding gaf, doch wegens deze inbezitneming van terrein werd met den Graaf ia 1036 eene overeenkomst getroffen. De vestingwerken zijn eerst in de laatste jaren gesloopt. Men telde er in 1840 731, in 1870 620 inw. Er zijn kerken der Herv. en der Isr. Do schans is in deu zomer van 1072 door do Miinsterschen bezet, doch in deu nacht van 21 op 22 Juli 1073 door Kabenhaupt heroverd. In 1795 werd de schans door de Franschen, en in 1813 door de Kozakken bezet. Den 81 December 1833 zette eene dooibraak den geheelon omtrek onder water. Den 1 November 1868 werd de spoorweg van hier op Winschoten geopend.

Nieuwe-Schans, geh. in de Geld. gem. Appeltern, nabij Alphen.

Nieuwe-Sehieveenselie-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Over-schie, in 1853 uit een vroegeren veenplas gewonnen, 164 bund, groot.

Nieuwe-Schild, geh. op het N.-Holl. eiland Texel, met eene in 1844 aangelegde haven. Het had in 1840 32 inw,

-ocr page 100-

862

Nieirwesehoot, of Nijeschoot, i). met eene Herv. kerk, in de Friesche gem. Schoterland, in 1811 met 121, in 1840 met 164, in 1875 met 351 inw.

Nieuwe-Schouw, veer aan het Deel, in de Friesche gem. Hasker-land, in den weg van Leeuwarden naar Joure en de Lemmer.

TTieuwe-Sluis, b. in de Z.-Holl. gem. Heenrliet, aan het nonrdoostel. uiteinde van het Kanaal door Voorne. Er is een overzetveer op Rozenburg. Do b. had in 1840 254, in 1870 409 inw.

Nieuwesluis, b. in de Overijsselsche gem. Zwartsluis, in i840 met 926 inw.

Nïeuwe-Stad, of Nieuwe-Stadpolder, pold. van 110 bund, deels in de gem. Stad aan 't Haringvliet, deels, in de gem. Middelharnis, in 1545 en 1683 bedijkt.

Nieuwe st.-Michielsgestelsche-polder, pold. van 345 bund, in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel.

Nieuwa-Streek, b. in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, onder Hardegerijp, in 1840 met 95 inw.

Nieuwe-Struiten, of Oost-Struiten, pold. van ongeveer 54 bund, in de Z.-Holl. gem. Nieuw-Hellevoet.

Nieuwe-Tonge, gem. op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, in het zuiden door de Grevelingen bespeeld en verder ingesloten door de gem. Herkingen, Melissant, Sommelsdijk en Oude-Tonge. Zij beslaat 1202 bund., alles op de stroomen gewonnen kleiiand, waarvan do landbouw, rijke oogsten wint. In 1822 had deze gem. 892, in 1840 1203, in 1875 1499 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1329 Herv., 13 Chr.-Gorof., 45 E.-Kath. en 6 ongen. Zij bestaan meest van de landbouw.

Het d. Nieuwe-Tonge, dat zeer aangenaam is gelegen, bezit een Raadhuis, eene fraaie Herv. kerk en een schoon buitengoed. In 1870 bevatte de dorpskom 856 inw.

Nieuwe-XJitslag-van-Putten, pold. van 471 bund, in de Z.-Holl. gom. Hekelingen.

Nieuwe-Vaart, vaart in het zuidoosten der gem. Amsterdam, gegraven in 1675. Zij is van 1872—1874 verbreed en van een kapitale zeesluis in den Zeeburgerdijk voorzien. De vaart is ruim 1800 meters lang. De kosten der verbreeding, met die der werken voor de waterverversching der stad, beliepen ruim 360,000 gulden.

Nieuwe-Vaart, of Nieuwvaart, b. in de N.-Brab. gem. Capelle, in 1840 met 323, in 1870 met 335 inw.

Nieuwe-Vecllt, vaart in Overijssel, van de Nieuwe-Wetering bij Zwolle naar de Vecht, gegraven in 1600 en 1602 en verbeterd in 184.6 en 1847.

-ocr page 101-

863

Nieuwe-Vecht, of Rhedervaart, gegraven arm der Vecht in de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg, dienende om eene groote bocht af te snijden van de Nes naar den Hinderdam.

Nieuwe-Veen, of Nieuwveen, d, met eene R.-Kath. kerk indeZ.-Hcll. gem. Nootdorp. Het had in 1840 149 inw. De heerl. Nieuwveen, oudtijds 's-Graven-Noordveen genoemd, beslaat 279 bund. Zij maakte nog onder Koning Willem I eene afzonderlijke gemeente uit, die in 1822 84 inw. telde.

Nieuwe-Veer (het), b. in de Zeeuwsehe gem. Breskens, nauw met de b. Watenoo verbonden.

Nieuwe-Veer, b. in de Zeeuwsehe gem. Oud-Vossemeer.

Nieuwe-Veerpoldertje, pold. van bijna 5 bund, in da N.-Brab. gem. Terheyden.

Nieuwe-Vlietpolder, pold. van 70 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen, in 1788 ingedijkt.

Nieuwe-Westersche-Zomerpolder, pold. van lil bund, in de Z.-TIoll. gem. Numansdorp.

Nieuwe-Wetering, wetering van Overijssel, dio bij Wesepe in de gem. Olst ontspringt, eerst de Oude-Wetering en vervolgens Steen-Wetering en de Mare-Wetering opneemt en na hare vereeniging met de Soest-Wetering naar Zwolle loopt, waar zij in het Zwartewater valt. Het noor-derpand dezer wetering maakt een ged. van het kanaal tusschen Zwolle en Almelo nit.

Nieuwe-Wetering, aanzienlijke b. in de Z.-Holl. gem. Alkemade langs eene evenzoo genoemde vaart. Zij had in 1840 323, in 1870 425 inw.

Nieuwe-Wetering, b. in de ütr. gem. Maartensdijk, in 1840 met 63, in 1870 met 103 inw.

Nieuwe-Zijl, of Nijezijl, geh. in de Friesehe gem. Wymbritser-adeel, onder het d. Oosthem, met eene sluis in den Hemdijk in de vaart van Ylst naar Bolsward. In 1840 telde het 28 inw.

Nieuwe-Zijlen, of Dokkumer-Nieuwe-Zijlen, sluis, uit drie kokers bestaande, in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, nabij het d. Engwierum, in 1729 door den ingenieur Willem Lorié in het Dokkumer-diep gebouwd. Een steenen piramide is ter herinnering aan den aanleg en den aanlegger door de Staten van Friesland hierbij opgericht. Aan het kanaal ten westen van deze zeesluis, de hoofdwaterweg van een groot deel van Friesland, vindt men eene b., die in 1840 87 inw. telde.

Nieuwe-Zuidpolder, pold. in de N.-Brab. gem. Ossendrecht in de Antwerpsche gem. Zandvliet. Het Nederl. deel is groot 92 bund. De pold. is in 1809 ingedijkt.

-ocr page 102-

864

Nieuwe-Zwaluweche-polder, ])0lJ. van OÜO bund, in du K.-Rrali. gem. Zwaluwe, in 1650 ingedijkt.

Nieuw-Fordinandus-polder, of Klein-Ferdinandus-polder,

pold. in Zei-land, deels in de gem. Koewacht, deels in de gein. st.-Jan-steen. Hij is iu 1774 bedijkt en 103 bund, groot.

Nieuw-Gassel, ivijk van het N.-13rab. d. Gassel

Wieuw-Gastel, of Heer-Jansland, in 1551 bedijkte en in 1591 herdijkte pold. in do N.-Biab. gem. Oud-eu-Nieuw-Gaslel, 1740 bnnd. fjroot.

Nieuw-Gelderland. nieuwe ontginning iu de Ovcrijsselsehe gem. Ommen (ambt) langs het Overijssulsche kanaal.

Nieuw-Goud liaan, pold. van ruim 479 bund, in de Z.-Uoll. gem. Goudriaau.

Nieuwgraaf, of Nijgraaf, b. in de Geld. gem. Duiven, in 1840 met 113, in 1S72 met 106 inw.

Nieuw-Grosnendijk, pold. in de Z.-Holl. gem. Hazeiswoude, 175 bund, groot.

Nieuw-Helvoet, of Nieuw-Hellevoet, gem. in Z.-Holl., bepaald door het Haringvliet en door do gem. Hellevoetsluis, Nieuwenhoorn en llockanje. Zij heeft hare tegenwoordige uitgestrektheid — ruim 1295 bund. — eerst verkregen door de wet van den 11 Juli 1855, waarbij de gem. Oude-en-Nieuwe-Strniten bij haar werd ingelijfd. Vóór die vereeni-ging telde Kieuw-Melvoct: in 1822 441, in 184'J 730, in 1850 774 inw. Na do vereeniging had zij in 1860 1172, in 1875 1408 inw. IMj de telling voor 1870 vond meu er: 1288 N.-Herv., 1 W.-Herv., 10 Cbr.-Geref., 5 Ev.-Luth. cn 28 11 -Knth. De hoofdbron van bestaan is de landbouw, bestaande de grond, met uitzondering van het uiterste westen, waar alluviaal zand ligt. uit vruchtbare zeeklei. De gem. bevat het d. Kieuw-Helvoet, benevens de pold. en heer], de Quack en Oude-en-Nieuwe-Struiten.

Het d. Nieuw-Hclvoet telde binnen de kom in 1870 284 inw. Er is eeue Herv. kerk met een vrij hoogen toren.

Nïeuw-Helvoet, of Nieuw-Hellevoet, pold. in de tweede helft der 14de eeuw bedijkt en 783 bund, groot.

Nieuw-Herkingen, of st.-Elizabethpolder, pold. van 93 bund, in de Z.-Holl. gem. Herkingen, in 1480 bedijkt.

Nieuw-Herlaar, gesticht voor doofstommen in de N.-Brab. gem. st.-Michidsgestel. De inrichting, die op den 1 Jan. 1875 123 kweeke-lingen telde, werd den 1 October 1840 opgericht.

Nieuw-Hinkelenoord-en Hoogwerf. pold. van 297 bnnd. in de N.-Brab. gem. Ossendrecht, in 1809 ingedijkt.

Nieuw-Hoenderhok, pold. van ruim 55 bund, in de Z.-Holl. gem.

Geervliet.

-ocr page 103-

865

Nïeuw-Hongerland, pold. van 4,9 bund, iu de Z.-Holl. gew. Geervliet.

Nieuwhuis, alleenstaand huis in de Limb. gem. Herten.

Nieuwkark, geh. in de N.Brab. gem. Goirle, in 1840 met 23 inw.

Nieuwkerk, voorm, d. in het tegenw. Zeeuwsch-Vlaanderen, in de 1 Cde eeuw overstroomd.

NieuW-Kieldrecht, pold. van 434 bund, in de Zeeuwsche gem. Graauw c. a., doch met het Belg. aandeel 521 bund, groot. Hij is in 1784 bedijkt.

Nieuw-Klapoven-poldertje, pold. van 12 bund, in de N -Brab. gem. Raamsdonk. in 1824 ingedijkt.

Nieuw-Kleiburg, pold. van ruim 49 bund, in de Z.-Holl. gem. Oostvoorne.

Nieuwkoop, gem. in Z.-Holl., tusschen Bodegraven, Aarlanderveen, ter Aar en Zevenhoven in Z.-Holl., en Kamerik en Zegveld in Utrecht. Oorspronkelijk was de gem., die thans 34U7 bund, groot is, laag veen. Doch door uitvening zijn meren ontstaan, waarvan die in het westen, na drooggelegd te zijn, thans kleigronden aan het oog vertoonen. De tegenw. omvang van Nieuwkoop is grooter dan vroeger, daar de wet van den 11 Juli 1855 daarmede de voormalige gem. Achttienhoven heeft vereenigd. Vóór die samensmelting had Nieuwkoop in 1822 1906, in 1840 21:i2, in 1850 2136 inw. In 1860 bevatte de door Achttienhoven vergroote gem. 2286, in 1875 2521 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1341 B.-Kath., 953 Ned-Herv,, 1 W.-Herv., 132 Rem, 57 Chr.-Geref., 3 Ev.-Luth. Deze bevolking vindt meest haar beslaan in veefokkerij, zuivelbereiding, landbouw en veenderij. Er zijn ook eenigo scheepstimmerwerven en smederijen. De gem. bevat het d. Nieuwkoop, deelen van de dorpen Noorden en de Meije, benevens het geh. Achttienhoven.

Het d. Nieuwkoop, dat in de kom ten jaro 1870 609 inw. telde, bevat 3 kerken, t. w. een der R.-Kath., een der Herv. en een der Rem. In 1672 dreven de boeren van Nieuwkoop stroopende Franschen terug.

Nieuwkoop-en-Noorden, pold. van 1947 bund, in Z.-Holland gem. Nieuwkoop.

Nïeuwkoopsohe-Droogmakerij, of Nieuwkoop, pold. door het droogmaken van een veenplas gewonnen, in de Z.-Holl. gemeenten Nieuwkoop, Zevenhoven, Nieuwveen, ter Aar en Aarlanderveen, van 1797 tot 1809 bedijkt en drooggemalen, 2667 bund, groot.

Nieuw-Kruisland, bedijking onder het d. Burum in de Friesche gein. Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland. Het is 1500 bund, groot en werd in 1529 ingedijkt. In 1811 bevatte Nieuw-Kruisland alleen 232 inw.

-ocr page 104-

866

Nieuwkuik, of Niouw-Kuik, hecrl. in de N.-Brab. gem. Nicuw-kuik-en-Onzenoord, bijua 325 bund, groot. Zij is in 13S3 door Jan van Cuyk, Heer van Hoogstraten, uitgegeven aan Uoudewijn Kuyst van Wijck en was eeuwen achtereen leenroerig aan 't Prins-Bisdom Luik. In dezen staat bleef dit d., dat tijdens de oorlogen met Spanje als neutraal werd beschouwd, tot dat de Staatschen na den Münsterschen vrede er een Herv. predikant beriepen. Tegen deze aanstelling werd geprotesteerd. Doch niettemin ging de kerk tot de Herv. over, en Nieuwkuik werd als d. onder de Ver-eenigde Nederlanden getrokken. Den 2 Juni 1746 heerschte een zware brand te Nieuwkuik, die ook de kerk verteerde, welke door de Herv. herbouwd, na de omwenteling van 1795 weder aan do li.-Kath. terugkeerde.

Het d. Nieuwkuik is eene aanzienlijke plaats, die binnen de kom in 1S40 978 inw. telde.

Nieuwkuik-en-Onzanoord, gem. in N.-Brab., uit de heerl. Nieuwkuik en Onzenoord saamgesteld. Zij wordt ingesloten door de geni. Vlijmen, Helvoirt, Drunen, Herpt-en-Bern en Hedikhuizen, beslaat 411 bund, en heeft in het noorden klei, in het zuiden zandgronden. In 1822 had zij 990, in 1840 1241, in 1875 1304 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1230 R.-Kath. en 9 Ned.-Herv. Zij bestaan bijna uitsluitend van den landbouw. De gem. bevat het d. Nieuwkuik, benevens de buurten Onzenoord en de Hoeven.

Kieuwkuik-en-Onzenoord, pold. van bijna 390 bund, in de gem. Nieuwkuik c. a.

Nieuwland, gem. in Z.-Holl., tusschen Arkel, Hoog-Blokland, Meerkerk, Leerbroek, Leerdam en Kedichem. De grond — 989 bund. — bestaat, met uitzondering van een klein gedeelte van het zuiden, waar klei ligt, uit laag veen. In 1822 had deze gem. 305, in 1840 425, in 1875 538 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 471 Herv. en 26 Chr.-Geref. Veeteelt en zuivelbereiding maken de hoofdbronnen der welvaart uit. De gem. bevat het d. Nieuwland, den polder de Geer en het geh. Achterland.

Het d. Nieuwland telde in 1840 245 inw. Het ligt langs eene vliet en heeft eene Herv. kerk.

Nieuwland, of Nieuwland-Kortland-en 's-Graveland, voorm. gem. in Z.-Holl., tusschen Schiedam, Vlaardinger-Ambacht en Kethel, 254 bund, groot. Men vindt er alleen verstrooide huizen. De gem. telde in 1823 264, in 1840 333, in 1850 349 inw. Zij is in gevolge de wet van 11 Juli 1855 bij Schiedam ingelijfd.

Nieuwland, voorm. eil. in Zeeland, dat in 1818 met Walcheren door een dam werd verbonden.

Nieuwland, heerl. op Walcheren, een deel uitmakende der gem. Nieuw-en st.-Joosland.

Het d. Nieuwland, aan den straatweg van Middelburg naar het Sloe, heeft eene Herv. kerk, die in 1650 werd gesticht. Binnen de kom telde men in 1870 489 inw.

-ocr page 105-

867

Mïeuwland, voorm. d. op het Zseuwsche eiland Noord-Beveland, den 19 November 1404 overstroomd.

Nieuwland, pold. in N.-Brab., 163 bund, groot, deels in do gem. Meeuwen e. a, deels in de gem, Wijk-en-Aalburg.

Nieuwland, pold. in de Z.-Holl. gem. Vierpolders, 121 bund, groot.

Nieuwland, pold. in Z.-Holl., 2S bund, groot, deels in de gem. Al-blasserdam, deels in de gem. Papendrecht.

Nieuwland, pold. in de gem. Schiedam, ruim 1S2 bund, groot.

Nieuwland, in 1700 op den Dollard gewonnen land in de Gron. gemeenten Nieuwolda en Midwolde, 11391/; bund, groot.

Nieuwland, streek in de Friesche gem. Bolsward, Hennaarderadeel, Wonseradeel, Wymbritseradeel, Sneek, Kauwerderhem, Baarderadeel, Idaarderadeel, Leeuwarden. Leeuwarderadeel en Menaldumadeel, door het opslijken van de Middelzee ontstaan.

Nieuwland, of Waard-Nieuwland, pold. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in 1845 en 1846 bedijkt en 477 bund, groot. Het was reeds vroeger ingedijkt geweest, doch door den vloed van 16 Februari 1683 ondergeloopen.

Nieuwlande, heerl. in de Zeeuwsche landstreek Zuid-Beveland, die door de overstrooming van 5 Nov. 1530 veel is ingekort. Zij maakt thans een deel uit der gem. Krabbendijke en had in 1840 113 inw. De grondslagen van het vroegere d. Nieuwlande zijn nog na eeuwen bij laag water opgemerkt.

Nieuw-Landeken, pold. in de Zeeuwsche landstreek Zuid-Beveland, deels in de gem. Heinkenszand, deels in de gem. Nisse, groot ruim 20 bund.

Nieuw-Landeken, pold. in de Zeeuwsche landstreek Zuid-Beveland, deels in de gem. Nisse, deels in de gem. Ovezande, groot ruim 35 bund.

Nieuwland-en-Leerbroek, pold. van 1648 bund, in de Z.-Holl. gem. Nieuwland-en-Leerbroek.

Nieuwlandepolder, pold. van ruim 134 bund., op Zuid-Beveland, in de gem. Krabbendijke, in 1642 bedijkt.

Nieuwlandpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Tholen, 103 bund, groot.

Nieuwlandsche-polder, pold. van 314 bund, in de Z.-Holl. gem. 's Gravesande.

Nieuwlandsche-polder, of het Nieuwland, pold. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, omstreeks 1500 bedijkt en 238 bund, groot.

Nieuwlands-polder, pold. van 124 bund, in de ütr. gem. Hoogland.

Nieuw-Lekkerland, gem. in Z.-Holl., een gedeelte van den Alblas-serwaard, ingesloten door de gem. Alblasserdam, Oud-Alblas, Bleskens-grauf. Streefkerk, Lekkerkerk, Krimpen-aan-de Lek en Ridderkerk. Zij

55s

-ocr page 106-

868

wordt door de Nieuwe-Maas in 't. westen, door de Lek in het noorden, en door de Alblas en het zuiden bespeeld, heeft eene oppervlakte van ruim 1259 bund, en bestaat deels uit klei-gronden, deels uit laag veen. Een enkele plek, de Schooncnburgerheuvel, is gevormd door diluvisch zand. Deze gem. had in 1822 770, in 1840 1133, in 1860 19G0, in 1875 2405 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2182 N.-Herv., 35 Chr.-Geref., 9 Ev.-liuth., 4 Doopsgez., 1 Rem., 5 R.-Kath., 4 Isr. en 6 ongen. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding, landbouw en visseherij. Er is ook eene scheepstimmerwerf. Behalve het d. Nieuw-Lekkerland, bevat do gem. de h. het Elshout.

Het d. Nieuw-Lekkerland, op en aan den Zuider-Lekdyk gebouwd, heeft daardoor geen eigenlijke kom. Er is eene Herv. kerk. Eerst in 1455 kreeg Nieuw-Lekkerland eene kapel, die in 1492 werd vergroot en tot een parochie kerk verbouwd.

Nieuw-Lekkerlandsche-polder, pold. van 10G4 bund, in de Z.-Holl. gem. Nieuw-Lekkerland.

Nieuw-Leuaen, Nieuwleusen, of Nieuw-Leuzen, gem. in Overijssel, tusschen Zwollerkerspel, Staphorst, Avereest, Ambt Ommen en Dalfsen. Zij beslaat 3919 bunders, meest diluvisch zand, deels laag veen. Da gem. is in 1818 eerst uit een ged. der gem. Dalfsen, benevens deelen der gem. Zwollerkerspel en Staphorst gevormd. Aanvankelijk was zij met Avereest verbonden, doch daarvan is zij vervolgens gescheiden. Zij is door den aanleg van de Dedemsvaart en het Lichtmiskanaal, van welke de eerste haar in het noorden, het gen. kanaal haar in betnoordwesten doorsnijdt, zeer in bloei toegenomen. Terwijl de bevolking van Nieuw-Leusen en Avereest in 1822 1606 zielen had beloopen, had Nieuw-Leusen in 1840 alleen 1705 en in 1875 2214 inw. In laatstgen. jaar onderscheidde men er; 2084 Herv., 113 Chr.-Geref. en 17 R.-Kath. Zij bestaan meerendeels van landbouw, veeteelt, boomkweekerij en veenderij Behalve het d. Nieuw-Leusen, bevat de gem. de b. de Hulst, Ruitenveen, Ruitenhuizen en de Meele.

Nieuw-Leusen, in het zuidoosten der gem., dagteekent als dorp eerst uit de tweede helft der 17de eeuw. De kerk is omstreeks 1660 gebouwd. Men telde in 1840 714 en in 1870 83a binnen de dorpskom.

Nieuw-Loosdreeht, fraai d. in de Utr. gem. Loosdrecht, in 1840 met 763, in 1870 met 682 inw. De Herv. kerk en een schoon buitenverblijf, verdienen opmerking. Oudtijds was dit kerkje slechts eene kapel, de kapel van de Sijpe of de Zijpe genoemd. In de 18de eeuw waren te Nieuw-Loosdrecht bloeiende weverijen. Van het voorm. slot Sypestein wijst men nog grondslagen aan.

Uïeuw-Maarsseveen, zuidelijk deel der gem. Maarsseveen, dat behalve eenige buitenverblijven, het Maarsseveensche aandeel van het d. Maarssen bevat. lu dit aandeel staat de synagoge der Isr. In 1840 had Nieuw-Maarsseveen 766, in 1870 665 inw.

Mieuw-Markenburg, pold. van 24 bund, in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

-ocr page 107-

869

Nieuw-Mathenesse, gcd. der voorm. Z.-Holl. geni. Oud-en-Nieuw-Mathenesse, in 1840 met 52 inw. De heerl. Nieuw-Mathenesse is ruim 127 bund, groot.

Nieirw-Mathenessepolder, pold. in Z.-Holl. deels in de gem. Schiedam, deels Delfshaven.

Nieuw-Neuzenpolder, pold. in Zeel., deels in de gem. Neuzen, deels in de gem. Hoek, 463 bund, groot en in 1816 ingedijkt.

ITieuw-Mill, d. in de N.-Brab. gem. Mill-en-sfc.-Hubert, in 1840 met 127 inw.

Mïeuw-Noord-Baveland, of Hïeuwe-Noord-Bevelandsche polder, pold. op het Zeenwsche eil. Noord-Beveland, 495 bund, groot, deels in do gem. Colijnsplaat, deels in de gem. Wissekerke. De pold. is in 1616 ingedijkt.

TT ieuw-N oordland, pold. ia de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Nieuwolda, of Nieuwolde, gem. in Gron., in het oosten door den Dollard bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gem. Termunten, Scheemda, Midwolde en Finsterwolde. In 1870 was zij groot ruim 3511 bund., een cijfer dat door de nieuwe landaanwinning in den Dollard verandering ondergaat. De grond beitaat meest uit zeeklei, ten deele uit laag veen. In 1822 had de gem. 1G09, in 1840 1696, in 1B75 1989 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1938 Herv., 22 Chr. Goref., 14 Doops-gez., 2 Luth., 2 R.-Kath. en 11 Tsr. Zij bestaan bijna allen van den landbouw. die hier ruime oogsten afwerpt. De gem. bevat, behalve deelen der bedijkingen aan den Dollard, het d. Nieuwolda, de b. Oosterwolder-hamrik, benevens de geh. de Delion, het Waar, Binnen-Aa, Zomerdijk of Lugte en Kop.

Het dorp Nieuwolda is ter lengte van ongeveer een uur van het oosten naar het westen gebouwd. Het telde in 1840 1315, in 1870 1319 inw., die van Oostereinde en Westereinde (in 1870 525) medegerekend. De Herv. kerk is eerst in 1718 gesticht, en de toren niet voor 1765 gebouwd.

Nieuw-Oosteinde, voorm. halt van den Holl. Spoorw. aan de laan die van Voorburg naar het Haagsche-Bosch voert. Deze halt strekte hoofdzakelijk ten gerieve der inw. van Voorburg. Nu Voorburg een station van den Rhijnspoorweg heeft, is de halt van Nieuw-Oosteinde onnoodig.

Nieuw-Oostbroek, pold. in de Z.-Holl. gem. Spijkenisse.

NieuW-Ovezande, pold. van 62 bund, in Zeel., deels in de} gem. Ovezande, deels in de gem. Driewegen, in 1395 ingedijkt.

Mieuwe-Papeschorpolder, pold. van 99 bund, in de Zeeuwsche gem. Westdorpe, in 1825 ingedijkt.

Nieuw-Pendrecht, pold. van 145 bund, in do Z.-Holl. gem. Bhoon

-ocr page 108-

870

NieuW-Pemis, pold. van 41 bund, in de Z.-Holl. gcm. Pernis.

Nieuw-Petten, b. in de N.-Holl. gem. Zijpe, in den Hazepolder, in 1840 met 137 inw.

Nieuwpolder, of Kleinpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Overschie.

Mieuwpoldertje, pold. van bijna 5 bund, in de N.-Brab. gem. Geertruidenberg.

Mieuwpoort, gem. in Z.-Holl., tusschen de gem. Groot-Ammers en Langerak in Z.-Holl. en Willige-Langerak in ütr. In bet noorden door de Lek bespoeld, bestaat de grond — nog geen 59 bund. — uit klei. De gem. bevat slechts het steedje Nieuwpoort, benevens eenige weinige gronden daarbuiten. In 1822 had zij 390, in 1840 510, in 1875 586 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 517 Herv., 67 Chr.-Geref., 2 Rem., 1 Ev.-Luth. en 11 E.-Kath. Vroeger bloeide Nieuwpoort inzonderheid door scheepvaart. Thans bestaan de meeste ingezetenen van de visscherij, het hoepelmaken en winkelnering.

Nieuwpoort wordt reeds in 1402 eene stad genoemd. Om het te versterken werden onder Keizer Karei V eenige huizen afgebroken, doch vooral in 1672 is het met belangrijke vestingwerken omringd.

Het stadhuis en de Herv. kerk zijn de voornaamste gebouwen. Tot voor weinige jaren was er ook een Remon strantsche kerk.

Nieuwpoort werd in 1402 door Jan van Arkel stormenderhand ingenomen. In den oorlog met het Sticht deed Cornelis van Blijenburg het in 1489 bezetten en van poorten en muren voorzien. Ook in den oorlog tusschen Keizer Karei V en Hertog Karei van Egmond, vooral tusschen 1514 en 1524, heeft Nieuwpoort herhaalde malen aan vijandelijke overvallen blootgestaan. In 1567, terwijl er bezetting van den Graaf van Megen in deze stad lag, ontstond er brand, die 58 huizen verwoestte.

Nieuwpoort, geh. in de N.-Holl. gem. Heilo, in 1870 met 47 inw.

Nieuw-Beemst, geh. in de Geld. gem. Ede, bij Otterloo.

Nieuw-Riederwaard, of Nieuw-Keijerwaard, pold. van 1060 bund, in de Z -Holl. gem. Ridderkerk, bedijkt in 1373 en 1442.

Nieuw-Hockanje, pold. van 96 bund, in de Z.-Holl. gem. Rockanje.

Nieuw-Rozenburg, pold. in de Z.-Holl. gem. Rozenburg, in 1586 ingedijkt en 305 bund, groot.

Nieuw-Sabbinge, pold. van 135 bnnd. in de Zeeuwsche gem. Wolphaarsdijk, in 1821 bedijkt.

Nieuw-Sehayk, pold. van 264 bund, in de Z.-Holl. gem. Leerdam.

Nieuw-Scheemda, of Scheemder-Hamrik, d. met eene Herv. en eene Doopsgez. kerk in de Gron. gem. Scheemda, in 1S40 met 357, in 1870 met 723 inw.

-ocr page 109-

871

Nieuw-Schöonebeek, d, met eene R.-Kath. kerk in de Drenthsche gem. Dalen. Het is door Münstersche volkplanters in deze eeuw aangelegd. Men telde er in 1840 324, in 1870 675 inw.

Nieuw-Schuddebeurs, pold. Tan52bnnd. in deZ.-Holl. gem. Geervliet.

Nieuw-Smalland, pold. van 22 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Pernis.

Nïeuw-St.-Andries, fort in de Geld. gem. Eossem, in 1816 aangelegd.

Nieuw-st.-Joosland, pold. van 266 bund, in de Zeeuwscbe gem. Nieuw- en st.-Joosland.

Niouwatad, b. in de Geld. gem. Elburg, in 1840 mot 109, in 1872 met 181 inw.

NieuWStad, b. in de N.-Holl. gem. de Helder, in 1840 met 679 inw.

Nïouwstad, of Nijestad, b. onder het d. Bergum in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, in 1840 met 195 inw.

Nieuwstad (de), geh. in de Overijsselsehe gem. Wilsum, in 1840 met 54 inw.

Nieuw-Stadskanaal, veenkolonie of d. in Gron., deels in de gem. Wildervank, deels in de gem. Onstwedde. De veenkolonie is eerst op het eind der vorige eeuw ontstaan. In 1830 werd de Herv. kerk gesticht, waarop vervolgens kerken der Chr.-Geref. en Luth. gevolgd zijn. In 1840 had deze kolonie 1980 inw., als 1191 onder Wildervank en 789 onder Onstwedde. In 1870 bedroeg het gezamenlijk cijfer 4403, als 2368 in Wildervank en 2035 in Onstwedde. In den laatsten tijd zijn herhaalde pogingen gedaan om Nieuw-Stadskanaal tot eene zelfstandige gemeente te verheffen.

Nieuwetadt, gem. in Limb., ingesloten door de Limb, gemeenten Susteren, Born, Limbricht en Sittard, en de Pruissische gem. Millen. Zij wordt door do Geleen, de Roodebeek en andere beken doorsneden of of bezoomd en heeft een bodem van mergel en klei. De grootte beloopt bijna 869 bund. In 1832 had Nieuwstadt 676, in 1840 830, in 1875 796 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 794 B.-Kath. en 2 Herv. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt. De gem. bevat het steedje Nieuwstadt, benevens het kasteel en het geh. Millen, benevens het huis Beukenboom.

Het steedje Nieuwstadt heeft thans geheel het aanzien van een d., zoo als het ook veelal wordt genoemd. Het had in 1840 799, in 1870 702 inw. De st.-Janskerk is een merkwaardig gebouw.

Oudtijds heette Nieuwstadt Elsene of Helsene. Het kwam, benevens het Ambt-van-Montfort, na den dood van den gewezen Luikschen Bisschop Hendrik, aan diens broeders zoon. Graaf Reinald I van Gelder. Stedelijke rechten verkreeg het den 11 November 1312, wellicht zelfs bij vernieuwing. Nieuwstadt kwam vervolgens met de andere steden ter dagvaart.

-ocr page 110-

872

Bezegelde het eene oorkonde van 3 September 13IS vóór alle anderen, zoo was dit nogtans niet het gevolg van meer aanzien, maar omdat in dit stuk de steden in min of meer geographische orde, te beginnen met de zuidelijkste, zijn opgenoemd. In 1398 werd Nieuwstadt door Hertog Willem verwoest, om den Brabanters en Luikenaren te beletten, er zich te nestelen. Door Maximiliaau van Oostenrijk werd het in 1499 veroverd, en later van allo vestingwerken beroofd, ofschoon daarvan heden nog sporen zijn.

Nieuw-Stellendam, pold. in de Z.-Holl. gem. Stellendam, in 1865 bedijkt en ongeveer 100 bund groot.

Nieuw-Stompaarde, of Nieuw-Stompert, pold. van 77 bund, in de Z.-Holl. gem. Geervliet, onder Biert.

Nieuwstraat, b. in de N.-Brab. gem. Capelle, in 1840 met 421 inw.

Nieuwstraat, b in de Limb, gem Nederweert, in 1840 met 162, in 1870 met 227 inw.

Wieuw-StrijeD, heerl. in de Zeeuwsche gem. Poortvliet, bijna 75 bund, groot, in 1840 met 120 inw.

Kïeuw-Strijenpolder, pold, van bijna 75 bund in de Zeeuwsche gem. Poortvliet, in 1310 ingedijkt.

Nieuw-Ubbena, hoeve in de Drenthsche getn. Vries.

Nieuwvaart, of Niouwevaart, geh. in de N.-Brab. gem. Capelle, in 1840 met 323 inw.

Mieuw-Valkenisse, pold. van 117 bund, in Zeel., deels in de gem. Waarde, deels in Krabbendijke, in 1694 ingedijkt.

Nieuw-Valkeveen, fraai landgoed in de N.-Holl. gem. Naarden.

Hieuwveen, gem. in Z.-Holl., ingesloten door de gemeenten Leimui-den, ter Aar en Zevenhoven in Z.-Holl, Mijdrecht in Utr. en Uithoorn in N.-Holl. Zij bestaat uit oud land (laag veen) en nitgeveend en weder drooggemaakte polders (klei), in het geheel 852 bund. In 1822 had zij 633, in 1840 767, in 1873 1227 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 640 Herv., 6 Luth., 1 Rem. en 475 R.-Kath. Vroeger voor een goed deel veenlieden, zijn nu bijna alle ingezetenen landbouwers en veefokkers.

Het d Nieuwveen is in de laatste vierde onzer eeuw door vele verbouwingen eene zeer fraaie plaats geworden. Het telde binnen de kom in 1870 925 inw. Men vindt er eene nieuwe kerk der Herv. In de oorlogen tnsschen de Hollanders en Gelderschen heeft het veel geleden.

Nieuw-Velgersdijk, pold. van 32 bund, in de Z.-Holl. gem. Zuidland.

Kieuwvliet, gem. in Zeenwsch-Vlaanderen, in bet noord-westen door de Noordzee bespoeld en verder ingesloten door Cadzand, Zuidzande, Oostburg en Groede. Zij beslaat 626'/„ bund, en heeft een kleibodem, in

-ocr page 111-

873

het noord-westen met zand vermengd. In 1822 had zij 610, in 1840 831, in 1875 655 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 617 Herv., 5 Luth., 12 R.-Kath. en 21 ongen. De heerl. Nienwvliet is in 1505 opgericht uit het Tuineke, het Coppeneyschor en de aanwassen van Wulpen.

Het d. Nieuwvliet bestond in het midden der ITde eeuw uit tweegeh.: Nienwvliet en st.-Picr. Vóór de herv. stond er eene kapel. Te st.-Pier bouwden de Doopsgez. in 1647 eene vermanning, en omstreeks 1658 werd daar ook eene Herv. kerk gesticht. Sedert in 1777 de Doopsgez. gem. is uitgestorven, vindt men er alleen een Herv. kerk. In 1870 had de dorpskom 205 inw. Den 27 Januari 1682 leed dit d. veel door een watervloed, waardoor ook de tot Nieuwvliet behoorende Zwartepolder te gronde ging.

Nieuw-Vogelscliorre-, of Westdorpe-polder, pold, in de Zeeuw-sche gem. Westdorpe, 170 bund, groot, in 1807 bedijkt.

Nieuw-Vosmeer, of Kieuw-Vossemear, gem. in N.-Brab., tus-schen Steenbergen en Halsteren, (mede in N.-Brab.), en Oud-Vosmeer en st.-Philipsland in Zeeland. Oorspronkelijk behoorde ook deze gem. tot Zeeland, doch zij werd bij besluit van den 3 Mei 1809 daarvan gescheiden en aan het Departement Brabant toegevoegd. Nieuw-Vosmeer beslaat 1764 bund, en bestaat geheel uit kleipolders. In 1822 had het 810, in 1840 882, in 1875 1118 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1018 R.-Kath., 82 Herv. en 1 ongen. De inw. bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Nieuw-Vosmeer, de buurten Hoogendijk, Pelsendijk en Roelofsdijk, benevens een deel van den Heenschen-Molen.

Het d. Nieuw-Vosmeer bevatte binnen de kom in 1870 373 inw. Het is eene stichting, die in 1567 een aanvang heeft genomen. Er zijn kerken voor de Herv. en do R.-Kath. In 1703, 1705 en 1709 heeft dit d. veel door de Franschen geleden.

Nieuw-Vosmeer, pold. van bijna 570 bund in de N.-Brab. gem. Nieuw-Vosmeer. Oorspronkelijk in 1433 bedijkt, is deze pold. in 1565 of 1566 herdijkt, in 1583 onder water gezet, doch later weder beverscht, hetgeen later ook het geval was nadat deze streek den 26 Januari 1682 was overstroomd.

Nieuw-Vosmeer-en-Nieuw-Heide, pold. in N.-Brab. van 754 bund., deels in de gem. Nieuw-Vosmeer, deels in Steenbergen. De pold. is in 1433 en 1565 ingedijkt.

Nieuw-Westerwijk, pold. van 130 bund, in de Zeeuwsche gem. Hoek, in 1638 ingedijkt.

Nieuw-Westorloo, pold. van 128 bund, in deZ.-HolI. gem. Goedereede.

Nieuw-West-Frankenland, pold. van ruim 63 bund, in de Z.-Holl. gem. Schiedam.

Nieuw-West-Kraaijertpolder, pold. van 497 bund, in de Zeeuwsche gom. Borssele, 's-Heerenhoek en Ovezande, bedijkt in 1676.

-ocr page 112-

874

Nieuw-Zoatermeer, pold. van 684. bund, in de Z.-Holl. gem. Zoetermeer, vroeger een uitgeveende plas.

Nioveld, voorm. kasteel in de Utr. gem. Vleuten, in 1356 door do Hollanders ingenomen en gesloopt.

Niezijl, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Grijpskerk. Het had in 1840 493, in 1870 538 inw.

Niezijlsterdiep, wetering in de Gron. gem. Grijpskerk, die van Niezijl naar de Kommerzijl loopt.

Niftrik, d. met eene E.-Kath. kerk in de Geld. gem. Wijchen, aan den Maasdijk Het had in 1840 327, in 1872 240 inw. In 1388 behaalden de Gelderschen hier eene overwinning op de Brabanters.

Nigrum-Pullum, plaats op oude Hom. reiskaarten voorkomende. Waarschijnlijk lag het ter plaatse van de Zwarte-Kiekenbuurt bij de Z.-Holl. stad Woerden.

Nigtevecht, of Nichteveeht, gem. in Utrecht, tusschen de tTtr. gem. Abcoude-Baambrugge en Vreeland, en de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg en Weesperkarspel. Zij beslaat ruim 589 bund., alles door de Vecht bezoomd kleiland. In 1822 had zij 861, in 1840 409, in 1875 495 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 459 Herv. en 33 R.-Kath. De bev. bestaat meest van veeteelt en landbouw. De gem. bevat het d. Nigtevecht en het geh. aan den Hinderdam. Tijdens de Republiek was de gem., die eene heerl. uitmaakt, door de streek Klein-Muiden in tweeën gescheiden.

Het d. Nigtevecht ligt in een bekoorlijk oord aan de Vecht. Er zijn enkele buitengoederen, doch vroeger waren er veel meer. Er is eene Herv. kerk. In 1870 telde de dorpskom 249 inw. Ten jare 167 3 werd dit d. door de Franschen in brand gestoken. In 1788 maakten de Pruisen er zich aan vele baldadigheden schuldig.

Mïjborg, vervallen slot bij het Geld. d. Randwijk, waarvan weinig meer dan uitgestrekte grondslagen overig zijn.

Nij broek, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Voorst, nabij den IJssel. Het had in 1840 713, in 1872 762 inw.

Mijeberkoop, b. met dorpsrechten in de Eriesche gem. Oost-Stellingwerf. De kerk, die er vroeger stond, is in 1826 afgebroken. Men telde er in 1811 86, in 1840 142, in 1875 181 inw.

Nijeburen, geh. bij het Friesche d. Hemelum in de gem, Hemelumer-Oldephaert en-Noordwolde, in 1840 met 58 inw.

Nijeburen, lange b. zuidwestwaarts en onder het d. Ternaard iu de Friesche gem. West-Dongeradeel.

Nijega, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Hemelumer-

-ocr page 113-

875

Oldephaert-en-Noordwolde. Het had in 1811 157, in 1840 245, in 1875 423 inw., die van het Heidenschap (in 1840 41) medegerekend.

Nijega, d. in de Frlesehe gem. Smallingerland, aan den weg van Bragten naar Bergum en het spoorwegstation Veenwouden. Het telde in 1811 177, in 1840 337, in 1875 631 inw., die van de b. Tieke en het geh. Egberts-Gaasten medegerekend. Er is eene Herv. kerk. In 1672 drongen stroopende Münsterschen tot dit d. door.

Nijega, of Wester-Mïjega, b. met dorpsrechten in de Frieschegem. Doniawerstal. De vroegere kerk is gesloopt. De b. had in 1840 87, in 1875 154 inw., die van het geh. Scharren medegerekend.

Nije-Haske, of Nijohasko, d. in de Friesche gem. Haskerland, onder den naam van Heerenwal met het spoorweg-station een deel uitmakende van het vlek Heerenveen. Met de Nieuwebrug of Nijebrug had het in 1811 910, in 1840 1302, in 1875 1602 inw.

Nijeholtpa, of Nijeholtpade, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Het had in 1811 121, in 1840 150, in 1875 269 inw. Het d. ligt zeer aangenaam in het geboomte,

Nijeholtswolde, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. West-Stellingwerf, zijnde de kerk, reeds langer dan eene eeuw geleden, afgebroken. Het had in 1811 186, in 1840 225, in 1875 296 inw. De watervloed van 1825 bracht dezen plaats groote schade toe.

Nijehove, voorm. d. in Friesland, dat met Oldehove en Hoek de stad Leeuwarden hielp vormen.

Nijeklooster, geh. in de Gron. gem. Kloosterburen, dat zijn naam en oorsprong ontleent aan een monnikenklooster van de orde van Pre'montré.

Nijeklooster, geh. onder het Friesche d. Scharnegoutnm, in 1840 met 23 inw,, aan den Sneekerstraatweg en ter plaatse van het in 1233 gestichte nonnenklooster Aula-Dei.

Nijelamer, of Nijelemmer, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. West-Stellingwerf, in 1811 met 181, in 1840 met 257, in 1875 met 227 inw. De kerk stortte bij een storm den 12 Dec. 1747 in en werd sedert geheel afgebroken.

Mïjemirdum, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Gaasterland, oudtijds een aanzienlijk d,, waarvan de toren, het eenige dat met het kerkhof van de vroegere kerk overig is, nog getuigenis geeft. De plaats had in 1811 99, in 1840 131, in 1875 208 inw. Oudtijds waren er vele stinzen. Thans vindt men er: het Lyklamabosch met een aantal frauie boerderijen. De streek is zeer schoon. In 1329 werd Nijemirdum door de West-Friezen overvallen en geplunderd.

-ocr page 114-

876

Nyenbeek, burg in de Geld. gem. Voorst, vroeger veel grooter en aanzienlijker dan thans. In de léde eeuw strekte het ten gevangenis aan Hertog Reinald III van Gelder, die er door zijn broeder Eduard werd opgesloten.

Mïjenbeeksche-en-Wilpsehe Klei, pold. van 861 hund. in de Geld. gem. Voorst.

Njjenhuis, geh. in de Gron. gcm. Delfzijl, onder het d. Oterdum.

Nyenhuis, havezathe in de Overijsselsche gem. Wijhe.

Nijonhuizen, geh. in de Gron. gem. Bedum.

Nye-Rhijn, vaart in Friesl., loopende van Tjeukemeer naar de Lan-geweerster-Wielen.

Wij onrode, aanzienlijke ridderhofstad in de Utr. gem. Brenkelen-Nijenrode. Uit het geslacht van Nijenrode, door hetwelk dit huis is gesticht, kwam het in dat van Torek. Thans dient het tot een opvoedingsgesticht voor meisjes uit voorname gezinnen.

TJïj en sleek, b. in de Drenthsche gem. Vedder, in 1811 met 245, in 1810 met 363, in 1870 met 316 inw.

Nijonstedo, voorm. stad bij Hardenbergh in Overijssel, eene oude plaats waar reeds ten tijde van Pippin een kerkje werd gesticht. Doch de stadsrechten werden in 1362 op Hardenbergh overgedragen.

MïjensteiB, voorm. burg in de Gron. gem. Kantens, in 1812 gesloopt.

Nijentap, klein geh. in de Drenthsche gem. Havelte.

Nyenbruggen, geh. in de Overijsselsche gem. Ommen (ambt).

Mïjerf, of Nieuwerf, b. in de Geld. gem. Groesbeek, in 1840 met 179, in 1872 met 221 inw.

Nijetryne, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. West-Stellingwerf, zijnde de kerk in 1750 afgebroken. Zij had met een ged. van bet geh. Oude-Dindedijk in 1811 37, in 1840 144, in 1875 137 inw.

Nijeveen, gem. in Drenthe, door de Drenthsche gem. Meppel en Havelte, benevens de Overijsselsche gem. Steenwijkerwold en Wanneper-veen ingesloten. Zij beslaat 2537 bund., bijna alles laag veen, doch in het uiterste noordw. ook diluvisch zand. Voor eenige jaren vond men in het veen de overblijfselen van een vaartuig. In 1822 had deze gem. 1103, in 1840 1402, in 1875 1174 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 881 Herv., 278 Chr.-Geref., 13 Doopsgez. en 2 ongen. De gem. bevat de beide dorpen Nijeveen en Kolderveen, de b. Nijeveensche-Dijk, Kolder-veensche-Dijk, Nijeveensche-Bovenbuur, Koldervcensche-Bovenboer en Gor-tcbrijhoek, benevens het geh. de Koik.

-ocr page 115-

S77

Het d. Nijoveen, in 14-77 kerkelijk van Havelte gescheiden, bevatte met den Nijeveensehen-Dijk in 1S40 390, in 1870 379 inw. Bij den watervloed van Februari 1825 gingen 6 menschen en 1100 ongeveer stuks vee verloren. Het water klom tot 9 voet boven gewoon waterpeil.

Nijeveensche-Bovenbuur, b. in de Drenthsehe gom. Nijeveen, in 1840 met 267, in 1870 met 159 inw.

Nljeveensohe-Dijk, wijk van het Drenthsehe d. Nijeveen.

Mljeveld, schans in de gem. Oostburg, door Prins Maurits aangelegd, doch ter slechting in 1672 verkocht.

Ni je veld, voorm. kasteel in de Utr. gem. Veldhuizen, oudtijds een der voornaamste burgen in het westen van Utrecht. Vooral is het bekend door het beleg en de verwoesting van 1356.

Nijhoven, b. in de N.-Brab. gem. Baarle-Nassau, in 1840 met 150 inw.

Nijhuizum, of Nieuwhuizum, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wymbritseradeel, nabij Workum, in 1811 met 73, in 1840 met 70, in 1875 met 113 inw.

Nïjken (het), b. in de Limb. gem. Roggel, in 1870 met 155 inw.

Nijkerk, vierde kant. van het arr. Arnhem, bevattende de 3 gem.; Barneveld, Hoevelaken, Nijkerk.

Nijkerk, gem. in Gelderland, in het noorden door de Zuiderzee bespoeld, in het oosten donr Putten, in het zuiden door Barneveld en Hoevelaken, in het westen door de Utr. gem. Hoogland en Bunschoten bepaald. Zij is groot bijna 6380 bund., meest dilavisch zand, doch ten deele ook klei. Oudtijds was zij grooter, doch de Zuiderzee heeft eenige kustlanden, o. a. met het kasteel Hulkestein, ingezwolgen. In 1796 had Nijkerk 5019, in 1811 5444, in 1822 6093, in 1830 6230, in 1840 7008, jd 1850 6862, in 1860 7421, in 1875 7688 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 6423 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 54 Chr.-Geref., 10 Lnth., 2 Doopsgez. 985 R.-Kath. en 211 Isr. De inw. bestaan meerendeels van den landbouw, terwijl de tabakskweekerij eene voorname plaats inneemt. Verder bloeien er veeteelt, scheepvaart, winkelnering en markten, wolkammerij, touwslaan enz. De scheepvaart wordt bevorderd door eene haven, die ruim 450 meters lang is. Verder wordt het verkeer ondersteund door verscheidene straat- en grindwegen en den Centraal-Spoorweg, waarvan het station Nijkerk den 20 Augustus 1863 geopend werd. De gem. bevat de stad Nijkerk, benevens de b. Veen, Wallenhoven, Slich-tenhorst, Doornsteeg, Ilolk, Appel en Achterhoek.

De stad Nijkerk, ook Nijkerk op-de-Veluwe en Nieuwkerk genoemd, is eene opene plaats, die, ofschoon sinds in 1413 met stads-rechten begiftigd, tijdens dc Eepnbliek weder tot het platteland werd gerekend. Koning Lodewijk nnm hoar in 1808 op nieuw onder de steden

-ocr page 116-

878

op. Zij heeft 14 stralen, ccne haven met een Uolk en eeu fraai plein aan de noordzijde der Herv. kerk. Van du oude vesten en poorten is niets meer dan de geheugenis over. Binnen do stad vond men in 1872 3717 inw.

Het Stadhuis, aan de Kolk, voert nog in don mond des volks den naam van Ambtshuis. De Herv. kerk is een aanzienlijk gebouw, met een toren. Drie andere gestichten voor den openbaren godsdienst zijn de kerken der Chr.-Geref. en R.-Kath., benevens de Synagoge.

In 1410 werd Nijkerk door de Hollanders en Amersfoorters gebrandschat. In 1494 legerde er de groote garde van Maximiliaan van Oostenrijk, die niet dan met groote moeite door Karei van Egmond van daar werd verdreven. In 1510 werd het door de Staatschen, en in 1629 door de Croaten, in dienst van den Spaanschen koning, uitgeplunderd. Nijkerk heeft door overstroomingen veel geleden, vooral in November 1775 en Februari 1825.

NijkGrk, of Ooster-Mïjkerk, d. met eene Herv. kerk in de Friesehe gem. Oost-Dongeradeel. liet telde met het geh. Bollingwier in 1811 475, in 1840 G95, in 1875 801 inw. Oudtijds vond men er het klooster Sion. Van Nijkerk wordt reeds in 1224 melding gemaakt.

Nijkerk, of Wester-Nijkerk, d. met eene Herv. kerk in de Friesehe gem. Ferwerderadeel. Het had in 1811 231, in 1840 260, in 1875 257 inw., daaronder begrepen die van Kopkewier (in 1840 32). Oudtijds lag er do state Jeppema. Thans vindt men er nog de Tjallinga-zathe, uit wier iukomsten zes weezeu worden onderhouden.

Nijkerk, geh. op de Pruissische grens in de Geld. gem. Eibergen.

Nij kerkerbeek, beekje op de Veluwe, die door de stad Nijkerk loopt on de haven dier stad voedt.

Nij land, of Nieuwland, d. in de Friesehe gem. Wymbritseradeel, bijna rondom door de dijken der voorm. Middelzee ingesloten. Het had in 1811 351, in 1840 464, in 1875 670 inw. Van de stichting der kerk, waaraan Taco Sibrands in 1580 als eerste Herv. leeraar werd aangesteld, bestaat eene veelverbreide legende. Oudtijds stond hier, nevens andere adell. verblijven, de vermaarde state Botnia of Hottinga.

Nij lande, geh. in de Drenthsehe gem. Rolde, in 1811 met 43, in 1840 met 51, in 1870 met 46 inw.

Nijmegen, rijks-kiesdistr. voor het afvaardigen van leden naar de Staten-Generaal. Het bevat, volgens de wet van den 6 Mei 1869 de 26 gem.: Nijmegen, Millingen, Ubborgen, Groesbeek, Heumen, Overasselt, Balgoy, Wijchen, Beuningen, Ewijk, Druten, Horssen, Bergharen, Batenburg, Appeltern, Bemmel, Gent, Pannerden, Herwen-en-Aerdt, Zevenaar, Duiven, Angerlo, Didam, quot;Wchl, Bcrgh, Gendringen. Het had in 1869 89,876 inw. en 2413 kiesgerechtigden.

Nijmegen, prov. kiesdistrict in N.-Holl., bevattende de 4 gom.: Nijmegen, TJbbergen, Millingen, Beuningen.

-ocr page 117-

879

Nijmegen, graafschap aan de Waal, dat in oorkonden van de 12de eeuw voorkomt. Doch het is veel ouder en bestoad reeds ten tijde van Keizer Karei de Groote. De graaf oefende de rechtsmacht binnen het keizerlijk hof en was tevens burggraaf, la 1247 en 124S werd Nijmegen door den Roomsch-Koning Willem van Holland aan den Gelderschen Graaf verpand, sedert welken tijd Nijmegen aan Gelderland verbleven is.

NijtnegeE, voorin, kwart, van het hertogdom en van de prov. Gelderland, bevattende de steden Nijmegen, Tiel en Zalt-Bommel; het ambt 't-Rijk-van-Nijmegen, met de heerlijkheden Beek, Ubbergen, Groesbeek, Heumen, Malden, Ooy en Persingen; het ambt Over-Betuwe, met de heerlijkheden Hemmen, Gent, Pannerden, Millingen, Zeeland, Indoornik, Homoet, Loe-nen, Wolferen, de Praast of Meinerswijk; het ambt Neder-Betuwe, met de heerlijkheden Zoelen, IJzendoorn, Lienden en de Marsch; het ambt Maas-en-Waal, met de heerlijkheden Balgoy-en-Keent, Hernen, Leur, Batenburg, Horssen, Dieden, Oijen en de vrijheid van Maasbommel; het ambt ïielerwaard; het ambt Bommelerwaard, met de heerlijkheden Hedel, Well, Ammerzoden, Pouderoijen en Neder-Hemert; het ambt van Beest-en-Rhenoy.

Nijmegen, kwartier van het departement Gelderland tijdens het voorm. koninkrijk Hólland, van 180C tot 1810. Het bevatte het voorm. eerste kwartier van Gelderland, benevens de voorm. graafschappen Culemborg en Buren. In April 1808 kwamen daarbij Huissen-en-Malbergen en Huihuizen cn het voorm. hert. Cleve.

Nijmegen, arr. van het Departement-van-de-Monden-van-den-Rijn, tijdens het Pransche keizerrijk en den eersten tijd van het Souv. vorstendom der Vereenigde-Nederlanden. Het bevatte 39 mairiën.

Nijmegen, tweede arr. van Gelderland. Aanvankelijk bestond het alleen uit de kant. Nijmegen, Druten en Wijchen. In 1838 kwam daarbij het oostelijke deel van het arr. Tiel, sedert welken tijd het arr. Nijmegen in 4 kantons is afgedeeld, t. w. Nijmegen, Wijchen, Eist, Druten.

Nijmegen, eerste kanton van het arr. Nijmegen, bevattende de 4 gem.: Groesbeek, Millingen, Nijmegen, Ubbergen,

Nijmegen, klasse der Herv. kerk, verdeeld in de 3 ringen: Nijmegen, Batenburg, Eist. Zij bevat 36 gem.

Nijmegen, ring der klasse Nijmegen der Herv-, bevattende de 9 gem : Nijmegen, Over-en-Neder-Asselt, Beek-cn-Ubbergen, Beuningen-Ewijk-en-Weurt, Neerbosch, Hees-Hatert-en-Balgoy, Groesbeek, Heumen-en-Mal-den, Ooy-en-Persingen.

Nijmegen, dtk. van het bisd. 's Hertogenbosch, bevattende de 19 par. Balgoy-en-Keent, Beek, Beuningen, Groesbeek, Hatert, Heumen, Keker-dom, Leuth, Malden, Millingen, Nterbosch, de vier par. van Nijmegen, Ooy-en-Persingen, Over-Asselt, Wcurt, Wijchen.

-ocr page 118-

880

Nijmegen, gem. in Geld., in het noorden (waar de dalweg der Waal de grenslijn vormt) bepaald door de gem. Eist, in het oosten door Ubbergen en Groesbeek, in het zuiden door Heumen, Overasselt en Wij-chen, in het westen door Beuningen.

De grond — 4298 bund. — bestaat in het westen en zuidwesten uit klei, doch overigens en wel voor het grootste deel uit diluvisch zand, dat zich hier aanmerkelijk, zelfs tot ruim 90 el boven den zeespiegel, verheft.

In 1796 had de gem. 12,783, in 1822 14,433, in 1830 17,734, in 1840 17,659, in 1850 21,182, in 1860 21,641, in 187? 22,929 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 15,984 E.-Kath., 5806 Ned.-Herv., 208 W.-Herv., 2 Eng.-Herv. (Presb.), 376 Ev.-Luth., 11 Herst.-Luth., 84Doops-gez., 37 Chr.-Geref., 10 Rem., 408 Isr. en 3 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Nijmegen, benevens de dorpen Hees, Hatert en Neerbosch.

De stad Nijmegen ligt op den zuideroever van de Waal, deels op den lagen stroomkant, deels op vijf heuvelen, t. w. den Hessen- of Hezelberg, de Mariënberg, den Gruitberg, den Klokkenberg en den Hunnen- of Hoen-derberg. Van hier dat vele straten glooiend op- en afloopen, soms zelfs met zeer steile hellingen. Op enkele plaatsen zijn daardoor trappen noodig om neder te dalen of op te klimmen. De stad, die in 1447 het laatst -werd uitgelegd, was tot op onzen tijd eene sterke vesting, doch heeft die beteekenis in den jongsten tijd verloren en wordt nu ontmanteld. Zonder die wallen is Nijmegen bijna IH'/o bunder groot. De Groote Markt, het Kelf-kensbosch zijn fraaie, schilderachtige pleinen. Verder heeft men er de Koren- of st.-Jansmarkt en ruim twintig andere opene ruimten. Onder de straten munten uit: de Lange-Burgstraat, de Korte-Burgstraat, de Groote-Straat, de Platenmakersstraat, de Smidstraat, de Priemstraat, de Molenstraat, de Korte-Hezelstraat en de Lange-Hezelstraat. De kleine straten of stegen worden gassen of geskes genoemd. Er zijn 2 havens, eene oude en eene nieuwe, welke laatste in 1gt;;54 is aangelegd.

De stad Nijmegen had in 1870 2573 huizen, verdeeld in 2224 die bewoond, 340 die onbewoond en 9 die in aanbouw waren. De bev. beliep in 1870 19,196 zielen, zonder de bewoners van schepen (93) en die van het Schependom of den naasten omtrek der stad (109).

Een zeer merkwaardig gebouw is de Groote- of Stcvenskerk, van 1!54 tot 1273 volbouwd, rustende op 35 pilaren, en versierd met een fraaien toren. Deze kerk bevat eene tombe ter eere van Anna Catharina van Bourbon, de gemalin van Hertog Adolf van Gelder en Gulik. Daarbij roemt zij op een der beste orgels in Nederland, van 1774 tot 1776 door Ludwig König van Keulen vervaardigd.

Nijmegen heeft rog 8 andere kerkgebouwen, waarvan 4 aan de R.-Kath., die van st.-Augustinus, st.-Doininicus, st.-Franciscus en st.-Ignatius, behooren. Voorts vindt men er: 1 W.-Herv, 1 Luth., en 1 Doopsgez. kerk, benevens 1 synagoge.

Een der schoonste gedenkstukken van Nijmegen is het Raadhuis, een gebouw van hoogen ouderdom, welks voorgevel in 1554 werd versierd met de beelden van die Roomsch koningen en keizers, welke de stad met

-ocr page 119-

881

voorrechten hebben begiftigd. Verschillende zalen zijn bezienswaardig-, onder anderen die waar den lOden Augustus 167S de vrede word gesloten. Ook de voorzaal verdient opmerking om haar antieke vierschaar, een kunstig uurwerk en da schilderij van het bekende Nijmeeysche raadsel. Do verzameling van gedenkstukken van geschiedenis en kunst in dit Raadhuis is rijk in velerlei belangrijke stukken, zoo van Keltischen als Germaan-schen en Romeinschen oorsprong.

Als belangrijke werken der bouwkunst gelden ook de toren Belvedère, die van 1626 dagteekent, het gebouw Batouw-zatbe, in 1860 of 1861 gesticht; de schouwburg, die van 1838 en 1839 dagteekent; de soeieteit Burgerlust; de gebouwen van verschillende liefdadige inrichtingen: wees-, gast- en ziekenhuizen. Het Oud-Burgergasthuis is het ruimste der liefdadige inrichtingen. Het Protestautscha ziekenhuis werd in 1849, het R. Kath. of Canisius-ziekenhuis, in 1866 gesticht. Nabij de stadskraan is de steiger, van waar de gierpont naar Lent overvaart.

Nijmegen bezat eene hoogeschool van 1656 tot omstreeks 1679. Thans behooren tot de voorn, inrichtingen van onderwijs: het gymnasium; de hoogere burgerschool; de christelijke normaalschool (opgericht in 1846); de bnrgerschool, de zangschool, de zwemschool, de muziekschool, enz.

Kijmegen neemt een belangrijk deel aan den handel en de scheepvaart op den Rijn. Het algemeen verkeer wordt zeer bevorderd door den spoorweg, die over Cleve naar Keulen voert en den 9 Augustus 1865 is geopend. Spoorwegen naar Arnhem en 's-Hertogenbosch zijn in aanleg, terwijl in den herfst van 1875 door de Staten-Generaal een wetsontwerp is aangenomen om spoorwegen van Nijmegen naar Amersfoort en naar Venlo aan te leggen. De fabrieken te Nijmegen leveren inzonderheid werktuigen, ijzerwerk, goud- en zilverwerk, leder, meubelen, schrijnwerk, tabak, olie, gerst, bier, zeep, zout, grutten, enz.

Nijmegen bezit in het Valkhof eenebekoorlijkewandelplaats,nietalleen wegens de bevallige wandelpaden tusschen opgaand geboomte en heesters, maar ook wegens de voortreffelijke vergezichten, die men van het hooggelegen oord op de stad, de Waal, de Betuwe en andere naburige en meer verwijderde oorden heeft. Hier stond eens de sterke burg, die Karei de Groote ten rijkszetel strekte, nadat hij dit slot omstreeks 776 had laten verbouwen. Het gebouw bleef eeuwen in goeden stand, zoodat de Stadhouder Willem V er nog in 1787 huisvestte. Door het bombardement van 1794 zwaar beschadigd, werd het den 19 Februari 1796 voor de betrekkelijk geringe som van ƒ 90,400 verkocht. Gelukkigerwijze zijn bij dien koop twee oude kapellen gespaard. De eerste is een achthoekige, die den naam van de Heidensche kapel draagt en in 799 door Paus Leo HI tot een christelijk bedehuis werd gewijd. Van de andere kapel, van Romeinschen vorm, staat nog slechts een gedeelte, doch dit ia van verrassende schoonheid.

Nijmegen is allerwaarschijnlijkst de oudste stad van Nederland. Het is nauwelijks aan eenigeu twijfel onderhevig, dat men daarin het Oppidum Katavorura terugvindt, waarvan Tacitus gewaagt. De naam (Novimagum of Noviomagum) wordt het eerst opgegeven in de kaart van Peutinger.

36

-ocr page 120-

882

Tallooze belangrijke historische herinneringen zijn aan deze zoo oude stad verbonden. Daartoe behooren: het schenken van Lensden en andere goederen aan de Kerk van st.-Maarten te Utrecht, door Karei de Groote, den 7 Juni 777; de komst van Keizer Lodewijk de Vrome, om de Denen te bestrijden, in 837; het gevangennemen van Graaf Eberhard door de Noormannen, in 881; de strijd tusschen de Noormannen en landzaten, waarbij de benedenstad in brand geraakte, doch de bezetting van het kasteel de Noormannen verdreef, in 925; het verblijf van Keizer Otto I, in Juni 948 en in Febr. 966; het verblijf van Keizer Otto II in December 978; de beslissing door Keizer Otto III genomen in de geschillen tusschen Adela en het klooster ie Elten, den 18 December 996; het verblijf van Keizer Hendrik II, in Augustus 1002; de rijkssynode waarop Graaf Balderik, de gemaal van Adela, wegens den moord op Graaf Wichman van Vreden werd terechtgesteld, den 16 Maart 1018; de geboorte van Prins Hendrik, zoon van Keizer Koenraad II, in 102(1; de ontvangst van Gunilda, de bruid van Hendrik III, in 1039; de verwoesting door Hertog Godfried van Lotharingen, in 1047; het vernieuwen van het Valkhof, door Keizer Frederik Barbarossa, in 1155; de geboorte van Keizer Hendrik IV, in 1164; de stichting van een hospitaal te Nijmegen door den burggraaf Alard, door Keizer Hendrik VI bevestigd den 20 October 1196; de verpanding van Nijmegen door den Eoomsch Koning Willem van Holland, aan Graaf Reinald I van Gelder, den 8 Oct. 1247 en 15 Juni 1248; de verklaring der Nijmegenaars, dat zij niet langer onder Graaf Reinald I willen staan, den 30 October 1316; de komst van Eleonora van Engeland met hare beide zonen voor haar gemaal, in 1340; de vernieling van het slot Bruinsweert, door de Nijmegenaars, in 1355; de deelneming der Nijmegenaars aan den strijd tusschen Hertog Reinald en zijn broeder Eduard, in 13G1; do mislukte aanslag der Gleefschen op Nijmegen, in 1364; de strijd met de Cleef-schen, in 1374; de feestvreugde der Nijmegenaars over een voordeel te Niftrik op de Brabanters behaald, in 1388 ; de brand in den st.-Stevenstoren, op 27 November 1429; het mislukken van het verraad door Jan van Rijp, in 1458; de strooptocht der Nijmegenaars in 't Land van IJsselstein, en het onthoofden van eenige deelgenooten aan dien inval, te 's-Gravenhage, in 1466; de verovering der stad door de Bourgondiërs, na een beleg van vier weken, den 24 Juli 1473; het afwerpen van het Bourgondisch bewind, in 1477; het verdrag der s!ad met Maximiliaan van Oostenrijk, den 23 Mei 1481; de vreugdevolle ontvangst van Hertog Karei van Egmond, in Maart 1492; de vruchtelooze aanval van Aartshertog Maximiliaan op Nijmegen, in 1494; de strooptocht tegen de Cleofsehen, in 1499 ; het verraad van twee burgemeesters om de stad aan Maximiliaan van Oostenrijk in handen te spelen, in 1506 ; de hoogloopende oneenigheden tusschen Hertog Karei en de stad, in 1525, 1529 en 1537; de huldiging 7an Réné van Chalon, Prins van Oranje, als stadhouder van Keizer Karei V, in September 1543; het huldigen van Prins Filips als toekomstig Hertog, den 17 October 1549; het afbranden van den grooten kerktoren, den 21 Mei 1566; de eerste Hervormde leerrede gehouden in de st.-Janskerk, den 29 Augustus 1566 ; de aanval op

-ocr page 121-

883

ingezetenen van de Hervormde belijdenis door hunne tegenstanders, den 25 en 26 September 1566; de komst van 10 compagniën Spanjaarden, door den Hertog van Alba gezonden, den 17 Juli 1568; het verdrag tus-sehen de R.-Kath. en Herv. burgers ten aanzien van den godsdienst, den 27 Februari 1579 ; het toetreden van Nijmegen tot de Unie, den 5 Maart 1579; het afkondigen van de afzwering van Koning Filips, den 20 October 1581; de mislukte poging van den Hertog van Parma om de stad te verrassen, den 6 November 1584; het uitdrijven der Staatsche benden, aangevoerd door Graaf Adolf van Neueuahr, den 6 Maart 1585; de stad door Panna in genade aangenomen, den 15 April 1585; de aan'slag en den dood van Marten Sehenek van Nideggen, den 10 Augustus 1589; de overgave aan Prins Maurits, den 21 October 1591; liet verijdelen van het oplichten van den Graaf van den Bergh te Weert, door eenige Kijmege-naren, den 25 Nov. 1595; de aanslag der Spanjaarden, aangevoerd door den Graaf van Bothwel, in 1599; het heerschen der pest, van April 1636 tot Maart 1637; het heerschen der pest, in 1665 en 1666; de overgave aan de Franschen, den 9 Juli 1672; het aftrekken der Pransehen, den 13 April 1674; het sluiten van den vrede, den 10 Augustus 1678, den 17 September daaraanvolgende, en den 5 Pebr. 1679 ; de mislukte aanslag der Pransehen op de stad, in Juni 1702; de beroerten wegens het veranderen van den magistraat, van 1702 tot 1705; het overweldigen van het raadhuis door gewapende personen, den 7 Augustus 1705 ; het onthoofden van Pr. Willem Roukens, don 8 Augustus 1705; de plunderingen door militairen, in 1787 ; het beleg der stad door de Pransehen, van 9 October tot 8 November 1794; de plechtige ontvangst van Koning Lodewijk, den Juni 1803; de komst van Keizer Napoleon, den 29 October 1811; de aftocht der Pransehen, den 5 Januari 1814; de komst van den Souverei-nen Vorst, den 4 October 1S14; de komst van denzelfden vorst als Koning, den 12 Juni 1816; de komst van Koning Willem II, den 15 Juni 1841; de komst van Koning Willem III, in den zomer van 1855.

Dikwijls is het benedendeel der stad door overstroomingen geteisterd: o. a. steeg het water te Nijmegen, den 21 Februari 1799, tot ruim 8 voet op de Waalkade.

Nijnsel, b. in de N.-Brab. gem. st.-Oedenrode, in 1840 met 296 inw.

Nijsiesoord, b. in de Gron. gem. Midwolde, in 1840 met 150 inw.

Nïjspolder, pold. van 384 bund, in de Zeeuwsche gem. Ossenisse. Daarin staat de kom dezer gem., het d. Ossenisse. De polder is in 1610 ingedijkt.

iNïjstad, d. met de E.-Kath. kerk in de Overijss. gem. Weerselo. Zij had in 1840 168, in 1870 154 inw,

Mïjstad, b. in de Drenthsche gem. Zuidwolde, in 1840 met 90, in 1870 met 120 inw.

Nijswiller, Nyswyller, of Niesweiler, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Wittem. Het had in 1840 290, in 1870 310 inw.

56«

-ocr page 122-

884

Nijverdal, fraaie b. in de Overijsselsche gem. Hellendoorn, aan de Regge en den grooten weg van Almelo naar Zwolle. Zij is ontstaan ten gevolge der stichting van een etablissement voor de Nederlandsche Handelmaatschappij, onder het beheer van den verdienstelijken industrieel Thomas Ainsworth, den 16 Mei 1836. Het etablissement had tot doel de weefgoederen der Twenthsche fabrikanten in ontvangst te nemen, en bevatte tevens eene modelweverij. Deze nijverheid heeft de vroeger bijna onbewoonde plaats in een levendige buurt herschapen, waar nu, nevens den fabriekarbeid, landbouw en scheepvaart bloeien. In 1840 had Nijverdal 190, in 1870 ongeveer 1000 inw. Aan de noordzijde ligt de havezathe de Eversberg.

Nimmordor, fraai buitengoed in de Utr. gem. Amersfoort, waar tot in 1875 eeu voortreffelijk kabinet van schilderkunst berustte, door den toenmaligen eigenaar Mr. S. van Walchren verzameld.

Nirven, b. in de Limb. gem. Nuth-en-Vaesrade.

Nispen, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Rosendaal. Het had in 1840 512 inw. De heerl. Nispen was met de baronnie van Breda aan de Prinsen van Oranje gekomen, zijnde zij door Hertogin Johanna van Brabant uitgegeven, onder voorbehoud van weder-inlossing. Dien ten gevolge poogde de Koning van Spanje in 1664 de heerl. terug te bekomen, door de pandpenningen aan te bieden, doch de erven van Prins Willem II gaven den Castiliaan te kennen, dat alleen de Algemeene Staten het recht hadden de verpanding op te heffen.

Nisse, gem. in de Zeeuwsche landstr. Zuid-Beveland, ingesloten door de gemeenten Heinkenszand, 's-Heer-Abtskerke, 's-Gravenpolder, Hoede-kenskerke. Baarland, Oudelande en Ovezande. De grond — 965 bund, bestaat uit met zand vermengde klei. Jn 1822 had Nisse 444, in 1840 507, in 1875 654 inw., in laatstgen. jaar saamgesteld uit 540 Herv., 25 Chr.-Geref. en 89 R.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw.

Het d. Nisse had binnen de kom in 1870 360 inw. Aan de zuidzijde van het fraaie dorpsplein staat de Herv. kerk. De heerl. Nisse, eerst bezeten door het geslacht van Borssele, kwam vervolgens aan een tak, die zich naar dit d. noemde en op het Hof-ter-Nisse zetelde.

IïiSS0-St0llepold©r, pold. deels in de Zeeuwsche gem. Nisse, deels in de gem. Oudelande.

Nistelrode, gem. in N.-Brab., tusschen Osch, Heesch, Dinther, Veghel, Uden, Schayk en Berchem, zijnde ruim 3229 bund groot. Van den grond, door diluvisch zand gevormd, bestaat nog een gedeelte uit woeste heide. Het overige is meest tot akkers aangelegd, zijnde landbouw de voornaamste tak van bestaan der ingezetenen. Het cijfer der bevolking beliep in 1822 1774, in 1840 2280, in 1875 2270 zielen. Er wonen thans alleen R.-Kath. in dezo gemeente. Zij bevat de dorpen Nistelrode en Vorstenbosch, de buurten Donzel, Dijk, Kleinwijk, Wijen, het Kantje, Maxend, Achterstraat, Deist, Loo en Menzel, benevens het geh. Loosbroek.

-ocr page 123-

883

Het d, Nistelrode had met het aanpalende Laar in 1840 170, in 1870 217 inw. Er is eene R.-Kath. kerk.

Nittersum, voorm. burg in de Gron. gom. Stedum, in 1818 gesloopt.

Mobele-Waard, uiterw. in de Utr. gem. Amerongen, 19 bund, groot.

NoetselO, b- in de Overijsselscho gem. Hellendoorn, in 1840 met 286 inw. In 1870 telde het met Nijverdal te zamen 1471 inw.

Nol (de), geh. in de Z.-Holl. gem. Schelluinen.

Nol (do), geh. in de N.-Brab. gem. Woudriehem. In den nacht van 30 op 31 Januari 1809 werd de Maasdijk hier door het aandringende water doorgebroken.

Nolde, geh. in de Drer.thsche gem. Zuidwolde, in 1870 met 67 inw.

Noldijk, geh. in do Z.-Holl. gem. Oost-en-West-liarendreeht.

Nollen (de), ged. van het Eijerland in de N.-Holl. gem. ïexel, zijnde 125 bund, duingrond.

Nolmerban, heerl. in de N.-Holl. gem. Petten,N*bij het naar binnen brengen van den dijk der Hondsbossche in 1784 geheel te loor gegaan.

Nonnen-Bossche-hOeven, geh. in de N.-Brab. gem. Schijndel.

Nonnen-en-Kruiswaard, buitenpold. van 21 bund, in de N.-Brab. gem. Llth.

Noorbeek, gem. in Limb., tusschen de Ned. gem. Mheer, Gulpen en Slenaken en de Belg. gem. 's-Gravenvoeren en st.-Maartensvoeren. Zij beslaat ruim 740 bund., bestaande de grond, die zich tot 183 meter verheft, uit Limb. klei. In 1822 had deze gem. 727, in 1840 825, in 1875 794 inw. Allen zijn R.-Kath. en genoegzaam allen landbouwers. De gem. die bij de deeling van Daelhem in 1661 aan Spanje kwam, bevat het d. Noorbeek, de b Terlinden, een deel van Hoog-Cruts, benevens de gehuchten Vroelen, Bergenhuizen, Schey, Schilberg, Ulvend en de Wesch.

Het d. Noorbeek telde binnen de kom in 1870 267 inw. Het ligt in een fraai dal, aan de Noorbeek, en heeft eene R.-Kath. kerk.

Noord, of Oord (de), pand der rivier de Maas, van de Merwede tot de Nieuwe-Maas, en derhalve het ged. tusschen den Alblasserwaard en den Zwijndrechtschenwaard.

Noord (de), b. in de N.-Brab. gem. Terheyden, in 1840 met 365 inw.

Noord (de), b. in de Z.-Holl. gem. Krimpen-aan-de Lek, in 1840 met 151 inw.

Noord (de), geh. in de N.-Brab. gem. Wanroy, in 1840 met 52 inw.

Noord (de), geh. in de N.-Holl, gem. Bergen.

-ocr page 124-

886

Noorda, geh. in de Z.-IIoll. gem. Zoeterwoude.

Noord-Achttienhoven, pcld. in de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop.

Noord-Akendam, heerl. in de N.-Holl. gem. Schoten, in 1840 met 35, in 1870 met 182 inw.

Noord-Apeldoorn, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met 371, in 1872 met 327 inw.

Noord-Bargc, of Noord-Berge, b. in de Drenthsehe gem. Emmen, in 1811 met 252, in 1840 met 347, in 1870 met 611 inw. Hierbij liggen uitgestrekte hooge venen, die echter sedert den aanleg van het Oranjekanaal en het verlengen der Hoogeveensche-Vaart in dalgronden veranderen.

Noord-Beemster, een der kwartieren van de N.-Holl. gem. Beemster.

Noord-Beveland, eil. in Zeel., door de Ooster-Schelde, het Veersche-Gat en de Znidvliet of Zandkreek ingesloten, Het is 8594 bund, groot, in 4 gem : Kortgene, Colijnsplaat, Wissekerke en Kats afgedeeld en door veelvuldige overstroomingen en nieuwe bedijkingen voortdurend van gedaante veranderd. Van 1532 tot 1598 lag het geheel onder de golven. In 1875 telde het 7308 inw.

Noord-Bonnen, pold. van bijna 120 bund, in de Z.-Holl. gem. 's-Gravezande.

Noord-Bovenpolder-van-Dubbeldam, pold. van 71 bund, in de Z.-Holl. gem. Dubbeldam.

Noord-Brabant, eerste provincie des Eijks, die haar naam en nagenoeg hare tegenw. uitgestrektheid, bij de oprichting van het Koningrijk der Nederlanden ontving. Zij had van Maart 1814 tot Maart 1815 alleen Brabant geheeten, verloor toen Lommei aan Limburg en kreeg daarvoor van die prov. Luyksgestel terug.

Noord-Brabant grenst in het westen aan Zeeland, in het noord-westen aan Zuid-Holland, in het noord-oosten aan Gelderland, in her. oosten en zuid-oosten aan Limburg, in het zuiden aan de Belgische provinciën Limburg en Antwerpen. Eenige enclaves der Antw. gem. Baarle-Hertog liggen binnen haren omkring, waartegen weder enkele afgescheiden stukken der N.-Brab. gem. Baarle-Nassau door Antwerpschen grond zijn omsloten.

Noord-Brabant is 512,774 bund, of 9378 vierk. mijlen groot. De grond is vlak, doch terwijl de noord-westelijke deelen lager dan de zee liggen, rijst de grond naar het zuiden en zuid-oosten allengs omhoog, en bereikt aan de Belgisch-Limb. greus eene hoogte van ruim 40 meter boven A. P. Heuvels zijn in zeer enkele oorden, zoo als bij Son en bij Ossendrecht, doch geen is van eene aanmerkelijke hoogte. Om zijne natuurlijke gesteldheid verdient de Potjesberg opmerking. Het grootste deel van N.-Brab. is diluvisch zand. De Peel heeft nog veel hoog veen. In het westen en noorden, even als langs vele riviertjes, ligt klei. In het noord-westen vindt men ook laag veen.

-ocr page 125-

887

De Maas kronkelt langs het noorden en oosten der prov. en vormt daar, enkele punten uitgezonderd, de grenzen. De Wester-Schelde, de Ooster-Schelde, de Eendragt, het Slaak, het Volkerak, het Hollandsch diep en de Amer vloeien in het noorden. De verdere bevaarbare of ten deele bevaarbare rivieren zijn; de Dieze (die door de vereeniging van den Dommel en de Aa ontstaat), bet Oade-Maasje, de Donge, de Mark en de Dintel. Voorts zijn er talryke, doch meest kleine beken. In het Bergsche-Veld — de eilanden in den Biesbosch — wordt sinds eenigen tijd eene nieuwe rivier, de Nieuwe-Merwede, gevormd.

De Zuid-Willemsvaart en het Eindhovensch-kanaal zijn de hoofdvaarten.

Noord-Brabant heeft talrijke straat-, steen- en grindwegen. IJzeren spoorwegen doorsnijden het in verschillende richtingen. De eerste spoor-weglrjnen, die geopend werden, waren die van de Antwerpsche grens bij Nispen, over Eosendaal naar Etten en die van Kosendaal naar Oudenbosch, beiden den 26 Juni 1854 ontsloten. De lijnen van Etten naar Breda en van Oudenbosch naar den Moerdijk werden geopend den 1 Mei 1855, die van Breda naar Tilburg den 5 October 1863, die van Rosendaal naar Bergen op Zoom den 23 December 1863, die van Tilburg naar Boxtel den 1 Mei 1865, die van Breda naar den Moerdijk den 1 Juli 1866, die van Boxtel naar Eindhoven den 1 Juli 1866, die van Eindhoven naar de Belg. grens bij Schaft den 21 Juli 1866, die van Eindhoven naar de Limb, grens bij Helenaveen den 1 October 1866, die van Tilburg naar de Belgische grens bij Baarle den 1 October 1867, die van Boxtel naar Vucht den 1 Januari 1868, die van Bergen-op-Zoom naar de Zeeuwsche grens bij Woensdrecht den 1 Juli 1868, die van Vucht naar 's-Hertogenbosch den 1 November 1868, die van 's-Hertogen-boseh naar de Geldersche grens bij Hedel den 1 November 1869, die van de Zwaluwe naar de Z.-Holl. grens bij Willemsdorp den 15 September 1870, die van Boxtel naar de Limb, grens bij Gennep den 15 Juli 1878. Een spoorweg van Tilburg over 's-Hertogenbosch, Osch en Eave-stein naar Gelderland is in aanleg, en de spoorweglijn van Zevenbergen naar Zwaluwe gereed om geopend te worden. De Staat heeft wijders zich verplicht spoorwegen aan te leggen langs de Maas van de Geld. grens ten zuiden van Nijmegen naar de Limb, grens in de richting van Venlo en van 's-Hertogenbosch naar Zwaluwe.

Noord-Brabant had in 1822 310,383 inwoners, den 16 Nov. 1829 348,891, den 1 Jan. 1860 406,835, den 1 Januari 1875 447,692.

Bij de telling voor 1870 vond men er: 377,130 E.-Kath., 8 Oud R., 44,149 Ned.-Herv., 291 W.-Herv., 3 Eng.-Herv. (Presb.), 4381 Chr.-Geref., 696 Ev.-Luth., 65 Herst.-Luth., 71 Doopsgez., 47 Rem., 8 Anglik., 1960 N.-Isr., 1 Port.-Isr. en 62 ongenoemden.

Er zijn 254 E.-Kath. gemeenten (246 par. en 8 rectoraten), 93 Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 16 Chr.. Geref., 4 gem. en 1 bijgem. der Luth., en 22 Isr.

De landbouw is de hoofdbron van bestaan voor de bevolking van het platteland. Daarnevens bloeien veeteelt, scheepvaart, handel, fabrieken, visscherij enz, Tilburg, Helmond, Gemert, Eindhoven, Boxtel en eenige

-ocr page 126-

88S

andere plaatsen hebben belangrijke weverijen, de Langstraat schoenmakerijen, Zevenbergen, Bergen op Zoom enz. beetwortelsuiker-fabrieken. De leerlooierijen, bierbrouwerijen, tabaks- en sigarenfabrieken zijn zeer talrijk, even als koren- en oliemolens. Pottenbakkerijen vindt men vooral te Bergen-op-Zoom; steenbakkerijen inzonderheid in de Maasdorpen; meubelmakerijen, pianofabrieken enz. te 's-Hertogenbosch en Breda. Vele werklieden, die voor de groote fabrieken te Tilburg, Helmond, enz. arbeiden, beoefenen tevens den landbouw.

Noord-Brabant is voor het lager schoolwezen verdeeld in 13 districten. Tot het eerste behooren de scholen: in Cromvoirt, Empel (te Empel eti Gewande), Eseh, 's-Hertogenbosch (te 's-Hertogenbosch en Orthen), st.-Michielsgestel, Rosmalen (te Eosmalen, Hintham en Kruisstraat), Vucht.— Tot het tweede de scholen: in Alphen (te Alphen en Riel), Borkel, Gilze (te Gilze en Rijen), Goirle, Haaren, Helvoirt, Hüvarenbeek (te Hilvaren-beek, Biest en Esbeek), Loon-op-Zand (te Loon-op-Zand, Kaatsheuvel en Loonsche-Dijk), Moergestel, Oisterwijk, Tilburg, Udenhout. — Tot het derde de scholen : in Almkerk (te Almkerk en Uitwijk), Andel, Bokhoven, Drongelen (te Drongelen en Doeveren), Dussen, Emmikhoven, Engelen, Giessen, Hedikhuizen (te Hedikhuizen en Haarsteeg), Heesbeen (to Heesbeen, Eethen en Genderen), Herpt, Heusden, Meeuwen (te Meeuwen en Babiloniënbroek), Nieuwkuik, Oudheusden (te Oudheusden en Elshout), Rijswijk, Veen, Vlijmen, de Werken (aan de Werken en te Sleeuwijk), Werkendam, Wijk, (te Wijk en Aalburg), Woudrichem. — Tot het vierde de scholen: in Alem (te Alem, Maren en Kessel), Berchem, Deurzen, Dieilen (te Dieden en Demen), Geffen, Heesch, Herpen (te Herpen en Overlangel), Huisseling (te Huisseling en Neerloon), Lith, Lithoijen, Megen (te Megen, Haren en Macharen), Nistelrode, Nuland, Dijen (te Dijen en Teeffelen), Osch, Ravestein, Schayk, Zeeland (te Zeeland en Dventje). — Tot het vijfde de scholen: in Beers, Beugen (te Beugen en Rijckevoort), Boxmeer, Cuyk (te Cuyk en st.-Agatha), Escharen (te Escharen en Hooghal), Gassel, Grave, Haps, Einden (te Groot-Linden en Klein-Linden), Maashees (Maashees en Overloon), Mill (Mill en st.-Hubert), Oeffeit, Dploo (te Dploo, st.-Anthonis en Ledeakker), Reek, Sambeek (te Sambeek en Sambeeksche-Hoek), Velp, Vierlingsbeek (te Vierlingsbeek en Vortum), Wanroy. — Tot het zesde de scholen: in Berlicum (te Berlicum, Middelrode en Kaathoven), Boekei, Dinther (te Dinther en Loosbroek), den Dungen, Erp (te Erp en Boerdonk), Hees-wijk, st.-Dedenrode (te st.-Oedenrode, Olland en Nijnsel), Schijndel, Uden (te Uden, Bedaf en Volkel), Veghel (te Veghel, Seitaart en Eerde). — Tot het zevende de scholen: in Aarle-Rixtel (te Aarle), Asten, Bakel (te Bakel en Milheeze), Beek-en-Donk (te Beek), Budel, Deurne (te Deurne, Liessel en Helenaveen), Geldrop, Gemert (te Gemert, Handel en Mortel), Heeze, Helmond, Leende (te Leende en Leender-Strijp) Lierop, Lieshout, Maarheeze, Mierlo, Soerendonk, Someren, Stiphout, Vlierden. — Tot het achtste de scholen : in Aalst, Bergeyk (te Rergeyk het Hof en Weebosch), Borkel-en-Schaft, Dommelen, Eersel, Eindhoven, Gestel, Luyksgestel, Nuenen (te Nnenen cn Nederwetten), Riethoven, Son (te

-ocr page 127-

889

Son en Brengel), Tongelre, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre, Westerhoven, Woensel (in 't Broek en te Acht), Zeelst en Zes-Gehcchten. — Tot het negende de scholen : in Best, Blad el, Boxtel (te Boxtel, Tongeren en Gemonde), Diessen, Duizel (te Duizel en Steensel), Hooge- en Lage-Mierde (te Hooge-Mierde, Lage-Mierde en Hulsel), Hoogeloon (te Hoogeloon, Hapert en Casteren), Liempde, Oerle, Oirschot (te Oirschot, Spoordonk en Straten), Oostel- Westel- en Middel-Beers (te Oostel-Beers en Middel-Beers), Reusel, Vessem (te Vessem, Wintelre en Knegsel). — Tot het tiende de scholen in : Baarle-Nassan (teBaarle-Nassau en Ulecoten) Breda, Cbaam, Ginneken (te Ginneken, Bavel, Heusdenhout, Galder en Ul-venhout, Princenhage (te Princenhage en Beek), Kijsbergen, Zundert (te Groot-Zundert en Achtmaal) — Tot het elfde de scholen : in Dinteloord (te Dinteloord en Droogendijk), Etten en Leur (te Etten en Leur), Fijnaart. (te Fijnaart, Heyningen, Zwingelspaan en Oude-Molen), Hoeven, Klundert (te Klundert en Moerdijk), Made (te Made en Drimmelen), Oudenbosch, Oud- en Nieuw-Gastel (te Oud-Gastel en Nieuw-Gastel), Standdaarbuiten, Terheyden (te Terheyden, Wagenberg en Slikgat), Willemstad, Zevenbergen (Zevenbergen en Zevenbergsche-Hoek), Zwaluwe (te Hooge-Zwaluwe en Lage-Zwaluwe). — Tot het twaalfde de scholen : in Baardwijk, Besoijen, Capelle of 's-Grevelduin-capelle, Dongen (te Dongen en Vaartkant), Drunen, Geertruidenberg, 's-Gravenmoer, Oosterhout (te Oosterhout, den Horst, den Hout en Dorst), Raamsdonk (te Raamsdonk en Raamsdonksveer), Sprang, Teteringen, Vrijhoeven-capelle, Waalwijk en Waspik. — Tot het dertiende Ac scho\w. in Bergen-op-Zoom (te Bergen-op-Zoom en Borgvliet), Halsteren (te Halsteren en Lepelstraat), Huybergen, Nieuw-Vosmeer, Ossendrecht (te Ossendrecht en Aanwas), Putte, Ro-semiaal (te Roïen 'aal en Nispen), Rucphen (te Rucphen, Sprundel, Zegge en st.-Willebrord of 't Heiken), Steenbergen (te Steenbergen, Kruisland, Heen en Kladde), Woensdrecht, Wouw (te Wouw en Heerle).

In het geheel telde Koord-Brabaiit in 1874 458 lagere scholen, t. w. 284 voor gewoon lager en 174 voor meer uitgebreid onderwijs. Van deze scholen waren 310 openbare en 148 bijzondere. Te 's-Hertogen-bosch is eene rijkskweekschool voor onderwijzers.

Voor middelbaar onderwijs heeft de provincie rijks hoogere burgerscholen te 's-Henogenbosch, Tilburg en Helmond; eene gemeentelijke hoogere burgerschool te Breda; burgeravondscholen te 's-Hertogenboseh, Tilburg en Breda.

Voor hooger onderwijs bestaan 2 gymnasia en 9 latijnsche scholen. De eersten zijn te 's-Hertogenbosch en Boxmeer. De laatsten vindt men te Bergen-op-Zoom, Eindhoven, Gemert, Grave, Helmond, Heusden, Megen, Ravestein en Uden.

Naar de Eerste Kamer der Staten-Generaal vaardigt Noord-Brabant 5 leden af. Voor de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer is do prov. gesplitst in de distr. Breda, Eindhoven, 's-Hertogenbosch en Tilburg, terwijl de overblijvende declen tot de districten Boxmeer en Gorinchcm behooren.

-ocr page 128-

890

Voor de verkiezing van leden der Provinciale Staten is Noord-Brabant gesplitst in 9 districten ; 's-Hertogenbosch, Grave, Tilburg, Hensden, Helmond, Eindhoven, Breda, Zevenbergen en Bergen-op-Zoom. Het eerste district benoemt 8, elk der overigen 7 leden.

Voor de rechtsmacht is Noord-Brabant verdeeld in 3 arrondissementen: 's-Hertogenbosch, Eindhoven, Breda.

Noordbroek, gem. in Gron., ingesloten door de gem. Sappemeer, Slochteren, Scheemda en Zuidbroek. Zij beslaat bijna 2508 bund., meest kleiland, deels dilnvisch zand en afgegraven hoogveen. In 1811 had zij 1441, in 1822 1694, in 1840 1977, in 1875 2339 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 2196 Herv,, 61 Doopsgez., 16 Chr.-Geref., 24 R,-Kath. en 42 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, doch er zijn ook eenige fabrieken. De gem. bevat het d. Noordbroek, de b. Stootshorn, Noord-broekster-hamrik, benevens de geh. Korengast en Zuiderveen.

Het d. Noordbroek telde binnen de kom in 1870 1489 inw. Het is eene fraaie, welvarende plaats, met twee kerken, één der Herv. en één der Doopsgez. Toen de Dollard zich had gevormd, lag dit d. aan die plas, zoodat al het land dat men nu ten oosten daarvan vindt, op de zee veroverde grond is.

Noordbroekster-hamrik, b. in de Gron. gem. Noordbroek, in 1840 met 107, in 1870 met 146 inw.

Moordbuurt, b. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, in 1840 met 89 inw.

Noord-Craylo, fraai landg. in de N.-Holl. gem. Huizen.

Noord-Deuringen, b. in de Overijsselsche gem. Denekamp, in 1840 met 722, in 1870 met 658 inw.

Noorddam, voorm. schans in de N.-Brab. gem. Zevenbergen, in Mei 1590 door Karei van Mansfeld te vergeefs aangetast. De Spanjaarden verloren daarbij ongeveer 800 man.

Noorddam, geh. onder het d. Reitsum in de Friesche gem. Fer-werderadeel.

Nquot;oorddammerbrug, brug in de gem. Nieuwer-Amstel, thans het middelpunt van de R.-Kath. parochie Bovenkerk, waarvan de nieuwe kerk in 1875 is ingewijd.

Noorddijk, gem. in Gron., waarvan het westelijk gedeelte een zeer onregelmatige gedaante heeft, zijnde Noorddijk bepaald door de gem. Groningen, Hoogkerk, A dorp, Bedum, ten Boer, Slochteren, Hoogezand en Haren, en in het geheel 2474 bund, groot. De grond, die door het Dam-sterdiep wordt doorsneden en door het Schuitendiep bezoomd, bestaat in het westen, noorden en zuidwesten uit klei, doch in het zuidoosten uit Jaag veen. In 1822 had deze gem. 801, in 1840 1051, in 1875 1465 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 1399 Herv., 29 Chr.-Geref., 17 Doopsgez.

-ocr page 129-

891

en 20 R.-Kath. Landbouw en veeteelt zijn de hoofdbronnen der welvaart. De gem. bevat de dorpen Noorddijk, Engelbert en Middelbert, een . deel der buurten Euvelgunne, Noorder-Hoogebrug, Ooster-Hoogebrug, Roode-Haan en Ruisscherbrug, benevens het geh. Selwert.

Het d. Noorddijk, nabij het Damsterdiep en 13oterdiep, is niet groot van omvang, zoodat het in 1340 slechts 199 inw. telde. Er is eene Herv. kerk met beschilderde glazen en een zwaren toren.

Noorddijk, b. in de N.-Holl. gem. Ursum. Zij had met de Kerkbuurt in 1840 199, in 1870 met 240 inw.

Noorddijk, of Noord er dijk, volkrijke buitenbuurt der Z.-Holl. stad Dordrecht.

Noorddijkpolder, pold. van 97 bund, in 1621 ingedijkt in de Zeeuwsche gem. Hontenisse.

Koordeinde, b. in de Z.-Holl. gem. Aarlanderveen,

Noordeinde, b. in de Z.-Holl. gem. Berkel, in 1840 met 512 inw.

Noordeinde, b. in Z.-Holl. gem. Pijiiacker.

Noordeinde, b. in de N.-Holl. gem. Schermerhorn.

Noordeindermeer, voorm. meer in de N.-Holl. gem. Zuid- en Noord-Schermer, in 1647 drooggemaakt en 218 bund, groot.

Noordeinde-van-Graft, of Noordeinde, d. met eene Doopsgez. kerk in de N.-Holl. gem. Graft, in 1840 met 211, in 1870 met 171 inw.

Noordeinde-van-Portengen, b. in Utr. deels in de gem. Ruwiel, deels in Breukelen-Nijenrode. Ofschoon de Portenger-dijk, waar langs deze b. zich uitstrekt, een goede grindweg is, en het Donkere-Eind, noordwaarts van daar onder Vinkeveen c. a., eveneens zoodanigen grindweg heeft, terwijl de afstand niet meer dan een half uur bedraagt, bestaat de gemeenschap tusschen beiden slechts uit een voetpad over het veld.

Noordeinde-van-Zevenhoven, of Noordeinde, d. met eene R.-Kath. kerk in de Z.-Holl. gem. Zevenhoven, in 1840 met 164 inw.

Noordeindsehe-en-Sehilksehe-polder, pold. van 348 bund, in de Z.-Holl. gem. ter Aar.

Noordelijke-Vaartsche-Binnenpolder, pold. van 70 bund, in de N.-Holl. gem. 's Gravenmoer.

Noordeloos, gem. in Z.-Holl. tusschen Meerkerk, Hoog-Blokland, Hoornaar, Peursum, Gondriaan, Langerak en Tienhoven, hebbende eene opperfl. van 1529 bund., meest kleiland, doch deels ook laag veen. In 1822 had zij 620, in 1840 817, in 1875 1000 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 873 Herv., 107 Chr.-Geref., 1 Doopsgez., en 1 R.-Kath. De inw. bestaan meest van de veeteelt en het aankweeken van hennep. De gem. bevat het d. Noordoloos, de b. Over-Slingeland en een deel van Minkeloos.

-ocr page 130-

892

Het d. Noordeloos had oudtijds een slot en een klooster. Thans zijn de voorn, gebouwen de kerken der Herv. en Chr.-Geref. en een landhuis ter plaatse waar het oude slot heeft gestaan. Binnen de dorpskom telde men in 1870 337 inw.

Noor don, d. met eene Herv. en eene E.-Kath. kerk, deels in de gem. Nieuwkoop, deels in do gem. Zevenhoven. In 1840 bevatte het eerstgen. deel 383, het tweede (de Noordeindensche buurt ingesloten) 190 inw.

Noorden, polderl. in de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop.

Noordend, of Noordeinde, b. in de N.-Holl. gem. Castrieum, in 1840 met 105, in 1870 met 152 inw.

Noordend, geh. onder het d. Wirdum in de Friesche gem. Leeu-warderadeel, in 1840 met 51 inw.

Noord-en-Molenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Goudswaard.

Noordensche-buurt, b. in de Z -Holl. gem. Zevenhoven.

Noordensche-buurt-en-Voordijksche-polders, vereenigde pold. in de Z.-Holl. gem. Zevenhoven, 419 bund, groot.

Noord-en-Zuidbroek-van-Heemskerk, pold. van 733 bund, in de N.-Holl gem. Heemskerk.

Noord-en-Zuideinder-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Aar-landerveen.

Noorder-Buitendijken, pold. in N.-Holl, 154 bund, groot, deels in de gem. Wijk-aan-Zee, deels in Heemskerk, deels in Uitgeest.

Noord-Buitendijksche-Hooipolder, pold. van 343 bund, in de N.-Brab. gem. Eaamsdonk.

Noorderdiep, mond van den IJssel, gem. Kampen, in 1837 afgesloten.

Noorderburen, b. onder het d. Warns, in de Friesche gem. Ueme-lumer-Oldephaert-en-Noordwolile, in 1840 met 209 inw.

Noorderburen, geh. onder het d. Gaastmeer in de Friesche gem. Wymbritseradeel, in 1840 met 78 inw.

Noorderbuurt, geh, in de N.-Holl. gem. Oterleek.

Noorder-Dragten, of Noorder-Drachten, noord, deel van het vlek Dragten of Drachten in de Friesche gem. Smallingerland.

Noorder-Hoogebrug, b. in Gron., deels in de gem. Bedum, deels in de gem. Noorddijk, in 1840 met 94 inw. in eertstgen. en 34 in laatstgen. gem.

Noordergors, pold. in de Z.-Holl. gem. 's-Gravesande.

Noorder koggen, of Vier-Noorderkoggen, dijkgraafschap in N.-Holl., bevattende de Medemblikkerkogge, de Hoogwouderkogge, de Wognummerkogge en de Middelkogge.

-ocr page 131-

898

Noorderkwartier, landstreek in N.-lloll., namelijk alle landen dezer prov. ten uoordon van het IJ.

Noorderleeg, pold. in de Priesche gena. Ferwerderadeel, in 1765 bedijkt en nagenoeg 158 bund, groot.

NOorder-Matena, pold. in de Z.-Holl. gem. Oud-Alblas.

Noordermeer, b, in de N.-Holl. gem. Wognum, in 1840 met CG, in 1870 met 99 inw.

Noordermeer, of Staverder-Noordmeer, voorm. meer van 123 bund oppervlakte, thans een polder in Friesl. deels in de gem Stavoren, deels in de gem. Hemelumer-Oldephaerl-en-Noordwolde. Het is bedijkt in of omstreeks 1620.

Noordermieden, b. onder het d. Hallam in de Friesche gem. Fer-werderadeel, in 1840 met 109 inw.

Noorder-Nieuwlandpolder, of Noordkerk, pold. van 87 bund, in de Zeeuwsche gem. Vrouwepolder.

Noorderpolder, pold. in de N.-Holl. gem. Assendelft.

Noorderpolder, pold. in de Utr. gem. Bunschoten.

Noorderkerker-polder, pold. van 114 bund, in de N.Holl. gem. Bergen.

Noorder-Schorren, heerl. in de Z. Holl. gem. Melissant.

Noordervaart, of Noorder-Kanaal, kanaal in Limb, dat bij Nederweert uit de Zuid-Willemsvaart is geleid en door de gem. Neder-weert, Heithuizen, Meijel en Helden tot in Maasbree is voortgezet, met een zijkanaal van Meijel naar de Maas tussclien Kessel en Neer. Het ontwerp voor het hoofdkanaal, dagteekent van 1806, toen Napoleon I den aanleg beval van eene vaart van Antwerpen naar den Eijn bij Grimlinghausen. In 1808 werden de werken aangevangen van deze vaart, die met een klein zijkanaal bij Lier 168,126 meter lengte en 60 meter breedte zou hebben; doch nadat reeds een groot deel was gedolven, werd in 1811 het werk gestaakt. In 1853 kwam het werk weder ter sprake, en reeds in 1853 werden daar door de Staten-Gencraal gelden toegestaan. Als eerste gedeelte is het kanaal van Meijel naar de Maas bij Neer ter hand genomen, dat van 1855 tot 1861 zoo ver gereed kwam, dat het voor de kleine scheepvaart kon opengesteld worden. Uit dit Noorderkanaal is ook een zijkanaal, de Helenavaart, naar de nieuwe kolonie Helenaveen, aangelegd.

Noorder-Vechtdijken, derde dijksdistr. van Overijssel.

Noorderwerf, voorm. geh. op 't N.-Holl. eil. Marken, waarvan het laatste huis in 1825 is weggespoeld.

-ocr page 132-

894

Noordeveld, of Noordenveld, vonrm. dingspil in Drenthe, bevattende de 6 kerspelen: Vries, Eelde, Norg, Eoden, Eoderwolde, Peize. De kerspelen Eoden en Eoderwolde vormden te zamen één schontambt. Al de anderen hadden elk een bijzonderen schout.

Noordgeest, voorni. heerl. in de N.-Brab. gem. Halsteren, in 1840 met 268 inw. Men verhaalt dat hier vroeger een d. is geweest, doch voor dit zeggen heeft men geene bewijzen.

Noordgouwe, gem. op het Zeeuwsche eil. Sehouwen-en Duiveland, tnsschen Zierikzee, Kerkwerve, Zonnemaire, Dreischor en Nieuwerkerk. Zij is ruim 694 bund, groot en heeft een bodem van met zand vermengde klei. Wegens talrijke lustplaatsen, fraaie boerenhofsteden, schoone akkers en veelvuldig geboomte is deze streek zeer bekoorlijk. Tn 1822 had de gem. 527, in 184Ü 680, in 1875 813 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 796 Herv., 1 Ev.-Luth. en 16 E.-Kath. De landbouw is er het voornaamste middel van bestaan. Behalve het d. Noord gouwe, bevat de gem. ook het geh. Schuddebeurs. Oudtijds was de gem. in Noordgouwe-Be-oosten-Steene en Noordgouwe-Bewesten-Steene afgedeeld, waarvan een gevolg was, dat, terwijl in het eerste gedeelte met de Blooische maat werd gemeten, men in Bewesten-Steene de Schouwensche maat gebruikte.

Het fraaie d. Noordgouwe telde in 1870 binnen de kom 258 inw. Men vindt er eene Herv. kerk en de dusgenoemde Konijerhuisjes, eene liefdadige instelling. Oudtijds stond er ook een kasteel en oen klooster Sion. Bij Noordgouwe viel, den 25 Maart 1304, een zeeslag voor lusschen de Hollanders en Vlamingen.

Noordgouwe, pold. in de Zeeuwsche gcm. Noordgouwe. Deze pold., even als het d. en de gem., ontleenen hun namen aan de voorin. Noordgouwe, een stroom, die Schouwen van Dreischor scheidde.

Noord-Heen, of Noord-Heenepolder, pold. van 91 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen, in 1655 bedijkt.

Noord-Holland, noorder ged. van het oude graafschap Holland, zich uitstrekkende van de West-Friesche grens bij Alkmaar tot de Maas en Lek, aan gene zijde van welke rivieren toen eerst Zuid-Holland een begin nam.

Noord-Holland, vierde prov. van het Koninkrijk, in het westen en noorden door de Noordzee, in het oosten door de Zuiderzee bespoeld, en naar de landzijde (het uiterste zuid-oosten en zuiden) door Utrecht en Zuid-Holland bepaald.

Noord-Holland is eerst door de grondwet van 1840 eene afzonderlijke provincie geworden. Van 1815 tot 1840 vormde het van de prov. Holland de afdeeling Holland-Noordelijk-gedeelte.

Vergeleken bij vroegere tijden, bevat Noord-Holland de oude landstreken: West-Friesland, de West-Friesche eilanden, Kennemerland, Waterland, Gooiland en Weesperkarspel, bijna geheel Amstelland en Muiden-en-den-Muider-ban, een klein deel van Eijnland, benevens do heerl. Uithoorn, Stichtsch-

-ocr page 133-

895

Kudelstaart, Nederhorst-den-Berg en Overmeer, Ankevcen en Kortenhoef van de prov. Utrecht.

Noord-Holland is groot 271,636 bund., of 491/3 O geogr. mijl, ongerekend de in den jongsten tijd reeds drooggemaakte en in droogmaking zijnde landen van het IJ.

De provincie is over het geheel vlak. Langs de Noordzee verrijzen echter duinen, die, van verschillende hoogte, bij Schoorl en nabij Bloe-mendaal, de hoogste kruinen — tot nagenoeg 60 meters — oprijzen. De duinen en de duinzoom bestaan uit zand. De noordelijke deelen der provincie hebben meest klei, even als een groot deel van den Haarlemmermeer en de drooggemaakte polders in het zuiden. Tn Waterland, Am-stelland en enkele andere oorden ligt laag veen. Gooiland, Weeringen, Texel, Urk, Vlieland en Terschelling hebben deels diluvisch zand. Waar dit zand den bodem bedekt, zijn enkele heuveltoppen: zooals de Hooge-Berg op Texel, die 15 meter hoog is, en eenige „bergenquot; in Gooiland, waarvan enkelen tot 32 meter boven den zeespiegel verrijzen. Het grootste deel van Noord-Holland is echter laag, meest zelfs lager dan de zee, zoodat nevens de duinen, hooge zeedijken overstroomingen moeten verhinderen. De door zee omringde eilanden van N. HolI. zijn: Texel, Vlieland, Terschelling, Urk en Marken.

De voornaamste drooggemaakte meren zijn de Haarlemmermeer, de Beemster, de Schermeer, de Zijpe, de Heer-Hugowaard, de Purmer, de Wormer, do Diemer- of Watergraafsmeer, de Bijlmermeer, de Wogmeer, Monnikenraeer, Graftermeer, Noordmeer, Broekermeer, Buikslotermeer, Bel-mermeer, Lutkemeer, Sloterdijkenneer, Ookmeer, Bergermeer, Baars-dorpermeer, enz. De voornaamste indijkingen van golven of inhammen der zee zijn de Wieringerwaard, het Koegras, eenige polders op Texel, het Nieuwland op Wieringen, de IJpolders en de Buiksloterham.

De rivieren van Noord-Holland hebben allen een geringe lengte, doch allen zijn bevaarbaar, meestal zelfs voor zeeschepen. Zij zijn de Vecht, de Amstel, de Drecht, de Holendrecht, het Spaarne, de Zaan.

Meren zijn: het Alkmaarder- of Langemeer, Horstermeer en Naarder-meer, benevens eenige veenplassen en inbraken der zee.

Duizenden vaarten, zoo kanalen als weteringen en slooten, doorsnijden het land. De grootsten daaronder zijn: hot Groot-Noord-Hollandsch-kanaal en het kanaal door Holland-op-zijn-Smalst. Verder het kanaal door de Koogerpolder, de trekvaarten in Amstelland, Zaid-Kcnnemerland, Gooiland en Waterland.

Noord-Holland heeft 172 kilometer spoorwegen, waarop personen en goederen vervoerd worden. De eerste Nederlandsche spoorweg was die tusschen Amsterdam en Haarlem, die den 20 September 1839 werd geopend. De overige voltooide banen zijn: die van Haarlem naar de Zuid-Hollandsche grens bij Vogelenzang, geopend 2 Juni 1842; die van Amsterdam naar de ütrechtsche grens, bij Abcoude, geopend 28 December 1843; die van den Helder naar Alkmaar, geopend den IS Dec. 1805; die van Alkmaar over Uitgeest tiaar Haarlem, geopend den 1 Mei 1867; die van Uitgeest naar Zaandam, geopend 1 Nov. 1869; die van Amster-

-ocr page 134-

896

dam over Hilversum naar de Utr. grens bij de Hooge-Vuursehe en die van Hilversum naar de Utr. grens zuidwaarts van de Zwaluwebergen, beiden geopend den 10 Juni 1S74.

In aanleg is een spoorweg van Amsterdam naar Zaandam, teiwijl de Staat in het najaar van 1875 op zich heeft genomen aan te leggen een spoorweg van de Zaanstreek over Purmerende en Hoorn naar Enkhuizen.

Koord-Holland had in 1822 380,725, den 16 November 1829 413,988, den 1 Januari 1840 443,334, den l Januari 1850 477,079, den 1 Januari 1860 521,125, de 1 Januari 1875 620,890 inw. Hierbij moet in acht genomen worden, dat bij de wet van 11 Juli 1855 de gein. Haarlemmermeer bij N.-Holi. werd gevoegd, en den 1 Januari 1864 het grootste deel van Leimuiden tot Zuid-Holland overging.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 309,^38 Ned.-Herv., 4,106 W.-Herv., 159 Eng.-Herv. (Presb.), 32,615 Ev.-Luth., 9,469 Herst.-Lnth., 17,420 Doopsgez., 7,791 Chr.-Geref., 1,592 Hem., 181 Episc. of -Anglik., 18 Leden der Schotsche Kerk, 18 Herrnh., 157,971 li.-Kath., 2,723 Oud-li., 5 Grieken, 29,696 Ned.-isr., 3,257 Port.-Isr. en 1177 on-genoemden.

Er zijn in N.-Holl. 163 gem. der Ned.-Herv., 2 der W.-Herv., 1 der Eng.-Herv., 11 der Ev.-Luth. (10 gem. en 1 bijgem.), 5 der Herst.-Luth., 39 der Doopsgez , 28 dor Chr.-Geref., 4 der Kem., 1 der Anglik., 1 der Herrnh., 108 der R.-Kath., 10 der Oud-R., 16 der Ned.-lsr. (waarvan oen, die van Uithoorn, haar synagoge iu de prov. Utrecht heeft) en 1 der Port.-Isr.

Koophandel, scheepvaart, markten, fabrieken en handwerken zijn de hoofdbronnen van bestaan der stedelingen. Op het platteland is over het geheel het fabriekwezen gering, behalve in de Zaanstreek (waar vooral papier, stijfsel, olie en planken worden venaardigd), in de voorsteden van Amsterdam onder Nieuwer-Amstel en Sloten, in Gooiland, (waar tapijten, paardendekens en Hilversumsche streep worden geweven), in Krommenie en Assendelft (waar rolieederijen zijn). Het platteland bloeit vooral door veeteelt en zuivelbereiding, voorts door landbouw en handel in veldproducten. De visscherij wordt het meest uitgeoefend door de bewoners van Marken, Urk, Huizen, Durgerdam, Volendam, Egmond-aan-Zee, Zandvoort en enkele andere dorpen.

Noord-Holland is met betrekking tot het lager schoolwezen verdeeld in 12 districten. Tot het eerste behooren de scholen in het noord, deel der gem. Amsterdam, in Aalsmeer (te Aalsmeer, aan den Uiterweg en te Kudelstaart), Diemen, Nieuwer-Amstel, Sloten (aan den Overtoom, te Sloterdijk en Osdorp), Watergraafsmeer. — Tot het tweede de scholen in het zuid. deel van Amsterdam, in Ankeveen, Weesp en Weesperkarspel (aan den Geinbrug). — Tot tel derde de scholen in het west. deel der gem. Amsterdam, in Ouder-Amstel (te Ouder-Amstel, Rijke-Waver en Duivendrecht), in Uithoorn (te Uithoorn en aan de Kwakel). — Tot het vierde de scholen in de noord, en noordw. deelen van Amsterdam, in Blaricum, Bussum, 'sGraveland, Hilversum, Huizen, Kortenhoef, Laren, Muiden (te Muiden en Muiderberg), Naarder, en Nederhorst-den-Berg. —

-ocr page 135-

897

Tot het vijfde de scholen: in Bennebroek, Bloemendaal (te Bloemen-daal, O verveen, Vogelenzang en Meerenberg), Haarlem, Haarlemmerliede c. a. (te Spaarnwonde en Polanen), Haarlemmermeer, Heemstede, Schoten, Spaarndam, Velsen (te Velsen en Santpoort en in de Heide aan 't Noordzeekanaal), Zandvoort. — Tot het zesde de scholen: in Akersloot (te Akersloot en Zuid-Schermeer, de Wonde en Boekei), Alkmaar, Bergen, Broek-op-Langendijk, Castricnm, Egmond-binnen (te Egmond-binnen en Egmond-aan-de-Hoef), Egmond aan Zee, Heer-Hugowaard (te Heer-Hugowaard en Veenhuizen), Heilo, Koedijk, Limmen, Noord-Scharwoude, Oterleek (te Oterleek en Noord-Schermeer), Oudkarspel, Oudorp, st.-Pancras, Schoorl (te Schoorl en Groet), Warmen-huizen (te Warmenhuizen en Schoorldam), Zuid-Scharwoude, Zuid-en-Noord-Schermer (te Groot-Schermer en Driehuizen). — Tot het zevende de scholen in: Barsingerhorn (te Barsingerhorn, Kolhorn en Haringhuizen), Callantsoog, Haringkarspel (in de Kerkbuurt, Dirkshorn en Waarland), de Helder (aan de Helder, te Huisduinen en in 't Koegras), st.-Maarten (te st.-Maarten, Valkoog en Eenigenburg), Nieuwe-Niedorp, Oude-Niedorp (te Oude-Niedorp en Zijdewind), Petten, Schagen, Wie-ringen (te Hippolitushoef, Oosterland en Westerland), Wieringerwaard, Anna-Paulowna (te Veerburg en Kcrkland), de Zijpe (te Burgerbrug, st.-Maartensbrug, Schagerbrug, Oude-Sluis en 't Zand). — Tot het achtste de scholen in: Abbekcrk, Andijk, Blokker (te Ooster-Blokker en Wester-Blokker), Bovencarspel, Enkhuizen, Grootebroek (te Groote-broek en Lutjebroek), Hoogcarspel (te Hoogcarspel en Zwaagdijk), Hoogwoud (te Hoogwoud, Aartswoud en de Weere), Medemblik, Midwoud (te Midwoud en Oostwoud), Nibbixwoud (te Nibbixwoud en Hauwert), Opmeer, Opperdoes, Spanbroek, Twisk, Urk, Wervershoof (te Wervershoof en Hoog-en-Laag-Zwaagdijk), Westwoud (te Westwoud en Binnenwijzend), Wognum (te Wognum en Wadway), Zwaag, Sijbekarspel (te Sijbekarspel en Benningbroek). •—• Tot het negende de scholen: op Terschelling (te West-Terschelling, Midsland en Hcorn), op Texel (aan den Burg, te Cocksdorp, Eijerland-zuidzijde, Hoorn, Koog, Oost, Oosterend, Oude-Schild en 'tWaal), op Vlieland. — Tot het tiende de scholen in: Avenhorn (te Avenhorn, Scharwoude en Grosthuizen), Beemster, Beets (te Beets en Schardam), Berkhout, Graft (te Graft, West-Grafdijk en Oost-Graftdijk), Hensbroek, Hoorn, Obdam (te Obdam en Wogmeer-aan-den-Spierdijk), Oosthnizen (te Oosthuizen en Hobrede), Oudendijk, Rijp, Schellinkhout, Schermerhorn, Ursem (te Ursem en Rustenburg), Venhuizen (te Venhuizen en Hem), Wijdenes (te Wijdenes en Oosterleek). — Tot het elfde de scholen in: Broek-in-Waterland (te Broek-in-Waterland, Zuiderwoude en Uitdam), Buiksloot, Edam (te Edam en Volendam), Ilpendam (te Ilpendam, den lip en Purmerland), Katwoude, Kwadijk, Landsmeer (te Landsmeer en Watergang), Marken, Middelie, Monnicken-dam, Nieuwendam (te Nieuwendam en Zunderdorp), Purmerende (te Pur-merende en in de Purmer), Ransdorp (te Eansdorp,Durgerdam, Holijsloot en Schellingwoude), Warder, Wijde-Wormer. — Tot het tw aalf de de scholen in : Assendelft (te Assendelft en Nauerna), Beverwijk, Krom-

57

-ocr page 136-

898

menie (te Krommenie en Krommeniedijk), Heemskerk, Jisp, Koog-aan-de-Zaan, Oostzaan, Uitgeest (te Uitgeest en Marken-binnen), Westzaan, Wormer (te Wormer en Knollendam), Wormerveer, Wijk-aan-Zee, Zaandam, Zaandijk.

In het geheel telde Noord-Holland in 1874 544 lagere scholen, t. w. 302 voor gewoon lager en 242 voor meer uitgebreid onderwijs. Van deze scholen waren 333 openbare en 211 bijzondere. Te Haarlem en Amsterdam zijn kweekscholen voor onderwijzers en voor onderwijzeressen.

Voor middelbaar onderwijs heeft deze prov. hoogere burgerscholen te Alkmaar, Amsterdam, Enkhuizen, Haarlem (2), Hoorn en Zaandam; 2 bijzondere hoogere burgerscholen, 1 handelschool te Amsterdam, 1 tuinbouwschool, 1 kweekschool voor de zeevaart, 4 zeevaartkundige scholen, 1 instituut voor blinden, 1 school voor doofstommen, 1 burgerdagschool, 5 burgeravondscholen, 2 hoogere burgerscholen voor meisjes, 4 industriescholen, verschillende teekenscholen, zangscholen, gymnastie-en zwemscholen.

Latijnsche scholen en gymnasia bestaan te Alkmaar, Amsterdam en Haarlem; terwijl aan de hoogere burgerscholen te Enkhuizen, Hoorn en Zaandam gelegenheid wordt gegeven tot het aanleeren van oude talen.

Te Amsterdam is een atheneum illustre.

Naar de Eerste Kamer der Staten-Generaal vaardigt Noord-Holland 6 leden af. Voor de verkiezingen van leden voor de Tweede Kamer vormt de Hoofdstad des Rijks het kiesdistr. Amsterdam; 48 gem. maken het kiesdistr. Hoorn, 38 het kiesdistr. Alkmaar, 25 het kiesdistr. Haarlem, uit. Van de overige gem. behooren 13 tot het distr. Amersfoort, 9 tot het kiesdistr. Haarlemmermeer.

Voor de verkiezingen van Prov.-Staten is Noord-Holland in 12 hoofddistricten gesplitst: t. w. de Helder, Schagen, Alkmaar, Zaandam, Enkhuizen, Hoorn, Purmerende, Edam, Nieuwer-Amstel, Amsterdam, Weesp en Haarlem. — Van deze benoemt Amsterdam 34, Haarlem 6, Schagen, Zaandam en Enkhuizen elk 4, de Helder, z\lkmaar, Hoorn en Purmerende elk 3, Edam, Nieuwer-Amstel en Weesp elk 2 leden.

Voor de rechterlijke macht bevat Noord-Holland 4 arr. : Amsterdam, Alkmaar, Hoorn en Haarlem.

Noord-Hollandsch-Kanaal, of Groot-Noord-Hollandsch-Ka-

Haal, kanaal in Noord-Holland, dat in de Volewijk tegenover Amsterdam een begin neemt, langs Buiksloot, Purmerende, de 13eemster, den Schermeer, Alkmaar en Schoorldam naar de Helder loopt en daar door sluizen met de zee verbonden is. Het is 78,500 meter of 14 uren lang, heeft aan de oppervlakte 40 en op den bodem 10 el breedte en eene diepte van 6 tot 7 meter. Het kanaal is van 1819 tot 1824 aangelegd, doch heeft later nog menigvuldige verbeteringen ondergaan, als het afsnijden van bochten bij Ilpendam en Koedijk, benevens het aanleggen van eene tweede sluis in de Volewijk: Willem III.

Noord-Hollandsche-Staatsspoorweg, lijn der Staatsspoorwegen in N.-Holl., reikende van de Helder over Schagen, Alkmaar, Uitgeest en

-ocr page 137-

899

Zaandam naar Amsterdam, ongeveer 82 kilometer lang en sedert 1860 aangelegd of in aanleg. De weg werd in Nov. 1869 voltooid tot Zaandam, doch, ofschoon van het overige (Zaandam—Amsterdam) het grootste deel reeds ver is gevorderd, zullen de werken in het open havenfront te Amsterdam nog maanden vorderen.

Noordhoek, b. in de N.-Brab. gem. Standdaarbuiten, in 1840 met 266 inw.

Noordhorn, fraai d. in de Gron. gem. Zuidhorn, in 1870 met 675 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en Doopsgez. Oudtijds stond er een klooster der Regulieren en de burg Nansum. In 1417 viel te Noordhorn een gevecht voor tnsschen de Schieringers en Vetkoopers. In 1498 liet Nittert Fox het dorp aan kolen leggen. Den 30 September 1581 leverde Verdugo hier den Staatschen een veldslag, waarin de Spanjaarden zegevierden.

Noordijk, b. in de Geld. gem. Neede, in 1840 met 821, in 1872 met 793 inw.

Noordink, b. in de Geld. gem. Hengelo, in 1840 met 606, in 1872 met 609 inw.

Noord-Kethelpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Kethel, 60 bund, groot. In 1840 beliep de bev. 156 zielen.

Noordkwartier, het noordel. deel van het voorm. markgraafschap Bergen-op-Zoom. Oudtijds omvatte het, behalve de dorpen Standdaarbuiten en Fijnaart, ook het steedje Zevenbergen en den pold. de Eui-genhil. Door de afscheiding van Zevenbergen en den Euigenhil in 1584 bleven alleen de beide eerstgen. dorpen dit kwartier uitmaken.

Noordland, heerl. in de Z.-Holl. gem. Geervliet, tor grootte van 33 bund., dc polders Nieuw-Noordland en Oudland omvattende.

Noordland, pold. in de Zeeuwsche gem. Heinkenszand, groot 47 bund.

Noordland, pold. van 192 bund, in de Z.-Holl. gem. 's Gravesande.

Noordland, pold. in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge, 192 bund, groot.

Noordlaren, d. in de Gron. gem. Haren, aan de westzijde van het Zuidlaardermeer. Het telde in 1840 378, in 1870 509 inw. De Herv. kerk heeft een zwaren toren. Op korten afstand van den korenmolen ligt te midden van den esch een hunebed. In 1400 legerden hier de Utrcchtschen, die de schans Blankeweer bij de Punt aanlegden. In 1516 werden de ingezetenen deerlijk gekweld door eene Geldersche krijgsbende.

Noordmeer, voorn, meer in N.-Holl., deels in de gem. Broek-in-Waterland, deels in de gem. Landsmeer. Het is in 1864 en 1865 drooggemaakt en nu een polder van 115 bund.

Noordmeer, of Noord-Meer, b. in de Overijsselsche gem. de Ham, in 1840 met 177, in 1870 met 487 inw.

-ocr page 138-

900

Noord-Monster, heerl. in de Zeeuwsche gem. Middelburg.

Noord-Nieuwland, heerl. en pold. van bijna 94 bund, in de Z.-Eoll. gem. Maasland.

Moordorp, of Noorddorp. b. in de N.-Holl. gem. Heemskerk. Het had in 1870 met de huizen langs den Alkmaarder straatweg 248 inw. Hierbij is het merkwaardige Huldtooneel.

Noordpias, drooggem. veenplas in Z.-Holl., in 1759 bedijkt en 3464 bund, groot, beboorende tot de gem. WaddinxTeen, Zoeterwoude, Benthuizen en Hazerswonde.

Noordpolder, pold. van 657 bund, in de Z.-Holl. gemeenten 's-Gra-venhage en Rijswijk.

Noordpolder, voorm. pold. in de Z.-Holl. gem. Ooltgensplaat, in 1525 bedijkt, doch in Januari 1613 ondergevloeid. Een ged. is echter in 1614 teruggewonnen en vormt nu den Binnengedijkten-Noovdpolder.

Noordpolder, pold. in Gron. in 1811 ingedijkt en ruim 2013 bund, groot. Dit vruchtbare oord behoort deels onder de gem. Usquert, deels onder Warffum, deels onder Eenrum. Onder Warffum ligt de wegens zijn voortreffelijken landbouw bekende hofstede Groot-Zeewijk.

Noordpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Axel, volgens octrooi van 15 Augustus 1606 ingedijkt en bijna 82 bund, groot.

Noordpolder-beoosten-Muiden, pold. van 330 bund, in de N.-Holl. gem. Mniden.

Noordpoldertje, pold. op het eil. Tien-Gemeten, in de Z.-Holl. gem. Zuid Beijerland, ruim 7 bnnd. groot.

Noordpoldertje-van-Oosterhout, oudtijds het Klaas-Meyspoldertje genoemd, in de Brab. gem. Oosterhout, bijna S1/^ bund, groot.

Noordpolder-van-Berkel, pold. in de Z.-Holl. gem. Berkel, 900 bund, groot.

Noordpolder-Van-Botshol, pold. in de Utr. gem. Vinkeveen c. a.

Noordpolder-Van-Ellewoutsdijk, pold. van bijna 79 bund, in de Zeeuwsche gem. Ellewoutsdijk.

Noordpolder-van-Goudawaard, pold. van 51 bund, in de Z.-Holl. gem. Goudswaard.

Noordpolder-van-Hoedekenskerke, pold. van 21 bund, in de Zeeuwsche gem. Hoedekenskerke.

Noordpolder-van-Buige-Wilnis, grootendeels uitgeveende polder van 70 bund, in de Utr. gem. Vinkeveen-en-Waverveen.

Noord-Polsbroek, noorder ged. der Utr. gem. Polsbroek, en tot 1857 eene zelfstandige gemeente, die ongeveer 592 bund, besloeg. Het had in 1822 347, in 1840 386 inw. Noord-Polsbroek heeft een afzonderlijk polderbestuur.

-ocr page 139-

901

Noord-Zakpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Heinkenszand.

Noord-Schalkwijk, ged. der N.-Holl. gem. Haarlemmerliede c. a., vroeger eene ambachtsheerl. van 396 bund. Het had in 1840 49 inw. De huizen staan langs het Zuider-Spaarne.

Noordschans, b. in de N.-Brab. gem. Klundert, aan het Hol-landschdiep, in 1840 met 109 inw. Zij ontleent haar naam aan eene schans, die nog in het laatst der 17de eeuw aanwezig was, doch sedert is gesloopt.

Noord-Schardam, wijk van het d. Schardam, in de N.-Holl. gem. Avenhorn.

Noord-Scharwoude, of Noordscharwoude, gem. in N.-Holl.

tusschen Oudkarspel, Heer-Hugowaard, Zuid-Scharwoude en Koedijk. In het westen is de grond klei, in het midden zand en in het oosten, laag veen. Alles te zamen is groot ruim 508 bund. Een ged. ligt binnen de bedijking van den Heer-Hugowaard. In 1822 had Noord-Scharwoude 527, in 1840 652, in 1875 812 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 638 Ned.-Herv., 9 Doopsgez., 1 Ev.-Luth., 134 E.-Kath. en 1 Oud-R. Warmoezerij, landbouw en veeteelt maken de bronnen der welvaart uit. Behalve de kom der gem. bevat deze elechts verstrooide woningen.

Het d. Noord-Scharwoude ligt aan den Langendijk. Het heeft twee kerken, eene Herv. en eene R.-Kath. In 1840 telde het binnen de kom 634, in 1870 679 inw.

Noord-Scharwoude, pold. van bijna 110 bund, in de N.-Holl. gem.

Scharwoude, binnen de bedijking van den Heer-Hugowaard.

Noord-Schermeer, of Bedijkte-Schermer, d. in de N.-Holl. gem. Oterleek en Schermerhorn, in den Scbermeer. Er is eene Herv. kerk op Oterleekschen grond, waarnaar de plaats ook wel de Stompetoren wordt genoemd. Het Oterleeksche deel had, met den Molenweg, in 1840 288, het Schormerhornsche deel 376 inw.

Noord-Schermer, noord, uithoek van het N.-Holl. d. Groot-Schermer. Het was vroeger een afzonderlijk d., doch de kerk in 1612 omgestort zijnde, is het met Zuid-Schermer tot ee'n d. vereenigd.

Noord-Sleen, b. in de Drenthsche gem. Sleen, in 1811 met 275, in 1840 met 350, in 1870 met 388 inw.

Noordstraat, geh. in de Zeeuwsche gem. Hontenisse, in 1840 met 82 inw.

Noordvaarder (de), bank in de Noordzee, ten westen van Terschelling. Noordvliet, ged. der voorstad het Vliet, in de gem. Leeuwarden. Noord-Waddinxveen, noord. ged. der Z.-Holl. gem. Waddinxveen,

-ocr page 140-

902

doch vóór de wet van 1 Juli 1870 eene zelfstandige gem. van 1179 bund, oppervlakte. Zij bevatte een deel van het d. Waddinxveen en een deel der Goudkade. In 1822 telde zij 1076, in 1840 1292, in 1860 1400 inw.

Moordwatering, een der vier kwartieren van het Zeeuwsehe eiland Walcheren, t. w. de amb. Poppekerke, Boudewijnskerke, Meliskerke, Ma-riekerke en Grijpskerke.

Moordweg, b. in de Z.-Holl. gem. Wateringen, in 1840 met 83 inw.

Mbordwelle, gem. op het Zeeuwsehe eil. Schouwen, in het noorden door het Brouwershavensche Gat bespoeld en verder ingesloten door de gemeenten Eenesse, Haamstede, Serooskerke en EUemeet. Zij is groot ruim 1009 bund, en bestaat geheel uit kleigronden. Tn 1822 had zij 301, in 1840 392, in 1873 498 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 491 Herv., 5 Chr.-Geref. en 2 R.-Kath. Deze ingezetenen bestaan meest van den landbouw.

Het d. Noordwello telde in 1870 binnen de kom 200 inw. In 1573 hadden de Spanjaarden dit d. eenigermate versterkt, doch den 14 Januari 1576 werd de bende, die er toen was gelegerd, door de Staatschen aangevallen, en de kerk, waarin zij zich had opgesloten, in brand gestoken. Sedert is eene nieuwe kerk gebouwd, die in 1755 werd vernieuwd.

Moordwijk, tweede kant. van het Z.-Holl. arr. Leiden, bevattende de 11 gem.: Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkcrhout, Oegst-geest, Rijnsburg, Sassenheim, Valkenburg, Voorhout, Warmond.

Noord-wijk, ring der klasse Leiden van de Herv. Kerk, bevattende de 15 gem.: Hillegom, de Kaag, Katwijk-aan-Zee, Katwijk-aan-den-Eijn-en-het-Zand, Lisse, Noordwijk-Binnen, Noordwijk-aan-Zee, Noordwij-kerhout, Oegstgeest, Bijnsburg, Sassenheim, Valkenburg, Voorhout, Voor-schoten-en-Veur, Warmond.

Noordwijk, dek. van het bisd. Haarlem, bevattende de 8 par.: Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Sassenheim, Vogelenzang, Voorhout, Warmond.

Noordwijk, gem. in Z.-Holl. Zij is in het westen bepaald door de Noordzee, en naar de landzijde door de gemeenten Katwijk, Eijnsburg, Voorhout, Noordwijkerhout en Zandvoort, waarvan de laatste in N.-Holl. is gelegen. Zij beslaat 3576 bund., bijna alles zandgrond (duinen en geestgronden), voor een klein deel in het zuid-oosten uit klei. In 1822 had zij 2356, in 1840 2913, in 1875 3494 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1774 E.-Kath., 1385 Ned.-Herv., 9 W.-Herv., 1 Presb., 195 Chr.-Geref., ,6 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 4 Episc,, 3 Doopsg., 2 Rem., 15 Nod.-Isr. en 9 ongenoemden. De bevolking bestaat deels van den tuinen landbouw, vooral van het aankweeken van bloemen en geneeskrachtige kruiden, veeteelt, zuivelbereiding en visscherij. De gem. bevat het d. Noordwijk-binnen en Noordwijk-aan-Zee, verder de buurten Langeveld en de Klei en het geh. Offem,

Noordwijk, d. met eene Herv. kerk in de Gron, gem. Jlarum. Het had in 1840 259, in 1870 397 inw.

-ocr page 141-

903

Noordwijk-aan-Zee, J. aan de Noordzee, in de N.-IIoll. gem. Noordwijk, in 1840 met 700, in 1870 met 926 inw. De visseherij is hun middel van bestaan. Er zijn kerken der Herv. en Chr.-Geref. In 1572 werd het d. door de Spanjaarden geplunderd en ten deele verbrand. Den 3 April 1799 werd het door de Engelschen beschoten.

Moordwijk-binnen, groot d. of vlek in de N.-Holl. gem. Oegst-geest, in 1S40 met 1984, in 1870 met 2167 inw. De plaats is over hot geheel zoo fraai gebouwd, dat de hoofdstraat zelfs menige aanzienlijke stad tot sieraad zou verstrekken. De Herv. kerk is een groot, schoon gebouw, waarin de tombe van den heldhaftigen verdediger van Leiden, Jan van der Does ( Janus Douza), even als de zerk op 't graf van Heer Jan van Boekhorst en zijne gade Elizabeth van Alkemade, opmerking verdient. Voorts is er een kerk der E.-Kath. en een der Chr.-Geref., alsmede een raadhuis en een gildehuis (den st.-Jorisdoelen). Melis Stoke vermeldt Noordwijk reeds op het jaar 986. In de tweede helft der 14de eeuw gaf Hertog Albrecht van Beieren der plaats stedelijke rechten, doch uit een handvest van 12 Maart 1398 blijkt, dat de Noordwijkers de bezegelde brieven hiervan teruggaven en den Vorst baden, hun weder te stellen in zulk recht als zij van onds bezeten hadden.

Noordwijkerhoek, geh. in de Z.-Holl. gem. Noordwijk.

Noordwijkerhout, gem. in Z.-Holl., ingesloten door Noordwijk, Voorhout, Lisse, Hillegom, Bloemendaal en Zandvoort, van welke de beide laatste gem. in N.-Holl. liggen. Zij beslaat 2319 bund., meest alluviaal zand (duingrond), doch deels ook laag veen. In 1822 telde zij 727, in 1840 958, in 1875 1466 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1159 E.-Kath., 217 Ned.-Herv. en 1 Luth. Veeteelt, zuivelbereiding en landbouw maken er de bronnen van welvaart uit. De gem. bevat het d. Noordwijkerhout, de b. de Zilk en het geh. Hooge-Boekhorst. Zij is door de heeren van Noordwijk, Boekhorst, Kronenburg, Duivenvoorde en andere edele geslachten bezeten.

Het d. Noordwijkerhout, in eene oorkonde van 1320 Noirtich in den houte genoemd, bevatte in 1870 binnen de kom 371 inw. Er zijn kerken der Herv. en E.-Kath. De eerste bevat een monument ter gedachtenis aan Jonkheer Andries van de Boekhorst en zijne gade Anna van Woerden. In den Spaanschen oorlog, vooral tusschen 1573 en 1575, heeft dit d. veel door de baldadigheid van krijgslieden geleden.

Moordwijkerhout-Hillegom-Lisse-en-Voorhout, voorm. baljuwschap, na 1581 van het baljuwschap Eijnland afgescheiden. Het bevatte do 4 ambachtsheerl. Noordwijkerhout, Hillegom, Lisse en Voorhout, wordende de vierschaar te Noordwijkerhout gespannen.

Noordwijkerhoutache-Geesten, streek in de Z.-Holl. gem. Noord-wijkerhont.

Noordwolde, oost. ged. van de Frieschc gem. Hemelumer-Oldephaert en Noordwolde, bevattende de d. Oudega, Nijega, Elahuizen en Kolderwolde.

-ocr page 142-

;i04

Noordwolde, groot, doch tamelijk verspreid d. in de gem. West-Stellingwerf, nabij de Drenthsche grenzen. Het bevatte in 1811 1130, in 1840 2126, in 1875 3120 inw., daaronder begrepen die van een gedeelte der kolonie Frederiksoord, benevens van de geb. Zandbnizen en Kiesberkamp (in 1840 434). De veenderij en landbouw zijn de voorn, takken van welvaart. In den laatsteu tijd is veel gedaan om de band-werksnijverbeid onder de bewoners van de op de beide verspreide geb. uit te breiden. Onder anderen wordt er thans veal mande- en houtwerk vervaardigd. In de Herv. kerk wordt een oude doopvont bewaard.

Noordwolde, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Bednm. Het telde met de onderhoorigheden in 1840 275 inw. In 1870 beliep het getal ingezetenen binnen de kom 117. Oudtijds lag er de burg Tedema.

Noordwoldersloot, vaart in de Friesche gem. West-Stellingwerf, gegraven om de turf uit Noordwolde naar de Linde te brengen.

Noordwolder-Veenpolder, pold. in de Friesche gem. Hemelumer-Oldephaort-en-Noordwolde. Hij is in 1835 bedijkt en 860 bund, groot.

Noordzee, zee in het westen van Europa, tusschen Groot-Brittanje, Frankrijk, België, Nederland, Duitsehland, Denemarken en Noorwegen, zeer verscheiden van diepte. De diepste plaatsen in het zuiden (bij het Kanaal of Ia Manche) hebben weinig meer dan 20 vademen water. De diepste plaats tusschen den mond van de Maas en dien van de Theems houdt nog slechts 32 vademen. Doch tusschen Noorwegen en Schotland, namelijk dichter bij de eerste kust dan bij de laatste, vindt men diepten van 105 tot 280 vademen. Onder de banken zijn de meest gevreesde de Onrust op de Haaks en do Eazende-Bol bij de Helder, do Noordvaarder bij Terschelling, de Hinder bij den mond der Maas, de Vlaamsche banken voor de Zeeuwsche en Belgische kusten, het Goodwindsand op de oostkust van Kent, de Kentish-Knock op de kust van Suffolk, het Horns-Eiff op de kust van Jutland, enz. Op de Bree-Veertien staat 14, op de Doggersbank 18—20 vademen water. De Engelschen noemen de zee: German-Ocean of North-Sea, do Franschen Mer-du-Nord, de Duitschers Nordsee of Deutsches Meer, de Denen en Noren Wester-Havet.

N oord-Zeven der, polder], ter grootte van 166 bund, in do Utr. gem. Willige-Langerak.

Noordzijderpoldor, pold. in do Z.-Holl. gem. Bloskonsgraaf.

Noordzij derpolder, pold. van 732 in Z.-Holl., deels in de gem. Noordwijk, deels in de gem. Noordwijkerhout.

Noordzij derpolder, pold. van 661 bund, in de Z.-Holl. gom. Bodegraven.

Noordzijdsche-polder, pold. in Z.-Holl., deels in de gem. Bles-kensgraaf, deels in Oud-Alblas.

Noord-Zijpe, noord, deel der N.-Holl. gem. Zijpe.

-ocr page 143-

905

Noormanskapel, of Oosemanskerke, voorm d. in (Zeeuwsch-) Vlaanderen, in Nov. 1377 door overstrooming vernield.

Noorthey, buiten in Z.-Holl. gem. Veur, waar in 1820 een voornaam instituut van onderwijs en opvoeding werd gevestigd.

Noot (ter), voorm. adel. huis bij 's-Gravenhage, voor eenige jaren afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe wijk der Hofstad langs den Bezuidenhoutschen weg.

Nootdorp, gem. in Z.-Holl., uit de vroegere heerl. Nootdorp, Nieuwe-veen en Hoogeveen saamgesteld. Zij wordt ingesloten door de gem. Stompwijk, Zoetermeer, Pijnacker en Vrijenban, is 795 bund, groot en meest door laag veen, deels door klei gevormd. In 1822, toen elk der 3 heer], eene zelfst. gem. vormde, hadden zij te zamen 445, in 1840 (na hare vereeniging) 591, in 1875 754 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 373 R.-Kath., 331 Herv., 2 Lnth. en 1 Chr.-Geref. De gem. bevat, behalve het geh. Hoogeveen, de beide dorpen Nootdorp en Nieuwe-veen, het eerste met eene Herv., het tweede met eene R.-Kath. kerk.

Het d. Nootdorp telde in 1840 392, in 1870 360 inw. De oudste oorkonde, waarin het wordt vermeld, is van 1329.

Nootdorp, pold. van 1029 bund, in Z.-Holl., deels in Nootdorp, deels in Vrijenban.

Norden, b. in de Geld. gem. Putten, in 1840 met 115, in 1872 met 155 inw.

Norel, b. in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 88 inw.

Norg, gem. in Drenthe, tusschen Eoden, Vries, Assen, Smilde, Oost-Stellingwerf, Opsterland en de Leek, van welke gem. de laatste tot Groningen behoort, en de twee voorlaatsten deelen van Friesland uitmaken. Zij beslaat 11,232 bund, en bestaat bf uit diluvisch zand, bf uit hoog veen. Langs het Langeloërdiep en het Eenderdiep vindt men ook laag veen. In 1811 had deze gem. 890, in 1822 920, in 1840 7419, in 1875 3800 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2866 Herv., 119 Chr.-Geref., 67 Ev.-Luth , 2 Herst.-Luth,, 10 Doopsg., 688 R.-Kath., 2 Oud-K. en 55 Isr. De groote afwisseling in de bevolkingsopgaven van 1811 tot 1875 is het gevolg, dat tot Norg de vroegere kol., thans de rijksgestichten Veenhuizen, behooren, met eene bevolking, die, eerst sints 1823 derwaarts gekomen, in 1840 6263, doch in 1875 nog slechts 2056 zielen bedroeg. De voornaamste bronnen der welvaart zijn landbouw, veeteelt en veenderij, in de rijksgestichten landbouw en fabriekarbeid. De gem. bevat de d. Norg en Een, benevens de buurten Westervelde, Langelo, Zuidveld, Peest en Norgervaart.

Het d. Norg, welks naam ook Norgh en Norch wordt gespeld, is beroemd wegens een der voorn, markten der prov., waarop vooral paarden worden aangevoerd. Er is eene Herv. kerk met een hoogen toren. In 1811 had Norg 363, in 1840 522, in 1870 509 inw.

Norgervaart, vaart en b. in de Drenthsche gem. Norg. De b. had in 1840 40, in 1870 122 inw.

-ocr page 144-

906

Normor, of Noormor, geh. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in

1840 met 25 inw.

lïorritsveld, vlakte in do Gron. gem. Zuidhorn, 274 bund, groot, bekend door gevechten in 1498, 1517 en den 30 September 1581.

Motel, b. in de N.-Brab. gem. Oirschot, in 1840 met 548 inw.

Mbtendaal, b. in do N.-Brab. gem. Steenbergen c. a., in 1840 met 200 inw.

Notsel, b. in de N.-Brab. gem. Ginneken, in 1840 met 135 inw.

Hotter, of Nutter, b. in de Overijsselsche gem. Wierden, in 1840 met 367, in 1870 met 579 inw.

TTuenen, of Nunen, d. in N.-Brab. gem. Nuenen-Gerwen-en-Neder-wetten, in 1840 met 707 inw. Er zijn kerken voor de R.-Kath. en de Herv. In 1300 werd Nuenen door den Hertog van Brabant tot eene gem. uitgegeven. In 1598 werd het door do Spanjaarden gebrandschat en daarenboven uitgeplunderd. In 1790 sloeg do bliksem in den toren. In 1794 worden vele ingezetenen door Fransche uitgewekenen zeer mishandeld.

Nuenen-Gerwen-en-ITederwetten, gom. in N.-Brab., tusschen st.-Oedenrode, Lieshout, Stiphout, Mierlo, Geldrop, Zes-Gehuchten, Ton-gelre, Woensel en Son c. a. Zij beslaat 3424 bund, alles diluvisch zand, uitgezonderd de oevers van don Dommel en de Kul, die de wester grenzen bepalen, daar deze door beokklei zijn gevormd. In 1822 had deze gom. 2111, in 1840 2472, in 1875 2525 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2367 K.-Kath., 74 Herv., 1 Kem. en 1 Doopsgez, Zij bestaan moest van den landbouw, doch er zijn ook enkele fabrieken. De gom. bevat de dorpen Nuenen, Opwetten, Nederwotten en Gerwen, benevens do b. Vaarle.

Nuis, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Marum, in 1811 met 251, in 1840 met 523, in 1870 met 519 inw.

Nuland, of Nieland, gem. in N.-Brab. tusschen Alom c. a,, Lith, Lithoijen, Geffon, Heesch, Heeswijk, Berlicum en Eosmalen. In het zuiden en midden bestaat de grond uit diluvisch zand, in het noorden uit klei. Alles te zamen is de gom. ruim 1631 bund, groot. In 1822 had zij 712, in 1840 867, in 1875 1030 inw. Vroeger woonden er enkele Prot., thans vindt men er alleen E.-Kath. De inw. bestaan meest van den landbouw. Behalve het d. Nuland, bevat de gom. de b. Lagekant, Helson-hoek en Schotshenvel, het geh. Heike en een dool der b. Vinkei.

Hot d. Nuland bevatte in 1870 binnen de kom 128 inw. Er worden belangrijke jaarmarkten gehouden. Do R.-Kath. kerk praalt met een zwsren toren. In de nabuurschap liggen enkele fraaie landgoederen. In 1512 en 1528 leed het d. door invallen der Gelderschen. In 1755 werd het overstroomd.

-ocr page 145-

907

Nulands-Vinkei, ged. der b. Vinkei, in de N.-Brab. gera. Nnland, in 1840 met 178 inw.

Nulde, of Nult, b. in de Geld. gom. Pattan, aan de Zuiderzee, waarheen van Putten een straatweg voert. In 1840 had zij 180, in 1872 157 inw. Het in standhouden van een nieuw opgericht beurtveer tusschen Nulde en Amsterdam, werd in 1614 door de Harderwijkers belet.

Nulland, of Nisuwland, b. in de Limb, gem Kerkrade, in 1870 met 323 inw.

Numansdorp, gem. op het Z.-Holl. eil. de Hoeksche-Waard. in het zuiden door het Hollandsehdiep bespoeld en naar de landzijde bepaald door Zuid-Beijerland, Klaaswaal en Strijen. De grond — in het geheel 4784 bund. — bestaat uit zeeklei, die door hooge dijken tegen overstroomingen beveiligd moet worden. In 1822 had Numansdorp 1916, in 1840 2383, in 1875 2851 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 2703 N.-Herv., 1 W.-Herv., 33 Chr.-Geref., 2 Ev.-Luth,, 45 E.-Kath., 3 Isr. en 4 ongen. De landbouw is de voorn, tak van bestaan. Ook de veeteelt is niet onaanzienlijk, doeh nagenoeg alleen de buitengronden zijn tot veeweiden ingericht. De gem. bevat het d. Numansdorp, de b. de Middelsluis en de Schuring, het zuid. deel van de Oude-Sluis, benevens een aantal boerderijen te midden der bouwlanden.

Het d. Numansdorp, in de wandeling de Buitensluis genoemd, telde in 1870 binnen de kom 1618 inw. Het d. ontleent zijn naam aan Gerrit Numan, eersten secretaris van Aartshertog Maximiliaan, die den 16 Juli 1492 de toenmalige schorren of aanwassen te dezer plaatse bekwam om hen in te dijken. De Herv. kerk, in 1647 gesticht, is een aanzienlijk gebouw. Ook de Chr.-Geref. hebben hier eene kerk. Den 29 Nov. 1813 werd eene in 1793 opgerichte batterij te Numansdorp door ingezetenen van den Hoekschen-Waard op de Franschen veroverd.

Numanspolder, pold. van ruim 1250 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Numansdorp, deels in Zuid-Beijerland, in 1642 bedijkt.

Nummer-Een of Nommer-Een, b. in de Zeeuwsche gem. Hoofdplaat, bij eene in 1778 gelegde sluis omstreeks Breskens. Met de b. Slijkplaat had ze in 1870 351 inw.

Nummer-Een, geh. in de Gron. gem. Veendam.

Nummer-Dertien, geh. in de Gron. gem. Veendam.

Nunheim, of Nunhem, gem. in Limb., tusschen Heithuizen, Roggel, Neer, Buggenum en Haelen. Zij beslaat ruim 387 bund., alles diluvisch zand. In 1822 had zij 219, in 1840 208, in 1875 246 inw., allen E.-Kath. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Nunheim, benevens de geh. st.-Elisabeth en Leu-Molen. Oudtijds maakte zij een deel uit van het graafschap Horne.

Het d. Nunheim, of Nunhem, heeft eene kerk, waarvan het patronaat in 1224 door Dirk van Altena aan de abdy van Averbode werd geschon-

-ocr page 146-

908

ken. In 1733 vestigden zich te Nunhem de Franciskaner nonnen, die hun convent te Ommel in de Bosscher Meierij hadden moeten verlaten. In 1840 telde Nunheim 166, in 1870 201 inw. Het kasteel van Nnnheim staat aan de noordzijde van het dorp.

Wunspeet, d. in de Geld. gem. Ermelo, in 1840 met 641, in 1872 met 800 imv. Ofschoon reeds in de vorige eeuw van veel aanzien, is het belangrijk in bloei toegenomen sedert het aanleggen van een straatweg langs de Zuiderzee tusschen Amersfoort en Zwolle in 1830. Deze verbeterde communicatie is gevolgd, den 20 Augustus 1863, door het openen van den Centraal-Spoorweg, waarvoor hier een station is. Er is eene aanzienlijke Herv. kerk. Het Zusterenpad houdt de herinnering levendig aan het vroegere nonnenklooster van st. Franciscus. Op den naburigen Paaschberg worden nog paaschvuren ontstoken.

Nuth, d. in de Limb. gem. Nuth-en-Vaesrade, met eene R.-Kath. kerk, in 1763 op kosten van het kapittel ie Aachen (Aken) gebouwd. Het telde in 1870 binnen de kom 183 inw.

Mutll-en-Vaesrade, gem. in Limb., ingesloten door Amstenrade, Schinnen, Spaubeek, Schimmert, Hulsberg, Wijnandsrade en Hoensbroek, met eene oppervlakte van 932 bund., bestaande de grond langs de Geleen, die de gem. van het zuiden naar het noorden doorsnijdt, uit beekklei, doch in al het overige uit Limb, klei of mergel. In 1822 telde de gem. 1178, in 1840 1266, in 1875 1246 inw., allen R.-Kath. De landbouw maakt hun voorn, middel van bestaan uit. De gem. bevat de dorpen Nuth-en-Vaesrade, de buurten Hellenbroek, Grijse-grobben en Hunnecum, benevens de geh. Straten, Helle, Brandt, Hooren, Nierven, Kamp en Hommert.

Nutter, of Hotter, b. in de Overijsselsche gem. Denekamp, in 1840 met 194, in 1870 met 215 inw.

-ocr page 147-

Obbioht, of Obbigt, d. met eene R.-Kath. kerk en een kasteel, in de Limb. gem. Obbicht. Het ligt san eene bocht der Maas, die hier herhaaldelijk groote verwoestingen heeft aangericht. In 1870 telde Obbicht binnen de kom 248 inwoners.

Obbicht-en-Papenhoven, gem. in Limb., tusschen Grevenbicht, Born en TJrmond in Nederl., benevens Stokheim in België. De grond bestaat langs de Maas uit rivierklei, in het zuidoosten uit Limb, klei en in het noordoosten uit diluvisch zand. In het geheel is de gem. 483 bund, groot. In 1822 telde zij 546, in 1840 628, in 1875 743 inw. in laatstgen. jaar onderscheiden in 736 R.-Kath. en 7 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw. Obbicht-en-Papenhoven behoorde vroeger tot het Overkwartiet van Gelderland, ofschoon naar alle zijden door vreemd gebied ingesloten. Bij den vrede te Versailles in 1785 werd het door den Keizer aan de Staten-Generaal afgestaan. De gem. bevat de beide dorpen Obbicht en Papenhoven, benevens de buurten Vattenhoven en Arrekoven.

Obdam, gem. in N.-Holl., ingesloten door Heer-Hugowaard, Opmeer, Spanbroek, Berkhout en Hensbroek, bijna geheel door zeeklei en eenig laag veen gevormd en 1260 bund, groot. Behalve deelen van den Wog-meer en den Berkmeer, behooren Oosterbraak, Middelbraak, Noorder-braak en de Waal, vier kleine drooggemaakte meertjes, tot deze gem. In 1822 had zij 524, in 1840 659, in 1875 933 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 765 R.-Kath., 131 Herv. en 3 Luth. Landbouw, veeteelt en zuivelbereiding zijn er de middelen van bestaan. De gem. bevat het d. Obdam, een ged. van het d. Spierdijk, benevens een ged. van het geh. Berkmeerdijk. De heerl. Obdam is van ouds een domein van het geslacht Wassenaar.

Het d. Obdam, in 1840 met 389, in 1870 met 487 inw., heeft 2 kerken: een R.-Kath. en een Herv. De oude parochiekerk is in 1803 door de Herv. weder aan de R.-Kath. teruggegeven, doch onlangs door een nieuw gebouw vervangen.

Obdam, pold. van 807 bund, in de N.-Holl. gem. Obdam.

Obergum, d. in de Gron. gem. Winsum, in 1840 met 671, in 1870 met 786 inw. Het is alleen door het Zijldiep, waarover hier een brug ligt, van Winsum gescheiden. Tot in het begin dezer eeuw waren hier

-ocr page 148-

910

twee kerken, een der Herv. en een der Doopsgez., doch sedert 1816 is er alleen een Herv. Het d. schijnt, in aanmerking genomen eene vroegere begraafplaats, waaruit men urnen heeft opgedolven, van hoogen ouderdom te zijn.

Ochten, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Echteld, aan den Waaldijk. Het telde binnen de kom in 1870 slechts 77 inw. Een kwartier ten oosten daarvan eindigt de vestinglinie, die van de Spees aan den Rijn tot de Waal de Betuwe doorsnijdt. Heeren van Ochten komen in de geschiedenis van 1105 tot in de 14de eeuw voor. De heerl. Ochten is 1004 bund, groot. Zij had in 1840 820, in 1872 1092 inw., t. w. 1073 Herv. en 19 K.-Kath.

Ockenburg, landgoed in de Z.-Holl. gem. Loosduinen, in de 17de eeuw door den dichter Jacob Westerbaen bewoond.

Odijk, gem. in Utr., ingesloten door Bunnik, Zeist, Werkhoven en Houten. De grond, die in het noordoosten door den Krommen-Rijn wordt bespoeld, bestaat nit rivierklei en beslaat ruim 047 bund. In 1822 had Odijk 311, in 1840 411, in 1875 424 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 295 R.-Kath. en 129 Herv. Zij bestaan meest van den landbouw en het aankweeken van ooft. De gem, bevat het d. Odijk cn eenige verstrooide woningen.

Het d. Odijk, nabij den Krommen-Rijn, aan den weg van Utrecht naar Wijk bij Duurstede gelegen, telde ten jaren 1870 binnen de kom 226 inw. Men vindt het in de 12de eeuw Odoke en in de 16de eeuw Ode-wijck genoemd. Er is eene kerk der Herv.

Odiliënberg (st.), gem. in Limb., tusschen Roermond, Herkenbosch-en-Melick, Vlodrop, Posterholt, Echt, Montfort en Linne, met eene oppervlakte van 1297 bund. Langs de Roer, die de noordooster grens vormt, ligt klei; overigens bestaat de grond uit diluvisch zand. De gem. kwam door schenking den 2 Januari 858 aan het sticht Utrecht en in 1222 door ruiling aan de Graven van Gelder. Dien ten gevolge behoorde het tot 1795 tot het Geldersche-Overkwartier. In 1823 had de gem. 584, in 1840 821, in 1875 915 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in ; 913 R.-Kath. en 2 Herv. De bev. vindt meest haar bestaan door den landbouw. Behalve het d. st.-Odiliënberg, bevat de gem. de b. Reutjen, Lerop en Paarlo.

Het d. st.-Odiliënberg ligt aan de Roer en telde binnen de kom in 1870 417 en daarbuiten 86 inw. De kerk, aan st.-Wiro toegewijd, is op een met geboomte beplanten heuvel gebouwd. De kerkheilige Wiro heeft met zijn reismakkers Plechelmus en Odgerns ter plaatse van st.-Odiliënberg, toen st.-Petrusberg genoemd, reeds op het eind der 7de of in het begin der 88te eeuw het Evangelie verkondigd. De naam van st.-Odiliënberg is, volgens de legende, afkomstig van eene blindgeboren dochter van Pep-pin van Herstal, die hier het gezicht zou terug gekregen hebben. Het kapittel tot een toevluchtsoord gesticht door Wiro en zijne gezellen op den

-ocr page 149-

911

st.-Petrnsberg, het Sepulchrijnenklooster genoemd, werd in 1361 naar Roermond verplaatst, waar het bij de oprichting van het bisdom van Roermond tot een diocesaan-kapittel werd verheven (7 Augustus 1561). In den Spaansehen oorlog werd de kerk van st.-Odiliënberg verwoest, doch in 1679 begon men haar te herbouwen.

Odoorn, gem. in Drenthe, ingesloten door Borger, Westerbork, Zweelo, Sleen, Emmen en de Gron. gem. Onstwedde (door Westerbork en Zweelo slechts op een enkel punt). Zij is groot 14,787 bund. De grond bestaat grootendeels uit diluviseh zand, verder uit hoog en laag veen. Vóór 1793 maakte het kerspel Odoorn met Emmen en Roswinkel één schoutambt uit. De bev. is in den jongsten tijd zeer snel toegenomen: in 1811 had Odoorn 628, in 1822 710, in 1840 1452, in 1860 2711, in 1873 4972 inw. Deze bev. was in laatstgen. jaar onderscheiden in: 3893 Herv., 315 Chr.-Geref., 35 Doopsgez., 5 Luth., 714 R.-Kath., 9 Isr. en 1 ongen. Landbouw en veenderij zijn hunne voorn, middelen van bestaan. De gem. bevat de dorpen Odoorn en Zandberg, de b. Odoornerveen, Valthe, Exlo, Exloërveen en Valtherveen. In de gem. Odoorn zijn vele oudheden gevonden: men heeft er o. a. 11 hunebedden.

Het d. Odoorn telde in 1840 348, in 1870 451 inw. Er liggen daarbij 2 hunebedden. In een geschrift van 1387 wordt het d. Oderen, en in een van 1561 Oeren gespeld. Er is eene Herv. kerk met een torentje, dat voor een gedeelte uit veldsteenen is opgetrokken. Door zijn boschrijken omtrek vertoont Odoorn zich zeer aangenaam.

Odoornerveen, veenkolonie in de Drenthsche gem. Odoorn, eerst omstreeks het midden dezer eeuw ontstaan. Het telde in 1870 713 inw., waarvan 85 aan den Kleindijk en 133 aan den Zijtak.

Oeckel, b. in de N.-Brab. gem. Eijsbergen c. a., in 1840 met 219 inw. Het zuidelijke gedeelte, Groot-Oeckel, had toen 152, het noordelijk, Klein-Oeckel, 77 inw.

Oedenrode (St.), gem. in N.-Brab., ingesloten door Boxtel, Liempde, Best, Son c. a., Nuenen, Lieshout, Veghel, Schijndel en st.-Michielsgestel. Do grond — eene uitgestrektheid van 6827 bund. — bestaat genoegzaam geheel uit diluviseh zand. Alleen langs den Dommel, die de gem. doorsnijdt, wordt rivierklei gevonden. In 1822 had deze gem. 3381, in 1840 3968, in 1873 4342 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde de bev. zich in: 4265 R.-Kath., 157 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 1 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., en 29 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, houtteelt, veefokkerij, markten en winkelnering. De gem. bevat het vlek st.-Oeden-rode, het d. Olland, deelen der d. Eerde en Gemonde, de b. Boschkant, Varenhout, Nijnsel, Vressel, Everse en Berselaar.

Het vlek st.-Oedenrode ontleent, volgens de overlevering, zijn naam aan eene vorstelijke maagd Oda uit Schotland, die hier in het begin der 8ste eeuw is overleden. In de 12do eeuw was Rode of st.-Oedenrode

-ocr page 150-

913

de hoofdplaats van het graafschap Kode, dat, volgens Grammaye, 14 dorpen omvatte. In het midden der 14e eeuw wordt van st.-Oedenrode als eenigermate versterkt gesproken, en Hertogin Johanna sprak in 1403 van hare „poirters van Rode.quot; In 1870 telde het binnen de kom 1279 inw. De R.-Kath. hebben er eene prachtige kerk. de Herv. eene bedehuis in de wijk Eerschot. Daarenboven is er eene synagoge. Het voorm. adel. huis Dommelrode is thans een nonnenklooster. In 1472 werd st. Oedenrode door den Heer van Gennep, Reinald van Brederode, ten deele verbrand. Den 21 Juli 1542 werd het door Maarten van Rossem geplunderd. In de Spaansche oorlogen heeft het vooral in September 1572, in 1576, 1581, 1583 en 1587 veel geleden. In Dec. 1595 behaalden de Staalschen er eene overwinning op de Spanjaarden.

Oeffeit, gem. in N.-Brab., tusschen Cuyk en-st.-Agatha, Haps en Beugen, mede in N.-Brab., en Gennep en Ottersum in Limb. Oudtijds behoorde Oeffelt tot de heerl. Cuyk, doch het werd daarvan afgescheiden en aan de heerl. Gennep gehecht, waarmede het sedert alle latere lotgevallen deelde. Uit dien hoofde is Oeffelt eene der jongste gem., die met de provincie N.-Brab., vereenigd. werden. De gem. die in het noordoosten en oosten door de Maas wordt bespoeld en in het midden door de Oeffelterbeek, het middelpand van de Viltsche-Graaf, wordt doorsneden, bestaat langs de rivier uit kleigronden, doch voor het grootste deel uit diluvisch zand, dat echter zeer wel is ontgonnen. Oeffelt is ruim 944 bund, groot. In 1822 had deze gem. 816, in 1840 910, in 1875 992 inw. Men vindt er alleen R.-Kath. Zij bestaan bijna uitsluitend van den landbouw. De gem. bevat het d. Oeffelt, de b. Hoogeind en Kevelaarsveld, benevens het geh. Werveld.

Het d. Oeffelt, welks naam tijdens het Pruissisch bestuur Dffelt werd geschreven, is eene fraaie plaats aan den weg van Boxmeer naar Nijmegen. Het telde binnen de kom in 1870 274 inw. De ruime, schoone R.-Kath. kerk en het station van den N.-Brab.-Duitschen spoorweg zijn de voorn, gebouwen.

Oegstgeest, gem. in Z.-Holl., bepaald door Leiden, Leiderdorp, Warmond, Sassenheim, Voorhout, Rijnsburg, Katwijk, Valkenburg, Voorschoten en Zoeterwoude. De oppervlakte — in het geheel 1695 bund. — bestaat grootendeels nit klei, doch in het noordoosten uit laag veen en alluvisch zand. De gem. telde in 1811 871, in 1822 988, in 1840 1332, in 1875 2456 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1022 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 2 Presb., 105 Chr.-Geref., 39 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 16 Doopsgez., 1 Rem., 1039 R.-Kath., 14 Ned.-Isr. en 5 ongen. De bevolking bestaat deels van den landbouw, veefokkerij en zuivelbereiding, deels van verschillende burgerlijke bedrijven, daar onder de ingezetenen velen zijn, die in het aanpalende Leiden op winkels en fabrieken arbeiden. De gem. bevat het d. Oegstgeest, benevens de b. Hooge-Morsch, Lage-Morsch, Poelgeest en den Marendijk. Ook bestaan er verscheidene groote landgoederen, ala Endegeest, Oud-Poelgeest, Abtspoel, Duinzigt, Rijngeest en Rijnhof,

-ocr page 151-

913

verder het militair detentiehnis en het station Leiden van den Hollandschen Spoorweg.

Het d. Oegstgeest strekt zich in de lengte langs den weg van de Post-brug naar de Haagsche-Schouw uit, wordende het zuidel. deel, waar de R.-Kath. kerk staat en een zijtak van den Haarlem-Haagschen straatweg naar Leiden voert, de Leidsche-Buurt genoemd. In het noordelijk deel, dat door het nieuwe afwateringkanaal van Rijnland, van het zuiden is geseheiden en waaraan den naam van Kerkbuurt wordt gegeven, staat op eene verheven plek de Herv. kerk, eene der oudste gebouwen van Eijnland. De beide dorpswijken van Oegstgeest, de Kerkbuurt en de Leidsche-Buurt, hadden in 1840 te zamen 631, in 1870 718 inw.

Oeken, b. in de Geld. gem. Brummen, in 1840 met 485, in 1872 met 549 inw.

Oeno, d. in de Geld. gem. Epe, waar reeds in 1176 eene kapel gevestigd was. Thans vindt men er eene Herv. kerk. In 1840 had het 235, of met Hothoek, Dijkerroth en Oost-Oene 867 inw. In 1872 telden deze samengevoegde plaatsen 1223 inw.

Oenkerk, d. in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, in 1811 met 448, in 1840 met 691, in 1875 met 1022 inw., die van het Moleneind (in 1840 250) medegerekend. Het is eene bevallige plaats, wier kerk, die tot de Herv. gem. van Oenkerk-Giekcrk-en-Wijns behoort, met merkwaardige grafsteenen prijkt. De staten Heemstra en Stania dragen veel tot het schoon der plaats bij. Oudtijds vond men er ook de state Eysinga.

Oensel, b. in Geld., deels in de gem. Zalt-Bommel, deels in de gem. Hurwenen. In 1840 waren er 123 inw. ala 72 in het deel van Zalt-Bommel, 51 in het deel van Hurwenen.

Oensel, b. in Limb., deels in de gem. Beek, deels in Schimmert, in 1840 met 222 (als in Beek 145, in Schimmert 77), in 1870 met 186 inw., als 83 in Beek en 103 in Schimmert.

Oer, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 299 inw.

Oerle, gem. in N.-Brab., tussehen Oirschot, Zeelst, Veldhoven en Vessem c. a. Zij beslaat 1711 bund., alles diluvisch zand met vele moeren. Een groot deel is nog heide. De gem. telde in 1822 618, in 1840 649, in 1875 653 inw. Bij de volkstelling voor 1870 vond men er geene dan R.-Kath. ingezetenen. Zij bestaan meest van landbouw. Behalve het d. Oerle, bevat de gem., de b. Hoogeind en het geh. Berkt. Al die plaatsen liggen zoo verstrooid, dat zij zich in verscheidene kleinere buurten of gehuchten smaldeelen.

Het d. Oerle, vroeger eepe vrijheid of smalstad, is thans ver van een steedsch voorkomen te bezitten. Het wordt verdeeld in Kerk-Oerle en Zand-Oerle, die to zamen in 1840 384 inw. hadden. In 1325 werd het d. Oerle door Hertog Jan UI tot eene vrijheid verheven, en den 8 Maart

58

-ocr page 152-

914

1354 sloot deze smalstad met 's Hertogenbosch en andere steden van Brabant een verbond van vereeniging en vriendschap. Ook ondernamen de Oerlers deel aan het bezegelen van belangrijke staatsstukken. Door de Geldersche oorlogen, de afzondering van eenige ondeihoorige dorpen door Koning Filips II en door plunderingen in den Spaanschen oorlog is het zeer afgenomen. De kerk, die na den Münsterschen vrede aan de Herv. werd ingeruimd, is in 1798 aan de R.-Kath, teruggekeerd. Te Zand-Oerle is eene openbare kapel.

Oerle, b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Oerle, geh. in de N.-Brab. gem. Son-en-Breugel.

Oesdom, voorm. ambacht in N.-Holl., in 1609 met Heilo vereenigd. De juiste grenzen weet men niet meer aan te wijzen, doch het tegenw. d. Zevenhuizen behoorde o. a. daartoe.

Oever (den), d. met eene Herv. kerk op het N.-Holl. eil. Wieringen. Het telde in 1840 200, in 1870 254 inw.

Oever (den), geh. in de Drenthsche gem. Emmen, op den oostoever van het thans afgetapte Emmermeer. Het had in 1840 27, in 1870 76 inw.

Offem, heerl. in de Z.-Holl. gem. Noordwijk, in 1840 met 39 inw.

Offenbeek, b. in de Limb. gem. Beesel, in 1840 met 195, in 1870 met 277 inw.

OfFerkamp, landhoeve in de Limb. gem. Herten, die aan de tijden herinnert, dat Mederiacum als eene Rom. legerplaats bloeide.

OfilDgawier, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wym-britseradeel. Het had in 1811 86, in 1840 109, in 1875 125 inw. Bij de Offingawierderzijl werd in 1465 op eene merkwaardige wijze een doorbraak van den dijk verholpen, namelijk door het binnenspoelen van een stuk elders weggedreven land.

Ofwegeü, geh. in de Z.-Holl. gem. Woubrugge, aan den nieuwen grindweg, die van de hoofdpl. der gem. naar lloogmade voert. Het had in 1840 77 inw.

Ohe. of Ohé, d. met eene E.-Kath. kerk in de Limb. gem. Ohe-en-Laak. Het telde in 1840 276, in 1870 264 Inw.

Ohé-en-Laak, gem. in Limb., ingesloten door de Ned. gem. Stevens-weert, Echt, Susteren en Roosteren en de Belg. gem. Maeseyck en Op-hoven. Zij beslaat het zuid ged. van een eiland tusschen twee armen der Maas, is 495 bund, groot en door klei gevormd. In 1822 had zij 456, in 1840 560, in 1875 501 inw , die meest in den landbouw een bestaan vinden. In 1870 telde men er 489 R.-Kath. en 11 Herv. De gem. bevat de dorpen Ohe' en Laak, benevens het kasteel Walborg.

-ocr page 153-

915

Oijen, lt;3. in de N.-Brab. gem. Oijen-en-Teeffelen, aan den Maasdijk, in 1840 met 716, in 1870 met 702 inw. Er zijn kerken voor deE.-Kath. en de Herv. Maria van Brabant, de vrouw van Hertog Eeinald III bekwam in 1361 bet slot en land van Oijen van Maria van Cnyk en Heer Dirk van Meerhem, hetgeen aanleiding gaf, dat Oijen tot op de groote gebeurtenissen van het einde der vorige eeuw aan Gelderland bleef. In 1814 is Oijen by de verdeeling van het Departement der Monden van den Eijn aan N.-Brab. verbleven. Het kasteel, een zeer prachtig gebouw, was in Januari 1820 nog ten deele aanwezig, waardoor het bij den watervloed van dat jaar als schuilplaats voor de vluchtelingen groote dienst bewees.

Oijen, b. in de Limb. gem. Broekhuizen, in 1840 met 142, in 1870 met 124 inw.

Ojjen, of Ooijen, geh. in de Limb. gem. Kessel, in 1840 met 77 inw.

Ojjen, pold. in de N.-Brab. gem. Oijen-en-Teeffelen, 534 bund, groot-

Oijen-en-Teeffelen, gem. in N.-Brab., deels uit voormalig Geldersch, deels uit Megensch gebied saamgesteld. Zij wordt ingesloten door de gem. Lithoijen, Osch, Megen en Appeltern, van welke de drie eerstgen. gem. mede tot N.-Brab. behooren, doch de laatste eene Geld. gem. is.quot; De grond, die grootendeels door de Maas wordt bezoomd en voor een klein deel wordt doorsneden, bestaat uit rivierklei, meest door hooge dijken beschermd, deels uiterwaarden. In het geheel is Oijen-en-Teeffelen 1383 bund, groot. De gem. telde in 1822 724, in 1840 796, in 1875 794 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 746 B.-Kath., en 35 Herv. De landbouw is et het voorn, middel van bestaan. De gem. bevat 2 d.: Oijen en Teefïelen.

Oirlo, d. met eene B.-Kath. kerk in de Limb. gem. Venray. Het had in 1840 352, in 1870 379 inw. Het is afgedeeld in Groot-Oirlo en Klein-Oirlo.

Oirsbeek, gem. in Limb., ingesloten door de Ned. gem. Schinnen, Amstenrade, Merkelbeek en Bingelrade, benevens door de Pruiss. gem. Hil-lensberg. De oppervlakte van den heuvelachtigen grond — in het geheel 789 bund. — bestaat uit Limb. klei. In 1822 had Oirsbeek 913, in 1840 1086, in 1875 1092 inw. In laatstgen. jaar behoorden allen tot de B.-Kath. Kerk. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat de dorpen Oirsbeek en Doenraad, benevens de b. Opperen en Gracht.

Het d. Oirsbeek ligt een weinig ten westen van den grooten weg tusschen Sittard en Aken (Aachen), in een bevallig oord. Het heeft eene fraaie B.-Kath. kerk met een vrij hoogen toren. Binnen de kom telde men in 1840 160, in 1870 157 inw.

Oirschot, vierde kant. van het arr. Eindhoven in N.-Brab., bevattende de 11 gem.: Best, Bladel, Diessen, Hilvarenbeek,Hooge-en-Lage-Mierde,

58*

-ocr page 154-

916

Hoogeloon, Moergestel, Oirschot, Oostel-Westel-en-Middel-Beers, Reusel, Vessem c. a.

Oirschot, dek. van let bisdom 's-Hertogenbosch, bevattende de 16 par.: Best, Gasteren, Diessen, Goirle, Hilvarenbeek, Hoogeloon, Hooge-Mierde, Hulsel, Lage-Mierde, Middel-Beers, Moergestel, Netersel, Oirschot, Oostel-Beers, Vessem, Wintelre.

Oirschot, gem. in N.-Brab. tusschen Boxtel, Liempde, Best, Woensel, Zeelst, Oerle, Vessem c. a., Oostel-Westel-en-Middel-Beers, Moergestel, Oisterwijk en Haaren. Zij beslaat 6027 bund, en bestaat geheel uit diluviale zandgronden, waardoor de Beerse vloeit. In 1822 had deze gem. 3467, in 1840 4103, in 1875 4275 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 3706 R-Kath., 122 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 3 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth. en 29 Isr. Zij bestaan voornamelijk van den landbouw, voorts van veeteelt, zuivelbereiding, houtkweekerij, looierij, brouwerij, het vervaardigen van klompen, enz. De gem. bevat het vlek of d. Oirschot, benevens de b. Spoordonk, Notel, Straten en Hedel.

Het vlek of d. Oirschot, in 1870 met 1230 inw. binnen de kom en 568 daarbuiten, werd reeds in 1106 vermeld en teekende met vier-en-veertig andere steden en vrijheden de oorkonden van den 18 Febr. 1371, waarbij al dezen zich verplichtten den Hertog gebouw en getrouw te zijn. De st. Pieterskerk prijkt niet alleen met een hoogen toren, maar is een der grootste en schoonste kerken van N.-Erab. De Herv. kerk is een oud gebouw van duifsteen, volgens sommigen van Romeinschen oorsprong. Opmerking verdient verder het Raadhuis, de Synagoge, eenige liefd. en kloosterl. gestichten, benevens het schoone marktplein.

Oisterwijk, voorm. kwartier der Meierij van 's Hertogenbosch, het west. ged. daarvan uitmakende. Het bevatte de vrijheid Oisterwijk, met de onderhoorige dorpen XJdenhout, Haaren, Berkel, Enschot en Heukelom; de schepensbanken Helvoirt, Esch en Hooge-en-Lage-Mierde-en-Hulsel; de heerl. Hilvarenbeek, Diessen, Riel, Westel-Beers, Boxtel, Tilburg en Goirle, Loon-op-Zand, Waalwijk, Gansoyen, Hagoort, Drunen, Moergestel, st. Michielsgestel, Vucht-en-Cromvoirt.

Oisterwijk, kerk. ring der Herv., uitmakende een deel der klasse van 'sHertogenbosch. Zij bevat de 7 gem.: Oisterwijk-Udenhout-en-Moergestel, Boxtel, Helvoirt-en-Haaren, Hilvarenbeek-Diessen-Hooge-en-Lage-Mierde, st. -Michielsgestel - den - Dungen - en - Schijndel, Tilburg-en-Goirle, Vucht-en-Cromvoirt. Er zijn 8 kerken, namelijk één te Boxtel, één in elk van de eerstgenoemde plaatsen der combinatiën en één te Schijndel.

Oisterwijk, gem. in N.-Brab., tusschen Haaren, Oirschot, Moergestel, Berkel en Udenhout, bijna 2114 bund, groot. De grond, uit diluvisch zand bestaande, wordt door de Lei doorsneden. In 1822 telde men er 1637, in 1840 2040, in 1875 2302 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2096 R.-Kath., 137 Ned.-Herv., 4 W.-Herv., 1 Rem., 1 Doopsgez., 1 Luth. en 22 Ned.-Isr. Hun voorn, middel van bestaan Is landbouw.

-ocr page 155-

917

In vroegere eeuwen waren er velo laken- en andere weverijen, doch deze zijn allen te niet gegaan. Men vindt er thans nog eenige looierijen, molens, enz. Behalve het vlek Oisterwijk, bevat de gem. de b. Kerkhoven, benevens de geb. Klein-Oisterwijk, Kleine-Heide, de Logt, Hondsberg, Balsvoort, 't Spijk en Oirschotsche-Dijk.

Het vlek Oisterwijk telde binnen de kom in 1840 1560, in 1870 1752 inw. Over het geheel fraai gebouwd langs oen schoon plein en eene breede hoofdstraat, is het wegens zijn bevallig lommer en aangename omstreken eene geliefde wijkplaats van velen, die hunne dagen op eene landelijke plaats wenschen te besluiten. De groote lindeboom van Oisterwijk is sedert eeuwen beroemd geweest. Tot de merkw. gebouwen be-hooren de schoone R.-Kath. st. Pieterskerk, de Herv. kerk. de synagoge en het klooster Dal van Maria en Catbarina. In 1452 werd het vlek door Maarten van Kossem geplunderd, in 1583 door krijgsvolk ten deele verbrand (ten gevolge waarvan de hooge toren der st. Pieterskerk instortte), in 1728 door moedwil geteisterd en den 25 Maart 1810 dooreen brand zwaar beschadigd. Van het oude kasteel te Oisterwijk is weinig of niets over.

Oisterwijksche-Hoeven, geh. in de N.-Brab. gem. Berkel c. a.

Okkenbroek, b. in de Overijssolsche gem. Diepenveen, in 1840 met 159, in 1870 met 235 inw. Sedert eenige jaren bestaat het ontwerp om hier eene Herv. kerk te stichten.

Olburgen, d. met eene R.-Kath. kerk in de Geld. gem. Steenderen, in 1840 met 134, in 1872 met 155 inw. Eerst sedert 1817 behoort Olburgen tot Steenderen, hebbende het vroeger een deel uitgemaakt van Drempt in het schoutambt (de gem.) Hummelo-en-Keppel.

oibrandweren, geh. onder het d. Birdaard in de Friesche gem. Dantumadeel.

Oldambt, landstreek in het oost. ged. der prov. Groningen, oudtijds een oppermachtig Friesch landschap, verdeeld in verschillende rechtsstoelen, waarvan de oversten zich hoofdelingen noemden. Eindelijk vereenigden twee hoofdei., Gockinga en Houwerda, de hoogste macht in hunne hand. In twist met de prov. Groningen gekomen, werden zij door de burgerij uit hunne goederen verdreven. De stad stelde toen een kastelein te Termunten, benevens een drost te Winschoten aan, de een over het Klei-Oldambt, de tweede over het Wold-Oldambt. Ten tijde dat de Graaf van Oost-Friesland en de Hertog van Gelder gebied in Groningen voerden, is de stad van deze bezitting vervreemd, die zij echter later terugbekwam en tot 1795 behield. Het Wold-Oldambt bevatte 18, het Klei-Oldambt 4 kerspelen, uitmakende de tegenwoordige gemeenten Beerta, Finsterwolde, de Meeden, Midwolde, Muntendam, Nieuw-Pekela, Nieuwolda, Noordbroek, Scheemda, Termunten, Veendam, Wildervank, Winschoten en Zuidbroek.

Olde-Diepen, b. in de Overijsselsche gem. Diepenheim, in 1840 met 149 inw.

-ocr page 156-

918

Oldeberkoop, kant. in het Friescho arr. Heerenveen, bevattende lt;Je beide gem. Oost-Stellingwerf en West-Stellingwerf.

Oldeberkoop, of Oudeberkoop, d. in de hoofdpl. der Friescho gem. Oost-Stellingwerf. Het breidt zich rondom een plein uit, waarop de zeer oude, doch vernieuwde kerk en toren staan, en is uithoofde van den boschrijken omtrek een der schoonste plaatsen uit het zuidoosten der prov. Met de Deddingabuurt of Dedgeburen bevatte het in 18U 401, in 1840 659, in 1875 907 inw. Het buiten Nieuw-Friesburg draagt tot de schoonheid van het d. bij. Oudtijds stond er ook de Lycklamastins. Te Oldeberkoop worden belangrijke jaarmarkten gehouden.

Oldeboorn, voornaam vlek of d. en de hoofdpl. der Friesche gem. ütingeradeel, aan de rivier de Boom, tellende in 1811 1158, in 1840 1712, in 1875 2008 inw., die van de geh. Oosterboorn, Warniahuizen, Poppenhuizen, Henswoude, Lekkerterp en Sorremorra (in 1840 227) medegerekend. Er zijn 4 kerken: één voor de Herv., 2 voor de Doopsgez. en één voor de Chr.-Geref. De Herv. kerk heeft een hoogen toren. Ook is er een deftig gemeentehuis en de schoone Andringastate. Vroeger waren er nog de staten Gauma en Douma. Toen men hier in 1413 een put groef, steeg daaruit, volgens bet oude verhaal, een zoo giftige damp, dat 18 menschen daardoor omkwamen, weshalve men den put dempte. In 1581 werd te Oldeboorn eene schans aangelegd tegen de Spanjaarden.

Oldebroek, kiesdistr. voor het afvaardigen van leden naar de Prov. Staten van Gelderland. Het bevat de 6 gem.: Oldebroek, Elburg, Doornspijk, Epe, Heerde, Hattem.

Oldebroek, gem. in Gelderl,, in 1816 saamgesteld uit de schoutambten Oldebroek en Hattem, benevens de buurtschappen Heerder-Weesp en Mullingen van Heerde. Zij wordt ingesloten door Hattem, Heerde, Epe, Doornspijk, Kamperveen, Zalk c. a. en Zwollerkerspel, behoorende de drie laatstgen. gem. tot Overijssel. Oldebroek is groot 9189 bund. Behalve de oeverstreek langs den IJssel, waar klei en naar de zijde van Zalk, waar eenig laag veen ligt, bestaat de grond uit zand (diluvisch). In 1822 had de gem. 2796, in 1840 4137, in 1875 4819 inw., in laatstgen. jaar gesplitst in 4222 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 407 Chr.-Geref., 1 Rem., 187 E.-Kath. en 1 Isr. Landbouw en veeteelt zijn de voorn, middelen van bestaan. De gem. bevat de d. Oldebroek, Wezep en Geldersche-dijk, benevens de b. Broekdijk, Bovenstreek met Millingen, Echt en Zwarteweg, Voskuil, Hattemerbroek en Molencaten.

Het d. Oldebroek, oudtijds Hollanderbroek, ontleent zgn naam aan eene kolonie van Hollanders, die na den watervloed van 1170 zich in dit hooger gelegen oord vestigden. Het wordt sedert 1830 door den straatweg van Amersfoort naar Zwolle doorsneden en heeft een zeer welvarend aanzien. Er zijn verscheidene buitengoederen en eene merkw. Herv. kerk. In 1870 telde men er 473, in 1872 436 inw. In 1516 heeft

-ocr page 157-

019

het d. veel van de Kampenaren en in 1629 van de Croaten in Spaanschen dienst geleden.

Oldegaarde, havez. in de Drenthsehe gem. Dwiogelo.

Oldehof, of Oldenhof, voorm. havez. in de Overijsselsche gem. Markelo.

Oldeholtpa, of Oldeholtpade, d. met een Herv. en ccne R -Kath. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Het telde in 1811 24-U, in 1840 407, in 1875 626 inw.

Oldeholtwolde, b. mói aorpsrechten in de Friesche gem. West-Stellingwerf. De kerk is in de 17do eeuw afgebroken. In 1811 had het 82, in 1840 14'9, in 1875 311 inw. De b. wordt door de straatweg van Steenwijk naar Heerenveen doorsneden.

Oldehove, of Oldenhove, gem. in Groningen, tusschen de Friesche gem. Kollumerland c. a. en de Gron. gom. Ulrum, Leens, Ezinge, Aduard, Zuidhorn en Grijpskerk, 4075 bund, groot, alles vruchtb. kleigronden. In 1822 bad deze gem. 1682, in 1840 2323, in 1875 2453 inw., in laatst-gen. jaar onderscheiden in 1813 Herv., 500 Chr.-Geref., 116 Doopsgez., 17 B.-Kath. en 7 Isr. De landbouw is de hoofdbron der welvaart. De gem. bevat de d. Oldehove, Niehove en Saaksum, den polder het Ruige-zand, de b. Barnwerd, Selwerd, IJskum, Frytema, Engelum, Gaaikemaweer en Uiterdijk, een deel der b. Kommerzijl, benevens de geh. Aalsnm, Kenwerd, de Kampen, Balinahuizen en Heereburen.

Het d. Oldehove, in 1840 met 365, in 1870 met 483 inw., heeft eene Herv. kerk, die met een hoogen en zwaren toren prijkt. Vroeger stonden daarbij verscheidene adelijke huizen.

Oldehove, voorm. d. in Friesl., sints 1435 een deel der stad Leeuwarden. De oude toren de Oldehoof was eenmaal het middelpunt van dit dorp.

Oldehuis, voorn, kasteel, aan de westzijde der Overijsselsche stad Vollenhove, in 1178 door Bisschop Godfried van Rhenen gesticht. Dikwerf strekte het ten verblijf aan de Utr. kerkvoogden. Later woonden er de drosten, en vergaderde er de klaringe. In onze eeuw werd het tot eene fabriek ingericht. Thans bestaat de slotgracht nog, doch op de plek van 't Oldehuis staan ten deele nog slechts eenige armoedige woningen.

Oldekerk, gem. in Gron., ingesloten door Grootegast, Grijpskerk, Zuidhorn, de Leek en Marum, zijnde 2165 bund, groot. De grond bestaat bijna geheel uit klei, doch een klein ged. heeft diluvisch zand en een ander klein deel laag veen. In 1822 had Oldekerk 795, in 1840 1002, in 1875 1251 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 916 Herv., 324 Chr.-Geref., 5 Doopsgez. en 6 R.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Niekerk, de b. Oldekerk en Faan, benevens de geh. Oosterzand, Eekerburen, Cuzemer en Cnzemerbalk.

De b. Oldekerk was vroeger een d., doch doordien in 1623 de kerk werd afgebroken, heeft het de gedaante van eene b. gekregen. Met de onderh. geh. telde het in 1840 442, in 1870 473 inw.

-ocr page 158-

920

Oldeolooster, geh. bij het d. Hartwerd in de Friesche gem. Wonse-radeel, zoowel in 1840 als 1875 met 52 inw. Het ontleent zijn oorsprong aan de abdij Bloemkamp, die hier in 1191 werd gesticht en den 19 October 1572 verwoest. Eerst den 13 November 1579 eindigde het kloosterleven der Bloemkampers geheel.

Oldeklooster, geh. onder Holwierde, in de Gron. gem. Bierum, dat zijn oorsprong ontleent aan de Benedictijner abdij Feldwerd, in 1183 gesticht en in de 16de eeuw gesloopt. In 1840 had het 28 inw.

Oldelamer, of Oldelemmer, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf, in 1811 met 197, in 1840 met 257, in 1875 met 375 inw.

Oldemarkt, gem. in Overijssel, ingesloten door Steenwijkerwold, Blankenham en West-Stellingwerf, van welke de laatste gem. tot Friesl. behoort. De gem. die 4695 band. beslaat, bestaat in het geheele westen en midden nit laag veen en veenplassen. Het oosten echter heeft een bodem van diluvisch zand. In 1822 had de gem. 1645, in 1840 1983, in 1875 2762 inw., in laatstgen. jaar gesplitst in 2260 Herv., 11 Chr.-Geref., 10 Doopsgez., 4 Luth., 471 E.-Kath. en 6 Isr. Zij bestaan van landbouw, veeteelt, zuivelbereiding, veenderij, visscherij, enz. De gem. bevat 2 dorpen Oldemarkt en Paaslo, de b. IJsselham (vroeger mede een d.), benevens b. Ossenzijl, Kalenberg en de Haare.

Het d. Oldemarkt had in 1840 823, in 1870 1152 inw. Er wordt veel handel in boter en andere producten van den veestapel en den grond gedreven. Er zijn kerken voor de Herv. en E.-Kath.

Oldemeulen, of Oudemolon, geh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1840 met 24, in 1870 met 46 inw.

Oldemeulen, of Oudemolen, voorm. havezathe in de Overijsselsche gem. Hengelo.

Olden-Diever, of Oldendiever, b. in de Drenthsche gem. Diever, in 1840 met 157, in 1870 met 192 inw.

Oldeneel, b. in de Overijsselsche gem. Zwollerkerspel, aan den IJs-selkant, in 1840 met 137, in 1870 met 207 inw. Er is eene steenbakkerij.

Olden-Eibergen, of Old-Eibergen, b. in de Geld. gem. Eibergen, in 1840 met 362, in 1872 met 375 inw.

Oldenhave, b. in de Drenthsche gem. Ruinen, in 1870 met 113 inw. Tot na den val van Napoleon I vond men hier de havez. Oldenhave, ook het Huis te Ruinen genoemd.

Oldeuhof, fraaie havez. in de Geld. gem. Ambt Vollenhove.

Oldenzaal, kiesdistr. voor het afvaardigen van Leden naar de Prov. Staten. Het bevat de 6 gem.: Oldenzaal, Losser, Ootmarsum, Denekamp, Weerselo, Borne.

Oldenzaal, vierde kant. van het arr. Almelo, bevattende de 3 gem. Oldenzaal, Weerselo, Losser.

-ocr page 159-

921

Oldenzaal, dek. van het aartsbisd. Utrecht, bevattende de 15 par.: Bekkum, Borne, Bornerbroek, Buurse, Delden, Denrningen, Enschede, Haaksbergen, Hengelo, Lonneker, Ijosser, Lutte, Oldenzaal, Eossum, Wegdam te Hengevelde.

Oldenzaal, gem. in Overijssel, naar alle zijden door de gem. Losser omringd, 169 bund, groot en bestaande uit een hoogen diluvischen zandgrond. Zij had in 1811 2194, in 1822 2390, in 1840 2862, in 1875 3449 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 2743 R.-Kath., 492 Herv., 18 Luth., 4 Doopsgez., 191 Isr. en 1 ongen. De gem. bevat de stad Oldenzaal en de buitenbuurten of het wigbold. Landbouw en het fabriekwezen maken er de voorn, middelen van bestaan uit. Er zijn o. a. groote inrichtingen voor het weven van calicots en andere katoenen stoffen, spinnerijen, enz.

De stad Oldenzaal behoort tot de oudste plaatsen van Nederland. Waarschijnlijk dankt zij hare stichting aan een opperhoofd der Franken, die hier een sala of paleis voor zich liet bouwen, waarnaar de plaats, toen deze vorstenzetel was verlegd, den naam van Aldensele of Oldenzaal verkreeg. In de 7de eeuw predikte Marcellus en in de 8ste Plechelmus hier het Evangelie, en den 11 Juni 1049 schonk Keizer Hendrik der plaats reeds nevens eene jaarmarkt eene weekmarkt, die op donderdag zou gehouden worden.

Ofschoon reeds vroeg door een muur versterkt — waarschijnlijk omstreeks 814, toen Oldenzaal de hoofdplaats werd van 't graafschap Twenthe — heeft de stad eerst onder het bestuur van Keizer Karei V eenige belangrijke vestingwerken verkregen, die tot 1626 werden onderhouden. Toen echter werd Oldenzaal ontmanteld. In 1644 werden de poorten weder hersteld, doch reeds sints geruimen tijd is Oldenzaal weder een opene plaats.

Bij de telling voor 1870 bevatte de stad 681 huizen en 3441 inw., terwijl buiten de kom 11 huizen met 53 inw. geteld werden.

De stad is niet onbevallig, ofschoon niet zeer regelmatig gebouwd. De markt levert teekenachtige gezichtspunten op. Men vindt er een zeer zwaren steen, waarvan sommige oudheidkundigen meenen, dat hij eens tot een altaar der Heidensche Tubanten diende.

Het merkwaardigste gebouw is de Groote of st.-Plechelmikerk, oorspronkelijk in de 7de eeuw van hout gesticht, in 954 van steen opgetrokken en in 1043 tot een kruiskerk omgebouwd. Zij leed in 1492 veel door brand, werd in 1525 vernieuwd en vergroot, kwam in 1626 aan de Herv. en is in 1809 aan de R.-Eath. teruggegeven. De kerk heeft in de laatste jaren belangrijke herstellingen ondergaan, doch nog zijn hare zeldzame bouworde en dikke muren sprekende getuigen van haar hoogen ouderdom. De toren dezer kerk is de hoogste van Twenthe.

Andere belangrijke gebouwen zijn de Herv. kerk, in 1809 gesticht, de synagoge, het stadhuis en verschillende groote fabrieken. Op het stadhuis vindt men een walvischrib uit den Lonnekerberg, eenige antieke zwaarden en het dwangbuis van een moordenaar in den vorm van een stoel.

-ocr page 160-

922

Oldenzaal heeft een beroemd gymnasium.

Tot de historische herinneringen van deze stad behooren; de brand van 5 Nov. 1429, die, behalve de kerk, nagenoeg de geheele stad verwoestte; de inneming door de Gelderschen, in 1503 en 1509; het weerstaan der Geldersche wapenen, in 1517: het bezetten der stad door de Spanjaarden, in 1580; de overgave aan Prins Maurits, den 22 October 1597; de verovering door de Spanjaarden onder Spinola, den 6 Augustus 1605; de verovering door de Staatschen onder Graaf Ernst Casimir van Nassau-Dietz, den 1 Augustus 1626; de bezetting door de Münsterschen, in den herfst van 1665; de vernieuwde bezetting door de Münsterschen, in 1672; het doortrekken der Pruisen, in 1787 ; het doortrekken der Gealliëerden, gevolgd door de Pranschen, in den winter van 1794 op 1795; het tegenstribbelen van eenige schutterplichtigen, in December 1830 en Januari 1831; de opening van het spoorweg-station Oldenzaal voor het verkeer met Almelo en Bentheim, den 18 October 1865.

Uitmuntende wandelwegen omringen de stad, zoo naar den hoogen Tankenberg als naar andere punten, die bevallige vergezichten opleveren.

Oldenzeel, geh. onder het d. Kropswolde in de Gron. gem. Hoogezand.

Oldenzijl, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Uithuistermeden. Het telde binnen de kom in 1870 229 inw.

Oldermanskaag, pold. van 19 bund, in de N.-Holl. gem. Schagen.

Oldeouwer, of oidouwer, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Doniawerstal. Het telde in 1811 99, in 1840 112, in 1875 166 nw., die van het geh. de Scharren (in 1840 66) medegerekend. Eene vroegere kerk stond aan den Ouden-Rijn, een tweede aan de Dijksloot, doch beiden zijn afgebroken.

Oldetrijne, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Het telde in 1840 264, in 1871 279, in 1875 361 inw., daaronder begrepen die van een deel van de b. O ude-Lindcdijk (in 1840 241 medegerekend.

Oldijk, geh. in de Gron. gem. Baflo.

Oldijk, geh. in de Gron. gem. Benrum.

Oldorp, geh. in de Gron. gem. Uithuizen, op de helling van een terp gebouwd.

Old-Ruitenborg, havez. in de Overijsselsche gem. Ambt-Vollenhovo, aan de zuidzijde der stad Vollenhove. De rijzende en dalende grond der tuinen, de fraaie beplanting der dreven en het schilderachtige plekje waar de overblijfsels van het kasteel Toutenburg zich onder lommer verschuilen, vormen deze havez. tot eene schoone lustplaats.

Olem, geh. in de N.-Brab. gem. Son-en-Breugel.

Oler, b. in de Limb. gem. Grathem, in 1840 met 288, in 1870 met 273 inw.

-ocr page 161-

923

Olidam, havez. in de Overijsselsche gem. Goor, o. a. bezeten door de geslachten Hoevel en Eipperda.

Olieslagerspolder, pold. in de Zeenwsche gem. Retranchement, in 1803 bedijkt en na ondervloeiing in 1808 herdijkt, 185 bund, groot.

Oliezand, pold. in de N.-Brab. gem. Oosteihout, ruim 22 band. groot.

Oling, of Olingen, geh. in de Gron. gem. Appingedam.

Olland, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. st.-Oedenrode. Het had met Houtum in 1840 799 inw.

Olst, gem. in Overijssel, bepaald door de gem. Wijhe, Raalte en Diepenveen in Overijssel en Voorst, Epe en Heerde in Geld. Zij wordt door den IJssel en de staatsspoorweglijn Deventer—Zwolle doorsneden en bevat deels kleilanden, deels zandgronden (diluvium), te zamen 5981 bund. In 1822 had zij 2803, in 1840 3470, in 1875 4334 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 3140 Herv., 22 Chr.-Geref., 4 Doopsgez., 2 liUth., 1 Angl., 1182 R.-Kath. en 12 Isr. De landbouw, veeteelt en steenbakkerij geven den meesten ingezetenen het noodige. De gem. bevat de d. Olst, Wezepe en Welsum, de wijk of kerkb. Boskamp, benevens de b. Overwetering, Middel, Duur en Hengforden.

Het d. Olst is esne aanzienlijke plaats, die reeds in eene oorkonde van Keizer Hendrik III van den jare 1046 wordt genoemd. Het heeft eene fraaie Herv. kerk, staande de R.-Kath. kerk 10 min. ten zuidoosten van daar, ter plaatse van de voorm. havez. Boskamp. Olst had in 1840 823, in 1870 1068 inw. (waarvan in laatstgen. jaar 182 buiten de kom).

oiterterp, klein maar schilderachtig gelegen d. in de Friesche gem. Opsterland, met eene Herv. kerk. Het had in 1811 72, in 1840 154, in 1875 175 inw. Op het einde der vorige eeuw lag hier veel woeste grond, doch door Mr. Ambrosius Ayso van Boelens, die hier het nog bestaande landhuis stichtte, is de streek geheel beplant met geboomte of tot akkers ontgonnen. Olterterp is daardoor een der bekoorlijkste oorden van Friesland geworden.

Omkommerpolder (st.), of Bubeerpolder, pold. in de N.-Brab. gem. Steenbergen, in 1482 door Graaf Engelbert van Nassau ter bedijking uitgegeven en 324 bund, groot.

Omloop, geh. onder het d. Surhuisterveen in de Friesche gemeente Achtkarspelen.

Ommedijksche-polder, pold. van 181 bund, in de Z.-Holl. gem. Voorschoten.

Omrnel, of Ommelen, d. met een kl. kapel in de N.-Brab. gem Asten. Het telde in 1840 242 inw. Het klooster Mariaschoot is in de 18de eeuw naar Nunheim verplaatst.

Ommelanden, drie landstreken in Gron., die met de stad Groningen en hare bezittingen in vroegere eeuwen de prov. Stad-en-Lande uitmaakten. Zij waren Hunsego, Fivelgo en 't Westerkwartier.

-ocr page 162-

924

Ommelanderwijk, d. en veenkol. in do Gron. gem. Veendam. In 1653 aangevangen, was Ommelanderwijk tot eene buurtschap aangegroeid, toen er in 1845 eene Herv. kerk werd gesticht. In den jongsten tijd zijn plannen gevormd om Ommelanderwijk ook tot eene zelfst. burgerlijke gem. te verheffen. Men telde er in 1870 830 inw.

Ommelsche-bosch, geh. in de N.-Brab. gem. Asten.

Ommen, kiesdistr. voor de samenstelling der Prov. Staten van Overijssel. Het bevat de 7 gem.: Ommen (ambt), Ommen (stad), Nieuw-Lenzen, Avereest, Hardenbergh (ambt), Hardenbergh (stad), Gramsbergen.

Ommen, tweede kant. van het Overijsselsche ambt Deventer. Het bevat de 6 gem.: Ommen (stad). Ommen (ambt), den Ham, Gramsbergen, Hardenbergh (stad), Hardenbergh (ambt).

Ommen, klasse der Chr.-Geref. Kerk in Overijssel, bevattende de 7 gem.: Dalfsen, Nieuw-Leuzen, den Ham, Heemse, Lutten-aan-de-Cedems-vaart, Ommen, Vroomshoop.

Ommen, of Stad-Ommen, gem. in Overijssel, ingesloten door Ommen (Ambt) en Avereest, zijnde de grenzen het laatst geregeld door de wet van 11 Juli 1866. De gem. is groot 2074 bund, en bestaat langs de Vecht uit klei, doch al het overige uit diluvisch zand en afgegraven hoog veen. In 1822 had zij 847, in 1840 2576, in 1875 2673 inw.,in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1718 N.-Herv., 4 W.-Herv., 321 Chr.-Geref., 27 Ev.-Lnth., 6 Herst.-Luth., 5 Rem., 2 Doopsgez., 546 K.-Kath , 1 Oud-R. en 43 Ned.-Isr. Landbouw, eenige fabrieken, markten en winkelnering maken de bronnen van bestaan uit. De gem. bevat de stad Ommen, de rijkskolonie Ommerschans en de b. Oude-Haar.

Ommen, eene der kleine steden van Overijssel, ligt aan de noordzijde der Vecht, waarover hier eene brug naar den linkeroever voert. De plaats was reeds in 1133 bekend en ontving van den Utrechtschen Bisschop Otto van Holland in 1248 stadsrechten. Van de Vechtzijde vertoont het steedje zich het voordeeligst; het telde in 1840 1048, in 1870 1242 inw. Voor deze is de drukste dag des jaars de Ommer bissing, de jaarmarkt op den tweeden Dinsdag van Juli, wanneer hier uit alle oorden van Overijssel, Drenthe en Bentheim veel volk bijeenstroomt.

Er zijn 3 kerken: een voor de Herv., een voor de Chr.-Geref. en een voor de B.-Kath. Voorts is er een stadhuis.

In 1330 werd Ommen door de heeren van Rechteren en Voorst in brand gestoken. In 1379 leed het veel van Evert van Essen. In 1542 werd het door den Gelderschen overste Budolf van Munster gebrandschat, in 1622 door de Spanjaarden bezet, en den 7 October 1665 door de Miin-sterschen zonder moeite, in bezit genomen.

Ommen, of Ambt-Ommen, gem. in Overijssel, ingesloten door de stad Ommen, Avereest, Hardenbergh (ambt), den Ham, Hellendoom, Raalte, Dalfsen en Nieuw-Leuzen. Zij wordt door de Vecht en door de Regge doorsneden, bevat o. a. den Lemelerberg en beslaat ruim 16,361 bund. De grond is deels klei, deels diluvisch zand en laag veen. In

-ocr page 163-

925

1822, toen den Ham daartoe nog behoorde, telde het ambt 3956 inw. Sedert de afscheiding van het zuidoost, deel tot een kleiner omtrek gebracht, telde ambt Ommen in 1840 2066, in 1875 3830 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 2628 Ned.-Herv., 4 W.-Herv., 592 Chr.-Geref., 4 Ev.-Luth., 3 Herst.-Luth., 2 Doopsgez., 1 Eem., 1 Angl. en 595 R.-Kath. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt en veenderij. De gem. bevat 2 kerkd.: Lemele en Vilsteren, benevens de b. Zeegze, Gietmen, Archem, Bestmen, Eerde, Junne, Beerse, Arriën en Varsen.

Ommeren, d. met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk, in de gem. Lienden. Het telde met de geheele heerl. Ommeren, die 643 bund, beslaat en o. a. door de heeren van Ommeren, Boesichem, Lijnden, enz. is bezeten, in 1S40 413, in 1872 532 inw.

Ommerschans, kol. in de Overijsselsche gem. Ommen (stad). In de woeste streek tusschen de Beest en de Vecht, werd tijdens den tachtigjarigen oorlog eene schans aangelegd, ten einde het voortdringen der Spanjaarden uit Twenthe naar Drenthe, Groningen en Friesland te beletten. Later werd zij vergroot en verbeterd, vooral door Coehoorn. In 1787 was de schans nog bezet, maar toen de ontginning door de Dedemsvaart in het noorden van Salland een geheel anderen toestand voortbracht, verloor zij haar belang. In 1824 aan de Maatschappij van Weldadigheid afgestaan, vormde deze hier eene kolonie voor bedelaars en landloopers, ter wier behoeve o. a. een uitgestrekt gesticht werd gebouwd. Sedert den 15 September 1859 onder rijksbeheer gekomen, is dit gesticht, ingevolge kon. besl. van den 22 September 1870, voor bedelaars en landloopers uit het geheele rijk ingericht. In 1840 telde de Ommerschans 1457 inw., waaronder 1253 kolonisten. In 1870 bestond de bev. uit 1816 pers., t. w. 1342 mannen en 474 vrouwen. Behalve het groote gebouw, vindt men er ook eene Herv. en eene R.-Kath. kerk.

Ornoordspolder, voorm. polder in de Z.-Holl. gem. Hillegersberg, doch door uitvening in een waterplas verkeerd. In onzen tijd is deze pold. opgenomen in de nieuwe droogmakerij Prins-Alexanderpolder.

Ompteda, voorn, burg in de Gron. gem. 't Zandt. Hierbij lag toen eene sluis, de Omptedazijl, die echter haar belang verloor toen de gronden, waarvan zij het water afvoerde, in 1444 bij het Zijlvest der Drie-Delfzijlen werden ingelijfd.

Omval, b. in de N.-Holl. gem. Alkmaar, in 1840 met 187, in 1870 met 258 inw.

Omval, geh. in de N.-Holl. gem. Ouder-Amstel, aan den Amstel en Weespervaart. Men vindt er o. a. een cemcntmolen. Van 1784 tot 1808 was er eene poreeleinfabriek, die in laatstgen. jaar naar Nieuwer-Amstel werd verplaatst.

Omvloed van den Sinkel, beek in het oosten van Twenthe, die bij Denekamp in den Dinkel valt.

Onder, noord, deel der b. Onder-cn-End in de Limb. gem. Helden, in 1870 met 134 inw.

-ocr page 164-

926

Onderdendam, kiesdistr. voor de Prov. Staten in Groningen, bevattende de 14 gem.: Bedum, Winsum, Leena, Ulrum, Kloosterburen, Eenrum, Baflo, Warffum, Adorp, Middelstum, Kantens, Usquert, Uithuizen, Hoogkerk.

Onderdendam, tweede kant. van het Gron. arr. Appingedam, bevattende de 14 gem.: Adorp, Baflo, Eenrum, Kloosterburen, Leens, Ulrum, Winsum, Bedum, Kantens, Middelstum, Uithuizen, Uithuistermeden, Usquert, Warffum.

Onderdendam, klasse der Herv. Kerk in Gron., verdeeld in 4 ringen: Middelstum, Uithuistermeden, Leens, Winsum. Zij telt 37 gem.

Onderdendam, bloeiend d. in de Gron. gem. Bedum, aan het Boter- of Zijldiep, waaruit hier vaarten naar Warffum, Middelstum en Winsum geleid zijn. Vroeger bestond het uit twee buurten, een onder Onderwierum en een onder Menkeweer. In 1840 is het met de stichting eener Herv. kerk een dorp geworden, dat in 1870 600 inw. (570 in en 30 buiten de kom) telde. In 1840 had het cijfer der bev. 498 beloopen. Er bloeien verscheidene handwerken. Het Bechthuis, waar het kantongerecht vergadert, is in 1803 gebouwd.

Onderdijk, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Onderdijkschopolder, pold. van 197 bund, in Overijssel, deels in de gem. Kampen, deels in Wilsum.

Onder-en-Eind, b. in de Limb. gem. Helden, in 1840 met 233, in 1870 met 245 inw.

Onder-Nieuwenhagen, west. deel van het Limb, dorp Nieuwenhagen.

Onderste-Locht, noord, deel der gem. de Locht in Limb, gemeenten Kerkrade en Heerlen.

Onder-Speckholtz, b. in de Limb. gem. Kerkrade, in 1870 met 236 inw.

Onderwierum, b. in de Gron. gem. Bedum, tot 1840, toen de kerk werd afgebroken, een d. Zij had in 1840 115, in 1870 131 inw.

Onna, b. in de Overijsselsche gem. Steenwijkerwold, in 1840 met 190, in 1870 met 360 inw.

Onnema, voorm. burg. in de Gron. gem. Kantens.

Onnen, b. in de Gron. gem. Haren, in 1840 met 264, in 1870 met 481 inw.

Onrust, droogte in de Noordzee op de'Haaks vóór het Gat van Texel.

Onrustpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, in 1846 ingedijkt en 331 bund, groot.

Onsenoort, of Onzenoort, heerl. in N.-Brab., oudtijds een deel van de heerl. Heusden, doch na de omwenteling van 1795 met de vroegere Luiksche heerl. Nieuwkuik tot één gem. saamgesmolten. In vroegere eeuwen droeg zij den naam van Hondsoirde. Zij is, even als de pold. Onsenoort,

-ocr page 165-

927

bijna 80 bund, groot en had in 1840 133 inw. Vóór den brand van 1646 was de b. Onsenoort veel meer bevolkt. Er is een fraai kasteel.

Onsta, voorm. burg in de Gron. gem. Adorp, te Sauwert, met muren van twaalf voet dikte. In 1400 werd de burg door de Schieringers uit Groningen verwoest. Het werd echter weder opgebouwd, doch in 1721 gesloopt.

Onsta, voorm. burg in Gron., bij het d. Adorp, in de 15de eeuw gesticht en in 1801 gesloopt.

Onstwedde, gem. in Gron., ingesloten door Wildervank, Nieuwe-Pekela, Oude-Pekela, Wedde en Vlagtwedde in Gron. en Odoorn en Borger in Drenthe. Zij beslaat ruim 10,683 bund., wordt door de Mussel-Aa doorsneden en bestaat deels uit diluvisch zand, dat er eenige lage heuvelen heeft gevormd, deels uit hoogveen. De bev. is in onze eeuw zeer snel vermeerderd, want in 1811 telde zij 887, in 1822 1076, in 1840 2405, in 1875 6620 inw., hoofdzakelijk het gevolg van de ontginning der hooge venen. Ten laatstgenoemde jare was deze bev. onderscheiden in; 4017 Herv., 1161 Chr.-Geref., 157 Luth., 115 Doopsgez., 1037 R.-Kath., 125 Isr. en 8 ougen. Landbouw, schapenfokkerij en veenderij zijn er de hoofdbronnen der welvaart. De gem. bevat de d. Onstwedde, de Horsten en Mussel of Onstwedder-Mussel, het zuidoost, deel van 't dorp Meuwe-Stadskanaal, de b. Veenhuizen, Tange, Buinemond, Boerendiep, benevens de geh. Smeerling, Wessinghuizen, ter Wupping, Höfte, ter Maarsch, Sterenberg, Barlage, Marke en Achter-Holte.

Het d. Onstwedde, met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk, telde in 1840 893, in 1870 767 inw. Het ligt bevallig in het geboomte, bij een schoonen esch.

Onstwedder-Holte, lage heuvelstreek aan den weg van Onstwedde naar Wedde, in eerstgen. gem.

Onstwedder-Mussel en Stads-Musselkanaal, Chr.-Geref. gem. in de Gron. gem. Onstwedde.

Onwaard, voorm. afzonderlijke gem. in Z.-Holl., bestaande uit de polders Onwaard, Oud-Kraaijerpolder en Kraaijenisse, benevens een deel van den Nienwe-Kraaijerpolder, bijna 793 bund, groot. Zij had in 1822 159, in 1840 169 inw., doch is door de wet van 13 Juni 1857 bij Melissant gevoegd.

Onwaard, Oud-Onwaard, of Aarddijkswal, pold. in de Z.-Holl. gem. Melissant, in 1502 het eerst en eene eeuw later, na in 1570 onder-gevloeid te zijn, op nieuw ingedijkt. De polder is 193 bund, groot.

Onzalige-Boscb, groot bosch in de Geld. gem. Eheden.

Onze-Lieve-Vrouwe-te-Sluis, voorm. d. bij de thans Zeeuwsche stad Aardenburg, bij den vloed van 7 September 1477 verdronken.

-ocr page 166-

928

Onze-Lieve-Vrouwe-op-Zee, voorm. d. op het Zeeuwsche eil. Schouwen, een uur ten west-zuidwesten van Renesse, door stormvloeden en zandverstuivingen vernield.

Ooyondonk-Werf-en-Kraayennest, pold. van 350 bund, in de N.-Brab. gem. Princenhago.

Ooijerhoek, geh. in de Geld. gem. Warnsveld, in 1840 met 61 inw.

Ookmeer, voorm. meer van 21 bund., in de N.-Holl. gem. Sloten, in 1874 drooggemalen, betgeen ƒ 14,865 vorderde. Vroeger behoorde de plas aan de gem. Amsterdam.

Ooi, b. aan de Maas, in de Limb. gem. Herten, in 1840 met 273, in 1870 met 342 inw. Er is een veer in den weg van Merum en Herten naar Beegden en Hom.

Oolde, of Ooiden, b. met eene havez. in de Geld. gem. Laren. Zq had in 1840 421, in 1872 341 inw.

Oolkerpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland.

Ooltgensplaat, gem. in Z.-Holl., het oostelijk ged. van Overflakkee, door het Haringvliet en het Volkerak bespoeld en naar de landzijde door de gem. den Bommel bepaald. De grond — in het geheel 2432 bund. — bestaat uit ingedijkte kleilanden, die sedert het laatst der 15de eeuw op de stroomen gewonnen zijn. In 1822 had de gem. 1260, in 1840 1994, in in 1875 23S8 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1852 Ned.-Herv., 28 Chr.-Geref., 1 Ev.-Luth. en 417 K.-Kath. De bevolking bestaat hoofdzakelijk van den landbouw en daaraan verwante bedrijven. De gem. bevat het groote d. Ooltgensplaat, een deel van het kleine d. Achthuizen, benevens de geh. Langstraat en Galathesehe-Slnis.

Het d. Ooltgensplaat telde binnen de kom in 1870 1289 inw. Men vindt er eene haven, een fraai Raadhuis en eene aanzienlijke kerk der Herv. Oudtijds werd er eene weekmarkt gehouden. In 1792 werd hier ter plaatse, waar reeds ten tijde van den Spaanschen oorlog eene schans was gesticht, een batterij opgericht, later Duquesne en vervolgens Prins Frederik geheeten. Dit fort werd in het begin van 1814 door de Holland-sche kustkannonniers en de ingezetenen op de Franschen veroverd. In 1530, 1532, 1570, 1682 en 1715 heeft dit d. veel door vloeden en in 1586 door brand geleden.

Oomsberg, of Oompjesberg, heuvel in de Gron. gem. Onstwedde.

Oorgat (het), haven der N.-Holl. stad Edam, met eene b. zich uit strekkende van de stad naar de Zuiderzeesluis.

Oorsprong (de), schoon landgoed in de Geld. gem. Renkum by Oosterbeek, een geliefd uitspanningsoord der ingezetenen van Arnhem en van vreemdelingen.

Oosden, kast. en geh. in de Limb. gem. Linne. Er waren in 1870 31 inw.

-ocr page 167-

929

Oosselt, of Oosseld, b. in de Geld. gem. Ambt-Doetinchem, in 1840 met 572, in 1870 met 741 inw.

Oost, b. op het N.-Holl. eil. Texel, in 1840 met 244 inw.

Oost, b. in de Limb, gem, Eysden, vroeger eene tot het graafschap Daelhem beboerende heerl., die den 17 Augustus 1033 door Koning Filips IV aan het geslacht van Hoensbroek werd verpand. Oost had in 1840 309, in 1870 390 inw.

Oost-Abtspolder, pold. van 234 bund, in de Z.-Holl. gem. Kethel c. a.

Oost-Barendrecht, deel der Z.-Holl. gem. Oost- en-West-Baren-drecht, vroeger eene zelfstandige gem., die in 1822 487 en in 1830 561 inw. telde.

Oostbeek, b. in de Geld. gem. Doornspijk, in 1872 met 535 inw.

Oost-Beveland, heerl. deel uitmakende der Zeeuwsche gem. Kat-tendijke. Oorspronkelijk, bij de bedijking in 1708, was het een eiland, dat van de schorren der Katsplaat was gewonnen. In 1809 is het door de bedijking van den Lodewijkpolder (later Wilhelminapolder) met Wol-phaarsdijk en Zuid-Beveland vereenigd. Oost-Beveland is 85 bund, groot. Het had in 1840 27 inw.

OOst-Bijlmerpolder, pold. van 405 bund, in de N.-Holl. gem. Wcespercarspel.

Oost-Blommersdijk, pold. in de Z.-Holl. gem. Rotterdam, ruim 60 bund, groot.

Oostbroek, geh. in de ütr. gem. de Bilt, in 1840 met 32 inw. Vroeger stond hier eene beroemde abdij van de Benedictijner orde, in de 12de eeuw gesticht. Aanvankelijk was deze abdij een dubbel klooster, doch reeds in 1113 werd voor de vrouwen-afdeeling een nieuw convent gesticht, den Nieuwenhof genoemd. In 1580 werd de abdij Oostbroek gesloopt en eene buitenplaats op de stede daarvan aangelegd.

Oostbroek, pold. in de Z.-Holl. gem. Pernis.

Oostburg, vierde kant. van het arr. Middelburg, bevattende de 8 gem.: Biervliet, Breskens, Groede, Hoofdplaat, Oostburg, Schoondijke, Waterlandkerkje, Uzendijke.

Oostburg, gem. in Zeel., ingesloten door do gem. Groede, Schoondijke, Waterlandkerkje, st.-Kruis, Aardenburg, Zuidzande en Nieuwvliet, met eene oppervl. van 1352 bund. De grond bestaat uit zeeklei, die in het zuiden met zand is vermengd. In 1822 had Oostburg 980, in 1840 1660, in 1875 1837 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 1327 Herv., 11 Doopsgez., 2 Luth. en 497 R.-Kath., en die, voor zoo veel zij binnen de stad wonen, meest van handel, verkeer, handwerken en eenigen fabriekarbeid bestaan, doch voor zoo veel zij op het platteland zijn gevestigd, in den landbouw

59

-ocr page 168-

930

hun onderhoud vinden. Do gem. bovat de stad Oostburg, benevens eemge pold. en deelen van polders, waarin de geh. Scherpbier, Grootendam, Maaidijk, Hoogondijk en Maagdenberg.

De stad Oostburg is van hoogen ouderdom. Toen Eligtus, in het begin der Tde eeuw, in het Noorden van Vlaanderen het Evangelie predikte, leerde hij ook te Oostburg. Na door de Noormannen in 793 en 830 uitgeplunderd en weder opgebouwd te zijn, kwam de plaats door den koophandel tot grooten bloei en ontving in het midden der 13de eeuw van Gravin Margaretha van Konstantinopel stedelijke rechten. Oostburg was toen zoo volkrijk, dat het twee groote parochiekerken bevatte. In den Spaanschen oorlog leed de stad veel, waaraan de watervloed van 1570 veel toebracht. Prins Maurits versterkte haar op nieuw in 1604, waarbij de st.-Bavokerk buiten de wallen werd gesloten. In 1673 echter werden de vestingwerken geslecht. Daardoor en door het aanleggen van veldwerken in 1830 en 1831 is van het oude plan niets meer te herkennen.

Oostburg had in 1S70 binnen de bebouwde kom 297 huizen en 1187 inw. De plaats ziet er welvarend uit, waartoe de doortocht uit Vlaan-deren naar Breskens veel bijdraagt.

Dc merkwaardigste gebouwen bestaan in het Stadhuis, de Herv. en de R.-Kath. kerk. Op het kerkhof is een gedenkteeken voor den kolonel Ledel.

Tot de historische herinneringen behooren: de plundering door de Gentenaren, in 1271; do verovering door Pieter de Coninek, in 1302; de

inneming door de Engelschon, in 1382; de verwoesting door de Gentenaren, in 1452; de bezetting door het leger van Maximiliaan, in 1488; de watervloed, die een groot deel der stad tot puin verkeerde, in 1570 ; het instorten der st.-Eloikerk, in 1632; de plundering door de Franschen, m 1708; het afbranden der st.-Eloikerk, den 18 Augustus 1714; het afslaan van Belgische krijgsscharen, in October 1830.

Oostburgsche-Brug, geb. in do Zoeuwsche gem. Zuidzande.

Oostbuurt, d. met eene E.-Kath. kerk aan den Rijn, in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude.

Oostbuurt, b. in de Z.-Holl. gem. de Lier, in 1840 met 128 inw.

Oostbuurtscbe-polder, pold. van bijna 70 bund, in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude.

Oostdijk, b. op het Zeeuwscbe schiereil. Zuid-Beveland, deels in de gem. Krabbendijke, deels in Kruiningen.

Oost-Docgeradeel, of Oostdongeradeel, gem. in Friesland, in het noorden door de Wadden, in het oosten door de Lauwerzee bospoeld, en naar de landzijde bepaald door do gem. Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland, Dantumadeel, Dokkum en West-Dongeradeel. De grootte beloopt 8162 bund., bestaande de grond uit met zand vermengde, vrucht-

-ocr page 169-

931

bare klei. In 1744 had deze gem. 3665, in 1811 4705 in 1822 5696, in 1840 7087, in 1S75 8246 inw., in Jaatstgenoemd jaar gesplitst in 7650 Herv., 478 Chr.-Gcref., 49 Doopsgez., 39 R -Kath. en 30 ongen. De landbouw, die hier in bloeienden staat verkeert, is hun hoofdbedrijf.

De gem. heeft ten hoofdpl. Metslawier en bevat nog 12 andere dorpen, t. w. Aalzum, Anjum, Ee, Engwierum, Jouswier, Lioessens, Morra, Niawier, Nijkerk, Oostrum, Paesens en Wetsens.

Onder Aalzum behoort de b. of voorstad van Dokkum de Streek. Onder Anjum vindt men de geh. Ezumazijl en Oostmahorn, onder Ee Tebben, onder Engwierum de Nieuwe-Zijlen, onder Lioessens-Weerd of Klooster-Weerd, onder Niawier Klooster-Sion.

Xijdens het Eransche bewind, sedert 1811, was Oost-Dongcradeel in 3 gem. gesplitst: Anjum, Ee en Metslawier.

Oostdorp, b. in de Z,-Holl. gem. Wassenaar, in 1840 mot 203 inw.

Oostdorp, b. in de N.-Holl. gem. Bergen, in 1840 met 200, in 1870 met 196 inw.

Oostdorper-en-Huis-ter-Weerspolder, pold. van 204 bund in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Oostduinen, duinstreek in de Z.-Holl. gem. 's Gravenhago en Wassenaar.

Oostduinen, duinstreek in do Z.-Holl. gem. Ouddorp.

OostduinSD, duinstreek in Zeeuwsch-Vlaanderen,

Oosteinde, kerkb. of d. in de N.-Holl. gem. Aalsmeer, met eene li.-Kath. kerk der Oude-Clerezy.

Oosteinde, b. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, in 1840 met 454 inw.

Oosteinde, b. in de N.-Brab. gem. Ruephen, in 1840 met 103 inw.

Oosteinde, b. in de Geld. gem. Ermelo, in 1840 met 489 inw.

Oosteinde, b. in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude, in 1840 met 378, in 1870 met 456 inw.

Oosteinde, b. in de N.-Holl. gem. Spanbroek, in 1840 met 99, in 1870 met 343 inw.

Oosteinde, b. in de Gron. gem. Zuidbroek, in 1840, met 252 in 1870 met 245 inw.

Oosteind, geh. in de N.-Brab. gem. Besoijen.

Oosteindsche-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Bergsehenhoek.

Oostelaar, of Oost-Laar, b. in de N.-Brab. gem. Wouw, in 1840 met 449 inw.

Oostel-Baers, Oostelbeers, of Ooster-Beers, d. met eene E.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Oostel-Westel-en-Middelbeers. Het telde in 1840 431, in 1870 403 inw.

59*

-ocr page 170-

933

--rr

t

Oostel-Westel-en-Middol-Beers, of Oostelbeers c. a., gem. in N.-Brab., tusschen Oirschot, Vessem c. a. Hoogeloon, Bladel, Hooge-en-Lage-Mierde, HilTarenbeek, Diessen en Moergestel, 4155 bund, groot, alles diluvisch zand, met vele moeren. De gem. ontleent haar naam van de Beerse, die haar van het zuiden naar het noorden doorsnijdt. In 1822 had deze gem. 909, in 1840 1013, in 1875 976 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er geene dan R.-Kath. Zij bestaan bijna allen van den landbouw. De gem. bevat de d. Oostel-Beers en Middel-Beers, benevens de b. Westel-Beers, mede vroeger een dorp.

Oostendam, b. in de Z.-lloll. gemeenten Eidderkerk en Hendrik-Ido-Ambacht, aan den oostelijken dam, die den binnenstroom de Waal afsluit. Zij had in 1840 305 inw., als 205 onder eerstgen. en 100 onder laatstgen. gem. In 1870 waren onder Ridderkerk 192 inw.

Oostende, voorm. kasteel binnen de Zeeuwsche stad Goes.

Oostender-polder, pold. van 106 bund, in de Z.-Holl. gem. Hillegom.

Oostendorp, of Oosterdorp, b. in de Geld. gem. Doornspijk, in 1840 met 456, in 1872 met 461 inw.

Oostenrijk, b. in de Limb. gem. Horst, in 1840 met 263, in 1870 met 301 inw.

Oost-en-West-Barendrecht, gem. op het Z.-Holl. eil. de Hoeksehe-Waard, in de laatste regeringsjaren van Koning Willem I uit de ver-eeniging van Oost-Barendrecht en West-Barendrecht gevormd, thans 2173 bund, groot. Zij wordt ingesloten door de gem. Ehoon, Charlois, Ussel-monde, Eidderkerk, Heer-Jansdam en Heinenoord. In het zuiden door de Oude-Maas en in het zuidoosten door de Waal bespoeld, bestaat de grond uit vruchtbare zeeklei. In 1840 had deze gem. 2027, in 1875 2996 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2576 Herv., 219 Chr.-Geref., 2 Ev.-Luth., 10 E.-Kath. 9 Isr. en 7 ongen. Zij bestaan meest van den landbouw en daarmede verwante bedrijven. Behalve het d. Barendrecht, bevat de gem. de b. Carnisse.

Oost- en quot;West-Broekpolder, pold. van 439 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Oost-en-West-Souburg, of Souburg, gem. op het Zeeuwsche eiland Walcheren, ingesloten door Vlissingen, Koudekerke, Middelburg en Eitthem, met eene oppervlakte van bijna 840 bund. De grond bestaat uit met zand vermengde klei, die meest tot akkers, deels tot weiden dienen. In 1840 telde men er 1015. in 1875 1129 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1102 Herv., 7 Doopsgez., 6 Chr.-Gercf., 2 Ev.-Luth. en 12 E.-Kath. Zij bestaan hoofdzakelijk van den landbouw. De gem. bevat het d. Oost-Souburg, de b. (voorm. d.) West-Souburg en het geh. Abeele, vroeger 3 afzonderlijke heerlijkheden.

Oester-Ambt, oostelijk deel van Gron. landstreek Hunsego, de 13

-ocr page 171-

933

kerspelen, omvattende Uithuistermeden, Oosternieland, Oldenzijl, Eppen-huizen, Zandewcer, Rottum, Kantens, Huizinge, Westerwijtwerd, Middel-stum, Toornwerd, Stitswert en Menkeweer. Het ambt had echter niet altoos dezelfde uitgestrektheid, daar vóór 1387 ook Usquerd en Uithuizen onder Fivelgo behoorden, en eerst in 1659 het ambt Innersdijk aan het Ooster-Ambt werd toegevoegd.

Oosterbeek, d. in de Geld. gem. Rcnkum, aan de helling der Veluwsche hoogten naar den Rijn. Het telde in 1840 1524, in 1872 2888 inw. De streek is een der schoonste van de Nederlanden, vooral uithoofde van de menigvuldige bekoorlijke landgoederen, die, aan elkander sluitende, een reusachtig park vormen. Onder die buitens genieten vooral de Ilemelsche-Berg, Westerbouwing, Dreijen en de Oorsprong eene algemeene vermaardheid. Er zijn kerken voor de Herv. en E.-Kath. Op de begraafplaats is een monument voor den dichter Jacob van Lennep, die te Oosterbeek overleed. Dit dorp is eene oude plaats, daar het reeds in 834 wordt genoemd. In 1027 beviel de gade van Keizer Koenraad er van een zoon, hetgeen ten gevolge had, dat de priester Bernulf, ten wiens huize de kraamvrouw werd verpleegd, door den Keizer tot Bisschop van Utrecht werd benoemd.

Oosterbeeksche-Waarden, waarden langs den Rijn bij het Geld. d. Oosterbeek.

Oosterbeiutum, geh. onder het d. Ferwerd in de Friesche gem. Ferwerderadeel, in 1840 met 47 inw.

Oosterbierum, oud d. in de Friesche gem. Barradeel, met eene merkwaardige Herv. kerk, oudtijds ook met de state Haerda. Het telde in 1811 431, in 1840 592, in 1875 847 inw. In 1431 sloegen de monniken der nabijgelegen abdij Lidlum den koster van Oosterbierum dood.

Oosterbiemmmerhorn, geh. in de Friesche gem. Barradeel.

Oosterbierummerpolder, pold. in de Friesche gem. Barradeel.

Oosterboer, b. in de Drenthsche gem. Meppel, in 1811 met 136, in 1840 met 198, in 1870 met 217 inw.

Ooster-Blokker, d. in de N.-Holl. gem. Blokker, met 2 kerken, een

der Herv. en een der R.-Kath. Het telde in 1840 476, in 1870 630 inw.

Ooster-Blokker, pold. van 644 bund, in de N.-Holl. gem. Blokker.

Oosterboorn, geh. onder het vlek Oldeboorn in de Friesche gem. Utingeradeel.

Oosterbraak, drooggem. meer van bijna 50,/s bund, in de N.-Holl. gem. Obdam.

Oosterbroek, geh. en havezathe in de Drenthsche gem. Eelde.

-ocr page 172-

934

Oosterburen, d. met eene Herv. kerk op het Friesche eil. Schiermonnikoog. Het telde binnen de kom in 1870 676 inw.

Oofiterbuurt, b. van het N.-Holl. d. Castricum, in 1840 met 102, in 1870 met 257 inw.

Oosterburen, b. in de Gron. gem. Middelstum, in 1840 met 96 inw., merkwaardig wegens den burg Ewsum.

Oosterburen, geh. onder hot d. Gerkesklooster in de Friesche gem. Achtkarspelen.

Oosterburen, geh. onder het d. Abbega in do Friesche gem. Wymbritseradeel.

Ooster-Dalfsen, b. in de Overijsselsche gem. Dalfsen, in 1840 met 144, in 1870 met 141 inw.

Oosterdeel, deel van het Gron. kwartier Fivelgo, volgens de verdeeling van 1659—1749. Het bevatte de 15 oostelijke Fivelgosche kerspelen.

Oosterdiep, vaart in do Gron. gemeenten Wildervank en Veendam.

Oosterdijk, d. in N -Holl,, deels in de gom. Andijk, deels in de gem. Enkhuizen. De stichting der Herv. kerk vond eerst in 1872 plaats. Ueze kerk staat onder Andijk, nabij den Fluithoek. In 1870 had het god. onder Andijk 508, dat onder Enkhuizen 164 inw.

Ooster-Eede, pold. in de Zeeuwsche gem. Eede cn in België. Van de 1634 bund, behooren 1046 tot Nederland.

Ooster-Eede, of Beooster-Eede, pold. van 314 bund, in de

Zeeuwsche gom. Oostbnrg.

Oostereind, of Oosterend, d. met eene Herv. kerk op het N.-Holl. eil. Texel, in 1840 met 572, in 1870 met 537 inw. Bij dit d. vindt men een heuveltje, den Sommeltjesberg genoemd, waaruit in 1777 eenige Rom. oudheden zijn opgegraven. De Herv. kerk bezit kerkkroonen met de wapens van Tromp en de Kuyter.

Oostereind, b. in de Gron. gem. Winschoten, in 1840 met 176 inw.

Oosterend, d. in do Friesche gem. Hennaarderadeel. Het telde met Roodhuis in 1811 473, in 1840 654, in 1875 803 inw. Oudtijds lagen hier vele staten, als Bonga, Koyfenne, Groot-Meilahuis, Kloin-Meilahnis, Jellema, Sjaarda, Donia, Klein-Hoekenes, Groot-Hoekenos, Rispens, Roor-dema en Sibada. In de kerk der Herv., de eenige van het d., is eene galerij van gesneden houtwerk van 1554, op zuilen rustende zeer merkwaardig.

Oosterend, b. op het N -Holl. eil. Terschelling, in 1840 met 91, in 1870 met 131 inw.

Oosterend, geh. onder het d. Wolsrijp, in do Friesche gem. Hennaarderadeel.

-ocr page 173-

935

Oosterend, geh. onder het d, Gaastmcer, in de Friesche gem. Wym-britseradeel.

Oosterenk, b in de Geld. gem. Epe.

Oostergaast, of Ocstergast, b. in de Gron. gem. Znidhorn.

Oostergoo, landschap in Friesland, bevattende het noordwest, deel van het vasteland der prov. Onder den naam Hestraga komt het reeds in het leven van d en Evangelieprediker Bonifaeius voor. Het was onder de Frankische koningen en eerste Duitsche keizers een graafschap en vormde een schiereiland tusschen de Middelzee, de Boorne en de Lauwers. Later, toen de Middelzee opslijkte, paalde het onmiddellijk aan Westergoo. Als een der Friesche kwartieren bevatte het de grietenijen (later gem.) Leeuwarderadeel, Ferwerderadeel, West-Dongeradeel, Oost-Dongeradeel, Kollumerland c. a., Achtkarspelen, Dantumadeel, Tietjerksteradeel, Smallingerland, Idaardera-deel en Kauwerderhem. In 1744 had het 38,375, in 1875 88,131 inw. Binnen den omtrek van Oostergoo liggen de steden Leeuwarden en Dokkum.

Ooster-Guite, pold. van 33 bund, in de Zeeuwsche gem. Hein-kenszand.

Oosterhesselen, gem. in Drenthe, tusschen Hoogeveen, Westerbork, Zweelo, Sleen en Dalen, 0737 bund, groot, meest diluvische zandgrond, deels hoog veen en langs een paar stroompjes, het Eoodiep en Drosten-diep, laag veen. In 1822 had zij C30, in 1840 889, in 1875 1193 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1009 Herv., 171 Chr.-Geref., en 13 Isr. Landbouw, schapenfokkerij en veenderij is hun gewoon bedrijf.

De gem. bevat de d. Oosterhesselen en Gees, de buurten Zwinderen en Zwindersch-Veen, benevens het geh. do Klencke.

Het d. Oosterhesselen is wel een klein en boersch, maar wegens het vele geboomte bevallig dorp. Het telde in 1840 250, in 1870 288 inw. In het midden vindt men de Herv. kerk. De toren staat afzonderlijk en verheft zich ter nauwernood boven de eiken, die de huizen overschaduwen. Tusschen Oosterhesselen en Wachtum ligt het zoogenoemde Hun-nenkerkhof.

Oosterhoek, geh. in de Overijsselsche gem. Steenwijkerwold.

Oosterhoeven, geh. onder het d. Finkega in de Friesche gem. West-Stellingwerf.

Oosterhof, havez. in de Overijsselsche gem. Eijssen. Het heeft eeuwen achtereen aan het geslacht van Ittersum behoord.

Oosterholt, b. in de Overijsselsche gem. IJsselmuiden, in 1840 met 150, in 1870 met 214 inw. Vroeger vond men er eene havezathe van denzelfden naam.

Ooster-Hoogebrug, b. in de Gron. gem. Noorddijk, in 1840 met 118 inw.

-ocr page 174-

936

Oosterhout, Tierde kant. van het N.-Brab. arr. Breda, bevattende de 5 gem.: Geertraidenberg, 's Gravenmoer, Made-en-Drimmelen, Oosterhont, Baamsdonk.

Oosterhout, dek. van het bisdom van Breda, bevattende de 9 par.: Dongen, Dorst, den Hout, Klein-Dongen, Oosterhout (Middelwijk), Oosterhout (Oosteind), Terheyden, Teteringen, Wagenberg. Er zijn openbare kapellen te Oosterhout en in het klooster st.-Catharinadal.

Oosterhout, gem. in N.-Brab., tussehen Geertruidenberg, Raamsdonk, 's Gravenmoer, Dongen, Gilze c. a., Ginneken c. a., Teteringen, Terheyden en Zwaluwe, ruim 7300 bund, groot. Het geheele westen, midden en zuiden bestaat uit zand (diluvium), het noord-oosten deels uit klei, deels uit laag veen. In 1795 had Oosterhout 5395, in 1822 6690, in 1830 7287, in 1840 8047, in 1850 8221, in 1860 8593, in 1875 9346 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 8888 R.-Kath., 326 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 1 Luth., 34 Isr. en 3 ongen. Zij bestaan deels van den landbouw en aanverwante bedrijven, deels van fabriekwezen en handwerken. Men vindt er 32 looierijen, 2 bierbrouwerijen, 1 linnenweverij, 5 klompenmakerijen, 4 sigaren- en tabaksfabrieken, 5 kuiperijen, 2 olieslagerijen, 1 gasfabriek, 5 meekrapfabrieken, 2 beetwortelsuikerfabrieken, 1 ijzergieterij, 1 touwslagerij, 1 vlaszwingelarij en 3 biljartfabrieken. De gem. bevat de stad Oosterhont, de dorpen Dorst en den Hout, de buurten Horst, Heistraat, Leisen, Steenhoven, Vraggelen, Stuivezand en Hoogerheide, benevens de geh. Groenstraat, Klein-Oosterhout, Seters, Eind-van-den-Hout, ter Aalst en Steelhoven.

De stad Oosterhout — in 1840 met 4366, in 1870 met 4501 inw., het Oosteinde medegerekend — was eene opene plaats en slechts een vlek tot daaraan in 1809 stedelijke rechten werden verleend. Het heeft meer het aanzien van een groot d. dan van eene stad, doch de meeste wijken vertoonen een aangenaam, welvarend aanzien.

Het Raadhuis is in 1839 vernieuwd. De E.-Kath. hebben hier eene groote, schoone kerk in de Middelwijk en eene in het Oosteind, benevens eene kapel in de Middelwijk. Voorts is er eene kapel in het klooster st.-Catharinadal, dat door Norbertijner nonnen wordt bewoond. De Herv. hebben er eene kerk en de Isr. eene synagoge.

Onder de kerkgebouwen munt vooral de st.-Janskerk uit wegens haar prachtig hoofdaltaar, snij- en beeldwerk, en haar zwaren, hoogen, ofschoon niet voltooiden toren. Ook het klooster st.-Catharinadal is een belangrijk gebouw.

Aan de noord-oostzijde der stad, in een wandelbosch, herinneren nog geringe overblijfselen aan het oude Huis-te-Strijen.

Oosterhont was vroeger eene vrije heerl., leenroerig aan de heeren van Breda, die later ook eigenaars der heerl. werden.

Oosterhout, d. met eene R.-Kath. kerk in de Geld. gem. Valburg, nabij den Waaldijk. Het telde in 1840 577, in 172 608 inw. Vroeger stond er een kasteel, dat bij den watervloed van 23 Januari 1820 geheel werd vernield.

-ocr page 175-

937

Oosterhoutsehe-Weilanden, uiterw. in Geld, 95 bund, groot, deels in de gem. Eist, deels in Valburg.

Oosterhuizen, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, onder Beekbergen, in 1840 met 386, in 1872 met 858 inw.

Oosterhuizen, geh. in de Gron. gem. Batio.

Oosterhuizen, geh. in de Gron. gem. Bedum.

Oosterhuizen, geh. in de Gron. gem. 't Zandt.

Oosterik, b. in de N.-Brab. gem. Leende, in 1840 met 394 inw.

Oosterkaag, pold. van 135 bund, in de N.-Holl. gem. Sehagen.

Oosterkampen, of Ooster-Kamper-polder, pold. van 175 bund, in de N.-Holl. gem. Nieuwe-Niedorp.

Oosterklief, geh. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in 1840 met 35 inw.

Oosterkogge, oostelijke kogge der N.-Holl. landstreek Drechterland, bevattende het platteland van Enkhuizen, benevens Bovenkarspel, Grootebroek en Lntjebroek.

Oosterkolk-polder, pold. van 97 bund, in de N.-Holl. gem. Hoogwoud.

Oosterkoog, pold. van ruim 52 bund, in de N.-Holl. gem. Oosthuizen.

Oosterland, gem. in de Zeeuwsehe landstr. Duiveland, in het noorden door de Grevelingen, in het zuiden door het Keeten en Mastgat bespoeld en naar de landzijde bepaald door Nieuwerkerk, Ouwerkerk en Bruinisse, met eene oppervl. van ruim 1721 bund. De grond bestaat uit klei, die naar het zuidoosten met zand is vermengd. In 1822 had deze gem. 954, in 1840 1212, in 1875 1397 inw. Al de inw. behooren tot de Herv. Kerk. Landbouw, vlasserij, veeteelt en het aankweeken van hout voor brandstof maken de middelen ran bestaan uit. De gem. bevat de beide d. Oosterland en Sir-Jansland, in twee afzonderlijke heerlijkheden.

Het d. Oosterland is eene bevallige, welvarende plaats. Men telde er in 1870 binnen de kom 788 inw. De Herv. kerk heeft eenige versierde graven.

Oosterland, d. met eene Herv. kerk op het N.-Holl. eil. Wieringen. Het telde in 1840 125 inw.

Oosterland, pold. in de Zeeuwsehe gem. Oosterland.

Oosterlandsche-polder, pold. van 113 bund, in de Zeeuwsehe gem. Heinkenszand, in 1289 bedijkt.

Oosterlandsche-polder, pold. van 452 bund, in de Zeeuwsehe gem. Wolphaarsdijk, in 1370 bedijkt.

-ocr page 176-

938

Oosterlandsche-polder, pold. van 159 bami. in Z.-Holl., deels in de gem. Brielle, deels in de gem. Oostvoorne.

Oosterleek, d. aan den West-Friescben zeedijk, in de N.-Holl. gem. Wijdenes. Het heeft eene Herv. kerk en telde in 1840 153, in 1870 182 inw.

Oosterleek, pold. van 226 bund, in de N.-Holl. gem. Wijdenes.

Oosterlittens, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Baar-deradeel. Het d. is wijd uiteen gebouwd langs de Sneekervaart. Met de geh. Wiewens, Schrins, Wammert, Geleburen en Langwerd, had het in 1811 433, in 1840 640, in 1875 734 inw. Do 5 geh. hadden daarvan in 1840 161 zielen.

Oostermeer, d. in de Friosehe gem. Tietjerksteradeel, ten oosten van het Bergumermeer. De oude afgelegen Herv. kerk is in 1870 afgebroken en door eene nieuwe, meer in de dorpsbuurt, vervangen. Met de geh. Snakkerburen, Stedema, de Borst, de Joere en Witveen bad het in 1811 856, in 1840 1002, in 1875 1162 inw.

Oostormoer, een der zes dingspillen, waarin het hoofdbestanddeel van Drenthe tot op het einde der vorige eeuw was verdeeld. Het bevatte 6 kerspelen: Zuidlaren, Anlo, Gieten, Gasselte, Gasselter-Nijeveen, Borger.

Oostermoersehe-Vaart, riv. in Drenthe, zijnde het bovenpand der Hunse.

Ooster-Nieland, of Oosternieland, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Uithuistermeden. Het telde in 1870 in de kom 244 inw.

Ooster-Nieuwland-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Heenvliet.

Ooster-Nieuwland-polder, pold. van 41 bund, in de Zeeuwsche gem. Vrouwepolder.

Oosterpolder, pold. van 48 bund, in Z.-Holl. en Utr., deels in de gem. Nieuwveen, deels in de gem. Mijdrecht.

Oosterpolder, pold. van 1172 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Winkel, deels in de gem. Nieuwe-Niedorp.

Oosterpolder, pold. van ruim 50 bund, in de ütr. gem. Bunschoten.

Oostersche-Buitendellen, pold. van ruim 88 bund, in deN.-Brab. gem. Capelle.

Ooster-Schelde, stroom in Zeel-, de oude mond van de Schelde, doch door het aanleggen van den dam tusschen Woensdrecht en Bath van 1866 tot 1868 daarvan afgescheiden.

Ooster-Spoorweg, spoorweg in N.-Holl., ütr. en Gelderland. De weg begint te Amsterdam en loopt langs Weesp en Naarden naar Hilversum, waar by zich in tweeën splitst, gaande de zuidelijke tak naar

-ocr page 177-

939

Utrecht, de oostelijke over Baarn naar Amersfoort, van waar deze zich richt op Zutphen. Het ged. tusschen Amsterdam en Amersfoort, met den zijtak Hilversum—Amsterdam, is dea !0 Juni 1874 geopend. Het ged. van Amersfoort naar Zutphen is in Maart 1878 beproefd. Deze weg, die, even ais de beide verlengingen van Zutphen naarMünster en van Amersfoort naar Nijmegen, door den schrijver van dit Woordenboek werd ontworpen, ontvhjg van hem den naam, toen hij het graveren der kaart aan de heeren van Baarscl amp; Tayn opdroeg. De concessie werd, overeenkomstig de door hem gevoerde correspondentie, aan den Heer Cornelia Outshoorn verleend, ging daarop over aan de Maatschappij van den Centraal-Spoorweg en werd eindelijk door de Holl. Spoorwegmaatschappij verkregen.

Oosterstein, zuidelijk deel der Zeeuwsehe gem. Oosterland, vroeger eene heerl.

Oostertuinen, geh. in de N.-Holl. gem. Wijk aan Zee.

Ooster-Valge, geh. in de Gron. gem. Warffum.

Oosterveen, voorm. havez. in de Overijsselsche gem. Nieuw-Leuzen.

Ooster-Verlaat, geh. in de N.-Holl. gem. Ursem.

Oosterwaard, strook land in de Gron. gem. Grijpskerk.

Oosterweeren, polderl. in de N.-iloll. gem. Edam, 285 band. groot.

Oosterweide, pold. van 24 bund, in de N.-Holl. gem. Schermerhorn.

Oosterwierum, of Ooster-Wierum, d. in de Friesche gem. lïaar-deradeel. Er is eene Herv. kerk, waarin weleer tegen een balk een vos stond afgebeeld, die in het kleed van een monnik voor de ganzen predikte. Oosterwierum had in 1811 241, in 1840 328, in 1875 467 inw. Oudtijds waren er verschillende adelijke staten, als Gerbranda, Groot-Walkama, Vogelzang, enz. De dorpsbuurt ligt aan den Slachtedijk en wordt de Bruggebuurt geheeten. Daarbij ligt de R.-Kath. kerk. De paardenmarkt van Oosterwierum is beroemd.

Oosterwierum, geh. bij het d. Heveskes in de Gron. gem. Delfzijl,

Oosterwijk, d. in de Z.-Holl. gem. Kedichem, zeer aangenaam aan de Linge, tegenover het steedje Heukelum, gelegen. Volgens de overlevering is het omstreeks den jare 1000 gesticht. Er is eene Herv. kerk en een veer over de rivier. In 1S40 had het 214 inw. In 1479 werd het d. aan kolen gelegd, en meermalen, o. a. in 1809 en 1820, door het water geteisterd.

Oosterwijk, b. in de Geld. gem. Zelhem, in 1840 met 367, in 1872 met 371 inw.

Oosterwijtwert, of Oosterwijtwerd, levendig d. op eene wierde aangelegd, in de Gron. gem. 't Zandt. Het telde in 1S40 228, in 1870 258 inw. Er is een Herv. kerk, die met een gedenkteeken voor Gijsbert Herman van Ripperda prijkt. In 1400 werd er een burg gebouwd, die reeds voor lang is afgebroken.

-ocr page 178-

940

Oosterwolde, d. in de Geld. gem. Doornspijk. Reeds in de 9de eeuw was er eene houten kerk. De Herv. kerk, die den 7 Maart 1844 door den bliksem getroffen, afbrandde, stond eenzaam. Daarom is sedert eene ruime kerk aan den Zandweg gebouwd. De verschillende buurten van Oosterwolde (het Zuiderrot, Hooge-rot en Noorderrot) hadden in 1840 754, in 1872 781 inw.

Oosterwolde, d. in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, aan de Compagnonsvaart, met bevallige, boomrijke wegen en fraaie huizen. Aan de oostzijde der Herv. kerk staat een klokkestoel met luiklokken. Het d. had in 1817 481, in 1840 826, in^ 1875 1216 inw. Hieronder zijn o. a. begrepen die van eenige buitenbuurten en gehuchten, als Weper, Boekhorst, Buttingen, Venekoten, Jarringa, Hooge-Duurswoude, enz. (in 1840 te zamen 278). Oudtijds waren hier vele staten, als Prandinga, Nanninga, Steninga, enz.

Oosterwolde, of Oosterwolderpolder, pold. van 2052 bund, in de Geld. gem. Doornspijk, aan de Zuiderzee.

Oosterzee, d. in de Friesche gem. Lemsterland, aan de zuidzijde van het Tjeukemeer en den weg van de Lemmer naar Heerenveen. Jonker Willem van Holland, de zoon van Graaf Floris III, stichtte hier in 1196 een sterk slot, dat echter reeds sedert lang verdwenen is. Ook de oude staten Oosterzee en Roorda bestaan niet meer. In 1521 werd het d. door de Utrechtschen verbrand. Er is eene Herv. kerk. In 1811 had dit d. 483, in 1840 880, in 1875 1052 inw.

Oosterzij, of Oosterbuurt, b. in de N.-Holl. gem. Heemskerk, in 1840 met 168, in 1870 met 210 inw.

Oosterzijde, of Oostzijde, oost. deel van het platteland van den Muiderban, in 1840 met 87 inw.

Oosterzijpolder, pold. in de N.-Holl. gem. Heilo, oudtijds een plas, het Heiloërmeer genoemd. Deze plas is in 1581 ingedijkt en 628 b. groot.

Ooster-Zwake, pold. in de Zeeuweche gem. 's-Gravenpolder, in 1840 met 57 bew.

Oost-Frankenland, pold. van bijna Vj* bund, in de Z.-Holl. gem. Schiedam.

Oostgaag, b. in de Z.-Holl. gem. Schipluiden, in 1840 met 115 inw.

Oost-Gors (het), pold. van ruim 76 bund, in de N.-Brab. gem. Zwaluwe.

Oost-Qraftdijk, d. in de N.-Holl. gem. Graft, aan het N.-Holl. kanaal, met 2 kerken, een voor de Herv. en een voor de Doopsgez. In 1840 had het d. 225, in 1870 247 inw.

Oost-Heikant, of Ooster-Heikant, b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

-ocr page 179-

941

Oosthem, d. met eene Uerv. kerk in de Friesche gem. Wymbritsera-deel. Het telde met de geh. Nijezijl en Wosterburen in 1811 154, in 1840 217, in 1875 544 inw.

Oosthem, geh. onder Witmarsum, in de Friesche gem. Wonseradeel.

Oost-Hinkelenpolder, of' Onze-Vrouwe-polder, pold. van 189 bund, in de Zeeuwsehe gem. Kruiningen.

Oosthoek, of Straatweg, b. in de Z.-Holl. gem. Charlois, in 1840 met 337 inw.

Oosthuizen, gem. in N.-IIoll., naar de landzijde ingesloten door de gem. Beets, Beemster, Purmerende, Kwadijk, Middelie en Warder, en in het oosten door de Zuiderzee bespoeld. De gemeente is den 1 Januari 1848 gevormd door de vereeniging der gem. Oosthuizen en Etersheim. Zij is nu 1260 bund, groot, bestaande de grond uit laag veen. Vóór de inlijving van Etersheim telde Oosthuizen in 1822 625, in 1840 797 inw. Na de vergrooting van 1848 vond men er: in 1850 969, in 1875 1144 inw. Bij de telling voor 1870 was de bevolking gesplitst in 999 Herv., 34 Doopsgez., 18 Luth., 1 Rem., 20 R.-Kath. en 2 ongen. Zij bestaan deels van de veefokkerij en zuivelbereiding, deels van den handel en visseherij. De gem. bevat de d. Oosthuizen en Etersheim, deelen van de d. Schardam en Kwadijk, de b. (het voorm. d.) Hobrede, de buurten Oosteinde en Westeinde, benevens het geh. Korsloot.

Het d. Oosthuizen is eene fraaie plaats, aan de vaart van Edam naar Hoorn en aan de Beemster-iingsloot. Er is eene Herv. kerk met een fraai praalgraf van den Ned. gezant Francis van Bredenhof. In 1870 telde het d. binnen de kom 200, doch met Oosteinde en Westeinde 692 inw.

Oosthuizen, voorm. d. op het Friesche eil. Ameland, door overstroomingen te gronde gegaan.

Oosthuizer-koog, of Westerkoog, pold. in de N.-Holl. gem. Oosthuizen.

Oost-IJsselmonde, oudtijds Gijsbrecht-Jacobs-Ambacht, pold. van 493 bund, in de Z.-Holl. gem. IJsselmonde.

Oost-Indië, polderl. in de N.-Holl. gem. Ankeveen, met veenplassen, kreupelhout, enz.

Oostinge, b. in de Gron. gem. de Leek, in 1840 met 442 inw.

Oostkapelle, gem. op Walcheren in Zeeland, in het noordwesten door de Noordzee bespoeld en verder bepaald door Vrouwepolder, Seroos-kerke, Grijpskerke, Aagtekerke en Domburg. De grond — 1405 bund. — bestaat of uit met zand vermengde klei, bf uit zand (duin). In 1822 had deze gem. 697, in 1840 818, in 1875 1022 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 941 Ned.-Hecv., 2 W.-Harv., 78 Chr.-Geref. en 1 R.-Kath. De landbouw is hun voorn, bedrijf. De gem., eene oude heerl., bevat het d. Oostkapelle, verscheidene schoone landgoedereu en verstrooide boerenwoningen.

-ocr page 180-

942

Uet d. Oostkapelle, door den weg van Middelburg naar Domburg doorsneden, is een der bekoorlijkste plaatsen van Walcheren, waartoe de boschrijke landgoederen veel bijdragen. Daaronder heeft Overduin eene geschiedkundige vermaardheid, zoo door het bezoek van Koning Willem III op 25 Mei 1862, als door het onthaal der leden van het letterkundig congres te Middelburg door den eigenaar, den Hr. Mr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, in 1873. Een ander beroemd goed is Westhove. Het d. Oostkapelle heeft eene fraaie Herv. kerk. Het telde binnen de kom in 1870 393 inw.

Oostkerke, voorm. Zeeuwsch d. in West-Borssele, ten jare 1532 door overstrooming vernield.

Oostkerke, d. in de Zeeuwsche gem. Wolphaarsdijk, met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk. Binnen de kom telde het d. in 1870 793 inw.

Oost-Knollendam, oost. ged. van het N.-Holl. d. Knollendam, met de Herv. kerk en de school. Dit ged. behoort tot de gem. Wormer. Het had in 1840 169, in 1870 238 inw.

Oost-Madepolder, pold. van 197 bund, in de N.-Brab. gem. Made c. a.

Oostmahom, geh. aan de Lauwerzee, onder het d. Anjum, in de Frie-sche gem. Oost-Dongeradeel. Het telde in 1840 66 inw. Hierbij is eene veilige reede, met een scheepshoofd voor de overvaart naar Schiermonnikoog. In 1576 werd te Oostraahorn eene sterkte opgeworpen door Bartold Entes, die deze veldoverste dapper tegen den Spaanschen veldheer Caspar Robles verdedigde.

Oost-Meeren-polder, pold, in de N.-Brab. gem. de Klundert.

Oost-Mijzen, b. in de N.-Holl. gem, Ursem, in 184Ü met S3, in 1870 met 106 inw.

Oost-Negentig-Morgon, pold. in de Z.-Holl. gem. Nieuwveen.

Oost-Nieuwlandsche-polder, pold. van 170 bund, in de Zeeuwsche gem. Krabbendijke.

Oost-Nieuwlandsche-polder, pold. van 270 bund, in de Zeeuwsche gem. Wolphaarsdijk,

Oost-Oene, b. onder Oene, in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 211 inw.

Oost-Pannerden, ged. van de Geld. heerl. Pannerden, dat bij den aanleg van het Pannerdersche kanaal ton oosten daarvan bleef.

Oostplaat, of Oostplaat-Flakkee, pold, in de Z,-Holl. gem. Middelharnis, in 1808 bedijkt en 163 bund, groot.

Oostpolder, pold. van 337 bund, in de N,-Bi'ab. gem. Etten.

Oostpolder, pold. van 135 bund, in de N,-Brab. gem. Oosterhout,

-ocr page 181-

943

Oostpolder, pold. van 141 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Raamsdonk, deels in Waspik.

Oostpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Goudswaard, in 1633 bedijkt en 61 bund, groot.

Oostpolder, pold. van 503 bund, in de Z.-Holl. gem. Waddinxveen.

Oostpolder, pold. van 19 bund, in de Zeeuwsche gem. 's Heer-Arendskerke.

Oostpolder, pold. van 47 bund, in de Zeeuwsche gem. Kortgene.

Oostpolder, pold. van 111 bund in de Zeeuwsche gem. Krabbendijke.

Oostpolder, pold. van 1140 bund, in Gron., deels in de gem. Uit-htiistermeden, deels in de gem. 't Zandt, deels in de gem. Bierum. De polder is ingedijkt in 1841.

Oost-Raven, heerl. van 322 bund, in de Utr. gem. Jutphaas, verdeeld in Hoog-Baven en Laag-Raven.

Oostrum, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Oost-Donger-adeel. Oudtijds waren hier verscheidene aanzienlijke staten, zooals Mel-lema en Sjuckma. In 1811 had dit d. met de Tilburen en de Dijkbuurt 213, in 1840 295, in 1875 346 inw.

Oostrum, d. met eene R.-Kath. kerk, in de Limb. gem. Venray. Het had in 1S40 190, in 1870 200 inw.

Oost-Slagen, pold. van bijna 50 bund, in de Geld. gem. Herwijnen.

Oost-Smallebrugge, geh. in de Friesche gem. Doniawerstal, onder Dijken, in 1840 met 27 inw.

Oost-Souburg, d. in de Zeeuwsche gem. Oost-en-West-Souburg, aan den weg van Middelburg naar Vlissingen. Het is eene bevallige plaats, die in 1870 binnen de kom 352 inw. telde. Aan den buitenmuur der Herv. kerk is een gedenkteeken van den Vice-Admiraal Gerrit Verdoom van Asperen. Verscheidene buitenplaatsen verfraaien den omtrek. Bij het landgoed Schoonenburg werd Koning Willem III den 26 Mei 1862 door de Souburgers begroet.

Oost-Stellingwerf, of Stellingwerf-Oosteinde, gem. in Friesl., ingesloten door de Friesche gem. West-Stellingwerf, Schoterland en Op-sterland, alsmede door de IDrenthsche gem. Norg, Smilde en Diever, hebbende eene oppervlakte van 22,501 bund. Deze streek, het hoogste deel van Fries]., waar de Tjonger of Kuinder en de Linde ontspringen, bestaat meest uit diluvisch zand, deels uit hoog veen, deels uit laag veen. In 1744 had deze gem. 3973, in 1811 2705, in 1822 3092, in 1840 5444, in 1860 8354, in 1875 9176, inw., in laatstgenoemd jaar

-ocr page 182-

944

onderscheiden in; 8494 Herv., 537 Chr.-Geref., 47 Doopsgez., 2 Herst.-liiith., 42 K.-Kath., 16 Isr. en 38 ongenoemden. De landbouw maakt nevens de veenderij de hoofdbron der welvaart uit. De snelle ontwikkeling dezer gem. is vooral het gevolg, dat zij door de Compagnonsvaart eene goede gemeenschap met het overige Friesland verkregen heeft. Komt daarbij eerlang eene verbinding met de Drenthsche kanalen, zoo zal die bloei nog veel toenemen.

De gem. had vroeger tot hoofdplaats het d. Oldeberkoop, doch in de plaats daarvan is Makkinga, ten jare 1852, getreden. De gem. wordt in 10 dorpen verdeeld, t. w. Appelscha, Donkerbroek, Elsloo, Haule, Lange-dijke, Makkinga, Nijeberkoop, Oldeberkoop, Oosterwolde en Vochtelo. Doch Langedijke en Vochtelo zijn in geographischen zin geen dorpen meer. Daarentegen zijn 2 nieuwe dorpen ontstaan : Nieuw-Appelscha en Haulerwijk.

Onder het Fransch bestuur was Oost-Stellingwerf, met toevoeging van Boyl, gesplitst in 2 mairiën : Oldeberkoop en Oosterwolde.

Oost-Terschelling, de oost. helft van het N.-Holl. eil. Terschelling, met de d. Midsland en Hoorn.

Oostum, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Ezinge, op eene wierde. Het telde in 1840 121, in 1870 128 inw.

Oostveensche-Landen, landstreek in ütr., thans de gem. Maartensdijk uitmakende.

Oost-Vlieland, d. op het N.-Holl. eiland Vlieland, met eene haven, eene Herv. kerk en het Raadhuis der gem. Vroeger was het veel grooter, want den 20 Augustus 1575 brandden de Spanjaarden er 450 huizen af.

Oostvliet, b. in de Friesche gem. Franeker, aan de Harlingervaart.

Oostvliet, voorn. d. in Staatsch-Vlaanderen, bij Nieuwvliet.

Oostvliet-polder, pold. van 144 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeter-wonde.

Oost-Voorland, polderl. ter grootte van 45 bund, in de N.-Brab. gem. Capelle.

Oostvoorne, gem. in Z.-Holl., in het noordw. door de Noordzee bespoeld en verder ingesloten door de gem. Rockanje, Nieuwenhoorn, Brielle en Rozenburg, 2517 bund, groot. De grond bestaat uit zand (alluvium) en zeeklei. In 1822 had deze gem. 796, in 1840 1105, in 1875 1494 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1370 Herv. en 41 R.-Kath. De inw. bestaan meest van den landbouw. De gem. is saamgesteld uit de heerl. Oostvoorne, Rugge, Oosterland en Oud- en Nieuw-Kleiburg. Behalve het d. Oostvoorne, vindt men er de b. de Tinte.

Het d. Oostvoorne of Oost-Voorne telde in 1870 binnen de kom 307 inw. De kerk der Herv. is een merkwaardig gebouw. Ook is er een

-ocr page 183-

945

vuurtoren. Vroeger vond men er den burg en den hof van Oostvoorne, waarschijnlijk eene stichting van Pelgrim, een zoon van den Holl. Graaf Dirk IV.

Oostvoornsche-polder, pold. in Z.-Holl., deels in de gem. Oostvoorne, deels in Brielle, bijna 1229 bund, groot.

Oost-Vrijbergsche-polder, pold. van 22 bund, in de N.-Brab. gem. Oud-Vossemeer.

Oostwaard, of Oostweerd, geh. in de Utr. gem. Zuylen, in 1840 met 97, in 1870 met 72 inw. Vroeger was het eene afzonderlijke heerl. met een ridderhofstad.

Oostwatering, noordoost, deel van de Zeeuwsche landstr. Walcheren.

Oostwatering, oostel. deel van de Zeeuwsche landstr. Zuid-Beveland, in 1530 door overstroon.ing grootendeels onder de Ooster-Schelde geraakt.

Oostwold, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Midwolde. Nog in het begin der 16de eeuw lag Oostwold aan den Dollard, doch door indijkingen is het thans ruim een uur daarvan verwijderd. In 1840 had Oostwold 605, in 1870 850 inw.

Oostwold, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. de Leek. Het telde in 1840 254, in 1870 255 inw.

Oostwold, geh. in de Gron. gem. Slochteren, onder Siddeburen, vroeger een d. Het had in 1840 nog slechts 30 inw. Overblijfselen der grondslagen van gebouwen bewijzen dat het vroeger eene belangrijke plaats is geweest. In 1831 zijn de grondslagen der voorm. kerk uitgegraven.

Oostwolder-Hamrik, b. in de Gron. gem. Nieuwolda, in 1840 met 140, in 1870 met 155 inw.

Oostwolder-polder, pold. van 1190 bund, in Gron,, deels gem. Midwolde, deels gem. Nieuwolda, deels gem. Tinsterwolde. De pold. is in 1769 ingedijkt, bij den storm van 1 Dec. 1833 overstroomd, doch sedert herdijkt. In 1840 woonden onder Midwolde 115 en onder Nieuwolda 60 inw.

Oostwoud, d. met eene Herv. kerk in de N.-Holl. gem. Midwoud, meest door veehouders bewoond. In 1840 had het 310, in 1870 486 inw. Den 3 Juni 1710 werd het ten gevolge van een brand, door een misdadiger gesticht, grootendeels vernield.

Oostwoudo, geh. in de N.-Holl. gem. Akersloot.

Oostwoude, geh. onder Driezum in de Friesche gem. Dantumadeel.

Oostwouder-polder, pold. van 44 bund, in de N.-Holl. gem.

Akersloot.

Oostzaan. of Oost-Zaan, gem, in N.-Holl., in het zuiden door het thans ingedijkt wordende IJ bepaald en naar de landzijde ingesloten door

60

-ocr page 184-

946

Zaandam, Wijde-Wormer, Ilpendam en Landsmeer. Zij besloeg in 1870 1914 bund., alles laag veen en water. In 1822 had zij 990, in 1840 1303, in 1875 2031 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1797 Ned.-Herv., 10 Ev.-Luth., 9 Doopsgez., 7 Chr.-Geref. en 20 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding, handel, veenderij, stijfsel-makerij, enz. Behalve het d. Oostzaan. bevat de gem. de b. Oostzaner-Overtoom en de geh. Barndegat, Kolkdijk en Achterdichting of Otterbosch.

Hot d. Oostzaan strekt zich van het zuiden naar het noorden uit, zich in het midden splitsende in twee wijken, Noord-Haal en Zuid-Haal. Het had in 1840 1192, in 1870 1662 inw. Behalve de kerk, die den Herv. behoort, vindt men er een Raad- en een quot;Weeshuis. In den Spaanschen oorlog, ten jare 1573 of 1574, is het door den vijand verbrand. In Februari 1825 verloor het veel door den watervloed.

Oost-Zaandam, oosthelft der gem. en stad Zaandam.

Oostzaner-Overtoom, b. aan den IJdijk in N.-Holl., deels in de gem. Oostzaan, deels in de gem. Landsmeer. Men telde er in 1840 114, in 1870 166 inw., als in laatstgen. jaar 126 onder Oostzaan en 40 onder Landsmeer.

Oostzij der-polder, of Oostzijdsehe-polder, pold. van ruim 958 bund, in de Utr. gem. Abcoude-Baambrngge.

Oostzijde-van-Vliet, pold. van 346 bund, in de Z.-Holl. gem. Vliet c. a.

Oostzingerland, Oostzimgerland, of Oosterzoesch-en-Ech-ter-veld, uitgestrekte veenstreck in de Friesche gem. Lemsterland, door het verv enen grootendeels in plassen verkeerd. In 1196 werd hier gestreden tusschen de Friezen onder Jonkheer Willem van Holland en de bewoners van het Graafschap Kuinre. In Aug. 1396 vond hier een slag plaats tusschen de Friezen en de Hollanders.

Oost-Zomerlandsche-polder, of Groot-Zomerland, pold. van 394 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Heinenoord, deels in Mijnshoe-renland, deels in Puttershoek.

Ootmarsum, vijfde kant. van het arr. Almelo, bevattende de 3 gem.: Denekamp, Ootmarsum, Tubbergen.

Ootmarsum, of Ootmarssum, gem. in Overijssel, geheel door de eem. Denekamp omsloten. Zij is groot 334 bund, en bestaat uit dilu-vische zandgronden. In 1811 had zij 1116, in 1822 120S, in 1840 1474, in 1875 1698 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1260 E.-Kath , 384 Herv., 4 Luth., 2 Doopsgez. en 48 Isr. De bev. bestaat zoowel van landbouw als van 't fabriekwezen, inzonderheid van de weverijen van callcots en bombazijn. De linnenbleekerijen in den omtrek wedijveren met de Haarlemsche. De gcm. bevat de stad Ootmarsum en eenige verstrooide huizen.

-ocr page 185-

947

Het steedje Ootmarsum, vroeger versterkt, ligt thans open. Het bevatte in 1870 232 huizen en 1134 inw. Het Eaadhuis, de R.-Kath. kerk, de Herv. kerk en de synagoge vormen de hoofdgebouwen. Op het Eaadhuis bewaart men eeno schilderij, volgens de overlevering het portret van Koning Odomar, „den stichter der stad.quot; Voorts zijn er aanwezig de statiemantels der beide stadsboden en een fraaie drinkhoorn. De B.-Kath. st.-Simon- en Judas-kerk, een der oudste van Twenthe, heeft een prachtig hoofdaltaar. De oude toren is in 1830 afgebroken. De Herv. kerk is in 1810 gesticht, doch de koepeltoren dagteekent van 1844. Oudtijds was er ook een geestelijk gesticht, het Duitsche Huis genoemd, dat vervolgens tot een havezathe werd vervormd en in 1811 gesloopt.

Ootmarsum heeft mede eene latijnsche school.

De omstreken dezer stad worden voor de schoonste van Overijssel gehouden. Vooral munt het gezigt uit dat men van den Kuiperberg heeft.

Historische herinneringen zijn: de nederlaag der Bentheimers door de Utrechtschen, in 1144; de inneming door de Gelderschen, in 1196; de keur door Bisschop Gwy van Henegouwen gegeven, in Deo. 1304; de plundering door de benden van Everwijn van Guterswijk, Graaf van Bentheim, in November 1417; het bezetten door Prins Maurits, in 1692; de verovering door de Spanjaarden onder Graaf Frederik van den Bergh, in 1593; de tweede verovering door Prins Maurits, den 21 October 1597; de bezetting door de Münsterschen, in September 1665; het aftrekken der Milnsterschec, den 15 Mei 1666; de bezetting door den Münsterschen Generaal-wachtmeester Nagel, den 21 Mei 1672; de komst van Raben-haupt cn de Staatschen, in April 1673; de vernieuwde bezetting door de Münsterschen tot na het sluiten van den vrede, in 1674.

Ooy, d. in de Geld. gem. Ubbergen, in het vlakke land langs de Waal, wijd uiteen verstrooid. Er zijn kerken der R.-Kath. en Herv. In 1840 telde men er 463, in 1872 510 inw. Ooy is verdeeld in de heerl. Ooy en in Rijks-Ooy. Het kasteel is in 1797 voor afbraak verkocht.

Ooy, b. in de Geld. gem. Zevenaar, in 1840 met 728, in 1872 met 714 inw.

Ooy, streek in de Geld. gem. Nijmegen, behoorende tot het Schependom. Zij had in 1340 55 inw.

Ooy, b. in de Geld. gem. Echteld, in 1840 met 413, in 1872 met 501 inw.

Ooymanskerk, voorm. d. in het tegenw. Zeeuwsch-Vlaanderen, bij Biervliet, door overstroomingen verwoest.

Ooyrijksche-Buiten-polder, polderl. van ruim 41 bund, in de Geld. gem. Bemmel. Tot 1654 of 1655 lag dit land aan de overzijde van den stroom.

Op-Alm, voormalig d. in den Zuid-Holl.-Waard, in 1421 verwoest.

Op-Andel, d. met eene Herv. kerk in de N.-Brab. gem. Andel. Het telde in 1870 469 inw.

60*

-ocr page 186-

948

Op-Andelsohe-polder, of Opperste-polder, pold. van bijna 292 bund, in de N,-Brab. gem. Andel. •

Op-Broek, of Broekschs-polder, pold. van 455 bund, in de Geld, gem. Vuren.

Op-deri-Berg, geh, in de Limb, gem, Mook-en-Middelaar,

Op-de-Straat, b. in de Limb, gem, Voerendaal, in 1840 met 94 inw.

Opdorp, geh. onder Doezum in de Gron. gem. Grootegast.

Opeinde, d. met eene Herv. kerk in de rriesehe gem. Smallinger-land. Het had in 1811 333, in 1840 412, in 1875 863 inw. Onder het laatste cijfer zijn echter ook begrepen die van Zwartveen, van het Smal-lingerlaudsche gedeelte van Rottevalle en van Tieke, in 1840 348 in getal.

Opende, d. in de Gron. gem. Grootegast, in 1840 met 369, in 1870 met 892 inw. Er is eeno Herv. kerk, die op een boomrijken heuvel staat. Tot in het begin dezer eeuw stond te Opende de burg Sjallema

Ophemert, of Op-Hemert, gem. in Geld., tusscheu Wadenoijen, Est c. a., Varik en Dreumel, 1783 bund, groot. In het oosten (naar de Dreumelsche zijde) door de Waal bespoeld, bestaat de grond uit vette rivierklei. In 1822 had Ophemert 790, in 1840 985, in 1875 1210 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1112 Herv., 1 Luth., 70 R.-Kath. en 27 Isr, Zij vinden meest hun bestaan in den landbouw. De gem. is uit de heerl. Ophemert en Zennewijnen saamgesteld.

liet d, Ophemert, of Op-Hemert, is aan den WaaUijk gebouwd, wijd uiteen verstrooid. De heerl. Ophemert had in 1840 814, in 1872 987 inw. Er is eene Herv. kerk. Vóór 1328 was er ook eene kommanderij der Duitscho orde, doch die toen naar Tiel werd verplaatst.

Ophemert, of Op-Hemert, pold. van 1135 bund, in de Geld. gem. Ophemert,

Opheusden, of Op-Heusden, d. met eene Herv. kerk en het Huis de Waard in de Geld. gem. Kesteren, aan den Rijndijk. Het is vrij groot en welgebouwd. Met het overige der heerl, Opheusden had het in 1840 1276, in 1872 1614 inw.

Ophoven, b. in de Limb, gem. Roggel, in 1870 met 238 inw,

Ophoven, b, in de Limb, gem, Sittard, in 1840 met 486, in 1870 met 543 inw.

Ophoven, geh. in de Limb. gem. Echt, in 1870 met 32 inw.

Ophtus, geh, onder Augustinusga in do Friesche gem Achtkarspelen.

Opijnen, of Op-IJnen, d. met eene Herv, kerk in dc Geld. gem. Est-en-Opijnen, in 1840 met 333, in 1872 met 582 inw. Het is wijd uiteen gebouwd, deels langs den Waaldijk, deels langs een weg, die

-ocr page 187-

949

evenwijdig van dien dijk loopt. Er is eene Herv. kerk. De heerl. Opijnen, waarmede Rudolf de Cock in 1265 werd verleid, is ruim 289 bund, groot.

Oploo, d. met eene E.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Oploo-st.-An-tonis-en-Ledeakker, aan de Molenbeek. Het had in 1870 binnen de kom 161 inw. De heerl. is bezeten o. a. door de geslachten Stoep, van Steenhuis en van Welderen, doch in 1770 door Prins Willem V voor ƒ 75,000 aangekocht.

Oploo-st-Antonis-en-Iiedeakker, gem. in N.-Brab,, tusschen Boxmeer, Beugen, Gemert, Bakel c. a. en Sambeek. Zij is groot 3820 bund, en heeft een zandgrond, vroeger ten deele met hoog veen bedekt. In 1822 telde zij 1561, in 1840 1674, in 1875 1690 inw. Al de inw. zijn thans R.-Kath. Deze bevolking vindt vooral in den landbouw een bestaan. Zij is saamgesteld uit een deel van de heerl. Cuyk (Oploo en Ledeakker) en een deel der heerl. Boxmeer (st.-Antonis). •

Opmeden, of Opmeeden, geh. onder Meedhuizen in de Gron. gem. Delfzijl

Opmeer, gem. in N.-Holl., tusschen Hoogwoud, Abbekerk, Sijbe-karspel. Spanbroek en Heer-Hugowaard, 721 bund, groot, alles zeeklei. In 1822 telde men er: 353, in 1840 410, in 1875 480 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 307 R.-Kath., 136 Herv., 18 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth. en 8 Doopsgez. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Opmeer, de geh. Aken, Opmeerder-Pade en een gedeelte van den Berkmeer.

Het d. Opmeer telde in de kom ten jare 1870 165 inw. Het strekt zich uit langs de Veekenvaart. De kerk behoort den Herv. Den 10 October 1799 viel hier een gevecht voor tusschen de Engelschen en de Bataven.

Opmeer, pold. van 559 bund, in de N.-Holl. gem. Opmeer.

Opoven, geh. in de Limb. gem. Linne, in 1840 met 36 inw.

Oppendorp, geh. in de Limb. gem. Schimmert, ter plaatse waar vroeger een ridderhofstad stond.

Oppenhuizen, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wym-britseradeel. Vroeger waren er 2 stinzen, als Sjaarda en de stins van Pier Foppes, welke laatste sterkte in 1491 door 's eigenaars staatkundige tegenstanders werd ingenomen en verbrand. Oppenhuizen had in 1811 212, in 1840 354, in 1875 614 inw. Vroeger geheel afgezonderd, is het sedert weinige jaren door een goeden kunstweg met Sneek verbonden.

Opperburen, geh. onder het d. Oudega in de Friesche gem. Smal-lingerland, in 1840 met 40 inw.

Opperdoes, gem. in N.-Holl., in het noorden door de Zuiderzee bespoeld en verder ingesloten door Medemblik, Midwond en Twisk. Zij beslaat 385 bund., alles kleigronden. In 1822 had zij 488, in 1840 582, in 1875 790 inw. Bjj de telling voor 1870 vond men er; 538 Herv.,

-ocr page 188-

950

219 Chr.-Geref., 13 Doopsgez. en 32 R.-Kath. Veeteelt, landbouw en tuinderij zijn er de bronnen van bestaan. Behalve het d. Opperdoes, bevat de gem. de geh. Zuiderweg en Almersdorp.

Het d. Opperdoes ligt een weinig ten zuiden van den West-Frieschen zeedijk, dicht bij Medemblik. Het telde binnen de dorpskom in 1870 648 inw. Er is een Herv. kerk. In 1517 werd het door de Geldersche Friezen geplunderd.

Opperdonk, geh. in de Limb. gem. Grubbenvoist, in 1870 met 41 inw.

Opper-Kooten, fraaie b. onder het d. Kooten in de Friesche gem. Kooten, aan den straatweg tusschen Leeuwarden en Groningen.

Oppidum-Batavorum, de oude stad der Batavieren, waarschijnlijk Nijmegen.

Oppoven, \). in de Limb. gem. Oirsbeek, aan den weg van Sit-tard naar Heerlen, waar deze eene sterke helling heeft, in een fraai oord. Zij telde in 1840 290, in 1870 303 inw.

Opscheumert, geh. in de Limb. gem. Schin-op-Geul.

Opslag (de), voorm. schans in de Gron. gem. Grijpskcrk, aan den mond van het Eeitdiep. Zij werd in den Spaanschen oorlog meermalen genomen en hernomen. Van 25 Juni tot 7 Juli 1591 drong Prins Manrits haar tot de overgave.

Opsterland, gem. in Friesl., bepaald door de gem. Smallingerland, Utingeradeel, Aengwirden, Schoterland en Oost-Stellingwerf (in Friesl.), Norg (in Drenthe), de Leek, Marum en Grootegast (in Gron.) Zij beslaat 23,061 bund., wordt doorsneden door de Boomo en bevat deels laag veen, deels zandgrond, deels hoog veen. In 1744 had zij 4830, in 1811 7707, in 1822 8395, in 1840 10,177, in 1860 11,457, in 187S 13,677 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 12,083 Herv., 846 Doopsgez., 523 Cbr.-Geref., 7 Luth, 19 R.-Katb., 163 Isr. en 36 ongen. Deze bev. vindt haar bestaan meest in den landbouw, de veefokkerij, de veenderij en den handel in de stapelproducten. Groote fabrieken zijn er niet, doch men heeft er eenigo scheepstimmerwerven, looierijen, kalkbranderijen, molens enz.

De gem. is afgedeeld in 14 dorpen : Beets, Beetsterzwaag, Duurswoude, Gorredijk, Hemrik, Kortezwaag, Langezwaag Lippenhuizen, Luxwoude, Olterterp, Siegerswoude, Terwispel, Ureterp, Wijnjeterp. Doch in geogra-phischen zin is Luxwoude geen d., terwijl de b. Bakkeveen en Haulerwijk tot dorpen zijn aangegroeid.

De belangrijkste dezer plaatsen is Gorredijk, doch Beetsterzwaag, als meer in het midden der gem. gelegen, strekt tot hoofdplaats. Tijdens het Fransche keizerrijk was deze gem. gesplitst in de mairiën Gorredijk, Lippenhuizen, Langezwaag, Ureterp en Beetsterzwaag. met dien verstande, dat de laatste zich niet slechts tot een deel van Opsterland bepaalde, maar zich ook over een deel van Smallingerland uitstrekte.

-ocr page 189-

951

Opwetten, d. met eene B.-Kath. kapel in do N.-Brab, gem. Nuenen c. a., aan den Kleinen-Dommel. Het telde in 1840 588 inw. Als eeno bijzonderheid vermeldt men het geval, dat hier een schaap een wolf gevangen heeft.

Opwierda, d. met eene Herv. kerk, nabij het Opwierdermeer in de Gron. gem. Appingedam. In 1840 telde het 275, in 1870 364 inw.

Oranjedorp, nieuwe b. in de Drenthsche gem. Emmen, aan het Oranjekanaal, in 1870 met 92 inw.

Oranjekanaal, vaart in het midden van Drenthe, uit de Smildervaart in oostelijke richting naar de Bargervenen aangelegd. Het graven is in het begin van 1854 aangevangen, met zooveel kracht, dat reeds in Juni van genoemd jaar het kanaal van den mond tot de eerste sluis bevaren kon worden en het graven tot aan de tweede sluis (11,600 el) nog vóór Januari 1855 tot stand kwam. Binnen weinige jaren was het kanaal voltooid tot de venen, waarin het thans nog wordt voortgezet. Het kanaal is ruim 10 uren lang en heeft verscheidene plaatsen doen ontstaan, o. a. Schoonoord, Nieuw-Dordrecht, enz.

Oranjepolder, pold. van 154 bund, in de N.-Brab. gem. Oosterhout.

Oranjepolder, pold. van 441 bund, in de Z.-Holl. gem. Naaldwijk. Deze pold., ook het Hoenderland genoemd, vormt eene heerl., die in 1840 196 inw. bevatte. Hierbij is de fraaie Oranjesluis, met een aanzienlijken bovenbouw.

Oranjepolder, pold. van 100 bund, in de Z.-Holl. gem. Voorschoten.

Oranjepolder, pold. in do Zeeuwsche gom. IJzendijke, in 1617 ingedijkt en 829 bund, groot.

Oranjepolder, pold. van 161 bund, in de Zeeuwsche gem. Arnemui-den, in 1618 ingedijkt.

Oranjepolder, of het Oude-Land, pold. in de Zeeuwsche gem. Biervliet, in 1618 ingedijkt en ruim 411 bund, groot.

Oranjepoldertje, pold. van ruim 8 bund, in do N.-Brab. gem. Dinteloord c. a.

Oranjesluizen, prachtig sluiswerk in den mond van het IJ, in den dam tusschon den Paardenboek en het d. Schellingwoude, met 5 sluisko-kors. De eerste steen daaraan werd gelegd door Koning Willem IH, don 29 April 1870. Do 3 sluiskokors voor de scheepvaart bestemd, zijn geopend don 18 Maart 1872. Sedert die opening werden geschut in 1872 70,395, in 1873 86,375, in 1874 80,823 vaartuigen (eenige houtvlotten daaronder begrepen).

Oranjewoud, b. met een voormalig landhuis der Friosehe Stadhouders in Schoterland, nabij Oudeschoot. Dit huis was in het midden der 17de eeuw door Prinses Albortina Agnos, de dochter van Frederik Hendrik en de weduwe van Willem Frederik van Nassau-Dietz, aangelegd. Prins Jan Willem Friso liet er een nieuw gebouw oprichten, doch zijn onverwacht overlijden deed dien arbeid staken. Na de omwenteling van 1795 stond

-ocr page 190-

952

het verlaten, tot omstreeks een negental jaren later met de slooping werd aangevangen. Onder het Fransch bestuur werden de bosschen verkocht, waarop dit schoone landgoed in kleinere perceelen werd gesmaldeeld, waarvan één nog den naam van Oranjewoud, een ander dat van Oranjestein draagt. Deze schoone landgoederen worden door sierlijk gebouwde landhuizen zeer verfraaid. De buurtschap Oranjewoud telde in 1840 259, in 1870 220 inw.

Oranjezaal, of HuiS-ton-Bosch, kon. paleis aan het noordeinde van het Haagsche-Bosch, in de Z.-Holl. gem. Wassenaar. Het is door Prinses Amalia van Solms voor haar gade Prins Frederik Hendrik gesticht en door een prachtigen tuin omringd. Do grootste sieraad van dit paleis is de groote achtkante zaal, waarin de wanden allegorische voorstellingen bevatten uit het leven van den Prins, door Jordaans, van Tulden, Zoutman, de Bray, de Grebber, Honthorst en andere meesters geschilderd. Dit paleis is de geboorteplaats van Koning Willem I.

Orden, b. in de Geld. gem. Apeldoorn. Het telde met Brink in 1840 531, in 1872 1239 inw.

Orisant, of Worigezand, voorm. Zeeuwsch eil. tusschen de Ooster-Schelde en de Waal of Paal. Pilips van Bourgondië kocht het den 25 Augustus 1423, doch het bezweek voor den aandrang der golven in 1530. Het westelijk ged. is bij eene bedijking in 1665 aan Noord-Bevelaud gehecht, doch dit ged. is in de laatste helft der 18de eeuw op nieuw door de golven overstelpt.

Orm (de), beek in de Limb. gem. Stein en Urmond. Zij valt in de Maas. Ortele, of Ortel, b. in de Overijsselsche gem. Diepenveen, in 1840 met 139 inw.

Orten, of Orthen, d. in de N.-Brab. gem. 's-Hertogenbosch, reeds in de 9de eeuw onder den naam van Ortenen en Hartina vermeld. Het was oudtijds zeer aanzienlijk, ea zelfs nog in 1853 droeg een der kerkelijke dekenaten in N.-Brab. den naam van Orthen. In 1840 telde het echter niet meer dan 310 inw. De tegenw. E.-Kath. kerk is een eenvoudig gebouw. Doch vóór den brand van 1601 stond er een veel schooner en grootscher bedehuis. In 1196 werd hier een verbond tusschen Brabant en Gelderland gesloten, in 1524 verbrandden de Gelderschen het d., dat bij de belegering van den Bosch in 1601 en 1673 veel leed moest verduren. In 1766 werd hier oen Germaanseh kerkhof ontdekt.

Orvelte, b. in de Drenthsehe gem. Westerbork, in 1811 met 109, in 1840 met 140, in 1870 met 182 inw. Het naburige Orvelterveen is, volgens de overlevering, in de middeleeuwen ontruimd door de bevolking uit vrees voor de roovers Eliert ec Brammert.

Osch, of Oss, tweede kant. van het Brab. arr. 's-Hertogenbosch, bevattende de 11 gem.: Alem c. a., Berchem, Geffen, Heesch, Lith, Dith-oijen, Megen c. a, Nistelrode, Nuland, Osch, Oijen c. a.

Osch, of Oss, dek. van het bisd. 's-Hertogenbosch, bev. de 15 par.

-ocr page 191-

953

Alem, Berchem, Geffen, Heesch, Kcssel, Lith, Lithoijen, Maren, Nistel-rode, Nuland, Oijen, Osch, Rosmalen, ïeeffelen, Vorstenbosch.

Oseh, of Oss, gem. in N.-Brah., tusschen Megen, Berchem, Nistel-rode, Heesch, Gefïen en Lithoijen, zijnde 2905 bund, groot. De grond bestaat voor het grootste deel uit diluvisch zand, behalve in het noorden, waar klei ligt. In 1822 had Osch 3299, in 1840 4000, in 1875 4517 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 4099 R.-Kath., 94 Herv., 1 Luth. en 174 Isr. Zij vinden meest hun bestaan in den landbouw en de veeteelt. Ook hebben zij eene nieuwe, groote kunstbotcrfabriek, eenige looierijen, en nog eenige kleine inrichtingen van volksvlijt. Van de vroegere wolspinnerijen, laken- en linnen-fabrieken bestaat echter geen spoor meer. De gem. bevat het steedje of vlek Osch, de b. Schayk, Molenstraat, Vlied, Boschstraat, Amsteleind, Veerhoek, Kruisstraat, Vlashoek, Ussen, Achter-Schayk, Ruwaard, Heihoek en Kortvoort, benevens de gehuchten Korenstraat, Horzak en Heesche-Weg.

Het steedje of vlek Osch is zeer oud. Als Osne werd het in 712 aan den geloofsprediker Willebrord geschonken. Het werd vervolgens tot een vrijheid verheven, en den 9 September 1387 vergunde Hertogin Johanna dat het versterkt zou worden. Van deze vergunning is gebruik gemaakt, zoodat Osch tot in de vorige eeuw met wallen en poorten was voorzien. Een ged. der Bossche poort is eerst in 1838 afgebroken. In 1870 telde Osch 412 huizen en 1700 inw. Er is een schoon plein, waarop gedurende de marktdagen groote drukte van koopers en verkoopers heerscht.

Het schoonste gebouw van Osch is de st.-Lambertskerk, die mot oen hoogen toren prijkt. De Herv. kerk werd in 1817 gebouwd, en is, even als de synagoge, een aanzienlijk gebouw. Ook het Raadhuis verdient opmerking.

Historische herinneringen zijn; de verwoesting door de Gelderschen, in 1418, 1497, 1512, 1528 en 1543 ; de verwoesting door de Staatschen, in 1573; het straffen der verraders, die Geertruidenberg aan de Spanjaarden hadden overgeleverd, door Staatsche benden, in 1589; de plundering door muitende Spanjaarden, in 1592; de bijeenkomsten van Staatsche, Keizerlijke, Engelsche en Sardinischc gezanten, in Juli 1748; de brand van 1751; de watervloed van 1809.

Osch, pold. van 964 bund, in de N.-Brab. gem. Osch.

Osdorp, d. met een K.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Sloten. Het telde in 1870 54 inw. binnen de kom en 653 daarbuiten. Het is wel klein, maar ligt bevallig in het geboomte.

Osdorper-Binnenpolder, pold. van 483 bund, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Osdorper-Buitenpolder, pold. van 420 bund, in de N.-Holl, gcm. Sloten.

Oshaar, b. in de Drenthsche gem. de Wijk, in 1811 met 56, in 1840 met 135, in 1870 met 146 inw.

Osingahuizen, geh. onder het d. Heeg in de Friesche gem. Wym-britseradeel.

-ocr page 192-

954

Ospel, d. met eene nieuwe B.-Kath. kerk in de Limb. gem. Neder-weert. Het had in 1840 176, in 1870 340 inw.

Osse, geh. in de Zeeuwsche gem. Duivendijke, eertijds met het kasteel Herkestein.

Ossenbroek, landgoed in de N.-Brab. gem. Beers, aan den nieuwen weg van Beers naar Haps.

Ossendrecht, gem. in N.-Brab., in het zuid-oosten bespoeld door de Schelde en verder bepaald door de N.-Brab. gem. Woensd::echt, Huybergen en Putte, alsmede door de Belgische gem. Santvliet. Zij beslaat 3045 bund, en bestaat deels uit diluvisch zand, deels uit klei. De zandgrond is heuvelachtig, en daar hij tevens boschryk is, levert het landschap schilderachtige gezichtspunten op. De gem. had in 1822 1056, in 1840 1258, in 1875 2063 inw. In 1870 waren er 1858 E.-Kath. en 56 Herv. Zij bestaan meest van den landbouw. Behalve het d. Ossendrecht, vindt men er de b. Hondseind, Aanwas, Hageland en Kalfven, benevens de geh. Leegstraat, Moleneind en de Platluis. De polder Hinkelenoord, die mede tot deze gem. behoort, maakte nog in het begin dezer eeuw een gedeelte van Zeeland uit.

Het d. Ossendrecht, in 1840 met 214, in 1870 met 222 inw., heeft 2 kerken, een voor de R.-Kath. en een voor de Herv. Vroeger stond er een groot kasteel.

Ossenisse, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, in het westen en noorden door de Hont bespoeld en verder bepaald door de gem. Hontenisse en Hengstdijk. Zij beslaat 1453 bund, en bestaat uit verschillende polders, met een uit klei of klei en zand saamgestelden bodem. In 1822 had zij 638, in 1840 782, in 1875 882 inw., bijna allen landbouwers. Zij waren in laatstgen. jaar onderscheiden in 855 B.-Kath., en 27 Herv. De gem. bevat het d. Ossenisse, benevens de geh. Zeedorp en Walenhoek.

Het d. Ossenisse bevatte binnen de kom in 1870 110 inw. Er is eene B.-Kath. kerk met een hoogen toren, welks spits den schippers op de Schelde tot een baak verstrekt.

Ossenkamp-Molenkamp-en-de-Macliarensche-Waarden, ui-terw. in N.-Brab. van 72 bund., deels in de gem Oijen c. a., deels in Megen c. a.

Ossenwaard, pold. van bijna 199 bund, in de Geld. gem. Herwen-en-Aerdt.

Ossenzijl, b. in de Overijsselsche gem. Oldemarkt, aan de Kalenber-gergracht. Er heerscht door de sluis of de zijl een levendig scheepvaartverkeer, vooral met andere Overijsselsche en met Priesche plaatsen. Men telde er in 1840 281, in 1870 349 inw.

Ostade, geh. in de N.-Brab. gem. Asten.

Ostaye, of Ostaaijen, b. in de N.-Brab. gem. Zundert c. a., in 1840 met 175 inw.

Otene. Othene, of Noten, b. in de Zeeuwscho gem. Zaamslag, in 1840 met 166 inw. Het was vroeger een d., doch in den strijd met Spanje is het

-ocr page 193-

955

in 1586 onder water gezet, en na de beversching niet weer tot het oude aanzien gekomen.

Otenesche-kreek, lange, smalle waterplas in de Zeenwsche gem. Zaamslag, 103 bund, groot.

oterdum, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Delfzijl, in 1840 met 260, in 1870 met 378 inw., die der geh. Nijenhnis, de Warven en Zomerdijk (in 1874 214) medegerekend. In de 15de eeuw werden hier sterkten aangelegd, om de vaart op de Eems en de landing op de Groninger kust te beheerschen.

Oterdummer-Zijlvest, zijlvestenij in Gron,, waartoe de landen van Lalleweer, Borgsweer, Oterdum en Heveskes behooren.

Oterleek, gem. in N.-Holl., tusschen Heer-Hugowaard, Ursem, Seher-merhorn, Zuid- en- Noord-Schermer en Oudorp, met eene oppervlakte van 1409 bund. Oorspronkelijk was de gem. een schiereiland, hetwelk van de geestgronden bij Alkmaar tot het oostelijk West-Friesland reikte, tusschen groote plassen, het tichermermeer en den Heer-Hugowaard. Sedert beiden bedijkt werden, is een deel van den drooggemaakteu Schermeer daaraan toegevoegd. De grond bestaat uit klei. In 1822 had zij 506, in 1840 570, in 1875 766 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 541 N.-Herv., 1 W.-Herv., 8 Doopsg., 3 Ev.-Luth., 152 R.-Kath., en 1 Oud-E. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding, alsmede van landbouw. De gem. bevat de beide d. Oterleek en Noord-Schermeer.

Het d. Oterleek, in 1840 met 230, in 1870 met 286 inw., ligt aan do ringvaart van den Schermeer, die hier een deel der vaart tusschen Hoorn en Alkmaar uitmaakt. Er is eene Herv. kerk. In 1426 en 1492 werden de dorpelingen door den Hollandschen graaf in boete verwezen. In 1573 brandde Sonoy het d. af, omdat de bew. den Spanjaarden hulp hadden geboden.

Oterleek, pold. van 192 bund, in de N.-Holl. gem. Oterleek.

Otterbroek, b. in de Geld. gem. Voorst, nabij Wilp, in 1840 met 247 inw.

Otterdijk, geh. in de N.-Brab. gem. Lierop.

Otterloo, of de Aanstoot, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 950, in 1872 met 1109 inw., daaronder begrepen die van het Eder deel van Hoenderloo, benevens die van Eschoten, Harskamp, Eeemst, Deelen, Nieuw-Reemst, Plankenwambuis, Hoog-Baarle en de Pampelt. In 1840 had Otterloo alléén 178 inw. Uitgestrekte, woeste heiden omringen het naar alle zijden. In Augustus 1412 ontving Hertog Eeinald IV hier op zijn jachthuis Graaf Willem VI van Holland.

Otterspoorbroek, pold. van 552 bund, in de Utr. gem. Breukelen-Njjenrode.

-ocr page 194-

956

Ottersum, gem. in ingesloten door de Nederl. gem. Groesbeek,

Mook c. a., Cuyk c. a., Oeffeit, Gennep en Bergen, en de Pruiss. gem. Asperden en Kessel. Zij beslaat 2736 bund, en bestaat meest uit dilu-visch zand, doch langs de Maas, uit klei. Langs de grens ligt veel moeras, het Koningsveen genoemd. In 1822 had Ottersum 1346, in 1840 1672, in 1875 1947 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1930 E.-Kath. en 17 Herv. De landbouw is hun gewoon bedrijf. Er zijn 2 dorpen: Ottersum en Veen, de b. Milsbeek en Aaldonk, do geh. Zel-dersche-Heide, Zeider, Bisterveld, Dam, Hekkeus, Panhovensche-Heide, Looi, Looijerheide en st.-Jansberg, benevens het Nederl. deel van IJs-hovel of IJshövel.

Het d. Ottersum ligt aan de Niers, nabij en schuins tegenover het steedje Gennep. Er is eene nieuwe R.-Kath. kerk met een hoogen en fraaien toren. In 1840 lelde het 200, in 1870 217 inw.

ottoland, gem. in Z.-Holl., tusschen Groot-Ammers, Goudriaan, Peursum, Giessendam, Molenaarsgraaf en Brandwijk. De grond — 850 bund, groot en een bijzonderen polder — bestaat uit klei en veen. Ottoland had in 1822 222, in 1840 300, in 1875 609 inw. Bij de telling voor 1870 waren alle ingezetenen Herv. De veeteelt is hun hoofdbedrijf. Ook verbouwen zij hennep.

Het d. Ottoland strekt zich van het westen naar het oosten uit en heeft eene Herv. kerk.

Ottopoel, drooggem. plas bij het Friesche d. Koudum.

Oudaan, ridderhofstad in de Utr. gem. Breukelen-st.-Pieters, aan de Vecht. Het was reeds in 1350 bekend.

Oud-Aa, of Oud-Aasche-polder, pold. in de Utr. gemeenten Breukelen-Nijenrode en Euwiel.

Oudaasche-polder, of Aderpolder, pold. van 58 bund, in de Z.-Holl. gem. Alkemade.

Oud-Ade, Oude-Ade, of Oud-Aa, d. met eene E.-Kath. kerk in de Z.-Holl. gem. Alkemade. Het had in 1840 103, in 1870 312 inw.

Oud-Alblas, gem. in Z.-Holl. tusschen Alblasserdam, Nieuw-Lekker-land. Streefkerk, Bleskensgraaf, Wijngaarden en Papendrecht, met eene oppervlakte van 1359 bund., in het westen klei, in het oosten laag veen. Zij had in 1822 546, in 1840 885, in 1875 1035 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 968 Ned.-Herv. en 2 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt en hennipbouw. Behalve' het d. Oud-Alblas, bevat de gem. de buurt Kooiwijk.

Het d. Oud-Alblas is langs den Graafstroom gebouwd. Het heeft eene Herv. kerk en bevatte in 1870 binnen de kom 313 inw. Sporen van een ouden weg doen vermoeden, dat hier het Tablae der Romeinen is geweest. Zeker is het, dat het d. reeds op het jaar 1064 wordt vermeld.

Oud-Beijerland, distr. voor de verkiezingen der Prov. Staten van

-ocr page 195-

957

Zuid-Holland. Het bevat de 11 gem.: Oud-Beijerland, Nnmansdorp, Zuid-Beijerland, Klaaswaal, Heinenoord, Nienw-Beijerland, Piershil, Goudswaard, 's-Gravendeel, Puttershoek, Maasdam, Mijnsheerenland, West-maas, Strijen.

Oud-Beijerland, tweede kant. van het Z.-Holl. arr. Dordrecht, bevattende de 8 gem.: Oud-Beijerland, Nieuw-Beijerland, Zuid-Beijerland, Goudswaard, Piershil, Numansdorp, Klaaswaal, Heinenoord.

Oud-Beijerland, ring der klasse DordrecU: van de Herv. Kerk, bevattende de 14 gem.: Oud-Beijerland, st.-AntoniepoIder, Cillaarshoek, 's-Gravendeel, Heinenoord, Klaaswaal, Maasdam, Mijnsheerenland, Nieuw-Beijerland, Numansdorp, Puttershoek, Strijen, Westmaas, Zuid-Beijerland.

Oud-Beijerland, gem. op het Z.-Holl. eil. do Hoeksche-Waard, tus-sehen Nieuw-Beijerland, Zuid-Beijerland, Klaaswaal, Westmaas, Mijnsheerenland, Heinenoord, Rhoon, Poortugaal en Hekelingen. De gem., die door de Oude-Maas wordt bezoomd, is groot 1783 bund., alles zeeklei. Zij telde in 1822 2888, in 1840 3870, in 1875 4971 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 4412 N.-Herv., 3 W.-Herv., 17 Chr.-Geref., 1 Luth., 102 R.-Kath., 73 Isr. en 12 ongen. Zij bestaan meest van den landbouw, handel, vlasserij, winkelnering en eenige fabriekmatige inrichtingen, als; scheepstimmerwerven, lijnbanen, enz.

Het vlek Oud Beijerland, oudtijds Beijerland, is een der schoonste plaatsen van het geheele platteland des Rijks. Binnen de kom telde het in 1870 3809 inw., in 974 huizen. Het Raadhuis is een fraai gebouw. De Herv. kerk heeft geschildprda glazen en een schoon orgel; de toren dezer kerk is op kosten van Sabina van Beijeren in 1604 gebouwd. De overige kerken zijn die der Chr.-Geref., der R.-Kath. en der Isr. Vroeger waren er ook 2 Doopsgez. kerken.

Oud-Beijerland is in de geschiedenis bekend door het oproer van 13 Juli 1787; het verzet der bevolking tegen de Fransche conscriptie, in Februari 1813; het heldhaftig gedrag der bevolking bij de omwenteling op het einde van 1813 en het begin van 1814.

Oud-Beijerlandsche-polder, pold. in Z.-Holl. van 1679 bunders, in 1557 op last van Lamoraal van Egmond bedijkt. De pold. behoort deels tot de gem. Oud-Beijerland, deels tot Westmaas en deels tot Mijnsheerenland.

Oud-Beoosten-Blij, of Beoosten-Blij-Bezuiden, puld. in do Zeenwsche gem. Koewacht, bijna 488 bund, groot, ingedijkt in of omstreeks 1612.

Oud-Beversoordsche-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Strijen.

Oud-Boerenverdriet, of Eerste-polder, pold. van 45 bund, in de N.-Brab. gem. Dussen.

Oud-Bonaventura, pold. van 279 bund, in de Z.-Holl. gem. Strijen in 1351 ingedijkt of herdijkt.

-ocr page 196-

958

Oud-Borssele, Borssele-polder, of Hollepolder, polJ. van 1298 bund, in de Zeeuwscha gem. Borssele.

Oud-Breskenspolder, pold. van 504 bnud. in de Zeouwsche gem. Breskens, in 1619 ingedijkt. Oudtijds lag hier de pold. Breskinszand.

Oudburg, geh. in de N.-Holl. gem. Bergen, in 1840 met 64 inw.

Oudburgerpolder, pold. van 311 bund, in de N.-Holl. gem. Bergen.

Oud-Bussum, prachtig en uitgestrekt landgoed in de N.-Holl. gem. Huizen. Het grootste deel van dit heerlijke park staat voor bescheiden bezoekers open.

Oud-Cromstrijensche-polder, pold. van 809 bund, in de Z.-Holl. gem. Klaaswaal, in 1557 ingedijkt.

Oud-Cromwiel, pold. van 94 bnnd. in de N.-Brab. gem. Cromwiel, in 1356 ingedijkt.

Oud-Drieburg, streek bij het d. Ommelandenvijk in de Gron. gem. Veendam.

Ouddorp, gem. op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, in het noorden, westen en zuiden door de Noordzee en de Grevelingen bespoeld, en naar de landzijde bepaald door de gem. Goedereede. Zij beslaat bijna 3035 bund., zoo duin- (zand-) als kleigronden. In 1823 had zij 1929, in 1840 2602, in 1875 2316 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2184 Herv., 21 Doopsgez. en 1 Luth. Zij bestaan meest van den landbouw. Behalve het d. Ouddorp, bevat de gem. het Oude-Nieuwland, West-Nieuwland en Oude-Oostdijk.

Het d. Ouddorp, ook Heer-Adriaans-Onddorp, en oudtijds Diepenhorst genoemd, is eene oude en tevens zeer fraaie plaats, die in 1870 613 inw. telde. De Herv. kerk heeft een aanzienlijken toren.

Ouddorp is in 1415 door het volk van Hertog Jan IV van Brabant in brand gestoken. In 1490 onderging het een zelfde lot door het volk van Jonker Frans van Brederode. In 1604 werd het door Jan de Boey, admiraal van Antwerpen, uitgeplunderd. In 1843 werd op het duin aan de zee een vuurtoren gebouwd.

Oud-Drimmelen, b. in de N.-Brab. gem. Made-en-Drimmelen, oudtijds een d. In 1840 had het 108 inw.

Oud-Dubbeldam, polderl. in de Z.-Holl. gem Dubbeldam.

Oude-Ae, of Oude-Ee, riv. in het Gron. Oldambt. Zij is in eene binnenvaart herschapen, die bij het d. ïermunten in de Eems valt.

Oude-Appelaar, pold. van 418 bund, in de N.-Brab. gem. Fijnaart c.a.

Oude-Beerpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Dubbeldam.

Oude-Bildtpolder, of Westelijke-Bildtpolder, pold., in 1715 ingedijkt in de Frieschc gem. het Bildt. Deze pold. is 408 bund, groot.

-ocr page 197-

959

Oude-Bildtzijl, of Oudebildtzijl, d. met eene Doopsgez. kerk in de Friesche gem. het Bildt, in 1840 met 604 inw. Administratief is het eene buurt van het d. Vrouweparochie.

Oadedijk, b. in de Gron. gem. Beerta, in 1840 met 304, in 1870 met 449 inw.

Oudedijk, geh. in de Gron. gem. Finsterwolde, in 1840 met 29 inw.

Oudedoorn, pold. ran 229 band. in de N.-Brab. gem. Almkerk.

Oudedorp, geh. in de Zeeuwsche gem. Nieuw-en-st.-Joosland.

Oude-Eglantierpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Axel, ruim 75 bund, groot, in 1606 bedijkt.

Oud-Engeland, pold. van 17 bund, in de Z.-Holl. gem. Hoogvliet.

Oude-en-Nieuwelande-van-den-Oudenbosch, pold. in de N.-Brab. gem. Oudenbosch, ruim 402 bund, groot, in 1460 na eene overstrooming bedijkt.

Oudegauster-Brekken, meer in Friesl. bij het d. Oudega in Wym-britseradeel.

Oudega, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde. Het had, met het Heidenschap, in 1811 185, in 1840 383, in 1875 423 inw. Oudtijds stond hier de stins Galama.

Oudega, oud d. in de Friesche gem. Smallingerland, op een hoogen, boschrijken zandgrond, die door laag wei- en hooiland is omringd. Er is eene Herv. kerk, merkwaardig wegens hare oudheid en daarbij gevonden voorwerpen. Eene tweede kerk behoort den Chr.-Gere£. Oudega had in 1811 619, in 1840 734, in 1875 866 inw., die van Opperburen, Uiteinde en Gaesten (in 1840 131) medegerekend.

Oudega, d. in de Friesche gem. Wymbritseradeel. Het heeft eene Herv. kerk en teldo met de geh. de Band en de Pollen (in 1840 41 zielen) ten jare 1811 169, in 1840 286, in 1875 469 inw., van welken velen in het vangen van paling een middel van bestaan vinden.

Oudega, voorm. d. in de Friesche gem. Schoterland, in 1515 door den Stadhouder Floris van Egmond afgebrand. Men vindt ter zelfder plaatse thans het geh. Schoter-Uiterdijken.

Oudegaster-Rijp, geh. onder Oudega, in de Friesche gem. Smallingerland.

Oude-Gave, stroompje in de Gron. gem. de Leek, vroeger een belangrijk water.

Oude-Geute, kleine stroom in het oosten van de prov. Gron., bij Seheemderhamrik en Finsterwolde.

-ocr page 198-

960

Oude-Goote, of Oude-Gote, pold. van 249 bund, in de Z.-Holl. gem. Vierpolders.

Oude-Gors, pold van bijna 20 bund, in de N.-Brab. gem. Zwaluwe.

Oude-Gorzenpoldor, pold. in de Z.-Holl. gem. 's-Gvavendeel.

Oude-Gouw. kortelings drooggem. meertje in N.-Holl.3 deels in Enkhuizen, deels in Bovenkarspel.

Oude-Greb, pold. van ruim 62 bund, in de N.-Holl. gem. Warmen-hnizen.

Oude-Haar, geh. in de Overijssalsche gem. Ommen (stad), in 1840 met 71 inw.

Oude-Haske, of Olde-Haske, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Haskerland. Het telde in 1811 785, in 1840 585, in 1875 854 inw.

Oude-Heide, of Oude-Heije, pold. van 190 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen.

Oude-Heyningen, pold. van ruim 79G bund, in de N.-Brab. gem. Fijnaart.

Oudehorne, of Oldehorne, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Schoterland. Het telde met de Compagnie in 1811 163, in 1840 311, in 1875 647 inw. Een hier opgeworpen schans werd den 24 Januari 1582 door de Spanjaarden bestormd, doch de aanvallers moesten met groot verlies wijken.

Oudelioriier-Compagnie, b. en veei-kol. onder Oudehorne aan de lange 'Schoterlandsche-Compagnousvaart. He. had in 1840 met 159 inw.

Oudekaag, pold. in de N.-Holl. gem, Schagen, 44 bund, groot.

Oude-Kampspolder, of Oude-Campspolder, pold. van 387 bund, in de Z.-Holl. gem. Maasland.

Oude-Kat, pold. van ruim 41 bund, in de Z.-Holl. gem. Sliedrecht.

Oudekerk, b. in de N.-Brab. gem. Made c. a., in 1810 met 244 inw.

Oudekerk, geh. in de Gron. gem. Midwolde, in 1840 met 16 inw.

Oudekerk, geh. in de Limb. gem. Spaubeek, in 1840 met 37 inw.

Oudekerke, voorm. d. op het Zeeuwsche eiland Schouwen, waarvan men echter de plaats niet meer weet aan te wijzen.

Oude-Koorndijksche-polderr pold. van 683 bund, in de Z.-Holl. gem. Goudswaard. Deze pold. is bedijkt in 1439. 1456 en 1471.

Oudeland, pold. van 120 bund, in de Z.-Holl. gem. IJsselmonde.

Oudeland, pold. van 188 bund, in de Utr. gem. Harmelcn.

Oudelande, gem. in het Zeeuwsche schiereil. Zuid-Beveland, tusschen Nisse, Baarland, Ellewoutsdijk. Driewegen en Ovezande, 497 hund. groot,

-ocr page 199-

961

zijnde met zand gemengde klei. In 1822 had zij 411, in 1840 547, in 1875 644 inw., in laatslgen. jaar onderscheiden in 532 Herv. 47 Chr.-Geref. en 65 R.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat hot d. Oudelande en het geh. Molenberg.

Het d. Oudelande heeft cene Herv. kerk. Binnen de kom telde men in 1870 281 inw.

Oudeland-on-Tournooiveld, pold. in de Z.-Holl. gem. Woerden.

Oudelandepolder, of Oudelandschepolder, pold. van 136 bund, in de Zeeuwsche gem. Oudelande, ingedijkt in 1289.

Oudelandsdijk, geh. in de N.-Holl. gem. Monniekendain, in 1840

met 30 inw.

Oudolandslaag, pold. van 184 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen c. a.

Oudeland-van-Abbenbroek, pold. in de Z.-Holl. gem. Abbenbroek.

Oudeland-vaa-Cadzand, of Oudelandscliepolder, pold. van 906 bund, in do Zeeuwsche gem. Cadzand, in 1553 ingedijkt.

Oudeland-van-Dlepenhorst, pold. van 832 bund, in de Z.-Holl.

gem. Ouddorp.

O udeland-van-Goidschalxoord, pold. van 9 bund, in de Z.-Holl.

gem. Heinenoord.

Oudeland-van-Hoogvllet, of Oude-Ambacht-van-Hoog vliet,

poll, van 274 bund, in de Z.-Holl. gem. Hoogvliet.

Oudelaiad-i'an-Maasda n-en-Puttershoek, bedijking in den Hoekschen-Waard (Z.-Holl.), 367 bund, groot.

Oudeland-van-Middelharnis, pold. van 1035 bund in de Z.-Holl.

gem. Middelharnis.

Oudeland-van-Mijnsheerenland, pold., in de Z.-Holl. gem. Mijns-

beercnland, bedijkt in 1438 en 863 bund, groot.

Oudaland-van-sint-Maartensdijk, pold. van bijna 507 bund, in

de Zeeuwsche gem. st.-Maartensdijk.

Oudeland-van-Ooltgeasplaat, of Oudeland-van-sint-Adolphs-

land, pold. in de Z.-Holl. gem. Ooltgensplaat, bedijkt in 1483.

Oudeland-van-Oude-Tonge, of Grijs oord, pold. van 784 bund, in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge. De pold. is in 1438 ingedijkt.

Oudeland-van-Poortugaal, pold. van 378 bund, in de Z.-Holl.

gem. Poortugaal.

Oudeland-van-Puttershoek, pold. van 126 bund, in de Z.-Holl.

gem. Puttershoek.

Oudeland-van-Sommelsdijk, pold. van 823 bund, in de Z.-Holl.

gem Sommelsdijk.

61

-ocr page 200-

963

Oadeland-van-SteenbergeD. pold. van 852 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen.

Oudeland-van-Strijen, of Oudelandsche-polder, pold. van 1503 bund, in de Z.-Holl. gem. Strijen. De pold. is bedijkt in 1421 en 1436.

Oude-Lierpolder, pold. van 334 bund, in de Z.-Holl. gem. de Lier.

Oude-Lindedijk, uitgestrekte, wijd uiteengelegen buurt in de Frie-sche gem. West-Stellingwerf, deels onder Oldetrijne, deels onder Nije-trijne, deels onder Spanga, langs de rivier de Linde. Zij bad in 1840 170 inw., waarvan do meesten (132) tot Spanga behoorden.

Oude-Liniö, kreek of watering in Zeel., deels in de gem. Biervliet, deels in de gem. IJzendijke, het overblijfsel van vroegere stroomen, nu meest opgeslijkt.

Oude-Maas, rivier in Z.-Holl., die uit de Merwede en Noord voortkomt, noordwaarts van den Hoeksehen-Waard en Putten stroomt en zich bij Geervliet met de Nieuwe-Maas vereenigt.

Oude-Maas, binnengedijkte stroom in de Z.-Holl. landstreek de Hoekscbe-Waard, tusschen Maasdam en Westmaas.

Oude-Maas, stroomarm van de Maas in Limb., die uit de Maas bij Illikoven voortkomt en zich in de gem. Maasbracht daarmede weder vereenigt.

Oude-Maas, of Doode-Maas, stroomarm van de Maas, aan de oostzijde van het steedje Megeo.

Oude-Maas, of Oude-Maasje, oude stroomarm van de Maas, die van Heusden westwaarts vlietende, onder Raamsdonk den Biesbosch bereikt.

Oudemanspolder, polderland, deels in de Zeeuwsehe gem. IJzendijke, deels in de Belg. gem. Waterman-Oudeman en Watervliet, tusschen 1523 en 1530 bedijkt, en ruim 500 bund, groot. De polder is door het graven van de Brandkreek in twee polders gescheiden, den Oudemanspolder-beoosten-den-Krakeelpolder en den Oudemanspolder-bewesten-den-Krakeel-

polder. Het Nederlandsche deel van den eerstgen. is 167, dat van den tweede 132 bund, groot.

Oude-Mieden, geh. onder het d. Suawoude, in de Friesche gem. Tietjerksteradeel.

Oude-Mirdum, of Oldemirdum, oud en fraai gelegen d. in de Friesche gem. Gaasterland, met eene Herv. kerk. In 1811 had het met de geh. Elfbergen, Vierhuizen, Spitsbergen, den Mirderhoek en Hoitebn-ren 209, in 1840 323, in 1875 509 inw. Bosch-, akker-, veld- en watergezichten wisselen er op het schoonst af. In 1329 werd het d. door do West-Friezen geplunderd. Voor eenige jaren werd nabij dit d. de hooggelegen Einia state gebouwd.

Oude-Moer, meer in de N.-Holl. gem. Andijk, ruim 12 bund, groot.

-ocr page 201-

963

Oude-Moeren, pold. Tan bijna 150 bund, in de N.-Brab. gem. Zwaluwe.

Oude-Molen, b. in de N.-Brab. gemeenten Fijnaart en Willemstad. Het Fijnaartsehe deel had in 1840 341 inw.

Oude-Molen, b. in de N.-Brab. gem. Heeze, in 1840 met 110 inw.

Oude-Molen, geb. in de Zeenwscbe gem. Koewacht,

Oude-Molen, geh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1870 met 46 inw.

Oude-Molen, of Oude-Halsterensche-Molen, b. in de N -Brab. gem. Halsteren, in 1840 met 402 inw.

Oudenboom, b. in de N.-Brab. gem. Maarheeze c. a., in 1840 met 130, in 1870 met 152 inw.

Oudenbosch, vierde kanton van het N.-Brab. arr. Breda, bevattende de 7 gem. : Dinteloord, Etten-en-Leur, Hoeven e. a., Oudenboscb, Ouden-Nieuw-Gastel, Rosendaal c. a., Eucphen.

Oudenboseh, gem. in N.-Brab., tusschen Standdaarbuiten, Hoeven c. a., Ruephen en Oud-en-Nieuw-Gastel, 1109 bund, groot. Langs de Mark, door wier bed de noorder grens loopt, bestaat de grond uit klei, doch het zuiden is door diluvisch zand gevormd. In 1822 had Oudenbosch 2248, in 1840 2739, in 1875 3998 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 3648 R.-Kath., 162 N.-Herv., 4 W.-Herv., 14 Luth., 1 Eem., 1 Doopsgez. en 1 ongen. Hunne middelen van bestaan zijn handel in graan en rijst, boomkweekerij, landbouw, leerlooierijen en eenige andere fabrieken. De gem. bevat het vlek Oudenbosch, een deel der b. Bosschehoofd, de geh. Galgestraat, Bossendijk, Kapelstraat en Lol-lestraten, benevens den polder Oudland.

Het vlek Oudenboseh droeg oudtijds den naam Ouden-Eaarlebosch. Het had in 1840 1945, in 1870 2058 inw., heeft een steedsch aanzien, 478 huizen en eene haven. De R. Kath. st.-Agathakerk is een groot, schoon bedehuis, en de Herv. kerk in 1819 gebouwd. Sedert 1840 is er ook een klein seminarie voor R.-Kath. jongelingen. In de 15de eeuw was Oudenbosfh de gewone plaats van waar men uit Brabant naar Holland overvoer. Sedert 26 Juni 1854 is het door den Antwerpeu-Rotterdamschen spoorweg met het groote baannet verbonden.

Oudendijk, gem. in N.-Holl.j tusschen de Beemster, Avenhorn en Beets, 611 bund, groot, deels kleigrond, deels laag veen. In 1822 had zij 387, in 1840 430, in 1875 679 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 575 Herv., 4 Luth., 3 Doopsgez. en 52 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Oudendijk en de geh, Kathoek, Oosteinde, Slimdijk, Westeinde en Zomerdijk.

Het d. Oudendijk is gebouwd langs de Oudendijkersloot en aan den dijk die West-Friesland van Waterland scheidt. Er is eene fraaie Herv. kerk. In 1870 telde Oudendijk binnen de kom 170 inw.

61 *

-ocr page 202-

964

Oudendijk, b. in de N.-Brab. gem. Woudrichem-en-Oudendijk, in 1840 met 312, in 1870 met 412 inw.

Oudendijk, b. in de Z.-Holl. gem. Goudswaard, in 1840 met 170 inw.

Oudendijk, b. in de Zeeuwsche gem. Ellemeet, in 1840 met 190 inw.

Oudendijk, geh. in de N.-Holl. gem. Oude-Niodorp.

Oudendijk, pold. van 202 bund, in de Z.-Holl. gem. Overschie.

Oudendijk, pold. in de Z.-Holl. gem. Strijen.

Oudenhoorn, gem. op het Z.-Holl. eil. Voorne en Putten, in het zuiden door het Haringvliet bespocld en naar do landzijde bepaald door Nieuw-Helvoet, Nieuwenhoorn, Heenvliet, Abbenbroek en Zuidland. Zij beslaat 858 bund, en heeft een kleibodem. In 1822 telde zij 533, in 1840 694, in 1875 788 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 759 Herv,, 1 Chr.-Geref., 1 Luth. en 2 R.-Kath. De landbouw en vlas-serij maken er de voorn, bronnen der welvaart uit.

Het d. Oudenhoorn is rondom het kerkhof gebouwd. Het telde binnen dien „Ringquot; in 1870 219 inw. De kerk behoort den Hervormden.

Oudenhoorn, pold. in de Z.-Holl. gem. Oudenhoorn en Abbenbroek, in 1355 door Maehteld van Valkenburg, Vrouwe van Voorne, ter bedijking uitgegeven en 863 bund, groot.

Oudenhoven, streek in de N.-Brab. gem. Oosterhout, die eertijds aan de abdij Thorn behoorde.

Oude-Niedorp, gem. in N.-Holl, tusschen Nieuwe-Niedorp, Barsin-gerhorn, Sehagen, Haringkarspel, Heer-Hugowaard en Hoogwoud, bijna 1001 bund, groot. Men telde er in 1822 706, in 1840 751, in 1875 1179 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 607 R.-Kath., 1 Oud-K., 495 Herv., 9 Luth. en 8 Doopsg. Veeteelt en zuivelbereiding leveren den meesten ingezetenen het noodige. Ook de landbouw bloeit. De gem. bevat de d. Oude-Niedorp en Zijdewind, een deel van het d. Veld, een deel der b. Niedorperverlaat, benevens de geh. de Leijen, de Wester-Kampen, Wester-Moerbeek, de Blokhuizen, Oudendijk, do Wiel en de Boomen.

Het d. Oude-Niedorp had in 1840 315, in 1870 255 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en Doopsgez.

Oude-Nieuwland, heerl. en pold. in de Z.-Holl. gem. Ouddorp, ongeveer 649 bund, groot. Er is een fraaie kustlichttoren. In 1840 telde men er 297 inw.

Oude-Nieuwland, pold. in Zeel. van 72 bund., deels in de gem. 's Heer-Arendskerke, deels in de gem. Heinkenszand, ingedijkt in 1441.

Oude-Nieuwland, pold. in de Zeeuwsche landstr. Duiveland, deels in de gem. Nieuwerkerk, deels in de gem. Ouwcrkerk.

-ocr page 203-

965

Oude-Nieuwland, of Korendijksche-polder, pold. van 683 bund, in de Z.-Holl. gem. Goudswaard. De bedijking en herdijking vond plaats in 1439, 1456 en 1471.

Oude Nieuwlandpoldar, pold. in Z.-Holl., deels in de gem. Abben-broet, deels in de gem. Heenvliet.

Oud-en-Middel-Kijveland, pold. van 286 bund, in de Z.-Holl.

gem. Albrandswaard.

Oud en-Nieuw-Beaumont, pold. van 85 bund, in de N.-Brab. gem. Dinteloord.

Oud-en-Nieuw-Bijemoer, pold. van 201 bund, in de N.-Brab. gem. Halsteren.

Oud-en-Nieuw-Engoland, of Lokhorsterland, heerl. in de Z.-Holl. gem. Hoogvliet, uit de pold. Oud-Engeland en Nieuw-Engeland bestaande en 128 bund, groot.

Oud-en-Niouw-Guldeland, pold. van 26 bund, in de Z.-Holl.

gem. Geervliet.

Oud-en-Nieuw-Gastel, gem. in N.-Brab., ingesloten tnsschen Onden-bosch, Standdaarbniten, Fijnaart, Dinteloord, Steenbergen, Rosendaal e. a. en Rucphen, hebbende eene oppervlakte van 3311 bund. Het westen en noorden, aan de Eosendaalsche-Vliet en de Mark bestaat uit klei, het overige der gem. uit diluvisch zand. In 1822 had deze gem. 2422, in 1840 3062, in 1875 3737 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 3515 R.-Kath., 62 Herv. en 1 Luth. Zij bestaan meest van den landbouw, die hier zoowel granen als koolzaad, meekrap en vlas oplevert. De gem. bevat het d. Oud-Gastel, benevens de b. Dorpskwartier Nieuw-Gastel of Heer-Jansland (een voorm. d.), Over-Esselijk, Kuyvezand, Meer-en-Stoof en Stampersgat.

Oud-en-Nieuw-Mathenesae, oostel. deel der gem. Schiedam, doch vóór het jaar 1852 eene zelfst. gem. van 389 bund, oppervl. Deze gem. had in 1822 244, in 1840 426, in 1860 1318 inw. Zij bevatte Oud-Mathenesse en Nieuw-Mathenesse.

Oud-en-Mïeuw-Oosterland, bedijking in het Land-van-Voorne, ongeveer 50 bund, groot.

Oud-en-Nieuw-Pendrecht, bedijking in de Z.-Holl. gem. Rhoon, van 1199 en 1421, groot 222 bund.

Oudenoord-van-het-Oude-Wieuwland, pold. in de Z.-Holl. gem. Ouddorp.

Oude-Oostdijk, pold. van 470 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Ouddorp, reeds in de 12de eeuw aanwezig. Hij is echter door overstroomingen meermalen geteisterd, zoo als in 1509, 1511, 1530, 1570 en 1682, doch telkens herdijkt. De pold. vormt tevens eene heer), die in 1840 231 zielen telde.

-ocr page 204-

966

Oude-Oostmoer, pold. in de Z.-Holl. gem. Middelharnis, in 1483 of 14S3 bedijkt.

Oudenrhijc, of Ouden-Rijn, gem. in Utr., ingesloten door de gem. Utrecht, Vleuten, Veldhuizen en Jutphaas. Zij is saamgesteld uit do hoerl. Oudenrhijn, Heikop, Galekop en Papendorp, beslaat ruim H49 bund, en bestaat uit kleilanden, die in het noorden door de rivier du Ouden-Rijn worden bezoomd. In 1822 had zij 323, in 1840 477, in 1875 553 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 312 K.-Kat'u., 239 N.-Horv., 1 W.-Herv. en 1 Luth.

Het d. Oudenrhijn of Ouden-Rijn ligt aan den grooten weg van Utrecht naar Leiden, die hier door den Ouden-Rijn wordt bezoomd. Het is zoo klein, dat er van geen eigenlijke kom sprake kan zijn. Er is echter eene R.-Kath. kerk. Do heerl. Oudenrhijn had in 1840 263 inw.

Oude-Ootmarsum, of Oud-Ootmarsum, fraai gelegen b. in de Overijsselsche gom. Denekamp, in 1840 met 245, in 1870 met 279 inw.

Oude-Ovezandepolder, puld. van 61 bund., teu jaro 1280 ingedijkt,

in de Zeeuwsche gem. Ovezande.

Oude-Papeschorpolder, pold. van 159 bund, in de Zeeuwsche getn. Westdorpe, ten jaro 1736 ingedijkt.

Oude-Passogeulepolder, pold. van 107 bund, in de Zeeuwsche gem. Uzendijke, in 1711 ingedijkt.

Oude-Fassegeulepolder, pold. van 326 bund, in de gem. Water-landkerkje.

Oude-Pokela, kiesdistr. voor do Prov. Staten van Groningen, bevattende de 7 gem.: Wedde, Onstwedde, Vlagtwedde, Oude-Pekela, Nieuwe-Pekela, Veendam, Wildervank.

Oude-Pekela, gom. in Gron , ingesloten tusschen Winschoten, Wedde, Onstwedde, Nieuwe-Pekela, Veendam, de Meeden en Scheemda, 1904 gt; bund, groot. Vroeger was de grond geheel met hoog veen bedekt, die echter thans geheel of bijna geheel is afgegraven, zoodat nu genoegzaam alles zoogenaamde dalgrond is. Door de uitmuntende bewatering en bemesting levert deze grond ruime oogsten op. In 1822 had Oude-Pekela 3555, in 1840 3986, in 1875 4790 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 3438 Herv., 327 Chr.-Geref., 156 Luth., 36 Doopsg., 522 R.-Kath., 305 Isr. en 6 ongen. Zij bestonden vroeger meest van veenderij, thans echter van handel, scheepvaart, landbouw en fabriekarbeid. De gem. bevat het d. Oude-Pekela en de b. Zuiderveen.

Het d. Oude-Pekela of Beneden-Pekela strekt zich aan beide zijden van den gekanaliseerden Pekel-Aa uit, van de grenzen van Winschoten tot die van Nieuwe-Pekela. Het bevatte in 1870 2783 inw., de bemanninggen der vaartuigen, welke binnen do gom. lagen, (107 zielen,) niet medegeteld.

Eerst in 1599 nam de veenkolonie Pekela een begin. In 1635 kwam zij deels on vervolgens bijna geheel in het bezit der stad Groningen. In 1638 werd er eene Herv. kerk gebouwd, die van 1674 tot 1686 door eene

-ocr page 205-

967

nieuwe werd vervangen, welke sedert weer veel vergroot is. In 1704 werd het inmiddels ontstane Nienw-Pekela van Oude-Pekela gescheiden. In 1783 werd eene R.-Kath. kerk gesticht, waarop in 1791 een synagoge volgde. In onze eeuw is daarbij eene Chr.-Afg. (thans Chr.-Geref.) kerk gekomen. In do Herv. kerk is een eenvoudig gedenkteeken voor den schoolopziener Hendrik Wester.

Ouden-Tol, geh. in de Z.-Holl. gem. Geervliet, onder Simonshaven.

Oudeplaat, pold. op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overfiakkee, in 1480 bedijkt en 316 bund, groot, deels in de gem. Sotnmelsdijk, deels in de gem. Nieuwe-Tonge.

Oudeplaats, b. in de Z.-Holl. gem. Capelle-aan-den-IJssel, in 1840 met 255 inw.

Oudepolder, pold. van 145 bund, in de N.-Brab. gem. Kaamsdonk.

Oudepolder, pold. van 1523 bund, in de N.-Brab. gem. Zevenbergen, bedijkt in 1533.

Oudepolder, pold. van 680 bund, in de Z.-Holl. gem. Pijnacker.

Oudepolder, pold. in de Z.-Holl. gera, Zuid-Beijerland, op het eil. Tien-Gemeten, in 1743 bedijkt en ruim 25 bund, groot.

Oudepolder, pold. van 459 bund, in de Zeenwsche gem. Groede, in 1613 ingedijkt.

Oudepolder, pold. van 57 bund, in de Zeeuwschs gem. Kortgene.

Oudepolder, pold. van 572 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Philipsland, in 1645 ingedijkt.

Oudepolder, b. in de Zeeuwsche gem. Zuiddorpe, in 1840 mot 176 inw.

Oudepolder, pold, in de Zeeuwsche gem. 's Heer-Arendskerke, 71 bund, groot.

Oudepoider, pold. van 499 bund, in de Zeeuwsche gem. Stavenisse,

Oude-polder, of Oude-Monnikenpolder, pold, van 314 bund, in de Zeeuwsche gem, Krabbendijke,

Ouder-Amstel, of Ouderamstel, gem. in N.-Holl. omringd door de gem. Nieuwer-Amstel, Watergraafsmeer, Diemen, Weesperkarspel, Abcoude-Proostdij en Vinkeveen-en-Waverveen, waarvan de beide laatste gem. tot Utrecht behooren. Zij beslaat 3133 bund., wordt door den Amstel en de Holendrecht bespeeld en is geheel door laag veen gevormd. Oorspronkelijk, naar alle waarschijnlijkheid, het hoofdgedeelte van de hecrl. Amstel of Aemstel, is Onder-Amstel in 1731 eene ambachtsheerlijkheid geworden, die toen door de stad Amsterdam werd aangekocht. In 1811 had zij 1812, in 1822 1875, in 1840 2107, in 1860 1843, in 1875 2184 inw. Bij do telling voor 1870 vond men er: 1000 Herv., 34 Herst.-Luth., 9 Ev.-Luth., 16 Chr.-Geref., 6 Doopsgez, 1017 K.-Kath, 1 Oud.-R. 11 Ned.-Isr. en 2 Port.-Isr. Deze ingezetenen bestaan meest van de veeteelt

-ocr page 206-

968

en zuivelbereiding. De gem. bevat de d. Ouder-Amstel en Duivendrecht, de b. Waver of Eijke-Waveren, een deel van de Nes-en-Zwaluwebuutt, benevens de geh. Klein-Duivendrecht en de Omval.

Ouderkerk, of Ouderkerk-aan-den-Amstel, d. in de gem. Nienwer-Amstel. Het ligt ter plaatse waar de Holendrecht in den Amstel valt. Het telde binnen do kom in 1870 615 inw., terwijl het door eene brug over den Amstel verbonden is met de groote b. Ovev-Ouderkerk in de gem. Nienwer-Amstel. liet heeft een nieuw Raadhuis, eenu fraaie Herv. kerk, eene nieuwe E.-Kath kerk met een hoogen toren en ter plaatse waar waarschijnlijk het slot Amstel of Aemstel stond, (dat in 1204 werd verwoest), eene begraafplaats der Port.-Isr. Op genoemde begraafplaats rust o. a. het overschot van Dr. Samuel Sarphati, stichter van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Ouderkerk werd in 1204 door de Kennemers verbrand, en in 1787 door George Hendrik de Wilde manmoedig tegen de Pruisen verdedigd.

Oude-Rijn, pand van de riv. den Rijn in Utr. en Z.-Holl., van Utrecht tot de Noordzee.

Ouderkerk, of Ouderkerk-aan-don-IJssel, gem. in Z.-Holl., tusschen de gem. Krimpenaan-den-IJssel, Lekkerkerk, Berkenwoude, Gouderak, Nieuwerkerk-aan-den-IJssel en Capelle aan-den-IJssel. In het westen door den Ouden-IJsscl bespeeld, is het land langs deze rivier door klei gevormd, doch meer naar het midden van den Krimpenerwaard bestaat de grond uit laag veen. In het geheel is de gcm. ruim 1798 bund, groot. Ten jare 1822 had zij 1435, in 1840 2022, in 1873 2359 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 22S8 Herv., 1 Rem., 1 Luth., 11 R. Kath. en 12 Isr. Zij bestaan meest van steenbakkerij en anderen fabriekarbeid, van veefokkerij en zuivelbereiding.

Het d. Ouderkerk ligt langs den IJsseldijk gebouwd. Het is zeer oud: men meent dat het reeds in de 10de eeuw eene kerk had. De tegenw. kerk, die den Herv. behoort, bevat een heerlijk praalgraf van Jan Floris Graaf van Nassau-la-Leeq. Dit d., zijnde de kom der gem. of Buurt C, had in 1870 535 inw.

Oude-Schans, d. in de Gron, gem. Bcllingwolde. Oorspronkelijk was het eene schans, die in 1593 door Graaf Willem Lodewijk van Nassau aan de Bellingwolderzijl werd gesticht, om de gemeenschap tusschen de Spanjaarden in Munsterland met die van Groningen af te snijden. Zij werd reeds vóór hare voltooiing door Verdugo, ofschoon vruchteloos, aangevallen. Na den aanleg van de Langerakkcrschans verloor de Oude-Schans (ook do Bellingwolderschans genoemd) haar grootste belang, doch zij was nog wélversterkt toen zij in 1672 door de Münsterschen werd aangevallen en vermeesterd. Zij werd echter door den overste Eibergen spoedig heroverd, en in October daaraanvolgende tegen een nieuwen aanval der Münsterschen verdedigd. In 1727, 1743 en 1784 werd de schans op nieuw versterkt. Na 1797 verviel zij echter, en van 1815 tot 1818 werd zij ontmanteld. De huizen binnen do schan

-ocr page 207-

969

gebouwd, vormen nu een d., met eene in 1626 gestichte Hcrv. kerk. Dit dorp had in 1S11 229, in 1840 263, in 1870 259 iuw.

Oude-Schans, sterkte op het N.-Holl. eiland Texel, in 1572 aangelegd en sedert 1812 veel verbeterd.

Oude-Schild, d. met eene haven op het N -11011. eil. Texel, in 184-0 met 105S, in 1870 met 737 inw. Er zijn kerken voor de Herv. in do E.-Kath. Ook vindt men er de Wcezenwaterpntten, bronnen die vroeger moer dan nu drinkwater aan de vertrekkende schepen ter Riede van Tex. 1 leverden. De haven is in 1778 aangelegd. Sedert de aanleg van het Nieuwediep is dit d. veel verminderd.

Oude-Schip, b. in de Gron. gem. Uithuizermeedep,

Oude-Sehoot, Oudeechoot, of Oldeschoot, d. in de Friesehe gem. Sehoterland, aangenaam in het geboomte aan den straatweg tus-schen Zwolle en Leeuwarden gelegen. In 1299 werd in de Eabuursehap een klooster van de Duitsche orde gesticht, ten behoeve van adelijke juffers. In de 17de eeuw liet Prinses Alberlina Agnes van Oranje, weduwe van den Stadhouder Prins Willem Frederik van Nassau, er het vorstelijk landgoed Oranjewoud aanleggen. Men vindt er eene Herv. kerk. In 1811 telde het met Oranjewoud 4ü7, in 1840 711, in 1875 1053 inw.

Oude-Sehouw, voorname herberg aan den straatweg tusschen Leeuwarden en Heerenveer, onder Akkrum in de Friesehe gem. Utingeradeel. Vroeger was hier eene overvaart over de Wetering, die in 1840 door eene draaibrug is vervangen.

Oude-sint-Michielsgestelsche-polder, of Polder-van-den-Duagenschen-kant, pold. Tan 155 bund, in de N-Ilrab. gem. st.-Mi-chielsgestel. Deze polder is bedijkt ia 1G49.

Oude-Sluis, d. in de N.-Holl. gem. Zijpe, met de Herv. kerk dor gem. Noord-Zrjpe. Men telde er in 1840 324, in 1870 392 inw.

Oude-Sluis, b. in Z.-üoll., deels in de gem. Numansdorp, deels in de gem. Klaaswaal. Onder Klaaswaal waren in 1840 133 inw.

Oude-Stad, pold. van 323 bund, in Z.-Holl., deels in de gom. i-tad-aan-'t-Haringvlict, deels in de gom. Middelharnis. De pold. dagteekont van 1527.

Oude-Stad-Anrdenburg, pold. van 33 bund, in de Zeeuwsche gem. Aardenburg.

Oude-Stad-van-Biervliet, pold. van ruim 37 bund, in de Zeeuwsche gem. Biervliet.

Oude-Stammerpolder, polder! in de N.-Holl. gem. Diemen.

Oudestraat, goh. in de N.-Brab. gem. Sprang.

Oude-Struiter, of Oude-Streuten, pold. in de Z.-Holl. gom, Nicuw-Helvoet, aan de oostzijde van de vesting Hellevoelsluis, in 1475 ter bedijking uitgegeven en 41 bund, groot.

-ocr page 208-

972

andere producten van het platteland, liet touwslaan, fabriekmatigen arbeid en winkelnering.

Oude-Waver, rivier op de grenzen van N.-Holl en Utr., die bij de Nes in den Amstel valt.

OudGWeg, geh. onder het d. Gersloot, in deFriescbe gem. Aengwirden.

Oudewegsterpolder, pold. van ruim 127 band. in de Friesche gem. Aengwirden.

Oude-Wereld, voorm. oude plaats in Oostvoorne bij de Noordzee aan de kust van Goedereede. Zij werd in 1C18 teruggevonden, en daaruit verschillende oudheden opgespoord. Men weet niet welke plaats dit geweest is. Sommigen meenen daarin Witlam, anderen Oud-Vlaardin-gen, beiden middeleeuwscho handelsplaatsen, te herkennen.

Oude-West-Frankenland, polder in de Z.-Holl. gem. Schiedam, 63 bund, groot.

Oude-Wetering, breede vaart in Z.-Holl., tusschen het Brasemer-meer en de Ringvaart van den Haarlemmermeer.

Oude-Wetering, breed vaarwater in Friesland, dat uit de Boorn voortkomt en naar het Sneekermeer voert.

Oude-Wetering, of Groote-Wetering, stroompje in de Geld. gemeenten Voorst, Epe, Heerde en Hattem, dat in de Grift uitloopt.

Oude-Wetering, d. in Z.-Holland, in 1840 met 801, in 1870 met 1074 inw., voor het meerendeel (652) in de gem. Alkemade, voor het overige (422) in de gem. Leimuiden. Er zijn kerken voor de Herv., de Bemonstranten en de Christ. Gereformeerden.

Oude-Wetering, b. in de Overijsselsche polder Mastenbroek, deels onder de gem. IJsselmuiden, deels onder Zwollerkerspel. In 1870 telden beide deelen 149 inwoners (69 en 80). Onder cerstgen. gem. waren in 1870 93, en in de tweede 168 inw. De b. ontleent haar naam aan een der weteringen in den polder.

Oude-Wierden, geh. in de Gron. gem. Grootegast.

Oude-Zevenaarpolder, pold. van 314 bund, in de Zeeuwsche gem. Neuzen. Zij is in 1598 ingedijkt.

Oude-Zijl, b. in Gron., in 1840 met 127 inw., als 75 onder Nieuwe-schans en 52 onder Beerta.

Oude-Zoek, meertje in N.-Brab , deels in de gem. Zundert, deels in de gem. Eucphen. Het beslaat ongeveer 200 bund.

Oud-Galileen, in de lengte gebouwde b. of noordelijke voorstad van Friesland'a hoofdplaats Leeuwarden. Zij ontleent haar oorsprong en naam aan het Franciscaner klooster Galilea, in 1473 gesticht, later binnen de stad werd verplaatst.

Oud-Gassel, wijk van het N.-Brab. d. Gassel

-ocr page 209-

973

Oud-Gastel, d. in de N.-Brab. gem. Oud-en-Nieuw-Gastel, in 1840 met 881, in 1870 met 1209 inw. Er is eene kerk voor de E.-Kath. en een voor de Herv.

Oud-Gest, geh. op het N.-Holl. eil. Wieringen, bij Oosterlaud.

Oud-Glimespolder, pold in N.-Brab., 169 bund, groot en in 1688 bedijkt. Hij behoort voor een deel tot de gem. Nieuw-Vossemeer, deels

tot de gem. Halsteren.

/

Oud-Gors, pold. van bijna 20 buud. ia de N.-Brab. gem. Zwaluwe, in 1781 of 1787 bedijkt.

Oud-Goudriaan, pold. van 312 bund, in de Z.-Holl, gem. Goudriaan.

Oud-Guldeland, polderl. in de Z.-IIoll. gem. Geervliet.

Oud-'s Heer-Arendskerke, bed. in de Zeeuwsche gem. 'sHeer-Arendskerke, 148 bund, groot.

Oud-Heille, streek van 428 bund, in do Zeeuwsche gem. lleille.

Oud-Heinenoord, pold. in de Z.-Holl. gem Heinenoord, bedijkt in 1421, doch kort daarna herdijkt. De pold is groot 290 bund.

Oud-Heino, b. in de Overijsselsehe gem. Heino, in 1840 met 803 inw.

Oud-Herkingen, pold. in de Z.-Holl. gem. Herkingen, in 1420 bedijkt en in 1604 herdijkt. Hij is 247 bund, groot.

Oudheusden, of Oud-Heusden, oud d. in de N.-Brab. gem. Oud-heusden-en-Elshout. De overlevering zegt, dat de Evangelie-prediker Switbert aldaar in de 7de eeuw eene kerk stichtte. Oudtijds stond er ook een kasteel, dat in 1589 door de Spaansche soldaten werd verwoest, en ofschoon later weer opgebouwd, op het eind der 18de eeuw andermaal ten onder ging. De kerk is namelijk in 1793 door de bezetting van Heusden, tijdens de belegering dier stad door de Franschen, omver geschoten. De bouwvallen werden in 1832 opgeruimd, sedert welken tijd de Herv. hun openbaren godsdienst in het vertrek van een gewoon huis uitoefenden. Het d. had in 1840 197 inw.

In het najaar van 1202 viel te Oudheusden een slag voor, waarin Graaf Dirk VII van Holland door Hertog Hendrik I van Brabant werd overwonnen en gevangen genomen.

Oudheusden-en-Elshout, gem. in N.-Brab., tusschen do gemeenten Heusden, Herpt c. a., Drunen, Baardwijk, Drongelen en Ileesbeen, ruim 1046 bund, groot. Het noorden en midden is door klei, het zuiden door zand gevormd. In 1822 telde men er 638, in 1840 838, in 1875 872 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 757 R.-Kath, cn 43 Herv. Zij bestaan meest van veeteelt en landbouw. De gein. bevat do d. Oudheusden en Elshout, benevens het geh. Huiten. Zij vormt tevens een afzonderlijken polder.

Oud-Hoonderd) pold. van ruim 28 bund, in de Zeeuwsche gom. Hoedekenskerke.

-ocr page 210-

974

Oudhuizen, oost. deel der Utr. gem. Wilnis, dat tot op de wet van 13 Juni 1857 eene zelfst. gem. vormde Deze telde in 1832 331, in 1840 420, in 1850 385 inw.

Oudhuizen-beoosten-het-Bijleveld, pold. van 320 bund, in de Utr. gem. Wilnis.

Oudhuizen-bewesten-het-Bijleveld, pold. van 392 bund, in de ütr. gem. Wilnis.

Oud-Kamerik, b. in de ütr. gem. Kameiik, in 1840 met 206, in 1870 met 357 inw.

Oud-Kampen-en-Soetelingkerk, heerl. in de Zeeuwsehe gem. Wissekerke. Zij bevat de beide plaatsen Kamporlandsche-veer en Stroodorp.

Oudkarspal, of Oudcarspel, gem. in N.-Holl., tnsschen Warmen-hnizen. Haringkarspel, Heer-Hugowaard, Noord-Scharwoude en Bergen. Zij beslaat ruim 1265 bund, en heeft een zeer afwisselenden bodem: klei, zand en laag veen. In 1822 had zij 691, in 1840 813, in 1875 1147 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 818 Herv., 9 Doopsg., 4 Chr.-Geref., 1 Luth., 226 R.-Kath. en 2 Oud-R. Zij bestaan van war-moezerij, landbouw, veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Oudkarspel, benevens het Noordeinde-van-Koedijk, en de polders Diepsmeer, Kerkmeer, Dergmeer en Kaag.

Het d. Oudkarspel is het noordelijkste en aanzienlijkste van den Lan-gendijk. Het telde in 1840 704, in 1870 930 inw. Hot heeft een Eecht-huis en eene Herv. kerk, die in 1869 werd vernieuwd. Tussehen 1640 en 1645 werd een fraai huis voor den Heer der heerl., Adriaan Duyck, gebouwd. Dit huis, in den oorlog van 1799 aanmerkelijk geschonden, is ten gevolge daarvan in 1808 afgebroken.

Oud-Kempens-hofstedepolder, pold. op het Zeeuwsehe eil. Tho-len, in de gem. Stavenisse, ten jare 1419 ingedijkt en 2G0 bund, groot.

Oudkerk, d. in de Friesehe gem. Tietjerksteradeel, dat met de geh. Indijk en Wrans, benevens een deel van Bartlehiem, in 1811 417, in 1840 537, in 1875 589 inw. telde. De Herv. kerk bevat een fraaien predikstoel en een merkwaardig grafschrift. De groote buitens Klinse en Sminia-State zijn sieraden van dit schoon gelegen dorp.

Oud-Kerkhof, geh. in de Zeeuwsehe gem. Poortvliet, in 1840 met 55 inw.

Oud-Kijkuitpolder, pold. van 69 bund, in de Zeeuwsehe gem. Oud-Vossemeer, in 1433 ingedijkt.

Oud-Kleiburg, pold van bijna 39 bund in de Z.-Ho!l. gem. Oostvoorne.

Oud-Kraaijer, of Oude-Kraaijerpolder, pold. in de Z.-Holl.

gem. Meliasant, 180 bund, groot, bedijkt in 1669.

Oud-Kralingen, naam dien men thans aan het vroegere d. Kralingen (Z.-Holl.) geeft, hetwelk door vervening gesloopt, sedert door een nieuw d. Kralingen is vervangen.

-ocr page 211-

975

Oudland, polderland in de N.-Brab. gem. Meeuwen c. a.

Oudland, pold. in da N.-Brab. gem. Oudenboseh. In 1840 had deze pold. 268 inw.

Oudland, pold. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, 159 bund, groot.

Oudland, pold. van 155 bund, in de Z.-Holl. gem. Hoog-Blokland.

Oudland, polderl. in Gron. aan den Dollard, ingedijkt in 1626, groot ruim 1139 bund. Het behoort deels tot de gem. Nieuwolde, deels tot Scheemda, deels tot Midwolde.

Oudlandscha-Dijk, b. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, in 1840 met 233 inw.

Oud-Leuaen, b. in de Overijsselsche gem. Dalfsen, in 1840 met 490, in 1870 met 702 inw.

Oud-Loosdreeht, d. met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk in de Utr. gem. Loosdrecht. Het had in 1840 1117, in 1870 1074 inw. Het ligt tussehen uitgestrekte veenplassen, waaraan, op korten afstand van het d., groote turfschuren staan.

Oud-Maarssoveen, b. in de Dtr. gem. Maarsseveen, te midden der venen. Het had in 1840 507, in 1870 613 inw.

Oud-Mairepolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Rilland, 111 bund, groot, in 1694 ingedijkt.

Oud-Malta, polderl. van bijna 30 bund, in de N.-Brab. gem. Willemstad.

Oud-Mathenesso, ged. der gem. Schiedam, in 1840 met 374 inw.

Oud-Melissant, pold. in do Z.-Holl. gem. Melissant.

Oud-Monnike-Bildt, of Oude-Monnikenbildt, bedijking aan de oostzijde der Friesche gem. het Bildt, onder het d. Lieve-Vrouwe-Parochie in 1504 ingedijkt.

Oud-Nauwerna, west. deel der N.-HoU. b. Nauwerna, zijnde het deel dat tot de gem. Assendelft behoort.

Oud-Nieuwland, pold. in de Gron. gem. Nieuwolda en MidwoMe, ingedijkt in 1665, groot ruim 848 bund.

Oude-Noord-Bevolandsche-polder, pold. op hot Zeeuwsche eil. Noord-Beveland, in 1598 ingedijkt en 1090 bund, groot.

Oud-Noor dl and, pold. in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Oud-Oostbroek, pold. in de Z.-Holl. gom. Spijkenisse.

Oudorp, gom. in N.-Holl., ingesloten door de gom. Alkmaar, Koedijk, st.-Pancras, Heer-Hugowaard, Oterleek en Zuid-en-Noord-Schermer. Hare grootte beloopt bijna 833 bund, deels oud land, deels een ged. van den drooggemaakten Schermeer. De grond is meest klei, doch in het noordoosten bevat hij ook zand. In 1822 telde Oudorp 339, in 1840 403, in

-ocr page 212-

976

1875 020 inw. In 1870 berekende men deze bev. te bestaan uit 309 E.-Kath. 1 Oud.-R., 254 Herv., 7 Doopsgez. en 2 Luth. Behalve het d. Oudorp, vindt men er de b. de Nollen en het geh. den Huigendijk.

Het d. Oudorp ligt wijd uiteen. Do kerk der Herv. staat in het oosten, die der E.-Kath. in het noordwesten van de kom. In 1870 telde men er 195 inw. Ofschoon de par. kerk van Oudorp slechts eenige minuten van Alkmaar ligt verwijderd, liet Graaf Floris V aan dan weg tusschen beide plaatsen drie sterke kasteelen bouwen: Toorenburg, Middelburg en Nij-burg, het eerste zoo nabij Alkmaar, dat de plek thans aan den noor-derwal dezer stad moet gezocht worden.

Oudorperpolder, pold. van 218 bund in de N.-Holl, gem. Oudorp.

Olld-Over, of Oud-Oaver, fraaie b. in de Utr. gem. Loosdrecht, langs de Vecht tegenover het d. Loencn. Men vindt er eene glasblazerij en eenige groote landgoederen. In 1S40 had Oud-Oever 531, in 1870 032 inw.

Oud-Ovezande, pold. van rnim 61 bunii. in de Zeeuwsche gem. Ovezandc.

Oud-Pendrecht, poll. vau ruim 33 bund, in de Z.-Holl. gem. Ehoon.

Oud-P©ruis, pold. van ruim 32 bund, in do Z.-!Ioll. gem. Pernis.

Oud-PierBhilsehe-polder, pold. van 345 bund, in de Z.-Holl. gem. Piershil.

Oud-Poelgeest, oudtijds Poelgeest, fraai landgoed in do Z.-Holl. gem. Oegstgeest, weleer door Boerhaave bewooud.

Oud-Prinseland, pold. van ruim 2008 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Dinteloord, deels in de gem. Oud-on-Nieuw-Gastel.

Oud-Reemst, geh. in do Geld. gem. Ede, onder het d. Otterloo.

Oud-Keeuwijk, geh. in de Z.-Holl. gem. Eeeuwijk.

Oud-Reijerswaard, of Oud-Eiederwaard, pold. van 530 bund, in de Z-Holl. gem. Eidderkerk. Bedijkt in 1373 en 1403.

Oud-Rijzenburg, geh. in de Utr. gem. Ejzenburg.

Oud-Rockanje, pold. van 94 bund, in de Z.-Holl. gem Eockanje.

Oud-Rozenburg, pold. in de Z.-Holl. gem Eozenburg. In 1586 ingedijkt. Met het later bedijkte Koolland is het 312 bund, groot.

Oui-Sabbinge, pold. van 155 bund, in de Zeeuwsche gem. Wol-phaarsdijk.

Oud-Schaik, pold. van 217 bund, in de Z.-Holl. gem. Leerdam.

Oud-Schuddebeurs, pold. van 380 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Geervliet, deels in Hekelingen.

Oudshoorn, gem in Z.-Holl, tusschen Woubrugge, ter Aar, Aarlan-derveen. Alphen en Koudekerk, ruim 1469 buud. groot, bestaande de

-ocr page 213-

977

grond thans meest uit klei, deels uit laag veen. Vroeger was het laag veen uitgestrekter, doch door het uitbaggeren en weder droogmaken der veenplassen is eene andere gesteldheid ontstaan. In 1822 bevatte Ouds-hoorn 1358, in 1840 1695, in 1875 2252 inw. In 1870 vond men er : 1716 Herv., 60 Chr.-Geref., 12 Rem., 12 Luth., 5 Doopsgez., 271 R.-Kath. en 15 Isr. De bev. vindt haar bestaan deels in landbouw en veeteelt, deels in pannen- en pottenbakkerij en anderen fabriekarbeid. De gem. bestaat uit de beide heorl. Oudshoorn en Gnephoek. Heeren van Oudshoorn worden reeds omstreeks 1300 vermeld. Behalve het d. Oudshoorn, bevat de gem. de Ridderbuurt en Molenaarsbrug.

Het d. Oudshoorn ligt aan eene kromming van den Rijn en strekt zich langs deze rivier, zuidw. tot de Aarlanderveensche-kerkbuurt, westwaarts tot Molenaarsbrug uit. De Herv. kerk van Oudshoorn, van 1663 tot 1665 gebouwd, behoort tot de fraaisten van Rijnland.

Oud-Sint-Joosland, pold. van 266 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-Joosland, ingedijkt in 1631.

Oud-SmaUand, pold. van ruim 52 bund, in de Z.-Holl. gem. Pernis.

Oud-Stompert, of Oud-Stompaard, pold. van 71 bund, in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Oud-Thamen, geh. in de N.-Holl. gem. Uithoorn.

Oud-Tolland, polderl. in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Oud-Uppelsche-polder, of Bannen-van-Uppel, pold. van 248 bund, in de N.-Brab. gem. Almkerk.

Oud-Valkenburg, gem. in Limb., tusschen Valkenburg, Schin-op-Geulle, Strucht, Wijlré, Bemmelen en Berg-en-Terblijt, bijna 778 bund, groot. Langs de Geul, die de gem. in het noorden bezoomt, ligt beekklei. Landwaarts in bestaat de hooge, rijzende en dalende grond uit Limburgsche klei of mergel. In 1822 had deze gem. 512, in 1840 607, in 1875 658 inw. Allen behooren tot de R.-Kath. Kerk en vinden, met geringe uitzondering, in den landbouw hun bestaan. De gem. bevat de dorpen Oud-Valkenburg en Sibbe, benevens de b. IJzeren.

Het d. Oud-Valkenburg, oudtijds ook Alden-Valkenborch en door de Walen Vieux-Fauqnemont genoemd, aan de Geul, heeft eene R.-Kath. kerk en een riddermatig kasteel. Dit kasteel, ofschoon thans van een modern aanzien, is een der oudsten van het land van Overmaze. Gerard en Reinier van Alt-Valkenburg worden genoemd in eene oorkonde van 1285. In 1840 telde men binnen het d. Oud-Valkenburg 104, in 1870 129 inw.

Oud-Valkenisse, pold. van S5 bund, in de Zeeuwsche gem. Waarde.

Oud-Velgersdijk, pold. van 211 bund, in do Z.-Holl. gem. Zuidland.

Oud-Vogelschorre, of Zuid-Westenrijk, pold. van 703 bund.

in de Zeeuwsche gem. Westdorpe, in 1700 bedijkt.

62

-ocr page 214-

978

Oud-Vossemeer. of Oud-Vosmeer, gem. op het Zeeuwsche eil. Tholen, in het noorden door de Krabbekreek en de Mosselkreek van st.-Phi-lipsland en in het oosten door de Eendragt van Nieuw-Vosmeer in N.-Brab. gescheiden, terwijl het naar de landzijde bepaald is door de gem. Tholen, Poortvliet en st.-Annaland. Zij beslaat, met de nieuw-gewonnen polders in het noorden, 2432 bund., alles kleiland, is saamgesteld uit het westerdeel der heerl. Vossemeer en de heerl. Vrijberge en bestaat meest uit vruchtbare akkers, deels uit weiden, in verschillende polders. In 1822 had zij 1165, in 1840 1479, in 1875 1883 inw., in laatstgsn. jaar onderscheiden in 952 Herv., 536 Chr.-Geref. en 395 R.-Kath. Behalve het d. Oud-Vossemeer of Oud-Vosmeer, bevat de gem. de geh. Boshoofd en Vrijberghe.

Het d. Oud-Vossemeer telde in 1870 binnen de kom 675 inw. Het ligt een kwartier uur van de Eendragt en vertoont zich als eenc aangename plaats aan het oog. Het fraaie Raadhuis dagteekent van 1767. Er zijn 3 kerken : een der Herv., een der Chr.-Geref. en een der R.-Kath. Den 8 Mei 1573 viel hier een gevecht voor tussehen de Staatschen en de Spanjaarden, welke ontmoeting voor de eersten treurig afliep. Den 7 October 1570 werd het d. door de Staatschen verbrand.

Oud-Vossemeer, pold. van 725 bund, in de Zeeuwsche gem. Oud-Vossemeer.

Oud-Vreeland, pold. in de Zeeuwsche gem. Baarland, ruim 20 bund, groot.

Oud-Vroenhoven, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. st.-Pieter, Maastricht, Meerssen en Borgharen, alsmede door de Belg. gem. Lanaken, Veldwezelt, Vroenhoven en Canne. Zij is eerst ten gevolge der scheiding van België ontstaan en heeft haar tegenw. grenzen niet voor 1843, bij de besliste grensregeling, verkregen. Vroeger maakte zij deel uit van al die bovengenoemde gemeenten, welke thans aan België behooren. Hare grootte beloopt ruim 1578 bund., bestaande de grond, die in het noordoosten door de Maas, en in het zuidoosten door de Jeker wordt bespoeld, uit mergel en rivierklei. In 1840 telde zij 1100, in 1860 1324, in 1875 150g inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1492 R.-Kath., 5 N.-Herv. en 8 W.-Herv. Zij bestaan meest van den landbouw. Ook is er eene fabriek van geweerloopen. De gem. bevat het d. Wilre, deelen van de dorpen Smeermaas en Canne, de b. Biesland en Caberg, benevens de geh. Nekem, Voelwamus en de Hasendans.

Oudterp, geh. onder het d, Ee in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel.

Oud-Wassenaar, groot landgoed in de Z.-Holl. gem. Wossenaar.

Oud-Westenrijk, pold. van 232 bund, in de Zeeuwsche gem. Neuzen, in 1638 ingedijkt.

Oud-Westerloo, pold. in de Z.-Holl. gem. Goeaereede.

Oudwijk, buitenplaats in de gem. Utrecht, ten oosten der stad. Vóór de Hervorming stond te dezer plaatse eene abdij voor adel. jonkvrouwen

-ocr page 215-

979

van st.-Benedictusorde. Dit convent werd in het jaar 1131 gesticht en bleef bestaan tot 1584,

Oudwoude, d. in de Friesche gem. Kollumerland c. a. Het telde met de daartoe behoorende gehuchten Veenklooster, Wijgeest, Wirden en Oudwouderzijl, in 1811 431, in 1840 693, in 1875 742 inw. Binnen de dorpskom alleen vond men in 1840 287 zielen. Men vindt er eene Herv. kerk en het schoone landgoed Vogelzang, een der prachtigste buitenplaatsen der prov. Oudtijds biociden er de staten Eosema en Einsema.

Oudwouderzij 1, geh. onder het d. Oudwoude in de Friesche gem. Kollumerland.

Oud-Wulven, geh. en heerl. in de Utr. gem. Houten, in 1840 met 33, in 1870 met 28 inw. Men vindt er het landgoed Oud-Wulven. Tot voor weinige jaren vormde de heerl. Oud-Wulven, met de heerl. Wulven, Waijen, Heemstede, Groot- en Klein-Koppel, Maarschalkerwaard en Slagt-maat, eene zelfst. gem., die 1071 bund, besloeg en in 1822 264, in 1840 256, in 1850 253 inw. telde. De gem. is echter ten gevolge der wet van 13 Juli 1857 bij Houten ingelijfd. In 1870 waren er 284 inw.

Oud-Zevenaar, d. met eene R.-Kath. kerk in de Geld. gem. Zevenaar. De eigenlijke kom, die aan en tegen den dijk ligt, is klein. Met Babberich, Holthuizen en Kwartier bevatte het in 1840 1144, in 1872 11S9 inw. In den omtrek liggen verscheidene oud-adelijke huizen.

Oukoop, heerl. in de Z.-Holl. gem. Hekendorp, vroeger eene zelfst. gem., die lang tot Utrecht (het laatst van 1814 tot 1820) heeft behoord. Zij telde in 1823 84, in 1840 110, in 1850 93 inw. De heerl. is 213 bund, groot en vormt tevens een afzonderlijken polder. Door de wet van 13 Juli 1857 is zij met de naburige, doch niet aanpalende gem. Hekendorp vereenigd.

Oukoop, of Oucoop, heerl. en pold. in de Utr. gem. Loenersloot, in 1840 met 111, in 1870 met 155 inw.

Outena, Altena, of Vierhoeven, pold. van 195 bund, in de Z.-Holl. gem. Everdingen.

Outena, of Altena, pold. van 289 bund, in de Z.-Holl. gem. Vianen.

Outersdorp, geh. in de N.-Holl. gem. Diemen.

Ouwaardingen, voorm. d. op het Zeeuwsche eil. Zuid-Beveland, in 1532 verdronken.

Ouwedorp, of Ouddorp, geh. in de Geld. gem. Apeldoorn.

Ouweland, pold. van ruim 132 bund.in de Zeeuwsche gem. Heinkenszand.

Ouwelek, heerl. in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, bestaande nit deelen van den Vlietpolder en den Torenpolder.

62*

-ocr page 216-

V--'

980

)

Ouwendijksche-polder, po]d. van 334 bund, in de Z.-Holl. gem. Woubrugge.

Ouwerkerk, gem. in Zeel., in het zuiden van Duiveland. Zij wordt in het zuiden bespoeld door het Keeten en de Ooster-Scheldo en verder ingesloten door de gem. Zierikzee en Nieuwerkerk. Zij is groot 1163 bund, en bestaat uit door hooge dijken ingesloten kleiland. In 1822 had Ouwerkerk 607, in 1840 773, in 1875 770 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 767 Herv. en 3 Chr.-Geref. Zij bestaan meest van den landbouw, waartoe ook het kweeken van meekrap behoort. De gem., vroeger een goed, onversterfelijk leen, bevat het d. Ouwerkerk, benevens de geh. Vianen en Ouwersluis.

Het d. Ouwerkerk heeft eene Herv. kerk. Het telde binnen de kom in 1870 501 inw.

Ouwerkerk, uitgestrekt landgoed in de N.-Brab. gem. Vueht. Na den Münsterschen vrede tot het begin der 18de eeuw heeft een ged. tot eene R.-Kath. kerk gediend.

Ouwster-Haule, of Ooster-Haule, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Doniawerstal. Het had met een deel van de b. de Scharren in 1840 105, in 1875 165 inw.

Oventje, of Overeind, b. in de N.-Brab. gem. Zeeland, in Groot-en Klein-Oventje afgedeeld. Het bevatte in 1840 254 inw.

Over-Aa, of Overa, b. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 144 inw.

Overaatveldschepolder, pold. van 603 band. in N.-Holl. en Utr., deels in de gem. Weesperkarspel, deels in de gem. Nigtevegt.

Overakker, b. in de N.-Brab. gem. Ginneken c. a., in 1840 met 195 inw. Er zijn hier enkele zeer fraaie landgoederen.

Overakker, b. in de N.-Brab. gem. Mierlo, in 1840 met 185 inw.

Over-Amstelsche-polder, of Oeterwaler-polder, pold. in N.-Holl. van ruim 304 bund, deels in de gem. Amsterdam, deels in Nieuwer-Amstel, deels in Diemen.

Over-Baambrugsche-polder, pold. in de Utr. gem. Abcoude-Baambrugge.

Overasselt, of Over-Asselt, gem. in Geld,, ingesloten tusschen de gem. Heumen, Nijmegen, Wijchen, Balgoy, Reek, Velp, Grave, Escharen, Gassel en Einden, de vier eersten mede in Geld., de zes laatsten in N.-Brab. De gem. is groot 2246 bund., bestaande de grond, die in hot zuiden door de Waal wordt bezoomd, deels uit klei, deels uit alluviaal zand. In 1822 had Overasselt 1249, in 1840 1500, in 1875 1591 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1514 R.-Kath. en 80 Herv. Zij bestaan over het algemeen van den landbouw. De gem. is verdeeld in Overasselt en Nederasselt en bevat de d. Overasselt, Nederasselt en

-ocr page 217-

981

Schoonenberg, benevens do b. Worsum, de Heide, Hoogeveld, Eindsche of Einsche en de Molen.

Het d. Overasselt, of Over-Asselt is aan den Maasdijk gebouwd. Het bevatte in 1840 146 inw. Er is eene Herv. kerk. Vroeger vond men ook het klooster Walrieh.

Ovorbeek, prachtig landgoed in de Geld. gem. Rheden, aan den straatweg bij Velp.

Ovorborg, b. in de N.-Brab. gera. Huybergen, in 1840 met 135 inw.

Overberg b. in de ütr. gem. Amerongen.

Over-Biost, geh. in de N.-Brab. gem. Boxmeer.

Overbiel, of O ver-Biel, b. in de Geld. gem. Borcnlo, in 1840 met 136, in 1870 met 128 inw.

Over-Braker-Binnenpolder, pold. in N.-Holl. van 151 bnnd. oppervlakte, deels in de gem. Amsterdam, deels in de gem. Sloten.

Over-Braker-Buitenpolder, pold. in N.-Holl. van 83 bnnd., deels in de gem. Amsterdam, deels in de gem. Sloten.

Overbroek, b. in de Limb. gem. Hoensbroek, in 1840 met 228, in 1870 met 242 inw.

Overbroek, b. in de Limb. gem. Venray, in 1870 met 128 inw.

Overbroek, geh. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 50 inw.

Overbrug, geh. in de N.-Brab. gem. Aarle-Eixtel, met overblijfselen van schansen, die in het begin der 16de eeuw tegen de Gelderschen zijn opgeworpen.

Overburen, geh. onder het d. Steggerda in de Friesche gem. West-Stellingwerf.

Overburen, geh. in de Gron. gem. Zuidbroek.

Overbuurtsche-polder, in 1753 bedijkte polder in de Z.-Holl gem. Bleiswijk, 970 bund, groot.

Over-de-Gouw, pold. van 52 bnnd. in da N.-Holl. gem. Schagen.

Overdiepolder, pold. van 156 bund, in de N.-Holl. gem. Alkmaar.

Overeind, geh. in de N.-Brab. gem. Esch.

Over-Esselijk, b. in de N.-Brab. gem. Oud-en-Nieuw-Gastel, in 1840 met 346 inw.

Over-Eys, b. in de Limb. gem. Wittem, in 1870 met 145 inw.

Overflakkee, oostelijk deel van faeteil. Goedereede-en-Overflakkee, doch vóór 1757 een afzonderlijk eiland. Oudtijds behoorde Overflakkee ten deele (Duiveland, Melissant en Herkingen) tot de heerl. Voorne; ten deele (Middel-harnis , Stad-aan-'t-Haringvliet, Ooltgensplaat en den Bommel) tot de heerl. Putten; deels tot Zeeland (Sommelsdijk).

-ocr page 218-

982

Overgeul, b. in de Limb. gam. Wittem, in 1870 met 94 inw.

Overhaelen, b. in de Limb. gem. Haelen, in 1840 met 109, in 1870 met 116 inw.

Over-Hoikop, b. in Z.-Holl. deels in de gem. Leerdam, deels in de gem. Schoorewoerd. Het deel der eerstgen. gem. had in 1840 72, dat in laatstgen. gem. 89 inw.

Over-het-Water, b. in de N.-Brab. gem. Moergestel, in 1840 met 326 inw. Zij is in 3 geh. of wijken: Heikant, Stokske en Hilt, gesplitst.

O verhoeven, pold. in de Z.-Holl. gem. Hagestein, 64 bund, groot.

Over-Holland, prachtig landg. in de ITtr. gem. Loenen, aan de Vecht en door den straatweg van Amsterdam naar Utrecht doorsneden.

Overhoven, b. in de Limb. gem. Sittard, in 1840 met 575, in 1870 met 586 inw.

Overijssel, achtste prov. van het Koninkrijk. Zij wordt in het noordwesten bespoeld door de Zuiderzee, die ook het Overijsselsche eiland Schokland omringt, en paalt in het noorden aan Friesland en Drenthe, in het noordoosten aan de Pruiss. provincie Hannover (het graafschap Bentheim), in het zuidoosten aan de Pruiss. prov. Wcstfalen, in het zuiden en zuidwesten aan Gelderland.

Overijssel ontleent zijn naam aan de ligging van het grootste deel der prov. op den rechteroever des IJssel's en in betrekking tot de prov. Utrecht, waarmede het eeuwen lang een kerkelijken staat, het bisdom Utrecht, uitmaakte. Toen droeg het den naam van Oversticht, die later in dien van Overijssel overging.

Ten tijde dat Nederland onder de Saksen, Friezen en Franken was verdeeld, maakte het tegenwoordige Overijssel de landschappen Umbalaha of Vollenhove, Salon of Salland en Tuvanti of Twenthe, benevens een deel van Hameland uit. Niet onwaarschijnlijk is het, dat de meest noordwestelijke streken, die van Kuinre, Oldemarkt en Steenwijkerwold, tot Friesland, wellicht ook tot Drenthe hebben behoord.

Do voornaamste landschappen stonden onder verschillende door den keizer aangestelde graven, tot zij door schenking of aankoop aan den Bisschop van Utrecht kwamen, en wel:

Vollenhove, in 943 door gift van Keizer Otto 1 aan Bisschop Balderik ; Oldenzaal, met de naasten omtrek, in 970, door overdracht van Bisschop Balderik, laatsten graaf van Twenthe;

het land ten oosten en noord-oosten van het eigenlijke Vollenhove, in 1042, door gift van Keizer Hendrik III aan Bisschop Bernulf;

Deventer, met een graafschap in Hameland, in 1046, door gift van Keizer Hendrik III aan Bisschop Bernulf;

een gedeelte van Salland, dat in het bezit der Geldersche graven was gekomen, in ruil tegen Eist in de Betuwe en van st. Odilënberg aan de Roer, bij verdrag van den 27 Januari 1226 ;

Islegouwe, in 1086, door gift van Keizer Hendrik IV aan Bisscbop Koenraad ;

-ocr page 219-

983

het graafshap Goor, in 1248 door gift van den Koomsch-Koning Willem van Holland aan Bisschop Otto III;

de heerlijkheid Diepenheim, door aankoop in 1331, toen Bisschop Jan van Diest, voor deze bezitting en voor het daarmede verbonden graafschap Dalen aan heer Willem van Boekstelle 11,000 zware tour-noisen (ruim /57,000) betaalde;

de heerlijkheid Almelo, in 1406, door opdracht van Evert van Heecke-ren van der Ese aan Bisschop Fredcrik van Blankenheim, sinds welken tijd de heeren van Almelo, ofschoon in het bezit van verschillende hoogheidsrechten gebleven, leenmannen waren van het Sticht;

het graafschap Kuinre, in 1407, ten gevolge van een weinige jaren te voren gesloten koop, tusschen Bisschop Frederik van Blankenheim, en Graaf Herman van Kuinre.

de kerspelen IJsselham, Paaslo en Oldemarkt, in 1408, door afstand van de Stellingwervers aan Bisschop Frederik van Blankenheim. Onbekend is de tijd waarop het noordoostelijk gedeelte van Salland bij het Over-Sticht werd ingelijfd. Alleen weten wij, dat Bisschop Willebrand van Oldenburg in 1227 een nieuw kasteel te Hardenbergh stichtte, en Bisschop Otto III in 1248 stedelijke rechten aan Ommen verleende. Deze streek komt in oorkonden van 1240, 1346 en 1362 voor als een van Salland onderscheiden landschap, onder als naam van de Marken aan de Vecht.

Ook heerscht eenige duisterheid omtrent den tijd waarop Enschede met het Utrechtsche bisdom werd vereenigd, want had Bisschop Jan van Diest reeds in 1235 aan Enschede stedelijke rechten verleend, zes jaren later kocht dezelfde kerkvorst de rechten af, die Hendrik graaf van Solms, heer van Ottenstein, op Enschede beweerde te bezitten.

Het Over-Sticht bleef aan de Utrechtsche Kerk tot 1527, toen Bisschop Hendrik van Beijeren door den Hertog van Gelder en diens aanhang in Overijssel in bet nauw gebracht, den Staten aanried om Keizer Karei V tot hun beschermer en landsheer te kiezen. Sedert ging de benaming van Over-Sticht in dien van Overijssel over.

Na de oprichting der Unie van Utrecht in 1579 werd Overijssel de zesde in rang onder de Vereenigde-Nederlanden en bleef met do overige gewesten op dien voet verbonden tot de groote omwenteling van 1795.

In 1798 worden bij Overijssel gevoegd het zuidoostelijk deel van Friesland, bijna geheel Drenthe (alleen waren uitgezonderd de kerspelen Boden, Roder-wolde, Peize en Eelde), het noordelijk ged. der Veluwe, benevens de Holland-sche heerlijkheid Emmeloord, Dit nieuw-gevormde landschap kreeg toen den naam Departement-van-den-Ouden-IJssel.

In 1802 hield dat Departement op als zoodanig te bestaan en werd „Overijsselquot; als Departement hersteld, doch nu saamgesteld uit de voormalige provincie Overijssel met het landschap Drenthe.

Don 19 Juli 1805 werd Drenthe weder van Overijssel gescheiden. In 1807 verloor Overijssel aan Gelderland: Marle, Welsum, het grondgebied van Deventer dat ten wesien des Ussel's ligt, en nagenoeg al het land ten zuiden van de Schipbeek. Daarentegen verwierf het van Holland andermaal Emmeloord.

-ocr page 220-

984

Onder het Fransch bestuur kreeg Overijssel den naam van Departement-van-de-Monden-van-den-IJssel (Bouches-de-l'-Issel).

In 1815 herkreeg Overijssel zijne grootte van vddr 1795, met dién verstande dat het Emmeloord behield.

Overijssel is nu groot 334,305 bund, of 602/3 □ Duitsche mijl.

De grond is zeer verscheiden. Het grootste deel des lands bestaat uit zand, dat in heuvelen oprijst, waarvan enkelen zich tot meer dan 70 el boven A. P. verheffen. Langs den IJssel, de Vecht, het Zwartewater, de Regge, de Dinkel, de Schipbeek en enkele kleine beken, ligt rivier-klei, terwijl zeeklei het Kampereiland en een deei van het kustland bedekt. Laag veen vindt men in een groot deel van het oude kwartier Vollenhove, in Mastenbroek, benevens in het Hasselterambt, aan de oevers van de Reest en in een streek ten noordwesten van Almelo. Hoogveen wordt veelvuldig tusschen Almelo en Hardenbergh, alsmede op enkele plaatsen bij Avereest en Buurse gevonden, terwijl bij Losser eene plaats is, die steen bevat, gelijk aan dien van Gildehaus in het graafschap Bentheim.

Overijssel bezat in vroegere eeuwen slechts weinige en niet dan kleine, smalle kanalen. In onze eeuw is te dezen aanzien krachtig gearbeid, zoodat de provincie nu een merkwaardig net van waterwegen bezit, t. w. de Dedemsvaart, de Noord-Willemsvaart, de Overijselsche kanalen, de Lntter-Hoofdvvijk, het Coevorderkanaal, enz. Alleen het oostelijk Twenthe is nog van gemeenschap te water uitgesloten.

Overijssel heeft thans (Dec. 1875) IfiS'/s kilometer spoorwegen, deels door den Staat, deels door particuliere maatschappijen aangelegd. Deze bestaande lijnen zijn: Hattem — Zwolle, geopend 6 Juni 1864; Zwolle — Kampen, geopend 10 Mei 1865 ; Deventer — de Geldersche grens aan de Dortherbeek, geopend 5 Aug. 1865 ; Almelo — de Bentheimsche grens bij de Poppe, geopend den 18 October 18G5; de Geldersche grens bij Diepenheim—Hengelo, den 30 October 1865; Hengelo—Enschede, den 1 Juli 18C4 ; Deventer—Zwolle, den 1 October 1866 ; Zwolle —de Drenthsche grens bij Meppel, den 1 October 1867; Enschede—de Glanerbeek, geopend den 1 Januari 1868; de Drenthsche grens bij Nijeveen langs Steen-wijk tot de Friesche grens bij Willemsoord, geopend den 15 Januari 1868.

In het najaar van 1875 hebben de Staten-Generaal een wetsvoorstel aangenomen om op Staatskosten eene lijn tusschen Almelo en Zwolle aan te leggen. Voorts is de lijn die aan de Glanerbeek eindigde, den 6 Dec. 1875 over de grenzen verlengd in de richting naar Gronau, van waar twee takken zich op Münster en Dortmund richten.

Overijssel had in 1822 153,458 inw. Bij de telling van 16 Nov. 1829 was dit cijfer toegenomen tot 208,895, bij die van 31 Dec. 1859 tot 234,376, bij die van 31 Dec. 1869 tot 254,051.

Op den 1 Januari 1875 berekende men de bevolking op: 268,008 zielen, t. w. 134,201 mannelijke en 138,807 vrouwelijke personen.

Zij splitsten zich in: 166,033 Ned.-Herv., 184 W.-Herv., 14 Eng.-Herv., 10,602 Chr.-Geref,, 3136 Doopsgez , 1580 Ev.-Luth , 229 Ilerst.-Luth., 74 Rem., 9 Episc., 1 Lid der Schotsche gem., 1 Herrnh., 76,884 R.-Kath., 7 Oud.-R., 1 Griek, 3998 Ned.-Isr., 20 Port.-Isr. en 235 ongen.

-ocr page 221-

985

Er zijn in Overijssel 71 gem. der Herv., 1 der W.-Herv., 2 der Ev.-Luth., 1 der Herst.-Luth., 24 der Chr.-Geref., 12 der Doopsgez., 65 der R.-Kath. (02 par. en 1 rectoraat) en 22 der Israëlieten.

De bronnen van welvaart zijn in de eerste plaats landbouw, veeteelt en zuivelbereiding; verder koophandel, fabriekarbeid, scheepvaart, veenderij en visscherij. Tot de belangrijkste fabrieken behooren zeer aanzienlijke katoenweverijen en spinnerijen (die vooral sedert 1830 aanmerkelijk zijn uitgebreid), verwerijen, bleekerijen, ijzergieterijen, de tapijtfabriek te Deventer, steenbakkerijen, kalkbranderijen, houtzaagmolens, meubelmakerijen, oliemolens, enz. Aan de monden van den IJssel enhetZwarte-water bloeien vooral mattenmakerijen, waartoe men aan de kust do noodige biezen in overvloed kan inzamelen.

Overijssel is voor het lager-schoolwezen verdeeld in 8 districten. Tot het eerste behooren de scholen: in de gem. Dalfsen (te Dalfsen, Ankum, Emmen, Lenthe, Hessum, Oudleuzen en Dalmsholte), Heino, Nienw-lenzen (te Nieuwleuzen, Euitenveen en de Hulst), Zwolle, Zwollerkerspel (te Mastenbroek, Westerholte, Windesheim, Wijthmen, Berkum, Schelle en Genne). — Tot het tweede de scholen : in Genemuiden, Grafhorst, Hasselt, Kampen (te Kampen, Brunnepe en op 't Kampereiland), Kamperveen, Vollenhove (stad), ambt quot;Vollenhoven (st.-Jansklooster en Barsbeek), Wilsum, IJsselmniden, Zalk c. a., en Zwartsluis. — Tot het derde de scholen in : Bathmen, Deventer, Diepenveen (te Diepenveen, Colmschate, Lettele en Averlo), Holten (te Holten en Dijkershoek), Olst (te Olst, Welsum en Wezepe), Raalte (te Raalte, Heeten en Lnttenberg), Wijhe (te Wijhe, Tongeren, Herxen en Hengeveld). — Tot hot vierde de scholen in: Delden (stad), ambt Delden (te Azelo, Bentelo, Deldener-broek, Deldeneresch, Hengevelde en Wiene-en-Zeldam), Enschede, Haaksbergen (te Haaksbergen, Boekelo, Brammelo en Buurse), Hengelo (te Hengelo, Beckum, Oele en Woolde), Lonncker (te Lonneker, Hoekelo, Broekheurne, Driene, Eschmarke, Twekkelo en Usselo), Losser (te Losser, Beuningen en Lutte), Oldenzaal. — Tot het vijfde de scholen in: ambt Almelo (in de Holtjessteeg, de Winkelsteeg en te Sluitersveld), Borne (te Borne, Zenderen en Bornerbroek), Denekamp (te Denekamp, Noord-Deuringen, Lattrop, Breklenkamp, Tilligte en Agelo), Ootmarsum, Tubbergen (te Tnbbergen, Harbrinkhoek, Geesteren, Langeveen, Vasse, Eeutnm, Fleringen en Albergen), Vriezenveen (te Vriezenvcen en Bruine-haar), Weerselo (te Weerselo, Duider, Volthe, Deurningen, Hasselo, en Lemselo. — Tot het zesde de scholen: in Avereest (te Oud-Avereerst, Oosterhuis en Dedemsvaart), Gramsbergen (te Gramsbergen, Ane, Anerveen en de Velde), Hardenbcrgh, ambt Hardenbergh (te Heemse, Rheeze, Diffele, Bergenthein, Brucht, Sibculo, Baaider, Col-lendoorn, Radewijk, Dedemsvaart, Slagharen en Lutten), stad Ommen (te Ommen en Ommerschans), ambt Ommen (te Lemele, Lemelerveld, Beerse, Beerserveld, Nieuwebrug, Hoogengraven en Zeeze). — Tot het zevende de scholen: in Blankenham, Blokzijl, Giethoorn (in het Noord-eind, Zuideinde en te Jonen-en-Dwarsgracht), Kuinve, Oldemarkt (te Olden-markt, Kalenberg, Paaslo en Ossenzijl), Staphorst (te Staphorst, Rouveen,

-ocr page 222-

986

IJhorst en Hesselingen), Steenwijk, Steenwijkerwold (te Steenwijkerwold, Zuidveen, Eesveen, Onna, Muggebeet, 't Nederland, Kalenkote en Willemsoord), Wanneperveen. — Tot het achtste de scholen : in Almelo (stad), Diepenheim (te Diepenheim en Markvelde), Goor, den Ham (den Ham, Lende en Vroomshoop), Hellendoorn (te Hellendoorn, Noetsele, Haarle, Elen-en-Rhaan, Egede, Marle, Daarle, en Nijverdal), Markelo (te Mar-kelo, Elsen-en-Herike, Stokkum en Kerspel-Goor), Eijssen, Wierden, (te Wierden, Enter, Notter, Hooge-Hexel en IJpelo).

In het geheel telde Overijssel in 1874 674 lagere scholen, t. w. 549 openbare en 149 bijzondere.

Voor middelbaar onderwijs bestaan hoogere burgerscholen te Zwolle, Deventer, Kampen en Almelo, eene hoogere burgerschool voor meisjes te Deventer, eene handel- en industrieschool te Enschede, eenige burgerdag- en avondscholen, enz.

Voor het hooger onderwijs heeft Overijssel; inrichtingen te Deventer, Kampen Zwolle en Oldenzaal.

Naar de Eerste Kamer der Staten-Generaal vaardigt Overijssel 3 leden af. \oor de verkiezingen van leden voor de Tweede Kamer vormen 21 gem. het kiesdistrict Almelo. Tot het kiesdistrict Steenwijk behooren 14, tot Zwolle 13, tot Deventer 11 gem. Eene gem. (Diepenheim) behoort tot het kiesdistrict Zutphen.

Voor de verkiezingen der Provinciale Staten is Overijssel in 12 districten gesplitst. Zwolle bevat 1, Deventer 2, Kampen 5, Steenwijk 9, Zwartsluis 4, Dalfsen 4, Kaalte 5, Markelo, 5 Enschede 7, Oldenzaal 6 Almelo 6, Ommen 7 gem. — de distr. Zwolle, Deventer, Steenwijk, Eaalte en Ommen benoemen elk 4, Kampen, Dalfsen en Markelo elk 3, Oldenzaal en Almelo elk 5 leden. Zwartsluis vaardigt er 2 en Enschede 6 af.

Voor de rechterlijke macht bevat Overijssel 3 arrondissementen: Zwolle, Deventer en Almelo, te zamen met 13 kantons.

Overij sselsch-kanaal, vaart inOverijssel, die het midden en noordoosten van dit gewest met de beide hoofdsteden Zwolle en Deventer in verbinding brengt. Het kanaal bestaat uit vijf panden: van Zwolle naar den Dalmsholte, van Deventer naar de Dalmsholte, van de Dalmsholte naar Daarle, van Daarle naar Almelo, en van Daarle naar Gramsbergen. Met het graven is in 1851 begonnen, nadat daartoe door Koning Willem III in October 1850 concessie was verleend. Het noordwestelijk ged. is de verbreede en verdiepte Nieuwe-Wetering, t. w. van Zwolle tot de Wetering, lang ongeveer 7000 meter. Dit werk is in Mei 1852 voltooid. Het ged. van de Linthorst tot de Regge, ruim 20,000 meter, kwam in Mei 1853; dat van de Regge tot Almelo, 21,900 meter, in Juni 1855; dat van Daarle tot de Vecht, lang 21,400 meter, in December 1855 ; dat van de Dalmsholte naar Deventer, lang 27,000 meter, in September 1858 gereed. De kosten, oorspronkelijk geraamd op f 1.100,000, hebben nagenoeg l'/s millioen bedragen. In 1872 brachten de doorvaartsgelden op; /66,832,61; in 1873 /63,882,46, in 1874 ƒ 58,946,2672.

Overkwartier, een der vier deelen, waarin tot 1795 het platteland

-ocr page 223-

987

van Utrecht was verdeeld. Het bevatte de heerl. Amerongen, Leersum of Zuilenstein, Ginkel, Darthuizen, Doorn, Langbroek. Hardenbroek, Sterkenburg, Cothen, Nijcndijk of Dwarsdijk, Werkhoven, OJijk, Zeist, Driebergen, Rijzenburg, de Bilt-en-Oostbroek, Amelisweerd, Bunnik-en-Vechten, Slagtmaat, Rhijnanwen, 't Overeinde van Jutphaas, Rijnhuizen, de Groote-en-Kleine-Koppel, Maarschalkerwaard, Oud-Wulven-ea-Waijen, Heemstede, Wulven, Houten-en-'t Gooi, Schonauwen, Schalkwijk, Hons-wijk, Tull-en-'t Waal, Heeswijk, Oost-Eaven, en Hagestein.

O verkwartier, zuidelijk deel van het Hertogdom Gelder, dat in 1648 bij den vrede van Munster aan Spanje bleef, in 1715 tusschen Oostenrijk, Pruissen en de Vereenigde-Nederlanden werd verdeeld en voor een klein deel aan Pfalz-Neuburg kwam. Het wordt ook wel Opper-Gelder, alsmede het Kwartier van Roermond genoemd. In uitgestrektheid heeft het meermalen gewisseld. Sedert den tijd van Keizer Karei V behoorden daartoe de steden : Roermond, Venlo, Gelder, Stralen, Wachtendonk, Erkelens, Nieuwstadt en Montfort. In 1795 werd het deels gevoegd bij het Departement-van-de-Neder.-Maat., deels bij het Departement van de Roer. Thans behoort het deels tot Nederland (Limburg), deels tot Pruissen (Rheinland).

Over-Langbroek, d. met eene Herv. kerk in de Utr. gem. Langbroek, in 1840 met 263, in 1870 met 218 inw. Wegens de boschrijke streek levert het zeer bevallige gezichten op.

Over-Langel, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Herpen, aan de Maas. Het had in 1840 330 inw.

Overlangel - Neerloon - Huisseling - Deurzen - Deunenburg -Langel - Demen-en - Dieden, pold. van 1533 bund, in het noordoosten van N.-Brab.

Overleek, geh. in de N.-Holl. gem. Monnickendam, in 1840 met 66 inw.

Overloon, of Over-Loon, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Maashees-en-Overloon. Het had in 1840 532, in 1870 612 inw.

Overlotbroek, of Over-Lotbroek, geh. in de Limb. gem. Hocns-broek, in 1840 met 53 inw.

Overmaas, of Land-van-Overmaas, landstreek in Z.-Holl. tegenover de stad Rotterdam.

Overmaze, of Land-van-Overmaze, landstreek grootendeels in het tegenw. hert. Limb., doch deels ook in België en Pruissen. De naam Overmaze is gegeven door de Brabanters aan die landen, welke aan Brabant achtereenvolgens tusschen de Maas en de Roer zijn gekomen, namelijk het Graafschap Daelhem, de heerl. 's-Hertogenrade en het graafschap Valkenburg. Sommigen rekenden zelfs het geheele hertogdom Limburg tot het Land van Overmaze. Bij den vrede van Miinster in 1648 waren deze landen tusschen Spanje en de Vereenigde-Nederlanden onverdeeld

J

i

111

iP

-ocr page 224-

988

gebleven. In 1661 kwam evenwel die verdeeling tot stand. Eene nieuwe grensregeling werd bij den vrede van Versailles in 1785 bepaald.

Overmeer, heerl. in de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg, in 1840 met 234, in 1870 met 301 inw. Er is daarin eene bevallige b. aan de Vecht, mede Overmeer genoemd.

Overmeersche-polder, pold. van 158 bund, in de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg.

Over-Ouderkerk, b. in de N.-Holl. gem. Nienwer-Amstel, door eene brug over den Amstel met het d. Ouderkerk verbonden. Zij had in 1870 227 inw.

Over-Eijnsche-waard, uiterw., die ofschoon ten zuiden van den Rijn liggende, bij de noordwaarts van dien stroom gelegen Geld. gem. Door-werth behoort. Deze waard is ruim 45 bund, groot.

Overscheensche-Bergerpolder, pold. van 35 bund, in de N.-Holl. gem. Naarden.

Overschie, gem. in Z.-Holl., tusschen Rotterdam, Delfsbaven, Schiedam, Kethel, Vrijenban, Berkel en Schiebroek, 1894 bund, groot, en zoowel door laag veen als klei gevormd. In 1822 had zij 1985, in 1840 2457, in 1875 3414 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2313 Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 55 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 36 Chr.-Geref., 1 Rem. en 674 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding, deels van landbouw, den arbeid op houtzaagmolens, enz. De gem. is uit de heerl. Overschie en Hogenban saamgesteld.

Het d. Overschie ligt aan de Schie, ter plaatse waar daaruit de Delfs-havensche-Schie en de Rotterdamsche-Schie voortkomen. Oudtijds droeg het de namen van Schie en Ouderschie. Men vindt er kerken der Herv. en der R.-Kath., benevens een fraai ambachts- of gemeentehuis. In 1489, tijdens den Jonker Fransen-oorlog, had Overschie veel te lijden. Over de doorvaart uit de Schie naar de Rotterdamsche-Schie hebben ecuwen lang verschillen tusschen de steden Rotterdam en Delft geheerscht. In 1870 telde de kom van het d. 1963 inw.

Overschot, geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a., in 1840 met 52 inw.

Overseind, b. in de N.-Brab. gem. Esch, in 1840 met 97 inw.

Overslag, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, ingesloten door de Nederl. gem. Koewacht en Zuiddorpe en de Belg. gem. Waehtebeke en Moer-beke. Zij beslaat 546 bund., alles zandhoudende klei, en telde in 1822 472, in 1840 4S9, in 1875 494 inw., in laatstgen. jaar bestaande uit 484 R.-Kath., 9 Herv. en 1 Luth. De gem. bevat het Nederl. aandeel van het d. Overslag.

Het d. Overslag ligt deels in Zeel., deels in Oost-Vlaanderen. Het heeft eeno R.-Kath. kerk (op Belgischen bodem). In 1870 telde men in het Nederl. deel 228 inw.

-ocr page 225-

989

Overslagpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Overslag, in 1G87 en 1689 bedijkt en ruim 75 bund, groot.

Over-Slingeland, heerl. en polder in de Z.-Holl. gem. Noordeloos, 250 bund, groot. In 1840 telde men er 124, in 1870 125 inw.

O vertegelen, geh. in de Limb. gem. Tegelen, in 1840 met 63 inw.

Overspitting, vaart in de rriesche gem. Haskerland, voerende van Nijehaske naar Joure.

Over-StiCht, naam dien Overijssel gedurende het bisschoppelijk tijdperk heeft gedragen.

Overtocht, of Overtogt, wijk van het Z.-Holl. d. Zwaramerdam, met de E.-Kath. kerk. Zij had in 1840 307 inw.

Overtocht, of' Overtogt, geh. bij het d. Heveskes in de Gron. gem. Delfzijl.

Overtoom, b. in de N.-Holl. gem. Sloten, in 1870 met 662 inw. Zij ontleent haar naam aan een overtoom, zijnde een dam, die de vaart van Amsterdam naar het Haarlemmermeer voor groote schepen verhinderde. Deze dam was er reeds ten tijde van Gravin Jacoba. Hij werd in Februari 1573 weggebroken, doch slechts voor korten tijd ten behoeve van de krijgsverrichtingen der Spanjaarden. In 1807 is de dam echter andermaal weggenomen en door eene sluis vervangen, waardoor de schepen thans kosteloos geschut worden.

Overtoomsehe-Weg, oudtijds de Heillgeweg, uitgestrekte b. in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel, in 1870 met 1532 inw. Er waren vroeger vele kalanderijen, en nog zijn er vele fabrieken o. a. eene groote pottenbakkerij. De Overtoomsche weg strekt zich ook onder de gem. Amsterdam uit, doch dit ged. heeft onlangs den naam van Vondelkade verkregen.

De Overtoomsche weg heeft dikwijls veel geleden door het springen van kruitmolens, zoo als den 10 Juni 1622, den 14 November 1624, in Juni 1625, den 12 September 1650 en in Juni 1709.

Overval, geh. ia de N,-Brab. gem. Steenbergen c. a,

Overveen, of Tetrode, fraai d. in de gem. Bloemendaal c. a. Het is eene zeer bevallige plaats, vooral uithoofde der talrijke bloemmisterijen en uitgestrekte buitenc;oederen. Men vindt er ook eene nieuwe R.-Kath. kerk van eene voortreffelijke bouworde, een gemeentehuis en aan de hooge duinen, die het d. ten westen bepalen, den schoonen vijver de Brouwerskolk. In 1840 telde Overveen, met de huizen aan de Uoutvaart, in de liam-penlaan, enz., 1036, in 1870 1365 inw.

Overveld, b. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in Groot-O verveld en Klein-Overveld afgedeeld. Te zameu telden deze in 1840 707 inw., t. w. 497 in Groot-Overveld en 210 in Klein-Overveld.

Overwaard, streek in Z.-Holl., het oost. deel van den Alblasser-waard uitmakende. Zij bevat de gem. Hardinxveld, Groot-Ammers,

-ocr page 226-

990

Nieuwpoort, Langerak, Ameide, ïienhoven, Noordeloos, Goudriaan, Ottoland, Peursum en Giessen-Nienwkerk, benevens gedeelten van Hoog-Blokland en van Meerkerk.

Overweerdsche-polder, pold. van 397 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Purmerende, deels in Oosthuizen, deels in Kwadijk.

Overwetering, b. in de Overijsselsche gem. Olst, in 1840 met 276, in 1870 met 352 inw.

Overwind, geh. in de N.-Holl. gem. Hoogcarspel.

Overwoud, b. in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 183, in 1870 met 187 inw.

Ovezande, gem. in Zeel. (Z.-Beveland). ingesloten door de gem. Hein-kenszand, 's-Heerenhoek, Borssele, Driewegen, Oudelande en Nisse, met eene oppervl. van 1074 bund., alles met zand vermengde kleigrond. In 1822 had deze gem. 621, in 1840 807, in 1875 904 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 676 K.-Kath. en 228 Ilerv. Zij vinden meest hun bestaan in den landbouw.

Het dorp Ovezande, ook Overzande genoemd, telde binnen de kom in 1870 243 inw. Men vindt er kerken voor de K. Kath. en de Herv. Den 25 en 26 Maart 1697 vielen hier zeer onaangename twisten onder de ingezetenen voor.

Ovezande, dijkaadje in de Zeeuwsehe gem, Ovezande, ruim 658 bund, groot.

Oxe, b. in de Overijsselsche gem. Diepenveen, in 1860 met 150, in 1870 met 172 inw. Vroeger vond men hier den Hof te Oxe en een versterkte punt, den Zwormertoren genoemd.

Oxwert, of Oxwerd, b. in de Gron. gem. Zuidhorn, in 1840 met 93 inw.

-ocr page 227-

Paal, b. in de Zeeuwscho gem. Graauw, in 1840 met 412 inw. De ingezetenen bestaan moest van de mosselvangst, visscherij, het vletten van schoraarde.

Paaptil, geh. onder het d. Oldenziji in de Gron. gem. Uithuistermeeden.

Paapwegsche-polder, pold. van 94, bund, in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Paardenmarkt, zandbauk in de Noordzee voor het voorm. Zwin in Zeeuwseh-Vlaanderen, vroeger eene bloeiende landstreek, met de d. Haver-kerk, Rommelsdorp en St. Lambrecht. Nog in de 13de eeuw was het een vruchtdragend land.

Paarlo, geh. in de Limb. gem. st.-Odilicnberg, in 1847 met 49 inw. Het komt in oude geschriften onder de namen Pairdelo en Pairdelair voor. In de dagelijksche wandeling noemt men het Paalder.

Paasehberg, heuvel in de Geld. gem. Ermelo, bij Nnnspeet, 60 el hoog.

Paaschberg, heuvel in de Geld. gem. Ede, met een gedenkteeken voor Mejufvrouw Anna Maria Moens.

Paaschhoef, geh. in do N.-Brab. gem. Gemert.

Paaschwei, uiterw. onder Elden in de Geld. gcm. Eist, bijna 63 bund, groot. Keeds in 834 komt de naam dezer plaats voor. Oudtijds zat er het gericht. Nu wordt er nog met Paschen eene soort van kermis door de Arnhemmers gehouden.

Paaslo, d. met eene Herv. kerk. in de Overijsselsche gem. Olde-markt. Het had in 1840 348, in 1870 560 inw. Oudtijds was de have-zathe Paaslo een voorn, landgoed.

Paat, (de), pold. van ruim 11 bund, in de N.-Holl. gem. Schagen.

Paauw (de), prachtig landgoed in de Z.-Holl. gem. Wassenaar, de lustplaats van Prins Frederik der Nederlanden. De buitengoederen Raaphorst en Bakkershagen zijn daarbij aangetrokken.

Paddepoel, lage streek in de Gron. gemeenten Adorp en Noorddijk, met een klein geh. van denzelfden naam in eerstgen. gem.

Pade (de), b. in N.-Holl., in 1840 met 136, in 1873 met 192 inw., deels in de gem. Hoogwoude, deels in Opmeer.

Padhuis, geh. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1840 met 34 inw. Het was reeds in 1227 bekend.

-ocr page 228-

992

Paesens, of Paezens, d. met eene Herv. kerk aan de Wadden, in de Friesche gom. Oost-Dongeradeel. Het had in 1S11 479, in 1840 637, in 1875 641 inw., meest visschers. Het d. ontleent zijn naam aan het stroompje de Peazens, dat vroeger aanzienlijker was dan thans, nu het eene dorpvaart is. Deze vaart maakt de scheiding uit tussehen Oost-Dongeradeel en West-Dongeradeel.

Palen, of Op-de-Palen, geh. in de Groninger gem. Middelstum.

Palenberg, d. met eene R.-Kath. kapel in de Limb. gem. Schaes-herg, in 1840 met 259, in 1870 met 307 inw.

Paleiisteilisclie-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Zegwaard. Deze pold. ontleent zijn naam van het voorm. adel. huis Palenstein.

Palingstraat, h. in N.-Brah. deels in de gem. Etten c. a., deels in de gem. Hoeven e. a. Zij is met de h. Donk in dezelfde gem. nauw verbonden.

Palmar, voorm. klooster in Gron., dat door den Dollard is verzwolgen. In 1327 werd in dit klooster een landrecht voor Eeiderland vastgesteld.

Pampelt, boerenhoeve in de Geld. gem. Ede, aan den weg van Otterloo naar Hoenderloo, door schoone korenvelden omringd. Men kan het een oase in eene woestijn noemen, daar w'yd en zijd zich dorre, eenzame heiden uitstrekken. Hierbij verheft zich de Pampelt of Eransche-berg.

Pampus, ondiepe plaats in de Zuiderzee, tussehen Waterland en Gooiland, aan den mond van het IJ. Vóór het graven van het Noord-Hollandsche kanaal werden de groote schepen, die van of naar Amsterdam stevenden, hier met scheepskameelen over de droogte gebracht.

Pankras (St.), gem. in N.-Holl., ingesloten door Koedijk, Oudorp, Heer-Hugowaard en Broek-op-Langendijk, grootendeels zandgrond, met eenig klei in het westen. De gem. is 440 bund, groot en telde in 1811 248, in 1822 265, in 1840 330, in 1875 475 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 390 Herv., 0 Luth. 3 Doopsg. en 34 R-Kath. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het grootste deel van het d. St. Pancras, het geh. Boterhuizen, benevens een deel van den Vronermeer.

Het d. St. Pancras, waarvan het zuiderdeel tot Koedijk behoort, bestaat uit eene lange reeks wijd uit een gebouwde woningen rondom een vlakken zandgrond. Oudtijds droeg bet den naam van Vrone, doch sedert de verwoesting der plaats door Graaf Jan I in 1297 en hare herbouwing is zij alleen bij den naam van haren beschermheilige bekend geweest. De bev. bedroeg in 1870 491 zielen, waarvan 131 in Koedijk. De verwoeste kerk van Vrone stortte in 1303 in: de dorpelingen noemen de piekwaar zij stond, nog het Oude-Kerkhof. De tegenw. kerk, die in 1574 aan de Herv. kwam, is in 1740 en 1841 vernieuwd.

Pangrasgors, pold. in de Z.-Holl. gem. Eockanje, in 1697 ter bedijking uitgegeven en ruim 98 bund, groot. In 1840 had hij 15 bew.

Pandelaar, of Pantelaar, b. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 262 inw.

-ocr page 229-

993

Panheel, b. in de Limb. gem. Heel, in 1840 met 175, in 1870 met 189 inw. Er zijn hier meermalen Eomeinsche oudheden opgegraven.

Panhovensehe-Heide, geh. in de Limb. gem. Ottersum.

Pannekeet, geh. in do N.-Holl. gem. Zuid-Scharwottde, in 1840 met 46 inw.

Pannekoek, geh. in de Gron. gem. Aduard.

Pannerden, gem. in Geld., tusscben Zevenaar, Herwen-on-Aerdt, Millingen, Bemmel en Duiven, 1124 bund, groot, alles vruchtbare klei. De Eijn en de Oude-Rijn bespoelen deze gem. naar het zuiden, westen en noorden. Van die stroomen is de Oude-Bijn vol biezen en slijk. Vroeger was de gem. grooter, doch door het graven van het Pannerdensche-Kanaal, is het westelijk ged. bij de Honderd-Morgen daarvan gescheiden en in 1818 bij Bemmel gekomen. Daarentegen is de vroegere Cleefsche streek de Kijfwaard, die in 1816 bij Nederland kwam, in 1836 met Pannerden vereenigd. In 1832 had deze gem. 571, in 1840 761, in 1875 1054 inw. in laatstgen. jaar onderscheiden in 1042 E.-Kath., en 12 Herv. Zij bestaan deels van den landbouw, deels van den arbeid aan groote publieke werken, benevons het steenbakken, vervoer van hout en andere materialen, het wasschen van grind, enz. De gem. bevat het d. Pannerden, denPan-nerdenschen-Waard, de Kijfwaard en Lobberden.

Het d. Pannerden ligt fraai aan het pand van den Rijn, dat door het Pannerdensche-kanaal is gevormd, tegenover het nieuwe groote fort op den dam, welke de waterscheiding van Rijn en Waal regelt. Het telde binnen de kom in 1840 507 inw.

Pannerden is eene oude plaats. In de ISde eeuw behoorde het aan den Proost van Luik, doch kwam door koop in 1281 aan het kapittel te Emmerich.

Pannerdensche-Kanaal, pand van den Rijn, in Geld. tussehen Pannerden en Bemmel. Het is van 1701 tot 1707 op kosten der provinciën Gelderland, Utrecht en Overijssel gegraven.

Pannerdensche-Waard, pold. van 228 bund, in de Geld. gem. Pannerden. De Waard had in 1840 189 inw.

Panningen, of Paningen, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb, gem. Helden. Het bevatte in 1870 242 inw. Bij dit d., in de Peel, is o. a. eene groote Romeinsehe medaille opgegraven.

Pannoven, b. in de Limb. gem. Gennep, in 1870 met 37 inw.

Panoven, b. in de Utr. gem. IJsselstein, in 1840 met 142 inw.

Panser, voorm. burg. in het Gron. d. Vierhuizen, in of kort vóór 1769 afgebroken.

Pan-van-Groot-Berkhey, duinvallei in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Pan-van-Klein-Berkhey, duinvallei in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Pan-van-Persijn, duinvallei in de Z.-Holl. gem. Katwijk.

63

-ocr page 230-

994

Papekop, Papenkop, of Papekop-en-Diemerbroek, gem. in 1820 van Utrecht bij Z.-Holland gekomen en bepaald door de gem. Waarder, Lange-Ruigeweide, Hekendorp en Oudewater in Z.-Holl. en Snelrewaard en Linschoten in Utr. Zij beslaat 698 bund, en is door laag veen gevormd. In 1822 had zij 241, in 1840 284, in 1875 319 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 101 Herv. en 133 B.-Kath. De bevolking bestaat meest van de veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat de buurten Papekop en Diemerbroek, benevens het station Oudewater van den Rhijn-spoorweg.

De b. Papekop had in 1840 151 inw.

Papekop-en-Diemerbroek, pold. van 716 bund, in de Z.-Holl. gem. Papekop.

Papendijk, citadel der voorm. vesting 's-Hertogenbosch.

Papendijk, geh. in de N.-Brab. gem. Geffen, in 1840 met 246 inw.

Papendorp, heerl. in da Utr. gem. Oudenrhijn, 232 bund, groot, in 1840 met 86 inw. De naam komt reeds in eene oorkonde van 1260 voor.

Papendrecht, gem. in Z.-Holl., bepaald door de gem. Alblasserdam, Oad-Alblas, Wijngaarden, Sliedrecht, Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. De grond, die door de Merwede en Noord of Oord wordt bespoeld, bestaat meest uit klei en voor een klein gedeelte uit laag veen. Het geheel is 1011 bund, groot. In 1822 had deze gem. 1264, in 1840 1986, in 1875 2436 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2174 Herv., I Luth., 6 K.-Katb., 14 Isr. en 9 ongenoemden. Veeteelt, zuivelbereiding, landbouw, het aankweeken van rijshout, het arbeiden aan groote publieke werken, het vlechten van matten, enz. zijn hunne middelen van bestaan.

Het d. Papendrecht wordt in de Westbuurt, Kerkbuurt en Oostbuurt verdeeld. De eigenlijke kom had in 1870 416 inw. Het d. is door een veer met het tegenoverliggende Dordrecht verbonden. De Herv. kerk is een aanzienlijk gebouw. In 1418 stond hier een blokhuis, dat door Adriaan van Beijeren, neef van Vrouwe Jacoba, tegen de Dordrechtenaars dapper werd verdedigd. Door do overmacht werd hij echter gedwongen het over te geven.

Papendrecht, geh. in de Zeeuwsche gem. Breskens (in den Eliza-bethpolder).

Papendrechtsehe-polder, pold. van 632 bund, in de Z.-Holl. gem. Papendrecht.

Papenhoek, geh. in de N.-Brab. gem. Ossendrecht.

Papenhoven, d. met eene E.-Kath. kerk in de Limb. gem. Obbicht-en-Papenhoven. Het had in 1840 190, in 1870 180 inw.

Papenpolder-Eerste-Deel, pold. van 69 bund, op de grenzen van Nederland en België, voor nagenoeg 36 bund, tot de Zeeuwsche gem. Heille behoorende. Deze pold. is ten jare 1700 Ingedijkt.

-ocr page 231-

995

Papenpolder-Tweede-Deel, polderland deels in de Zeeuwsche gem. Heille, deels in België, in 1710 bedijkt.

Papenwegsche-polder, pold. van 279 bund, in de Z.-Holl. gem. V oorschoten.

Papeschorre, pold. van 142 bund, in de Zeenwsche gem. Westdorpe, in 1711 bedijkt.

Papevoort, geh. in de N.-Brab. gem. Bengen.

Papevoort, geb. in de N.-Brab. gem. Zes-Gehuchten, in 1840 met 74 inw.

Papiermolenstreek, geh. onder het d. Idsegahnizen in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met 53 inw.

Parasijs-polder, polderl. in de Zeeuwsche gem. Groede, een der aanwassen van Baarzande.

Parijs, voorm. heerl. en b., die grootendeels binnen de Geld. stad Culemborg is getrokken.

Park (de), geh. in de N.-Brab. gem. Wanroy, in 1840 met 28 inw.

Parochie-polder, pold. van 12 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede.

Parrega, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wonseradeel, nabij de trekvaart van Bolsward naar Workum. Met de geh. Zuidereind, Moneburen, Angterp en Aemburen, telde het in 1811 168, in 1840 276, in 1875 369 inw.

Parregastermeer, visehrijk meer in de Friesche gem. Wonseradeel.

Partij, of Partey, geh. in de Limb. gem. Wittem, in 1840 met 76 inw.

Pas (het), oudtijds Nïeuw-Muiden en Groot-Pas, geh. in de Zeeuwsche gem. Sluis, in 1840 met 50, in 1870 met 48 inw., vroeger eene aanzienlijke voorstad van Sluis en door belangrijke vestingwerken gedekt.

Pas-, Bovenpolder-ea-Middelwaard (de), drie sedert 1827 ver-eenigde polders in de Geld. gem. Dodewaard, groot 289 bund., zijnde een uiterwaard aan de Waal.

Paspolder, pold. in de Zeeuwsche gem. st.-Anna ter Mniden, meermalen bedijkt en herdijkt, het laatst na de ondervloeiïng in 1808. Hij is 106 bund, groot.

Passegeule, kreek in het Westelijk-Zeeuwsch-Vlaanderen, een aan zienlijke stroom, vóór zij in 1282 werd afgedamd.

Passegeulepolder, pold. van 848 bund, in de Zeeuwsche gem Uzendijke, Waterlandkerkje en st.-Kruis, van 1780 tot 1789 ingedijkt. Hij is ruim 3 uren lang, bij eene breedte van gemiddeld 15 minuten.

Passerot, b. in de Geld. gem Wijehen, in 1840 met 443 inw.

63*

-ocr page 232-

996

Passewaay, b. in de Geld. gem. Wadenoijen, bij Drumpt, in 1840 met 153, in 1870 met 239 inw.

Pasveer, geh. onder het d. Loinga in de Friesche gem. Wym-britseradeel.

Paterswolde, of Paterwolde, b. met fraaie buitengoederen in de Drenthsche gem. Eelde. Het had in 1811 395, in 1840 795, in 1870 746 inw.

Patijnenburg, voorm. beroemd landgoed in de Z.-Holl. gem. Naaldwijk, in 1799 gesloopt.

Paulinapolder, pold. van 265 bund, in de Zeeuwsche gem. Biervliet, in 1845 ingedijkt en naar een vrouwelijk lid der familie Thomaes genoemd.

Paulinepolder, pold. van 22 bund, in de Zeeuwsche gem. Westdorpe.

Pauluspolder, of Sir-Pauluspolder, voorm. d. in de Zeeuwsche gem. Stoppeldijk. De R.-Kath. kerk die er vroeger stond, is voor eenige jaren naar Rapenburg verplaatst. Pauluspolder had in 1840 147 inw.

Pauluspolder, pold. van 494 bund, in de Zeeuwsche gem. Stoppeldijk, in 1668 ingedijkt.

Paveijen, voorm. heerl. en b., die bij de vergrooting van Culemborg binnen deze stad is getrokken.

Peckedam, havezathe in de Overijsselsche gem. Diepenheim.

Peebosch., b. onder het d. Doezum in de Gron. gem. Grootegast.

Peel (de), hooge veenstreek in N.-Brab. en Limb., die zich van Zeeland in het Land van Eavestein in een boog tot Budel aan de Belg. grens uitstrekt. Deze grond is van 20 tot meer dan 40 meter boven A. P. verheven en heeft eene breedte van 1—3 uren. Daar het oudtijds een bolwerk was om den Brabanters te beletten in Opper-Gelder en den Gelderscben om in Brabant te stroopen en de ingezetenen der aanpalende dorpen het in een onbewoonden staat wenschten te behouden om er turf te trekken, bleef de Peel eeuwen lang zonder ontginning. Sedert de regeering van Koning Willem III is dit zeer veranderd: verschillende ontginningen doen de woeste streek inkrimpen, inzonderheid in en bij de kolonie Helenaveen.

Peel (de), geh. in de N.-Brab. gem. Keusel, in 1840 met 70 inw.

Peelland, zuidoostelijk kwartier der Meierij van 's-Hertogenbosch, bevattende de stede Helmond, de vrijheid st.-Oedenrode, en de dorpen Geldrop, Deurne, Vlierden, Asten, Lienipdc, Schijndel, Veghel, Aarle, iiixtel. Someren, Erp, Nuenen, Gerwen, Nederwetten, Meerlo, Bakel, Maarheeze, Soerendonk, Heeze, Leende, Lieshout, Son, Breugel, Tongelre, Lierop, Budel, Stiphout, Beek, Opwetten, Liessel, Ommel, Sterksel en Gastel.

Peelo, oudtijds Pithelo, geh. in de Drenthsche gem. Assen, in 1811 met 34, in 1840 met 39, in 1870 met 67 inw. Het wordt reeds in eene oorkonde van 1040 vermeld.

Peelsche-huis, b. in de N.-Brab. gem. Boekei, in 1840 met 130 inw.

-ocr page 233-

997

Peelstraat, b. in de N.-Brab. gem. Boekei, in 1840 met 207 inw.

Peelstraat, b. in de N.-Brab. gem. Wanroy, in 1840 met 106, in 1870 met 108 inw.

Peest, b. in de Drenthsche gem. Norg, in 1811 met 65, in 1840 met 80, in 1870 eveneens met 80 inw.

Peins, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Franekeradeel, tellende met het geb. Tamterp in 1811 161, in 1840 168, in 1875 253 inw. Oudtijds lagen hier verschillende staten, zoo als Doekema, Offinga en Kampema.

Peize, gem. in Drenthe, ingesloten door de gem. Roden, Vries en Eelde in Drenthe en de gem. Hoogkerk en Groningen in deprov. Groningen. Zij beslaat 2771 bund, en bestaat deels uit dlluvisch zand, deels uit laag veen. Het laag veen is kaal, doch het zand boschrijk. In 1811 had Peize 830, in 1822 929, in 1840 1289, in 1875 1440 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 1406 Herv., 19 Chr.-Geref., 9 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 4 Doopsgez. en 1 ongen. Zij bestaan meest van landbouw en veefokkerij. De gem. bevat het d. Peize, benevens de geh. Peizerwold, Peizerhorst, de Pol en Klundersveen.

Het d. Peize ligt wijd uiteen, heeft veel geboomte en eene Herv. kerk. In 1870 bevatte het 834 inw.

Peizerhorst, b. in de Drenthsche gem. Peize, in 1840 met 50, in 1870 met 105 inw.

Peizerwold, b. in de Drenthsche gem. Peize, in 1840 met 78, in 1870 met 100 inw.

Pekela, veenkol. in Gron. in twee gemeenten Oud-Pekela en Nieuwe-Pekela gesplitst.

Pekel-Aa, kanaal in Gron., oorspronkelijk een watertje, dat uit het Hoetmansveen kwam en naar do Westerwoldsche-Aa kronkelde. Sedert het begin der 17de eeuw is dit riviertje bevaarbaar gemaakt en binnen een meer rechtlijnig bed gebracht om de voortbrengselen der toen aangelegde kolonie af te voeren.

Pekelburg, voorm. b. in Gron., aan de Pekel-Aa, in de 15de eeuw gesticht, doch reeds voor lang gesloopt.

Pekeler-Zuiderveen, b. in de Gron. gem. Oude-Pekela, in 1840 met 75, in 1870 met 1300 inw.

Peking, groot en fraailandh.inChineeschenstijl, inde Utr. gem. Baarn.

Pelgrim- en Bruinings-polder, pold. van 225 bund, in de N.-Brab. gem. Zevenbergen.

Pelsendijk, b. in de N.-Brab. gem. Nieuw-Vossemeer, in 1840 met 112 inw.

Pelsert (de), rivierarm van de Maas in Z.-Holl., en wel van het pand de Noord of Oord genoemd, tusschen het Roode Zand en den vasten wal van den Alblasserwaard.

-ocr page 234-

998

Pendrecllt, voorm. heerl. in do Z.-Holl. gem. Rhoon, 185 bund, groot, thans verdeeld in de pold. Nieuw-Pendrecht en Oud-Pendrecht. Tot in de 15de eeuw was Pendrecht een d., doch dit is in 1421 door overstrooming vernield. Pendrecht had in 1840 29 inw.

Penningsveer, geh. met eene brug over de Liede in de N.-Holl. gem. Haarlemmerliede-en-Spaarnwonde, ter plaatse waar vroeger alleen een veer was. Den 18 Februari 1573 sloeg de watergeus Jacob Anthonissen hier de Spaanschgezinde Amsterdammers.

Peperga, d. met eene Herv. cn eene R.-Kath. kerk in de Friesehe gem. West-Stellingwerf, aan den straatweg en den staats-spoorweg tus-schen Heerenveen en Steenwijk. Het telde in 1840 162, in 1870 228 inw. Met de helft der b. de Blesse beliep de bev. in 1811 172, in 1840 258, in 1875 353 zielen.

Perenboomspolder, polder van bijna 24 bund, in de N.-Brab. gem. Dussen.

Perkpolder, pold. van ongeveer 192 bund, in de Zeeuwsche gom. Hontenisse.

Pernis, gem. op het Z.-Holl. eil. IJsselmonde, ingesloten door de gem. Hoogvliet, Poormgaal, Rhoon, Charlois, Schiedam, Vlaardinger-ambacht. Rozenburg en Spijkenisse. Zij beslaat 1371 bund., wordt door de Nieuwe-Maas bespoeld en is door zeeklei gevormd. In 1822 had zij 1044, in 1840 1595, in 1875 1972 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er : 1380 Herv., 472 Chr.-Geref. en 14 R.-Kath. (1). Zij bestaan meest van landbouw, vlasserij en visscherij. De gem. is saamgesteld uit de heerl. Pernis en 's-Gravenambacht.

Het d. Pernis heeft eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk. Men telde er in 1870 binnen de kom 1161 inw.

Perponcherpolder, pold. in Zeel. ter grootte van 191 bund., in 1846 bedijkt. Een deel behoort tot de gem. Wolphaarsdijk, een ander deel tot 's-Heer-Arendskerke.

Persingen, heerl. van 486 bund, in de Geld. gem. Ubbergen. Zij telde in 1872 138 inw. Vroeger was er in Persingen een kerkdorp, doch dat door de menigvuldige overstroomingen tot een geh. is afgedaald, in 1840 met 24 inw. Het oude Huis te Persingen is in Januari 1809 gesloopt.

Pesaken, Pesaeken, of Pesken, b. in de Limb. gem. Gulpen, in 1870 met 152 inw.

Pesse, d. met eene eerst voor weinige jaren geslichte Herv. kerk in de Drenthsche gem. Ruinen. Het telde, met de onderhoorige geh. Anholt, Kralo, Nuil, Eursinge, Oostering, Toldijk, Fluitenberg en Kalen-berg, in 1811 250, in 1840 579, in 1870 537 inw.

1

Zoo verander ik de opgave van de olliciëele Vitkomsten der Statistiek voor 1870, 's Gravenhage 1873, waar de Chr.-Afï. blijkbaar in de beide rubrieken Ev.-Luth., zijn verdwaald.

-ocr page 235-

999

Pesserdijk, geh. in de Drenthsche gem. Ruinen, in 1840 met 69 inw.

Pesthuispolder, pold. van 80 bund, in de Z.-Holl. gem. Oegstgeest.

Peterseind, geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a.

Pettelaar, geh. in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel. Vroeger lag hierbij eene schans, die in 1629 op denzelfden dag als het naburige 's-Hertogenbosch aan de Staatschen werd overgegeven, en in 1672 geslecht. In 1840 had het geh. 55 inw,

Pettemerpolder, pold. van 151 bund, in de N.-Holl. gem. Petten.

Petten, gem. in N.-Holl., in het westen bespoeld door de Noordzee en verder ingesloten door Callantsoog, Zijpe en Schoorl, 557 bund, groot, alles zand- en duingrond. In 1822 had zij 260, in 1840 358, in 1875 507 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 376 Herv., 8 Doopsg., 4 Chr.-Ger., 4 Luth., 15 E.-Kath., en 5 Oud-R. Vroeger bloeide dit d. door de zeevaart en de visscherij. Tegenwoordig bestaan de ingezetenen meest van het werken aan de zeewering der Hondsbossche en den Pettemerdijk, alsmede van het schelpen verzamelen. Behalve het d. Petten, bevat de gem. de geh. Spreeuwendijk en Leihoek.

Het d. Petten is zeer oud, want het wordt reeds in de 11de eeuw vermeld. Het heeft dikwijls door watervloeden geleden en is daardoor meer binnenwaarts gebracht. Voornamelijk den 1 Nov. 1470, in het begin van 1575 en den 8 Maart 1625 is het d. zwaar geteisterd. In den nacht tusschen 9 en 10 November 1653 werd 'sLands vloot, die in de Noordzee ter hoogte van Petten lag, door een storm deerlijk gehavend. Ook door oorlogsrampen heeft Petten geleden, als in Mei 1489 door eene bende zeeschuimers en in den oorlog der Bataven en Franschen tegen de Engelschen en Russen in 1799. Men vindt er eene Herv. kerk. In 1870 telde het d. 275 inw.

Peukepolder, pold. van ruim 87 bund, in de Zeeuwsche gem. Tholen.

Peulen (de), pold. in de Z.-Holl. gem. Hardinxveld.

Poulwijk, geh. en polderl. in de Z-Holl. gem. Groot-Ammers, in 1840 met 21 inw.

Peursum, gem. in Z.-Holl., tusschen Giessendam, Ottoland, Noordeloos, Hoornaar en Giessen-Nieuwkerk. Zij wordt in het zuidoosten door de Giessen bezoomd en bestaat uit 637 bund, laag veen. In 1822 had zij 164, in 1840 243, in 1875 400 inw., allen Herv. Zij bestaan meest van de veeteelt. De gem. bevat alleen de h. Peursum of Peursem.

De b. Peursum ligt aan de Giessen. Oudtijds stond er eene kapel.

Peursumsche-polder, pold. van 375 bund, in de Z.-Holl. gem. Peursnm.

Peuterseind, of Poterseind, geh. in de N.-Brab. gem. Borkel- en-Schaft.

Pey, d. met eene nieuwe R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Echt. Het had in 1840 434, in 1870 524 inw. De Pipinusbrug in de nabuurschap ontleent, naar men meent, haar naam aan den Grootmeester Peppin van Herstal.

-ocr page 236-

1000

Philippine, gem. in Zeemvsch-Vlaand., ingesloten door de Nederl. gem. IJzendijke, Biervliet, Hoek, Neuzen en Sas-van-Gent, alsmede door de Belg. gem. Bonchoute. Zij wordt in het noorden door den Braakman bespoeld en heeft eene oppervlakte van ruim 1486 bund., alles zandhou-dende klei. In 1822 had zij 422, in 1840 454, in 1875 737 inw., onderscheiden in 681 K.-Kath. en 56 Herv. De inw. bestaan deels van den landbouw, deels van de mosselvangst, visscherij enz. De gem. bevat de voormalige vesting Philippine, alsmede den Havenpolder, Groote-Isa-bellapolder en Kleine-lsabellapolder, benovens deelen van den Clarapolder en van het eiland Angelinapolder. Ook vindt men er de gehuchten Bouc-houterhave en Posthoorn.

De voormalige vesting Philippine, aan den Braakman, is oorspronkelijk op last van Filips II aangelegd. Van de vroegere wallen bestaan nog overblijfselen. Het gemeentehuis draagt nog den naam van Stadhuis. Voorts zijn er kerken der R.-Kath. en der Herv. De voorm. vesting bevatte in 1870 niet meer dan 89 huizen met 423 inw.

Prins Maurits bemachtigde Philippine den 31 Juni 1600. Na weder in de macht der Spanjaarden gevallen te zijn, veroverde Willem Prederik van Nassau deze vesting, den 11 September 1633. Te vergeefs poogde de vijand in het laatst dier maand de sterkte te hernemen, doch zijn aanslag mislukte, even als een in Mei 1635. In 1747 gaf de kommanc'ant van Philippine de plaats aan de Franschen over.

Philippinepolder, pold. van 114 bund, in de Zeeuwsche gem. Philippine, ten jare 1700 ingedijkt.

Fbilipsland (St.-), gem. en eiland in Zeeland, omringd door de Eendragt, de Mosselkreek, het Zijpe, het Krammer en het Slaak. In 1858 is eene poging gedaan om dit eil. aan den vasten wal van N.-Brab. te hechten, doch de toen gelegde dam over de slikken van Meerlo is spoedig weder stuk geslagen. Sint Philipsland lag op het einde van de 15de eeuw overstroomd, doch in 1496 werd het weder beverscht. Andermaal werd het in 1511 en nog eens in 1530 overstroomd. In 1629 werd de heer], als een goed Zeeuwseh leen door de Staten uitgegeven, doch eerst in 1645 werd het op nieuw ingedijkt. In 1776 won men den Nieuwepolder, in 1847 den Kramerspolder en den Anna-Jacobapolder, waarna in 1856 de Willemspolder werd ingedijkt. Door deze talrijke indijkingen is deze gem. weder tot eene grootte van 3114 bund, toegenomen, alles vruchtbare zeeklei. In 1822 had zij 438, in 1840 654, in 1860 1174, in 1875 1551 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 880 Chr.-Geref, 659 Herv., 8 Luth. en 4 K.-Kath. Zij bestaan voornamelijk van den landbouw.

Het d. st. Philipsland ligt in den zuidoosthoek van den Ouden-polder. Het is welgebouwd en heeft kerken voor de Herv. en de Chr.-Geref. Het bevatte binnen de kom in 1870 772 inw.

Philistijnsche-polder, pold. van 201 bund, in de N.-Holl. gem. Bergen.

Piaam, oudtijds ook Pialdum genoemd, d. met eene Herv. kerk in de Frie-sche gem. Wonseradeel, aan de Zuiderzee. Er worden eenige eendenkooien

-ocr page 237-

1001

gevonden. Ten jare 1811 telde het met het geh. de Kooihuizen 67, in 1840 100, in 1875 138 inw.

Picardie, geh. in de Limb. gem. Gennep, in 1870 met 53 inw.

Piekenwaard, uitenv. in de N.-Brab. gem. Alem c.a., 58 bund, groot.

Pieper, of Piepert, geh. in de Limb. gem. Wittem.

Pier-en-Pinxpolder-en-Jan-Pier-en-Pinxpolder, twee veree-nigde pold. in de Zeeuwsche gem. Goes, te zamen bijna 10 bund groot

Piershil, gem. in Z.-Holl., ingesloten door Goudswaard, Zuid-Beijerland, Nieuw-Beijerland en Geervliet, tusschen welke laatste gem. en Piershil het Spui loopt. Zij is ruim 1136 bund, groot en door zeeklei gevormd. In 1822 had zij 556, in 1840 689, in 1875 711 inw. In 1870 telde men er: 687 Herv., 62 Chr.-Geref., 15 R.-Kath. en 5 ongenoemden. Zij bestaan meest van den landbouw.

Het d. Piershil ligt aan den Spuidijk. Het heeft eene haven en eene Herv. kerk. Het Hof te Piershil, een adel. huis, is in 1831 gesloopt. Men telde binnen de dorpskom in 1870 443 inw.

Piespolder, pold. van 14 bund, in de Z.-Holl. gem. Woubrugge.

Piet, d. in het noorden van Vlaand. (Zeeuwseh-Vlaand.), waar nu de Braakman is, in 1377 verdronken.

Bt.-Pieter, gem. in Limb, die vroeger eene vrije heerl. van het prins-bisd. Luik uitmaakte. Zij wordt door de Jeker en de Maas bespoeld en is omringd door de Ned. gem. Oud-Vroenhoven, Maastrieht, HeerenGrons-feld, alsmede door de Belg. gem. Lanaye en Canne. Zij beslaat 568 bund., waarvan de gronden, met uitzondering van smalle stroken langs de rivieren, waar rivierklei ligt, een bergaehtig terrein vormen, dat zich tot 123 ellen boven den zeespiegel of 78 meter boven de Maas verheft. Dat gebergte draagt den naam van st.-Pietersberg en is merkwaardig wegens zijne versteeningen, de zoogenoemde orgelpijpen en veelvuldige daarin uitgehouwen galerijen. In 1822 had st.-Pieter 581, in 1840 675, in 1875 882 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 879 E.-Kath. en 3 Herv. De inw. bestaan meest van land- en tuinbouw, warmoezerij, het werken in de steengroeven, enz. Voorts is er eene fabriek van geweerloopen. De gem. bevat het d. 8t.-Pieter en eenige verstrooide huizen aan den st.-Pietersberg en den Kanaaldijk.

Het d. st.-Pieter heeft eene nieuwe R.-Kath., aan st.-Petrus gewijde kerk, benevens eene aan st.-Lambertus gewijde kapel aan den Kanaaldijk.

st.-Pieter, geh. in de Limb. gem. Schin-op-Genlle, in 1840 met 71, in 1870 met 78 inw.

st.-Pieter, voorm. fort op de noordzijde van den st.-Pietersberg, in 1702 op last der Algemeene Staten aangelegd. Wijl de grond tot het prins-bisd. Luik behoorde, ontstonden over dien aanleg moeielijkheden, die echter in 1717 door een verdrag uit den weg geruimd werden. Bij de ontmanteling der vesting Maastricht in den jongsten tgd, zijn ook de vesting-

-ocr page 238-

1002

werken van st.-Pieter gesloopt. De gebouwen binnen den wal worden thans door arbeiders-gezinnen bewoond.

Pieterburen, d. in de Gron. gem. Eenrum, in 1840 met 605, in 1870 met 660 inw. Er is eene Herv. kerk, waarin het lijk van den krijgsbevelhebber Diederik Sonoy in 1397 werd bijgezet. Het d. bestaat uit drie eenigzins van elkander verwijderde buurten. In 1583 werd Pieterburen door Statenvolk verbrand.

Pieter-Eaegherepolder, voorm. polder in het tegenw. Zeeuwsch-Vlaanderen, in 1387 vermeld.

st.-Pietersberg, berg in de Limb. gem. st.-Pieter, die zich tot 78 meter boven het Maasdal en tot 123 el boven A. P. verheft. De kruin des bergs bestaat veelal uit kiezelsteen. Dan volgen twee horizontale lagen van kwartsachtig zand, zijnde de een met donkerbruine oker vermengd, de tweede groenachtig grauw van kleur. Het hoofdbestanddeel van den st.-Pietersberg is echter een grijs- of witgeele mengelsteen, waarin talrijke versteeningen, als madreporen, ammonshorens, schelpen en haaitanden, voorkomen. Men heeft daarin zelfs geraamten van krokodillen, glavialen, zeeschildpadden enz. gevonden. Daar de mergelsteen, — die in den berg zoo zacht is, dat men dien met de vingers tot gruis kan wrijven — aan de lucht blootgesteld zijnde, hard wordt en zich voortreffelijk tot bouwsteen leent, heeft men sedert eene reeks van eeuwen den berg uitgeboord, waardoor een net van gangen is ontstaan, die een doolhof vormen, waarin de onkundige onmogelijk den weg zou vinden. Daarom zijn dikwerf personen die binnen de groeven vluchtten, daarin omgekomen. Behalve talrijke galerijen en zijne versteeningen, bevat de berg ook dusgenoemde aardpijpen (trechtervormige verdiepingen) en de Negendrup, eene bron in een versteenden boomstam. Bij de verschillende belegeringen van Maastricht hebben in en bij den st.-Pietersberg merkwaardige voorvallen plaats gevonden.

Pietersbierum, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Barra-deel, vroeger ook met de staten Kronenburg en Hottinga. Het d. telde in 1811 305, in 1840 400, in 1875 472 inw., die van het geh. Roptazijl (in 1840 20) medegerekend. Men vindt er de buitenpl. Walburga-State.

Pietersdijk (St.), dijk in Zeeuwseh-Vlaanderen, in de gemeenten Heille, Aardenburg en st.-Kruis. Hij is gelegd in 1611, en, na verwoest te zijn, in 1651 vernieuwd. In 1672 en 1682 werd hij andermaal bij gedeelten vernield, eerst voor de verdediging des Lands, later door een stormwind.

Pieterspolder, pold. van bijna 42 bund, in de Zeeuwsehe gem. 's-Heer-Arendskerke, in 1395 bedijkt.

Pieterspolder, pold. van 309 bund, in de Zeeuwsehe gem. Biervliet, in 1699 ingedijkt.

Pieterspolder (St.), pold. van 197 bund, in de Zeeuwsehe gem. Sas-van-Gent, in 1690 ontstaan door het indijken van het Baadsheerenschor.

-ocr page 239-

1003

Piet-Gijzenbrug, station van den Hollandsche-Spoorweg in de Z.-Holl. gem. Voorhout, op de grens van Noordwijkerhout, ingericht ten dienste van het verkeer met Noordwijk, Noordwijkerhout, Sassenheim, Voorhout, enz. Het ontleent zijn naam aan eene brug over de trekvaart tnsschen Leiden en Haarlem.

Pieterzijl, d. met eene Doopsgez. kerk in de Gron. gem. Grijpskerk, vroeger met eene zeesluis, die later naar Munnekezijl werd verplaatst. Pieterzijl had in 1840 342, in 1870 345 inw.

Pieterzijlsterdiep, vaarwater en waterloozing in het noorden der prov. Groningen, loopende van het Visvliet naar het Eeitdiep.

Pijlsweert, of Oude-Noord, ambachtsheerlijkheid in de gemeente Utrecht, 25 bund, groot, op den westoever van de Vecht.

Pijnacker, gem. in Z.-Holl., tusschen Zoetermeer, Zegwaard, Berkel, Vrijenban en Nootdorp, zijnde 2086 bund, groot, deels laag veen, deels kleiland, dat de uitgeveende en weder drooggem. plassen vervangen heeft. In 1822 had deze gem., (waartoe eersi sedert 1846 de heurl. lluyven behoort), 1085, in 1840 1404, in 1S75 1752 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1047 Herv., 23 Luth , 13 Rem., 5 Chr.-Afg., 1 Doopsg. en 719 E.-Kath. Zij vinden meest in de veeteelt en zuivelbereiding hun bestaan. Vroeger was er de veenderij van belang. De gem. bevat het d. Pijnacker, benevens de geh. Katwijk, Keulen, Ruyven, enz.

Het d. Pijnacker splitst zich in twee b., waarvan de eene inzonderheid Pijnacker, de andere de Laan heet. Het eerste deel bevat de Herv., het tweede de R.-Kath. kerk. Den 12 Sept. 1773 en den 19 Sept. 1782 heeft dit d. veel door brand geleden. Men telde binnen de kom in 1S70 632 inw.

Pijnenburg, geh. in de Dtr. gem. Baarn, met een groot landgoed van denzelfden naam. Het had in 1840 108 inw.

Pijnenburgsche-Grift, of de Praamgracht, vaart in Utr., in de gem. Baarn, van Soest naar de Éem.

Pijp (de), haven der stad Beverwijk.

Pijper (de), ged. van het Kampereiland tusschen het Noorderdiep en het Regtediep, in de Overijsselsche gem. Kampen. Het wordt in den Grooten-Pijper en den Kleinen-Pijper afgedeeld.

Pikgat, geh. in de Zeeuwsche gem. Zierikzee, dat vroeger tot Kerk-werve behoorde.

Pikmanspolder, pold. in de TJtr. gem. Baarn, 41 bund, groot.

Pikmeer, meer in de Friesche gem. Idaarderadeel, aan welks westzijde het vlek of d. Grouw is gebouwd.

Pikveld, geh. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1870 met 28 inw.

-ocr page 240-

1004

Fingjum, d. in de Friesche gem. Wonseradeel. Het telde in 1811 533, in 1840 680, in 1875 1072 inw., die van de geh.: de Eyge, of Riege, Ping-jnmmerstraat, de Blokken en Bootland (in 1840 115) medegerekend. De stins Hania, die er vroeger lag, werd in 1496 verbrand, met alle menschen die daarop waren. Te dien tijde vond men er ook het klooster Vinea-Domini, doch dit is, even als de staten Hiddema, Adelen, Wattinga of Watinga en Aggema, gesloopt. De landen van het d. Pingjum zijn door een dijk, den Pingjumer-Gouden-Halsband, omsloten.

Pingjumerstraat, of Straatje-van-Pingjum, geh. onder het Frie-sche d. Pingjum, in 1840 met 24 inw.

Finkegat, diep vaarwater tusschen de Friesehe eilanden Ameland en Schiermonnikoog.

Finsen, verv. fort in de N.-Brab. gem. Halsteren, in 1628 aangelegd.

Firamide-van-Austerlitz, gedenkteeken van graszoden in de Utr. gem. Zeist, op een heuvelrug, tot eene hoogte van 65 el. De piramide zelf meet 23 el in de hoogte en 31 el in de lengte. Dit gedenkteeken is in 1805 door het leger van Marmont opgeworpen, en ontving zijn naam ter herinnering aan den veldslag van den 2den December 1805, in Moravië. De kolom en de opschriften, die er op gesteld werden, zijn na de omwenteling van 1813 verwoest of vervallen.

Fishoek, geh. in de Z.-Holl. gem. de Lier.

Fishome, geh. onder het d. Gontum, in de Friesehe gem. Leeuwar-deradeel.

Flaat (de), geh. in de N.-Brab. gem. Standdaarbniten.

Flaats (de), geh. in de K.-Brab. gem. Beers, in 1840 met 54 inw.

Flaggenburg, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 13 inw.

Flagdel, afgezonderd huis in de Geld. gem. Bozendaal, in 1840 met 8 bew.

Flak, b. in de Geld. gem. Groesbeek, in 1840 met 213, in 1872 met 361 inw.

Flakkebord, geh. in de Zeeuwsehe gem. st.-Kruis (st.-Lievenspolder.)

Flankensloot, geh. in de Drenthsche gem. Zuidlaren, in 1870 met 27 inw.

Flankenwambuis, of Dennekamp, alleenstaand huis in de Geld, gem. Ede.

Flankraay, geh. in de Limb. gem. Mook, in 1870 met 17 inw.

Plantsoen (het), zuidelijk deel van het N.-Brab. d. Lage-Zwaluwe.

Flas (de), van 29 bund. pold. in de Z.-Holl. gem. Goedereede.

-ocr page 241-

1005

Plas, geh. in de Overijsselsche gem. IJsselmniden, in 1840 met 37 inw.

Piasmolen, fraai goh. in de Limb. gem. Mook-en-Middelaar, deels op de helling van het Groesbeeksche geb., deels aan den voet daarvan. Men vindt er molens, vijvers, slingerende beekjes en verrassende vergezichten. In 1840 had het 31, in 1870 44 inw.

Flaspolder, pold. in de Z -Holl. gem. Goedereede, in 1546 ingedijkt, doch in 1551 overstroomd en in Dec. 1553 op nieaw ter bedijking uitgegeven. Deze pold. beslaat nagenoeg 32 bund, en vormde vroeger eene afzonderlijke heerlijkheid.

Flaspolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Veur.

Flaspolder, pold. van 14 bund, in de Z.-Holl. gem. Woubrugge.

Plassestraat, geh. in de N.-Brab. gem. Eiethoven.

Flaten (de), pold. van 37 bund, in N.-Brab. gem. Klundert.

Flatenpolder, pold. van ruim 47 bund, in de Zeeuwsche gem. Hein-kenszand.

Platluis, geh. in de N.-Brab. gem. Ossendrecht, in 1840 met 48 inw.

Flatschorrepolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Baarland.

Flattenburg, landgoed in de Utr. gem. Maarn.

Platvoet, geh. in de Geld. gem. Borculo.

Flatvoet, geh. in de Overijsselsche gem. Zwollerkerspel. In 1724 brak hier de IJsseldijk door.

Platvoet, of Flatvoetshuis, geh. in de Gron. gem. Aduard.

Fleegste, b. in de Overijsselsche gem. Kaalte, reeds in 1706 vermeld. Zij had in 1840 295, in 1870 316 inw.

Fleijen (de), uiterw. in de Geld. gemeenten Huissen en Westervoort, onderscheiden in do Goldersche-Plei en de Konings-Plei, zijnde te zamen 220 bund, groot. De Pleijen ontvingen eene geheel andere gedaante, toen de loop van den IJssel in 1773 en 1774 werd gewijzigd.

Flettenberg, adel. landgoed in de Limb. gem. Wittem.

Flettenberg, voorm. ridderhofstad in de Utr. gem. Jutphaas, omstreeks het jaar 1300 gesticht. Zij is in 1812 en 1813 gesloopt en heeft in 1819 plaats gemaakt voor het fort, dat den weg van Houten naar Jutphaas bestrijkt.

Flijn (het), b. in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel, in 1840 met 141 inw.

Fleuniswaard, of de Uiterwaarden-van-de-Kaasmakerij, pold.

in de Geld. gom. Zevenaar, 35 bund, groot.

Plompert, polderl. in de Z.-Holl. gem. Charlois, in 1582 bedijkt en 465 bund, groot.

-ocr page 242-

1006

Pluimpot (de), kreek in Zeeland, van st.-Maartensdijk tot de Ooster-Schelde. Oudtijds strekte zij zich veel verder naar het noorden uit en kwam uit het Kreekerak voort.

Pluimpot (de), pold. van 52 bund, op het Zeeuwsche eil. Tholen, deels in de gem. st.-Maartensdijk, deels in Scherpenisse, deels in Poortvliet. Deze pold. is in 1566 bedijkt.

Pluis, geh. in de Overijsselsche gem. den Ham.

i

Posijers, geh. in de N.-Brab. gem. Stratum, in 1840 met 129 inw.

Poel (de), streek van het Zeeuwsche landschap Zuid-Beveland, bevattende de dorpen 's-Heer-Abtskerke, Sinoutskerke en Baarsdorp.

Poel (de), voorm. nonnenklooster te Leiderdorp, ter plaatse waar tot 1420 de hofstad Pedikenpool had gelegen, die toen werd verwoest. Bij de Hervorming is het gesloopt.

Poel (de), geh. in de Z.-Holl. gem. Alkemade, aan de Kiekpoel.

Poel (de), geh. onder het d. Oosterwolde in de Friescho gem. Oost-Stellingwerf. Oudtijds stond er de state de Poel. In 1840 had het 146 inw.

Poel (de), pold. in de Z.-Holl. gem. Naaldwijk.

Poel (de), pold. in de N.-Holl. gem. Medemblik.

Poel (de), pold. in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland.

Poeldijk, d. in de Z.-Holl. gem. Monster, met vele warmoezerijen. Er is eene kerk der R.-Kath., die in 1715 werd gesticht, in 1780 vergroot en in 1850 geheel vernieuwd. Dit gebouw prijkt met 2 torens. Poeldijk hud in 1840 770, in 1870 8öl inw.

Poeldonk, geh. in de N.-Brab. gem. den Dungen.

Poelen (de), geh. onder het d. Dronrijp, in de Priesche gem. Me-naldumadeel.

Poelgeest, landgoed in de Z.-H. gem. Koudekerk, oorspronkelijk eene riddermatige bezitting van 18 morgen oppervlakte, met 45 achterleenen. Het werd in 1326 door Dirk van Poelgeest aan Graaf Willem van Holland in leen opgedragen.

Poelgeest, gehucht in de Z.-IIoll. gem. Oegstgeest, met het adel. huis Oud-Poelgeest.

Poelhuizan, geh. onder het d. Pinkum in de Prieschc gem. Leeu-warderadeel.

Poelmeer, pold. in de N.-Holl. gem. Broek-op-Langedijk.

Poelmolens, geh, in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland.

-ocr page 243-

1007

Poelpolder, pold. van 50 bnnd. in de Z.-Holl. gem. 'a-Gravezande.

Poelpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Warmond.

Poelpolder, pold. van 129 bnnd. in de N.-Holl. gem. Haarlem-merliede c. a.

Poelpolder, pold. van 129 bund, in de Zeeuwsche gem. Sas-van-Gent, ten deele eerst bij het grenslractaat van 5 November 1842 van België (gem. Assenede) aan Nederland gekomen.

Poelwijk, voorin, d. in den Z.-Hollandschen-Waard, in 1421 verdronken.

Poepershoek, wijk der Drenthsche gem. Hoogeveen.

Poeseheheide, of Poeschensheide, geh. in de Limb. gem. Simpel veld.

Poffert (de), geh. in de Gron. gem. Aduard.

Pol, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 189 inw. De have-zathe de Pol alhier is in 1828 afgebroken.

Pol, b. in de Limb. gem. Wcssem, in 1840 met 89, in 1870 met 113 inw.

Pol, geh. in de Limb. gem. Heel.

Pol (de), b. in de Drenthsche gem. Peize, in 1870 met 180 inw.

Pol (de), prachtig landgoed bij het d. Wilp in de Geld. gem. Voorst.

Polanen, voorm. heerl. in Z.-Holl., omvattende de d. Monster en Poeldijk, benevens de zuiderhelft van Loosduinen. Het huis Polanen, reeds voor lang gesloopt, stond tnsschen de d. Monster en Poeldijk.

Polanen, oostel. deel van de voorm. gem. Houtrijk-en-Polanen, met het d. Halfweg, thans een deel uitmakende der N.-Holl. gem. Haarlem-merliede c. a.

Polanen, heerl. in de Utr. gem. Linschoten, in 1840 met 39 inw.

Polbeek, beek in de geld. gem. Gorssel en Zutphen, die de grenzen tusschen beiden helpt vormen en in den IJssel uitloopt.

Polder (de), d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Dus-sen. Het had in 1840 met Buitendijk 663 inw.

Polder-taewesten-ter-Hofstede, pold. van ruim 35 bund, in de Zeeuwsche gem. Eetranchement, in 1541 ingedijkt.

Poldervaart, vaart in Z.-Holl.. loopende op korten afstand van het d. Kethel uit de Schie naar de Maas bij de Vijf-Sluizen. De brug van den Hollandschen-Spoorweg over deze vaart is, uithoofde van de buitengewone slapheid van den grond ter wederzijde, een meesterstuk van bouwkunst. Niet ver van deze brug stond eens het kasteel Polderbnrg, in 1313 door Heer Filips van Wassenaar gebouwd en in 1486 door de Delvenaars gesloopt.

-ocr page 244-

1008

Polder-van-der-Eigon, polder van 2821 bund, in N.-Brab., deels in de gem. 's Hertogenbosch, deels in Rosmalen, deels in Nuland.

Poll (de), voorm. havezathe in de Overijsselsche gem. Staphorst, onder IJhorst, in de 18de eeuw het verblijf van den staatsman Joan Dirk van der Capellen. Het is reeds sedert lang gesloopt.

Polle, geh. onder hot d. Grouw in de Friesche gem. Idaarderadeel.

Polle, geh. onder het d. Westhem in de Friesche gem. Wymbritse-radeel.

Polle, geh. onder het d. Rotsterhaule in de Friesche gem. Schoterland.

Polle, geh. onder het d. Oudega in de Friesche gem. Wymbritse-radeel.

Polsbroek, gem. in Utr., ingesloten door de ütr. gem. Honkoop, Willeskop, Benschop, Lopik en Willige-Langerak, benevens door de Z.-Holl. gem. Vlist-en-Bonrepas. Zij is saamgesteld uit de voorm. gem. Noord-Polsbroek en Zuid-Polsbroek, waarvan de eerste oudtijds een schoutambt was der baronie van IJsselstein, terwijl de laatste eene vrije heerl. vormde. Bij de grondwet van 1814 werd bepaald dat Noord-Polsbroek tot de prov. Utrecht zou behooren. Zuid-Polsbroek kwam eerst door een besluit van den 27 April 1820 aan Utrecht, doch niet eer dan door de wet van 27 Juni 1857 zijn beide gem. vereenigd. Polsbroek is thans groot 1165 bund., meest laag veen. In het zuiden ligt nogtansklei. In 1822 hadden Noord- en Zuid-Polsbroek (toen nog gescheiden) te zamen 550 en in 1840 675 inw. De nieuwe gem. Polsbroek telde in 1860 677 en in 1875 847 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 600 Herv. en 247 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding.

Het d. Polsbroek strekt zich in do lengte uit van het zuidwesten naar het noordoosten langs eene smalle vaart, die Noord-Polsbroek en Zuid-Polsbroek scheidt. De Herv. kerk staat aan het westelijk einde.

Polsbroekerdam, oostel. einde van het Utr. d. Polsbroek.

Polstraat, geh. in de N.-Brab. gem. Wijk-en-Aalburg.

Pomp (de), geh. onder het d. Westerwijtwert in de Gron. gem. Middelstum.

Pomp (de), of Kollumerpomp, geh. onder het d. Kollum, in de Friesche gem. Kollumerland.

Pompveld, pold. van 197 bund, in de N.-Brab. gem. Veen.

Poolland, geh. in de N.-Holl. gem. Barsingerhorn, aan den West-Frieschen-Zeedijk.

Poonhaven, geh. in de Zeeuwsche gem. Zaamslag, in 1840 met 34 inw.

Poortambacht (het), platteland der Zeeuwsche gem. Zierikzee, in 1870 met 246 inw. Oudtijds droeg het den naam van Quad-Ambaeht.

Poorterij (de), ged. van het platteland van de N.-Brab. gem. Bergen-op-Zoom, in 1840 met 552 inw.

-ocr page 245-

1009

Poorterij, of het Poortland, het platteland der Z.-Holl. gem. Delft, in 1870 met 466 inw.

Poortugaal, gem. op het Z.-Holl. eil. IJsselmonde, ingesloten door de gemeenten Hoogvliet, Pernis, Rhoon, Oud-Beijerland, Hekelingen en Spijkenisse. Zij wordt in het zuiden door de Oude-Maas bezoomd, is door zeeklei gevormd en beslaat 1377 bund. Deze oppervlakte heeft de gemeente eerst in 1842 verkregen, toen de gem. Albrandswaard daarbij werd ingelijfd. Vóór deze vereeniging had Poortugaal: in 1822 554, in 1840 808 inw. Sedert do vereeniging beliep de bev. in 1850 928, in 1875 1165 zielen. Bij de telling voor 1870 vond men er: 957 Herv., 21 Chr-Geref., 2 Ev.-Luth., 112 B.-Kath. en 1 Isr. De landbouw maakt hun hoofdbestaan uit. Men vindt er het d. Poortugaal en de b. Albrandswaard.

Het d. Poortugaal, of Portugaal, heeft eene Herv. kerk en een Raadhuis. Tot in het eerste vierde dezer eeuw stond er ook het kasteel Val-kenstein. Binnen de kom telde men in 1870 640 inw. Het wordt het eerst in 1305 onder den naam Portegahle vermeld.

Poortvliet, gem. op het Zeeuwsche eil. ïholen, in het zuiden door de Ooster-Schelde bespoeld en voorts ingesloten door do gem. ïholen, Oud-Vosmeer, st.-Annaland, st.-Maartensdijk en Scherpenisse. De gem. is 2327 bund, groot en door zeeklei gevormd. Zij telde in 1822 965, in 1840 1288, in 1875 1646 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1434 Herv., IfsO Chr. Geref. en 32 B.-Kath. In de 13de eeuw bestond Poortvliet uit één of meer eilanden, en was o. a. van Tholen door een breed water afgescheiden. De inw. vinden meest hun bestaan in den landbouw. Behalve het d. Poortvliet, bevat de gem. de geh. Schellag of Schellach, Oudc-Kerkhof en de Band, benevens de heerl. Nieuw-Strijen.

Het d. Poortvliet telde binnen de kom in 1870 773 inw. Het belangrijkste gebouw is do Herv. kerk. Vroeger stond er ook een merkwaardig kasteel, in 1204 door Hugo van Voorne gebouwd.

Poortvliet, pold. in de Zeeuwsche gem. Poortvliet, 1416 bund, groot.

Pophome, geh. onder het d. IJsbrechtum in de Friesche gem. Wym-britseradeel.

Popkansburg, voorm. kasteel in de Zeeuwsche gem. st-Baurens, dat reeds in 1290 bestond en eerst voor weinige jaren werd afgebroken.

Poppe, geh. in de Overijsselsohe gem. Losser, met een grenskantoor aan den weg van Oldenzaal naar Bentheim.

Poppekinderondorp, voorm. kleine heerl. in de Zeeuwsche gem. Grypskerk.

Poppondamme, voorm. b. of geh. in de N.-Holl. gem. Bansdorp, allengs gesloopt.

Poppendijkepolder, of Molenpolder, kleine pold. in de Zccuw-sehe gem. Yerseke.

64

-ocr page 246-

1010

Poppenhuizen, geh. onder het vlek Oldeboorn, in de Friesche gem. Utingeradeel.

Poppingawier, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Eau-werderhem. Het telde in 1811 244, in 1840 317, in 1875 370 inw., die van de geh. Meershorne, Hazeburen en klooster Engwerd (in 1840 88) medegerekend. Oudtijds vond men er de staten Albada of Douraa, Heslinga en Hartsma, benevens het klooster Engwerd.

Poproeden-Ambacht. of Seis-Ambacht, ged. van het platteland der Zoeuwsche gem. Middelburg, eene oude beerl., ruim 7 bund, groot.

Portengen, voorm. heerl., die, na in verschillende deelen gesplitst te zijn, thans voor het noordelijk gedeelte (het Noordeinde genoemd) tot de gem. Ruwiel behoort, voor het middeldeel (het Dinkelfgerecht) sedert 1857 onder Breukelen-Nijenrode is gebracht, en voor het Zuideinde een deel van Laag-Nieuwkoop uitmaakt. In 1320 wordt Portengen onder den naam van Bartengen vermeld. Het middelgedeelte, dat door de Heikoperwetering wordt doorsneden, had als zelfstandige gera. in 1822 56, in 1840 55, in 1850 58 inw. Die gein. was groot 93 bund.

Portengen-Zuideinde, pold. van 232 bund., deels in de gom. Laag-Nieuwkoop, deels in Breukelen-Nijenrode.

Portlandspolder, pold. van 158 bund, in de Z.-Holl. gem. Ehoon.

Post (ten), d. of kerkbuurt in de Gron. gem. ten Boer, aan het Damsterdiep, in 1840 met 228 inw. De kerk is in 1846 door de Chr.-Afgesch. (thans Chr.-Geref.) gesticht. Bij ten Post stond vroeger het Huis ter Mude, da bakermat van het geslacht Kengers. Ten Post wordt het eerst in 1385 vermeld.

Postbrug, oud posthuis en brug in de Z.-Holl. gem. Oegstgeest, aan den weg van Haarlem naar Leiden en 's-Gravenhage.

Postel, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Someren. Postelstraat, b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Posterholt, gem. in Limb., ingesloten door de Ned. gemeenten Echt, st.-Odiliënberg en Vlodrop, benevens door den Pruiss. kreits Heinsberg. De grond bestaat uit diluvisch, zand en is ruim 1197 bund, groot. In 1822 had deze gem. 729, in 1840 930, in 1875 1234 inw., in laatstgen. jaar bestaande uit 1232 R.-Kath. en 2 Herv. De inw. zijn meest landbouwers. De gem. bevat het d. Posterholt, de buurten Donk, de Vorst en de Borgh, benevens de geh. de Holst en de Winkel.

Het d. Posterholt telde binnen de kom in 1870 438 inw. De voornaamste gebouwen zijn de in 1773 gestichte R.-Kath. kerk benevens het nonnenklooster.

Posthoorn (de), geh. in de N.-Brab. gem. Rucphen.

Posthoorn (de), geh. deels in de Ned. (Zeeuwsche) gem. Philippine, deels in do Belg. gem. Assenede.

-ocr page 247-

1011

Eosthuis, of Oude-Posthuis, uitspanningsplaats in de N.-Holl. gem. Heemstede, vroeger een verwissel- en pleisterplaats der diligences.

Pothoofd, geh. in de Overijsselsche gem. Deventer, met vele moestuinen.

Pothuizen, b. in de Utr. gem. Schalkwijk, in 1840 met 137 inw.

Potjesberg, zandheuvel in de N.-Brab. gem. Son en Breugel, '/4 uur ten noordwesten van het d. Son, merkwaardig wegens eene kuil aan de zuidwestelijke helling. Daarin toch vindt men dikwerf stukken ijzererts, die een merkwaardigen vorm hebben aangenomen, als buisjes, schaaltjes, kroesjes, bakjes of potjes, doorgaans ter lengte van een vingerlid of een vingerhoed. Eenigen dier voorwerpen worden bewaard in het N.-Brab. museum van oud- en zeldzaamheden te 's-Hertogenbosch.

Potmarge (de), vaart in Friesl. loopende van Leeuwarden in oostel. richting naar de Tijnje.

Pouderoijen, of Poederoijen, gem. in Geld., het zuidwestelijk deel van den Bommelerwaard beslaande en omringd door de gem. Vuren, Brakel, Gameren, Kerkwijk, Ammerzoden en Neder-Hemert, in Geld.; benevens door Wijk-en-Aalburg, Veen, Andel, Giessen, Kijswijk en Woudrichem, in N.-Brab. Deze gem. wordt bezoomd door de Maas en door de Waal, beslaat 1623 bund, en is door rivierklei gevormd. Oudtijds was zij deels eene Geld. heerl., deels, namelijk Loevenstein en het Monnikenland, eene Hollandsche bezitting. In 1822 had de gem. Pouderoijen 793, in 1840 1058, in 1875 949 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 868 Herv., 53 Chr.-Geref., 7 Luth., 12 E.-Kath. en 9 Tsr. Landbouw en veeteelt zijn er de voorn, middelen van bestaan. De gem. bevat de beide dorpen Pouderoijen en Aalst, het fort Loevenstein, het geh. de Hoek en den polder het Monnikenland.

Het d. Pouderoijen ligt aan den Maasdijk en is eene onde plaats, die reeds in de 9de eeuw wordt vermeld. Men telde er in 1810 425, in 1872 (de Hoek medegerekend) 382 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en de Chr.-Geref. Oudtijds stond er ook een kasteel, dat de Hollanders in 1507 te vergeefs belegerden, doch bij een nieuwen aanval in 1508 veroverden.

Pouderoijen, pold. van ongeveer 250 bund, in de Geld. gem. Pouderoijen.

Praatpolder, polderl. in de Zeeuwsche gem. Eede, ruim 220 bund, groot. Waarschijnlijk ontleent dit land zijn naam aan den vroegeren stroom de Praatvliet, die ook onder de namen van Menlenkreek en Stier-hoekskreek bekend is.

Praast, plaats van uitspanning in de Geld. gem. Eist, in de heerl. Meinerswijk, nabij Arnhem. Het wordt als hof reeds in 1324 vermeld.

Prantinga, of Prandinga, geh. onder het d. Oosterwolde in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf. Vroeger veel grooter dan thans, is het

64*

-ocr page 248-

1012

door een brand zoo zeer geteisterd, dat in 1840 nog slechts één huis daarvan over was.

Prattenburg, voorm. ridderhofstad in de Utr. gem. Rhoncn.

Presikhaaf, fraai landgoed in de Geld. gem. Arnhem.

Priostermeetpolder, pold. van 139 bund, in de Zeeuwsche gem. Poortvliet.

Princenhage, of Prinsenhage, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Breda, Teteringen, Ginneken, Rijsbergen, Etten-en-Lenr en Terheyden. Zij heeft eeno oppervlakte van 6643 bund. In het noorden en oosten, waar do Mark vloeit, ligt klei, doch het grootste gedeelte der gem. bestaat uit zand. In 1823 vond men er 436S, in 1840 5237, in 1875 6040 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 5744 R.-Kath., 155 Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 7 Doopsgez., 6 Luth., 5 Isr. en 4 ongen. Landbouw en veeteelt maken er de hoofdbronnen van welvaart uit. Er wordt mede veel hout gewonnen : o. a. vindt men er het schoone Liesbosch. Eindelijk zijn er ook eenige fabrieken. De gem. bevat de dorpen Princenhage en Beek, de b. Steenweg, Heuvel, Overa, Hout, Effen, Rith, Bagben, Lies, Vrachtschoot, Vareind, Moleneind, Groot-Overveld, Klein-Overveld, Heilaar, Buurstedeheide en Emer, benevens de geh. Burgst, Boeimeer, Vloed, Overbroek en Gageldoek.

Het d. Princenhage, oudtijds Martersen en Mertersheim genoemd, ligt nabij Breda, aan het vereenigingspunt der wegen van Bergen-op-Zoom en Antwerpen naar de hoofdplaats der oude Baronie. Door vele buitengoederen en fraaie akkers ingesloten, is het eene zeer bevallige plaats, die binnen de kom in 1870 1146 inw. telde. In het midden is een ruim marktveld, waaraan het gemeentehuis staat. Er zijn kerken der Herv. en der R.-Kath. Princenhage was oudtijds eene heerl., die tot de Baronie van Breda behoorde, uitgezonderd een klein deel, dat den Hertog van Brabant toekwam. Dat laatste deel werd den 9 April 1386 door Hertogin Johanna in pandschap gegeven aan Jan van Polanen, Heer van Breda.

Princen-poldertje, pold. van ruim l'/j bund, in de N.-Brab. gem. Oosterhont.

Prins-Alexander-polder, pold. in Z.-Holl. van 2730 bund, oppervlakte, in de gem. Hillegersberg, Zevenhuizen, Nieuwerkerk, Capelle-aan-den-IJssel en Kralingen, gevormd door het bedijken van verschillende uitgedolven veenlanden (Rubroek-en-Spiegelnisse ten deele), Kralingen (ten deele), Ommoorden-en-Bospolder en Wollefoppen (de beide laatsten geheel). De pold. is van 1866 tot 1872 drooggemalen en verkaveld, doch reeds in 1871 waren 555 bund, grond verkocht. De grensregeling in den pold. heeft plaats gehad bij de wet van 3 April 1871.

Prinseland, heerl. in N.-Brab , bevattende do gem. Dinteloord.

Prinselandscho-poldor, pold. in de N.-Brab. gem. Dinteloord.

Prinsenpeelgt; nieuwe ontginning in de N.-Brab. gem. Mill c. a.

-ocr page 249-

1013

Prinsenhoekje, pold. in de N.-Brab. gem. Geertruidenberg.

Prinsenhoeven, b. in de N.-Brab. gem. Mill c. a., in 1840 met 115 inw.

Prins-Frederik, fort in de Z.-Holl. gem. Ooltgensplaat, in den Fransehen tijd Duquesne geheeten.

Prinses-Louisa-polder, pold. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe.

Prins-Hendrik-polder, pold. aan de zuidoostzijde van het eiland Texel, van 1846 tot 1848 op de zee gewonnen en 460 bund, groot. Reeds in 1768 was deze streek onder den naam van Hoorn-en-Burgpolder bedijkt geweest.

Prins-Karels-polder, pold. in de N.-Erab. gem. Woensdreeht, in 1728 bedijkt en 204 bnnd. groot.

Prins-Willemspoldor, pold. in de Geld. gem. Echteld, 485 bund, groot.

Prins-Willemspolder, pold. in Zeeuwseh-Vlaanderen, deels in de gem. Schoondijke, deels in Waterlandkerkje, deels in Oostburg. De polder wordt in Prins-Willemspolder-Eerste-gedeelte en Prins-AVillems-polder-Tweede-gedeelte onderseheiden. Het eerste is 1050, het tweede 1974 bund, groot. De bedijking van het eerste deel werd voltooid in 1650, het tweede in 1651.

Prooijenpolder, polderl. in de Zeeuwsche gem. Nisse.

Proostmeer, meer van ruim 12 bund, in do Gron. gemeenten Delfzijl en Termunten.

Proostdij, of Proostdijer-polder, pold. in de Utr. gem. Abcoude-Proostdij, 332 bund, groot.

Proostdij-in-het Veen, b. in de Utr. gem. Abcoude-Proostdij, een deel der Ronde-Veenen, in 1870 met 332 inw.

Proostpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Groede, in 1615 herdijkt en ruim 184 bnnd. groot. Men vindt dien polder, ook 's Abtspolder genoemd, reeds in 1350 vermeld.

Prosperpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Clinge en in de Belg. gem. Kieldrecht, in 1847 ingedijkt. Het Nederl. deel is 544 bund, groot.

Prutpolder, pold. van 104 bund, in do N,-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg.

Puyflik, of Puiflijk, d. met eene E.-Kath. kerk in de Geld. gem. Druten, in 1840 met 468, in 1872 met 670 inw. De vroegere Herv. kerk en een deel der adel. huizen Op ten Holte en Puiflik zijn gesloopt. Puiflijk wordt reeds in 1176 vermeld.

Puit-en-Peukepolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Tholen, 128 bnnd. groot. De Pnitpolder, het noordoostelijk deel, beslaat alleen 41 bnnd.

-ocr page 250-

1014

Punt (de)) geh. in de Z.-Holl. gem. IJsselmondo.

Punt (de), geh. deels in de Gron. gem. Haren, deels in de Drenth-sche gem. Vries, aan de Drenthsehe-Aa en den grooten weg van Assen naar Groningen.

Funte, geh. in de Overijsselsche gem. Losser.

Punthorst, geh. in de Orerijsselsche gem. Staphorst.

Purmer, of Purmermeer, drooggemaakt meer in N.-Holl., met do daarbinnen getrokken oeverlanden, 2713 bund, groot. Het meer is ingedijkt en drooggemalen van 1618 tot 1622. De Purmer is verdeeld onder de gem. Edam, Monnickendam, Purmerende en llpendam. Onder eerst-gen. gem. waren in 1870 253, onder de tweede 220, onder de derde 141, onder de vierde 192 inw. Eerst in 1865 is eene kerk in de Purmer gesticht, en wel in het ged. der gem. Purmerende. Zij behoort den Hervormden.

Purmer, voorm. d. in N.-Holl., tusschen het Purmermeer en de plek waar thans de stad Purmerende wordt gevonden. Het schijnt door watervloeden in de 13de eeuw geteisterd en grootendeels vernield te zijn.

Purmerende, prov. kiesdistr. in N.-Holl., bevattende de 14 gem.: Purmerende, AVijde-\Vormer, llpendam, Landsmeer, Beenister, Oosthuizen, Kwadijk, Warder, Schermerhorn, Rijp, Graft, Zuid-en-Noord-Schermer, Wormer, Jisp.

Purmerende, vierde kanton van het N.-Holl. arr. Hoorn, bevattende de 11 gem.: Purmerende, llpendam. Landsmeer, Wijde-Wormer,Wormer, Jisp, Beemster, Rijp, Graft, Warder, Kwadijk.

Purmerende, kerk. ring der klasse Edam van de Herv. Kerk, bevattende de 9 gem.: Purmerende, Beemster, Buiksloot, llpendam, Kwadijk, Landsmeer, Purmer, Purmerland-en-de-Ilp, Watergang.

Purmerende, dek. van het bisd. Haarlem, bevattende de 11 par.: Beemster, Edam, llpendam, 't Kalf, Monnickendam, Nieuwendam, Purmerende, de Rijp, Volendam, Wormer, Zaandam.

Purmerende, gem. in N.-Holl,, ingesloten door de gemeenten Beemster, Jisp, Wormer, Wijde-Wormer, llpendam, Monnickendam, Edam, Kwadijk en Oosthuizen, 1355 bund, groot, t. w. laag veen in het oude land, en klei in het aandeel van den drooggem. Purmer. In 1795 had deze gem. 2403, in 1811 2562, in 1822 2693, in 1840 3372, in 1850 3848, in 1860 4331, in 1875 4783 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2617 Herv., 4 W.-Herv., 494 Ev.-Luth., 10 Herst.-Luth., 156 Doopsgez., 18 Chr.-Geref., 6 Rem., 1214 R.-Kath., 4 Oud-R., 44 Ned.-Isr. en 1 Port.-Isr.

De gem. bestaat uit de stad Purmerende, de b. Nek en een deel van de Purmer.

De stad Purmerende ligt aan het znid-oostelijk einde van de Beemster, en aan het N.-Holl. kanaal. Zij beslaat bijna 29 bund, en bevatte in 1840 3055, in 1870 3777 inw.

-ocr page 251-

1015

Pnrmerende is over het geheel ruim en net gebouwd. De Markt !s een bevallig plein. De Beestenmarkt is van aanzienlijke uitgestrektheid. De wallen zijn in aangename wandelwegen herschapen.

Tot de voorn, gebouwen behooreu het in 1766 en 1845 verbouwde Raadhuis, waarop verscheidene fraaie schilderstukken aanwezig zijn; de Herv. kerk, die ten jare 1853 in plaats der vroegere is gebouwd en een uitmuntend orgel bezit; de in 1709 gebouwde Luth. kerk, de voor ■weinige jaren vernieuwde Doopsg. kerk, en de bezienswaardige R.-Kath. kerk. Er zijn ook eenige liofdegostichten, waaronder uitmunt het Gasthuis, dat in 1846 geheel van gebakken steen is gebouwd. Vroeger stond te Purmerende het kasteel Purmerstein, hetwelk in 1741, op een klein deel na, is gesloopt.

Purmerende bloeit door een belangrijken binnen- en buitenlandschen handel, vooral in vee, kaas en hout. Ook zijn er eenige houtzaagmolens en andere inrichtingen van volksvlijt.

Deze plaats schijnt oorspronkelijk het oostel. uiteinde geweest te zijn van het d. Purmer. In 1355 werd echter de kapel van Purmerende reeds bestemd tot een kerspelkerk. De plaats bleef echter een d., dat nogtans zeer in aanzien toenam, nadat de rijke Amsterdamsche koopman Willem Eggert in 1410 heer der plaats was geworden en den ingezetenen met rechten begiftigde. Hij liet er het slot Purmerstein bouwen, dat in 1413 volbouwd geraakte. In 1573 werd Purmerende bemuurd en onder de stemmende steden opgenomen. In de 17de eeuw is het aan de noordoostzijde vergroot.

Verdere historische herinneringen zijn: de brand van 1519; het afslaan der Spanjaarden, op Pinksteren 1574; de komst van Prins Maurits, in 1618; de oproerige bewegingen van 1672, 1748, 1780, 1787 en 1788; het muiten der kanaalwerkers, in Augustus 1821; do watervloed van Februari 1825.

Purmerland, d. met eene Herv. kerk in de N.-Holl. gem. Ilpendam. Het telde in 1840 271, in 1870 402 inw. Doch het was veel aanzienlijker vóór de Beemster, Purmer en Wormer werden drooggemaakt. Vroeger (in 1574) had het d. veel van de Spanjaarden geleden.

Furmerlanderpolder, pold. van 712 bund, in de N.-Holl. gem. Landsmeer.

Putbroek, b. in de Limb. gem. Echt, in 1820 aangelegd, in 1840 met 130, in 1870 met 200 inw.

Puth, b. in de Limb. gem. Schinnen, in 1840 met 502, in 1870 met 605 inw. Men vindt er het adel. huis Puth.

Putsche-Straat, b. in de N.-Brab. gem. Putte, in 1840 met 247 inw.

Putte, of Futten, gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab. gemeenten Ossendrecht en Huybergen, en door do Belg. gemeenten Calmpthout, Putte, Stabroek, Beerendrecht en Santvliet. Zij beslaat 1846 bnnd., alles diluvisch zand. In 1822 had zij 434, in 1840 671, in 1875

-ocr page 252-

1016

1039 inw. Bij do telling voor 1870 vond men er: 915 R.-Kath. en 7 Herv. Zij bestaan meest door landbouw, houtteelt en mattenvlechten, terwijl de roep gaat dat velen zich aan den smokkelhandel overgeven. De gem. bevat een deel van het d. Putte, de b. Pufsche-Straat en het geh. Kouwheide of Koudeheide.

Het d. Putte ligt aan den weg van Bergen-op-Zoom naar Antwerpen, deels in Nederl., deels in België. liet heeft eene R.-Kath. kerk, op Belgischen grond, en telde in het Nederl. deel in 1840 411, in 1870 472 inw. In 1794 is do Herv. kerk afgebroken, en in 1844 om de drie zerken der graven van de beroemde schilders Jacobus Jordaens, Adrianus van Stalbent en Guillaume de Rape een ijzeren hek geplaatst. Sedert het einde van 1875 worden pogingen aangewend om deze graven door een gedenkteeken te versieren.

Futtelaar, of Pruttelaar, b. in de N.-Brab. gem. Zeeland, in 1840 met 100 inw.

Putton, heerl. op de Velnwe, oudtijds eene heerschappij, welker bezitters niemand dan den Keizer boven zich rokenden. Zij bevatte do streek ten oosten van Elburg en daarin do kasteelen Putten en Putten-stein. De Hoeren van Putten loofden dikwerf met hunne naburen in twist, voornamelijk met do steden Kampen, Elburg, Hattem en Harderwijk. Eerst in 1363 werd hun land leenroerig aan Gelder, en sedert hun slot in 1483 door de burgers der genoemde steden werd veroverd en geslecht, verminderde hun aanzien meer en meer. Het huis Putton, ook Old-Putton genoemd, later in modernen staat weder opgebouwd, is nu een landhuis in de gom. Doornspijk.

Putten, voorm. heerl. in Z.-Holl., roods in 1048 vermeld. Zij strekte zich uit van de oostelijke grenzen van Voorna aan de Oude-Maas tot over hot Haringvliet, doch do overstroomingon hebben deze streek zoo geteisterd, dat onmogelijk de grenzen van do 11de tot de 15de eeuw zijn aan te geven. Tijdens het Bourgondische Huis is Putten aan de grafelijkheid gekomen, en door het bedijken van slikken voel oud verdronken land weder bewoonbaar geworden. Sedert bleef Putten een Hollandsch landschap, bevattende het eiland Putten; het westelijk deel van IJssol-monde, t. w. Rhoon-on-Pondrecht, Poortugaal, Hoogvliet, Pernis, Charlois, Katendrecht en 's Gravenambacht; Goudswaard, in den Hoekschen-Waard; en Ooltgensplaat, den Bommel, Stad-aan-'t-Haringvliet en Middolharnis op Overflakkee.

Putten, voorm. eil., dat door de Oude-Maas, het Spui en do Bor-nisse of Bernisse bespoeld, het steedje Geervliet, benevens de d. Spijkenisse, Hekelingen, Simonshaven en Biert bevatte. Sedert do Bornisse is opgo-slijkt, maakt dit eiland het oostol. deel van Voorne-en-Putteu uit.

Putten, gem. in Geld. in het noordoosten door de Zuiderzee bespoeld en verder ingesloten door de gem. Nijkerk, Barneveld en Ermelo. Zij

-ocr page 253-

1017

beslaat 8434 bund, cn bestaat uit kleigronden langs de Zuiderzee, doch meer nog uit diluvisch zand. Men vindt er zoowel bouwen weiland, als bosch en ■woeste heide. In 1822 had deze gem. 2017, in 1810 3331, in 1875 4483 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 4134 Ned.-Herv., G 'W.-Herv., 141 Chr.-Geref., 11 Luth., 182 E.-Kath. en 9 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw. Ook zijn er papierfabrieken en enkele andere inrichtingen van nijverheid. De gem. bevat het d. Putten, de geh. Norden, Halvinkhuizen, Huinen, Gerwen, Heil, Diermcn, den Hoef en Nulde, benevens het geh. Bijsteren. Ook zijn er eenige groote landgoederen als Olden-Aller, Bijsteren, enz.

Het d. Putten, ligt aan den grooten weg tusschen Nijkerk en Harderwijk, te midden van korenlanden en nabij groote bossehen. Het had in 1840 904, in 1872 1090 inw. De Herv. kerk is een aanzienlijk gebouw. De R.-Kath. kerk is de oude kellerij of cellenarij van de Westfaalsche abdij Abdinghof. Verder is er een Chr.-Geref. kerk. Het station Putten van den Centraalspoorweg ligt westwaarts van het d., aan den weg van Putten raar de Zuiderzee. De naam Putten wordt reeds in 855 in den vorm van Puthem vermeld.

Putten, voorm. d. in de Z.-Holl. heerl. Putten, in 1421 door het water vernield.

Putten, geh. in de Z.-Holl. gem. Hekelingen.

Puttenstein, voorm. kasteel der Heeren van Putten in de Geld. gem. Oldenbroek, in 1375 door de Kampenaars geslecht.

Puttenstein, voorm. kasteel der Heeren van Putten aan de Oude-Maas omstreeks Oud-Beijerland, in 1421 door overstrooming vernield.

Puttershoek, gem. op het Z.-Holl. eil. de Hoeksche-Waard, tusschen de gem. 's-Gravendeel, Maasdam, Mijnsheerenland, Heinenoord en Groote-Lindt. Zij wordt in het noorden door de Oude-Maas bespoeld en bestaat uit kleigronden. In 1822 had zij 1001, in 1840 1585, in 1875 1980 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1717 Ned.-Herv., 111 Chr.-Geref., 19 K.-Kath., 20 Isr. en 2 ongenoemden. Zij bestaan meest van landbouw en vlasserij, handel in riet en biezen, visscherij, enz.

Het d. Puttershoek heeft eene aanzienlijke kerk, die waarschijnlijk in of omstreeks 1442 werd gesticht en sedert 1575 den Herv. behoort. Ook is er oen Chr.-Geref. kerk. Binnen de kom van het fraaie d. telde men in 1870 1727 inw.

Puttershoek, geh. in de N.-Brab. gem. Nuland.

Pylkwier, geh. onder het d. Huizum in de Friesche gem. Leeu-warderadeel.

-ocr page 254-

Quaboek, geh. in de Limb. gem. Bingelrado, in 1870 met 14 inw.

Quack, da Kwak, of st.-Comelis-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Nieuw-Hellevoet, 257 bund, groot. In 1475 was het slechts een schor, doch werd toen door Hertog Karei de Stoute tot bedijken uitgegeven.

Quad-Ambacht, streek op het Zeeuwsche eil. Schouwen, thans hot Poortambacht genoemd, zijnde een ged. der gem. Zierikzee.

Qualbeek, beek in de N.-Brab. Meierij, uitloopcndo in de Aa.

Quatijdspolder, of Quadentijd-polder, voorm. polder in het tegenwoordige Zeeuwsch-Vlaanderen, in de 16de eeuw of reeds vroeger ondergevloeid. Hij maakte een deel van Oude-IJve uit en wordt in 1560 vermeld.

Querdamm, pold. volgens de overeenkomst met Pruissen van den 14 Sept. 1853 gevormd uit den Ned. polder Millingen cn de Pruissische de Duffelt, Cranenburg, Rindern en Ziflek-Wyler.

Quirijnstok, geh. in de N.-Brab. gem. Tilburg. Oudtijds stond er eene aan st.-Qairinu3 gewijde kapel.

Quiskorte-polder, pold. van 33 bund, in do Zeeuwsche gem. Baarland.

-ocr page 255-

Eaaijeind, of Baayeind, b. in de Limb. gem. Grubbonvorst, in 1870 met 105 inw.

Baakeind, b. in de N.-Brab. gem. Gilze-en-Eijen, in 1840 met 126 inw.

Baalte, prov. kiesdistrict in Overijssel, bevattende de 5 gem.: Baalte, Hellendoorn, Heino, Wijhe, Olst.

Baalte, derde kanton van bet Overijsselscbe arr. Deventer, bevattende de 4 gem.: Kaalte, Wijhe, Heino, Heliendoorn.

Baalte, gem. in Overijssel, ingesloten door Heino, Ommen (ambt), Hellendoorn, Holten, Diepenveen, Olst en Wijhe. De grond bestaat meest uit alluvisch zand, doch ten deele ook uit klei. De gem. is 13,612 bund, groot. In 1822 had zij 4466, in 1840 5005, in 1875 5513 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 4013 E.-Kath., 1426 Herv., 8 Chr.-Geref., 3 Luth., 2 Doopsgez. en 61 Isr. Het meerendeel der bev. bestaat van den landbouw en den handel in veldproducten, vee en hout. De gem. bevat de d. Kaalte, Heeten en Luttenberg, benevens de b. Tijenraan, Linderte, Boetelo, Kamele, Pleegste en Broekland.

Het d. Kaalte, een der schoonsten van Overijssel, ligt aan den grooten weg van Zwolle naar Twenthe en aan het pand van het Overijsselscbe kanaal, dat van Deventer zich in de Dalmsholte met de vaart van Zwolle naar Almelo vereenigt. Het telde in 1840 463, in 1870 531 inw. De Herv. kerk heeft eene zonderlinge gedaante, daar de toren beneden het dak blijft. De E.-Kath. kerk is den 14 Nov. 1857 ingewijd. Op korten afstand ligt de fraaie havezathe Schoonheeten. Kaalte wordt reeds in 1123 vermeld.

Baaiu, geh. in de N.-Brab., gem. Helvoirt, in 1840 met 26 inw.

Baam (do), beek in N.-Brab. die bij het d. st.-Hubert ontstaat en in de grachten van Grave uitloopt. Zij neemt de Lage-Kaam op.

Baamberg, b. in de N.-Brab. gem. Zundert, in 1840 met 133 inw.

Baamsdonk, gem. in N.-Brab., tusschen Geertruidenberg, Oosterhout, •s-Gravenmoer, Waspik, Dussen en Made c. a. Zij beslaat 2281 bund., wordt door de Donge en het Oude-Maasje doorsneden en is deels door klei, deels door laag veen en dilnvisch zand gevormd. In 1822 telde zij 2086, in 1840 2981, in 1875 4188 inw. Bij de telling voor 1870 vond

-ocr page 256-

1020

men cr: 2949 R.-Kath., 932 N.-Herv,, 1 W.-Herv., 1 Chr.-Gcrcf. en 8 Ned. Isr. De inw. bestaan meest van de veeteelt, den hooibouw, den handel in biezen, riet, hoepels, rijs, enz. Men vindt er de d. Eaamsdonk en het Raamsdonksche-Veer, benevens het geh. het Gat. Oudtijds was Raamsdonk een heerl., ter leen uitgegeven door den Graaf van Holland, Raamsdonk is een der d. van de Langstraat. Het telde in 1840 1099, in 1870 1259 inw. en heeft 2 kerken, eene Herv. en een R.-Kath. Het wordt in 1295 vermeld als Ramesdong. Ook dit d. werd door den Allerheiligenvloed van 1421 onder water gezet, doch de kerk bleef behouden.

Raamsdonksche-Veer, of Raamsdonkerveer, d. in de N.-Brab. gem. Raamsdonk, waarvan het tot 1843, toen de R.-Kath. kerk werd gesticht, slechts een uithoek was. Het had in 1840 1856, in 1870 2375 inw.

Haamst, wijk van het Overijsselsche d. Heeten.

Raaphorst, schoon landgoed in de Z.-Holl. gem. Wassenaar, het stamhuis van het geslacht Raaphorst. Het is door Prins Frederik der Nederlanden aangekocht en bij de Paauw aangetrokken.

Raapborsterpolder, pold. van 82 bund, in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Baar, b. in de Limb. gem. Meerssen, in 1840 met 148, in 1870 met 146 inw.

Baard, d. met eene Herv. kerk in de Priesche gem. West-Donge-radeel. Het had in 1818 100, in 1840 133, in 1875 173 inw. Het d. wordt ook Kauwerd genoemd.

Baas, geh. in de Overijsselsche gem. Kampen, in 1840 met 82 inw.

Baasdorp, voorm. ambacht in N.-HoU., dat door het Haarlemmermeer zeer verkleind, na 1795 met Sloten is vereenigd.

Baas-en-Pijper, pold. in de Overijsselsche gem. Kampen, ruim 33 bund, groot.

Baax, vaart in N.-Holl., loopende van de duinen bij Overveen naar Haarlem.

Raaxmaat, bedijking in N.-Holl., ten oosten van de Zijpe, 12,848 bund, groot.

Baath, Baade, of Bade, d. in de Limb. gem. Bingelrade, met een kasteel en eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend. Raath had in 1840 271, in 1870 237 inw.

Bade, b. in de N.-Holl. gem. Kortenhoef, zich langs de 's-Grave-landsche-Vaart uitstrekkende, met eenige bleekerijen. Zij had in 1840 179, in 1870 268 inw.

-ocr page 257-

1021

Rademakerszijl, slais aan het Zwartewater in de Overijsselsche gem. Zwolle.

Raderheurne, geh. in de Overijsselsche gem. Denekamp.

Badewijk, b. in de Overijsselsche gem. Ambt-Hardenbergh, in 1840 met 130, in 1870 met 317 inw.

Rafelder, of Ravelder, b. in de Geld. gem. Gendnngen, in 1840 met 114 inw.

Rakens, geh. in de N.-Brab. gem. Ginnekon, in 1840 met 85 inw.

Rakt, b. in N.-Brab., deels in de gem. Uden, deels io de gem. Nistelrode.

Ramele, b. in de Overijsselsche gem. Kaalte, in 1840 met 265, in 1870 met 289 inw.

Rammegors, schor ten zuiden van het Zeeuwsche oil. st.-Philipsland.

Rammekens, of Zeeburg, fort in de Zeeuwsche gem. Bitthem, aan de Ilont. Het is oorspronkelijk, op voordracht der Landvoogdes Maria, door Keizer Karei V in 1547 aangelegd. In 1652, 1811 en 1812 zijn nieuwe vestingwerken om het kasteel gelegd. Het dient thaus tot het bewaren van buskruid. Den 15 September 1556 scheepte Keizer Karei V zich hier in, om naar Spanje te reizen. In 1573 werd het door Boisot op de Spanjaarden genomen. Van 15S5 tot 1616 was het aan Engeland verpand.

Rammeland, pold. van 28 bund, in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Rammelwaord, pold. in de Geld. gem. Voorst.

Rammetje, geh. in de Limb. gem. Mook c. a., in 1870 met 32 inw.

Ramspol, eil. nan don kant der Overijsselsche gem. Kampen, mot rijswerk aan het Kamper-eiland verbonden.

Band (de), geh. in de Zeeuwsche gem. Poortvliet.

Rande, b. in de Overijsselsche gem. Diepenveen, in 1840 met 214, in 1870 met 454 inw. Men vindt er een landgoed van denzolfden naam, vroeger een adel. huis.

Eandelsweer, geh. in de Gron. gom. 't Zandt.

Randenbroek, landg. in de TJtr. gem. Amersfoort, eens eene bezitting van den bouwmeester Jacob van Campen.

Randenburg, of Raamburg, d. met eene E.-Kath. kerk in do Z.-Holl, gem. Eeenwijk, in 1S40 met 224 inw. Eandenbnrg is ceno oude heerl. van 185 bund, oppervlakte.

-ocr page 258-

1023

Eaiidenburg, of het Blok-Bandehburg, pold. van 182 bund, in de Z.-Holl. gem. Roeuwijk.

Eanderweerden, uiterw. in de Ov. gem. Diepenveen, langs den IJssel, 37 bund, groot.

Bandwijk, d. met eene Herv. kerk. in de Geld. gem. Heteren. Het vormt met den omtrek eene oude heerl , die in 1840 606, in 1872 660 inw. telde.

Bandwijkschewaard, uiterw. in de Geld. gem. Heteren.

Bansdaal, b. in Limburg, deels in de gem. Klimmen, deels in Wijlrè, deels in Schin-op-Geul, in 1840 met 233, in 1870 met 327 inw.

Bansdorp, gem. in N.-Holl., die haar tegenw. omvang eerst door de wet van 13 Jnni 1857 verkregen heeft, welke wet Schellingwoude daaraan toevoegde. De gem. wordt door de Zuiderzee en het IJ bespoeld en is naar de landzijde bepaald door de gem. Broek-in-Waterland en Nieuwen-dam. Zij is thans groot 1977 bund., meest laag veen, doch er zijn ook enkele kleigronden (t. w. in den Belmermeer. In 1822 had Eansdorp (zonder Schellingwoude) 813, en in 1840 1022 inw. Na de vereeniging telde Kansdorp in 1860 1124, in 1875, 1305 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1177 Ned.-Herv., 7 Ev.-Luth., I Herst.-Luth., 2 Chr.-Geref. en 72 R.-Kath. Die van Eansdorp, Holijsloot en Schellingwoude bestaan van landbouw, veeteelt en zuivelbereiding, terwijl de Durgerdammers meest door de visscherij het noodigo winnen. De gem. bevat de d. Eansdorp, Durgerdam, Holijsloot en Schellingwoude, benevens het zuiderdeel van den Belmermeer of Bellemermeer.

Het d. Eansdorp, door de landlieden Earop genoemd, ligt te midden van boomlooze weiden. Nogtans is het niet onbevallig. Het was in vorige eeuwen grooter, want toen bloeide het door zeevaart. Van het vroegere aanzien getuigt de breede, zware, doch onvolmaakte toren der Herv. kerk, die reeds van verre te zien is. In 1840 telde het 299, in 1870 308 inw. In 1422 werd de kerk te Eansdorp door brand verwoest. De benden van den Graaf van Bossu leiden in September 1573 het d. aan kolen, en in Februari 1823 werd het door overstrooming onder water gezet.

Bansdorper-en-Holijsloter-Die, lange, smalle plas in de N.-Holl. gem. Eansdorp. Oudtijds schijnt het in de Zuiderzee uitgeloopen te hebben. De sluis in den dam is in 1395 gelegd.

Banswerd, geh. in de Gron, gem. Appingedam.

Banum, geh. in de Gron. gem. Winsum, in 1840 met 61, in 1870 met 65 inw. Het was vroeger een d., doch de kerk, die op eene wierde stond, is in 1820 afgebroken.

Bapenburg, d. met de nieuwe E.-Kath. kerk der parochie Stoppeldijk in de Zeeuwsche gem. Stoppeldijk. Het had in 1840 228, in 1870 278 inw.

-ocr page 259-

1023

Eapijnen-en-IJsselveld, pold. in de Utr. gem. Linschoten.

Baren, b. in de Limb, gem. Vaals, in 1840 met 114, in 1870 met 130 inw.

Basquert, of Baskwert, b. in de Gron. gem. Baflo, in 1840 met 371, in 1870 met 389 inw. Vroeger was het een d., waar zoowel de Herv. als de Doopsg. kerken bezaten. Oudtijds had men er ook de burgen Meima, Oud-Mathenesse, Klunderburg en Brandenburg.

Bateles, oude heerl. van ruim 53 bund, in de Utr. gem. Honkoop, in 1840 met 32 inw.

Bathnon, oude plaats reeds in 996 vermeld, vermoedelijk het schoutambt Ratting in de Overijsselsche gem. Bathmen, in den Dorstherhoek.

Batum, of Botum, b. in de Geld. gem. Winterswijk, in 1840 met 484, in 1872 met 452 inw.

Bauwerd, zesde kant. van het Friesche arr. Leeuwarden, bevattende 3 gem.: Baarderadeel, Idaarderadeel, Rauwerderhem.

Bauwerd, of Baard, d. in de Friesche gem. Rauwerderhem, waaraan het ten hoofdplaats strekt. Het is eene aanzienlijke, welgebouwde plaats, die in 1811 477, in 1840 644, in 1875 757 inw. telde, daaronder begrepen die van de geh. Horusterburen, Bernsterburen, Flanzum, Laard en de Blink (in 1870 341). Oudtijds vond men hier verscheidene staten, als Jongema of Juwinga, Heringa, Inhimmeren, enz., van welken alleen de eerste nog over is. In 1814 en 1815 is hier eene nieuwe, fraaie Herv. kerk gebouwd, die uithoofde van hare hooge ligging reeds van verre in het oog valt. In of omtrent 1515 is dit d. door den Zwarten Hoop verbrand.

Bnuwerderhem, gem. in Friesl., ingesloten door de gemeenten Baarderadeel, Idaarderadeel, Utingeradeel, Doniawerstal en Wymbritser-adeel, zijnde 3491 bund, groot. Voor een groot deel door het opslijken van de Middelzee ontstaan, bestaat de grond meest uit vruchtbare klei. Doch in het oude land, het noordoostelijke deel, ligt de klei met zand vermengd. In 1744 had deze gem. 1332, in 1811 1677, in 1822 1835, in 1840 2293, in 1875 2717 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1836 Herv., 394 Doopsg., 65 Chr.-Geref., 1 Luth., 1 Rem., 403 R.-Kath. en 17 ongenoemden. Landbouw en veeteelt maken de hoofdbronnen der welvaart uit.

De gem. telt 6 dorpen, Rauwerd, Irnsum, Poppingawier, Terzooi, Deer-sum en Sybrandaburen.

Baven, streek in ütr., uit de he^rl. Oost-Raven en West-Raven bestaande.

Bavensgat, geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a., in 1840 met 30 inw.

Bavensberg, polderl. ter grootte van 127 bund, in de Z.-Holl. gem. Reeuwijk.

-ocr page 260-

1024

Ravensbosch, voorm. bosch van ruim 130 bund, in de Limb. gem. Ilouthem. Men heeft ter plaatse waar het gestaan heeft, verscheidene malen oudheden opgedolven, weshalve sommige oudheidkenners van gevoelen zijn, dat hier het Coriovallum der Eomeinen moet gezocht worden.

Ravensoord, of Mieuw-Ravensoord, pold. van 141 bund, in de Zeeuwsche gem. st.-MaarteDsdijk. De pold. is in 1473 bedijkt.

Ravenswaard, pold. van 31 bund, in de N.-Brab. gem. Veen.

Ravenswaay, d. in de Geld. gem. Maurik, in 1340 met 368, in 1872 met 429 inw., die van het daartoe behoorend platteland der voorm. heerl. Ravenswaay (520 bund.), medegerekend. De Ilerv. kerk is in 1644 gesticht. Het slot van Ravenswaay, in 1413 op last van Hertog Reinald IV gesticht, is in 1506 door de Bourgondiërs veroverd en vernield.

Ravestein, Ravenstein, of Land-van-Ravestein, oude heerl. in Brabant, bevattende de stad Ravestein en de d. Uden, Bedaf, Volkel, Boekei, Zeeland, Veip, Reek, Herpen, Schayk, Huisseling, Deurzen, Dennenburg, Demen en Langel. Oorspronkelijk droeg deze heerl. den naam van Herpen, en was een vrij, eigen goed. Doch nadat Walraven van Valkenburg zijn ouders, Jan van Valkenburg en Maria van Herpen, in het bezit was opgevolgd, stichtte hij omstreeks het midden der 14de eeuw het kasteel Ravestein, waarnaar de heerl. later werd genoemd.

Walraven kwam over de leenroerigheid aan Brabant met Hertog Wen-ceslaus in of omstreeks 1363 in hevige botsing, doch zijn broeder en opvolger Reinald verhief het leen ten genoegen van Brabant's Hertog in 1378. Na het kinderloos afsterven van Heer Reinald, kwam Ravestein (toen nog Herpen genoemd) aan den zoon zijner zuster Filippine, met name Simon van Salm. Simon was echter niet lang in het bezit dezer heerl., want in 1397 door Adolf, den eersten Hertog van Cleve, gevangen genomen, moest hij als losgeld de heerl. Ravestein aan Cleve overgeven. Jan I van Cleve stond de heerl. in 1450 aan zijn broeder Adolf af, wiens nazaten haar bezaten tot 1527, toen zij door het overlijden van Heer Filips weder aan Cleve terugviel.

Na den dood van Johan Wilhelm, Hertog van Gulik, Cleve en Berg, in 1609, maakten verschillende huizen aanspraak op 'a vorsten erfenis, t. w. Brandenburg, Pfalz-Neuburg, Zweibriicken, Saksen en meer anderen. Brandenburg riep de hulp der Staten in, die in Maart 1621 het steedje Ravestein door hunne krijgsbenden lieten bezetten. Ook werd in 1624 bij verdrag Ravestein aan Brandenburg toegekend, doch bij eene nieuwe overeenkomst, in 1630 gesloten, Kavestein aan Pfalz-Neuburg afgestaan.

Na het uitsterven van het huis Pfalz-Neuburg in 1742 kwam Ravestein aan Pfalz-Sulzbach, dat de heerl. behield, tot dat deze in 1794 door de Pranschen in bezit werd genomen. Zij kwam nu aan de Franscho Republiek en werd vervolgens bij het Departement-van-de-Boor ingedeeld, totdat deze streek, met Gemert, Megen en Boxmeer, in 1800 aan de Bataaf-sche-Republiek werd afgestaan.

-ocr page 261-

1035

Bavestein, of Bavenstein, gem. in N.-Brab., tusschen de N.-Brab. gemeenten Dieden c. a., Deurzen c. a. en Huisseling c. a., alsmede de Geld. gem. Batenburg, nog geen 30'/» bund, groot, zijnde kleiland op den lin-ker-Maasoever. In 1806 bevatte zij 600, in 1822 764, in 1840 875, in 1875 977 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 912 R.-Kath., 46 Herv. en 9 Ned.-Isr. De gem. bevat alleen het steedje Kavestein en enkele bund, land buiten de kom.

Het steedje Ravestein, vroeger wel versterkt, is sedert de beide laatste eeuwen een opene plaats, met twee straten, die door drie zijstraatjes met elkander gemeenschap hebben. Ook is er eene kleine markt. De hoofdgebouwen zijn de E.-Kath. st.-Luciakerk en de Herv. kerk, die in 1838 werd vernieuwd. Er is ook eene latijnsche school, het „gymnasium Aloysianumquot;.

Vroeger behoorde tot de merkwaardige gebouwen het kasteel, doch dit is in 1818 afgebroken. Van 1872 tot 1874 is te Ravestein een spoorwegbrug over de Maas gebouwd ten dienste van den Zuidooster-spoorweg.

Heer Reinald van Valkenburg schonk den 4 Mei 1380 zijne stad Ravestein eene keur en voorrechten. Waarschijnlijk moet men het verhaal, dat Luiksche kolengravers in 1387 of 1388 werden uitgezonden, om het kasteel Revesteyn te ondermijnen en in de lucht te doen springen, op Ravestein toepassen. In 1544 werden de vesten van Ravestein geslecht. Den 6 Juni 1606 werd de geheele stad, uitgezonderd het kasteel en een enkel huis, een prooi der vlammen. In Maart 1621 bezetten Staatsche troepen Ravestein voor Brandenburg, doch den 16 Juni 1631 deed de burgerij in de kerk den eed aan den Pfalzgraaf van Neuburg, nadat de Staten hunne troepen hadden teruggetrokken. Een Staatsche krijgsmacht keerde weder in 1635 en bleef, niettegenstaande ernstige maatregelen van den Pfalzgraaf, aldaar tot zij in 1672 bij de komst der Franschen afmarcheerde.

Ravestein, of het Land-van-Bavestein, pold. van bijna 3590 bund, in N.-Brab., in den Benedenpolder en den Bovcnpolder verdeeld. Het benedengedeelte omvat de gem. Deurzen c. a., Demen c. a., Ravestein, Huisseling en Herpen. Het bovengedeelte ligt onder Herpen, Schayk, Reek cn Velp.

Bavestein-en-Megen, dek. van het bisd. 's-Hertogenbosch, bevattende de 19 par: Boekei, Demen-en-Dieden, Dennenburg, Denrzen, Escharen, Haren, Herpen, Huisseling, Macharen, Megen, Neerloon, Over-langel, Ravestein, Reek, Schayk, Uden, Velp, Volkel, Zeeland. Onder Ravestein behoort het rectoraat Neerlangel. Voorts zijn er openbare kapellen te Deurzen, Langenboom, Haren, Groot-Koolwijk, Megen, aan den Buitenhoek en in de Kapelstraat te Uden, benevens op de Locht, Vorstenburg en Emmaus.

Bazernijpolder, kleine pold. aan de Ooster-Schelde in de Zeeuwsche gem. Tholen.

Bechteren, b. in de Overijsselsche gem. Dalfsen, met eene onde

65

-ocr page 262-

1026

havezathe. Uit dit voorm. sterke slot deden de Heeren van Voorst en die van Heeckeren tot Rechteren den ingezetenen van Overijssel en voorbij trekkende kooplieden zooveel schade, dat de steden zich meermalen met de ütrechtscho bisschoppen tot krijgstochten tegen Rechteren verbonden. Onder anderen namen do Zwollenaren het slot in 1483 in. Ook in den Spaanschen oorlog was het een versterkt punt van belang. De b. Rechteren telde in 1840 223, in 1870 217 inw. Oudtijds stond er ook eene kapel.

Rechterensgraeht, vaart van 3 uren lengte in de Overijsselsche gem. Staphorst, in of omstreeks 1831 gegraven.

Rectum, b. in de Overijsselsche gem. Wierden, in 1840 met 339, in 1870 met 376 inw.

Eedichem, b. in de Geld. gem. Culemborg, aan den Lekdijk, in 1870 met 287 inw. Oudtijds stond er eene kapel.

Beeberg, heuvel in de gem. Arnhem, met een fraai sociëteitsgebouw.

Reedijk, geh. in de Z.-Holl. gem. Heinenoord, in 1840 met 50 inw.

Beede-van-Texel, belangrijke ankerplaats voor zeeschepen aan de zuidoostzijde van het eil. Texel. Men heeft er van 145 tot 265 palmen diepte.

Beek, gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab. gem. Velp, Escharen, Zeeland, Schayk en Herpen en door de Geld. gem. Balgoy. Zij beslaat 1283 bund , en is, met uitzondering van het uiterste noorden, dat door de Maas wordt bespoeld en waar klei ligt, door diluvisch zand gevormd. In 1822 had Reek 742, in 1840 980, in 1873 925 inw. De ingezetenen zijn allen R.-Kath. en bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Reek, benevens de geh. Duifhuis, Driehuis, Huifkens en den Elft.

Het d. Reek ligt wijd uiteen, zoodat de eigenlijke kom in 1870 niet meer dan 216 inw. bevatte. Men heeft er een raadhuis en eene R.-Kath. kerk.

Beelaar, of Eelaar, geh. in de Overijsselsche gem. Raalte, met de havezathe Reelaar.

Beemsterzand, zandvlakte in de Geld. gem. Ede, bij Oad-Reemst en Nieuw-Reemst.

Beest, riv., die een deel der grenslijn tusschen Drenthe en Overijssel helpt vormen en bij Meppel haar water het Meppelerdiep toevoert. Zij was oudtijds breeder en dieper.

Beet, b. in de Geld. gem. Eist.

Beeuwijk, gem. in Z.-Holl., die in 1822 927, en in 1840 1032 inw. telde, doch sedert veel is vergroot, als bij de wet van 11 Juli 1855 met Middelburg, en bij die van den 1 Juni 1870 met Sluipwijk en het grootste deel van Stein. De nieuwe grenzen reiken thans in het noorden tot Alphen en Zwammerdam, in het noord-oosten tot Lange-Ruige-Weide, in het zuid-oosten tot Hekendorp, in het zuiden tot Haastrecht en Gouda,

-ocr page 263-

1027

in het westen tot Waddinxveen cn Boskoop. De vroegere gem. Eeenwijk had 1070 bund, oppervlakte. Met Middelburg breidde het zich uit tot 1385, en met Sluipwijk en het oostelijke Stein tot 3321 bund. In 1860 had het, met Middelburg, 1275, en den 30 Juni 1870 1310 inw. Daarbij kwamen den 1 Juli 1870 963 ingezetenen van Sluipwijk en 339 van het niet bij Gouda gebrachte deel van Stein, zoodat de gem. Reeuwijk binnen haar nieuwen omkring toen 2612 inw. bevatte. Deze bev. was den 1 Jan. 1875 tot 2584 verminderd. Bij de volkstelling voor 1870 bevatte Reeuwijk (dus zonder Sluipwijk en het oostelijk Stein) 759 Herv., 12 Chr.-Geref. en 478 R.-Kath. De hoofdbronnen van bestaan zijn veeteelt, zuivelbereiding en veenderij, bestaande de grond der geheele gem. uit laag veen. Reeuwijk, bevat de d. Reeuwijk, Randenburg, Middelburg en Sluipwijk, de b. Reeuwijk-sche-Brug en Oud-Reeuwijk, een deel van Stein, benevens de geh. Vogelzang en 's-Gravenbroek. Een korenmolen onder Reeuwijk staat ter plaatse van de buitenplaats Kantwijk, later Doesrust geheeten, waar de zeeheld Johan Arnold Zoutman geboren werd.

Het d. Reeuwijk is eene kleine plaats, die met Tempel in 1840 slechts 78 inw. binnen de kom telde. Er is eene Herv. kerk. Het d. wordt het eerst in 1306 vermeld.

Boouwijk, pold. van 2178 bund, in de Z.-Holl. gem. Reeuwijk en Zwammerdam.

Beeuwijksche-Brug, b. in de Z.-Holl. gem. Reeuwijk, aan de vaart en den straatweg van Gouda naar Bodegraven, in 1840 met 224 inw.

Befeling, geh. in de N.-Brab. gem. Nuenen, onder Nederwetten.

Begge, riv. in Westphalen, Geld. en Overijssel. Zij ontspringt op Pruissischen grond ten zuiden van Alsteede, komt onder den naam van Buurserbeek in Overijssel en valt na de gem. Haaksbergen, Neede, Diepen-heim, Markelo, Goor, ambt Delden, Wierden, Rijssen, Hellendoorn, den Ham en ambt Ommen doorsneden of bezoomd te hebben in de Vecht. De Regge is slechts ten deele en dit zelfs niet altoos bevaarbaar.

Begte-Angstel, of Eechte-Angstel, vaart in de prov. Utr., van Nieuwersluis in de gem. Loenen tot de grens der gem. Loenersloot, strekkende tot verbinding van de Vecht met den Angstel.

Begtediep, een der monden van den IJssel, in de Overijs. gem. Kampen.

Begtvaart, of Rechtvaart, b. in de N.-Brab. gem. Loon-op-Zand, in 1840 met 249 inw.

Beide, geh. in de Gron. gem. Termunten, in 1840 met 10 inw. Het ligt op een vooruitstekende punt buitendijkschen grond, tusschen den Dollard en den mond van de Eems, en wordt met veel kosten onderhouden ten einde de aanslibbing van nieuwe gronden te bevorderen. Waarschijnlijk is het een overblijfsel van het voorm. d. Westerreide.

Beiderland, voorm. graafschap in het tegenw. Groningen en Oost-Friesland. Het deel, dat thans aan Nederl. behoort, schijnt Bellingewolde en Blijham, wellicht ook Westerloo, Heiligerlee, Winschoten en Beerta

65 *

-ocr page 264-

1028

bevat te hebben. Toen de Dollard zich had gevormd, is van het door dien boezem gesplitste Eeiderland het ged. dat thans tot Nederl. behoort, bij het Oldambt gevoegd. Het voornaamste dorp van Eeiderland, Eeider-wolde, is in 1277 door overstrooming te gronde gegaan.

Reiderwolderpolder, pold. van 1120 bund, in de Gron. gemeenten Finsterwolde en Nieuwolda, van 1861 tot 1863 ingedijkt.

Reidland, geh. in de Gron. gem. Bednm, in 1840 met 72 inw.

Eeigersbergsehe-polder, pold. in Zeel., van 1564 btmd., in 1773 ingedijkt, deels in de gem. Eilland-en-Maire, deels in Fort-Bath-en-Bath.

Reigersbosch, voorm. domein der Heeren van Amstel in Amstelland, doch na den val van het Huis van Amstel aan Holland gekomen. Het wordt tot 1378 vermeld.

Reigersbosch., voorm. fort in de Zeeuwsche gem. Axel, in 1586 aangelegd en in 1747 geslecht.

Reigershofte, geh. in de Overijsselsche gem. Almelo (ambt).

Heijerscop-Creuningen, pold. en voorm. heerl. in de ütr. gem. Veldhuizen, 289 bund, groot.

Reijerscop-Indijk, pold. van ruim 199 bund, in de Utr. gem. Harmeien.

Reyerscop-Lichtenberg, pold. van 324 bund, in de Utr. gem. Veldhuizen.

Reijerscop-st.-Pieter, of Reijerseop-Mierlo, pold. en voorm. heerl. in de Utr. gem. Veldhuizen, 100 bund, groot.

Reijerskoop, polderl. in de Z.-Holl. gem. Leerbroek, 1137 bund, groot.

Reijerskoop, pold. van 119 bund, in do Z.-Holl. gem. Boskoop.

Reijersoord, voorm. heerl. in de Geld. gem. Buurmalsen, 51 bund, groot. Het oude huis Eeijersoord, ook Eeijersvoort genoemd, is reeds voor lang afgebroken.

Reimerswaal, of Romerswaal, voorm. stad op het Zeeuwsche eil. Zuid-Beveland, doch ofschoon van hoogen ouderdom, niet voor 1230 in overgebleven gedenkschriften vermeld. Zij werd de zetel van het kerkelijk-opperhoofd van Zuid-Beveland en de derde stad in rang van geheel Zeeland. Graaf Albrecht van Beijeren liet haar in 1374 omwallen. Men vond er eene aanzienlijke parochiekerk en twee kloosters. In 1520 werd de stad door een hevigen brand geteisterd en den B Nov. 1530 van het omringende land door eene overstrooming afgerukt. Den 14 Januari en den 15 Februari 1551 werd de stad met het weinige polderland, dat ruim twintig jaren te voren was gered, door vloeden be-loopen, die het water tot 12 voet hoog in de kerk opvoerden. De ramp werd zooveel mogelijk gelenigd, doch den 2 en 3 November 1555 werd Eeimerswaal andermaal onder water gezet, sedert welken tijd van het omrin-

-ocr page 265-

1029

gende land niets overbleef, zoodat de stad voortaan alleen door haar ringmuur beschermd moest worden. Door den vloed van den 11 en 12 Januari 1557werd deie muur verbrijzeld, met de poorten, het stadhuis, kerken, kloosters, zoutkeeten en andere gebouwen. Den 31 Augustus 1558 woedde andermaal een hevige brand. Den 15 Februari 1561 en den 30 September 1563 leed de bevolking op nieuw groote schade door watervloeden, en toen in 1573 de Staatsche krijgslieden de stad, na een kort beleg innamen, oordeelden zij de plaats zoo onhoudbaar en van zoo weinig gewicht meer, dat zij er den brand in staken. Geheel ontmanteld en voor een goed deel ontvolkt, was de magistraat onmachtig om langer afgevaardigden ter staatsvergadering te zenden. Weinig meer dan eenige visschers waren er overgebleven, van welken nog de meesten in 1631 vertrokken, toen het poldertje dat deze huizen omvatte, tot eene bewaarplaats van Spaanschc krijgsgevangenen werd bestemd. Eindelijk, in 1634, zijn op last der Algemeene Staten de straatsteenen van Reimerswaal bij openbare veiling verkocht, als wanneer dit plaveisel nog ruim 1081 gulden opbracht. Die som was echter te weinig om de schuldeischers der stad te voldoen. De laatste inw. waren meest naar Tholen verhuisd.

Beit, of Eijt, wijk der N.-Brab. stad Tilburg.

Reitdiep, benedenpand van de rivier de Hunse, namelijk het ged. tusschen de stad Groningen en Zoutkamp. Het wordt thans (1876) door een dijk en sluis van de Lauwerzee afgescheiden.

Beitsema, voorm. burg in de Gron. gem. Grijpskerk, waarschijnlijk op het eind der 17do eeuw afgebroken.

Beitsum, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Ferwerderadeel. Het telde in 1811 59, in 1840 8S, in 1875 94 inw. Oudtijds lag er de state Stania.

Bekerwad, Bekere, of Richara, oude stroom in N.-Holl., op de grenzen van Kennemerland en West-Friesland. Mogelijk was dit water een meer, welligt had het een zelfden loop als de latere Schagervaart van Alkmaar naar de Zijpe, thans een deel van het N.-Holl. kanaal. Velen meenen, dat de Kekere tusschen Camp en Petten in zee viel, ter plaatse van het kostbare dijkwerk der Hondsbossche.

Bekerpolder, of Beekerpolder, polderland langs het N.-Holl. kanaal in de N.-Holl. gem. Bergen, verdeeld in den Mangel- en Noorder-Rekerpolder, Midden-Eekerpolder en Zuider-Eekerpolder.

Bekken, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Eibergen, aan de Berkel. De kom is zeer beperkt, doch met den naasten omtrek, tot aan de Pruiss. grens bij Oldenkotte telde men er in 1840 894, in 1S72 932 inw.

Rekhem, of Bekkurn, fraai landgoed in do Geld, gem. Ambt Doetinchem, aan de Bielheimerbeek, ter plaatse waar vóór de Herv. het vermaarde klooster Betlehem of Bielhem en in de 18de eeuw eene ijzergieterij heeft gestaan. Die ijzergieterij is in 1800 naar Keppel verplaatst.

-ocr page 266-

1030

Rekvisscherspolder, of Bikvissoberspolder, pold. in de ütr. gem. Bunschoten.

Rel (de), beek in N.-Holl., onder de gem. Wijk aan Zee c. a. en Heemskerk. Zij loopt met een breede sleuf in de Noordzee uit.

Remmerden, of Rhemmerden, b. in de ütr. gem. Rhenen, in 1840 met 41, in 1870 met 134 inw., aan den grooten weg tusschen Rhenen en Amerongen, hier aangelegd op eene hoogte, die den Rijn bezoomt.

Remoorterepolder, of van-Remoorterepolder, pold. in Zeeland, deels in de gem. Neuzen, deels in de gem. Sas-van-Gent, in 1851 bedijkt en 201 bund, groot. In dezen pold. is het station Philippine van den Spoorweg Gent-ter-Neuzen.

Remsert, of Remswerd, geh. onder het d. Wolsum in de Friesche gem. Wymbritseradeel, in 1840 met 21 inw.

Ren, of Rem, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert.

Renesse, gem. in Zeel., in het noordw. door de Noordzee bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gem. Haamstede en Noordwelle, 849 bund, groot, deels klei, deels alluviaal zand (duingrond). In 1822 had zij 375, in 1840 470, in 1875 636 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 628 Herv., 6 Chr.-Geref., 1 Luth. en 1 R.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw en de veeteelt. Ook is er eene meestoof. De gem. bevat het d. Renesse, het slot Moermont en eenige verstrooide huizen. De gem. is eene heerl., waarvan de eigenaars tot de machtigste edelen van Zeeland hebben behoord. Renesse wordt het eerst in de tot ons gekomen oorkonden op het jaar 1253 vermeld.

Het d. Renesse, dat binnen de kom in 1870 318 inw. telde, is een der bevalligste plaatsen van Schouwen, waar het oog beurtelings door akkers, weiden en houtgewas wordt gestreeld. De Herv. kerk heeft een toren, die tevens tot baken dient.

Rengerda, voorm. burg bij Godlinze in de Gron. gem. Bierum.

Rengerskerke, voorm. d. op het Zeenwsche eil. Schouwen, de hoofdpl. eener heerl., die, 192 bund, groot, thans een deel uitmaakt van de gem. Kerkwerve. Deze heerl. bevat het geh. Houtepoppen en telde in 1840 82, in 1874 164 inw.

Renkum, of Rencum, gem. in Geld. tusschen Arnhem, Eede, Wageningen, Heteren, Doorwerth en Eist, uit twee afdeelingen bestaande, Renkum en Oosterbeek, die slechts aan de noordergrenzen (dat is naar de zijde van Ede) elkander raken, terwijl zij voor meer dan negentien twintigste door Doorwerth worden gescheiden. Renkum beslaat in het geheel ruim 3075 bund., bijna alles diluvisch zand, en langs den Rijn, die langs het zuiden vloeit, uit eenig klei. De hoogten langs de rivier vormen deze gem. tot een der schilderachtigsten van Nederland. Zij telde in 1822 1420, in 1840 2443, in 1875 5036 inw., die voor een groot deel hun bestaan vinden in den landbouw, den veehandel, de papiermakerij, enz. De bev. splitste zich in 1875 in: 3728 N.-Herv., 5 W.-Herv., 50 Luth., 3 Herst.-Luth. 4 Rem., 1185

-ocr page 267-

1031

R.-Kath. en 61 Isr. De gem. bevat de d. Renkum en Oosterbeek, de b. Reokums-IIarten en Wagenings-Harten, benevens de geh. Laag-Wolfhees en Dreijen. Ook zijn er talrijke groote en schoone landgoederen.

De westelijke afdeeling der gem., het eigenlijke Renkum, had in 1811 slechts 360, in 1840 919, in 1872 reeds 1907 inw.; tellende de dorpskom in 1870 802 zielen. Vroeger een boerseh dorpje, is het in onze eeuw tot eene aanzienlijke plaats aangegroeid, vooral sedert de groote weg van Utrecht naar Arnhem word bestraat. De oude kerk der Herv., waarvan de menigte duifsteen van eene zeer vroege stichting sprak, is voor eenige jaren afgebroken en door een nieuw gebouw met een hoogen toren, aan den weg van Renkum naar Bennekom, vervangen. De R.-Kath. kerk is in 1875 eene eigene parochie geworden. Renkum is zeer oud : waarschijnlijk ontstond het reeds voor of in de lOde eeuw. In 970 vindt men het in eene oorkonde Redincghem genoemd.

BeDkumsche-beeken, twee beeken die op de hooge Veluwe ontstaan en na eenige papiermolens gedreven te hebben, te Renkum in den Rijn vallen.

Renkums-Harten, b. in de Geld. gem. Renkum, zeer fraai gelegen.

Renkumsche-Waarden, uiterw. van rnim 59 bund, in de Geld. gem. Renkum.

Ranneburg, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 15 inw.

Rennenenk, prachtig landgoed in de Geld. gem. Arnhem.

Rensel, voorm. rivier in Groningen, thans een deel van het Win-schoter- of Schuitendiep.

Rensgars, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Rensuma, landgoed in de Gron. gem. Uithuizermeeden.

Renswoude, gem. in Utr., bepaald door de Utr. gem. Woudenberg, Amerongen en Veenendaal en door de Geld. gem. Ede, Barneveld en Scher-penzeel. Zij beslaat 1073 bund., alles diluvisch zand, en wordt door de Lun-tersche beek doorsneden. In 1822 had deze gem. 912, in 1840 1009, in 1875 1091 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1044 Herv., 39 Chr.-Geref., I Doopsgez. en 7 R.-Kath. De bev. bestaat meest van den landbouw en veeteelt, voor een deel ook van veenderij. Renswoude was het eigendom der stad Rhenen, tot deze dit oord in de 14de eeuw aan Bisschop Jan van Arkel verkocht. Toen werd het eene heerl., die sedert door de geslachten van Arkel, Zevenaar, Cnlemborg, Hamel, Rheede, Pijnssen van der Aa en Taets van Amerongen is bezeten. De gem. bevat het d. Renswoude, de b. Emmikhuizen, Munnekeweg en de Melm, benevens nog ruim vijftig verstrooide woningen.

Het d. Renswoude is eene nette, regelmatig gebouwde plaats aan den grooten weg van Amersfoort naar Arnhem. Het telde in 1840 482, in 1870 514 inw. De Herv. kerk, een fraai koepelgebouw, is in 1618 gebouwd. Doch van bijzondere schoonheid is het kasteel Renswoude,

-ocr page 268-

1032

met zijne prachtige dreven, vijvers, moestuinen enz. De R.-Kath. kerk van Renswoudo staat buiten het dorp, aan den weg naar Veenendaal.

Bepubliokpolder, pold. van 87 bund, in de N.-Brab. gem. Oosterhout.

Respelhoek, b. in de Geld. gem. Borculo, onder Geesteren, in 1840 met 137, in 1872 met 101 inw.

Rassen, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Bemmel. Het is het hoofdged. eener heerl., die ruim 422 bund, beslaat, in 1840 200, in 1872 323 inw. telde. Oudtijds werd de heerl. bezeten door de abdij van st.-Vedast te Arras (Atrecht). Vervolgens kwam het aan Cleve en in 1385 aan den Geld. Hertog Willem. Er stond vroeger te Hessen, dat reeds omstreeks 678 als Rexna wordt vermeld, een adel. kasteel.

Betersbeek, b. in de Limb. gem. Klimmen, in 1840 met 205, in 1870 met 223 inw. Het wordt reeds in eene oorkonde van den 1 Mei 1288 vermeld.

Beth, geh. in de N.-Brab. gem. Baarle-Nassau, in 1840 met 111 inw.

Betranchemcnt, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, in het noordwesten bespeeld door de Noordzee en verder ingesloten door de Nederl. gem. Cadzand, Zuidzande, Aardenburg, Heille, Sluis en st.-Anna-ter-Muiden, benevens door de Belg. gem. Westcapelle en Knocke. Zij besloeg in 1870 ruim 1024 bund., doch deze grootte heeft eenige wijziging in 1874 ondergaan door het bedijken van den Willem-Leopoldpolder en de nieuwe grensregeling dien ten gevolge met België. Met uitzondering van in de beperkte duinstreek, bedekt klei den bovengrond. In 1822 had deze gem. 520, in 1840 768, in 1875 848 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 721 Herv., 6 Doopsgez., 2 Chr.-Geref. en 119 R.-Kath. Landbouw maakt hun hoofdbedrijf uit, verder visscherij en dijkwerken. De gem. bevat het d. Retranchement benevens de b. ter Hofstede.

Het d. Retranchement of Cadsandria telde binnen de kom in 1870 307 inw. Het dankt zijn ontstaan aan eene verschansing, naar een ontwerp van Prins Maurits in 1604 opgericht. Er werd omstreeks 1630 een kerk voor de Herv. gebouwd, doch vooral nam de plaats in bevolking toe nadat in 1682 de Zandpolder was ondergeloopen. Van de oude wallen en grachten is nog veel over, doch de vesting zelve is, volgens eene bepaling van den Munsterschen vrede, om haar niet te onderhouden, van hare oude sterkte beroofd.

Beusel, gem. in N.-Brab., tusschen de Nederl. gem. Hooge-en-Lage-Mierde, Bladel en Bergeyck, en de Belg. gem. Moll en Arendonck. Zij beslaat 3135 bund., alles diluvische zandgrond. In 1822 had Reusel 860, in 1840 868, in 1875 973 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 968 R.-Kath. en 8 Herv. Zij bestaan genoegzaam allen van den landbouw. Reusel wordt in eene oorkonde, waarbij Fastradus Heer van Uitwijk, zijne goederen te dezer plaatse aan de abdij te Postel gaf, t. w. in 1140, Rosilo genoemd. Men vindt opgeteekend, dat Reusel met Bladel

-ocr page 269-

1033

ten jare 1400 door Hertogin Johanna van Brabant onder het kwartier van Antwerpen werd gebracht, doch deze scheiding van de Meierij van den Bosch kreeg noch haar beslag, noch hield stand, want in 1526 maakte Reusel, volgens eene oorkonde onder het bestuur van Keizer Karei V, weder een deel van het Bosscher kwartier uit. Niettemin gaf het besluit van Johanna aanleiding, dat de Oostenrijksche regeering in België na 1714 herhaaldelijk op den afstand van Reusel en Bladel aandrong. Vooral deed dit Keizer Joseph II, doch bij den vrede van Versailles in 1785 zag hij van dien eisch af. De gem. bevat het d. Eeasel, de b. Lensheuvel, Heikant, Kattenbosch en Weijereind, benevens de geh. de Peel, Hoeve en Voort.

Het d. Reusel heeft eene R.-Kath. kerk en telde in 1840 135, in 1870 245 inw.

Reusel, rivier die bij het d. Reusel ontspringt en bij Oisterwijk in de Lei valt.

Keuth, voormalig geh. in N.-Brab. bij 's-Hertogenbosch, ter plaatse waar later het fort Isabella is aangelegd.

Reutjen, b. in de Limb. gem. st.-Odiliënberg, in 1840 met 184, in 1870 mot 214 inw.

Reutum, d. met eene in 1823 gestichte R.-Kath. kerk in de Over-ijsselsche gem. Tubbergen. Het had in 1870 543 inw.

Reuver, d. in de Limb. gem. Beesel, aan den grooten weg van Venlo naar Roermond. Men telde er in 1840 224, in 1870 290 inw. Er zijn o. a. eene R.-Katb. kerk, een station van den staats-spoorweg en eene groote bierbrouwerij.

Reuzenhoek, of Rozenheek, b. in de Zeeuwsche gem. Zaamslag, in 1840 met 110 inw.

Rewerd, geh. onder het d. Huins in de Friesche gem. Baarderadeel.

Reyd, of Reid, b. in de N.-Brab. gem. Luyksgestel, in 1840 met 195 inw.

Reymerstok, Rimmerstok, of Rijmorstok, d. in de Limb. gem. Gulpen. Het had in 1840 324, in 1870 337 inw. Er is eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend.

Rhaa, of Raa, b. in de Geld. gem. Steenderen, in 1840 met 167, in 1872 met 131 inw. (119 R.-Kath. en 12 Herv.)

Rhaan, b. in de Overijsselsche gem, Hellendoorn. Het had in 1840 met Egede 378, in 1870 408 inw.

Rheden, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Arnhem, Rozendaal, Brummen, Steenderen, Hummelo c. a., Doesborgh, Angerlo en Westervoort. De grond — in het geheel 9136 bund. — wordt door den IJssel bezoomd, en bestaat voor een deel uit heideveld, doch het grootste deel kan men een park noemen van zeldzame schoonheid, daar het uit voortreffelijke landgoederen, afgewisseld door vruchtbare akkers on schoone

-ocr page 270-

1034

weiden, bestaat. Langs den IJssel ligt klei; al het overige bestaat uit diluviaal zand, dat tot schilderachtige heuvelen opklimt, waarbij eenigen die omstreeks 100 meter hoog zijn. In 1822 had deze gem. 4327, in 1840 6663, in 1875 10,280 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 7975 Ned.-Herv., 15 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 105 Chr.-Geref., 33 Luth., 8 Doopsgez. 4 Rem., 2093 E.-Kath., 45 Isr. en 1 ongen. De d. der gem. zijn: Velp, Dieren, Rheden. Ellekom, Middachtersteeg en Spankeren. Voorts bevat zij de b. Wort-Rheden, Soeren, Rhodersteeg en Havik-kerwaard, benevens het geh. Fraterwaard.

Het d. Rheden, in 1840 met 965, in 1872 met 1325 inw. ligt aan een ouden arm des IJssel's, de Laak geheeten. Ben beroemd geslacht had hier vroeger zijn stamhuis. Er is eene Herv. kerk. Ook vindt men er het schoone landgoed Heuven.

Bhederoord, groot en schoon landgoed in de Geld. gem. Rheden.

Bhedersteeg, b. in de Geld. gem. Rheden, in 1840 met 223, in 1872 met 216 inw.

Bbee, geh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1870 met 37 inw.

Bheese, of Bheeze, b. in de Overijssdsche gem. Hardenbergh (ambt), in 1840 met 196, in 1870 met 184 inw.

Bheesorveen, of Beezerveen, geh. in de Overijsselsche gem. Hardenbergh (ambt) in 1840 met 56, in 1870 met 211 inw.

Bhenen, oude heerl. aan den Rijn en de Node (de Grebbe), zich noordwaarts nitstrekkende tot Woudenberg en Scherpenzeel. Zij is in 1178 grootendeels met het. bisdom Utrecht vereenigd, door het afsterven van den laatsten Heer, Godfried van Rhenen, Bisschop van dat Stift. Eenige afgelegen goederen zijn echter aan Gelderland gekomen.

Bhenen, tweede kant. van het Utr. arr. Amersfoort, bevattende de 6 gem.: Amerongen, Leersnm, Maarn, Renswoude, Rhenen, Veenendaal.

Bhenen, kerk. ring der Utr. klasse Wijk bij Duurstede, bevattende de 9 gem.; Amerongen, Doorn, Driebergen, Eist, Leersum, Over-Lang-broek, Renswoude, Rhenen, Veenendaal.

Bhenen, of Benen, gem. in Utr., palende in het noordw. aan de gem. Veenendaal, in het westen aan Amerongen, in het zuiden aan de Geld, gem. Lienden en Kesteren, in het oosten aan de Geld. gem. Wa-geningen en Ede.

Zij wordt in het zuiden door den Rijn bezoomd en door de Grebbe deels doorsneden, deels in het noordoosten bepaald. De grond — in het geheel 4393 bund. — wordt gevormd ten deele uit dilüvisch zand en voor een klein deel uit klei. Deze grond ligt over het geheel zeer hoog. De Heimenberg verheft zich tot 40, de Buurtsche Berg tot 67 el boven den zeespiegel.

In 1795 had Rhenen 1630, in 1811 1922, in 1822 2377, in 1840 3274 in 1875 4150 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 4055 Ned.-Herv.,

-ocr page 271-

1035

5 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 17 Doopsgez., 7 Chr.-Goref., 6 Ev.-Luth., 1 Herat.-Luth., 2 Angl., 25 E.-Kath. en 31 Isr.

Onder de middelen van bestaan neemt de tabaksbouw den eersten rang in.

De gem. bevat do stad Rhenen, het oostelijk deel van het d. Eist, de b. Achterberg, de Grebbe en Bemmerden.

De stad Bhenen ligt op den noorder-Rijnoever, op korten afstand van den stroom, op deels glooiend grondvlak, zoodat het noordelijk deel eenige vrij steile straten heeft. De stad had in 1870 280 huizen en 1612 ingezetenen.

Rhenen is eene oude stad, daar reeds in een stuk in 855 van de villa Rhenen wordt melding gemaakt. Nadat zij aan het Sticht was gekomen, werd zij in 's lands zaken gekend: b. v. in 1354 bij het uitvaardigen van een bissehoppelijken brief. In 1346 versterkte Bisschop Jan van Arkel de stad op zijne kosten met muren — wellicht nieuwe vesten ter vervanging van vroegere. In 1840 zijn de poorthuizen gesloopt. De stad heeft een marktplein van kleine afmeting en 10 straten.

Het voornaamste gebouw van Rhenen is de Cunerakerk, die van hoogen ouderdom is en in de tweede helft der 16de eeuw aan de Hervormden kwam. De hooge, schoone toren dezer kerk is van den 11 Mei 1492 tot de 28 Mei 1531 opgetrokken.

Voorts heeft Rhenen een in 1738 vernieuwd Stadhuis. Na da komst van Eriedrich van de Pfalz, Koning van Bohemen, hier te lande in 1621, werd voor hem te Rhenen een paleis gebouwd, dat tot 1812, onder den naam van het Koningshuis, het westelijk deel der stad versierde, maar toen werd afgebroken.

Tot de historische herinneringen van Rhenen behooren: de overrompeling door de Utrechtschen, op den 14 Februari 1483; de overwinning op de Bourgondiërs en Cleefschen, in 1499; de verrassing van Rhenen, door de Gelderschen, den 14 November 1527; het aftrekken der Gelder-schen, in Juli 1528; de huldiging van Keizer Karei V, den 20 November 1528; het binnentrekken der Franschen, in 1672; het oproer in den zomer van 1703; de verkleefdheid door de ingezetenen aan de oude regenten betoond na de omwenteling van 1795.

Bhenensche-Nude-en-Achterbergsche-Hooilanden, pold. van

885 bund, in de Utr. gem. Rhenen.

Bhenenschen-Waard, smalle uiterwaard vódr de ütr. stad Rhenen, aan de Rijn.

Bhenoy, of Benoy, d. in de Geld. gem. Beest, aan de Linge. Er zijn kerken voor de Herv. en R.-Kath. In 1840 telde men er 319, in 1872 345 inw. Vooral in 1784 en 1809 heeft het d. veel door watervloeden geleden. Oudtijds stond te Rhenoy aen slot, hetgeen Graaf Reinald van Gelder in 1287 aan Johan van Herve als erfkastelein toevertrouwde, doch in het begin der I6de eeuw door de Hollanders gewonnen en vernield werd.

-ocr page 272-

1036

Bhienderen, Beenderen, of Bienderen, b. in de Geld. gem. Urnmmen, in 1840 met 856, in 1870 met 1036 inw.

Bhoon, gem. op het Z.-Holl. eil. IJsselmonde, ingesloten door de gem. Poortugaal, Pernis, Charlois, Barendrecht, Heinenoord en Oud-Beijerland. Zij wordt door de Oude-Maas omzoomd, beslaat 1825 bund, en is door zeeklei gevormd. In 1822 had zij 1006, in 1840 1324, in 1875 1440 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1078 Herv., 11 Chr. Geref. en 280 E.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw en den handel in veldproducten, waartoe vooral vlas behoort. De gem. bevat het d. Ehoon, benevens de geh. Koedood, Oud-Pendrecht en Nieuw-Pendrecht. Ehoon ontleent zijn oorsprong aan eene plaat, die in 1199 door Graaf Dirk VII van Holland om te bedijken aan Jonkheer Pieter van Duiveland werd geschonken.

Het d. Ehoon bevatte ten jare 1870 binnen de kom 444 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en de E.-Kath. De eerstgenoemde bevat eene heerlijke tombe van Willem Graaf van Portland en zijne beide gemalinnen. Ook bevat het d. do ridderhofstad Ehoon. Den 6 Februari 1480 werd Ehoon door de Hoekschen geplunderd, en in 1669 door een zwaren brand geteisterd.

Bhijn (de), of Lemster-Bien, Friesche stroom, die het water uit het Tjeukemeer afvoert naar de Zuiderzee, door middel eener sluis in de Lemmer.

Bhijnauwen, of Bijnauwen, heerl. in Utrecht en lang eene zelfst. gem., die door de wet van 27 Juni 1857 bij Bunnik werd ingelijfd. Zij was met Ameliswaard 172 bund, groot en bevatte in 1822 59, in 1840 79 inw. Men vindt er de ridderhofsteden Ehijnauwen, Ameliswaard en Oud-Ameliswaard. Als deel van Bunnik had Rhijnauwen in 1870 96 inw., zonder de tijdelijke bevolking van poldergasten aan een nieuw fort der Utrechtsche linie.

Bhijn-Spoorweg, spoorweg in Ned. en Pruissen, zich uitstrekkende van Amsterdam langs Utrecht en Arnhem naar Emmerich, met zijtakken van Utrecht langs Harmolen tot Botterdam, van Breukelen naar Har-melen, en van Gouda tot 's-Gravenhagc. De Nederlandsche Ehijn-Spoor-weg-Maatschappij, die in 1845 werd opgericht, nam toen de reeds voltooide lijn van Utrecht naar Arnhem over en heeft sedert de overige lijnen voltooid, terwijl zij zich in 1875 heeft verplicht om de geconcessioneerde lijn van Woerden naar Leiden mede aan te leggen. De Spoorweg tusschen Amsterdam en Utrecht werd voor het publiek geopend den 28 December 1843, het gedeelte van Utrecht tot Driebergen den 17 Juli 1844, dat van Driebergen tot Veenendaal den 15 Maart 1845, dat van Veenendaal tot Arnhem den 16 Mei 1845, het gedeelte van Utrecht tot Gouda den 21 Mei 1855, dat van Gouda tot Botterdam den 30 Juli 1855, de lijn van Arnhem naar Emmerich den 15 Februari 1856, die van Harmeien naar Breukelen in November 1869, die van Gouda naar 's-Gravenhage den 1 Mei 1870. opening van het direct verkeer tnsschen de Hollandschc

-ocr page 273-

1037

hoofdsteden met Dnitschland dagteekent van 20 October 1856. De gezamenlijke lijnen zijn lang 252 kilometers.

Ridderbuurt, b. in de Z.-Holl. gem. Oudshoorn.

Ridderkerk, prov. kiesdistr. in Z.-Holl., bevattende de 12 gem. : Ridderkerk, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Heer-Jansdam, Groote-Iiindt, IJsselmonde, Oost-en-West-Barendrecht, Charlois, Poortugaal, Rhoon, Hoogvliet, Pernis.

Ridderkerk, vierde kant. van het Z.-Holl. arr. Dordrecht, bevattende de 8 gem.: Ridderkerk, IJsselmonde, Oost-en-West-Barendrecht, Oharlois, Pernis, Poortugaal, Hoogvliet, Rhoon.

Ridderkerk, gem. op het Z.-Holl. eil. IJsselmonde, ingesloten door de gem. IJsselmonde, Oost-en-West-Barendrecht, Heer-Jansdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Alblasserdam, Nieuw-Lekkerland, Krimpen-aan-den-IJssel en Krimpen-aan-de-Lek. Zij heeft haar tegenw. omvang van ruim 2483 bund, eerst verkregen door de wet van den 11 Juli 1855, die de gem. Rijsoord daarbij inlijfde. Vroeger bedroeg de grootte 2178 bund. De bev. beliep over den beperkten omtrek in 1822 2928, in 1840 4546 zielen. Na de vereeniging met Rijsoord vond men er in 1860 5074, in 1875 6588 ingezetenen. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 5966 N.-Herv., 3 W.-Herv. 20 Chr.-Geref., 8 Ev.-Luth., 3 Herst.-Luth., 26 R.-Kath., 22 Ned.-Isr. en 20 ongen. De gem. die door de Noord of Oord en de Nieuwe-Maas wordt bezoomd en door den binnengedijkten stroom de Waal ten deele wordt doorsneden, bestaat uit kleigrond, zoowel tot akkers als tot weiden aangelegd. Behalve landbouw en veeteelt, bloeien er ook inrichtingen van nijverheid, o. a. scheepstimmerwerven. De gem. bevat de dorpen Ridderkerk en Rijsoord, benevens de b. Bolnes, Slikkerveer, Oostendam, den Pruimendijk, Straatweg, Waaldijk, Noldijk, Langendijk en Eenigendijk

Het d. Ridderkerk, een der voornaamsten van Z.-Holl., telde binnen de kom in 1840 725, in 1870 822 inw. De Herv. kerk is een fraai gebouw, met een hoogen toren. Ook bevat zij eene tombe van vroegere ambachtsheeren.

Ried, d. met eene Herv. kerk in de Priesche gem. Franekeradeel, aan den stroom de Ried. Het telde in 1811 227, in 1840 246, in 1875 403 inw.

Riede, voorm. heerl. in Z.-Holl., bij Dordrecht. Zij was voorzien van een stamslot, doch is later met de heerl. Merwede vereenigd.

Riederwaard, Reijarwaard, of Oud- en Nieuw-Riederwaard,

dijksdistrict in Z.-Holl., bevattende een deel van het eil. IJsselmonde, ruim 1590 bund, groot.

Riege (de), b. onder het d. Pingjum in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met 55 inw.

Riekel, of Rjjkel, b. in de Limb. gem. Beesel, in 1840 met 158, in 1870 met 157 inw.

-ocr page 274-

1038

Biel, lt;3. in de N.-Brab. gem. AIphen-en-Eiel. Met de b. Zandeind en Breukel maakte zij vroeger een heerl. nit, die tot de Meierij van 's-Her-togenboscb behoorde. In 1840 had de heerl. 439 inw. Het d. Hiel bevatte slechts 202 inw.

In 1586 leed Biel veel door Staatsche en in 1702 door Fransche troepen. In 1840 zijn uit de heide onder Biel, bij Brenkel, vele lijk-nrnen opgegraven.

Biel, b. in de N.-Brab. gem. Zes Gehuchten, oudtijds met eene B.-Kath. kapel, die door den oorlog is vernield. Zij had in 1840 144 inw.

Riele, d. met eene in 1809 gestichte B.-Kath. kerk in de O ver ij 9-selsche gem. Diepenveen. Het had in 1840 202, in 1870 444 inw.

Bien, b. onder het d. Lutkewierum in de Friescho gem. Hennaar-deradeel. Zij had in 1840 321, in 1870 449 inw.

Biesberkamp, of Bysberkamp, geh. onder het d. Noordwolde in de Friesche gem. West-Stellingwerf, in 1840 met 51 inw.

Bieselenberg, Benzenberg, of Trijsberg, fraai beplante heuvel in het schilderachtig oostelijk ged. der Geld. gem. Oldenbroek.

Bietbeke, of Butbeke, b. in de Overijsselsche gem. Lonneker, in 1840 met 123, in 1870 met 114 inw.

Bietbrijkerwaard, waardgrond in de ütr. gem. Jutphaas, aan den IJssel.

Bietbroek, pold. van 20 bund, in de N.-Holl. gem. Monniekendam.

Biet-en-Wulfsdijk, pold. in de Zeeuwsche gem. st.-Jansteen. Deze polder is in 1789 ingedijkt en iu 1794 onder water gezet, doch sedert weder beverscht. Hij is 909 bund, groot.

Bietelaar, geh. in de Geld. gem. Borculo.

Bietgoor, b. in de N.-Brab. gem. Boosendaal, in 1840 met 265 inw.

Biethorst, geh. in de Limb. gem. Mook c. a., in 1870 met 37 inw.

Riethoven, of Bijthoven, gem. in N.-Brab. tusschen Eersel, Duizel c. a.. Veldhoven, Waalre, Dommelen, Westerhoven en Bergeyck, 1707 bund, groot. De grond bestaat uit diluvisch zand, met een weinig beekklei langs de Keerschop, welk beekje de oostgrens vormt. Men telde er in 1822 540, in 1840 645, in 1875 650 inw. Al de inw. zijn R.-Kath. en meerendeels landbouwers. Men heeft er echter ook eenige weverijen en molens. De gem. bevat het d. Biethoven, benevens de b. Boshoven, Broekhoven en Walik of Waalwijk.

Het d. Biethoven of Bijthoven is wat de kom betreft zeer klein. Men telde er met eenige geh. in 1840 slechts 102 inw. Er is eene B.-Kath. kerk. In 1688 werd een gedeelte van dit dorp door de Franschen verbrand.

-ocr page 275-

1039

Biethoven, streek in de N.-Holl. gem. Kortenhoef.

Biethoven, pold. van ruim 23 bund, in de N.-Holl. gem. Beets.

Bietlanden, of Stads-Bietlanden, oostelijk ged. der gem. Amsterdam, ruim 73 bund, groot. Vroeger meest warmoesland, wordt het thans herschapen in een wijk voor handel en scheepvaart, daar er het goederen-station van den Staals-Spoorweg zal geplaatst worden. Eeeds (Juni 1876) is er een groot bassin gegraven, met hechte wallen. Ook vindt men hier de sluis der Nieuwe-Vaart, ter verversching van het stads water.

Bietmolen, kerkb. of dorpje, uitmakende een deel der buurtschap Broeke, in de Geld. gem. Neede. De kerk behoort den R.-Kath. der par. Neede-en-Rietmolen.

Bietpolder, pold. van 81. bund, in de Z.-Holl. gem. Stompwijk.

Bietschoof, b. in de Geld. gem. Neder-Hemert, in 1840 met 100, in 1872 met 103 inw.

Bietveld, b. in de Z.-Holl. gem. Arkel, aan de Linge, in 1840 met 131 inwoners.

Bietveld, streek in de Geld. gem. Culemborg.

Bietveld, pold. van 199 bund, in de Z.-Holl. gem. Alphen. In 1840 met 7 inwoners.

Bietveld, pold. van 194 bund, in de Z.-Holl. gem. Arkel.

Bietveld, pold. van 537 bund, in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude.

Bietveld, pold. van 55 bund, in de Z.-Holl. gem. Ooltgensplaat, ingedijkt in 1682.

Bietveld, pold. van 325 bund, in de Z.-Holl. gem. Rietveld.

Bietveld, pold. in de Z.-Holl. gem. Voorschoten.

Bietveld, b. in de Utr. gem. Schalkwijk, in 1840 met 170, in 1870 met 222 inwoners.

Bietveld, of Bietveld-en-de-Bree, gem. in Z.-Holl. in het oosten door de gem. Woerden, in het zuiden door Barwoutswaarder en Waarder en in het oosten door Bodegraven bepaald, terwijl zij in het noorden tot de Utr. gem. Zegveld en Kamerik reikt. Zij heeft 687 bund, oppervlakte, wordt door den Eijn doorsneden en bestaat deels uit kleigronden, deels uit laag veen. In 1822 had zij 286, in 1840 376, in 1875 514 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 406 Herv. en 82 E.-Kath. Veeteelt, landbouw en steen- en pannsnbakkerij maken er de middelen van bestaan uit. De gem. bevat do b. Rietveld en de Bree.

De buurt Rietveld, die zich langs den Eijn uitstrekt, had in 1840 235 inwoners.

-ocr page 276-

1040

Rietvinkschepolder, pold. van 42 bund, in de Z.-Holl. gem. Venr.

Bietwijk, of Rijk, voorm. d. in de Holl. landstreek Rijnland, tus-schen Sloten en Aalsmeer, doch door het afkabbelen der landen aan het Haarlemmermeer allengs vernield. Het bevatte eene kapel en telde in 1514 20 huizen. In 1632 waren er nog 18 huizen, doch in 1732 niet meer dan 12. De plaats waar de kapel stond, is tusschen 1610 en 1647 door het water overstelpt. Het geringe overblijvend deel van Riet-wijk is bij Sloten ingelijfd, doch het overige werd onder Koning Willem I eene zelfst. gem., Rietwijkeroord genoemd.

Rietwij k, voorm. adel. huis in de N.-Holl. gem. Egmond, het stamhuis der heeren van Rietwijk, sedert heer Dirk in 1203 bekend. Het huis is in 1315 door de Friezen vernield.

Rietwijk, of Reewijk, voormalig adel. huis in de N.-Holl. gem. Heemskerk. Het is, nadat het van 1750, benevens de omringende gronden, met Assumberg was vereenigd, afgebroken.

Rietwijkeroord, of Rijkeroord, ged. der gem. Nieuwer-Amstel, doch van 1817 tot 1854 eene zelfstandige gem., die in 1822 64, in 1840 84 inw. telde.

Rietwijkeroorderpolder, pold. van 333 bund, in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel. Door den storm van 29 Nov. 1836 werd deze polder onder water gezet.

Rijckedane, voorm. b. op het Zeeuwsche eil. Walcheren, bij Oost-kapelle, reeds in 15 26 veel veranderd, doch sedert geheel gesloopt.

Rijckholt, of Ryckholt, gem. in Limb., tusschen Gronsfeld, Éysden en st.-Geertruid, 122 bund, groot, bestaande de bovengrond uit mergel. Zij telde in 1822 187, in 1840 185, in 1875 227 inw., allen R.-Kath. en op geringe uitzondering na, landbouwers. Do gem. was oudtijds eene rijksheerl., die o. a. door de geslachten Rijckholt, Vlodrop en Lijnden is bezeten, doch in 1795, na de veroveringen der Franschen in de Nederlanden, baar zelfstandig bestaan verloor. De gem. bevat niets dan de b. en het kasteel Rijckholt.

Rijen, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Gilze-en-Rijen, waar van 1831 tot 1838 een groot deel van het Nederl. leger een kamp had betrokken. Het telde in 1840 279 inw.

Rijkebuurt, geh. in de Zeeuwsche gem. Stavenisse.

Rijkerswoerd, b. in de Geld. gem. Eist, in 1840 met 155, in 1872 met 151 inw.

Rijkevoort, of Rijckevoort, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Beugen-en-Rijkevoort. Het had in 1840 463 inw.

Rijke-Waver, b. in de N.-Holl. gem. Onder-Amstel, in wier na-

-ocr page 277-

1041

buurschap, doch op den grond van Vinkeveen-en-Waverveen in 1876 het stoomwerktuig is geplaatst tot het droogmaken der Eonde-Veenen.

Bykswald, of Reichswald, uitgestrekt bosch in de Nederl. prov. Gelderl. en de Pruiss. kreits Cleve, waarvan Nederland een deel, namelijk het Neder-Rijkswald, bezit.

Rijk van Nijmegen, voorm. ambt in Geld., vóór 1795. Het bevatte 7 kerspelen; Wijchen, Niftrik, Beuningen, Ewijk, Eijks-Winssen, Wenrt en Ooy. Daarin lagen ook de hooge heerlijkheden Beek, Ubbergen, Groesbeek, Henmen, Malden, Ooy en Persingen.

Rijk van Nijmegen, voorm. hoofdschoutambt in Geld. onder Koning Willem I. Het telde in 1822 11,481 inw. in de 9 schoutambten: Beuningen, Ewijk, Ubbergen, Millingen, Groesbeek, Heumen, Overasselt, Wijchen, Balgoy.

Rijk van Nijmegen, dljksdistrict in Geld., bevattende de volg plaatsen: Hees, Neerbosch, Beuningen, Ewijk, Wijchen, Balgoy, Keent, Overasselt, Neerasselt, Heumen, zonder de onbedijkte uiterw. en hooge gronden, te zamen groot 9870 bund.

Rijks-Winssen, oost. deel van het d. Winssen in de Geld. gem. Ewijk.

Rij 1st (de), geh. onder het d. st.-Nicolaasga in de Eriesche gem. Doniawerstal, in 1840 met 41 inw.

Rijn (de), riv. in Zwitserland, Duitschland en Nederland, die uit verschillende bronnen in 't kanton Graubünden ontstaat, door de Bodensee stroomt, den prachtigen waterval bij Laufen in het kanton Schafl'hausen vormt en de Aar, de Birs, de 111, de Neckar, de Main, de Nahe, de Labn, de Moezel (Mosel), de Ahr, de Sieg, de Wupper, de Erft, de Ruhr, de Emscher en de Lippe opneemt. De Rijn bereikt Nederl. bij het Spijk en bezoomt het eerst de zuidzijde der Geld. gem. Herwen-en-Aardt, langs de Tolkamer onder Lobith. Langs Millingen, van waar de Rijnoevers zoowel ten noorden als ten zuiden tot Nederland behooren, loopt de Rijn naar Pannerden, waar de stroom zich verdeelt in twee armen, waarvan de zuidelijke den naam van Waal draagt. De noorderarm, die den naam van Rijn blijft voeren, stroomt naar Westervoort, waar de stroom zich andermaal verdeelt, in den IJssel (den noordelijken arm) en den Rijn (den westelijken arm). Langs Arnhem, Wageningen en Rhenen vlooiende, bereikt de Rijn Wijk-bij-Duurstede, waar de hoofdarm zijn loop voortzet in het bed van de Lek. Slechts een smalle arm — doch vroeger de hoofdstroom — behoudt den naam van Rijn, veelal de Kromme-Rijn genoemd, en bereikt met vele bochten Utrecht, waar de stroom zich op nieuw deelt, in Vecht en Oude-Rgn. De Vecht loopt naar de Zuiderzee. De Oude-Rijn voert langs Woerden, Bodegraven en Alphen naar Leiden. Van Leiden stroomt de Rijn in noordwestelijke richting tot Katwijk, waar hij zich eeuwen achtereen in het zand verloor, tot het bouwen der Katwijksche sluizen, in 1806, het Rijnwater weder afvoer in de Noordzee verleende.

De loop van den Rijn is door overstroomingen, afleidingen en velerlei kunstwerken voortdurend veranderd. Van hier, dat sommige panden van den Rijn gegraven kanalen zijn, terwijl anderen geheel of te deele zijn opgeslijkt.

66

-ocr page 278-

1042

Voor de groote Rijnvaart blijven de Kromme-Rijn en de Oude-Rijn (Leidsche-Vaart) buiten aanmerking. Daarentegen rekent zij tot haar gebied de Lek, de Waal, de Merwede en do Zuid-IIollandsche stroomon.

Bij Pannerden is de hoogte 10.7 meter boven A. P., bij Wijkbij-Duurstede 4.6 meter.

De lengte van Pannerden tot Arnhem is 13,562, van Pannerden tot de Grebbe 23,433, van de Grebbe tot Wijk-bij-Dnurstede (zonder de doorsnede bij den Roodvoet) 20,268, van Wijk tot Culemborg 12,131, van Culemborg tot Vianen 11,867, van Vianen tot Krimpen 37,082 meter.

De normale breedte bij Lobith bedraagt bij gemiddelden rivierstand en hoog en laag water van 400 tot 750 en bij den mond van den IJssel of lager van 170-450 meter, overeenkomstig vastgestelde bepalingen in 1861, 1866 en 1867.

BijQ (de), geh. onder het d. Adorp in de Gron. gem. Wierum.

Bijn, of Departement-Van-den-Rijn, departement der Bataafsche-Republiek van 1798 tot 1801. Het bevatte het oostelijke deel der prov. Utrecht, het zuidelijk deel der Veluwe, de Betuwe, den Tielerwaard, Buren-eu Culemborg, het graafschap Zutphen, het ged. van Overijssel ten zuiden van de Schipbeek, de Vijf-Heeren-Landen en den Alblasserwaard. Het was verdeeld in 7 ringen, die tot hoofdplaatsen hadden; Gorinchem, Tiel, Utrecht, Amersfoort, Arnhem, Doesborgh en Zutphen.

Bljnenburg, voorm. kasteel in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude, in 1420 door de bezetting van Leiden verwoest.

Hijaenburgerpolder, pold. van 209 bund, in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude.

Hijneveld-en-Schalkwijk, pold. van 367 bund, in de Z.-Holl. gem. Alphen.

Eijahuizan, fraai en uitgestrekt landgoed, met eene ridderhofstad in de Utr. gem. Jutphaas. Vroeger maakte het een eigen gericht uit.

Eijnland, voorm. balj. in Holl., bevattende de ambachten Leiderdorp, Alphen-en-Rietveld, Oudshoorn-en-Gnephoek, Aarlanderveen-en-Pulmot, Rijnsaterwoude, Leimuiden-en-Vriezekoop, Kalslagen, Kudelstaart (Holl. gedeelte), Zevenhoven en-Noorden, Nieuwveen-en-Uiterbuurt, Zoeterwoude-en-Wllsveen, Tedingerbroek, Voorburg, Zoetermeer-en-Zegwaard, Benthorn, Zuid-Waddinxveen, Noord-Waddinxveen, Middelburg, Sluipwijk (met Vromade), Sassenheim en de Vennip.

Rijnland, hoogheemraadschap in Zuid- en Noord-Holl. Het bevat, volgens de bepalingen van 1857 en 1859, de volgende polders : Spaarndammerpolder, Schoter-Veenpolder, Veenpolder-van-Heemstede, Schouwbroekerpolder, Vereenigde-polders-van-Haarlemmerliede-en-Spaarnwoude, Vijfhuizerpolder, Poelpolder, Roomolenpolder of Romolenpolder, Zuiderpolder, Veenpolder, Waard erpolderjnlaagpolder, Vereenigde-Binnenpolders-vati-Haarlemmerliede c. a., Rottepolder, Zwetpolder, Spieringhomer-Buitenpolder, Spieringhorner-. Binnenpolder, Osdorper-Binnenpolder, Osdorper-Bovenpolder, Lntkemeer, Middelveldsche-Akerpolder, Sloter-Bnitenpolder, Sloter-Binnen-en-Mid delveldsche-geeombineerde-polders, Sloterdijkermeer, Ookmeer, Venner-polder, Overbraker-Binnenpolder, Overbraker-Buitenpolder, Rietwijker-

-ocr page 279-

1043

oorderpolder, Schinkel- of Zwartepolder, Stommeerpolder, Hom- of Geil-meer, Haarlemmermeerpolder, Huigesloterpolder, Lissebroekerpolder (zuidoost. ged.), Bennebroekerpolder, Oostenderpolder, Vosser- en Weerlaner-polder, Vennipperpolder, Elsbroekerpolder, Meer-en-Duinpolder, Noordzijder-polder, Zilkerpolder, Hoogeveenschepolder, Lageveenschepolder, Lisserbroe-kerpolder, Zemelpolder, Lisserpoelpolder, Rooversbroekpolder, Berg-en-Daal-polder. Beekpolder, Bonte-Kriel, Uellegatspolder, Kooipolder, Floris-Schouten- Vrouwenpolder, Mottigerpolder, Zandsloot, Boekhorstpolder, Zwetterpolder, Hoogeweg, Elsgeest, Morsebel, Voorofschepolder (Sassenheim en Warmond), Klinkenbergerpolder, Luizenmarktpolder, Eoodemolenpolder, Warmonderdam-en-Alkemadepolder,Sinionspolder,Hof-Groot en-Klein-Hen-meerpolder, Hornerpolder, Kamphuizerpolder, Oudenhof, Pesthnispolder, Marendijk, Kikkerpolder, Overveenpolder, Slach- of-Groote-en- Kleine-Stads-polder, Broek-en-Simontjespolder, Klaas-Hennepoelpolder, Veerpoldcr (onder Warmond),Zwaneburgerpolder,Lakerpolder, Tuinder-enKoogjespolder, Ka-gerpolder. Aderpolder, Buurterpolder, Waterloospolder, Akersloot-Hertogs-en-Blijverspolder, Zweilanderpolder, Vrouwevennepolder, Boterhuis, Eoo-depolder, Zijllaan-en-Meijepolder, Kalkpolder, Monnikenpolder, Boschpolder, Piespolder, Hoogmadeschepolder, Blaauwepolder, Veender- en-Lijkerpolder, Hoornpolder, Frederikspolder, Vlietpolder, Voorofschepolder (Woubrugge), Kooipolder, Doespolder, Huis-ten-Doespolder, Achthoven, Hondsdijkschepolder, Lagewaardsche- en-Bruinmadeschepolder, Hooge-waardschepolder, Gnephoek, Vrouwegeest, Oudendijk, Plaspolder, Veen-derpolder, Veender-en-Lijkerpolder, Googerpolder, Groote-Heilige-Geestpolder, Kleine-Heilige-Geestpolder, Griet-en-Vriezekoopschepolder, Wassenaarschepolder, Geerpolder, Rijnsaterwoudschepolder, Noordeindsche-polder, Schilkerpolder, Vier-Ambachtspolder, Uiteindsche-en-Middelpolder, TJiteindsche-Droogmakerij, Blokland, Korter-Aar, Hoef-en-Schoutenpolder, Groote- en-Kleine-Kalkovenschepolder, Kortstekerpolder, Zuid- en-Noord-einderpolder, Drooggemaakte-polder- aan-de westzijde-van-Aarlanderveen, Nieuwkoop, Nieuwkoop-en-Noorden, Euigelaansche- en-Zonneveldspolder, OmmedijkschepoMer, Oostdorper - en - Huis - ter-Weerpolder, Stevenshofjes-polder, Zuidwijkpolder, Kaap horsterpolder, Noord-Hoflandschepolder, Papenwegschepolder, Oranjepolder, Duivenvoordschepolder, Veenzijdsche-polder, Fiuitpolder, Zijdepolder, Kietvinkpolder, Oostboschpolder, Knip-polder, Starrenhurgerpolder, Binnenpolder (Voorschoten), Zuiderhoflandsche polder, Bosch-en-Gasthuizerpolder, Kodenburgsche-en-Crcnesteinschepolder, Room- of Meerburgerpoider, Kleine-Cronesteinsche- of Knotterpolder, Oostvlietpolder, Hofpolder, Spekpolder, Rietpolder, Huiszitten-en-Mees-louwenpolder, Starrevaart en-Damhouderpolder, Klein-Starrevaart, Driemanspolder, Groote-polder (van Stompwijk), Zoetermeerschepolder, Palen-steinschepolder, Zoetermeersche-Meerpolder, Kleine-Westeindsche-Veen- en-droogmakerij, Groote-Westeindschepolder, Groote-Blankaart, Geer- en-Klein-Blankaartpolder, Oude-Gelderwoudschepolder, Zwetpolder (Zoeter-woude). Oost- en-West-Broekpolder, Grootepolder (Zoeterwoude), Oude-Groenendijksche-en-Barrepolder, Nieuw-Groenendijk, Bent-en-Delf- of Ge-nerale-polder, Gelderwoudschepolder, Noord-en-Zuidpolder (Benthuizen),

66*

-ocr page 280-

1044

Banthornpolder, Hazerswoudsche-droogmatorij, Achterofsche of Droog-gemaakte-polder (Waddinxveen), Kleine-Droogmakerij (Hazerswonde), Ambachtspolder, Gemeenewegsche-polder, Eijnenburgerpolder, Oost- en-Westquot; Geerpolder, Oostbuurtschepolder, Hornschepolder, Eietveldpolder, Simon-Jansepolder, Kerk-en-Zanen, Rietveld (Alphen), Nessepolder, Laag-Boskoop, Voorofschepolder (Waddinxveen), Steekt, Eijneveld, IBinnenpolder (Zwam-merdam), Vereenigde-polder- aan-de-oostzijde- van-de-Gouwe, Reeuwijk, Zuidzijderpolder, Boezempolder, Oukoop-en-Negenviertel, Bloemendaal, Sluipwijk, Willens, Stein.

Het ingepolderde land bevat eene oppervlakte van 76,013 bunders, van welke 27,131 in Noord-Holland en 48,882 in Zuid-Holland.

De tijd, waarin het hoogheemraadschap van Rijnland werd opgericht, is ons onbekend. Het oudste handvest dat daarop betrekking heeft, gegeven door den Roomsch-Koning Willem van Holland, is van den 9 April 1253.

Eijnlandsche-Heerlijklieden, heerlijkheden in de Z.-Holl. landstr. Rijnland, zijnde: Koudekerk, Hazerswoude, Benthuizen, Hoogeveen, Boskoop, Zuidwijk, Schoot, Nieuwkoop-en-Noorden, Achttienhoven, Vrijhoeve, Esaelijkerwoude-en-Jacobswoude (met Woubrugge), Moogmade, Alkemade, Warmond, Vrije en-Lage-Boekhorst, Oegstgeest, Voorschoten, Veur, Was-senaar-en-Zuidwijk, Valkenburg, de beide-Katwijken-en-het- Zand, Rijns-burg, Noordwijk, Langeveld-en-Offem (met de Lucht).

Rijnlandsche-Slaperdijk, dijk in de N.-Holl. gemeenten Spaarn-dam, Schooien en Bloemendaal, in 1612 aangelegd.

Bijnsaterwoude, of Rhijnsaterwoude, gem. in Z.-Holl, ingesloten door de gem. Leimuiden, ter Aar, Woubrugge en Alkemade. Zij beslaat 926 bund., deels kleilanden en laag veen, deels een uitgestrekte waterplas, namelijk het grootste deel van het Braassemermeer. In 1822 had deze gem. 519, in 1840 561, in 1875 593 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 301 R.-Kath., 253 Herv., 15 Chr.-Geref., 10 Rem. en 1 Luth. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt. Vroeger waren vele ingezetenen veenlieden.

Het d. Rijnsaterwoude ligt aan den grooten weg van Amsterdam naar Alphen. Het telde binnen de kom in 1870 172 inw. Er zijn kerken der Herv. en R -Kath. Het d. wordt reeds in 1063 vermeld.

Bijnsaterwoudsehe-Veenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Rijnsaterwoude, in 1824 bedijkt en 42 bund, groot.

Kijnsburg, of Rliijiisburg, gem. in Z.-Holl. tusschen Noordwük, Katwijk, Oegstgeest en Voorhout. Zij is 365 bund, groot en heeft ten deele een klei-, ten deele een zandachtigen grond. In 1822 had zij 1258 in 1840 1581, in 1875 1955 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 1194 Herv., 513 Chr.-Geref., 2 Luth., 1 Rem. en 190 R.-Kath. Zjj bestaan voornamelijk van land- en tuinbouw, inzonderheid van het kweeken van bloemkool, alsmede van veeteelt en zuivelbereiding. Oudtijds was Rijnsburg eene heerl., die tot 1572 de eigendom was der Abdis van RÜnsburg, een beroemd adelijk convent, in 1133 door Vrouwe Fetronella

-ocr page 281-

104S

van Saksen, de gemalin van Graaf Ploris II, gesticht en in den Spaan-schen tijd verwoest.

Het d. Rijnsburg is eene belangrijke plaats, in 1870 met 1850 inw. binnen de kom. Van de voorm. abdij bestonden nog lang overblijfselen, doch de laatst overgebleven bouwvallen zijn in 1811 opgeruimd. Er zijn kerken der Herv. en Chr.-Geref. Tot de merkwaardige herinneringen behooren (behalve die, welke zich aan de stichting, den bloei en het verval der abdij hechten), een strijd tusschen de landzaten en de Friezen, omstreeks het midden der 9de eeuw; een gevecht tusschen de Hollanders en West-Friezen, onder Graaf Dirk II; woeste bedrijven der Spanjaarden in 1573 en 1574; plunderingen ten gevolge van binnenlandsche twisten in 1787.

In een geschrift van omstreeks 866 wordt Eijnsberg Rinasburg genoemd en daarbij vermeld, dat het vroeger Rothulvashem heette.

Rijnsburg, landgoed in do Zeeuwsche gem. Serooskerke, op Walcheren. Het behoorde oudtijds aan de abdij Rijnsburg in Holland.

Bijnwetering, wetering in Geld., een der vaarten die de Linge vormen.

Eijnwijk, landgoed in de Utr. gem. Zeist, reeds in 1003 bekend en in 1723 een toevluchtsoord van monniken uit de abdij Orval (Luxemburg), die hun klooster verlieten omdat zij de gevoelens van Jansenius waren toegedaan. Voor eenige jaren is het oude huis afgebroken.

Bijp, of de Eijp, kerk ring van de klasse Alkmaar dor Herv. Kerk in Noord-llollaud, bevattende de 8 gem : Bedijkte-Schermer, Driehuizenen-Bedijkte-Schermer-Zuidzijde, Graft, Groot-Schermer, Oost- en-West-Graftdijk, Oudorp-en-Oterleek, de Rijp, Schermerhorn.

Bijp, of de Bijp, gem. in N.-Holl., tusschen Graft, do Beemster en Jisp, 371 bund, groot, meest laag veen, maar in den drooggemaakten Kamerhop klei. In 1811 had deze gem. 1509, in 1822 1630, in 1840 1967, in 1875 1981 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1160 N.-Herv,, 2 W.-Herv., 326 Doopsgez., 56 Ev.-Luth., 2 Herst.-Lnth., 1 Rem., 446 R.-Kath., 5 Ned.-Isr., 1 Port.-Isr. en 9 ongenoemden. Vroeger bloeide de gem. vooral door de walvisch- en de haringvangst en do neringen die daarmede in verband stonden. Van die takken van bestaan zijn weinig moer dan sporen over. Maar nog altoos zijn nijverheid en handel aanzienlijk. Het platteland dor gom. bestaat bijna uitsluitend uit veeweiden.

Het vlek of d. de Rijp was oorspronkelijk slechts eene tot Graft behoorende buurt, die echter dat dorp boven het hoofd wies, toen de haringvisscherij door vele Rypers word opgevat, en in 1594 de eerste sluis alhier was gelegd. In 1605 werd do Rijp voorloopig en in 1607 voor goed van Graft gescheiden. Omstreeks 1467 werd er eene kapel en omstreeks 1529 eono kerk gebouwd. Den 6 en 7 Januari 1654 werd het vlek met den ondergang bedreigd, daav toen, behalve de Herv. en Doopsgez. kerken, 430 woonhuizen en 150 pakhuizen afbrandden. Doch de Rjjp herstelde zich van die ramp, even als van die van 11 November 1657

-ocr page 282-

1046

en die van 25 Juli 1674, toen er weder hevige branden woedden, die elk ruim zeventig huizen in puin verkeerden. Thans heeft de Eijp binnen de kom ruim 375 huizen en in 1870 1931 inw. De plaats is regelmatig langs straten en grachten gebouwd, heeft een fraai raadhuis en 4 kerken, t. w. een voor de Herv., een voor de Doopsgez., een voor de Luth. en een voor de R.-Kath. Liefdadige instellingen ontbreken niet, vooral is de nagedachtenis van Jan Boon Junior, een tijdgenoot van Koning Willem I, als weldoener der gem. in zegening.

Rijp (de), geh. in de N.-IIoll. gem. st.-Maarten, in 1840 met 86 inw.

Byp, of Rijp (de), b. onder het d. Ferwerd in de Iquot;riesche gem. Ferwerderadeel, in 1840 met 142 inw.

Bijpelberg, geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a., in 1840 met 25 inw.

Bijpende, geh. onder het d. Witmarsum in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met 18 inw.

Eijperkerk, d. in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, in 1811 met 247, in 1840 met 331, in 1875 met 572 inw. Men vindt er eene Herv. kerk en de groote, schoone landgoederen Toutenburg en Vijversberg.

Bjjperweeren, polderl. van 147 bund, in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland.

Bypwetering, d. in de Z.-Holl. gem. Alkemade, aan de Rijpwetering. Men vindt er eene nieuwe R.-Kath. kerk, wier hooge toren reeds van ver te zien is. Deze kerk staat, in tegenstelling van de vroegere, die ten westen van de vaart was gebouwd, op de oostzijde. Het d. Rijpwetering telde in 1840 742, in 1870 674 inw.

Bijs, b. onder het d. Bakhuizen in de Friesche gem. Gaasterland, in 1840 met 95 inw. Oudtijds stond hier een stins van het geslacht Galama, welk domein vervolgens aan de familie Thoe Schwartzenberg en de Wildt gekomen, is verbouwd en met schoone dreven verrijkt. De tegenwoordige eigenaar, Jhr. G. R. G. van Swinderen, heeft deze bezitting nog meer verfraaid, zoodat zij thans een der schoonste landgoederen in het Noorden des Rijks uitmaakt. In 1849 werd hier een hunnebed gevonden, dat echter te zeer was geschonden, om het te behouden.

Bijsbergen, gem. in N.-Brab., tusschen Ginneken, Princenhage, Elten-en-Lenr, Rucphen en Zundert, benevens de Belg. gem. Meer. Zij beslaat 3705 bund., wordt door de Aa, de Turfvaart en de Bijloop doorsneden en is door diluvisch zand gevormd. In 1822 had zij 1304, in 1840 1568, in 1875 1552 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1542 R.-Kath. en 12 Herv. De ingezetenen bestaan meest van landbouw, veeteelt en het aanfokken en mesten van gevogelte (kapoenen). De gem. is eene oude heerl., die reeds in de 10de eeuw wordt vermeld. Behalve het d. Rijsbergen, bevat de gem. de b. Tiggelt, Groot-Oekel, Caarschot en Hazeldonk, benevens de geh. Breedscbot en Klein-Oekel.

Het d. Rijsbergen, aan den straatweg van Breda naar Antwerpen gebouwd, heeft .eene fraaie R.-Kath. kerk en vele welgebouwde huizen. Het telde binnen de kom in 1870 379 inw. In 1572 werd het door de

-ocr page 283-

1047

Spanjaarden aan kolen gelegd. Het kasteel van Rijsbergen is in 1837 afgebroken.

Bijsdam, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 21 inw.

Ryshof, geh. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Rijskampen, polderl. in de N.-Brab. gem. 's-Hertogenbosch.

Bijsoord, zuidw. deel der Z.-IIoll. gem. Ridderkerk, dat lang eene bijzondere gem. uitmaakte. Deze omvatte bij het herstel van den Nederl. staat alleen de heerl. Rijsoord, doch den 1 Januari 1846 werd zij met Strevelshoek vereenigd. Vóór die vereeniging was zij 120 bund., doch sedert 268 bund, groot. In 1822 had Rijsoord 99 en Strevelshoek 44 inw., die in 1840 tot 116 en 47 waren toegenomen. In 1855 is Rijsoord bij Ridderkerk ingelijfd.

Het d. Rijsoord ligt aan den weg van Rotterdam naar Dordrecht en aan het binnenwater de Waal, waarover hier eene hooge brug ligt. Het had in 1870 321 inw. Er is eene Herv. kerk.

Rijsoord-en-Strevelshoek, pold. van 203 bund, in deZ.-HoIl. gem. Ridderkerk.

Eijsoordsche-Straat, b. in de Z -Holl. gem. Ridderkerk, in 1840 met 342 inw.

Bijsselt, of Nederlandsch-Mettray, landgoed in de Geld. gem. Gorssel, reeds in 1105 onder den naam van Rislo, als eene bezitting der Zutphensche st.-Walburgskerk bekend. In Juni 1850 werd het door de vereeniging Nederlandsch-Mettray van den baron van Neukirchen van Nijvenheim aangekocht, en den 5 December daaraanvolgende eene vereeniging in het leven geroepen, om knapen van den Prot. godsdienst van 9—11 jaren, die behoefte hebben aan een nauwlettend toezicht en eene goede opvoeding, aldaar op te nemen, voor hunne godsdienstige en verstandelijke leiding te zorgen en hen tot eenig beroep te bekwamen. Op den 18 Dec. 1851 werden de eerste elf kweekelingen opgenomen, die sedert door bonderden zijn gevolgd. Rijsselt bevat thans, in plaats van de oude havezathe, verscheidene nieuwe gebouwen, deels eenvoudige, maar nelte woningen voor de kolonisten, eene school, eene groote boerderij, eene gymnastiekperk, eene kerk, werkwinkels, eene bakkerij, een badhuis en eene eigene begraafplaats.

Bijssen, gem. in Overijssel, tusschen Wierden, Markelo, Holten en Helleudoorn, hebbende eene oppervlakte van 2551 bund. Langs de Regge, die de gem. in het noordoosten bezoomt, ligt klei. Overigens bestaat de grond meest uit diluv. zand, afgewisseld door laag veen en hoog veen. In 1811 had zij 1784, in 1822 1894, in 1840 2691, in 1875 3651 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 2794 Herv., 147 Chr.-Ger., 1 Luth., 1 Doopsg., 624 R.-Kath. en 84 Isr. Deze ingezetenen bestaan meest van den landbouw, weverij enz. De gem. bevat de stad Rijssen en het Buitenrot, het laatste door verstrooide woningen gevormd.

De stad Rijssen ligt zeer nabij de Regge en, wijl zij door hooge gron-

-ocr page 284-

1048

den is omringd, vrij bevallig. Zij is thans eene opene plaats, doch dat zij eens door grachten was ingesloten, kan men nog ontwaren. De markt is tamelijk ruim. In 1840 telde men er 2282, in 1870 2834 inw.

Wanneer de plaats stedelijke rechten heeft verkregen, schuilt geheel in het duister. Zij had geen zitting op den Overijsselschen landdag, doch wel op de kwartiersvergaderingen van Twenthe. De eerste maal, dat van haar in oorkonden sprake is, in 1188 namelijk, wovdt zij als Eisnen vermeld. In den Spaanschen oorlog heeft zij veel geleden, niet alleen door den vijand, maar zelfs van Staatsche benden. Zoo perste de Engelschen en Duitsche bezetting van Lochem den inwoners den 3 Sept. 1580 2100 gulden af. In 1666 en in 1672 — 1674 werden de ingezetenen door de Miinster-schen uitgezogen, en wellicht ten gevolge daarvan verzetten zij zich den 10 Nov. 1690 tegen de pachters der gemeene middelen. Den 4 Aug. 1826 stortte de toren der Herv. kerk in.

Deze kerk bevat o. a. eene tombe voor den eigenaar der naburige havezathe de Oosterhof, Hendrik van Ittersum. De overige 3 kerkgebouwen behooren den E.-Kath., Chr.-Geref. en Isr. Aan de Markt staat het Raadhuis.

Rijswaard, uiterw. van ruim 28 bund, in de N.-Brab. gem. Veen.

Rijswijk, gem. in N.-Brab., tusschen Woudrichem, de Werken-en-Sleeuwijk, -Almkerk en Giessen, mede in N.-Brab., en Pouderoijen in Geld. Zij beslaat 421 bund., wordt in het noordoosten door de Maas bezoomd en is door rivierklei gevormd. In 1822 had zij 217, in 1840 306, in 1875 487 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 354 Herv., 123 Chr.-Geref. en 1 Luth. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt. Behalve het d. Rijswijk, bevat de gem. het geh. Ruigenhoek.

Het d. Rijswijk, langs den Maasdijk gebouwd, had in 1870 binnen de kom 105 inw. Het is eene oude plaats, daar de geloofsprediker Switbert er reeds in de 7de eeuw het Evangelie heeft verkondigd. De kerk, die den Herv. behoort, staat buitendijks. Den 30 Januari 1809 brak bij dit d. de Maasdijk door.

Rijswijk, gem. in Z.-Holl., omringd door de gemeenten 's-Graven-hage. Voorburg, Stompwijk, Vrijenban, Hof-van-Delft, Wateringen en Loosduinen, met eene oppervlakte van 2063 bund., meest Heiland, doch ten deele ook laag veen. In 1811 had zij 1639, in 1822 1588, in 1840 2228, in 1875 2860 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 1431 R.-Kath., 9 Oud-E., 1311 N.-Herv., 11 W.-Herv., 3 Presb., 43 Ev.-Luth., 12 Chr.-Geref, 7 Rem., 4 Doopsg., 4 Herrnh., en 1 ongen. Hunne voornaamste middelen van bestaan zijn veeteelt, landbouw en nijverheid. o. a. heeft men er eene jeneverstokerij en eenige molens. De gem. bevat het d. Rijswijk, de b. Geestbrug en verscheidene buitenplaatsen, wier aantal echter in den jongsten tijd is afgenomen, vooral langs de vaart naar Delft.

Het d. Eijswijk is eene bevallige, welgebouwde plaats, die in 1870 1350 inw. binnen de kom telde. Er zijn vele grootere en kleinere buitengoederen, benevens 2 kerken, een der Herv. en een der E.-Kath. Op

-ocr page 285-

1049

het kerkhof is een fraai marmeren gedenkteeken voor den dichter Hendrik Tollens, ontworpen en vervaardigd door den beeldhouwer E. Lacomblé. Aan den vrede, die hier den 10 September 1697 op het huis Nieuwburg werd gesloten, herinnert eene piramide. Ten jare 1489 werd Eijswijk door de Hoekschen gebrandschat.

Bijswijk, d. in de Geld. gem. Manrik, aan den Rijndijk tegenover Wijk-bij-Duurstede. Het is eene oude plaats, met eene Herv. kerk. In 1840 telde men er 536, in 1872 561 iuw.

Ejjswijksclie-polder, pold. van 896 bund, in de N.-Brab. gem. Bijswijk.

Rijswijksclie-TJiterwaard, of Rijswijksche-Buitenpolder,

niterw. van 152 bund, in de Geld. gem. Maurik.

Eijxdorp, fraai landgoed in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Bijzenburg, of Bijsenburg, gem. in Utr., tusschen Driebergen en Werkhoven, ruim 218 bund, groot, deels door klei, deels door diluv. zand gevormd. Zij had in 1811 121, in 1822 207, in 1840 239, in 1875 422 inw., in laatstgen. jaar bestaande uit 334 R.-Kath., 83 N.-Herv., 3 W.-Herv. en 2 Luth. De meeste ingezetenen bestaan van den landbouw. De gem. bevat het d. Rijzenburg en het geh. Oud Rijzenburg.

Het d. Rijzenburg, aan den groeten weg van Utrecht naar Arnhem gelegen, heeft zijn ontstaan te danken aan den heer Petrus Jodocus van Oosthnysen, heer van Rijzenburg, die het in 1808 heeft aangelegd. De R.-Kath. kerk, mede in 1808 gesticht, vormt het middelpunt van een halfrond, aan de zuidwestzijde van het dorp. Daar tegenover, op de noordoostzijde, is een fraai logement. In 1870 telde men binnen de dorpskom 184, in 1870 180 inw.

Het slot Rijzenburg of Rijsenburg, reeds in 1240 bekend, ligt 20 min. ten zuiden van het dorp. Het werd in 1268 door Heer Gijsbrecht van Amstel en de Kennemers verwoest, doch is in 1297 door Willem Proeis, Heer van Rijzenburg, weder opgebouwd.

Büland, d. met eene Chr.-Geref. kerk in de Zeenwsche gem. Rilland-en-Maire. Het telde in 1840 300, in 1870 484 inw. Oudtijds was het eene aanzienlijke plaats, wier heeren het recht hadden of zich het recht aanmatigden, een tol van de schepen te heffen, die de Hont bevoeren.

Billand-en-Maire, gem., uit de heerlijkheden Rilland en Maire gevormd, in de Zeeuwsche landstreek Zuid-Beveland. Zij wordt in het westen en noordwesten door de gem. Krabbendijke, en in het oosten door de gem. Fort-Bath-en-Bath bepaald, heeft het verdronken Zuid-Beveland ten noordoosten, en wordt in het zuiden door de Hont of Wester-Schelde bespoeld. In 1540 overstroomd, bleef dit oord verlaten, tot in 1694 de Oud-Mairepol-der werd bedijkt, waarop in 1773 de Reigerbergsche polder volgde, waarna de landaanwinning is voortgezet in 1851 door het bedijken van den Fre-derikapolder, en in 1856 door het winnen van den Eerstepolder. De Tweede polder, evenals de laatstgenoemde, eene onderneming der Nederlandsche maatschappij van landaanwinning, brak later weder in. De grond van

-ocr page 286-

1050

Eilland-en-Maire bestaat uit zeeklei, en werd in 1870 op ruim 1890 band. berekend. In 1822 had deze gem, 304, in 1840 366, in 1875 10U3 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 890 Herv., 12 Chr.-Geret., 2 Angl. en 99 R.-Kath.' Zij bestaan nagenoeg allen van den landbouw. De gem. bevat het d. Rilland en het geh. Maire.

Rimburg, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gemeenten Ubach-over-Worms en Brunssem en de Pruiss. gemeenten Scherpenzeel en Ubach. Zij bestaat uit eene lange, smalle strook, deels mergel, deels rivierklei, ruim 208 bund, groot. Vóór 1816 was de gem. meer uitgestrekt, doch bij het grenstractaat van Aken (26 Juni 1816) ïs het kasteel Rimburg met al het land ten oosten van de riv. de Worm, Worms of Wurm, aan Pruissen ten deel gevallen. Oudtijds was de gem. eene vrije heerl, tot het Land-van-'s-Hertogenrade beboerende, met een zeer sterk kasteel dat het in de krijgsgebeurtenissen van den hertogelijken tijd eene groote rol speelde. In 1822 had de Nederl. gem. Rimburg 276, in 1840 267, in 1875 251 inw., allen R.-Kath. Zij bestaan bijna allen van landbouw. In de 15de eeuw werd ook de wijnbouw te Rimburg beoefend.

Het d. Rimburg, aan de Worm, telde binnen de kom in 1870 51 van de 52 huizen der gem. Er is eene R.-Kath. kerk en eene houten brug over de rivier. De heer Eudell heeft ten jare 1823 bij Rimburg sporen teruggevonden van de oude Romeinsche heerbaan tusschen Bavay en Keulen. Ook andere oudheden zijn er in het begin dezer eeuw opgedolven.

Bingpolder (de), pold. van ruim 385 bund, in N.-Holl. in de gem. Haringcarspel.

Bingenum, of Ringum, geh. in de Gron. gem. Delfzijl, oudtijds met een burg.

Rinkesfort, of Renkenvoort, b. in de Limb. gem. Maasbree, in 1840 met 86, in 1870 met 130 inw.

Rinnegom, of Rinnegum, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Egmond-Binnen. Het telde in 1840 90, in 1870 127 inw.

Rinsumageest, d. in de Friesche gem. Dantumadeel, waaraan het ten hoofdplaats strekt. Het ligt zeer aangenaam in het geboomte en aan de Murk, en heeft eene Herv. kerk van merkwaardigen bouwtrant. Oudtijds vond men er het klooster Klaarkamp, benevens de staten Eysinga, Melckama en Tjaarda. In 1811 telde het d. 599, in 1840 558, in 1875 883 inw.

Rippolder, pold. van 141 bund, in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, in 1718 ingedijkt.

Rith (de), b. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 184 inw. Hier is een ijzermolen met bijgebouwen, deels op Rijsbergschen grond.

Ritmeester-Compagnie, b. in de Drenthsohe gem. Hoogeveen, in 1870 met 70 inw.

-ocr page 287-

1051

Ritseburen, of Hij sterterp, geh. bij het d. Tjerkwerd in de Frie-scho gem. Wonseradeel, in 1840 met 20 inw.

Ritsebuursterpolder, pold. in de Friesche gem. Wonseradeel.

Ritsumazijl, of Ritsemazijl, b. onder het behoor der dorpen Marssum en Deinum, in de Friesche gem. Menaldumadeel, in 1840 met 139 inw. Oudtijds lag hier eene zijl, waardoor de Menaldumervaart zich in de Middelzee uitstortte. Deze sluis werd nog in ] 508 vernieuwd.

Ritthem, gem. op het Zeeuwsche eii. Walcheren, in het zuiden door do Hont bespoeld, en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Vlissingen, Oost-en-West-Souburg, Middelburg en Nieuwland. Zij beslaat 974 bund, en bestaat uit klei, die in het noorden der gem. meer of min met zand is vermengd. In 1822 had Ritthem 405, in 1840 507, in 1875 603 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 585 Herv. en 17 R.-Kath. De gem., die uit de heerl. Ritthem, Nieuw-Erve en Welzinge is saam-gesteld, bevat ook het fort Rammekens. Door den stroom de Welzinge is in 1846 een dam gelegd.

Het d. Ritthem telde in 1870 binnen de kom 190 inw. De Herv. kerk, de eenige van het d., staat eenigszins afgelegen, te midden van het geboomte. Een fraaie vliedberg in de nabuurschap verdient opmerking.

Rixtel, b. in de N.-Brab. gem. Aarle-Rixtel, in 1840 met 154 inw. Vroeger was het een d. met eene kerk, die reeds in de 12de eeuw bestond, doch die in 1588 werd geplunderd en verbrand. Na weder vernieuwd te zijn, is deze kerk in 1818 afgebroken.

Rotabemoreelpolder, pold. van bijna 94 bund., deels in België, deels in de Zeeuwsche gem. st.-Anna-ter-Muiden. Het Nederl. ged. is bijna 59 bund, groot. De polder is herhaaldelijk geïnundeerd.

Robbenoord-en-de-Plompert, pold. van 498 bund, in de Z.-Holl. gem. Charlois.

Robonsbosch, polderl. in de N.-Holl. gem. Bergen, vroeger een eilandje in het Bergermeer.

Robroek, geh. in de Limb, gem. Heerlen, in 1840 met 59, in 1870 met 62 inw.

Rockanje, gem. in de Z.-Holl. landstreek Voorne, in het westendoor de Noordzee en het Goereesche-Gat bespoeld en verder bepaald döor de gem. Oostvoorne, Nieuwenhoorn en Nieuw-Helvoet, bevattende 3111 bund, oppervlakte. De grond bestaat in het westen uit alluvisch zand (duin-grond), en in het oosten, behalve uit een smalle strook die door laag veen is gevormd, uit zeeklei. Het stroompje de Waal heeft de eigenschap voorwerpen die daarin komen, te versteenen. In 1822 had deze gem. 797, in 1840 1105 inw. Doch toen was zij kleiner, daar Naters daarmede eerst in 1855 is vereenigd. In 1860 had de tegenwoordige gem. Roc-kanje (dus met Naters) 1457, in 1875 1608 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1501 Herv., 1 Luth. en 10 R.-Kath. Landbouw en veeteelt verschaffen den inw. het noodige. In 1442 en 1665 heeft de gem. veel door o?erstroomingen geleden.

-ocr page 288-

1052

Het d. Bockanje is klein van omtrek. Het bestaat uit slechts weinige huizen om de Herv. kerk.

Rockeveensche-polder, of Bokeveensche-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Zegwaard.

Rodebeek, beek in het zuiden van Limburg en Pruissen, ontspringende in de heide tusschen Heerlen en Brunssum. Zij vloeit langs Jabeek, Millen en Susteren, en vereenigt zich te Roosteren met de Geleen.

Bodebeek, beek in Limb, en Pruissen, die bij de b. Etsberg in de gem. Vlodrop in de Eoer valt.

Boden, of Bhoden gem. in Drenthe, ingesloten door de Drenthsche gem. Norg, Vries en Peize en de Gron. gem. de Leek en Hoogkerk. Zij beslaat 6432 bund., meest diluvisch zand, doch ook deels hoog en laag veen. Tevens behoort tot de gem. een deel van het Leekster-of Zultemeer. In 1811 had zij 1458, in 1822 1025, in 1840 1889, in 1875 2476 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in ; 2174 Herv., 252 Chr.-Geref., 7 Doopsgez., 6 Luth., 5 R.-Kath. en 32 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, deels ook van veeteelt en veenderij. De gem. bevat de d. Eoden, Ro-derwolde, de b. Foxwolde, Nietap, Leutingerwolde, ter Heil en Lieveren, benevens de geh. Sandebuur, Matsloot, Steenbergen en Zulte. Bij Steenbergen ligt een zeer geschonden hunebed.

Het d. Roden telde in 1870 binnen de kom 288 en met den naasten omtrek 1036 inw. In 1811 had men er 518, in 1840 863 ingezetenen geteld. Het bevat eene Herv. kerk, benevens het landgoed Mensinga, eene oude havezathe, doch in modernen stijl.

Bodenburg, of Boomburg, ond-adel. leengoed in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, ter plaatse waar de Rijn zich in de beide armen splitst, die zich in het midden van het naburige Leiden hereenigen. Men heeft er oude grondslagen blijkbaar van Romeinschen oorsprong gevonden.

Bodenburg, geh. onder het d. Boornzwaag in de Friesche gem. Doniawerstal.

Bodenburger-en-Cronesteinsehe-polder, pold. van 143 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Bodenrijs, geh. in de Z.-Holl. gem. Berkel. Het maakt een deel nit der heerl. Rodenrijs, die in 1840 192 inw. telde.

Bode-polder, of Pieter-Bodes-polder, pold. van 4,/3 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede.

Boderwolde, d. met eene Herv. kerk in de Drenthsche gem. Roden, reeds in 1139 onder den naam van Roderhemricke vermeld. Het is eene bevallige plaats, die in 1811 140, in 1840 142, in 1870 174 inw. telde.

Boebolligehoek, of Bobolligehoek, geh. in de Overijsselsche gem. Zwollerkerspel, in 1840 met 69, in 1870 met 87 inw.

Boekebos, of Bokebos, geh. in de Overijsselsche gem.Wanneperveen.

Boekei, geh. in do Geld. gem. Ede, omringd door akkers en boseh, te midden van eene woeste streek.

-ocr page 289-

1053

Boeksweer, geh. in de Gron. gem. Slochteren.

Boeleveen, pold. in de Z.-Holl. gem. Zoetermeer.

Eoelof-Arendsveen, d. met eene E.-Kath. kerk, weiden en war-moesvelden in do Z.-Holl. gem. Alkemade, in 1840 met 1205, in 1870 met 1334 inw. De kerk heeft van 1726 tot 1776 aan de R.-Eath. van do oude Clerecy behoord.

Boelofsdijk, b. In do N.-Brab. gem. Nieuw-Vossemeer, in 1840 met 98 inw.

Boelofsdorp, geh. in de Zeeuwscho gom. Klootinge.

Boemer, geh. in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude, in 1840 met 49 inw

Boepaan, goh. in de Limb. gem. Gennep.

Boer (de), riv. in Pruissen en Limb. Zij ontspringt aan de oostelijke helling van het Hohe-Vonn, heeft een zeer bochtigen loop en wordt o. a. versterkt door de wateren van de Urft, Inde, Worm en Rodebeek. Zij bereikt bij Vlodrop Nederland en valt, na st.-Odiliënberg bespoeld te hebben, te Eoermonde en bij Herten met verscheidene monden in de Maas. Een dier monden bij Eoermond vormt de waterval het Hellegat.

Boer, of Departement-van-de-Boer, departement van de eerste Fransche Eepubliek en van het eerste Keizerrijk, dat uit verschillende oorden van Gulik, Eeulen, Cleve, Maas, Eavestein, Megen, Gemert, Aken en 't Akensch gebied, benevens eenige heerl. van kleiner omvang was saamgesteld en van 1795 tot 1814 bestond. Het telde in 1799 590,732 inw., en was in vier arr. verdeeld: Aken, Eeulen, Crefeld en Cleve. In 1800 werden do in 1798 opgerichte kantons Eavestein-en-Megen en Gemert-en-Boxmeer aan de Bataafsche-Eepubliek afgestaan. In 1816 en 1817 is het kanton Horst, met grootere of kleinere deelen der kant. Sittard, Cranenburg, Goch, Wanckum, Gelder, Heinsberg en Burtscheid met het Koninkrijk der Nederlanden vereenigd. Al het overige viel andermaal of op nieuw aan Pruissen ten deel.

Boer, geh. in de Limb. gem. Eoermond, in 1840 met 80, in 1870 met 82 inw.

Boermond, een der kwartieren, waarin het hertogdom Gelder was verdeeld. Het wordt meest het Overkwartier, ook wel Opper-Gelder genoemd.

Boermond, district voor het kiezen van Leden voor de Staten-Generaal. Het bevat, volgens do wet van 6 Mei 1869, de volgende 59 gem.: Eoermond, Herten, Vlodrop, Posterholt, st.-Odiliënberg, Herken-bosch-en-Melick, Maasniel, Swalmen, Sittard, Broek-Sittard, Schinnen, Munstergeleen, Urmond, Amstenrade, Bingelrade. Jabeek, Oirsbeek, Sus-teren, Obbicht c. a., Grcvenbicht, Born, Nieuwstadt, Roosteren, Limbricht, Geleen, Echt, Ohé c. a., Stevensweert, Maasbracht, Montfort, Linne, Thorn, Wessem, Ittervoort, Noeritter, Grathem, Heel c. a., Beegden, Hunsel, Horn, Weert, Nedorweort, Stramproy, Heithuizen, Eoggel, Haelen, Nunhem,

-ocr page 290-

1054

Meijel, Buggenmn, Neer, Baexem, Hoensbroek, Schinveld, Merkelbeek, Brunssem, Spaubeek, Stein, Elsloo, Nuth c. a. Het district had in 1869 87,601 inw. en 1893 kiesgerechtigden.

Roermond, prov. kiesdistrict, bevattende de 17 gem.: Echt, Herkenbosch c. a., st.-Odiliënberg, Hom, Herten, Linne, Montfort, Maasbracht, Maasniel, Posterholt, Vlodrop, Roermond, lioosteren, Ohé c. a.. Stevens-weert, Susteren, Swalmen.

Eoermond, tweede arr. van het hert. Limburg. Het bevat de 5 kantons: Roermond, Horst, Venlo, Weert, Gennep.

Vóór de scheiding van Nederland en België (1830—1839) was het arr. Roermond in 6 kant. afgedeeld, t. w. Roermond, Venlo, Horst, Weert, Achel, Bree.

Roermond, eerste kant. van het arr. Roermond, bevattende de 23 gem.: Roermond, Beegden, Buggenum, Echt, Haelen, Heel c. a.. Herkenbosch c a, Herten, Hom, Liune, Maasbracht, Maasniel, Montfort, Neer, Nunhem, st.-Odiliënberg, Ohé c. a., Posterholt, Roosteren, Stevensweert, Swalmen, Vlodrop, Wessem.

Roermond, bisd., onderhoorig aan het aartsbisd. Utrecht. Oorspronkelijk is het opgericht overeenkomstig de bul van den 19 Mei 1559 door Paus Paulus IV en de bul door Paus Pius IV in 1561 uitgevaardigd. Toen was het saamgesteld uit deelen van Gelderland, Brabant en Limburg, en verdeeld in de 9 dekenaten : Valkenburg, Weert, Montfort, Erkelenz, Kessel, Kriekenbeek, Gelder, Nijmegen en Cuyk. Het bisdom bestond tot 1801, toen het werd vernietigd en bij de bisdommen Luik en Aken ingedeeld.

In 1853 hersteld, bevat het bisdom tegenwoordig de 12 dekenaten: Roermond, Gennep, Gulpen, Horst, Kerkrade, Maastricht, Maastricht-Wijk, Meerssen, Schinnen, Sittard, Venlo, Weert.

Roermond, dek. van het bisd. Roermond, bevattende 27 par. en 3 rectoraten. De par. zijn : Beegden, Buggenum, Echt, Echterbosch, Grathem, Haelen, Heel, Herkenbosch, Herten, Hom, Linne, Maasbracht, Maasniel, Melick, Montfort, Neer, Nunhem, st.-Odiliënberg, Ohé, Pey, Posterholt, Roermond, Roosteren, Stevensweert, Swalmen, Vlodrop, Wessem. De 3 reet. zijn: Asselt, Munster te Koermond en 't Zand bij Roermond. Openbare kapellen vindt men wijders te Schilberg, te Weert (in de par. Hom), te Asenraay, te Laak, te Roermond in de Swamakerstraat en op 't Eiland bij Stevensweert.

Roermond, of Roermonde, gem. in Limb., op beide oevers van de Maas en van de Roer, in het noorden bepaald door Buggenum, in het noordoosten door Maasniel, in het zuidoosten door Herkenbosch-en-Melick, in het zuiden door Herten, in het westen door Beegden en Hom. Zij beslaat ruim 1066 bund, en bevat zoowel klei- als zandgronden.

Bij het begin dezer eeuw schatte men d e bev. van Roermond op 3800 zielen. In 1822 had de gem. 4709, in 1840 6005, in 1850 7172, in 1860

-ocr page 291-

1055

8071, in 1870 9240, in 1875 9609 inw., in laatstgen. jaar saamgesteld uit 9093 R.-Kath., 409 Herv., 17 Luth., 3 Doopsg. en 87 Isr.

De gem. bestaat uit de stad Roermond, de dorpjes 't Zand en Weert, benevens de geh. Hoer, Hatenboer en Broekhin.

De stad Koermond, ongeveer 55 bund, groot, ügt aan de Maas en de Roer, en bevatte met hare voorstad st.-Jacob, die door de laatstgenoemde rivier van de eigenlijke stad wordt afgescheiden, in 184U 5712 en in 1870 8797 inw.

Terwijl buiten de kom der gem. de meeste ingezetenen in den landbouw hun bestaan vinden, is de stad zelve eene voorname fabriekplaats, die tevens een aarjzieulijken handel drijft. De voorn, fabrieken leveren wollen, half wollen en katoenen, zijden, fluweelen en halfzijden stoffen, kerksieraden en beeldwerk, druk- en behangselpapier, meel, bier, enz. Da belangrijkste takken van handel zijn die in granen en manufacturen. Het spoorweg-verkeer op de lijnen naar Maastricht en Venlo is begonnen den 6 November 1865.

Roermond is wel gebouwd, liet heeft veelal breede, rechte straten en een drietal ruime pleinen, namelijk de Markt, het Munsterplein en 't plein van Mariëngaarde. De vroegere vestingwerken zijn in 181'J afgebroken en ten deele door wandelwegen vervangen. Over een der Roerarmen ligt een fraaie brug van blauwen Namenschen steen, die in 1771 diegene verving, welke op den 1 Januari 1764 was ingestort. Van 1866 tot 1867 is een fraaie brug over de Maas gebouwd, ter vervanging van het vroegere veer met de gierpont. Den 28 December 1865 nam Victor Adam te Luik den onderbouw daarvan aan voor ƒ 113,900. De bovenbouw werd aangenomen door de firma van John Coqueril te Seraing voor ƒ152,200. De brug, die onder het beheer van den heer P. Sehmick van Frankfurt a/M werd tot stand gebracht, is voor het verkeer den 7 Augustus 1867 geopend.

Het schoonste gebouw van Roermond is de Munsterkerk, een prachtig gesticht in den Byzantijnschen stijl, waarin men echter den overgang tot de Gothische spitsbogen duidelijk kan opmerken. Het oostelijk gedeelte, met den schoonen, hoogen koepel, is volmaakt Byzantijnsch, terwijl het westelijk gedeelte met een toren van latere dagteekening den Gothischen bouwtrant verkondigt. De kerk is in 1218 begonnen en reeds in 1224 door Aartsbisschop Engelbert van Keulen ingewijd. Zij bevat in het midden van het schip de tombe van Graaf Gerhard III van Gelder en zijne gemalin Margaretha. Ook de rustplaats van Gerhard's moeder, de abdis Ricbardis, wordt door een gedenkteeken aangewezen.

Een ander prachtig kerkgebouw is de kathedrale kerk, die st.-Christoffel tot patroon heeft, wiens koperen beeld, van meer dan levensgrootte, den 75 meter hoogen toren versiert. Onder de schilderijen zijn van Rubbens, Jacob de Wit, Linssen, van Helmont en Thomas Willebrord Boschaert. Het schoone hoofdaltaar prijkte eertijds in de kapel van het Minderbroeders-klooster.

De overige belangrijke gebouwen bestaan voornamelijk in de Herv. kerk, (vroeger de kapel van het Minderbroedersklooster, in 1821 verbouwd en in 1822 voltooid), de synagoge (geopend in 1822), het stadhuis, het

-ocr page 292-

1056

Tribunaal (vroeger het bisschoppelijk paleis) en de huizen van eenige liefdadige inrichtingen.

De voorn, instellingen van onderwijs zijn het bisschoppelijk seminarie en de hoogere burgerschool. De laatste is gevestigd in het voorm. Jezuïtenklooster en bezit o. a. een bevalligen tuin, met veel ge-bloemte, grotwerk, enz. Tusschen de voorstad St.-Jakob en de Maas breiden zich de fraaie tuinen der voornaamste societeit uit.

Tot in de 13 de eeuw was Roermond slechts aen dorp of buurt, bestaande uit eenige verspreid liggende woningen en een kasteel of jachthuis onder den naam van Pot bekend. De stichting van het Munsterklooster gaf aanleiding, dat dit dorp zich uitbreidde, en wel zoo spoedig, dat Graaf Otto II (of met den Paardenvoet) in 1231 Roermond met muren omringde. De Graaf gaf bij deze gelegenheid den inwoners de titels van rechtschapene en welgeboren mannen, en al wie hier het burgerrecht wenschte, moest eerst den eed van getrouwheid afleggen.

Latere historische herinneringen zijn : de dreigende aanval der Franschen, in 1388; de hevige aanval der Brabanters, in den zomer van 1398; de verschillen met Hertog Arnold in 1443 en 1444; de bezetting der stad door Karei van Bourgondië, in de lente van 1473; de verschillen over het stapelrecht met Venlo, in 1523; het verzet der Roermonders om Francois I van Frankrijk als toekomstig vorst van Gelderland te erkennen, in 1537; het bezetten van Roermond door het leger van Keizer Karei V, den 1 September 1543; de vreeselijke brand van 16 Juli 1554; de verheffing der stad tot een bisschoppelijken zetel, in 1559 en 1561; het verbannen der Protestanten en bezetten der stad door de Spanjaarden, in Juli 1567; de aanslag der Protestanten van Weert en andere plaatsen onder Jan Ressen, op Goeden Vrijdag, den 23 April 1568; de verovering der stad door het leger van Prins Willem I, den 23 Juli 1572; het aftrekken van's Prinsen leger, den 6 October 1572; het binnentrekken der Spanjaarden, den 12 October 1572; het ter dood brengen van vijf personen, die Roermond Graaf Lodewijk van Nassau in handen wilden spelen, in 1574; de moedwil door de Spaansche soldaten bedreven, van 1574 tot 1577; de aanval der Staat-schen onder den Graaf van Hohenlohe, in October 1577 ; het ontzet van Roermond door Hierges en Mondragon, in Januari 1578; het ontwapenen der burgers door Heer Adrien de Warfusée, den 8 Januari 1585; de aanslag van Filips van Nassau, in den nacht van 20 Augustus 1594; het verslaan der lansiers van Colla Maria Carachola, door Staatsche ruiters, binnen de voorstad, den 25 December 1596; het geven der stad als onderpand aan de rebellen van het Spaansche leger, in Mei 1604; de overgave aan de Staatschen, nadat Graaf Ernst Kasimir bij het openen van het beleg was gesneuveld, den 6 Juli 1632; de herovering door de Spanjaarden onder Kardinaal Fernando, den 5 September 1037; het klimmen van het Water in 1643; dc zware brand van 31 Mei 1665; de overgave aan de Staatschen onder den Prins van Nassau-Saarbrück, den 7 October 1702 j het aftrekken der Staatsche troepen, in 1716; de deelneming aan den Brabantschen opstand, den 1 Januari 1790; de ontwapening der Bra* brantsche patriotten, door een deel der burgers onder den Baron van

-ocr page 293-

1057

Bijlandt, den 6 Dec. 1790; de intocht der Fransche republikeinen, den 11 December 1792; het aftrekken der Franschen in den nacht van 4 op 5 Maart 1793; de bezetting door de Franschen, den 4 October 1794; het sluiten der kloosters en kerken, in Februari 1797; het aftrekken der Franschen, den 5 Januari 1814; de komst der Kozakken, den 17 Januari 1814; de intocht van Koning Willem I, den 6 Juni 1815; de intocht der „Kozakken van de Maasquot;, den 9 November 1830; de terugkeer van Nederlandsche troepen, den 21 Juni 1839; het verblijf van Koning Willem II, den 13 en 14 Juni 1840.

Roerstraat of Boorstraat, geh. in de Limb. gem. Heithuizen, in 1840 met 170 inw.

Roestelberg, geh. in de N.-Brab. gem. Loon op Zand, in 1840 met 26 inw.

Roetman, of Buthem, geh. in de Overijsselsche gem. Tubbergen.

Eoetnem, geh. in de Gron. gem. Oldehove.

Boeven, b. in de N.-Brab. gem. Nederweert, in 1840 met 159, in 1870 met 139 inw.

Boggel, gem. in Limb., ingesloten door Meijel, Helden, Neer, Nun-heim en Heithuizen, hebbende eeue oppervlakte van 2283 bund. De grond bestaat uit diluvisch zand en veen. De gem. had in 1822 1292, in 1840 1420, in 1875 1595 inw. AI de ingezetenen zijn belijders van den R.-Kath. godsdienst en bijna allen landbouwers. De gem. bevat het d. Eoggel, de b. Ophoven, de Laak, Nijken, de Heide of Asbroeker-Heide en Roligt, benevens de geh. st.-Pietersmarkt, Baetsen, Hoek, Mortel, He-verstraat en Strubben.

Het d. Roggel, in het zuiden der gem., bevatte in 1840 281, in 1870-334 inw. De R.-Kath. kerk heeft een pijltoren.

Boggeplaat, groote, geheel droogvallende bank in de Ooster-Schelde, ten zuiden van Schouwen.

Boggesloot, kreek in Eijerland, binnen de gem. Texel.

Bohel, oudtijds Roode-Hel en ook Nijega genoemd, b. met dorps-rechten in de Friesche gem. Schoterland. De kerk is reeds voor lang gesloopt en het grondgebied door het Tjeukemeer belangrijk afgespoeld. In 1811 telde men er 98, in 1840 92, in 1875 140 inw., die van Vierhuis (in 1840 15) medegerekend.

Bohel, of Boohel, geh. onder het d. Harkema-Opeinde, in de Friesche gem. Achtkarspelcn, in 1840 met 57 inw.

Bolaf, geh. in de Utr. gem. Jaarsveld.

Bolde, gem. in Drenthe, tusschen Assen, Vries, Anlo, Gieten, Gas-selte. Borger, Odoorn, Sleen, Zweelo, Westerbork en Beilen. Zij beslaat ruim 10,541 bund, en bestaat (behalve den zoom van de Drenthsche-Aa en het Amer- of Duurserdiep, die door laag veen zijn gevormd) uit diluvisch zand. In 1811 had zij 1102, in 1822 1168, in 1840 1422, in 1875 1704 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 1645 N.-Herv., 1 W.-

67

-ocr page 294-

1058

Herv., 36 Chr.-Geref., 9 K.-Kath. en 13 Isr. Zij bestaan voor het meeren-deel van den landbouw. De gem. bevat de beide d. Bolde en Grolloo, de bnnrten Balloo en Schoonloo, benevens de geh. Danrse, Nijlande, Amen, Ekehaar, Eleveld, Eldersloo en Kamps of Kams. Er zijn vele oudheden, bijzonder te Bolde, Grolloo en Balloo.

Het d. Bolde is eene fraaie plaats, die in 1811 515, in 1840 636, in 1870 771 inw. telde. Het is zeer in aanzien toegenomen, sedert in 1841 een grindweg van Assen derwaarts werd aangelegd, die vervolgens over Gieten naar de Groningsche grens is verlengd. Aan de noordzijde van het d. liggen 2 hunebedden in de esch, met een sohilderachtigen omtrek. De Herv. kerk verrijst op een verheven plek. In 1601 werd te Bolde de eerste vergadering der Gedeputeerde Staten van Drenthe gehouden, en in 1623 de Bemonstrantsche predikant Slatius, deelhebber in den aanslag op het leven van Prins Maurits, gevat.

Rolderdingspil, voorm. dingspil in Drenthe. Het omvatte slechts één kerspel, t. w. Bolde. Daartoe behoorde toen Assen, met de b. en geh., daaraan bij de afscheiding toegevoegd.

Roligt, of Eoeligt, b. in de Limb. gem. Boggel, in 1840 met 108, in 1870 met 122 inw.

Rollecate, geh. in de Overijsselsche gem. Staphorst, met het huis Bollecate, in 1820 gesticht. De rechten, die de vroegere havezathe Bol-lecate in Vollenhove (ambt) tot dien tijd had behouden, zijn daarop overgebracht.

Romboutspolder (St.), pold. in N.-Brab. van 338 bund., deels in de gem. Andel, deels in de gem. Giessen.

Rome, of Romen, geh. in de Geld. gem. Bossem, in 1840 met 65, in 1870 met 68 inw.

Romolenpolder, pold. in N.-Holl., in de gemeenten Haarlem en Haarlemmerliede c. a., 339 bund, groot.

Ronde ('t), geh. onder het d. Elsloo, in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf.

Ronde-Bles, geh. in de Overijsselsche gem. Steenwijkerwold.

Rondehoeppolder, pold. van 1230 bund., het zuidelijkst deel der gem. Ouder-Amstel uitmakende, in 1840 met 547, in 1870 met 474 inw. De polder, die in Oosthoep, Westhoep en den Kleinen-Hoek is afgedeeld, bevat een deel van het d. Ouderkerk en van de b. Bijke-Waver.

Rondepoldertje, polderl. in de Zeeuwsche gem. Nisse, 19 b. groot.

Ronde-Veenen, dijksdistrict in het noordw. van Utrecht, bevattende deelen der gem. Mijdrecht, Wilnis, Vinkeveen c. a. en Abcoude-Proostdij, ruim 8362 bund, groot. Het bevat twee uitgestrekte veenplassen, te midden waarvan het thans zeer verminderde d. Waverveen en de b. Achterbosch zijn gelegen. Met de droogmaking is in 1872 begonnen en de Nesserslnis gedicht. Het stoomgemaal voor het droogmalen staat aan de Waver tegenover den Bondehoeppolder.

-ocr page 295-

10S9

Bonduit, geh. in de Overijsselsche gem. Wanneperveen, met een ophaalbrug over de Arembergergracht.

Roodebrug, b. in de gem. Utrecht, langs de Vecht.

Roodebrug, brug over een der monden van de Eoer in Limb., nabjj het d. Herten. De brug schijnt oorspronkelijk door de Romeinen aangelegd te zijn, doch de tegenwoordige bovenbouw is betrekkelijk van jeugdige dagteekening, zijnde eene vorige brug den 11 December 1792 door de Oostenrijkers afgebrand.

Roode-Haan, b. in de Overijsselsche gem. Zwolle, buiten de Dieze-poort dier stad.

Roode-Haan, b. in de Gron. gem. Noorddijk, in 1840 met 152 inw.

Roode-Haan, geh. in de Gron. gem. Leens, in 1870 met 59 inw.

Roodenhoek, polderl. in de Zeenwsche gem. IJzendijke, een ged. van den Oranjepolder.

Roodenhoek, b. in de Zeenwsche gem. IJzendijke, in 1840 met 240 inw.

Roode-Molenpolder, pold. van 201 bund, in de N.-Holl. gem. Weesperkarspel.

Roode-Molenpolder, pold. van 137 bund, in de Utr. gem. Abcoude-Baambrugge.

Roodemolenpolder, pold. van 98 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Voorhout, deels in Sassenheim.

Roodenpolder, pold. van 192 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Alkemade, deels in de gem. Woubrugge.

Roodepolder, kleine pold. in de Zeenwsche gem. Groede.

Roode-School, b. in de Gron. gem. Uithnizermeeden.

Roode-School, b. in de Gron. gem. Middelstum, in 1840 met 65, in 1870 met 122 inw. Vóór de Herv, had de abdij Aduard hier eene school voor wijsbegeerte en godgeleerdheid.

Hoode-Schuur, geh. onder het d. Augustinnsga, in de Friesche gem. Achtkarspelen, in 1840 met 60 inw.

Roode-Sluis, geh. in de Zeeuwsche gem. Overslag, op de Belg. grens.

Roode-Toren, voorm. adel. kasteel in de Geld. gem. Heteren, in 1512 door Heer Floris van IJsselstein ingenomen en in 1790 gesloopt.

Roode-Vaart, vaart in N.-Brab. langs Zevenbergen, van de Mark naar het Hollandschdiep.

67*

-ocr page 296-

1060

Boodewolt (het), geh. onder het d. Onderdendam, in de Gron. gem. Bedum, in 1840 met 22 inw.

Roodhuis, dorpje of kerkb. in de Friesche gem. Hennaarderadeel, administratief een ged. van het d. Oosterend uitmakende. De kerk behoort den E.-Kath. Men telde er in 1840 28 inw.

Roodkerk, d. met eene Herv, kerk in de Friesche gem. Dantumadeel. Het had in 1811 116, in 1840 156, in 1875 280 inw., die van de geh. Healbird, Seijewier en de Weerbaren medegerekend.

Booispolder, of Booysche-polder, pold. van 41 bund, in de N.-Brab. gem. Drongelen.

Booklaasplaten, in 1621 bedijkte pold. in de Z.-Holl. gem. Goedereede.

Boolandpolder, pold. van 216 bund, in de Zeeuwsche gem. Tholen.

Boomburgerpolder, of Meerburgerpolder, pold. van 101 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Roompot (de), ged. der Ooster-Schelde, nabij den mond dier rivier, waarvan de naam wellicht van het latijnsche woord Romanorum-Portus afstamt.

Boond, b. in de N.-Brab. gem. Boxtel. Het telde met Luyssel in 1840 242 inw.

Boordahuizum, d. met eene Herv. kerk en een halt van den staats-spoorweg in de Friesche gem. Idaarderadeel. Het telde in 1811 332, in 1840 510, in 1875 702 inw., die van het geh. Tjinzeraburen of Sienserburen (in 1840 72) mederekend.

Boosand, of Bozande, pold. van 83 bund, in de Z.-Holl. gem. Pernis.

Boosendaal, pold. van 268 bund, in de Utr. gem. Achttienhoven.

Booskensdonk, pold. van 350 bund, in de N.-Brab. gem. Princenhage.

Booskenskant, of Booskens, b. in de Limb. gem. Sevenum, in 1840 met 394, in 1870 met 341 inw.

BoosteD, geh. in de N.-Brab. gem. Stratum, in 1840 met 26 inw.

Boosteren, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Ohe-en-Laak, Susteren, Born en Grevenbicht, alsmede door de Belg. gemeenten Eelen en Maeseyck, bijna 770 bund, groot, bestaande de grond, die door de Maas en de Geleen (hier de Molenbeek genoemd) wordt bespoeld, deels uit rivierklei, deels uit diluvisch zand. De gem. heeft haar tegen-woordigen omvang eerst bij de scheiding van België verkregen (1839), daar het geh. Visserweert, dat vroeger tot Eelen behoorde, toen aan Roosteren is toegevoegd. Ten gevolge van deze uitbreiding is de bev. belangrijk toegenomen. In 1822 had Roosteren binnen zijne toenm. grenzen 711, in 1840 binnen zijne tegenw. 901, in 1875 922 inw. In laatstgen. jaar onderscheidde men er 920 R,-Eath. en 2 Herv. Zij bestaan meest van

-ocr page 297-

1061

den landbouw. De gem. bevat, behalve het d. Roosteren, de buurten Oudekerk en Daniëlsweert, een deel der b. Illikhoven en het geh. Vis-serweert.

Het d. Roosteren, in oorkonden der 13de eeuw Rosusteren en Rusus-teren genoemd, wordt in vijf deelen onderscheiden ; Schettereind, Maasheuvel, Kokelert, Pas en Overeind. Deze telden in 1870 te zamen 576 inw. De tegenw. (R.-Kath.) kerk is in 1843 nieuw gesticht.

Booth, b. in de Limb. gem. Maasbree, in 1840 met 115, in 1870 met 119 inw.

Booth (het), b. in de Limb, gem. Margraten, in 1840 met 147, in 1870 met 173 inw.

Boovetsbroekpolder, pold. van 100 bund, in de Z.-Holl. gem.

Lisse.

Eoozendaal, pold. van rnim 443 band. in de Z.-Holl. gem. Haastrecht.

Boptazijl, geh. onder het d. Pietersbiernm, in de Friesche gem. Bar-radeel, in 1840 met 20 inw. Er is hier eene sluis in den dijk, waardoor het water uit de Ried in de Zuiderzee wordt gelaten. Men meent dat in ouden tijd ook vaartuigen daardoor binnenliepen en uitvoeren.

Bosande, of Bozande, voorm. heerl. met een kasteel in de Geld. gem. Renkum, aan den Rijn, nabij Oosterbeek. Een geh. aan den Utr. Straatweg voert mede den naam.

Bosandersohepolder, pold. in Geld. 157 bund, groot, deels in de gem. Renkum, deels in de gem. Arnhem.

Bosegaardo, marke van ruim 1328 bund, in de Ov. gem. Dalfsen.

Bosendaal, Bozendaal, of Boosendaal, stad in de N.-Brab. gem.

Rosendaal-en-Nispen, in de lengte van het oosten naar het westen gebouwd. Zij was eertijds slechts een aan Nispen onderhoorig dorp, waarvan allereerst in eene oorkonde van 1246 melding wordt gemaakt. De verheffing tot stad vond niet voor 1809 plaats. De bloei van Rosen daal begon, toen de Steenbergsche-Vliet tot deze plaats werd bevaarbaar gemaakt (1451), en Rosendaal daardoor eene haven kreeg. Meermalen echter begon die haven op te slijken, waarom zij zoowel in 1792 als in 1823 nieuw werd opgegraven. Doch vooral ging Rosendaal vooruit, nadat den 25 Juni 1854 de spoorweg van Antwerpen langs deze plaats tot Etten en Ondenbosch was geopend. In 1840 telde men er 2861, in 1870 4263 inw. Men vindt er een fraaie kerk der R.-Eath., een kerk der Herv., een raadhuis en verscheidene fabrieken, o. a. voor het winnen van suiker uit bieten, tot het vervaardigen van piano's, brouwerijen, looierijen, enz. Verder worden er welbezochte markten gehouden. De plaats heeft dikwerf door zware branden geleden, inzonderheid op den 31 Mei 1572, den 38 Juni 1600 en den 20 Mei 1687. Rosendaal is in de 14de en 15de eeuw eene vrije heerl. geweest, doch in 1501 met de heerl. Breda hereenigd, waaruit zij was voortgekomen.

-ocr page 298-

1062

Bosendaal-en-Nispen, gem. in N.-Brab., ingesloten door de Ned. gemeenten Wouw, Steenbergen, Oud-en-Nienw-Gastel en Eucphen, alsmede door de Belg. gem. Esschen. De grond bestaat meest uit diluvisch zand, doch er ligt ook eenige beekklei. Het vroegere hooge veen is afgegraven. De gem., die 5716 bund, groot is, bevatte in 1823 5080, in 1840 5909, in 1875 8234 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde deze bev. zich in 7433 E.-Kath., 234 Ned.-Herv., 4 W.-Herv., 25 Luth., 1 Rem. en 1 ongenoemde. Zij bestaan zoowel van landbor.w als van handel, nijverheid, markten en doortocht. De gem. bevat de stad Eosendaal, het d. Nispen, en de buurten Langdonk, Lagebrug, Kalsdonk, Vroenhout, Hulsdonk, Eietgoor, Borteldonk, Haink en Vinkenbroek.

Bosmalen, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. 's Hertogenbosch, Empel c. a., Alem c. a.. Nuland of Nieland, Berlicum en den Dongen. Zij is 3534 bund, groot, zijnde de grootste helft diluvisch zand, de kleinste helft klei. In 1822 had zij 1529, in 1840 1932, in 1875 2832 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 2302 E.-Kath., 45 Herv. en 1 Luth. De meeste inw. zijn landbouwers, doch eenigen bestaan door fabriek- of handwerknijverheid. De gem. bevat het d. Eosmalen, de b. Kruisstraat, Hintham, Sprokkelbosch, Heeseind, Molenhoek en Heinis, benevens de geh. Varkenshoek, Maliskamp en Kloosterboek. Ook zijn er eenige buitengoederen. Dikwijls heeft dit d. door overstroomingen geleden, o. a. nog in de lente van 1876.

Het d. Eosmalen komt reeds in het begin der 9de eeuw onder den naam Eosmalla of Eosmella voor. Het is niet groot, tellende men er in de kom ten jare 1870 slechts 217 inw. Er zijn kerken der E.-Kathol. en Herv.

Bossem, of Bossum, gem. in Geld., het oostelijk ged. van den Bommelerwaard uitmakende. Zij wordt ingesloten door de gem. Drie), Kerkwijk, Hnrwenen, Varik en Heerewaarden, allen mede in Geld., en door Alem c. a. in N.-Brab. Door de Waal en Maas bezoomd, bestaat de grond dezer gem. — ruim 834 bund. — uit vruchtbare rivierklei, die wel door zware dijken beschermd moet worden, maar rijke oogsten geeft. In 1822 had de gem. 740, in 1840 1066, in 1875 1162 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 687 Herv., 3 Chr.-Geref., 458 E.-Kath. en 14 Isr. De gem. bevat het d. Eossum, de b. Geenweide, het geh. Eome en het fort Nieuw-st.-Andries, ook Willem genoemd. De gem. is eene zeer oude heerl. Uit het geslacht der heeren is ook de befaamde Geld. veldheer Maarten van Eossem gesproten.

Het d. Eossem is zeer oud. Het wordt door den hoogleeraar Leemans voor het oude Grinnes gehouden. Zeker is het, dat er vele Eomeinsche oudheden zijn gevonden. Van Spaen meent in Bossem het Eothem van 1108 terug te vinden. In 1840 had dit d. 845, in 1872 1073 inw. Het ligt zeer fraai in het geboomte en heeft 2 kerken, oen voor de Herv. en een voor de E.-Kath. Het Huis te Eossem is in 1560 gesloopt.

Eossem is in 1524 door de Bosschenaars en later door de Spanjaarden afgebrand. Den 23 Dec. 1813 viel bij Eossem een gevecht voor tusschen

-ocr page 299-

1063

de aftrekkende Franschen en Pruisen, welke laatsten door Rossemer schippers van Varik waren overgevoerd.

Rossemsche-Waard, uiterw. in de Geld. gem. Eossem, 33 bund, groot.

Bossum, d. met eene R.-Kath. kerk in de Overijsselsche gem. Weer-selo. Het telde in 1840 504, in 1870 476 inw.

Bosveld, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1870 met 122 inw.

Eoswaard, uiterw. in de Geld. gem. Bemmel, met de Burgeu bijna 78 bund, grooi.

Rosweide, pold. van 64 bund, in de TJtr. gem. Veldhuizen. Deze pold. had in 1840 31 inw.

Boswinkel, d. met eene Herv. kerk in de Drenthsche gem. Emmen, aan het Kundiep. Het telde in 1811 471, in 1840 561, in 1870 729 inw. Vermaard is de tocht van Graaf Willem Lodewijk van Nassau, den 15 Augustus 1593, over het moeras, dat zich tusschen Emmen en Roswinkel uitstrekt.

Boswinkelsohe-Marke, b. in de Drenthsche gem. Emmen, in 1870 met 246 inw.

Bot, of Both, geh. in de Geld. gem. Geldermalsen.

Botgans, of de Rijswijksche-Waard, uiterw. van bijna 16 bund, in do N.-Brab. gem. Rijswijk.

Both, of Bott, b. in de Limb. gem. Vaals, in 1870 met 116 inw.

Bothem, b. in de Limb. gem. Meerssen. Het had in 1840 380, in 1870 570 inw.

Botster-Oaast, of Kleine-Gaast, b. met dorpsrechten, in de Friesche gem. Schoterland. De kerk is reeds voor vele jaren gesloopt. Het d. had in 1811 66, in 1840 60, in 1875 73 inw.

Botsterhaule, of Haule, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Schoterland. De kerk is reeds voor onheugelijke tijden gesloopt. Men telde er in 1811 543, in 1840 431, in 1875 562 inw. die van het geh. de Polle (in 1840 52) medegerekend.

Botte, riv. in Z.-Holl., dat bij Moerkapelle ontstaat en langs tor Bregge naar Rotterdam loopt, waar zij in de Maas valt. Het Rottepeil, waarnaar in Schieland de waterstand veelal wordt gerekend, ligt 0.341 meter beneden A. P.

Botteban, heerl. in de Z.-Holl. gem. Hillegersberg.

Bottepolder, pold. van 72 bund, in de N.-Holl. gem. Haarlem-merliede c. a.

Botterdam, kiesd. voor het afvaardigen van leden naar de Staten. Generaal. Het bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, de 5 gem.: Rot-

-ocr page 300-

1064

terdam, Delfshaven, Kralingen, Hillegersberg, en Bergschenhoek. In 1869 had het 136,885 inw. en 2515 kiesgerechtigden.

Botterdam, prov. kiesd. van Z.-Holl., bevattende de 2 gem.: Rotterdam en Kralingen.

Botterdam, derde arr. der prov. Znid-Holland. Het is in 1811 als het tweede arr. van het Departement der Monden-van-de-Maas opgericht. Na de omwenteling van 1813 werd het 't derde arr. van Z.-Holl. en bevatte toen de 12 kantons: Botterdam 1—4, Delft 1 en 2, Gouda, Haastrecht, Hillegersberg, Naaldwijk, Schiedam en Vlaardingen. In 1838 heeft het eene geheel andere omschrijving verkregen. Toen is een groot deel van het toenmalige arr. Kotterdam naar dat van 's-Gravenhage overgegaan, terwijl een deel van het arr. Gorinehem door Kotterdam werd verkregen. Sedert is het arr. Rotterdam verdeeld in de 7 kant.: Rotterdam No. 1, Rotterdam No. 2, Vlaardingen, Schiedam, Hillegersberg, Gouda en Schoonhoven.

Botterdam Eerste kanton, eerste kanton van het arr. Botterdam, bevattende een deel der stad Rotterdam, benevens een gedeelte van Kool, beginnende aan den hoek van den Binnenweg (zuidzijde) tot aan het einde daarvan, met al de lanen aan den Singel en het Nieuwe-Werk, daaronder begrepen een gedeelte der stads-jnrisdictie, de geheele poorterij en het grondgebied dat bij de wet van 15 Juli 1869 van Katendrecht en Charlois overging tot Rotterdam.

Botterdam Tweede kanton, tweede kanton van het arr. Botterdam, bevattende een deel der stad Botterdam, benevens een ged. van Kool, beginnende aan de noordzijde van den Binnenweg tot aan het einde daarvan, met al de lanen aan de zuidzijde van de Kruiskade en den Singel en een gedeelte van de stads-jurisdictie aan den Hoogen-Zeedijk, (Maaszijde), benevens Fijenoord.

Botterdam, klasse der Herv. Kerk, in Z.-Holl., verdeeld in de 4 ringen: Botterdam, Schiedam, Hillegersberg en IJsselmonde. Zij bevat 26 gem. met 51 predikanten.

Botterdam, kerk ring der klasse Botterdam, omvattende de Ned.-Herv. gem. van Botterdam, benevens de W.-Herv., de Engel.-Presb. en Schotsche gem. aldaar.

Botterdam, Ev.-Luth. kerk ring, bevattende de 7 gem. Botterdam, Brielle-en-Hellevoetsluis, Dordrecht, Goes, Groede, Middelburg, Vlissingen en Zierikzee, benevens de beide filiaal-gemeenten Goes en Veere.

Botterdam, klasse der Chr.-Geref. Kerk in Z.-Holl. en Utr., bevattende de 3 gem. te Botterdam, benevens die te Berg-ambacht, Bleiswijk, Gouda, Katendrecht, Pernis, Schoonhoven, Lopik.

Botterdam, dek. van het bisd. Haarlem, bevattende de 17 par.: Delfshaven (2 par.), Dordrecht, Kralingen, Middelharnis, Ooltgensplaat

-ocr page 301-

1065

(Achthuizen), Oud-Beijerland, Oude-Tonge, Rhoon, Rotterdam (5 par.), Schiedam. Men vindt er bovendien eene hulpkerk te Rotterdam en kapellen in de Eendrachtslaan te Rotterdam en op de openbare begraafplaats te Oude-Tonge.

Botterdam, Isr. kerkdistrict, bevattende de 15 gem.: Dordrecht, Gorinchem, Gouda, 's-Gravendeel, Leerdam, Lekkerkerk, Middelharnis, Oud-Beijerland, Ridderkerk, Rotterdam, Schoonhoven, Sliedrecht, Strijen, Vianen, Woerden.

Botterdam, gem. in Z-Holl., in het noorden bepaald door Hillegcrs-berg, in het oosten door Kralingen, in het zuiden door IJsselmonde en Charlois, in het westen door Delfshaven en Overschie. Haar tegenwoordige omvang is eerst bij de wet van den 15 Juli 1869 vastgesteld, toen deelen van IJsselmonde, Katendrecht en Charlois, t. w. het eiland Fijen-oord en eenige buitengronden langs den zuideroever van de Nieuwe-Maas, daarmede werden vereenigd. De gem. beslaat thans ruim 1154 bund.

Rotterdam had in 1515 1118, in 1632 5048, in 1732 6621, in 1840 7348 en in 1870 13,365 huizen. In laatstgenoemd jaar telde men er in het geheel 11,384 huizen die bewoond waren, 845 onbewoond en 36 in aanbouw. Voorts waren er 516 bewoonde schepen.

De bevolking beliep in 1796 53,212, in 1811 53,866, in 1822 63,093, in 1830 72,294, in 1840 81,081, in 1850 88,812, in 1860 105,858, in 1875 129,239, in 1876 132,054.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 63,368 Ned.-Herv., 1011 W.-Herv., 87 Presb. of Eng.-Herv., 4613 Ev.-Luth., 44 Herst.-Luth., 4180 Chr.-Geref., 1326 Rem., 336 Doopsg., 88 Episc., 54 Leden der Schotsche gem., 34,998 R.-Kath., 568 Oud-K., 3 Grieken, 5246 Ned.-Isr., 30 Port.-Isr. en 381 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Rotterdam, het eil. Fijenoord, de polders Oost-Blommersdijk en West-Blommersdijk, een ged. van den polder Ru-broek, benevens eenige oevergronden langs de Nieuwe-Maas.

De stad Rotterdam, die het grootste deel der gemeente beslaat, had in 1870 111,256 inw., terwijl men in de buitenb. 3341 ingezetenen en op de schepen eene bev. van 3478 zielen rekende. Daar de buitenbuurten of voorsteden zich ook in de aanpalende gem. Delfshaven, Kralingen en Hillegersberg uitstrekken, kan men de bebouwde kom volkrijker dan de gem. achten.

Rotterdam heeft eene voortreffelijke ligging aan de Nieuwe-Maas, die te dezer plaatse de Rotte ontvangt. Vroeger zich alleen langs de noordzijde van de Maas uitstrekkende, begint de stad zich thans ook, sedert Fijenoord tot de gem. is gebracht, op den zuideroever uit te breiden. De stad is vooral in de nabuurschap van de Maas fraai bebouwd. Kaden als de Boompjes, het Haringvliet, de Nieuwehaven, de Oudehaven, het Westnieuw-land, de Blaak, de Leuvehaven, de Wijnhaven, de Scheepmakershaven en de Westerhaven, benevens de Willemskade, de Westerkade en de Oosterkade, leggen getuigenis af van den bloei waarin de Maas- en Eottestad zich verheugt. Ook aan de Coolsche-Vest, de Goud sche-Vest, de Glashaven de

-ocr page 302-

1066

Bierhaven, de Schiekade en de Delft ache-Vaart staan schoone gebouwen, terwijl als do fraaiste straten inzonderheid de Westerstraat, de Hoogstraat, de Westewagenstraat, de Oppert, de Korte-Hoogstraat en de Kruiskade genoemd moeten worden. Eene aangename afwisseling van landelijk schoon met bevallige stadsgezichten leveren het Nieuwe-park en de Wester-Singel op, terwijl onder de Pleinen inzonderheid de Groote-Markt, het Groote Kerkplein, de Nieuwe-Markt, de Kaasmarkt, het Beursplein, het Van Hogendorpsplein en het Weenaplein in aanmerking komen.

Openbare wandelplaatsen zijn, behalve de schoone en reeds genoemde kaden en andere plaatsen, de Plantaadje en het Park. Het laatste ligt echter buiten de gem. Botterdam, op Delfshavenschen grond. Ook in het nabijgelegen deel van Kralingen vindt men een welbeplant openbaar terrein: de Nieuwe Plantage.

Een metalen standbeeld op de Groote Markt stelt Erasmus voor. Een ander metalen beeld op 't Hogendorpsplein herinnert aan den staatsman Gijsbert Karei van Hogendorp. Een marmeren standbeeld in het Park stelt den dichter Hendrik Tollens Cz. voor, allen geboren Eotterdammers. Op de Nieuwmarkt is eene sierlijke fontein, ter herinnering aan de schoone viering van het herstel van Keerland's onafhankelijkheid in 1813, ten jare 1863.

Talrijke bruggen vereenigen de onderscheidene stadsdeelen. Onder deze munten verscheidenen uit, die in den jongsten tijd zijn gebouwd, inzonderheid de Koningsbrug over de Oudehaven, de bruggen op Fijenoord en het meest van allen de spoorwegbrug over de Maas, met welks bouw in 1870 is aangevangen. Eene brug voor rijtuigen en voetgangers zal mede over de Maas naar Fijenoord gebouwd worden.

Tot de schoonste gebouwen van Botterdam behooren: het Museum-Boymans, het Stadhuis, de Beurs en de Delftsche poort. Het Museum-Boymans, eene verzamelplaats van belangrijke kunstschatten, is gesticht als Gemeenelandshuis van Schieland en werd in 1662 en 1663 voltooid. In 1863 werd het door een zwaren brand geschonden, doch is sedert sierlijker herbouwd. Het Stadhuis, meermalen van gedaante veranderd, verkreeg zijn tegenwoordig aanzien van 1823 tot 1827. De tegenwoordige Beurs dagtee-kent van 1722, de tegenwoordige Delftsche poort van 1766.

Tot de gebouwen, die verder door schoonheid of belangrijkheid uitmunten, behooren (behalve vele kerken, liefdadige gestichten en sociteits-gebouwen) het Stationsgebouw van den Hollandschen-Spoorweg (ontworpen door Cornelis Outshoorn), het Gerechtshof of Tribunaal, het nieuwe Posten Telegraafkantoor, het Zeemanshuis (gesticht van 1855), 's Eijks-Entre-pot, het Zeekantoor, het Tucht- en Werkhuis, de Korenbeurs en de beide Stations van den Staatsspoorweg.

Botterdam heeft 5 Herv. en 3 Chr.-Geref. kerken, benevens eene Waal-sche Herv., één Lutb., één Bem., één Eng.-Presb., één Schotsche, één Doopsgez. en één Duitsche Ev. kerk. Voorts zijn er 6 B.-Kath. kerken en eene B.-Kath. kapel, 2 kerken der B.-Kath. van de oude Clerezy en eene synagoge.

Van de Herv. kerken is de merkwaardigste de Groote-of Laurenskerk,

-ocr page 303-

1067

die omstreeks 1412 werd gesticht. Zij prijkt met een 62 el hoogen, zeer breeden toren, zonder spits. Ook bezit zij een prachtig en voortreffelijk orgel, benevens de praalgraven der zeehelden Lambert Hendriksz. (ook Mooi Lambert genoemd), Egbert Meenwesz Kortenaar, Witte Cornelisz. de With, Johan de Liefde, Johan van Brakel, Aart en Jan van Nes en Cornelis Matelief (de Jonge). De Zuiderkerk is in 1845 tot 1849 in gothischen stijl verbouwd. De mede zeer fraaie Westerkerk is van nog later dagteekening.

Onder de overige Protestantsche kerken munt door schoonen bouwstijl de Luthersche kerk uit, die van 1733 tot 1736 werd opgetrokken.

De R.-Kath. kerken zijn die van st.-Kosalia, st.-Antonius, st.-Donatus, st.-Laurentius, Salvator en st.-Maria onbevlekte ontvangenis. Tot de laatste behoort eene kapel aan de Eendrachtslaan.

Rotterdam bezit eene schoone Diergaarde, die door eene vereeniging ten jare 1856 is aangevangen, en waar, op eene uitgestrektheid van ruim 5 bunders, prachtige dreven, vijvers, een hooge rotsbouw en sierlijke stallen voor grootere en kleinere dieren den bezoekers een heerlijken blik in het boek der schepping laten werpen. Eene andere vereeniging heeft het ,jachtclub-gebouwquot; gesticht, dat naar de ontwerpen van den bouwmeester Godefroi opgetrokken, in zijn ten jare 1874 opgericht Maritiem Museum eene merkwaardige verzameling van scheepsmodellen bevat. Het Genootschap der proefondervindingrijke wijsbegeerte bezit eene schoone verzameling van instrumenten, boeken, schilderijen en naturaliën. Het Schilderkundig Genootschap heeft o. a. eene collectie antieken bijeengebracht. Ook het Leeskabinet verdient de aandacht. In smaakvollen stijl is het gebouw der maatschappij tot Nut van 't Algemeen opgetrokken.

Van de talrijke inrichtingen van onderwijs is het allereerst te vermelden het Erasmiaansche gymnasium, de beide hoogere burgerscholen (waarvan een met een vijfjarigen en een met een driejarigen cursus), de middelbare school voor meisjes, de akademie van beeldende kunsten en technische wetenschappen, de ambachtschool, de inrichting voor het onderwijs aan doofstommen (opgericht in 1853), de zeevaartkundige school, de muziekschool der Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, de rijschool, enz.

Onder de gestichten, door liefdadige bemoeiingen in het leven geroepen, bekleedt het Ziekenhuis eene eerste plaats. Aan eene fraaie bouworde paart het eene schoone inrichting, terwijl het door plantsoen wordt omringd. Het is in 1846 gesticht. Daarnevens boogt de stad op eene werkinrichting voor hulpbehoevende blinden, een krankzinnigengesticht, verscheidene arm- en weeshuizen, waaronder eenigen, wier uitgestrekte gebouwen als trotsche gestichten prijken. Rotterdam heeft ook eene spaarbank, een wasch- en badinrichting, benevens velo andere nuttige stichtingen.

Er zijn 2 schouwburgen, op den Coolsingel, talrijke plaatsen van uitspanning, verscheidene fraaie sociëteitsgebouwen, waaronder vooral die van de Harmonie en Amicitia dienen vermeld te worden.

De bloei van Rotterdam berust op den uitgestrekten handel, die inzonderheid sterk op Engeland en het Rijngebied, maar ook op Oost-Indië, de kusten

-ocr page 304-

1068

van Afrika, Frankrijk en andere landen wordt gedreven en eene levendige zee- en riviervaart ten gevolge heeft. In de tweede plaats komen in aanmerking; talrijke fabrieken en handwerken, vooral scheepstimmerwerven, zeilmakerijen en suikerraffinaderijen, benevens de fabriek van stoom-en andere werktuigen op Fijenoord. Tot de voortbrengselen der Kot-terdamsche nijverheid behooren ook geplet lood, hagel, ijzer- en koper-waren, brandspuiten, verfwaren, loodwit, vernissen, tabak, sigaren, boek- en steendrukwerk, meubelen, goud- en zilverwerk, orgels, bier, ge-distelleerd, gepelde rijst, suikerwerk, chocolade, gezaagd hout, katoen, leder, haardoek, stroohoeden, chemische voortbrengselen, blauwsel, lakmoes, enz.

Rotterdam ontleent waarschijnlijk zijn oorsprong aan één of meer buurten aan den mond van de Eotte in de Maas, onder de bescherming der kas-teelen Wena en Bulgerstein gesticht. Graaf Jan I gaf, den 17 Maart 1299, „den goeden luyden van Rotterdamquot; dezelfde rechten als de poorters van Beverwijk van hem hadden gekregen, en tevens de vrijheid van tollen in al zijne landen. De stad was toen nog klein, doch zij werd reeds kort daarna ten eersten male uitgelegd. Een tweede en een derde uitleg kwamen in 1358 en kort daarna tot stand. Een vierde werd mede nog vóór het einde der 14de eeuw begonnen. Een vijfde uitleg is na 1572 en een zesde reeds in 1597 ondernomen. Een zevende uitleg had in 1609 plaats, terwijl sinds de Belgische omwenteling de stad voortdurend is uitgebreid. De nieuwe grenzen dier uitbreiding tot den Wester-Singel, Diergaarde-Singel, Noorder-Singel, Krooswijkschen-Singel en Hooge-Boezem-Singel zijn reeds overschreden. Vele straten aldaar zijn eerst sedert 1866 ontstaan.

Verdere historische herinneringen zijn: de verwoesting van Wena door de Hoekschen, in 1426; de inneming der stad door Jonker Frans van Brederode, den 28 November 1488; de overgave van Rotterdam aan Koning Maximi-liaan, den 22 Juni 1489; de hevige brand van 10 Juli 1563; het binnendringen der Spanjaarden en de door hen aangerichte verwoestingen, den 9 April 1572; het aftrekken der Spanjaarden, den 21 Juli 1572; de vergadering der Staten, waarin besloten werd Leiden te ontzetten, in Juni 1574; het veranderen der regeering door Prins Maurits, den 29 October 1618; de onlusten ten gevolge van 's Lands bedenkelijken staat, in Juni en Juli 1672; de oproeren wegens het onthoofden van den wijn-kooper Cornells Costermans, in September en October 1690; het oproer wegens den eed, door de wijnkoopers af te leggen, in October 1751; de watervloed, in November 1775; de oproerige tooneelen van 1783, 1784 en 1786; het oplichten van den acteur Rosenveld, die met een oranjelint op het tooneel was gekomen, door de Fransche politie, in den nacht van 13 op 14 November 1813; het hijschen van de Hollandsche vlag op den toren der Groote kerk, den 19 Nov. 1813; de opening van den spoorweg tusschen 's Gravenhage en Rotterdam, den 31 Mei 1847; het driedaagsch verbiyf van Koning Willem III, in Juli 1850; de opening van den spoorweg tusschen Gouda en Rotterdam, den 20 Juli 1855 ; het plechtig aanvangen der werken van den Rotterdamschen waterweg, onder de leiding van den Prins van Oranje, den 31 October 1866; de opening van den spoorweg tusschen Dordrecht en Fijenoord, den 1 November 1872.

-ocr page 305-

1069

Botterdamsobe-Scbie, vaart in Z.-Holl., van de Schie te Overschio naar Rotterdam. Zij is gegraven ten gevolge der vergunning, door Graaf Willem IV den 9 Juni 1340 verleend.

Rottordamsche-Waterweg, ruime Btroombaan in Z.-Holl., door het verbroeden en regelen van het benedenpand der Maas en het Scheur- of Slnissche-Diep, benevens het graven van een kanaal door den Hoek van Holland bij 's Gravezande gevormd. De eerste spade voor dit belangrijke werk werd den 31 October 1866 door den Prins van Oranje in den grond gestoken. Den 9 Maart 1872 is de eerste zee-stoomboot door het nieuwe kanaal naar de Noordzee gevaren, gelijk den 24 Maart 1873 de eerste Oost-I'ndievaarder.

Bottevalle, d. in Friesl., deels in de gem. Achtkarspelen, deels in Tietjerksteradeel, deels in Smallingerland. Vroeger eene woeste plek in het veen, zijn er allengs gehuchten ontstaan, die in de 17de eeuw tot een d. aangroeiden. Allereerst werd er eene Doopsgez. en in 1724 ook eene Herv. kerk gebouwd. In 1840 had het ged. onder Achtkarspelen, waar de Herv. kerk staat (met Heideburen) 499, dat onder Smallingerland 315, dat onder Tietjerksteradeel 50 inw.

Rottum, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Schoterland. Zij had in 1811 215, in 1840 209, in 1875 238 inw. De kerk is reeds voor langen tijd gesloopt.

Rottum, d. in de Gron. gem. Kantens, in 1840 met 319, in 1870 met 229 inw., die der geh. Betlehem, Helwerd en Holwinde (in 1840 69) medegerekend. Het is eene der oudste plaatsen van Nederland. In de vroegste tijden onzer jaartelling was het eene offerplaats. Later bloeide er eene abdij, die reeds in 1252 grooten invloed uitoefende op de burgerlijke zaken. De hooge wierde, waarop het d. is gebouwd, vertoont nog sporen van dit convent. De kloosterkerk is in 1658 gesloopt, in wier plaats eene nieuwe Herv. kerk is gebouwd.

Rottumeroog, eil. in de Noordzee, tot de Gron. gem. Warffum be-hoorende. Het heeft l'fo uur in den omtrek en wordt door duinen tegen hooge vloeden beschermd. Oudtijds was het voor twee deelen de eigendom der abdij te Rottum en voor een derde van het Oldeklooster in de Marne. Tot in de 17de eeuw had het eil. eene tamelijk groote bev., althans er was een schoolmeester voor het onderwijs der jeugd. Doch sedert meer dan eene eeuw wordt het alleen door den strandvoogd en zijn gezin (in 1840 12 personen) bewoond.

Rouveen, d. in de Overijsselsche gem. Staphorst, langs den weg van Zwolle naar Meppel gebouwd. Er zijn kerken der Herv. en Chr.-Geref. De bevolking beliep in 1840 1635, in 1870 1882 zielen. Bij den watervloed van Februari 1825 verdronken hier 21 menschen.

Rouwdonk, geh. in de N.-Brab. gem. Haaren, in 1840 met 17 inw.

Rouwenberg, berg of heuvel in de Geld. gem. Rheden, bij Dieren. Ten tijde van Prins Willem 111 stond hier een jachthuis.

-ocr page 306-

1070

Bover (de), voorm. fort in de N.-Brab. gem. Halsteren, in 1621 gebouwd.

Bovert, geh. in de N.-Brab. gem. HU varenbeek, in 1840 met 22 inw.

Boxenisse, pold. van 231 bund, in de Z.-H. gem. Melissant, in 1605 bedijkt, doch na de overstrooming van 26 Januari 1682 herdijkt. Het grootste ged. van dezen pold. vormde vroeger eene zelfstandige gem., van 217 bund, oppervlakte, doch die door de wet van 13 Juni 1857 bij Melissant werd ingelijfd. De voormalige gem. Eoxenisse telde in 1822 32, in 1840 73 inw. In den omtrek vond men vroeger het dorpje Blaauwe-Kamer, dat geheel verdwenen is, naar men meent in 1570.

Boyalen-polder, of Boijalen-polder, pold. van ruim 1214 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Zwaluwe, deels in Zevenbergen, deels in Klundert. Deze pold. bestaat eigenlijk uit 7 kleinere polders, welke in 1650 zijn ingedijkt. Deze polders zijn : het Hoogland-en-Jonkershoef, Oude-Moerdijk of Strepenland, de Korte-BIokken-en-sint-Sebastiaansland, Lokkersgors, den Klaverpolder, Oostgors, Schuddebeurs-en-Vegetas en Berkum.

Boylaartsdam, geh. in de Z.-Holl. gem. Zegwaard.

Bozenberg, of Boversberg, geh. in Zeeuwsch-Vlaanderen, deels in de gem. Hontenisse, deels in de gem. Graauw c. a.

Bozenburg, eil. in Z.-Holl. dat in 1508 met het bedijken van den polder Blankenburg is ontstaan en door nieuwe bedijking in 1586 en volgende jaren, alsmede in 1804, 1806, 1851 en 1852, 1866 en vervolgens, allengs in grootte is toegenomen. Ook is het bij den aanleg van den Rotter-damschen Waterweg door een rijzen dam met den Hoek van Holland verbonden geworden. Het eil. vormt, zonder dien Hoek, eene gem., die ruim 3901 bund, beslaat en omringd wordt door de gem. 's-Gravezande, Naaldwijk, Maasland, Vlaardingen, Pernis, Spijkenisse, Geervliet, Heenvliet, Zwartewaal, Brielle en Oostvoorne. Zij telde in 1811 510, in 1822 700, in 1840 996, in 1875 1543 inw. Bij do volkstelling voor 1870 vond men er: 1282 Ned.-Herv., 1 W.-Herv. en 89 Chr.-Geref. De ingezetenen bestaan bijna allen van landbouw en veeteelt. De gem. bevat het d. Blankenburg en verstrooide woningen.

Bozendaal, Boozeudaal, of Bosendaal, gem. in Geld. tusschen Arnhem, Ede, Apeldoorn, Brummen en Rheden, met eene oppervlakte van 2827 bund. De grond bestaat uit diluvisch zand, dat hier in heuvelen oprijst, waarvan de hoogste zich tot 110 el verheft. Het noordelijk deel bevat nog veel heide. Doch het zuiden is heerlijk ontgonnen, met prachtig geboomte en akkers, hetgeen bij den rijzenden en dalenden grond en de heldere Rozendaalsche-Beek het oord eene bijzondere schoonheid verleent. De gem. is eene heerl., die aanvankelijk als een bezitting der Graven en Hertogen van Gelder, met een sterk slot, in de geschiedenis voorkomt. In 1516 werd Rozendaal door Hertog Karei verpand, en sedert werd het eene bezitting, waarin onderscheidene edele geslachten elkander zijn opgevolgd. In 1811 bad deze gem. 305, in

-ocr page 307-

1071

1822 372, in 1840 397, in 1875 487 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 451 Her?., 6 Doopsgez., 2 Luth. en 28 B.-Kath. De bev. vindt meest haar bestaan in den landbonw. Ook zijn er enkele papierfabrieken. De gem. bevat het kasteel en d. Rozendaal, benevens de geh. Teriet, Imbosch en Plagdel. Het huis en erf Klein-Terlet, vroeger tot Otterloo behoord hebbende, is in Februari 1817 tot Eozendaal gebracht.

Het d. Rozendaal is klein, doch allerbekoorlijkst. Het heeft eene Herv. kerk en ligt ten noordoosten van het kasteel en ten zuiden van het welingerichte en welbezochte logement, dat een der meest-bezochte plaatsen van uitspanning vormt in Arnhem's schoonen omtrek. Do prachtige lustwarande om het kasteel mag een waar Eden genoemd worden. Het d. Eozendaal had in 1870 359 inw.

Rozenwater, duinvalei in de N.-Holl. gem. Zandvoort.

Bozewerf of Bozenwerf, geh. op het N.-Holl. eil. Marken, in 1840 met 25, in 1870 met 63 inw.

Bubroek, pold. in Z.-Holl. van 181 bund., deels in de gem. Rotterdam, deels in de gem. Hillegersberg. Het westelijke deel is bij de stad getrokken.

Bucphen, of Bukven, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Rucphen-en-Sprundel. Het telde binnen de kom in 1840 385 inw.

Bucphen, of Bukven, b. in de N.-Brab. gem. Heeswijk, in 1840 met 137 inw.

Eucphen-en-Sprundel, gem. in N.-Brab. tusschen de Nederl. gem. Rosendaal e. a., Oud-en-Nieuw-Gastel, Oadenbosch, Hoeven c. a., Etten-en-Eeur, Rijsbergen en Zundert, benevens de Belg. gem. Esschen. Zij beslaat nagenoeg 5830 bund., zijnde diluvisch zand, met eenige moeren, plassen en stroompjes. In 1822 had deze gem. 2542, in 1840 3348, in 1875 3928 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 3793 R.-Kath., 17 Herv. en 1 Luth. Zij bestaan meest van den landbouw; doch er zijn ook enkele kleine inrichtingen van nijverheid. De gem., die eerst bij hare inlijving bij het Fransche-Keizerrijk haar tegenwoordigen omvang verkreeg, bevat de d. Rucphen, Sprundel en Zegge, een deel van het d. st.-WilIebrord of Heiken, de b. Achterhoek, Brand, Schijf, Langendijk, Monnickenheide, Oosteind, Waterstraat en Vorenseinde, benevens het geh. Berk.

Bucphenselie-Turfvaart, of Bucphensche-Vaart, vaart in N.-Brab., reikende van den plas de Oade-Zoek tot de Rosendaalsche of Steenbergsche Vliet.

Bugge, heerl. en pold. in de Z.-Holl. gem. Oostvoorne, 242 bund, groot. Vroeger bevatte deze streek een dorp met eene kerk en een klooster. Thans echter heeft zij slechts verstrooide huizen. Eene boerderij in Rugge is bekend als de plaats waar de Watergeuzen eenige R.-Kath. geestelijken den 9 Juli 1572 folterden en ter dood bragten. Daarbij is in den laatsten tijd eene kapel gebouwd, die door vele R.-Kath. in godsdienstige herinnering bezocht wordt.

Bugt, westel. deel van de b. Broek in de N.-Brab. gem. Waspik. Buidenhoop, pold. van 210 bund, in de Overijsselsche gem. Kampen.

-ocr page 308-

1073

Buigahuizen. b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Gaasterland, zijnde de kerk reeds vóór tal van jaren afgebroken. Het had in 1811 20, in 1840 32, in 1875 124 inw., onder welken eenigen van vluchtelingen afstammen, die om de belijdenis van de Herv. kerkleer uit Frankrijk waren geweken en hier in 1685 landerijen van wege de Friesche Staten verwierven.

Buigekluft, wijk der Drentsche gem. Euinerwold.

Buigelaansche-en-Zonnovelds-poldor, pold. van 291 bund., deels in de gem. Wassenaar, deels in Valkenburg.

Buigenhil, pold. in N.-Brab., in 1564 bedijkt en 1411 bund, groot, deels in de gem. Willemstad, deels in de gem. Klundert.

Buigenhil, pold. van 31 bund, in de Z.-Holl. gem. Alblasserdam.

Euigenhoek, geh. in de N.-Brab. gem. Rijswijk.

Buigenlioek, geh. in de Z.-Holl. gem. Noordwijkerhout.

Buigenhoek, geh. in de N.-Holl. gem. Velsen.

Buigenlioek, pold. van 90 bund, in de TTtr. gem. Maartensdijk.

Buigeplaat, pold. in de Z.-Holl. gem. Rozenburg, 125 bund, groot.

Buigewaard, streek land in de Gron. gem. Grijpskerk, door de ver-landing dor Lauwers ontslaan en bestaande uit verschillende polders met voortreffelijk kleiland.

Buigeweide, pold. in de Z.-Holl. gem. Lange-en-Ruigeweide, bijna 280 bund, groot. De pold. telde in 1840 84 inw.

Buige-Wilnis, heerl. in de Utr. gem. Vinkeveen-en-Waverveen, vroeger (het laatst van 1814—1819) tot Holland behoord hebbende. Zij is 341 bund, groot, meest nitgeveend, doch thans onder de droogmakerij der Ronde-Veenen begrepen.

Buigezand, pold. van 188 bund, in de Gron. gem. Oldehove, in 1793 bedijkt. Met de dijken en sluizen, is het Ruigezand 368 bund, groot.

Buigezand, b. in de Gron. gem. Oldehove, in 1840 met 125 inw.

Buigoord, ged. van den onlangs in het IJ gewonnen Houtrakpolder Het was vroeger een eiland, in de N.-Holl. gem. Houtrijk-en-Polanen, en daarmede aan de gem. Haarlemmerliede-en-Spaarnwoude gekomen. Het is ongeveer 68 bund, groot. Nog onder de Republiek behoorde de noorderhelft tot Westzaan, terwijl de zuiderhelft (46 bund.) deel uitmaakte van Houtrijk c. a. Het is lang onbewoond geweest. Eerst omstreeks 1840 is er weder eene woning gebouwd.

Buimei, Beumei, of Bummel, geh. in de N.-Brab. gem. st.-Michiels-gestel, in 1840 met 104 inw. Het is merkwaardig als de plaats waar vele en belangrijke Romeinsche oudheden zijn gevonden, o. a. in 1838 de grondslagen van een aan Hercules Magusanus gewijden tempel. Door do eerste verkondigers van het Evangelie werd deze tempel in een aan st.-Willebrord gewijde kerk herschapen. Deze kerk is vervallen, doch nog noemt men de verheven plek den Kapelberg. Het bosch daarbij werd in

-ocr page 309-

1073

1006 door Bisschop Ansfried van Utrecht aan het klooster op den Heiligenberg bij Amersfoort geschonken.

Buimersdijk, pold. van ruim 20 bnnd. in de N.-Brab. gem. Geer-truidenberg.

Buinen, voorm. heerl. in het zuidwesten van Drenthe, die geheel op zich zelve staande, eene uitgestrektheid had van 3 uur gaans in de lengte en één unr in de breedte. Reeds in 1139 noemde Otto van Ruinen zich een dienstman des Utrechtschen bisschops. Zijne opvolgers zijn ook allen door de beheerschers van het Sticht daarmede beleend. Door de staatkundige veranderingen in de 16de eeuw werd Ruinen eerst leenroerig aan Keizer Karei V en zijne opvolgers en later aan de Staten van Drenthe, wien dat recht nogtans door de Staten van Overijssel werd betwist. In Mei 1716 kochten de Staten van Drenthe deze heerl. aan, nadat het ten jare 1428 te boek gesteld landrecht van Buddinge-en-Haakswold reeds in 1654i door het Drenthsehe landrecht was vervangen. De heerl. was in 2 kerspelen afgedeeld: Ruinen (dat de helft der tegenwoordige gem. Ruinen omvatte) en Ruinerwold.

Buinen, gem. in Drenthe, ingesloten door de gem. Dwingelo, Reilen, Hoogeveen, Zuidwolde, de Wijk, Ruinerwold en Ilavelte, zijnde saam-gesteld uit een deel der heerl. Ruinen en het Drenthsehe kerspel Echten-Pesse-en-Ansen. Zij beslaat 10,541 bund, en bestaat meest uit diluvisch zand en afgegraven hoogveen, terwijl zij laag veen heeft langs de Wold- of Rui-ner-Aa en 't Oude-Dicp. De gem. had in 1811 1187, in 1822 1387, in 1840 2015, in 1875 3186 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 3025 Herv., 121 Chr.-Geref., 4 R.-Kath. en 36 Isr. De landbouw is hun voorn, bedrijf. De gem. bevat de dorpen Ruinen en Pesse, de b. Echten, Ansen, Oldcnhove, Armweide, Stuifzand en Zwarte-Schaap, benevens de geh. Geusinge, Ruinerdijk, Bogtland, Hees, Eursinge, Gijsselte, Nuil, Oostering, Fluitenberg, Hondhang, Blanken, Ruinerwuide, Koekanger-veld, Wijkveld, Toldijk, Stadhaar, Kalenberg, Rhebruggen, Beudersche, Achterdijk, Anserdijk en Vledderties.

Het d. Ruinen, oudtijds Runa en Runen, is eene aanzienlijke plaats, die in 1870 binnen de kom 608 inw. telde. In de 11de eeuw bloeide er eene benedictijner-abdij, die in 1325 naar Dikningen werd verplaatst. Thans is het merkwaardigste gebouw de Herv. kerk. Het praalgraf van Ridder Johan van Ruinen, in deze kerk, is in 1793 geschonden en sedert opgeruimd. Er worden te Ruinen belangrijke veemarkten gehouden.

Buinerdijk, geh. in de Drenthsehe gem. Ruinen, beboerende tot de kluft Geusinge.

Buinerweide, geh. in de Drenthsehe gem. Ruinen, in 1870 met 38 inw.

Bllinerwold, klasse der Chr.-Geref. Kerk, in Drenthe en Overijssel, bevattende de 7 gem.: Ruinerwold-en-Koekange, Hoogeveen, Hollandsehe-veld, Meppel, Zuidwolde en Dedemsvaart.

68

-ocr page 310-

1074

Bainerwold, gem. in Drenthe, ingesloten door de gem. Meppel, Havelte, Euinen en de Wijk. Zij bestaat deels uit diluvisch zand, deels uit laag veen, welk laatste echter alleen langs de Wold-Aa wordt gevonden, en beslaat 11,556 bund. In 1811 had zij 1301, in 1822 1438, in 1840 1775, in 1875 2121 inw., in laatstgen. jaar onderscheidon in: 1813 Herv. 294 Chr.-Geref., 3 Doopsgez., 7 R.-Kath. en 4 Isr. De ingezetenen bestaan meest van landbouw en veeteelt. De gem. bevat de d. Ruiner-wold, een deel van Weerwille, benevens de b. Broekhuizen en Tweelo.

Het d. Euinerwold ligt wijd uiteen, ten deele langs, ten deele op korten afstand van den grooten weg van Assen over Beilen en Ruinen naar Meppel. Men onderscheidt de deelen of kluften in Buddinge, Haakswold, Kralo, Dijkhuizen, Buitenhuizen, Kalekluft, Ruigekluft, Oosteinde en de Kraak. Daarin telde men in 1840 1245, in 1870 1505 inw. De Herv. kerk staat ter plaatse van het vroegere convent Blijdenstede. Ook is er eene Chr.-Geref. kerk.

Ruischende-Gat, b. in de Zeeuwsche gem. Boschkapelle, in 1840 met 127 inw.

Ruissclierbrug, of Ruischerburg, b. aan het Damsterdiep in de Gron. gem. Noorddijk, in 1840 met 87 inw.

Ruite, geh. in de Overijsselsche gem. Nienw-Leusen.

Ruitenborg, havez. in de Overijsselsche gem. Dalfsen. In 1387 beloofde de eigenaar dit adel. huis niet verder te zullen versterken.

Ruiten-Aa, riv. in Gron., die door de Runde gevormd, na hare ver-eeniging met de Mussel-Aa, den naam bekomt van Westerwoldsche-Aa.

Ruitenhuizen, b. in de Overijselsche gem. Nieuw-Leusen, in 1840 met 120 inw.

Ruitenveen, b. in de Overijselsche gem. Nieuw-Leusen, in 1840 met 439 inw. In 1870 telde Ruitenveen met den omtrek 532 inw.

Ruiter (de), geh. in de N.-Brab. gem. Someren, zijnde een deel van Endeschot.

Ruiven, of Ruyven, heerl. van 223 bund, in Z.-Holl. vroeger eene zelfstandige gem., doch in 1846 met Pijnacker vereenigd. De gem. had in 1822 53, in 1840 51 inw. Ruiven wordt reeds in 1199 vermeld.

Rukker, geh. in de Limb. gem. Heerlen.

Rul, geh. in de N.-Brab. gem. Heeze.

Rul, Kleine-Dommel, of Aa, riviertje in N.-Brab., dat bij Budel ontspringt en bij Eckart in den Dommel valt.

Rullen, geh. in de N.-Brab. gem. Nuenen c. a.

Rumelaar, geh. in de Utr. gem. Woudenberg, oudtijds met eene ridderhofstad.

Rummersdijk, pold. van 123 bund, in de Zeeuwsche gem. Os-senisse.

-ocr page 311-

1075

Rumoirt, Humoord, of Ramort, voorm. heerl. in Zeeland, beoosten Duiveland, door overstroomingen vernield en bij het bedijken van Brui-nisse buiten gebleven.

Rumpen, b. in de Limb, gem. Brnnssem, in 1840 met 236, in 1870 met 214 inw.

Rumpt, d. in de Geld. gem. Deil, aan de Linge, met een veer op Beest. Het had in 1840 658, in 1872 797 inw., daaronder gerekend die van de geheele heerl. Rumpt, welke ruim 962 bund, beslaat. Er is eene schoone Herv. kerk, doch het voorm. kasteel is op 't eind der vorige eeuw gesloopt. In 1672 viel te Rumpt een merkwaardig gevecht tusschen Pranschen en Staatschen voor. In 1354 schreef men Roemde, in 1359 Ruemde.

Rumpt, pold. in de Geld. gem. Deil, 900 bund, groot.

Run, beek in N.-Brab., die bij Weebosch onder Lnyksgestel ontspringt en beneden Heers in den Dommel valt.

Runde, of Rundiep, stroompje in Drenthe, voortkomende uit het Zwartemeer. Langs Roswinkel vloeit het naar Westerwolde.

Runneberg, of Rannebsrg, voorm. adel. kasteel in de Limb. gem. Heerlen. George van Lalaing voerde naar dit slot den titel van Graaf van Renneberg.

Runstraat, of Rundijk, geh. in de N.-Brab. gem. Gefïen.

Rupelmonde, prachtig en schilderachtig gelegen landgoed in de Utr. gem. Loenen, aan de Vecht, even ten zuiden van de vesting Nieuwersluis.

Rustenburg, levendige b. in de N.-Holl. gem. ürsem, aan de trekvaart tusschen Alkmaar en Hoorn. Zij had in 1840 167, in 1870 206 inw.

Rustenburgerpad, dichtbewoonde buurt in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstul, zich uitstrekkende van den Amstel naar de Wetering. Tot 1838 behoorde het westelijk deel daarvan aau de gem. Amsterdam. In dat deel stond toen een R.-Kath. kerkje, hetwelk in 1873 is verlaten, nadat voor de par. aan den Amsteldijk onder de gem. Amsterdam eene nieuwe kerk was gebouwd, die, ofschoon slechts ten deela voltooid, reeds toen in dienst werd gesteld.

Rusthoek, voornaam landgoed in do Z.-Holl. gem. Loosduinen.

Ruurlo, prov. kiesdistr. in Geld., bevattende de 7 gem.: Ruurlo, Borculo, Neede, Éibergen, Groenlo, Lichtenvoorde, Vorden.

Ruurlo. gem. in Geld., ingesloten door de gem. Borculo, Eibergen, Lichtenvoorde, Zelhem, Hengelo, Vorden en Laren, bijna 6501 bund, groot, bijna alles dilnvisch zand, uitgezonderd een deel der oevers van de Molenbeek, waar klei ligt. In 1822 had deze gem. 2137, in 1840 2642, in 1875 2607 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1882 Herv., 3 Luth., 710 R.-Kath. en 12 Isr. Landbouw, veeteelt, handel in hout en spek zijn de voorn, bronnen van welvaart. De gem. bevat het

68*

-ocr page 312-

1076

d. Ruurlo, benevens de b. Brouwershoek, Garvelinkhoek, Brinkmanshoek, Lusinkbrink, Nieuwenhuishoek, Wissinkhoek, den Bruil, Winkelerhock, het Zieuwent, de Haar, Veldhoek, Formerhoek en Everwenninkhoek.

Het fraaie, bevallige d. Ruurlo, in 1305 het eerst oader den naam van Roderlo vermeld, wordt door den weg van Zntphen naar Groenlo doorsneden. Het is door schoone akkers omringd en telde binnen de kom in 1810 419, in 1873 351 inw. Het kasteel van Ruurlo of Roderlo is een voortreffelijk gebouw, te midden van schoone dreven. Te Ruurlo zijn kerken voor de Herv. en R.-Kath.

Ruwaard, b. in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 107 inw,

Euwenberg, landgoed in de N.-Brab. gem. st.-Miehielsgestel. De tegenwoordige eigenaar, de heer H. Berail, richtte hier in 1827 een etablissement voor de zijdeteelt op, waartoe hij o. a. eene groote kweekerij van witte moerbezieboomen tot stand bracht. Deze inrichting leverde merkwaardige proeven, doch na het afbranden van het kasteel, den 4 Februari 1842, zijn deze proeven niet verder voortgezet. Daarentegen heeft de heer Berail zich sedert toegelegd op het in de handel brengen van doelmatige urinoirs.

Ruwenhof, b. in de Geld. gem. Neede, in 1840 met 235, in 1873 met 334 inw.

Ruwiel, gem. in ütr., uit twee door de gem. Breukelen gescheiden stukken bestaande en verder bepaald door Loenen, Loenersloot, Vinke-veen c. a., Wilnis en Kockengen, alsmede door Laag-Nieuwkoop. De gcm. beslaat ruim 913 bund., in het oosten door klei, in het westendoor laag veen gevormd. Zij telde in 1822 416, in 1840 4:i9, in 1875 479 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 310 Herv., 9 Chr.-Geref., 1 Luih. en 159 K.-Kath. De veeteelt maakt hun hoofdbedrijf uit. Doch er is ook eenig akkerland. De gem. bevat een deel van het d. ter Aa of Nieuwer-ter-Aa, de b. Ruwiel, een deel van de b. Portengen, de heerl. Breukelerwaard, een deel der b. Kortrijk en de geh. Oud-Aa en Klein-Ruwiel.

De b. Ruwiel ligt aan den Angstel, waarover hier eene brug is geslagen. Op korten afstand ten noorden van deze brug staat, te midden van hoogopgaand geboomte, een hoog muurbrok, het laatste overblijfsel van het eens zoo sterke slot Ruwiel of Rueel, naar men meent, omstreeks 1265 gesticht. In 1353 werd dit slot, op bevel van Bisschop Jan van Arkel, belegerd en ingenomen. Ruwiel wordt het eerst in 1240 vermeld.

Ruybroek, of Ruibroek, pold. van ruim 159 bund, in de Z.-Holl. gem. Wijngaarden. De polder had in 1840 36 inw.

Ruyter (de), fort in de N.-Brab. gem. Willemstad, in 1811 aangelegd.

Ruyter (de), fort in de Zeeuwsche gem. Vlissingen, ten tijde van 't eerste Fransche-Keizerrijk st.-Hilaire geheeten.

-ocr page 313-

Saaftinge, of Saeftinge, oudtijds ook Chaeftinge geheeten, landstreek aan de Schelde, in het noorden van Vlaanderen, met 2 dorpen st.-Laurens en Onze-f-ieve-Vrouwe. In 1574 en 1583 is dit oord overstroomd. Eerst in veel lateren tijd, ten wel meest in onza eeuw, is een deel door indijking teruggewonnen. Het behoort deels aan Nederland, deels aan België. Het Belg. aandeel (het kleinste) is thans weder geheel vruchtdragend land. Het Nederl. deel is nog grootendeels schor, slib of water, doch het aangroeien der schorren belooft nieuwe heroveringen.

Saaftinge, of Saeftinge, pold. van 275 bund, in de Zeeuwsche gem. Clinge, in 1805 ingedijkt.

Saaksum, of Saaxu.cn, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Oldehove, op eene wierde, nabij het Reitdiep. Vroeger stond er de burg Heeralma. Het d. telde in 1811 203, in 1840 314, in 1870 278 inw.

Saaksumer-polder, of Saaksumer-Uiterdijk, pold. van 154 bund, in de Gron. gem. Oldehove.

Saard, geh. in de Friesche gem. Bolsward.

Saasfeld, of Saasveld, d. met eene E.-Kath. kerk in de Overijs-selsche gem. Weerselo. De kerk staat ter plaatse der voorm. havezathe Saasfeld of Satersloo, in de 14de eeuw eene vermaarde sterkte.

Sabbinge, of Oud-Sabbinge, b. in de Zeeuwsche gem. Wolfaartsdijk, vroeger een d. met een adel. kasteel en eene kerk, welk laatste gebouw in 1806 is gesloopt. De b. telde in 1840 386, in 1870 394 inw. De oude heerl. Sabbinge, die reeds in het begin der 13de eeuw groot aanzien, was 666 bund, groot, Sabbinge wordt het eerst in 1209 vermeld.

Sabina-Henrioapoldsr, pold. in de N.-Brab. gem. Fijnaart, in 1787 bedijkt en 680 bund, groot.

Saladekade, b. in de Z.-Holl. gem. Rotterdam, waarmede zij in 1810 werd vereenigd, hebbende zij vroeger een deel der gem. Kralingen uitgemaakt. Zij strekt zich langs de Saladevaart uit.

Salland, landstreek in Overijssel, vóór en ten tijde van het bisschoppelijk bestuur. Zij bevatte het middendeel der prov., van de Zuiderzee en Vollenhove (in het westen en noordwesten) tot Bentheim en Twenthe (in

-ocr page 314-

1078

het oosten). Vroeger was het een graafschap. Een der graven van Salland of Salon, die ten jare 956 voorkomt, heette Everard. Een zijner opvolgers, die vóór 1086 wordt genoemd, droeg den naam van Egbert. Deventer en de Marken aan de Vecht zijn daarbij ingtlijfd.

Salland, voorm. drostambt in Overijssel, bevattende het grootste deel de oude landstreek Salland, doch zonder de 3 Overijsselsche hoofdsteden, de ambtmannij van Colmeschate, het sehoutambt van Zwolle of Zwoller-karspel, het drostambt van IJsselmniden, het hoogscboutambt van Hasselt en de kleine steden Hasselt, Ommen, Genemuiden, Hardenbergh, Gramsbergen, Wilsum en Grafhorst. Het bevatte 9 schoutambten: Bathmon-en-Holten, Hellendoorn, Kaalte, Olst, Wij he, Heino, Dalfsen, Ommen, Hardenbergh.

Salland, kwartier van de prov. Overijssel tijdens de eerste jaren van het koninkrijk der Nederlanden (1815—1825). Het bevatte de 15 schoutambten: Bathmen-en-Holten, Dalfsen, Diepenveen, Hardenbergh, Heino, Hellendoorn, IJsselmuiden, Kamperveen, Olst, Ommen-en-den Ham, Kaalte, Schokland, Wijhe, Zalk-en-Veecaten, Zwollerkerspel.

Salwerd, geh. in de Friesche gem. Eraneker.

Sambeek, gem. in N.-Brab., ingesloten door Boxmeer, Oploo, Bakel c. a., Venray, Vierlingsbeek en Bergen, derhalve door 4 N.-Brab. en 2 Limburgsche gem. Zij beslaat 3124 bund., meest diluvisch zand, doch in het noordwesten, waar de Maas vloeit, met eenig kleiland, en in het zuidwesten met hoog veen. In 1822 had zij 1115, in 1840 1271, in 1875 1438 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1416 R.-Kath., 23 Herv. en 7 Isr. De landbouw maakt hun voorn, middel van beslaan uit. De gem. bevat de d. Sambeek en Mullem, benevens de b. Sambeeksche-Hoek en Heikant.

Het d. Sambeek heette oorspronkelijk st.-Jansbeek, naar den patroon der kerk, een aanzienlijk gebouw met een hoogen, zwaren toren. In 1870 had dit d. binnen de kom 484 inw. Behalve genoemde K.-Kath. kerk, is er een in 1843 gebouwd Herv. bedehuis.

Sambeeksche-Hoek, b. ia de N.-Brab. gem. Sambeek, in 1840 met 287 inw.

Sammerpolder, pold. van 306 bund, in de N.-Holl. gem. Egmond-binnen.

Sandbuur, Sandbuir, of Sandebuur, geh. in de Drenthsche gem. Koden, in 1811 met 45, in 1840 met 48, in 1870 met 40 inw.

Sandelingen-Ambacht, of Adriaan-Pieters-Ambacht, zuidelijk deel der Z.-Holl. gem. Hendrik-Ido-Ambacht, waaraan het door de wet van 11 Juli 1855 is toegevoegd. Vroeger was het eene zelfstandige gem., die ruim 332 bund, groot, in 1822 357, in 1840 390, in 1850 364 inw. telde. Do gem. ontleent haar naam aan een rijk burger, Adriaan Pietersz. Sandeling.

Sandelingen-Ambacht, pold. van 296 bund, in de Z.-Holl. gem, Hendrik-Ido-Ambacht.

-ocr page 315-

1079

Sanden, geh. onder Siddeburen in de Gron. gem. Slochteren.

Sandonburg, reeds in 1320 bekende ridderhofstad in de ütr. gem. Langbroek.

Sandflrden, Santfirde of Zandvoort, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wymbritseradeel. Het telde in 1811 67, in 1840 90, ia 1875 98 inw., die van het geh. Sandfirderrijp medegerekend. Het bestond reeds in 1132.

Sandfirderrijp, of de Eijp, goh. onder het Friesche d. Sandfirden, in 1840 met 38 inw.

Sandfort, of Santfort, b. in Limb., aan de weg van Venlo naar Maeseyk, deels in de gem. Ittervoort, deels in Thorn. In 1840 waren in eerstgenoemde gem. 38, in de laatste 37 bew. Deze cijfers waren in 1870 tot 63 en 51 toegenomen.

Sandoel, of Zanddoelen, wijk van het N.-Brab. d. Baamsdonk.

Sandoelsche-polder, pold. van 61 bund, in de N.-Brab. gem. Baamsdonk.

Sapmeer, drooggem. meer in de N.-Holl. gem. Graft, 27 bnnd. groot.

Sappemeer, of Duivelsmeer, voorm. meer in Gron., in de venen. Ofschoon het eene groote diepte bezat, gelukte het in 1618 om dit meer af te tappen.

Sappemeer, voorm. rechtstoel in Gron., in de 17de eeuw opgericht en tot in 1804 in stand gebleven. Het district was gevormd uit deelen van Selwerd of 't Goregt en het Oldambt en bevatte de veenstreek, waarin nu Sappemeer, Hoogezand en Windeweer-en-de Lula liggen.

Sappemeer, gem. in Gron., ingesloten door de gem. Hoogezand, Slochteren, Noordbroek, Zuidbroek en Muntendam, met eene oppervlakte van 1302 bund. Zij bestaat uit dusgenoemden dalgrond (afgegraven hoogveen) en diluvisch zand. In 1811 had zij 2414, in 1822 2478, in 1840 3048, in 1875 4790 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 2562 N.-Herv., 1 W.-Herv., 602 Doopsgez., 310 Chr.-Geref., 66 Luth., 679 B.-Kath., 78 Isr. en 3 ongen. De middelen bestaan zijn koophandel, scheepvaart, nijverheid — men vindt er o. a. scheepstimmerwerven, smederijen, touwslagerijen en kalkbranderijen — landbouw en veeteelt. De gem. bevat het d. Sappemeer, de b. Kleine-Meer, Achterdiep, Jagerswijk, benevens deelen van de b. Burgercompagnie en Tripscompagnie.

Sappemeer, aan het Winschoterdiep, sedert 1618 ontstaan, is een fraai, welgebouwd vlek. De Herv. kerk werd in 1653, de Luth. in 1714 gesticht. Voorts zijn er kerken der Chr.-Geref., Doopsgez. en E.-Kath., waarvan de beide laatsten in 1843 en 1873 de vroegere kerken te Kleine-Meer hebben vervangen. Sappemeer telde binnen de kom in 1870 1582 inw.

Sappewerf, polderl. in do N.-Holl. gem.-Hesr-Hugowaard.

-ocr page 316-

1080

Saspolder, of Klein-Bettewaarde, pold. in de Zeeuwsche gem. Nienwerkerk, in 1646 bedijkt en 92 bund, groot.

Sasput, in de Zeenwsche gem. Schoondijke, in 1840 met 100, en 1870 met 119 inw.

Sasacho-Gat, water in Zeeuwscb-Vlaanderen, voorheen de haven van Sas-van-Gent, doch door indijkingen thans genoegzaam verdwenen.

Sassenheim, gem. in Z.-Holl., tnsscben Lisse, Voorhout, Oegst-geest en Warmond, ruim 654 bund, groot, genoegzaam alles alluvisch zand, en verder eenig laag veen. In 1822 had zij 751, in 1840 974, in 1875 1166 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 574 Herv., 55 Chr.-Geref., 7 Luth., 1 Doopsgez. en 546 R.-Kath. Zij bestaan meest van landbouw, bloemkweekerij en veeteelt. De gem. bevat het d. Sassenheim, eenige buitenplaatsen en boerenhofsteden benevens de bouwvallen van het slot TeUingen.

Het d. Sassenheim, aan de straatweg tusschen 's Gravenhage en Haarlem, telde binnen de kom in 1870 675 iow. Het is etne fraaie plaats, die 3 kerken, één voor de Herv., één voor de Chr.-Geref. en één voor de R.-Kath., heeft. Men vindt dit d., dat in de wandeling doorgaans Sassem wordt genoemd, het eerst in de 9de eeuw als Sasheim en Sahsingenhoim vermeld.

Sas-van-Gent, gem. in Zeeuwscb-Vlaanderen, ingesloten door de Nederl. gemeenten Philippine, ter Neuzen, Westdorpe en Zuiddorpe, benevens door de Belg. gem. Zelzate en Assenede. Hare grootte bedraagt 1449 bund., zijnde de grond klei, of klei met zand vermengd, in verschillende polders afgedeeld. In 1822 bad deze gem. 977, in 1840 1039, in 1875 1152 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 957 R.-Kath. en 195 Herv. Zij bestaan deels van den landbouw, deels van handel en scheepvaart, deels van neringen en handwerksnijverheid. De gem. bevat de stad Sas-van-Gent en eenige verstrooide boerenhoeven en huizen.

De stad Sas-van-Gent ontleent haar oorsprong aan eene sluis of sas, aan het einde der vaart gebouwd, die de Gentenaren met vergunning van Koning Filips II in de 16de eeuw dolven om eene kortere vaart dan langs de Schelde naar de Hont te bekomen. De plaats werd in 1572 door muitende Engelsche troepen ingenomen en verwoest, doch, sedert weder opgebouwd, verkreeg zij de gedaante van eene stad en vesting. Na hare ontmanteling en het opslijken van het Sassche-Gat, verloor zij veel van haar bloei, doch deze is weder toegenomen, nadat in 1826 het Kanaal van ter Neuzen is gegraven en den 1 April 1869 de spoorweg van Gent naar ter Neuzen is geopend.

Men telde er in 1840 854 inw., welk getal in 1870 tot 919 was toegenomen. Er zijn kerken voor de Herv. en de R.-Kath., een stadhuis en merkwaardige sluizen.

Sas-van-Gent werd, na in 1576 aan Prins Willem I toebedeeld te zijn, den 20 October 1583 door de Spanjaarden ingenomen. Na een beleg van vijf weken, werd het den 5 September 1644 door Don Andrea de Parado

-ocr page 317-

1081

aan Prins Frederik Hendrik overgegeven. Den 29 April 1747 werd de stad den Franschen ingeruimd, even als in October 1794. Van 17 tot 29 October 18S0 was de stad in het bezit van een bandeloozen troep Belgen.

Sas-van-Gentpolder, of Klein-Albert, pold. van 82 band. in de gem. Sas-van-Gent, in 1805 ingedijkt.

Sas-van-Goes, geh. in de Zeeuwsche gem. Kattendijke. Het ontleent zijn naam aan een sluis in de Haven van Goes.

Saunlean, Saulean, of Sonderland, geh. onder het d. Lutke-wiernm, in de Friesche gem. Hennaarderadeel.

Saunleansterhuizen, geh. onder het d. Oosterend in de Friesche gem. Hennaarderadeel.

Sauwert, Sauwerd, of Salwert, d. in de Gron. gem. Adorp, in 1840 met 325, in 1870 met 3S5 inw. De oude Herv. kerk werd in 1840 afgebroken en vervangen door een kerkgebouw halverwege bet naburige Wetsinge. Er is ook eene Chr.-Geref. kerk. Sauwert wordt sedert 1364 in de geschiedenis genoemd.

Savendouk, geh. in de N.-Brab. gem. Boxtel.

Schaalsrneer, drooggemaakt meer in do N.-Holl. gem. Wormer, omstreeks 1630 tot land gemaakt, 65 band. groot. Deze polder had in 1840 28 inw.

Schaapbuiten, geh. onder het d. Farmsum in de Gron. gem. Delfzijl.

Scbaapskuil, of Scbaapskuilsmeer, voorm. meer in de N.-Holl. gem. Heer-Hugowaard, te gelijk met die bedijking drooggemalen en 67 bund, groot.

Schaapstal, geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a.

Schadewijk, of Schaaik, b. in de N.-Brab. gem. Eersel, zoowel in 1840 als in 1870 met 153 inw.

Schadijk, b. in de Limb. gem. Horst, in 1840 met 129, in 1870 met 142 inw.

Scbadron, geh, onder het d. Volkel in de N.-Brab. gem. Uden.

Schaesberg, of Schaesbergb, gem. in Limb., tussehen Heerlen, Kerkrade, en Nieuwenhagen, ruim 744 bund, groot, bestaande de grond nit mergel of Limb. klei. In 1822 had zij 892, in 1840 1139, in 1875 1215 inw., in laatstgenoemde jaar bestaande uit 1212 B.-Kath. en 3 Luth. De landbouw maakt het hoofdbedrijf der bew. uit. De gem. bevat de d. Scheid en Palenberg, de b. Lichtenberg en het kasteel Schaesberg.

Het kasteel Schaesberg is een uitgestrekt gebouw, dat uit het water oprijst. Het behoort aan het geslacht Schaesbergh, dat in 1712 de rijks-grafelijke waardigheid verwierf. Er is eene openbare kapel.

Schafifelaar, uitgestrekt adelijk landgoed in de gem. Barneveld. Het huis is omstreeks het midden dezer eeuw, in gothischen stijl en met groote pracht, herbouwd.

-ocr page 318-

1082

Schafferwolde, geh. onder het d. Kropswolde in de Gron. gem. Hoogezand.

Schaft, d. in de N.-Brab. gem. Borkel-en-Schaft, in 1840 met 184, in 1870 met 204 inw. Sedert 1844 hebben Borkel-en-Schaft te zamen één (R.-Kath.) kerk, die bijna eenzaam, midden tusschen beide plaatsen, op de heide staat.

Schagen, voorm. vrije heerl. in N.-Holl., bevattende de beide gem. Schagen en en Barsingerhorn.

Schagen, district voor het kiezen van Prov. Staten in N.-Holl. Het bevat de 23 gem. : Schagen, de Zijpe-en-Hazepolder, Anna-Paulowna, Callantsoog, Wieringerwaard, Widringen, Barsingerhorn, Haringkarspel, st.-Maarten, Warmenhnizen, K. edijk, Bergen, Schoorl, Petten, Heer-Hngo-waard, Winkel, Oudkarspel, Zuid-Scharwoude, Noord-Scharwoude, st.-Pan-cras, Broek-op-Langedijk, Nieuwe-Niedorp, Oude-Niedorp.

Schagen, tweede kant. van het N -Holl. arr. Alkmaar, bevattende de 13 gem.: Anna-Paulowna, Barsingerhorn, Callantsoog, Haringkarspel, st.-Maarten, Nieuwe-Niedorp, Oude-Niedorp, Petten, Schagen, Warmen-huizen, Wieringerwaard, Winkel, Zijpe.

Schagen, deken, van het bisdom Haarlem, bevattende de 10 par.: Anna-Paulowna, de Helder. Noord Zijpe, Schagen, de Burg op-Texel, Cocksdorp-op-Texel, Oude-Schild-op-Texel, 'tVeld, Wieringen, Zuid-Zijpe. Er zijn nog 2 bijkerken op Texel: aan de Hoorn en te Oosterend.

Schagen, gem. in N.-Holl., ingesloten door de gem. de Zijpe, Barsingerhorn, Oude-Niedorp, Haringkarspel en st.-Maarten. Zij beslaat 2006 bund., is door zeeklei gevormd en bestaat uit oud land en den polder Burghorn. In 1811 had zij 1396, in 1822 1558, in 1840 2008, in 1875 2998 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1649 Herv., 123 Doopsgez., 11 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 5 Eem., 811 E.-Kath., 44 Ned.-Herv. en 1 ongen. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt, handel, markten en burgerlijke bedrijven, waaronder eenige kleine inrichtingen van nijverheid. In vorige eeuwen bloeiden er verscheidene messenmakerijen. De gem, bevat het steedje Schagen, de b. de Nes, de geh., de Dorpen, Grootewal, Lolle-burg. Lutje wal, de Miede, het Wad, de Keins, de Lagedijk, Ondcrdijks, 't Zeegebuurtje, Zandvenne, Cornelissenwerf, Jaarsdorp, Avendorp, Tjal-lewal, Tolke, Tolkenbosch en Tolkerdijk, benevens den polder Burghorn en eenige verstrooide huizen.

Schagen, in 1870 met 1357 inw. binnen de kom, is eene der schoonste plaatsen van West-Friesland. Sedert het den 12 Mei 1415 van Graaf Willem VI poorterrecht verkreeg, is het onder de kleine steden van Holland gerekend. Schagen was toen al vrij oud, want reeds in de 12de eeuw moet het een niet onaanzienlijken trap vaa bloei hebben verkregen. Het Marktveld te Schagen, het middelpunt van de bebouwde kom, is een ruim plein, waaraan, benevens de schoone Herv. kerk, ook het Raadhuis staat. Genoemde kerk heeft een toren van 43 el hoogte, een kunstig ge-

-ocr page 319-

1083

beeldhouwden predikstoel en eene graftombe voor Heer Jan van Schagen en zijne gade Aleida van Assendelft. Schagen heeft ook eene B.-Kath. kerk, twee weeshuizen, eene visehmarkt, enz.

Aan de zuidzijde van het Marktplein is de toegang naar hot voorm. kasteel, waarvan, behalve het omwaterd grondvlak, hetwelk tot begraafplaats dient, nog twee torens overig zijn. Het was gebouwd door Heer Willem (een natuurlijken zoon van Hertog Albrecht, Graaf van Holland), die in 1394 de beerl. Schagen van zijn vader verwierf. Eeuwen lang prijkte de schoorsteen van de wapenzaal met twee marmeren kolommen, „tijdens de tochten naar 't Heilige Land uit de bouwvallen van Karthago door Schagers medegebrachtquot;. In 1821 zijn zij naar België vervoerd.

In 1168 werd Schagen door Heer Allard van Egmond verbrand. In 1477 nam de Stadhouder van Holland het kasteel in, en in 1517 werd het steedje door de Geldersche Friezen afgebrand. Den 18 December 1865 werd te Schagen een station van den Staatsspoorweg voor den dienst ontsloten.

Schagen, pold. van ruim 1694 bnnd. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Schagen-en-den-Engli, pold. in de ütr. gem. Linschoten. Dit oord had, met dé Vinkebuurt, in 1840 134, in 1870 184 inw.

Schagerbrug, d. in de N.-Holl. gem. de Zijpe, waarvan het 't middelpunt uitmaakt. Er is eene Herv. kerk. Men telde er in 1870 375 inw. binnen de kom.

Schagerkogge, bedijking in N.-Holl. van dezelfde uitgestrektheid als de heerl. Schagen.

Schagor en-Niedorperkogge, bedijking in N.-Holl., bevattende de gom. Schagen, Barsingerhorn, Winkel, Nieuwe-Niedorp en Oudo-Niedorp, te zamen ongeveer 7139 bund.

Schagermeer, voorm. meer in N.-Holl., reeds voor onheugelijke jaren drooggemalen en omstreeks 100 bund, groot.

Schager-Uitwerpen, pold. van 43 bund, in de N.-Holl. gem. Schagen.

Schager-Verlaat, geh. in de N.-Holl. gem. Haringkarspel.

Sehagerwaard, of Witsmeer, in 1632 drooggemaakt meer in de N.-Holl. gem. Haringkarspel, 527 bnnd. groot.

Schalk, b. in de Z.-Holl. gem. Leerdam, in 1810 met 185 inw.

Schakenbosch, heerl. in de Z.-Holl. gem. Veur, ruim 40 bund, groot. Oudtijds stond er eene aan st.-Agatha gewijde kapel.

Schakerlo, of het Oudeland, heerl. in de Zeeuwsche gem. Tholen, bijna 1587 bund, groot. Daarin ligt de b. Schakerlo, in 1840 met 156 inw. Oudtijds was Schakcrloo een d. met eene kerk. Reeds in eeno oorkonde

-ocr page 320-

1084

van 1220 of 1221 wordt van de licerl, Schakerlo melding gemaakt. Den 29 Januari 1574 was Don Luis de Eequesens hier getuige van de neder' laag zijner vloot op de Ooster-Schelde.

Schalkodam, voormalige dam in de Lauwers op de Friesch-Gro* ningsche grens, bij het d. Stroobos.

Schalkhaar, geh. in de Overijsselsche gem. Diepenveen, in 1810 met 42 inw.

Schalkwijk, gem. in TJtr., tnssclien Houten, Vreeswijk, Tnll-en-'t Waal en de Geld. gem. Culemborg. De grond beslaat ruim 1791 bund., wordt in het zuiden door de Lek bespoeld en is gevormd door rivierklei. In 1822 had Schalkwijk 904, in 1840 1104, in 1875 1177 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 973 E.-Kath., 203 Herv. en 1 Luth. Landbouw en veeteelt maken hunne bronnen van welvaart uit. De gem. bevat het, d. Schalkwijk, de b. Pothuizen en Eietveld, benevens het geh. Blokhuizen.

Vroeger werd de heerl. Schalkwijk door de Heeren van Culemborg bezeten.

Het d. Schalkwijk strekt zich van het zuidoosten naar het noordwesten in eene rechte lijn nit. Het heeft eene Herv. en eene R.-Kath. kerk doch de vroegere ridderhofstad Schalkwijk is gesloopt. Er is een station van den Staatsspoorweg, behoorende tot de lijn Utrecht—'s-Hertogen-bosch. In 1S70 had het d. binnen de kom 533 inw. In 1323 brak de Lekdijk bij Schalkwijk door. In 1527 werd het d. geplunderd. Schalkwijk wordt het eerst in 1165 vermeld.

Schallegalle-polder, pold. van ruim 5 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede.

SchaUuinen, geh. in de N.-Brab. gem. Baarle-Nassau.

Schalsum, of Schalzum, d, met een Herv. kerk in de Friesche gem. Franekeradeel. Het telde in 1811 78, in 1840 121, in 1875 167 inw.

Schandelo, b. in de Limb. gem. Arcen-en-Velden, in 1840 met 249, in 1870 met 266 inw.

Schans (de), b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Schans (de), geh. in de N.-Brab. gem. Raamsdonk.

Schans (de), geh. in de N.-Brab. gem. de Werken-en-Sleeuwijk.

Schans (de), geh. in de Gron. gem. Termunten.

Schans-Breeberg, hoeve onder het d. Donkerbroek, in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, in 1840 met 5 bew. Oudtijds was het eene sterkte.

Schansegat, of st.-Andriesgat, in 1599 gegraven gracht tusschen de Geld. d. Kossem en Heerewaarden. In 1853 is in dit gat eene sluis met eene brug in den weg van Wamel naar Zalt-Bommel gelegd.

-ocr page 321-

1085

Schansstraat, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 136, in 1870 met 108 inw.

Schapenbout, geh. in de Zeeuwscbe gem. Axel.

Schapengors, pold. van ruim 99 bund, in de Z.-Holl. gem. Eoekanje.

Schapenhok, geh. in de Gron. gem. Slochteren.

Schapershoek, b. in de Zeeuwscbe gem. Boschkapelle, in 1840 met 104 inw.

Schardam, noordoostelijk deel der N.-Holl. gem. Beets, doch van 1817 tot 1854 eene zelfstandige gem., die in 1822 55, in 1840 91 inw. telde en bijna 190 bund, besloeg. Deze streek bevat het noorderdeel van het d. Schardam, doorgaans Noord-Schardam genoemd, met het geh. Lutje-Schardam.

Schardam, d. in N.-Holl., deels in de gem. Beets, deels in de gem. Oosthuizen. Het wordt het eerst in 1319 vermeld, heeft eene Herv. kerk in Noord-Schardam en bevat 3 sluizen, die het overtollige water uit het zuidoostelijk West-Friesland en het noordelijk Waterland afvoeren. De oude sluis is in 1388 gelegd. In 1840 had dit d. 175 inw., waarvan 91 in Beets en 84 in Etersheim. In 1870 beliep het cijfer nagenoeg 242, als in Beets 151 en 91 onder Etersheim, dat inmiddels bij Oosthuizen was ingelijfd. Onder de bevolking van het Beetser aandeel is begrepen die van het geh. Lutje-Schardam.

Schardammerkoog, pold. van 65 bund, in de N.-Holl. gem. Beets.

Scharendijke, d. met eene Chr.-Geref. kerk in de Zeeuwsche gem. Eikerzee. Het hid in 1840 204, in 1870 205 inw. De meeste inw. vinden hun bestaan in het werken aan de dijken.

Scharhuizen, geh. onder het d. Oldouwer in de Friesche gem. Doniawerstal.

Scharl, geh. met dorpsrechten in de Friesche gem. Hemelumer-Olde-phaert-un-Noordwolde. De kerk is reeds sedert eene reeks van jaren gesloopt, even als de state Hankema. Met het geh. Laaxum telde men er in 1811 78, in 1840 72, in 1875 141 inw. Vroeger moet Scharl veel volkrijker zijn geweest: althans in een twist met het naburige Warns in 1306 bleven van weerskanten ruim 150 menschen.

Scharlo, b. in de N.-Brab. gem. Waspik, in 1840 met 101 inw.

Scharmer, b. in de Gron. gem. Slochteren. Het was tot 1824 een d., doch toen werd de oude, zeer merkwaardige kerk afgebroken. Vóór de Herv. stond nevens deze kerk een klooster der Kruisbroeders. In 1840 telde men te Scharmer en omstreken 487, in 1870 binnen de kom alleen 76 inw. Het wordt reeds in 1231, als Skiramere, vermeld.

-ocr page 322-

1086

Soharmer-Ee, rivier in de Gron. landstreek Tivelgo, die bij Scharmer ontstaat, doch vroeger van veel meer belang was dan tegenwoordig. Een deel is toegegroeid.

Seharmolen, of Schermolen, geh. in de N.-Brab. gem. Oeffelt.

Scharn, of Schaarn, b. in de Limb. gem. Heer, in 1840 met 236, in 1870 met 222 inw.

Seharnoburen, of OfFerdorburen, geh, onder het d. Ferwoude in de Friesche gem. Wonseradeel.

Scharnegoutum, d. met eene nieuwe Herv. en eene Chr.-Geref. kerk op een hooge terp in de Friesche gem. Wymbritseradeel. Oudtijds stond 700 ellen van dit d. het Nijeklooster. Onder dit d. behoort de zathe Tjeppena. Scharnegoutum telde met het geh. Nijeklooster in 1811 253, in 1840 352, in 1875 522 inw.

Scharren, geh. in de Friesche gem. Doniawerstal, langs de Rijn hier de Scharsterrijn of Scharstervaart genoemd. Een deel (onder Oldeouwer) had in 1840 60, het ander (onder Oosterhaule) 23 inwoners.

Scharrezee, of Schorrenzee, voorm. oude stroom tijdens Goede-steede en Overflakkee nog twee eil. uitmaakten. Sedert 1751 door een dam gesplitst, is deze stroom sedert 1769 in land herschapen.

Scharrezee-polder, pold. van ruim 48 bund, in de Z.-Holl. gem. Stellendam, in 1803 ingedijkt.

Scharwoude, kerk. ring der klasse Alkmaar van de Herv. Kerk. Zij bevat de 12 gem.: Zuid-Scharwoude-en-Broek-op-Langendijk, Noord-Schar-woude, Nieuwe-Niedorp, Oudkarspel, st.-Pancras, Winkel, Koedijk, War-menhuizen, Haringcarspel-en-Dirkshorn, Schoorl-Groet-en-Camp, Oude-Niedorp-Zijdewind-en-Veenhuizen, Heer-Hugowaard.

Scharwoude, d. in de N.-Holl. gem. Avenhorn, aan den West-Frie-schen zeedijk. Er is eene Herv. kerk, waarnaar de plaats voorheen soms het Zwartekerkje werd genoemd. Eene vroegere kerk werd in 1394 door een watervloed vernield. Behalve door dezen vloed, heeft Schardam ook in 1508, 1514 en Ned. 1675 veel door het bezwijken der zeedijken geleden. Scharwoude vormde vroeger eene zelfstandige gem. van ruim 226 bund, oppervlakte, doch is ten gevolge der wet van 13 April 1854 bij Avenhorn ingelijfd. Scharwoude had met de daaronder behoorende verstrooide huizen in 1822 160, in 1840 241, in 1870 304 inw.

Schatzenburg, landgoed aan den weg tusschen de d. Dronrijp en Menaldum, in de gem. Menaldumadeel, een der schoonste buitenverblijven van Friesland. Zacht-glooiende gronden, prachtig geboomte en bevallige bloemperken vormen, met het welingerichte hecrenhuis, waarin de eigenaar, Mr. A. Quastius, merkwaardige verzamelingen van kunstwerken heeft bijeengebracht, een prachtig geheel.

Schaveren, b. in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 127 inw.

Schayk, of Schalk, gem. in N.-Brab., tusschen Herpen, Reek, Zee-

-ocr page 323-

1087

land, Uden, Nistelrode en Berchem, hebbende eene oppervlakte van 3008 bund., alles diluvisch zand. In 1822 bad zij 1330, in 1840 1511, in 1875 1526 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 1481 R.-Kath. en 4 Herv. De landbouw is hun middel van bestaan. De gem. bevat bet d. Schayk, de b. Landstraat, Schayksenhoek en den Haag, benevens de geb. Gaal en Mun.

Het d. Schayk telde in 1870 binnen de kom slechts 94 inw. Er is eene nieuwe K.-Katb. kerk.

Schayk, Schalk, of Schadowijk, b. in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 712 inw. Er staat eene oude kapel. In 1522 werd Schajkdoor de Gelderschen aan kolen gelegd. Den 19 Mei 1831 is het door een zwaren brand geteisterd.

Schayksenhoek, of Schayksche-Hoek, b. in de N.-Brab. gem. Schayk, in 1840 met 827 inw.

Scheemda, gem. in Groningen, ingesloten tusscben Winschoten, Midwol-de, Nieuwolda, Termunten, Slochteren, Noordbroek, Zuidbroek, de Meeden en Oude-Pekela. Zij beslaat 4592 bund, en is meest door klei, doch in het midden en zuiden uit diluvisch zand en hoog veen gevormd. In 1822 had zij 3012, in 1840 3547, In 1875 4336 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 4089 Herv., 83 Cbr.-Geref., 46 Doopsgez., 8 Luth., 47 E.-ICath., 55 Isr. en 8 ongenoemden. De inw. bestaan meest van landbouw, handel, steen- en pannenbakkerij en anderen fabriekarbeid. De gem. bevat de d. Scheemda, Eexta, Nieuw-Scheemda en Westerlee, de b. Heiligerlee, Kloosterholt en Scheemderzwaag, een deel der b. het Waar en Scheemdermeer, benevens het geb. Napels.

Het d. Scheemda, in 1840 met 923, in 1870 met 832 inw., is eene fraaie plaats aan het Zeildiep en Winschoterdiep. Zij heeft 3 kerken, één voor de Herv., één voor de Chr.-Geref. en één voor de R.-Kath. Oudtijds lag het d. ongeveer 20 minuten meer naar het noordwesten; althans men vindt daar nog grondslagen van eene kerk, van wier stichting geene herinnering meer is.

Scheemdermeer, b. in Gron., deels in de gem Scheemda, deels in Midwolde. Het eerstgen. deel had in 1840 23, het laatstgen. 110 inw.

Scheemderzwaag, b. in de Gron. gem, Scheemda, op in 1599 aangewonnen grond uit den Dollard. Zij had in 1840 119, in 1870 386 inw.

Scheer (de), havez. in de Ov. gem. Gramsbergen. Vroeger was dit huis zeer sterk. Prins Maurits had er zijn hoofdkwartier in 1591. Den 5 Juli 1672 werd er een verdrag gesloten tusscben ChristofFel Bernhardvan Galen, Bisschop van Münster, die daar toen evenzeer zijn hoofdkwartier had, en de Staten van Overijssel, waarbij de laatsten de geheele prov. aan den overweldiger inruimden. Door Rabenhanpt hernomen, werd het gebouw van zijne sterkte beroofd.

Scheibeek, fraai landgoed in N.-Holl., deels in de gem. Velsen, deels in de gem. Beverwijk. Men meent dat Joost van den Vondel hier zijn Palamedes dichtte.

-ocr page 324-

1088

Scheid, of Scheidt, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Schaesberg. Het telde in 1840 710, in 1870 670 inw.

Scheid (het), geh. in de Drenthsche gem. Smilde, aan het eind der Wittewijk en vlak op de Friesche grens.

Scheiding, of Scheet, b. in de N.-Brab. gem. Drunen, in 1840 met 119 inw.

Schelde, rivier in Frankrijk, België en Nederl., die omstreeks de voorm. abdij Mont-Saint-Martin bij la Catelet ontspringt, Cambrai (Kame-rijk), Boucbain, Valenciennes, Conde, Toarnay (Doornik), Oudenaarde, Gent, Dendermonde en Antwerpen bespoelt en de Selle, Haine, Leije en Eupel opneemt. Zij bereikt Nederl. bij het verdronken Land van Saaf-tinge, tegenover Fort-Bath, en neemt daar den naam aan van Hont of Wester-Schelde, waarna zij in een breeden mond tusschen Vlissingen en Breskens de Noordzee bereikt. Oudtijds deelde de Schelde zich bij Fort-Bath in twee armen, waarvan de noordoostelijke, waarschijnlijk het oorspronkelijke benedenpand der rivier, den naam droeg van Ooster-Schelde. Door het leggen van den spoorwegdam tusschen den Noord-Brabantschen wal en Zuid-Beveland, ter lengte van 3640 meter, van Februari tot Juni 1867, is deze stroomarm van de Hont of Wester-Schelde afgescheiden.

Schelde, of Departement-van-de-Sehelde. achtste departement van de Bataafsche-Republiek, van 1798 tot 1801, omvattende de Zeeuwsche en Z.-Holl eilanden, benevens het westelijk deel van Staatsch-Brabant. Het was verdeeld in 7 ringen, die tot hoofdplaatsen hadden: Middelburg, Goes, Zierikzee, Steenbergen, Breda, Dordrecht en Brielle.

Schelde, of Departement-van-de-Schelde, departement van de eerste Fransche-Bepubliek en het eerste keizerrijk van 1795 tot 1814. Het was saam gesteld nit het oostelijk deel van Oostenrijksch-Vlaanderen en geheel Staatsch-Vlaanderen. Ook de stad Vlissingen heeft eenigen tijd tot dit departement behoord.

Scheldevaartshoek, of Schelf houtshoek, geh. in de Zeeuwsche gem. Graauw c. a. Het telde in 1870 met Oude-Graauw 146 inw.

Schelf horst, geh. in de Drenthsche gem. Eelde.

Schellach, of Schellag, heerl. in Zeeland, deel uitmakende van de gem. Vrouwepolder. Zij had vroeger een dorp met eene kerk, doch beiden zijn in den Spaanschen oorlog tusschen 1572 en 1574 vernield. Schellach had in 1840 124, in 1870 137 inw.

Schelle, b. in de Overijsselsche gem. Zwollerkerspel, in 1840 met 94, in 1870 met 138 inw.

Schellingwoude, d. in de N.-Holl. gem. Eansdorp, in 1822 met 156, in 1840 met 133, in 1870 met 226 inw. Nog voor weinige jaren maakte Schellingwoude eene zelfstandige gem. uit van 329 bund, oppervlakte, doch door de wet van den 13 Juni 1857 is deze bij Eansdorp ingelijfd. Men vindt Schellingwoude het eerst in 1275 vermeld. Het d, is in den

-ocr page 325-

1089

jongsten tijd merkelijk in bloei toegenomen door den aanleg van de Oranjesluizen. Den 12 September 1573 veroverden de Spanjaarden hier eene in 1570 door de Staatechen opgeworpen schans.

Schellinkhout, gem. in N.-Holl., in het zaiden bespoeld door de Zuiderzee en naar de landzijde ingesloten door de gem. Blokker, Venhuizen en Wijdenes. Zij beslaat 722 bund., is door zeeklei gevormd en bevatte in 1822 399, in 1840 502, in 1875 633 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 612 Hevv. en 34 R,-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding en landbouw. Behalve het d. Schellinkhout, bevat de gem. de geh. Muunikei (ten deele) en de Gouw.

Het d. Schellinkhout telde in 1870 binnen de kom 605 inw. Het wordt reeds in 1282 in de geschiedenis vermeld en bekwam in 1402 stederecht. De voorn, merkwaardigheden zijn de Herv. kerk, het Raadhuis en do zoogenoemde Steenenkamer, een hoog, zwaar gebouw (in het midden des dorps), dat wellicht eens tot eene sterkte diende. De Schellinkhouters maakten iich jegens het vaderland verdienstelijk, toen zij den 11 October 1573 de Staatsche vloot in den slag tegen de Spaansche zeemacht ondersteunden.

Schellinkhout, pold. in de N.-Holl. gem. Schellinkhout, 640 bund, groot.

Sehelluinen, gem. in Z.-Holl., tusschen Gorinchem, Hardinxveld, Giessen-Nieuwkerk en Hoornaar. De grond — 301 bund. — is door klei gevormd. In 1822 had de gem. 230, in 1840 285, in 1875 338 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er geene andere dan Herv. ingezetenen. De gem. bevat den polder van Sehelluinen en dien van Kwa-kernaak.

Sehelluinen is een klein d., daar het in 1870 binnen de kom niet meer dan 64 inw. telde. In de pastorij der Herv. gem. werd den 20 Februari 1814 het verdrag geteekend, waarbij de Franschen Gorinchem aan de bondgenooten overgaven.

Sehelluinen, pold. van 191 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Sehelluinen.

Schelm, geh. onder het d. Liessel in de N.-Brab. gem. Deurne.

Schenge, of Schengen, kreek in Z.-Beveland, het overblijfsel van een stroom, die eens genoemde landstreek van Wolfaartsdijk afscheidde. Door de bedijkingen van 1809, 1845 en 1874 is de oude Schenge meest in land veranderd.

Schengen, voorm. kasteel in de Zeeuwsche gem. 's-Heer-Arendskerke, reeds ten tijde van Graaf Floris IV bekend.

Schengepolder, pold. in Zeel., eerst in 1874 en 1875 op de Schenge gewonnen, en sedert ingelijfd ten deele bij de gem. 's lieer-Arendskerke, ten deele bij de gem. Wolfaartsdijk. De polder heeft ongeveer 320,000 gulden van bedijken en aanleg van wegen gekost.

G9

-ocr page 326-

1090

Schenkeldjjk, b. in de Z.-Holl. gem. 's Gravendeol, in 1S40 met 360 inw.

Schenkenschans, geh. onder het d. Deinum ia de ïriesche gem. Menaldumadeel, een kwartier uurs van Leeuwarden, aan de Harlinger en Sneeker trekvaarten.

Schermeer, voorm. meer in N.-Holl., dat volgens octrooi van den 26 September 1631 is drooggemaakt en in 1635 verkaveld. Deze bedijking is 4745 bund, groot, daaronder gerekend het voorm. eil. de Maten en eenige oeverlanden. De grond van dit oude land is laag veen, maar in de droogmakerij zelve bestaat hij uit klei. De polder behoort onder een groot aantal gemeenten, namelijk onder Alkmaar, Oudorp, Oterleek, Ur-sem, Scbermerhorn, Zuid-en-Noord-Schermer, Akersloot en Graft. Van de beide d. of kerkb. ligt Noord-Schermeer of Bedijkte-Schermeer, in de gem. Oterleek, Zuid-Schermeer of het Zwartekerkje in Akersloot.

In 1870 had het gedeelte onder Oterleek 424, dat onder Schermerhorn 371, dat onder Zuid-en-Noord-Schermer 387, dat onder Akersloot 317, dat ouder Alkmaar 258, dat onder Oudorp 126, dat onder Ursem 110, dat onder Graft 60 inw. Derhalve beliep de bev. in het geheel 1808 zielen.

Schermereiland, of Eilandspolder, bedijking in N.-Holl., uitmakende het land tusschen de Beemster en den Schermeer. Uet is groot 1760 bund, en bevat de d. de Kijp, Graft, Oost-Grafdijk, West-Grafdijk, Noordeinde-van-Graft, Groot-Schermeer, Schermerhorn en Driehuizen.

Schermerhorn, gem. in N.-Holl. tusschen de Beemster, Avenhorn, Ursem, Oterleek en Zuid-en-Noord-Schermer. Het oostelijk gedeelte, op of ten noordw. van het Schermereiland gelegen, bestaat uit laag veen, het westelijk gedeelte, de oostelijke uithoek van den Schermeer, uit klei. De gem. is bijna 1100 bund, groot. Ia 1811 telde zij 750, in 1822 854, in 1840 1059, in 1875 1287 inw. Bij de tellhij; voor 187u vond men er: 967 llerv., 26 Doopsgez., 12 Luth., en 241 R,-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding en het hennipspinnen. Ook levert de drukke doortocht nog al voordeel op. De gem. bevat het d, Schermerhorn, dc Buurt-in-den-Schermeer en het geh. West-Mijzeu.

Het d. Schermerhorn is eene levendige, welbebouwde plaats. Het telde in 1840 643, in 1870 794 inw. Eerst in 1502 werd hier eene kapel gebouwd. Thans heeft men er eene groots aanzienlijke Herv. kerk. In 1699 heeft Schermerhorn veel door brand geleden.

Scherpbier, geh. in de Zeeuwsche gem. Oostburg. Het is ontstaan ten gevolge van den aanleg van het lort Scherpbier, bij het bedijken van den Henricuspolder. De sterkte Scherp'uier is in 1672 geslecht.

Scherpenhering, geh. in de N.-Brab. gem. Oerle.

Scherpenisse, gem. op het Zeeuwsche eil. Tholen, naar het zuiden door de Ooster-Schelde bepaald en verder ingesloten door de gem. st.-Maartensdijk en Poortvliet. Zij is groot 1072 bund, en door zeeklei

-ocr page 327-

1091

gevormd. In 1823 had zij 902, in 1840 1175, in 1875 1375 inw, in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 1302 Herv., 69 Chr.-Geref, 1 R.-Kath. en 3 Isr. Zij bestaan van een bloeienden landbouw en aanverwante bedrijven. De gem. bevat het groote d. Seherpenisse, de b. West-kerke en de geh. Schoondorp en Gorishoek.

Het d. Seherpenisse, in 1840 met 935, in 1870 met 956 inw., heeft een geheel steedsch voorkomen, door den regelmatigen aanleg der straten, reikende in het noorden tot den dijk langs den Pluimpot. De merkwaardigste gebouwen zijn de Hcrv. kerk en het Raadhuis.

Seherpenisse, pold. van 333 bund, in de Zeeuwsehe gem. Seherpenisse.

Scherpenzeel, gem. in Geld., ingesloten door do gem. Barneveld en de ütr. gem. Renswoude en Woudenberg. Zij beslaat 1253 bund, alles diluvisch zand. In 1822 had zij 932, in 1840 1150, in 1875 1384 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1322 N.-lIerv., 2 W.-Herv., 6 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 4 Doopsgez , 3 Chr.-Geref., 40 R.-Kath. en 5 Isr. Zij bestaan meest van landbouw, wolkammerij, enz. De gem. bevat het grootste deel vau het d. Scherpenzeel, benevens eenige verstrooido huizen. Scherpenzeel beeft wellicht in oude tijden tot de heerl. Amersfoort behoord. Johan van Scherpenzeel, die in de 14de en het begin der 15de eeuw leefde, was een dienstman van den Gelderschen Hertog.

Het d. Scherpenzeel ligt aan den weg van Zeist en Amersfoort naar Arnhem, zoo dicht op de Geldersch-Utrechtsche grens, dat, terwijl het oostelijk deel tot Gelderland behoort, het westelijke Stiehtschen grond uitmaakt. Dit laatste gedeelte, waarin oen groot logement staat, behoort onder de gem. Woudenberg. Tussehen 1798 en 1814 hebben do beide dee-len tot hetzelfde departement behoord. In 1S40 had het Geldersche deel van het d. 1132 inw. Het Stichtsehe deel is minder bevolkt. Men vindt in dit d. het fraaie huis te Scherpenzeel en eenj Herv. kerk, met eeno tomba van deu in 1619 overleden bezitter der heerl.

Scherpenzeel, d. met eenu llerv. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Met een uithoek der b. Langelille had het in 1811 152, in 1840 92, in 1875 445 inw. Bij deu watervloed van Februari Iï23 stond het water hier 2 meter boven de landen.

Seherperswijk, of Scharperswijk, polderl. ter grootte van ruim 87 bund, in de Z.-Koll. gem. Lexmond.

Scherwolde, of Scheerweide, b. in de Oveiijsselsche gem. Steen-wljkerwold, in 1840 met 596, in 1870 met 645 inw. Oudtijds was het een d. met eene kapel.

Schettens, d. met eeno llerv. kerk in de Friesche gem. Wonseradee!. Het had in 1811 107, in 1840 144, in 1873 195 inw., daaronder gerekend die van de geh. Bitteas, Sotrum en Bruindijk (in 1810 49 inw.).

Scheveningen, vlek in de Z.-Holl. gem. 's Gravenhage, zijnde roet de stad door schoone wegen en eene vaart verbonden. Het is

09 *

-ocr page 328-

1092

gebouwd op het duin aan de Noordzee en zoowel wegens de nabijheid der Hofstad, als vele schoone wegen, de naburige bosschen en goede inrichtingen voor het ontvangen van vreemdelingen de meest-bezochte badplaats van Nederland. In 1840 had het 5903, in 1870 7964 inw. Vele huizen, waaronder verschillende villa's, zijn fraai gebouwd, doch een ander deel der plaats bestaat uit de eenvoudige woningen van visscherlie-den en kleine burgers. Tot de schoonste gebouwen behooren het Stedeiyk Badhuis, dat, in 1823 gesticht, van 1826 tot 1828 in den Jonischen stijl door den architect Reijers werd opgetrokken, verder het uitgestrekte hotel garni en het nieuwe door Cornelis Outshoorn gebouwde Oranjehotel. In 1826 is er een koninklijk paleis gesticht, hetwelk thans aan Prins Frederik behoort. Tot 1833 was de Herv. kerk de eenige der plaats. Toen echter kreeg Scheveningen ook eene R.-Kath. kerk, die voor weinige jaren uit de kom van het d. naar de noordzijde van den door Huygens aange-legden weg werd verplaatst. Eene derde kerk, de Evang. kapel, is inzonderheid voor de Engelsche, Duitsche en andere badbezoekers, in Go-thisch-Normandischen stijl, op het duin ten oosten van het Badhuis gesticht. Scheveningen, ook wel Schevelingen genoemd, is herhaaldelijk door overstroomingen geteisterd, vooral in 1470, 1530, 1538, 1546, 1551, 1570, 1775, enz. Merkwaardig is Scheveningen in de vaderlandsche geschiedenis door het vertrek der stadhouderlijke familie, den 18den Januari 1795 en de heugelijke terugkomst van Prins Willem van Oranje, den 30 November 1813. Nevens de plek, waar de ontscheping van dien Vorst plaats vond, in de nabijheid van het kustlicht, prijkt een gedenknaald, den 24 Augustus 1865 onthuld. Herhaaldelijk zijn plannen beraamd om Scheveningen, dat eene aanzienlijke vloot visschers-vaartuigen bezit, eene haven te geven.

Schoveningsch-kanaal, vaart in de Z.-Holl. gem. 's Gravenhage, van het noordelijk uiteinde der stad tot het vlek Scheveningen. Het is in 1822 aangevangen en allengs tot 1840 voortgezet. Toen heeft het werk gerust, doch na 1847 is het weder ter hand genomen. Dan, ofschoon de vaart nu (1876) tot het vlek is genaderd, is het plan om haar tot in zee te brengen, nog niet verwezenlijkt.

Schey, b. in de Limb. gem. Venray. Het had in 1870 97 inw.

Scliey, geh. in de Limb. gem. Noorbeek, in 1840 met 68, in 1870 met 60 inw.

ScMe, vaart in Z.-Holl., die zich in de stad Delft in zuidoostelijke richting tot nabij Overschie en verder in zuidwestelijke richting tot de Maas te Schiedam uitstrekt. Zij is voor onheugelijke tijden gegraven, wellicht reeds in het Romeinsche tijdvak. Uit de Schie zijn van Overschie zijtakken gegraven naar Delfshaven en Rotterdam, t. w. de Delfshavensche-Schie en de Rotterdamsche-Schie.

Schiebroek, gem. in Z.-Holl., ingesloten door Overschie, Berkel, Bergschenhoek en Hillegersberg. Zij bestaat deels uit oud land (laag veen), deels uit eerst uitgeveende en weder drooggemaakte gronden (thans klei), te zamen groot 615 bund. In 1823 had zij 188, in 1840 256,

-ocr page 329-

1093

in 1875 365 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 314 Herv., 1 Doopsgez., 1 Luth. en 38 K.-Kath. Zij zijn meest allen landbouwers en veefokkers.

De b. Schiebroek ligt aan den Kleiweg, drie kwartier uurs van Rotterdam.

Sclliebroek, drooggem. polder in do Z.-Holl. gem. Schiebroek, van 1772 tot 1779 ingedijkt en lediggemalen en ruim 558 bund, groot.

Schiedam, prov. kiesdistrict in Z.-Holl., bevattende de 4 gem. Schiedam, Delfshaven, Overschie, Kethel.

Schiedam, vierde kanton van het arr. Rotterdam, bevattende de 4 gcm. Delfshaven, Kethel, Overschie, Schiedam.

Schiedam, ring der klasse Rotterdam van de Herv. Kerk, bevattende de 7 gem. Schiedam, Delfshaven, Kethel-Spaland-en-Nieuwland, Maasland, Maassluis, Rozenburg-en-Blankenburg, Vlaardingen.

Schiedam, gem. in Z.-Holl., wier tegenwoordige uitgebreidheid eerst van 1869 dagteekent. Zij wordt bepaald in het noorden door de gem. Kethel en Overschie, in het oosten door Delfshaven, in het zuiden door Charlois en Pernis, in het westen door Vlaardinger-Ambacht.

Schiedam was tot 1S68 slechts 325 bund, groot. Doch bij de wet van 22 December 1867 werd de gem. Oud- en Nieuw-Mathenesse, een deel van Kethel (namelijk de daarmede in 1855 vereenigde gem. Nieuwland) en een deel van Vlaardinger-Ambacht bij Schiedam ingelijfd, waardoor de grootte tot 1207 bund, toenam. De grensregeling met Charlois in 1869 vergrootte Schiedam slechts weinig.

De bev. van Schiedam is in den jongsten tijd snel toegenomen, deels ten gevolge van eigen bloei, deels van de vergrooting van het gebied. Zij beliep in 1795 9111, in 1811 9157, in 1822 10,201, in 1830 11,588, in 1840 12,360, in 1850 12,691, in 1860 15,237, in 1875 21,103.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 9811 Ned.-Herv., 6 W.-Herv., 522 Chr.-Geref., 521 Ev.-Luth., 6 Doopsgez., 5 Rem., 8324 R.-Kath., 12 Oud-R. en 67 Ned.-Isr.

De gem. bevat, behalve de stad Schiedam met hare voorsteden, niet dan verstrooide huizen.

De stad Schiedam ligt aan de Schie, nabij den mond dier vaart in de Maas en bevatte in 1870 3992 huizen en 18,854 inw. Zij is in den jongsten tijd veel vergroot, vooral aan de zuidwestzijde in den polder Nieuw-Frankenland. Aan da Langehaven, de Kortehaven en in de Plantage staan verscheidene huizen, die met de prachtigste woonhuizen te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht in schoonheid kunnen wedijveren. Ook de Nieuwehaven is een schoon stadgedeelte, terwijl men vooral in de Hoogstraat en de Kruisstraat goede winkels ontmoet. De Markt is niet bijzonder ruim, doch de Plantage vertoont een bevallig wandelperk van meer dan 500 meter lengte. Het walmen van eenige grachten, een gevolg van den afvoer van het water der branderijen, en den reuk van gis-

-ocr page 330-

1094

tend en gekelderd gedistilleerd dragen veel bij om de atmosfeer in sommige buurten alles behalve aangenaam te maken.

Van Schiedam vindt men het eerst in een stuk van 1264 melding gemaakt. Het spreekt namelijk van de kerk aan den Nieuwen-Sehiedam. De plaats verhief zich door koophandel en scheepvaart. Later, in de 16de eenw, had zij een aanzienlijk deel in de haringvisscherij. Er bloeiden toen tevens zoutkeeten, steenbakkerijen, weverijen, enz. Tegen het einde der 16de eeuw begonnen de Schiedammers rich op de korenwijn-stokerij toe te leggen, welke tak van volksvlijt sedert voor deze stad de hoofdbron der welvaart is geworden. Het aantal stokerijen is tot over de 200 gestegen. Voorts vindt men er mouterijen, kuiperijen, kurkensnijderijen, houtzaagmolens, pel- en korenmolens, een ijzer- en metaalgieterij, een fabriek van gasmeters, eene stearine-kaarsenfabriek, eene glasblazerij, eene groote scheepstimmerwerf, enz.

Schiedam heeft 3 Protestantsche en 2 R.-Katb. kerken, eene B.-Kath. kerk der Oude Clerezy en eene synagoge. Van de 3 Protestantsche kerken onderscheidt de Groote- of Janskerk zich door een zwaren toren van ruim 54 el hoogte, en het graf van den Nederl. gezant aan het Turksche Hof, Cornelis Haga. De Gasthuiskerk, die met een sierlijken voorgevel prijkt, dient beurtelings den Herv. en Ev.-Luth. tot plaats van openbare godsdienstoefening. De derde kerk behoort den Ch.-Geref. De beide E.-Kath. kerken zijn gebouwen uit deze eeuw: die aan de Nieuwe-Haven, tegenover de Oranjestraat, prijkt met een hoogen toren.

De overige belangrijke gebouwen van Schiedam zijn het Raadhuis, de Beurs, het gebouw Musis Sacrum, dat der Hoogere Burgerschool, het Station van den Hollandschen Spoorweg, het Blaauwhuis (thans tot postkantoor ingericht), het Huis te Riviere (de bouwval van een adel. kasteel), en verscheidene gebouwen van liefdegestichten. Schiedam heeft nevens de hoogere burgerschool ook een gymnasium.

Tot de historische herinneringen van Schiedam behooren: de voorrechten, aan de Schiedammers door Graaf Floris V verleend, in 1275; de bezetting door de Vlamingen, in 1304; de strijd tegen de Hoekschen, die onder Jonker Frans van Brederode het naburige Rotterdam bemachtigd hadden, in 1488 en 1489; de overgang der stad aan de Staatschen, in 1572; de mishandeling van den priester Gerrit Jakohszoon van Vlaar-dingen, in Februari 1574; de oproerige tooneelen van 1672; de watervloed van November 1775; de omwenteling van 20 Januari 1795; de opening van het verkeer op den Hollandschen spoorweg, den 31 Mei 1847.

Schiekamp, pold. in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Schieland, voorm. balj. in Holland, hetwelk de volgende amb. en heerl. omvatte: Hoogeban, Overscbie, Kool, Schoondcrloo, Kralingen, Ca-pelle-op-den-XJssel, Nieuwerkerk, Moordrecht, Zevenhuizen, Moercapelle, Hillegersberg, Schiebroek en Mathenesse. In dit balj. lagen de steden Rotterdam en Schiedam, benevens Delfshaven, destijds eene wijk der stad Delft.

-ocr page 331-

1095

Schieland, hoogheemraadschap in Z.-Holl., zich uitstrekkende van Schiedam langs de Maas en den IJssel tot bij Gouda, vervolgens om deze stad, verder langs de Gouwe tot de Waddinxveensche-brug, en, Moerkapelle, Bleiswijk, Bergschenhoek, Hillegersberg en Overschie insluitende, tot Schiedam. De tijd waarin dit hoogheemraadschap is opgericht, is onbekend, maar het bestond reeds ten tijde der graven uit het Hol-landsche huis.

Schiemeer, drooggem. moer van bijna 13 bund, in de Friesche gem. Wonseradeel.

Schiermonnikoog, eil. tusschen de Noordzee en het Friesche-Wad, vroeger eene bijzondere heerl., thans eene gem. der prov. iriesland. Het is groot ruim 1049 bund, en bevatte in 1811 1051, in 1822 942, in 1840 900, in 1S75 1101 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1095 Herv., 2 Doopsgez., I Luth., 2 R.-Kath. en 1 ongen. De grond van het eiland bestaat meest uit zand, deels van diluvischen, deels van alluvischen oorsprong. In het zuidoosten ligt ook klei. Het alluvisch zand verrijst hier in matig hooga duinen, die de geheele noorden westkust beschermen. Aan de zuidzijde was het eiland vroeger alleen door kaden beschermd, doch door de zorg van den eigenaar, Mr. J. E. Banck, is in 1860 daar een hechte zeedijk gelegd. In oude tijden schijnt de visscherij de hoofdbron van bestaan der ingezetenen geweest te zijn. Later legden de Schiernionnikoogers zich vooral op de scheepvaart toe, zoodat vele schippers van koffen en andere vaartuigen hier te huis behoorden. Nog is deze tak van welvaart van belang, doch sedert den aanvang dezer eeuw nemen landbouw en veeteelt voortdurend in aanzien toe. liet eenige d. van het eil. is Oosterburen.

Schietecoven, of Schetekoven, b. in de Limb. gem. Ulestraten, in 1840 56, in 1870 met 97 inw.

Schiethoek, of Vierde-Polder, pold. van 24 bund, in de N.-Brab. gem. Dassen.

Schieveen, voorm. heerl. in de Z.-Holl. gem. Overschie, 819 bnnd. groot.

Schieveen, pold. in de Z.-Holl. gem. Overschie. In het laatst midden der 18de eeuw nog een veenplas, is deze in 17S6 bedijkt en drooggemalen.

Schieven, of Scheven, geh. in de Drenthsche gem. Assen, in 1840 met 16, in 1870 met 25 inw.

Schijf, b. in N.-Brab., deels in de gem. Rucphen, deels in de gem. Zundcrt. Het had in 1840 277 inw., als in eerstgen. gem. 203, in laatstgenoemde 74.

Schijndel, gem. in N.-P.rab., tusschen st.-Miehielsgestel, den Dangen, Berlicmn, Heeswijk, Diother, Veghel en st.-Oedcnrode, met 4712 bund, oppervlakte. De grond bestaat uit diluvisch zand, met leem gemengd, terwij) aan den noord-oostelijken zoom, langs den linkeroever der Aa, klei

-ocr page 332-

1096

wordt gevonden. In 1822 had deze gem. 3691, in 1840 4243, in 1875 4917 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 4760 R.-Kath., 29 Herv. en 23 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, deels ook van veeteelt, zuivelbereiding en handel in de voortbrengselen van stal en akker. De gem. bevat het d. Schijndel, benevens de b. Borne, Weibosch, Lutteleind, Elschot en Broekstraat.

Het d. Schijndel, dat in 1299 onder den naam Scinle voorkomt, is eene even bevallige als aanzienlijke plaats, binnen wier kom men in 1840 374, in 1870 531 inw. telde. I)e R.-Kath. kerk bevat een gedenktcckcn voor den te Schijndel geboren zeeheld Jan van Amstel. Eene tweede kerk behoort den Herv. Het Raadhuis is het schoonste ten platten lande der Meierij van den Bosch. In 1512 werd Schijndel twee malen door de Gelderschen deerlijk geschonden. In 1583 hielden Staatsche benden er bijna even zoo jammerlijk huis.

Schilberg, d. met eene R.-Kath. kapel, die met een hoogen toren prijkt, in de Limb. gem. Echt. Het had in 1840 63, in 1870 120 inw., doch met Nienw-Schilberg beliep het getal ingezetenen in laatstgen. jaar 169.

Schilberg, geh. in de Limb. gem. Noorbeek, in 1840 met 50, in 1870 met 48 inw.

Schilberg, geh. in de Limb. gem. Slenaken, in 1840 met 81, in 1870 met 68 inw.

Schildmanskinderen-ambacht, heerl. in de Z.-Holl. gem. Zwijn-drecht.

Schildmeer, meer in Gron. in de gem. Slochteren, op de grens van Appingedam. De omtrek van dezen plas bedraagt ruim twee uren.

Schildwolde, d. met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk in de Gron. gem. Slochteren. Het had in 1870 binnen de kom 363 inw. Er is eene schoone, hooge, naaldvormige toren, die op eenigen afstand van de Herv. kerk staat. Oudtijds was er een nonnenklooster van de orde van Premontré, benevens een monnikenklooster. Een twist tusschen de Proosten van Wilsum en Schildwolde in 1223 berokkende dit d. groot onheil.

Schilkampen, b. aan de Tijnje, ten oosten der stad Leeuwarden en tot die gem. beboerende. Het had in 1840 95 inw.

Schilkerpolder, pold. van 75 bund, in de Z.-Holl. gem. ter Aar.

Schillaard, d. met eene Herv, kerk in de Friesche gem. Baardera-deel, in 1840 met 26 inw.

Schillersheide, geh. in de Limb. gem. Ittervoort, in 1840 met 35, in 1870 met 67 inw.

-ocr page 333-

1097

Sehilligeham, geh. in de Gron. gem. Winsnm, tnsschen het in 1638 gewijzigde Eeitdiep en een voormaligen Btroomarm. Vóór dien tijd had Sehilligeham tot Feerwerd behoord. In 1840 had het 75 inw.

Sellilt-en-Burg, b. in de N.-Brah. gem. Erp, in 1840 met 236 inw.

Schimmert, gem. in Limb, ingesloten door de gem. Meerssen, Ule-etraten, Beek, Spaubeek, Sehinnen, Nuth c. a.. Hulsberg en Houthem. Zij is ruim 907 bund, groot en heeft een bodem van mergel of Limb, klei. In 1822 had deze gem. 1245, in 1840 1350, in 1875 1292 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 1268 R.-Kath. en 24 Isr. De landbouw maakt er de hoofdbron van welvaart uit. De gem. bevat de d. Schimmert, Groot-Haasdal en Klein-Haasdal, de b. Bies, Kruis en Oensel. Bij de verdeeling van het Land van Valkenburg in 1661 kwam Schimmert aan de Staten, doch in de 18de eeuw maakte Oostenrijk aan-spraak op de b. de Bies. Het bleef bij dien eisch tot 1785, toen bij den vrede van Versailles Bies bepaaldelijk voor Staatsch gebied werd erkend.

Het d. Schimmert bevatte binnen de kom in 1870 147 inw. De E.-Kath. kerk is een nieuw gebouw met een toren.

Schingen, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Menaldu-madeel. Oudtijds vond men er de staten Wobbema en Blaauwhuis. Het d. telde in 1811 72, in 1840 109, in 1875 208 inw.

Schinkel (de), breede vaart in N.-Holl., tusschen de gem. Nieuwer-Amstel en Sloten, van de Overtoomsche Sluis tot het Nieuwe-Meer.

Schinkelpolder, pold, van 417 bund, in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstol.

Schinkelven, geh. in de Z.-Holl. gem. Capelle-op den-IJssel.

Sehinnen, dek. van het bisd. Roermond, bevattende 15 par. en 3 rectoraten. De par. zijn: Amstenrade, Bingelrade, Brunssem, Doenrade, Geleen, Hoensbroek, Jabeek, Lutterade, Merkelbeek, Nuth, Oirsbeek, Sehinnen, Schinveld, Spaubeek, Wijnandsrade. De rectoraten bestaan uit: Eaath, Sweykhuizen en Vaesrade. Er is ook eene openbare kapel te Spaubeek (op de oude kerkplaats).

Sehinnen, gem. in Limb., ingesloten door de Ned. gem. Munster-geleen, Geleen, Spaubeek, Nuth c. a., Amstenrade en Oirsbeek, benevens door de Pruiss. gem. Hillensberg. Zij beslaat 1448 bund., wordt door de Geleen doorkronkeld en bezoomd en heeft een bodem van mergel en rivierklei. In 1823 had zij 1732, in 1840 2017, in 1875 2071 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 2070 B.-Kath. en 1 Herv. Zij bestaan meest allen van den landbouw. Doch er zijn ook enkele fabrieken. De gem. bevat het d. Sehinnen en Sweykhuizen, de b. Puth, Nagelbeek,

-ocr page 334-

1098

Thulle, Hegge en Wolfhagen, de geh. Daniken, Heisterbrug, Hommert, Boscbgrabben en Breinder, benevens een klein deel van de b, Wintrnak.

Het d. Schinnen, met eene E.-Kath. kerk, telde in 1840 280, in 1870 293 inw. Het wordt reeds in 1147 vermeld.

Schin-op-Geulle, gem. in Limb., tnsseben Valkenburg, Hulsberg, Klimmen, Wijlre, Strucht en Oud-Valkenburg. Hare oppervlakte bestaat uit een deel van hetGeuldal en de heuvels, die deze vallei in het noorden begrenzen, zijnde de oppervlakte — in het geheel 387 bnnd. — door mergel en rivierklei gevormd. In 1822 had de gem. 319, in 1840 348, in J875 414 inw. Alle ingezetenen zijn E.-Kath., en op enkelen na bestaan allen van den landbouw. De gem. bevat het d. Schin-op-Geulle, de b. Walem, benevens de geh. st.-Pieter, Bansdaal en Opschenmert.

Het d. Schin-op-Genlle ontleent voor een deel zijn naam aan het riviertje de Geul of Geulle. Er is eene E.-Kath. kerk. In 1840 had het 92, in 1870 139 ingezetenen.

Schinveld, gem. in Limb., tussehen de Kederl. gemeenten Jabeek, Bingelrade, Merkelbeek en Brunssem, henevens de Pruiss. gemeenten Teveren en Gangelt. Zij wordt door de Roodebeek besproeid, is ruim 1191 bund, groot en bestaat deels uit mergel grond en, deels uit kleilan-den, waarvan eenigen van zeer drassigen aard. In 1822 had Schinveld 696, in 1840 828, in 1875 1105 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1103 E.-Kath. en 2 Herv. De meeste ingezetenen zijn landbouwers. Behalve het d. Schinveld, bevat de gem. het huis de Hering, dat in een uithoek aan de Pruiss. grens ligt, alsmede de hoeven Huske en Stokerij.

Het d. Schinveld telde in 1870 binnen de kom 932 inw. Be R.-Kath. keik is het voornaamste gebouw. In het najaar van 18S0 redde de dappere vrouw van het raadslid J. P. Buvsers door eene kloeke houding de echtelijke woning, toen deze door het grauw werd bedreiïd.

Den 19 September 1849 werd de Commissaris des Konings, Jhr. van Meeuwen, hier onder groot gejuich ingehaald, doch den 16 Juni 1864 hadden hier treurige tooneelen plaats bij de begrafenis van een arm krankzinnige, H. Hendriks, uit Gangelt.

Schipbeek, gegraven vaart in het zuiden van Overijssel, deels op de grens van Gelderland. Zij voert uit de Eegge naar den IJssel. In 1366 bestond reeds het voornemen om deze vaart te graven Zij schijnt in den herfst van 1422 voltooid te zijn.

Schipbeek, of Schipbeekshuizen, b. in de Ov. gem. Diepenheim, in 1840 met 139, in 1870 met 194 inw.

Schipborg, b. aan de Drenthsche-Aa, in de Drenthsche gem. Anloo, in 1811 met 48, in 1840 met S4, in 1870 met 123 inw. Aan de zuidzijde ligt een klein, zeer geschonden hunebed.

Schipbroeken, streek weideland in de N.-Holl. gem. Velsen, ten westen van Santpoort.

-ocr page 335-

109'.»

Schiphol, fort aan den ringdijk van de gem. Haarlemmermeer in N.-Iloll., eenige minuten ten zuiden van den mond van het Nieuwe-Meer.

Schiphorst, b. in de Drenthsche gem. de Wijk, in 1811 met 265, in 1840 met 323, in 1870 met 350 inw.

Schipluiden, gem. in Z.-Holl., tusschen Hof-van-Delft, Vrijenban, Vlaardinger-Ambacht, Maasland en de Lier, met eene oppervlakte van ruim 1427 bund. Deze uitgestrektheid bezit de gem. echter eerst sedert 1855, toen de gemeenten Hodenpijl en st.-Maartensregt daarmede ver-eenigd werden. De grond bestaat deels uit klei, deels uit laag veen. In 1822 had Schipluiden alleen 38G, in 1840 512 inw. Met Hodenpijl en st.-Maartensregt telde het in IRfiO 829, in 1875 1020 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 608 E.-Kath., 329 Herv., 11 Chr.-Geref. en 12 ongenoemden. De gem. bevat het d. Schipluiden met eene Herv., en Hodenpijl met eene E.-Kath. kerk. Verder vindt men er de b. Oost-Gaag en eenige verspreide landhoeven.

Het d. Schipluiden is zeer oud. Graaf Dirk V noemde het in een brief van 1083 Schipleden. Het ligt aan de vaart en den rijweg van Delft naar Maassluis. In 1870 telde het binnen de kom 504 inw.

Schoelieberg, b. in de N.-Brab. gem. Hnybergen, in 1840 met 91 inw.

Schokland, lang, smal en zeer laag eil. in de Zuiderzee, thans een deel der Overijsselsche gem. Kampen. Het is ongeveer 140 bund, groot en heeft een drassigen veengrond. Oudtijds een deel der heerl. Kuinre, was het vervolgens tusschen Holland en Overijssel verdeeld. Het noor-derdeel (Emmeloord) behoorde tot Holland, het zuiderdeel (Ens) tot Overijssel. Dit veranderde in 1798, doch dc oude verdeeling keerde in 1801 terug, om in 1807 te eindigen. Tot 1859 bleef Schokland eene zelfst. gem., die in 1811 C37, in 1823 616, in 1840 695, in 1850 641 inw. telde. In laatstgenoemd jaar bestonden zij uit 458 R.-Kath., 181 Herv., 1 Herst. Luth. en 1 Chr.-Afg. De vischvangst was hun middel van bestaan. Na 1830 werd er eene calicotweverij opgericht, die echter der welvaart meer nadeel dan heil aanbracht. In 1859 werden de woningen der ingezetenen, volgens de wet van 18 Dec. 1858, door het Rijk onteigend en vervolgens gesloopt. Daardoor zijn de d. Emmeloord en Molenbuurt, even als de Zuiderbuurt, ontvolkt, wordende op Schokland thans geene andere inw. dan enkele ambtenaren aan de haven en op den vuurtoren met hunne gezinnen gevonden (in 1860 16, in 1870 28, of zonder de tijdelijk aanwezigen 24).

Scholfars (de), polderl. ter grootte van ongeveer 40 bund, in de Geld. gem. Herwen-en-Aerdt.

Schonauwen, heerl. van 680 bund, in de Utr. gem. Houten, die vroeger eene zelfst. gem. uitmaakte, doch door de wet van 27 Juni 1857 als zoodanig ophield te bestaan. Zij ontleent haar naam aan het kasteel Schonauwen, waarvan tegenwoordig nog slechts een enkele toren over is. Schonauwen had in 1822 214, in 1840 210, in 1870 221 inw.

-ocr page 336-

1100

Schoole, of Tweebergen, voormalig gericht in Limb., in 1459 ten deelo binnen de wallen der stad Maastricht gebracht.

Schoolte, geh. in de Geld. gem. Gorssel, tot den Kring-van-Dorth behoorende.

School- en Hopmanspolder, of Over-Diemerpolder, pold. van 195 bnnd. in de N.-Holl. gem. Diemen.

Schoolpolder, of Schoolmolenpolder, polderl. in de N.-Holl. gem. Diemen.

Schoonbron, of Schönborn, geh. in de Limb. gem. Wijlre, in 1840 met 142, in 1870 met 149 inw.

Schoonderloo, b. deels in de Z.-Holl. gem. Delfshaven, in 1811 met 258, in 1840 met 384 inw. Oudtijds was bet een d. met eene kapel. Het vormde met het omliggende land eene heerl., die in 1555 door Keizer Karei V aan de stad Delft voor ruim 14,000 gulden werd opgedragen.

Schoonderloo, pold. van ruim 55 bund, in de Z.-Holl. gem. Delfshaven.

Schoondijke, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, die in het uiterste noorden tot de Hont reikt, doch overigens ingesloten wordt door de gem. Groede, Oostburg, Waterlandkerkje, IJzendijke en Hoofdplaat. Zij beslaat 2378 bund., bestaande de grond uit klei, die naar bet zuiden met zand is vermengd. De gem. is door overstroomingen en indijkingen veelvuldig vervormd en bestaat uit ettelijke groote en kleine polders, met voortreffelijke akkers, waardoor de landbouw de hoofdbron van welvaart uitmaakt. Het cijfer dor ingezetenen beliep in 1822 1065, iu 1840 1845, in 1875 1742, in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1341 Herv., 1 Luth., 1 Chr.-Geref., 392 E.-Kath. en 7 ongenoemden. Behalve het d. Schoondijke, vindt men er de buurten Trachel, Sasput en Steenhoven.

Het d. Schoondijke, of Willemsdorp, in 1651 bij het bedijken van bet tweede gedeelte van den Prins-Willemspolder ontstaan, ligt ter plaatse waar de wegen van Breskens naar IJzendijke en van Oostburg naar Sasput elkander kruisen. Het telde binnen de kom in 1870 538 inw. De Herv. kerk is in 1656 gesticht. Bij de stichting van het d. werd het Willemsdorp geheeten, doch de naam van Schoondijke, zijnde die eener oude overstroomde parochie, lag nog zoo versch in herinnering, dat hij de gebruikelijke is geworden.

Schoondorpe, geh. in de Zeeuwsche gem. Scherpenisse.

Schoonebeek, of Oud-Schoonebeek, d. met een Herv. en een Chr.-Geref. kerk in de Drenthsche gem. Dalen. Het maakte vroeger met Coevorden één scboutambt uit, ofschoon het een eigen kerspel vormde. In 1875 en 1876 is een straatweg van Coevorden door deze plaats tot de Ellenbeek aangelegd. Schoonebeek telde in 1811 410, in 1840 629, in 1870 672 inw.

-ocr page 337-

1101

Schoonebekerdiep, beekje in het graafschap Bentheim en de prov. Drenthe, dat deels de grens tusschen beide gewesten vormt en te Coe-vorden in de Kleine-Vecht valt. Er liggen langs dit stroompje goede weiden.

Schoonenberg, d. met eene R.-Ifath. kerk in de Geld. gem. Overas-selt. Het had in 1840 240 inw. Oudtijds was aldaar ook een adel. huis van dien naam.

Schoonenburgerheuvel, zandheuvel in de Z.-Holl. gem. Nienw-Lekkerland, rondom door laag veen omringd. Op dezen heuvel heeft het kasteel Schoonenburg gestaan, waarschijnlijk eens de stamzetel der hoeren van de Lek. Dit adel. huis is sedert 1456 vervallen.

Schoonevelde, zandbank in de Noordzee, voor den mond der Hont. Nog in de 14de eeuw bloeide het als een welbewoond eiland, doch dat in 1377 door de zee werd verzwolgen.

Schoonbeten, fraaie havezathe in de Overijsselsche gem. Kaalte, te midden van bosch- en bloemrijke dreven. Den 8 November 1633, toen Hendrik Bentinck de eigenaar daarvan was, werd het als een leen der prov. aangenomen.

Schoonboven, zevende kanton van het Z.-Holl. arr. Rotterdam, bevattende de 12 gem..- Ammerstol, Berg-Ambacht, Berkenwoude, Haastrecht, Krimpen-aan de Lek, Krimpen-aan-den IJssel, Lekkerkerk, Ouder-kerk-aan-den IJssel, Oudewater, Schoonhoven, Stolwijk, Vlist.

Schoonboven, ring der klasse Gouda van de Herv. Kerk. Zij bevat 11 gem. in Z.-Holl. en 1 in Utrecht. Deze zijn; Ammerstol, Berg-Ambacht, Berkenwoude-en-Achterbroek, Gouderak, Haastrecht, Krimpen-aan-de Lek, Krimpen-aan-den IJssel, Lekkerkerk, Ouderkerk-aan-den IJssel, Schoonhoven, Stolwijk, quot;Willige-Langerak-en-Zevender.

Schoonhoven, gem. in Z.-Holl. In het noorden bepaald door de gem. Vlist, paalt zij in het westen aan Berg-Ambacht, in het zuiden aan Groot-Ammers (loopende de grens hier door het midden van de Lek) en in het oosten aan de ütr. gem. Willige-Langerak.

De gem. beslaat nog geen 93 bund., zijnde de bodem door klei gevormd.

In 1795 had Schoonhoven 2489, in 1811 2403, in 1822 2200, in 1830 2485, in 1840 2583, in 1850 2553, in 1860 2763, in 1875 3701 inw.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men deze bev. in 2357 Herv,, 16 W.-Herv., 4 Presb., 162 Chr.-Geref., 16 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 8 Kom., 8 Doopsgez., 768 R-Kath., 23 Oud.-R., 122 Ned.-Isr. en 6 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Schoonhoven, benevens het Hofland.

De stad Schoonhoven ligt op den rechteroever van de Lek, ter plaatse waar deze stroom de Vlist opneemt. Zij was vroeger eene aanzienlijke vesting, maar, ofschoon de wallen nog aanwezig zijn, leveren deze wel eene aangename wandeling op, doch geen voldoende schntsweer meer tegen vijandelijke aanvallen. Deze wallen prijken thans met een bevallig plantsoen.

-ocr page 338-

1102

De stad is over het geheel welgebouwd en ongeveer 50 bund, groot. Zij telde in 1870 binnen hare wallen 738 huizen en 3260 ingezetenen.

De naam dezer plaats. Schoonhoven, komt voor zoo ver bekend is het eerst aldus geschreven voor in eene oorkonde van 1247. In 1274 was do visscherij alhier reeds in bloeienden staat. Schoonhoven was toen cene hecrl., die aan het geslacht Botter toebehoorde, maar zeven jaren later werd deze heerl. bezeten door Kicolaas van Cats, die den 25 Januari 1281 voor de Schoonhovenaars tolvrijheid in het ütrechtsche Stift verwierf.

Het slot te Schoonhoven, waarop deze Heeren zetelden, is niet alleen gesloopt, maar men weet zelfs niet met zekerheid zijne plaats aan te wijzen. Het moet veel aanzien hebben gehad, daar Heer Jan van Beaumont, die de heerl. Schoonhoven van zijn vader Graaf Willem de Goede ontving, het liet verbouwen, terwijl hij en zijne opvolgers, mede Heeren van Gouda, zich steeds Heeren van Schoonhoven-en-Gouda noemden. Dit slot is in 1577 afgebroken.

Van de thans bestaande gebouwen zijn de voornaamsten: do Groote of Bartholomeuskerk en het Stadhuis. In het eerste wijst men het graf aan van Olivier van Xoort, den eersten Nederlander, die de Aarde heeft omgezeild, benevens het graf van Klaas Louwerenze Blom, van wien de zerk vermeldt, dat „hij bragt uyt Hollandt den eersten molenquot; in Spanje. Op het Stadhuis worden eenigo merkwaardige oudheden bewaard, herinneringen aan Jakoba van Beijeren, Olivier van Noort, de Schoonhovensche tapijtwevers en anderen.

Behalve de kerk der Herv., heeft Schoonhoven kerken der Chr.-Geref., R.-Eath. en Israëlieten.

Schoonhoven, door visscherij, handel en scheepvaart omhoog geholpen, herbergde in het begin der 17de eeuw vele kundige tapijtwerkers, wier werk zeer hoog werd geschat. Tegenwoordig bestaat het voornaamsie middel van bestaan in het bewerken van klein en groot zilverwerk, koperwerk, het koekbakken, het hennipspinnen, visschen, enz.

Er zijn goede scholen. Ook is er gevestigd eenc inrichting voor het artillerie-instructie-compagnie.

Tot de historische herinneringen der stad behooren: de strijd mot du Zeeuwen, onder Jan van Eenesse, in 1300; het gevangennemen van Ni-colaas van Cats, door de Schoonhovenaars, en de overgave van het slot door zijn zoon aan de zegevierende volgelingen van Witte van Haamstede, in 1301; de slag togen Bisschop Jan van Arkol, die heilloos voor do burgers afliep, in 1359; de brand, die de geheele stad verwoestte, in 1375; do verdediging tegen de Hoekschen, en de overgave van het slot door Allaart of Albrecht Boiling in Maart 1425; het levend begraven van Albrecht Boiling, op last van Gerard van Poelgeest, in 1425 of het begin van 1426; de belegering door Jacob van Gaasbeek gedurende vierentwintig weken, waarin de Schoonhovenaars de banier der Kotterdammers veroverden, in 1426; de aanslag der Hoekschen op Schoonhoven, in 1488; de hevige brand, op st.-Margaretbadag 1518; do overgave aan Lumei, den 1 October 1572; het beleg en de overgave aan Hierges, van 12 tot 24 Augustus 1575 ; hot toetreden tot de ünie, den 20 Februari 1577; de aanstelling van

-ocr page 339-

1103

waardgelders, in 1617; de regeerings-vcrandering, van 7 September 1618; do vruchtelooze aanslag der Franschen op de stad, den 'J Augustus 1672; de komst van den Hertog van Brunswijk, waardoor de stad groote schade leed, in 1787; het binnenrukken der Franschen onder Grony, hetgeen met veel leed dreigde, doch door het naderen der Kozakken werd verhinderd, den 30 November 1813.

Schoonloo, b. in de Drent.hsche gem. Kolde, in 1811 met 58, in 1840 met 85, in 1870 met 100 inw. Het is bekend als de plaats van samenkomst der ontevredenen met de bestaande regeeriug in 1748.

Schoonoord, nieuw d. in de Drenthsche gem. Sleen, aan het Oranjekanaal. Nadat er in 1856 een gebouw zoowel voor school als plaats van openbare godsdienstoefening was ingericht, is hier in 1862 eene zelfstandige Herv. gem. tot stand gekomen. De eerste predikant werd den 29 November 1863 bevestigd. Schoonoord had in 1860 423, in 1870 480 inw.

Schoonrewoerd, gem. in Z.-Holl., ingesloten door de gem. Ever-dingen, Heicop-en-Boeicop en Leerdam (mede in Z.-Holl.) en door Beest en Culemborg (in Gelderland). Zij beslaat 927 bund., bestaande de grond, voor het meerendeel uit laag veen en voor een gedeelte uit klei. In 1822 had zij 572, in 1840 746, in 1875 855 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 879 Herv., 1 Chr.-Geref. en 1 E.-Kath. Zij bestaan meest van veefokkerij en landbouw.

Het d. Schoonrewoerd en zijne Herv. kerk liggen bevallig in het geboomte. Men telde binnen de dorpskom in 1870 305 inw. In 1479 werd het d. door de Gorinchemmers in brand gestoken. In 1482 noodzaakten de Culemborgers veertien soldaten, die op den Schoonrewoerdschen toren waren gelegerd, zich over te geven. In 1805, bij het uitbreken van de veepest, verzetten zich eenige boeren tegen de militaire macht, die hevig getart, eindelijk op de oproerlingen vuurde.

Schoor ('t), b. in de Fricsche gem. West-Dongeradeel, deels onder Ternaard, deels onder Wierum, in 1S40 met 94 inw. onder eerstgen. dorp.

Schoor ('t), of Schoorstraat, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 165, in 1S70 met 142 inw.

Schoorl, gem. in N.-Holl., in het westen door de Noordzee bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gem. Bergen, Warmenhuizen en de Zijpe. De oppervlakte — in het geheel ruim 3333 bund. — bestaat uit duinen en duingronden, derhalve alluvisch zand. Het Schoorlder duin is het hoogste van Holland. Vooral spreidt het duin, dat het naast aan 't lage land ligt, door schoone hellingen en veelvuldig geboomte eene bijzondere schoonheid ten toon. In 1822 was deze gem. gesplitst in Schoorl, dat 628 inw. had, en Groet, met 167 inw. Zo zijn in 1834 vereenigd, en deze nieuwe gom. bevatte in 1840 970 en in 1875 1234 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men or: 717 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 13 Doops-gez., 3 Luth., 460 B.-Eath. en 1 ongen. Zij bestaan bijna allen van

-ocr page 340-

1104

landbouw en veeteelt. De gem. bevat de d. Schoorl, Groet en Catrijp, de buurten Aagdorp, Buitenduin, Bregdorp en Hargen, een deel der b. Schoorldam) en het geb. (het voorm. d.) Camp.

Het d. Schoorl is klein, doch bevallig aan den voet van het duin gelegen. De Herv. kerk staat in een kring van hoog geboomte. Het d. had in 1840 66, in 1870 92 inw. Schoorl is oud en wordt in eene lijst der 9de eeuw als Schoornlo vermeld. In den grafelijken tijd en nog later was het veel aanzienlijker dan thans, doei in de 18de eeuw is het zeer achteruitgegaan: alleen van 1732 tot 1749 werden te Schoorl en de daaronder behoorende buurten bijkans 30 huizen gesloopt. Schoorl werd den 6 October 1573 door de Spanjaarden verbrand en verloor bij het gevecht tusschen de Anglo-Russen en de vereenigde Fransch-Bataafsche macht, den 19 September 1799, dertig zijner ingezetenen door toegebrachte wonden. Oudtijds stond bij Schoorl het adel. huis Poelenburg.

Schoorldam, fraaie b. in N.-Holl., ter wederzijde van hot N.-Holl. kanaal. Het grootste deel, onder Warmenhuizen gelegen, was in 1840 door 139, in 1870 door 169 zielen bewoond. Het kleinste, onder Schoorl, telde in 1840 18 ingezetenen. Bij Schoorldam heeft het slot N ij doorn gestaan, door Floris V gesticht. In 1575 werd de schans, te dezer plaatse door Sonoy aangelegd, te vergeefs door de Spanjaarden aangetast.

Sohoorl-en-Groet, heemraadschap van 1292 bund, in de N.-Holl. gem. Schoorl.

Schoorstraat, geh. in de N.-Brab. gem. Udenhout.

Schoorveld, b. in de Limb. gem. Maasbree, in 1840 met 96, in 1870 met 169 inw.

Schoot, voorm. heerl. in de Z.-HoU. gem. Nieuwkoop, ongeveer 400 bund, groot. Zij is in de 17de eeuw geheel uitgeveend, zoodat de Staten van Holland, den 27 October 1708, de verponding vernietigden. Dit voormalig rechtsgebied is thans binnen de Nieuwkoopsche-Droogmakerij besloten.

Schoot, b. in de N.-Brab. gem. Strijp, in 1840 met 225 inw.

Schoot, geh. in de N.-Brab. gem. Veldhoven, in 1840 met 77 inw.

Schooteind, geh. in de N.-Brab. gem. Vlierden.

Schooten, Schoten, of Schooten-en-Gehuchten, gem. in N.-Holl., tusschen Haarlem, Haarlemmerliede c. a., Spaarndam, Velsen en Bloe-mendaal, bijna 714 bund, groot, deels door klei, deels door zand, deels door laag veen gevormd. Zij had in 1822 347, in 1840 413, in 1875 670 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 491 K.-Kath., 77 Herv., 7 Luth., 1 Rem. en 1 Doopsgez. De inw. bestaan meest van veefokkerij en bloemkweekerij. De gem. bevat het d. Schooten, de b. Zuid-Akendam, benevens de geh. Schooter-Vlieland, Noord-Akendam, Schooterbosch, Hoogetwoerd en Zanen, meerendeels bijzondere heerlijkheden.

-ocr page 341-

1105

Het d. Schooten, of Schoten, ligt aan den straatweg tusschen Haarlem en Alkmaar, in eene bevalliga streek. Het heeft eene nieuwe E.-Kath. kerk. Men telde er in 1810 170 inw. Het slot van Schooten, dat reeds in de 12de eeuw bestond, is in den Spaanschen oorlog verwoest.

Schooterbosch, heerl. in de N.-Holl. gem. Schooten. Zij telde in 1810 16 inw.

Schooter-Veenpoldor, pold. van 205 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Haarlem, deels in de gem. Schooten.

Sohooter-Vlieland, heerl. in de N.-Holl. gem. Schooten, in 1840 met 73 inw. Hier staat het rechthuis der gem., oudtijds eene kapel.

Schoppenstede, b. in de gem. Delden (stad), in 1840 met 81 inw.

Schore, of Schore-en-Vlake, gem. in Zeel. (Zuid-Bevel.), in het zuidwesten door da Hont bespoeld en naar de landzijde ingesloten door Kapelle, Yerseke en Kruiningen. Zij beslaat 1141 bund, en is door vruchtbare klei gevormd. Midden door de gem. loopt het Kanaal van Zuid-Beveland. Ook wordt zij door den spoorweg tusschen Goes en Bergen-op-Zoom doorsneden. In 1822 had zij 321, in 1840 405, in 1875 697 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 629 Herv., 39 Chr.-Geref. en 29 E.-Kath. De gem., die voornamelijk door den landbouw bloeit, bevat het d. Schore en de b. Vlake.

Het d. Schore heeft eene Herv. kerk. Men telde in de heerl. Schore ten jare 1840 261 inw.

Schorik, of Schoordijk, b. in de N.-Brab. gem. Budel, in 1840 met 206, in 1870 met 209 inw.

Schorvert, geh. in de N.-Brab. gem. Vucht.

Schot, of Ossenschot (het), geh, onder het d. ter Apel in de Gron. gem. Vlag'wedde, in 1840 met 18 inw.

Schoterbrug, brug onder het d. Oudeschoot in de Friesche gem. Schoterland over de rivier de Tjonger of Kuinder. In 1672 werd aan de noordzijde een schans aangelegd.

Schoterland, gem. in Friesland, ingesloten door de gcm. Lemster-land, Doniawerstal, Hcskerland, Aengwirden, Opsterland, Oost-Stellingwerf en quot;West-Stellingwerf, zijnde 15,249 bund, groot. De grond is zeer afwisselend, bestaande uit diluvisch zand, hoogveen, dalgronden en laag veen. Zij wordt door de Tjonger of Kuinder op de zuidcostzijde bezoomd en bevat in het zuidwesten een deel van het Tjeukemeer. Eenige uit-geveende plassen beslaan een deel van het noordwesten. In 1744 had deze gem. 4130, in 1748 3677, in 1823 6498, in 1840 8546, io 1850 9084, in 1860 10,856, in 1875 12,559, inw., in laatstvermeld jaar onderscheiden in: 10,772 Herv., 800 Doopsgez., 448 Chr.-Gerel.. 12 Ev.-Luth., 485 R.-Kath. en 42 Ned.-Isr. Zij bestaan meest van landbouw, veenderij en veeteelt. Er zijn echter ook eenige, ofschoon geene groote fabriekinrichtingen.

70

-ocr page 342-

1106

Schoterland is administratief verdeeld in 19 dorpen: Beneden-Knijpe, Boven-Knijpo, Delfstrahuizen, Gaast, Heerenveen, Hoornsterzwaag, Jub-bega-Schurega, Katlijk, 't Meer, Mildam, Nieuwehorne, Nieuweschoot, Oudehorne, Oudeschoot, Eohel, Botsterhaule, Bottum, Schoter-Uiterdijken, st.-Johannisga of st.-Jansga.

Deze administratieve dorpen vormen in geographischen zin een deel van het vlek Heerenveen, benevens de d. Nijeborne, Hoornsterzwaag, de Compagnie-van-Jubbega-Schurega, de Knijpe of Nieuw-Brongerga, Oudeschoot, Nieuweschoot, Mildam, Katlijk, st.-Johannisga en Delfstrahuizen.

In oude tijden is de gem. (toen grietenij) ook Schoterwerf genoemd. Onder het Fransch bestuur was zij verdeeld onder de 4 mairiën : Heerenveen, st.-Johannisga, Knijpe en Mildam.

Het gemeentehuis staat te Heerenveen.

Schoter-Uiterdijken, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Schoterland, bestaande uit eene reeks geh. langs de Kuinder of ïjonger in eene lange, smalle streek, welke in het noordwesten door Lem-sterland is bepaald. In vroegere eeuwen stond er het d. Oudega. De Schoter-Uiterdijken telden in 1811 34, in 1840 30, in 1873 67 inw.

Schoterzijl, of Oude-Schoterzij 1, sluis in Friesland, op de grenzen van Overijssel, t. w. ter plaatse waar de gemeenten Schoterland, Lemster-land, West-Stellingwerf en Kuinre elkander naderen. Zij dient om den afloop van water van de Tjonger of Kuinder te regelen. In het gevecht bij deze sluis tusschen do Friezen en Hollanders, in 1398, sneuvelde de Potestaat Juw Juwinga.

Schotsheuvel, of Schotsche-Heuvel, b. in de N.-Brab. gem. Nuland, in 1840 met 138 inw.

Schottershuizen, b. in de Drenthsche gem. Zuidwolde, in 1840 met 124, in 1870 met 133 inw.

Schoutenwaard, uiterw. in de Geld. gem. Heteren, groot 48 bund.

Schouw (het), geh. in N.-Brab., deels in de gem. Deurne, deels in de gem. Bakel.

Schouw, of Broekerschouw, geh. in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland, ter plaatse waar de Monnikendammer trekvaart zich met het Noord-Hollandsche kanaal vereenigt.

Schouwbroek, pold. van 116 bund, in de N.-Holl. gem. Heemstede.

Schouwbroek, b. in de N.-Brab. gem. Strijp, in 1840 met 169 inw.

Schouwen, westelijk deel van het Zeeuwsche eil. Schouwen-en-Duiveland.

Schouwen, geh. in de Gron. gem. T.eens, in 1840 met 30 inw.

SchOUWen-Burgh-en-Westland, dijkaadje in het westen van het Zeeuwsche eil. Schouwen, 9836 bund, groot.

-ocr page 343-

1107

Sehouwen-en-Duiveland, eiland in Zeeland, in het westen door de Noordzee bespoeld en verder door het Brouwershavensche-Gat, de Greve-lingen of Bieningen, de Zijpe, het Mastgat, het Keeten, de Ooster-Schelde en de Roompot omringd. In het westen is dit eil. door duinen voor het inbreken der Noordzee behoed, doch voor het overige moet het naar alle zijden door zware dijken worden beschermd. Heeft men derhalve in het westen van tijd tot tijd oen betrekkelijk klein landverlies te betreuren, de gedaantewisseling aldaar is gering bij hetgeen aan de overige zijden heeft plaats gehad, waar overstroomingen en het naar achteren brengen der dijken met het winnen van nieuwe landen door indijking hebben afgewisseld. Tot de vreeselijkste rampen door het water veroorzaakt, behooren de overstroomingen van 1288, 1530, 1532, 1553, 1570, 1682, 1720, 1808 en 1825. De tegenwoordige grootte beloopt ongeveer 21,500 bund. Van alle Zeeuwsche eilanden en streken heeft Schouwen-en-Duiveland in onze eeuw het minst aangewonnen. Het eiland, dat over het geheel zeer vruchtbaar is, telde in 1875 24,027 inw.

Sehouwenster-polder, pold. van 39 bund, in de Gron. gem. Leens.

Sehouwersweel, pold. van bijna 60 bund, op Zuid-Beveland, deels in de gem. Nisse, deels in de gem. 's Heer-Abtskerke.

Sehouwerzijl, b. in de Gron. gem. Leens, in 1870 met 229 inw. Er is hier eene sluis voor de afwatering van onderscheidene kerspelen in het Reitdiep.

Schouwerzijlvest, zijlvest in Hunsego, met vier schepperijen.

Schraard, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wonseradeel. Vroeger vond men er de state Ajlva. Het d. telde in 1811 211, in 1840 252, in 1875 284 inw.

Sehradijkseind, geh. onder het d. Stiens in de Friesche gem. Leeuwarderadeel, aan den Schradijk.

Schrans (do), aanzienlijke b. in de Friesche gem. Leeuwarderadeel, onder het d. Huizum, doch als eene voorstad van Leeuwarden aan te merken. Zij is ontstaan langs den grooten weg naar Zwolle en telde in 1840 293, in 1870 235 inw.

Sehrij versheide, d. in de Limb. gem. Heerlen, in 1840 met 117, in 1870 met 119 inw.

Schringkaag, pold. van 103 bund, in de N.-Holl. gem. Barsin-gerhom.

Sehrins, geh. onder het d. Oosterlittens in de Friesche gem. Baar-deradeel.

Schuddebeurs, voorm. heerl. op het eiland Putten, thans behoorende deels tot de gem. Geervliet, deels tot Hekelingen. Men telde in het eerstgenoemde deel in 1840 42 bewoners.

70*

-ocr page 344-

1108

Schuddebdurs, gch. in de Zeeuwsche gem. Hontenisse.

Sohuddebeurs, fraaie b. in de Zeeuwsche gem. Noordgonwe, in 1840 met 55, in 1870 met 97 inw.

Sohuddebeurs, pold. in de N.-Brab. gem. Nieuw-Vossemeer, in 1516 bedijkt en 42 bund, groot.

Schuddebeurs-en-Vegetas, polder van 125 bund, in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, in 1650 bedijkt.

Schuilenburg, geb. op den oosteroever van het Bergumermeer en aan het Caspar-Eoblesdiep in de Friesche gem. Tietjerksteradeel. Het behoort onder het d. Eestrum.

Schuilenburg, geh. in de Overijsselsche gem. Hellendoorn, aan de Eegge. Er stond oudtijds een kasteel, dat reeds in 1123 wordt vermeld, doch in 1381, toen het aan Heer Zweder behoorde, door den Utr. Bisschop Floris van Wevelinkhoven, met behulp der burgers van Deventer, Kampen en Zwolle, werd ingenomen en geslecht. Het is wel later weder opgebouwd, doch ook dit nieuwe slot is weder gesloopt. Zelfs de grondslagen zijn in 1840 uitgegraven.

Sohuilenburg, landgoed in Geld., aan den Ouden-IJssel, deels in de gem. Gendringen, deels in Wisch. Te zelfder plaatse stond vroeger een vermaard kasteel, dat in 1598 door den Admirant van Arragon werd veroverd.

Schuinjabuurt, geh. onder het d. Mirns in de Friesehe gem. Gaasterland.

Schuitendiep, of WinscllOterdiep, trekvaart van Groningen, loopende in oostelijke richting langs Winschoten naar de Oost-Eriesche grens bij Nieuwe-Schans. Eenige deelen bestaan uit de oorspronkelijke, anderen uit verlengde panden van de Hunse, do Eensel en de Wester-woldsche-Aa. Nog andere deelen zijn nieuw gedolven.

Schulpbrug, of Aan-de-Schulpbrug, levendige b. in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel, op den oostelijken oever van den Amstelstroom.

Schulder, of Schuier, d. met eene E.-Kath. kerk in de Limb, gem. Wijlré, in 1840 met 100, in 1870 met 131 inw.

Schulpengat, zeegat in de Noordzee, ten westen van de Helder.

Schulpstet, geh. in de N.-Holl. gem. Castrieum, in 1840 met 73, in 1870 met 88 inw.

Schulpvaart, vaart in de N.-Holl. gem. Castrieum en Limmen.

Sehurega, of Schuringa, b. in de Friesehe gem. Schoterland, met Jubbega administratief tot ée'n dorp verbonden. Oudtijds was het een zelfst. d, met eene kerk.

-ocr page 345-

1109

Schuren-en-Schurenberg, of Terschuren, b. in de Limb. gem. Hoensbroek, in 1840 met 101, in 1870 met 148 inw.

Schuring (de), b, in de Z.-Holl. gem. Numansdorp, in 1840 met 335 inw.

Schuringsche-polder, pold. van 144 bund, in de Z.-Holl. gem. Numansdorp.

Schutsboom, geb. in de N.-Brab. gem. Bakel.

Schutsboom, geb. in de N.-Brab. gem. Escb, in 1840 met 45 inw.

Scfrutsboom, wijk van bet N.-Brab. d. Heeswijk.

Schutsboom, wijk van het N.-Brab. d. Vlijmen.

Schutsloot, b. in de Overijsselscbe gem. Wanneperveen, in 1810 met 338 inw. Het was vroeger als plaats waar de kerk stond, het middelpunt der gem. Doch ten gevolge der vervening beeft het die voordeelen verloren, z'jnde de kerk verplaatst. De bewoners vinden deels in do veenderij, deels in de viscbvangst een bestaan.

Schure (ter), of Terschuren, geb. in de Geld. gem. Barneveld, onder Voorthuizen, vroeger met een slot.

Schuwacht, of Schuwagt, pold. van 857 bund, in de Z.-Holl. gem. Lekkerkerk.

Schweiberg, of Schweyberg, b. in de Limb. gem. Wittem, in 1840 met 109, in 1870 met 159 inw.

Scoudee, of Schoudee, voorm. d. en ambacht in Zuid-Beveland, den 1 November 1530 verdronken.

Sebaldeburen, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Grootegast Het telde in 1840 278, in 1870 478 inw.

Sebastiaans-polder (st.), polderl. in de Z.-Holl. gem. Onde-Tongo.

Seerijp, of Zeerijp, geh. op het N.-Holl. eil. Terschelling, in 1840 met 38, in 1870 met 53 inw.

Seisjesberg, heuvel in de N.-Holl. gem. Huizen.

Seitaart, of Zijtaart, d. met eene nieuw-gestichte E.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Vegbel, nabij de Zuid-Willemsvaart. Het telde in 1840 127, in 1870 123 inw.

Seldert, twee polders in de Utr. gem. Hoogland, te weten Over-Seldert en Neder-Seldert, in 1840 met 180 inw.

Seldijcke, voorm. d. op Znid-Beveland, in 1530 overstroomd.

Selissen, b. in de N.-Brab. gem. Boxtel, in 1840 met 163 inw.

-ocr page 346-

1110

Sellingen, of Zellingen, d. met eeno Herv. kerk in de Gron. gem. Vlagtwedde, aan de Ruiten-Aa. Het had in 1840 220, in 1870 209 inw.

Sellingermeer, meer in de Gron. gem. Vlagtwedde, 32 bund, groot.

Selmien, geh. onder het d. Ureterp, in de Friesche gem. Opster-land, bestaande uit eenige sehoone, uitgestrekte boerderijen. Het telde in 1840 59 inw. Men noemt het vaak den Mennistenhemel.

Solwerd, ambtmanscbap in Groningen, in 1288 met het Goregt onder éen bestuur vereenigd. De belangrijke goederen en rechten der Heeren van Selwerd kwamen iu vervolg van tijd aan het geslacht van Coevorden en daarna aan den Groningschen magistraat, die hen echter in 1405 aan den Utrechtschen Bisschop moest overgeven. Selwerd bleef onder de Bisschoppen tot 1460, toen de stad de heerl. terugerlangde. Op het bezit daarvan maakte tijdens de Geld. heerschappij Hertog Karei van Egmond aanspraak.

Selwerd, geh. in de Gron. gem. Noorddijk, in 1S40 met 48 inw. Het slot Selwerd, aan de Hunse, werd omtrent 1371 door de Groningers en Ommelanders gekocht en gesloopt. De abdij Selwerd, in 1216 gesticht, is in 1585 gesloopt.

Selwerd, of Selwert, b. in de Gron. gem. Oldehove, in 1840 met 96 inw.

Sempke, geh. in de N.-Brab. gem. Drunen, in 1840 met 28 inw.

Sengelsbroek. of Singelstaroek, b. in de N.-Brab. gem. Luyks-gestel, in 1840 met 241 inw.

Sensmeer, voorm. meer nabij het Friesehe d. Greonterp (Wonseradeel), door bedijken en uitmalen ten jare 1633 in oen polder herschapen. Op den Hemdijk is aan dit voorm. meer een dorpje ontstaan, met eene E.-Kath. kerk, welke plaats zoowel Sensmeer als Blaauwhuis wordt genoemd.

Serlippenspolder, of Sherlippenspolder, pold. van 43 bund, in do Zeeuwsehe gem. ter Neuzen, in 1725 bedijkt.

Serooskerke, gem. op het Zeeuwsehe eiland Schouwen, in het zuiden door de Ooster-Schelde bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gem. Haamstede, Noordwelle, Ellemeet en Kerkwerve. Zij beslaat 382 bund, en is door zeeklei, met vele moerasgronden, gevormd. In 1822 had zij 219, in 1840 290, in 1875 349 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in; 342 Herv. en 7 Chr.-Geref. Zij bestaan van landbouw, veeteelt, visscherij, het zoeken van eieren en het werken aan de zeedijken.

Het d. Serooskerke, dat eene Herv. kerk heefc, telde binnen de kom in 1870 222 inw. Den 14 Dec. 1575 werd het door de Staatschen in brand gestoken, om den Spanjaarden te beletten, er zich te versterken.

Serooskerke, gem. op Walcheren in Zeel, ingesloten door de gem. Oostkapelle, Grijpskerke. st.-Laurens en Vrouwepolder. De grond— 1325

-ocr page 347-

1111

bund. — bestaat uit met zand vermengde klei en is herschapen in schoone akkers, weiden en bosschen. In 1822 telde men er 785, in 1840 907, in 1875 1114 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1006 Herv., 106 Chr.-Geref. en 2 Doopsgez. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. is saamgesteld uit de heerl. Serooskerke, Bijnsbnrg en Hondegems-Ambacht.

Het d. Serooskerke is eene fraaie plaats, door schoone buitengoederen omringd, met eene Herv. kerk. Men telde ten jare 1870 binnen de kom 512 inw. Oudtijds vond men er het klooster Soetendale.

Seters, geh. in de Brab. gem. Oosterhout, in 184.0 met 70 inw.

Seveningen, stadsweide in de Overijsselsche gem. Kampen, 181 bund, groot. In den bisschoppelijken tijd onderhield de magistraat er eene kudde schapen, alleen om tot voedsel voor do stads leeuwen te strekken.

Sevenhoven, heerl. en d. in Utr. gem. Lopik. Er is eene Herv. kerk, doorgaans de kerk van Lopikerkapel genoemd. Sevenhoven had in 1870 83 inw.

Sevenmn, gem. in Limb., die ten tijde van het Belg. bestuur (1830— 1839) van Horst werd gescheiden, van welke gem. zij ten zuiden ligt. De overige gem. waaraan zij paalt, zijn: Grubbenvorst, Maasbree en Helden, mede in Limb., benevens Deurne in N.-Brab. Zij beslaat ruim 4933 bund., meest diluvisch zand en eenig hoog veen. In 1840 had zij 1728, in 1875 1967 inw. Bijna alle inw., die R.-Kath. zijn, bestaan van den landbouw. De gem. bevat het d. Sevenum, benevens de b. Rooskenskant, Ulfterhoek, Voorste-Hees, Achterste-Hees, Voorste-Steeg en Achterste-Steeg.

Het d. Sevenum telde in 1840 284, in 1870 287 inw. De R.-Kath. kerk heeft een toren van 70 el hoogte.

Sexbierum, d. in de Friesche gem. Barradeel, waaraan het ten hoofdplaats strekt. In 1811 had het 627, in 1840 934, in 1875 1383 inw. Oudtijds stonden hier do adel. staten Adelen, Hottinga, Latsma, Eelsma en Liauckema, thans allen gesloopt. Liauckema is het laatst onder den voet gehaald, namelijk in 1824. Thans zijn de meest opmerkingswaardige gebouwen het Raadhuis, de Herv. en Chr.-Geref. kerken.

Sexbierumerliorn, geh. onder het d. Sexbierum in de Friesche gem. Barradeel.

Seys-ambacht, voorm. amb. in de Zeeuwsche gem. Middelburg.

Sibbe, d. met eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend, in de Limb. gem. Oud-Valkenburg. Het telde in 1840 343, in 1870 283 inw.

SibCUlo, b. in de Overijsselsche gem. Hardenbergh (ambt). Het was oorspronkelijk een klooster, in 1405 te midden der woeste venen op de Bentheimsche grens aangelegd. De b. had in 1840 249, in 1870 270 inw.

Siddeburen, oud d. in de Gron. gem. Slochteren, met eene merkwaardige Herv., alsmede met eene Chr.-Geref. kerk. Het had in 1870

-ocr page 348-

1112

binnen de kom 215 inw. Gedurende de eerste regeeringsjaren van Koning Willem I vormde het met de b. Tjuchem, de geh. Veendijk, Oostwold en ter Hole, benevens een deel van Laskwerd, cene zelfstandige gem., die in 1822 1539 inw. had. Van den voorm. burg, waarop weleer de geslachten Ufkens, Ripperda, Entens, Passeval en anderen woonden, is nog alleen de burgstede over.

Siebengewald, d. met eene nieuwe E-Kath. kerk in do Limb. gem. Bergen, met vruchtbare velden aan de Kendel, doch door woeste heiden van Afferden en Bergen gescheiden. Het telde met den omtrek in 1840 293 zielen. In 1870 vond men binnen de kom alleen 164 inw. Tot dit d. behoorden in laatstgen. jaar Kreeftenheide met 114, Groote- en Kleine-Horst met 104, Vrij met 93, Koekkoek met 45, de Belt met 39 en Flieray met 16 inw.

Siegerswoude, of Siegerswolde, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Opsterland. Het telde in 1811 349, in 1840 470, in 1875 657 in, daaronder die der buitenbuurten (in 1840 260) mede-gerekend.

Siegerswoude, of Sygerswolde, geh. onder het d. Garyp in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, in 1840 met 75 inw. Hier bloeide oudtijds een nonnenklooster, door vijf witte zusters gesticht, die ten gevolge van den Hoekschen en Kabeljauwschen tweespalt Holland waren ontweken.

Sienserhuizen, of Syns, geh. onder het d. Hartwerd in de Friesche gem. Wonseradeel.

Sienserburen, of Tsynserburen, geh. onder het d, Eoordahuizum, aan den Sneeker-straatweg in de Friesche gem. Idaarderadeel, in 1840 met 72 inw.

Sieswerd, of Sydswerd, geh. onder het d. Hichtum, in de Friesche gem. Wonseradeel.

Siguitpolder, pold. op Zuid-Beveland, 69 bund, groot. De polder behoort ten deele tot de gem. Hoedekenskerke, ten deele onder Baarland.

Sijbekarspel, of zijbekarspel, gem. in N.-Holl., tusschen Abbe- • kerk, Twisk, Midwoud, Nibbixwoud, Wognum, Spanbroek en Opmeer. De grond — 1564 bund. — bestaat uit klei, met enkele zandige streken (alluviaal) in het oosten. In 1822 had deze gem. 601, in 1840 888, in 1875 1265 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 739 Herv., 12 Chr.-Geref., 8 Doopsgez., 1 Luth. en 415 R.-Kath. Landbouw, veeteelt en zuivelbereiding maken er do hoofdbronnen van welvaart uit. De gem. bevat de d. Sijbccarspel en Benningbroek, een deel van de Weere en het geh. de Wijzend. Deze gem. werd bij handvest van Graaf Willem VI, den 21 Februari 1414, tot eene stad verheven en met eene wekelijksche markt begunstigd. Zij verloor wegens rebellie tegen Filips de Goede deze voorrechten, doch kreeg haar in 1456 terug.

Het d. Sijbecarspel heeft eene Herv. kerk en telde in 1840 372, in 1870 482 inw. Er was tot 1816 ook een Il.-Kath. kerk.

-ocr page 349-

1113

Sijpestein, voorm. heerl. en slot in de gem. Loosdrecht, die destijds tot Holland behoorde, doch sedert 1819 tot Utrecht is gebracht. Het slot was reeds op het einde der 16de eeuw een bouwval.

Sijsselt, uitgestrekt bosch in de Geld. gem. Ede.

SiUaardermeer, voorm. meer en pold. onder het d. Engwier in de Friesche gem. Wonseradeel, 17 bund, groot.

Silvolde, of Sillevolde, d. in de Geld. gem. Wisch, in 1840 met 627, in 1870 met 760 inw. De Herv. kerk is een zeer fraai, koepelvormig gebouw. Silvolde wordt reeds vermeld, als Silvolden, in eene oorkonde van 20 Juli 1234.

Sillevoldsche-buurt, b. in de Geld. gem. Wisch, Het telde met den Kroezenhosk in 1840 717, in 1870 903 inw.

Sirnon-Jansepolder, pold. van 29 bund, in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude.

Simonshaven, d. in de Z.-Holl. gem. Geervliet met eene Herv. kerk. Het telde in 1870 binnen de kom 196 inw. Het was nog in 1835 eene zelfstandige gem. van 1314 bund, oppervlakte, doch deze is door de wet van den 11 Juli van genoemd jaar bij Geervliet ingelijfd. Deze gem. had in 1822 205 en in 1840 257 inw. geteld.

Simonshavensche-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Geervliet.

Simonskerke, voorm. d. en heerl. op het Zeeuwsche eiland Schouwen, na overstrooming in 1496 buitengedijkt.

Simpelveld, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Heerlen, Voerendaal, Wittem en Bocholtz en de Prniss. gem. Horbach, zijnde de grond, die tot meer dan 200 meter boven het vlak der zee is verheven en door mergel gevormd, ruim 816 bund, groot. In 1822 had deze gem. 952, in 1860 1131, in 1875 1288 inw., in laatstgenoemd jaar bestaande uit 1285 R.-Kath, en 3 Herv.

De ingezetenen bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Simpelveld, de b. Rodeputs, Huls en Bosschenhuizen, benevens de geh. Schiffelder, Broek, Molsberg, Hondsruk en Lovenich.

Het d. Simpelveld, in 1840 met 588, in 1870 met 618 inw., bezit eene R.-Kath. kerk en een station van den Aken-Maastrichtschen-Spoorweg.

Sinderen, of Zinderen, geh. in de Geld. gem. Voorst. Hier stond in vroegeren tijd een kasteel, dat Gerard, Dirk en Hendrik van Hackfort, den 1 April 1356, erkenden voor een leen en open huis des Hertogs van Gelder. Hertog Eduard vergunde, den 29 Januari 1362, aan de burgers van Zutphen om het af te breken.

Sinderhoek, b. in de Geld. gem. Wisch, in 1840 met 418, in 1870 met 482 inw.

Singraven, havez. in Overijssel, aan de Dinkel, deels in de gem. Denekamp, deels in Losser, deels in Weerselo. Zij is van overouden oorsprong, behoorde van 1506 tot 1515 aan het klooster te Oldenzaal en

-ocr page 350-

1114

van 1515 tot 1631 aan de Graven van Bentheim. Ten gunste van het Oldeuzaalsche klooster verklaarde Bisschop Frederik van Baden het den 26 December 1506 tot een vrij en eigen goed, ontheven van alle leenrechten.

Sinneveldsche-polder, of Sinnigveldsche-polder, polderl. in N.-Holl., deels in de gem. Muiden, deels in Diemen. Er is daarin eene eendenkooi.

Sinoutskerke, d. in de Zeeuwsche gem. 's-Heer-Abtskerke. Het heeft eene Herv. kerk en is van geringe uitgestrektheid. Men telde er in de kom ten jare 1870 slechts 26 ingezetenen. De heerl. Sinoutskerke, is ruim 451 bund, groot. Zij had in 1810 CO bew.

Sion, landgoed in de Z.-Holl. gem. Eijswijk, ter plaatse van het vroegere klooster Sion, waar Erasmus van Rotterdam zijne eerste opleiding ontving.

Sionpolder, pold. op het Z.-Holl. eil. Dordrecht.

Sippens, geh. onder het d. Wommels in de Friesche gem. Hen-naarderadeel.

Sirhelsdorp, of 's-Heer-Elsdorp, geh. in de Zeeuwsche gem. Kloetinge.

Sir-Poppekerke, of Poppekerke, heerl. in de Zeeuwsche gem. Westkapelle, vroeger met een d. van dien naam. Het d. is vervallen, en de kerk reeds voor lang gesloopt. In 1840 had Sir-Poppekerkc 71, in 1870 123 inw.

Sittard, kiesdistr. voor de prov. staten van Limb., bevattende de 19 gem.: Bingelrade, Jabeek, Bom, Brunssem, Geleen, Munstergeleen, Grevenbieht, Obbicht-en-Papenhoven, Lirnbricht, Nieuwstadt, Nuth-en-Vaesrade, Amstenrade, Oirsbeek, Schinnen, Merkelbeek, Schinveld, Broek-Siltard, Sittard, Urmond.

Sittard, vierde kanton van het arr. Maastricht, bevattende de 20 gem.; Sittard, Amstenrade, Bingelrade, Bom, Broek-Sittard, Brunssem, Geleen, Grevenbieht, Jabeek, Lirnbricht, Merkelbeek, Munstergeleen, Nieuwstadt, Obbicht c. a, Oirsbeek, Schinnen, Schinveld, Spaubeek, Sus-teren, ürmond.

Sittard, dok. van het bisd. Roermond, bevattende IC par. en 1 reet. De par. zijn: Berg, Born, Broek-Sittard, Buchten, Dieteren, Einighausen, Guttekoven, Holtum, Limbricht, Munstergeleen, Nieuwstadt, Obbicht, Papenhoven, Sittard, Susteren, ürmond. Het rectoraat is dat van st.-Michael te Sittard. Voorts is er eene openbare kapel te Urmond aan de Maas.

Sittard;1 gem, in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Nieuwstadt, Limbricht, Bom, Urmond, Beek, Geleen, Munstergeleen en Broek-Sittard, benevens door de Pruissische gem. Hülensberg, Tudder en Millen. De gem. Sittard beslaat 1899 bund., bestaande de grond, die door de Geleen wordt doorsneden, deels uit mergel, deels uit rivierklei. In 1832 had deze gem. 3442,

-ocr page 351-

1115

in 18i0 4061, id 1850 4334, in 1875 4879 inw., in laatstgenoemd jaar saamgesteld uit 4074 R.-Kath., 42 llerv., 1 W.-Herv., 1 EDg.-Prtsb. en 160 Isr. De gem. bestaat uit de stad Sittard, de b. Overhoven, Ophoven, Leijenbrock en Stadbroek, benevens een aantal verstrooide huizen, waarvan die op het Sittardsche aandeel van de Graatheide het verst van het middelpunt der gem. zijn verwijderd.

De stad Sittard ligt aan de Geleen, ten noordoosten van de eerste heuvelen, die, allengs hooger rijzende, als de voorbergen der Ardennen aan te merken zijn. Zij is welgebouwd, zoodat haar ruim marktplein en vele gebouwen een gunstigen indruk voortbrengen. De stad had, met hare voorstad, die zich in de richting naar het spoorwegstation uitstrekt, in 1870 5S9 huizen en 2984 inw. Zij is omringd door hooge wallen, doch do eigenlijke vestingwerken zijn in moestuinen herschapen.

Sittard's schoonste gebouw is de st.-Pieterskerk, omstreeks den jare 1290 door Walram I, Heer vau Valkenburg, gesticht. De kerk heeft een zeer hoogen toren, waarvan de spits den 11 Juni 1857 eene prooi der vlammen werd. De schade, toen aan de kerk ontstaan, was den 24 Juni 1861 hersteld, en sedert is ook de torenspits fraai vernieuwd.

Eene tweede kerk te Sittard is die van st.-Michael, aan de Markt, aan welk plein hot ook voor weinige jaren vernieuwde Raadhuis staat.

De kerk der Hervormden, in 1637 gebouwd, prijkt mede met een toren en is na de Janskerk te Maastricht de fraaiste protestantsche kerk in Limburg.

Israëlieten waren hier reeds in de grafelijke tijden gevestigd. Zij hebben eene synagoge in de Plakstraat.

Een school voor middelbaar onderwijs, onder het bestuur van paters Jezuiten, is in December 1842 geopend. Op de Markt is ook een klooster van Urseliner nonnen.

De inw. bestaan van handel, markten, landbouw, looierijen, graan- en andere molens, enz. Zeer uitgebreid is te dezer stede handel in eieren.

Sittard is eene oude plaats, daar zij reeds op het einde der üde eeuw bekend was. Na de verheffing van Limburg tot een Hertogdom, kwam zij aan de beheersehers van dat gewest, van wien zij overging aan Jan van Luxemburg, die baar in 1235 aau den Luikschen Bisschop Jan van Aps of van Eppe verkocht voor 200 mark zilver.

Kog in hetzelfde jaar 1235 schonk de Bisschop Sittard in leen aan Heer quot;Walram I van Valkenburg, den jongsten zoon van Hertog Walram III van Limburg.

In 1318 werd Sittard, dat in 1248 eene keur van Walram I had bekomen. door Jan Hl, Hertog van Brabant, veroverd. Doch de stad en heerlijkheid keerden in 1334 aan den Heer van Valkenburg terug.

Nadat dit geslacht in 1396 was uitgestorven, kwam Sittard door erfrecht aan Graaf Simon van Salm, die reeds den 16 Januari 1399 overleed, waarna zijn erfgenaam (zijn broeder Johan) Sittard, met Bom en Susteren. den 8 December 1450, voor 70,000 gulden, verkocht aan Willem, Hertog van Gelder en Gulik.

Hertog Willem bevestigde de stad in 1401 in hare voorrechten. Doch Reinald van Gelder cn Gulik verpandde in 1431 de heerlijkheid Sittard,

-ocr page 352-

1116

met de daaraan verbonden heerlijkheden Sasteren en Bom, aan Graaf F rederik van Meurs, wiens zoon Vincent hem ten jare 1449 in dit pandschap opvolgde.

In 1473 werd Sittard, evenals Born en Susteren, in bezit genomen door Hertog Karei do Stoute, doch het keerde aan Meurs nog vóór het eind der 15de eeuw terug.

Bij de overeenkomst tusschen Hertog Karei I en Hertog Willem van Gulik, den 2 Januari 1544, te Brussel gesloten, werd bepaald, dat nadere onderhandelingen over het bezit van Siltarci, Bom en Susteren zouden plaats hebben. Gulik bleef echter in het bezit van Sittard tot op de verovering der Maasstreken door de Franschen op het eind der 18de eeuw, waarna de stad en haar gebied bij het Departement-van-de*Roer werden ingelijfd.

Verdere historische herinneringen zijn: het beleg van Sittard door de Staatschen en het ontzet door de Spanjaarden in 1614; de verovering door de Staatschen, den 8 Juni 1632; de brandstichtingen door de Franschen, in April, Augustus en September 1677 aangericht; de bezetting door de Eranschen, tijdens den zevenjarigen oorlog, in 1753 ; de komst der Franschen, den 28 Febr. 1793; de komst van Keizer Franz van Duitschland, den 14 Juni 1794; de doortocht van 60,000 Franschen, den 29 en 30 Sept. 1794; het planten van den vrijheidsboom, den 18 Dcc. 1794; het verbieden van den openbaren godsdienst, den 18 Juni 1798; de komst der Kozakken, den 17 Jan. 1814; de inlijving bij Nederland, den 20 Mei 1815; de komst van Koning Willem I, den 7 Juni 1815; de komst van Koning Willem II, den 17 Juni 1840; het hijschen der Duitsche vlag, in 1848; de opening van den spoorweg Maastricht-Sittard-Roermond, den 6 November 1865.

Sittert, of Sittard, geh. in de N.-Brab. gem. Oerle.

Sjongerdijk, of Syungadyk, geh. onder het d. Burgwerd in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met 37 inw.

Slaak, of Slaak-van-Meerlo (het), stroom tusschen het Zeeuwsche eil. st.-PhiIipsland en de N.-Brab. gem. Steenbergen en Nieuw-Vossemeer. Den 12 en 13 September 1631 werd op dit Slaak een merkwaardig zeegevecht door de Nederlanders onder Marinus Hollare aan de Spanjaarden onder den Markgraaf de Aytona geleverd. In 1858 is door het Slaak een dam geworpen, die echter slechts weinige maanden in goeden staat bleef, daar hij welhaast door stormen werd in stukken geslagen.

Slabbekoorne, pold. van 35 b. in de Zeeuwsche gem. st.-Maartensdijk.

Slabbekoorne, pold. in de Zeeuwsche gem. Oud-Vossemeer, 56 bund, groot.

Slabbekoornepolder, pold. van 109 bund, in de Zeeuwsche gem. Hoedekenskerke.

Slabroek, geh. in de N.-Brab. gem. Uden.

siachpoldor, pold. van 131 bund, in de Z.-Holl. gem. Leiderdorp.

Slachtedijk, binnendijk in Friesland, aangelegd om de landen voor de overstroom in gen der Middelzee en Zuiderzee te beveiligen.

-ocr page 353-

1117

Slachtmaat, of Slagtmaat, heerl. in de Utr. gem. Houten. Zij telde in 1811 (toen zij tot Bunnik behoorde) 19, in 1840 (toen zij een deel uitmaakte van Oud-Wulven) 17 inw.

Slagen-en-Zwaausheuvel, poll. van 103 bund, in de N.-Brab. gem. Veen.

Slagharen, d. met eene R.-Kath. kerk, eene veenkolonie, in het noorden der gem. Hardenbergh (ambt). Het telde in 1840 533, in 1870 1785 inw.

siaghoek, b. in de Overijsselsehe gem. Almelo (ambt).

Slangenburg, uitgestrekt landgoed in de Geld. gem. Doetinehem (ambt), in de b. IJsseloorde.

Slangevecht, fraai landgoed in de gem. Breukelen-st.-Pieters, op den linker Vechtoever. Het is beroemd wegens zijne voortreffelijke boomgaarden en vruchtkweekerijen. Meer dan honderd jaren is het in het bezit der familie Dndok de Wit. De tegenwoordige eigenaar, de Heer Leonardus Comelis Dudok de Wit, is bekend door zijne voetreizen, o. a. van Banjoewangie naar Anjer op Java (in 1865), in de Minehassa (in 1865), van Amsterdam naar Parijs (in 1874) en van Amsterdam naar Weenen (in 1875).

Slangwijk, polderl. ter grootte van 17 bund, in de N.-Brab. gem. Princenhage.

Slaperdijk, geh. onder het d. Veenhuizen in de N.-HoII. gem. Heer-Hugowaard.

Slapershaven, vervallen haven bij de Zeeuwsehe stad Oostburg. Zij is gebruikt van 1684 tot 1788, in welk laatste jaar de Bakkerdam werd gelegd. Thans is hier eene hofstede.

Slappeterp, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Menaldu-madeel. Het had in 1811 61, in 1840 113, in 1875 178 inw.

Slavante, sociëteitsgebouw voor de Maastrichtenaars in de Limb. gem. st. Pieter, gesticht ter plaatse van een voorm. minderbroederklooster. Het heeft eene bekoorlijke ligging op de helling van den st.-Pietersberg, met een heerlijk vergezicht over het Maasdal. Het klooster werd in 1797 vernietigd en het fraaie casinogebouw van 1845 tot 1847 gebouwd.

Slavenburg, of Sehlavenburg, volgens de overlevering de oude naam der Z.-Holl. stad Vlaardingen. De plaats zou door een hoop Slaven gesticht zijn, doch voor dit beweren bestaat geen bewijs.

sieen, gem. in Drenthe, wier noordelijkst punt o. a. met de uiteinden van Holde, Borger en Zweelo samenloopt, doch wier grenzen meest bepaald zijn door Zweelo, Odoorn, Emmen, Dalen en Oosterhesselen, van welken de beide eersten mede tot genoemd noordelijk punt doorloopen. De gem. is groot ruim 6911 bunJ. en heeft meest zandgrond, deels echter ook laag veen, deels ook hoog veen. Zij behoort tot de oudst be-

-ocr page 354-

nis

woonde plekken yan ons Land, zoo als blijkt uit drie hunebedden bij Noord-Sleen. In 1811 had zij (toen een deel der mairie Zweelo) 965, in 1822 1058, ia 1840 1384. in 1850 1283, in 1860 2263, in 1875 2640 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 2351 Herv., 203 Chr.-Geref., 5 Luth., 1 Doopsgez., 27 R.-Kath., 51 Isr. en 2 ongenoemden. Zij bestaan meest van landbouw en veenderij. De gem. bevat de d. Sleen en Schoonoord, de b. Noord-Sleen, Erm, Diphoorn en het Haantje, benevens de geh. Ilool en Haar.

Het d. Sleen, in een stuk van 1166 Slen genoemd, wordt ook (ter onderscheiding van Noord-Sleen) Zuid-Sleen geheeten. Het telde in 1811 250, in 1840 360, in 1870 386 inw.

Sleeirwijk, d. in de N.-Brab. gem. de Wcrken-en-Sleeuwijk, aan den Mcrwededijk, schuins tegenover Gorinchem. Het heeft eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk. Het telde in 1840 met het Kerkeind 771 inw. De heerl. Sleeuwijk heeft 864 bund, oppervlakte. Sleeuwijk wordt het eerst vermeld in 1265.

Sleeuwijksche-polder, pold. van 434 bund, in de N.-Brab. gem. Sleeuwijk c.a.

Sleeuwijksclie-veer, b. in de N -Brab. gem. de Werken c. a., met een belangrijk veer uit het Land van Altena op Gorinchem,

Slek, b. in do Limb. gem. Eeht, in 1840 met 234, in 1870 met 256 inw.

Slenaken, gem. in Limb., tusschen de Nederl. gem. Noorbeek, Gulpen en Wittem, benevens de Belg. gem. Teuven en st-Maartensvoeren (Fouron-st.-Martin). Zij beslaat ruim 722 bund., zoo Limburgsche als beekklei, de laatste grondsoort langs de Gulp, die de gem. van het zuiden naar het noorden doorsnijdt. In 1822 had Slenaken 526, in 1840 545, in 1875 564 inw., allen R.-Kath. De gem. vormde vóór 1704 eene vrije rijkshcerlijkheid, die tot den Westphaalschen kreits behoorde. In 1252 behoorde Slenaken, toen Sledenake genoemd, aan zekeren heer Adam. Later stierf het geslacht van Slenaken uit, zoodat de heerl. in de 18de eeuw werd bezeten door de Graven van Plettenberg, tevens eigenaars der heerl. Wittem en Eys. In de par. Slenaken bloeide sedert het eind dor 15de eeuw een klooster van het Heilige kruis, zijnde eene priorij van Reguliere kanunniken van het H. Graf. Haar oorsprong dankte zij aan eene afgelegen kapel, waarvan de oudste berichten tot 142S opklimmen. Het klooster, waaraan eene kostschool was verbonden, lag zoodanig op de grens, dat een deel builen de gem. lag. Onder Slenaken stonden namelijk het koor, de sacristy der kerk, de oostelijke vleugel van hel klooster en de tuin; het overige behoorde onder de Daelhemsche heerl. Noorbeek. Gillis of Egidius a Cruce was de eerste, Cornelis Creischer de laatste prior, daar na do komst der Franschen dit stift werd opgeheven. De gem. bevat het d. Slenaken, de b. Heijenroth, een deel van de b. Hoog-Cruts (de voorm. priorij van het Heilige Kruis) en van Schilberg, benevens het geh. Bentenaken.

-ocr page 355-

1119

Het d. Slenaken, waarvan de naam ten tijde, dat het tot het Daitsche-Rijk behoorde, ook Schlenaken werd geschreven, telde in 1840 121, in 1870 82 inw. De par. Slenaken was nog niet opgericht toen het klooster te Hoog-Cruts een aanvang nam.

Slepeldam, of Slijpe, vroegere voorhaven der stad Aardenburg, waar in 1263 een kapitale sluis werd gelegd.

Slibbroek, geh. in de N.-Brab. gem. Hilvarenbeek, in 1840 met 107 inw.

Sliehtenhorst, of Sligtenhorst, b. in de Geld. gem. Nijkerk, in 1840 met 423, in 1872 met 459 inw.

Sliedrecht, prov. kiesdistr. in Z.-Holl., bevattende de 24 gem.: Meerkerk, Ameide, Tienhoven, Noordeloos, Hoornaar, Hoog-Blokland, Groot-Ammers, Langerak, Nieuwpoort, Goudriaan, Ottoland, 1'eursum, Giesseu-dam, Giessen-Nieuwkerk, Streefkerk, Brandwijk, Molenaarsgraaf, Bleskens-graaf c. a.. Wijngaarden, Sliedrecht, Alblasserdam, Nieuw-Lekkerland, Oud-Alblas, Papendrecht.

Sliedrecht, tweede kant. van het Z -Holl. arr. Gorinchem, bevattende de 18 gem.: Sliedrecht, Papendrecht, Alblasserdam, Streefkerk, Brandwijk, Molenaarsgraaf, Giessendam, Peursum, Goudriaan, Wijngaarden, Noordeloos, Oud-Alblas, Nieuw-Lekkerland, Bleskensgraaf c. a., Ottoland, Groot-Ammers, Nieuwpoort, Langerak.

Sliedrecht, ring der klasse Dordrecht van de Herv. Kerk. Deze ring bevat 12 gem.: Alblasserdam, Bleskensgraaf-en-Hofwegen, Brandwijk-en-Gijbeland, Goudriaan, Molenaarsgraaf, Nieuw-Lekkerland, Ottoland-en-Neder-Blokland, Oud-Alblas, Papendrecht, Sliedrecht, Streefkerk, Wijn-gaarden-en-Euybroek.

Sliedrecht, gem. in Z.-Holl., tusschen Dubbeldam, Dordrecht, Papendrecht, Wijngaarden, Giessendam en Hardinxveld in Z.-Holl. en Werkendam in N.-Brab., met eene oppervlakte van ruim S052 bund., bestaande een groot ged. hiervan nit eilandjes in den Biesbosch. In het grootste ged. der gem. is de grond door klei gevormd, doch in het noorden ligt enkel laag veen. In 1811 had deze gem.: 2881, in 1822 3092, in 1S40 4840, en 1875 7939 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 6762 Herv., 444 Chr.-Geref., 3 Luth., 30 R.-Kath. en 37 Isr. Zij vinden meest hun bestaan in het aannemen en uitvoeren van belangrijke dijk-, sluis- en andere openbare werken, het snijden van biezen en hoepels, in landbouw, veeteelt en verschillende burgerlijke bedrijven. De gem. is saamgesteld uit do voorheen afzonderlijke heerl. Sliedrecht, Naaldwijk en Lokhorst.

Het d. Sliedrecht, het grootste van den Alblasserwaard, strekt zich uit langs den Merwededijk. Het wordt reeds in een brief van 1064 vermeld. Er is eene fraaie Herv. kerk, alsmede eene kerk voor de Chr.-Geref. In de burgergeschillen van 1785 toonde een groot deel der hev. sterk aan het Oranjehuis verknocht te zijn.

Sliedrecht, pold. van 1301 bund, in de Z.-Holl. gem. Sliedrecht.

Slieven, b. in de N.-Brab. gem. Someren, in 1840 met 1019 inw.

-ocr page 356-

1130

Sliffert, geh. in de N.-Brab. gem. Strijp, in 1840 met 58 inw.

Slijkenburg, geh. onder het d. Spanga in de Friesche gem. West-Stellingwerf, ter plaatse waar de Tjonger in de Linde valt. Het telde in 1840 68 inw.

Slijk-Ewijk, d. met eene Herv. kerk, aan den Waaldijk in de Geld. gem. Valburg. Het telde in 1840 371, in 1872 439 inw. Hierbij ia de Slijkwijksche-Woerd, eene hoogte waar vele Germaansche oudheden zijn opgedolven.

Slijkplaat, b. in de Zeeuwsche gem. Hontenisse.

Slikgat, b. in de N.-Brab. gem. Zevenbergen, in 1840 met 464 inw.

Slikgat, geh. in de N.-Brab. gem. Etten-en-Leur.

Slikkenburg, geh. in de N.-Brab. gem. Halsteren.

Slikkendam, geh. in de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop.

Slikkerveer, b. in deZ.-Holl.gem. Ridderkerk, in 1840 met 367, in 1870 met 867 inw., onder welke vele scheepstimmerlieden. Het ligt op het eil. IJsselmonde tegenover den mond der Lek en heeft een druk verkeer, vooral met stoombooten. Op het tegenoverliggende d. Krimpen is hier een veer.

Slikpolder, pold. van 29 bund, in de N.-Brab. gem. Oosterhont.

Slikveuderpolder, pold. van 312 bund, in de N.-Holl. gem. Barsin-gerhorn.

Sliksloot, stroom in Z.-Holl. tussehen den Krimpenerwaard en den Stormpolder.

Slikstraat, geh. in de Z.-Holl. gem. Ooltgensplaat.

Slinge, of Aaltensche-Beek, beek die nabij Pruiss.-Nederl. grens ontspringt, door de gem. Winterswijk, Aalten, Wisch, ambt Doetinchem en Doetinchem (stad) loopt en met twee armen, waarvan een de Biel-heimerbeek heet, in den Ouden-IJssel valt.

Slinge, of Slink (de), beek of rivier in Geld., loopende door of langs de gem. Winterswijk, Eibergen, Groenlo, Euurlo, Boreulo en Laren. Zij valt in den Berkel.

Slingeland, voorm. heerl. in Z.-Holl, thans in Neder-Slingeland en Over-Slingeland verdeeld.

Slingermuur, wijk der N.-Holl. gem. Velsen, in 1870 met 238 bew.

Slobbegors, pold. van bijna 10 bund, in de N.-Brab. gem. Eaams-donk, in 1798 bedijkt.

Slobben, pold. van bijna 6 bund, in de N.-Brab. gem. Capelle.

Slobbengors, uiterw. van 42 bund, in de Z.-Holl. gem. Papendreeht.

Slobberdoezen (de), pold. van bijna 11 bund, in de N.-Brab. gem. Raamsdonk.

Slochterdiep, in 1632 gegraven vaart in de prov. Gron., van het Hoogehuis bij Slochteren tot in het Damsterdiep bij de Ruisscherbrug.

-ocr page 357-

1121

Slochteren, ring der Gron. klasse Appingedam van de Herv. Kerk. Zij bevat de 11 gem.: Slochteren, ten Boer, Garmerwolde, Harkstede-en-Scharmer, Helium, Kolham, Schildwolde, Siddeburen, Thesinge, Witte-wierum, Wollersum.

Slochteren, gem. in Groningen, tnsschen Noorddijk, ten Boer, Lop-persum, Appingedam, Te:munten, Seheemda, Noordbroek, Sappemeer en Hoogezand. Slochteren is de grootste gem. van Groningen, beslaande ruim 14,589 bund. De grond is voor het grootste deel laag veen, deels dilu-visch zand en voor een deel klei. Ook bevat de gem. het Schildmeer. Do gem. is tusschen 1822 en 1830 uit 3 gem. saamgesteld, t. w. Slochteren, Siddeburen en Harkstede, waarvan de eerste in 1822 2338, de tweede te zelfder tijd 1539, de derde 874 inw. bevatte. De vereenigde gem. had in 1840 6489 en in 1876 8355 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 7267 Herv., 748 Chr.-Geref., 76 Doopsg., 17 Luth., 191 R.-Kath., 34 Isr. en 22 ongenoemden. Landbouw en veeteelt maken het hoofdbedrijf der ingezetenen uit. De gem. bevat de d. Slochteren, Schildwolde, Kolham, Harkstede, Siddeburen en Helium, de b. Scharmer (welke vroeger mede een d. was), en Tjuchem, benevens de geh. Vreeswijk, Oostwold, Denemarken, enz.

Het d. Slochteren telde binnen de kom in 1870 166 inw. Het heeft eene Herv. kerk, in wier nabijheid een hooge, stompe toren staat. Er worden belangrijke veemarkten gehouden. In de nabuurschap vindt men het prachtige landgoed Fraylemaborg. In den Spaanschen oorlog was Slochteren een belangrijk punt. De wal, die Graaf Edzard van Oost-Friesland om het kerkhof had opgeworpen, vormde eene voorpost der Spanjaarden, toen Prins Maurits in 1594 op Groningen aantrok. De vijand moest echter voor het beleid van den Prins zwichten.

Sloe (het), stroom in Zeeland tusschen Walcheren en Zuid-Beveland. Vroeger liep het ineen met het Veersche-Gat en de Zandkreek^ maar sedert in 1870 en 1871 hier een spoorwegdam werd opgeworpen, is het Sloe van deze stroomen gescheiden.

SlOOtdijk, d. of kerkb. in de ütr. gem. Loenen, in 1870 met 118 inw. Men vindt er eene R.-Kath. kerk en sedert korten tijd ook eene bijzondere school.

Slootgaard, geh. in de N.-Holl. gem. Haringkarspel.

Slootgaard, pold. van 231 bund, in N.-Holl., een voorm. meer, deels in de gem. Haringkarspel, deels in Oude-Niedorp.

Slot (het), geh. in de N.-Brab. gem. Empel, in 1840 met 84 inw.

Sloten, gem. in Friesland, tusschen Gaasterland, Doniawerstal en Lemsterland, ruim 225 bund, groot, bestaande de grond meest uit zand, deels uit veen. In 1714 had zij 525, in 1744 408, in 1748 436, in 1795 557, in 1811 603, in 1815 628, in 1822 697, in 1830 740, in 1840 886, in 1864 919 inw. Sedert verminderde de bev. weer, zoodat zij in 1870 slechts 756 zielen beliep, maar in 1873 was zij weder gestegen tot 817

71

-ocr page 358-

1123

personen. In laatstgen. jaar was de bev. onderscheiden in: 663 Herv., 16 Doopsgez,, 4 Chr.-Geref., 127 R.-Kath. en 7 ongenoemden. De gem. bevat alleen de stad Sloten met haren klokslag.

De stad Sloten is zoo klein van omvang, dat men den wal in weinige minuten kan rondloopen. Van dien wal heeft men zeer fraaie gezichten op het schoone Gaasterland en de naburige wateren, vooral op het uitgestrekte Slotermeer, ten noorden der stad. Men telde in 1870 binnen dezen wal 155 huizen, met 695 inw., benevens nog 4 schepelingen. Doortocht, winkelnering en enkele fabrieken geven deu ingezetenen het noodige. De hoofdgebouwen der stad zijn het Stadhuis, de Herv. kerk en de R.-Kath. kerk.

Historische herinneringen bestaan in: het beleg door de Vetkoopers en het ontzet der Schieringers door Jan van Beijeren, in 1420; de dappere verdediging tegen de Vetkoopers, in 1486; de verovering door de Bourgondiërs, in 1'522; het overgaan aan de Staatsche zijde, in 1582; het verijdelen van den aanslag, door Dotto Sybles gesmeed, den 13 Mei 1588; het onthoofden van Sybles' medestander Pier Lupckes, den 26 Mei 1588; het verzet van eenige Oranjegezinden tegen het Departementaal bestuur tijdens de landing der Engelschen, in 1799.

Sloton, of Sloton-Sloterdijk-Osdorp-eii-de-Vrije-Geer, gem. in N.-Holl., tussehen de gem. Amsterdam, Nieuwer-Amstel, Haarlemmermeer, Haarlemmerliede c. a. en het IJ, waarvan waarschijnlijk een deel der thans reeds ingedijkte gronden tot deze gem. gebracht zullen worden. In 1870 berekende men de grootte op ruim 4192 bund., nadat de grens sedert het droogmalen van het Haarlemmermeer twee malen eenigzins was gewijzigd, zoowel ten aanzien der oeverlanden van het meer als het overgebleven deel van Nieuwerkerk, overeenkomstig de wetten van 11 Juli 1855 en 19 April 1868. De grond bestaat genoegzaam geheel uit laag veen, en voor een zeer klein deel uit klei. In 1811 had deze gem. 2322, in 1822 2299, in 1840 2275, in 1860 2532, in 1876 3585 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1841 Ned.-Herv., 90 Ev.-Luth., 17 Herst.-Luth., 14 Chr.-Geref., 14 Doopsgez., 5 Rem., 1057 R.-Kath. en 3 Oud-R. Het grootste deel der ingezetenen vindt een bestaan in de veeteelt en zuivelbereiding, voorts in de warmoezerij, visscherij en eenige fabrieken. Binnen de grenzen van de gem. Sloten ligt het in 1875 opgerichte Westelijk Entrepot van Amsterdam. Verder bevat do gem. de dorpen Sloten, Sloterdijk en Osdorp, de b. de Overtoom en Baarsdorp, het geh. Spieringhom en eenige verstrooide landhoeven, tuinen enz. In 1519 is de heerl. Sloten door de stad Amsterdam aangekocht.

Het d. Sloten is eene oude plaats, daar het reeds in 1063 een kerk bezat. Het telde in 1840 325, in 1870 703 inw., en wel in laatstgen. jaar 343 binnen de kom en 363 daarbuiten. Tot de voorn, gebouwen behoort de voor weinige jaren vernieuwde Herv. kerk. In het oost. deel van het d. staat een der mijlpalen, die de grens aanwijst, tot waar Amsterdam, ingevolge een voorrecht door Keizer Karei V, in 1545 geschonken, het ban- en vangrecht uitoefende.

-ocr page 359-

1123

Sloter-Binnen-en-Middelveldsche-polder, pold. van 1779 bund, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Sloter-Buiten-poIder, of Bovenwegs-polder, pold. van 4G5 bund, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Sloterdijk, d. in de N.-Holl. gem. Sloten, aan den Spaamdammerdijk en de Haarlemmer trekvaart, wordende door de Holl. spoorweg doorsneden. Het telde met den naasten omtrek in 1840 583, in 1870 592 inw., waarvan in laatstgen. jaar 361 binnen de kom. Er is eene Herv. kerk, rondom welke men eenige versierde graven ziet. Ook vindt men er het Kaadhuis der gem. Sloten. De eerste kerk te Sloterdijk werd in 1479 gesticht. In 1567, 1573, 1577 en 1578 heeft het d. veel door de inlegering van krijgsvolk geleden. Een zware brand, den 14 Juni 1859, vernielde een groot gedeelte der plaats.

Sloterdijkermeer, in 1643 en 1643 drooggemaakt meer in de N.-Holl. gem. Sloten, 116 bund, groot. Het is den 28 Eebr.1663, den 8 Dec. 1703 en den 29 Nov. 886 overstroomd, doch telkens weder drooggemalen.

Slotermoer, groot meer in de Eriesche gem. Gaasterland, Wym-britseradeel en Doniawerstal.

Sluipwijk, d. in de Z.-Holl. gem. Eeenwijk, te midden van vele veenplassen. Het heeft eene Herv. kerk, tot wier droogmaking in den zomer van 1876 is besloten. Tot op onzen tijd vormde Sluipwijk, met Eavensberg, eene zelfstandige gem. van 967 bund, oppervlakte, die bij de wet van 1 Juni 1870 met Reeuwijk werd vereenigd. Deze gem. had in 1822 709, in 1840 856, in 1870 840 inw.

Sluipwijk, pold. van 684 bund, in de Z.-Holl. gem. Eeenwijk.

Sluis, distr. voor de verkiezingen der prov. Staten van Zeeland, bevattende de 18 westelijke gem. van Zeeuwsch-Vlaanderen; Eede, st.-Krnis, Aardenburg, Heille, st.-Anna-ter-Muiden, Eetranchement, Zuidzande, Cadzand, Nieuwvliet, Groede, Schoondijke, Oostburg, Waterlandkerkje, Uzendijke, Biervliet, Hoofdplaat, Breskens.

Deze landstreek, door Koning Willem I onder het beheer van een afzonderlijken districts-commissaris gesteld, werd toen het Vierde-Distriot-van-Zeeland genoemd, een naam, die nog meermalen voor deze landstreek wordt gebezigd.

Sluis, derde kanton van het Zeenwsche arr. Middelburg. Het bevat de 10 gem.: Sluis, st.-Anna-ter-Muiden, Aardenburg, st.-Kruis, Heille, Eede, Eetranchement, Zuidzande, Cadzand, Nieuwvliet.

Sluis, kerk ring van de klasse Uzendijke (Zeel.) der Herv. Kerk. Deze ring bevat de 8 gem.: Sluis, Aardenbnrg, st.-Anna-ter-Muiden, Cadzand, st.-Kruis, Oostburg, Eetranchement, Zuidzande.

Sluis, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, in het noorden door Eetranchement, in het oosten door Aardenburg en Heille, in het zuiden door Heille en in het westen door st.-Anna-ter-Muiden bepaald, bijna 230 bund.

71*

-ocr page 360-

1124

groot en door zeeklei gevormd. Zij bevat alleen de stad Sluis en het geh. het Pas.

De stad Sluis, of Sluis in Vlaanderen, is, onder den naam van Lam-mensvliet of Lambinsvliet, ontstaan aan den ouden hoofdstroom van het noord-westelijk Vlaanderen, het Zwin, en kreeg van den Vlaamsehen Graaf Gwy van Dampierre in 1290 stadsrechten. Door visscherij, scheepvaart en koophandel wies zij gedurig aan, zoodat bij het aanleggen van vestingwerken tussehen 1382 en 1432 een groot deel van Upschote of Opschoten, nevens andere b. en geh., binnen de muren moesten worden getrokken. In het begin der 15de eenw bedroeg het getal makelaars te Sluis reeds 87. Kooplieden en schepelingen uit alle oorden van Europa en de Levant ontmoetten er elkander, zoodat Sluis in het Bourgondische tijdperk derwijze bloeide, dat de Vorsten er dikwijls vertoefden en feest vierden. In het midden der 15de eeuw telde Sluis 7 markten, 69 straten, 2 parochiekerken, 3 openbare kapellen, 3 kloosters, tal van openbare gebouwen, liefdadige gestichten, enz. Doch door het opslijken van het Zwin en den oorlog ging Sluis in de 16de eeuw zoo achteruit, dat geheele straten werden gesloopt. Van hier, dat thans het grootste deel der stad bestaat uit tuinen, weiden en akkers. Do vrede van Münster sloot het Zwin, hetgeen alle hoop op het herleven van handel en scheepvaart den bodem insloeg. Al bleef de omtrek der stad de oude grootte behouden, in 1840 telde zij niet meer dan 257, in 1870 nauwelijks 359 huizen binnen hare muren, in laatstgenoemd jaar de 95 stallen, schuren enz. medegerekend.

De bevolking van Sluis beliep in 1822 1562, in 1830 1641, in 1840 1493, in 1850 1568, in 1860 1498, in 1875 1508 zielen, in laatstgen. jaar onderscheiden in: 837 Herv,, 29 Chr.-Geref., 7 Doopsgez, 1 Ev.-Luth. en 634 R.-Kath. Ondeï deze bevolking is begrepen die van het Pas (in 1840 50, in 1870 48 zielen). De veldarbeid maakt thans de hoofdbron van bestaan voor de stedelingen uit.

Opmerkenswaardige gebouwen te Sluis zijn: het Stadhuis, een oud, aanzienlijk gebouw, dat van het einde der 14de eeuw dagteekent, met een hoogen, zwaren toren; de Herv. of Mariakerk en de E.-Kath. st.-Janskerk, De oude st.-Janskerk, die met vele praalgraven prijkte, werd den 26 September 1811 door brand vernield, en het beroemde, in 1385 gebouwde Kasteel, nadat de Franschen het in 1794 door buskruit hadden doen springen, in 1818 gesloopt.

Onder de merkwaardige inrichtingen van Sluis behoort de kantwerkschool, die den 3 Januari 1854 werd geopend.

Tot de historische herinneringen van Sluis behooren: het verkrijgen van den tolbrief op het Zwin, in 1252; het in brand steken der stad door Jan vac Kenesse, in 12U5; het verkrijgen van tolvrijheid te Damme en daarmede in geheel Vlaanderen, in 1293 ; het verpanden ten behoeve van Jan van Dampierre, in 1313; het verbranden van Sluis door de Bruggelingen, in 1323; de zeeslag op het Zwin tussehen de Engelschen en Franschen, in 1340; het woeden der pest, in 1348; de felle brand van 1360; het binnentrekken der „Witte kaproenenquot; van Gent,

-ocr page 361-

1125

Brugge en Yperen, in 1379; de plunderingen der Engelschen in de nabuurschap, in 1385 en 1386; de stichting van het kasteel door Hertog Filips de Stoute in 1385; het verruilen der heerlijkheid Sluis tegen die van Béthune, door Willem van Namen, den 6 Augustus 1386; het uitrusten eener groote oorlogsvloot door Koning Charles VI tegen de Engelschen, mede in 1886; het afslaan der Engelschen, in 1405; het sluiten van het huwelijk tusschen Filips van Bourgondië en Isabella van Portugal, in December 1429; de flinke houding door den bevelhebber Koeland tegen de Bruggelingen aangenomen, in 1436; de mislukte aanval van 5000 Bruggelingen, waarbij de Sluissche Burgemeester Willem Carre met de degen in de vuist sneuvelde, in 1437; de ondertrouw van Hertog Karei de Stoute met Margaretha van York, den 30 Juni 1468; de aanval der Sluissenaren op Vlissingen, in 1484; het inrichten der stad tot eene wapenplaats der Hoekschen, onder Jonker Frans van Brederode en Filips van Cleve, in 1488; de verovering door Hertog Albrecht van Saksen, den 12 October 1492; de verkoop der stad aan Brugge, in 1565; de nederlaag van Medina Celi, in Juni 1572; de aansluiting bij Oranje, in 1578; de toetreding tot de Unie van Utrecht, in 1580; de overgave, na eene roemruchtige verdediging onder Arend van Groeneveld, aan Parma, in 1587; het beleg en de verovering door Prins Maurits, in 1604; de mislukte aanslag van du Terrail, in 1606; de mislukte aanslag van Don Inigo de Borgio, in 1621; de verijdelde aanslag der Spanjaarden, in 1626; het verraad van den Oud-Schepen Jacob Martinet en den schipper Cornells Roeland, die de stad aan de Franschen poogden over te leveren, in 1690; de overgave door den kolonel Eambrechtsen aan de Franschen, in 1747; de verdediging onder van der Duyn en de overgave aan de Franschen, onder Moreau in 1794; het binnentrekken der Belgen, den 30 October 1830; het aftrekken der Belgen, den 1 November 1830; het verlengen van het Kanaal van Brugge binnen Sluis, in 1858; het bedijken van den Zwinpolder, in 1863.

Sluisbuurt, b. in de N.-Holl. gem. Akersloot, in 1840 met 86, in 1870 met 96 inw.

Sluiskil, b. in de Zeeuwsche gem. ter Neuzen, in 1840 met 109 inw. Het ligt aan het kanaal tusschen ter Neuzen en Gent en is het schei-dingspunt der beide spoorwegen, die van ter Neuzen naar Gent en Mechelen voeren.

Sluispolder, pold. van 880 bund, in de N.-Brab. gem. Cuyk e. a.

Sluispolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Maasland, 89 bund, groot.

Sluispolder, pold. van 208 bund, in de N.-Holl. gem. Bergen.

Sluispolder, pold. van ruim 41 bund, in de Zeeuwsche gem. Neuzen.

Sluispolder-van-sint-Agatha, pold. van ruim 74 bund, in de N.-Brab. gem. Cuyk-en-st.-Agatha.

Sluitersveld, b. in de Overijsselsche gem. Almelo (ambt), in 1840 met 109 inw.

-ocr page 362-

1126

Smaalsiepolder, pold. van ruim 40 bund, in de Zeeuwsche gem. Poortvliet, omstreeks 1512 ingedijkt.

Smagt, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 mot 14 inw.

Smakkerpolder, pold. van 50 bund, in de Z.-Holl. gem. Hazers-woude.

Smakt, d. met eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend, in do Limb. gem. Venray. Het d. teldy in 1840 56, in 1870 61 inw.

Smalbroek, geh. in de Drenthsche gem. Beilen, in 1870 met 15 inw.

Smalland, beerl. van bijna 95 bund, in de Z.-Holl. gem. Pernis, uit de polders Nieuw-Smalland en Oud-Smalland bestaande.

Smallebrugge, geh. met dorpsrechten in de Friesche gem. Wym-britseradeel. Men vond er oudtijds zoowel eene kerk als de sterke stins Hepkehuis, beiden reeds voor eeuwen gesloopt. Smallebrugge had in 1811 14, in 1840 25, in 1875 15 inw.

Smalle-Ee, Smal-Ee, of Smalee, b. onder het d. Boornbergum in de Friesche gem. Smallingerland, tot 1617 de hoofdplaats dezer streek. Er stond vóór de Herv. eene abdij van nonnen, die naar den regel van st.-Benedictus leefden. In 1840 telde deze b. 89 inw.

Smallegange, voorm. ridderhofstad in de Zeeuwsche gem. Kloctinge.

Smallingerland, gem. in Friesl., ingesloten door de gemeenten Achtkarspelen, Tietjerksteradeel, Idaarderadeel, Utingeradeel, Opsterland en Grootegast, waarvan de laatste tot de prov. Groningen behoort. Zij beslaat 12,495 bund., zijnde de grond van zeer verschillenden aard. Deze bestaat namelijk deels uit lage venen, veenplassen en moeras, deels uit alluviaal of wel diluviaal zand, en in het oosten uit hoog veen.

De gem. is gesplitst in 6 dorpen: Dragten, Boornbergum, Kortehem-men, Nijega, Oudega en Opeinde. Voorts bevat het een gedeelte van het d. Eottevalle, zoowel onder Dragten als onder Opeinde, benevens eenige b. en geh.

In 1744 had deze gem. 4313, in 1748 4427, in 1811 (toen zij gesplitst was in de mairiën Dragten en Oudega en deels tot de mairie Beetsterzwaag behoorde) 5077, in 1822 5353, in 1840 6968, in 1860 8268, in 1875 9063 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 6775 Herv., 1728 Chr.-Geref., 533 Doopsgez., 3 Luth., 12 Isr. en 12 ongenoemden.

De middelen van bestaan zijn in de eerste plaats landbouw, veeteelt en veenderij; voorts scheepvaart, handel in de voortbrengselen van akker, weide en venen, handworks- en fabrieknijverheid, dit laatste het meest te Dragten, de aanzienlijke hoofdplaats der gem.

Smal-Weesp, ged. van het stroompje het Gein tusschen de Gein-brug en Weesp.

Smast, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert.

Smeerling, geh. in de Gron. gem. Onstwedde, in 1840 met 60 inw.

-ocr page 363-

1127

Smeermaas, b. op de Nederl.-Belg. grens, deels in de Nederl. Limb, gem. Oud-Vroenhoven, deels in de Belg. Limb. gem. Lanaken. Zij ligt aan de Maas en de Znid-Willemsvaart. Het Nederl. ged. had in 1840 12S, in 1870 127 inw.

Smerp, geb. op bet N.-Holl. eil. Wieringen, bij Stroe, in 1840 met 20 inw.

Smilde, gem. in Drenthe, tusschen de gem. Norg, Assen, Beilen, Dwin-gelo, Diever en Oost-Stellingwerf, zijnde de laatstgenoemde gem. in Friesland gelegen. Zij beslaat 6330 bund., meest afgegraven of nog onontgonnen hoogveen en diluvisch ïand, voorts enkele meren en plassen. De grond lag meest woest vóór de Smildevaart in de tweede helft der vorige eeuw was gegraven, doeh sedert is de ontginning met kracht voortgezet. Uit de hoofdvaart zijn talrijke wijken gedolven, waaraan thans een druk leven en veel verkeer heersehen. In 1811 bad Smilde 1965, in 1822 2248, in 1840 4193, in 1875 5185 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 4165 N.-Herv., 2 W.-Herv., 774 Cbr.-Geref., 4 Doopsgez. 3 Luth., 67 E.-Kath., 164 Isr. en 6 ongenoemden. Zij bestaan meest van landbouw, veenderij, scheepvaart en eenige fabrieken, t. w. scheepstimmerwerven, kalkovens, molens, enz. De gem. is in 4 deelen gesplitst: Hooger-Smilde of Oude-Smilde, Hijkersmilde, Kloosterveen en Boven-Smilde.

Smildervaart, of Drenthsche-Hoofdvaart, vaart in Drenthe, van Assen tot Meppel, in 1768 aangevangen en in 1780 voltooid. In 1829 werd dit kanaal (waarop de waterstand geregeld wordt door 7 sluizen) bevaren door 3795, in 1874 door 9912 vaartuigen.

Smitshoek, b. in de Z.-Holl. gem. Charlois, in 1840 met 238 inw.

Smitsschorre, pold. in de Zeeuwsche gem. Axel, in 1827 ingedijkt en ruim 137 bund, groot.

Smitsstraat, geh. in de Limb. gem. Hunsel, in 1870 met 54 inw.

Smokkelbrug, b. in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Smuigel (de), polderl. in de N.-Holl. gem. Haringkarspel.

Snakkerbliren, b., aan de Ee, onder het d. Lekkum in de Friesche gem. Leeuwarderadeel, in 1840 met 287 inw.

Snakkerburen, geh. in de Friesche gem. Schoterland, in 1840 met 14 inw.

Snakkerburen, geh. in de Friesche gem. Workum, in 1840 met 34 inw.

Sneek, distr. voor het afvaardigen van leden naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het bevat volgens de wet van 6 Mei 1869 22 gem.: Sneek, Wymbritseradeel, Ylst, Sloten, Gaasterland, Workum, Hin-deloopen. Stavoren, Hemelumer-Oldepbaert-en-Noordwolde, Haskerland, Eauwerderhem, Hennaarderadeel, Schoterland, Aengwirden, Utingeradeel, Doniawerstal, Lemsterland, West-Stellingwerf, Oost-Stellingwerf, Opster-

-ocr page 364-

1128

land, Bolsward, Wonseradeel. Het distr. had in 1869 130,649 inw. en 3989 kiesgerechtigden.

Sneek, prov. kiesdistrict, bevattende de 14 gem.: Sneek, Ylst, Sloten, Workum, Hindeloopen, Stavoren, Wymbritseradeel, Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde, Gaasterland, Lemsierland, Doniawerstal, Haskerland, Ranwerderhcm, Hennaarderadeel.

Sneek, derde arr. van Friesland, het zuidwest, deel dezer prov. omvattende. Bij de indeeling van Friesland in arr., ten jare 1811, werd het voorm. kwartier Sneek, zoo als dit onder het kon. Holland had bestaan, het derde arr. van het departement Friesland. Het bevatte toen: Sneek, Wymbritseradeel, Ylst, Bolsward, Wonseradeel, Baarderadeel, Idaarderadeel, Rauwerderhem, Doniawerstal, Lemsterland, Gaasterland, Sloten. Stavoren, Hindeloopen, Workum en Hemelnmer-Oldephaert-en-Noordwolde. Het was gesplitst in de kantons Bolsward, Hindeloopen, de Lemmer, Kauwerd en Sneek. Deze verdeeling bleef stand houden tot 1838, toen het kanton Kauwerd daarvan werd gescheiden en bij het arr. Leeuwarden gevoegd. Daarentegen verkreeg toen het arr. Sneek de gem. Hennaarderadeel, die aan het kanton Bolsward werd toegevoegd. Sedert dezen tijd heeft het arr. Sneek 4 kantons, t. w.: Sneek, Bolsward, de Lemmer, Hindeloopen.

Sneek, eerste kant. van het Friesche arr. Sneek. Het bevat de 3 gem.; Sneek, Wymbritseradeel, Ylst.

Sneek, klasse der Herv. Kerk in Friesland. Zij bevat 38 gem. en is in de vier ringen: Sneek, Ylst, Workum en Sloten gesplitst.

Sneek, kerk. ring der klasse Sneek. Zij bevat de 12 gem.: Sneek, Bozum, Britswerd-en-Wieuwerd, Deersum-en-Poppingawier, Goënga-Gauw-en-Offingawier, Irnsum, Lutkewierum, Oosterwierum, Kauwerd, Scharne-goutum-eu-Loënga, Sybrandaburen-en-Terzool, Y sbrechtum-Tjalhuizum-en-Tirns.

Sneek, klasse der Chr.-Geref. Kerk, bevattende de 6 gem.: Bolsward, Koudum, Hindeloopen, Scharnegontum, Sneek, Workum.

Sneek, dek. van het aartsbisdom Utrecht, bevattende de 14 par. : Bakhuizen, Balk, st.-Franciscus te Bolsward, st.-Martinus te Bolsward, Heeg, Lemmer, Makkum, st.-Nicolaasga, Oosterend, Sensmeer (Blaauw-huis), Sloten, Sneek, Workum, Woudsend.

Sneek, gem. in Friesland, bepaald in het zuidwesten door de gem. Ylst en naar alle overige zijden door Wymbritseradeel. Zij beslaat 894 bund, en heeft een door klei gevormden grond, hebbende het noordelijk deel eens tot de Middelzee behoord. In het zuidelijk deel is de grond meer of min met zand en veen gemengd.

De gem. telde in 1714 3253, in 1734 3746, in 1748 3958, in 1796 4893, in 1811 544o, in 1822 5971, in 1830 8455, in 1840 7613, in 1850 7750, in 1860 8484, in 1875 9654 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 6972 Ncd.-Herv., 7 W.-Herv., 611 Doopsgez., 264 Chr.-

-ocr page 365-

1129

Geref., 28 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 5 Rom., 1604 E.-Kath., 122 Ned.-Isr., 7 Port. Isr. en 32 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Sneek en haren klokslag of rechtsgebied.

De stad Sneek, die eene meer of min hartvormige gedaante heeft, beslaat bijna 26 bund, en telde in 1870 binnen do wallen en in de voorsteden 8156 inw. Van hare vroegere poorten is de fraaie Hoog-endsterpijp bewaard gebleven. Door de stad loopen verscheidene wateren, terwijl zij door eenige vaarten gemeenschap heeft met alle oorden der provincie.

Sneek heeft een welingericht stadhuis, een paleis van justitie en een waag, waarbij een der drnkst-bezochte boter- en kaasmarkten van Nederland wordt gehouden. In 18C3 is er een nieuw gemeentehuis voor Wymbritseradeel gebouwd. Onder de kerken bevat de Groote of Maartenskerk (de Herv. kerk) het graf van den zeeheld Lange Pier. Verder zijn erkerken der Doopsgez., der Chr.-Geref. en der R.-Kath., benevens eene synagoge.

Aan liefdadige inrichtingen ontbreekt het niet; vooral is het Weeshuis der Herv. een fraai en uitnemend ingericht gebouw. Voor het onderwijs bezit de stad o. a. een gymnasium, benevens eene gemeentelijke hoogero burgerschool, reeds in 1864 opgericht. Men vindt er ook eene welingerichte concertzaal en de societeit Leeuwenburg.

De bev. van Sneek bestaat deels van handel en verkeer, deels van verschillende fabrieken, waaronder nogtans geen enkele van groote uitgebreidheid. De stad ontbeert tot heden een spoorweg, doch tot den aanleg van zoodanige baan, die Sneek eenerzijds met Leeuwarden, anderzijds met Hindeloopen en Stavoren zal verbinden, is in November 1875 van 's rijkswege besloten.

In den klokslag van Sneek bloeien veeteelt en zuivelbereiding.

Sneek is oud en tusschen 1268 en 1294 in de rij der steden getreden.

Tot de historische herinneringen behooren: de brand van 1295, die bijna de geheele plaats, op twee huizen na, vernietigde; de branden van 1417 en op Witten Donderdag 1457; het verdrag met de Groningers, den 14 October 1492; het binnenlaten van den Frankenlandschen veldoverste Nittart Fox, den 17 December 1495 ; het aftrekken van dien krijgsman en zijne ruwe gasten, den 6 Mei 1496; de verijdelde aanslag der Saksers, den 18 Maart 1498; de aanval der Bourgondiërs onder Floria van IJsselstein, Graaf van Egmond, den 23 Augustus 1515; het vernieuwd beleg der Bourgondiërs, van Januari tot April 1517; de landdag, door Maarten van Eossum bijeengeroepen, den 11 Augustus 1517; het afwerpen der Geldersche heerschappij, in 1522; het verwijderen der beelden uit de kerken, in 1567 ; de watervloed van 1 Nov. 1570; het bezetten der stad door Staatsche benden onder Frederik van Bronkhorst en het gevangennemen van dien aanvoerder in 1572; de terugkeer onder Oranje, den 20 Augustus 1572; de onderwerping van Sneek aan Eobles, in den herfst van 1572; de komst van den gevluchten Engelschen Prins Charles Stuart, in 1651; de staats-vergaderiug van 1672; de watervloed van 5 Februari 1825.

-ocr page 366-

1130

Sneekermeer, groot meer in de Friesche gem. Doniawerstal, Wym-britseradeel en Eauwerderhem. Het heeft door de Houkesloot met de stad Sneek en door de Nieuwe-Wetering met de Boorne gemeenschap.

Sneeker-Vijfga, zuidoost, deel van de Friesche gem. Wymbrit-seradeel, met de d. Scharnegoutum, Goënga, Loënga, Gauw en Of-fingawier.

Snel, geh. in de Z.-Holl. gem. Woerden.

Snel, polder van 154 bund, in de Z.-Holl. gem. Woerden.

Snellenburg, groot landgoed in de ütr. gem. Benschop.

Snellenspolder, pold. van 14 bund, in de N.-Brab, gem. Oosterhout.

Snelleveld, b. in de Geld. gem. Waardenbnrg, in 1840 met 132 inw.

Snelrewaard, gem. in Utr., aan welke prov. zij door de wet van 27 Maart 1820 van Z.-Holl., waartoe zij vroeger behoorde, is overgegaan. Zij is bepaald door de Utr. gem. Linschoten en Willeskop en door de Z.-Holl. gem. Oudewater en Papekop. Hare grootte beloopt 1089 bund., bestaande de grond, die door de Linschoten wordt doorsneden, en door den Hollandschen-IJssel bezoomd, deels uit klei, deels uit laag veen. In 1822 had zij 375, in 1840 419, in 1876 419 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 272 E.-Kath. en 147 Herv. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat de b. Snelrewaard, Noord-Linschoten en Zuid-Linschoten.

De b. Snelrewaard had in 1840 140, in 1870 145 inw.

Snelrewaard-en-Zuid-Linschoten, waterschap in de Utr. gem. Snelrewaard, in 1875 van een stoomgemaal voorzien.

Snelrewaard, of Buitendijks-Snelrewaard, pold. van ruim 14 bund, in de Z.-Holl. gem. Haastrecht.

Snevert, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen, in Lange- en Korte-Snevert afgedeeld.

Snikzwaag, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Haskerland. Zij had oudtijds eene kerk. Men telde er in 1811 68, in 1840 73, in 1875 155 inw.

Snippelingsdijk, dijk in Overijssel, bij Deventer, langs de Schipbeek.

Snipperij, b. in de Gron. gem. Grootegast,

Snijdersberg, b. in de Limb. gem. Geul, in 1840 met 113, in 1870 met 114 inw.

Snijders-Chaam, b. in de N.-Brab, gem. Chaam, in 1840 met 195 inw.

Snoeck-Hurgronjepolder, pold. in Zeel., deels in de gem. Oostburg, deels in Groede, in 1794 bedijkt en bijna 30 bund, groot.

-ocr page 367-

1131

Snoodijkspolder, of Verderfpolder, pold. van ruim 11 bund, in de Zeeuwsche gem. Wemeldinge.

Snorrenhoef, geh, in de Utr. gem. Leusden, in 1840 met 108, in 1870 met 163 inw.

Soelekerkepolder, pold. van ruim 444 bund, in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, in 1818 bedijkt.

Soer, beek in N.-Brab., die op de Limb, grens ontspringende, in de Rul valt.

Soerel, herberg in de Geld. gem. Doornspijk, aan den voet der Wold-bergen, reeds in 996 vermeld. Aldaar wordt eene drukbezochte schapen-markt gehouden.

Soeren, b. in de Geld. gem. Bheden, onder Spankeren, in 1840 met 343, in 1872 met 504 inw. Men vindt er de koudwater-badinrichting Bethesda.

Soerendonk, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brah. gem. Soe-rendonk-Sterksel-en-Gastel. Het telde in 1870 binnen de kom 95 inw. In 1819 werd de kapel tot kerk verheven.

Soerendonk Sterkael-en-Gastel, gem. in N.-Brab., uit twee van elkander gescheiden stukken bestaande, waartusschen grondgebied ligt van Leende en Maarheeze. Behalve door deze beide gem., is zij bepaald door Heeze, Mierlo, Lierop, Someren en Budel, benevens door de Belg. gem. Hamont. De grond — 3342 bund. — bestaat uit diluvisch zand met vele moeren. In 1822 telde men er 778, in 1840 875, in 1875 873 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 858 R.-Kath. en 10 Herv. Zij bestaan bijna uitsluitend van den landbouw. De gem. bevat de d. Soerendonk en Sterksel, de b. Heikant, benevens de geh. Gastel en de Braak.

Soerensehe-bOBSChen, uitgestrekte bosschen, de grootsten der Veluwe, in de Geld. gem. Apeldoorn, ruim 1100 bund, groot. Daar zij zich over een heuvelachtig terrein uitstrekken en veel zwaar geboomte hebben, bevatten zij schilderachtige partijen. Tot het wild behooren herten.

Soest, gem. in Utr., tussehen Amersfoort, Hoogland, Baarn en Zeist, hebbende 4682 bund, oppervlakte, meest diluvisch zand, eenig afgegraven hoogveen en langs de Eem, door wier bed de noordoost, grens loopt, kleigronden. Soest had in 1811 1497, in 1822 1654, in 1840 2667, in 1876 3501 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2224 R.-Kath., 1200 N.-Herv., 1 W.-Herv., 30 Ev.-Luth.. 9 Herst.-Luth., 34 Chr.-Geref. en 3 Doopsg. Nevens den landbouw, het hoofdbedrijf der ingezetenen, worden veeteelt en zuivelbereiding beoefend. Een beroemd voortbrengsel der Soester akkers zijn de knollen of rapen. De gem., die uit de heerl. Soest en Isselt is saamgesteld, bevat d. Soest en Soesterberg, de b. Hees en Birkt, benevens het geh. Isselt.

-ocr page 368-

1132

Het d. Soest strekt zich in de lengte, van het zuidoosten naar het noordwesten, langs den grooten weg tusschen Amersfoort en Kaarden uit. Wegens het veelvuldig geboomte en den vruchtbaren Soestereng, is het eene bevallige plaats. Ér zijn ruime, fraaie kerken voor de E.-Kath. en Herv., wier hooge spitsen reeds uit de verte in het oog vallen. Eender meest verheven punten in den eng is het Lazarusbergje. Soest is een oud dorp. Ia 1280 viel hierbij een slag voor tusschen de Amstelaren en Woerdenaars eenerzijds en Stichtsche bonden anderzijds, waarbij de laat-sten het onderspit dolven. In 1356 en 1481 werd het d. door de Hollanders verbrand, in 1543 door Maarten van Eossum geplunderd en in 1639 door de Croaten van Montecnculi deerlijk geteisterd.

Soest-Baarn-en-ter-Eem, heerl. in 1674 door de Staten van Utrecht aan Prins Willem III aangeboden, thans eene bezitting van Prins Hendrik der Nederlanden.

Soestbergen of do Ganssteeg, voorstad van Utrecht, buiten de Tolsteegpoort, met de fraaie gemeentebegraafplaats.

Soestdijk, b. in Utr., grootendeels in de gem. Baarn, doch voor een klein deel ook in de gem. Soest. Het Baarnsche deel had in 1870 137 inw. Onder Baarn ligt ook het schoone lustverblijf, dat Prins Willem III in 1674 liet aanleggen, en bij den dood van dien Vorst in 1702 aan Prins Johan Willem Priso ten deel viel. In 1795 werd Soestdijk een staatsdomein en vervolgens tot een logement verhuurd. Koning Lodewijk vond in dit schoone oord bijzonder behagen en bracht er o. a. eene aanzienlijke diergaarde bijeen, die aldaar bleef tot zij in 1809 naar Amsterdam werd verplaatst, In 1816 door de Staten als blijk van hulde des dankbaren Vaderlands den held van Quatre-Bras aangeboden, was Soestdijk sedert een geliefd uitspanningsoord van den ridderlijken Willem II. Na 's Konings dood werd het een woonstede van Koningin Anna Panlowna en vervolgens van Prins Hendrik der Nederlanden. De nieuwe vleugels van het slot zijn onder Koning Willem II (toen nog Prins van Oranje) gebouwd naar het ontwerp en onder het toezicht van Jan de Greef. Door Prins Hendrik zijn aan het park veelvuldige verfraaiingen aangebracht, in 1876 o. a. schoone fonteinen. Tot het domein van Soestdijk behooren de beide landhuizen in Chineschen stijl Peking en Kanton. Ook menig andere lustplaats verfraait dit oord, o. a. de Villa Straalman, door den architect H. J. van den Brink ontworpen. Een in 1874 aangelegd kwartier van villa's draagt den naam van Amaliapark. Een obelisk in 't Baarnsche bosch herinnert aan den slag bij Quatre-Bras op 16 Juui 1815. Den 27 Juli 1787 werd nabij de Praamgracht gestreden tusschen een detachement van den Graaf van Salm en de bezetting van Soestdijk, bestaande uit Hessen-Darmstadtsche militie. Een eenvoudige naald herinnert de trouw van den soldaat Christoffel Pullmann, die omsingeld, liever op zijn post den dood onderging dan verraad pleegde.

Soesterberg, d. in Utr., deels in de gem. Soest, deels in de gem.

-ocr page 369-

1133

Zeist, aan den weg van Amersfoort naar Utrecht. Het is eerst in onze eeuw van een goh. tot een dorp aangegroeid. Behalve de lustplaats Zandbergen en andere fraaie landgoederen, vindt men er eene R.-Kath. en eene Herv. kerk, de eerste gebouwd in 1838 en 1839, de laatste in 1858 en 1859. In 1870 telde men onder Soest 442, onder Zeist 315 inw.

Soestwetering, stroompje in Overijssel, dat bij Okkenbroek ontstaat, zich naar het noorden kromt en in de Nieuwe-Wctering uitloopt, die het water naar Zwolle afvoert.

Soetelingkerke, voorm. d. op Noord-Beveland, ter plaatse waar, na eene latere bedijking, thans de Soelekerkepolder wordt gevonden.

Soetendalo of Zoetendale, voorm. nonnenklooster van de orde van Premontré in de Walcherensche gem. Serooskerke. waarschijnlijk in het midden der 13de eeuw gesticht. De kloostergronden zijn in 1576 verkocht aan den Hopman Oudart van Sonnevelt.

Soeterbeek, of Zoeterbaek, voorm. nonnenklooster van de orde van st. TJrsula in de N.-Brab. gem. Nnenen, ter plaatse waar de Kleine-Dommel de Rul opneemt.

Soggel, geh. in de N.-Brab. gem. Heesch.

Sol ('t), geh. in de Geld. gem. Apeldoorn.

Solkema, geh. onder het d. Tjerkgaast in de Friesche, gem. Donia-werstal, oudtijds met eene state van denzelfden naam.

Solwerd, of Solwert, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Appingedam, aan den grindweg van die stad op Delfzijl. Vóór de Herv. was het eene drukbezochte bedevaartsplaats. Het telde in 1840 142, in 1870 138 inw.

Someren, gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab. gem. Asten, Lierop, Soerendonk, Heeze ec Maarheeze, benevens door de Limb. gem. Nederweert. De grond — 5993 bund. — bestaat meest uit diluvisch zand, dat in het oosten door de Aa wordt bezoomd, uit hoog veen en eenige weiden. Men telde er in 1822 2715, in 1840 2914, in 1875 2966 inw. Bij de volkstelling voor 1870 vond men er: 2881 E.-Kath. en 61 Herv. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw, veefokkerij en veenderij. Ook zijn er enkele brouwerijen en andere fabrieken. De gem. bevat het d. Someren, de b. Endesehot en Slieven, benevens het geh. de Hut.

Het d. Someren ligt zeer verstrooid, weshalve men het in verschillende wijken of geh. afdeelt, zoo als Postel, Speelheuvel, enz. Een kwartier uurs van het middelpunt is eene losplaats aan de Zuid-Willemsvaart. Den 29 Juni 1301 werd Someren door Hertog Jan II van Brabant tot eene vrijheid verheven. Er zijn 2 kerken, voor R.-Kath. en Herv., beiden belangrijke gebouwen. In 1870 telde men er 591 inw. Den 2 Oct. 1506 werd het d. door de Geldersehen uitgeplunderd. Weinig

-ocr page 370-

1134

beter ging het in 1543, toen Maarten van Rossum hier een zware brandschatting eischte. Oudtijds stonden in en bij Someren zeven kasteelen. Van één is da naam niet bekend. De anderen waren Vladeraken, Ede-lenburg, Wolfraat, Witvrouwenberg, de Donk en Grimberg.

Sommelsdijk, tweede kant. van het arr. Brielle, bevattende de 13 gem.: den Bommel, Dirksland, Goedereede, Herkingen, Melissant, Mid-delharnis, Nieuwe-Tonge, Ooltgenspltat, Ouddorp, Oude-Tonge, Sommelsdijk, Stad aan 't Haringvliet, Stellendam.

Sommelsdijk, heerl. op Overflakkee, die tot 1798 tot Zeeland behoorde, ofschoon Holland tot 1578 daarop aanspraak had gemaakt. In 1805 is zij aan Holland gekomen. De heerl. bestond nit twee van elkander gescheiden stukken en vormt thans de gem. Sommelsdijk, benevens deelen der gem. Middelharnis en den Bommel.

Sommelsdijk, gem. in Z.-Holl. Zij wordt in het noorden bespoeld door het Haringvliet en is naar de landzijde bepaald door Stellendam, Melissant, Nieuwe-Tonge en Middelharnis. De grond (2391 bund.), door zeeklei gevormd, bestaat uit ingepolderd land, waarvan het oudste deel in 1465 werd bedijkt. Sedert zijn door indijkingen, ook in onze eeuw, vele nieuwe polders verkregen. In 1811 had deze gem. 1581, in 1815 1644, in 1822 1750, in 1840 3454, in 1876 2610 inw. Bij do telling voor 1870 vond men er: 2239 Herv., 57 Chr.-Geref., 2 Doopsg., 76 E.-Kath,, 40 Ned.-Isr. en 3 ongenoemden. Zij bestaan meest van den landbouw, doch ook van handel, winkelnering en eenige inrichtingen van volksvlijt. Behalve het d. Sommelsdijk, vindt men er slechts verstrooide boerderijen en huizen.

Het d. Sommelsdijk telde binnen de kom in 1870 2225 inw. Het is eene aanzienlijke plaats, die nauw met het aanpalende d. Middelharnis is verbonden. Ofschoon eerst in 1464 of 1465 de Oadlandsche-polder, waarin het d. ligt, is bedijkt, was de plaats reeds vroeger bewoond, want den 6 Februari 1430 verleende Gravin Jacoba van Beijeren vrijheid van alle tollen aan de inw. dezer uitgors. Behalve de Herv. kerk, vindt men er het dorpshuis, eenige liefdadige inrichtingen, een fraai schoolgebouw, een doelen, enz. Sommelsdijk heeft in 1625 en den 23 September 1799 veel door brand geleden. Bij den laatstvermelden brand werd de voorm. zeer schoone kerk een bouwval. Deze had geprijkt met de prachtige tombe van Francois van Aarssen, Heer van Sommelsdijk. Vroeger zijn te Sommelsdijk ook kerken der Doopsg. en E.-Kath. geweest.

Sommeltjesberg, heuvel bij het d. de Waal op Texel, waaruit in 1777 eenige Romeinsche oudheden zijn opgedolven.

Son, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Son-en-Breugel, aan den Dommel. Het telde in 1870 binnen de kom 313 inw. De Plaats of het Marktveld maakt het middelpunt uit. In 1794 leed dit d. veel door de doortrekkende Engelschen en Franschen.

-ocr page 371-

1135

Sondel, d. met eene Herv. kerk en het bniten Beukenswijk in de Frieache gem. Gaasterland, op een hoogen grond. Het telde in 1811 195, in 1840 257, in 1875 412 inw., die van het geh. Tacozijl (in 1840 18) medegerekend.

Sondeler-IJbert, geh. onder het Priesehe d. Sondel.

Son-en-Breugol, gem. in N.-Brab., tusachen st.-Oedenrode, Nuenen c. a., Woensel en Best. Zij is 3343 bund, groot, bestaande de grond meest uit zand, doch ten deele ook uit beekklei. Onder eenige heuvelen onderscheidt men den merkwaardigen Pofjesberg. De gem. bevatte in 1822 1597, in 1840 1615, in 1875 1611 inw. Men vond er bij de telling voor 1870 1586 R.-Kath. en 2 Herv. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat de beide d. Son en Breugel, benevens de geh. Wolfswinkel, Zand, Houtum, Ekkersrijt, de Hoeve, Anschot, Kemenade, Heuvel, Esp, Bokt, Driehoek, Eind, Hoogstraat, Eige, Oerle en Stad.

Sonnega, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. West-Stellingwerf, in 1811 met 166, in 1840 met 198, in 1875 met 300 inw. Ter plaatse van de vroegere kerk, vindt men nog het kerkhof cn het klokhuis.

Sonsbeek, beroemd landgoed in de Geld. gem. Arnhem, dat sedert het in 1817 met Hartsgersberg werd vereenigd, een der voortreffelijkste buitens is, die Arnhem's heerlijken omtrek versieren.

Sophiapolder, eil. en pold., door twee armen van den Noord of Oord (de Noord en de Pelsert) omspoeld, in de Z.-Holl. gcm. Hendrik-Ido-Ambacht. De pold. is 90 bund, groot. Het is in den jongsten tijd door het bedijken van het Roode-Zand ontstaan.

Sophiapolder, pold. van ruim 85 bund, in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, in 1770 ingedijkt.

Sophiapolder, pold. van bijna 729 bund, in de Zeeuwsche gem. Oostburg, in 1807 bedijkt.

Sopsum, geh. onder het d. Arum in de Friesche gem. Wonseradoel.

Sorremorra, of Sormorra, geh. in de Friesche gem. Utingeradeel, in 1840 met 35 inw., van welken 20 onder Oldeboorn, 15 onder Nes.

Sotrum, of Sotterum, geh. onder het d. Cornwerd in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met S3 inw.

Souburg, streek op het Zeeuwsche schiereil. Walcheren, die tot 1834 twee gem., Oost-Souburg en West-Souburg, vormde, welke sedert tot de gem. Oost- en-West-Souburg zijn vereenigd. In den grafelijken tijd werd de naam Subburg geschreven.

Soureth, geh. in de Limb. gem. Heerlen, in 1870 met 55 inw.

-ocr page 372-

1136

Spaanreyt, geh. in de N.-Brab. Bergeyck.

Spaanshuisken, geh. in do Limb. gem. Echt, in 1870 met 66 inw.

Spaarndam, gem. in N.-Holl., die lang tot eene oppervl. van bijna 90 bnnd. beperkt, door de wet van 0 April 1874 eene aanzienlijke uitbreiding heeft verkregen, daar dien ten gevolge een groot deel van het drooggemaakt IJ, benevens een deel van den pold. Buitenhuizen, dat vroeger tot Assendelft behoorde, daarbij zijn ingelijfd. De gem. is thans 544 bund, groot en wordt door Schooten, Velsen, Assendelft en Haarlcmmerliede c. a. ingesloten. De grond bestaat uit klei en is in 't oude land meest tot weiden, doch in het drooggem. IJ tot akkers aangelegd. In 1822 bevatte deze gem. 365, in 1840 443, in 1860 482, in 1876 757 inw. Bij de telling voor 1870 ouderscheidds men: 337 Herv., 12 Luth., 5 Doopsg. en 167 R.-Kath. De meeste inw. bestaan van den doortocht van schepen, die hier jangs de IJkanalen het Spaarne of invaren, üf uit het Spaarne langs de JJkanalen verder zeilen. De opbrengst der doorvaartgelden beliep in 1870 ƒ 6900, in 1874 / 8,067.50. Ook de visscherij, de veefokkerij en de zuivelbereiding geven velen het noodige, terwijl de droogmaking van het IJ nieuwe bronnen van bestaan opent. De gem. bevat, behalve verstrooide huizen een deel van het d. Spaarndam.

Het d. Spaarndam, dat zich tot in de gem. Haarlemmerliede uitstrekt, ontleent zijn naam, waarschijnlijk ook zijn oorsprong aan de sluizen, die hier in den IJdijk zijn gelegd, om het water in het Spaarne afvoer te verschaffen. Ue oudste dezer sluizen (de Kolksluis) is volgens octrooi van Koning Willem van Holland in 1253 aangelegd. Vervolgens zijn daarbij gekomen de Groote sluis, de Kleine of Haarlemmersluis, de Woerdersluis en de Uitwateringslnis. Reeds in 1328 had Spaarndam een kerk. De tegenwoordige (Herv.) kerk dagteekent van 1127, doch is in 1844 vernieuwd. Dit kerkgebouw staat in het ged. van bet d. dat tot de gem. Spaarndam behoort. In het oostelijk gedeelte (het deel van de gem. Haarlemmerliede-en-Spaarnwoude) vindt men het aanzienlijke gemeenelandshuis van Rijnland.

In 1517 is Spaarndam door den Zwarten hoop verbrand en in 1573 door de Spanjaarden op de Haarlemmers veroverd. In Februari 1791 en December 1836 heeft het veel door storm en watervloeden geleden.

Spaarndammerdijk, dijk langs de zuidzijde der nieuwe IJpolders, reikende van Amsterdam tot den Slaperdijk bij Spaarndam.

Spaarndammerpolder, pold. van 55 bund, in de N.-Holl. gem. Spaarndam.

Spaarne (het), rivier in N.-Holl., loopende van de ringvaart van den Haarlemmermeer bij Heemstede door de stad Haarlem naar Spaarndam. Ofschoon slechts ongeveer twee uren lang, is de rivier aanmerkelijk breed en heeft ten deele bijzonder fraaie oevers, vooral onder de gem. Heemstede.

Spaaruwoude, noordwest, deel der N.-Holl. gem. Haarlemmerliede-en-Spaarnwoude, ruim 832 bund, groot, tot 1857 eene zelfstandige gem..

-ocr page 373-

1137

die in 1822 286, in 1840 319 inw. telde. Dit deel der gem. bevat de beide dorpen Spaarnwoude en Spaarnwoude-aan-de-Lie.

Spaarnwoude, d. met eene Herv. kerk in de N.-HoU. gem. Haar-lemmerliede c. a. Men wijst op den rnaur dezer kerk de ruimte aan die de „Spaarnwouder reusquot;, Klaas van Kijten met zijne amen kon omvatten. Oudtijds stond aan de noordzijde der kerk een kasteel.

Spaarnewoude-aan-de-Lie, d. aan de Lie, met eene omstreeks 1630 gestichte E.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Haarlemmerliede c. a.

Spaget, geh. in de N.-Brab. gem. Stiphout, in .1840 met 27 inw.

Spakenburg, d. met eene Chr.-Geref. kerk in de Utr. gem. Bunschoten, aan de Zuiderzee. Het is bijna geheel door visschers bewoond, beloopende het cijfer der bev. in 1840 575, in 1870 1062 zielen. Daar de Grebbelinie, die aan den Rijn begint, hier eindigt, is de sluis te Spakenburg door veldwerken gedekt.

Spaland, geh. in de Z.-Holl. gem. Kethel, in 1840 met 67 inw. De heerl. Spaland, een uitgestrekt gebied, maar zeer onregelmatig van vorm, is bezeten door de geslachten de Brauw, ter Smeytten en Gevers.

Spanbroek, kerk. ring der klasse Hoorn van de Herv. Kerk. Zij bevat de 9 gem.: Spanbroek-en Opmeer, Aartswoud, Benningbroek-en-Nibbixwoud, Hensbroek, Hoogwoud, Obdam, Sijbecarspel, Ursem, Wog-num-en-Wadway.

Spanbroek, gem. in N.-Holl. tusschen Opmeer, Sijbekarspel, Wognum, Berkhout en Opdam, beslaande 1311 bund., alles kleiland. In 1822 had zij 668, in 1840 961, in 1876 1503 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1045 K.-Kath., 342 Herv., 12 Luth. en 10 Doopsgez. Landbouw, veeteelt en zuivelbereiding maken hunne middelen van bestaan uit. De gem. bevat de dorpen Spanbroek, een deel van het d. Spierdijk, de b. Zandwerven, de Kaag en Waterkant, een deel van de b. Bobeldijk, even als van den drooggemaakten Zuidermeer, benevens de geh. Slimpad.

Het d. Spanbroek deelt zich in de Kerkebuurt of het Westeind en het Oosteind. Daarvan heeft het eerste eene Herv., het tweede eene R.-Kath. kerk. In 1840 telde het Westeind 248, het Oosteind 99 inw. In 1870 beliepen deze cijfers 240 en 343.

Spanga, of Spangen, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. West-Stellingwerf, zijnde de kerk in 1829 afgebroken. Deze buurt telde in 1811 242, in 1840 321, in 1875 460 inw., daaronder begrepen die van de b. Oude-Lindedijk en het geh. Slijkenburg. Men vindt Spanga het eerst in 1399 vermeld.

Spangen, voorm. kasteel in de Z.-Holl. gem. Overschie. Het werd tijdens de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten, in 1439 omvergeworpen. Na later herbouwd te zijn, is het in 1488 andermaal geschonden en in 1572 door de Delftenaars geheel gesloopt.

72

-ocr page 374-

1138

Spankeren, fraai gelegen d. in de Geld. gem. Rheden, met een Herv. kerk, eenigo schoone tuitengoederon en het slot de Geldersche Toren, ook het Huis te Spankeren genoemd. Het d. had in 1840 200, in 1872 263 iüw.

Spankerensche-Weilanden, polderl. in de Geld. gem. Rheden, ruim 89 bund, groot.

Spannum, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Hennaar-deradeel. Men telde er in 1811 172, in 1840 177, in 1875 319 inw.

Sparjebirt, geh. onder het d. Wijnjeterp in de Friesche gem. Opsterland.

Sparkspolder, pold. van 77 bund, in Zeeuwsch-Vlaanderen, deels in de gem. Neuzen, deels in Axel.

Sparrendaal, landgoed in de Utr. gem. Driebergen, nabij het d. Kjjzenbnrg, waarop, na het herstel der bisschoppelijke hierarchie in 1853, het groot seminarie voor het aartsbisdom Utrecht werd gevestigd. Het hoofdgebouw is eene aanzienlijke stichting, naar het ontwerp van den bouwmeester van den Brink.

Spaubeek, gem. in Limb., ingesloten door de gem. Beek, Geleen Schinnen, Nuth en Schimmert, met eene oppervlakte van 557 bund. De grond, die in het noorden door de Geleen wordt bezoomd, bestaat meest uit mergel, deels uit beekklei. In 1822 had Spaubeek 593, in 1840 706, in 1875 630 inw., allen E.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw, deels van veehouderij en enkele inrichtingen van nijverheid. De gem. bevat de dorpen Spaubeek en de Hoeve, de b. Hobbel-rade en de geh. Oudekerk, Hegge, Jans-Geleen en Weberig.

Het d. Spaubeek wordt in overgebleven oorkonden het eerst ten jare 1148 vermeld. Het telde in 1840 222, in 1870 219 inw.

Speckholzerheide, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Kerkrade. Het telde in 1840 853, in 1870 415 inw.

Speelheuvel, wijk van het ÏT.-Brab. d. Someren, met do R.-Kath,, kerk der parochie en het Raadhuis.

Speers, of Speersterhuizen, geh. in Friesland, deels onder de dorpen Deersum en Sybrandaburen in de gem. Rauwerderhem, deels onder Gauw in de gem, Wymbritseradeel. Ten jare 1840 telde men er 58 inw., als 32 ondor het d. Deersum, 18 onder het d. Sybrandaburen en 8 onder het d. Gauw.

Spees (de), geh. met een aarden fort aan het einde der Betuwsche linie in da Geld. gem. Resteren.

Spekbroekerhoek, geh. in de Overijsselsche gem. Raalle.

-ocr page 375-

1139

Speketerspolder, pold. van 155 bund, in de N.-Holl. gem. Haringkarspel.

Spekpolder, pold. van 72 bund, in de Z.-HoII. gem. Stompwijk.

Spekt, geh. in de N.-Brab. gem. Nuenen c. a.

Speldermarke, uitgestrekte marke in de Geld. gem. Apeldoorn.

Speldestraat, of Spellestraat, b. in de N.-Brab. gem. Wouw, in 1840 met 326 inw.

Spengen, heerl. en polder in de ütr. gem. Kockengen, in 1840 met 1B2, in 1870 met 161 imv., die meest van de veeteelt en zuivelbereiding leven. Heerl. en polder zijn ruim 338 bund, groot.

Spergiepolder-Ossekop-on-Varken, in 1817 en 1818 bedijkte pold. in N.-Brab., 28 bund, groot, deels in de gem. Zwaluwe, deels in de gem. Made.

Speul, b. in de N.-Brab. gem. Hilvarenbeek, in 1840 met 234 inw.

Speuld, of Speulde, b. in de Geld. gem. Ermelo, bij het uitgestrekte en schoone Speulderbosch. Het had in 1840 83, in 1872 153 inw.

Spiegel (het), geh. in de N.-Holl. gem. Naarden, in 1840 met 20 inw.

Spiegelnissepolder, polderl. in z.-lioll., deels met Ruybroek verbonden, deels in den Prins-AIexanderspolder opgenomen.

Spiegelpolder, pold. van 277 bund, in de N.-Holl. gem. Nederhorst-den-Berg.

Spier, b. in de Drenthsehe gem. Beilen, te midden van een door heide omringden eseh, aan den straatweg van Assen naar Uoogeveen. Zij had in 1811 93, in 1840 131, in 1870 140 inw.

Spierdijk, d. in N.-Holl , deels in de gem. Berkhout, deels In Spanbroek, deels in Obdam. Het heeft eene in 1849 vernieuwde R.-Kath. kerk en telde in 1840 448, in 1870 696 inw. Van laatstgenoemd cijfer woonden 322 onder Berkhout, 205 onder Spanbroek en 169 onder Obdam.

Spieringhorn, geh. in de N.-Holl. gem. Sloten, aan den Spaarn-dammerdijk, in 1840 met 84 inw.

Spieringhorner-Binnenpolder, pold. van 321 bund, in de N.-Holl, gem. Sloten.

Spieringhorner-Buitenpolder, pold. van 21 bund, in de N.-Holl. gem. Sloten.

Spieringmeer, voorm. meer in Holl., dat zich in de 16de eeuw met het Haarlemmermeer vereenigde.

72*

-ocr page 376-

1140

Spieringshoek, landgoed in de Z.-Holl. gem. Schiedam. Het heeft het oud kasteel Spieringshoek vervangen.

Spijk, d. in de Z.-Holl. gem. Heukelum, langs den Zuider-Lingedijk gebouwd. Spijk was vroeger eene zelfstandige gem. van 131 bund., die in 1822 267 en in 1840 392 inw. telde. Als deel van Heukelum bevatte het in 1870 478 inw. Er is eene Herv. kerk. Dikwijls heeft dit d. door watervloeden geleden, o. a. bij dien van 29 Februari 1784 en Januari 1809. De voorm. gem. Spijk vormt met een aanpalend deel der Geld. gem. Vuren, de heerl. Spijk, te zamen ruim 540 bund, groot. Het voorm. slot van Spijk, in de 11de eeuw gesticht, is in 1814 afgebroken. Er is nu een modern heerenhuis, met grooten tuin.

Spijk, d. met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk in de Gron. gem. Bierum, aan den Ouden-Eemsdijk, in 1246 het eerst vermeld. Het telde in 1840 409 , in 1870 659 inw. Oudtijds stonden er twee burgen. In 1589 werd het d. door Staatsche, in Nov. 1813 door Fransche krijgsbenden geplunderd.

Spijk, geh. onder het Priesche d. Hennaard, in de Friesche gem. Hennaarderadeel, in 1840 met 22 inw.

Spijk, adel. huis in de N.-Holl. gem. Velsen, omstreeks 1060 gebouwd en in 1834 gesloopt.

Spijk, (het) wijd uiteen gelegen b. in de Geld. gem. Herwen-en-Aerdt. Men acht dit Spijk het oude Harispic of Herispich te zijn, waar de Noorman Godfried in 885 door de gezanten van Karei de Dikke werd vermoord. De b. behoort eerst sedert 1816 tot Gelderland. In 1840 had deze b. 126, in 1872 180 inw. De polder het Spijk, ook de Spijksche polder genoemd, is 119 bund, groot.

Spyk (het), geh. in de N.-Brab. gem. Oisterwijk, in 1840 met 34 inw.

Spijk (het), pold. van ruim 6 bund, in de N.-Brab. gem. Herpt-en-Bern.

Spijkdorp, geh. onder het d. Oosterend op het eiland Texel.

Spijkenisse, of Spijkenisse-en-Braband, gem. in Z.-Holl., omringd door de gem. Hekelingen, Geervliet, Rozenburg, Pernis, Hoogvliet en Poortugaal. De gem. bestaat uit het noordoost, deel van het eil. Putten, benevens de Welplaat, beslaat 1965 bund, en is door zeeklei gevormd, wordende zij door de Oude-Maas bespoeld. In 1822 had Spijkenisse 805, in 1840 1123, in 1876 1693 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1574 Herv., 33 Chr.-Geref., 4 R.-Kath. en 11 Isr. Zij bestaan meerendeels van den landbouw, vlasserij en veeteelt. De gem. bevat, behalve het d. Spijkenisse, de geh. Hoek, Westdijk en den Haastel, benevens vele verspreide woningen, waaronder in den polder Braband en op de Welplaat.

Het d. Spijkenisse, het eerst in 1235 vermeld, was reeds in het begin der 14de eeuw eene belangrijke plaats. In 1870 telde het binnen de kom 1182 inw. Vroeger vond men er zoowel eene Herv. als eene Doops-gez. kerk, doch de laatste bestaat sinds lang niet meer. Nevens de Herv.

-ocr page 377-

1141

vindt men er thans echter eene Chr.-Geref. kerk. In 1309 was er ook een Beggijnhof.

Spijkenisse-en-Schiekainp, pold. van 483 bund, in de Z.-Holl.

gem. Spijkenisse.

Spijkerboor, levendig geh. aan het N.-Holl. kanaal en aan twee in dit kanaal uitloopende vaarten in de N.-Holl. gem. Jisp.

Spijkerboor, geh. in de Drenthsche gem. Anloo, aan het begin van het Annerveensche-kanaal. Er worden veemarkten gehouden.

Spijksche-veld, pold. deels in de Geld. gem. Vuren, deels in de Z.-Holl. gem. Heukelum. Het Geld. deel is 410, het Z.-Holl. 18 bund, groot.

Spijkster-ITiterdijk, pold. van 942 bund, in de Gron. gem. Bierum.

Spik, Spyk, of Spick, geh. in de Limb. gem. Maasniel, in 1870 met 58 inw.

Spinhoven, pold. in de Z.-Holl. gem. Lexmond.

Spitsbergen, geh. in Gron., deels onder de gem. Sappemeer, deels onder Zuidbroek.

Spitsenberg, voorm. fort in de Zeeuwsehe gem. Graauw e. a.

Spleet (de), vaarwater in den mond der Wester-Schelde.

Spoel (het), geh. in de Z.-Holl. gem. Everdingen.

Sponturfwijk, of Schotkampswijk, b. in de Overljsselsche gem. Avereest, in 1840 met 224 inw.

Spoolde, b. in de Overijsselsche gem. Zwollerkerspel, in 1S40 met 197, in 1870 met 289 inw.

Spoolderberg, heuvel in de gem. Zwollerkerspel, aan de Willemsvaart. Oudtijds zijn op dezen heuvel en haren omtrek verschillende landdagen gehouden en de ütrechtsche Bisschoppen als landsheeren gehuldigd. Dit laatste vond er o. a. in 1378 en 1524 plaats. Met paschen is het op den thans fraaibeplanten Spoolderberg zeer druk van kinderen, die er met geverwde en ongeverwde eieren spelen.

Spoordonk, b. in de N.-Brab. gem. Oirschot, in 1840 met 820 inw. Oudtijds stond er een burg.

Sprang, gem. in N.-Brab., tusschen Besoijen, Waalwijk, Loon-op-Zand en Vrijhoeven-Capelle. Zij is 437 bund, groot en door diluvisch zand gevormd. In 1822 had zij 1221, in 1840 1615, in 1875 1623 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1231 Herv., 112 Chr.-Geref., 267 E.-Kath., 24 Isr. en 5 ongenoemden. Zij bestaan meerendeels van den landbouw cn het maken van schoenen. Men vindt er het d. Sprang,

-ocr page 378-

1142

een deel van het d. Loonsche-Dijk, benevens de geh. Sprangensche-Vaart, Oude-Straat, en Capelsche-Dijk.

Sprang heeft eene Herv. kerk en telde in 1870 binnen de kom, of liever binnen de lange ■vvoningreeks, die het d. vormt, 1554 inw.

Sprangensche-Vaart, of de Vaart, geh. in de N.-Brab. gem. Sprang, in 1840 met 43, in 1870 met 61 inw.

Spreeuwendijk, geh. in de N.-Holl. gem. Petten, langs een in 16Ü1 aangelegden dijk. Het telde in 1840 45, in 1870 85 inw.

Sprielderbosch, uitgestrekt bosch in de Geld. gem. Putten, dat zijn naam aan het huis Spriel ontleent.

Sprions, geh. onder het d. Bornwerd, in de Friesehe gem. West-Dongeradeel.

Springer (de), hooge zandplaat in het zuid-westelijk deel der Z.-Holl. gem. Ouddorp. Over het rechtsgebied van dezen uithoek is veel geschil geweest tusschen Holland en Zeeland.

Springertpolder. pold. van 56 bund, in de Z.-Holl. gem. Ouddorp.

Sprokkelbosch, b. in de N.-Brab. gem. Kosmalen, in 1840 met 258 inw.

Spronk (de), geh. in de Geld. gem. Oldebroek.

Sprundel, d. en heerl. in de N.-lïrab. gem. Ruephen-en-Sprundel, in 1840 met 390 inw. Men vindt er eene E.-Kath. kerk. Oudtijds zag men er ook een kasteel, dat ten jare 992 door Hilswindis, Gravin van Strijen, aan de abdij te Thorn werd geschonken.

Sprundelsche-Akkers, geh. in .de N.-Brab. gem. Kucphcn c. a.

Spmndel-Heiken, het ged. van het N.-Brab. d. st.-Willebrord of het Heiken, dat onder het d. Sprundel behoort.

Spui (het), stroom in Z.-Holl., reikende van de Oude-Maas tot het Haringvliet. Daardoor wordt het eil. Voorne-en-Putten van den Hoekschen-Waard gescheiden.

Spui, of Zoute-Spui (het), geh. in de Zeeuwsche gem. Zaamslag.

Spuipolder, pold. van 64 bund, in de Z.-Holl. gem. Maasland.

Staalduinen, duinen met eene boerderij in de Z.-Holl. gem. 'sGravezande.

Staart (de), geh. in de Zeeuwsche gem. Oosterland.

Staart-Van-Ellewoutsdijk, geh. in de Zeeuwsche gem. Driewegen.

Staat, of Staatsehe-straat, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 192, in 1870 met 246 inw.

-ocr page 379-

1143

Staatsch-Brabant, of Staats-Brabant, ged. van het oude hertogdom Brabant, dat in 1648 bij den Trede van Münster door Spanje aan de Republiek der Vereenigde-Nederlanden werd afgestaan. Het behield dien naam tot 1795. Staatsch-Brabant omvatte de stad en de meierij van 's-Hertogenbosch, de baronie-van-Breda, het noorder- en het middeldeel van het markgraafschap Bergen-op-Zoom, de heerlijkheid Steenbergen, de heerlijkheid Prinsenland, de heerlijkheid Willemstad, met den Huigenhil en Heyningen, de heerlijkheid Cuyk, het graafschap Vroenhove, de Brabantsche bannen der Kerk van st.-Servaas te Maastricht, benevens do dorpen van Redemptie. Nog behoorde daartoe het medebezit van Maastricht (waaraan het uitsluitend recht van krijgsbezetting binnen deze stad was verbonden) en sedert 1671 of omstreeks dien tijd ook de heerlijkheid Lith.

Staatseh-Daelhem, of Staats-Daelhem, ged. van het graafsch. Daelhem, dat bij den vrede van Münster aan de Vereenigde-Nederlanden werd toegekend en tot 1795 bleef. De uitgestrektheid -werd in 1661 geregeld, doch in 1785 bij den vrede van Versailles gewijzigd.

Staatsch-'s Hertogenrade, of Staats-'s Hertogenrade, ged. der heerl, 's Hertogenrade, dat, in 1644 door de Staten veroverd en bij den vrede van Münster aan de Republiek afgestaan werd. Het bevatte aanvankelijk ook het steedje 's Hertogenrade, doch bij de grensregeling van 1661 werd Staatsch-'s Hertogenrade bepaald tot de bannen van Gulpen, Margraten en Vaals-Holset-en-Vijlen.

Staatsch-Limburg, of Staats-Limburg, ged. van het hertogd. Limburg, dat door verovering in 1632 aan de Staten kwam. Aanvankelijk bevatte Staatsch-Limburg het grootste deel van dit hertogdom, met de landen van Daelhem, Valkenburg en 's Hertogenrade, doch in 1635 ging de stad Limburg weder verloren, en ook de meeste andere sterkten werden weder door de Spanjaarden bezet. In 1644 werden de kleine steden Valkenburg, Daelhem en 'sHertogenrade op uieuw door de Staatschen veroverd, doch Spanje behield de stad Limburg. Vanhier, dat bij de grensregelingen van 1648, 1601 en 1785 Staatsch-Limburg tot deelen der graafsch. Valkenburg en Daelhem, benevens een deel der hecrl. 's Hertogenrade bepaald bleef. Al deze deelen werden in 1795 aan de Fransche-Republiek afgestaan.

Staatsch-Opper-Gelder, of het- Staatsehe-aandeel-van-het-Overkwartier, ged. van het Geldersche Overkwartier, welk vierendeel bij den vrede van Münster in 1672 aan Spanje was verbleven. Bij den vrede van Utrecht in 1513 kwam een deel van dit Overkwartier aan de Staten, namelijk de stad Venlo, met haar bantuin; de schans st.-Mi-chiel; de heerl. Stevensweert, met de d. Ohe' cn Laak; het ambtMontfort, doch zonder Elmpt; ten slotte de heerl. Beesel en Belfeld. In 1785 stond de Keizer ook de heerl. Obbicht-en-Papenhoven aan de Staten af. Al deze districten gingen in 1795 aan do Fransche-Republiek over.

Staatsch-Valkenburg, of Staats-Valkenburg, ged. van het oude graafsch. Valkenburg, dat, in den Spaanschen oorlog aan de Republiek der Vereenigde-Nederlanden gekomen, daarmede tot 1795 verbonden bleef. In 1661 en 1785 werd de uitgestrektheid gewijzigd.

-ocr page 380-

1144

Staatsch-Vlaanderen, of Staats-Vlaanderen, noord. ged. van het oude graafschap Vlaanderen, hetwelk bij den vrede van Münster in 164S aan de Staten werd afgestaan, die het door de wapenen, onder de Prinsen Manrits en Frederik Hendrik, van 1604 tot 1645, hadden veroverd. De grens werd uitgebreid in 1664 en 1715, doch weder ingekrompen in 1718 en 1785. De schans Lillo, ofschoon op Brabantschen bodem gelegen, werd mede tot Staatsch-Vlaanderen gerekend. In 1795 werd geheel Staatseh-Vlaanderen, waarvan een deel (het Committimus) in eene nauwe betrekking tot Zeeland stond, aan Frankrijk verloren.

Staats-spoorwegen, spoorwegen in al de provinciën van Nederland. Zij zijn of worden aangelegd overeenkomstig de wetten van 18 Aug. 1860, 6 Juli 1867, 21 Mei 1873 en 10 Nov. 1875.

Bij eerstgenoemde wet zijn bepaald de lijnen: van Arnhem over Zut-phen, Deventer, Zwolle, Meppel, Steenwijk en Heerenveen tot Leeuwarden; — van Harlingen langs Franeker, Leeuwarden en Groningen naar de Hannoversche grenzen (bij Nieuwe-Schans); — van Groningen langs Assen naar Meppel; — van Zutphen langs Goor, Hengelo en Enschede naar de Pruissische grenzen; — van Maastricht, langs Roermond, Venlo, Helmond, Eindhoven, Boxtel en Tilburg, tot Breda; — van Rosendaal, langs Bergen-op-Zoom, Goes en Middelburg, tot Vlissingen; — van Venlo naar de Pruissische grenzen (in de richting van Kalden-kirchen); — van Utrecht, langs Culemborg, Zalt-Bommel en 's Hertogenbosch, tot Boxtel; —van Rotterdam, langs Dordrecht, naar Willemsdorp, en van den Moerdijk naar Breda; — van Amsterdam door de Zaanstreek langs Alkmaar tot het Nieuwe-Diep.

Bij de wet van 6 Juli 1867 werd bepaald de verbinding van den Staatsspoorweg van Breda naar den Moerdijk met dien van Willemsdorp naar Rotterdam door eene brug over 't Hollandsch-Diep.

De wet van 21 Mei 1875 besliste den aanleg van Staatsspoorwegen tusschon Arnhem en Nijmegen, alsmede tusschen Zwaluwe en Zevenbergen.

Eindelijk is bij de wet van 10 November 1875 de aanleg vastgesteld van Staatsspoorwegen: van Stavoren, langs Sneek, naar Leeuwarden; — van Groningen, langs Appingedam, naar Delfzijl; — van Zwolle naar Almelo; — van Dordrecht, langs Gorinchem en Tiel, naar Eist; — van Amersfoort, langs Rhenen, naar Nijmegen; — van Nijmegen naar Venlo; — van Rotterdam of Schiedam naar den Hoek-van-Holland; — van de Zaanstreek, langs Hoorn, naar Enkhuizen; — en van 's Hertogenboseh, langs de plaatsen in de Langstraat, naar Zwaluwe.

Al de lijnen, bij de wetten van 1860 tot 1873 vastgesteld, zijn thans (Aug. 1876) voltooid, met uitzondering der spoorweglijnen tusschen Amsterdam en Zaandam, tusschen het spoorwegstation buiten de Delftsche poort te Rotterdam en het Mallegat bij Fijenoord, en tusschen Arnhem en Nijmegen, te zamen 38.1 kilometer. Ook zijn de 6.9 kilometer spoor-weglijn ten oosten van de Nieuwe-Schans, ter aansluiting der Friesche en Groningsche lijnen met die van Hannover, nog niet in exploitatie gebracht, ofschoon genoegzaam voltooid. Al deze werken, ook die te Amsterdam en Rotterdam, zijn mede reeds ver gevorderd.

-ocr page 381-

1145

Voor de ontwerpen der in 1875 aangenomen Staatsspoorwegen moeten nog nadere voordrachten bij de Staten-Generaal worden ingeleverd.

De exploitatie der voltooide lijnen geschiedt door de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, mot uitzondering der lijnen tusschen het Nieuwe-Diep en Zaandam, en tusschen Venlo en de naburige Pruissische grens. De eerste is toegekend aan de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij. De laatste wordt gemeenschappelijk gedreven door de administraticn der Bergisch-Mürkische Eisenbahn en der Rheinische Eisenbahn.

De lengte der voltooide lijnen beloopt:

Harlingen, Praneker, Deeuwarden, Groningen, Winschoten,

Nieuwe-Schans................127 kilom.

Leeuwarden, Heerenveen, Meppel..........65.9 „

Groningen, Assen, Meppel............76.8 „

Meppel, Zwolle, Deventer, Zutphen..........73.3 „

Zutphen, Hengelo, Enschede, de Glanerbeek......59.7 „

Zutphen, Arnhem................30 „

Utrecht, Cnlemborg, 's Hertogenbosch, Boxtel.....60.1 „

Eosendaal, Bergen-op-Zoom, Goes, Middelburg, Vlissingen . 74.8 „

Mallegat, Dordrecht, Zwaluwe...........29.6 „

Breda, Tilburg, Boxtel, Eindhoven, Helmond, Venlo, Roermond,

Sittard, Maastricht..............179.9 „

de Moerdijk, Zwaluwe, Breda............18.5 „

Zwaluwe, Zevenbergen..............6.7 „

Venlo, de Pruissische grens............3 „

de Helder, Alkmaar, Uitgeest, Zaandam.......70.9 „

te zamen . . . 876.2kilom.

Sedert 1860 heeft de Staat ongeveer 150 millioen gulden voor spoor-wegwerken uitgegeven.

Tot de meest bewonderenswaardige werken van de voltooide lijnen behooren: de spoorwegbruggen te Zutphen, Venlo, Culemborg, Zalt-Bommel, Hedel, Dordrecht, en inzonderheid de brug over het Hollandsch-Diep aan den Moerdijk.

Voor de nieuwe lijnen worden groote bruggen gebouwd aan de zuidzijde van den polder Eosande bij Arnhem en aan de noordwestzij de van Nijmegen. Verder zullen bruggen gebouwd worden te Dordrecht, Rhe-nen en omstreeks Heumen,

Stad, geh. in de N.-Brab. gem. Hooge-en-Lage-Mierde.

Stad, geh. in de N.-Brab. gem. Valkenswaard.

Stad, of Stad-van-Gerwen, geh. in N.-Brab., deels in de gem. Son-en-Breugel, deels in de gem. Nuenen e. a.

Stad-aan-'t Haringvliet, gem. op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, in het noorden door het Haringvliet bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gemeenten Middelharnis en den Bommel. De grond — 552 bund. — is door zeeklei gevormd. In 1822 had deze gem. 579, in 1840 958, in 1875 1130 inw. Bij de telling voor 1870 vond men

-ocr page 382-

1146

er 1040 Herv., 15 Chr.-Geref., 10 B.-Kath. en 2 ongenoemden. De gem. bestaat uit de heerl. Stad, waarvan de bedijking in 1527 begon, en een deel der heerl. Sommelsdijk.

Het d. Stad aan 't Haringvliet ligt aan de zuidzijde van het Haringvliet. Het komt in de geschiedenis voor sedert 1359, telde in 1870 binnen de kom 985 inw. en heeft, behalve de Herv. kerk, een Raadhuis.

Stadbroek, b. in de Limb. gem. Sittard, in 1840 met 155, in 1870 met 162 inw.

Stads-en-Godshuispolder, pold. van 106 bund., deels in de gem. Amsterdam, deels in de gem. Nieuwer-Amstel.

Stadskanaal, vaart in Gron., in 1766 begonnen en tot 1800 voortgezet. Gedurende de eerste jaren der 19de eeuw tot dezelfde lengte beperkt gebleven, is zij sedert 1818 op nieuw verlengd. Zij loopt in eene zuidoostelijke richting van Nieuwe-Pekela naar het veen van ter Apel. Aan deze vaart zijn o. a. de d. Nieuw-Stadskanaal en de Horsten ontstaan. Door het graven van deze vaart zijn de woeste venen op de Gron.-Drenthsche grenzen in een dicht-bebouwde, welvarende streek herschapen.

Stadspolder, polderl. in de Z.-Holl. gem. Leiderdorp.

Stadspolder, pold. van 55 bund, in de Zeeuwsche gem. Kortgene, in 1681 bedijkt.

Stadspolder, of Groningerpolder, pold. van 428 bund, in de Gron. gem. Beerta, in 1740 ingedijkt. De Stadspolder had in 1840 101 inw.

Stadspoldertje-van-Bergen-op-Zoom, pold. van ruim 6 bund, in de N.-Brab. gem. Bergen-op-Zoom.

Stadswaarden, pold. in de gem. Arnhem, ten zuiden aan de Rijn, 168 bund, groot.

Stadsweide, uiterw. in de Geld. gem. Doesborgh, 119 bund, groot.

Stammerdijk, dijk en daaraan gebouwde b. in N.-lloll., deels in do gem. Weesperkarspel, deels in de gem. Weesp. In 1840 telde men in eerstgen. gem. 102, in laatstgen. gem. 42 quot;new. De b. levert eenige fraaie gezichtspunten op, voornamelijk tegenover de Geinbrug en langs de Smal-Weesp.

Stampersgat, b. in de N.-Brab. gem. Oud-en-Nieuw-Gastel, met een veer over de Dintel. Zij had in 1840 134 inw.

Stampershoekpolder, in 1634 bedijkte pold. in de Zeeuwsche gem. Oostburg, ruim 39 bund, groot.

Stand-daar-buiten, gem. in N.-Brab., tusschen Fijnaart. Klundert, Hoeven c. a.. Oudenbosch en Oud-en-Nieuw-Gastel. In het oosten en zuiden wordt zij door de Mark bezoomd, bestaande de grond uit zeeklei, die rijke oogsten schenkt. De grootte beloopt 1338 bund. In 1822 had deze

-ocr page 383-

1147

gem. 819, in 1840 1144, in 1875 1349 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; H3G E.-Kath. en 75 Herv. De landbouw is hun voornaamst bedrijf. Men vindt er het d. Stand-daar-buiten, benevens de b. de Kreek, Noordhoek en Molendijk.

Het d. Stand-daar-buiten, in 1840 met 304, in 1870 met 385 inw. ligt aan de Mark, waarover hier een pontveer is. Er zijn kerken voor de E.-Kath. en de Herv.

Standhaze, geh. in de N.-Brab. gem. Made c. a., in 1840 mei 55 inw. Het wordt, als Stanhasen, reeds in 1213 vermeld.

Staniaburen, geh. onder het d. Eeitsum in de Friesche gem. Ferwer-deradeel. Oudtijds stond er de state Stania.

Stap, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert.

Stapel, b. in de Drenthsche gem. de Wijk, aan de Eeest, in 1870 met 230 inw. In het voorjaar van 1876 is een straatweg van hier over Oshaar naar Koekange aanbesteed.

Stapelen, kasteel in het N.-Brab. d. Boxtel, voor eenige jaren in Gothischen stijl vernieuwd.

Stapert, geh. onder het d. Nijland in de Friesche gem. Wymbritse-radeel, oudtijds met eene state van denzelfden naam.

Staphorst, gem. in Overijssel, tusschen de Ov. gemeenten Wanneperveen, Zwartsluis, Zwollerkerspel, Kieuw-Leuzen en Avereest, en de Drenthsche gemeenten de Wijk en Meppel. Zij is gevormd uit een deel van het vroegere Hasselterambt, beslaat 13,799 bund, en heeft zeer verschillende gronden. Het westen bestaat uit laag veen, het oosten uit diluvisch zand en hoogveen. Een klein ged., aan het Meppelerdiep, welke stroom de gem. in het noordw. bezoomt, bestaat uit klei. In 1822 had Staphorst 3169, in 1840 4054, in 1875 4956 inw. in laatstgen. jaar onderscheiden in 4375 Herv., 535 Chr.-Geref., 3 Doopsg., 2 Luth., 28 E.-Kath. en 13 Isr. Hunne middelen van bestaan zijn nagenoeg alleen veeteelt, landbouw en veenderij. De gem. bevat de d. Staphorst, Eouveen en IJhorst, benevens de b. de Hulst, Hesselingen en Uamingen.

Het d. Staphorst ligt aan den grooten weg tusschen Zwolle en Meppel. Het telde in 1840 1666 inw. Ofschoon het sedert het aanleggen van den straatweg veel is verbeterd, heeft het nog een antiek boersch voorkomen: men kan er nog huizen zonder schoorsteenen vinden. Het d. blijkt drie malen verplaatst te zijn. De landhoeve Olde-Staphorst wordt voor den aanvang van het d. gehouden. Staphorst wordt reeds in 1217 vermeld. Er zijn kerken voor de Herv. en de Chr.-Geref. Ook vindt men er een in 1811 gebouwd gemeentehuis en een Station van den Staatsspoorweg. Het dorp heeft in 1672 veel van de Münstersehen en in 1825 van den watervloed geleden.

Starmeer, of Starnmeer, voorm. meer in N.-Holl., in 1643 bedijkt en drooggemaakt. De polder beslaat 575 bund, en behoort tot vijf gem.: Akersloot, Graft, Jisp, Wormer en Uitgeest.

-ocr page 384-

1148

Starrebroek, geh. in de Z.-Holl. gem. Noordwijk.

Starrenburg, voorm. kasteel in de Z.-Holl. gem. Overschie. Daarbij vond den 4 December 1488 een gevecht plaats, tusschen de Schiedammers en de Hoekschen, die Rotterdam bezetten.

Starrenburgerpolder, pold. van 47 bund, in de Z.-Holl. gem. Voorschoten.

Starrevaart-en-Damhouderpolder, gecombineerde pold. in de Z.-Holl. gem. Stompwijk, van 1843 (toen het nog een veenplas vormde) tot 1850 drooggemalen. De pold. is 206 bund, groot.

Startenhuizen, b. in de Gron. gem. Kantens, in 1840 met 112 inw.

Starterij, b. in de Drenthsche gem. Hoogeveen.

Starting, geh. in de N.-Holl. gem. Akersloot, in 1870 met 36 inw.

Statendam, of Oosterhoutsehe-dam, geh. in de N.-Brab. gem. Geertruidenberg, dat zijn naam ontleent aan een in 1746 of 1747 gelegden dam. In 1840 had het 42 inw.

statenzijl, geh. in de Gron. gem. Beerta, in 1840 met 8 inw. Hot ontleent zijn naam aan eene in 1706 gelegde sluis.

Stavenisse, gem. op het Zeeuwsche eil. Tholen, in het westen door het Keeten en in het zuiden door de Ooster-Schelde bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gem. st.-Maartensdijk en st.-Annaland. Zij beslaat ruim 1208 bund, zijnde voortreffelijke op de stroomen gewonnen kleigronden. In 1822 had zij 1000, in 1840 1257, in 1875 1478 inw. In laatstgenoemd jaar woonden er geene andere dan Herv. Meest alle inw. bestaan van den landbouw. Behalve het d. Stavenisse, bevat de gem. het geh. Stoofdijk en verstrooide woningen.

Het d. Stavenisse bestaat nit eene breede, met boomen beplante hoofdstraat benevens de wijk rondom de Herv. kerk. Men telde in 1870 binnen de kom 789 inw. Er is eene haven, die in het Keeten uitloopt. In de kerk vindt men het fraai marmeren praalgraf van Jonkheer Hie-ronymus van Tuyl van Serooskerke. Het heerenhuis of de ridderhofstad van Stavenisse is gesloopt. Stavenisse wordt reeds in 1206 vermeld.

Stavenisse, dijkaadje van 739 bund, in de Zeeuwsche gem. Stave-nix, in 1599 bedijkt.

Staverden, of Staveren, b. in de Geld. gem. Ermelo, in 1840 met 97, in 1872 met 86 inw. Een nieuw-gebouwd heerenhuis te Staverden bevat eene kapel voor de Herv.

In de 13de eeuw vond men hier eene grafelijke hofstede, benevens eene kapel. De Roomsch-Koning Rudolf van Habsburg verleende Graaf Reinald I, den 12 Juli 1295, het verlof om de hof te Staverden tot eene stad te verheften. In overeenstemming daarmede gaf Graaf Reinald, den 25 April 1298, aan Staverden stadsrechten, met dien verstande echter, dat de stad en de burgora eigenhoorig zouden blijven aan den Graaf. In

-ocr page 385-

1149

weerwil van dit handvest ontwikkelde Staverden zich niet, en 'a Graven voornemen om op de Veluwe, aan de Leuveummerbeek, eene stad te stichten, verviel geheel toen Eeinald in 1307 zijn ta Staverden aan de Ridderorde van st. Jan van Jerusalem ten geschenke gaf.

Stavoren, of Staveren, voorm. graafschap in Fries!., dat als zoodanig wordt vermeld in een giftbrief aan de Utrechtsche Kerk van 1077. Het is niet zeker of daaronder verstaan wordt de gouw Westergoo of de geheele zuidwestelijke hoek van het tegenwoordige Frieslacd. In het laatste geval is dit graafschap later deels aan Westergoo, deels aan Zevenwouden gekomen.

Stavoren, of staveren, gem. in Friesl., in het noordwesten, westen en zuidwesten door de Zuiderzee bespoeld en aan de overige zijden ingesloten door de gem. Ilemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde. Zij beslaat bijna 374 bund, en is meest door klei, deels door laag veen gevormd.

In 1714 telde men in deze gem. 1604, in 1748 1390, in 1796 1236, in 1811 852, in 1822 593, in 1830 519, in 1840 563, in 1850 642, in 1860 593, in 1875 612 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in; 487 Herv., 101 Doopsg., II Chr.-Geref. en 13 R.-Kath.

De gem. bevat de stad Stavoren en haar klokslag.

De stad Stavoren, eene der oudste des Lands en een der zetels der oude Friesche Koningen, schijnt oorspronkelijk op den linkeroever van het Flie (of Vlie) gesticht te zijn, een stroom, die of het benedenpand uitmaakte van den IJssel (na den loop dezer rivier door het Fliemeer), of het benedenpand van de Vecht. Toen in lateren tijd die stroomarm opslljkte en het Fliemeer zich uitbreidde tot de Zuiderzee, ging een deel der stad te gronde en kwam hare haven, die eerst aan de oostzijde was geweest, aan de westzijde. Het ontstaan van het Vrouwezand, nevens de opkomst en den bloei der steden Kampen, Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen verminderde den koophandel en het aanzien van Stavoren, dat reeds tot de derde in den rang der hanzesteden was opgeklommen en van de Koningen van Denemarken, Zweden, Frankrijk en Schotland belangrijke voorrechten had bekomen.

Toen Stavoren onder het Bourgondisch gezag kwam, was het nog, hoe ook verminderd in rijkdom en bevolking, eene niet onbelangrijke koopstad, zoodat op de vergadering der hanzesteden te Keulen in 1549 hare eereplaats onder de verbondenen werd gehandhaafd. Doch voortdurend bleven koophandel en scheepvaart afnemen, daar de verhooging der buitengronden verhinderde, dat Staveren's haven door groote schepen bereikt kon worden. De zeevaart kon derhalve slechts mot kleine schepen worden gedreven, wat nog onder de Republiek eenig leven en vertier gaf. Doch toen in den Franschen tijd alle verkeer werd belemmerd, begon Stavoren geheel ten val te neigen. Ook na de omwenteling van 1813 bleef Stavoren in zijn deerniswaarden staat. Doch een in November 1875 aangenomen rijkswet, welke Stavoren als een der uitgangspunten van de staatsspoorwegen heeft aangewezen, belooft nieuwen bloei te verwekken.

Het oudste bericht, uit bewaarde oorkonden tot ons gekomen, dagtee-kent van 1077. Daarin luidt de naam Staverun.

-ocr page 386-

1150

Vooralsnog is het tegenwoordige Stavoren een treurig toonbeeld van verval. Slechts twee kleine buurten, te zamen met 112 huizen, vertoonen de overblijfselen van de eens met gansche rijen woningen bezoomde grachten en straten. Al het overige bestaat uit eene ledige ruimte van voormalige huissteden, deels bleekvelden, deels overblijfselen van vloeren, met verglaasde, afgebrokkelde esterlingen. Tegen de muren van vele nog overgebleven woningen staan, als herinneringen uit den ouden tijd, de gevels van de eens aanpalende huizen afgeteekend.

De haven is echter zoo ruim en breed, en van eene zoo gunstige ligging, dat, konden groote schepen binnenvallen, Friesland geen betere zou kunnen aantoonen.

Stavoren heeft eene in 1860 in 1861 nieuwgebouwde Herv. kerk en eene Doopsg. kerk, een stadhuis en een kustlicht. De toren, die bij de voorm. Herv. kerk stond, werd in 1845 gesloopt. Ten tijde van Graaf Albrecht van Holland, even als van het Spaansche bewind, is er een kasteel opgericht. Het laatste werd in 1580 door de Staatschen veroverd en afgebroken.

Tot de historische herinneringen van Stavoren behooren: de stichting van het st.-Odolfusklooster, in 838; de brand van 996, die 329 huizen vernielde; het beleg en de inneming door de Hollanders, onder Graaf Dirk V, in 1079; het in brand steken van het st.-Odolfusklooster door de West-Friezen, in 1300; de verzoening met Graaf Willem III, in 1312; de aanstelling van schouten en rechters door dien Graaf, in 1325; de opstand der Stavoorders en hunne verzoening met den Hollandschen Graaf, in 1328; de landing van Graaf Willem IV, in 1345; de bezetting der stad door Albrecht van Beijeren, in 1397; het bestoken der Hollandsche bezetting, onder Walraven van Brederode, door de Friezen, in 1400; de verrassing der stad door de Friezen, den 12 Maart 1414; het veroveren der stad door de Vetkoopers op de Schieringers, in den nacht van den 26 September 1420; de inneming door den Bourgondischen Stadhouder Floris van Egmoud, in 1516; de inneming door de Staatschen, den 25 Augustus 1572; de herovering door do Spanjaarden, den 6 September 1572; het sloopen van het kasteel op last van Prins Willem I, den 12 Februari 1580; de herovering van Stavoren door Rennenberg, mede in 1580; de herovering door de Staatschen, in 1581; de inlegering van een twintigtal Kozakken, geleid door een Groninger Jood, van 17 tot 19 November 1813; de watervloed van Februari 1825.

De klokslag (of het rechtsgebied) van Stavoren had in 1870 67 inw. Daartoe behoort een deel van het Noordermeer en eveneens van het Zuidermeer.

Savoorder-Meren, twee drooggem. meren in Friesl., het Noordermeer en het Zuidermesr. Van beiden behoort een deel tot de gem. Stavoren en een deel tot de gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde.

Stedum, gem. in Gron., ingesloten door de gemeenten Middelstum, Kantens, 't Zandt, Loppersum, ten Boer en Bedum, hebbende 2452 bund, oppervlakte, alles zeeklei. In 1811 had deze gem. 1180, in 1822 1321,

-ocr page 387-

1151

in 1840 1600, in 1875 2089 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1716 Herv., 286 Chr.-Geref., 70 Doopsg., 1 B.-Kath. en 16 Isr. Landbouw en veeteelt zijn er de hoofdbronnen van welvaart. De gem. bevat de d. Stednm, Wester-Emden en Garsthuizen. Onder het eerste behooren de geh. Krangeweer, Lutjewijtwert, de Weer en de Vennen, onder het tweede de geh. Vierburen, de Har en Klein-Voorwerk, onder het derde de geh. Dijkum en Groot-Voorwerk.

Het d. Stedum, oudtijds Stedebem, is eene aanzienlijke plaats, die in 1840 537 en in 1870 756 inw. telde, waarvan in laatstgen. jaar 681 binnen de kom en 75 daarbuiten. Het is op twee wierden gelegen. De kerk, in 1296 gesticht, behoort sedert 1594 den Herv. Het is een deftig, wei-onderhouden gebouw. In het koor daarvan is eene prachtige marmeren tombe op het graf van Adriaan Clant van Stedum, een der afgevaardigden tot den Münsterschen vredehandel. Ook is te Stedum eene kerk der Chr.-Geref. De burg Nittersum, alhier gesticht, is in 1819 afgebroken. Oudtijds lag bij Stedum (dat het eerst in 1246 wordt vermeld) ook een bosch, het Stedumerwald.

Steeg (de), station van den Staatsspoorweg in het Geld. d. Rhedersteeg.

Steekerk, voorm. d. in het tegenwoordig Zeenwsch-Vlaanderen, ter plaatse waar nu de Braakman is.

Steekt, wijk van het Z.-Holl. d. Alphen, zich uitstrekkende langs de Hoogen-Rijndijk, van de Goudsche sluis tot Zwammerdam.

Steektpolder, of steekt, pold. van 657 bund, in de Z.-Holl. gem. Alphen.

Steeland, voorm. heerl. in Axeler-Ambacht (Zeeuwsch-Vlaanderen), ter plaatse waar thans de Zevenaarspolder wordt gevonden.

Steelandspolder, of Claes-van-Steelantspolder, pold. van 26 y., bund, in de Zeeuwsche gem. Scherpenisse.

Steelhoven, oudtijds Steenloo, geh. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, in 1840 met 70 inw. Er zijn nog overblijfselen van het fort, dat Prins Maurits, den 5 April 1593, bemachtigde en in 1794 door de Fran-schen, die het op Geertruidenberg hadden gemunt, werd bezet.

Steenbeek, landgoed te Setten in de Geld. gem. Valbnrg, waarop de Hemmensche predikant Otto Gerhard Heldring in 1852 een gesticht voor boetvaardige vrouwen vestigde.

Steenbergen, stad in do N.-Brab. gem. Steenbergen-en-KruisIand, aan eene haven, die een kwartier uurs lager (naar het noorden) in de Bosen-daalsche- of Steenbergsche-Vliet uitloopt. Steenbergen is eene oude plaats, waaraan Arnold van Leuven en zijne gade Elisabeth, Heer en Vrouw van Breda, in 1272 verschillende voorrechten verleenden. Door een hevigen brand in 1365 verloor het veel van zijn vroeger aanzien. Nogtans nam het den 18 Febr. 1371 deel aan het verbond der 45 Brabantsche steden. Tot 1629 had deze stad mnren, doch toen werd zij met aarden wallen omringd, waarvan men nog den omtrek kan terugvinden. Doch Steen-

-ocr page 388-

1152

bergen is geen vesting meer, maar ligt open. Het had in 1840 323 huizen en 1878 inw., in 1870 tot 409 huizen en 1916 ingezetenen toegenomen. De hoofdstraat voert deels den naam van de Kaai- of Damstraat, deels van Kerkstraat. De hoofdgebouwen der stad zijn het Stadhuis, de R.-Kath. kerk en de Herv. kerk.

Tot de historische herinneringen behooren: de bezetting der stad door de Staatsehen, onder Champaigne, in 1577; de verrassing door de Spanjaarden, in 1583; de herovering door de Staatsehen, in 1590; de herovering door de Spanjaarden onder Luis do Velasco, in 1622; de terugkeer der Staatsehen in 1629; de overgave aan de Fransehen, den 26 Januari 1795; het aftrekken der Fransehen met stillen trom, den 11 December 1813.

Steenbergen, b. in de Drenthsche gem. Zuidwolde, in 1840 met 125, in 1870 met 177 inw.

Steenbergen, b. in de Drenthsche gem. Roden. Nog veel herinnert er aan den ouden, eenvoudigen tijd. De b. had in 1811 90, in 1840 84, in 1870 90 inw. Aan een weg ten noorden der b. ligt een zeer beschadigd hunnebed.

Steenbergen, dijkaadje in N.-Brab., ruim 5464 bund, groot.

Steenbergen-en-Kruisland, gem. in N.-Brab., in het noordwesten bespoeld door het Slaak en het Volkerak, en naar de landzijde ingesloten door de gem. Dinteloord, Oud- en-Nieuw-Gastsl, Rosendaal c. a., Wouw, Halsteren en Nieuw-Vosmeer. Zij beslaal; 9592 bund., meest kleiland, doch een deel van bet zuiden is door diluvisch zand gevormd. In 1822 had deze gem. 4553, in 1840 5831, in 1875 6606 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in 5711 R.-Kath., 491 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 7 Luth., 11 Isr. De meesten bestaan van den landbouw. Men vindt er echter ook meestoven, eene beetwortel-suikerfabriek, eene papierfabriek, enz. Oudtijds dreven de Steenbergers veel handel; zij werden den 24 Mei 1412 op nieuw tolvrij verklaard in Holland. De gem. bevat de stad Steenbergen, de d. Kruisland en de Heen, de b. Heensche-Molen, Notendaal, Koevering en de Kladde, benevens eenige honderde verstrooide boerenhuizen en dagloonerswoningen.

Steenbergen maakte oudtijds een deel uit van het graafschap Strijen, en werd vervolgens een gemeenschappelijk eigendom der Heeren van Breda en Bergen-op-Zoom, tot beiden eene deeling bewerkstelligden. Als deel der nalatenschap van Prins Willem III kwam de heerl. Steenbergen aan Prins Johan Willem Friso.

Steenbergsche-Linie, waterloop in de N.-Brab. gemeenten Halsteren en Steenbergen, uitloopende in de haven van Steenbergen, aangelegd tot eene linie van inundatie.

Steenbergsche-Vliet, benedenpand van de Rosendaalsche-Vliet in N.-Brab. Zij vormt de grenslijn tusschen de gem. Steenbergen-en-Kruisland en de gem. Dinteloord.

-ocr page 389-

11S3

Steendam, geh. onder het d. Siddeburen in de Gron. gem. Slochteren.

Steenderen, gem. in Geld. tusschen Warnsveld, Hengelo, Zelhem, Eummelo c. a., Bheden en Brummen. In het westen wordt zij door den IJssel bespoeld, in het noorden door de Baaksche-beek en in het oosten door de Hengelosche-beek. De Hummelosche of Groote-beek vormt deels de zuider grens, doorkronkelt deels het westen. De grond, die 4995 bund, beslaat, is meest klei, doch ten deele ook diluvisch zand. In 1822 had Steenderen 2822, in 1840 3109, in 1875 3459 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1935 Herv., 14 Chr.-Geref., 2 Luth., 1497 E.-Kath. en 11 Isr. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt. Ook zijn er steenbakkerijen aan den IJssel. De gem. bevat het steedje Bronkhorst, de d. Steenderen, Baak en Olbnrgen, de b. Toldijk, Covik, Ehaa en Lnur, benevens de geh. Emmer en Bakerweerd. In den Franschen tijd zijn Bronkhorst en Steenderen vereenigd, en, na onder Koning Willem I weder gescheiden te zijn, bij een besluit van 24 Mei 1817 hereenigd.

Steenderen is een fraai, landelijk d., dat in 1810 486, in 1872 668 inw. telde. Het heeft kerken voor de Herv. en de E.-Kath. Steenderen wordt vermeld onder den naam Stenere in een giftbrief van den Boomsch-Koning Hendrik III, te Speyer (Spiers) in 1046 gegeven. Steenderen is dikwijls door overstroomingen, brand en veepest geteisterd. Bij den brand op den 12 Maart 1782, die door den bliksem werd verwekt, ging o. a. de Herv. kerk, toen de eenige van het d., te gronde.

Steendijk, geh. in de Drenthsche gem. Assen, in 1811 met 24, in 1840 met 50 inw.

Steendijksche-polder, pold. van 83 bund, in do Z.-Holl. gem. Maasland.

Steenendam, geh. in de Zeeuwsche gem. Driewegen.

Steenenheul, geh. in N.-Brab., deels in de gem. Giessen, deels in de gem. Emmikhoven.

Steenenhoek, oudtijds Schijnenhoek, vooruitspringende hoek van den Merwededijk in de Z.-Holl. gem. Hardinxveld.

Steenenhoeksch-kanaal, of Kanaal-van-Steenenhoek, kan. in de Z.-Holl. gemeenten Gorinchem, Schelluinen en Hardinxveld, in 1818 gegraven om het water uit de Linge en de Zederik een beteren afloop te verschaffen.

Steenenkamer, geh. in de Geld. gem. Putten.

Steenenkamer, uitspannings- en aanlegplaats voor vaartuigen in de Z.-Holl. gem. Zwijndrecht.

Steenenkruis, geh. in de Zeeuwsche gem. Tholen, in 1840 met 24 inw.

Steenepolder, of Jan-van-den-Steenespolder, polderl. ter grootte van 81 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede,

73

-ocr page 390-

1154

Steenezwaan, afgedamde kreek in de Zeeuwsche gem. Nieuwcrkerk.

Steenharst, of Streenharst, geh. onder het d. Augsbuur in de Friesche gem. Kollumerland c. a.

Steonhoven, of Steenoven, b. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, in 1840 met 173 inw.

Steenhoven, b, in de Zeeuwsche gem. Schoondijke, in 1840 met 97, in 1870 met 71 inw.

Steenhuis, of Steenhuizen, voorm. adel. kast. in de Z.-Holl. gem. Vlaardinger-Ambacht, reeds in 1316 vermeld, waarschijnlijk in de Hock-sche en Kabeljauwsche oorlogen verwoest.

Steenovens (de), b. aan de Lek in de Z.-Holl. gem. Vianen.

Steenovens, of Timmermanswaarden, met de Bovenwaar-den-van-Brakel, omkade uiterwaard, in Geld., groot 94 bund, deels in de gem. Zuilichem, deels in de gem. Brakel.

Steenovenswaard, of Huiswaard, polderl. in de Geld. gein. Pouderoijen.

Steenpaal, geh. in de N.-Brab. gem. Rncphen.

Steenplaats (de), geh. in de Z.-Holl. gem. Strijen.

Steensel, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Duizel-en-Steensel, aan de Gender. Het had in 1840, met het geh. Steenvoort, 282 inw. In 1688 werd het door de Franschen uitgeplunderd en verwoest.

Steenstraat, b. in de Utr. gem. Maartensdijk.

Steenvliet, verdronken d. op Zaid-Beveland (Zeel.). Het werd vernield in 1530.

Steenvoort, geh. in de N.-Brab. gem. Duizel c. a.

Steenwaard, of Steenweerd, uiterw. in de Utr., gem. Tull-en-1-Waal. Van den Steenwaard wordt reeds melding gemaakt in eene oorkonde van 1214.

Steenwaard, of Velpsche-Waarden, uiterw. in de Geld. gem. Rheden, aan den IJssel, 137 bund, groot.

Steenweg, b. in de N.-Brab. gem. Helmond, in 1840 met 328 inw.

Steenweg, b. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 154 inw.

Steenweg, b. in de N.-Holl. gem. Alkmaar, ten oosten der stad, langs den oostoever van het Kanaal.

Steenwetering, stroompje in Overijssel, beginnende in de Dalms-holte en vallende bij de Lentherbrug in de Nieuwe-Wetering.

-ocr page 391-

1155

Steenwijk, rijkskiesdistr., bestaande volgens de wet van fl Mei 1869 uit deelen van Overijssel en Drenthe, t. w de 18 gein.: Steenwijk, Steenwijkerwold, Oldemarkt, Kuinre, Blankenham, Blokzijl, Vollenhove (stad), Vollenhove (ambt), Giethoorn, Wanneperveen, Zwartsluis, Staphorst, Nijeveen, Havelte, Vledder, Diever, Genemuiden, Hasselt. Het had in 1869 43,791 inw. en 1439 kiesgerechtigden.

Steenwijk, vierde kanton van het arr. Zwolle, bevattende de 4 gem. Giethoorn, Oldemarkt, Steenwijk, Steenwijkerwold.

Steenwijk, gem. in Overijssel, geheel door de gem. Steenwijkerwold ingesloten, met eene oppervlakte van 849 bund. Door de Steenwijker-Aa doorsneden, bestaat het zuidelijk ged. meest uit cliluvisch zand, het noordelijk ged. uit laag veen. In 1811 had deze gem. 2044, in 1822 2348, in 1840 3286, in 1876 4555 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in; 3032 N.-Herv., 6 W.-Herv., 220 Chr.-Geref., 187 Doopsg., 6 Ev.-Lnth., 2 Herst.-Luth., 287 R.-Kath., 172 Ned.-Isr., 2 Port.-Isr. en 35 ongenoemden. De bronnen van bestaan zijn landbouw, markten, winkelnering en oenige kleine fabrieken. De gem. bevat de stad Steenwijk, benevens deelen der b. Zuidveen en het Verlaat.

De stad Steenwijk, vroeger eene belangrijke vesting, is niet groot, maar geregeld gebouwd, en heeft in het midden eene ruime, fraaie markt, terwijl de wallen aangename wandelwegen opleveren. Men telde er in 1840 580 huizen en 3286 inw,, welke getallen in 1870 tot 841 en 4069 waren vermeerderd. Er is een deftig stadhuis, terwijl het aantal kerken 6 beloopt, t. w. 2 Herv., éeu Doopsgez., een Chr.-Geref., één K.-Kath. kerk en ééno synagoge. Daaronder munt de Groote kerk der Herv., oudtijds de st.-Clemenskerk, in schoonheid uit. Dit gebouw heeft een zwaren toren, die alle anderen in deze streek van Overijssel en in de aanpalende deelen van Drenthe en Friesland in hoogte overtreft. Aan de noordzijde der stad ligt een station van den Staatsspoorweg. In 1523 was te dezer stede een kasteel gesticht, doch dit werd reeds in 1527 gesloopt.

Steenwijk bestond reeds ten jare 1141. Tot de historische herinneringen der stad behooren: de vruchtelooze aanval der Zwollenaren, in 1522; de verovering en verwoesting door de Gelderschen, in September 1523; de belegering door Eennenberg, van 18 October 1580 tot 22 Februari 1581, waarbij de ingezetenen en de bezetting onder Joban van den Corput den grootsten heldenmoed ten toon spreidden; de verovering door den Spaanschen overste Tassis, den 17 September 1582; de overgave aan Prins Maurits, den 5 Juli 1592; de mislukte aanslag der Spanjaarden, den 26 Maart 1597; de bezetting door de Münsterschen, in 1672 en 1673; de onlusten in 1747 en 1748; de watervloeden van 1775, 1776 en 1825.

Steenwijk, groote landhoeve onder Kndelstaart in de N.-Holl. gem. Aalsmeer. Oudtijds droeg eene geheele wijk van Kndelstaart dien naam.

Steenwijker-Aa, riv. in het westen van Drenthe en Overijssel. Het benedenpand daarvan, van Steenwijk tot Blokzijl, dat tot de scheepvaart bekwaam is gemaakt, voert den naam van Steenwijkerdiep.

73*

-ocr page 392-

1156

Steenwijkerwold, gem. in Overijssel, die de gem. Steenwijk omringt en op hare beurt wordt ingesloten door de gemeenten Oldemarkt, Blankenham, ambt Vollenhove, Giethoorn en Wanneperveen (Overijssel), Nijeveen, Havelte en Vledder (Drenthe) en West-Stellingwerf (Friesland). Zij bezit eene oppervlakte van 9871 bund., meest diluvisch zand, doch deels ook laag veen. Het vroegere hoog veen is afgegraven. De zandgrond heeft vele heuvelen, o. a. den Woldberg, eene verhevenheid, die zeer schoone gezichten oplevert. In 1811 had Steenwijkerwolde 2402, in 1822 3284, in 1840 4649, in 1876 5828 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 4641 N.-Herv., 2 quot;W.-Herv., 159 Doopsg., 151 Chr.-Geret., 44 Luth., 783 E.-Kath., 43 Isr. en 5 ongenoemden. De inw. bestaan meest van landbouw, veeteelt en veenderij. Het uitgraven van veldkeien levert aan velen niet onbelangrijke voordeden. De gem. bevat het groote d. Steenwijkerwold, met de wijk of het dorpje Gelderingen, een deel der kolonie Willemsoord, de b. Scherwolde (een voormalig d.), Zuidveen, Onna, 't Nederland, Kallenkote, IJsveen of Eesveen en Muggenbeet, een deel der b. 't Verlaat, de geh. Tuk, Voshoek, Thij, enz., benevens de beerl. Eeze.

Het d. Steenwijkerwold, een uur ten westen van Steenwijk, is eene aanzienlijke plaats, die met de wijk Gelderingen, in 1840 1369, in 1870 2335 inw. telde. Men heeft er eene Herv. kerk en fraaie wandelingen op den Woldberg en den Hiddingerberg. In Gelderingen staat de E.-Kath. kerk.

Steenwijksmoer, b. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1811 met 32, in 1840 met 252, in 1870 met 328 inw.

Stegen, b. in de N.-Brab. gem. Asten, in 1840 met 200 inw.

Stegereu, b. aan de Vecht in de Overijsselsche gem. ambt Ommen. Zij telde in 1840 140, in 1870 275 inw. De marke van Stegeren wordt reeds in een brief van 1328 vermeld.

steggerda, of Steggerden, d. met eene Herv. en eene E.-Kath. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Vroeger had het veenderijen, thans bestaat het meest van den landbouw. In 1811 telde men er 488, in 1840 775, in 1875 1216 inw., die van Overburen en van een deel van Frederiksoord en Willemsoord (in 1840 215) medegerekend.

Steggerderburen, wijk van het Friesche d. Steggerda.

steginga, huis onder het Friesche d. Oosterwolde.

Stein, of Land-van-Stein, streek in Z.-Holl., vroeger eene zelfstandige gem. van 1106 bund., die in 1822 411, in 1840 370, en den 30 Juni 1870 438 inw. telde, maar toen is gesplitst. Onder Gouda kwamen met den 1 Juli (1870) 187 bund., met 99 inw., onder Eeeuwijk 969 bund, en 339 inw. De gem. was vóór deze splitsing saamgesteld uit de heerl. Stein, Willens en een deel van Vryhoef-en-Kalverenbroek, waarvan de heerl. Stein in 1840 203 inw. bevatte. In 1130 behoordede heerl. Stein aanütrecht, en zij was dit nog in de 14de eeuw, toen Heer Jan van Henegouwen daarmede door de

-ocr page 393-

1157

Kerk van Oud-Munster werd beleend. In deze heerl. stond tot 1549 het klooster Emmaus, waar Desiderius Erasmus als regulier monnik de kloostergelofte aflegde.

Stein, of Steyn, gem. in Limb., tusschen de Nederl. gem. Urmond, Beek en Elsloo en de Belg. gem. Mechelen, Vucht, Eysden en Leuth. Zij beslaat ruim 1009 bund., deels mergel, deels rivierklei. In 1822 had zij 1539, in 1840 1513, in 1876 1869 mw,; in laatstgen. jaar onderscheiden in 1849 E.-Kath. en 20 Herv. De gem. was, naar het schijnt reeds in de 12de eeuw een leen van het graafschap Loon, ofschoon latere eigenaars beweerden, dat zij als eene rijksheerl. moest aangemerkt worden. In 1220 werd zij bezeten door Dirk van Heinsberg. Vervolgens kwam de heerl. Stein aan het geslacht van Diepenbeek en omstreeks het midden der 15de eeuw aan Johan, Graaf van Nassau en Vianden. Deze stond Stein af aan Herman van Bronkhorst, uit wiens huis het in de 17de eeuw bij erfenis aan dat van Merode ten deel viel. Nog later kwam het door huwelijk aan het geslacht van Holstein. Heeren van Stein hadden het recht munt te slaan, doch zagen zich verplicht hulde te doen aan de Bisschoppen van Luik, als Graven van Loon. De gem. Stein bevat het d. Stein, de b. Maasbracht en Kleine-Meersch, benevens het geh. Veldschuur.

Het d. Stein ligt in eene bevallige streek aan het beekje de Orm of Urm, dat in de Maas uitloopt. Het telde in 1840 1240, in 1870 1389 inw. Men vindt er een kasteel en eene R.-Kath. kerk.

Stein, pold. van 582 bund, in de Z.-Holl. gem. Eeeuwijk.

Stellendam, gem. in Z.-Holl., die in het noorden door het Haringvliet en in het zuiden door de Grevelingen of Bieningen wordt bespoeld, terwijl zij naar de landzijde bepaald is door de gem. Goedereede, Melissant en Sommelsdijk. Zij is eerst na het midden der vorige eeuw ontstaan, daar vóór dien tijd de Scharrezee te dezer plaatse Goedereede van Over-flakkee afscheidde. In 1751 werd een dam tusschen beide eilanden gelegd, de Stellendam, waarna door indijkingen in 1769, 1780, 1803 en vervolgens de tegenw. ambachtsheerl. Stellendam ontstond. De gem. was in 1870 groot ruim 1578 bund. Zij had in 1811 415, in 1822 556, in 1840 666, in 1876 971 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 835 Herv., 66 Chr.-Geref. en 4 E.-Kath. Zij bestaan meest allen van den landbouw, die van den vruchtbaren bodem, door zeeklei gevormd, goede oogsten van tarwe, garst, erwten, rogge, haver, boonen, vlas, koolzaad, meekrap, enz. inzamelt.

Het d. Stellendam werd in 1782 aangelegd, doch bekwam niet voor 1819 eene kerk, die in 1820 werd volbouwd. Zg behoort den Herv. Later is daarbij eene Chr.-Geref. kerk gekomen. In 1870 telde men binnen de kom van het d. 738 inw.

Stellepolder, pold. van 76 bund, in de Zeeuwsche gem. Hein-kenszand.

Stellingwerf, landstreek in het zuidoosten van Friesland, de beide gem. Oost-Stellingwerf en West-Stellingwerf uitmakende. Waarschijnlijk

-ocr page 394-

1158

heeft oudtijds ook het noordelijk deel van het voorm. kwartier Vollen-hove in Overijssel daartoe behoord. Doch dit is door de ütrechtsche Bisschoppen bij het Over-Sticht ingelijfd, terwijl de Oost- en West-Stellingwervers, ofschoon soms hukkende voor de macht der kerkelijke bewindhebbers te Utrecht, telkens weder hunne zelfstandigheid eischten en verdedigden.

Stepelo, marke in de Ov. gem. Haaksbergen, in 1845 verdeeld.

Sterenberg, of Steerenberg, huis in de Gron. gem. Onstwedde, in 1840 met 8 bew.

Sterkenburg, zuid. ged. der Utr. gem. Driebergen, die tot 1857 eene zelfst. gemecrite uitmaakte. Zij was samengesteld uit de heerl. Sterkenburg en Hardenbroek en telde in 1842 233, in 1840 243 en in 1850 27G inw., meerendeels Herv. Men vindt er o. a. de ridderhofsteden Sterkenburg en Hardenbroek.

Sterksel, d. in de N.-Brab. gem. Soerendonk-Sterksel-en-Gestel. Het telde in 1840 99 inw. Er is eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend. De heerl. Sterkse], 1639 bund, groot, is in 1814 bij Soerendonk gevoegd, ofschoon het door Maarheeze van de zuidoostelijke helft der gem. is gescheiden. Behalve het d. Sterksel, bevat zij het geh. Braak. Herbert van Heeze droeg in 1220 de heerl. Sterksel aan de abdij van Everbode op.

Sterkselsche-Aa, beek, die in Limb, bij Weert ontspringt en bij Heeze in de Aa valt.

Sterrenberg, voornaam landgoed in de Geld. gem. Arnhem.

Sterreschans, schilderachtig landgoed in de Utr. gem. Loenen, aan de Vecht, ter plaatse waar in 1672 eene schans was aangelegd.

Stevenshofjespolder, pold. van 142 bund, in Z.-Holl , deels in de gem. Wassenaar, deels in de gem. Voorschoten.

Stevenssluis, geh. in de Zeeuwsche gem. Nieuwerkerk.

Stevensweert, of Stevenswaard, gem. in Limb., uitmakende het grootste deel van een door twee armen van de Maas omsloten eil., terwijl verder eenige naburige gronden op den linker stroomoever daartoe behooren. Zij is ingesloten door de Nederl. gemeenten Thorn, Wessero, Maasbracht, Echt en Ohé-en-Laak, alsmede door de Belg. gem. Kessenich. Zij beslaat 616 bund., vruchtbare klei. In 1822 had zij 320, in 18401015, in 1876 1049 inw., in laatstvermeld jaar onderscheiden in 999 B.-Kath. en 30 Herv. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. hevat het vlek Stevensweert, de b. het Eiland, benevens de geh. Bild en Brand.

Het vlek Stevensweert behoort wellicht tot de oudste plaatsen des Lands. Tusschen de jaren 807 en 812 werd eene kerkopening te „Sta-phinserequot; gehouden, met welken naam waarschijnlijk Stevensweert is aangeduid. In dat geval acht men dat de plechtigheid plaats vond in het

-ocr page 395-

1159

daarbij gelegen klooster st.-Joost. Id 1633 werd het d. Stevensweert versterkt door den Markgraaf de Aytona, tijdelijk Gouverneur der Spaan-sche Nederlanden. In het najaar van 1702 werd deze vesting door de Staatschen veroverd, en in 1715 door Oostenrijk aan de Vereenigde-Nederlanden afgestaan. Nadat de Oude-Maas is begonnen op te slijken, heeft men de vestingwerken niet onderhouden, en in de laatste jaren zijn zij gesloopt. Binnen de voormalige wallen telde men in 18lt;t0 600, in 1870 657 inw. Er zijn kerken voor de E.-Kath. en de Herv.

Stevensweert vormde met het overige deel des eilands vroeger eene heerl., die achtereenvolgens bezeten is door de geslachten van Stevensweert of Weerd, Pietcrsheim, Meer, Egmond, Bergen, Styrum en Hompeseh.

Stevert, beek in N.-Brab., die bij Weebosch ontstaat en bij Steenvoort in de Run valt.

Steyl, d. met eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend, in de Limb gem. Tegelen, aan de Maas. De inw. — in 1840 251, in 1870 3S9—bestaan deels van den landbouw, deels van de voordeden, die het verwijl der schippers, welke de Maas bevaren, aan de Steylenaars oplevert.

Sticht (het), landen, die den Bisschop van Utrecht tot 1528 als wereldlijk opperhoofd erkenden. De prov. Utrecht vormde het Neder-Sticht. Overijssel maakte met Drenthe en Drentherwolde het Over-Sticht uit.

Stichtsch-Ankeveonsehe-polder, pold. van 475 bund, in do N.-Holl. gem. Ankeveen.

Stichtsche-polder, pold. van 218 bund, in de Utr. gem. Loenen.

Stiem, geh. onder het d. Anjum in de Friesehe gem. Oost-Donge-radeel.

Stiens, kerk. ring der Herv. in de klasse van Leeuwarden. Deze ring bevat de 13 gem.: st.-Anna parochic, Beetgum, Berlikum, Britsum, Corn-jum, Finkum-en-Hijum, Hallum, Jelsum, Marrum-en-Nijkerk, Menaldum, Stiens, L.-Vrouweparochie, Wier.

Stiens, aanzienlijk d. in den Noorder-Trimdel der i'riesche gem. Leen-war deradeel. Het telde in 1811 1357, in 1840 1782, in 1875 2104 inw., die van de geh. het Tigchelwerk, Stienserhoek en ïrnurd (in 1840 165), medegerekend. Men vindt er eene nieuwe Herv. kerk, met een grooten zwaren toren en een armhuis. Oudtijds lagen er ettelijke staten, zoo als Hajema, .Tuckema, Uoia, Rinia en Petterhuister-state. Er zijn vroeger ook landdagen gehouden. In de 17de eeuw bloeide er eene Doopsgez. gem., die echter reeds in 1726 niet meer bestond. Men vindt Stiens het eerst vermeld in 13y9.

Stienserhoek, geh. bij het Friesehe d. Stiens, in 1840 met 54 inw.

Stierop, of Stierp, geh. in de N.-Holl. gem. Akersloot, in 1840 met 31 inw.

Stierop (de), breede stroom, die de Starnmeervaart met het Alk-maardermeer verbindt.

Stiershoek, geh. in de Zeeuwsche gem. Eede.

-ocr page 396-

1160

Stiershoofd, geh. in de Z.-Holl. gem. Zoetermeer.

Stierskreek, Fraatvliet, of Molenkreek, kreek in de Zeeuwsche gem. Aardenburg, Eede en Heillo.

Stinkevuil, breede stroom in N.-Holl. tussehen de gem. Monnickcn-dam en Katwoude, reikende van de Purmer tot den Waterlandschen Zeedijk en de Landsslnis.

Stipdonk, geh. in de N.-Brab. gem. Asten, in 1840 met 49 inw.

Stiphout, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Helmond, Aarle-Bixtel, Lieshout, Nuenen c. a. en Mierlo, met eene oppervlakte van ruim 1128 bund., meest diluvisch zand. Zij telde in 1822 476, in 1840 567, in 1876 649 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 611 B.-Katb. en 1 Herv. Zij bestaan genoegzaam allen van den landbouw. Behalve het d. Stiphout, bevat de gem. de geh. Geen-eind, Croy, Kruisschot, Spaget en het Gasthuis.

Het d. Stiphout telde binnen de kom in 1870 110 inw. Met den omtrek had het in 1840 342 bew. geteld. Men vindt er eene R.-Kath. kerk en een Baadhuis. De omstreken, vooral die bij het kasteel Croy, zijn lommerrijk en bevallig. De heerl. Stiphout is o. a. bezeten door de geslachten van Stiphout, van Oudart, de Mello, van Elen, van Boschhuysen, van Leefdael, de Cautereau, van Greve, van Coudenhoven, de Lucques, Dekker, van Someren van Vrijenes, Tulleken, Sirtema van Grovestins en van der Brugghen.

Stitswerd, d. in de Gron. gem. Kantens, reeds in 1224 vermeld, liggende op eene weide. Het heeft eene Herv. kerk. Oudtijds stond er het klooster Snidwenda of st.-Anna. In 1717 leed dit d. veel door een watervloed. Het had in 1840 209, in 1870 289 inw.

Stobben (de), geh. in de Gron, gem. Vlagtwedde, in 1840 met 12 inw.

Stockem, of Stookheim, b. in de Limb. gem. Wijlre, in 1840 met 114, in 1870 met 151 inw. In 1632 bracht Kolonel Jakob van Wassenaar hier den Spanjaarden eene nederlaag toe.

Stoksterhuis, voorm. d. in Gron., door den Bollard verzwolgen.

Stoepen, veerhuis aan het Beitdiep, bij het d. Warfhuizen in de Gron. gem. Leens. In 1672 poogden de Münsterschen te vergeefs hier over den stroom te steken.

Stoepenpolder, pold. van 89 bnnd. in de Gron. gem. Leens.

Stoetwegen, heerl. in de Utr. gem. Zeist, in 1840 met 78 inw.

Stoevelaar, of Stuivelaar, havez. in de Overijsselsche gem. Goor. In de 17de en 18de eeuw heeft zij behoord aan de geslachten van Coe-vorden, van Keppel en van Wijck.

Stogger, b. in de Limb. gem. Helden, in 1870 met 91 inw.

-ocr page 397-

1161

Stokdorp, voorm. d. in Groningen, door den Dollard verzwolgen.

Stokhasselt, b. in de N.-Brab. gem. Tilburg, in 1840 met 567 inw.

Stokhoek, b. in de N.-Brab. gem. st.-Miehielsgestel, in 1840 met 230 inw.

Stokkelaarsbrug, geh. aan de Onde-Waver, op de grenzen van N.-Holl. en Utrecht (gem. Ouder-Amstel en Abcoude-Proostdij). Vroeger was hier eene vaste brug, doch in 1874 is deze veranderd in eene draaibrug, omdat ten gevolge van de droogmakerij der Eonde-Veenen, de vaart door de Nessersluis verviel.

Stokkelen, geh. in de N.-Brab. gem. Eersel, in 1840 met 104 inw.

Stokkum, b. in de Geld. gem. Bergh, in 1840 met 359, in 1872 met 364 inw., aan den weg van 's Heerenberg naar de Pmissische grens bij den Hulsenberg.

Stokkum, b. in de Overijsselsche gem. Markelo, reeds in 1188 vermeld. Het telde in 1840 651, in 1870 1044 inw.

Stokkumerbroek, geh. in de Overijsselsche gcm. Markelo, in 1840 met 87 inw. Het grondvlak van Stokkumerbroek is 770 bund, groot.

Stoksterhom, of Oudedijk, geh. in de Gron. gem. Beerta.

Stokt, geh. in de Limb. gem. Broekhuizen, in 1840 met 83, in 1870 met 96 inw.

Stolpen (de), b. in de N.-Holl. gem, de Zijpe, in 1840 met 105 inw.

Stolterij, geh. onder het d. Farmsum in de Gron. gem. Delfzijl.

stolterij, geh. onder het d. Wagenborgen in de Gron. gem. Ter-munten.

Stolwijk, gem. in Z.-Holl., uit twee van elkander gescheiden stukken bestaande. Het eene, van aanzienlijken omvang, is ingesloten door de gemeenten Gouderak, Haastrecht, Vlist, Bergambacht en Berkenwoude. Het tweede, klein van omtrek, ligt tusschen Gouda, Haastrecht en Gou-derak. Op enkele perceelen kleigrond na aan den Hollandschen IJssel, bestaat de geheele oppervlakte — ruim 2590 bund. — uit laag veen. In 1822 had deze gem. 1186, in 1840 1472, in 1876 2002 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1879 Herv., 7 Chr.-Geref. en 13 E.-Kath. Zij bestaan meest van de veeteelt en zuivelbereiding, zijnde de Stol-wijksche of Stolksche kaas een zeer geacht produkt. De landbouw bepaalt zich genoegzaam tot het aankweeken van hennip. De gem. bevat, behalve het d. Stolwijk, de b. het Beijersche, benevens de geh. Koolwijk, Benedenheul en Schoonouwen. Oudtijds was Stolwijk verdeeld onder de Heeren van Arkel en de Heeren van Schoonhoven-en-Gouda. De oudste oorkonde waarin men het genoemd vindt, is van 1320.

-ocr page 398-

1163

Het d. Stolwijk telde binnen de kom in 1870 432 inw. Men vindt er eene Herv. kerk, waarvan de toren bij een storm in Augustus 1717 omver werd geworpen. In 1489 werd het d. door krijgsvolk uit Woerden afgebrand. In 1751 en 1760 heeft het veel door het water, in den nacht van 7 op 8 September 1837 door een geweldigen brand geleden.

Stommeer, voorm. meer in de N.-Holl. gem. Aalsmeer, in 1650 ten eersten male drooggemaakt. De pold. is 170 buud. groot.

Stompaard, of stompert, streek onder Biert in de Z.-Holl. gem. Geervliet, uit de polders Oud-Stompaard en Nieuw-Stompaard bestaande.

Stompwijk, gom. in Z.-Holl., tusschen quot;Voorschoten, Zoeterwoude, Zoetermeer, Nootdorp, Vrijenban, Rijswijk, Voorburg en Veur. Zij beslaat nagenoeg 3196 bund., oorspronkelijk alles laag veen, doch waarvan een deel, na uitgeveend te zijn en het droogmalen der achtergebleven plassen, thans een vruchtbaren kleigrond vertoont. In 1822 had deze gem. 1850, in 1840 2323, in 1876 2S56 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 2014 R.-Kafi., 556 Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 8 Doopsg., 6 Chr. Ger., 6 Luth., 2 Rem., 18 Isr. en 1 ongenoemde. De middelen van bestaan zijn veeteelt, zuivelbereiding en landbouw. De gem., die uit de voorm. afzonderlijke heerl Stompwijk, Wilsveen en Tedingerbroek is saamgesteld, bevat het cf. Stompwijk. het zuid-oostelijk deel van het d. Leidschendam, de b. Tedingerbroek en het geh. (voormalige d.) Wilsveen.

Het d. Stompwijk bevatte in 1840 met den omtrek 936 inw. Het ligt aan den rijweg, die van Leidschendam naar Zoeterwoude voert. De R.-Kath. hebben er eene kerk.

Stongiesdijk, b. in de Z.-(loll. gem. Mijnsheerenland, in 1840 met 284 inw.

Stoof (de), b. in de N.-Brab. gem. Oud-en-Nieuw-Gastel.

Stoofdijk, geh. in de Zecuwsche gem. Stavenisse.

stoofpolder, polderl. ter grootte van 110 bund, in de Zecuwsche gem. Hontenisse.

Stoofpolder, pold. van ruim 24 bund, in de Zeeuwsche gem. Bnii-nisse, ten eersten male bedijkt in 1621.

Stoopenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Strijen.

Stootshom, b. in de Gron. gem. Noordbroek, in 1840 met 206, in 1870 met 314 inw.

Stoppeldijk, gem. in Zeel., die in het uiterste noordwesten door een inham van de Hont (het Hellegat) wordt bespoeld, en overigens ligt ingesloten tusschen de gemeenten Ossenisse, Hengstdijk, Hontenisse, Hulst, st.-Jansteen, Axel en Boschkapelle. Zij beslaat 2058 bund., deels klei, deels met zand vermengde klei. In 1822 had zij 119), iu 1S40 1479, in 1875 1756 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1722 R.-Kath. en 34 Herv.

-ocr page 399-

1163

Zij vinden meest in den landbouw hun bestaan. De gem. bevat het d. Rapenburg, het voorm. d. (thans b.) Pauluspolder of Sir-Pauluspolder, de b. Luntershoek, de geh. Margeriet, Campen en Patrijzenhoek, benevens ongeveer 150 verstrooide woningen.

Stoppeldijk, pold. in Zeeuwsch-Vlaandcren van 1293 bund., deels in de gem. Stoppeldijk, deels in de gem. Boschkapelle. Deze streek is in 1644 en 1645 ingedijkt.

Stoppeldijksche-Veer, geh. in de Zeeuwscbe gem. Boschkapelle.

Stork (de), geh. onder het d. Wirdum in de Gron. gem. Loppersum.

Stormpolder, eil. en pold. in Z.-Holl., 153 bund, groot, vroeger eene zelfstandige gem., doch die ten gevolge van de wet van den 11 Juli 1855 bij de gem. Krimpen-aan-den-IJasel is ingelijfd. Zij maakt van die gem. het meest westelijk ged. uit. Door den IJssel, de Merwede en de Sliksloot omspoeld, is de Stormpolder door klei gevormd. Men telde er in 1822 181, in 1840 253, in 1850 241 inw., in laatstgenoemd jaar bestaande uit 232 Herv. en 9 R.-Kath. Zij bestaan van landbouw, veeteelt, visscherij, het steenbakken en scheepstimmeren. De gem. is eene heerl., zijnde een achterleen van den huize de Lek. De b. de Stormpolder ligt langs den dijk, die het noordw. van het eil. beschermt. Aan het noord-oostelijk einde daarvan is een veer over de Sliksloot naar Krimpen. De polder ontleent, volgens de overlevering, zijn naam van de bestorming van het slot te IJsselmonde door Graaf Dirk V, in 1076.

Stormpolder, pold. van 6 bund, in de Zeeuwsche gem. Oudelande.

Stormzand, pold. van bijna 12 bund, in de Zeeuwsche gem. Wemel-dinge, het eenig teruggewonnen deel van de in het midden der 16de eeuw overstroomde heerl. Stormzand of Sturmezandt.

Stortemelk, zeegat ten noorden van het eiland Vlieland.

Stortum, geh. op het N.-Holl. eil. Terschelling.

Stoutenburg, gem. in Utrecht, tusschen de Utr. gemeenten Amersfoort en Leusden, en de Geld. gemeenten Barneveld en Hoevelaken. Zij beslaat 1401 bund, diluvisch zand, dat door de Hoevelakenscbe-, Vlier- en Modderbeken besproeid, voortreffelijk is ontgonnen, deels tot akkers, deels tot weiden. In 1822 had Stoutenburg 568, in 1840 647, in 1876 773 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 586 R.-Kath. en 187 Herv. De voortbrengselen van den landbouw, het hoofdbestaan der inw., zijn granen en aardappelen. De gem. bevat het d. Achteveld en de b. Mus-schendorp. Zij is eene heerl., waarvan de eerste bezitters uit het geslacht waren der Heeren van Amersfoort. In 1615 kwam het aan 's Lands Advocaat Joan van Oldenbarneveld, wiens zoon Willem zich naar dit domein Heer van Stoutenburg noemde.

Het kasteel van Stoutenburg, in 1252 door Wouter van Amersfoort gesticht, werd in 1315 door Bisschop Gwy van Avesnes aangekocht. Na weder verpand te zijn, is het door Bisschop Jan van Arkel ingelost en vervolgens weder aan onderscheidene geslachten gekomen. Van 1861—1864,

-ocr page 400-

1164

naar het ontwerp van den bouwmeester H. J. van den Brink, even prachtig als schoon, voor een Amsterdamsch patriciër, den heer Johannes Luden, herbouwd, is dit nieuwe gebouw, na een bestaan van minder dan tien jaren, weder gesloopt.

Stouwe-en-BaarlO, b. in de Overijsselsche gem. Zwartsluis, In 1840 met 75 inw.

Straat (de), b. in de N.-Brab. gem. Putte, in 1840 met 247 inw.

Straat (de), b. in de Gron. gem. Bellingewolde, in 1840 met 86 inw.

Straat (de), geh. in de Limb. gem. Klimmen, in 1870 met 83 inw.

Straat (de), geh. in de Limb. gem. Maasniel, in 1870 met 43 inw.

Straatje (het), b. in de Limb. gem. Helden, in 1870 met 141 inw.

Straatpolder, pold. van 17 bund, in de Z.-Holl. gem. Dordrecht.

Straatache-Binnenpolder, pold. van 100 bund, in de N.-Brab. gem. 's-Gravemoer.

Straatsche-Buitenpolder, pold. van bijna 150 bund, in de N.-Brab, gem. 's-Gravemoer.

Straatskwartier, het zuid-ged. der N.-Brab. gem, Loon-op-Zand,

Straatsrot, b. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a.

Strabeek, b. in de Limb. gem. Houthem, bij st.-Gerlach, in 1870 met 173 inw.

Strabrecht, b. in de N.-Brab. gem. Heeze, in 1840 met 208 inw.

Stramproy, of Stamproy, gem. in Limb., ingesloten door do Nederl. gem. Weert en Hunsel en door de Belg. gem. Molen-Beersel, Beek en Bocholt. Zij beslaat 1205 bund., zijnde de grond door diluvisch zand gevormd. Vóór de Belg. omwenteling was zij grooter, doch de grensregeling van 1839 en 1843 heeft haar het zuidelijkst deel (ruim 858 bund.), ontnomen, dat thans tot Molen-Beersel behoort. In 1822 had de gem. 1084, in 1840 1268, in 1876 1168 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1162 R.-Kath. en 1 Herv. Zij bestaan meest van den landbouw. Vroeger waren er vele lakenweverijen: men heeft er wel tot 46 geteld. De laatste hield op in 1846 te werken. Deze gem., die oudtijds een deel van het stift Thorn uitmaakte, en den 31 Augustus 1795 bij het toen opgerichte kanton Weert van het Departement-der-Neder-Maas werd ingedeeld, is in 5 rotten onderscheiden, namelijk het Torenrot, Molenbroeksrot, Bergerrot, Breivinsrot en het Heijerrot.

Het d. Stramproy, de kom der gem., in de wijk Torenrot, bevat nauwelijks 40 woningen, met de R.-Kath. kerk. Tot de historische herinneringen behooren: de grenstwisten met de aanpalende gemeenten van 't graafschap Loon, in 1441 en 1442; de menigvuldige moeielijkheden tijdens den Spaanschen oorlog, vooral in 1577, 1602, September 1630,

-ocr page 401-

11G5

1631 en 1642; de twisten met den pastoor Eyekholt over de kosten van trouwplechtigheden en begrafenissen, in 1721; de vervolging der priesters door de Franschen, in 1798; de eischen der Belgische militairen, mede in 1831 en 1832. Wegens de onveiligheid in vroegeren tijd,,vooral in de 16de en 17de eeuw, zijn op verschillende plaatsen schansen aangelegd.

Stramproysche-Broek, broekachtige zandgrond en moeras, ruim 540 bund, groot, in Limb., zoo in het Ned. als Belgisch aandeel. De eigendom is den 24 November 1846 verdeeld onder Stramproy, Necr-itter, Hunsel-Ell, Ittervoort en Kessenich. Het deel van Kessenich is aan Kinroy, dat van Ittervoort en Neeritter aan Molen-Beersel gekomen. Van de 271 bund., die men aan Stramproy toebedeelde, werden in 1868 50 bund, aan een Belgische maatschappij afgestaan en het overige in September 1870 en April 1871 verkocht.

Straten, b. in de N.-Brab. gem. Oirschot, in 1840 met 510 inw.

Straten, geh. in de Limb. gem. Nuth c. a., in 1870 met 88 inw.

Strateris, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 201, in 1870 met 159 inw.

Stratum, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Eindhoven, Tongelre, Zes-Gehuchten, Aalst en Gestel c. a. Zij wordt in het westen door de Tongelreep bezoomd en heeft daar een weinig beekklei. Overigens bestaat de grond — in het geheel 807 bund. — uit diluvisch zand. In 1822 had de gem. 730, in 1840 1397, in 1860 1485, in 1876 2345 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1740 R.-Kath., 59 Herv., 2 Presb., 6 Luth., 1 Doopsgez. en 21 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, doch ook deels van weverij en anderen fabriekarbeid. De gem. bevat het d. Stratum, de b. Poeijers, benevens de geh. Heihoeven en Boosten.

Het d. Stratum is zuidwaarts van Eindhoven, aan den weg van deze stad naar de Belgische grenzen, gebouwd. Het telde in 1840 1215, in 1870 1420 inw.

Streefkerk, gem. in Z.-Holl., tusschen Nieuw-Lekkerland, Oud-Alblas, Bleskensgraaf, Brandwijk, Groot-Ammers, Ammerstol, Bergambacht en Lekkerkerk. Zij wordt door de Lek in het ncorden bezoomd en beslaat 1763 bund. De grond bestaat meest uit laag veen, doch langs de rivier vindt men klei. In 1811 had deze gem. 1036, in 1822 1070, in 1840 1337, in 1876 1768 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er geene ingezetenen dan Hervormden (1638).

Veeteelt en zuivelbereiding zijn de hoofdbronnen der welvaart. Er wordt ook hennip verbouwd. De gem. is eene heerl., die oudtijds mode Streefland werd genoemd.

Het d. Streefkerk, aan den Lekdijk gebouwd, is eene schoone plaats. Men telde er binnen de kom in 1870 350 bewoners. Er is eene aanzienlijke kerk der Herv., tot wier opbouw, volgens de overlevering, steenen van het

-ocr page 402-

1166

thans geheel verdwenen slot Schoonenburg zijn gebezigd. Eene vroegere kerk was door de Spanjaarden verwoest. Streefkerk komt reeds in eenc oorkonde in 1280 voor.

Streefkerk, pold. van 1402 bund, in de Z.-Holl. gem. Streefkerk.

Streek (de), rij van zeven fraaie aaneengeschakelde dorpen in het N.-Holl. landschap West-Friesland, zich uitstrekkende van Koorn tot Enkhnizen. Zij zijn Wester-Blokker, Ooster-Blokker, Westwoule, Hoogcarspel, Lutjebroek, Grootebroek en Bovencarspel.

Streek (de), b. onder het d. Aalsum in de Friesche gem. Oost-Don-geradeel, langs de Ee. Zij moet als eene voorstad van Dokkum worden aangemerkt en telde in 1840 230 inw.

Streek (de), b. in de Gron. gem. üsquerd, door fraaie boerderijen gevormd.

Streek (de), geh. in de Gron. gem. Eenrum.

Streng (de), benedenpand van de Grift in Geld., binnen de gem. en bij de stad Hattem.

Streukel, b. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, in 1840 met 133, in 1870 met 170 inw.

Strevelshoek, heerl. in do Z.-Holl. gem. Eijsoord, bijna 144 bund, groot. Zij maakte vroeger eene zelfstandige gem. uit, die in 1822 44 inw. telde. Na hare verbinding met Eijsoord, beliep de bev. in 1840 47, in 1870 38 zielen. De landbouw is het voornaamste bedrijf der ingezetenen. Strevelshoek wordt reeds in 1340 vermeld.

Striene, voorm. riv. in Brabant en Holland, die, naar men vermoedt, voor een ged. aan de Donge haar oorsprong ontleende en langs het tegenw. Steenbergen naar de Ooster-Schelde vloeide. Zij bereikte laatstverm. riv. tusschen Poortvliet en Schakerloo. Overstroomingen in de 13de en volgende eeuwen en latere indijkingen van landen in dezen oord hebben haar loop onkenbaar gemaakt.

Strijbeek, of Strybeek, d. met eene R.-Kath. kapel in de N.-Brab. gem. Ginneken-en-Bavel. Het had in 1840 139 inw.

Strijbosch, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert.

Strijdersgatpolder, of de Knokkert, pold. in de Zeeuwsche gem. Cadzand, in 1506 bedijkt en bijna 230 bund, groot.

Strijdwaard, voorm. uiterw. in de Geld. gem. Tiel, waarop den 25 Maart 1361 de slag voorviel, waarin Hertog Reinald III door zijn broeder Eduard werd overwonnen.

Strijen, voorm. graafsch. aan de Maas en de Schelde, in oude oorkonden ook Stria genoemd. Het schijnt bevat te hebben de landen tusschen den mond der Bornisse, de Donge en Zuid-Beveland. Als eene der oudste plaatsen van dit land meent men Geertruidenberg te moeten aanmerken.

-ocr page 403-

1167

Andere oude plaatsen zijn : Gilze, Baarle, Sprundel, Dongen, Zundert en Drimmelen. In 993 schonk Gravin Hilsondis of Hilswinda van Strijen, echtgenoote van Graaf Ansfried, eenige domeinen van dit graafschap aan de abdij van Thorn. In de 11 de eeuw is Strijgn, ten gevolge van het bezetten van sommige streken aan de Maas door de Graven van Holland, ingekrompen en in verschillende heerl. gesmaldeeld. Het grootste deel kwam aan de Heeren van Breda. Naderhand heeft de st.-Elizabethsvloed van 1421 een gedeelte verzwolgen.

Strijen, gem. in Z.-Holl., waarbij door de wet van 11 Juli 1855 de vroegere gem. Strijensche-Sas is ingedeeld, die ook onder het Franseh bestuur daartoe had behoord. Zij besloeg in 1870 5738 bund, en telde in 1811 2203, in 1822 2211, in 1840 2808, in 1876 4081 inw. (waarbij noch in 1822 noch in 1840 de bev. van 't Strijensche-Sas is gerekend). Bij de telling voor 1870 vond men er: 3750 Ned.-Herv., 26 E.-Kath., 56 Isr. en 6 ongen. De landbouw is hun hoofdbedrijf, inzonderheid wordt van den vlasbouw veel werk gemaakt. De gem. bevat het d. Strijen en de b. Mookhoek.

Het d. Strijen, aan den Keizersdijk gebouwd — waarvan de overlevering verhaalt, dat hij reeds ten tijde van Karei den Groote tot een heerweg diende — bestaat uit verscheiden straten, waarin men ten jare 1870 382 huizen vond, bewoond door 1549 ingezetenen. De Herv. kerk en het Dorpshuis zijn bezienswaardige gebouwen. Nevens de fraai-aangelegde begraafplaats is een aangenaam wandelpark. Door een brand op den 22 Mei 1739 heeft dit d. veel geleden.

Strijen, vervallen kasteel in de N,-Brab. gcm. Oosterhout, nog slechts uit enkele muurbrokken bestaande. Het was oudtijds de zetel der Heeren van Strijen. Het is in 1289 gebouwd, en wel zoo volkomen op de grens van Holland en Brabant, dat het altaar der kapel op den Hollandschen, de zetel van den Heer in dit bedehuis op den Brabantschen bodem lag. Het verval van het Slot dagteekent van den tijd der Hoeksche en Kabeljauw-sche onlusten.

Strijenham, of Nieuw-Strijen, b. in de Zeeuwsche gem. Poortvliet.

Strijensche-polder, pold. van 440 bund, in de Z.-Holl. gem. Strijen en 's-Gravendeel, in 1647 bedijkt.

Strijensche-Sas, of Strijen-Sas, b. in de Z.-Holl. gem. Strijen, aan het Hollandschdiep. Totdat de wet van 11 Juli 1855 haar bij Strijen voegde, was zij eene zelfstandige gemeente, die in 1822 165, in 1840 301, in 1850 306 inw. had geteld. De gem. was groot 220 bund. Vóór den jare 1820 was aan 't Strijensche-Sas het voornaamste veer tusschen de Z.-Holl. eilanden en Brabant. Dit veer heeft eene treurige vermaardheid door het verdrinken van den dapperen Prins Johan Willem Friso bij den overtocht herwaarts van den Moerdijk, den 18 Juli 1711.

Strijp, gem. in N.-Brab., tusschen Eindhoven, Woensel, Zeelst en Gestel c.a., bijna 940 bund, groot. De grond bestaat uit diluvisch zand, met eenige

-ocr page 404-

1168

perceelen kleigronden langs de Gender. In 1822 had de gem. 940, in 1840 1104, in 1876 1533 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 1232 R.-Kath., 25 Ned.-Herv., en 15 Ned.-Isr. Zij bestaan deels van den landbouw en warmoezierderij, deels van fabriekarbeid, wolweverij, spinnerij en verwerij. De gem. bevat het d. Strijp, de b. Schoot, Hurk, Schouwbroek en Heuvel, benevens de gem. Welschap, Sliffert en Clavierstraat.

Het d. Strijp, waarschijnlijk het oude Strithem, is eene aangename plaats, doch zeer verstrooid gelegen. Men vindt er eene R.-Kath. kerk. In 1840 telde het, met de wijk Ven, 264 en in 1870 281 inw. In 1875 heeft het beletten der begrafenis van een protestantsch jongeling op het vroeger algemeen gebruikte kerkhof een sleep van onaangenaamheden gehad.

Strijp, b. in de N.-Brab. gem Aarle-Rixtel, in 1840 met 169 inw.

Strijpe, geh. in de Z.-Holl. gem. Rockanje.

Strijpepolder, pold. van 518 bund, in de Z.-Holl. gem. Rockanje.

Stroe, d. op het N.-Holl. eiland Wieringen, aan het oostelijke strand. Het heeft eene Herv.-Kerk, die van duifsteen opgetrokken, doorgaans de Heidensche kapel wordt genoemd. Op een steen, boven de kerkdeur ingemetseld, staat een varken afgebeeld. Vroeger was Stroe veel grooter dan thans. In 1840 telde het binnen de kom 175 inw.

Stroe, b. onder het d. Garderen in de Geld. gem. Barneveld, in 1840 met 122, in 1872 met 135 inw.

Stroet, gch. in de N.-Holl. gem. st.-Maarten, in 1840 met 66 inw.

Stroobos, d. op de Friesch-Gron. grens, ter wederzijde van de Lan-wers en aan de trekvaart tusschen Dokkum en Groningen. De kerk is in 1846 door de Chr.-Afgescheidenen (thans Chr.-Geref.) gesticht. In 1840 had het Friesebe deel, waar deze kerk staat, 218, het Gron. 189 inw. Het Friesche deel behoort onder Gerkesklooster in de gem. Achtkarspelen, het Groningsche onder de gem. Grootegast.

Stroobos, geh. in de Gron. gem. Oude-Pekela.

Strucht, gem. in Limb., tusschen Ond-Valkenburg, Schin-op-Geulle en Wijlré, ruim 303 bund, groot. In het noorden, waar de Geul vloeit, ligt beekklei. Overigens bestaat de hooggelegen grond uit mergel. In 1822 had deze gem. 239, in 1840 286, in 1876 313 inw. Bijna al de inw. — die den R.-Kath. godsdienst belijden — vinden hun bestaan in den landbouw. De gem. bevat, behalve a. b. Strucht, de geh. Gerendal en Ingwegen. Strucht, dat in 1661 bij de splitsing van Valkenburg aan Spanje was ten deel gevallen, kwam in Juli 1786, overeenkomstig het verdrag van Versailles (in November 1785 gesloten) aan de V ereenigde-N ederlanden.

De b. Strucht ligt nabij en aan de Geul, die haar van het d. Schin-op-Geul scheidt. Zij had in 1870 281 inw.

-ocr page 405-

1169

Struikberg, of Struisberg, geh. in de Drenthsche gem. de Wijk.

Struikwaard-en-de-Worp, pold. van bijna 84 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Andel, deels in de gem. Giessen.

Struiten, of streuyten, landstreek op het Z.-Holl. eil. Voome, bestaande uit de polders Oade-Struiten en Nieuwe-Struiten.

Studentenpad (het), b. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, in 1840 met 428 inw.

Stuifakker, pold. van 365 bund, in de Z.-Holl. gem. Rockanje.

Stuifzand, b. in de Drenthsche gem. Kuinen, in 1870 met 114 inw.

Stuiver, of Laatste-Stuiver (de), b. deels in de Belg. gem. Zelzate, deels in de Zeeuwsche gem. Sas-van-Gent.

Stuivezand, b. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, in 1840 met 156 inw.

Stnivezand, b. in de N.-Brab. gem. Zundert c. a., in 1840 met 135 inw.

Sturmzandt, of Sturmezandt, vourm. amb. op het Zeeuwsche eiland Zuid-Beveland, in 1530 genoegzaam geheel overstroomd. Het herwonnen ged. maakt thans den pold. Stormzand in de gem. Wemel-dinge uit.

Suameer, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Tietjerkster-adeel. Daaronder behooren de geh. de Meerhuizen, de Eest, Landsburen, de Harste, Heidhuizen en de Molenbuurt. Met deze geh. telde het d. in 1811 377, in 1840 627, in 1875 1041 inw. De kom van Suameer, aan den kunstweg van Bergum naar Dragten, is niet groot. Men telde er in 1870 slechts 160 inw.

Suameerderheide, heide bij het Friesche d. Suameer, waarop in 1672 een deel van het Nederiandsche leger lag verschanst.

Suameerdermeer, meer in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, bij het d. Suameer.

Suawoude, d. met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk in de Friesche gem. Tietjerksteradeel, op eene hooge, welbelommerde plaats, te midden van lage venen. Het telde, met het onderhoorig geh. Oude-Mieden, in 1811 203, in 1840 263, in 1875 305 inw. In de nabuurschap zijn eenige vogelkooien.

Suideras, prachtig landgoed te Vierakker in de Geld. gem. Warnsveld.

Suidwenda, boerderij onder Stitswerd in de Gron. gem. Kantens, ter plaatse van het vroegere monnikenklooster Suidwenda of st.-Anna, dat reeds in 1234 bestond.

74

-ocr page 406-

1170

Surend, of Zuiderand, geh. onder het d. Parrega, in de Friesche gem. Wonseradeel. Het had in 1840 16 inw.

Surhuisterveen, d. in de Friesche gem. Achtkarspelen. Het is omstreeks den jare 1600 ontstaan door eene kolonie Doopsgezinden, die zich het ontginnen der veengronden ten taak stelden. Hunne eerste vermaning is in 1685 door een nieuw bedehuis vervangen. De Herv. kerk, omstreeks 1686 gesticht, is in 1860 vernieuwd. Men heeft er thans ook eene Chr.-Geref. kerk. In i8U telde dit d. 1052, in 1840 1351, in 1875 2035 inw. In het begin der 18de eeuw woonden te Surhuisterveen ongeveer 30 huisgezinnen van Doopsgez. Zwitsers, die er eene eigene kerk stichtten, den doop bij onderdompeling bedienden en den aardappelbouw invoerden. Zij vertrokken eenige jaren later naar Pennsylvania. Onder Surhuisterveen behooren de Surhuisterveensche-heide, benevens de geh. Omloop, Jerden en Vierhuizen.

Surhuistorveensche-hoido, d. in de Friesche gem. Achtkarspelen. Het is eerst voor eenige jaren ontstaan en heeft eene Herv. kerk.

Surhuizum, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Achtkarspelen. Het telde in 1811 587, in 1840 838, in 1875 1098 inw. Onder deze bev. zijn begrepen die van de b. Kortwolde en het geh. Ophuis, in 1840 174 zielen.

Surmenhuizen, geh. onder het d. Eenigenburg, in de N.-Holl. gem st.-Maarten.

Susannapolder, of Nieuwepolder, pold. van ongeveer 15 bund in de Zeeuwsche gem. Noordgouwe.

Susannapolder, of Suzannapolder, pold. in de Zeeuwsche gem. st.-Annaland, in 1671 ingedijkt, groot 66 bund.

Susannapolder, of Suzannapolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Arnemuiden, in 1766 ingedijkt, groot 84 bund,

Susanna's-Inlage, pold. van ruim 16 bund, in de Zeeuwsche gem. Zierikzee.

Susteren, heerl. in de Maasgouw, die in den 13de eeuw aan Gelderland toebehoorde. Zij werd den 26 April 1276 door Graaf Eei-nald I aan zijne zuster Filippa als bruidsgift geschonken bij haar huwelijk met Walraven van Valkenburg. Den 8 December 1400 kwam de heerl. Susteren, ten gevolge van een koop door Jan van Salm aan Hertog Willem I, andermaal aan Gelder. Sedert deelde zij met Sittard een zelfde lot tot zij eindelijk aan Gnlik (Jülicb) kwam. Berst ten gevolge der omwenteling van 1814 en de schikkingen met Pruissen keerde zij in 1816 aan de Nederlanden terug, nadat zij onder het Fransch bestuur tot het Departement-van-de-Roer had behoord.

-ocr page 407-

1171

Susteren, gem. in Limb., ingesloten door de gemeenten Echt, Ohé-en-Laak, Roosteren, Born en Nieuwstadt in Limb, en Havert in Pruissen. Zij beslaat bijna 1735 bund., wordt door de Geleen en de Roode-beek doorsneden en is in het noordoosten door zand, in het zuidwesten door klei gevormd. In 1822 had zij 1439, in 1840 1837, in 1876 1951 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 192G R.-Kath., 11 Herv. en 14 Isr. De landbouw is de hoofdbron van hunne welvaart. Ook worden er veel pannen gebakken. De gem. bevat het steedje Susteren, het d. Dieteren, de b. de Heide, benevens de geh. Bakhoven, Gebroek en Veurt.

Het steedje Susteren, aan de Roode-beek gelegen, was vroeger eeno welversterkte plaats. Zij ontleent haar oorsprong aan een klooster, door Peppin van Herstal en zijne gade Plectrudis (of Blectrudis) gesticht en in 714 aan de Bisschop Willebrord geschonken. Dit klooster werd door de Noormannen in de 9de eeuw verwoest, waarop het, op last van Koning Zwentibold, werd herbouwd, 's Konings beide dochters Amelberga en Cecilia namen er den sluier aan. Deze abdij, die vervolgens in hot bezit kwam der abdij te Priim, was aan st.-Salvator gewijd en bloeide tot op de groote omwenteling van het einde der vorige eeuw.

Het steedje Susteren ligt open en heeft weinig aanzien. Men telde er in 1840 220 huizen en 1100 inw., welke cijfers in 1870 tot 244 en 1156 waren vermeerderd. Er is een Stadhuis en eene R.-Kath. kerk, zijnde het laatstgenoemde gebouw de oude aan st.-Amelberga gewijde abdijkerk. Ook is nabij Susteren een station van den Staatsspoorweg, een kwartier ten oosten van het steedje.

In 882 werd Susteren door de Noormannen verwoest. In eene oorkonde van 711 heet de plaats Suestra.

Suttum, geh. in de Gron. gem. Ézinge, in 1840 met 20 inw.

Suurend, of Zuiderend, b. onder het d. Grouw, in de Friesche gem. ïdaarderadeel, in 1840 met 93 inw.

Suyspolder, of Suysenpolder, pold. van 67 bund, in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge, omstreeks het midden der 16de eeuw bedijkt en in 1682 en 1825 ondergevloeid. De polder is echter telkens op de stroomen heroverd.

Swaanwerd, geh. onder het d. Wieuwerd, in de Friesche gem. Baar-deradeel, in 1840 met 44 inw. Hierbij lag voorheen het Swaanwerder-meertje, eene verwijding van de trekvaart tusschen Franeker en Sneek. Dit meer werd in 1834 drooggemaakt.

Swaard, geh. onder het d. Finkum, in de Friesche gem. Leeuwar-deradeel.

Swaardeburen, geh. onder het d. Tjummanim in de Friesche gem. Barradeel.

Swalm, of Schwalm, kleine rivier in Pruissen en Nederl, die bij het d. Wegberg in den kreits Erkelenz ontstaat, langs Nieder-Krüchten

74*

-ocr page 408-

1172

en Brüggen loopt en de Limb, giens bij paal 420 bereikt. Zij bespeelt het d. Swalmen en werpt zich bij den Donderberg en den Biesweerd in de Maas. De schrijfwijze Swalm is die der Nederlanders, Schwalm die der Dnitschers.

Swalmen, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Beesel, Neer, Buggenum en Maasniel, benevens door de Prniss. gem. Elmpt, Brüggen en Bracht. Zij beslaat bijna 2201 bund., is gevormd door zand (diluvium) en rivierklei. De gem, wordt bezoomd door de Maas en doorsneden door de Swalm. In 1822 had zij 1205, in 1840 1564, in 1876 2073 inw. De ingezetenen, die allen den R.-Kath. godsdienst zijn toegedaan, bestaan schier uitsluitend van den landbouw en de veeteelt. De gem. bevat de d. Swalmen en Asselt, de b. Boukoul, Wieier en Wielerheide, benevens het geh. Middelhoven. Ook vindt men in deze gem. het kasteel Ilellenraad.

Het d. Swalmen, in 1840 met 770, in 1870 met 1101 inw., ligt aan de rivier de Swalm en den grooten weg tusschen Eoermond en Venlo. Aan do noordwestzijde is een station van den Staatsspoorweg en binnen de kom eene R.-Kath. kerk. Swalmen, dat in eene oorkonde uit de 12de eeuw onder den naam Sualmo voorkomt, heeft bij de belegeringen van het naburige Roermond dikwerf veel geleden.

Swanepolle, geh. onder het d. Blessum in de Friesche gem. Menal-dumadeel.

Swart, voorm. d. in het noordoosten van Groningen, door den Dol-lard overstroomd.

Swartbrook, d. met eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend, in de Limb. gem. Weert. Het had in 1840 276, in 1870 338 inw.

Sweikhuizen, of Swijckhuysen, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Schinnen. Het telde in 1840 239, in 1870 270 inw.

Swette-horne, geh. onder het d. Marssum, in de Friesche gem. Menaldumadeel.

Swichum, of Zuichem, d. in de Priesche gem. Leeuwardera-deel, in 1811 met 79, in 1840 met 104, in 1875 met 98 inw. Viglius van Aytla van Swichum bezat hier in het midden der 16de eeuw een aanzienlijk landgoed en stichtte er, een godshuis voor oude vrouwen, dat nog bestaat. Het landgoed is nu eene boerenhoeve. Swichum heeft eene Herv. kerk met een stompen toreD.

Swier, b. in de Limb. gem. Wijnandsrade, zoowel in 1840 als in 1870 met 186 inw.

Swezereng, of Zwesereng, streek in de Utr. gem. Zuylen. Zij had in 1840 320 bew.

-ocr page 409-

1173

SwiQ, of Zwin, voorm. d. in West-Friesland, tusschen Wieringen en den Wieringerwaard, in den grafelijken tijd door overstroomingen ten gronde gericht en door de zee overstelpt.

Swolgen, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Meerlo. Het bevatte in 1840 320, in 1870 332 inw., t. w., wat laatstgen. jaar betreft 64 binnen de kom en 268 daarbuiten.

Swjjns, geh. onder het d. Wommels, in de Friesche gem. Hen-naarderadeel.

Swijnsmeer, of Zwijnsmeer, in 1567 drooggem. meer in de N.-Holl. gem. Oudorp, 16 bund, groot.

Sybrandaburen, Sijbrandaburen, of Sibrandaburon, d. met

eene Herv. kerk in de Friesche gem. Rauwerderhem. Het telde, met een deel van het geh. Speers, in 1811 116, in 1840 173, in 1875 260 inw. De Aesgamastins te Sybrandaburen werd in 1465 door Agga Donia ingenomen.

Sybrandahuls, Sijbrandahuizon, of Sibrandahuis, d. in de

Friesche gem. Dantumadeel, in 1811 met 128, in 1840 met 189, in

1875 met 167 inw. Er is eene Herv. kerk. Vroeger vond men er ook de state Sterkenburg.

Sybrandahuis, geh. onder het d. Aalsum in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, oudtijds met de state Stinstra.

Sydswerd, Sioawerd, of Syswerd, geh. onder het d. Hichtum in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met 27 inw.

Syns, geh. in de Friesche gem. Bolsward.

Syteburen, geh. onder het d. Grouw in de Friesche gem. Idaar-deradeel.

Sythuizon, geh. onder het d. Haskerdijken in de Friesche gem. Easkerland.

-ocr page 410-

Taaistraat, b. in de N.-Erab. gem. Vucht, in 1840 met 209 inw.

Taanschuurpolder, pold. van 161 bund, in de Z.-Holl, gem. Maasland.

Taard, of Teerd, geh. onder het d. Anjnm in de Fricsche gem. Oo8t-Dongeradeel.

Taarlo, b. in de Drenthsche gem. Vries, reeds in 1166 vermeld. Zij telde in 1811 63, in 1840 73, in 1870 191 inw.

Tablae, of Tablas, bewoonde plaats op het eiland der Batavieren ten tijde van Keizer Hadrianus (117—138). De meeste oudheidkundigen meenen het in het d. Oud-Alblas terug to vinden.

Tafelberg, of Kooltjesberg, heuvel in de N.-Holl. gem. Blavicum, een der hoogste punten van Gooiland, vroeger met een tafel, waarop de namen van 60 plaatsen waren uitgehouwen, die men van daar, kan ontwaren. Omstreeks 1837 is die tafel vernield. De heuvel verrijst omstreeks 6 meter boven bet vlak van den Gooischen zandgrond, te dezer plaatse ongeveer 25 meter boven A. P.

Takozijl, of Tacozijl, geh. en sluis in de Friesche gem. Gaasterland, waar de Ee in de Zuiderzee uitloopt. In 1435 wierpen de Vetkoopers hier een blokhuis op, dat wel de aanvallen der Sneekers weerstond, doch in 1436 door een storm zoo werd ondermijnd, dat de bezetting het verlaten moest. In 1855 en 1856 zijn eenige buitengronden bij de Takozijl door eene kade ingesloten.

Tamminga, voorm. burg bij het d. Bellingewecr in de Gron. gom. Winsum, in 1819 gesloopt.

Tammingaborg, voorm. burg in de Gron. gem. Kloosterburen, reeds in 1374 vermeld. Dit sterke huis is in 1803 gesloopt.

Tamterp, b. onder het Peins in de Friesche gem. Franekeradeel.

Tango (de), geh. in de Gton. gom. Onstwedde, in 1840 mot 20 inw.

Taniaburen, geh. in de Friesche gom. Leeuwarden, in 1840 met 20 inw.

Tappersbeul, geh. in de Z.-Holl. gem. Oudewater, in 1840 met 20 inw.

-ocr page 411-

1175

Tarijk, b. in de N.-Brab. gem. Zundert, in 1840 met 97 inw.

Tarthorst, voorm. kasteel in de Geld. gem. Wageningen, in de tweede helft der 12de eeuw door Gelderschen gesticht, als punt van aanval en verdediging tegen het naburige ter Horst in het sticht Utrecht.

Tasselache-Bosch, fraai bosch in de Geld. gem. Eheden, bij den Rouwenberg.

Taxandrië, Toxandrië of Tassandrië, voorm. landschap tusschen de Maas en de Donge, noordwaarts van den Demer en de Dijle. Het ontving zijn naam van de Taxandriërs of Tossandriërs, die reeds ten tijde van Plinius vermeld worden. Nog in de 12de eeuw is er sprake van de gouw Taxandrië (Comitatu Thessandrico). De plaatsen in deze gouw vermeld, zijn: Waalre, Tilburg, Hulsel, Hapert, Eersel, Osch, Diessen, Vlierden, Deurne, Bakel, Budel, Orten, Rosmalen, Herpen, Heeze, enz. De hoofdplaats van 't graafschap Taxandrië, dat het eerst in 837 wordt meld, was waarschijnlijk Vucht.

Techurn, geh. onder het d. Goutum in de Fricsche gem. Leeuwar-deradeel, in 1840 met 32 inw.

Teckop, of Tekkop, noordoost, deel der Utr. gem. Eamerik, doch vóór do wet van 13 Juni 1857 eene zelfst. gem. Deze streek behoorde in vorige eeuwen, en nog van 1815 tot 1820, tot Holland, ofschoon zij genoegzaam geheel door Stichtsch gebied was ingesloten. Merkwaardig is het, dat men hier een Hollandsche kade, een Hollandschen dijk en zelfs een Hollandsche meent vindt. In 1811 had Teckop, dat 459 bund, groot is en een afzonderlijken polder vormt, 150, in 1822 157, in 1840 161, in 1870 137 inw. Tijdens het Fransch bestuur maakte Teckop een deel nit der mairie Harmeien. Tijdens de Republiek en tot onder de regeering van Koning Willem I was hier eene R.-Kath. kerk, die sedert naar het noordeinde van Kamerik is verplaatst.

De b. Teckop strekt zich in de lengte uit van het zuidoosten naar het noordwesten. De oudste vermelding van deze plaats is die van 1335, als wanneer het Tekencoep wordt genoemd.

Tedingerbroek, heerl. in de Z.-Holl. gem. Stompwijk, bestaande uit een gedeelte van het d. Leidschendam en ruim 850 bund. land. Van dit oord was vroeger een groot ged. uitgeveend, doch de plas is in 1871 weder drooggemaakt. In 1840 telde men et 1178, of zonder de zuidzijde van Leidschendam, 414 inw.

Teeffelen, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Gijen-en-Teeffelen. In 1840 had het 81, in 1870 91 inw.

Teeffelen, pold. van 316 bund, in de N.-Brab. gem. Oijen-en-Teeffelen.

Teekenburg, of Tekelenburg, geh. in de Zeeuwsche gem Kapelle.

Teems, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Leeuwarderadeel.

-ocr page 412-

1176

Er was in vorige eeuwen eene kerk, die reeds voor vele jaren is gesloopt, even als de state TTbbema of üblinga, wier bezitters tot de stichting van het vervallen bedehuis veel hadden hegedragen. Teems had in 1811 30, in 1840 40, in 1875 27 inw.

Teers, of Teersdijk, geh. in de Geld. gem. Wijchen.

Teetlum, geh. onder het d. Tjum in de Friesche gem. Franekeradeel.

Tegelen. gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Venlo, Maasbree en Belfeld en de Pruiss. gem. Kaldenkirchen. In het westen, waar de Maas vloeit, ligt klei, doch overigens bestaat de grond, die in het geheel ruim 1043 bund, beslaat, uit zand. Vour 1795 behoorde deze gem. tot het hertogdom Gulik, en vervolgens tot het Fransche Departement-van-de-Roer. Sedert 1816 maakt zij een deel van Limburg nit. In 1822 tolde men er 860, in 1840 1293, in 1876 2229 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2214 R.-Kath. en 15 Herv. De landbouw is een voornaam middel hunner welvaart. Doch ook de nijverheid, inzonderheid de potten- en pannenbakkerij, benevens de verwerij en branderij, is er aanzienlijk. De gem. bevat de beide d. Tegelen en Steyl, de b. Kruis, Broek, Eng, Gezant, Leemhorst, Berg en Nabben, benevens het geh. O vertegelen.

Het d. Tegelen, in eene oorkonde van 1196 Tigele genoemd, ligt aan den grooten weg van Venlo naar Maastricht, wijd uiteen. Men vindt er, behalve verschillende fabrieken, eene R.-Kath. kerk benevens een station van den Staatsspoorweg. In 1870 had het 566 inw.

Tellingen, of Teylingen, vervallen slot in de Z.-Holl. gem. Voorhout, nabij het d. Sassenheim. Het is het stamhuis van het beroemde geslacht Tellingen. Hugo van Tellingen is de eerste die in eene oorkonde (van 1162) wordt vermeld. Gravin Jacoba van Beijeren eindigde op Tellingen in 1436 haar rampspoedig leven.

Teisterbant, of Teisterband, voorm. gouw en graafsch. tnsschen de Maas en den Hollandschen-IJssel, omvattende een deel van het tegenw. Gelderland, Noord-Brabant en Zuid-Holland. In eene oorkonde van 709 heet deze streek pagus Testeventi, in eene van 772 pagus Testre-benti, in eene van 815 pagus Testarbanto, in eene van 839 Comitatus Testrabenticus. Tot de plaatsen in Teisterbant behoorden: Tiel, Buren, Wadenoijen, Driel, Hedel, Hemert, Haaften, Tuil, Bommel, Pouderoijen, Bern, Andel, Arkel, enz. De laatste melding van deze gouw geschiedt in eene oorkonde van 1222.

Teisterbant, fraai landgoed in de Geld. gem. Zoelen, te Kerk-Ave-zaath.

Telgt, b. in de Geld. gem. Ermelo, in 1840 met 283, in 1872 met 340 inw. Het wordt in eene oorkonde van den 9 October 806 Telgud genoemd.

Tellingkamp, geh. onder het d. ter Apel in de Gron. gem. Vlagtwedde.

Tempel, b. in de Z.-Holl. gem, Zwammerdam, in 1840 met 200 inw.

-ocr page 413-

1177

Tempel (de), heerl. in Z. Hol. tusschen Berkel, Schiebroek cn Overschie, bijna 11 bund, groot. Oudtijds vond men er het riddermatig landgoed de Tempel. Ofschoon de Tempel zoowel in 1822 als in 1840 onbewoond was, bleef het eene zelfst. gem. tot deze streek door de wet van 11 Juli 1855 bij de gem. Berkel werd ingelijfd.

Tempel (de), heerl. in de Z.-Holl. gem. Keeuwijk, 113 bund, groot. De eigenaars bezaten tot 1795 het „recht van den eersten nacht.quot;

Tempel (de), fraaie hofstede in de Z.-Holl. gem. Overschie, aan den grooten weg tusschen Delft en Rotterdam.

Tenkamp, geh. in de Gron. gem. Onstwedde.

Ten-Oosten-van-de-Kilsluis, pold. van ruim 17 bund, in dc N.-Rrab. gem. Raamsdonk.

Ten-Oosten-van-den-Statendam, pold. van ruim 3 bund, in de N.-Brab. gem. Geertuidenberg.

Tenten (de), geh. in de Gron. gem. Grootegast.

Ter-Aalst, b. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, in 1840 met 88 inw.

Terband, d. in de Priesche gem. Aengwirden. Oudtijds werd het ook Catharinaband genoemd. Men vindt er eene Herv. kerk. Het had in 1870 binnen de kom slechts 62 inw., doch daar het behalve de geh. ïerbandterschans en den Terbandstermolen, een groot deel van het vlek Heerenveen bevat, telde het in 1811 107, in 1840 249, in 1875 727 ingezetenen. Het deel van Heerenveen, de Fok genoemd, is vooral in de laatste jaren tot grooten bloei gekomen. Er is daar eene nieuwe kerk en het gebouw der hoogere burgerschool gesticht. Verder heeft men er het gemeentehuis van Aengwierden en de Crack-state.

Terbandsterschans, geh. onder het d. Terband, in de Friescho gem. Aengwirden, in 1840 met 21 inw.

Terbandstermolen, geh. onder het d. Terband ia de Friesche gem, Aengwirden.

Tereiken, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 23 inw.

Terhagen, geh. in de Limb. gem. Elsloo, in 1840 met 67, in 1870 met 56 inw.

Terheyden, of Terheiden, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gemeenten Zevenbergen, Zwaluwe, Oosterhout, Teteringen, Princenhage en Etten-en-Leur. De gem., die aan de zuidzijde door de Mark wordt bezoomd, beslaat ruim 2602 bund., voor de oosterhelft door diluvisch zand, voor de westerhelft door klei gevormd. In 1822 had Terheyden 2173, in 1840 2734, in 1876 2908 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 2625 R.-Kath., 175 Herv., 1 Luth. en 11 Isr. De landbouw is hun voornaamste bedrijf, doch zij hebben ook eenige brouwerijen en andere inrichtingen van nijverheid. De gem. bevat de d. Terheyden en Wagenberg, de b. de Noord en Monnikhof, benevens een ged. van Slikgat.

-ocr page 414-

1178

Het d. Terheyden is ceno fraaie plaats, aan den grooten weg van Breda naar den Moerdijk. Het telde binnen de kom in 1840 886 inw. Men vindt er kerken voor de E.-Kath. en de Herv., een Raadhuis, benevens eenige aanzienlijke landgoederen. Ook zijn er overblijfselen van oude schansen. Den 15 Mei 1624 vielen hier ernstige ontmoetingen tus-schen de Spanjaarden en de Staatsehen voor.

Terheydensche-hook, geh. in de N.-Brab. gem. Teteringen.

Terheydensche-weg, b. in de N.-Brab. gem. Teteringen, in 1840 met 97, in 1870 met 137 inw.

Terhorne, d. in de Friesche gem. Utingeradeel, in de nabijheid van vele meren en poelen. Het telde in 1811 382, in 1840 509, in 1875 693 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en de Doopsgez.

Terhorne, geh. onder het d. Burgwerd in de Friesche gem. Won-seradeel.

Terhorst, of ter Horst, geh. in de Drenthsehe gem. Beilen, in 1840 met 30, in 1870 met 86 inw.

Terhorst, geh. in de Limb. gem. Mheer, in 1840 met 44, in 1870 met 64 inw.

Ter-Idzard, Teridsert, of Idzard, d. met bouw-, weide- en veenlanden, in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Het telde in 1811 206, in 1840 446, in 1875 467 inw. Het geslacht van Idzerda had hier vroeger eene belangrijke stins. Tegenwoordig is de Herv. kerk het meest opmerkenswaardige gebouw.

Terkaple, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Utingeradeel. Het Jigt in de nabijheid van vele plassen en telde in 1811 106, in 1840 107, in 1875 159 inw.

Terkooijen, geh. in de N.-Brab. gem. Bladel c. a.

Ter-Laan, b. in de Gron. gem. Bedum, in 1840 met 126, in 1870 met 149 inw.

Teriet, geh. in de Geld. gem, Eozendaal, in 1840 met 18, in 1870 met 33 inw.

Termunten, of ter-Munten, gem. in Gron., in het noordoosten door den mond van de Eems en in het zuidoosten door den Dollard bespoeld en verder ingesloten door de gem. Delfzijl, Slochteren, Scheemda en Nienwolda. Zij besloeg in 1870 ruim 5495 bnnd., welk cijfer echter thans door het indijken van den Johannes-Kerkhoven-polder verandering ondergaat. De grond bestaat meest uit klei. Bij Wagenborgen ligt diluvisch zand, en op de grens aldaar vindt men het Proostmeer. In 1822 telde de gem. 1709, in 1840 2310, in 1876 2890 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 2787 Herv., 56 Chr.-Geref., 12Doopsg., 1 Luth., 1 Episc., 18 R.-Kath. en 15 Isr. Zij bestaan bijna allen van den landbouw. Scheepvaart, eenige molens en andere inrichtingen vermeerde-

-ocr page 415-

1179

ren de middelen van bestaan. De gem. bevat de d. Termunten, Wagenborgen Woldendorp en Borgweer, de b. Termunterzijl, een gedeelte van Binnen-Ae, benevens de geb. Reide, Fiemel, Dallingeweer, Kaboft'erij, de Vennen, Baamsum, Grijzemonnikenklooster, Lalleweer, Knuif, de Schans, llui-ningaweer, Zomerdijk, Heemen en Lesterhuis.

Het d. Termunten ligt aan den Eemsdijk en telde in 1R70 447 inw. Het is verdeeld in de wijken Groot-Termunten en Klein-Termunten of Oud-Termunten, vooriuaals Groot-Menterne en Klein-Men-terne genoemd. In 1401 stond er het huis Munte of Mente, dat toen, ten gevolge der binnenlandsche onlusten, werd ingenomen en geslecht. Er is eene Herv. kerk, een merkwaardig gebouw, dat bij de stichting blijkbaar veel grooter is geweest. In den strijd tusschen de Groningers en Hamburgers (143S) was deze sterkte te Ternitmten een belangrijk punt. Ook lag hier in den Spaanschen tijd een fort, welke verschansing den 16 Juli 1581 door Norrits werd veroverd. Van den st.-Maartensvloed van 1686 en den Kersvloed van 1717 heeft Termunten veel geleden.

Termunterzijl, b. in de Gron. gem. Termunten, in 1S40 met 340, in 1870 met 396 inw. Zij is gebouwd aan de uitwatering van het Zijldiep in de Eems en bloeit door een levendig scheepvaartverkeer. Oudtijds lag hierbij een merkwaardige tumulus, die echter sedert 1818 is afgegraven.

Termunter-Zijldiep, of Zijldiep, belangrijke vaart in het oosten der prov. Gron., die bij Eexta uit het Winschoterdiep voortkomt en in noordelijke richting naar dea mond van de Eems loopt. Deze vaart maakt grootendeels de gekanaliseerde Oude-Ae of Oude-Ee uit.

Ternaard, d. in de Friesche gem. West-Dongeradeel, op korten afstand van het Eriesehe-Wad. Het telde in 1811 770, in 1860 1074, in 1875 1330 inw., die van de onderhoorige b. Vischbnurt en 't Schoor medegerekend. Als de hoofdplaats der gem. vindt men er het gemeentehuis. Vroeger had men er de staten Aylva en Herwey. In de Herv. kerk ziet men fraaie grafsteenen. De Doopsgez. kerk is uit de Visch-buurt herwaarts verplaatst. Oudtijds komt dit d. ook onder den naam Tonnewerd voor.

Ter-Oele, of Teroele, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Doniawerstal. Oudtijds vond men er de state Hettinga en eene kerk-Beide bouwen zijn gesloopt, het laatste in het begin der 18de eeuw. Ter-Oele had in 1811 90, in 1840 72, in 1875 129 inw.

Ter-Over, b. in de N.-Brab. gem. Alphen-en-Eiel, in 1840 met 308 inw.

Terrijken, Tereiken, of Eeyken, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 23 inw.

Terschelling, of Ter-Schelling, gem. in N.-Holl., bestaande uit hot eiland van dien naam, dat in het noorden bespoeld wordt door de Noordzee, in het noordoosten door het Amelandergat en in het westen door

-ocr page 416-

1180

het Vlie. In het zuiden reikt het met de waardgronden tot de Meep, de Abt en den Zuidwal. In 1870 berekende men de grootte op 10,751 bnnd.

De grond bestaat voor het grootste deel uit alluviaal zand. In het westen vindt men ook diluviaal zand en zeeklei. Langs de Noordzee verrijzen duinen. Op andere plaatsen moet het eiland door dijken beschermd worden.

In 1632 had Terschelling 467, in 1733 531 en in 1870 567 huizen, de molens enz. medegerekend. De bevolking bedroeg in 1748 1142, in 1811 1868, in 1823 2032, in 1840 2743, in 1876 3336 zielen. Bij do telling voor 1870 onderscheidde men deze bevolking in 2743 Herv., 251 Doopsgez., 6 Chr.-Geref., 6 Ev.-Luth., 1 R.-Kath. en 4 Isr. Zij bestaan zoowel van landbouw en veeteelt als van zeevaart, visscherij en de daarmede verwante bedrijven.

Terschelling maakte vroeger eene afzonderlijke heerl. uit, die bezeten is door de geslachten van Terschelling, Aremberg en Aerschot en door koop aan de Staten van Holland is gekomen. Graaf Filips de Goede verklaarde, den 21 Mei 1441, dat die van Terschelling hem betaald hadden hetgeen zij jaarlijks schuldig waren hem te geven, nadat hij hen dertien jaren te voren (1428) bevestigd had in de rechten, vroeger door zijne voorgangers Willem van Henegouwen, Jan van Beijeren en Jan van Brabant verleend. Den 20 Augustus 1666 verbrandden de Engel-schen, onder Holmes, 350 huizen op Terschelling.

Terschelling werd in 1798 toegevoegd aan het Departement-van-de-Eems, doch in 1801 werd het op nieuw bij Holland ingedeeld. In 1806 kwam het aan Friesland, en maakte van 1811 tot 1814 een deel uit van het kanton Harlingen. In 1814 werd het andermaal met Holland hereenigd.

Terschelling bevat 3 dorpen; West-Terschelling, Midsland en Hoorn, verder de b. Formerum, Lies, Oosterend en Landerum, benevens de geh. Kennum, Seerijp of Zeerijp, Kaart, Hee en Oosterkooi.

Terschelling-en-Vlieland, kerk. ring der klasse Alkmaar van de Herv. Kerk, bevattende de 4 gem.: Hoom-op-Terschelling, Midsland, West-Terschelling en Oost-Vlieland.

Tersluls, geh. onder Veenhnizen in de N.-Holl. gem. Heer-Hugo-waard, in 1840 met 67 inw.

Tervoort, b. in de N.-Brab. gem. Ginneken c. a., onder Bavel, in 1840 met 118 inw.

Terwiseh, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 29 inw.

Terwispel, of Wispel, d. in het westen der Friesche gem. Opster-land. Het had, Westerend, Trimbeets, de Klieze en Tijnje medegerekend, in 1811 424, in 1840 791, in 1865 1627, in 1875 1716 inw. Men vindt er eene Herv. kerk, venen, bouw- en weilanden.

Terwoldo, d. in de Geld. gem. Voorst, nabij den IJsseldijk, in 1811 met 346, in 1840 met 1343, in 1872 met 1568 inw. Er is eene Herv. kerk.

-ocr page 417-

1181

Terwoldslage, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 10 inw.

Ter-Wupping. of Terwupping, goh. in de Gron. gem. Onstwedde, in 1S40 met 20 inw.

Terzooi, of Tersooi, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Rauwerderhem. Het bevatte, met het geh. de Weeren of Terzoolster-Weeren, in 1811 207, in 1840 295, in 1875 326 inw. Vroeger stonden er de staten Broersma, Sixma, Harsta, Albada en Wigara.

Terzoolster-Weeren, of de Weeren, geh. onder het d. Terzooi, in de Friesche gem. Eauwerderhem, in 1840 met 60 inw.

Teteringen, gem. in N.-Brab., tussehen Breda, Princenhage, Oosterhout en Ginnekon c. a, Langs den westkant, waar de Mark stroomt, vindt men eenige perceelen kleiland, doch al het overige der gem. bestaat uit diluvisch zand. In het geheel is de gem. 2337 bund, groot. Zij telde in 1822 1047, in 1840 1052, in 1876 1370 inw. Bij de telling vóór 1870 vond men er: 1152 E.-Kath., 35 Ned.-Herv., 1 W.-Herv. De landbouw maakt bijna uitsluitend hun middel van bestaan uit. De gem., die tot 1796 een deel vormde van het rechtsgebied van Breda, bevat het d. Teteringen, de buurten Hoolstraat, Heistraat, Hoevcneind, Teteringsche-dijk, Terheydensche-weg en Molengracht, benevens de geh. Zandberg, Meerberg en Lovensdijk.

Het d. Teteringen, waarschijnlijk omstreeks 1280 ontstaan, telde met de buurten Hoolstraat en Heistraat in 1840 202, in 1870 335 inw. Oudtijds stond er eene kapel, waarin in de 17de en 18de eeuw door de Herv. godsdienstoefening is gehouden. In 1820 is dit gebouw aan de R.-Kath. teruggegeven, die in de plaats daarvan eene nieuwe kerk bouwden. In Mei 1673 werd hier eene bende Fransche ruiters door Staatsch paardenvolk onder den Graaf van Styrum verslagen.

Teteringsche-dijk, b. aan het kruispunt der straatwegen van Breda naar 's Hertogenbosch en van Breda naar Utrecht, deels in de gem. Teteringen, deels in de gem. Ginnekeu c. a. Het had onder eerstgen. in 1840 127, in 1870 299 inw. Tot 1574 stond hier het Leprozenhuis van Breda.

Tetjehorn, geh. in de Gron, gem. Slochteren.

Teuge, b. onder het d. Twello, in de Geld. gem. Voorst, in 1840 met 537 inw.

Teuge (de), gemeene weide aan de zuidzijde der Ov. stad Deventer.

Teunis (at.), herberg en boerderij in de Geld. gem. Kerkwijk, waarbij oudtijds eene kapel aan st.-Antonius toegewijd, heeft gestaan.

Te-Wijk, voorm. d, op het vroegere eil. Borssele.

Texel, of Tessel, eil. in N.-Holl., eene afzonderlijke gem. uitmakende, dat, door het Gat-van-Texel van den vasten wal gescheiden, in

-ocr page 418-

1182

het westen wordt bespoeld door de Noordzee, in het noorden door het Eijer-

landsche-Gat en in het oosten door de Zuiderzee. Men berekende de grootte in 1870 op 18,555 bund., doeh door de sedert gevolgde bedijking van den polder het Noorden, is de oppervlakte vergroot. De grond is zeer afwisselend. Men vindt er alluviaal zand (duin), diluviaal zand, klei en laag veen.

Texel, dat met inbegrip van naburige gronden (zoowel in het tegenw. Noorderkwartier als van overstroomde landen, thans door de Zuiderzee bedekt), in de middeleeuwen als de gouw en het graafschap Texla wordt vermeld, was reeds in de 8ste eeuw door het Marsdiep van den vasten wal gescheiden. In 1629 en 1G30 werd het door een zanddijk met Eijerland verbonden, en sedert zijn door veelvuldige indijkingen nieuwe, vroeger door het water overstelpte gronden daaraan toegevoegd. Tot die indijkingen behooren het Burger-Nieuwland, Waal-en-Burg, het Grie, de Kuil, het Hoornder-Nienwland, het Weezenspijk, het Eijerland, de Eendragtpolder, de Prins-Hendrikspolder en het Noorden.

Texel had in 1632 967, in 1732 1212 en in 1870 1312 huizen. De bev. beliep in 1811 4754, in 1822 4784, in 1840 4924, in 1860 6058, in 1876 6437 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 3826 Herv., 1136 Doopsg., 70 Chr.-Geref., 10 Ev.-Luth.. 1 Herst.-Luth., 3 Rem., 1196 R.-Kath., 18 Isr, en 1 ongenoemde. Hunne middelen van bestaan zijn voornamelijk landbouw, veeteelt (vooral schapenfokkerij), visscherij, scheepvaart en wiermaaierij.

Het eil. bevat het steedje of vlek de Burg, de d. Oude-Schild, [de Hoorn, Oosterend, de Waal, de Koog en Cocksdorp, do buurten Oost en de Westen (een voorm. d.), benevens de geh. Zevenhuizen, Zuidhappel en het Nieuwe-Schild.

Texel, een oud Friesch gewest, werd door Graaf Ploris III in 1182 of 1183 aan Holland onderworpen. In 1317 werd het als een Hollandsch leen bezeten door Jan van Beaumont, die den ingezetenen in 1317 do-zelfde rechten verleende als de Uoogwouders toen bezaten. In of omtrent 1382 is het leen weder aan Holland vervallen. In 1415 verwierven de Texelaars poorterrecht van Hertog Willem VI. In 1491 maakte Jan van Naaldwijk zich van Texel meester. De Geldersche Eriezen brandschatten het eiland twee malen in 1522, en do Watergeuzen landden er in Maart 1571, als wanneer zij er 31 schepen buit maakten. De voorgenomen landing der Engolschen in Juli 1672 mislukte. In December 178/ vond op Texel een hevig oproer plaats, hetwelk de verwijdering van den Schout, Mr. Gerrit Buyskes, ten gevolge had. In Januari 1796 word er de groote omwenteling afgekondigd. Doch den 29 Augustus 1799 landen er de Engolschen, die nagenoeg drie maanden, tot November, het eiland bezet hielden. Den 18 November 1813 heschen de Texelaars de Oranjevlag, doch zij werden door den Admiraal Verheull gedwongen om dit symbool der onafhankelijkheid weder in te trekken. Andermaal heesch men'den 4 December (1813) de Oranjevlag en maakte zich daarop meester van het door de Eranschen aldaar bezette fort.

Texel, of Departement-van-Texel, vierde departement der

-ocr page 419-

1183

Bataafsche-Eepubliek, dat van 1798 tot 1801 heeft bestaan. Het bevat.e het vasteland van het Noorderkwartier van Holland, benevens de eil. Vlieland, Texel, Wieringen, Urk en Marken, de stad Haarlem en omstreken, het noordelijk deel van Zuid-Holland (tot den Rijn, met insluiting der zuider helft van Leiden), Gooiland en een klein ged. van Utrecht. Het sloot het Departement-van-den-Amstel in en was naar de landzijde bepaald door het Departement-van-den-Delf en het Departement-van-den-Rijn.

Het Departement van Texel had Alkmaar tot hoofdplaats en was verdeeld in de 7 ringen: Medemblik, Hoorn, Alkmaar, West-Zaandam, Haarlem, Leiden, Kaarden.

Texel, kerk. ring der klasse Alkmaar van de Herv. Kerk. Zij bevat de 6 gem. Burg, Eijerland, Hoorn, Oosterend, Oude-Schild, Waal-en-Koog.

Texelstroom, lang en diep vaarwater in do Zuiderzee, zijnde eene verlenging van het Marsdiep en eindigende in de Vlieter.

Thabor, voorm. klooster van Reguliere kanunniken bij het d. Teerns in de Friesehe gem. Wymbritseradeel. Het is in het begin der 15de eenw gesticht door Rienck Bockema en werd in 1572 verwoest.

Thamen, voorm. ambt in de prov. Utrecht, dat in 1755 van het schoutambt van Mijdrecht werd gescheiden, en, na verschillende lotwisselingen sints 1795, in 1820 aan Noord-Holland kwam. Het maakt een voornaam deel der gem. Uithoorn uit. De kerk van Thamen stond tot 1662 ter plaatse van het geh. thans Oud.-Thamen genoemd, doch werd toen naar de Vinkebuurt aan den Amstel verplaatst, waar zij in 1832 door een nienw-gebouwd bedehuis is vervangen.

Thamer-Binnenpolder, drooggemaakte veenplas in de N.-Holl. gem. Uithoorn. Deze polder, die van 1848 tot 1851 als land werd aangewonnen, is 198 bund, groot.

Thedingsweerd, fraai landgoed in de Geld, gem. Zoelen, aan de Linge.

Theede-heide, b. in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel, in 1840 met 294 inw.

Themaat, heerl. in ütr., het noordoostelijk gedeelte der gem. de Haarzuilens uitmakende, bijna 485 bund, groot. Zij is gesplitst in Themaat-Westrenens, Themaat-Uteneng en Hegge-op-Themaat. In 1840 had Themaat 114, in 1870 132 inw.

Themaat, pold. van 456 bund, in de Utr. gem. Haarzuilens.

Thema-heerd, voorname boerderij in de Gron. gem. Eenrum, onder Pieterburen, oudtijds een landgoed met uitgebreide rechten.

Theodoruspolder, pold. in de N.-Brab. gem. Halsteren, in 1786 bedijkt en 146 bund, groot. Den 15 Januari 1808 en den 4 Februari

-ocr page 420-

1184

1825 is een groot deel van den polder door het wegslaan van dijken weggenomen.

Theole, oude hoeve of plaats, ten jare 899 vermeld. Sommige oudheidkenners hebben daarin Delft, anderen Tiel meenen terug te vinden, ofschoon de oorkonde blijkbaar naar Kennemerland verwijst. De schrijver van dit Woordenboek acht dit Theole het geh. Tol of Tolsdnin in de N.-Holl. gem. Velsen te zijn.

Thesinge, d. in de Gron. gem. ten Boer, in 1840 met 120, in 1870 met 284 inw., zonder de b. Achter-Thesinge (in 1840 met 88, in 1870 met 271) inw. Het d. ontleent zijn oorsprong aan een klooster, dat volgens de overlevering door den Malthezer Kidder Thetse, in of omstreeks 1215, is gesticht. Dit klooster was een groot, wélversterkt gebouw. De Herv. kerk is een overgebleven deel van de oude kloosterkapel. De Chr.-Geref. kerk dagteekent van 1844.

TMbautpolder, pold. van bijna 34 bund, in de Zeeuwsche gem. IJzendijke, in 1648 bedijkt.

Th ij of Thjje (het), geh. in de Overijsselsche gem. Steenwijkerwold.

Thyum, of Tyuin, geh. in de Gron. gem. Winsum, in 1840 met 16 inw,

Tholen, eil. in Zeel. omspoeld door de Ooster-Schelde, het Keeten, het Mastgat, de Mosselkreek en de Eendragt. Het heeft 8 uren in omtrek, 3 uren in de lengte en nagenoeg 2 uren in de breedte.

Tholen bestond in de 13de eeuw uit verschillende kleine eilanden, die allengs door indijkingen verbonden zijn. Door het bedijken van het noordelijk deel van den Pluimpot, in 1556, werden de oostelijke ambachten aan de westelijke gehecht. Sedert is door nieuwe aanwinsten het eiland weder vergroot, ook nog in onzen tijd, zoo als door het bedijken van den Hollarepolder in 1843, van den van-Haaftenpolder in 1852 en den Joanna-Mariapolder in 1S60. In 1870 rekende men de grootte op 13,243 bund. Het heeft zeer vruchtbare landerijen.

Tholen, distr. in Zeel. voor het verkiezen van leden voor de Prov. Staten. Het bevat de eil. Tholen en st.-Philipsland, te zamen met 8 gem., als 7 op Tholen en 1 op st,-Philipsland, dezelfden die het kant. Tholen vormen.

Tholen, derde kanton van het Zeeuwsche arr. Zierikzee, bevattende de 8 gem: st.-Annaland, st.-Maartensdijk, Oud-Vossemeer, st.-Philipsland, Poortvliet, Scherpenisse, Stavenisse, Tholen.

Tholen, kerk. ring der Herv. Kerk in de klasse Zierikzee. Zij bevat de 8 gem.: Tholen, st.-Annaland, st.-Maartensdijk, st.-Philipsland,Poortvliet, Scherpenisse-en-Westkerke, Stavenisse, Oud-Vossemeer.

Tholen, gem., uitmakende het zuidoost, deel van het gelijknamige Zeeuwsche eil., in het zuiden door de Ooster-Schelde en in het oosten

-ocr page 421-

1185

door de Eendragt bozoomd. Naar de landzijde is zij bepaald door de gemeenten Oud-Vossemeer en Poortvliet. Zij beslaat ruim 2133bund.,alles door zeeklei gevormd. In 1795 had Tholen 1695, in 1822 2005, in 1830 2159, in 1840 2474, in 1860 2476, in 1875 2687 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2129 N.-Herv., 3 W.-Herv., 212 Chr.-Geref., 3 Rem., 1 Doopsg., 1 Luth. en 338 R.-Kath. Hun hoofdmiddelen van bestaan zijn landbouw en visseherlj. Voorts zijn er enkele kleine inrichtingen van nijverheid. De gem. bevat da stad Tholen, de b. Schakerlo, de geh. Molenvliet en Steenenkruis, benevens ongeveer 50 verstrooide hoeven en dag-looners-woningen.

De stad Tholen is op den wester oever van de Eendragt gebouwd, waarover hier een veer is naar de N.-Brab. gem. Halsteren. Zij heeft nog ten deele welonderhouden wallen en stadsgrachten, eene ruime markt en 2 kleinere markten, 18 straten, eene haven en eene bevallige wandelplaats. Men telde er in 1840 281 huizon en 1938 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 329 bew. huizen, 105 onbew. huizen en 3 in aanbouw. Het cijfer der bev. beliep toen 2014 zielen.

Tholen ontleent zijne opkomst aan een tolhuis, dat oorspronkelijk den Hertog van Brabant behoorde. In de eerste helft der 13de eeuw kwam de plaats in het bezit der Graven van Holland en Zeeland, die er een steenen huis voor den ontvanger van den tol lieten bouwen. In 1291 bezat Tholen reeds vrije scheepvaart op de Hont en do Ooster-Schelde, en in 1335 verkreeg het de vrijheid om stapelvrij haver en koren Holland binnen te voeren.

Tholen heeft een stadhuis van wit arduin, met een kleinen toren. Er zijn kerken voor de Herv., de Chr.-Geref. en de R.-Kath. Van deze gebouwen is vooral de Groote kerk der Herv., mede van wit arduin, met een matig hoogen toren, bezienswaardig. Daarin vindt men do versierde graven van Gwy van Blois, laatsten Hoer van Tholen, overleden in 1421, en van Gwy van Blois Anthonisz., Heer van Poortvliet.

Tot de historische herinneringen van Tholen behooren: de groote brand van 1452; de verpanding der stad aan den Heer van Bergen, van 1515 tot 1524; de komst der Staatschen voor Tholen in 1572; de overgang van Tholen aan de Staatsche zijde, in 1577; de mislukte onderneming van Parma, den 17 September 1588; de mislukte aanslagen der Spanjaarden, in 1594 en 1597; de watervloed van 1682; de onlusten van 1702; de overrompeling door de Eranschen, den 24 Augustus 1712; het binnentrekken der boeren van st.-Annaland om de regeering te veranderen, in Mei 1747; de plunderingen der krijgsbezetting in 1787; de watervloed van Januari 1808; de vreugdevolle ontvangst van Koning Willem III, den 28 Mei 1862.

Tholseinde, Tolseinde, of Niouw-Olzendo, pold. op Zuid-Beveland, in de gem. Yerseke, 168 bund, groot. De pold. is in 1572 teruggewonnen van de voorm. heerl. Tholseinde, die in 1530 overstroomd werd. Van de heerl. Tholseinde is een smalle strook bij de gem. Krui-ningen gevoegd.

75

-ocr page 422-

11S6

Thomaespolder, pold. van 73 bund, in Zeeuwsch-Vlaandercn, in 1844 ingedijkt. Het grootste deel behoort tot de gem. Biervliet, het overige tot de gem. Hoofdplaat.

Thorn, of Land-van-Thorn, voorm. vorstelijke abdij in de Maasgouw. Zij dankt haar oorsprong aan Hilswir.dis. Gravin van Stnjen, echtgenoote van Graaf Ansfried van Teisterbant, die beiden omstreeks den jare 985 het besluit namen, in kloosterlijke eenzaamheid hun leven te eindigen. Hilswindis bestemde tot dit einde, bij eene oorkonde van den jare 992, al hare allodiale goederen, t. w. te Strijen, Geertruidenberg,

Gilze, Baarle, Sprundel, enz.

Voogden of beschermheeren van het convent waren eerst de Graven van Strijen, vervolgens de Graven van Virnenburg, en eindelijk de Graven van Gelder, van welke laatsten Graaf Otto deze voogdijschap in Deo. 1231 voor 200 mark aankocht. Ondervoogd was de Graaf van Hom.

Tot het vorstendom Thorn behoorden het steedje Thorn, benevens de dorpen Baexem, Ell, Grathem, Ittervoort en Stramproy. In een afgescheiden deel lag het geh. Winkel, dat onderhoorig was aan Stramproy. Het vorstendom werd in 4 kwartieren afgedeeld: 1 Thorn, 2 Stramproy, 3 Grathem-en-Baexem, 4 Ell-Haler-en-Ittervoort.

Het land werd ingesloten door het graafschap Horn of Hoorn, de Gel-dersche heerlijkheden Weert eu Nederweert, het graafschap Loon, het vrijdorp Neeritter en de baronie Kessenich. De Abdis, door het kapittel gekozen, was Vorstin des Lands. Als zoodanig stond zij op gelijken voet met andere Duitsche Vorsten en onderhandelde met hen als macht tegenover macht. Zij liet geld slaan, had hare eigene krijgsmacht, eigen gerechtshof, landswetten en afgevaardigden op de landdagen van den West-faalschen kreits.

Als haar plaatsvervanger benoemde zij, met raad van het kapittel, een landvoogd, doorgaans meier of grondmeier genoemd. De Abdis alleen deed belofte van kuischheid. De overige kanunnikessen waren wereldlijke jonkvrouwen, door hoegenaamd geene beloften verbonden. Zij woonden meestal met hare bedienden in het steedje, leefden op grooten voet van hare prebenden en mochten in het huwelijk treden, mits zij afstand deden van hare kanunnikdij. Geene jonkvrouw werd aangenomen, dan eene die uit een vorstelijke of grafelijke familie van bet Roomsche-Rijk

was gesproten. .

De Abdis was ook Vrouwe van Neer-Oeteren in Loon, van Ubach in 's llertogenrade, en tot 1553 van Eysden bij Vucht, dat zij echter m genoemd jaar aan den Heer van Leuth overdroeg. Eindelijk bezat de Abdis belangrijke eigendommen te Baarle, Sprundel, Geertruidenberg, Gilze, Ginneken, Oosterhout, Rijsbergen, Alphen, Chaam, Etten, Martersen (Princenhage), Bavel en Meerle.

In 1441 en 1442 voerden grenstwisten tot een strijd met Loon. Gedurende de oorlogen tusschen de naburige landen is het Land van Thorn herhaalde malen door doortrekkende krijgslieden, zoowel van de eene als de andere macht, geplunderd en beroofd. Daarbij kwamen nu en dan

-ocr page 423-

1187

binnenlandsche twisten en moeielijkheden. Zoo lag de Abdij overhoop met den ondervoogd, op het einde der 15do eeuw. Over het verkiezen van eene opvolgster van Anna van Marek tot Vorstin-Abdis, liepen hevige geschillen in 1C31, toen de eene helft der kanunnikessen Gravin Anna Eleonora von Stauffen, de andere Gravin Josina Walburg ven Löwenstein wilde verheffen. Met den pauselijken nuntius te Keulen, had men het te kwaad in 1706. Verschillen tusschen de Vorstin-Abdis en het kapittel beroerden de stichting weder in 1715 en volgende jaren.

In 1794 werd Thorn door de Fransche Republikeinen overstroomd, in 1795 het land bij het Departement-van-de-Neder-Maas ingelijfd en in 1797 de abdij vernietigd. In 1815 kwamen deze streken aan't Koninkrijk der Nederlanden, dat bij do scheiding met België in 1839 het grootste deel behield, doch eenige zuidelijke strooken, o. a. Winkel, aan België afstond.

Thorn, gem. in Limb., tusschen de Nederl. gemeenten Iltervoort, Hunsel, Grathem, Heel c. a,, Wessem en Stevensweert, en de Belg. gem. Kessenieh. Zij beslaat ruim 1043 bund., bestaande het zuiden uit klei, het noorden uit diluvisch zand. In 1822 had deze gom. 1091, in 1840 1257, in 1876 1459 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1450 R.-Kath. en 9 Herv. Zij vinden meest hun bestaan in den landbouw, verder in steen- en pannenbakkerij, brouwerij, enz. De gem. bevat het steedje Thorn, benevens do geh. Baarstraat en Sandfort.

Het steedje Thorn, aan do Itterbeek, is eene oude plaats, waarvan reeds in 966 molding wordt gemaakt. Het bevatte in 1840 215 huizen en 1162 inw., welke cijfers in 1870 tot 260 en 1300 waren toegenomen. Onder de huizen zijn verscheidene fraaie gebouwen, doch vooral muut als pronkstuk van bouworde de st.-Michaëlskork uit, vroeger de kerk der abdij, doch in 1816 tegen de vroegere parochiekerk (die sedert gesloopt is) ingeruild. Do st.-Michaëlskork, in 12S5 gebouwd, hooft sedert de omwenteling van 1797 veel geleden, doch wordt thans voortreffelijk hersteld. De kerk bevat eene krocht (cryptaj, een bijzonder prachtig hoogaltaar, zeer schoone kooren, schilderijen en het graf van de stichteres der abdij, Hilswindis, Gravin van Strijen. Het Hof, waar vroeger do Abdis zetelde, werd in 1797 verkocht en is in 1817 bijna geheel gesloopt.

In Augustus 1602 bezevto Don ITrederico de Spinola het steedje Thorn.

Thornder-Iiinden, kapel in het Thornderwald der Limb. gem. Thorn, in 1673 door de Vorstin-Abdis Clara Elisabeth, Gravin van Manderscheid-Blankenheim gesticht, met eene in 1688 opgelicht, versierd grafgesteente voor de stichteres.

Thuil, polderl. in de Z.-Hol!. gem. Gouda, in den Oostpolder-van-Sehieland, vroeger een deel der gom. Broek e, a. of Broek-Thuil-en-'t Weegje.

Thulle, of Mulder-Thulle, b. in de Limb, gem, Schinnen, in 1870 met 123 inw.

Tibma, of Tibben, geh. onder het d. Eo ia de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, in 1840 met 77 inw.

75*

-ocr page 424-

1188

Tieke, b. in Friesl., in 1840 met 159 inw., waarvan 59 onder Nijega en Opeinde in Smallingerland, en 100 onder Suameer in Tietjerksteradecl.

Tiel, district voor het verkiezen van Leden voor de Staten-Gene-raal. Het bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, in de zuidwestelijke deelen van Geld. en eenige zuidelijke streken van Utrecht, de 45 gom.: Tiel, Wadenoijen, AVamel, Dreumel, Wijk-bij-Duurstede, Cothen, Langbroek, Leersum, Amerongen, Ehenen, Doorn, Driebergen, Rijzenburg, Werkhoven, Odijk, Ophemert, Varik, Est c. a., Waardenburg, Geldermalsen, Deil, Culemborg, Beusichem, Buren, Buurmalsen, Zoelen, Uzendoorn, Echteld, Dodewaard, Resteren, Lienden, Maurik, Zalt-Bom-mel, Ammerzoden, Brakel, Zuilichem, Pouderoijen, Neder-Hemert, Hedel, Rerkwijk, Gameren, Hurwenen, Driol, Rossem, Heerewaarden. Het telde in 1869 90,634 zielen en 2840 kiesgerechtigden.

Tiel, prov. kiesdistr. in Gelderl., bevattende de 11 gem.: Tiel, Echteld, Uzendoorn, Dodewaard, Hemmen, Heteren, Resteren, Lienden, Waurik, Zoelen, Wadenoijen.

Tiel, vierde arr. van Geld., bevattende het zuidwest, deel dezer prov. Toen Tiel en omstreken ten eersten malo tot een arr. werden gevormd (1811), werd dit uitgestrekt over do Over-Betuwe (Huissen, Malburgen en Huihuizen ingesloten), de Neder-Betuwe, het grootste deel van den Tieler-waard, Buren en een deel van Culemborg. Het arr. werd toen verdeeld in do 4 kantons: Zalt-Bommel, Eist, Geldermalsen en Tiel. Ka het herstel van den Nederlandschen Staat kwam daarbij een deel van het arr. Gorinchem, t. w. het west. deel van het kanton Culemborg, benevens het kanton Zalt-Bommel, hetwelk onder het Fransche bewind tot het Departement-der-Monden-van-den-Rijn had behoord, In 1838 werd het oost. deel van het arr. Tiel (de voorm. kantons Eist en Bemmel) daarvan afgescheiden en het arr. zelf tot 4 kant. gebracht, t. w.: Tiel, Geldermalsen, Culemborg en Zalt-Bommel.

Tiel, klasse der Herv. Rerk, verdeeld in 3 ringen: Tiel, Culemborg en Ingen, te zamen met 26 gem., bediend door 30 predikanten.

Tiel, kerk. ring der klasse Tiel, bevattende de 9 gem.: Tiel, de Ave-zathen (Kerk-Avezaath en Rapel-Avezaath), Drumpt, Echteld, Hien-en-Dodewaard, Uzendoorn, Ochten, Wadenoijen, Zoelen. Er zijn 12 kerken en 11 predikanten.

Tiel, gem. in Geld., in het zuidwesten grenzende aan Wadenoijen, in het noordwesten aan Zoelen, in het noorden aan Maurik, in het noordoosten aan Lienden, in het oosten aan Echteld, en in het zuidoosten aan Wamel, met welke laatste gem. de grens door het midden van de Waal loopt.

Tiel is 1186 bunl. groot, meest kleiland, deels water (de Waal, de Linge, de Doode-Linge, enz.)

Men telde er in 1796 3203, in 1811 3731, in 1822 4067, in 1830 4776, in 1840 5382, in 1850 5922, in 1860 7039, in 1876 8731 inw,, in laatstgen. jaar onderscheiden in; 5513 Ned.-Herv., 11 W.-Herv., 6 Eng.-

-ocr page 425-

1189

Ilerv. (Presb.), 100 Chr.-Geref., 49 Liith., 7 Doopsg., 1 Rem., 2738 E.-Kath., 293 Ned.-lsr., 7 Port.-Isr. en 5 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Tiel, de b. Zandwijk en een groot aantal verstrooide woningen in het dusgenoemd Tielsch territoir.

De stad Tiel ligt op den noorder Waaloever, ter plaatse waar de breede, door hooge dijken bezoomdo rivier eene aanmerkelijke bocht, van het noordoosten naar het zuidwesten, maakt. Hare ligging is zeer aangenaam, en vooral het gezicht uit het zuidwesten op de stad bijzonder fraai.

Tiel is over het geheel welgebouwd, en, niettegenstaande de hooge oudheid der stad, kan men haar aanleg zeer regelmatig noemen. De voornaamste opene plaats is de Markt of Groenmarkt, die echter minder ruim is dan het langgestrekte Plein of het Kleiberg en de naburige Varkenmarkt. Tot de voorn, straten behooren: de Waterstraat, de Voorstad, de Vleeseh-straat, de Gasthuisstraat, de Ambtmansstraat, de Weerstraat, de Klijbergsche-straat, de Westluidensohestraat, de Tolhuisstraat en de Kerkstraat. Het zuidw. deel der staJ bevat vele tuinen en warmoesvelden, en nabij de West-luidenschepoort zijn aangename wandelperken. In 1840 telde men binnen de wallen 704 huizen en 4017 inw. In 1870 rekende mep te Tiel, de voorsteden medegerekend, 7598 ingezetenen. De grondvlakte der stad beloopt ruim 22 bund.

Tiel is de marktplaats voor den Tielerwaard, de Neder-Betuwe en 't Land-van-Maas-en-Waal, weshalve er op marktdagen een druk verkeer heerscht. Dit wordt bevorderd door eene haven, de veerpont op Wamel, het stoomboot- en scheepsverkeer met Rotterdam, Nijmegen enz., en belooft nog aanmerkelijk toe te nemen, wanneer de door de Staten-Generaal in 1875 bepaalde spoorweglijn Dordrecht—Eist zal voltooid zijn. Overigens bestaan de stedelingen van winkelnering, fabriekarbeid en amhaehten. Men vindt er o. a. eene garancine- en meekrapfabriek, eene kofiiesiroopfabriek, eene fabriek van landbouw-werktuigen en metaalgieterij, eeno stoom-papierfabriek, eene pannenfabriek, eene tabaksfabriek, boekdrukkerijen, enz. In het Tielsch territoir maken land- en ooftbouw, nevens warmoe, zierderij, de voorn, bronnen van bestaan uit.

De Herv. bezitten 2 kerkgeb.: do Groote- of Maartens- en de Kleine-of Ceciliakerk, waarvan de laatste tevens door de Ev.-Luth. wordt gebruikt. Voorts is er eene kerk der Chr.-Geref., eene R.-Kath. kerk en eene synagoge. Onder deze vijf kerkgebouwen is de Groote of Maartenskerk het merkwaardigste, ofschoon deze kerk slechts een doel uitmaakt van het gebouw zoo als het zich in het begin der 15de eeuw vertoonde. Toen had de kerk eene lengte van nagenoeg 80 meter, terwijl zij thans niet meer dan 39 meet. De kerk bezit een voortreffelijk orgel en een marmeren praalgraf van den in 1709 overleden krijgsman Steven van Weideren. De E.-Kath. kerk is in 1788 gesticht, doch later verfraaid.

Andere belangrijke gebouwen zijn het Stadhuis (waarop eenige voortreffelijke schilderijen worden bewaard), de Arrondissements-rechtbank, de Korenbeurs, het Weeshuis, het Oude-Mannen- en Vrouwen-gasthuis, en de fraaigelegen societeit Bellevue (aan den Waaldijk).

Er zijn 2 burgen te Tiel geweest. De eerste, dikwerf een verblijfplaats

-ocr page 426-

1100

der Duitsche keizers, lag aan de Waal, doch is in 1302 door Graal' Dirk VII van Ilolland verwoest. De tweede burg, in 1356 door Proost Jan Moliard, eersten Raad van Hertog Reinald III, gebouwd, ter plaatse van den Gasthuismolen, is in 1537 door de burgers verwoest.

Tiel heeft, behalve doeltreffende inrichtingen voor het lager onderwijs, ccne hoogcre burgerschool met vijfjarigen cursus, eene burger-avond-school en eene latijnsche school.

Tiel is van hoogen ouderdom. Reeds in de 5de eeuw wordt Tiel eene haven van Gallib genoemd. In 896 verkreeg de Utrechtsche Kerk tolvrijheid te Tiel (Tiale), en reeds in 893 wordt deze plaats als stad vermeld. Otto II gaf, den 11 April 972, den hof te Tiel aan zijne bruid Theophania, doch Otto III verleende het bezit daarvan, den 6 Februari 1000, aan do Kerk te Aken, eene belangrijke gift, daar Tiel destijds reeds eene kerk en een klooster (st.-Walburg) bezat. In 1006 werd de stad door de Noormannen uitgeplunderd. Spoedig kwam zij die ramp te boven, want een twaalftal jaren later genoot zij, volgens den schrijver Alpertus, zulk een bloei, dat de ingezetenen rijkdommen vergaderden en een weelderig leven konden voeren. In een verdrag omstreeks Maart 1190 tusschen Hendrik I van Brabant, die toen als Hertog van Lotharingen te Tiel het bewind voerde, en Graaf Otto van Gelder werden de burgers (bur-genses) van Tiel in hunne oude rechten to Zuilichem en Driel gehandhaafd. Talrijke verklaringen van vrijdom van tol ten behoeve van Tiel en andere bescheiden leveren het bewijs dat deze oude stad toen een uit-gestrekten handel dreef.

Latere historische herinneringen zijn: de verovering van Tiel door de Hollanders onder Graaf Dirk VII en de verwoesting van den burg, in 1202; do aanval der Gelderschen, om den dijk, die door Hertog Jan I van Brabant was doorgestoken, te herstellen, in 1270; do tijdelijke bezetting door den Gelderschen Graaf Reinald I in 1284; do vernieuwde bezetting door de Gelderschen in 1286; de teruggave der stad aan Brabant, in 1288; de overrompeling der stad door Otto van Buren, in 1315 (of 1317); de mislukte aanval van Graaf Reinald II in 1327; de verovering door Graaf Reinald II, op st.-Agnietendag 1333; de vreeselijke brand op den st.-Bavtholomeusdag van 1334; de afstand der stad door den Hertog van Brabant aan den Graaf van Gelder, den 30 Augustus 1334; de inneming door Hertog Reinald IH, (nadat de stad de zyde zijns broeders had gekozen), den 24 Augustus 1350; de veldslag tusschen de broeders op den nabijgelegen Strijdwaard, den 25 Mei 1861; do inneming der stad door de Heeckerens, onder Gozewijn van Varik, in Juli 1372; de nachtelijke overrompeling door den Hertog van Gulik, den 7 September 1372; het ontzet van den burg, waarop Hertogin Mechteld en Bisschop Arnold van Hom waren geweken, door de Utrechtenaren, den 8 September 1372; do bezetting der stad door Reinald van Brederode, in 1374; de burgerslrijd op den Paaschdag (sedert kwade Paaschdag genoemd) in 1378; de verovering door Hertog Willem I, den 23 Februari 1379; de ontvangst en het driedaagsch verblijf van Keizer Sigismund, in Nov. 1410; de brand op den Sacramentsdag van 1420:

-ocr page 427-

1191

de nederlaag der Tielenaars en hunne bondgenooten in ecne ontmoeting met de Stichtschen bij Rijswijk, in Juli 1427; de mislukte aanslag der Utrechtenaren, in September 1427; de verwoestingen door de pest aangericht, in 1493; het verdrag tusschen Koning Filips de Schoone en Hertog Karei gesloten, den 27 Juli 1505 ; de inbezitneming door Jan van Mont-foort voor Hertog Filips en de overeenkomst om de stad aan Hertog Karei terug te geven, mede in 1505; de belofte om Tiel voor Hertog Karei in te ruimen herroepen, den 4 Januari 150G; de nederlaag aan Hertog Karei uit Tiel toegebracht, in 1511; de verovering der stad voor Hertog Karei, den 3 Januari 1512; de vruchtelooze belegering door de Bourgondische troepen, van den 17 Juni tot den 13 Augustus 1528; het verdrag tusschen den magistraat en de burgerij betreffende het prediken en het beveiligen van kerken en kloosters, op 14 October 156G ; de verijdeling eener poging om de stad aan de Staatsche zijde te brengen, in 1573; het brengen van Staatsch krijgsvolk in de stad door Dirk Vijgh, in den zomer van 1579; het ontdekt verraad van den Maas-en-Waalschen ambtman Jacob Mom, om de stad aan de Spaansche zijde te brengen, in 160C; het onthoofden van den verrader en zijne medestanders, te 's-Gra-venhage, den 12 April 1621; de buit door de Tielenaars op drie honderd rondzwervende Spaansche krijgers behaald, in Mei 162G ; het bekomen van sauvegarde van den Hertog de Turenne, den 18 Juni 1672; het aftrekken der Franschen, den 29 April 1674; de burgergeschillen in den zomer van 1702; het binnentrekken van militie, den 18 Augustus 1702; de landdag van 1707 ; de komst van Prins Willem V, den 5 Juni 1777; de burgergeschillen van 1784 tot 1787; het beschieten der stad door de Franschen, van 20 October tot 9 November 1794; het binnentrekken der Franschen, den 7 Januari 1795 ; het schieten van eenige kogels en hauwitsers, door de aftrekkende Franschen, den 14 December 1813.

Tielerwaard, voorm. ambt in het westen van GelderI,, oorspronkelijk een deel van het graafschap Teisterbant. Het kwam (voor het grootste deel althans) veel vroeger dan de oostwaarts van daar gelegen stad Tiel aan de Graven van Gelder, die bf suzereinen der onderscheiden heerlijkheden werden, bf door aankoop en geschenk domeinen verwierven. Onder de Republiek was de Tielerwaard in 2 gerechtsbanken verdeeld: die van Tuil en van Deil. De eerste bevatte de kerspelen en heerlijkheden Tuil, Zennewijnen, Ophemert, Varik, Heesselt, Opijnen, Neerijnen, Hiern of Waardenburg, Haaften, Hellouw, Herwijnen, Vuren en Dalem. Do tweede bestond uit: Deil, Drumpt, Wadenoijen, Geldermalsen, Enspijk, Rumpt, Gellikum en Meteren.

Tielerwaard, voorm. hoofdschoutambt, in Geld., onder Koning Willem I. Het bevatte de 10 schoutambten: Ophemert-en-Zennewijnen, Wadenoijen, Geldermalsen, Deil, Vuren-en-Dalem, Herwijnen, Haaften (met Tuil-en-Hellouw), Waardenburg, Est-en-Opijnen, Varik-en-Heesselt.

Tielerwaard, polderdistrict in Gelderland, omvattende het geheelo

-ocr page 428-

1192

voormalige hoofdschoutambt van dien naam (met uitzondering der onbe-dijkte landen langs de Waal en do van Z.-Holl. aan Gelderl. gekomen deelen van Asperen, Heukelom en Spijk), benevens een ged. van den gemeente Tiel. Het is groot 13,986 bund. De Tielerwaard is meermalen overstroomd, zooals in Februari 1799 en Januari 1809.

Tiellandt, voorm. ridderhofstad in de Utr. gem. Houten.

Tielschepolder, pold. in het zuiden der Geld. gem. Tiel, ongeveer 46 bund, groot.

Tiendeveen, b. in het zuiden der Drentsche gem. Beilen, in 1840 met 90, in 1870 met 515 inw.

Tiendeweg, geh. in de Z.-Holl. gem. Leerdam, in 1840 met '30 inw.

Tiengemeten, of Tien-Gemeten, eil. in Z.-Holl., deels behoorende tot de gem. Zuid-Beijerland, deels tot de gem. Goudswaard. Het wordt door het Vuile-Gat van den Hoekschen-Waard gescheiden en overigens door het Haringvliet bespoeld. De eerste bedijking, slechts een deel des eilands, vond in 1743 plaats en is sedert door vele anderen, ook in do laatste jaren gevolgd, zoodat de grootte nu ongeveer 1200 bund, beloopt. Op dit eil. is de quarantaine-plaats voor de zuidelijke havens van het Koninkrijk.

Tienhonderd-en-Zwartepolder, watering in Zeeuwsch-Vlaande-ren, deels in de gem. Cadzand, deels in Nieuwvliet. De Tienhonderd is in 1623 ingedijkt en 223 bund, groot. De Zwartepoldcr, die een deel dezer watering uitmaakte, is den 12 Januari 1802 ingebroken.

Tienhoven, kerk. ring der klasse Amersfoort van de Herv. Kerk. Zij tolt 13 gem. en 14 pred. De gem. zijn; Austerlitz, de Bilt, Blaauw-kapel, Loenen, Maartensdijk, Oud-Loosdrecht, Nieuw-Loosdrecht, Nigto-vecht, Tiouhoven, Vreeland, Westbroek-en-Achttienhoven, Zeist, Zuylen.

Tienhoven, gom. in Utrecht, ingesloten door Loosdrecht, Breukelen-st.-Pietcrs, Maarsseveen en Westbroek in Utr. en Hilversum in N.-Holl. Zij beslaat 677i bund., alles laag veen of voenplas. Tot hot droogmaken van die watervlakten zijn echter reeds grooto werken aangevangen. De gom. bevatte in 1822 248, in 1840 346, in 1876 466 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 424 Herv. en 39 K.-Kath. Zij bestaan van landbouw, veeteelt en veenderij.

Het d. Tienhoven ligt ter wederzijde van den weg, die van Loosdrecht naar Westbroek voert. De Herv. kerk is in 1813 gebouwd ter vervanging van die, welke den 9 September 1812 werd verbrand.

Tienhoven, gem in Z.-Holl., ingesloten door de Z.-Holl. gem. Langerak, Noordeloos en Ameide en de Utr. gem. Jaarsveld, loopende de grens met laatstgen. door het midden van de Lek. Tienhoven, dat een deel vormt van den Alblasserwaard, beslaat 427 bund., alles kleiland. Het had in 1822 219, in 1840 238, in 1876 319 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 251 Herv. en 29 Chr.-Geref. Veeteelt en landbouw maken hunne middelen van bestaan uit.

-ocr page 429-

1193

liet (3. Tienhoven, aan den Lekdijk en den Tienthveg gebouwd, heeft eene Herv. kerk en een pontveer over do Lok. Oudtijds stond er het slot Herlaar.

Tienhoven, heerl. en pold. ia de Z.-Holl. gem. Everdingen, oudtijds een deel van 't graafschap Culemborg. Zoowel de heerl. als de polder is groot 318 bund, en telde in 1840 69, in 1870 84 inw.

Tienhoven, pold. in de Z.-Holl. gem. Tienhoven. ruim 325 bund, groot.

Tienhovonsehe - en - Maarsseveensehe - Droogmakerij, droogmakerij van veenplassen, deels in de gem. Tienhoven, deels in de gem. Maarsscveen, reeds voor eenige jaren aangevangen, doch, ofschoon reeds in 1871 de dijk was afgesloten, nog niet ten einde gebracht. Het stoomgemaal staat in de gem. Tienhoven.

Tienhovensche-vaart, vaart in N.-Holl. en Utrecht, uit de Gooische heide, langs Tienhoven naar de Vecht. Zij bereikt de rivier bij het huis Oudaan.

Tienray, of Thienray, d. in de Limb. gem. Meerlo, een weinig ten oosten van de Molenbeek. Het had in 1840 54, in 1870 74 inw. Er is eene kapel, die tot de par. Swolgen behoort.

Tient, geh. in de N.-Brab. gem. Zeeland.

Tienviertel, pold. van 69 bund, in de Z.-Holl. gem Gcuderak.

Tietjerk, d. met eene in 1716 gestichte Herv. kerk in (5e Friese he gem. Tietjerksteradeel. In de kerk ligt een grafsteen, met vier medaillons aan de hoeken, waarvan een het aangezicht van een jongeling, het tweede dat van een bejaard man, het derde dat van een grijsaard, het vierde dat van een geraamte voorstelt. Tietjerk had in 1811 388, in 1840 419, in 1875 672 inw., die van het geh. Kleine-Geest (in 1840 75) medege-rekend. Er is een station van den Staatsspoorweg.

Tietjerksteradeel, gem. in Eriesl., ingesloten door de gemeenten Leeuwarden, Leenwarderadeel, Ferwerderadeel, Dantumadeel, Achtkar-spclen, Smallingerland en Idaarderadeel. In het westen bestaat de grond — in het geheel 17,277 bnnd. — uit zandige klei, doch het overige wordt gevormd door eene afwisseling van laag veen, van diluvisch en alluvisch zand, van veenplassen en meren. Onder de laatsten zijn vooral het Bergumermcer cn de Leijen vermeldenswaardig. In 1744 had deze gem. 5417, in 1748 5443, in 1811 5964, in 1823 6287, in 1840 8862, in 1860 10,498, in 1875 12,672 inw, in laatstgen. jaar onderscheiden in: 11,367 Herv,, 2 W.-Herv., 1012 Chr.-Geref., 275 Doopsg., 3 Luth. en 13 B.-Kath. Zij bestaan bijna allen van landbouw, veeteelt, veenderij, visscherij en scheepvaart. Er zijn ook eenige leerlooierijen, scheepstimmerwerven, smederijen, molens, enz.

De gem. is verdeeld in 14 dorpen, t. w. ; Bergum, Oosterraeer, Harde-

-ocr page 430-

1194

garijp, Suameer, Garijp, Ocnkerk, Tietjerk, Giekerk, Eestrnm, Oudkcrk, Bijperkerk, Snawoade, Eernewoude en Wijns. Onder Oostermeer behoort een ged. van het d. Eottevalle.

Onder het Fransche bewind was Tietjérksteradeel gesplitst in de 4 mairiën: Bergum, Hardegarijp, Oostermeer en Oenkerk.

Tigehelwerk (het), geh. in de Eriesche gem. Leeuwarderadeel, behoorende tot het d. Stiens, doch gelegen nabij Wijns in Tietjerksteradeel.

Tiggelt, of Tichelt, geh. in de N.-Brab. gem. Ginneken e. a. Bij het leggen van den straatweg van Breda naar Antwerpen is hier een oude altaarsteen opgedolven.

Tijonraan, marke in de Ov. gem. Raalte, vroeger met eene have-zathe. Deze marke, die het d. Kaalte omringt, telde in 1810 1381, in 1870 1723 inw.

Tijl, of Tiel, geh. onder den Andel, in de Gron. gem. Baflo.

Tijm (de), geh. in de Friesche gem, Wonseradeel, onder Witmarsnm.

Tijnje, geh. in de Friesche gem. Opsterland, onder het d. Terwispel.

Tijsweer, voorm. d. in Groningen, aan de Tjamme, door overstrooming vernield. Het bestond nog in 1574.

Tijum, geh. in de Gron. gem. Winsum.

Tilburen, geh. onder het d. Oostrum in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel.

Tilburg, Eijks-kiesdistrict voor het afvaardigen van Leden tot de Staten-Generaal. Het bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, do 29 gem.: Tilburg, Goirle, Gilze-en-Eijen, Alphen-en-Eiel, Baarle-Nassau, Chaam, Hilvarenbeek, Diessen, Hooge-en-Lage-Mierde e. a., Oirschot, Moergestel, Oisterwijk, Haaren, Berkel c. a., üdenhout, Cromvoirt, Loon-op-Zand. Sprang, Vrijhoeven-Cappel, Waspik, Dongen, 's Gravemoer, Eaams-donk, Geertrnidenberg, Made-en-Drimmelen, Zwaluwe, Oosterhout, Zevenbergen, Terheyden. Het had in 1869 93,028 inw. en 3152 kiesgerechtigden.

Tilburg, prov. kiesdistr. in N.-Brab. Het bevat de 16 gem.: Tilburg, Goirle, Berkel c. a., Oisterwijk, Moergestel, Dussen, Hilvarenbeek, Loon-op-Zand, üdenhout, Gilze-en-Eijen, Boxtel, Esch, Helvoirt, Haaren, Cromvoirt, Liempde.

Tilburg, vijfde kant. van het arr. 's Hertogenbosch. Het bevat de 6 gem.: Berkel c. a.. Dongen, Goirle, Oisterwijk, Tilburg, üdenhout.

Tilburg, dek. van 't bisd. Hertogenbosch, bevattende 5 par. en 1 rectoraat, allen in de N.-Brab. gem. Tilburg. De par. zijn: die van st.-Dionysius in 't Goirke, die van st.-Dionysius in 't Heike, die van st.-

-ocr page 431-

1195

Dionysius en st.-Jozef te Tilburg, die van st.-Pionysius te Korvel, en die van st.-Dionysius aan den Heikant. Het rectoraat is dat van het H. Hart van Maria en Vinccntius a Paulo aan 't Heike. Daarenboven is er eene openbare kapel van O. L. Vrouw in de wijk Hasselt.

Tilburg, gem. in N.-Brab., grenzende in het noorden aan Dongen, Loon-op-Zand en üdenhout, in het oosten aan Berkel c. a. en Hilvaren-beek, in het zuiden aan Goirle, in het zuidwesten aan Alphen-en-Riel, in het westen aan Gilze-en Rijen.

De gem. is groot nagenoeg 7950 bund., bestaande de grond uit dilu-visch zand. In de westelijke helft zijn eenige poelen. Daar stroomt ook de Donge, gelijk in het zuidoosten de Lei.

In 1796 had Tilburg 8532, in 1822 10,337, in 1830 11,726, in 1840 13,709, in 1850 14,644, in 1860 15,583, in 1876 25,397 inw.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. (toen 21,431 zielen) in 20,982 B.-Kath., 5 Oud-R., 295 Ned.-Herv., 13 W.-Hcrv., 10 Ev.-Luth., 7 Herst.-Luth., 3 Rem., 3 Doopsg., 1 Chr.-Geref., 108 Isr. en 4 ongen.

Tilburg heeft zijn bloei te danken aan eene gelukkige verbinding van landbouw en fabriekwezen.

In 1875 waren 1048 bund, met rogge bezet, 37 met boekweit, 424 met aardappelen, 4 met tarwe, 10 met wintergerst, 10 met zomergerst, 24 met haver, 10 met boonen, 6 met erwten, 4 met win ter-koolzaad, 8 met zomer-oliezaden, 4 met vlas, 6 met mangelwortels, 48 met wortelen, 40 met stoppelknollen, 290 met herfstspurrie en 20 met klaver, terwijl men de tuinen op 168, de boomgaarden op 8, de bosschen 1500 en het weiland op 850 bund, berekende. De veestapel bestond uit 446 paarden, 15 ezels en muilezels, 7 stieren, 1365 melkkoeien, 435 kalveren en ander jong vee, 20 trekossen, 162 schapen, 1450 geiten en bokken en 90 varkens, ongerekend de in dat jaar gemeste en vervolgens geslachte kalveren en varkens. Ook vond men er 1750 bijenkorven.

Do voornaamste fabrieken bestonden in 1875 : uit 142 wollen-stoffenfabrie-ken, 40 leerlooierijen, 17 stoomwerktuigenfabrieken, 6 bierbrouwerijen en 2 linnenweverijen, 1 katoenweverij, 8 steenbakkerijen, 1 wasbleekerij en 1 gasfabriek.

Ofschoon men te Tilburg reeds sedert het midden der 16de eeuw laken- en andere weverijen vond, bleef tot 1809 de machinale wolspinnerij te Tilburg onbekend. Toen richtte de firma van Dooren amp; Dams de eerste machinale spinnerij op, die door paarden werd gedreven. In 1817 breidde de heer Pieter van Dooren zijne machinale spinnerij uit, waarbij hij ten jare 1827 het eerst de stoomkracht te hulp riep. In 1845 telde men te Tilburg 8 stoomwerktuigen, die in 1874 tot 89 waren vermeerderd. Drie dezer stoommachines zijn aanwezig in de hier gevestigde werkplaatsen der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen.

Een voordeel van het Tilburgsche fabriekwezen is dat de arbeider te dezer plaatse streeft naar den eigendom van een huisje met een lap grond. Hiervoor spaart hij gaarne, en daar hij zijn grond zelf bewerkt,

-ocr page 432-

1196

is het leven der werklieden hier minder kostbaar dan in andere fabriek-plaatsen van ons land

Do stad Tilburg, welke het eerst dien rang bij besluit van den 18 April 1809, van Koning Lodewijk ontving, is wijd uiteen gebouwd, zoodat zij vele ruime velden en zelfs uitgestrekte akkers omsluit. Het middelpunt zijn do wijken Kerk en Heuvel. Zuidwaarts van daar liggen 't Heike, Oerle en Korvel. Zuidwestwaarts vindt men Berkdijk, noordoostwaarts Eindhoven, Groot-Loven en Klein-Loven, noordwaarts Noordhoek, Veldhoven, de Beid, Hasselt, Stok-Hasselt, de Heikant, de Hoven, Schans en Bugdijk, welke noordwestelijke wijken te zamen het Goirke uitmaken. Meer afgezonderd vindt men de buurten en gehuchten Quirijnslok, Vijfhuizen, Kouwenburg, Kraauwensche-akkers, Broekhoven, Groenewoud, het Laar, den Kwaden-Hoek, Dongenwijk, Klein-Tilburg, enz.

In IS40 was de bevolking dezer wijken verdeeld, als volgt: 1982 in de wijk Kerk, 1801 in Oerle, 1552 in Veldhoven, 1284 in Ooster-Hei-kant, 1172 in Wester-Heikant, 1126 in Heuvel, 1003 in Korvel, 892 in Hasselt, 647 in Berkdijk, 667 in Stokhasselt, 477 in de Beet, 3S9 in Hoeven, 380 in Laar, 275 in Loven, 159 in Broekhoven.

In 1870 telde men: in wijk A 2723 hew., in B 2313, in C 1097, in D 441, in E 667, in E 991, in G 505, in H 1786. in I 1380, in K 1758, in L 1002, in M 3955, in N 2196, in O 645.

Tilburg is door voortreffelijke wegen verbonden zoowel met's-Hertogen-bosch, Breda en Waalwijk als met de meeste plaatsen van de nabuurschap. De spoorweg naar Breda werd geopend den 5 October 1863, die naar Boxtel den 1 Mei 1865, die over Baarle naar Turnhout den 1 Oct. 1867. Een kanaalverbinding is herhaaldelijk ontworpen, doch tot nog toe niet aangevangen.

Tilburg heeft een ruim, fraai marktplein, waarop een merkwaardige lindeboom staat. Er zijn 8 K.-Kath. kerken, allen in deze eeuw bf vernieuwd of gesticht, benevens eene B.-Kath. kapel. De kerk aan het Weekmarktplein heeft een merkwaardigen toren, die ook reeds tot de oude, op het eind der 15de eeuw vernieuwde kerk behoorde. Do Hervormde kerk, in 1823 gebouwd, heeft een zwaar, uitmuntend orgel, dat uit de voormalige hoofdkerk, waar het in 1765 was geplaatst, is overgebracht. De Isr. hebben eene synagoge.

Tot de overige merkwaardige gebouwen behoort het nieuwe, fraaie Stadhuis; het in 1848 gestichte Koninklijk Paleis, thans ten behoeve van het middelbaar onderwijs ingericht; en de fCazerne.

Ter plaatse van den in 1755 afgebroken burg ligt een schoon landgoed.

In 1874 is een gedenkteeken opgericht voor Koning Willem II, ter plaatse waar het huis stond, dat aan dien Vorst, den weldoener der stad, gedurende de laatste dagen zijns levens ten verblijve strekte, terwijl het bovengenoemde paleis in aanbouw was.

Behalve de rijkshoogere burgerschool, heeft Tilburg nog eene burger-

*) Vergelijk: Ben blik op de nijverheid en den toestand der arbeiders te Tilburg, door den heer Armand Sassen te Breda, in het Staatkundij en Staathuishoudkundig Jaarboekje voor 1871.

-ocr page 433-

1197

i '

avondschool, waarmede eene teekenschool verbonden is, en goede inrichtingen voor het lager onderwijs. Het heeft verscheidene liefdadige stichtingen, even als muziekgezelschappen, handboogschutterijen, enz.

Hislorische herinneringen zijn : het schenken van het landgoed Alphen door den Salischen Frank Engelbert aan den geloofsprediker Willebrord, den 21 Juni 712; de plundering door Maarten van Rossum, in 1543; de verovering van den burg door den Staatschen Kolonel de la Guarda, in 1581; de plunderingen der Staatsche troepen in 1586; de plunderingen door de Franschen, in 1G72 en 1702; de schermutseling tusschen de Franschen cn de bondgenooten in September 1794; het vestigen alhier van het hoofdkwartier der Nederlandsche troepen door den Prins van Oranje, in 1830; 'sKonings intocht, den 29 April 1841; het overlijden van Koning Willem 11, den 17 Maart 1849.

Tillard, geh. in de N.-Brab. gem. Heesch.

Tillepolder, pold. in de Z.-Holl. landstreek Overflakkee, in 1515. ingedijkt en 500 bund, groot. De polder behoort bij gedeelten tot de gem. den Bommel, Oude-Tonge en Middelharnis.

Tilligte, d. met eene E.-Kath. bijkerk in de Overijsselsche gem. Denekamp. liet had in 1840 463, in 1870 443 inw.

Tinarloo, of Tijnarloo, b. in de Drenthschö gem. Vries, in 1811 met 153, in 1840 met 216, in 1870 mot 400 inw. Aan de oostzijde dezer b. vindt men sedert 1870 het station Zuidlaren van den staatsspoorweg Assen—Groningen, en weinige minuten van daar, vlak aan de baan, een gedenkteeken ontelbare eeuwen ouder, t. w. het best-bewaarde van alle Drenthsche hunnebedden. Het bestaat uit elf zware steenen, drie aan elke zijde en drie deksteenen, benevens een steen aan elk einde. De breedte is 8, de lengte bijna 6 meter en die van den grootsten deksteen ongeveer 2-J meter.

Tinallinge, d. op eene wierde in de Gron. gem. Baflo. Het heeft eene Herv. kerk en telde in 1811 159, in 1840 156, in 1870 201 inw., en wel in laatstgen. jaar 100 binnen de kom en 101 daarbuiten.

Tinga, geh. in de Friesche gem. Sneek.

Tinte, b. in de Z.-Holl. gem. Oostvoorne, in 1840 met 264 inw.

Tirns, d. in de Friesche gem. Wymbritseradeel, aan de vaart tusschen Franeker en Sneek. Met de geh. Anneburen, telde het in 1811 183, in 1840 309, in 1875 340 inw. In 1840 was deze bev. verdeeld in 290 binnen het d. en 19 te Anneburen. Men vindt er eene Herv. kerk en eene hooge wierde.

Tjaard, geh. onder het d. Wirdum, in de Friesche gem. Loeuwardc-radeel, in 1840 met 35 inw.

Tjaddinksrijtje, of Tjaddyxryt, pold. van 25 bund, in de N.-Holl.

gem. Onde-Niedorp.

,

] 1 u

!

gt; ii

-ocr page 434-

1198

Tjalleberd, of Tjallebert, d. in de Frioscho gem. Aengwirden, in 1811 met 487, in 1840 met 1060, in 1875 met 1058 inw. Er zijn kerken der Herv., Doopsg. en Chr.-Geref. Onder dit d. behoort het geh. Zestienroeden (in 1840 met 35 inw.).

Tjallehuizum, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Wymbritse-radeel, in 1811 met 35, in 1840 met 51, in 1875 met 55 inw. Er is nog een kerkhof, doch de kerk is voor lang gesloopt.

Tjallewal, geh. in de N.-IIoll. gem. Schagen, in 1840 met 34 inw.

Tjamme, of Tjam, riv. in het noordoosten der prov. Groningen, die haar water naar den mond van de Eems afvoert.

Tjamsweer, d. in de Gron. gem. Appingedam, ten noorden van het Damsterdiep. Het werd oudtijds Thiamerswerf genoemd. Met de b. Bolwerk en Garrelsweer, Monnikenwierde of Wierde, benevens de geh. Oling, Groot-Laskwerd en Klein-Laskwerd, had het in 1811 515, in 1840 638, in 1870 684 inw. De dorpskom alleen telde in 1840 231 ïielen. In 1536 werd dit d. door de Gelderschen in brand gestoken. Men vindt er eene Herv. kerk.

Tjarijt, of Groote-Tjarijt, kronkelende stroom in Gron. tusschen Hunsego en Five)go. Deze stroom valt in den mond van de Eems.

Tjarijt, of Kleine-Tjarijt, Stroompje zuidwaarts van de Groote-Tjarijt, dezelfde richting volgende.

Tjeintgum, geh. onder het d. Mantgum in da Friesche gem. Baar-deradeel. Het telde in 1840 5 inw.

Tjepperbuur, geh. onder het d. Welsrijp in de Friesche gem. Hen-naarderadeel.

Tjerkgaast, d. in de Friesche gem. Doniawerstal, in 1811 met 188, in 1840 met 210, in 1875 met 281 inw., die in de geh. Kleine-Gaast en Wollegaast medegerekend. Er is eene Herv. kerk. Vroeger vond men er ook de state Solkama.

Tjerkwerd, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wonsera-deel, aan de trekvaart van Bolsward naar Worknm. Het telde in 1870 binnen de kom slechts 158 inw., doch met de geh. Baburen, Eemswoude, Buwalda, Kijtzeburen, Jousterp en Jonkershuizen, Arkum, Veldhuizen en Aaksens in 1811 333, in 1840 455, in 1875 567. Bij Tjerkwerd ligt de Tjerkwerderzijl, ter plaatse waar de Bolswarder trekvaart den Hemdijk doorsnijdt.

Tjeukemeer, meer onder de gem. Lemsterland, Doniawerstal en Schoterland, het grootste van Friesland. Het is zeer vischrijk en volgens de overlevering ontstaan, nadat een laag veen, welke te dier plaatse werd gevonden, door brand was opgeteerd.

Tjoene, marke in de Ov. gem. Diepenveen, in 1870 met 257 inw. Zij omringt het d., waarnaar de gem. in deze eeuw is genoemd.

-ocr page 435-

1199

Tjuehem, of Tjugchem, b. in de Gron. gem. Slochteren, onder Siddebnren en ten oosten van het Schildmeer. Zij had in 1840 140 inw.

Tol, landgoed in de Z.-Holl. gem. Koudekerk, het stamhuis van een adelijk geslacht, dat echter reeds vddr 1G00 schijnt uitgestorven.

Tolakker, bekende herb, in de Utr. gem. Maartensdijk, waarbij in 1874 do halt Maartensdijk van den Oosterspoorweg is geplaatst. De weg van den Tolakker naar de grens van Gooiland draagt den naam van Tolakkersteeg.

Tolbert, of 't Oldebert, d. in de Gron. gem. de Leek, in een fraai, boschachtig oord. Het bevatte in 1870 binnen de kom 296 en met de onder-hoorigheden, de Diepswal, Holm en Menscheer, 1195 inw. In 1840 had het daarmede 957 inw. geteld. Er is eene Herv. kerk. Het geslacht Au-wema bouwde hier in 1413 een sterken burg, die in het begin der 18de eeuw werd gesloopt.

Toldijk, b. in de Geld. gem. Steenderen, aan den weg van Zutphen naar Doesborgh. De school is een fraai gebouw. De b. telde in 1840 750, in 1872 789 inw.

Tolhuis (het), veelbezochte herberg en uitspanningsoord in de N.-Holl. gem. Buiksloot, aan het zuider uiteinde van het N.-Holl. kanaal. In den zomer van 1876 is te dezer plaatse eene tentoonstelling van bloemen en planten gehouden.

Tolke, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen, in 1S40 met 58 inw., die van Tolkenbosch en Tolkendijk daarin begrepen.

Tolloysen, of Tolnesse, voorm. d. in den Zuid-Hollandschen-Waard, in 1421 overstroomd.

Tolsduin, geh. in de N.-Holi. gem. Velsen, in 1840 met 06 inw. Hier of in de nabuurschap moet men het Theole zoeken, waarvan de giftbrief van Koning Arnulf in 889 melding maakt, geenszins te Tiel of Delft.

Tolsum, of Tolzum, geh. onder het d. Tjam in de Friesche gem. Pranekeradeel, in 1840 met 7 inw.

Tonden, b. in de Geld. gem. Brummen, in 1840 met 334, in 1873 met 356 inw.

Tongelaar, geh. in de N.-Brab. gem. Gessel. Het bevatte in 1840 52 inw. en prijkt met het kasteel Tongelaar.

Tongelre, gem. in de N.-Brab., ingesloten door de gem. Eindhoven, Woensel, Nnenen, Zes-Gehuchten en Stratum. Zij besloeg in 1870 bijna 1022 bund., doch sedert heeft zij een klein ged. grond aan Eindhoven verloren. Langs den Dommel en den Kleinen-Dommel, die de grenzen helpen vormen, vindt men eenige rivierklei. Overigens bestaat de grond uitdilu-

i|i] ! !

! I

I

I

; i

■i i

-ocr page 436-

1200

vlsch zand. In 1822 had deze gem. 793, in 1840 831, in 1876 1047 inw. Bij de telling voor 1870 vond men 907 R.-Kath., 1 Herv. en 1 Isr. De landbouw maakt hun hoofdbedrijf nit. De gem. bevat het d. Tongelre, de b. Urkhoven en Klein-Tongelre, benevens het geh. Kol.

Het d. Tongelre telde binnen de kom in 1840 265, in 1870 298 inw. Men vindt er eene R.-Kath. kerk en het adel. landgoed het Hof.

Tongelreep (de), rivier, die in België bij Kleine-Brogel ontspringt, bij Schaft den N.-Brab. grond bereikt en tusschen Eindhoven en den Gennepermolen in den Dommel valt.

Tongeron, b. in de N.-Brab. gem. Boxtel in 1840 met 270 inw.

Tongeren, b. in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 70, in 1870 met 134 inw.

Tongeren, b. in de Overijselsehe gem. Wijhe, in 1840 met G92, in 1870 met 639 inw. Zij wordt reeds in eene oorkonde van 2 Juli 956 vermeld onder den naam Tunegurum.

Tongerloo, b. in de Limb. gem. Maasbree, in 1840 met 95, in 1870 met 107 inw.

Tongerioosche-Beek, of Itterbeek, beek in België en Nederland. Zij ontspringt onder den naam van Gruytroderbeek in de Luiksche Kempen, bespoelt Opitter en Tongerloo, bereikt do Nederl. grens tusschen Kinroy en Neeritter, loopt langs Thorn en Wessem en valt ter laatstgenoemde plaats in de Maas.

Tonnekreek, b. in N.-Brab., deels in de gem. Klundert, deels in de gem. Willemstad. Zij ontleent haar naam aan eene kreek, die het overtollige water naar het Hollandschdiep afvoert.

Tonnenberg, hooge heuvel bij de b. Leuvenum in de Geld. gem. Ermelo.

Tonsel, b. in Geld., deels in de gem. Harderwijk deels in Ermelo. Het eerstgenoemde deel had in 1840 71, in 1872 320, het tweede in eerstgenoemd jaar 49, in het laatstgen. 59 inw.

Toom, b. in de N.-Brab. gem. Budel, in 1840 met 139, in 1870 met 154 inw.

Toorentaurg, of Torenburcht, voorm. kasteel in N.-Holl., in 1254 door Graaf Willem II gesticht, doch na 1400 vervallen. In 1528 werd dc grond van Torenburg ten behoeve der vestingwerken van Alkmaar doorgegraven. Doch nog in 1660 en 1835 zijn, bij het uitvoeren van groote werken, grondslagen van torens en mnren opgedolven.

Toornwert, of Doornwert, b. in do Gron, gem. Middelstum, in 1840 met 190, in 1870 met 158 inw.

-ocr page 437-

1201

Toornpolder, pold. in de N.-Brab. gem. Dinteloord, in 1770 met eene kade omringd en ruim 7 bund, groot.

Topweer, geh. onder Opeinde in do Gron. gem. Grootegast.

Torenpolder, of Thoornpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Wissekerke, in 1697 bedijkt en 281 bund, groot.

Torensteepolder, buitenpolder van 145 bund, in de Z.-IIoll. gem. Numansdorp, in 1687 door eene zomerkade afgesloten.

Torenvliet, voorm. adel. huis in de Z.-Holl. gem. Valkenburg, waarbij Romeiusche oudheden en penningen zijn opgegraven.

Torum, of Thorum, voorm. steedje ter plaatse waar thans de Dollard spoelt. Volgens de overlevering was het eene voorname marktplaats. In 1507 is er nog gericht gehouden, doch op het einde dor 16de eeuw was het reeds verdwenen.

Toterfout, geh. in de N.-Brab. gem. Oerle.

Tournooisveld, polderl. in de Z.-Holl. gem. Woerden.

Toutenburg, of Tautenburg, voorm. kasteel in de Overijsselsche gem. Ambt-Vollenhove. Het werd in het begin der 16de eeuw door den ïhüringer George Schenck, Vrijheer van Toutenburg, gesticht en in 1583 voltooid. De Toutenburgers werden in het bezit opgevolgd door de Boetzelaar's, de Haersolte's en de Sloet's. In het begin der 1 Udo eeuw is het kasteel afgebroken. De overblijfselen van dit eens zeer sterke huis vormen nu een fraaien bouwval in het landgoed Old-Ruitenborg.

Toutenburg, voorm. slot of buiten ten zuiden van Eüperkerk in de Friesehe gem. Tietjerksteradeel, door den Stadhouder George Schenck gesticht.

Toven, geh. in de N.-Brab. gem. Beugen.

Traan, geh. onder het d. Midwolde, in do Gron. gem. do Leek. Volgens overlevering zou hier oudtijds een klooster gestaan hebben.

Treek (de), fraai en uitgestrekt landgoed in de Utr. gcm. Leusdon.

Triffelede, of Eegt-van-ter-Lede, b. in de Z.-Holl. gem. Leerdam, in 1810 met 153 inw.

Trekdamsche-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. 's Gravendeel.

Trent, geh. in de N.-Brab. gem. Zeeland, in 1840 mot 89 inw.

Triangelpolder, pold. van 140 bund, in de N.-Brab. gem. Steenbergen, in 1630 ingedijkt.

Tricht, d. aan de Linge in de Geld. gom. Buurmalsen, in 1840 met 7G8, in 1872 met 959 inw. Men vindt het reeds genoemd in eene oorkonde van 1129. Tot 1315 was er slechts eene kapel, die toen tot eene parochiekerk werd verheven. Thans hoeft het eene Herv. kork, mot een lagen toren.

76

-ocr page 438-

1202

Triemen, b. onder het d. Westergeest, in dd Fricscho gem. Kollu-mcrland c.a, in 1840 met 29'1 inw.

Trientelen, b, in de Limb. gem. Wittem, in 1S70 met 127 inw.

Trijogasterpolder, in 1741 bedijkte polder aan het Tjeukemeer in do Friesche gem. Doniawerstal.

Trimbeets, geh. onder het d. Terwispel iu de Friesehe gem. Opsterland.

Trimunt, geh. in de Gron. gem, Marum, vroeger met een nonnenklooster van de Cisterciënserorde.

Trinaat, of Trijnnaats, geh. onder het d. Uitwierde in de Gron. gem. Delfzijl.

Triniteit, geh. in de Zeeuwsehe gem. Neuzen, in 1840 met 55 inw.

Triniteitspolder, of Zeven-Triniteiten, pold. van 121 bund, in de Zeeuwsehe gem. Neuzen, bedijkt volgens octrooi van 5 Augustus 1617.

Trippenpolder, pold. van 42 bund, in de N.-Brab. gem. Etten-en-Leur.

Tripscompagnie, in 1648 en 1649 aangelegde veenkolonie in de prov. Groningen. Zij strekt zich uit in 3 gemeenten. In 1840 had zij 318 inw., als 32 in do gem. Sappemeer, 235 in Muntendam en 51 in Veendam. In 1870 was het eerste cijfer gewijzigd tot 444, de drie overigen tot 50, 346 en 48.

Tritsutn, geh. in de Friesehe gem. Franokeradeel, onder hot d. Tznm, in 1840 met 27 inw.

Trojs, of Trooije, voorm. slot in do Zeeuwsehe gem. Borssele, bekend door een bezoek van Graaf Jan II aan Floris van Borssele.

Trompenberg, in 1875 gesticht herstellingsoord voor kranken, die op hun verhaal komen, nabij het N.-Holl. vlek Hilversum. De Trompenberg is een heuvel, dio zijn naam aan den Luitenant-Admiraal Cornelia Tromp ontleent.

Trompenburg, fraaie buitenplaats in de N.-Holl. gem. 's Graveland, eens bezeten door den Luitenant-Admiraal Cornelis Tromp.

Tronde, hooggelegen geh. onder het d. EIsloo in de Friesehe gem. Oost-Stellingwerf, in 1840 met 58 inw.

Troonlanden, polderl. in de N.-Holl. gom. Oudendijk.

Trophotne, geh. onder het d. Elahuizen in de Friesehe gem. He-melumer-01dephaert-en-Noordwolde.

Truurd, geh. onder het d. Stiens in de Friesehe gem. Leeuwardera-deel, in 1840 met 34 inw.

-ocr page 439-

1203

ïrijnwouden, of Trijewouden, noordw. deel der Friescho gem. ïicljerksterudcol, bevattendo de d. Giekerk, Oenkerk en Oudkerk.

Tubbergen, gem. in Overijssel, ingesloten door do Nederl. gem. Vriezenveen, Almelo (Ambt), Borne, Weerselo en Denekamp, benevens door het kerspel Wilsum van het Pruissische graafschap Bentheim. Zij beslaat 14,350 bund., meest diluvisch zand, deels ook hoog veen cn kleiland langs de Hinkel en eenige beken. In 1811 had zij 4291, in 1822 4364, in 1810 5128, in 1875 0209 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 5864 R.-Kath., 327 Ilerv., 2 Chr.-Geref., 1 Doopsg. en 15 Isr. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw. Ook zijn er eenige papieren andere molens. De gom. bevat de d. Tnbborgon, Albergen, Geesteron, Langeveen, Koutum en Vasse, de b. Fieringon, Harbrinkshoek, Hezingen, Mander en Haarle.

Het d. Tubbergen is eeno plaats, die het eerst in eeno oorkonde van 1312 wordt vermeld. liet heeft eeno R.-Kath., benevens cone in 1810 gestichte Herv. kerk. Men telde er in 1840 352, in 1870 411 inw.

Tubbergen, b. in de Overijsselsche gom. Tubbergen, die het d. Tubbergen naar alle zijden omringt. Zij telde in 1840 524, in 1870 505 inw.

Tuikwert, of Tuukwerd, b. in de Gron. gom. Delfzijl, in 1870 met 201 inw.

Tail, kerk. ring dor klasse Zalt-Bommol van do Ilerv. Kerk. Zij bevat de 17 gom.: Tuil, Acquoi, Beest, Deest-en-Enspijk, Est, Gelder-malsen, Gellicum-en-Uhenoy, Baafcen, Hellouw, Ilerwijnen, Meteren, Ophemert-on-Zennewijnen, Opijnen-en-Heosselt, llnmpt, Varik, Vuron-en-Dalom, Waardenburg-en-Neerijnon.

Tail, d. in do Geld. gom. Haaften, in 1840 mot 408, in 1872 met 381 inw., daaronder begrepen die van hot overige der heorl. Tuil. Er is oene Horv. kerk, waarin men het praalgraf vindt van de familie Boollaard. Tuil wordt reeds in do lOdo eeuw vermeld: in oene oorkonde van 3 Augustus 970 komt hot als Tuli voor. Het ligt zeer bevallig aan den Waaldijk, tegenover do stad Zalt-Bommel.

Tail, pold. van ruim 300 bund, in do Geld. gem. Haaften.

Tuitjehorn, of Tuitgeshorn, d. met eene groote R.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Haringkarspel. Het telde in 1840 209, in 1870 213 inw.

Tuk, b. in de Overijsselsche gom. Steenwijkerwold.

Tulder, heorl. in dc N.-Brab. gem. Hilvaronbeek, met het huis Tul-dershoef, in 1840 met 25 inw.

Tall, goh. in do Utr. gom. Tull-en-'t Waal, in 1840 met 80 inw. In latijnsche oorkonden van 1148 wordt hot genoemd Inferiori Tillo. Do oude ridderhofstad Tullo werd op hot einde dor 18do eeuw afgebroken.

76*

-ocr page 440-

1204

Tull-en-'t Waal, gem. in Dtr. tusschen de gem. Vreeswijk, Schalkwijk, Culemborg, Everdingon en Hagestein, waarvan do beide eersten tot Utr., de derde tot Geld. en de beide laatsten tot Z.-Holl. behooren. In het zuiden en zuidwesten vloeit de Lek, door welken stroom de grens loopt. Al het overige bestaat genoegzaam geheel uit rivierklei, beslaande do oppervlakte 892 bund. In 1822 had deze gem. 338, in 1840 532, in 1875 545 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 350 E.-Kath. 1 Oud-B. en 194 Herv. Zy bestaan genoegzaam allen van zuivelbereiding, veeteelt, landbouw en ooftkweekerij. De gem. bevat het d. 't Waal, de b. (het voorm. d.) Honswijk, het geh. Tuil, benevens het fort Ilonswijk. Oudtijds werd Tull-en-'t Waal tot Hagestein gerekend.

Tungelroy, d. met eene in 1792 gestichte R.-Kath. kerk in de Limb. gom. Weert. Het telde in 1840 467, in 1870 430 inw.

Turfvaart, vaart in de gem. Zundert, Kijsbergen en Princonhage, uitloopende in de Aa. Zij is het eerst in 1618 gegraven, doch meermalen verlegd.

Turkije, b. in Zeeuwsch-Vlaanderen, ter plaatse van een voorm. fort, dat na den Münsterschen vrede is geslecht. Het had in 1840 159 inw., van welken 96 in da gem. Waterlandkerkjo en 63 in de gem. Uzendijke. In 1870 telde men in laatstgen. deel alleen 81 inw.

Tusschendijksche - polder - beoosten-de-Haven-van-de-Haar-Steeg, pold. van nagenoeg 9 bund, in do N.-Brab. gem. Hedikhuizen.

Tusschendijksche-polder-beoosten-den-Molenboezem, pold. van bijna 8 bund, in de N.-Brab. gem. Hedikhuizen.

Tasschendijkseho-polder-bewesten-de-Haven-van-de Haarsteeg, pold. van bijna 27 bund, in de N.-Brab. gom. Hedikhuizen.

Tusschenloegen, b. in de Gron. gem. Zuidbroek, in 1840 met 209, in 1870 met 318 inw.

Tuut (de), geh. in de Geld. gem. Appeltern.

Tuwinga, voorm. burg in de Gron. gom. ten Boer, nabij ten Bost, vroeger het tooneel van menigen strijd.

Twaalf hoeven, pold. in de Utr, gem. Maartensdijk.

Twea-bergen (de), b. in de N.-Brab. gem. Eindhoven, in 1840 met 732 inw.

Tweebergen, voorm. rechtsban in hot graafschap Maastricht, deels binnen het tegenwoordige grondvlak dor stad, deels daarbuiten.

Tweede-polder, pold. in Zeeland, door do Maatschappij tot Landaanwinning op Zuid-Beveland aangevangen na het voltooien der bedijking van den Eersten-polder in 1856, doch door inbraak van het water verloren.

-ocr page 441-

1203

Tweede-Straatje, gch. in de N.-Brab. gom. Oisterwijk.

Tweehuis, geh. onder het d. Haskerdljken in de Fricgche gem. Haskerland.

Tweehuizen, geh. in de gron. gem. Bierum, in 1840 mot 22 inw.

Tweelo, b. aan de Wold-Aa in do Drenthsche gom. Ruinerwold, in 1840 met 107, in 1870 met 75 inw.

Tweemanspolder, pold. van 440 bund, in de Z.-Holl. gem. Zevenhuizen. Het is een in 1730 drooggemaakte voenplas.

Twee-Straatjes, goh. in de N.-Brab. gom. Oisterwijk.

Twekkelo, of Twekkel b. in de Gold. gom. Lonneker, in 1840 met 564, in 1870 met 614 inw.

Twello, fraai d. in do Geld. gom. Voorst, aan don wog van Apeldoorn naar Deventer. Men vindt er vorscheideno landgoederen en bevallige wandelwegen. Er is in de kom van hot d., waar men in 1870 372 inw. tolde, eono Herv. kork. Met den omtrok en de b. Teuge bedroeg do bev. in 1872 1938 zielen. Tot Twello behoort do R.-Kath. kerk van Duistevoorde en eene Chr.-Geref. kerk.

Twenthe, landstreek in Overijssel, het oostelijk derde deel dier provincie uitmakende. In de middeleeuwen was het een graafschap, dat in 970 ten deelo door Graaf Balderik, Bisschop van Utrecht, aan dit Sticht werd gehecht. In het midden der 13de eeuw werd hot andere deel, het graafschap Goor, dat tot dien tijd van den bisschoppelijken stoel onafhankelijk was gebleven, mede bij het sticht ingelijfd. Do landstreek Twenthe werd verdeeld in het landdrostambt Twenthe, het drostambt van Haaksbergen en de heerlijkheid Almelo.

Twenthe, voorm. landdrostambt in Overijssel, in het laatst van den bisschoppelijken tijd, onder Karei V en Filips II, en tijdens de Republiek. Het was verdoold in: de 7 landgerichten: Ootmarsum, Oldenzaal, Enschede, Delden, Borne, Kedingen en Diepenheim.

Twenthe, voorm. tweede kwartier van Overijssel, tijdens het bewind van Koning Willem I. Het bevatte de 7 gemeenten: Almelo, Delden, Enschede, Goor, Oldenzaal, Ootmarsum en Rijssen, benevens de 14 schoutambten: Almelo, Borne, Delden, Denekamp, Diepenheim, Haaksbergen, Hengelo, Lonneker, Losser, Markelo, Tabbergon, Vriezenveon, Weersolo en Wierden. In 1822 had dit kwartier 58,855 inw.

Twiekei, of Twikkelo, uitgestrekt en prachtig landgoed in do Overijsselsche gom. ambt Delden, aan de oostzijde van het steedje Delden. Oudtijds was hot huis een versterkt kasteel, dat bij de krijgsgebeur-tenissen in Twenthe onder de bisschoppen en tijdens den Spaanschon oorlog menige belegering onderging. Het werd oudtijds bezeten door het geslacht van Twickelo, kwam door erfenis omstreeks 1550 aan dat van Raesfeld en in 1676 aan dat van Wassenaar. Het huis heeft

-ocr page 442-

1206

sinds lang het oude krggshaftig aanzien afgelegd en is nu een deftig verblijf, dat menig vorstelijk paleis in schoonheid evenaart. Niet minder schoon is het uitgestrekte landgoed, waar o. a. hooge bezoekers Koning George I van Engeland, Keurv orst van Hannover, kort vóór zijn afsterven (Juni 1727), vertoefde.

Twijtel, of Twietel, geh. onder het d. Makkinga in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, in 1840 met 33 inw.

Twijzol, of Optwijzel, fraai d. aan den straatweg tusschen Leeuwarden en Groningen in de Friesche gem. Achtkarspelen. Het telde in 1811 496, in 1840 927, in 1875 1141 inw., die van Westerburen mede-gerekend. Bij de Herv. kerk is eene fraaie pastorie.

Twintighoeven, voorm. d. in den Zuid-Hollandachen-Waard, in 1421 verdronken.

Twisk, gem., in het noorden door do Zuiderzee bespoeld en verder ingesloten door de gem. Abbekerk, Sijbekarspel, Midwoud en Opperdoes. Zij heeft eene oppervlakte van ruim 725 bund, en is door zeeklei gevormd. In het zuiden ligt een deel van het drooggemaakte Bennemeer. In 1822 had zij 564, in 1840 655, in 1876 801 inw. Bij do volkstelling voor 1870 vond men er: 660 Herv., 99 Doopsgez., 4 Chr.-Geref. en 2 ongenoemden. Zij bestaan meest van do veeteelt en zuivelbereiding, doch er wordt ook landbouw gedreven. Men vindt er het d. Twisk en het geh. Cop-pershorn.

Het d. Twisk had in 1840 647 inw. Het is in de lengte gebouwd en bezit 2 kerken, een der Herv. en een der Doopsgez. In 1517 is het door den Zwarten hoop grootendeels afgebrand.

Twiskerkogge, of Westerkogge, een der vier Noorderkoggen van West-Friesland. Zij bevat de d. Twisk, Sijbekarspel, Benningbroek, Midwoud en Nibbixwoud.

Twissel, goh. in de N.-Brab. gem. Hooge-en-Lago-Mierdc c. a., in 1840 met 42 inw.

Tzum, of Tjum, d. in de Friesche gem. Franekeradeel, in 1811 met 634, in 1840 met 785, in 1875 met 1122 inw., die van de geh. Laakwert, Tritsum, Klooster-Miedum, Koum, Holprijp, Barsum, Teetlum, de Kampen en Tolsum (in 1840 te zamon 152) medegorekend. Er is eene Herv. kerk, die met eene zoo hooge spits prijkt, dat de Tzummer toren als de hoogste van Friesland wordt aangemerkt. Het vierkant van dezen toren — die in 1548 werd gebouwd — meet 31, de spits 41 meter, zoodat het geheele gevaarte 72 meter hoog is. De kerk zelve is eene der grootste Friesche dorpskerken. In April 1516 werd het d. door don Zwarten hoop geplunderd. Op Paaschmaandag 1535 viel er een gevecht voor tusschen 300 Wederdoopers en 200 krijgsknechten, waarbij do laatstcn het onderspit dolven. De vroegere staten Herema, Hermana, Teetlum, Hot-tinga en Dekama bestaan als zoodanig niet meer.

-ocr page 443-

1207

Tzummarum, of Tjummarum, groot d. in do Fricscho gem. Barradeel, aan een kruispunt van verschillende drukbezochte wegen. Het is groot, tellende de bev. in 1811 752, in 1840, 1079, in 1875 1803 zielen, met inbegrip van de bew. der geh. Zwaardeburen, Koehool en Tjumma-rumcrhorn. De Herv. kerk prijkt met een zwaren toren. Vroeger vond men er ook eene Doopsgez. kerk, even als do staten Koorda of Roordama, Sytzama, Sixma en Harkema. In 1516 is Tzummarum mede door den Zwarten hoop uitgeplunderd.

Tzummarumerhorn, geh. onder Tzummarum, ten westen van dit dorp.

-ocr page 444-

Ubach-OVer-Worms, gem. in Limb., tusschen de Nederl. gem. lïimburg, Brunssem, Heerlen, Nieuwenhagen en Eygelshoven, benevens do Pruissische gem. Ubach. Zij beslaat bijna 799 bund., waarvan de bovengrond uit mergel of Limb, klei bestaat. De oostergrens wordt door de Worm gevormd. In 1822 had deze gem. 1174, in 1840 1293, in 1876 1307 inw,, in laatstgen. jaar onderscheiden in 1306 E.-Kath. en 1 Luth. Zij bestaan meest van den landbouw, veeteelt en handel. De gem. bevat het d. Waubach, het noordereind van het d. Nieuwenhagen, benevens deb. Groenstraat en Broekhuizen.

Ubagsberg, of Ubachsberg, d. met eene in 1841 gestichte E.-Kath. kerk in de Limb. gem. Voerendaal. Het telde in 1840 381, in 1870 462 inw. Het d. ligt zeer hoog, zoodat men van hier ongeveer 50 kerktorens kan tellen. Men kan zelfs den boschrijken Lousberg bij Aachen (Aken) zeer duidelijk onderscheiden.

Ubbega, oudtijds Upga, een der vijf ambten, waarin do Gron. landstreek Hunsego, van 1749 tot 1795, was verdeeld. Het bevatte do 7 kerspelen; Winsum, Bellingeweer, Onderwierum, Wetzinge, Sauwerd, Adorp en Harssens.

Ubbena, twee voorm. burgen in de Gron. gem. Bierum, ée'n bij Godlinze, één bij Spijk.

Ubbergen, gem. in Geld., ingesloten door de Nederl. gem. Groes-beek, Nijmegen, Eist, Bemmel, Gent en Millingen, benevens door de Pruiss. gem. Niel. Zij is saamgcsteld uit een deel van het voorm. Geld. ambt Rijk-van-Nijmegen en een deel van het voorm. Clevesche ambt do Duffel, beslaat ruim 3473 bund, en heeft cene zeer afwisselende grondge-stcldheid. Het noorder deel, waar de Waal en het Meer vloeien, bestaat uit rivierklei en is bij hoogen waterstand en doorbraak van de dijken aan overstroomingen blootgesteld. Het zuiderdeel, door diluvisch zand gevormd, klimt tot heuvelen, waaronder eenigen van p. m. 90 meter boven A. P. In 1822 had deze gem. 1668, in 1840 2261, in 1876 3171 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in; 2858 R.-Kath., 284Ned.-Herv,, 3 W.-Herv,,20 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 4 Doopsgez. en 2 Rem. De bronnen van bestaan zijn veeteelt, landbouw, bleekerij, en vooral de voordeden, die het verblijf van vele vreemdelingen in het schoone jaargetijde aanbrengen. De gem. bevat 5 d. Ubbergen, Beek, Ooy, Kekerdom en Leutli.

-ocr page 445-

1209

Het d. übbergen, aan den grooten weg, van Nijmegen naar Cleve, is eene schilderachtige plaats, die in 1840 272, in 1872 351 inw. telde. Men vindt er vele buitengoederen en bevallige villa's, benevens eene Herv. kerk. Het onde kasteel, vroeger eene beroemde sterkte, werd door de Franschen ten jare 1672 in een bouwval herschapen, in 1722 gesloopt en door een nieuw gebouw met vele kolommen vervangen, dat echter mede reeds voor eenige jaren is afgebroken, om voor eenige nieuwe zomerverblijven plaats te maken. Ubbergcn is vroeg bewoond. Men heeft er althans vele Romeinsche oudheden opgedolven. Op het einde der 13de eenw was Übbergen nog eene zelfstandige heerl., doch in 1403 werd Arnoud van Übbergen door Hertog Eeinald daarmede beleend.

Ubbergsche-polder, pold. van 34 bund, in de Geld. übbergen.

Uddel, Uttel, Utteld, of TJdel, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, op de grenzen van Ermelo. Zij wordt reeds in 793 of 794 onder den naam Uttiloch vermeld. Met Meerveld had zij in 1872 541 inw.

TTddelerboSch, uitgestrekt bosch in de Geld. gem. Apeldoorn, op een hoog ged. van de Veluwe, zoowel met zwaar geboomte als kreupelhout. Het heeft veel wild.

Uddelermeer, fraai meer in de Geld. gem. Apeldoorn, ruim 4 bund, groot. Aan de noordoostzijde ligt een merkwaardig overblijfsel der oudheid, een vestingwerk, onder den naam van Hnneschans bekend.

Uden, gem. in N.-Brab,, tusschen Veghel, Nistelrode, Schayk, Zeeland, Mill e. a., Wanroy, Boekei en Erp. Zij beslaat 6277 bund., bestaande de grond meest uit diluvisch zand, met eenig hoogveen op de oostelijke grenzen. In 1806 had Uden 3862, in 1822 4436, in 1840 5501, in 1876 5419 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 5298 R.-Kath., 12 Herv. en 48 Isr. Zij bestaan zoowel van de veeteelt, als van den landbouw en eenigen fabriekarbeid. De gem. bevat de d. Uden, Volkel en Vorstenbosch, de b. Bedaf of Zandberg, Hoeven en Langbroek, benevens Vloet en verscheidene andere geh. Oudtijds was Uden eene afzonderlijke heerl., die nogtans reeds in het midden der 13de eeuw met Herpen of Ravcstein was vereenigd.

Het d. Uden kan een vlek genoemd worden, daar men er binnen de kom in 1870 1337 inw. telde. Men vindt er een ruim marktveld, waaraan vele goede huizen staan, eenige straten, eene latijnsche school, eene schoone R.-Kath. parochiekerk, een klooster en eene kapel, die wegens een dusgenoemd wonderdadig beeld van de H. Maagd veel door bedevaartgangers wordt bezocht. Van 1823 tot 1842 was te Uden het seminarium voor het vicariaat Megen-en-Ravestein. De paarden- en veemarkten van Uden worden druk bezocht. In of omstreeks den jare 1202 viel bij Uden een gevocht voor der Brabanters onder Hertog Hendrik I tegen de Gelderschen onder Graaf Otto en de Hollanders onder Dirk VII.

UdenhOUt, gem. in N.-Brab. tusschen Tilburg, Loon-op-Zand, Dru-nen, Helvoirt, Haaren, Oisterwijk en Berkel c. a. De grond bestaat

-ocr page 446-

1210

meest nit diluviscli zand, dat echter meer of min zavelig is. In het geheel is de gem. 2686 bund, groot. Men telde er in 1822 1858, in 1840 2084, in 1876 2163 inw. Bij de telling voor 1S7C onderscheidde men er: 2008 R.-Kath. en 1 Herv. De inw. bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Udenhout, benevens de geh. Kreyten-molen, Berkhoek, Kuil, Sehoorstraat, Molenstraat, Mortel. Zandhoek, Winkelsche-Hoek, Houtsche-Straat, enz.

Het d. IJdenhout ontleent zijn naam aan het bosch, dat hier in de tweede helft der 13de eeuw werd gevonden. Eerst in 1722 kreeg het eene eigene kerk. Eene oude kapel diende nog in de laatste tijden, ofschoon zelden, den Herv. tot plaats van openbare godsdienstoefening.

UHolson, geh. in de Limb. gem. Hunsel, in 1840 met 92, in 1870 met 82 inw.

Uffelte, b. in de Drenthsche gem. Havelte, in 1811 met 449, in 1840 met 651, in 1870 met 753 inw. Zij wordt reeds in 1040 vermeld.

XJffeltor-Boervaart, kleine, smalle vaart in de Drenthsche gem. Havelte, uitloopende naar het oosten in de Smildevaart.

Uffelterveen, geh. in de Drenthsche gem. Havelte.

Ugchelen, of Uchelen, b. met verscheidene papiermolens in de Geld. gem. Apeldoorn. Zij telde in 1840 400, in 1872 376 inw.

Ughelerbosch, bosch in de Geld. gem. Apeldoorn.

Ugoclooster, of Oegeblooster, geh. in de Friesche gem. Won-seradeel, bij het d. Hartwerd. Het wordt bij de administratie van Won-seradeel als een d. aangemerkt. Er stond oudtijds hier een nonnenklooster. In 1840 had Ugoclooster 24, in 1875 22 inw. Het klooster werd iu Augustus 1572 door Johan Bonga en zijne volgelingen in brand gestoken.

Uilenburg, wijk van het Geld. d. Hedel.

Uilen put, fraai landgoed in de Geld. gem. Groesbeek.

Uilnest. geh. in de Gron. gem. Kloosterburen.

Uilsmahorn, geh. onder het d. Tennaard in de Friesche gem. W est-Dongeradeel.

Uitdam. d. aan do Zuiderzee en do Holiesloter-Die. in dc N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland. Oudtijds behoorde het deels onder Zuider-woude, deels onder Holiesloot. In 1811 is het geheel onder Broek-in-Waterland gebracht. Men telde er in 1840 88, in 1870 151 inw. Vóór het graven van het N.-Holl. kanaal was de hoofdbron van bestaan voor de Uitdammers do vaart op scheopskameelcn. Tegenwoordig bestaan zij van visscherij, veehouderij en zuivelbereiding. Er is eene Herv. kerk. De in 1395 gelegde sluis werd in de vorige

-ocr page 447-

1211

eeuw, toen men daarin zeewormen ontdekte, afgebroken en door een dam vervangen. In 1508 werd Uitdam door den Overste Rekalf tegen de Geldersehe Friezen versterkt. In 1625 braken nabij dit d. twee gaten in den dijk, ten gevolge waarvan Waterland werd overstroomd.

Uitdammerweeren, pold. in de N.-Holl. gem. Broek-in-Waterland.

Uiteinde, wijk van het Friesche d. Oudega (Smallingerland), in 1840 met 56 inw.

Uiteinde, of Uitende, geh. onder het d. Holwierda in de Gron. gem. Bierum, in 1840 met 36 inw.

Uiteindsche-polder, pold. van 98 bund, in de Z.-Holl. gem. ter Aar.

Uitendijk, geh. in dc Gron. gem. Uithuizen.

Uiterwijk, geh. in de Gron. gem. Uithuizen.

Uiterburen, geh. in de Gron. gem. Sloehteren.

Uiterburen, b. in do Gron. gem. Zuidbroek, in 1840 met 505, in 1870 met 598 inw.

Uiterburen, geh. onder het d. Gersloot in de Friesche gem. Aengwirden.

Uiterbuursterveen, geh. in de Gron. gem. Zuidbroek, in 1840 met 10 inw.

Uiterbuurt, oude heerl. in de Z.-Holl. gem. Nieuwveen, vroeger met eene tamelijke buurt, die nadat de veengrond was uitgedolven, genoegzaam geheel werd gesloopt. In 1846 had men er 35 inw. Ter plaatse van Uiterbuurt vindt men thans door uitmaling verkregen kleigronden.

Uiterdijk, b. in de Gron. gem. Oldehove, in 1840 met 97 inw.

Uiterdijken, geh. in de Utr. gem. Linsehoten, in 1840 met 34 inw.

Uiterdijk-Onder-Drongelen, pold. van bijna 4 bund, onder de N.-Brab. gem. Drongclen.

Uiterdijkspolder, uiterwaard aan den Ussel in de Z.-Holl. geiu. Hekendorp.

Uiterdijken-van-Mastwijk, uiterw. in de Utr. gem. Linsehoten.

Uiterdijken-van-Vliet, uiterw. van 10 bund, in de Z.-Holl. gem. Haastrecht.

Uitermeer, of Uitermeersehe-Schans, fort en geh. in de N.-Holl.

gem. Weesperkarspel. Het fort dekt de mond van de 's Gravelandseho vaart, ter plaatse waar deze door eene sluis de Vecht bereikt. Het was reeds in of sedert 1637 een versterkt punt, doch het is in 1747 vernieuwd en sedert 1845 aanmerkelijk verbeterd. In 1787 gaf de bezetting het den Pruisen over, zonder veel tegenstand geboden te hebben. Do Uitermeersche sluis kan een groot deel der landen aan do oostzijde van de Vecht onder water zetten. Het geh. telde in 1840 74 inw.

-ocr page 448-

1212

41 i

Uiterwaarden-beneden-Well (de), uiterw. van 48 bund, in de Geld. gem. Ammerzoden.

Uiterwaardenpolder-van-Afferden-en-Deest, uiterw. in de Geld. gem. Druton, 179 bund, groot.

Uiterwaard-tusschen-Tuil-en-Haaften (de), uiterw. van 53 bund, in do Geld. gem. Haaften.

Uiterweg, wijk van het N.-Holl. d. Aalsmeer, met eene Doops-gez. kerk.

Uiterwijk, geh. in de Ov. gem. Wilsum, in 1840 met 43 inw.

Uitgeest, gom. in N.-Holl. tusschen Limmen, Akersloot, Jisp, Wor-mer, Wormerveer, Krommenie, Assendelft, Heemskerk en Castricnm. Zij beslaat 2251 bund. Het grootste deel der gem. bestaat uit laag veen. In het westen echter ligt alluviseh zand, in het zuiden klei. Voorts bevat de gem. een deel van hot Alkmaarder- of Langemeor en andere wateren. In 1811 had deze gem. 1073, in 1822 1143, in 1840 1467, in 1870 2160 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 1033 Herv., 66 Doopsg., 39 Luth., 877 R.-Kath., 2 Oud-R. en 9 Isr. Zij bestaan meest van bloemkweekerij, veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat de beide d. Uitgeest en Marken-Binnen, de b. Assum, benevens de geh. Dorregeest, den Dam en den Buseh.

Het d. Uitgeest ligt op het einde van den geestgrond en is eene aanzienlijke, bevallige plaats, die in 1870 binnen de kom 1428 inw. telde. Men vindt er fraaie bloemhoven, eene Herv. en eene R.-Kath. kerk, benevens een groot stationsgebouw, wijl Uitgeest het vereenigingspunt is van den Hollandsehen Spoorweg en de N.-Holl. lijn der Staatsspoorwegen. De lijn naar Alkmaar en Haarlem is geopend den 1 Mei 1867, die naar Zaandam den 1 November 1869.

Den 16 Januari 1573 is Uitgeest door Spaansche ruiters in brand gestoken, waardoor do helft van het d. atbrandde. Kort daarna bouwde Cor-nelis Cornelisz. aldaar den eersten houtzaagmolen, die het Juffertje werd genoemd en op een drijvend vlot was geplaatst.

Uitgeesterbroek, pold. van ruim 884 bund, in de N.-Holl. gem. Uitgeest.

Uitgeestermeer, zuid-oost. ged. van het Alkmaardermoer in N.-Holl., groot 147 bund.

Uitgeesterwoude, pold. van 396 bund, in do N.-Holl. gem. Uitgeest.

Uithoorn, gem. in N,-Holl., wier tegenwoordige omvang ran 1 Juni 1865 dagteekent, toen een deel van Kalslagen daarbij werd gevoegd, dat gedurende korten tijd tot Loimuiden had behoord. De gom. wordt bepaald door de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel en Aalsmeer, door do Z.-Holl. gem. Loimuiden en Nieuwveen, en door de Utr. gem. Mijdrecht. In hot geheel is de gem. thans 1861 bund, groot, bestaande de grond, die door den Amstel en de Drecht wordt bozoomd, deels uit laag veen en uitgestrekte deels uit op deze plassen herwonnen kleigronden. Het Kalslagen-

t ■\i

ill

, .iii

' i|i j» :

I ;

BS Hl

lill

|||j

J i -i ff. i 'i i

,{i 4 si ll

| :u

I

i ! Vj

lil

IP

Hl

HIH i f

quot;IM

Iti

Ju

-ocr page 449-

1213

sche aandeel maakte van ouds een deel van Holland uit, doch Uithoorn (oudtijds Thamen of Thamen-aan-den-Amstel genoemd) was eeno Utr. heerl., die tot do Proostdij-van-st.-Jan behoorde. De naam Uithoorn is afkomstig van een uithoek aan den Amstel, en heeft zich allengs over do geheele gem. uitgebreid. De Herv. kerkgemeente heet echter nog altoos de gem. van Thamen-aan-den-Amstel. In 1822 had Uithoorn (toen groot 1599 bund.) 1208, in 1840 1330, in 1860 1335 inw. Door de veranderde grensregeling telde Uithoorn in 1876 1617 inw. De onderscheidene gezindten waren bij de telling voor 1870 aldus vertegenwoordigd: 877 R.-Kath., 1 Oud-E., 654 Neci.-IIerv., 2 W.-Herv., 11 Ev.-Luth., 9 Herst.-Luth., 6 Eem., 4 Doopsg., 3 Chr.-Geref., 1 Herrnh. en 24 Isr. Zij bestaan van veeteelt, zuivelbereiding, veenderij, visscherij, landbouw, doortocht en eenige nijverheid. De gem. bevat de beide d. Uithoorn en Kwakel, de b. Boter-dijk, benevens de geh. Kalslagen, Vrouwenakker, Oud-Thamen en de Banken.

liet d. Uithoorn beperkte zich vroeger, als bnurt, alleen tot dien uithoek van Thamen, waar in 1636 eeno brug over den Amstel werd geslagen. Door aanbouw met de Vinkenbuurt verbonden, is do naam Uithoorn op de geheele streek van Thamen-aan-den-Amstel overgegaan. Het d. is welgebouwd. Het telde in 1840 934, in 1870 1035 inw. Er zijn kerken der Herv., Chr.-Geref. en K.-Kath. De Isr. gem. Uithoorn, waartoe ook de Joden van Mijdrecht behooren, heeft eene synagoge tegenover Uithoorn, op Mij-drechtschen grond, in do Mennonietenbuurt. De in 1086 gelegde brug werd in 1672 uit voorzorg tegen do ITransehen afgebroken. Eene sedert gelogde brug werd den 23 Juli 1781 met een deel van het d. doorbrand vernield, maar is weder door eene nieuwe brug vervangen.

Uithoorn, geh. onder het d. Doezum in do Gron. gem. Grootegast.

Uithoornsche-polder, of Groote-Uithoornsche-polder, pold. van 1500 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Uithoorn, deels in Aalsmeer.

Uithuistormeeden, of Uithuizermeeden, kerk. ring der Herv. klasso van Middelstum (Onderdendam), bevattende de 10 gem.: Broede, Eppenhuizen, Oostornioland-en-Oldenzijl, Eottum, Uithuizen, Uilhuister-meedon-Binnendijks, Uithuistermeeden-Buitendijks, Usquert, Warffum, Zandeweer.

Ulthuistermeeden, of Uithuizermeeden, gem. in Gron., in het noorden bespoeld door het Uithuizerwad en de Wester-Eems, en naar do landzijde bepaald door Uithuizen, Kantens en 't Zandt. Zij besloeg in 1870 ruim 2351 bund., welk cijfer door de sedert gevolgde indijking van den Eemspolder eenige verandering ondergaan heeft. Do grond bestaat uit zeeklei, doch meer of min zavelachtlg. In 1811 had deze gem. 1732, in 1822 2045, in 1840 2779, in 1876 met 8707 inw., in laatstgen. jaar saam-gesteld uit 2706 Herv., 741 Chr.-Geref., 126 Doopgez. on 184 R.-Kath. Zij bestaan moest van landbouw en veeteelt. De gem. bevat de d. Uithuister-meedon-Binnendijks, Uithuistermeeden-Buitendijks, Oldenzijl en Oosternio-land, bonevens de b. Roode-School en Oude-Schip, het geh. do Hoorn, don Oostpolder en hot oostelijk gedeelte van don Eemspolder. Uithuizen, vro«-

-ocr page 450-

1214

ger een deel van Uithuizen, was echter reeds in 1S7() een zelfstandig kerspel. In 1717 is Uithuistermeeden door een watervloed zwaar geteisterd.

Uithuistermeoden-Binnendijks, d. in de Gron. gem. Uithuistermeeden, in 1870 met 561 inw. binnen de kom. De Herv. kerk prijkt met een 43 meter hoogen toren en het praalgraf van Rudolf Huinga, uit Bent-heimer steen gebeiteld. Noordwaarts van bier ligt het landgoed Bensuma.

Uithuistermeeden-Buitendijks, fgt;f het Oosteinde, d. in de

Gron. gem. Uithuistermeeden. Berst in 1846 verkreeg deze plaats eene eigene (Herv.) kerk.

Uithuizen, gem. in Gron., in het noorden bespoeld door het Uit-huizer-Wad, en naar de landzijde ingesloten door de gem. Uithuistermeeden, Kantens en Usquert. Zij besloeg in 1870 ruim 4780 bund., een cijfer dat sedert door het bedijken van den Eemspolder, eenige verandering heeft ondergaan. De grond bestaat uit zavelige zeeklei, die, in weerwil van het zand dat hij bevat, bijzonder vruchtbaar is. In 1811 had Uithuizen 1390, in 1832 1511, in 1840 2576, in 1876 3120 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2139 Herv., 297 Chr.-Geref., 95 Doopsgez., 1 Luth., 512 R.-Kath. en 76 Isr. De meesten vinden in het landbouwbedrijf hun bestaan. Behalve het groote d. Uithuizen, bevat de gem. de b. Oudedijk, Oldorp en de Moesstreek, de geh. Uitendijk, Middendijk, Haven en Brouwerij, benevens den Uithuizerpolder en het westelijk deel van den Eemspolder. In de 13de eeuw was tusseben de Hunsegoërs en Bivelgoërs groote twist tot welke van beide landschappen Uithuizen behoorde: de Hunsegoërs hebben hun recht weten te handhaven. Bij de vloeden van 1686 en 1717 heeft Uithuizen veel geleden.

Het d. Uithuizen, een der grootsten van Hunsego, telde binnen de kom in 1870 1548 inw. Men vindt er kerken voor de Herv. (een oud, merkwaardig gebouw), voor de Doopsgez., Chr.-Geref. en R.-Kath. De in 1846 aangelegde begraafplaats levert, fraai beplant als zij is, eene bevallige plek op. In de nabuurschap ligt het goed Menkema.

Uithuizerpolder, in 1827 ingedijkte polder in Gron., 924 bund, groot. Hij behoort voor het grootste deel aan Uithuizen, deels onder Uithuistermeeden, voor een klein deel onder Usquert.

Uithuizerwad, deel der Wadden tusseben het Groningerwad en de Wester-Eems.

Uitland (het), voorm. d. in Groningen, bij Vierhuizen, voor onheu-gelijken lijd door het water overstelpt.

Uitlandsche-polder, pold. in de N.-Holl. gem. Callantsoog.

UitBlagpolder, pold. van 62 bund, op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, in 1516 ingedijkt. Vier vijfden behoort tot de gem. den Bommel, een vijfde tot de gem. Middelharnis.

Uitslagpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Heinkenszand, ruim 5 bund, groot.

-ocr page 451-

1215

Uitwellingerga, d. mot cene Herv. kerk in de Frieschc gera. Wym-britseradeel. Hot telde in 1811 180, in 1840 262, in 1875 409 inw.

Uitwierdo, of Uitwierda, d. in de Gron. gem. Delfzijl. Men vindt er eene llerv. kerk en een Chr.-Geref-, benevens eene steen- en pannen-bakkerij. Met de b. Biezum, Biesum of Biessum en de geh. Oudendijk, Oudenie en Trinaat, telde het in 1840 214, in 1S70 308 inw. Binnen de kom vond men in laatstgen. jaar slechts 131 zielen. Gedurende het beleg van Delfzijl, den 5 Febr. 1814, is dit d. door do Franschen in brand gestoken. Ook brachten zij er twee mannen van den landstorm, die ziek te bed lagen, om het leven.

Uitwijk, d. en heerl. in de N.-Brab. gem. Almkerk-en-Uitwijk. Uitwijk tolde in 1840 180 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en de Chr.-Geref.

Uitwijk, pold. van 291 bund, in N.-Brab. gem. Almkerk c. a.

Uke, geh. onder het d. Hantumhuizen in de Friesche gem. West-Dongeradeel.

uienpas, fraaie havezathe in de Geld. gem. Hummelo, nabij Drempt, bekend door het verblijf van Louis XIV in 1672.

Ulestraten, of Ulestraeten, gem. in Limb., tusschen de gom. Beek, Sebimmert, Meerssen, Bunde en Geul. De oppervlakte van den zeer heuvelaehtigen grond bestaat uit mergel. Ulestraten telde in 1822 080, in 1840 782, in 1876 800 inw. Al de inw. belijden den R.-Kath. godsdienst, terwijl bijna allen hun bestaan vinden in don landbouw. Do gom. is eene heerl., die den 7 Aug. 1626 door don Spaanschen Koning aan den Graaf van Reckheim werd verpand. Later kwam zij aan het geslacht Hoensbroek tot Geul. De gom. bevat het d. Ulestraten, de b. Vliek of Vloek, benevens de geh. Waterval, Moorvold, Scliiotekoven, Groot-Bergbem, Klein-Berghom on Humhoven.

Het d. Ulestraten, in 1840 met 366, in 1870 met 286 inw., is hooggelegen. Men vindt er eene aan st.-Catharina gewijde kerk en twee rijke watersprongen, waarvan een cene fraaie beek vormt. Ulestraten werd bij de doding van Valkenburg in 1661 aan do Staten-Generaal toegewezen.

Ulft, d. in de Geld. gera. Gendringen, met eene in 1756 opgerichte ijzergieterij, een vervallen kasteel, eene Herv. en eene K.-Kath. kerk. Hot ligt aan den Ouden-IJssel en telde in 1811 276, in 1840 322, in 1870 313 inw. Het is waarschijnlijk het Ulvete, dat in cene oorkonde van Aartsbisschop Bruno van Keulen van den jare 1132 wordt vermeld.

uifterhoek, b. in de Limb. gem. Sevcnum, in 1840 met 213, in 1870 met 286 inw.

Uigersma, voorm. burg in do Gron. gem. Noorddijk, op den rechteroever van de Hunse. Hot is in het laatst der 18do eeuw afgebroken.

-ocr page 452-

1216

Ulicoten, of Uilekooten) d. met eene E.-Kath. kerk in de N.-Brab. gom. Baarle-Nassau. Het bevatte in 1840 407 inw.

Uliker, of Uleker, geh. aan de Zuid-Willemsvaart, in de Limb. gem. Nederweert.

Ulrum, gem. in Gron., in het westen door de Lauwerzee en in het noordwesten door de Wadden bespoeld, en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Kloosterburen, Leens en Oldehove. Hare grootte werd in 1870 berekend op 2962 bund,, een cijfer, dat door de sedert aangevangen werken tot afsluiting van het Eeitdiep en het indijken van den Westerpolder thans wordt gewijzigd. De grond bestaat uit zeeklei, hier en daar met zand en ook met leem en schelpen vermengd. In 1811 had deze gem. 1793, in 1822 2165, in 1840 2704, in 1876 3218 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2224 Herv., 976 Chr.-Geref., 29 Doopsg., 5 Luth., 68 R.-Kath. en 16 Isr. De meesten hunner bestaan van den landbouw, doch te Zoutkamp vinden de ingezetenen meest bun onderhoud in do vischvaogst. De gem. bevat de d. Ulrum, Zoutkamp, Vierhuizen, Niekerk, Vliedorp en Houwerzijl, benevens de geh. de Houw, de Klei, Elens, de Hucht, Hoogte, Menneweer, Midhallum en Midhuizen.

Het d. Ulrum is eene oude, aanzienlijke plaats, op twee terpen aangelegd. Het bevatte in 1870 binnen de kom 644 inw. Er zijn kerken der Herv. en der Chr.-Geref. Vroeger was er ook eene Doopsg. kerk.

Ulrumerdiep, vaart in Gron., van Schouwerzijl naar Ulrum, in 1650 gegraven.

Ulsda, geh. in de Gron. gem. Beerta, in 1840 met 44, in 1870 met 61 inw.

uivend, of uivsnt, geh., deels in do Limb. gem. Noorbeek, deels in de Luiksche (Belg.) gem. st.-Maartensvoeren. Het Ned. deel had in 1870 20 inw.

Uivenhout, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Ginne-ken c. a. Oudtijds stond hierbij het slot Grimhuysen. In 1840 telde Uivenhout 266 inw. De omstreken van dit d. worden zeer verfraaid door het Ulvenhoutsche-Bosch.

Ungabuur, geh., deels onder het d. Midlum, deels onder Herbajum, in de Triesche gem. Eranekeradeel, in 1840 met 34 inw.

Uppelsclie-dijk, of Uppelsendijk, b. ter wederzijde van een dijk in de N.-Brab. gem. Almkerk c. a, in 1840 met 522 inw.

Uppelselie-hoek, of Uppelsenhoek, b. in de N.-Brab. gem. Almkerk c. a., in 1840 met 170 inw.

Uppelsclie-polder, of Almkerkseho-poldor, pold. van 431 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Almkerk c. a., deels in do gem. do Werken c. a.

-ocr page 453-

1217

Ur, of Eur (de), beek in Limburg, die, bij hot kastoe! van Stein ontspringende, bij het sleedje Urmond in de Maas valt.

Ureterp d. aan de Veenvaart in de Friescho gom. Opstorland. Het ligt aangenaam in het geboomte. Het hoeft ceno Ilerv. kerk. Men tolde er in 1811 113G, in 1840 1Ci49, in 1875 IS-il inw., die van de goh. Urotorpor-Verlaat en Selmien (in 1840 137) medegorekend.

Ureterper-Verlaat, geh. onder hot d. Urotorp, in de Friesche gom. Opstorland, in 1840 mot 78 inw.

Urk, oil. en gom., tot N.-Holl. bohoorende. ilet ligt in de Zuiderzee, op bijna gelijken afstand van den vasten wal van Holland, Friesland, Overijssel en Gelderland. Do afstand tot den mond dos IJssel's beloopt 17,320, dio tot Enkhuizon 20,280, die tot de Lemmer 20,340, die tot Elburg 28,200 meters. Het beslaat nog geene 81 bund, en smaldeolt zich in twee zeer onderscheidene doelen. Hot westen, door diluvisch zand mot gerolde steonen gevormd, ligt hoog (8 el boven don zeespiogo]). Het oostel. deel bestaat uit alluvisch zand, dat doorgaans slechts 1—3 palm boven A. P. is verheven en eindigt in een smalle landtong, do Staart, die haar ontstaan aan de noordwester stormen van Nov. 1775 en 1770 verschuldigd is. Onder dit alluviseh zand ligt, althans op ecnige plekken, klei, en daaronder veen. Vroeger is op Urk meermalen barnsteen gevonden, ofschoon steeds in geringe hoeveelheid. Men ziet op het hooge god. een twintigtal putten, die het noodige drinkwater leveren. In 1037 rekende men de bev. op 300 zielen, van welken toen 149 door eene besmettelijke ziekte worden weggerukt. In 1750 telde men er 389, in 1789 520, in 1811 085, in 1822 042, in 1830 789, in 1840 1130, in 1850 1205, in 1860 1391, in 1875 1791 inw. Bij do telling voor 1870 onderscheidde men er: 1272 Chr.-Goref., 354 Horv. en 3 Isr. De visscherij maakt voor bijna allo Ur-kers het hoofdmiddel van bestaan uit, en, daar zich op dit eiland slechts zelden vreemdelingen nederzetten, onderscheidt de bev. zich in velo opzichten van die, welke op andere plaatsen in Nederl., zelfs aan de kust van do Zuiderzee, wonen. Het lage deel des eilands voedt een kleinen veestapel, moest runderen, die wegens do melk gehouden worden.

Alle huizen van Urk staan op het hooge god., in grootere en kleinere groepen, of geheel van elkander gescheiden. Zij vormen te zamen een d., onderscheiden in vier wijken. De Bovenbuurt had in 1870 437, do Binnenbuurt 300, de Achterbuurt 207 en de Havenbuurt (9 sehcpelingen medegerekend) 130 inw. Er zijn kerken voor de Chr.-Goref. en de Horv., benevens eene school en oen vuurtoren. Aan do zuidzijde van dit onregelmatige d. is de ruime haven, die, in 1819 aangelegd, in 1834 en 1856 veel is verbeterd en vergroot.

Urk, in Febr. 906 door Keizer Otto do Groote tor helfte aan het st.-Pantaleonsklooster te Keulen geschonken, kwam vervolgens, door eene gifte van Graaf Wichman van Hamoland aan het klooster to Elton. Daarna verkregen het de Hoeren of Graven van Kuinre, en eindelijk do Hoeren van Voorst. In 1060 verkocht Johan van de Werve de heerl. aan do stad Amsterdam.

77

-ocr page 454-

1218

Tot de verdere hist, herinneringen behooren: de verijdelde poging der Münsterschen om door middel van kaperschepen Urk uit to plunderen, in 1672; de strooptocht van kapitein Ellokmaii, in 1799; de vloed van 4 Februari 1825; de orkaan van 29 November 183G.

Urkhoven, b. in de N.-Brab. gem. Tongelre, in 1840 met 332 imv.

Urmond, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. geta. Obbicht-en-Papenhoven, Bom, Sittard, Beek en Stein, alsmede door de Belg. gem. Leuth, Meeswijck en Stockheim. In het westen door de Maas bespeeld, door wier bed do grenslijn loopt, bestaat de grond — 514 bund. — deels uit rivierklei, deels uit mergel. Do bevolking beliep in 1840 10C8, ml875 1209 inw.. in laatstgen. jaar onderscheiden in 1151 R.-Kath., 48 Ilerv. en 10 Isr. Landbouw, handel en scheepvaart zijn er do voorn, middelen van bestaan. Ook onderscheidoüe handwerken worden hier uitgeoefend. De gem. bevat het steedje of vlek Urmond en het d. Berg.

Het steedje of vlek Urmond, oudtijds ook Eurmond genoemd, heeft nog overblijfselen van aarden wallen, doch do vroegere poorten zijn gesloopt. Men telde er in 1870 binnen de kom 020 en daarbuiten 10 inw. De E -Kath. kerk is een aanzienlijk gebouw. De Ilerv. kerk werd in 1GS5 op een heuvel aan do Maas gesticht. Langs do westzijde der plaats vloeit do Ur, die in het noordwesten in de Maas valt.

Ursem, of Ursutn, gem. in N.-Holl., tusschen de gem. Ilonsbroek, Berkhout, Avenhorn, Schermerhorn, Oterlcek en Ileer-IIugowaard. Zij is gevormd door een deel van het oude land van West-Friesland en den noordwestelyken uithoek van den drooggemaakten Schermeer, te zamen 1557 bund, groot. De grond bestaat deels uit laag veen, deels uit klei. In 1822 had Ursem C73, in 1840 880, in 1875 1252 inw. Bij do telling voor 1870 onderscheidde men er: 586 R-Kath., 523 Ilerv., 7 Chr.-Gercf., 4 Luth. en 2 Doopsgez. Zij bestaan meest van de veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat, behalve hot deel van den Schermeer, het d. Ursem, benevens de b. Enstenburg, Noorddijk en Oost-Mijzen.

Het d. Ursem is oene oude plaats, waar tot in de 13de eeuw eeno munt was gevestigd, die door Graaf Floris V omstreeks 1294 naar Medemblik werd verplaatst. Men vindt er kerken der R -Kath. en Herv. en telde er in 1840 2G8, in 1870 431 inw.

Ursemerpolder, of Ursumerpolder, pold. van bijna 914 bund, in do N.-Holl, gem. Ursem.

Uselenberg, berg of heuvel in de Geld. gem. Grocsbeek.

TJsquert, of Uskwerd, gem. in Gron., in het noorden door het Uithuizerwad bespoeld en naar do landzijde ingesloten door de gemeenten Watffum, Kantens en Uithuizen. Zij beslaat 273fi bund., hoofdzakelijk door zeeklei gevormd. Er zijn vele wierden. In 1811 had Usquert 808, In 1822 1014, in 1840 1401, in 1875 1771 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1495 Ilerv., 42 Doopsgez., 40 Chr.-Geref., 15,8 R.-Kath., 19 Isr. en 17 ongenoemden. Landbouw en veeteelt geven hun een ruim bestaan. De gem. bevat het d. Usquert, het geh. Watwerd, benevens

-ocr page 455-

1219

een aanmerkelijk ged. van den Noordpolder. Vóór 1803 hebben ook Oldorp, IlolwinJa en Holwerd tot üsquert behoord.

Het d. üsquert telde binnen de kom in 1870 711 inw. Oudtijds lag het nabij het strand, waarvan het nu door kleigronden ter breedte van meer dan 4500 meters is gescheiden. Van hier dat de IMesehe Apostel Ludger, Bisschop van Miinster, toen hij in Fivelgo cn Ilunsego het Evangelie kwam prediken, herwaarts te scheep kon komen. Do Ilerv. kerk is een merkwaardig gebouw. De burg Lndema werd in 1742 afgebroken. In 1231 is Üsquert in oen strijd tussehen de Eenrummers en üilhuizers afgebrand. Ook in 1587 heeft dit d. veel geleden door een plundertocht van Staatsche soldaten.

Ussolo, d. in de Overijsselsche gem. Lonneker, mot eenc in 1844 gestichte Herv. kerk. liet ligt aan don weg van Haaksborgen naar Enschede en telde met den omtrek, Usselo-Broekheurne, Usselo Geer-dinkzijdo en Ussclo-IIelmigzijde, in 1840 720, in 1870 844 inw.

Ussen, b. in de N.-Brab. gom. Oscb, in 1840 mot 118 inw.

Utingeradeel, gem. in Friesland tussehen lïanwerderhem, Idaar-dcradeel, Smallingorland, Opsterland, Aengwirden, Ilaskerland en Donia-werstal, bestaande de grond — in het geheel bijna C470 bund — meest uit laag veen, ten deelo (in het westen) ook uit klei. Midden door do gem. loopt de Boom. In het westen vindt men, nevens andere kleine plassen, de oostelijke inhammen van het Sneekermeer. In 1744 had deze gem. 2225, in 1748 2208, in 1811 (toen zij do mairie Akkrum vormde cn deels tot do mairie Oldeboorn behoorde) 2505, in 1822 29G9, in 1840 3738, in 1SC0 4194, in 1875 4799 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2557 Herv., 1923 Doopsgez., 139 Chr.-Geref., 3 Luth., 112 R.-Kath. en 60 Isr. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding. Andere takken van bestaan zijn landbouw, veenderij, scheepvaart, handel, scheepmakerij, kalkbranderij, molens, enz. De gom. is verdeeld in 6 dorpen: Oldeboorn, Akkrum, Terhorne, Nes, Terklapo en Akmarijp. Van deze derpen hebben Nes en Akmarijp, door het sloopen hunner kerken, thans bet aanzien van buurten bekomen. De hoofdplaats der gem. is Oldeboorn.

Utreeht, zesde prov. des Koninkrijks, in het noordoosten door de Zuiderzee bespoeld, naar het noorden en noordwesten bepaald door Noord-Holland, naar het westen en zuidwesten door Zuid-Holland en naar het zuidoosten en oosten door Gelderland.

De provineio ontleent haar naam aan hare hoofdplaats, eene der oudste steden in deze landen en sedert het laatst der 7de eeuw de zetel van machtige kerkelijke opperhoofden, welke van de Frankische en Duitsche Vorsten bij hunne kerkelijke waardigheid die van Vorsten des Eijks ontvingen.

Van deze prelaten droegen de beide eersten, Willebrord en Benifacius, den titel van Aartsbisschop der Friezen. Gregorius (opvolger van Bonifa-

77 s

-ocr page 456-

1220

cius) voerde het eerst dien van Bisschop van Utrecht. Zoowel ondor dezen prelaat als onder zijne opvolgers, Theodardas en Harmokar, verkreeg de Utrechtschc priesterschool een groote vermaardheid cn werd Utrecht het middelpunt voor kerkelijk leven, wetenschap en kunst in Noord-Nederland.

De bloei van Utrecht werd gestuit door de invallen dor Noormannon, die, na de st.-Maartenskcrk verwoest te hebben, in 857 Bisschop Hunger nootlzaakten als banneling rond te zwerven. Ook Bisschop Radboud, een afstammeling dor jFriesche koningen, moest voor hon do wijk nomen. Om hierin verbetering te brengen begon Bisschop Balderik in S32 do hoofdstad van zijn kerspel met muren fo omringen, terwijl hij do st.-Maar-tens- on st.-Salvatorskorken, beiden door den vijand geteisterd, liet herbouwen.

Volkmar, Boudewijn en Ansfried volgden Balderik als Bisschop van Utrecht op cn verwierven, bevriend als zij waren met de Keizers, bij onderscheidene giftbrieven, nieuwe dotnoinen: akkers, bosschen, hoeven, lijfeigenen, ja gehoele landstreken, waardoor allengs eene wereldlijke heerschappij ontstond.

Aanvankelijk vormde deze heerschappij alles behalve een samenhangend geheel. Do bestanddeolen lagen zelfs ver uiteen. Men vond die zoowel te Groningen aan de Hunso als te st.-Odiliënbcrg aan de Roer, te Bodegraven aan den Rijn, te Oldenzaal bij den Dinkel, te Eist in do Betuwe, en te Emmerich aan den nog onverdeelden Rijn. In al die en vele andere plaatsen oefenden Utrecht's Bisschoppen het landvorstlijke gezag uit en ontvingen er de inkomsten van do vorstelijke domeinen.

Van lieverlede werden de grenzen meer afgerond, deels door nieuwe keizerlijke schenkingen, deels door verdragen met Brabant, Holland en Gelder, waarbij meermalen ruilingen plaats vonden. Ook door aankoop en erfenis werden verschillende streken verworven, zoo als Rhenen, Diepenheim en Kuinre.

De macht van Utrecht zou grooter zijn geweest, hadden de kapittels aan wien de keuze der Bisschoppen in de 12de eeuw bij uitsluiting kwam, allen vreemden invloed weten te weren. Doch dit was geenszins het geval. Do naburige vorston waren er op uit, om bloedverwanten of vrienden op den stoel van st.-Maarten te plaatsen, en daar die vorsten zeer verschillende belangen hadden, werd de keus maar al te vaak op meer dan één persoon uitgebracht, terwijl er zeidon eene benoeming plaats vond, die niot den toorn van een ontevreden nabuur verwekte. Daarbij kwam, dat de bur-gerijen van Utrecht en Deventer, de beide voornaamste steden van hot Sticht, hare krachten leerden kennen en naar vrije instellingen streefden. Ook Groningen, dat zich als eene vrije stad begon te beschouwen, en het landschap Drenthe, waar men de Slotvoogden van Coevorden meer dan de Bisschop aanhing, verwekten moeielijkbedon.

Onder de Bisschoppon, wier regeering Utrecht's bloei bevorderde, tellen wij Otto van Holland (van 1233 tot 1249), Hendrik van Vianden (van 1251 tot 1267), Gwy van Avesnes (van 1301 tot 1317), Jan van Arkel (van 1342 tot 1364) en Eloris van Wovelinkhoven (van 1379 tot 1393). Doch de moeielijk-

-ocr page 457-

1221

heden voor de kerkvoogden als wereldlijke vorsten nam toe, toen partijschappen in Utrecht ontstonden, en de burgers van hot gedeelte dat het Neder-Sticht uitmaakte, ofschoon zeiven gekant tegen de heerschzucht des adels, zich onwillig betoonden om de roof- en hebzucljt der groote leenmannen in het Boven-Sticht (Overijssel) te betoomen.

Met do uitbreiding van het Bourgondische gezag in de Nederlanden kwam Utrecht, bij de verheffing van David, een natuurlijken zoon van Filips de Goede, tot Bisschop, meer dan vroeger onder vreemden invloed. De nederlaag van Hertog Karei de Stoute te Nancy (5 Januari 1477j, en de moeie-lijkheden waarin Maria van Bourgondië zich bij hare komst tot do regeeriug gewikkeld zag, schenen dien invloed te zullen streninien. Er ontstond eon zoo hevig verzet tegen dien eersten prelaat uit Bourgondischen stam, dat men hem gevangeri nam. Doch zoodra de Aartshertog Maximiliaan, Maria's gemaal, do handen vrijkreeg, herstelde hij den Bisschop in al zijne kerkelijke en wereldlijke waardigheden en deed zich zeiven erkennen als voogd en beschermer van het Sticht (Sept. 1483).

De afhankelijkheid, waarin Utrecht hierdoor geraakte, mocht gedurende eeuigen tijd do rust herstellen, het werkte de ontbinding van het wijd uiteengelegen gebied in de hand. Onder Bisschop Frederik van Baden, den opvolger van David van Bourgondië, ging Groningen voor het Sticht verloren, en toen deze prelaat negentien jaren had geregeerd, ontving hij een wenk om zijn stoel aan een anderen Bourgondischen bastaard in to ruimen. Frederik van Baden moest gehoorzamen, en het Sticht kroeg Filips van Bourgondië tot Bisschop en Heer.

Filips' opvolger, Hendrik van Beijeren, door een oorlog met Gelder en door de burgerijen van Utrecht en Zwolle in hot nauw gebracht, wist ten laatste geen uitkomst meer; nadat hij den 7 Januari 1528 hot Over-Sticht ten offer had gebracht, stond hij den 20 October daaraanvolgende ook het Neder-Sticht van Utrecht als eeno wereldlijke heerschappij of aan Keizer Karei V.

De Bisschoppen van Utrecht werden nu eenvoudig overste herders der geloovigen, zonder dat zij zich op eenigerlei wijze met het landsbestuur hadden te bemoeien.

Utrecht sloot zich in 157'J bij de andere provinciën aan, die zich aan de regeering des Spaanschen Koninga onttrokken. Sedert 1581 was het 't vierde gewest in rang der Unie.

Het werd in Juni 1072 door de Franschen aan do Vereenigde Provinciën ontrukt, doch reeds in Januari 1G74 in zijne vrijheid en vervolgens in zijn rang bij de Unie hersteld.

In 1798 werd de prov. Utrecht verdeeld onder 4 departementen.

Dat van den Rijn erlangde: do steden Utrecht, Amersfoort en Wijk-bij-Duurstede, geheel Etmland, nagenoeg geheel 't Ovcrkwartier, Oostveen, Oostbroek en de Bilt, benevens Langerak.

Een gedeelte van Abcoude cn Kudelstaart kwamen aan het Dcpar-tcment-van-den-Amstel.

Het Nederkwartier, zooals dit sedert 1054 was bepaald geweest, doch zonder Harmclcr, werd aan het Departement Texel toegevoegd.

Do stad Montfoort, met bijna al do heeri. ia het kwartier van Mont-

-ocr page 458-

1232

foort (Langerak alleen uitgezonderd), Vreeswijk, het Overeinde-van-Jutphaas en Harmolen gingen over aan het Departement-van-den-Delf.

Eeeds in 1801 werd het landschap Utrecht als zelfstandig gewest, onder den naam van Departement Utrecht, hersteld. Hot werd zelfs uitgebreid, want daaraan werd nu Vianen toegevoegd.

In 1805 werd Vianen aan Holland teruggegeven, doch daarentegen IJsselstein met Utrecht vereonigd,

In 1806 word de uitgestrektheid van hot Departement op nieuw gewijzigd. Het werd toen verdeeld in 2 kwartieren: Utrecht en Amersfoort. Bij het departement werden ingelijfd: Hoevelaken, Scherpcnzeel en Gel-derseh-Veenendaal, Woerden, Oudewater, IJsselstein, Jaarsveld, Benschop, Polsbroek, Zevender, Cabauw, Bonrepas, Vlist-oostzijde, Rietveld-en-de-Bree, Teckop, de Vliet, Ilekendorp, Snolrcwaard, Waarder, Barboutswaarder, Nieuwkoop, Zevenhoven en Noorden. Daarentegen werden van Utrecht afgescheiden: de Marsch (aan Geld.); Hagcstein, Langerak en Oukoop (aan Maasland); Loenen, Nieuwersluis, Vreeland, Nigtevecht, Abcoude-Baambrugge, Abcoude-Proostdij-en-Aasdom, Vin-kevoen, Wilnis, Mijdrecht, Thamen, Uithoorn en Kudcistaart (aan Amstelland).

Na do inlijving van Holland bij 't Pransche-Keizerrijk in 1810 werd het Departement Utrecht toegevoegd aan het Departement-van-de-Zuidcrzee, waarvan Amsterdam de hoofdplaats was. Hagestein en Langerak kwamen aan het Departement-van-de-Monden-van-de-Maas.

In 1814 werd de provincie Utrecht hersteld. Aan dit gewest werden toen toegevoegd: IJsselstein, Benschop, Noord-Polsbroek eu Jaarsveld, doch men ontnam daaraan: Langerak.

Bij do wet van 10 Mei 1810 kwamen: Wavervcen en Waveren, Loos-drecht, Loenen-Kroononburg en Klein-Muiden aan de Provincie, bij die van 27 April 1820: Teckop, Indijk, Snelrewaard, Zuid-Polsbroek, Zevender cn Cabauw.

Daarentegen werden In 1819 van Utrecht afgescheiden: Ankeveen, Ncderhorst-den-Berg, Kortenhoef en Uithoorn, en in 1820: Lango-Ruige-Weide, Oukoop, Papekop-en-Diemerbroek en Hagestein.

Utrecht is groot 138,4.29 bund., of nagenoeg 251/4 □ geogr. mijl.

Ofschoon deze provincie do kleinste is des Rijks, heeft zij eeno grootc verscheidenheid van gronden. Het grootste deel, namelijk dat van do Gooi-sche grenzen tot do Veluwe, bestaat uit diluvisch zand, met uitzondering van hot Eemdal en do kuststreek langs de Zuiderzee. Bij Amersfoort, even als tusschen Zeist en Woudenberg, en tusschen Amerongen en Rhenen verheft dit zand zich tot heuvelen, waaronder van meer dan 60 meters boven A. P. Klei vindt men langs den Krommen-Rijn en den Ouden-Rijn, de Vecht, den Amstel, den Hollandschon-IJssol, do Grebbe en do Eem, even als in die vroegere voenplasson, welke door bedijking cn uit-maling in vruchtbare gronden zijn herschapen. Laag veen bedekt een groot deel van het noorden der prov., benevens het midden van den Lo-pikkorwaard, het oord tnsschon de kleilanden langs de Vecht en hot diluvium van het Gooi, de streek tusschen Linschoten en do Zuid-IIollandsche grens

-ocr page 459-

1223

cn die omtrent VeencniJaal. Alluvische zanden liggen lusschon het klei bij Vreeswijk, afgegraven hooge venen ten noordwesten van Soest.

De Rijn, de Lek, de Vecht en de Amstel, de hoofdrivieren der provincie, ïijn belangrijke waterwagen. Ook de Oude-Rijn, de Eem, do Iloüandsche-ljssel en de Angstel dienen het verkeer te water, doch de Kromme-Rija is voor de scheepvaart van weinig belang; er varen op dat stroompje slechts schuiten. Het belangrijkste kanaal is de Vaartsche-Rijo. Verder komen in dit opzigt in aanmerking: do Rechte-Angstel, de vaart van don Doorslag naar den IJssel, de Bisschops-Davids-Grift, de Heikoperwetering, de Bijleveld, de Nienwe-vaart-door-Proosldij, de Tien-hovervaart, de Vleutensche-vaart, enz.

Meren heeft Utrecht bijna alleen in zijn uitgeveende plassen. Het Egel-meer of Engelmeer, op de Amerongerheide, bevat zoo weinig water, dat men er soms door heen wandelt, zonder den geringsten plas te ontwaren.

Utrecht, als in het middelpunt des Lands gelegen, is naar alle richtingen door spoorwegen doorsneden. Geopend werden de lijn van de N.-Holl. grens bij Abcoude tot Utrecht den 28 Decern. 1843, die van Utrecht naar Driebergen den 17 Juli 1844, die van Driebergen naar de Geld. grens te Veenendaal, don 15 Maart 1845, die van Utrecht tot de Zuid-lloll. grens bij Oudewater den 21 Mei 1855, die van Utrecht langs Amersfoort tot de Geld. grens den 20 Augustus 1863, die van Utrecht tot de Lek bij Culetnborg den 1 November 1808, die van Breukelen tot Harmeien den 1 Nov. 18C9, die van de Gooische grens ten zuiden van Hilversum tot Utrecht en van de Gooische grens ten oosten van Hilversum tot Amersfoort, den 10 Juni 1874, die van Amersfoort tot de Geld. grens bij Hoevelaken den 15 Mei 1870. Al deze lijnen hebben te zamen 158 kilom. lengte.

Utreeht had in 1822 111,240 inw. Dit cijfer was bij de volkstelling van 16 Nov. 1829 gestegen tot 132,359 bij die van 31 Dec. 1859 tot 159,776, bij die van 1 December 1869 tot 174,589.

Den 1 Januari 1876 berekende men er 184,084 inw., en wel 90,368 van het mannelijk en 93,716 van het vrouwelijke geslacht.

Zij splitsten zich toen: in 108,283 Ned.-Herv., 568 'W.-Herv., 20 En-gelsch-Herv. of Presb., 2657 Chr.-Geref., 2200 Ev.-Luth., 168 Herst.-Luth., 579 Doopsg., 360 Rem., 254 Moravische Broeders of Herrnh., 25 Episc. of Angl., 65,797 R.-Kath., 1477 Oud-R., 1622 Ned.-Isr., 9 Port.-Isr. en 65 ongenoemden.

Landbouw en veeteelt zijn voor Utrecht voorname bronnen van welvaart, doch ook de veenderij, visscherij, handel, scheepvaart, fabrieken en handwerken zijn van groot belang, de beide laatste takken vooral te Utrecht, Amersfoort en Zeist. Onder do voortbrengselen van den landbouw staan rogge, tarwe, gerst, haver en aardappelen bovenaan. Ook do tabaksbouw is aanzienlijk, vooral in de omstreken van Amersfoort en Rho-nen, even als de ooftkweekerij in de nabuurschap van Wijk-bij-Duurstede

Er zijn in Utr. 69 gem. der Ned.-Herv., 1 der W.-Herv., 8 der Chr.-Geref. 2 der Ev.-Luth., 1 der Doopsgez., 2 der Rem., 1 der Moravische

-ocr page 460-

1224

Broeders, 1 der Epise. (gecomb. mot dc N.-IIoll. gom. te Amsterdam), 42 der li.-Kath., 4 der Oud-R., 8 der Ned.-Isr.

Utrecht is met betrekking tot het lagere schoolwezen verdeeld in 5 districten. Tot het eerste behooreu de scholen: in de gem. Utrecht, de Bilt, Buniiik, Zeist (te Zeist en Austerlitz). — Tot het tweede de scholen ia Abcoude-Proostdij (te Abcoude), Abcoude-Baambrugge (te Baambrugge), Breukelen-Nijenrodc (te Breukelcn), Kockengen en Laag-Nieinvkoop (te Kockengen), Loenen, LoosJrecht (te Oud-I-oosdrecht en Nieuw-Loosdrocht). Maarssen eu Maarsscveen (te Maarssen), Mijdrecht (te Mijdrecht en aan den Hoef), Nigteveeht, Ruwiel (te Nieuwer-ter-Aa), Vmkeveen-en-Waverveen (te Vinkeveen en Waverveen), Vreeland, Wilnis, Zuylen. — Tot het derde de scholen in do gem. Amersfoort, Baarn (te Baarn en de Vunrsche), Eemnes (te Eemnes-Binncn en Éomnes-Buiten), Hoogland (in den Ham), Leusden, Maartensdijk (te Maartensdijk en Blaauwkapel), Soest (te Soest en Soesterberg), Stoutenburg, Westbroek-en-AehttieDhoven (te Westbroek). — Tot het vierde dc scholen in de gem. Amerongen (te Amerongen en in het Overbergsche); Cothen, Doorn, Driebergen, Houten, Langbroek (tc Over-Langbroek en Nedcr-Langbroek), Leersum, Maarn, Odijk, Renswoude, Bhenen (te Ehenen, Achterberg en Eist), Rijzenburg, Schalkwijk, Tull-en-'t Waal (te 't Waal en Eonswijk), Vcenendaal, Wijk-bij-Duurstede, Woudenberg (te Woudenberg en aan den Holevoet). — Tot het vijfde de scholen: in do gem. Benschop (te Benschop en Polsbroekerdam), Harmolen, Jaarsveld, Jutphaas, Kamerik, Linschoten, Lopik (te Lopik en Lopikerkapel), Mont-foort, Polsbroek, Vleuten (te Vleuten en dc Meern), Willige-Liingerak (te Willige-Langerak en Cabauw), IJsselstein, Zegveld.

In het geheel telde Utrecht in 1875 IT'S lagere scholen; t, w. 111 voor gewoon lager en G1 voor meer uitgebreid onderwijs. Van deze scholen waren 81 openbare en 83 bijzondere. Er zijn voorts 2 leerscholen voor aankomende onderwijzers, een te Utrecht en éc'n te Amersfoort.

Voor middelbaar onderwijs heeft Utrecht hoogere burgerscholen te Utrecht en Amersfoort, eeno hoogere burgerschool voor meisjes (sedert 1875) en eene burgerdag- en avondschool te Utrecht, benevoBS cene burgeravondschool te Amersfoort.

Voor het hooger onderwijs bestaat eene hoogeschool te Utrecht, een gymnasium te Utrecht en eene latijnsche school te Amersfoort. Eene veeartsenijschool is gevestigd op Gildestein bij Utrecht, oen R.-Kath. seminarie op Sparrendaal (gem. Driebergen) bij Rijzenburg.

Naar do Eerste Kamer der Staten-Generaal vaardigt Utrecht 2 loden af. Voor de verkiezingen van leden voor dc Tweede Kamer omvat do prov. het district Utrecht, benevens doelen der districten Tiel, Amersfoort, Gouda en Gorinchem.

Voor het kiezen van Provinciale Staten is Utrecht in 5 kiesdistricten verdeeld: Utrecht, Amersfoort, Amerongen, IJsselstein en Breukelon. liet ccrstgen. district benoemt 13, elk der overigen 7 leden.

Voor het rechtswezen bevat Utrecht 2 arr.: Utrecht en Amersfoort, to zameu met 7 kantons.

-ocr page 461-

1325

Utrecht, rijkskiesd. voor het afvaardigen van leden naar de Slaten-Generaal. Hot bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, 27 gem. t. w.: Utreeht, Jutphaas, Zuylen, Achttienhoven, Maartensdijk, de Bilt, Zeist, Cunuik, Ilouten, Loosdrecht, Westbroek, Tienhoven, Maarssen, Maarsse-veen, Breukelen-st.-Pieters, Brcukelen-Nijenrode, Euwiel, Loenen, Vreeland, Loenersloot, Nigtoveclit, Abeonde-Proostdij, Abcoude-Buambru^ge, Laag-Nieiiwkoop, Haarzuilens, Vleuten, Oudenrhiju. Het had in 1S09 91,833 inw. en 2753 kiesgerechtigden.

Utrecht, kiesdistrict voor de Prov.-Staten. liet bevat alleen de gem. Utrecht.

Utrecht, arr. in de prov. Utrecht, in 1811 als vijfde distr. van hot Dopartement-van-de-Zuiderzee ontstaan. Na de herstelling van Neórland's onafhankelijkheid in 1814 zijn grenzen en indceling meermalen gewijzigd, doch eerst in 1838 is het zoo verdeeld als het nog heden bestaat.

Als arr. van hot Departerncnt-van-de-Zuiderzoe bevatte het de 7 kantons; Utrecht 1, Utrecht 2, Maarssen, Mijdrecht, Woerden, Schoonhoven en Usselstein. Van 1814 tot 1838 was het gesplitst in de G kantons: Utrecht 1, Ulrecht 2, Maarssen, Usselstein, Baambrugge en Loenen.

De tegenwoordige verdecling is in 4 kantons; Utrecht, Usselstein Maarssen en Loenen.

Utrecht, eerste kant. van het arr. Utrecht. liet bevat de 2 gem.: de Bilt en Utrecht.

Utrecht, klasse der Ilerv. Kerk in Utr., bevattende 3 ringen, met 20 gem. De ringen zijn ; Utrecht, Usselstein en Mijdrecht.

Utrecht, ring der klasse Utrecht, bevattende de gem. Utreeht, Maarssen, de Meern en Vleuten.

Utrecht, klasse der Chr.-Geref. Kerk in Utr., Zuid-Holl. en N.-Holl., bevattende de 8 gem.; Baambrugge, Breukelen, Kockengen, Hilversum, Oud-Loosdrecht, Utrecht, Westbroek, Woerden.

Utrecht, kerk. ring der Ev,-Luth. Kerk, bevattende de 8 gem.: Utrecht, Arnhem, Amersfoort, Culemborg, Tiel, Zntphen, Doesborgh en Doetin-chotn, benevens de 4 filiaalgemeenten; Loenen (onder Utrecht), Wage-ningen (onder Arnhem), Nijkerk (onder Amersfoort) en Leerdam (onder Culemborg).

Utrecht, aartsbisd. der E.-Kath. Kerk. Nadat Willebrord en Boni-faeius als aartsbisschoppen van Triosland waren overleden, werd hot bisdom Utrecht bestuurd door bisschoppen, (die tot 1528 tevens als wereldlijke vorsten regeerden), totdat iu 1559 Utrecht tot een aartsbisdom werd verheven, met de 5 suflragaanbisdommen van Haarlem, Deventer, Leeuwarden, Groningen en Middelburg. Dan, door het overgaan van de stad en de prov. aan de Staatsche zijde veranderde deze staat van zaken. Eerst

-ocr page 462-

1226

bij pauselijke breve van 4 Maart 1853 werd de kerkelijko hierareliie te Utrecht hersteld, en daarbij de kerkprovincie verdeeld in 5 diocesen, namelijk het aartsbisdom van Utrecht en de daaraan onderhoorige of suffragaan-bisdommen van Haarlem, 's-Hertogenbosch, Breda en Roermond.

Het diocees Utrecht is thans verdeeld in 17 dekenaten: zijnde Utrecht, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Deventer, Doesborgh, Groenlo, Groningen-en-Assen, Heerenveen, Leeuwarden, Montfoort, Naarden, Oldenzaal, Sneek, Wijk-bij-Duurslede, Zutphen en Zwolle, te zamen met 260 par. en 5 rectoraten.

utrecht, deken, van bet aartsbisdom Utrecht der ll.-Kath. Kerk, bevattende de 6 par. binnen de stad Utrecht en hare voorsteden.

Utrecht, aartsbisdom der E.-Kath. Kerk van de Oude Klerezij, dat zijn oorsprong rekent van het in 1559 opgerichte aartsbisdom Utrecht, Toen de Paus in 1717, met voorbijgang van het Utrechtsche kapittel, het bestuur der kerkelijke provincie aan zijn vertegenwoordiger te Keulen of dien te Brussel opdroeg, heeft het kapittel hierin niet berust, maar den 27 April 1723 een aartsbisschop gekozen. Dit bisdom is gesplitst in 3 diocesen: Utrecht, Haarlem en Deventer, te zamen met 25 kerkelijko gem. in Nederland en één op Nordstrand in Sleeswijk.

Van deze 25 gom. maken 16 het aartsbisdom van Utrecht uit, zijnde dc gem. te Amersfoort, Culemborg, Delft, Dordrecht, Gouda, VGraven-hage (hebbende eeno bijkerk te Rijswijk), Hilversum, Leiden, Oudewater, st.-Lucas te Rotterdam, st.-Petrus en Paulus te Rotterdam. Schoonhoven en st.-Gcertruida te Utrecht, st.-Maria te Utrecht en st.-Jacobus te Utrecht.

Utrecht, kerkdistr. der Isr., bevattende de 8 gom.: Amersfoort, Maarssen, Mijdrecht, Rhenen, Utrecht, Veenendaal, Wijk-bij-Duurstede, IJssclstein.

Utrecht, gem. in Utrecht, in het noorden bepaald door de gem. Znylen, Achttienhoven en Maartensdijk, in het oosten door de Bilt en Houten, in hot zuiden door Jutphaas en Oudenrhijn, in het zuidwesten door Vleuten, in het noordwesten door de Haarzuilens en Maarssen.

Zij beslaat nagenoeg 2216 bund, en heeft eene oppervlakte van vruchtbare rivierklei, die door den Krommen-Rijn, den Ouden-Ryn, dc Vecht en don Vaartsehen-Rijn wordt doorsneden.

In 1748 berekende men de bev. der gom. Utrecht op 25,200 zielen. In 1796 teldo men er 32,294, in 1809 34,880, in 1811 34,811, in 1822 34,087, in 1830 43,407, in 1840 48,491, in 1850 47,830, in 18G0 52,989, in 1876 65,052 inw.

In laatstgen. jaar onderscheidde men de bev. in: 37,407 Ned.-Herv., 393 W.-Herv., 10 Eng.-Herv., 1581 Ev.-Luth., 90 Herst.-Luth., 321 Chr.-Geref., 333 Doopsgez., 227 Rem., 1 Episc. of Angl,, 1 Ilerrnh., 22,665 R.-Kath., 1207 Oud-R., 757 Nod.-Isr., 9 Port,-Isr. en 83 ongenoemden.

De gem. bestaat uit de stad Utrecht en liarc voorstedon, benevens het platteland van de „Vrijheidquot;. De voorsteden, vier in getal, hadden vroeger eigene schouten, doch zijn in 1823 met do stad onder hetzelfde bestuur gebracht.

-ocr page 463-

1S27

De stad Utrecht ligt aan den Rijn, de Vecht en den Vaartschen-Rijn, in een schoon, vruchtbaar oord. Zij beslaat binnen de kom nagenoeg ruim 147 bund, en telde daarin in 1840 37,624 iuw., terwijl van de dichtbevolkte voorsteden Lauweuregt 4418, Abstede quot;4G0, Tolsteeg 2351 en Catha-ryne 2013 bew. vereenigde. In 1870 had de binnenstad 40,373 imv., terwijl do gezamenlijke voorsteden 19,599 bew. telden, alles ongerekend de 389 schepelingen, die zich toon aac boord van vaartuigen in de gem. ophielden.

Utrecht is over het geheel fraai gebouwd. Twee grachten doorsnijden de stad in hare grootste lengte: do Oude-Gracht en de Nieuwe-Gracht, beiden op geheel bijzondere wijze aangelegd. De levendige Oude-Gracht heeft hooge eu lage kaden, waarvan da eersten over gewelfde kluizen loepen, dia meercndeels tot pakhuizen, berg- en werkplaatsen zijn ingericht. Het Vreeburg, hot st.-Janskerkhof en de Neude, met het Munster-of Domskerkhof, de Marieplaats en de Ganzenmarkt zijn merkwaardige pleinen. Onder de straten onderscheiden zich gunstig: de Minnebroederstraat, het Oudkerkhof, de Voorstraat, de Lijnmarkt, de Choor-straat, do Stoonweg, het Achter-st.-Pieter, de Keistraat, de Hamburgerstraat, de Breestraat, do Lange-Nieuwstraat, de Twijstraat, de st.-Jansstraat en eenige anderen door regelmatigen aanlog eu aanzienlijke, althans welgebouwde huizen. De wallen van Utrecht zijn, voor het grootste deel, iu bekoorlijke wandelingen horschapen, een plantsoen dat zich, als ware het een groot park, bij de schilderachtige lanen in de voorsteden aansluit. Buiten do wallen zijn het vooral do Maliebaan en de levendige Biltstraat, die, bij haar prachtig geboomte, ook met schoono gebouwen prijken. Op die wallen, welke niet tot plantsoen zijn aangelegd, vindt men de fraaie van Asch-van-Wijckskado, de Nieuwe kade en de Rijnkade.

Als een der merkwaardigste gebouwen goldt de Domstoren, vroeger het sieraad van de Doms- of Maartenskerk, doch sedert den 1 Augustus 1074, toen een deel dier kerk in een puinhoop word herschapen, een geheel op zich zelf staand gevaarte. Deze toren rust op 3 zware, merkwaardige kluizen, hooft eono hoogte van 110 meter en kan langs een trap van 4GG treden bestegen worden. Hij werd in 1321 begonnen en in 1382 volbouwd.

De Dom-, Munster- of st.-Maartenskerk bestaat sedert 1G74 nog slechts uit een deel der oude hoofdkerk van hot Sticht, maar ook in dion staat boogt het gebouw op talrijke bewijzen van architectonisch schoon. Do kerk ia gesticht door don geloofsprediker Willobrord tusschen G% en 720, doch werd in 1015 door Bisschop Adelbold herbouwd. Door storm en brand zwaar beschadigd, verkreeg zij op last van Bisschop Hendrik van Vianden (1251—1207) da gedaante, waarin het overgebleven deel (de zijpanden en het koor) nog overig is. De tegenwoordige inrichting der kerk is van 1835, doch sedert worden nog bij voortduur groote kosten aan haar in- en uitwendige versiering besteed. De kerk heeft een heerlijk orgel en o. a. de praalgraven van Utrecht's laatsten Aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg eu den zeeheld Willem Jozef Baron van Gent, die in 1G72 in den slag van Solebay sneuvelde. Ook het stoffelijk overschot van Prinses Amalia van Solms rust in deze kerk.

-ocr page 464-

1328

Behalve de Domkerk, hebben de Ned.-Hervormden nog 5 kerken, waarvan do st.-Janskerk, tusschen 1027 en 1054 gesticht, het praalgraf bevat van den Erfburggraaf' Dirk van Wassenaar. Eene tweede kerk, de Buurkerk, is merkwaardig a!s de plaats waar de oude Bisschoppen, na op het Raadhuis als regenten van het Sticht, den eed afgelegd te hebben, van gewaad verwisselieu. De Jacobskerk bevat het grafgesteente van don zaciitmoedigen leeraar Habrecht Jacobsz. Duifhuis. In de Nico-laaskerk siert een gedenktecken het graf van den dichter Jacobus Bellamy. De Geertruida- of Geertekerk eindelijk bevat het graf van den oudheidkenner Arnold van Buchel.

Do Waalseh-llerv. houden hunne godsdienstoefeningen in do oude st.-Pieterskerk, in de 11de eeuw door Bisschop Bernulfgesticht en uiteen bouwkundig oogpunt merkwaardig om hare krocht of onderaardsche kapel.

Do overige Protest, kerken zijn dia der Luth., der Hem., dor Chr.-Geref. en der Doopsg.

De B.-Kath. kerken zijn die van st.-Catharina, st.-Willebrord, st.-Augus-tinus, st.-Dominicus, st.-Maarten en st.-JIaria.

De Oud-K.-Kath. hebben kerken die naar st.-Geertruida, st.-JIaria en st.-Jacobus zijn genoemd.

Eerst in 17S2 werd aan do Isr. vergund zich binnen de stad Utrecht en hare vrijheid te vestigen: sedert 1793 gebruiken zij tot synagoge een door de Doopsg. ontruimd lokaal in de Jufferstraat.

Andere merkwaardige gebouwen zijn: het Provinciaal Gouvernement, Paushuizen genoemd, omdat Paus Adriaan VI, die in 1459 te Utrecht werd geboren, toen hij Bisschop van Tortosa en Onderkoning van Spanje was, dit gebouw van 1517 tot 1522 heeft doen oprichten; — het Paleis, in 1B07 door Koning Lodewijk gesticht, thans deels ingericht ten dienste van het Hoog Militair Gerechtshof en ten deele voor de Akade-mischo Bibliotheek; — het schoone en merkwaardige Stadhuis, zoowel in het midden dor IGde eeuw als in 1830 belangrijk vernieuwd, met fraaie zalen en merkwaardige verzamelingen: archieven, oudheden, schilderijen en beeldwerken; — het in 1847 voltooide Gebouw van Kunsten en Wetenschappen, ter plaatse van de omstreeks 1085 gestichte, zeer beroemde Mariakerk; — het Paleis van Justitie, ia 1837 gebouwd ter plaatse van do voorm. st.-Paulusabdij; — de Akademie of Hoogeschool, oudtijds het kapittelhuis ten Dom, waar o. a. de oude bisschoppen werden verkozen en do Unie van Utrecht geteekend; — het Observatorium van het Koninklijk Meteorologisch Instituut, in 1848 op het bolwerk Zonnenburg gebouwd; — de ruime Willemskazerne, waar oudtijds de abdij der Witte-Vrouwen stond; — de met glas overdekte Botermarkt, in 18C4 gebouwd; — de Schouwburg; — het overgebleven gewelf van het kasteel Vredenburg of Vreeburg; — do Munt, volgens de overlevering tor plaatse van een kasteel der Heeren van Amstel gesticht, met schoone werkzalen en inrichtingen, en in het bezit van een verzameling Nedor-landsche munten cn gedenkpenningen; — de Cellulaire Gevangenis op het bolwerk Wolvenburg; — de Stationsgebouwen; — het Centraalbureau der staats-spoonvegen, gebouwd in 1871.

-ocr page 465-

1229

Tot do Akartomie bchooron (behalve do bibliotheek) een plantentuin, eeno sterrewacht, een imisenm van natuurlijke historie, een ehemisch laboratorium, en andere merkwaardige verzamelingen van wetenschap en kunst. Ook vindt men te Utreeht het kabinet van werktuigen voor den landbouw.

Tot de verzamelingen van wetenschap en kunst behooren mede het Aartsbisschoppelijk Museum, benevens het Museum van het genootschap Kunstliefde.

Utrecht bezit voorts eene latijnsche school of stedelijk gymnasium; waarvan do 4 December 1874 het vierhonderdjarig bestaan feestelijk werd herdacht; — eene in 1821 gestichte rijks veeartsenijschool; — eene rijks hoogere burgerschool niet vijfjarigen cursus, een burger dag- en avondschool, zwem- en badinrichtingen, en vele andere stichtingen voor onderwijs en het verwerven van nuttige kundigheden.

Ten aanzien van weldadige stichtingen kan Utrecht wedijveren met de drie grootste Nederlandsche steden, liet Fundatiehuis van lïenswoude is eene even schoone inrichting als het huis zelf door bouworde en pracht uitmunt. Het Akademisch Ziekenhuis, hot Gasthuis, het Burger-Weeshuis, het Stads-Ambacht-kindcrcnhuis, het Luth. Weeshuis, het E.-Kath. Weeshuis, het Oud R. Weeshuis, het Centraal Israëlitisch Weeshuis, de Ama-lia-stichting (eene schoone herinnering aan de brave gade van Prins Hendrik der Nederlanden), het Oude-Mannen- en Vrouwenhuis, hot Diakones-senhuis, het Krankzinnigen-gesticht, het Groot militair hospitaal, het gesticht voor ooglijders, talrijke vrije kameren, enz., enz. zijn heerlijke getuigen van den weldadigen zin van Utrecht's burgers.

Tot de uitspanningsplaatsen behoort de tuin Tivoli.

Utrecht dankt zijn bloei voor een groot deel aan zijne schoone ligging, waardoor het een middelpunt voor den binnenlandschen koophandel en verkeer is geworden. Zijne paarden-, vee-, koren- en andere markten worden druk bezocht, en langs Vecht, Vaartscbon-Rijn en Ouden-Rijn, langs de vijf spooriveglijnen, die hier te zamen komen, en do heerbanen naar allo oorden des Lands vindt een belangrijk verkeer plaats. Daarenboven is Utrecht eene voorname fabriekplaats, Is er van 's Rijkswege de munt gevestigd, de Nederl. Rhijn-Spoorwegmaatschappij en de Nederl. Centraal-Spoorwegmaatschappij hebben er eveneens aanzienlijke werkplaatsen. De voornaamste voortbrengselen der Utrechtsche nijverheid zijn meubelen, rijtuigen van alle soort, metalen- en ijzeren werktuigen, lederwerk, steen, potten, pannen, beenzwart, voorwerpen van terra-cotta, chemicaliën, loodwit, tras, hout, landbouwwerktuigen, orgels, instrumenten, goud- en zilverwerken, boek- en steendrukwerk, touw, kaarsen, olie, zeep, sigaren, zout, bier, meel, enz.

Utrecht is van hooge oudheid. Allerwaarschijnlijkst heeft het zijne eerste ontwikkeling te danken aan eeno sterkte of kasteel, door de Romeinen nabij eene Germaansche wijk te dezer plaatse opgericht. In de 4de eeuw was het onder den naam Ultrajectum (of Trecht) bekend. In de 5de eeuw bloeide het ook onder den naam Viltaberg of Wiltenberg. Eeno der hoofdplaatsen van Friesland geworden, was het de zetel van Friescho koningen tot

-ocr page 466-

1230

do Frankische koning Dagobert den burg tusschcn de jaren 622 on C32 veroverde, de sterkte met hoogo muren liet omringen en er een kerkje stichtte, de st.-Thomaskapel genoemd.

Latere historische herinneringen van Utrecht zijn : de verovering van den burg Treeht, door Koning Radboud, omstreeks 680; de herovering van ïrecht door de Franken, in of omstreeks 690; de komst van den geloofsprediker Willebrord of Clemens, stichter van het klooster van st. SaUator (van de orde van st.-Benedictus) en van de st.-Maartens-kerk ter plaatse van do verwoeste st.-Thomaskapel, omstreeks 697 en vervolgens; de herovering van Trecht of Utrecht door Radboud, in of omstreeks 716; de schenking der koninklijke domeinen te Utrecht aan Willebrord, in 722; de dood van Willebrord, in 73G; do verovering door de Noormannen, tijdens Bisschop Hunger, in 856 of 857; de herstelling van kerken, burg en muren door Bisschop Balderik, sedert 917; do rijksdag door Koning Otto I gehouden, in 948; de viering van het kersfeest door Otto II, in 974; het verbranden van do haven bij den laatsten strooptocht der Noormannen, door de Trechte-naars, omstreeks den jare 1006; de zware brand van 1017; de inwijding der herbouwde st.-Maartenskerk door Bisschop Adelbold, in de tegenwoordigheid van Keizer Hendrik II, in 1023 ; de verkiezing tot bisschop van Bernulf, priester te Oosterbeek, door Keizer Koenraad II, in 1027; het overlijden van Keizer Koenraad II in het paleis te Utrecht, in 1039; de vergadering van rijksgrooten onder Ilendrik IV en het uitspreken van den banvloek over Paus Gregorius VII door Bisschop Willem van Gelder, in 1076; de bruiloft van Keizer Hendrik V met de Engelsche prinses Mathilda, in 1110; de botsing tusschcn de dienstmannen van Keizer Hendrik V (die de eerste stadsrechten bevestigde) en 's Bis-schops onderdanen, in 1122; het overlijden van Keizer Hendrik V in 1125; de braud, die o. a. den hofburg verwoestte, in 1131; het beleg van Utrecht door den Hollandschen Graaf Dirk VI, in 1138; de komst van Koning Koenraad III, en het schenken van het recht aan de kapittel-kerken van st.-Maarten en st.-Salvator om voor den ledig geworden Stoel een nieuwen Bisschop te kiezen, in 1145; de brand die vier kerken verwoestte, in 1148; de komst van Keizer Frederik Barbarossa, in 1156 en 1158; het beleg van den burg, do wijkplaats van Bisschop Godfried van Rhenen, door den Graaf van Gelder en het ontzet door den Graaf van Holland, in 1163; de komst van Keizer Frederik Barbarossa in 1165; de overstroomingen van Nov. 1170 en Mei 1173; de verkoop der burggrafelijke rechten door Albert van Cnyk aan Bisschop Otto van Lippe, in 1224; de strijd tusschen Bisschop Hendrik van Vianden en de Ileeren van Amstel en Woerden, den 16 Juni 1252; de aanslag op 't leven van Koning Willem van Holland in 1255 ; de verovering der stad door de Kenncmers onder't geleide van Heer Gijsbrecht IV van Amstel, in 1268; de bemachtiging der stad door Sweder van Beusichem, in 1270; do brand van Februari 1279; de verbindtenis en de strijd met den Hollandschen Graaf Floris V, in 1274 en 1278; de laatste maaltijd door Graaf Floris V als vrij man bijgewoond, in 1296;

-ocr page 467-

1231

het gevangonnomon van Bisschop 'Willem van Mecholen door Burgemeester Jan van Lichtenberg, in 1299; het sneuvelen van Willem van Mechelen op den Hoogen-Woerd, den 4 Juli 1301; do verovering der stad door do Vlamingen, in 1201; hot leggen van den eersten steen aan den Domstoren, den 22 Maart 1321; het beleg door Graaf Willem IV van Ilolland, van 10 tot 21 Juni 1315; do overstrooming van 13 Januari 1374; de vrede met Hertog Albrocht, ouder belofte der stad om den Hollandschen Graaf zes weken met vijftig schutters te dienen, den 28 Maart 1375; het verbond tusschen Hertog Aibrecht van Beijeren en de stad Utrecht, om de Arkelschen te beoorlogen, den 23 Juni 1402; do „moordbrandquot;, mede in 1402; do hulp door Utrecht aan Vrouwe Jacoba van Beijeren bewezen, in 1417; de strooptocht dor Utrecbtschen naar Amsterdam, in 1420; het bemachtigen van Wageningen, in 1421 ; het verdrijven van Bisschop Swcder van Culemborg, in 1420; de mislukte toeleg van Sweder om Utrecht te bemachtigen, in 1427; de beroerten door Arend Proeys verwekt, in 142S en 1429; de feesten ter viering van den herstelden vrede met Bourgondië, in 1430; de brand van 1431; de pogingen van eenige ballingen om de stad te veroveren, in 1432; de mislukte aanslag van Jan van Arkel, lieer van Heukelom, in 1436; do poging van Burggraaf Willem van Montfoort om de stad te verrassen, in 1447; do oneenigheden tusschen de burgers en Bisschop Rudolf van Diepholt, in 144S en 1449; het heerschen der pest, in 1450; de mislukte aanslag der ballingen en het sterven van Dirk van Ilagenwoude, in 1454; de oploop door de kapittels tegen den aanhang des Bisschops verwekt, in 1455; het optrekken van Filips de Goede tegen Utrecht, en het huldigen van Bisschop David van Bourgondië als Bisschop, in 145G; het wijken van Bisschop David naar het Hof van Bourgondië, in 1457; de verzoening van Utrecht en Amersfoort met Bisschop David, den 31 Juli 1462; de aanslag der Utrechtschen tegen Wijk-bij-Duurstede, de residentie des Bisschops, in Dec. 1402; de stad door den Bisschop in den ban gedaan, in 1479; het verrassen van Naardon door vermomde Utreehtsche krijgsknechten, in 1481; het gevecht te Jutphaas tusschen de Utrechtschen en den Hollandschen Stadhouder de Lalaing, den 13 October 1481; de terugkeer van Bisschop David, den 21 April 1483; Bisschop David gevangen genomen en naar Amersfoort gevoerd, den 8 Mei 1483; de onderwerping der stad aan Maximiliaan van Oostenrijk, den 3 September 14S3; de Hollandsche bezetting uit de Catharijncpoort en de stad gejaagd, in 14S9; do mislukte poging van Frederik van Egmond om Utrecht te vermeesteren, mede in 1493; de mislukte poging van Floris van IJsselstein om Utrecht over het ijs te vermeesteren, den 28 Januari 1511; de vrede tusschen de stad en de landvoogdes, den 15 Juli 1511 ; het sluiten van het bestand tusschen Bourgondië en Gelder, den 17 Sept. 1517 ; do verkiezing van Hendrik van Beijeren tot Bisschop, den 6 Mei 1524; do eischen van het volk aan de regeering om teruggave van ,misbruikte gelden,quot; in Mei 1525; het optrekken van gewapende burgers onder Gcrrit Knijf togen andere gewapende burgers onder Jakob van Mijnden, den 7 December 1526; Gelderseh krijgsvolk binnengelaten, den 5 Augustus 1527; do herovering van Utrecht

-ocr page 468-

1233

op lie Gclderschon, den 1 Juli 1528; de plcchtigc intocht van Keizer Karei V, dea 14 Augustus 1540; hot zworen van don eed van trouw aan Prins Filips van Spanje, den 4 October 1549 ; het houden der eerste oponbaro hervormde predikatie, den 15 Augustus 15G6; de beeldstormerij, den 25 Augustus 156G; hot binnenbrengen van Spaanschc bezetting door den Graaf van Mogen, den 27 Februari 15G7; do stad door den Hertog van Alba van al hare voorrechten vervallen verklaard, don 14 Juli 1570; de aanval van muitende Spanjaarden, in December 1574 ; de overgave van het slot Vredenburg aan de burgerij, den 11 Februari 1578; hot sluiten der Unio, op don 23 Januari 1579; de binnenlandsohe beroerten, van 1583 ; de plechtige intocht van Leicester, den 1 April 158G ; het gevangennemen van eenigo aanzienlijke regeeringsloden door Loioester en zijn aanhang, in October 1586; do gevangenneming van Schout Gerard Prounink van Deventer, in ISS^S; de beroerten van 1598 en 1610; het aanstellen van waard-golders, in 1617; het afdanken der waardgelders door Prins Maurits, op de Neude, in 1618; de inwijding der hoogeschool, den 17 Juni 1034; de bezetting door de Pranschen in Juni 1673; het aftrekken der Fran-schen, den 23 November 1673; de orkaan van den 1 Augustus 1674; het sluiten van den vrede te Utrecht met Frankrijk en Spanje, don 11 April 1713; het sluiten van den vrede tussohen Spanje en Portugal, don 6 Februari 1715; de oproerige bewegingen van 174S; do burgergeschillen van 17S4—1787; het verlaten dor stad door don Rijngraaf van Salm, den 15 September 1787; het binnentrekken der Franschen, in Januari 1795; het verheffen van Utrecht tot koninklijke residentie, in 1807; het aftrekken der Franschon, in den nacht van 27 op 28 Novomuor 1813; de conferentie der Nederlandscho en Belgische gemachtigden tor vereffening van finantieële aangelegenheden, in 1839; de plechtige ontvangst van Koning 'Willem II, den 18 Mei 1841; de opening van den spoorweg naar Amsterdam, den 28 December 1843; die van don spoorweg naar Driebergen, den 17 Juli 1844; het bezoek van Koning Willem III, in September 1853 ; de opening van den spoorweg van Utrecht naar Gouda, den 21 Mei 1855 ; die van Utrecht naar Hattem, den 20 Augustus 1863; die van Utrecht naar Waardenburg, den 1 Nov. 18G8; die van Utrecht over Hilversum naar Amsterdam, den 10 Juni 1874.

-ocr page 469-

Vaals, gem. in Limb., ingesloten door de NeJerl. gem. Wiltem, do Pruissische gem. Laurensberg, het vrije gebied van Moresnet en de Belg. gem. Gemmenich. Zij maakt een der hoogstgelegene deelen van ons vaderland uit, daar Vaals in bergen en heuvelen van hot noorden naar hot zuiden al hooger oprijst. Het hoogste punt verheft zich zelfs tot 240 el boven A. P. De grootte beloopt bijna 2401 bund. De oppervlakte van don grond bestaat uit mergel of Limb, klei en wordt door do Geul en de Seltzerbeek bespeeld. De gom. telde in 1822 2560, in 1840 2'J00, in 1860 3593, in 1876 42B3 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 4110 R.-Katli., 104 N.-Herv., 3 W.-Herv., 35 Lnth., 2 Episc. en 29 Isr. Zij bestaan deels van den landbouw en aanverwante bedrijven, deels van fabrieknijverheid, daar te Vaals veel laken en andere wollen stoffen worden geweven. De gem. bevat de dorpen Vaals, Holset, Vijhlen en Lemiers, benevens de b. Wolfhaag, Mamelis, Eoth, Mellesehet, Camerig, Karen, Harles en Cot-tessen.

Het d. Vaals ligt aan den weg van Aken (Aachen) naar Maastricht, op een hellenden grond, in een schilderachtig oord. In hot zuiderdeel staan de E.-Kath. kerk en do Herv. kerk, tegen elkander gebouwd. Ook vindt men er eeno Luth. kerk, eene synagoge, het nonnenklooster en opvoedingsgesticht Elumenthal, een monnikenklooster van uitgeweken Pruissische conventualen (waarvan de tuin onmiddellijk aan het Pruissische gebied uitkomt) en belangrijke inrichtingen van nijverheid. Men telde er in 1840 1342, in 1870 2056 inw. Vaals wordt reeds genoemd in eene oorkonde van Koning Hendrik III van den 15 Februari 1041, waarin hij goederen aldaar — te „Valsquot; — aan zijne nicht Irmengarde vermaakt. In 1661 kozen de Staten-Generaal, bij de verdeeling van het Land-van-'s Hertogenrade, voor zich de bank van Vaals, om den Protestanten van het naburige Aken gelegenheid te geven, den openbaren godsdienst bij te wonen. Niet alleen de Herv., maar ook de Doopsgez. en Luth. genoten de voordeelen van deze schikking. Zelfs de Waalsch-Herv. uit het naburige Luikerland kwamen naar Vaals om er hunne godsdienst uit te oefenen. Verscheidene Akensche en andere Protestanten vestigden zich ook te Vaals metterwoon. Het verstoren eener doopplechtigheid in de Herv. Kerk ten jare 1762 verbande gedurende ongeveer drie jaren de goede verstandhouding, welke hier tot dien tijd doorgaans tusschen do Kath. en de Prot. had bestaan. In den zomer van 1876 werd de groote lakenfabriek van Vaals door brand verwoest.

78

-ocr page 470-

1234

Vaardeburen of Vareburen, b. onder het lt;1. Blija, in do Friescho gom. Ferwerderadcel, in 1840 met 129 inw.

Vaarle, geh. in de N.-Brab. gem. Nuenon, in 1848 met 115 inw.

Vaarsche-Hoeven, geh. in de N.-Brab. gem. Lierop.

Vaarsel of Veersel, geh. in do N.-Brab. gem. Someren.

Vaartbroek, goh. in de N.-Bra'a. gem. Woensel.

Vaart, geh. in do N.-Brab. gem. Loon-op-Zand, in 1840 met 69 inw.

Vaartkant, b. in de N.-Brab. gem. Etten-en-Leur.

Vaartkant, b. in de N.-Brab. gem. Loon-op-Zand, in 1840 met 114 inw.

Vaartsche-Binnenpolder, pold. van 36 bund, in do N.-Brab. gem. 's Gravenmoer.

Vaartsche-Heikant, geh. in do N.-Brab. gem. Loon-op-Zand, in 1840 met 66 inw.

Vaartsche-Rijn (de), vaart in de prov. Utrecht, reikende van de hoofdstad der prov. tot aan de Lek bij Vreeswijk. Het is deels een oude Rijntak, deels een kanaal, in of omstreeks 1148, 1288 en 1373 gegraven, doch in later tijd verbeterd en uitgediept. Aan den mond van dit kanaal te Vreeswijk liggen zware sluizen.

Vaassen, d. in do Geld. gem. Epe, tellende in 1840 594 en met do onderh. b. Heggerot, Broek en Westeresch 1507 inw. In 1872 had het alleen 689 en met de drie b. 1881 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en R.-Kath. Ook vindt men er het historisch belangrijke kasteel do Can-nenborg.

Vaassensehe-Broek, of Vaassenschebroek, b. in do Geld. gem. Epe, in 1840 met 423, in 1870 met 549 inw.

Vada, oude plaats in het Land der Batavieren, waar de strijdgonooten van Claudius Civilis in het jaar 70 eene nederlaag leden. Men heeft het terug willen vinden in Wageningen. Wellicht lag het ter plaatse van het d. 'Wadenoijen.

Vaeshartert, of Vaeshartel, fraai landgoed in de Limb. gem. Meerssen, in 1841 door Koning 'Willem II aangekocht en tot zijn dood bezeten. Den 30 Juni 1851 is het door de hoeren P. en J. Regout voor ƒ 183,358 van de koninklijke erven aangekocht.

Vaesrade, of Vaasrade, d. met eene R.-Kath. kerk in Limb,, deels in de gem. Nuth c. a., deels in de gem. Hoensbroek. Het was vóór het kon. besluit van 26 Juli 1821 eene zelfstandige gem. van 104 bund, oppervlakte. Het Nuthscho aandeel had in 1840 122, in 1870 138 inw. Tot Hoensbroek behoorden in 1840 76, in 1870 58 inw. Oudtijds was Vaesrade eene heerl., waarvan de naam oorspronkelijk st.-Servaasrade

-ocr page 471-

1235

luidde. Zij was met Nuth en Houthom in 1274 door Walram van Valkenburg in leen gegeven aan Gerlaeh van Limbricht, doch kwam reeds vuór 1388 aan het kapittel van Bt.-Servaas te Maastricht. De heeren van Vaesrade verleenden allen vreemdelingen vrije inwoning, zoo do overgekomenen niets tegen hen of hunne onderhoorigen misdreven hadden. Tot 18BG bezat Vaesrade slechts eene kapel, doch toon is eene kerk gesticht, die sedert 1857 door een rector wordt bediend. Het oude „gekkengerigtquot; te Vaesrade werd om zijne vinnige uitspraken gevreesd.

Val (de), aanlegplaats voor schepen in de Z.HolI. gem. Ouddorp.

Valburg, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Dodewaard, Hemmen, Heteren, Eist, Bemmel, Beuningen en Ewijk. Zij maakt een ged. van do Betuwo uit, wordt naar de zijde van Ewijk en Beuningen door do Waal bezoomd, is door de Einge doorsneden en heeft kleigrond, hier en daar met grind vermengd. In bet geheel is de gem. 5044 bund, groot. Zij telde in 1822 2758, in 1840 3632, in 1876 4833 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2742 Herv., 12 Ev. Luth., 3 Horst.-Luth., 4 Doopsg., 2 Kom., 2068 B.-Kath. en 4 Isr. De bev. vindt meest haar bestaan in den landbouw. De gom. bevat de 7 d.: Valburg, Oosterhout, Slijk-Ewijk, Horveld, Andelst, Zetten en Ilomoet, benevens de goh. Loenen en Wolferen.

Het d. Valburg, wijd uiteen gebouwd, heeft eene Herv. en eene R.-Kath. kerk. Oudtijds was er ook een kasteel. Het telde in 1840 688, in 1870 C98 inw. Het is zeer oud, want het komt reeds in eeno oorkonde van 793 of 794 onder den naam van Falburcmarca voor.

Valckesteln, of Valkonstein, voorm. kasteel in de Z.-IIoll. gom. Poortugaal, door een der Heeren van Putten gesticht, in Februari 1489 door de Hoekschen geplunderd en in 1825 gesloopt.

Valendries, goh. in de Geld. gem. Wijchen.

Valendries, goh. in de N.-Brab. gem. Boxmeer.

Valewaard (de), pold. in de Geld. gom. Angerlo, groot 177 bund.

Valge, wijk van het Gron. d. Leens, met de Chr.-Geref. kerk.

Valingen (de), geh. onder het d. Ee in de Friesche gem, Oost-Dongeradeel.

Valk (de), b. onder het d. Lunteren in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 145, in 1870 met 177 inw.

Valkenburg, voorm. graafsch. in de Maasgouw, thans een ged. van 't hert. Limburg. Het strekte zich uit langs do Maas tusschen Limb., Luik, Loon, Brabant, Geld. en Gulik, en bevatte o. a. hot steedje Valkenburg, benevens de d. Meerssen, Ximmel, Borgharen, Itteren, Bunde, Geul, Ulestraten, Beek, Schimmert, Gelcen, Bingelrade, Merkelbeek, Brunssem,

78*

-ocr page 472-

1236

Schinveld, Oirsbeuk, Amstenrade, Schinnen, Jabeek, Spauboek, Nuth, Vaesrade, Hoe '^oojqsuVoerendaal, Klimmen, Heerlen, Nieuwenhagen, Schaesberg, Scbin-op-Geulle, Strucht, Oud-Valkenburg, Houthem, Wij-nandsrade, Hulsberg, Berg, Amby, Eysden en st.-Geertruido.

Eenige Heeren van Valkenburg zijn ook Heeren geweest van Heins-berg, Montjoie, Gangelt, Sittard, Bom, Poilvacbe, Marville, Arancy, Biitgenbach, Herpen (Eavestein), enz.

In Fransche oorkonden heet de heerl. Eauquemont.

De eerste Heer van Valkenburg, die ons bekend is, was Gozewijn I. Hij stamt af van de Heeren van Wassenberg en wordt in 1085 vermeld. Zijne opvolgers waren : Gozewijn II (die de voogdij van Meerssen bekwam), Gozewijn Hl, Gozewijn IV, Hendrik (van Wassenberg), Walram I (de Lange, uit den huize van Limburg f 1242), Dirk I (t 15 October 1268), Walram II (de Roode, f in 1301 of 1302), Dirk II (t 1305 of 1306), Reinald (t 1332), Dirk Hl (t 19 Juli 1346), Jan (f 1352) en Eilippine, echtgenoote van Hendrik van Vlaanderen, Heer van Ninove. Deze, erfgename haars broeders, verkocht de heerlijkheid aan den Heer van Schoonvorst (Schönforst), die in 1354 door Keizer Karei IV daarmede werd beleend.

Niet in staat om de verkregen rechten te handhaven, verkocht de Heer van Schoonvorst Valkenburg in 1356 aan Hertog Willem van Gulik, ten wiens behoeve de heerl. in genoemd jaar tot een graafschap werd verheven.

Maar Keizer Karei IV kwam op de beleening van Valkenburg terug, en kende het graafschap eerlang toe aan Walram van Bom, mits deze Eilippine van Valkenburg door eene geldelijke uitkeering schadeloos stelde.

Daar Walram van Bom aan deze bepaling niet voldeed, verkocht Eilippine hare rechten aan Hertogin Johanna van Brabant. Deze keerde boven de koopsom ook aan al de agnaten schadeloosstellingen uit, zooals aan den Hertog van Gulik en Walram van Born. Dien ten gevolge was sedert 1381 het graafschap Valkenburg een Brabantsch domein.

In 1416 bad Hertog Jan IV Valkenburg verpand aan Graaf Erederik van Meurs (Mörs) en Saarwerden. Om deze verpanding in te lossen eischte Hertog Eilips de Goede in 1439 eene schatting van de Valkenburgers.

In het Bourgondische tijdvak werd Valkenburg verknocht met het Hertogdom Limburg. Dan, ofschoon in de statenvergadering van Limburg vertegenwoordigd, bleef het graafschap toch zijne eigene staten behouden.

In 1661 werd Valkenburg tusschen de Vereenigde-Nederlanden en Spanje verdeeld. Dien ten gevolge bestond het Staatsch-Valkenburg uit het steedje Valkenburg en de 4 banken : Meerssen (met Houthem, Amby en Limmel), Klimmen (met Hulsberg en Schimmert), Beek (met Berg en Bemelen), en Heerlen (met Weiten, Voerendaal en Nieuwenhagen), benevens de vrije heerlijkheden Geul, Bunde-en-Ulestraten, Itteren, Borgharen en Eysden (met st.-Gcertruide).

De Koning van Spanje bekwam de domeinen en heerlijkheden: Nuth, Oud-Valkenburg, Strucht, Schin-op-Geulle, Wijnandsrade, Geleen, Schinnen, Spaubeek, Oirsbeek, Jabeek, Brunssem, Schinveld, Hoensbrock, Vaesrade

-ocr page 473-

1237

Schaesberg en Visserweert, benevens de abdij van st.-Gerlach, welk convent geheel door Staatsch gebied was omringd.

Zeventig jaren, nadat Spaansch-Valkenburg aan Oostenrijk was gekomen, t. w. bij den vrede van Versailles, den 5 November 1785, stond Keizer Jozef, do abdij van st.-Gerlach aan do Vereenigde-Nederlanden af, alsmede de heerl. Schaesberg, Oud-Valkenburg, Strucht en Schin-op-Geulle. Ook de hcerl. Elsloo, in 1661 onverdeeld gebleven, werd bij dien vrede den Staten toegekend.

In 1794 door de Franschen veroverd, is Valkenburg in 1795 bij de Fransche-Republiek, t. w. bij het Departement-van-de-Neder-Maas, ingelijfd. In 1814 kwam het Staatsche deel en in 1816 het Oostenrijksche deel aan de Nederlanden terug.

Valkenburg, gem. in het hertogdom Limburg, ingesloten door de gem. Houthem, Berg-en-Terblijt, Hulsberg, Schin-op-Geulle en Oud-Valkenburg, door de Geul doorsneden, 46l/4 bund, groot, met eene grondvlakte van mergel en beekklei. Zij bevat nagenoeg niets dan het steedje Valkenburg.

Van deze plaats, die vroeger versterkt was, wordt het eerst melding gemaakt in eene oorkonde van 15 Februari 1041, onder den naam van Falchenberch. Ofschoon klein van omvang, had deze stad vroeger talrijke poorten: de Birkelpoort, Grendelpoort, Geul- of Molenpoort, Oliepoort, Meipoort, Nieuwpoort en Drenckpoort.

Men telde er in 1840 121 en in 1870 157 huizen, waarvan in laatstgenoemd jaar 145 bewoond en 13 onbewoond waren. De bev. beliep in 1822 632, in 1840 735, in 1875 830 zielen, to saamgcsteld uit 806 R.-Kath., 9 Ned.-Herv., 2 W.-Herv. en 13 Isr, Behalve landbouw en veeteelt, bestaat de bev. van eenige kleine fabrieken, van handwerksnijverheid en het huisvesten van vreemdelingen, die de schoone omstreken gedurende de zomermaanden bezoeken. Oudtijds vond men bij Valkenburg een wijnberg.

Nevens de Grendelpoort is een waterput, waarvan het zeggen gaat: „wie niet van den Grendel gedronken heeft, is geen echte Valkenburger.quot;

Het merkwaardigst gebouw van Valkenburg is het op den berg, zuidwaarts van de bebouwde kom gelegen slot, thans een schilderachtige bouwval. Het is overoud, want het werd reeds in 1122 door Hertog Godfried I vaa Brabant veroverd. In den oorlog om het bezit van Iiimburg tusschen Brabant en Gelder werd dit slot herhaaldelijk door de Brabanters aangetast. Hun tweeden aanval, in Augustus 1288, moesten zij opgeven, omdat het Walram van Valkenburg gelukt was, den Bra-bantschen veldheer do Molin of van Millcn te verslaan.

In 1326 werden de stad en het kasteel Valkenburg andermaal door de Brabanters belegerd, en beiden zouden hebben moeten bukken, zoo Koning Jan van Bohemen, Graaf van Luxemburg, niet bemiddelend tusschen Brabant en Valkenburg ware getreden. Nogtans verloor Keinald van Valkenburg zijne stad, doordien zijn broeder Jan haar onverwacht in bezit nam.

-ocr page 474-

1238

In 1328 kwamen de Brabanters andermaal voor Valkenburg. Hertog Jan III besloot de plaats to vermelen. Na den ingezetenen verlof gegeven te hebben, zich terug te trekken, liet hij den 11 Mei alles slechten.

In 14C5 kwamen de Luikenaren, op Woensdag na st.-Gillesdag, voor het kasteel en de stad Valkenburg. Maar waren zij tot het Geuldal doorgedrongen, die tocht, enkel ondernomen om Pilips van Bour-gondië en zijne onderzaten te schaden, eindigde zeer tot hun nadeel: zij verloren daarbij 83 dooden en gewonden en moesten hun beste geschut achterlaten. Tijdens Karei de Stoute zetten de Iiuikenaren dit verlies betaald door vreeselijke verwoestingen in de omstreken van Valkenburg aan te richten.

In 1568 werd Valkenburg door den Hertog van Alba ingenomen. Daardoor leed de stad veel, even als in 1614 en 1G20 door zware branden. In Aug. 1634 maakte Graaf Jan van Nassau zich van de stad en hot kasteel moester, doch reeds in 1635 kwam de Markgraaf de Lede het voor de Spanjaarden hernemen. Het bleef echter geenszins in hun bezit, want den 20 Juni 1644 heroverde de Kommandeur Stein Callenfels het ten voordeele der Staten. In 1672 door de Fransehen bezet, hebben de Nederlanders het kasteel den 7 December 1673 hernomen. Drie dagen later werd de sterkte ontmanteld.

Het steedje leed den 27 Augustus 1773 veel door een feilen brand.

Zoowel in 1822 als in 1825 sprong er de kruitmolen Prins Fiederik der Nederlanden.

Het merkwaardigste gebouw der stad is de st.-Barbarakerk, waarin meer dan anderhalve eeuw zoowel de R.-Kath. als de Herv. hunne openbare godsdienst hebben uitgeoefend. Er is ook een station van den spoorweg tusschen Aken (Aachen) en Maastricht.

Ten hoogste bezienswaardig zijn de steengroeven van Valkenburg, waarin men o. a. eene onderaardsche kapel, in den mergel uitgehouwen, kan bewonderen.

Valkenburg, gem. in Z.-Holl., tusschen Katwijk, Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest. Zij beslaat 465 bund., meest kleigrond, en wordt in het noorden bezoomd door den Rijn. In 1822 had zij 407, in 1840 539, in 1876 459 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 377 Ilerv., 51 Chr.-Geref., 1 Luth., 15 E.-Kath., 5 ongen., die voor het meerendeel hun bestaan vinden in veeteelt en zuivelbereiding. Voorts beoefenen zij landbouw, steenbakkerij, kalkbranderij, enz. De gem. bevat alleen hot d. Valkenburg en eenige verstrooide huizen. De gem. is eene heerl., die in 1645 door smaldeeling der heerl. Katwijk ontstond.

Het d. Valkenburg, aan den weg van Leiden naar Katwijk en aan den Rijn, telde binnen de kom in 1870 372 inw. Het is zeer oud, aangezien men er herhaaldelijk Romeinsche oudheden heeft opgedolven, en reeds in eene oorkonde van omstreeks 900 melding wordt gemaakt van de kerk te „Valcanaburgquot;. De tegenwoordige kerk, die den Herv. behoort, is na den brand van 5 September 1665 nieuw gebouwd en in

-ocr page 475-

1239

1844 van geleden schaden hersteld. De Valkenburgsche paardenmarkt wordt druk bezocht.

Valkenburg, geh. in de N.-Erab. gem. Ginneken c. a., met een fraai buitengoed.

Valkenburgerpoort, of Aan-de-Valkenburgerpoort, b. in de

Limb. gem. Berg-en-Terblijt, in 1840 met 95 inw.

Valkenheining, buiten aan den Angstel, in de Utr. gem. Abcoude-Eaambrugge. Het ontleent zijn naam aan den vroegeren eigenaar Cornells Valkenier (Nedcrl. opperhoofd in Tonkin) en zijne gade Catharina van Heyningen.

Valkenhuizen, geh. in de Geld. gem. Arnhem, aan den Apeldoorn-schen straatweg.

Valkenhuizen, of Falkenhausen, b. in de Limb. gem. Kerkrade, in 1840 met 20, in 1870 met 15 inw.

Valkenisse, heerl. in de Zeeuwsche landstr. Zuid-Beveland, deels in do gem. AVaarde, deels in de gom. Krabbendijke. Zij is bijna 197 bund, groot. Hceren van Valkenisse worden reeds in de eerste helft der 13de eeuw vermeld. Witte en Arnold van Valkenisse gaven in 1243 den monniken van Afflighem vrijheid van tol op de Hont. Ook bloeide binnen de heerl. Valkenisse vroeger een aanzienlijk d., doch hetwelk, nadat het door de watervloeden van 1530, 1582, 1542, 1551 en 1570 reeds veel had geleden, door do overstrooming van 20 Januari 1082, op drie huizen na, geheel te gronde ging. Nieuw-Valkenisse is in 1094 door herdijking teruggewonnen. Het goh. Valkenisse, onder Waarde, had in 1840 89, in 1870 04 inw.

Valkenswaard, dek. van het bisd. 's Hertogenbosch, bevattende 18 par. en 1 reet. De par. zijn: Bergeyck-het-Ilof, Bergeyck-het-Loo, Bladel, Borkel-en-Schaft, Budel, Dommelen, Duizel, Eersel, Hapert, Heeze, Leende, Luyksgesto!, Maarheezo, Eeusel, Riethoven of Rijthoven, Soeren-donk en esterhoven. Het rectoraat is Sterksel (onder Maarheeze). Verder zijn er openbare kapellen te Gastel (onder Budel), te Leenderstrijp (onder Leende) en te Venakker (onder Luyksgestel).

Valkenswaard, gem. in N.-Brab., ingesloten door de Ned. gem. Borkel-en-Schaft, Dommelen, Waalre, Aalst, Heeze en Leende, benevens door de Belg. gem. Aehel. Zij beslaat 2055 bund , genoegzaam alles di-luvisch zand, uitgezonderd den smallen zoom langs den Dommel (op do westelijke grens) en langs de Tongelreep (op de oostelijke grens), waar men eenig klei en laag veen aantreft. In 1822 had deze gem. 1131, in 1840 1230, in 1870 1277 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in 1147 lï.-Kath., 52 Herv. en 7 Isr. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw. Zij hebben echter ook looierijen, brouwerijen, molens, enz. De gem. bevat het d. Valkenswaard, de b. Delishurkt, Zeelberg en Geenhoven, benevens de geh. Venberg en Stad.

Het d. Valkenswaard strekte vroeger tot vereeuigingspunt der val-

-ocr page 476-

mo

keniers van geheel West-Europa. Het was reeds in de 7de eeuw bekend. In 1840 telde het 386, in 1870 463 iaw. Het d. heeft een ruim marktplein, waarop het Raadhuis staat. Verder vindt men er eene groote E.-Kath. en eene kleine Herv. kerk. Ten oosten van het d. is een station van den Luiksch-Limburgsehen spoorweg, met een kantoor der inkomende rechten. Dit station is het eerst voor den dienst geopend den 21 Juli 1866.

Valkenswaard is in 1543 door de Geldersohen en in 1599 door de Spanjaarden zwaar gebrandschat.

Valkeveen, fraaie boerderij en plaats van uitspanning nabij de Zuiderzee in do N.-Holl. gem. Naarden.

Valkoog, d. in de N.-Holl. gem. st.-Maarten. Het heeft eene Herv. kerk en telde in 1840 106, in 1870 100 inw. Het werd in 1492 in boete beslagen wegens deelneming aan den opstand van het Kaas- en Broodsvolk. De naam van dit d. vindt men ook Valkkoog geschreven.

Valkoog, pold. van nagenoeg 577 bund, in do N.-Holl. gem. st.-Maarten.

ValkOOgerdijk, geh. onder het d. Valkoog, in de N.-Holl. gem. Sehagen.

Valkoogerkogge, kogge in de prov. N.-Holl., hebbende dezelfde uitgestrektheid als de gem. st.-Maarten.

ValkOOger-Verlaat, geh. in de N.-Holl. gem. Sehagen.

Vallingaburen, of FaUingburen, geh. onder het d. Perwoude in de Friescho gem. Wonseradeel.

Valom (de), b. in de Friesehe gem. Dantumadeel, onder Akker-woude, in 1840 met 391 inw.

Valsche-Akker, bouwakker onder de b. Buinen in de Drenthscho gem. Borger, waar herhaaldelijk koperen en zilveren Karolingische munten zijn opgedolven.

Valthe, fraai-gelegen b. in de Drenthsche gem. Odoorn, in 1811 met 138, in 1840 met 226, in 1870 met 304 inw. Men vindt merkwaardige oudheden in do nabuurschap, zoo als 6 hunnebedden, benevens de in 1818 ontdekte Valtherbrug, waarschijnlijk een overblijfsel dier lange wegen (pontes longi), welke door Tiberius en andere Rom. veldheeren in de moerassen van Neder-Germanië zijn aangelegd.

Valtherveen, b. in de Drenthsche gem. Odoorn, in 1870 met 888 inw.

Val-van-Urk (het), diep gedeelte van do Zuiderzee, ten westen van het N.-Holl. eil. Urk. Er staat daar 54 en meer palm water.

Van-Altsteinpolder, of Altateinpolder, pold. in Zeeuwsch-Vlaanderen, in de gem. Graauw e. a. en Clinge, in 1853 ingedijkt, 403 bund, groot.

-ocr page 477-

1241

Van-Dijk-poldertje, pold. van ruim lO1/;, bund, in de N.-Biab. gem. Dinteloord.

Varebeuker, geh. in de Limb. gem. Heerlen, in 1840 met 48, in 1870 met 76 imv.

Varempépolder, pold. in do Zeeuwsclio gom. Overslag, bijna 2G9 bund, groot, in 1698 ingedijkt.

Varend, b. in de N.-Brab. gem. Prineenhage, in 1840 met 271 inw.

Varenhout, of V©rnliout, b. in de N.-Brab, gem. st.-Oedenrode, in 1840 met 288 inw.

Varik, gem. in Gold., tusschon Est-en-Opijnen, Ophemert, Dreumel, Heerewaarden, Eossem en Hurwenen, zijnde het zuidoost, ged. van don Tieler-waard. Zij beslaat 109C uuml., bestaande de oppervlakte, behalve uitliet aandeel van de Waal en andere wateren, uit kleiland. De gem., die bijzonder welvarend is, bevatte in 1822 778, in 1840 1007, in 1875 1085 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 784 Herv., 296 R.-Kath. en 3 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. is uit de heerl. Varik en Heesselt saamgesteld. Onder het Fransch bestuur heeft Varik één gem. uitgemaakt met Ophemert en Zennewijnen, terwijl Heesselt tot Opijnen behoorde.

Het d. Varik, oudtijds ook Velclerieke, Vanderich en Vaderick genoemd, wordt het eerst vermeld in eene oorkonde van 27 October 997. In vorige eeuwen was er een kasteel, dat reeds sedert lang is gesloopt. Er zijn kerken voor de Herv. en de R.-Kath. In do heerl. Varik telde men in 181 1 593, in 1840 749, in 1872 803 inw. De dorpskom zelve bevatte in 1870 496 bew. De heerl. vormt een bijzonderen polder.

Varkensbuurt, b. in de ütr. gem. JLaag-Nieuwkoop, door de Heikoperwetering van het d. Kockengen gescheiden. Men telde er in 1870 109 inw.

Varkenseind, b. in de N.-Brab, gem, Tilburg.

Varkenshoek, geh, in de N.-Brab. gem. Rosmalen, in 1840 met 78 inw.

Varkensmarkt, wijk van het N.-Brab. d. Boxmeer.

Varkensoord, pold. van ruim 196 bund, in Z,-Holl., deels in do gom. IJsselmonde, deels in Charlois,

Varkensoordkade, geh, in de Z.-Holl, gem. IJsselmonde, in 1840 met 21 inw.

Varsen, Varssen, of Verssen, b, in de Ov. gem. Ommen (ambt), in 1840 met 279, in 1870 met 439 inw.

Varsselder, b. in de Geld. gom. Gundringen, in 1840 met 106 inw.

-ocr page 478-

1243

Varssel, b. in de Geld. gem. Hengelo, in 1840 met 474, in 1872 met 479 inw.

Varsseveld, klasse der Chr.-Geref. Kerk, bevattende de 6 gem.: Aalten, Doesborgh,Gecstercn-en-Golselaar, Yarsseveld, Winterswijk, Zutphen.

Varsseveld, d. in de Gold. gem. Wiseh, wellicht dezelfde plaats, die in eene oorkonde van 828 als Warevelde voorkomt. Overblijfselen uit den Germaanscben tijd bewijzen dat do plaats nog veel vroeger werd bewoond. In 1870 had hot binnen de kom 471 iuw. Er zijn kerken voor de Herv. en de Chr.-Geref. Oudtijds vond men er ook de havezathen de Pol en Sinderen. Den 14 September 1723 heerschto hier een brand, die, nevens de Herv. kerk en eenige schuren, 54 huizen vernielde.

Vartrop, of Varderop, geb. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in 1840 met 15 bew.

Vasse, b. in de Ov. gem. Tubbergen, met papiermolens. Men tolde er in 1840 298, in 1S70 292 inw.

Vate (ter), geh. in de Zeeuwsche gem. Kloetinge.

Vattenhoven, b. in de Limb. gem. Obbicht-en-Papenhoven, in 1840 met 101, in 1870 met 120 inw.

Vauputs, geh. in de Limb. gem. Kerkrade, in 1840 met 24, in 1870 met 18 inw.

Vecht, of Stichtsehe-Vecht (de), rivier, die te Utrecht uit den Rijn komt en langs of door Zuylen, Maarssen, Breukelen, Nieuwersluis, Loenen, Vreeland, Sigtevecht, do Üitermeerschq-Sluis, Weesp en Muiden naar de Zuiderzee vloeit. Eene afsnijding in het pand tusschen Vreeland en de Uitermeersche-Sluis, de Rhedervaart, heeft het d. Nederhorst den Berg eene plaats onder de Vechtdorpen gegeven. Oudtijds schijnt do Vecht zich reeds bij Vechten van den Rijn afgezonderd en langs Oudwijk, door Lauwerecht en langs Chartroisen, Zuylen bereikt te hebben.

Vecht, of Overijsselsche-Vecht (de), riv. in Pruissen en Nederl. Zij ontspringt in Miinsterland, op de hoogten bij Bilderbeck, neemt de Steinfurtsche-Aa, de Dinkel, de Kleine-Vecht en de Regge op en valt bij de b. Genne in het Zwarlewater. Zij bespoelt de steedjes Schüttorf, Nordhorn en Neuenhaus in Pruissen, benevens Gramsbergen, Hardenbergh, en Ommen in Nederland. Hare lengte beloopt ongeveer 95,000 meters in de provinciën West falen en Hannover en 88,000 meters in Overijssel.

Vechtdijk, wijk der N.-Holl. gem. Weesperkarspel, in 1840 met 136 inw.

Vechtdijk, zuidwestelijk gedeelte der Utr. gem Achttienhoven, in 1840 met 85 inw.

Vechten, b. in de Utr. gem. Bunnik, aan den Krommen-Rijn. Zij

-ocr page 479-

12i3

ligt ter plaatse van het oude Focta, Fethna of Vethna, waar, op onderscheidene tijden, Homeinsche oudheden zijn opgedolven. De b. was oudtijds met de stad Utrecht nauw verknocht, zoo als o. a. uit eene verklaring van den Raad der stad Utrecht in 147(J blijkt. In 1810 telde men er 261, in 1870 300 inw., in laatstgen. jaar daarenboven 174 werklieden aan de nieuwe forten aldaar en hunne gezinnen, die er in keeten huisvesten.

Veclltensbroek, pold. van 898 bund, in Utr., deels in de gem. Bunnik, deels in Houten.

Vechterweerd, landgoed in de Overijsselsche gem. Dalfsen.

Veckhoek, of Vekhoek, pold. van 242 bund, in de Z.-IIoll. gom. Vier-Polders.

Veecaten, of Veekaten, b. in de Overijsselsche gem. Zalk-en-Veecaten, aan de noordzijde van den Ussel, in 1840 met 207, in 1870 met 262 inw.

Veekenvaart, vaart in N.-IIoll., loopende van den drooggem. Berkmeer langs Opmeer naar Abbekerk.

Veele, b. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1870 met 184 inw.

Veen, gem. in N.-Brab, tusschen de gem. Andel, Meeuwen en Wijk-en-Aalburg (allen mede in N.-Brab.) en Pouderoijen (in Geld.), wordende de grens met laatstgen. gem. door de Maas gevormd. 'Zij beslaat 733 bund., alles kleiland en telde in 1822 593, in 1840 873, in 1876 894 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 783 Herv., 81 Chr.-Geref. en 1 K.-Kath. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt. Vooral worden er vele paarden aangefokt. De gem. bevat het d. Veen en een deel van het geh. Biesheuvel.

Het d. Veen is voor het grootste deel langs den met vruchtboomen beplanten Maasdijk gebouwd. Dit deel had bij de telling in 1870 411, de quot;Wielstraat 67, de Vlaas 178, de Kerkstraat 109, de Witboomstraat 85 en de molen 6 bew. Men vindt er eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk, benevens een voetveer op Aalst in den Bommelerwaard. Oudtijds werd hier de Heusdensche tol, die nog vroeger te Wijk was geweest, van de schepen op de Maas ingevorderd.

Veen, of Ven, d. met eene R.-Kath. kapel in de Limb. gem. Otter-sum, dicht op de Pruissische grens. Het had in 1840 330, in 1870 327 inw.

Veen, of Nijkerker-Veen, b, in de Geld. gem. Nijkerk, in 1840 met 1197, in 1872 met 1547 inw., in laatstgen. jaar 1391 Herv., 14 Chr.-Geref. en 2 Luth.

Veen, b. in de Gron. gem. Muntendam, in 1840 met 143 inw.

Veendam, gcm. in Gron. tusschen Hoogezand, Muntendam, de Meeden, Oude-Pekela, NicuwePekela en Wildervank, beslaande thans

-ocr page 480-

1244

4S43 bund. Do oppervlakte van den grond, oorspronkelijk hoog veen, vertoont thans, door de uitmuntende bearbeiding, bewerking en bemesting gedurende meer dan twee eeuwen, vruchtbare akkers en weiden. Eerst in do 17de eeuw is de ontginning der venen op groote schaal begonnen. In 1811 had Voendam 6353, in 1832 6507, in 1840 7649, in 1876 9828 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 7313 Herv., 331 Doopsgez., 290 Chr.-Geref., 125 Luth., 1369 R.-Kath., 307 Isr. en 3 ongen. De middelen van bestaan spruiten grootendeels voort uit den landbouw, nijverheid en eene uitgestrekte binnen- en buitenlandsche scheepvaart, met de daaraan verbonden bedrijven, zoo als scheepsbouw, touwslaan, blokmaken, zeil-maken, enz. De overige fabrieken bestaan in: houtzaagmolens, branderijen, steen- en pannenfabrieken, koren-en-pelmolens, enz. De gem. bevat thans het vlek Veendam, het d. Ommelanderwijk, de b. Zuidwending, Kibbelgaarn en de Korte-Akkers, deelen van de Burger-Compagnie en Tripscompagnie, benevens de geh. Nummer-Een en Nummer-Dertien.

Het vlek Veeudam strekt zich voornamelijk uit langs twee vaarten, die, uit het Meedemerdiep geleid, van het noorden in zuidzuidvvestelijke richting zijn voortgezet. Het Westerdiep vormt daarbij vier scherpe hoeken. Het Oosterdiep, boogvormig aangelegd, komt door zijne kromming aan het zuideinde het Westerdiep zeer nabij. Eenige wegen „Tusschen de Diepenquot; verbinden beide hoofdvaarten on de daarnevens aangelegde kaden. Een dier middenwegen, waaraan de Herv. kerk staat, kan als het middelpunt worden aangemerkt. Genoemde kerk is in 1663 gebouwd en in 1765 voor de helft vergroot. Zij heeft een fraai orgel en in den naaldtoren eene klok van 1544, een buit door de Miinsterschen uit Midwolde meegesleept, doch door de Veendammers den vijand ontwrongen. De overige kerken zijn die der Doopsgez., Chr.-Geref., R.-Kath. en Israëlieten. Eene weldadige inrichting, het Armen-Weeshuis en Werkhuis, is door de Herv. in 1806 gesticht. Te Veendam beslaat eene in 1821 opgerichte Maatschappij Tot Nut der Zeevaart. Men vindt er ook eene hoogere burgerschool, eene zeevaartschool, eene teekenschool en andere inrichtingen van onderwijs. Het vlek Veendam had in 1840 5275, in 1870 6028 inw.

Veender-en-Lijkerpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Alkemade, 575 band. groot. Vroeger was deze pold. een uitgeveende plas, die van 1781 tot 1784 is bedijkt en drooggemalen.

Veonder-en-Lijkerpolder-Buitendijks, pold. van 399 bund, in de Z.-Holl. gem. Alkemade.

Veenderpolder, of Drooggemaakten-Veenpolder, pold. van 187 bund, in do Z.-Holl. gem. Woubrugge, in 1793 bedijkt en in 1834 drooggemalen.

Veendijk, geh. in do Gron. gem. Slochteren, in 1840 met 72 inw.

Veeneburen, of Veneburen, geh. onder het d. Makkinga in de Friescho gom. Oost-Stellingwerf, in 1840 met 34 inw.

-ocr page 481-

12t5

Veenedijk, of Veendijk, b. in de Dronthsche gem. Havelte. liet telJe binnen de kom in 1S70 157 en daarbuiten 202 inw.

Veenekoten, Veenkoten, of Venekoten, geh. onder het d. Oosterwolde in do rriesche gem. Oost-Stellingwerf, in 1840 met 20 inw.

Veenen (de), heideveld in de Gold. gom. Ermelo, 40 min. ten zuidoosten van het d. Nunspeet. Men vindt er de Mytstedo, eene halve-maansgewijze uitholing van den grond, met een borstwering door zeventien kuilen ingekorven en een watervlak daarvoor. In het midden zijn drie kringvormige zitplaatsen.

Veenenberg, of Veenbergen, wijk of b. in de Overijsselsehegem. Dalfsen.

Veenendaal, gem. in Utr., ingesloten door de Utr. gom. Rhencn, Amerongen en Kenswoude, alsmede door de Geld. gem. Ede. Do grond, door diluviseh zand en laag veen gevormd, maakt een gedeelte der Geldersche-Vallei uit. De gom. beslaat ruim 1135 bund. Oorspronkelijk was dit oord een deel der heerl. Rhenen en van de Rhenensehe-Veenen. Doch tegen hot einde der ICde eeuw nam de b., die er tijdens het bisschoppelijk bewind was ontstaan, zoodanig in bloei toe, dat zij tot een d. aangroeide, dat na de omwenteling van 1795 een zelfstandig bestuur verkreeg. Sedert werd zij mot het aanpalend deel van het Geld. schoutambt (gem.) Ede, Geldersch-Veenendaal genoemd, tijdelijk verbonden, overeenkomstig de wet van 13 April 1807. In 1811 hadden dientengevolge Stichtsch- en Geldersch-Veenendaal, als ee'ne raairie 30S3 inw., t. w. 1087 binnen het eerstgen. en 1995 in het laatstgen. ged.

Bij besluit van 0 Febr. 1815 werd de gem. Veenendaal weder gesplitst, en Stichtsch-Veenendaal, als gem. Veenendaal, binnen de enge grenzen van vóór 1795 teruggebracht. Het had in 1822 2128, in 1840 3137, in 1876 4041 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 3743 Herv., 31 Chr.-Geref., 4 Luth., 2 Epise., 172 E.-Kath. en 89 Isr. Behalve in den landbouw, vinden de meeste ingezetenen hun bestaan in den fabriekarbeid, hetgeen de talrijke hooge schoorsteenen aankondigen, die den reiziger uit de verte in het oog vallen. Stichtsch-Veenendaal bevat de westhelft van het vlek Veenendaal, benevens de Middolbuurt, den Hondzenelleboog en den Haspel.

Veenendaal, vlek, deels in de Utr. gem. Veenendaal, deels in do Geld. gem. Edo. Het bevatte op Geld. bodem (de onderhoorigheden medegerekend) in 1840 1763 en in 1870 1856, en op Utr. bodem in eerstgen. jaar 3137, in laatstgen. 3712 inw. Het vlek zelve heeft thans (1876) nagenoeg 4000 bew. De Herv. kerk staat op een eenigzins verheven plek in het Stiehtsche aandeel, waar ook de in 1851 nieuw gebouwde synagoge wordt gevonden. Het station van den Spoorweg ligt op Gelderschen bodem, nabij de herberg de Klomp. Midden door het vlek loopt do Bisschop-Davids-Grift, waar langs de afvoer der veld- en andere producten voor een groot deel plaats vindt. In de fabrieken quot;wordt vooral katoen gesponnen en geweven, sajet vervaardigd en wol gekamd. Er

-ocr page 482-

1246

wordt eiken dinsdag een drukbezochte markt, en in Juli nabij de Klomp do cenige bijeumarkt in Nederland gehouden. In 1855 heeft Veenendaal door do overstrooming van de Geldersche-Vallei veel geleden. Eerst in 1549 kreeg Veenendaal eene kerk, die in 1857 aan de Hervormden overging.

Veenesloterpolder, pold. in de Friesche gem. Doniawerstal.

Veenhof (de), geh. in do Drenthsche gem. Gieten, in 1811 met 38, in 1840 met 36 inw.

Veenhoorn, goh. onder Oosterwolde, in de Geld. gem. Doornspijk.

Veenhop, landstreek in N.-IIoll., oudtijds onderhoorig aan het baljuwschap van Medemblik, doch bij eene oorkonde van Graaf Willem VI van den 16 Juni 1408 onder het rechtsgebied van Hoorn gebracht. De voornaamste plaats is Berkhout. Do overige dorpen zijn: Avenhorn, Mijzen, Oudendijk, Beets, Grosthuizen, Scharwoude en Schardam.

VeerLhuis-en-Achterhoek, b. in de Geld. gem. Nijkerl:, in 1840 met 190 inw.

Veenhuizen, d. in de N.-Holl. gem. Heer-Hugowaard, dat in 1870 binnen de kom 185 inw. bevatte. Nog in 1854 vormde dit d. met zijn ban eene zelfstandige gem. van 739 bund, oppervlakte, doch die toen bij den Heer-Hugowaard werd ingedeeld. Deze gem., tevens eene heer]., had in 1822 234 inw, in 1840 243, in 1870 687 inw. De Herv. kerk is een nieuw, eenvoudig gebouw, in 1862 in plaats dor vorige vervallen kerk gesticht. Bij dezen herbouw is de marmeren grafiombe van Heer Reinoud van Brederode, die in de vorige kerk werd gevonden, met eene kapel ombouwd.

Veenhuizen, Rijkskolonie in de Drenthsche gem. Norg. Tot het eerste vierde dezer eeuw vond men te dezer plaatse eene geringe b., Veenhuizen genoemd, die in 1811 47 inw. telde. Doch in 1823 kocht de Maatschappij van Weldadigheid er woesten grond aan, die mot latere aankoopen eene uitgestrektheid erlangde van ruim 3000 bund. Daarop liet zij drie groote gestichten plaatsen, waarin vondelingen, verlaten kinderen, weezen, bedelaars en veteranen van het leger werden opgenomen tegen geldelijke vergoeding of tegemoetkoming der kerkelijke, gemeente- of andere besturen. Sedert 15 Sept. 1859 zijn deze gestichten, met het gesticht te Ommerschans, onder rijksbehcer gekomen, om te dienen tot het opnemen van bedelaars en landloopers en der kinderen, welke van zoodanige ouders niet gescheiden kunnen worden. Daarin kunnen tevens, voor rekening der gemeenten, worden toegelaten armen, die, niet krankzinnig, opneming in de bedelaarsgestichten wenschen. In de nabijheid der gestichten zijn kerken voor de Prot. en R.-Kath. Van het eerstgen. gebouw werd de eerste steen gelegd den 7 Juli 1825. Het R.-Kath. kerkgebouw is in 1826 opgericht. In 1840 telde men in de kol. 6263 personen, als 2043 in Gesticht I, 2162 in Gesticht H, en 2059 in Gesticht III. Bij de telling

-ocr page 483-

m?

voor 1870 vond men daarentegen in de drie gestichten en daarbij behoo-rende gebouwen slechts 3359 zielen, t. w. 2192 mannen en 13C7 vrouwen.

Veenhuizen, b. in de Gron. gem. Onstwedde, in 1840 met 110, in 1870 met 137 inw.

Veenhuizen, geh. in de Utr. gem. Soest.

Veenhuizen, geh. onder het d. Garijp, in de Friesehe gem. Tietjerk-stcradeel.

Veenhuizen, geh. in de Gron. gem. Finstenvolde, in 1840 met 23 inw.

Veenhuizen, geh. onder het d. Siddeburen, in do Gron. gem. Sloch-teren.

Veenhuizen, geh. in do Drenthscbe gem. Dalen, in 1811 met 23, in 1840 met 46, in 1870 met 43 inw.

Veenhuizen, voorm. buurt op de grenzen van Friesl. en Ov., ruim een kwartier uurs ten noorden van Kuinre. De inw. riepen den 6 Mei 1337 do hulp in van Graaf Willem IV van Holland, toen zij door Graaf Ruinald [I van Gelder geweldig werden bestookt. Do geheele buurtschap is reeds lang verdwenen.

Veenhuizen, pold. van 830 bund, in do N.-Holl. gam. Heer-Hugo-waard.

Veenhuizer-gronden, streek in het noordoosten van de bedijking de Heer-Hugowaard in N.-Holl. Toen het d. Veenhuizen met zijn ban oene zelfstandige gem. vormde, maakte zij daarvan het westelijk ged. uit. Dit deel van den Heer-Hngowaard is groot 305 bund.

Veenhuizervaart, vaart in Drenthe, voerende nit de Smildervaart langs de bedelaarsgestichten naar de friesehe grenzen. Zij is met den aanleg der kolonie begonnen, doch eerst sedert 1839 van het Gesticht No. III naar de Friesehe landpalen verlengd. Bij de rijksbegrooting voor 1877 is het ontwerp gevoegd, om van staatswege gelden te bestemmen ten einde deze vaart met die onder Haule in Friesl. te verbinden.

Veeningen, of Veningen, b. in de Drenthsche gem. Zuidwolde, in 1840 met 153, in 1870 met 222 inw.

Veenink, b. in de Geld. gem. Zelhem, doorgaans met AVassinkbrink als écne afdeeling der gem. beschouwd.

Veenklooster, b. deels onder hot d. Westergeest, deels onder Oud-wonde in de Friesehe gem, Kollumerland c. a. Het had in 1840 272 inw. Oudtijds stond hier eone proostdij van jonkvrouwen. Thans prijkt de plaats met het schoone landgoed Vogelzang van II. L. Baron van Heemstra.

Veenpolder, pold. van 432 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. 's Gravenhage, deels in de gem. Wassenaar.

-ocr page 484-

1348

Veenpolder, van 1804 tot 1838 uitgedolven pold. in de N.-Holl. gem. Assondelft, doch in 1847, na ingedijkt te zijn, weder drooggemalen. Do pold. is 330 bund, groot.

Veenpoldor, pold. van 140 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Haarlem, deels in de gem. Heemstede.

Vconpolder-van-Hattem, of Hattemerbroek, pold. van ongeveer 100 bund, in Geld., deels in de gem. Hattem, deels in de gem. Heerdo.

Veensehe-polder, pold. van 291 bund, in de N.-Brab. gem. Veen.

Veenscheiding, (de), vaart in Fricsl., loopende van het Tjeuke-mecr naar Oude-Haske en Heerenveen.

Veentjes (de), pold. in de N.-Holl. gem. Diemen.

Veenwouden, d. in de Friesche gem. Dantumadeel, een der schoonste d. uit het noordoosten van Friesland. Het telde in 1811 788, in 1840 801, in 1875 884 inw., daaronder gerekend de ingezetenen van Veenwoud-sterwal. In 1870 telde men binnen de kom alleen 224 inw. De kerk (die den Ilerv. behoort) is in 1648 uit het westel. ged. meer naar het midden der dorpsbuurt verplaatst. Veenwouden heeft een station van den Staatsspoorweg sedert den 1 Juni 1866.

Veenw oudsterwal, d. met eene Doopsgez. en eene Chr.-Geref. kerk, in de Friesche gem. Dantumadeel, in 1840 met 180 inw. Administratief wordt het geacht eene wijk of buurt van Veenwouden te zijn. Oudtijds noemde men het Diepswal.

Veenzijdsche-polder, pold. van 381 bund, in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Veer ('t), geh. of h. in de N.-Brab. gem. Capelle, in 1870 met 4 inw.

Veer ('t), geh. onder het d. Blijham in de Gron. gem. Wedde.

Veer, of Kesselsche-Veer ('t), b. in de Limb. gem. Kessel, in 1840 met 153, in 1870 met 154 inw. Het veer bestaat sedert 1809.

Veerburg, d. in de N.-Holl. gem. Anna-Paulowna. Het wordt ook Anna-Paulowna of de Kerkbuurt genoemd.

Veere, kerk. ring der klasse Middelburg van de Herv. Kerk. Zij bevat de 8 gem.: Aagtekerke, Domburg, Gapingc, Grijpskerke, Oostkapelle, Serooskerke, Veere, Vrouwenpolder.

Veere, of Vere, gem. in Zeel., in het noordoosten door het Veer-sche-Gat en naar de landzijde door de gem. Vrouwenpolder bepaald. Zij beslaat ISG'/a bond., zijnde de grond klei, meer of min met zand vermengd. In 1822 tolde zij 1069, in 1830 921, in 1840 1082, in 1850 980, in 1860 908, in 1876 1086 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 903 Ned.-Herv., 1 W.-Ilerv., 86 Chr.-Geref., 10 Evang.-Luth., 2 Herst.-Luth., 2 Doopsg., 1 Eem., 74 E.-Kath., 4 Isr. en 3 ongenoemden. Da gem. bevat de stad Vcero en het amb. Zandijk-Binnen.

-ocr page 485-

1249

De stad Veere, wier naam oorspronkelijk Kampvere luidde, als zijnde do plaats ontstaan als veer tussehen Walcheren en het voorm. d. Campen of Kampen op N.-Beveland, ligt aan het Veersehe-Gat en het nieuwe kanaal door Walcheren. Zij was in den Bourgondischen tijd en do eerste tijden der Eepubliek veel aanzienlijker dan thans.

In 1700 telde men er nog 700 huizen. Bij do telling voor 1840 zijn er 173 vermeld, bij die van 1870 203, t. w. 158 die bewoond en 45 die onbewoond waren.

De bev., waarschijnlijk in Veere's bloeitijd meer dan 4000 in getal, bestond in 1795 uit slechls 1860 zielen. Zij beliep in 1840 niet meer dan 849, en was bij de telling van 1870 nog slechts weinig boven do 1100 gestegen, ofschoon — daar juist 147 personen tijdelijk te Veere aanwezig waren — de uitkomst der telling 1235 personen aanwees.

Geen wonder, dat het plan van Veere vele ledige huissteden vertoont, en zelfs de Markt (het middelpunt der stad) getuigenis geeft, dat hier en in den omtrek vroeger meer gebouwen stonden. Als merkwaardige overblijfselen van dien vroegeren bloei onderscheiden zich het Raadhuis, met zijn prach-tigen voorgevel, die een zevental beelden van vroegere Hoeren en Vrouwen van Veere te aanschouwen geeft; de Kampveersche toren, aan don ingang der haven; en vooral de Groote kerk, een buitengewoon zwaar gebouw, waarvan de stichting van 1348 dagteekent, doch dat sedert 1812 tot op onzen tijd beurtelings voor militair hospitaal, werkhuis en kazerne heeft gediend. De breede toren dezer kerk is 08 cl hoog. Ten stad-huize worden een prachtige beker van Maximiliaan van Bourgondië en andere kunstwerken bewaard. De Kleine kerk der Ilerv. heeft een eenvoudig gedenkteeken voor don hervormer Johan van Miggrodo. Andore kerkgebouwen zijn de vergaderplaatsen der Chr.-Geref. en R.-Kath.

Een merkwaardig gewrocht der bouwkunst is do Stads-fontein, een waterbak van grooton omvang, voortrcftelijk ingericht on 71 meter diep. Deze Stads-fontein, in 1551 aangelegd en in 1705 verbeterd, kan 2000 vaten water bevatten.

De vestingwerken van Veere, in don Franschen tijd veel verbeterd, worden sedert 1807 niet meer onderhouden.

Veere wordt op het einde der ISde eeuw nog vermeld als een dorpje, dat in een brief voor Zoeland-Bewesten-Schelde, aldaar den 13 Nov. 1290 gegeven, mot den naam Kampvere optreedt. Het was toon eene bezitting van Hoer Wolfert van Borssele, die het in 1280 van Graaf Floris V had gekocht. Do Borssele's lieten er ten zuiden der plaats het groote kasteel Sandeuburg of Zandenburg bouwen, waar zij een heerlijken staat voerden.

Latere historische herinneringen rijn: de strijd tussehen Gwy van Vlaanderen en Jonkheer Willein, Ruwaard van Holland, in 1301; de strijd tussehen de Hoekschen en Kabeljauwschon in 1351; de watervloed van 1509; het opbrengen van verschillende Fransehe schepen, in 1543; de overgang der stad aan de Staatsche zijde, in Mei 1572; do boolden-storm op st.-Sacramentsavond, in 1572; de mislukte aanslag van Albortus van Oostenrijk, in 1596; het volvoeren van het doodvonnis aan den vor-

79

-ocr page 486-

1250

rader James Wimes, den 8 Januari 1597; de stilling der burgertwisten door Constantijn Huygens, in 1C68; de plundering van het huis van Burgermeester Thijssen, den 21 Juni 1672; de brand, die ook do Groote kerk verwoestte, op 25 Mei 1686; de eiseh der burgerij om Prins Willem IV tot Stadhouder aan te stellen, in den nacht van 24 op 25 April 1747; het oproer van 3 Juli 1787; de watervloed van 1801; het bombardement der stad door de Engelschen, den 31 Juli 1809; het aftrekken der Engelschen, den 25 December 1809; het instorten van ettelijke huizen bij den storm van 29 November 1830 ; het bezoek van Koning 'Willem III, den 25 Mei 1802.

VeGre-en-Vlissingen, voorn, markgraafschap in Zeeland, in 1555 door Keizer Karei V ten gunste van Maximiliaan van Bourgondië opgericht en in Juni 1567 door Prins Willem I aangekocht. Do opvolgers van Prins Willem I hebben den titel blijven voeren en zijn steeds met groote pracht als Markgraven gehuldigd. Van de huldiging van Prins Willem IV, op den 1 Juni 1751, en van Prins Willem V, den 28 Mei 1760, zijn kostbare prachtwerken uitgegeven. Bij 's Konings komst, den 25 Mei 1862, verwelkomde de Burgemeester Z. M. als „Veere's geëerbiedigde Koning en tevens zijn geliefden Markiesquot;.

Veergat, of Oudo-Veer (het), stroom tusschen den Westerwaard en de Wieringer gronden in de Zuiderzee.

Veerhoekpolder, pold. van 121 bund, in de Zeeuwsche gem. Oostburg.

Veerpolder, pold. van 48 bund, in do Geld. gem. Huissen.

Veerpolder, pold. van 57 bund, in de Z.-Holl. gem. Warmond.

Veerpolder, pold. van 144 bund, in de N.-Holl. gem. Haarlemmer-Hede c. a.

Veersche-Gat, of Veergat (het), stroom tusschen de Zeeuwsche eil. Noord-Beveland en Walcheren, loopende van het Sloe naar den Eoompot.

Veerstalblok, pold. van 201 bund, in de Z.-Holl. gem. Gouderak.

Veertig-Morgen, polderl. van 42 bund, in de Z.-Holl. gem. Nieuw-Beijerland.

Veer-van-Ossenisse, Hoek-van-Ossenisse, of Knuiternest, geh. met een overzetveer op Zuid-Beveland, in de Zeeuwsche gem. Ossenisse.

Veessen, d. in de Geld. gem. Heerde, aan den IJssel. Men vindt er eene Herv. kerk. In 1840 telde het 775, in 1872 753 inw.

Veestraat, geh. in de Limb. gem. Grubbenvorst, in 1840 met 81, in 1870 met 65 inw.

Veghel, achtste kant. van het N.-Brab. arr. 's Hertogenbosch, bevattende de 7 gem.: Boekei, Dinther, Erp, Heeswjjk, st.-Oedenrode, Uden, Veghel.

Veghel, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gemeenten Schijn del.

-ocr page 487-

1251

Dinther, Uilen, Erp, liieshout en st.-Oodenrode. Zij beslaat 4158 bund., en heeft, door de Aa doorsneden, langs die rivier klei, doch elders moest goede zandgronden. In 1822 telde deze gem. 2534, in 1840 4064, in 1876 5057 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 4468 R.-Kath., 110 Ned.-Herv. en 1 W.-Herv. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt, doch deels ook van handel, winkelnering, scheepvaart en nijverheid, a's weverij, looierij, branderij, enz. De gem. bevat de d. Voghel en Seitaart (of Zijtaard) een deel van het d. Eerde, benevens de buurten Hezelaar, Middegaal, Ven, de Heide, Beukelaar, Heuvel, Havelt, Ham, Dorshout, Kempkes, Biezen, Zandveld en Doornhoek. De buurt het Hoogeind is door aanbouw een wijk van het d. Vcghel geworden.

Het d. Veghel, ook Vechel en oudtijds Vecchele genoemd, ligt aan de Aa en heeft eene haven, die naar de Zuid-Willemsvaart voert. Het telde in 1840 in de wijk Straatsrot 586 en in de wijk Hoogeind 437 inw., dus te zamen 1023. In 1870 beliep het gezamenlijk cijfer 1278 (behalve 32 schepelingen), als 649 in Straatsrot en 629 in het Hoogeind. Het Raadhuis, de R.-Kath. kerk, de Herv. kerk en het Liefdehuis behooren tot de meest merkwaardige gebouwen. Het kasteel Frisselstein of Huis-te-Veghcl werd in 1810 gesloopt. Bezienswaardig zijn ook de beide bruggen van den N.-Brab.—Duitschen spoorweg, de eenc over de Zuid-Willemsvaart, do andere over de Aa. De laatste, eene vaste brug, heeft twee openingen, elk van 9 meter. De andere, over de vaart, is eene draaibrug van meter doorvaart-wijdte. In 15S3 is Veghel door Staatsch krijgsvolk verwoest en in 1016 door de pest geteisterd. Ten jare 1643 werd Veghel door Hertog Filips IV verpand aan Johan van Broekhoven, doch deze verpanding is of spoedig opgeheven bf door Hunne Hoogruogenden do Staten niet erkend. In 1825 werd Veghel's haven, en den 15 Juli 1873 de spoorweg geopend.

Vegelin-state, of Herema-state, fraai landgoed aan de westzijde van het Fricsche vlek Joure.

Veld, d. met eene R.-Kath. kerk in N.-Holl., deels in de gom. Nienwe-Niedorp, deels in do gem. Oude Niedorp, staande de kerk in cerstgcn. gemeente. Do eerste pastoor werd in 1612 aangesteld. Veld had in 1840 142 inw., als 106 onder Nieuwe-Niedorp en 36 onder OudeNiedorp. In 1870 waren deze cijfers 346, 204 en 142.

Veldbraak, geh. in de N.-Brab. gem. Baarle-Nassau.

Velddijk, b. onder het d. Maas-Bommel, in de Geld. gem. Appeltorn.

Veld-Driel, d. met eene R.-Kath. kerk in do Geld. gem. Driel. Het telde in 1840 432, in 1872 680 inw.

Velde (den), ook ten Velde genoemd, b. in de Ov. gem. Gramsber-gon, in 1840 met 98, in 1870 met 106 inw.

Velde (ten), b. in de Cv. gem. Zwartsluis.

Velden, d. met eene R.-Kath. kerk in de Limb. gem. Arcen-cn-Vclden. Men telle er in 1840 203, in 1870 244 inw.

79*

-ocr page 488-

1252

Velden (de), geh. in lt;1e Ov. gem. Staphorst, ter plaatse van het vroegere klooster Mariënberg.

Voldhoek, b. in de Geld. gem. Bnnrlo, in 1840 met 238, in 1872 met 233 imv.

Veldhoek, geh. in de Ov. gem. Avereest.

Veldhoek, geh. in de Ov. gcm. Eijssen.

Veldhoven, d. in de N.-Brab. gotn. Veldhoven-en-Mereveldhoven, in 1840 met 130, in 1870 met 132 inw. binnen de kom. Er is eene E.-Kath. kerk, die in 1835 werd ingewijd. De vorige kerk stond noordwaarts van de dorpsbuurt, te midden der akkers. Eene tweede kerk behoort den ilerv. Veldhoven wordt reeds in 1297 vermeld. Den 17 Nov. 170S verbrandden de Franschen er de pastorie en 12 andere huizen.

Veldhoven, wijk der stad Tilburg.

Veldhoven-en-Mereveldhoven, gem. in N.-Brab., tussehen Ocrle, Zeelst, Waalre, Riethoven, Duizel e. a. en Vessem c. a. Zij beslaat ruim 1349 bund., bestaande do grond meest uit diluviseh zand, ofschoon langs den Dommel, die de zuidoostgrens vormt, ook beekklei wordt gevonden. In 1822 had deze gem. 1041, in 1840 1148, in 1876 1347 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1254 R.-Kath. en 48 Ilerv. Bijna allen bestaan door den landbouw. De gcm. bevat de dorpen Veldhoven en Mereveld-hoven, de b. Zonderwijk, Kromstraat, Heers en den Broek, benevens hot geh. Schoot. Naar do eerstgenoemde buurt is de gem. oudtijds ook Zonderwijk genoemd, even als Zonderwijk-Veldhoven.

Veldhuis, geh. in do Gron. gem. Vlagtwedde.

Veldhuis (het), pold. van 18 bund, in de N.-Holl. gem. Midwoud.

Veldhuizen, gcm. in Utr., tussehen Vleuten, Oudenrhijn, Jutphaas, Linschoten en Hameien, 92G bund, groot. De grond, die in het noorden door den Ouden-Rijn wordt bezoomd, bestaat uit klei, die meest tot weiden, deels tot akkerland is aangelegd. In 1822 had Veldhuizen 261, in 1840 291, in 1876 350 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 234 R-Kath. en 116 Ilerv. De gem. is gevormd uit verschillende polders t. w. Veldhuizen, Reijerscop-Creuningen, Ligtenberg of Veldhuizen-Lig-tenberg, Reijerseop-st.-Pieters en Rosweide. Het zuiderdeel van het d. de Meern, in 1870 met 62 inw., ligt binnen deze gem. Er zijn nog geringe overblijfselen van het Huis Nijeveld.

Veldhuizen, pold. in de Utr. gcm. Veldhuizen, 528 bund, groot. Men vond er in 1840 98, in 1870 104 inw. Het geh. Veldhuizen heeft veel geleden door een brand in den nacht van 2 op 3 October 1843, die 15 huizen en schuren in de asch legde.

Veldhuizen, b. in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 266, in 1870 met 396 inw.

-ocr page 489-

1353

Veldhuizen, geh. in do Z.-Holl. gom. Charlois, in 1340 met 03 inw.

Veldhuizen, verspreide huizon in do N.-IIoll. gem. Haringkarspel, in 1840 met 252 bew.

Veldhuizen, geh. in do N.-IIoll. gom. Nieuwe-Nicdorp, in 1840 mot 8 inw.

Veldhuizen, geh. onder het d. Tjerkwerd, in de Fricsche gm. Wonseradeel, in 1840 met 11 bow.

Veldhunten, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 mot 130 inw.

Veldschuur, gob. in do Limb. gom. Stoiu, ia 1840 mot 27, in 1870 mot 38 inw.

Veldschehuizen, of Veldsehuizen, b. in de Limb. gem. Maasbrce, in 1840 met 96, in 1870 met 107 inw.

Veldstreek, b. onder Zevenhuizon in do Gron. gom. de Leek, in 1840 met 528 inw.

Veldwezelt, wijk van hot d. Veldwezolt en vóór 1839 een doel der gom. Veldwezelt. Sedert ia zij gebracht tot do Ned. (Limb.) gem. üud-Vroenhoven. Het overige behoort sedert 1839 aan België. Hot Ned. deel van Veldwezelt bevatte in 1840 11 inw.

Veldwijk, b. in de Geld. gem. Ermelo, in 1840 met 147, in 1872 met 154 inw.

Veldwijk, b. in de Geld. gom. Vorden, in 1840 met 036, in 1870 met 590 inw.

Velgart, b. in de Limb. gem. Arcen-en-Velden, in 1840 met 103, in 1870 met 220 inw.

Velgerd (den), wijk van hot N.-Brab. d. Boxmoor, mot oene aan st.-Roehus gewijde kapel.

Velgersdijk, ged. der Z.-IIoll. gom. Zuidland, bevattende do pold. Oud-Velgersdijk on Nieuw-Velgersdijk. Men telde er in 1840 52 iuw.

Vellonaar, voorm. havezatho in de Ov. gem. Raaho.

Volmolen, geh. in de N.-Brab. gcm. Uden.

Velp, gem. in N.-Brab., naar het noordw., waar de Maas stroomt, door de Geld. gem. Overassolt bepaald, terwijl zij naar de overige zijden ingesloten is door de N. Brab. gemeenten Grave, Esoharen en Koek. Met uitzondering van eenig kleiland aaa de rivier, bestaat do oppervlakte of uit diluviseh zand, bf voor een klein ged. uit water. Er is veel boseh. De grootte beloopt 744 bund. In 1822 had Velp 401, in 1840 614, in 1876 680 inw. Bij do volkstelling voor 1870 vond men er geono andere dan R.-Kath. ingezetenen. Zij bestaan moest van landbouw en veeteelt. Do gem. bevat het d. Velp, de geh. do Elft en Zaalheuvel, benovens een aantal verstrooide woningen.

Het d. Velp is klein van omtrek, on do weinige huizen liggen verstrooid.

-ocr page 490-

1254

Er is eon Capucijnerklooster, in het midden der 17de eeuw door den Brugschen kanunik Basilius gesticht. Een nieuw convent voor paters Jo-zuiten is voor weinige jaren aan den straatweg tusschen Grave en 's-Her-togenbosch gesticht. Dit nieuwe gebouw is een der prachtigste kloosters van het noordwestelijk N.-Brab. Het is zeer uitgestrekt, prijkt met een toren op het middenfront en heeft de kloosterkapel aan de noordwestzijde. Het d. Velp werd in 1794 door de Franschen genoegzaam geheel afgebrand en heeft dikwijls door watervloeden geleden.

Velp, groot en schoon d. in de Geld. gem. Eheden, ter wederzijde van den straatweg tusschen Arnhem en Zutphen. Het is zeer oud, daar het reeds in den jare 891 onder den naam van Phcleppe en in 1028 onder dien van Vellepe voorkomt. Zijne snelle ontwikkeling dagteekent eerst uit onzen tijd, daar de buitenplaatsen, die in de nabuurschap tijdens de Republiek waren gesticht, sedert de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden door den aanleg van reeksen villa's is gevolgd. In 1811 telde men te Velp (Wordt-Eheden medegerekend) 944, in 1840 2628, in 1872 4260 inw. In laatstgenoemd jaar was dit cijfer gesplitst in 3894 bew. in Velp en 366 in Wordt-Rheden. Er zijn kerken voor de Herv., Chr.-Geref. en E.-Kath., een post- en telegraafkantoor, een station van den staats-spoorweg, winkels, logementen en plaatsen van uitspanning, enkele fabrieken, molens, enz. Allerbezienswaardigst is de in 1874 gevestigde inrichting voor kunstmatige vischteelt der heeren J. A. Op de Macks amp; Co.

In 1715 zijn hier vele Eomeinsche medailles en andere oudheden opgedolven.

Velpschebroek, of Velperbroek, polderl. in de Gold. gem. Arnhem en Eheden, deel uitmakende van het Arnhemsche-en-Velpschebroek.

Velsen, of VelzOD, gem. in N.-IIolI, in het westen door de Noordzee bespoeld en verder ingesloten door de gem. Wijk-aan-Zee c. a., Beverwijk, Assendelft, Spaarndam, Schooten en Bloemendaal. Zij besloeg in 1870 4064 bund., doch door de wet van 16 April 1874, die de grenzen van het Westelijk-IJ regelde, is zij vergroot met 172 bund, nieuw land. Het grootste deel der oppervlakte van den grond is bedekt met alluviaal zand (duin en duinzand). De oostelijke streken bestaan uit klei. In 1811 had Velsen 1447, in 1822 1648, in 1840 2088, in 1860 2326, in 1875 4101 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1971 E.-Kath., 1412 Ned.-Herv., 12 W.-Herv., 3 Presb., 86 Ev.-Luth., 13 Herst.-Luth., 32 Doopsgez., 17 Chr.-Geref., 12 Episc., 1 Eem., 8 Isr. en 10 ongen. Een deel dier bev. bestaat van landbouw of veeteelt, van kleerbleeken, van bloem- en boomkweekerij, of het verblijf van Amsterdammers en andere stedelingen, die hier op buitengoederen en optrekjes den zomer komen doorbrengen. Een ander deel der bev. heeft zich hier gevestigd als arbeiders aan de doorgraving van Holland-op-zijn-Smalst, welke onderneming thans zoo ver gevorderd is, dat men tegen den 1 November 1876 de opening van het kanaal voor schepen van beperkten diepgang te gemoet ziet.

-ocr page 491-

1355

De gom. bevat de d. Velsen, Santpoort en Driehuizen, met de b. Jan-Gijzenvaart, de Heide, do Buurt-aan-de-NoordzeesIuizen of IJmuiden, Breesaap, Hofgeest, Velserbosch, Velsordnin en Hagelingerbaurt, benevens het geh. Tolsduin, uitmakende de wijken: Velsen, Santpoort, Jan-Gijzen-vaart, Velzcrend, Breesaap, Slingermuur, de Heide, Spanjaardsberg, Hof-geest en Wijkerweg. De gem. bevat ook de bouwvallen van het kasteel Brederode en talrijks buitenplaatsen.

Hot d. Velsen, of Velzen, ligt aan den grooten weg van Haarlem naar Alkmaar en aan het Kanaal door Holland op zijn Smalst. Het telde in 1870 binnen de kom 720 inw. Door sehoone buitengoederen ten westen en zuiden, door het kanaal ten noorden en door vette weiden ten westen bepaald, is het eene bekoorlijke plaats, wier hoogo oudheid reeds blijkt uit de bouworde van het kerkgebouw, dat gedurende nu ongeveer drie eeuwen den Herv. tot plaats van openbaten godsdienst strekt. Vooral is do kerktoren merkwaardig. Nogtans is deze kerk te Velsen geenszins het eerst aldaar gestichte bedehuis, waartoe do ge-loofsprediker Willobrord don last gaf. In eeno oorkonde van Karei Martel (tussehen 715 cn 739) is van Velsen als Felison melding gemaakt. Later vindt men het ook Felisa geheeten.

Velsen, of Huis-te-Volsen, groote boerderij in de N.-Holl. gcm. Velsen, aan den voet van het duin, waarvan zij door den spoorweg Haarlem-Uitgeest is afgescheiden. De boerderij bewaart de herinnering aan het slot dor oude Heeren van Velsen, dat, in do 11de eeuw gesticht, in 1296 door de Gooijers en Kennemers werd verwoest. Overblijfselen van dit oude kasteel, ten deele besloten in een jonger gebouw, dat van 1C70 tot 1744 heeft bestaan, waren aanwezig tot September 1804. Toen echter werden zij, als gevaarlijk voor het daar rondom weidende vee, omvergehaald.

Velserbeek, fraai landgoed in de N.-Holl. gem. Velsen.

Velserbosch, b. in de N.-Holl. gom. Velsen, in 1840 met 95 inw.

Velserbroeb, pold. van 467 bund, in de N.-Holl. gem. Velsen.

Velserduin, b. in de N.-Holl. gem. Velsen, in 1840 met 104 inw. Men vindt er eene uitgostrokto buitenplaats, mede Velserduin genoemd.

Velserend, wijk der N.-Holl. gem. Velsen, in 1870 met 88 inw. Zij bevat de overblijfselen van het kasteel Brederode en de fraaie plaats van uitspanning Velserend.

Velswijk, b. in de Geld. gem. Zelhem, in 1840 mot 712, in 1872 met 991 inw.

Velthoven, goh. in do N.-Brab. gem. Hilvarenbeek.

Veltum, d. met eene B.-Kath. kapel in de Limb. gem. Ven ray. Zij telde hot geh. Wiën modogerekend in 1840 196, in 1870 193 inw.

Veluwe, landstr. in Geld. het noordw. god. dezer prov. uitmakende. Zij ontleent waarschijnlijk haar naam, dia vale ouwe kan beteekenen.

-ocr page 492-

1256

aan hare oude gesteldheid, toen meest alles zich als een wildernis vertoonde. Niettemin bevat de streek ook vele zeer schoone, zeer vruchtbare gronden, in het bijzonder langs de boorden van den Rijn en den Ussel, en langs do Zuiderzee. Er zijn uitgestrekte bosschen en hooge heuvelen, waarvan de meest verheven top, die bij den Imbosch, zich tot 110 meter boven de zee verheft. Da landstreek is thans saamgesteld uit de oude gouw ITeluwe en het westelijk deel der gouw Ilameland en wordt het eerst vermeld in oene oorkonde van 793, waarin de naam Felaowa wordt geschreven. In 838 schonk zekere Rodgar goederen op de Veluwe aan de Kerk van st.-Maarten te Utrecht, en welhaast bekwamen de Bisschoppen van dat Stift hier zoo veel gezag, dat zij de Veluwe als een Stichtsch leen den Hertogen van Lotharingen en Brabant opdroegen. De Brabantsche Vorsten gaven de Veluwe weder als onderleen uit aan de Graven van Gelder. De eerste, die wij in het bezit daarvan vinden, is Gerhard, de oudste zoon van Graaf Hendrik I van Gelder, die in 1177 leefde en nog vóór zijn vader overleed. Na dit overlijden ontsionden hevige twisten over de Veluwe, die tot een strijd tusschen het Sticht en Gelder aanleiding gaven. Eindelijk besliste Keizer Hendrik VI, den G Maart 1196, dat het graafschap de Veluwe een eigendom der Kerk van Utrecht zou blijven, doch dat de Bisschop don Hertog daarmede zou beleenen, en na deze 's Hertogs zonen en dochters. Otto van Gelder, Bisschop van Utrecht geworden zijnde, droeg aan zijn broeder Graaf Gerhard III (tusschen 1213 en 1216) de novale tienden van de Veluwe in leen op. De leen-band, die Brabant aan de Veluwe hechtte, werd opgeheven in 1311, toen Hertog Jan II de verheffing had verzuimd. Tezelfder tijd echter beleende Bisschop Gwy van Avesnes. Graaf Reiuald I onmiddellijk met de Veluwe en met al de andere goederen, die de Gelderschen als achterlee-ncn van Brabant bezaten. Geen der Brabantsche vorsten heeft zich, voor zoo veel bekend is, tegen die gift gekant.

Do Veluwe was vóór de groote omwenteling van 1795 verdeeld in 5 stemmende steden (Arnhem, Harderwijk, Wageningen, Hattem en El-burg), 2 groote ambten (het drostambt van de Veluwe en het richterambt van den Veluwenzoom), 4 kleine ambten (Oldebroek, Nijbroek, Hoevelaken en Scherpenzeel), en 2 heerlijkheden (Rozendaal en Doorwerth).

Onder Koning Willem I werd het platteland van de Veluwe gesplist in 4 hoofdschoutambten: Over-Veluwe, Middel-Veluwe, Neder-Veluwe en Veluwenzoom, te zamen met 17 schoutambten.

Veluwe (de), pold. in Geld. en Ov., groot 16,539 bund., bevattende de lage (oostelijke) streken der Geld. gemeenten Heerde, Epe, Apeldoorn en Voorst, benevens de wijken Welsum, Marle en Wijn voorde van de Ov. gemeenten Wijhe en Olst.

Veluwe (de), ged. van de Peel onder Asten, in N.-Brab.

Veluwe, b. in N.-Brab., deels in de gem. Erp, deels in de gem. Boekei. Het grootste deel. dat onder Erp, had in 1840 95 inw.

Veluwenzoom, voorm. richterambt in Geld. Het bestond tijdens de Republiek uit de 3 schoutambten: Brummen, Rheden en Renkum.

-ocr page 493-

1257

Veluwenzoom, voorm. hoofdschoutambt in Geld., ten tijde van Koning AVillom I. Het bevatte in 1822 9943 inw., en was gesplitst in de 5 gom.; Brummen, Rheden, Eozendaal, Renkum en Doorwerth.

Veluwenzoom, landstr. in Geld., waartoe men doorgaans het voorm. hoofdschoutambt Veluwenzoom. benevens de gemeenten Arnhem en Wa-geningen rekent. Het platteland vertoont zich voor het grootste deel als een park van groote schoouheid, vervuld mot prachtige landgoederen, boscb, akkers en weiden, en zelfs de overgebleven heiden leveren door de afwisselende hoogten, dalen en vlakten, deels met purper heidekruid, deels met bosch bedekt, zeer schilderachtige gezichten op.

Vernde, of Wemde, b. in de Geld. gom Epe, in 1840 met 119, in 1870 met 156 inw.

Ven, b. in de N.-Brab. gem. Goirle, in 1840 mot 273 inw.

Ven, b. in da N.-Brab. gem. Voghol, in 1840 met 142, iu 1S70 met 151 inw,

Ven (de), b. in de N.-Brab. gom. Hoezo, in 1840 met 174 inw.

Ven (het), wijk van het N.-Brab. d. Strijp.

Venakker, gch. mot eene R.-Kath. kapel in de N.-Brab. gem. Luyksgestel.

Venbergen, geh. in de N.-Brab. gem. Valkenswaard, oudtijds met cone kapel.

Venebrugge, of Veenebrugge, of Venebrug, b. in deOv.gem. Hardenbergh (ambt), in 1840 met 37, in 1870 met 100 inw. Er was weleer eene havezathe, die in 1500 door Bisschop Frederik van Baden en Jacob van Uyterwijck werd opgedragen.

Venerijter-Zijl, sluis in de Ov. gem. Gonomuiden, waardoor de Nieuwe-Wetering in Mastenbroek haar overtollig water afvoert.

Venhuizen, gom. in N.-Holl., in hot oosten en zuidoosten dooi* de Zuiderzee bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Bovenearspel, Grootebroek, Hoogcarspel, Westwoud, Blokker en Wijdenes. De grond — 1964 bund. — is gevormd door zeeklei. In 1822 had deze gem. 1305, in 1840 1569, in 1876 1938 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1332 Herv., 13 Luth., 3 Doopsg., 1 Chr.-Geref. en 613 R.-Kath. Hun voornaamste bedrijf is de veeteelt, doch zij beoefenen ook den landbouw. De gem. bevat de d. Veutmizen en Hem, benevens de goh. Tersluis, de Weer, Elba, de Hout en Hofmolen.

Het d. Venhuizen splitst zich in verschillende wijken, als Oostergouw, hot Oostend, de Middenbuurt, de Hoogebuurt, de Westerbuurt, do Kerk-weg, de Westerkerk en Weyver. Het telde in 1840 815, in 1870 1166 inw. Het Raadhuis, do Herv. en de R.-Kath. kerken zijn de hoofdgebouwen.

Venlo, prov. kiesdistrict in Limb., bestaande uit de 10 gom.; Arcen-

-ocr page 494-

1258

en-Velden, Beesel, Broekhnysen, Grubbenvorst, Helden, Kessel, Maasbree, Belfeld, Tegelen, Venlo.

Venlo, derde kanton van het Limb. arr. Roermond, bevattende de 7 gem.: Venlo, Arcen-en-Velden, Beesel, Belfeld, Kessel, Maasbree, Tegelen.

Venlo, deken, van het bisd. Roermond, bevattende de 11 par.: Ar-ccn, Baarlo, Beesel, Belfeld, Blerik, Kessel, Maasbree, Reuver, Tegelon, Velden en Venlo. Voorts bevat het één rectoraat, zijnde dat te Steyl (Tegelen). Openbare kapellen zijn te Lomm (Arcen), in de Hoogstraat (Baarlo), te Boekend (Blerik), te Geneu of Genoy (Venlo).

Venlo, ring van do Herv. Kerk in Linab. Deze ring bevat de C gem.: Venlo, Blitterswijk, Gennep, Roermond, Stevensweert, Weert.

Venlo, gem. in Limb., grenzende in het noorden aan de gem. Velden, in het westen aan Maasbree, in het zuiden aan Tegelen, tenvijl zij in het oosten wordt bepaald door de Pruiss. gemeenten Kaldenkirchen, Leutb, Heringen en Straelen.

Zij beslaat ruim 2687 bund., bestaando de grond, die io het westen deels door de Maas wordt bezoomd, deels doorsneden, meest uit diluvisch zand, met een weinig klei langs den stroom.

Venlo had in 1822 6306, in 1830 6610, in 1840 6606, in 1850 7610, in 1860 7293, in 1876 8372 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 7741 R.-Kath., 446 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 32 Lnth., 10 Doopsg., 1 Angl., 140 Isr. en 1 ongen.

De gem. bestaat uit de stad Venlo en haren „Bantuinquot;, waaraan in 1817 een klein ged. der Pruiss. gem. Straelen is toegevoegd.

De stad Venlo ligt op den rechteroever der Maas. Ofschoon deze ligging allergunstigst is, maakt zij geene fraaie vertooning, daar geen van haro straten schoon genoemd kan worden. Do vestingwerken worden thans gesloopt, en daarbuiten zijn reeds nieuwe straten afgebakend, b. v. de Havenstraat. Doch men ziet in die nieuwe stads wijken nog slechts weinige gebouwen. Door de stad vlieten twee beken. In 1S40 telde men binnen de wallen 844 huizen en 5513 inw., welke cijfers in 1870 tot 949 en 6352 waren toegenomen.

Venlo drijft een niet onbelangrijken handel, die door de Maas en vier spoorwegen zeer wordt bevorderd. Daarenboven is de nijverheid er belangrijk ontwikkeld. Er zijn stoom-korenmolens. bierbrouwerijen, azijn-makerijen, zoutziederijen, eene zccpziedcrij, smederijen, enz. Ook trekt de stad voordeden uit het verblijf eener doorgaans aanzienlijke krijgsbezetting.

Tusschen de Groote-Markt en do Groenmarkt staat het Stadhuis, dat, in 1595, ter plaatse van een vroeger Raadhuis gebouwd, met twee torens prijkt. De raadzaal is fraai en versierd met tafereelen uit de geschiedenis der stad, het portret van Erik van Putten en ccne voorstelling van het Laatste Oordeel door Goltzius.

Opmerking verdient onder de militaire gebouwen bet Ziekenhuis (dat vroeger tot Hertogs- of Prinsenhof was ingericht). Verder heeft men er het st.-Jorisgasthuis en andere burgerlijke godshuizen.

-ocr page 495-

1259

Te Venlo zijn 3 kerken, waarvan die der R.-Kath., de st. Maartenskerk, met een zwaren toren van 160 voet hoogte prijkt. De kerk is vóór 1304 gesticht cn in 1411 vergroot. Van 1480 tot 1766 stond vóór dien toren een tweede, die tot 300 voet was opgetrokken, doch in 1511 van zijne spits werd beroofd en wegens bouwvalligheid van 1764 tot 1786 afgebroken. Het beeld- en schilderwerk in deze kerk verdient opmerking. De koperen doopvont en de predikstoel zijn meesterstukken van giet- cn snij-kunst. De Hervormden oefenen hun godsdienst uit in de voormalige st.-Joris- of Gasthuiskerk. Do Isr. hebben er eene synagoge. Eenige vroegere kerken staan ledig of dienen tot magazijnen of soortgelijke doeleinden.

Venlo heeft eene hoogere burgerschool met driejarigen cursus, waaraan eene rijks-subsidie is toegelegd.

Venlo, zegt eene overlevering, is door den reus Valuas, den Brukterschen veldheer, gebouwd. Ter „herinneringquot; daaraan worden bij optochten poppen, dien reus en zijne gade voorstellende, rondgedragen. De plaats wordt het eerst vermeld (als Venla) in een stuk van 1170. Het was toen nog een dorp en bleef dit, tot Hertog Reiuald II, den 1 September 1343, der plaats stedelijke rechten verleende.

Latere historische herinneringen zijn: de verovering der stad door Bisschop Arnold van Hoorn en Adolf van Clevo, in 1373; het. viermaan-delijksch beleg door Arnold van Egmond, in 1459; de overgave aan Hertog Karei de Stoute, den 24 Juni 1473; de overgave aan Maximiliaan van Oostenrijk, in 1481; het toetreden der stad tot het verbond der Hanzeaten, mede in 1481; het uitroepen van Karei van Egmond tot Hertog van Gelder, in Maart 1492; het oproer gericht tegen den kamer-ling Albert van Lawick, in 1495; het vruchteloos beleg der stad door de Bourgondiërs, van 28 Augustus tot 1 December 1511; de onderwerping van Willem van Gulik aan Keizer Karei V, den 7 September 1543; do overeenkomst tusschen de Gelderschen en Keizer Karei, getroffen den 12 September 1543; de huldiging van Prins Ellips als toekomstig landsheer, den 19 October 1549; de beeldstormerij, in Augustus 1566; de vruchtelooze opeisching der stad door Prins Willem I, in Augustus 1572; de weigering aan Hohenlo om zijne troepen tc ontvangen, in Januari 1578; het vruchteloos beleg der Spanjaarden, in November 1578; de gewelddadigheden tegen de kerken van het klooster Trans Cedron en der kruisheeren bedreven, in November 1578; het gevecht tusschen Spaanschc soldaten en de burgers, waarbij de laatsten het onderspit dolven, den 3 Februari 1579; het uitdrijven der Waalsche troepen van den Heer d Estourmelles, den 5 Maart 1579; het teekenen van de Unie van Utrecht door Venlo, den 11 April 1579; de overgave der stad door den bevelhebber Maarten Schenk van Nideggen, aan Parma, na een negendaagsch beleg, den 28 Juni 1586; het verjagen der Duitsche en Italiaansche bezetting, den 13 October 1590; de mislukte poging van Prins Maurits om Venlo te verrassen, den 21 Mei 1597; eene tweede mislukking van dit ontwerp, den 30 September 1606; het aanvangen van het nimmer voltooide werk om Venlo door een kanaal naar Rheinberg met den Rijn te verbinden, in September 1626; de overgave der stad aan Prins

-ocr page 496-

1260

I'rederik Hendrik, den 3 Juni 1632; de moeite tusschon do Protestanten en R.-Katholieken over de st.-Maartenskerk, den 29 Juni 163-t; de verwoede aanval der Spanjaarden op de verschansingen van Graaf Willem van Nassau, don 14 September 1634; het heerschen der post, van November 1635 tot April 1637; de overgave der stad aan den kardinaal infant en de terugkeer onder Spanje, den 28 Augustus 1637; het vruchteloozo beleg der stad door Prins i'rederik Hendrik, van 10 tot 28 October 1646; de overgave van Venlo door de Pranschen aan do Geallieerden, den 23 September 17(12; de hereenigirg met de Vereenigde-Noderlanden bij don vrede van Utrecht, don 11 April 1713 on hot barrière-tractaat van 15 November 1715; het oprichten van een hooggerechtshof te Venlo, in Juni 1717; de oploopon bij herstollingen aan de Hervormde kerk, in 1717; de watervloed van 21 December 1750; het aftrokken van bijna alle Staatsche troepen, den 26 December 1792; het binnentrekken van Pruissische troepen, den 11 Pebruari 1793; het bombardement uit Venlo op het door de Fransehen bezette fort st.-Michiol, en het bombardement uit st.-Michiel op Venlo, den 5 Maart 1793; de overgave aan de Fransehen, na een beleg van achttien dagen, den 26 October 1794; de inlijving bij de Fransche-Kepubliek, don 1 October 1795; het verbieden van alle kerkelijke diensten, door het republikoinseh bewind, den 1 Juni 1797; do ontvangst van Keizer Napoleon, den 12 September 1804; de ontruiming der stad door de Fransehen, don 7 Mei 1814; de komst van Koning Willem I, den 7 Juni 1815; het openen der poorten van de stad, wier hoede aan den Majoor von Schepern was toebetrouwd, voor Belgische vrijwilligers en troepen onder Daine, den 11 November 1830; hot uittrekken der Belgische soldaten, den 21 Juni 1839; de terugkeer van Venlo onder de Nederlandsche regeering, den 22 Juni 1839; de komst van Koning Willem II, den 12 Juni 1840; de opening van den spoorweg naar Maastricht, den 6 October 1845 ; de opening vau den spoorweg naar Eindhoven, den 1 October 1806 ; de opening van den spoorweg van Venlo naar Kaldenkirchon, don 29 November 1866; de opening van den spoorweg van Venlo naar Wesel, don 1 Januari 1875.

Vennobroek, fraai landgoed te Paterswolde in do Drenthscho gom. Eclde, oudtijds een der 18 havezathon van het landschap.

Venne, of het Ven, goh. in do Limb. gem. Neer, in 1840 mot 69, in 1870 met 52 inw.

Vennen (de), goh. bij Dronrijp, in do Friesche gom. Menaldumadeel.

Vennen (de), geh. in de Gron. gom. Baflo, in 1840 met 20 inw.

Vennen (de), geh. in do Gron. gem. Steduin, in 1840 met 44 iuw.

Vennen (de), goh. in do Gron. gom. Termunton, in 1840 met 25 iuw.

Vennerpolder, pold. van 21 bund, in de N.-IIoll. gom. bloten.

Vennip (de), noordoost, ged. der Z.-Holl, gem. Ilillegom. doch oud-

-ocr page 497-

1361

tijcis cene zelfst, gom., hetpecn zij nog was tot dc wet van 11 Juli 1855 haar bij Hillegom inlijfde. Zij was toen groot ruim 118 bund, en zoowel in 1822 als 1860 onbewoond geweest. In 1850 had zij echter 13 inw., 7 R.-Kath. en 6 Herv. Vroeger echter, toen zij zich tot in het midden van den tegenwoordigen Haarlemmermeerpolder uitstrekte, had zij een dorpje, mede de Vennip, doch ook Beinsdorp genoemd. Van hier dat men tot op do verheffing van den Haarlemmermeer tot eenc zelfst. gemeente de Vennip 3862 bund, groot rekende, waaronder ongeveer 3750 bund, water.

Venniperpolder, pold. van 98 bund, in de Z. Holl. gem. Hillegom.

Venray, gem. in Limb., de grootste van dit hertogd., ingesloten door de Limb. gem. Wanssum, Meerlo en Horst, benevens door de N.-Brab. gem. Deurno, Bakol c. a., Sambeek, Vierlingsbeek en Maashees c. a. Zij beslaat 14,610 bund, meest diluvisch zand, doch deels ook hoog veen, met vele poelen (een deel van de Peel), en eenige kleigronden langs de b. Vierlingsbeek en de Grootebeek. In 1822 telde Venray 3893, in 1840 4555, in 1876 5099 inw. In laatstgeu. jaar telde men er geene andere inw. dan R.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw, verder van veeteelt, veenderij en eenige nijverheid, vooral het schoenmaken, leer-looien, blerbrouwen en 't malen van granen. De gem. bevat de d. Venray, Merselo, Oirlo, Leunen, Castenray, Oostrum, Veltum en Smakt, benevens de b. Lull, de Heide, Schey, Overbroek, Veulen en Brabander.

Het vlek of dorp Venray — waarvan de naam beter Veenrai zou geschreven worden, zoo het mogelijk ware om de namen naar de afleiding te hervormen — is de meest aanzienlijke plaats uit het Land-van-Kessel. Het telde in 1840 binnen de kom 250 huizen en 1095 inw., welke cijfers in 1870 tot 304 en 1757 waren toegenomen. Het wordt het eerst vermeld eenc oorkonde van 10 Juni 1224. Onder de gebouwen onderscheiden zich do fraaie st.-Pieterskerk, het Ursulinernonnenklooster en het Minderbroedersklooster met de kapel, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën. De paters Minderbroeders onderhouden te Venray een collegic van middelbaar onderwijs, in 1874 met 55 leerlingen.

Venray hoopt op eene spoorweg-verbinding met de Waal en do Mans door het aanleggen der lijn Nijmegen—Venlo.

Vensorpolder, pold. in de N.-Holl. gcm. Diemen.

Vensterburen, geh. onder het d. Jelsum in da Friesche gem. Leou-wardcradeel, in 1840 met 41 inw.

Verbergingskuil, of Verbergingspoel, merkw. kuil van 500 meter in omtrek binnen de Drenthsche gem. Gasselte, ongeveer 9 meter diep. Deze kuil bevat nooit water, terwijl de nabij en veel hooger gelegen Krammer, dio slechts 8 voet diep is, altoos water heeft.

Verbrandemanpolder, pold. van ruim 12 bund, op het Zeeuwsche eil. Schouwen-en-Duiveland, deels in de gem. Zlerikzee, deels in Noord-gouwe. Deze pold. is in 1019 ingedijkt.

Verbrande-Pan, duinvallei in de N.-Holl. gem. Bergen.

-ocr page 498-

1262

Verdronken-Aanwas, pold. van 42 b. in de N.-Brab. gem. Steenbergen c. a.

Verdronken-Zuid-Beveland, overstroomde gronden bij of in de

Ooster-Schelde, waar tot Nov. 1530 eene bloeiende landstreek was, die toon door een watervloed overstelpt werd, of zoozeer werd geteisterd, dat welhaast ook het overige bezweek. Dit laatste was althans het geval met de stad Eeimerswaal. De overige verdronken plaatsen waren: Agger, Bath, Braaeke, Couwerve, Creecke, Duvenee, Everwaard, Hinkelenoord, Lodijke, Maire, Nieuwerkerk, Nienwlande, Ouwerdinge, Rilland, Scoudee, Steenvliet en Tolseinde. Nog ligt het grootste deel van dit oord onder de haren, doch ter plaatse van Bath, Hinkelenoord, Maire, Rilland, Tholseinde en enkele andere punten zijn in den loop der eeuwen heroveringen op het water gemaakt.

Vergeld, b. in de Limb. gem. Maasbree, in 1840 met 192, in 1870 met 219 inw.

Verhoven, geh. in de N.-Brah. gem. Gilze-en-Eijen, in 1840 met 58 inw.

Verkerkepolder, pold. van 10 bund, in de Zeeuwsehe gem. Oudo-lande.

Verlaat, geh. in de Overijssel, deels in de gem. Steenwijk, deels in de gem. Steenwijkcrwold. Onder Steenwijk telde men in 1840 17 inw.

Verloren-eind, geh. in N.-Holl. gem. Oosthaizen, zijnde het ged. van hot d. Kwadijk, dat zich van de westgrens der gem. Kwadijk tot de ringsloot in de Beemster uitstrekt. Het had in 1870 64 inw.

Verlorenboek, eil. tusschen de Oude-Maas, het Spui en het Ilaar-telsche-Gat in de Z.-Holl. gem. Spijkenisse, in 1840 met 12 huizen en 84 inw.

Verlorenhoek, goh. in de N.-Brab. gem. Princenhage.

Verloren-Piersh.il, ged. van den Zuid-Beijerlandsclienpolder, groot 22 bund., in de Z.-Holl. gem. Piershil.

Verlorenpolder, pold. van ruim 26 bund, in de Zeeuwsehe gem. Ovezande.

Vernouts-Ee, voorm. stroom in Z.-Beveland, tusschen Reimerswaal en Lodijke, bekend door een slag in 1258, waarbij Graaf Otto van Gelder, die met Aleida van Holland ten aanzien der voogdij over Floris V in geschil was, de overwinning behaalde.

Verrebest, of Verrenbest, wgk van de N.-Brab. gem. Best.

Verrebeide. b. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 170 inw.

Versebe-Haard, polderl, in de Zeeuwsehe gem. Noordwelle, 21 bund, groot.

-ocr page 499-

1263

Versepolder, Varschopolder, of Verrepolder, pold. in de Zeeuwscho gem. Retranchcment, zoowel in 1682, als in 1820 en 1846 herdijkt. Hg is groot ruim ï '/i bund.

Versepolder, Versehepolder, of Voisepolder, kleine pold. van in de Zeeuwsche gem. Groede, reeds in 1555 aanwezig.

Vervoornepolder, pold. in N.-Brab., in 1552 bedijkt en 159 bund, groot, deels in de gem. de Werken, deels in de Werken-en-Sleeuwijk.

Verwolde, heerl. in de Geld. gem. Laren, en tot de wet van 18 April 1854 eene zclfst. gom. van 1846 bund, oppervlakte. Zij telde in 1822 509, in 1840 595 imv. Na hare inlijving bij Laren, in 1872, vond men er 683 inw. De heerl. bevat met de b. en het kasteel Verwolde, dat in 1776 werd vernieuwd en met prachtig bosch omringd en eene gelijknamige buurtschap.

Vessom, d. met een raadhuis en eene R.-Kath. kerk aan do Kleino-Becrze, in de N.-Brab. gem. Vessem-Wintelre-en-Knegsel. Het telde met de onderhoorige Maaskant en het Heike in 1840 581, in 1870 506 inw.

Vessem-Wintelre-en-Knegsel, gem. in N.-Brab., tnsschen Oir-schot, Oerle, Veldhoven, Duizel c. a., Hoogeloon en Oostel-Westel-en Middcl-Beers. De grond, door diluvisch zand, met vele moeren gevormd, beslaat 4826 bund, en levert slechts schrale oogsten, te meer daar er nog veel onontgonnen heide is. Het getal inw. beliep in 1822 1065, in 1840 1254, in 1876 1137. Bij de telling voor 1870 vond men er geene dan E.-Kath, ingezetenen. De gem. bevat 3 d.: Vessem, Wintelro en Knegsel.

VethuizOD, b. in de Geld. gem. Bergh, onder Zeddam, in 1870 met 150 inw.

Vettenbroek, polderland in de Z.-Holl. gem. Reeuwijk.

Vettenhorn, geh. in de Gron. gem. Kloosterburen.

Vettenoord, buitend. in de Z.-Holl. gem. Schiedam, ruim 8 b. groot.

Veulen, b. in de Limb. gem. Venray, in 1870 met 92 inw.

Veulwarnis, of Voulwamis, geh. in de Limb. gom. Bunde, in 1840 met 33, in 1870 met 38 inw.

Veur, gom. in Z.-Holl, tusschen 's-Gravenhage, Wassenaar, Voorschoten, Stompwijk en Voorburg, 681 bund, groot, met een zandige oppervlakte, die op klei rust. In 1822 had deze gem. 813, in 1840 905, in 1876 1031 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 700 R.-Kath., 274 Ned.-Herv., 3 W.-Herv, 7 Luth., 4 Rem. en 2 Doopsgez. De landbouw is het hoofdbedrijf der bev. De gem. bevat een deel van het d. Leidschedam, benevens de b. Veur.

Deze b. Veur breidt zich uit langs den straatweg van Voorburg naar

-ocr page 500-

1264

Voorscliotcn, in ecne zeer bevallige streek. Zij telde met de verstrooide huizen in den omtrek in 1840 647 inw.

Vianen, of Land-van-Vianen, voorm. heerl. tusschen Holland, Utrecht, Culemborg, Leerdam en Ameide, omvattende de tegenwoordige gemeenten Vianen, Heicop-en-Boeicop, Lexmond, benevens het noordoost, deel van Meerkerk. Oorspronkelijk een deel van Teisterband, kwam deze streek later aan het geslacht van Beusichem. Zij werd een afzonderlijke heerl. toen Zweder van Culemborg, omstreeks het einde der 12de eeuw, een kasteel te Ueelsloot, later Vianen, bouwde. De naam van Vianen wordt het eerst gelezen in eene oorkonde van 1272. In 1418 stierf met Hendrik van Vianen het geslacht der Heeren van Vianen uit, waardoor de heerl. in het geslacht van Brederode kwam. De Brederode's werden in het bezit opgevolgd door de Graven van Dohna en vervolgens door de Vorsten van Lippe-Detmold. In 1725 kochten de Staten van Holland deze heerl. aan. Ofschoon met Holland verknocht, was zij niet bij deze prov. ingelijfd; ja, de Heeren van Vianen beweerden altoos soevereine rechten te bezitten. Van 1801 tot 1805 behoorde Vianen tot het departement Utrecht, doch bij de grondwet van 1805, zoowel als bij die van 1814, werd Vianen uitdrukkelijk aan Holland toegekend.

Vianen, derde kant. van het Z.-Holl. arr. Gorinchem, bevattende de 9 gem.: Asperen, Everdingen, Hagestein, Heicop-en-Boeicop, Heukelom, Leerdam, Lexmond, Schoonrewoerd, Vianen.

Vianen, kerk. ring der klasse Gouda der Herv. Kerk, bevattende de 11 gem.: Vianen, Ameide-en-Tienhoven,Everdingen, Groot-Ammers, Hagestein, Heicop-en-Boeicop, Langerak-bezuiden-de-Lek, Lexmond-Acht-hoven-en-Lakerveld, Meerkerk, Nieuwpoort, Noordeloos.

Vianen, gem. in Z.-Holl. ingesloten door de Z.-Holl. gem. Hagestein, Everdingen, Hei-en-Boeicop en Lexmond, benevens door de Utr. gem. Jaarsveld, IJsselstein, Vreeswijk en Tull-en-'t Waal, loopendo de grens naar de zijde van het Sticht door het midden van de Lek. Vianen is 1672 bund, groot en bestaat geheel uit kleilanden. In 1811 had Vianen 1753, in 1822 1946, in 1840 2588, in 1876 3366 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 2013 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 13 Chr.-Geref., 10 Luth., 9 Rem., 1 Doopsgez., 1 Episc., 1003 R.-Kath. en 45 Ned.-Isr. Landbouw en veeteelt maken hun hoofdbedrijf uit. Voorts beoefenen zij steenbakkerij, visscherij en enkele andere neringen. De gem. bevat de stad Vianen en de b. Helsdingen.

De stad Vianen had in 1870 1917 inw. Zij is aan den Znider-Lekdijk gelegen, en, ofschoon klein van omvang, welgebouwd. De Voorstraat, die de stad van het noorden naar het zuiden doorsnijdt, is niet alleen buitengemeen breed, maar veelal met fraaie huizen bezoomd. Van het voorm. kasteel, Batestein genoemd, kan men weinig meer dan de plaats aanwijzen. Het Stadhuis en de Herv. kerk zijn bezienswaardige gebouwen. Genoemde kerk bevat o. a. eene graftombe van Heer Reinoud van Brederode, die in 155G te Brussel overleed. Te Vianen vindt men ook eene R.-Kath.

-ocr page 501-

1265

kerk en oene synagoge. Aan do oostzijde der stad ligt de sluis, die uit de Lek toegang geeft tot het Zedorikkanaal. In het Vianensche bosch zijn c!e begraafplaatsen der Horv. en R.-Kath. Op de eerstgenoemde prijkt een ijzeren gedenkteeken voor den waterbouwkundige Jan Blanken Jansz.

Tot do herinneringen van Vianen bohooron: do oproeren door den bastaard lïoinior van Broekhuizen verwekt, in 1473 en 1477; het aftrekken van gezegden Reinier, in 14S0; de verovering dor stad door de Utreehtschon, ten gevolge van het verraad van Gijsbert van Bast, in 1482; het versterken van Vianen en Batestoin door Hendrik van Brodorodo en hot bezetten der stad door Erik van Brnnswijk, in het voorjaar van 1507 ; de bezetting door de Franschen, in 1072; het ongestoord binnentrokken der Pruisen door de voor hen gesloten poorten, in 1787.

ViaixOn, zeer verstrooide b. in do N.-Brab. gom. Boors, in 1840 met 168 inw.

Vianon, b. in do Zeeuwsche gem. Ouworkerk, aan hot Koeten. Er is een veer op Stavenisse (eil. Tholen) on eene aanlegplaats dor stoomboo-ton. In 1840 telde men er 80, in 1870 100 inw.

Vianen, pold. van 340 bund, in de Z.-Holl. gom. Vianen.

Victorieberg, twee hoogten in Gold. bij het d. Elspoet, waarop jaarlijks paasehvuren gestookt worden.

Viel, goh. in de Limb. gem. Bingelrade, in 1840 met 75, in 1870 met 78 inw.

Vierakker, d. met eene nieuwe R.-Kath. kerk in de Geld. gom. Warnsvold. In het noorden ligt hot adel. landgoed Vierakker, in het zuiden (tegenover de R.-Kath. kerk) het adel. huis Suideras, te midden van sehoono dreven. Men telde er in 1840 526, in 1872 527 inw.

Vier-Ambachten, streek in het noordon van hot oude graafschap Vlaanderen, bevattende do vier ambachten Assenede, Axel, Bouohoule en Hulst. Zij werden door Keizer Hendrik IV in 1057 aan Graaf Bou-dewijn V geschonken, doch door Keizer Erederik I in 1218 aan den Hollandschen Graaf Willem I toegekend. In 1221 werd hot bezit der Vior-Ambachten op nieuw aan Vlaandoren bevestigd. In 1252 verklaarde Koning Willem van Holland do Vier-Ambachten door Gravin Margaretha verbeurd, warrop hij deze streek aan Jan van Avosnes, Graaf van Henegouwen, schonk. Ofschoon niet door don Honnowior bemachtigd, bleven Jan's opvolgers aanspraak maken op de Vier-Ambachten, tot Graaf Willem III van Holland, den 6 Maart 1823, daarop zijne rechten aan Graaf Lodewijk I van Vlaanderen afstond. Van do Vier-Ambaehton is door de veroveringen der Staatsehen in den Spaanschen oorlog een aanzienlijk god. aan de Veroenigde-Nedorlanden gekomen, namelijk de ambachten van Hulst en Axel geheel, benevens van hot Asseneder-Ambacht de vesting Sas van Gent, en van het Bouchouter-Ambacht do vesting Philippine met de naaste omstreken.

80

-ocr page 502-

1260

Vierambachten-boezem, breedc waterboezem in de Z,-HolI. gem. Geervliet, onder Simonahaven. Langs Spijkenisso wordt dit boezemwater naar do Oude-Maas afgevoerd.

Vior-Ambachtspolder, uitgeveendo en weder drooggemaakte polder in Z.-Holl., deels in do gem. Woubrugge, deels in Oudshoorn, deels ter Aar, deels in Eijnsaterwoudo. De polder beslaat 2049 bund, en is in 1736 drooggemalen.

Vierbannen-van-Duiveland, heerl. in Zeel., uitmakende de gemeenten Nieuwerkerk en Ouwerkerk.

Vierbannen-van-Duiveland, pold. in de Zeeuwsche gemeenten Nieuwerkerk en Ouwerkerk, het grootste deel dor heerl. Vierbannen-van-Duiveland uitmakende.

Vierbannen, landstr. in Gron., omvattende de d. Godlinzo, Losdorp Spijk en Bierum.

Vierbannen, goh, onder het d. Wester-Emden in de Gron. gem. Stedum. Het telde in 1840 33 inw.

Vierde-Veendistriet, bedijking in do Friescho gem. Aengwirden, tot wier vervening don 10 April 1833 octrooi is verleend.

Vierondellen, in 1G50 bedijkte polder in de N.-Brab. gem. Zwaluwc, 53 bund, groot.

Vierenstraten, wijk van het N.-Brab. d. Made.

Vierhoekje, of Veerhoekje, b. in de N.-Brab. gem. Oseh, in 1840 met 153 inw.

Vierhoeven, pold. van 56 bund, in de Z.-Holl. gem. Everdingen.

Vierhonderd-beoosten-ter-Hofstede, pold. in Zeouwsch-Vlaanderen, deels gem. Zuidzande, deels gem. Eetranehement, te zamen 204 bund. De pold. is bedijkt in 1617.

Vierhonderd-bezuiden-de-kerk-van-Cadzand, pold. van 193 bund, in do Zeeuwsche gom. Cadzand, in J500 bedijkt.

Vierhouten, of Vier holten, b. in de Geld. gem. Ermelo, roods in 906 vermeld in een giftbrief van Keizer Otto III. Zij had in 1840 154, in 1872 191 inw., allen Hervormden.

Vierhuis, of Vierhuizen, goh. aan het Tjeukomcer, onder Delf-strahuizen in de Friescho gem. Schoterland. Het werd door den water-vlood van Februari 1825 zwaar geteisterd. Men telde er in 1840 15 inw.

Vierhuizen, d. in de Gron. gem. ülrum, van hooge oudheid. Men hoeft er eone Herv. kerk on telde er in 1870 179 inw., zonder die van do geh. Midhuizen, Menneweer en Midhallum, bonevens van de verstrooide huizen, in 1870 228 in getal.

Vierhuizen, geh. onder het d. Allingawier in de Friescho gom. Wonseradeel.

-ocr page 503-

1267

Vierhuizen, geh. onder het d. Irnsum in de Fricsche gem. liau-werderhem.

Vierhuizen, geh. onder het d. Oude-Mirdum in do Friesche gem. Gaasterland.

Vierhuizen, geh. onder hot d. Spijk in de Gron. gem. Bicrum, in 1840 met 22 inw.

Vierhuizen, geh. in de Gron. gom. Slochtoren.

Vierlingsbeek, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gom. Sambeek, Borgen, Maashees c. a. en Venray (waarvan Bergen en Vonray tot Limb, behooren). Zij beslaat 3041 bund, en bestaat, met uitzondering van do gronden langs de Maas (die de gem. in hot noordoosten bezoomt) en langs do Vierlingsbeek, waar klei ligt, uit diluvisch zand, moeren en hoog veen. In 1822 had zij 1065, in 1840 1406, in 1S7G 1381 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1303 R.-Kath., 35 Nod.-Herv., 2 Luth. en 23 Isr. Op enkele uitzonderingen na, winnen allen het noodigc door den landbouw.

Het d. Vierlingsbeek ligt nabij de Maas, waarover het door hot Staaisohe-Veer met Borgen in Limb, gemeenschap hoeft. liet is eonc fraaie plaats, die in 1840 800 inw. telde. De R.-Kath. kork heeft een hoogen toren. De Horv. kerk is in 1843 vernieuwd. Verder heeft men er eene sehoone synagoge en een raadhuis, liet d. Vierlingsbeek word oudtijds Ven en Venlingsbeek goheeten.

Vierlingsbeek, of Molenbeek (de), beek in de Limb. gem. Vonray alsmede in de N.-Brab. gom. Maashees e. a. en Vierlingsbeek. Zij valt bij het Staaische-Veer in de Maas.

Vier ■Noor dor koggen, dijkgraafschap in N.-Holl., omvattende do Medomblikkerkogge, de Hoogwouderkogge, do Wognumerkogge en de Middelkogge. Het dijkgraafschap is groot 9105 bund.

Vierpolders, gem. in Z.-IIoll., op Voorno, ingesloten door de gem. Briolle, Nieuwenhoorn, Hoenvliot, Zwartowaal en Rozenburg, loopondc de grens met laatstgen. gom. midden door de Nieuwo-Maas. Zij is uit vier polders saamgesteld, te weten: Nieuwland, Veckhoek, Oud-llellevoct en Oude-Goote. De grond — in het geheel 1011 bund. — is gevormd door vruchtbare zeeklei, weshalve landbouw hier de voorn, bron van welvaart uitmaakt. In 1822 had deze gem. 353, in 1840 422, in 1876 658 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 579 Horv. en 1 Luth. Do gom. heeft tot middelpunt hot d. Nieuwland of Brielsch-Nieuwland.

Vier-Ver laten, geh. in do Gron. gem. Hoogkerk, dat zijn naam ontleent aan vier verlaten, die hier vroeger in de trekvaart van Groningen naar Stroobos lagen, doch later tot twee verminderd zijn. Sedert 1 Juni 186G is er een station van den spoorweg Groningen—Leeuwarden.

Vijf- Ambachten, of Noord-Watering, oudste en grootste watering op Walchoron, bevattende het west. doel van genoemde Zeeuwsche landstreek.

8ü *

-ocr page 504-

1268

Vijfdeelen-Zeedijk, dijk langs do Zuiderzee in Friosl., van Dijks-hoek aan de zuidwestzijde van het Bildt tot Makkum, ruim 22,600 meter lengte. Aan dezen dijk staat, even buiten Harlingen, het gedenkteeken of do Steenen-Man, opgericht ter oere van den Spaanschen Kolonel Caspar do Robles, die zich ten aanzien van het dijkwezen in Friesland groote verdiensten heeft verworven.

Vijfde-Veendistrikt, vcendhtr. van 1800 bund, in de Friesche gem. Aengwirden.

Vijf-Heerenlanden, landstr. in Z.-IIoll. tusschen do Lok en de

Merwede, bestaande uit de heerl. Arkel, Vianen, Hagestein, Everdingen en ter Leede (Leerdam). Zij maken, overeenkomstig oen in 1284 gesloten verbond, een bijzonder dijksdistrict uit.

Vijfhoek, geh. in de N.-Brab. gem. Wouw.

Vijfhoeven, pold. van 101 bund, in de ütr. gem. Jaarsveld.

Vijfhoeven, pold. van 230 bund, in de Utr. gem. Laag-Nieuwkoop. In 1840 waren er 19 inw.

Vijfhonderd (de), voorm. pold. in Zeeuwsch-Vlaanderen ter plaatse van het noorderdeel der gem. Waterlandkerkje. Do Vijfhonderd is waarschijnlijk in November 1570 ondergevloeid.

Vijfhuls, geh. onder het d. Wolsum in de Friesche gem. Wymbrit-seradeel, in 1840 met 59 inw.

Vijfhuizen, zuidoost, uithoek van de N.-Holl. gom. Haarlemmer-liede c. a., vroeger met een d., dat door de toenemende vergrooting van het Haarlemmermeer is te gronde gegaan. In 1840 had deze uithoek 32 inw.

Vijfhuizen, wijk van het Z.-Holl. d. Oegstgeest.

Vijfhuizen, geh. in de N.-Brab. gom. Alphen-en-Eiel, in 1840 met 34 inw.

Vijfhuizen, geh. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Vijfhuizen, fraai geh. in de Utr. gem. Zuylen, in 1840 mot 34 inw.

Vijfhuizen, geh. onder het d. Surhuizum in do Friesche gom. Acht-karspelen.

Vijfhuizen, geh. onder het d. Hallum in de Friesche gem. Fcr-wcrderadeel.

Vijfhuizen, geh. in de Friesche gem. Franeker, in 1840 met CC inw.

Vijfhuizen, geh. onder het d. Ureterp, in de Friesche gem. Op-sterland.

Vijfhuizerpolder, pold. van 129 bund, in do N.-Holl. gem. Haar-leramcrliode-en-Spaarnwoudo.

-ocr page 505-

1269

Vijfsluizen, goh. in Z.-IIoll., vroeger geheel tot de gam. Vlaardinger-Ambacht, doch in 1808 voor de oostelijke helft tot de gem. Schiedam gebracht. Het ontleent zijn naam aan de vijf sluizen, waardoor de Poldervaart in de Maas uitloopt. Dit vijftal sluizen is echter in 1587 tot een vereenigd.

Vijftienhonderd-Gemeten, pold. van 727 bund, in de Zeeuwsche gem. Tholen.

Vijlen, of Vijhlen, d. op een afwisselenden grond van berg en dal in de Limb. gem. Vaals. Het telde in 1840 519, in 1870 382 inw. Er is een R.-Kath. kerk met 3 altaren. Oudtijds was er ook een klooster der Tempelieren.

Vijversbuurt, b. in de gem. Leeuwarden, aan de oostzijde der stadsgracht. Zij ontleent haar naam aan de Stads-Verschwatervijver.

Vildersteeg, b. in de Z.-Holl. gem. Charlois.

Vilheide (de), b. in de N.-Brab. gem. Mill c. a., in 1840 met 195 inw.

Vilsteren, d. met eene R.-Kath. kerk in de Overijsselsche gem. Ommen (ambt), in 1840 met 146, in 1870 met 149 inw.

Vilt, of Velt, b. in de Limb. gem. Berg c. a., in 1840 met 104, in 1870 met 202 inw.

Vink, b. in de Limb. gem. Wijnandsrade, in 1840 met 64, in 1870 met 72 inw.

Vink, b. in de Limb. gem. Kerkrade, in 1840 met 105, in 1870 met 219 inw.

Vink, plaats van uitspanning in de Z.-Holl. gem. Voorschoten, aan den Rijn, tor plaatse waar deze nagenoeg 2 kilom. ten zuidwesten van het station Leiden door den Hollandschen spoorweg is overbrugd.

Vinkei, b. aan het beekje do Vinkei, in N.-Brab., deels in de gem. Heesch, deels in de gem. Nuland. In 1840 waren er 620 inw., als 442 onder Heesch en 178 onder Nuland. Een deel van Vinkei onder Heesch is door Nalandsch gebied van het overige der gem. afgescheiden.

Vinkenberg, geh. in de N.-Brab. gem. Oirschot.

Vlnkenbroek, b. in de N.-Brab. gem. Rosendaal, in 1840 met 120 inw.

Vinkenbuurt, wijk van het N.-Holl. d. Uithoorn, langs den Amstel.

Vinkenisse, voorm. ambt op Z.-Beveland in 1530 ondergevloeid.

Vinkenpolder, pold. van 204 bund, in de Z.-Holl. gem. Al-blasserdam.

-ocr page 506-

1370

Vinkeveen, fraai d. in Utrecht, gebouwd langs den ringdijk der Uonde-Veonen. Het telde in 1870 811 inw. Men vindt er kerken der Herv. en E.-Kath., benevens het Raadhuis der gem. Wavervecn-en-Vinkeveen.

Vinkeveen, pold. van lOOC bund, in de Utr. gom. Vinkeveen-en-Waverveen.

Vinkeveen-en-Waverveen, gem. in Utr. op de grenzen van N.-Holl., ingesloten door de gem. Abcoude-Proostdij, Abcoudo-Baam-brugge, Loenersloot, Euwiel, Wilnis, Mijdrecht, Nieuwcr-Amstel en Ou-der-Amstel. Zij is saamgesteld uit deelcu van het graafsch. Holland (Waven-een, Waveron, Botshol en Euige-Wilnis) en van de heerl. Utr., (Vinkeveen en Demmerik). Tot 1841 vormde zij 2 gem.: Vinkeveen en Waverveen, waarvan de laatste eerst in 1819 aan Utrecht was gekomen. De gem. is groot 3819 bund., bestaande de grond óf uit laag veen of uit veenplassen, waarvan echter de beide grootsten, die zich ook in twee aanpalende gemeenten uitstrekken, thans (1876) in ééne bedijking zijn besloten om drooggemalen te worden. Langs de noordwest, grenzen vloeien de Amstel en de Waver. Zonder het toen nog zelfstandige Waverveen had Vinkeveen in 1822 1015 en in 1840 1471 inw. De gem. Vinkeveen-en-Waverveen had in 1850 1934, in 1870 2596 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1605 B.-Kath., 979 Herv., 8 Chr.-Geref., 2 Ev.-Luth. en 2 Herst.-Luth. Zij bestaan meest van veenderij en veeteelt. Er zijn 2 dorpen: Waverveen en Vinkeveen, alsmede de b. Achterbosch, Dommerik, het Donkere-End en Veenkade, benevens de geh. Botshol, de Waver en de Nes.

Vinkhuizen, geh. in de Gron. gem. Hoogkerk, in 1840 mot 30 inw.

Vinkwijk, b. in de Geld. gom. Bergh, in 1840 met 192, in 1872 met 184 inw.

Vinnewaterspolder, of Vennewaterspolder, pold. van 3*3 bund, in N.-Holl., deels in de gem. Hoilo, deels in Egmond-Binnon, deels in Limmen.

Vinnige, of Wimminingen, voorm. d. op Z.-Beveland, reeds in de 9de eeuw bekend, doch later overstroomd.

Vischbuurt, b. onder het d. Tornaard in de Friesche gem. West-Dongeradeel, in 1840 met 115 inw. Oudtijds bloeide het door de visch-vangst op do Wadden en in de Noordzee. Tegenwoordig bestaat het van den landbouw. Tot 1850 vond men er de Doopsg. kerk van Tornaard.

Visschersberg, geh. bij het d. Sprundel in do N.-Brab. gem. Buc-phen c. a.

Visschersburen, geh. onder het d. Gaastmeer in do Friesche gein. Wymbritseradoel, in 1840 met 23 inw.

Visschersdijk, of Visschedijk, b. in do Overijsselsche gem. Almelo (ambt). Het telde in 1840 met Slaghoek 538 inw.

-ocr page 507-

1271

Visschershuizen, pold. in de Zeeuwsche gem. Axel, bijna 63 bund, groot. Na ingebroken to zijn, is deze polder in 160G op nieuw bedijkt.

Visserweert, of Vissersweert, b. of geh. in de Limb. gem. Roosteren. In onzo eeuw word zij bij de thans Belg. gem. Eelen ingelijfd, doch in 1839 is zij daarvan gescheiden en, daar zij op den oostoover van de Maas ligt, aan Nederland toegewezen. Visserweert was oudtijds eene vrije heerl., die tot het graafsch. Valkenburg behoorde. Zij had in 1840 95, in 1870 80 inw.

Visvliet, d. in de Gron. gem. Grijpskcrk, waarvan de uitgestrektheid eerst in 1844 is geregeld, toen de boerderijen Noorder-Feringa en do Nie daarbij kwamen, in vergoeding voor Hillemahuiu, dat bij het invoeren van het kadaster onder Lutkegast was gebracht. In 1840 had Visvliet 485, in 1870 451 inw., in laatstgen. jaar 307 inw. binnen de kom en 144 daarbuiten. Er zijn kerken der Herv. en der Chr.-Geref.

Vitusholt (st.), b. aan de zuidwestzijde van Winschoten.

Vlaanderen, voorm. graafschap, waarvan de naam reeds omstreeks 678 wordt vermeld. Het bevatte oorspronkelijk alleen de omstreken van Brugge, doch breidde zich spoedig, en wel zoo aanmerkelijk, uit, dat het eerlang 20 uren in de lengte en 25 in de breedte besloeg. Het was grootendeels een leen van Frankrijk en voor het ged. ten oosten en noorden der Schelde van het Duitsche-Rijk. Ten tijde van Keizer Karei V, die bij het tractaat van Madrid in 1525 Vlaanderen van den leenband van Frankrijk losmaakte, telde het graafschap 30 bemuurde steden, een groot aantal met stadsrechten begiftigde vlekken, 1154 dorpen, 43 abdijen en eenc menigte parochiën, collegiën en kloosters.

Het grafelijk Huis van Vlaanderen nam een begin met Boudewijn met den IJzeren Arm, die van 864 tot 879 regeerde. Zijne opvolgers waren: Boudewijn II (de Kale), van 879 tot 919; Arnulf I (de Oude), van 919 tot 958; Boudewijn III (de Jonge), van 958 tot 961; Arnulf I (de OudeJ, ander-maai van 961 tot 964; Arnulf II (de Jonge), van 964 tot 988; Boudewijn IV (met den Schoonen Baard), van 988 tot 1036; Boudewijn V (van Lille of Rijssel), van 1036 tot 1067; Boudewijn VI (van Mons of Bergen), van 1067 tot 1070; Arnulf III (do Eenvoudige), in 1070 en 1071 ; Robert 1 (do Fries) van 1071 tot 1093; Robert II (van Jerusalem), van 1093 tot 1111; Boudewijn VII (het Hapkcn), van 1111 tot 1119.

Uit het Huis van Denemarken regeerde: Karei I (de Goede), van 1119 tot 1127.

Uit het Huis van Normandië: Willem, in 1127 en 1128.

Uit hot Huis van den Elsass: Dirk, van 1128 tot 1169; Filips I, van 1169 tot 1191; Margaretha I, gehuwd met Boudewijn VIII, van 1191 tot 1194.

Uit het Huis van Henegouwen (dat van het Huis van Vlaanderen afstamde): Boudewijn IX (van Konstantinopel), van 1192 tot 1205; Johanna (van Konstantinopel), van 1205 tot 1344; Margaretha II (do Zwarte), van 1244 tot 1279.

-ocr page 508-

1272

Uit het Huis vau Dampiorre : Gwy, van 1270 tot 1303 j llobert III (van Béthune), van 1303 tot 1322; Lodewijk (van Nevers, of van Crccy), van 1322 tot 1346; Lodewijk II (van Male), van 1316 tot 1384; Marga-rctha III (van Male), van 1384 tot 1405.

Uit het Huis van Bonrgondië: Filips II (de Stoute), van 1384 tot 1404; Jan (zonder Vrees), van 1403 tot 1419; Tilips III (de Goede), van 1419 tot 1469; Karei (de Stoute), ian 1469 tot 1477; Maria, van 1477 tot 1483.

Uit het Huis van Oostenrijk: Filips IV (de Sehoone), van 1482 tot 150G; Karei III (Keizer Karei V), van 1306 tot 1535; Filips V (Koning Filips II), sedert 1535.

Onder Koning Filips II begon de tachtigjarige oorlog, die het noordelijk Vlaanderen van de overige deelen afscheurde en aan de Ver-eenigde-Nederlanden hechtte.

Vervolgens moest Spanje bij den Pyreneschen vrede in 1659 en bij den vrede van Aachen (Aken) in 1666 aan Frankrijk de zuidelijke oorden van het graafschap afstaan, zoodat Vlaanderen sedert in Spaansch-, Staatsch- en Fransch-Vlaanderen was gescheiden, tot aan den vrede van liastadt, toen Spaansch-Vlaanderen Oostenrijksch-Vlaanderen werd.

In 1795 kwamen ook de Oostenrijksche en Staatsche deelen van Vlaanderen aan Frankrijk, doch deze hereeniging duurde slechts tot 1814, waarop in 1S15 twee der drie uit Vlaamsch gebied gevormde departementen deelen van het nieuw-opgerichte Koningrijk der Nederlanden werden.

Sedert den Belgischen opstand in 1830 en het verdrag met België in 1839 is Vlaanderen weder onder drie staten (Frankrijk. België en Nederland) verdeeld. Fransch-Vlaanderen omvat thans het Departement-dn-Nord van Frankrijk. Het oude Spaansch-Vlaanderen, of van 1714 tot 1794 Oostenrijksch-Vlaanderen, omvat de beide Belgische provinciën Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Het voormalige Staatsch-Vlaanderen eindelijk vormt, als Zeeuwsch-Vlaanderen, een deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Vlaanderken, pold. van 32 bund, in de Zeeuwsehe gem. Hein-kenszand.

Vlaarding (de), waterloop in de Z.-Holl. gem. Kethel en Vlaar-dinger-Ambacht, oudtijds eene belangrijke rivier.

Vlaardingen, voorm. markgraafschap aan de Maas, eene bezitting der graven van Holland. Dirk IV althans wordt Markgraaf van Vlaardingen genoemd.

Vlaardingen, prov. kiesdistr. in Zuid-Holland. Het bevat de 12 gem.: Vlaardingen, Vlaardinger-Ambacht, Maassluis, Maasland, Rozenburg, Naaldwijk, de Lier, 's Gravezande, Monster, Loosduinen, Wateringen, Rijswijk.

Vlaardingen, derde kanton van het Z.-Ho!l. arr. Rotterdam, bevattende de 3 gem.: Maasland, Maassluis, Rozenburg, Vlaardingen, Vlaar-dinger-Ambacht.

Vlaardingen, klasse der Chr.-Geref. Kerk, bevattende de 11 gem.:

I

I ' i

1 !l

-ocr page 509-

1373

Bridle, Uellevoetsluis, Middelharnis, Oud-Beijerland, Rozenburg, Spijko-riisse. Stellendam, Vlaardingen, Wcstmaas, Zuid-Beijerland, Zwartcwaal.

Vlaardingen, gem. in Z.-HolL, tnsschen Vlaardinger-Ambacht en Pernis, zijnde het midden der Nieuwe-Maas de grenslijn met laatstgen. gem. De grond bestaat uit klei en is groot 269 bund. De gem. telde in 1795 5625, in 1811 5401, in 1822 5731. in 1830 6823, in 1840 7611, in 1850 7580, in 1860 7532, in 1876 9083 inw.

Bij do telling voor 1870 onderscheidde men er; 6962 Herv,, 485 Chr.-Geref. 9 Rem., 3 Luth., 1 Doopsgez., 1067 R.-Kath. en 48 Isr.

Do gem. bevat de stad Vlaardingen, deelen van den Grooten-Vetten-oordschenpolder en den Broekpolder, benevens eenige uiterwaarden aan de Maas.

De voorn, bron van welvaart, voor Vlaardingen is de haringvangst waartoe hier jaarlijks oen groot aantal buizen wordt uitgerust. Ook de kabeljauwvisscherij is er aanzienlijk. Daardoor bloeien verscheidene bedrijven aan deze takken van welvaart verknocht: het kuipen, scheepstimmeren, zeilmaken, enz. Ook heeft Vlaardingen veel handel op Portugal, Spanje, de Middellandsche-zee, Noorwegen, Amerika, enz.

De stad Vlaardingen ligt op korten afstand van de Nieuwe-Maas, waarmede zij door eene haven gemeenschap heeft. Zij is van hoogen ouderdom. Do eerste melding, die bewaarde oorkonden van deze plaats maken, is van omstreeks 990, als wanneer zij Flardinghe wordt genoemd. Men meent dat zij nog vroeger Slavenburg of Sclavenburg zou geheeten hebben. Zij was in vroegere eeuwen versterkt, doch reeds ten tijde van den Spaanschen oorlog lag zij open. De stad telde in 1870 1784 hnizen en 8108 inw., ongerekend 46 personen aan boord van in de haven liggende schepen.

Onder de gebouwen onderscheidt zich het Raadhuis, waar o. a. verschillende blazoenen van rederijkkamers worden bewaard. Éene aangename wandelplaats is ter plaatse van het Hof, een voormalig buiten, dat in 1828 door do stad is aangekocht.

Vlaardingen heeft eene groote Herv. kerk, die met een sierlijken toren van 50 meter hoogte prijkt. Voorts zijn er kerken der Chr.-Geref., der R.-Kath. en der Isr.

Historische herinneringen van Vlaardingen zijn: het verschansen der Noormannen onder Rollo bij het aanrukken der Franken, in 889 ; do verovering der versterkte plaats door Keizer Hendrik III, in 1046; de nederlaag van 't keizerlijke leger en de keizerlijke vloot, in 1047; do inscheping van Graaf Willem I naar Zierikzee, in 1203; de strijd tegen do Vlamingen, in 1304; het opzeilen der Hoeksche vloot, in April 1482; de herhaalde brandschattingen der Hoekschen, terwijl Rotterdam door Jonker Frans van Brederode was veroverd, in 1489; de aanvallen der Spanjaarden, in 1572, 1573 en 1574; de plundering door Staatsch krijgsvolk uit Schiedam, den 2 Juli 1574; de verwoestingen door de pest aangericht, in 1602 en 1665 ; de watervloed van 26 Januari 1682; de ongeregeldheden tegen de pachters der gemeene middelen, in 1748; de oproerige be-

-ocr page 510-

1274

wegingen wegens het zingen in de Herv. kerk, in 1774 en 1775 ; de aankomst van gewapende Patriotten, den 14 September 1787; het aftrekken dezer Patriotten, den 17 Sept. 1787; de omwenteling van November 1813.

Vlaardinger-Ambacht, gom. in Z.-IIoll., in 1817 door de ver-oeniging van de heerl. Vlaardinger-Ambacht en Babberspolder gevormd, in 1855 met de gem. Zouteveen vergroot, doch daarentegen in 1808 in het zuidoosten verkleind ten voordeele der aanpalende gem. Schiedam. De gem. is binnen haar nieuwen omkring — die 2611 bund, binnen-sluit — bepaald door de gemeenten Vlaardingen, Schiedam, Kethel, Hof van Delft, Schipluiden, Maasland, Rozenburg en Pernis. De grenslijn is grootendeels zeer regelmatig, vooral in het zuiden, waar zij door het midden der Nieuwe-Maas en van het SIuissche-Diep gaat, even als in het zuidoosten langs de Poldervaart. Doch naar de zijde van Kethel slingeren de grenzen zonderling dooreen. Bij cene, zoo als boven werd aangegeven, doorgaans zeer veranderde uitgestrektheid, telde de gem. in 1822 432, in 1840 499, in 1860 800 en in 1876 986 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in 510 Herv., 30 Chr.-Geref., 6 Luth., 5 Doopsgez. en 327 K.-Kath. Veeteelt en zuivelbereiding zijn hunne voorn, middelen van bestaan. De gem. heeft geen dorp, maar slechts verstrooide huizen. Het adel. landgoed Holy is gesloopt. De heerl. Vlaardinger-Ambacht, hot grootste deel der gem. — 1707 bund. — telde in 1840 459 inw.

Vlaas, geh. in de Limb. gem. Neer, in 1840 met 47, in 1870 met 54 inw.

Vladeracken, Vladraken, of Vlerken, geh. in de N.-Brab, gem. Someren. Vroeger was er een kasteel, doch dit ia reeds voor lang gesloopt.

VLagtwedde, gem. in Gron,, die in het oosten tot de Pruiss. prov. Hannover reikt, doch overigens bepaald is door de Nederl. gem. Bellin-gewolde. Wedde en Onstwedde (in Gron.), benevens door de Drenthsche gcm. Odoorn en Emmen. De oppervlakte van den grond is gevormd door diluvisch zand en hoog veen, waarvan het laatste door ontginning ten deele in dusgenoemde dalgronden is herschapen. De riv. de Ruiten-Aa kronkelt er door heen. In het geheel is de gem. — die nog in deze eeuw naar het voorm. fort Bourtange werd genoemd — 15,395 bund, groot. In 1811 was zij in 2 mairiën gesplitst: Vlagtwedde met 877, en Bourtange met 712 inw. In 1822 telde men in deze beide vereenigde gein. 1829, in 1840 2403, in 1860 2704, in 1876 3696 inw. Die bev. was in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2768 Herv., 263 Chr.-Geref., 76 Doopsgez., 31 Luth., 449 R.-Kath. en 110 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, verder van veeteelt, veenderij en eenigen handel. De gem. bevat de d. Vlagtwedde, Bourtange (de voorm. grensvesting, die in den jongsten tijd ontmanteld is), Sellingen, ter Apel en ter Apelerkanaal. Onder Vlagtwedde behooren de b. en geh. Veele, Ellersinghuizen, Wollinghuizen, Jipsing-huizen, Veldhuis en Harpen. Onder Bourtange vindt men de b. Pallert. Onder Sellingen worden gerekend: Rijsdam, Hassenberg, 't Zuidveld, Sel-

-ocr page 511-

1275

lingerbeetse, ter Borg, Borgerveld, Laude, Wcssingtange of Wessing-huizen, Terwolslage, Vcerster-Veld huis, Terwisch en Laudermark. Behalve het ter Apelkanaal, rekent men onder ter Apel de geh. het Heem, tor Haar, Schot en Munnekemoor.

Het d. Vlagtwedde, aan de Ruiten-Aa, bevatte binnen de kom in 1870 483 en daarbuiten 98 inw., te zamen 581. In 1840 had het 660 getold. Wegens zijne schilderachtige ligging tusschen korenvelden en bosschen wordt hot veel door vreemdelingen bezocht. Op de heide vindt men ook Germaansche grafheuvelen. Ten tijde dat de heerl. Wcstenvolde op zich zelve stond, was Vlagtwedde langen tijd de zetel van het gerecht.

Vlak (het), pold. van 46 bund, in de N.-Holl. gem. Petten.

Vlake, b. voorm. dorp in de Zeeuwsche gem. Schore-en-Vlake. Het maakt met een grondgebied van 728 bund, en eenige verstrooide huizen do heerl. Vlake uit, die in 1840 144 inw. telde. Vroeger was Vlake een d. met eene kerk, doch deze kerk is in 1802 afgebroken.

Vlamingpolder, of Vlaminckpolder, polder van bijna 50 bund, in do Zeeuwsche gem. Cadzand, in het begin der 17do eeuw bedjjkt.

viaren (de), geh. onder het d. Bozum in de Friesche gem. Baar-deradeel.

Viaren (de), geh. onder het d. Arum in de Friesche gem. Frane-keradeel.

Vlas, geh. in de N.-Brab. gem. Someren.

Vlashoek, b. in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 123 inw.

Vlasmeer, b. in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1840 met 156 inw.

Vlasrood, of Vlasstraat, b. in de Limb, gem. Heithmzcn, iu 1840 met 195, in 1870 met 154 inw.

Vlastiende-Gorzen, pold. van 56 bund, in de Z,-HoIl. gem. Goudswaard.

Vledder, gam. in Drenthe tusschen Havelte en Diever (Drenthe), Stoeuwijkorwold (Overijssel), Oost-Stellingwerf en West-Stellingwerf (Friesland). Zij beslaat 4762 bund, en is meest door diluvisch zand gevormd. Laag veen strekt zich langs de Aa en het Vledder- en Wapserveenschediop uit, waarvan het laatstgen. stroompje de oostelijke grens vormt. Met hoog veen was weleer het geheele noordwest, god. bedekt, doch dit is ontgonnen ten gevolge der stichting van de kolonie Frederiksoord, die hier een begin nam en zich ook over het naburig grondgebied van Friesland en Overijssel heeft uitgebreid. In 1811 maakte Vledder een doel dor mairie Diever uit. In 1832 had Vledder als zelfst. gom. 1557, in 1840 1991, in 1876 2303 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1971 Herv., 49 Chr.-Geref, 21 Doopsgez., 19 Herst.-Luth., 3 Kv.-Luth., 1 Bom., 234 R.-Kath. en 5 Isr. De hoofdbron van welvaart is do landbouw. Do gom. bevat het d. Vlodder, hot

-ocr page 512-

1276

grootste ged. der kolonie Frederiksoord, benevens de b. Nijensleek, Dol-dcrsum, Vledderveen en Vledderveld.

liet d. Vledder, in 1870 met 381 inw., heeft eene Herv. kerk.

Vledderveen, b. in de Drenthsche gom. Vledder. Zij telde in 1870 met Vledderveld 318 inw.

Vledderveld, b. in de Drenthsche gera. Vledder,

Vleek, of Vlieck, b. in de Limb. gem. Ulestraten, met een fraai-gelegen kasteel, merkwaardig door zijne waterbronnen, vijvers en bosschen. Vleek telde in 1840 105, in 1870 90 inw.

Vleut, b. in de N.-Brab. gem. Best.

Vleuten, gom. in Utr., tusschen de gem. Utrecht, Haarzuilens, Laag-Nicuwkoop, Harmeien, Veldhuizen en Oudenrhijn, met eene oppervlakte van 1.510 bund., alles kleiland. In 1811 had zij 818, in 1822 872, in 1840 1083, in 1S76 1278 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 812 R.-Kath., 463 Herv. en 3 Luth.

De landbouw en veeteelt geven den ingezetenen het noodige. Er zijn 2 dorpen: Vleuten en de Meern. Als heerl. wordt de gem. dan ook Vleuten-en-de-Meem genoemd.

Het d. Vleuten is door do Vleutensche-vaart met Utrecht verbonden. Men telde er binnen de kom in 1870 299 inw. Er is eene Herv. kerk, die in 1831 werd vernieuwd, doch den ouden toren behield. Het Huis te Vleuten, reeds in 1236 bekend, is in de 18de eeuw gesloopt. Tot de historische herinneringen behoort het verblijf van den dichter en schilder Dirk Rafaelsz. Camphnysen, die to Vleuten van 1616 tot 1618 het predikambt bediende.

Vleutenweide, pold. van 255 bund, in de Utr. gem. Vleuten.

Vlie, of Vliestroom (het), vaarwater uit het oude meer Elevo, thans de boezem van do Zuiderzee, door het Oost-Vlielander zeegat in de Noordzee. In den Romeinschen tijd stond aan dezen stroom het Castellum-Elevum.

Vlied, b. in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 264 inw.

Vlied, polderl. in de N.-Holl. gem. Assendelft, 21 bund, groot, oudtijds een meertje.

Vliedorp, b. in de Gron. gom. Ulrum, vroeger een d., met eene kerk, die omstreeks 1690 werd afgebroken. Sommige oudheidkundigen meenen, dat hier het Castellum-Flevum der Romeinen heeft gestaan, doch noch hier noch in den omtrek zijn Romeinsche oudheden opgedolven. Te Vliedorp tolde men in 1840 101, in 1870 125 inw.

V liedorpsterpolder, of Oude-Hoogsterpolder, pold. van 38 bund, in de Gron. gem. Ulrum, in 1766 bedijkt.

Vlieghuis, goh. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1811 met 24, in 1840 met 23 inw.

-ocr page 513-

1277

Vlieland, eil. en gcm. in N.-Holl. Het wordt in het noordoosten door de Noordzee, in het oosten door het Vlie, in het zuiden door do Zuiderzee en in het westen door het Eijerlandsehe-Gat bespoeld, bestaat geheel uit duin en duingronden (zand) en heeft hij eene lengte van C uren, eene oppervlakte van bijna 5216 bund. Het zuidelijke ged., de Hors, is zoo laag, dat het bij hoogo vloeden geheel door de zee wordt overstelpt. Uit dien hoofde wordt het als een buitengrond aangemerkt. In 1514 had Vlieland 600 communicanten, hetgeen op eene bev. van ongveer 1000 zielen wijst. In de 17de eeuw was de bevolking zeer toegenomen; volgens oen overlevering was zij gestegen tot 3000 zielen of meer. Doch zij nam weer sterk af in de 18de eeuw. In 1811, nadat Vlieland van Holland tot het departement Friesland was gebracht, had hot 658 inw. In 1822 beliep de bev. 557 zielen, in 1840 690, in 1876 705. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 710 Herr., 11 Doopsgez., 3 Ev.-Luth., 3 Herst.-Luth. en 3 R.-Kath. Zij bestaan meest van de zeevaart, het loodswezen en de visscherij. De landbouw bepaalt zich lot het aankweeken van aardappelen, do veeteelt tot het houden van eenigo koeien en geiten. Doch voor een uitgebreiden landbouw of veefokkerij ontbreken geschikte gronden. Vlieland dat den 20 Augustus 1575 door de Spanjaarden, onder Robles, werd geplunderd, bezat tot 1811 zijn eigen recht. Oudtijds vond men op het eil. twee d., West-Vlieland en Oost-Vlieland, doch het laatste is in de 17de en 18de eeuw door de zee gesloopt. Met uitzondering van het Posthuis aan de zuidwestzijde der hooge gronden, zijn thans alle woningen op het eil. binnen het d. West-Vlieland vereenigd.

Vlieland, geh. in de Z.-Holl. gem. Pijnacker.

Vlierbosch, geh. onder het d. Boornbergum, in de Priesche gem. Smallingerland.

Vlierd, b. in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1840 met 139 inw.

Vlierden, gem. in N.-Brab., tusschen Bakel c. a., Deurne, Asten en Lierop, hebbende 1934 bund, oppervlakte, alles diluvisch zand en moeras. Men telde er in 1822 594, in 1840 645, in 1876 611 inw. Bij de telling voor 1870 vond men: 595 R.-Kath. en 11 Herv. De landbouw is bijna uitsluitend hun bedrijf. De gem., die eene oude heerl. is, bevat het d. Vlierden, de b. Brouwhuis en Baarschot, benevens de geh. Beersing en Belgeren.

Het d. Vlierden heeft eene in 1846 nieuw-gebouwdo R.-Kath. kerk en telde in 1840 217, in 3 870 143 inw. Het was reeds ten jare 721 bekend. In een giftbrief van dien tijd is de naam van het d., die van het voorbij-stroomend beekje do Vlier wordt afgeleid, verbogen tot Pleodrodum.

Vliertpolder - de - Pepers - de - Muntel - Heuf - en - het - zoogenaamde-Jan-Toonenland, pold. in N.-Brab. van 435 bund., deels in de gcm. 's Hertogenbosch, deels in de gom. Rosmalen.

-ocr page 514-

1278

Vliöt, hecrl. in do Z.-Holl. gem. Haastrecht. Zij was tot 1 Januari 1846 eeno zelfstandige gemeente van ruim 121 bund, oppervlakte, in 1823 mot 44, in 1840 met 45 inw. De heeren van Vliet z\jn nit een jongeren tak van het Huis van Woerden voortgesproten.

Vliet, ridderhofstad in de Utr. gem. Lopik, in het d. Sevenhoven.

Vliet, pold. van ruim 101 bund, in do Z.-Holl. gem. Haastrecht.

Vliet (de), geh. in de Z.-HoII. gem. Zoeterwonde, in 1840 met 77 inw.

Vliet (de), stroom in de Friesche gom. Leeuwarden, die uit de ver-eeniging van de Tijnje en het Kurkmeer ontstaat en naar de Friesche hoofdstad stroomt. Oudtijds stortte deze stroom zich in de Middelzee, waarschijnlijk door eene breede kom, die, aangeplempt zijnde, thans een deel der grondvlakte van Leeuwarden uitmaakt.

Vliet (het), voorstad van Leeuwarden, zich in oostelijke richting uitstrekkende langs het kanaal de Vliet. Deze net bebouwde voorstad had in 1840 1C70 inw.

Vliet, of Dolftsehe-Vliot (de), vaart, te Leiden uit den Rijn komende en langs Voorschoten, Leidschendam en Voorburg geleid tot Delft. Bij de Hoornbrug valt daarin de Haagsche-Vliet, en te Delft staat do Vliet in gemeenschap met de Schie. De Vliet wordt gehouden voor een der vaarten, die do Eomeinscho veldheer Corbulo hier te lande heeft doen graven.

Vliet, of Haagsche-Vliet, vaart van de Hoornbrug uit de Delftsche-Vliet, langs de Geestbrug naar 's Gravenhage.

Vliet (het), geh. onder het d. Witmarsum, in de Friesche gem. Wonseradeel, in 1840 met 37 inw.

Vliete, voorm. d. en héerl. op het Zeeuwsche eil. Noord-Boveland. Het is in de 16do eeuw door watervloeden te gronde gegaan.

Vlietepolder, pold. in de Zeeuwsche gom. Wissenkerke, in 1627 bedijkt en ruim 124 bund, groot.

Vlieter (de), breed vaarwater in do Zuiderzee, tusschen de platen den Lutjeswaard en het Breezand. De Vlieter is het verlengde van den Texelstroom. Hier lag 's Lands vloot, toen haar bevelhebber Story, gedwongen door zijne manschappen, die weigerden om de Bataafsche-Eepubliek te dienen, haar den 30 Aug. 1799 aan de Engelschen overgaf.

viietpolder, pold. van 472 bund, in de Z.-Holl. gcm. Naaldwijk.

Vlietpolder, pold. van 103 bund, in de Z.-Holl. gem. Woubruggc.

Vlietpolder, of Oostvlietpolder, pold. vau 144 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Vlymen, gem. in N.-Brab,, tusschen Bokhoven, Engelen, 's Hertogenbosch, Cromvoirt, Ilelvoirt, Drunen, Niouwkuik en Hedikhuizen, eene

-ocr page 515-

1279

oppervlakte beslaande van 1535 bund. In het noorden bestaat de grond uit klei, in het zniden uit zand. Te midden van het laatste ligt het Vlijmensche-Ven, een ondiep meertje of poel. In 1822 had deze gem. 2197, in 1840 2630, in 1876 3365 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 3055 R.-Kath., 85 Herv., 1 Rem., 1 Luth. en 7 Isr. Zij bestaan meest van landbouw, -warmoezerij en veeteelt. De gem. bevat het d. Vlijmen en een ged. van het d. Haarsteeg.

Het d. Vlijmen strekt zich ter wederzijde van de Langestraat uit, zijnde het meest oostelijke deel dezer dicht-bewoonde streek. Het is een der schoonste d. van dit oord, daar de huizen, die meer verspreid dan in het meer westelijke deel van de Langestraat liggen, op bevallige wijze door zwaar geboomte en kreupelhout worden overschaduwd en bezoomd. Men onderscheidt de deelen met verschillende namen, als de Ham, de Peperstraat, Schutsboom, de Achterstraat, de Heistraat, Melia, enz. In 1840 telde men er 2408, in 1870 2805 inw. Volgens oude brieven zou Vlijmen omstreeks den jare 962 door Heer Robert III van Heusden zijn gebouwd. Ofschoon Hertog Wenccslaus en Hertogin Johanna van Brabant in 1356 erkend hadden, dat Vlijmen tot Holland behoorde, beweerden vele Braban-ters het tegendeel. Dit verschil gaf tot vijandelijkheden aanleiding. Dientengevolge werd deze aangelegenheid aan vijf scheidsmannen opgedragen, die den 18 October 1372 beslisten, dat Vlijmen met het naburige Engelen aan Holland behoorde. De Bosschenaars, die het d. in brand hadden gestoken, werden den 19 Aug. 1874 verplicht, den Hollandschen Graaf voldoening te geven. In 1543 werd Vlijmen door de Gelderschen in brand gestoken. Herhaalde malen heeft dit d. veel door watervloeden geleden, even als door brand. Het vuur vernielde den 2 April 1740 genoegzaam hot geheele d. Er zijn kerken voor de R.-Kath. en de Herv.

viissingen, tweede kant. van het arr. Middelburg, bevattende de 8 gem.: Biggekerke, Koudekerke, Meliskerke, Oost-en-West-Souburg, Eit-them, Vlissingen, Westkapelle, Zoutelande.

Vlissingen, kerk. ring der Herv. Kerk in Zeel., bevattende de 8 gem.: Vlissingen, Biggekerke, Koudekerke, Melis-en-Mariakerke, Ritthem, Oost-en-West-Souburg, Westkapelle en Zoutelande.

Vlissingen, gem. op Walcheren, in het zuiden door den mond van de Westcr-Schelde en de Noordzee bespoeld, en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Koudekerke, Oost-en-West-Souburg en Ritthem. Vroeger van kleine oppervlakte, is de gem. in 1807 aanmerkelijk uitgebreid, zoodat zij thans ruim 787 bund, beslaat. De grond bestaat meest uit klei, meer of min met zand vermengd. In het uiterste westen vindt men lage duingronden. De gem., bestaande uit de stad Vlissingen en haar rechtsgebied, telde in 1815 slechts 4338 inw., of veel minder dan in de 17de en 18de eeuwen. Zelfs in 1795 had de bev., bij veel beperkter grenzen en zeer afgenomen welvaart, nog 5691 bedragen. In 1822 was de bev. weder gestegen tot 6380, in 1830 tot 8029. In 1840 beliep zij weder 7871, in 1850 992G, in 1860 10,764 en in 1864 11,732. Sedert verminderde

-ocr page 516-

1280

de bev. op nieuw; in 1865 nog 11,575, was zij in 1873 afgenomen tot 9S97 en in 1S75 tot 9471. In 1876 was het bevolkingscijfer weder tot 9740 gestegen, in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 6587 Ned.-Herv., 7 W.-Herv., 22 Eng.-Herv., 230 Ev.-Luth., 11 Ilerst.-Lnth., 65 Chr.-Gcref., 47 Doopsg., 7 Rem., 2663 R.-Kath., 1 Oud-R., 98 Isr. en 2 ongenoemden.

De opheffing der marinewerf bij Kon. besluit van den 29 Mei 1867 hoeft tot de vermindering van bev., die tot 1875 voortduurde, veel bijgedragen, doch de in 1875 geopende stoombootvaart van Vlissingen op Queensborough in Engeland en de voltooiing der kostbare havenwerken zullen de bevolking zeker binnen weinige jaren weder tot een hooger cijfer opvoeren.

Binnen de stad Vlissingen, wier vestingwerken thans alleen voor zooveel de zeezijde betreft worden onderhouden, telde men in 1840 1045 huizen en 7665 inw., welke cijfers in 1870 gewijzigd waren tot 1208 en 8718. Behalve die 1208 bcw. huizen, waren er nog 194 onbew. en 1 in aanbouw.

Vlissingen is eene uitmuntende zeehaven, do beste van geheel West-Earopa. Zij was dit reeds in veel vroegere eeuwen, doch is het vooral geworden sedert met den aanleg van den spoorweg Bergen-op-Zoom—Vlissingen voor nieuwe, prachtige marinewerken is gezorgd. Graaf Willem III begiftigde Vlissingen in 1315 met eene nieuwe haven, die thans nog als oude haven aanwezig is en in twee takken de binnenstad doorsnijdt. Bij den uitleg der stad van 1609 tot 1612 werd de oude stadsgracht tot eene Ooster- of Dokhaven aangelegd. De nieuwe sedert 1867 aangelegde havens, ten oosten der stad, zijn te zamen ruim 38 bunders groot, als de Buitenhaven groot 13.4, de Eerste-Binnenhaven groot 6.7, de Tweede-Binnenhaven groot 4.8 en het Verlengd kanaal (het nieuwe kanaal naar Middelburg) 13.7 bund. De havenmond is 120 meter breed, en de Buitenhaven heeft 6.7 meter diepte bij laag water en 10.3 meter bij vloed. Het kanaal heeft 7.45 meter en de Binnenhaven 8.25 meter diepte, derhalve afmetingen, die de grootste zeeschepen veroorloven om te Vlissingen binnen te loopen. De Schelde zelve is voor Vlissingen 20 meter diep. In het geheel heeft de Staat van 1867 tot 1876 aan den aanleg der nieuwe en de verbetering der oude havens te Vlissingen ruim 10 millioen gulden ten koste gelegd.

Onder de pleinen zijn de voornaamsten: de Oude-Markt, de Groote-Markt, het Oranjeplein en het Ruytersplein. Het laatste, vroeger de Haringplaats genoemd, prijkt sedert 25 Augustus 1841 met een metalen standbeeld van den zeeheld Michiel Adriaansz. de Ruyter, die te Vlissingen, den 24 Maart 1607 het eerste levenslicht aanschouwde. De straten zijn in het westelijk deel der stad (de oude stad) veel onregelmatiger dan in het oosten (de nieuwe stad), waar zij breeder en rechtlijnig zijn aangelegd. De schoonste huizen der stad staan aan de havens. De nieuwe sluiswachterswoning aan de nieuwe haven heeft een torentje met inrichtingen voor meterologische waarnemingen.

Het tegenwoordig Stadhuis van Vlissingen is in 1733 gesticht tot eene burgerwoning door Anthony Pieter van Dishoeck. Het werd in 1822

-ocr page 517-

1281

door het Fransch bestuur aangekocht en in 1818 door Koning Willem I onder zekere bepalingen tot een stadhuis afgestaan. Het droeg van 1812 tot 1818 niet ten onrechte den naam van 't Paleis. Toch stond het in schoonheid ver ten achteren bij het vroegere Stadhuis, dat, op het einde der 16de eeuw gesticht, tot op zijne verwoesting door eene congrevische vuurpijl uit de Engelsche vloot afgosehoten, dtn 14 Augustus 1809, in puin zonk. Dat gebouw, voor het prachtigste van Zeeland gehouden, was ontworpen en voltooid naar het model van het Stadhuis te Antwerpen. Ofschoon met den brand van dit Stadhuis, nevens belangrijke archieven, vele kunstwerken verloven gingen, bevat het vernieuwd archief van Vlissingen een aantal merkwaardige werken, eene boekerij met handsehvifton en boekdeelen over do geschiedenis der stad, platen, kaarten, portretten, een zilveren model van den toren te 's Hertogenbosch en andere zeldzaamheden.

Het Prinsenhof, in 1582 gesticht, is in 1749 door brand verwoest en in 1752 gesloopt.

Er zijn te Vlissingen thans 2 kerken der Herv., eene Luth. kerk, eene Doopsg. kerk, eene Chr.-Geref. kerk, eene U.-Kath. en eene Isr. kerk. De voornaamste kerk der Hervormden, de Groote- of Jaeobskerk, gesticht in 1328, prijkt met een hoogen toren en eenige gedenkteekenen voor afgestorvenen: Jan Alman, den Burgemeester Jan Lambrechtsen Cooln, een Deensch krijgsman, die te Oostende in 1005 sneuvelde, en den Engelschen reiziger Daniel Octavius Harwell. De Nieuwe kerk dei-Hervormden is gebouwd in 1800 en 1801, de Luthersche kerk in 1735, de Doopsg. kerk in 1640, de Chr.-Geref. kerk in 1854, de R.-Kath. kerk in 1857, de sj-nagoge in 1808.

Onder de weldadige inrichtingen herbergt het Arm- Gast- en Oudemannenhuis het grootst getal verpleegden.

Vlissingen heeft ten allen tijde in scheepvaart en handel hoofdbronnen van bestaan gevonden. In oorlogstijd bloeide er de kaapvaart, die dikwijls grooten buit binnenbracht en een ras van kloeke mannen vormde, doch den handel belommerde. In onze eeuw herleefden scheepvaart en handel. De vestiging van het marine-etablisement was voor Vlissingen eene bron van voorspoed, doch hare opheffing in 1807, die duizenden werklieden naar de werven van Hellevoetsluis, ■Willemsoord en Amsterdam deed verhuizen, een zware slag. Met de openstelling der nieuwe havens is echter een nieuw leven ontstaan. Do firma Smit, van den Kinderdijk, heeft er eene belangrijke scheepstimmenverf de Schelde gesticht, de eigenaar der beroemde Essensche fabrieken van kanonnen enz., Krupp, er oen kantoor gevestigd, en de stoomboot-maatschappij Zeeland in 1875 deze stad tot het middelpunt van haar bedrijf gekozen. Ook de vis-scherij herleeft. Verder bloeien te Vlissingen het loodswezen, winkelnering en enkele inlichtingen van volksvlijt.

Vlissingen is ontstaan op een plek, die nu een weinig ten westen der stad ligt, waar nog in het begin dezer eeuw het geh. Oud-Vlissingen bloeide, doch dat bij de uitbreiding der vestingwerken in 1810 werd gesloopt. Het oude Vlissingen, waarvan de naam het eerst in eene oorkonde van 28 Mei 1247 (Vlissinghe) gelezen kau worden, bloeide reeds vroeg door

Sl

-ocr page 518-

1282

T

de vaart en den handel op Vlaanderen, doch bereids in de eerste helft der 13de eeuw begon het tegenwoordige Vlissingen het hoofd te verheffen, eerlang het oudere Vlissingen op zijde te streven en eindelijk geheel te verdringen.

Tot de verdere historische herinneringen dezer stad behooren: de overrompeling door de Sluissenaren, den 16 Mei 1489; het afreizen van Koning Filips II uit Nederland naar Spanje, den 24 Augustus 1539; het bouwen van een kasteel op last van Alba, tusschen 15G8 en 1372; de mislukte poging van Prins Willem I om Vlissingen te winnen, in Mei 1571; do afwerping van het Spaansche juk, den 6 April 1572; de poging van den Hertog van Parraa om door verraad de stad te bemachtigen, in de lente van 1581; het afstaan der stad in pandschap aan Engeland in 1583; de mislukte poging van Albertus van Oostenrijk om de stad door verraad te bemachtigen, in 1600; de watervloed van 1612; do lossing der verpanding aan Engeland, in 1616; de watervloed in 1630; de verraderlijke, doch gelukkig mislukte pogin? van la Motte om de stad in handen der Spanjaarden te brengen, in Augustus 1636; de watervloed van 1662; het afzetten van eenigo regeeringsleden, in Augustus 1672; de watervloed van 1682; de verheffing van Prins Willem IV tot Stadhouder, in 1747; de brand van 11 Januari 1749, die's Lands Magazijn en de Oostkerk vernielde; de huldiging van Prins Willem IV als Markgraaf, den 5 Juni 1751; de inhuldiging van Prins Willem V als Markgraaf, den 30 Mei 1766; de oprichting van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, in 1769; het driehonderdjarig feest der Nederlandsche vrijheid, den 6 April 1772; de watervloed van 1775 ; do opschudding wegens het bouwen cener R.-Kath. kerk, in Augustus 1778; de bedreiging der Engelschen om Vlissingen aan te tasten, in Maart 1781; de plundering van 43 tot 60 huizen op 29 en 30 September 1787; het verdrag van 26 April 1793, waarbij de Fransche-Republiek het recht bekwam om bezetting binnen Vlissingen te leggen; de komst van den Consul Bonaparte, den 12 Juli 1805 ; do afstand van Vlissingen aan Frankrijk met een kring van 1800 meter, den 11 November 1807 ; de watervloed van Januari 1808; de aanval door de Engelschen, in 1809; de overgave door den bevelhebber Monnet, den 15 Augustus 1809 ; het vertrek der Engelschen, den 24 December 1809; het afslaan der Franschen, den 5 Mei 1814; de hooge vloed van 3 Februari 1825; de orkaan van 29 November 1836 ; het bezoek van Koning Willem II, den 23 Augustus 1841; het bezoek van Koning Willem III, den 23 Mei 1862; de opening van den Spoorweg tusschen Vlissingen en Middelburg, den 1 Nov. 1872; de opening der nieuwe havens, in do tegenwoordigheid van Koning Willem III en Prins Hendrik, den 8 September 1873 ; het vertrek van Keizer Nikolaas II naar Engeland, den 13 Mei 1874; het leggen van do kiel van het eerste ijzeren stoomschip op de werf de Schelde, den 2 Aug. 1876.

Vlist, of Vlist-en-Bonrepas, gem. in Z.-Holl., uit de beide heerl. Vlist en Bonrepas saamgesteld. Zij beslaat 992 bund., wordt door den stroom de Vlist doorsneden, en bestaat deels uit laag veen (in het

\\ ll ' tr:#1 T

. lil

^ | 1

jf

I I

■ . li

i: I I, r

i i

ir den noor-

T m

w

-ocr page 519-

1283

den), deels uit klei (in het zuiden). De gem. wordt ingesloten door de Z.-Holl. gemeenten Schoonhoven, Berg-Ambacht, Stolwijk en Haastrecht, benevens door de Utr. gemeenten Honkoop, Polsbroek en Willige-Lan-gerak. In 1822 had zij 300, in 1840 396, in 1876 416 inw. By de telling voor 1870 onderscheidde men deze bev. in 244 Herv., 136 R.-Kath. en 9 ongen. De veeteelt is de hoofdbron der welvaart. Ook wordt er eenige landbouw gedreven. De gem. bevat geen d. of b., doch slechts verstrooide boerenhoven. Do heerl. Vlist wordt in 2 polders onderscheiden: de Oostzijde-van-VIist en de Westzijde-van-Vlist.

Vlist (de), riv. of stroompje, die van de Voornebrug bij Schoonhoven, in het oosten van den Knmpenenvaard naar Haastrecht vloeit en daar in den Hollandschen-IJssel valt. Door de Botersloot is de Vlist met Schoonhoven verbonden.

Vlodrop, of Vlodorp, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gemeenten Herkenbosch-en-ilelick, st.-Odiliënberg en l'osterholt, benevens door de Pruiss. gemeenten Arsbeck en Steinkirchen. Hare grootte beloopt 1891 bund. Zij wordt door de Roer doorsneden, die hier de Roodebeek en de Molenbeek opneemt, en bestaat, met uitzondering van eenige per-ceelen kleigrond langs de rivier, nit diluvisch zand. De grond verheft zich naar het oosten in den Hoogen KIifberg. De gem. telde in 1822 753, in 1840 852, in 1876 977 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 969 R.-Kath., 1 Herv. en 7 Isr. De ingezetenen vinden meest hun bestaan in den landbouw. Behalve het d. Vlodrop, bevat de gem. ook de b. Etsberg, benevens do geh. Tusschen-de-Bruggen en Aan-het-Broek. De gem. is eene heerl., wier bezitters oudtijds een hoogen rang onder de Geldersche edelen en later onder den rijksadei hebben ingenomen. Zij zijn erfvoogden geweest van Roermond en in het midden der 17de eeuw tot den rijks-gravenstand verheven.

Het d. Vlodrop, oudtijds Vlodorp — onder welken naam het reeds in eene oorkonde van 4 Augustus 1277 wordt vermeld — ligt aan do Roer en nabij do Pruiss. grens. Het telde in 1840 618, in 1870 654 inw. Men vindt cr een kasteel en eene R.-Kath. kerk. De brug over de Roer lieten de Keizerlijken, den 3 October 1794, door drie mijnen springen.

Vloed, goh. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 70 inw.

Vloeiëind, b. in de N.-Brab. gem. Deurne, in 1840 met 97 inw.

Vloeiëind, of Voeijenseinde, b. in de N.-Brab. gom. Hooge-en-Lage-Mierde, in 1840 met 144 inw.

Vlokhoven, b. in do N.-Brab. gem. quot;Woensel, in 1840 met 477 inw.

Vlooswijk, pold. in de Utr. gem. Linsehoten.

Vlooswijk-Oostwijk-en-Kromwijk, heerl. in de Utr. gem. Linsehoten, in 1840 met 62 inw.

Vlooswijkpolder, pold. van 211 bund, in de Zeeuwsche gem. Neuzen, in 1645 bedijkt.

81 *

-ocr page 520-

1284

Vloot, beek in Limb., die in den Pruiss. kreits Heinsberg ontspringt, door de gem. Montfoort loopt en nabij Linne de Maas bereikt.

Vlugtheuvelpoldertje, pold. van ruim 4 bund, op het eil. Tien-Gemeten, in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland, in 1822 ingedijkt.

Vochteloo, of Fochteloo, b. met dorpsrechten in de Triesche gem. Oost-Stellingwerf. Er was vroeger eene kerk, die reeds voor lang is gesloopt. Het stroompje de Vogelrijd, nit de hooge venen voortkomende, liep hier, aan den Leidijk gekomen, oudtijds onder den grond ongeveer 1000 meter voort, om van do plaats waar het weder zichtbaar werd, zijn loop naar het Groote-Diep voort te zetten. Voor eenige jaren is de Vogelrijd opgegraven, waardoor die onderaardsche loop heeft opgehouden. Vochtelo had in 1811 81, in 1840 163, in 1875 310 inw. Do uitgestrekte hooge venen onder dit d. worden sedert 1869 op groote schaal afgegraven en ontgonnen.

Voederheil, b. in de N.-Brab. gem. Zeeland, in 1840 met 134 inw.

Voer (de), beek in de Belg. prov. Luik en het Ned. hert. Limb. Zij ontspringt bij st.-Maartensvoeren en valt, na Mesch bespoeld te hebben, bij Eysden in de Maas.

Voerde, klein geh. onder het d. Marrum in de Triesche gem. Fer-werderadeel.

Voerendaal, gem. in Limb., ingesloten door de gem. Heerlen, Sim-pelveld, Wittem, Wijlre', Klimmen en Hoensbroek. Zij beslaat ruim 2260 band., bestaande de oppervlakte van dit hooggelegen terrein uit mergel of Limb. klei. In 1822 telde deze gem. 1539, in 1840 1697, in 1875 1801 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1800 K.-Kath. en 1 W.-Herv. Nevens den landbouw wordt er de veeteelt, inzonderheid paardenfokkerij, beoefend. Ook zijn er kalkovens en eenige andere fabriekinrichtingen. De gem. bevat de d. Voerendaal en Ubagsberg, de b. Kunraad, Ten-Esschen of Esschcn, Winiihagen en Op-de-Straat, benevens de geh. Colmond en Mingarsberg. De gem., in de 16de eeuw nog een uithoek van Heerlen, is als heerl, den 6 Januari 1644 verpand aan Heer Willem van Cortenbach.

Het d. Voerendaal ligt aan een beekje in het noorderdeel der gem., westwaarts van het aloude kasteel Cortenbach. Het telde in 1870 binnen de kom 194 inw. Men vindt er eene groote, schoone R.-Kath. kerk.

Voetakker (de), poldcrl. van 182 bund, in do Geld. gom. Gelder-malsen.

Voetangel (de), tolhuis en herberg in de N.-Holl. gem. Ouder-Amstel, aan de Holendrecht, bij hare vereeniging met do Waver.*

Vogelenzang, d. met eene fraaie E.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Blocmendaal, in eene schoone streek, op de grens van Z -Holl. In de nabijheid zijn vele fraaie landgoederen, waaronder het huis de Vogelenzang eens door Graaf Floris V bewoond. Ook is er een den 2 Juni 1842 geopend

-ocr page 521-

12S3

station van den Ilollandschen-Spoorweg. Aan de zuidwestzijde ligt cene brug over de trekvaart tnsschen Haarlem en Leiden. In 1840 had Vogelenzang met het geheele voorm. ambacht van dien naam (1185 bund, groot) 435, in 1870 548 inw., iu laatstgen. jaar 140 binnen de kom on 408 daarbuiten.

Vogelenzang, fraai landgoed in de b. Veenklooster onder het d. Oudwoude in de Friesche gom. Kollumerland-en-Nieuw-Krnisland.

Vogelenzangpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Eeenwijk.

Vogelenzangpolder, pold. van ruim 20 bund, in de N.-üoll. gem. Ouda-Niedorp.

Vogelenzangpolder, pold. in de Zeeuwscho gem. Oud-Vosscmeer, in 1567 bedijkt en 68 bund, groot.

Vogelfort, geh. in de Zeeuwsche gem. Stoppeldijk, ter plaatse waar tijdens den Spaansehen oorlog ecne sterkte werd gevonden tot dekking van Hulst.

Vogelrijd (de), merkwaardige waterloop bij het d. Vochteloo in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, vroeger met een deels onderaard-schen loop.

Vogelsberg, b. in de N.-Brab. gem. Maarheeze, in 1840 met 182, in 1870 met 125 inw.

Vogelshoek, geh. in do N.-Brab. gem. Escharen.

Vogelshoek, pold. in N.-Brab. van 98 bund, oppervlakte, deels in do gem. Escharen, deels in de gem. Gassel.

Vogelswerf, geh. in de Z.-Holl. gem. Heukelum, in 1840 met 94 inw.

Vogelzang, geh. in de N.-Brab. gem. Lieshout.

Vogelzang, geh. in do Z.-Holl. gem. Reeuwijk.

Vogelzang, of In-den-Vogelzang, geh. in de Limb. gem. Wittem, in 1840 met 19 inw.

Vogelzangpolder, pold. van 216 bund, in de Utr. gem. Jaarsveld.

Volendam, d. in de N.-Holl. gem. Edam, aan de Zuiderzee. Do inw., genoogzaam allen visschers, maakten in 1840 een getal van 959, en in 1870 van 1464 personen uit. Er is eene nieuwe, in 1848 gestichte E.-Kath. kerk en eene kleine Herv. huiskerk.

Volendammermeer, voorm. meer, thans een pold. van 25 bund, in do N.-Holl. gem. Edam. Het meer is in 1621 bedijkt en drooggemalen.

Volewijk (de), polder en buitendijksch land in de N.-Holl. gem. Buiksloot, een eigendom der stad Amsterdam, die door het IJ daarvan is geseheiden. Het polderland is bij het aanleggen van hot N.-Holl. kanaal bedijkt. Het buitendijksch land bevat o. a. de Buiksloterhaven en

-ocr page 522-

1286

ruime rotaoliepakhuizen. In een handvest van 1393 wordt dit oord Voel-ivijk, in andere oude stukken ook Vogelwijk genoemd. In 1409 werd de vrijheid van Amsterdam door Graaf Willem VI uitgebreid tot aan de Volewijk, ten gevolge waarvan Amsterdam aldaar een galg en galgput aanlegde, die tot 1795 aldaar bleef en waarvan de grondslagen nog kunnen gevonden worden. Oorspronkelijk een landtong, heeft de Volewijk door het bedijken van den Buiksloterham en het aanplempen van den Kieuwen dammerham in onzen tijd een geheel andere gedaante verkregen. Onder de Eepubliek was het Tolhuis het eenige gebouw van dit oord. Sedert het bouwen van de Willemsluis on vervolgens van de sluis Willem III zijn hier verscheidene huizen gebouwd, zoo als sluiswachterswoningen, enz.

De b. aan de Willemsluis en het Tolhuis had in 1840 02, in 1870 12G inw.

Volgeren (de), b. onder het vlek Dragten, in de Friesche gem. Smallingerland, in 1810 met 101 inw.

Volgerlanden (de), landen rondom de Z -Holl. bedijking van den Zwijndrechtschen-Waard, en behoorende tot de gemeenten Heer-Jansdam, Groote-Lindt en Zwijndrecht.

Volkel, d. met eene R.-Kath, kerk in de N.-Brab. gem. Uden, in 1840 met 1301 inw.

Volkerak, breede stroom tusschen N.-Brab. en het Z.-Holl. eil. Goede-reede-en-Overflakkee. Het verbindt het Krammer met het Hollandsehdiep.

Vollenhove, landstreek op de oostkust der Zuiderzee, tusschen Friesl. en het Zwartewater. Zij werd ten jare 944 door Keizer Otto I aan do Utrechtsche Kerk geschonken. Niet onwaarschijnlijk is het dat zij vroeger een deel van Drenthe had uitgemaakt. De Utrechtsche Bisschoppen vergrootten Fulnaho of Umbalaha, zoo als de streek in oude oorkonden wordt genoemd, in 1407 met de heerl. Kuinre en in 1408 met de kerspelen IJsselham, Paaslo en Oldemarkt, die vroeger een deel van Stellingwerf hadden uitgemaakt.

Vollenhove, drostambt in Overijssel tijdens de Utr. Bisschoppen, de Bourgondische-Oostenrijksche Vorsten en de Eepubliek. Het bevatte do schoutambten Vollenhove, Giethoorn, Steenwijk, Oldemarkt en Wan-neperveen, benevens de heerlijkheden Kuinre en Eeze. Het schoutambt van Wanneperveen bevatte o. a. de beide westelijke deelen van Zwartsluis, namelijk de Schans en het Buitenkwartier, waarover de schout gehouden was een bijzonderen verwalter aan te stellen. In 1798 werd Eeze met Steen-wijkerwolde vereenigd.

Binnen den omtrek van het drostambt lagen van ouds de beide kleine steden: Steenwijk en Vollenhove. Aan dit tweetal voegde Prins Maurits, den 18 Januari 1609, de vesting Blokzijl toe (tot dien tijd een deel van het ambt Vollenhove).

Vollenhove, kwartier in Overijssel gedurende de eerste regeerings-jaren van Koning Willem I. Het was saamgesteld uit het voorm. drost-

-ocr page 523-

1387

ambt Vollcnhove, met de daarin liggende kleine steden, benevens de stad Hasselt en het voorm. Hasselterambt. Het bevatte in 1833 32,073 inw. in de 3 gom.: Hasselt, Steenwijk en Vollenbove, en de 9 schoutambten: Giethoorn, Kuinre-en-131ankenham, Oldomarkt, Schokland, Staphorst, Steenwijkerwold, Vollenhove-en-BlokzljI, Wanneperveen en Zwartsluis.

Kort na genoemd jaar is door splitsing der schoutambten Vollen-hove-en-Blokzijl en Kuinre-en-Blankenhara het getal gemeenten met 3 vermeerderd. Blokzijl en Blankenham kregen toen namelijk elk een zelfstandig bestuur.

Vollenhove, derde kanton van het Overijsselsche arr. Zwolle, bevattende de 7 gem.; Blankenham, Blokzijl, Kuinre, Vollcnhove (ambt), Vollenhove (stad), Wanneperveen, Zwartsluis.

Vollenhove, kerk. ring der Overijsselsche klasse Kampen van do Ilerv. Kerk. Zij bevat de 11 gcm.: Vollenhove, Blankenham, Blokzijl, Giethoorn, Kuiure, Oldemarkt-en-Paaslo, Steenwijk, Steenwijkerwold, Wanneperveen, Willemsoord, Zwartsluis.

Vollenlioye, of Stad.-Vollenh.ove, gcm. in Overijssel, in het noorden door de Zuiderzee bespoeld en overigens door het ambt Vollenhove ingesloten, bestaande do gem. alleen uit de stad Vollenhove, die bijna 30 bund, beslaat en op een zandgrond is gesticht.

Vollenhove had in 1811 1089, in 1833 1155, in 1840 1318, in 1860 1558, in 1870 1613 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1411 N.-Herv., 1 W.-Herv., 3 Luth., 3 Doopsgez., I Chr.-Geref., 188 K.-Kath en 6 Isr.

De plaats Vollenhove kwam tot eenig aanzien ten gevolge van het bouwen van een kasteel door Bisschop Godfried van Rhenen, in 1105, en verkreeg in 1354 van Bisschop Jan van Arkel stadsrechtun. Oudtijds, toen hier een bisschoppelijk gerechtshof was gevestigd, waar de kamerklaringen werden gehouden, kwamen vele edelen herwaarts, die er huizen en landgoederen lieten bouwen. Van hier, dat Vollenhove wel eens de stad der havezathen werd genoemd. Er zijn binnen den omtrek gesticht; Cannevelt, de Haere, Hagensdorp, Merxveld, Nijerwal, Oldhuis, Ehemenshuizen en Westerholt. Wellicht heeft ook Slootenhagen binnen Vollenhove gestaan, terwijl in de onmiddellijke nabijheid Touteuburg, Rolleeate Benthuis, den Oldenhof (allen op den grond van het schoutambt) verrezen. Onder de 391 huizen, die men er in 1870 telde, onderscheiden zich nog velen door eene merkwaardige bouworde.

Het Stadhuis, een oud gebouw, in het westen der stad, is, ofschoon geenszins grootsch, merkwaardig om zijn bouwtrant. Van de beide kerken der Herv. is de Boven- of Margarethakerk een groot aanzienlijk gebouw, aan de zee gelegen. De Kleine Kerk, in het midden der stad, prijkt met een toren. Eene derde kerk is de K.-Kath. st.-Nikolaaskerk.

Het oude Slot van Vollenhove, het Oldhuis, werd ten tijde van Koning Willem I en Willem II tot eene fabriek gebruikt. In 1854 is het door het domein voor afbraak verkocht. De Slotgracht is nog ten deele voor-

-ocr page 524-

1288

handen en eindigt in het westen bij eene kleine scheepshelling. Op do plaats van dit slot staan nu eenige geringe woningen.

Do buitenzijde van Vollenhoven wordt zeer verfraaid door het groote landgoed Old-Ruitenborg, waarin, onder bevallig geboomte, eenige overblijfselen van het slot Toutenburg zich in een helderen vijver spiegelen. Doch dit goed ligt reeds op den grond van het ambt.

Do bronnen van bestaan der ingezetenen zijn, voornamelijk veeteelt, visscherij en het bokkingrooken.

Tot do herinneringen van Vollenhove behooren : het beleg van hot kasteel door de Stellingwervers, in 1309; de bezetting van het slot door de Gelderschen, van 1336 tot 1346; de verkiezing van Rudolf van Diep-holt tot Bisschop van Utrecht, in 1430; de overgave van het slot aan Maarten van Rossum, na een merkwaardig beleg, in 1524; het bezetten van stad en slot door Sonoy voor de Staatschen, in 1581; de watervloeden van 1776 en 1885.

Vollenhove (ambt), gem. in Overijssel, in het westen en zuidwesten door de Zuiderzee bespoeld, in hot zuidoosten bezoomd door hot Zwarte-water en verder bepaald door de gem. Blankenham, Steenwijkerwold, Giethoorn, Wanneperveen, Zwartsluis, Genemuiden, Vollenhove (stad) en Blokzijl. De stad Vollenhove ligt tusschen deze gom. en de Zuiderzee ingeklemd. De gem. Blokzijl is geheel door het ambt Vollenhove ingesloten.

De gem. ambt Vollenhove is groot 63491/3 bund. Het zuidwestelijk deel bestaat uit diluvisch zand, dat wol ontgonnen, met fraaie akkers, weiden en opgaand hout is bedekt. In het noordoosten, langs de Zuiderzee, ligt eene strook kleigrond. Doch het geheele oosten bestaat uit lang veen on uitgevoende plassen.

In 1822 had het ambt Vollenhove, waarmede Blokzijl toen nog was verbonden 2864 inw. Van Blokzijl gescheiden, telde men er in 1830 1304, in 1840 1532, in 1860 1961, in 1876 2215 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2052 Herv., 113 Chr.-Geref., 16 Doopsgez. en 34 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding, voorts van veenderij en landbouw.

De gem. bevat de b. Barsbeek, Leeuwte, Kuinderdijk-en-Baarlo en st.-Jans-klooster. Oudtijds was Baarle (of Baarlo) een d. Een ander geh., Beulake genoemd, heeft zich in do tweede helft der 17de eeuw tot een kerkdorp verheven, doch is in de vorige eeuw door vervening te gronde gegaan. Nog zijn er eenige goh., als Cadoelen, Zuurboek, Heetveld en de Dnne, die als deelen van genoemde buurten (hier veelal kerspelen geheeten) worden aangezien. Voorts bevat de gom. in haar zuidwestelijk deel vele groote landgoederen of havezathen, als Old-Ruitenborg, de Oldehof, Rolle-cate en Twee-Nijenhuizen. Ook is er een Chr.-Geref. kerk.

Van de beide oude kloosters in deze gem,, st.-Janskamp en Clarenberg, zijn nauwlijks sporen overgebleven.

Vollenhoven, prachtig landgoed in de Utr. gem. de Bilt, aan het kruispunt der wegen van Utrecht op Arnhem en van Utrecht op Amersfoort. Een vroegere bezitter, de oud-Gouverneur-Generaal van Neder-

-ocr page 525-

1289

landsch-Oost-lndië, Godert Alexander Gerard Philip Baron van der Capellen van Berkenwoudo, die in den 10 April 184S overleed, liad hier eene merkwaardige ethnologische verzameling bijeengebracht.

Volmeer, voorm. duinvallei met boerderij in de N-Holl. gem. Bloemendaal, in de eerste helft der 18de eeuw door het zand overstelpt.

Volmerbeke, voorm. d. in het tegenw. Zeeuwsch-VIaanderen, den

16 November 1377 overstroomd,

Volthe, b. in de Ov. gem. Weerselo, in 1840 met 542, in 1870 met 503 inw. In het Voltherbroek vindt men eone merkwaardige verschansing, wellicht reeds vóór of ten tijde der Romoitien, althans vóór den Saksischen tijd aangelegd.

Voorafachepolder, of Voorofschepolder, poMerl. in de z -Holl. gem. Berkel.

Voorbroek, huis onder het d. Sillevoldo in de Geld. gem. Wisch, vroeger een geh.

Voorburg, derde kanton van het Z.-Holl. arr. 's-Gravenhage, bevattende de 7 gem.: Nootdorp, Rijswijk, Stompwijk, Veur, Voorburg, Zeg-waart, Zoetermeer.

Voorburg, kerk. ring der klasse 's Gravenhage van de Herv. Kerk. Deze ring bevat de 11 gem,: 's Gravezande, ter Heide, Leidschendam-en-Wilsveen, Loosduinen, Monster, Naaldwijk, Rijswijk, Scheveningen, Wassenaar, Wateringen.

Voorburg, gem. in Z.-Holl., tusschen 's Gravenhage, Rijswijk, Stompwijk en Veur, zijnde ruim 849 bund, groot. Do oppervlakte van den grond bestaat meest uit alluviaal zand, deels uit klei, meest tot weiland of tot buitenverblijven en andere landgoederen aangelegd. In 1811 had deze gem. 1074, in 1822 1717, in 1840 2216, in 1876 2776 jnw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1377 R.-Kath., 1206 Herv.,

17 W.-Herv., 27 Luth., 11 Rem., 9 Chr.-Geref., 3 Episc. en 1 ongen. De inw. bestaan van landbouw, veeteelt en allerlei burgerlijke bedrijven. De gem. bevat het groote d. Voorburg, een ged. (de noordzijde) van de b. de Geestbrug en vele landgoederen. Reeds in oude tijden bloeiden hier de ridderhofsteden Binkhorst en de Werve. Onder de Republiek kwamen hierbij vele buitengoederen, waarvan Hofwijk door Huygens werd aangelegd en bezongen. Een der schoonste en om zijne oudheden beroemde landgoederen is Arentsburg, de eigendom van Princes Marianne der Nederlanden.

Het d. Voorburg, dat onder de vlekken kan gerekend worden, is gebouwd op de westoever van de Vliet en wordt doorsneden van den straatweg tusscheu Leiden en Delft, terwijl het langs verschillende wegen, ook door een tak van den Rhijn-Spoorweg, gemeenschap heeft met het naburige 's Gravenhage. Door de laan van Nieuw-Oosteinde is het met

-ocr page 526-

1290

hot Haagschc Bosch verbonden. In 1870 telde Voorburg binnen de kom 1452 inw. De voornaamste straat van Voorburg, do Heerenstraat, prijkt niet vele aanzienlijke huizen en welingerichte burgerwoningen. De Herv. kerk is een schoon gebouw. Ook zijn er kerken voor de W.-Herv. en de K.-Kath. Voorburg is van hooge oudheid: waarschijnlijk vindt nien in dit d. het Forum-Hadrianum der Eomeinen terug. In een geschrift van omstreeks 960 wordt het als Forenbr.rg vermeld. In 1787 werden hier 15 huizen van Patriotten, het rechthuis en de buitenplaats van den Gecommitteerden I^aad Bogaard geplunderd.

Voorburgsclie-polder, pold. van ruim 213 bund, in de Utr. gem. Vreeland.

Voordeldonk, of Vareldonk, b. in de N.-Brab. gem. Asten, in 1840 met 435 inw.

Voordijk, b. in de Z.-Holl. gem. Oost-en-West-Barendrecht.

Voordijkshoomsche-polder, pold. van 281 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Delft, deels in de gem. Hof-van-Delft.

Voordijksche-polder, pold. in de Z.-Holl. gom. Zevenhoven, 112 bund, groot.

Voordorp, zuidelijk deel der Utr. gem. Maartensdijk.

Vooreind, b. in de N.-Brab. gom. Hooge-cn-Lage-Mierde, in 1840 met 106 inw.

Voorhoefsohe-polder, pold. van 63 bund, ia de Z.-Holl. gom. Bleiswijk.

Voorhoekje, pold. in de Z.-Holl. gom. Zegwaard.

Voorhout, gem. in Z.-Holl., ingesloten door de gem. Lisse, Noord-wijkerhout, Noordwijk, Eijnsburg, Oegstgccst en Sassenheim. Zij is groot 1252 bund, en bestaat meest uit kleigronden, die met alluvisch zand zijn overdekt. Eon zeer klein ged. is gevormd door laag veen. In 1811 had Voorhout 459, in 1822 487, in 1840 590, in 1850 769, in 1876 1089 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 809 R.-Kath., 140 Herv., 49 Chr.-Geref., 2 Rem. en 1 Luth. Veeteelt en zuivelbereiding zijn er de voorn, middelen van bestaan. De gem. bevat het d. Voorhout en eenige verstrooide woningen. Tot de laatsten behoort de buitenplaats Hageveld of Schoonoord, met het klein seminarie van hot bisdom Haarlem, in 1847 uit de gom. Velson herwaarts verplaatst. Ook liggen in deze gem. de bouwvallen van het slot Teylingen.

Het d. Voorhout is eene oude plaats, die reeds in een giftbrief van vóór 989 als Forenholte wordt vermeld. De kerk, die bij de stichting van de Republiek dor Vereen.-Nederl. aan de Herv. was gekomen, is in 1809 door een zwaren muur in tweeën gedoeld, ten einde Kath. en Prot. beiden er hunne godsdienstoefeningen konden houden. In de pastorij der

-ocr page 527-

1291

Herv. gem. zag Herman Boerhaave den 31 December 1668 het eerste levenslicht. In 1870 telde men binnen do kom van het d. 248 inw.

Voorhout, voorm. ridderhofstad in de Zeeuwsche gem. Kruiningen, door een natuurlijken zoon van Lodewijk van Male, Graaf van Vlaanderen, in de 14de eeuw gesticht. Het is in 1751 gesloopt.

Voor-Katwijk, polderl. in de Z.-Holl. gem. Berkel.

Voorland, geh. in de Z.-tloll. gem. Groote-Lindt.

Voorland, boerderij in de N.-Holl. gem. Watergraafsmeer. Nog ten tijde van Koning Willem II was het een buiten, waar onzo romandichter Jacob van Lennep een groot deel zijner jeugd heeft doorgebracht. Dit buiten werd in 1843 gesloopt.

Voorlinden, prachtig landgoed in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.

Voor meer, ged. der stad Alkmaar, door het dempen van een voorm. meertje het Veermeer, sedert 1549 ontstaan.

Voorn, voorm. eil. in de Geld. gem. Heerewaardeu, tusschen do Waal en Maas en de stroomarmen het Voornsche-Gat en het Waal- of lleere-waardschegat. Op dit eiland werd in 1601 door Prins Maurits de schans Voorn aangelegd, die in 1037 te vergeefs door de Spanjaarden werd aangevallen. In 1672 door de Franschen bezet, hebben deze de vestingwerken vernield. In 1729 en 1730 is het eiland Voorn door een dam aan het vasteland van Dreumel en door een tweeden dam aan Heerewaarden gehecht. Thans noemt men dit voorm. eil. den Kopschen-polder.

Voorn, adel. huis in de Utr. gem. Oudenrhijn.

Voorne, heer!., wier grondgebied thans een deel van Zuid-Holland, en voor een klein deel van Zeeland uitmaakt. Tot de stichting der Republiek was het echter cene zelfstandige landstreek. De heerl. Voorne was in vier deelen gesplitst: Oost-Voorne, West-Voorne of Goedereede, Znid-Voorne of Voorne-over-de-Flakkee en Bommenede. De hoofdplaats was do stad Brielle.

Waarschijnlijk moet men dien Hugo de Vorne, welke den 26 Juni 1108 eene oorkonde van Bisschop Burchard van Utrecht bezegelde, aanmerken als do eerste Heer van Voorne, van wien berichten tot ons gekomen zijn. Doch volgens oude kronieken kreeg Pelgrim, een jongere zoon van den Holl. Graaf Dirk VI, de heerl. Voorne in 1140 of 1141 als zijn vaderlijk erfdeel en zouden van hem de Heeren van Voorne afstammen. Die kronieken verhalen verder, dat zijn zoon Ploris hem als Heer van Voorne in 1162 (of 1172) opvolgde. In cene oorkonde van 27 Februari 1168 komt deze Floris als getuige van Graaf Floris Hl voor. In de verdere opvolging der Heeren van Voorne, die tevens Burggraven van Zeeland waren, is mede nog veel duisters. Machteld van Voorne, de echtgenoote van Dirk, Heer van Mont-joie en Valkenburg, die in 1372 kinderloos overleed, was de laatste van haar geslacht. Jan van Beijeren, verkozen Bisschop van Luik, ontving

-ocr page 528-

1292

do liecrl. Voorne van Hertog Albrecht, in 1393, als deel van zijn vaderlijk erfgoed. Hij liet Voornc in 1'125 na aan zijne weduwe Elisabeth van Görlitz, Panslvrouw van 't Hertogdom Luxemburg. De geschillen dezer Vorstin met Hertog Filips do Goede bewerkten, dat de Bourgondiër do hoerl. Voorne ten jaro 1434 in beslag nam. Nogtans bleef do in 1429 door Elisabeth aangestelde Ruwaard Frank van Borssele, met toestemming des Her-togs, de heerl. tot aan zijn dood in 1470 boheeren. Vervolgens werd Karei van Bourgondië Heer van Voorne en behield dit gewest, ook na zijne verheffing tot Graaf van Holland en Zeeland, 's Hertogs gade Margaretha van York ontving do heerlijkheid van hare dochter Maria van Bourgondië. Zij bleef in het bezit tot aan haar dood in 1503, als wanneer de heerl. ten deel viel aan Filips de Schoone, die daarin door zijne opvolgers, de Graven van Holland uit het Bourgondische huis, is opgevolgd.

Gedurende het gcheele grafelijke tijdperk bleef Voorne echter eeno zelfst. heerl. met eigene Staten, die uit afgevaardigden van de stad Brielle en het platteland bestonden. Het werd naar eigen wetten bestuurd en had afzonderlijke geldmiddelen. Eerst na de Unie van Utrecht kwam Voorne in nadere betrekking tot Holland. Zelfs werd de hoofdstad Brielle onder de Holl. steden ter Statenvergadering opgenomen. De Staten van Zeeland beweerden steeds vruchteloos, dat Voorne als een deel van hun gewest moest beschouwd worden. In September 1684 werd echter Bommonede aan hen afgestaan.

Voome-en-Putten, eil. in Z.-Holl., door de Oude-Maas, Nieuwe-Maas, het Spui, het Haringvliet cn de Noordzee omspoeld. Vroeger werden Voorne en Putten door de Bornisse van elkander gescheiden, doch do laatstgen. stroom is afgedamd en ten deele geheel opgeslijkt. De ver-eenigde eil. bevatten de 15 gem., die het prov. kiesdistrict Brielle uitmaken.

Voor nachc-Gat, voorm. stroomarm in Geld., onder Ileore waar den, in 1729 en 1730 afgedamd.

Voornsehe-Kanaal, of Kanaal-van-Voorne (het), kanaal door het eiland Voorno-en-Putten, reikende van de Nieuwe-Sluis, tusschen Heenvliet en Zwartewaal, tot in hot Haringvliet bij Hellevoetsluis. Het is 10,554 meter lang cn werd aangelegd van 1827 tot 1829.

Voorofschepolder, pold. van 56 bund, in Z.-Holl., deels in do gem. Sassenheim, deels in do gom. Warmond.

Voorofschepolder, of Voorafschepoldor, pold. van 477 bund, in do Z.-Holl. gem. Waddinxveen.

Voorofsche-polder, pold. van 59 bund, in de Z.-Holl. gem. VVou-brugge.

Voorrijp, geh. onder het d. Wynaldnm, in de Friesche gem. Barradeel.

Voorschoten, gem. in Z.-Holl, in het noorden door den Rijn, in

-ocr page 529-

1393

het zuidoosten door de Vliet bezoomd, en omringd door de gemeenten Wassenaar, Valkenburg, Oegstgeest, Zoeterwoude, Stompwijk en Veur. Zij beslaat 1392 bund., voor het grootste deel alluviale zandgrond, voor het overige (langs den Rijn) kleigrond. Ook ligt er eenig laag veen. Men telde er in 18H 1057, in 1822 1193, in 1840 1559, in 1876 2011 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1066 Ned.-Herv., 11 W.-Herv., 22 Chr.-Geref., 19 Doopsg., 19 Ev.-Luth., 2 Episc., 853 R.-Kath. en 10 Isr. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding, land- en tuinbouw, benevens van verschillende burgerlijke bedrijven. Sedert eene reeks van jaren vindt men er eene belangrijke fabriek van zilverwerken, die o.a. voortreffelijke kunstwerken levert. Behalve het d. Voorschoten, bevat de gem. da b. Eij11^!)^ en verscheidene belangrijke buitengoederen, t. w. Duivenvoorde, ter Horst, Adegeest, enz. De eerste Heer van Voorschoten, die in oude geschriften voorkomt, is Egidius, die den 23 April 1252 een staatsstuk van Floris de Voogd hielp bezegelen. Do Heeren van Voorschoten stamden af uit de huizen van Wassenaar en Duivenvoorde. De heerl. is door erfenis aan de Torek's en later aan do Steengracht's gekomen.

Het d. Voorschoten ligt aan de westzijde van de Vliet en aan den fraai belommerden grooten weg tusschen Leiden en Delft. Het hoofdged. bestaat uit eene schoone, breede, met lindeboomen beplante straat. Men telde in 1S70 binnen de dorpskom 884 iuw. Er zijn kerken der Ilerv. en der R.-Kath., beiden aanzienlijke gebouwen. Als Eorschate wordt dit d. reeds in de 10de eeuw vermeld. In 1203 lag hier het leger van don Graaf van Loon, maar sloeg op de vlucht, toen Graaf Willem op eenigen afstand een kamp had betrokken. Het station Voorschoten van don Hollandschen-Spoorweg werd den 1 Mei 1843 voor het verkeer ontsloten.

Voorsehoterweg, geh. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, in 1840 met 51 inw.

Voorst, prov. kiesdistr. in Gelderl. Het bevat de 3 gem.; Apeldoorn, Voorst en Brummen.

Voorst, gem. in Geld., ten westen van den IJssel en ingesloten dooide Geld. gemeenten Epe, Apeldoorn, Brummen, Zutphen en Gorssel in Geld., alsmede door de Ov. gemeenten Deventer, Diepenveen en Olst. Zij heeft haar tegenwoordigen omvang bekomen bij het Kon. besluit van 11 Eobr. 1S17, waardoor Nijbroek daarbij werd ingelijfd. De grootte beloopt 12,563 bund., zijnde de oppervlakte deels diluv. zand, deels klei, deels gemengde grond. In 1S22 had deze gem. 5614, iu 1840 7730, in 1875 8S1G inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 67G7 Ned.-Herv., 8 W.-IIerv., 31 Chr.-Geref., 20 Luth., 5 Doopsg., 1970 R.-Kath. en 15 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw en veeteelt. Vroeger was er een kopermolen, die sedert eenigen tijd tot eene sigarenkistenzagerij is ingericht. Ook wordt er worst gemaakt en steen gebakken. De gem. bevat de d. Voorst, Wilp, Twello, Terwolde, Nijbroek en Gietel, de korkb. Duistervoorde, benevens do b. Noord-Empe, Appen, Aarderbroek, Otter-

-ocr page 530-

1294

broek en Teuge. Daarenboven vindt men er verscheidene groote landgoederen, als de Pol, do Lathmer, de Beele, enz. Ook het oude kasteel Nijenbeek wordt in deze gem. gevonden.

Het d. Voorst ligt aan den weg van Zutphen naar Apeldoorn en aan den Oosterspoorweg, die hier een station heeft. De kom is klein, want zij telde in 1870 niet meer dan 68 inw. Er is eene Herv. kerk, een oud, merkwaardig gebouw, met een toren var. duifsteen. Deze kerk wordt reeds vermeld in eene oorkonde van den jare 893, rakende de goederen, die het stift te Prüm (in den Eifel) te Voorst had verworven. In dat stuk wordt de plaats Vuorst genoemd. Het toezicht over genoemde Prümsche goederen was opgedragen aan een meier, die op den hoofdhof (den Hof te Voorst) woonde en tevens het ambt van marktrichter bekleedde. De eigendom dier Prümsche bezitting werd in 1609 door de Staten van Gelderland verkocht aan Graaf Ernst Casimir van Nassau.

Voorst, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 449 inw.

Voorst, b. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, een halfuur ten noordw. van Zwolle, in 1840 met 243, in 1870 met 293 inw. Oudtijds stond hier het kasteel Voorst, het sterkste van het geheele Overslicht. Dit slot wordt reeds in 1190 vermeld, als de zetel van een fier en trotsch geslacht. Bisschop Jan van Arkel, heeft, om den moedwil dier edelen te fnuiken, den Zweder Heer van Voorst in 1361 den oorlog verklaard. Met hulp der stedelingen werd in Juli 1362 de burg aangevallen, en vijftien weken fel bestookt, zoodat de bezetting eindelijk genoodzaakt was, zich den 10 November over te geven. Daarop werd het kasteel gesloopt en met den grond gelijk gemaakt.

Voorst, uithoek van de Ov. gem. ambt Vollenhove, die ver in do zee vooruitspringt en uit hooggelegen bouwlanden bestaat. In 1873 is deze uithoek bedijkt geworden om dien tegen het aandringen der golven to beschermen.

Voorst, fraai landgoed in Geld., deels in de gem. Gorssel, deels in de gem. Warnsveld, in 1700 op kosten van Willem III, Koning van Groot-Brittanje gesticht en door dien Vorst aan den Hertog van Albemarle vereerd. Van 1700 tot 1705 was het eene hooge heerl.

Voorste-Diep, beek met drie takken in de Drenthsche gem. Borger. Met het Achterste-Diep vormt zij de Oostermoersche Vaart of Hunse.

Voorste-Hees, b. in de Limb. gem. Sevenum, in 1840 met 200, in 1870 met 281 inw.

Voorster-Beek, beek in de Geld. gem. Apeldoorn en Voorst, die bij het huis Nijenbeek in den Ussel uitloopt.

Voorster-Klei, polderl. in Geld. ruim 833 bund, groot. Een ged. behoort tot de gem. Voorst, een deel tot de gem. Brammen.

Voorste-Steeg, b. in de Limb. gem. Sevenum, in 1840 met 203, in 1870 met 230 inw.

-ocr page 531-

1295

Voorstonden, b. in de Geld. gem. Brummen, in 1840 met 347, in 1872 met 275 inw. Men vindt er het schoone, uitgestrekte landgoed Voorstonden. Tot de bevalligheid van dit goed bracht veel toe do kronkelende Voorstondensehe-beek, die in den IJssel uitloopt.

Voorstraten, geh. in de N.-Brab. gem. Made.

Voort, geh. in de N.-Brab. gem. Riethoven of Rijthoven.

Voort, (de), b. in de N.-Brab. gem. Uilvarenbeek, in 1810 met 208 inw.

Voort, of Op-de-Voort, geh. in de N.-Brab. gem. Schijndel.

Voorteinde, b. onder het d. Hulsel, in de N.-Brab. gem. Hooge-en-Lage-Mierde e. a., in 1840 met 106 inw.

Voorthuizen, d. in de Geld. gem. Barneveld, reeds in eene oorkonde van 2 November 1031 als Vorthusen vermeld. Het is thans het kruispunt der wegen van Amersfoort naar Apeldoorn en van Barneveld naar Vutten. Zuidwaarts van dit d. ligt het station Barneveld-Voorthuizen van den Ooster-Spoorweg. In 1840 telde men er 517, in 1872 5G4 inw. Er is eene Ilerv. kerk.

Voor veld, geh. in de Ov. gein. Ommen (ambt).

Voorweg, b. in de Z.-Holl. gem. Zoetermeer, in 1840 met 571 inw.

Voorweg, in do Z.-Holl. gem. Hazerswoude, in 1840 met 41 inw.

Vorchton, of Vorgten, d. aan den IJssel in de Geld. gem. Heerde. Het telde in 1840 298, in 1872 293 inw. Men vindt er eene Herv. kerk en een veer over den IJssel. Dit d. wordt reeds in 1170 vermeld.

Vorchterwaard, of Vorgterwaard, pold. in de Geld. gem. lieerde, 64 bund, groot.

Vorden, gem. in Geld., tusschen Lochem, Laren, Ruurlo, Hengelo en Warns veld, met eene oppervlakte van 5729 bund. De grond bestaat uit diluvisch zand, behalve langs de Vordensehe-beek en hare takken, waar men klei vindt. In 1822 had Vorden 2250, in 1840 2837, in 1876 2738 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2327 N.-Herv., 3 W.-Herv,, 5 Doopsgez., 5 Luth., 1 Chr.-Geref., 370 R.-Kath. en 27 Isr. De landbouw maakt hun voornaamst bedrijf uit. De gem. bevat de d. Vorden en Mossel, de geh. Linde, Delden en Veldwijk, benevens vele groote landgoederen, als: Vorden, de Wildenborgh, Hackfort, de Bramel en 't Enserinck.

Het d. Vorden ligt aan de Vordensehe-beek en wordt door den straatweg van Zutphen naar de Pruissische grens doorsneden. Het is niet alleen eene oude plaats — daar het reeds in 1121 wordt vermeld — maar tevens een zeer bevallig dorp. Men vindt er eene Herv. kerk, benevens een merkwaardig kasteel, het Huis te Vorden, met een toren, dien men meer dan duizend jaren oud acht en dien ten gevolge de verwoesting

-ocr page 532-

1296

van het kasteel door de Deventerschen in 1374 heeft overleefd. Op de in 1837 aangelegde begraafplaats wijst men de grafstede aan van den Gel-derschen dichter Antony Christiaan Winand Staring van den Wildenborgh. Het d. Vorden, had in 1840 681, in 1872 729 inw.

Vorensoinde, heerl. van 390 bund, in de N.-Brab. gem. Rucphen en vóór 1810 eene zelfst. gemeente. Zij telde in 1840 141 inw. De b. Vorenseinde ligt slechts een kwartier uur van Eucphen.

Vorst, b. in de Limb. gem. Arcen-en-Velden, in 1840 met 172, in 1870 met 164 inw.

Vorst, (de) Voorst, of Op-de-Voorst, b. in de Limb. gem. Pos-terholt, in 1840 met 144, in 1870 met 168 inw.

Vorstenbosch, d. in N.-Brab. deels in de gem. Nistelrode, deels in Dinther. Men telde er in 1840 466 inw., als 355 in eerstgen. en 111 in laatstgen. gem. Er is sedert 1850 eene R.-Kath. kerk.

Vortum, d. aan de Maas in de N.-Brab. gem. Vierlingsbeek. Men vindt eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend en een pontveer op het Limb. d. Afferden. In 1840 telde bet 157 inw.

Vosberg, b. in de Limb. gem. Helden. Het telde met Loo, in 1870 158 inw.

Vosdonk, geh. in de N.-Brab. gem. Etten-ea-Leur, een deel der b. Hooge-en-Lage-Donk.

Voshoekj geh. in do Overijsselsehe gem. Steenwijkerwold.

Voshol, voorm. baljuwschap in Z.-Holl., de drie heerl. Zwammerdam, tor Aar en Reeuwijk omvattende. Oudtijds vormde dit baljuwschap ééne heerl, die in het begin der 143e eeuw aan de Brederode's toebehoorde. Den 18 Februari 16G9 verleenden de Staten van Holland den eigenaar het recht, om de heerl. te splitsen en desverkiezenda ieder deel afzonderlijk te verkoopen.

Voshol, pold. van 71 bund, in de Z.-Holl. gem. Zwammerdam.

Voshol, geh. in de Z,-Holl. gem. Zwammerdam.

Vosje (het), geh. in de gem. Amsterdam, aan den Zeeburgerdijk. Het ontleent zijn naam aan een herberg met een dicht belommerd boscbje, door een vroegeren eigenaar het Vosje genoemd. Nevens deze herberg aan de oostzijde, ligt een exercitieveld voor de Amsterdamsche schutterij. Aan de westzijde van het geh. doorsnijdt de Oosterspoorweg den Zeebur-ger-en-Diemerdijk.

Voskuil, b. in de Geld. gem. Oldebroek.

Vosmeer, of Vossemeer, heerl. deels in Zeel., deels in N.-Brab. Vóór 1798, en later van 18ül tot 1809, behoorde zij geheel tot Zeeland. Het Noord-Brabantsche deel vormt de gem. Nieuw-Vossemeer, of Nieuw-Vosmeer, het Zeeuwsche deel de gern. Oud-Vosmeer of Oud-Vossemeer.

-ocr page 533-

1297

Vossebelt, of Vosbelt (de), b. in (ie Dronthsche gcm. Dalen, in 1840 niet 05, in ]S70 met 101 inw.

Vossen (de), geh. in de Geld. gcm. Apeldoorn.

Vossenberg (de), b. in de N.-Brab. gem. Gilze-en-Rijen, in 2 geh., Hooge-Vossenberg en Lage-Vossenberg, onderscheiden. Zij telde in 1840 133 inw.

Vossenberg, geh. onder het d. Windeweer in de Gron. gem. Hooge-zand, in 18i0 met 33 inw.

Vossebrink, b. in de Overijsselsche gem. Delden (stad), in 1840 met 131 inw.

Vossendaal, wijk van de b. Moleneind in do N.-Brab. gem. Etten-eu-Leur.

Vosse-en-Weerlanerpolder, pold. van ongeveer 120 bund, in -'e Z.-Holl. gem. Hillegom.

Vossewaard, pold. van 141 bund, in de Overijsselsche gem. Kampen.

Vragender, wljd-uiteengelegen d. met oene R.-Kath. bijkerk in de Geld. gem. Lichtenvoorde. Reeds in de 13do eeuw was hier eene kapel, waarvan nog overblijfselen bestaan. In 1840 had Vragender 5ü3, in 1872 477 inw.

Vrank, geh. in de Limb. gem. Heerlen, in 1870 met 41 inw.

Vraggelen, of Vrachgelen, b. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, in 1840 met 353 inw.

Vredepolder, pold. van 37 bund, in de Z.-Holl. gem. Oost-en West-Barendrecht.

VredesteiD, fraai landgoed in de Geld. gem. Maurik, zeer nabij het d. Zoelmond, in de gem. Beusichem. Het was oudtijds een klooster.

Vredeveld, b. in de Drenthsche gem. Assen, die baar oorsprong ontleent aan het schoon landgoed, eens door den waardigen Gouverneur van Drenthe Mr. Petrus Hofstede bewoond. De b., die zeer boomrijk is, breidt zich uit langs den Rolder-Straatweg. Men telde er in 1840 63 inw.

Vreeland, gem. in Utrecht, door de Vecht deels doorsneden, deels bezoomd. Zij is ingesloten door de Utr. gem. Nigtevecht, Abcoude—Baam-brugge, Loenen en Loosdrecht, benevens door de N.-Holl. gem. Korten-hoef en Nederhorsi-den-Berg. Hare oppervlakte, die 504 bund, groot is bestaat meest uit klei, ten deele uit laag veen. In 1811 had zij 650, in 1822 G16, in 1840 609, in 1876 697 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in; 507 Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 22 Chr.-Geref., 10 Ev.-Luth , Ü Ilerst.-Luth., 2 Doopsg., 140 R.-Kath. en 5 Isr. Deze bev. bestaat voor het grootste deel van de veeteelt, zuivelbereiding en veenderij. Ook beoefent zij land- en tuinbouw. De gem. bevat het d. Vreeland, het eil. de Nes, den DonUchen-Waard en den Voorburgschen-polder, een deel van den Hoekerpolder en een klein gcd. van den veenplas het Wijdo-Blik.

82

-ocr page 534-

1298

Het d. Vreeland, of Vredeland, ligt aan de Vecht, waarover hier eeno ophaalbrug voert. Als herinnering, dat hot vroeger versterkt is geweest, wordt het nog door grachten ingesloten. Binnen de kom telde men in 1870 436 inw. De kerk, die den Herv. behoort, staat in het noordwesten van 't dorp, terwijl men aan de zuidoostzijde nog de grachten en grondslagen ziet van het eens zoo vermaarde kasteel. Bisschop Hendrik van Vianden verhief Vreeland, in het midden der 13de eeuw, tot eene stad, doch do burgers droegen, omstreeks het begin der 17de eeuw, het halsrecht aan Heer Gerard van Rhede O]:. Van hier dat men na 1637 de plaats nooit meer als stad vermeld vindt. De schoone ligging aan den helderen stroom, de bevallige openbare wandelplaats en het welig geboomte maken Vreeland tot een veelbezocht uitspannigsoord der bewoners van naburige steden en plaatsen.

Het slot te Vreeland is tusschen 1253 en 1259 gesticht door Bisschop Hendrik van Vianden, om het Sticht tot een voormuur te dienen tegen de Heeren van Amstel. Daarom was het eene treurige staatkunde van Hendrik's opvolger, Jan van Nassau, die van 1267 tot 1287 de Utrecht-sche Kerk bestuurde, om dit kasteel te verpanden aan denzelfden Amstel-heer, Gijsbrecht IV, tegen wiens aanvallen het was opgericht. De burgers der stad Utrecht waren er vooral ontevreden over, omdat Gijsbrecht er van alle schippers zekere rechten vorderde. Bisschop Jan bood te vergeefs de teruggave der pandpenningen aan en poogdo in 1278 evenzeer vruchteloos om door een beleg het slot terug te winnen. In 1280 moest Arnoud van Amstel, het aan de Hollanders, toen bondge-nooten der Utrechtenaren, overgeven. In 1310 werd het slot te Vreeland andermaal verpand, en wel door Bisschop Jan van Diest aan den Graaf van Holland. Bisschop Jan van Arkel maakte in 1352 een verdrag om het in te lossen, waartoe de stad Utrecht en de geestelijkheid de gelden verstrekten (1363). In 13G9 werd het nogmaals verpand, ditmaal aan den Heer van Loenersloot, doch ook nu weder, en wel schier onmiddelijk, door het verstrekken der pandpenningen door de Utrechtsche burgers ingelost, ten gevolge waarvan het slot aan do stad afgestaan werd. Niettemin werd het weer verpand aan den Heer van Abcoude, doch toen ook deze verpanding was geëindigd, bleef de stad in het ongestoord bezit, tot na de inlijving van Utrecht bij de Bourgondische heerschappij het Vreelandsche slot werd gesloopt (1529). Eene groote hoeveelheid steen daarvan is gebruikt tot opbouw van het kasteel Vreeburg te Utrecht. Later wilde de ambachtsheer van Vreeland en de Heer van Zuylen, te zelfder plaats weder een kasteel bouwen, doch dit is nimmer voltooid.

Vreemdijke, voorm. heerl. in het tegenwoordig Zeeuwsch-Vlaanderen, don 25 November 1601 overstroomd. Het d. Vreemdijke, oudtijds Frondic genoemd, lag in de nabuurschap van de plaats waar thans het d. Hoek wordt gevonden.

Vreeswijk, gem. in Dtr., ingesloten door de Utr. gom. IJsselstein, Jutphaas, Houten, Schalkwijk en Tull-en-'t Waal, alsmede door de Z.-Holl. gem. Vianen en Hagestein. Zy beslaat 810 bnnd., meest klei.

-ocr page 535-

1299

doch deels ook alluviaal zand. In het zuiden vloeit de Lek, door wier midden de grens naar de zijde van Z.-Holl. loopt. In 1811 had Vreeswijk 783, in 18^2 875, in 1840 1 143, in 1876 1247 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 714 Herv., 2 Rem., 516 E.-Kath., 3 Isr. en 12 onge-noemden. Zij bestaan meest van veeteelt, scheepvaart, doortocht en landbouw. De gem. bevat, behalve het d. Vreeswijk, het groote landgoed de Wiers, benevens andere buitens en eenige verstrooide grootcre en kleinere hoeven langs den Lekdijk, den Wiersdijk en de Tiendkade.

Oudtijds was Vreeswijk een twistappel tusschen Holland en Utrecht, of liever tusschen de heerl. Vianen en het Sticht. Tusschen 1289 en 1375 zijn verschillende oorkonden uitgevaardigd, welke op dien twist betrekking hebben. Den 12 Januari 1582 gaven de Staten van Utrecht aan de stad Utrecht het gerecht Vreeswijk in pand, welk pandschap in 1677 is veranderd in een gift, ten gevolge waarvan Vreeswijk eene heerl. der stad Utrecht is geworden.

Het d. Vreeswijk dankt zijn oorsprong aan de vaart, die de Utrechtenaren in de 12de eeuw naar de Lek hebben aangelegd. Waarschijnlijk is het de Dam-ter-Nieuwervaart, die in eene oorkonde van 1289 voorkomt. In 1870 telde men binnen de dorpskom 1036 inw. Nadat in 1373 de vaart was verbreed en uitgediept, werd daarbij de sterkte Gildenburg gebouwd, en andere vestingwerken aangelegd, doch waarvan nu niets moer is overgebleven. Er is in deze eeuw weder eene batterij gesticht, die door breede grachten is omringd. Merkwaardig zijn de schutsluizen, die de Vaart gemeenschap met de Lek geven, de Herv. en de E.-Kath. kerk, benevens de schipbrug, die, in 1839 en 1840 gelegd, 2022 meter lengte heeft. Tot de historische herinneringen behooren: het vruchteloos beleg van Gildenburg door do Hollanders in 1481; de overgave van die sterkte aan de Hollanders, den 28 September 1482; de vruchtelooze pogingen van Maarten van Rossum, om Vreeswijk te bemachtigen, den 25 October 1527; het gevecht tusschen de Utrechtscho burgers en de militie onder don Graaf van Efi'eren, den 9 Mei 1787.

Vrekwijk, of Vroekwijk, b. in de N.-Brab. gem. Deurne, in 1810 met 298 inw.

Vressel, b. in de N.-Brab. gem. st.-Oedeniode, in 1840 met 278 inw.

Vries, gem. in Drenthe, ingesloten door de gem. Eelde, Peize, Eoden, Norg, Assen, Eolde, Anlo, Zuidlaren en Haren, van welken de laatstgen. tot de prov. Groningen behoort. Aan de kleine stroompjes, die het bezoomen of doorkronkelen, liggen strooken laag veen, doch het grootste deel der gcm. — ruim 10,884 bund. — bestaat uit diluvisch zand. In 1811 had Vries 1270, in 1822 1378, in !840 1741, in 1876 2846 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2634 Herv., 182 Chr.-Geref., 3 Doopsgez., 15 E.-Kath. en 12 Isr. Zij bestaan voor het mecren-deel van den landbouw. De gem. bevat het d. Vries, de b. Donderen, IJde, Tinarloo, Zeijen en Bnnne, de geh. Taarlo, Winde, Zeegze, ter Aard, Oude-Molen, Zegerveen, Rhee, Nieuw-Ubbena of Ubbena, Benkoelen en het zuidelijk ged. van de Punt.

82s

-ocr page 536-

1300

Het d. Vries, in 1811 met 294, in 1840 met 415, in 1870 met 653 inw., wordt doorsneden van den straatweg tusschen Assen en Groningen. Er is een Herv. kerk, die voor eene der ondsten der prov. wordt gehouden. Op de jaarmarkt, die in October plaats vindt, heeft een belangrijke verkoop van vee plaats.

Vriescheloo, Vriesscheloo, of Friescheloo, d. in de Gron. gem. Bellingewolde, van hooge oudheid. Het ligt aan de Aa, niet ver van de Pruissische grens en telde in 1811 454, in 1870 868 inw., die van den omtrek medegerekend. Men vindt er eene Herv. kerk, met een merkwaardigen predikstoel. Vriescheloo heeft veel te verduren gehad in de beide Münstersche oorlogen van 1665 tot 1667 en van 1672 tot 1674. In 1844 heeft deze omtrek door het doorsteken van den Zoddendijk veel geleden.

Vriesland, pold. van ruim 88 bund, in de Z.-Holl. gem. Hekelingen.

Vrieswijk, Frieswijk, of Vriezewijk, b. in de Overijsselsche gem. Diepenveen, met het gelijknamig landgoed. Het telde in 1840 117, in 1870 106 inw.

Vriezekoop, of Vriesekoop, heerl., uitmakende een deel der Z.-Holl. gem. Leimuiden.

Vriezekoop, b. in de Z.-Holl. gem. Leimuiden, in 1840 met 281 inw.

Vriezekoopsche-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Leimuiden, volgens octrooi van 7 Februari 1741 bedijkt, na uitgeveend te zijn. Deze pold., die 421 bund, groot is, heeft één bestuur met den Grietpolder.

Vriezonveen, Vriesenveen, of Friezenveen, gem in Overijssel, ingesloten door de Overijsselsche gem. Hardenbergh (ambt), den Ham, Hellendoorn, Wierden, Almelo (ambt) en Tubbergen, benevens door de Pruiss. (Bentheimsche) gem. quot;VViisum. Zij beslaat 7214 bund., zoowel hoog veen als diluvisch zand en laag veen. De gem., die een deel der heerl. Almelo uitmaakt, telde in 1811 2042, in 1822 2182, in 1830 260O, in 1840 2893, in 1876 3561 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 3080 Herv., 57 Chr.-Geref., 388 E.-Kath. en 36 Isr. Zij bestaan meest van landbouw, veenderij, koophandel, weverij enz. De gem. bevat het groote d. Vriezenveen, de b. Bruine-Haar en een groot aantal verstrooide huizen.

Het d. Vriezenveen dankt zijn ontstaan aan volkplanters, deels uit Holland, deels uit Friesland, die op het einde der 14de eeuw van den Heer van Almelo een groot deel woest veen erlangden. Naar de eerstge-komenen werd het eerste kanaal de Hollandergracht, naar de later gekomen de geheele kolonie Vriezenveen genoemd. Deza volkplanting ontving in 1420 verschillende rechten van Heer Egbert van Almelo en zijne gade Elisabeth van Voorst en erlangde daarvan uitbreiding in 1452 van Heer Johan van Almelo en Vrouwe Johanna van Rheden. Het d. is tweemalen ver-

-ocr page 537-

1301

plaatst. Eerst stond het aan den Oudenweg, toen aan den Buterenweg en sedert 1666 achttienhonderd meter noordwaarts van laatstgenoemde streek. Het d. Vriezenveen is een uur lang en bevatte in 1S70 1456 inw. Reeds vroeg legden de Vriezenveeners zich op den handel toe, weshalve zij met tuinzaden, linnens en tafelgoed het vaderland doorreisden en dien handel eerlang tot Zwitserland, Spanje en de Oostzee uitstrekten. Te st.-Petersburg vooral maakten zij goede zaken, en nog heden zijn eenige voorname winkels in de Russische hoofdstad het eigendom van Vriezen-veensche compagnieschappen. Vanhier, dat Vriezenveen verscheidene aanzienlijke huizen vertoont, zoowel als schamele hutten van arbeiders. De tegenwoordige Herv. kerk van Vriezenveen, in 1801 nieuw opgetrokken, dankt aan de Ned.-Herv. gemeente van st.-Petersbnrg drie fraaie kaarskroonen, benevens drie luchters voor den predikstoel en den voorzangersbank. De twee andere kerken in de gem. behooren den Chr.-Geref. en R.-Kath. Den 1 October 1814, en nog meer den 3 Mei 1840, heeft dit d. veel door brand geleden. In 1875 hadden er werkstakingen der arbeiders plaats, die een tijdlang een gespannen toestand te weeg brachten.

Vrijberghe, heerl. in de Zeeuwsche gem. Oud-Vossemeer, in 1840 met 34 inw.

Vrije-Ambaehten, heerlijkheden in de N.-Holl. landstr. Kennemer-land, zijnde de Vrije-Geer, Houtrijk, Polanen en Raasdorp, aldus genoemd, omdat zij vrij waren van 's Graven beden.

Vrije-en-Lago Boekhorst, heerl. in de Z.-Holl. gem. Alkemade, 36 bund, groot, die tot de wet van 11 Juli 1855 eene zelfst. gem. uitmaakte. Zij had in 1S22 54 en in 1840 56 inw.

Vrijenban, gem. in Z.-Holl., tusschen Delft, Hof-van-Delft, üijswijk, Stompwijk, Nootdorp, Pijnacker, Berkel, Overschie en Kethel. Zij beslaat 2014 bund., wordt in het noordwesten door de Vliet, en in het zuidwesten door de Schie bezoomd en bestaat deels uit Heilanden, deels uit laag veen. Zij is bij de wet van 11 Juli 1855 uit de drie gem. Vrijenban, Ackersdijk-en-Vrouwenregt en Abisregt saamgesteld, nadat reeds vroeger Biesland bij Vrijenban was ingelijfd. In 1822 had Vrijenban 744, Biesland 32, Ackorsdijk e. a. 116, en Abtsregt 102 inw. In 1840 was het cijfer voor Vrijenban (met Biesland) 979, voor Ackersdijk 153, voor Abtsregt 170. In 18C0 had de nieuwe gem. Vrijenban, na de vereeniging van Ackersdijk en Abtsregt, 1411, in 1876 1474 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 704 llerv., 50 Chr.- Geref., 47 Luth., 7 Rem., 559 li.-Kath. en 7 ongenoemden. Zij bestaan vooral van veeteelt en zuivelbereiding ; voorts van landbouw en verschillende burgerlijke bedrijven. Men heeft er o. a. eene fineer- en latzagerij, 2 olieslagerijen, eene branderij, eene flesschenfabriek, enz. De gem. bevat het zuidelijk ged. van de b. Delfgaauw, de b. Koningsveld (die als eene voorstad van Delft is aan te merken), het geh. Klein-Oelfgaauw en een groot aantal verspreide woningen.

-ocr page 538-

1302

Vrye-Nes, pold. in de Z.-Uoll. gem. Zwammerdam.

Vrije-Noordveen, pold. in de N-Holl. gem. Aalsmeer, sedert lang uitgeveend, doch thans in de bedijking van het Legmeer opgenomen.

Vrijepolder-benoorden-de-Linie, omstreeks 1650 bedijkte polder in de Zeeuwsche gem. Waterlandkerkje.

Vrijepolder-bezuiden-de-Linle, pold. in de Zeeuwsche gem^ IJzendijke, de tweede helft der 17de eeuw bedijkt en ruim 50 bnnd groot.

Vrije-van-Sluis, of Oost-Vrije, landstreek in het voorm. Staatsch-Vlaanderen, uit het ged. van het Vrije-van-Brugge gevormd, dat door Prins Maurits en Prins Frederik Hendrik van 1684 tot 1645 op de Spanjaarden werd veroverd. De steden Sluis, Aardenburg, Oostburg en st.-Anna ter Muiden lagen te midden van deze landstreek, doch hadden eigene besturen. Naarmate van de veroveringen en de gesloten verdragen met Spanje en Oostenrijk is het Vrije-van-Sluis uitgebreid en ingekrompen. Het Vrije was in het westen bepaald door de Noordzee, in het noorden door de Wester-Schelde, in het oosten door de Landen van het Committismus, in het zuiden door Spaansch- of Oostenrijksch-Vlaanderen.

Vrijhoef, heerl. in de Z.-Holl. gem. Eeeuwijk, SS'/j bund, groot.

Vrijhoef-en-Kalverenbroek, heerl. in de Z.-Holl. gem. Eeeuwijk, en gedurende de eerste regeeringsjaren van Koning Willem 1 eene zelfst. gem. van 52 bund, oppervlakte. In 1822 was deze gem. door 47 zielen bevolkt. Zij is reeds kort daarna met Stein vereenigd en daarmede in 1870 aan Eeeuwijk gekomen. In 1840 had Vrijhoef-en-Kalverenbroek nog slechts 24 inw.

Vrijhoeven, heerl. in de Z.-Holl. gem. ter Aar, nabij Aardam. Zij vormde eene zelfst. gem. tot zij, ten gevolge van het kon. besluit van 10 Juli 1840, bij de gem. ter Aar werd ingelijfd. Als zelfst. gem. had zij 78 bund, oppervlakte en in 1832, even als in 1880, 17 inw. In 1840 waren er 40 inw.

Vrijhoeven-Cappel, gom. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Capelle, Loon-op-Zand en Sprang, 183 bund, groot. Op enkele perceelen kleigrond na, is de geheele oppervlakte diluvisch zand. De gem. telde in 1822 274, in 1840 444, in 1876 456 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 346 Herv., 21 Chr.-Geref. en 1 E.-Kath. Er bloeien landbouw, veeteelt en schoenmakerij. De gem. bevat de b. Vrijhoeven-Capelle, benevens do geh. Labbcgat en Melkpad ofZuid-Hollandsche-dijk.

De b. Vrijhoeven-Capelle, of de Nieuwstraat, telde in 1840 361, in 1870 333 inw. Men vindt er het kasteel Zuidewijn. Oudtijds was deze b. een d. met eene kapel.

Vrilkhoven, b. in de N.-Brab, gem. Liompde, in 1840 met 184 inw.

Vrisburen, geh. onder het d. Harich in de Fricsche gem. Gaasterland.

-ocr page 539-

1303

Vroelen, of Vroulen, geh. in de Limb. gem. Noorbeek, in 1840 met 90, in 1870 met 67 inw.

Vroenhout, b. in de N.-Brab. gem. Eosendaal c. a., in 1840 met 249 inw. In 1269 werd hier door Servaas Heer van Liedekerke een klooster gesticht, dat eerst door monniken, later door nonnen, werd bewoond en st.-Catharioa was geheeten. Na eene overstrooming, die in 1288 het land teisterde, is het klooster naar Breda verplaatst.

Vroonhoven, gem. in de Belg. prov. Limburg, die vdor de scheiding van N.- en Z.-Nederland in 1839 ook een deel van het tegenw. hert. Limburg omvatte. In 1822 had die toen nog onverdeelde gem. 1025 inw. en was saamgesteld uit de d. Wilre, Montenaken en Ileukelom, benevens eenige geh. De gcm. ontleent haar naam aan het oude Brabantsche graafschap Vroenhoven, in de middeleeuwen het graafschap Maastricht genoemd. Bij de scheiding van Nederland en België in 1839 is het Nederl. aandeel van Vroenhoven het hoofdbestanddeel geworden der gom. Oud-Vroenhoven.

Vromada, eigenlijk Vrouwmader-Kampen, heerl. in de Z.-IIoll.

gem Zwammerdam, 42I/3 bund, groot en eenige verstrooide huizen bevattende.

Vroone, of Vroonen, voorm. d. of steedje, in West-Friesland (N.-Holland), ten jare 1297 in den oorlog verwoest. Ongeveer te zelfder plaatse ligt thans het d. st.-Fancras. In eene oorkonde van 1083 wordt dit d. Fronlo genoemd.

Vroonermeer, in 1501 bedijkt meer in N.-Holl., deels in de gem. st.-Pancras, deels in Koedijk, deels in Oudorp. Deze polder is 105 bund, groot.

Vroonmeer, meer in de N.-Holl. gem. Uitgeest, 14 bund, groot.

Vrouwenakker, levendig geh. in do N.-Holl. gem. Uithoorn, aan de Drecht, waarover hier eene fraaie brug ligt. Uet telde in 1840 58, in 1870 78 inw.

Vrouwenhuiawaard, omkade pold. van 17 bund, in de Z.-Holl. gem. Arkel.

Vrouwenregt, polder in de Z.-Holl. gem. Vrijenban. De naam i» ontleend aan de talrijke landerijen, die de Abdis van Rijnsburg in dit oord heeft bezeten.

Vrouwenvaart, of Vrouwevaart, geh. in de Z.-Holl. gem. Zoeter-woude, in 1840 met 13 bew.

Vrouwepolder, of Vrouwenpolder, gem. op Walcheren (Zeel.), deels door de Noordzee en het Veersche-Gat bespoeld, deels bepaald door de gem. Oostkapelle, Serooskerke, st.-Laurens, Arnemuiden en Veere, hebbende de gem. eerst door de wet van 13 Juni 1857 haar tegen-woordigen omvang verkregen. Vroeger toch vond men hier twee gem.,

-ocr page 540-

1804

Vrouwepolder (gevormd door doheerl. Vrouwepolder, Schellach cn Zandijk-Buiten) in het noorden, en Gapinge in het zuiden. Van die beiden had het eerste in 1822 641, het laatste 1C6 inw. In 1840 was de bev. ran Vrouwc-polder groot 784, die van Gapinge 203 zielen. De door hunne vereeni-ging gevormde gem. Vrouwcpoldor had in 1860 979, in 1876 1131 inw., in laatstgen. jaar bestaande uit 1109 Herv., 18 Chr.-Geref., en 4 E.-Kath. Vrouwepolder is thans 2319 bund, groot.

Het d. Vrouwepoldcr, oudtijds Lieve-Vrouwepolder en thans veelal Vrouwenpolder genoemd, ontleent zijn naam aan eene „wonderdadigequot; schilderij der H. Maagd, die in eene kapel geplaatst, in den grafelijken tijd duizenden bedevaartgangers naar het noorden van Walcheren voerde. In 1572 werd deze kapel verwoest. Sedert werd er eene Herv. kerk gesticht, aanvankelijk een houten loods, doch die in 1622 en 1623 door een steenen gebouw is vervangen. In de kom van Vrouwenpolder telde men in 1870 261 inw. Eenige arbeiderswoningen staan ter plaatse van een in 1452 uit Arnemuiden verplaatst klooster van reguliere kanunniken. De Oranjezon, een vroeger landhuis, is thans eene veelbezochte plaats van uitspanning.

De heerl. Vrouwepolder, oudtijds eene bezitting der Heeren van Vee-re en in de 16o eeuw aangekocht door Prins Willem I, had in 1840 385 inw.

Vrouwe-Venne, geh. in de Z.-Holl. gem. Alkemade. Het telde met Lageland in 1840 117 inw.

Vrouwe-Venne, pold. van 168 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Alkemade, deels in Warmond.

Vrouwe-Verdriet, geh. in de N.-Holl. gem. Assendelft, in 1840 mot 50 inw.

Vrouwe-Verdriet, geh. in de Zeeuwsche gem. Brouwershaven.

Vrouwgeestpolder, polderl. in de Z.-Holl. gem. Oudshoorn.

Vrouwkensvaart, geh. en vaart in de N.-Brab. gem. Waspik.

Vrouw-Mariepolder, in 1827 omkade pold. op het ei!. Tien-Gemeten in Z.-Holl. Dit oord behoort onder de gem. Zaid-Beijcrland.

Vrusschemig, of Vrusschebroek, b. in de Limb. gem. Heerlen, in 1840 met 220, in 1870 met 228 inw.

Vrusselienh.uisken, of Vrusschenhuisje, geh. in de Limb. gem. Heerlen, in 1840 met 22, in 1870 met 21 inw.

Vucht, Vught of Vugt, gem. in N.-Brab., tusschen 's Hertogenbosch, Cromvoirt, Helvoirt, Haaren, Escb, Boxtel en st. Miehielgestel, 2838 bund, groot. De grond bestaat uit diluvisch zand, behalve langs den Dommel en het Halsche-Water, waar men klei vindt. In 1822 had zij 1807, in 1840 2536, in 1870 3303 inw. Bij de telling voor 1870 onder-

-ocr page 541-

1305

scheidde men er; 2794 E.-Kath., 22G N.-Herv., 4 W.-Herv., 10 Luth., 3 Rem , 10 Isr. en 1 ongenoemde. Zij bestaan meest van land- en tuinbouw, alsmede van veeteelt. Men vindt er ook eenige fabrieken, namelijk leerlooierijen, brouwerijen en mouterijen, eene olieslagerij, eene spijkerfabriek, enz. Ook worden er vele klompen gemaakt. In de ICe eeuw bloeiden er lakenweverijen, doch deze zijn sedert 1543 te niet gegaan. De gem. bevat het groote d. Vucht, de b. Heikant, Taaistraat, Uerginkhuizen, Waterkant, Hoeve of Vuchtsche-Hoeve, het Eendje, Vlasmeer en Vlierd, benevens verscheidene buitenplaatsen, die deze streek zeer verfraaien.

Het d. Vucht is eene oude plaats. Wellicht was het tijdens de Frankische heerschappij do hoofdplaats der gouw Taxandrie. In eene oorkonde van 100C wordt het als Fnchte vermeld. Men telde er in 1840 1018, in 1870 1176 inw. binnen de dorpskom. Door een belangrijken doortocht wordt het zeer verlevendigd. Daartoo draagt vee! bij, dat de groote wegen van Breda en Eindhoven naar 's Hertogenbosch zich bier vereenigen. Er is een station der staatsspoorwegen, dat den 1 Januari 1868 voor het verkeer werd geopend. Er zijn kerken voor de K.-I\atii. en Herv,, beiden belangrijke gebouwen. In 1543 werd het d. door Maarten van Rossum grootendeels afgebrand en al de ingezetenen, ook de broeders uit het Karthuizerklooster, op zware schatting gesteld. In 1579 had het d. veel last door het inlegeren van Spaansche soldaten, en vervolgens bij eene schermutseling tusscheu de Spaanschgezinde Bosschenaren en de Prinsgezinde Hensdenaars. Gelijke jammeren ondervond Vucht nog meermalen gedurende den tachtigjarigen oorlog, o. a. in 15S3, 1601, 1603 en 1629. In 1630 en 1666 werd Vucht door de pest geteisterd, in 1672 door de Franschen gebrandschat en in 1794 bij den aanval der Franschen op 's Hertogenbosch deerlijk gehavend. In 1S14 hielpen de Vnchtenaars de Pruisen om 's Hertogenbosch op de Franschen te veroveren.

Vuchtsche-Akkers, pold. in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1473 bedijkt en 433 bund, groot.

Vuchtsche-Heide, heide in N.-Brab.. deels onder Vucht, deels onder Cromvoirt, vooral bekend door het gevecht van Breante' en twintig Fransche ruiters in dienst der Staten tegen Gerard Abrahamsz., genaamd Eekkcrbeetje. met twintig man Spaansch paardevolk, in 1500.

Vuchtselie-Hoeven of Hoeven, b. in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1840 met 186 inw.

Vuchtschoot, b. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 132 inw.

Vuilkoop, ridderhofstad in de Utr. gem. Schalkwijk, waarschijnlijk door een jongeren zoon uit het adel. geslacht van Schalkwijk gesticht.

Vuilegat, (het) geel. van het Haringvliet tusschen de eilanden Hoeksche-Waard en Tien-Gemeten.

Vuilpan, (de) herberg deels in de Zeeuwsche gem. Eede, deels inde O.-Vlaamsche gem. st.-Laurens. Tijdens de onlusten met België zag men

-ocr page 542-

1306

menigmaal de eene kamer vol Nederlandsche krijgslieden en ambtenaren en in do andere (van de eerste slechts door eeno dubbele openslaande deur gescheiden) Belgische militairen en burgers.

Vulik, geh. in de Ov. gem. Diepenheim, in 1840 met 89 inw.

Vulkaansoord, gzerhut in de Geld. gem. ter Borgh, aan den Ou-

den-IJssel.

Vuren, gem in Geld., saamgesteld uit de heerlijkheden Vuren en Dalem, benevens kleine strooken van de beide Hollandsche heerlijkheden Spijk en Heukelum. De gem. Vuren is de meest westelijke van Gelderland en wordt bepaald door de Geld. gemeenten Hetwijnen, Brakel en Pouderoijen, de N.-Brab. gem. Woudrichem en de Z.-Holl. gemeenten Gorinchem en Heukelum. De grenslijn naar die gemeenten, welke zuidwaarts van Vuren liggen, gaat door het midden van de Waal en de Merwede. De grond — 2909 bund. — bestaat uit rivierklei. In 1822 had deze gein. 1020, in 1840 1392, in 1876 1466 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden ia 1302 Herv., 110 Chr.-Geref., 36 Herst.-Luth. en 18 R.-Kath. Landbouw, veeteelt, steenbakkerij en glasblazerij maken hunne middelen van bestaan uit. Do gem. bevat de d. Vuren en Dalem, benevens de geh. Laag-Dalem en Leuven.

Het d. Vuren, in 1840 met 963, in 1872 met 978 inw., strekt zich langs den Waaldijk uit. Men vindt er eene Herv. Kerk, een adel. huis, eene glasblazerij en eene steenbakkerij. Het d. heeft dikwijls door watervlooden geleden.

Vuren, pold. 522 bund, in de Geld. gem. Vuren.

Vuurbaakspan, duinvallei bij Scheveningen in do Z.-IIoll. gom. 's Gavenhage.

Vuursche, (de) fraai d. in de Utr. gem. Baarn, in 1870 met 128 inw. Met het geh. Hooge-Vuursche en 881 bund, bosch-, akker- eu kleigrond (alles diluvisch zand), vormt het eene heerl, die lang eeno zelfst. gem. uitmaakte en in 1822 250, in 1840 2t3 inw. telde. Door do wet van 13 Juni 1857 is doze gem. bij Baarn ingelijfd en had als deel daarvan in 1870 321 inw. De opmerkelijkste gebouwen zijn het schoone kasteel Drakenburg en de in 1650 gestichte Herv. Kerk. Vóór de herberg, dio vroeger tot rechthuis diende, ligt een dolmin of hunnebed, door vijf zware steenen gevormd, waarvan vooral de deksteen van grooto afmeting is. Op de heide verrijzen ettelijke grafheuvelen der Germanen. In tegenstelling van het geh. de Hooge-Vuursche wordt het d. ook wel de Lage-Vuursche genoemd.

-ocr page 543-

Waai, Waay, of de Waije, goh. in de Limb. gem. Neer, in 1840 met 69, in 1870 met 84 inw.

Waaijenburgsohe-polder, pold. van 15 bnnd. in de Zeenwsehe gem. Nieuw-en-st.-Joosland.

Waakens, of Weakens, geh. onder het d. Winsum in de Friesche gem. Baarderadeel.

Waal (de), rivierarm van den Rijn in Gelderl., die tusschen Millingen en Pannerden uit den hoofdstroom komt en langs Nijmegen, Tiel, Ileere-waarden en Zalt-Bommel naar Loevenstein loopt, waar do Waal, zich met de Maas vereenigende, de Merwede vormt. Vroeger vereenigde de rivier zich reeds bij Heerewaarden met de Maas, doch het Voornsche-Gat aldaar is in 1729 afgedamd en het Schansegat in 1853 beperkt door dammen met eene sluis. De Waal is ongeveer 80,000 meters lang, en bij gewoon water van 265 tot 760 el breed. Het verval is bij eb ruim 10, bij vloed 9.5 el.

Waal (de), rivier op 't eil. Usselmonde, loopende langs, den Oosten-dam, Kijsoord en Heer-Jansdam, van don Noord of Oord naar de Oude-Maas.

Waal (de), klein meer bij het Z.-Holl. d. Rockanje, dat de eigenschap bezit om voorwerpen, die daarin komen, te versteenen.

Waal (de), drooggem. moer van 18 bund, in de N.-Holl. gom. Obdam. Het is in 1632 bedijkt.

Waal (de), d. met eene 11e rv. kerk op het N.-Holl. eil. Texel. Hot telde binnen de kom in 1870 176 inw. Met den naasten omtrek had het in 1840 236, in 1870 440 inw. In laatstgen. jaar bevatte de dorpskom zelve slechts 176 inw.

Waal ('t), d. in de Utr. gem. Tull-en-'t Waal. Men vindt er eene Ilerv. kerk en vele boomgaarden. In 1810 had het 232, in 1870 met de b. Tuil 312 inw. In 1870 beliep het getal ingezetenen met die van Tuil 286.

Waal-en-Burg, pold. op het N.-Holl. oil. Ttxel, in 1488 bedijkt, in 1532 door de zee overstelpt en in 1612 herdijkt. De pold. is ruim 739 bund, groot.

Waalre, of Waalré, gem. in N.-Brab., tusschen Gestel c. a., Aalst, Valkenswaard, Dommelen, Riethoven, Veldhoven en Zeelst, zijnde 1409

-ocr page 544-

1308

bund, s1quot;00'- De Dommel, door wier bed de westelijke grens Joopt, heeft eenig klei aan den westkant der gem. voortgebracht. Overigens bestaat de grond uit diluvisch zand. In 1823 had Waalre 693, in 1840 803, in 1876 885 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 909 R.-Kath., 8 Herv. en 2 Luth. De landbouw is het voornaamst bedrijf. De gem. bevat het d. Waalre, benevens do b. Heuvel en Loon, en do geh. Heikant en Hulst.

Het d. Waalre, wijd-uiteengebouwd, was reeds in de 8ste eeuw bekend. Men vindt er eene R.-Kath. kerk met een zwaren toren en een kasteel. Het noorderdeel van het d. heet de Hoogstraat, het zuidelijk deel de Boksheuvcl. De bev. der dorpskom werd in 1870 op 264 zielen berekend.

Waalsdorp, uitgestrekt landgoed in de Z.-Holl. gem. Wassenaar. Daarnevens ligt eene duinvallei van nagenoeg 25 bund., de Vlakte-van-Waalsdorp, die door de krijgsbezetting van 's Gravenhage als exercitie-plaats wordt gebruikt.

Waalwijk, zevende kanton van het arr. 's Hertogenbosch in N.-Brab., bevattende de 11 gem.: Baardwijk, Besoijen, Capelle, Drunen, Loon-op-Zand, Nieuwkuik, Sprang, Vlijmen, Vrijhoeve-Capelle, Waalwijk, Waspik.

Waalwijk, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gemeenten Dronge-len c. a.. Baardwijk, Loon-op-Zand, Sprang en Besoijen. Zij wordt naar de zijde van Drongelcn door het Onde-Maasje bespoeld en heeft in dat ged. klei. In het zuiden bestaat de grond uit diluvisch zand. De geheele grootte beloopt 682 bund. In 1822 had deze gem. 1860, in 1840 2943, in 1876 3540 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 3030 R.-Kath., 246 Herv., 1 Luth., 33 Ned.-Isr., 1 Port.-Isr, en 1 ongenoemde. De gein. bevat het vlek, de vrijheid of de stede Waalwijk en eenige verstrooide huizon. Zij is eene heerl., die in 1364 door Hertogin Johanna en haar gade Wences-laus aan den Heer van Brederode in leen is gegeven. Latere eigenaars der heerl. waren de geslachten: Wellestijn, van do Merwede, van Drongelen, van Ranst, Milling, van Leefdael en lo Leu de Wilhem.

De gem. bevat het vlek Waalwijk, de kerk van Besoijen en het geh. Tent.

Het vlek Waalwijk is de voornaamste plaats van de Langestraat. Het telde binnen de kom (de langgestrekte reeks woningen van Besoijen tot Baardwijk) in 1870 2975 inw., onder welke vele schoenmakers, leerlooiers en andere handwerkslieden. Een ander deel der bev. bestaat uit landlieden, die akkerbouw en veeteelt beoefenen en veel hooi oogsten. Er zijn 3 kerken (die van Besoijen medegerekend): 2 Herv. on eene R.-Kath. kerk, welke laatste van 1827 tot 1829 geheel nieuw is opgebouwd. Te Waalwijk worden voorname markten gehouden. Bij eene oorkonde van 13 December 1303 verkreeg Waalwijk stederecht, doch daar het nimmer met wallen en muren is omringd, droeg het steeds den naam van vrijheid. In den 14de eeuw was de plaats echter door een schans gedekt, die in 1304 door Nicolaas van Putten met zijne Hollanders werd veroverd. Waalwijk sloot met andere steden en vrijheden

-ocr page 545-

1309

van Brabant den 8 Maart 1355 een verbond. In 1019 was hot de wijkplaats der HoUandsche Remonstranten.

Waalwijk, geh. in de N.-Brab. gem. Riethoven.

Waanserburen, b. onder het d. Menaldum in de Friesche gem. Menaldumadeel, in 1840 met 158 inw.

Waar (het), d. met eene Doopsgez. kerk in Gron., deels in de gem. Scheemda, deels in do gem. Nieuwolda, zeer aangenaam gelegen. Men telde er in 1840 451 inw., als onder Scheemda 418 on 33 onder Nieuwolda.

Waard (de), pold. van 195 bund, in de N.-Holl. gem. Haarlemmer-licde c. a.

Waard (de)f streek in de Z.-Holl. gem. Leiderdorp, tnsschon twee armen van den Rijn en de oostelijke vestgracht der stad Leiden. Oudtijds was de Waard grooter, maar herhaaldelijk zijn de meest westelijke deelen bij Leiden getrokken.

Waard (de), zandbank ten oosten van het N.-Holl. eil. Texel, waar vele oesters gespeend en gevangen worden.

Waarde, of Waarden, gem. in de Zeeuwsche landstr. Zuid-Beveland, ia het zuiden door de Westor-Schelde bespoold en naar de landzijde bepaald door de gem. Krniningen, Krabbendijke en Rilland c. a. Zij is nog onder de regeering van Koning Willom III door indijkingen vergroot en beslaat nu 928 bund., alles vruchtbare klei. In 1822 had Waarde 416, in 1840 590, in 1876 788 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 680 Herv., 81 Chr.-Geref. en 21 R.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem., die uit de hoerl. Waarde en Valkenisse is saamge-steld, bevat het d. Waarde en de b. Valkenisse.

Het d. Waarde tolde in 1870 binnen de kom 436 inw. Men vindt er eene Herv. kerk, waarin een gedenkteoken is geplaatst voor den edelman Gilles van der Nisse, die bij een oproer te Goes in 1057 het leven verloor. Oudtijds had Waarde ook een kasteel en eene proosdij der Tempelieren, die later aan der Malthezers kwam. Het d. heeft vroeger meermalen door watervlooden geleden.

Waarde, polder op Zuid-Beveland, in 1579 herdijkt en 093 bund, groot.

Waarden (de), vruchtbare streek in de Gron. gom. Grijpskerk, uit den Ruigewaard en andere ingedijkte gronden bestaande, in 1840 met 490 inw.

Waardenburg, gem. in Geld., ingesloten door de gom. Haaften, Deil, Geldermalsen, Est c. a., en Zalt-Bommel, wordende de grens met laatst-gen. gem. door de Waal gevormd. Zij beslaat 1853 bund., alles rivier-klei. Do gom. is saamgesteld uit de beide hoerl. Waardenburg en Neer-Unen, die sinds onheugelijke tijden door dezelfde eigenaars zijn bezeten. In 1822 had Waardenburg 893, in 1840 1101, in 1876 1295 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1260 Herv., 27 R.-Kath. en 8 Isr. Zij

-ocr page 546-

1310

bestaan meest van land- en ooftbouw en van veeteelt. De gem. bevat de d. Waardenburg en Neer-IJnen, benevens de b. Snelleveld.

Hut d. Waardenburg, aan den Waaldijk gelegen, droeg oudtijds den naam van Heyrn of Hiern. Het was een domein der Graven van Gelder toen Otto II, het, bij eene oorkonde van 5 Augustus 1265, met Neer-IJnen en Op-IJnen, in leen gaf aan Rudolf Cock, tegen afstand van Rudolf's bezittingen tusschen Beest en Leerdam. Het bouwen van het kasteel Waardenburg veranderde den naam van Hiern in dien van Waardenburg. Dit kasteel, de Herv. Kerk en het station van den spoorweg behooren tot de belangrijkste gebouwen. In 1840 had het d. Waardenburg 675, in 1872 727 inw. Tusschen Waardenburg en Zalt-Bommel is eene schoone, kostbare spoorwegbrug over de Waal. Het kasteel, door sagen omtrent het verblijf van den „toovenaar Faustquot; vermaard, werd in 1574 door Graaf Lodewijk van Nassau op eene Spaansche bezetting van 300 man veroverd.

Waardenburg, pold. van 897 bund, in de Geld. gem. Waardenburg.

WaardenbUTgSChe-Waarden, uiterw. in de Geld. gem. Waarden-burg en Est c. a. De grootte beliep vroeger 188 bund., doch is bij den aanleg der spoorwegbrug te Waardenburg door hat verleggen van den Waaldijk gewijzigd.

Waard-en-Groet, bedijking van 1520 bund, in N.-Holland, ten jare 1844 ondernomen en in 1847 volvoerd. Het zuidelijke deel, de Groet, behoort tot de gem. Winkel. Het oostelijk deel, do Waard, beslaande 616 bund., maakt een deel der gem. Barsingerhorn uit. In 1870 bad de Waard 228 bew.

Waarder, gem. in Z.-Holl. tusschen Woerden, Barwoutswaarder, Rietveld, Lange-Ruige-Weide en Papekop in Z.-Holl., en Linschoten in ütr., met eene oppervlakte van 1112 bund. In het noordoosten ligt klei, doch het overige, grootere deel der gem. is door laagveen gevormd. Waarier had in 1822 402, in 1840 521, in 1876 681 inw. Men onderscheidde de bevolking bij de telling voor 1870 in 637 Herv. en 23 R.-Kath. De gem. bevat het d. Waarder, benevens deelen van de b. Nieuwerbrug en Driebrugge.

Het d. Waarder, in 1840 met 128, in 1870 met 133 inw., bestaat uit slechts weinige huizen en do kerk der Herv. Het Hof te Waarder, dat weleer 20 min. noordw. van het d. stond, is wellicht oudtijds eene woonstede geweest van Malthezer ridders, die hier een commanderij bezaten. De heerl. Waarder kwam in 1836 aan het geslacht van Erp Taalman Kip.

Waardhuizen, d. met eene Chr.-Ger. kerk in de N.-Brab. gem. Emmikhoven-en-Waardhuizen. Vóór de Reformatie stond er eene R.-Kath. kerk, waarvan nog overblijfselen te zien waren toen er eene kerk voor de Herv. werd gebouwd. In laatstgen. kerkgebouw is echter nooit dienst gedaan. Het werd in 1839 of 1840 gesloopt. Waardhuizen had in 1840 154 inw.

Waardliuizen, geh. aan den Amstel, deels in de gem. Nieuwer-Am-

stel, deels in Ouder-Amstel.

-ocr page 547-

1311

Waardjes (de), pold. van nagonoeg 12 bund, in de N.-Brab. gem. Capelle.

Waardpolder of Waardland, pold. van 328 bund, in de N.-Holl. gem. Haringkarspel.

Waashoek, geh. in de Gron. gem. Nieuwolda.

Waatskamp, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 117gt; in 1870 met 126 imv.

Waaxena, d. met eene Herv. Kerk in de Friesche gera. Hennaardera-deel. Het had in 1811 37, in 1840 58, in 1876 87 inw.

Waaxens, d. met een Herv. Kerk in do Friesche gem. West-Donge-radeel, op een fraaien terp. Men telde er in 1811 63, in 1840 73, in 1876 78 inw.

Wacht (de), b. aan de Dordtsche-kil, in de Z.-Holl. gem. 's Gravendeel. Zij is haar oorsprong verschuldigd aan een voormalig wachthuis der admiraliteit van de Maze. Zij had in 1840 224 inw.

Wachtum, of Wagtum, b. in de Drentsehe gom. Dalen, in 1870 met 235 inw., zonder die van Dalerveen. In 1811 had het daarmede 206, in 1840 838 bew. geteld.

Wadden (de), ondiepe zeearm tusschon de vaste kust van Friesland, Groningen en Oost-Friesland en de daarvoor liggende eilanden. Ofschoon oenige diepten hot doorsnijden, is het zelfs mogelijk, om bij gunstige gelegenheid, van de Gron. kust naar het Friesche eiland Schiermonnikoog te voet te komen. Door een nieuwen rijsdam tusschen Holwerd op de vaste kust en Nes op Ameland is thans de vaart op do Friesche Wadden gestremd, ten einde de aanslibbing voor don Waddenpolder te bevorderen.

Waddinxveen of Waddingsveen, gem. in Z.-Holl., in 1870 gevormd door de vereeniging der gem. Noord-Waddinxveen, Zuid-Wad-dinxveen en het grootste ged. van de gem. Broek c. a. Ingesloten door Gouda, Reeuwijk, Boskoop, Hazerswoude, Benthuizen, Moorkapelle, Zevenhuizen en Moordrecht, beslaat zij 3531 bund., deels laagvesn, deels door uitvening en droogmaling verkregen kleiland. Noord-Waddinxveen heeft bij de samenstelling aangebracht 1179, Zuid-Wad-dinxveen 1010 en Broek 1342 bund. Bij hare vereeniging den 1 Juli 1870 had deze gem. 3843 inw., als uit Noord-Waddinxveen 1559, uit Zuid-Waddinxveen 856 en uit Broek 1428. Op 1 Jan. 1876 telde de gom. 3955 inw. Bij de volkstolling voor 1870 hadden de 3 gom. Noord-Waddinxveen, Zuid-Waddinxveen en Broek 4005 inw., van welken p.m. 300, den 1 Juli 1870, aan Gouda zijn gekomen. Dia 4005 ingezeten waren saamgesteld uit 2639 Ned.-Horv., 1 W.-Herv., 210 Chr.-Geref., 159 Kem., 8 Luth., 3 Doopsg, 978 R.-Kath., 3 Oud-R., 2 Isr. en 2 ongen. Veeteelt landbouw en nijverheid geven der bev. het noodige onderhoud. Men vervaardigt er papier, planken, schuiers, tuigen, enz. Ook vindt men

-ocr page 548-

1312

er scheepstimmerwerven en eene door stoom gedreven kaasfabriek. De gem. bevat het d. Waddinxveen, het zuiderdeel van het d. Boskoop, de b. Waddinxveensche-Brug, Noord-Gouwekade, Zuid-Gouwekade en Kleiweg. Tot de gem. behoort het noordoostelijke deel van de Zuidpias, benevens den drooggemaakten Aehterafschen-polder.

Het d. Waddinxveen heeft eene Herv. kerk en telde in 1870: in het deel dat toen nog aan Zuid-Waddinxveen behoorde, 876, en in het Noord-Waddinxveensehe deel 464 inw. De Rem. kerk, zuid-oostwaarts van daar, is in 1801 aan de quot;Voorkade langs de Gouwe gebouwd, ter vervanging van die welke tot dezen tijd nabij Boskoop stond. De R.-Kath. kerk heeft hare plaats aan de Zuid-Gouwekade.

Waddinxveensche-Brug, levendige b. in Z.-Holl. gem. Waddinxveen, aan de Gouwe.

Wadenoijen, gem. in Geld., tussehen Tiel, Zoelen, Buren, Gelder-malsen, Est e. a., Ophemert en Dreumel. Zij wordt door de Waal, de Linge en de Doode-Linge bezoomd en is gevormd door rivierklei. In het geheel is de gem. 1418 bund, groot. In 1823 had zij 820, in 1840 1213, in 1876 1463 inw., in laatstgen. jaar onderseheiden in 1336 Herv., en 127 R.-Kath. De ingezetenen bestaan meerendeels van land- en ooftbouw. De gem. bevat de d. Wadenoijen en Drumpt, benevens de b. Passewaay.

Het fraaie d. Wadenoijen ligt aan de Linge, in een bevallig oord. Het telde in 1872 061 inw. Men heeft er eene fraaie Herv. kerk en het in 1809 nieuwgebouwde huis van Wadenoijen. Het d. is zeer oud. Misschien is het wel het Vada uit den tijd der Romeinen. Zeker is het, dat het reeds in eene oorkonde van 12 Augustus 850 voorkomt, waarin het als Wadahem wordt vermeld. Wadenoijen is eene oude heerl., die in de 13de eeuw door Graaf Otto van Bentheim werd bezeten. De abdij van Prüm had er een hof. Den 4 October 1427 werd Wadenoijen door de aanhangers van Bisschop Rudolf van Diepholt geplunderd. In 1673 namen 28 Hollandsche partijgangers hier van een troep van 30 Franschen, den aanvoerder, den markies de Concupisson, en 15 man gevangen. Bij den watervloed van Januari 1809 verloren hier elf men-schen het leven.

Wadenoijen, pold. van ruim 742 bund, in de Geld. gem. Wadenoijen.

Wadenoijensche-Uiterwaarden, niterw. van 37 bund, langs de Linge in de Geld. gem. Wadenoijen.

Wadestein, aanzienlijk landgoed in de Geld. gem. Herwijnen. Het is als ridderhofstad door Maarten van Rossum in de 16de eeuw geslicht.

Wadt (het), geh. in de N.-Holl. gem. Schagen, in 1840 met 34 inw.

Wadt (het), pold. van 61 bund, in de N.-Holl. gem. Schagen.

Wadway, Wadwaai, of Wadweide, d. met eene Herv. kerk

-ocr page 549-

1313

in de N.-Holl. gem. Wognum, vlak aan do grens van Spanbroek. Het telde in 1840 100, in 1870 121 inw. Wadway wordt reeds omstreeks 1120 vermeld.

Wadwerd, geh. op eene terp in de Gron. gem. Usqnert, in 1340 met 73 inw.

Wagenberg, d. met eene E.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Ter-heyden. Het had met de b. Schijnmaar en Zonzeel in 1840 1195 inw. meerendeels landbouwers, veefokkers en veenlieden. Wagenberg was voorhoen eone boogo heerl., die door Hertog Jan III van Brabant in 1349 aan Willem van Duivenvoorde in leen werd gegeven.

Wagenborgen, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Termun-ten. Het telde in 1840 630, in 1870 676 inw., waarvan in laatstgen. jaar 509 binnen en 167 buiten do kom. In 1538 leed het zooveel door den watervloed, dat het kerspel eenige van zijno landerijen aan de stad Groningen moest afstaan.

Wagenbruggadeel, of Wagenbregge, landstreek in Friesland, die vóór eeuwen in het kerkelijke een dekenaat vormde. Zij schijnt bestaan to hebben uit de tegenw. gemeenten Doniawerstal en Lomsterland, bonevens een groot deel van Wymbritseradeel, dat ook als grietenij onder dezen naam voorkomt.

Wageningen, derde kanton van het arr. Arnhem in Geld. Het bevat de 5 gem.: Doorwerth, Ede, Eenkum, Scherpenzeel en Wageningen.

Wageningen, kerk. ring der klasse Arnhem van do Herv. Kerk. Men telt er 8 gem.: Wageningen, Bennekom, Ede, Hoevelaken, Lunteren, Otterloo, Renknm-on-Hoelsum, Scherpenzeel.

Wageningen, gem. in Gold., grenzende in het noorden aan de gom. Ede, in het oosten aan Renkum, in het zuiden aan Hoteron en Kestoren, in het westen aan de Utr. gom. Ehenen.

Door den Eijn deels bezoomd, deels doorsneden, beslaat zij 3171 bund., meest diluviseh zand, doch ten deele ook klei.

In 1796 had Wageningen 2557 inw., in 1811 3137, in 1822 2980, in 1830 3454, in 1840 4374, in 1850 4528, in 1S60 5289, in 1870 5753, in 1876 0038 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 4581 N.-Herv., 12 W.-Herv., 47 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 17 Doopsgez., 30 Chr.-Geref., 8 Eem., 5 Doopsgez., 1260 E.-Kath., 92 Isr. en 2 ongenoemden.

De gom. bevat do stad Wageningen, benevens het Schependom, den Wolfswaard en den Manenswaard. In hot buitenkwartier ligt het geh. de Kortenburg, verscheidene landgoedoren en verstrooide woningen, benevens het veerhuis aan den Rijn het Lexkesveer genoemd.

Do stad Wageningen ligt op ongeveer 1000 meter van den Eijn, aan den voet van den Wagoningschen-berg, in een vruchtbaar en verrukkelijk oord. Bij haar ontstaan werd do plaats op den berg gevestigd, op de plek, die men nu Oud-Wageningen noemt. Daar, zegt do overlevering, werd oen dor oudste Christenkerken van Gelderland gesticht. De plaats

83

-ocr page 550-

1314

komt in eene oorkonde van 23 Maart 838 onder den naam van Wagen-wega voor.

Nevens dit Oud-Wageningon, of Wageningen-op-den-Berg, ontstond een Nieuw-Wageningen (Neo-Wageningen), waaraan Graaf Otto II van Gelder, den 12 Juni 1263, stedelijke rechten gaf, naar het voorbeeld van die van Zutphen, doch zonder dezelfde wijze van rechtspleging.

Sedert nam dit Nieuw-Wageningen, of zooals het later, steeds werd genoemd Wageningen, in voorspoed toe. Het werd met wallen en grachten omringd, en door Hertog Karei met een burg voorzien. In 1S40 telde men er 372 huizen en 2163 inw. In 1872 rekende men er 2244 inwoners, in 532 huizen, waarvan 460 bewoond en 72 onbewoond.

Zoowel het binnenste der stad als hare in schoone wandelingen herschapen wallen getuigen van welvaart en bloei. Door eene haven heeft zij gemeenschap met den Rijn en door straatwegen met Arnhem, Rhenen, Ede, enz. Êene der hoofdgebouwen is de Herv. kerk, sedert 1861 onder het bestuur van architect L. H. Eherson veel verfraaid. De R.-Kath. kerk dagteekent van 1852. Verder is er eene synagoge. Het Stadhuis is in 1698 en de Waag in 1847 volbouwd. Het gebouw voor den dijk-stoel van 'Wageningen-en-Bennokom is van 1859. De burg door Hertog Karei gesticht, werd in do 18de eeuw afgebroken.

Te Wageningen is onlangs van rijkswege eene landbouwschool gevestigd, nadat reeds vroeger de stad, met subsidie van het Rijk, eene hoogere burgerschool had opgericht. Voorts vindt men er eene latijnsche school en andere inrichtingen van onderwijs. De in 1833 gestichte societeit de Harmonie bezit een welingericht gebouw met fraaien tuin. Op den Wage-ningschen-Berg werd voor weinige jaren, een uitspanningsoord, tevens logo-ment gesticht, dat een prachtig uitzicht heeft op den Rijn en een groot deel van de Betuwe.

De landbouw verschaft een groot deel der bev. het noodige. Ook de handel, veeteelt en nijverheid dragen veel tot de welvaart bij. De voortbrengselen van den fabriekarbeid zijn sigaren, steen en pannen, potten, leder, touw, sterke drank, enz.

Tot de historische herinneringen der stad hehooren: het bevestigen der voorrechtenquot; der stad — in de des betreffende oorkonde Godswaard-op-de-Veluwe genoemd — door Graaf Reinald I, den 4 December 1312; do vrijstelling van buitengewone beden, den 19 Augustus 1318; de overeenkomst met Bisschop Frederik van Sierck, wegens toegebrachte schade aan de burgerij, den 22 Januari 1320; de bemachtiging der stad door Machteld van Gelder, in het begin van 1372; het huwelijk van Machteld met Jan van Chatillon, den 14 Febr. 1372; de huldiging van Machteld en Jan, op 24 Febr. 1372 ; de verovering van Wageningen door de Bronkhorsten, in Juni 1372; de overrompeling door de Utrechtenaren, in den nacht van 10 op 11 November 1422; de overgave aan do Cleefschen, onder Willem van Egmond, den 5 October 1468'; de verovering der stad door de Bourgondiërs van Maximiliaan van Oostenrijk, in 1480; de inneming door Reinier van Broekhuizen ten voordeele der Hoekschen en de herovering ten gunste van Maximiliaan door de burgers

-ocr page 551-

1315

van Arnhem cn Nijmegen, in 1489; de verovering door Karei van Eg-mond, in 1492; de bezetting der stad door de Bourgondiërs, in 1505 ; de ontwapening der Bourgondische bezetting, in het begin van 1506; de manmoedige verdediging tegen de Bourgondiërs, van 18 Juni tot 10 October 150G; de huldiging van Willem van Gulik als toekomstig Hertog, den 16 April 1538; de onstuimige eisch der burgerij om den burg af te breken, in 1538; de afstand van Harten en Lakemond aan de stad, door Hertog Willem I, in 1539; de mislukte aanval de Tielenaars, in 1543; de plechtige intocht van Keizer Karei V, den 5 Februari 1346; de voltooiing van de haven, in 1551; de geschillen tusschen den drost en de stedelijke regeering, in 1560; het doodelijk kwetsen van den burgemeester door baldadige Spaansche krijgslieden, in 1572; het aftrekken der Spanjaarden, den 12 Januari 1576; het veroveren der naburige sterkte Gruns-foort, in 1580 ; de intocht der Franschen, den 13 Juni 1672; het aftrekken der Franschen, in November 1673; de onlusten wegens het verkiezen van regenten, in 1705 en 1707; het binnentrekken der Pruisen, den 16 September 1787; het binnentrekken der Franschen, den 16 Januari 1795; de geweldige tooncelen tusschen de omwenteling- en de Prinsgezinden, op 6 en 8 September 1795 ; het aftrekken der Franschen in den nacht van 25 op 26 November 1813; de overstrooming der Geldersche-vallei, in Maart 1855.

Wagoningen-en-Bennekom, dijksdistrict in de Geld. gem. Wage-ningen en Ede, 2437 bund, groot.

Wageningsche-Berg, fraaie berg of heuvel in do Geld. gem. Wageningen. Oudtijds stond daarop een d., waarvan de overgebleven kerk in 1480 door de Bourgondiërs werd verwoest. Voor korten tijd is er een fraai hótel gesticht. De oostzijde van den berg pronkt met schoone landgoederen, waaronder Belmonte uitmunt. In 1841 zijn hier onderscheidene Germaansche oudheden opgedolven.

Wagenings-Harten, west. deel van de b. Harten in de Geld. gem. Eenkum. Het was in 1539 met Wageningen vereenigd, doch is in Februari 1817 daarvan gescheiden.

Wahlwiller, d. in de Limb. gem. Wittem, aan den weg van Aken (Aachen) naar Maastricht. Het heeft oene E.-Kath. kerk en telde in 1840 165, in 1870 223 inw.

Waijen, heeri. van 161 bund., in de ütr. gem. Houten, waaraan zy hg de vereeniging van de gem. Oud-Wulven met Houten gekomen is. Men telde er in 1840 39, inw. Oudtijds droeg de heerl. de naam van Weijen of Weide. Het Huis te Weide is reeds voor lang gesloopt.

Wakerdijk, belangrijke dijk in de N.-Holl. gem. Petten, tot de werken van de Hondsbossche behoorende.

Wal (de), wijk van het Geld. dorp Appeltern.

Wal (do), wijk van het d. Oudega in de Friesche gem. Smallin-gerland.

83*

-ocr page 552-

1316

Wal (de), b. onder het d. Oostermeer in de Friesche gem. Tiet-jerksteradeel, in 1840 met 440 inw.

Wal, of Dorpswal (do), b. in de Drenthschc gem. Havelte.

Walborg, of Walburgh., kasteel in de Limb. gom. Ohé-en-Laak.

Walcheren, landstr. in Zeeland, oudtijds een eiland, sedert het afdammen van het Sloe een schiereil. dat in hot oosten met Zuid-Bevc-land verbonden is. Hot wordt in het westen bespoekl door do Noordzee, in het noorden door de Roompot, in het noordoosten door het Voerschc-Gat, in het zuidoosten door het SIoo, in het zuiden door de Wester-Schelde of Hont.

Het is reeds zeer vroeg, en wel op het eind der 4de eeuw, onder den tegenwoordigen naam bekend geweest. Men vindt dien in de oudste stukken Walaehra on Walacria geschreven. Reeds ten tijde der Romeinen heeft dit eiland gebloeid, want bij Domburg is eene bezochte zeehaven geweest, blijkens de aldaar gevonden oudheden. Het is zeker, dat Walcheren zich nog ten tijde der graven verder westwaarts uitstrekte, doch door de zee zijn vele gronden overstelpt. Doch sedert de stichting der Republiek tot op onzen tijd zijn zoowel in het oosten als zuidoosten vele gronden aangewonnen. Do aanmerkelijksto vergrooting was die van 181G, toen door het leggen van een dam door het Kanaal van Welzinge het eil. Nieuw-en st.-joosland met Walcheren werd verbonden. Tot de laatste aanwinsten behooren de Mortierepolder (groot 49 bund.) in 1840, de Bijleveldpolder (groot 94 bund.) in 1857 en do Schorerpolder (groot 45 bund.) in 18ü0.

Walcheren is thans groot 20,050 bund., ongerekend de 157 bund., die door het bedijken der Oranjeplaat (de Bastiaan-de-Langepolder en Caland-polder) in 1847 en 1857, zijn gewonnen en tot do Walcherscho gom. Arnemuiden behooren.

Het leggen van den spoorwegdam door het Sloe, waardoor Walcheren ophield een eiland te zijn, vond plaats 1871. Tezelfder tijd met dien aanleg heeft Walcheren belangrijke kanalen gekregen, die van Middelburg oenerzijds naar Vlissingen, anderzijds naar Veere en oostwaarts naar Arnemuiden loopen.

Walcheren stond in do 9de eeuw onder den Frankisch en graaf Eggi-hardus. Later kwam het in gemeenschappelijk bezit der graven van Vlaanderen en Holland, totdat de leenvorplichting, waartoe Holland jegens den Vlaamschen Graaf was verbonden, den 6 Maart 1323 werd opgeheven.

Bij do volkstelling van 1870 had Walcheren — met inbegrip van den Sebastiaan -de-Langopolder en den Calandpolder — 43,171, en den 1 Januari 1876 42,879 bew.

Het eil. heeft over het geheel zeer vruchtbare gronden en wordt door duinen en kostbare dijken, tegen de zee beschermd. Onder deze dijken munt de Westkapelschedijk door schoonen aanleg uit. Do schoonheid des lands wordt door verscheideno prachtige landgoederen vot hoogd. Niet zonder grond roemde Koning Lodewyk Walcheren als het paradijs van Zeeland.

Walderveen, wijk der buurtschap Nederwoud in de Geld. gem. Ede.

-ocr page 553-

1317

Walem, of Walen, b. in Limb., aan den noordelijken voet van den Goudsberg. Een deel behoort tot do gem. Sehin-op-Geulla, een ander deel tot de gcm. Klimmen. Het eerstgenoemde deel had in 1840 123, in 1870 139 inw. Het laatstgenoemde telde in genoemde jaren 41 en 43 inw.

Walenhoek, geh. in de Zeeuwsehe gem. Ossenisse, in 1840 met 45 inw.

Walik, b. in de Limb. gem. Heithnizen, in 1840 met 120, in 1870 met 141 inw.

Walk, of Walik, b. in de N,-Brab. gem. Riethoven, in 1840 met 110 inw.

Walk, geh. in de Limb. gem. Weert.

Wals, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 110 inw.

Walsoord©, of Wolsoorden, b. in de Zeeuwsehe gem. Hontenisse. Zij ligt aan de Wester-Sehelde en heeft een der voornaamste veeren uit Zeeuwseh-Vlaanderen op Zuid-Beveland, t. w. op Hausweert. Men vindt er ook een haven- en telegraafbureau. In 1840 telde men er 99 inw., welk cijfer sedert belangrijk is toegenomen.

Wamel, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Druten, Appeltern, Dreumel, Tiel en Echteld, loopende de grens met de beide laatstgen. gem. door het midden van de Waal. De grond — 3017 bund. — is, met uitzondering van enkele plekken alluviaal zand, door rivierklei gevormd. In 1822 had Wamel 2947, in 1840 3581, in 1876 4688 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 4355 B.-Kath., 322 Herv. en 11 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, waartoe hier o. a. het aan-kweeken van tabak en ooft behoort. De gem. heeft dikwerf door overstroomingen geleden: ter herinnering aan de hulp door Koning Willem III bij den vlood van Februari 1861 verleend, herinnert een gedenkteeken te Leeuwen. Leeuwen en Wamel zijn namelijk de beide dorpen, die het dichtstbewoond ged. der gem. bevatten.

Het d. Wamel, reeds in 893 vermeld als Vamelo, ligt aan den Waaldijk, tegenover de stad Tiel, met welke plaats de gemeenschap door een pont wordt onderhouden. Er zijn kerken voor do Herv. en de R.-Kath. Vóór do Hervorming bloeiden er ook twee kloosters. Wamel had in 1840 1453, in 1872 1839 inw.

Wamelsche-Uiterwaarden, pold. van ongeveer 200 bund, in de Geld. gom. Wamel.

Wammert, geh. onder het d. Oosterlittens in de Friescho gem. Baarderadeel, in 1840 met 44 inw.

Wanneperveen, gem, in Overijssel, tusschen de gem. Steonwijker-wold, Giethoorn, Vollenhove (ambt). Zwartsluis, Staphorst, Meppel en Kijevecn, waarvan de beide laatsten tot de prov. Drenthe behooren. Zij beslaat 4432 bund., deels laag veen, deels water, waaronder deelen der

-ocr page 554-

1318

groote voenplassen de Belterwijde en de Beulakerwijde. Langs de zuid-oostergrens vlooit het Meppelerdiep. In 1811 had Wanneperveen 1398, in 1822 1220, in 1840 1454, in 1876 1367 inw., ia laatstgen. jaar onderscheiden in: 1300 Herv., 54 Chr.-Geref., 12 Doopsgez. en 1 ongenoemde. Zij bestaan meest van veeteelt en veenderij. De gem. bevat het d. Wanneperveen, de b. Dinxterveen, Schutsloot en Zandbelt, benevens het geh. Zomerdijk. Vóór de omwenteling van 1795 behoorde tot Wanneperveen ook het noordw. deel van Zwartsluis. Uit dien hoofde noemde het hoofd van het ambt zich Schout van Wanneperveen, Dinxterveen en Zwartsluis.

Het d. Wanneperveen, in 1210 als Wanepe vermeld, is meermalen ten gevolge der vervening verplaatst. De tegenw. kom dagteekent van 1502. Men telde er met den omtrek in 1840 633 inw. Er is eene Herv. kerk. Het d. leed in 1672 veel van de Münsterschen, en in 1825 door overstrooming.

Wanroy, of Wanrooy, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Mill c. a., Haps, Beugen, Boekei en Uden, 2706 bund, groot en deels door diluvisch zand, deels door hoog veen gevormd. In 1822 had zij 1094, in 1840 1061, in 1876 1028 inw. Bij de telling voor 1870 waren al de ingezetenen (toen 1011) E.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Wanroy, de b. de Peelstraat, benevens de geh. Ham, Broekkant, Hoevensche-Straat, Noord, Lampersche-Straat of Lamperen-Kuilen, Verlorenhoek, Park, of Park en de Steeg.

Het d. Wanroy telde binnen de kom, in 1870 245 inw. Er is eene B.-Eath. kerk. In eene oorkonde van 25 April 1383 heet het Wanroede.

Wansaum, gem. in Limb., ingesloten door de Limb. gem. Venray, Meerlo en Bergen, alsmede door de N.-Brab. gem. Maashees-en-Overloon. Zij wordt in het noordoosten door de Maas bespoeld en door de Molenbeek en de Groote-beek doorsneden. Aan deze wateren vindt men rivier- en beekklei, doch het grootere deel der gem. — in het geheel 1205 bund. — is door diluvisch zand gevormd. In 1822 had Wanssum 590, in 1840 799, in 1876 704 inw., in laatstgen. jaar allen E.-Kath. Zij bestaan nagenoeg allen van den landbouw. De gem. bevat de beide d. Wanssum en Geysteren.

Het d. Wanssum, aan de Molenbeek, telde in 1840 4G0, in 1870 465 inw., en wel in laatstgen. jaar 246 binnen de kom en 269 daarbuiten. Het heeft eene B.-Kath. kerk. Aan de Maas, ten noordoosten van het d., is een veer op het d. Well.

Wanswerd, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Ferwerdera-deel. Met de geh. Ter-Gracht en Wirdsterterp, alsmede met het noor-derdeel van het d. Birdaard, bevatte het in 1811 327, in 1840 369, in 1876 614 ingezetenen. Oudtijds vond men bij dit dorp de staten Goslinga en Donia.

Wanswerdermeer, drooggemaakt meer van 38 bund, in de Friesche gem. Ferwerderadeel.

-ocr page 555-

1319

Wapenvelde, d. met eene in 1843 gestichte Herv. en met eene Chr.-Geref. kerk in de Geld. gem. Heerde. Het telde in 1840 794, in 1872 1147 inw.

Wapse, b. in de Drenthsehe gem. Diever, in 1811 met 209, in 1840 met 252, in 1870 met 343 inw.

Wapserveen, d. met eene Herv. kerk (zonder toren) in de Drenthsehe gem. Havelte. Het telde in 1811 478, in 1840 617, in 1870 632 inw. die vau het geh. Horrelveen medegerekend.

quot;War, geh. in de Friesche gem. Franeker.

Wartoerg, geh. in de N.-Brab. gem. Eosendaal.

Warder, gem. in N.-Holl., in het oosten door de Zuiderzee bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gem. Edam, Middelie en Oosthuizen. De gem. is groot 894 bund. De grond bestaat uit laag veen. De bev. bedroeg in 1811 287, in 1822 297, in 1840 290, in 1876 378 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men haar in: 374 Herv., 1 Doopsgez. en 1 Luth. Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbereiding. In vorige eeuwen woonden er velo zeelieden. Behalve het d. Warder bevat de gem. slechts enkele verstrooide huizen.

Het d. Warder bestaat uit eene buurt, die zich van den zeedijk in eene noordwestelijke richting uitstrekt. Het bevatte in 1870 358 inw. In November 1775 brak' de Zeevangsdijk nabij dit dorp door. Het wordt als Werder vermeld in 1277.

Warendorperschans, of Buursebekersclians, voorm. schans in de Overijsselsche gem. Haaksbergen, vermoedelijk in den Spaanschen oorlog opgeworpen.

Warffum, gem. in Gron. Zij bevat het ged. van Hunsego, dat door het Uithuizer-Wad en de gem. Baflo, Bedum, Kantens en Usquert wordt ingesloten, en verder het door de Noordzee omspoelde eil. Rottumeroog. De gem. beslaat 2415 bund. De grond van het vasteland bestaat meest uit zeeklei, meer of minder met zand en derrie vermengd. Vooral in den Noordpolder, die slechts ten deele tot Warffum behoort, is de grond bijzonder vruchtbaar. In 1811 had deze gem. 942, in 1822 1191, in 1840 1853, in 1S76 2071 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1640 Herv, 372 Chr.-Geref, 8 Doopsgez., 4 Luth., 13 E.-Kath. en 34 Isr. De landbouw is hun voorn, bedrijf. De gem. bevat de d. Warffum en Breede, de geh. Dijkstreek, Ooster-Valge, Wester-Valge, het Hondennest en het Mispelnest.

Het schoone d. Warffum bevatte binnen de kom in 1870 868 inw. Het is op eene wierde van 14 bund, oppervlakte aangelegd en wordt door groote boerenplaatsen omringd. De Herv. kerk is een der schoonsten der prov,, ofschoon van hoogen ouderdom. De kerk der Chr.-Geref. is in 1839 gesticht. Warffum heeft verder eene in 1868 opgerichte rijks hoogere-burgerschooi van driejarigen cursus. De in 1870 gestichte

-ocr page 556-

1320

landbouwschool, die mot deze burgerschool werd verbonden, is in 1875 „tijdeiykquot; geschorst. Vóór de Herv. vond men te Warffum ceno kom-manderij van st.-Jan, een uitgestrekt gesticht, door ongehuwden van beiderlei kunne bewoond. In 1535 werd dit convent door de wederdoo-pers aangevallen, doch door Karei van Gelder zoo dapper verdedigd, dat de aanvallers het hazenpad moesten zoeken of gevangen werden genomen. In het laatst der 16de eeuw is echter dit klooster opgeheven. Zuidwaarts van het d. stond weleer ook den Warffumborg, een der schoonste landelijke burgen van Groningerland. Bij de voorm. Warf-fumerzijl viel in het jaar 1500 een veldslag voor tusschen de Saksische troepen van Hertog Albrecht en de Ommelanders, welke strijd ten nadeele der laatsten afliep. 'Waarschijnlijk is de oude naam van Warffum Werphem of Werphembuurt geweest, zoo als in ouda stukken, zelfs op kaarten, voorkomt.

Warfliuizen, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Leens. Het telde binnen de kom in 1870 414 inw. In eene oorkonde van 19 Juni 1371 wordt deze plaats Warfhuesem genoemd. Tot de gebouwen, die men hier vroeger vond, doch nu gesloopt zijn, behooren de burgen Lulema en Terborg, benevens een vermaning der Doopsgezinden.

Warfstermolen, geh. onder het d. Bierum in de Friesche gem. Kollumerland c. a., in 1840 met 115 inw.

Warga, of Warrega, d. in de Friesche gem. Idaarderadeel, in een water- en vischrijk oord. De gronden bestaan meest uit weilanden. Met de b. Nardeburen en Domwier had het in 1811 686, in 1840 967, en in 1875 1254 inw. Er zijn kerken voor de Herv., de Doopsgez. en de E.-Kath. Oudtijds lagen er de staten Groot-Eoorda, Groot-Palma, Klein-Roorda en Klein-Palma. De aanzienlijke dorpsbuurt is gebouwd langs het groote vaarwater tusschen Leeuwarden en Grouw.

Wargaastermeer, of Groote-Wargaastermeer, in 1640 drooggemaakt meer in de Friesche gem. Idaarderadeel, 188 bund, groot.

Warken, b. in de Geld. gem, Warnsveld, in 1840 met 300, in 1872 met 419 inw.

Warm, b. onder het d. Etten in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 215 inw.

Warmelo, havezathe in do Overijsselsche gom. Diopenheim. Zij gaf haar naam aan een oud geslacht, dat reeds vóór 1350 bloeide en tot 1579 dat goed bezat. In 1680 kwam de havezathe door erfenis aan het huis Sloet.

Warmenhuizon, gem. in N.-Holl., ingesloten door do gem. Zijpe, st.-Maarten, Haringkarspel, Oudkarspel en Schoorl, mot oen oppervlakte van bijna 1314 bund. Op geringe uitzondering na, bestaat de grond uit zeeklei. Enkele doelen bevatten zand. In 1811 telde Warmenhuizen C97, in 1822 765, in 1840 920, in 1876 1192 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er : 603 B.-Kath., 508 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 30 Chr.-Geref., 2 Rem, en 1

-ocr page 557-

1321

Luth. Zij bestaan meeat van veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat de dorpen Warmenbuizen en Krabbendam, benevens de oostholft van do b. Sclioorldam. De gem. is eene heerl., die uit do nalatenschap van dcu beroemden Lamoraal Graaf van Egmond is voortgesproten.

Warmenbuizen, de hoofdplaats der gem., heeft eene Herv. en eene E.-Kath. kerk. Het is eene aanzienlijke plaats, die in 1840 073, in 1870 850 inw. binnen de kom telde. Van 1612 tot 1618 waren de protes-tantsebe inw. zeer verdoekt „over de leer,quot; waardoor hevige botsingen ontstonden. In den nacht van 14 op 15 September 1799 werd een talrijk detachement Engelschen van hier door den Generaal Dumonceau verdreven. Do oudste oorkonde, die op dit d. betrekking heeft, eene van 1388, noemt het Wermerhuis.

'Warmond., gem. in Z.-Holl., tussehen de gom. Lisse, Sassenheim, Oegstgeest, Leiderdorp en Alkemado, benevens do N.-Holl. gem. Haarlemmermeer. Zij beslaat ruim 1440 bund., deels laag veen, deels allu-visch zand, deels water. In 1811 had zij 780, in 1832 815, in 1840 1079, in 1876 1450 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men er: 854 K.-Kath. 403 N.-Herv., 10 W.-Herv., 11 Chr.-Geref., 6 Luth., 3 Doopsgez , 1 Episc., 11 Ned.-Isr. en 1 ongenoemde. De gom , die eene heerl. is, welke meer dan vier eeuwen door hot geslacht van Warmond en van Woude is bezeten, bevat, behalve het d. Warmond, slechts verstrooide woningen.

Het d. Warmond is van hoogen ouderdom; in eene oorkonde van den 28 December 1063 wordt het als Warmunde vermeld. Het bevatte ten jare 1870 binnen de kom 760 inw. Tot de merkwaardigheden behooren het Huis te Warmond, het groote seminarie van het bisd. Haarlem (welke inrichting van 1799 dagteekent), de E.-Kath. kerk, de Herv. kerk, het Huis Oud-Alkemade en hot station van den Hollandschen spoorweg. Vóór de Hervorming waren er twee kloosters, het pators-convent Mariën-havo en het nonnonconvent Elfduizend-Maagdenklooster.

Warmonderdam-en-Alkemadeschepolder, pold. van 96 bund, n Z.-Holl, deels in de gom. Sassenheim, deels in Warmond.

Warmonder-Lee, stroom in Z.-Holl., die het d. Warmond op de oostzijde bespoelt en van de trekvaart tussehen Haarlem en Leiden naar het Kagermeor loopt.

Warniahuizen, goh. onder het vlek Oldeboorn in de Friesche gom. Utingoradeel.

Warns, d. in de Eriescho gom. Homelumer-Oldephaert-en-NoordwoIde. in 3 wijken: Noorderburen, Kerkburen en hot Zuid, onderscheiden. liet telde in 1811 437, in 1840 543, in 1876 658 inw. Het wordt reeds in de 11de eeuw als Warnesle vermeld, en is in de geschiedenis bekend door den hevigen veldslag op don 27 September 1345, waarin Graaf Willem IV van Holland sneuvelde. Oudtijds lag er do state Sytzama. Er zijn kerken voor de Ilorv. en Doopsgezinden,

-ocr page 558-

1322

Warnsborn, prachtig landgoed in de Geld. gem. Arnhem.

Warnsveld, gem. in Geld. tusschen Zutphen, Gorssel, Laren, Vorden, Steenderen en Brammen. Zij wordt bezoomd door den IJssel, de Berkel en de Baaksche-beek, heeft deels zandgrond, deels rivierklei en beslaat 3833 bund. In 1822 had deze gem. 1758, in 1840 2103, in 1875 2482 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 2041 Ned.-Hery., 2 W.-Herv., 14 Doopsgez-, 12 Luth. en 413 E.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw en aanverwante bedrijven. De gem. bevat de d. Warnsveld, Wichmond en Vierakker, de b. Warken, Leesten, Brunsbergen en het geh. Ooijerhoek, benevens vele groote landgoederen, waaronder Sui-deras en Vierakker uitmunten.

Het d. Warnsveld, aan den grooten weg van Zutphen naar Lochem en naar Winterswijk, en even ten zuiden van de Berkel, telde in 1840 505, in 1872 685 inw. Het wordt reeds in 1121 als Warnesvelt vermeld. Er is eene Herv. kerk met het graf van den Heer van Koppel, Graaf van Albemarle. In Sept. 1586 viol nabij Warnsveld een gevecht voor tusschen de Spanjaarden en de Staatschen, waarbij Philip Sidney doodelijk werd gewond. In Maart 1784 leed Warnsveld groote schade, ten gevolge van zeven doorbraken in den IJsseldijk.

Warstiens, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Idaarder-adeel. Het telde in 1811 37, in 1840 27, in 1876 51 inw.

Wartena, d. in de Friesche gem. Idaarderadeel, aan do Eogsloot (een deel van bet vaarwater van Leeuwarden naar Grouw). Met het geh. Misburen telde het in 1811 461, in 1840 510, in 1876 577 inw. Er is eene Herv. kerk met een spitsen toren. Volgens de overlevering zou dit d. tot in het begin der 13de eeuw eene stad zijn geweest, welke een voor dien tijd belangrijken handel dreef en eene uitgebreide scheepvaart onderhield, waartoe de ligging niet ver van de Middelzee eene goede gelegenheid bood. Een orkaan en watervloeden, verhaalt de overlevering verder, hebben het steedje vernield.

Warden (de), geh. onder het d. Oterdum in de Gron. gem. Delfzijl, in 1840 met 47 inw.

Wasberg, of Waesberg, b. in de N.-Brab. gem. Deurne, in 1840 met 295 inw.

Waschhuis, geh. in de Gron. gem. Hoogkerk.

Waschkolk (de), klein meer aan den voet der Woldbergen, in de Geld. gem. Ermolo. De schapen uit het omliggende oord worden er gedrenkt en gewasschen.

Waspik, gem. in N.-Brab,. tusschen Dussen, Capelle, Dongen, 's-Graveiimoer en Raamsdonk, door de Oude-Maas doorsneden en 2001 bund, groot. Het noordelijk deel heeft klei-, het zuidelijk doel zandgronden. In 1822 telde men er: 1973, in 1840 2506, in 1876 2833 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2303 R.-Kath., 387

-ocr page 559-

1323

Herv., 1 Chr.-Geref. en 10 Isr. Zij bestaan zoowel van landbouw als veeteelt en fabriekarbeid, vooral looien, schoenmaken, enz. De gem. die uit de beide heerl. Groot-Waspik en Klein-Waspik is saamgesteld, bevat het d. Waspik, de b. Boven-Waspik of Te Boven, benevens de geh. Eugt of Euyebt, Dijksken en Scharlo.

Het d. Waspik, aan de Langestraat, telde in 1840 1667, in 1870 1478 inw. Men heeft er kerken der Herv. en der R.-Kath. In 1794 werd eene batterij, die tien minuten ten zuiden van het d. lag, door de Franschen, onder den Generaal Osten op de Nederlanders veroverd, waarbij de krijgslieden elkander op het ijs bevochten.

Waspik-Over-het-Diep, pold. van 238 bund, in de N.-Brab. gem. Waspik.

quot;Waspiksche-Binnenpolcier, polderl. ter grootte van 153 bund, in de N.-Brab. gem. Waspik.

Wassenaar, gem. in Z.-Holl., in het noorden door de Noordzee be-spoeld, en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Katwijk, Valkenburg, Voorschoten, Veur eu 's Gravenhage. Zij beslaat nog 6027 bund,, doch zal wellicht spoedig een klein deel in het zuidwesten aan 's Gravenhage moeten afstaan. De oppervlakte van den grond bestaat bijna geheel uit diluvisch zand (duinen en duindellen), met eenige plekken klei in het noord-oosten. De gem., die uit de heerl. Wassenaar en Zuid-wijk is saamgesteld, telde in 1811 1883, in 1822 2044, in 1840 2706, in 1876 3339 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2216 R.-Kath., 845 Ned.-Herv., 14 W.-Herv., 79 Chr.-Geref., 35 Ev.-Luth., 1 Herst -Luth., 4 Doopsg. en 1 Episc. Zij bestaan meest van den landbouw, veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Wassenaar, en is voor het overige verdeeld in de wijken Leidschekant, Haagkant en Duinkant. Men vindt er wijders het koninklijke paleis het Huis-in-'t-Bosch, het uitgestrekte landgoed van Prins Frederik der Nederlanden, de Paauw genoemd, een groot aantal voortreffelijke buitengoederen en schoone boerenhoven.

Het d. Wassenaar, in 1840 met 1292, in 1870 met 1447 inw., behoort tot de oudste en fraaiste d. aan den Duinzoom. Het ligt te midden van duinen, weiden, akkers en buitengoederen, en heeft kerken voor de Herv. en de E.-Kalh. Op het kerkhof is een monument van wit marmer en blauwen hardsteen voor Vrouwe Sophia Wilhelmina Douairière Gravin van Wassenaer, geb. Baronesse van Heeckeren van Keil, overleden te 's Gravenhage, den 13 Januari 1847. Men wijst een groenen heuvel aan als de plaats, waar het slot der oude Heeren van Wassenaar gestaan heeft. De eerste Heer van Wassenaar, die in oorkonden voorkomt, wordt vermeld als „Phillppo de Wasnarequot;, in 1205.

Wassenaarsche-polder, pold. van 1036 bund, in de Z.-Holl. gem. Leimuiden, Eynsaterwoude en ter Aar. Vroeger een uitgeveende plas, is deze pold., ingevolge octrooi der Staten van 24 Juni 1666 bedijkt en drooggemalen.

Wassergeest, voornaam landgoed in de Z.-Holl. gsm. Lisse.

-ocr page 560-

1324

Wassink, of Wassinkbrink, b. in do Geld. gem. Zclhem, in 1872 met 412 inw.

Waterberg (de), voornaam landgoed in do Geld. gem. Arnhem.

Waterdijk, voorm. hecrl. in Vlaanderen, thans verdeeld onder de Ned. gem. Philippine en de Belg. gem. Bouchoute. Een derde ged. is in 1377 door den Braakman verzwolgen. Oudtijds was in deze heerl. een dorp.

Wateregge, wijk der Ov. gem. Almelo (ambt). Zij had in 1840, Achterhoek medegerekend, 271 inw.

Wateren, b. in de Drenthsche gem. Dievcr, in 1811 met 43, in 1840 met 33, in 1870 met 44 inw., in Groot-Wateren en Klein-Wateren afgedeeld. Do Maatschappij van Weldadigheid stichtte hier, na den aanleg van Frederiksoord, een landbouwschool, die echter slechts weinige jaren bloeide. Ter plaatse daarvan is nu het buiten Zorgvliet.

Watergang, d. in de N.-Holl. gem. Landsmeer. Het strekt zich uit langs een weg, die op korten afstand evenwijdig van het N.-Holl. kanaal loopt. Men vindt er eene Herv. kerk, die aanzienlijke inkomsten heeft. Het d. telde in 1840 174, in 1870 238 inw. De bev. bestaat van zuivelbereiding en het verkoopen van melk te Amsterdam.

WatergOOr, geh. in de Geld. gem. Nijkerk.

Watergraafsmeer, of Diemermeer, gem. in N.-Holl, tusschen de gem. Nieuwcr-Amstel, Ouder-Amstel en Diemen, gevormd door een drooggemaakt meer, dat in de wandeling het Diemermeer wordt genoemd. De gem., die ruim 587 bund, groot is, ligt 5.16 meter beneden A. P. en bestaat afwisselend uit veen en klei. Do oude staat van dit oord is niet uit te vorschon. Het schijnt, dat ton gevolge van doorbraken van de Zuiderzee het meer die uitgebreidheid en diepte heeft verkregen, welke het in de 16de eeuw bezat, toon tijdens den Gelderschen oorlog, in 1508, en den strijd tusschen de Staatschen en de Spaanschgezinde Amsterdammers, in 1573, op dit meer oorlogsvaartuigen de krijgsbewegingen op den dijk bij IJpesloot ondersteunden. Het meer is op kosten der stad Amsterdam, in 1629 drooggemaakt, en na het doorbroken der dijken in 1651 op nieuw bedijkt. In 1672, bij de nadering der Franschen, werd dit meer tijdelijk weder onder water gezet. Bij voorkeur legden de Amsterdammers dor 17de eeuw hier lustverblijven aan, zoodat dit oord toon met een groot aantal prachtige buitens prijkte, die echter sedert het einde der 18de esuw meest allen zijn gesloopt. De ingezetenen, in 1811 776, in 1823 702, in 1840 637, in 1850 653, in 1860 644, in 1876 976, bestaan thans meerendoels van de veeteelt, zuivelbereiding, warmoezerij en do voordoelen, die het veelvuldig bezoek der Amsterdammers opleveren. Bij de volkstelling van 1870 onderscheidde men hen in 578 Herv., 66 Ev.-Luth., 23 Herst.-Luth., 4 Doopsgez, 1 Rem. en 160 E.-Kath. Tot de merkwaardigheden behoort de in 1867 gestichte landbouwschool Linnaeus, op de hofstede Frankendaal. Vorder vindt men er de plaats van uitspanning Rozenburg en het schoone Gemeente- of Rechthuis, dat in 1777 is gesticht.

-ocr page 561-

1325

Waterhoek, b. in de Geld. gem. Eibergen, onder Haarlo.

Waterhoek, geh. in dc Ovorijsselsche gem. Rijssen.

Waterhoek, pold. ter grootte van ongeveer 200 bund, in de Zeeuwsche gom. Heille.

Waterhuizen, geh. onder Westerbroek in do Gron. gem. lloogezand.

Wateringen, gem. in Z.-Holl., ingesloten door Rijswijk, Loosduinen. Monster, Naaldwijk en Hof-van-Delft. Zij beslaat 1042 bund., zoo klei als laag veen en alluvisch zand. De kleigronden zijn verkregen na het vervenen van den grond en het droogmalen der overgebleven plassen. In 1811 telde men er 1235, in 1822 1397, in 1810 1589, in 187G 1700 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men deze bev. in: 1*142 R.-Kath., 278 Ilerv., 5 Doopsgez., 4 Chr.-Geref., 1 Rem. en 6 Isr. Vroeger was de veenderij hier van groot belang. Tegenwoordig maken land- en tuinbouw, met do veeteelt, de voorn, middelen van bestaan uit. De gem. is eene heerl., waarnaar oudtijds zich een vermaard geslacht noemde. Heer Gerard van Wateringen was reeds in 11G6 onder doedelen die onder 's Graven getuigen optraden. De gem. bevat het d. Wateringen, de b. de Zwet, een deel der b. Quintsheul en het geh. Noordweg.

Het d. Wateringen telde binnen de kom in 1870 1085 inw. Het is een fraaie en welbebouwde plaats. Men vindt er een Dorpshuis, eene Herv. kerk, eene R.-Kath. kerk en een armhuis. Het Hof te Wateringen, waarop Gwy en Jan van Dampierre, zoon van Gravin Margaretha II van Vlaanderen, in Juli 1253 als krijgsgevangenen van den Graaf Willem II van Holland werden in verzekering gebracht, is in 1485 door Hendrik van Naaldwijk tot een cisterciënser nonnenklooster afgestaan. Dit klooster ontving den naam van Maria-convent in Betlehem, doch brandde in 1573 af. De buitenplaats, die sedert op hot erf werd aangelegd, is in 1807 gesloopt.

Wateringskant, geh. in de N.-Holl. gem. Nieuwo-Niedorp, in 1840 met 15, in 1870 met 78 inw.

Waterkant, b. in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1860 met 187 inw.

Waterkant, b. in de N.-Holl. gom. Spanbroek, aan en ten noorden van de Wijzend, in 1840 met 184, in 1870 met 105 inw.

Waterland, landstreek in N.-Holl. in het oosten door de Zuiderzee en in het zuiden door het IJ bespoeld, terwijl het in het westen door Kennemerland en in bet noorden door West-Friesland wordt bepaald. Het behoort tot de laagst-liggende oorden van Nederland en is met velo grootere en kleinere meren vervuld, waarvan nogtans de belangrijksten en vele kleineren zijn drooggemaakt.

Van geene enkele plaats in deze streek wordt in het Romeinscho tijdperk melding gemaakt. Evenmin in oorkonden tijdens de Frankische koningen. Do Beemster (Bamestra) wordt het eerst genoemd, en wel in eene oorkonde van 1033. Van de Wormer is wellicht sprake in een

-ocr page 562-

1326

Utrechtsch register van omstreeks 960, waar van de visscherij in Weromeri wordt melding gemaakt.

Vanhier, dat de oudste geschiedenis van Waterland zeer in het duister ligt. In het laatst der 13de eeuw was Jan van Persyn Heer van Waterland. Zijne onderzaten verwoestten zijn kasteel Zwanenburg, doch door tus-schenkomst van Graaf Floris V, de Heeren van Haarlem, Amstel, Voorne en Heemskerk verzoenden zij zich weêr met Heer Jan, die bij eene oorkonde van den 30 Dee. 1275 beloofde, om zijn slot niet weder van steen te herbouwen. In 1282 verkocht Jan van Persijn de helft van Waterland en de daartoe beboerende Zeevang aan Graaf Floris V, die hem daarvoor goederen gaf te Lier en Zouteveen. Hij bleef den titel van Heer van Waterland voeren, doch zijn geslacht nam een einde bij het afsterven van Nicolaas van Persijn, in 1409.

Waterland splitste zich in Waterland (het zuiderdeel), de Zeevang en Purmerland.

Waterland, voorm. balj., dat in 1409 werd opgericht en tot de groote omwenteling op het einde der vorige eeuw in stand bleef. Het bevatte do zes hoofdbannen: Ransdorp, Zuiderwoude, Landsmeer, Zunderdorp, Broek (Broek-in-Waterland) en Schellingwoude.

In 1447 werden de Waterlanders door Hertog Pilips van Bourgondië gedwongen de opgelegde schatting te betalen en daarenboven nog eene bepaalde boete voor hun verzet.

Het land heeft meermalen door overstroomingen zwaar geleden, zooals door de doorbraken van 14 en 15 November 1775, en vooral door het bezwijken van den steenen beer te Durgerdam, den 4 Februari 1825.

Waterland, dijkgraaf- en hoogheemraadschap in N.-Holl., bevattende de landen van het voorm. baljuwschap Waterland, benevens de gem. Purmerende, Monnickendam en Ilpendam (met Purmerland en den lip).

Waterland, voorm. heerl. in Vlaanderen, gevormd nit landen, die in 1282 door Heer Jan van Namen bedijkt waren, doch door den watervloed van 1377 waren te gronde gegaan. Gedurende den Spaanscben oorlog kwam zij ten deele in de macht der Staten, hetgeen gedurende het twaalfjarig bestand cn later tot vele botsingen aanleiding gaf. De gronden, die op N.-Nederlandsch gebied tot deze heerl. hebben behoord, maken thans doelen uit der gemeenten Uzendijke en Waterlandkelkje. De dorpen st.-Jan, st.-Margaretha en Waterman-Oudeman behooren aan België. De kerk van het voorm. d. Waterland werd van 1657 tot 25 November 1668 door de Herv. gebruikt, doch op laatstgenoemden datum drongen acht vermomde gewapenden deze kerk binnen, verscheurden da bijbels, beroofden de kerkgangers en vermoordden den predikant Johannes Stuirbout. Sedert verviel dit kerkgebouw, zoodat in het begin der 19de eeuw daarvan nog slechts geringe overblijfselen gezien werden, welke sedert geheel verdwenen zijn.

Waterlandkerkje, gem. in Zeel., tusschcn de gemeenten Oostbnrg, Schoondijke, Uzendijke en st -Kruis, 1096 bund, groot en door verschillende polders, met zaudhoudende kleigronden, gevormd. In 1822 had deze

-ocr page 563-

1327

gem. 421, in 1840 627, in 1875 639 inw., in laafstgen. jaar onderscheiden in 354 R.-Kath. en 285 Herv. De gem. dankt haar ontstaan aan een aantal Pret., die na het bedijken der ondergeloopen landen zich in dit oord nederzetten. Eerst in 1796 is Waterlandkerkje eene bijzondere gem. geworden. Behalve het d. Waterlandkerkje, bevat de gem. een deel der b. Turkije, het geh. Kleln-Braband en ruim dertig verstrooide woningen.

Het d. Waterlandkerkje had in 1840 128 inw. In 1669 stichtte men hier eene Herv. kerk, ter vervanging van die, welke te Waterland in 1668 baldadig was geschonden. In 1708 werd deze kerk vernield, ditmaal door binnengernkte Franschen. Een nieuw bedehuis kwam in 1713 tot stand.

Waterlandschepolder, of het Waarland, pold. van 346 bund, in de N.-Holl. gem. Haringkarspel.

Waterloo, geh. in de Zeeuwsche gem. Breskens, nauw met Numero-Een verbonden.

Waterloospolder, pold. van 145 bund, in de Z.-Holl. gem. Alkemade.

Waterloozewerve, of Waterlooswerve, boerenhofstede in de Zeeuwsche gem. Aagtekerke. Oudtijds was het een klooster, dat, in 1290 uit Noord-Beveland naar Walcheren overgebracht, later in eene lustplaats werd herschapen.

Water-Meerwijk, beroemd landgoed in de Geld. gem. Groesbeek.

Waterop, geh. in de Limb. gem. Gulpen.

Waterstein, geh. in de Ov. gem. Genemuiden, in 1840 met 43 inw.

Waterstraat, b. in de Zeeuwsche gem. Hontenisse.

Waterstraat, geh. in de N.-Brab. gem. Racphen, in 1840 met 109 inw.

Waterval, b. in de Limb. gom. Ulestraten, in 1840 met 85, in 1870 met 110 inw.

Watervlak, duinvallei van 20 bund, in de N.-Holl. gcm. Heemskerk.

Watervliet, voorm. heerl. in Vlaanderen, waarvan het grondgebied thans deels tot Zeel. (gem. IJzendijke), deels tot België (gem. Watervliet) behoort. Het d. Watervliet, op Belgischen bodem, maakte oudtijds eene der onbesloten steden van Vlaanderen uit.

Watervliet, groot heerenhuis in de N.-Holl. gem. Velsen, thans in gebruik bij de Kanaal-maatschappij. Nog voor weinige jaren werd het door een der prachtigste lusthoven van de schoone duinstreek omringd.

Watzemeer, of Wasemeer, meer op de Friesch-Groningsche grens van 6 bund, oppervlakte, deels in de gem. Opsterland, deels in de gem. Marum. De rivier de Boorne neemt daaruit haar oorsprong.

Waubach, d. in de Limb. gem. Ubach-over-Worms. Het is hooggelegen en bevat eene R.-Kath. kerk. Men telde er in 1840 534, in 1870 557 inw.

-ocr page 564-

1338

Waver (de), riv. in Utr. en N.-Holl. Zij ontstaat tusschen Abcoude en Baambrugge en deelt zich bij de Stokkelaarsbrug in twee armen, waarvan de Waver zich in den Voetangel met do Holendrecht vereenigt, terwijl de Onde-Waver langs den zuidwestkant van den Rondenhoeppolder den Amstel bereikt. Het bovenpand van den Waver wordt door de landlieden aan haren boord veelal de Amstel genoemd.

Waveren, heerl. van 355 bund., meest uitgeveend land, in de Utr. gom. Vinkcveen-en-Waverveen.

Waveren-Botshol-on-Buige-WilniS, drie heerl. in de Utr. gem. Vinkeveen-en-Waverveen, die vroeger een baljuwschap vormden en met Waverveen onder Holland behoord hebben. De baljuw van Amsterdam was ook doorgaans baljuw over deze streek, doch bij afzonderlijke aanstelling. Het grootste deel van dit oord is uitgeveend, ofschoon het vervenen eerst in de 17de eeuw, in sommige deelen zelfs eerst in het laatst der 18de eeuw, is begonnen. De bev. is thans voor het grootste deel gevestigd in de b. het Achterbosch en vindt haar bestaan meest in de visscherij en veenderij. Thans (1876) arbeiden velen ook als polderwerkers aan de bedijking der Eondo-Veenen.

Waverveon, d. in de Utr. gem. Vinkeveen-en-Waverveen, thans uit slechts weinige verstrooide h., de Herv. kerk en do school bestaande, doch vroeger een welvarend d., dat een doel van Amstelland uitmaakte, vervolgens met Waveren c. a. is vereenigd en in 1819 van Holland gescheiden. De gom. Waverveen is in 1841 met Vinkeveen vereenigd, onder voorwaarde, dat bij gunstige tijdsomstandigheden zij hare zelfstandigheid zou terugbekomen. De gem. Waverveen had in 1811 751 inw., als 2G4 in het eigenlijke Waverveen en 487 in Waveren-Botshol-en-Ruigo-Wilnis. In 1822 was do bevolking der gemeente verminderd tot 561 en in 1840 tot 484 zielen. Bij de volkstelling van 1870 had dit doel der gem. Vinkeveen-en-Waverveen, groot 1427 bund., 466 inw. Het droog-malen der Ronde-Veenen belooft herstelling van den achternitgang.

Den 6 Nov. 1672 richten de Franschcn grooten moedwil te Waverveen aan, omdat de ingezetenen geweigerd hadden hooi te Utrecht te leveren en zich tot kloeken wederstand vereenigden. Negen-en-vijftig huizen werden in de asch gelegd, en aan de Bijleveldsche brug (die in 1874 door een dam is vervangen) een uitlegger vermeesterd. In September 1787 werden zij door de Pruisen bedreigd.

Weberig, of Webrig, geh. in de Limb. gem. Spaubeek, in 1840 met 20, in 1870 mot 10 inw.

Weboscb, of Weebosch, b. in de N.-Brab. gem. Bergeyck, in 1840 mot 316 inw.

Weehele, of Wecbel, geh. in de Ov. gem. Diepenveen, in 1840 met 56 inw.

Wechterholt, of Wegterholt, b. in de Ov. gom. Wijhe, in 1840 met 314, in 1870 met 458 inw. Men vindt er de havezathe Nijenhnis, ook Wcchterholt genoemd.

-ocr page 565-

1329

Wedde, gem. in Gron , ingesloten door de gem. Winschoten, Beerta, Rellingewoldo, Vlagtwedde, Onstwodde en Oude-Pekela, met eene oppervlakte van 4102 bund. De gem., die door de Westerwoldsche-Aa wordt doorsneden, heeft in het noorden Heilanden, in het zuiden zandgronden. Het hoogveen, dat vroeger een groot deel van het zuidwesten bedekte, is meest afgegraven. In 1811 had Wedde 1288, in 1822 1368, in 1840 1725, in 1860 2309, in 1876 2403 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2310 Herv., IB Chr.-Geref., 6 Doopsg., 2 Luth., 68 E.-Kath. en 1 ongenoemde. Hun voornaamste middel van bestaan is de landbouw. De gem. bevat de beide d. Wedde en Blljham, de b. Hoorn. Lutjeloo en Morige, de geh. Smokerij, Wedderheide, Weddermurk, Wedderveen, Wedderbergen, Wedderhofto en Draaijerlj, benevens deelen van de geh. Winschoterzijl en Hoogebrug of Winschoter Hoogebrug.

Het d. Wedde ligt aan de Westerwoldsche-Aa, waarover hier eene lange brug is gebouwd. Het telde binnen de kom in 1870 231 inw. Het is door dijken ingesloten, heeft eene Herv. kerk, waarnevens een klokhuis staat, en het merkwaardige kasteel Drostenburg, met welks inneming door Graaf Lodewijk, in Mei 1568, de tachtigjarige oorlog een begin heeft genomen. Het d. heeft veel geleden bij den oorlog tusschen de Groningers en het trotscho Huis Addinga in 1498, gedurende den Spaanschen oorlog, en in de beide Münstersche oorlogen van 1665 en 1672. In 1085 werd de kerk door een hevig onweder zwaar beschadigd.

Weddehoen, b. in de Ov. gem. Delden (ambt).

Wedderbergen, of de Bergen, geh. in de Gron. gem. Weddo, in 1870 met 13 inw.

Wedderheide, geh. in de Gron. gem. Wedde, in 1870 met 36 inw,

Wedderhöfte, geh. in de Gron. gem. Wedde, in 1870 met 5 inw.

Weddermark, geh. in de Gron. gem. Wedde, in 1870 met 31 inw.

Wedderveen, geh. in de Gron. gem. Wedde, in 1870 met 26 inw.

Weecke (de), voormalig d. op Zuid-Beveland (Zeel.), in 1324 buiten-gedijkt.

Weed (de), geh. in do N.-IIoll. gem. Venbuizen, in 1840 met 13 inw.

Weede, voorm. d. in Z.-Holl., bij het ontstaan van den Biesbosch, in 1421, overstroomd. Het was het stamhuis van het adel. gesl. Weede.

Weegje, geh. in de Z.-Holl. gom. Waddinxveen, tot 1870 een ged. der gem. Broek-Tuil-en-'t Weegje. Het ligt op den westeroever van de Gouwe.

Weeg-Kooldert-en-Kattenhol, b. in de N.-Brab. gem, Veghel, uit drie geh. gevormd.

84.

-ocr page 566-

1330

Weel (de), geh. in de N.-IIoll. gem. Oude-Niedorp, in 1870 met 44 inw.

Weel-en-Braken, pold. van 75 bund, in de N.-Holl. gem. Obdam.

Weene, geh. in de Ov. gem. Avereest.

Weende, fraaie b. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 83, in 1870 met 73 inw.

Weenum, of Wenum, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met 250, in 1872 met 233 inw.

Weer (de), geh. in de Gron. gem. Stedum, in 1840 met 47 inw. Oudtijds stond er een burg.

Weerburen, geh. onder het d. Roodkerk in de Friesche gem. Dan-tumadeel, oudtijds met de state Sickema.

Weerd, boerenplaats onder het d. Morra in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, ter plaatse waar vóór 1580 een nonnenklooster der orde van Premontré stond.

Weerdeburen, geh. onder het d. Westergeest in de Friesche gem. Kollumerland c. a.

Weerden (de), polder! in de Overijsselsche gem. Kampen, bestaande nit den Zuiderwaard, Vossenwaard en Kattenwaard. Men telde er in 1840 57, in 1870 89 inw.

Weerdenbras, voorm. sterkte in de Gron. gem. Haren, nabij de Groninger-Punt. Zij werd in 1505 door Graaf Edzard van Oost-Friesland aangelegd, in 1500 door de Saksers bezet en in 1516 door de Groningers veroverd, die haar slechtten.

Weerdinge, b. in do Drenthsche gem. Emmen, in 1811 met 129, in 1840 met 192, in 1870 met 305 inw.

Weere, d. in N.-Holl. met eene R.-Kath. kerk. Het behoort deels onder Hoogwoud, deels onder Abbekerk, deels onder Sybekarspel. In 1840 telde het 528, in 1870 473 inw., in eerstgen. jaar 370 onder Hoogwoud, 128 onder Abbekerk en 28 onder Sybekarspel, welke cijfers in 1870 266, 175 en 32 bedroegen.

Weere, of Winkelder-Weere, b. in de N.-Holl. gem. Winkel, in 1840 met 123, in 1870 met 121 inw.

Weerenpolder, pold. van 313 bund, in de N.-Holl. gem. Winkel.

Weerklank (de), b. in de Friesche gem. Leeuwarden, in 1840 met 140 inw.

Weerlanerpolder, polderland in de Z.-Holl. gem. Hillegom.

-ocr page 567-

1331

Waerselo, gem. in Overijssel, ingesloten door de gem. Tubbergen, Denekamp, Losser, Lonneker, Hengelo en Borne, zijnde 10,630 bund, groot. Eenige strooken beekklei langs de Loo-Lee of andere beken uitgezonderd, bestaat de geheele oppervlakte uit diluviseh zand. In 1811 had Weerselo 4341, in 1822 4192, in 1840 5135, in 1876 5214 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 5001 R.-Kath., 210 Herv., 2 Doopsgez. en 1 Luth. De landbouw is hun voornaamste bedrijf. In den jongsten tijd hebben houten ooftteelt hier belangrijk toegenomen. De gem. bevat de d. Weerselo, Nijstad, Eossum, Deuringen en Saasveld, benevens de b. Duider, Volthe, liemselo, Gammelke, Hasselo en Klein-Driene.

Het d. Weerselo, in 1840 met 558, in 1870 met 581 inw., ontleent zijn oorsprong aan een Benedictijnerklooster, omstreeks 1152 door zekeren ridder Hugo, afkomstig uit Buren, gesticht. Aanvankelijk herbergde het monniken, later nonnen. De plek, waar dit klooster heeft gestaan, heet nog het stift Weerselo. Sedert 1626 heeft Weerselo eene Herv. kerk.

Weert, prov. kiesdistr. in Limburg, bevattende de 19 gem. : Grathem, Beegden, Heel-en-Panheel, Baexem, Heithuizen, Hunsel, Meijel, Neder-weert, Buggenum, Haelen, Neer, Nunheim, Roggel, Stramproy, Ittervoort, Neeritter, Thorn, Weert, Wessem.

Weert, vierde kanton van het arr. Roermond, bevattende de 12 gem.: Baexem, Grathem, Heithuizen, Hunsel, Ittervoort, Meijel, Nedor-weert, Neeritter, Roggel, Stramproy, Thorn, Weert.

Weert, dek. van het bisd. Roermond, bevattende 14 par. en 2 rectoraten. De par. zijn: Baexem, Ell, Heithuizen, Hunsel, Ittervoort, Le-veroy, Meijel, Nederweert, Neeritter, Ospel, Roggel, Stramproy, Thorn, Weert. De rectoraten zijn Swartbroek en Tungelroy. Voorts zijn er openbare kapellen op Budschop CNederweert), die van Thornder-Linden (Thorn), en de zeven kapellen onder Weert, namelijk te Altweert, op de Biest (in 't Minderbroedersklooster), op Boshoven, op Hushoven, te Laar, Leuken en aan de Molenpoort.

m

Weert, gem. in Limb., ingesloten door de Nederl. gem. Stramproy, Hunsel, Nederweert, Maarheeze en Budel (waarvan de beide laatsten tot N.-Brab. behooren), alsmeJe door de Belgische gem. Bocholt. Zij beslaat 9889 bund., bestaande de grond genoegzaam geheel uit zand. Het hooge veen is grootendeels afgegraven, doch er zijn nog vele vcenpoelen overgebleven. In 1822 had deze gem. 5434, in 1840 6507, in 1860 6805, in 1876 7164 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in : 7145 R.-Kath. en 19 Herv. De gein. bevat de stad Weert met hare voorsteden, de d. of kerk- en kapelbuurten Tungelroy, Swartbroek, Laar, Hushoven, Boshoven, Altweert, Leuken en Biest of Boest, benevens de b. Boshoverbeek en Moezelkant.

De stad Weert ligt in een hooggelegen streek, zuidwaarts van de Peel, in een oord, waar oorspronkelijk geene stroomende wateren te vindon waren, doch wel poelen. Eerst in 1290 is eene gracht uit de Neer naar

84*

-ocr page 568-

1333

deze plaats gedolven, veelal de 'Weerterbcok genoemd, en op dit onbeduidend watertje is in 1822 de belangrijke Zuid-Willemsvaart gevolgd, die langs de noordzijde der stad is geleid.

In vroegere tijden was Weert eene vesting, met 3 poorten, als; do Hoogpoort, de Beekpoort, de Maaspoort, de Langpoort en de Molenpoort, doch in 181G is men begonnen de wallen te sloopen en de grachten te dempen. Aan de vijf poorten ontleencn de vijf voornaamste der deitien straten haren naam. De 8 pleinen zijn allen klein: zij zijn de Markt, do Korenmarkt en de Oelemarkt. In 1870 had de stad 416 bewoonde huizen, 22 onbewoonde huizen en 2 in aanbouw, te zamen met 2330 ingezetenen, ongerekend 13 personen aan boord van 5 schepen. In 1840 had men binnen de wallen 22S1 zielen geteld. Volgens de overlevering zou Weert, „in vroegeren tijdquot; wel 20,000 ingezetenen bevat hebben.

Weert is zeer oud, want de overlevering zegt, dat de inwoners reeds op het einde der 7de eeuw door Willebrord en Switbert tot het Christendom zijn bekeerd, en st.-Oda er in 712 geruimen tijd verblijf heeft gehouden. De oudste bewaarde oorkonde, waarin van Weert sprake is, dagteekent echter eerst van 1147.

De hoofdgebouwen der stad zijn bet in 1828 gestichte Stadhuis; de st.-Maartenskerk, met 9 altaren, in 1500 gebouwd, en met het graf van Filips van Montmorency, Graaf van Horn, Heer van Weert; het gebouw van het Collegie (eene inrichting voor middelbaar onderwijs met eene kostschool); en het nonnenklooster. Den 8 Januari 1860 werd de eerste Herv. predikant van Weert bevestigd. Buiten de stad vindt men het Minderbroedersklooster, alsmede de spaarzame overblijfselen van het voorm. kasteel der Heeren van Weert.

Een groot deel der bev. van Weert leeft van den landbouw. Een ander deel bestaat door handel, winkelnering en fabrieken. Men vindt te Weert namelijk 7 brouwerijen, 1 azijnmakerij, 2 oliemolens, 2 zoutziederijen, 7 korenmolens, 4 siroopmakerijen, 4 sigarenfabrieken, 1 tabaks-pijpenfabriek, 7 leerlooierijen, 2 goud- en zilversmederijen, 1 orgelmakerij, 2 pannenbakkerijen, 4 steenbakkerijen, 1 zeepziederij, 3 verwerijen en 2 boekdrukkerijen, van welke laatsten e'e'n tevens tot steendrukkerifdient.

Tot de historische herinneringen dezer stad behooren: de verwoestingen door Ghys, [leer van Canne, en zijne Luiksche volgelingen te Weert aangericht in 1486; de verivocsting door de bezetting van het kasteel te Montfort, in 1501; de zweelziekte, in 1524; het bezoek van Prins, later Koning Filips (II), in 1519; hot prediken der Herv. leer door den Weert-sehen pastoor Leonard van Oeteren, in 1559; het luisterrijke steekspel, bij gelegenheid van hot huwelijk van Maria van Montmorency en van Mansfeld, den 9 Juni 1562; do beeldstormerij op den 27 Augustus 1366; het heerschen der pest in 1567 en 1568; het werven van krijgsvolk voor den Prins van Oranje door Jan Bessen, in April 1568; het aanvoeren van het lijk der te Brussel onthalsden Graaf van Horn, den 23 Juni 1368; de komst der Spanjaarden, in September 1568; het bezetten van Weert door de Staatschen, in Augustus 1372; de overgave aan Gilles de Barlaimont, in 1578; de overgave aan Valdez, in. 1579;

-ocr page 569-

1333

de overval van Staatsehe truepeD; dun 25 November 1593; de bezetting door muitende Spaansche troepen, in October 1601; de plundering door de Staatschen, onder Jonkheer Pollaert van VVaeiburg, in 1033; de geweldenarijen der Spaansche soldaten, in 1G56; de verovering van stad en kasteel door den Generaal Schultz, in Augustus 1702 ; het heersehen van den rooden loop, in 1779; de toetreding van Weert tot de omwenteling der Brabantsehe patriotten, den 27 December 1789; de komst van 150 Keizerlijke ulanen, den 27 December 1790; de komst van den Keizerlijken Voogd van Roermond de Stuers, om de hoofden der revolutionairen gevangen te nemen, in Januari 1792; de komst der Fransche republikeinen, den 8 December 1792, het aftrekken der Franschen, in het begin van Maart 1793; de terugkomst der Fransehen, don 14 September het

sluiten der kerken, van 1797 tot 1801; de omwentelingen van 1815,1830 en 1839; de komst van Koning AVillem II, den 15 Mei 1843.

Weert, d. met eene R.-Kath. kapel in Limb., deels in do gem. Roermond, deels in de gem. Hom. Men telde er in 1840 178 inw., als 131 onder Roermond en 47 onder Horn. In 1870 beliepen beide laatste cijfers 85 en 68, of te zamen 153.

Weert, b. in Limb, aan de Geul, deels in de gcm. Meerssen, d'jels in Bunde. Het had in 1840 143 inw., als 131 in eerstgen. en 12 in laatstgen. gem. In 1870 beliepen de beide laatste cijfers 246 en 20, ofte zamen 248. In het Meerssensehc deel vindt men eene belangrijke papierfabriek.

Weert, wijk van het Ov. dorp Staphorst.

Weert-Nederweert-en-Meijel, voorm. heer!., welke, in de 12doeeuw door de Heeren van Horn bezeten, zich van die aanpalende heerschappij onderscheidde door een Geldcrsch leen te zijn, terwijl Horn de oppermacht van Loon erkende. Van hier dat de heerl. Weert-Nedcrweert-cn-Meijel, de lotgevallen van het Geldcrsehe Overkwanier deelende, bij den vrede van Münster in 1643 aan Spanje bleef, terwijl Hom door den Vorst-Bisschop van Luik werd bezeten. In 1795 werd deze heerl. bij het toen opgerichte Departement-van-de-Neder-Maas, en daarmede bij de Fransche-Republiek ingelijfd. Sedert 1815 behoort zij tot het Koninkrijk der Nederlanden, doch van Oct. 1S30 tot 1839 was zij in de macht der Belgen. De Graven van Horn hebben geld laten slaan binnen hunne stad Weert, waar het munthuis in de Molenstraat gevestigd was.

Weerwille, d. met eene kerk der Chr.-Geref. in de Drenthsche gcm. Ruinerwold, in 1811 met 00, in 1S40 met 177, in 1870 met 205 inw

Weesp, prov. kiesdistrict in N.-Holl., bevattende de 15 gera. Weesp, Weesperkarspel. Muiden, Naarden, Bussum, Huizen, 's Graveland, Kor-tenboef. Ankeveen, Laren, Blarieum, Hilversum, Diercen, Watergraafsmeer, Nederhorst-den-Berg.

Weesp, zesde kanton van het arr. Amsterdam, bevattende de 0 gem. Ankeveen, Diemen, Muiden, Nederhorst-den-Berg, Weesp, Weesperkarspel.

-ocr page 570-

1334

Weesp, kerk. ring der klasse Amsterdam van do Horv. Kerk. Deze ring bevat de 8 gem.: Aalsmeer, Amstelveen, Diemen-ergt;-Watergraafsmeer. Oudekerk-aan-den-Amstel, Sloten, Sloterdijk, Thamen-aanden-Amstel, (Uithoorn), Weesp.

Weesp, gem. in N.-Holl., in het noorden palende aan Muiden, in het oosten, zuiden en westen aan Weesperkarspel.

De gem., wier grens aan de zijde van Weesperkarspel door de wet van 15 Juli 1869, doch slechts voor een enkel perceel, is gewijzigd, ligt op beide oevers van de quot;Vecht en de Smal-Weesp. Zij heeft eene oppervlakte van ruim 302 bund., die meest door klei is gevormd.

Iq 1796 had Weesp 2937, in 1822 2683, in 1830 2898, in 1840 2882, in 1850 2722, in 1860 2862, in 1870 3404 inw.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in; 1731 N.-Herv., 7 W.-Herv., 192 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 57 Chr.-Geref., 11 Kem., 9 Doopsg., 885 E.-Kath., 151 Ned.-Isr. en 6 Port.-Isr.

Do gem. bestaat uit de stad Weesp en eemge verstrooide huizen aan den Stammerdijk, in Bloemendaal, aan den Klompweg en aan den 'sGra-velandschen weg.

De stad Weesp ligt op beide oevers van de Vecht, en onderscheidt zich door eene bevallige ligging en geregelden aanleg. Zij beslaat ruim 21 bund, en is naar het oosten en zuiden van belangrijke vestingwerken voorzien. Tot de schoonste gedeelten van Weesp bebooren: de Hoogstraat, (de kade langs de westzijde van de Vecht), de Heerengracht, de Nieuw-straat en de Nieuwstad.

Binnen de stad telde men in 1840 2775, in 1870 2898 inw.

Het Stadhuis van Weesp is een schoon gebouw, met ruime vestibule, galerijen en zalen. Het prijkt met eenige deels zeer schoono schilderijen. Het word van 1772 tot 1776 gebouwd. De Her?, kerk is een ruim gebouw, dat in 1463 werd voltrokken. De tegenw. Lutb. kerk dagtee-kent van 1820, de nieuwe R.-Kath. kerk van 1875, de synagoge van 1840. Ook is er eene kerk der Chr.-Geref. Aan de noordzijde der stad vindt men het Station van den Oostcr-Spoorweg. Verder bevat zij eenige liefdadige gestichten. Even ten noorden der stad is een bevallig openbaar wandelpark, dat de algemeene begraafplaats omringt.

De bev. van Weesp vindt haar bestaan deels in veeteelt en zuivelbereiding, deels in verschillende fabrieken, als enkele branderijen, kalkovens, eene bindrottingfabriek, eene chocoladefabriek, enz. Vroeger waren de branderijen wel 30 in getal. Ook hebben er lakenweverijen gebloeid, en van 1757 tot 1771 vond men er eene porcelcinfabriek. De markten van Weesp zijn niet onbelangrijk, vooral die van vee, kaas en boter.

Van Weesp wordt het eerst melding gemaakt in eene oorkonde, door Keizer Frederik I, in 1156 uitgevaardigd, waarin de naam Wisepe is gespeld.

Latere historische herinneringen zijn: de verwoesting der plaats door de Hollanders onder Heer Wouter van Egmond en Albrecht Banjaard, in 1204;

-ocr page 571-

1335

het geven in erfpacht van Weesp (Wesepe) door Bisschop Otto van Utrecht aan Heer Gijsbrecht II van Amstel, die tot dien tijd dit recht met Hendrik van Velden had gedeeld, in 1226; de voorrechten door Graaf Willem V verleend, den 20 Mei 1355; de verovering en verwoesting der stad door Bisschop Jan van Arkel, in 1356; de verovering en brandschatting door Bisschop Arnold van Home, in of omstreeks 1373; de uitbreiding der stad onder Graaf Albrecht, in 1401; de verovering door de Golderschen, in Mei 1508; de storm en watervloed van 15 October 1508; het aftrekken der Gelderscben, in het begin van 1509; de vergunning van Keizer Karei V om de stad uit te breiden, den 2 September 1552; het verdrag door Weesp met de Staatschen gesloten, den 29 Januari 1577; de onlusten tusschen de Roomschen en Onroomschen, in 1579; het octrooi om de stad te vergrooten, den 12 Mei 1613; de inlegering van krijgsvolk, om de stad tegen de Spanjaarden te dekken, in 1C29; het octrooi om de stad andermaal te vergrooten, in 1617 en 1653; de bezetting der stad met krijgsvolk en Amsterdamsche schutters tegen de binnengedrongen Transchen, in 1672; de plundering van de woning des pachters Hogeveen, in WS; de afgeslagen aanval der Pruisen, den 23 September 1787 ; de overgave aan de Pruisen, den 26 September 1787; het binnenrukken van 600 Franschen, onder den kolonel von Pfaffenrath, den 29 November 1813; het verstoren der avondgodsdienst bij de Israëlieten, den 10 April 1844; de opening van den Ooster-Spoonveg, den 10 Juni 1874.

Weesperkarapal, of Weespercarspel, gem. in N.-Holl., ingesloten door de gemeenten Ouder-Amstel, Diemen, Muiden, AVeesp, Kaarden, Hilversum, 's Graveland, Ankeveen, Nederhorst-den-Berg, Nigtevecht en Abcoude-Proostdij, waarvan de beide laatsten tot Utrecht behooren. Zij heeft haar te-genwoorüigen omvang van 4688 bund, eerst verkregen door het Kon. besluit van 20 Dec. 1846, waardoor de gem. Bijlmermeer bij haar is ingelijfd, en door de grensregeling van 15 Juli 1869. De grond bestaat meest uit laag veen, deels uit klei en in het oosten uit zand. Do gem. wordt door de Vecht, het Gein, de Gaasp en de Smal-Weesp doorsneden. Zonder den Bijlmermeer telde Wees-perkarspel in 1811 10G2, in 1822 1048, in 1840 1083 inw. Met den Bijlmermeer beliep de bev. in 1850 1347, in 1860 1369, in 1876 1693 zielen. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men er: 930 Herv., 14 ]3v.-Luth., 2 Herst.-Luth., 3 Doopsg., 725 E.-Kath. en 1 Oud-R. Veeteelt en zuivelbereiding zijn hunne voornaamste bronnen van welvaart. Do gem. bevat het noorder doel van het d. Ankeveen, do b. Geinbmg, het fort en geh. Uitermeer, benevens een aantal verstrooide boerenhoeven en woningen langs den Stammerdijk, den Langen-Muiderweg, den Vechtdijk, het Gein, den Abcouder-Straatweg, de Gaasp, de Smal-Weesp, den Klomp-weg cn de 's Gravelandsehe-Vaart. De Gemeenteraad vergadert op het raadhuis te Weesp, waar ook de huwelijken der ingezetenen voltrokken worden.

Weespervaart, vaart in N.-IIoll. tusschen den Amstel en het Gein, in 1G38 gegraven.

ÉÉ

-ocr page 572-

1336

Weesperzijde, b. in N.-Holl. op den ooster oever van den Amstel, deels in de gem. Amsterdam, deels in de gem. Kieuwer-Ametel, met onderscheidene fabrieken, tuinen, herbergen enz.

Weezenpolder, of Eendragtspolder, pold. van 40 bund, in de N.-Holl. gem. Alkmaar.

Wegdarn, wijk der b. Hengevelde in de Ov. gem. Delden (ambt), met de havezathe Wegdam en eene R.-Kath, kerk.

Weggestapelen, voorm. kasteel in de Ov. gem. Holten, reeds in 1010 vermeld.

Wehe, d. met eene in 1851 vernieuwde Herv. kerk in de Gron. geni. Leene, weleer met den burg Borgweer, die in 1832 is gesloopt. Men telde er in 1811 315, iu 1840 436, in 1870 482 inw., en wel in laatstgen. jaar 342 binnen de kom en 182 daarbuiten.

Wehl, gem. in Geld., tusschen Angerlo, Hummelo, Doetinchem (ambt), Bergh en Didam, 2843 band, groot, deels klei (in het noorden) en dilu-visch zand (in het zuiden). De gem., die eene heerl. uitmaakt, behoorde oudtijds tot het hert. Cleve en kwam daarmede aan Pruissen. In 1808 werd het door den Franschen Keizer aan het koninkrijk Holland afgestaan, keerde na de omwenteling van 1813 aan Pruissen terug, doch werd in 1816 andermaal met Nederland hereenigd. In 1722 had Wehl 924, in 1740 868, in 1777 1072, in 1822 1479, in 1840 1981, in 1876 2156 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1985 K.-Kath., 156 Herv., 3 Luth. en 12 Isr. Zij bestaan meest van landbouw, hout- en veeteelt. De gem. bevat het d. Wehl, benevens de b. Heidekant, het Broek, Mee-renbroek en Achterwehl.

Het d. Wehl ligt aan den grooten weg van Zutphen naar Emmerich en bevat kerken voor de Herv. en de U.-Kath. Men telde er in 1840 408, in 1872 417 inw. In den zevenjarigen oorlog achtte de Koning van Pruissen het noodig, krijgsvolk in dit d. te legeren. Daar die troepen, om Wehl te bereiken, over Staatsch gebied moesten trekken, gaf de bevelvoerende officier zijn manschappen, toen zij Didam naderden, bevel, geweer en wapens af te leggen en die op de bagaadjewagens te leggen. Op dit feit wees de Koning, toen eenige jaren later gewapende Zutphen-sche troepen over het Pruissisch territoir naar Westervoort oprukten, om de brug aldaar te vernielen. In 1866 vierden de Wehlenaars plechtig de herinnering aan hunne vereeniging met Nederland.

In eene oorkonde van 1200 heet dit d. Wele, in eene van 1234 Wello. Thans schrijven sommigen ook Weel.

Weibosch, b. in de N.-Brab. gem. Schijndel, in 1840 met 835 inw. Oudtijds werden hier openbare godsdienstoefeningen gehouden in eene aan st.-Antonius gewijde kapel.

Weidum, d. in de Friesche gem. Baarderadeel, waaraan het ton hoofdplaats strekt. Het ligt op eene hoogte, bevallig in het geboomte.

-ocr page 573-

1337

heeft een welvarend aanzien, eene ruime kerk en een gemeentehuis, benevens de state Oekama. Vroeger vond meu er ook de staten Hania, Walta, Papinga, Wobbema, Bornia, enz. In 1811 had Weidum 275, iu 1840 421, in 1876 507 inw., die van een gedeelte van het geh. Wiel (in 1840 47) medegerekend.

Weyer, geh. in de N. Brab. gem. Vlierden.

Weijereind, b. in de N.-Brab. gem. Keusel, in 1840 met 94 inw.

Woijerswold, geh. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1811 met 57, in 1840 met 42, in 1870 met 83 inw. Van omstreeks 1233 tot omstreeks 1259 stond in de nabijheid de abdij der Heilige Maria te Kam-jien, die daarna naar Assen is verplaatst.

Weilandpoldor, pold. van 427 buud. iu de Z.-Holl. gem. Bodegraven,

Weilenseinde, geh. in de N.-Brab. gem. Gilze-en-Rijen, in 1840 met 59 inw.

Weimert, geh. in de N.-Brab. gem. Zundert, in 1840 met 82 inw.

Weipolder, pold. van 127 bund, in de Z.-IIoll. gem. Ooltgensplaat, in 1594 (of 1596) ingedijkt.

Weipolder, pold. in de Z.-Holl. gom. Sommelsdijk, in 1808 ia-gedijkt.

Weipoort, b. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, ia 18 to met 300 inw.

Weipoortpolder, pold. van 244 bund, in de Z.-Holl. gem. Bodegraven.

Weiwert, of Weiwerd, d. aan den Ëemsdljk in de Gron. gem. Delfzijl, in 1840 met 311, in 18/0 met 452 inw. ]n laatstgen. jaar woonden namelijk 327 binnen de kom en 125 daarbuiten. De Herv. en Chr.-Geref. hebben er kerken,

Wekerom, b. in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 274, in 1872 met 376 inw. In de nabuurschap is veel boseh en woest zand.

Weiburg,, b. in de N.-Brab. gem. Steenbergen.

Welburgsohe-polder, polderl. iu de N.-Brab. gem. Steenbergen.

Weldam, havezathe in de Ov. gem. Markelo, in de 18de eeuw van bet geslacht van Ripperda aan dat van Wassenaar gekomen.

Weldarn, voorm. heerl. in Zeeland, aan den zeedijk van Schouwen, door overstrooming vernield.

Weldelzee, voorm. d. in Vlaanderen, nabij Hulst (thans Zeeuwseh-Vlaanderen), door overstrooming vernield.

Weleveld, of Weeleveld, voorm. havezathe in de Ov. gem. Borne, waar in 1612 de staatsman Radboud Herman Schele het eerste levenslicht aanschouwde.

Weleveld, voorm. b. onder het d. Woltersum in de Gron gem. ten Boer.

-ocr page 574-

1338

Welgelegen, of het Paviljoen, prachtig landhuis in de N.-Holl gem. Haarlem, in 1790 door den bankier Hope gesticht, vervolgens door Koning Lodewijk aangekocht, na de omwenteling van 1813 het verblijf der Princessen-weduwen, en sedert 1845 ingeruimd voor kunst- en wetenschappelijke verzamelingen. Die bestemming is begonnen met eene kunstgalerij dor werken van levende meesters, waaraan voor weinige jaren een koloniaal museum is toegevoegd. Gedurende het verblijf van Dr. W. C. H, Slaring, in en omstreeks 1860, was er ook het geologisch museum gevestigd.

Op dit lustslot deed Koning Lodewijk in Juli 1810 afstand van den Hollandschen troon.

Welgelegen, landgoed in de Geld. gem. Apeldoorn, waar ten jarc 1819 de Admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen overleed.

Welhoek-en-het-Ambacht, pold. van 534 bund, in de Z.-Holl. gem. Poortugaal, in 1320 ingedijkt.

Well. d. met een kasteel en eene Herv. kerk aan den Maasdijk in de Geld, gem. Ammerzoden. Het telde met Wellseind in 1840 843, in 1872 964 inw.

Well, d. aan de Maas, in de Limb. gem. Bergen, met een zeer fraai kasteel en eene E.-K. kerk. Men telde er binnen de kom in 1870 370 inw.

Welland, heerl. op het Zeeuwsche eil. Schouwen, bevattende de gem. Noordwelle.

Welle, voorm. heerl. op het Zeeuwsche eil. Noord-Beveland, in 1304 overstroomd. De overstelpte gronden zijn naderhand weder ingedijkt, en bij Kortgene en Colijnsplaat ingedeeld. Er schijnt ook een d. Welle bestaan te hebben.

Welle (de), stroom in de Friesehe gem. Doniawerstal, die uit het Koevordermeer voortkomt.

Wellenseind, of Welseind, geh. in de N.-Biab. gcm. Hooge-cn-Lage-Mierde, in 1840 met 87 inw.

Wellepoort, polderl. in de Z.-Holl. gem. Berkenwoude. Wellerlooy, b. in de Limb. gem. Bergen, in 1840 met 240, in 1870 met 330 inw.

Wellestrijpe, heerl. en pold. van 165 bund, in Z.-Holl., grooteudeela in de gem. Melissant, deels ook in Nieuwe-Tonge. De pold. is in 148U bedijkt.

Wellseind, b. onder het d. Well in de Geld. gom. Ammerzoden.

Weina, boerderij aan den Amstel in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel. Het was vóór 1847 eene plaats van uitspanning en nog vroeger een buiten. Bij de mislukte verrassing van Amsterdam door Prins Willem II in 1650 waren de troepen tot hiertoe de stad genaderd.

Welplaat, eil., of liever schiereiland tusschen de Oude-Maas en het Hartelsche-Gat in de Z.-Holl. gem. Spijkenisse. Do Welplaat bestaat uit

-ocr page 575-

133Ü

verschuidene kleine pold., die in de vorige en deze eeuw zijn ingedijkt. Ilct oil. zelf is met de buitengronden ongeveer 550 bund, groot. Door ecu veerdum in het Hartelsche-Gat is het met het overige vau Spijke-nisse verbonden.

Wölschap, geb. in de N.-13rab. gem. Strijp, in 18i0 met 33 inw.

Welsrijp, d. met eene Herv. kerk in de ITriesehe gem. Hennaarder-adeel. Voorheen vond men er de state Rumeda. Met de geh. Westerend, ïepperburen, Oosterend en ecnige verstrooide woningen telde men er in 1811 263, in 1840 417, in 1876 558 inw.

Welsum, b. in de Ov. gem. Dalfsen, in 1840 met 167, in 1870 met 154 inw.

Welsum, of Wilsum, d. in de Ov. gem. Gist, op den linker-Ussel-oever. Ket heeft eene Herv. kerk cn telde in 1811 467, in 1840 691, in 1870 907 inw., die van bet zuidelijk uiteinde, Grapendaal, mudegerekend. Vroeger vond meu er de havezathe Ilogenhof. Van 1807 tot 1814 was Welsum van Olst gescheiden, zelfs zoodanig, dat het tot een ander gewest behoorde. Het maakte van 1811 tot 1814 een deel uit der mairie Nijbroek.

Weiten, d. met eene R.-Kath. kerk, die door een rector wordt bediend, in de Limb. gem. Heerlen. Het telde in 1870 339 inw. binnen de kom.

Wely, b. in de Geld. gem. Dodewaard.

Welzinge, of Welsinge, heerl., tot de Zecuwsehe gem. Ritthem behoorende. Zij is 421 bund, groot en had in 1840 104 inw. Oudtijds beviftte zij een d. van denzelfden naam, van welks kerk reeds in 1247 melding wordt gemaakt.

Welzingepolder, pold. van U'/s bund, in de Zeeuwsche gem. Ritthem, waarschijnlijk omstreeks 1550 ingedijkt.

Wemeldinge, gem. op het Zeeuwsche schiereil. Zuid-Beveland, in hot noorden en noordoosten door de Ooster-Schelde bespoeld, en naar de landzijde bepaald door de gemeenten Kattendijke, Kapelle en Yersoke. Zij is groot 867 bund, en gevormd door met zand gemengde klei. In 1823 had zij 712, in 1840 810, in 1876 1412 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1370 Herv., 33 Chr.-Geref. en 9 R.-Kath. Zij bestaan meest van land- en ooftbouw. Behalve het d. quot;Wemeldinge, bevat de gem. do geh. Zwaak of Zwake, Achterweg, Bonzijweg, Postweg, Sehou-dee of Schoudie, Snoodijk en Nieuwendijk. In do 13Jo eeuw is Wemeldinge aan do Oude-Watering van Zuid-Beveland gehecht. Vroeger was het een afzonderlijk eiland, door de Wich of Wijtvliet van het naburige land gescheiden.

Het d. Wemeldinge is eene fraaie plaats, in 1870 met 624 inw. De Herv. kerk staat aan de westzijde van het d., tusschen twee vliedbergen, onder hoog geboomte verscholen. Oudtijds stond er een adel. nonnenklooster en een convent der Tempelieren, later door de ridders van st.-Jan bezeten. Nabij het d. Wemeldinge bereikt het Zuid-Bevelandsche kanaal (geopend den 13 October 1866) de Ooster.Schelde.

-ocr page 576-

1340

Wemmenhove of Wimmenhoven, geh. in de Dremhsche gem. Zuidwoldo, in 1840 met 57, in 1870 met 6:2 inw.

Wena, voorm. kasteel aan de riv. de Rotte, een der eerst-bebouwde plekken van het tegenw. Kotterdam. Het werd door Heer Christiaan uit het geslacht van Wassenaar gebouwd en is in 1573 door de Spanjaarden verwoest.

Wendel, geh. in de Ov. gem. Vollenhove (Ambt).

quot;Wengelo, b. in de Ov. gem. Wijhe, in 1840 met 242, in 1S70 met 558 inw.

WenDBrstraat of Winnorstraat, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 153, in 1870 met 104 inw.

Woper of Waperon, geh. onder Oosterwolde in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, aan den weg van Oosterwolde naar de Drenthsche kolonie Veenhuizen. Het had ia 1840 48 inw.

Werendijke, heerl. en geh. in de Zeeuwsehe gem. Zoutelande, in 1840 met 26 inw.

Werfhorst, ged. van de Geld. gem. Doornspijk, tegenwoordig een middelpunt der gem. uitmakende, als bevattende de Herv. kerk. In 1872 waren er 333 inw.

Werfpolder, pold. in de N.-Brab. gem. Eaamsdouk.

Werfpolder, of Simonspolder, pold. van 17 bund, in de Z.-Holl. gem. Warmond.

Werke (de), voorm. rivier in het Land van Altena, waarvan in eene oorkonde van 1064 wordt melding gemaakt. In den Vervoornepoldcr zijn nog overblijfselen van dat water te vinden.

Werken (de), d. met eene in 1860 gebouwde Chr.-Geref. kerk in de N.-Brab. gem. de Werken-en-Sleeuwijk, ruim 1421 bund, groot, liet d. telde in 1840 634 inw. Do oude parochiekerk is vervallen, doch het kerkhof is in stand gebleven. Bij de overstrooming van den Zuid-Hollund-schen Waard in 1421 werd ook de Werken onder water gezet.

Werkendam, gem. in N.-Brab , omringd door de gem. de Werken-en-Sleeuwijk, Dussen, Made-e.a., Dubbeldam, Sliedreeht en Hardinxveld, de drie eersten mede in N.-Brab., de drie laatsien in Z.-Holl. De grootte beloopt 3847 bund. De bovengrond, waartoe een deel der waarden uit den Biesbosch behoort, bestaat meest uit klei. In 1S23 had deze gein. 1333, in 1840 1559, in 1876 2181 inw. Bij de volkstelling voor 1870 vond men er: 1527 Herv., 349 Ohr. Geref., 14 R.-Kath. en 22 Ned.-Isr. Slechts een klein deel der bev. bestaat in deze plattelandsgeir. door het landbouwbedrijf. Do meeste ingezetenen verdienen het cooüige door te arbeiden aan groote openbare werken cn wat daarmede in verhand staat, verder in scheepvaart, visscherij, het scheepstimmeren, enz. Behalve het d. Werkendam, vindt men er de b. SasJijk, het geh. Zevenbuizen en een aantal verquot;

-ocr page 577-

1341

strooide woningen. Do gem. is eene heerl., die o. a. door de geslachten van der Duyn, Oom van Wijngaarden, van der Rijt, Bentheim-Steinfurt en Roest van Alkemade is bezeten.

Het d. Werkendam, dat zijn naam aan een dam in de Werke ontleent, werd door de overstrooming van den Zuid-Hollandschen-Waard in 1421 verwoest, doch was in 1496 weder in bloei. Ofschoon het in 1611, 1619 en 20 Juli 1641 veel door brand leed, kwam het deze rampen zoowel als de Spaansche gewelddadigheden tusschen 1634 en 1639 en de schade door vloeden van Februari 1837 en Januari 1849 zegevierend te boven. In 1870 teldo men in de kom 1010 inw. Alen heeft er een raadhuis, eene Ilerv. kerk, eene synagoge en eene haven. Vroeger stond er een slot, dat in 1401 door Jan van Arkel werd afgebrand, doch sedert werd herbouwd. In 1841 is het door den watervloed ondermijnd en vervolgens geheel gesloopt.

Werken-en-Sleeuwijk (de), gem. in N.-Brab., tusschen Werkendam, Uussen, Emmikhoven, Almkerk c. a., Rijswijk, Woudrichem, Go-rincbem en Hardinxveld. Zij heeft in het noorden de Merwede en in het zuidwesten de killen van den Biesbosch, beslaat 2284 bund, en is door riviorklei gevormd. In 1822 had zij 1235, in 1840 1771. in 1amp;7C 2213 inw. Bij de telling voor 1S70 onderscheidde men er : 1291 Herv., 099 Chr.-Geref., 18 R.-Kath. en 4 Isr. De inw. bestaan deels van landbouw en veeteelt, deels van het arbeiden aan groote openbare werken en verschillende burgerlijke bedrijven. De gem. bevat de beide d. Sleeuwijk en de Werken, benevens de b. Kille en Werkenschendijk.

Werkenschendijk, b. in de N.-Brab. gem. de Werken c. a., in 1840 met 150, in 1870 met 207 inw.

Werkenschepolder, pold. van 263 bund, in de N.-Brab. gem. de Werken c. a.

Werkeren, boerenpl. in de Ov. gom. Zwollerkerspel, ter plaatse van de voorm. havezathe Werkeren, in 1450 door Joan van Ittersum gesticht. Genoemde adelijke huizinge werd in 1521 door de Gelderschen deerlijk gehavend en ten laatste geheel gesloopt.

Werkhorst, geh. in de Ov. gem. Staphorst, nabij Meppel.

Werkhoven, gem. in Utr., tusschen Zeist, Driebergen, Hijzenburg. Cothcn, Houten en Odijk. Zij wordt door den Krommen-Rijn doorsneden, beslaat 1661 bund, en is door rivierklei gevormd. In 1811 had zij 641, in 1822 688, in 1840 811, in 1876 922 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in; 659 R.-Kath. en 263 Herv. Zij bestaan meest van land- en ooftbouw. De gem. bevat het d. Werkhoven, het kasteel Beverweerd, benevens eenige verstrooide boerderijen en andere woningen.

Het d. Werkhoven, in een brief van 1126 Werconde genoemd, ligt aan den Krommen-Rijn, in eene bevallige streek. Men telde er in 1870 binnen de kom 468 inw. Er zijn kerken voor de R.-Kath. en de Herv. In 1480 is het d. door de burgers van Utrecht gebrandschat.

-ocr page 578-

1342

WemhOUt, b. in de N.-Brab. gem. Zundert-en-Wernhout, in 1840 niet 283 inw. Zij maakte vroeger met de onderhoorige geh. eene bijzondere heerlijkheid uit, die o. a. door de Graven van Ostrevant is bezeten.

Wervo (te), landgoed in Z.-Holl. gem. Eijswijk, ter plaatse van het vroegere slot te Werve, het stamhuis van een machtig geslacht.

Werven, b. onder het d. Vorehten, in ie Geld. gem. Heerde, in 1840 met 180, in 1872 met 207 inw.

Wervershoof, of Werfertshoef, gem. in N.-Holl., wier tegenw. omvang eerst door de wet van 22 Dec. 1867 is tot stand gekomen. Terwijl zij vóór dien tijd slechts 406 bund, besloeg, is zij ten gevolge van die wet tot 1457 bund, uitgebreid. Zij is door zeeklei gevormd, wordt in het noordw. en noorden door de Zuiderzee bespoeld en paalt overigens aan de gem. Medemblik, Midwoud, Nibbixwoud, Westwoud, Hoogcarspel en Andijk. In baar beperkten omvang telde zij in 1811 447, in 1822 473, in 1840 564 inw. Sedert de uitbreiding in 1868 (waarbij Hoog- en Laag-Zwaagdijk bij Wervershoof werd ingelijfd) bedroeg de bev. den 1 Jan. 1868 1660, en in 1876 1828 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men er 1389 E.-Kath., 281 Herv., 13 Chr.-Geref. en 8 Doopsgez. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding en landbouw. Behalve het d. Wervershoof, bevat de gem. de b. Hoogendijk, Lagendijk en Zwaagdijk, benevens het deel van het d. Hauwert aan den Notweg.

Het d. Wervershoof telde in 1840 546, in 1877 790 inw. Het is eene oude plaats, die haar naam ontleent aan den priester Werenfried, die op last van Willebrord ten jare 690 in West-Friesland het Evangelie verkondigde en hier een priesterhuis stichtte. Er zijn kerken voor de E.-Kath. en de Herv. In 1508 en 1610 werd het d. hevig door de zee bedreigd.

Wervershoof, pold. van 406 bund, in do N.-Holl. gem. Wervershoof.

Wesch (de), geh. in de Limb. gem. Noorbeek, in 1870 met 40 inw.

Wesenberg, voorm. havozathe in do Ov. gem. Wijhe. In 1373 werd zij door de Deventerschen vernield.

Wesepe, of wezepe, d. met eene Herv. kerk in de Ov. gem. Olst. liet had in 1840 412, in 1870 476 inw.

Wessem, gem. in Limb., tusschen de gemeenten Thorn, Heel, Linne, Maasbracht en Stevensweert, 581 bund, groot en door rivierklei gevormd. Zij wordt bezoomd door de Maas en door de Itterbeek doorsneden. In 1822 had zij 679, in 1840 875, in 1876 948 inw., allen E.-Kath. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. was vroeger eene heerl., die in of omstreeks 965 door den Aartsbisschop Bruno van Keulen (Cöln) aan de abdij van st.-Pantaleon kwam, doch in 1203 werd bezeten door Heer Gerard van Wessem. Zij schijnt evenwel aan den Keulschen stoel teruggekeerd te zijn, want den 15 Mei 1219 verkocht de Keulsche Aartsbisschop haar aan Willem van Horn of Hoorn tegen eene rente van 14 Keulsche mark. Willem van Hom erkende echter don Gelderschen Hertog als opperheer,

-ocr page 579-

1343

on van hier, dat Wessem tot 1795 een gedeelte van het Geldersehe Over-kwartier bleef uitmaken. De gem. bevat het steedje Wessem en het geli. Pol.

Het steedje Wessem ligt aan de vereeniging van de Maas en de Itter. Oudtijds was het versterkt. In 1512 maakten de Brabanters er zich meester van, diepten de grachten uit en legden er nieuwe bolwerken aan. In 1840 had Wessem 78G, in 1870 840 inw. Men vindt er eene R.-Kath., aan st.-Medward gewijde kerk en een pontveer over de Maas.

Wessingen, of Wessiug, b. in de Geld. gem. Doornspijk, in 1840 met 243, in 1872 met 29G inw.

Wessinghuizen, geh. in Gron., in 1840 met 56 inw., waarvan 50 in het deel binnen de gem. Onstwedde en 6 in het deel binnen de gem. Vlagtwedde.

West-Abtspolder, pold. van 11G bund., in de Z.-Holl. gem. Kethel.

West-Barendrecht, heerl. in de Z.-Holl. gem. Barendrecht. Het vormde met Camisse onder Koning Willem I eene zelfstandige gem. van 900 bund, oppervlakte, die in 1822 910, in 1850 1033 inw. telde. Daarin ligt een deel van het d. Barendrecht en de b. Camisse.

West-Beemster, d. of kerkb. in de N.-Holl. gem. Beemster, De kerk, eene stichting der E.-Kath., dagteekent van 1752, ter vervanging van drie onderscheidene kapellen, waarin tot op dien tijd de godsdienst werd uitgeoefend.

West-BijImerpolder, of Laanpolder, pold. van 282 bund., in de N.-Holl. gem. Weesperkarspel.

West-Blommeradijk, pold. in de Z.-Holl. gem. Rotterdam, ruim 200 bund, groot.

Westbroek, gem. in Utr., tusschen de gemeenten Tienhoven, Maarsse-veon, Zuylen, Achttienhoven en Hilversum (de laatste tot N.-Holl. be-hoorende), 1538 bund, groot en in het zuiden door klei, in het westen door laag veen en in het noorden door diluvisch zand gevormd. In 1811 had deze gem. 583, in 1822 536, in 1840 686, in ]87|j 898 inw., in laatstgen. jaar bestaande uit 614 Herv., 97 Chr.-Geref., 2 Luth. en 185 R.-Kath. Zij bestaan deels van veeteelt en zuivelbereiding, deels van veenderij. Behalve het d. Westbroek vindt men er de b. Binnenweg en de Gagel, het geh. Neereindsche-Vaart en een aantal verstrooide woningen. De gem. is eene heeri., o. a. bezeten door de geslachten Rennenberg, Reede van Nederhorst en Tuyl van Serooskerke.

Het d. Westbroek bevatte in 1870 binnen de kom (een deel van do dijkstreek tusschen Achttienhoven en Oud-Maarsseveen) 175 inw. Tot 1467 was er slechts eene kapel. Toen werd deze tot een parochiekerk verheven, die na ütrecht's afscheuring van Spanje aan de Herv. kwam. In het koor dezer kerk wijst men het graf aan van Bisschop Boudewijn van

-ocr page 580-

1344

Holland. Het ia met een fraai steenen beeld van den overledene versierd. In 1487 behaalden de Hollanders te Westbroek eene overwinning op de Utroehtschen.

Westbroekerpolder, polderl. van 210 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeterwondo.

Westdijk, b. in de Z.-Holl. gem, Mijnshoerenland, in 1840 met 368 inw.

West-Dongeradeel, of Westdongeradeel, gom. in Priesl., in het noorden door de Friesche-Wadden bespoeld, en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Ferwerderadeel, üantnmadeel, Dokkum en Oost-Don-geradeel. De grond is door klei gevormd, doorgaans met vermenging van zand. Da grootte beloopt 8162 bund. In 1744 telde men in Oost-Don-geradeel 3665, in 1748 3614, in 1811 4623, in 1822 5122, in 1840 6412, in 1876 8098 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in : 7366 Herv., 598 Doopsgez., 99 Chr.-Geref., 31 R.-Kath. ,en 4 Israëlieten. Zij bestaan meest van den landbouw, die uithoofde van den vruchtbaren grond ruime oogsten geeft. Ook veeteelt en visscherij worden er beoefend.

De gom. is administratief verdeeld in 13 dorpen, zijnde Ternaard (do hoofdplaats der gem.), Betterwird, Bornwerd, Brantgum, Foudgum, Han-tum, Hantumer-Uitburen, Hantumhuizen, Hiaure, Holwerd, Nes, Haard, Waaxens en Wierum.

In geographischen zin zijn er nogtans slechts 11 dorpen, daar Betterwird eene b. is, en de Hantumer-Uitburen uit slechts 5 geh. bestaan.

Tijdens het Fransche bewind, sinds 1811, was West-Dongeradeel in 3 mairiën gesplitst: ilolwerd, Nes en Ternaard.

WeBtdorp, voorm. d. op het Zeenwsche eil. Tholen, bij Schakerlo. In de 17de eeuw zag men er nog overblijfselen van.

Westdorp, b. in de Drenthsche gem. Borger, in 1811 met 65, in 1840 met 95, in 1870 met 144 inw. Oudtijds stond te Westdorp, ook Westrup genoemd, eene havezathe.

Westdorpe, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, ingesloten door de gem. Neuzen, Axel, Zuiddorpe en Sas-van-Gent. Zij beslaat 2335 bund, en is door zanderige klei gevormd. In 1822 had Westdorpe 1059, in 1840 1410, in 1876 1G08 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 1554 R.-Kath. en 54 Herv. Voor bijna allen maakt de landbouw een middel van bestaan uit.

Het d. Westdorpe ligt aan den weg van Sas-van-Gent naar Axel, die hier door den Graaf-Jansdijk gevormd is. Het telde in 1870 binnen do kom 400 inw. Er is eene R.-Kath. kerk.

Westduinen, duinstreek in de Z.-Holl. gem. 's-Gravenhage.

Westduinen, duinstreek in de Z.-Holl. gem. Ouddorp,

-ocr page 581-

1345

Westeinde, b. onder het d. Nunspeet in de Geld. gem. Ermolo, in 1840 met 387, in 1872 met 381 inw.

Westeinde, b. in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude, in 1840 met 521, in 1870 met 765 inw.

Westeinde, b. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, in 1840 met 88 inw.

Westeinde, b. in de N.-Holl. gem. Aalsmeer.

Westeinde, b. in de N.-Holl. gem. Enkhuizen, in 1840 met 230 inw. Deze b. maakt het oostelijk deel van de Streek uit. In de 17de eeuw was hier eene E.-Kath. kerk.

Westeinde, geh. in de N.-Holl. gem. Spanbroek, in 1840 met 38 inw.

Westeinde, wijk van het Drenthscho d. Dwingelo.

Westeinderpolder, of Westeinde-van-Waarder, pold. van 617 bund, in de Z.-Holl. gem. Waarder.

Westeinde-van-Achterbroek, polderland ter grootte van 257 bund, in de Z.-Holl. gem. Berkenwoude.

Westeinde-van-Sprang, wijk van het N.-Brab. d. Sprang.

Westeindsehepolder, pold. van 574 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Zoeterwoude, deels in de gem. Voorburg.

Westelaar, b. in de N.-Brab. gem. Wouw, in 1840 met 206 inw.

Westel-Beers, of Wester-Beers, b. in de N.-Brab. gem. Oostel-Westel-eu-Middel-Beers, in 1840 met 207 inw.

Westen (de), b. op het N.-Holl. eil. Texel, in 1840 met 182 inw. Vroeger was het een bloeiend d., doch de kerk is reeds in de 16de eeuw gesloopt. De kerktoren is echter behouden.

Westendorp, b. in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 130 inw.

Westendorp, b. in de Geld. gem. Wiscb, in 1840 met 1020, in 1870 met 1022 inw.

Westeneng, b. in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 88 inw.

Westenesch, b. in de Drenthsche gem. Emmen, in 1811 met 153, in 1840 met 209, in 1870 met 264 inw.

Westenholte, b. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, in 1840 mot 149, in 1870 met 229 inw. Oudtijds stond hier de sterke burg Voorst.

West-en-Kilpolder, een der 3 polders van de N.-IIoll. bedijking de Beemster, bijna 3501 bund, groot.

West-en-Oostpolder, pold. van 54 bund, in Z.-Holl., deels in do gom. Vlaardingen, deels in de gcm. Vlaardinger-Ambacht.

85

-ocr page 582-

1346

Westenschouwen, of Westen-Schouwen, heerl. in de Zeeuwsche gem. Bnrgh, ongeveer 51 bnnd. groot. Zij telde in 1840 88, in 1870 91 inw. Vroeger bevatte zij een d., dat wegens zijne uitgestrektheid en welvaart een vlek mocht heeten. Dit onde Westenschouwen bezat eene goede, welbezochte haven. De WestenschouwoDsche handel genoot bijzondere voorrechten, o. a. in Engeland en Limburg. Na de verzanding der haven in de 16de eeuw neigde Westenschouwen ten val. De bev. verminderde. De eens zeer beroemde kerk zonk in puin. Alleen de hooge toren stond nog lang als toonbeeld van vervallen grootheid, tot ook deze in 1845 werd gesloopt.

Wester, b. in de Gron. gem. Bellingewolde, in 1840 met 111 inw.

Wester-Blokker, d. in de N.-Holl. gem. Blokker, in 1840 met 394, in 1870 met 495 inw. Het is een der dorpen van de Streek. Men vindt er kerken der Herv. en R.-Kath. Oudtijds stonden hier twee kloosters, een van Reguliere kanunnikken (het Nieuwe Licht), en een van Augustijner nonnen (Bethlehem). Den 14 Juli 1566 werd hier de eerste openbare Hervormde predikatie in N.-Holl. gehouden, onder de leiding van Jan Arentsz , en bijgewoond door wel 4000 menschen.

Westerbeek, landgoed in de Z.-Holl. gem. Loosduinen, in 1430 als ridderhofstad gesticht door Willem, bastaard van Holland, Heer van Schagen.

W ester boeksloot, voorm. landgoed in de gem. Vledder, waar in 1818 de eerste kolonie der Maatschappij van Weldadigheid een begin nam.

Westerbierum, voorm. d. in de Friesche gem. Barradeel, door de Zuiderzee vernield.

Westerbork, gem. in Drenthe, ingesloten door de gemeenten Rolde, Beilen, Hoogeveen, Oosterhesselen en Zweeloo, terwijl zij op een enkel punt ook Sleen, Odoorn en Borger raakt. Zij is groot ruim 13,650 bund., bestaande de grond meest uit diluvisch zand. Door eenige beekjes is laag veen gevormd. Het hoog veen in het zuiden is, vooral sedert 1840, ontgonnen. In 1811 had deze gem. 1027, in 1822 1085, in 1840 1345, in 1876 2510 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2159 Herv., 345 Chr.-Geref., 3 Luth., 2 R.-Kath. en 1 Isr. De bev. bestaat meest van den landbouw en de daarmede verbonden paarden-, rundvee- en schapenfokkerij, deels ook van veenderij. De gem. bevat het d. Westerbork, de buurten Nieuweroord, Elp, Zwiggelte, Orvelte en Mantinge, benevens de geh. Garminge, Balinge, Brunstinge, Eursinge en Coehoorn.

Het d. Westerbork bevatte in 1811 466, in 1840 396, in 1874 572 inw., in laatstgenoemd jaar 501 binnen de kom en 71 daarbuiten. Het is eene lieve, landelijke plaats, met een aanzienlijk kerkgebouw der Herv. Sedert 1841 heeft men er ook eene kerk der Chr.-Geref. In eene oorkonde van 1206, waarbij de kapel te Westerbork als onderhoorig aan de parochie van Beilen wordt vermeld, vindt men het alleen Burch genoemd.

-ocr page 583-

134 7

Westerbouwing, schoon landgoed nabij Oosterbeek in de Geld. gem. Eenkum.

Westerbroek, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Hoogezand, aan het Schuiten- of Winschoterdiep. Het telde in 1811 371, in 1840 536, in 1870 507 inw.

Westerburen, geh. onder het d. Twijzei in de Friesche gem. Acht-karspelen.

Westerburen, geh. onder het d. Oosthem in de Friesche gem. Wymbritseradeel, in 1840 met 9 inw.

Wester buurt, wijk van het N.-Holl. d. Venhuizen.

Westerbuurt, wijk van het Overijssolsch d. Wanneperveen.

Westerdeel-Langewold, westelijk deel van het voorm. Gron. ambt Langewold. Het bevatte de kerspelen Opende, Doezum, Grootegast, Sebaldeburen, Lutkegast en Grijpskerk.

Westerdiep, vaart in Groningen, loopende langs Veendam en Wildervank.

Westerdijk, geh. onder het d. Oostwold in de Gron. gem. de Leek.

Westerdijkshorn, geh. in de Gron. gem. Bedum, in 1811 met 128, in 1840 met 124, in 1870 met 143 inw. Tot 1802 telde men het onder de d., doch wijl toen de kerk werd afgebroken, heeft het thans slechts het aanzien eener b.

Wester-Eede-benoorden-den-st.-Pietersdijk, pold. van 1019 bund, in Zeel., deels in de gem. Heille, deels in Aardenburg. De pold. is in 1650 ingedijkt.

Wester-Eede-bezuiden-den-st.-Pietersdijk, pold. deels in Zeel., deels in Oost-Vlaanderen, 876 bund, groot en in 1650 ingedijkt. De pold. is verdeeld onder de gem. Aardenburg, Heille, Eede, Middelburg (O.Vlaanderen) en Maldeghem (O.-Vlaanderen).

Wester-Eems, of Departement-van-de-Wester-Eems, voorm.

departement van het Fransche-Keizerrijk, in 1810 gevormd uit het met WestReiderland ten jare 1807 vergroote departement Groningen en uit het departement Drenthe. Het heette bij de Fransche administratie Departement de l'Ems Occidental en was verdeeld in 4 arr., met 17 kantons. Het arr. Appingedam bevatte 24, dat van Assen 29. dat van Groningen 16, dat van Winschoten 31 mairiën. Ten gevolge der omwenteling van 1813 werd dit departement weder gesplitst in zijne vroegere bestanddeelen: Groningen, Drenthe en Eeiderland, waarvan het laatste door Pruissen in bezit werd genomen. Het Departement had in 1811 191,094 inw.

Westereinde, b. in de Geld. gem. Oldebroek, in 1870 met 212 inw.

85*

-ocr page 584-

1348

Wester-Emden, d. in de Gron. gem. Stedum, in 1811 met 351, in 1840 met 471, in 1870 met 587 inw., die van de geh. Harde en Vierburen beuevens eenige verstrooide huizen (in 1870 199) medegerekend. Het d. is gebouwd op eene wierde, die 51/2 meter boven het maalpeil is verheven. Wester-Emden behoort tot de oudste plaatsen van Fivelgo. Daar kwamen de rechters te zamen, en werden reeds vroeg aanzienlijke markten gehouden. Men vond er, aan de zamenvloeiïng van de Eems en de Fivel eene drukbezochte haven, van waar vele schepen uitliepen. In 1232 poogden de Fivelgoërs deze plaats tot eene stad te verheffen, doch dit plan mislukte door den tegenstand van Groningen en Hunsego. Het verzanden der haven en verwoestende branden hebben Wester-Emden's bloei gefnuikt. Er is eene Herv. kerk, aan wier toren nog veel duifsteen wordt gevonden.

Westerend, b. onder het d. Drogeham in de Friesche gem. Acht-karspelen, in 1840 met 95 inw.

Westerend, geh. onder het d. Welsrijp in de Friesche gem. Hen-naarderadeel, in 1840 met 69 inw.

Westerend, geh. onder het d. Valkoog in de N.-Holl. gem. st.-Maarten, in 1840 met 23 inw.

Westerend, geh. onder het d. Gaastmeer, in de Friesche gem. Wym-britseradeel. Het ligt aan de Fluessen en is meest door visschers bewoond.

Westerendspolder, pold van 15 bund, in de N.-Holl. gem. st.-Maarten.

Westerend-van-Papendrecht, wijk van het Z.-Holl. d. Papen-drecht.

Westerenk, b. onder het d. Vaassen in de Geld. gem. Epe, in 1S40 met 385, in 1870 met 352 inw.

Westergeest, westelijk uiteinde van de b. Gaast of Rotstergaast in de Friesche gem. Schoterland.

Westergeest, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gera. Kollumer-land-en-Nieuw-Kruisland. Het lelde in 1811 590, in 1840 985, in 1876 1216 inw., die van de b. de Triemen en Zandbulten, benevens een deel van Veenklooster (te zamen in 1840 722) medegerekend.

WestergOO, landschap in Friesl., bevattende het noordwestelijk deel van het vasteland der prov., in het westen en noorden door de Zuiderzee en de Wadden bespoeld, en naar de landzijde bepaald door Oostergoo cn Zevenwoldec. Van dit landschap wordt reeds in oude kronieken op de jaren 734 en 736 melding gemaakt. Het komt in deze en andere middeleeuwsche geschriften onder de namen Westrachia, Westerache, Westrahe en Westerriche voor, en schijnt toen een afzonderlijk graafschap gevormd te hebben. Misschien heeft ook Ameland eens daartoe behoord. De heerschers in Holland, Utrecht en Gelder hebben, door

-ocr page 585-

1349

giftbrieven gesterkt, hier gezag pogen uit te oefenen, doch zoo hun dit al eens gelukte, slechts voor korten tijd. Als een der Friesche kwartieren tijdens de Republiek bevatte Westergoo de grietenijen (later gemeenten) Menaldumadeel, Franekeradeel, Barradeel, Baarderadeel, Ilen-naarderadeel, Wonseradeel, Wymbritseradeel, Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde en het Bildt. Binnen den omvang van dit kwartier lagen dc steden: Bolsward, Franeker, Sneek, Harlingen, Stavoren, Workum, Ylst en Hindeloopen. Het had in 1744 30,428, in 1876 70,700 inw.

Wester-Heikant, wijk der stad en gem. Tilburg.

Wester-Hitsum, of Wester-Hitzum, geh. onder het d. nitsum in de Friesche gem. Franekeradeel, in 1840 met 25 inw.

Westerhoeven, geh. onder het d. Vinkega, in de Friesche gem. West-Stellingwerf.

Westerhorn, of Westerhoorne, b. in Gron., deels in de gem.

Grijpskerk, deels in de gem. Grootegast. Men telde er in 1810 306 inw. en wel 153 in elk der beide gemeenten.

Westerhornhuisterpolder, of Zesboerenpolder, pold. in de Gron. gem. Kloosterburen, 125 bund, groot. De pold. is in 1806 ingedijkt.

Westerhout, geh. in de N.-Holl. gem. Wijk-aan-Zee, in 1840 met 80, in 1870 met 148 inw.

Westerhoven, gem. in N.-Brab., tusschen Riethoven, Dommelen, Borkel c. a. en Bergeyck. Zij is groot 1081 bund., wordt door de Keer-schop doorsneden, en heeft, behalve de zoomen van dit riviertje, waar men klei vindt, geen andere gronden dan diluvisch zand. In 1822 had deze gem. 516, in 1840 537, in 1870 586 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in 602 R.-Kath. en 3 Herv. Deze bev. bestaat meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Westerhoven, de b. Erpenstraat, Heide of Heidestraat en het geh. Braambosch.

Het d. Westerhoven telde in 1840 met den omtrek 260, in 1870 binnen de kom alleen 94 inw. Het heeft eene R.-Kath. kerk. In 1688 brandden de Franschen er de pastorie af, en in 1747 eischten zij er brandschatting.

Westerhuis, geh. onder het d. Otterloo, in do Geld. gem. Ede, in 1840 met 28 inw.

Wester huizen, geh. in de Ov. gem. Averecst.

Westering, geh. in de Limb. gem. Maasbree, in 1870 met 27 inw.

Westerkaag, polderl. in do N.-Holl. gem. Schagen.

Westerkampen (de), pold. in de gem. Oude-Niedorp, 271 bund, groot. Do polder had in 1840 31 inw.

-ocr page 586-

1350

Westerklief, geh. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in 1840 met 35 inw.

Westerklooster, wijk van het N.-Holl. d. Venhuizen.

Westerklooster, geh. in de Gron. gem. Kloosterburen.

Westerkogge, of Hoornerkogge, een der koggen, waarin oudtijds het N.-Holl. landschap Drechterland was gesplitst. Het was bepaald door de Zuiderzee en door de Beetskogge, de Middelkogge en Vier-Noorder-koggen. De kogge bevatte de buitenwijken der stad Hoorn, benevens de d. Avenhorn, Berkhout, Grosthuizen, Seharwoude en Oudendijk.

Wester kwartier, het westelijke der drie districten, waarin de Groninger Ommelanden tijdens de Republiek waren gesplitst. Het bevatte de landen tusschen Hunsego, Groningen, Drenthe, Friesland en do Lauwerzee. Het is gevormd uit deelen van het oude Hugmerchio, Humarcha of Humsterland, met Langewold, Vredewold en Middagt, ofschoon dit laatste landschap, tevens in bijzondere betrekking tot Hunsego heeft gestaan. Het Westerkwartier vormt thans 10 gem.: Zuidhorn, Aduard, Hoogkerk, de Leek, Marum, Oldehove, Grootegast, Grijpskerk, Oldehove en Ezinge.

Westerland, d. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in 1840 met 200, in 1870 met 836 inw., de bew. van het quarantainegebouw medegerekend. De llerv. hebben er eene kerk, die tot de merkwaardigste gebouwen van hot eiland behoord.

Westerlandsche-polder, pold. van 233 bund, in de Zeeuwsche gem. Wolfaartsdijk, in 1665 ingedijkt.

Westerlee, d. met eene Herv. kerk in do Gron. gem. Seheemda. Het bevatte in 1811 835, in 1840 1202, in 1870 1544 inw., die van de b. Heiligerlee, Kloosterholt en Napels medegerekend. Binnen do kom waren er in 1840 slechts 241 inw.

Westerlee, b. in de Z.-Holl. gem. de Lier, in 1840 met 192 inw.

Westerlittens, geh. onder het d. Wommels in de Friesche gem. Hennaarderadeel, in 1840 met 56 inw.

Westermeer, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Haskerland. Vroeger was het werkelijk een d., doch de bloei van het naburige Joure is Westermeer niet gunstig geweest. Men telde er in 1811 94, in 1840 90, in 1875 119 inw. Van de gesloopte kerk is nog alleen de breede toren behouden gebleven. Eveneens is de vroegere state Lycklama gesloopt.

Westernieland, d. in de Gron. gem. Eenrum, met eene Herv. kerk. Het d., dat wijd uiteen is gebouwd, telde in 1811 294, iu 1840 500, in

-ocr page 587-

1351

1870 503 inw. Men rekende in laatstgen, jaar 184 zielen binnen de kom en 409 daarbuiten.

Westermeer, pold. in de N.-Holl. gem. Schagen.

■Westermeerwijk, landgoed in de Geld. gem. Groesbeek, nabij Berg-en-Daal.

Westeroijen, streek in Geld., deels in de b. Zandwijk, behoorende tot de gem. Tiel, deels in de gem. Echteld. In November 1399 werd daar een Dominikaner monnikenklooster gesticht, dat in 1435 in een nonnenklooster veranderd is. In 1572 vluchtten de nonnen naar Tiel.

Westerpolder, of Westerpolder-op-het-Rhederlaag, pold. in de Geld. gem. Rheden, groot 160 bund.

Westerreide, voorm. d. aan de Eems, in de 16de eeuw door den Dollard verzwolgen. Er stond in 1575 nog een klooster. Waarschijnlijk is het geh. Reide, op de vooruitstekende landpunt tusschen de Dollard en de Eems, een overblijfsel van het kerspel.

Westersehe-Aanwassen, pold. van 107 bund, in de N.-Brab. gem. Capelle.

Westertuinen, b. in de N.-Holl. gem. Wijk-aan-Zee-en-Duin, in 1840 met 197, in 1870 met 210 inw.

■Westersche-Buiteildellen, pold, van 45 bund, in de N.-Brab. gem. Capelle.

Westersehe-Laagjes, pold. van 68 bund, in de Z.-Holl. gem. Zuid-

Beijerland.

Wester-Valge, geh. in de Gron. gem. Warffum.

Wester-Verlaat, geh. in de N.-Holl. gem. Ursem.

Westerveld. b. in de Drenthsche gem. Zuidwolde, in 1840 met 126, in 1870 met 177 inw.

Westerveld, voorm. havezathe in de Ov. gem. Zwollerkerspel, onder Langenholte, in 1815 afgebroken.

Westervelde, b. in de Drenthsche gem. Norg, in 1811 met 126, in 1840 met 165, in 1870 met 159 inw.

Westervlier, of Westerflier, geh. in de Ov. gem. Diepenheim Het voornaamste deel bestaat uit eene havezathe, die reeds in 1046 bekend, door den lioomsch Koning Hendrik III aan Bisschop Bernulf van Utrecht werd geschonken. In de desbetreffende oorkonde (van 23 Augustus 1046 wordt het Westerflo genoemd.

-ocr page 588-

1352

Westervoort, gom. in Geld., tnsschen Arnhem, Khedon, Angerlo, Duiven en Huissen. Zij wordt voor een klein deel door den llijn bezoomd en door den IJssel doorsneden. De grond — in het geheel 765 bund. — bestaat uit vruchtbare klei. In 1811 had Westervoort 571, in 1822 648, in 1840 947, in 1876 1521 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 980 ll.-Kath., 522 llerv., 10 Herst.-Luth., 6 Ev.-Luth. en 3 Doopsgez. Landbouw en veeteelt, zijn de voorn, middelen van bestaan. Ook is er eene steenbakkerij. De gem. bevat het d. Westervoort en het geh. IJsseloord. Westervoort is eene heerl., wier eerst-bekende bezitter, Johannes van Westervoort, in eene oorkonde van 1310 wordt vermeld. In 1735 werd de heerl. door de stad Arnhem van den Graaf van den Bergh aangekocht.

Het d. Westervoort ligt aan den grooten weg van Arnhem naar Emmerich, wijd uit elkander. Men telde er in 1870 binnen de kom 293 inw. Het is eene zeer oude plaats, waar de geloofsprediker Werenfried in het begin der 8ste eeuw overleed. In eene oorkonde van 1025 heet de plaats Westervurd. Er zijn kerken voor R.-Kath. en de Herv. Over den IJssel ligt eene fraaie brug van den Ehijn-Spoorweg. Ook is er eene schipbrug over de rivier. Het eerst werd deze schipbrug gelegd door de stad Arnhem, nadat deze in het bezit der heerlijkheid was gekomen, doch de brug werd den 19 April 1763 op last van de Staten van het Zutphenscho kwartier vernield. Arnhem herstelde de schade; doch de tusschenkomst van Koning Friedrich II van Pruissen was noodig, om de brug voor een nieuwe vernieling door de Zutphenaren en Nijmegenaren te vrijwaren. Zoowel bij de krijgsgebeurtenissen van 1794 als in Nov. 1813 werd de schipbrug te Westervoort verbrand, doch in 1843 eene nieuwe brug gelegd, die het geregeld verkeer tusschen beide IJsseloevers verzekert. Den 4 September 1799 werd het d. door uitgeweken burgers, aanhangers van het Stadhouderlijk bestuur, bezet, die echter na een scherp gevecht met de Arnhemsche burgers moesten terugtrekken. Westervoort heeft herhaaldelijk door overstroomingen geleden; vooral had dit plaats in Januari 1809. Aan de bruggen liggen op den oostelijken IJsseloever vestingwerken.

Westerwaard, b. in de Gron. gem. Grijpskerk,

Wester wijk, b. in de N.-Brab. gem. Hilvarenbeek, in twee geh. Groot-Westerwijk en Klein-Westerwijk onderscheiden. Oudtijds was er eene kapel, doch deze is op het eind der vorige eeuw afgebroken. In 1390 werd hier een houten kruis opgericht ter herinnering aan de hulp door de Westerwijkers verleend aan Hertogin Johanna van Brabant, toen zij op een reis van Turnhout naar Tilburg met haar rijtuig in het Donkven bleef steken. Westerwijk had in 1840 210 inw.

Westerwijtwerd, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Mid-delstum. Het telde met de geh. de Breekcn, Engeweer en Op-de-Palen, in 1811 248, in 1840 290, in 1870 401 inw. Zonder de genoemde geh., vond men er in laatstgen. jaar 138 inw. In de nabuurschap, vooral in de zoogenaamde Zevengrazen, zijn lijkbussen of urnen opgedolven.

-ocr page 589-

1353

Westerwolde, landschap in Gron., het zuidoost, deel dor prov. uitmakende. liet stond vroeger als een bijsondere heerl. op zich zelf. Waarschijnlijk behoorde het eens tot Saksen, doch werd, even als hot Saterland, door Friesche kolonisten bevolkt, In het kerkelijke stond het onder den Bisschop van Osnabrück.

De bew. van Westerwolde leefden vrij, totdat zij zich in 1316 onder den Bisschop van Munster stelden. Dit geschiedde ter oorzake der aanmatigingen der Addinga's, die naar het oppergezag streefden, hetwelk van ouds door twaalf gekozen rechters uit do 5 hoofddorpen ; Sellingen, Onstwedde, Vlagtwedde, Wedde en Vriescheloo was uitgeoefend.

In weerwil dezer overeenkomst, wisten de Addinga's zich tot erfelijke hoofdelingen te verheffen, die Westerwolde van den Miinsterschen Bisschop in leen verwierven. Om verdere aanmatigingen te voorkomen, sloten de Westerwolders in 1447 een verbond met de stad Groningen.

Egge Addinga bracht het gerecht van Vlagtwedde naar zijn slot te Wedde over, vorderde hooge tollen en handelde in alles naar willekeur. Van hier dat hij in een oploop werd doodgeslagen (1475).

Hajo Addinga overtrof zijn vader nog in brooddronkenheid en wreedheid. Hij bracht den priester van Onstwedde op wreede wijze om 't leven (1477) en maakte aanspraak op de kerspelen Blijham en Bellingewolde, die de Groningers tot het Oldambt rekenden. Dit alles voerde tot oen strijd, waarin Hajo's burg te Wedde door de Groningers werd ingenomen. De Bisschop van Müüster liet niet slechts Hajo aan zijn lot over, maar droeg zelfs in 1482 het gericht over de 5 Westenvoldsche kerspelen in leen aan de stad Groningen op.

Doch in 1486 stond de Münstersche Bisschop aan Hajo toe om het slot te Wedde weer op te timmeren, ofschoon niet sterker dan den edeling werd aangewezen, waarna Bisschop Koenraad in 1498, overeenkomstig de bepalingen van 1482, van Groningen Westerwolde terugeischle.

Dan zoowel de hoofdeling als zijn leenheer de Bisschop, werden op hunne beurt van het bezit van Westerwolde vervreemd. Zij werden van dit gewest gewelddadig ontzet door den Hertog van Gelder, die zijn leenman Berend van Hackfort met het huis te Wedde beleende.

Nadat de stedehouder van Keizer Karei V, George Sehenek van Tou-tenburg, in de noordoostelijke gewesten der Nederlanden het Bourgondische gezag had gevestigd, beleende zijn keizerlijke meester hem in 1536 met deze heerl., die hij als een veroverd gewest beschouwde. Te vergeefs brachten Miinster en de Addinga's daartegen klachten in te Spiers (Speyer) : de Toutenburg's bleven in het bezit van Westerwolde.

George Schenk werd door zijn zoon, mede George Schenk geheeten, opgevolgd. Deze. verkocht Westerwolde in 1562 aan den Hertog van Aren-berg, die in 1568 sneuvelde. Zijn zoon en opvolger, Karei, liet eene weduwe na, die in 1617 Westerwolde aan den Amsterdamschen koopman Willem van den Hove overdroeg. De moeielijkheden door deze ondervonden om zijne rechten te doen erkennen, bewogen hem in 1619 Westerwolde aan de stad Groningen te verkoopen. Het landschap werd echter

-ocr page 590-

1354

niet bij de provincie Stad-en-Lande ingedeeld, maar bleef een Generaliteitsland tot aan de opheffing van deze en andere heerlijkheden bij de staatsverandering van 1795.

Bij de vijf hoofddorpen van Westerwolde zijn later gekomen : ter Apel (oorspronkelijk een klooster), Bourtange (als fort gesticht), do wijken van Oude- en Nieuwe-Pekela, die ten znidoosten der Pekela zijn aangelegd, en in onzen tijd de dorpen de Horsten en ter Apelerkanaal.

Westerwoldsche-Aa, riv. in het oosten van Groningen. Zij ontstaat door do vereeniging van de beide stroompjes, de Mussel-Aa en de Ruiten-Aa, nabij Wedde. Na de Oude-Schans voorbij gestroomd te zijn, neemt de Westerwoldsche-Aa bij de Bult de in een kanaal herschapen Pekel-Aa op, bereikt langs de Nieuwe-Schans de Statenzijl en valt beneden dit punt in den Dollard. Voor het ontstaan van genoemde golf stortte de Westerwoldsche-Aa zich in de Eems en wel door zeven sluizen tusschen de dorpen Wester-Reide en Ooster-Reide.

Westerzand (het), geh. in de Gron. gem. Grootegast, in 1840 met 90 inw.

Westerzijde, b. in de N.-Holl. gem. Limmen, in 1840 met 74, in 1870 met 185 inw.

Westörzij (de), geh. in de N.-Holl. gem. Heilo, in 1840 met 36, in 1870 met 91 inw.

Wester-Zwake, pold. in de Zeeuwsche gem. 's Gravenpolder.

West-Friesland, landstreek in N.-Holl., in het noorden, oosten en zuidoosten door de Zuiderzee bespoeld en verder ingesloten door Kenne-merland en de Zeevang. Het was in den Frankischen tijd een afzonderlijk graafschap, dat het eerst in een brief van 1064, als comitatus in Wester-lingae, wordt vermeld. Het werd toen door Keizer Hendrik IV aan Graaf Dirk van Holland ontnomen en aan de Utrechtsehe Kerk geschonken.

Ofschoon de West-Friezen zich geenszins aan Holland's Graven hadden willen onderwerpen en om hunne zelfstandigheid waren blijven strijden, hadden noch Dirk noch zijne opvolgers lust om dit landschap aan de Utrechtsche Kerk over te laten. Veeleer wendden zij alle pogingen aan om deze streek volkomen machtig te worden. Die strijd duurde met tusschenpoozen voort tot de tijden van Graaf Jan, die te Vroone aan den tegenstand der West-Friezen een einde maakte. Deze driehonderdjarige strijd had veel bloed gekost. Twee graven hadden daarbij het leven verloren: Graaf Arnoud te Winkel, in 993, en de Roomsch-Koning Willem, den 25 of 26 Januari 1256.

Na de afschudding van het Spaansche juk, poogde West-Friesland als eene biizondere provincie in de Unie aangemerkt te worden. Vooral deed het daartoe veel moeite na het vertrek van Leicester in 1588. Dan dc West-Friezen konden hun verlangen niet doordrijven. Niettemin droegen de Staten van het tweede gewest der Unie altijd den naam van Staten van Holland en West-Friesland.

-ocr page 591-

1355

West-Friesland telde ten tijde der Bepubliek 3 steden: Hoorn, Enkhuizen en Medemblik, benevens de baljuwschappen de Nieuwburg, Drechter-land, de Vier-Noorderkoggen, Geestmer-Ambacht en de Schager-en-Nieuwdorperkogge.

West-Friesland, als laag gelegen, moet door zware dijken beschermd worden. Vaak heeft het door overstroomingen geleden, zooals in 1375, 1464 en 1570. Zoowel in 1610, als in 1702, 1717, 1735, 1775, 1776 en 1825, liep het groot gevaar om wederom door de zeevloeden overweldigd te worden, maar telkenreize werd het door inspanning van krachten voor vernieling behoed.

West-G-eerpolder, polderland, eerst uitgeveend en in 1846 weder drooggemaakt in de Z.-Holl. gem. Hazerswoude. Het is het west. deel van den Oost-en-West-Geerpolder.

West-Graftdijk, of Westgraftdijk, d. in de N.-Holl. gem. Graft, in 1840 met 465, in 1870 met 552 inw. Het ligt aan het N.-Holl. kanaal en de Vuile-Graft. Eerst in 1651 werd er eene Herv. kerk gebouwd. Verder vindt men er eene Doopsg. vermaning.

Westhem, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Wymbritser-adeel. Het telde in 1811 107, in 1840 273, in 1876 520 inw., daaronder gerekend die van Blaauwhuis of Sensmeer (in 1840 151).

West-Heyningen of Beaumontpolder, pold. van ruim 66 bund, in de N.-Brab. gem. Heyningen, bekaad in 1651 of 1717, bedijkt in 1789.

Westhoek, b. in de Friesche gem. de Bildt, onder st.-Jacobi-Parochie.

Westhove, of Westhoven, fraai landgoed in de Zeeuwsche gem. Oostkapelle. Het werd in den grafelijken tijd door het geslacht van Borssele bezeten, doch kwam vervolgens aan de abten van Middelburg, die het tot hun zomerverblijf inrichtten. In het begin van den Spaan-schen oorlog werd het door Barthold Entena van Mentheda in brand gestoken. Nadat de plaats in 1579 aan Jonkheer Balfour was gekomen, werd Westhoven herbouwd, en een der schoonste landgoederen, die de streek tnsschen Middelburg en Domburg verfraaien.

West-IJsselmonde, heerl. in de Z.-Holl. gem. IJsselmonde, 534 bund, groot.

Westkamp, voorm. buitenpl. in de Z.-Holl. gem. Loosduinen, in 1760 gesloopt. Zij was in do laatste levensjaren van Joan van Olden-barneveld eene bezitting van dezen beroemden staatsman.

Westkapelle, of West-Kapelle, gem. op het Zeeuwsche scbier-eil. Walcheren, in het westen door de Noordzee en naar de landzijde door do gemeenten Domburg en Zoutelande bepaald. In 1870 berekende men da grootte op ruim 900 bund. De grond bestaat meest uit klei, deels uit alluvisch zand. De Noordzee wordt deels gekeerd door duinen, deels door den beroemden Wostkapolschen-dijk, een van Nederland's merkwaardigste verdedigingsmiddelen tegen de woede van den oceaan. In 1833

-ocr page 592-

1356

had Westkapelle 1355, in 1840 1911, in 1876 2167 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 3149 N.-Herv., 1 W.-Herv., 13 Chr.-Geref. en 4 R.-Kath. Zij bestaan deels van den landbouw, deels van het herstellen en verbeteren der Waleherensche dijken. De gom. is saamgesteld uit de heerl. Westkapelle, Westkapelle-Buiten en Sir-Poppekerke of Poppen-kerke, en bevat het steedje Westkapelle, het geh. Poppekerke en eenige verstrooide huizen.

Het steedje Westkapelle is eene opene plaats, liggende onmiddelijk aan den voet van den Westkapelschen-dijk, op den uitersten westhoek van Walcheren. De plaats was reeds in 094 wélbevolkt, toen Willebrord er een afgodsbeeld verbrijzelde, en bezat al irr 1223 stadsrechten. Hare scheepvaart was in den grafelijken tijd steeds van groot belang. Evenzeer bloeiden er toen de visscherij en alle daarmede verwante bedrijven. In 1470 moest de kerk wegens het voortdringen der zee landwaarts in verplaatst worden, en van hier, dat het steedje niet meer dezelfde plaats beslaat als oudtijds. In 1840 telde men er 1800 en in 1870 1935 inw., in laatstgen. jaar die van Westkapelle-Buiten medegerekend. Tot de merkw. gebouwen behoort de kustlichttoren, oorspronkelijk de toren van do voorm. kerk, die in 1470 gesticht, in 1831 afbrandde. Het Stadhuis en de Herv. kerk zijn de eenige opmerkenswaardige gebouwen.

Bij Westkapelle viel den 4 Juli 1253 een veldslag voor tnsschen de landzaten en de Vlamingen, waarin de laatsten een zware nederlaag leden. Gwy en Jan van Dampierre, de zoons der Vlaamsche Gravin Margaretha, verloren daarbij hunne vrijheid en vele honderden het leven. Den 24 Juli 1491 werd Westkapelle door de Sluissenaren uitgeplunderd. Zoowel in 1773 als 1779 woedde er oen hevig oproer.

Westkapello-Buiten, voorm. afz. heerl., in 1840 met 40 inw.

Westkapelschie-dijk, zware en kostbare dijk langs het steedje Westkapelle, in 1540 met vergunning van Keizer Karei V aangelegd, ongeveer 3400 meter lang en zoo breed, dat aan de zeezijde eene zoo flauwe helling is, dat men op dezen dijk gaat als op een vlakken grond. De jaarlijksche kosten van onderhoud beloopen meer dan ƒ 75,000. Den 26 Januari 1684 is deze dijk doorgebroken.

Westkerke, heerl. in de Zeeuwsche gem. Scherpenisse. Zij is groot bijna 601 bund, en bevatte in 1840 227 inw. Vroeger vond men er het d. Westkerke, thans slechts de gelijknamige b. Behalve de kerk had het oudtijds een kasteel. De heerl. bevat mede het geh. Gorishoek.

Westkerke, voorm. d. op het voorm. Zeeuwsche eil. Borssele (dat later een deel van Zuid-Beveland werd).

Westkerke, voorm. d. op het Zeeuwsche eil. Schouwen, in het thans verdronken Zuidland.

Westkerke, voorm. d. op Wolfaartsdijk, in 1377 door het water overstelpt. De kerktoren bleef echter nog 135 jaren staan, tot hij in 1512 instortte.

-ocr page 593-

1357

Westkerke, pold. van 537 bund, in de Zeeuwsche gem. Schorpenisse.

Westkerkepolder, pold. in de Zeeuwsche gom. Wolfaartsdijk, in 1098 ingedijkt en 235 bund, groot.

West-Knollendam, d. met eene Doopsgez. kerk in de N.-IIoll. gem. Wormerveer, in 1840 met 124, in 1870 mot 155 inw. Vroeger stond er ook de Herv. kerk, doch deze is in 1863 door eene andere to Oost-Knollendam vervangen.

West-Kraaijertpolder, pold. van 48 bund, in de Zeeuwsche gom. 's Heer-Arendskerke. De pold. is in 1642 ingedijkt.

Westland (het), westelijk ged. van de Z.-Holl. landstreek Delfland, een bevallig en vruchtbaar oord, reikende van 's Gravenhage tot de Maas.

Westlandsche, of West-polder, polderl. van 54 bund, in de N.-Brab. gem. Klundert.

Westloon, geh. in de N.-Brab. gem. Loon-op-Zand, in 1840 met 48 inw. Men vindt hot ook Bestloon genoemd.

Westmaas, gem. in Z.-IIoIl., tusschen Oud-Beijerland, Mijnsheeren-land. Maasdam, Strijen en Klaaswaal, uit de heerl. Westmaas en Group gevormd, met 730 bund, oppervlakte. De grond bestaat uit klei. Ook heeft men er een deel van de mnnengedljkte Oude-Maas. In 1822 had Westmaas 005, in 1840 768, in 1870 975 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 708 Ned.-Herv., 102 Chr.-Geref., 1 Ned.-Isr. en 33 ongenoemden. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Westmaas en de b. Group.

Het d. Westmaas ligt op den dijk langs de Oude-Maas. Het telde in 1870 binnen de kom 028 inw. Men vindt er eene Herv. kerk. Den 7 Nov. 1421 werd het door de overstrooming van den Zuid-Hollandschen-Waard, den 2 Mei 1650 door een feilen brand en in den nacht van 29 op 30 Maart 1792 nogmaals door een hevigen brand geteisterd.

Westmaas-Nieuwlandsche-polder, pold. van 1388 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Westmaas, deels in Mijnsheerenland, deels in Heinenoord, deels in Strijen.

Westmadepolder, pold. van 49 bund, in de Z.-Holl. gem. Monster.

West-Mijzen, geh. met 48 inw. onder de N.-Holl. gem. Schermerhorn. Het was oudtijds een d., doch na de opkomst van Schermerhorn is het voortdurend verminderd. De kerk werd in 1744 afgebroken. Zelfs zijn de grondslagen daarvan in 1817 weggeruimd.

West-Negentien-Morgen, pold. in de Z.-Holl. gom. Nootdorp.

Westoever, fort op den westelijken oever van het N.-Holl. Kanaal, in de N.-Holl. gem. de Heldor.

-ocr page 594-

1358

West-Nieuwland, pold. in de Z.-Holl. gem. Ouddorp, 331 bund, groot, in 1840 met 123 irnv.

Westplaatpolder, pold. van 374 bund, in Z.-Holl., ten jare 1808 ingedijkt, deels in de gem. Sommelsdijk, deels in Middclharnis.

Westpolder, pold. van 348 bund, in de K.-Brab. gem. Oosterhont.

Westpolder, pold. van ruim 14 bund, in de N.-Brab. gem. Raams-donk.

Westpolder, pold. van 900 bund, in de Z.-Holl. gem. Berkel.

Westpolder, pold. van 9 bund, in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland, op het eiland Tien-Gemeten.

Westpolder, of Westpolder-van-Kortgene, pold. van 94 bund, op het Zeeuwsche eil. Noord-Beveland, deels in de gem. Kortgene, deels in de gem. Wissekerke.

West-Kaven, heerl. in de Utr. gem. Jutphaas, met eene aanzienlijke b. langs den Vaartschen-Eijn. Zij had in 1870 384 inw., die meerendeels in het steenbakken een bestaan vinden.

Westrik, geh. in de N.-Brab. gem. Princenhage, in 1840 met 69 inw.

West-Souburg, b. op het Zeeuwsche schiereil. Walcheren, in de gom. Oost- en-West-Souburg. Het was vroeger een d. met eene kerk, doch deze is omstreeks 1835 afgebroken. Ook het kasteel Aldegonde is gesloopt. In 1872 is hier voor den staatman Philips van Marnix, Heer van st.-Alde-gonde, een gedenkteeken opgericht. West-Souburg had in 1840 357, in 1870 372 inw., namelijk 189 binnen den kom en 183 daarbuiten.

West-Stellingwerf, of Stellingwerf-Westeinde, gem. in Friesland, tusschen Lemsterland, Schoterland, Oost-Stellingwerf, Vledder, Steenwijkerwold, Oldemarkt, Blankenham en Kuinre, waarvan de 5 laatst-gen. gemeenten df tot Drenthe óf tot Overijssel behooren. Zij is 22,721 bund, groot en bestaat zoowel uit lage veengronden als uit diluvisch zand en hoog veen. De Tjonger of Kuinder helpt de noordergrenzen vormen, de Linde de zuidergrenzen, doch de laatstgen. rivier doorsnijdt ook een belangrijk deel der gem. Tot de gem. behoort een deel van het Tjeu-kemeer.

In 1744 had West-Stellingwerf 3973, in 1748 3390, in 1811 5507, in 1822 6326, in 1840 9104, in 1860 11,936, in 1876 13,791 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 11,498 Herv., 363 Chr.-Geref,, 120 Doopsgez., 5 Ev.-Luth., 3 Herst.-Luth., 1753 B.-Kath. en 43 Isr.

Landbouw, veeteelt, zuivelbereiding en veenderij geven aan de meeste ingezetenen een bestaan. Er zijn ook eenige molens on andere kleine inrichtingen van volksvlijt.

De gem. West-Stellingwerf is verdeeld in 20 dorpen: Wolvega (de hoofdplaats), Noordwolde, Steggerda, Blesdijke, Boyl, Munnekeburen,

-ocr page 595-

1359

Vinkega, Oldeholtpa, Idzard, Spanga, Scherpenzeel, Oldelamer, Oldetrijne, Peperga, Oldeholtwolde, Sonnega, Nijeholtwolde, Nijeholtpa, Nijelamer en Nijetrijne.

Daar de kerken van Oldeholtpa, Spanga, Sonnega, Nijelamer en Nijetrijne zijn gesloopt, vertoonen deze vijf dorpen zich in onzen tijd slechts als buurten of gehuchten.

In den Franschen tijd vormde deze gem. de 3 mairiën: Wolvega, Sonnega en Noordwolde, terwijl Boyl tot de mairie Oldeberkoop behoorde.

W est-ter-Hofstede, of Bewesten-ter-Hofstede, pold. in Zeeuwsch-Vlaanderen, 33 bund, groot, in 1541 ingedijkt.

West-Terschelling, d. en hoofdpl. der gem. Terschelling. Het ligt op den uitersten westhoek van dit eiland. Het telde in 1840 1509 en in 1870 1410 inw. (in laatstgen. jaar 1382 binnen en 28 buiten de kom). Aau het noordeinde van het d. staat de lichttoren de Brandaris. Voorts heeft men er kerken der Herv. en Doopsgez. Den 20 Aug. 1666 hebben de Engelschen dit d. aan de vlammen prijs gegeven.

Westveen, b. in de Utr. gem. Wilnis, in 1840 met 173, in 1870 met 261 inw.

Westveen, pold. van 152 bund, in de Utr. gem. Wilnis.

Westvliet, b. in de Friesche gem. Fraueker.

West-Voorland, pold. van 125 bund, in de N.-Brab. gem. Capelle.

West-Voorne, ged. der oude heerl. Voome. Het bevatte het eü. Goedereede.

West-Vrijberghe, pold. van 23 bund, in N.Brab. gem. Nieuw-Vossemeer.

Westwal, geh. in de N.-Holl. gem. Spanbroek, in 1840 met 23 inw.

Westwatering, zuidwest, deel van het schiereil. Walcheren, bevattende de gem. Vlissingen, Koudekerke, Biggekerke en een deel van Grijpskerke.

Westwijk, geh. in de Overijsselscho gem. Steenwijkerwold.

West-Worknm, voorm. stad of vlek in Friesland, die (of wel de plaats waar zij stond) in de 15de eeuw, misschien reeds vroeger, door de Zuiderzee is overstelpt.

Westwoud, of Westwoude, gem. in N.-Holl. tusschen Zwaag, Nibbixwoud, Wervershoof, Hoogcarspel, Venhuizen en Blokker, met eene oppervlakte van 1334 bund. De grond is door zeeklei gevormd. Men telde er in 1811 490, in 1822 521, in 1840 693, in 1876 948 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in 561 R.-Kath., 333 Herv., 1 Chr. Geref. en 2 Doopsgez. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding en landbouw. De gem. bevat de beide d. Westwoud en Binnenwijzend, benevens de b. Oudijk.

-ocr page 596-

1360

Het d. Westwoud is eene oude plaats, die bij handvest van den 2 Februari 1413, in vereeniging met Ooster-Blokkor en Wester-Blokker, door Hertog Willem van Beijeren tot eene stad werd verheven. Er zijn kerken voor de R.-Kath. en Herv. De laatstgen. is in 1871 en 1875 nieuw gebouwd ter vervanging van een die in de middeleeuwen, geheel van duifsteen was opgetrokken en in de wandeling het Heidensch kerkje werd genoemd. In 1840 had Westwoud 313, in 1870 336 inw.

Westwoud, pold. van 408 bund, in de N.-Holl. gem. Westwoud.

Westwoude, geh. in de N.-Holl. gem. Akersloot. Het telde in 1840 alleen 65 en met Stierop 98 inw. In 1870 beliep de gezamentlijke bevolking van beide geh. 116 zielen.

Westwouderpolder, pold. van 255 bund, in de N.-Holl. gem. Akersloot.

Westzaan of West-Zaan, gem. in N.-Holl., ingesloten door Assendelft, Wormerveer, Zaandijk, Koog aan de Zaan en Zaandam. In het zuiden reikt zij tot het nieuwe Noordzeekanaal, door welks aanleg de gem. naar de zijde van Haarlemmerliedo en Sloten nieuwe IJgronden gewonnen heeft. Sedert de veranderingen in den Fransehen tijd heeft Westzaan de helft van Ruigoord aan Hofambacht en in 1833 West-Knollendam aan Wormerveer afgestaan. Zonder de nieuwe IJgronden had het in 1870 915 bnnd. oppervlakte, thans 215 bund, meer, dus 1130 bund. De grond bestaat uit laagveen en klei (in het IJ) en is door vele breede sloten en wateren doorsneden. In 1822 had Westzaan (waartoe destijds nog West-Knollendam behoorde) 1788, in 1840 2273, in 1876 2423 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1794' Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 441 Doopsg., 29 Ev.-Luth. 4 Herst.-Luth., 173 R.-Kath. en 3 Ned. Isr. Hot meerendeel bestaat van handel en nijverheid. Men vindt cr namelijk vele molens en andere fabrieken, wier voortbrengselen bestaan in blauwsel, chocolade, olie, gezaagd hout, enz. De gem. bevat het d. Westzaan, benevens een deel der b. Nauerna.

Het d. Westzaan is in de lengte gebouwd, van het zuiden naar het noorden, met eene elboog in het midden, waar de strekking is van het oosten naar het westen. In 1840, zoowel als in 18/0, telde men er 2252 inw. Het deelt zich in de wijken : Westzaansche-Overtoom, Zuideinde, Krab-belbuurt. Kerkbuurt en Noordeinde, In de Kerkbuurt, staan zoowel het in 1781 gestichte raadhuis als de Herv. Kerk. Deze kerk is een groot, in 1740 vernieuwd gebouw, dat weleer met een fraaien toren prijkte, die 63 meter hoogte had en reeds vóór het ontstaan van den Spaanschen oorlog het vroegere kerkgebouw versierde. Op den 1 Januari 1843 is dit gevaarte ingestort, waarbij eene woning, met alle daarin zijnde personen, onder het puin in den weeken bodem werd gedreven en verpletterd. Er zijn 2 Doopsgez. kerken, e'én op het Noord en een op het Zuid. Ook vindt men er eenige liefdadige gestichten. Een klein, armoedig huisje wijst men aan als de woning van den ouderlievenden dorpeling Lambert

-ocr page 597-

1361

Melisz. Men meent dat het d. reeds in de 9de eeuw onder den naam van Westsaghem is bekend geweest. In 1491 nam Westzaan deel aan het Kaas-en Broodspel en werd in 1573 en 1574 door de Spanjaarden plat geschoten.

West-Zaandam, westelijk deel der gem. Zaandam.

West-Zanen-en-Krommenie, pold. van 2380 bund, in N.-Holl.,

aan het IJ, de Zaan en de Nauwersche-vaart. Deze polder of ban is verdeeld onder de gem. Zaandam, Koog, Zaandijk, Wormerveer en Westzaan.

Westzij de-van-Aar lander veen, polder!, in de Z.-Holl. gem, Aar-landerveen.

Westzijde-van-de-Vlist, pold. van 363 bund, in de Z.-Holl. gem. Vlist.

West-Zomerlandsche-polder, of Klein-Zomerland, pold. van 220 bund, in de Z.-Holl. gem. Heinenoord.

Wesup, of Wezup, b. in de Drenthsche gem. Zweelo, in 1811 met 98, in 1840 met 168, in 1870 met 171 inw.

Wetering, oude stroom in de Friesehe gem. Rauwerderhem en Utin* geradeel, die uit de Boorno voortkomt en naar het Sneekermeer vloeit.

Wetering, geh. in do Overijsselsehe gem. Heino.

Weteringen, streek in de Overijsselsehe gem. Diepenveen, in Lage-Weteringen en Hooge-Weteringeo onderscheiden.

Weteringen, geh. in de Overijsselsehe gem. Steenwijkerwold.

Wetsinghe, d. in de Gron. gem. Adorp, in 1840 met 209, in 1870 met 201 inw. In 1801 werd de burg Onsta aldaar gesloopt, in 1840 de Herv. Kerk. In de plaats der laatste is voor de gem. Wetsinghe ea Sauwert, midden tusschen beide plaatsen, een nieuwe kerk gebouwd.

Wetsinghermaden, geh. in de Gron. gem. Adorp.

Wetzens, of Wetsens, d. in de Friesehe gem. Oost-Dongeradeel, met eene Herv. kerk, die op een hoogte is gebouwd. Oudtijds vond men er ook de staten Groot-Jaarla en Klein-Jaarla. In 1811 telde men er 87, in 1840 131, in 1876 123 inw.

Weurt, of Wourd, d. in de Geld. gem. Beuningen, in 1840 met 451, in 1872 met 604 inw. Het is zeer oud, want het wordt reeds in eene oorkonde van 1134, als Wortt, vermeld. Mogelijk is het zelfs het Vurde van eene oorkonde van 814 of 815. Den 3 Februari 1799 en in 1805 brak hier de Waaldijk door. Men vindt to Weurt eene R.-Kath. kerk en een landhuis, het Huis te Weurt genoemd.

Weustenraad, of Woestenraad, b. in de Limb. gem. Klimmen, in 1840 met 105, in 1870 met 132 inw.

Weverslo, geh. in de Limb. gem. Venray, in 1S70 met 39 inw.

8G

-ocr page 598-

1362

Weverwijk, b. in Z.-Holl., deels in de gem. Leerbroek, deels in Meerkerk. Zij had in 1840 129 inw., als 83 in Leerbroek en 41 in Meerkerk.

Wey. voorm. d. in den Zuid-Hollandschen-Waard, in 1421 overstroomd.

Weybuurt, geh. onder Ureterp in de Friesche gem. Opsterland.

Weyde (de), geh. onder het d. Wetzens in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel.

Weyver, b. in de N.-Holl. gem. Venhuizen, met het Raadhuis.

Wezel, geh. in de Geld. gem Wijchen.

Wezenspijk, pold. van ruim 15 bund, op het N.-IIoll. eil. Texel.

Wezepe, of Wesepe, d. in de Overijsselsehe gem. Olst. Het heeft eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk benevens de havezathe Boksbergen. Men telde er in 1840 512, in 1870 476 inw.

Wiarda, state onder het d. Goutum in de gem. Leeuwarderadeel, de schoonste van alle overgebleven Friesche staten. Zij ontleent haar naam aan den Potestaat Sjoerd Wiarda, die haar in 1404 bewoonde.

Wichmond, d. in de Geld. gem. Warnsveld, door de Hackfortsche beek van Vierakker gescheiden. Het is eene oude plaats, die reeds in eene oorkonde van 9 Oct. 794 als Withmondi voorkomt. Ouk was er reeds vroeg eene kerk, die echter door eene overstrooming des Ussel's is vernield. Eerst in 1856 is er weder eene (Herv.) kerk gebouwd, die aan de westzijde van een weg staat, welke van Zutphen naar Hengelo voert. Wichmond had in 1840 261, in 1872 486 inw.

Wickenburg, fraai landgoed nabij het d. 't Goy, in de Utr. gem. Houten.

Wiedel, voorm. stroom in Holland, die in den Maasmond uitliep.

Wieken, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 111 inw.

Wiel, b. in de Geld. gem. Maurik, oudtijds met eene kapel, thans met een pontveer over den Kijn op Amerongen. De b. had in 1840 125 inw. Het Huis te Wiel is in of omstreeks 1839 gesloopt.

Wiel, geh. in de Friesche gem. Baarderadeel. Men telde er in 1840 47 bew. onder Weidum en 6 onder Beers.

Wiel, pold. van 156 bund, in de Utr. gcm. Jaarsveld.

Wielderbeek, of Wijlrebeek, snelvlietende beek in Limb., die na een korten loop te Venlo in de Maas valt.

Wielderhof, of Wijlpehof, landhoeve in de Limb. gem. Venlo, waar in 1567 do eerste Herv. predikatie in het noorderdeel van het Geldersche O verkwartier werd gehouden.

-ocr page 599-

1363

Wieldermeer, Wijlermeer, of Meer (het), oude stroomarm van den Rijo, in de Pruiss. gem. Cranenburg en Niel, en in de Nederl. gem. Ubbergen en Nijmegen. Van aanzienlijke breedte in Pruissen, heeft zij, Gelderland genaderd, slechts het aanzien eener beek, doch die zich door een snelvlietenden loop onderscheidt.

Wieldrecht, b. in de Z.-Holl. gem. Dubbeldam, in 1840 met 429 inw. Wieldrecht is eene oude heerl., die met de Louizapolder nog onder Koning Willem III eene afzonderlijke gem. uitmaakte. Deze was 2618 bund, groot en bevatte in 1822 318, in 1840 480 inw. Die gem. is echter door de wet van 27 December 1856 bij Dubbeldam ingelijfd.

Wieler, of Wijier, geh. in do Limb. gem. Swalmen, in 1870 met 74 inw.

Wielerheide, of Wijlerheide, b. in de Limb. gem. Swalmen, in

1840 met 140, in 1870 met 192 inw.

Wielinge (de), vaarwater leidende uit den mond der Hont ofWester-Schelde in de Noordzee.

Wielnes, voorm. amb. omstreeks het d. Waspik in N.-Brab.

Wielsclie-Hoeven, geh. in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel.

Wielsche-Waard, uiterw. van 28 bund, in de Geld. gem. Maurik.

Wiel waard, pold. van nagenoeg 5 bund, in de N.-Brab. gem. Giessen.

Wielstraat, wijk van het N.-Brab. Veen, in 1870 met 67 inw.

Wiene, b. in de Overijsselsche gem. Delden (ambtj, in 1840 met 431, in 1870 met 488 inw.

Wier, d. in de Friesche gem. Menaldumadcel, in 1811 met 174, in 1840 met 258, in 1876 met 298 inw. Er is eene Herv. kerk. Oudtijds lag dit d. aan zee, doch thans ten gevolge van opslijking te midden van bouwlanden. De oude state Lauta is reeds voor lang gesloopt.

WierdQ (de), b. in de Gron. gem. Appingedam, in 1840 met 92 inw.

Wierden, gem. in Overijssel, ingesloten door de gem. Hellendoorn, Vriezenveen, Almelo (ambt). Borne, Delden (ambt), Markelo en Eijssen. Zij is gevormd uit een deel van het landgericht Eijssen, beslaat 10,070 bund, en wordt door de Regge en eenige beken doorsneden. Do grond bestaat meest uit diluvisch zand, afgewisseld door klei, hoog veen en laag veen. In 1811 had Wierden 1711, in 1822 3600, in 1840 4722, in 1876 5924 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in; 3908 Herv., 2 Eng.-Herv., 1 W.-Herv., 177 Chr.-Geref., 9 Luth., 4 Doopsgez. en 1806 R.-Kath. De ingezetenen bestaan meest van den landbouw, doch ook ten deele van het wevea van katoenen stoften en eenige andere takken van volksvlijt. De gem. bevat de d. Wierden en Enter, benevens de b. Wierden, het Hexel, Notter, Zuna, Rectum, IJpelo en Enterbroek.

86*

-ocr page 600-

1364

Het d. Wierden ligt aan den grooten weg van Almelo naar Zwolle. Het bevatte binnen de kom in 1870 706 inw. Er zijn kerken voor de Herv. en E.-Kath.

Wierden, b. in de Overijsselsche gem. Wierden, in 1870 met 1292 inw.

Wieren (de), geh. onder het d. Lutkegast in de Gron. gera. Grootegast.

Wieren (de), geh. onder het d. Terzooi in de Friesche gem. Rau-werderhem, in 1840 met CO inw.

Wierhuizen, b. in de Gron. gem. Eenrum, in 1811 met 115, in 1840 met 136, in 1870 met 184 inw. Het was vóór 1719 een d., doch in genoemd jaar is de kerk afgebroken.

Wierikierschans, schans in de Z.-Holl. gem. Bodegraven, aan de zuidzijde van den Rijn, ter plaatse waar de vliet de Enkele-Wierikke daarin valt. Deze sterkte is, ter vervanging van een vroeger vestingwerk, ongeveer te zelfder plaatse, in 1673 gebouwd en dient thans tot hoofdstapelplaats van 's Rijks buskruit. Eene fraaie poort, die naar den straatweg tusschen Woerden en Leiden voert, verleent den toegang.

Wieringen, eil. en gem. in N.-Holland. Wieringen is door de Zuiderzee omringd en 2501 bund, groot. De grond is zeer verschillend, deels aanmerkelijk boven de zee verheven, deels laag en door dijken tegen over-strooming beschut. Het hooge land bestaat meest uit diluvischen zandgrond, het lage meest uit klei. Wieringen wordt reeds in eene oorkonde van de 8ste eeuw, onder den naam van Wiron, vermeld. In 1811 had het 1269, in 1822 1320, in 1840 1505, in 1876 2272 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 1577 Herv., 314 Doopsg., 2 Herst.-Luth., 1 Rem., 224 R.-Kath., 5 Isr. en 10 ongenoemden. De meeste ingezetenen onderscheiden zich gunstig door eene sterke, fraaie gestalte, door gastvrijheid en onderling hulpbetoon. Landbouw, veeteelt, riviervisscherij en vischvangst zijn hunne voornaamste middelen van bestaan. In 1184 werd Wieringen door Graaf Floris III overheerd en gebrandschat, in 1426 door Filips van Bourgondië van de verkregen voorrechten vervallen verklaard en in de woelingen der Hoekschen in 1490, 1491 en 1492 jammerlijk betrokken. In 1552 deerden de Gelderschen de eilanders door brandschatting en roof, en in 1799 moesten de Wieringers hunne paarden en andere bezittingen aan de Engelschen overgeven. Door overstroomingen heeft Wieringen vaak geleden, vooral tijdens die van den 16 Februari 1683, in 1717, 1725, 1726, Nov. 1775 en Februari 1825. Het eil. bevat de d. Hippolitushoef, Westerland, den Oever, Stroe en Oosterland, benevens de geh. de Gest, Oud-Gest, Vartrop of Varderop, Smerp, Noordburen, Zandburen, de Elft, de Bilt, de Normer, Oosterklief, Westerklief, de Hoelem en de Houkes.

Wieringer-Nieuwland, of het Nieuwland, pold. aan den zuidoostkant van het eil. Wieringen. Dit land ging den 16 Februari 1683 door overstrooming verloren, doch werd in 1846 herwonnen. Het Wieringer-Nieuwland beslaat 416 bünd.

-ocr page 601-

1365

WieringörWaard, gem. in N.-Holl., in het noorden en noordoosten door de Zuiderzee bespoeld en naar do landzijde bepaald door do gem. Barsingerhorn, Schagen, de Zijpe en Anna-Paulowna. De gom. dankt haar ontstaan aan eeno bedijking van slikgronden, waarvoor Adriaan Maai tensz. Coetenburg, den G September 1597, van de Staten van Holland en West Friesland octrooi verwierf. De onderneming had met vele moeie-lijkheden te kampen, zoodat de bedijking eerst in 1608 voldongen werd. De gem. is groot 1846 bund., door klei gevormd en meest tot akkerland bewerkt. Men vindt er echter ook weiden, die, even als de akkerlanden, van uitstekende vruchtbaarheid zijn. In 1811 had de Wierlngerwaard 784, in 1822 779, in 1840 940, in 1876 1371 inw. Bij de volkstelling voor 1870 vond men er 1054 Herv., 195 Doopsg., 5 Luth., 1 Chr.-Geref., 16 E.-Kath., en 8 Oud-R. Dc huizen liggen door den geheelen polder verstrooid.

Het d. Wieringerwaard, of de Groote-Baurt, telde in 1870 423 inw. Men vindt er de kerk der Herv., die in 1633 werd gesticht. Ook staat er het gemeentehuis.

De Doopsgezinde kerk, in het zuiden van den Waard, is een nieuw gebouw.

Merkwaardig zijn de steenen wegen of muren, die hier in da vorige en het midden van deze eeuw zijn opgespoord. Zij bestaan geheel uit tufsteen eu zijn van hoogen ouderdom.

Wiemte, geh. in de Ov. gem. Tubbergen.

Wiers, adel. huis in de Utr. gem. Vreeswijk, aan den Vaartschen-Kijn.

Wiers, pold. van 203 bund, in de Utr. gem. Vreeswijk.

Wierum, oud d. in de Friesche gem. West-Dongeradeel, met eene Horv. kerk. Het ligt aan den zeedijk en telde in 1811 573, in 1840 698, in 1876 804 inw. De geloofsprediker Ludger, die in Nederland en Duitschland op het einde der 8ste eeuw het Evangelie verkondigde, do eerste bisschop van Münster, werd hier geboren.

Wierum, voorm. d. in Gron., dat door het graven van het Eeitdiep in tweeën werd gescheiden. Beide deelen vormden echter één kerspel, tot zij na de omwenteling van 1795 van elkander werden vervreemd.

Wierum-ten-oosten-van-het-Eeitdiep, b. in de Gron. gem. Adorp. Het was tot 1829 een d., doch toen werd de kerk, die aan het Reitdiep stond, afgebroken. Men telde er in 1811 69, in 1840 55, in 1870 58 inw.

Wierum-ten-westen-van-het-Reitdiep, b. in de Gron. gem. Aduard, in 1811 met 167, in 1870 met 224 inw. Men vindt er eene vermaarde steen- en pannenbakkerij.

Wiessel, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met 243, in 1870 met 318 inw. Hierbij ligt het uitgestrekte Wiesselsche-Bosch.

Wieuwerd, d. in de Friesche gem. Baarderadeel. Het telde in 1811 93, in 18t0 150, in 1876 189 inw., die van de geh. Bessens, Kleiterp en Zwaanwerd (in 1840 67) medegerekend. Het d. is in de geschiedenis bekend

-ocr page 602-

13G6

door het verblijf der Labadisten (tot welke sekte de beroemde Anna Maria van Schurman behoorde) van 1675 tot 1732. Er is eene Herv. kerk, waaronder een grafgewelf, waarin men lijken vindt, die na eene reeks van jaren niet vergaan, maar uitgedroogd zijn.

Wieuwens, of Sprong, geh. onder het d. Oosterlittens in de Friesche gem. Baarderadeel, in 1840 met 23 inw.

Wijchen, prov. kiesdistr. in Geld., bevattende de 14 gem.; Wijehen, Ewijk, Druten, Wamel, Dreumel, Heerewaarden, Appeltern, Horssen, Berg-haren, Batenburg, Balgoy, Overasselt, Heuraen, Groesbeek.

Wijchen, tweede kant. van het Geld. arr. Nijmegen, bevattende de 6 gem.: Wijchen, Balgoy, Heumen, Overasselt, Beuningen, Bergharen.

Wijchen, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Batenburg, Bergharen, Ewijk, Beuningen, Nijmegen, Overasselt, Balgoy, Huisseling c. a., Ravestein en Dieden c. a. Zij beslaat 3582 bund, en is deels door dilu-visch zand, deels door klei gevormd. Naar de zijde der N.-Brab. gemeenten Huisseling, Ravestein en Dieden wordt zij door de Maas bezoomd. In het oosterdeel der gem. vindt men het lange, smalle Wijchensche-Meer. In 1822 had deze gem. 2239, in 1840 2949, in 1870 3434 inw., in laatst-gen. jaar onderscheiden in: 3313 R.-Kath. en 121 Herv. De landbouw maakt hun hoofdbestaan uit. De gem. bevat de d. Wijchen en Niftrik en de b. Boskantrot, Passerot en Woesinkrot, tot welke b. nog verscheidene geh., zooals Luenen en Valendries, behooren. Wijchen vormt eene heerlijkheid. Bernhard van Wijchen, de eerstbekende Heer, leefde in de eerste helft der 12de eeuw.

Het d. Wijchen komt in oude oorkonden onder verschillende namen voor, als in 1105 Wichen, in 1196 Wighene. Het is eene fraaie, levendige plaats, die nog veel in bloei zal toenemen, wanneer de Zuidooster-Spoorweg (welke hier een station erlangt) voltooid zal zijn. Men telde er in 1840 936, in 1870 1069 inw., t, w. in laatstgen. jaar 498 binnen en 571 buiten de kom. Onder de gebouwen is het meest beroemd het Slot te Wijchen, op last van een schoonzoon van Prins Willem I, Dom Emanuel van Portugal, in 1587 gebouwd. Daar het thans aan een voornaam Antwerpenaar, den Baron d'Osy, behoort, wordt het doorgaans alleen door den rentmeester en zijn gezin bewoond. Voorts heeft Wijchen eene R.-Kath. en eene Herv. kerk.

Wijde (de), pold. in Gron. van 170 bund, oppervlakte, deels in de gem. Vecndam, deels in Muntendam.

Wijde-Aa, lang, smal meer in Z.-Holl., tusschen het Braassemermeer en het d. Hoogmade. Het is een deel van het vaarwater tusschen Oude-Wetering en Leiden.

Wijde-Ee, lang meer, oostwaarts van het vlek of d. Grouw in de Friesche gem. Idaarderadeel.

Wijde-Ee, lang, smal meer in de Friesche gem. Smallingerland, een deel van het vaarwater van Leeuwarden naar Dragten.

-ocr page 603-

1367

Wijde-Ea, lang, smal meer in de Friesche gem. Tietjerksteraiieel, een deel van het groote vaarwater van Leeuwarden naar het Bergumermeer.

Wijdenes, gem. in N.-Hol., naar het zuiden door de Zuiderzee be-spoeld, naar de landzijde bepaald door de gom. Schellinkhout. Blokker en Venhuizen. De grond — in het geheel 754 bund. — bostaat uit klei. In 1811 had Wijdenes 388, in 1822 482, in 1840 527, in 1876 770 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 780 Herv., 8 Chr.-Geref., 4 Doopsgez. en 19 R.-Kath. Zij bestaan meest'van veeteelt, zuivelbereiding en landbouw. De gem. bevat de beide d. Wijdenes en Oosterleek, benevens de geh. de Molentjes, Stofmolen, het Hof, Kraaijenburg en Zwanenburg.

Het d. Wijdenes strekt zich van den West-Frieschen zeedijk in noordelijke richting uit. Het telde in 1840 347, in 1870 524 inw. Er is eene Herv. kerk. Oudtijds vond men aan de zuidzijde een kasteel, dat, door Roeland van Widelnesse gesticht, op last van Graaf Floris V werd versterkt. Genoemde Graaf was hier in 1282 geland om den dood zijns vaders op de West-Friezen te wreken. Na 's Graven dood werd het slot door de Friezen belegerd en door den kastelein Boudewijn van Naaldwijk aan hen overgegeven. Daarop is het geslecht. In 1437 nam Wijdenes deel aan den oorlog tegen den Oosterlingen, hetgeen het vroegere belang der ingezetenen bij den zeehandel bewijst. In 1484 raakte het door eene dijkbreuk in zwaren nood.

Wijdenes-en-Oosterleek, pold. van ruim 743 bund. inN.-Holl.

Wijde-Wormer, of Wijdewormer, gem. in N.-Holl., uit den droog-gemaakten Wormer bestaande en een streek buitendijksch land, die daaraan door de wet van 19 April 1868 is toegevoegd. De gem. wordt ingesloten door Zaandam, Wormer, Purmerende, Ilpendam en Oostzaan en heeft 1671 bund, oppervlakte. De grond beslaat in de noordoostelijke helft meest uit klei, doch in het zuidwesten uit alluvisch zand. Het bedijken en droogmaken van den Wormer heeft plaats gehad van 1621 tot 1626, zoodat in Augustus van laatstgen. jaar de verdeeling kon plaats vinden. Den 6 Februari 1825 is de meer weder ingebroken, doch met hulp van het Rijk kwam de polder in Juni 1826 weder droog.

Er is geen d. in deze gem. Men vindt er slechts van elkander verwijderde boerenhofsteden en woningen. Alieen nabij Neck staan eenige aaneengesloten huizen, die een geh. vormen. In 1811 telde de Wijde-Wormer 458, in 1822, 480, in 1840 495, in 1876 709 inw., die meest van de veeteelt en zuivelbereiding bestaan. Er worden vele zwanen gehouden. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 412 Herv. 37 Doopsgez., 21 Luth. cn 226 R.-Kath.

Wijdschild. of Weidschild (het), polderland onder Dalem in de Geld. gem. Vuren.

Wijeil, b. in de N.-Brab. gem. Nistelrode, in 1840 met 136 inw.

Wij he, gem. in Overijssel, tusschen de Overijsselsche gem. Zwoller-kerspe), Hoino, Raalte en Olst, en de Geld. gem. Heerde. De grootte beloopt 5312 bund., bestaande de oppervlakte, die door den IJssel deels wordt doorsneden, deels bezoomd, zoowel uit klei- als uit zandgronden.

-ocr page 604-

136S

In 1822 had deze gem. 3005, in I8é0 3412, in 1876 4055 inw., in laatst-gen. jaar onderscheiden in: 2712 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 55 Chr.-Geref., 5 Kem., 3 Lmh., 2 Doopsgez., 1257 R.-Kath. en 19 Isr. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt, steenbakkerij en handel in vee en veldproducten, waaronder veel „saucyse tie Boulogne.quot; Dg gem. bevat het d. Wijhe en Hengeveld, benevens de b. Wijnvoorden, Herxen, Tongeren, Wengelo, Wechterholt en Marie. Van 1798 tot 1814 was Marie, met al het land op den linkeroever des IJssel's, van Wijhe gescheiden. Er zijn verscheidene groote landgoederen, waarvan zeven vroeger de rechten bezaten aan havezathen toegekend.

liet d. Wijhe, aan den grooten weg tusschen Zwolle en Deventer en aan den spoorweg tusschen beide steden, is een aanzienlijke plaats, die in 1840 1184, in 1870 1257 inw. binnen de kom telde. Er is eene schoone Herv. kerk, die mot drie tombes prijkt. De eerste daarvan is ter eere van Koenraad Willem Baron van Dedem, de tweede van Transisalanus Adolf Baron van Voerst tot Hagenvoorde, de derde van Robert Baron van Ittersum. Tot voor eenige jaren wekte de zware boom vóór de herberg de Geldersche wagen aller bewondering. Do havezathe de Gelder verdient onder de landgoederen bijzondere opmerking. De havezathe Krijtenberg is gesloopt. De oudste oorkonde waarin Wijhe wordt vermeld, is van 28 Augustus 959. Het heet in dat charter Wie.

Wijk, wijk der stad Maastricht, op den rechteroever van de Maas.

Wijk, d. in de N.-Brab. gem. Wijk-en-Aalburg. Het is eene groote, welgebouwde plaats, langs den binnenkant van den Maasdijk. De breedste straat draagt den naam van Ridderstraat, naar de adel. huizen, die hier eens prijkten, zoo als Kronenberg, Wijkenstein en Eykenstein. In 1840 telde men er met den omtrek, de heerl. Wijk uitmakende, 1229 inw. Tot de aanzienlijkste gebouwen behoort de Herv. kerk, die met oen hoogen, spitsen toren prijkt.

Wijk, pold. van 636 bund, in de N.-Brab. gem. Wijk-en-Aalburg.

Wijk (de\ gem. in Drenthe, ingesloten door de Drenthsche gem. Meppel, Ruinerwold, Zuidwolde en de Ov. gem. Avereest en Staphorst, zijnde 4224 bund, groot. Zij wordt door de Reest bezoomd, door de Koekangcr-Aa en de Hoogeveensehe-Vaart doorsneden en is gevormd door zand en hoog veen (dat echter is afgegraven) en laag veen. In 1811 had de Wijk 1421, in 1822 1535, in 1840 1857, in 1876 2216 iuw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1980 Herv., 229 Chr.-Geref., 2 Ev.-Luth., 1 Herst.-IiUth. en 4 ongen. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Koekange of Zuid-Koekange, de b. de Wijk, Stapel, Schiphorst, Oshaar, Noord-Koekange, en Koekanger-Dwarsdijk, benevens de geh. Eemten, Blomberg, Oosterwijk, Haalweide, enz. Men vindt er ook de fraaie havezathe Havixhorst en andere groote landgoederen, waaronder Dikningen (eens eene beroemde abdij) en Voorwijk.

De b. de Wjjk wordt veelal als een dorp aangemerkt, ofschoon er geene kerk is. Men telde er in 1870 328 inw., waaronder echter

-ocr page 605-

L369

die van den naasten omtrek gerekend zijn. Er worden druk-bezoehte markten gehouden. De Herv. ingezetenen gaan ter kerke in het naburige IJ-horst in Overijssel.

Wijk (de), geh. in de Gron. gem. Oldekerk.

Wijk-aan-Duin, streek in de N.-Holl. gem. Wijk-aan-Zee-en-Duin, met vele boomgaarden en warmoezerijen. Men telde er in 1840 407, in 1870 700 inw. Het is verdeeld in het Hofland, de Tuinen (Oostertninen en Westerminen) en Westerhout.

quot;Wyk-aan-Zee, d. in de N.-Holl. gem. Wijk-aan-Zee-en-Duin, in 1811 met 235, in 1840 met 273, in 1870 met 448 inw. liet d. ligt nabij de zee, doch door een hoog duin gescheiden. Men heeft er eene Herv. kerk, eene R.-Kath. kerk en eene zeebadinrichting. Oudtijds leefde de inw. van de vischvangst, doch deze is sedert 1833 niet meer uitgeoefend. In 1491 is dit d. door de Hoekschen geplunderd.

Wijk-aan-Zee-en-Duin, gem. in N.-Holl., in het westen door do Noordzee bespoeld, en verder ingesloten door do gem. Heemskerk, Assendelft, Beverwijk en Velsen. Zij beslaat 1366 bund., bestaande de oppervlakte van den grond in het westen en midden uit alluvisch zand (duin), doch in het oosten uit klei. Men telde er in 1811 (toen Wijk-aan-Zee met Beverwijk één mairie vormde) 419, in 1822 498, in 1840 680, in 1S76 1321 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 683 R.-Kath , 416 N.-Herv., 2 Presb., 24 Doopsgez,, 23 Ev.-Luth., 4 Herst.-Luth. en 1 ongen. Zij bestaan meest van veeteelt, warmoezerij, landbouw en schelpvisscherij. De gem. bevat het d. Wijk-aan-Zee en de b. Wijk-aan-Duin.

Wijk-bij-Drnirstede, derde kant. van het Utr. arr. Amersfoort, bevattende de 17 gem.: Bunnik, Cothen, Driebergen, Doorn, Houten, Langbroek, Odijk, Rijzenburg, Schalkwijk, Tull-en-'t Waal, Werkhoven, Wijk-bij-Duurstede, Zeist.

Wijk-bij-Duurstede, klasse der Herv. Kerk in de prov. Utrecht, verdeeld in 2 ringen, en bevattende 18 gem. met 20 predikanten. De ringen zijn: Wijk-bij-Duurstede en Rhenen.

quot;Wijk-bij-Duurstede, ring der klasse Wijk-bij-Duurstede. Zij is saamgesteld uit de 9 gem.: Bunnik, Cothen, Houten, Neder-Langbroek, Odijk, Schalkwijk, 't Waal-en-Honswijk, Werkhoven, Wijk-bij-Duurstede.

Wijk-bij-Duursteda, dek. van het aartsb. Utrecht, bevattende de 16 par.: Beest, Buren, Cothen, Culemborg, Everdingen, Gellicum, 't Goy, Gorinchem, Leerdam, Maurik, Rhenoy, Rumpt, Schalkwijk, Tiel, Varik, Wijk-bij-Duurstede. Er zijn 2 openbare kapellen: één op de R.-Kath. begraafplaats te Tiel en één op de begraafplaats te Wijk-bij-Duurstede.

Wijk-bij-Duurstede, gem. in Utr., ingesloten door de gemeenten Houten, Cothen, Langbroek en Amerongen in Utr., en door de gemeen-

-ocr page 606-

1370

ten Maurik en Beusichem in GeM., met eene oppervlakte van 2015 bund. De landerijen zijn met rivierklei overdekt en worden door den Eijn, de Lek en den Krommen-Rijn doorsneden of bezoomd. Eene afsnijding van den Rijn, bij de uiterwaard den Roodvoet, werd van 186S tot 1874 tot stand gebracht.

quot;Wijk-bij-Duurstede had in 1796 1480, in 1811 1839, in 1822 1939, in 1830 2181, in 1840 2628, in 1850 2569, in 1860 2754, in 1870 29S1, in 1876 2934 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1495 E.-Kath., 8 Oud-R., 1381 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 11 Luth., 8 Rem., 2 Doopsg. en 33 [sr.

De voorn, bronnen van bestaan zijn land- en ooftbouw, verder veeteelt, winkelnering en ambachts-nijverheid.

De gem. bevat de stad Wijk-bij-Dnurstede en hare „vrijheidquot;.

De stad Wijk-bij-Duurstede ligt ter plaatse waar de Lek uit den Rijn voortkomt, en aan het begin van den Krommen-Rijn, in eene bevallige, vruchtbare landstreek. Zij is van hoogen ouderdom: want van Doresta-dum wordt in de bescheiden der 7de en 8ste eeuw als eene beroemde koopstad en muntplaats melding gemaakt. Bij de rijksverdeeling in 839 werd Dorestad afzonderlijk vermeld als behoorende tot het aandeel van Lotharius. Volgens de Frankische jaarboeken werd deze plaats in 850 door Koning Lotharius aan den Noorman Roruk of Rorich in leen gegeven. Door de herhaalde plunderingen der Noormannen in de 9de, 10de en het begin der 11de eeuw en door de verheffing van Utrecht, de hoofdplaats van het Sticht, tot het middelpunt van kerkelijk leven, handel en verkeer der omliggende streken is Dorestadum's luister te gronde gegaan. Wijk heeft daaraan niets dan de herinnering bewaard.

Wijk-bij-Duurstede hoeft dus geenszins dat voorkomen van oudheid, hetwelk haar vroege oorsprong zou doen vermoeden. Het hoofdgedeelte der stad, inzonderheid de ruime Markt, mag fraai genoemd worden. Men telde er in 1870 479 bewoonde en onbewoonde huizen. De bevolking beliep toen 2342 zielen.

Het merkwaardigste gebouw van Wijk-bij-Duurstede is de Herv. kerk, die met een zwaren, doch onvoltooiden toren prijkt. De kerk is in den Byzan-tijnschen stijl, doch de toren naar de Gothische orde opgetrokken. De overige merkwaardige gebouwen zijn het Raadhuis, de R.-Kath. kerk, do synagoge en het Gasthuis.

Het kasteel Duurstede, de residentie van verscheidene Utrechtsche bisschoppen, staat aan de westzijde der stad, op een eilandje, te midden van eene bevallige wandelplaats. Een der torens wordt ter herinnering aan den ouden luister onderhouden. Overigens ziet men van de voorm. sterkte nog slechts bouwvallen, muurbrokken en grondslagen.

Tot de historische herinneringen der stad behooren: de aanvallen en plunderingen door de Noormannen in of omstreeks 834, 837, 847, 850, 863 en 1006; de verheffing van het dorp Wijk tot eene stad door Gijsbert van Gaasbeek, met toestemming van Bisschop Willem van Mechelen, in 1300; de verheffing van Wijk als Geldersch leen ten Zutphensche rechte door Willem van Abcoude, den 28 September 1402; de overdracht der heerl. Wijk door Jacob van Gaasbeek aan Bissohop Rudolf van Diep-

-ocr page 607-

1371

holt, in 1437; Je omwalling van Wijk door genoemden Bisschop, in 1442; het afsterven van David van Bourgondië, in 1496; de dood van Bisschop Filips van Bourgondië, in 1524; de bezetting door de Fran-schen, van Juli 1672 tot November 1073; de invoering van een nieuw regeerings-reglement, den 20 Maart 1786; de overgave der stad aan den kolonel von Quadt, den 6 Juli 1787; de opdelvingen van belangrijke Germaansche en Romeinsche oudheden in den winter van 1841 op 1842.

Wijk-en-Aalburg, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gemeenten Andel, Meeuwen en Heesbeen, die mede tot N.-Brab. behooren, en door Neder-Hemert, dat een deel van Geld. uitmaakt. Deze gom., die in het oosten en door de Maas èn door een ouden arm van deze rivier wordt bespoeld, heeft eene oppervlakte door rivierklei gevormd en beslaat 1322 bund. In 1822 had zij 1306, in 1840 1730, in 1876 191S inw. Bij de telling voor 1870 vond men er; 1737 llerv., 349 Chr.-Geref., 14 R.-Kath. en 22 Isr. De bev. bestaat meest van de veeteelt, inzonderheid van de paardenfokkerij, van land- en ooftbouw. Zij bevat de beide d. Wijk en Aalburg, benevens een deel van het goh. Biesheuvel.

Wijkerbroek, pold. van 235 bund, in de N.-Holl. gem. Wijk-aan-Zee-en-Duin.

Wijkermeer, drooggemaakte plas, de westelijke uithoek van het IJ in N.-Holl. Oudtijds was dit water veel grooter dan in het midden der 19de eeuw en door de Kil, den Ham en Krommen-IJe, met het Alkmaarder- of Large-Meer verbonden. Voortdurend opgeslijkt, werd het vooral in de 17de en 18de eeuw binnen enger oevers beperkt, ofschoon het soms, bij hevige opzwellingen, de dijken, die het bezoomden, met verwoesting bedreigde en veel schade aan de landen toebracht. Vooral was dit het geval den 25 December 1717. Sedert den aanleg van het Kanaal door Holland op zijn Smalst is het, met uitzondering van de stroombaan van het Noordzee-Kanaal, drooggemaakt en in 1874 onder de gem. Assendelft, Beverwijk, Velsen en Spaarndam, verdeeld.

quot;Wijkertuinen, of de Tuinen, b. in de N.-Holl. gem. Wijk-aan-Zee-en-Duin, een gedeelte van Wijk-aan-Duin uitmakende. Men telde er in 1840 197, in 1870 438 inw.

Wijkerveld, lage, vruchtbare streek in Limb., in den naasten omtrek der stad Maastricht, op den oostelijken oever der Maas, ongeveer 676 bund., bevattende. Wanneer de waterstand van de Maas 47 meter boven A. P. is, wordt dit veld overstroomd.

wykerwaardsche-polders, uiterwaarden in de Utr. gem. Wijk bij Duurstede, door het nieuwe bed van den Rijn bij den Roodvoet doorsneden en ongeveer 278 bund, groot.

Wijksche-Waard, uiterw. ter grootte van 61 bund, in de N.-Brab. gem. Wijk-en-Aalburg.

Wijlre, of Wylré, gem. in Limburg, hebbende eene zeer onregel-

-ocr page 608-

1373

matige gedaante, zoodat zij door niet minder dan 10 andere gem. wordt bepaald, t. w. door Bemelen, Oud-Valkenburg, Strueht, Schin-op-Geulle, Klimmen, Voerendaal, Wittem, Gulpen, Margraten en Keer-en-Cadier. Zij wordt in haar middendeel van het zuidoosten naar het noordwesten door de Geul doorsneden, wier oevers door beekklei zijn gevormd. Al het overige van den berg- en heuvelachtigen groad — in het geheel 1911 bund. — bestaat, wat de oppervlakte betreft, uit mergel of Limb. klei. Vroeger was deze gem. eene bijzondere heerl., die tot het Duitscbe-Rijk behoorde. Heer Willem van Wilre, die in den 12de eeuw leefde, schonk in 1155 zeven bunders aan de abdij Kloosterrade. Als rijksheerl. moest Wijlré bij de Duitsche keizers worden verheven, hetgeen tot de bezetting dezer gewesten door de Franschen in 1794 stand hield. In 1822 bevatte de gem. 1362, in 1810 1656, in 1876 1540 inw. Zij behooren tot de R.-Kath. Kerk en bestaan meest allen van den landbouw. De gem. bevat de d. Wijlré en Sehulder, de b. Etenaken, Schoonbron, Elkenraad en Stoekem, benevens de geh. Rans-daal, Bertzenhoven, Fromberg, Berg (of Bergenhoven), Keutenberg, Haas-stad, Iseren of IJzeren, Wolfhuis, Gasthuis, Kandel en Opseheumer.

Het d. Wijlré wordt reeds in een giftbrief van Aartsbisschop Hanno van Keulen, van den jare 1075, vermeld. Het telde in 1840 420, in 1870 412 inw. De voornaamste gebouwen zijn de R.-Kath. kerk, het kasteel, het station van den spoorweg tusschen Maastricht en Aken (Aachen) en do brug over de Geul.

Wijmers (de), pold. van 19 bund, in de N.-Holl. gem. Medemblik, zijnde het in 1631 drooggemaakte Wijmermeer.

Wijnantsrade, of Wijnandsrade, gem. in Limburg, tusschen Nuth c. a., Hoensbroek, Klimmen en Hulsberg, 782 bund, groot, met eene heuvelachtige oppervlakte, door Limb, klei gevormd. In 1822 had deze gem. 438, in 1840 482, in 1876 562 inw., allen R.-Kath. Op geringe uitzondering na, vinden allen hun bestaan in den landbouw. De gem. is eene heerl., die oudtijds een deel van het graafschap Valkenburg uitmaakte. In het midden der 15de eeuw was Wijnand Mascherel heer van Wijnandsrade. Later kwam de heerl. aan de familie van Bongart. De gem. bevat het d. Wijnantsrade, de b. Swier, benevens de geh. Vink, Aalbeek, Brommelen en Laar.

Het d. Wijnantsrade ligt in eene schoone, vruchtbare vallei. Het telde in 1870 158 inw. Het tegenw. kasteel van Wijnantsrade is in 1554 gesticht, doch van 1770—1780 fraai vernieuwd. Niet minder merkwaardig is de st.-Stevenskerk, waarin ten jare 1631 een standbeeld is geplaatst van Willem Baron van Bongart, Generaal der kurassiers in Oostenrijkschen dienst.

Wijnbergen, d. met eene R.-Kath. kerk, in de Geld. gem. Bergh, nabij den Ouden-IJssel. Het ligt wijd uiteen en telde in 1840 395, in 1872 389 inw.

Wijndehatn, voorm. d. ten noordoosten van Winschoten. Het was in 1464 nog in wezen, doch is sinds door den Dollard overstelpt.

-ocr page 609-

1373

Wijnemeer, voorm. d. aan de oostzijde van de Ee, ten noordoosten van Winschoten, in 1277 door den Dollard verzwolgen.

Wijngaarden, gem. in Z.-Holl., tusscben de gem. Sliedrecht, tapen-drecht, Oad-Alblas, Bleskensgraaf, Brandwijk en Molenaarsgraaf, 031 bund, groot en door laag veen gevormd. In 183-2 bad zij 231, in 1840 252, in 1876 407 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 346 Herv. en 1 Cbr.-Geref. Zij bestaan meest van de veeteelt en zuivelbereiding. Do gem. bevat, het d. Wijngaarden en het geh. Ruigbroek. Wijngaarden is eene heerl., die oudtijds aan het geslacht van Brederode toebehoorde.

Het d. Wijngaarden telde in 1870 binnen de kom 69 inw. Er is een Herv. kerk.

Wijngaarden, pold. van 474 bund, in de Z.-Holl. gem. Wijngaarden.

Wijnhorst, alleenstaand huis in de Drentbsche gem. Coevorden.

WijnVOOrden, b. in de Ov. gem. Wijhe, in 1840 met 120, in 1870 met 382 inw.

Wijst, b. in de N.-Brab. gem. Heesch, in 1840 met 150 inw.

Wijster, of Wijsthoorn, b. in de Drentbsche gem. Beilen, in 1811 met 239, in 1840 met 300, in 1870 met 412 inw. Er is een halt van den spoorweg Meppel—Assen.

Wijtgaard, d. met eene R.-Kath. kerk in de Friesche gem. Leeuwarder-adeel, in 1840 met 329 inw. Het ligt aan den grooten weg van Leeuwarden naar Heerenveen en nabij een station van den Staats-spoorweg. In administratieven zin is dit d. eene buurt van Wirdum.

Wijth, pold. van 146 bund, in N.-Brab., aan de Maas, deels in de gem. Grave, deels in Velp.

Wijthmen, of Wijthem, b. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, reeds in 1356 vermeld. Zij had in 1840 240, in 1870 302 inw.

Wijt vliet, voorm. stroom bij Wolfaartsdijk in Noord-Beveland, tus-schen 1208 en 1247 afgedamd. Er zijn nog overblijfselen van in eenige kreeken, o. a. bij Wissekerke.

Wijtwert, voorm. klooster bij het Gron. d. Usquert, waarschijnlijk in de 13de eeuw gesticht. Het stond in betrekking tot de Ridders van Maltha. Ter plaatse vindt men thans twee schoone boerderijen.

Wijzend (de), b. in N.-Holl. in 1840 met 112, in 1870 met 292 inw. Het behoort deels tot de gem. Nibbixwoud, deels onder Midwoud, deels onder Sijbekarspel.

Wijzend (de), geh. in de N.-Holl. gem. Hoog-Carspel, in 1840 met 30, in 1870 met 101 inw.

-ocr page 610-

1374

Wilaard, of Wijlaard, geh. in de Frieeche gem. Leeuwarden, tus-schen het Ouddeel en de Kurkmeer, in 1840 met 21 inw.

Wilbertsberg, heuvel aan de noordoostzijde van het N.-Brab. d. Heesch, waarop eertijds eene aan st.-Willebrord gewijde kapel heeft gestaan.

Wild, Wiltwetering, of Borghsche-Wetering, waterloop deels op de Pruiss.-Nederl. grens, deels in beide rijken. Het was oudtijds een Rijnarm langs den zuidelijken voet van den Eltenberg. Op sommige plaatsen, zoo als in het Metmeer en in den stroom ten westen van het aloude landgoed Voorthuizen, bezit het nog eene aanzienlijke breedte. Bij Voorthuizen zelve is dit water nauwelijks zoo breed als eene sloot, ofschoon het oude bed nog duidelijk is te herkennen.

Wilde-landen, streek van 104 bund, oppervlakte in de Zeeuwsche gem. st.-Jansteen, thans akkers en bosch, doch oudtijds eene kale heide.

Wildemarkt, heideveld in de Friesche gem, Gaasterland, tusschen Balk en Rijs, waar sints onheugelijke tijden den 26 Augustus eene kermis, met eene veemarkt, wordt gehouden. Voor eenige jaren is de herberg Kippenburg aan dit veld gebouwd.

Wildenborg, adel. landgoed in de Geld. gem. Vorden, oudtijds een sterk kasteel, waarvan de stichting zich in den nacht der tijdeü verliest. In den 12de eeuw word het door een lid van het geslacht van Wisch bezeten. In 1490 werd het vruchteloos door de Deventenaren en tijdens de Bourgondische oorlogen drie malen vruchteloos door Hertog Karei van Egmond aangevallen. In 1512 echter onderwierp Johan van Wisch, de toenmalige bezitter, zich aan den Gelderschen Vorst. Later is het huis Wildenborg uit het geslacht van Wisch aan dat van Bergh overgegaan en sedert bezeten door de huizen van Limburg-Styrum, van der Heyden, Quadt, Staring en Brants. In 1665 werd het huis Wildenborg door de Miinsterschen bezet. Den 18 Augustus 1840 overleed er de dichter Antonie Christiaan Winand Staring.

De Kring van Wildenborg vormde in vroegeren tijde een afzonderlijk ambt. Bij koninklijk besluit van 11 Februari 1817 is dit bij Vorden ingelijfd.

Wilder, geh. in de Limb. gem. Grubbenvorst, in 1870 met 27 inw.

Wildert, geh. in de N.-Brab. gem. Zundert, in 1840 met 74 inw.

Wildervank, gem. in Groningen tusschen de Gron. gem. Hoogezand, Veendam, Nieuwe-Pekela en Onstwedde, en de Drenthsche gem. Gas-selte, Gieten en Anloo. Zij is groot 4190 bund, en bestaat meest uit ontgonnen hoogveen, lo 1811 had Wildervank 3377, in 1822 3182, in 1840 5091, in 1860 6535, in 1876 8039 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 5777 Herv., 1130 Chr.-Geref., 185 Luth., 140 Doopsgez., 542 R.-Kath., 260 Isr. en 5 ongen. Deze bev. bestaat deels van den

-ocr page 611-

1375

landbouw en aanverwante bedrijven, deels van veenderij, scheepvaart en nijverheid. Men vindt hier scheepstimmerwerven, brouwerijen, molens, enz. De gem. bevat het d. Wildervank, een gedeelte van het d. Nieuwe-Stads-kanaal, de b. Wildervanksterdallen en een deel dor b. Borger-Compagnie.

Het d. Wildervank ontleent zijn oorsprong aan volkplanters, die de woeste venen, in de eerste helft der 17de eeuw, begonnen te ontginnen, daarin voorgegaan door den Bentheimer, Adriaan Geerls, welke door zijne tijd-genooten veelal Wildvang of Wildervank werd genoemd. Hij had zich hier in 1647 gevestigd en overleed in 1662, De beide vaarten het Oosterdiep en het Westerdiep worden een uur lang door woningen bezoomd, zoodat deze kom in 1840 3820, in 1870 3S72 inw. telde. De Herv. kerk is in 1687 volbouwd, in 1777 aanmerkelijk vergroot en in 1834 mat een koepeltoren versierd. De Evaiig.-Luth. kerk is in 1700, en de Chr.-Geref. kerk in 1842 gesticht.

Wildervanksterdallen, b. in de Gron. gem. Wildervank, in 1870 met 299 inw.

Wilde-Veenen, of Honderd-Morgen, pold. van 533 bnnd. in de Z.-Holl. gem. Moerkapelle. Men telde er in 1840 395 inw.

Wildhoef, fraai landgoed in de N.-Holl. gem. Bloemendaal.

Wildrust, landgoed in de Z.-Holl, gem. Bisse, voor weinige jaren het eigendom van den beroemden zoöloog Goenraad Jacobus Temminck.

Wilgen (de), b. onder het d. Boornbergum in de Friesche gem. Smallingerland, in 1840 met 150 inw.

Wilhelminadorp, d. in do Zeeuwscho gem. Kattendijke. Het ia eerst sedert 1812 ontstaan, ter wederzijde van de nieuwe haven der stad Goes. In 1817 werd er de eerste meestoof en in 1840 de tweede meestoof gesticht. Aanvankelijk was Wilhelminadorp slechts eene b., doch sedert hier in 1840 en 1841 eene Herv. kerk is gebouwd, rekent men het onder de d. In 1870 telde men er 520 inw. binnen de kom.

Wilhelminapolder, pold. op het Zeeuwscho schiereiland Zuid-Beveland, deels in de gom. Kattendijke, deels in de gom. Wolfaartsdijk, deels in de gem. Kloetinge. Dour deze bedijking, die in 1808 beraamd, in 1809 tot stand word gebracht, werden do voorm. eil. Zuid-Beveland on Wolfaartsdijk vereenigd en te zelfdor tijd de stad Goes van eene ruime haven voorzien. De grootte beloopt 1663 bund., waarvan 1359 bund, onder Kattendijke, 282 onder Wolfaartsdijk en bijna 32 onder Kloetinge. De bev. is moest in het deel onder Kattendijke gevestigd. Bij besluit van 30 Deo, 1808 was bepaald dat deze pold. Lodewijks-polder zou heoten, doch een besluit van den 8 Maart 1815 veranderde dien in Wilhelminapolder, Oo schoone ontwikkeling van dezen polder is voor een groot deel te danken aan de familie van den Bosch, die er den landbouw op eene navolgenswaardige wijze uitoefent.

-ocr page 612-

1376

Wilhelminapolder, pold. van 343 bund, in de Zeeuwsche gem. Biervliet. Hij is in 1774 bedijkt.

Wilhelmina'soord, een der koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid, deels in de Drenthsohe gem. Vledder, deels in de Friesche gem. West-Stellingwerf.

Wilhelrnuspolder, pold. van ruim 87 bund, in de Zeeuwsche gem, Ilonlenisse, in 1644 ingedijkt.

Willebrordskapel (St.), geh, in de Limb. gem. Geysteren.

Willebrordskapol, st.-Wilbertskapel, voorm. alleenstaande kapel in de Geld. gem. Overasselt, aan den weg van Wijchen naar Heumen. Zij is door ouderdom vervallen.

Willebrordushoek, geh. in de N.-Brab. gem st.-Oedenrode.

Willem-Adriaanspolder, of Nieuwepolder - van - Kortgene,

pold. van 151 bund, in de Zeeuwsche gem. Kortgene.

Willem-Annapolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Kapelle, in 1756 ingedijkt en 277 bund, groot.

Willem-de-Eerste, voorm. fort in de Zeeuwsche gem. Breskens, in 1813 gebouwd en aanvankelijk Fort-Impdrial genoemd.

Willem-de-Tweede, fort aan de Lek in Utr., in de b. (het voorm. dorp) Honswijk, van 1845 tot 1847 aangelegd, doch nog in den laatsten tijd versterkt.

Willem-de-Derde, sluis in de N.-Holl. gem. Buiksloot, aan het N.-Holl. kanaal, met inbegrip der graafwerken, van Juni 1861 tot December 1864 gebouwd.

Willem-Frederikspolder, pold. in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, in 1773 bedijkt en 26 bund, groot.

Willem-Hendrikspolder, pold. van 597 bund, in de Zeeuwsche gem. Graauw. Dezo pold. werd in 1540 ingedijkt.

Willem-Leopoldpolder, pold. ter wederzijde van de Ned. Belgische grens. Wat het Nederl. ged. betreft behoort dit oord tot de gem. Retranchement. De polder is gewonnen op het tot dien tijd overgebleven deel van het Zwin, van Juli 1872 tot Aug. 1873. Van dezen polder liggen, ten gevolge der daartoe opzettelijk gesloten grensregeling tusschen beide rijken, 124 bund, op Nederlandschen en 505 op Belgischen grond.

Willemsdorp, geh. aan den zuidelijken uithoek van het Eiland-van-Dordrecht in de Z.-Holl. gem. Dubbeldam, met een veer op den Moerdijk, aan den grooten weg van Dordrecht naar Breda.

Willemskerke, voorm. d, in Zeeuwsch-Vlaanderen, in de 16de eeuw verdronken.

-ocr page 613-

137?

Willemskerkepolder, pold. van 165 bund, in de Zeeuwsche gem. Hoek, ten jare 1619 ingedijkt.

Willemsluis, sluis in het N.-Holl. Kanaal, in de gem. Buiksloot, in 1820 gebouwd en van 1865 tot 1868 vernieuwd. Hierbij ligt het Tolhuis, eene fraaie plaats van uitspanning, veel door de Amsterdammers bezocht.

Willemsoord, eene der kol. van de Maatschajjpij van Weldadigheid, deels in de Ov. gem. Steenwijkerwold, deels in de Friesehe gem. West-Stellingwerf, onder het d. Steggerda. De kolonie breidt zich uit langs den grooten weg van Zwolle naar Leeuwarden. Er zijn kerken voor de Herv. en de K.-Kath, In 1840 telde men er 925 inw. onder Steenwijkerwold en 131 onder West-Stellingwerf.

Willemsoord, of Willemsoord-aan-het-Nieuwe-Diep. etablissement der marine in de N.-Holl. gem. de Helder, bij welks aanleg nieuwe burgerwijken zijn ontstaan, die allengs met het westwaarts van daar gelegen deel van den Helder tot een geheel zijn verbonden.

Willemspolder, pold. van 785 bund, in N.-Brab., deels in de gem. Oosterhout, deels in Raamsdonk.

Willemspolder, pold. van 210 bund, in de N.-Brab. gem. Dinteloord, in 1649 ingedijkt.

Willemspolder, of Polder-boven-de-Bovensluis, pold. van 18 bund, in de N.-Brab. gera. Willemstad.

Willemstad, kerk. ring van de klasse Breda der Herv. Kerk. Deze ring telt 8 gem.: Fijnaart-en-Heyningen, Oud-en-Nieuw-Gastel, de Klun-dert, Oudenbosch-en-de-Hoeven, Prinseland-en-Dinteloord, Standdaarbuiten, Willemstad, Zevenbergen.

Willemstad, gem. in N.-Brab. in het noorden door het Hollandsch-diep en het westen door het Volkerak bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gem. Fijnaart c. a. en Klundert. Zij beslaat ruim 3078 bund., alles kleigrond. In 1796 had deze gem. 1295, in 1822 1688, in 1830 1876, in 1840 I960, in 1850 2026, in 1860 1859, in 1876 2023 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde men er: 1578 Herv., 2 W.-Herv., 13 Chr.-Geref., 2 Herst.-Luth., 1 Episc., 218 R.-Kath,, 9 Isr. en 3 ongen. De gem. bestaat uit den polder de Ruigenhil en eenige kleineren. Zij bevat de stad Willemstad, een ged. der buurt de Oude-Molen, de geb. Helwijk en Bovensluis, benevens deelen der geh. Tonnekreek en Zwingelspaan. De stedelingen bestaan meest van den handel, nijverheid en winkelnering, die van het platteland meest van den landbouw. De gem. is eene heerl., die oorspronkelijk een deel uitmaakte van het Markgraafschap Bergen-op-Zoom, doch in 1584 door de Staten van Brabant aan Prins Willem I werd geschonken als vergoeding voor de geleden schade door het verbeurd verklaren van zijne goederen in Spaansch-Brabant.

87

-ocr page 614-

1378

De stad Willemstad ligt op den zuidelijken oever van het Hollandseh-diep, in eene vruchtbare streek, die door zware dijken voor overstroomingen wordt beveiligd. De stad is in 1583 gebouwd op de toenmalige gors de Euigenhil en op eigen kosten van Prins Willem I versterkt. Met deze vestingwerken is zij nagenoeg 57 bund, groot. Zij bevatte in 1840 1154, in 1870 1086 inw.

De stad is zeer regelmatig aangelegd en door de Voorstraat en de Landpoortstraat in vier kwartieren gesmaldeeld.

In het midden van het zuiderdeel vindt men een ruim plein, het Kerkhof genoemd, waarop de fraaie, in 1604 volbouwde Herv. kerk staat. Verder vindt men te Willemstad eene in 1832 gestichte R.-Kath. kerk, een stadhuis, een weeshuis, eene kazerne en eenige andere militaire gebouwen.

Tot de historische herinneringen van Willemstad beboeren: de mislukte poging van den Engelschman Robert Sacquet (of Sucquet) om de stad aan Parma in handen te spelen, in 1588; de mislukte toeleg der Spanjaarden, in September 1631; de oproerige bewegingen, in Juli 1787; de heldhaftige verdediging van den Luitenant-Generaal Karei Baron van Boetzelaar tegen de Fransehen onder Dumouriez, in Februari en Maart 1793; het aftrekken der Franschen, den 10 December 1813.

Willemstad, geh. in de Gron. gem. Marum.

Willemsvaart, vaart in Overijssel, van Zwolle naar den IJssel, door de gem. Zwolle en Zwollerkerspel. Zij is 2460 meters lang en werd in 1820 voltooid. In 1875 is eene tweede sluis bij een nieuwen mond aan den IJsseldijk gelegd, en sedert zijn maatregelen genomen om de vaart, waardoor zelfs zeeschepen de hoofdstad van Overijssel naderen, te verbreeden en uit te diepen.

Willem-van-Gentsvaart, of Willekensvaart, b. in de N.-Brab. gem. Capelle, in 1840 met 85, in 1870 met 111 inw.

Willens, pold. van 444 bund, in Z.-HoII., deels in de gem. Gouda, deels in do gem. Eeeuwijk. Tot Juli 1870 behoorde dit oord tot de toen opgeheven gem. Stein. Men telde er in 1840 143 inw.

Willeskop, gem. in Utr., ingesloten door de gem. Snelrewaard, Lin-sehoten, Montfoort, IJsselstein, Benschop, Polsbroek, Honkoop en Oudewater, van welken de laatstgenoemde tot Z.-Holl. behoort. De grootte beloopt ruim 1428 bund. Zij wordt in het noordwesten door den IJssel bezoomd, langs welke rivier de grond uit klei bestaat, 'n het zuiden en zuidoosten daarentegen is het land door laag veen gevormd. In IS 11 had Willeskop 351, in 1822 486, in 1840 594, in 1876 740 inw., io laatstgenoemd jaar onderscheiden in; 455 R.-Kath. en 285 Herv. De ingezetenen bestaan bijna allen van landbouw en veeteelt. De gem, is saamgesteld uit de heerl. Willeskop, Kort-Heeswijk en Blokland.

De heerl. Willeskop, tevens een polder van 488 bund., telde in 1840 318 inw. Daarin ligt het geb. Willeskop langs den Zuider-IJsseldijk, tnsschen de steden Montfoort en Oudcwater,

-ocr page 615-

187!)

Willige-Langerak, gem. in Utrecht, op do grenzen van Z.-Holl., tot welke prov. oudtijds ook het noorderdeel behoorde. Zij wordt omringd door de gem. Polsbroek, Lopik en Jaarsveld op den Stichtschen en door Langerak, Nieuwpoort, Schoonhoven en Vlist op den Z.-Holl. grond. Zij heeft haar tegenw. uitgestrektheid van 1310 bund, eerst door de wet van 27 Juni 1857 verkregen, die Cabanw en Zevender met Willige-Langerak ver-eenigde. Vóór die inlijving was Willige-Langerak 720 bund, groot, met in 1822 347, in 1840 437 inw. Na de vereeniging telde men er in 1S60 727, in 1876 850 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 516 Herv., 34 Chr.-Cieref., 5 Luth. en 295 R.-Kath. Daar de grond uit rivierklei bestaat, zijn landbouw, ooftkweekerij en veeteelt de hoofdbronnen van bestaan. De gem. bevat de d. Willige-Langerak en Cabauw, henevens de h. Zevender.

Het d. Willige-Langerak ligt aan den Lekdijk, zóó nabij Schoonhoven dat de Herv. kerk, de eenige van het d., zeer nabij de singelgracht dier stad wordt gevonden. Het d. telde met de verstrooide huizen langs den Lekdijk in 1870 530 inw.

Wüloutspolder, pold. van 12 bund, in de Zeeuwsehe gem. Nisse.

Wilmkebreek, of Kadoelermeer, pold. van 25 bund, in de N.-Holl. gem. Landsmeer, een vroegere waal, die volgens een octrooi der Staten van Holland, den 11 Juli 1633 gegeven, is drooggemaakt.

Wilnis, gem. in Utr., tusschen de Utr. gemeenten Mijdrecht, Vinke-veen, Kuwiel, Kockengen en Kamerik, en de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop en Zevenhoven. Zij beslaat 2303 bund., ten deele veengrond, ten deele uitge-veende plas. De gem. heeft haar tegenw. omvang verkregen door do wet van 13 Juni 1857, die Oudhuizen (dat reeds onder het Franseh bestuur daartoe behoorde) daarbij inlijfde. Wilnis had (zonder Oudhuizen) in 1822 967, in 1840 1214 inw. Met Oudhuizen beliep de bev. in 1800 1660, in 1870 1966 zielen. In laatstgen. jaar was de bevolking onderscheiden in: 1002 K.-Kath., 936 Herv. 26 Chr.-Geref. en 2 Luth. Veeteelt, zuivelbereiding en veenderij zijn hunne voorn, middelen van bestaan. De gem. bevat het d. Wilnis, de wijk of b. Oudhuizen, de b. Westvcen, het geh. de Geer en eenige verstrooide huizen.

Het d. Wilnis ligt aan de Bijleveld, deels in het eigenlijke Wilnis, deels in Oudhuizen. De Herv. kerk, het middelpunt van het d., staat op Oudhuizsr grond. Deze kerk prijkte tot op onzen tijd met een spitsen toren, doch die in Aug. 1876 instortte. De omtrek van Wilnis ondergaat groote veranderingen door het droogmaken der Ronde-Veenen. In een brief van Bisschop Koenraad, van den jaro 1085, wordt Wilnis, onder den naam van Veertig-Hoeven, aan het kapittel van st-Jan afgestaan. Men telde binnen de dorpskom, zoo op Wilaisser als Oud-huizer grond, in 1870 223 inw.

Wilp, d in de Geld. gem. Voorst, aan den iJsseldijk. Het is zeer oud, daar de geloofsprediker Lebuinus er omstreeks 765 eene kerk stichtte. De oudst-bewaarde oorkonde, die van Wilp spreekt, een register van 893, noemt de plaats Willipe. Men telde er in 1840 1750, in 1872 1908

87*

-ocr page 616-

1380

inw., die van de b. Aarderbroek en Otterbroek medegerekend. Oudtijds was Wilp eene heerl., die van den proost van Deventer werd ter leen gehouden. Het behoorde dién ten gevolge niet tot Gelderland. Hertog Karei van Egmond maakte zich na den dood van den laatsten manne-lijken afstammeling van het geslacht Wilp of Wylpe, ten jare 1305, met geweld van deze heerl. meester en schonk haar aan zijn bastaardbroeder Johan van Gelder. Het huis te Wilp is in 1738 afgebroken.

Wilp, of Wulp (de), d. met eene voor weinige jaren gestichte Herv. en. met eeue Chr.-Geref. kerk, deels in de Gron. gem. Marnm, deels onder het d. Sigerswolde in de Friesche gem. Opsterland. Wilp telde in 1840 024 inw., als 482 in Marum en 142 in Opsterland. In 1870 had het Gron. deel 763 inw.

Het d. dankt zijn ontstaan aan het ontginnen der Yvoeste venen. De nog zeer jeugdige plaats ontleent haar naam aan eene herber-g met een regenwulp op het uithangbord.

Wilpsche-en-Kijenbeker-Klei, polJ. van 861 bund, in de Geld. gem. Voorst.

Wilre, d. in do Limb. gem. Oud-Vroenhoven, aan den weg van Maastricht naar Tongeren. Het wordt ook Trichtwilder, Wyler en Wolder genoemd. Er is eene R.-Kath. kerk. Men telde er in 1840 383, in 1870 752 inw.

Wilreyt, geh. in de N.-Brab. gem. Bergeyck, in 1840 met 310 inw. Het wordt afgedeeld in Groot-Wilreyt en Klein-Wilreyt.

Wilsum, gem. in Ov., ingesloten door de gem. Kampen, IJsselmuiden, Zwollerkerspel, Zalk c. a., en Kamperveen. Zij wordt doorsneden door den IJssel. heeft eene oppervlakte van 745 bund, en bestaat uit kleigronden, die op eenige plekken met grind zijn vermengd. In 1811 had Wilsum 391, in 1822 376, in 1840 435, in 1860 615, in 1876 633 inw., in laatstgen. jaar ouderscheiden in 587 Herv., 62 Chr.-Geref. en 4 R.-Kath. Dandbouw, veeteelt en het vervaardigen van biezen matten zijn hier de bronnen van welvaart. De gem. bevat het steedje Wilsum, benevens de geh. de Nieuwstad, üiterwijk, Harsenhorst en het Onderdijksche.

liet steedje Wilsum komt in oorkonden van 1170 en 1213 als een kerspel voor. Bisschop Otto I van Gelder droeg het in laatstgenoemd jaar op aan de Heeren Dirk en Hendrik van Buckhorst. Kuim eene halve eeuw later werd het onder do steden geteld. Het dreef zelfs handel buiten het Oversticht, want Graaf Floris V van Holland vergunde aan de burgers van Wilsum in 1276 verschillende voorrechten voor hun handel op zijne staten. De plaats schijnt echter nooit bemuurd te zijn geweest. Men telde er in 1811 279, in 1840 252, in 1870 393 inw. De Herv. kerk is een merkwaardig gebouw, waarvan do stichting tot de lldo eeuw opklimt.

In 1527 had het steedje veel te lijden van een op den tegenover Hggenden oever door de Gelderschen opgeworpen verschansing, doch die door de Overijsselaars, met de hulp van keizerlijke benden, den 1 April 1528, werd veroverd. Bij den watervloed van Februari 1825 spoelden te Wilsum 11 huizen weg.

-ocr page 617-

1381

Wilsveen, geh. in de Z.-Holl. gem. Stompwijk. Oudtijds was het een d., doch de kerk is in 1819 afgebroken. De hooggelegen grondvlakte van dit gebouw is getrokken aan het kerkhof. In 1840 had Wilsveen 209 inw.

Wilt, of Wild (het), geh. in de N.-Brab. gem. Alem, in 1840 met 56 inw.

Wiltskamp (de), geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 62 inw. Oostwaarts liggen nog eenige huizen van quot;Wiltskamp. die tot Pruissen behooren.

Wimmenum, of Zuid-Wimmenum, b. in de N.-Holl. gem. Bergen, in eon schilderachtig oord, aan het duin. Zij vormt met 791 bund, land eene afzonderlijke heerl., vroeger tevens eene zelfstandige gemeente. Eerst door de wet van 13 Juni 1857 is Wimmenum bij Bergen ingelijfd. Het had in 1822 SS, in 1840 109, in 1870 129 inw.

Wimmenumerpolder, pold. va a 89 bund, in de N.-Holl. gem. Bergen.

Wimmenummervaart, vaart in N.-Holl., die van den voet van het duin in twee spranken naar de Hoefvaart loopt. Zij vormt de verbinding te water tusschen Egmond-op-den-Hoef en Alkmaar. Wellicht is deze vaart de Wymnemersweth, waarvan wordt gewaagd in een giftbrief van den Hollandschen Graaf Willem I, omstreeks 1312 gegeven.

Windas (het), geh. onder het d. Hauwert in de N.-Holl. gem. Nibbixwoud.

Winde, geh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1811 met 38, in 1840 met 53, in 1870 met 83 inw.

Windenburg, beroemd slot in de Zeeuwsche gem. Dreischor, in 1837 gesloopt.

Windesheim, d. in de Ov. gem. Zwollerkerspel. Men vindt er eene Herv. kerk en een station van den staatsspoorweg tusschen Zwolle en Deventer. Oudtijds bloeide er het klooster st.-Maria's convent, in 1384 door Ploris Eadewijn, overeenkomstig den wensch van den beroemden Geert Groete, gesticht.

In 1527 werd dit klooster, na door Hertog Karei van Gelder in eene sterkte herschapen te zijn, door de burgers der Ov. steden, schoon vruchteloos, belegerd. In 1557, 1558 en 1560 werden er de staatsvergaderingen gehouden. Kort daarna is het vernietigd. Het d. Windesheim had in 1840 232, in 1870 305 inw. In de nabijheid ligt de gelyknamige havezathe.

Windeweer, d. in de Gron. gem. Hoogezand, eene veenkolonie, die in 1747 werd aangelegd. Tot 1755 was het slechts eene buurt, doch in dat jaar werd er eene Herv. kerk gebouwd, die wegens de toenemende

-ocr page 618-

1382

bevolking eenige jaren later, vergroot moest worden. Windeweer vormde nog onder Koning Willem I, mot Lula, eene zelfst. gemeente, in 1811 met 1016, in 1822 met 1395 inw. Als deel van Hoogezand had het d. (zonder Lula) in 1840 1170, in 1870 965 inw.

Windhagen, of Winthagen, b. in de Limb. gem. Voerendaal, in 1870 mot 127 inw.

Windshoek, geh. in de Ov. gem. Almelo (ambt). Met den Bolkshoek en Eonwhoek had het in 1840 282 inw.

Winkel, gem. in N.-Holl., die, in het oosten door de Zuiderzee bepaald, naar dé landzijde wordt ingesloten door Barsingerhorn, Nienwe-Niedorp en Hoogwoud. Zij beslaat sedert de indijking van den polder Groet 1961 bund., alles kleiland, zoowel tot akker als tot veeweide aangelegd. Winkel had in 1811 612, in 1S22 754, in 1840 1014, in 1876 1718 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1450 Herv., 90 Doopsgez., 6 Lnth., 1 Chr.-Geref. en 59 R.-Kath. De gem. bevat het d. Winkel, de b. Lutjewinkel en de Weere, een deel van Langereis en het geh. Limmersehouw.

Het d. Winkel is eene levendige, aanzienlijke plaats, die in 1840 uit 101 huizen met 660 inw., bestond. In 1870 was het getal woningen tot 137, dat der ingezetenen tot 760 gestegen. Het Raadhuis en de Herv. kerk zijn de voornaamste openbare gebouwen. Bij Winkel sneuvelde Graaf Arnulf van Holland, den 18 September 993. In 1169 werd het d. door de Kennemers en in 1180 door Graaf Floria III in brand gestoken. In 1193 verklaarden de inw. van Winkel zich voor Graaf Willem in zijn strijd tegen den Graaf van Loon, doch toen het op vechten ging, deinsden zij terug. In 1517 werd Winkel door den Zwarten hoop gebrandschat.

Winkel, of Winkelskwartier, wijk der N.-Brab. gem. Udenhont,

Winkel (de), geh. in de Limb. gem. Posterholt, in 1840 met 41, in 1870 met 75 inw.

Winkel (de), riv. in Utrecht, die ten zuidwesten van Abcoude uit verschillende weteringen ontstaat en kronkelend naar de Stokkelaarsbrng loopt, waar zij in de Waver valt. Sedert het graven van de vaart door Proostdij, in 1872—1874, is het verkeer op dezen stroom toegenomen. De boeren der omliggende streek noemen deze rivier doorgaans den Amstel.

Winkelerhoek, b. in de Geld. gem. Ruurlo, in 1840 met 120, in 1872 met 90 inw.

Winkelerpolder, pold. in de N.-Holl. gem. Winkel.

Winkelmolen, geh. in de Limb. gem. Neer, in 1840 met 29, in 1870 met 40 inw.

Winkelschepolder, pold. van 90 bund, in Utrecht, deels in de gem. Abcoude-Baambrugge, deels in Abcoude-Proostdij.

-ocr page 619-

1383

Winkelshoek, b. in de Geld. gem. Zclhem, in 1840 met 322, in 1872 met 290 inw.

Winkelstraat, b. in de N.-Brab. gem. Lierop, in 1840 met 104 inw.

Winnemeor, geh. in de Gron. gem. ten Boer.

Winner straat, b. in de Limb. gem. Ncderwcert, in 1840 met 153, in 1870 met 184 inw.

Winschoten, rijkskiesdistrict voor het afvaardigen van leden naar de Staten-Generaal. Het bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, de 9 gem.: Winschoten, Bellingewolde, Nieuwe-Pekela, Oude-Pekela, Veendam, Wildervank, Vlagtwedde, Wedde en Onstwedde. Het distr. telde in 1869 49,095 inw. en 1199 kiesgerechtigden.

Winschoten, prov. kiesdistr. in Gron., bevattende de 12 gem.: Winschoten, Midwolde, Nieuwolda, Finsterwolde, Beerta, Nieuwe-Schans, Zuidbroek, Noordbroek, Scheemda, Muntendam, de Meeden, Bellingewolde.

Winschoten, tweede arr. in de prov. Groningen. Het verving in 1811 het voorm. kwartier Winschoten, zooals dit onder het koninkrijk Holland had bestaan, en werd verdeeld in 5 kantons, t. w. Jemgum, Winschoten, Pekela, Wcener en Veendam. Na de omwenteling van 1813 keerde het in Nov. 1807 met Groningen vereenigde Beiderland (dat reeds aan het kwartier Winschoten was toegevoegd geweest), aan Oost-Friesland terug. Daardoor ging het geheele kanton Jemgum en het grootste deel van het kanton Weencr voor het arr. Winschoten' verloren. Sedert was de verdeeling in 3 kantons; Winschoten, Veendam en Pekela, totdat bij de nieuwe rechterlijke indeeling van 1838 in plaats de 3 kantons 2 kwamen, t. w. Winschoten en Zuidbroek.

Winschoten, eerste kanton van het Gron. arr. Winschoten, bevattende de 10 gem.: Beerta, Bullingewolde, Finsterwolde, Nieuwe-Pekela, Nieuwe-Schans, Onstwedde, Oude-Pekela, Vlagtwedde, Wedde en Winschoten.

Winschoten, klasse der Ned. llerv. Kerk, bevattende, in 3 ringen, 37 gem. met 40 predikanteu. De ringen zijn Winschoten, Midwolde en Bellingewolde.

Winschoten, kerk. ring der klasse Winschoten van de Herv. Kerk, bevattende de 14 gem.: Winschoten, Ecxta, de Meeden, Muntendam, Stadskanaal, Noordbroek, Ommelandenvijk-en-Zuidwending, Nieuwe-Pekela, Oude-Pekela, Niéuw-Stadskanaal, Veendam, Westerlee-on-Hoiligerlee, Wildervank en Zuidbroek.

Winschoten, gem. in Gron., in het noorden bepaald door de gem. Midwolde en Finsterwolde, in het noordoosten door Beerta, in het zuidoosten door Wedde, in het zuiden door Oude-Pekela, in het westen door

-ocr page 620-

1384

Scheemda. Zij is 2211 bund, groot, bestaande de grond afwisselend uit klei, diluvisch zand en hoog veen.

In 1811 had Winschoten 2332, in 1822 3151, in 1840 3743, in 1850 4134, in 1860 4972, in 1870 5631, in 1876 6015 inw.

Deze bev. was in laatstgenoemd jaar gesplitst in: 4760 Ned.-Herv., 11 W.-Herv., 123 Chr.-Geref., 79 Luth., 52 Doopsg., 389 R.-Kath. en 601 Isr.

De gem. Winschoten bevat de stad Winschoten, de b. Zuiderveen en Oostereinde, de gch. Kloosterholt, het Poelken, st.-Vitusholt, Bovenburen en Molenhorn,benevens deelen van Winschoterzijl en Winschoter-Hoogebrug.

De stad Winschoten wordt meest een vlek genoemd. De plaats was echter in de 16de eeuw met vestingwerken omringd, heeft een steedsch aanzien en ontving in 1826 eene stedelijke regeering, ofschoon zij nooit als stad in het prov. bestuur werd vertegenwoordigd.

Ter wederzijde van het Schuiten- of Winschoterdiep gelegen, heeft Winschoten een vroolijk, welvarend aanzien. Men telde er in 1870 2725 inw. Handel, scheepvaart, markten, winkelnering, steenbakkerij, kalkbranderij en verdere fabriekarbeid maken de bronnen van welvaart uit. Oudtijds bloeiden er ook weverijen, doch deze tak van nijverheid is reeds voor lang te gronde gegaan. In 1826 is door de afd. Winschoten dei-Maatschappij ; tot Nut van 't Algemeen den aanleg van een Stads-Bosch begonnen, dat nu een der schoonste wandelplaatsen binnen de prov. Groningen oplevert.

Het Raadhuis en het Huis van arrest behooren tot de merkwaardigste gebouwen. Van de kerken is de Herv. kerk de voornaamste. De overige kerken zijn die der Luth., Chr.-Geref., R.-Kath. en Isr. De belangrijkste inrichtingen van onderwijs zijn het in 1842 gestichte gymnasium en de hoogere burgerschool.

Do naam Winschoten komt het eerst voor in eene oorkonde van 1391, ofschoon de plaats van veel ouder dagteekening is. In 1593 werd zij door de Spanjaarden overvallen: schoon de sergeant Joan Moda zich met zijne bijhebbende manschappen, ten getale van 30, heldhaftig tegen de benden van Verdugo uit de kerk verdedigde, moesten de Staatschen voor de aanvallers wijken. In 1624 werd Winschoten door de Spanjaarden verbrand, doch op de nadering van den overste Stakenburg verlieten zij de plaats weder. In 1665 en 1672 werd Winschoten door de Mün-sterschen bezet. In 1795 deinsden de Engelschen langs Winschoten naar Hannover af, waarbij zij zich te dezer plaatse aan verschillende baldadigheden schuldig maakten. Den 1 Mei 1868 werd het station Winschoten van den Staatsspoorweg geopend voor het verkeer met Groningen en den 1 Nov. 1863 voor dat met Nieuwe-Schans.

Winschoter-Hoogebrug, geh. in Gron., in 1840 met 22 inw., ter wederzijde van de Pekel-Aa. De wésthelft behoort tot de gom. Winschoten, de oosthelft tot de gem. Wedde. Het Winschoter deel had in 1840 9 en het Weddesche aandeel 18 inw. In den Spaanschen tijd was deze plaats eenigzins versterkt.

-ocr page 621-

1385

Winsehoterzijl, geh. in Gron., in 1840 met 6ü inw. als 12 in de gem. Winschoten, 30 in Wedde en 19 in Beerta. Het ligt ter plaatse waar de Pekel-Aa in het Winschoterdiep valt en was vroeger een versterkt punt. Van 1695 tot 1836 vond men eene Luth. kerk, die echter na het bouwen der Luth. Kerk te Winschoten is gesloopt. Eene nieuwe E.-Kath. kerk werd op den dag der inwijding, den 1 April 1736, door baldadige boeren vernield.

Winssen, of MTinsen.. d. in de Geld. gem. Ewijk, aan den Waaldijk, met eene R.-Kath. en eene Herv. kerk. Het wordt onderscheiden in Eijks-Winssen en Ambts-Winssen. Men telde in beide deelen ten jare 1840 909, in 1872 1057 inw. Het adel. huis te Winssen is in 1815 gesloopt. In oorkonden van Maas-en-Waal van 1321 en 1352 wordt Winssen een graafschap genoemd. In eene oorkonde uit het midden der 13de eeuw, waarin van eene kapel aldaar melding wordt gemaakt, wordt de naam der plaats Wynsen geschreven.

WinssenschQ-Uiterwaarderii pold. van 101 bund, in de Geld. gem. Ewijk.

Winsum, ring der klasse Onderdendam van de Herv. Kerk. Zij bevat do 9 gem.: AVinsum-en-Bellingeweer, Adorp-en-Harsens, den Andel, Baflo-en-Rasquert, Eenrum, Mensingeweer en Maarslag, Obergum-Maar-huizen-en-Eanum, Tinallinge, Wetsinghe-en-Sauwert.

Winsum, gem. in Gron., ingesloten door de gem. Leens, Eenrum, Baflo, Stedum, Adorp en Ezinge, 2770 bund, groot. De oppervlakte van den grond bestaat uit klei, die naar het oosten zavelachtig wordt. In 1811 had Winsum 1419, in 1822 1640, in 1840 1925, in 1876 2287 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in : 1946 Herv., 197 Chr.-Geref., 39 Doopsgez., 3 Luth., 58 E.-Kath. en 44 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, doch er zgn ook eenige inrichtingen van volksvlijt. In 1810 is Winsum uit do kerspelen Winsum en Bellingeweer van het landschap Ubbega, uit Obergum, Maarhuizen en Ranum van 't Halve-ambt en nit Klein-Garnwerd van Middagt saamgesteld. Thans bevat deze gem, 2 d., Winsum en Obergum. De b. Bellingeweer, Maarhuizen en Ranum waren vroeger mede d. Behalve deze plaatsen heeft men er nog de b. Winsu-mer-Meeden, benevens de geh. Schilligeham, Klein-Garnwerd, Alinghui-zen, Ernstheim en ïyum of Thyum.

Het d. Winsum, in 1840 met 540, in 1870 met 476 inw., is eene aanzienlijke, welgebouwde plaats, die tot de oudsten der prov. behoort. Reeds in 1057 had zij zoo veel beteekenis, dat Koning Hendrik IV haar tot vestiging van eene marktplaats, met markt- en tolrechten te water en te lande, aanwees. Destijds lag Winsum aan de Hunse. Sedert is die stroom verlegd, doch nog is een deel van het oude Ilunsebed in het Winsumerdiep over. Oudtijds bloeide te Winsum een dominikanerklooster, dat in het laatst der 16de eeuw werd vernietigd. Ook vond men er toen een burg der Ripperda's. Thans

-ocr page 622-

138(5

bchooren de Herv. en de Chr.-Geref. kerken tot de voorn, gebouwen. Winsum was tijdens de Saksische en Geldersche oorlogen een belangrijk punt, welks bezit de partijen elkander hevig betwistten. Ben 11 Juni 1579 had er eene bijeeDkomst plaats tusschen eenige afgevaardigden der Unie en de Groningers.

Winsum, d. in de Friesehe gom. Baarderadeel, aan de vaart van ïraneker naar Sneek. Het- telde in 1811 425, in 1840 588, in 1876 819 inw., de ingezetenen van de AVinsumer-Uitbuurt en Winsumer-Brugbuurt, alsmede die der geh. Memert en Weakens medegerekend. Er is eene Herv. kerk. Vrouger vond men in de nabuurschap van Winsum het voormalige klooster Monnike-Bajum en de Ekiuga-state. Aan de zuidzijde van het d. ligt een der hoogste terpen vau Friesland. In 1587 is Winsum door de Spanjaarden voor een groot ged. in de asch gelegd.

Winsumermeeden, b. in de Gron. gem. Winsum, in 1810 met 210, in 1870 met 289 inw.

Wintelre, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Vessem-Wintelre-en-Knegscl, te midden van bouwlanden, die op hunne beurt door heiden zijn omringd. Men telde er in 1840 435, in 1870 452 inw. Ook dit d. is in 1543 door Maarten van Rossum geplunderd.

Winterswijk, kerk. ring der Geld. klasse Zutphen der Herv. Kerk, bevattende de 10 gem.: Winterswijk, Aalten, Borculo, Bredevoort, Eibergen, Groenlo, Haarlo-en-Waterhoek, Lichtenvoorde, Neede, Rekken.

Winterswijk, gem. in Geld., tusschen de gem. Eibergen, Lichtenvoorde en Aalten, die mede tot Ned. behooren, en de Pruiss. gam. Vre-den, Stadt-Lohn, Südlohn, Geding en Burlo. Zij beslaat ruim 13,815 bund, en is meest door diluvisch zand gevormd. Er ligt ook laag veen, en nabij de grenzen (naar do zijde van Geding) steenlagen. In 1811 had deze gem. 611B, in 182- 6554, in 1840 8138, in 1860 7397, ia 1870 7794 inw., in laatütgen. jaar onderscheiden in 6550 Heiv., 88 Chr.-Geref., 32 Doopsg., 1 Lnth., 1020 R.-Kath., 09 Isr. en 31 ongc-noemden. Zij bestaan meest van den landbouw, doch Winterswijk heeft ook verscheidene fabrieken, als 2 stoomweverijen, een stoom- koren-, runen zaagmolen, eenige steenbakkerijen, enz. De Winterswijksche nijverheid zal zich waarschijnlijk belangrijk uitbreiden, wanneer de Nederlandsch-Westfaalschen spoorweg (Zutphen-Borken-Gelsenkirchen) voltooid zal zijn, ter wier behoeve aan de Siaten-Gencraal in 1876 een wet van onteigening is voorgedragen. De gem. bevat het vlek Winterswijk, het d. Meddeho of Meddo, benevens de b. Woold, Kotten, Dorpboer of Dorpbuurt, Miste, Ratum, Corle, Brinkheurne, Huppel en Henxel.

Het vlek of d. Winterswijk is eene aanzienlijke plaats, de grootste van het platteland van Gelderland. Het ligt aan den grooten weg van Zutphen naar Borken, bevat 8 straten, en in 1870 538 bewoonde en 37 onbewoonde huizen. Het cijfer der bev. beliep in 1870 2291 zielen. Een nieuw, fraai gemeentehuis cn de Herv. kerk behooren lot de aanzienlijkste gebouwen. Ook zijn er kerken der Chr.-Geref., Doopsg. en K.-Kath.

-ocr page 623-

1387

Men vindt er wijders eene rijks hoogere burgerschool. Oudtijds bloeiden er de adel. huizen Walien, Graas of Plekkenpol, Buurse en Ravenhorst.

Winterswijk maakte oudtijds een deel uit van het graafsch Lohn of Loon. Het wordt reeds vermeld in een geschrift uit de 11de eeuw als Wintereswick. Eene oorkonde van 1152 schrijft Winethereswik, eene van 1223 Winterswic.

Wintraak, of Winteraken, b. in de Limb. gem. Munstergeieen, aan den grooten weg van Sittard Eaar Heerlen. Het had in 1840 l ö, in 1870 97 inw.

Wip (de), geh. in de Gron. gem. Middelstum.

Wippolder, pold. van 37a bund, in Z.-Holl., deels in Je gem. Wateringen, deels in Monster.

Wipstrik, geh. in de Ov. gem. Zwollerkcrspel.

Wirden (de), geh. onder het d. Oudwoude in de Friesche gem. KoIIumerland c. a.

Wirdsterterp, geh. onder het d. Wanswerd in de Friesche gem. Ferwerderadeel.

Wirdum, riug van de klasse Leeuwarden der llerv. Kerk. Zij bevat de 12 gem.: Beers-en-Jellum, Boxum-er.-Blessum, Grouw, Huins-en-Lyons, Hylaard, Idaard-Aegum-en-Friens, Jorwerd, Mantgum en-Sehillaard, Roor-dahuizum, Warga-Warstiens-en-Wartena, V.'eidum, Wirdum.

Wirdum, d. in de Friesche gem. Leeuwarderadeel. Het is eene aanzienlijke plaats, die binnen de dorpskom in 1870 400 inw. telde. Onder Wirdum behoort in administratieven zin het naburige Wijtgaard, benevens de geh. Noordend, Tjaard, de Werp, Marwerd en de Ueide, waarmede Wirdum in 1811 829, in 1840 1164, in 1876 1419 inw. telde. Het d. heelt eene Herv. kerk, die vóór 1680 met twee torens prijkte. De vroegere Doopsg. kerk bestaat niet meer. Evenmin kan men er de adel. staten ünia, Camstra, Juwsma, Camminga, Bootsma, Oenema, Barrahuis en anderen terugvinden. Herinneringen aan het verblijf dier adel. geslachten ziet men eehter in eenige fraai-gebeeldhouwde grafsteenen binnen de kerk.

Wirdum, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gom. Loppersum. Het telde met de b. Eekwerd ea het geh. Wirdummerklap in 1811 310, in 1840 422, in 1870 552 inw. Binnen de kom alleen vond men in 1870 289 inw. In een stuk van 1280 wordt dit dorp Wirthum genoemd.

Wirdummerklap, geh. in de Gron. gem. Loppersum, in 1870 met 35 inw.

Wisch., gem. in Geld., ingesloten door de gem. Doetinchem (ambt). Zei-hem, Lichtenvoorde, Aalten, Gendringen en Bergh, hebbende een oppervlakte van 7228 bund. Zij is door den Ouden-IJssel en de Slinge doorsneden. Aan den IJssel ligt klei, doch het grootste deel der gem. bestaat uit diluvisch zand. In 1822 had deze gem. 4535, in 1840 5752, in 1870

-ocr page 624-

1388

5831 inw., in laatstgan. jaar onderscheiden in: 3859 N.-Herv., 2 W.-Herv., 156 Chr.-Gerof., 21 Er.-Luth., 3 Rem., 1721 E.-Katb. en 69 Isr. De inw. bestaan meest van landbouw, veeteelt en handel in veldproducten, hammen, spek, enz. Onder de inrichtingen van nijverheid behoort eene

groote ijzergieterij.

De gem. bevat het steedje ter Borgh, do d. Varsseveld en Silvolde, benevens de b. Heuven, Sillevold, Ligtenberg, Sinderhoek, Binnenheurne en Westendorp.

Wisch is eene heerlijkh., wier bezitters oudtijds als bannerheercn een der eerste plaatsen onder den Geld. adel innamen. De eerste heeren van dien naam, die in oorkonden voorkomen, waren de broeders Sweder en Bernard, die reeds op het eind der 12de eeuw worden vermeld. Na het uitsterven van het huis van Wisch kwam de heerl. aan dat van Homoet, wordende Heer Hendrik van Homoet in 1431 door Hertog Arnoud van Gelder met de heerlijkheid Wisch beleend. Later is de heerl. gesplitst en vervolgens steeds tweeheerig gebleven.

Het huis Wisch, dat aan de heerlijkheid den naam heeft gegeven, staat aan de zuidoostzijde van het steedje ter Borgh. Het onderscheidt zich door zijne uitgestrektheid en beide torens. Van dezen burg wordt het eerst melding gemaakt in eene Keulsche oorkonde van 1207.

In den Franschen tijd werd Wisch gesplitst in do beide mairies tor Borgh en Varsseveld. Bij het eerste was toen de vroegere afz. heerl. Ligtenberg ingedeeld.

Wissekerke, b. in de Zceuwsche gem. 's Heer-Arendskerke, oudtijds een d. met eene kerk, tevens het middelpunt eener heerl., die in de vroegste tijden aan het huis van Borssele toebehoorde. Wissekerke telde in 1840 109, in 1870 92 inw.

Wissel, of Wessel, b. in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 468, in 1870 met 557 inw.

Wissenkerke, of Wissekerke 1), gem. in Zeeland, het west. ged. van het eil. Noord-Beveland uitmakende. Zij wordt aan drie zijden door stroomen, de Ooster-Schelde, het Veersche-Gat en de Zuidviiet bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gem. Kortgene en Golijns-plaat. Het oudste deel is eerst in 1652 aan de golven ontrukt, waaronder het vroegere Wissenkerke in 1530 en 1582 was bedolven. In de 17de en 18de eeuwen, alsmede in de laatste jaren, is de gem. herhaaldelijk vergroot door indijkingen, het laatst door den Soelekerkepolder in 1818, den Onrustpolder in 1846, en den Spieringpolder in 1856. Daardoor beliep in 1870 de grootte 4377 faund. De grond bestaat uit vruchtbare zeeklei, die rijke oogsten aan granen en andere veldvruchten levert. In 1822 had Wissenkerke 1763, in 1840 2307, in 1S76 3520 inw., in laatstgen. jaar

1

De cerst-vermeldc spelling is die van het gemeentebestuur, de tweede die van het provinciaal bewind.

-ocr page 625-

1389

onderscheiden in: 3194 Herv., 317 Chr.-Geref., 2 E.-Kath. en 7 onge-noemden. De gem. bevat de d. Wissenkerke en Camperland, de b. Cam-pens-NieuwIand en Geersdijk, benevens het geh. Camperlandsche-Veer.

Het d. Wissenkerke telde in 1870 binnen de kom 1283 ingezetenen Het is eene bloeiende plaats, met verscheidene straten. Men vindt er eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk. Het vroegere Wissenkerke of Wissekerke lag meer zuidwaarts.

Wissenkerkepolder, of Wissekerkepolder, polder in de Zeemv-sche gem. Wissenkerke, in 1052 ingedijkt en 585 bund, groot.

Wissinghuizen, of Wessinghuizen, geh. in Gron. deels in de gem. Onstwedde, deels in Wedde.

Wissinkhoek, b. in de Geld. gem. Ruurlo. Het telde in 1840 183, in 1872 167 inw.

Withuis, geh. in de Limb. gem. Eysden, in 1840 met 35, in 1870 met 48 inw.

Witla, Witlam, of Witland, voorm. marktplaats in Nederl., in 857 door de Noormannen uitgeplunderd en verwoest. Men weet niet jnist de plek waar deze koophaven heeft gelegen, maar zij moet aan den mond van de Maas gezocht worden.

Witmarsum, d. in de Friesche gem. Wonseradeel, aan de vaart van Harlingen naar Bolsward. Het telde in 1811 628, in 1840 811, in 1870 1330 inw., die van de geh. Rijpende, Fijlens, Koudhuizen, het Vliet, de Kampen, de Wym (in 1840 152) medegerekend. Er zijn 2 kerken, eene Herv. en eene I-loopsg. Laatstvermeld gebouw is nog het eenvoudig bedehuis, dat door Menno Simons, die priester te Witmarsum is geweest en zich in 1536 van de R.-Kath. Kerk afscheurde, is gesticht. In deze kerk prijkt het afbeeldsel van den Kerkhervormer, door van der Kooi geschilderd. Vroeger lagen hier de staten Bonga, Hobbema en Aylva, welke laatste is herbouwd en nu een sieraad uitmaakt van dit aanzienlijke dorp.

Wittelte, b. in de Drenthsche gem. Diever, in 1811 met 80, in 1840 met 115, in 1870 met 163 inw. De plaats is oud en wordt reeds in eene oorkonde van Keizer Hendrik III van den jare 1040 als Witthelte vermeld. Vijftien minuten ten noordwesten van deze b. ligt in de heide eene overoude schans, nagenoeg rond van vorm, houdende 15 meter in middellijn.

Wittem, voorm. graafschap aan de Geul, thans een deel van het hert. Dimb. Oudtijds was het eene heerl., de bezitting eener edele vrouw üda, die haar in 1125 aan de st.-Jacobsabdij te Luik afstond. Do volgende Ileeren van Wittem stamden af uit den huize van Julemont. In 1216 leefden do broeders Willem en Winand van Wittem. Arnold van Wittem verkreeg na den slag bij Worringen van den Brabant-schen Hertog ook de heerl. Epen. In 1312 schijnt het leen open geweest te zijn, want den 27 October van dat jaar schonk Hertog Jan IH Wittem, met Epen, aan zijn natuurlijken broeder Jan van Brabant, bijgenaamd Cosselaar. Destijds behoorden Mechelen en Wahlwiller nog niet tot Wittem,

-ocr page 626-

1390

maar deze dorpen werden daarmede, door hertogelijke giften, den 10 Februari 1355, vereenigd. Uit het huis van Brabant kwam do heerl. in 1466 aan dat yan Pallandt, ten gevolge waarvan Keizer Karei V in 1515, ten gunste van Floris van Pallandt, Wittem tot een graafschap verhief. Door erfrecht viel Wittem vervolgens ten deel aan hot huis Culemborg, en in 1597 aan dat van Waldeck.

George Triedrich van Waldeck beweerde van Koning Carlos II in 1689 de souverciniteit over Wittem ontvangen te hebben. Ten gevolge daarvan achtten de volgende graven zich van den leenband tot Brabant ontslagen en gerechtigd tot de zitting op de landdagen van den Westphaalschen krelts.

In 1717 kwam het graafschap Wittem door koop aan de Heer van Brettlach of Pretlach, in 1720 aan den Graaf van Giech en vervolgens aan de Graven van Plettenberg, die er in 1712 een Capucijnerklooster stichtten. In 1794 werd het graafschap door de Franschen in bezit genomen en vervolgens met het departement van de Neder-Maas vereenigd.

Wittem, gem. in Limb., tusschen Slenaken, Gulpen, Wijlre, Voe-rendaal, Bocholtz, Simpelveld, Orsbach, Vaals, Gemmenich, Sippenae-ken. Beusdal en Teuven, van welke Orsbach tot Pruissen, en de drie laatstgen. gem. tot België behooren. Wittem is 3571 bund, groot en bestaat meèst uit hooggelegen heuvelachtige gronden, doorgaans met mergel of I/imb. klei overdekt. Aan de Geul, de Selzerbeek en de Eys vindt men ook beekklei.

In 1822 had deze gem. 2820, in 1840 3335, in 1878 4022 inw. In laatstgen. jaar vond men er geone dan E.-Kath. inw. De landbouw is hun gewoon middel van bestaan. Eene papierfabriek vindt men in het d. Mechelen.

De gem. Wittem bevat de d. Mechelen, Wittem, Wahlwiller, Nijswiller, Eys en Epen, de b. Schweyberg, Kommerstraat, Hilleshagen, Partey, Over-Eys, Banenheide, ïrintelen, Eyserheide, Terpoorten, Terzijt en Eperheide, benevens de geh. Overgeul, Gracht, Dijk, Dal, Bissen, Kosberg, Hijfke, Broek, Hurprisch, Bommerig, Berg, Theenen, Helle, Ginsterberg, Elzet, Cartils, Plaat, Smitsberg, Kutlingen en Diependal.

De gem. is samengesteld uit het voorm. graafschap Wittem, benevens de heerl. Epen en Cartils.

Het d. Wittem is niet groot, zoodat het in 1840 slechts 130 en in 1870 niet meer dan 129 inw. binnen de kom vereenigde. Een groot deel der bev. bestaat uit paters Redemptoristen, die sedert 1835 hot in 17?2 door Graaf Ferdinand van Plettenberg gesticht Capucynerklooster bewonen. De kloosterkerk is een merkwaardig gebouw. Het oude slot van Wittem is vervallen. Het werd in 1286 door Walram van Valkenburg te vergeefs aangevallen. In 1568 werd Wittem, waar Protestantsche predikers sedert 1566 het Evangelie verkondigden, op last van Alba bezet, doch de Graaf van Culemborg wien het toebehoorde, wist het weder te bemach-tigen. In 1578 nam Parma het in bezit.

Te Wittem zijn tijdens het Belgisch bestuur, in 1838, overblijfselen van Ro-

-ocr page 627-

1391

meinsehe vazen en andere oudheilon opgedolven, die naar Brussel zijn vervoerd. Uit hoofde van zoodanige oudheden hebben de oudheidkundigen Wendelin en Foulon in dit d. het Atuatnca der Romeinen willen terugvinden. Van Wittem spreekt de oudste oorkonde, als Witham in 1135.

Witten, geh. in do Drenthsche gem. Assen, in 1811 mot 80, in 1840 mot 86, in 1870 mot 70 inw.

Wittepoort, fraai landgoed bij Neerbosch in de Geld. gem. Nijmegen.

Wittewerf, geh. op hot N.-HoU. eiland Marken, in 1840 met 42, in 1870 met 55 inw.

Wittewierum, d. in de Gron. gem. ter Boer, van hoogen ouderdom, daar de kerk reeds in 1261 door eene tweede werd vervangen. Omstreeks 1209 werd hier de abdij Bloemhof gesticht, die tot 1560 in stand bleef. Aan de witte kleeding der paters van dit convent heeft het d., dat vroeger alleen Wierum heette, den naam van Wittewierum to danken. Binnen de kom telde men in 1840 70 inw. Met de onderhoorigheden beliep de bev. in 1870 775 zielen. Sedert 1600 behoort de kerk aan de Herv. In 1505 roofden de Groningers hot vee der Wittewierummers. In 1515 werd de bev. gebrandschat door Saksers. Bij den inval van Graaf Bodewijk van Nassau in 1568 behaalden de Staatschen hier oen voordeel op den Spaanschen bevelhebber, den Heer van Groesbeek.

Wittewijk, vaart en b. in do Drentsche gem. Smildo, loopende van de Smildervaart in westelijke richting tot nabij de Tricsche grens. Eenige roeden veen scheiden het meest westelijke punt van de Stellingwerver-Compagnonsvaart onder Nieuw-Appelscha. Te vergeefs is tot heden getracht eene verbinding tusschen beide vaarten tot stand te brengen.

Witveen, of Witteveen, b. onder het Friesche d. Oostermeer (Tiet-jerksteradeel), in 1840 met 240 inw. Vroeger stond er eene Doopsg. kerk, die in 1835 werd afgebroken, nadat de gem. in 1778 met die van JRotte-valle was veroenigd.

Woensdrecht, voorm. d. in de N.-Brab. gem. Woensdrecht-Hoo-gerheide-en-Hinkelenoord. Het vormt thans eene wijd uiteen gelegen buurt, in 1840 met 793 inw. Van de oude parochiekerk, die door de Spanjaarden werd verwoest, doch sedert hersteld en tot 1809 door de Herv. gebruikt, is nog de toren over. Oudtijds was in Woensdrecht ook een kasteel. Er is te Woensdrecht een station van den spoorweg Bergen-op-Zoom—Goes.

Woenadreeht-Hoogerheide-en-ïïinkelenoord, gom. in N.-Brab,, naar de landzijde door de gemeenten Bergen-op-Zoom, Iluybergen en Ossendrecht bepaald, en naar het westen door do Schelde bespoeld, behalve op de plok, waar do spoorwegdam sints 1867 Noord-Brabant mot Zeeland vereenigt. De gem. is uit een deel van het oude Markgraafschap Bergen en de voorm. Zeeuwsche heerl. Hinkelenoord samengesteld, besloeg in 1870 ruim 7127 bund, en heeft deels diluvische zand-, ten deele kleigronden. In 1822 had zij 1194, in 1840 1375, in 1876 2510 inw. Bij de telling voor 1870 was de bev. onderscheiden in 2172 R.-Kath., 35 Herv.,

-ocr page 628-

1392

7 Luth. en 3 Isr. Zij bestaan meest allen van den landbouw. De gem. bevat het d. Hoogerheide, de b. Woensdrecht en Zuidgeest, de geh. Neer-heide, Korteweg en Heimolen, bonevens den polder Hinkelenoord.

Woensel, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Woen-sel-en-Eckart, in 1840 met 489 inw. Het d. is oud, en bezit in het gemeentearchief nog eene oorkonde van 1307. De kerktoren, die in 1629 door de Spanjaarden werd gebruikt om aan de belegerden binnen 's Hertogenbosch seinen te geven en toen 63 meter hoog was, werd door den storm van Zondag 9 November 1800 omver geworpen.

Woensel-en-Eckart, gem. in N.-Brab., tusschcn Eindhoven, Ton-gelre, Nueneu, Son c. a., Best, Oirschot, Zeolst en Strijp. De oostgrens wordt door den Dommel, de westgrens door do Elkeareit bespoeld. Aan eerstgen. rivier ligt beekklei; overigens bestaat de grond geheel uit diluvisch zand. In 1870 besloeg de oppervlakte 3766 bund., doch door de wet van 16 April 1874 is zij in het zuidoosten, ten behoeve van Eindhoven en het toezicht op het spoorwegstation aldaar, een weinig ingekort. Woensel telde in 1832 2957, in 1840 3183, in 1S76 4298 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 3700 R.-Kath., 48 Herv., 1 Chr.-Geref., en 937 Isr. Zij bestaan deels van den landbouw, deels van den fabriekarbeid. De gem. bevat de d. Woensel en Acht, de b. Lymbeekstraat, Bagijnenboek, Vlokhoven, Nieuw-Acht en Eckart, benevens een deel van de b. Eel-lenoord, die vóór de jongste grensregeling geheel tot Woensel behoorde.

Woerden, voorm. heerl., die oorspronkelijk tot Utr. behoorde, doch omstreeks het einde der 13de eeuw aan Holland is gekomen. Zij bestond uit het kasteel van Woerden, met do daarbij liggende plaats, die vervolgens eene stad werd, en Woerden's omstreken.

De heerl. schijnt ontstaan te zijn uit het gouwgraafschap Germepi, dat in de middeleeuwen bloeide. Een Harmanus do Worthen wordt in eene oorkonde van 1131 vermeld. Hij was een dienstman der Kerk van Utrecht, ten behoeve van welk stift Bisschop Godfried van Rhenen in 1160 er een zwaar kasteel stichtte. In 1165 wordt weder een Herman van „Woerdenquot; vermeld. Hij komt voor als getuige in de oorkonde, waarbij Keizer Ere-derik I beveelt den dam te Zwammerdam te slechten. Een zijner opvolgers, mede Herman genoemd, was in 1224 getuige van Gijsbrecht II van Am-stel, nadat hij, volgens eene overlevering, in 1216 ook een leenman van den Hollandschen Graaf was geworden. Een derde Herman van Woerden verbond zich in 1274 met de burgers van Utrecht en trad in het verbond der edelen tegen Graaf Eloris V, welken Vorst hij den felsten haat had gezworen. Na den moord van den Graaf in 1296 moest hij vluchten. Toen de opvolgers van Graaf Eloris beschikten over de bezittingen der saam-gezworenen, gaf Jan II zijn broeder Gwy van Avesnes Woerden in leen. Bisschop Willem uit den huize van Mechelen, daarover vertoornd, poogde Woerden aan de Hollandsche opperheerschappij te ontrukken. Doch te vergeefs: Gwy van Avesnes, in 1301 zelf tot Bisschop van Utrecht verheven, liet Woerden na aan zijn neef, Graaf Willem III van Holland. Niettemin hebben de Utrechtsche Bisschoppen nog herhaaldelijk hunne aanspraken

-ocr page 629-

1393

op WoerJen doen gelden, zelfs met de wapenen, doch vruchteloos; Woerden Is bij Holland gebleven. Alleen werd de hcerl. in 1558 door Filips II verpand aan Erik van Brunswijk, weike verpanding eerst in 1617 door Holland's Staten werd afgelost.

Woerden, voortn. balj. ten tijde der Holl. graven en van de Republiek. Het bevatte de stad Woerden en de daaraan onderhoorige polders, benevens do ambachtsheerlijkheden Bodegraven, Waarder, Barwoutswaarder-en-Bekeues, Rietveld-en-de-Bree.

Woerden, vijfde kant. van het Z.-Hoil. arr. Leiden, bevattende de 9 gem.: Barwoutswaarder, Bodegraven, Hekendorp, Lange-Ruige-Woide, Nieuwkoop, Papekop, Rietveld, Waarder, Woerden.

Woerden, groot waterschap, omvattende een deel van Z.-Hoil. en Utr., alles in den omtrek der stad Woerden, namelijk SS-IS bund, land in eerstgen. en 8374 bund, in laatstgen. prov.

Woerden, ring der klasse Leiden van de Herv. Kerk. Deze ring is saamgesteld uit de 11 gemeenten: Woerden, Langer-en-Korter-Aar, Aarlanderveen, Bodegraven, Leimuiden-Kalslagen-en-Biklerdam, Nieuwkoop, Nieuwveen, Noorden, Rijnsaterwoude, Oude-en-Nieuwe-Wetering Zevenhoven.

Woerden, gem. in Z. Holl. op de Utreehtsche grens, zoodat van de

6 gem. die het bepalen, 3 tot Utrecht behooren. Naar het noorden paalt Woerden aan Kamerik, naar het oosten aan Ilarmelen, naar het zuiden aan Linschoten, naar het westen aan Waarder, Barwoutswaarder en Rietveld. Do gem , die door den Rijn en do Linschoten wordt doorsneden en ruim 1236 bund, groot is, heeft meest kleigronden en in het zuiden eenig laag veen.

In 17Ü6 had zij 2602, in 1811 2795, in 18i2 2672, in 1830 3052, in 1840 4233, in 1850 4136, in 1860 4187, in 1876 3861 inw.

Bij de telling voor 1S70 was de bev. onderscheiden in: 2364 Ned.-Herv., £ W.-Herv., 104 Ev.-Luth., 4 Herst. Luth., 97 Chr. Geref., 15 Rem.,

7 Doopsgez., 1420 R.-Kath., 1 Oud-R,, 70 Ned.-Isr. en 2 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Woerden en hare voorsteden, benevens de

polders het Oudeland, Tournooiveld, Snel, Middelland, Kromwijk, Bul-wijk, Geestdorp en Breeveld.

Op het platteland bestaat de bev. meest van veeteelt en landbouw, terwijl de ingezetenen der stad veelal het noodige winnen door handel, ■ winkelnering, steen- en pannenbakkerij, het seheepstimmeren en andere ambachten.

De stad Woerden ligt aan den Rijn, die hier in een zeer nauw bed de stad in een noorder en zuider helft verdeeld.

Woerden is zeer oud. Waarschijnlijk bloeide het reeds ten tijde der Romeinen als buurtschap. Het schijnt in de Romeinsche reisboeken onder den naam van Niger-Pullus te zijn aangeduid. Die naam schijnt nog voort te leven in de Zwarte-Kiekenbuurt. Het Wyrda aan den Rijn enVurdin ofWrdan

88

-ocr page 630-

1394-

uit geschriften der 9do en lOde eeuw schijnen mede op Woerden te moeten toegepast worden. Is deze vooronderstelling juist, dan heeft de geloofsprediker Bonifacius (f 5 Juni 754) er zeven jaren zijn zetel gehad.

Overblijfselen van gebouwen uit dien verwijderden tijd zijn echter geenszins bewaard. Zelfs bezit AVoerden weinige huizen, die meer dan twee eeuwen tellen. Binnen do stad vond men in 1870 547 huizen (waarvan 141 onbewoond) en 2332 inw.

Een der merkw. gebouwen is het Stadhuis, waarvan do voorgevel deels van 1555, deels (de bovenhelft) van 1C17 dagteekent. Men bewaart er eenige oudheden,, o. a. twee „Komeinsche molenstceuenquot;, in 15U0 bij het uitdiepen der stadsgracht gevonden.

De kerken te Woerden zijn 6 in getal: de Herv. kerk (een oud gebouw, doch na den brand van 1672 vernieuwd), de Luth. kerk, de Rem. kerk, de Chr.-Geref. kerk, de R.-Kath. kerk en de synagoge.

Het kasteel, aan de zuidoostzijdo der stad, bewaart nog, in enkele overblijfselen van den ouden bouw, de herinnering aan den tijd van Godfried van Rhenen. Het grootste deel dor sterkte schijnt echter in 1407 en vervolgens door Jan van Beijeren, den Elect van Luik, vernieuwd te zijn. Latere vorsten en bezitters hebben daaraan nog veelvuldige veranderingen toegevoegd. Daar zelfs de torens tot lage bastions zijn ingekrompen, heeft het slot een alles behalve indrukwekkend aanzien. Oudtijds strekte het tot woning van den bevelhebber der krijgsbezetting of van de rentmeester. Sedert heeft het tot staatsgevangenis, artillerie-magazijn en gevangenis voor veroordeelde vrouwen gediend, en strekt nu tot een magazijn voor militaire kleeding.

Andere merkwaardige gebouwen zijn het Geraeenelandshuis van het Groot-Waterschap van Woorden en de Stadswaag, de in 1790 gestichte Kazerne en verscheidene andere militaire gebouwen. De in 1702 aangelegde vestingwerken, die in 1747 en 1795 nog vermeerderd zijn, worden niet meer onderhouden.

Tot de historische herinneringen van Woerden behooren; het verdrag tus-schen Graaf Ploris V en Herman van Woerden, in 1287; de aanvallen der Utrechtenaren, in 1301 en 1374; de deelneming der Woerdenaren aan den oorlog met de Oosterlingen, in 1439; de overrompeling door Jan van Montfoort, in 14S8; de overgave aan den Hertog van Saksen, JVIaxitniliaan's Stedehouder, in 1490; het bedreigen der veste door de Gelderschen in 1517; de prediking van Luther's leer door Jan de Bakker (Johannes Pistorius) tot deze leeraar ten marteldood werd afgehaald, van omstreeks 1520 tot 1525; de verwijdering der beelden uit do kerk, in 1569 ; de overgang der stad aan de zijde van den Prins, in 1572; het vruchteloos beleg door den Graaf van Megen, van 8 September 1575 tot 26 Augustus 1576 ; de vruchfeloozo waarschuwing van den Luth. predikant om den Koning van Spanje nist af te zweren, den 9 Augustus 1579; de komst van gemachtigden der Staten, op het kasteel, den 31 Augustus 1579; de overgave der kerk, dio sedert de omweateling aan de Luth. had behoord, aan de Gereformeerden, in 1591; de bezetting door de Franschen, den 18 Juni 1672; de vruchtelooze aanval door het leger van Prins Willem 111,

-ocr page 631-

1395

den 11 en 12 October 1672; het aftrekken der iVanschen den 7 Nov. 1C73; de vergunning der Luth. gem. aan de Herv. om in hare in 1646 gebouwde kerk to prediken, van 11 Mei 1G74 tot 6 Nov. 1675; de weigering van vele krijgslieden om den eed te doen aan de Staten van Holland en hunne verklaring, zich ontslagen te rekenen van hunne plechtige gelofte aan de Generaliteit, in den zomer van 1787; de vlucht van den Eijngraaf van Salm, den 16 September 1787; het bezetten van Woerden door de Pruisen, den 21 September 1787 ; het gevangenzetten van den Raadpensionaris Pieter Leonard van der Spiegel en den Graaf van Ben-tinck, in Febr. 1795; de brand eener artillerie-looJs, die met het ontploffen van het kruidmagazijn dreigde, den 29 April 1798; de bezetting der stad door de Oranje-Garde, den 23 November 181.3; het binnentrekken der Fransche soldaten van Molitor en „de moord van Woerden,quot; den 24 November 1813; de opening van den spoorweg tusschen Utrecht en Gouda, den 21 Mei 1855.

W oerdensche-V er laat, sluis tusschen de Grecht en de Mijdrecht, op de grenzen der Utr. gem. Kamerik en de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop.

Woesinkrot, of Woesikrot, wijk der Geld. gem. Wijchen, in 1840 met 494 inw. Keeds in 1196 werd van „Wuesikquot; melding gemaakt.

Woestduin, fraai landgoed in de N.-Holl. gem. Bloemendaal, aan de Leidsche trekvaart, in wier nabijheid in het duin ton jare 1851 een begin werd gemaakt met den aanleg der waterleiding naar Amsterdam.

Woeste-Hoeve, geh. in de Geld. gom. Apeldoorn, onder Beekbergen, aan den grooten weg van Hattem naar Arnhem.

Wogmeer, of Obdammermeer, in 1607 drooggemalen meer in N.-Holl., 686 bund, groot. Het grootste deel behoort tot de gem. Hens-broek, het overige tot Obdam. In 1840 telde men er 229 bew., als 205 onder Hensbroek en 94 onder Obdam.

Wognum, gem. in N.-Holl., ook wel (doch vroeger nucr dan thans) Wognum-en-Wadway geheeten. De omringende gem. zijn: Hoorn, Zwaag, Nibbixwoud, Sijbekarspel, Spanbroek en Berkhout. De oppervlakte — in het geheel 1647 bund. — bestaat uit zeeklei, met eenig alluviaal zand, inzonderheid ter plaatse van het d. Wognum. In 1811 telde men hier 705, in 1822 804, in 1840 1042, in 1876 1575 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in: 1092 E.-Kath., 463 llerv. en 3 Doopsg. Veefokkerij en landbouw geven hun een ruim bestaan. De gem. bevat de beide d. Wognum en Wadway, een deel der b. Zwaagdijk en de geh. Noordermeer, de Leek en Zomerdijk.

Het d. Wognum wordt reeds vermeld in eene oorkonde van 28 December 1063 als Woggunghen. Het is eene aanzienlijke plaats, met 2 kerken, een der K.-Kath. en een der Herv., waarvan de laatstgenoemde met een hoogen, schoonen toren prijkt. In 1840 had dit d. 717, in 1870 977 inw. Bij handvest van 13 April 1438 hebben do dorpen Wognum, Wadway,

88*

-ocr page 632-

1396

Nibbixwoud en Hauwert van Hertog Filips van Bourgondië het poorterrecht verkregen. Ia Dec. 1675 werd Wognum met het omringende land door zeewater overstelpt.

Wognum-en-Wadway, pold. van 1646 bund, in de N.-Holl. gem. Wognum.

Wognumerbuurt, of Wognummerbuurt, geh. in de N.-Holl. gem. Alkmaar, in 1810 met 43 inw.

Wognumerkogge, Spanbroekerkogge, of Zuiderkogge, een

der vier Noorderkoggen der N.-Ooll. landstr. West-Friesl., 3030 b. groot.

Wolboomsveen, heideveld in Geld., onder de gem. Aalten, Lichtenvoorde en Wisch.

Wold (het), geh. onder het d. Lnnteren in de Geld. gem. Ede.

Wold (het), b. onder het steedje Bredevoort in de Geld. gem. Aalten.

Woldbergen (de), heuvelreeks in de Geld. gem. Heerde, Epe, 01-debroek, Doornspijk en Ermelo, waarvan de hoogste toppen zich tot 72 meter boven de zee verheti'en. Over den Eper-Tepel loopt de weg van Elburg naar Epe.

Wolddiep, of Langediep, kleine stroom in de prov. Groningen, die in do gom. Marum ontstaat en bij het geh. Gaarkeuken in het Hoendiep uitloopt.

Woldendorp, of Wollendorp, d. in de Gron. gom. Termuntcn, aan don Dollard. Men telde er binnen de kom in 1870 260 inw. Met de on derhoorigheden de Schans, Huiningaweer, Heemen, Zomerdijk en Lesterhuis, benevens het noordelijk deel van Binnen Ae, telde het in 1840 575, in 1870 794 inw. Op het kerkhof, om de Ilerv. kerk gelegen, rust het stoffelijk overschot van den stichter eener bijzondere afd. onder de Doopsgezinden, Uko Walles. Woldendorp heeft ook eene Chr-Goref. kerk. In Januari 15S1 werd Woldendorp door Staatsch krijgsvolk in brand gestoken. Woldendorp wordt in eene oude oorkonde als Woldmannathorp vermeld.

Wolf, of Wolfhuis, geh. in de Limb. gem. Wijlré, in 1840 met 32, in 1870 met 86 inw.

Wolfaartsdijk, of Wolphaartsdijk, voorm. oil. in Zeeland, thans het noordw. ged. van het schiereil. Zuid-Beveland. ïoen in 1287 het grootste deel van Zeeland werd overstroomd, bleef Wolfaartsdijk behouden. Het had in de 13de eeuw 3 dorpen: Sabbingo, Oostkerke en Westkerko, benevens twee burgen. De overstroomingen van 130U, 1334, 1368 en vervolgens overstelpten verscheidene polders met water, doch do landzaten zetten voortdurend den strijd met het woeste element voort, zoodat voor de verliezen weder aanwinsten kwamen. Eindelijk werd in onze eeuw Wolfaartsdijk aan Zuid-Beveland gehecht, allereerst door den Wilhelminapolder in IslO, vervolgens door den Perponcherpolder in 1846 en den Schengepolder in 1874 en 1875.

Van „Wolfgersdikequot; wordt reels gewaagd in eene oorkonde van 1105.

-ocr page 633-

1397

Wolfaartsdijk, of Wolphaartsdijk, gem. in Zeel., in het noorden en westen door de Zuidvliet bespoeld en verder bepaald door de gem. Kat-tendijke en 's Heer-Arendskerke. Zij besloeg in 1870 2696 bund., doch deze uitgestrektheid is sedert gewijzigd door het bedijken van den Schengepol-der, die voor het noorderdeel bij Wolfaartsdijk is ingelijfd. In 1S22 had Wolfaartsdijk 958, in 1840 1231, in 1876 2041 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1S10 Herv., 215 Chr.-Geref. en 16 R.-Kath. Zij bestaan meest door een bloeienden landbouw. De gem. is saamgesteld uit verschillende polders en deelen van polders, t. w. den Oud-Sabbingepolder (het oudste deel), den Zuiderlandpolder (sinds 1358), den Oosterlandpolder (sinds 1370), den Ojster-Nieuwlandpolder (sinds 1597), den Heerenpolder (sinds 1649), den Westerlandpolder (sinds 1665), den Westkerkepolder (sinds 1698), den Nicuw-Sabbingepolder (sinds 1821), den Broeder-en Zusterpolder (sinds 1S54) en den Egbert-Petruspolder (sedert 1856) Voorts behooren daartoe: deelen van den Wilhelminapolder (sinds 1810), den Perponcher-polder (sinds 1846) en den Schengepoldcr (sinds 1875). Men vindt er het d. Oostkerke, benevens de b. Sabbinge en Oudekaai.

Wolfbrantskerk, voorm. d. in den Z.-Holl.-Waard, den 18 Nov. 1421 door overstrooming vernield.

Wolferen, heerl. ter grootte van bijna 65 bund, in de Geld. gem. Valburg, deel uitmakende der wijk Loenen-en-Wolferen, in 1810 met 20 inw. Vroeger stond er een adel. slot.

Wolfertspolder, voorm. pold. in de Zeeuwsehe gem. Borssele, omstreeks 1616 bedijkt, doch In 1715 door overstrooming verloren.

Wolfhaag, of Wolftshaag, b. in de Limb. gem. Vaals, in 1840 mot 190, in 1870 met 200 inw.

Wolfhagen, b. in de Limb. gem. Schinnen, in 1840 met 132, in 1870 met 113 inw.

Wolfhees, of Wolfheeze, geh., landgoed en bosch in de Geld. gem. Eenkum. Oudtijds was hier een wildforstengoed, waarvan de bezitter tot zekere jaehtdiensten was verplicht. Hierbij is een station van den Rhijn-spoorweg. Het oostelijke deel vormt Hoog-Wolfhees, het westelijke Laag-Wolfhees.

Wolfsberg, b. in de N.-Brab. gem. Asten, in 1840 met 269 inw.

Wolfsbergen, of Wolfsbarge, b. onderhet d. Kropswolde in de Gron. gem. Hoogezand, in 1840 met 321 inw. Oudtijds stond er eene door de abdij te Aduard gestichte kapel, die in 1282 van de parochie van Noordlaren werd gescheiden.

Wolfsbosch, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 75 inw.

Wolfshoek, b. in de N.-Brab. gem. Drunen.

Wolfsnest, goh. in de N.-Brab, gom. Capelle.

-ocr page 634-

1398

Wolfswaard, heerl. in Geld, aan den Kijii, bij Wageningen, waarmede Dirk Doys van Avezaath in 1384 door Bisschop Floris van Wevelinkhovcn werd beleend. De heerl. strekt zich op beide zijden van den Rijn uit. Zij telde in 1840 12 inw.

Wolfswaard, of Troostpolder, uiterw. in de Geld. gem. Wageningen, een ged. van den polder Klaverwaard-en-Wolfswaard.

Wolfswinkel, geh. aan den Dommel in N.-Brab., deels in do gem. Son c. a., deels in de gem. st.-Oedenrode. Het deel in Son c. a. had in 1840 49 inw.

Wollefoppe-polder, voorm. pold. in Z.-Holl., 485 bund, groot, die na zijne nitvening opgenomen is in de droogmakerij van den Prins-Alexanderspolder.

Wollinghuizen, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 81 inw.

Wolphaartsdorp, voorm. d. in de Zeeuwseho gom. Borssele, door overstrooming te gronde gegaan.

Wolpheren, voorm. heerl. aan den mond der Binge, in 1230 door Jan XI van Arkel van Graaf Otto van Bentheim aangekocht en aan het Land-van-Arkel gehecht. Ter plaatse van het kasteel en dorpje Wolpheren is later de stad Gorinchem ontstaan.

Wolpheren, polderl. in de Z.-Holl. gem. Gorinchem, 149 b. groot.

Wolslage, of Ter-Woldslagon, geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 10 inw.

Wolsum, d. in de Friesche gem. Wymbritseradeel. Het is eene kleine plaats, die in 1840 niet meer dan 92 inw. binnen de kom telde. Met de geh. Laard, Jouswerd, Remswerd, Vijfhuis, Ytsum en Wol-sumer-Ketting beliep de bev. in 1811 138, in 1840 236, in 1876 327 zielen. Er is eene Herv. kerk, wier zware, stompe toren in 1819 werd afgebroken.

Wolsumer-Ketting, of Ketting, geh. onder het Friesche d. Wolsum, in 1840 met 24 inw.

Wolswinkelsche-Hoeven, of het Bosch, geh. in de N.-Brab. gem. Bladel, in 1840 met 29 inw.

Woltersum, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. ten Boer, in eene lage streek, die nog in de vorige eeuw zoo zeer door het water werd gekweld, dat in het najaar en bij aanhoudende regens de gemeenschap met naburige en verwijderde plaatsen niet dan met schuitjes kon plaats hebben. In 1840 had Woltersum 829, in 1870 397 inw. binnen de kom. Met Luddewecr en Bloknm telde men er in 1811 462, in 1870 654 inw. Woltersum wordt reeds in 1262 vermeld als „Waltersumquot;.

-ocr page 635-

1399

Wolvega, kerk. ring der klasse Heerenveen van de Herv. Kerk. Men vindt daarin de 14 gom.: Appelscha, Boyl, Donkerbroek-en-Haule, ter Idzard-en-Oldeholtwolde, Makkinga-Elslooen-Langendijke, Noordwolde, Olde-en-Nije-Berkoop, Olde-en-Nijo-IIoltpade, Oldelamer-en-Oldetrijne, Oosterwolde-en-Vochtelo, Peperga-en-Blesdijke, Scherpenzeel-Spanga-Mun-nekeburen-en-Nijetrijne, Vinkega-en-Steggerden, Wolvega.

Wolvega, groot en schoon d. in de Friesehe gem. West-Stellingwerf, aan den grooten weg van Heerenveen naar Zwolle, met een station van don staats spoorweg. liet ligt op een hellenden grond, te midden van bosch, akker en weide, zoodat het tot de aangenaamste plaatsen van Friesland behoort. Ook is Wolvega de hoofdplaats der gem. Men teldo er in 1S11 82G, in 1840 1202, in 1S76 1862 inw. Tot de bezienswaardige gebouwen behooren het gemeentehuis, de kerken der Herv., der Chr.-Geref. en der R.-Kath., het landhuis Lindenoord, weleer bewoond door den staatsman en dichter Onno Zwier van Haren, benevens een tweede sierlijk landhuis en vele andere aanzienlijke woningen. Wolvega wordt het eerst vermeld in 1399. Het station Wolvega werd den 15 Januari 18G8 voor het verkeer geopend.

quot;Wolvepolder, of Wulvepolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Hekelingen.

Wommels, d. in de Friesehe gem. Hennaarderadeel, waaraan het ten hoofdplaats strekt. Het ligt aan de trekvaart van Bolsward naar Leeuwarden. Men telde er in 1811 438, in 1840 705, in 1876 1017, die van de geh. Westerlittens, Fyns, Sippens, Tellens, Geins en Swijns medege-rekend. De Herv. kerk prijkt met een stompen toren. quot;Vroeger had men er ook de adel. staten Baarda, Hottinga, Jongama, Reen, Stapert en Walperd, thans allen boerderijen. Het aanzienlijke landhuis der familie Eysinga is voor eenige jaren gesloopt. In 1492 werd Wommels door een zwaren brand geteisterd.

Wonneburen, geh. onder het d. Ferwoude in do Friesehe gem. Wonseradeel, in 1840 met 19 inw.

Wons, d. met een Herv. kerk in de Friesehe gem. Wonseradeel. Het bevatte in 1S11 197, in 1840 290, in 1876 397 inw., die van de geh. Gooijum of Gojum, Hajem of Haijum, Domwier, Hiddem en de Weeren medege-rekend. De Wonser weerstal, eene ronde open plek, herinnert nog aan den tijd, dat hier onder den blooten hemel recht werd gesproken. Het d. wordt in oorkonden het eerst in 1374 nis AVoldens vermeld.

Wonseradeel, gem. in Friesl., in het westen door de Zuiderzee bespoeld en naar overige zijden bepaald door de gem. Barradeel, Frane-keradeel, Hennaarderadeel, Bolsward, Wymhritseradcel en Workum.

Be gem. beslaat 15,534 bund,, deels zware, deels zavelige klei, deels water. Men vindt er namelijk het Makkntner- en het Farregaster-meer, tot wier droogmaking in 1876 toebereidselen zijn gemaakt. Verder behoort tot deze gem. de noorderhelft van het Workumermeer.

-ocr page 636-

1400

De gem. bevatte in IT'lé 7167, in 1748 6817, in 1811 6799, in 18'23 7593, in 1840 8958, in 1860 10,304, in 1876 12,037 inw.

In laatstgen. jaar was deze bev. onderscheiden in : 10,035 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 414 Doopsgez., 263 Chr.-Geref., 2 Luth., 1281 R.-Kath. en 41 ongenoemrlcn.

Hunne middelen van bestaan zijn veeteelt en landbouw, verder vis-scberij, scheepvaart en eenige fabriekarbeid, de laatste genoegzaam alloen in het viok Makkum en het d. Arum. Steen- en pannenbakkerijen zijn de voorn, dezer inrichtingen.

VVonsoradeel werd oudtijds Woldense en Wildinghe genoemd. In den Franschen tijd was het gesplitst in 4 mairiën, namelijk: Arum, Makkum, Tjerkwerd en Witmarsum.

Voor de administratie is Wonseradeel verdeeld in 29 dorpen: Arum, Allingawier, Burgwerd, Cornwerd, Dedgum, Engwier, Exmorra, 3?er-woude, Gaast, Greonterp, Hartwerd, Hichtum, üieslum, Idsegahuizum, Kimswerd, Lollum, Longerhonw, Makkum, Oideclooster, Parrega, Piaam, Pingjum, Schettens, Schraard, Tjerkwerd. Ugoelooster, Witmarsum, Wons, Zurich

In geographischen zin zijn vier dezer d. in onzen tijd slechts b. of geh., namelijk: Zurich, Hartwerd, Oideclooster en Ugoclooster.

Makkum is wel do voorn, plaats der gein., doch kan niet de hoofdpl. genoemd worden, daar het gemeentebestuur binnen de stad Bolsward vergadert.

Woold, b. in do Geld. gem. Winterswijk, in 1840 met 1117, in 1872 met 1021 inw.

Woolde, b. in de Ov. gem. Hengelo, rondom de hoofdpl. der gem. gelegen. Zij bevatte in 1840 979, in 1870 1185 inw.

Woolderbeek, beek in Ov., die in de gem. Lonneker ontstaat, langs Hengelo vloeit, aldaar de Lonnekerbeek opneemt en te Almelo in de Aa valt.

Wordragen, b. in de Geld. gem. Ammcrzoden, in 1850 met 94, in 1872 met 121 inw.

Wordt-Rheden, of Worth-Eheden, b. onder het d. Velp, in de Geld. gem. Rheden. Zij telde in 1S40 182, in 1872 366 inw.

Wordt-Rhederbroek, pold. van 229 bund, in de Geld. gem. Rhedtn.

Workum, kerk. ring der klasse Sneek van de Hen'. Kerk. Zij bevat de 8 gem.: Hindeloopen, Koudum, Molkwerum, Parrega, Hieslum-en-Greonterp, Stavoren, Tjerkwerd-en-Dedgum, Warns-en-Scharl, Workum.

Workum, gem. in Friesland, in het westen bepaald door de Zuiderzee, in het noorden door Wonseradeel, in het noordoosten door Wymbrilsera-deel, in het zuidoosten door Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde en in het zuiden door Hindeloopen. Hare grootte beloopt ruim 2907 bund., bestaande uit kleigrond, laag veen en water.

-ocr page 637-

1401

In 1714 hail deze gem. 2867, in 1744 3089, in 1748 3063, in 1795 3157, in 1811 2988, in 1822 3068, in 1830 3099, in 1840 3393, in 1860 3326, in 1876 3770 inw.

In laatstgenoemd jaar was de bev. onderscheiden in 2535 Herv., 214 Chr.-Geref., 133 Doopsg., 1 Luth., 878 R.-Kath. en 9 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Workum, benevens haren klokslag, waarin de b. en geh. Algeraburen, 't Klooster, de Nieuwebuurt, Snakkerburen, Buitenbuurt, het Workumerveld en het Heidensohap, benevens het grootste doel van den polder het Workumer-Nienwland.

Veeteelt, handel, scheepvaart, nijverheid en winkelnering vormen de bronnen van welvaart voor de stedelingen. Op 't platteland geven veeteelt en eenige landbouw den bew. het noodige.

De stad Workum ligt aan de Zuiderzee, waaraan zij eene bekwame haven heeft, terwijl zij door vaarten met Bolsward en andere plaatsen is verbonden. Zij is van eene aanmerkelijke lengte en loopt van het zuidwesten naar het noordoosten. Vroeger liep eene gracht midden door de stad, de Wijmerts, die in 1870 is gedempt. Wallen heeft de stad niet en schijnt die ook nooit gehad te hebben. Naar alle waarschijnlijkheid heeft zij echter vóór de tijden der Republiek 2 poorten gehad. Men teMe er in 1840 2470, in 1870 2532 inw.

liet voornaamste gebouw in Workum is de Herv. Geerlruidakerk, die o. a met fraai snijwerk prijkt. Op korten afstand van deze kerk staat een zware toren, die niet belangrijk hoog is, doch tot den Bourgon-dischen tijd met eene hooge spits prijkte. Da overige belangrijke gebouwen van Workum zijn het Stadhuis, de Waag, de Doopsgez. kerk, de Chr.-Geref. kerk en de R.-Kath. kerk.

Tot 1844 had Workum eene latijnsche school.

Tot do historische herinneringen behooren ; de verovering door de Schieringers onder Jongama, in 1498; de plunderingen en verwoestingen door den Zwarten hoop, in Mei 1515; de bezetting door do Bourgondiërs en het verdrijven dezer benden door Lange Pier, in 1516; de terugkeer dei-Bourgondiërs, in Februari 1522, en hun aftrekken door de maatregelen van den Gelderschen Stadhouder, den Graaf van Meurs (Mors), mede in 1522; de twisten en plundertooneelen van 1787 ; de watervloed van Februari 1825.

Workumermoer, meer in Friesland, deels in de gem. Workum, deels in Wonscradeel.

Workumer-Nieuwland, pold. in Friesland, na eene vroegere bedijking in de 16de eeuw, die door eene inbraak weder werd verwoest, in 1624 op de Zuiderzee herwonnen en 441 bund, groot. Het belangrijkste deel behoort tot de gem. Workum, het overige tot Hindeloopen. In 1840 telde men in eerstgen. gem. 68 bew.

Workumervaart, vaart in Friesland tusschen de steden Workum en Bolsward, met een trekweg, die tusschen 1646 en 1652 is aangelegd.

Workumerveld, b. tm zuidoosten van Workum, in 1840 met 133 inw.

Workumerzool, lange buitenhaven der stad Workum, aau wier oost-

-ocr page 638-

U03

einde do zijl of zeesluis toegang tot de binnenwateren van Workom en omstreken verleent.

Worm, Worms, of Wurm, kleine rivier in Pruissen en Nederland. Zij ontspringt op de noordoostelijke helling van het Stadtwald ten zuiden van Aken (Aachen), bij het Jagerhauschen, nadert genoemde stad bij het st. Adalbertsthor, doch wendt zich van .daar weer noordwaarts en bereikt, na Haaren, Kohlscheid en 's Hertogenrath ('s Her-togenrade) bespoeld te hebben, de Ned. grens bij paal 238. De Worm vormt, volgens de verdragen van 1817 en 1868, de grens tusschen Nederland en Pruissen tot aan gene zijde van Kimburg (waarvan het dorp tot Nederland en het kasteel tot Pruissen behoort) en richt zich dan langs Geilenkirchen, Randerath en Heinsberg naar de Roer, met welke rivier zij zich op de Nederl. grens bij Vlodrop verecnigt. Het was door het opstuwen der wateren van de Worm, dat Graaf Willem 11 van Holland de Akenaars in October 1248 drong, hem de poorten te openen.

Wormen, b. in do Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met 752, in 1872 met 834 inw.

Wormer, gem. in N.-Holl., ingesloten door de gemeenten Zaandam, Wormerveer, Uitgeest, Jisp, Purmerende en Wijde-Wormer, 1698 bund, groot. De oppervlakte van den grond, die in het westen door de Zaan wordt bezoomd, bestaat meest uit laag veen en water, doch de polders dc Enge-Wormer en het Starnmeer hebben klei. In 1811 had Wormer 1092, in 1822 1205, in 1840 1342, in 1860 1326, in 1876 1549 inw. Bijdctelling voor 1870 vond men er: 1051 Herv., 111 Doopsg., 4 Luth. en 383 R.-Kath. Zij bestaan deels van do veeteelt, deels van het fabriekwezen, dat papier, olie, verf, cement enz. in den handel brengt. Oudtijds was de visscherij van veel belang, doch deze verliep, toen Jonker Frans van Erederode de buizen der Wormers verbrandde. Zij herstelde zich weder op het einde der 16de eeuw, doch ging later op nieuw te niet. Van de 16de tot de 18de eenw waren te Wormer vele bakkerijen van scheepsbeschuit, wier aantal wel eens meer dan honderd heeft beloopen, zoodat een „beschuittorenquot; werd gebouwd, om den bakkers aan te kondigen, wanneer zij des avonds het vuur moesten dooven en des morgens weder konden aanvangen. De gem. bevat de d. Wormer en Oost-Knollendam, benevens de polder Enge-Wormer, en deelen van den Starnmeer en Schaalsmecr. Van 1518 tot 1612 vormde Wormer met Jisp een ban.

Het d. Wormer is eene aanzienlijke, oude plaats. Innig aan Graaf Ploris V gehecht, hebben de Wormers de Wcst-Priezen met kracht helpen bestrijden, waarvoor zij 11 December 1280 door dien Graaf met voorrechten zijn beschonken. Het dorp is in de lengte van het westen naar het oosten gebouwd, met eene kromming in het midden van het noorden naar het zuiden. Het bevatte in 1840 1059, in 1870 1188 inw. De Herv. kerk is een oud, merkwaardig gebouw. Voorts heeft men er kerken der Doopsg. en R.-Kath. De overige belangrijke gebouwen zijn het Gemeentehuis en de Beschuittoren. In Mei 1574 poogden de Spanjaarden Wormer te

-ocr page 639-

1403

verrassen, doch de Wormers boden een zoo heldhaftigun tegenstand, dat de aanvallers hunne poging duur moesten bekoopen. In 1678 ontstond er een oproer togen de pachters. In Oct. 179!) werden de Wormers verontrust door ruiters uit Purmerende, die er volk kwamen pressen. In April 1813 deelde Wormer in den opstand tegen het gezag van Napoleon.

Wormer, pold. van 897 bund, in de N.-Holl. gem. Wormer.

Wormerveer, gem. in N.-Holl., tusschen Krommenie, Uitgeest, Wormer, Zaandijk, Westzaan en Assendelft, 639 bund, groot en door laag veen gevormd. De tegenwoordige uitgestrektheid dagteekent eerst van 1833, toen West-Knollendam (dat tot dien tijd tot Westzaan had behoord), bij Wormerveer werd ingelijfd. In 1811 had Wormerveer 2006, in 1822 2039, in 1840 2812, in 1860 3tG0, in 1S76 3601 inwoners, (zijnde in de beide eerste opgaven de bev. van Knollendam niet begrepen). Eij de telling voor 1870 onderscheidde men er 2391 N.-Herv., 2 W.-Herv., 599 Doopsg., 26 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 3 Chr.-Geref., 70 R.-Kath., 1 Oud-R. en 5 Isr. Zij bestaan meest van handel, fabriekwezen, scheepvaart en allerlei burgerlijke bedrijven. quot;Veeboeren wonen hier slechts weinigen, akkerlieden in het geheel niet. De fabrieken leveren olie, papier, gepelde rijst, gerst, blauwsel, chocolade, stijfsel, enz. De gem. bevat de d. Wormerveer en West-Knollendam.

Het d. Wormerveer is langs de Zaan gebouwd. De huizen staan deels onmiddellijk langs den stroom, deels langs den weg. dien de rivier bezoomt, deels langs wegen en paden, die zich in westelijke richting veldwaarts uitstrekken. Het is groot en welbebouwd. Men telde er in 1840 2688, in 1870 2915 inw. Des woensdags is er weekmarkt. Men heeft er eene Herv. kerk, 2 Doopsg. kerken, eene R.-Kath. kerk en eene R. kerk van de Oude-Clerezy.

Wormerveer bestond bij het begin der 14de eeuw nog slechts uit een geh. van 14 of 15 huizen. In 1504 kreeg het eene kapel, en in 1735 werd or een raadhuis gebouwd, dat in 1828 door een ruim deftig gemeentehuis is vervangen.

Tot den Spaanschen oorlog lag er eene schans, die in den winter van 1575 door den vijand werd overrompeld.

Worp (de), pold. in N.-Brab., deels in de gem. Giessen, deels in Andel.

Worstsloot, watering op do grens van Friesland en Overijssel, loo-pende van de Schoterzijl raar de Zuiderzee.

Worsum, b. in de Geld. gem. Overasselt, in 1840 met 161 inw.

Woubrugge, derde kant. van het arr. Leiden. Het bevat de 8 gcm.: ter Aar, Alkemade, Koudekerk, Leimuiden, Nieuwveen, Rijnsaterwoude, Woubrugge, Zevenhoven.

Woubrugge, gem. in Z.-Holl., tusschen de gem. Alkemade, Leiderdorp, Koudekerk, Oudshoorn, ter Aar en Rijnsaterwoude. De gem. heeft

-ocr page 640-

1404

haar tegenwoordige uitgestrektheid eerst in 1855 door do inlijving van Hoogmade verkregen. Zij beslaat nu 2433 bund. Oorspronkelijk waren al de landen van Woubrugge en Hoogmade laag veen, doch nadat een deel daarvan door het uitvenen in plassen was verkeerd, en deze weder zijn drooggemalen, heeft men er ook (t. w. in het midden en oosten) kleigronden. In 1822 had Woubrugge 1209, in 1840 1360 inw., het toen nog zelfstandige Hoogmade niet medegerekend. Daarmede vond men er in 1860 1738, in 1876 2007 inw. Bij de telling voor 1870 was de bevolking onderscheiden in; 1107 Herv., 22 Chr.-Geref., 7 Doopsgez., 749 R.-Kath., 9 Isr. en 7 ongenoemden. De meesten bestaan van veeteelt, zuivelbereiding en landbouw. De gem. bevat de d. Woubrugge en Hoogmade, de b. het Lcgeland en Groenewoud, benevens de geh. Of-wegen en de Zwet of Woudschendijk

Het d. Woubrugge ligt ter wederzijde van de Woudwetering, waarover te dezer plaatse, sedert weinige jaren, cene ophaalbrug voert. Men telde er in 187U binnen de kom 583 inw. De huizen liggen veelal op door water omringde erven, met veel, doch laag geboomte. Zwaar hout is er daarentegen schaars. De Herv. kerk staat aan de westzijde, ter plaatse waar de nieuwe grindweg langs Ofwegen naar Hoogmade een begin neemt, tegenover de ophaalbrug. Er is een drukke doorvaart van schepen. In eene oorkonde van 1252 heet de plaats Woutbroeke.

Woud, d. in de gem. Hof-van-Delft, met eene Herv. kerk. Hot wordt vaak het Eijke-Woud genoemd, sedert Aem van dor Burgh, die met zijne twaalf zonen Floris V te gemoet reed, op 's Graven uitnoodiging om een gunst te verzoeken, ten bescheid gaf: „vergun, heer graaf, dat wij onzen eigen pastoor mogen kiezen.quot; Vroeger vormde het eene zelfst. gem., die in 1820 53, in 1840 120 inw. telde. In 1863 is deze gem. bij Höf-van-Delft ingelijfd. De eerste keer dat do naam in oorkonden wordt aangetroffen, luidt deze Wold (1200).

Woud, of Noord-Wimmenum (het), fraai-gelegen b. in de N.-Holl. gem. Bergen, oudtijds met eene kapel, die later tot eene school is ingericht. Het Woud had in 1840 91, in 1870 96 inw.

Woudakkers, geh. onder het d. Oudemirdum in de Friesche gom. Gaasterland.

Woudburen, geh. onder hot d. Gaastmeer in de Friesche gem. Wymbritseradeel, in 1840 met 41 inw.

Woude, pold. van 46 bund, in de Z.-Holl. gom. Ridderkerk.

Woudenberg, gem. in Utr., ingesloten door de gom. Leusden, Zeist, Maarn, Leersum, Amerongon, Renswoude, Scherpenzeel en Barneveld, van welken de beide laatsten tot Gold. behoorcn. Hare grootte beloopt 3795 bund., bestaande de grond uit diluvisch zand. In hot westen der gom. verheft zich dit zand tot meer dan 60 meter boven A. P. Op het verhevenste punt staat de Piramide van Austerlitz. In 1811 vond men er 1567, in 1822 1057, in 1840 1927, in 1876 2282 inw., in

-ocr page 641-

1405

laatstgen. jaar onderscheiden in: 2201 Herv., 8 Chr.-Geref,, 4 Herst.-Luth., 2 Episc., 54 R.-Kath. en 13 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw, van veeteelt, het wolkammen, enz. De gem. is uit de heerl. Woudenberg en Gerestein saamgesteld en bevat het d. Woudenberg, een deel van het d. Scherpenzeel, benevens het huis en de b. Gerestein.

Het d. Woudenberg ligt ter plaatse waar de groote wegen zich vereenigen, die van Utrecht en Amersfoort over Ede naar Arnhem loepen. Het is eene bevallige plaats, heeft eene Herv. kerk en telde in 1870 binnen de kom 530 inw. Het huis te Woudenberg is ia 1352 door Bisschop Jan van Arkel verwoest. lu 1427 en 1543 werd het d. door de Gelder-schen geplunderd en gebrandschat. De oudste oorkonde die van Woudenberg spreekt, is van 1299.

Woud-Harnasch, streek onder het d. Woud in de Z.-Holl. gem. Hof vau Delft.

Woudhuis, of Wolthuis, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met 115, in 1872 met 388 inw.

Woudmeer, drooggem. meer in de N.-Holl. gem. Haringcarspel, in 1634 bedijkt en 213 bund, groot.

Woudpolder, of Woudschepolder, pold. van 419 bund, in de Z.-Holl. gem. Hof-van-Delft.

Woudrichem, kerk. ring van de klasse van Heusden der Ned.-Herv. Kerk. Zij bevat de 7 gem.: Woudrichem, Almkerk-en-Emmikhoven, Op-en-Neer-Andel, Giessen-en-Kijswijk, Sleeuwijk, Uitwijk-en-Waardhuizen, Werkendam-en-de Werken.

Woudrichem, stad in de N.-Brab. gem. Woudrichem-en-Gudendijk. Zij ligt op den linkeroever van den Maas, welke rivier zich hier in de Waal slort en daarmede vereenigd de Merwedo vormt. Loevenstein en Go-rinchem liggen in de onmiddellijke nabuurschap, op de tegenoverliggende oevers van de Maas en de Merwede.

Woudrichem is zeer oud. Volgons oude berichten zou er reeds op het einde der 7de eeuw eene kerk gesticht zijn. De oudst-bewaarde oorkonde die van Woudrichem spreekt, is van 1178. Woudrichem werd de hoofdplaats van het Land van Altena en verwierf van hare Heeren stedelijke rechten, die den 4 Maart 1466, den 8 December 1468, in 1476 en 1477 bevestigd zijn.

Andere historische herinneringen zijn: de parlamenten of onderhande-lingen, die den slag vau Worringen voorafgingen (5 Juni 1288); het verhoud tusschen Hertog Willem van Beijeren en Hertog Keinier van Gelder, den 3 November 1348; de verrassing en plundering door de Utrechtenaren, in 1405; de vrede tusschen Jan IV van Brabant en Jan van Beijeren, Bisschop van Luik, in 1418 ; de verrassing door de Gel-derschen en de gevangenneming van den Graaf van Horn, in 1531; de verovering door de Spanjaarden onder Chiappin Vitelli, in 1574; het aankoopen van Woudrichem door de Staten van Holland van Vrouwe Walburg van Neuonahr, weduwe van Eilips van Montmorency, in 1590;

-ocr page 642-

1406

de muluktc aanslag der Spanjaarden onder ClanJe la Barlotte, in 1599; de vereeniging van Woudrichem met Noord-Brabant in Februari 1815.

Woudriehem is klein. Het lelde binnen zijne vesten in 1870 248 huizen (71 schuren, stallen enz. niet medegerekend). De bev. beliep in 1840 997, in 1870 1200 inw. Men vindt er een Raadhuis, eene kazerne, eene merkwaardige Herv. kerk en een in 1836 gestichte R.-Kath. kerk.

Woudriohem-en-Oudendijk, gem. in N.Brab., die, in het noorden door de Merwede en in het noordoosten door de Maas bespoeld, omringd wordt door de gem. Rijswijk, de Werken-en-Sleeuwijk. Gorinchem (Z.-Holl.), Vuren (Geld.) en Pouderoijen (Geld.). Zij beslaat 698 bund., zijnde de grond door rivierklei gevormd. In 1822 had deze gemeente 898, in 1840 1309, in 1860 1575, in 1876 1783 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1467 llerv., 78 Chr.-Geref., 9 Luth., 55 R-Kath. en 23 Isr. Landbouw, veeteelt en visseherij zijn er de hoofdmiddelen van bestaan. De gem. bevat de stad en vesting Woudrichem en de b. Oudendijk.

quot;Woudschendijk, of Zwet (de), geh. in de Z.-Holl. gem. Wou-brugge, in 1840 met 74 inw.

Woudsend, d. in de Friesche gem. Wymbritaeradeel, aan de vaart van Sneek naar Sloten en de Lemmer, en daardoor zeer levendig. Men telde er in 1811 878, in 1840 1181, in 1876 1306 inw. Er zijn scheepstimmerwerven, zeil-, masten-en blokmakerijen, smederijen, enz. Ook drijven de ingezetenen een belangrijken handel. Er zijn kerken voor de Herv., de Doopsg. en de R.-Kath. In de 14de eeuw en vervolgens bloeide hier een klooster van Karmelieter nonnen, hetgeen de Bourgondiërs in den oorlog tegen de Gelderschen, in het eerste vierde der 16de eeuw, versterkten. Later is dat klooster gesloopt, even als de beide stinzen, in dien tijd door Jelckama van Akkrum en Bokke Harinxma gesticht. Door een straatweg heeft dit bloeiende dorp gemeenschap met den grooten weg van de Lemmer naar Sneek.

Woudwatering, noordelijk doel van de Heimanswetering in Z.-Holl., zijnde het ged. van de noordergrens van Oudshoorn tot de Wijde-Aa of het Paddegat.

Wouterswoudo, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Dantumadeel, in 1811 met 282, in 1840 met 438, in 1876 met 677 inw. De vroegere kerk is gesloopt, even als het naburige klooster Sion of Onze-Lieve-Vrouwe-van-den-Berg. Wouterswoude ligt aangenaam in het geboomte.

Wouw, gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab. gem. Rosendaal c.a.. Steenbergen c.a.. Halsteren, Bergen-op-Zoom en Huybergen, benevens door de Belg. gem. Calmpthout en Esschen. Zij beslaat 5153 bund , meest diluvisch zand. Het vroegere hoog veen op de Belg. grens is afgegraven. In 1822 had Wouw 2473, in 1840 2913, in 1876 3472 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 3239 R.-Kath., 19 Herv., 7 Chr.-Geref. en 5 Isr. De landbouw verschaft den meesten het noodige. Ook beoefenen zij de veeteelt, onderhouden eenige kleine fabrieken, als looierijen, brouwerijen, steenbakkerijen, enz. De gem. bevat de d. Wouw, Heerle en do Wouwsche-Plantage, benevens de b. Oostelaar, Westelaar, Moerstraten en Speldestraat.

-ocr page 643-

1407

Het d. Wouw ligt aan den weg tusschon Rosendaal en Bergeu-op-Zoom. Het telde binnen do kom in 1870 827 inw. Do R.-Katb. st. Lambertuskerk is een fraai gebouw, waarin het houtsnijwerk der kanunnikbanken bijzondere opmerking verdient. Deze kerk is in 1414 gestieht. Het kasteel van Wouw is gedurende den Spaanschen oorlog meermalen ingenomen. In 1581 leverde de Heer van Wittem het aan Parma over. In 1583 werd het door de Staatschen veroverd, doch den 17 Januari 1587 door don Franseh-man Marehand aan Spanje verraden. Eindelijk maakte Prins Maurits zich daarvan in 1G06 meester, na een beleg van vyf dagen. lu de vorige eeuw zag men nog slechts een bouwval van dit slot, waarvan nu niet meer dan zeer geringe sporen zijn te ontdekken.

Wouwsche-Beek, beek in de N.-Brab. gem. Wouw en Steenbergen, die onder Heerle ontspringt en In de Rosendaalsche-Vliet uitloopt.

Wouwsche-Hil, geh. in de N.-Brab. gem. Wouw.

Wouwsche-Plantage, d. in de N.-Brab. gem. Wouw, cerstinde jongsten tijd ontstaan. Nog onder Koning Willem I vond men hier niets dan dennebos-schen. Doch iu 1S3Ü werd dit bosch door het domein aan den heer P. J. Caters verkocht. In 1845 werd er nevens het oude jachthuis een fraai heerenhuis gesticht. Sedert zijn hier ettelijke daglooners- en andere woningen gebouwd, en is in 1875 de nieuwe parochie AVouwsche-Plantage opgericht.

Wrans, geh. bij het d. Oudkerk in de Friesche gem. Tietjerkster-adecl.

Wulfsche-Molenpolder, poid. van 95 bund, onder Wulven in de Utr. gem. Houten.

Wullenhoven, of WallenhoveD, b. in de Geld. gem. Nijkerk, in 1840 mot 352, in 1870 met 385 inw.

Wulpdal (het), voorm. pold. op het eil. Tholen. Deze pold. bestond nog in 14i0, doch is later ondergevloeid.

quot;Wulpen, voorm. streek, later een eil. op de kust van het tegenw. Zeeuwscii-Vlaanderon, doch in de 17da eeuw geheel te gronde gegaan.

Er hebben 2 dorpen gebloeid: Wulpen-Oostende of st.-Lambrecht en Wulpen-Westeinde, hot laatste misschien hetzelfde als liommelsdorp.

Wulpenpolder, voorm. polder van het tegenw. Zeeuwsch-Vlaanderen,

waarvan sedert 1799 niets meer over is.

Wulven, heerl. in de Utr. gem. Houten, 232 bund, groot. Zij bevat het kasteel Wulven, dat reeds in 1200 aanwezig was, en eenige boerenwoningen. De heerl. had in 1840 33 inw.

Wulverhorst, westol. deel der Utr. gem. Linschoten. Het was weleer eene afzonderlijke gem., die in 1822 104, in 1840 122 inw. telde, doch door de wet van 27 Juni 1857 hare zelf^t. verloor. De gem. Wulverhorst was saamgesteld uit de heerl. Wulverhorst, Vlooswijk-Oostwijk-en-Kromwijk en het voorm. amb. Linschoterhaar. liet adel. huis Wulverhorst behoorde vroeger onder de riddermatige hofsteden van het Sticht. Thans is het eene boerderij met nog ettelijke kenteekenen der vroegere bestemming.

-ocr page 644-

1408

Wurp-en-GarstlandeU, pold. van ruim 12 bund, in de N.-Brab. gem. Hedikhuizen.

Wyckel, of Wijkei, d. in de Friesche gem. Gaasterland, aan den weg van Sloten naar Balk. Het telde in 1811 355, in 1840 470, in 1876 690 inw,, die van het geh. Wyekeler-Ybert medegerekend. Er zijn eenige fraaie buitens, als Zorgvliet, Meerzigt en Jagtlust. De Herv. kerk bevat het praalgraf van den beroemden ingenieur Menno Baron van Coehoorn. In 1428 hebben de Schieringers en io 1486 en 1487 de Vetkoopers vele ongeregeldheden te Wijekel gepleegd. Wijckel wordt reeds in 1132 als „Wiclequot; vermeld.

Wygeest, b. onder het d. Oudwoude in de Friesche gem. Kollumer-land e. a. Zij telde in 1840 340 inw.

quot;Wymbritseradeel. gem. in Fries!., ingesloten door de gem. Bols-ward, quot;Wonseradeel, Hennaarderadeel, Baarderadeel, Eauwerderhem, Doniawerstal, Gaasterland, Hemelnmer-Oldephaert-en-Noordwolde enWor-kum, terwijl zij de aan elkander palende gem. Sneek en Ylst binnen-sluit. De gem. is groot ruim 16,539 bund. Het noorden, gevormd door het opslijken der Middelzee, bestaat uit vruchtbare zeeklei. Het zuiderdeel heeft alleen laag veen met vele poelen.

In 1744 had Wymbritseradeel 3970, in 1748 3995, in 1811 5322, in 1822 5903, in 1810 7621, in 1860 8814, in 1876 11,206 inw., in laatst-gen. jaar onderscheiden in ; 9189 Herv., 239 Doopsg., 125 Chr.-Geref., 3 Ev. Luth. en 1650 R.-Kath.

Veeteelt en zuivelbereiding maken de voorn, middelen van bestaan der ingezetenen uit. Op de klei wordt ook de landbouw uitgeoefend. Voorts geven visscherij, handel in vee- en veldproducten, handwerken, het scheeps-timmeren, enz. aan velen het noodige.

De gem. is verdeeld in 28 d.: Ahbega, Folsgare, Gaastmeer, Grouw, Goënga, Heeg, Hommerts, Idsega, Indijk, Jutrijp, Loënga, Nijhuizum,Nij-land, Offingawier, Oosthem, Oppenhuizen, Oudega, Sandfirdcn, Scharnegou-tum, Stnallebrugge, Tirns, Tjalhuizum, Uitwellingerga, Westhem, Wolsum, Woudsend, Ypeeolsga en Ysbrechtum.

In geographischen zin kan men Folsgare, Idsega, Indijk, Tjalhuizum en Ypeeolsga geene dorpen meer noemen. Daarentegen heeft het geh. Blaauw-huis of Sensmeer, onder het behoor van Westhem, het aanzien vaneen d. verkregen.

Ten tijde van het Fransche bewind was deze gem. (vroegere grietenij) gesmaldeeld in 3 mairiën ; Heeg, Nijland en Woudsend. Men vindt haar oudtijds ook Wagenbreggerdeel genoemd.

Wynaldum, of Winaarn, d. in de Friesche gem. Barradeel, aan do Ried. Het bevatte in 1811 354, in 1840 475, in 1876 609 inw., die van de wijk Lutkeburen, Hanle en Voorr'yp medegerekend. Men vindt eene er Herv. kerk, waarin de predikstoel door keurig snijwerk uitmunt. De zware toren, die in vroegere eeuwen bij deze kerk stond, stortte in den nacht van 24 op 25 Juni 1684, bij mooi en stil weder, door ouderdom in. Oudtijds vond men te Wynaldum verscheidene staten, als Oldehuis, Nyehuis, Tjessers, Swingma,

-ocr page 645-

140!)

Tjitsma, Ropta, enz. Op de plaats daarvan staan sedert lang, meer of minder aanzienlijke boerderijen. Roptastate is thans een schoon buiten.

Wynjetorp, d. in de Friesche gem. Opsterland, wijd uiteen gebouwd en door veel geboomte verfraaid. Men vindt er eene Herv. kerk en een put, die den naam van Bonifaciusput draagt. Met de geh. Sparjebirt en Opperburen hadWynjeterp in 1811 594, in 1840 728, in 1875 836 inw.

Wyns, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Tietjerksteradecl, aan de Dokkumer-Ee. Oudtijds vond men hier het nonnenklooster Betle-hem van do orde van Prémontré. In 1811 had Wyns 119, in 1840 110, in 1875 180 inw.

Wyns, geh. onder het d. Oosterend, in de Friesche gem. Hcnnaar-deradeel.

S9

-ocr page 646-

Yorseke, gem. op het Zeenwsche schiereil. Zuid-Bevelaml, in het oosten door de Ooster-Schelde bespoeld en naar de landzijde ingesloten door de gemeenten Wemeldinge, Kapelle, Schore en Kruiningen. Zij beslaat 1354 bund. De oppervlakte bestaat uit kleilanden, die in het noorden min of meer zavelig zijn. In 1S22 had Yerseke C41, in 1840 734, in 1876 1399 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 1199 Herv., 190 Chr.-Geref., 3 Lnth., 2 R.-Kath. en 5 ongenoemden. Do bev. bestaat van den landbouw en aanverwante bedrijven. De gem. is eene heerl., wier oudst-bekende bezitter, Heer Boudewijn, in eene oorkonde van 17 Dec. 1291 wordt vermeld. Behalve het d. Yerseke, vindt men er de b. Yersekendam.

Het d. Yerseke was oudtijds zoo aanzienlijk, dat het in alle opzichten met Goes kon wedijveren. Het ontving dien ten gevolge van Graaf Willem den 30 October 1325 bijzondere handvesten en rechten en was in het kerkelijke den zetel van den onderdeken van Westelijk-Znid-Beveland. In 1870 telde men binnen de kom 679 inw. De dorpskerk, die men er thans vindt, is in vergelijking met die, welke op 3 Mei 1524 af brandde, niet te vergelijken. Zij behoort thans den Herv. De toren dezer kerk is in 1821 afgebroken. De Chr.-Gcref. hebben hier mede eene kerk.

Yersekendam, b. in de Zeenwsche gem. Yerseke, met een overzetveer naar Gorishoek op het eil. Tholen. In 1640 werd deze b. door een bende Spaansehe zeeschuimers overvallen, uitgeplunderd en in de asch gelegd. Men telde er in 1840 187 inw.

YlSt, kerk. ring der klasse Sneek van de Herv. Kerk. Zij bevat do 10 gem.: Ylst, Gaastmeer-en-Nijehuizum, Hceg, Jntrijp-en-Hommerts, Nieuwland of Nijland, Oosthem-Abbega-en-Folsgare, Oppenhuizen-en-Uit-wellingerga, Oudega-Idsega-en-Santfirden, Wolsum-en-Westhem, Woudsend-Ypecolsga-Smallebrugge-en-Indijk.

Ylst, gem. in Friesl,, palende in het noordoosten aan de gem. Sneek en naar alle overige zijden aan de gem. Wymbritseradeel. Zij is groot ruim 716 bund., bestaande de oppervlakte (behalve de wateren) genoegzaam geheel uit zanderige klei. In 1714 had Ylst 838, in 1744 932, in 1748 989, in 1795 1144, in 1811 1115, in 1815 1071, in 1822 1095, in 1830 1094, in 1840 1250, in 1850 1344, in 1860 1385, in 1876 1603 inw. In laatstgen. jaar was do bev. onderscheiden in: 1329 Ned.-Herv., 235 Doopsg., 35 Chr.-Geref., 1 Rem. en 3 lï.-Katb. De gem. bevat de stad Ylst en hare jurisdictie of klokslag. Binnen de stad bestaan do meeste

-ocr page 647-

1411

inw. van handel, scheepvaart en nijverheid (voornamelijk het scheepstim-meren en het zagen van hout). In den klokslag bloeien meest veeteelt en zuivelbereiding.

De stad Ylst ligt aan do Geeuw en breidt zich aan beide zijden in eene zuidelijke richting ter wederzijde van de Ee of Y uit. De plaats is van hooge oudheid, en ontving reeds omstreeks 1250 van den Potestaat Sikke Sjaardema en 's Lands Staten stedelijke rechten. Zij heeft geene wallen of muren, doch is naar alle zijden door water omgeven. Hare grachten zijn met lommerrijk geboomte beplant, hetgeen haar een bevallig aanzien geeft. In 1870 telde de stad binnen hare grachten 1222 inw.

Het tegenwoordige Stadhuis is een gebouw van 1736, doch het is in 1770, toen het adel. huis Popta door de stedelijke regeering werd aangekocht, daarmede (nagenoeg ter helfte) vergroot. Er zijn kerken der Ilerv. en Doopsgez.

Tot 1778 zag men te Ylst overblijfselen van de stins Ylostein. Ook bloeide er vroeger een Karmelieter klooster.

Ylst, steeds den Scbieringers toegedaan, heeft door de verdeeldheden tusschen de Vetkoopers en hunne tegenstanders veel geleden. Het is gedurende die tweespalt herhaalde malen ingenomen, geplunderd en verbrand. In Februari 1825 stond het water in de meeste huizen ter hoogte van 6 palm.

Ypecolsga, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Wymbritseradeel, in 1811 met 109, in 1840 met 103, in 1876 met 189 inw. De vroegere state Abbema is, na hare overrompeling in 1520 door de Schieringers, gesloopt. De kerk, die nog in 1664 werd vernieuwd, is in do eerste helft der 18de eeuw afgebroken.

Ysbrechtum, fraai d. in de Friesche gem. Wymbritseradeel, in 1811 met 17?, in 1840 met 246, in 1876 met 284 inw., die van de geh. Wons en Pophorne (in 1840 48) medegerekend. De merkwaardige Epemastate is een sieraad van het d. Men vindt er wijders eene Herv. kerk, met een praalgraf in half verheven beeldwerk, ter gedachtenis aan Duco Martena van Burmania en zijne vrouw Eduarda Lucea van Juckama. In 1515 werd Ysbrechtum door Bourgondische troepen aan kolen gelegd.

Ysgum, geh. onder het d. Dedgum in de Friesche gem. Wonseradeel.

Ytsum, geh. onder het d. Wolsum in de Friesche gem. Wymbritseradeel.

89*

-ocr page 648-

Zaadwaard, uiterw. van 59 bund, in de Z.-Holl. gem. Vianen.

Zaagmolens (de), geh., deels uit eenige houtzaagmolens bestaande, in de Zeeuwsche gem. Middelburg.

Zaalheuvel, geh. in de N.-Brab. gem. Velp.

Zaamslag, Toorm. eil. in het noorden van Vlaanderen (thans Zeenwsch-Vlaanderen), met de d. Zaamslag, Aandijk en Othene. Het is, na in den Spaanschen oorlog door verwoestingen en overstroomingen veel geleden te hebben, met het vasteland door verschillende indijkingen vereenigd.

Zaamslag, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen in het noorden bespoeld door de Hont of Wester-Sehelde en in het noordoosten door het overgebleven deel van het Hellegat, dat echter door indijking waarschijnlijk spoedig zal verdwijnen. Naar de landzijde is de gem. bepaald door Neuzen, Axel en Eoschkapelle. De gem. beslaat 4357 bund. (1870), alles uitmuntend vruchtbaar kleiland. Zij had in 1822 1702, in 1840 2284, in 1876 2700 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2375 Herv., 231 Chr.-Geref., 2 liUth., 113 R,-Kath. en 69 ongenoemden.

De landbouw met de daaraan verknochte werkzaamheden geeft den meesten ingezetenen een bestaan. De gem. bevat het d. Zaamslag, benevens de geh. Othene of Noten, Reuzenhoek, Zaamslagsche-Veer, de Poonhaven, de Kwakkel en een gedeelte van het Spui. Zaamslag was reeds ten jare 980 als eene heerl. bekend.

Zaamslag is eeno der voorn, dorpen van Zeeland. Het telde in 1870 909 inw. binnen de kom. Men heeft er kerken der Herv. en Chr.-Geref. Dit Zaamslag is geenszins Zaamslag der 10de eeuw, ofschoon beiden welligt te zelfder plaats worden gevonden, maar het oude Zaamslag is in 1586, ten gevolge van het doorsteken der d\jken, door het water vernield. Bij de herdijking in 1649 en 1650 stond van het vroeger zoo aanzienlijke d. weinig meer dan een toren op den Torenberg. Deze toren was een gevaarte van zoo aanmerkelijke hoogte, dat men die te Vlissingen kon opmerken. Deze toren is op het einde der 17de eeuw afgebroken. Ter plaatse nu nog de Groote- en Kleine-Tempel genoemd, stond oudtijds een kasteel, dat eerst den Tempelliers en vervolgens den st.-Jansridders toebehoorde. Dit kasteel werd in 1586 door Prins Maurits op de Spanjaarden veroverd.

Zaamslagpolder, pold, van ruim 1769 bund, in de Zeeuwsche gem. Zaamslag,

-ocr page 649-

1413

Zaamslagsohe-Veer, of het Veer, b. in de Zeeuwsdie gem. Zaamslag, in 1840 met 134 inw. Het voormalige overzetveer is met het bedijken van den Catherinapolder in den winter van 1843 op 1846 te niet gegaan.

Zaan (de), rlv. in N-HoIL, die bij het d. Knollendam wordt gevormd uit de wateren van Spijkerboor en de Markersloot. Zij loopt in zuidelijke richting langs Wormerveer, Zaandijk en de Koog naar Zaandam, waar zij zich weleer in het IJ stortte, welke golf nu echter door het Noordzeekanaal is vervangen. De Zaan is bochtig van loop, meer dan 12,000 meter lang en van verschillende breedte. Zij is voor tamelijk groote schepen bevaarbaar.

Zaandam, prov. kiesdistr. in N.-Holl., bevattende de 8 gem.: Zaandam, Zaandijk, Koog-aan-de-Zaan, Wormerveer, Oostzaan, Krommenie, Westzaan, Assendelft.

Zaandam, derde kanton van het arr. Haarlem, bevattende de 6 gem,: Koog-aan-de-Zaan, Oostzaan, Westzaan, Wormerveer, Zaandam, Zaandijk.

Zaandam, kerk. ring der klasse Haarlem van de Herv. Kerk. Zij bevat de 12 gem.: Assendelft, Jisp, Knollendam-en-Marken-Binnen, Koog-aan-de-Zaan, Krommenie, Oostzaan, Oost-Zaandam, Westzaan, West-Zaandam, Wormer, Wormerveer, Zaandijk.

Zaandam, gem. in N.-Holl., wier grenzen en grootte eerlang, ten gevolge van het indijken van het IJ, aanmerkelijk zullen veranderen. Tot heden (Jan. 1877) paalt zij in het westen aan Westzaan, in het noorden aan Koog-aan-de-Zaan, Wormer en Wijde-Wormer, in het oosten aan Oostzaan en het Barndegattermeer onder Amsterdam. Het voorm. eil. de Horn, ten zuiden van het Noordzeekanaal, behoort mede nog aan Zaandam.

In 1870 berekende men de grootte van Zaandam op 1972 bund.

De grond bestaat uit laag veen, en voor zoo ver deze niet met gebouwen is bezet of tot tuinen, wegen en open erven is aangelegd, in kampen weiland tussehen breedo sloten.

In 1795 had Zaandam 10,117, in 1811 9350, in 1822 9015, in 1870 10,733, in 1840 11,139, in 1850 11,263, in 1860 11,774, in 1876 12,392 inw.

Bij de telling voor 1870 was deze bev. onderscheiden in: 7340 Ned.-Herv., 3 W.-Herv... 1751 Doopsgez., 631 Ev.-Luth., 5 Herst.-Luth., 6 Rem., 1555 E.-Kath., 37 Oud-R., 117 Ned.-Isr. en 251 ongenoemden.

De gem. Zaandam bevat de stad Zaandam, het d. het Kalf, benevens een aantal verstrooide huizen.

De stad Zaandam breidt zich uit op beide oevers van de Zaan en langs den Hoogendijk, die vóór het leggen van den dam tussehen Schellingwoude en den Paardenboek de hooge vloeden van het IJ moest keeren. De Dam, waar in drie sluizen de gemeenschap tussehen de Binnen- en de Buiten-Zaan onderhouden, maakt het middelpunt der stad uit en is op beide zijden met woningen bezet. Deze Dam ligt niet onmiddellijk aan den mond der Zaan, maar 2000 el meer ten noorden. Naar de buitenzijde is een breed havenrak, waarop het Stadhuis, de Beurs, velen der voornaamste

-ocr page 650-

1414

huizen en eenige groote logementen het uitzicht hebben. Noordwaarts van den Dam loopt op elke zijde der veelal kronkelende rivier, eene lange straat, van waar, van afstand tot afstand, in westelijke richting van den rechter-, of in oostelijke richting van den linkeroever kleine zoogenaamde paden uitgaan, meest smalle kaden langs smalle grachten. Enkelen dier smalle waterloopen zijn echter gedurende de laatste twintig jaren gedempt en met hare kaden in breede straten herschapen. Do lengte der beide hoofdstreken of straten is zeer ongelijk; die langs de Westzijde (of de Molenbuurt), langs den Lagendijk, reikt nagenoeg een half uur tot aan de grens van Koog aan-de-Zaan. De andere, do Oostzijde genoemd, heeft eene lengte van bijna een uur en eindigt aan hot dorp de Kalf. Ter wederzijde van beide hoofddoelen scharen zich in het veld, als in eene uitgestrekte slagorde, de talrijke molens en fabrieken, waarop de welvaart van het meerendeel der Zaandammers berust. Sommigen staan ook aan de oevers der rivier of aan de paden, zoodat het dikwijls gebeurt, dat een rijk woonhuis, dat veelal door een bloemtuin van het naaste erf of van den weg is gescheiden, afwisselt met een schuur, een pakhuis, een houttuin of een molenwerf. Zwaar geboomte is schaars, doch op geringe uitzondering na, ziet men overal lommer, bloemen en grasperken, terwijl nu en dan de zijpaden en zelfs de oeverranden worden afgebroken door kleine tusschenruimten of „gloppen.quot; Bij het Groote-Glop levert Zaandam een bijna even fraai en bevallig gezicht op als aan den Dam. Daar de meeste huizen van hout en goed in de verf zijn, terwijl zij daarenboven met vrij wat bouwkundige versierselen prijken, is er een eindelooze afwisseling, die ver is van dat stijve en regelmatige, hetwelk vroeger algemeen als een karakter der Zaanstreek werd aangeduid.

Tot de hoofdgebouwen van Zaandam behooren: het Raadhuis, in 1846 en 1847 gebouwd; de Beurs, die van 1849 dagteekent; de Hcrv, kerk van Oost-Zaandam, ter plaatse van eene in 1419 tot kerk verheven kapel, in 1850 en 1851 aanmerkelijk vergroot; de Herv. kerk van West-Zaandam, die van 1638—1040 dagteekent; de Kerken der Luth., Doopsgez., Chr.-Geref., R.-Kath., E.-Kath. van de Oude Clerezy en do Synagoge; verschillende liefdadige inrichtingen, en het huisje, in Aug. 1697 door Czaar Peter bewoond.

Oudtijds bloeide Zaandam door den scheepsbouw, waarvan nu nauwelijks een schaduw over is. De handel in hout is er echter nog van groot belang, evenals die in olie. Voor het houtzagen bestaan ettelijke inrichtingen, deels stoomfabrieken, deels oud-Hollandsche houtzaagmolens. Andere voortbrengselen der Zaandamsche nijverheid zijn, verf, olie, meel, gepelde gerst, mostaardzaad, snuif, stijfsel, haardoek, enz. De scheepvaart is mede voor velen eene bron van welvaart.

Tot de historische herinneringen behooren : de verwoesting van het dorp Zaanden (of Zaenden) in 1165; de vervolging om het geloof onder Karei V en Filips II; de prediking van Bartel Jacobsz., priester van Oost-Zaandam, aan de Groote-Sluis, in 1566 ; het bezetten van den Dam en de dijken door Staatsche benden onder den overste Lazarus Muller, in Juni 1572 ; de bezetting der verlaten sluizen'door Spaanschc benden,

-ocr page 651-

HIS

onder Quickel en de mishandeling van vele ingezetenen, in Juli 1572; de verovering der schans door de Staatsehen, tegen het najaar van 1572; de aanval der Spaansehgezinde Amsterdammers, op tien 14 en 15 October 1572 ; het aftrekken der Staatsehen en de terugkeer der Spanjaarden, in Doe! 1572; het aftrekken der Spanjaarden, in het laatst van 1576 ; de toenemende bloei van handel, scheepvaart, scheepsbouw, vischvangst en het fabriekwezen. op het eind der ICde en het begin der 17de eeuw; het maken van den beroemden Overtoom voor het overwinden van nieuwe scheepskielen, in 1609 ; de watervloed van 23 Januari 1610; de verdeeldheid tusschen West- en Oost-Zaandam, over kerkelijke aangelegenheden, sinds 1626; het oproer ten gevolge van het „pandenquot; wegens onvoldaan schotgeld, den 11 Novem-bei 16.i3; het woeden van den stier van Jacob Eg, die 's mans dood en die zijner vrouw, benevens de ontijdige geboorte van Jacob Eg ten gevolge had, den 29 Augustus 1647; het uittrekken der Zaanlanders naar Zutphen, in 1672; de komst van 400 Koerlandsche ruiters, den 7 Januari 1673; do ,,cordate gifte der Doopsgezinden ten behoeve des Lands, mede in Januari 1673; het oproer naar aanleiding eener verordening op het meten van den turf, op 18 21 Mei 1678; de komst van Staatsche benden, onder den overste van Ruitenberg, den 22 Mei 1678; het uitspreken van het vonnis over do oproerlingen, den 23 Juni 1678; het omverwerpen van de galg, waaraan de ter dood veroordeelden waren opgehangen, in den nacht van 19 op 20 Augustus 1678; het verblijf van Poter de Groote te Zaandam, van 18 tot 24 Augustus 1697; des Czaars latere bezoeken, in 1697 en 1698 ; zijn vernieuwd bezoek in Maart en in Augustus 1717; het plunderen van het „malie schijlquot;, een vaartuig, dat Daan Schijf door paardenkracht wilde in beweging brengen, don 20 Juni 1743; do onverwachte komst van krijgsvolk, in Augustus 1748; het bezoek van Prins Willem V, den 31 Mei 1708; het optreden der schuttersgezelschappen, in 1786 en l787;het vernieuwd bezoek van den Erfstadhouder, den 1 September 1788; het bezoek van Keizer Napoleon, den 11 October- 1811; de voreeniging van Oost- en West Zaandam, mede in 1811; het verzet tegen het Fransehe bewind, don 21 April 1813; het vonnissen van zes opstandelingen tot den dood, den 20 April 1813; de ongeregeldheden bij de loting voor de volkswapening, op den 7 en 8 Januari 1814; hot bezoek van Keizer Alexander I van Rusland en den Souvereinen Vorst, den 3 Juli 1815; de overstrooming van Februari 1825; de komst van Koning Willem I en zijn Huis, den 22 September 1831; het bezoek van den Grootvorst-troonopvolger van Rusland, den 17 April 1839; de komst van Koning Willem II, den 6 Augustus lb42; de feestvieringen ter herinnering aan No-derland's herstel en den slag bij Waterloo, den 17 November 1863 en 18 Juni 1865; het openen van den spoorweg Uitgeest—Zaandam, den 1 November 1869.

Zftsndam, goh. in de Gron. gom. Winsum,

Zaanden, voorm. heerl. in Holland, bevattende verscheidene landen ter wederzijde van de Zaan. De eonige Heer van Zaanden, die de geschiedenis kont, was Willem van Zaanden, eon deelgenoot aan den moord van Graaf

-ocr page 652-

141ti

rioris V. Hij werd wegens dit misdrijf gebannen. Men meent, dat het stamhuis dier Heeren heeft gestaan aan de Heeren-Watering, en dat het dorp Zaanden nabij de westzijde van den tegenwoordigen Dam te Zaandam heeft gelogen.

Zaandijk, gem. in N.-Holl., ingesloten door do gem. Zaandam, Koog-aan-de-Zaan en Westzaan, 209 bund, groot en in het oosten door de Zaan bespoeld, door wier bed de grens naar de zijde van Zaandam loopt. In 1811 had Zaandijk 1496, in 1822 1838, in 1840 2138, in 1876 2192 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1688 Herv., 404 Doopsgez., 53 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 3 Chr.-Geref., 70 R.-Kath., 1 Oud-R., en 5 Ned.-Isr. Zij bestaan meest van handel en het fabriekwezen. De gem. bevat hot d. Zaandijk en eenige weinige verstrooide woningen.

Het d. Zaandijk is eerst op het eind der 15de eeuw ontstaan. Naar de vijf zoons van den eersten bewoner, Hendrik Pietersz. Oudhein, werd deze b. do Vijf-Broeders genoemd, een naam welke later voor dien van Zaandijk plaats maakte. Het d. is van Koog-aan-de-Zaan tot Wor-mermoer langs den Lagendijk gebouwd. Men vindt eene fraaie Herv. kerk, die in 1641 en 1642 is gebouwd en in 1707 vergroot.

Zaandijk hoeft veelal gedeeld in de gebeurtenissen van oorlog, oproer en ontwikkeling, die wij bij Zaandam leerden kennen. In den Spaanschen tijd is de b. de Vijf-Broeders geheel verwoest.

Zaankant of Zaanstreek, landstreek in N.-Holland, omvattende do gem. Zaandam, Oostzaan, Westzaan, Assendelft, Krommenie, Wormer-veer. Zaandijk, do Koog, Wormor, Jisp en Wijdo-Wormer.

Het is oen levendig oord uithoofde der talrijke fabrieken, vooral langs do oevers der rivier de Zaan en te Krommenie. De dorpen Wormer en Jisp, die vroeger in dezelfde bedrijvigheid deelden, zijn door het gemis aan voldoende gomeenschapswegen, thans genoegzaam tot het landbouwbedrijf bepaald, zoo men althans van Wormer het deel aan de Zaan tegenover Wormerveer uitzondert, waar mede eenige fabrieken zijn. Ook te Assendelft, in den Wijdo-Wormer on to Krommeniodijk vormen nu veeteelt en zuivelbereiding de voornaamste bronnen van welvaart. Doch te Zaandam, de Koog, Zaandijk, Wormerveer, Krommenie en Knollendam, makon kooplieden, fabriekanten en fabriekarbeiders nog steeds do meerderheid dor bevolking uit. De nijverheid brengt voornamelijk voort: gezaagd hout, olie, gepelde gerst, papier, stijfsel, verfwaren, snuif, mostaard, lijm, chocolade, enz. Ook worden er schepen gebouwd, ofschoon geenszins meer in die groote menigte als in de 17de en 18de eeuwen. De eens zoo bloeiende walvischvangst is geheel te niet, en de vroeger zoo vermaarde beschuitbakkerijen (vooral in Wormer) bestaan medo nog slechts in herinnering.

Zachariaspolder-Earste-gedeelte, pold. van 223 bund, in de Zeeuwsche gom. Uzendijke.

Zachariaspolder-Tweede-gedeelte, of Jonge-Zachariaspolder,

pold. van ruim 87 bund, in de Zeeuwsche gom. Uzendijke. Deze polder is in 1774 bedijkt.

-ocr page 653-

1417

Zaehariaspolder-Derde-gedeolte, pold. in de Zeeuwscho gom.

Uzendijke, 25 bund, groot.

Zalk^ d. in de Ov. gom. Zalk-en-Veeeatcn, op de westzijde van den IJssel. Het wordt reeds in ]213 vermeld, onder den naam van Santlike. Hot d., dat om een brink (het dorpsplein) is gebouwd, telde In 1840 444, in 1870 525 inw. Er is een Hery. kerk. Tot 1840 vond men er de aanzienlijke havezathe Buekhorst, die toen werd gesloopt. Een veer onderhoudt de gemeenschap met Veecaten. Bij de watervloeden van 1809 en 1825 heeft dit d. veel geleden.

Zalk-en-Veecaten, gem. in Ov., op beide oevers van den IJssel. Zij is ingesloten door de gem. Zwollerkerspel, Wilsum en Kamperveen (mede in Overijssel) en door Oldebroek (in Geld.). De grond — 1308 bund. — bestaat in het noorden uit klei met eenig grind, in het midden uit dilu-visch zand, in het zuiden uit laag veen. De gem. telde in 1811 551, in 1822 591, in 1840 651, in 1876 895 inw., in laatstgen, jaar onderscheiden in: 633 Herv., 159 Chr.-Geref. en 103 R.-Kath. Veeteelt, zuivelbereiding en landbouw geven den meesten ingezetenen een bestaan. De gem. bevat het d. Zalk en de b. Veecaten.

Zalné, of Zalne, b. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, in 1840 met 89, in 18/0 met 110 inw. De b. wordt reeds vermeld in 1356.

Zalt-Bommel, prov. kiesdistr. van Geld. Het-bevat de 12 gem.: Brak el, Zuilichem, Pouderoijen, Nederhemert, Ammerzoden, Hedel, Kerkwijk, Gameren, Zalt-Bommel, Hurwenen, Driel, Kossem.

Zalt-Bommel, vierde kant. van het Geld. arr. Tiel, bevattende de 14 gem. : Ammerzoden, Brakel, Driel, Gameren, Hedel, Heerewaarden, Hurwenen, Kerkwijk. Nederhemert, Pouderoijen, Kossem, Zalt-Bommel, Zuilichem.

Zalt-Bommel, klasse der Herv. Kerk, verdeeld in 2 ringen: Zalt-Bommel en Tuil. Er zijn 31 gem. met 32 predikanten.

Zalt-Bommel, ring van de klasse Zalt-Bommel. Men telt er 14 gem.: Aalst, Brakel, Bruchem-Kerkwijk-en-Delwijnen, Driel, Gameren, Hedel, Hcerewaarden-en-st.-Andries, Hurwenen, Nederhemert, Pouderoijen-en-Loevenstein, Rossom, Well, Ammerzoden-en-Wordragen, Zalt-Bommel, Zuilichem-en-N ieuwaal.

Zalt-Bommel, dek. van het aartsbisd. 's-Hertogenbosch. Het bevat de 8 par.: Ammerzoden, Driel, Empel, Hedel, Hurwenen, Kossem, Veld-Driel, Zalt-Bommel.

Zalt-Bommel, of Zalt-Boemel, gem. in Geld , ingesloten door de gem. Hurwenen, Kerkwijk, Gameren, Haaften en quot;Waardenburg, loopende de grens met de beide laatstgen. gem. door het midden van de Waal. De gem. beslaat een deel van den Bommelerwaard, is 1279 bund, groot en door rivierklei gevormd.

Zalt-Bommel telde in 1795 2905, in 1822 3085 in 1840 3461, in 1850

-ocr page 654-

14.18

3488, in 1860 36S9, in 1870 4282, in 1876 3958 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 2576 Ned.-Herv., 7 W.-Herv., 31 Luth., 3 Herst.-Luth., 4 Chr.-Geref., 2 Doopsgez., 1160 R.-Kath. en 175 Isr.

De gem. bevat de stad Zalt-Bommel en haar rechtsgebied, van ouds het Schependom genoemd. In dit Schependom ligt een deel der b. Oensel.

De stad Zalt-Eommel, op den rechteroever der Waal gebouwd, is eene plaats van hooge oudheid. Eene oorkonde, waarbij zekere Balderik een mansus te „Bomelaquot; aan de Kerk van Utrecht schonk, is van den 12 Augustus 850. Den 11 April 994 schonk Keizer Otto III het rechtsgebied dezer plaats aan het Utrechtsche Bisdom. Bommel nam spoedig in bloei toe, zoo als blijkt uit een keizerlijk charter van 5 Juni 1104, waarbij de tolgelden bepaald werden, die de Bommelsche schepen te Coblenz moesten voldoen. Later is Zalt-Bommel aan Gelder gekomen. Graaf Eeinald I schonk den 7 September 1277 de gruit te Zalt-Bommel aan de echtelieden Johau Kok en Aleidis.

Zalt-Bommel is ruim gebouwd. Het heeft breede, veelal fraaie straten. De voornaamsten daarvan zijn de Gamerscbe Straat, de Boschstraat, de Waterstraat, de Nieuwstraat, de Kerkstraat en de Gasthuisstraat. In do Nonnestraat staat het huis, in het begin der 16de eeuw door Maarten van Eossem bewoond. De Gasthuisstraat is versierd door een steenen pomp, voorstellende een meermin, die een dolfijn omklemt. De voormalige vestingwerken zijn in onze eeuw tot schoone wandelwegen aangelegd. Er is eene haven en een veer op Tuil. Allerbeziens-waardigst is de spoorwegbrug, die aan de oostzijde der stad de baan over do Waal voert. Men telde binnen Zalt-Bommel in 1840 3389, in 1870 4149 inw.

Het merkwaardigste gebouw van Zalt-Bommel is de Groote of st.-Maar-tenskork, die in 1304 werd ingewijd. Zij prijkt met een schoonen, hoogen toren, waarvan echter de spits in 1538 door den bliksem is vernield. De R.-Kath. hebben mede eene kerk, en de Israëlieten eene synagoge.

Verdere opmerkenswaardige gebouwen zijn het in 1763 gestichte Stadhuis, de Waag, het Gasthuis, het Hervormde Weeshuis, het Oude Man-non- en Vrouwenhuis en de Hoogere Burgerschool.

Tot de historische herinneringen van Zalt-Bommel behooren: de bezetting door do Brabanters, in 1286; de terugkeer onder het gezag van den Gelderschen Graaf, ten gevolge van den vrede van 16 October 1289; de verheffing tot stad door Graaf Eeinald II, den 13 December 1313; de plunderingen en verwoestingen door de Hollanders, onder aanvoering der Hoeren van Arkol en Buren, in 1319; de deelneming aan het verbond der steden, op 1 December 1343; het bijdragen uit 's Hertogs kas voor de bomuring dor stad, in 1343 en 1344; de verovering door de Brabanters onder Deo van Boochout, den 23 Februari 1366; do herovering door Hertog Eduard van Gelder, in het laatst van Februari 1360; de komst van den in zijn -gezag herstelden Reinald II, in September 1371; de verovering door Machtold van Gelder op Willem van Gulik, waarbij de stad door de Hertogin zelve was berend, in 1372; de vorbondsbrief van 6 Jan. 1377; do huldiging van Hertog Willem I, in April 1379; de vermeerdering der stedelijke rechten door Hertog Reinald IV, don 5 November 1409: dover-

-ocr page 655-

1419

gadering van odeion wegens onlusten to Driel, den 25 November 1424; hot afslaan van oen onverhoodschen aanval der Bourgondiërs door de burgerij, den 8 Februari 1480; do overgave aan do Bourgondiërs, in Mei 1480; de omwenteling van 1492; do onveiligheid van hot omliggende land ton gevolge der invallen der Bourgondiërs, in 1495 en 1496; het vergoofsch beleg door Koning Filips de Sohoone, in Februari 1505; de ontruiming der stad door de benden van Karei van Egmond en de overgave aan Koning Filips, in tTuli 1505; de herovering der stad op de Bourgondiërs, door den listigen toeleg van Dirk van Haaften, den 28 Mei 1511; do mislukte aanval der Bosschenaren, in 1512; do hevige brand van 1523 ; de overgave aan de Staatschen, in Juli 1572; hot uitjagen der beeld-Ptormors, den 1 Augustus 1572; de manmoedige verdediging dor Bommelaars tegen de Spanjaarden van Eequesens, in 1574; het toetreden der stedelingen tot het verbond van Holland en Zeeland, don 25 April 1576; de landdag te Arnhem, om de hereeniging van Zalt-Bommel met Gelderland tot stand te brengen, in December 1593; het vruchteloos beleg der stad door den Admirant van Arragon, van 15 Mei tot 4 Juni 1599; hot verdrag met de overige leden der Geldersche Staten, in 1602; do oproerige tooneelen van 1663; de eisch van een doel der burgerij, om Prins Willem III tot Stadhouder uit te roepen, den 14 Juni 1672; hot opeischen der stad door don Hertog van Turenne, den 14 Juli 1672; do overgave aan de Franschen, den 21 Juli 1672; het aftrekken der Franschen, den 14 November 1673; de moeielijkheden wegens hot „plooienquot;, om don magistraat voltallig te maken, in 1765 en 1766 ; de onlusten in Juni en Juli 1787; het binnentrekken der Fransche Republikeinen over het ijs in de stads grachten, don 26 December 1794; de opening van den spoorweg van Utrecht tot Waardenburg, den 1 November 1868; de opening van den spoorweg van Waardenburg tot Hodel, den 1 November 1869.

Zand (het), heerl. in de Z.-Holl. gem. Katwijk, met eene buurt, die eeno wijk van het d. Katwijk-aan-den-RIjn uitmaakt en daarmede door eene brug over de rivier verbonden is. Het Zand, groot bijna 19 bund., had in 1840 250 inw. Oudtijds stond er een vermaard adel. huis.

Zand (het), d. in de N.-Holl. gom. do Zijpe. Het d. ligt aan het N.-Holl. kanaal en heeft eerst in 1862 door het bouwen eener R.-Kath. kerk op oen god. van den bosehgrond Jagerslust, van eene b. het aanzien van een d. verkregen. Men tolde er binnen de kom in 1840 139, in 1870 453 inw.

Zand (het), of de Kapel, d. met eene E.-Kath. kapel in de Limb, gem. Roermond, nabij de stad. De kapel staat in een kring van linde-boomen, bevat eene bron en een „wonderdadigquot; Lieve Vrouwebeeld. In 1870 telde het Zand 84, in 1870 119 inw.

Zand (het), oostelijke wijk van het N.-Brab. vlek Boxmeer. Het bevat do Herv. kerk en eene R.-Kath. kapel. Aan de oostzijde vindt men het kasteel van Boxmeer, voor zoo ver dit eens zoo trotsche gebouw behouden is.

Zand (het), b. in de Zeeuwsche gem. Koudekerke, in 1840 met 64, in 1870 met 135 inw.

-ocr page 656-

1420

Zand (het), geh. in de N.-Brab. gem. Bakel c. a., in 1810 met 38 inw.

Zand (het), geh. In de N.-Brab. gem. Son c. a. Het telde met Hputum in 1840 43 inw.

Zand (het), geh. in de Geld, gem, Oldebroek.

Zand (het) geh. in de Zeeuwsche gem. Koewacht. Het telde in 1870, met Nieuwe-Molen en Hazelaarshoek, 75 inw.

Zand (het), geh. in de Ov. gem. Vollenhove (ambt).

Zand (het), alleenstaand huis in de Limb. gem. Herten, in 1840, met 10 bew.

Zand (het), pold. van 74 bund, in de Z.-Holl. gem. Ridderkerk.

Zand-Ambacht, heerl. in de Z.-Holl. gem. 's Gravezande, 1471 bund, groot. In 1840 had Zand-Ambacht 753 inw.

Zand-Ambacht-Binnen, pold. van 720 bund, in de Z.-Holl. gem. 's Gravezande.

Zand-Ambacht-Buiten, pold. van 410 bund, in de Z.-Holl. gem. 's Gravezande.

Zandbeek, beek in Geld. en Utr. Zij ontspringt op de Veluwe en valt in de Barneveldsche-beek.

Zandbelt, of Zandbeld, westelijk ged. der b. Schutsloot-en-Zandbelt, in de Ov. gem. Wanneperveen.

Zandberg, d. met eene R.-Kath. kerk in de Drenthsche gem. Odoorn, nabij de Gron. grens. Dit d. is eerst in het tweede derde onzer eeuw door Münstersche kolonisten als eene b. gesticht, en heeft niet voor 1843 door het bouwen eener R.-Kath. kerk het aanzien van een dorp verkregen. Men telde er in 1870 197 inw.

Zandberg, b. in de Zeeuwsche gem. Graauw, in 1840 met 305 inw.

Zandberg, b. in de Ov. gem. IJsselmuiden, in 1840 met 264 inw.

Zandberg, b. in de Limb. gem. Helden, in 1840 met 182, in 1870 met 340 inw.

Zandberg, b. in de Limb. gem. Maasbree. Zij telde in 1840 78, in 1870 92 inw.

Zandberg, geh. in de K.-Brab. gem. Teteringen, alleen door de Mo-len-Leije van het d. Ginneken gescheiden. Men telde er in 1840 67 inw.

Zandberg, geh. in de N.-Brab. gem. Zevenbergen.

Zandbergen, pold. van 9 bund, in de N.-Brab gem. Zevenbergen.

Zandbergen, fraai landgoed in de Utr. gem. Zeist, aan de westzijde van het d. Soesterberg.

Zandberg-en-Nieuwendijk, pold. van 315 bund, in de N.-Brab. gem. Zevenbergen. Deze pold., die in 15fgt;4 is bedijkt, telde in 1840 333 inw.

-ocr page 657-

1431

Zandbulten, b. onder het d. Westergeest in de Friesche gem. Kol-Inmerland-en-Nieuw-KruisIand. Zij telde in 1840 222 inw.

Zandburen, geh. op het N.-Holl. eil. Wieringen, in 1840 met 50 inw.

Zandburen, of Sandeburen, geh. onder het d. Kortehemmen in de Friesche gem. Smallingerland.

Zanddijk, geh. in de Zeeuwsche Krniningen.

Zanddijk, in 1610 aangelegde dijk in N.-Holl., tusschen Callantsoog en Kijkduin, die sedert door het opgestoven zand het aanzien van een duin heeft verkregen.

Zanddijk, dijk op Texel, die in 1629 en 1630 aangelegd, Eijerland met Texel heeft vereenigd.

Zande, of de Zande, b. in de Ov. gem. Kamperveen, in 1840 met 157, in 1870 met 225 inw.

Zandeind, b. onder het d. Riel in de N.-Brab. gem. Alphen-en-Eiel. Zij telde in 1840 128 inw.

Zanden (de), geh. onder het d. Schildwolde in de Gron. gem. Slochteren.

Zandepolder, pold. van 209 bund, in de N.-Holl. gem. Callantsoog.

Zandepolder, of Zandschepolder, pold. van 224 bund, in de Zeeuwsche gem. Hontenisse. Deze pold. ontleent zijn naam van het voorm. klooster te Zande of Hof te Zande, sedert 1582 een voornaam landgoed, dat eene reeks van jaren aan de Prinsen van Oranje heeft behoord.

Zandeweer, of Zandweer, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Kantens, op een terp gebouwd. Oudtijds vond men er de burgen Oekema en Scheltkama, van welken het laatste ook onder den naam van Nijenstein bekend is geweest. Zandeweer had in 1870 315 inw. binnen de kom. Met de geh. Doodstil en de Knijp telde het in 1840 517, in 1870 576 inw.

Zandgaamp;st, geh. onder het d. Langweer in de Friesche gem. Doniawerstal.

Zandhoek, b. in de N.-Brab. gem. Boekei, in 1840 met 188 inw.

Zandhoeve, logement en plaats van uitspanning in de N.-Holl. gem. Bussum, aan den straatweg tusschen Naarden en Anjgrsfoort, in eene schoone, boschrijke streek. Het is veelal bekend onder den naam van Jan Tabak.

Zandhoogte, geh. in de Gron. gem. Beerta. Met Kloostergave telde het in 1840 31 inw.

Zandhuizen, geh. onder het d. Noordwolde in de Friesche gem. West-Stellingwerf, in 1840 met 67 inw.

-ocr page 658-

1422

Zandijk, voorm. heerl. op Walcheren in Zeel., deels in de gem. Veere, deels in Vrouwepolder. De heerl. was reeds in het midden der 13de eeuw bekend. Zij werd toen en ook vervolgens door het machtige geslacht Borssele bezeten. De heerl. bevatte het aanzienlijke kasteel Zanden-burg of Sandenburg en het d. Zandijk, waarvan de hooge, schoone toren tot 1813 heeft bestaan. Ter plaatse van de kerk vindt men thans het kerkhof der stad Veere.

Zandijk-Bitmen, zuid. ged. der Zeeuwsche heerl. Zandijk, behoo-rende tot de gem. Veere. Het is 56 bund, groot en telde in 1840 233, in 1870 253 inw.

Zandijk-Buiten, noord. ged. der heerl. Zandijk, 651 bund, groot. Het is aan de gem. Vrouwepolder toegevoegd. Men telde er in 1840 275, in 1870 42G inw. In laatstgen. jaar waren onder de bev. begrepen de hew. van 14 keeten, werklieden aan de kanaalwerken in Walcheren.

Zandkant, geh. in de N.-Brab. gem. Helvoirt, in 1840 met 13 inw.

Zandkreek, oostelijk deel van den Zeeuwsche stroom het Zuidvliet.

Zand-Oerle, zuidel. wijk van het d. Oerle in N.-Brab. Het telde in 1840 232 inw.

Zandpad (het), b. in de N.-Holl. gem. Naarden, in 1840 met 60 inw.

Zandpolder, voorm. pold. in de Zeeuwsche gem. Eetranchement, den 27, Jan. 1582 ondergevloeid. Een klein ged. is in 1820 teruggewonnen.

Zandpoort, of Santpoort, d. in de N.-Holl. gem. Velsen, in 1840 met 328, in 1870 met 620 inw. Het is eene bevallige, levendige plaats, van waar fraaie wegen naar het naburige krankzinnigengesticht Meerenberg en den bouwval van Brederode voeren. In de 14de eeuw werd er eene kapel gebouwd, die na de Hervorming verviel. In 1844 is er eene Herv. kerk gesticht. De straatweg naar Haarlem werd in 1814, die naar Bloemen-daal in 1822, die naar Spaarndam in 1825 aangelegd. Het station Zandpoort, in de schoone boschrijke streek het Schapenbosch, werd voor het verkeer den 1 Mei 1867 ontsloten.

Zandschel, b. in N.-Brab., in 1840 met 718 inw., deels in de gem. Loon-op-Zand, deels onder de gem. Capelle. Het eerstgenoemde deel had in 1840 596, het laatstgenoemde 122 inw. Het zuidelijk deel noemt men het Hooge-Zandschel, het noordelijke het Lage-Zandschel.

Zandstraat, b. in de N.-Brab. gem. Schayk, in 1840 met 469 inw.

Zandstraten, b. in de N.-Brab. gem. Made c. a.

Zandt ('t), gem. in Gron., in het noordoosten reikende tot den mond van de Eems, terwijl zij voor het grootste deel ingesloten is door de gem. Uithuistermeeden, Kantens, Stedum, Loppersum, Appingedam en Bierum. Hare oppervlakte beloopt 3860 bund., zijnde de grond met zeeklei overdekt.

-ocr page 659-

1423

In 1811 had deze gem. 1908, in 1822 2329, in 1840 2603, in 1876 3169 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2554 Herv., 372 Chr.-Geref., 177 Doops., 12 Luth., 43 R.-Kath., 9 Isr. en 2 ongenoemden. De landbouw maakt voor de meeste inw. het hoofdbedrijf uit. De gem. bevat 6 dorpen; 't Zandt, Zeerijp, Leermens, Eenum, Oosterwijtwerd en Zijldijk, benevens de geh. Colhol, Korendijk en Voorwerk.

Het d. 't Zandt, of't Zand, heeft eene Herv. kerk, waarnevens,.op een afgezonderde plek, een zware vierkante toren staat. Ook is te Zandt eene kerk der Christ.-Geref. Oudtijds lag het d. aan de Fivel, doch het bed van dezen stroom is hier reeds voor eeuwen opgeslijkt. In 1257 leed 't Zandt veel door eene dijkbreuk. In April 1535 vond er eene bijeenkomst van Weder-doopers plaats. In 1590 heeft het d. veel van Staatscbe benden geleden. In 1840 telde men er 779, in 1870 837 inw., en wel (in laatstgen. jaar) 561 binnen en 276 buiten de dorpskom.

Zandveld, of Zandvelderpolder, pold. van ruim 140 bund, in do Utr. gem. Vreeswijk.

Zandvonne, pold. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Zandvenne, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Zandvoort, gem. in N.-Holl., in het westen door de Noordzee be-spoeld en naar de landzijde bepaald door de gem. Bloemendaal, Noordwijker-hout en Noordwijk, van welken de beide laatsten tot Z.-Holl. behooren. De gem. is groot 3287 bund, en bestaat geheel uit duin en duingronden. In 1811 telde men er; 830, in 1822 727, in 1840 1062, in 1876 1819 inw. Bij de volkstelling van 1S70 vond men er; 1271 N.-Herv., 3 W.-Herv., 4 Luth., 346 R.-Kath., 1 Oud-R. en 1 ongen. Zij bestaan voor een groot deel van de visscherij, verder van het aankweeken van aardappelen en van de voordeelen, die het verblijf van talrijke badgasten gedurende den zomer afwerpt. De gem. bevat het d. Zandvoort, het landgoed Groot-Bentveld en eenige verstrooide huizen. In 1722 werd Zandvoort uitgegeven tot eene heerl.

Het d. Zandvoort, waarvan de eerste vermelding in eene oorkonde van het begin der 12de eeuw geschiedt, ligt aan de Noordzee. Het bevatte in 1870 binnen de dorpskom 1416 inw. Men vindt er o. a een aanzienlijk, in 1826 gesticht badhuis. Een later gesticht badhuis werd voor minvermogenden gebouwd. Ook heeft Zandvoort eene in 1848 en 1849 gebouwde Herv. kerk, eene R.-Kath. kerk en een gemeentehuis. In de geschiedenis is de plaats bekend door de komst van Witte van Haamstede, in April 1304; de plundering door Saksische benden, in 1489; de vloeden van 1 November 1570, en van 4 op 5 Maart 1671; de zeeberoering op 21 Mei 1792; het beschieten door de Engelschen, in 1803; de vloed van 30 en 31 Januari 1877.

Zandvoort, voorm. heerl. in de Zeeuwsche gem. Grijpskerke, sinds onheugelijke tijden met Buttinge vereenigd. In de 13de eeuw vond men er een kerk en een klooster der Duitsche Ridders, doch dit gesticht is in of kort na 1284 naar Middelburg verplaatst. Zandvoort had in 1840 45 inw.

-ocr page 660-

1424

Zandvoort, b. in de ütr. gem. Baarn, in 1870 met 235 inw. Tot 1862 stond er de R.-Kath. van Baarn.

Zandvoort, geh. in de Drenthsche gem. Anloo, in 1840 met 42, in 1870 met 7S inw.

Zandvoort, b. in de Drenthsche gem. Gieten, in 1840 met 56, in 1870 met 47 inw.

Zandweg, d. of hoofdwijk van Oostcrwolde in de Geld. gem. Doornspijk. De Herv. kerk van Oosterwolde werd in 1845 naar deze wijk verplaatst.

Zandwerven, b. in de N.-Holl. gem. Spanbroek, in 1840 met 108, in 1870 met 208 inw. Er ligt hier te midden van het veen eene streek grof duinzand.

Zandwetering, beek of waterloop in de Ov. gemeenten Diepenveen, Olst, Wijhe en Zwollerkorspel. Zij loopt in de Soestwetering uit.

Zandwijk, voorm. heerl. in de N.-Brab. gem. Almkerk c. a. Zij heeft een geh. van denzelfden naam.

Zandwijk, b. in de Geld. gem. Tiel, uitmakende eene landelijke voorstad dier oude quot;Waalveste. Langen tijd vormde zij een afzonderlijk dorp met een eigen bestuur. Zandwijk had eene eigene parochiekerk, die in 1583 nog bestond, maar sedert is gesloopt, het klooster Westeroijen, een rechthuis en eene gerechtsplaats. Eerst in 1798 is Zandwijk, dat gelijktijdig met Tiel van Brabant aan Gelder was gekomen, bij de gem. Tiel ingelijfd. Er zijn vele boomgaarden, moesvelden en tuinen. Ter plaatse van de oude parochiekerk vindt men thans een kerkhof. Zandwijk, dat reeds in 893 als Sandewihc wordt vermeld, had in 1840 981 inw. In 1411 bezweek de Waaldijk te dezer plaatse.

Zandwijkschepolder, pold. van rnim 161 bund, in de N.-Brab. gem. Almkerk e. a.

Zandwijkschepolder, pold. van ruim 700 bund, in de Geld. gem. Tiel.

Zandijk (de), woeste heidevlakte in de N.-Brab. gem. Deurne c. a.

Zanegeest, b. in de N.-Holl. gem. Bergen, in 1840 met 119, in 1870 met 203 inw. Oudtijds stond er eene kapel, die in de eerste helft der 13de eeuw was gesticht.

ZaneE, of Zaanen, heerl. in de N.-Holl. gem. Schooten, bijna 25 bxind. groot. Men telde er in 1840 4 inw.

Zeddam, d. op de oostelijke helling en aan den voet van den Mont-ferland. Het wordt door den weg van Zutphen naar Emmerich doorsneden. Er zijn kerken voor de B.-Kath. en Herv. Men telde er in 1840 458, in 1872 434 inw. Het d. wordt reeds vermeld in 1211, als Sydehem. Tijdens het Fransche bestuur vormde Zeddam met Wehl en Wijnbergen

-ocr page 661-

1425

ecne mairie. Groot- en Klein-Azewijn, vroeger deelen van Zeddam, werden bij besluit des Kouings van 24 Mei 1817 bij Ketterden gevoegd, en den 30 Januari 1820 Zeddam met Netterden bij Bergh ingelijfd.

Zedde, of het Zet (de), geh. iu de N.-Holl. gem. Katwoude, aan de trekvaart tusschen Monnickendam en Edam. Het had in 1840 30, in 1870 61 inw.

Zederikkanaal (het), vaart uit de Lek bij Vianen naar en door Gorinchem. Het zuidelijk ged. is het benedenpand van de Linge en wordt ook Linge genoemd. Het kanaal werd in 1825 aangelegd.

Zeeburg, herberg in de N.-Holl. gem. Diemen, aan het IJ en den Zeeburgerdijk. In de 17de eeuw lag te zelfder plaatse eene redoute, in 1649 van steen opgetrokken, doch reeds in 1669 gesloopt.

Zeedijk, of Hoogendijk, geh. in de N.-Holl. gem. Berkhout. liet had met de Hulk in 181U 43, in 1870 61 inw.

Zeedijk, geh. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, onder Mastenbroek.

Zeedorp, b. aan de Hont in de Zeeuwsche gem. Ossenisse, in 1840 met 82 inw.

Zeeduinen, b. in de Z.-Holl. gem. Wassenaar, in 184,0 met 91 inw.

Zeegebuurtje, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen.

Zeegse, of Zeegze, goh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1811 met 36, in 1840 met 51, in 1870 met 65 inw.

Zeeland, voorm. graafseh. tusschen Vlaanderen, Brabant, Holland en Voorne, uit verschillende eilanden gevormd, waarvan de zuidelijken te zamen Zeeland-Bewesten-Scbelde en de noordelijken Zeeland-Beoosten-Schelde uitmaakten.

In den Frankischen tijd bestond Zeeland — waar reeds ten tijde der Romeinen handel op Brittanje werd gedreven — uit verschillende gouwen, als: Schalda of Schouwen, Bevelanda of Beveland, Brunisila of Borssele en Walacria of Walcheren.

Of er het bezit van hot zuidelijk deel voerden sedert het begin der 11de eeuw de graven van Vlaanderen en Holland met elkander een hevi-gen strijd, daar zoowel Graaf Dirk IV van Holland als Boudewijn V van Vlaanderen zich op keizerlijke giftbrieven beriepen. Nadat Graaf Floris III door Graaf Uirk van den Elsass was overwonnen, moest de Hollander den 27 Februari 1168 te lirugge een verdrag bezegelen, waarbij hij zich en zija opvolgers verplichtte om Zeeland-Bewesten-Schelde als een gemeenschappelijk leen te beschouwen en van de inkomsten de helft aan Vlaanderen uit te keeren. Tevens zouden de Hollandsche graven voor hun aandeel den Vlaamschen Vorsten manschap bewijzen.

Deze bepalingen brachten den strijd niet ten einde, want voortdurend lagen de Vlaamsche en Hollandsche vorsten over de wederzijdsche rechten betreffende dit landschap overhoop, totdat eindelijk Graaf Lodewijk 1 van Vlaanderen, bij den vrede van 6 Maart 1323, ten behoeve van Graal'

90

-ocr page 662-

1426

Willem III van Holland van zijne rechten op Zeeland-Bewesten-Schelde afstand deed.

Eerst sedert 1246 noemden de Graven van Holland zich bij voortduur ook Graven van Zeeland. Eene eenige uitzondering bestaat uit vroegeren tijd: Dirk VII noemde zich in een charter van 119S ook „comes Hollandie atque Selandiequot;,

Tijdens den laatsten Graaf, Koning Filips II, bestond het graafschap uit de eilanden Walcheren, Borssele, Zuid-Beveland, Noord-Beveland, Wolfaartsdijk, Schouwen, Duiveland, Tholen, st.-Filipsland, benevens de heerl. Sommelsdijk op Overflakkee en de heerlijkheden Nieuw-Vosmeer en Hinkelenoord op den Brabantschen wal.

Zeeland, vijfde prov. van het Koninkrijk, uit bijna het geheele voorm. graafschap Zeeland, de heerl. Bommenede van Holland (Voorne) en het noordelijk deel van Vlaanderen saamgesteld. Aan Holland is van het graafschap Zeeland Sommelsdijk overgegaan. Noord-Brabant heeft van Zeeland Nieuw-Vosmeer en llinkelecoord verworven.

Deze samenstelling dagteekent deels van de grondwet van 1814, deels van een besluit van den Soevereinen Vorst van 20 Juli daaraanvolgende. De grenzen naar de zijde van Zuid-Holland zijn geregeld bij do wet van 27 Mei 1869.

Zeeland is groot ongeveer 176,500 band., of ruim 321/s □ geogr. mijl.

De grond bestaat, met uitzondering der duinen op Schouwen, op Walcheren en in 't Land-van-Cadzand, uit polders, wier oppervlakte door zeeklei is gevormd en die door hooge dijken tegen de zee en stroomen moeten beveiligd worden. Op eenige plaatsen is ,de grond met zand of derrie vermengd, doch over het geheel zijn de meeste landerijen bijzonder vruchtbaar. In den voortdnrenden strijd met hooge vloeden zijn meermalen groote streken, ja geheele eilanden, overstroomd, 'doch vooral in onze eeuw is veel land aangewonnen. In den laatsten tijd zijn Zuid-Beveland en quot;Walcheren met den vasten wal verbonden, terwijl eenige wateren, zooals het Zwin en het Schengen, geheel of genoegzaam geheel, hebben opgehouden te bestaan. Er zijn plannen beraamd om ook het nog overgebleven deel van het Hellegat in land te herscheppen.

De Zeeuwsche stroomen zijn thans: de Hont of Wester-Schelde, die sedert 1867 door een spoorwegdam van de Ooster-Schelde gescheiden is; het Sloe, dat in 1871 door een dam tusschen Zuid-Beveland en Walcheren is beperkt; de Ooster-Schelde, de oorspronkelijke mond van Zeeland's hoofdrivier; de Znidvliet, de Eendragt, het Zijpe, het Keeten, het Mastgat, het Krammer, het Slaak, de Bieningen of Grevelingen en de Braakman.

De voornaamste kanalen zijn: het Kanaal van Zuid-Beveland, de Kanalen van Walcheren, benevens het uitwateringskanaal van het Vierde-District, allen onder de regeering van Koning Willem III aangelegd. Van vroeger tijd zijn de havens van Zierikzee en Goes.

De Zeeuwsche spoorwegen zijn die van den Noord-Brabantschen wal naar Vlissingen, benevens die van Gent en die van Mechelen naar

-ocr page 663-

1427

ter Neuzen. Het baanvak van de Noord-Brabantsche grens aan den dam door de Oostcr-Schelde tot Goes werd geopend, den 1 Juli 1868; dat van de Belgische grens bij Sas-van-Gent lacgs Sluiskil naar ter Neuzen, den 1 April 1869; dat tusschen de Belgische grens bij Clinge en Sluiskil, den 27 September 1871; dat tusschen Goes en Middelburg, den 1 Maart 1872; dat tusschen Middelburg en Vlissingen, den 1 November 1872. Deze spoorwegen hebben eene gezamenlijke lengte van ongeveer 85 kilometer.

Zeeland had in 1822 122,821 inw. Den 16 November 1829 beliep het 137,262, den 1 Jan. 1860 165,508, den 1 Jan. 1870 177,814, den 1 Januari 1876 185,628.

Bij laatstgenoemde opgave bedroeg het getal mannelijke inw. 91,238, dat der vrouwelijke 94,390.

Het aantal N.-Herv. beliep den 1 Januari 1876 126,035, dat der W.-Herv. 206, dat der Eng. Herv. (Presb.) 60, dat der Chr.-Geref. 10,067, dat der Ev.-Luth. 851, dat der Herst.-Luth. 21, dat der Doopsgez. 332, dat der Rem. 48', dat' der Episc. 4, dat der R.-Kath. 47,194, dat der Oud-R. 14, dat der Ned-Isr. 520, dat der Port.-Isr. 1, dat der onge-noemden 275.

Zeeland heeft 100 gem. der Herv., 28 der Chr.-Geref., 4 der Luth. en 4 der Doopsgez. Het getal R.-Kath. parochiën beloopt 37, met 1 rectoraat. Voorts zijn er 4 gem. van Israëlieten.

De landbouw is een der voornaamste bedrijven der Zeeuwen. Voorts drijven zij handel, scheepvaart, visscherij en handwerken. Het fabriekwezen is niet belangrijk ontwikkeld: de meestoven, die van ouds vermaard waren, kwijnen in onzen tijd door het in den handel brengen van aniline-verfstoffen. De Zeeuwen zijn uitmuntende boomkweekers, doch uitgestrekte bosschen heeft de prov. niet. De veestapel bestond in 1875 uit 21,54t paarden, 253 ezels en muilezels, 59,414 runderen, 33,047 schapen, 20,681 varkens, 5730 geiten en bokken.

Zeeland is voor het lagere schoolwezen verdeeld in G distr. Tot het eerste behcoren: de scholen in de gemeenten Aagtekerke, Arnemuiden (te Arnemuiden en Cleverskerke), Biggekerke, Colijnsplaat, Domburg, Grijpskerke, Kitts, Kortgene, Koudekerke, Meliskerke, Middelburg, Nieuwen st.-Joosland (te Sieuwland), Oostkapelle, Oost- en West-Souburg, Ritthem, Serooskerke, st.-Laurens, Veere, Vlissingen, Vrouwepolder (te Vrouwepolder en Gapinge), Westkapelle, Wissekerke (te Wissekerke, Kanipcrland en Geersdijk) en Zoutelande.— Tot het iweede-, de scholen in de gem. Brouwershaven, Bruinisse, Burgh, Dreischor, Duivendijke, Elkerzee, Ellemeet, Haamstede, Kerkwerve, Nieuwerkerk, Noordgouwe, Noordwelle, Oosterland (te Oosterland en Sir-Jansland), Ouwerkerk, Serooskerke, Zierikzee en Zonnemaire. — Tot het derde-, de scholen in de gem. Oud-Vosscmeer, Poortvliet, Scherpenisse, st.-Annaland, st.-Maar-tensdijk, st.-Philipsland (te st.-Philipsland en in den Anna-Jacobapolder), Stavenisse en Tholen. — Tot het vierde: de scholen in de gem. Baarland, Borssele, Driewegen, Ellewoutsdijk, Fort-Bath, Goes, 's Gravenpolder, 's Heer Abtskerke, 's Heer-Arendskerke (te 's Heer-Arendskerke,

90*

-ocr page 664-

143S

Nieuwdorp en 's Heer-Hendrikskinderen), 'sHeerenhoek, Heinkenszand, Hoedekenskerke, Kapelle (te Kapello en Biczelingen), Kattendijke (te Kattendijke en Wilhelminadorp), Kloetinge, Krabbendijke, Nisse, Oude-lande, Ovezande, Rilland, Waarde, Wemeldinge, Wolfaartsdijk (te Wolfaartsdijk en Oud-Sabbinge) en Yerseke. — Tot het vijfde-, de scholen in Aardenburg, st. Anna-ter-Muiden, Biervliet (Biervliet en Nieuwland of Driewegen), Breskens (te Breskens en Nieuwesluis), Cad-zand, Ede, Groede (te Groede en Kruisdijk), Heille, Hoofdplaat (te Hoofdplaat en Süjkplaat), Uzendijke, st.-Kruis, Nieuwvliet, Oostburg, Ee-tranchement, Schoondijke (te Schoondijke en Sasput), Sluis. Waterland-kerkje en Zuidzande. — Tot het zesde: de scholen in de gem. Axel, Boscbkapolle, Clinge (te Clinge en de Kauter of Nieuw-Namen), Graauw, Houtenisse (te Klooslerzande, Lamswaarde, aan den Molenhoek en aan de Noordstraat), Hulst, Koewacht, Neuzen (te Neuzen en Sluiskil), Osse-nisse, Overslag, Philippine, Sas-van-Gent, Stoppeldijk (te Pauluspolder en bij de Veerstraat), Westdorpe (te Westdorpe en in den Keuzenhoek) en Zuiddorpe.

In het geheel had Zeeland in 1875 154 openbare lagere scholen, waarvan 109 voor gewoon en 45 voor meer uitgebreid onderwijs. Daarenboven had het 2 gesubsidieerde bijzondere scholen cn 28 niet gesubsidieerde bijzondere scholen, waarvan 16 voor meer uitgebreid onderwijs.

Voor middelbaar onderwijs vindt men hoogere burgerscholen te Middelburg, Goes en Zierikzee, de teekenschool te Tholen en 4 burgeravondscholen.

Hooger onderwijs wordt gegeven aan de latijnsche school te Zierikzee en het gymnasium te Middelburg.

Zeeland vaardigt naar de Eerste Kamer der Staten-Generaal 2 leden af. Voor het verkiezen van leden voor de Tweede Kamer vormen, volgens de wet van 6 Mei 1869, 56 gem. het distr. Middelburg en 38 gem. het distr. Goes, terwijl 18 gem. tot het distr. Zierikzee behooren.

Rechterlijk bevat Zeeland 3 arrondissementen: Middelburg, Goes en Zierikzee, te zamen met 12 kantons.

Zeeland, gem. in N.-Brab., ingesloten door Reek, Escharen, Mill c. a., Uden en Schayk. De grond — in het geheel 3248 bund. — bestaat uit diluvisch zand en eenig hoog veen. Een deel is wol ontgonnen, doch er ligt nog veel woeste grond. In 1815 had Zeeland 1408, in 1822 1508, in 1840 1769, in 1876 1731 inw. Er wonen geooe dan R.-Kath. ingezetenen, terwijl genoegzaam allen in den landbouw cn aanverwante bedrijven een bestaan vinden. Do gem. bevat het d. Zeeland, de b. Oventje, Graspeel, Brand, Voederheil, Nabbegat, Pruttelaar en Zevenhuis, benevens de geh. Trent en Kreitsberg. Zij is te gelijk met Uden aan de heerl. Herpen (Ravestein) gekomen.

Het d. Zeeland, vroeger ook Selant en Op-Zeeland genoemd, telde in 1840 467, in 1870 337 inw. Er is eene R.-Kath. kerk met een zwaren, vierkanten toren. Deze kerk is als kapel in 1376 gesticht. Oudtijds was er ook een kasteel.

-ocr page 665-

112'.)

Zeeland, lieeil. in do Geld. gem. Millingon, 174 bund, groot. Vroeger was zij veel grooter, doch door afslag der oevers van den Rijnstroom heeft zij veel geleden, zoo zelfs dat het voormalige kerkdorp allengs tot een geh. is verminderd. Men telde er in 1840 26, in 1872 22 inw.

Zeeland, vervallen fort in de N.-Brab. gem. Nieuw-Vosmeer.

Zeeland-Beoosten-Schelde, noordoostelijk deel van het graafsehap Zeeland, bevattende onder den laatsten Graaf en onder de Republiek: Schouwen, Duiveland, Tholen, st.-Philipsland, Sommelsdijk, Nieuw-Vosmeer en Hinkelenoord.

Zeeland-Bewesten-Schelde, zuidwestelijk deel van het graafschap Zeeland, bevattende ten tijde der Republiek: Walcheren, Zuid-Beveland, Noord-Beveland, Wolfaartsdijk, st.-Joosland en Oost-Beveland.

Zeelandla, voorm. fort in de Zeeuwsche gem. Axel, door Prins Maurits aangelegd, doch sedert het eind der vorige eeuw vervallen.

Zeeltaerg, b. in de N.-Brab. gem. Valkenswaard, in 1840 met 276 inw.

Zeelst, gem. in N.-Brab., tusschen de gemeenten Oirsehot.Woensel, Strijp, Gestel c. a., Waalre, Veldhoven en Oerle, 1314 bund, groot, genoegzaam alles diluvisch zand. Alleen vindt men langs de Gender een weinig klei. Zeelst had in 1822 1073, in 1840 1237, in 1876 1398 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er geene dan R.-Kath. ingezetenen. Zij bestaan meest van den akkerbouw. De gem. bevat het d. Zeelst, de b. Kopbeek, Heistraat, Muggenhool, Biesekuilen, benevens het geh. Akkereind.

Het d, Zeelst, in 1840 met 283, in 1870 met 288 inw., is wijd uiteen gebouwd. Het merkwaardigste gebouw is de R.-Kath. kerk. Het kasteel van Zeelst stond nog in de eerste helft dezer eeuw, doch is toen gesloopt.

Zeerijp, d. in de Gron. gem. 't Zandt, in 1870 met 157 inw. binnen de kom. Met het onderhoorige telde men er in 1840 508, in 1870 561 ingezetenen. Het is zeer oud, want het komt reeds in een geschrift van 1227 onder den naam Rip voor. Er is eene merkwaardige Herv. kerk. De toren, die afgezonderd staat, was vroeger veel hooger en verstrekte toen tot eene baak aan de schippers, die de Wadden en de Eems bevoeren. Bekend is het d. in de geschiedenis door den moord aan den priester Herbrand, op den 21 Mei 1226; en eene plundering door Staatach krijgsvolk in 1590,

Zeerijperpolder, Seerijperpolder, of het Nieuwland, pold. van 51 bnnd. op het N.-Holl. eil. Terschelling, in 1602 bedijkt en, na herhaalde inbraken, in 1650, 1690 en 1858 herdijkt.

Zeeze, Zeese, of Zeesse, b. in de Ov. gem. Ommen (ambt), in 1840 met 154, in 1870 mot 163 inw.

Zeeuwsche-Stroomen (de), wateren ten zuiden der Bieningen of Grevelingen, het Krammer en het Volkerak, beslaande uit de Ooster-Schelde, de Hont of Wester-Schelde, het Keeten, het Zijpe, het Mastgat,

-ocr page 666-

U3Ü

het Slaak, de Eendragt, het Veerscho-Gat, het Sloe, de Zuidvliet, de Braakman, enz.

Zeeuwsch-Vlaanderen, deel van Zeeland ten zuiden van do Hont of Wester-SchelJe. Het heeft dien naam eerst ontvangen, nadat het den 20 Juli 1814 met Zeeland werd vereenigd. Tijdens do Republiek der Vereenigde-Nederlanden was deze streek onder den naam van Staatsch-Vlaanderen (of Staats-Vlaanderen) bekend. Zeeuwseh-Vlaanderen wordt door don Braakman diep ingekorven. Het westelijk deel noemt men het Vierde-District, terwijl het oostelijk deel door den naam van Vijfde-District wordt aangeduid.

Zeevang (de), landstreek in N.-Holl., het noordelijk deel van Waterland uitmakende, reikeude van Mounickendam tot Beets langs de Zuiderzee. Een deel stond onder de stad Edam, t. w. de ambachten Warder, Middelie-en-Axwijk en Kwadijk. Het overige was saamgesteld uit de vrije heerl. Oosthuizen (met Hobrede) en Etersheim. Nog rekende men tot de Zeevang den ban van Katwoude. De eerste maal dat wij den naam in eene oorkonde (van 3 Jali 1277) lezen, is deze geschreven Sevenvanc.

Zeevang (de), dijkgraafschap, bevattende de ambachten van do Zeevang, benevens het oude land van Edam, dat is zonder de stad, of het Edamsche aandeel van de Purmer.

Zeezuiper (de), poel van bijna 19 bund, in de N.-Brab. gcm. Wouw.

Zegenpolder, pold. van 138 burd. in de Z.-Holl. gem. Rhoon.

Zegge, d. met eene in 1847 gestichte R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Rucphen, veelal (zelfs als halt van den Spoorweg Rosendaal— Breda) onder den naam van Seppe vermeld. Het was tot 1810 eene zelfstandige gem. Men tolde er, met de onderhoorigheden den Noordhook, Heesterbosch en Molenkwartier, in 1840 513 inw.

Zeggelis, voorstad van Alkmaar, in het oost. ged. der gom., aan do zuidzijde van het Noord-Hollandsch-Kanaal.

Zegveld, gem. in Utr., in het oosten bepaald door de mede ütr. gom. Kamerik, en voorts ingesloten door de Z.-Holl. gemeenten Nieuwkoop, Bodegraven en Rietveld, terwijl zij met haar zuidoostelijk punt de gem. Woerden raakt. De grond — 1522 bund. — die door de Meije en de Grecht wordt bezoomd, bestaat uit laag veen. In 1811 telde de gem. (zonder Rietveld, dat toen echter met de mairie Zegveld vereenigd was) 518, in 1822 342, in 1840 630, in 1876 868 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 619 Herv., 35 Chr.-Geref, 6 Rem, en 208 R.-Kath. Veeteelt en zuivelbereiding maken hunne middelen van bestaan uit. Behalve hot d. Zegveld, bevat de gom. een deel van het d. de Meije en de b. Zegvelderbroek.

Het d. Zegveld telde in -1840 320, in 1870 436 inw. Het is in de lengte gebouwd en heeft eene Herv. kerk. Het d. wordt het eerst in eene oorkonde van 1310 vermeld.

-ocr page 667-

1431

Zogvelderbroek, polei, van 1012 bund, ia do Utr. gom. Zegveld, met cene b.. die in 1810 203, in 1870 275 inw. telde. Do b. is in twoe doelen gesplitst: Lagerbrook, in 1870 met 163, Iloogerbroek mot 112 inw.

Zegvelder-Meije, Utr. dool van hot d. do Moije, in 1840 met 107,

in 1870 met 140 inw.

Zegvelderpolder, pold. van 510 bund, in de Utr. gom. Zegveld.

Zegwaard, of Zegwaart, gom. in Z.-Holl, ingesloten door de gemeenten Zooterwoude, Bonthuizen, Bloiswijk, Pijnaoker on Zoetermeer, 1583 bund, groot. Oudtijds bestond de grond uit laag veen, doch nadat deze oppervlakte tot turf was verwerkt on de achtergebleven plassen waren bedijkt on drooggemalen, heeft men er meest kleigronden. Alleen ter plaatse van do huiserven in het d. Zegwaard en oldors ligt nog laag veen. In 1811 had Zegwaard 1081, in 1822 1079, in 1840 1448, in 1876 1489 inw. Bij do telling voor 1870 onderscheidde men er: 833 Herv., 43 Chr.-Geref., 5 Doopsg., 4 Rem., 3 Luth., 559 R.-Kath. en 14 Isr. Landbouw on veeteelt maken ov de bronnen van welvaart uit. Do gem. bevat het d. Zegwaard, een deel vau het d. Zoetermeer en do b. de Hoorn.

Het d. Zegwaard vormt een aaneengeschakeld geheel met Zoetermeer, zoodat zelfs de Herv. kerk van Zoetermeer op Zogwaardsohen grond staat. In 1634 word to Zegwaard eone Remonstrantsohe kerk gesticht, die in 1650 werd vergroot on in 1841 door een nieuw gebouw werd vervangen. Zegwaard wordt hot eerst in eeno oorkonde van 1280 vermeld. In 1650 hooft dit d. veel door een brand geleden. Een vroeselijk drama werd er in 1787 gespeeld, toen het gepeupel don oud-leeraar der Remonstranten Pieter van den Bosch op baldadige wijze van het leven beroofde. De kom van het d. telde in 1870 741 inw.

Zeijen, b. in do Drenthscho gem. Vries, in 1811 met 158, in 1840 met 215, in 1870 met 256 inw.

Zeijerveen, goh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1870 met 60 inw.

Zeist, of Zeyst, gem. in Utr., ingesloten door de gom. Baarn, Soest, Amersfoort, Lousdon, Woudenborg, Maarn, Driebergen, Odijk, Bunnik en de Bilt. Zij beslaat 4997 bund., meost diluvisch zand en alleen in het zuidwesten, waar de Krommo-Eijn loopt, door klei gevormd. In 1811 had deze gem. (die uit de heerl. Zeist, den Breul, Kattenbroek en Stoetwegen is saamgesteld) 1930, in 1822 1925, in 1840 3305, in 1860 4643, in 1870 5302, in 1876 5600 inw., in laatstgon. jaar onderscheiden in; 3959 N.-Herv., 29 W.-Herv., 2 Eng.-Herv. (Prosb.), 252 Moravische broeders, 63 Ev. Luth., 14 Herst.-Luth., 44 Chr.-Geref., 11 Angl., 10 Doopsjez., 4 Eem,, 1211 K.-Kath. en 1 Isr. Zij bestaan meest van 't fabriekwezen, land- en tuinbouw, boomkweekerij, enz. De gom. bevat de d. Zeist en Austerlitz, het westelijk dool van het d. Soesterberg, benevens vele buitenplaatsen en verstrooide woningen.

-ocr page 668-

1-132

Het d. Zeist is eene der belangrijkste plaatsen van het platteland der prov. Het ligt in eene bekoorlijke streek, in het midden van Utrecht, aan den grooten weg van do bisschopsstad naar Amersfoort. De kom breidt zich meest langs den straatweg en den weg naar Soesterberg uit en sluit zich bij villa's en groote buitengoederen aan, die met rijke boerenhoven afwisselen. Tusschen don Arnhemschen weg eu het kasteel van Zeist is een ruim plein, waaraan ter wederzijde de woningen eener kolonie van Moravische broeders of HerrnhiUters liggen. Prachtig geboomte versiert alom het schoone dorp, dat in 1870 binnen de eigenlijke kom 3393 inw. telde. De Herv. kerk, die in 1841 tot 1843 werd herbouwd, is een der fraaisten ten platte lande. De kerk der Broedergemeente werd in 1767 en 1768, die der R.-Kath. in 1848 gebouwd. Ook is er sedert 1842 een kerk der Chr.-Geref. De Herrnh. hebben eene bloeiende kostschool. De fabrieken van Zeist leveren metaalwaren, kagchels, lint, lampenkousjes, zeep, eoz. Het kasteel, in 1677 aangevangen, is een prachtig gebouw met schoonen tuin.

Zeist wordt reeds vermeld in eene oorkonde van 838, waarbij het vruchtgebruik dezer plaats door Bisschop Alfrik aan Graaf Uotgarius werd geschonken. In dit stuk van 838, even als in oorkonden van 1028, 1050, 1152 en nog eenigen tijd later wordt de naam dezer plaats steeds Seyst geschreven. Ten tijde der bisschoppen ontvingen deze, bij hun komst aan het bewind, hier de hulde der bew. van het platteland.

ïot de historische herinneringen behooren; de verwoesting door de Gelderschen, in 1420; de dagvaart der Staten, in Juni 1479; het kamp van Louis XIV, in 1672; de komst der Hennhütters of Moravische Broeders, in 1746; het oprichten der piramide ter herinnering aan den slag bij Austerlitz, in 1804, door Nederlandsche en Fransche krijgslieden, die op de naburige heide een kamp hadden betrokken. Op deze waren reeds in 1787 Nederlandsche troepen gelegerd geweest, en dit is tot op onzen tijd vele malen herhaald.

Zeist-en-Driebergen, voorm. heerl. in Utr., die het grootste deel der gem. Zeist, benevens de gem. Driebergen omvatte. Heeren van Zeist waren reeds in de tweede helft der 11de eeuw bekend. In 1767 is de heerl. in twee deelen gescheiden: de heerl. Zeist en de heerl. Driebergen.

Zekveld (het), duinvallei van 30 bund, in de N.-Holl. gem. Zand-voort.

Zeldam, b. in de Ov. gem. Delden (ambt), in 1840 met 480, in 1870 met 449 inw.

Zeider, geh. in de Limb. gem. Ottersum, in 1840 met 35, in 1870 met 42 inw.

Zeldersche-Heide, geh. in de Limb. gom. Ottersum, in 1840 met 78, in 1870 met 147 inw.

Zeldert, b. in de Utr. gem. Hoogland, in 1840 met 180 inw.

Zelen, b. in de Limb. gem. IleldeD, in 1870 met 137 inw.

-ocr page 669-

1433

Zelhem, gem. in Geld., tusschen de gem. Hengelo, Ruurlo, Lichtenvoorde, Wisch, Ambt-Doetinchem, Hummelo c. a. en Steenderen. Zij beslaat 8099 bund., meest diluviaal zand en voor een klein ged. (in het zuidwesten) uit klei. In 1811 had zij 2218, in 1822 2555, in 1840 3290, in 1876 3666 inw., in laatstgen. Jaar onderscheiden in: 2898 N.-Herv., 1 W.-Herv., 19 Chr.-Geref., 1 Doopsgez., 1 Luth., 734 R.-Kath. en 12 Isr. Zij bestaan meest van den laudbouw, houtteelt en handel in veldproducten. De gem. bevat de d. Zelhem en Halle, benevens de b. Heidenhoek, Wassink, Veeninkbroek, Winkelshoek, Velswijk en Oosterwijk.

Het d. Zelhem is eene oude plaats. Het wordt het eerst vermeld in eene oorkonde van 1152, waarin de naam Selehem wordt gespeld. Het behoorde te dien tijde tot het graafschap Lohn of Loon, doch kwam in het midden der 13de eeuw aan Graaf Otto II van Gelder. Niettemin bleef de Münstersche Bisschop (de leenheer der Lohnsche graven) nog lang in het bezit van den hof aldaar. In 1840 had Zelhem 546, in 1878 577 inw. Er is een Herv. kerk.

Zelkepolder, pold. van ruim 9 bund, in de Zeeuwsche gem. Zie-rikzee.

Zelle, of Celle, voornaam landgoed in de Geld. gem. Hengelo.

Zemelpolder, pold. van 41 bund, in de Z.-Holl. gem. Lisse.

Zenderen, of Senderen, d. met eene R.-Kath. bijkerk in de Ov. gem. Borne, in 1840 met 1232, in 1870 met 1364 inw., aan den straatweg van Almelo naar Hengelo.

Zennewijnen, heerl. in de Geld. gem. Ophemert, 314 bund, groot, met eene gelijknamige buurt aan den Waaldijk. Deze heerl. is zeer oud, zijnde Zennewijnen reeds in do 9de eeuw bekend geweest, want in eene oorkonde vau 12 Aug. 850 wordt het als Suminum vermeld. In of omstreeks 1229 werd er een adel. vrouwenklooster van de orde van Premontré gesticht, waarvan de gebouwen in 1379 afbrandden. Zennewijnen had in 1840 171, in 1872 225 inw. De heerl. Zennewijnen vormt een bijzonderen polder.

Zes-Gehuchten, gem. in N.-Brab., ingesloten door do gem. Tongelre, Geldrop, Heeze, Aalst en Stratum. Zij beslaat 1534 bund., meest dilu-visch zand, doch in het noordoosten en het zuidoosten, waar do Dommel vloeit, vindt men klei. Een groot deel is nog onontgonnen heide, waarin vele poelen. In 1822 had Zes-Gehuchten 856, in 1840 919, in 1876 1076 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er geene dan R.-Kath. ingezetenen. Zij bestaan meest van den landbouw. De gem. bevat het d. Hoog-Geldrop en de b. Hout, Hulst, Riel en Genoenhuis, benevens do geh. Papevoort en Gijzenrooy of Geizenrooy.

Zeshoeven, polJerl. in do Utr. gem. Maartensdijk.

Zesmorgen, pold. van ruim 5 bund, in de N.-Brab, gem. Emmik-hoven.

-ocr page 670-

1434

Zestienhovensohe-polder, pold. van 432 bund, in de Z.-üoll. gem. Ovorschie, een vroegere veenplas, drooggemalen vau 1788 tot 1791.

Zestienroeden, geh. ouder het d. Tjallebird in de Friesche gem. Aengwirden.

Zetten, of Setten, d. in de Geld. gem. Valburg. Het is eene oude plaats, want bij eene oorkonde van den 1 Aug. 1015 gaf Aartsbisschop Heribert van Keulen de kerk aldaar aan het k!.ooster te Deutz. Sedert 1601 wordt do dorpskerk door de Herv. voor hunne godsdienstoefeningen gebruikt. In 1840 telde Zetten 510, in 1872 1096 inw. De brave Hemmensche leeraar Otto Gerhard Heldring, die den 12 Juli 1876 te Marienbad in Bo-hemen overleed, stichtte hier in 1849 het asyl Steenbeek voor gevallen boetvaardige vrouwen, in 1858 het opvoedingsgesticht Talitha-Kumi voor meisjes, wier opvoeding was verwaarloosd, vervolgens de wijkplaats voor oudere meisjes Bethel en in 1864 eene christelijke normaalschool. Verder Het hij een vluchtheuvel met een kerkje aanleggen. Bij den watervloed van 1809 werd hier veel verwoest, en verloren zes menschen het leven.

Zeumeren, of Seumeren, b. onder Voorthuizon in de Geld, gem. Barneveld, in 1840 met 180, in 1872 met 203 inw., allen Herv.

Zevenaar, kiesdistr. voor de prov. staten in Geld. Het bevat de 10 gem.: Gendringen, Bergh, Didam, Zeveaaar, Herwen-en-Aerdt, Pannerden, Duiven, Westervoort, Angerlo, Wehl.

Zevenaar, tweede kanton van hot arr. Arnhem in Geld. liet bevat de 5 gem.: Duiven, Herwen-on-Aerdt, Pannerden, Westervoort, Zeveuaar.

Zevenaar, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Bergh, Didam, Angerlo, Duiven, Pannerden, Herwen-en-Aerdt, benevens de Pruiss. gem. Elten. Zij is door een arm van den Ouden-Rijn in het zuiden bezoomd, en bestaat, wat do oppervlakte betreft, meest uit vruchtbare klei. Door het zuidoosten loopt echter eene strook diluvisch zand. De gem. is 2764 bund groot.

Zevenaar telde in 1811 2290, in 1822 2804, in 1840 8580, in 1876 3916 inw. In laatstgen. jaar waren zij onderscheiden in 8438 R.-Kath,, 861 Herv., 5 Chr.-Geref., 4 Luth., 1 Doopsgez., 1 Rem. en 106 Isr. Landbouw en veeteelt zijn de hoofdbronnen der welvaart. De gem. bevat het steedje Zevenaar, het d. Oud-Zevonaar, benevens de b. Kwartier, Babberich, Holthnizen, Ooy, het Grieth en Zweekhorst.

Het steedje Zevenaar ligt te midden der vruchtbare Lijmers, aan den weg van Arnhem naar Emmerich. De plaats is zeer oud, want het goed te Zevenaar werd door Keizer Hendrik 111 — die van 1046 tot 1058 regeerde — aan „zijn getrouwequot; Anselra geschonken. In die oorkonde komt de plaats als Subenhare voor. De hof te Zevenaar (Sevenare) werd den 28 December 1255 door het kapittel van st. Maria te Utrecht aan Graaf Otto van Gelder verkocht. Welke rechten de Cleefsche Graaf op Zevenaar kon doen gelden, is Oüzeker, doch al spoedig werd Zevenaar een twistappel tusschen Gelder en Cleve. Van 1300 tot 1412, vooral in de laatste helft der 14do eeuw, waren Zevenaar en de Lijmers nu eens in het bezit van den eenen en dan van den anderen Vorst, werden genomen

-ocr page 671-

1435

en hernomen en stonden soms zelfs onder het gemeenschappelijk bestuur van beiden Guinald van Gelder en Dirk van Cleve gaven in 1328 gezamenlijke dijkrechten aau de ingezetenen van de Lijmers. Gedurende de broedertw ist tusschen Heinald en Eduard, gaf de eerstgenoemde, den 31 Januari 14U0, zijne rechten op de Lijmers en Zevenaar in pand aan Graaf Adolf van Cleve voor 10,000 oude schilden, eene pandschap, die nooit werd afgelost. Na het uitsterven van het Huis van Cleve kwam Zevenaar aan dat van Brandenburg en had vervolgens dezelfde staatkundige lotwisselingen als het naburige Huissen. Sedert 1 Juni 1816 maakt het weder een deel van de Nederlanden uit.

De kom van Zevenaar, in 1487 door Hertog Johan 11 van Cleve met stadsrechten begiftigd, heeft eene aanzienlijke uitgestrektheid van het zuiden naar het noorden, doch de breedte wisselt af van 200—400 meter. Oudtijds was hot versterkt met wallen, grachten en 4 poorten. Ook was er een burg. Van dit alles is weinig meer dan cenige ondiepo sloten over, ter plaatse van de oude stadsgracht. Meu heeft er een tamelijk ruime Markt, terwijl de voornaamste straten da namen dragen van Kerkstraat, Didamsche straat en Marktstraat.

In 1723 had Zevenaar 1371, in 1763 823, in 1811 1001, in 1840 1236, in 1872 1249 inw.

Do opmerkelijkste gebouwen zijn; het Stadhuis, de R.-Kath. kerk, de Herv. kerk, en do synagoge. Aan do zuidzijde der stad is het uitgestrekte stationsgebouw van den Rhijn-Spoorweg. Voorts liggen binnen of in de onmiddellijke nabijheid de adel. huizen Zevenaar, Enghuizen en Mathena. Tot de liefdadige inrichtingen behoort de in 1875 tot stand gebrachte Pelgromsstichting.

Tot de historische herinneringen bebooren: de inneming door Prius Maurits, in 1595; de teruggave aan de Stenden van Cleve, in 1596; do jammeren, door de twist om de erfopvolging in het hertogdom Cleve voortgebracht, van 1609 tot 1666; de inlijving bij het koninkrijk Holland, den 1 April 1808; de terugkeer aan Pruissen, op het einde van 1813; do terugkeer aan Gelderland, den 1 Juni 1816; de opening van den llhijn-spoorweg van Arnhem tot Emmerich, den 15 Februari 1856.

Zevenaarpolder, of Oud-Zevenaarpolder, pold. van 328 bund, in de Zeeuwscho gem. ter Neuzen. De pold. is ingedijkt, volgens octrooi der Stalen van 21 Maart 1595, hebbende de gronden die daardoor gewonnen werden, deels vóór 1543, deels vóór 1583 reeds tot de bedijkte landen von het noordelijk Vlaanderen behoord. Later hoeft de polder nog herhaaldelijk door vloeden geleden.

Zevenaarsche-Aa, sloot in de Geld. gom. Zevenaar, tusschen Zevenaar en Oud Zevenaar. Vroeger was het een bevaarbaar riviertje.

Zevenbannen (de), streek in N.-Brab., deels in de gem. Woudrichem, deels in de Werken c. a., deels in Rijswijk, deels in Almkerk c. a. Zij bestaat uit de polders Oude-Ban, Nieuwe-Ean, de Banne-van-Rjjswijk, de Banne-van-Zandwijk, de Banne-van-Uitwijk, de Banne-van-Oud-Uppel en de lgt;anno-van-Honswijk, te zamen 1717 bund, groot.

-ocr page 672-

1436

Zevenbergen, achtste distr. voor het verkiezen van Leden voor de prov. Staten van Noord-Brabant. Het bevat de 14 gem.: Zevenbergen, Dongen, Fijnaart c. a., Goertrnidenberg, 's Gravemoer, Klundert, Made c. a., Oosterhout, Oudenboscb, Raamsdonk, Standdaaibniten, ïerheyden, Willemstad, Zwaluwe.

Zevenbergen, vijfde kanton van het arr. Breda, bevattende de G gem,: Zevenbergen, Zwaluwe, Klundert, Willemstad, Fijnaart e. a., Stand-daarbniten.

Zevenbergen, heerl., die oudtijds een deel van het graafseh. Strijen uitmaakte en vervolgens aan Holland kwam. Zij bevatte de tegenw. gem. Zevenbergen en een deel van Klundert.

De eerste Heer van Zevenbergen was Willem, die in 1290 dit oord, na den dood zijns vaders, Willem van Strijen, van zijn oom, mede Willem genaamd, bekwam. Dcor het huwelijk van Magdalena van Zevenbergen met Corneille de Glimes kwam het in het Huis van Bergen en vervolgens aan dat van Ligne en Aremberg. In 1647 kwam de heerl., tegen rui! van Zuid-Nederlandsche bezittingen, aan het Huis van Oranje.

Zevenbergen, gem. in N.-Brab., in het noordoosten voor een klein deel door het Hollandschdiep bespoeld, en verder ingesloten door de gemeenten Zwaluwe, Terheyden, Etten-en-Leur, Hoeven c. a. en Klundert. Zij beslaat 4912 bund, en bestaat uit een groot aantal polders, door zeeklei gevormd. In 1822 had deze gem. 3377, in 1840 4635, in 1876 6347 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 4578 R.-Kath., 1266 Ned.-Herv., 4 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 7 Presb., 51 Chr.-Geref, 8 Doopsg., 1 Rem., 1 Luth. en 19 Isr. Zij bestaan meest van den landbouw en daarmede verwante bedrijven. Voorts hebben zij 3 beetwortel-suikerfabrieken, 1 mouterij, 1 spijkerfabriek en 1 kousenfabriek. De gem. bevat het steedje Zevenbergen, het d. Zevenbergsche-Hoek, een deel van het d. de Moerdijk, benevens de b. Zandberg, Nieuwendijk, Slikgat, Blaauwe-Sluis en Calishoek.

De thans opene stad Zevenbergen ligt op beide zijden aan het Zeven-bergsche-kanaal, waardoor zij gemeenschap heeft met het Hollandschdiep en de Mark. Zij is zeer regelmatig aangelegd, doch do vroegere vesten en wallen, met het oude kasteel der Heeren van Zevenbergen, zijn in 1437 geslecht. Men telde er in 1870 binnen don bebouwden kring 3289 inw. Er is een Raadhuis, benevens kerken der R.-Kath., Herv. en Chr.-Geref.

Zevenbergen heeft veel geleden door don vloed van 1421; werd door Hertog Filips do Goede bemachtigd, den 16 April 1427; door Karei van Mansfeld deerlijk geplunderd, in 1590; en leed geweldig door eene hoos, den 19 Augustus 1845.

Zevenbergsche-Hoek, d. in de N.-Brab. gem. Zevenbergen, aan den weg van de Moerdijk naar Breda. Het heeft eene R.-Kath. kerk en telde in 1840 243 inw.

-ocr page 673-

1437

Zevenbergscli-Kanaal, of Zevenbergsche-Haven, vaart in de N.-Brab. gemeenten Zevenbergen en Klundert. Zij komt uit de Mark voort en valt in het Hollandschdiep.

Zevenboerenpolder, of Oosterhornhuisterpolder, pold. van 111 bund, in de Gron. gem. Kloosterburen. De pold. is in 1801 bedijkt.

Zevendaal, geh. in de Limb. gem. Mook-en-Middelaar, in 1840 met 13, in 1870 met 39 invv.

Zevender, noordwest, ged. der Utr. gem. quot;Willige-Langerak, vroeger eene afzonderlijke gem., die eerst door de wet van 27 Juni 1857 haar zelfst. bestaan verloor. Zevender bestaat uit een heerl., tevens een pold., die door den Lopikkerdijk in Noord-Zevender en Zuid-Zevender is gesplitst en 275 bund, beslaat. In 1822 had het 88, in 1840 129, in 1870 151 inw. Zevender heeft vroeger, het laatst in 1819, tot Holland behoord.

Zeven-Fonteinen, beekje in de Limb. gem. Voerendaal, dat uit den Steenberg voortkomt en naar Voerendaal loopt.

Zevenhoven, gem. in Z.-Holl, tosschen de Holl. gem. Nieuwveen en Kieuwkoop, benevens de Utr. gemeenten Wilnis en Mijdrecht. Zij beslaat 1621 bund., oudtijds alles laag veen. Doch door het uitvenen en droogmalen van de achtergebleven plassen, heeft men er thans meest kleiland. De droogmaking dier plassen begon op 't einde der vorige eeuw. In 1811 had Zevenhoven 714, in 1822 912, in 1840 836, in 1876 1127 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 539 E.-Kath., 390 Herv., 8 Chr.-Geref., 2 Rem. en 1 Luth. Maakten in vorige eeuwen veenderij en smederij, de laatste inzonderheid ten dienste der walvischvaarders, de hoofdbronnen van welvaart uit, thans zijn landbouw en veeteelt hier de middelen van bestaan. De gem. bevat de d. Zevenhoven en Noordeinde-van-Zevenhoven, een deel van het d. Noorden, benevens de Noordensehe-Buurt en do buurt langs de Kromme-Mijdrecht.

Het d. Zevenhoven, dat sinds het droogmalen der veenplassen zeer in bloei is toegenomen, telde in 1840 340, in 1870 541 inw. Vroeger waren er kerken voor de Herv. en de Remonstr., doch de laatste bestaat niet meer.

Zevenhoven-en-ÏToorden, heerl. in Z.-Holl., bestaande uit de gom. Zevenhoven.

Zevenhovensche-polder, drooggemaakte polder van 1718 bund, in de Z.-Holl. gem. Zevenhoven, in 1795 bedijkt en drooggemalen.

Zevenhoven, polderl. in de Z.-Holl. gem. Zevenhoven.

Zevenhuis, b. in de N.-Brab. gem. Zeeland, in 1840 met 99 inw.

Zevenhuizen, gem. in Z.-Holl., tusschen Moerkapelle, Waddinxveen, Nieuwerkerk, Hillegersberg, Bergschetihoek en Bleiswijk. Zij had in 1870

-ocr page 674-

1438

2940 bund, oppervlkkte, doch door de droogmaking en de nieuwe verdeeling van den Prins-Alexanderspolder is hierin eenige (ofschoon geringe) verandering gekomen. De grond, vroeger laag veen, bestaat sedert het uitvenen en weder droogmaken van don Znidplas en andere veen wateren thans genoegzaam geheel uit kleilandon. In 1811 telde men er 1129, in 1822 1143, in 1840 1693, in 1876 2202 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1970 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 27 Rem., 3 Luth. en 174 R.-Kath. Oudtijds allen veenlieden en veehouders, vinden de ingezetenen thans meerendeels zoowel in den landbouw als in do veeteelt een bestaan. De gem. bevat het d. Zevenhuizen, benevens de geh. Kik-kersboek, het Oude-Verlaat en Vijfhuizen.

Het d. Zevenhuizen telde in 1870 binnen de kom, die uit eene lange, dubbele reeks woningen bestaat, 992 inw. Er zijn kerken voor de llerv. en do Rem. Weleer was er ook eene Doopsg. kerk, en oudtijds stond er de adolijke huizinge Te Duin. Tot de historische herinneringen behooren: de beruchte keuren van 21 en 26 Juni 1610, die hoezeer ten onrechte, zooveel verbittering tegen Hugo de Groot verwekten; en de brand van 30 April en 1 Mei 1699, die o a. de Herv. kerk verwoestte.

Zevenhuizen, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Heilo. Het telde in 1840 68, in 1870 78 inw. De kerk, voor weinige jaren fraai vernieuwd, prijkt met 2 torens.

Zevenhuizen, d. en veenkolonie in de Gron. gem. de Leek, waarvan de aanleg in 1559 door den Ridder van Ewsum, Heer van Nienoord, is begonnen. De ontginning is door het graven van onderscheiden vaarten zeer bevorderd, als door het Hoofddiep, da Oost-Indische-Wijk, het Kaapdiep, de Drostcnwijk, de Kokswijk, de Haspelwijk, de Evertswijk, do Jonkersvaart, de Tetswijk en de Aalsterwijk. Voorts heeft men er de Veldstreek, de Boerenstreek enz. Men telde er in 1840 1853, in 1870 1670 inw. In 1835 is er eene Herv. en in 1844 eene Christ.-Af)?. (Christ.-Geref.) gcm. gesticht.

Zevenhuizen, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met 605, in 1872 met 691 inw.

Zevenhuizen, geh. n de N.-Brab, gem. Leende, in 1840 met 33 inw.

Zevenhuizen, of het Strooijen-Dorp, geh. in de N.-Brab. gem. Zevenbergen.

Zevenhuizen, geh. in de N.-Holl. gem. Texel, in 1840 met 65 inw.

Zevenhuizen, of Neder-Duist, b. in do Utr. gem. Hoogland, in 1840 (toen een gedeelte der gem. Duist-de-Haar en-Zevenhuizen) met 31 inw.

Zevenhuizen, geh. in de Friesche gem. Franeker, aan de Harlinger trekvaart, in 1840 mat 79 inw.

-ocr page 675-

1439

Zeven-Huiten, geh. in de N.-Brab. gem. Boxmeer.

Zevenhoven, geh. in Je Ov. gom. Kampen.

Zevenmanspolder, pold. van 15 bund, in de Z.-Holl. gom. Vjaar-dinger-Ambacht.

Zeven-Sprongen, beek, die in do Limb. gem. Klimmen ontslaat en naar de Geleon vloeit.

Zeven-Vereenigde-Polders, watering in Zeeuwsch-Vlaanderen, onder do gem. Brefkens en IJzendijke, iOC2 bund, groot, bestaande uit de ZachariaspoMer-Eeröte-gedeelte, den polder Groote-.Jonkvrouiv-beDoorden, Groot- en Klein-Zuiddorp, den Oranjepolder, den Magdalenapolder en den st.-Annapolder.

Zevenwolden, zuider kwartier van Friesland, uit oen deel van het oude graafsch. Stavoren en do beide Stellingwerven eaamgesteld. [let bestond waarschijnlijk toen Oost-Stellingwerf en West-Stellingwerf nog afzonderlijk werden gerekend en Aengwirden wellicht een deel eener naburige grietenij uitmaakte, uit 7 grietenijen. Thans bevat het 10 gem. t. w.: Sloten (de eenige stad), Utingeraduel, Aengwirden, Doniawerstal, Haskerland, Schoterland, Lemsterland, Gaasterland, Opsturland, Oost-Stellingwerf en 'West-Stellingwtrf. In 1744 had dit kwartier (Sloten medegerekend) 25,932, in 1870 79,735 inw.

Ziedewijpolder, of Ziedeweisehepolder, pold. van 125 bund, in do Z.-Holl. gom. Barendrecht. Deze pold. is bedijkt in 1483.

Ziek, geh. in de Geld. gom. Gondringon, in 1840 met 88 inw. Het wordt reeds in eene oorkonde van don 30 October 1235 als Syke vermeld.

Zien (de), pold. van 181 bund, in do N.-Holl. gem. Uitgeest.

Zierikzee, kiesdistr. voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, volgens de wet van G Mei 1809. Het bevat de 31 gem.: Zierikzee, Haamstede, Noordwelle, Ronesse, Serooskerke, Burgh, Elkerzoe, Elle-meet. Brouwershaven, Zonnomaire, Duivendijke, Kerkwerve, Noordgouwe, Dreischor, Oosierland, Bruinisse, Nieuwerkerk, Ouworkerk, Goedereede, Gaddorp, Stellendam, Dirksland, Melissant, Middelharnis, Sommolsdijk, Oude-Tonge, Nieuwe-Tonge, Herkingan, don Bommel, Ooltgensplaat, Stad-aan-quot;t Haringvliet, Het dislr. had in 1809 45,549 inw. en 1340 kiesgerechtigden.

Zierikzee, prov. kiesdistr,, bestaande uit het eil. Schouwen-en-Dui-veland en daarin de 18 gem.: Zierikzee, Kerkwerve, Serooskerke, Noord-wolle. Haamstede, Burgh, Renesse, Ellemeet, Eikerzee, Duivendijke, Brouwershaven, Zonnomaire, Noordgouwe, Dreischor, Oostorland, Brninisse, Ouworkerk, Nieuwerkerk.

-ocr page 676-

1440

Zierikzee, derde arr. iu Zeeland, in 1811, gevormd uit het voorm. kwartier Zierikzee, zooals dit tijdens het kon. Holland had bestaan. Het werd reeds toen on is nog in 3 kantons verdeeld; Zierikzee, Brouwershaven en Tholen.

Zierikzee, eerste kant. van het arr. Zierikzee. Het bevat de 5 gom.: Zierikzee, Nienwerkerk, Ouwerkerk, Oosterland en Bruinisse.

Zierikzee, klasse der Herv. Kerk in Zeeland, verdeeld in 3 ringen: Zierikzee, Brouwershaven en Tholen.

Zierikzee, kerk. ring der klasse Zierikzee, bevattende de 7 gem.: Zierikzee, Bruinisse, sir-Jansland, Kerkwerve, Nieuwerkerk, Oosterland, Ouwerkerke.

Zierikzee, klasse der Chr.-Geref. Kerk, bevattende de 7 gem.: Zierikzee, Haamstede, Oosterland, Bruinisse, Colijnsplaat, Kamperland, Wis-sekerke-en-Geersdijk.

Zierikzee, gem. op Schouwen (het westelijk deel van het Zeenwsehe eil. Schonwen-en-Duiveland). Zij is in het zuiden en oosten bepaald door de Ooster-Sehelde, in het noorden door de gem. Kerkwerve en Noordgouwe en in het oosten door de gem. Nieuwerkerk en Ouwerkerk. Zij beslaat 1831 bund, en is gevormd door zeeklei, die naar het noordoosten met zand is vermengd.

Men telde in Zierikzee in 1751 1981 huizen. In 1840 telde men er 1327, in 1870 1962, te weten 1510 bewoonde huizen, 450 onbewoonde en 2 in aanbouw.

De bev. werd in 1750 op 10,000 Si 11,000 berekend. In 1795 telde men er: 6086, in 1822 6317, in 1830 6452, in 1840 7240, in 1850 7092, in 1860 7297, in 1870 7834, in 1876 7805, in laatsigen. Jaar onderscheiden in: 5757 Ned.-Herv., 6 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 213 Chr.-Geref., 114 Luth., 5 Rem., 4 Doopsgez., 1660 R.-Kath. en 41 Isr.

De gem. bestaat uit de stad Zierikzee en het daartoe behoorende platteland, het Poortambacht genoemd.

De stad Zierikzee ligt op een half uur afstand van de Ooster-Sehelde, waarmede zij ten allen tijde door natuurlijke of gegraven havens gemeenschap heeft gehad. De oude haven liep eerstin eene oostelijke en vervolgens in eene zuidelijke richting, doch verzandde in de 16de eeuw zoodanig, dat zij onbevaarbaar werd. De nieuwe haven werd in 1597 begonnen en voert in eene zuidwestelijke richting naar een lager gelegen punt dan waar de vorige haven de Ooster-Sehelde bereikte.

JJe stad is 401/3 bund, groot en bevatte in 1840 6517, en in 1870 7398 inw. In laatstgen. jaar waren er 1925 huizen, als 1474 bewoond, 449 onbewoond en 2 in aanbouw.

Het schoonste gedeelte der stad is dat langs de Oude- en dc Nieuwe Haven. De voornaamste straten zyn de Middel- of Meelstraat, de Dam, de Poststraat, de st. Jansstraat en de Domusstraat. Het voornaamste plein, dat de naam van Balie draagt, ligt ter plaatse waar vroeger s Graven-

-ocr page 677-

1441

hof werd gevonden, een grafelijk verblijf, dat van het jaar 104,8 dag-teekende.

Zierikzee, dat thans het handeldrijvend en landbouwend element van Schouwen's bevolking op eene gelukkige wijze vereenigt, heeft zijn eersten bloei aan het zoutzieden, den koophandel, de visscherij, het meereeden en den landbouw te danken. Bij een brand in 152G deelden niet minder dan 77 zoutkeeten in de groote ramp. Thans heeft men er nog slechts één zoutkeet, terwijl ook het meekrapreeden veel verminderd is. Doch als de hoofdmarkt van Schouwen-en-Duiveland trekt de stad groot voordeel uit den bloeienden staat, waarin de landbouw van dit eiland verkeert, terwijl koophandel en scheepvaart daardoor aanmerkelijk gebaat worden. Het fabriekwezen levert, behalve meekrap en garancine, hout, stoom- en andere werktuigen, gehekeld vlas, leer, touw, zeep, enz.

Zierikzee heeft een oud Stadhuis, uit blauwen en witten arduin opgetrokken, dat reeds in 1472 bestond. Onder de merkwaardige gebouwen behooren o. a. 's Gravensteen (het huis van arrest) en de Beurs. Maar het belangrijkst is de Groote Toren, die, oorspronkelijk met de st.-Lievens- of Monsterkerk verbonden, door het afbranden dier kerk, op G en 7 October 1832, daarvan werd geseheiden. Deze toren is in 1454 gegrondvest en tot eene hoogte van 71 meter opgetrokken, ofschoon het ontwerp eene hoogte had bepaald van 207 nieter. Van het plat, dat den toren dekt, geniet men schoone vergezichten over een deel van Zeeland en de Zeeuw-sche stroomen.

Zierikzee heeft 6 kerken. Van de beide Herv. kerken is de Kleine-of Gasthuiskerk een der oudste gebouwen der stad. De Groote kerk, in 1833 begonnen, doch eerst in het voorjaar van 1848 volbouwd, vervangt de door brand verwoeste st.-Lievenskerk. Zij heeft een uitmuntend en fraai orgel.

De overige kerkgebouwen der Christenen zijn die der Lutb., der Chr.-Geref. en der lï.-Kath. De synagoge is in 1825 gesticht.

De stad heeft verscheidene liefdadige inrichtingen, eene latijnsclie school, eene hoogere burgerschool, eene burger-avondschool en andere instellingen van onderwijs.

Zierikzee is van veel hooger ouderdom dan waarvan de oudste oorkonden die op haar betrekking hebben, gewagen. Het ondste charter waarin de naam Zierikzee, daarin Syricseporch geschreven, voorkomt, is van Juli 1220.

Tot de historische herinneringen behooren: de aankomst van Graaf Willem I, in 1203; de boete door Graaf Floris V den Zierikzeënaren opgelegd, omdat zij tegen de Middelburgers waren opgetrokken, in 1280; het zegevierend gevecht tegen de Vlamingen, op 1 Mei 1303; de veldslag op Duiveland, waarin de Zeeuwen en hunne llollandsche medestanders door Graaf Gwy van Vlaanderen, werden geslagen, in de lente van 1304; de vreese-lijke scheepsstrijd tusschen de verbonden Hollanders, Zeeuwen en Franschen tegen de Vlamingen, den 11 Augustus 1304; hot uitroeien der Tempeliers, in 1312; de vergunning van Graaf Willem tot het oprichten van baken in de duinen, in 1352; het uitbannen der Minderbroeders wegen

91

-ocr page 678-

1443

oen in het klooster gepleegden doodslap;, in 1383 ; de brand van 1414 ; de huldiging van Hertog Filips van Bourgondië als Graaf van Zeeland, in 1433; de mislukte poging van Koning Henry IV van Engeland om de Zierikzeënaren tot trouwbreuk aan don Bourgondischen Hertog te verleiden, in 1436 ; het groot verlies aan schepen, in 1454; de branden van 1458 en 14fi6; het huldigen van Hertog Karei van Bourgondië, op den dijk van Borrendamme, terwijl do pest binnen de stad woedde, in 1468; het oproer wegens het invorderen van nieuwe accijnsen, in 1472; de komst van Hertog Karei de Stoute om de schuldigen te straffen, den 30 Januari 1473; de huldiging van Maximiliaan van Bourgondië, den 23 Maart 1478; de komst van den Hertog van Saksen om de Zierikzeënaren te straffen wegens het aanvoeren van mond- en krijgsbehoeften aan de Hoekschen binnen Sluis, in 1492; het heerschen der pest in 1515 en 1518; do brand van 15 April 1526 ; het heerschen der pest, in 1532; het begin der vervolging om hot geloof, door te verbannen en te onthoofden, in Mei 1535; de komst van Keizer Karei V, den 15 Juli 1540 ; de eerste openbare predikatie der Herv., in Juli 1566; het omverhalen van het Minderbroedersklooster, in Januari 1567; het verzet van Lieven Jansz. Boheym, genaamd Keersema-kor en de zijnen, om de Spaanscho bezetting binnen te laten, in April en Mei 1572; het innemen van twee vaandels der Walen, in het begin van den zomer van 1572 ; het openen der stad voor de Staatschon, onder Jacob Simonsz. do Rijk, den 6 Augustus 1572; de overgave aan de Spanjaarden, na een wakkeren tegenstand van meer dan tien maanden, waarin vooral Jan Lieven Heere met de grootste opoffering voorging, den 2 Juli 1576; het bezetten der stad door Staatscho troepen onder Hohenlo, in November 157G; het graven der haven en het trekken van Duiveland aan Schouwen, begonnen in 1594; het nemen van 49 vischschepen door de Engelschen, in 1653; het oproer van 11 Juli 1672; hot doorbreken van den Oost-Havondijk, don 26 Januari 1682; het oproer in April on Mei 1747; do onlusten on plunderingen in 1787; do revolutie van 5 Februari 1795; het wegzinken van het Oost-Havenhoofd, den 24 Augustus 1S01; de strijd van de Luitenants Olijve en Velsberg tegen Engelsche kruisers, in Maart 1804; de watervloed van 14 en 15 Januari 1808 ; do bezetting door de Engelschen, den 31 Juli 1809; het aftrekken der Engelschen, den 7 September 1809; de gevangenneming van den Rechter Willem Adriaan do Jonge, den 5 December 1813; het aftrekken der Eranschon, den 7 December 1813; do vrijheid hersteld, don 8 December 1813: de komst en het vertrek van Koning Willem III, den 29 en 30 Mei 1862.

Zieuwent, d. met twee R.-Kath. kerken in do Gold. gem. Lichtenvoorde. Men tolde er in 1840 1417, in 1872 1305 inw.

Zieuwent (het), b. in de Geld. gom. Ruurlo, in 1840 met 407, in 1872 met 427 inw.

Zijdent (ter*, goh. in de N.-Holl. gom. Spanbroek.

Zijdepolder, pold. van 374 bund, in de Z.-Holl. gem. Oudorkerk-aan-den-IJssel.

Zijdepolder, pold. van 151 bund, in de Z.-Holl. gem. Veur.

-ocr page 679-

1443

Zij der veld, d. met eene Ilerv. kerk in de Z.-Holl. gem. Everdingen. Men telde er in 1840 532, in 1870 4S7 inw., waarvan in laatstgen. jaar 143 binnen de kom en 384 daarbuiten. Met de polders Over-Zijderveld en Neder-Zijderveld vormt, zij eene heerl. van 299 bund., die oudtijds aan het huis van Arkel toebehoorde.

Zijdewind, of Zijdenskerk, d. met eene Herv. kerk in de N.-Holl. gem. Oude-Niedorp. Men telde er in 1840 266, in 1870 343 inw. Er is een halt van den spoorweg de Helder—Alkmaar.

Zijl (de), stroom die in de Z.-Holl. gem. Leiderdorp bij de Span-jaardsbrug uit den Kijn komt en noordwaarts naar de wateren loopt, die naar het Kagermeer vloeien. Ter plaatse waar deze stroom uit den Eijn voortkomt, lag oudiijds het Huis te Zijl, dat in 1420 door Hertog Jan van Beijeren stormenderhand en in 1481 door Aartshertog Maximiliaan bij verdrag werd ingenomen.

Zijlberg, b. in de N.-Brab. gem. Deurne, in 1840 met 399 inw.

Zijldiep, vaart in Gron., van Schcemda naar Termunten.

Zijldiep, vaart in Gron., van quot;Visvliet naar het Reitdicp.

Zijldijk, d. met eene Doopsgez. kerk in de Gron. gcm. 't Zandt, ter plaatse waar vroeger eene sluis in een nu opgeslijkten, eens breeden stroom lag. Men telde er in 1840 454, in 1870 669 inw.

Zijllaan-en-Meijepolder, pold. van 146 bund, in de Z.-Holl. gein. Leiderdorp.

Zijlsterburen, geh. onder het d. Nijland in de Friesche gem. Wym britserad eel.

Zijpe, kerk. ring in de klasse Alkmaar der Herv. Kerk. Zij bevat de 13 gem.: Anna-Paulowna, Barsingerhorn-en-llaringhuizen, Callantsoog, Benigenburg, de Helder, Huisduinen, Hippolilushof-cn-Westerland, Kol-horn, st-Maarten-en-Valkoog, Noord-Zijpe, Oosterland-Stroe-en-den-Oever, Petten, Sehagen, Wieringerwaard, Zuid-Zijpe.

Zijpe, da Zijpe, of Zijpe-en-Hazepolder, gem. in N.-Holl., bestaande uit den drooggemaakten plas de Zijpe en den Hazepolder. Gedurende eenige jaren behoorde daartoe ook de Anna-Paulownapolder, die door de wet van 19 Juli 1870 eene zelfst. gom. werd.

De gem. Zijpe is thans bepaald door de gem. Callantsooe, Petten, Schoorl, Warmenhuizen, st.-Maarten, Sehagen, Barsingerhorn, Wieringerwaard en Anna-Pauluwna. Zij beslaat ongeveer 0755 bund, en heeft deels zandgronden, deels (in het noordoosten) klei. Van het hoofdgedeelte, de Zijpe, een polder van 6479 bund., weien wij den tijd der eerste herschepping in land niet: men meent dat de bedijking welke omstreeks 1388 geschiedde, reeds de tweede is geweest. Na het spoedig gevolgd inbreken dezer bedijking, lag de Zijpe ongeveer 160 jaren overstroomd en met de zee gemeen. Van 1553 tot 1555 werd do Zijpe andermaal bedijkt, doch in September

91*

-ocr page 680-

1444

1569 werd dit land andermaal door eene overstrooming beloopen. Sedert is de Zijpe nog herhaaldelijk op de zee moeten herwonnen worden, t. w., in

1570 en 1597. Na dien tijd is deze aangewonnen grond behouden gebleven. In 1811 had de Zijpe 2513, in 1822 2945, in 1840 3589, In

1850 4908, in 1860 5265, in 1870 6690, in 1876 4930 iuw., waarbij men in aanmerking moet nemen, dat in de jaren 1850, 1860 en 1870, daarbij de bev. van don Anna-Paulownapolder is gerekend. De bev. van de Zijpe en Anna-Paulowna deelde zich bij de telling voor 1870 in: 5093 Herv., 329 Doopsgez., 161 Chr.-Geref., 51 Ev.-Luth., 7 Herst.-Luth., 2 Rem., 1082 R.-Kath., 1 Oud.-R. en 4 ongen. De ingezetenen bestaan meest van landbouw en veeteelt.

De Zijpe is door vele vaarten, waaronder het Groot-Noord-Hollandsch-Kanaal en de Groote-Sloot, doorsneden. De meeste huizen staan langs de wegen, verwijderd van elkander, zoodat de dorpen en andere buurten klein zijn.

De dorpen en dorpsbuurten zijn : Schagerbnig, Oude-Sluis, 't Zand, st.-Maartensbrug, Burgerbtug of Eenigenburgerbrug en de Mennonietenbuurt. Voorts heeft men er de buurten het Buurtje en de Stolpen, benevens het geh. Keinsemerbrug. In den Hazepolder ligt de b. Nieuw-Petten.

Zijpe (d©), geh. in de Zeeuwsehe gem. Bruinisse, in 1840 met 56 inw. Het is eene levendige plaats, als een der meest gebruikte landings-punten op Sehouwen-en-Duiveland.

Zijpe (het), stroom tusschen de Zeeuwsehe eil. Schouwen-en-Duiveland en Tholen, reikende van het Krammer naar de Grevelingen. Oudtijds heette het de Wijd-Aars, daeh nadat het oude Zijpe, bij Rumoirt, omstreeks 1670 of 1680, onbevaarbaar werd, is de naam van Zijpe op de Wijde-Aars overgegaan.

Zijpenberg, schoon landg. in de Geld. gem. Arnhem.

Zijpendal, schoon landg. in de Geld. gem. Arnhem.

Zllk, b. in de Z.-Holl. gem. Noordwijkcrhout. Met het omliggend land maakt zij eene heerl. uit, die in 1840 124 inw. telde.

Zilkerpolder, pold. van 148 bund, in Z.-Holl., deels in de gem. Noordwijkerhout, deels in Hillegom, deels in Lisse.

Zilven, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, onder Loenen, in 1840 met 355, in 1872 met 594 iniv.

Zilvensehe-Pol, geh. in de Geld. gem. Brummen, onder Hal.

Zilverbeek, beek in Geld. onder Aalten, Lichtenvoorde en Ruurlo.

Zilverberg, berg- of heuveltop in de Geld. gem. Renkum.

Zilverhoekje, hofstede in de N.-Brab. gem. Steenbergen.

Zinderen, havezathe in de Geld. gem. Wisch.

-ocr page 681-

1445

Zinkweg, b. in de Z.-Holl. gem. Oud-Beijorland, in 1840 met 328 inw.

Zinserburen, of Tzinserburen, geh. aan den straatweg tusschen Sneek en Leeuwarden, onder het d. Roordahuizum, in de Friesche gem. Idaarderadeel.

Zion, voorm. klooster in de Zeeuwsche gem. Noordgouwe, in 1434 gebouwd en waarschijnlijk in 1575 verwoest. Een deel der muren heeft in 1579 gediend om de Schouwensche dijken te versterken.

Zionsburg, landg. in de N.-Brab. gem. Vucht, weleer een eigendom der Duiteche orde.

Zoelen, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Tiel, Maurik, Buren en Wadenoijen, 2759 bund, groot, meestal kleiland, hier en daar met enkele diluvische zandgronden. De Lingo vormt deels de grens der gem., deels stroomt zij er door. In 1811 had Zoelen 1254, in 1822 1470, in 1840 1814, in 1876 2356 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in; 2309 Ned.-Herv., 1 W.-llerv., 1 Luth. en 45 B.-Kath. Deze bev. vindt meeren-deels haar bestaan in den landbouw en de veeteelt. De gem. bestaat uit de heerl. Zoelen (waarin het d. Zoelen) en de beide d. Kerk-Avezaath en Kapel-Avezaath.

liet d. Zoelen, aan de Linge gebouwd, had in 1811 697, in 1840 918, in 1872 1129 inw., die van het overige ged. der heerl. Zoelen (1433 bund.) medegerekend. Het is eene oude plaats, die reeds in 1139 onder den naam Solen werd vermeld. De merkwaardigste gebouwen zijn het kasteel van Zoelen, een oud, deftig gebouw, met uitgestrekte tuinen en de Herv. kerk. Vroeger stond te Zoelen ook het kasteel Aldenhage, op eene plek, waar thans eene tombe verrijst, dekkende het stoffelijk overschot van den staatsman Johan Gijsbert Baron Verstolk van Zoelen. Eene andere tombe, die van het geslacht Pieck, versiert de Herv. kerk. Heeren van Zoelen kent men sedert de tweede helft der 12de eeuw. In 1578 (of 1579) werd Zoelen door de Spanjaarden geteisterd, waarbij het kasteel in een bouwval verkeerde. In Januari 1809 leed het d. veel door overstrooming. In 1814 vermeesterde de landstorm er 84 Donsche Kozakken, die hier wilden achterblijven, en na hunne gevangenneming door Ned. troepen over de grenzen werden gebracht.

Zoelmond, d. in de Geld. gem. Beusichem, bevallig tusschen korenvelden gelegen. Men telde er in 1840 536, in 1872 712 inw. Er is eene Herv. kerk. Zoelmond (Solemunde) waa oudtijds eene afzonderlijke heerl., die door de abdij van Mariënwaard van den Heer van Mierlaar was gekocht. In 1250 droeg de stift dit goed op aan Graaf Otto II van Gelder. De Geldersche vorsten gaven de heerl. aan een zijtak der Buren's, en daardoor is Zoelmond eindelijk aan Buren gekomen. Uit den hooggelegen grond van Zoelmond z\;n zoowel Oud-Germaansche als Romeinsche overblijfselen opgedolven.

Zoetenstege, b. in de Ov. gem. Almelo. Het telde met Knoopshofte in 1840 346 inw.

-ocr page 682-

1-146

Zoetermeer, prov. kiesdistr. in Z.-Hollandj bevattende de 19 gem.: Zoetormoer, Veur, Wassenaar, Voorburg, Zegwaard, Benthuizen, Stomp-wijk, Pijnacker, Nootdorp, Berkel-en-lïodenrijs, Ilillegersberg, Schiebroek, Bergsehenhoek, Zevenbuizen, Moerkapelle, Bleiswijk, Nieuwerkerk-aan-den-IJssel, CapelIe-aan-den-IJssel, Moordrecht.

Zoetermeer of Soetermeer, gem. in Z.-HoIL, ingesloten door de gem. Zoeterwoude, Zegwaard, Pijnacker, Nootdorp en Stompwijk, met eene oppervlakte van 1885 bund. Oorspronkelijk bestond de grond geheel uit laag veen of water. Doch door het vervenen, bedijken en droogmalen zijn hier in don loop der eeuwen geheel andere toestanden ontstaan, zoodat thans bijnaalhet land door kleigronden wordt gevormd. In 1811 had Zoetermeer 760, in 1823 851, in 1840 892, in 187G 1050 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 534 Ned.-Herv., 16 Chr.-Geref.. 8 Ev.-Lnth., 2 Rem. en 512 K.-Kath. Landbouw en veeteelt maken hun hoofdbedrijf uit. Onder de laatste graven en tijdens de Eepubliek waren zij zoowel veen-lieden als veeboeren. De gem., die tevens eene heerl. is, bevat, behalve het grootste deel van het d. Zoetermeer, de b. Voorweg.

Het d. Zoetermeer ligt aan den weg van 's Gravenhage raar Gouda, en maakt met Zegwaard, waarmede het in eene richting is gebouwd, een geheel uit. Zelfs staat de kerk (dien den Herv. behoort) in de gem. Zegwaard. Eene vroegere kerk heeft aan den Broekweg en de Zwaar-sloot gestaan. De R.-Kath. kerk, vroeger aan den Voorweg gelegen, is in 1817 naar Zoetermeer verplaatst. Men telde te Zoetermeer in 1840 270, in 1870 317 inw. Tot de historische herinneringen behooren: het beletten door de Spanjaarden aan Boisot om langs Zoetermeer Leiden te bereiken, in 1574; het afsterven van Commertje Jansdochter Coeken, weduwe van Dirk Jonge Jansz., die 181 nakomelingen naliet, in 1602; do hevige brand van 38 en 29 October 1701.

Zoetermeersclio-Meer, Soetermeerseha-Meer, of Zoetermeer-SChe-Meerpolder, in 1014 drooggemaakt meer in Z.-Holl., deels in de gem. Zoetermeer, deels in de gem. Stompwijk, 533 bund, groot.

Zoetermeersche-polder, of Nieuwe-drooggemaakte-polder-Van-Zoetermeer pold. van 682 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoetermeer. Tot in de helft der 18e eeuw was het een veenplas. Deze plas werd van 1768 tot 1771 drooggemalen.

Zoeterwoude, of Soeterwoude, gem. in Z.-Holl., tusschen de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Hazerswoude, Benthuizen, Zoetermeer, Stompwijk, Voorschoten en Oegstgeest. Zij beslaat 3248 bund,, deels klei-, deels veengronden. Men telde er in 1811 1713, in 1822 1775, in 1840 2411, in 1876 3571 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2097 R,-Kath,, 903 N.-Herv,, 6 W.-Herv,, 44 Chr.-Geref., 18 Luth., 9 Rem,, 4 Doopsg., 18 Isr. en 9 ongenoemden. Zij bestaan deels van den landbouw. de veeteelt en zuivelbereiding, deels van het fabriekwezen. De gem. bevat de dorpsbuurten Zoeterwoude, Zoeterwoude-aan-den-Rijndijk en Zuidbuurt, benevens de b. den Hoogen-Rijndijk (buiten de Wittepoort te Leiden), Studentenpad, Wcipoort, Gelderswoude, Noordbuurt en Westcind,

-ocr page 683-

1447

de geh. Noorda, de Vliet, Miening, Voorschotenveg, Hoogstraat, Krono-toin en Vrouwen vaart, benevens vole grootore en kleinere landgoederen. Zoeterwoude is eene oude heerl.

Hot d. Zoeterwoude bevatte in 1840 350, in 1870 347 inw. binnen de kom. De üerv. kerk prijkte oudtijds met fraai-geschilderde glazen. Vóór de Hervorming hebben de Malthezer ridders hier vele goederen bezeten.

Zoeterwoude-aan-den-Hoogen-Eijadijk, d. met eene R.-Kath. Kerk op den huize Meerburg en het gesticht ue Goeden Horder in do Z.-HoU, gom. Zoeterwoude. Het is door den Kijn van Leiderdorp gescheiden.

Zoeterwoude, of Grootepolder-van-Zaeterwoude, pold. van 470 bund, in de Z.-HoU. gem. Zoeterwoude.

Zomerdijk, b. in de N.-Holl. gem. Wognum, in 1840 met 44, in 1870 met 110 inw.

Zomerdijk, b. in de Drenthsche gem. Meppel, in 1811 met 59, in 1840 met 95, iu 1870 mot 102 inw.

Zomerdijk, geh. in de N.-Holl. gem. Oudendijk, in 1840 met 36 inw.

Zomerdijk, geh. in de Gron. gem. Delfzijl, in 1840 met 57 inw.

Zomerdijk, geh. in de Gron. gem. Termunten, in 1840 met 40 inw.

Zomerdijk, of Leegte, goh, in de Gron. gem. Nieuwolda, in 1840 met 15 inw.

Zomerland, geh. in de Z.-HoU. gem. Heinenoord, in 1840 mot 21 inw.

Zomerland, pold. in de Z.-Holl. gem. IJsselmonde.

Zomerlanden (de), pold. van 781 bund, in Z.-Holl , deels in de gem. Heinenoord, deels in Futtershoek, deels in Mijnsheorenland.

Zomerzorg, fraai landgoed in de N.-lIoll. gom. Eloemendaal, in de eerste helft onzer eeuw een veelbezocht uitspanningsoord.

Zonderwijk, b. in de N.-Brab. gem. Veldhoven, in 1840 met 254 inw.

Zondveld, of Sontveld. b. in de N.-Brab. gem. Veghel, in 1840 met 161, in 1870 met 186 inw.

Zonnemaire, gem. op het Zeeuwsohe eil Schouwen-en-Duiveland, door de wet van 30 Dec. 1865, op den 4 April 1866,uitde beide gem. Zonnemaire en Bommenede saamgesteld. Zij is in het noorden door de Grevelin-gen of Bieningen bespoeld en paalt naar de landzijde aan do gemeenten Brouwershaven, Kerkwerve, Noordgouwe en Dreischor. Hare grootte beloopt 1269 bund., waarvan Zonnemaire 579 en Bommenedo 690 aanbracht. De grond is klei, die meer of min met zand is vermengd. De bev. beliep in 1822 (bij den beperkten omtrek) 379, in 1840 (hij dezelfde omstandigheden) 442 en in 1876 (dus vergroot) 1050 zielen. In laatstgen. jaar onderscheidde men er; 1019 Herv. en 31 Chr.-Geref. Zij bestaan meest van den landbouw. Do gem. bevat het d. Zonnemaire en de b, Bommenede.

-ocr page 684-

1448

Het d. Zonnemaire telde in 1870 binnen de kom 340 hm. Het ontleent zijn naam aan het oude water Sonnemaar of Sonnemeer. Omstreeks 1400 is de polder Zonnemaire gevormd. Mogelijk echter heeft aan de zuidzijde van het Sonnemeer reeds vroeger eene h. gestaan, en dan kan deze het Sunnemere zijn geweest, waarvan in eene oorkonde van 25 Augustus 985 sprake is. Zonnemaire behoorde eeuwen achtereen aan de grafelijkheid, doch in 1705 is het als heerl. uitgegeven. Zonnemaire heeft eene Herv. kerk.

Zonnemaire, pold. van 565 bund, in de Zeeuwsche gem. Zonnemaire.

Zonneveldspolder, polderl. in de Z.-Holl. gem. Valkenburg.

Zoom, naam, die sommigen aan de Brab. oeverstreek langs de Ooster-Schelde, anderen aan de Moervaart aldaar geven. Aan dezen naam is het woord Zoom in Bergen-op-Zoom ontleend.

Zoordijk, pold. in de Geld. gem. Culemborg.

Zorgvliet, landgoed in de Z.-Holl. gem. 's Gravenhage, thans het eigendom van het Kon, Huis. Het is in de 17de eeuw door Jacob Cats en in de 19de eeuw door Koningin Anna Paulowna bewoond.

Zorgvliet, of Zorgvlied, landgoed in de Drenthsche gem. Diever, ter plaatse van de door de Maatschappij van Weldadigheid als landbouwschool gestichte kolonie Wateren. Met de dagloonerswoningen telde het in 1870 24 inw.

Zoutelande, gem. in de Zeeuwsche landstreek Walcheren, uit de heerl. Zoutelande, st. Janskerke, Boudewijnskerke en Werendijke saam-gesteld. In het westen wordt zij door de Noordzee bespoeld, terwijl zij naar de landzijde wordt bepaald door de gem. Westkapelle, Domburg, Meliskerke en Biggekerke. Met uitzondering van de kust, waar de oppervlakte uit duin (zand) bestaat, is de grond door klei gevormd. In het geheel is de gem. 765 bund, groot. Men telde er in 1822 428, in 1840 555, in 1876 629 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 606 Herv., 19 Chr.-Geref. en 4 E.-Kath. Zij bestaan meerendeels van den landbouw. De gem. bevat het d. Zoutelande, de b. Boudewijnskerke en de geh. st. Janskerke en Werendijke.

Het d. Zoutelande, aan de Noordzee gelegen, is noch fraai, noch aanzienlijk, doch was oudtijds veel belangrijker. Van hier, dat dikwijls in de naburige gronden middeleeuwsche munten zijn opgedolven. In 1840 telde men er; 372, in 1870 412 inw. Men vindt er eene Herv. kerk en een put van helder water, den st. Willibrordsput genoemd. In den Spaan-schen tijd hebben de Staatschen hier eene schans aangelegd, waarvan nu niets meer te vinden is.

Zoutenpolder, of Zoutepolder, polder van 121 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede, na ondergevloeid te zijn, in 1612 weder herdykt.

-ocr page 685-

1.449

Zoutenpoldor, pold. in de Zeeuwsche gom. Neuzen.

Zoutepannepolder, polJ. deels in Zeeland, deels in de Belg. prov West-Vlaanderen. Het deel onder de Ned. gem. st. Anna-ter-Mniden is ruim 7 bund, groot.

Zoutespui, of Zouterspui, geh. in de Zeeuwsche gem. Zaamslag, iu 1840 mot 60 inw,

Zoutespui, of Zouterspui; goh. in de Zeeuwsche gem. Axel.

Zoutaveen, heerl. in do Z.-Holl. gem. Vlaardinger-Ambacht. Zij bestaat uit twee van elkander gescheiden stukken, te zamen groot ruim 611 bund. Eerst door de wet van 11 Juli 1855 is zij bij Vlaardinger-Ambacht gekomen. Tot dien tijd was zij eene afz. gem., die iu 1822 213 en in 1840 240 inw. telde. Vóór de llerv. stond er eene kapel. Later vond men er de K.-Kaih. kerk der statie Vlaardingen.

Zouteveensche-polder, pold. van 872 bund, in Z.-Holl., deels in de gom. Vlaardinger-Ambacht, deels in Schipluiden.

Zoutkaag (het), polderl, van 27 bund, in de N.-Holl. gem. Winkel.

Zoutkamp, of Zoltkamp, d. in de Gion. gem. ülrum, aan den mond van het Reltdiep. Men telde er in 1840 720, in 1870 667 inw., die veelal in de visscherij een bestaan vinden. Oudtijds was deze plaats versterkt met schanswerken, waarvan nog sporen bestaan. In 1581 werd de schans van Zoutkamp door de Staatschcn onder Norrits ingenomen. Later viel zij weder in de Spaansche macht, doch Allart Clant, een overste uit het leger van Graaf Willem Lodewijk van Nassau, hernam haar in October 1589. De tegenwoordige Herv. kerk is in 1836, de Chr.-Geref. kerk in 1841 gesticht. Sedert 1848 heeft Zoutkamp eene verbinding met Ulrum langs een grindweg. De dijk, hier in 1876 aangelegd, om den mond van het Reitdiep af te sluiten, is bij den storm en hoogen vloed op 30 en 31 Januari 1877 op drie plaatsen doorgebroken, hetgeen eene schade van meer dan ƒ 300,000 veroorzaakte.

Zouwendijk, b. in de Z.-Holl. gem. Meerkerk, in 1840 met 104 inw. De buurt ligt langs den Zouwendijk, die van Ameide naar Meerkerk loopt en daar bij den Bazeldijk aansluit.

Zuid-Achttienhoven, pold. in de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop.

Zuid-Akendam, heerl. in de N.-Holl. gem. Schooten, in 1840 met 96, in 1870 met 139 inw.

Zuid-Earge, b. in de Drenthsche gem. Emmen, in 1811 met 170, in 1840 mot 205, in 1870 met 327 inw.

Zuid-Beijerland, gom. in Z.-IIoll., deels op den Hoekschen-Waard, deels op de Tien-Gemeten. Zij is in het zuiden door het Haringvliet van do gem. den Bommel en Ooltgensplaat gescheiden en overigens bepaald door de gem. Goudswaard, Piershil, Nieuw-Beijerlaod, Oud-Beijerland..

-ocr page 686-

1450

Klaaswaal en Numansdorp. De gem. is groot 3499 bund, en bestaat uit ingedijkte landen, met eene oppervlakte van zeeklei. In 1811 had Zuid-Beijerland 1031, in 1822 1149,. in 1840 1351, in 1876 1854 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1495 N.-Herv., 178 Chr.-Geref., 1 Herst.-Luth., 17 R.-Kath. en 13 ongen. Landbouw, vlasserij en veeteelt maken hunne voorn, middelen van bestaan uit. De bedijking der gronden van deze gem. is in het laatst der 16de eeuw begonnen met de plaat do Hit-zert of Hitzaart. Ten gevolge daarvan werd Zuid-Beijerland eene bijzondere heerl., die door den Graaf van Egmond in 1614 aan onderscheidene koopers is verkocht. De gem. bevat het d. Zuid-Beijerland, de b. Hitzert-scbe-kade, Nieuwendijk en Zwartsluisje, benevens vele verstrooide woningen.

Het d. Zuid-Beijerland, ook wel den Hitsert genoemd, ligt op en tegen den dijk van den Groot-Zuid-Beijerlandsehen-polder. Het telde binnen de kom in 1870 701 inw. Er is eene Herv. kerk.

Zuid-Beveland, schiereil. in Zeeland, door spoorwegdammen met Walcheren en N.-Brab. verbonden. Het wordt bespoeld door de Hont of Wester-Schelde, bet Sloe, de Zuidvliet en de Ooster-Schelde. Het wordt reeds vroeg in de geschiedenis genoemd, het eerst in eene oorkonde van den 24 Januari 966 als „Bievelantquot;, Door overstroomingen en indijkingen is het zoo herhaaldelijk veranderd, dat de oude vorm met de latere geheel verschilt. Het oostelijk Zuid-Beveland, waarin de stad Eei-merswaal tot een hoogen bloei was gekomen, ging door eenige vloeden in de 16de eeuw, vooral die van den 5 Nov. 1530, te gronde. Daarentegen werd het eil. Borssele door het afdammen van do Zwake 1680, even als Wolfaartsdijk door het aanwinnen van den Lodewijks- of Wil-helminapolder in 1809 met Zuid-Beveland vereenigd. In 1867 hield Zuid-Beverland door den dam bij Bath op een eiland te zijn.

Zuidbroek, tweede kanton van het arr. Winschoten in Gron. Het bevat de 10 gem.; Meeden, Midwolde, Muntendam, Nieuwolda, Noordbroek, Scheemda, Termunten, Veendara, Wildervank, Zuidbroek.

Zuidbroek, gem. in Gron., tussehen de gem. Noordbroek, Scheemda, de Meeden, Muntendam en Sappemeer, ruim 1841 bund, groot. Oorspronkelijk bestond de grond deels uit zand, klei en hoogveen, doch dit laatste is reeds lang afgegraven en in vruchtbaar land veranderd. In 1811 had Zuidbroek 1294, in 1822 1445, in 1840 1756, in 1876 2575 inw, in laatstgen. jaar onderscheiden in: 2286 Herv., 139 Chr.-Geref , 93 Doopsg., 12 Euth., 25 B.-Kath. en 20 Isr. Vroeger meerendeels vcenlieden, bestaan zij thans van landbouw, veeteelt en koophandel, scheepsbouw, scheepvaart en eenigen fabriekarbeid. De gem. bevat het d. Zuidbroek, de b. Uiterburen, Tusschenloegen en Oosteinde, benevens de geh. Zuidbroek-sterveen, Spitsbergen en Oudedijk.

Het d. Zuidbroek ligt aan het Schuiten- of Winschoterdiep en heeft door den Staatsspoorweg gemeenschap met Groningen, Winschoten, enz. Het is eene aanzienlijke en fraaie plaats, die binnen hare kom in 1870 901 inw. telde. De Herv. Kerk heeft een fraai orgel.

-ocr page 687-

1451

Zuidbroek, geh. in de Z.-Holl. gem. Berg-Ambacht. Met 249 bund, land maakte het vroeger eene zelfst. gera. uit, die door de wet van 13 Juni 1S57 bij Berg-Ambacht is ingelijfd. Zuidbroek had in 1822 91, in 1850 105 inw. Zuidbroek vormt een afzonderlijken polder.

Zuidbroek, polderl. in de Z.-IIoll. gem. Noordwijk,

Zuidbroek, of Zuidbroek-van-Heemskerk, polderl. van 172buuJ. in de N.-Holl. gem. Heemskerk.

Zuidbroeksterdiep, vaart in Gron., die uit het Schuitendiep in do richting naar Veendam is geleid.

Zuidbroeksterveeii,geh.in de Gron. gem. Zuidbroek, in 1840 met 22 inw.

Zuid-Buitenpolder, pold. in de Z.-Holl. gem. Dubbeldam.

Zuidbuurt, d. of dorpswijk met eene R. Kath. kerk in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, in 1840 met 114 inw.

Zuid-Carolina, b. in de N.-Brab. gem. Mill c. a., in 1840 met 116 inw.

Zuid-Cats-st. Anna-en-Sparkspolder, dijkaadje in Zeeuwsch-Vlaan-deren, ten jare 1017 gewonnen. Zij behoort deels tot de gem. Neuzen, deels tot Axel. Zij is 359 buud. groot.

Zuid-Crayertpolder, of Zaid-Kraaijertpolder, pold. van 218

bund, in de Zeeuwsche gem. 's Heeren-Arendskerke, in 1700 bedijkt.

Zuid-Craylo, voornaam landgoed in de N.-Holl. gem. Huizen.

Zuiddiepepolder of de Groote- en- Kleine-Zuiddiepepolder,

twee polders in Zeeuwsch-Vlaanderen, deels in de gem. IJzendijke, deels in de gem. Biervliet. Zij zijn in do 17de eeuw ingedijkt en te zamen 233 bund, groot.

Zuiddorpe, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, ingesloten door de Neder!, gem. Sas-van-Geut, Westdorpe, Axel, Koewacht en Overslag, benevens door de Belg. gom. Wachtebeke en Zelzate. Zij beslaat 1051 bund, en heeft een uit zanderige klei gevormden grond. In 1822 had zij 688, in 1840 878, in 1876 930 inw., in laatstgen. jaar allen R.-Kath. Z\j vinden hun bestaan uitsluitend door den landbouw. De gem. bevat het d. Zuiddorpe en de b Oude-Polder.

Het d. Zuiddorpe telde in 1870 binnen do kom 302 inw. Er is eene R.Kath. kerk. Eene vroegere kerk, die in 1817 is gesloopt, bevatte o. a. het praalgraf van Johan van Ghistelle, Ridder, Heer van Axel, Maelstede, Moeren, enz. Men meent, dat aan de zuidzijde van het d. het kasteel heeft gestaan, waarop deze en andere heeren uit den huize van Ghistelle gezeteld hebben.

Zuiddorpepolder-noorderdeel, pold. van 353 bnnd. in de Zeeuwsche gem. Zuiddorpe. De pold. is in 1673 doorgestoken, doch kort daarna weder bedijkt.

Zuiddorpepolder-zulderdeel, pold. in de Zeeuwsche gem. Zuiddorpe, groot 223 bund. Even als de Zuiddorpepolder noorderdeel, in

-ocr page 688-

1453

1673 doorgestoken, is hij eerst in 1695 weder ingedijkt en drooggemalen. In 1715 heeft deze streek weder veel van het water geleden, weshalve toen eene inlage aan den dijk is gemaakt.

Zaideinde, wijk van het Z.-Holl. d. Aarlanderveen.

Zuideind, b. in de Ov. gem. Kamperveen, in 1840 met 159, in 1870 met 160 inw.

Zuideinder-polder, polderl. in de Z.-Holl. gem. Aarlanderveen.

Zuidelijke-Verlorenhoek, pold. van ruim 7 bund, in de N.-Brab. gem. Hedikhuizen.

Zuidend, of Zuideinde-van-st.-Pancras, geh. in de N.-Holl. gem. Koedijk, uitmakende het bewoonde ged. der gem. tusschen st.-Pancras en Oudorp. Het telde in 1840 78, in 1870 131 inw.

Zuid-en-Noordeinder-polder, pold. van 991 bund, in de Z.-Holl.

gem. Aarlanderveen.

Zuid-en-Noord-Soliermor, gem. in N.-Holl., tusschen de gemeenten Alkmaar, Oudorp, Oterleek, Schermerhorn, de Beemster, de Rijp, Graft en Akersloot. Hare grootte beloopt 1963 bund. Zij bestaat uit het middeldeel van het Schermer-eiland, een deel van den Schermeer, benevens uit het Noordeindermeer en het Menningmeer. In hot oude land bestaat de grond uit laag veen, in de drooggemaakte meren uit klei. In 1811 had deze gem. 629, in 1822 691, in 1840 998, in 1876 1123 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er: 1018 Herv., 20 Doopsg. en 66 R.-Kath. Veeteelt en zuivelbereiding maken er de hoofdbronnen der welvaart uit. De gem. bevat twee dorpen: Groot-Schermer en Driehuizen.

Zuidenveld, of Zuideveld, tot 1798 het eerste der vijf dingspillen, waarin het landschap Drenthe sinds onheuglijke tijden was gesplitst. Het maakte met de heerl. Coevorden het zuidoostelijk deel van het landschap uit en bevatte de 8 kerspelen: Dalen, Emmen, Roswinkel, Schoonebeek, Sleen, Zweelo, Oosterhesselen en Odoorn. Deze kerspelen waren met de heerl. Coevorden (die niet tot het dingspil behoorde) tot 4 schoutambten gebracht, namelijk: Sleen-en-Zweelo, Odoorn-Emmen-en-Roswinkel, Dalen-en-Oosterhesselen en Coevorden-en-Schoonebeek.

Zuiderbraak, voorm. meertje in de N.-Holl. gem. Obdam. Het is drooggemaakt en vormt nu een deel van den Brakenpolder. Het is bijna 25 bund, groot.

Zuiderburen, of het Zuid, wijk van het Friesche d. Warns in de Friesche gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde, in 1840 met 82 inw.

Zuiderburen, b. in de Gron. gem, Zuidhorn.

Zuiderburen, voorna, geh. onder het d. Hempens in de Friesche gem. Leeuwarderadeel.

Zuiderbuurt, wijk van het N.-Holl. d. Oterleek.

Zuiderbuurt, of Zuidbuurt, voormalige b. op het Ov. eiland Schokland. Zij had in 1840 nog 77 inw.

-ocr page 689-

1453

Zuider-Dragten, zuidelijk ged. van het vlek Dragten in de Friesche gom. Smallingerland.

Zuider-Dwarsgraeht, geh. in de Ov. gom. Giethoorn.

Zuider-Ee, stroom in Friesl., loopendo van Dokkum naar do Lauwerzee, bij Ezumazijl.

Zuiderkogge, een der vier Drechtorlandscho koggen. Zij bevat do gemeenten Schellinkhout, Venhuizen en Wijdenes. De dijk, die hier West-Friesland beschermt, werd bij de vloedon van 20 October 1669, dien van 1702 en dien van don 25 Dec. 1710 slechts met moeite behouden. Den 19 Jan. 1735 stortte, nabij het d, Wijdenes, t. w. tusschen den Appelhoek en het oude kerkhof, een wiervak in zee. Don volgenden dag lieten da dijkwerkers een met keisteenen geladen schip op deze gevaarlijke plek zinken, waardoor gelukkig de kogge en Drechtorland behouden bleef.

Zuiderkwartier, zuid. deel dor prov. Holland tijdens de Republiek. Hot reikte van hot IJ en de Zuiderzee tot de Grevelingen of Bieningon, de Baronie van Breda en de Meierij van den Bosch.

Zuiderland, of Zuiderlandschepolder, polder in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge, in 1441 ter bedijking uitgegeven, in 1570 ondergeloo-pen en in 1594 weder herdijkt. De grootte is 117 bnnd.

Zuiderland, of Zuiderlandschepolder, pold. van 51 bund, in de Zeeuwsche gem. Heinkenszand.

Zuiderland, of Zuiderlandschepolder, pold. van 156 bund, in de Zeeuwsche gem. Wolfaartsdijk. In 1358 gaf Hertog Albrecht aan zijne neven verlof om dezen polder in te dijken.

Zuidermeer, b. in N.-Holl., deels in de gom. Berkhout, deels in de gem. Spanbroek. Men telde er in 1840 89 inw., als 62 onder Berkhout on 25 onder Spanbroek. In 1870 beliepen deze cijfers 131, of 76 en 55.

Zuidermieden, b. onder het d. Hallum in de Friesche gem. Fer-werderadeel, in 1840 met 88 inw.

Zuider-Nieuwland, pold. in de Zeeuwsche gem. Zierikzee, 82 bund, groot.

Zuider-Nieuwland, pold. van 60 bund, in de Zeeuwsche gem. Brouwershaven. Deze pold. is in 1443 ingedijkt.

Zuider-Rekerpolder, pold. van 140 bund, in do N.-Holl. gem. Bergen.

Zuiderpolder, pold. van 1709 bund, in de N.-Holl. gem. Assendelft.

Zuiderpolder, pold. van 154 bund, in de N.-Holl. gom. Haarlem-merliede c. a.

-ocr page 690-

1454

Zuiderpolder, pold. in de N.-iïoll. gem. Pnrmerende, 230 bund, groot. Men telde er in 1870 53 inw.

Zuiderrot (het), wijk van het Oosterwolde in de Geld. gem. Doornspijk. Men telde er in 1840 267, in 1872 363 inw.

Zuiderveen, b. in de Gron. gem. Winschoten, in 1840 met 218 inw.

Zuiderveen, geh. in de Gron. gom Noordbroek, in 1840 met 72, in 1870 met 82 inw.

Zuiderwaard, pold. van 91 bund, in de Ov. gem. Kampen.

Zuiderweg, geh. in de N.-Holl. gem. Opperdoes, in 1840 met 79 inw.

Zuiderwoude, d. in de N.-HoII. gom. Broek-in-Waterland, in 1840 met 161, in 1870 met 212 inw. binnen de kom. Het heeft ecno Herv. kerk. Oudtijds was Zuiderwoude eene der hoofddorpen van Waterland en nog onder Koning Wiilem I de hoofdplaats van eene zelfst. gem., die mede het d. Uitdam bevatte en 1897 bund, besloeg. Het d. wordt het eerst in eene oorkonde van 1320 vermeld. De Herv. Kerk ligt aan een stroom, de Kerk-Aa. In 1573 heeft Zuiderwoude veel door de Spanjaarden, in 1712 door een zwaren brand en in 1825 door den watervloed geleden.

Zuiderzee, groote binnenzee tusschen N.-Holl., Friesl., Overijssel, Geld. en Utrecht. Met de Wadden, beslaat zij ongeveer 525,000 bunders, hetgeen met OS1/* □ Duitsche mijl overeenkomt. Zij is zeer onregelmatig van vorm, in het midden (tusschen den Geldorschen-Hoek bij Enk-huizen en Stavoren) en in het uiterste noorden (ten noorden van Grind) het smalst (3 uur), doch tusschen Texel en don Frieschen wal meer dan 8 en in het zuiden ruim 11 uur breed. Door de Helsdenr en het Marsdiep, door het Eijerlandsche-Gat, door bet Vlie en het Amelander-Gat heeft zij gemeenschap met de Noordzee. Door talrijke baken aangewezen, vindt men in het noorderdeel tusschen de grootere en kleinere banken (het Balgzand, de Breehorn, de Hengst of Jackijst, de Waardgronden, enz.) verscheidene diepe vaarwaters, waaronder het Amsteldiep, de Texel-stroom, de Vlieter, het Oude-Vlie, het Zuidoosterrak, de Jetting en de Reepel. Op de ondiepten en in het zuiderdeel (waar het Val-van-Urk zich alleen door groote diepte onderscheidt) staan slechts enkele palmen water. De rivieren die in de Zuiderzee uitloopen, zijn do Vecht, de Eem, de IJssel, het Zwartewater, de Steenwijker-Aa en de Kuinder oi Tjonger.

Bij het begin onzer jaartelling was de Zuiderzee veel kleiner dan thans. Zij werd door de Romeinen als het meer Elevo vermeld. In den tijd der Hollandsche graven uit het Oude Huis heette men het Almere of Almare. Na verschillende inbraken in het Frankische tijdperk, heeft de Zuiderzee, vooral in de 12de eeuw, vrij wat uitbreiding verkregen. Ook later heeft zij nog eenige landen ingezwolgen en vooral aan de zeegaten veel land afgeknaagd. De Zijpe was zeker een der eerste heroveringen door de vlijt der ingezetenen op dezen plas. De Friezen wonnen van 1505 tot 1508 het Bildt,

-ocr page 691-

1455

en in 1600 het Nieuwe-Bildt en Nieuwe-Monnikken-Bildt. De Wierin-gerwaard werd in 1608 bedijkt. Daarna vond de aanhechting plaats van Cal-lantsoog aan den Helder in 1610, en de aanhechting van Texel aan Eijerland in 1623. Om van kleinere veroveringen op de Zuiderzee niet te gewagen, — nu en dan zijn ingedijkte landen overstroomd en weder herwonnen moeten worden — bepalen we ons tot de aanwinst van 1624, die het Wor-kumer-Nieuwland gaf; die van de West-Bildtpolder, in 1715; die van de Oost-Bildtpolder en het Noorderleeg, in 1754 j die van het Koegras, in 1817 ; die van het Eijerland, in 1835; die van Waard-en-Groet, in 1844; die van Anna-Paulowna-polder, van 1845 tot 1847; die van den Eendragts-polder, in 1846; die van den Prins-Hendrikspolder, in 1847; die van het Buitenveld van Wieringen, in 1849; die van het Noorden, op Texel, in 1875; die van de IJpolders, van 1865 tot 1877. Verschillende plannen om hot Wieringermeer, de oeverstreken bij Blokzijl en het Hoornsche-Hop tot land te maken zijn nog geenszins opgegeven, ja het Ned. gouvernement heeft het voornemen aangekondigd om hot geheele zuiderdeel der Zuiderzee, (tusschen Enkhuizen, Urk en Kampen) in te dijken en in een vruchtdragend gewest te herscheppen.

Zuiderzee, of het Departement-van-de-Zuiderzee, voormalig departement, dat van 1811 tot 1814, onder het Fransche-Keizorrijk enden eersten tijd van het Soeverein Vorstendom der Vereenigde-Nederlanden bestond. Het bevatte bijna geheel Noord-Holland — uitgezonderd waren Vlieland en Terschelling, — een klein deel van Zuid-Holland, bijna geheel Utrecht en enkele westelijke uithoeken van do Veluwe (Hoevelaken, Scherpenzeel en Geld. Veenendaal). Het was gesplitst in C arr.; Amsterdam, Haarlem, Hoorn, Alkmaar, Utrecht en Amersfoort, te zamen met 48 kantons en 167 mairiën. Het had in 1811 507,472 inw.

Zuidewjjn, kasteel in de N.-Brab. gem. Vijhoeve-Capelle.

Zuidewijn-Capelle, heerl. in de N.-Brab. gem. Capelle, 502 bund, groot.

Zuidgeest, b. in de N.-Brab. gem. Woensdrecht, in 1840 met 276 inw. Het was oudtijds eene bijzondere heerl.

Zuidhappel, geh. op het N.-Holl. eil. Texel, in 1840 met 69 inw.

Zuidhoek, b. in de Z.-Holl. gem. Charlois. Met den Schulpweg had zij in 1840 512 inw.

Zuidhoek, pold. van 288 bund, in de Zeeuwsche gem. Zierikzee.

Zuid-Hollandsche-polder, pold. van 45 bund, in do Z.-Holl. gem. Voorschoten.

Zuid-Holland, voorm. balj. in Holland, onder de laatste graven en ten tijde der Republiek. Het bevatte nagenoeg het zuidel. deel van het tegenw. Zuid-Holland en het noordwest, deel van het tegenw. Noord-Brabant, benevens enkele plaatsen in het tegenw. Gelderl. Het was gesplitst

-ocr page 692-

1456

in: den Grooten-Zuid-Hollandschen-Waard, Moerkerkerland, den Zwijn-drechtschen-Waard, den Riederwaardj den Alblasserwaard, den Kriniquot; penerwaard, Werkendam-en-Dussen en de Langestraat. De plaats, waar de baljuw en de welgeboren mannen do vierschaar spanden, was Dordrecht.

Zuid-Holland, derde prov. van het Koninkrijk, in het westen door de Noordzee bespoeld, en verder bepaald in het noorden door Noord-Holland, in het oosten door Utrecht en Gelderland, in het zuidoosten door Noord-Brabant, in het zuiden door Zeeland.

Eerst door de grondwet van 1840 is Zuid-Holland eene afzonderlijke provincie geworden. Van 1815 tot 1840 maakte het van de prov. Holland de afdeeling Holland-zuidelijk-gedeelte nit.

Vergeleken bij de tijden der Republiek, bevat Zuid-Holland de landslre-ken : Rijnland (met uitzondering van Kalslagen, Kudelstaart en enkele strooken naar de zijde van den Haarlemmermeer), Delfland, Schieland, Voorne, Putten, de Beijerlanden, 't Land-van-Strijen, het noorderdecl van 't oude baljuwschap Zuid-Holland, drie der Vijf-Heerenlanden (Arkel, Vianen en ter Lede of Leerdam), Aspercn, Heukelum, 't Land-van-ter-Goude, 't Land van Woerden (zonder den Indijk), 't Land-van-Oude-water (zonder Snelrewaard), eenige heerl. van Utrecht (Hagestein, Langerak, Papekop-en-Diemerbroek, Lange-Ruige-Weide en Oukoop), een deel van het graafsch. Culemborg, benevens de vroegere Zeeuwsche heerl. Sommelsdijk.

Zuid-Holland is groot 300,566 bund, of □ geogr. mijl.

De provincie bestaat bijna geheel uit vlakke, lage landen. Alleen de geestgronden en duinen langs de Noordzee verheffen zich boven hooge waterstanden. Van hier, dat bijna het geheele gewest door dijken moet beschermd worden tegen overstroomingen. Behalve dien geestgrond, waar zand de oppervlakte dekt, heeft Z.-Holl. lage veen- en kleigronden, de laatsten ook op die plaatsen waar het veen is weggegraven en de achtergebleven plassen door indijking en droogmaling weer in land zijn herschapen.

Zuid-Holland wordt doorsneden door de Maas en hare armen; den Rijn, den IJssel, de Lek, de Linge, de Meije, de Gouwe, do Aar, de Rotte, de Bernisse cn het Spui. Tot de Zuid-Hollandsehe stroomen behooren nog de Nieuwe-Merwede, het Hollandschdiep, het Haringvliet, de Bieningen of Grevelingen, het Krammer en het Volkerak.

Daar alle stroomen bevaarbaar zijn, zoowel als de beide meren, het Braassemermeer en het Kagermeer, en deze stroomen door tallooze vaarten zijn verbonden, heeft Zuid-Holland een belangrijk net van waterwegen, die nog voortdurend vermeerderd en verbeterd worden. Tot de grootste kanalen behooren: de Vliet, de Schie, de Does, de Hei-manswetering, de Leidsche-Vaart, de Dordtsche-kil, het Zederikkanaal, het Voornsche-kanaal, en vooral de thans hijna voltooide Rotterdamsche-Waterweg.

Zuid-Holland heeft ongeveer 155 kilometer spoorweg. Deze banen zijn; van de Noord-Hollandsche grens bij Vogelenzang tot Veenenburg

-ocr page 693-

1457

(geopend 2 Juni 1842), van Veenenburg tot Leiden (geopend 17 Ang. 1842), van Leiden naar Voorschoten (geopend 1 Mei 1843), van Voorschoten naar 's Gravenhage (geopend fi December 1843), van quot;s Graven-hage naar Rotterdam (geopend 31 Mei 1849), van de Utr. grens bij Har-melen tot Gouda (geopend den 21 Mei 1855), van Gouda tot Rotterdam (geopend den 30 Juli 1855), van Gouda naar'sGravenhage (geopend 1 Mei 1870), van het Hollandschdiep bij den Moerdijk naar Dordrecht (geopend 1 Jan. 1872) en van Dordrecht tot het Mallegat tegenover Fijenoord (geopend 1 Nov. 1872). De spoorweg Mallegat naar Fijenoord en door de stad Rotterdam, met aansluiting aan den spoorweg naar 's Gravenhage, is der voltooiing nabij. De Staat heeft zich in het najaar van 1875 verplicht een spoorweg aan te leggen van Rotterdam naar den Hoek-van-Holland, benevens een van Dordrecht langs Gorinchem naar de Geld. grens in de richting van Tiel.

Zuid-Holland, welks grens naar de zijde van Noord-Holland eerst sedert den 1 Jan. 1SC1 en die naar Zeeland bij de wet van 27 Mei 18C9 is vastgesteld, had in 1823 413,425, hij de volkstelling voor 1830 479,737 en bij die voor 1860 617,699 inw. Den 1 Jan. 1876 beliep het getal ingezetenen 748,162.

Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 407,408 N.-Herv., 3566 W.-Herv., 150 Kng.-Herv. (Presb.), 19,647 Chr.-Geref., 12,579 Ev.-Luth., 279 Herst.-Luth., 3,211 Rem , 1047 Doopsgez., 177 Angl., 62 Leden der Schotsche Kerk, 6 Moravische Broeders, 165,267 R.-Kath., 952 Oud-R.( 23 Grieken, 11,958 Ned.-Isr., 194 Port.-Isr. en 1728 onge-noemden.

Do bev. der steden bestaat moest van koophandel, fabrieken en handwerken, die van de stad Vlaardingen, nevens eenige d., als Scheve-ningen, Katwijk-aan-Zee, tor Heide en Zwartewaal, van de visscherij. In eenige oorden van het platteland is mode het fabriekwezen belangrijk ontwikkeld, vooral de scheepsbouw, die inzonderheid aan den Kinderdijk en in de nabuurschap bloeit. In de dorpen aan de Merwede wonen vele aannemers van groote openbare werken. Landbouw, veeteelt en zuivelbereiding worden overigens het meest op 't platteland uitgeoefend. Bijzonder belangrijk is het aankweeken van vruchten, bloemen en boomen in het Westland, te Boskoop, Noordwijk, Hillegom en omstreken.

Zuid-Holland bevat 190 N.-Herv., 5 W.-Herv., 1 Eng.-Herv., 57 Chr.-Geref., 10 Lu:h., 1 Herst.-Luth., 13 Rem., 4 Doopsgez,, 2 Angl., 1 Schotsche, 1 Duitseh-Ev., 1 Apostolische, 94 R.-Kath., 10 Oud-R. en 26 Isr. gemeenten. Onder laatstgen. gem. is 1 der Port.-Israëlieten.

Zuid-Holland is voor hot lager schoolwezen verdeeld in 11 districten. Tot het eerste behooren de scholen in de gem.: 'sGravenhage, Loosduinen en Wassenaar. — Tot het tweede in; Delft, Hof-van-Delft, 's Gravesande, Monster (te Monster, Poeldijk en ter Heide), Naaldwijk (te Naaldwijk, Hondsholredijk en aan den Maasdijk), Nootdorp, Pijnacker (te Pijnacker en aan de Katwijksche-Brug), Rijswijk, Schipluiden, Stomp-wijk (te Leidschendam en Stompwijk), Veur, Voorburg, Vrijenban, Wateringen, Zegwaard en Zoetermeer. — Tot het derde, in: Hillegom, Kat-

92

-ocr page 694-

1458

wijk (te Katwijk-aan-Zee en Katwijk-aan-den-Uijn), Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk (te Noordwijk-Binnen en Noordwijk-aan-Zee), Noordwij-kerhout (te Noordwijkerhout en aan de Zilk), Oegstgeest, Rijnsburg, Sas-senheim, Valkenburg, Voorhout, Voorschoten (te Voorschoten en aan den Eijndijk), Warmond, Zoeterwoude. — Tot het vierde do scholen in: Aarlanderveen, Alkemade (te Oude-Wetering, Nicuwe-Wetering, Eijpwe-tering, Roelof-Arendsveen, Oud-Ade en de Kaag), Alphen, Barwouts-waarder-en-Rietveld, Benthuizen, Bodegraven (te Bodegraven en de Meije), Boskoop, Hazerswoude, Koudekerk, Lan ge-Rui ge-Weide, Leimuiden, Nieuwkoop (te Nieuwkoop en Noorden), Reeuwijk (te Reeuwijk, in 't Nieuwe-Dorp en Sluipwijk), Rijnsaterwonde, ter Aar, Waarder (te Waarder en Korte-Waarder bij Nieuwerbrug), Woerden, Woubrugge (te Woubrugge en Hoogmade), Zevenhoven, Zwammerdam. — Tot het vijfde in: Delfs-haven, Overschie, Schiebroek en een deel van Rotterdam. — Tot het zesde in: Barendrecht, Charlois (te Charlois, in den Oosthoek en te Katendrecht), Groote-Lindt, Kethel, de Lier, Maasland (te Maasland en Burgersdijk), Maassluis, Pernis, Poortugaal, Rhoon, Ridderkerk (te Ridderkerk, Rijsoord, Bolnes en aan den Pruimen dijk). Rozenburg (te Blankenburg), Schiedam, Vlaardingen, IJsselmonde, Zwijndrechl. — Tot het zevende in: Ammerstol, Bergambacht, Berkenwoude, Capelle-aan-den-IJssel, Gouda, Gouderak, Haastrecht, Hekendorp, Krimpen-aan-de-Lek, Lekkerkerk, Moerkapelle, Moordrecht, Nieuwerkerk-aan-den-IJssel, Ouder-kerk-aan-den-IJssel, Oudewater, Papekop, Schoonhoven, Stolwijk (te Stolwijk en aan het Beijersche), Waddinxveen, Zevenhuizen. — Tot het achtste in: Alblasscrdam, Dordrecht, Dubbeldam (te Dubbeldam, Wiel-drecht, de Mijl en Willemsdorp), Goudswaard (te Goudswaard en aan den Schenkeldijk), Heinenoord, Klaaswaal, Maasdam (te Maasdam, st.-Antho-niepolder en Cillaarshoek), Mijosheerenland, Nieuw-Beijerland (te Nieuw-Beijerland en Zuidzijde), Nieuw-Lskkerland, Nuraansdorp, Oud-Alblas, Oud-Beijerland, Papendrecht, Piershil, Puttershoek, Sliedrecht, Strijen (te Stiijen, Strijensche-Sas en Mookhoek), Westmaas, Zuid-Beijerland (te Zuid-Beijerland en aan den Nieuwendijk). — Tot het negende in: Ameide, Arkel, Asperen, Bleskensgraaf, Brandwijk, Everdingen (te Evenüngen en Zijderveld), Giesaendam (te Giessendam en Giessen-Oudekerk), Giessen-Nieuwkerk, Gorinchem, Goudriaan, Groot-Ammers, Hagestein, Hardinx-veld, Heicop-en-Boeicop, Heukelum (te lleukelum en Spijk), Hoog-Blok-land. Hoornaar, Kedichem (te Kedichem en Oisterwijk), Langerak, Leerbroek, Leerdam, Lexmond, Meerkerk, Molenaarsgraaf, Nieuwland, Nieuwpoort, Noordeloos, Ottoland, Schelluinen, Schoonrewoerd, Streefkerk, Vianen. — Tot het tiende in: Abbenbroek, den Bommel, Brielle, Dirks-land, Geervliet (te Geervliet en Simonshaven), Goedereede, Heenvliet, Hellevoetsluis, Hekelingen, Herkingen, Melissant, Middelharnis, Nieuwcn-hoorn, Nieuwe-Tonge, Nieuw-Helvoet, Ooltgensplaat (te Ooltgensplaat en Langstraat), Oostvoorne (te Oostvoorne en Tinte), Ouddorp, Oudenhoorn, Onde-Tonge, Rockanjo, Sommelsdijk, Spijkenisse, Stad-aan-'t Haringvliet, Stellendam, Vierpolders (te Brielsch-Nieuwland), Zuidland, Zwartewaal. —• Tot het elfde in: Bergschenhoek. Berkel, Bleiswijk (te Bleiswijk en aan

-ocr page 695-

1459

den Kruisweg), Hillegersberg (te Hiilegersberg en ter Bregge), Kralingen, en in een deel van Rotterdam.

In het geheel telde Zuid-Holland in 1875 545 lagere scholen: t.w. 358 voor gewoon lager en 187 voor meer uitgebreid lager onderwijs. Van deze scholen waren 334 openbare en 211 bijzondere. Er zijn o. a. kweekscholen voor aankomende onderwijzers te Delft en Rotterdam, benevens inrichtingen ter opleiding voor de zeevaart, alsmede voor het onderwijs aan doofstommen.

Voor middelbaar onderwijs zijn hoogere burgerscholen te Delft, Dordrecht (twee), Gorinchem, Gouda, Leiden, Rotterdam (drie) en Schiedam. Een der scholen te Dordrecht en een te Rotterdam is voor meisjes bestemd. Burger dag- en avondscholen of teeken- en industriescholen vindt men te 's Gravenhage, Dordrecht, Gorinchem, Gouda, Leiden, Schiedam, Alphen, Brielle en Rotterdam.

Het hooger onderwijs roemt op de hoogeschool te Leiden. Er zijn latijnsche scholen of gymnasiën te Brielle, Delft, Dordrecht, Gorinchem, Gouda, 's Gravenhage, Leiden en Schiedam. Te Leiden is ook eene rijksinstelling voor onderwijs in de Indische taal-, land- en volkenkunde, te Delft eene dergelijke gemeentelijke inrichting. Eene polytechnische school is mede te Delft.

Naar de Eerste Kamer der Staten-Generaal vaardigt Zuid-Holland 6 leden af. Voor de verkiezingen van Leden voor de Tweede Kamer vormen, volgens de wet van 6 Mei 1869, 24 gem. het distr. Leiden, 25 het distr. Delft, 5 het distr. Rotterdam, 25 het distr. Brielle, 3 het distr. 's Gravenhage en 29 het distr. Dordrecht. Voorts behooren 5 Z.-Holl. gem. tot het distr. Haarlemmermeer, S3 tot Gouda, 30 tot het distr. Gorinchem en 13 tot het distr. Zierikzee.

Voor het kiezen van Leden in de Prov. Staten is Zuid-Holland verdeeld in 15 districten: Leiderdorp, Leiden, Zoetermeer, 's Gravenhage, Vlaardingen, Delft, Schiedam, Rotterdam, Alphen, Gouda, Gorinchem, Sliedrecht, Dordrecht, Oud-Beijerland, Ridderkerk, Brielle en Middel-harnis. Van deze distr. benoemt Rotterdam 13, 's Gravenhage 10, Gouda 6, Leiden 5, Leiderdorp, Zoetermeer, Vlaardingen, Alphen, Gorinchem, Sliedrecht en Dordrecht elk 4, Delft, Schiedam, Oud-Beijerland, Ridderkerk, Brielle en Middelharnis elk 3 leden.

Voor het rechtswezen wordt Zuid-Holland verdeeld in 6 arr.: 's Gravenhage, Leiden, Rotterdam, Dordrecht, Gorinchem en Brielle, te zamen met 25 kantons.

Zuidhollandsche-Waard, of Groote-Zuidhollandsche-Waard, voorm. dijksdistr. in het tegenw. Z.-Holl. en N.-Brab., van de heide achter de Langstraat en het Land-van-Altena benedenwaarts tot Zevenbergen, Zwaluwe, Monrkerkerland en Heinenoord. De waard werd doorsneden door de rivier de Oude-Maas, die bij Oud-Heusden en Maasdam was afgedamd en binnen de bedijkirg niet door dijken bezoomd. De waard was 42,500 h 43,000 bund, groot. Door de overstrooming van 18 November 1421, de st.-Elizabethsvloed, is een groot deel van dezen waard verdronken, waardoor do Biesbosch of het Bergsche-Veld ontstond.

92*

-ocr page 696-

1460

Zuidhorn, rijkskiesdistr. voor het afvaardigen van leden naar de Tweede Kamer. Het bevat, volgens de wet van 0 Mei 18G9, een deel der prov. Groningen en een klein deel van Drenthe, of de 18 gom.: Zuidhorn, Leek, Oldekerk, Aduard, Ezinge, Oldehove, Baflo, Eenrum, Kloosterburen, Leens, Ulrum, Hoogkerk, Adorp, Winsum, Roden, Eelde, Peize, Norg. Het telde in 1869 45,015 inw. en 1485 kiesgerechtigden.

Zuidhorn, prov. kiesdistr. in Groningen, bevattende de 9 gem.; Zuidhorn, Grypakerk, Oldehove, Ezinge, Aduard, de Leek, Marum, Groo-tegast, Oldekerk.

Zuidhorn, derde kanton van het arr. Groningen, bevattende de 10 gem.; Aduard, Ezinge, Grootegast, Grijpskerk, Hoogkerk, Leek, Marum, Oldehove, Oldekerk, Zuidhorn.

Zuidhorn, kerk. ring der klasse Groningen van de Hen-. Kerk. Zij bevat de 15 gem.: Zuidhorn, Aduard, Ezinge, Feerwerd, Garnwerd-en-Oostum, Grijpskerk, den Ham-en-Fransum, Hoog-en-Leegkerk, Niehove, Niezijl, Noordhorn, Oldehove, Saaksum, Visvliet-en-Pieterzijl, Wierum-en-Dorkwert.

Zuidhorn, gem. in Gron., ingesloten door de gemeenten Oldehove, Aduard, de Leek, Oldekerk en Grijpskerk. Zij heeft eene oppervlakte, die, 2333 bnnd. groot, meest door klei, doch deels ook door diluvisch zand is gevormd. Het vermelde zand ligt te midden van de klei, is hooger dan het overige der gem., heeft eene strekking van het zuiden naar het noorden en draagt op hare uiteinden de beide d. Zuidhorn en Noordhorn. In 1811 had deze gem. 1835, in 1822 1564, in 1840 2003, in 1870 2745 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in 2317 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 182 Chr.-Geref., 138 Doopsg., 93 R.-Kath. en 14 Isr. Zij bestaan van landbouw, van handel in veld- en stalproducten, enz. Behalve de d. Zuidhorn en Noordhorn, bevat de gem. een deel van het d. Ennrnatil, de b. Oxwert of Okswerd, benevens do geh. de Bril, Diepswal, Noorderburen, Noordhorner-Tolhuis, Snakkerburen en Zuiderburen.

Het d. Zuidhorn heeft eene schoone ligging te midden van hooge en lagere akkers en geboomte. Het bevatte in 1870 727 inw., binnen do kom. Men vindt er een merkwaardig kerkgebouw der Hervormden, eene Chr.-Geref. kerk en het in Juni 1866 voor het verkeer geopende stationsgebouw van den staatsspoorweg. De uit eene gracht opgetrokken oude burg Hanckema, die het d. tot dusverre versiert, is in Februari 1877 verkocht om afgebroken te worden. In 1498 werd dit d., door den moedwil van den Sakser Nittert Fox afgebrand.

Zuidhom, geh. onder het d. Elsloo in de Friesche gem. Oost-Stellingwerf, in 1840 met 14 inw.

Zuidkade, of Zuid-G-ouwe-Kade, b. in de Z.-Holl. gem. Wad-dinxveen, in 1840 met 863 inw.

Zuidkerke, voorm. d. op het Zeeuwsche oil. Schouwen, door den watervloed van 1534 overstelpt. Het werd ook Nieuw-Zuidkarke genoemd,

-ocr page 697-

1461

daar een vroeger Zuidkerke door het water was verwoest. Dit laatste leefde sedert in de herinnering als Oud-Zuidkerke voort.

Zuidkerkepolder, pold. van ruim 8 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede.

Zuidlaardermeer, meer in Gron. en Drenthe, ruim 2 uur in omtrek. In het westen, waar de d. Noordlaren en Zuidlaren liggen, bestaat de kust uit zand, naar het oosten uit laag veen. De Hunse loopt door dit meer.

Zuidlaardervaart. vaart in het noorden van Drenthe, loopende van de Oostermoersche-vaart naar het dorp Zuidlaren. Het is in 1835 gegraven.

Zuidlaarderveen, b. in de Drenthsche gem. Zuidlaren, in 1811 met 357, in 1810 met 231, in 1870 met 251 inw.

Zuidland, gem. op het Z.-Uoll. eil. Voorne-en-Putten, in het zuiden door het Haringvliet bespoeld, in het zuidwesten door het Spui van den Hoekschewaard gescheiden en overigens bepaald door de gem. Geervliet, Abbenbroek en Oudenhoorn, Zij beslaat 1944 bund, en is door zeeklei gevormd. In 1811 had zij 1022, in 1822 1118, in 1840 1390, in 1876 1723 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 1530 Ned.-Herv., 3 E.-Kath. en 15 Isr. Zij bestaan meest van den landbonw, veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Zuidland en de b. Velgersdijk. De oudtijds afzonderlijke heerl. Zuidland en Velgersdijk zyn in 1795 tot één gem. vereenigd.

Het d. Zuidland ligt aan de Bernisse, die oorspronkelijk uit het Haringvliet voortkwam en Zuidland van Putten scheidde. Oudtijds, meent men, was het d. onder de namen van Blinkvliet, Bleynevllet en Westenrijk bekend. In 1870 telde men binnen de kom der plaats, die van een ruim marktplein is voorzien, 10C3 inw. Het belangrijkste gebouw is de Herv. kerk.

Zuidland, heerl. op het Zeeuwsche eil. Schouwen, in de gem. Kerkwerve. Vroeger was zij van zoo aanmerkelijken omvang, dat men cr de 4 dorpen, Simonskerke, Zuidkerke, Brieskerke en st. Jakobskerke, benevens de b. 's Heer-Arendshaven vond. Doch van lieverlede heeft de Ooster-Schelde haar overstelpt, en, ofschoon nu en dan van do overstroomde gronden een ged. werd herwonnen, kon men bij de herdijking in 1568 slechts een zeer klein deel weder binnensluiten. Dit ged. is thans groot 82 bund. Het telde in 1840 39 inw.

Zuidland, of Zuidlandsche-polder, pold. in het Z.-Holl. landschap Voorne, deels in de gem. Zuidland, deels in Abbenbroek en Oudenhoorn, groot 1068 bund. Deze polder is in 1473 bedijkt.

Zuidlaren, of Zuid-Laren, gem. in Drenthe, ingesloten door de gem. Vries en Anlo (mede in Drenthe) en de gem. Hoogezand en Haren (in Groningen). Zij beslaat 3520 bund., meest diluvisch zand en deels laag veen, het laatste aan de oevers van de Oostermoersche-vaart en Drenth-sche-Aa, deels water, namelijk de zuiderhelft van het Zuidlaardermeer. In 1811 had deze gem. 977, in 1822 1050, in 1840 1363, in 1876 1957 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1855 Herv., 21 Doopsg., 20

-ocr page 698-

l-iG2

Chr.-Geref., 10 Luth., 26 R.-Kath. on 25 Isr. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt en veenderij. Men vindt er het d. Zuidlaren, benevens de b. Zuidlaarderveeu, de Groeve en Midlaren, benevens het geh. Plankensloot.

Het d. Zuidlaren, in 1811 met 633, in 1840 met 960, in 1870 met 1254 inw., is een der bevalligste dorpen van geheel Nederland. Prachtig geboomte overschaduwt de breede lanen, waar langs de huizen zijn gebouwd. Aan de mede fraai-beplanle Erink ligt de Herv. kerk en de havezathe Laarwoud, het stamhuis der Graven van der Heiden. Er worden belangrijke markten gehouden, waarop zelfs buitenlanders komen handel drijven. In 1803 heeft een zware brand te Zuidlaren gewoed.

Zuidlaren, station van don staatsspoorweg, in de Drenthsche gem. Vries, aan de oostzijde van de b. Tinarloo, en op eenigen afstand van het d. Zuidlaren. Dit station is voor het verkeer den 1 Mei 1870 geopend. Daar slechts eenige passen van dit station het best-bewaarde hunebed van Drenthe ligt, vindt men hier een groot werk uit den tegen-woordigen tijd naast een ander uit een onbekend verleden.

ZuidlOO, b. in de Ov. gem. Bathmen, in 1840 met 286, in 1870 met 283 inw.

Zuidmoerpolder, pold. van 104 bund, in de Zeeuwsche gem. Öla-venisse. Deze polder is in 1598 bedijkt.

Zuidoordschepolder, pold. van 144 bund, in de Z.-Holl. gem. Zuidland.

Zuidoostfort (het), of Zuidoostsclians, voorm. sterkte op Zuid-Beveland, in het laatst der 16de eeuw, waarschijnlijk door dc Spanjaarden, aangelegd op een schors. Sedert den Münsterschen vrede is zij niet meer onderhouden, doch in 1809 eenigzins door de Engelschen weder opgehaald. Sedert zijn de werken weder vervallen.

Zuidpias, voorm. plas in Z.-Holl Tot in het begin der 14de eeuw vond men te dezer plaatse een woest bosch, afgewisseld door weiden, maar sedert werd dit oord door het vervenen in water herschapen. Aauvankelijk vond men er verscheidene plassen, doch die allengs iDeenliepen. Tot eene grootte van ruim 4000 bund, aangegroeid, begon de Zuidpias de naburige streken tot Rotterdam, Gouda en Alphen met overstrooming te bedreigen. üit dien hoofde werd in 1829 met de bedijking van den plas aangevangen, waartoe het Rijk en de provincie bijdragen verleenden. Van 1836 tot 1842 is het water uitgomalen, waarna die gronden, ter grootte van 4572 bund., verkocht werden voor de som van 762,115 gulden, dat is ongeveer een vierde van de bestede kosten. De droogmakerij is voor het burgerlijk bestuur verdeeld onder de gem. Moerkapelle, Zevenhuizen, Nieuwerkerke-aan-den-IJssel, Moordrecht en Waddinxveen.

Zuidpolder, pold. van 466 bund, in de Z.-Holl. gem. Oost- en West-Barendrecht.

-ocr page 699-

1463

Zuidpolder, pold. van 202 bund, in de Zeeuwsche gooi. Neuzen, in 1C17 bedijkt.

Zuidpolder, pold. van bijna 27 bund, in de Z.-Holl. gom. Zuid-Beijerland, op het eiland Tien-Gemeten. De pold. is in 1811 ingedijkt.

Zuidpolder, pold. in N.-Holl., groot 077 bund., deels in de gem.

Edam, deels in Katwoude.

Zuidpolder-van-Delfgaauw, poM. van 1422 bund, in de Z.-Holl. gem. Vrijenban.

Zuidpolder-van Ossendrecht, pold. in de N.-Brab. gem. Ossen-drecht.

Zuidpolder-van-Raamsdonk, pold. in de N.-Brab. gem. Xïaams-donk.

Zuidpolder-van-Stavoren, pold. van ongeveer 130 bund, in Friesl., deels in de gem. Stavoren, deels in do gera. llemelamer-Oldephaert-en-Noordwolde. Het is een omstreeks 1613 drooggemaakt meer.

Zuid-Polsbroek, zuider deel der Utr. gem. Polsbroek, en tot op de wet van 27 Juni 1857 eene zelfst. gem., die in 1822 203, in 1840 289, in 1850 278 inw. telde. De heerl. — 573 bund, groot — behoorde vroeger tot Holland en is eerst door de wet van 19 Mei 1819 aan Utrecht gekomen.

Zuid-Schalkwijk, heerl. in N.-Holl., in 1840 met 90 inw. Na de omwenteling van 1793 werden Zuid-Schalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk-aan-den-Drecht met elkander vereenigd. Onder Koning Willem I vormde dit vereenigde gebied cene afzonderlijke gem., die 578 bund, groot, in 1822 100, in 1840 128, in 1850 187 inw. telde. Door de wet van 27 Juni 1863 is zij bij Haarlemmerliede-en-Spaarnwoude ingelijfd. Doch het overgebleven deel van Nieuwerkerk-aan-den-Drecht (met uitzondering van dat wat aan de gem. Haarlemmermeer bij hare oprichting was toebedeeld) is door de wet van 19 April 1808 aan Sloten gekomen.

Zuid-Schardam, ged. van het d. Schardam, dat onder het d. Eters-heim in de N.-Holl. gem. Oosthuizen behoort. Het telde in 1840 84, in 1870 91 inw.

Zuid-Scharwoude, of Zuidscharwoude, gem. in N.-Holl, ingesloten door de gem. Noord-Scharwoude, Koedijk, Broek-op-Langedijk en Heer-Hugowaatd. De gem. bestaat in het westen uit klei, in het midden uit alluviaal zand, in het oosten (binnen den ringdijk van den Heer-llugowaard) uit laag veen. In het geheel is de gem. 523 bund, groot. Zij telde in 1811 487, quot;in 1822 553, in 1840 672, in 1870 1028 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 676 Ilerv., 10 Luth., 8 Chr.-Geref., 6 Doopsg. en 234 E.-Kath. De inw. bestaan meest van warmoezerij, landbouw en veeteelt. Do gem. bevat het d. Zuid-Scharwoude en het geh. Pannekeet.

Zuid-Scharwoude, een der dorpen van den Langedijk, bevatte in 1840 626, in 1870 840 Inw. Er is eene Herv. kerk. Oudtijds komt dit d. ook onder den naam st. Pieterskarspel voor.

-ocr page 700-

1461,

Zuid-Scharwoude, pold. van 19 bunJ. in de N.-Holl. gom. Zuul-Scharwoude.

Zuid-Schermeer, of het Zuiderschooltje, d. in do N.-Holl. gom. Zuid- cn Noord-Schermer. Het ligt in het zuiden van den Sc'uermeor en is van kleinen omvang. De laatstgen. naam is afkomstig van vrocgeren tijd, toen kerk en school onder ée'n dak waren. Deze kerk, voor de uitoefening van den Herv. godsdienst gesticht, is een zeer eenvoudig gebouw. Met do verstrooide huizen in de nabuurschap voor zoover deze oader de gom. Zuid- en Noord-Schermer behooren, had het in 1840 11G, in 1870 337 inw.

Zuid-Schermer, zuidelijk deel van het d. Groot-Schermer.

Zuid-Spaarndammerpolder, pold in de N.-Holl. gom. Spaarndam, een god. van het drooggemaakte IJ.

Zuid-Spierdijk, b. in de N.-Holl. gom. Berkhout, in 1840 met 228, in 1870 met 323 inw.

Zuidveen, b. in Ov., deels in de gom. Steenwijk, deels in de gom. Steenwijkerwold. Zij bevatto in 1840 930 inw., als 231 in Steenwijk en 699 in Steenwijkerwold. In 1870 telde men in het Stoenwijkerwoldsche deel 641 inw. In vroegeren tijd, tot 1848. stond er eene Doopsg. kerk. In 1835 heeft de plaats veel door de overstrooming geleden.

Zuidveld (het), goh. in de Gron. gom. Vlagtwoddc, in 1840 met 15 inw.

Zuidvelde, b. in de Drenthsche gem. Norg, in 1811 met 81, in 1840 met 90, in 1870 met 69 inw.

Zuidvliet, stroom in Zeel , die Noord-Beveland van het met Zuid-Bevelaud vereenigde Wolfaartsdijk scheidt. Het voert uit de Ooster-Sehelde in het Veersche-gat.

Zuidvlietpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Wolfaartsdijk, in 1855 ingedijkt en 45 bund, groot.

Zuid-Voome, gsd, van de oude heerl. Voorne, een ged. van het oil. Overflakkee uitmakende. Het omvatte de schoutambachten Oude-Tonge, Niouwe-Tongo, Dirksland, Melissant, Herkingen en Koekanjo.

Zuid-Waddinxveen, zuidwest, deel der Z.-Holl. gem. Waddiuxvcen, en tot 1 Juli 1870 eene zelfst. gom. Deze was nagenoeg 1010 bund, groot en bevatte in 1833 400, in 1840 727, in 1860 70S on op den 30 Juni 1870 856 inw.

Zuidwatering, zuidoost, deel van Walcheren, met uitzondering van Nieuw- en-st.-Joosland.

Zuidwelle, voorm. d. op Schouwen, dat door overstrooming is te gronde gegaan. Er is van hot grondgebied echter nog ruim 20 bund, over, die aan de gem. Noordwelle zijn toegevoegd.

Zuidwending, of Zijdwending, veenkolonie in de Gron. gem. Veendam, in 1649 aangelegd. Zij tolde in 1840 476, in 1870 611 inw.

-ocr page 701-

1465

Euidwestpolder, pold. van 19 bund, in de Z.-Hol!. gem. Zuid-Beijerland on op het eil. Tien-Gemeten. Deze pold. is in 1813 ingedijkt.

Zuidwijk, heerl. in de Z.-Holl. gern. Wassenaar. Het landgoed Zuid-wijk zelf ligt op Wassenaarschen grond.

Zuidwijk, heerl. in do Z.-Holl. gom. Boskoop on vóór 1 Januari 1846 eene zelfst. gem. Deze gem.; groot 68 bund., telde in 1822 20, in 1840 25 inw. Zuidwijk vormt tevens een afzonderlijken polder.

Zuid-Wijkermeerpolder, pold. in N.-Holl., een deel van het drooggemaakte IJ.

Zuidwijkpolder, of Zuidwijksche-polder, pold, van 69 bund.

in do Z. Uoll. getn. Wassenaar.

Zuidwolde, gem. in Drenthe, ingesloten door de Dreuthsche gem. de Wijk, Ruiuen en Uoogeveen, en door de Ov. gem. lïardenbergh (ambt) en Avereest. Zij beslaat 9715 bund. Do gem. wordt in het noorden door den Echtingerstroom en in het zuiden door de Heest bszoorad en is meest gevormd door diluvisch zand, met eenig hoog veen en eenig laag veen langs beide genoemde stroompjes. Men telde er in 1811 959, in 1822 1064, in 1S40 1991, in 1860 2953, in 1876 3466 iuw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 31Ü5 Herv., 2s0 Chr.-Geref., 7 Doopsg., 4 Luth. cn 70 R.-Kath. Zij bestaan meest van landbouw, veeteelt en veenderij. De gem. bevat hot d. Kerkenboseh of Zuidwolde, de b. Drenthsche-Reesten, Veeningen, Drogt, Westerveld, Sehottershuizen, Lagevecn en Nijstad, benevens de geh. ten Arloo, Linde, Bloemberg, Nolde, Wemmenhove, Lubbiüge en Bazuin.

ZllidWOlde. d. in de Gron. gem. Bodum, in 1811 met 493, in 1840 mot 539, in 1870 mot 723 inw., die van de b. het Oosten-van-Zuidwoldc en het geh. Beijum (in 1840 164, in 1870 353) medegerekend. liet d., dat ter wederzijde van het Boterdiep ligt, heeft eene Ilerv. kerk van hooge oudheid. Den 14 Maart 1514 bemachtigde Hertog George van Saksen deze kerk en stroopte daarna van hier tot de poorten der stad Groningen.

Zuidzande, gem. in Zeeuwsch-Vlaanderen, omringd door de gem. Cadzand, Nieuwvliet, Oostburg, Aardenburg en Retranchement, hebbende eene oppervlakte van 1316 bund. De grond bestaat uit vruchtbare zeeklei, weshalve de landbouw er ruime oogsten schenkt. In 1822 had deze gem. 800, in 1840 997, in 1876 1183 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 1157 Herv., 23 Rem., 2 Luth. en 1 Doopsgez. De inw. vinden meest in den landbouw hun bestaan. De bewoonde plaatsen zijn het d. Zuidzande en het goh. Oostburgschebrug.

Het d. Zuidzande telde in 1870 binnen de kom 460 inw. Ofschoon reeds vroeger een d. Zuidzande heeft bestaan, is dit waarschijnlijk bij de Spaansche oorlogen door het water verwoest. Het tegenwoordige Zuidaande is eerst na de bedijking der watering van Zuidzande, in 1617, gesticht. Het is allengs in bloei toegenomen cn heeft dit deels te danken aan

-ocr page 702-

1466

dcu iu IS^y gelegden straatweg naar Oostburg. Do Herv. kerk is in 1659 gebouwd.

Zuidzijde, b. in de Z.-Holl. gem. Niomv-Beijerland, in 1840 met 187 inw.

Zuidzijderboezem, pold. in de Z.-Holl. gem. Bodegraven.

Zuidzijderpolder, pold. van 497 bund, in de Z.-Holl. gem. Bodegraven.

Zuidzijde-van-Oud-Alblas, pold. van 621 bund, in de Z.-Holl. gem. Oud-Alblas.

Zuidzijdschepolder, pold. van 606 bund, in de Z.-Holl. gem. Bles-kensgraaf-en-Hofwegen.

Zuik, Zuick, of Zuidwijk, geh. in de Geld. gom. Epe. In 1390 vindt men het vermeld als Groot-en-Klein-Zutwike.

Zuilen, voorm. abdij in de N.-Brab. gem. Princenhage, aan den weg tusschen Breda en Antwerpen. Thans vindt men er twee begraafplaatsen,

Zuilestein, groote en schoone ridderhofstede in do Utr. gem. Leersum, weleer bezeten door de Heeren van Zuylen van Natewiseh, van Bevervoorde, van Seldenacq, Nijenrode en Rhede van Saasfeld. Ook Prins Frederik Hendrik, zijn natuurlijke zoon Frederik van Nassau, Willem van Nassau en hunne nakomelingen hebben dit goed bezeten. Later is het weder aan het geslacht van Rhede teruggekeerd.

Zuilichem, of Zuylicliein, gem. in Geld., ingesloten door de gem. Gameren, Ponderoijen, Brakel en Herwijnen. Zij is groot 748 bund., wordt door de Waal bezoomd en bestaat uit een deel van den Bom-melerwaard, alles kleiland. In 1822 had deze gem. 453, in 1840 686, in 1876 796 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in: 610 Herv., 183 Chr.-Geref., 1 Luth. en 2 E.-Kath. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt. Ook zijn er enkele inrichtingen van nijverheid, o. a. een steenoven. De gem. is een heerl., die reeds in den 12de eeuw wordt vermeld. In 1630 verkocht Elisabeth van Grevenbroek, weduwe van Heer Joost Pieek, haar aan den beroemden Constantijn Huygens, uit wiens geslacht zij door huwelijk overging aan de Wassenaar's. De gam. bevat het d. Zuilichem en eenige verstrooide huizen.

Het d. Zuilichem telde in 1870 binnen de kom, die zich ter wederzijde van den Waaldijk uitstrekt, 601 inw. Het is zeer oud, en wordt het eerst vermeld in eene oorkonde van 16 Mei 1143, waarin de naam Solekem is geschreven. Men vindt er eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk benevens den voorburg van het voormalige kasteel. In 1673 werd het d. door de Franschen gebrandschat.

Zuiling (de), geh. in de Geld. gem. Eist.

-ocr page 703-

1-1.67

Zulte, of Zulthe, b. in (Je ürenthsche gem. Koden, in 1840 met 77, in 1870 met 56 inw. Naar deze b. draagt het Leekstermeer ook wel den naam van Zultemeer.

Zuna, of' Suna, b. in de Ov. gem. Wierden, in 1840 met 328, in 1870 met 316 inw.

Zunderdorp, of Sunderdorp, d. in de N.-lloIl. gem. Nieuwendam, tot op het eind der vorige eeuw do hoofdplaats van den ban (de gem.). Het ligt aan den weg van Nieuwendam naar Broek-in-Waterland, tus-sehen de drooggemaakte Broeker- en Buikslotermeren. De Herv. kerk heeft een zwaren toren met een peervormige spits. In 1840 telde Zunderdorp 271, in 1870 421 inw., en wel in laatstgen. jaar 346 binnen en 7a buiten de kom. De meeste inwoners bestaan van de melkerij, zoodat zij vele inw. van het naburige Amsterdam van zuivel voorzien. Tot de historische herinneringen behooren; de bezetting door de Spaansche benden, in 1573; het onweder van 1710, dat de kerk in brand zette; en de overstrooming van 18.35.

Zuiderstreek, geh. in de N.-Brab. gem. Zundert-en-Wernhout.

Zundert-en-Wemhout, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem. Rijsbermen, Kuephen, Meir, Wustwezel, Calmpthout en Essehen, waarvan de vier laatsten tot België (prov. Antwerpen) behooren. Zij beslaat 8911 bund., gevormd door diluvisch zand en verschillende moeren. Het vroegere hoogveen is afgegraven. In 1822 had deze gem. 3396, in 1840 3754, in 1876 4008 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 3969 R.-Kath., 58 Herv. en 1 Luth. Deze bev. bestaat voor het grootste deel van den landbouw. Men heeft er echter ook eenige fabrieken, als steenbakkerijen, bierbrouwerijen, looierijen, linnenweverijen, enz. De gem. bevat de d. Groot-Zundert, Klein-Zundert en Achtmaal, de b. AVernhout, het Laar, ïarijk, Lavijbos, de Buys, Ostaaijen, Raamberg, Stuivezand, de Moeren, llulsdonk, Wildert en Laarheide, benevens do geh. Driehoek, Weimert, Schijf, Wildert, Groot-Maalbergen en Klein-Maalbergen.

Zurich, Svirich, of Surig, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. Wonseradeel, aan den Zuiderzee-dijk. Het telde in 1811 78, in 1840 144, in 1876 324 inw., die van het geh. Attenburen (in 1840 10) mede-gerekend. De kerk ia in de 18de eeuw afgebroken, maar de toren, die eeuwen lang tot baak diende, blijven staan. In 1733 is, onder het toezicht van den ingenieur Willem Loré, den Zuricher-Slaperdijk aangelegd.

Zusterpolder, po!d. van 233 bund, in de Z.-Holl. gem. 'sGra-venhage.

Zuthem, voorm. havezathe in de Ov. gem. Zwollerkerspel. Zij lag in eene buurtschap, die mede Zuthem of Hoog-Zuthem wordt genoemd. Deze telde in 1840 93, in 1870 151 inw. De havezathe Zuthem werd in 1521 door de Gelderschen geplunderd.

-ocr page 704-

1468

Zutphen, voorm. graafschap aan den IJssel, tusschen de Veluwe, Salland, Twenthe, Miinster en Cleve.

Erfelijke Heeren van Zutphen, die tevens gomvgraven schijnen geweest te zijn, komen sedert het cicde der 10de eeuw in oorkonden en geslachtregisters voor. Wij kennen een Otto, wiens dochter met een zoon van den Pfalzgraaf Ehrenfried huwde; een Godschalk, die in 1059 verschillen met den Utrechtschen Bisschop Willem door een vergelijk uit den weg ruimde; een Otto, die waarschijnlijk in 1113 overleed; een Diederik (zoon van laatstgenoemden Otto), die in 1118 als Bisschop te Miinster zetelde; een Ermgard, in 1127 Vrouw van Zutphen, die, met Gerhard van Gelder gehuwd, haar erfdeel het Geldersche Gravenhuis aanbracht. Haar zoon Hendrik schreef zich in 1138 Graaf van Gelder en Zutphen.

Onder het bewind der Geldersche Graven is Zutphen meermalen vergroot: t. w. met Groenlo, met het westelijk deel van Lohn, met de heerl. Bronkhorst, met de bannerijen Bahr, Wisch en Bergh, enz.

Omtrent de onderhoorigheid van Borculo en Anholt hebben langdurige verschillen geheerscht.

Emmerich en de Lijmers hebben mede langen tijd tot het graafschap Zutphen behoord, doch zijn ten gevolge verpanding of afstand aan het hertogdom Cleve gekomen. Ook de voogdij over het stift Elten, heeft Karei de Stoute aan Cleve in 1473 toegewezen. Van de streken, aan Cleve afgestaan, is alleen Angerlo, na eene een en zeventigjarige afscheiding, in 154 i aan het graatschap Zutphen wedergekeerd.

Zutphen, tweede kwartier van de prov. Gelderland, zijnde het oude graafschap en de daarmede verknochte landen.

Tijdens de Eepubliek bestond het uit de steden Zutphen, Doesborgh, Doetinchem, Lochem en Groenlo, benevens het platteland. Dit laatste was gesplitst in: het landdistrict Zutphen, het schoutambt Zutphen, het richterambt Doesborgh en het schoutambt Lochem; de bannen van Bronkhorst, Bergh of 's Heerenberg, Wisch en Bahr-en-Lathum; benevens de 9 heerl.: Borculo, Bredevoort, Lichtenvoorde, Lichtenberg, Verwolde, Keppel, Gen-dringen-en-Etten, Didam en Westervoort.

In 1798 werd het kwartier Zutphen ingedeeld bij het Departement-van-den-Rijn, en wel bij de ringen Zutphen en Doesborgh. Doch in 1801 werd de oude verdeeling hersteld, en dit bleef tot 1809, met dien verstande, dat de heerl. Wehl van het hertogdom Neder-Rijn in 1808 daaraan werd toegevoegd.

Zutphen, kwartier van het departement Gelderland tijdens Koning Lodewijk van Holland. Het bevatte de steden Zutphen. Doesborgh, Doetinchem, Lochem, Groenlo en 's Heerenberg, benevens het platteland. Dit platteland was gesplitst in het Overkwartier en het Nederkwartier, de richterambten Vorden, Warnsvsld, Bahr-cn-Lathum, Keppel, Lichtenberg, Verwolde, Beek, Bronkhorst en Dorth, het schoutambt Lochem, de bailluages (baljuwschappen) Doesborgh, Bredevoort, Borculo, Didam, Berg, Wisch, Gendringen-en-Etten, Lichtenvoorde.

Zutphen, rijkskiesdistr. voor het afvaardigen van leden naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het bevat volgens de wet van 6

-ocr page 705-

1469

Mei 1S69 de 23 gem.; ZutpheD, Eibergen, Vorden, Groenlo, Winterswijk, Aalten, Iiichtenvoorde, Dinxperlo, Wisch, Borculo, Laren, Lochem, Neede, Warnsveld, Diepenheim, Doetinchem (stad), Doetinchem (ambt), Zelhem, Hengelo, Hummelo, Doosborgh, Steenderon, Ruurlo. Het telde in 1869 97,161 inw. en 2837 kiesgerechtigden.

Zutphen, kiesdistr, voor de prov. Staten van Gelderland. Het bevat de 5 gem.: Zutphen, Gorssel, Warnsveld, Laren, Lochem.

Zutphen, derde arr, van Gelderland. Het werd in 1811 als arr. van het Departement-van-den-Boven-IJssel gevormd, liet was gedurende den Franschen tijd en tot 1838 gesplitst in 14 kantons, t. w.: Zutphen, Aalten, Borculo, Doesborgh, Doetinchem, Eibergen, Gendringen, Groenlo, 's Heerenberg, Lochem, ter Borgh, Vorden, Warnsveld en Winterswijk. In 183S kwam de tegenw. indeeling tot stand, waardoor het getal kantons tot 7 verminderde, t. w ; Zutphen, Lochem, Groenlo, Aalten, Doetinchem, Doesborgh, ter Borgh.

Zutphen, eerste kant. van het arr. Zutphen, bevattende de 3 gom. : Gorssel, Warnsveld en Zutphen.

Zutphen, klasse der Herv. Kerk, tellende 45 gem. mot 5B par. Zij is verdeeld in 4 ringen: Zutphen, Doesborgh, Doetinchem en Winterswijk.

Zutphen, eerste ring der klasse Zutphen. Men telt daarin 12 gem. t. w. Zutphen, Almen-en-Harfsen, Barchem-Zwiep-en-Boschheurne Geesteren, Gelselaar, Gorssel, Laren, Lochem, Ruurlo, Vorden, Warnsveld, Wichmond.

Zutphen, dekenaat van het aartsbisd. Utrecht. Het strekt zich uit over 20 par., t. w. Baak, Borculo, Brummen, Bussloo, Dieren, Drempt, Gorssel, Hengelo, Keijenberg, Klarenbeek, Loenen, Olburgen, Ruurlo, Steenderen, Velp, Vicrakker, Vorden, Wehl, Wijnbergen, Zutphen. Tot de par. Dieren behoort de bijkerk te Steeg of Rhedersteeg.

Zutphen, of Zutfen, gem. in Gelderl., op beide oevers van den IJssel. Zij grenst in het noordoosten aan Gorssel, in het oosten en zuidoosten aan Warnsveld, in het zuidwesten, westen en noordw. aan Brummen.

Zij heeft haar tegenw. uitgestrektheid—1243 hund.—eerst door de wet van 16 Dec. 1862 verkregen, die een klein deel der gem Brummen daarbij inlijfde. Vóór dien tijd was zij groot ruim 1229 bund.

De grond bestaat hoofdzakelijk uit klei, ten deele uit zand.

In 1793 had Zutphen 6873 inw. In 1811 telde men er 7591, in 1822 8147, in 1830 10,204, in 1840 11,400, in 1850 12,498, in 1860 13,697, in 1870 14,656, in 1876 14,385.

In laatstgen. jaar onderscheidde men deze bev. in: 10,543 Ned.-Herv., 24 W.-Herv., 383 Ev.-Luth., 2 Herst.-Luth., 359 Chr.-Geref, 112 Doopsg., 13 Rem., 2455 R.-Kath., 2 Oud-R., 472 Isr. en 20 ongenoemden.

Do gem. bevat de stad Zutphen, de b. de Hoven en cenige verstrooide huizen.

De stad Zutphen ligt ter plaatse waar de Berkel in den IJssel valt. Zij ontleent haar naam waarschijnlijk aan de woorden zuid en veen. In

-ocr page 706-

1470

eene oorkonde van 1117 leest men: Sntvene. Later in de 12de eeuw-vindt men den naam ook Sutfene, Sutfeno, Sntphenne en Sutfenne geschreven.

Zutphen is meermalen vergroot. Het oudste deel bevat de zuidwestelijke wijken, die den naam van Oude stad dragen. De Nieuwe stad of Nieuwstad, reeds in 1272 (of zelfs vroeger) eene eigene parochie, ligt ten noorden daarvan. De dusgenoemde Voorsteden, op 't einde der 16e eeuw binnen de vesten getrokken, beslaan het oostelijk deel. De Oude- en de Nieuwe-stad zijn dicht bebouwd, maar in het gedeelte de Voorsteden, bedekken groote tuinen eene aanmerkelijke oppervlakte. In 1870 telde men binnen de stad 2647 huizen, als 2417 bewoond, 218 onbewoond en 12 in aanbouw. Er waren toen binnen de muren 12,839 ingezetenen. De stad zelve is ruim 49 bnnd. groot.

Zutphen is over het geheel eene fraaie stad. Te allen tijde was het eene belangrijke vesting, doch door aanleg der Staatsspoorwegen is zij deels ontmanteld en nu in een versterkt bruggehoofd herschapen. Een nieuw sperfort wordt thans (1877) gebouwd op den linker-IJsseloever, op Brummenschen grond. Overblijfselen van wallen uit den tijd dat do Nieuwstad bij de Oude stad werd aangetrokken, vindt men in een schilder-achtigen bouwval over de Berkel, even als in een ander nabij de Nieuw-poort. Aan den Zuidwal staat de merkwaardige Droogenapstoren.

De wallen langs den IJssel werden in 1858 gesloopt, en sedert zijn op die plaats fraaia kaden aangelegd. Deze en de Boompjcswal behooren tot de bevalligste wandelwegen.

Ofschoon de Markt te Zutphen in ruimte achterstaat bij de pleinen, die de andere Geld. hoofdsteden, Arnhem en Nijmegen, kunnen aanwijzen, wijkt zij daarvoor niet in schilderachtig aanzien. Boogvormig doorsnijdt zij het midden der Oude stad en is bezoomd door huizen in verschillenden stijl, waaronder velen met karakteristieke gevels. Een tweede plein is het zoogenoemde 's Gravenhof, waar oudtijds de burg der Graven stond. Tot de hoofd straten behooren de Hofstraat, de Rijkenhagen, de Turfstraat, de Spiegelstraat, het Oudewand, enz.

Het merkwaardigste gebouw van Zutphen is de Groote- of Petrus- en Walburgiskerk, wier stichting in zeer vroegen tijd heeft plaats gehad, althans ten jare 1105 werd zij, na een belangrijken herbouw, op nieuw door den Utrechtschen Bisschop Burchard, op verzoek van Graaf Otto, ingewijd. In 1446 werd de kerk, uithoofde de bliksem in den toren sloeg, zeer zwaar beschadigd, doch reeds vöor 1499 waren kerk en toren herbouwd. De toren, die toen eene hoogte had verkregen van 107 meter, behield zijne verheven spits tot den 29sten Maart 1600, toen hij, andermaal door den bliksem getroffen, afbrandde. Niot vóór 1637 poogde men de schade te herstellen, doch ditmaal werd hij slechts weder tot eene hoogte van 77 meter opgetrokken. Tot de merkwaardigheden dezer kerk, behooren een zeer schoone koperen doopvont, door meester Gilles van der Eynde gewrocht; een marmeren praalgraf der Heeckeren's; eene twaalf kantige ijzeren kroon, die oorspronkelijk boven het graf van Graaf Otto van Zutphen hing; en een boekvertrek, waarin de boeken met ijzeren ketentjes aan de lezenaars zijn vastgehecht.

Behalve dit kerkgebouw, hebben de Herv. nog eene kerk, do Brocren-

-ocr page 707-

1471

kerk geheeten. Voorts zijn er kerken der Lutherschen, Doopsgez., Chr.-Geref. en R.-Kath. Die der laatsten, de Nieuwstads- of st.-Janskerk, prijkt mede met een hoogen toren. De Synagoge dagteekent van 1S14.

Het Stadhuis en het gebouw der Arrondissements-Regthank verdienen opmerking, maar nog meer het Stads-Wijnhuis, het sieraad der sehoone Markt. Het dient thans hoofdzakelijk tot waag en hoofdwacht. Uit onderscheidene opschriften blijkt dat de poort dezer waag in 161S, de toren in 1627 en eene fraaie ballustrade in 1000 gebouwd zijn. Het fraaie klokkenspel is van do broeders Hemony.

Zutphen heeft verscheidene liefdadige inrichtingen, waarvan eenige fraaie gebouwen bezitten. Daaronder behoort het Krankzinnigengesticht, dat in 1842 eene nieuwe inrichting ontving. De begraafplaats der Christenen ligt buiten dc Larepoort, aan den weg naar hot naburige d. Warnsveld; zij prijkt met prachtig geboomte.

Als do voornaamste inrichtingen van onderwijs komen in aanmerking: het gymnasium en de hoogere burgerschool. Oudtijds was or ook eene illustro of doorluchtige sehool, die in 1086 door de Staten van het kwartier Zutphen werd gesticht, doch reeds spoedig te niet ging.

Zutphen bloeit door handel, schoepvaart en marktverkeer. Ook zijn er verscheidene fabrieken, als steenbakkerijen, leerlooierijen, lijmfabrieken, meubelmakerijen, touwslagerijen, tabakskerverijon, meubelfabrieken, eene geweermakerij, eene papierfabriek, molens, boek- en steendrukkerijen, enz.

Tot de historische herinneringen behooren: de erkenning van stads vrijheden en rechten door Graaf Otto van Gelder, in 1190 of 1191; het beleg en de inneming der stad door den Utrechtschen Bisschop Dirk van der Ahr, in 1203; het schenken van tolvrijheid door Graaf Otto, in 1203; hot verworven van tolvrijheid te Kaisorswerth, den 8 Maart 120G; do hevige brand, die een groot deel zoowel der Oude als dor Nieuwe stad verwoestte, in 1281; de vereeniging der Nieuwe stad mot de Oude stad, onder één bestuur, in 1312; de strooptocht naar Lochem, in 1314; het privilegie door Koning Erik van Denemarken aan de Zutphenscho kooplieden te Skunor in Skane (Schonen) verleend in 131G; do afstand van de Marsch en van's Graven tol, visscherij, molen, en woord aan de stad, door Graaf Roinald II, in 1318 en 1319; de zoen tusschen Graaf Reinald II en de stad in 1330; de aankoop van Helbergen, om een nieuw IJsselpand te graven, in 1356 (1357); de afstand, van het hof, door Hertog Eduard, don 21 October 1357 ; het beleg en de slooping van het slot Sinderen bij Voorst, in 1362; do huldiging van Mechteld, don 5 Februari 1375 ; de terugkeer in Zutphen onder de heerschappij van Hertog Willem, den 7 Mei 1378 ; de schaden door de Hollanders en Friezen don Zatphenschen kooplieden toegebracht, van 1397 tot 1406; het verbond met do andere Golderscho hoofdsteden, in 1418; de huldiging van Hertog Arnold, don 20 Juni 1423; de nederlaag derZut-phenaren in oen gevecht met do Deventerschen, te Brummen, den 21 Mei 1427; de tochten der Zutphenaron tegen Amersfoort, in 1427 en 1428 ; de tocht naar Buren, in 1434; het verbond tegen Hertog Arnold, in 1436; het inslaan van den bliksem in den st. Walburgstoren, in 144fi ; de geduchte macht door het veemgericht te Zutphen uitgeoefend, vooral tusschen 1449 en 1490;

-ocr page 708-

1472

de uitnoodiging van den Deonschen Koning Christiern, om de verlaten vitten

op Skane te hernemen, in 1450; het huldigen van Adolf van Egmond als Hertog, den 7 Februari 1465 ; hut mislukt verraad om Zutphen te „moordbrennen'jn 1467 {Arnh. Oudheden 11, 63); do verovering van het kasteel te Bahr, ia 1472; het verdrag te Nijmegen met den Bourgondischen Hertog, den 30 Juni 147»; de komst van Hertog Karei de Stoute, den 4 Augustus 1473; de omwenteling van 1477 ; de tocht tegen het aan Bourgondië onderworpen Arnhem, in 1478; de erkenning van Heinrich von Schwartzburg. Bisschop van Munster, als pandheer, in September 1478; de tocht der Zutphenaren naar Gelder om die stad te bezetten, in den zomer van 1479; de tocht naar Wagemngen, in 1480; de tocht om Elburg te verrassen, in den winter van 1481; de onderwerping aan Aartshertog Maximüiaan, in Juli 1481; de vergunning om ecne schipbrug over den IJssel te leggen, gegeven door Maximü.aan, den 11 Juli 1485; de tocht der Zutphenaren naar ter Borgh, in 14JU; de huldiging van Hertog Karei van Egmond, den 8 April 1492; de krijgstochten ten voordeele van dien Hertog naar Wageningen, Buren, Beest Bahr, Nijkerk en elders, in 1492 en 1493; het verdrag tusschen den magistraat en de burgerij, den 11 Maart 1493; de instelling van het collegie „der achttienquot;, in 1494; de krijgstochten der Zutphenaren naar Doetinchem en de Hetter, in 1499; do heillooza tocht naar Hmssen, onder leiding van Jacob Schimmelpenninck, in 1502; de opeisching van Zutphen door de Bourgondiërs, den 8 Juli 1505; de landdag van 11 Juli Ioüd; do vernieuwde opeisching door Eilips van Bourgondië, den 14 Juli 1d05; de vreugdevolle komst van Hertog Karei, den 4 Januari 1506; hot herhaald beleg van den Wildenberg, in 1507 en 1508; de bruiloft van Hertog Karei, den 10 Januari 1519; het in brand steken van de burg door do Deventerschen, in 1521; de uitbreiding van de macht der burgerij, in December 1525; de krijgstocht der Zutphenaren naar Bredevoort, in 1527; de zwcetziekte, in 1529; het binnenrijden van 's Hertogs ruiters in het Stadhuis, in 1537; het beslechten van den twist tusschen do stad en den Hertog, den 20 Nov. 1537 ; de komst en de huldiging van Willem van Gulik als toekomstig Landsvorst, den 18 en 19 Febr. 15S8i de vor-dering der burgerij om den „erfraadquot; af te schaffen, den 2b, 28 en -9 Augustus 1538 ; de schepenskeuze, in 1539 ; het huldigen van Rene van Chalons, Prins van Orange, als 's Keizers Stadhouder, in 1543; het gevangennemen van eenige Wederdoopers, den 14 Februari 1549; de huldiging van Prins (later Koning) Fillps, den 13 October 1549; het verbranden van eenigo „moordbrandersquot; op de Brunsbergen, in 15o0; het stuitender landsknechten aan den Toldijk, door Johan van Mekeren, den 2 Nov. 1567; de moeielijkheden bij den doortocht van Spaansche troepen, den 2 en 3 Juli 1568 ; hot innemen der stad bij verrassing door de Staat-schcn onder den Graaf van den Borgh, den 10 Juni 1572; do inneming van Zutphen door de Spanjaarden, gevolgd door een vreeselijken moord, den 16 November 1572; het weder instellen van een magistraat, don 15 Juni 1573; het hoersehen der pest, in 1575 en 1576 ; de verlossing door het uittrekken van het Spaansch garnizoen, in April 1577; de komst van commissarissen uit naam van Graaf Jan van Nassau, den 11 Juni 1j79;

-ocr page 709-

1473

de inneming van Doetinchem met hulp der Zutphensche burgers, den 12 Juni 1579 ; de omwenteling, waardoor Zutphen geheel voor den Staat werd gewonnen, den 23 Juni 1579; het uitdrijven van het vaandel van hopman Horman de Rode, den 11 Februari 1583; de verovering door de Spanjaarden onder Johan Baptista de Taxis, den 23 September 1583; 's Konings pardon, in Februari 1585; de herstelling van den magistraat, de 14 Augustus 1585; het vruchteloos beleg door Leicester, in September en October 1586 ; het verraad van Rowland Yorke, door de Staatsche schans tegenover Zutphen aan Taxis over te geven, den 29 Januari 1587; de herovering dier schans door als boeren en boerinnen verkleedde Nederlanders, den 24 Mei 1591; de overgave der stad door de Spanjaarden onder George van Liauckama, aan Prins Maurits, den 30 Mei 1591; het wegvoeren van Zutphensch vee door de Spanjaarden, in 1597; het herstel van de in 1572 vernielde brug, in 1604; het oprichten der „Berkel-Compagnie,quot; in 1640; het door gewapenden vernielen eener Usselkrib tegenover Brunsbergen, die de scheepvaart op de IJssel met geheel verval bedreigde, in 1656; de overgave der stad aan de Franschen, den 25 Juni 1672; de aftocht der Franschen, den 30 April 1674; het aannemen van een nieuw regee-ringsreglement, den 11 Maart 1704; de verschillen tusschen de gemeena-lieden en den raad, in November 1717; de feestviering wegens de verheffing van Prins Willem IV, den 19 Mei 1747; de onderhandelingen tusschen de gemeenslieden en den magistraat, den 24 en 25 October 1747; de deelneming van Prins Willem IV aan den landdag te Zutphen, den 9 October 1749; de overstroomingen in Dec. 1753 en Jan. 1754; het laatste leengericht onder de blooten hemel, den 3 Juli 1765; de ontvangst van Prins Willem V, den 18 Augustus 1766; het afbranden van het wachthuis buiten de Larepoort, waarbij zeventien man het leven verloren, den 29 April 1773; hot verbeteren van den IJssel, in 1775; de nieuwe „Berkel-Compagnie,quot; die in 1766 opgericht, in 1787 haar octrooi teruggaf; de burger-geschillen, aangevangen den 15 Maart 1783; de moeielijkheden over het benoemen van Mr. Engelbert Gerhard Johan Crookceus totgemeensman,in 1785 en 1786; de strijd tusschen burgers en militairen, op 24—26 Juni 1787; het vernielen van het grafgesteente der Capellen's onder Gorssel, den 7 Aug. 1788 ; de plechtige intocht van den Erfstadhouder Willem V, in Sept. 1788; het toetreden van Zutphen tot de omwenteling, den 4 Februari 1795 ; de overgave van Zutphen aan de Pruisen, den 24 November 1813; do komst van Koning Willem, den 19 Juni 1818; het leggen van den eersten steen aan den spoorwegbrug door Koning Willem 111, den 22 October 1861; het openen van den spoorweg Zutphen—Arnhem, den 1 Februari 1865; het openen van den spoorweg Zutphen—Deventer, den 5 Augustus 1865; het openen van den spoorweg Zutphen—Hengelo, den 30 October 1865; het openen van den spoorweg Amersfoort—Zutphen, den 1 Mei 1876.

Zuurdijk, d. in de Gron. gem. Leens, in 1811 met 211, in 1840 met 315, in 1870 met 416 inw., die van het kerspel (waaronder het geh. de Fewer) medegerekend. In laatstvermeld jaar telde de dorpskom alleen

93

-ocr page 710-

1474

150 inw. Het d. bestond reeds in 1287. Het komt destijds als Suther-dicke voor. Dat er reeds vroeger menschen in deze streek woonden, bewijzen eenige Germaansche grafheuvelen. Er is eene Herv. kerk.

Zuurdijkster-lTiterdijkpolder, of Oude-Zuurdijksterpolder,

pold. in Gron., deels in de gem. Leens, deels in Ulrnm. De pold. die 337 bund, groot is, is in 1729 ingedijkt.

Zuylen, of Zuilen, gem. in Utr. tnsschen de gem. Utrecht, Maaissen, Maarsseveen, Westbroek en Achttienhoven, groot ruim 630 bund. Zij wordt door de Vecht doorsneden, bevat meest kleigronden, doch in het noordoosten ook eenig laag veen. In 1811 had zij 571, in 1822 665, in 1840 769, in 1876 882 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 541 N.-Herv., 1 W.-IIerv., 7 Doopsgez., 6 Chr.-Geref., 1 Luth,, 321 R.-Kath. en 5 Oud-Eoomschen. Zij bestaan meest van do veeteelt en zuivelbereiding, van landbouw, steen- en pannenbakkerij. De gem., die uit de heerl. Zuy-len-en-Swezercng en de heerl. Oostwaard is saamgesteld, bevat het d. Zuylen, de b. Oostwaard en het geh. Vijfhuizen, benevens eenige buitenplaatsen.

Het d. Zuylen of Zuilen, aan de Vecht, telde in 1840 318, in 1870 347 inw. Het ia eene bevallige plaats. Het merkwaardigste gebouw is het schoone kasteel van Zuylen. Dat slot, waarschijnlijk omstreeks 1300 gebouwd, is in 1752 met veel zorg vernieuwd. Oudtijds stond te Zuylen eene kapel, die in 1654 werd afgebroken. De Herv. kerk, in 1654 gesticht en in 1841 verfraaid, werd op oudejaarsavond van 1847 eene prooi der vlammen. Een nieuw kerkgebouw werd den 19 November 1848 ingewijd.

Zuylen-en-Swezereng, heerl. groot 530 bund., oudtijds deels door den Bisschop van Utrecht, deels door don abt van Oostbroek bezeten. Do goederen van het geslacht Zuylen — van hetwelk het oudst-bekende lid, Steven van Zuylen, in 1204 leefde — zijn door huwelijk overgegaan in het geslacht van Borsselle van ter Veere. Vervolgens zijn zij bezeten door do geslachten van Buren, van Culemborg, van Rennenberg de Lalaing, Quinjet, van Lockhorst, van Rhode van Nederhorst en van Tuyl van Serooskerke.

Zuylenpolder, pold. van 68 bund, in de Z.-Holl. gem. Sliedreoht.

Zwaag, gem. in N.-Holl., ingesloten door de gem. Hoora, Wognum, Nibbixwoud, Westwond en Blokker. Zij is door de wet van 22 Deo. 1867 verkleind, want terwijl zij vuór dien tijd 813 bund, groot was, is zij door die bepaling tot 762 ingekrompen. Afgescheiden van Zwaag zijn door die wet de b. Hoog-Zwaagdijk en Laag-Zwaagdijk, welke tot de gem. Wervershoof zijn overgegaan. Van hier, dat de bev. bij vroeger is afgenomen. Zwaag toch had in 18 11 1043, in 1822 1193, in 1840 1272 en in 1860 1758, doch in 1876 slechts 1160 zielen. Bij de telling voor 1870, toen men er niet meer dan 1033 bew. vond, onderscheidde men er: 685 R.-Kath., 385 Ned.-Herv., 8 Doopsgez., 4 Chr.-Geref. en 1 Luth. Land- en tuinbouw, benevens veeteelt en zuivelbereiding zijn hunne voornaamste middelen van bestaan. De gem. hevat het d. Zwaag, een deel der b.

-ocr page 711-

1475

'tKeern, benevens de geh. de Bangert, Zwaagdijk, het Ungerpad,de Wijzend en het Creyterspad. Zwaag vormt tevens een polder.

Het d. Zwaag deelt zich in drie wijken: het Oosteinde, de Kerkbuurt en het Westeinde. Het is eene sehoone, welvarende plaats. In 1840 telde men er 569, in 1870 745 inw. Er zijn kerken der Herv. en der R.-Kath. In 1505 deed Zwaag de vordering aan de burgemeesters van Hoorn om een schepen tot de regeering der stad te benoemen. In October 1508 werd het met overstrooming bedreigd.

Zwaagdijk, dijk in N.-Holl., reikende van 't Kern te Hoorn, tot den Overtoom in hetZijdwerk. Deze dijk scheidt Drechterland van de Vier-Noor-derkoggen. Hij is den 6 December 1675 nabij Ooster-Blokker doorgebroken. Aan de Zwaagdijk ligt een groot aantal landhoeven, die, daar zij tot verschillende gemeenten behooren, onderscheidene buurten vormen.

Zwaagdijk, dorp of kerkb. in de N.-Holl. gem. Nibbixwoud, in 1840 met 62, in 1870 met 125 inw. De E.-Kath. par. Zwaagdijk is eerst in 1873 opgericht.

Zwaagdijk, b. in de N.-Holl. gem. Hoog-Carspel, in 1840 met 127 in 1870 met 176 inw.

Zwaagdijk, b. in de N.-Holl. gem. Zwaag, in 1840 met 129, in 1870 met 105 inw.

Zwaagdijk, geh. in de N.-Holl. gem. Wognum, in 1840 met 65, in 1870 met 78 inw.

Zwaagsterschans, voorm. schans in de Gron. gem. Termnnten, nabij den Dollard. Zij was door de Spanjaarden opgeworpen, doch is in 1598 door Graaf Willem Lodewijk van Nassau voor de Staatschen veroverd.

Zwaag-Westeinde, of Westeinde-van-Kollunierzwaag, d. in

de Friesche gem. Dantumadeel, ter wederzijde van den weg tusschen Veenwouden en Kollum. Het is wijd uiteen gebouwd en telde met een deel van de buurt Knikhorne in 1811 515, in 1840 1049, in 1876 1416 inw. In de laatste jaren zijn vele hutten gebouwd op de heide ter wederzijde van den spoorweg Leeuwarden—Groningen. Er is eene in 1843 gestichte Herv. kerk. Vroeger stond er de state Eysema.

Zwaan-eiland, geh. in de Z.-Holl. gem. Hillegersberg, in 1840 met 39 inw.

Zwaanpolder, of Zwanenpolder, pold. van nagenoeg lO'/j bund, in de Z.-Holl. gem, Gorinchem.

Zwaanshals, b. op den westeroever van de Rotte, in de Z.-Holl. gem. Hillegersberg. Zij telde in 1840 175 inw.

Zwaansheuvel, polderl. in de N.-Brab. gem. Veen.

Zwaanskil, voorm. heerl. in de Zeeuwsche landstreek Zuid-Beveland, groot 84 btmd., in 1556 door het water overstelpt.

93 *

-ocr page 712-

1476

Zwaansmeer, voorm. meer in de N.-Holl. gem, Wijk-aan-Zee, ruim 4 bund, groot. Reeds voor vele jaren is dit meer in weiland veranderd.

Zwaar dijk, pold. in de Z.-Holl. gem. Poortugaal, ruim 86 b. groot.

Zwake, binnenkreek in de Zeeuwsche landstreek. Zuid-Beveland een deel van bet vaarwater, dat oudtijds Borssele en Baarland van het westelijke Zuid-Beveland scheidde.

Zwake, of Ooster-en-Middel-Zwake, b.eerl. in de Zeeuwsche gem. 's Gravenpolder, 307 bund, groot. Zij telde in 1840 65, in 1870 84 inw. Daarin ligt het buiten het Hof-te-Zwake, hetwelk in 1850 werd vernieuwd.

Zwaluwe, of Hooge-en-Lage-Zwaluwe, heerl. in N.-Brab., bevattende de gem. Zwaluwe en deeleu van Klundert en Zevenbergen. De hooge heerl. behoorde oudtijds aan de Graven van Holland, doch de ambachtsheerl. aan de Heeren van Duivenvoorde. In 1376 werd do heerl. gesplitst, doch in 1513 (toen Lage-Zwaluwe aan het Huis van Nassau kwam aan welk geslacht Hooge-Zwaluwe reeds lang had behoord) hereenigd.

Zwaluwe, of Hooge-en-Lage-Zwaluwe, gem. in N.-Brab., ingesloten door de gem.: Made c. a., Oosterhout, Terheyden, Zevenbergen, Strijen en Dubbeldam, van welken de beide laatsten tot Z.-Holland behooren. De gem. bevat een deel van het Hollandschdiep en de Biesbosch. Zij is 4902 bund, groot en door zeeklei gevormd. Men telde er in 1823 2573, in 184,0 3413, in 1876 4110 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 2280 R.-Katb., 1741 Herv., 16 Luth. en 14 Chr.-Geref. Do inw. bestaan meest uit landbouwers en veehouders. Do gem. bevat de beide d. Hooge-Zwaluwe en Lage-Zwaluwe, een deel van het d. de Moerdijk, de b. Heikant, Gaefe, Oudelandschedijk en Groenendijk, benevens het geh. Noodveer.

Zwaluwe, station der staatsspoorwegen in de N.-Brab. gem. Zwaluwe, ter plaatse waar vier banen, komende van den Moerdijk, Breda, Dordrecht en Zevenbergen aan elkander sluiten. Het station is voor het verkeer op de drie eerstgen. banen geopend, den 1 Nov. 1872, doch voor de baan naar Zevenbergen eerst den 1 Mei 1876. De spoorwegbrug over het Hollandschdiep tusschen Zwaluwe en Willemsdorp is een der schoonste openbare werken in onze eeuw aangevangen en voltooid. De brug heeft eene lengte van 2536 meters, waarvan de kleinste helft uit een steen-dam bestaat, terwijl de overige 1433 meter zijn gevormd door 14 overspanningen. Aan de zuidzijde is eene draaibrug voor de doorvaart van schepen. De brug werd van 1868 tot 1872 door de Koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen te Amsterdam vervaardigd en kostte omstreeks 6,506,700 gulden.

Zwaluwe, voorm. geh. in de N.-Brab. gem. Tilburg.

Zwaluwenbuurt, wijk van het dorpje Nes-en-Zwaluwenbuurt in de N.-Holl. gem. Nieuwer-Amstel, met de R.-Kath. kerk van de Nes. Men telde er in 1870 191 inw.

-ocr page 713-

1477

Zwammerdam, gem. in Z.-Holl., tasschen Bodegraven, Lange-Ruige-Weido, Reeuwijk en Alphen. Zij wordt in het noorden door den Rijn bezoomd en bestaat daar uit klei, doch meer zuidwaarts uit laag veen. In het geheel is zij 1773 bund, groot. In 1811 had zij 1073, in 1822 1086, in 1840 1195, in 1876 1467 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er: 863 Herv., 49 Chr.-Geref., 23 Rem., 17 Luth., 403 R.-Kath., 7 Isr. en 3 ongenoemden. Behalve enkele winkeliers, scheepstimmerlieden, steenbakkers en molenaars, zijn de ingezetenen veelal landbouwers en veefokkers. De gem. bevat het d. Zwammerdam, met de wijk do Overtogt, de b. Tempel en eenige verstrooide huizen.

Het d. Zwammerdam ligt aan de zuidzijde van den Rijn. Het telde in 1840 binnen de kom 496, en met de wijk Overtogt 803 inw. In 1870 berekende men de bev. der kom op 456 zielen. Het is eene aanzienlijke plaats. Er zijn kerken voor de Herv. en de Rem. Ook is er eene R.-Kath. kerk in de wijk Overtogt. Het d. is zeer oud en komt reeds in eene oorkonde van Keizer Frederik I in 1163, onder den naam van Swadenburgerdam, voor. De dam zelf, door Graaf Dirk V in den Rijn gelegd, was de oorzaak van veel strijd. Graaf Willem I wierp hier in 1203 of 1204 verschansingen op tegen de Utreehtschen en Loonschen. In 1481 werd de burg te Zwammerdam of Zwadenburgerdam verwoest. In Januari 1673 hebben de Franschen hier vreeselijke plunderingen en moorden aangericht.

Zwanburgerpolder, pold. van 335 bund, in do Z.-Holl. gem. Warmond.

Zwanenburg, landgoed in de Geld. gem. Gendringen, aan de Pruiss. grens. Hot is in de binnenlandsche oorlogen van Gelderland dikwijls aangevallen. In 1425 werd het door Arnold van Gelder en in 1492 door Meindert van den Ham veroverd.

Zwanenburg, voormalige havezathe te Vorchten in de Geld. gem. Heerde.

Zwanenburg, groot gebouw (beetwortel-suikerfabriek) in het d. Halfweg of Polanen, in de N.-Holl. gem. Haarlemmerliede c. a. Oudtijds stond waarschijnlijk te zelfder plaatse het kasteel der Heeren van Persijn. Hot tegenw. gebouw is in 1654, op last van dijkgr. en hoogheemraden van Rijnland, gebouwd door den beroemden bouwmeester Pieter Post.

Zwanenwater, meer van 20 bund, oppervlakte in de duinen der gem. Callantsoog. Het is met de heerl. Callantsoog in 1876 verkocht.

Zwartakkers, geh, in de N,-Brab. gem. Bladel.

Zwartebroek, b. onder het d. Voorthuizen, in de Geld, gem. Bar-neveld. Het telde in 1840 596, in 1870 671 inw.

Zwarte-Haan, herberg op de noordzijde der Friesche gem. het Bildt, onder st.-Jacobi-parochie en aan den dijk langs de Wadden. Er is eene overvaart naar Hollum op Ameland.

-ocr page 714-

1478

Zwarte-Hoek, voorm. fort in de Zeeuwsche gcm. Westdorpe, sedert 1794 vervallen. Bene in 1790 aangelegde uitwateringsluis heeft door verlanding sedert 1819 haar belang verloren.

Zwartemeer, meer in de Drenthscho gem. Emraen, waaruit de lïuiten-Aa voortkomt.

Zwartemeer, meer in Drenthe, deels in d'j gem. Beilen, deels in Ruinen.

Zwartenbergsche-polder, pold. van 385 bund, in de N.-Brab. gem. Etton-en-Leur, in 1507 door Graaf Hendrik van Nassau ter bedijking uitgegeven.

Zwartendijk, geh. in de Ov. gem. Kampen, in 1870 mot 86 inw. Den 15 Nov. 1824 brak de Zwartendijk, waarlangs deze b. ligt, door.

Zwartendijk, pold. van 54 bund, in de N.-Holl. gem. Alkmaar.

Zwartendijksterschans, voorm. schans in de Drenthsche gem. Norg, in 1594 door Willem Lodewijk, Graaf van Nassau, aangelegd.

Zwarteduin, aanzienlijke heuvel in de N.-Brab. gem. Ossendrecht.

Zwartepolder, pold. in Zeeuwsch-Vlaanderen, deels in de gem. Cadzand, deels in de gem. Nieuwvliet. In 1625 bedijkt, is deze pold., die 105 bund, besloeg, in 1682 en in 1802 overstroomd. Sedert is slechts S'/s bund, op de zee herwonnen.

Zwartepolder, pold. in de Friesche gem. Haskerland.

Zwartepolder, of ScMnkelpolder, pold. in de N.-Holl. gem. Aalsmeer, 420 bund, groot. In 1858 is deze voormalige veenplas bedijkt.

Zwarte-Schaap, b. in de Drenthsche gem. Ruinen, in 1870 met 178 inw.

Zwartewaal, gem. in Z.-Holl. op Voorne, ingesloten tusschen de gem. Vierpolders, Heenvliet en Rozenburg. Zij wordt in het noordwesten door de Nieuwe-Maas bespoeld, is door zeeklei gevormd en beslaat ruim 376 bund. In 1565 telde men er reeds 140 huizen, juist zooveel als in 1840. In 1811 vond men er 824, in 1822 844, in 1840 1006, in 1860 881, in 1876 898 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er; 703 Herv., 173 Chr.-Geref., 5 Rem., 5 R.-Kath. en 20 Isr. Vele inw. bestaan van do visscherij, anderen van landbouw en veehouderij. De gem. bevat het d. Zwartewaal en eenige verstrooide huizen. Zwartewaal is eene heerl., die van 1724 tot 1838 door de stad Brielle is bezeten.

Het d. Zwartewaal bevatte in 1870 binnen de kom 743 inw. Het is welgebouwd en heeft o. a. eene haven en eene Herv. kerk. Zwartewaal kwam reeds in de 13de eeuw tot eenig aanzien. Den 4 Juli 1351 viel hier een scheepsstrijd voor op de Maas tusschen de volgelingen van Vrouwe Margaretha, de gade van Keizer Lodewijk van Beijeren, en haar zoon

-ocr page 715-

1479

Willem V, Graaf van IloUand. Den 24 Augustus 1717 is Zwartewaal door een zwaren brand geteisterd.

Zwartewaal, of Zwartewiel, voorm. ambacht in Zeeland, in het zuidwesten van Zuid-Beveland. Het was 110 bund, groot en is door den vloed van 5 November 1530 verloren gegaan.

Zwartewaalsche-polder, pold. van 219 bund, in de Z.-Holl. gem. Zwartewaal.

Zwartewater (het), geh. en vaart in de Utr. gem. Maartensdijk. Het geh. had in 1840 35 inw.

Zwartewater, rivier in Ov., die te Zwolle uit de vereeniging van onderscheidene weteringen ontstaat, nabij de b. Genne do Vecht opneemt, de stad Hasselt bespoelt, te Zwartsluis het Meppelerdiep ontvangt, en, na voorbij Gencmuiden gestroomd te zijn, het Zwolsche diep bereikt. Over het recht op het Zwartewater hebben veelvuldige geschillen tusschen de steden Zwolle en Hasselt plaats gehad. Een in de eerste helft der 16de eeuw gelegde brug te Hasselt moest weder afgebroken worden. Allo latere pogingen om eene andere brug to mogen leggen, mislukten, tot Hasselt in 1828, onder het bestuur van Koning Willem I, deze zoo lang verwachte gemeenschap met Mastenbroek erlangde.

Zwartewater, meertje in de Drenthsche gem. Westerbork en Rolde.

Zwarteweg, b. in de Geld. gem. Oldebroek. Zij telde in 1870 286 inw.

Zwartewouden, veldstreek onder het d. Hallum in de Friesche gem. Ferwerderadeel, in 1840 met 56 inw.

Zwartrijt, geh. in do N.-Brab. gem. Tilburg.

Zwartsluis, prov. kiesdistrict in Overijssel. Het bevat de 4 gem.: Zwartsluis, Hasselt, Genemuiden en Wanneperveen.

Zwartsluis, gem. in Ov., eerst sedert het laatst der vorige eeuw uit deelen van het schoutambt Vollenhove en van het Hasselterkerspel gevormd. Zij wordt bezoomd door het Zwartewater on doorsneden door hetMeppelerdiep. De aangrenzende gem. zijn Wanneperveen, Staphorst, Hasselt, Zwollerkerspel en Vollenhove (ambt). De gem. Zwartsluis beslaat 1188 bund., deels klei, deels laag veen, deels water. In 1811 had zij 2599, in 1822 2389, in 1840 3650, in 1876 4324 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in: 3582 Herv., 585 Chr.-Geref., 58 Doopsg., 8 Luth., 6 R.-Kath., 66 Isr. en 19 ongenoemden. Hunne hoofdmiddelen van bestaan zijn scheepvaart, handel, winkelnering, het scheepstimmeren, kalkbranden, enz. De gem. bevat het vlek Zwartsluis, de geh. Mariënberg (ook het Zwartewatersklooster of het Klooster genoemd), Stouwe, Baarlo en ten Velde, benevens eenige verstrooide huizen.

Het vlek Zwartsluis strekt zich uit langs het Zwartewater en het Mep-

*

-ocr page 716-

1480

pelerdiep, die zich te dezer plaatse vereenigen. Het splitst zich in 3 deelen of wijken: de Schans, de Oude-Sluis of het Buitenkwartier en de Nieuwe-Sluis. In 1840 telde de eerstgen. wijk 1270, de tweede 1228, de derde 926 inw., derhalve te zamen 3424. In 1870 beliep het cijfer der bev. van het vlek — eveneens de schippers aan boord hunner vaartuigen medegerekend — 3481.

Zwartsluis ontleent zijn naam aan de sluis, die in den mond van het Meppelerdiep is gelegd, ter plaatse waar reeds in het begin der 16de eeuw, of wellicht vroeger, eene schans was aangelegd. Vóór 1619 vond men bij deze plaats in het Meppelerdiep een houten duiker, alleen voor uitwatering bestemd. Doch in genoemd jaar deden de eigenaars dezen duiker over aan Hendrik Bentinck en verdere deelhebbers, tegen eene geringe uitkeering, t. w. van een half aam Rijnschen wijn, onder beding van eenige vrijheden voor genoemde ingelanden. In 1621 lieten de nieuwe eigenaren, die zich vormden tot eene maatschappij, onder den naam van Participanten van de Groote-Staphorster Schutsluis, in plaats van den houten duiker eene steenen schutsluis leggen, welke sluis sedert den naam van Nieuwe-Sluis verkreeg. Eene andere sluis was in het midden der 16de eeuw aan den mond van de Arembergergracht gebouwd. Gedurende den Spaanschen oorlog, in 1380, werd de schans vernieuwd en verbeterd, en de plaats kreeg allengs het aanzien van een steedje, waarin men door 3 poorten kwam: de Vollenhoofsterpoort, de Hasselterpoort en de Meppelerpoort. Doch na den Münsterschen oorlog is deze sterkte vervallen. Sedert kreeg de plaats het aanzien van een vlek, doch de oude schansgracht bleef eenigermate in wezen.

De Arembergersluis is in 1826 vernieuwd. Eene verbetering der Nieuwe-Sluis is in 1876, onder leiding van den ingenieur de Bruyn, ter hand genomen.

Zwartsluis heeft kerken voor de Herv., de Doopsg. en de Chr.-Geref., benevens eene synagoge.

Zwartsluis werd in 1527 door de Gelderschen veroverd, maar in 1528 door George Schenk voor Keizer Karei V gewonnen. Na den afval van Rennenberg, in 1580, was het Sonoy, die, wegens de belangrijkheid van dit punt, de schans vernieuwde en versterkte. Van 1672 tot 1674 was de sterkte in de macht van Bernhard van Galen, Bisschop van Miinster. Zwartsluis heeft veel door den stormvloed van Februari 1823 en door het woeden der cholera in 1848 en 1854 geleden.

Zwartsluisje, b. in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland, in 1840 met 212 inw.

Zwartveen, geh. benoorden het d. Opeinde, in de Frieschegém. Smal-lingerland. Het telde in 1840 77 inw.

Zweekhorst, geh. in de Geld. gem. Zevenaar, aan den weg van Zevenaar naar Doesborgh.

Zweelo, gem. in Drenthe, bepaald door Westerbork, Oosterhesselen en Sleen, en op het uiterste punt in het noorden ook door Odoorn, Bor-

-ocr page 717-

1481

ger en Rolde. Diluvisch zand bedekt het grootste deel van de oppervlakte. Ook is er eenig hoog veen, terwijl langs een drietal beekjes of diepen zich laag veen heeft gevormd. In het geheel is de gem. ruim 6257 bund, groot. Men telde binnen het kerspel in 1811 671 inw., doch de mairie van dezen naam had er toen 1636, omdat het kerspel Sleen daarbij was ingelijfd. In 1822, na de afscheiding van Sleen, had Zweelo 689, in 1840 947, in 1876 1112 invr. In laatstgen. jaar was deze bevolking onderscheiden in 937 Herv., 156 Chr.-Geref. en 19 Isr. De ingezetenen bestaan genoegzaam allen van den landbouw en daarmede verwante bedrijven. De gem. bevat de d. of kerkb. Zweelo en Aalden, benevens de b. Meppen, Wesup en Benneveld.

Het d. Zweelo, in 1811 met 195, in 1840 met 267, in 1870 met 278 inw., ligt bevallig in het geboomte. Er worden drukbezochte markten gehouden. In den oorlog van 1672 werd het d. door den vijand overvallen. De klok werd toen uit den toren der Herv. kerk geroofd en naar Munsterland vervoerd. Die klok vindt men nu in de E.-Kath. kerk van het Hannoversche d. Wcsuwe.

Zweiland (het), oude stroom of plas in de Z.-Holl. gera. Warmond.

Zweilanderpolder, pold. van 124 bund, in Z.-Holl., deels onder de gem. Warmond, deels onder Alkemade.

Zweins, of Sweins, d. in de Friesche gem. Franekeradeel, aan do trekvaart van Franeker naar Leeuwarden, in 1811 met 148, in 1840 met 235, in 1876 met 243 inw., die van de b. Kingmatille modegerekend. Er is veel doortocht. Behalve met den landbouw en veehouderij houden de inw. zich met het steenbakken en eenige handwerken bezig. Een sieraad van het d. was de voorm. Kingmastate. Zij is, even als twee andere staten, die er vroeger waren, Binnerda en Groot-Herema, gesloopt.

Zwemmer (de), stroomkanaal in het noordoosten van Friesland, dat het water uit Dantumadeel, door Kollumerland, naar het Dokkumerdiep voert. In 1830 is zij uitgediept en in verbinding gebracht met het Bergumermeer.

Zwet (de), b. in de Z.-Holl. gem. Wateringen, in 1840 met 142 inw.

Zwet, of Woudsche-Dijk (de), geh. in deZ.-HolI. gem. Woubrugge, in 1840 met 74 inw.

Zwetpolder, pold. van 143 bund, in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.

Zwetpolder, pold. van 7 bund, in de Z.-Holl. gem. Ilaarlemmer-Ilede c. a.

Zwetterpolder, pold. van 171 bund, in Z.-Holl., deels in do gem. Noordwijk, deels in Noordwijkerhont.

Zwiep, b. in de Geld. gem. Laren, iu 1840 met 343, in 1872 met 361 inw.

Zwioten, of Swieten, voorm. adel. huis in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude, aan den Hoogen-Rijudijk, de stamzetel van een oud geslacht, dat

-ocr page 718-

1182

reeds vour dea jare 1400 bekend was. Het adel. huis is in den jare 1800 afgebroken.

Zwiggelte, b. in de Drenthsche gem. Westerbork, in 1811 met 151, in 1840 met 184, in 1870 met 205 inw.

Zwijndreeht, kerk. ring der klasse Dordrecht van do Herv. Kerk,

Zij bevat de 7 gem.: Dubbeldam, Groote-Lindt-en-Heer-Oudelands-Am-bacht, Heerjansdam-en-Kijfhoek, Hendrik-Ido-Ambacht, Ridderkerk, Rijs-oord-en-Strevelshoek, Zwijndreeht.

Zwijndreeht, gem. in Z.-Holl., uitmakende het oostelijk deel van den Zwijndrechtschen-Waard. Zij is ingesloten door de gem. Dordrecht, Dubbeldam, 's Gravendeel, Groote-Lindt, Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht. Door de Merwede en de Oude-Maas bezoomd, is de oppervlakte door zeeklei gevormd. De grootte daarvan beloopt 438 bund., doch deze oppervlakte bezit de gem. eerst nadat de wet van 11 Juni 1855 bij Zwijndreeht de vroeger zelfst. gem. Meerdervoort heeft ingelijfd. In 1811 had Zwijndreeht alleen 562, in 1822 688 en in 1840 2016 inw. Met Meerdervoort, dat in 1840 413 inw. telde, beliep de bev, in 1860 2606 en in 1876 3180 inw. Bij do telling voor 1870 onderscheidde men er: 2853 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 31 Chr.-Geref., 12 Doopsg., 12 Ev.-Luth., 3 Rem., 96 R.-Kath, 4 Ned.-Isr. en 3 ongenoemden. De meesten vinden hun bestaan op de scheepstimmerwerven, in zoutkeeten, eene glasblazerij en andere fabrieken. Anderen bestaan van het aankweeken van groenten, of in den landbouw en daarmede verwante bedrijven. De heerl. Zwijndreeht komt ook onder den naam van Schobbelandsambacht voor. Daartoe behooren de Volgerlanden.

Het d. Zwijndreeht, tegenover Dordrecht, langs de Merwede en Oude-Maas gebouwd, is eene levendige plaats, op en aan den dijk van den Zwijndrechtschen-Waard gebouwd. Het is zeer oud, want reeds in eeno oorkonde van 1006 komt het onder den naam van Zwindrecht voor. Echter is het in de 12do eeuw door het water overstelpt en eerst in de 14de eeuw op de stroomen heroverd. Men telde er in 1870 2041 inw. binnen de dorpskom. Er ligt hier een spoorwegbrug over de Oude-Maas.

Zwijndreeht, pold. van 132 bund, in de Z.-IIoll. gem. Zwijndreeht.

Zwijndreehtsehe-Waard, bedijking in Z.-Holl., ongeveer 3710 bund, groot, tusschen de Merwede, den Noord of Oord, de Waal en da Oude-Maas. Een binnenstroom is de Devel.

Zwijnsleger (het), strook veengrond in de Ov. gem. Kampen.

Zwijnsbergen, voorm. landgoed in de N.-Brab. gem. Helvoirt, nabij de plaats waar de Nemer zich met de Leibeek vereenigt. In vorige eenwen was het een der oudste en aanzienlijkste kasteelen uit dit ged. van Brabant.

Zwijnspolder, kleine pold. in de Z.-Holl. gem. Giessendam.

-ocr page 719-

1483

Zwin (het), voorm. zeeboezem in het noorden van Vlaanderen, die zich van de duinen bij Cadzand tot Brugge uitstrekte. Zij was in dc middeleeuwen de zuidwester grens van Oud-Friesland en vormde later do scheiding tusschen Nederland en België naar de zijde van de Noordzee. Allengs opgeslijkt, verdween in 1872 en 1S73, bij de bedijking van den Willem-Leopold-polder, het laatste overblijfsel daarvan. Aan dezen zeearm had de stad Brugge in den grafelijken tijd haar uitstekenden bloei te danken. Ook de kleinere steden Oostburg, Rodenburg (later Aardenburg), Damme, Sluis, Iloeke, st.-Anna-ter-Muiden en Monnikenreede — waarvan Monnikenroede genoegzaam geheel verdween — danken haar ontstaan en vroegere groote welvaart. In 1340 werd op het Zwin een zeeslag door de Engelschen tegen de Franschen geleverd, welke laatsten, schoon over 1^3 bodems te beschikken hebbende, de nederlaag leden.

Zwinpolder, polJ. van 240 bund, in Zeeuwsch-Vlaanderen, deels in de gem. Ketranchement, deels in st.-Anna-ter-Muiden. De polder is in 1864 ingedijkt.

Zwinderen, b. in de Drenthsche gem. Oosterhesselen. Zij had in 1811 101, in 1840 134, in 1870 162 inw.

Zwinderseh-Veen, geh. in de Drenthsche gem. Oosterhesselen, in 1870 met 01 inw.

Zwingelspaan, geh. in de N.-Brab. gem. Fijnaart.

Zwolle, kiesdistr. voor het afvaardigen van leden naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het bevat, volgens de wet van den 6 Mei 1869, de 19 gem.: Zwolle, Nieuw-Leusen, Avereest, Dalfsen, Ommen (stad). Ommen (ambt), Zwollerkerspel, Kampen, Grafhorst, IJsselmuiden, Wilsum, Kamperveen, Zalk-en-Veecaten, Oldebroek, Doornspijk, Elburg, Heino, Hattem, Hecrdc. In 1869 had dit district 87,693 inw. en 2625 kiesgerechtigden,

Zwolle, prov. kiesdistr. in Overijssel. Het bevat alleen de gem. Zwolle.

Zwolle, eerste arr. in Ov. Toen het eerst arr. werden gevormd voor de toenmalige Hollandsche departementen van het Fransche-Keizerrijk werd dit arr. saamgesteld ui£ het kwartier Zwolle, zooals dit tijdens het Koninkrijk Holland had bestaan, met toevoeging van eenige noordwestelijke deelen van het kwartier Deventer, o. a. het schoutambt Dalfsen. Aanvankelijk was het arr. gesplitst in 5 kantons, t. w. Zwolle, Kampen, Hasselt, Steenwijk en Vollenhove. Deze verdeeling hield stand ook onder het Koninkrijk der Nederlanden tot 1838, behoudens eenige wijziging der uitgestrektheid van eenige schoutambten of gemeenten. In 1838 werden do 5 kantons verminderd tot 4, zooals dit sedert gebleven is. Deze 4 kantons zijn: Zwolle, Kampen, Vollenhove en Steenwijk.

Zwolle, eerste kanton van het arr. Zwolle. Het bevat de 7 gem.: Avereest, Dalfsen, Hasselt, Nieuw-Leusen, Staphorst, Zwolle, Zwollerkerspel.

Zwolle, klasse der Herv. Kerk in de prov. Overijssel. Zij bevat 24 gem. met predikanten, en telt 3 ringen, t. w. Zwolle, Hasselt en Ommen.

-ocr page 720-

1484

Zwolle, ring der klasse Zwolle, bevattende de 5 gem.: Zwolle, Heino, Kaalte, Wijhe, Windesheim.

Zwolle, tlasse der CUr.-Geref. Kerk in Ov., bevattende de 12 gem.: Zwolle, Kampen, Genemuiden, Ambt-V ollenhovs, Hasselt, Steen wijk, Staphorst, Kouveen, Langeslag, Zwartsluis, Zalk, Blokzijl.

Zwolle, dek. van het R.-Kath. aartsbisd. Utrecht, bevattende 18 par. en 1 rectoraat. De par. zijn: Avereest, Coevorden, Compascuum, Dalf-sen, Hasselt, Heino, Hoonhorst, IJsselmuiden, Kampen, Liederholthuis, Lutten (Slagharen), Nieuw-Amsterdam, Nieuw-Schoonebeek, Oldenbroek, Ommen, Vilsteren en de beide par. te Zwolle. Het rectoraat is dat van Ommerschans. Daarenboven zijn er 2 openbare kapellen, beiden te Zwolle.

Zwolle, gem. in Ov., naar allo zijden bepaald door de gem. Zwollerkerspel. Zij heeft eene oppervlakte van ruim 1875 bund.

De grond dezer gem., die zich op beide oevers van het Zwartewater uitstrekt, is zeer verscheiden, deels diluvlsch zand, deels klei, deels laag veen.

Zij telde in 1796 12,220, in 1811 13,063, in 1822 13,371, in 1830 15,640, in 1840 16,562, in 1850 18,168, in 1860 20,331, in 1870 20,408, in 1876 21,448 inw. De bev. was in laatstgen. jaar onderscheiden in: 13,572 Ned.-Herv., 76 W.-Herv., 5 Eng.-Herv., 1 Lid der Schotsche gem., 745 Chr.-Geref., 332 Ev.-Luth., 157 Herst.-Luth., 281 Doopsg., 10 Rem., 3 Episc., 5614 R.-Kath., 602 Ned.-Isr., 1 Port. Isr. en 44 ongenoemden.

De gem. bevat de stad Zwolle, met hare voorsteden gelegen buiten de Kamperpoort, de Sassenpoort en de Diezerpoort, benevens de b. Dieze en Assendorp.

De stad Zwolle is gebouwd aan het Zwartewater, op een zandigen grond, ter plaatse waar het zand door klei wordt afgewisseld. Zij staat door de Willemsvaart met den IJssel, door het Zwartewater en de Nieuwe-Vecht met de Overijsselsche-Vecht, alsook door de Overijsselsche kanalen met Twenthe in verbinding, en maakt het middelpunt uit van spoorbanen, die zich op Amersfoort, Kampen, Deventer en Meppel richten, waarbij eerlang een spoorweg zal komen, die de stad met Almelo eene onmiddellijke gemeenschap zal geven.

Zwolle is eene welgebouwde, bevallige stad. Niettemin is de plaats van hooge oudheid, daar zij reeds in 1040 onder den naam van Swolle wordt vermeld. De stad zelve is viermalen vergroot en heeft eerst in hot midden der 17de eeuw hare tegenwoordige gedaante vorkregen. Bij voortduring worden echter de voorsteden uitgebreid, waarmode zij thans nagenoeg 100 bund, beslaat. In 1840 telde men in de binnenstad 11,009 en in de drie voorsteden 5176 ingezetenen. In 1870 had do gehoele kom 18,476 inw. Tot de schoonste deelen der binnenstad behooron de Diezerstraat, de Melkmarkt (een deel van de gedempte Groote-Aa), de Kamperstraat, de Sasser.straat en de Koestraat. De Thorbockegracht (vóór 1872 de Dijk) is eene levendige kade langs de noordzijde van de Binnengracht. Zoowel de voorin, wallen (thans een bevallig plantsoen) als het Groot-Weezenland, het Klein-Weezenland en

-ocr page 721-

1485

de Stationsweg leveren aangename wandelwegen op. Van de oude vestingwerken is de Binnen-Sassenpoort over, een gebouw, dat reeds in 1408 was gesticht en door zijne bouworde, hoogte en hechte muren opmerking verdient. Pleinen zijn: de Groote Markt, het Groot-Kerkhof, het Bethlehemsche kerkhof, do Nieuwmarkt, de Blijmarkt, de Ossemarkt, enz.

Het meest beroemde gebouw van Zwolle is de Groote of Michielskerk, reeds in 1040 door den TJtrechtschen Bisschop Arnulf aan het kapittel van Deventer geschonken. Na door een geweldigen brand vernield to zijn, is zij van 1324 tot 135(5 vernieuwd. De kerk heeft een schoonen, fraai gesneden predikstoel en een der grootste en schoonste orgels in Nederlard. Oudtijds prijkte deze kerk met een hoogen toren, die, herhaaldelijk door den bliksem getroffen, doch telkens weder opgebouwd, door die onweders zooveel had geleden, dat hij in December 1682 instortte. Een steen in den buitenmuur dezer kerk bevat een merkwaardig beeldwerk.

Er zijn nog 2 andere Herv. kerken (de Bethlehemsche kerk en Nieuwe kerk), 2 R.-Kath. kerken en 2 R,-Kath. kapellen. De R.-Kath. Lieve-Vrouwekerk, in 1390 ingewijd, prijkt met den hocgsten toren van Zwolle.

De overige kerkgebouwen zijn de Waalsch-Herv. kerk, de Luth. kerk, de Doopsg. kerk, de Chr.-Geref. kerk (een nieuw gebouw, in Juli 1873 ingewijd) en de synagoge.

Het Stadhuis (in 1448 volbouwd en in 1821 vernieuwd), het Paleis van Justitie (gebouwd in 1840 en 1841), het Gouvernement (voor weinige jaren mede vernieuwd), het Odéon (in 1839 gebouwd), de Societeit de Harmonie, de Groote-Societeit, de Hoofdwacht, de gebouwen van het gymnasium en der hoogere burgerschool, benevens eenige liefdadige inrichtingen, zijn het bezoek des vreemdelings overwaardig. Het huis waar de staatsman Johan Rudolf Thorbecke, den 14 Januari 1798, het eerste levenslicht zag, op den Dijk (nu de Thorbeckegracht), wordt door een in 1876 geplaatsten gedenksteen aangewezen.

Zwolle heeft, behalve eene hoogere burgerschool en een gymnasium, eene in Sept. 1876 geopende industrieschool.

De openbare begraafplaats, aan den weg naar Meppel, prijkt met gedenk-teekenen voor Rhijnvis Feith, ter Pelkwijk, Oostkamp en anderen.

Zwolle bloeit door binnen- cn buitenlandschen handel, markten, scheepvaart en fabrieken. Men vindt er o. a. werkinrichtingen der Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, fabrieken van stoom- en andere werktuigen, ijzergieterijen, oliemolens, groote houtzagerijen, oliefabrieken, grutterijen, boekdrukkerijen, chemische fabrieken, scheepstimmerwerven, enz.

Tot de historische herinneringen van Zwolle behooren: de brand van 1224; het ontvangen van stads recht door Bisschop Willebrand van Oldenburg, in 1233; do brandstichting in 1324; de aanval van den Heer van Voorst, die met 's mans gevangenneming eindigde, in 1361; de verwoesting van het kasteel Voorst, den 10 November 1362; de vernieling van de roofsloten te Eerde, Azoelen, Laar, Schuilenburg en Gerner, in 1383; de moeielijkheden wegens het verkoopen van valsche aflaten, in 1399; het bloedbad van den st.-Lucasnacht, in 1416; heiver-bond tegen Everwijn van Guterswijk, in 1417; het uitzenden van Zsvolsche

-ocr page 722-

1486

oorlogschepen tegen de Hollanders, in 1420; de twist met den Heer van Buckhorst in 1448; het verkrijgen van het uitsluitend recht op het Ka terveer in 1404; de terugkeer van Wolfgang van Ittersum, in 1466; de inneming van het Huis te Eechteren, in 1483; het geschil met Kampen en Deventer over de vaart op den IJssel, in 1490; het aannemen van Hertog Karei van Gelder tot beschermheer, in Juli 1521; de mislukte poging van Karei van Gelder, om Zwolle te dwingen, hem als opperheer te ontvangen, den 4 Maart 1524; inhuldiging van George Schenk van Toutenberg als vertegenwoordiger van Keizer Karei V, den 31 Maart 1528; de vervolging der Lutheranen, in 1532; het vonnis, waarbij Hasselt het recht is ontzegd om eene brug over het Zwartewater te leggen, in 1545 ; de schanddaden der „kinderen van den Emmelenkampquot;, in 1554 en 1555 ; het in beslag nemen der Lieve-Vrouwekerk door de Herv,, in 1566; de inlegering van Spaansch krijgsvolk, in 1571; de watervloed van 1 November 1571; het binnenkomen van Staatsch krijgsvolk onder den Graaf van den Bergh, den 10 Augustus 1572; de voetval van Burgemeester Jan van Haert voor Don Frederik, na do inneming van Zutphen, in 1572; het binnenlaten van den Graaf van Kennenberg en de toetreding der stad tot de Unie, in 1579 ; het vernielen der beelden in de kerken, in 1580; het fnuiken van een opstand der Spaanschgezinden, den 17 Juli 1580; het verijdelen van een aanslag van Spinola, in 1606; de watervloed van 19 Februari 1651 ; het afbranden van de Berkumerbrug door de Mün-stersehen, den 3 Juni 1665; de overgave aan de Münsterschen en Keulenaren, den 23 Juni 1672; het aftrekken des vijands, in Mei 1674; de komst 'van Prins Willem III, den 19 Februari 1675; de binnenlandsche geschillen, in 1690; de watervloed van November 1775 ; de watervloed van 1784; do burgergeschillen, van 1783 tot 1787; de aansluiting van Zwolle bij de groote omwenteling, den 30 Januari 1795; de komst der Kozakken, den 12 Nov. 1818; de komst van Koning Willem T, den 2 Juni 1818; do watervloed van Februari 1825 ; de intocht van Koning Willem II, den 18 Mei 1842; de opening van den spoorweg van Hattem naar Zwolle, den 6 Juni 1864; de opening van den spoorweg van Deventer naar Zwolle, den 1 Oct. 1866 ; de opening van den spoorweg van Zwolle naar Meppol, den 1 October 1867; de verbetering der sluizen aan het Katerveer, in 1873.

Zwolle, h. in de Geld. gem. Eibergen, in 1840 met 245, in 1872 met 231 inw. Wellicht is het 't Swelle uit eene oorkonde van 1025, tenzij onder dit Swelle het Sualengoed onder Didam verstaan moet worden.

Zwollerkerspel, gem. in Overijssel, ingesloten door de gemeenten Zalk c. a., Wilsum, IJsselmuiden, Grafhorst, Genemuiden, Zwartsluis, Hasselt, Staphorst, Nieuw-Leusen, Dalfsen, Heino, Wijhe en Heorde, terwijl z'Ü op hare beurt de gom. Zwolle binnensluit. De gem. beslaat 14,283 bund., deels klei-, deels zand- en deels uit veengronden. In 1811 had Zwollerkerspel 3464, in 1S22 3715, in 1840 3900, in 1860 4735, in 1876 5355 inw., in laatstgenoemd jaar onderscheiden in; 3966 Herv.,

-ocr page 723-

1487

292 Chr.-Geref., 5 Doopsg., 1078 R.-Kath., 8 Isr. en 4 ongonoomden. Veehouderij, zuivelbereiding en landbouw zijn hunne voornaamste middelen van bestaan. Ook zijn er steenbakkerijen, waarvan die te Oldeneel door stoom wordt gedreven. De gem. bevat het d. Windesheim, een deel van het d. Mastenbroek, de b. Nieuwe-Wetering, Oude-Wetering, 's Heerenbroek, Westenholte, Voorst, Spoolde, Schelle, Oldeneel, Harculo, Hoog-Zuthem, Ittersum, Zalné, Wijthmen, Herfte, Berkum, Langenholte, Haarst, Genne en Holten, benevens de geh. Cellemuiden, Robolligehoek, Hasselterdijk, Genne-Overwaters, Zeedijk, Biswetering, Laag-Zuthem en Streukel.

Bij den mond van IJssel en Willemsvaart vindt men het vermaarde Katerveer.

Zwollingerkamp, voorm. havezathe in de Ov. gem. Wannepervoen, in 1840 gesloopt.

Zwolsche-diep, inham van de Zuiderzee, van de Voorst bij Vollen-hove en de Kamspolle bij het Kampereiland in de oostelijke richting tot aan den mond van het Zwartewater. Het Zwartewater en de oostelijke armen van den IJssel loopen daarin uit. Wegens de ondiepte van een groot deel dezer golf zijn van 1845 tot 1848 aan den mond van het Zwartewater twee leidammen in zee aangelegd, waarvan de zuidelijke bij do haven Kraggenburg eindigt. Over dien aanleg zijn echter voortdurend klachten aangeheven.

-ocr page 724-

B IJ VOEGSELS

EN

VERBETERINGEN.

Aalten, hoofdkiesd. voor de prov. Staten van Gelderland. Het bevat do 5 gera.: Aalten, Winterswijk, Dinxperlo, Wisch en Doetinchem (ambt).

Aalten, gem. (bladz. 3, reg. 7) slaat Haast hes Haart (1)

Abbenbroek, d. (bladz. 7) heeft geen eigen rechthuis.

Abbenes, (bladz. 27). Door den bouw der kerk heeft deze b. het aanzien van een d. gekregen. Den 14 October 1876 is er een gedenk-teeken geplaatst voor den dichter Jan Pieter Heije.

Adriana-Johannapolder, pold. op het Zeeuwsche eil. Schouwen, in 1873 ingedijkt en 26 bund, groot.

Aegum, b, (bladz. 15). Bij de Friesche en Groningsche namen, die met Ae beginnen, is het verkieselijk deze met 2E te schrijven, dus ^Igum.

.iEkamp (bladz. 15). of Ekamp, had in 1840 218, in 1870 240 inw.

Alkmaar, klassis der Herv. Kerk (bladz. 20). Het aantalgemeen ten is toegenomen tot 54, dat der pred, tot 59.

Alkmaar, klasse der Chr.-Geref. Kerk (bladz. 30) is vervangen door de klasse Alkmaar-en-Haarlem.

Alkmaar, gem. en st. (bladz. 21 en 22). Het fraaie beeld van Alcmara Vcxtrix, gemodelleerd door den hoogleeraar F. Stracké, ter herinnering aan den aftocht der Spanjaarden in 1573, den 8 October 1876, onthuld, versiert het plantsoen op den noordoostelijken wal der stad. De eerste steen aan dit monument is op plechtige wijze door Koning Willem III, den 8 October 1873, gelegd.

1

De artikelen, waarbij eene bladz. is aangegeven, komen reeds in liet Woordenboek voor, doch worden hier herhaald, óf wegens eene plaats gehad hebbende verandering, óf enne bijvoeging, óf eene drukfout.

Het cijfer, dat den regel aanwijst, heeft betrekking tot den regel van het artikel. Waar echter midden in het artikel eene nieuwe bladzijde begint, is de aangewezen regel die der bladzijde. Dit wordt aangeduid door de woorden van boven.

-ocr page 725-

14S9

Alkmaar-en-Haarlem, klasse der Chr.-Geref. Kerk. Zij bevat de 11 gem.: Alkmaar, AnDa-Paalownapolder, Broek-op-den-Langedijk, Dirks-horn, Haarlem (2 gam.), de Helder, Krabbendam-en-Schagerbrug, Kruisdorp (Hoofddorp), Nieuw-Vennip, Oosterend (Texel).

Almelo, klasse der Herv. Kerk, (bladz. 23) bevat 11 gem., t. w. de 10 genoemden en Borne.

Almelo, of stad Almelo, gem., (bladz. 23). Deze gem. had in 1840 3238, in 1870 4140 inw. De grens is naar de zijde van het ambt Almelo den 1 Sept. 1866 gewijzigd, volgens de wet van 15 Juni 1866.

Almelo (ambt), (bladz. 24) had in 1840 2759, in 1870 7018 inw.

Almen, d. (bladz. 24) had in 1840 456, in 1872 532 inw.

Alphen, dekenaat, (bladz. 25) bevat thans 11 par., daar de bijkerk te Meije, thans Meije-en-Zegveld, den 11 October 1871, tot eene parochiekerk is verheven.

Alphen, d. in N.-Brab., (bladz. 25) telde in 1840 binnen de kom 431 inw.

Ambachtspolder, pold., (bladz. 28) is 78 bund, groot.

Amersfoort, klasse der Herv. Kerk, (bladz. 31) telt 12 gem., t. w, de elf genoemden en Austerlitz.

Amersfoort, klasse der Chr.-Geref. Kerk, (bladz. 31) telt thans 6 gem. De vijf genoemden en Putten op de Veluwe.

Amersfoort, dek. (bladz. 31). In dit dekenaat zijn 2 openbare kapellen, een in het pensionaat van jonge jufvrouwen te Amersfoort en één op de begraafplaats te Soesterberg.

Ammerstol, gem. en d., (bladz. 33). In het d. Ammerstol zelf is geen pontveer over de Lek. Men vaart den stroom over bij het naburige Bergstoep in de gem. Berg-Ambacht.

Amsterdam, klasse der Chr.-Geref. Kerk, (bladz. 37). De vroegere omschrijving is gewijzigd. Thans bevat de klasse 10 gem.: Amsterdam (met 3 kerken), Amstelveen, Edam, 's Graveland, Haarlemmermeer (oostzijde), Huizen, Landsmeer, Naarden, Uithoorn, Venniperdorp, Weesp, Zaandam.

Amsterdam, dek., (bladz. 37). De kerk van st.-Willebrord-bniten-de-vcsfen op het Rustenburgerpad is in 1873 verlaten en sedert gesloopt. In hare plaats is eene kerk gebouwd aan den Amsteldijk binnen de gem. Amsterdam. Aan die nieuwe kerk is in Juli 1872 de eerste steen gelegd.

Amsterdam, gem. en stad (bladz. 37 reg. 7—12) aldus te lezen : De grens der gem. is bij Kon, Besluit van 31 Mei 1821 geregeld langs de noordzijde van het IJ, „zoo als deze stroom vloeit of vloeien zal.quot; Door

94

-ocr page 726-

1490

dezo bepaling zijn alle inpolderingen of aanplempingen, die de gem. Amsterdam bewerkstelligde, zoowel aan de Volewijkslanden als in den Buikslotorham, aan eene andere gem. ten deel gevallen. Den 20 Mei 1838 zijn nieuwe grenspalen geplaatst, na overeenkomsten met de gem. Sloten, Nieuwer-Amstel en Diemen, waarbij verschillende wijzigingen in de omschrijving van het platteland der vier gem. zijn gemaakt. De droogmaking van het IJ en de aanleg van het Noordzeekanaal hebben eene nieuwe grensregeling noodig gemaakt, waartoe aan de Staten-Generaal in de zitting van 1870 en 1877 een ontwerp van wet is ingediend. Bij lt;lie wet is o. a. de terugkeer van Buiksloterham tot Amsterdam bepaald, waarvoor Amsterdam zich eeae aanzienlijke geldelijke schadeloosstelling getroost.

Amsterdam, (bladz. 38 reg. 25—30). De bev. van Amsterdam bestond bij de telling voor 1870 uit 130,845 Ned.-Herv., 3623 W.-Herv., 113 Eng.-Herv. (Presb.), 26,255 Ev.-Luth., 8323 Herst.-Luth., 4427 Doopsg., 1914 Chr.-Geref., 1033 Rem., 116 Episc., 9 leden der Schotsche gem., 1 Mor. Broeder, 57,458 R.-Kath., 247 Oud-R., 5 Grieken, 28,745 Ned.-Isr., 3209 Port.-Isr. en 343 ongenoemden, te zamen 264,694 zielen.

Den 1 Jan. 1876 berekende men de bev. op 289,982 inw.

---(bladz. 40, reg. 21). Tot de geschiedkundige herinneringen van

Amsterdam behooren: de historische tentoonstelling, van 15 Mei tot 15 October 1876; en de opening van het Noordzeekanaal, op 1 Oct. 1876.

--(bladz. 41, reg. 12) staat duizenden lees meer dan duizend.

De Kalverstraat alleen heeft (Maart 1877) 224 winkels.

--(bladz. 41, reg. 17). De Botermarkt, waarop de voorm. Eegu-

lierspoort of Waag in 1874 is afgebroken, heeft in 1876 den naam van Rembrandtplein verkregen. Het plein is van 24 Juni van laatstgen. jaar tot de lente van 1877 in een bevallig wandelpark herschapen.

---(bladz. 41, reg. 28). Het getal der Ev.-Luth. kerken is 2.

--(bladz. 42, reg. 17). Eene veertiende vergrooting van den tuin

van Natura Artis Magistra, in 1873, heeft de oppervlakte daarvan tot ongeveer 10 bund, uitgebreid.

___(bladz. 42, reg. 40). In October 1876 is aan de Stadhouderskade

de eerste paal geheid voor de grondslagen van een nieuw Rijks-Museum. De plannen zijn van den architect P. J. H. Oypers.

___(bladz. 44, reg. 12). De Schouwburg is in 1872 en 1873 fraai

verbouwd. Do eerste steen werd gelegd den 28 Aug. 1872.

___(bladz. 44, reg. 30). Den 18 Mei 1876 is het metalen standbeeld opgericht van den staatsman Johan Kudolf Thorbeeke, op het plein, sedert het Thorbeckeplein genoemd.

- (bladz. 45, reg. 1 en 2). De hoogere burgerschool voor meisjes is geopend 3 Sept. 1872. In de laatste maanden van 1876 zijn

-ocr page 727-

1491

tot stand gekomen eene kweekschool voor onderwijzers en eenc gemeentelijke hoogere burgerschool met Sjarigen cursus voor knapen.

Amsterdam, (bladz. 45, reg. 28) slaat meubelmakerijen, lees meubelmakerijen, rijtuigfabrieken, glasblazerijen, houtzaagmolens, eene brandspuit-fabriek, enz.

Amsweer, (bladz. 45, reg. 1 en 2) moeten wegvallen meubelmakerijen, rijtuigfabrieken, glasbuigerijen.

Andelst, (bladz. 46, reg, 3) staat 688, lees 508,

Andijk, gem., (bladz. 46, reg. 15). Tot Andijk behoort ook de westelijke helft van het d. Oosterdijk, met eene nieuw-gestichte Herv. kerk.

ter Apel, (bladz. 52, reg. 7). In het begin van 1877 is het graven van een kanaal naar het naburige Pruissische d. Kiitenbrook aanbesteed.

Apeldoorn, gem. en d., (bladz. 53, reg. 19 van boven). Apeldoorn heeft veel in bevalligheid toegenomen door den aanleg van het Oranjepark. Den 15 Mei 1876 werd het station Apeldoorn van den Ooster-Spoorweg voor het verkeer geopend. Tot de stichting eener hoogere burgerschool is besloten.

Arnliem, dek., (bladz. 59). Door de verheffing der bijkerk van Renkum tot eene zelfst, parochie in 1875 en het oprichten eener nieuwe par. te Arnhem (die van st.-Martinus), bestaat dit dek. thans uit 20 par. Behalve de bijkerk te Indoornik, zijn er 2 openb. kapellen, e'e'n te Huihuizen en één in het klooster te Huissen.

Aschatterbeek, of Moosterbeek, beek, (bladz. 62) lees Aschat-terbeek, of Mo'orserbeek,

Assendelft, (bladz. 64, reg, 3). Door de wet van 16 April 1874, waarbij de gronden in het drooggemaakte westelijke deel van het IJ zijn ingedeeld, heeft Assendelft het grootste deel van den polder Buitenhuizen aan Spaarndam afgestaan, doch daarentegen nieuwe gronden ten noorden van het Noordzeekanaal verkregen. In het geheel is de gem. daardoor met 216 bund, vergroot.

Axel, (bladz. 68, reg. 1—3), ring der klassis IJzendijke van de Herv. Kerk, bevattende de 7 gem.: Axel, den Hoek, Hontenisse, Hulst, ter Neuzen, Sas-van-Gent-en-Philippine, Zaamslag,

Baarle-Nassau, d. (bladz. 73, reg. 11 van boven). In 1860 is eene nieuwe R.-Kath. kerk in Baarle-Nassau opgericht. Vroeger was er alleen eene R.-Kath. kerk in het deel dat tot do Belg. gem. Baarle-Her-tog behoort.

Üaarn, gem. (bladz. 73). De ijverige bemoeiingen van Prins Hendrik cn de opening van den Ooster-Spoorweg (voor welken weg te Baarn een prachtig-gelegen station is), bevorderen den bloei van dit schoone d.

94*

-ocr page 728-

1492

buitengemeen. Tot de merkwaardigheden behoort nu ook de fraaie villawijk het Amaliapark. In 1870 had de gem. 3001 inw.

Barreveld, of Bareveld, h. enz., (bladz. 82). De dam aldaar tus-schen verschillende vaarten is in Sept. 1872 opgeruimd.

Beide-Nethen. of Departement-van-de-beideNethen, dept. van de eerste Fransche-Eepubliek en van het eerste Fransche-Keizerrijk, door de Fransche administratie le Departement-des-Deux-Nèthes genoemd. Het bestond oorspronkelijk uit de tegenw. Belg. prov. Antwerpen (kleine grenswijzigingen niet gerekend), doch werd, ten gevolge van het tractaat van den 16 Maart 1810, vergroot met het Kwartier van Breda. Bij besluit van den Soevereinen Vorst van 15 Dec. 1813 werd Breda er weder van gescheiden en bij het Departement-van-de-Monden-van-den-Kijn ingelijfd.

Bergen-op-zoom, dek., (bladz. 105). Dit deken, heeft den 11 December 1871 eene nieuwe omschrijving bekomen. Thans bevat het 13 par., t. w.: Bergen-op-Zoom, Borgvliet, Halsteren, Heerle, Hoogerheide, Huy-bergen, Lepelstraat, Ossendrecht, Putte.

--(bladz. 106, reg. 28 van loven). In Sept. 1876 is door den gemeenteraad besloten de latijnsche school op te heften.

Betterwird, b. met dorpsrechten in de Friesche gem. West-Donge-radeel, in 1811 met 140, in 1840 met 203, in 1876 met 211 inw. Daaronder behoort een deel der Streek bij Dokkum, benevens het geh. Bornwerderhuizen.

Beverwijk, gem., (bladz. 118) is door de droogmaking van het IJ met 297 bund, vergroot.

Biesekaden, (bladz. 123) lees Biezekuilen,

Bijleveldspolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Nieuw- en st.-Joos-land, in 1857 ingedijkt, 96 bund, groot.

Boskoop, (bladz. 161, reg. 7 van loven). De Kern. kerk, in 1801 gebouwd, staat aan de Voorkade, langs de Gouwe.

Bourtagne, (bladz. 162, reg. 1) lees Bourtange, ZOO als de naam den volgenden regel, oy Had:. 163, 1274 enz. is geschreven. De fuut is ontstaan, doordien veelal de vette letter nog ontbrak, toen de auteur het blad tot afdrukken teekende. Later ter drukken] ingevuld, is dit meest zeer juist geschied, hier en op enkele jplaatsen echter uitgezonderd.

De vestingwerken van Bourtange zijn grootendeels gesloopt.

Boven-IJssel, of Departement-van-den-Boven-IJssel, dept. van het eerste Fransche-Keizerrijk en van het Soeverein Vorstendom der Vereenigde-Nederlanden. Het was in 1810 gevormd uit het ged. van het dept. Gelderland van het Kon. Holland, voor zoo ver dit ten noorden van de Waal lag, doch met toevoeging van Herwijnen, Vuren en Dalem. Het was verdeeld in de arr. Arnhem, Zutphen en Tiel, tot op het besl.

-ocr page 729-

14.93

van den Soev. Vorst van 26 ITebr. 1814, toen het arr. Nijmegen cn het kant. Zalt-Bommel daarbij werden gevoegd. De Fransche administratie noemde dit gewest Departement-de-l'Issel-Supe'rieur.

Breda, bisd., (bladz. 176, reg. 3—6). Sedert is nog een 6de dekenaat in N.-Brab. opgericht, namelijk Steenbergen. Er zijn nu in het dek. Breda 9 par., in Bergen-op-Zoom 11, in Etten 10, in Ginneken 10 (en 1 reet.), in Oosterhout 9, in Steenbergen 10 (en 1 reet.), in Aardeuburg 9, in Hulst 17. Te Breda is daarenboven eene hulpkerk.

Breda, gem. cn stad, (bladz. 178, reg. 24). Van de R.-Kath. kerkgebouwen behooren vooral genoemd te worden de sehoone st.-Barbarakerk, die den 3 Aug. 1869 werd ingewijd, en de prachtige kathedraal, in 1876 voltooid.

Brielaart, landg:, (bladz. 185). Het fraaie landhuis is voor weinige jaren gesloopt.

Brielle, gem. en St., (bladz. 187, reg. 2 van hoven'). Het beeld van J. P. Koelman eene Nimf, is onthuld in Sept. 1873.

Broeder-en-Zusterpolder, pold. van 114 bund, in de Zeeuwsche gem. Wolfaartsdijk, in 1854 ingedijkt.

Budel, d., (bladz. 200, reg. 25) slaat 1635 lees 1654

Buinswaard, (bladz. 202). Het bestaan van dit kasteel wordt betwijfeld, Nijhoff [Gedenkwaardigheden uit de Geldersche geschiedenis, Deel II Bladz. LX) meent, dat Pontanus het heeft verward met het kasteel Ooyswaard.

Bussum, gem. en d., (bladz. 210). De Ooster-Spoorweg draagt tot de uitbreiding van Bussum belangrijk bij. De bev. beliep den 1 Jan. 1876 1388 inw. Er is eene maatschappij tot aanbouw van woningen „Nieuw-Bussumquot; opgericht, die met te beter uitslag arbeidt, daar onderscheidene bew. van het naburige Amsterdam zich met der woon te Bussum vestigen. Ook is er een groot logement nabij het station Naarden—Bussum gebouwd.

Caberg, b. (bladz. 212). Caberg krijgt meer en meer het aanzien van een d. Onlangs (1877) is een R.-Kath. geestelijke door den Bisschop van Boermond tot dienstdoend priester aldaar benoemd.

Calandspolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Arnemuiden, in 1857 ingedijkt. De pold. heeft eene grootte van 64 bund.

Callantsoog (bladz. 213, reg. 19). In den nacht van 10 op 11 Sept. 1874 veroorzaakte het onweder in dit d. een zware brand.

Campen (de), geh. (bladz. 214, reg. 2) staat roeger lees Vroeger

Citterspolder, of van-Citterspolder, pold. van 131 bund, in Zeel., deels in de gem. 's Heer-Arendskerke, deels in Borssele, in 1860 en 1861 ingedijkt.

-ocr page 730-

1494

CbarloiS (bladz. 219). Bij dezo gem. is den 1 Jan. 1874 do gem, Katendrecht ingelijfd. Zij telde don 1 Jan. 1876 6600 inw.

Cleve, of Kleef, voorm. hertogdom tusschen Gelder, Gulik, Keulen, Miirs (Meurs), Berg, Essen en Müaster. Oorspronkelijk een graafschap, dat sedert de llde eeuw in de geschiedenis voorkomt, breidde het zich in de 12de, 13de, 14de en 15de eeuwen belangrijk uit, deels ten koste van Gelder en Zutphen. Nadat de Clevesche gravenstam ia 1368 met Johan II was uitgestorven, kwam het land aan het Huis der graven van Mark. In 1417 werd het graafschap tot een hertogdom verheven, dat in 1623 aan Brandenburg ten deel viel. In 1816 en 1817 zijn eenige deelen van Cleve aan Nederland gekomen, namelijk de steden Zevenaar, Huissen en Gennep, de d. Wehl, Duiven, Groessen, Loo, Huihuizen, Kekerdom, Lobith, Leuth, Mook, Ottersum, Oeffeit en Heijen, benevens eenige kleinere plaatsen en uithoeken.

Coevordon, of Koevorden, klassis van de Herv. Kerk in Drenthe. Deze bevat de 15 gem.: Borger, Coevorden, Dalen, Emmen, Nieuw-Am-sterdam, Nienw-Buinen, Nieuw-Dordrecht, Odoorn, Oosterhesselen, Boswinkel, Schoonebeek, Schoonoord, Sleen, Westerbork, Zweelo.

Coevorden, of Koevorden, klasse der Chr.-Geref. Kerk. Zij bevat de 5 gem.: Aalden, Coevorden, Emmen, Gees, Schoonebeek.

Compascuum, b., (bladz. 225) heeft sedert 1873 eene R.-Kath. kerk en daardoor het aanzien van een d. verkregen. In 1870 had het 350 inw.

Cornelissendorp, (bladz. 225) lees Cornelissenquot;werf,

Coudewater, hofst. (bladz, 226, reg. 4). Het is den 2Q Dec. 1870 erkend als een gesticht voor krankzinnigen,

Culemlborg, Culenborg, of Kuilenburg, kerk. ring, (bladz. 230) bevat thans 9 gem., namelijk de 8 genoemden en Ommeren. Er zijn 9 kerken en 10 pred.

Cuyk, dek., (bladz. 233) bevat thans 20 par. en 1 reet. De par. zijn: st.-Anthonis, Beers, Beugen, Boxmeer, Cuyk, Gassel, Grave, Groot-Linden, Ilaps, st.-Hubert, Ledeakker, Maashees, Mill, Oeffeit, Oploo, Overloon, Eijkevoort, Sambeek, Vierlingsbeek, Wanroy. Het rectoraat Vortum, mot eene bijkerk te Mullem, behoort tot do par. Sambeek. Eene andere bijkerk is te Cuyk. Openbare kapellen zijn in den Bagijnenhook te Boxmeer, op het Zand te Boxmeer, te Klein-Linden, te Grave (éo'n in de Olieatraat on e'en in de Hoofsehe-Straat), te Holtheos (onder Maashees) en te Groeningen (onder Vierlingsbeek).

Dalenbroek, boerenhoeve, voorm. kast., (bladz. 237). Het kasteel heeft eenmaal den naam aan eene heerl. gegeven, waartoe de d. Herten, Maas-niel en Swclmen behoorden,

Dalmsholte, (bladz, 238). De R.-Kath. inw. vormen sedert 1874 eene par.

Delft, (bladz. 248, reg. 20). De schade, aan den toren dor Nieuwe- of

-ocr page 731-

1495

Ursulakcrk door hot oniveder van den 29 September 1873 berokkend, is sedert op voortreffelijke wijze hersteld.

Delfzijl, (bladz. 249 en 250). Delfzijl heeft opgehouden eene vesting te zijn.

Deurne, d., (bladz. 252). Het graven van een kanaal van Deurne naar de Noordervaart is aanbesteed in Sept. 1876 voor ƒ76,000.

Deventer, klasse der Herv. Kerk, (bladz. 254, reg. 3). Deze klasse heeft thans 38 pred,

Deventer, kerk. ring, (bladz. 254) bevat 9 gem.: Bathmen, Colm-sehate, Deventer, Diepenveen, Holten, Markelo, Olst, Welsum, Wezepe.

Deventer, dek., (bladz. 254) telt thans 18 par., zijnde te Dalmsholte eene nieuwe par. opgerieht in 1874.

Deventer, gem., (bladz. 254—256). De grens is door de wet van den 18 December 1876 gewijzigd naar de zijde van Diepenveen. Het oogmerk dezer wet was hoofdzakelijk het landgoed Brinkgreve, bestemd ter vervanging van het krankzinnigen-gesticht te Deventer, aan de gem. Deventer toe te voegen.

Deventer heeft in 1875 een nieuwen schouwburg en in 1876 eene rijkskweekschool voor onderwijzers verkregen.

Diepenveen, gem., (bladz. 260). De grens is in 1876 naar de zijde van Deventer gewijzigd.

Dokkum, klasse, (bladz. 273). De klasse of klassis telt thans 46 gem. en 47 pred.

Dokkum, kerk. ring, (bladz. 273) bevat thans de 9 gem.; Dokkum, Aalsum - en - VVetzens, Akkerwoude - en-Murmerwoude, Birdaard-en-Janum, Dantumawoude, Driezum, Rinsumageest-en-Sybrandaburen, Veenwouden, Zwaag-Westeinde.

Dokkum, klasse der Chr.-Geref. Kerk. Zij bevat de 9 gem.: Blija, Burum, Dokkum.. Driezum, Ferwerd, Hollum (op Ameland), Kollum, Lioessens, Wanswerd (in de streek onder Birdaard).

Dronthen, (blalz. 300). Dronthen, vroeger slechts door kaden beschermd, is bedijkt in 1874 en 1876, doch de nieuwe waterkeering heeft bij den vloed van 30 op 31 Januari 1877 zwaar geleden.

Duynpolder, of van-der-Duynpolder, nieuwe pold. in de N.-Brab. gem. Woensdrecht, bij den vloed van 30 op 31 Jan. 1877 doorgebroken.

Dijkhuizen, (bladz. 310), lees Dykhuizen,

Dijksheme, (bladz. 310), lees Dykslierne.

Dijkshorne, (bladz, 310), lees Dykshorne,

-ocr page 732-

1496

Dijkshornerpolder, (bladz. 310), lees Dykshornerpolder,

Dijksterhuizen, (bladz. 310), Ues Dyksterhuizen,

Eemspolder, pold. in Gron., deels in de gem. Uithuistermeedcn, deels in de gem. Uithuizen. Deze pold. is in 1876 ingedijkt, doch door den vloed van 30 op 31 Januari 1877 weder onder water gezet.

Eeze, of Eese, geh., (bladz. 322, reg. 1) slaat Steenwijk. lees Steen-wijkerwold.

Eindhoven, klasse der Herv. Kerk, (bladz, 336) is thans gebracht tot 2 ringen: Eindhoven en Helmond.

Eindhoven, kerk. ring (bladz. 326) bevat thans 9 gem., t. w. Berg-eyck-en-Riethoven, Bladel-Hapert-Eeusel-en-Netersel, Budel, Eindhoven-Stratum-Strijp-Woensel-en-Tongelre, Heeze-en-Leende, Hoogeloon-Eersel-Vessem-Knegsel-Duizel-en-Steensel, Valkenswaard-en-Waalre, Veldhoven-Blaarthem-Gestel-Oerle-Wintelre-Zeelst-en-Mereveldhoven. Er zijn 10 kerken, namelijk te Bladel, Hapert, Bergeyck, Budel, Eersel, Eindhoven, Heeze, Hoogeloon, Valkenswaard en Veldhoven.

Enkhuizen, kant., (bladz. 339) bevat slechts 7 gem., zijnde Wer-vershoof, nadat Hoog-en-Laag-Zwaagdijk daarbij was ingelijfd, tot het kant. Medemblik overgegaan.

Enkhuizen, kerk. ring, (bladz. 339) bevat thans 10 gom.: Enkhuizen, Bovenkerk-en-Broekerhaven, Grootebroek, Hem, Hoogcarspel, Lutjebroek, Oosterdijk, Urk, Venhuizen, Westwoud-en-Binnenwijzend. Er zijn 12 kerken en 12 pred.

Enumatil, klasse der Chr.-Geref. Kerk. Zij bevat de 11 gem.: Enu-matil, Grootegast, Hoogkerk, Leek, Marum, Niezijl, Oldehove, Oldekerk, Stroobos, Wilp, Zevenhuizen.

Etten, dek. (bladz. 348), opgericht in 1853, doch nieuw omschreven den 12 Dec. 1870. Het bevat thans de 10 par.: Etten, Hoeven, Klundert, Leur, Oudenbosch, Eucphen, Sprundel, Standdaarbuiten, st.-Willebrord of het Heiken, Zegge. Te Zegge is ook eene openb. kapel in de Kapelstraat.

Fort-Bath-en-Bath, gem. in Zeel., uitmakende het oostelijk ged. van Zuid-Beveland, zijnde sedert 1867 in het oosten door den spoorwegdam met Noord-Brabant verbonden. Overigens wordt zij door de Ooster-Schelde en de Hont of Wester-Schelde bespoeld, en in het westen door de gem. Eilland-en-Maire bepaald. Zij beslaat 469 bund., alles ingepolderd kléi-land, en telde in 1822 164, in 1840 299, in 1860 572, in 1876 375 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden in 336 Herv. en 29 R.-Kath. De gem. bevat alleen het d. (het voorm. fort) Bath en eenige verstrooide woningen.

De dam in de Ooster-Schelde tusschen Bath en Woensdrecht, waarvan het opwerpen van Febr. tot Juni 1867 plaats had, is lang 3640 meter, 10 meter breed en 5 el hoog boven den gewonen vloed.

-ocr page 733-

14(J7

Fraylemaborg, landg., (bladz. 361) staal gem. lees prov.,

Geervliet, kerk. riDg, (bladz. 381, reg. 2) staat Korendijk, lees Goudswaard of Korendijk,

Gennep, deken, van het bisd. Roermond. Het bevat de 9 par.: Af-ferden, Bergen, Gennep, Heijen, Middelaar, Mook, Ottersum, Siebenge-wald, Well. Openbare kapellen zijn te Aijen en te Heukelom (onder de par. Bergen), Op-den-Holter (onder Ottersum), te Wellerlooy en te Kamp (onder Well).

Ginneken, dek., (bladz. 412). hs par. Achtmaal moet hier gestreken, en daarentegen Rijen bijgevoegd worden.

Goes, kerk. ring, (bladz. 416, reg. 3) staat Abt- lees Abts-

Gooi, d., (bladz. 419, reg. 4). De par. is opgericht in 1866. Do kerk is in 1871 gebouwd.

Gorinchom, kerk. ring, (bladz. 421) staat Hoornaar en Schelluinen, lees Hoornaar, Schelluinen, Spijk.

Gorinchem, gem. en st., (bladz. 422, reg. 23) staat 1403; lees 1402;

Gouda, dek., (bladz. 425). Er is voorts eene openb. kapel te Haastrecht, op de Hoogstraat.

Gouda, gem., (bladz. 425, reg. 4 en 6) is thans, volgens eene verbeterde opgave, 953 bund, groot. De gem. grenst niet aan Hekendorp, maar is in het oosten alleen door Reeuwijk bepaald.

--(bladz. 427). Eene belangrijke fabriek van zweepen, rottingen

enz. (thans eene der voorn, inrichtingen van volksvlijt der stad) was vroeger te Waddinxveen gevestigd.

Graaf-Jansdijk, en Graaf-Jansdijk, of Bikkedijk, (bladz. 429). Zie over deze dijken', G. P. Roos, Belcnopt GescJiied^en-Aardrijkskundig Woordenboek van Zeeuwsch- Vlaanderen Westelijk deel, (Oostburg 1874), bladz. 39 en 40.

'S-Gravenhage, gem., (bladz. 436) telde den 1 Jan. 1876 100,254 inw.

---(bladz. 43Ö, reg. 17). Prins Erederik der Nederlanden heeft

nevens zijn paleis in het Voorhout in 1876 en 1877 een nieuw gebouw aan den Boschkant doen oprichten, naar de plannen en onder de leiding van den architect Mouton. Het draagt veel bij om de schoone gracht te verfraaien, die zich tegenover en schuins tegenover het Bosch uitstrekt.

---(bladz. 439, reg. 29—32). De voorm. woning van C. Huygens

is in 1876 gesloopt.

's-Gravenhage, gem. en st., (bladz. 439 en 440). Het Mauritshuis heeft eene nieuwe inrichting verkregen. Het bevat thans alleen het Kon. kabinet van Schilderijen. Het Nederl. Museum van Zeldzaamheden

-ocr page 734-

1498

is sedert 1875 gevestigd in een gebouw op den Langen-Vijverberg. Een NederlaDdscli-Museum voor geschiedenis en kunst, op de Prinsengracht, werd den 23 Aug. 1875 geopend. Een gemeente-museum van voorwerpen van geschiedenis, oudheidkunde en kunst, op de Varkenmarkt bestaat sedert 1871. Het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen is ingewijd 3 en 4 Dec. 1874.

's-Gravenhage (bladz. 440, reg. 25). Onder het toezicht van den bouwmeester P. J. H, Cuypers, wordt thans (Maart 1877) eene prachtige kerk, aan st.-Jakobus de Meerdere toegewijd, aan de oostzijde der Parkstraat, gebouwd. De kerk is reeds onder dak, de pastorie dezer dagen aanbesteed. De toren dezer kerk zal eene hoogte van 91 meter erlangen. Zij zal de kapel van Maria ten Hove vervangen.

Groenlo, dek., (bladz. 448), Doordien de bijkerk te Vragender in 1876 tot eene parochiekerk is verheven, telt dit dek. thans 20 parochiën,

Groningen-en-Assen, dek,, (bladz, 464, reg. 4) slaat Sappemeer, lees Kleine-Meer of Sappemeer,

Groote-IJpolder, pold. uit het deel van het IJ ten noorden van do gem. Sloten verkregen.

Haaftenpolder, of van-Haaftenpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Nieuw-Vosmeer, in 1852 ingedijkt, ongeveer 200 bund, groot,

Haarlem, kerk, ring, (bladz, 480 en 481). Deze ring bevat nu 17 gem,, t, w, Haarlem, Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Castricum, Haarlemmermeer (Hoofddorp), Heemskerk, Heemstede, Houtrijk-en-PoIanen, Meerenberg, Nieuw-Vennip, Spaarnwoude-en-Spaarndam, Uitgeest, Velsen, Wijk-aan-Zee-en-Duin, Zandpoort of Santpoort, Zandvoort,

Haarlem, R.-Kath. bisd,, (bladz. 481, reg. 2) staat 1833. lees 1853.

---(bladz. 481, reg. 7), Het bisd, telt thans in N.-Holl. 100, in

Z,-Holl. 90 par.

Haarlem, gem., (bladz. 481, reg. 17) staat 27,534, lees 27,539,

Hattem, klasse der Chr,-Geref. Kerk. Zij bevat de 7 gem.: Hattem, Wezope, Heerde, Twello, Apeldoorn-en-'t Leo, Elburg, Wapenveld.

Heemen, (bladz. 506), geh. in de Gron. gem. Termunten, bij Woldendorp.

Heerenveen, klasse der Herv, Kerk, (bladz, 512) heeft de 3 ringen: Heerenveen, Joure (vroeger de Lemmer) en Wolvega. Zij bevat 44 gem,, bediend door 47 pred.

Heeze, kerk, ring (bladz, 518). Deze ring bestaat niet meer. De gem. zijn deels onder den ring Eindhoven, deels onder Helmond gebracht.

Helden, gem., (bladz. 526, reg. 4). De grens is naar de zijde van Meijel gewijzigd door de wet van 1 Dec. 1875. Daarbij heeft Helden 196 bund, aan Meijel, en Meijel 88 bund, aan Helden afgestaan.

-ocr page 735-

1490

Helmond, kerk. ring, (bladz. 531) bevat, na do opheffing van den ring Heeze, 8 gem., t. w. Asten-en-Ommelen, Helmond-Rixtel-Aarle-Beek-en-Liesbout, Deurne-Vlierden-Bakel-Liessel-en-Milheeze, Helenaveen, Nuenen-Gerwen - Wetten - Geldrop - Mierlo - Stiphout-en-Croy, st.-Oedenrode-en-SoD, Oirscbot-Best-en-de-Beersen, Someren-en-Lierop, Vegbel-Erp-Gemert-en-Uden. Er zijn II kerken, namelijk te Asten, Helmond, Aarle, Deurne, Helenaveen, Nuenen, st.-Oedenrode, Oirscbot, Someren, Vegbel en Erp.

s Hortogenbosch., klassis, (bladz. 543, reg. 2 en 3) telt thans 21 gem. en 23 pred.

8 Hertogenbosch, blsd., (bl. 543, reg. 5). Er zijn thans 258 kapelaans.

S Hertogenbosch, gem.j (bladz. 543, reg. 15) staat licht lees ligt

Her veld, of Harreveld, (bladz. 547). Sedert 1876 bestaat nevens het vroeger opgerichte patersklooster een nonnenklooster.

Holwerd, kerk. ring der klassis Dokkum van de Herv. Kerk. Zij be-vat de 13 gem.: Blija, Ferwerd, Hantum-en-Hantumhuizen, Hollum-en-Ballum, Foudgum-en-Raard, lliaure-en-Bornwerd, Holwerd, Nes-op-Ame-land, Ternaard, TVaaxens-en-Brandgum, Reitsum-Gcnum - en-Liehtaard, Hoogebeintum, quot;Wanswerd-en-Jeslum.

^oly, (bladz. 572). De ridderhofstad of het kasteel is gesloopt.

Hoofddorp, d. en hoofdpl. der gem. Haarlemmermeer, ter wederzijde van de Hoofdvaart en de Kruisvaart. Er zijn 2 aanzienlijke kerkgeb., een der Herv. en een der R.-Kath., beiden met vrij hooge torens. Aanvankelijk werd de plaats Kruisdorp genoemd, doch bij besluit van den gemeenteraad is de naam Hoofddorp aangenomen.

Hoorn, kl. der Herv. Kerk, (bladz. 586) heeft thans 41 pred.

Hoorn, dek. (bladz. 586, reg. 2) staat Zwaagdijk. lees Zwaag. Te Hoorn is ook eene hulpkerk.

Horst, dek., (bladz. 592). Er is ook eene openbare kapel te Tienray.

Hulst, dek., (bladz. 600). Het getal par. is met een vermeerderd, zijnde Zeeuwsch-Clinge. Er zijn dus thans 17 par.

Hulst, gem., (bladz. 601, reg. 23—26). De toren der Groote kerk is in den zomer van 1876 door den bliksem vernield.

Ingen, kerk. ring, (bladz. 613). De ring bevat thans 8 gem., zijnde Ommeren aan den ring van Culemborg overgegaan.

Johanna-Marlapolder, pold. van ongeveer 200 bund, in de Zeeuw-sche gem. st.-Annaland, in 1860 ingedijkt.

Jobannes-Kerkhovenpolder, nieuwe pold. in de Gron. gem. Ter-munten, in Januari 1877 door den storm en vlood vernield.

-ocr page 736-

1500

Jour©, ring der klassis Heerenveen van de Herv. Kerk. Deze ring heette vroeger de liemmer. Zie verder Lemmer (de),

Kloostergare, (biadz. 657), lees Kloostergave,

Klundert, klasse der Chr.-Geref. Kerk. Zij bevat de 3 gem.: Zevenbergen, Klundert, Dinteloord.

Koehool, (bladz. 661) lees: visschersbuurt onder het d. Tjummarum in de Friesche gem. Barradeel, ter plaatse waar nog in de 16de eeuw de Lidlumerzijl lag, die in 1584 werd afgedamd.

Kollum, kerk. ring (bladz. 663). Zij bevat de 13 gem.: Augustinusga, Buitenpost-en-Lutkepost, Burum-en-Munnikezijl, Drogeham, Gerkeskloos-ter, Kollum, Lutkewoude-en-Augsbuur, Kollumerzwaag, Kooten, Oud-woude-en-Westergeest, Surhnisterveen, Surhuizum, Twijzel.

Kollum (bladz. 663). De scheepvaart te Kollum, zeer belangrijk tot in het begin der 18de eeuw, heeft sedert den aanleg der Dokkumer-Nieuwezijlen genoegzaam opgehouden een middel van bestaan voor do ingezetenen te zijn. Visschers van beroep heeft Kollum niet. De latijnsche school is in 1845 opgeheven.

---(bladz. 664, reg. 1 en 2 van. loven) staat In enz. lees In 1590

werd hier een aanslag verijdeld, door twee Spanjaarden tegen het leven van Graaf Willem Lodewijk van Nassau ondernomen. In 1625 en 1797 hadden te Kollum hevige oproeren plaats.

Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland, gem., (bladz. 664, reg. 9) staat Merrie water lees Merriegat

---(reg. 25) staat Melkama, lees Meckama,

- (reg. 26) staat Tadama hes Tadema

---— (reg. 27) staat Allema, te lees Allema te

Kooi-in-Carolinapolder, (bladz. 667) lees Kooi-en-Carolina-polder.

Loendert-Abrahampolder, in 1853 ingedijkte polder in de Zeeuw-sche gem. Kats, 145 bund, groot.

Leerdam, gem. en stad, (bladz. 704). Te Leerdam is de eerste fabriek van hardglas opgericht, die eerlang door eene tweede (van dezelfde ondernemers) gevolgd zal worden.

Lith, gem. en d., (bladz. 743). Lith heeft ook in 1876, even als de naburige plaatsen, veel door overstrooming geleden.

Lohn, voorm. graafsch. (bladz. 749, reg. 3) staat Stadtlohn, lees en Stadtlohn,

-ocr page 737-

1501

lioppersum, kerk. ring (bladz. 755, reg. 3) staat Oosterwijtwert, lees Oosterwijtwert, Stedum,

Losser, gem,, (bladz. 75G). De grens naar de zijde van Oldenzaal is gewijzigd door de wet van 15 Nov. 1876.

Maastricht, klasse der Herv. Kerk. Zij is verdeeld in 3 ringen: Maastricht, Heerlen en Venlo. Er zijn 16 gem. met 17 pred.

Markelerbroek, b., (bladz. 781) had in 1840 175 inw.

Marken, eil. en genj. (blz. 785) is in den nacht van 30 op 31 Januari 1877 overstroomd. Van het kerkhof zijn vele lijken weggedreven.

Medemblik, kant. (bladz. 790). Er zijn 15 gem., de 14 opgenoemden en Wervershoof.

Medemblik, kerk. ring, (bladz. 790) heeft 8 gem. met 9 kerken. Oosterdijk behoort niet tot dezen ring, maar tot dien van Enkhuizen.

Meijel, gem., (bladz. 799). De grens naar do zijde van Helden is door de wet van 1 Dec. 1875 gewijzigd. Meijel is daardoor met 108 bund, vergroot.

Metslawier, kerk. ring der klasse Dokkum van de Herv. Kerk. Deze ring bevat de 10 gem.: Anjum, Ee, Engwierum, Metslawier-en-Niawier, Morra-en-Lioessens, Nes-en-Wierum, Nijkerk, Paesens, Oostrum-en-Jous-wier, Schiermonnikoog.

Middelburg, dek., (bladz. 808). In dit deken, is eene openbare kapel op de begraafplaats te Tholen.

pniddelpolder, pold. in de gem. ter Aar, (bladz. 813) lees Middelpolder,

Middelstum, kerk. ring der klasse Onderdendam. Deze ring bevat de 9 gem.: Bedum-en-\Vesterdijkshorn, Kantens, Huizinge, Middelstum-en-Toornwert, Noordwolde, Onderdendam, Stitswerd, VVesterwijtwerd, Zuidwolde.

Midwolde, kerk. ring, (bladz. 815, reg. 4) slaat Oldendorp. lees Wol-dendorp.

Moerdijk, d., (bladz. 822). De beroemde spoorwegbrug, ten oosten van den Moerdijk, is beschreven in het artikel Zwaluwe (station).

Montfoort, dek. van het aartsbisd. Utrecht, bevattende de 14 par.: Benschop, Bunnik, Cabauw, Ilarmelen, Houten, IJsselstein, Jutphaas, Montfoort, Ouderhyn, Rijzenburg, Vianen, Vreeswijk, Werkhoven, Zeist.

17aarden, dek. van het aartsbisd. Utrecht, bevattende de 14 par. Abcoude, Ankeveen, Breukelen, Bussum, Kamerik, Kockengen, Kortenhoef, Loencrsloot (Slootdijk), Maavssen, Mijdrecht (Bozenhoven), Naarden, Uit-

-ocr page 738-

1502

hoorn, Vinkeveen, Vleuten. Openbare kapellen zijn op Endelhoven (een liefdadig gesticht onder de par. Maarsson) en op de openbare begraafplaats te Naarden.

Neder-Maas, of Departement-van-de-Neder-Maas, dept. van de eerste Fransche-Rep. en het eerste Fransche-Keizerrijk. Het was in 1795 gevormd uit eenige deelen der Oostenrijksche Nederlanden, do Staatsche landen aan de Boven-Maas, een deel van het bisd. Luik, do Guliksche heerl. Eygelshoven en eenige rijkslauden, zoo als Thorn, Gronsveld, Eeckheim, Wittem, Wylre, Stein, Mesch, Kessenich, Xeuth, Cartiels, enz. De Fransche naam was Departement-de-la-Meuse-inférieure. Het dept. was gesplitst in de arr. Maastricht, Roermond en Hasselt. Tusschen 1814 en 1817 kwamen deelen daarvan aan Pruissen. Het overige kwam aan Nederland en vormde met eenige deelen van het Dept.-van-de-Roer sedert 1815 de prov. Limburg, die door de gebeurtenissen van 1830 tot 1839 in tweeën werd gescheiden.

Nieuw-Buinen, d., (bladz. 851) heeft 4 glasblazerijen en een stoom-glasslijperij.

Nieuw-Bullewijk, nieuwe veenderij in de N.-Holl. gemeenten Ouder-Amstel en Weesperkarspel.

Mieuwe-Neuzenpolder, pold. van 408 bund, in daZeeuwsche gem. ter Neuzen, in 1816 ingedijkt. In Dee. 1876 is eene lengte van 400 tot 500 meter dijk door de Schelde weggeslagen.

Nieuwer sluis, schans, (bladz. 860 en 861). In 1877 is hier de pupillenschool van het leger gevestigd.

Nieuwe-Stadspolder, nieuwe pold. in de Gron. gem. Beerta. De Indijking is in Dec. 1873 aanbesteed en was in 1877 genoegzaam voltooid, toen de storm van 30 Januari het grootste deel der dijken vernielde.

Nieuw-Vennip, Nieuw-Vennep, of Venneperdorp, d., met

kerken voor de Her v., de Chr.-Geref. en de R.-Kath., in de gom. Haarlemmermeer.

Nieuwkoopsehe-Droogmakerij, pold,, (bladz. 865) wordt ook de Zeven-Ambachtspolder genoemd.

Nijmegen, kerk. ring der Herv. Kerk, (bladz. 879) heeft 8 gem. De bew. der d. Hees, Neerbosch, Hatert en Balgoy vormen ée'n gem.

Oldenzaal, gem., (bladz. 921). Door de wet van 15 Nov. 1876 is do gem. Oldenzaal vergroot met hot deel van de gem. Losser, waarin het spoorwegstation Oldenzaal ligt.

Ommen, ring der klasse Zwolle van de Herv. Kerk. Deze ring bevat de 12 gem.: Daarle, Dedemsvaart, Gramsbergen, den Ham, Hardenbergh, Heemse, Hellendoorn, Lemele-en-Archem, Lntten, Ommen-en-Ommerschans, Vroomshoop.

-ocr page 739-

1503

Ooltgensplaat, gem. en d., (bladz. 938, reg. Ifi) staat in het begin van 1814 lees December 1813

Oost-Dongeradeel, gem., (bladz. 931, reg. 10 van boven) staat Li-oossens-Weerd lees Lioessens Weerd

Oostzijde-van-Vliet, (bladz. 940) lees Oostzij de-van-Vlist,

Osch, of Oss, kerk. ring van de klasso 'a Hertogenbosch der Herv. Kerk. De ring bevat de 5 gem.: Berlicum en-Eosmalen, Dinther-Hees-wijk-en-Niste!rode, Lith-Lithoijon-Kessel-AIem-Maren-en-Kasse), Oijenen-Megen, Osch-Heesch-Berchem-Geffen-en-NuIand.

Oseh, of Oss, dek. van het aartsbisd. 's Hertogenbosch, bevattende do 15 par.: Alem, Berchem, Geffen, Heesch, Kessel, Lith, Lithoijen, Maren, Nistelrode, Nuland, Oijen, Osch, Rosmalen, Teeffelen, Vorstenbosch.

Oudegauster-Brekken, (bladz. 959) lees Oudegaster-Brekken,

Oude-IJssel, rivier in Pruissen en Nederl. Zij bereikt de Nederl. grens bij Gendringen, bespeelt ter Borgh en Doetinchem en verkrijgt, na door eenige beken versterkt te zijn, bij Doesborgh den naam van IJssel.

Oude-IJssel, of Departement-van-den-Ouden-IJssel, tweede dept. van do Bataafsche-Eepvibliek, van 1798 tot 1801. Het was saam-gesteld uit bijna geheel Overijssel, bijna geheel Drenthe, het zuidoostel. deel van Friesland, de noordelijke helft van de Geld. landstreek de Veluwe en de Holl. heerl. Emmeloord. Het was verdeeld in 7 ringen: Heerenveen, Assen, Hardenbergh, Zwolle, Harderwijk, Oldenzaal en Deventer.

Oudenboseh, gem. en vl., (bladz. 903). Het klein seminarie zal spoedig verplaatst worden naar het landgoed de IJpelaar onder Ginneken.

Ouderkerk, dek. van het aartsbisd. Haarlem. Het bevat da 11 par.: Bovenkerk, Buitenveldert, Diemerbrng, Duivendrecht, Kudelstaart, Kwa-kel, Maiden, Nederhorst-den-Berg, Nes-en-Zwaluwenbnurt, Ouderkerk-aan-den-Amstel, WeeSp.

Over-Amstelsehe-polder, of Oaterwalerpolder, (bladz. 980), lees Over-Amstelsche-polder, of Oetewalerpolder,

Pekela, klasse der Chr.-Geref. Kerk in Gron. Zij bevat de 13 gem.: Nieuwe - Pekela, Onstwedde, Onstwedder - Mussel - en - Stad - Musselkanaal. Nieuw-Beerta, Meeden, Midwolde, Oudo-Pekela, Stadskanaal, Scheerada, Veendam, WiMervank, Winschoten, Zellingen.

Pierssenspolder, nieuwe pold. in Zeeuwseh-Vlaanderen, deels in do gem. ter Neuzen, deels in de gem. den Hoek.

Quiskorte-polder, (bladz. 1018), lees Quiskostepolder,

Rhedervaart, vaart in N.-Holl., in de gem. Nederhorst-den-Berg. Zij

-ocr page 740-

1504

is gegraven om de schoepvaart op de Vecht te bevorderen, daar zij eene groote bogt in deze rivier afsnijdt.

Rhenen, kerk, ring, (bladz. 1034). De ring telt slechts 8 gem., daar Over-Langbroek sedert 1 Januari 1864 tot den ring van quot;Wijk-bij-Duur-stede behoort.

Bijp, kerk. ring, (bladz. 1045) bevat thans 1 gem. meer, daar Oudorp en Oterleek nu twee gem. uitmaken.

Bijperkerk, d. (bladz. 1046). Het landgoed ïoutenbarg is bij Vijversburg aangetrokken.

Bijssen, stad, (bladz. 1048, reg. 4 en 5 van boven). Eijssen heeft in 1243 stedelijke rechten van Bisschop Otto van Holland verworven.

Bitsumazijl, b., (bladz. 1051, reg. 4). Later strekte deze zijl tot wa-terkeering in den Slachte- of binnendijk.

Boermond, dek., (bladz. 1054). Openbare kapellen zijn ook te Beek (in de par. Maasbracht) en te Nunhem.

Boptazijl, geh., (blz. 1061). Hierbij ligt de buitenplaats Groot-Ropta.

Botterdam, dek., (bladz. 1065, reg. 2 vm loven) staat Schiedam, Jees Schiedam (2 par.),

Botterdam, gem. en stad (bladz. 1066—1068). De spoorwegbrug over de Maas is voltooid. Een nieuw sociëteitsgebouw in de Diergaarde is in 1876 aangevangen. Ten behoeve der hoogere burgerschool voor meisjes is in 1876 een gebouw voor ongeveer 112,000 gulden in de Witte de Withstraat aanbesteed.

Buigewaard, pold., (bladz. 1073) staat der Lauwers lees der Lauwers en het Reitdiep

Sassenheim, gem., (bladz. 1080, reg. 7 en 8) vieg te laten benevens de bouwvallen van het slot Tellingen.

ScharWOude, kerk. ring, (bladz. 1086, reg. 2). Er zijn 13 gem., daar Zuid-Scharwoude en Broek-op-Langendijk twee afzonderlijke gem. vormen.

Schermereiland, (bladz. 1090, reg. 4) staat Groot-Schermeer, lees Groot-Schermer,

Schelde, of Departement-van-de-Schelde, (bladz. 1088) lees Schelde-en-Maas, of Departement-van-de-Schelde-en-Maas,

Schinkelpolder (bladz. 1097). DU artikel moet weggelaten worden.

Schorerpolder, pold. op Walcheren in Zeel., deels in do gem. Nieuw- en st.-Joosland, deels in Ritthem. De pold is in 1860 ingedijkt.

Seydlltzpolder, pold. van ongeveer 90 bund, in de Zeeuwsche gem. ter Neuzen, in 1856 ingedijkt.

-ocr page 741-

1505

Sittard, dek., (bladz. 1114). Er zijn 2 reet., één to bittaril (st.-Michacl) en één te Grevenbicht.

Slangeveeht, land. (bladz. 1117, reg. 6) slaat Java (in 1865), in de Minebassa (in 1865), lees Java (in 1865 en 1866), in de Mincbassa (mede in 1866),

Sloten, kerk. ring der klasse Sneek van de Herv. Kerk. Zij bevat de 8 gem.: Balk, Harich-en-Ruigabuizen, Hemelum-Mirns-en-Bakhuizen, Nije-ga-en-Elabnizen, Oude-Mirdum-eu-Soudel, Oudcga-en-Kolderwolde, Sloten, Wyckel.

Sommelsdijk, kerk. ring der klasse Brielle van de Herv. Kerk. Deze ring bevat de 13 gem.: den Bommel, Dirksland, Goedereede, Her-kingen, Melissant, Nieuwe-Tonge, Ooltgensplaat, Ouddorp, Oude-Tonge, Sommelsdijk, Stad-aan-'t Haringvliet, Stellendam.

Spanbroek, kerk. ring, (bladz. 1137) bevat 10 gem., t. w. de 9 genoemden en Hauwert.

Savoorder-Meren, (bladz. 1150) lees Stavoorder-Meren,

Steenbergen, dek. van bet bisd. Breda. Het is eerst den 11 Deo. 1871 opgericht en bevat 10 par. en 1 rectoraat. De par. zijn; Dinteloord (Prinseland), F ij d aart. Gastel (Oud-Gastel), Heen, Kruisland, Nieuw-Vos-meer, Nispen, Rosendaal, Steenbergen, Willemstad. Het reet. is dat van Onze Lieve Vrouw van Bijstand te Rosendaal.

Thom, gem., (bladz. 1187, reg. 3) staat 1048 bnnd. fces bijna 679 bund.

Tienhoven, kerk. ring, (bladz. 1192) bevat slechts 12 gem. en IS par., behoorende de gem. Austerlitz tot den ring Amersfoort.

Tienhoven, gem. in Utr., (bladz. 1192) bevatte in 1876 463 inw.

Tjepperbuur, (bladz. 1198) lees Tjepperbuurt,

Tjerkwerd, d., (bladz. 1198, reg. 4) slaat Joustorp en Jonkerhuizen, lees Jousterp, Jonkerhuizen,

Tubbergen, gem., (bladz. 1203). In deze gem. liggen 2 havezathen, Eschede en Heringhaven. Vroeger waren er nog twee, Kemna en quot;Weemselo.

Tuil, kerk. ring, (bladz. 1203, reg. 2) slaat Deest-en-Enspijk, lees Deil-en-Enspijk,

Utingeradeel, gem., (bladz. 1219, reg. 14) slaat Terklape lees Terkaple

Utrecht, aartsbisd., (bladz. 1226, reg. 8 van loven) staal 260 par. lees 261 par.

Veendam, vlek, (bladz. 1244, reg. 16 van hoven) staal Veeudam lees Veendam,

95

-ocr page 742-

1506

Veere-en-VliSBingen, voorm. markgraafsch., (bladz. 1250) staal voorn, lees voorm. (voormalig).

Vinkega, of Finkega, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. West-Stellingwerf. Het bevatte in 1S11 195, in 1840 497, in 1876 658 inw. Onder deze bev. is begrepen, voor zoo veel de belde laatste jaren betreft, die van een deel der kolonie Frederiksoord (in 1840 83 zielen). Nog in de vorige eeuw lag tusschen dit d. en Eeze in Overijssel een hunebed, dat echter sedert geslecht is.

Visartpolder, pold. in de Zeeuwsche gem. ter Neuzen, in 1869 ingedijkt.

Vlissingen, st., (bladz. 1281, reg. 20) staal Cooln, lees Gooien,

Vollenhove, of Stad Vollenhove, gem. en st., (bladz. 1287, reg. 18) staat Rollcate Benthuis, lees Eollecate, Benthuis,

Voorburg, kerk. ring (bladz. 1289) staal Scheveningen, lees Scheve-ningen. Voorburg.

Voorschoten, gem. en d. (bladz. 1293). Op het landgoed ter Horst, thans een eigendom van Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden, is in 1876 een fraai jachtslot gebouwd, naar de plannen van den architect Mouton.

Vriezanveen, gem. en d., (bladz. 1301, reg. 10) staat In 1875 lees Jn Sept. 1872

Warffum, klasse der Chr.-Geref. Kerk. Zij bevat de 9 gem.: Mid-delstum, Baflo, Houwerzijl-en-Zoltkamp, Leens, üithuistermceden. Uithuizen, Ulrum, Warffum, Winsum.

Weel, of Waal, voorm. meertje in de N.-Holl. gem. Hoogwoud, 45 bund, groot, in 1856 drooggemaakt.

Wervershoof, of Werfertshoef, dek. van het bisd. Haarlem. Het bevat de 12 par.: Goorn, Hoogwoud, Lambertschagen (de Weere), Medem-blik, Nibbixwoud, Obdam, Spanbroek, Spierdijk, Ursem, Wervershoof, Wognum, Zwaagdijk.

Westerbeeksloot, voorm. landgoed, (bladz. 1346). Nevens de brug over de beek staat nu het logement; daar naast de woning van den directeur der koloniën. De kantoren der maatschappij zijn in de nabijheid gevestigd,

Wezepe, d., (bladz. 1362). Dit d. had in 1840 412 inw.

Wijk-bij-Duuratede, ring. der klasse Wijk-bij-Duurstede, (bladz. 1369). Deze ring bevat thans 10 gem., daar Over-Langbroek daartoe den 1 Januari 1864 is gebracht.

Willem-de-Derdepolder, nieuwe pold. in Zeeuwsch-Vlaanderen, deels in de gem. Boschkapelle, deels in Zaamslag.

-ocr page 743-

1507

Willemsvaart, vaart, (bkdz. 1378, reg. 3) Uaal 1875 kei 1873,

Winschoten, klasse, (bladz. 1383) heeft 41 predikanten.

Winschoten, kerk. ring, (bladz. 1383, rcg. 4) staat Nieuw-Stads-kanaal, lees Scheemda,

Woerden, kerk. ring, (bladz. 1393, reg. 3 en 4) staal Leimuiden-Kalslagen-en-Bilderdam, Nieuwkoop, Nieuwveen, lees Leimuidcn, Nieuwkoop, Nieuwveen-Kalslagen-en-Bilderdam,

Wolvega, kerk. ring, (bladz. 1399 reg. 2) heeft 15 gem. door dc verheffing van Hanle tot eene zelfst. gem.

Workum, kerk. ring, (bladz. 1400 reg. 2) staat Parrega, Hieslum-en-Greonterp, lees Pairega-Hieslum-en-Greonterp,

Wymbritseradeel, gem. (bladz. 1408 reg. 16) staat Grouw, lees Gauw,

Wyns, d., (bladz. 1409, regel 2) staat hier lees benoorden dit d., onder Oudkerk,

Ylst, stad, (bladz. 1411, reg 12) slaat Popta lees Popma

Zalt-Bommel, kerk. ring (bladz. 1417, reg. 4) slaat Well, Ammerzoden-on-Wordragen, lees Ammerzoden-Well-en-Wordragen,

Zeeland, prov., (bladz. 1427, reg. 9) staat Mei 1869, lees Mei 1SC9, die naar de zijde van Noord-Brabant bij de wet van 2 Nov. 1873.

Zoeter wonde, dek. van het bisd. Haarlem, bevattende de 9 par. Groenendijk (Hazerswoude-aan-den-Hoogen-Eijndijk), Koudekerk (Rijndijk), Leidsehendam, Nootdorp (Nieuwveen), Stompwijk, Zoetermeer, Zoeter-woude, Zoeterwoude-aan-den-Hoogen-Rijndijk. Er is eene openbare kapel op de begraafplaats te Leidsehendam.

Zuid-Beveland, schiereil., (bladz. 1450, reg. 13) staat Beverland lees Beveland

De Nieuwe Rechterlijke Indeeling.

Ingevolge de wet van 10 Nov. 1875 {Staatsblad N0. 204) heeft het Rijk 5 gerechtshoA en, wier zetels zijn gevestigd te 's Hertogenbosch, Arnhem, 's Gravenhage, Amsterdam en Leeuwarden.

Naar aanleiding dezer wet, heeft de Minister van Justitie in 1876 een wetsontwerp ingediend tot indeeling van het rechtsgebied der 5 hoven, hetwelk dezer dagen (medio Maart 1877) de goedkeuring van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft verworven.

Volgens dit wetsontwerp, zoo als dit door de Kamer is goedgekeurd, is het rechtsgebied van het Hof te 's Hertogenbosch ingedeeld in de arr. 's Hertogenbosch (met de kantons 's Hertogenbosch, Osch, Heusden, Waalwijk, Veghel, Boxmeer, Eindhoven en Oirschot); Breda (met de kant.

-ocr page 744-

1508

Breda, Oosterhout, Zevenbergen, Bergen-op-Zoom en Tilburg); Maastricht (met de kantons Maastricht. Heerlen, Sittard en Gulpen); Roermond (met de kantons Roermond, Venlo, Weert en Helmond).

Het rechtsgebied van het Hof te Arnhem is ingedeeld in de arr. Arnhem (met de kant. Arnhem, Wageningen, Nijmegen, Doesborgh en ter Borgh); Zutphen (met de kant. Zutphen, Groenlo, Apeldoorn Deventer): Tiel (met de kant. Tiel, Geldermalsen.. Zalt-Bommel Druten en Vianen); Zwolle (met de kant. Zwolle, Kampen, Harderwijk en Ommen); Almelo (met de kant. Almelo, Enschede en Goor).

Het rechtsgebied van het Hof te 's Gravenhage is ingedeeld in de alr-'s Gravenhage (met de kant. 's Gravenhage, Delft, Leiden en Alphen); Rotterdam (met de kant. Rotterdam I, Rotterdam II, Schiedam, Gouda, Schoonhoven, Brielle en Sommelsdijk); Dordrecht (me de ^nt. Dordrecht, Oud-Beijerland, Ridderkerk, Gorinchem en Shedrecht); Middelburg (met de kant. Middelburg, Goes. Oostburg, ter Neuzen en Hukt); Zierlkzee (met de kant. Zierikzee en Tholen). , „ . ,

Het rechtsgebied van het Hof te Amsterdam is ingedeeld in de arr. Amsterdam (met de kant. Amsterdam I, Amsterdam II, Amsterdam III, Amsterdam IV en Hilversum); Alkmaar (met de kant. Alkmaar, Schagen, de Helder, Hoorn en Medemblik); Haarlem (met de kant. Haarlem, Zaandam, Purmerende en Haarlemmermeer); Utrecht (met de kant. Utrecht, Breukelen-Nijenrode, Amersfoort, Wijk bij Duurstede en

Woerden). , ,j • j

Het rechtsgebied van het Hof te Leeuwarden is ingedeeld in de arr.

Leeuwarden (met de kant. Leeuwarden, Berlikum, Dokkum, Bergum, Harlingen, Sneek en Bolsward); Heerenveen (met de kant. Heerenveen, Beetsterzwaag. de Lemmer en Steenwijk); Groningen (met do kant. Groningen, Zuidhorn, Appingedam en Onderdendam); Winschoten (met de kant. Winschoten en Zuidhorn); Assen (met de kant. Assen, Hoogeveen, Meppel en Emmen).

-ocr page 745-
-ocr page 746-